22.08.2013 Views

arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst ...

arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst ...

arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Geme<strong>en</strong>te<br />

Bloem<strong>en</strong>daal<br />

Registrati<strong>en</strong>ummer : 2006000195<br />

Burgemeester <strong>en</strong> wethouders van de geme<strong>en</strong>te Bloem<strong>en</strong>daal;<br />

gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van collectieve <strong>arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>regeling</strong> <strong>en</strong> uitwerkingsovere<strong>en</strong>komst;<br />

overweg<strong>en</strong>de:<br />

- dat de Ver<strong>en</strong>iging van Nederlandse Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vakorganisaties voor geme<strong>en</strong>telijk<br />

personeel overe<strong>en</strong>stemming bereikt hebb<strong>en</strong> over de aanpassing van de arbeidsvoorwaard<strong>en</strong> met<br />

ingang van 1 juni 2006;<br />

- dat zij deze overe<strong>en</strong>stemming hebb<strong>en</strong> vastgelegd in e<strong>en</strong> nieuwe collectieve<br />

<strong>arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>regeling</strong> <strong>en</strong> uitwerkingsovere<strong>en</strong>komst, die de ver<strong>en</strong>iging van Nederlandse<br />

Geme<strong>en</strong>te aan de geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ter vaststelling heeft aangebod<strong>en</strong>,<br />

vast te stell<strong>en</strong> de:<br />

b e s l u i t e n:<br />

ARBEIDSVOORWAARDENREGELING EN<br />

UITWERKINGSOVEREENKOMST BLOEMENDAAL 2006<br />

1 Algem<strong>en</strong>e bepaling<strong>en</strong><br />

Begripsomschrijving<strong>en</strong><br />

Artikel 1:1<br />

1. Voor de toepassing van deze regeling <strong>en</strong> de uitwerkingsovere<strong>en</strong>komst wordt verstaan onder:<br />

a. ambt<strong>en</strong>aar: hij die door of vanwege de geme<strong>en</strong>te is aangesteld om in op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st<br />

werkzaam te zijn alsmede hij met wie e<strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst naar burgerlijk recht is<br />

aangegaan;<br />

b. betrekking: het geheel van werkzaamhed<strong>en</strong> dat door de ambt<strong>en</strong>aar is te verricht<strong>en</strong>;<br />

c. p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>wet: de Algem<strong>en</strong>e burgerlijke p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>wet, zoals die gold tot <strong>en</strong> met 31 december<br />

1995;<br />

1


d. p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> in de zin van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t van de Stichting P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds<br />

ABP;<br />

e. arbeidsduur: de vooraf vastgestelde omvang van het aantal ur<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> bepaalde periode<br />

gedur<strong>en</strong>de welke door de ambt<strong>en</strong>aar arbeid moet word<strong>en</strong> verricht;<br />

f. arbeidsduur per dag: de arbeidsduur zoals die voor de ambt<strong>en</strong>aar voor e<strong>en</strong> bepaalde dag is<br />

vastgesteld;<br />

g. formele arbeidsduur per week: de arbeidsduur volg<strong>en</strong>s de aanstelling;<br />

h. feitelijke arbeidsduur per week: de arbeidsduur zoals die voor de ambt<strong>en</strong>aar voor e<strong>en</strong><br />

bepaalde week is vastgesteld;<br />

i. s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur: de voor e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar, die in aanmerking komt voor het bepaalde in<br />

hoofdstuk 5 geld<strong>en</strong>de arbeidsduur per week, die gelijk is aan de arbeidsduur volg<strong>en</strong>s de<br />

aanstelling;<br />

j. arbeidsduur per jaar: de naar jaarbasis herleide formele arbeidsduur per week, gecorrigeerd<br />

voor feestdag<strong>en</strong>;<br />

k. volledige betrekking: e<strong>en</strong> betrekking waarbij de arbeidsduur per jaar t<strong>en</strong> hoogste 1836 uur<br />

bedraagt <strong>en</strong> de formele arbeidsduur per week 36 uur bedraagt;<br />

l. overwerk: werkzaamhed<strong>en</strong> door de ambt<strong>en</strong>aar in di<strong>en</strong>stopdracht verricht buit<strong>en</strong> de feitelijke<br />

arbeidsduur per week;<br />

m. werkdag: e<strong>en</strong> dag waarop de ambt<strong>en</strong>aar arbeid moet verricht<strong>en</strong>;<br />

n. werktijd: de periode tuss<strong>en</strong> vastgestelde tijdstipp<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de welke door de ambt<strong>en</strong>aar<br />

arbeid moet word<strong>en</strong> verricht;<br />

o. uurloon: 1/156 gedeelte van het - zo nodig naar e<strong>en</strong> volledige betrekking herberek<strong>en</strong>de -<br />

salaris van de ambt<strong>en</strong>aar per maand;<br />

p. IZA-regeling: Geme<strong>en</strong>schappelijke regeling zorgverzekering ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> Nederland;<br />

q. CAR: Collectieve <strong>arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>regeling</strong> voor de sector geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>;<br />

r. UWO: Uitwerkingsovere<strong>en</strong>komst;<br />

s. functioneringstoelage: e<strong>en</strong> toelage die aan de ambt<strong>en</strong>aar wordt toegek<strong>en</strong>d op grond van<br />

buit<strong>en</strong>gewone bekwaamheid, geschiktheid <strong>en</strong> ijver;<br />

t. waarnemingstoelage: e<strong>en</strong> vergoeding die wordt toegek<strong>en</strong>d aan de ambt<strong>en</strong>aar die ingevolge<br />

hem daartoe door of nam<strong>en</strong>s het college verstrekte opdracht volledig e<strong>en</strong> andere betrekking<br />

waarneemt, indi<strong>en</strong> voor die betrekking e<strong>en</strong> hogere schaal geldt dan voor de eig<strong>en</strong> betrekking;<br />

u. LOGA: Landelijk Overleg Geme<strong>en</strong>telijke Arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>;<br />

v. WAO: de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;<br />

w. arbeidsongeschiktheid: arbeidsongeschikt in de zin van artikel 18, eerste lid, van de WAO;<br />

x. WAO-uitkering: e<strong>en</strong> uitkering op grond van de WAO;<br />

y. WAJONG: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorzi<strong>en</strong>ing voor jong gehandicapt<strong>en</strong>;<br />

z. WAZ: Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandig<strong>en</strong>;<br />

aa. Waz: Wet arbeid <strong>en</strong> zorg<br />

bb. SUWI: de Wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk <strong>en</strong> Inkom<strong>en</strong>;<br />

cc. uitvoeringsinstelling: e<strong>en</strong> uitvoeringsinstelling als bedoeld in artikel 39, derde lid, van de<br />

Organisatiewet sociale verzekering<strong>en</strong> 1997;<br />

dd. p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t: het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t van de Stichting P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds ABP;<br />

ee. WPA: de Wet privatisering ABP;<br />

ff. FPU-regeling: regeling flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> <strong>en</strong> uittred<strong>en</strong>, bedoeld in artikel 6 van de C<strong>en</strong>trale Vutovere<strong>en</strong>komst<br />

overheids-<strong>en</strong> onderwijspersoneel <strong>en</strong> in artikel 1:5 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t;<br />

2


gg. FPU-reglem<strong>en</strong>t basis-<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering: het reglem<strong>en</strong>t zoals bedoeld in artikel 10,<br />

tweede lid, van de C<strong>en</strong>trale Vut-overe<strong>en</strong>komst overheids- <strong>en</strong> onderwijspersoneel;<br />

hh. deeltijdbetreking: e<strong>en</strong> betrekking waarbij de arbeidsduur per jaar minder dan 1836 uur<br />

bedraagt <strong>en</strong> de formele arbeidsduur per week minder dan 36 uur bedraagt;<br />

ii. ZW: de Ziektewet;<br />

jj. ZW-uitkering: ziek<strong>en</strong>geld of uitkering kracht<strong>en</strong>s de ZW;<br />

kk. UWV: het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekering<strong>en</strong>, als bedoeld in hoofdstuk 5 van de<br />

wet SUWI.<br />

2. Tot de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st van de geme<strong>en</strong>te behor<strong>en</strong> alle di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> <strong>en</strong> bedrijv<strong>en</strong> door de geme<strong>en</strong>te<br />

beheerd.<br />

Ge<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar<br />

Artikel 1:2<br />

Voor de toepassing van deze regeling <strong>en</strong> de uitwerkingsovere<strong>en</strong>komst wordt niet als ambt<strong>en</strong>aar<br />

beschouwd:<br />

a. hij die anders dan bij wijze van beroep werkzaam is bij de geme<strong>en</strong>telijke brandweer;<br />

b. het onderwijz<strong>en</strong>d personeel bij e<strong>en</strong> inrichting van op<strong>en</strong>baar onderwijs;<br />

c. het onderwijsondersteun<strong>en</strong>d personeel bij e<strong>en</strong> inrichting van op<strong>en</strong>baar onderwijs, indi<strong>en</strong> zij<br />

belanghebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zijn in de zin van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel;<br />

d. de ambt<strong>en</strong>aar van de burgerlijke stand als zodanig;<br />

e. de onbezoldigd geme<strong>en</strong>teambt<strong>en</strong>aar die is aangewez<strong>en</strong> als belastingdeurwaarder;<br />

f. de directeur van de RDW Di<strong>en</strong>st Wegverkeer die tev<strong>en</strong>s is b<strong>en</strong>oemd tot onbezoldigd ambt<strong>en</strong>aar<br />

der geme<strong>en</strong>telijke belasting<strong>en</strong>.<br />

Artikel 1:2:1<br />

1. Voor de toepassing van artikel 7:24, 7:25, 7:25:1, 7:25:2, 7:25:3 <strong>en</strong> 7:25:4 van deze regeling wordt<br />

niet als ambt<strong>en</strong>aar beschouwd hij met wie e<strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst naar burgerlijk recht is<br />

aangegaan.<br />

2. Op de ambt<strong>en</strong>aar met wie e<strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst is aangegaan voor het bij oproep verricht<strong>en</strong><br />

van werkzaamhed<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> naar aard <strong>en</strong> omvang wissel<strong>en</strong>d karakter zijn artikel 3:3 <strong>en</strong> 3:3:1 <strong>en</strong><br />

de hoofdstukk<strong>en</strong> 17 <strong>en</strong> 18 niet van toepassing.<br />

3. Op de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld hoofdzakelijk t<strong>en</strong> behoeve van e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke of<br />

praktische opleiding of vorming zijn de hoofdstukk<strong>en</strong> 3, 7, 10a, 11a <strong>en</strong> 17 niet van toepassing<br />

4. Op de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld als vakantiekracht zijn de hoofdstukk<strong>en</strong> 3, 10a <strong>en</strong> 17 niet van<br />

toepassing.<br />

5. Op de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor het verricht<strong>en</strong> van werkzaamhed<strong>en</strong> in het kader van e<strong>en</strong><br />

door de overheid getroff<strong>en</strong> regeling, die het karakter draagt door e<strong>en</strong> tijdelijke tewerkstelling de<br />

opneming in het arbeidsproces te bevorder<strong>en</strong> van person<strong>en</strong>, die behor<strong>en</strong> tot één of meer<br />

bepaalde groep<strong>en</strong> van werkloz<strong>en</strong>, zijn de hoofdstukk<strong>en</strong> 3, 10a <strong>en</strong> 11a niet van toepassing.<br />

Toepassing<br />

Artikel 1:3<br />

1. De bepaling<strong>en</strong> van deze regeling <strong>en</strong> de uitwerkingsovere<strong>en</strong>komst vind<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van<br />

ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, omtr<strong>en</strong>t wier rechtstoestand bij of kracht<strong>en</strong>s de wet regel<strong>en</strong> zijn gesteld, slechts<br />

toepassing, voor zover bij of kracht<strong>en</strong>s de wet die rechtstoestand niet is geregeld.<br />

2. Bij besluit van het college kan de toepasselijkheid van deze regeling <strong>en</strong> de<br />

uitwerkingsovere<strong>en</strong>komst of van del<strong>en</strong> daarvan op ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> of groep<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> om<br />

3


ijzondere red<strong>en</strong><strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgeslot<strong>en</strong>. Het voornem<strong>en</strong> e<strong>en</strong> besluit te nem<strong>en</strong>, bedoeld in de<br />

eerste volzin, wordt - met red<strong>en</strong><strong>en</strong> omkleed - gemeld bij het secretariaat van het LOGA. Deze<br />

melding kan voor LOGA-partij<strong>en</strong> aanleiding zijn te besluit<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> verdere handelwijze.<br />

3. Het college kan bijlage IV van toepassing verklar<strong>en</strong> op de ambt<strong>en</strong>aar behor<strong>en</strong>d tot het<br />

onderwijz<strong>en</strong>d personeel in de Kunstzinnige vorming, als bedoeld in artikel 1 onder punt d van<br />

deze bijlage. Over de invoering van bijlage IV di<strong>en</strong>t overe<strong>en</strong>stemming te bestaan in de commissie<br />

voor georganiseerd overleg.<br />

Artikel 1:3:1<br />

Het college kan bijlage V van toepassing verklar<strong>en</strong> op de ambt<strong>en</strong>aar behor<strong>en</strong>d tot het onderwijz<strong>en</strong>d<br />

personeel in de Kunstzinnige vorming, als bedoeld in artikel 1 onder punt d van bijlage IV van de CAR.<br />

Over de invoering van bijlage V di<strong>en</strong>t overe<strong>en</strong>stemming te bestaan in de commissie voor<br />

georganiseerd overleg.<br />

Artikel 1:3a<br />

Voor de toepassing van deze regeling t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de griffier <strong>en</strong> de op de griffie werkzame<br />

ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> is de raad bevoegd.<br />

Voorschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> instructies<br />

Artikel 1:4:1<br />

Met inachtneming van het bepaalde in deze regeling kan het college, indi<strong>en</strong> zulks naar het oordeel<br />

van het college nodig of w<strong>en</strong>selijk is:<br />

a. bijzondere voorschrift<strong>en</strong> vaststell<strong>en</strong> ter uitvoering van de bepaling<strong>en</strong> van deze regeling, alsmede<br />

t<strong>en</strong> behoeve van het functioner<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st;<br />

b. instructies vaststell<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van betrekking<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij de vervulling daarvan te volg<strong>en</strong><br />

werkwijz<strong>en</strong>.<br />

Uitreiking van CAR <strong>en</strong> UWO<br />

Artikel 1:4:2<br />

1. Op verzoek ontvangt de ambt<strong>en</strong>aar kosteloos e<strong>en</strong> exemplaar van deze regeling, van de<br />

wijziging<strong>en</strong> daarvan <strong>en</strong> van alle andere regeling<strong>en</strong> welke ter uitvoering van artikel 125 van de<br />

Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>wet zijn of word<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong>.<br />

2. Op verzoek ontvang<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s kosteloos e<strong>en</strong> exemplaar van de in het vorige lid bedoelde<br />

stukk<strong>en</strong>:<br />

a. de c<strong>en</strong>trales van overheidspersoneel welke zijn toegelat<strong>en</strong> tot het LOGA met het College voor<br />

Arbeidszak<strong>en</strong> van de Ver<strong>en</strong>iging van Nederlandse Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>;<br />

b. de organisaties die blijk<strong>en</strong>s hun statut<strong>en</strong> de belang<strong>en</strong> van geme<strong>en</strong>teambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> behartig<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> aangeslot<strong>en</strong> zijn bij de onder a aangeduide c<strong>en</strong>trales;<br />

c. de afdeling<strong>en</strong> van de organisaties, bedoeld onder b;<br />

d. ieder ander die daarvoor naar het oordeel van het college in aanmerking komt.<br />

Artikel 1:4:3<br />

1. Op verzoek ontvangt de ambt<strong>en</strong>aar kosteloos e<strong>en</strong> exemplaar van de voor hem geld<strong>en</strong>de<br />

schriftelijke regels, welke zijn vastgesteld ter uitwerking of uitvoering van de bepaling<strong>en</strong> van deze<br />

regeling of welke hij bij de vervulling van zijn betrekking heeft na te lev<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij de bedoelde<br />

regels op e<strong>en</strong> voor hem gemakkelijk toegankelijke plaats ter inzage ligg<strong>en</strong>.<br />

2. Wanneer de ambt<strong>en</strong>aar niet schriftelijk vastgestelde regels als bedoeld in het eerste lid heeft na te<br />

lev<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> deze behoorlijk te zijner k<strong>en</strong>nis gebracht.<br />

4


Voordrag<strong>en</strong> van belang<strong>en</strong><br />

Artikel 1:4:4<br />

De ambt<strong>en</strong>aar heeft het recht zijn belang<strong>en</strong> rechtstreeks bij het hoofd van di<strong>en</strong>st <strong>en</strong> bij het tot<br />

aanstelling bevoegd bestuursorgaan voor te drag<strong>en</strong>.<br />

Omvang van de betrekking<br />

Artikel 1:5<br />

Bij de berek<strong>en</strong>ing van ur<strong>en</strong> onder meer bij het bepal<strong>en</strong> van de omvang van de betrekking, word<strong>en</strong><br />

deze tot op twee decimal<strong>en</strong> afgerond. Om tot e<strong>en</strong> decimaal te kom<strong>en</strong> wordt de gangbare afbreekregel<br />

gehanteerd.<br />

Vrijstelling<br />

Artikel 1:6<br />

1. In e<strong>en</strong> nadere regeling kan word<strong>en</strong> bepaald dat in bijzondere gevall<strong>en</strong> voor nader te bepal<strong>en</strong><br />

hogere functies e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling kan word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d in afwijking van artikel 2:4, alsmede<br />

dat voor bedoelde functies kan word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong> van de salaristabel <strong>en</strong>/of van het bepaalde in<br />

de hoofdstukk<strong>en</strong> 8 <strong>en</strong> 10a. In de commissie voor georganiseerd overleg moet overe<strong>en</strong>stemming<br />

zijn bereikt over de criteria voor de aanwijzing van deze functies <strong>en</strong> over de functies zelf. Ingeval<br />

ge<strong>en</strong> commissie voor georganiseerd overleg is ingesteld, wordt de procedure ingevolge bijlage III<br />

van deze regeling gevoerd bij het opstell<strong>en</strong> van ev<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde criteria <strong>en</strong> bij het bepal<strong>en</strong> van de<br />

functies, waarbij het overe<strong>en</strong>stemmingsvereiste van toepassing is.<br />

2. De in het vorige lid bedoelde regeling kan overe<strong>en</strong>komstig van toepassing word<strong>en</strong> verklaard op<br />

ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in tijdelijke di<strong>en</strong>st die project<strong>en</strong> of functies van tijdelijke aard uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> waarbij de te<br />

bereik<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> bepaalde tijdsperiode tevor<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vastgesteld <strong>en</strong> de<br />

betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar in verregaande mate zelfstandig verantwoordelijkheid draagt voor de<br />

inrichting van de werkzaamhed<strong>en</strong>.<br />

2 Aanstelling <strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst<br />

Aanstelling; het bevoegd gezag<br />

Artikel 2:1<br />

T<strong>en</strong>zij bij of kracht<strong>en</strong>s wet of raadsbesluit anders is of wordt bepaald, geschiedt de aanstelling door<br />

het college.<br />

Aanstelling; onderzoek naar bekwaamheid <strong>en</strong> geschiktheid<br />

Artikel 2:2<br />

1. Voor aanstelling kan slechts in aanmerking kom<strong>en</strong> hij van wie - na e<strong>en</strong> daartoe door of vanwege<br />

het tot aanstelling bevoegd bestuursorgaan gehoud<strong>en</strong> onderzoek - kan word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, dat<br />

hij in voldo<strong>en</strong>de mate beschikt over de hoedanighed<strong>en</strong> tot het verricht<strong>en</strong> van de hem op te drag<strong>en</strong><br />

werkzaamhed<strong>en</strong>.<br />

2. Het college treft maatregel<strong>en</strong>, waardoor de vertrouwelijkheid van de gegev<strong>en</strong>s, ontvang<strong>en</strong> op<br />

grond van het in het eerste lid bedoelde onderzoek, te all<strong>en</strong> tijde wordt gegarandeerd.<br />

3. Voor aanstelling kan als vereiste word<strong>en</strong> gesteld, dat betrokk<strong>en</strong>e in het bezit is van e<strong>en</strong> verklaring<br />

omtr<strong>en</strong>t het gedrag als bedoeld in de Wet op de justitiële docum<strong>en</strong>tatie <strong>en</strong> op de verklaring<strong>en</strong><br />

omtr<strong>en</strong>t het gedrag.<br />

4. De vreemdeling, zoals omschrev<strong>en</strong> in de Vreemdeling<strong>en</strong>wet 2000 kan slechts voor e<strong>en</strong><br />

aanstelling in aanmerking kom<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> hij beschikt over e<strong>en</strong> tewerkstellingsvergunning t<strong>en</strong>zij hij<br />

5


van deze verplichting is uitgeslot<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>s artikel 3 van de Wet arbeid vreemdeling<strong>en</strong>.<br />

Aanstelling; g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek<br />

Artikel 2:3<br />

1. Onverminderd artikel 2:2, kan het college bepal<strong>en</strong> dat voor bepaalde functies, waarbij aan de<br />

vervulling van de functie bijzondere eis<strong>en</strong> op het punt van de medische geschiktheid moet<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> gesteld, aanstelling alle<strong>en</strong> mogelijk is na e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek gericht op de te<br />

vervull<strong>en</strong> betrekking, waaruit blijkt dat teg<strong>en</strong> het vervull<strong>en</strong> van de betrekking uit medisch oogpunt<br />

ge<strong>en</strong> bezwar<strong>en</strong> bestaan. Het g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek wordt ingesteld door de g<strong>en</strong>eeskundige(n),<br />

daartoe aangewez<strong>en</strong> door het college.<br />

2. De kost<strong>en</strong> van het g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek kom<strong>en</strong> t<strong>en</strong> laste van de geme<strong>en</strong>te.<br />

Duur van de aanstelling<br />

Artikel 2:4<br />

1. De aanstelling geschiedt vast of tijdelijk<br />

2. Vanaf de dag dat de tijdelijke aanstelling e<strong>en</strong> periode van 36 maand<strong>en</strong> overschrijdt, geldt, met<br />

inachtneming van het derde <strong>en</strong> vierde lid, de laatste aanstelling met ingang van die dag als vaste<br />

aanstelling.<br />

3. Het tweede lid is niet van toepassing wanneer e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling wordt aangegaan voor e<strong>en</strong><br />

project met e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malig <strong>en</strong> uniek karakter.<br />

4. In afwijking van het tweede lid geldt bij e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling die is aangegaan voor vervulling<br />

van de betrekking bij wijze van proef e<strong>en</strong> maximale termijn van 24 maand<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>tuele<br />

verl<strong>en</strong>ging<strong>en</strong> daarin begrep<strong>en</strong>.<br />

5. Het tweede lid is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing wanneer tijdelijke aanstelling<strong>en</strong> elkaar met<br />

tuss<strong>en</strong>poz<strong>en</strong> van niet meer dan drie maand<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> opgevolgd <strong>en</strong> e<strong>en</strong> periode van 36<br />

maand<strong>en</strong>, die tuss<strong>en</strong>poz<strong>en</strong> inbegrep<strong>en</strong>, overschrijd<strong>en</strong>.<br />

6. Vanaf de dag dat meer dan drie tijdelijke aanstelling<strong>en</strong> elkaar hebb<strong>en</strong> opgevolgd met tuss<strong>en</strong>poz<strong>en</strong><br />

van niet meer dan drie maand<strong>en</strong>, geldt de laatste aanstelling als vaste aanstelling.<br />

Bericht van aanstelling<br />

Artikel 2:4:1<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar ontvangt voor zijn indi<strong>en</strong>sttreding kosteloos het bericht van aanstelling. Dit bericht<br />

vermeldt:<br />

a. de gegev<strong>en</strong>s g<strong>en</strong>oemd in artikel II, tweede lid, onderdeel a tot <strong>en</strong> met j, van de wet van 2<br />

december 1993 (Stb. 1993, 635);<br />

b. de geboortedatum <strong>en</strong> geboorteplaats van de ambt<strong>en</strong>aar;<br />

c. de aanstellingsgrond, indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar is aangesteld:<br />

- in e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling voor onbepaalde tijd;<br />

- voor vervulling van e<strong>en</strong> betrekking bij wijze van proef;<br />

- voor e<strong>en</strong> project met e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malig <strong>en</strong> uniek karakter;<br />

- hoofdzakelijk t<strong>en</strong> behoeve van e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke of praktische opleiding of vorming;<br />

- als vakantiekracht;<br />

- voor het verricht<strong>en</strong> van werkzaamhed<strong>en</strong> in het kader van e<strong>en</strong> door de overheid getroff<strong>en</strong><br />

regeling, die het karakter draagt door e<strong>en</strong> tijdelijke tewerkstelling de opneming in het<br />

arbeidsproces te bevorder<strong>en</strong> van person<strong>en</strong>, die behor<strong>en</strong> tot één of meer bepaalde groep<strong>en</strong><br />

van werkloz<strong>en</strong>.<br />

6


2. E<strong>en</strong> wijziging bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt de ambt<strong>en</strong>aar kosteloos meegedeeld.<br />

3. De mededeling als bedoeld in het zesde lid van artikel II van de wet van 2 december 1993<br />

geschiedt kosteloos.<br />

Vacatures<br />

Artikel 2:4:2<br />

1. De vervulling van e<strong>en</strong> vacature geschiedt bij voorkeur uit het personeel van de geme<strong>en</strong>te, t<strong>en</strong>zij<br />

naar het oordeel van het tot aanstelling bevoegde bestuursorgaan het di<strong>en</strong>stbelang zich<br />

daarteg<strong>en</strong> verzet<br />

2. Het bepaalde in het vorige lid van dit artikel is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die<br />

e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s hoofdstuk 10a g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> t<strong>en</strong> laste van de geme<strong>en</strong>te.<br />

Arbeidsovere<strong>en</strong>komst<br />

Artikel 2:5<br />

1. Door het college kan met e<strong>en</strong> persoon slechts in de volg<strong>en</strong>de gevall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst<br />

naar burgerlijk recht word<strong>en</strong> aangegaan:<br />

a. ingeval de aanstelling tot gevolg zou hebb<strong>en</strong> dat de ambt<strong>en</strong>aar uit di<strong>en</strong> hoofde niet verplicht<br />

verzekerd is ingevolge de Ziek<strong>en</strong>fondswet, noch uit ander<strong>en</strong> hoofde verplicht verzekerd is<br />

teg<strong>en</strong> ziektekost<strong>en</strong> <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> deelnemer aan de IZA-regeling is;<br />

b. voor het bij oproep verricht<strong>en</strong> van werkzaamhed<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> in aard <strong>en</strong> omvang wissel<strong>en</strong>d<br />

karakter.<br />

2. De arbeidsovere<strong>en</strong>komst wordt schriftelijk aangegaan, in tweevoud opgemaakt <strong>en</strong> door beide<br />

partij<strong>en</strong> ondertek<strong>en</strong>d.<br />

Artikel 2:5:1<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de arbeidsovere<strong>en</strong>komst als bedoeld in artikel 2:5 zijn de artikel<strong>en</strong> 2:1 tot <strong>en</strong> met<br />

2:4:2 van overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />

Oproepkracht<strong>en</strong><br />

Artikel 2:5:2<br />

De overe<strong>en</strong>komst k<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> minimum-ur<strong>en</strong>garantie. Per oproep wordt e<strong>en</strong> minimum van 2 uur<br />

gegarandeerd <strong>en</strong> op maandbasis wordt uitbetaling van minimaal 15 uur gegarandeerd. De middeling<br />

van gewerkte ur<strong>en</strong> vindt per kwartaal plaats indi<strong>en</strong> in de maand<strong>en</strong> van het betreff<strong>en</strong>de kwartaal meer<br />

of minder ur<strong>en</strong> wordt gewerkt.<br />

Inhoud oproepovere<strong>en</strong>komst<br />

Artikel 2:5:3<br />

De overe<strong>en</strong>komst di<strong>en</strong>t de volg<strong>en</strong>de afsprak<strong>en</strong> te bevatt<strong>en</strong>:<br />

a. de werkgever verbindt zich, indi<strong>en</strong> zich werkzaamhed<strong>en</strong> voordo<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> beroep op de arbeid<br />

van de oproepkracht rechtvaardig<strong>en</strong>, het verricht<strong>en</strong> van deze werkzaamhed<strong>en</strong> aan de<br />

oproepkracht aan te bied<strong>en</strong>;<br />

b. de oproepkracht verbindt zich in beginsel de werkzaamhed<strong>en</strong> - na daartoe opgeroep<strong>en</strong> te zijn - te<br />

verricht<strong>en</strong>;<br />

c. e<strong>en</strong> oproep door de werkgever di<strong>en</strong>t t<strong>en</strong> minste 24 uur voor de aanvang van de feitelijke<br />

werkzaamhed<strong>en</strong> aan de oproepkracht k<strong>en</strong>baar gemaakt te word<strong>en</strong>. Daarbij di<strong>en</strong>t de werkgever de<br />

omvang van de werkzaamhed<strong>en</strong> zo nauwkeurig mogelijk aan te gev<strong>en</strong>;<br />

7


d. de werkgever verbindt zich in de overe<strong>en</strong>komst de tijd<strong>en</strong> te vermeld<strong>en</strong>, waarbinn<strong>en</strong> de<br />

werkzaamhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verricht;<br />

e. e<strong>en</strong> oproep kan door de werkgever word<strong>en</strong> afgezegd <strong>en</strong> door de oproepkracht word<strong>en</strong> geweigerd,<br />

indi<strong>en</strong> de afzegging respectievelijk de weigering uiterlijk twaalf uur voor de aanvang van de<br />

feitelijke werkzaamhed<strong>en</strong> aan de wederpartij k<strong>en</strong>baar wordt gemaakt. Indi<strong>en</strong> afzegging plaatsvindt<br />

zonder de termijn van twaalf uur in acht te nem<strong>en</strong>, is de werkgever gehoud<strong>en</strong> loon te betal<strong>en</strong> als<br />

ware de werkzaamhed<strong>en</strong> feitelijk vervuld. Indi<strong>en</strong> weigering plaatsvindt zonder de termijn van<br />

twaalf uur in acht te nem<strong>en</strong>, maakt de oproepkracht zich schuldig aan plichtsverzuim;<br />

f. indi<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> omschrev<strong>en</strong> periode de oproepkracht niet heeft gewerkt, terwijl de<br />

werkgever de oproepkracht t<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong> omschrev<strong>en</strong> aantal mal<strong>en</strong> daartoe heeft opgeroep<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> de oproepkracht alsdan niet verhinderd was werkzaam te zijn weg<strong>en</strong>s ziekte, kan g<strong>en</strong>oemde<br />

omstandigheid geld<strong>en</strong> als grond voor ontslag van de oproepkracht op grond van artikel 8:13.<br />

Bezoldiging <strong>en</strong> betaling bij ziekte van de oproepkracht<br />

Artikel 2:5:4<br />

1. De geme<strong>en</strong>te verbindt zich de bezoldiging van de oproepkracht te baser<strong>en</strong> op de minimum<br />

afsprak<strong>en</strong> zoals geformuleerd in artikel 2:5:2.<br />

2. De bezoldiging die de oproepkracht g<strong>en</strong>iet, daaronder begrep<strong>en</strong> de vakantietoelage, wordt<br />

uitgedrukt in e<strong>en</strong> bezoldiging per uur.<br />

3. Ingeval de oproepkracht aanspraak maakt op e<strong>en</strong> uitkering ingevolge hoofdstuk 7, wordt als<br />

berek<strong>en</strong>ingsbasis voor de uitkering uitgegaan van het inkom<strong>en</strong> dat gemiddeld is g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />

gedur<strong>en</strong>de het kal<strong>en</strong>derkwartaal, voorafgaand aan het tijdstip waarop de ziekte is ontstaan.<br />

Ingeval het arbeidspatroon in bedoeld kal<strong>en</strong>derkwartaal in belangrijke mate afwijkt van het<br />

arbeidspatroon in e<strong>en</strong> voorafgaand kwartaal, wordt uitgegaan van het inkom<strong>en</strong> dat is g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />

gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> kal<strong>en</strong>derkwartaal dat e<strong>en</strong> getrouw beeld geeft van het gemiddelde arbeidspatroon<br />

van de oproepkracht.<br />

Overgangsrecht<br />

Artikel 2:6<br />

1. Op aanstelling<strong>en</strong> of arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> die op 1 juli 2001 voldo<strong>en</strong> aan de voorwaard<strong>en</strong> van<br />

artikel 2:4, wordt artikel 2:4 pas van toepassing indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de aanstelling of<br />

arbeidsovere<strong>en</strong>komst wordt aangegaan na e<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>poos van niet meer dan drie maand<strong>en</strong>.<br />

2. Op e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling of arbeidsovere<strong>en</strong>komst die voor 1 juli 2001 is verle<strong>en</strong>d <strong>en</strong> die na 1<br />

juli 2001 doorloopt, blijv<strong>en</strong> tot het einde van deze aanstelling of arbeidsovere<strong>en</strong>komst de<br />

bepaling<strong>en</strong> van toepassing, zoals deze luidd<strong>en</strong> voor 1 juli 2001.<br />

3. Arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> die zijn aangegaan op grond van de bepaling<strong>en</strong> van artikel 2:5, eerste lid,<br />

onder a, b of c, <strong>en</strong> artikel 2:5:2, onder b, juncto artikel 2:5, eerste lid, onder e, zoals deze luidd<strong>en</strong><br />

voor 1 juli 2001, word<strong>en</strong> per 1 juli 2001 omgezet in e<strong>en</strong> aanstelling. Van deze omzetting ontvangt<br />

betrokk<strong>en</strong>e kosteloos bericht. Het aanstellingsbesluit voldoet aan de voorwaard<strong>en</strong> van artikel<br />

2:4:1.<br />

4. Arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> voor het bij oproep verricht<strong>en</strong> van werkzaamhed<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> in aard <strong>en</strong><br />

omvang wissel<strong>en</strong>d karakter, die zijn aangegaan voor 1 mei 1994, vall<strong>en</strong> onder de werking van<br />

hoofdstuk 2, zoals dat per 1 juli 2001 luidt, met uitzondering van artikel 2:5:2.<br />

Aanpassing arbeidsduur<br />

Artikel 2:7<br />

1. Overe<strong>en</strong>komstig de Wet aanpassing arbeidsduur heeft e<strong>en</strong> persoon die is aangesteld als<br />

ambt<strong>en</strong>aar of met wie e<strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst is aangegaan, het recht de formele arbeidsduur<br />

per week te verminder<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij zwaarweg<strong>en</strong>de bedrijfs- of di<strong>en</strong>stbelang<strong>en</strong> zich hierteg<strong>en</strong><br />

8


verzett<strong>en</strong>.<br />

2. Overe<strong>en</strong>komstig de Wet aanpassing arbeidsduur heeft e<strong>en</strong> persoon die is aangesteld als<br />

ambt<strong>en</strong>aar of met wie e<strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst is aangegaan, het recht op de formele<br />

arbeidsduur per week te uit te breid<strong>en</strong> tot het aantal ur<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> volledige betrekking, t<strong>en</strong>zij<br />

zwaarweg<strong>en</strong>de bedrijfs- of di<strong>en</strong>stbelang<strong>en</strong> zich hierteg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong>.<br />

3. Het college kan afwijk<strong>en</strong> van het gestelde in het tweede lid t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van person<strong>en</strong> die<br />

werkzaam zijn in het kader van het Besluit in- <strong>en</strong> doorstroomban<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> dit zou leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong><br />

verlies van subsidie.<br />

Artikel 2:7a<br />

1. Op verzoek van het college kan de arbeidsduur van e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor e<strong>en</strong><br />

formele arbeidsduur van 36 uur per week, word<strong>en</strong> verruimd naar maximaal 40 uur per week.<br />

2. Bij e<strong>en</strong> verruiming van de arbeidsduur geldt dat:<br />

- de verruiming van de arbeidsduur plaatsvindt gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> vooraf te bepal<strong>en</strong> periode;<br />

- het salaris ev<strong>en</strong>redig wordt verhoogd;<br />

- de vakantieduur ev<strong>en</strong>redig wordt verhoogd;<br />

- de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw ev<strong>en</strong>redig wordt verhoogd;<br />

- de minimum vakantietoelage als bedoeld in artikel 6:3, tweede lid, onder a, ev<strong>en</strong>redig wordt<br />

verhoogd;<br />

- de minimale eindejaarsuitkering als bedoeld in artikel 3:6, eerste lid, ev<strong>en</strong>redig wordt verhoogd;<br />

- instemming van de ambt<strong>en</strong>aar is vereist;<br />

- artikel 4a:2 in de bepaalde periode niet van toepassing is.<br />

3. Het college legt e<strong>en</strong> plan, dat t<strong>en</strong> grondslag ligt aan de uitvoering van de uitbreidingsmogelijkheid<br />

naar 40 uur, ter bespreking voor aan de ondernemingsraad. Na afloop van elk jaar zal er over de<br />

toepassing van de regeling 40 uur werk<strong>en</strong> aan de OR word<strong>en</strong> gerapporteerd.<br />

Aanstelling na 65 jaar<br />

Artikel 2:8<br />

Vervall<strong>en</strong>.<br />

3 Salaris <strong>en</strong> vergoedingsregeling<strong>en</strong><br />

Bezoldiging<br />

Artikel 3:1<br />

1. Met inachtneming van artikel 1:2:1 wordt aan de ambt<strong>en</strong>aar binn<strong>en</strong> het kader van e<strong>en</strong> lokaal vast<br />

te stell<strong>en</strong> bezoldigingsregeling e<strong>en</strong> bezoldiging toegek<strong>en</strong>d.<br />

2. In deze bezoldigingsregeling word<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de begripp<strong>en</strong> gebruikt:<br />

a. schaal: de in het kader van de bezoldigingsregeling, bedoeld in het eerste lid, voor e<strong>en</strong><br />

betrekking of voor e<strong>en</strong> aantal betrekking<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> ter bepaling van het salaris geld<strong>en</strong>de<br />

opklimm<strong>en</strong>de reeks van bedrag<strong>en</strong>, daaronder mede begrep<strong>en</strong> de bedrag<strong>en</strong> welke geld<strong>en</strong> ter<br />

verhoging van het salaris als gevolg van di<strong>en</strong>sttijduitloop;<br />

b. salaris: het bedrag van de schaal hetwelk aan de ambt<strong>en</strong>aar is toegek<strong>en</strong>d of, indi<strong>en</strong> voor de<br />

betrekking e<strong>en</strong> vast bedrag geldt, dit bedrag;<br />

c. bezoldiging: het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambt<strong>en</strong>aar toegek<strong>en</strong>de<br />

emolum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> toelag<strong>en</strong> - niet zijnde onkost<strong>en</strong>vergoeding<strong>en</strong> - als omschrev<strong>en</strong> in de in het<br />

eerste lid bedoelde regeling, alsmede het bedrag van de functioneringstoelage <strong>en</strong> de<br />

9


waarnemingstoelage.<br />

3. Van de bezoldigingsregeling, bedoeld in het eerste lid, mak<strong>en</strong> deel uit bijlage II <strong>en</strong> IIa van de CAR.<br />

a. Bijlage II omvat de indeling van de schal<strong>en</strong>, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, <strong>en</strong> is van<br />

toepassing op die ambt<strong>en</strong>aar die ook op 31 maart 1996 reeds e<strong>en</strong> salaris g<strong>en</strong>oot op grond<br />

van deze bijlage, t<strong>en</strong>zij op grond van het gestelde onder b, tweede gedacht<strong>en</strong>streepje, bijlage<br />

IIa op hem van toepassing is.<br />

b. Bijlage IIa omvat de indeling <strong>en</strong> de opbouw van de schal<strong>en</strong>, bedoeld in het tweede lid,<br />

onderdeel a, <strong>en</strong> is van toepassing op:<br />

- de ambt<strong>en</strong>aar die op of na 1 april 1996 e<strong>en</strong> betrekking aanvaardt in de zin van de CAR,<br />

zonder direct daaraan voorafgaand e<strong>en</strong> betrekking in de zin van de CAR te hebb<strong>en</strong> vervuld<br />

<strong>en</strong><br />

- de ambt<strong>en</strong>aar die op of na 1 april 1996 e<strong>en</strong> nieuwe betrekking in de zin van de CAR<br />

aanvaardt, direct voorafgegaan door e<strong>en</strong> andere betrekking in de zin van de CAR, waarbij<br />

aan die nieuwe betrekking e<strong>en</strong> beter salarisperspectief is verbond<strong>en</strong>. Hierbij wordt e<strong>en</strong><br />

betrekking mede als nieuw aangemerkt ingeval e<strong>en</strong> bestaande aanstelling of<br />

arbeidsovere<strong>en</strong>komst wordt gewijzigd, als gevolg van e<strong>en</strong> wijziging in de uit te voer<strong>en</strong><br />

tak<strong>en</strong>.<br />

4. Met inachtneming van het bepaalde in het derde lid <strong>en</strong> het vijfde lid word<strong>en</strong> in de<br />

bezoldigingsregeling nadere regels gesteld inzake de wijze waarop de inschaling plaatsvindt<br />

ingevolge bijlage IIa van de ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van wie het salaris op 31 maart 1996 is<br />

vastgesteld op grond van bijlage II.<br />

5. Van de nadere regels, bedoeld in het vorige lid, mak<strong>en</strong> deel uit de afsprak<strong>en</strong>:<br />

- dat de ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> salaris ingevolge bijlage II, die voor 1 april 1997 reeds het maximum<br />

heeft bereikt van de schaal <strong>en</strong> die binn<strong>en</strong> die betrekking ge<strong>en</strong> perspectief heeft op e<strong>en</strong> hogere<br />

schaal eerst per 1 april 1997 e<strong>en</strong> salaris gaat ontvang<strong>en</strong> op basis van het maximum van<br />

dezelfde schaal ingevolge bijlage IIa; <strong>en</strong><br />

- dat de ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> salaris ingevolge bijlage II die op of na 1 april 1997 het maximum<br />

bereikt van de schaal <strong>en</strong> binn<strong>en</strong> zijn betrekking ge<strong>en</strong> perspectief heeft op e<strong>en</strong> hogere schaal op<br />

de datum van het bereik<strong>en</strong> van het maximum van de schaal e<strong>en</strong> salaris gaat ontvang<strong>en</strong> op<br />

basis van het maximum van dezelfde schaal ingevolge bijlage IIa.<br />

6. Het salaris wordt berek<strong>en</strong>d, gebaseerd op de formele arbeidsduur per week, <strong>en</strong> uitgekeerd per<br />

maand.<br />

7. Met instemming van de ambt<strong>en</strong>aar kan e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar van 55 jaar of ouder in het kader van<br />

s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>beleid aangesteld word<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> functie waaraan e<strong>en</strong> lagere schaal is verbond<strong>en</strong> met<br />

e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>overe<strong>en</strong>komstige aanpassing van het salaris.<br />

Artikel 3:1:1<br />

1. De bezoldiging, bedoeld in artikel 3:1, eerste lid, wordt bepaald met inachtneming van de aard van<br />

de betrekking <strong>en</strong> de wijze waarop de ambt<strong>en</strong>aar deze vervult. Mede kunn<strong>en</strong> in aanmerking<br />

word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bekwaamheid <strong>en</strong> geschiktheid van de ambt<strong>en</strong>aar, voor zover in het belang van<br />

de di<strong>en</strong>st geblek<strong>en</strong> ter zake van werkzaamhed<strong>en</strong> niet tot zijn eig<strong>en</strong>lijke betrekking behor<strong>en</strong>de.<br />

Voorts kunn<strong>en</strong> in aanmerking word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> leeftijd <strong>en</strong> di<strong>en</strong>stjar<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar alsook<br />

andere omstandighed<strong>en</strong>, voor zover deze naar het oordeel van het tot aanstelling bevoegde<br />

bestuursorgaan, gelet op het di<strong>en</strong>stbelang <strong>en</strong> gelet op verhouding<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de di<strong>en</strong>st, van<br />

betek<strong>en</strong>is zijn.<br />

2. Voor zover daarin niet reeds is voorzi<strong>en</strong> door de in artikel 3:1 eerste lid, bedoelde regeling kan het<br />

college nadere regel<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> met betrekking tot het in het eerste lid bepaalde.<br />

3. Voor zover in de in artikel 3:1, eerste lid, bedoelde regeling niet anders is bepaald, geschiedt de<br />

uitbetaling van de bezoldiging per maand. Omtr<strong>en</strong>t de wijze waarop de uitbetaling geschiedt, kan<br />

het college nadere regels stell<strong>en</strong>.<br />

4. Over de tijd gedur<strong>en</strong>de welke de ambt<strong>en</strong>aar in strijd met zijn verplichting<strong>en</strong> opzettelijk nalaat zijn<br />

betrekking te vervull<strong>en</strong>, wordt hem zijn bezoldiging niet uitgekeerd.<br />

10


Waarnemingstoelage<br />

Artikel 3:1:2<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar die ingevolge hem daartoe door of nam<strong>en</strong>s het college verstrekte opdracht volledig<br />

e<strong>en</strong> andere betrekking waarneemt, ontvangt, indi<strong>en</strong> voor die betrekking e<strong>en</strong> hogere schaal geldt<br />

dan voor zijn betrekking, over de tijd van deze waarneming e<strong>en</strong> vergoeding overe<strong>en</strong>komstig het<br />

bepaalde in het volg<strong>en</strong>de lid.<br />

2. De vergoeding, bedoeld in het vorige lid, bedraagt 8% van het eig<strong>en</strong> salaris gedur<strong>en</strong>de de periode<br />

van de waarneming. De vergoeding tezam<strong>en</strong> met de bezoldiging bedraagt gedur<strong>en</strong>de de<br />

waarneming niet meer dan de ambt<strong>en</strong>aar zou hebb<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> hij was ingeschaald in de<br />

bij de waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> betrekking behor<strong>en</strong>de schaal, hoogste periodiek. Voor de ambt<strong>en</strong>aar wi<strong>en</strong>s<br />

salaris hoger is dan het maximum van e<strong>en</strong> bij besluit van het college voor de toepassing van deze<br />

bepaling aangewez<strong>en</strong> schaal, bestaat eerst aanspraak op deze vergoeding, indi<strong>en</strong> de<br />

waarneming in e<strong>en</strong> aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> tijdvak van zes wek<strong>en</strong> t<strong>en</strong> minste twintig volle werkdag<strong>en</strong><br />

heeft geduurd, in welk geval hem de vergoeding over de dag<strong>en</strong> waarop hij reeds waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

heeft alsnog wordt uitbetaald.<br />

3. De ambt<strong>en</strong>aar die ingevolge hem daartoe door of nam<strong>en</strong>s het college verstrekte opdracht volledig<br />

e<strong>en</strong> andere betrekking waarneemt waarvoor andere werktijd<strong>en</strong> zijn vastgesteld dan voor zijn<br />

betrekking geld<strong>en</strong>, ontvangt - zulks onverminderd het bepaalde in het eerste lid - in zoverre op de<br />

waar te nem<strong>en</strong> betrekking het bepaalde in artikel 3:3 van toepassing is e<strong>en</strong> vergoeding<br />

overe<strong>en</strong>komstig de in dat artikel bedoelde regels.<br />

4. Op de eerste twee dag<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de eerste zaterdag <strong>en</strong> zondag van de waarneming ontvangt hij<br />

ev<strong>en</strong>wel voor de ur<strong>en</strong> welke ligg<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de voor zijn betrekking geld<strong>en</strong>de werktijd t<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong><br />

bedrag gelijk aan de vergoeding als bedoeld in artikel 3:2:1. Wordt achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s <strong>en</strong> zonder<br />

onderbreking meer dan e<strong>en</strong> betrekking als hier bedoeld waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, dan geldt dit als e<strong>en</strong> geval<br />

van waarneming.<br />

5. Ge<strong>en</strong> vergoeding ingevolge het eerste <strong>en</strong> derde lid wordt g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> door de ambt<strong>en</strong>aar voor wie<br />

kracht<strong>en</strong>s zijn aanstelling e<strong>en</strong> bijzondere regeling geldt.<br />

6. Het college is bevoegd om in andere gevall<strong>en</strong> van waarneming e<strong>en</strong> naar zijn oordeel, gelet op de<br />

aard <strong>en</strong> de omvang van de ingevolge de waarneming verrichte werkzaamhed<strong>en</strong>, alsmede op de<br />

duur <strong>en</strong> de wijze van de waarneming, billijke vergoeding toe te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />

Overwerkvergoeding<br />

Artikel 3:2<br />

De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op e<strong>en</strong> vergoeding voor overwerk. In e<strong>en</strong> nader vast te stell<strong>en</strong> regeling<br />

wordt onder meer bepaald in welke gevall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitzondering geldt wat betreft de mogelijkheid<br />

aanspraak te mak<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> vergoeding, bedoeld in de eerste volzin.<br />

Artikel 3:2:1<br />

1. De vergoeding, bedoeld in artikel 3:2, bestaat uit verlof gelijk aan het aantal volle ur<strong>en</strong> van het<br />

overwerk, alsmede uit het bedrag dat voor die ur<strong>en</strong> wordt berek<strong>en</strong>d overe<strong>en</strong>komstig het in het<br />

vijfde lid bepaalde.<br />

2. Het verlof, bedoeld in het vorige lid, wordt verle<strong>en</strong>d op e<strong>en</strong> zo vroeg mogelijk tijdstip. Op verzoek<br />

van de ambt<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> voor zover de belang<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st <strong>en</strong> de belang<strong>en</strong> van de andere<br />

ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> dit toelat<strong>en</strong> wordt het verlof verle<strong>en</strong>d - zo nodig in afwijking van het bepaalde in de<br />

eerste volzin - op e<strong>en</strong> tijdstip dat de ambt<strong>en</strong>aar w<strong>en</strong>st.<br />

3. Voor 1 november (t<strong>en</strong>zij lokaal anders is geregeld) kunn<strong>en</strong> verlofur<strong>en</strong> die het gevolg zijn van de<br />

vergoeding voor overwerk dat zal word<strong>en</strong> verricht in het daarop volg<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derjaar, word<strong>en</strong><br />

omgezet in vakantie als bedoeld in artikel 6:2, eerste lid. Het aantal verlofur<strong>en</strong> uit de vorige volzin<br />

<strong>en</strong> het aantal vakantieur<strong>en</strong>, bedoeld in artikel 6:2, tweede lid, tezam<strong>en</strong> mag maximaal 50,4 ur<strong>en</strong><br />

bedrag<strong>en</strong>. Voor de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor e<strong>en</strong> arbeidsduur van minder dan 36 uur per<br />

week geldt e<strong>en</strong> naar ev<strong>en</strong>redigheid lager aantal ur<strong>en</strong> als maximum.<br />

11


4. Kan ge<strong>en</strong> verlof word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d in overe<strong>en</strong>stemming met het in het tweede lid bepaalde, dan<br />

bestaat de in artikel 3:2 bedoelde vergoeding uitsluit<strong>en</strong>d uit e<strong>en</strong> bedrag. Dit bedrag wordt<br />

berek<strong>en</strong>d overe<strong>en</strong>komstig het bepaalde in het vijfde lid, met di<strong>en</strong> verstande, dat de in dat lid<br />

g<strong>en</strong>oemde perc<strong>en</strong>tages word<strong>en</strong> vermeerderd met 100.<br />

5.<br />

a. Het bedrag van de in het eerste lid bedoelde vergoeding wordt voor elk van de in aanmerking<br />

kom<strong>en</strong>de ur<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> perc<strong>en</strong>tage van het uurloon van de ambt<strong>en</strong>aar. Dit<br />

perc<strong>en</strong>tage bedraagt:<br />

- 100 voor overwerk op e<strong>en</strong> zondag tuss<strong>en</strong> 0 <strong>en</strong> 24 uur;<br />

- 75 voor overwerk op e<strong>en</strong> zaterdag tuss<strong>en</strong> 0 <strong>en</strong> 24 uur;<br />

- 75 voor overwerk op e<strong>en</strong> maandag tuss<strong>en</strong> 0 <strong>en</strong> 6 uur;<br />

- 50 voor overwerk op e<strong>en</strong> dinsdag, wo<strong>en</strong>sdag, donderdag of vrijdag tuss<strong>en</strong> 0 <strong>en</strong> 6 uur;<br />

- 50 voor overwerk op e<strong>en</strong> maandag, dinsdag, wo<strong>en</strong>sdag, donderdag of vrijdag tuss<strong>en</strong> 20 <strong>en</strong><br />

24 uur;<br />

- 25 voor overwerk op maandag, dinsdag, wo<strong>en</strong>sdag, donderdag of vrijdag tuss<strong>en</strong> 6 <strong>en</strong> 20<br />

uur.<br />

b. Voor overwerk op e<strong>en</strong> feestdag, als bedoeld in artikel 4:2:1, derde lid, <strong>en</strong> op de dag volg<strong>en</strong>de<br />

op die feestdag tuss<strong>en</strong> 0 <strong>en</strong> 6 uur, geldt het perc<strong>en</strong>tage ingevolge het voorgaande,<br />

onderscheid<strong>en</strong>lijk voor e<strong>en</strong> zondag <strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> maandag tuss<strong>en</strong> 0 <strong>en</strong> 6 uur, bepaald.<br />

c. Is voor de ambt<strong>en</strong>aar volg<strong>en</strong>s rooster in plaats van e<strong>en</strong> zondag, e<strong>en</strong> feestdag, als bedoeld in<br />

artikel 4:2:1, derde lid, of e<strong>en</strong> zaterdag, e<strong>en</strong> andere vrije dag aangewez<strong>en</strong> dan wordt overwerk<br />

op die dag beschouwd als overwerk op overe<strong>en</strong>komstige ur<strong>en</strong> verricht op onderscheid<strong>en</strong>lijk<br />

e<strong>en</strong> zondag, e<strong>en</strong> feestdag, bedoeld in artikel 4:2:1, derde lid, of e<strong>en</strong> zaterdag.<br />

Het college is echter bevoegd om, indi<strong>en</strong> zulks naar het oordeel van het college w<strong>en</strong>selijk is,<br />

e<strong>en</strong> regeling vast te stell<strong>en</strong> waarbij in afwijking van het hier bepaalde voor overwerk op<br />

vor<strong>en</strong>bedoelde vrije dag, ongeacht of deze is aangewez<strong>en</strong> in de plaats van e<strong>en</strong> zondag of e<strong>en</strong><br />

feestdag, bedoeld in artikel 4:2:1, derde lid, of e<strong>en</strong> zaterdag, e<strong>en</strong> gelijke vergoeding wordt<br />

vastgesteld van 80%.<br />

6. Het college bepaalt welke ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> - gelet op de aard <strong>en</strong> het niveau van hun betrekking - ge<strong>en</strong><br />

aanspraak hebb<strong>en</strong> op vergoeding voor overwerk.<br />

Het college is bevoegd aan de ambt<strong>en</strong>aar die op grond van het bov<strong>en</strong>staande ge<strong>en</strong> aanspraak<br />

heeft op vergoeding voor overwerk in bijzondere gevall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> door het college te bepal<strong>en</strong><br />

vergoeding toe te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> naarmate dit naar het oordeel, van het college gelet op de<br />

aard of omvang van het overwerk <strong>en</strong> de onvermijdelijkheid daarvan, redelijk is te acht<strong>en</strong>.<br />

7. Het college is bevoegd om voor werkzaamhed<strong>en</strong> welke door ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de<br />

bezoldiging <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel e<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de betrekking te sam<strong>en</strong> <strong>en</strong> gelijktijdig als overwerk<br />

moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verricht, e<strong>en</strong> naar het oordeel van het college billijke voor deze ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />

gelijke vergoeding vast te stell<strong>en</strong>.<br />

8. Dit artikel is niet van toepassing op overwerk dat voortvloeit uit e<strong>en</strong> van de in artikel 15:1:11<br />

bedoelde verplichting<strong>en</strong>. Het college regelt afzonderlijk de vergoeding voor zodanig overwerk.<br />

Toelage onregelmatige di<strong>en</strong>st<br />

Artikel 3:3<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op e<strong>en</strong> vergoeding over de werktijd vastgesteld op:<br />

a. maandag tot <strong>en</strong> met vrijdag tuss<strong>en</strong> 0.00 <strong>en</strong> 08.00 uur <strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 18.00 uur <strong>en</strong> 24.00 uur;<br />

b. zaterdag tuss<strong>en</strong> 0.00 <strong>en</strong> 24.00 uur<br />

c. zondag tuss<strong>en</strong> 0.00 <strong>en</strong> 24.00 uur<br />

2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid heeft de ambt<strong>en</strong>aar ge<strong>en</strong> recht op vergoeding,<br />

indi<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> week slechts op één aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> periode van t<strong>en</strong> hoogste 3 uur, op de in dat lid<br />

12


onder a of b g<strong>en</strong>oemde tijdstipp<strong>en</strong>, werktijd is vastgesteld.<br />

3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid behoudt de ambt<strong>en</strong>aar zijn recht op vergoeding<br />

over de op zaterdag vastgestelde werktijd, indi<strong>en</strong> voor hem reeds vóór 1 januari 1997 in de regel<br />

werktijd op zaterdag werd vastgesteld.<br />

4. In e<strong>en</strong> nader vast te stell<strong>en</strong> regeling wordt onder meer bepaald in welke gevall<strong>en</strong>, anders dan in<br />

de voorgaande led<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> uitzondering geldt voor de mogelijkheid om aanspraak te mak<strong>en</strong> op<br />

e<strong>en</strong> vergoeding, als bedoeld in het eerste lid.<br />

Artikel 3:3:1<br />

Het college stelt voor de ambt<strong>en</strong>aar aan wie de verplichting, bedoeld in artikel 15:1:10, tweede lid,<br />

onder c, is opgelegd, regel<strong>en</strong> ter vergoeding daarvan. Ge<strong>en</strong> vergoeding wordt toegek<strong>en</strong>d, indi<strong>en</strong><br />

uitdrukkelijk is bepaald, dat bij de vaststelling van de bezoldiging met vor<strong>en</strong>bedoelde verplichting is<br />

rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong>.<br />

Verschuivingsvergoeding<br />

Artikel 3:4<br />

Het college kan bepal<strong>en</strong> dat bij verschuiving van de feitelijke arbeidsduur per week of bij verschuiving<br />

van de vastgestelde werktijd<strong>en</strong>, anders dan op verzoek van de ambt<strong>en</strong>aar, aanspraak op e<strong>en</strong><br />

vergoeding ontstaat. In e<strong>en</strong> nader vast te stell<strong>en</strong> regeling wordt bepaald wanneer recht ontstaat op<br />

e<strong>en</strong> verschuivingsvergoeding.<br />

Artikel 3:4:1<br />

1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3:4 heeft de ambt<strong>en</strong>aar recht op e<strong>en</strong> vergoeding,<br />

indi<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> 72 uur voor aanvang van de oorspronkelijk vastgestelde<br />

a. feitelijke arbeidsduur per week, deze arbeidsduur wordt verschov<strong>en</strong>;<br />

b. werktijd, deze werktijd wordt verschov<strong>en</strong>.<br />

2. Het bepaalde in het eerste lid is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing in geval e<strong>en</strong> verschuiving van<br />

de oorspronkelijk vastgestelde arbeidsduur per week <strong>en</strong>/of de oorspronkelijk vastgestelde werktijd<br />

plaatsvindt zonder dat het di<strong>en</strong>stbelang dit vereist, gedur<strong>en</strong>de de periode geleg<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

maand <strong>en</strong> 72 uur voor aanvang van de betreff<strong>en</strong>de week dan wel de werktijd.<br />

3. De hoogte van deze vergoeding bedraagt voor elk verschov<strong>en</strong> uur 25% van het uurloon.<br />

Ambtsjubileumgratificatie<br />

Artikel 3:5<br />

De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op e<strong>en</strong> ambtsjubileumgratificatie. In e<strong>en</strong> nader vast te stell<strong>en</strong> regeling wordt<br />

onder meer bepaald:<br />

a. in welke gevall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitzondering geldt wat betreft de mogelijkheid aanspraak te mak<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />

gratificatie, bedoeld in de aanhef;<br />

b. op welke wijze het bedrag aan gratificatie wordt berek<strong>en</strong>d.<br />

Artikel 3:5:1<br />

1. Aan de ambt<strong>en</strong>aar die gedur<strong>en</strong>de 25 jaar e<strong>en</strong> betrekking bij de overheid heeft vervuld, wordt e<strong>en</strong><br />

gratificatie toegek<strong>en</strong>d overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>de met de helft van de bezoldiging <strong>en</strong> van de<br />

vakantietoelage waarop de ambt<strong>en</strong>aar in de maand van zijn jubileum aanspraak heeft. De<br />

ambt<strong>en</strong>aar die gedur<strong>en</strong>de veertig respectievelijk vijftig jaar e<strong>en</strong> betrekking bij de overheid heeft<br />

vervuld, ontvangt e<strong>en</strong> gratificatie gelijk aan e<strong>en</strong> bedrag, overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>de met de gehele<br />

bezoldiging, vermeerderd met de vakantietoelage over de maand waarin hij deze jubilea ged<strong>en</strong>kt.<br />

Aan de ambt<strong>en</strong>aar, die wordt ontslag<strong>en</strong>:<br />

- op grond van artikel 8:4;<br />

- op grond van artikel 8:5 bij e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van 80% of meer;<br />

13


- op grond van artikel 8:10 of 8:11 indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zover het e<strong>en</strong> volledig ontslag betreft;<br />

<strong>en</strong> die indi<strong>en</strong> het ontslag niet had plaatsgevond<strong>en</strong> het voor e<strong>en</strong> gratificatie vereiste aantal<br />

di<strong>en</strong>stjar<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> vijf jar<strong>en</strong> na de ontslagdatum had kunn<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong>, wordt e<strong>en</strong> proportionele<br />

gratificatie toegek<strong>en</strong>d.<br />

Deze proportionele gratificatie wordt berek<strong>en</strong>d door het bedrag waarop recht zou hebb<strong>en</strong> bestaan<br />

indi<strong>en</strong> het vereiste aantal di<strong>en</strong>stjar<strong>en</strong> zou zijn vervuld, te verm<strong>en</strong>igvuldig<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> breuk.<br />

Daarvan wordt de teller gevormd door het feitelijk geheel of gedeeltelijk vervulde aantal<br />

di<strong>en</strong>stjar<strong>en</strong>, waarbij naar bov<strong>en</strong> wordt afgerond op hele maand<strong>en</strong>; de noemer is het aantal<br />

di<strong>en</strong>stjar<strong>en</strong> dat vervuld had moet<strong>en</strong> zijn om voor de gratificatie in aanmerking te kom<strong>en</strong>.<br />

De op grond van het vor<strong>en</strong>staande berek<strong>en</strong>de bedrag<strong>en</strong> word<strong>en</strong> naar bov<strong>en</strong> afgerond op e<strong>en</strong><br />

veelvoud van vijf euro.<br />

2. Bij gedeeltelijk ontslag wordt de proportionele ambtsjubileumgratificatie berek<strong>en</strong>d naar rato van<br />

het aantal ur<strong>en</strong> waarvoor ontslag wordt verle<strong>en</strong>d.<br />

Eindejaarsuitkering<br />

Artikel 3:6<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op e<strong>en</strong> eindejaarsuitkering t<strong>en</strong> bedrage van 3 % van het voor hem in<br />

e<strong>en</strong> kal<strong>en</strong>derjaar geld<strong>en</strong>de salaris op jaarbasis. De uitkering bedraagt bij e<strong>en</strong> volledige betrekking<br />

minimaal € 836,--. Bij e<strong>en</strong> deeltijd betrekking wordt dit bedrag naar rato vastgesteld.<br />

2. De eindejaarsuitkering wordt e<strong>en</strong>maal per kal<strong>en</strong>derjaar in de maand december betaald.<br />

3. Bij indi<strong>en</strong>sttreding na 1 januari van e<strong>en</strong> kal<strong>en</strong>derjaar bouwt de ambt<strong>en</strong>aar naar ev<strong>en</strong>redigheid<br />

aansprak<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> eindejaarsuitkering op. Bij ontslag van de ambt<strong>en</strong>aar vindt betaling van de<br />

eindejaarsuitkering plaats over het gedeelte van het kal<strong>en</strong>derjaar dat de ambt<strong>en</strong>aar in<br />

di<strong>en</strong>stverband werkzaam is geweest.<br />

Militaire di<strong>en</strong>st<br />

Artikel 3:7:1<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar die als militair in werkelijke di<strong>en</strong>st is, wordt geacht in zijn betrekking met verlof te<br />

zijn<br />

2. Hij behoudt over de tijd van deze di<strong>en</strong>st het g<strong>en</strong>ot van de aan zijn betrekking verbond<strong>en</strong><br />

bezoldiging, slechts voorzover hem bij of kracht<strong>en</strong>s de artikel<strong>en</strong> 3:7:2 tot <strong>en</strong> met 3:7:5 daarop<br />

aanspraak is verle<strong>en</strong>d. Voor zover die werkelijke di<strong>en</strong>st wordt vervuld tijd<strong>en</strong>s aan de ambt<strong>en</strong>aar<br />

verle<strong>en</strong>de vakantie, behoudt hij in ieder geval het g<strong>en</strong>ot van de volle aan zijn betrekking<br />

verbond<strong>en</strong> bezoldiging.<br />

Artikel 3:7:2<br />

De ambt<strong>en</strong>aar die ingevolge wettelijke verplichting anders dan voor herhalingsoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> als militair<br />

in werkelijke di<strong>en</strong>st is, behoudt - onverminderd het bepaalde in artikel 8:15:2 - de aan zijn betrekking<br />

verbond<strong>en</strong> bezoldiging tot e<strong>en</strong> bedrag dat gelijk is aan het op hem te verhal<strong>en</strong> gedeelte van de<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premie.<br />

Artikel 3:7:3<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar die voor e<strong>en</strong> herhalingsoef<strong>en</strong>ing als militair in werkelijke di<strong>en</strong>st is, g<strong>en</strong>iet de aan<br />

zijn betrekking verbond<strong>en</strong> bezoldiging slechts voor zoveel deze meer bedraagt dan zijn militaire<br />

beloning.<br />

2. Zo nodig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid behoudt de ambt<strong>en</strong>aar de aan zijn<br />

betrekking verbond<strong>en</strong> bezoldiging tot e<strong>en</strong> bedrag dat gelijk is aan het op hem te verhal<strong>en</strong> gedeelte<br />

van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premie.<br />

3. Voor de toepassing van het eerste lid wordt de militaire beloning verminderd met e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele<br />

14


aftrek weg<strong>en</strong>s g<strong>en</strong>ot van voeding <strong>en</strong> huisvesting.<br />

4. Onder militaire beloning wordt verstaan de bij verblijf in Nederland geld<strong>en</strong>de bezoldiging, bedoeld<br />

in de voor de betrokk<strong>en</strong>e van kracht zijnde militaire bezoldigingsregeling, vermeerderd met de bij<br />

verblijf in Nederland op grond van bedoelde bezoldigingsregeling toegek<strong>en</strong>de vlieg-, of<br />

brevettoelage.<br />

5. Als herhalingsoef<strong>en</strong>ing wordt beschouwd de militaire di<strong>en</strong>st, die door de minister van def<strong>en</strong>sie als<br />

zodanig wordt aangemerkt.<br />

6. Onverminderd het bepaalde in artikel 8:15:2 word<strong>en</strong>, voor de toepassing of voortgezette<br />

toepassing van het eerste lid, met inachtneming van hetge<strong>en</strong> daaromtr<strong>en</strong>t is bepaald in de<br />

Kaderwet di<strong>en</strong>stplicht of in de Wet voor het reservepersoneel der krijgsmacht 1985, met<br />

herhalingsoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> gelijkgesteld:<br />

a. het in di<strong>en</strong>st kom<strong>en</strong> dan wel het in aansluiting aan e<strong>en</strong> herhalingsoef<strong>en</strong>ing langer in di<strong>en</strong>st<br />

blijv<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> onderzoek, omtr<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> strafbaar feit of e<strong>en</strong> krijgstuchtelijk vergrijp, waarvan<br />

de militair verdacht of beklaagd wordt;<br />

b. het in di<strong>en</strong>st kom<strong>en</strong> dan wel het in aansluiting aan e<strong>en</strong> herhalingsoef<strong>en</strong>ing langer in di<strong>en</strong>st<br />

blijv<strong>en</strong> t<strong>en</strong> einde rek<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> verantwoording af te legg<strong>en</strong> van gevoerd beheer;<br />

c. het in aansluiting aan e<strong>en</strong> herhalingsoef<strong>en</strong>ing langer in di<strong>en</strong>st blijv<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s:<br />

1. ziekte;<br />

2. het niet tijdig bereik<strong>en</strong> van de vereiste graad van geoef<strong>en</strong>dheid als gevolg van ziekte;<br />

3. het heers<strong>en</strong> of geheerst hebb<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> besmettelijke ziekte;<br />

d. het in di<strong>en</strong>st kom<strong>en</strong> om gehoord te word<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> bij de Kroon of bij de minister van<br />

def<strong>en</strong>sie ingedi<strong>en</strong>d bezwaarschrift.<br />

Artikel 3:7:4<br />

Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar, in werkelijke di<strong>en</strong>st zijnde, overlijdt, wordt de uitkering, bedoeld in artikel 8:16:2<br />

verminderd met het bedrag van de overe<strong>en</strong>komstige uitkering welke uit hoofde van militaire di<strong>en</strong>st ter<br />

zake van dit overlijd<strong>en</strong> wordt gedaan.<br />

Artikel 3:7:5<br />

Het bepaalde in de artikel<strong>en</strong> 3:7:1 tot <strong>en</strong> met 3:7:4 is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />

van:<br />

a. de ambt<strong>en</strong>aar die te werk is gesteld in de zin van artikel 9 van de Wet gewet<strong>en</strong>sbezwar<strong>en</strong> militaire<br />

di<strong>en</strong>st;<br />

b. de ambt<strong>en</strong>aar die in werkelijke di<strong>en</strong>st is op grond van e<strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>is bij het Korps nationale<br />

reserve.<br />

Artikel 3:7:6<br />

Op de ambt<strong>en</strong>aar die tijdelijk is aangesteld zijn de bepaling<strong>en</strong>, vervat in de artikel<strong>en</strong> 3:7:1 tot <strong>en</strong> met<br />

3:7:5, slechts van toepassing tot <strong>en</strong> met de dag waarop de aanstelling zou zijn geëindigd, indi<strong>en</strong> hij<br />

daaraan niet door de militaire di<strong>en</strong>st zou zijn onttrokk<strong>en</strong>.<br />

Artikel 3:7:7<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar die op grond van e<strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>is als vrijwillig ambt<strong>en</strong>aar van politie in de zin van<br />

artikel 1, eerste lid, onderdeel d van het Besluit rechtspositie vrijwillige politie in werkelijke di<strong>en</strong>st<br />

is, wordt geacht in zijn betrekking met verlof te zijn.<br />

2. Gedur<strong>en</strong>de dit verlof blijft de ambt<strong>en</strong>aar, onverminderd het bepaalde in artikel 8:15:2, in het g<strong>en</strong>ot<br />

van de aan zijn betrekking verbond<strong>en</strong> bezoldiging, met di<strong>en</strong> verstande dat deze bezoldiging,<br />

indi<strong>en</strong> het verlof langer dan veerti<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> duurt, voor de verdere duur van het verlof wordt<br />

verminderd met de beloning waarop de ambt<strong>en</strong>aar als vrijwilliger aanspraak heeft.<br />

3. De in het tweede lid bedoelde vermindering wordt slechts toegepast tot e<strong>en</strong> zodanig bedrag dat<br />

de ambt<strong>en</strong>aar in het g<strong>en</strong>ot blijft van e<strong>en</strong> bedrag gelijk aan het op hem te verhal<strong>en</strong> gedeelte van de<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premie.<br />

4. Voor zover de werkelijke di<strong>en</strong>st wordt vervuld in aan hem verle<strong>en</strong>de vakantie behoudt de<br />

ambt<strong>en</strong>aar in ieder geval het g<strong>en</strong>ot van de volle aan zijn betrekking verbond<strong>en</strong> bezoldiging<br />

15


5. Het bepaalde in artikel 3:7:6 is voor zoveel mogelijk van overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />

Persoonlijke toelage<br />

Artikel 3:7:8<br />

1. Aan de ambt<strong>en</strong>aar, die het maximum van de voor hem geld<strong>en</strong>de schaal heeft bereikt, kan door<br />

het college e<strong>en</strong> toelage word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d, wanneer daartoe op grond van buit<strong>en</strong>gewone<br />

bekwaamheid, geschiktheid <strong>en</strong> ijver aanleiding bestaat.<br />

2. De toelage wordt ingetrokk<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de grond<strong>en</strong> waarop de toelage werd toegek<strong>en</strong>d niet meer<br />

aanwezig zijn, t<strong>en</strong>zij het college van oordeel is, dat er omstandighed<strong>en</strong> zijn om de toelage geheel<br />

of gedeeltelijk te handhav<strong>en</strong>.<br />

4 Arbeidsduur <strong>en</strong> werktijd<strong>en</strong><br />

Artikel 4:1<br />

1. Het college kan de feitelijke arbeidsduur per week vaststell<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> andere omvang dan de<br />

formele arbeidsduur per week waarbij de afwijking maximaal het onderstaande aantal ur<strong>en</strong> mag<br />

bedrag<strong>en</strong>:<br />

- 2 uur bij e<strong>en</strong> formele arbeidsduur per week van 0 tot 12 uur;<br />

- 4 uur bij e<strong>en</strong> formele arbeidsduur per week van 12 tot 24 uur;<br />

- 6 uur bij e<strong>en</strong> formele arbeidsduur per week van 24 tot <strong>en</strong> met 36 uur.<br />

De voor de ambt<strong>en</strong>aar geld<strong>en</strong>de arbeidsduur per jaar mag alle<strong>en</strong> word<strong>en</strong> overschred<strong>en</strong> bij de<br />

toepassing van artikel 4:3 of artikel 6:2, tweede lid.<br />

2. Indi<strong>en</strong> het college de feitelijke arbeidsduur per week op e<strong>en</strong> andere omvang vaststelt dan de<br />

formele arbeidsduur per week, wordt dit t<strong>en</strong> minste één maand voor aanvang van de betreff<strong>en</strong>de<br />

week aan de ambt<strong>en</strong>aar meegedeeld.<br />

3. De ambt<strong>en</strong>aar die in de loop van e<strong>en</strong> kal<strong>en</strong>derjaar is aangesteld of wordt ontslag<strong>en</strong> heeft e<strong>en</strong><br />

arbeidsduur die naar rato van de arbeidsduur per jaar over het aantal te werk<strong>en</strong> maand<strong>en</strong> wordt<br />

berek<strong>en</strong>d.<br />

4. De arbeidsduur per dag bedraagt t<strong>en</strong> hoogste neg<strong>en</strong> uur. Indi<strong>en</strong> de bedrijfsvoering dit vereist kan<br />

de arbeidsduur één maal per week op ti<strong>en</strong> uur gesteld word<strong>en</strong>.<br />

5. Bij de brandweer <strong>en</strong> de wat betreft de van toepassing zijnde di<strong>en</strong>stroosters daarmee vergelijkbare<br />

onderdel<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> van het eerste <strong>en</strong> het vierde lid afwijk<strong>en</strong>de afsprak<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>, met di<strong>en</strong> verstande dat het bepaalde in de laatste volzin van het eerste lid van<br />

toepassing blijft.<br />

Artikel 4:2<br />

1. In e<strong>en</strong> nader door het college vast te stell<strong>en</strong> regeling word<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e regels omtr<strong>en</strong>t de<br />

werktijd<strong>en</strong> vastgesteld. Voor zover ingevolge deze regeling wissel<strong>en</strong>de werktijd<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>, wordt<br />

daarvoor e<strong>en</strong> rooster opgesteld.<br />

2. Bij de regeling van de werktijd wordt in acht g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>:<br />

a. dat ge<strong>en</strong> arbeid wordt verricht op zaterdag<strong>en</strong> <strong>en</strong> zondag<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij afwijking van deze regel in<br />

het belang van de di<strong>en</strong>st noodzakelijk is;<br />

b. dat de werktijd<strong>en</strong> t<strong>en</strong> minste één maand voor aanvang aan de ambt<strong>en</strong>aar bek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong><br />

gemaakt;<br />

c. dat de werktijd behoorlijk door pauze wordt onderbrok<strong>en</strong>;<br />

d. dat de werktijd van e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar niet uitsluit<strong>en</strong>d wordt vastgesteld om het bepaalde in<br />

artikel 3:3, derde lid te ontwijk<strong>en</strong>.<br />

16


3. Bij de brandweer, <strong>en</strong> de wat betreft de van toepassing zijnde di<strong>en</strong>stroosters daarmee vergelijkbare<br />

onderdel<strong>en</strong>, kan e<strong>en</strong> van het tweede lid afwijk<strong>en</strong>de regeling word<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong>.<br />

Artikel 4:2:1<br />

1. Bij de regeling van de werktijd <strong>en</strong> haar toepassing wordt zoveel mogelijk gezorgd, dat de<br />

ambt<strong>en</strong>aar op zondag <strong>en</strong> de voor hem geld<strong>en</strong>de kerkelijke feestdag<strong>en</strong> zijn kerk kan bezoek<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

dat hij in zijn zondagsrust zo weinig mogelijk wordt beperkt.<br />

2. E<strong>en</strong> afwijking van de regeling van de werktijd, bedoeld in artikel 4:2, tweede lid, onder a, is voor<br />

wat betreft de zondag slechts mogelijk voor t<strong>en</strong> hoogste 26 zondag<strong>en</strong> per jaar.<br />

3. Hetge<strong>en</strong> in dit artikel t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het verricht<strong>en</strong> van arbeid op zondag is bepaald, geldt mede<br />

voor het verricht<strong>en</strong> van arbeid op de nieuwjaarsdag, de tweede Paasdag, de Hemelvaartsdag, de<br />

tweede Pinksterdag, de beide Kerstdag<strong>en</strong> <strong>en</strong> de dag waarop de verjaardag van de koningin wordt<br />

gevierd.<br />

4. Voor zover het di<strong>en</strong>stbelang niet anders vereist, geldt, hetge<strong>en</strong> in dit artikel t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het<br />

verricht<strong>en</strong> van arbeid op zondag is bepaald, ook voor kerkelijke of nationale, landelijke, regionale<br />

of plaatselijk erk<strong>en</strong>de feest-of ged<strong>en</strong>kdag<strong>en</strong> die door het college zijn aangewez<strong>en</strong> als dag<strong>en</strong>,<br />

waarop de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st van de geme<strong>en</strong>te is geslot<strong>en</strong>.<br />

5. Het bepaalde in dit artikel vindt voor hem die tot e<strong>en</strong> kerkg<strong>en</strong>ootschap behoort dat de wekelijkse<br />

rustdag op de sabbat of de zev<strong>en</strong>de dag viert, overe<strong>en</strong>komstige toepassing indi<strong>en</strong> hij e<strong>en</strong> daartoe<br />

strekk<strong>en</strong>d verzoek heeft ingedi<strong>en</strong>d.<br />

Artikel 4:2:2<br />

Indi<strong>en</strong> door de ambt<strong>en</strong>aar, bedoeld in artikel 3:3, arbeid op zaterdag of zondag wordt verricht, wordt<br />

hem voor elke zaterdag of zondag waarop hij arbeid heeft verricht e<strong>en</strong> werkdag ter vrije beschikking<br />

toegek<strong>en</strong>d.<br />

Spaarmogelijkheid<br />

Artikel 4:3<br />

1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:<br />

a. spaarur<strong>en</strong>:<br />

- de overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> ur<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de welke de ambt<strong>en</strong>aar werkzaamhed<strong>en</strong> verricht die de<br />

voor hem vastgestelde feitelijke arbeidsduur per week te bov<strong>en</strong> gaan <strong>en</strong> die over e<strong>en</strong><br />

langere periode dan één jaar word<strong>en</strong> gespaard;<br />

- vakantie-ur<strong>en</strong>, met di<strong>en</strong> verstande dat voor e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> volledige betrekking<br />

het aantal vakantie-ur<strong>en</strong> - na vermindering op grond van dit artikel <strong>en</strong> op grond van artikel<br />

4a:1, eerste lid - minimaal 144 ur<strong>en</strong> bedraagt.Voor de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor<br />

e<strong>en</strong> formele arbeidsduur van minder dan 36 uur per week <strong>en</strong> voor de ambt<strong>en</strong>aar die<br />

gebruik maakt van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling bedoeld in artikel 5:1 of 5:3, geldt e<strong>en</strong> naar<br />

ev<strong>en</strong>redigheid lager aantal ur<strong>en</strong> als minimum.<br />

- extra vakantie-ur<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong> door toepassing van artikel 4a:2.<br />

b. spaarperiode: e<strong>en</strong> periode waarin de spaarur<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gespaard;<br />

c. roostervrije tijd: de periode waarin de spaarur<strong>en</strong> aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

2. Op zijn verzoek dan wel op verzoek van het college, kan de ambt<strong>en</strong>aar, gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong><br />

afgesprok<strong>en</strong> spaarperiode, t<strong>en</strong> hoogste gemiddeld 1/9 deel van de voor die spaarperiode<br />

geld<strong>en</strong>de formele arbeidsduur per week aan spaarur<strong>en</strong> opbouw<strong>en</strong> met inachtneming van het<br />

bepaalde in het derde lid. Het verzoek van de ambt<strong>en</strong>aar kan slechts word<strong>en</strong> geweigerd indi<strong>en</strong><br />

naar het oordeel van het college sprake is van e<strong>en</strong> organisatorisch belang. De ambt<strong>en</strong>aar heeft te<br />

all<strong>en</strong> tijde het recht op grond van hem mover<strong>en</strong>de red<strong>en</strong><strong>en</strong> het verzoek van het college te<br />

weiger<strong>en</strong>.<br />

3. E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar kan t<strong>en</strong> hoogste het aantal spaarur<strong>en</strong> opbouw<strong>en</strong> dat resulteert in e<strong>en</strong> periode van<br />

roostervrije tijd overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>d met de arbeidsduur per jaar verminderd met de voor hem voor dat<br />

jaar geld<strong>en</strong>de vakantie-ur<strong>en</strong>.<br />

17


4. Voor het bepaalde in het tweede lid geldt dat de feitelijke arbeidsduur <strong>en</strong> de spaarur<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong><br />

niet meer mog<strong>en</strong> bedrag<strong>en</strong> dan 42 uur per week.<br />

5. In afwijking van het gestelde in het tweede lid kan de ambt<strong>en</strong>aar t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van wie op grond<br />

van artikel 5:1 of 5:3 de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur is verminderd, t<strong>en</strong> hoogste gemiddeld 1/9 deel van<br />

de teruggebrachte s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur aan spaarur<strong>en</strong> opbouw<strong>en</strong>.<br />

6. Het college legt de in het kader van dit artikel gemaakte afsprak<strong>en</strong> schriftelijk vast. De ambt<strong>en</strong>aar<br />

ontvangt hiervan e<strong>en</strong> afschrift.<br />

7. Het college kan ter uitvoering van dit artikel nadere regels stell<strong>en</strong>.<br />

Artikel 4:3:1<br />

1. Gehele of gedeeltelijke verhindering weg<strong>en</strong>s ziekte de betrekking te vervull<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de<br />

spaarperiode schort de opbouw van de spaarur<strong>en</strong> op vanaf het mom<strong>en</strong>t dat de ziekte e<strong>en</strong><br />

aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> periode van twaalf wek<strong>en</strong> heeft geduurd tot het mom<strong>en</strong>t van volledig herstel.<br />

2. Gehele of gedeeltelijke verhindering weg<strong>en</strong>s ziekte de betrekking te vervull<strong>en</strong> op het mom<strong>en</strong>t dat<br />

de roostervrije tijd ingaat, schort de opname van de roostervrije tijd op tot het mom<strong>en</strong>t van volledig<br />

herstel.<br />

3. Gehele of gedeeltelijke verhindering weg<strong>en</strong>s ziekte de betrekking te vervull<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de<br />

opname van de roostervrije tijd, schort de roostervrije tijd op vanaf het mom<strong>en</strong>t dat de ziekte e<strong>en</strong><br />

aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> periode van zes wek<strong>en</strong> heeft geduurd tot het mom<strong>en</strong>t van volledig herstel.<br />

Artikel 4:3:2<br />

1. In geval van ontslag, op grond van artikel 8:1, wordt roostervrije tijd zoveel mogelijk opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

gedur<strong>en</strong>de de opzegtermijn. In overe<strong>en</strong>stemming met de ambt<strong>en</strong>aar kan hiervoor de maximale<br />

opzegtermijn zonodig word<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gd. Indi<strong>en</strong> het voor de ambt<strong>en</strong>aar, in verband met het<br />

aanvaard<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> andere betrekking, niet mogelijk is om de opzegtermijn te verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, word<strong>en</strong><br />

de niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> spaarur<strong>en</strong> uitbetaald ingevolge het bepaalde in artikel 4:3:3.<br />

2. In geval van ontslag op grond van artikel 8:4, 8:6, 8:7, 8:8, 8:10 of 8:11 wordt de ambt<strong>en</strong>aar in de<br />

geleg<strong>en</strong>heid gesteld om voorafgaand aan het ontslag de roostervrije tijd op te nem<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> dit<br />

niet mogelijk, word<strong>en</strong> de niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> spaarur<strong>en</strong> uitbetaald op grond van artikel 4:3:3.<br />

3. In geval van ontslag op grond van artikel 8:5a of 8:13 is de ambt<strong>en</strong>aar verplicht de roostervrije tijd<br />

op te nem<strong>en</strong> met ingang van de dag dat het voornem<strong>en</strong> tot ontslag aan de ambt<strong>en</strong>aar is<br />

meegedeeld. Het ontslag gaat in op de eerste dag na afloop van de roostervrije tijd.<br />

4. In geval van ontslag op grond van artikel 8:5 of 8:9 word<strong>en</strong> de gespaarde spaarur<strong>en</strong> uitbetaald op<br />

grond van artikel 4:3:3.<br />

5. In het geval van overlijd<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar word<strong>en</strong> aan de nabestaand<strong>en</strong>, met inachtneming<br />

van het bepaalde van artikel 8:16:2, de reeds gespaarde spaarur<strong>en</strong> uitbetaald ingevolge het<br />

bepaalde in artikel 4:3:3.<br />

6. Ingeval het ontslag als bedoeld in de voorgaande led<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gedeeltelijk ontslag betreft, word<strong>en</strong><br />

tuss<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> het bevoegd gezag nadere afsprak<strong>en</strong> gemaakt over de opname van de<br />

reeds gespaarde roostervrije tijd. Na het gedeeltelijke ontslag wordt het aantal spaarur<strong>en</strong><br />

aangepast aan de nieuwe arbeidsduur.<br />

Artikel 4:3:3<br />

Indi<strong>en</strong> spaarur<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitbetaald, word<strong>en</strong> zij uitbetaald naar het op het mom<strong>en</strong>t van uitbetal<strong>en</strong><br />

geld<strong>en</strong>de uurloon van de ambt<strong>en</strong>aar.<br />

4a Uitwissel<strong>en</strong> van arbeidsvoorwaard<strong>en</strong><br />

Vakantie-ur<strong>en</strong> uitwissel<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> geld<br />

Artikel 4a:1<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar kan bij het college voor 1 november (t<strong>en</strong>zij lokaal anders is geregeld) e<strong>en</strong> verzoek<br />

indi<strong>en</strong><strong>en</strong> om gedur<strong>en</strong>de het daaropvolg<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derjaar de duur van de vakantie - als bedoeld in<br />

18


artikel 6:2, eerste lid - te verminder<strong>en</strong> in ruil voor e<strong>en</strong> vergoeding als bedoeld in het vijfde lid.<br />

2. Voor de ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> volledige betrekking bedraagt het aantal vakantie-ur<strong>en</strong> - na<br />

vermindering op grond van het eerste lid <strong>en</strong> op grond van artikel 4:3, eerste lid, onderdeel a,<br />

tweede aandachtsstreepje - minimaal 144 ur<strong>en</strong>. Voor de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor e<strong>en</strong><br />

formele arbeidsduur van minder dan 36 uur per week <strong>en</strong> voor de ambt<strong>en</strong>aar die gebruikmaakt van<br />

de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling bedoeld in artikel 5:1 of 5:3, geldt e<strong>en</strong> naar ev<strong>en</strong>redigheid lager aantal ur<strong>en</strong><br />

als minimum.<br />

3. Voor de ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> volledige betrekking bedraagt het aantal te verminder<strong>en</strong> vakantieur<strong>en</strong><br />

op grond van het eerste lid maximaal 72 uur. Voor de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor e<strong>en</strong><br />

formele arbeidsduur van minder dan 36 uur per week <strong>en</strong> voor de ambt<strong>en</strong>aar die gebruikmaakt van<br />

de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling bedoeld in artikel 5:1 of 5:3, geldt e<strong>en</strong> naar ev<strong>en</strong>redigheid lager aantal ur<strong>en</strong><br />

als maximum.<br />

4. Het college wijst e<strong>en</strong> verzoek als bedoeld in het eerste lid toe, t<strong>en</strong>zij zwaarweg<strong>en</strong>de bedrijfs- of<br />

di<strong>en</strong>stbelang<strong>en</strong> zich daarteg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong>.<br />

5. T<strong>en</strong>zij op lokaal niveau anders is overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> ontvangt de ambt<strong>en</strong>aar voor elk op grond van<br />

het eerste lid verminderd vakantie-uur e<strong>en</strong> vergoeding overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>d met de hoogte van het<br />

salaris per uur dat hij g<strong>en</strong>iet bij de aanvang van het kal<strong>en</strong>derjaar waarop het verzoek betrekking<br />

heeft.<br />

Geld uitwissel<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> vakantie-ur<strong>en</strong><br />

Artikel 4a:2<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar kan bij het college voor 1 november (t<strong>en</strong>zij lokaal anders is geregeld) e<strong>en</strong> verzoek<br />

indi<strong>en</strong><strong>en</strong> om gedur<strong>en</strong>de het daaropvolg<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derjaar de duur van de vakantie - als bedoeld in<br />

artikel 6:2, eerste lid - te vermeerder<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> inlevering van e<strong>en</strong> vergoeding als bedoeld in het<br />

vierde lid.<br />

2. Voor de ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> volledige betrekking bedraagt het aantal op grond van het eerste lid<br />

te vermeerder<strong>en</strong> vakantie-ur<strong>en</strong> maximaal 72 ur<strong>en</strong>. Voor de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor e<strong>en</strong><br />

formele arbeidsduur van minder dan 36 uur per week <strong>en</strong> voor de ambt<strong>en</strong>aar die gebruikmaakt van<br />

de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling bedoeld in artikel 5:1 of 5:3, geldt e<strong>en</strong> naar ev<strong>en</strong>redigheid lager aantal ur<strong>en</strong><br />

als maximum.<br />

3. Het college wijst e<strong>en</strong> verzoek als bedoeld in het eerste lid toe, t<strong>en</strong>zij zwaarweg<strong>en</strong>de bedrijfs- of<br />

di<strong>en</strong>stbelang<strong>en</strong> zich daarteg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong>.<br />

4. T<strong>en</strong>zij op lokaal niveau anders is overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>, wordt op het salaris van de ambt<strong>en</strong>aar voor<br />

elk op grond van het eerste lid meer verkreg<strong>en</strong> vakantie-uur e<strong>en</strong> vergoeding ingehoud<strong>en</strong><br />

overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>d met de hoogte van het salaris per uur dat hij g<strong>en</strong>iet bij aanvang van het<br />

kal<strong>en</strong>derjaar waarop het verzoek betrekking heeft.<br />

Inhouding op bezoldiging, eindejaarsuitkering, vakantietoelage of ur<strong>en</strong>vergoeding<br />

Artikel 4a:3<br />

1. Het college kan op verzoek van de ambt<strong>en</strong>aar zijn bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, zijn<br />

eindejaarsuitkering als bedoeld in artikel 3:6, zijn vakantietoelage als bedoeld in artikel 6:3 of zijn<br />

vergoeding als bedoeld in artikel 4a:1, vijfde lid, verlag<strong>en</strong> voor door het college vastgestelde<br />

bestedingsmogelijkhed<strong>en</strong>.<br />

2. Bij regeling van het college kunn<strong>en</strong> voor de uitvoering van het bepaalde in het eerste lid nadere<br />

voorschrift<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld.<br />

19


5 S<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>maatregel<strong>en</strong><br />

56-jarig<strong>en</strong>regeling<br />

Artikel 5:1<br />

1. De s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur van de ambt<strong>en</strong>aar van 56 jaar <strong>en</strong> ouder, die<br />

a. e<strong>en</strong> ononderbrok<strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd heeft van t<strong>en</strong> minste ti<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> die direct voorafgaat aan de<br />

ingangsdatum van de vermindering van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur, waarbij e<strong>en</strong> onderbreking<br />

van twee maand<strong>en</strong> of minder niet als e<strong>en</strong> onderbreking wordt aangemerkt; <strong>en</strong><br />

b. ge<strong>en</strong> betrekking vervult waarvan voor de vervulling e<strong>en</strong> leeftijdsgr<strong>en</strong>s is bepaald;<br />

wordt, t<strong>en</strong>zij het di<strong>en</strong>stbelang zich daarteg<strong>en</strong> verzet, op zijn verzoek met e<strong>en</strong> vijfde deel<br />

teruggebracht met behoud van de formele arbeidsduur onder doorbetaling van 90% van de<br />

bezoldiging. Er di<strong>en</strong>t minimaal e<strong>en</strong> arbeidsduur van 7,2 uur per week te rester<strong>en</strong>.<br />

2. Onder di<strong>en</strong>sttijd als bedoeld in het vorige lid wordt verstaan de di<strong>en</strong>sttijd als omschrev<strong>en</strong> in artikel<br />

2, tweede lid, onder de punt<strong>en</strong> a tot <strong>en</strong> met c, van het FPU-reglem<strong>en</strong>t basis-<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de<br />

uitkering.<br />

3. Bij de vaststelling van de feitelijke arbeidsduur per week <strong>en</strong> de toepassing van artikel 4:3 wordt<br />

uitgegaan van de met e<strong>en</strong> vijfde teruggebrachte s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur.<br />

Pre-VUT<br />

Artikel 5:2<br />

1. De werknemer in de zin van het FPU-reglem<strong>en</strong>t basis-<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering heeft recht op e<strong>en</strong><br />

uitkering kracht<strong>en</strong>s het bepaalde in artikel 18, eerste lid, onderdeel a, van dat reglem<strong>en</strong>t, met<br />

ingang van de dag waarop hij de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt. De uitkering wordt betaald met<br />

ingang van de eerste dag van de maand volg<strong>en</strong>d op de dag waarop het recht op de uitkering<br />

ontstaat. De pré-vut-uitkering wordt beëindigd met ingang van de eerste dag van de maand<br />

volg<strong>en</strong>d op die waarin de werknemer de leeftijd van 61 jaar heeft bereikt. Voor de duur van de<br />

periode van de pré-vut blijv<strong>en</strong> de bepaling<strong>en</strong> van het reglem<strong>en</strong>t vrijwillig vervroegde uittreding van<br />

kracht zoals die regeling laatstelijk luidde voor 1 april 1997.<br />

2. De uitkering, bedoeld in het eerste lid, bedraagt 75% van het inkom<strong>en</strong> zoals omschrev<strong>en</strong> in artikel<br />

1, onderdeel v, van het FPU-reglem<strong>en</strong>t basis-<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering, met di<strong>en</strong> verstande dat het<br />

uitkeringsperc<strong>en</strong>tage voor de ambt<strong>en</strong>aar, die wordt bezoldigd volg<strong>en</strong>s de salarisschal<strong>en</strong> 1 <strong>en</strong> 2,<br />

80% van ev<strong>en</strong>bedoeld inkom<strong>en</strong> bedraagt.<br />

3. Het bepaalde in het eerste <strong>en</strong> tweede lid is niet van toepassing op de ambt<strong>en</strong>aar wi<strong>en</strong>s verzoek,<br />

bedoeld in artikel 5:1, eerste lid, is ingewilligd.<br />

60-jarig<strong>en</strong>regeling<br />

Artikel 5:3<br />

1. Met inachtneming van het gestelde in het tweede lid, wordt de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur van de<br />

ambt<strong>en</strong>aar van 60 jaar <strong>en</strong> ouder, die:<br />

a. e<strong>en</strong> aanstelling heeft van t<strong>en</strong>minste 14,4 uur per week, <strong>en</strong>;<br />

b. e<strong>en</strong> ononderbrok<strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd heeft van t<strong>en</strong>minste ti<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> die direct voorafgaat aan de<br />

ingangsdatum van de vermindering van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur, waarbij e<strong>en</strong> onderbreking van<br />

20


twee maand<strong>en</strong> of minder niet als e<strong>en</strong> onderbreking wordt aangemerkt;<br />

op verzoek van de ambt<strong>en</strong>aar dan wel op verzoek van het college, met de helft teruggebracht met<br />

behoud van de formele arbeidsduur <strong>en</strong> onder doorbetaling van 95% van de bezoldiging. De<br />

bezoldiging wordt voor 95% doorbetaald tot de eerste dag van de maand volg<strong>en</strong>d op die waarin<br />

de ambt<strong>en</strong>aar de leeftijd van 61 jaar heeft bereikt; van de ambt<strong>en</strong>aar die bij het bereik<strong>en</strong> van de<br />

leeftijd van 61 jaar ge<strong>en</strong> gebruikmaakt van de FPU-regeling om uit te tred<strong>en</strong>, wordt, met ingang<br />

van de eerste dag van de maand volg<strong>en</strong>d op die waarin de ambt<strong>en</strong>aar de leeftijd van 61 jaar heeft<br />

bereikt, de bezoldiging voor 50% doorbetaald;<br />

van de ambt<strong>en</strong>aar die op of na het bereik<strong>en</strong> van de leeftijd van 61 jaar gebruikmaakt van de FPUregeling<br />

om gedeeltelijk uit te tred<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> maximum van 50% van de oorspronkelijke formele<br />

arbeidsduur, blijft de omvang van de verminderde s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur gehandhaafd op 50%. De<br />

bezoldiging wordt voor 50% van de bezoldiging zoals die voor hem gold voordat hij gebruik ging<br />

mak<strong>en</strong> van de FPU, doorbetaald;<br />

van de ambt<strong>en</strong>aar die op of na het bereik<strong>en</strong> van de leeftijd van 61 jaar gebruikmaakt van de FPUregeling<br />

om gedeeltelijk uit te tred<strong>en</strong> voor meer dan 50% van de oorspronkelijke formele<br />

arbeidsduur, word<strong>en</strong> de formele arbeidsduur, de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur <strong>en</strong> de bezoldiging zoals die<br />

voor hem gold<strong>en</strong> voordat hij gebruik ging mak<strong>en</strong> van de FPU, met e<strong>en</strong>zelfde perc<strong>en</strong>tage<br />

aangepast.<br />

Het verzoek van de ambt<strong>en</strong>aar kan slechts word<strong>en</strong> geweigerd indi<strong>en</strong> naar het oordeel van het<br />

college sprake is van e<strong>en</strong> organisatorisch belang. De ambt<strong>en</strong>aar heeft te all<strong>en</strong> tijde het recht op<br />

grond van hem mover<strong>en</strong>de red<strong>en</strong><strong>en</strong> het verzoek van het college te weiger<strong>en</strong>.<br />

a. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar waarvan de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur reeds met e<strong>en</strong> vijfde is<br />

teruggebracht ingevolge het bepaalde in artikel 5:1, eerste lid, is het bepaalde in het eerste lid<br />

van overe<strong>en</strong>komstige toepassing, met di<strong>en</strong> verstande dat voor '95%'gelez<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>:<br />

82,5%. De s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur van de ambt<strong>en</strong>aar, die reeds met e<strong>en</strong> vijfde deel is<br />

teruggebracht op grond van het bepaalde in artikel 5:1, eerste lid, wordt tot de helft<br />

teruggebracht, uitgaande van de omvang van de aanstelling, zoals die gold op de dag<br />

voorafgaand aan de ingangsdatum van de vermindering van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur<br />

ingevolge artikel 5:1.<br />

b. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar, waarvan de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur voor 1 april 1996 is<br />

teruggebracht ingevolge het bepaalde in artikel 5:1, eerste lid, geldt dat deze ambt<strong>en</strong>aar tot 1<br />

mei 1996 kan verzoek<strong>en</strong> om in aanmerking te kom<strong>en</strong> voor de 60-jarig<strong>en</strong>regeling. Indi<strong>en</strong> het<br />

verzoek tot vermindering van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur is ingewilligd, wordt de doorbetaling van<br />

de bezoldiging met ingang van 1 mei 1996 teruggebracht tot 90%. Het bepaalde in het eerste<br />

lid is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing, met di<strong>en</strong> verstande dat voor '95%' gelez<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t te<br />

word<strong>en</strong>: 82,5%.<br />

2. Onder di<strong>en</strong>sttijd als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan de di<strong>en</strong>sttijd als omschrev<strong>en</strong> in artikel<br />

5:1, tweede lid.<br />

3. Bij de vaststelling van de feitelijke arbeidsduur per week <strong>en</strong> de toepassing van artikel 4:3 wordt<br />

uitgegaan van de met de helft teruggebrachte s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur per week.<br />

4. Wanneer de betrokk<strong>en</strong>e inkomst<strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet of gaat g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> uit of in verband met arbeid,<br />

waaronder mede wordt verstaan e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de WAJONG of de WAZ, of bedrijf, ter<br />

hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> op of na de dag waarop de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur met de helft is teruggebracht dan<br />

wel schriftelijk is medegedeeld dat het verzoek tot het terugbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur,<br />

bedoeld in het eerste of tweede lid, is ingewilligd, word<strong>en</strong> die inkomst<strong>en</strong> in mindering gebracht op<br />

de door te betal<strong>en</strong> bezoldiging over de maand waarop deze inkomst<strong>en</strong> betrekking hebb<strong>en</strong> of<br />

geacht kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> betrekking te hebb<strong>en</strong> met di<strong>en</strong> verstande dat het perc<strong>en</strong>tage van de door<br />

te betal<strong>en</strong> bezoldiging na vermindering nooit minder bedraagt dan 50. Onder inkomst<strong>en</strong> bedoeld<br />

in de vorige volzin, wordt niet begrep<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitkering op grond van de FPU-regeling.<br />

5. Het vijfde lid is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met<br />

arbeid of bedrijf, ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de vakantie, verlof of non-activiteit onmiddellijk<br />

voorafgaande aan de vermindering van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur.<br />

6. Wanneer de betrokk<strong>en</strong>e op of na de dag, bedoeld in het vijfde lid, inkomst<strong>en</strong> of hogere inkomst<strong>en</strong><br />

verkrijgt uit arbeid of bedrijf, ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor ev<strong>en</strong>bedoelde dag, is t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van die<br />

inkomst<strong>en</strong> of hogere inkomst<strong>en</strong> het bepaalde in het vijfde lid van overe<strong>en</strong>komstige toepassing. De<br />

21


hier bedoelde vermindering vindt echter niet plaats, indi<strong>en</strong> de inkomst<strong>en</strong> of hogere inkomst<strong>en</strong> het<br />

gevolg zijn van algem<strong>en</strong>e loonsverhoging<strong>en</strong> of indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e aannemelijk maakt dat die<br />

inkomst<strong>en</strong> niet het gevolg zijn van verhoogde werkzaamheid of van andere oorzak<strong>en</strong>, verband<br />

houd<strong>en</strong>de met de vermindering van de werktijd.<br />

7. De betrokk<strong>en</strong>e doet van het ter hand nem<strong>en</strong> van arbeid of bedrijf op of na de dag waarop de<br />

s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur is verminderd of schriftelijk is medegedeeld dat het verzoek tot terugbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />

van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur, bedoeld in het eerste of tweede lid, is ingewilligd, terstond<br />

mededeling aan het college of aan e<strong>en</strong> door het college aan te wijz<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar. Daarbij doet hij,<br />

voor zover mogelijk, opgave van de inkomst<strong>en</strong> die hij uit die arbeid of dat bedrijf zal verkrijg<strong>en</strong>.<br />

Tijdelijke of blijv<strong>en</strong>de wijziging<strong>en</strong> in alle ev<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde bedrag<strong>en</strong> geeft hij tijdig op voor het<br />

verschijn<strong>en</strong> van de eerstvolg<strong>en</strong>de bezoldigingstermijn.<br />

8. Indi<strong>en</strong> de in het vijfde tot <strong>en</strong> met zev<strong>en</strong>de lid bedoelde bedrag<strong>en</strong> niet vooraf door de betrokk<strong>en</strong>e<br />

zijn op te gev<strong>en</strong>, doet hij voor het verschijn<strong>en</strong> van elke bezoldigingstermijn opgave van hetge<strong>en</strong> hij<br />

sedert het ter hand nem<strong>en</strong> van de arbeid of het bedrijf dan wel sedert de vorige opgave heeft<br />

verkreg<strong>en</strong>. Br<strong>en</strong>gt de aard van de arbeid of het bedrijf, ter beoordeling van het college, mede dat<br />

de inkomst<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> langere termijn moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d, welke echter niet langer dan<br />

e<strong>en</strong> jaar mag zijn, dan geschiedt de opgave di<strong>en</strong>overe<strong>en</strong>komstig <strong>en</strong> wordt het bedrag van de<br />

vermindering voorlopig vastgesteld onder voorbehoud van verrek<strong>en</strong>ing aan het einde van<br />

ev<strong>en</strong>bedoelde termijn.<br />

9. Bij de vaststelling van het bedrag van de vermindering kan van e<strong>en</strong> opgave als bedoeld in het<br />

achtste lid word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong>.<br />

10. Het in het zev<strong>en</strong>de <strong>en</strong> achtste lid bepaalde vindt overe<strong>en</strong>komstige toepassing t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van<br />

arbeid of bedrijf <strong>en</strong> de inkomst<strong>en</strong> daaruit, bedoeld in het vijfde <strong>en</strong> zesde lid.<br />

11. Door het aanvaard<strong>en</strong> van de vermindering van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur wordt de betrokk<strong>en</strong>e<br />

geacht er in toe te stemm<strong>en</strong>, dat zij die naar het oordeel van het college daarvoor in aanmerking<br />

kom<strong>en</strong> alle voor de uitvoering van dit artikel noodzakelijke inlichting<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>.<br />

12. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e één of meerdere verplichting<strong>en</strong> als bedoeld in het zev<strong>en</strong>de <strong>en</strong> achtste lid<br />

niet nakomt, kan het college de doorbetaling van de bezoldiging tijdelijk of definitief op e<strong>en</strong> lager<br />

perc<strong>en</strong>tage stell<strong>en</strong>, met di<strong>en</strong> verstande dat het aldus vastgestelde perc<strong>en</strong>tage nooit minder dan 50<br />

kan bedrag<strong>en</strong>.<br />

13. Het verzoek voor het terugbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur moet minimaal drie maand<strong>en</strong> voor<br />

aanvang van de vermindering word<strong>en</strong> ingedi<strong>en</strong>d.<br />

Ingangsdatum s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>maatregel<strong>en</strong><br />

Artikel 5:4<br />

Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar gebruik maakt van de mogelijkheid de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur te verminder<strong>en</strong><br />

ingevolge het bepaalde in artikel 5:1, eerste lid, of 5:3, eerste of tweede lid, heeft de ambt<strong>en</strong>aar vanaf<br />

de dag dat de leeftijd is bereikt, zoals vermeld in de voorgaande artikel<strong>en</strong>, aanspraak op vermindering<br />

van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur. Op de eerste dag van de maand volg<strong>en</strong>d op de dag waarop t<strong>en</strong> minste<br />

de vereiste leeftijd wordt bereikt, wordt de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur teruggebracht <strong>en</strong> wordt de bezoldiging<br />

gedeeltelijk uitbetaald, op grond van het bepaalde in artikel 5:1 <strong>en</strong> 5:3.<br />

Overgangsbepaling<br />

Artikel 5:5<br />

De ambt<strong>en</strong>aar waarvan het verzoek als bedoeld in artikel 5:1 is gehonoreerd <strong>en</strong> waarvan de<br />

ingangsdatum van de vermindering van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur ligt voor 1 april 1996, behoudt voor<br />

de duur van de periode van deze vermindering van s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur, de volledig voor hem<br />

geld<strong>en</strong>de bezoldiging, behoud<strong>en</strong>s ingeval artikel 5:3, tweede lid, onderdeel b, van toepassing is.<br />

22


Slotbepaling<strong>en</strong><br />

Artikel 5:6<br />

1. E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die gebruikmaakt of heeft gemaakt van de regeling zoals opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in hoofdstuk<br />

5a, kan niet deelnem<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> van de in dit hoofdstuk g<strong>en</strong>oemde regeling<strong>en</strong>.<br />

2. E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die op of na 1 januari 1945 is gebor<strong>en</strong>, heeft ge<strong>en</strong> recht op deelname aan e<strong>en</strong> van<br />

de in dit hoofdstuk g<strong>en</strong>oemde regeling<strong>en</strong>.<br />

5a FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> nieuwe s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>maatregel<strong>en</strong><br />

§ 1 FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

Recht op uitkering<br />

Artikel 5a:1<br />

De ambt<strong>en</strong>aar die op of na 1 januari 2000:<br />

a. ontslag wordt verle<strong>en</strong>d op grond van artikel 8:11; <strong>en</strong><br />

b. ge<strong>en</strong> gebruikmaakt of heeft gemaakt van e<strong>en</strong> of meer van de in hoofdstuk 5 g<strong>en</strong>oemde<br />

regeling<strong>en</strong>;<br />

c. ge<strong>en</strong> betrekking vervult waarvan voor de vervulling e<strong>en</strong> leeftijdsgr<strong>en</strong>s is bepaald, heeft in het<br />

kader van de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> Aanvulling werkgever.<br />

Berek<strong>en</strong>ingsgrondslag<br />

Artikel 5a:2<br />

1. In dit hoofdstuk wordt onder berek<strong>en</strong>ingsgrondslag verstaan: de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag zoals<br />

g<strong>en</strong>oemd in artikel 5a.2 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, met di<strong>en</strong> verstande dat indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar<br />

direct voorafgaande aan het ontstaan van het recht op e<strong>en</strong> Aanvulling werkgever meer dan e<strong>en</strong><br />

betrekking vervult, voor de vaststelling van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag wordt uitgegaan van het<br />

inkom<strong>en</strong> uit de betrekking waaruit het recht op e<strong>en</strong> Aanvulling werkgever ontstaat.<br />

2. Voor de ambt<strong>en</strong>aar die e<strong>en</strong> deeltijdbetrekking vervult, wordt als berek<strong>en</strong>ingsgrondslag de in het<br />

eerste lid g<strong>en</strong>oemde berek<strong>en</strong>ingsgrondslag gehanteerd, verm<strong>en</strong>igvuldigd met de deeltijdfactor<br />

zoals g<strong>en</strong>oemd in artikel 1, lid j van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, direct voorafgaande aan het ontstaan<br />

van het recht op e<strong>en</strong> Aanvulling werkgever.<br />

Hoogte van de Aanvulling werkgever<br />

Artikel 5a:3<br />

De Aanvulling werkgever bedraagt e<strong>en</strong> perc<strong>en</strong>tage van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag, dat e<strong>en</strong>malig wordt<br />

vastgesteld aan de hand van de leeftijd die de ambt<strong>en</strong>aar heeft op het mom<strong>en</strong>t dat hij voor het eerst<br />

gebruikmaakt van de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> bedraagt<br />

a. voor de ambt<strong>en</strong>aar die na 1 april 1947 gebor<strong>en</strong> is:<br />

Leeftijd waarop voor het eerst gebruik wordt Aanvulling werkgever als perc<strong>en</strong>tage van de<br />

gemaakt van de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

berek<strong>en</strong>ingsgrondslag<br />

55 8,0<br />

56 8,9<br />

57 10,0<br />

58 11,4<br />

23


59 13,3<br />

60 16<br />

61 18<br />

62 18<br />

63 18<br />

64 18<br />

b. voor de ambt<strong>en</strong>aar die op of voor 1 april 1947 gebor<strong>en</strong> is:<br />

Leeftijd waarop voor het eerst gebruik wordt Aanvulling werkgever als perc<strong>en</strong>tage van de<br />

gemaakt van de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

berek<strong>en</strong>ingsgrondslag<br />

55 8,0<br />

56 8,9<br />

57 10,0<br />

58 11,4<br />

59 13,3<br />

60 16<br />

61 16<br />

62 16<br />

63 16<br />

64 16<br />

2. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar die is gebor<strong>en</strong> na 1 april 1947 op e<strong>en</strong> later mom<strong>en</strong>t dan het bereik<strong>en</strong> van de<br />

leeftijd van 61 jaar uittreedt, wordt de aanvulling van de werkgever actuarieel neutraal verhoogd.<br />

3. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar die is gebor<strong>en</strong> op of voor 1 april 1947 op e<strong>en</strong> later mom<strong>en</strong>t dan het bereik<strong>en</strong><br />

van de leeftijd van 60 jaar uittreedt, wordt de aanvulling van de werkgever actuarieel neutraal<br />

verhoogd.<br />

Aftopping aanvulling werkgever voor medewerkers die vanaf 1 januari 2006 gebruikmak<strong>en</strong> van<br />

de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

Artikel 5a:4<br />

Voor werknemers die vanaf 1 januari 1996 gebruikmak<strong>en</strong> van hun recht op FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> wordt de<br />

uitkering afgetopt op 100 % van het totaalinkom<strong>en</strong>. Voor de definitie van totaalinkom<strong>en</strong> wordt<br />

verwez<strong>en</strong> naar artikel 5a:4a, eerste lid. Bij overschrijding van 100 % wordt het meerdere<br />

doorgeschov<strong>en</strong> naar het ouderdoms- <strong>en</strong> nabestaand<strong>en</strong>p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>.<br />

Aftopping aanvulling werkgever voor medewerkers die vóór 1 januari 2006 gebruikmak<strong>en</strong> van<br />

de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

Artikel 5a:4a<br />

1. Onder het totaalinkom<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar wordt verstaan de som van:<br />

a. de FPU-uitkering;<br />

b. de Aanvulling werkgever; <strong>en</strong>,<br />

in het geval dat e<strong>en</strong> deeltijdbetrekking resteert na het ontslag op grond van artikel 8:11;<br />

c. de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag zoals g<strong>en</strong>oemd in artikel 5a:2, eerste lid, verm<strong>en</strong>igvuldigd met de<br />

deeltijdfactor die ontstaat op het mom<strong>en</strong>t dat ontslag is verle<strong>en</strong>d op grond van artikel 8:11;<br />

d. de andere inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met de rester<strong>en</strong>de deeltijdbetrekking.<br />

2. De Aanvulling werkgever wordt slechts uitgekeerd voorzover het totaalinkom<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar<br />

niet meer bedraagt dan 90% van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag.<br />

3. De beoordeling of het totaalinkom<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> 90% van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag uitkomt, vindt<br />

24


plaats bij elk ontslag op grond van artikel 8:11.<br />

4. Bij de in het eerste lid, onder a, bedoelde FPU-uitkering blijft buit<strong>en</strong> beschouwing dat gedeelte van<br />

de uitkering kracht<strong>en</strong>s de FPU-regeling dat gebaseerd is op e<strong>en</strong> individuele opbouw kracht<strong>en</strong>s<br />

artikel 16.2, 16.3 of 16.4 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t.<br />

5. Indi<strong>en</strong> de in het eerste lid, onder a, bedoelde FPU-uitkering is verminderd kracht<strong>en</strong>s artikel 9 of 10<br />

van het Reglem<strong>en</strong>t flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> <strong>en</strong> uittred<strong>en</strong> (fpu) ter zake van basisuitkering <strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de<br />

uitkering, respectievelijk in verband met sam<strong>en</strong>loop met inkomst<strong>en</strong> uit arbeid of bedrijf of in<br />

verband met sam<strong>en</strong>loop met uitkering ter zake van arbeidsongeschiktheid, wordt voor de<br />

toepassing van dit artikel uitgegaan van de onverminderde FPU-uitkering.<br />

Einde van het recht op e<strong>en</strong> Aanvulling werkgever<br />

Artikel 5a:5<br />

Het recht op e<strong>en</strong> Aanvulling werkgever eindigt bij e<strong>en</strong> ontslag anders dan op grond van artikel 8:11<br />

dan wel wanneer niet langer recht bestaat op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de FPU-regeling.<br />

P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw<br />

Artikel 5a:6<br />

De werkgever betaalt aan de ambt<strong>en</strong>aar die gebruikmaakt van de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Vergoeding<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premie die overe<strong>en</strong>komt met de werkgeversbijdrage in de doorsneepremie die vereist is voor<br />

20% p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw gedur<strong>en</strong>de de periode dat gebruik wordt gemaakt van de regeling. De in de<br />

eerste volzin g<strong>en</strong>oemde p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw heeft betrekking op dat deel van de di<strong>en</strong>stbetrekking<br />

waarvoor ontslag is verle<strong>en</strong>d op grond van artikel 8:11.<br />

Lokaal beleid<br />

Artikel 5a:7<br />

Het college kan e<strong>en</strong> nadere regeling treff<strong>en</strong> op grond waarvan het gebruik van de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

kan word<strong>en</strong> beïnvloed. Deze nadere regeling laat de aansprak<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar op de FPU<br />

Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> onverlet.<br />

Artikel 5a:8<br />

(vervall<strong>en</strong>)<br />

§ 2 P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw bij afloop loopbaan<br />

Artikel 5a:9<br />

Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar op grond van artikel 3:1, zev<strong>en</strong>de lid, bij dezelfde of e<strong>en</strong> andere werkgever in de<br />

geme<strong>en</strong>telijke sector, e<strong>en</strong> andere functie met e<strong>en</strong> gelijke formele arbeidsduur accepteert, blijft de<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw gebaseerd op de oude inschaling.<br />

6 Vakantie, vakantietoelage <strong>en</strong> (zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallings)verlof<br />

Vakantie<br />

Artikel 6:1<br />

In elk kal<strong>en</strong>derjaar heeft de ambt<strong>en</strong>aar recht op vakantie met behoud van bezoldiging.<br />

25


Artikel 6:1:1<br />

1. De vakantie, waarop de ambt<strong>en</strong>aar recht heeft ingevolge artikel 6:1, wordt verle<strong>en</strong>d, t<strong>en</strong>zij de<br />

belang<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st zich daarteg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong> <strong>en</strong> toepassing wordt gegev<strong>en</strong> aan het bepaalde<br />

in artikel 6:2:4, eerste lid, dan wel toepassing wordt gegev<strong>en</strong> aan artikel 6:2:6.<br />

2. De vakantie wordt verle<strong>en</strong>d door het college.<br />

Artikel 6:2<br />

1. De duur van de vakantie van de ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> volledige betrekking bedraagt t<strong>en</strong> minste<br />

158,4 ur<strong>en</strong> per kal<strong>en</strong>derjaar.<br />

2. Voor 1 november (t<strong>en</strong>zij lokaal anders is geregeld) kan de ambt<strong>en</strong>aar verzoek<strong>en</strong> in het<br />

daaropvolg<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derjaar de arbeidsduur per jaar te mog<strong>en</strong> overschrijd<strong>en</strong> met - bij e<strong>en</strong><br />

volledige betrekking - e<strong>en</strong> maximum van 50,4 ur<strong>en</strong> <strong>en</strong> deze ur<strong>en</strong> om te zett<strong>en</strong> in vakantie als<br />

bedoeld in het eerste lid. Voor de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor e<strong>en</strong> arbeidsduur van minder<br />

dan 36 uur per week geldt e<strong>en</strong> naar ev<strong>en</strong>redigheid lager aantal ur<strong>en</strong> als maximum.<br />

3. Het college wijst e<strong>en</strong> verzoek als bedoeld in het vorige lid toe, t<strong>en</strong>zij zwaarweg<strong>en</strong>de bedrijfs- of<br />

di<strong>en</strong>stbelang<strong>en</strong> zich daarteg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong>.<br />

Artikel 6:2:1<br />

1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 6:2 geeft het college algem<strong>en</strong>e regels met<br />

betrekking tot de duur van de vakantie.<br />

2. De duur van de vakantie van e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor e<strong>en</strong> formele arbeidsduur van<br />

minder dan 36 uur per week, wordt naar ev<strong>en</strong>redigheid verminderd.<br />

3. Bij de in het eerste lid bedoelde algem<strong>en</strong>e regels wordt t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> of<br />

bepaalde groep<strong>en</strong> van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> vermeerdering van de vakantie op grond van<br />

volbrachte di<strong>en</strong>sttijd of bereikte leeftijd, dan wel van beide, waarbij het bepaalde in het tweede lid<br />

van overe<strong>en</strong>komstige toepassing is.<br />

4. De aan de ambt<strong>en</strong>aar volg<strong>en</strong>s de in het eerste lid bedoelde algem<strong>en</strong>e regels toekom<strong>en</strong>de<br />

vakantie wordt vermeerderd met 14,4 ur<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong>e, bedoeld in de artikel<strong>en</strong> 3:3 <strong>en</strong><br />

3:3:1, indi<strong>en</strong> regelmatig <strong>en</strong> in belangrijke mate op onregelmatige ur<strong>en</strong> wordt gewerkt,<br />

respectievelijk indi<strong>en</strong> de in artikel 3:3:1 g<strong>en</strong>oemde verplichting regelmatig <strong>en</strong> in belangrijke mate<br />

op de ambt<strong>en</strong>aar rust.<br />

5. In gevall<strong>en</strong> waarin dit artikel niet voorziet, stelt het college bijzondere regels vast.<br />

6. In afwijking van het gestelde in artikel 6:2 wordt, met ingang van de dag waarop de<br />

s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur van de ambt<strong>en</strong>aar op grond van artikel 5:1 of 5:3 wordt teruggebracht, de<br />

duur van de vakantie naar ev<strong>en</strong>redigheid verminderd <strong>en</strong> vervalt het recht op vermeerdering van<br />

vakantie als bedoeld in het derde lid van dit artikel.<br />

7. Het recht op vermeerdering van de vakantie als bedoeld in het derde lid van dit artikel vervalt met<br />

ingang van de dag waarop de ambt<strong>en</strong>aar gebruikmaakt van de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> als omschrev<strong>en</strong><br />

in hoofdstuk 5a.<br />

Artikel 6:2:2<br />

1. De vakantie kan word<strong>en</strong> opgesplitst, maar wordt als regel voor t<strong>en</strong> minste 2/3 deel, doch in elk<br />

geval voor t<strong>en</strong> minste ti<strong>en</strong> werkdag<strong>en</strong>, aane<strong>en</strong>sluit<strong>en</strong>d verle<strong>en</strong>d.<br />

2. De vakantie wordt desverlangd zoveel mogelijk, in het bijzonder wat betreft de aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong><br />

periode, bedoeld in het eerste lid, verle<strong>en</strong>d in het tijdvak van 1 mei tot 1 oktober.<br />

3. De ambt<strong>en</strong>aar wordt in de geleg<strong>en</strong>heid gesteld vakantie op te nem<strong>en</strong> op officiële feestdag<strong>en</strong>,<br />

sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d met geloof <strong>en</strong>/of culturele achtergrond anders dan de feestdag<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd in<br />

artikel 4:2:1, derde lid, bij het huwelijk of geregistreerd partnerschap van bloed- <strong>en</strong> aanverwant<strong>en</strong><br />

in eerste <strong>en</strong> tweede graad <strong>en</strong> bij verhuizing.<br />

4. De beslissing omtr<strong>en</strong>t de tijdstipp<strong>en</strong> waarop de vakantie zal word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d, alsmede die<br />

omtr<strong>en</strong>t de tijdvakk<strong>en</strong> waarin de vakantie ev<strong>en</strong>tueel zal word<strong>en</strong> gesplitst, berust bij het<br />

bestuursorgaan dat de vakantie verle<strong>en</strong>t. Bij die beslissing wordt, voor zover de belang<strong>en</strong> van de<br />

di<strong>en</strong>st <strong>en</strong> die van de andere ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die toelat<strong>en</strong>, zoveel mogelijk rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met de<br />

26


w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar.<br />

Vakantieopbouw tijd<strong>en</strong>s ziekte, arbeidsongeschiktheid <strong>en</strong> andere red<strong>en</strong><strong>en</strong> van afwezigheid<br />

Artikel 6:2:3<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar die in de loop van e<strong>en</strong> kal<strong>en</strong>derjaar is aangesteld of wordt ontslag<strong>en</strong> heeft recht op<br />

zoveel maal 1/12 gedeelte van de vakantie als er volle maand<strong>en</strong> zijn in dat kal<strong>en</strong>derjaar<br />

gedur<strong>en</strong>de welke hij zijn betrekking vervult.<br />

2. Voor de ambt<strong>en</strong>aar die door oorzak<strong>en</strong> anders dan die bedoeld in het eerste lid, niet gedur<strong>en</strong>de het<br />

volle kal<strong>en</strong>derjaar zijn betrekking vervult, wordt de duur van de vakantie, zo mogelijk van het<br />

lop<strong>en</strong>de <strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s van e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d kal<strong>en</strong>derjaar, naar ev<strong>en</strong>redigheid verminderd, behoud<strong>en</strong>s<br />

het bepaalde in het derde lid.<br />

3. Onverminderd het bepaalde in artikel 6:1:1, eerste lid, wordt e<strong>en</strong> vermindering, bedoeld in het<br />

tweede lid, niet toegepast:<br />

a. gedur<strong>en</strong>de de laatste 6 maand<strong>en</strong> van de periode van afwezigheid, weg<strong>en</strong>s zwangerschap <strong>en</strong><br />

bevalling of niet aan schuld of nalatigheid te wijt<strong>en</strong> ziekte van de ambt<strong>en</strong>aar, voorafgaand aan<br />

het herstel of het ontslag van de ambt<strong>en</strong>aar;<br />

b. in geval van verblijf in militaire di<strong>en</strong>st, anders dan voor eerste oef<strong>en</strong>ing. E<strong>en</strong> vermindering van<br />

de duur van de vakantie vindt ev<strong>en</strong>min plaats indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zolang de ambt<strong>en</strong>aar voor t<strong>en</strong><br />

hoogste 55% van de voor hem vastgestelde werktijd weg<strong>en</strong>s niet aan zijn schuld of nalatigheid<br />

te wijt<strong>en</strong> ziekte verhinderd is zijn betrekking te vervull<strong>en</strong>.<br />

Deze verhindering wordt voor het bepal<strong>en</strong> van de in dit lid onder a bedoelde periode van zes<br />

maand<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> beschouwing gelat<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> opnieuw ingetred<strong>en</strong> verhindering tot het vervull<strong>en</strong> van<br />

de betrekking weg<strong>en</strong>s ziekte wordt voor het bepal<strong>en</strong> van de in dit lid onder a bedoelde periode<br />

van zes maand<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> voortzetting van de vorige verhindering beschouwd, t<strong>en</strong>zij die<br />

verhindering zich voordoet nadat t<strong>en</strong>minste vier wek<strong>en</strong> zijn verstrek<strong>en</strong> sedert de ambt<strong>en</strong>aar zijn<br />

betrekking volledig heeft hervat.<br />

4. Indi<strong>en</strong> aan de ambt<strong>en</strong>aar op zijn verzoek vakantie wordt verle<strong>en</strong>d op werkdag<strong>en</strong>, waarop hij<br />

weg<strong>en</strong>s ziekte slechts gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> gedeelte daarvan zijn arbeid kan verricht<strong>en</strong>, wordt het<br />

aantal vakantie-ur<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar verminderd met het aantal ur<strong>en</strong> waarmee het aantal<br />

vakantie-ur<strong>en</strong> verminderd zou word<strong>en</strong> in geval de ambt<strong>en</strong>aar niet gedeeltelijk weg<strong>en</strong>s ziekte<br />

verhinderd zou zijn geweest, t<strong>en</strong>zij het bevoegde bestuursorgaan dat de vakantie verle<strong>en</strong>t in naar<br />

zijn oordeel daarvoor in aanmerking kom<strong>en</strong>de gevall<strong>en</strong> anders beslist.<br />

5. Voor vakantie-ur<strong>en</strong> waarop de ambt<strong>en</strong>aar aanspraak heeft, maar die met ingang van de dag van<br />

ontslag nog niet zijn verle<strong>en</strong>d wordt e<strong>en</strong> vergoeding gegev<strong>en</strong>. Deze vergoeding is gelijk aan het<br />

uurloon van de ambt<strong>en</strong>aar voor elk niet verle<strong>en</strong>d vakantie-uur.<br />

Artikel 6:2:4<br />

1. Is aan de ambt<strong>en</strong>aar om red<strong>en</strong><strong>en</strong> van di<strong>en</strong>stbelang in <strong>en</strong>ig kal<strong>en</strong>derjaar de vakantie niet of niet<br />

geheel verle<strong>en</strong>d, dan wordt hem die nog niet g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> vakantie zoveel mogelijk in het<br />

eerstvolg<strong>en</strong>de, doch uiterlijk voor het einde van het tweede volg<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derjaar verle<strong>en</strong>d.<br />

2. Indi<strong>en</strong> het belang van de di<strong>en</strong>st het onvermijdelijk maakt, dat de vakantie of het aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong><br />

gedeelte daarvan wordt g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> het in artikel 6:2:2, tweede lid, g<strong>en</strong>oemde tijdvak, kan door<br />

het college de duur van de vakantie of het aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> deel daarvan met 1/3 word<strong>en</strong><br />

verl<strong>en</strong>gd.<br />

Artikel 6:2:5<br />

1. Verle<strong>en</strong>de vakantie kan word<strong>en</strong> ingetrokk<strong>en</strong>, wanneer dring<strong>en</strong>de red<strong>en</strong><strong>en</strong> van di<strong>en</strong>stbelang zulks<br />

noodzakelijk mak<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge daarvan de ambt<strong>en</strong>aar op e<strong>en</strong> bepaalde werkdag slechts<br />

gedeeltelijk vakantie g<strong>en</strong>oot, word<strong>en</strong> de g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> vakantie-ur<strong>en</strong> van die werkdag niet in<br />

aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij de berek<strong>en</strong>ing van het aantal g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> vakantie-ur<strong>en</strong>.<br />

2. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar t<strong>en</strong> gevolge van de intrekking van de vakantie geldelijke schade lijdt, wordt<br />

deze schade hem vergoed.<br />

27


Artikel 6:2:6<br />

1. Indi<strong>en</strong> in <strong>en</strong>ig kal<strong>en</strong>derjaar de vakantie geheel of gedeeltelijk niet is verle<strong>en</strong>d:<br />

a. op verzoek van de ambt<strong>en</strong>aar;<br />

b. als gevolg van afwezigheid weg<strong>en</strong>s ziekte die niet aan de schuld of nalatigheid van de<br />

ambt<strong>en</strong>aar is te wijt<strong>en</strong>; of<br />

c. als gevolg van verblijf in militaire di<strong>en</strong>st anders dan voor eerste oef<strong>en</strong>ing, wordt de niet g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />

vakantie in e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d kal<strong>en</strong>derjaar verle<strong>en</strong>d, t<strong>en</strong>zij het belang van de di<strong>en</strong>st of de belang<strong>en</strong><br />

van de andere ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> zich daarteg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> verzoek als bedoeld onder a kan achterwege blijv<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de niet g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> vakantie minder<br />

is dan e<strong>en</strong> nader door het college te bepal<strong>en</strong> aantal ur<strong>en</strong>.<br />

2. De weg<strong>en</strong>s ziekte tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> vakantie niet g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> vakantie-ur<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als niet verle<strong>en</strong>d<br />

beschouwd, indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar aannemelijk kan mak<strong>en</strong> dat hij, ware hem ge<strong>en</strong> vakantie<br />

verle<strong>en</strong>d, op die ur<strong>en</strong> verhinderd zou zijn geweest zijn betrekking te vervull<strong>en</strong>.<br />

3. Het bepaalde in het eerste <strong>en</strong> tweede lid geldt met di<strong>en</strong> verstande, dat de ambt<strong>en</strong>aar in <strong>en</strong>ig<br />

kal<strong>en</strong>derjaar nimmer meer vakantie-ur<strong>en</strong> kan opnem<strong>en</strong> dan anderhalf maal het hem bij of<br />

kracht<strong>en</strong>s artikel 6:2:1 toekom<strong>en</strong>de aantal ur<strong>en</strong> t<strong>en</strong>zij op e<strong>en</strong> desbetreff<strong>en</strong>d verzoek van de<br />

ambt<strong>en</strong>aar uitdrukkelijk anders is beslist.<br />

Artikel 6:2:7<br />

Aan de ambt<strong>en</strong>aar die tijd<strong>en</strong>s zijn vakantie bepaalde voordel<strong>en</strong> welke aan zijn betrekking zijn<br />

verbond<strong>en</strong> derft, kan deswege e<strong>en</strong> vergoeding word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d.<br />

Vakantietoelage<br />

Artikel 6:3<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar heeft aanspraak op e<strong>en</strong> vakantietoelage voor elke maand waarover hij als zodanig<br />

bezoldiging heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar in de loop van e<strong>en</strong> maand zijn betrekking gaat<br />

vervull<strong>en</strong> dan wel wordt ontslag<strong>en</strong>, ontvangt hij e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>redig deel van de vakantietoelage over<br />

die maand.<br />

a. De vakantietoelage bedraagt per kal<strong>en</strong>dermaand 8% van de voor de ambt<strong>en</strong>aar in die maand<br />

geld<strong>en</strong>de bezoldiging, met di<strong>en</strong> verstande dat aan de ambt<strong>en</strong>aar die in de van toepassing<br />

zijnde maand 21 jaar of ouder is t<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong> bedrag wordt uitbetaald dat gelijk is aan de<br />

voor ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> vastgestelde minimumvakantietoelage, welk bedrag bij het vervull<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

onvolledige betrekking naar ev<strong>en</strong>redigheid wordt verminderd.<br />

b. Aan de ambt<strong>en</strong>aar die jonger is dan 21 jaar wordt t<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong> bedrag uitbetaald gelijk aan<br />

de in dit lid sub a bedoelde minimumvakantietoelage verminderd met 10% voor elk leeftijdsjaar<br />

of gedeelte van e<strong>en</strong> leeftijdsjaar dat hij jonger is dan 21 jaar, met e<strong>en</strong> maximumaftrek van 45%<br />

<strong>en</strong> met di<strong>en</strong> verstande dat het bedrag waarop hij alsdan aanspraak heeft naar ev<strong>en</strong>redigheid<br />

wordt verminderd bij het vervull<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> onvolledige betrekking.<br />

Artikel 6:3:1<br />

1. De vakantietoelage, bedoeld in artikel 6:3, wordt e<strong>en</strong>maal per kal<strong>en</strong>derjaar uitbetaald over de<br />

periode van 12 maand<strong>en</strong>, beginn<strong>en</strong>de met de maand juni van het voorafgaande kal<strong>en</strong>derjaar.<br />

2.<br />

In afwijking van het bepaalde in de vorige zin vindt uitbetaling ook plaats bij ontslag van de<br />

ambt<strong>en</strong>aar.<br />

a. Artikel 6:3, alsmede het eerste lid van dit artikel zijn niet van toepassing op de ambt<strong>en</strong>aar, die<br />

in werkelijke di<strong>en</strong>st is of te werk is gesteld in de zin van artikel 9 van de Wet<br />

gewet<strong>en</strong>sbezwar<strong>en</strong> militaire di<strong>en</strong>st;<br />

b. Aan de ambt<strong>en</strong>aar die ingevolge wettelijke verplichting anders dan voor herhalingsoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

als militair in werkelijke di<strong>en</strong>st is, of te werk is gesteld in de zin van artikel 9 van de Wet<br />

gewet<strong>en</strong>sbezwar<strong>en</strong> militaire di<strong>en</strong>st <strong>en</strong> die vervang<strong>en</strong>de di<strong>en</strong>st gedur<strong>en</strong>de neg<strong>en</strong> maand<strong>en</strong><br />

heeft vervuld, wordt e<strong>en</strong> bedrag uitgekeerd, dat gelijk is aan het verschil tuss<strong>en</strong> het bedrag, dat<br />

28


hij als vakantie-uitkering uit hoofde van zijn militaire di<strong>en</strong>st of tewerkstelling in de zin van de<br />

Wet gewet<strong>en</strong>sbezwar<strong>en</strong> militaire di<strong>en</strong>st ontvangt <strong>en</strong> het bedrag aan vakantietoelage - mits dit<br />

hoger is - dat hij zou hebb<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> de voorgaande led<strong>en</strong> op hem van toepassing<br />

zoud<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> de toelage zou zijn berek<strong>en</strong>d op basis van de volle aan zijn betrekking<br />

verbond<strong>en</strong> bezoldiging.<br />

3. Bij de toepassing van dit artikel wordt in acht g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de tijd gedur<strong>en</strong>de welke bij wijze van<br />

disciplinaire straf of uit hoofde van schorsing e<strong>en</strong> gedeelte van de bezoldiging wordt ingehoud<strong>en</strong><br />

buit<strong>en</strong> beschouwing wordt gelat<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorzover dat bij de strafoplegging of schorsing is<br />

bepaald. Artikel 8:15:2, vierde <strong>en</strong> vijfde lid, is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />

4. Met betrekking tot de uitvoering van dit artikel kan het college nadere regels stell<strong>en</strong>.<br />

Buit<strong>en</strong>gewoon verlof<br />

Artikel 6:4<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar die op grond van de Waz recht heeft op calamiteit<strong>en</strong>- <strong>en</strong> ander kort verzuimverlof<br />

of kraamverlof heeft gedur<strong>en</strong>de dit verlof aanspraak op doorbetaling van zijn bezoldiging.<br />

2. In e<strong>en</strong> nader vast te stell<strong>en</strong> regeling wordt bepaald in welke andere gevall<strong>en</strong> aan de ambt<strong>en</strong>aar<br />

door het college buit<strong>en</strong>gewoon verlof met behoud van de bezoldiging kan word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d.<br />

3. In e<strong>en</strong> nader vast te stell<strong>en</strong> regeling wordt bepaald in welke gevall<strong>en</strong> het college buit<strong>en</strong>gewoon<br />

verlof kan verl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan de ambt<strong>en</strong>aar die lid is van e<strong>en</strong> op grond van artikel 12:1, derde lid,<br />

toegelat<strong>en</strong> organisatie.<br />

4. Tijd<strong>en</strong>s de periode van geheel of gedeeltelijk buit<strong>en</strong>gewoon verlof, anders dan voor het vervull<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> politieke functie waarin p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>aansprak<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong>, is het verhaal van de<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premies <strong>en</strong> de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglem<strong>en</strong>t basis-<br />

<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering gelijk aan het bedrag van de premies <strong>en</strong> de bijdrage die voor de<br />

ambt<strong>en</strong>aar zijn verschuldigd. Het in de vorige volzin bedoelde verhaal is, voor wat betreft de<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premies, niet aan de orde in het geval dat het verlof voor t<strong>en</strong> hoogste veerti<strong>en</strong><br />

kal<strong>en</strong>derdag<strong>en</strong> is verle<strong>en</strong>d.<br />

5. In de situatie dat er tijd<strong>en</strong>s de non-activiteit elders p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> wordt opgebouwd, is het verhaal van<br />

de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglem<strong>en</strong>t basis-<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de<br />

uitkering gelijk aan de bijdrage die voor de ambt<strong>en</strong>aar is verschuldigd.<br />

Artikel 6:4:1<br />

1. T<strong>en</strong>zij de belang<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st zich daarteg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong> wordt aan de ambt<strong>en</strong>aar door het<br />

college verlof met behoud van het g<strong>en</strong>ot van bezoldiging verle<strong>en</strong>d:<br />

a. bij ernstige ziekte van de echtg<strong>en</strong>oot of geregistreerd partner, ouders, pleegouders,<br />

stiefouders, schoonouders, kinder<strong>en</strong>, pleegkinder<strong>en</strong>, stief- <strong>en</strong> aangehuwde kinder<strong>en</strong>;<br />

b. op de dag dat het huwelijk of geregistreerd partnerschap van de ambt<strong>en</strong>aar wordt voltrokk<strong>en</strong>.<br />

2. Behoud<strong>en</strong>s in dring<strong>en</strong>de gevall<strong>en</strong> moet verlof t<strong>en</strong> minste 24 ur<strong>en</strong> tevor<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangevraagd bij<br />

het college. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar die niet vooraf e<strong>en</strong> aanvraag daartoe heeft gedaan t<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> van het college aantoont dat hij daartoe ge<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>heid heeft gehad <strong>en</strong> dat er voor<br />

zijn afwezigheid gegronde red<strong>en</strong><strong>en</strong> bestond<strong>en</strong>, wordt deze geacht verlof met behoud van<br />

bezoldiging te hebb<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />

Vakbondsverlof<br />

Artikel 6:4:2<br />

1. Voor de toepassing van dit artikel word<strong>en</strong> verstaan onder:<br />

a. C<strong>en</strong>trales van overheidspersoneel:<br />

1. de Algem<strong>en</strong>e C<strong>en</strong>trale van overheidspersoneel (ACOP);<br />

2. de Christelijke C<strong>en</strong>trale van overheids- <strong>en</strong> onderwijs personeel (CCOOP);<br />

29


3. de C<strong>en</strong>trale van middelbare <strong>en</strong> hogere functionariss<strong>en</strong> bij overheid, onderwijs, bedrijv<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> instelling<strong>en</strong> (CMHF).<br />

b. Ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>: de ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> welke zijn aangeslot<strong>en</strong> bij de<br />

onder a g<strong>en</strong>oemde c<strong>en</strong>trales van overheidspersoneel.<br />

2. T<strong>en</strong>zij de belang<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st zich daarteg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong>, wordt door het college buit<strong>en</strong>gewoon<br />

verlof met behoud van bezoldiging verle<strong>en</strong>d aan de ambt<strong>en</strong>aar:<br />

a. voor het bijwon<strong>en</strong> van algem<strong>en</strong>e vergadering<strong>en</strong> van ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> of, voor<br />

zover het algem<strong>en</strong>e ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> betreft welke ook andere groep<strong>en</strong> van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> dan<br />

geme<strong>en</strong>tepersoneel organiser<strong>en</strong>, voor het bijwon<strong>en</strong> van algem<strong>en</strong>e vergadering<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

landelijke groep van geme<strong>en</strong>tepersoneel indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar lid van het hoofdbestuur,<br />

bestuurslid <strong>en</strong>er landelijke groep of afgevaardigde van e<strong>en</strong> afdeling is, met di<strong>en</strong> verstande dat<br />

van elke afdeling voor iedere vijftig led<strong>en</strong> of gedeelte daarvan aan t<strong>en</strong> hoogste twee<br />

afgevaardigd<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> maximum van ti<strong>en</strong> afgevaardigd<strong>en</strong>, verlof wordt verle<strong>en</strong>d;<br />

b. voor het bijwon<strong>en</strong> van hoofdbestuursvergadering<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> hij lid is van het hoofdbestuur van<br />

bondsraad- of bestuursraadvergadering<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> hij lid is van de bonds- of bestuursraad, <strong>en</strong><br />

van groepsraadvergadering<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> hij lid is van e<strong>en</strong> landelijke groepsraad;<br />

c. voor het bijwon<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e vergadering van de c<strong>en</strong>trale organisatie waarbij de<br />

ver<strong>en</strong>iging van de ambt<strong>en</strong>aar is aangeslot<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> hij als verteg<strong>en</strong>woordiger van zijn<br />

ver<strong>en</strong>iging aan die vergadering deelneemt.<br />

3. T<strong>en</strong>zij de belang<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st zich daarteg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong> wordt door het college aan de<br />

ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> volledige betrekking buit<strong>en</strong>gewoon verlof met behoud van bezoldiging<br />

verle<strong>en</strong>d:<br />

a. om, indi<strong>en</strong> hij daartoe door e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trale van overheidspersoneel als bedoeld in het eerste lid,<br />

onder a of door e<strong>en</strong> daarbij aangeslot<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>iging is aangewez<strong>en</strong>, bestuurlijke <strong>en</strong>/of<br />

verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong>de activiteit<strong>en</strong> te ontplooi<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> die c<strong>en</strong>trale of die daarbij aangeslot<strong>en</strong><br />

ver<strong>en</strong>iging, onderscheid<strong>en</strong>lijk binn<strong>en</strong> het geme<strong>en</strong>telijk apparaat, welke ertoe strekk<strong>en</strong> de<br />

doelstelling<strong>en</strong> van deze c<strong>en</strong>trale van overheidspersoneel <strong>en</strong>/of de daarbij aangeslot<strong>en</strong><br />

ver<strong>en</strong>iging te ondersteun<strong>en</strong>, alles tezam<strong>en</strong> voor t<strong>en</strong> hoogste 216 ur<strong>en</strong> per kal<strong>en</strong>derjaar.<br />

b. voor het - op uitnodiging van e<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>iging van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> - als cursist deelnem<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong><br />

cursus welke door of t<strong>en</strong> behoeve van de led<strong>en</strong> van die ver<strong>en</strong>iging van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> wordt<br />

gegev<strong>en</strong>, alles tezam<strong>en</strong> voor t<strong>en</strong> hoogste 43,2 ur<strong>en</strong> per twee kal<strong>en</strong>derjar<strong>en</strong>.<br />

4. Van het buit<strong>en</strong>gewoon verlof met behoud van bezoldiging van e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld<br />

voor e<strong>en</strong> formele arbeidsduur per week van minder dan 36 uur of waarvoor de<br />

s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur op grond van artikel 5:1 of 5:3 is verminderd, wordt het aantal ur<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd<br />

in het derde lid onder a <strong>en</strong> b, naar ev<strong>en</strong>redigheid verminderd.<br />

5. Het verlof, bedoeld in het tweede <strong>en</strong> derde lid tezam<strong>en</strong>, kan voor de ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> volledige<br />

betrekking niet meer bedrag<strong>en</strong> dan t<strong>en</strong> hoogste 244,8 ur<strong>en</strong> per kal<strong>en</strong>derjaar, echter met di<strong>en</strong><br />

verstande dat t<strong>en</strong> hoogste 316,8 ur<strong>en</strong> verlof kan word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d aan de ambt<strong>en</strong>aar die:<br />

a. lid is van het hoofdbestuur van e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trale van overheidspersoneel, g<strong>en</strong>oemd in het eerste lid<br />

onder a, nr. 1 of 2 <strong>en</strong>/of van e<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>iging van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die rechtstreeks bij die c<strong>en</strong>trale is<br />

aangeslot<strong>en</strong>.<br />

b. lid is van het c<strong>en</strong>trale bestuur van de c<strong>en</strong>trale g<strong>en</strong>oemd in het eerste lid onder a, nr. 3 <strong>en</strong>/of<br />

bestuurslid is van e<strong>en</strong> sector of sectie van de c<strong>en</strong>trale.<br />

Het buit<strong>en</strong>gewoon verlof met behoud van bezoldiging van e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor<br />

e<strong>en</strong> formele arbeidsduur per week van minder dan 36 uur of waarvoor de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur op<br />

grond van artikel 5:1 of 5:3 is verminderd, wordt het verlof, bedoeld in het tweede <strong>en</strong> derde lid<br />

tezam<strong>en</strong>, naar ev<strong>en</strong>redigheid verminderd.<br />

6. Verlof, bedoeld in de vorige led<strong>en</strong>, kan slechts word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d aan de ambt<strong>en</strong>aar die lid is van<br />

e<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>iging van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, bedoeld in het eerste lid, onder b.<br />

7. T<strong>en</strong>zij andere belang<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st zich daarteg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong>, wordt aan de ambt<strong>en</strong>aar die door<br />

de ver<strong>en</strong>iging van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> waarvan hij lid is, is aangewez<strong>en</strong> als lid van de commissie,<br />

bedoeld in artikel 12:1, tweede lid, buit<strong>en</strong>gewoon verlof met behoud van bezoldiging verle<strong>en</strong>d voor<br />

30


het bijwon<strong>en</strong> van de vergadering van die commissie, alsmede voor e<strong>en</strong> voorvergadering per<br />

uitgeschrev<strong>en</strong> commissievergadering. Hetge<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de voorvergadering is bepaald,<br />

geldt ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s voor de ambt<strong>en</strong>aar die door de ver<strong>en</strong>iging van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> waarvan hij lid is, is<br />

aangewez<strong>en</strong> als plaatsvervang<strong>en</strong>d lid van de commissie bedoeld in artikel 12:1, tweede lid.<br />

8. Het college kan omtr<strong>en</strong>t het bepaalde in dit artikel nadere regels stell<strong>en</strong>, waarbij het te verl<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

verlof, bedoeld in het tweede, derde <strong>en</strong> vijfde lid, op e<strong>en</strong> lager aantal ur<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> gesteld.<br />

Artikel 6:4:2a<br />

Vervall<strong>en</strong><br />

Kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof<br />

Artikel 6:4:3<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> volledige betrekking kan voor maximaal 72 uur per kal<strong>en</strong>derjaar<br />

aanspraak mak<strong>en</strong> op kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof op grond van de Waz.<br />

2. Het maximum van 72 uur, als g<strong>en</strong>oemd in het eerste lid, wordt voor de ambt<strong>en</strong>aar die is<br />

aangesteld voor e<strong>en</strong> formele betrekkingsomvang van minder dan 36 uur per week naar<br />

ev<strong>en</strong>redigheid verminderd.<br />

3. Het verlof komt voor de helft voor de rek<strong>en</strong>ing van de werkgever <strong>en</strong> voor de helft voor de rek<strong>en</strong>ing<br />

van de ambt<strong>en</strong>aar.<br />

4. Het college bepaalt in overleg met de ambt<strong>en</strong>aar nader de wijze waarop de verrek<strong>en</strong>ing van het<br />

verlof met hem plaatsvindt. Verrek<strong>en</strong>ing met de vakantie bedoeld in artikel 6:2 is mogelijk<br />

Non-activiteit<br />

Artikel 6:4:4<br />

1. Bij non-activiteit, bedoeld in artikel 125c, eerste lid, van de Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>wet bestaat ge<strong>en</strong> recht op<br />

doorbetaling van de bezoldiging <strong>en</strong> vakantietoelage.<br />

2. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar uit hoofde van zijn b<strong>en</strong>oeming of verkiezing, bedoeld in artikel 125c, tweede<br />

lid, Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>wet, aanspraak heeft op e<strong>en</strong> vaste vergoeding - niet zijnde e<strong>en</strong><br />

onkost<strong>en</strong>vergoeding - wordt op zijn bezoldiging over de tijd dat hij het op grond van dat artikellid<br />

verle<strong>en</strong>de verlof g<strong>en</strong>iet e<strong>en</strong> Inhouding toegepast. Deze inhouding gaat hetge<strong>en</strong> hij geacht kan<br />

word<strong>en</strong> te ontvang<strong>en</strong> als vergoeding voor de met het verlof overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>de tijd niet te bov<strong>en</strong>.<br />

3. Het college kan ter uitvoering van de vorige led<strong>en</strong> nadere regels vaststell<strong>en</strong>.<br />

Overige red<strong>en</strong><strong>en</strong> buit<strong>en</strong>gewoon verlof<br />

Artikel 6:4:5<br />

1. Het college kan, indi<strong>en</strong> daartoe naar het oordeel van het college term<strong>en</strong> bestaan, aan e<strong>en</strong><br />

ambt<strong>en</strong>aar op di<strong>en</strong>s verzoek, al dan niet met behoud van het g<strong>en</strong>ot van gehele of gedeeltelijke<br />

bezoldiging <strong>en</strong> al dan niet onder bepaalde nadere voorwaard<strong>en</strong>, verlof verl<strong>en</strong><strong>en</strong> om andere<br />

red<strong>en</strong><strong>en</strong> dan die welke zijn g<strong>en</strong>oemd in artikel 6:4 tot <strong>en</strong> met artikel 6:4:4. Verlov<strong>en</strong> van langer dan<br />

e<strong>en</strong> jaar word<strong>en</strong> in elk geval buit<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot van bezoldiging verle<strong>en</strong>d, t<strong>en</strong>zij het verlof in het<br />

op<strong>en</strong>baar belang gegev<strong>en</strong> wordt.<br />

2. Aan de ambt<strong>en</strong>aar, b<strong>en</strong>oemd tot bezoldigd bestuurder van e<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>iging van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, kan<br />

het college op zijn verzoek verlof buit<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot van bezoldiging verl<strong>en</strong><strong>en</strong> voor de duur van de<br />

vervulling van de functie, ev<strong>en</strong>wel slechts voor t<strong>en</strong> hoogste twee jar<strong>en</strong>.<br />

Buit<strong>en</strong>gewoon verlof is ge<strong>en</strong> vakantie<br />

Artikel 6:4:6<br />

31


Het buit<strong>en</strong>gewoon verlof dat volledig doorbetaald wordt, wordt niet in mindering gebracht op de<br />

vakantie.<br />

(Betaald) ouderschapsverlof<br />

Artikel 6:5<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar die op grond van de Waz recht heeft op ouderschapsverlof, heeft, voorzover lokaal<br />

e<strong>en</strong> regeling betaald ouderschapsverlof vastgesteld of gewijzigd wordt, over de ur<strong>en</strong> dat hij dit<br />

verlof g<strong>en</strong>iet aanspraak op doorbetaling van zijn bezoldiging, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> perc<strong>en</strong>tage<br />

bepaald in het tweede <strong>en</strong> derde lid.<br />

2. De ambt<strong>en</strong>aar die wordt bezoldigd volg<strong>en</strong>s schaal 4 of hoger van de bezoldigingsregeling, heeft<br />

recht op doorbetaling van 75% van de bezoldiging over de arbeidsduur waarvoor het<br />

ouderschapsverlof geldt.<br />

3. De ambt<strong>en</strong>aar die wordt bezoldigd volg<strong>en</strong>s de schal<strong>en</strong> 1, 2 of 3 van de bezoldigingsregeling, heeft<br />

recht op doorbetaling van respectievelijk 90, 85 of 80% van de bezoldiging over de arbeidsduur<br />

waarvoor het ouderschapsverlof geldt.<br />

4. Het is niet toegestaan dat betrokk<strong>en</strong>e gedur<strong>en</strong>de de ur<strong>en</strong> dat het betaald ouderschapsverlof wordt<br />

g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> betaalde arbeid verricht. Het college kan hieromtr<strong>en</strong>t nadere regels stell<strong>en</strong>.<br />

Voorwaard<strong>en</strong><br />

Artikel 6:5:1<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar meldt het voornem<strong>en</strong> om ouderschapsverlof op te nem<strong>en</strong> t<strong>en</strong> minste drie<br />

maand<strong>en</strong>voor de door hem gew<strong>en</strong>ste ingangsdatum door middel van het daarvoor vastgestelde<br />

aanvraagformulier.<br />

2. De ambt<strong>en</strong>aar die voor e<strong>en</strong> kind van al dan niet betaald ouderschapsverlof gebruik heeft gemaakt,<br />

heeft niet nogmaals voor datzelfde kind recht op al dan niet betaald ouderschapsverlof.<br />

Meerling<strong>en</strong><br />

Artikel 6:5:2<br />

1. Bij twee- of meerling<strong>en</strong> bestaat slechts voor één kind aanspraak op gedeeltelijke doorbetaling van<br />

de bezoldiging als bedoeld in artikel 6:5.<br />

2. De bepaling<strong>en</strong> uit artikel 6:5:1, 6:5:3, 6:5:4, 6:5:6 <strong>en</strong> 6:5:7 zijn van overe<strong>en</strong>komstige toepassing<br />

indi<strong>en</strong> er, voor het tweede <strong>en</strong> de meerdere kinder<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> twee- of meerling, gebruik wordt<br />

gemaakt van de mogelijkheid onbetaald ouderschapsverlof te g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>.<br />

Ziekte<br />

Artikel 6:5:3<br />

1. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar gedur<strong>en</strong>de het ouderschapsverlof weg<strong>en</strong>s ziekte niet in staat is zijn<br />

betrekking te vervull<strong>en</strong> vindt ge<strong>en</strong> opschorting van het ouderschapsverlof plaats.<br />

2. De ambt<strong>en</strong>aar die ouderschapsverlof g<strong>en</strong>iet <strong>en</strong> langer dan 14 kal<strong>en</strong>derdag<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s ziekte niet<br />

in staat is zijn betrekking te vervull<strong>en</strong> heeft met ingang van de vijfti<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derdag aanspraak<br />

op zijn volledige bezoldiging.<br />

Opbouw vakantie <strong>en</strong> vakantie-toelage<br />

32


Artikel 6:5:4<br />

1. De duur van de vakantie van de ambt<strong>en</strong>aar die ouderschapsverlof g<strong>en</strong>iet, wordt verminderd naar<br />

ev<strong>en</strong>redigheid van de omvang van het ouderschapsverlof.<br />

2. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar weg<strong>en</strong>s ziekte niet in staat is zijn betrekking te vervull<strong>en</strong> <strong>en</strong> deze<br />

ziekteperiode duurt langer dan 14 kal<strong>en</strong>derdag<strong>en</strong>, wordt met ingang van de vijfti<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derdag<br />

de vermindering van de duur van de vakantie beëindigd.<br />

3. De opbouw van de vakantietoelage van de ambt<strong>en</strong>aar die ouderschapsverlof g<strong>en</strong>iet, vindt plaats<br />

op basis van de bezoldiging g<strong>en</strong>oemd in artikel 6:5, tweede, respectievelijk derde lid.<br />

4. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar weg<strong>en</strong>s ziekte niet in staat is zijn betrekking te vervull<strong>en</strong> <strong>en</strong> deze<br />

ziekteperiode duurt langer dan 14 kal<strong>en</strong>derdag<strong>en</strong>, vindt met ingang van de vijfti<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derdag<br />

de opbouw van de vakantietoelage weer plaats op basis van de volledige bezoldiging.<br />

Terugbetaling<br />

Artikel 6:5:5<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar die gedur<strong>en</strong>de het ouderschapsverlof of binn<strong>en</strong> zes maand<strong>en</strong> nadat hij betaald<br />

ouderschapsverlof op grond van deze regeling heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> ontslag wordt verle<strong>en</strong>d op grond van<br />

artikel 8:1, eerste lid, of artikel 8:13, is verplicht de bezoldiging, die hij op grond van artikel 6:5<br />

heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, terug te betal<strong>en</strong>.<br />

2. Ge<strong>en</strong> terugbetalingsverplichting ontstaat indi<strong>en</strong> het ontslag als bedoeld in artikel 8:1, eerste lid,<br />

het gevolg is van het aanvaard<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> betrekking bij e<strong>en</strong> andere geme<strong>en</strong>te <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>min indi<strong>en</strong><br />

de betrokk<strong>en</strong>e aanspraak heeft op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet, vanwege<br />

werkloosheid, die is ontstaan doordat de ambt<strong>en</strong>aar ontslag heeft gevraagd omdat hij de<br />

echtg<strong>en</strong>oot of geregistreerde partner volgt, die door geheel buit<strong>en</strong> hem ligg<strong>en</strong>de oorzak<strong>en</strong><br />

noodzakelijk van standplaats moet wijzig<strong>en</strong>.<br />

3. De ambt<strong>en</strong>aar die gedur<strong>en</strong>de het ouderschapsverlof of binn<strong>en</strong> drie maand<strong>en</strong> nadat hij betaald<br />

ouderschapsverlof op grond van deze regeling heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> op eig<strong>en</strong> verzoek e<strong>en</strong> betrekking<br />

aanvaardt voor minder ur<strong>en</strong> dan hij direct voorafgaande aan het ouderschapsverlof vervulde, di<strong>en</strong>t<br />

de bezoldiging, die hij op grond van artikel 6:5 heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> over de ur<strong>en</strong> waarmee zijn<br />

aanstelling wordt verminderd, terug te betal<strong>en</strong>.<br />

4. De ambt<strong>en</strong>aar die van het ouderschapsverlof gebruik maakt, di<strong>en</strong>t zich tevor<strong>en</strong> schriftelijk akkoord<br />

te verklar<strong>en</strong> met het in het eerste <strong>en</strong> derde lid bepaalde.<br />

IZA <strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><br />

Artikel 6:5:6<br />

Er komt als gevolg van de toek<strong>en</strong>ning van het ouderschapsverlof ge<strong>en</strong> verandering in de omvang van<br />

de bijdrage die de ambt<strong>en</strong>aar aan IZA-Nederland verschuldigd is <strong>en</strong> aan de verschuldigde bijdrage ter<br />

zake van e<strong>en</strong> ouderdoms- of nabestaand<strong>en</strong>p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>.<br />

Artikel 6:5:7<br />

Voor gevall<strong>en</strong> waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, an het college e<strong>en</strong> bijzondere<br />

regeling treff<strong>en</strong>.<br />

Artikel 6:5a<br />

(Vervall<strong>en</strong>)<br />

Financiering loopbaanonderbreking<br />

Artikel 6:6<br />

1. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar geheel of gedeeltelijk doorbetaald verlof g<strong>en</strong>iet <strong>en</strong> in aanmerking komt voor<br />

e<strong>en</strong> uitkering als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Waz, geschiedt deze doorbetaling slechts voor<br />

zover het deze uitkering te bov<strong>en</strong> gaat.<br />

33


2. Betrokk<strong>en</strong>e is wanneer hij geheel of gedeeltelijk betaald verlof opneemt, verplicht eraan mee te<br />

werk<strong>en</strong> dat hij voor loopbaanonderbrekingsfinanciering in aanmerking komt. De financiering zal<br />

uitbetaald word<strong>en</strong> via de werkgever.<br />

Zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof<br />

Artikel 6:7<br />

1. De vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar die op grond van de Waz zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof g<strong>en</strong>iet,<br />

heeft gedur<strong>en</strong>de dit verlof aanspraak op doorbetaling van haar volledige bezoldiging.<br />

2. De Waz-uitkering van het zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof wordt in mindering gebracht op het<br />

bedrag waarop de ambt<strong>en</strong>aar op grond van het eerste lid recht heeft.<br />

3. De ambt<strong>en</strong>aar is, wanneer zij recht heeft op zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof, verplicht mee te<br />

werk<strong>en</strong> aan de aanvraag <strong>en</strong> de uitbetaling van de Waz-uitkering door de geme<strong>en</strong>te bij <strong>en</strong> door het<br />

UWV.<br />

4. Indi<strong>en</strong> als gevolg van handeling<strong>en</strong> of nalat<strong>en</strong> van handeling<strong>en</strong> door de vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar de<br />

Waz-uitkering nog niet tot uitbetaling is gekom<strong>en</strong>, vermindering ondergaat, aan de ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong><br />

boete wordt opgelegd, danwel het recht op de Waz-uitkering geheel of gedeeltelijk wordt<br />

geweigerd, <strong>en</strong> dit aan haar schuld of toedo<strong>en</strong> te wijt<strong>en</strong> is, wordt de Waz-uitkering op de<br />

bezoldiging in mindering gebracht.<br />

5. Het zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof schort de termijn van 18 maand<strong>en</strong> als bedoeld in artikel<br />

7:3 niet op.<br />

Adoptie- <strong>en</strong> pleegzorgverlof<br />

Artikel 6:8<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar die op grond van de Waz recht heeft op adoptie- of pleegzorgverlof, heeft<br />

gedur<strong>en</strong>de dit verlof aanspraak op doorbetaling van zijn volledige bezoldiging.<br />

2. De Waz-uitkering van het adoptie- of pleegzorgverlof wordt in mindering gebracht op het bedrag<br />

waarop de ambt<strong>en</strong>aar op grond van het eerste lid recht heeft.<br />

3. De ambt<strong>en</strong>aar is, wanneer hij recht heeft op adoptie- of pleegzorgverlof, verplicht mee te werk<strong>en</strong><br />

aan de aanvraag <strong>en</strong> de uitbetaling van de Waz-uitkering door de geme<strong>en</strong>te bij <strong>en</strong> door het UWV.<br />

4. Indi<strong>en</strong> als gevolg van handeling<strong>en</strong> of nalat<strong>en</strong> van handeling<strong>en</strong> door de ambt<strong>en</strong>aar de Wazuitkering<br />

nog niet tot uitbetaling is gekom<strong>en</strong>, vermindering ondergaat, aan de ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong><br />

boete wordt opgelegd, danwel het recht op de Waz-uitkering geheel of gedeeltelijk wordt<br />

geweigerd, <strong>en</strong> dit aan zijn schuld of toedo<strong>en</strong> te wijt<strong>en</strong> is, wordt de Waz-uitkering op de bezoldiging<br />

in mindering gebracht.<br />

5. Het adoptie- <strong>en</strong> pleegzorgverlof schort de termijn van 18 maand<strong>en</strong> als bedoeld in artikel 7:3 niet<br />

op.<br />

7 Aansprak<strong>en</strong> bij ongeschiktheid weg<strong>en</strong>s ziekte of gebrek<br />

§1 Definities<br />

Artikel 7:1<br />

1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:<br />

a. pass<strong>en</strong>de arbeid: alle arbeid die voor de kracht<strong>en</strong> <strong>en</strong> bekwaamhed<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar is<br />

berek<strong>en</strong>d, t<strong>en</strong>zij aanvaarding om red<strong>en</strong><strong>en</strong> van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van<br />

hem kan word<strong>en</strong> gevergd;<br />

b. gangbare arbeid: alle algeme<strong>en</strong> geaccepteerde arbeid waartoe betrokk<strong>en</strong>e in staat is gezi<strong>en</strong><br />

34


zijn kracht<strong>en</strong> <strong>en</strong> bekwaamhed<strong>en</strong> als bedoeld in artikel 18, vijfde lid, WAO;<br />

c. arbeidsongeschiktheid in <strong>en</strong> door de di<strong>en</strong>st: arbeidsongeschiktheid weg<strong>en</strong>s ziekte of gebrek<strong>en</strong><br />

die in overweg<strong>en</strong>de mate haar oorzaak vindt in:<br />

- de aard van de opgedrag<strong>en</strong> werkzaamhed<strong>en</strong> of in de bijzondere omstandighed<strong>en</strong><br />

waaronder deze moest<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verricht of;<br />

- in e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stongeval verband houd<strong>en</strong>de met de aard van de opgedrag<strong>en</strong> werkzaamhed<strong>en</strong><br />

of de bijzondere omstandighed<strong>en</strong> waarin deze werkzaamhed<strong>en</strong> moest<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verricht;<br />

<strong>en</strong> die niet aan schuld of nalatigheid van de ambt<strong>en</strong>aar is te wijt<strong>en</strong>;<br />

d. arbo-di<strong>en</strong>st: e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Arbeidsomstandighed<strong>en</strong>wet.<br />

2. Bij de toepassing van dit hoofdstuk wordt artikel 1:2:1 in acht g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

§ 2 Bedrijfsg<strong>en</strong>eeskundige begeleiding <strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek<br />

Bedrijfsg<strong>en</strong>eeskundige begeleiding <strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek<br />

Artikel 7:2<br />

Het college kan nadere regels stell<strong>en</strong> met betrekking tot bedrijfsg<strong>en</strong>eeskundige begeleiding <strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek.<br />

Arbo-di<strong>en</strong>st<br />

Artikel 7:2:1<br />

De geme<strong>en</strong>te laat zich bijstaan door e<strong>en</strong> arbo-di<strong>en</strong>st.<br />

Bedrijfsg<strong>en</strong>eeskundige begeleiding<br />

Artikel 7:2:2<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar heeft het recht op bedrijfsg<strong>en</strong>eeskundige begeleiding overe<strong>en</strong>komstig het bepaalde<br />

in dit hoofdstuk.<br />

2. De bedrijfsg<strong>en</strong>eeskundige begeleiding van de ambt<strong>en</strong>aar geschiedt door e<strong>en</strong> arbo-di<strong>en</strong>st,<br />

overe<strong>en</strong>komstig door het college te stell<strong>en</strong> regels.<br />

Consulter<strong>en</strong> arts door ambt<strong>en</strong>aar<br />

Artikel 7:2:3<br />

De ambt<strong>en</strong>aar heeft het recht e<strong>en</strong> arts van de arbo-di<strong>en</strong>st rechtstreeks te consulter<strong>en</strong> ter zake van<br />

gezondheidsproblem<strong>en</strong> die naar zijn m<strong>en</strong>ing met zijn arbeidssituatie kunn<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>.<br />

Periodiek g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek<br />

Artikel 7:2:4<br />

De ambt<strong>en</strong>aar die in verband met de uitoef<strong>en</strong>ing van zijn werkzaamhed<strong>en</strong> aan bijzonder gevaar voor<br />

zijn gezondheid blootstaat, dan wel voor e<strong>en</strong> goede vervulling van zijn betrekking aan bijzondere<br />

gezondheidseis<strong>en</strong> moet voldo<strong>en</strong>, is verplicht zich aan e<strong>en</strong> periodiek g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek te<br />

onderwerp<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> zulks naar het oordeel van het college, na overleg met de arbo-di<strong>en</strong>st,<br />

noodzakelijk is.<br />

G<strong>en</strong>eeskundig onderzoek<br />

35


Artikel 7:2:5<br />

1. Het college is bevoegd de arbo-di<strong>en</strong>st opdracht te gev<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar aan e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundig<br />

onderzoek te onderwerp<strong>en</strong>:<br />

a. indi<strong>en</strong> naar het oordeel van het college redelijkerwijs aanleiding bestaat tot twijfel aan e<strong>en</strong><br />

goede gezondheidstoestand van de ambt<strong>en</strong>aar;<br />

b. indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar niet of niet langer volledig geschikt is geblek<strong>en</strong> voor het naar behor<strong>en</strong><br />

vervull<strong>en</strong> van zijn betrekking, zulks t<strong>en</strong> einde na te gaan of hiervoor medische oorzak<strong>en</strong> zijn<br />

aan te wijz<strong>en</strong>.<br />

2. De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht zich aan e<strong>en</strong> onderzoek, bedoeld in het eerste lid, te onderwerp<strong>en</strong>.<br />

Buit<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ststelling<br />

Artikel 7:2:6<br />

1. Indi<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> onderzoek, bedoeld in artikel 7:2:4 of in artikel 7:2:5 blijkt van e<strong>en</strong> zodanige<br />

lichamelijke of geestelijke toestand van de ambt<strong>en</strong>aar, dat naar het oordeel van de arbo-di<strong>en</strong>st de<br />

belang<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar, die van de di<strong>en</strong>st of van bij de di<strong>en</strong>stuitoef<strong>en</strong>ing betrokk<strong>en</strong> derd<strong>en</strong><br />

zich teg<strong>en</strong> voortzetting van zijn betrekking verzett<strong>en</strong>, wordt de ambt<strong>en</strong>aar door het college buit<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong>st gesteld.<br />

2. E<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ststelling, bedoeld in het eerste lid, vindt niet plaats indi<strong>en</strong>, naar het oordeel van de<br />

arbo-di<strong>en</strong>st, de lichamelijke of geestelijke toestand van de ambt<strong>en</strong>aar het w<strong>en</strong>selijk maakt dat hij<br />

tijdelijk met andere werkzaamhed<strong>en</strong> wordt belast, indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zover deze voorhand<strong>en</strong> zijn. In<br />

dat geval is artikel 7:18:1 van overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />

3. E<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ststelling, bedoeld in het eerste lid, wordt voor de toepassing van de overige<br />

artikel<strong>en</strong> van dit hoofdstuk gelijkgesteld met e<strong>en</strong> verhindering weg<strong>en</strong>s ziekte.<br />

Maatregel<strong>en</strong> of voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in belang herstel ambt<strong>en</strong>aar<br />

Artikel 7:2:7<br />

1. Indi<strong>en</strong> daartoe naar het oordeel van de arbo-di<strong>en</strong>st aanleiding bestaat, verzoekt het college het<br />

UWV de ambt<strong>en</strong>aar in aanmerking te lat<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> voor maatregel<strong>en</strong> of voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in het<br />

belang van het herstel van zijn gezondheid, dan wel in het belang van het behoud, het herstel of<br />

de bevordering van zijn arbeidsgeschiktheid.<br />

2. De ambt<strong>en</strong>aar wordt van het verzoek, bedoeld in het eerste lid, schriftelijk in k<strong>en</strong>nis gesteld<br />

§3 Aansprak<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s ziekte<br />

Recht op bezoldiging<br />

Artikel 7:3<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar heeft bij ongeschiktheid tot het verricht<strong>en</strong> van zijn arbeid als rechtstreeks <strong>en</strong><br />

objectief medisch vast te stell<strong>en</strong> gevolg van ziekte of gebrek vanaf de eerste dag van die<br />

ongeschiktheid gedur<strong>en</strong>de 18 maand<strong>en</strong> recht op doorbetaling van de volle bezoldiging <strong>en</strong><br />

vervolg<strong>en</strong>s tot het einde van zijn di<strong>en</strong>stverband 80% van de bezoldiging.<br />

2. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder ziekte ook gebrek<strong>en</strong> verstaan.<br />

3. De ambt<strong>en</strong>aar heeft na afloop van de termijn van 18 maand<strong>en</strong> recht op volledige bezoldiging:<br />

a. bij arbeidsongeschiktheid in <strong>en</strong> door de di<strong>en</strong>st;<br />

b. indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zolang de ambt<strong>en</strong>aar voor t<strong>en</strong> minste 45% zijn betrekking vervult.<br />

4. E<strong>en</strong> opnieuw ingetred<strong>en</strong> verhindering tot het vervull<strong>en</strong> van de betrekking weg<strong>en</strong>s ziekte wordt<br />

36


voor het bepal<strong>en</strong> van de in het eerste lid g<strong>en</strong>oemde termijn als e<strong>en</strong> voortzetting van de vorige<br />

verhindering beschouwd, t<strong>en</strong>zij die verhindering zich voordoet nadat t<strong>en</strong> minste vier wek<strong>en</strong> zijn<br />

verstrek<strong>en</strong> sedert de ambt<strong>en</strong>aar zijn betrekking volledig heeft hervat.<br />

5. De doorbetaling van de bezoldiging, bedoeld in het eerste lid, eindigt indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar<br />

definitief wordt herplaatst in e<strong>en</strong> andere functie.<br />

6. Het college kan nadere regels stell<strong>en</strong> met betrekking recht op bezoldiging.<br />

Bezoldiging bij ziekte bij s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>maatregel <strong>en</strong> onbetaald/gedeeltelijk betaald verlof<br />

Artikel 7:4<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar van wie de werktijd is teruggebracht ingevolge e<strong>en</strong> s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>maatregel op grond<br />

van hoofdstuk 5, heeft recht op doorbetaling van de bezoldiging als bedoeld in artikel 7:3, met<br />

di<strong>en</strong> verstande dat de ambt<strong>en</strong>aar nooit e<strong>en</strong> groter bedrag aan bezoldiging doorbetaald kan<br />

krijg<strong>en</strong>, dan dat hij doorbetaald zou hebb<strong>en</strong> gekreg<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> hij niet ziek zou zijn geweest.<br />

2. De ambt<strong>en</strong>aar die onbetaald dan wel gedeeltelijk betaald verlof g<strong>en</strong>iet heeft recht op doorbetaling<br />

van de bezoldiging als bedoeld in artikel 7:3, met di<strong>en</strong> verstande dat de ambt<strong>en</strong>aar nooit e<strong>en</strong><br />

groter bedrag aan bezoldiging doorbetaald kan krijg<strong>en</strong>, dan dat hij doorbetaald zou hebb<strong>en</strong><br />

gekreg<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> hij niet ziek zou zijn geweest.<br />

Uitkering weg<strong>en</strong>s arbeidsongeschiktheid in <strong>en</strong> door de di<strong>en</strong>st<br />

Artikel 7:5<br />

1. Aan de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die recht heeft op e<strong>en</strong> WAO-uitkering wordt, bij<br />

arbeidsongeschiktheid in <strong>en</strong> door de di<strong>en</strong>st, e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering verle<strong>en</strong>d.<br />

2. De aanvull<strong>en</strong>de uitkering g<strong>en</strong>oemd in het eerste lid is gelijk aan het bedrag dat nodig is om de aan<br />

de ambt<strong>en</strong>aar toegek<strong>en</strong>de WAO-uitkering, vermeerderd met e<strong>en</strong> aan de ambt<strong>en</strong>aar toegek<strong>en</strong>d<br />

invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> ingevolge het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, aan te vull<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> bepaald perc<strong>en</strong>tage<br />

van de bezoldiging die de ambt<strong>en</strong>aar heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> in het jaar voorafgaand aan zijn ontslag. Dit<br />

perc<strong>en</strong>tage is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid <strong>en</strong> bedraagt bij e<strong>en</strong><br />

arbeidsongeschiktheid van:<br />

80% of meer: 95%<br />

65 tot 80% 68,875%<br />

55 tot 65% 57%<br />

45 tot 55% 47,5%<br />

35 tot 45% 38%<br />

25 tot 35% 28,5%<br />

15 tot 25% 19%<br />

3. De aanvull<strong>en</strong>de uitkering eindigt:<br />

a. indi<strong>en</strong> de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar niet meer voldoet aan de in het eerste lid g<strong>en</strong>oemde<br />

voorwaard<strong>en</strong> of;<br />

b. met ingang van de eerste dag van de maand, volg<strong>en</strong>d op de dag waarop de ambt<strong>en</strong>aar de<br />

leeftijd van 65 jaar bereikt.<br />

4. De gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering op grond van dit artikel, is verplicht om<br />

het college op de hoogte te stell<strong>en</strong> van wijziging<strong>en</strong> in zijn arbeidsongeschiktheiduitkering of<br />

invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>.<br />

Overlijd<strong>en</strong>suitkering bij arbeidsongeschiktheid in <strong>en</strong> door de di<strong>en</strong>st<br />

37


Artikel 7:6<br />

1. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar die recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering als bedoeld in artikel 7:5 overlijdt <strong>en</strong> zijn<br />

overlijd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rechtstreeks gevolg is van arbeidsongeschiktheid in <strong>en</strong> door de di<strong>en</strong>st, dan wordt<br />

aan dieg<strong>en</strong>e die, in verband met dit overlijd<strong>en</strong>, uit hoofde van het di<strong>en</strong>stverband van de<br />

ambt<strong>en</strong>aar, e<strong>en</strong> nabestaand<strong>en</strong>p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet, e<strong>en</strong> uitkering verle<strong>en</strong>d t<strong>en</strong> bedrage van 18% van<br />

dit nabestaand<strong>en</strong>p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>. Op deze uitkering word<strong>en</strong> de bepaling<strong>en</strong> inzake inbouw AOW/ANW <strong>en</strong><br />

bepaling<strong>en</strong> inzake vermindering met de franchise niet toegepast.<br />

2. De uitkering op grond van dit artikel eindigt;<br />

a. op de eerste dag van de maand, volg<strong>en</strong>d op de dag waarop de overled<strong>en</strong>e de leeftijd van 65<br />

jaar zou hebb<strong>en</strong> bereikt;<br />

b. indi<strong>en</strong> de weduwe of weduwnaar aan wie e<strong>en</strong> nabestaand<strong>en</strong>p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> werd toegek<strong>en</strong>d<br />

hertrouwt, dan wel e<strong>en</strong> geregistreerd partnerschap aangaat. De uitkering eindigt dan op de<br />

eerste dag van de maand volg<strong>en</strong>de op de dag van het hertrouw<strong>en</strong>, dan wel het aangaan van<br />

e<strong>en</strong> geregistreerd partnerschap.<br />

Vergoeding kost<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundige verzorging bij arbeidsongeschiktheid in <strong>en</strong> door de di<strong>en</strong>st<br />

Artikel 7:7<br />

1. Bij arbeidsongeschiktheid in <strong>en</strong> door de di<strong>en</strong>st word<strong>en</strong> aan de ambt<strong>en</strong>aar vergoed de te zijner<br />

laste blijv<strong>en</strong>de, naar het oordeel van het college noodzakelijk gemaakte kost<strong>en</strong> van<br />

g<strong>en</strong>eeskundige behandeling of verzorging.<br />

2. Het college kan omtr<strong>en</strong>t het bepaalde in het eerste lid nadere voorschrift<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>.<br />

Nadere regels<br />

Artikel 7:8<br />

Het college kan nadere regels stell<strong>en</strong>.<br />

Vaststelling referte-tijdvak toelag<strong>en</strong><br />

Artikel 7:8:1<br />

Het referte-tijdvak dat in acht wordt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor de vaststelling van de gemiddelde hoogte van de<br />

toelage onregelmatige di<strong>en</strong>st, de overgangstoelage onregelmatige di<strong>en</strong>st, alsmede de<br />

prestatiebeloning, t<strong>en</strong> behoeve van de vaststelling van het bedrag van de bezoldiging zoals bedoeld in<br />

dit hoofdstuk, di<strong>en</strong>t in e<strong>en</strong> lokale regeling nader te word<strong>en</strong> uitgewerkt.<br />

Periodieke salarisverhoging<br />

Artikel 7:8:2<br />

Het onderwerp periodieke salarisverhoging<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s ziekte di<strong>en</strong>t in e<strong>en</strong> lokale regeling nader te<br />

word<strong>en</strong> uitgewerkt.<br />

Werktijd bij ziekte bij s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>maatregel <strong>en</strong> toepassing van artikel 2:7a<br />

Artikel 7:8:3<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar wi<strong>en</strong>s feitelijke arbeidsduur op grond van toepassing van hoofdstuk 5 is aangepast,<br />

kan alle<strong>en</strong> verplicht word<strong>en</strong> tot aanvaarding van e<strong>en</strong> functie waarvan de arbeidsomvang<br />

overe<strong>en</strong>komt met deze feitelijke arbeidsduur.<br />

2. De ambt<strong>en</strong>aar wi<strong>en</strong>s arbeidsduur is aangepast op grond van artikel 2:7a, kan voor de duur van de<br />

38


periode waarvoor toepassing van dit artikel is bepaald, word<strong>en</strong> verplicht tot aanvaarding van<br />

arbeid waarvan de arbeidsduur overe<strong>en</strong>komt met deze tijdelijke uitgebreide arbeidsduur. Wanneer<br />

de periode waarvoor de toepassing van artikel 2:7a is verstrek<strong>en</strong>, geldt de verplichting voor de<br />

ambt<strong>en</strong>aar t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de aanvaarding van e<strong>en</strong> nieuwe functie voor de formele arbeidsduur.<br />

§4 Verplichting<strong>en</strong> <strong>en</strong> sancties<br />

Verplichting<strong>en</strong> college<br />

Artikel 7:9<br />

1. Het college is verplicht zo tijdig mogelijk zodanige maatregel<strong>en</strong> te treff<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorschrift<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong><br />

als redelijkerwijs nodig is, opdat de ambt<strong>en</strong>aar, die in verband met ongeschiktheid t<strong>en</strong> gevolge<br />

van ziekte of gebrek verhinderd is zijn arbeid te verricht<strong>en</strong>, in staat wordt gesteld de eig<strong>en</strong> of<br />

andere arbeid te verricht<strong>en</strong>.<br />

2. Indi<strong>en</strong> vaststaat dat de eig<strong>en</strong> arbeid niet meer kan word<strong>en</strong> verricht <strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st<br />

van de geme<strong>en</strong>te ge<strong>en</strong> andere arbeid voorhand<strong>en</strong> is, bevordert het college de inschakeling van<br />

de ambt<strong>en</strong>aar in arbeid buit<strong>en</strong> de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st van de geme<strong>en</strong>te.<br />

3. Onder arbeid, als bedoeld in het eerste <strong>en</strong> tweede lid, wordt gedur<strong>en</strong>de het eerste jaar dat de<br />

ambt<strong>en</strong>aar weg<strong>en</strong>s ziekte ongeschikt is tot het verricht<strong>en</strong> van zijn betrekking pass<strong>en</strong>de arbeid<br />

verstaan <strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de periode daarna gangbare arbeid.<br />

4. Uit hoofde van zijn verplichting, g<strong>en</strong>oemd in het eerste <strong>en</strong> tweede lid, stelt het college in<br />

overe<strong>en</strong>stemming met de ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> plan van aanpak op als bedoeld in artikel 71a, tweede<br />

lid, van de WAO. Het plan van aanpak wordt met medewerking van de ambt<strong>en</strong>aar regelmatig<br />

geëvalueerd <strong>en</strong> zo nodig bijgesteld.<br />

5. Het college stelt e<strong>en</strong> protocol vast, waarin de regels zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met betrekking tot de wijze<br />

waarop invulling wordt gegev<strong>en</strong> aan de begeleiding van ziekteverzuim, verplichting<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t<br />

ziek- <strong>en</strong> herstelmelding<strong>en</strong> daaronder begrep<strong>en</strong>, de arbeidsgezondheidskundige begeleiding <strong>en</strong> de<br />

daarbij in acht te nem<strong>en</strong> procedures.<br />

Verplichting ambt<strong>en</strong>aar tot informatieverstrekking bij ziekte<br />

Artikel 7:10<br />

De ambt<strong>en</strong>aar verstrekt op verzoek van het college alle informatie die noodzakelijk is voor de<br />

uitvoering van dit hoofdstuk.<br />

Verplichting tot verl<strong>en</strong>ing van medewerking aan reïntegratie<br />

Artikel 7:11<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar die in verband met ongeschiktheid t<strong>en</strong> gevolge van ziekte verhinderd is zijn arbeid<br />

te verricht<strong>en</strong>, is verplicht:<br />

a. gevolg te gev<strong>en</strong> aan, door het college of e<strong>en</strong> door hem aangewez<strong>en</strong> deskundige, gegev<strong>en</strong><br />

redelijke voorschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> mee te werk<strong>en</strong> aan door het college of e<strong>en</strong> door hem aangewez<strong>en</strong><br />

deskundige getroff<strong>en</strong> maatregel<strong>en</strong> als bedoeld in artikel 7:9;<br />

b. zijn medewerking te verl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan het opstell<strong>en</strong>, evaluer<strong>en</strong> <strong>en</strong> bijstell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> plan van<br />

aanpak als bedoeld in artikel 7:9, vierde lid;<br />

c. zich te gedrag<strong>en</strong> naar de regels die in het protocol, bedoeld in artikel 7:9, vijfde lid, zijn<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

2. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar die weg<strong>en</strong>s ziekte verhinderd is zijn betrekking te vervull<strong>en</strong>, in staat is<br />

pass<strong>en</strong>de arbeid als bedoeld in artikel 7:1 te verricht<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij door het college of e<strong>en</strong> andere<br />

werkgever daartoe in de geleg<strong>en</strong>heid wordt gesteld, is hij verplicht die arbeid te verricht<strong>en</strong>.<br />

3. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar na 52 wek<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s ziekte verhinderd te zijn geweest zijn di<strong>en</strong>stbetrekking<br />

39


te vervull<strong>en</strong>, in staat is gangbare arbeid als bedoeld in artikel 7:1 te verricht<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij door het<br />

college of e<strong>en</strong> andere werkgever daartoe in de geleg<strong>en</strong>heid wordt gesteld, is hij verplicht die<br />

arbeid te verricht<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> hij medisch gezi<strong>en</strong> hiertoe in staat wordt geacht.<br />

Verplichting<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar medisch onderzoek<br />

Artikel 7:12<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht zich te onderwerp<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> door of vanwege de arbo-di<strong>en</strong>st in te<br />

stell<strong>en</strong> medisch onderzoek ter beantwoording van de vrag<strong>en</strong>:<br />

a. of er sprake is van verhindering tot het vervull<strong>en</strong> van zijn betrekking weg<strong>en</strong>s ziekte;<br />

b. in welke mate er sprake is van verhindering als bedoeld onder a;<br />

c. of de ambt<strong>en</strong>aar de verhindering tot het vervull<strong>en</strong> van zijn betrekking opzettelijk heeft<br />

veroorzaakt;<br />

d. of de ambt<strong>en</strong>aar t<strong>en</strong> onrechte nalaat zich onder g<strong>en</strong>eeskundige behandeling te stell<strong>en</strong> of te<br />

blijv<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>, dan wel zich niet houdt aan de voorschrift<strong>en</strong> hem door de behandel<strong>en</strong>de<br />

g<strong>en</strong>eeskundige gegev<strong>en</strong>, met di<strong>en</strong> verstande dat te dez<strong>en</strong> voorschrift<strong>en</strong> tot het verl<strong>en</strong><strong>en</strong> van<br />

medewerking aan e<strong>en</strong> ingreep van heelkundige aard zijn uitgezonderd;<br />

e. of de ambt<strong>en</strong>aar zich zodanig gedraagt, dat zijn g<strong>en</strong>ezing wordt belemmerd of vertraagd;<br />

f. of verdere maatregel<strong>en</strong> of voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> nodig zijn in het belang van het herstel van zijn<br />

gezondheid, dan wel in het belang van het behoud, het herstel of de bevordering van zijn<br />

arbeidsgeschiktheid;<br />

g. wanneer <strong>en</strong> in welke mate de vervulling van de betrekking kan word<strong>en</strong> hervat.<br />

2. Het college kan nadere regels stell<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de red<strong>en</strong><strong>en</strong> van medisch onderzoek.<br />

Ge<strong>en</strong> aanspraak op doorbetaling bezoldiging<br />

Artikel 7:13:1<br />

Ge<strong>en</strong> aanspraak op doorbetaling bezoldiging als bedoeld in artikel 7:3 bestaat:<br />

a. indi<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong>s het g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek, bedoeld in artikel 7:12, sprake is van e<strong>en</strong><br />

omstandigheid waarbij de ambt<strong>en</strong>aar opzettelijk de verhindering tot het vervull<strong>en</strong> van zijn<br />

betrekking heeft veroorzaakt, t<strong>en</strong>zij de ambt<strong>en</strong>aar daarvan op grond van zijn geestelijk toestand<br />

ge<strong>en</strong> verwijt kan word<strong>en</strong> gemaakt;<br />

b. indi<strong>en</strong> de verhindering weg<strong>en</strong>s ziekte zich voordoet binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> half jaar na de in artikel 2:3, eerste<br />

lid, bedoelde g<strong>en</strong>eeskundige keuring <strong>en</strong> alsdan blijkt dat de ambt<strong>en</strong>aar hierbij onjuiste informatie<br />

omtr<strong>en</strong>t zijn gezondheidstoestand heeft verstrekt of gegev<strong>en</strong>s heeft verzweg<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> gevolge<br />

waarvan de verklaring dat teg<strong>en</strong> de vervulling van zijn betrekking uit medisch oogpunt ge<strong>en</strong><br />

bezwar<strong>en</strong> bestaan, t<strong>en</strong> onrechte is afgegev<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij de ambt<strong>en</strong>aar aannemelijk maakt dat hij te<br />

goeder trouw heeft gehandeld.<br />

Stak<strong>en</strong> van doorbetaling de bezoldiging<br />

Artikel 7:13:2<br />

1. De doorbetaling van de bezoldiging, bedoeld in artikel 7:3, wordt gestaakt, indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zolang<br />

de ambt<strong>en</strong>aar:<br />

a. weigert de in artikel 7:12 neergelegde verplichting tot het verl<strong>en</strong><strong>en</strong> van medewerking aan e<strong>en</strong><br />

door of vanwege de arbo-di<strong>en</strong>st in te stell<strong>en</strong> medische onderzoek na te kom<strong>en</strong>;<br />

b. blijk<strong>en</strong>s het in artikel 7:12 bedoelde onderzoek t<strong>en</strong> onrechte heeft nagelat<strong>en</strong> zich onder<br />

g<strong>en</strong>eeskundige behandeling te stell<strong>en</strong> of te blijv<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>;<br />

c. blijk<strong>en</strong>s het in artikel 7:12 bedoelde onderzoek de voorschrift<strong>en</strong> van de behandel<strong>en</strong>de arts niet<br />

40


opvolgt, met uitzondering van voorschrift<strong>en</strong> om mee te werk<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> ingreep van<br />

heelkundige aard;<br />

d. zich blijk<strong>en</strong>s het in artikel 7:12 bedoelde onderzoek schuldig maakt aan gedraging<strong>en</strong> waardoor<br />

zijn g<strong>en</strong>ezing wordt belemmerd of vertraagd;<br />

e. er de oorzaak van is dat het arbeidsgezondheidskundig onderzoek door e<strong>en</strong> door de arbodi<strong>en</strong>st<br />

aangewez<strong>en</strong> arts niet kan plaatshebb<strong>en</strong>;<br />

f. tijd<strong>en</strong>s de ongeschiktheid tot het verricht<strong>en</strong> van zijn arbeid weg<strong>en</strong>s ziekte arbeid voor zichzelf of<br />

voor derd<strong>en</strong> verricht, t<strong>en</strong>zij dit door de arbo-di<strong>en</strong>st in het belang van zijn g<strong>en</strong>ezing w<strong>en</strong>selijk<br />

wordt geacht <strong>en</strong> het college daartoe toestemming heeft verle<strong>en</strong>d;<br />

g. weigert mededeling te do<strong>en</strong> van inkomst<strong>en</strong> uit arbeid, die hij heeft in verband met het verricht<strong>en</strong><br />

van door de arbo-di<strong>en</strong>st in het belang van zijn g<strong>en</strong>ezing w<strong>en</strong>selijk geachte arbeid voor zichzelf<br />

of derd<strong>en</strong>;<br />

h. zijn arbeid verzuimt te hervatt<strong>en</strong> op het door de arbo-di<strong>en</strong>st bepaalde tijdstip <strong>en</strong> in de door deze<br />

di<strong>en</strong>st bepaalde mate, indi<strong>en</strong> zulks hem is opgedrag<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij hij daarvoor e<strong>en</strong> door de arbodi<strong>en</strong>st<br />

als geldig erk<strong>en</strong>de red<strong>en</strong> heeft opgegev<strong>en</strong>;<br />

i. weigert om - op verzoek van het college - informatie te verstrekk<strong>en</strong> die noodzakelijk is voor de<br />

uitvoering van dit hoofdstuk.<br />

2. De doorbetaling van de bezoldiging vindt wel plaats indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar op grond van zijn<br />

geestelijke toestand ge<strong>en</strong> verwijt kan word<strong>en</strong> gemaakt van het gedrag, g<strong>en</strong>oemd in het eerste lid.<br />

Sanctie bij nalatigheid algem<strong>en</strong>e verplichting<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar<br />

Artikel 7:14<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar die zich niet houdt aan de regels gesteld in het verzuimprotocol, bedoeld in artikel<br />

7:9, vijfde lid, wordt disciplinair gestraft weg<strong>en</strong>s plichtsverzuim.<br />

2. De doorbetaling van de bezoldiging, bedoeld in artikel 7:3, wordt gestaakt, indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zolang<br />

de ambt<strong>en</strong>aar:<br />

a. zonder deugdelijke grond weigert mee te werk<strong>en</strong> aan, door het college of e<strong>en</strong> door hem<br />

aangewez<strong>en</strong> deskundige, gegev<strong>en</strong> redelijke voorschrift<strong>en</strong> of getroff<strong>en</strong> maatregel<strong>en</strong>, als bedoeld<br />

in artikel 7:11, eerste lid, onder a, die erop gericht zijn om de betrokk<strong>en</strong>e in staat te stell<strong>en</strong><br />

pass<strong>en</strong>de of gangbare arbeid te verricht<strong>en</strong>;<br />

b. gedur<strong>en</strong>de de eerste 52 wek<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s ziekte verhinderd te zijn geweest zijn di<strong>en</strong>stbetrekking<br />

te vervull<strong>en</strong>, weigert aangebod<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de arbeid, waartoe de arbo-di<strong>en</strong>st hem in staat acht,<br />

te verkrijg<strong>en</strong> of te aanvaard<strong>en</strong>, dan wel weigert aangebod<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de arbeid te verricht<strong>en</strong><br />

waartoe hij op grond van artikel 7:11, tweede lid, verplicht is;<br />

c. gedur<strong>en</strong>de de periode na 52 wek<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s ziekte verhinderd te zijn geweest zijn<br />

di<strong>en</strong>stbetrekking te vervull<strong>en</strong>, weigert aangebod<strong>en</strong> gangbare arbeid, waartoe de arbo-di<strong>en</strong>st<br />

hem in staat acht, te verkrijg<strong>en</strong> of te aanvaard<strong>en</strong>, dan wel weigert aangebod<strong>en</strong> gangbare arbeid<br />

te verricht<strong>en</strong>, waartoe hij op grond van artikel 7:11, derde lid, verplicht is;<br />

d. zonder deugdelijke grond weigert mee te werk<strong>en</strong> aan het opstell<strong>en</strong>, evaluer<strong>en</strong> <strong>en</strong> bijstell<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> plan van aanpak als bedoeld in artikel 7:11, eerste lid, onder b.<br />

3. De doorbetaling van de bezoldiging, als g<strong>en</strong>oemd in het tweede lid, vindt wel plaats indi<strong>en</strong> de<br />

ambt<strong>en</strong>aar op grond van zijn geestelijke toestand ge<strong>en</strong> verwijt kan word<strong>en</strong> gemaakt van het<br />

gedrag, g<strong>en</strong>oemd in het tweede lid.<br />

Bezoldiging uitbetal<strong>en</strong> aan ander<strong>en</strong> <strong>en</strong> nabetaling aan ambt<strong>en</strong>aar<br />

Artikel 7:15:1<br />

1. Het college kan, indi<strong>en</strong> daarvoor naar zijn oordeel bijzondere omstandighed<strong>en</strong> aanleiding gev<strong>en</strong>,<br />

bepal<strong>en</strong>, dat de op grond van de artikel<strong>en</strong> 7:13:1, 7:13:2 <strong>en</strong> 7:14 niet uitbetaalde bezoldiging,<br />

41


geheel of t<strong>en</strong> dele aan ander<strong>en</strong> dan de ambt<strong>en</strong>aar zal word<strong>en</strong> uitbetaald.<br />

2. Voor zover het college van zijn in het eerste lid bedoelde bevoegdheid ge<strong>en</strong> gebruik heeft<br />

gemaakt, wordt de ingevolge de artikel<strong>en</strong> 7:13:1, 7:13:2 <strong>en</strong> 7:14 niet uitbetaalde bezoldiging<br />

alsnog aan de ambt<strong>en</strong>aar uitbetaald wanneer de ambt<strong>en</strong>aar op grond van de second opinion die<br />

hij conform artikel 30, eerste lid, onderdeel e, f <strong>en</strong> g, van de wet SUWI, heeft aangevraagd inzake<br />

het oordeel over de ongeschiktheid tot werk<strong>en</strong> in het gelijk gesteld wordt.<br />

Wijze van opdrag<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de <strong>en</strong> gangbare arbeid<br />

Artikel 7:16<br />

1. De arbeid als bedoeld in artikel 7:11, tweede <strong>en</strong> derde lid, kan als volgt aan de ambt<strong>en</strong>aar word<strong>en</strong><br />

opgedrag<strong>en</strong>:<br />

a. e<strong>en</strong> andere betrekking voor tijdelijke duur, zonder dat dit gepaard gaat met e<strong>en</strong> wijziging van de<br />

aanstelling;<br />

b. e<strong>en</strong> andere betrekking bij wijze van proef, zonder dat dit gepaard gaat met e<strong>en</strong> wijziging van de<br />

aanstelling;<br />

c. e<strong>en</strong> andere betrekking, door wijziging van de aanstelling;<br />

d. bij e<strong>en</strong> andere werkgever, door e<strong>en</strong> tijdelijke detachering, zonder dat dit gepaard gaat met e<strong>en</strong><br />

wijziging van de aanstelling.<br />

2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder e<strong>en</strong> andere betrekking mede verstaan het<br />

verricht<strong>en</strong> van dezelfde werkzaamhed<strong>en</strong> onder andere voorwaard<strong>en</strong>.<br />

Terugkeer in betrekking na ziekte<br />

Artikel 7:17<br />

1. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar die weg<strong>en</strong>s ziekte verhinderd is zijn betrekking te vervull<strong>en</strong>, kan<br />

word<strong>en</strong> bepaald dat hij zijn betrekking slechts weer zal mog<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> het college<br />

daarvoor toestemming heeft verle<strong>en</strong>d, onder bepaling van de mate waarin de hervatting kan<br />

geschied<strong>en</strong>.<br />

2. T<strong>en</strong> behoeve van de bepaling van het eerste lid zal mede word<strong>en</strong> gelet op het advies van de arbodi<strong>en</strong>st<br />

of van het UWV.<br />

3. De in het eerste lid bedoelde toestemming is in ieder geval vereist indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar<br />

gedur<strong>en</strong>de meer dan e<strong>en</strong> jaar volledig verhinderd is geweest zijn betrekking te vervull<strong>en</strong>.<br />

Inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met arbeid<br />

Artikel 7:18<br />

Het college kan nadere regels stell<strong>en</strong> met betrekking tot het in mindering br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van inkomst<strong>en</strong> uit<br />

pass<strong>en</strong>de of gangbare arbeid op de bezoldiging.<br />

Inkomst<strong>en</strong> andere betrekking in mindering br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> op bezoldiging<br />

Artikel 7:18:1<br />

1. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar tijd<strong>en</strong>s de verhindering tot het vervull<strong>en</strong> van zijn betrekking, op grond van<br />

e<strong>en</strong> aan het college uitgebracht advies door de arbo-di<strong>en</strong>st of door het UWV, in het belang van<br />

zijn g<strong>en</strong>ezing of zijn reïntegratie, dan wel in het kader van herplaatsing w<strong>en</strong>selijk geachte arbeid<br />

voor zichzelf of voor derd<strong>en</strong> verricht, word<strong>en</strong>:<br />

a. zolang de ambt<strong>en</strong>aar kracht<strong>en</strong>s artikel 7:3 aanspraak kan mak<strong>en</strong> op zijn volle bezoldiging, de<br />

inkomst<strong>en</strong> uit deze arbeid hierop geheel in mindering gebracht;<br />

42


. zolang de ambt<strong>en</strong>aar kracht<strong>en</strong>s artikel 7:3 aanspraak kan mak<strong>en</strong> op 80% van zijn bezoldiging,<br />

bedoelde inkomst<strong>en</strong> hierop in mindering gebracht, voor zover deze 20% van zijn bezoldiging te<br />

bov<strong>en</strong> gaan.<br />

2. Tot de in het eerste lid bedoelde inkomst<strong>en</strong> wordt tev<strong>en</strong>s gerek<strong>en</strong>d e<strong>en</strong> herplaatsingstoelage,<br />

toegek<strong>en</strong>d op grond van paragraaf 9 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, alsmede elke andere toelage,<br />

onder welke b<strong>en</strong>aming ook, die geacht kan word<strong>en</strong> betrekking te hebb<strong>en</strong> op arbeid bedoeld in het<br />

eerste lid.<br />

§5 Bijzondere situaties<br />

Sam<strong>en</strong>loop van bezoldiging bij ziekte met ZW-uitkering<br />

Artikel 7:19<br />

1. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar ter zake van de desbetreff<strong>en</strong>de ongeschiktheid tot het verricht<strong>en</strong> van zijn<br />

werk recht heeft op e<strong>en</strong> ZW-uitkering, wordt het bedrag van die uitkering in mindering gebracht op<br />

het bedrag waarop hij op grond van artikel 7:3, eerste lid, recht heeft.<br />

2. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar ge<strong>en</strong> ZW-uitkering aanvraagt binn<strong>en</strong> de in de ZW gestelde termijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> dit<br />

aan zijn schuld of toedo<strong>en</strong> te wijt<strong>en</strong> is, wordt voor de periode dat hij di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge ge<strong>en</strong> ZWuitkering<br />

ontvangt, voor de toepassing van dit artikel rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> volledige ZWuitkering.<br />

3. Indi<strong>en</strong> als gevolg van handeling<strong>en</strong> of nalat<strong>en</strong> van handeling<strong>en</strong> door de ambt<strong>en</strong>aar de ZW-uitkering<br />

vermindering ondergaat, aan de ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> boete wordt opgelegd, dan wel het recht op de<br />

ZW-uitkering geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, <strong>en</strong> dit aan zijn schuld of toedo<strong>en</strong> te wijt<strong>en</strong> is,<br />

wordt voor de toepassing van dit artikel rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> volledige ZW-uitkering.<br />

4. De ambt<strong>en</strong>aar verle<strong>en</strong>t op verzoek van het college alle medewerking aan het via het college tot<br />

uitbetaling lat<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> van de ZW-uitkering.<br />

Sam<strong>en</strong>loop van bezoldiging bij ziekte met e<strong>en</strong> WW-uitkering<br />

Artikel 7:20<br />

Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar ter zake van de di<strong>en</strong>stbetrekking waarbij de ongeschiktheid tot het verricht<strong>en</strong> van<br />

zijn werk is ontstaan, recht heeft op e<strong>en</strong> WW-uitkering, wordt het bedrag van die uitkering in mindering<br />

gebracht op het bedrag waarop hij op grond van artikel 7:3, eerste lid, recht heeft.<br />

Sam<strong>en</strong>loop van bezoldiging bij ziekte met arbeidsongeschiktheidsuitkering<br />

Artikel 7:21<br />

1. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar ter zake van de desbetreff<strong>en</strong>de verhindering tot het vervull<strong>en</strong> van zijn<br />

betrekking recht heeft op e<strong>en</strong> WAO-uitkering wordt het bedrag van die uitkering in mindering<br />

gebracht op het bedrag waarop hij op grond van artikel 7:3, eerste lid, recht heeft.<br />

2. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar recht heeft op e<strong>en</strong> WAO-uitkering uit hoofde van twee of meer<br />

di<strong>en</strong>stbetrekking<strong>en</strong>, wordt die uitkering naar rato van de bezoldiging uit de verschill<strong>en</strong>de functies,<br />

in mindering gebracht op de di<strong>en</strong>stbetrekking op grond waarvan de bezoldiging wordt doorbetaald.<br />

3. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar ge<strong>en</strong> WAO-uitkering aanvraagt binn<strong>en</strong> de WAO gestelde termijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> hem<br />

dit redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong>, wordt voor de periode dat hij di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge ge<strong>en</strong> WAOuitkering<br />

ontvangt, voor de toepassing van dit artikel rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> WAO-uitkering<br />

zoals die zou zijn toegek<strong>en</strong>d bij e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van 80% of meer.<br />

4. Indi<strong>en</strong> als gevolg van handeling<strong>en</strong> of nalat<strong>en</strong> van handeling<strong>en</strong> door de ambt<strong>en</strong>aar, de mate van<br />

arbeidsongeschiktheid niet kan word<strong>en</strong> vastgesteld <strong>en</strong> hem dit redelijkerwijs kan word<strong>en</strong><br />

verwet<strong>en</strong>, wordt voor de toepassing van dit artikel rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> WAO-uitkering<br />

zoals die zou zijn toegek<strong>en</strong>d bij e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van 80% of meer.<br />

43


5. Indi<strong>en</strong> als gevolg van handeling<strong>en</strong> of het nalat<strong>en</strong> van handeling<strong>en</strong> door betrokk<strong>en</strong>e de WAOuitkering<br />

vermindering ondergaat, dan wel het recht daarop geheel of gedeeltelijk wordt<br />

geweigerd, <strong>en</strong> hem dit redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong>, wordt voor de toepassing van dit artikel<br />

uitgegaan van de WAO-uitkering zoals die werd g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> voor vermindering van het bedrag<br />

plaatsvond.<br />

6. De ambt<strong>en</strong>aar verle<strong>en</strong>t op verzoek van het college alle medewerking aan het via het college tot<br />

uitbetaling lat<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> van de WAO-uitkering.<br />

WAJONG/WAZ<br />

Artikel 7:22<br />

Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar op grond van zijn arbeidsongeschiktheid recht heeft op e<strong>en</strong> WAJONG-of WAZuitkering,<br />

word<strong>en</strong> deze uitkering<strong>en</strong> voor de toepassing van dit hoofdstuk gelijk gesteld met e<strong>en</strong> WAOuitkering.<br />

Artikel 7:23<br />

(Vervall<strong>en</strong>)<br />

Artikel 7:23:1<br />

(Vervall<strong>en</strong>)<br />

§6 IZA-deelnemerschap<br />

IZA-deelnemerschap <strong>en</strong> vergoeding kost<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundige verzorging<br />

Artikel 7:24<br />

Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te deelneemt aan het Instituut Zorgverzekering Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> Nederland (IZA),<br />

wordt door IZA voorzi<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> uitkering weg<strong>en</strong>s ziektekost<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar, alsmede in de<br />

kost<strong>en</strong> verband houd<strong>en</strong>de met ziekte, dan wel in andere voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in ziektezorg, tot het mom<strong>en</strong>t<br />

dat e<strong>en</strong> ander besluit ter zake wordt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Bepaling<strong>en</strong> voor bij IZA aangeslot<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

Artikel 7:25<br />

Het college van bij IZA aangeslot<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kan nadere regels stell<strong>en</strong> met betrekking tot de IZAregeling.<br />

Verplichting deelneming IZA-regeling<br />

Artikel 7:25:1<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar die e<strong>en</strong> betrekking in di<strong>en</strong>st van de geme<strong>en</strong>te bekleedt, waarvan de arbeidsduur<br />

t<strong>en</strong> minste 50% bedraagt van de voor e<strong>en</strong> soortgelijke betrekking normaliter vastgestelde<br />

arbeidsduur, is verplicht aan de IZA-regeling deel te nem<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> daartoe naar zijn oordeel<br />

aanleiding bestaat, kan het college e<strong>en</strong> betrekking die niet voldoet aan het gestelde in dit lid t<strong>en</strong><br />

aanzi<strong>en</strong> van de arbeidsduur aanmerk<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> betrekking bedoeld in de vorige volzin. Van de<br />

verplichting tot deelneming kan het college op zijn verzoek ontheffing verl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan de ambt<strong>en</strong>aar<br />

die teg<strong>en</strong> deze deelneming gewet<strong>en</strong>sbezwar<strong>en</strong> heeft.<br />

2. De kost<strong>en</strong> van de IZA-regeling word<strong>en</strong> door de geme<strong>en</strong>te <strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar gezam<strong>en</strong>lijk gedrag<strong>en</strong><br />

volg<strong>en</strong>s de bij de IZA-regeling te stell<strong>en</strong> regels. Het college kan omtr<strong>en</strong>t de inhouding van de door<br />

de ambt<strong>en</strong>aar verschuldigde bijdrage nadere regels stell<strong>en</strong>. Daarin kunn<strong>en</strong> onder ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />

gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> word<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong>.<br />

1%-regeling<br />

44


Artikel 7:25:2<br />

1. Aan e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar, die e<strong>en</strong> betrekking, bedoeld in artikel 7:25:1, eerste lid, bekleedt, word<strong>en</strong><br />

vergoed de in <strong>en</strong>ige periode van twaalf ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de maand<strong>en</strong> te zijn<strong>en</strong> laste blijv<strong>en</strong>de, naar<br />

het oordeel van het college redelijk gemaakte kost<strong>en</strong> vall<strong>en</strong>de onder de IZA-regeling, voor zover<br />

deze e<strong>en</strong> bedrag gelijk aan 1% van het inkom<strong>en</strong> overschrijd<strong>en</strong>. Voor de toepassing van dit lid<br />

blijv<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> beschouwing:<br />

a. de bijdrage van de ambt<strong>en</strong>aar in de kost<strong>en</strong> van de IZA-regeling, bedoeld in artikel 7:25:1,<br />

tweede lid;<br />

b. de kost<strong>en</strong> voor verrichting<strong>en</strong> <strong>en</strong> levering<strong>en</strong>, waarvoor door het bestuur van IZA-Nederland e<strong>en</strong><br />

tegemoetkoming is toegek<strong>en</strong>d op grond van artikel 10, vijfde lid, van de IZA-regeling.<br />

2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kan het college in bijzondere gevall<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de<br />

noodzakelijke kost<strong>en</strong>, verband houd<strong>en</strong>de met ziekte, welke de ambt<strong>en</strong>aar voor zich <strong>en</strong> zijn gezin<br />

heeft gemaakt, e<strong>en</strong> bedrag overschrijd<strong>en</strong> dat in verhouding tot het inkom<strong>en</strong> redelijkerwijze te<br />

zijn<strong>en</strong> laste kan kom<strong>en</strong>, in die kost<strong>en</strong> e<strong>en</strong> tegemoetkoming toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />

3. Onder het inkom<strong>en</strong> in de zin van dit artikel wordt verstaan het inkom<strong>en</strong> zoals omschrev<strong>en</strong> in<br />

artikel 3:1 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, vermeerderd met de uit arbeid of bedrijf, waaronder mede<br />

te verstaan vroegere arbeid of bedrijf, verkreg<strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong> van hemzelf <strong>en</strong> van die gezinsled<strong>en</strong><br />

die als gezinslid deelnemer zijn op grond van artikel 10 van de IZA-regeling, alsmede het<br />

ouderdomsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vakantie-uitkering kracht<strong>en</strong>s de Algem<strong>en</strong>e ouderdomswet die e<strong>en</strong><br />

gezinslid g<strong>en</strong>iet.<br />

4. Onder de inkomst<strong>en</strong> van de gezinsled<strong>en</strong> in de zin van dit artikel word<strong>en</strong> niet gerek<strong>en</strong>d:<br />

a. het werkgeversaandeel in sociale <strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>verzekering<strong>en</strong>;<br />

b. inkomst<strong>en</strong> die strekk<strong>en</strong> tot vergoeding van kost<strong>en</strong> die aan de di<strong>en</strong>stverhouding zijn verbond<strong>en</strong>,<br />

vergoeding<strong>en</strong> voor verblijf buit<strong>en</strong> Nederland daaronder begrep<strong>en</strong>;<br />

c. vacatie- <strong>en</strong> pres<strong>en</strong>tiegeld<strong>en</strong>;<br />

d. kinderbijslag;<br />

e. gratificaties;<br />

f. vergoeding<strong>en</strong> voor studiekost<strong>en</strong>;<br />

g. uitkering<strong>en</strong> bij bijzondere geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> of bijzondere omstandighed<strong>en</strong> die betrekking hebb<strong>en</strong><br />

op het gezinslid;<br />

h. tantièmes.<br />

5. Het college kan omtr<strong>en</strong>t het bepaalde in dit artikel nadere voorschrift<strong>en</strong> vaststell<strong>en</strong>.<br />

Gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar<br />

Artikel 7:25:3<br />

Het eerste, tweede <strong>en</strong> derde lid van artikel 7:25:2, zijn van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op de<br />

gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar, die ingevolge artikel 4, sub b <strong>en</strong> c, van de IZA-regeling, deelnemer is, met di<strong>en</strong><br />

verstande dat:<br />

a. het college bevoegd is dit artikel niet van toepassing te verklar<strong>en</strong> op de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die<br />

zich blijv<strong>en</strong>d in het buit<strong>en</strong>land vestigt;<br />

b. het gestelde in het eerste lid, di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> gelez<strong>en</strong> als: de bijdrage van de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar<br />

in de kost<strong>en</strong> van de IZA-regeling;<br />

c. het gestelde in de eerste volzin van het derde lid di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> gelez<strong>en</strong> als: de inkomst<strong>en</strong> uit<br />

arbeid of bedrijf, waaronder mede te verstaan vroegere arbeid of bedrijf. het ouderdomsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> de vakantie-uitkering kracht<strong>en</strong>s de Algem<strong>en</strong>e Ouderdomswet, van de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar <strong>en</strong><br />

die led<strong>en</strong> van zijn gezin, die op grond van het bepaalde in artikel 10 van de IZA-regeling als<br />

gezinslid deelnemer zijn.<br />

45


Comp<strong>en</strong>satie premie AOW/ANW<br />

Artikel 7:25:4<br />

1. Aan de ambt<strong>en</strong>aar die deelnemer is aan de IZA-regeling <strong>en</strong> over het werkgeversaandeel in de<br />

bijdrage aan die ziektekost<strong>en</strong>voorzi<strong>en</strong>ing premie AOW/ANW is verschuldigd, terwijl hij niet reeds<br />

op grond van zijn inkom<strong>en</strong> uit zijn di<strong>en</strong>stbetrekking bij de geme<strong>en</strong>te de maximaal verschuldigde<br />

premie AOW/ANW betaalt, wordt e<strong>en</strong> comp<strong>en</strong>satie verle<strong>en</strong>d.<br />

2. Het eerste lid is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> met aanspraak op e<strong>en</strong><br />

uitkering ter zake van werkloosheid, vervroegde uittreding <strong>en</strong> invaliditeit, alsmede op<br />

nabestaand<strong>en</strong> van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>.<br />

3. De in het eerste lid bedoelde comp<strong>en</strong>satie is gelijk aan het bedrag dat aan premie AOW/ANW is<br />

verschuldigd over het werkgeversaandeel in de bijdrage aan de IZA-regeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarmee het<br />

op grond van zijn inkom<strong>en</strong>, bedoeld in het vorige lid, verschuldigde bedrag aan premie AOW/ANW<br />

wordt overschred<strong>en</strong>.<br />

4. Het bedrag van de comp<strong>en</strong>satie wordt aan het eind van het kal<strong>en</strong>derjaar uitbetaald. Bij in di<strong>en</strong>st<br />

tred<strong>en</strong> of ontslag in de loop van e<strong>en</strong> kal<strong>en</strong>derjaar vindt, voor zover het bepaalde in het eerste lid<br />

van toepassing is, vaststelling van de comp<strong>en</strong>satie plaats over het gewerkte aantal<br />

kal<strong>en</strong>dermaand<strong>en</strong> in dat jaar. Bij ontslag vindt de uitbetaling plaats in de maand volg<strong>en</strong>d op de<br />

maand, waarin het di<strong>en</strong>stverband wordt beëindigd.<br />

5. In 2003 wordt het bedrag van de comp<strong>en</strong>satie zoals die wordt vastgesteld op basis van het derde<br />

lid voor tweederde deel uitbetaald. In 2004 wordt het bedrag van de comp<strong>en</strong>satie zoals die wordt<br />

vastgesteld op basis van het derde lid voor e<strong>en</strong>derde deel uitbetaald. Vanaf 1 januari 2005<br />

bestaat ge<strong>en</strong> aanspraak meer op comp<strong>en</strong>satie premie AOW/ANW.<br />

§7 Overige bepaling<strong>en</strong><br />

Overgangsbepaling<br />

Artikel 7:26<br />

1. Op de ambt<strong>en</strong>aar of gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar, die weg<strong>en</strong>s ziekte op 31 december 2000 recht heeft op<br />

bezoldiging of uitkering op grond van dit hoofdstuk <strong>en</strong> waarvan de ziekte ook na deze datum<br />

voortduurt, blijv<strong>en</strong> de bepaling<strong>en</strong> van dit hoofdstuk, zoals deze luidd<strong>en</strong> op 31 december 2000 van<br />

kracht tot het mom<strong>en</strong>t dat de ziekte van de betrokk<strong>en</strong>e eindigt, dan wel tot de dag met ingang<br />

waarvan de betrokk<strong>en</strong>e recht krijgt op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de Ziektewet.<br />

2. De betrokk<strong>en</strong>e is verplicht de onverschuldigde betaling<strong>en</strong> aan hem, die op grond van dit artikel<br />

zijn verricht, terug te betal<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> hem met terugwerk<strong>en</strong>de kracht e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de<br />

Ziektewet wordt toegek<strong>en</strong>d.<br />

Garantie-uitkering<br />

Artikel 7:27<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar die herplaatst is op grond van artikel 7:6, tweede lid onder c, zoals dat luidde voor<br />

1 januari 2003, heeft, indi<strong>en</strong> naderhand maar voor 1 januari 2001, de mate van<br />

arbeidsongeschiktheid op e<strong>en</strong> lager niveau is vastgesteld, recht op e<strong>en</strong> garantie-uitkering, indi<strong>en</strong><br />

hem ge<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de gangbare arbeid is aangebod<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> zodanige omvang dat hij in staat<br />

is om zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> restverdi<strong>en</strong>capaciteit te b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong>.<br />

2. De garantie-uitkering bedraagt te rek<strong>en</strong><strong>en</strong> vanaf de datum van aanvang van de ziekte in de<br />

oorspronkelijke betrekking 18 maand<strong>en</strong> 100%, vervolg<strong>en</strong>s 39 maand<strong>en</strong> 80% <strong>en</strong> daarna 33<br />

maand<strong>en</strong> 70% van de bezoldiging die de ambt<strong>en</strong>aar g<strong>en</strong>oot in de oorspronkelijke betrekking.<br />

3. Op de garantie-uitkering wordt in mindering gebracht hetge<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar ontvangt aan<br />

bezoldiging uit de betrekking waarin hij is herplaatst <strong>en</strong>, in voorkom<strong>en</strong>d geval, met het recht op<br />

WAO-uitkering, invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, herplaatsingstoelage <strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met<br />

arbeid of bedrijf verkreg<strong>en</strong> op of na de datum waarop de arbeidsongeschiktheid op e<strong>en</strong> lager<br />

46


niveau is vastgesteld.<br />

4. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e nalaat van de geleg<strong>en</strong>heid gebruik te mak<strong>en</strong> die kan leid<strong>en</strong> tot het verkrijg<strong>en</strong><br />

van gangbare arbeid, indi<strong>en</strong> hij weigert gangbare arbeid te aanvaard<strong>en</strong> of indi<strong>en</strong> hij opzettelijk<br />

inkomst<strong>en</strong> uit gangbare arbeid verlor<strong>en</strong> laat gaan, wordt het bedrag van de garantie-uitkering<br />

verminderd met het bedrag van de verzuimde of de verlor<strong>en</strong> gegane inkomst<strong>en</strong>.<br />

5. De garantie-uitkering eindigt:<br />

a. met ingang van de maand volg<strong>en</strong>d op die waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt;<br />

b. bij ontslag.<br />

8 Ontslag<br />

Ontslag op verzoek<br />

Artikel 8:1<br />

1. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar ontslag verzoekt, wordt hem dit eervol verle<strong>en</strong>d.<br />

2. Ontslag op grond van dit artikel kan ook gedeeltelijk word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d.<br />

3. Het verzoek, bedoeld in het eerste lid, kan word<strong>en</strong> aangehoud<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ontslag op grond van<br />

artikel 8:13 overwog<strong>en</strong> wordt.<br />

Artikel 8:1:1<br />

1. Het ontslag, bedoeld in artikel 8:1, wordt niet verle<strong>en</strong>d met ingang van e<strong>en</strong> datum geleg<strong>en</strong> binn<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> maand dan wel later dan drie maand<strong>en</strong> na de datum waarop het verzoek om ontslag is<br />

ingekom<strong>en</strong>.<br />

2. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar dit verzoekt kan van het bepaalde in het eerste lid word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong>.<br />

3. Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> strafrechtelijke vervolging teg<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar aanhangig is of indi<strong>en</strong> overwog<strong>en</strong> wordt<br />

hem in aanmerking te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> voor disciplinaire straf kan het nem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> beslissing op e<strong>en</strong><br />

verzoek om ontslag word<strong>en</strong> aangehoud<strong>en</strong> totdat de uitspraak van de strafrechter of de beslissing<br />

inzake de disciplinaire straf onherroepelijk is geword<strong>en</strong>.<br />

Ontslag weg<strong>en</strong>s ouderdomsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><br />

Artikel 8:2<br />

1. Aan de ambt<strong>en</strong>aar die de volg<strong>en</strong>s artikel 6.1 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t voor het recht op<br />

ouderdomsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> vereiste leeftijd heeft bereikt, wordt met ingang van de eerste dag van de<br />

maand volg<strong>en</strong>de op die waarin de bedoelde leeftijd is bereikt eervol ontslag verle<strong>en</strong>d.<br />

2. Het college kan in bijzondere gevall<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar hiermede instemt, van het bepaalde<br />

in het eerste lid afwijk<strong>en</strong>.<br />

Artikel 8:2a<br />

De aanstelling of arbeidsovere<strong>en</strong>komst van de medewerker die na de leeftijd van 65 jaar in di<strong>en</strong>st is<br />

getred<strong>en</strong> van de geme<strong>en</strong>te, alsmede de aanstelling of arbeidsovere<strong>en</strong>komst als bedoeld in artikel 8:2,<br />

tweede lid, wordt beëindigd wanneer e<strong>en</strong> van de partij<strong>en</strong> dat w<strong>en</strong>selijk acht. Hierbij wordt e<strong>en</strong><br />

opzegtermijn van één maand in acht g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Artikel 8:2:1<br />

(Vervall<strong>en</strong>)<br />

Ontslag weg<strong>en</strong>s FLO<br />

Artikel 8:3<br />

Indi<strong>en</strong> door het college bij afzonderlijke regeling leeftijdsgr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> zijn bepaald voor de vervulling van in<br />

die regeling vermelde <strong>en</strong> voor zover nodig nader omschrev<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong>, wordt de ambt<strong>en</strong>aar die<br />

e<strong>en</strong> zodanige betrekking vervult <strong>en</strong> de daarvoor bepaalde leeftijdsgr<strong>en</strong>s heeft overschred<strong>en</strong>, eervol<br />

47


ontslag verle<strong>en</strong>d.<br />

Artikel 8:3:1<br />

1. Het ontslag, bedoeld in artikel 8:3, gaat, behoud<strong>en</strong>s de mogelijkheid van opschorting als in de in<br />

artikel 8:3 bedoelde regeling voorzi<strong>en</strong>, in op de eerste dag van de maand volg<strong>en</strong>de op die waarin<br />

de in artikel 8:3 bedoelde leeftijdsgr<strong>en</strong>s wordt bereikt.<br />

2. Ontslag op grond van dit artikel wordt eervol verle<strong>en</strong>d onder toek<strong>en</strong>ning van e<strong>en</strong> uitkering als<br />

geregeld in de in artikel 8:3 bedoelde regeling.<br />

Ontslag weg<strong>en</strong>s reorganisatie<br />

Artikel 8:4<br />

1. Ontslag kan aan de ambt<strong>en</strong>aar word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d weg<strong>en</strong>s opheffing van zijn betrekking of weg<strong>en</strong>s<br />

verandering in de inrichting van het di<strong>en</strong>stonderdeel waarbij hij werkzaam is of van andere<br />

di<strong>en</strong>stonderdel<strong>en</strong>, dan wel weg<strong>en</strong>s verminderde behoefte aan arbeidskracht<strong>en</strong>. Ontslag op grond<br />

van dit artikel wordt eervol verle<strong>en</strong>d.<br />

2. Ontslag op grond van dit artikel kan ook gedeeltelijk word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d.<br />

3. Op grond van dit artikel wordt, individuele gevall<strong>en</strong> uitgezonderd, ontslag verle<strong>en</strong>d ingevolge e<strong>en</strong><br />

vooraf vastgesteld plan.<br />

Artikel 8:4:1<br />

1. Ontslag op e<strong>en</strong> van de in artikel 8:4 g<strong>en</strong>oemde grond<strong>en</strong> kan slechts plaatsvind<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> het na<br />

e<strong>en</strong> zorgvuldig onderzoek niet mogelijk is geblek<strong>en</strong> om de ambt<strong>en</strong>aar binn<strong>en</strong> de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st<br />

van de geme<strong>en</strong>te andere mede in verband met zijn persoonlijkheid <strong>en</strong> omstandighed<strong>en</strong> voor hem<br />

pass<strong>en</strong>de werkzaamhed<strong>en</strong> op te drag<strong>en</strong>, dan wel indi<strong>en</strong> deze zodanige werkzaamhed<strong>en</strong> weigert<br />

te aanvaard<strong>en</strong>.<br />

2. Bij het opdrag<strong>en</strong> van pass<strong>en</strong>de werkzaamhed<strong>en</strong> zal, t<strong>en</strong>einde het ontstaan dan wel het vergrot<strong>en</strong><br />

van feitelijke ongelijkhed<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> te gaan, uitgangspunt zijn dat voorrang wordt gegev<strong>en</strong> aan<br />

vrouwelijke ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>.<br />

3. Bij ontslag weg<strong>en</strong>s verandering in de inrichting van e<strong>en</strong> of meer di<strong>en</strong>stonderdel<strong>en</strong> of weg<strong>en</strong>s<br />

verminderde behoefte aan arbeidskracht<strong>en</strong> geschiedt, t<strong>en</strong>zij de belang<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st zich<br />

daarteg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong>, het ontslag van de ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in de volg<strong>en</strong>de rangorde:<br />

a. zij die dit w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>;<br />

b. zij die 35 of meer jar<strong>en</strong> in overheidsdi<strong>en</strong>st werkzaam zijn, waarbij ouder<strong>en</strong> in leeftijd voor<br />

jonger<strong>en</strong> gaan;<br />

c. zij die de leeftijd van 35 jar<strong>en</strong> nog niet hebb<strong>en</strong> overschred<strong>en</strong>, te beginn<strong>en</strong> met h<strong>en</strong> die het<br />

geringste aantal jar<strong>en</strong> in overheidsdi<strong>en</strong>st werkzaam zijn;<br />

d. zij die het geringste aantal jar<strong>en</strong> in overheidsdi<strong>en</strong>st werkzaam zijn. Voor de berek<strong>en</strong>ing van het<br />

aantal jar<strong>en</strong> in overheidsdi<strong>en</strong>st wordt mede in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> tijd gewijd aan de<br />

verzorging van tot het huishoud<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar behor<strong>en</strong>de 0-4 jarige eig<strong>en</strong>, stief- of<br />

pleegkinder<strong>en</strong>, tot e<strong>en</strong> maximum van in totaal zes jar<strong>en</strong>.<br />

3. Over het plan, bedoeld in artikel 8:4, derde lid, wordt overleg gepleegd in de commissie bedoeld in<br />

artikel 12:1, tweede lid. Daarna wordt het aan de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> medegedeeld.<br />

4. Indi<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar op grond van artikel 8:4 ontslag wordt verle<strong>en</strong>d wordt e<strong>en</strong> opzegtermijn<br />

van drie maand<strong>en</strong> in acht g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

5. Binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> periode van uiterlijk e<strong>en</strong> jaar nadat de ambt<strong>en</strong>aar de hem opgedrag<strong>en</strong><br />

werkzaamhed<strong>en</strong>, bedoeld in het eerste lid, is gaan vervull<strong>en</strong>, kan hem alsnog het ontslag als<br />

bedoeld in het eerste <strong>en</strong> tweede lid van artikel 8:4 word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d, indi<strong>en</strong> die werkzaamhed<strong>en</strong><br />

niet pass<strong>en</strong>d voor hem blijk<strong>en</strong> te zijn. Het bepaalde in het vierde lid is daarbij niet van toepassing.<br />

48


Ontslag weg<strong>en</strong>s arbeidsongeschiktheid<br />

Artikel 8:5<br />

1. Ontslag kan aan de ambt<strong>en</strong>aar word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d op grond van ongeschiktheid voor de vervulling<br />

van zijn betrekking weg<strong>en</strong>s ziekte. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder ziekte mede<br />

verstaan gebrek<strong>en</strong>. Het ontslag wordt eervol verle<strong>en</strong>d door het bestuursorgaan dat bevoegd is tot<br />

aanstelling in de betrekking.<br />

2. E<strong>en</strong> ontslag als bedoeld in het eerste lid mag slechts plaatsvind<strong>en</strong> indi<strong>en</strong>:<br />

a. er sprake is van ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking weg<strong>en</strong>s ziekte<br />

gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> periode van 24 maand<strong>en</strong>;<br />

b. herstel van zijn ziekte niet binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> periode van 6 maand<strong>en</strong> na de in onderdeel a g<strong>en</strong>oemde<br />

periode van 24 maand<strong>en</strong> is te verwacht<strong>en</strong>;<br />

c. het na zorgvuldig onderzoek niet mogelijk is geblek<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar binn<strong>en</strong> de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st<br />

van de geme<strong>en</strong>te andere arbeid op te drag<strong>en</strong>, als bedoeld in artikel 7:9.<br />

3. Voor het bepal<strong>en</strong> van het in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde tijdvak van 24 maand<strong>en</strong> wordt<br />

niet meegerek<strong>en</strong>d de periode dat de vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar ongeschikt is voor de vervulling van<br />

haar betrekking weg<strong>en</strong>s door de zwangerschap veroorzaakte ziekte tijd<strong>en</strong>s de zwangerschap.<br />

4. Voor het bepal<strong>en</strong> van het in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde tijdvak van 24 maand<strong>en</strong> wordt<br />

niet meegerek<strong>en</strong>d de periode dat de vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof<br />

heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />

5. Voor het bepal<strong>en</strong> van het in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde tijdvak van 24 maand<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> period<strong>en</strong> van ongeschiktheid weg<strong>en</strong>s ziekte van de ambt<strong>en</strong>aar sam<strong>en</strong>geteld.<br />

a. indi<strong>en</strong> zij elkaar met e<strong>en</strong> onderbreking van minder dan vier wek<strong>en</strong> opvolg<strong>en</strong>;<br />

b. indi<strong>en</strong> zij word<strong>en</strong> onderbrok<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> periode van vier wek<strong>en</strong> of langer weg<strong>en</strong>s ziekte<br />

gedur<strong>en</strong>de de zwangerschap, welke ziekte veroorzaakt wordt door de zwangerschap;<br />

c. indi<strong>en</strong> zij word<strong>en</strong> onderbrok<strong>en</strong> door zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof.<br />

6. Het bestuursorgaan wint voor het beoordel<strong>en</strong> van de vraag of er sprake is van e<strong>en</strong> situatie als<br />

bedoeld in het tweede lid, onderdel<strong>en</strong> a <strong>en</strong> b, advies in bij e<strong>en</strong> door de uitvoeringsinstelling<br />

daartoe aangewez<strong>en</strong> medisch deskundige.<br />

7. De in het zesde lid bedoelde arts betrekt bij zijn beoordeling e<strong>en</strong> arts, aangewez<strong>en</strong> door het<br />

bestuursorgaan <strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar dit w<strong>en</strong>st, e<strong>en</strong> arts, aangewez<strong>en</strong> door de ambt<strong>en</strong>aar.<br />

8. Het bestuursorgaan stelt de ambt<strong>en</strong>aar schriftelijk op de hoogte dat e<strong>en</strong> procedure als bedoeld in<br />

het zesde lid wordt ingesteld. In deze aanschrijving wijst het bestuursorgaan de ambt<strong>en</strong>aar op de<br />

mogelijkheid om e<strong>en</strong> arts van zijn keuze te lat<strong>en</strong> deelnem<strong>en</strong> aan de procedure.<br />

9. De aanschrijving, bedoeld in het achtste lid, geschiedt op zijn vroegst vanaf de 18e maand na de<br />

eerste ziektedag, met di<strong>en</strong> verstande dat de procedure met betrekking tot het medisch advies<br />

uiterlijk in de 24e maand na de eerste ziektedag afgerond kan zijn.<br />

10. De in het zesde lid bedoelde arts stelt naar aanleiding van zijn bevinding<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rapport op dat<br />

wordt toegezond<strong>en</strong> aan het bestuursorgaan <strong>en</strong> in afschrift aan de ambt<strong>en</strong>aar.<br />

11. De kost<strong>en</strong> van het medisch onderzoek, verricht door de in zesde <strong>en</strong> zev<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>oemde arts<strong>en</strong>,<br />

kom<strong>en</strong> t<strong>en</strong> laste van de geme<strong>en</strong>te.<br />

Artikel 8:5a<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar die ongeschikt is voor de vervulling van zijn functie weg<strong>en</strong>s ziekte of gebrek kan<br />

ontslag verle<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> hij zonder deugdelijke grond weigert:<br />

a. gevolg te gev<strong>en</strong> aan door het college of e<strong>en</strong> door hem aangewez<strong>en</strong> deskundige gegev<strong>en</strong><br />

redelijke voorschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> mee te werk<strong>en</strong> aan door het college of e<strong>en</strong> door hem aangewez<strong>en</strong><br />

deskundige getroff<strong>en</strong> maatregel<strong>en</strong> om hem in staat te stell<strong>en</strong> de eig<strong>en</strong> of andere arbeid te<br />

verricht<strong>en</strong>, als bedoeld in artikel 7:9;<br />

b. arbeid als bedoeld in artikel 7:11 te verricht<strong>en</strong> waartoe het college hem in de geleg<strong>en</strong>heid stelt;<br />

49


c. zijn medewerking te verl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan het opstell<strong>en</strong>, evaluer<strong>en</strong> <strong>en</strong> bijstell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> plan van<br />

aanpak als bedoeld in artikel 71a, tweede lid, van de Wet op de<br />

arbeidsongeschiktheidsverzekering.<br />

2. Om te beoordel<strong>en</strong> of er sprake is van e<strong>en</strong> situatie als bedoeld in het eerste lid, wint het college<br />

e<strong>en</strong> hierop betrekking hebb<strong>en</strong>d advies van het UWV in.<br />

Artikel 8:5:1<br />

(Vervall<strong>en</strong>)<br />

Ontslag weg<strong>en</strong>s onbekwaamheid of ongeschiktheid<br />

Artikel 8:6<br />

1. Ontslag kan aan de ambt<strong>en</strong>aar word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d op grond van onbekwaamheid of ongeschiktheid<br />

voor de vervulling van zijn betrekking anders dan op grond van ziekt<strong>en</strong> of gebrek<strong>en</strong>. Ontslag op<br />

grond van dit artikel wordt eervol verle<strong>en</strong>d.<br />

2. Ontslag op grond van dit artikel kan ook gedeeltelijk word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d.<br />

3. In geval van ontslag op grond van dit artikel heeft betrokk<strong>en</strong>e, indi<strong>en</strong> er recht bestaat op e<strong>en</strong><br />

uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet, aanspraak op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering als bedoeld in<br />

hoofdstuk 10a. In uitzonderlijke gevall<strong>en</strong>, geleg<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de werksfeer, kan beslot<strong>en</strong> word<strong>en</strong> tot<br />

het verl<strong>en</strong><strong>en</strong> van e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering als bedoeld in hoofdstuk 10a.<br />

Overige ontslaggrond<strong>en</strong><br />

Artikel 8:7<br />

Ontslag kan aan de ambt<strong>en</strong>aar word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d op grond van:<br />

a. verlies van e<strong>en</strong> vereiste bij de aanstelling door het bestuursorgaan gesteld, t<strong>en</strong>zij het vereiste<br />

alle<strong>en</strong> bij aanvaarding van de betrekking geldt;<br />

b. aangaan van e<strong>en</strong> graad van zwagerschap die de aanstelling in de betrekking zou uitsluit<strong>en</strong>;<br />

c. staat van curatele kracht<strong>en</strong>s onherroepelijk geword<strong>en</strong> rechterlijke uitspraak;<br />

d. toepassing van lijfsdwang weg<strong>en</strong>s schuld<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>s onherroepelijk geword<strong>en</strong> rechterlijke<br />

uitspraak;<br />

e. onherroepelijk geword<strong>en</strong> veroordeling tot vrijheidsstraf weg<strong>en</strong>s misdrijf;<br />

f. het verstrekk<strong>en</strong> van onjuiste gegev<strong>en</strong>s in verband met indi<strong>en</strong>sttreding, t<strong>en</strong>zij hem daarvan<br />

redelijkerwijs ge<strong>en</strong> verwijt kan word<strong>en</strong> gemaakt.<br />

Artikel 8:7:1<br />

Behalve in het geval, bedoeld in artikel 8:7, onder e, wordt e<strong>en</strong> ontslag op grond van ev<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemd<br />

artikel eervol verle<strong>en</strong>d. Het ontslag kan niet eerder ingaan dan op de dag volg<strong>en</strong>de op die waarop de<br />

red<strong>en</strong> voor het ontslag voor het eerst aanwezig was.<br />

Artikel 8:8<br />

1. E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die vast is aangesteld kan eervol word<strong>en</strong> ontslag<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> bij het besluit<br />

omschrev<strong>en</strong> grond, niet vall<strong>en</strong>de onder de grond<strong>en</strong> in vorige artikel<strong>en</strong> van dit hoofdstuk g<strong>en</strong>oemd.<br />

2. Ontslag op grond van dit artikel kan ook gedeeltelijk word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d.<br />

3. In geval van ontslag op grond van dit artikel treft het college e<strong>en</strong> regeling waarbij de gewez<strong>en</strong><br />

ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> uitkering wordt verzekerd welke met het oog op de omstandighed<strong>en</strong>, redelijk is te<br />

acht<strong>en</strong>, met di<strong>en</strong> verstande dat de betrokk<strong>en</strong>e minimaal recht heeft op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

aansluit<strong>en</strong>de uitkering overe<strong>en</strong>komstig hoofdstuk 10a.<br />

Artikel 8:8:1<br />

De grond waarop het ontslag berust, dat is verle<strong>en</strong>d ingevolge artikel 8:8, wordt slechts op verzoek<br />

van de ambt<strong>en</strong>aar in het ontslagbesluit vermeld.<br />

50


Artikel 8:9<br />

Aan de ambt<strong>en</strong>aar die in verband met de aanvaarding van e<strong>en</strong> functie in e<strong>en</strong> publiekrechtelijk college,<br />

waarin hij was b<strong>en</strong>oemd of verkoz<strong>en</strong> tijdelijk is onthev<strong>en</strong> van de waarneming van zijn ambt, wordt,<br />

indi<strong>en</strong> hij ophoudt zodanige functie te bekled<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij naar het oordeel van het college niet in actieve<br />

di<strong>en</strong>st kan word<strong>en</strong> hersteld, eervol ontslag verle<strong>en</strong>d.<br />

Ontslag weg<strong>en</strong>s Pre-vut<br />

Artikel 8:10<br />

1. Behoud<strong>en</strong>s het bepaalde in het volg<strong>en</strong>de lid wordt aan de ambt<strong>en</strong>aar op zijn verzoek eervol<br />

ontslag verle<strong>en</strong>d, indi<strong>en</strong> hij op de datum van zijn ontslag recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering ingevolge het<br />

bepaalde in artikel 5:2.<br />

2. Ontslag weg<strong>en</strong>s pré-vut wordt slechts verle<strong>en</strong>d, indi<strong>en</strong> het bestuur van de Stichting p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds<br />

ABP op e<strong>en</strong> desbetreff<strong>en</strong>d verzoek heeft beslist, dat na het te verl<strong>en</strong><strong>en</strong> ontslag recht bestaat op<br />

e<strong>en</strong> uitkering op grond van het FPU-reglem<strong>en</strong>t basis-<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering.<br />

Artikel 8:10:1<br />

1. Het ontslag, bedoeld in artikel 8:10, tweede lid, gaat eerst in met ingang van de dag waarop het<br />

recht op e<strong>en</strong> uitkering ingevolge het FPU-reglem<strong>en</strong>t basis- <strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering bestaat.<br />

2. Het bepaalde in artikel 8:1:1 is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />

3. Het bepaalde in artikel 8:10, eerste lid, geldt niet t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar op wie artikel<br />

9:1:2 van toepassing is.<br />

Ontslag weg<strong>en</strong>s FPU<br />

Artikel 8:11<br />

1. Aan de ambt<strong>en</strong>aar die ontslag vraagt met het oog op e<strong>en</strong> uitkering op grond van de FPU-regeling<br />

wordt eervol ontslag verle<strong>en</strong>d indi<strong>en</strong> het bestuur van de Stichting fonds vrijwillig vervroegd<br />

uittred<strong>en</strong> overheidspersoneel alsmede het bestuur van de Stichting p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds Abp op grond<br />

van e<strong>en</strong> desbetreff<strong>en</strong>de aanvraag hebb<strong>en</strong> vastgesteld dat na te verl<strong>en</strong><strong>en</strong> ontslag recht bestaat op<br />

e<strong>en</strong> uitkering op grond van die regeling.<br />

2. Het in het eerste lid g<strong>en</strong>oemde ontslag kan ook voor e<strong>en</strong> gedeelte van de voor de ambt<strong>en</strong>aar<br />

geld<strong>en</strong>de formele arbeidsduur per week word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d, t<strong>en</strong>zij de belang<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st zich<br />

hierteg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong>. Het deeltijdontslag bedraagt t<strong>en</strong> minste 10% van de formele arbeidsduur per<br />

week. Het deeltijdontslag bedraagt telk<strong>en</strong>male dat het wordt verle<strong>en</strong>d, t<strong>en</strong> minste 10% van de<br />

oorspronkelijke formele arbeidsduur.<br />

Artikel 8:11:1<br />

1. Het ontslag, bedoeld in artikel 8:11, gaat eerst in met ingang van de dag waarop het recht op e<strong>en</strong><br />

uitkering ingevolge de FPU-regeling bestaat.<br />

2. Het bepaalde in artikel 8:1:1 is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />

Ontslag uit e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling of tijdelijke ur<strong>en</strong>uitbreiding<br />

Artikel 8:12<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar die tijdelijk is aangesteld voor bepaalde tijd is van rechtswege ontslag<strong>en</strong> op de<br />

datum waarop die tijd verstrijkt. Indi<strong>en</strong> na de datum, bedoeld in de eerste volzin, het<br />

di<strong>en</strong>stverband feitelijk wordt gehandhaafd zonder dat opnieuw e<strong>en</strong> aanstelling is verle<strong>en</strong>d, wordt<br />

de tijdelijke aanstelling geacht voor dezelfde tijd te zijn aangegaan.<br />

2. De ambt<strong>en</strong>aar met wie e<strong>en</strong> ur<strong>en</strong>uitbreiding voor bepaalde tijd is aangegaan, is, voor zover het die<br />

ur<strong>en</strong>uitbreiding betreft, van rechtswege ontslag<strong>en</strong> op de datum dat de ur<strong>en</strong>uitbreiding eindigt.<br />

Indi<strong>en</strong> na de datum, bedoeld in de eerste volzin, de ur<strong>en</strong>uitbreiding feitelijk wordt gehandhaafd<br />

51


zonder dat opnieuw e<strong>en</strong> ur<strong>en</strong>uitbreiding is verle<strong>en</strong>d, wordt de tijdelijke ur<strong>en</strong>uitbreiding geacht voor<br />

dezelfde tijd te zijn aangegaan.<br />

3. De ambt<strong>en</strong>aar die tijdelijk is aangesteld voor onbepaalde tijd kan ontslag word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d indi<strong>en</strong><br />

de omstandigheid die tot de aanstelling leidde is vervall<strong>en</strong>.<br />

4. De ambt<strong>en</strong>aar met wie e<strong>en</strong> ur<strong>en</strong>uitbreiding voor onbepaalde tijd is aangegaan, kan, voor zover het<br />

die ur<strong>en</strong>uitbreiding betreft, ontslag word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d, indi<strong>en</strong> de omstandigheid die tot de<br />

ur<strong>en</strong>uitbreiding leidde, is vervall<strong>en</strong>.<br />

5. Het ontslag als bedoeld in het eerste tot <strong>en</strong> met vierde lid kan niet plaatsvind<strong>en</strong> wanneer de<br />

termijn<strong>en</strong> als g<strong>en</strong>oemd in artikel 2:4 zijn overschred<strong>en</strong>.<br />

6. Het college kan omtr<strong>en</strong>t de opzegtermijn<strong>en</strong> voor het ontslag uit e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling voor<br />

onbepaalde tijd nadere regels stell<strong>en</strong>.<br />

Tuss<strong>en</strong>tijds ontslag <strong>en</strong> tijdelijke aanstelling of ur<strong>en</strong>uitbreiding<br />

Artikel 8:12:1<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar, bedoeld in artikel 8:12, eerste <strong>en</strong> tweede lid, kan ook ontslag word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d op<br />

e<strong>en</strong> van de andere grond<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd in dit hoofdstuk.<br />

2. De ambt<strong>en</strong>aar, bedoeld in artikel 8:12, derde <strong>en</strong> vierde lid, kan ook ontslag word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d op<br />

e<strong>en</strong> van de andere grond<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd in dit hoofdstuk.<br />

Opzegtermijn bij beëindiging tijdelijke aanstelling of ur<strong>en</strong>uitbreiding voor onbepaalde tijd<br />

Artikel 8:12:2<br />

1. Bij e<strong>en</strong> ontslag als bedoeld in artikel 8:12, derde <strong>en</strong> vierde lid, wordt e<strong>en</strong> opzegtermijn in acht<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>:<br />

a. van drie maand<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de tijdelijke aanstelling respectievelijk de ur<strong>en</strong>uitbreiding bij het begin<br />

van de opzegtermijn onafgebrok<strong>en</strong> twaalf maand<strong>en</strong> heeft geduurd;<br />

b. van twee maand<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de tijdelijke aanstelling respectievelijk de ur<strong>en</strong>uitbreiding bij het<br />

begin van de opzegtermijn onafgebrok<strong>en</strong> zes maand<strong>en</strong> of langer, doch korter dan twaalf<br />

maand<strong>en</strong>, heeft geduurd;<br />

c. van één maand, indi<strong>en</strong> de tijdelijke aanstelling respectievelijk de ur<strong>en</strong>uitbreiding bij het begin<br />

van de opzegtermijn onafgebrok<strong>en</strong> korter dan zes maand<strong>en</strong> heeft geduurd.<br />

2. Over de tijd die aan de in het eerste lid bedoelde opzegtermijn mocht ontbrek<strong>en</strong>, heeft de<br />

betrokk<strong>en</strong>e recht op doorbetaling van de bezoldiging.<br />

Ontslag als disciplinaire straf<br />

Artikel 8:13<br />

Als disciplinaire straf kan aan de ambt<strong>en</strong>aar ongevraagd ontslag verle<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>.<br />

Ontslagbescherming led<strong>en</strong> ondernemingsraad <strong>en</strong> vakorganisaties<br />

Artikel 8:14<br />

1. In dit artikel wordt verstaan onder:<br />

a. wet: Wet op de ondernemingsrad<strong>en</strong>;<br />

b. ondernemingsraad: de ondernemingsraad zoals bedoeld in de wet;<br />

c. ambt<strong>en</strong>aar: de persoon zoals bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de wet.<br />

52


2. Ontslag op grond van artikel 8:8 kan niet geschied<strong>en</strong>:<br />

a. weg<strong>en</strong>s de plaatsing van de ambt<strong>en</strong>aar op e<strong>en</strong> kandidat<strong>en</strong>lijst als bedoeld in artikel 9 van de<br />

wet;<br />

b. weg<strong>en</strong>s het lidmaatschap van e<strong>en</strong> ondernemingsraad;<br />

c. weg<strong>en</strong>s het lidmaatschap van e<strong>en</strong> commissie bedoeld in artikel 15 van de wet;<br />

d. van e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die korter dan twee jaar geled<strong>en</strong> lid is geweest van e<strong>en</strong> ondernemingsraad;<br />

e. van e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die korter dan twee jaar geled<strong>en</strong> lid is geweest van e<strong>en</strong> commissie bedoeld<br />

in artikel 15 van de wet.<br />

3. Ontslag op grond van artikel 8:8 kan niet geschied<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s het feit dat de ambt<strong>en</strong>aar door e<strong>en</strong><br />

toegelat<strong>en</strong> organisatie als bedoeld in artikel 12:1, derde lid, of door e<strong>en</strong> daarbij aangeslot<strong>en</strong> bond<br />

is aangewez<strong>en</strong> om bestuurlijke of verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong>de activiteit<strong>en</strong> te ontplooi<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> zijn<br />

c<strong>en</strong>trale of e<strong>en</strong> daarbij aangeslot<strong>en</strong> bond c.q. binn<strong>en</strong> de organisatie van de werkgever, die er toe<br />

strekk<strong>en</strong> de doelstelling<strong>en</strong> van zijn c<strong>en</strong>trale van overheidspersoneel <strong>en</strong> de daarbij aangeslot<strong>en</strong><br />

bond<strong>en</strong> te ondersteun<strong>en</strong>.<br />

4. In afwijking van het gestelde in het tweede <strong>en</strong> derde lid kan ontslag op grond van artikel 8:8<br />

plaatsvind<strong>en</strong> wanneer de betrokk<strong>en</strong>e schriftelijk in het ontslag toestemt.<br />

5. Indi<strong>en</strong> de ondernemer aan de ondernemingsraad e<strong>en</strong> secretaris heeft toegevoegd, zijn de<br />

voorgaande led<strong>en</strong> van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op die secretaris.<br />

Schorsing als ordemaatregel<br />

Artikel 8:15:1<br />

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 16:1:2 kan de ambt<strong>en</strong>aar door het college word<strong>en</strong><br />

geschorst:<br />

a. wanneer hem het voornem<strong>en</strong> tot bestraffing met onvoorwaardelijk ontslag is te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

gegev<strong>en</strong> of hem van de oplegging van deze straf mededeling is gedaan;<br />

b. wanneer teg<strong>en</strong> hem volg<strong>en</strong>s de terzake geld<strong>en</strong>de bepaling<strong>en</strong> van het Wetboek van<br />

Strafvordering e<strong>en</strong> bevel tot inverzekeringstelling of voorlopige hecht<strong>en</strong>is wordt t<strong>en</strong> uitvoer<br />

gelegd;<br />

c. wanneer teg<strong>en</strong> hem e<strong>en</strong> strafrechtelijke vervolging weg<strong>en</strong>s misdrijf wordt ingesteld;<br />

d. in andere gevall<strong>en</strong> waarin schorsing wordt gevorderd door het belang van de di<strong>en</strong>st.<br />

2. Het schorsingsbesluit bevat in ieder geval:<br />

a. e<strong>en</strong> aanduiding van het tijdstip waarop de schorsing ingaat;<br />

b. e<strong>en</strong> nauwkeurige aanduiding van de in het eerste lid bedoelde omstandigheid of<br />

omstandighed<strong>en</strong> welke tot de schorsing aanleiding heeft of hebb<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>;<br />

c. e<strong>en</strong> zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de duur van de schorsing.<br />

Artikel 8:15:2<br />

1. Tijd<strong>en</strong>s de schorsing ingevolge artikel 8:15:1, eerste lid, onder b of c, kan de bezoldiging voor e<strong>en</strong><br />

derde gedeelte word<strong>en</strong> ingehoud<strong>en</strong>; na verloop van e<strong>en</strong> termijn van zes wek<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> verdere<br />

vermindering van het uit te ker<strong>en</strong> bedrag, ook tot het volle bedrag van de bezoldiging,<br />

plaatsvind<strong>en</strong>, behoud<strong>en</strong>s het bepaalde in het derde lid.<br />

2. Tijd<strong>en</strong>s de schorsing ingevolge artikel 8:15:1, eerste lid, onder a, kan tot de in de strafaanzegging<br />

of -oplegging g<strong>en</strong>oemde datum van ingang van het ontslag de bezoldiging geheel of gedeeltelijk<br />

word<strong>en</strong> ingehoud<strong>en</strong>, behoud<strong>en</strong>s het bepaalde in het derde lid. Met ingang van de datum van het<br />

ontslag wordt de uitkering van de bezoldiging geheel gestaakt.<br />

3. Het betaalbare gedeelte van de bezoldiging kan aan ander<strong>en</strong> dan de ambt<strong>en</strong>aar word<strong>en</strong><br />

uitgekeerd. Gedur<strong>en</strong>de de schorsingsperiode blijft de ambt<strong>en</strong>aar in ieder geval in het g<strong>en</strong>ot van<br />

e<strong>en</strong> bedrag, gelijk aan het op hem verhaalbare gedeelte van de premies voor IZA-regeling <strong>en</strong><br />

53


p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>.<br />

4. De ingevolge het eerste lid niet uitgekeerde bezoldiging wordt alsnog uitbetaald, indi<strong>en</strong> de<br />

schorsing niet door e<strong>en</strong> door de strafrechter opgelegde straf wordt gevolgd of ook indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> in<br />

zoverre op andere grond<strong>en</strong> alsnog tot uitbetaling wordt beslot<strong>en</strong>.<br />

5. De ingevolge het tweede lid niet uitgekeerde bezoldiging wordt alsnog uitbetaald, indi<strong>en</strong> op de<br />

schorsing bestraffing van de ambt<strong>en</strong>aar met onvoorwaardelijk ontslag niet volgt.<br />

Bevoegdheid tot ontslagverl<strong>en</strong>ing<br />

Artikel 8:15:3<br />

1. Ontslag wordt verle<strong>en</strong>d door het bestuursorgaan dat bevoegd is tot aanstelling in de betrekking,<br />

laatstelijk door de ambt<strong>en</strong>aar vervuld.<br />

2. Het besluit tot het verl<strong>en</strong><strong>en</strong> van ontslag wordt op schrift gesteld, met vermelding van de datum van<br />

ingang van het ontslag dan wel e<strong>en</strong> omschrijving of aanduiding van die datum.<br />

3. Ingeval aan e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die tijdelijk is aangesteld voor onbepaalde tijd ontslag wordt verle<strong>en</strong>d,<br />

wordt de grond waarop het ontslag berust slechts op verzoek van de ambt<strong>en</strong>aar vermeld.<br />

Opzegtermijn<strong>en</strong><br />

Artikel 8:16:1<br />

(Vervall<strong>en</strong>)<br />

Overlijd<strong>en</strong>suitkering<br />

Artikel 8:16:2<br />

1. De bezoldiging van de ambt<strong>en</strong>aar wordt niet langer uitbetaald dan tot <strong>en</strong> met de dag van het<br />

overlijd<strong>en</strong>.<br />

2. Zo spoedig mogelijk na het overlijd<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar wordt aan de weduwe, weduwnaar of<br />

geregistreerde partner e<strong>en</strong> bedrag uitgekeerd gelijk aan de bezoldiging over e<strong>en</strong> tijdvak van drie<br />

maand<strong>en</strong> vermeerderd met de vakantietoelage.<br />

3. Als maatstaf bij de berek<strong>en</strong>ing van het in de vorige volzin bedoelde bedrag wordt in aanmerking<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> de voor de ambt<strong>en</strong>aar op de dag van overlijd<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>de bezoldiging per maand.<br />

4. Indi<strong>en</strong> de overled<strong>en</strong>e ge<strong>en</strong> weduwe, weduwnaar of geregistreerde partner nalaat, geschiedt de<br />

uitkering t<strong>en</strong> behoeve van de minderjarige wettige, natuurlijke <strong>en</strong> pleegkinder<strong>en</strong>. Ontbrek<strong>en</strong> ook<br />

zodanige kinder<strong>en</strong> dan geschiedt de uitkering, indi<strong>en</strong> de overled<strong>en</strong>e kostwinner was van ouders,<br />

meerderjarige kinder<strong>en</strong>, broeders of zusters, t<strong>en</strong> behoeve van deze betrekking<strong>en</strong>.<br />

5. Indi<strong>en</strong> de overled<strong>en</strong>e ge<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong>, bedoeld in het tweede lid, nalaat, kan het daarbedoelde<br />

bedrag door het bevoegd bestuursorgaan geheel of t<strong>en</strong> dele word<strong>en</strong> uitgekeerd voor de betaling<br />

van de kost<strong>en</strong> van de laatste ziekte <strong>en</strong> van de lijkbezorging, indi<strong>en</strong> de nalat<strong>en</strong>schap van de<br />

overled<strong>en</strong>e voor de betaling van die kost<strong>en</strong> ontoereik<strong>en</strong>d is.<br />

6. Op de uitkering, bedoeld in het tweede lid, wordt in mindering gebracht het bedrag van de<br />

uitkering waarop de nagelat<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar ter zake van di<strong>en</strong>s overlijd<strong>en</strong><br />

aanspraak kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>s <strong>en</strong>ig wettelijk voorgeschrev<strong>en</strong> verzekering teg<strong>en</strong> ziekte of<br />

arbeidsongeschiktheid.<br />

Artikel 8:16:3<br />

1. Gedur<strong>en</strong>de de maand waarin het overlijd<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar plaatsvond <strong>en</strong> de daarop volg<strong>en</strong>de<br />

drie maand<strong>en</strong> behoud<strong>en</strong> de achterblijv<strong>en</strong>de gezinsled<strong>en</strong> het gebruik van de di<strong>en</strong>stwoning waarin<br />

zij met de ambt<strong>en</strong>aar woond<strong>en</strong>. Daarvan kan echter word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong> als het college dat in het<br />

belang van de di<strong>en</strong>st noodzakelijk acht.<br />

2. Indi<strong>en</strong> door de ambt<strong>en</strong>aar voor het gebruik van de di<strong>en</strong>stwoning e<strong>en</strong> vergoeding verschuldigd<br />

54


was, voldo<strong>en</strong> de achtergeblev<strong>en</strong> gezinsled<strong>en</strong> deze over de tijd gedur<strong>en</strong>de welke zij het gebruik<br />

van de woning behoud<strong>en</strong>.<br />

Gedeeltelijk ontslag na terugbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> formele arbeidsduur<br />

Artikel 8:17<br />

Indi<strong>en</strong> door de werkgever de formele arbeidsduur per week gedeeltelijk wordt teruggebracht, al dan<br />

niet na e<strong>en</strong> tijdelijke uitbreiding daarvan, di<strong>en</strong>t dit te geschied<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> gedeeltelijk ontslag op<br />

grond van dit hoofdstuk, behalve in het geval van wijziging van de aanstelling op grond van artikel<br />

7:16.<br />

9 Uitkering functioneel leeftijdsontslag<br />

Ontslag weg<strong>en</strong>s FLO<br />

Artikel 9:1<br />

Aan de ambt<strong>en</strong>aar aan wie ontslag wordt verle<strong>en</strong>d op grond van het bepaalde in artikel 8:3, wordt met<br />

ingang van de datum van het ontslag t<strong>en</strong> laste van de geme<strong>en</strong>te e<strong>en</strong> maandelijkse uitkering<br />

toegek<strong>en</strong>d.<br />

Artikel 9:1:1<br />

Onder gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk verstaan de ambt<strong>en</strong>aar die<br />

aan zijn ontslag aanspraak kan ontl<strong>en</strong><strong>en</strong> op e<strong>en</strong> uitkering volg<strong>en</strong>s de bepaling<strong>en</strong> van dit hoofdstuk.<br />

Artikel 9:1:2<br />

1. De in artikel 8:3:1, eerste lid, bedoelde datum van ingang van ontslag kan op verzoek van de<br />

ambt<strong>en</strong>aar, dan wel ingeval deze desgevraagd daarmee instemt voor de duur van t<strong>en</strong> hoogste<br />

e<strong>en</strong> jaar, telk<strong>en</strong>s met e<strong>en</strong> periode van t<strong>en</strong> hoogste e<strong>en</strong> jaar te verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> opgeschort,<br />

indi<strong>en</strong> dit door het bestuursorgaan, bevoegd tot het verl<strong>en</strong><strong>en</strong> van ontslag, in het belang van de<br />

di<strong>en</strong>st wordt geacht <strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar, blijk<strong>en</strong>s de uitslag van e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek,<br />

geestelijk <strong>en</strong> lichamelijk in staat kan word<strong>en</strong> geacht zijn betrekking te blijv<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong>.<br />

2. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar voor wie toepassing is gegev<strong>en</strong> aan het bepaalde in het eerste lid, blijk<strong>en</strong>s<br />

de uitslag van e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek tuss<strong>en</strong>tijds ongeschikt is geword<strong>en</strong> voor de verdere<br />

vervulling van zijn betrekking, kan hem ontslag word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d met ingang van de eerste dag<br />

van de maand volg<strong>en</strong>de op die waarin de uitslag van het g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek te zijner k<strong>en</strong>nis<br />

is gebracht.<br />

Bedrag <strong>en</strong> duur<br />

Artikel 9:2<br />

1. De uitkering bedraagt gedur<strong>en</strong>de 60 maand<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>d aan het ontslag 80% van de laatstelijk<br />

voor het ontslag van de ambt<strong>en</strong>aar aan di<strong>en</strong>s betrekking verbond<strong>en</strong> bezoldiging vermeerderd met<br />

zoveel - doch t<strong>en</strong> hoogste 10 mal<strong>en</strong> - 0,5% van die bezoldiging als het totaal aantal volle<br />

di<strong>en</strong>stjar<strong>en</strong> geldig voor p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>s het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t op de dag van het ontslag<br />

meer dan 30 bedraagt. Vervolg<strong>en</strong>s bedraagt de uitkering 70% van bedoelde bezoldiging, met di<strong>en</strong><br />

verstande dat het bedrag van de uitkering niet lager is dan het bedrag van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> waarop<br />

de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar recht zou hebb<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> hij zou zijn gep<strong>en</strong>sioneerd met ingang van de<br />

datum van zijn ontslag <strong>en</strong> in aanmerking zou zijn g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> de di<strong>en</strong>sttijd bedoeld in artikel 5.4 van<br />

het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, welke hij bij het bereik<strong>en</strong> van de leeftijd van 65 jaar zal kunn<strong>en</strong> aanwijz<strong>en</strong>.<br />

2. Onder laatstelijk voor het ontslag aan de betrekking verbond<strong>en</strong> bezoldiging wordt voor de<br />

toepassing van deze regeling verstaan de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, vermeerderd met<br />

de vakantieuitkering, bedoeld in artikel 6:3, berek<strong>en</strong>d over e<strong>en</strong> maand, <strong>en</strong> de eindejaarsuitkering<br />

bedoeld in artikel 3:6, met di<strong>en</strong> verstande dat de vergoeding, bedoeld in artikel 3:3 <strong>en</strong> de<br />

prestatiebeloning slechts geacht word<strong>en</strong> te behor<strong>en</strong> tot de bezoldiging tot e<strong>en</strong> bedrag dat<br />

55


overe<strong>en</strong>komt met hetge<strong>en</strong> in de twaalf maand<strong>en</strong> voorafgaande aan het ontslag gemiddeld per<br />

maand aan die vergoeding of beloning aan de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar is toegek<strong>en</strong>d.<br />

3. Indi<strong>en</strong> in de laatstelijk voor het ontslag aan de betrekking verbond<strong>en</strong> bezoldiging uit ander<strong>en</strong><br />

hoofde dan weg<strong>en</strong>s periodieke verhoging<strong>en</strong> wijziging zou zijn gekom<strong>en</strong> wanneer de gewez<strong>en</strong><br />

ambt<strong>en</strong>aar op deze bezoldiging in di<strong>en</strong>st zou zijn geblev<strong>en</strong>, geldt van de datum van in werking<br />

tred<strong>en</strong> dier wijziging af het aldus gewijzigde bedrag als laatstelijk voor het ontslag aan de<br />

betrekking verbond<strong>en</strong> bezoldiging.<br />

Bijdrage Verev<strong>en</strong>ingsfonds FLO sector Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

Artikel 9:3<br />

1. In dit artikel wordt verstaan onder:<br />

a. Verev<strong>en</strong>ingsfonds: het Verev<strong>en</strong>ingsfonds FLO sector Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

b. Verev<strong>en</strong>ingsregeling: de tijdelijke regeling die deel uitmaakt van de LOGA-overe<strong>en</strong>komst met<br />

betrekking tot de financiering van het functioneel leeftijdsontslag.<br />

2. De geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn verplicht de in de Verev<strong>en</strong>ingsregeling bedoelde bijdrage af te drag<strong>en</strong> aan het<br />

Verev<strong>en</strong>ingsfonds voor alle bij hun in di<strong>en</strong>st zijnde person<strong>en</strong> voor wie premie t<strong>en</strong> behoeve van de<br />

FPU-regeling moet word<strong>en</strong> afgedrag<strong>en</strong>.<br />

3. De in het tweede lid bedoelde bijdrage wordt voor de helft verhaald op de bij de instelling<strong>en</strong> in<br />

di<strong>en</strong>st zijnde person<strong>en</strong> voor wie premie t<strong>en</strong> behoeve van de FPU-regeling wordt afgedrag<strong>en</strong>.<br />

Sam<strong>en</strong>loop met FPU<br />

Artikel 9:4<br />

1. Indi<strong>en</strong> de datum van ontslag van de ambt<strong>en</strong>aar van 55 jaar of ouder geleg<strong>en</strong> is na 1 april 1997, is<br />

deze ambt<strong>en</strong>aar verplicht e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de FPU-regeling aan te vrag<strong>en</strong>. De uitkering als<br />

bedoeld in artikel 9:1 komt niet tot uitbetaling indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar ge<strong>en</strong> toestemming verle<strong>en</strong>t om<br />

de uitkering kracht<strong>en</strong>s de FPU-regeling via de werkgever tot uitbetaling te lat<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>.<br />

2. Indi<strong>en</strong> de in het eerste lid bedoelde ambt<strong>en</strong>aar niet of niet tijdig de uitkering kracht<strong>en</strong>s de FPUregeling<br />

aanvraagt, <strong>en</strong> hem dit redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong>, wordt, voor de periode waarin<br />

hij di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge voornoemde uitkering niet of niet volledig ontvangt, voor de toepassing van lid<br />

3 van dit artikel rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met de uitkering die hij vanaf de ontslagdatum zou hebb<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> hij de voornoemde uitkering wel tijdig zou hebb<strong>en</strong> aangevraagd.<br />

3. De uitkering wordt, indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorzover recht daarop bestaat, verminderd met het bedrag van de<br />

uitkering kracht<strong>en</strong>s de FPU-regeling , met di<strong>en</strong> verstande dat buit<strong>en</strong> beschouwing blijft dat<br />

gedeelte van de uitkering kracht<strong>en</strong>s de FPU-regeling dat gebaseerd is op e<strong>en</strong> individuele opbouw<br />

kracht<strong>en</strong>s artikel 16.2, 16.3 of 16.4 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t.<br />

4. Indi<strong>en</strong> als gevolg van handeling<strong>en</strong> of nalat<strong>en</strong> van handeling<strong>en</strong> door de in het tweede lid bedoelde<br />

ambt<strong>en</strong>aar, de uitkering kracht<strong>en</strong>s de FPU-regeling geheel of t<strong>en</strong> dele vervall<strong>en</strong> wordt verklaard<br />

dan wel geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, wordt deze uitkering voor de toepassing van lid 3<br />

van dit artikel geacht onverminderd te zijn g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />

Verrek<strong>en</strong>ing inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met arbeid<br />

Artikel 9:4:1<br />

1. Wanneer e<strong>en</strong> gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar, die aan deze regeling recht op uitkering kan ontl<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />

inkomst<strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet of gaat g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> uit of in verband met arbeid, waaronder mede wordt verstaan<br />

e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de WAJONG of de WAZ, of bedrijf, ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met ingang van of<br />

na de datum waarop zijn ontslag is ingegaan, wordt op de uitkering e<strong>en</strong> vermindering toegepast.<br />

Deze vermindering is gelijk aan het bedrag waarmede de inkomst<strong>en</strong> <strong>en</strong> de onverminderde<br />

uitkering kracht<strong>en</strong>s artikel 9:2 sam<strong>en</strong> de laatstelijk g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> bezoldiging te bov<strong>en</strong> gaan.<br />

56


2. Het eerste lid vindt overe<strong>en</strong>komstige toepassing t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met<br />

arbeid of bedrijf, ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de verlof, vakantie of non-activiteit, onmiddellijk<br />

voorafgaande aan het ontslag ter zake waarvan hem de uitkering kracht<strong>en</strong>s deze regeling is<br />

toegek<strong>en</strong>d.<br />

3. Wanneer de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar op of na de dag, bedoeld in het eerste lid, inkomst<strong>en</strong> of hogere<br />

inkomst<strong>en</strong> verkrijgt uit arbeid of bedrijf ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> vóór ev<strong>en</strong>bedoelde dag, is t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />

van die inkomst<strong>en</strong> of hogere inkomst<strong>en</strong> het bepaalde in het eerste lid van overe<strong>en</strong>komstige<br />

toepassing.<br />

De hierbedoelde vermindering vindt echter niet plaats indi<strong>en</strong> de inkomst<strong>en</strong> of hogere inkomst<strong>en</strong> het<br />

gevolg zijn van algem<strong>en</strong>e loonsverhoging<strong>en</strong>, of indi<strong>en</strong> de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar aannemelijk maakt<br />

dat die inkomst<strong>en</strong> niet het gevolg zijn van verhoogde werkzaamheid of van andere oorzak<strong>en</strong>,<br />

verband houd<strong>en</strong>de met het ontslag.<br />

4. Onder inkomst<strong>en</strong>, bedoeld in de voorgaande led<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> niet verstaan inkomst<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong><br />

weg<strong>en</strong>s overwerk of als gratificatie.<br />

Artikel 9:4:2<br />

1. Van het ter hand nem<strong>en</strong> van <strong>en</strong>ige arbeid of bedrijf doet de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar onverwijld<br />

mededeling aan het college. Daarbij doet hij, voor zover mogelijk, opgave van de inkomst<strong>en</strong>, die<br />

hij uit di<strong>en</strong> hoofde zal verwerv<strong>en</strong>; hij is verplicht om, indi<strong>en</strong> die inkomst<strong>en</strong> tijdelijk of blijv<strong>en</strong>d<br />

wijziging ondergaan, daarvan tijdig voor het verschijn<strong>en</strong> van de eerstvolg<strong>en</strong>de uitkeringstermijn<br />

nadere opgave te do<strong>en</strong>. Zijn de inkomst<strong>en</strong> niet vooraf op te gev<strong>en</strong>, dan doet hij tijdig vóór het<br />

verschijn<strong>en</strong> van elke uitkeringstermijn opgave van de inkomst<strong>en</strong> die hij sedert het ter hand nem<strong>en</strong><br />

van de werkzaamhed<strong>en</strong> of sinds de vorige opgave heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. Br<strong>en</strong>gt echter de aard der<br />

werkzaamhed<strong>en</strong> mede dat de inkomst<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> langere termijn moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d, dan<br />

geschiedt de opgave over die langere termijn <strong>en</strong> kan op de uitkering e<strong>en</strong> voorlopige vermindering<br />

word<strong>en</strong> toegepast naar e<strong>en</strong> geraamd bedrag van die inkomst<strong>en</strong>, onder voorbehoud van nadere<br />

verrek<strong>en</strong>ing aan het einde van ev<strong>en</strong>bedoelde termijn.<br />

2. Dit lid vindt overe<strong>en</strong>komstige toepassing t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de arbeid of bedrijf <strong>en</strong> de inkomst<strong>en</strong><br />

daaruit, bedoeld in artikel 9:4:1, tweede <strong>en</strong> derde lid.<br />

3. Indi<strong>en</strong> de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar de verplichting<strong>en</strong>, g<strong>en</strong>oemd in het eerste lid, niet of niet volledig<br />

nakomt, kan het college bepal<strong>en</strong> dat de uitkering, zolang zulks niet het geval is, niet of slechts<br />

gedeeltelijk wordt uitbetaald.<br />

4. De gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar wordt geacht door het aanvaard<strong>en</strong> van de uitkering er in te bewillig<strong>en</strong> dat<br />

zij die daarvoor naar het oordeel van het college in aanmerking kom<strong>en</strong>, de inlichting<strong>en</strong><br />

verstrekk<strong>en</strong> welke voor de uitvoering van deze regeling noodzakelijk zijn.<br />

Sam<strong>en</strong>loop met aansprak<strong>en</strong> uit hoofde van ziekte of ongeval<br />

Artikel 9:4:3<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van hem die aan deze regeling recht op uitkering ontle<strong>en</strong>t <strong>en</strong> die na zijn ontslag uit<br />

hoofde van ziekte of ongeval nog aansprak<strong>en</strong> in verband met de di<strong>en</strong>stbetrekking waaruit hij is<br />

ontslag<strong>en</strong> heeft of verkrijgt, wordt de uitkering tot het einde van de periode waarover die aansprak<strong>en</strong><br />

bestaan, verminderd met het bedrag daarvan.<br />

P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw vanaf 62 jaar<br />

Artikel 9:5<br />

1. Indi<strong>en</strong> de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die op 1 april 1997 jonger dan 50 jaar is bij het bereik<strong>en</strong> van de<br />

leeftijd van 62 jaar gebruik maakt van de mogelijkheid die artikel 16.1 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t<br />

biedt tot vrijwillige voortzetting van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw, waardoor ook na het bereik<strong>en</strong> van de<br />

leeftijd van 62 jaar de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw voor de helft plaats vindt, word<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> van deze<br />

vrijwillig voortzetting gedrag<strong>en</strong> door de geme<strong>en</strong>te, met di<strong>en</strong> verstande dat 25% van het bedrag<br />

van de premie dat door de werkgever afgedrag<strong>en</strong> zou moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de gewez<strong>en</strong><br />

ambt<strong>en</strong>aar nog verplicht p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> zou opbouw<strong>en</strong>, voor rek<strong>en</strong>ing blijft van de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar.<br />

57


De kost<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> vrijwillige aanvull<strong>en</strong>de deelname waardoor de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw voor meer dan<br />

de helft plaats vindt, kom<strong>en</strong> t<strong>en</strong> all<strong>en</strong> tijde volledig t<strong>en</strong> laste van de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar.<br />

2. Indi<strong>en</strong> de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die op 1 april 1997 50 jaar of ouder is bij het bereik<strong>en</strong> van de<br />

leeftijd van 62 jaar gebruik maakt van de mogelijkheid die artikel 16.5 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t<br />

biedt tot vrijwillige voortzetting van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw, waardoor ook na het bereik<strong>en</strong> van de<br />

leeftijd van 62 jaar de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw voor de helft plaats vindt, word<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> van deze<br />

vrijwillig voortzetting gedrag<strong>en</strong> door de geme<strong>en</strong>te, met di<strong>en</strong> verstande dat 25% van de kost<strong>en</strong> voor<br />

rek<strong>en</strong>ing blijft van de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar.<br />

3. De werkgever stelt de ambt<strong>en</strong>aar in de drie maand<strong>en</strong> voor zijn ontslag schriftelijk op de hoogte<br />

van:<br />

a. de mogelijk om ook na het bereik<strong>en</strong> van de leeftijd van 62 jaar de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw voor de<br />

helft voort te zett<strong>en</strong> op basis van artikel 16.1 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t voor de gewez<strong>en</strong><br />

ambt<strong>en</strong>aar als bedoeld in artikel 9:5 lid 1 dan wel op basis van 16.5 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t<br />

voor de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar als bedoeld in artikel 9:5 lid 2;<br />

b. dat indi<strong>en</strong> de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar van de onder a weergegev<strong>en</strong> mogelijkheid gebruik maakt dit<br />

niet leidt tot extra kost<strong>en</strong> in vergelijking tot de situatie zoals die gold voor de gewez<strong>en</strong><br />

ambt<strong>en</strong>aar voordat hij de leeftijd van 62 jaar bereikte als gevolg van de toepasselijkheid van<br />

artikel 9:5 lid 1 dan wel artikel 9:5 lid 2;<br />

c. de termijn waarbinn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> schriftelijk verzoek van de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar om gebruik te<br />

mak<strong>en</strong> van de mogelijkheid die artikel 16.1 <strong>en</strong> 16.5 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t bied<strong>en</strong>,<br />

ingedi<strong>en</strong>d moet zijn bij het bestuur van de Stichting P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds ABP;<br />

d. de mogelijkheid dat de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar op zijn verzoek bij de indi<strong>en</strong>ing van de aanvraag<br />

wordt ondersteund door de werkgever.<br />

4. De aanschrijving als bedoeld in lid 3 wordt herhaald in de drie maand<strong>en</strong> voor het mom<strong>en</strong>t dat de<br />

ambt<strong>en</strong>aar de leeftijd van 62 jaar bereikt.<br />

G<strong>en</strong>eeskundig onderzoek<br />

Artikel 9:6:1<br />

(Vervall<strong>en</strong>)<br />

Artikel 9:7:1<br />

1. De uitkering vervalt:<br />

a. met ingang van de dag, volg<strong>en</strong>de op die waarop de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar is overled<strong>en</strong>;<br />

b. op de datum waarop de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar de leeftijd van 65 jar<strong>en</strong> bereikt.<br />

2. De uitkering kan geheel of t<strong>en</strong> del<strong>en</strong> vervall<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verklaard indi<strong>en</strong> de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar<br />

zich naar het oordeel van het college zodanig gedraagt, dat hij, ware hij in di<strong>en</strong>st geblev<strong>en</strong>, zou<br />

zijn ontslag<strong>en</strong>.<br />

Overlijd<strong>en</strong>suitkering<br />

Artikel 9:8:1<br />

1. Zo spoedig mogelijk na het overlijd<strong>en</strong> van de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar heeft de weduwe, weduwnaar<br />

of geregistreerde partner die kracht<strong>en</strong>s het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t recht heeft op e<strong>en</strong><br />

nabestaand<strong>en</strong>p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, recht op e<strong>en</strong> bedrag gelijk aan de bezoldiging bedoeld in artikel 9:2 over<br />

e<strong>en</strong> tijdvak van drie maand<strong>en</strong> welk bedrag in voorkom<strong>en</strong>d geval wordt verminderd met de<br />

uitkering bij overlijd<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>s de FPU-regeling. Wordt ge<strong>en</strong> weduwe, weduwnaar of<br />

geregistreerde partner als bedoeld in de vorige volzin nagelat<strong>en</strong>, dan verkrijg<strong>en</strong> de minderjarige<br />

kinder<strong>en</strong> van de overled<strong>en</strong>e recht op bedoelde uitkering. Ontbrek<strong>en</strong> ook zodanige kinder<strong>en</strong>, dan<br />

hebb<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de overled<strong>en</strong>e kostwinner was van ouders, meerderjarige kinder<strong>en</strong>, broers of<br />

zusters, deze betrekking<strong>en</strong> recht op bedoelde uitkering.<br />

2. Laat de overled<strong>en</strong>e ge<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong> na die kracht<strong>en</strong>s het eerste lid recht hebb<strong>en</strong> op de<br />

58


uitkering<strong>en</strong> als in dat lid bedoeld, dan kan dit bedrag door het college geheel of t<strong>en</strong> dele word<strong>en</strong><br />

aangew<strong>en</strong>d voor de betaling van de kost<strong>en</strong> van de laatste ziekte <strong>en</strong> van de lijkbezorging.<br />

FLO-betrekking<strong>en</strong> <strong>en</strong> leeftijdsgr<strong>en</strong>z<strong>en</strong><br />

Artikel 9:9:1<br />

In e<strong>en</strong> nader vast te stell<strong>en</strong> regeling wordt bepaald welke leeftijdsgr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> voor de vervulling<br />

van de daarbij vermelde betrekking<strong>en</strong>.<br />

Ingangsdatum ontslag weg<strong>en</strong>s FLO<br />

Artikel 9:10:1<br />

Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die e<strong>en</strong> betrekking vervult als in artikel 9:9:1 g<strong>en</strong>oemd op het tijdstip van<br />

inwerkingtreding van deze regeling de leeftijdsgr<strong>en</strong>s als g<strong>en</strong>oemd in dat artikel reeds heeft bereikt,<br />

wordt hem eervol ontslag verle<strong>en</strong>d met ingang van de eerste dag van de maand volg<strong>en</strong>de op die<br />

waarin deze regeling in werking treedt, t<strong>en</strong>zij overe<strong>en</strong>komstige toepassing wordt gegev<strong>en</strong> aan het<br />

bepaalde in artikel 9:1:2, eerste lid.<br />

10 Wachtgeld<br />

Betrokk<strong>en</strong>e<br />

Artikel 10:1<br />

1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder 'betrokk<strong>en</strong>e':<br />

a. de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar aan wie op grond van artikel 8:4 of artikel 8:5 van deze regeling ontslag<br />

is verle<strong>en</strong>d uit e<strong>en</strong> betrekking:<br />

1. waarin hij vast was aangesteld;<br />

2. waarin hij tijdelijk was aangesteld, mits die aanstelling t<strong>en</strong> minste vijf jar<strong>en</strong> heeft geduurd <strong>en</strong><br />

niet is geschied in e<strong>en</strong> betrekking van k<strong>en</strong>nelijk tijdelijke aard;<br />

b. de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar aan wie op grond van artikel 8:6 of artikel 8:8 van deze regeling ontslag<br />

is verle<strong>en</strong>d, t<strong>en</strong>zij toepassing is gegev<strong>en</strong> aan het bepaalde in artikel 8:6, tweede lid,<br />

respectievelijk artikel 8:8, tweede lid.<br />

2. Onder betrokk<strong>en</strong>e wordt mede verstaan de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar, bedoeld in het eerste lid, die zelf<br />

ontslag heeft gevraagd nadat het voornem<strong>en</strong>, hem op grond van ar-tikel 8:4 of 8:5 van deze<br />

regeling ontslag te verl<strong>en</strong><strong>en</strong>, hem schriftelijk is medegedeeld.<br />

Licham<strong>en</strong><br />

Artikel 10:2<br />

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder 'licham<strong>en</strong>': Rechtsperson<strong>en</strong>, maat- <strong>en</strong> v<strong>en</strong>nootschapp<strong>en</strong>,<br />

sam<strong>en</strong>werkingsvorm<strong>en</strong> zonder rechtspersoonlijkheid die met ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> maatschappelijk gelijk<br />

kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld, onderneming<strong>en</strong> van publiekrechtelijke rechtsperson<strong>en</strong> <strong>en</strong> doelvermog<strong>en</strong>s.<br />

Di<strong>en</strong>sttijd<br />

Artikel 10:3<br />

1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder 'di<strong>en</strong>sttijd': de aan het in artikel 10:1, eerste lid, bedoelde<br />

ontslag voorafgaande in overheidsdi<strong>en</strong>st doorgebrachte tijd waaraan het ambt<strong>en</strong>aarschap in de<br />

zin van de WPA is verbond<strong>en</strong>, alsmede tijd die door inkoop of door e<strong>en</strong> verzoek, bedoeld in artikel<br />

D 2 van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>wet, voor p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> geldig zou zijn verklaard.<br />

59


2. Onder di<strong>en</strong>sttijd bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan de tijd doorgebracht in de<br />

betrekking waaruit het ontslag, bedoeld in artikel 10:1, is verle<strong>en</strong>d, indi<strong>en</strong> aan die tijd op grond van<br />

de Regeling beperking van het zijn van overheidswerknemer in de zin van de wet Privatisering<br />

ABP (stc. 1997, 164) het ambt<strong>en</strong>aarschap in de zin van ev<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde regeling niet is<br />

verbond<strong>en</strong>.<br />

3. In afwijking van het bepaalde in het eerste <strong>en</strong> tweede lid blijft buit<strong>en</strong> beschouwing:<br />

a. di<strong>en</strong>sttijd ligg<strong>en</strong>de vóór e<strong>en</strong> onderbreking van meer dan e<strong>en</strong> jaar daarvan weg<strong>en</strong>s verle<strong>en</strong>d<br />

ontslag, behalve voor de toepassing van artikel 10:8, derde tot <strong>en</strong> met vijfde lid;<br />

b. di<strong>en</strong>sttijd welke in aanmerking is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij de berek<strong>en</strong>ing van de duur van e<strong>en</strong> eerder<br />

toegek<strong>en</strong>d wachtgeld of e<strong>en</strong> daarmede gelijk te stell<strong>en</strong> uitkering weg<strong>en</strong>s onvrijwillige<br />

werkloosheid t<strong>en</strong> laste van de overheid, behalve voor de toepassing van artikel 10:8, derde tot<br />

<strong>en</strong> met vijfde lid;<br />

c. di<strong>en</strong>sttijd welke in aanmerking is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij de berek<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>s het<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t dan wel voorafgaat aan e<strong>en</strong> ontslag verle<strong>en</strong>d op grond van artikel 8:3 van<br />

deze regeling of e<strong>en</strong> soortgelijke bepaling in e<strong>en</strong> andere overheidsregeling;<br />

d. tijd, bedoeld in artikel 5.4 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t;<br />

e. tijd in e<strong>en</strong> aangehoud<strong>en</strong> betrekking, dan wel in e<strong>en</strong> betrekking welke de betrokk<strong>en</strong>e had<br />

kunn<strong>en</strong> aanhoud<strong>en</strong>, doch uit welke hij vrijwillig ontslag heeft g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met ingang van de<br />

datum waarop het wachtgeld ingaat.<br />

4. Indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zover di<strong>en</strong>sttijd die bij de berek<strong>en</strong>ing van het wachtgeld in aanmerking is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> overheidsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> anders dan t<strong>en</strong> laste van de Stichting P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds ABP wordt<br />

vergold<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> de duur <strong>en</strong> het bedrag van het wachtgeld met ingang van de dag waarop dit<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> is ingegaan, herberek<strong>en</strong>d, waarbij die di<strong>en</strong>sttijd buit<strong>en</strong> beschouwing wordt gelat<strong>en</strong>.<br />

Di<strong>en</strong>stbetrekking<br />

Artikel 10:4<br />

1. Deze regeling verstaat onder di<strong>en</strong>stbetrekking iedere publiekrechtelijke of privaatrechtelijke<br />

arbeidsverhouding waarbij in di<strong>en</strong>st van e<strong>en</strong> natuurlijke persoon of e<strong>en</strong> lichaam werkzaamhed<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> bezoldiging of loon word<strong>en</strong> verricht.<br />

2. Het bepaalde bij of kracht<strong>en</strong>s de artikel<strong>en</strong> 4, 5 <strong>en</strong> 6 van de Werkloosheidswet is van<br />

overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />

Bezoldiging<br />

Artikel 10:5<br />

1. In deze regeling wordt verstaan onder 'bezoldiging': de bezoldiging bedoeld in artikel 3:1, tweede<br />

lid, van deze regeling, zoals deze laatstelijk voor het ontslag aan de betrekking was verbond<strong>en</strong>,<br />

vermeerderd met de vakantietoelage, bedoeld in artikel 6:3 van deze regeling, <strong>en</strong> de<br />

eindejaarsuitkering bedoeld in artikel 3:6.<br />

2. Voor zover in de bezoldiging e<strong>en</strong> bedrag moet word<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s de vergoeding, bedoeld<br />

in artikel 3:3 van deze regeling, wordt dit bedrag berek<strong>en</strong>d naar het gemiddelde over de aan de<br />

dag van het ontslag voorafgaande twaalf volle kal<strong>en</strong>dermaand<strong>en</strong>.<br />

3. Indi<strong>en</strong> in de bezoldiging anders dan weg<strong>en</strong>s periodieke verhoging wijziging zou zijn gekom<strong>en</strong> als<br />

de betrokk<strong>en</strong>e de betrekking op die bezoldiging zou zijn blijv<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong>, geldt met ingang van de<br />

dag van in werking tred<strong>en</strong> van die wijziging het gewijzigde bedrag als bezoldiging.<br />

4. Indi<strong>en</strong> de bezoldiging weg<strong>en</strong>s verminderde werkzaamhed<strong>en</strong> voorafgaande aan de opheffing van<br />

de betrekking lager was dan zonder verminderde werkzaamhed<strong>en</strong> het geval zou zijn geweest, kan<br />

de bezoldiging t<strong>en</strong> gunste van betrokk<strong>en</strong>e word<strong>en</strong> herzi<strong>en</strong>.<br />

60


Recht op wachtgeld<br />

Artikel 10:6<br />

1. De betrokk<strong>en</strong>e, bedoeld in artikel 10:1, eerste lid, heeft recht op wachtgeld met ingang van de dag<br />

waarop het ontslag ingaat, t<strong>en</strong>zij de betrokk<strong>en</strong>e:<br />

a. ter zake van dat ontslag recht heeft op e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s het bereik<strong>en</strong> van de<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>gerechtigde leeftijd;<br />

b. op dat mom<strong>en</strong>t recht heeft op e<strong>en</strong> WAO-uitkering, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid<br />

van 80% of meer;<br />

c. terzake van dat ontslag recht heeft op e<strong>en</strong> suppletie als bedoeld in hoofdstuk 11a van deze<br />

regeling<br />

2. De betrokk<strong>en</strong>e, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, heeft recht op wachtgeld met ingang van de<br />

dag waarop de mate van arbeidsongeschiktheid op e<strong>en</strong> lager perc<strong>en</strong>tage wordt vastgesteld dan<br />

80. De hoogte van dit wachtgeld wordt vastgesteld te rek<strong>en</strong><strong>en</strong> vanaf de datum van ontslag. Ter<br />

bepaling van de duur van het wachtgeld wordt voor de toepassing van:<br />

a. artikel 10:7 als ingangsdatum uitgegaan van de datum met ingang waarvan de mate van<br />

arbeidsongeschiktheid op e<strong>en</strong> lager perc<strong>en</strong>tage wordt vastgesteld, waarbij voor de toepassing<br />

van het vierde lid tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> WAO-uitkering, in voorkom<strong>en</strong>d geval vermeerderd met e<strong>en</strong><br />

invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> vastgesteld naar e<strong>en</strong> mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer<br />

mede in aanmerking wordt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

b. artikel 10:8 als ingangsdatum uitgegaan van de datum van ontslag.<br />

3. De betrokk<strong>en</strong>e, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, heeft na afloop van de suppletie, bedoeld in<br />

artikel 11a:5, onderdeel a, recht op wachtgeld indi<strong>en</strong> hij bij het buit<strong>en</strong> toepassing lat<strong>en</strong> van het<br />

eerste lid, onderdeel c, op grond van het ontslag uit de betrekking waarvoor hij arbeidsongeschikt<br />

is verklaard recht zou hebb<strong>en</strong> op wachtgeld waarbij de duur zou word<strong>en</strong> vastgesteld ingevolge<br />

artikel 10:8 van dit besluit.<br />

Het wachtgeld gaat in op de eerste dag volg<strong>en</strong>de op die waarop de suppletie op grond van artikel<br />

11a:5, onderdeel a, is geëindigd. Het eindigt op het tijdstip waarop het wachtgeld dat, te rek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

vanaf de dag waarop het ontslag is ingegaan, zou zijn toegek<strong>en</strong>d ingevolge artikel 10:8, bij het<br />

buit<strong>en</strong> toepassing lat<strong>en</strong> van het eerste lid, onderdeel c, zou zijn geëindigd. Op de hoogte van dit<br />

wachtgeld is artikel 10:10 van toepassing in die zin dat gerek<strong>en</strong>d wordt vanaf het tijdstip waarop<br />

het ontslag is ingegaan.<br />

Duur van het wachtgeld<br />

Artikel 10:7<br />

1. De duur van het wachtgeld is 6 maand<strong>en</strong>, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.<br />

2. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e:<br />

a. in de periode van 5 jaar onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag t<strong>en</strong> minste gedur<strong>en</strong>de 3 jaar<br />

als werknemer als bedoeld in artikel 3 van de Werkloosheidswet <strong>en</strong> in di<strong>en</strong>stbetrekking van 8 of<br />

meer ur<strong>en</strong> per week werkzaam is geweest of<br />

b. onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering op grond van de<br />

WAJONG of de WAZ;<br />

wordt de duur van het wachtgeld verl<strong>en</strong>gd met:<br />

- 3 maand<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 5 jaar;<br />

- 0,5 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 10 jaar;<br />

- 1 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 15 jaar;<br />

- 1,5 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 20 jaar;<br />

- 2 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 25 jaar;<br />

- 2,5 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 30 jaar;<br />

61


- 3,5 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 35 jaar, <strong>en</strong><br />

- 4,5 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 40 jaar.<br />

3. Het arbeidsverled<strong>en</strong>, bedoeld in het tweede lid, wordt vastgesteld door sam<strong>en</strong>telling van:<br />

a. period<strong>en</strong>, geleg<strong>en</strong> in de 5 jaar onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag, waarover de<br />

betrokk<strong>en</strong>e aantoont als werknemer als bedoeld in artikel 3 van de Werkloosheidswet <strong>en</strong> in<br />

di<strong>en</strong>stbetrekking van 8 of meer ur<strong>en</strong> per week werkzaam te zijn geweest, <strong>en</strong><br />

b. de periode geleg<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de 18e verjaardag van de betrokk<strong>en</strong>e <strong>en</strong> de dag, geleg<strong>en</strong> 5 jaar<br />

voor het ontslag.<br />

4. Period<strong>en</strong>, waarin e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e:<br />

a. recht heeft op e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de<br />

arbeidsongeschiktheidsverzekering, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van t<strong>en</strong> minste<br />

80%;<br />

b. ter zake van e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbetrekking op grond waarvan hem door het Rijk invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><br />

was verzekerd, recht heeft op e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsuitkering, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong><br />

arbeidsongeschiktheid van t<strong>en</strong> minste 80%, of e<strong>en</strong> toelage ontvangt die naar aard <strong>en</strong> strekking<br />

overe<strong>en</strong>komt met e<strong>en</strong> toelage als bedoeld onder a, die al dan niet vermeerderd met de<br />

arbeidsongeschiktheidsuitkering 73% of meer bedraagt van de middelsom, waarnaar de<br />

arbeidsongeschiktheidsuitkering is of zou zijn berek<strong>en</strong>d;<br />

c. e<strong>en</strong> uitkering ontvangt op grond van hoofdstuk III van de Wet<br />

arbeidsongeschiktheidsvoorzi<strong>en</strong>ing militair<strong>en</strong>, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van<br />

t<strong>en</strong> minste 80% of e<strong>en</strong> toelage op grond van dat hoofdstuk, die al dan niet vermeerderd met de<br />

arbeidsongeschiktheidsuitkering 70% of meer bedraagt van het dagloon, waarnaar de<br />

arbeidsongeschiktheidsuitkering is of zou zijn berek<strong>en</strong>d;<br />

d. na beëindiging van zijn di<strong>en</strong>stbetrekking e<strong>en</strong> uitkering ontvangt op grond van de Ziektewet over<br />

de maximale duur, bedoeld in artikel 29, tweede lid, van die wet;<br />

e. e<strong>en</strong> uitkering ontvangt, die naar aard <strong>en</strong> strekking overe<strong>en</strong>komt met e<strong>en</strong> uitkering bedoeld<br />

onder a of d;<br />

word<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> deze uitkering<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> in verband met e<strong>en</strong> gewez<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbetrekking<br />

van 8 of meer ur<strong>en</strong> per week, in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor de periode van drie jaar, bedoeld in<br />

het tweede lid, <strong>en</strong> voor de period<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong> in de vijf jaar, onmiddellijk voorafgaande aan het<br />

ontslag, bedoeld in het derde lid.<br />

5. Voor de periode van drie jaar, bedoeld in het tweede lid, <strong>en</strong> voor de period<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong> in de vijf<br />

jaar, onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag, bedoeld in het derde lid, word<strong>en</strong> period<strong>en</strong> waarin<br />

e<strong>en</strong> persoon e<strong>en</strong> tot zijn huishoud<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>d kind:<br />

a. b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> de leeftijd van 6 jaar verzorgt, zonder dat deze persoon in di<strong>en</strong>stbetrekking van 8 of<br />

meer ur<strong>en</strong> per week werkzaam is geweest of e<strong>en</strong> uitkering heeft ontvang<strong>en</strong> als bedoeld in het<br />

vierde lid volledig, <strong>en</strong><br />

b. vanaf de leeftijd van 6 jaar doch b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> de leeftijd van 12 jaar verzorgt, zonder dat deze<br />

persoon in di<strong>en</strong>stbetrekking van 8 of meer ur<strong>en</strong> per week werkzaam is geweest of e<strong>en</strong> uitkering<br />

heeft ontvang<strong>en</strong> als bedoeld in het vierde lid, voor de helft in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

6. Voor de toepassing van het vijfde lid word<strong>en</strong> als periode van verzorging niet meegeteld de periode<br />

waarin:<br />

a. de verzorg<strong>en</strong>de persoon als werknemer in de zin van e<strong>en</strong> wettelijke regeling inzake<br />

werkloosheid recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering ter zake van werkloosheid, of<br />

b. de verzorging buit<strong>en</strong> Nederland plaatsvindt anders dan tijd<strong>en</strong>s vakantie.<br />

7. Indi<strong>en</strong> er in e<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijke huishouding meer verzorg<strong>en</strong>de person<strong>en</strong> zijn als bedoeld in het<br />

vijfde lid, wordt voor de toepassing van dat lid als verzorg<strong>en</strong>de persoon van het kind beschouwd,<br />

deg<strong>en</strong>e van deze person<strong>en</strong> die zij als zodanig hebb<strong>en</strong> aangewez<strong>en</strong>.<br />

In geval ge<strong>en</strong> verzorg<strong>en</strong>de persoon wordt aangewez<strong>en</strong> is het college bevoegd e<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> die<br />

naar het oordeel van het college als verzorg<strong>en</strong>de persoon moet word<strong>en</strong> beschouwd, als zodanig<br />

62


aan te wijz<strong>en</strong>.<br />

8. Voor de toepassing van het vijfde <strong>en</strong> zev<strong>en</strong>de lid wordt onder:<br />

a. e<strong>en</strong> kind verstaan e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>, aangehuwd of pleegkind;<br />

b. e<strong>en</strong> pleegkind verstaan e<strong>en</strong> kind dat als eig<strong>en</strong> kind wordt onderhoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> opgevoed.<br />

9. De regels die gesteld zijn kracht<strong>en</strong>s artikel 17b, zev<strong>en</strong>de lid, van de Werkloosheidswet, zijn van<br />

overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />

Artikel 10:8<br />

1. In afwijking van artikel 10:7 wordt, indi<strong>en</strong> dit leidt tot e<strong>en</strong> langere wachtgeldduur, waarin tev<strong>en</strong>s<br />

voor zover van toepassing de bijzondere verl<strong>en</strong>ging als bedoeld in het vierde lid is begrep<strong>en</strong>, de<br />

duur van het wachtgeld vastgesteld overe<strong>en</strong>komstig de volg<strong>en</strong>de led<strong>en</strong>.<br />

2. De duur van het wachtgeld wordt vastgesteld op drie maand<strong>en</strong>, vermeerderd voor de betrokk<strong>en</strong>e:<br />

a. die op de dag van ontslag de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt met e<strong>en</strong> duur gelijk aan<br />

18% van de di<strong>en</strong>sttijd;<br />

b. die op de dag van ontslag 21 jaar oud is met e<strong>en</strong> duur van 19,5% van de di<strong>en</strong>sttijd <strong>en</strong> zo<br />

vervolg<strong>en</strong>s per leeftijdsjaar opklimm<strong>en</strong>de met 1,5%;<br />

c. die op de dag van ontslag 60 jaar of ouder is, met e<strong>en</strong> duur gelijk aan 78% van de di<strong>en</strong>sttijd.<br />

3. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e die bij de aanvang van de in het voorgaande lid bedoelde<br />

di<strong>en</strong>sttijd in het g<strong>en</strong>ot was van wachtgeld, waarvan de duur is vastgesteld kracht<strong>en</strong>s het eerste <strong>en</strong><br />

tweede lid van dit artikel, of van e<strong>en</strong> uitkering waarvan de duur is vastgesteld kracht<strong>en</strong>s artikel<br />

11:8, tweede lid van deze regeling, wordt bij de berek<strong>en</strong>ing van de duur van het wachtgeld op<br />

basis van het tweede lid mede in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> de di<strong>en</strong>sttijd, welke bij de berek<strong>en</strong>ing van<br />

de duur van het eerder toegek<strong>en</strong>de wachtgeld of de eerder toegek<strong>en</strong>de uitkering in aanmerking is<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Op de aldus berek<strong>en</strong>de duur wordt de duur van het eerder toegek<strong>en</strong>de wachtgeld of de<br />

eerder toegek<strong>en</strong>de uitkering, met uitzondering van de verl<strong>en</strong>ging, bedoeld in het volg<strong>en</strong>de lid, in<br />

mindering gebracht.<br />

4. In aanvulling op de duur van het wachtgeld van de betrokk<strong>en</strong>e die t<strong>en</strong> tijde van het ontslag e<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong>sttijd, voor zover geldig voor p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, van t<strong>en</strong> minste ti<strong>en</strong> jaar heeft volbracht, wordt indi<strong>en</strong><br />

de som van zijn leeftijd <strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd t<strong>en</strong> tijde van het ontslag 60 jar<strong>en</strong> of meer bedraagt, na afloop<br />

van de termijn waarover wachtgeld is toegek<strong>en</strong>d, e<strong>en</strong> bijzondere verl<strong>en</strong>ging verle<strong>en</strong>d. Deze<br />

bijzondere verl<strong>en</strong>ging duurt tot de eerste dag van de kal<strong>en</strong>dermaand volg<strong>en</strong>de op die waarin hij de<br />

leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.<br />

5. De verl<strong>en</strong>ging als bedoeld in het vierde lid vindt niet plaats in het geval, dat ter zake van e<strong>en</strong><br />

eerder toegek<strong>en</strong>d wachtgeld de vor<strong>en</strong>bedoelde verl<strong>en</strong>ging reeds heeft plaatsgehad, t<strong>en</strong>zij de<br />

betrokk<strong>en</strong>e nadi<strong>en</strong> wederom e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd, voor zover geldig voor p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, van t<strong>en</strong> minste ti<strong>en</strong><br />

jaar heeft vervuld. In dat geval blijft de tijd die in aanmerking is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij de bijzondere<br />

verl<strong>en</strong>ging, buit<strong>en</strong> aanmerking.<br />

Vervolgwachtgeld<br />

Artikel 10:9<br />

1. De betrokk<strong>en</strong>e, die het einde van de wachtgeldduur, bedoeld in artikel 10:7, tweede lid, heeft<br />

bereikt, heeft in aansluiting op dat wachtgeld recht op e<strong>en</strong> vervolgwachtgeld.<br />

2. De betrokk<strong>en</strong>e die<br />

a. het einde van de wachtgeldduur bedoeld in artikel 10:7, eerste lid, heeft bereikt <strong>en</strong><br />

b. voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 10:7, tweede lid, onderdeel a of b, doch<br />

uitsluit<strong>en</strong>d weg<strong>en</strong>s zijn arbeidsverled<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> recht heeft op verl<strong>en</strong>ging van de wachtgeldduur,<br />

heeft recht op e<strong>en</strong> vervolgwachtgeld.<br />

3. Behoud<strong>en</strong>s het gestelde in de volg<strong>en</strong>de led<strong>en</strong> is de duur van het vervolgwachtgeld e<strong>en</strong> jaar.<br />

4. De duur van het vervolgwachtgeld voor de betrokk<strong>en</strong>e die op de dag van zijn ontslag 57,5 jaar of<br />

63


ouder is, bedraagt drie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> half jaar.<br />

5. De betrokk<strong>en</strong>e aan wie uitsluit<strong>en</strong>d ingevolge het eerste <strong>en</strong> tweede lid van artikel 10:8 e<strong>en</strong><br />

wachtgeld is toegek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> die voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 10:7, tweede lid,<br />

onderdeel a of b, heeft aansluit<strong>en</strong>d recht op e<strong>en</strong> vervolgwachtgeld indi<strong>en</strong> het toegek<strong>en</strong>de<br />

wachtgeld eindigt op e<strong>en</strong> tijdstip geleg<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> jaar na de datum waarop zijn wachtgeld zou<br />

zijn beëindigd, wanneer dit zou zijn toegek<strong>en</strong>d ingevolge artikel 10:7. Het vervolgwachtgeld eindigt<br />

op het tijdstip geleg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> jaar na de in de vorige volzin bedoelde datum.<br />

6. De betrokk<strong>en</strong>e die op de dag van zijn ontslag 57,5 jaar of ouder is, aan wie uitsluit<strong>en</strong>d ingevolge<br />

het eerste <strong>en</strong> tweede lid van artikel 10:8 e<strong>en</strong> wachtgeld is toegek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> die voldoet aan de<br />

voorwaarde, bedoeld in artikel 10:7, tweede lid, onderdeel a of b, heeft aansluit<strong>en</strong>d recht op e<strong>en</strong><br />

vervolgwachtgeld indi<strong>en</strong> het toegek<strong>en</strong>de wachtgeld eindigt op e<strong>en</strong> tijdstip geleg<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> drie <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> half jaar na de datum waar- op zijn wachtgeld zou zijn beëindigd, wanneer dit zou zijn<br />

toegek<strong>en</strong>d ingevolge artikel 10:7. Het vervolgwachtgeld eindigt op het tijdstip geleg<strong>en</strong> drie <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

half jaar na de in de vorige volzin bedoelde datum.<br />

7. T<strong>en</strong>zij uitdrukkelijk anders is bepaald, zijn bepaling<strong>en</strong> van het wachtgeld van overe<strong>en</strong>komstige<br />

toepassing op het vervolgwachtgeld.<br />

Bedrag van het wachtgeld<br />

Artikel 10:10<br />

1. Het bedrag van het wachtgeld is gedur<strong>en</strong>de de eerste drie maand<strong>en</strong> gelijk aan 87% van de<br />

bezoldiging, gedur<strong>en</strong>de de daaropvolg<strong>en</strong>de neg<strong>en</strong> maand<strong>en</strong> 77% van die bezoldiging <strong>en</strong><br />

vervolg<strong>en</strong>s 67% van die bezoldiging. Bij intrekking van de Wet van 20 december 1984 (Stb. 1984,<br />

657) word<strong>en</strong> de perc<strong>en</strong>tages, g<strong>en</strong>oemd in de vorige volzin, met 3 proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong> verhoogd. Het<br />

bedrag van het wachtgeld daalt echter niet b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> het bedrag van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> waarop de<br />

betrokk<strong>en</strong>e recht zou hebb<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> hij uit de betrekking waaruit hij met recht op wachtgeld is<br />

ontslag<strong>en</strong>, op de dag van dat ontslag zou zijn gep<strong>en</strong>sioneerd naar de di<strong>en</strong>sttijd, voor zover geldig<br />

voor p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag, bedoeld in artikel 6.2 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, in<br />

de betrekking waaruit het wachtgeld is toegek<strong>en</strong>d.<br />

2. In afwijking van het vorige lid is het bedrag van het wachtgeld tijd<strong>en</strong>s de verl<strong>en</strong>ging bedoeld in<br />

artikel 10:8, vierde lid, gelijk aan het bedrag van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, bedoeld in het vorige lid, met di<strong>en</strong><br />

verstande dat gedur<strong>en</strong>de het eerste jaar van die verl<strong>en</strong>ging het wachtgeld t<strong>en</strong> minste bedraagt<br />

40% van de bezoldiging.<br />

Bedrag van het vervolgwachtgeld<br />

Artikel 10:11<br />

1. Het bedrag van het vervolgwachtgeld is gelijk aan het minimumloon, met di<strong>en</strong> verstande dat dit<br />

bedrag nooit meer kan bedrag<strong>en</strong> dan 70% van de bezoldiging.<br />

2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder het minimumloon verstaan het maandbedrag van<br />

het minimumloon bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder a, van de Wet minimumloon <strong>en</strong><br />

minimumvakantiebijslag, of, indi<strong>en</strong> het e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e jonger dan 23 jaar betreft, het voor zijn<br />

leeftijd geld<strong>en</strong>de minimumloon, bedoeld in artikel 7, derde lid, <strong>en</strong> artikel 8, derde lid, van<br />

g<strong>en</strong>oemde wet, beide vermeerderd met de daarvoor berek<strong>en</strong>de vakantiebijslag, bedoeld in artikel<br />

15 van die wet.<br />

Verplichting<strong>en</strong><br />

Artikel 10:12<br />

1. Zolang de betrokk<strong>en</strong>e de leeftijd van 55 jar<strong>en</strong> niet heeft bereikt, is hij verplicht e<strong>en</strong> hem<br />

aangebod<strong>en</strong> betrekking, die hem in verband met zijn persoonlijkheid <strong>en</strong> omstandighed<strong>en</strong><br />

redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> opgedrag<strong>en</strong>, te aanvaard<strong>en</strong> dan wel tot het verkrijg<strong>en</strong> van inkomst<strong>en</strong><br />

gebruik te mak<strong>en</strong> van elke geleg<strong>en</strong>heid die in verband met zijn persoonlijkheid <strong>en</strong><br />

64


omstandighed<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>d kan word<strong>en</strong> geacht.<br />

2. Zolang de betrokk<strong>en</strong>e de leeftijd van 55 jaar nog niet heeft bereikt, is hij verplicht zich bij het<br />

arbeidsbureau van zijn woonplaats als werkzoek<strong>en</strong>de te do<strong>en</strong> inschrijv<strong>en</strong> op de eerste werkdag,<br />

volg<strong>en</strong>de op die waarop het ontslag ingaat, dan wel het recht op wachtgeld ontstaat.<br />

3. De betrokk<strong>en</strong>e, die op de dag van het ontslag metterwoon verblijf houdt in het buit<strong>en</strong>land dan wel<br />

nadi<strong>en</strong> metterwoon verblijf gaat houd<strong>en</strong> in het buit<strong>en</strong>land <strong>en</strong> die de leeftijd van 55 jaar nog niet<br />

heeft bereikt, is verplicht zich te do<strong>en</strong> inschrijv<strong>en</strong> als werkzoek<strong>en</strong>de bij e<strong>en</strong> aldaar gevestigde<br />

instantie van arbeidsbemiddeling die daartoe de mogelijkheid biedt <strong>en</strong> die naar het oordeel van<br />

het college vergelijkbaar is met het arbeidsbureau.<br />

4. Het college kan bepal<strong>en</strong> dat de in het tweede <strong>en</strong> derde lid omschrev<strong>en</strong> verplichting niet geldt voor<br />

bepaalde betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> of groep<strong>en</strong> van betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> die de leeftijd van 55 jaar nog niet hebb<strong>en</strong><br />

bereikt.<br />

5. De betrokk<strong>en</strong>e, bedoeld in het eerste, tweede <strong>en</strong> derde lid, is voorts verplicht zich te gedrag<strong>en</strong><br />

naar de voorschrift<strong>en</strong> die hem door het college in het algeme<strong>en</strong> of voor <strong>en</strong>ig bijzonder geval<br />

word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>, strekk<strong>en</strong>de tot het verkrijg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> betrekking of andere bron van inkomst<strong>en</strong>.<br />

6. De in het eerste tot <strong>en</strong> met vijfde lid bedoelde verplichting<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komstige toepassing<br />

voor de ambt<strong>en</strong>aar zodra hem ontslag op grond van artikel 8:4 van deze regeling is verle<strong>en</strong>d, dan<br />

wel het voornem<strong>en</strong> tot zodanig ontslag hem schriftelijk is medegedeeld.<br />

7. Door het aanvaard<strong>en</strong> van het wachtgeld wordt de betrokk<strong>en</strong>e geacht er in toe te stemm<strong>en</strong>, dat zij<br />

die naar het oordeel van het college daarvoor in aanmerking kom<strong>en</strong> alle voor de uitvoering van<br />

deze regeling noodzakelijke inlichting<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>.<br />

Verplichting<strong>en</strong> bij ziekte<br />

Artikel 10:13<br />

1. Indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e weg<strong>en</strong>s ziekte ongeschikt is arbeid te verricht<strong>en</strong>, of daarvan is hersteld, is hij<br />

verplicht daarvan terstond mededeling te do<strong>en</strong> aan het college.<br />

2. Het college stelt nadere voorschrift<strong>en</strong> vast met betrekking tot de g<strong>en</strong>eeskundige begeleiding van<br />

betrokk<strong>en</strong>e als bedoeld in het eerste lid.<br />

3. Indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e door het UWV schriftelijk in k<strong>en</strong>nis is gesteld van de mogelijkheid van het do<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> aanvraag voor e<strong>en</strong> WAO-uitkering, is hij verplicht binn<strong>en</strong> de bij of kracht<strong>en</strong>s de WAO<br />

gestelde termijn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> WAO-uitkering aan te vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> alle medewerking te verl<strong>en</strong><strong>en</strong> die<br />

noodzakelijk is voor het verkrijg<strong>en</strong> van deze uitkering.<br />

4. Indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e als bedoeld in het derde lid, ge<strong>en</strong> WAO-uitkering aanvraagt <strong>en</strong> hem dit<br />

redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong>, wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk rek<strong>en</strong>ing<br />

gehoud<strong>en</strong> met de WAO-uitkering behor<strong>en</strong>de bij e<strong>en</strong> mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of<br />

meer.<br />

5. Indi<strong>en</strong> als gevolg van handeling<strong>en</strong> of het nalat<strong>en</strong> van handeling<strong>en</strong> door betrokk<strong>en</strong>e als bedoeld in<br />

het vierde lid, de WAO-uitkering vermindering ondergaat, dan wel het recht daarop geheel of<br />

gedeeltelijk wordt geweigerd, <strong>en</strong> dit betrokk<strong>en</strong>e redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong>, wordt de<br />

bedoelde uitkering voor de toepassing van dit hoofdstuk steeds geacht onverminderd te zijn<br />

g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />

Verhuiskost<strong>en</strong><br />

Artikel 10:14<br />

Aan hem die op wachtgeld is of zal word<strong>en</strong> gesteld kan, indi<strong>en</strong> hij elders arbeid of bedrijf ter hand gaat<br />

nem<strong>en</strong>, door het college e<strong>en</strong> op de voet van de Verplaatsingskost<strong>en</strong>regeling te bepal<strong>en</strong> vergoeding in<br />

de kost<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> daartoe noodzakelijke verhuizing word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d.<br />

Vermindering<br />

65


Artikel 10:15<br />

1. Wanneer de betrokk<strong>en</strong>e inkomst<strong>en</strong> verkrijgt uit of in verband met arbeid, waaronder mede wordt<br />

verstaan e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de WAJONG of de WAZ, of bedrijf, ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> op of na<br />

de dag waarop hem het ontslag is verle<strong>en</strong>d dan wel schriftelijk mededeling is gedaan van het<br />

voornem<strong>en</strong> hem ontslag te verl<strong>en</strong><strong>en</strong>, wordt op het wachtgeld e<strong>en</strong> vermindering toegepast tot het<br />

bedrag waarmee die inkomst<strong>en</strong> <strong>en</strong> wachtgeld sam<strong>en</strong> de bezoldiging te bov<strong>en</strong> gaan.<br />

2. Voor de bepaling van het bedrag waarmee het wachtgeld vermeerderd met inkomst<strong>en</strong> zoals<br />

bedoeld in de eerste volzin, de bezoldiging overschrijdt, wordt e<strong>en</strong> vermindering van het<br />

wachtgeld ingevolge het bepaalde in artikel 10:19, eerste lid, niet in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

3. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e aan wie e<strong>en</strong> wachtgeld is toegek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> die weg<strong>en</strong>s<br />

ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking weg<strong>en</strong>s ziekte ontslag is verle<strong>en</strong>d uit de<br />

betrekking die hij gedur<strong>en</strong>de de met recht op wachtgeld doorgebrachte tijd bekleedde <strong>en</strong> waarin<br />

hij deelnemer was in de zin van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, word<strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong> bedoeld in het eerste<br />

lid als volgt verrek<strong>en</strong>d. De inkomst<strong>en</strong> - ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met ingang van of na de dag waarop het<br />

ontslag plaatsvond - uit de betrekking die door betrokk<strong>en</strong>e als wachtgelder werd vervuld, word<strong>en</strong><br />

verrek<strong>en</strong>d over de maand waarop zij betrekking hebb<strong>en</strong> of geacht kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> betrekking te<br />

hebb<strong>en</strong>.<br />

4. In afwijking van het gestelde in het eerste lid, geschiedt deze verrek<strong>en</strong>ing op zodanige wijze dat<br />

het oorspronkelijk toegek<strong>en</strong>de wachtgeld wordt verminderd met het bedrag waarmee de WAOuitkering,<br />

in voorkom<strong>en</strong>d geval vermeerderd met invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, al dan niet aangevuld met<br />

e<strong>en</strong> wachtgeld of uitkering, vermeerderd met de inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met arbeid of bedrijf<br />

met inbegrip van het oorspronkelijk toegek<strong>en</strong>de wachtgeld de oorspronkelijke bezoldiging<br />

overschrijdt. Indi<strong>en</strong> na die vermindering e<strong>en</strong> bedrag aan overschrijding van de bezoldiging<br />

resteert, wordt het aanvull<strong>en</strong>de wachtgeld of de aanvull<strong>en</strong>de uitkering verminderd met het<br />

rester<strong>en</strong>de bedrag aan overschrijding .<br />

5. Het eerste lid vindt overe<strong>en</strong>komstige toepassing t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met<br />

arbeid of bedrijf, ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de vakantie, verlof of non-activiteit, onmiddellijk<br />

voorafgaande aan het ontslag ter zake waarvan hem wachtgeld is toegek<strong>en</strong>d.<br />

6. Wanneer de betrokk<strong>en</strong>e op of na de dag, bedoeld in het eerste lid, inkomst<strong>en</strong> of hogere inkomst<strong>en</strong><br />

verkrijgt uit arbeid of bedrijf, ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> vóór ev<strong>en</strong>bedoelde dag, is t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van die<br />

inkomst<strong>en</strong> of hogere inkomst<strong>en</strong> het bepaalde in het eerste lid van overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />

De hierbedoelde vermindering vindt echter niet plaats, indi<strong>en</strong> de inkomst<strong>en</strong> of hogere inkomst<strong>en</strong><br />

het gevolg zijn van algem<strong>en</strong>e loonsverhoging<strong>en</strong> of indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e aannemelijk maakt dat<br />

die inkomst<strong>en</strong> niet het gevolg zijn van verhoogde werkzaamheid of van andere oorzak<strong>en</strong>, verband<br />

houd<strong>en</strong>de met het ontslag.<br />

7. Onder inkomst<strong>en</strong>, bedoeld in de voorgaande led<strong>en</strong>, wordt niet verstaan inkomst<strong>en</strong>, verkreg<strong>en</strong><br />

weg<strong>en</strong>s overwerk of als gratificatie.<br />

Opgave van inkomst<strong>en</strong><br />

Artikel 10:16<br />

1. De betrokk<strong>en</strong>e doet van het ter hand nem<strong>en</strong> van arbeid of bedrijf op of na de dag waarop hem<br />

ontslag is verle<strong>en</strong>d of hem schriftelijke mededeling is gedaan van het voornem<strong>en</strong> hem ontslag te<br />

verl<strong>en</strong><strong>en</strong>, onverwijld mededeling aan het college of aan e<strong>en</strong> door het college aan te wijz<strong>en</strong><br />

ambt<strong>en</strong>aar. Daarbij doet hij, voor zover mogelijk, opgave van de inkomst<strong>en</strong> die hij uit die arbeid of<br />

dat bedrijf zal verkrijg<strong>en</strong>. Tijdelijke of blijv<strong>en</strong>de wijziging<strong>en</strong> in alle ev<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde bedrag<strong>en</strong> geeft<br />

hij tijdig voor het verschijn<strong>en</strong> van de eerstvolg<strong>en</strong>de wachtgeldtermijn op.<br />

2. Indi<strong>en</strong> de in het eerste lid bedoelde bedrag<strong>en</strong> niet vooraf door de betrokk<strong>en</strong>e zijn op te gev<strong>en</strong>,<br />

doet hij vóór het verschijn<strong>en</strong> van elke wachtgeldtermijn opgave van hetge<strong>en</strong> hij sedert het ter hand<br />

nem<strong>en</strong> van de arbeid of het bedrijf dan wel sedert de vorige opgave heeft verkreg<strong>en</strong>. Br<strong>en</strong>gt de<br />

aard van de arbeid of het bedrijf, ter beoordeling van het college, mede dat de inkomst<strong>en</strong> over e<strong>en</strong><br />

langere termijn moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d, welke echter niet langer dan e<strong>en</strong> jaar mag zijn, dan<br />

geschiedt de opgave di<strong>en</strong>overe<strong>en</strong>komstig <strong>en</strong> wordt het bedrag van de vermindering voorlopig<br />

66


vastgesteld onder voorbehoud van verrek<strong>en</strong>ing aan het einde van ev<strong>en</strong>bedoelde termijn.<br />

3. Bij de vaststelling van het bedrag van de vermindering kan van e<strong>en</strong> opgave, bedoeld in het<br />

tweede lid, word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong>.<br />

4. Het in de voorgaande led<strong>en</strong> bepaalde vindt overe<strong>en</strong>komstige toepassing t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de<br />

arbeid of bedrijf <strong>en</strong> de inkomst<strong>en</strong> daaruit, bedoeld in artikel 10:15, derde <strong>en</strong> vierde lid.<br />

Verl<strong>en</strong>ging<br />

Artikel 10:17<br />

Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e binn<strong>en</strong> drie maand<strong>en</strong> na het ontslag waaraan hij het recht op wachtgeld ontle<strong>en</strong>t<br />

bij de geme<strong>en</strong>te te wier laste het wachtgeld komt e<strong>en</strong> naar de aard van de werkzaamhed<strong>en</strong><br />

overe<strong>en</strong>komstige betrekking gaat vervull<strong>en</strong> als die waaruit hem het ontslag is verle<strong>en</strong>d, wordt de duur<br />

van die betrekking aan de op grond van de artikel<strong>en</strong> 10:7 <strong>en</strong> 10:8 vastgestelde duur van het<br />

wachtgeld toegevoegd.<br />

Opschorting<br />

Artikel 10:18<br />

1. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e na zijn ontslag, uit hoofde van ziekte aanspraak op doorbetaling van<br />

bezoldiging of e<strong>en</strong> uitkering t<strong>en</strong> bedrage van de laatstg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> bezoldiging heeft of krijgt in<br />

verband met de betrekking waaruit hem ontslag is verle<strong>en</strong>d, wordt de uitvoering of verdere<br />

uitvoering van de wachtgeldregeling vervat in deze regeling opgeschort tot het einde van het<br />

tijdvak waarover die aanspraak bestaat.<br />

2. Het college kan op verzoek van de betrokk<strong>en</strong>e die zich als di<strong>en</strong>stplichtige in militaire di<strong>en</strong>st<br />

bevindt of moet begev<strong>en</strong>, de uitvoering of verdere uitvoering van de wachtgeldregeling vervat in<br />

deze regeling opschort<strong>en</strong> tot het einde van het tijdvak van di<strong>en</strong>s militaire di<strong>en</strong>st.<br />

Sam<strong>en</strong>loop<br />

Artikel 10:19<br />

1. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e ter zake van de di<strong>en</strong>stbetrekking waaruit hij met recht op wachtgeld is<br />

ontslag<strong>en</strong>, aanspraak heeft op e<strong>en</strong> WAO-uitkering, in voorkom<strong>en</strong>d geval vermeerderd met e<strong>en</strong><br />

invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van minder dan 80%, wordt het<br />

geld<strong>en</strong>de bedrag van het wachtgeld, toegek<strong>en</strong>d ter zake van hetzelfde ontslag, met het hierna<br />

g<strong>en</strong>oemde perc<strong>en</strong>tage verminderd. Deze vermindering bedraagt bij e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid<br />

van:<br />

65% tot 80%: 80%;<br />

55% tot 65%: 60%;<br />

45% tot 55%: 50%;<br />

35% tot 45%: 40%;<br />

25% tot 35%: 30%;<br />

15% tot 25%: 20%;<br />

minder dan 15%: 0%.<br />

De som van de in de eerste volzin bedoelde WAO-uitkering, in voorkom<strong>en</strong>d geval vermeerderd<br />

met e<strong>en</strong> invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het verminderde wachtgeld bedraagt voorts niet meer dan het<br />

onverminderde wachtgeld dat wordt g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> sprake is van sam<strong>en</strong>loop. Ingeval van<br />

overschrijding wordt het overschrijd<strong>en</strong>de bedrag op het wachtgeld in mindering gebracht.<br />

2. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e, bedoeld in het eerste lid, ge<strong>en</strong> WAO-uitkering aanvraagt <strong>en</strong> hem dit<br />

redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong>, wordt voor de toepassing van dit artikel rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong><br />

met de WAO-uitkering waarbij e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van 80% of meer behoort.<br />

3. Indi<strong>en</strong> als gevolg van handeling<strong>en</strong> of het nalat<strong>en</strong> van handeling<strong>en</strong> door betrokk<strong>en</strong>e, bedoeld in het<br />

eerste lid, de WAO-uitkering vermindering ondergaat, dan wel het recht op deze uitkering geheel<br />

67


of gedeeltelijk wordt geweigerd, <strong>en</strong> dit betrokk<strong>en</strong>e redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong>, wordt de<br />

bedoelde uitkering voor de toepassing van dit artikel steeds geacht onverminderd te zijn g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />

4. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e aansprak<strong>en</strong> heeft of verkrijgt op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de<br />

Werkloosheidswet of de Ziektewet, wordt gedur<strong>en</strong>de de termijn waarover die aansprak<strong>en</strong> bestaan,<br />

het wachtgeld slechts uitbetaald voor zover het ev<strong>en</strong>bedoelde uitkering<strong>en</strong> te bov<strong>en</strong> gaat.<br />

Betaling<br />

Artikel 10:20<br />

1. Het bedrag van het wachtgeld, over e<strong>en</strong> jaar berek<strong>en</strong>d, wordt naar bov<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> volle euro<br />

afgerond <strong>en</strong> in dezelfde termijn<strong>en</strong> uitbetaald als de bezoldiging welke vóór de toek<strong>en</strong>ning van<br />

wachtgeld werd g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />

2. Met toestemming van de betrokk<strong>en</strong>e kan de uitbetaling van het wachtgeld over langere termijn<strong>en</strong><br />

geschied<strong>en</strong>.<br />

Afkoop<br />

Artikel 10:21<br />

In bijzondere gevall<strong>en</strong> kan het college op verzoek van de betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> regeling met hem treff<strong>en</strong><br />

kracht<strong>en</strong>s welke het wachtgeld geheel of t<strong>en</strong> dele wordt vervang<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> afkoopsom.<br />

Verval van wachtgeld<br />

Artikel 10:22<br />

1. Het wachtgeld kan geheel of gedeeltelijk vervall<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verklaard:<br />

a. indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e de opgave bedoeld in artikel 10:16, eerste <strong>en</strong> tweede lid, nalaat dan wel<br />

onjuist of onvolledig doet;<br />

b. indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e <strong>en</strong>ig op grond van artikel 10:12, tweede, derde of vijfde lid gegev<strong>en</strong><br />

voorschrift niet nakomt, t<strong>en</strong>zij hem hiervan redelijkerwijs ge<strong>en</strong> verwijt kan word<strong>en</strong> gemaakt;<br />

c. indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e zich zonder toestemming van het college in het buit<strong>en</strong>land vestigt of<br />

geacht moet word<strong>en</strong> aldaar duurzaam te verblijv<strong>en</strong>;<br />

d. indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e niet voldoet aan de verplichting<strong>en</strong> die bij of kracht<strong>en</strong>s artikel 10:13, eerste <strong>en</strong><br />

tweede lid zijn gesteld;<br />

e. indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e zich zodanig gedraagt dat hem ontslag zou zijn verle<strong>en</strong>d als hij in di<strong>en</strong>st<br />

was geblev<strong>en</strong>;<br />

f. indi<strong>en</strong> achteraf blijkt, dat vóór het aan de betrokk<strong>en</strong>e verle<strong>en</strong>de ontslag zich feit<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of<br />

omstandighed<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voorgedaan, die zo deze eerder bek<strong>en</strong>d war<strong>en</strong> aanleiding zoud<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> gevormd hem als ambt<strong>en</strong>aar met toepassing van artikel 8:13 ontslag te verl<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

2. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e de verplichting, bedoeld in artikel 10:12, eerste lid, niet nakomt, vervalt het<br />

wachtgeld voor het gedeelte waarmede het, tezam<strong>en</strong> met de verzuimde of verlor<strong>en</strong> gegane<br />

inkomst<strong>en</strong>, de bezoldiging te bov<strong>en</strong> zou zijn gegaan.<br />

3. Het bepaalde in het eerste <strong>en</strong> tweede lid is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op de ambt<strong>en</strong>aar<br />

bedoeld in artikel 10;12, zesde lid, aan wie in dat geval e<strong>en</strong> op soortgelijke wijze berek<strong>en</strong>d lager<br />

wachtgeld wordt toegek<strong>en</strong>d.<br />

4. Het bepaalde in dit artikel is niet van kracht indi<strong>en</strong> het niet nakom<strong>en</strong> van voorschrift<strong>en</strong>, het<br />

weiger<strong>en</strong> of ge<strong>en</strong> gebruik mak<strong>en</strong> van inkomst<strong>en</strong> geschiedt tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> staking of uitsluiting,<br />

behoud<strong>en</strong>s het geval dat het naar het oordeel van het college noodzakelijk is dat de ambt<strong>en</strong>aar<br />

werkzaamhed<strong>en</strong> verricht ter vervanging van stakers of uitgeslot<strong>en</strong><strong>en</strong> of om werknemers<br />

behulpzaam te zijn, zulks met het oog op de op<strong>en</strong>bare veiligheid of gezondheid of voor de<br />

regelmatige functionering van de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st.<br />

68


Artikel 10:23<br />

1. Het recht op wachtgeld vervalt:<br />

a. met ingang van de eerste dag van de kal<strong>en</strong>dermaand volg<strong>en</strong>de op die waarin de betrokk<strong>en</strong>e de<br />

leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;<br />

b. op de dag na het overlijd<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e;<br />

c. op de dag dat betrokk<strong>en</strong>e de in artikel 10:12, tweede <strong>en</strong> derde lid, bedoelde inschrijving t<strong>en</strong>iet<br />

doet of nalaat haar op de door het arbeidsbureau dan wel de buit<strong>en</strong>landse instantie van<br />

arbeidsbemiddeling bepaalde tijdstipp<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong>;<br />

d. op de dag dat betrokk<strong>en</strong>e als ingeschrev<strong>en</strong>e bij het arbeidsbureau dan wel de buit<strong>en</strong>landse<br />

instantie van arbeidsbemiddeling verzuimt gevolg te gev<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> oproeping of aanwijzing<br />

van die organisatie dan wel die instantie, die kan leid<strong>en</strong> tot het verkrijg<strong>en</strong> van werk, dat voor<br />

hem pass<strong>en</strong>d kan word<strong>en</strong> geacht dan wel weigert dergelijk werk te aanvaard<strong>en</strong>.<br />

2. Het recht op wachtgeld vervalt met ingang van de dag waarop betrokk<strong>en</strong>e recht verkrijgt op e<strong>en</strong><br />

WAO-uitkering, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van 80% of meer. Artikel 10:6, tweede<br />

lid is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing, met di<strong>en</strong> verstande dat van dit wachtgeld de duur, voor<br />

zover deze wordt berek<strong>en</strong>d aan de hand van artikel 10:8, <strong>en</strong> de hoogte word<strong>en</strong> vastgesteld te<br />

rek<strong>en</strong><strong>en</strong> vanaf de datum van ontslag.<br />

Overlijd<strong>en</strong>suitkering<br />

Artikel 10:24<br />

1. Zo spoedig mogelijk na het overlijd<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e wordt aan de nagelat<strong>en</strong> echtg<strong>en</strong>oot of<br />

geregistreerde partner e<strong>en</strong> bedrag uitgekeerd, gelijk aan de bezoldiging als bedoeld in artikel<br />

10:5, over e<strong>en</strong> tijdvak van drie maand<strong>en</strong>. Laat de overled<strong>en</strong>e ge<strong>en</strong> echtg<strong>en</strong>oot of geregistreerde<br />

partner na dan geschiedt de uitkering t<strong>en</strong> behoeve van zijn minderjarige wettige of natuurlijke<br />

kinder<strong>en</strong> dan wel minderjarige pleegkinder<strong>en</strong>. Ontbrek<strong>en</strong> ook zodanige kinder<strong>en</strong> dan geschiedt de<br />

uitkering t<strong>en</strong> behoeve van ouders, broers, zusters of meerderjarige kinder<strong>en</strong> van wie de<br />

overled<strong>en</strong>e kostwinner was.<br />

2. Indi<strong>en</strong> ter zake van zijn overlijd<strong>en</strong> aan de in het eerste lid bedoelde betrekking<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitkering<br />

wordt toegek<strong>en</strong>d uit hoofde van e<strong>en</strong> door de overled<strong>en</strong>e vervulde betrekking, t<strong>en</strong> gevolge waarvan<br />

op het wachtgeld e<strong>en</strong> vermindering werd toegepast, bedoeld in artikel 10:15, wordt e<strong>en</strong> bedrag<br />

uitgekeerd gelijk aan het verminderde wachtgeld over e<strong>en</strong> tijdvak van drie maand<strong>en</strong>.<br />

3. Is de som van beide uitkering<strong>en</strong> lager dan de uitkering, berek<strong>en</strong>d naar het onverminderde<br />

wachtgeld zou zijn geweest, dan wordt de uitkering, berek<strong>en</strong>d naar het verminderde wachtgeld, tot<br />

laatstbedoeld bedrag aangevuld.<br />

4. Indi<strong>en</strong> de overled<strong>en</strong>e ge<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong> bedoeld in het eerste lid nalaat, kan het bedrag van de<br />

uitkering geheel of t<strong>en</strong> dele word<strong>en</strong> aangew<strong>en</strong>d voor betaling van de kost<strong>en</strong> van de laatste ziekte<br />

of van de lijkbezorging als de nalat<strong>en</strong>schap van de overled<strong>en</strong>e daartoe ontoereik<strong>en</strong>d is.<br />

5. Op de uitkering als bedoeld in dit artikel wordt in mindering gebracht het bedrag van de uitkering<br />

waarop de nagelat<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong> van de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar ter zake van di<strong>en</strong>s overlijd<strong>en</strong><br />

aanspraak kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> uit hoofde van e<strong>en</strong> bepaling in e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>telijke rechtspositieregeling,<br />

dan wel kracht<strong>en</strong>s <strong>en</strong>ige wettelijk voorgeschrev<strong>en</strong> verzekering teg<strong>en</strong> ziekte,<br />

arbeidsongeschiktheid of onvrijwillige werkloosheid.<br />

Overgangsbepaling<strong>en</strong><br />

Artikel 10:25<br />

1. Op de wachtgeld<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d kracht<strong>en</strong>s de bepaling<strong>en</strong> van de wachtgeldregeling zoals deze<br />

luidde voor 1 augustus 1991, word<strong>en</strong> voor de rester<strong>en</strong>de duur na 30 juli 1991, de bepaling<strong>en</strong> van<br />

de wachtgeldregeling zoals deze luid<strong>en</strong> met ingang van 1 augustus 1991 toegepast, met di<strong>en</strong><br />

verstande dat de hoogte, voor de reeds vastgestelde duur nooit lager zal zijn dan op grond van de<br />

wachtgeldregeling zoals deze luidde voor 1 augustus 1991.<br />

69


2. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de wachtgeld<strong>en</strong>, als bedoeld in het eerste lid, die voortdur<strong>en</strong> na 30 juli 1991,<br />

wordt op basis van de desbetreff<strong>en</strong>de bepaling<strong>en</strong> in de wachtgeldregeling, zoals deze luidt met<br />

ingang van 1 augustus 1991, de duur opnieuw berek<strong>en</strong>d. Indi<strong>en</strong> de aldus berek<strong>en</strong>de duur van het<br />

toegek<strong>en</strong>de wachtgeld langer is dan de oorspronkelijk vastgestelde duur, wordt deze<br />

laatstg<strong>en</strong>oemde duur verl<strong>en</strong>gd met het verschil tuss<strong>en</strong> beide.<br />

3. Voor de toepassing van artikel 10:8, derde lid van de wachtgeldregeling wordt onder het eerder<br />

toegek<strong>en</strong>de wachtgeld tev<strong>en</strong>s begrep<strong>en</strong> het wachtgeld, waarvan de duur is vastgesteld kracht<strong>en</strong>s<br />

artikel<strong>en</strong> 4 <strong>en</strong> 5 van de wachtgeldregeling zoals die luidd<strong>en</strong> tot 1 augustus 1991.<br />

4. Voor de toepassing van artikel 10:8, derde lid, van de wachtgeldregeling wordt onder de eerder<br />

toegek<strong>en</strong>de uitkering tev<strong>en</strong>s begrep<strong>en</strong> de uitkering waarvan de duur is vastgesteld kracht<strong>en</strong>s<br />

artikel<strong>en</strong> 4 <strong>en</strong> 6 van de uitkeringsregeling zoals die luidd<strong>en</strong> tot 1 augustus 1991.<br />

Artikel 10:26<br />

1. Deg<strong>en</strong>e die voor 1 januari 1987 in het g<strong>en</strong>ot was van wachtgeld als bedoeld in de to<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>de<br />

wachtgeldregeling, waarvan de duur, nadat toepassing is gegev<strong>en</strong> aan artikel 10:25, tweede lid,<br />

verstrijkt in de periode van 1 augustus 1991 tot <strong>en</strong> met 31 december 1995, heeft recht op e<strong>en</strong><br />

overgangsuitkering.<br />

2. De duur van de overgangsuitkering is twaalf maand<strong>en</strong>, met di<strong>en</strong> verstande dat de uitkering uiterlijk<br />

1 januari 1996 eindigt. De overgangsuitkering gaat in direct na het verstrijk<strong>en</strong> van het wachtgeld<br />

als bedoeld in het eerste lid <strong>en</strong> wordt in maandelijkse termijn<strong>en</strong> betaald.<br />

3. De hoogte van de overgangsuitkering is over e<strong>en</strong> maand gelijk aan het minimumloon, met di<strong>en</strong><br />

verstande dat dit bedrag nooit meer kan bedrag<strong>en</strong> dan 70% van de bezoldiging.<br />

4. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder minimumloon verstaan het maandbedrag van het<br />

minimumloon bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder a, van de Wet minimumloon <strong>en</strong><br />

minimumvakantiebijslag.<br />

5. De overige artikel<strong>en</strong> van dit hoofdstuk zijn voor zoveel mogelijk van overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />

Artikel 10:27<br />

1. Deg<strong>en</strong>e aan wie voor 1 januari 1995 e<strong>en</strong> wachtgeld is toegek<strong>en</strong>d op basis van de bepaling<strong>en</strong> van<br />

de wachtgeldverord<strong>en</strong>ing zoals deze luidde voor 1 januari 1995, <strong>en</strong> waarvan de duur doorloopt tot<br />

na 31 december 1994, behoudt wat betreft de hoogte van dit wachtgeld de aansprak<strong>en</strong> zoals deze<br />

zijn vastgelegd in ev<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde verord<strong>en</strong>ing.<br />

2. Het voorgaande geldt ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong>e aan wie voor 1 januari 1995 e<strong>en</strong><br />

wachtgeld is toegek<strong>en</strong>d op basis van dit hoofdstuk.<br />

Artikel 10:28<br />

(Vervall<strong>en</strong>)<br />

Slotbepaling<br />

Artikel 10:29<br />

1. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de ambt<strong>en</strong>aar die is ontslag<strong>en</strong> met ingang van 1 januari<br />

2001 of later.<br />

2. Bij de verwijzing<strong>en</strong> in dit hoofdstuk naar artikel<strong>en</strong> elders uit de CAR <strong>en</strong>/of UWO moet, voor zover<br />

niet anders is bepaald, word<strong>en</strong> uitgegaan van de tekst van deze artikel<strong>en</strong> zoals die luidde op 31<br />

december 2000.<br />

10a Bov<strong>en</strong>wettelijke werkloosheidsuitkering<br />

§ 1 Algem<strong>en</strong>e bepaling<strong>en</strong><br />

Artikel 10a:1<br />

1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:<br />

70


a. werkloosheid: werkloosheid in de zin van artikel 16 van de Werkloosheidswet;<br />

b. betrokk<strong>en</strong>e: de ambt<strong>en</strong>aar die werkloos geword<strong>en</strong> is;<br />

c. dagloon: het dagloon in de zin van de Werkloosheidswet zonder toepassing van de<br />

maximumdagloongr<strong>en</strong>s van artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering;<br />

d. bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering: de aansprak<strong>en</strong> die de ambt<strong>en</strong>aar kan ontl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan dit hoofdstuk, te<br />

wet<strong>en</strong> de aanvull<strong>en</strong>de uitkering als omschrev<strong>en</strong> in paragraaf 2 van dit hoofdstuk <strong>en</strong> de<br />

aansluit<strong>en</strong>de uitkering als omschrev<strong>en</strong> in paragraaf 3 van dit hoofdstuk, met uitzondering van<br />

de geme<strong>en</strong>telijke werkloosheidsuitkering als bedoeld in artikel 10a:9, lid 3.<br />

2. Bij de toepassing van dit hoofdstuk wordt artikel 1:2:1 in acht g<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

§ 2 Aanvull<strong>en</strong>de uitkering<br />

Voorwaard<strong>en</strong> voor recht op uitkering/sam<strong>en</strong>loop met suppletie<br />

Artikel 10a:2<br />

1. Recht op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering heeft de betrokk<strong>en</strong>e die:<br />

a. recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de artikel<strong>en</strong> 15 tot <strong>en</strong> met 21 van de Werkloosheidswet<br />

<strong>en</strong><br />

b. werkloos is als gevolg van e<strong>en</strong> ontslag op grond van artikel 8:4, 8:5, 8:6, 8:7, onderdeel a of c,<br />

8:8, 8:12.<br />

2. Het recht op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering komt niet tot uitbetaling indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zolang de<br />

betrokk<strong>en</strong>e ter zake van e<strong>en</strong>zelfde ontslag recht heeft op suppletie, als bedoeld in hoofdstuk 11a<br />

van de CAR.<br />

Hoogte van de uitkering: berek<strong>en</strong>ingsgrondslag<br />

Artikel 10a:3<br />

De berek<strong>en</strong>ingsgrondslag voor de aanvull<strong>en</strong>de uitkering is het dagloon op de dag voorafgaande aan<br />

het ontslag ter zake waarvan de betrokk<strong>en</strong>e recht op aanvull<strong>en</strong>de uitkering wordt toegek<strong>en</strong>d,<br />

voorzover dat betrekking heeft op het inkom<strong>en</strong> uit de betrekking waaraan het recht op aanvull<strong>en</strong>de<br />

uitkering wordt ontle<strong>en</strong>d.<br />

Hoogte van de uitkering: indexering<br />

Artikel 10a:4<br />

De berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de aanvull<strong>en</strong>de uitkering wordt telk<strong>en</strong>s aangepast aan de voor de<br />

sector Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>de algem<strong>en</strong>e bezoldigingswijziging.<br />

Hoogte van de uitkering: bedrag<br />

Artikel 10a:5<br />

1. De uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet <strong>en</strong> de aanvull<strong>en</strong>de uitkering bedrag<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

perc<strong>en</strong>tage van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de aanvull<strong>en</strong>de uitkering.<br />

2. Het in het eerste lid g<strong>en</strong>oemde perc<strong>en</strong>tage bedraagt:<br />

a. gedur<strong>en</strong>de de eerste vijfti<strong>en</strong> maand<strong>en</strong> 80% <strong>en</strong><br />

b. vervolg<strong>en</strong>s 70%.<br />

3. E<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele verl<strong>en</strong>ging van de uitkering kracht<strong>en</strong>s artikel 43 van de Werkloosheidswet schort<br />

de termijn gedur<strong>en</strong>de welke 80% van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag wordt uitgekeerd niet op.<br />

71


Overgangsbepaling: Verl<strong>en</strong>gde uitkering voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die tuss<strong>en</strong> 11 augustus 2003 <strong>en</strong> 1 augustus<br />

2004 werkloos zijn geword<strong>en</strong><br />

Artikel 10a:5a<br />

1. De betrokk<strong>en</strong>e die recht heeft op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering, die op of na 11 augustus 2003 maar<br />

voor 1 augustus 2004 werkloos is geword<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de eerste dag van werkloosheid jonger is dan<br />

57,5, heeft na afloop van de loongerelateerde uitkering op grond van de Werkloosheidswet<br />

gedur<strong>en</strong>de twee jaar recht op e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gde uitkering.<br />

2. De betrokk<strong>en</strong>e die recht heeft op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering, die op of na 11 augustus 2003 maar<br />

voor 1 augustus 2004 werkloos is geword<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de eerste dag van werkloosheid 57,5 jaar of<br />

ouder is, heeft na afloop van de loongerelateerde uitkering op grond van de Werkloosheidswet<br />

gedur<strong>en</strong>de 3,5 jaar recht op e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gde uitkering.<br />

3. De hoogte van de verl<strong>en</strong>gde uitkering, g<strong>en</strong>oemd in het eerste <strong>en</strong> tweede lid, is 80% van de<br />

berek<strong>en</strong>ingsgrondslag, zolang e<strong>en</strong> periode van 15 maand<strong>en</strong> te rek<strong>en</strong><strong>en</strong> vanaf de eerste dag van<br />

werkloosheid niet is verstrek<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s 70% van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag.<br />

4. Op de verl<strong>en</strong>gde uitkering g<strong>en</strong>oemd in dit artikel zijn, voor zover toepasbaar, de artikel<strong>en</strong> van dit<br />

hoofdstuk van overe<strong>en</strong>komstige toepassing .<br />

5. Indi<strong>en</strong> recht bestaat op e<strong>en</strong> uitkering op grond van artikel 130h, tweede lid, van de<br />

Werkloosheidswet, wordt deze op de verl<strong>en</strong>gde uitkering in mindering gebracht.<br />

Overgangsbepaling: Aanvull<strong>en</strong>de uitkering voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> op wie artikel 130h, eerste lid, van de<br />

Werkloosheidswet van toepassing is<br />

Artikel 10a:5b<br />

De bepaling<strong>en</strong> van hoofdstuk 10a, zoals deze luidd<strong>en</strong> voor 1 augustus 2004, blijv<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> voor de<br />

betrokk<strong>en</strong>e op wie artikel 130h, eerste lid, van de Werkloosheidswet van toepassing is.<br />

Beëindiging van het recht op uitkering<br />

Artikel 10a:6<br />

De bepaling<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de gehele of gedeeltelijke beëindiging van het recht op uitkering,<br />

vastgelegd in de Werkloosheidswet, zijn van toepassing op de aanvull<strong>en</strong>de uitkering.<br />

Herleving van het recht op uitkering<br />

Artikel 10a:7<br />

De bepaling<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de herleving van het recht op uitkering, vastgelegd in de<br />

Werkloosheidswet, zijn van toepassing op de aanvull<strong>en</strong>de uitkering.<br />

Verl<strong>en</strong>ging van het recht op uitkering<br />

Artikel 10a:8<br />

De bepaling<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de verl<strong>en</strong>ging van het recht op uitkering, vastgelegd in de<br />

Werkloosheidswet, zijn van toepassing op de aanvull<strong>en</strong>de uitkering.<br />

72


Verplichting<strong>en</strong> <strong>en</strong> sancties<br />

Artikel 10a:9<br />

1. Het verplichting<strong>en</strong>- <strong>en</strong> sanctieregime van de Werkloosheidswet is van toepassing op de<br />

aanvull<strong>en</strong>de uitkering, met inachtneming van het in lid 2 gestelde <strong>en</strong> met di<strong>en</strong> verstande dat e<strong>en</strong><br />

boete in de zin van de Werkloosheidswet niet leidt tot e<strong>en</strong> verandering in het bedrag van de<br />

aanvull<strong>en</strong>de uitkering.<br />

2. Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e ontslag<strong>en</strong> wordt op grond van artikel 8:4, nadat hij heeft aangegev<strong>en</strong> voor<br />

dit ontslag in aanmerking te will<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> de uitvoeringsinstelling als gevolg hiervan de<br />

uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet als sanctie gedeeltelijk weigert, k<strong>en</strong>t het college e<strong>en</strong><br />

aanvulling op de aanvull<strong>en</strong>de uitkering toe zodanig dat de uitkering kracht<strong>en</strong>s de<br />

Werkloosheidswet <strong>en</strong> de aanvull<strong>en</strong>de uitkering tezam<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bedrag vorm<strong>en</strong> dat overe<strong>en</strong>komt met<br />

het bedrag waarop betrokk<strong>en</strong>e recht zou hebb<strong>en</strong> gehad indi<strong>en</strong> hij niet te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> zou hebb<strong>en</strong><br />

gegev<strong>en</strong> voor ontslag in aanmerking te will<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>.<br />

3. Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e ontslag<strong>en</strong> wordt op grond van artikel 8:4, nadat hij heeft aangegev<strong>en</strong> voor<br />

dit ontslag in aanmerking te will<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> de uitvoeringsinstelling als gevolg hiervan de<br />

uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet geheel weigert, k<strong>en</strong>t het college e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>telijke<br />

werkloosheidsuitkering toe, waarvan de hoogte <strong>en</strong> de duur overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met de uitkering<br />

kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet waarop de betrokk<strong>en</strong>e recht zou hebb<strong>en</strong> gehad indi<strong>en</strong> hij niet te<br />

k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> zou hebb<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> voor ontslag in aanmerking te will<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Deze geme<strong>en</strong>telijke<br />

werkloosheidsuitkering wordt, indi<strong>en</strong> aan de voorwaard<strong>en</strong> van artikel 10a:2 wordt voldaan,<br />

aangevuld met e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering. Op deze geme<strong>en</strong>telijke werkloosheidsuitkering zijn de<br />

bepaling<strong>en</strong> van de Werkloosheidswet van toepassing. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt<br />

de geme<strong>en</strong>telijke werkloosheidsuitkering gelijkgesteld aan e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de<br />

Werkloosheidswet.<br />

Anticumulatie<br />

Artikel 10a:10<br />

Artikel 35 van de Werkloosheidswet is van toepassing op de aanvull<strong>en</strong>de uitkering.<br />

Scholing<br />

Artikel 10a:11<br />

De bepaling<strong>en</strong> met betrekking tot opleiding, scholing <strong>en</strong> onbeloonde activiteit<strong>en</strong>, vastgelegd in de<br />

Werkloosheidswet, zijn van toepassing op de aanvull<strong>en</strong>de uitkering.<br />

Aanvulling op ziek<strong>en</strong>geld<br />

Artikel 10a:12<br />

1. De betrokk<strong>en</strong>e die weg<strong>en</strong>s ziekte verhinderd is om arbeid te verricht<strong>en</strong> <strong>en</strong> di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge e<strong>en</strong><br />

uitkering kracht<strong>en</strong>s de Ziektewet ontvangt (ziek<strong>en</strong>geld), heeft, indi<strong>en</strong> hij recht zou hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />

aanvull<strong>en</strong>de uitkering in de zin van artikel 10a:2 van dit hoofdstuk als hij niet ziek was geweest,<br />

recht op aanvulling van dat ziek<strong>en</strong>geld.<br />

2. Het ziek<strong>en</strong>geld <strong>en</strong> de in het eerste lid g<strong>en</strong>oemde aanvulling bedrag<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bedrag dat<br />

gelijk is aan het bedrag dat de betrokk<strong>en</strong>e op grond van artikel 10a:5 zou ontvang<strong>en</strong> wanneer hij<br />

niet weg<strong>en</strong>s ziekte ongeschikt zou zijn om arbeid te verricht<strong>en</strong>.<br />

3. Het verplichting<strong>en</strong>- <strong>en</strong> sanctieregime van de Ziektewet is van toepassing op de aanvulling op het<br />

ziek<strong>en</strong>geld.<br />

73


Aanvulling op Waz-uitkering<br />

Artikel 10a:12a<br />

De betrokk<strong>en</strong>e, die in verband met zwangerschap <strong>en</strong> bevalling recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering op grond<br />

van de Waz, heeft recht op e<strong>en</strong> aanvulling tot het voor haar geld<strong>en</strong>de dagloon.<br />

Aanvulling op REA-uitkering<br />

Artikel 10a:12b<br />

1. De arbeidsgehandicapte betrokk<strong>en</strong>e kan bij proefplaatsing <strong>en</strong> scholing bij e<strong>en</strong> nieuwe werkgever<br />

recht hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> uitkering op grond van de Wet op (re)integratie arbeidsgehandicapt<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong><br />

hij recht zou hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering in de zin van artikel 10a:2 wanneer hij ge<strong>en</strong><br />

REA-uitkering als hiervoor bedoeld zou hebb<strong>en</strong> gehad, bestaat er ook in dit geval recht op<br />

aanvulling.<br />

2. De in het eerste lid g<strong>en</strong>oemde aanvulling <strong>en</strong> de REA-uitkering bedrag<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bedrag dat<br />

gelijk is aan het bedrag dat betrokk<strong>en</strong>e op grond van artikel 10a:5 zou ontvang<strong>en</strong> wanneer hij e<strong>en</strong><br />

WW-uitkering <strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering zou ontvang<strong>en</strong>.<br />

Uitkering bij overlijd<strong>en</strong><br />

Artikel 10a:13<br />

1. Zo spoedig mogelijk na het overlijd<strong>en</strong> van betrokk<strong>en</strong>e wordt in aanvulling op artikel 35 of artikel<br />

36, eerste lid, Ziektewet e<strong>en</strong> overlijd<strong>en</strong>suitkering toegek<strong>en</strong>d, met di<strong>en</strong> verstande dat het bedrag<br />

van beide uitkering<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> gelijk is aan 100% van het voor betrokk<strong>en</strong>e geld<strong>en</strong>de dagloon,<br />

berek<strong>en</strong>d over e<strong>en</strong> periode van 13 wek<strong>en</strong>.<br />

2. Op de uitkering als bedoeld in dit artikel wordt in mindering gebracht het bedrag van de uitkering<br />

waarop de nagelat<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e ter zake van di<strong>en</strong>s overlijd<strong>en</strong> aanspraak<br />

kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> uit hoofde van e<strong>en</strong> andere bepaling in e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>telijke rechtspositieregeling,<br />

dan wel kracht<strong>en</strong>s <strong>en</strong>ige wettelijk voorgeschrev<strong>en</strong> verzekering teg<strong>en</strong> ziekte,<br />

arbeidsongeschiktheid of onvrijwillige werkloosheid.<br />

Gr<strong>en</strong>sarbeiders<br />

Artikel 10a:13a<br />

1. De betrokk<strong>en</strong>e die aansluit<strong>en</strong>d aan zijn arbeidsur<strong>en</strong>verlies als betrokk<strong>en</strong>e buit<strong>en</strong> Nederland woont<br />

<strong>en</strong> in verband met artikel 71, eerste lid, onderdeel a ii, EG-verord<strong>en</strong>ing 1408/71 ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong><br />

WW-uitkering heeft, heeft recht op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering voorzover de omstandigheid dat hij<br />

ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> WW-uitkering heeft, uitsluit<strong>en</strong>d wordt veroorzaakt doordat hij buit<strong>en</strong> Nederland<br />

woont.<br />

2. De uitkering op grond van dit artikel:<br />

a. eindigt niet door de omstandigheid dat de betrokk<strong>en</strong>e weg<strong>en</strong>s ziekte of arbeidsongeschiktheid<br />

niet beschikbaar is om arbeid te aanvaard<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> hij ge<strong>en</strong> recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering als<br />

bedoeld in artikel 19, eerste lid, onderdeel a, b, of n, WW vanwege het <strong>en</strong>kele feit dat zijn<br />

verzekering op grond van de daar g<strong>en</strong>oemde wett<strong>en</strong> is geëindigd;<br />

b. is, indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e alsnog of wederom recht krijgt op e<strong>en</strong> WW-uitkering, niet van invloed<br />

op het recht op bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering dat voor de betrokk<strong>en</strong>e verbond<strong>en</strong> is aan dat recht op<br />

e<strong>en</strong> WW-uitkering.<br />

3. De uitkering waarop de betrokk<strong>en</strong>e op grond van dit artikel lid recht heeft, is in hoogte <strong>en</strong> duur<br />

gelijk aan de WW-uitkering <strong>en</strong> de aanvull<strong>en</strong>de uitkering waarop de betrokk<strong>en</strong>e recht zou hebb<strong>en</strong><br />

gehad indi<strong>en</strong> hij in Nederland zou hebb<strong>en</strong> gewoond.<br />

74


4. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e aantoont dat hij recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering weg<strong>en</strong>s ziekte, zwangerschap,<br />

bevalling, adoptie of pleegzorg naar het recht van zijn woonland, wordt die uitkering voor de<br />

toepassing van het derde lid gelijkgesteld met de overe<strong>en</strong>komstige uitkering op grond van de ZW<br />

of de Wet arbeid <strong>en</strong> zorg. Deze gelijkstelling vindt plaats voor t<strong>en</strong> hoogste de maximale duur van<br />

de overe<strong>en</strong>komstige uitkering op grond van de ZW of de Wet arbeid <strong>en</strong> zorg. Zolang deze<br />

gelijkstelling duurt is de uitkering gelijk aan de uitkering op grond van de ZW of de Wet arbeid <strong>en</strong><br />

zorg <strong>en</strong> de aanvull<strong>en</strong>de uitkering waarop de betrokk<strong>en</strong>e recht zou hebb<strong>en</strong> gehad indi<strong>en</strong> hij in<br />

Nederland had gewoond.<br />

5. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> uitkering weg<strong>en</strong>s werkloosheid, ziekte, zwangerschap, bevalling,<br />

adoptie, pleegzorg of arbeidsongeschiktheid naar het recht van zijn woonland ontvangt, wordt<br />

deze geheel in mindering gebracht op de uitkering op grond van dit artikel over dezelfde periode.<br />

6. Zolang <strong>en</strong> voorzover de betrokk<strong>en</strong>e tegelijk recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering op grond van dit artikel <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> WW-uitkering, e<strong>en</strong> ZW-uitkering, e<strong>en</strong> uitkering op grond van de Wet arbeid <strong>en</strong> zorg, e<strong>en</strong><br />

bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering of e<strong>en</strong> uitkering die daar naar aard <strong>en</strong> strekking mee overe<strong>en</strong>komt, niet<br />

zijnde e<strong>en</strong> uitkering naar het recht van zijn woonland, heeft de uitkering op grond van dit artikel<br />

het karakter van e<strong>en</strong> aanvulling tot de hoogte die de uitkering op grond van dit artikel zonder de<br />

sam<strong>en</strong>loop zou hebb<strong>en</strong>. Hierbij wordt de wettelijke uitkering geacht onverminderd te zijn<br />

ontvang<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> deze op grond van <strong>en</strong>ige wettelijke bepaling geheel of gedeeltelijk is geweigerd,<br />

dan wel niet of niet geheel is betaald.<br />

§ 3 Aansluit<strong>en</strong>de uitkering<br />

Di<strong>en</strong>sttijd<br />

Artikel 10a:14<br />

1. In deze paragraaf wordt verstaan onder 'di<strong>en</strong>sttijd': de aan het ontslag voorafgaande in<br />

overheidsdi<strong>en</strong>st doorgebrachte tijd waaraan het deelnemerschap in de zin van het<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t is verbond<strong>en</strong>, alsmede tijd die door inkoop voor p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> geldig zou zijn<br />

verklaard.<br />

2. Onder di<strong>en</strong>sttijd bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan de tijd doorgebracht in de<br />

betrekking waaruit de werkloosheid is ontstaan, indi<strong>en</strong> aan die tijd op grond van de Regeling<br />

beperking van het zijn van overheidswerknemer in de zin van de wet Privatisering ABP (Stc. 1997,<br />

164) het ambt<strong>en</strong>aarschap in de zin van ev<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde regeling niet is verbond<strong>en</strong>.<br />

3. In afwijking van het bepaalde in het eerste <strong>en</strong> tweede lid blijft buit<strong>en</strong> beschouwing:<br />

a. di<strong>en</strong>sttijd ligg<strong>en</strong>de vóór e<strong>en</strong> onderbreking van meer dan e<strong>en</strong> jaar;<br />

b. di<strong>en</strong>sttijd welke in aanmerking is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij de berek<strong>en</strong>ing van de duur van e<strong>en</strong> eerder<br />

toegek<strong>en</strong>d wachtgeld, e<strong>en</strong> daarmee gelijk te stell<strong>en</strong> uitkering weg<strong>en</strong>s onvrijwillige werkloosheid<br />

of e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering weg<strong>en</strong>s onvrijwillige werkloosheid t<strong>en</strong> laste van de overheid;<br />

c. di<strong>en</strong>sttijd welke in aanmerking is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij de berek<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>s het<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t dan wel voorafgaat aan e<strong>en</strong> ontslag verle<strong>en</strong>d op grond van artikel 8:3 van<br />

deze regeling of e<strong>en</strong> soortgelijke bepaling in e<strong>en</strong> andere overheidsregeling;<br />

d. tijd, bedoeld in artikel 5.4 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t;<br />

e. tijd in e<strong>en</strong> aangehoud<strong>en</strong> betrekking, dan wel in e<strong>en</strong> betrekking welke de betrokk<strong>en</strong>e had<br />

kunn<strong>en</strong> aanhoud<strong>en</strong>, doch uit welke hij vrijwillig werkloos is geword<strong>en</strong> met ingang van de datum<br />

waarop de uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet ingaat.<br />

Voorwaard<strong>en</strong> voor recht op uitkering/ sam<strong>en</strong>loop met suppletie<br />

Artikel 10a:15<br />

1. Recht op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering heeft de betrokk<strong>en</strong>e die:<br />

75


a. recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de artikel<strong>en</strong> 15 tot <strong>en</strong> met 21 van de Werkloosheidswet<br />

<strong>en</strong><br />

b. werkloos is als gevolg van e<strong>en</strong> ontslag op grond van artikel 8:4, 8:5, 8:6 of 8:8, met<br />

inachtneming van het derde lid.<br />

2. Ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s recht op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering heeft de betrokk<strong>en</strong>e die door het college op basis<br />

van artikel 10a:9 derde lid e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>telijke werkloosheidsuitkering is toegek<strong>en</strong>d.<br />

3. In afwijking van het eerste lid biedt ontslag op basis van artikel 8:6 slechts aansprak<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />

aansluit<strong>en</strong>de uitkering indi<strong>en</strong> gebruik is gemaakt van de mogelijkheid die artikel 8:6, derde lid,<br />

laatste volzin biedt.<br />

4. Het recht op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering ontstaat op de eerste dag van de werkloosheid, waarbij de<br />

aansluit<strong>en</strong>de uitkering ingaat zodra de geld<strong>en</strong>de uitkeringsduur van de loongerelateerde uitkering<br />

kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet is verstrek<strong>en</strong>.<br />

5. Voor deg<strong>en</strong>e op wie artikel 10a:5a van toepassing is, ontstaat het recht op de aansluit<strong>en</strong>de<br />

uitkering op de eerste werkloosheidsdag, waarbij de aansluit<strong>en</strong>de uitkering ingaat zodra de<br />

geld<strong>en</strong>de uitkeringsduur van de verl<strong>en</strong>gde uitkering is verstrek<strong>en</strong>.<br />

6. Voor deg<strong>en</strong>e op wie artikel 130h, eerste lid, van de Werkloosheidswet van toepassing is, ontstaat<br />

het recht op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering op de eerste werkloosheidsdag, waarbij de aansluit<strong>en</strong>de<br />

uitkering ingaat zodra de geld<strong>en</strong>de uitkeringsduur van uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet is<br />

verstrek<strong>en</strong>.<br />

7. Het recht op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering komt niet tot uitbetaling indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zolang de<br />

betrokk<strong>en</strong>e ter zake van e<strong>en</strong>zelfde ontslag recht heeft op suppletie, als bedoeld in hoofdstuk 11a<br />

van de CAR.<br />

Duur van de uitkering<br />

Artikel 10a:16<br />

1. De duur van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering wordt vastgesteld op drie maand<strong>en</strong>, vermeerderd voor de<br />

betrokk<strong>en</strong>e:<br />

a. die op de dag van ontslag de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt met e<strong>en</strong> duur gelijk aan<br />

18% van de di<strong>en</strong>sttijd;<br />

b. die op de dag van ontslag 21 jaar oud is met e<strong>en</strong> duur van 19,5% van de di<strong>en</strong>sttijd <strong>en</strong> zo<br />

vervolg<strong>en</strong>s per leeftijdsjaar opklimm<strong>en</strong>de met 1,5%.<br />

2. De in het eerste lid berek<strong>en</strong>de duur wordt verminderd met:<br />

a. de duur van de uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet, zoals deze is vastgesteld op de<br />

eerste dag van de werkloosheid <strong>en</strong><br />

b. twee jaar.<br />

3. De betrokk<strong>en</strong>e die op het tijdstip van ontslag de leeftijd van 55 jar<strong>en</strong> of ouder heeft bereikt, heeft<br />

recht op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering tot de eerste dag van de kal<strong>en</strong>dermaand, volg<strong>en</strong>d op die<br />

waarin hij de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. E<strong>en</strong> uitkering op basis van de Algem<strong>en</strong>e<br />

Ouderdomswet wordt in mindering gebracht op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />

Overgangsbepaling: Aansluit<strong>en</strong>de uitkering voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die tuss<strong>en</strong> 11 augustus 2003 <strong>en</strong> 1 augustus<br />

2004 werkloos zijn geword<strong>en</strong><br />

Artikel 10a:16a<br />

1. De duur van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering voor de betrokk<strong>en</strong>e die recht heeft op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de<br />

uitkering, die op of na 11 augustus 2003 maar voor 1 augustus 2004 werkloos is geword<strong>en</strong>, wordt<br />

vastgesteld op drie maand<strong>en</strong>, vermeerderd voor de betrokk<strong>en</strong>e:<br />

a. die op de dag van ontslag de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt met e<strong>en</strong> duur gelijk aan<br />

18% van de di<strong>en</strong>sttijd;<br />

76


. die op de dag van ontslag 21 jaar oud is met e<strong>en</strong> duur van 19,5% van de di<strong>en</strong>sttijd <strong>en</strong> zo<br />

vervolg<strong>en</strong>s per leeftijdsjaar opklimm<strong>en</strong>de met 1,5%<br />

<strong>en</strong> wordt verminderd met de duur van de loongerelateerde uitkering kracht<strong>en</strong>s de<br />

Werkloosheidswet, zoals deze is vastgesteld op de eerste dag van de werkloosheid <strong>en</strong> de duur<br />

van de verl<strong>en</strong>gde uitkering g<strong>en</strong>oemd in artikel 10a:5a.<br />

2. De betrokk<strong>en</strong>e die recht heeft op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering, die op of na 11 augustus 2003 maar<br />

voor 1 augustus 2004 werkloos is geword<strong>en</strong> <strong>en</strong> die op de eerste dag van werkloosheid de leeftijd<br />

van 55 jar<strong>en</strong> of ouder heeft bereikt, heeft recht op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering tot de eerste dag van<br />

de kal<strong>en</strong>dermaand, volg<strong>en</strong>d op die waarin hij de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. E<strong>en</strong> uitkering op<br />

basis van de Algem<strong>en</strong>e Ouderdomswet wordt in mindering gebracht op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />

3. Op de aanvull<strong>en</strong>de uitkering g<strong>en</strong>oemd in dit artikel zijn, voor zover toepasbaar, de artikel<strong>en</strong> van dit<br />

hoofdstuk van overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />

4. Indi<strong>en</strong> recht bestaat op e<strong>en</strong> uitkering op grond van artikel 130h, tweede lid, van de<br />

Werkloosheidswet, wordt deze op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering in mindering gebracht.<br />

Overgangsbepaling: Aansluit<strong>en</strong>de uitkering voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> op wie artikel 130h, eerste lid, van de<br />

Werkloosheidswet van toepassing is<br />

Artikel 10a:16b<br />

De bepaling<strong>en</strong> van hoofdstuk 10a, zoals deze luidd<strong>en</strong> voor 1 augustus 2004, blijv<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> voor de<br />

betrokk<strong>en</strong>e op wie artikel 130h, eerste lid, van de Werkloosheidswet van toepassing is.<br />

Hoogte van de uitkering: berek<strong>en</strong>ingsgrondslag<br />

Artikel 10a:17<br />

Artikel 10a:3 is van toepassing op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />

Hoogte van de uitkering: indexering<br />

Artikel 10a:18<br />

Artikel 10a:4 is van toepassing op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />

Hoogte van de uitkering: bedrag<br />

Artikel 10a:19<br />

1. De aansluit<strong>en</strong>de uitkering bedraagt 80% van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag, zolang e<strong>en</strong> periode van 15<br />

maand<strong>en</strong> te rek<strong>en</strong><strong>en</strong> vanaf de eerste dag van werkloosheid nog niet is verstrek<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s<br />

70% van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag.<br />

2. Indi<strong>en</strong> recht bestaat op e<strong>en</strong> uitkering op grond van artikel 130h, tweede lid, van de<br />

Werkloosheidswet, wordt deze op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering in mindering gebracht.<br />

Beëindiging van het recht op uitkering<br />

Artikel 10a:20<br />

1. De bepaling<strong>en</strong> in de Werkloosheidswet betreff<strong>en</strong>de de gehele of gedeeltelijke beëindiging van het<br />

recht op vervolguitkering zijn van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />

2. In afwijking van het gestelde in lid 1 eindigt het recht op aansluit<strong>en</strong>de uitkering niet in geval van<br />

ongeschiktheid tot het verricht<strong>en</strong> van arbeid weg<strong>en</strong>s ziekte <strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> aanspraak bestaat op e<strong>en</strong><br />

uitkering kracht<strong>en</strong>s de Ziektewet.<br />

3. Het in het eerste lid gestelde geldt niet in het geval het recht op uitkering kracht<strong>en</strong>s artikel 20, lid<br />

77


1, onderdeel e van de Werkloosheidswet zou word<strong>en</strong> beëindigd weg<strong>en</strong>s het verstrijk<strong>en</strong> van de<br />

uitkeringsduur. In dat geval eindigt het recht op uitkering na het verstrijk<strong>en</strong> van de uitkeringsduur<br />

van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering, berek<strong>en</strong>d overe<strong>en</strong>komstig artikel 10a:16.<br />

Nawerking Ziektewet <strong>en</strong> Waz<br />

Artikel 10a:20a<br />

Indi<strong>en</strong> er op grond van de Ziektewet dan wel op grond van de Waz na aanvang van de aansluit<strong>en</strong>de<br />

uitkering recht ontstaat op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de Ziektewet, respectievelijk de Waz, wordt deze<br />

uitkering in mindering gebracht op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />

Herleving van het recht op uitkering<br />

Artikel 10a:21<br />

1. De bepaling<strong>en</strong> in de Werkloosheidswet betreff<strong>en</strong>de de herleving van het recht op uitkering zijn van<br />

overe<strong>en</strong>komstige toepassing op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />

2. Artikel 43 van de Werkloosheidswet <strong>en</strong> artikel 50 van de Werkloosheidswet, zoals deze luidde<br />

voor inwerkingtreding van de wet van 19 december 2003, Stb. 2003, 546, met betrekking tot de<br />

verl<strong>en</strong>ging van het recht op uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet zijn niet van<br />

overe<strong>en</strong>komstige toepassing op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />

Verplichting<strong>en</strong> <strong>en</strong> sancties<br />

Artikel 10a:22<br />

1. Het verplichting<strong>en</strong>- <strong>en</strong> sanctieregime van de Werkloosheidswet is van overe<strong>en</strong>komstige<br />

toepassing op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />

2. Tijd<strong>en</strong>s ziekte is het verplichting<strong>en</strong>- <strong>en</strong> sanctieregime van de Ziektewet van overe<strong>en</strong>komstige<br />

toepassing op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />

Anticumulatie<br />

Artikel 10a:23<br />

Artikel 35 van de Werkloosheidswet is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />

Scholing<br />

Artikel 10a:24<br />

De bepaling<strong>en</strong> met betrekking tot opleiding, scholing <strong>en</strong> onbeloonde activiteit<strong>en</strong>, vastgelegd in de<br />

Werkloosheidswet, zijn van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />

Uitkering bij overlijd<strong>en</strong><br />

Artikel 10a:25<br />

1. Zo spoedig mogelijk na het overlijd<strong>en</strong> van betrokk<strong>en</strong>e wordt in onder overe<strong>en</strong>komstige toepassing<br />

van artikel 35 of artikel 36, eerste lid, Ziektewet e<strong>en</strong> overlijd<strong>en</strong>suitkering toegek<strong>en</strong>d, met di<strong>en</strong><br />

verstande dat het bedrag van beide uitkering<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> gelijk is aan 100% van het voor<br />

betrokk<strong>en</strong>e geld<strong>en</strong>de dagloon, berek<strong>en</strong>d over e<strong>en</strong> periode van 13 wek<strong>en</strong>.<br />

2. Op de uitkering als bedoeld in dit artikel wordt in mindering gebracht het bedrag van de uitkering<br />

waarop de nagelat<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e ter zake van di<strong>en</strong>s overlijd<strong>en</strong> aanspraak<br />

78


kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> uit hoofde van e<strong>en</strong> andere bepaling in e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>telijke rechtspositieregeling,<br />

dan wel kracht<strong>en</strong>s <strong>en</strong>ige wettelijk voorgeschrev<strong>en</strong> verzekering teg<strong>en</strong> ziekte.<br />

Gr<strong>en</strong>sarbeiders<br />

Artikel 10a:25a<br />

1. Na het verstrijk<strong>en</strong> van de duur van e<strong>en</strong> uitkering op grond van artikel 10a:13a heeft de betrokk<strong>en</strong>e<br />

recht op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering waarop hij recht zou hebb<strong>en</strong> gehad als hij in Nederland zou<br />

hebb<strong>en</strong> gewoond.<br />

2. Op de uitkering op grond van dit artikel is artikel 10a:13a, tweede, vijfde <strong>en</strong> zesde lid, van<br />

overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />

§ 4 Bov<strong>en</strong>wettelijke reïntegratiemaatregel<strong>en</strong><br />

Regeling tegemoetkoming verhuiskost<strong>en</strong><br />

Artikel 10a:26<br />

1. Aan de betrokk<strong>en</strong>e die elders arbeid of e<strong>en</strong> bedrijf ter hand gaat nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> recht heeft of zou<br />

krijg<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>wettelijke werkloosheidsuitkering indi<strong>en</strong> hij ge<strong>en</strong> betrekking zou hebb<strong>en</strong><br />

aanvaard of bedrijf ter hand zou hebb<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, kan op zijn aanvraag e<strong>en</strong> vergoeding van €<br />

2.270,- word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d als tegemoetkoming in de kost<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> daartoe noodzakelijke<br />

verhuizing.<br />

2. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e uit ander<strong>en</strong> hoofde ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> tegemoetkoming in de verhuiskost<strong>en</strong><br />

krijgt, wordt deze vergoeding op de in het eerste lid g<strong>en</strong>oemde tegemoetkoming in mindering<br />

gebracht.<br />

Artikel 10a:27<br />

1. Om voor e<strong>en</strong> verhuiskost<strong>en</strong>vergoeding op basis van artikel 10a:26 in aanmerking te kom<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t<br />

de uitkeringsgerechtigde:<br />

a. de werkloosheid door het ter hand nem<strong>en</strong> van arbeid of bedrijf met t<strong>en</strong>minste 50% met e<strong>en</strong><br />

minimum van vijf uur te verminder<strong>en</strong>;<br />

b. te verhuiz<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> zes maand<strong>en</strong> na de vermindering van de werkloosheid, doch uiterlijk drie<br />

maand<strong>en</strong> voor de oorspronkelijk vastgestelde beëindigingsdatum van de uitkeringsperiode;<br />

c. arbeid te aanvaard<strong>en</strong> voor onbepaalde tijd of voor bepaalde tijd met e<strong>en</strong> duur van minimaal e<strong>en</strong><br />

jaar, blijk<strong>en</strong>d uit de overlegging van het arbeidscontract;<br />

d. zich binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> afstand van 25 kilometer van de standplaats van de nieuwe arbeid te vestig<strong>en</strong>,<br />

terwijl de afstand tuss<strong>en</strong> deze standplaats <strong>en</strong> de oude woning t<strong>en</strong>minste 50 kilometer moet<br />

bedrag<strong>en</strong>;<br />

e. schriftelijk te meld<strong>en</strong> of hij e<strong>en</strong> vergoeding uit ander<strong>en</strong> hoofde ontvangt <strong>en</strong> te verklar<strong>en</strong> dat hij<br />

ge<strong>en</strong> bezwaar heeft als de uitvoeringsinstelling bij de nieuwe werkgever deze melding verifieert<br />

<strong>en</strong> de uitvoeringsinstelling vaststelt dat de uitkeringsgerechtigde is verhuisd.<br />

2. Het recht op de tegemoetkoming in de verhuiskost<strong>en</strong> ontstaat eerst als vaststaat dat de<br />

uitkeringsgerechtigde daadwerkelijk is verhuisd.<br />

Reïntegratietoeslag<br />

Artikel 10a:28<br />

1. Betrokk<strong>en</strong>e heeft op aanvraag recht op e<strong>en</strong> reïntegratietoeslag indi<strong>en</strong>:<br />

a. hij e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbetrekking in de zin van de Werkloosheidswet aanvaardt <strong>en</strong><br />

79


. het dagloon verbond<strong>en</strong> aan de nieuwe di<strong>en</strong>stbetrekking lager is dan 90% van de in artikel<br />

10a:3 g<strong>en</strong>oemde berek<strong>en</strong>ingsgrondslag, met inachtneming van het tweede lid.<br />

2. De reïntegratietoeslag di<strong>en</strong>t binn<strong>en</strong> 10 wek<strong>en</strong> nadat de nieuwe di<strong>en</strong>stbetrekking is aanvaard te<br />

word<strong>en</strong> aangevraagd bij het college.<br />

3. Indi<strong>en</strong> de omvang in ur<strong>en</strong> van de nieuwe di<strong>en</strong>stbetrekking kleiner is dan de omvang van de oude<br />

betrekking, heeft betrokk<strong>en</strong>e recht op e<strong>en</strong> reïntegratietoeslag, mits het dagloon omgerek<strong>en</strong>d naar<br />

de omvang van de oude betrekking lager is dan 90% van de in artikel 10a:3 g<strong>en</strong>oemde<br />

berek<strong>en</strong>ingsgrondslag.<br />

4. Indi<strong>en</strong> de in het eerste lid g<strong>en</strong>oemde di<strong>en</strong>stbetrekking van tijdelijke aard is, di<strong>en</strong>t zij voor de duur<br />

van minimaal e<strong>en</strong> jaar te zijn overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>.<br />

5. In gevall<strong>en</strong> waarin artikel 35 van de Werkloosheidswet of artikel 10a:32 van de CAR van<br />

toepassing is, is er ge<strong>en</strong> recht op de in het eerste lid g<strong>en</strong>oemde reïntegratietoeslag.<br />

Artikel 10a:29<br />

1. De duur van de reïntegratietoeslag is neg<strong>en</strong> maand<strong>en</strong> voor elk vol jaar dat de betrokk<strong>en</strong>e nog<br />

recht zou hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de <strong>en</strong>/of aansluit<strong>en</strong>de uitkering indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e de nieuwe<br />

betrekking niet zou hebb<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong>.<br />

2. Voor de bepaling van de duur van de reïntegratietoeslag op basis van het eerste lid wordt het<br />

aantal jar<strong>en</strong> dat de betrokk<strong>en</strong>e nog recht zou hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering op hele<br />

jar<strong>en</strong> naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> afgerond.<br />

Artikel 10a:30<br />

1. De reïntegratietoeslag wordt beëindigd:<br />

a. indi<strong>en</strong> de voor betrokk<strong>en</strong>e berek<strong>en</strong>de duur is verstrek<strong>en</strong>;<br />

b. indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e geheel werkloos wordt in de nieuwe betrekking;<br />

c. indi<strong>en</strong> de inkomst<strong>en</strong> uit de nieuwe betrekking gedur<strong>en</strong>de drie maand<strong>en</strong> het in artikel 10a:31<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> niveau van de reïntegratietoeslag te bov<strong>en</strong> zijn gegaan.<br />

2. Onder gehele werkloosheid in de zin van het eerste lid, onderdeel b wordt de situatie verstaan<br />

waarin de betrokk<strong>en</strong>e die in de nieuwe betrekking per kal<strong>en</strong>derweek:<br />

a. t<strong>en</strong> minste acht ur<strong>en</strong> werkte zoveel arbeidsur<strong>en</strong> per kal<strong>en</strong>derweek heeft verlor<strong>en</strong> dat er minder<br />

dan vijf arbeidsur<strong>en</strong> rester<strong>en</strong> of<br />

b. minder dan acht ur<strong>en</strong> werkte zoveel arbeidsur<strong>en</strong> per kal<strong>en</strong>derweek heeft verlor<strong>en</strong> dat er minder<br />

dan de helft van de arbeidsur<strong>en</strong> rester<strong>en</strong>.<br />

3. Indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e gedeeltelijk werkloos wordt in de nieuwe betrekking, blijft de reïntegratietoeslag<br />

geld<strong>en</strong> voor die ur<strong>en</strong> waarvoor betrokk<strong>en</strong>e nog werkzaamhed<strong>en</strong> verricht. De toeslag wordt dan<br />

naar rato uitgekeerd.<br />

4. De uitkeringsgerechtigde di<strong>en</strong>t aan het einde van elke maand e<strong>en</strong> overzicht te verschaff<strong>en</strong> van de<br />

inkomst<strong>en</strong> uit de nieuwe di<strong>en</strong>stbetrekking die hij in die maand heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. Op basis van dit<br />

overzicht wordt bepaald of er e<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> reïntegratietoeslag is <strong>en</strong> zo ja, hoe hoog die<br />

toeslag di<strong>en</strong>t te zijn.<br />

5. Indi<strong>en</strong> het recht op reïntegratietoeslag op grond van het eerste lid, onderdeel c is beëindigd, kan<br />

dit recht niet meer herlev<strong>en</strong>.<br />

Artikel 10a:31<br />

1. De reïntegratietoeslag vult de inkomst<strong>en</strong> uit de nieuwe betrekking aan tot 90% van de in artikel<br />

10a:3 g<strong>en</strong>oemde berek<strong>en</strong>ingsgrondslag.<br />

2. Indi<strong>en</strong> er sprake is van e<strong>en</strong> situatie als bedoeld in artikel 10a:28, derde lid, vult de<br />

reïntegratietoeslag de inkomst<strong>en</strong> uit de nieuwe betrekking, omgerek<strong>en</strong>d naar de omvang van de<br />

oude betrekking, naar rato aan tot 90% van de in artikel 10a:3 g<strong>en</strong>oemde berek<strong>en</strong>ingsgrondslag.<br />

80


Reïntegratiepremie<br />

Artikel 10a:32<br />

1. Op verzoek van de betrokk<strong>en</strong>e kan e<strong>en</strong> reïntegratiepremie word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d indi<strong>en</strong>:<br />

a. betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de <strong>en</strong>/of aansluit<strong>en</strong>de uitkering weg<strong>en</strong>s werkloosheid g<strong>en</strong>iet <strong>en</strong><br />

b. hij arbeid voor onbepaalde tijd ter hand gaat nem<strong>en</strong> of bedrijf gaat uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>, waardoor de<br />

werkloosheid volledig wordt opgehev<strong>en</strong>.<br />

2. Het verzoek tot toek<strong>en</strong>ning van de reïntegratiepremie di<strong>en</strong>t uiterlijk 10 wek<strong>en</strong> na beëindiging van<br />

de uitkering op basis van de Werkloosheidswet door betrokk<strong>en</strong>e te word<strong>en</strong> ingedi<strong>en</strong>d.<br />

3. Toek<strong>en</strong>ning van e<strong>en</strong> reïntegratiepremie is alle<strong>en</strong> mogelijk indi<strong>en</strong> het verzoek betrekking heeft op<br />

de gehele bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering.<br />

4. Indi<strong>en</strong> op verzoek van betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> reïntegratiepremie wordt toegek<strong>en</strong>d, wordt het recht op e<strong>en</strong><br />

maandelijks te betal<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering door het recht op e<strong>en</strong> bedrag ine<strong>en</strong>s vervang<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> vervall<strong>en</strong> daarmee de opgebouwde recht<strong>en</strong> van betrokk<strong>en</strong>e op e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering.<br />

De artikel<strong>en</strong> 10a:7, 10a:8 <strong>en</strong> 10a:21 zijn dan niet van toepassing.<br />

5. Indi<strong>en</strong> het recht op de aanvull<strong>en</strong>de <strong>en</strong>/of aansluit<strong>en</strong>de uitkering weg<strong>en</strong>s werkloosheid kracht<strong>en</strong>s<br />

artikel 10a:7 of artikel 10a:21 herleeft voordat e<strong>en</strong> besluit over het verzoek van betrokk<strong>en</strong>e<br />

omtr<strong>en</strong>t de toek<strong>en</strong>ning van e<strong>en</strong> reïntegratiepremie g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> is, wordt negatief beslot<strong>en</strong> op dit<br />

verzoek.<br />

Artikel 10a:33<br />

1. De berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de reïntegratiepremie is de som van de maandelijkse aansprak<strong>en</strong><br />

op bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering waarop betrokk<strong>en</strong>e nog recht zou hebb<strong>en</strong> gehad, indi<strong>en</strong> hij ge<strong>en</strong><br />

nieuwe di<strong>en</strong>stbetrekking had aanvaard <strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de gehele rester<strong>en</strong>de periode waarin hij nog<br />

aanspraak zou hebb<strong>en</strong> gehad op bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering in dezelfde mate werkloos zou zijn<br />

geblev<strong>en</strong> als dat hij is op de dag voorafgaande aan de indi<strong>en</strong>sttreding bij de nieuwe werkgever.<br />

2. Voor de toek<strong>en</strong>ning van e<strong>en</strong> reïntegratiepremie wordt uitgegaan van de berek<strong>en</strong>ingsbasis op<br />

grond van het eerste lid zoals die op de datum van toek<strong>en</strong>ning van de premie wordt vastgesteld.<br />

3. Op basis van de Werkloosheidswet opgelegde sancties hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> invloed op de<br />

berek<strong>en</strong>ingsbasis van de reïntegratiepremie.<br />

Artikel 10a:34<br />

De reïntegratiepremie bedraagt 5% van de in artikel 10a:33 g<strong>en</strong>oemde berek<strong>en</strong>ingsgrondslag, met als<br />

maximum e<strong>en</strong> bedrag van 130 maal het dagloon van de betrokk<strong>en</strong>e.<br />

§ 5 Overgangsbepaling<strong>en</strong><br />

Artikel 10a:35<br />

(vervall<strong>en</strong>)<br />

Overige <strong>en</strong> slotbepaling<strong>en</strong><br />

Artikel 10a:36<br />

Indi<strong>en</strong> het niveau van de uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e neerwaartse<br />

wijziging ondergaat, wordt deze neerwaartse wijziging, t<strong>en</strong>zij de LOGA-partners anders<br />

overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>, binn<strong>en</strong> zes maand<strong>en</strong> na datum van het Staatsblad, waarin de maatregel is<br />

gepubliceerd, op overe<strong>en</strong>komstige wijze t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de aanvull<strong>en</strong>de <strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering<br />

doorgevoerd vanaf de in het Staatsblad vermelde datum van inwerkingtreding van bedoelde<br />

maatregel, doch niet eerder dan zes maand<strong>en</strong> na de datum van het Staatsblad.<br />

Artikel 10a:37<br />

Dit hoofdstuk treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.<br />

81


11 Uitkeringsregeling ontslag<br />

Betrokk<strong>en</strong>e<br />

Artikel 11:1<br />

1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder betrokk<strong>en</strong>e: de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar aan wie ontslag is<br />

verle<strong>en</strong>d:<br />

a. op grond van artikel 8:4 of artikel 8:5 uit e<strong>en</strong> betrekking waarin hij tijdelijk was aangesteld,<br />

terwijl die aanstelling minder dan vijf jar<strong>en</strong> heeft geduurd dan wel is geschied in e<strong>en</strong> betrekking<br />

van k<strong>en</strong>nelijk tijdelijke aard;<br />

b. op e<strong>en</strong> andere grond g<strong>en</strong>oemd in hoofdstuk 8 van deze regeling, met uitzondering van artikel<br />

8:9, mits dat ontslag niet op eig<strong>en</strong> verzoek is geschied <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>min aan eig<strong>en</strong> schuld of toedo<strong>en</strong><br />

is te wijt<strong>en</strong>;<br />

<strong>en</strong> die aan dat ontslag ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> uitkering ingevolge artikel 8:3 kan ontl<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

2. Onder betrokk<strong>en</strong>e in de zin van dit hoofdstuk kan tev<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> verstaan de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar<br />

die ontslag heeft gevraagd omdat hij of zij de echtg<strong>en</strong>oot of geregistreerde partner volgt die door<br />

geheel buit<strong>en</strong> hem of haar ligg<strong>en</strong>de oorzak<strong>en</strong> noodzakelijk van standplaats moet verander<strong>en</strong>.<br />

Licham<strong>en</strong><br />

Artikel 11:2<br />

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder 'licham<strong>en</strong>': Rechtsperson<strong>en</strong>, maat- <strong>en</strong> v<strong>en</strong>nootschapp<strong>en</strong>,<br />

sam<strong>en</strong>werkingsvorm<strong>en</strong> zonder rechtspersoonlijkheid die met ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> maatschappelijk gelijk<br />

kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld, onderneming<strong>en</strong> van publiekrechtelijke rechtsperson<strong>en</strong> <strong>en</strong> doelvermog<strong>en</strong>s.<br />

Di<strong>en</strong>sttijd<br />

Artikel 11:3<br />

1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder 'di<strong>en</strong>sttijd': de aan het in artikel 11:1, eerste lid, bedoelde<br />

ontslag voorafgaande in overheidsdi<strong>en</strong>st doorgebrachte tijd waaraan het ambt<strong>en</strong>aarschap in de<br />

zin van de Wet privatisering ABP is verbond<strong>en</strong>, alsmede tijd die door inkoop of door e<strong>en</strong> verzoek,<br />

bedoeld in artikel D 2 van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>wet, voor p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> geldig zou zijn verklaard.<br />

2. Onder di<strong>en</strong>sttijd bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan de tijd doorgebracht in de<br />

betrekking waaruit het ontslag, bedoeld in artikel 11:1, is verle<strong>en</strong>d, indi<strong>en</strong> aan die tijd op grond van<br />

de Regeling beperking van het zijn van overheidswerknemer in de zin van de wet Privatisering<br />

ABP (Stc. 1997, 164) het ambt<strong>en</strong>aarschap in de zin van ev<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde regeling niet is<br />

verbond<strong>en</strong>.<br />

3. In afwijking van het bepaalde in het eerste <strong>en</strong> het tweede lid blijft buit<strong>en</strong> beschouwing:<br />

a. di<strong>en</strong>sttijd ligg<strong>en</strong>de vóór e<strong>en</strong> onderbreking van meer dan e<strong>en</strong> maand daarvan weg<strong>en</strong>s verle<strong>en</strong>d<br />

ontslag;<br />

b. di<strong>en</strong>sttijd welke in aanmerking is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij de berek<strong>en</strong>ing van de duur van e<strong>en</strong> eerder<br />

toegek<strong>en</strong>d wachtgeld of e<strong>en</strong> daarmede gelijk te stell<strong>en</strong> uitkering weg<strong>en</strong>s onvrijwillige<br />

werkloosheid t<strong>en</strong> laste van de overheid, behalve voor de toepassing van artikel 11:8, vierde lid;<br />

c. di<strong>en</strong>sttijd welke in aanmerking is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij de berek<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>s het<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t dan wel voorafgaat aan e<strong>en</strong> ontslag verle<strong>en</strong>d op grond van artikel 8:3 van<br />

deze regeling of e<strong>en</strong> soortgelijke bepaling in e<strong>en</strong> andere overheidsregeling;<br />

d. tijd als bedoeld in artikel 5.4 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t;<br />

e. tijd in e<strong>en</strong> aangehoud<strong>en</strong> betrekking, dan wel tijd in e<strong>en</strong> betrekking welke de betrokk<strong>en</strong>e had<br />

kunn<strong>en</strong> aanhoud<strong>en</strong>, doch uit welke hij vrijwillig ontslag heeft g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met ingang van de<br />

datum waarop de uitkering ingaat.<br />

82


4. Indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zover di<strong>en</strong>sttijd die bij de berek<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong> uitkering in aanmerking is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>,<br />

met e<strong>en</strong> overheidsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, anders dan t<strong>en</strong> laste van de Stichting P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds ABP wordt<br />

vergold<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> de duur <strong>en</strong> het bedrag van de uitkering, met ingang van de dag waarop dit<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> is ingegaan, herberek<strong>en</strong>d, waarbij die di<strong>en</strong>sttijd buit<strong>en</strong> beschouwing wordt gelat<strong>en</strong>.<br />

Di<strong>en</strong>stbetrekking<br />

Artikel 11:4<br />

1. Dit hoofdstuk verstaat onder di<strong>en</strong>stbetrekking iedere publiekrechtelijke of privaatrechtelijke<br />

arbeidsverhouding waarbij in di<strong>en</strong>st van e<strong>en</strong> natuurlijke persoon of e<strong>en</strong> lichaam werkzaamhed<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> bezoldiging of loon word<strong>en</strong> verricht.<br />

2. Het bepaalde bij of kracht<strong>en</strong>s de artikel<strong>en</strong> 4, 5 <strong>en</strong> 6 van de Werkloosheidswet is van<br />

overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />

Bezoldiging<br />

Artikel 11:5<br />

1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder 'bezoldiging': de bezoldiging bedoeld in artikel 3:1, tweede<br />

lid van deze regeling zoals deze laatstelijk voor het ontslag aan de betrekking was verbond<strong>en</strong>,<br />

vermeerderd met de vakantietoelage bedoeld in artikel 6:3 van deze regeling, <strong>en</strong> de<br />

eindejaarsuitkering bedoeld in artikel 3:6.<br />

2. Voor zover in de bezoldiging e<strong>en</strong> bedrag moet word<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s de vergoeding, bedoeld<br />

in artikel 3:3 van deze regeling, wordt dit bedrag berek<strong>en</strong>d naar het gemiddelde over de aan de<br />

dag van het ontslag voorafgaande twaalf volle kal<strong>en</strong>dermaand<strong>en</strong>.<br />

3. Indi<strong>en</strong> in de bezoldiging anders dan weg<strong>en</strong>s periodieke verhoging wijziging zou zijn gekom<strong>en</strong> als<br />

betrokk<strong>en</strong>e de betrekking op die bezoldiging zou zijn blijv<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong>, geldt met ingang van de<br />

dag van in werking tred<strong>en</strong> van die wijziging het gewijzigde bedrag als bezoldiging.<br />

4. Indi<strong>en</strong> de bezoldiging weg<strong>en</strong>s verminderde werkzaamhed<strong>en</strong> voorafgaande aan de opheffing van<br />

de betrekking lager was dan zonder verminderde werkzaamhed<strong>en</strong> het geval zou zijn geweest, kan<br />

de bezoldiging t<strong>en</strong> gunste van betrokk<strong>en</strong>e word<strong>en</strong> herzi<strong>en</strong>.<br />

Recht op uitkering<br />

Artikel 11:6<br />

1. Indi<strong>en</strong> wordt voldaan aan de hierna g<strong>en</strong>oemde voorwaard<strong>en</strong>, bestaat behoud<strong>en</strong>s het bepaalde in<br />

het zesde lid, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat, recht op e<strong>en</strong> uitkering waarvan<br />

de duur wordt vastgesteld:<br />

a. voor de betrokk<strong>en</strong>e die in de periode van 12 maand<strong>en</strong> onmiddellijk voorafgaande aan het<br />

ontslag in t<strong>en</strong> minste 26 wek<strong>en</strong> als werknemer als bedoeld in artikel 3 van de<br />

Werkloosheidswet werkzaam is geweest, ingevolge artikel 11:7;<br />

b. voor de betrokk<strong>en</strong>e die e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd heeft van t<strong>en</strong> minste drie jaar onmiddellijk voorafgaande<br />

aan het ontslag, ingevolge artikel 11:7, dan wel wanneer het bepaalde in artikel 11:8, eerste lid,<br />

daartoe aanleiding geeft ingevolge artikel 11:8, tweede lid <strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> van toepassing artikel<br />

11:8, vierde lid.<br />

2. Indi<strong>en</strong> het ontslag ingaat binn<strong>en</strong> 12 maand<strong>en</strong> na afloop van period<strong>en</strong> waarin de betrokk<strong>en</strong>e t<strong>en</strong><br />

gevolge van arbeidsongeschiktheid verhinderd was werkzaamhed<strong>en</strong> te verricht<strong>en</strong>, of<br />

werkzaamhed<strong>en</strong> heeft verricht als bedoeld in artikel 8 van de Werkloosheidswet <strong>en</strong> hij de<br />

hoedanigheid van werknemer heeft herkreg<strong>en</strong>, wordt de in het eerste lid, onder a, bedoelde<br />

periode van 12 maand<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gd met de duur van de period<strong>en</strong> van de bedoelde verhindering.<br />

3. De in e<strong>en</strong> week verrichte werkzaamhed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> slechts in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, voor zover zij<br />

betrekking hebb<strong>en</strong> op de di<strong>en</strong>stbetrekking waaruit de betrokk<strong>en</strong>e is ontslag<strong>en</strong> <strong>en</strong> op e<strong>en</strong> of meer<br />

83


di<strong>en</strong>stbetrekking<strong>en</strong> waarvoor eerstg<strong>en</strong>oemde di<strong>en</strong>stbetrekking in de plaats is gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor<br />

zover deze niet reeds eerder in aanmerking zijn g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> recht op uitkering.<br />

4. Met wek<strong>en</strong>, bedoeld in de voorgaande led<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> gelijkgesteld wek<strong>en</strong>, waarover de<br />

betrokk<strong>en</strong>e zonder te werk<strong>en</strong> loon heeft ontvang<strong>en</strong>.<br />

5. De regels die gesteld zijn kracht<strong>en</strong>s artikel 17a, derde <strong>en</strong> vierde lid, van de Werkloosheidswet, zijn<br />

van overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />

6. In bijzondere gevall<strong>en</strong> kan het college bepal<strong>en</strong> dat, wanneer niet aan de verplichting bedoeld in<br />

artikel 11:21, tweede of derde lid, is voldaan, het recht op uitkering ingaat met de dag waarop de<br />

inschrijving bij het arbeidsbureau van zijn woonplaats heeft plaatsgehad.<br />

7. Ge<strong>en</strong> recht op uitkering bestaat:<br />

a. indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e op dat mom<strong>en</strong>t recht heeft op e<strong>en</strong> WAO-uitkering, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong><br />

arbeidsongeschiktheid van 80% of meer;<br />

b. indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e ter zake van dat ontslag recht heeft op suppletie als bedoeld in hoofdstuk<br />

11a van deze regeling;<br />

c. indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e op de dag van het ontslag de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;<br />

d. indi<strong>en</strong> het ontslag aan eig<strong>en</strong> schuld of toedo<strong>en</strong> is te wijt<strong>en</strong>;<br />

e. indi<strong>en</strong> het ontslag naar het oordeel van het college geacht moet word<strong>en</strong> niet te leid<strong>en</strong> tot<br />

onvrijwillige werkloosheid;<br />

f. voor de betrokk<strong>en</strong>e, die de leeftijd van 55 jaar nog niet heeft bereikt, aan wie schriftelijk is<br />

medegedeeld, dat hem eervol ontslag zal word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d <strong>en</strong> die na die mededeling e<strong>en</strong> hem<br />

aangebod<strong>en</strong> betrekking, welke mede in verband met zijn persoonlijkheid <strong>en</strong> zijn<br />

omstandighed<strong>en</strong> voor hem pass<strong>en</strong>d is te acht<strong>en</strong>, heeft geweigerd te aanvaard<strong>en</strong>.<br />

8. De betrokk<strong>en</strong>e, bedoeld in het zev<strong>en</strong>de lid, onder a, heeft recht op uitkering met ingang van de<br />

dag waarop de mate van arbeidsongeschiktheid op e<strong>en</strong> lager perc<strong>en</strong>tage wordt vastgesteld dan<br />

80. De hoogte van deze uitkering wordt vastgesteld te rek<strong>en</strong><strong>en</strong> vanaf de datum van ontslag. Ter<br />

bepaling van de duur van de uitkering wordt voor de toepassing van:<br />

a. artikel 11:7 als ingangsdatum uitgegaan van de datum met ingang waarvan de mate van<br />

arbeidsongeschiktheid op e<strong>en</strong> lager perc<strong>en</strong>tage wordt vastgesteld, waarbij voor de toepassing<br />

van het vierde lid tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> WAO-uitkering, in voorkom<strong>en</strong>d geval vermeerderd met e<strong>en</strong><br />

invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, vastgesteld naar e<strong>en</strong> mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer<br />

mede in aanmerking wordt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

b. artikel 11:8 als uitgangspunt uitgegaan van de datum van ontslag.<br />

9. Het college beslist over de toek<strong>en</strong>ning van uitkering op aanvraag door de betrokk<strong>en</strong>e.<br />

Duur van de uitkering<br />

Artikel 11:7<br />

1. De uitkeringsduur is 6 maand<strong>en</strong>, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.<br />

2. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e:<br />

a. in de periode van 5 jaar onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag t<strong>en</strong> minste gedur<strong>en</strong>de 3 jaar<br />

als werknemer als bedoeld in artikel 3 van de Werkloosheidswet <strong>en</strong> in di<strong>en</strong>stbetrekking van 8 of<br />

meer ur<strong>en</strong> per week werkzaam is geweest of<br />

b. onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering op grond van de<br />

WAJONG of de WAZ;<br />

wordt de duur van de uitkering verl<strong>en</strong>gd met:<br />

- 3 maand<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 5 jaar;<br />

- 0,5 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 10 jaar;<br />

- 1 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 15 jaar;<br />

84


- 1,5 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 20 jaar;<br />

- 2 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 25 jaar;<br />

- 2,5 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 30 jaar;<br />

- 3,5 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 35 jaar, <strong>en</strong><br />

- 4,5 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 40 jaar.<br />

3. Het arbeidsverled<strong>en</strong>, bedoeld in het tweede lid, wordt vastgesteld door sam<strong>en</strong>telling van:<br />

a. period<strong>en</strong>, geleg<strong>en</strong> in de 5 jaar onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag, waarover de<br />

betrokk<strong>en</strong>e aantoont als werknemer als bedoeld in artikel 3 van de Werkloosheidswet <strong>en</strong> in<br />

di<strong>en</strong>stbetrekking van 8 of meer ur<strong>en</strong> per week werkzaam te zijn geweest, <strong>en</strong><br />

b. de periode geleg<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de 18e verjaardag van de betrokk<strong>en</strong>e <strong>en</strong> de dag, geleg<strong>en</strong> 5 jaar<br />

voor het ontslag.<br />

4. Period<strong>en</strong>, waarin e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e:<br />

a. recht heeft op e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de<br />

arbeidsongeschiktheidsverzekering, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van t<strong>en</strong> minste<br />

80%;<br />

b. ter zake van e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbetrekking op grond waarvan hem door het rijk invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> was<br />

verzekerd, recht heeft op e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsuitkering, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong><br />

arbeidsongeschiktheid van t<strong>en</strong> minste 80%, of e<strong>en</strong> toelage ontvangt die naar aard <strong>en</strong> strekking<br />

overe<strong>en</strong>komt met e<strong>en</strong> toelage als bedoeld onder a, die al dan niet vermeerderd met de<br />

arbeidsongeschiktheidsuitkering 73% of meer bedraagt van de middelsom, waarnaar de<br />

arbeidsongeschiktheidsuitkering is of zou zijn berek<strong>en</strong>d;<br />

c. e<strong>en</strong> uitkering ontvangt op grond van hoofdstuk III van de Wet<br />

arbeidsongeschiktheidsvoorzi<strong>en</strong>ing militair<strong>en</strong>, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van<br />

t<strong>en</strong> minste 80% of e<strong>en</strong> toelage op grond van dat hoofdstuk, die al dan niet vermeerderd met de<br />

arbeidsongeschiktheidsuitkering 70% of meer bedraagt van het dagloon, waarnaar de<br />

arbeidsongeschiktheidsuitkering is of zou zijn berek<strong>en</strong>d;<br />

d. na beëindiging van zijn di<strong>en</strong>stbetrekking e<strong>en</strong> uitkering ontvangt op grond van de Ziektewet over<br />

de maximale duur, bedoeld in artikel 29, tweede lid, van die wet;<br />

e. e<strong>en</strong> uitkering ontvangt, die naar aard <strong>en</strong> strekking overe<strong>en</strong>komt met e<strong>en</strong> uitkering bedoeld<br />

onder a of d;<br />

f. word<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> deze uitkering<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> in verband met e<strong>en</strong> gewez<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong>stbetrekking van 8 of meer ur<strong>en</strong> per week, in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor de periode van<br />

drie jaar, bedoeld in het tweede lid, <strong>en</strong> voor de period<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong> in de vijf jaar, onmiddellijk<br />

voorafgaande aan het ontslag, bedoeld in het derde lid.<br />

5. Voor de periode van drie jaar, bedoeld in het tweede lid <strong>en</strong> voor de period<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong> in de vijf<br />

jaar, onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag, bedoeld in het derde lid, word<strong>en</strong> period<strong>en</strong> waarin<br />

e<strong>en</strong> persoon e<strong>en</strong> tot zijn huishoud<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>d kind:<br />

a. b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> de leeftijd van 6 jaar verzorgt, zonder dat deze persoon in di<strong>en</strong>stbetrekking van 8 of<br />

meer ur<strong>en</strong> per week werkzaam is geweest of e<strong>en</strong> uitkering heeft ontvang<strong>en</strong> als bedoeld in het<br />

vierde lid, volledig, <strong>en</strong><br />

b. vanaf de leeftijd van 6 jaar doch b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> de leeftijd van 12 jaar verzorgt, zonder dat deze<br />

persoon in di<strong>en</strong>stbetrekking van 8 of meer ur<strong>en</strong> per week werkzaam is geweest of e<strong>en</strong> uitkering<br />

heeft ontvang<strong>en</strong> als bedoeld in het vierde lid, voor de helft in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

6. Voor de toepassing van het vijfde lid word<strong>en</strong> als periode van verzorging niet meegeteld de periode<br />

waarin:<br />

a. de verzorg<strong>en</strong>de persoon als werknemer in de zin van e<strong>en</strong> wettelijke regeling inzake<br />

werkloosheid recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering ter zake van werkloosheid, of<br />

b. de verzorging buit<strong>en</strong> Nederland plaatsvindt anders dan tijd<strong>en</strong>s vakanties.<br />

7. Indi<strong>en</strong> er in e<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijke huishouding meer verzorg<strong>en</strong>de person<strong>en</strong> zijn als bedoeld in het<br />

85


vijfde lid, wordt voor de toepassing van dat lid als verzorg<strong>en</strong>de persoon van het kind beschouwd,<br />

deg<strong>en</strong>e van deze person<strong>en</strong> die zij als zodanig hebb<strong>en</strong> aangewez<strong>en</strong>. Ingeval ge<strong>en</strong> verzorg<strong>en</strong>de<br />

persoon wordt aangewez<strong>en</strong>, is het college bevoegd e<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> die naar het oordeel van het<br />

college als verzorg<strong>en</strong>de persoon moet word<strong>en</strong> beschouwd, als zodanig aan te wijz<strong>en</strong>.<br />

8. Voor de toepassing van het vijfde <strong>en</strong> zev<strong>en</strong>de lid wordt onder:<br />

a. e<strong>en</strong> kind verstaan e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>, aangehuwd of pleegkind;<br />

b. e<strong>en</strong> pleegkind verstaan e<strong>en</strong> kind dat als eig<strong>en</strong> kind wordt onderhoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> opgevoed.<br />

9. De regels die gesteld zijn kracht<strong>en</strong>s artikel 17b, zev<strong>en</strong>de lid, van de Werkloosheidswet, zijn van<br />

overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />

Artikel 11:8<br />

1. In afwijking van artikel 11:7, eerste <strong>en</strong> tweede lid, wordt, indi<strong>en</strong> dit leidt tot e<strong>en</strong> langere<br />

uitkeringsduur, waarin tev<strong>en</strong>s voor zover van toepassing de bijzondere verl<strong>en</strong>ging als bedoeld in<br />

het vierde lid van dit artikel is begrep<strong>en</strong>, de duur van de uitkering vastgesteld overe<strong>en</strong>komstig de<br />

volg<strong>en</strong>de led<strong>en</strong>.<br />

2. De duur van de uitkering wordt vastgesteld op e<strong>en</strong> aantal maand<strong>en</strong>, gelijk aan 1/6 deel van de<br />

di<strong>en</strong>sttijd, waarna de uitkomst naar bov<strong>en</strong> wordt afgerond op hele maand<strong>en</strong>.<br />

3. De ingevolge het tweede lid berek<strong>en</strong>de uitkeringsduur wordt t<strong>en</strong> hoogste vastgesteld op 24<br />

maand<strong>en</strong>.<br />

4. Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e t<strong>en</strong> tijde van het ontslag e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd van t<strong>en</strong> minste ti<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> heeft<br />

volbracht <strong>en</strong> de som van zijn leeftijd <strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd, die hij t<strong>en</strong> tijde van het ontslag heeft bereikt, 60<br />

jar<strong>en</strong> of meer bedraagt, wordt hem na afloop van de termijn waarover uitkering is toegek<strong>en</strong>d<br />

aansluit<strong>en</strong>d gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> periode van zes maand<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bijzondere verl<strong>en</strong>ging verle<strong>en</strong>d.<br />

Vervolguitkering<br />

Artikel 11:9<br />

1. De betrokk<strong>en</strong>e, die het einde van de uitkeringsduur, bedoeld in artikel 11:7, tweede lid, heeft<br />

bereikt, heeft in aansluiting op die uitkering recht op e<strong>en</strong> vervolguitkering.<br />

2. De betrokk<strong>en</strong>e die<br />

a. het einde van de uitkeringsduur, bedoeld in artikel 11:7, eerste lid, heeft bereikt, <strong>en</strong><br />

b. voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 11:7, tweede lid, onderdeel a of b, doch<br />

uitsluit<strong>en</strong>d weg<strong>en</strong>s zijn arbeidsverled<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> recht heeft op verl<strong>en</strong>ging van de uitkeringsduur,<br />

heeft recht op e<strong>en</strong> vervolguitkering.<br />

3. Behoud<strong>en</strong>s het gestelde in de volg<strong>en</strong>de led<strong>en</strong> is de duur van de vervolguitkering e<strong>en</strong> jaar.<br />

4. De duur van de vervolguitkering voor de betrokk<strong>en</strong>e die op de dag van zijn ontslag 57,5 jaar of<br />

ouder is, bedraagt drie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> half jaar.<br />

5. De betrokk<strong>en</strong>e aan wie ingevolge artikel 11:8 e<strong>en</strong> uitkering is toegek<strong>en</strong>d, heeft aansluit<strong>en</strong>d recht<br />

op e<strong>en</strong> vervolguitkering indi<strong>en</strong> de toegek<strong>en</strong>de uitkering eindigt op e<strong>en</strong> tijdstip geleg<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

jaar na de datum waarop zijn uitkering zou zijn beeindigd, wanneer deze zou zijn toegek<strong>en</strong>d<br />

ingevolge artikel 11:7. De vervolguitkering eindigt op het tijdstip geleg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> jaar na de in de<br />

vorige volzin bedoelde datum.<br />

6. De betrokk<strong>en</strong>e die op de dag van zijn ontslag 57,5 jaar of ouder is <strong>en</strong> aan wie ingevolge artikel<br />

11:8 e<strong>en</strong> uitkering is toegek<strong>en</strong>d, heeft aansluit<strong>en</strong>d recht op e<strong>en</strong> vervolguitkering indi<strong>en</strong> de<br />

toegek<strong>en</strong>de uitkering eindigt op e<strong>en</strong> tijdstip geleg<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> drie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> half jaar na de datum<br />

waarop zijn uitkering zou zijn beëindigd, wanneer deze zou zijn toegek<strong>en</strong>d ingevolge artikel 11:7.<br />

De vervolguitkering eindigt op het tijdstip geleg<strong>en</strong> drie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> half jaar na de in de vorige volzin<br />

bedoelde datum.<br />

7. T<strong>en</strong>zij uitdrukkelijk anders is bepaald, zijn bepaling<strong>en</strong> van de uitkering van overe<strong>en</strong>komstige<br />

toepassing op de vervolguitkering.<br />

86


Bedrag van de uitkering<br />

Artikel 11:10<br />

1. Het bedrag van de uitkering is gedur<strong>en</strong>de de eerste twee maand<strong>en</strong> gelijk aan 87% van de<br />

bezoldiging, gedur<strong>en</strong>de de volg<strong>en</strong>de twee maand<strong>en</strong> 77% <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s 67% van de bezoldiging.<br />

2. Het bedrag van de uitkering is gedur<strong>en</strong>de de termijn van de bijzondere verl<strong>en</strong>ging ingevolge<br />

artikel 11:8, vierde lid, 67% van de bezoldiging.<br />

3. Bij intrekking van de Wet van 20 december 1984 (Stb. 1984, 657) word<strong>en</strong> de perc<strong>en</strong>tages,<br />

g<strong>en</strong>oemd in het eerste <strong>en</strong> tweede lid, met 3 proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong> verhoogd.<br />

Bedrag van de vervolguitkering<br />

Artikel 11:11<br />

1. Het bedrag van de vervolguitkering is gelijk aan het minimumloon, met di<strong>en</strong> verstande dat dit<br />

bedrag nooit meer kan bedrag<strong>en</strong> dan 70% van de bezoldiging.<br />

2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder minimumloon verstaan het maandbedrag van het<br />

minimumloon bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder a, van de Wet minimumloon <strong>en</strong><br />

minimumvakantiebijslag, of, indi<strong>en</strong> het e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e jonger dan 23 jaar betreft, het voor zijn<br />

leeftijd geld<strong>en</strong>de minimumloon, bedoeld in artikel 7, derde lid, <strong>en</strong> artikel 8, derde lid, van<br />

g<strong>en</strong>oemde wet, beide vermeerderd met de daarvoor berek<strong>en</strong>de vakantiebijslag, bedoeld in artikel<br />

15 van die wet.<br />

Verhuiskost<strong>en</strong><br />

Artikel 11:12<br />

Aan de betrokk<strong>en</strong>e bedoeld in artikel 11:8, eerste lid, kan, indi<strong>en</strong> hij elders arbeid of bedrijf ter hand<br />

gaat nem<strong>en</strong>, door het college e<strong>en</strong> op de voet van de Verplaatsingskost<strong>en</strong>regeling te bepal<strong>en</strong><br />

vergoeding in de kost<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> daartoe noodzakelijke verhuizing word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d.<br />

Vermindering<br />

Artikel 11:13<br />

1. Wanneer de betrokk<strong>en</strong>e inkomst<strong>en</strong> verkrijgt uit of in verband met arbeid, waaronder mede wordt<br />

verstaan e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de WAJONG of de WAZ, of bedrijf, ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> op of na<br />

de dag waarop hem het ontslag is verle<strong>en</strong>d dan wel schriftelijk mededeling is gedaan van het<br />

voornem<strong>en</strong> hem ontslag te verl<strong>en</strong><strong>en</strong>, wordt op de in artikel 11:6 bedoelde uitkering e<strong>en</strong><br />

vermindering toegepast tot het bedrag waarmee die inkomst<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitkering sam<strong>en</strong> de bezoldiging<br />

te bov<strong>en</strong> gaan.<br />

2. Voor de bepaling van het bedrag waarmede de uitkering vermeerderd met inkomst<strong>en</strong> zoals<br />

bedoeld in de eerste volzin, de bezoldiging overschrijdt, wordt e<strong>en</strong> vermindering van de uitkering<br />

ingevolge artikel 11:23, eerste lid, niet in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

3. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e aan wie e<strong>en</strong> uitkering is toegek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> die weg<strong>en</strong>s ongeschiktheid<br />

tot het verricht<strong>en</strong> van zijn betrekking ontslag is verle<strong>en</strong>d uit de betrekking die hij gedur<strong>en</strong>de de met<br />

recht op uitkering doorgebrachte tijd bekleedde <strong>en</strong> waarin hij deelnemer was in de zin van het<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, word<strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong> bedoeld in het eerste lid als volgt verrek<strong>en</strong>d. De<br />

inkomst<strong>en</strong>, ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met ingang van of na de dag waarop het ontslag plaatsvond uit de<br />

betrekking die door betrokk<strong>en</strong>e gedur<strong>en</strong>de de met recht op uitkering doorgebrachte tijd werd<br />

bekleed, word<strong>en</strong> verrek<strong>en</strong>d over de maand waarop zij betrekking hebb<strong>en</strong> of geacht kunn<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> betrekking te hebb<strong>en</strong>.<br />

4. In afwijking van het gestelde in het eerste lid, geschiedt deze verrek<strong>en</strong>ing op zodanige wijze dat<br />

de oorspronkelijk toegek<strong>en</strong>de uitkering wordt verminderd met het bedrag waarmee het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><br />

87


al dan niet aangevuld met e<strong>en</strong> wachtgeld of uitkering, vermeerderd met de inkomst<strong>en</strong> uit of in<br />

verband met arbeid of bedrijf met inbegrip van de oorspronkelijk toegek<strong>en</strong>de uitkering de<br />

oorspronkelijke bezoldiging overschrijdt. Indi<strong>en</strong> na die vermindering e<strong>en</strong> bedrag aan overschrijding<br />

van de bezoldiging resteert, wordt het aanvull<strong>en</strong>de wachtgeld of de aanvull<strong>en</strong>de uitkering<br />

verminderd met het rester<strong>en</strong>de bedrag aan overschrijding.<br />

5. Het eerste lid vindt overe<strong>en</strong>komstige toepassing t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met<br />

arbeid of bedrijf, ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de vakantie, verlof of non-activiteit, onmiddellijk<br />

voorafgaande aan het ontslag ter zake waarvan hem de uitkering is toegek<strong>en</strong>d.<br />

6. Wanneer de betrokk<strong>en</strong>e op of na de dag bedoeld in het eerste lid, inkomst<strong>en</strong> of hogere inkomst<strong>en</strong><br />

verkrijgt uit arbeid of bedrijf ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> vóór ev<strong>en</strong>bedoelde dag, is t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van die<br />

inkomst<strong>en</strong> of hogere inkomst<strong>en</strong> het bepaalde in het eerste lid van overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />

7. De hierbedoelde vermindering vindt echter niet plaats, indi<strong>en</strong> de inkomst<strong>en</strong> of hogere inkomst<strong>en</strong><br />

het gevolg zijn van algem<strong>en</strong>e loonsverhoging<strong>en</strong>, of indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e aannemelijk maakt dat die<br />

inkomst<strong>en</strong> niet het gevolg zijn van verhoogde werkzaamheid of van andere oorzak<strong>en</strong>, verband<br />

houd<strong>en</strong>de met het ontslag.<br />

8. Onder inkomst<strong>en</strong> bedoeld in de voorgaande led<strong>en</strong> word<strong>en</strong> niet verstaan inkomst<strong>en</strong>, verkreg<strong>en</strong><br />

weg<strong>en</strong>s overwerk of gratificatie.<br />

Opgave van inkomst<strong>en</strong><br />

Artikel 11:14<br />

1. De betrokk<strong>en</strong>e doet van het ter hand nem<strong>en</strong> van arbeid of bedrijf op of na de dag waarop hem<br />

ontslag is verle<strong>en</strong>d of hem schriftelijk mededeling is gedaan van het voornem<strong>en</strong> hem ontslag te<br />

verl<strong>en</strong><strong>en</strong>, onverwijld mededeling aan het college of aan e<strong>en</strong> door het college aan te wijz<strong>en</strong><br />

ambt<strong>en</strong>aar. Daarbij doet hij voor zover mogelijk opgave van de inkomst<strong>en</strong> die hij uit dan wel in<br />

verband met die arbeid of dat bedrijf zal verkrijg<strong>en</strong>. Tijdelijke of blijv<strong>en</strong>de wijziging<strong>en</strong> in alle<br />

ev<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde bedrag<strong>en</strong> geeft hij tijdig voor het verschijn<strong>en</strong> van de eerstvolg<strong>en</strong>de<br />

uitkeringstermijn op.<br />

2. Indi<strong>en</strong> de in het eerste lid bedoelde bedrag<strong>en</strong> niet vooraf door de betrokk<strong>en</strong>e zijn op te gev<strong>en</strong> doet<br />

hij voor het verschijn<strong>en</strong> van elke uitkeringstermijn opgave van hetge<strong>en</strong> hij sedert het ter hand<br />

nem<strong>en</strong> van de arbeid of het bedrijf dan wel sedert de vorige opgave heeft verkreg<strong>en</strong>. Br<strong>en</strong>gt de<br />

aard van de arbeid of het bedrijf, ter beoordeling van het college, mede dat de inkomst<strong>en</strong> over e<strong>en</strong><br />

langere termijn moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d, welke echter niet langer dan e<strong>en</strong> jaar mag zijn, dan<br />

geschiedt de opgave di<strong>en</strong>overe<strong>en</strong>komstig <strong>en</strong> wordt het bedrag van de vermindering voorlopig<br />

vastgesteld onder voorbehoud van verrek<strong>en</strong>ing aan het einde van ev<strong>en</strong>bedoelde termijn.<br />

3. Bij de vaststelling van het bedrag van de vermindering kan van e<strong>en</strong> opgave, bedoeld in het<br />

tweede lid, word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong>.<br />

4. Het in de voorgaande led<strong>en</strong> bepaalde vindt overe<strong>en</strong>komstige toepassing t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de<br />

arbeid of bedrijf <strong>en</strong> de inkomst<strong>en</strong> daaruit, bedoeld in artikel 11:13, het derde <strong>en</strong> vierde lid.<br />

Overlijd<strong>en</strong>suitkering<br />

Artikel 11:15<br />

1. Zo spoedig mogelijk na het overlijd<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e, bedoeld in artikel 11:6 wordt aan de<br />

nagelat<strong>en</strong> echtg<strong>en</strong>oot of geregistreerde partner e<strong>en</strong> bedrag uitgekeerd gelijk aan de bezoldiging<br />

als bedoeld in artikel 11:5 over e<strong>en</strong> tijdvak van drie maand<strong>en</strong>. Laat de overled<strong>en</strong>e ge<strong>en</strong><br />

echtg<strong>en</strong>oot of geregistreerde partner na dan geschiedt de uitkering t<strong>en</strong> behoeve van zijn<br />

minderjarige wettige of natuurlijke kinder<strong>en</strong> dan wel minderjarige pleegkinder<strong>en</strong>. Ontbrek<strong>en</strong> ook<br />

zodanige kinder<strong>en</strong> dan geschiedt de uitkering t<strong>en</strong> behoeve van ouders, broers, zusters of<br />

meerderjarige kinder<strong>en</strong> van wie de overled<strong>en</strong>e kostwinner was.<br />

2. Indi<strong>en</strong> ter zake van zijn overlijd<strong>en</strong> aan de in het eerste lid bedoelde betrekking<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bedrag<br />

wordt toegek<strong>en</strong>d uit hoofde van e<strong>en</strong> door de overled<strong>en</strong>e vervulde andere betrekking, t<strong>en</strong> gevolge<br />

waarvan op de uitkering e<strong>en</strong> vermindering werd toegepast op grond van artikel 11:13, wordt e<strong>en</strong><br />

88


edrag uitgekeerd gelijk aan de verminderde uitkering over e<strong>en</strong> tijdvak van drie maand<strong>en</strong>, voor<br />

zover nodig aangevuld, zodanig dat de som van beide bedrag<strong>en</strong> gelijk is aan het bedrag, bedoeld<br />

in het eerste lid.<br />

3. Indi<strong>en</strong> de overled<strong>en</strong>e ge<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong> bedoeld in het eerste lid nalaat, kan het bedrag van de<br />

uitkering geheel of t<strong>en</strong> dele word<strong>en</strong> aangew<strong>en</strong>d voor de betaling van de kost<strong>en</strong> van de laatste<br />

ziekte of van de lijkbezorging als de nalat<strong>en</strong>schap van de overled<strong>en</strong>e daartoe ontoereik<strong>en</strong>d is.<br />

4. Op de uitkering als bedoeld in dit artikel wordt in mindering gebracht het bedrag van de uitkering<br />

waarop de nagelat<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong> van de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar ter zake van di<strong>en</strong>s overlijd<strong>en</strong><br />

aanspraak kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> uit hoofde van e<strong>en</strong> bepaling in e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>telijke rechtspositieregeling,<br />

dan wel kracht<strong>en</strong>s <strong>en</strong>ig wettelijk voorgeschrev<strong>en</strong> verzekering teg<strong>en</strong> ziekte, arbeidsongeschiktheid<br />

of onvrijwillige werkloosheid.<br />

Verplichting<strong>en</strong> bij ziekte<br />

Artikel 11:16<br />

1. Indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e weg<strong>en</strong>s ziekte ongeschikt is arbeid te verricht<strong>en</strong>, of daarvan is hersteld, is hij<br />

verplicht daarvan terstond mededeling te do<strong>en</strong> aan het college.<br />

2. Het college stelt nadere voorschrift<strong>en</strong> vast met betrekking tot de g<strong>en</strong>eeskundige begeleiding van<br />

betrokk<strong>en</strong>e als bedoeld in het eerste lid.<br />

3. Indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e door het UWV schriftelijk in k<strong>en</strong>nis is gesteld van de mogelijkheid van het do<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> aanvraag voor e<strong>en</strong> WAO-uitkering, is hij verplicht binn<strong>en</strong> de bij of kracht<strong>en</strong>s de WAO<br />

gestelde termijn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> WAO-uitkering aan te vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> alle medewerking te verl<strong>en</strong><strong>en</strong> die<br />

noodzakelijk is voor het verkrijg<strong>en</strong> van deze uitkering.<br />

4. Indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e als bedoeld in het derde lid, ge<strong>en</strong> WAO-uitkering aanvraagt <strong>en</strong> hem dit<br />

redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong>, wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk rek<strong>en</strong>ing<br />

gehoud<strong>en</strong> met de WAO-uitkering behor<strong>en</strong>de bij e<strong>en</strong> mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of<br />

meer.<br />

5. Indi<strong>en</strong> als gevolg van handeling<strong>en</strong> of het nalat<strong>en</strong> van handeling<strong>en</strong> door betrokk<strong>en</strong>e als bedoeld in<br />

het vierde lid, de WAO-uitkering vermindering ondergaat, dan wel het recht daarop geheel of<br />

gedeeltelijk wordt geweigerd, <strong>en</strong> dit betrokk<strong>en</strong>e redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong>, wordt de<br />

bedoelde uitkering voor de toepassing van dit hoofdstuk steeds geacht onverminderd te zijn<br />

g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />

Uitkering bij ziekte<br />

Artikel 11:17<br />

1. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e binn<strong>en</strong> de termijn waarover hij aanspraak heeft op e<strong>en</strong> van de uitkering<strong>en</strong><br />

bedoeld in de artikel<strong>en</strong> 11:6 tot <strong>en</strong> met 11:15 dan wel uiterlijk e<strong>en</strong> maand na afloop van die termijn<br />

weg<strong>en</strong>s ziekte verhinderd is arbeid te verricht<strong>en</strong>, wordt hem telk<strong>en</strong>s met ingang van de vierde dag<br />

van die verhindering e<strong>en</strong> uitkering toegek<strong>en</strong>d van 80% van zijn bezoldiging.<br />

2. De in het eerste lid bedoelde uitkering eindigt zodra de betrokk<strong>en</strong>e deze over tezam<strong>en</strong> 260<br />

werkdag<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> vijfdaagse werkweek heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. De bepaling<strong>en</strong> van hoofdstuk 7 van deze<br />

regeling, zoals dit luidde voor 1 januari 2001, zijn voor zoveel mogelijk van overe<strong>en</strong>komstige<br />

toepassing.<br />

Sam<strong>en</strong>loop<br />

Artikel 11:18<br />

Zolang de betrokk<strong>en</strong>e de uitkering g<strong>en</strong>iet, bedoeld in artikel 11:17, eerste lid, wordt met ingang van de<br />

dag waarop de verhindering weg<strong>en</strong>s ziekte aanvangt, de uitbetaling van de uitkering, bedoeld in de<br />

artikel<strong>en</strong> 11:6 tot <strong>en</strong> met 11:15, opgeschort.<br />

89


Afkoop<br />

Artikel 11:19<br />

Op verzoek van de betrokk<strong>en</strong>e die voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 11:7, tweede lid,<br />

onderdeel a of b, kan het recht op uitkering geheel of t<strong>en</strong> dele word<strong>en</strong> afgekocht.<br />

Verval <strong>en</strong> opnieuw toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van het recht op uitkering<br />

Artikel 11:20<br />

1. Het recht op uitkering dat in verband met het niet voldo<strong>en</strong> aan de voorwaarde, bedoeld in artikel<br />

11:7, tweede lid, onderdeel a of b, uitsluit<strong>en</strong>d wordt vastgesteld ingevolge artikel 11:7, eerste lid,<br />

vervalt met ingang van de dag waarop de werkloosheid eindigt <strong>en</strong> wordt bij weer intred<strong>en</strong>de<br />

onvrijwillige werkloosheid opnieuw toegek<strong>en</strong>d voor de rester<strong>en</strong>de duur met ingang van de dag<br />

waarop de laatstbedoelde werkloosheid ingaat, t<strong>en</strong>zij de betrokk<strong>en</strong>e ter zake van deze laatstelijk<br />

opgetred<strong>en</strong> werkloosheid aanspraak heeft op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet of<br />

kracht<strong>en</strong>s <strong>en</strong>ige publiekrechtelijke regeling inzake wachtgeld of uitkering.<br />

2. Voor toepassing van dit artikel wordt onder beëindiging van de werkloosheid begrep<strong>en</strong>:<br />

a. het aanvaard hebb<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> naar zijn aard vaste di<strong>en</strong>stbetrekking;<br />

b. het gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> periode van e<strong>en</strong> maand vervuld hebb<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> naar zijn aard tijdelijke<br />

di<strong>en</strong>stbetrekking bij dezelfde werkgever, voorzover de omvang van de nieuwe di<strong>en</strong>stbetrekking<br />

t<strong>en</strong> minste gelijk is aan die van de di<strong>en</strong>stbetrekking op basis waarvan het recht op uitkering<br />

bestaat.<br />

3. E<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e die bij afloop van de opnieuw toegek<strong>en</strong>de uitkering als bedoeld in het eerste lid,<br />

nog onvrijwillig werkloos is, heeft opnieuw recht op e<strong>en</strong> uitkering, mits de betrokk<strong>en</strong>e:<br />

a. binn<strong>en</strong> 6 maand<strong>en</strong> na de dag waarop het recht op uitkering ontstond als bedoeld in artikel 11:6,<br />

eerste lid, onder a, arbeid in di<strong>en</strong>stbetrekking heeft aanvaard; <strong>en</strong><br />

b. in t<strong>en</strong> minste 13 wek<strong>en</strong> opnieuw werkzaam is geweest als werknemer als bedoeld in artikel 3<br />

van de Werkloosheidswet.<br />

4. Voor de toepassing van het derde lid word<strong>en</strong> wek<strong>en</strong> waarop de betrokk<strong>en</strong>e zonder te werk<strong>en</strong> loon<br />

heeft ontvang<strong>en</strong>, gelijkgesteld met gewerkte wek<strong>en</strong>.<br />

5. De duur van de uitkering als bedoeld in het derde lid, bedraagt zes maand<strong>en</strong>, verminderd met de<br />

rester<strong>en</strong>de duur van de opnieuw toegek<strong>en</strong>de uitkering als bedoeld in het eerste lid.<br />

6. Het college beslist over het opnieuw toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van de uitkering als bedoeld in het eerste lid <strong>en</strong> op<br />

toek<strong>en</strong>ning van e<strong>en</strong> uitkering als bedoeld in het derde lid, op aanvraag door de betrokk<strong>en</strong>e.<br />

7. Het recht op uitkering vervalt wanneer de daartoe strekk<strong>en</strong>de aanvraag, bedoeld in het zesde lid<br />

<strong>en</strong> in artikel 11:6, neg<strong>en</strong>de lid, niet binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> termijn van twee jar<strong>en</strong> na het ontstaan of het<br />

opnieuw ontstaan van dat recht bij het college is ingekom<strong>en</strong>.<br />

Verplichting<strong>en</strong><br />

Artikel 11:21<br />

1. Zolang de betrokk<strong>en</strong>e de leeftijd van 55 jar<strong>en</strong> niet heeft bereikt is hij verplicht e<strong>en</strong> hem<br />

aangebod<strong>en</strong> betrekking, die hem in verband met zijn persoonlijkheid <strong>en</strong> omstandighed<strong>en</strong><br />

redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> opgedrag<strong>en</strong>, te aanvaard<strong>en</strong> dan wel tot het verkrijg<strong>en</strong> van inkomst<strong>en</strong><br />

gebruik te mak<strong>en</strong> van elke geleg<strong>en</strong>heid die in verband met zijn persoonlijkheid <strong>en</strong><br />

omstandighed<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>d kan word<strong>en</strong> geacht.<br />

2. Zolang de betrokk<strong>en</strong>e de leeftijd van 55 jaar nog niet heeft bereikt, is hij verplicht zich bij het<br />

arbeidsbureau van zijn woonplaats als werkzoek<strong>en</strong>de te do<strong>en</strong> inschrijv<strong>en</strong> op de eerste werkdag,<br />

volg<strong>en</strong>de op die waarop het ontslag ingaat. Hij di<strong>en</strong>t binn<strong>en</strong> veerti<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> daarna e<strong>en</strong> bewijs van<br />

inschrijving als werkzoek<strong>en</strong>de van het arbeidsbureau aan het college over te legg<strong>en</strong>.<br />

90


3. De betrokk<strong>en</strong>e, die op de dag van het ontslag metterwoon verblijf houdt in het buit<strong>en</strong>land dan wel<br />

nadi<strong>en</strong> metterwoon verblijf gaat houd<strong>en</strong> in het buit<strong>en</strong>land <strong>en</strong> die de leeftijd van 55 jaar nog niet<br />

heeft bereikt, is verplicht zich te do<strong>en</strong> inschrijv<strong>en</strong> als werkzoek<strong>en</strong>de bij e<strong>en</strong> aldaar gevestigde<br />

instantie van arbeidsbemiddeling die daartoe de mogelijkheid biedt <strong>en</strong> die naar het oordeel van<br />

het college vergelijkbaar is met het arbeidsbureau.<br />

4. Het college kan bepal<strong>en</strong> dat de in het tweede <strong>en</strong> derde lid omschrev<strong>en</strong> verplichting niet geldt voor<br />

bepaalde betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> of groep<strong>en</strong> van betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

5. De betrokk<strong>en</strong>e, bedoeld in het eerste lid, is voorts verplicht zich te gedrag<strong>en</strong> naar de voorschrift<strong>en</strong><br />

die hem door het college in het algeme<strong>en</strong> of voor <strong>en</strong>ig bijzonder geval word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>,<br />

strekk<strong>en</strong>de tot het verkrijg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> betrekking of andere bron van inkomst<strong>en</strong>.<br />

6. Door het aanvaard<strong>en</strong> van de uitkering wordt de betrokk<strong>en</strong>e geacht er in toe te stemm<strong>en</strong> dat zij, die<br />

naar het oordeel van het college daarvoor in aanmerking kom<strong>en</strong>, alle voor de uitvoering van deze<br />

regeling noodzakelijke inlichting<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>.<br />

Opschorting<br />

Artikel 11:22<br />

1. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e na zijn ontslag uit hoofde van ziekte aanspraak op doorbetaling van<br />

bezoldiging heeft of krijgt of e<strong>en</strong> uitkering t<strong>en</strong> bedrage van de laatstg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> bezoldiging in<br />

verband met de betrekking waaruit hem ontslag is verle<strong>en</strong>d, wordt de uitvoering of verdere<br />

uitvoering van de uitkeringsregeling vervat in deze regeling opgeschort tot het einde van het<br />

tijdvak waarover die aanspraak bestaat.<br />

2. Het college kan op verzoek van de betrokk<strong>en</strong>e die zich als di<strong>en</strong>stplichtige in militaire di<strong>en</strong>st<br />

bevindt of moet begev<strong>en</strong>, de uitvoering of verdere uitvoering van de uitkeringsregeling vervat in<br />

deze regeling opschort<strong>en</strong> tot het einde van het tijdvak van di<strong>en</strong>s militaire di<strong>en</strong>st.<br />

Sam<strong>en</strong>loop<br />

Artikel 11:23<br />

1. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e ter zake van de di<strong>en</strong>stbetrekking waaruit hij met recht op uitkering is<br />

ontslag<strong>en</strong>, aanspraak heeft op e<strong>en</strong> WAO-uitkering <strong>en</strong> in voorkom<strong>en</strong>d geval vermeerderd met e<strong>en</strong><br />

invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van minder dan 80%, wordt het<br />

geld<strong>en</strong>de bedrag van de uitkering, toegek<strong>en</strong>d ter zake van hetzelfde ontslag, met het hierna<br />

g<strong>en</strong>oemde perc<strong>en</strong>tage verminderd. Deze vermindering bedraagt bij e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid<br />

van<br />

65% tot 80%: 80%;<br />

55% tot 65%: 60%;<br />

45% tot 55%: 50%;<br />

35% tot 45%: 40%;<br />

25% tot 35%: 30%;<br />

15% tot 25%: 20%;<br />

minder dan 15%: 0%.<br />

2. De som van de in de eerste volzin bedoelde WAO-uitkering, in voorkom<strong>en</strong>d geval vermeerderd<br />

met e<strong>en</strong> invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de verminderde uitkering bedraagt voorts niet meer dan de<br />

onverminderde uitkering die wordt g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> sprake is van sam<strong>en</strong>loop. Ingeval van<br />

overschrijding wordt het overschrijd<strong>en</strong>de bedrag op de uitkering in mindering gebracht.<br />

3. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e, bedoeld in het eerste lid, ge<strong>en</strong> WAO-uitkering aanvraagt <strong>en</strong> hem dit<br />

redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong>, wordt voor de toepassing van dit artikel rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong><br />

met de WAO-uitkering waarbij e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van 80% of meer behoort.<br />

4. Indi<strong>en</strong> als gevolg van handeling<strong>en</strong> of het nalat<strong>en</strong> van handeling<strong>en</strong> door betrokk<strong>en</strong>e, bedoeld in het<br />

91


eerste lid, de WAO-uitkering vermindering ondergaat, dan wel het recht op deze uitkering geheel<br />

of gedeeltelijk wordt geweigerd, <strong>en</strong> dit betrokk<strong>en</strong>e redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong>, wordt de<br />

bedoelde uitkering voor de toepassing van dit artikel steeds geacht onverminderd te zijn g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />

Artikel 11:24<br />

Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e aansprak<strong>en</strong> krijgt op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet of de<br />

Ziektewet, word<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de termijn, waarover die aansprak<strong>en</strong> bestaan, de op grond van deze<br />

regeling toegek<strong>en</strong>de uitkering<strong>en</strong> niet uitbetaald.<br />

Betaling<br />

Artikel 11:25<br />

1. Het bedrag van de uitkering, over e<strong>en</strong> jaar berek<strong>en</strong>d, wordt naar bov<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> volle euro<br />

afgerond <strong>en</strong> in dezelfde termijn<strong>en</strong> uitbetaald als de bezoldiging welke vóór de toek<strong>en</strong>ning van de<br />

uitkering werd g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />

2. Met toestemming van de betrokk<strong>en</strong>e kan de uitbetaling van de uitkering over langere termijn<strong>en</strong><br />

geschied<strong>en</strong>.<br />

Verval van uitkering<br />

Artikel 11:26<br />

1. De uitkering<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> geheel of gedeeltelijk vervall<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verklaard:<br />

a. indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e bedoeld in artikel 11:6, de opgave bedoeld in artikel 11:14, eerste <strong>en</strong><br />

tweede lid, nalaat dan wel onjuist of onvolledig doet;<br />

b. indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e niet voldoet aan het bepaalde in artikel 11:21, tweede <strong>en</strong> derde lid, dan<br />

wel indi<strong>en</strong> hij zonder toestemming van het college gedur<strong>en</strong>de de tijd, waarin hij e<strong>en</strong> uitkering<br />

g<strong>en</strong>iet, de in ev<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde led<strong>en</strong> bedoelde inschrijving t<strong>en</strong>iet doet of nalaat deze op de door<br />

het arbeidsbureau dan wel de buit<strong>en</strong>landse instantie van arbeidsbemiddeling bepaalde<br />

tijdstipp<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong>;<br />

c. indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e <strong>en</strong>ig op grond van artikel 11:21, vijfde lid, gegev<strong>en</strong> voorschrift niet<br />

nakomt, t<strong>en</strong>zij hem hiervan redelijkerwijs ge<strong>en</strong> verwijt kan word<strong>en</strong> gemaakt, dan wel indi<strong>en</strong> er<br />

overig<strong>en</strong>s gegronde red<strong>en</strong> is om aan te nem<strong>en</strong> dat hij niet ernstig tracht werk te vind<strong>en</strong>;<br />

d. indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e zich zonder toestemming van het college in het buit<strong>en</strong>land vestigt of<br />

geacht moet word<strong>en</strong> aldaar duurzaam te verblijv<strong>en</strong>;<br />

e. indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e niet voldoet aan de verplichting<strong>en</strong> die bij of kracht<strong>en</strong>s artikel 11:16, eerste <strong>en</strong><br />

tweede lid, zijn gesteld;<br />

f. indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e zich zodanig gedraagt, dat hem ontslag zou zijn verle<strong>en</strong>d als hij in di<strong>en</strong>st<br />

was geblev<strong>en</strong>;<br />

g. indi<strong>en</strong> achteraf blijkt, dat voor het aan de betrokk<strong>en</strong>e verle<strong>en</strong>de ontslag zich feit<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of<br />

omstandighed<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voorgedaan die, zo deze eerder bek<strong>en</strong>d war<strong>en</strong>, aanleiding zoud<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> gevormd hem als ambt<strong>en</strong>aar met toepassing van artikel 8:13 van deze regeling ontslag<br />

te verl<strong>en</strong><strong>en</strong>;<br />

h. indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e niet ernstig tracht werk te vind<strong>en</strong>.<br />

2. Het voorgaande lid is, voor zover nodig, van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op e<strong>en</strong> uitkering,<br />

bedoeld in artikel 11:17.<br />

3. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e de verplichting bedoeld in artikel 11:21, eerste lid, niet nakomt dan wel<br />

indi<strong>en</strong> hij als ingeschrev<strong>en</strong>e bij het arbeidsbureau dan wel de buit<strong>en</strong>landse instantie van<br />

arbeidsbemiddeling opzettelijk of door nalatigheid verzuimt gevolg te gev<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> oproeping of<br />

aanwijzing van het arbeidsbureau, welke kan leid<strong>en</strong> tot het verkrijg<strong>en</strong> van werk dat hem in<br />

verband met zijn persoonlijkheid <strong>en</strong> omstandighed<strong>en</strong> redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> opgedrag<strong>en</strong> of<br />

indi<strong>en</strong> hij weigert dergelijk werk te aanvaard<strong>en</strong>, vervalt de uitkering voor het gedeelte waarmee<br />

deze tezam<strong>en</strong> met de verzuimde of verlor<strong>en</strong> gegane inkomst<strong>en</strong>, de bezoldiging te bov<strong>en</strong> zou zijn<br />

92


gegaan.<br />

4. Het bepaalde in dit artikel is niet van kracht indi<strong>en</strong> het niet nakom<strong>en</strong> van voorschrift<strong>en</strong>, het<br />

weiger<strong>en</strong> of ge<strong>en</strong> gebruik mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong> betrekking of van e<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>heid tot het<br />

verkrijg<strong>en</strong> van inkomst<strong>en</strong> geschiedt tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> staking of uitsluiting, behoud<strong>en</strong>s het geval dat het<br />

naar het oordeel van het college noodzakelijk is dat de ambt<strong>en</strong>aar werkzaamhed<strong>en</strong> verricht ter<br />

vervanging van stakers of uitgeslot<strong>en</strong><strong>en</strong> of om werknemers behulpzaam te zijn, zulks met het oog<br />

op de op<strong>en</strong>bare veiligheid of gezondheid of voor de regelmatige functionering van de op<strong>en</strong>bare<br />

di<strong>en</strong>st.<br />

Einde van het recht op uitkering<br />

Artikel 11:27<br />

1. Het recht op uitkering eindigt:<br />

a. met ingang van de eerste dag van de kal<strong>en</strong>dermaand volg<strong>en</strong>de op die waarin de betrokk<strong>en</strong>e de<br />

leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;<br />

b. met ingang van de dag volg<strong>en</strong>de op die waarop de betrokk<strong>en</strong>e is overled<strong>en</strong>;<br />

c. indi<strong>en</strong> het recht op uitkering geheel wordt afgekocht.<br />

2. Het recht op uitkering eindigt met ingang van de dag waarop de betrokk<strong>en</strong>e recht verkrijgt op e<strong>en</strong><br />

WAO-uitkering, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van 80% of meer. Artikel 11:6, achtste<br />

lid, is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing, met di<strong>en</strong> verstande dat van deze uitkering de duur, voor<br />

zover deze wordt bepaald aan de hand van artikel 11:8, <strong>en</strong> de hoogte word<strong>en</strong> vastgesteld te<br />

rek<strong>en</strong><strong>en</strong> vanaf de datum van ontslag.<br />

3. De voorgaande led<strong>en</strong> zijn, voor zover nodig van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op e<strong>en</strong> uitkering,<br />

bedoeld in artikel 11:17.<br />

Nadere voorschrift<strong>en</strong><br />

Artikel 11:28<br />

Ter uitvoering van dit hoofdstuk kan het college nadere voorschrift<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>.<br />

Overgangsbepaling<strong>en</strong><br />

Artikel 11:29<br />

1. Op de uitkering<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d kracht<strong>en</strong>s de bepaling<strong>en</strong> van de uitkeringsregeling zoals deze luidde<br />

voor 1 augustus 1991, word<strong>en</strong> voor de rester<strong>en</strong>de duur na 30 juli 1991, de bepaling<strong>en</strong> van de<br />

uitkeringsregeling zoals deze luid<strong>en</strong> met ingang van 1 augustus 1991 toegepast, met di<strong>en</strong><br />

verstande dat de hoogte, voor de reeds vastgestelde duur, nooit lager zal zijn dan op grond van<br />

de uitkeringsregeling zoals deze luidde voor 1 augustus 1991.<br />

2. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de uitkering<strong>en</strong>, als bedoeld in het eerste lid, die voortdur<strong>en</strong> na 30 juli 1991, wordt<br />

op basis van de desbetreff<strong>en</strong>de bepaling<strong>en</strong> in de uitkeringsregeling zoals deze luid<strong>en</strong> met ingang<br />

van 1 augustus 1991, de duur opnieuw berek<strong>en</strong>d. Indi<strong>en</strong> de aldus berek<strong>en</strong>de duur van de<br />

toegek<strong>en</strong>de uitkering langer is dan de oorspronkelijk vastgestelde duur, wordt deze<br />

laatstg<strong>en</strong>oemde duur verl<strong>en</strong>gd met het verschil tuss<strong>en</strong> beide.<br />

3. De betrokk<strong>en</strong>e aan wie e<strong>en</strong> uitkering was toegek<strong>en</strong>d op grond van artikel 11, eerste lid, van de<br />

uitkeringsregeling, zoals deze luidde tot 1 augustus 1991, <strong>en</strong> welke als gevolg van beëindiging<br />

van de werkloosheid is vervall<strong>en</strong>, behoudt binn<strong>en</strong> de in artikel 13, tweede lid g<strong>en</strong>oemde termijn <strong>en</strong><br />

overe<strong>en</strong>komstig de overige daarvoor g<strong>en</strong>oemde voorwaard<strong>en</strong> het recht op opnieuw toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

van de uitkering. Artikel 13, eerste lid van de uitkeringsregeling zoals deze luidde tot 1 augustus<br />

1991, blijft van toepassing op e<strong>en</strong> weder toegek<strong>en</strong>de uitkering als bedoeld in de vorige volzin, met<br />

di<strong>en</strong> verstande dat de duur van de toegek<strong>en</strong>de uitkering wordt herberek<strong>en</strong>d op grond van het<br />

tweede lid.<br />

93


Artikel 11:30<br />

1. Deg<strong>en</strong>e aan wie voor 1 januari 1995 e<strong>en</strong> uitkering is toegek<strong>en</strong>d op basis van de bepaling<strong>en</strong> van<br />

de uitkeringsverord<strong>en</strong>ing zoals deze luidde voor 1 januari 1995, <strong>en</strong> waarvan de duur doorloopt tot<br />

na 31 december 1994, behoudt wat betreft de hoogte van deze uitkering de aansprak<strong>en</strong> zoals<br />

deze zijn vastgelegd in ev<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde verord<strong>en</strong>ing.<br />

2. Het voorgaande geldt ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong>e aan wie voor 1 januari 1995 e<strong>en</strong><br />

uitkering is toegek<strong>en</strong>d op basis van dit hoofdstuk.<br />

Artikel 11:31<br />

(Vervall<strong>en</strong>)<br />

Artikel 11:32 Slotbepaling<br />

1. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de ambt<strong>en</strong>aar of arbeidscontractant die ontslag<strong>en</strong> is met<br />

ingang van 1 januari 2001 of later.<br />

2. Bij de verwijzing<strong>en</strong> in dit hoofdstuk naar artikel<strong>en</strong> elders uit de CAR <strong>en</strong>/of UWO moet, voorzover<br />

niet anders is bepaald, word<strong>en</strong> uitgegaan van de tekst van deze artikel<strong>en</strong> zoals deze luidde op 31<br />

december 2000.<br />

11a Suppletie<br />

Begripsomschrijving<strong>en</strong><br />

Artikel 11a:1<br />

1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:<br />

a. arbeidsongeschiktheid: arbeidsongeschiktheid in de zin van artikel 18, eerste lid, van de Wet op<br />

de arbeidsongeschiktheidsverzekering;<br />

b. arbeidsongeschiktheidsuitkering: e<strong>en</strong> periodieke uitkering, toegek<strong>en</strong>d op grond van<br />

arbeidsongeschiktheid, die voortvloeit uit <strong>en</strong>ig di<strong>en</strong>stverband van betrokk<strong>en</strong>e;<br />

c. WAO-uitkering: uitkering op grond van de WAO;<br />

d. betrokk<strong>en</strong>e: de overheidswerknemer, bedoeld in artikel 2 van de WPA, aan wie op grond van<br />

artikel 8:5 ontslag is verle<strong>en</strong>d op grond van ongeschiktheid voor de vervulling van zijn<br />

betrekking weg<strong>en</strong>s ziekte, <strong>en</strong> die t<strong>en</strong> tijde van dat ontslag minder dan 80% arbeidsongeschikt<br />

is, met uitzondering van deg<strong>en</strong>e die zijn rester<strong>en</strong>de verdi<strong>en</strong>vermog<strong>en</strong> volledig b<strong>en</strong>ut in e<strong>en</strong> of<br />

meer aangehoud<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong>;<br />

e. bestuursorgaan: het orgaan als bedoeld in artikel 8:5, eerste lid, dat bevoegd is betrokk<strong>en</strong>e<br />

ontslag te verl<strong>en</strong><strong>en</strong>;<br />

f. suppletie: de suppletie, bedoeld in artikel 11a:6;<br />

g. dagloon: het dagloon in de zin van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zonder<br />

toepassing van de maximumdagloongr<strong>en</strong>s van artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet<br />

Sociale Verzekering, vermeerderd met het bedrag aan p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premie, bedoeld in artikel 10<br />

van de Wet financiële voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> privatisering ABP, <strong>en</strong> in voorkom<strong>en</strong>d geval verminderd<br />

met bijdrag<strong>en</strong> strekk<strong>en</strong>de tot betaling van de premie van e<strong>en</strong> door of voor de betrokk<strong>en</strong>e<br />

afgeslot<strong>en</strong> particuliere ziektekost<strong>en</strong>verzekering als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b,<br />

van het Besluit Algem<strong>en</strong>e Dagloonregel<strong>en</strong> WAO;<br />

h. berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de suppletie: het dagloon van betrokk<strong>en</strong>e op de dag voorafgaande<br />

aan het ontslag ter zake waarvan hem recht op suppletie wordt toegek<strong>en</strong>d, voor zover dat<br />

betrekking heeft op het inkom<strong>en</strong> uit de betrekking waaraan het recht op suppletie wordt<br />

ontle<strong>en</strong>d;<br />

i. werkloosheidsuitkering: e<strong>en</strong> periodieke uitkering ter zake van ontslag of werkloosheid, die<br />

voortvloeit uit <strong>en</strong>ig di<strong>en</strong>stverband van betrokk<strong>en</strong>e.<br />

2. Bij de toepassing van dit hoofdstuk wordt artikel 1:2:1 in acht g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

94


Recht op suppletie<br />

Artikel 11a:2<br />

1. Betrokk<strong>en</strong>e heeft recht op suppletie vanaf het tijdstip dat aan hem ontslag is verle<strong>en</strong>d op grond<br />

van ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking weg<strong>en</strong>s ziekte.<br />

2. Het eerste lid is niet van toepassing indi<strong>en</strong> het in dat lid bedoelde ontslag wordt verle<strong>en</strong>d na het<br />

mom<strong>en</strong>t dat de ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking weg<strong>en</strong>s ziekte 90 maand<strong>en</strong><br />

onafgebrok<strong>en</strong> heeft geduurd. Voor het bepal<strong>en</strong> van g<strong>en</strong>oemde periode van 90 maand<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

period<strong>en</strong> van ziekte sam<strong>en</strong>geteld indi<strong>en</strong> die elkaar met e<strong>en</strong> onderbreking van minder dan vier<br />

wek<strong>en</strong> opvolg<strong>en</strong>.<br />

Artikel 11a:3<br />

1. Het verplichting<strong>en</strong>- <strong>en</strong> sanctieregime van de Werkloosheidswet is van overe<strong>en</strong>komstige<br />

toepassing op het recht op suppletie.<br />

2. Onverminderd het eerste lid, omvat pass<strong>en</strong>de arbeid in de zin van de Werkloosheidswet voor de<br />

toepassing van de suppletie mede gangbare arbeid. Hierbij wordt onder gangbare arbeid<br />

verstaan: alle algeme<strong>en</strong> geaccepteerde arbeid waartoe de betrokk<strong>en</strong>e met zijn kracht<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

bekwaamhed<strong>en</strong> in staat is.<br />

Artikel 11a:4<br />

Het recht op suppletie komt niet tot uitbetaling voor zolang:<br />

a. betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> WAO-uitkering ontvangt, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> mate van arbeidsongeschiktheid van<br />

80% of meer;<br />

b. betrokk<strong>en</strong>e is herplaatst in e<strong>en</strong> functie waaraan hij recht kan ontl<strong>en</strong><strong>en</strong> op herplaatsingstoelage als<br />

bedoeld in paragraaf 9 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t van de Stichting P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds ABP.<br />

Artikel 11a:5<br />

Het recht op suppletie eindigt:<br />

a. na ommekomst van de duur van de suppletie;<br />

b. met ingang van de dag volg<strong>en</strong>de op die waarop de betrokk<strong>en</strong>e is overled<strong>en</strong>;<br />

c. met ingang van de eerste dag van de maand waarin de betrokk<strong>en</strong>e de leeftijd van 65 jaar bereikt.<br />

Suppletie<br />

Artikel 11a:6<br />

1. De suppletie bedraagt e<strong>en</strong> perc<strong>en</strong>tage van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de suppletie.<br />

2. De berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de suppletie wordt telk<strong>en</strong>s aangepast aan de voor de sector<br />

Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>de algem<strong>en</strong>e bezoldigingswijziging.<br />

3. Het in het eerste lid bedoelde perc<strong>en</strong>tage bedraagt:<br />

a. gedur<strong>en</strong>de de eerste drieëndertig maand<strong>en</strong> 80%; <strong>en</strong><br />

b. gedur<strong>en</strong>de de daaropvolg<strong>en</strong>de drieëndertig maand<strong>en</strong> 70%.<br />

Artikel 11a:7<br />

1. In afwijking van artikel 11a:6, derde lid, wordt, indi<strong>en</strong> het in artikel 11a:2 bedoelde ontslag is<br />

verle<strong>en</strong>d op e<strong>en</strong> latere datum dan het mom<strong>en</strong>t waarop de ongeschiktheid voor de vervulling van<br />

zijn betrekking weg<strong>en</strong>s ziekte 24 maand<strong>en</strong> onafgebrok<strong>en</strong> heeft geduurd, de in artikel 11a:6, derde<br />

lid, g<strong>en</strong>oemde periode verminderd met de periode die geleg<strong>en</strong> is tuss<strong>en</strong> de ontslagdatum <strong>en</strong> het<br />

mom<strong>en</strong>t waarop g<strong>en</strong>oemde ongeschiktheid 24 maand<strong>en</strong> onafgebrok<strong>en</strong> heeft geduurd. Deze<br />

vermindering vindt plaats, te beginn<strong>en</strong> met de periode gedur<strong>en</strong>de welke de betrokk<strong>en</strong>e recht heeft<br />

op 80% van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de suppletie.<br />

95


2. Voor het bepal<strong>en</strong> van de in het eerste lid bedoelde periode van 24 maand<strong>en</strong> word<strong>en</strong> period<strong>en</strong> van<br />

ziekte sam<strong>en</strong>geteld indi<strong>en</strong> die elkaar met e<strong>en</strong> onderbreking van minder dan vier wek<strong>en</strong> opvolg<strong>en</strong>.<br />

Artikel 11a:8<br />

1. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e gedur<strong>en</strong>de de periode dat recht bestaat op suppletie, ter zake van de<br />

di<strong>en</strong>stbetrekking waaruit dat recht op suppletie is ontstaan, e<strong>en</strong> werkloosheidsuitkering, e<strong>en</strong> Wazuitkering<br />

dan wel e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt, wordt het bedrag van g<strong>en</strong>oemde<br />

uitkering of uitkering<strong>en</strong> in mindering gebracht op het bedrag van de suppletie. Indi<strong>en</strong> de bedoelde<br />

betrokk<strong>en</strong>e uit hoofde van twee of meer di<strong>en</strong>st betrekking<strong>en</strong> als overheidswerknemer recht heeft<br />

op e<strong>en</strong> WAO-uitkering, wordt die uitkering voor de toepassing van de eerste volzin, toegerek<strong>en</strong>d<br />

aan de di<strong>en</strong>stbetrekking ter zake waarvan hem recht op suppletie is toegek<strong>en</strong>d, naar rato van de<br />

feitelijk g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong> uit hoofde van de desbetreff<strong>en</strong>de di<strong>en</strong>stbetrekking<strong>en</strong>.<br />

2. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e recht heeft op e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsuitkering die kan word<strong>en</strong><br />

toegerek<strong>en</strong>d aan e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbetrekking, waaruit hij is ontslag<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> datum, geleg<strong>en</strong> vóór de<br />

datum van ontslag uit de di<strong>en</strong>stbetrekking ter zake waarvan hem recht op suppletie is toegek<strong>en</strong>d,<br />

welk recht voortduurt na laatstg<strong>en</strong>oemde datum, wordt, in geval van e<strong>en</strong> verhoging van de mate<br />

van de arbeidsongeschiktheid waardoor het bedrag van die arbeidsongeschiktheidsuitkering<br />

verhoogd wordt, uitsluit<strong>en</strong>d het bedrag van die verhoging van die arbeidsongeschiktheidsuitkering<br />

in mindering gebracht op het bedrag van de suppletie. Indi<strong>en</strong> de bedoelde betrokk<strong>en</strong>e uit hoofde<br />

van twee of meer di<strong>en</strong>stbetrekking<strong>en</strong> als overheidswerknemer recht heeft op e<strong>en</strong> WAO-uitkering,<br />

wordt die uitkering voor de toepassing van de vorige volzin toegerek<strong>en</strong>d aan de in die volzin<br />

eerstg<strong>en</strong>oemde di<strong>en</strong>stbetrekking, naar rato van de feitelijk g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong> uit hoofde van de<br />

desbetreff<strong>en</strong>de di<strong>en</strong>stbetrekking<strong>en</strong>.<br />

3. Indi<strong>en</strong> de toerek<strong>en</strong>ingswijze, bedoeld in het tweede lid, in e<strong>en</strong> individueel geval naar het oordeel<br />

van het bestuursorgaan leidt tot e<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nelijk onredelijke uitkomst voor de betrokk<strong>en</strong>e, kan het<br />

bestuursorgaan t<strong>en</strong> gunste van die betrokk<strong>en</strong>e tot e<strong>en</strong> wijze van toerek<strong>en</strong><strong>en</strong> besluit<strong>en</strong> die met de<br />

strekking van dit artikel overe<strong>en</strong>komt.<br />

Artikel 11a:9<br />

1. Indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e gedur<strong>en</strong>de de periode dat recht bestaat op suppletie inkomst<strong>en</strong> verwerft uit of<br />

in verband met arbeid of bedrijf, anders dan bedoeld in artikel 11a:8, wordt de<br />

berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de suppletie verminderd met de inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met arbeid<br />

of bedrijf.<br />

2. Onder inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met arbeid of bedrijf, bedoeld in het eerste lid, word<strong>en</strong><br />

begrep<strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met arbeid of bedrijf die zijn ontstaan:<br />

a. met ingang van of na de dag waarop het ontslag ter zake waarvan de betrokk<strong>en</strong>e suppletie is<br />

toegek<strong>en</strong>d, hem is aangezegd;<br />

b. gedur<strong>en</strong>de non-activiteit, vakantie of verlof onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag ter zake<br />

waarvan de betrokk<strong>en</strong>e suppletie is toegek<strong>en</strong>d;<br />

c. voor de dag van het ontslag ter zake waarvan de betrokk<strong>en</strong>e suppletie is toegek<strong>en</strong>d, anders<br />

dan bedoeld in onderdeel a <strong>en</strong> b, <strong>en</strong> artikel 11a:8, tweede lid, voor zover uit deze arbeid of dit<br />

bedrijf na die dag inkomst<strong>en</strong> of meer inkomst<strong>en</strong> word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> door de betrokk<strong>en</strong>e, terwijl die<br />

inkomst<strong>en</strong> of die meerdere inkomst<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> gedeelte daarvan, het gevolg zijn van e<strong>en</strong><br />

verhoogde werkzaamheid dan wel verband houd<strong>en</strong> met het ontslag.<br />

3. In bijzondere gevall<strong>en</strong> kan het bestuursorgaan t<strong>en</strong> gunste van betrokk<strong>en</strong>e afwijk<strong>en</strong> van het tweede<br />

lid.<br />

Artikel 11a:10<br />

Voor de toepassing van artikel 11a:8 <strong>en</strong> 11a:9 word<strong>en</strong> uitkering<strong>en</strong> steeds geacht onverminderd door<br />

betrokk<strong>en</strong>e te zijn g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> indi<strong>en</strong>, als gevolg van handeling<strong>en</strong> of het nalat<strong>en</strong> van handeling<strong>en</strong> door<br />

betrokk<strong>en</strong>e, e<strong>en</strong> of meer werkloosheidsuitkering<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> Waz-uitkering,<br />

arbeidsongeschiktheidsuitkering<strong>en</strong>, uitkering<strong>en</strong> op grond van de Ziektewet dan wel uitkering<strong>en</strong> die<br />

naar aard <strong>en</strong> strekking overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met laatstg<strong>en</strong>oemde uitkering<strong>en</strong>, waarop betrokk<strong>en</strong>e recht<br />

heeft:<br />

a. vermindering ondergaan;<br />

96


. blijv<strong>en</strong>d geheel geweigerd word<strong>en</strong>;<br />

c. tijdelijk of blijv<strong>en</strong>d gedeeltelijk geweigerd word<strong>en</strong>; dan wel<br />

d. in uitkeringsduur beperkt word<strong>en</strong>.<br />

Artikel 11a:11<br />

1. Zo spoedig mogelijk na het overlijd<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e, aan wie e<strong>en</strong> suppletie is toegek<strong>en</strong>d,<br />

keert het bestuursorgaan e<strong>en</strong> bedrag uit, gelijk aan de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de suppletie van<br />

betrokk<strong>en</strong>e over e<strong>en</strong> tijdvak van drie maand<strong>en</strong>.<br />

2. Het in het eerste lid bedoelde bedrag wordt uitgekeerd:<br />

a. aan de langstlev<strong>en</strong>de der echtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> of geregistreerde partners indi<strong>en</strong> de overled<strong>en</strong>e niet<br />

duurzaam van de andere echtg<strong>en</strong>oot of geregistreerde partner gescheid<strong>en</strong> leefde;<br />

b. bij ontst<strong>en</strong>t<strong>en</strong>is van de onder a bedoelde persoon aan de minderjarige wettige of natuurlijke<br />

kinder<strong>en</strong>;<br />

c. bij ontst<strong>en</strong>t<strong>en</strong>is van de onder a <strong>en</strong> b bedoelde person<strong>en</strong> aan deg<strong>en</strong><strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van wie de<br />

overled<strong>en</strong>e grot<strong>en</strong>deels in de kost<strong>en</strong> van het bestaan voorzag <strong>en</strong> met wie hij in gezinsverband<br />

leefde.<br />

3. Voor de toepassing van het tweede lid word<strong>en</strong> mede als echtg<strong>en</strong>oot of geregistreerde partner<br />

aangemerkt niet gehuwde person<strong>en</strong> van verschill<strong>en</strong>d of gelijk geslacht die duurzaam e<strong>en</strong><br />

gezam<strong>en</strong>lijke huishouding voer<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij het betreft person<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> wie bloedverwantschap in de<br />

eerste of tweede graad bestaat.<br />

4. Van e<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijke huishouding als bedoeld in het derde lid, kan slechts sprake zijn indi<strong>en</strong><br />

twee ongehuwde person<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijk voorzi<strong>en</strong> in huisvesting <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> beid<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bijdrage<br />

lever<strong>en</strong> in de kost<strong>en</strong> van de huishouding dan wel op andere wijze in elkaars verzorging voorzi<strong>en</strong>.<br />

5. Op het uit te ker<strong>en</strong> bedrag, bedoeld in het eerste lid, wordt in mindering gebracht het bedrag van<br />

de uitkering waarop de nagelat<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e ter zake van di<strong>en</strong>s overlijd<strong>en</strong><br />

aanspraak kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> uit hoofde van e<strong>en</strong> of meer werkloosheidsuitkering<strong>en</strong>,<br />

arbeidsongeschiktheidsuitkering<strong>en</strong>, uitkering<strong>en</strong> op grond van de Ziektewet dan wel uitkering<strong>en</strong> die<br />

naar aard <strong>en</strong> strekking overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met laatstg<strong>en</strong>oemde uitkering<strong>en</strong>, waarop betrokk<strong>en</strong>e recht<br />

had.<br />

Betaling van de suppletie<br />

Artikel 11a:12<br />

1. Het bestuursorgaan stelt op aanvraag vast of er recht op suppletie bestaat.<br />

2. E<strong>en</strong> aanvraag wordt ingedi<strong>en</strong>d door middel van e<strong>en</strong> door het bestuursorgaan beschikbaar gesteld<br />

aanvraagformulier.<br />

3. Het bestuursorgaan betaalt de suppletie zo spoedig mogelijk uit, doch uiterlijk binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> maand<br />

nadat het het recht op die suppletie heeft vastgesteld. Het bestuursorgaan betaalt de suppletie in<br />

de regel per maand achteraf.<br />

4. De suppletie die niet in ontvangst is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> of is ingevorderd binn<strong>en</strong> 3 maand<strong>en</strong> na de dag van<br />

betaalbaarstelling, wordt niet meer betaald. Het bestuursorgaan kan in bijzondere gevall<strong>en</strong> t<strong>en</strong><br />

gunste van betrokk<strong>en</strong>e afwijk<strong>en</strong> van de eerste volzin.<br />

Artikel 11a:13<br />

1. Het bestuursorgaan betaalt ambtshalve e<strong>en</strong> naar redelijkheid vast te stell<strong>en</strong> voorschot op e<strong>en</strong><br />

suppletie indi<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d onzekerheid bestaat omtr<strong>en</strong>t de hoogte van de suppletie, omtr<strong>en</strong>t het<br />

van de suppletie aan de betrokk<strong>en</strong>e te betal<strong>en</strong> bedrag of omtr<strong>en</strong>t het nakom<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

verplichting als bedoeld in artikel 11a:3.<br />

2. Het bestuursorgaan kan op verzoek van de betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> naar redelijkheid vast te stell<strong>en</strong><br />

voorschot op e<strong>en</strong> suppletie betal<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> onzekerheid bestaat omtr<strong>en</strong>t het recht op suppletie.<br />

3. E<strong>en</strong> voorschot, bedoeld in het eerste <strong>en</strong> tweede lid, wordt beschouwd als e<strong>en</strong> suppletie.<br />

97


Scholing, opleiding <strong>en</strong> onbeloonde activiteit<strong>en</strong><br />

Artikel 11a:14<br />

1. Het bestuursorgaan kan regels stell<strong>en</strong> op grond waarvan in bij die regels aan te gev<strong>en</strong> gevall<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

met inachtneming van bij die regels te stell<strong>en</strong> beperking<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e bevoegd is deel te<br />

nem<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> opleiding of scholing in dagonderwijs.<br />

2. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e die recht heeft op suppletie gaat deelnem<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> voor hem naar het<br />

oordeel van het bestuursorgaan noodzakelijke opleiding of scholing, blijft volg<strong>en</strong>s door het<br />

bestuursorgaan te stell<strong>en</strong> regels het recht op suppletie bestaan totdat die opleiding of scholing is<br />

geëindigd.<br />

3. In de door het bestuursorgaan te stell<strong>en</strong> regels, bedoeld in het tweede lid, word<strong>en</strong> in ieder geval<br />

voorschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> beperking<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> met betrekking tot de aard, de omvang <strong>en</strong> de duur van de<br />

in het tweede lid bedoelde opleiding of scholing.<br />

Artikel 11a:15<br />

1. De betrokk<strong>en</strong>e die onbeloonde activiteit<strong>en</strong> verricht, is verplicht daarvan mededeling te do<strong>en</strong> aan<br />

het bestuursorgaan.<br />

2. De betrokk<strong>en</strong>e heeft voor het verricht<strong>en</strong> van bijzondere vorm<strong>en</strong> van onbeloonde activiteit<strong>en</strong><br />

voorafgaande toestemming van het bestuursorgaan nodig.<br />

Uitvoeringsvoorschrift<strong>en</strong><br />

Artikel 11a:16<br />

1. Het bestuursorgaan stelt nadere regels vast met betrekking tot:<br />

a. de wijze waarop de controle van betrokk<strong>en</strong>e plaatsvindt;<br />

b. het g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> van vakantie tijd<strong>en</strong>s de duur van de suppletie;<br />

2. Het bestuursorgaan kan nadere regels stell<strong>en</strong> met betrekking tot artikel 11a:15.<br />

Conversie herplaatsingswachtgeld <strong>en</strong> bezoldiging of uitkering weg<strong>en</strong>s ziekte<br />

Artikel 11a:17<br />

1. Deg<strong>en</strong>e die op 31 december 1995 uit hoofde van e<strong>en</strong> ontslag uit de sector geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> recht heeft<br />

op e<strong>en</strong> herplaatsingswachtgeld als bedoeld in artikel K 4, tweede lid, juncto artikel K 6 van de<br />

Algem<strong>en</strong>e burgerlijke p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>wet, zoals die wet luidde op die datum, <strong>en</strong> waarvan de duur op 1<br />

januari 1996 nog niet is verstrek<strong>en</strong>, heeft recht op suppletie.<br />

2. Het in het eerste lid bedoelde recht op suppletie bedraagt bij e<strong>en</strong> op 31 december 1995 g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />

recht op herplaatsingswachtgeld van:<br />

1 maand: gedur<strong>en</strong>de de eerste 27 maand<strong>en</strong> 80% vervolg<strong>en</strong>s 33 maand<strong>en</strong> 70%<br />

2 maand<strong>en</strong> 26 80%, 33 70 %<br />

3 maand<strong>en</strong> 25 80% 33 70%<br />

4 maand<strong>en</strong> 24 80% 33 70%<br />

5 maand<strong>en</strong> 22 80% 33 70%<br />

6 maand<strong>en</strong> 21 80% 33 70%<br />

7 maand<strong>en</strong> 20 80% 33 70%<br />

8 maand<strong>en</strong> 19 80% 33 70%<br />

9 maand<strong>en</strong> 18 80% 33 70%<br />

10 maand<strong>en</strong> 17 80% 33 70%<br />

11 maand<strong>en</strong> 16 80% 33 70%<br />

12 maand<strong>en</strong> 15 80% 33 70%<br />

98


13 maand<strong>en</strong> 14 80% 33 70%<br />

14 maand<strong>en</strong> 13 80% 33 70%<br />

15 maand<strong>en</strong> 12 80% 33 70%<br />

16 maand<strong>en</strong> 11 80% 33 70%<br />

17 maand<strong>en</strong> 10 80%, 33 70%<br />

18 maand<strong>en</strong> 9 80% 33 70%<br />

19 maand<strong>en</strong> 9 80% 33 70%<br />

20 maand<strong>en</strong> 8 80% 33 70%<br />

21 maand<strong>en</strong> 7 80% 33 70%<br />

22 maand<strong>en</strong> 6 80% 33 70%<br />

23 maand<strong>en</strong> 5 80% 33 70%<br />

24 maand<strong>en</strong> 4 80% 33 70%<br />

25 maand<strong>en</strong> 3 80% 33 70%<br />

26 maand<strong>en</strong> 2 80% 33 70%<br />

27 maand<strong>en</strong> 1 80% 33 70%<br />

28 maand<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de 33 maand<strong>en</strong> 70%<br />

29 maand<strong>en</strong> 32 70%<br />

30 maand<strong>en</strong> 31 70%<br />

31 maand<strong>en</strong> 30 70%<br />

32 maand<strong>en</strong> 29 70%<br />

33 maand<strong>en</strong> 28 70%<br />

34 maand<strong>en</strong> 27 70%<br />

35 maand<strong>en</strong> 26 70%<br />

36 maand<strong>en</strong> 25 70%<br />

37 maand<strong>en</strong> 24 70%<br />

38 maand<strong>en</strong> 23 70%<br />

39 maand<strong>en</strong> 22 70%<br />

40 maand<strong>en</strong> 21 70%<br />

41 maand<strong>en</strong> 20 70%<br />

42 maand<strong>en</strong> 19 70%<br />

43 maand<strong>en</strong> 18 70%<br />

44 maand<strong>en</strong> 17 70%<br />

45 maand<strong>en</strong> 16 70%<br />

46 maand<strong>en</strong> 15 70%<br />

47 maand<strong>en</strong> 14 70%<br />

48 maand<strong>en</strong> 13 70%<br />

49 maand<strong>en</strong> 11 70%<br />

50 maand<strong>en</strong> 10 70%<br />

51 maand<strong>en</strong> 9 70%<br />

52 maand<strong>en</strong> 8 70%<br />

53 maand<strong>en</strong> 7 70%<br />

54 maand<strong>en</strong> 6 70%<br />

55 maand<strong>en</strong> 5 70%<br />

57 maand<strong>en</strong> 3 70%<br />

58 maand<strong>en</strong> 2 70%<br />

59 maand<strong>en</strong> 1 70%<br />

3. De artikel<strong>en</strong> 11a:3 tot <strong>en</strong> met 11a:5, 11a:6, tweede lid, 11a:7 tot <strong>en</strong> met 11a:11, alsmede artikel<br />

11a:12, derde lid tot <strong>en</strong> met 11a:16 zijn van overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />

4. Het bestuursorgaan stelt ambtshalve van iedere overheidswerknemer als bedoeld in het eerste lid,<br />

het recht op suppletie vast met inachtneming van het in dit artikel bepaalde.<br />

5. Artikel 11a:6, eerste lid, is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing, met di<strong>en</strong> verstande dat voor de<br />

vaststelling van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag voor de betrokk<strong>en</strong>e als dagloon geldt het dagloon zoals<br />

bepaald in artikel 42, derde <strong>en</strong> vierde lid, van de WPA, zonder toepassing van de<br />

99


maximumdagloongr<strong>en</strong>s van artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering.<br />

6. Bij de bepaling op 1 januari 1996 van de periode waarover herplaatsingswachtgeld is g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>,<br />

wordt deze periode naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> afgerond op e<strong>en</strong> hele maand.<br />

Artikel 11a:18<br />

Indi<strong>en</strong> de overheidswerknemer, bedoeld in artikel 2 van de WPA, op 1 januari 1996 gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong><br />

periode van 52 wek<strong>en</strong> of langer onafgebrok<strong>en</strong> arbeidsongeschikt is geweest in de zin van artikel 19,<br />

eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering <strong>en</strong> de mate van zijn algem<strong>en</strong>e<br />

invaliditeit op grond van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t is vastgesteld op t<strong>en</strong> minste 15 proc<strong>en</strong>t dan wel de<br />

mate van arbeidsongeschiktheid ingevolge de ministeriele regeling op grond van artikel 8, derde lid,<br />

van de Algem<strong>en</strong>e Arbeidsongeschiktheidswet is vastgesteld op t<strong>en</strong> minste 25 proc<strong>en</strong>t, binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

periode van zes maand<strong>en</strong> is aan te merk<strong>en</strong> als betrokk<strong>en</strong>e, geldt voor hem als dag- loon het dagloon<br />

zoals bepaald in artikel 39, vierde <strong>en</strong> vijfde lid, van de WPA, zonder toepassing van de<br />

maximumdagloongr<strong>en</strong>s van artikel 9, eerste lid, van de Coordinatiewet Sociale Verzekering.<br />

Overige <strong>en</strong> slotbepaling<strong>en</strong><br />

Artikel 11a:19<br />

Indi<strong>en</strong> het niveau van de WAO-conforme uitkering als bedoeld in paragraaf 9 van de WPA e<strong>en</strong><br />

algem<strong>en</strong>e neerwaartse wijziging ondergaat, wordt deze neerwaartse wijziging, t<strong>en</strong>zij de LOGApartners<br />

anders overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>, binn<strong>en</strong> zes maand<strong>en</strong> na de datum van het Staatsblad, waarin de<br />

maatregel is gepubliceerd, op overe<strong>en</strong>komstige wijze t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de suppletie doorgevoerd vanaf<br />

de in het Staatsblad vermelde datum van inwerkingtreding van bedoelde maatregel, doch niet eerder<br />

dan zes maand<strong>en</strong> na de datum van het Staatsblad.<br />

Artikel 11a:20<br />

Dit hoofdstuk treedt in werking met ingang van 1 januari 1996.<br />

12 Overleg met organisaties van overheidspersoneel (Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> met hoorbepaling: zie<br />

Bijlage III)<br />

Algem<strong>en</strong>e bepaling<strong>en</strong><br />

Artikel 12:1<br />

1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:<br />

a. de commissie: de in artikel 12:2 bedoelde commissie voor georganiseerd overleg;<br />

b. de ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>: de ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in de zin van de collectieve <strong>arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>regeling</strong> <strong>en</strong> de<br />

werknemers die werkzaam zijn op basis van e<strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst;<br />

c. de organisaties: de plaatselijk werk<strong>en</strong>de groepering<strong>en</strong> van de landelijke ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> van<br />

overheidspersoneel, aangeslot<strong>en</strong> bij de c<strong>en</strong>trales welke zijn toegelat<strong>en</strong> tot het c<strong>en</strong>traal overleg<br />

met het College voor Arbeidszak<strong>en</strong> van de Ver<strong>en</strong>iging van Nederlandse Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

2. Er is e<strong>en</strong> commissie voor georganiseerd overleg, die is sam<strong>en</strong>gesteld uit e<strong>en</strong> verteg<strong>en</strong>woordiging<br />

van het geme<strong>en</strong>tebestuur <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verteg<strong>en</strong>woordiging van de toegelat<strong>en</strong> organisaties.<br />

3. Onder toegelat<strong>en</strong> organisaties word<strong>en</strong> verstaan: de Algem<strong>en</strong>e C<strong>en</strong>trale van Overheidspersoneel<br />

(ACOP), de Christelijke C<strong>en</strong>trale van Overheids-<strong>en</strong> Onderwijz<strong>en</strong>d Personeel (CCOOP) <strong>en</strong> de<br />

C<strong>en</strong>trale van Middelbare <strong>en</strong> Hogere Functionariss<strong>en</strong> bij overheid, onderwijs, bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

instelling<strong>en</strong> (CMHF), dan wel e<strong>en</strong> van de bij deze c<strong>en</strong>trales aangeslot<strong>en</strong> bond<strong>en</strong>, voorzover deze<br />

c<strong>en</strong>trales, respectievelijk bond<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de repres<strong>en</strong>tatief geacht kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

4. De led<strong>en</strong> van ABVAKABO <strong>en</strong> NOVON die op 1 juli 1998 zitting hebb<strong>en</strong> in de commissie nam<strong>en</strong>s<br />

ACOP of Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>c<strong>en</strong>trum, dan wel nam<strong>en</strong>s ABVAKABO of NOVON, behoud<strong>en</strong> hun zetels als<br />

verteg<strong>en</strong>woordigers van ACOP dan wel ABVAKABO FNV/NOVON.<br />

Indi<strong>en</strong> deze led<strong>en</strong> ophoud<strong>en</strong> lid van de commissie te zijn, word<strong>en</strong> ze niet vervang<strong>en</strong> totdat het<br />

100


aantal led<strong>en</strong> nam<strong>en</strong>s ACOP dan wel ABVAKABO FNV/NOVON in overe<strong>en</strong>stemming is met het<br />

aantal als g<strong>en</strong>oemd in de bepaling van de sam<strong>en</strong>stelling van de commissie.<br />

Uiterlijk op 1 juli 2002 wordt het aantal led<strong>en</strong> in overe<strong>en</strong>stemming gebracht met de hier geld<strong>en</strong>de<br />

bepaling<strong>en</strong>.<br />

5. Andere vakorganisaties dan bedoeld in het derde lid kunn<strong>en</strong> toegelat<strong>en</strong> word<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> ze<br />

repres<strong>en</strong>tatief geacht kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> desbetreff<strong>en</strong>d verzoek wordt in het georganiseerd<br />

overleg besprok<strong>en</strong>.<br />

6. Organisaties die tot het georganiseerd overleg zijn toegelat<strong>en</strong>, verliez<strong>en</strong> hun toegang tot dit<br />

overleg zodra zij niet meer voldo<strong>en</strong>de repres<strong>en</strong>tatief geacht word<strong>en</strong>.<br />

Sam<strong>en</strong>stelling<br />

Artikel 12:1:1<br />

1. Voor de verteg<strong>en</strong>woordiging van het geme<strong>en</strong>tebestuur in de commissie, bedoeld in artikel 12:1,<br />

wijst het college uit zijn midd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> of meer verteg<strong>en</strong>woordigers <strong>en</strong> hun plaatsvervangers aan. De<br />

aanwijzing geschiedt bij elke nieuwe zittingsperiode van de raad <strong>en</strong> voorts telk<strong>en</strong>s ter vervanging<br />

van h<strong>en</strong> die ophoud<strong>en</strong> lid van het college te zijn.<br />

2. Voor de verteg<strong>en</strong>woordiging van de toegelat<strong>en</strong> organisaties in de commissie, bedoeld in artikel<br />

12:1, word<strong>en</strong> per c<strong>en</strong>trale, bedoeld in artikel 12:1, derde lid, twee led<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun plaatsvervangers<br />

aangewez<strong>en</strong>. Deze aanwijzing geschiedt door <strong>en</strong> uit de organisaties, welke e<strong>en</strong> minimum aantal<br />

ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> tot haar led<strong>en</strong> tell<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de organisaties deel uitmak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> zelfde<br />

c<strong>en</strong>trale, geldt het in de vorige zin bepaalde voor deze organisaties gezam<strong>en</strong>lijk. In e<strong>en</strong> nader vast<br />

te stell<strong>en</strong> regeling wordt het bedoelde minimum aantal ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> bepaald.<br />

Artikel 12:1:2<br />

1. Uiterlijk 1 februari van elk jaar doet elke organisatie, bedoeld in artikel 12:1:1, tweede lid, aan het<br />

college opgaaf van het aantal der op 1 januari van dat jaar bij haar aangeslot<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>.<br />

2. Deg<strong>en</strong>e, die als lid of als plaatsvervanger door e<strong>en</strong> organisatie is aangewez<strong>en</strong>, houdt op dit te zijn<br />

zodra hij ge<strong>en</strong> lid van de organisatie of ge<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar meer is, alsmede indi<strong>en</strong> de organisatie<br />

schriftelijk aan het college doet wet<strong>en</strong> dat zijn aanwijzing als verteg<strong>en</strong>woordiger of<br />

plaatsvervanger is ingetrokk<strong>en</strong>. In deze gevall<strong>en</strong> wordt zo spoedig mogelijk e<strong>en</strong> opvolger<br />

aangewez<strong>en</strong>.<br />

Artikel 12:1:3<br />

1. Voorzitter van de commissie is de door het college aangewez<strong>en</strong> verteg<strong>en</strong>woordiger of bij<br />

afwezigheid zijn plaatsvervanger.<br />

2. Het college wijst e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar, niet behor<strong>en</strong>de tot de verteg<strong>en</strong>woordiging van de organisaties,<br />

tot secretaris van de commissie aan, alsmede di<strong>en</strong>s plaatsvervanger. Zo nodig stelt het college<br />

verder personeel voor het secretariaat ter beschikking.<br />

3. De secretaris kan aan de bespreking<strong>en</strong> deelnem<strong>en</strong>.<br />

Mededeling omtr<strong>en</strong>t CAR <strong>en</strong> UWO<br />

Artikel 12:1:4<br />

1. Ingeval het LOGA tuss<strong>en</strong> het College voor Arbeidszak<strong>en</strong> van de Ver<strong>en</strong>iging van Nederlandse<br />

Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> de c<strong>en</strong>trales van overheidspersoneel leidt tot overe<strong>en</strong>stemming, als gevolg<br />

waarvan de tekst van de CAR wijzigt, doet het college daarvan mededeling aan de commissie<br />

voor georganiseerd overleg.<br />

2. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die zijn aangeslot<strong>en</strong> bij de UWO geldt dat, ingeval het LOGA,<br />

bedoeld in het eerste lid, leidt tot overe<strong>en</strong>stemming, als gevolg waarvan de tekst van de UWO<br />

wijzigt, het college daarvan mededeling doet aan de commissie voor georganiseerd overleg.<br />

Artikel 12:1:5<br />

101


1. Indi<strong>en</strong> door het bevoegde bestuursorgaan wordt voorgesteld verandering te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> in de<br />

inrichting van <strong>en</strong>ig di<strong>en</strong>stonderdeel, wijziging in de behoefte aan arbeidskracht<strong>en</strong> daaronder<br />

begrep<strong>en</strong>, stelt het college het overleg als bedoeld in artikel 12:2 hiervan op de hoogte.<br />

2. Het college stelt in geval van e<strong>en</strong> ingrijp<strong>en</strong>de verandering in de inrichting van <strong>en</strong>ig<br />

di<strong>en</strong>stonderdeel regels vast betreff<strong>en</strong>de:<br />

a. de fase waarin ter zake van die verandering het overleg als bedoeld in artikel 12:2 wordt<br />

gevoerd;<br />

b. de wijze waarop <strong>en</strong> de fase waarin de bij die verandering betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

gehoord;<br />

c. de personele gevolg<strong>en</strong> van die verandering.<br />

3. Over het voornem<strong>en</strong> al dan niet regels, bedoeld in het vorig lid, vast te stell<strong>en</strong> wordt overleg<br />

gevoerd als bedoeld in artikel 12:2.<br />

Taak <strong>en</strong> bevoegdhed<strong>en</strong><br />

Artikel 12:2<br />

1. De commissie voert overleg over alle aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> van algeme<strong>en</strong> belang voor de<br />

rechtstoestand van de ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> met inbegrip van de algem<strong>en</strong>e regels volg<strong>en</strong>s welke het<br />

personeelsbeleid zal word<strong>en</strong> gevoerd. De commissie kan niet overlegg<strong>en</strong> over onderwerp<strong>en</strong> die<br />

voorbehoud<strong>en</strong> zijn aan het LOGA tuss<strong>en</strong> het College voor Arbeidszak<strong>en</strong> van de Ver<strong>en</strong>iging van<br />

Nederlandse Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> de c<strong>en</strong>trales van overheidspersoneel.<br />

2. Er word<strong>en</strong> nadere regels gesteld over de werkwijze van de commissie voor georganiseerd<br />

overleg.<br />

3. De nadere regels, bedoeld in het tweede lid, bevatt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bepaling hoe moet word<strong>en</strong> gehandeld<br />

indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> geschil niet tot overe<strong>en</strong>stemming leidt.<br />

Artikel 12:2:1<br />

Besluit<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t de onderwerp<strong>en</strong>, bedoeld in artikel 12:2, eerste lid, word<strong>en</strong> door het college <strong>en</strong> de<br />

raad niet g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, noch voorstell<strong>en</strong> daaromtr<strong>en</strong>t gedaan, dan nadat de commissie haar gevoel<strong>en</strong><br />

over de concept-besluit<strong>en</strong>, respectievelijk voorstell<strong>en</strong> heeft k<strong>en</strong>baar gemaakt.<br />

Artikel 12:2:2<br />

1. De commissie, alsmede de verteg<strong>en</strong>woordiging van de organisaties, is bevoegd aangaande de in<br />

artikel 12:2, eerste lid, bedoelde onderwerp<strong>en</strong> voorstell<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> aan het college.<br />

2. Heeft e<strong>en</strong> voorstel betrekking op onderwerp<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>de tot de bevoegdheid van het college,<br />

dan neemt het college daaromtr<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> beslissing. Behoort het voorstel tot de bevoegdheid van<br />

de raad, dan legt het college het voorstel voorzi<strong>en</strong> van zijn advies ter besluitvorming voor aan de<br />

raad.<br />

3. De besluit<strong>en</strong>, welke word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> naar aanleiding van voorstell<strong>en</strong> van de commissie, word<strong>en</strong><br />

meegedeeld aan de verteg<strong>en</strong>woordiging van de organisaties <strong>en</strong> aan de hoofdbestur<strong>en</strong> van de<br />

verteg<strong>en</strong>woordigde organisaties.<br />

Artikel 12:2:3<br />

1. De commissie kan e<strong>en</strong> subcommissie instell<strong>en</strong>, bestaande uit door haar aan te wijz<strong>en</strong> voorzitter<br />

<strong>en</strong> led<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> dit voor de behandeling van e<strong>en</strong> bepaald onderwerp nodig wordt geacht.<br />

2. De secretaris van de commissie is tev<strong>en</strong>s secretaris van de subcommissie. Hij kan zich do<strong>en</strong><br />

bijstaan of vervang<strong>en</strong> door deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die ingevolge artikel 12:1:3, tweede lid, ter beschikking staan.<br />

3. Het bepaalde in artikel 12:2:7 is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />

102


Vergadering<strong>en</strong><br />

Artikel 12:2:4<br />

1. De commissie vergadert indi<strong>en</strong> de voorzitter dit nodig oordeelt op door hem te bepal<strong>en</strong> tijdstipp<strong>en</strong>.<br />

2. Voorts belegt de voorzitter e<strong>en</strong> vergadering indi<strong>en</strong> t<strong>en</strong> minste drie led<strong>en</strong> van de commissie hem dit<br />

schriftelijk met opgaaf van red<strong>en</strong><strong>en</strong> verzoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> wel uiterlijk binn<strong>en</strong> één maand na ontvangst van<br />

het verzoek.<br />

Artikel 12:2:5<br />

1. De commissie wordt tijdig, in de regel 14 dag<strong>en</strong> van tevor<strong>en</strong>, ter vergadering opgeroep<strong>en</strong>. De<br />

oproepingsbrief vermeldt zoveel mogelijk de te behandel<strong>en</strong> onderwerp<strong>en</strong>.<br />

2. E<strong>en</strong> vergadering kan slechts plaatshebb<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> de verteg<strong>en</strong>woordiging van het<br />

geme<strong>en</strong>tebestuur aanwezig is <strong>en</strong> t<strong>en</strong> minste de helft van de organisaties is verteg<strong>en</strong>woordigd.<br />

Wanneer de verteg<strong>en</strong>woordiging van het geme<strong>en</strong>tebestuur bestaat uit twee of meer led<strong>en</strong> van het<br />

college kan de vergadering slechts plaatshebb<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> t<strong>en</strong> minste de helft van de<br />

verteg<strong>en</strong>woordiging van het geme<strong>en</strong>tebestuur aanwezig is <strong>en</strong> t<strong>en</strong> minste de helft van de<br />

organisaties is verteg<strong>en</strong>woordigd.<br />

3. Indi<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s onvoltalligheid in de zin van het tweede lid e<strong>en</strong> vergadering niet kan plaatshebb<strong>en</strong>,<br />

word<strong>en</strong> de aan de orde zijnde onderwerp<strong>en</strong> door de voorzitter geplaatst op de ag<strong>en</strong>da van e<strong>en</strong><br />

binn<strong>en</strong> 14 dag<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong> nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerp<strong>en</strong> in elk<br />

geval kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> behandeld.<br />

Artikel 12:2:6<br />

Elk lid heeft het recht onderwerp<strong>en</strong> ter behandeling aanhangig te mak<strong>en</strong> door deze schriftelijk op te<br />

gev<strong>en</strong> aan de voorzitter. Deze stelt die onderwerp<strong>en</strong> zoveel mogelijk in de eerstvolg<strong>en</strong>de vergadering<br />

aan de orde.<br />

Artikel 12:2:7<br />

1. De vergadering<strong>en</strong> zijn niet op<strong>en</strong>baar.<br />

2. De voorzitter kan hoofd<strong>en</strong> van di<strong>en</strong>st of andere ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> de vergadering lat<strong>en</strong> bijwon<strong>en</strong>. Deze<br />

kunn<strong>en</strong> aan de bespreking<strong>en</strong> deelnem<strong>en</strong>.<br />

3. De verteg<strong>en</strong>woordigers van de organisaties kunn<strong>en</strong> zich lat<strong>en</strong> bijstaan door e<strong>en</strong><br />

verteg<strong>en</strong>woordiger van het hoofdbestuur van hun organisatie; zij zijn voorts bevoegd de<br />

onderwerp<strong>en</strong> van de ag<strong>en</strong>da binn<strong>en</strong> de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> doelmatige <strong>en</strong> vertrouwelijke<br />

behandeling van zak<strong>en</strong> aan voorbespreking in eig<strong>en</strong> kring te onderwerp<strong>en</strong>.<br />

4. De voorzitter kan omtr<strong>en</strong>t het in de vergadering behandelde <strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t de inhoud van aan de<br />

commissie overgelegde stukk<strong>en</strong> geheimhouding oplegg<strong>en</strong>. Deze geheimhouding geldt niet t<strong>en</strong><br />

opzichte van het college <strong>en</strong> van de raad, alsmede niet teg<strong>en</strong>over de hoofdbestur<strong>en</strong> van de<br />

verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong>de organisaties.<br />

Artikel 12:2:8<br />

De voorzitter kan op verzoek van t<strong>en</strong> minste twee led<strong>en</strong> of zo dikwijls hij dit nodig acht, de vergadering<br />

schors<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> door hem te bepal<strong>en</strong> tijd.<br />

Artikel 12:2:9<br />

1. Indi<strong>en</strong> in de vergadering moet word<strong>en</strong> gestemd br<strong>en</strong>gt elke verteg<strong>en</strong>woordiging, bedoeld in artikel<br />

12:1, tweede lid, e<strong>en</strong> stem uit.<br />

2. De stem van de verteg<strong>en</strong>woordiging van het geme<strong>en</strong>tebestuur wordt bepaald door hoofdelijke<br />

stemming van de aanwezige led<strong>en</strong> in of buit<strong>en</strong> de vergadering. Bij staking van stemm<strong>en</strong> beslist de<br />

stem van de voorzitter.<br />

3. De stem van de verteg<strong>en</strong>woordiging van de organisaties wordt bepaald door stemming per<br />

verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong>de organisatie, waarbij voor elke organisatie zoveel stemm<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

uitgebracht als ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> bij haar zijn aangeslot<strong>en</strong> op de eerste dag van het lop<strong>en</strong>de jaar, met<br />

103


di<strong>en</strong> verstande dat voor e<strong>en</strong> organisatie niet meer stemm<strong>en</strong> in aanmerking kom<strong>en</strong> dan het totaal<br />

aantal stemm<strong>en</strong> dat door de andere organisaties gezam<strong>en</strong>lijk wordt uitgebracht. Bij staking van<br />

stemm<strong>en</strong> wordt de verteg<strong>en</strong>woordiging geacht teg<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> gestemd.<br />

4. Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> organisatie in de loop van het jaar wordt verteg<strong>en</strong>woordigd, geldt voor de toepassing<br />

van het derde lid het aantal aangeslot<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> op dat tijdstip.<br />

Artikel 12:2:10<br />

Het in de vergadering behandelde wordt zakelijk weergegev<strong>en</strong> in de notul<strong>en</strong>, welke zo spoedig<br />

mogelijk in afschrift aan de led<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gezond<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij in het reglem<strong>en</strong>t, bedoeld in artikel 12:2:11,<br />

anders is bepaald.<br />

Artikel 12:2:11<br />

Indi<strong>en</strong> door de commissie e<strong>en</strong> reglem<strong>en</strong>t van orde voor de vergadering<strong>en</strong> wordt vastgesteld, behoeft<br />

dit de goedkeuring van het college.<br />

Advies- <strong>en</strong> arbitragecommissie<br />

Artikel 12:3:1<br />

De artikel<strong>en</strong> 12:3:2 tot <strong>en</strong> met 12:3:8 zijn slechts van toepassing in die geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die zijn<br />

aangeslot<strong>en</strong> bij de advies- <strong>en</strong> arbitragecommissie.<br />

Artikel 12:3:2<br />

Voor de toepassing van de artikel<strong>en</strong> 12:3:4 tot <strong>en</strong> met 12:3:8 wordt verstaan onder:<br />

a. deelnemers aan het overleg: de verteg<strong>en</strong>woordiging van het geme<strong>en</strong>tebestuur <strong>en</strong> de<br />

verteg<strong>en</strong>woordigers van de organisaties g<strong>en</strong>oemd in artikel 12:1, derde lid;<br />

b. advies- <strong>en</strong> arbitragecommissie: de advies- <strong>en</strong> arbitragecommissie ingesteld door het College voor<br />

Arbeidszak<strong>en</strong> van de Ver<strong>en</strong>iging van Nederlandse Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

Artikel 12:3:3<br />

De artikel<strong>en</strong> 12:3:4 tot <strong>en</strong> met 12:3:8 zijn slechts van toepassing op geschill<strong>en</strong> inzake<br />

aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>, bedoeld in artikel 12:2, eerste lid, voor zover die aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d de<br />

rechtstoestand van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>, met inbegrip van de algem<strong>en</strong>e regels volg<strong>en</strong>s welke het<br />

personeelsbeleid zal word<strong>en</strong> gevoerd.<br />

Artikel 12:3:4<br />

Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> of meer van de deelnemers aan het overleg tijd<strong>en</strong>s het overleg tot het oordeel kom<strong>en</strong> dat<br />

dit overleg niet zal leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> uitkomst die de instemming van alle deelnemers aan het overleg zal<br />

hebb<strong>en</strong>, br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> zij dat oordeel binn<strong>en</strong> zes dag<strong>en</strong>, nadat zij daarvan in het overleg blijk hebb<strong>en</strong><br />

gegev<strong>en</strong>, schriftelijk ter k<strong>en</strong>nis van de overige deelnemers aan het overleg.<br />

Artikel 12:3:5<br />

1. Binn<strong>en</strong> ti<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> na de k<strong>en</strong>nisgeving, bedoeld in artikel 12:3:4, schrijft de voorzitter e<strong>en</strong><br />

vergadering uit van de commissie voor georganiseerd overleg. De vergadering moet word<strong>en</strong><br />

gehoud<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> zev<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> nadat deze is uitgeschrev<strong>en</strong>.<br />

2. T<strong>en</strong>zij door de commissie, bedoeld in het eerste lid, wordt beslot<strong>en</strong> het overleg voort te zett<strong>en</strong> dan<br />

wel te beëindig<strong>en</strong>, wordt in de vergadering nagegaan of overe<strong>en</strong>stemming bestaat over de vraag<br />

wat het onderwerp <strong>en</strong> de inhoud van het geschil is <strong>en</strong> of e<strong>en</strong> oplossing van dat geschil zal word<strong>en</strong><br />

gezocht door middel van voortzetting van het overleg nadat het advies is ingewonn<strong>en</strong> van de<br />

advies- <strong>en</strong> arbitragecommissie dan wel door onderwerping van het geschil aan e<strong>en</strong> arbitrale<br />

uitspraak van die commissie.<br />

3. Tot het inwinn<strong>en</strong> van advies zijn - ieder voor zich - de verteg<strong>en</strong>woordiging van het<br />

geme<strong>en</strong>tebestuur <strong>en</strong> e<strong>en</strong> meerderheid van alle toegelat<strong>en</strong> organisaties, als bedoeld in artikel 12:1,<br />

derde <strong>en</strong> vierde lid, bevoegd.<br />

4. Voor onderwerping van het geschil aan arbitrage is overe<strong>en</strong>stemming vereist tuss<strong>en</strong> de<br />

verteg<strong>en</strong>woordiging van het geme<strong>en</strong>tebestuur <strong>en</strong> de toegelat<strong>en</strong> organisaties, als bedoeld in artikel<br />

12:1, derde <strong>en</strong> vierde lid. Het bepaalde in artikel 12:2:9 is hierbij onverkort van toepassing.<br />

Artikel 12:3:6<br />

104


1. Binn<strong>en</strong> zes dag<strong>en</strong> na de vergadering, bedoeld in artikel 12:3:5, wordt het verzoek om advies ter<br />

k<strong>en</strong>nis gebracht van de voorzitter van de advies- <strong>en</strong> arbitragecommissie.<br />

2. Het verzoek wordt ondertek<strong>en</strong>d door de deelnemers aan het overleg die zich voor inwinning van<br />

het advies hebb<strong>en</strong> uitgesprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevat t<strong>en</strong> minste het onderwerp <strong>en</strong> de inhoud van het geschil.<br />

3. Indi<strong>en</strong> in de vergadering bedoeld in artikel 12:3:5 ge<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>stemming is bereikt tuss<strong>en</strong> alle<br />

deelnemers aan het overleg over de vraag wat het onderwerp <strong>en</strong> de inhoud van het geschil is,<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> de overige deelnemers aan het overleg hun visie op het onderwerp <strong>en</strong> de inhoud van het<br />

geschil ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s binn<strong>en</strong> zes dag<strong>en</strong> na eerderg<strong>en</strong>oemde vergadering ter k<strong>en</strong>nis van de voorzitter<br />

van de advies- <strong>en</strong> arbitragecommissie.<br />

4. Binn<strong>en</strong> zes dag<strong>en</strong> na de vergadering bedoeld in artikel 12:3:5 wordt het verzoek om arbitrage ter<br />

k<strong>en</strong>nis gebracht van de voorzitter van de advies- <strong>en</strong> arbitragecommissie. Het verzoek daartoe<br />

wordt ondertek<strong>en</strong>d door alle deelnemers aan het overleg <strong>en</strong> di<strong>en</strong>t t<strong>en</strong> minste te bevatt<strong>en</strong>:<br />

a. het onderwerp <strong>en</strong> de inhoud van het geschil;<br />

b. de standpunt<strong>en</strong> van alle deelnemers aan het overleg omtr<strong>en</strong>t onderwerp <strong>en</strong> inhoud van het<br />

geschil.<br />

Artikel 12:3:7<br />

Binn<strong>en</strong> twee wek<strong>en</strong> na ontvangst van het advies wordt het overleg over het geschil voortgezet.<br />

Artikel 12:3:8<br />

De arbitrale uitspraak van de advies- <strong>en</strong> arbitragecommissie heeft bind<strong>en</strong>de kracht.<br />

Artikel 12:3:9<br />

In de gevall<strong>en</strong>, waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college, na overleg met de commissie<br />

van georganiseerd overleg.<br />

13 Overgangs-<strong>en</strong> slotbepaling CAR<br />

Artikel 13:1<br />

1. Deze regeling treedt in werking per 1 januari 2006.<br />

2. De <strong>arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>regeling</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de Arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>regeling geme<strong>en</strong>te Bloem<strong>en</strong>daal<br />

zoals vastgesteld op 27 september 2005 vervalt met ingang van het in het vorige lid g<strong>en</strong>oemde tijdstip.<br />

3. In afwijking van het gestelde in het eerste <strong>en</strong> tweede lid hebb<strong>en</strong> de artikel<strong>en</strong> 10:1, 10:6, 10:15,<br />

eerste <strong>en</strong> tweede lid, 10:19, 10:23, tweede lid, 11:1, 11:6, zev<strong>en</strong>de <strong>en</strong> achtste lid, 11:13, eerste <strong>en</strong><br />

tweede lid, 11:23, 11:24 <strong>en</strong> artikel 11:27, tweede lid, terugwerk<strong>en</strong>de kracht tot <strong>en</strong> met 1 augustus<br />

1993.<br />

Artikel 13:2<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong>e die per 31 december 1996 ge<strong>en</strong> volledige betrekking bekleedt, geldt dat de<br />

omvang van deze betrekking per 1 januari 1997 naar rato is teruggebracht, t<strong>en</strong>zij betrokk<strong>en</strong>e heeft<br />

verzocht om handhaving van het aantal ur<strong>en</strong> van de betrekking per 31 december 1996 <strong>en</strong> dit verzoek<br />

niet is afgewez<strong>en</strong>.<br />

Artikel 13:3<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de toegek<strong>en</strong>de FLO-uitkering<strong>en</strong>, wachtgeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitkering<strong>en</strong> ingevolge hoofdstuk 11<br />

die voortdur<strong>en</strong> tot na 1 januari 1997 geldt dat de artikel<strong>en</strong> 9:2, tweede lid, 10:5, eerste lid, <strong>en</strong> 11:5,<br />

eerste lid, terugwerk<strong>en</strong>de kracht hebb<strong>en</strong> tot <strong>en</strong> met 1 januari 1997.<br />

105


14 Medezegg<strong>en</strong>schap<br />

Medezegg<strong>en</strong>schap in onderneming<strong>en</strong> met 35-50 werknemers<br />

Artikel 14:1:1<br />

Gelet op het bepaalde in artikel 5a, eerste lid van de Wet op de ondernemingsrad<strong>en</strong> (WOR) zijn<br />

geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor hun onderneming of onderdel<strong>en</strong> daarvan als bedoeld in artikel 4 van de WOR,<br />

verplicht e<strong>en</strong> ondernemingsraad in te stell<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zolang in hun onderneming t<strong>en</strong> minste 35<br />

person<strong>en</strong> werkzaam zijn als bedoeld in artikel 1, tweede <strong>en</strong> derde lid , van de WOR.<br />

15 Overige recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplichting<strong>en</strong><br />

Verplichting<strong>en</strong><br />

Artikel 15:1:1<br />

De ambt<strong>en</strong>aar is gehoud<strong>en</strong> zijn betrekking nauwgezet <strong>en</strong> ijverig te vervull<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich ook overig<strong>en</strong>s te<br />

gedrag<strong>en</strong> zoals e<strong>en</strong> goed ambt<strong>en</strong>aar betaamt.<br />

Artikel 15:1:2<br />

De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht de eed of belofte af te legg<strong>en</strong> die bij wet, bij instructie of bij besluit van het<br />

college is voorgeschrev<strong>en</strong>.<br />

Persoonlijk gebruik van goeder<strong>en</strong> of di<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />

Artikel 15:1:3<br />

Het is de ambt<strong>en</strong>aar verbod<strong>en</strong>, behoud<strong>en</strong>s toestemming verle<strong>en</strong>d door of nam<strong>en</strong>s het college in<br />

bijzondere gevall<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> bate:<br />

a. di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> te lat<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> door person<strong>en</strong> in geme<strong>en</strong>tedi<strong>en</strong>st;<br />

b. aan de geme<strong>en</strong>te toebehor<strong>en</strong>de eig<strong>en</strong>domm<strong>en</strong> te gebruik<strong>en</strong>;<br />

c. gebruik te mak<strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> hem in of in verband met zijn betrekking ter k<strong>en</strong>nis is gekom<strong>en</strong>.<br />

Aannem<strong>en</strong> van gesch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> geld<strong>en</strong><br />

Artikel 15:1:4<br />

Het is de ambt<strong>en</strong>aar verbod<strong>en</strong>:<br />

a. in verband met zijn betrekking vergoeding<strong>en</strong>, beloning<strong>en</strong>, gift<strong>en</strong> of beloft<strong>en</strong> van derd<strong>en</strong> te<br />

vorder<strong>en</strong>, te verzoek<strong>en</strong> of aan te nem<strong>en</strong>, anders dan met toestemming van het college;<br />

b. steekp<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> aan te nem<strong>en</strong>.<br />

Artikel 15:1:5<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht zich te gedrag<strong>en</strong> naar de maatregel<strong>en</strong> van orde die t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het<br />

verblijf in de kantor<strong>en</strong>, werkplaats<strong>en</strong> of op andere arbeidsterrein<strong>en</strong> zijn vastgesteld.<br />

2. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar verhinderd is zijn betrekking te vervull<strong>en</strong>, is hij verplicht dit zo spoedig<br />

mogelijk mede te del<strong>en</strong> of te do<strong>en</strong> mededel<strong>en</strong>.<br />

106


Nev<strong>en</strong>werkzaamhed<strong>en</strong><br />

Artikel 15:1:6<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht aan het college, op e<strong>en</strong> door dit orgaan te bepal<strong>en</strong> wijze, opgave te<br />

do<strong>en</strong> van de nev<strong>en</strong>werkzaamhed<strong>en</strong> die hij verricht of voornem<strong>en</strong>s is te gaan verricht<strong>en</strong>, die de<br />

belang<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st, voorzover deze in verband staan met zijn functievervulling, kunn<strong>en</strong> rak<strong>en</strong>.<br />

2. Er wordt e<strong>en</strong> registratie gevoerd op basis van de ingevolge het eerste lid gedane opgav<strong>en</strong>.<br />

3. Het is de ambt<strong>en</strong>aar verbod<strong>en</strong> nev<strong>en</strong>werkzaamhed<strong>en</strong> te verricht<strong>en</strong> waardoor de goede vervulling<br />

van zijn functie of de goede functionering van de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st, voorzover deze in verband<br />

staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd. Omtr<strong>en</strong>t dit verbod kunn<strong>en</strong><br />

nadere regels word<strong>en</strong> gesteld.<br />

Artikel 15:1:7<br />

(Vervall<strong>en</strong>)<br />

Aanneming <strong>en</strong> levering t<strong>en</strong> behoeve van de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st<br />

Artikel 15:1:8<br />

1. Het is de ambt<strong>en</strong>aar verbod<strong>en</strong> middellijk of onmiddellijk deel te nem<strong>en</strong> aan aanneming<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

levering<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st.<br />

2. Het college kan regel<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de het deelnem<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar, middellijk of<br />

onmiddellijk, aan aanneming<strong>en</strong> <strong>en</strong> levering<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van ander<strong>en</strong>.<br />

Verbod op aandeelhouderschap e.d.<br />

Artikel 15:1:9<br />

(Vervall<strong>en</strong>)<br />

Plicht tot aanvaard<strong>en</strong> andere betrekking<br />

Artikel 15:1:10<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht - nadat hij is gehoord - e<strong>en</strong> andere betrekking te aanvaard<strong>en</strong> voor de<br />

vervulling waarvan hij in het belang van de di<strong>en</strong>st is aangewez<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> deze betrekking hem<br />

redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de voor hem bestaande<br />

vooruitzicht<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> opgedrag<strong>en</strong>.<br />

2. Indi<strong>en</strong> het college dit in het di<strong>en</strong>stbelang nodig acht, is de ambt<strong>en</strong>aar verplicht om:<br />

a. tijdelijk niet tot zijn betrekking behor<strong>en</strong>de werkzaamhed<strong>en</strong> te verricht<strong>en</strong>, dan wel tijdelijk e<strong>en</strong><br />

andere betrekking waar te nem<strong>en</strong>;<br />

b. tijdelijk werkzaamhed<strong>en</strong> te verricht<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de voor hem vastgestelde werktijd<strong>en</strong>;<br />

c. zich buit<strong>en</strong> de voor zijn betrekking vastgestelde werktijd<strong>en</strong> ter beschikking te houd<strong>en</strong>. Voor het<br />

gedur<strong>en</strong>de onbepaalde tijd periodiek verricht<strong>en</strong> van deze beschikbaarheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> wordt de<br />

ambt<strong>en</strong>aar schriftelijk aangewez<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> deze di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> t<strong>en</strong> minste op gemiddeld zestig<br />

kal<strong>en</strong>derdag<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> periode van twaalf maand<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verricht, hetge<strong>en</strong> uit<br />

de schriftelijke aanwijzing moet blijk<strong>en</strong>.<br />

3. Wanneer de ambt<strong>en</strong>aar me<strong>en</strong>t, dat in verband met zijn persoonlijkheid <strong>en</strong> omstandighed<strong>en</strong> de in<br />

het tweede lid bedoelde werkzaamhed<strong>en</strong> redelijkerwijs niet van hem kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gevergd,<br />

geeft hij - onverminderd zijn verplichting om die werkzaamhed<strong>en</strong> terstond aan te vang<strong>en</strong> - daarvan<br />

door tuss<strong>en</strong>komst van het hoofd van di<strong>en</strong>st terstond k<strong>en</strong>nis aan het college, dat zo spoedig<br />

mogelijk e<strong>en</strong> beslissing ter zake neemt.<br />

4. De ambt<strong>en</strong>aar kan niet word<strong>en</strong> verplicht, indi<strong>en</strong> bij <strong>en</strong>ig particulier werkgever e<strong>en</strong> staking is<br />

uitgebrok<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> uitsluiting plaats heeft, ter vervanging van stakers of uitgeslot<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

107


werkzaamhed<strong>en</strong> te verricht<strong>en</strong> of werknemers bij het verricht<strong>en</strong> van werkzaamhed<strong>en</strong> behulpzaam<br />

te zijn, t<strong>en</strong>zij naar het oordeel van het college zulks met het oog op de op<strong>en</strong>bare veiligheid of<br />

gezondheid of voor de regelmatige functionering van de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st van de geme<strong>en</strong>te<br />

noodzakelijk is.<br />

5. Ter zake van de toepassing van het bepaalde in het vierde lid wordt zo spoedig mogelijk overleg<br />

gepleegd in de commissie, bedoeld in artikel 12:1 tweede lid.<br />

Aanvaard<strong>en</strong> andere werkzaamhed<strong>en</strong><br />

Artikel 15:1:11<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht, indi<strong>en</strong> hij daartoe door of nam<strong>en</strong>s het college wordt aangewez<strong>en</strong>, in<br />

tijd<strong>en</strong> van oorlog, oorlogsgevaar of andere buit<strong>en</strong>gewone omstandighed<strong>en</strong> andere<br />

werkzaamhed<strong>en</strong> te verricht<strong>en</strong> dan die welke hij gewoonlijk verricht, mits deze werkzaamhed<strong>en</strong><br />

strekk<strong>en</strong> ter uitvoering van de taak die de geme<strong>en</strong>te in die tijd<strong>en</strong> heeft of zal krijg<strong>en</strong>, dan wel ertoe<br />

strekk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zo goed <strong>en</strong> ongestoord mogelijke uitvoering van die taak te verzeker<strong>en</strong>.<br />

2. De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht, indi<strong>en</strong> hij daartoe door het college wordt aangewez<strong>en</strong>, tak<strong>en</strong> te<br />

verricht<strong>en</strong> in het kader van de Wet ramp<strong>en</strong> <strong>en</strong> zware ongevall<strong>en</strong>..<br />

3. De ambt<strong>en</strong>aar, op grond van het eerste of tweede lid aangewez<strong>en</strong>, is te all<strong>en</strong> tijde verplicht less<strong>en</strong><br />

te volg<strong>en</strong> <strong>en</strong> deel te nem<strong>en</strong> aan oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> welke verband houd<strong>en</strong> met zijn in dat lid aangeduide<br />

taak.<br />

4. De aanwijzing, bedoeld in het eerste of tweede lid geschiedt slechts, indi<strong>en</strong> de persoonlijke<br />

omstandighed<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar zulks redelijkerwijs toelat<strong>en</strong>.<br />

Vergoeding van schade<br />

Artikel 15:1:12<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar kan word<strong>en</strong> verplicht tot gehele of gedeeltelijke vergoeding van door de geme<strong>en</strong>te<br />

geled<strong>en</strong> schade, voor zover deze aan zijn schuld of nalatigheid is te wijt<strong>en</strong>.<br />

2. Het bedrag van de schadevergoeding <strong>en</strong> de wijze van inhouding daarvan op zijn bezoldiging<br />

word<strong>en</strong> niet vastgesteld dan nadat de ambt<strong>en</strong>aar in de geleg<strong>en</strong>heid is gesteld zich schriftelijk of<br />

mondeling te verantwoord<strong>en</strong> <strong>en</strong> ter zake van de wijze van inhouding zijn w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> k<strong>en</strong>baar te<br />

mak<strong>en</strong>.<br />

Plicht<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>plichtige ambt<strong>en</strong>aar<br />

Artikel 15:1:13<br />

1. De rek<strong>en</strong>plichtige ambt<strong>en</strong>aar wordt voor de verplichting tot aanzuivering van e<strong>en</strong> tekort geheel of<br />

gedeeltelijk onthev<strong>en</strong> naarmate hij het beheer nauwgezet heeft gevoerd <strong>en</strong> de nodige voorzorg<strong>en</strong><br />

heeft g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor de bewaring van geld<strong>en</strong> <strong>en</strong> geldswaardige papier<strong>en</strong>.<br />

2. Vloeit de verplichting tot aanzuivering van e<strong>en</strong> tekort voort uit e<strong>en</strong> aansprakelijkheid voor<br />

ondergeschikt personeel dan wordt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in hoeverre hij op de<br />

handeling<strong>en</strong> van dat personeel deugdelijk toezicht heeft gehoud<strong>en</strong>.<br />

3. De rek<strong>en</strong>plichtige ambt<strong>en</strong>aar is van zijn verantwoordelijkheid onthev<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de tijd dat hij<br />

door ziekte of wettige afwezigheid zijn beheer niet persoonlijk heeft gevoerd, indi<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de die<br />

tijd zijn betrekking wordt waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>s aanwijzing door of nam<strong>en</strong>s het college.<br />

Klacht<strong>en</strong> van derd<strong>en</strong><br />

Artikel 15:1:14<br />

(Vervall<strong>en</strong>)<br />

108


Beoordeling van de ambt<strong>en</strong>aar<br />

Artikel 15:1:15<br />

1. Het college kan bepal<strong>en</strong>, dat met inachtneming van door het college te stell<strong>en</strong> regel<strong>en</strong> over de<br />

ambt<strong>en</strong>aar periodiek e<strong>en</strong> beoordeling wordt uitgebracht omtr<strong>en</strong>t de wijze waarop hij zijn<br />

betrekking vervult <strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t zijn gedraging<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de uitoef<strong>en</strong>ing van die betrekking.<br />

2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid wordt met de ambt<strong>en</strong>aar zijn gedrag besprok<strong>en</strong><br />

tijd<strong>en</strong>s de uitoef<strong>en</strong>ing van zijn betrekking of de wijze waarop hij zijn betrekking vervult, voor zover<br />

deze aanleiding gev<strong>en</strong> tot aanmerking<strong>en</strong>, waarbij tev<strong>en</strong>s aandacht wordt geschonk<strong>en</strong> aan de<br />

wijze waarop het gedrag of de wijze waarop hij zijn betrekking vervult naar het oordeel van het<br />

college verbeterd kan word<strong>en</strong>.<br />

Drag<strong>en</strong> van uniform of di<strong>en</strong>stkleding<br />

Artikel 15:1:16<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht tijd<strong>en</strong>s de vervulling van zijn betrekking de door het college voor die<br />

betrekking of voor bepaalde werkzaamhed<strong>en</strong> voorgeschrev<strong>en</strong> kleding of uniform <strong>en</strong><br />

onderscheidingstek<strong>en</strong><strong>en</strong> te drag<strong>en</strong>.<br />

2. Het deelnem<strong>en</strong> aan betoging<strong>en</strong> <strong>en</strong> optocht<strong>en</strong> in het voorgeschrev<strong>en</strong> uniform is de ambt<strong>en</strong>aar<br />

slechts toegestaan, indi<strong>en</strong> daarvoor door of nam<strong>en</strong>s het college toestemming is gegev<strong>en</strong>.<br />

3. Het is de ambt<strong>en</strong>aar verbod<strong>en</strong> om bij gekleed gaan in uniform insignes of andere<br />

onderscheidingstek<strong>en</strong>s of in di<strong>en</strong>st uniformkledingstukk<strong>en</strong> te drag<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander voor zover die<br />

niet van geme<strong>en</strong>tewege zijn verstrekt of voorgeschrev<strong>en</strong> of tot het drag<strong>en</strong> waarvan niet door het<br />

college vergunning is verle<strong>en</strong>d. Dit verbod is niet van toepassing t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van ordetek<strong>en</strong><strong>en</strong> tot<br />

het aannem<strong>en</strong> of drag<strong>en</strong> waarvan door het hoger bestuursorgaan verlof is verle<strong>en</strong>d.<br />

4. Bij afzonderlijke regeling kunn<strong>en</strong> regel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld betreff<strong>en</strong>de de verstrekking, reiniging <strong>en</strong><br />

herstelling van de in het eerste lid bedoelde kleding.<br />

Standplaats<br />

Artikel 15:1:17<br />

1. Indi<strong>en</strong> het di<strong>en</strong>stbelang dit eist, kan de ambt<strong>en</strong>aar de verplichting word<strong>en</strong> opgelegd in of meer<br />

nabij zijn standplaats te gaan won<strong>en</strong>.<br />

2. Onder standplaats di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> verstaan: de geme<strong>en</strong>te of het met name g<strong>en</strong>oemde gedeelte<br />

van de geme<strong>en</strong>te, waar de ambt<strong>en</strong>aar gewoonlijk zijn werkzaamhed<strong>en</strong> verricht.<br />

3. Het college kan ter uitvoering van het in het eerste lid bepaalde nadere regels stell<strong>en</strong>.<br />

Di<strong>en</strong>stwoning<br />

Artikel 15:1:18<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht, indi<strong>en</strong> hem door het college e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stwoning is aangewez<strong>en</strong>, deze te<br />

betrekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich ter zake van de bewoning <strong>en</strong> het gebruik te gedrag<strong>en</strong> naar de voorschrift<strong>en</strong> die<br />

daaromtr<strong>en</strong>t zijn gesteld.<br />

2. Hij draagt de onderhoudskost<strong>en</strong> welke volg<strong>en</strong>s de wet <strong>en</strong> het plaatselijk gebruik geme<strong>en</strong>lijk voor<br />

rek<strong>en</strong>ing van de huurder zijn, t<strong>en</strong>zij terzake e<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong>de regeling is vastgesteld.<br />

Verbod betred<strong>en</strong> arbeidsterrein<br />

Artikel 15:1:19<br />

109


Aan de ambt<strong>en</strong>aar kan door of nam<strong>en</strong>s het college de toegang tot de kantor<strong>en</strong>, werkplaats<strong>en</strong> of<br />

andere arbeidsterrein<strong>en</strong>, dan wel het verblijf aldaar word<strong>en</strong> ontzegd.<br />

Infectieziekt<strong>en</strong><br />

Artikel 15:1:20<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar die in contact staat of kort geled<strong>en</strong> gestaan heeft met e<strong>en</strong> persoon, die e<strong>en</strong> ziekte<br />

heeft, waarvoor ingevolge het kracht<strong>en</strong>s de Infectieziekt<strong>en</strong>wet bepaalde e<strong>en</strong> nominatieve<br />

aangifteplicht geldt, mag zijn betrekking niet vervull<strong>en</strong> <strong>en</strong> heeft ge<strong>en</strong> toegang tot de<br />

di<strong>en</strong>stgebouw<strong>en</strong>, -lokal<strong>en</strong> <strong>en</strong> -terrein<strong>en</strong> voor zolang de hoofdinspecteur of de inspecteur van het<br />

staatstoezicht op de volksgezondheid niet heeft verklaard, dat hij het gevaar voor overbr<strong>en</strong>ging<br />

van e<strong>en</strong> infectieziekte, of het gevaar dat hij verdacht moet word<strong>en</strong> te lijd<strong>en</strong> aan zodanige ziekte,<br />

gewek<strong>en</strong> acht.<br />

2. De ambt<strong>en</strong>aar die verkeert in de in het vorige lid omschrev<strong>en</strong> situatie, is verplicht daarvan t<strong>en</strong><br />

spoedigste k<strong>en</strong>nis te gev<strong>en</strong> aan het college. Hij is gehoud<strong>en</strong> zich te gedrag<strong>en</strong> naar de door of<br />

vanwege het college gegev<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong>, waaronder die met betrekking tot het ondergaan van<br />

e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek.<br />

3. De ambt<strong>en</strong>aar g<strong>en</strong>iet over de tijd, gedur<strong>en</strong>de welke het hem overe<strong>en</strong>komstig het bepaalde in dit<br />

artikel verbod<strong>en</strong> is zijn betrekking te vervull<strong>en</strong>, zijn volledige bezoldiging.<br />

Artikel 15:1:21<br />

(Vervall<strong>en</strong>)<br />

Reis- <strong>en</strong> verblijfkost<strong>en</strong><br />

Artikel 15:1:22<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op vergoeding van reis- <strong>en</strong> verblijfkost<strong>en</strong> ter zake van reiz<strong>en</strong> in het<br />

belang van de di<strong>en</strong>st.<br />

2. Deze vergoeding wordt vastgesteld <strong>en</strong> uitgekeerd overe<strong>en</strong>komstig de daarvoor door het college<br />

gestelde regel<strong>en</strong>.<br />

Vergoed<strong>en</strong> van schade<br />

Artikel 15:1:23<br />

1. Aan de ambt<strong>en</strong>aar wordt de schade aan hem toebehor<strong>en</strong>de kleding <strong>en</strong> uitrusting, ge<strong>en</strong><br />

motorrijtuig in de zin van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuig<strong>en</strong> zijnde, vergoed<br />

welke hij buit<strong>en</strong> zijn schuld of nalatigheid lijdt t<strong>en</strong> gevolge van de vervulling van zijn betrekking,<br />

voor zover die schade niet bestaat uit de normale slijtage dier goeder<strong>en</strong>.<br />

2. Aan de ambt<strong>en</strong>aar wordt schade vergoed aan e<strong>en</strong> aan hem toebehor<strong>en</strong>d motorrijtuig in de zin van<br />

de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuig<strong>en</strong> welke hij lijdt t<strong>en</strong> gevolge van de vervulling<br />

van zijn betrekking, t<strong>en</strong>zij:<br />

a. die schade bestaat uit de normale slijtage of<br />

b. er sprake is van aan opzet of bewuste roekeloosheid gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>de verwijtbaarheid of<br />

c. de ambt<strong>en</strong>aar in de regel 10.000 of meer kilometers per jaar rijdt t<strong>en</strong> behoeve van de di<strong>en</strong>st <strong>en</strong><br />

per kilometer e<strong>en</strong> vergoeding ontvangt gelijk aan of hoger dan het belastingvrije bedrag per<br />

kilometer.<br />

Gebruik motorrijtuig<br />

Artikel 15:1:24<br />

Het is de ambt<strong>en</strong>aar slechts toegestaan e<strong>en</strong> hem toebehor<strong>en</strong>d motorrijtuig in de zin van de Wet<br />

Aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuig<strong>en</strong> bij de vervulling van zijn betrekking te gebruik<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong><br />

110


<strong>en</strong> voor zover hem daartoe door of nam<strong>en</strong>s het college toestemming is verle<strong>en</strong>d. Aan deze<br />

toestemming kunn<strong>en</strong> bepaalde voorwaard<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong>.<br />

Artikel 15:1:25<br />

Het college kan bepal<strong>en</strong> in welke niet elders voorzi<strong>en</strong>e gevall<strong>en</strong> schadeloosstelling <strong>en</strong> vergoeding van<br />

kost<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d.<br />

Volg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> opleiding<br />

Artikel 15:1:26<br />

De ambt<strong>en</strong>aar is, indi<strong>en</strong> het college dit bepaalt, verplicht zich voor het volg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bijzondere<br />

vakopleiding beschikbaar te stell<strong>en</strong> of <strong>en</strong>ig ander door het college nader aan te duid<strong>en</strong> onderwijs te<br />

volg<strong>en</strong>. De aan het volg<strong>en</strong> van het in dit artikel bedoelde onderwijs verbond<strong>en</strong> kost<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> t<strong>en</strong> laste<br />

van de geme<strong>en</strong>te.<br />

Artikel 15:1:27<br />

Aan de ambt<strong>en</strong>aar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> de leeftijd van 18 jaar wordt, indi<strong>en</strong> hij dit w<strong>en</strong>st <strong>en</strong> voor zolang de<br />

belang<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st zich daarteg<strong>en</strong> niet verzett<strong>en</strong>, gedur<strong>en</strong>de t<strong>en</strong> hoogste één dag per week verlof<br />

met behoud van bezoldiging verle<strong>en</strong>d voor het volg<strong>en</strong> van less<strong>en</strong> aan inrichting<strong>en</strong> voor voortgezet,<br />

herhalings- of vakonderwijs <strong>en</strong> vormingsinstitut<strong>en</strong> voor leerplichtvrije jeugd.<br />

Bijzondere prestaties<br />

Artikel 15:1:28<br />

Weg<strong>en</strong>s buit<strong>en</strong>gewone toewijding of bijzonder loffelijke vervulling van de betrekking kan aan de<br />

ambt<strong>en</strong>aar, naast e<strong>en</strong> tevred<strong>en</strong>heidsbetuiging, e<strong>en</strong> bijzondere beloning word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d in de vorm<br />

van:<br />

a. extra verlof;<br />

b. gratificatie.<br />

Artikel 15:1:29<br />

Ter zake van niet-naleving van bepaling<strong>en</strong> welke redelijkerwijs niet kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geacht de<br />

ambt<strong>en</strong>aar bek<strong>en</strong>d te zijn, word<strong>en</strong> hem ge<strong>en</strong> voordel<strong>en</strong> onthoud<strong>en</strong> of nadel<strong>en</strong> toegebracht.<br />

Borstvoeding<br />

Artikel 15:1:30<br />

Aan de vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar, die e<strong>en</strong> borstkind heeft, wordt gedur<strong>en</strong>de t<strong>en</strong> hoogste 1 jaar na de<br />

geboorte van het kind de geleg<strong>en</strong>heid gegev<strong>en</strong> haar kind te zog<strong>en</strong> dan wel de borstvoeding te kolv<strong>en</strong>.<br />

Artikel 15:1:31<br />

De geme<strong>en</strong>te draagt er zorg voor dat deg<strong>en</strong>e die als lid of als plaatsvervang<strong>en</strong>d lid door e<strong>en</strong><br />

organisatie is aangewez<strong>en</strong> voor de commissie bedoeld in artikel 12:1, tweede lid, dan wel activiteit<strong>en</strong><br />

vervult waarvoor hij kracht<strong>en</strong>s artikel 6:4:2 buit<strong>en</strong>gewoon verlof kan g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>, niet uit hoofde van zijn<br />

lidmaatschap of activiteit<strong>en</strong> wordt b<strong>en</strong>adeeld in zijn positie in de geme<strong>en</strong>telijke organisatie.<br />

Klokk<strong>en</strong>luiders<br />

Artikel 15:2<br />

1. Het college stelt e<strong>en</strong> regeling vast voor het omgaan met vermoed<strong>en</strong>s van misstand<strong>en</strong>.<br />

2. Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong> door het college aangewez<strong>en</strong> interne vertrouw<strong>en</strong>sperson<strong>en</strong> die misstand<strong>en</strong><br />

conform de vast te stell<strong>en</strong> regeling aan de orde stell<strong>en</strong>, mog<strong>en</strong> niet om die red<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

ontslag<strong>en</strong> of anderszins in hun positie binn<strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>te b<strong>en</strong>adeeld word<strong>en</strong>.<br />

111


Kinderopvang<br />

Artikel 15:3<br />

1. Het college stelt lokaal e<strong>en</strong> regeling kinderopvang vast.<br />

2. De ambt<strong>en</strong>aar die als ouder in e<strong>en</strong> familierechtelijke betrekking staat tot e<strong>en</strong> kind van 0 tot <strong>en</strong> met<br />

12 jaar, onderscheid<strong>en</strong>lijk de ambt<strong>en</strong>aar die blijk<strong>en</strong>s verklaring<strong>en</strong> uit het bevolkingsregister op<br />

hetzelfde adres woont als e<strong>en</strong> kind van 0 tot <strong>en</strong> met 12 jaar <strong>en</strong> duurzaam de opvoeding van dat<br />

kind op zich heeft g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, kan gebruik mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> kinderopvangregeling.<br />

16 Disciplinaire straff<strong>en</strong><br />

Plichtsverzuim<br />

Artikel 16:1:1<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar die de hem opgelegde verplichting<strong>en</strong> niet nakomt of zich overig<strong>en</strong>s aan<br />

plichtsverzuim schuldig maakt dan wel bij herhaling aanleiding geeft tot toepassing te zijn<strong>en</strong><br />

aanzi<strong>en</strong> van maatregel<strong>en</strong> van inhouding, beslag of korting, als bedoeld in de tweede titel van de<br />

Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>wet, kan deswege disciplinair word<strong>en</strong> gestraft.<br />

2. Plichtsverzuim omvat zowel het overtred<strong>en</strong> van <strong>en</strong>ig voorschrift als het do<strong>en</strong> of nalat<strong>en</strong> van iets<br />

dat e<strong>en</strong> goed ambt<strong>en</strong>aar in gelijke omstandighed<strong>en</strong> behoort na te lat<strong>en</strong> of te do<strong>en</strong>.<br />

Disciplinaire straff<strong>en</strong><br />

Artikel 16:1:2<br />

1. Naast de mogelijkheid g<strong>en</strong>oemd in artikel 8:13, kunn<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de disciplinaire straff<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

toegepast:<br />

a. schriftelijke berisping;<br />

b. arbeid buit<strong>en</strong> de voor de betrekking van de ambt<strong>en</strong>aar vastgestelde werktijd<strong>en</strong> zonder<br />

vergoeding of teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lagere dan de normale vergoeding voor t<strong>en</strong> hoogste zes ur<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

maximum van drie ur<strong>en</strong> per dag <strong>en</strong> met di<strong>en</strong> verstande dat deze arbeid niet kan word<strong>en</strong><br />

opgelegd op zondag <strong>en</strong> op de voor de ambt<strong>en</strong>aar geld<strong>en</strong>de kerkelijke feestdag<strong>en</strong>;<br />

c. vermindering van vakantie met t<strong>en</strong> hoogste 1/3 van het aantal ur<strong>en</strong> waarop de ambt<strong>en</strong>aar voor<br />

het desbetreff<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derjaar aanspraak heeft;<br />

d. geldboete tot t<strong>en</strong> hoogste 1% van het bedrag van het salaris per jaar;<br />

e. niet-betaling van het salaris, doch t<strong>en</strong> hoogste tot e<strong>en</strong> bedrag overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>de met het salaris<br />

over e<strong>en</strong> halve maand;<br />

f. stilstand van verhoging van salaris, met uitzondering van verhoging<strong>en</strong> als gevolg van algem<strong>en</strong>e<br />

loonmaatregel<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> herwaardering van de betrekking daaronder begrep<strong>en</strong>, voor t<strong>en</strong> hoogste<br />

vier jar<strong>en</strong>;<br />

g. vermindering van salaris met t<strong>en</strong> hoogste het bedrag van de laatste twee periodieke<br />

verhoging<strong>en</strong>, of, indi<strong>en</strong> aan de door de ambt<strong>en</strong>aar beklede betrekking ge<strong>en</strong> schaal is<br />

verbond<strong>en</strong>, vermindering van het salaris met t<strong>en</strong> hoogste 5%, e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander voor de tijd van<br />

niet langer dan twee jar<strong>en</strong>;<br />

h. plaatsing in e<strong>en</strong> andere betrekking, al of niet in e<strong>en</strong> ander onderdeel van de di<strong>en</strong>st, voor<br />

bepaalde of onbepaalde tijd <strong>en</strong> met of zonder vermindering van bezoldiging;<br />

i. schorsing voor e<strong>en</strong> bepaalde tijd zonder of met gedeeltelijk g<strong>en</strong>ot van bezoldiging.<br />

2. De straff<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd in het eerste lid, onder a t/m g, word<strong>en</strong> opgelegd door het college; de<br />

straff<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd onder h <strong>en</strong> i, alsmede de straf g<strong>en</strong>oemd in artikel 8:13, word<strong>en</strong> opgelegd door<br />

het bestuursorgaan dat bevoegd is tot aanstelling in de laatstelijk door de ambt<strong>en</strong>aar vervulde<br />

112


etrekking.<br />

3. Bij het oplegg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> straf kan word<strong>en</strong> bepaald, dat zij niet t<strong>en</strong> uitvoer zal word<strong>en</strong> gelegd<br />

indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar zich gedur<strong>en</strong>de de bij het oplegg<strong>en</strong> van de straf te bepal<strong>en</strong> termijn<br />

niet schuldig maakt aan soortgelijk plichtsverzuim als waarvoor de bestraffing plaatsvindt, noch<br />

aan <strong>en</strong>ig ander ernstig plichtsverzuim <strong>en</strong> zich houdt aan bij het oplegg<strong>en</strong> van de straf ev<strong>en</strong>tueel te<br />

stell<strong>en</strong> bijzondere voorwaard<strong>en</strong>.<br />

Verantwoording<br />

Artikel 16:1:3<br />

1. De verantwoording door de ambt<strong>en</strong>aar geschiedt, indi<strong>en</strong> deze niet schriftelijk plaatsvindt, t<strong>en</strong><br />

overstaan van het college of t<strong>en</strong> overstaan van e<strong>en</strong> door het college aangewez<strong>en</strong><br />

verteg<strong>en</strong>woordiger. De verantwoording vindt niet eerder dan 6 maal 24 uur <strong>en</strong> niet later dan 12<br />

maal 24 uur plaats. Op verzoek van de ambt<strong>en</strong>aar kan van deze termijn word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong>.<br />

2. Geschiedt de verantwoording mondeling, dan wordt daarvan binn<strong>en</strong> 36 uur proces-verbaal<br />

opgemaakt, dat na voorlezing wordt getek<strong>en</strong>d door hem te wi<strong>en</strong>s overstaan de verantwoording<br />

plaats heeft <strong>en</strong> door de ambt<strong>en</strong>aar. Weigert de ambt<strong>en</strong>aar de ondertek<strong>en</strong>ing, dan wordt daarvan<br />

in het proces-verbaal, zo mogelijk met vermelding van de red<strong>en</strong><strong>en</strong>, melding gemaakt. E<strong>en</strong> afschrift<br />

van het proces-verbaal wordt de ambt<strong>en</strong>aar uitgereikt.<br />

3. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar zulks verlangt, word<strong>en</strong> hij <strong>en</strong> zijn raadsman in de geleg<strong>en</strong>heid gesteld k<strong>en</strong>nis<br />

te nem<strong>en</strong> van de ambtelijke rapport<strong>en</strong> of andere bescheid<strong>en</strong> welke op de hem t<strong>en</strong> laste gelegde<br />

feit<strong>en</strong> betrekking hebb<strong>en</strong>.<br />

Artikel 16:1:4<br />

De ambt<strong>en</strong>aar verstrekt het college e<strong>en</strong> bewijs van ontvangst van het schriftelijk besluit tot<br />

strafoplegging.<br />

Artikel 16:1:5<br />

De straf, behalve die van schriftelijke berisping, wordt niet t<strong>en</strong> uitvoer gelegd zolang zij niet<br />

onherroepelijk is geword<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij bij de strafoplegging onmiddellijke t<strong>en</strong>uitvoerlegging is bevol<strong>en</strong>.<br />

Hoofdstuk 17 Opleiding <strong>en</strong> ontwikkeling<br />

17:1:1 Persoonlijk ontwikkelingsplan<br />

1. Het college <strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar legg<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> persoonlijk ontwikkelingsplan de afsprak<strong>en</strong> vast over<br />

de loopbaanontwikkeling <strong>en</strong> de vereiste k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar, alsmede e<strong>en</strong><br />

in dat kader door hem te volg<strong>en</strong> opleiding <strong>en</strong> de te ondernem<strong>en</strong> activiteit<strong>en</strong>.<br />

2. Het persoonlijk ontwikkelingsplan wordt t<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong> keer per drie jaar opgesteld <strong>en</strong> door het<br />

college vastgesteld.<br />

3. E<strong>en</strong> te volg<strong>en</strong> opleiding <strong>en</strong> de te ondernem<strong>en</strong> activiteit<strong>en</strong> pass<strong>en</strong> in de doelstelling<strong>en</strong>, criteria <strong>en</strong><br />

budgettaire voorwaard<strong>en</strong> van het geme<strong>en</strong>telijk opleidingsbeleid, zoals neergelegd in het door het<br />

college vastgestelde opleidingsplan.<br />

4. De kost<strong>en</strong> die gemaakt zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in het kader van de in het persoonlijk ontwikkelingsplan<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> opleiding <strong>en</strong> activiteit<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door het college vergoed.<br />

5. In het persoonlijk ontwikkelingsplan word<strong>en</strong> afsprak<strong>en</strong> vastgelegd met betrekking tot b<strong>en</strong>odigd<br />

verlof <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele verdere medewerking van de zijde van de werkgever die de ambt<strong>en</strong>aar in<br />

staat moet<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> de gemaakte afsprak<strong>en</strong> uit te voer<strong>en</strong>.<br />

6. In het persoonlijk ontwikkelingsplan word<strong>en</strong> afsprak<strong>en</strong> vastgelegd met betrekking tot e<strong>en</strong> of meer<br />

van de volg<strong>en</strong>de onderwerp<strong>en</strong>:<br />

- de keuze van opleidingsvorm of instituut, alsmede de redelijkerwijs te mak<strong>en</strong> kost<strong>en</strong>;<br />

- de periode gedur<strong>en</strong>de welke e<strong>en</strong> studie gevolgd zal word<strong>en</strong>;<br />

113


- de minimaal te behal<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong> <strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> voortgang;<br />

- de omstandighed<strong>en</strong> onder welke e<strong>en</strong> te volg<strong>en</strong> studie kan word<strong>en</strong> onderbrok<strong>en</strong> of gestopt;<br />

- de gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> vergoeding bij het voortijdig afbrek<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> studie door de ambt<strong>en</strong>aar;<br />

- de gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> vergoeding bij het verlat<strong>en</strong> van de<br />

geme<strong>en</strong>telijke di<strong>en</strong>st binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> te bepal<strong>en</strong> periode na afronding van de studie;<br />

- ev<strong>en</strong>tuele andere onderwerp<strong>en</strong> die van belang zijn voor e<strong>en</strong> goede uitvoering van de gemaakte<br />

afsprak<strong>en</strong>.<br />

Hoofdstuk 18 Verplaatsingskost<strong>en</strong><br />

Begripsomschrijving<strong>en</strong><br />

Artikel 18:1:1<br />

1. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:<br />

a. betrokk<strong>en</strong>e: de ambt<strong>en</strong>aar of gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar in de zin van de CAR;<br />

b. woongebied: e<strong>en</strong> door het college aan te wijz<strong>en</strong> gebied aansluit<strong>en</strong>d aan het grondgebied van<br />

de geme<strong>en</strong>te;<br />

c. standplaats: de geme<strong>en</strong>te of het met name g<strong>en</strong>oemde deel daarvan, waar de ambt<strong>en</strong>aar<br />

gewoonlijk zijn werkzaamhed<strong>en</strong> verricht;<br />

d. gezinsled<strong>en</strong>: de echtg<strong>en</strong>oot, geregistreerde partner van de betrokk<strong>en</strong>e <strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong>, stief- <strong>en</strong><br />

pleegkinder<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e <strong>en</strong>/of van de echtg<strong>en</strong>oot, geregistreerde partner voor zover<br />

zij sam<strong>en</strong>won<strong>en</strong>;<br />

e. eig<strong>en</strong> huishouding voer<strong>en</strong>: het zelfstandig <strong>en</strong> voor eig<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing bewon<strong>en</strong> van woonruimte,<br />

voorzi<strong>en</strong> van eig<strong>en</strong> meubilair <strong>en</strong> stoffering, e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander ter beoordeling van het bevoegde<br />

gezag;<br />

f. berek<strong>en</strong>ingsbasis: het twaalfvoud van de bezoldiging - in de zin van artikel 3:1, dan wel<br />

hetge<strong>en</strong> daarmede overe<strong>en</strong>komt ingeval dat artikel niet op hem van toepassing is - die<br />

betrokk<strong>en</strong>e g<strong>en</strong>iet op het berek<strong>en</strong>ingstijdstip, vermeerderd met de aanspraak op de vakantieuitkering<br />

<strong>en</strong> in voorkom<strong>en</strong>de gevall<strong>en</strong> vermeerderd met:<br />

1. g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> wachtgeld of uitkering kracht<strong>en</strong>s hoofdstuk 10 of 11 of e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />

werkloosheidsuitkering kracht<strong>en</strong>s de WW <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel hoofdstuk 10a;<br />

2. g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s dan wel overe<strong>en</strong>komstig hoofdstuk 9 of het FPU-reglem<strong>en</strong>t<br />

basis- <strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering;<br />

3. g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> herplaatsingstoelage kracht<strong>en</strong>s paragraaf 9 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t;<br />

g. berek<strong>en</strong>ingstijdstip:<br />

- 1e datum waarop de betrokk<strong>en</strong>e verhuist;<br />

- 2e indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e verhuist voor de datum dat de functie feitelijk wordt vervuld, de<br />

datum van ingang van de functievervulling;<br />

- 3e bij het overlijd<strong>en</strong> of ontslag van de betrokk<strong>en</strong>e, de datum waarop laatstelijk bezoldiging<br />

werd g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>;<br />

h. verplaats<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaatsing: verander<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>lijk verandering van de standplaats van<br />

de betrokk<strong>en</strong>e in opdracht van het bestuursorgaan;<br />

i. verplaatsingskost<strong>en</strong>vergoeding: tegemoetkoming in de kost<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verplaatsing, danwel<br />

van e<strong>en</strong> verhuizing voortvloei<strong>en</strong>de uit indi<strong>en</strong>sttreding of ontslag, ofwel e<strong>en</strong> tegemoetkoming in<br />

reis- <strong>en</strong> p<strong>en</strong>sionkost<strong>en</strong> voor de periode dat de verhuizing nog niet heeft plaatsgevond<strong>en</strong>;<br />

j. di<strong>en</strong>stwoning: de door het bevoegde gezag aan de betrokk<strong>en</strong>e in verband met de uitoef<strong>en</strong>ing<br />

114


van zijn functie aangewez<strong>en</strong> woning;<br />

2. Bij de toepassing van dit hoofdstuk wordt artikel 1:2:1 in acht g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Tegemoetkoming verhuiskost<strong>en</strong><br />

Artikel 18:1:2<br />

1. De betrokk<strong>en</strong>e, die vanwege het di<strong>en</strong>stbelang de verplichting is opgelegd om in of meer nabij zijn<br />

standplaats te gaan won<strong>en</strong>, als bedoeld in artikel 15:1:17, tweede lid, wordt e<strong>en</strong> tegemoetkoming<br />

in verhuiskost<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d.<br />

2. De betrokk<strong>en</strong>e, die in verband met e<strong>en</strong> indi<strong>en</strong>sttreding is verhuisd <strong>en</strong> aan wie binn<strong>en</strong> twee jaar na<br />

verhuizing ontslag op verzoek wordt verle<strong>en</strong>d of die t<strong>en</strong> gevolge van aan hem te wijt<strong>en</strong> feit<strong>en</strong> of<br />

omstandighed<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> twee jar<strong>en</strong> na de verhuizing wordt ontslag<strong>en</strong>, di<strong>en</strong>t de hem toegek<strong>en</strong>de<br />

tegemoetkoming in verhuiskost<strong>en</strong> terug te betal<strong>en</strong>.<br />

3. Overgang zonder onderbreking naar e<strong>en</strong> andere tak van di<strong>en</strong>st van dezelfde geme<strong>en</strong>te of naar<br />

e<strong>en</strong> van haar bedrijv<strong>en</strong> of instelling<strong>en</strong> wordt niet als ontslag op verzoek beschouwd.<br />

4. De tegemoetkoming in verhuiskost<strong>en</strong> wordt aan de betrokk<strong>en</strong>e, die in verband met e<strong>en</strong><br />

indi<strong>en</strong>sttreding di<strong>en</strong>t te verhuiz<strong>en</strong>, slechts verle<strong>en</strong>d, indi<strong>en</strong> hij schriftelijk heeft verklaard dat e<strong>en</strong><br />

verplichting tot terugbetal<strong>en</strong> als bedoeld in het vorige lid hem bek<strong>en</strong>d is.<br />

Artikel 18:1:3<br />

1. De betrokk<strong>en</strong>e, die in opdracht van het bevoegde gezag, anders dan in verband met e<strong>en</strong><br />

verplaatsing of indi<strong>en</strong>sttreding, e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stwoning betrekt of verlaat, wordt e<strong>en</strong> tegemoetkoming in<br />

verhuiskost<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d.<br />

2. Indi<strong>en</strong> het verlat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stwoning sam<strong>en</strong>hangt met e<strong>en</strong> ontslag op verzoek anders dan<br />

e<strong>en</strong> ontslag op verzoek met recht op uitkering voor vervroegd uittred<strong>en</strong>, of met e<strong>en</strong> ontslag als<br />

gevolg van aan betrokk<strong>en</strong>e te wijt<strong>en</strong> feit<strong>en</strong> of omstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> het ontslag niet ingaat binn<strong>en</strong><br />

twee jar<strong>en</strong> nadat de di<strong>en</strong>stwoning is betrokk<strong>en</strong>, kan e<strong>en</strong> gedeeltelijke tegemoetkoming in<br />

verhuiskost<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d.<br />

3. Indi<strong>en</strong> het verlat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stwoning verband houdt met het overlijd<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e,<br />

wordt e<strong>en</strong> tegemoetkoming in verhuiskost<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d aan de nagelat<strong>en</strong> gezinsled<strong>en</strong>.<br />

4. Bij toepassing van het tweede <strong>en</strong> derde lid wordt e<strong>en</strong> vergoeding in de verhuiskost<strong>en</strong>, bedoeld in<br />

artikel 18:1:5, eerste lid, verle<strong>en</strong>d, met di<strong>en</strong> verstande dat deze vergoeding niet meer bedraagt<br />

dan die waarop aanspraak zou bestaan bij verhuizing binn<strong>en</strong> het woongebied.<br />

Artikel 18:1:4<br />

Ge<strong>en</strong> tegemoetkoming in verhuiskost<strong>en</strong> ingevolge de artikel<strong>en</strong> 18:1:2 <strong>en</strong> 18:1:3 wordt verle<strong>en</strong>d, indi<strong>en</strong><br />

de verhuizing niet heeft plaatsgevond<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> twee jaar nadat de verplichting tot verhuiz<strong>en</strong> is<br />

opgelegd dan wel na de datum van het ontslag, het overlijd<strong>en</strong> of de verplaatsing.<br />

Artikel 18:1:5<br />

1. De tegemoetkoming in verhuiskost<strong>en</strong> kan slechts bestaan uit:<br />

a. e<strong>en</strong> bedrag voor de kost<strong>en</strong> van transport van de bagage <strong>en</strong> van de inboedel van de<br />

betrokk<strong>en</strong>e <strong>en</strong> zijn gezinsled<strong>en</strong> naar de nieuwe woning, waaronder begrep<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> van<br />

het in- <strong>en</strong> uitpakk<strong>en</strong> van breekbare zak<strong>en</strong>;<br />

b. e<strong>en</strong> bedrag voor dubbele woonkost<strong>en</strong>, gelijk aan de noodzakelijk te mak<strong>en</strong> kost<strong>en</strong>, met di<strong>en</strong><br />

verstande dat de tegemoetkoming t<strong>en</strong> hoogste e<strong>en</strong> ingevolge artikel 18:1:7a nader vast te<br />

stell<strong>en</strong> bedrag per maand bedraagt <strong>en</strong> over e<strong>en</strong> termijn van maximaal vier maand<strong>en</strong> wordt<br />

verle<strong>en</strong>d;<br />

c. e<strong>en</strong> bedrag voor alle andere direct uit de verhuizing voortvloei<strong>en</strong>de kost<strong>en</strong>.<br />

2. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e op de dag van de verhuizing e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> huishouding voert, wordt het bedrag<br />

bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, voor zover bij of kracht<strong>en</strong>s dit artikel niet anders is bepaald,<br />

gesteld op e<strong>en</strong> tegemoetkoming van 3% van de berek<strong>en</strong>ingsbasis voor ieder woon- of<br />

slaapvertrek, tot e<strong>en</strong> maximum van vier van deze vertrekk<strong>en</strong>, die de achtergelat<strong>en</strong> woning telt,<br />

115


met di<strong>en</strong> verstande dat het bedrag e<strong>en</strong> ingevolge artikel 18:1:8, eerste lid, nader vast te stell<strong>en</strong><br />

maximum niet mag overschrijd<strong>en</strong>.<br />

3. Indi<strong>en</strong> het betreft e<strong>en</strong> verhuizing van e<strong>en</strong> gezin, waarin de echtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, geregistreerde partners<br />

beide betrokk<strong>en</strong>e zijn in de zin van dit hoofdstuk <strong>en</strong> afzonderlijk opdracht hebb<strong>en</strong> om te verhuiz<strong>en</strong><br />

of zijn verplaatst, wordt voor beide betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> de berek<strong>en</strong>ingsbasis vastgesteld. Ingeval beide<br />

betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> e<strong>en</strong> deeltijdbetrekking hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> deeltijdbetrekking bij e<strong>en</strong> andere<br />

werkgever die aanspraak geeft op e<strong>en</strong> tegemoetkoming in verhuiskost<strong>en</strong>, wordt de<br />

berek<strong>en</strong>ingsbasis vastgesteld als ware er sprake van e<strong>en</strong> voltijdbetrekking. De tegemoetkoming<br />

wordt toegek<strong>en</strong>d op grond van de hoogste berek<strong>en</strong>ingsbasis.<br />

4. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e ge<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> huishouding voert, wordt ge<strong>en</strong> tegemoetkoming als bedoeld in<br />

het eerste lid, onder c, verle<strong>en</strong>d. Indi<strong>en</strong> bijzondere omstandighed<strong>en</strong> daartoe aanleiding gev<strong>en</strong>, kan<br />

voor deze kost<strong>en</strong> niettemin e<strong>en</strong> tegemoetkoming word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d van 3% van de<br />

berek<strong>en</strong>ingsbasis.<br />

Tegemoetkoming woon -werkverkeer<br />

Artikel 18:1:6<br />

1. De betrokk<strong>en</strong>e die vanwege het di<strong>en</strong>stbelang de verplichting is opgelegd om in of meer nabij zijn<br />

standplaats te gaan won<strong>en</strong>, zoals bedoeld in artikel 15:1:17 <strong>en</strong> daarin, ondanks alle poging<strong>en</strong><br />

daartoe, niet slaagt heeft aanspraak op e<strong>en</strong> vergoeding van de kost<strong>en</strong> voor het dagelijks reiz<strong>en</strong><br />

tuss<strong>en</strong> de woning <strong>en</strong> de plaats van tewerkstelling, zolang hij bij de verhuizing in aanmerking zou<br />

kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> tegemoetkoming in de verhuiskost<strong>en</strong>.<br />

2. E<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e als bedoeld in het eerste lid, die naar het oordeel van het bevoegde gezag niet<br />

dagelijks he<strong>en</strong> <strong>en</strong> weer kan reiz<strong>en</strong>, heeft, t<strong>en</strong>zij van geme<strong>en</strong>tewege al dan niet teg<strong>en</strong> betaling in<br />

huisvesting wordt voorzi<strong>en</strong>, aanspraak op e<strong>en</strong> tegemoetkoming in de p<strong>en</strong>sionkost<strong>en</strong> voor verblijf<br />

in e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sion in of nabij het gebied als bedoeld in artikel 15:1:17, b<strong>en</strong>ev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> tegemoetkoming<br />

voor t<strong>en</strong> hoogste e<strong>en</strong>maal per week in de reiskost<strong>en</strong> naar de plaats waar hij metterwoon nog<br />

gevestigd is.<br />

3. Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e als bedoeld in het eerste <strong>en</strong> tweede lid, naar het oordeel van het bevoegde<br />

gezag niet alles, wat redelijkerwijs van hem mag word<strong>en</strong> verwacht, heeft gedaan om zo spoedig<br />

mogelijk te verhuiz<strong>en</strong>, komt hij niet langer in aanmerking voor tegemoetkoming<strong>en</strong> als bedoeld in<br />

het eerste <strong>en</strong> tweede lid.<br />

4. E<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e die e<strong>en</strong> funktie voor betrekkelijk korte duur bekleedt of voor betrekkelijk korte duur<br />

elders is geplaatst <strong>en</strong> als gevolg daarvan niet behoeft te verhuiz<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> tegemoetkoming in de<br />

reiskost<strong>en</strong> als bedoeld in het eerste lid word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d, dan wel e<strong>en</strong> tegemoetkoming<br />

overe<strong>en</strong>komstig het tweede lid, indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e naar het oordeel van het bevoegde gezag<br />

niet dagelijks he<strong>en</strong> <strong>en</strong> weer kan reiz<strong>en</strong>.<br />

Hoogte tegemoetkoming<br />

Artikel 18:1:7<br />

1. De tegemoetkoming in reiskost<strong>en</strong> bedoeld in artikel 18:1:6, eerste <strong>en</strong> vierde lid, is gelijk aan de<br />

gemaakte kost<strong>en</strong> van het op<strong>en</strong>baar vervoer op basis van het tarief van de tweede klasse.<br />

2. De vergoeding die plaatsvindt op basis van het eerste lid is gemaximeerd voor dat deel dat<br />

gebruik wordt gemaakt van de trein tot e<strong>en</strong> nader volg<strong>en</strong>s artikel 18:1:7a vast te stell<strong>en</strong> bedrag.<br />

3. De betrokk<strong>en</strong>e die met de trein reist <strong>en</strong> van de woning of het p<strong>en</strong>sion met het ander (aansluit<strong>en</strong>d)<br />

op<strong>en</strong>baar vervoer naar het eerst mogelijke Station kan reiz<strong>en</strong> maar van dit op<strong>en</strong>baar vervoer ge<strong>en</strong><br />

gebruik maakt <strong>en</strong> in plaats daarvan met eig<strong>en</strong> vervoer naar dat Station reist, ontvangt e<strong>en</strong> nader<br />

volg<strong>en</strong>s artikel 18:1:7a vast te stell<strong>en</strong> tegemoetkoming op jaarbasis.<br />

4. De tegemoetkoming in reiskost<strong>en</strong> bedoeld in artikel 18:1:6, eerste <strong>en</strong> vierde lid, is, indi<strong>en</strong> het<br />

college de plaats van tewerkstelling van e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e heeft aangewez<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> plaats van<br />

tewerkstelling die niet door op<strong>en</strong>baar vervoer is te bereik<strong>en</strong>, of indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e behoort tot<br />

e<strong>en</strong> aangewez<strong>en</strong> groep voor wie de plaats van tewerkstelling vanwege de opgedrag<strong>en</strong> werktijd<strong>en</strong><br />

116


niet per op<strong>en</strong>baar vervoer is te bereik<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> nader volg<strong>en</strong>s artikel 18:1:7a vast te stell<strong>en</strong><br />

maandelijkse tegemoetkoming.<br />

5. De betrokk<strong>en</strong>e, die naar het oordeel van het college de plaats van tewerkstelling met het<br />

op<strong>en</strong>baar vervoer kan bereik<strong>en</strong> maar daarvan ge<strong>en</strong> gebruik maakt, heeft aanspraak op e<strong>en</strong><br />

tegemoetkoming van 25% van de tegemoetkoming bedoeld in het vierde lid.<br />

Artikel 18:1:7a<br />

Voor de tegemoetkoming in verhuiskost<strong>en</strong> zoals bedoeld in artikel 18:1:5, eerste lid, onder b, <strong>en</strong> het<br />

tweede lid, <strong>en</strong> voor de tegemoetkoming in reiskost<strong>en</strong> zoals bedoeld in artikel 18:1:7, geldt dat deze<br />

bedrag<strong>en</strong> dan wel de g<strong>en</strong>oemde maxima overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met de bedrag<strong>en</strong> zoals deze word<strong>en</strong><br />

vastgesteld in het LOGA.<br />

Niet verhuisplichtig, toch e<strong>en</strong> tegemoetkoming woon-werkverkeer<br />

Artikel 18:1:8<br />

Indi<strong>en</strong> het bevoegde gezag de plaats van tewerkstelling van e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e die niet conform artikel<br />

15:1:17 verhuisplichtig is, heeft aangewez<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> plaats van tewerkstelling die niet met het<br />

op<strong>en</strong>baar vervoer is te bereik<strong>en</strong>, of indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e behoort tot e<strong>en</strong> aangewez<strong>en</strong> groep voor wie<br />

de plaats van tewerkstelling vanwege de opgedrag<strong>en</strong> werktijd<strong>en</strong> niet per op<strong>en</strong>baar vervoer is te<br />

bereik<strong>en</strong>, wordt aan de betrokk<strong>en</strong>e voor de gehele duur van het di<strong>en</strong>stverband e<strong>en</strong> vergoeding per<br />

afgelegde kilometer verstrekt. De hoogte van deze vergoeding wordt vastgesteld door het bevoegde<br />

gezag.<br />

P<strong>en</strong>sionkost<strong>en</strong><br />

Artikel 18:1:9<br />

1. De tegemoetkoming in p<strong>en</strong>sionkost<strong>en</strong> als bedoeld in artikel 18:1:6, tweede lid, bedraagt voor de<br />

betrokk<strong>en</strong>e die gewoonlijk met gezinsled<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>woont 90% <strong>en</strong> voor de overige betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

60% van de betaalde p<strong>en</strong>sionkost<strong>en</strong>, voor zover deze kost<strong>en</strong> niet uitgaan bov<strong>en</strong> de door het<br />

bestuursorgaan redelijk geoordeelde p<strong>en</strong>sionkost<strong>en</strong>.<br />

2. De tegemoetkoming in reiskost<strong>en</strong> voor gezinsbezoek dan wel voor het bezoek<strong>en</strong> van de plaats<br />

waar betrokk<strong>en</strong>e nog is gehuisvest is gelijk aan de kost<strong>en</strong> van het gebruik van het op<strong>en</strong>baar<br />

vervoer <strong>en</strong> wel naar het tarief van de laagste klasse.<br />

Duur tegemoetkoming reis- <strong>en</strong> p<strong>en</strong>sionkost<strong>en</strong><br />

Artikel 18:1:10<br />

1. De tegemoetkoming ingevolge het bepaalde in de artikel<strong>en</strong> 18:1:7 <strong>en</strong> 18:1:9 wordt voor de eerste<br />

keer voor niet langer dan zes maand<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d. Het bevoegde gezag kan deze termijn op<br />

verzoek van betrokk<strong>en</strong>e telk<strong>en</strong>s voor niet langer dan zes maand<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

2. Ge<strong>en</strong> aanspraak op tegemoetkoming in reis- <strong>en</strong>/of verblijfkost<strong>en</strong> bestaat indi<strong>en</strong> de declaratie van<br />

de in e<strong>en</strong> kal<strong>en</strong>dermaand gemaakte kost<strong>en</strong> conform artikel 18:1:7, eerste lid, <strong>en</strong> artikel 18:1:14, in<br />

geval wordt gekoz<strong>en</strong> voor het vergoedingssysteem zoals dat gold vóór 1 juli 2004, niet binn<strong>en</strong> drie<br />

maand<strong>en</strong> na die kal<strong>en</strong>dermaand bij het bevoegde gezag is ingedi<strong>en</strong>d.<br />

3. Het bevoegd gezag is bevoegd te bepal<strong>en</strong> dat de tegemoetkoming<strong>en</strong> vastgesteld op basis van<br />

artikel 18:1:7, eerste lid, <strong>en</strong> artikel 18:1:14 maandelijks zonder declaratie word<strong>en</strong> uitbetaald met<br />

inachtneming van e<strong>en</strong> korting op de bedrag<strong>en</strong> van 6%.<br />

Procedure tegemoetkoming verhuiskost<strong>en</strong><br />

Artikel 18:1:11<br />

1. De aanvraag voor e<strong>en</strong> tegemoetkoming in verhuiskost<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t voor de datum van de verhuizing<br />

117


ij het bevoegde gezag te zijn ingedi<strong>en</strong>d.<br />

2. Zo spoedig mogelijk na de verhuizing doch in ieder geval binn<strong>en</strong> zes maand<strong>en</strong> daarna doet de<br />

betrokk<strong>en</strong>e bij het bevoegde gezag opgave van de kost<strong>en</strong> als bedoeld in artikel 18:1:5, eerste lid,<br />

onder b.<br />

Voorschot<br />

Artikel 18:1:12<br />

Het bevoegde gezag kan ter zake van de in dit hoofdstuk bedoelde tegemoetkoming<strong>en</strong> e<strong>en</strong> voorschot<br />

verl<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Slotbepaling<br />

Artikel 18:1:13<br />

Het college kan voor zover nodig in afwijking van de bij of kracht<strong>en</strong>s dit hoofdstuk gestelde regels<br />

besliss<strong>en</strong> in individuele gevall<strong>en</strong>, waarin deze regel<strong>en</strong> naar het oordeel van het college niet of niet<br />

naar redelijkheid voorzi<strong>en</strong>.<br />

Overgangsrecht<br />

Artikel 18:1:14<br />

De betrokk<strong>en</strong>e aan wie voor 1 juli 2004 e<strong>en</strong> tegemoetkoming woon-werkverkeer op grond van artikel<br />

18:1:7, vierde lid, zoals dat luidde voor 1 juli 2004, is toegek<strong>en</strong>d, heeft gedur<strong>en</strong>de de periode van<br />

maximaal twee jaar, welke ingaat op het mom<strong>en</strong>t van toek<strong>en</strong>ning, recht op e<strong>en</strong> tegemoetkoming<br />

woon-werkverkeer conform de vergoedingssystematiek zoals die gold voor 1 juli 2004. Indi<strong>en</strong> de<br />

vergoedingssystematiek zoals die geldt vanaf 1 juli 2004 financieel voordeliger is voor deze<br />

betrokk<strong>en</strong>e, dan heeft hij recht op e<strong>en</strong> tegemoetkoming conform de laatstg<strong>en</strong>oemde<br />

vergoedingssystematiek. Indi<strong>en</strong> de medewerker gehoor heeft gegev<strong>en</strong> aan de verhuisplicht, dan<br />

vervalt de tegemoetkoming woon-werkverkeer.<br />

19 Rechtspositieregeling vrijwilligers bij de geme<strong>en</strong>telijke brandweer<br />

Begripsomschrijving<strong>en</strong><br />

Artikel 19:1:1<br />

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:<br />

a. vrijwilliger: deg<strong>en</strong>e die zich beschikbaar heeft gesteld voor de geme<strong>en</strong>telijke brandweer <strong>en</strong> als<br />

zodanig door het college is aangesteld om in de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st werkzaam te zijn;<br />

b. zich beschikbaar stell<strong>en</strong>: het oproepbaar zijn om in voorkom<strong>en</strong>de gevall<strong>en</strong> werkzaamhed<strong>en</strong> te<br />

verricht<strong>en</strong> welke vall<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het tak<strong>en</strong>pakket van de geme<strong>en</strong>telijke brandweer.<br />

Artikel 19:1:2<br />

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt niet als vrijwilliger beschouwd: deg<strong>en</strong>e met wie e<strong>en</strong><br />

arbeidsovere<strong>en</strong>komst naar burgerlijk recht is geslot<strong>en</strong>.<br />

Overleg met vakorganisaties<br />

Artikel 19:1:3<br />

Het overleg aangaande aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> van algeme<strong>en</strong> belang voor de rechtstoestand van de<br />

vrijwilliger, met inbegrip van de algem<strong>en</strong>e regels volg<strong>en</strong>s welke het personeelsbeleid zal word<strong>en</strong><br />

gevoerd, vindt plaats in de op grond van artikel 12:1, tweede lid, voor het geme<strong>en</strong>tepersoneel<br />

ingestelde commissie voor georganiseerd overleg.<br />

118


Uitreiking van rechtspositieregeling<strong>en</strong><br />

Artikel 19:1:4<br />

1. Op verzoek ontvangt de vrijwilliger kosteloos e<strong>en</strong> exemplaar van dit hoofdstuk, van de wijziging<strong>en</strong><br />

daarvan <strong>en</strong> van alle andere regel<strong>en</strong> welke ter uitvoering van artikel 125 Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>wet voor de<br />

vrijwilligers zijn of word<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong> <strong>en</strong> alle wijziging<strong>en</strong> daarvan.<br />

2. Op verzoek ontvang<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s kosteloos e<strong>en</strong> exemplaar van de in het vorige lid bedoelde<br />

stukk<strong>en</strong>:<br />

a. de c<strong>en</strong>trales van overheidspersoneel welke deelnem<strong>en</strong> aan het in artikel 19:1:3 bedoelde<br />

georganiseerde overleg;<br />

b. ieder ander die daarvoor naar het oordeel van het college in aanmerking komt.<br />

Artikel 19:1:5<br />

1. Op verzoek ontvangt de vrijwilliger kosteloos e<strong>en</strong> exemplaar van de voor hem geld<strong>en</strong>de<br />

schriftelijke regel<strong>en</strong> welke zijn vastgesteld ter uitwerking of aanvulling van de bepaling<strong>en</strong> van dit<br />

hoofdstuk of welke hij bij de vervulling van zijn betrekking heeft na te lev<strong>en</strong> t<strong>en</strong>zij de bedoelde<br />

regel<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> voor hem gemakkelijk toegankelijke plaats ter inzage ligg<strong>en</strong>.<br />

2. Wanneer de vrijwilliger niet-schriftelijk vastgestelde regel<strong>en</strong>, zoals bedoeld in het eerste lid, heeft<br />

na te lev<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> deze behoorlijk te zijner k<strong>en</strong>nis gebracht.<br />

Aanstelling<br />

Artikel 19:1:6<br />

1. Aanstelling geschiedt vast of tijdelijk.<br />

2. Tijdelijke aanstelling geschiedt voor bepaalde tijd <strong>en</strong> kan slechts plaatshebb<strong>en</strong> bij wijze van proef.<br />

3. De tijdelijke aanstelling duurt t<strong>en</strong> hoogste twee jaar, welke termijn in bijzondere gevall<strong>en</strong> met t<strong>en</strong><br />

hoogste e<strong>en</strong> jaar kan word<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gd t<strong>en</strong>zij deze met toepassing van dit hoofdstuk voor het<br />

aflop<strong>en</strong> van g<strong>en</strong>oemde termijn beëindigd is.<br />

4. Zodra de termijn die overe<strong>en</strong>komstig het vorige lid voor de tijdelijke aanstelling geldt, is<br />

verstrek<strong>en</strong>, wordt e<strong>en</strong> vaste aanstelling verle<strong>en</strong>d, t<strong>en</strong>zij daarteg<strong>en</strong> uit ander<strong>en</strong> hoofde bezwar<strong>en</strong><br />

bestaan.<br />

Artikel 19:1:7<br />

Voor aanstelling kan slechts in aanmerking kom<strong>en</strong> deg<strong>en</strong>e die voldoet aan het gestelde in artikel 6, lid<br />

1 van het Besluit brandweerpersoneel (Stb. 1991, 276) <strong>en</strong>:<br />

a. geacht kan word<strong>en</strong> de voor de brandweerdi<strong>en</strong>st vereiste karaktereig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> te bezitt<strong>en</strong>; <strong>en</strong><br />

b. door de aard <strong>en</strong> de plaats van zijn dagelijkse werkzaamhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de ligging van zijn woning<br />

geacht kan word<strong>en</strong> in staat te zijn zijn taak bij de geme<strong>en</strong>telijke brandweer naar behor<strong>en</strong> te<br />

vervull<strong>en</strong>; <strong>en</strong><br />

c. de leeftijd van t<strong>en</strong> minste 18 jaar heeft bereikt.<br />

Bericht van aanstelling<br />

Artikel 19:1:8<br />

1. Het bericht van aanstelling dat de vrijwilliger voor de indi<strong>en</strong>sttreding kosteloos ontvangt, vermeldt:<br />

a. de naam, voornam<strong>en</strong>, geboorteplaats <strong>en</strong> geboortedatum van de vrijwilliger;<br />

b. of de vrijwilliger vast of tijdelijk wordt aangesteld;<br />

c. de dag met ingang waarvan de vrijwilliger is aangesteld dan wel e<strong>en</strong> omschrijving of<br />

aanduiding van die dag;<br />

119


d. de rang <strong>en</strong> de vergoeding welke de vrijwilliger word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d;<br />

e. indi<strong>en</strong> de aanstelling tijdelijk is, e<strong>en</strong> zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van die tijd.<br />

2. Alle wijziging<strong>en</strong> in de punt<strong>en</strong> vermeld in het eerste lid, sub b t/m e, word<strong>en</strong> de vrijwilliger t<strong>en</strong><br />

spoedigste kosteloos medegedeeld.<br />

Vergoeding<br />

Artikel 19:1:9<br />

Aan de vrijwilliger wordt e<strong>en</strong> vergoeding toegek<strong>en</strong>d kracht<strong>en</strong>s bijlage VI, t<strong>en</strong>zij e<strong>en</strong> andere regeling is<br />

overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>.<br />

Militaire di<strong>en</strong>st<br />

Artikel 19:1:10<br />

1. De vrijwilliger die ingevolge wettelijke verplichting in werkelijke militaire di<strong>en</strong>st is, wordt geacht niet<br />

beschikbaar te zijn.<br />

2. Indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zover de periode van werkelijke militaire di<strong>en</strong>st van de vrijwilliger meer dan twee<br />

maand<strong>en</strong> is, heeft hij gedur<strong>en</strong>de deze periode ge<strong>en</strong> recht op de aan zijn rang verbond<strong>en</strong> vaste<br />

vergoeding.<br />

3. Indi<strong>en</strong> de in het vorige lid bedoelde vrijwilliger uit di<strong>en</strong> hoofde deelnemer is in de zin van het<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, g<strong>en</strong>iet hij gedur<strong>en</strong>de de in dat lid bedoelde periode de aan zijn rang<br />

verbond<strong>en</strong> vaste vergoeding tot e<strong>en</strong> bedrag dat gelijk is aan het op hem te verhal<strong>en</strong> gedeelte van<br />

de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premie.<br />

Bevordering<br />

Artikel 19:1:11<br />

De bevordering conform het Besluit brandweerpersoneel (Stb. 1991, 276) geschiedt door het college.<br />

In het bevorderingsbesluit di<strong>en</strong><strong>en</strong> in ieder geval de nieuwe rang <strong>en</strong> de daaraan verbond<strong>en</strong> vergoeding<br />

te word<strong>en</strong> vermeld.<br />

Aansprak<strong>en</strong> bij ongeval<br />

Artikel 19:1:12<br />

1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder ongeval <strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid,<br />

hetge<strong>en</strong> daaronder wordt verstaan in de door de geme<strong>en</strong>te ter zake geslot<strong>en</strong><br />

ongevall<strong>en</strong>verzekering.<br />

2. De vrijwilliger wordt bij indi<strong>en</strong>sttreding in k<strong>en</strong>nis gesteld van de bepaling<strong>en</strong> van de door de<br />

geme<strong>en</strong>te te zijn<strong>en</strong> behoeve geslot<strong>en</strong> ongevall<strong>en</strong>verzekering.<br />

3. Wijziging<strong>en</strong> in de in het tweede lid bedoelde bepaling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> tijdig vóór de inwerkingtreding<br />

aan de vrijwilliger medegedeeld.<br />

Artikel 19:1:13<br />

1. De vrijwilliger die arbeidsongeschikt is, welke ongeschiktheid blijk<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundig<br />

onderzoek het gevolg is van e<strong>en</strong> ongeval ontstaan in verband met de vervulling van zijn<br />

betrekking, heeft aanspraak op e<strong>en</strong> uitkering indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zover de in artikel 19:1:12, tweede lid,<br />

bedoelde verzekering dit regelt.<br />

2. De in artikel 19:1:12, tweede lid, bedoelde verzekering bevat in ieder geval de volg<strong>en</strong>de<br />

bepaling<strong>en</strong>:<br />

a. bij de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid wordt de ev<strong>en</strong>tuele restcapaciteit<br />

gedur<strong>en</strong>de de eerste twee jaar buit<strong>en</strong> beschouwing gelat<strong>en</strong>;<br />

120


. bij blijv<strong>en</strong>de arbeidsongeschiktheid bestaat aanspraak op e<strong>en</strong> uitkering ine<strong>en</strong>s.<br />

3. De vrijwilliger heeft behoud<strong>en</strong>s artikel 19:1:15 ge<strong>en</strong> aanspraak op <strong>en</strong>ige vergoeding t<strong>en</strong> laste van<br />

de geme<strong>en</strong>te ter zake van e<strong>en</strong> ongeval.<br />

Artikel 19:1:14<br />

Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vrijwilliger t<strong>en</strong> gevolge van e<strong>en</strong> ongeval, ontstaan in verband met de vervulling van zijn<br />

betrekking, komt te overlijd<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> di<strong>en</strong>s nagelat<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong> aanspraak op e<strong>en</strong> uitkering<br />

volg<strong>en</strong>s de bepaling<strong>en</strong> van de door de geme<strong>en</strong>te ter zake geslot<strong>en</strong> ongevall<strong>en</strong>verzekering.<br />

Artikel 19:1:15<br />

1. In geval van e<strong>en</strong> ongeval, ontstaan in verband met de vervulling van zijn betrekking, word<strong>en</strong> de<br />

vrijwilliger de te zijn<strong>en</strong> laste blijv<strong>en</strong>de naar het oordeel van het college noodzakelijk gemaakte<br />

kost<strong>en</strong> van g<strong>en</strong>eeskundige behandeling of verzorging vergoed tot t<strong>en</strong> hoogste het bedrag<br />

waarvoor de geme<strong>en</strong>te zich ter zake heeft verzekerd.<br />

2. Het college kan in de gevall<strong>en</strong>, waarin de in het eerste lid bedoelde kost<strong>en</strong> het bedrag waarvoor<br />

de geme<strong>en</strong>te zich ter zake heeft verzekerd te bov<strong>en</strong> gaan, e<strong>en</strong> tegemoetkoming in de hogere<br />

kost<strong>en</strong> verl<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Artikel 19:1:16<br />

Indi<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> sprake is van e<strong>en</strong> ongeval doch wel van e<strong>en</strong> ziekte welke is ontstaan of verergerd in<br />

verband met de vervulling van de betrekking, stelt het college ter zake e<strong>en</strong> uitkering vast voor zover<br />

de verzekering daar niet in voorziet.<br />

Artikel 19:1:17<br />

Onder vrijwilliger, bedoeld in de artikel<strong>en</strong> 19:1:14 tot <strong>en</strong> met 19:1:16 wordt mede begrep<strong>en</strong> de<br />

gewez<strong>en</strong> vrijwilliger, voor zover deze de leeftijd zoals bedoeld in artikel 19:1:38, tweede lid, sub b, nog<br />

niet heeft bereikt. Artikel 19:1:13 is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s van toepassing op de gewez<strong>en</strong> vrijwilliger tot het in<br />

artikel 19:1:38, tweede lid, sub b g<strong>en</strong>oemde tijdstip indi<strong>en</strong> hij blijv<strong>en</strong>d arbeidsongeschikt is.<br />

Overige recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplichting<strong>en</strong><br />

Artikel 19:1:18<br />

De vrijwilliger is gehoud<strong>en</strong> zijn werkzaamhed<strong>en</strong> nauwgezet <strong>en</strong> ijverig te verricht<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich ook<br />

overig<strong>en</strong>s te gedrag<strong>en</strong> zoals e<strong>en</strong> goed vrijwilliger betaamt.<br />

Artikel 19:1:19<br />

De vrijwilliger is verplicht de eed of belofte af te legg<strong>en</strong> die bij wet, bij instructie of bij besluit van het<br />

college is voorgeschrev<strong>en</strong>.<br />

Artikel 19:1:20<br />

1. De vrijwilliger is verplicht:<br />

a. deel te nem<strong>en</strong> aan oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> <strong>en</strong> cursuss<strong>en</strong>;<br />

b. wacht-, consignatie- <strong>en</strong> bewakingsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> te verricht<strong>en</strong>.<br />

2. De kost<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong> aan het volg<strong>en</strong> van cursuss<strong>en</strong>, het deelnem<strong>en</strong> aan exam<strong>en</strong>s, het bijwon<strong>en</strong><br />

van bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> gericht op de beroepsuitoef<strong>en</strong>ing, alle voor zover betrekking hebb<strong>en</strong>d op het<br />

vervull<strong>en</strong> van de brandweertaak, kom<strong>en</strong> t<strong>en</strong> laste van de geme<strong>en</strong>te.<br />

Artikel 19:1:21<br />

Het is de vrijwilliger verbod<strong>en</strong>, behoud<strong>en</strong>s toestemming verle<strong>en</strong>d door of nam<strong>en</strong>s het college in<br />

bijzondere gevall<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> bate aan de geme<strong>en</strong>te toebehor<strong>en</strong>de eig<strong>en</strong>domm<strong>en</strong> te gebruik<strong>en</strong>.<br />

Artikel 19:1:22<br />

Het is aan de vrijwilliger verbod<strong>en</strong>:<br />

a. vergoeding<strong>en</strong>, beloning<strong>en</strong>, gift<strong>en</strong> of beloft<strong>en</strong> van derd<strong>en</strong> te vorder<strong>en</strong>, te verzoek<strong>en</strong> of aan te<br />

nem<strong>en</strong>, anders dan met toestemming van het college;<br />

b. steekp<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> aan te nem<strong>en</strong>.<br />

121


Artikel 19:1:23<br />

Indi<strong>en</strong> de vrijwilliger niet beschikbaar kan zijn, is hij verplicht daarvan, onder opgave van red<strong>en</strong><strong>en</strong>, zo<br />

tijdig mogelijk mededeling te do<strong>en</strong> aan de commandant.<br />

Artikel 19:1:24<br />

1. De vrijwilliger is verplicht tijd<strong>en</strong>s zijn werkzaamhed<strong>en</strong> de door of nam<strong>en</strong>s het college<br />

voorgeschrev<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stkleding <strong>en</strong> uitrustingsstukk<strong>en</strong> te drag<strong>en</strong>.<br />

2. De di<strong>en</strong>stkleding <strong>en</strong> uitrustingsstukk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> van geme<strong>en</strong>tewege kosteloos in bruikle<strong>en</strong><br />

verstrekt aan de vrijwilliger, die bij ontslag verplicht is deze bij de commandant in te lever<strong>en</strong>.<br />

3. De vrijwilliger draagt zorg voor het onderhoud van de hem in bruikle<strong>en</strong> verstrekte di<strong>en</strong>stkleding <strong>en</strong><br />

uitrustingsstukk<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij is verplicht deze te do<strong>en</strong> onderwerp<strong>en</strong> aan de inspectie <strong>en</strong> controle door<br />

of nam<strong>en</strong>s de commandant.<br />

4. Reparatie aan de di<strong>en</strong>stkleding <strong>en</strong> uitrustingsstukk<strong>en</strong> geschiedt van geme<strong>en</strong>tewege.<br />

5. Als uitgaansuniformkleding van de vrijwilligers bij de geme<strong>en</strong>telijke brandweer geldt de voor het<br />

rijksbrandweerpersoneel voorgeschrev<strong>en</strong> uitgaansuniformkleding.<br />

Artikel 19:1:25<br />

Het is de vrijwilliger verbod<strong>en</strong>:<br />

1. de di<strong>en</strong>stkleding <strong>en</strong> uitrustingsstukk<strong>en</strong> te drag<strong>en</strong> wanneer hij ge<strong>en</strong> werkzaamhed<strong>en</strong> als vrijwilliger<br />

verricht, behalve in de gevall<strong>en</strong> waarin het college daarvoor toestemming heeft verle<strong>en</strong>d;<br />

2. de di<strong>en</strong>stkleding <strong>en</strong> uitrustingsstukk<strong>en</strong> aan derd<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gebruike te gev<strong>en</strong>;<br />

3. di<strong>en</strong>stkleding te drag<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong> van:<br />

a. andere rangonderscheidingstek<strong>en</strong><strong>en</strong> dan die verbond<strong>en</strong> aan de rang welke betrokk<strong>en</strong>e<br />

bekleedt;<br />

b. insignes <strong>en</strong> andere onderscheidingstek<strong>en</strong><strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij tot het drag<strong>en</strong> daarvan hetzij van<br />

regeringswege, hetzij door het college, toestemming is verle<strong>en</strong>d.<br />

Gebruik motorrijtuig<br />

Artikel 19:1:26<br />

Het is de vrijwilliger slechts toegestaan e<strong>en</strong> motorrijtuig in de zin van de Wet<br />

aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuig<strong>en</strong> te gebruik<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van zijn werkzaamhed<strong>en</strong> als<br />

vrijwilliger, indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zover hem daartoe door of nam<strong>en</strong>s het college toestemming is verle<strong>en</strong>d.<br />

Aan deze toestemming kunn<strong>en</strong> bepaalde voorwaard<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong>.<br />

Schadevergoeding<br />

Artikel 19:1:27<br />

1. De vrijwilliger kan word<strong>en</strong> verplicht tot gehele of gedeeltelijke vergoeding van door de geme<strong>en</strong>te<br />

geled<strong>en</strong> schade, voor zover deze aan zijn schuld of nalatigheid is te wijt<strong>en</strong>.<br />

2. De vrijwilliger wordt in de geleg<strong>en</strong>heid gesteld t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de wijze van inhouding van de<br />

schadevergoeding op zijn vergoeding zijn w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> k<strong>en</strong>baar te mak<strong>en</strong>.<br />

Artikel 19:1:28<br />

Aan de vrijwilliger wordt de schade van aan hem toebehor<strong>en</strong>de kleding <strong>en</strong> uitrusting vergoed, welke<br />

hij buit<strong>en</strong> zijn schuld of nalatigheid lijdt t<strong>en</strong> gevolge van de door hem verrichte werkzaamhed<strong>en</strong>, voor<br />

zover de schade niet bestaat uit normale slijtage van die goeder<strong>en</strong>.<br />

Artikel 19:1:29<br />

Het college kan bepal<strong>en</strong> in welke niet elders voorzi<strong>en</strong>e gevall<strong>en</strong> schadeloosstelling <strong>en</strong> vergoeding van<br />

kost<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d.<br />

122


Disciplinaire maatregel<strong>en</strong><br />

Artikel 19:1:30<br />

1. De vrijwilliger die de hem opgelegde verplichting<strong>en</strong> niet nakomt of zich overig<strong>en</strong>s aan<br />

plichtsverzuim schuldig maakt, kan deswege disciplinair word<strong>en</strong> gestraft.<br />

2. Plichtsverzuim omvat zowel het overtred<strong>en</strong> van <strong>en</strong>ig voorschrift als het do<strong>en</strong> of nalat<strong>en</strong> van iets,<br />

hetwelk e<strong>en</strong> goed vrijwilliger in gelijke omstandighed<strong>en</strong> behoort na te lat<strong>en</strong> of te do<strong>en</strong>.<br />

Artikel 19:1:31<br />

1. De disciplinaire straff<strong>en</strong> welke kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegepast, zijn:<br />

a. schriftelijke berisping;<br />

b. inhouding van e<strong>en</strong> deel der vaste vergoeding als bedoeld in bijlage VI;<br />

c. schorsing al dan niet met inhouding van de vergoeding;<br />

d. ongevraagd ontslag.<br />

2. De straff<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door het college opgelegd.<br />

Artikel 19:1:32<br />

1. De verantwoording door de vrijwilliger geschiedt, indi<strong>en</strong> deze niet schriftelijk plaatsvindt, t<strong>en</strong><br />

overstaan van het college of t<strong>en</strong> overstaan van e<strong>en</strong> door het college aangewez<strong>en</strong><br />

verteg<strong>en</strong>woordiger. De verantwoording vindt niet eerder dan 6 maal 24 uur <strong>en</strong> niet later dan 12<br />

maal 24 uur plaats. Op verzoek van de vrijwilliger kan van deze termijn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong>.<br />

2. Geschiedt de verantwoording mondeling, dan wordt daarvan binn<strong>en</strong> 36 uur proces verbaal<br />

opgemaakt, dat na voorlezing wordt getek<strong>en</strong>d door hem te wi<strong>en</strong>s overstaan de verantwoording<br />

heeft plaatsgehad <strong>en</strong> door de vrijwilliger. Weigert de vrijwilliger de ondertek<strong>en</strong>ing, dan wordt<br />

daarvan in het proces-verbaal, zo mogelijk met vermelding der red<strong>en</strong><strong>en</strong> melding gemaakt. E<strong>en</strong><br />

afschrift van het proces-verbaal wordt de vrijwilliger uitgereikt.<br />

3. Indi<strong>en</strong> de vrijwilliger zulks verlangt, word<strong>en</strong> hij <strong>en</strong> zijn raadsman in de geleg<strong>en</strong>heid gesteld k<strong>en</strong>nis<br />

te nem<strong>en</strong> van de ambtelijke rapport<strong>en</strong> of andere bescheid<strong>en</strong> welke op de hem t<strong>en</strong> laste gelegde<br />

feit<strong>en</strong> betrekking hebb<strong>en</strong>.<br />

Artikel 19:1:33<br />

De vrijwilliger verstrekt het college e<strong>en</strong> ontvangstbewijs van het besluit tot strafoplegging.<br />

Artikel 19:1:34<br />

De straf bedoeld in artikel 19:1:31, eerste lid, onder b tot <strong>en</strong> met d, wordt niet t<strong>en</strong> uitvoer gelegd<br />

zolang zij niet onherroepelijk is geword<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij bij de strafoplegging onmiddellijke t<strong>en</strong>uitvoerlegging<br />

is bevol<strong>en</strong>.<br />

Schorsing <strong>en</strong> ontslag<br />

Artikel 19:1:35<br />

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 19:1:30 kan de vrijwilliger door het college word<strong>en</strong><br />

geschorst:<br />

a. wanneer hem het voornem<strong>en</strong> tot bestraffing met ongevraagd ontslag is te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> of<br />

hem van de oplegging van deze straf mededeling is gedaan;<br />

b. wanneer teg<strong>en</strong> hem volg<strong>en</strong>s de ter zake geld<strong>en</strong>de bepaling<strong>en</strong> van het Wetboek van<br />

Strafvordering e<strong>en</strong> bevel tot inverzekeringstelling of voorlopige hecht<strong>en</strong>is t<strong>en</strong> uitvoer wordt<br />

gelegd;<br />

c. wanneer teg<strong>en</strong> hem e<strong>en</strong> strafrechtelijke vervolging weg<strong>en</strong>s misdrijf wordt ingesteld;<br />

d. in andere gevall<strong>en</strong> waarin schorsing wordt gevorderd door het belang van de di<strong>en</strong>st.<br />

2. Het schorsingsbesluit bevat in ieder geval:<br />

a. e<strong>en</strong> aanduiding van het tijdstip waarop de schorsing ingaat;<br />

123


. e<strong>en</strong> zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de duur der schorsing.<br />

Artikel 19:1:36<br />

Het besluit van het college tot het verl<strong>en</strong><strong>en</strong> van ontslag vermeldt de datum van ingang van het ontslag<br />

dan wel e<strong>en</strong> omschrijving of aanduiding van die datum.<br />

Artikel 19:1:37<br />

1. Indi<strong>en</strong> de vrijwilliger ontslag verzoekt, wordt hem dit eervol verle<strong>en</strong>d.<br />

2. Dit ontslag wordt niet verle<strong>en</strong>d met ingang van e<strong>en</strong> datum geleg<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> maand dan wel<br />

later dan drie maand<strong>en</strong> na de datum waarop het verzoek om ontslag is ingekom<strong>en</strong>.<br />

3. Indi<strong>en</strong> de vrijwilliger dit verzoekt, kan van het bepaalde in het tweede lid word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong>.<br />

4. Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> strafrechtelijke vervolging teg<strong>en</strong> de vrijwilliger aanhangig is, of indi<strong>en</strong> overwog<strong>en</strong> wordt<br />

hem in aanmerking te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> disciplinaire straf, kan het nem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> beslissing op<br />

e<strong>en</strong> verzoek om ontslag word<strong>en</strong> aangehoud<strong>en</strong> totdat de uitspraak van de strafrechter of de<br />

beslissing inzake de disciplinaire straf onherroepelijk is geword<strong>en</strong>.<br />

Artikel 19:1:38<br />

1. Het college verle<strong>en</strong>t de vrijwilliger ongevraagd eervol ontslag op grond van het bereikt hebb<strong>en</strong> van<br />

de 55-jarige leeftijd. Dit ontslag gaat in op de eerste dag van de maand volg<strong>en</strong>de op die waarin de<br />

leeftijd van 55 jaar is bereikt.<br />

2. De ingangsdatum van het in het vorige lid bedoelde ontslag kan telk<strong>en</strong>s met e<strong>en</strong> periode van één<br />

jaar word<strong>en</strong> opgeschort, indi<strong>en</strong> zulks door het college in het belang van de di<strong>en</strong>st wordt geacht <strong>en</strong>:<br />

a. de vrijwilliger zulks heeft verzocht of daarmede instemt; <strong>en</strong><br />

b. de vrijwilliger blijk<strong>en</strong>s het ingewonn<strong>en</strong> advies van e<strong>en</strong> door het college aangewez<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>eeskundige, lichamelijk <strong>en</strong> psychisch in staat kan word<strong>en</strong> geacht zijn werkzaamhed<strong>en</strong> te<br />

blijv<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>.<br />

Bedoelde opschorting eindigt in ieder geval op de eerste dag van de maand volg<strong>en</strong>de op die<br />

waarin de leeftijd van 60 jaar is bereikt.<br />

3. Niettemin kan het college aan de vrijwilliger die tuss<strong>en</strong>tijds blijk<strong>en</strong>s het advies van e<strong>en</strong> door het<br />

college aangewez<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundige ongeschikt is geword<strong>en</strong> voor het verder verricht<strong>en</strong> van<br />

werkzaamhed<strong>en</strong>, eervol ontslag verl<strong>en</strong><strong>en</strong> met ingang van de eerste dag van de maand volg<strong>en</strong>de<br />

op die waarin bedoeld advies door het college ter k<strong>en</strong>nis van de vrijwilliger is gebracht.<br />

Artikel 19:1:39<br />

1. Het college kan de vrijwilliger ongevraagd ontslag verl<strong>en</strong><strong>en</strong> op grond van:<br />

a. het eindig<strong>en</strong> van de noodzaak tot beschikbaarstelling of weg<strong>en</strong>s verandering in de organisatie<br />

van de geme<strong>en</strong>telijke brandweer;<br />

b. ondercuratelestelling;<br />

c. toepassing van lijfsdwang weg<strong>en</strong>s schuld<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>s onherroepelijk geword<strong>en</strong> rechterlijke<br />

uitspraak;<br />

d. onherroepelijk geword<strong>en</strong> veroordeling tot vrijheidsstraf weg<strong>en</strong>s misdrijf;<br />

e. de omstandigheid dat hij weg<strong>en</strong>s de aard of de plaats van zijn dagelijkse werkzaamhed<strong>en</strong> dan<br />

wel de ligging van zijn woning geacht moet word<strong>en</strong> niet langer in staat te zijn zijn taak bij de<br />

brandweer te vervull<strong>en</strong>;<br />

f. onbekwaamheid of ongeschiktheid tot het verricht<strong>en</strong> van zijn werkzaamhed<strong>en</strong> op grond van<br />

ziekt<strong>en</strong> of gebrek<strong>en</strong>;<br />

g. onbekwaamheid of ongeschiktheid tot het verricht<strong>en</strong> van zijn werkzaamhed<strong>en</strong> anders dan op<br />

grond van ziekt<strong>en</strong> of gebrek<strong>en</strong>.<br />

2. In de in het eerste lid g<strong>en</strong>oemde gevall<strong>en</strong> wordt, met uitzondering van het geval bedoeld onder d,<br />

het ontslag steeds eervol verle<strong>en</strong>d.<br />

124


Overgangs-<strong>en</strong> slotbepaling<strong>en</strong><br />

Artikel 19:1:40<br />

1. De vrijwilliger die tijdelijk is aangesteld voor bepaalde tijd is van rechtswege ontslag<strong>en</strong> op de datum<br />

waarop die tijd verstrijkt. Indi<strong>en</strong> na de datum, bedoeld in de eerste volzin, het di<strong>en</strong>stverband feitelijk<br />

wordt gehandhaafd zonder dat opnieuw e<strong>en</strong> aanstelling is verle<strong>en</strong>d, wordt de vrijwilliger geacht met<br />

ingang van bedoelde datum e<strong>en</strong> vaste aanstelling te hebb<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>.<br />

2. Ontslag op e<strong>en</strong> der grond<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd in dit hoofdstuk kan aan de vrijwilliger als bedoeld in het<br />

vorige lid, word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d met ingang van e<strong>en</strong> datum geleg<strong>en</strong> vóór de datum waarop hij van<br />

rechtswege zou zijn ontslag<strong>en</strong>.<br />

Artikel 19:1:41<br />

De beslissing<strong>en</strong> ter uitvoering van dit hoofdstuk word<strong>en</strong> schriftelijk aan de betrokk<strong>en</strong>e medegedeeld.<br />

19A Rechtspositie Ambulancepersoneel<br />

Begripsbepaling<strong>en</strong><br />

Artikel 19a:1<br />

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder :<br />

a. ambt<strong>en</strong>aar: hij die door of vanwege de geme<strong>en</strong>te is aangesteld, respectievelijk hij met wie e<strong>en</strong><br />

arbeidsovere<strong>en</strong>komst naar burgerlijk recht is aangegaan, om in op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st werkzaam te zijn<br />

als ambulancechauffeur, ambulanceverpleegkundige, CPA-verpleegkundig c<strong>en</strong>tralist, of CPA-niet<br />

verpleegkundig c<strong>en</strong>tralist;<br />

b. schaal: de voor e<strong>en</strong> functie, ter bepaling van het salaris, opklimm<strong>en</strong>de reeks van bedrag<strong>en</strong><br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in bijlage II <strong>en</strong> bijlage IIa;<br />

c. eindschaal: de schaal waarop e<strong>en</strong> functie gewaardeerd is;<br />

d. inconv<strong>en</strong>iënt<strong>en</strong>toelage: e<strong>en</strong> toelage voor het verricht<strong>en</strong> van zware, onaang<strong>en</strong>ame of gevaarlijke<br />

arbeid, niet zijnde e<strong>en</strong> toelage voor onregelmatige di<strong>en</strong>st, overwerk, piket of<br />

bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st;<br />

e. overwerk: de ur<strong>en</strong> die de gemiddelde wekelijkse arbeidstijd van 36 uur, berek<strong>en</strong>d over de periode<br />

van het geld<strong>en</strong>de di<strong>en</strong>strooster, te bov<strong>en</strong> gaat;<br />

f. feestdag: nieuwjaarsdag, tweede paasdag, hemelvaartsdag, tweede pinksterdag, de verjaardag<br />

van de koningin, de beide kerstdag<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere kerkelijke of nationale, landelijke, regionale of<br />

plaatselijk erk<strong>en</strong>de feestdag<strong>en</strong> die door het college zijn aangewez<strong>en</strong> als dag<strong>en</strong> waarop de<br />

op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st van de geme<strong>en</strong>te is geslot<strong>en</strong>.<br />

Inschaling<br />

Artikel 19a:2<br />

1. De functie van ambulancechauffeur is gewaardeerd op schaal 7.<br />

2. De functie van ambulanceverpleegkundige is gewaardeerd op schaal 9.<br />

3. De functie van CPA-verpleegkundig c<strong>en</strong>tralist is gewaardeerd op schaal 9.<br />

4. De functie van CPA- niet verpleegkundig c<strong>en</strong>tralist is gewaardeerd op schaal 7.<br />

Artikel 19a:3<br />

De schal<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd in artikel 19a:2 zijn eindschal<strong>en</strong>.<br />

Artikel 19a:4<br />

1. Inschaling in de eindschaal vindt plaats indi<strong>en</strong> de medewerker voldo<strong>en</strong>de functioneert <strong>en</strong> voldoet<br />

aan de door de werkgever gestelde opleidings- <strong>en</strong> functie-eis<strong>en</strong>.<br />

2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kan inschaling in e<strong>en</strong> aanloopschaal plaatsvind<strong>en</strong>.<br />

125


Artikel 19a:5<br />

1. Lokaal beleid t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van uitloopschal<strong>en</strong> is niet van toepassing op ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> bedoeld in dit<br />

hoofdstuk.<br />

2. De ambt<strong>en</strong>aar heeft ge<strong>en</strong> aanspraak op e<strong>en</strong> arbeidsmarkttoelage, e<strong>en</strong> inconv<strong>en</strong>iënt<strong>en</strong>toelage of<br />

andere toelag<strong>en</strong> in verband met de aard van de functie.<br />

Uitvoering <strong>en</strong> vergoeding GHOR-tak<strong>en</strong><br />

Artikel 19a:6<br />

1. Werkzaamhed<strong>en</strong> in het kader van de uitvoering van GHOR-tak<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geacht onderdeel uit te<br />

mak<strong>en</strong> van de functie van de ambt<strong>en</strong>aar.<br />

2. Het college stelt e<strong>en</strong> vergoedingsregeling vast voor de werkzaamhed<strong>en</strong> bedoeld in het eerste lid.<br />

Aanwezigheidsvergoeding<br />

Artikel 19a:7<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar ontvangt e<strong>en</strong> vergoeding in tijd voor ur<strong>en</strong> die doorgebracht word<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st.<br />

2. De vergoeding bedoeld in het eerste lid wordt vastgesteld op 100% van de tijd doorgebracht in<br />

e<strong>en</strong> aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st tuss<strong>en</strong> 08.00 <strong>en</strong> 23.00 uur <strong>en</strong> 30% van de tijd doorgebracht in e<strong>en</strong><br />

aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st tuss<strong>en</strong> 23.00 <strong>en</strong> 08.00 uur.<br />

3. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar gedur<strong>en</strong>de de aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st arbeid verricht, vervalt over die tijd de<br />

aanspraak op de aanwezigheidsvergoeding.<br />

4. De ambt<strong>en</strong>aar heeft over de aanwezigheidsvergoeding recht op e<strong>en</strong> onregelmatigheidstoeslag<br />

overe<strong>en</strong>komstig artikel 19a:8 voor zover er daadwerkelijk sprake is van gerealiseerde<br />

onregelmatige ur<strong>en</strong>.<br />

Onregelmatigheidstoeslag<br />

Artikel 19a:8<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op e<strong>en</strong> toeslag voor arbeid verricht tijd<strong>en</strong>s onregelmatige ur<strong>en</strong>. Deze<br />

toeslag wordt vastgesteld conform de bedrag<strong>en</strong> die zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in bijlage VIIa.<br />

2. De vakantietoelage bedoeld in artikel 6:3 wordt geacht te zijn inbegrep<strong>en</strong> in de<br />

onregelmatigheidstoeslag.<br />

3. Over ur<strong>en</strong> waarvoor e<strong>en</strong> onregelmatigheidstoeslag wordt verstrekt bestaat ge<strong>en</strong> aanspraak op<br />

e<strong>en</strong> vergoeding voor overwerk.<br />

Overwerktoeslag<br />

Artikel 19a:9<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op e<strong>en</strong> overwerkvergoeding indi<strong>en</strong> hem door of nam<strong>en</strong>s het college<br />

opgedrag<strong>en</strong> is overwerk te verricht<strong>en</strong>.<br />

2. De vergoeding bedoeld in het eerste lid bestaat uit verlof gelijk aan het aantal volle ur<strong>en</strong> van het<br />

overwerk, alsmede uit e<strong>en</strong> toeslag in geld te berek<strong>en</strong><strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komstig de perc<strong>en</strong>tages g<strong>en</strong>oemd<br />

in het zesde lid.<br />

3. Het verlof bedoeld in het tweede lid wordt verle<strong>en</strong>d op e<strong>en</strong> zo vroeg mogelijk tijdstip. Op verzoek<br />

van de ambt<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> voor zover de belang<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st <strong>en</strong> de belang<strong>en</strong> van de andere<br />

ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> dit toelat<strong>en</strong> kan het verlof verle<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> tijdstip dat de ambt<strong>en</strong>aar w<strong>en</strong>st.<br />

126


4. Voor 1 november (t<strong>en</strong>zij lokaal anders is geregeld) kunn<strong>en</strong> verlofur<strong>en</strong> die het gevolg zijn van de<br />

vergoeding voor overwerk dat zal word<strong>en</strong> verricht in het daarop volg<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derjaar, word<strong>en</strong><br />

omgezet in vakantie als bedoeld in artikel 6:2, eerste lid. Het aantal verlofur<strong>en</strong> uit de vorige volzin<br />

<strong>en</strong> het aantal vakantie-ur<strong>en</strong> bedoeld in artikel 6:2, tweede lid, tezam<strong>en</strong> mag maximaal 50,4 ur<strong>en</strong><br />

bedrag<strong>en</strong>. Voor de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor e<strong>en</strong> arbeidsduur van minder dan 36 uur per<br />

week geldt e<strong>en</strong> naar ev<strong>en</strong>redigheid lager aantal ur<strong>en</strong> als maximum.<br />

5. Kan ge<strong>en</strong> verlof word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d in overe<strong>en</strong>stemming het in het derde lid bepaalde, dan bestaat<br />

de in het eerste lid bedoelde vergoeding uitsluit<strong>en</strong>d uit e<strong>en</strong> vergoeding in geld, welke wordt<br />

berek<strong>en</strong>d overe<strong>en</strong>komstig de perc<strong>en</strong>tages in het zesde lid vermeerderd met 100.<br />

6. De overwerktoeslag bedraagt:<br />

- 25% voor overwerk verricht tuss<strong>en</strong> 06.00 <strong>en</strong> 22.00 uur op werkdag<strong>en</strong>;<br />

- 50% voor overwerk verricht tuss<strong>en</strong> 22.00 <strong>en</strong> 06.00 uur op werkdag<strong>en</strong>;<br />

- 75% voor overwerk verricht op zaterdag tuss<strong>en</strong> 00.00 <strong>en</strong> 18.00 uur;<br />

- 100% voor overwerk verricht op zaterdag vanaf 18.00 uur, op zon- <strong>en</strong> feestdag<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 00.00<br />

<strong>en</strong> 24.00 uur <strong>en</strong> op 24 <strong>en</strong> 31 december tuss<strong>en</strong> 18.00 <strong>en</strong> 24.00 uur.<br />

7. Bij berek<strong>en</strong>ing van de overwerktoeslag geldt dat binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uur dat er overwerk wordt verricht:<br />

- bij 0 tot 15 minut<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> sprake is van overwerk;<br />

- bij 15 tot 45 minut<strong>en</strong> sprake is van e<strong>en</strong> half uur overwerk;<br />

- bij 45 tot 60 minut<strong>en</strong> sprake is van e<strong>en</strong> uur overwerk.<br />

8. Voor de ambt<strong>en</strong>aar die volg<strong>en</strong>s rooster in plaats van e<strong>en</strong> zondag, e<strong>en</strong> feestdag of e<strong>en</strong> zaterdag,<br />

e<strong>en</strong> andere vrije dag is aangewez<strong>en</strong>, wordt overwerk op die vrije dag beschouwd als overwerk<br />

verricht op e<strong>en</strong> zondag, respectievelijk e<strong>en</strong> feestdag of e<strong>en</strong> zaterdag.<br />

9. Dit artikel is niet van toepassing op overwerk dat voortvloeit uit één van de in artikel 15:1:11<br />

bedoelde verplichting<strong>en</strong>. Het college regelt afzonderlijk de vergoeding voor zodanig overwerk.<br />

Bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st<br />

Artikel 19a:10<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op e<strong>en</strong> vergoeding voor verrichtte bereikbaarheidsheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong>. Deze<br />

vergoeding wordt vastgesteld conform de bedrag<strong>en</strong> die zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in bijlage VIIb.<br />

2. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar gedur<strong>en</strong>de de bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st arbeid verricht, vervalt over die tijd de<br />

aanspraak op de vergoeding.<br />

Overige vergoeding<strong>en</strong><br />

Artikel 19a:11<br />

De ambt<strong>en</strong>aar heeft uit hoofde van de inroostering van zijn werktijd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> aanspraak op andere<br />

vergoeding<strong>en</strong> dan g<strong>en</strong>oemd in dit hoofdstuk.<br />

Berek<strong>en</strong>ing bezoldiging bij ziekte <strong>en</strong> zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof<br />

Artikel 19a:12<br />

1. Het bedrag van de bezoldiging bedoeld in artikel 7:3, eerste lid, wordt vastgesteld door het salaris<br />

te vermeerder<strong>en</strong> met het bedrag dat de ambt<strong>en</strong>aar gemiddeld over e<strong>en</strong> periode van 13 wek<strong>en</strong><br />

voorafgaande aan de eerste ziektedag ontvang<strong>en</strong> heeft aan financiële vergoeding voor overur<strong>en</strong>,<br />

overwerktoeslag, bereikbaarheidsvergoeding <strong>en</strong> onregelmatigheidstoeslag.<br />

2. Het bedrag van de bezoldiging bedoeld in artikel 6:7, eerste lid, wordt vastgesteld door het salaris<br />

te vermeerder<strong>en</strong> met het bedrag dat de vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar gemiddeld over e<strong>en</strong> periode van<br />

13 wek<strong>en</strong> voorafgaande aan de eerste dag van het zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof<br />

127


ontvang<strong>en</strong> heeft aan financiële vergoeding voor overur<strong>en</strong>, overwerktoeslag,<br />

bereikbaarheidsvergoeding <strong>en</strong> onregelmatigheidstoeslag.<br />

3. Voor berek<strong>en</strong>ing van het bedrag bedoeld in het eerste <strong>en</strong> tweede lid kunn<strong>en</strong> maximaal 15<br />

overur<strong>en</strong> per week meegeteld word<strong>en</strong>.<br />

4. Indi<strong>en</strong> het bepaalde in het eerste lid of tweede lid leidt tot e<strong>en</strong> onredelijke uitkomst kan het college<br />

besluit<strong>en</strong> de referteperiode vast te stell<strong>en</strong> op 52 wek<strong>en</strong> te rek<strong>en</strong><strong>en</strong> vanaf de eerste ziektedag.<br />

Werktijd<strong>en</strong>regeling<br />

Artikel 19a:13<br />

Het college stelt voor de ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> bedoeld in dit hoofdstuk e<strong>en</strong> werktijd<strong>en</strong>regeling vast met<br />

inachtneming van het bepaalde in de artikel<strong>en</strong> 19a:14 tot <strong>en</strong> met 19a:22.<br />

Artikel 19a:14<br />

1. Indi<strong>en</strong> voor de ambt<strong>en</strong>aar wissel<strong>en</strong>de werktijd<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> wordt daarvan e<strong>en</strong> rooster opgesteld.<br />

2. De werktijd<strong>en</strong> word<strong>en</strong> t<strong>en</strong>minste e<strong>en</strong> maand voor aanvang bek<strong>en</strong>d gemaakt aan de ambt<strong>en</strong>aar.<br />

Zondagsarbeid<br />

Artikel 19a:15<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht arbeid op zondag te verricht<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> het college dit in het belang van<br />

de di<strong>en</strong>st noodzakelijk acht.<br />

2. De ambt<strong>en</strong>aar heeft aanspraak op t<strong>en</strong>minste 13 vrije zondag<strong>en</strong> per 52 wek<strong>en</strong>.<br />

Arbeidstijd<strong>en</strong><br />

Artikel 19a:16<br />

De arbeidsduur per dag bedraagt t<strong>en</strong> hoogste 10 ur<strong>en</strong>, over e<strong>en</strong> periode van vier wek<strong>en</strong> t<strong>en</strong> hoogste<br />

gemiddeld 50 ur<strong>en</strong> per week, <strong>en</strong> over e<strong>en</strong> periode van13 wek<strong>en</strong> t<strong>en</strong> hoogste gemiddeld 45 ur<strong>en</strong> per<br />

week.<br />

Nachtdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />

Artikel 19a:17<br />

1. De arbeidsduur bedraagt per nachtdi<strong>en</strong>st t<strong>en</strong> hoogste 9 ur<strong>en</strong>; in e<strong>en</strong> periode van 13<br />

achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de wek<strong>en</strong> bedraagt de arbeidsduur t<strong>en</strong> hoogste gemiddeld 40 uur per week.<br />

2. De minimale rusttijd na e<strong>en</strong> nachtdi<strong>en</strong>st bedraagt 14 uur; deze rusttijd mag e<strong>en</strong>maal per periode<br />

van 7 x 24 uur, ingekort word<strong>en</strong> tot 8 uur.<br />

3. In e<strong>en</strong> periode van 13 achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de wek<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aan de ambt<strong>en</strong>aar t<strong>en</strong> hoogste 35<br />

nachtdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> opgedrag<strong>en</strong>.<br />

4. Indi<strong>en</strong> de nachtdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> vóór of op 02.00 uur eindig<strong>en</strong> mag, in afwijking het derde lid, het aantal<br />

nachtdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> periode van 13 achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de wek<strong>en</strong> t<strong>en</strong> hoogste 52 bedrag<strong>en</strong>.<br />

Overwerk<br />

Artikel 19a:18<br />

1. Indi<strong>en</strong> er sprake is van overwerk bedraagt de arbeidsduur per di<strong>en</strong>st t<strong>en</strong> hoogste 12 ur<strong>en</strong>, per<br />

week t<strong>en</strong> hoogste 60 ur<strong>en</strong>, <strong>en</strong> per 13 achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de wek<strong>en</strong> t<strong>en</strong> hoogste gemiddeld 48 ur<strong>en</strong><br />

per week.<br />

128


2. Indi<strong>en</strong> er sprake is van nachtdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> waarbij overwerk wordt verricht bedraagt de arbeidsduur per<br />

nachtdi<strong>en</strong>st t<strong>en</strong> hoogste 10 uur, <strong>en</strong> t<strong>en</strong> hoogste gemiddeld 40 uur per week over e<strong>en</strong> periode van<br />

13 achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de wek<strong>en</strong>.<br />

Pauze<br />

Artikel 19a:19<br />

De ambt<strong>en</strong>aar heeft, indi<strong>en</strong> hij langer dan 5,5 uur aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> werkt, e<strong>en</strong> pauze van t<strong>en</strong>minste<br />

e<strong>en</strong> half uur, welke opgesplitst kan word<strong>en</strong> in 2 keer 15 minut<strong>en</strong>.<br />

Consignatiedi<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />

Artikel 19a:20<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht consignatiedi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> te verricht<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> het college dit noodzakelijk<br />

acht in het belang van de di<strong>en</strong>st.<br />

2. De ambt<strong>en</strong>aar kan verplicht word<strong>en</strong> de pauze, waarin hij geconsigneerd is, op de arbeidsplaats<br />

door te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />

Artikel 19a:21<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> te verricht<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> het college dit in het belang<br />

van de di<strong>en</strong>st noodzakelijk acht.<br />

2. De ambt<strong>en</strong>aar verricht t<strong>en</strong> hoogste 3 aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> van maximaal 24 uur in elke<br />

aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> tijdruimte van 7 maal 24 uur, <strong>en</strong> t<strong>en</strong> hoogste 26 aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

periode van 13 achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de wek<strong>en</strong>.<br />

3. De ambt<strong>en</strong>aar heeft voor <strong>en</strong> na e<strong>en</strong> aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st e<strong>en</strong> onafgebrok<strong>en</strong> rusttijd van t<strong>en</strong>minste<br />

11 ur<strong>en</strong>, welke rusttijd in elke aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> tijdruimte van 7 maal 24 uur mag word<strong>en</strong> ingekort<br />

tot e<strong>en</strong>maal t<strong>en</strong> minste 10 ur<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong>maal t<strong>en</strong> minste 8 ur<strong>en</strong>.<br />

4. De ambt<strong>en</strong>aar heeft tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st na e<strong>en</strong> arbeidstijd van t<strong>en</strong> hoogste 10 ur<strong>en</strong>,<br />

e<strong>en</strong> onafgebrok<strong>en</strong> rusttijd van t<strong>en</strong>minste 6 ur<strong>en</strong>.<br />

5. Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing in de tijdruimte geleg<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> vrijdag 18.00<br />

uur <strong>en</strong> de daaropvolg<strong>en</strong>de maandag 08.00 uur.<br />

6. Ingeval van overwerk bedraagt de arbeidstijd bedoeld in het derde lid t<strong>en</strong> hoogste 12 ur<strong>en</strong>.<br />

7. In afwijking van het tweede <strong>en</strong> vijfde lid verricht de ambt<strong>en</strong>aar maximaal 5 aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />

van t<strong>en</strong> hoogste 12 ur<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> periode van 7 maal 24 ur<strong>en</strong>, <strong>en</strong> 26 aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

periode van 13 wek<strong>en</strong>, voor zover de ambt<strong>en</strong>aar in deze periode t<strong>en</strong> hoogste 5 ur<strong>en</strong> arbeid<br />

verricht.<br />

Bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />

Artikel 19a:22<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> te verricht<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> het college dit in het<br />

belang van de di<strong>en</strong>st noodzakelijk acht.<br />

2. De ambt<strong>en</strong>aar wordt in elke tijdruimte van 7 maal 24 ur<strong>en</strong> t<strong>en</strong> hoogste 3 maal e<strong>en</strong><br />

bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st opgelegd <strong>en</strong> in elke periode van 13 achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de wek<strong>en</strong> t<strong>en</strong> hoogste<br />

37 maal.<br />

129


Overgangsrecht<br />

Inschaling zitt<strong>en</strong>de medewerkers<br />

Artikel 19a:23<br />

1. De medewerker die op 1 februari 2002 werkzaam is in één van de functies g<strong>en</strong>oemd in artikel<br />

19a:2 wordt per die datum ingeschaald in de schaal behor<strong>en</strong>de bij zijn functie, voor zover hij<br />

voldo<strong>en</strong>de functioneert <strong>en</strong> voldoet aan de door de werkgever gestelde opleidings- <strong>en</strong> functieeis<strong>en</strong>.<br />

2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op de medewerker die op 31 januari 2002<br />

ingeschaald is in e<strong>en</strong> aanloopschaal. De medewerker in e<strong>en</strong> aanloopschaal zal per 1 februari<br />

2002 ingeschaald word<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> door de werkgever nieuw vast te stell<strong>en</strong> aanloopschaal.<br />

Artikel 19a:24<br />

1. Inschaling vindt plaats in de periodiek van de eindschaal onderscheid<strong>en</strong>lijk de aanloopschaal,<br />

waarvan het bedrag overe<strong>en</strong>komt met het bruto salaris dat de medewerker op 31 januari 2002<br />

ontving, vermeerderd met de toegek<strong>en</strong>de bruto arbeidsmarkttoelage, inconv<strong>en</strong>iënt<strong>en</strong>toelage of<br />

andere toelage op grond van de aard van de functie.<br />

2. Indi<strong>en</strong> de uitkomst van de nieuwe salarisberek<strong>en</strong>ing op grond van het eerste lid niet overe<strong>en</strong>komt<br />

met e<strong>en</strong> periodiek in de nieuwe schaal wordt de medewerker ingeschaald op het naast hogere<br />

bedrag.<br />

3. Indi<strong>en</strong> de uitkomst van de nieuwe salarisberek<strong>en</strong>ing op grond van het eerste lid het<br />

maximumsalaris behor<strong>en</strong>de bij de eindschaal van de functie tot maximaal € 10,- overschrijdt dan<br />

vindt inschaling in het maximum van de eindschaal plaats<br />

4. In de situatie bedoeld in het derde lid ontvangt de ambt<strong>en</strong>aar zijn bezoldiging zoals vastgesteld op<br />

31 januari 2002 overe<strong>en</strong>komstig het bepaalde in het eerste lid, tot de datum dat het<br />

maximumsalaris behor<strong>en</strong>de bij de eindschaal van de functie, door salarismutaties voor de sector<br />

geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zoals in het LOGA word<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>, de bezoldiging vastgesteld op 31 januari<br />

2002 te bov<strong>en</strong> gaat.<br />

Inkom<strong>en</strong>sgarantie<br />

Artikel 19a:25<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong>sgarantie indi<strong>en</strong> de som van:<br />

- het schaalbedrag op 31 januari 2002, <strong>en</strong><br />

- de arbeidsmarkttoelage <strong>en</strong>/of de inconv<strong>en</strong>iënt<strong>en</strong>toelage <strong>en</strong>/of andere toelag<strong>en</strong> die zijn<br />

toegek<strong>en</strong>d op grond van de aard van de functie waarop de ambt<strong>en</strong>aar op 31 januari 2002<br />

aanspraak had, <strong>en</strong><br />

- de periodieke verhoging(<strong>en</strong>), op grond van de lokale bezoldigingsverord<strong>en</strong>ing, binn<strong>en</strong> de<br />

schaal die voor de ambt<strong>en</strong>aar gold op 31 januari 2002, in de periode van 1 februari 2002 tot 1<br />

februari 2005 op <strong>en</strong>ig mom<strong>en</strong>t het maximum van de eindschaal behor<strong>en</strong>de bij de functie van de<br />

ambt<strong>en</strong>aar met meer dan € 10,- overschrijdt. Het verschil wordt toegek<strong>en</strong>d in de vorm van e<strong>en</strong><br />

persoonlijke toelage, welke toelage wordt aangepast telk<strong>en</strong>s wanneer de uitkomst van de<br />

berek<strong>en</strong>ing bedoeld in de vorige volzin wijzigt.<br />

2. De persoonlijke toelage bedoeld in het eerste lid wordt op 1 februari 2005 gefixeerd op het bedrag<br />

waarop de ambt<strong>en</strong>aar op dat mom<strong>en</strong>t recht heeft. De algem<strong>en</strong>e salarismutaties voor de sector<br />

geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zoals die in het LOGA word<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> zijn wat betreft het perc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong> de<br />

ingangsdatum van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op deze persoonlijke toelage. De persoonlijke<br />

toelage komt te vervall<strong>en</strong> op het mom<strong>en</strong>t dat de ambt<strong>en</strong>aar van functie verandert.<br />

3. Indi<strong>en</strong> de formele arbeidsduur van de ambt<strong>en</strong>aar wordt verminderd, wordt de persoonlijke toelage<br />

van de ambt<strong>en</strong>aar naar ev<strong>en</strong>redigheid verminderd.<br />

130


4. Bij (her) berek<strong>en</strong>ing van de persoonlijke toelage bedoeld in het eerste lid wordt gebruik gemaakt<br />

van de salaristabell<strong>en</strong> die zijn aangepast aan de in het LOGA overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> salarismutaties<br />

voor de sector geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

Artikel 19a:26<br />

1. Lokaal toegek<strong>en</strong>de arbeidsmarkttoelag<strong>en</strong>, inconv<strong>en</strong>iënt<strong>en</strong>toelag<strong>en</strong> of andere toelag<strong>en</strong> die zijn<br />

toegek<strong>en</strong>d op grond van de aard van de functie vervall<strong>en</strong> met ingang van 1 februari 2002.<br />

2. Onder andere toelag<strong>en</strong> die zijn toegek<strong>en</strong>d op grond van de aard van de functie als bedoeld in het<br />

eerste lid word<strong>en</strong> niet begrep<strong>en</strong> de persoonlijke toelag<strong>en</strong> of taaktoelag<strong>en</strong> zoals die er zijn voor<br />

specifieke aanvull<strong>en</strong>de functies of tak<strong>en</strong>.<br />

Garantietoelage voor overwerk <strong>en</strong> bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />

Artikel 19a:27<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op e<strong>en</strong> garantietoelage indi<strong>en</strong> de vergoedingsregeling voor overwerk <strong>en</strong><br />

bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> op grond van dit hoofdstuk minder aansprak<strong>en</strong> biedt dan de regeling<br />

zoals die op 31 januari 2002 voor de ambt<strong>en</strong>aar gold.<br />

2. T<strong>en</strong>einde de omvang van de garantietoelage te bepal<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ing gemaakt van de<br />

bruto-vergoeding voor overwerk <strong>en</strong> bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st die de ambt<strong>en</strong>aar gemiddeld per<br />

maand ontvang<strong>en</strong> heeft in de periode van 1 februari 2002 tot aan de datum van herberek<strong>en</strong>ing<br />

van zijn salaris weg<strong>en</strong>s inwerkingtreding van dit hoofdstuk. Tev<strong>en</strong>s wordt e<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ing gemaakt<br />

van de bruto-vergoeding voor overwerk <strong>en</strong> bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st die de ambt<strong>en</strong>aar in deze<br />

periode gemiddeld per maand ontvang<strong>en</strong> zou hebb<strong>en</strong> op grond van dit hoofdstuk. Het verschil<br />

tuss<strong>en</strong> de bedrag<strong>en</strong> vormt de basis voor de berek<strong>en</strong>ing van de garantietoelage, onverminderd het<br />

bepaalde in het eerste lid.<br />

3. De garantietoelage bedraagt e<strong>en</strong> perc<strong>en</strong>tage van het verschil zoals beschrev<strong>en</strong> in het tweede lid.<br />

Dit perc<strong>en</strong>tage bedraagt:<br />

- 100% gedur<strong>en</strong>de de periode 1 februari 2002 tot 1 maart 2003;<br />

- 75% gedur<strong>en</strong>de de periode van 1 maart tot 1 september 2003;<br />

- 50% gedur<strong>en</strong>de de periode van 1 september 2003 tot 1 maart 2004;<br />

- 25% gedur<strong>en</strong>de de periode van 1 maart 2004 tot 1 september 2004.<br />

4. De garantietoelage vervalt met ingang van de dag dat de ambt<strong>en</strong>aar van functie wijzigt.<br />

5. Indi<strong>en</strong> de formele arbeidsduur van de ambt<strong>en</strong>aar vermindert, wordt de garantietoelage naar<br />

ev<strong>en</strong>redigheid verminderd.<br />

Afbouwtoelage <strong>en</strong> garantietoelage voor onregelmatige di<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />

Artikel 19a:28<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op e<strong>en</strong> afbouwtoelage of e<strong>en</strong> garantietoelage indi<strong>en</strong> de<br />

vergoedingregeling voor onregelmatige di<strong>en</strong>st op grond van dit hoofdstuk minder aansprak<strong>en</strong><br />

biedt dan de regeling zoals die op 31 januari 2002 voor de ambt<strong>en</strong>aar gold.<br />

2. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar op basis van de vergoedingsregeling voor onregelmatige di<strong>en</strong>st zoals die<br />

voor hem gold op 31 januari 2002 recht had op e<strong>en</strong> variabele toelage dan wordt de toelage<br />

onregelmatige di<strong>en</strong>st meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de berek<strong>en</strong>ing bedoeld in artikel 19a:27.<br />

3. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar op basis van de vergoedingsregeling voor onregelmatige di<strong>en</strong>st zoals die<br />

voor hem gold op 31 januari 2002 recht had op vaste toelage dan wordt het niveau van deze<br />

toelage gegarandeerd op e<strong>en</strong> wijze zoals omschrev<strong>en</strong> in het vierde lid van dit artikel.<br />

4. T<strong>en</strong>einde de omvang van de toelage te bepal<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ing gemaakt van het brutobedrag<br />

dat de ambt<strong>en</strong>aar gemiddeld per maand ontvang<strong>en</strong> heeft als toelage voor onregelmatige<br />

di<strong>en</strong>st, inclusief de vakantietoelage over dit bedrag, in de periode van 1 februari 2002 tot aan de<br />

datum van herberek<strong>en</strong>ing van zijn salaris weg<strong>en</strong>s inwerkingtreding van dit hoofdstuk. Tev<strong>en</strong>s<br />

131


wordt e<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ing gemaakt van het bruto-bedrag dat de ambt<strong>en</strong>aar in deze periode gemiddeld<br />

per maand ontvang<strong>en</strong> zou hebb<strong>en</strong> als toelage voor onregelmatige di<strong>en</strong>st, inclusief<br />

vakantietoelage, op grond van dit hoofdstuk. Indi<strong>en</strong> de uitkomst van het laatste bedrag het laagste<br />

is wordt het verschil toegek<strong>en</strong>d als garantietoelage.<br />

5. De algem<strong>en</strong>e salarismutaties voor de sector geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zoals die in het LOGA word<strong>en</strong><br />

overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> zijn wat betreft het perc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong> de ingangsdatum van overe<strong>en</strong>komstige<br />

toepassing op de garantietoelage bedoeld in dit artikel.<br />

6. De garantietoelage vervalt met ingang van de dag dat de ambt<strong>en</strong>aar van functie wijzigt.<br />

7. Indi<strong>en</strong> de formele arbeidsduur van de ambt<strong>en</strong>aar vermindert, dan wordt de garantietoelage naar<br />

ev<strong>en</strong>redigheid verminderd.<br />

Slotbepaling<br />

Artikel 19a:29<br />

1. De artikel<strong>en</strong> 3:1 lid 2 sub a, 3:2. 3:2:1, 3:3, 3:3:1, 3:4, 3:4:1, 3:7:8, 4:1, 4:2, 4:2:1, 4:2:2, <strong>en</strong> 15:1:10<br />

lid 2 sub c zijn niet van toepassing op de ambt<strong>en</strong>aar bedoeld in dit hoofdstuk.<br />

2. In geval van verschil of teg<strong>en</strong>strijdigheid tuss<strong>en</strong> de bepaling<strong>en</strong> in dit hoofdstuk <strong>en</strong> de lokale<br />

bezoldigingsverord<strong>en</strong>ing, zijn de bepaling<strong>en</strong> uit dit hoofdstuk van toepassing.<br />

20 Vergoeding piketdi<strong>en</strong>st beroepsbrandweer<br />

Artikel 20:1:1<br />

De ambt<strong>en</strong>aar, op wie de verplichting rust zich buit<strong>en</strong> de voor hem geld<strong>en</strong>de werktijd<strong>en</strong> ter<br />

beschikking te houd<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van de brandweerdi<strong>en</strong>st, heeft aanspraak op e<strong>en</strong> vergoeding.<br />

Artikel 20:1:2<br />

Deze vergoeding bestaat uit verlof, dat door de commandant wordt verle<strong>en</strong>d zo spoedig mogelijk - in<br />

de regel binn<strong>en</strong> zes kal<strong>en</strong>derwek<strong>en</strong> - na het tijdvak waarin de ambt<strong>en</strong>aar zich ter beschikking moest<br />

houd<strong>en</strong>. Het verlof bedraagt 16% van het aantal ur<strong>en</strong>, waarin hij zich ter beschikking moest houd<strong>en</strong>,<br />

voor zover deze viel<strong>en</strong> op zondag, nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede<br />

Pinksterdag, de beide Kerstdag<strong>en</strong>, de dag waarop de verjaardag van de koningin wordt gevierd <strong>en</strong><br />

iedere andere dag, die daarbov<strong>en</strong> door het college wordt aangewez<strong>en</strong> <strong>en</strong> 10% van het aantal ur<strong>en</strong><br />

waarin hij zich ter beschikking moest houd<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> deze ur<strong>en</strong> viel<strong>en</strong> op andere dag<strong>en</strong>.<br />

Artikel 20:1:3<br />

Indi<strong>en</strong> naar het oordeel van de commandant het di<strong>en</strong>stbelang zich verzet teg<strong>en</strong> het toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van<br />

verlof, wordt e<strong>en</strong> vergoeding in geld gegev<strong>en</strong>. De vergoeding bedraagt 16% van het 1/156 gedeelte<br />

van het salaris per maand voor elk uur, waarin de ambt<strong>en</strong>aar zich ter beschikking moet houd<strong>en</strong>, voor<br />

zover deze ur<strong>en</strong> viel<strong>en</strong> op zondag, nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede<br />

Pinksterdag, de beide Kerstdag<strong>en</strong>, de dag waarop de verjaardag van de koningin wordt gevierd <strong>en</strong><br />

iedere andere dag die daarbov<strong>en</strong> door het college wordt aangewez<strong>en</strong> <strong>en</strong> 10% van dat salarisgedeelte<br />

voor elk uur, waarin hij zich ter beschikking moest houd<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> deze ur<strong>en</strong> viel<strong>en</strong> op andere dag<strong>en</strong>.<br />

De uitbetaling heeft zo spoedig mogelijk plaats.<br />

21 De rechtspositionele erk<strong>en</strong>ning van alternatieve sam<strong>en</strong>levingsvorm<strong>en</strong><br />

Begripsomschrijving<br />

Artikel 21:1:1<br />

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder lev<strong>en</strong>spartner verstaan: e<strong>en</strong> persoon met wie de<br />

niet-gehuwde ambt<strong>en</strong>aar sam<strong>en</strong>woont <strong>en</strong> - met het oogmerk duurzaam sam<strong>en</strong> te lev<strong>en</strong> - e<strong>en</strong><br />

geme<strong>en</strong>schappelijke huishouding voert, hetge<strong>en</strong> blijkt uit e<strong>en</strong> schriftelijke verklaring, ingericht volg<strong>en</strong>s<br />

door het college nader te stell<strong>en</strong> regels. Tegelijkertijd kan slechts één persoon als lev<strong>en</strong>spartner<br />

word<strong>en</strong> aangemerkt.<br />

132


Gelijkstelling lev<strong>en</strong>spartner met echtg<strong>en</strong>oot<br />

Artikel 21:1:2<br />

De bepaling<strong>en</strong> die geld<strong>en</strong> voor de gehuwde ambt<strong>en</strong>aar, zijn op overe<strong>en</strong>komstige wijze van toepassing<br />

op de ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>spartner. Waar in deze bepaling<strong>en</strong> staat 'echtg<strong>en</strong>oot' moet tev<strong>en</strong>s<br />

word<strong>en</strong> gelez<strong>en</strong> 'lev<strong>en</strong>spartner'.<br />

Artikel 21:1:3<br />

(Vervall<strong>en</strong>)<br />

Artikel 21:1:4<br />

In gevall<strong>en</strong> waarin dit hoofdstuk niet of niet naar redelijkheid voorziet, treft het college e<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de<br />

voorzi<strong>en</strong>ing.<br />

22 Overgangs- <strong>en</strong> slotbepaling UWO<br />

Artikel 22:1:1<br />

1. Deze uitwerkingsovere<strong>en</strong>komst treedt in werking per 1 januari 2006.<br />

2. De uitwerkingsovere<strong>en</strong>komst opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de Arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>regeling 1995 geme<strong>en</strong>te Bloem<strong>en</strong>daal<br />

zoals vastgesteld op 27 september 2005 vervalt met ingang van het in het vorige lid g<strong>en</strong>oemde tijdstip.<br />

Aldus beslot<strong>en</strong> in de vergadering van burgemeester<br />

<strong>en</strong> wethouders van de geme<strong>en</strong>te Bloem<strong>en</strong>daal,<br />

gehoud<strong>en</strong> op 20 december 2005,<br />

W.H. de Gelder , burgemeester<br />

A.Ph. van der Wees , secretaris<br />

Gepubliceerd in het Bloem<strong>en</strong>daals Weekblad d.d. 12 januari 2006.<br />

In werking op 1 januari 2006.<br />

133


B I J L A G E N<br />

ARBEIDSVOORWAARDENREGELING EN<br />

UITWERKINGSOVEREENKOMST<br />

BLOEMENDAAL 2005


Bijlage I Salarisverhoging<br />

In de bijlage van de in artikel 3:1, eerste lid, bedoelde bezoldigingsregeling word<strong>en</strong> met ingang van 1<br />

april 1993 de daarin opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> schaalbedrag<strong>en</strong> verhoogd met 2%. Met ingang van 1 januari 1995<br />

word<strong>en</strong> de schaalbedrag<strong>en</strong> verhoogd met 0,5%. Met ingang van 1 augustus 1995 word<strong>en</strong> de<br />

schaalbedrag<strong>en</strong> verhoogd met 1,25%, behoud<strong>en</strong>s de schaalbedrag<strong>en</strong> van personeel werkzaam bij<br />

geme<strong>en</strong>telijke zorginstelling<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van personeel dat op of na 1 augustus 1995 werkzaam is<br />

bij geme<strong>en</strong>telijke ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong>, geme<strong>en</strong>telijke verpleegtehuiz<strong>en</strong> of geme<strong>en</strong>telijke psychiatrische<br />

ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong>, geldt dat zij in januari 1996 e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malige uitkering ontvang<strong>en</strong> ter grootte van 1,25%<br />

van de grondslag. De grondslag bestaat uit de over de maand<strong>en</strong> augustus tot <strong>en</strong> met december 1995<br />

g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> bezoldiging, vermeerderd met 8% vakantietoeslag. Deze uitkering wordt niet verstrekt aan<br />

personeel dat voor 1 januari 1996 uit di<strong>en</strong>st is getred<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de periode van 1 augustus tot <strong>en</strong> met 31<br />

december 1995 minder dan 100 uur bij één instelling heeft gewerkt.<br />

Met ingang van 1 januari 1996 is de geme<strong>en</strong>telijke salarismutatie ook op personeel van<br />

zorginstelling<strong>en</strong> van toepassing.<br />

Met ingang van 1 augustus 1996 word<strong>en</strong> de schaalbedrag<strong>en</strong> verhoogd met 1,25%. Vanaf 1997 wordt<br />

e<strong>en</strong> structurele eindejaarsuitkering uitgekeerd van 0,3% van het jaarsalaris.<br />

Per 1 juni 1997 word<strong>en</strong> de schaalbedrag<strong>en</strong> met 3,0% verhoogd.<br />

In december 1997 wordt, naast de al bestaande eindejaarsuitkering van 0,3%, e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malige<br />

uitkering verstrekt van 0,7% van het jaarsalaris met di<strong>en</strong> verstande dat die uitkering minimaal fl 350,-<br />

bedraagt. De uitkering werkt door naar de postactiev<strong>en</strong>.<br />

Met ingang van 1 april 1998 word<strong>en</strong> de schaalbedrag<strong>en</strong> verhoogd met 2,25%.<br />

In december 1998 wordt de bestaande eindejaarsuitkering van 0,3% met 0,5% van het<br />

jaarsalarisverhoogd tot 0,8% met di<strong>en</strong> verstande dat uitkering minimaal fl 400,- bedraagt. De uitkering<br />

werkt door naar de postactiev<strong>en</strong>.<br />

Met ingang van 1 april 1999 word<strong>en</strong> de schaalbedrag<strong>en</strong> verhoogd met 2,0%.<br />

Met ingang van 1 oktober 1999 word<strong>en</strong> de schaalbedrag<strong>en</strong> verhoogd met 1,0%. In december 1999<br />

wordt de bestaande eindejaarsuitkering van 0,3% structureel met 0,5% van het jaarsalaris verhoogd<br />

tot 0,8% structureel van het jaarsalaris, met di<strong>en</strong> verstande dat de uitkering minimaal fl 400,- bedraagt.<br />

De uitkering werkt door naar de postactiev<strong>en</strong>. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die op 1 december 1999 in di<strong>en</strong>st zijn van de<br />

geme<strong>en</strong>te krijg<strong>en</strong> in die maand e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malige uitkering van fl 350,- bruto bij e<strong>en</strong> volledige betrekking.<br />

Bij e<strong>en</strong> deeltijdbetrekking wordt dit bedrag naar rato vastgesteld. De uitkering werkt door naar de<br />

postactiev<strong>en</strong>.<br />

Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die op 1 april 2000 in di<strong>en</strong>st zijn van de geme<strong>en</strong>te krijg<strong>en</strong> in die maand e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malige<br />

uitkering van fl 350,- bruto bij e<strong>en</strong> volledige betrekking. Bij e<strong>en</strong> deeltijdbetrekking wordt dit bedrag naar<br />

rato vastgesteld. De uitkering werkt door naar de postactiev<strong>en</strong>.<br />

Met ingang van 1 augustus 2000 word<strong>en</strong> de schaalbedrag<strong>en</strong> verhoogd met 1,5%.<br />

Met ingang van 1 oktober 2000 word<strong>en</strong> de schaalbedrag<strong>en</strong> verhoogd met 1,5%.<br />

In 2000 wordt de structurele eindejaarsuitkering van 0,8% e<strong>en</strong>malig verhoogd met 0,5% onder e<strong>en</strong><br />

gelijktijdige e<strong>en</strong>malige verhoging van het minimale bedrag met fl 250,-. Dit resulteert voor 2000 in e<strong>en</strong><br />

eindejaarsuitkering van 1,3% met e<strong>en</strong> minimaal bedrag van fl 650,-.<br />

Met ingang van 1 januari 2001 word<strong>en</strong> de schaalbedrag<strong>en</strong> gebruteerd met 1,9% met e<strong>en</strong> maximum<br />

van fl 1.745,-.<br />

Met ingang van 1 mei 2001 word<strong>en</strong> de schaalbedrag<strong>en</strong> verhoogd met 3,3%.<br />

Vanaf 2001 wordt de eindejaarsuitkering met 0,95% (0,2% + 0,75%) structureel verhoogd naar 1,75%.<br />

Tev<strong>en</strong>s wordt vanaf 2001 het minimale bedrag verhoogd van fl 400,- naar fl 1.125,- bruto. In 2001<br />

wordt deze minimale uitkering e<strong>en</strong>malig opgehoogd met fl 50,- naar fl 1.175,- bruto.<br />

Vanaf 2002 bedraagt de eindejaarsuitkering 1,75% met e<strong>en</strong> minimaal bedrag van euro 511,-.<br />

Met ingang van 1 februari 2002 word<strong>en</strong> de schaalbedrag<strong>en</strong> verhoogd met 3 %.<br />

1


Met ingang van 1 oktober 2002 word<strong>en</strong> de schaalbedrag<strong>en</strong> verhoogd met 0,5 %.<br />

Vanaf 2002 wordt de eindejaarsuitkering structureel met 1 % verhoogd naar 2,75 %. Tev<strong>en</strong>s wordt<br />

vanaf 2002 het minimale bedrag verhoogd van euro 511,-- naar euro 611,-- bruto. Vanaf 2002 is de<br />

grondslag van de eindejaarsuitkering het jaarsalaris.<br />

Met ingang van 1 april 2003 word<strong>en</strong> de schaalbedrag<strong>en</strong> verhoogd met 2 %.<br />

Vanaf 2003 wordt de eindejaarsuitkering structureel met 0,25 proc<strong>en</strong>tpunt verhoogd naar 3 %. Tev<strong>en</strong>s<br />

wordt vanaf 2003 het minimale bedrag verhoogd van euro 611,-- naar euro 836,-- bruto.<br />

Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die op 1 oktober 2003 in di<strong>en</strong>st zijn van de geme<strong>en</strong>te krijg<strong>en</strong> in die maand e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malige<br />

uitkering van euro 200 bruto bij e<strong>en</strong> volledige betrekking. Bij e<strong>en</strong> deeltijdbetrekking wordt dit bedrag<br />

naar rato vastgesteld. De uitkering werkt niet door naar de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> de uitkering<strong>en</strong> in verband<br />

met ontslag <strong>en</strong> werkloosheid, zowel wat betreft opbouw als indexatie.<br />

2


1<br />

Bijlage II Schaalindeling<br />

Deze bijlage bevat de schaalindeling, als onderdeel van de bezoldigingsregeling, bedoeld in artikel<br />

3:1, eerste lid.<br />

Salaristabel geme<strong>en</strong>teambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> per 1 april 2003, oude structuur<br />

1


2<br />

Inpassingstabel betreff<strong>en</strong>de de geme<strong>en</strong>telijke garantiebedrag<strong>en</strong> per 1 april 2003<br />

Regelnummer Garantieschal<strong>en</strong><br />

33 2886<br />

35 2993<br />

37 3099<br />

39 3195<br />

41 3296<br />

43 3400<br />

2


3<br />

45 3511<br />

47 3619<br />

49 3723<br />

51 3827<br />

53 3927<br />

57 4137<br />

59 4237<br />

61 4341<br />

63 4458<br />

67 4717<br />

69 4848<br />

73 5106<br />

75 5237<br />

77 5387<br />

79 5533<br />

81 5679<br />

83 5839<br />

85 6011<br />

87 6183<br />

89 6356<br />

91 6528<br />

93 6701<br />

95 6876<br />

Bijlage IIa<br />

Salaristabel geme<strong>en</strong>teambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> per 1 april 2003, nieuwe structuur<br />

periodiek schaal<br />

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10<br />

0 1250 1280 1314 1352 1393 1488 1675 1924 2140 2312<br />

1 1280 1325 1370 1415 1462 1558 1748 2004 2233 2421<br />

2 1312 1369 1426 1477 1530 1628 1820 2083 2326 2531<br />

3 1345 1414 1482 1539 1599 1698 1893 2163 2419 2641<br />

4 1377 1458 1538 1601 1667 1768 1966 2243 2512 2750<br />

5 1410 1503 1594 1664 1735 1838 2038 2323 2605 2860<br />

6 1442 1547 1650 1726 1804 1907 2111 2403 2699 2969<br />

7 1474 1591 1706 1789 1872 1977 2183 2483 2792 3079<br />

8 1507 1636 1762 1851 1941 2047 2256 2562 2885 3189<br />

9 1539 1680 1818 1913 2010 2117 2328 2642 2978 3299<br />

10 1571 1725 1874 1975 2078 2187 2401 2722 3071 3408<br />

11 1604 1769 1930 2038 2147 2257 2473 2802 3164 3518<br />

periodiek schaal<br />

10A 11 11A 12 13 14 15 16 17 18<br />

0 2553 2778 3062 3347 3742 3978 4281 4587 5080 5636<br />

1 2665 2895 3179 3463 3856 4116 4440 4773 5281 5852<br />

2 2777 3012 3296 3579 3971 4254 4600 4959 5482 6068<br />

3 2890 3128 3412 3694 4085 4392 4760 5145 5682 6284<br />

4 3002 3245 3528 3808 4199 4531 4920 5331 5883 6499<br />

5 3115 3362 3643 3923 4314 4669 5080 5517 6084 6715<br />

6 3227 3479 3758 4037 4429 4807 5240 5703 6285 6931<br />

7 3340 3594 3872 4151 4543 4946 5399 5889 6486 7147<br />

8 3452 3709 3987 4266 4658 5084 5559 6076 6686 7362<br />

9 3564 3823 4101 4380 4772 5222 5719 6262 6887 7578<br />

10 3674 3938 4215 4495 4886 5360 5879 6448 7088 7794<br />

11 3784 4053 4330 4609 5001 5499 6039 6634 7289 8010<br />

3


1<br />

Bijlage III Hoorbepaling<br />

Deze tekst bevat e<strong>en</strong> alternatieve tekst voor hoofdstuk 12, bestemd voor geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waar ge<strong>en</strong><br />

commissie voor georganiseerd overleg is ingesteld.<br />

Artikel 12:1<br />

1. Met de organisaties waarbij de ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> zijn aangeslot<strong>en</strong> vindt overleg plaats aangaande<br />

aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> van algeme<strong>en</strong> belang voor de rechtstoestand van de ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> met inbegrip<br />

van de algem<strong>en</strong>e regels volg<strong>en</strong>s welke het personeelsbeleid zal word<strong>en</strong> gevoerd, voor zover<br />

daarin niet wordt voorzi<strong>en</strong> door het LOGA-overleg tuss<strong>en</strong> het College voor Arbeidszak<strong>en</strong> van de<br />

Ver<strong>en</strong>iging van Nederlandse Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> de c<strong>en</strong>trales van overheidspersoneel.<br />

2. Als organisaties bedoeld in het vorige lid word<strong>en</strong> aangemerkt de landelijke ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> van<br />

overheidspersoneel aangeslot<strong>en</strong> bij de c<strong>en</strong>trales van overheidspersoneel, toegelat<strong>en</strong> tot het<br />

overleg in het vorige lid bedoeld.<br />

3. Het overleg wordt gevoerd door aan e<strong>en</strong> organisatie e<strong>en</strong> ontwerp van het voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> besluit<br />

met toelichting toe te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, met het verzoek binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> daarbij te stell<strong>en</strong> termijn, welke niet<br />

korter dan veerti<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> zal zijn, het college schriftelijk haar gevoel<strong>en</strong> k<strong>en</strong>baar te mak<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong><br />

de organisatie dit verlangt wordt zij tot mondelinge toelichting toegelat<strong>en</strong>.<br />

4. Aan de bepaling van het eerste lid wordt geacht te zijn voldaan, indi<strong>en</strong> de organisatie in gebreke is<br />

geblev<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de in het vorige lid bedoelde termijn van haar gevoel<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong>.<br />

5. Behoort het nem<strong>en</strong> van het in het derde lid bedoelde besluit tot de bevoegdheid van de raad, dan<br />

vermeldt het college bij het ontwerp van het besluit tev<strong>en</strong>s het gevoel<strong>en</strong> van de organisaties<br />

terzake.<br />

6. Het college z<strong>en</strong>dt e<strong>en</strong> afschrift van zijn besluit<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel besluit van de raad binn<strong>en</strong><br />

veerti<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> nadat deze zijn g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aan de organisaties.


Bijlage IV Aanvull<strong>en</strong>de rechtspositieregeling voor de ambt<strong>en</strong>aar behor<strong>en</strong>d tot het onderwijz<strong>en</strong>d<br />

personeel in de Kunstzinnige vorming<br />

Artikel 1<br />

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:<br />

a. doc<strong>en</strong>t: de ambt<strong>en</strong>aar die e<strong>en</strong> van de functies bedoeld in artikel 3, sub I, van het reglem<strong>en</strong>t<br />

B<strong>en</strong>oembaarheidseis<strong>en</strong> Kunstzinnige vorming uitoef<strong>en</strong>t;<br />

b. consul<strong>en</strong>t: de ambt<strong>en</strong>aar die (e<strong>en</strong> van) de functie(s) bedoeld in artikel 3, sub II, van het reglem<strong>en</strong>t<br />

B<strong>en</strong>oembaarheidseis<strong>en</strong> Kunstzinnige vorming uitoef<strong>en</strong>t;<br />

c. balletbegeleider: de ambt<strong>en</strong>aar die de functie bedoeld in artikel 3, sub III van het reglem<strong>en</strong>t<br />

B<strong>en</strong>oembaarheidseis<strong>en</strong> Kunstzinnige vorming uitoef<strong>en</strong>t;<br />

d. de ambt<strong>en</strong>aar: de ambt<strong>en</strong>aar behor<strong>en</strong>de tot het onderwijz<strong>en</strong>d personeel in de Kunstzinnige<br />

vorming g<strong>en</strong>oemd onder a, b of c;<br />

e. steunfunctie Kunstzinnige vorming: de begeleiding gericht op ontwikkeling <strong>en</strong> vernieuwing van<br />

beleid <strong>en</strong> uitvoering, alsmede op verbetering van kwaliteit van activiteit<strong>en</strong> op het terrein van<br />

kunstzinnige vorming; onder steunfunctie wordt mede begrep<strong>en</strong> de begeleiding die is gericht op<br />

sam<strong>en</strong>werking of integratie van activiteit<strong>en</strong> op het terrein van de kunstzinnige vorming met andere<br />

activiteit<strong>en</strong> op het terrein van zorg, educatie of recreatie;<br />

f. kunstzinnige vorming: less<strong>en</strong>, cursuss<strong>en</strong> of project<strong>en</strong>, alsmede elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de steunfunctie op<br />

het terrein van de audiovisuele beeld<strong>en</strong>de dansante, dramatische of muzikale vorming;<br />

g. instelling voor de Kunstzinnige vorming: e<strong>en</strong> in Nederland gevestigde publiekrechtelijke<br />

rechtspersoon die uitsluit<strong>en</strong>d of mede t<strong>en</strong> doel heeft het zonder winstoogmerk uitvoer<strong>en</strong> van<br />

activiteit<strong>en</strong> op het terrein van de kunstzinnige vorming <strong>en</strong>/of het uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> van de steunfunctie<br />

kunstzinnige vorming;<br />

h. klokuur les: 60 minut<strong>en</strong> les;<br />

i. taakuur: e<strong>en</strong> taake<strong>en</strong>heid, wat omvang betreft gelijk aan e<strong>en</strong> klokuur les, aan e<strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t of e<strong>en</strong><br />

consul<strong>en</strong>t toegewez<strong>en</strong> voor het verricht<strong>en</strong> van bijzondere werkzaamhed<strong>en</strong> die niet behor<strong>en</strong> tot of<br />

rechtstreeks verband houd<strong>en</strong> met het les gev<strong>en</strong>;<br />

j. klassikale les: les aan 10 of meer leerling<strong>en</strong>;<br />

k. groepsles: les aan e<strong>en</strong> groep van t<strong>en</strong> minste drie <strong>en</strong> t<strong>en</strong> hoogste neg<strong>en</strong> leerling<strong>en</strong>;<br />

l. individuele les: les aan e<strong>en</strong> of twee leerling<strong>en</strong>;<br />

m. bevoegd zijn: voldo<strong>en</strong> aan de voor e<strong>en</strong> functie vastgestelde b<strong>en</strong>oembaarheidseis<strong>en</strong> dan wel in het<br />

bezit van e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>oembaarheidsverklaring.<br />

Artikel 2<br />

In aanvulling op artikel 2:4 CAR geldt voor de ambt<strong>en</strong>aar dat e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling tev<strong>en</strong>s slechts<br />

kan plaats vind<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar niet voldoet aan de eis<strong>en</strong> vermeld in het Reglem<strong>en</strong>t<br />

B<strong>en</strong>oembaarheidseis<strong>en</strong> Kunstzinnige vorming.<br />

Artikel 3<br />

Van de bezoldigingsregeling, bedoeld in artikel 3:1, eerste lid, CAR, kan word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong>. Voor de<br />

ambt<strong>en</strong>aar di<strong>en</strong>t in dat geval de bezoldiging te word<strong>en</strong> vastgesteld overe<strong>en</strong>komstig de<br />

Uitvoeringsregeling salariëring behor<strong>en</strong>de bij deze bijlage. In het salaris van de ambt<strong>en</strong>aar is<br />

begrep<strong>en</strong> het verricht<strong>en</strong> van algem<strong>en</strong>e werkzaamhed<strong>en</strong> die verband houd<strong>en</strong> met het lesgev<strong>en</strong>, voor<br />

zover naar hun aard <strong>en</strong> omvang redelijkerwijs te begrijp<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> normale onderwijstaak.<br />

Artikel 4<br />

In aanvulling op artikel 4:2 CAR is de verhouding lesgebond<strong>en</strong> - niet lesgebond<strong>en</strong> bepaald op<br />

maximaal 26 uur lesgebond<strong>en</strong> <strong>en</strong> de overige niet lesgebond<strong>en</strong> ur<strong>en</strong>.<br />

Artikel 5<br />

1. In afwijking van artikel 4:2 CAR kunn<strong>en</strong> de werktijd<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar door het college word<strong>en</strong><br />

vastgesteld met inachtneming van de eis<strong>en</strong> die door de normale gang van de werkzaamhed<strong>en</strong> of<br />

door het optred<strong>en</strong> van bijzondere omstandighed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld.<br />

2. De regeling van werktijd<strong>en</strong> of roosters wordt door het college t<strong>en</strong> minste 7 etmal<strong>en</strong> voor de<br />

1


aanvang van de periode waarop zij betrekking hebb<strong>en</strong> ter k<strong>en</strong>nis van de betrokk<strong>en</strong> werknemers<br />

gebracht.<br />

Artikel 6<br />

1. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar belast wordt met bijzondere tak<strong>en</strong>, die niet behor<strong>en</strong> tot of rechtstreeks<br />

verband houd<strong>en</strong> met het lesgev<strong>en</strong> wordt hem daarvoor e<strong>en</strong> zodanig aantal taakur<strong>en</strong> toegewez<strong>en</strong><br />

dat de opgedrag<strong>en</strong> werkzaamhed<strong>en</strong> met inachtneming van de specifieke omstandighed<strong>en</strong><br />

redelijkerwijs in die tijd kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verricht.<br />

2. Het salaris per taakuur is gelijk aan het salaris per klokuur les voor individuele less<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de<br />

hoogste op de doc<strong>en</strong>t of consul<strong>en</strong>t van toepassing zijnde bevoegdheid.<br />

Artikel 7<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op vakantie met behoud van salaris gedur<strong>en</strong>de de schoolvakanties, met<br />

di<strong>en</strong> verstande dat de ambt<strong>en</strong>aar in elk geval recht heeft op vakantie gedur<strong>en</strong>de vier<br />

aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> wek<strong>en</strong>.<br />

2. De ambt<strong>en</strong>aar houdt zich op verzoek van het college zo nodig gedur<strong>en</strong>de <strong>en</strong>kele dag<strong>en</strong>, doch t<strong>en</strong><br />

hoogste gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> week van het vakantieverlof, beschikbaar voor werkzaamhed<strong>en</strong> van<br />

schoolorganisatorische aard.<br />

3. In bijzondere gevall<strong>en</strong> van dring<strong>en</strong>de aard kan aan e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar op di<strong>en</strong>s verzoek na omzetting<br />

van de di<strong>en</strong>st op andere dan de in het eerste lid bedoelde tijdstipp<strong>en</strong> vakantieverlof word<strong>en</strong><br />

verle<strong>en</strong>d.<br />

4. Onder schoolvakanties in dit artikel wordt verstaan de vakantie van de instelling voor de<br />

Kunstzinnige vorming.<br />

Artikel 8<br />

Aan e<strong>en</strong> bevoegd ambt<strong>en</strong>aar kunn<strong>en</strong> onder bijzondere omstandighed<strong>en</strong> met zijn instemming less<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> opgedrag<strong>en</strong>, waarvoor hij niet bevoegd is, zulks tot t<strong>en</strong> hoogste 25% van het aantal klokur<strong>en</strong><br />

les of taakur<strong>en</strong>, waarmee hij in het desbetreff<strong>en</strong>de schooljaar is of zal word<strong>en</strong> belast <strong>en</strong> waarvoor hij<br />

wel bevoegd is, mits voor het gev<strong>en</strong> van deze less<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ontheffing van de b<strong>en</strong>oembaarheidseis<strong>en</strong> is<br />

gegev<strong>en</strong>.<br />

Artikel 9<br />

1. Uiterlijk in de ti<strong>en</strong>de week van elk cursusjaar komt het college met de ambt<strong>en</strong>aar schriftelijk<br />

overe<strong>en</strong> met welk (gemiddeld) aantal klokur<strong>en</strong> les of taakur<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar dat schooljaar zal<br />

word<strong>en</strong> belast.<br />

2. Indi<strong>en</strong> het totaal aantal klokur<strong>en</strong> les of taakur<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> bepaalde discipline afneemt als gevolg<br />

van e<strong>en</strong> autonome vermindering van het aantal inschrijving<strong>en</strong>, waarbij het beleid van de instelling<br />

voor Kunstzinnige Vorming ongewijzigd is, kan aan de ambt<strong>en</strong>aar ontslag word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d op<br />

grond van artikel 8:4, na toepassing van het afvloeiingsreglem<strong>en</strong>t als vermeld in artikel 11.<br />

3. Het ontslag als bedoeld in het tweede lid kan ook gedeeltelijk word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d.<br />

4. Het ontslag als bedoeld in het tweede lid wordt niet verle<strong>en</strong>d aan de ambt<strong>en</strong>aar die 60 jaar is <strong>en</strong><br />

die op 1 januari 2001 55 jaar of ouder was.<br />

Garantie-uitkering KV<br />

Artikel 10<br />

1. Recht op e<strong>en</strong> garantie-uitkering KV heeft de ambt<strong>en</strong>aar die:<br />

a. gedeeltelijk werkloos is als gevolg van e<strong>en</strong> ontslag op grond van artikel 8:4;<br />

b. in de 39 wek<strong>en</strong> onmiddellijk voorafgaand aan het ontslag in t<strong>en</strong>minste 26 wek<strong>en</strong> als<br />

werknemer als bedoeld in artikel 3 van de Werkloosheidswet werkzaam is geweest;<br />

c. aantoont dat hij in de periode van vijf kal<strong>en</strong>derjar<strong>en</strong> onmiddellijk voorafgaand aan het jaar<br />

waarin zijn eerste werkloosheidsdag is geleg<strong>en</strong>, in t<strong>en</strong>minste vier kal<strong>en</strong>derjar<strong>en</strong> over 52 of<br />

meer dag<strong>en</strong> per jaar loon heeft ontvang<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

d. niet in aanmerking komt voor e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet omdat het<br />

arbeidsur<strong>en</strong>verlies minder dan vijf uur of minder dan de helft van de aanstelling bedraagt.<br />

2. De duur van de garantie-uitkering KV is afhankelijk van de l<strong>en</strong>gte van het di<strong>en</strong>stverband bij de<br />

instelling. Bij e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stverband van:<br />

2


a. t<strong>en</strong> minste één jaar is de duur van de uitkering 6 maand<strong>en</strong>;<br />

b. t<strong>en</strong> minste twee jaar is de duur van de uitkering 12 maand<strong>en</strong>;<br />

c. t<strong>en</strong> minste drie jaar is de duur van de uitkering 18 maand<strong>en</strong>;<br />

d. t<strong>en</strong> minste vier jaar is de duur van de uitkering 24 maand<strong>en</strong>.<br />

3. De garantie-uitkering KV bedraagt:<br />

a. gedur<strong>en</strong>de de eerste twaalf maand<strong>en</strong> 70% van het uurloon op de dag voorafgaand aan het<br />

ontslag, verm<strong>en</strong>igvuldigd met het aantal verlor<strong>en</strong> arbeidsur<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

b. vervolg<strong>en</strong>s 70% van het minimum-uurloon, verm<strong>en</strong>igvuldigd met het aantal verlor<strong>en</strong><br />

arbeidsur<strong>en</strong>.<br />

4. In afwijking van het eerste tot <strong>en</strong> met het derde lid heeft de ambt<strong>en</strong>aar die niet voldoet aan de<br />

voorwaarde in het eerste lid onder c, maar wel aan de overige voorwaard<strong>en</strong> in het eerste lid, recht<br />

op e<strong>en</strong> garantie-uitkering KV gedur<strong>en</strong>de 6 maand<strong>en</strong>. Deze uitkering bedraagt 70% van het<br />

minimum-uurloon verm<strong>en</strong>igvuldigd met het aantal verlor<strong>en</strong> arbeidsur<strong>en</strong>.<br />

5. De ambt<strong>en</strong>aar aan wie e<strong>en</strong> garantie-uitkering KV is toegek<strong>en</strong>d, is verplicht zich in te schrijv<strong>en</strong> als<br />

werkzoek<strong>en</strong>de bij het arbeidsbureau van zijn woonplaats <strong>en</strong> zich beschikbaar te stell<strong>en</strong> voor het<br />

aannem<strong>en</strong> van pass<strong>en</strong>de werkzaamhed<strong>en</strong>. Daarnaast di<strong>en</strong>t hij alle informatie te verstrekk<strong>en</strong> die<br />

voor de uitvoering van deze regeling noodzakelijk is. Bij het niet nakom<strong>en</strong> van deze verplichting<strong>en</strong><br />

kan het college besluit<strong>en</strong> de garantie-uitkering (gedeeltelijk) te beëindig<strong>en</strong>.<br />

6. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar, aan wie e<strong>en</strong> garantie-uitkering KV is toegek<strong>en</strong>d, na zijn ontslag nieuwe<br />

werkzaamhed<strong>en</strong> ter hand neemt, wordt de garantie-uitkering KV beëindigd met het aantal ur<strong>en</strong> dat<br />

de nieuwe werkzaamhed<strong>en</strong> omvat.<br />

7. Indi<strong>en</strong> het recht op e<strong>en</strong> garantie-uitkering KV op grond van het zesde lid geheel of gedeeltelijk is<br />

beëindigd, <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s de werkzaamhed<strong>en</strong> die tot dat eindig<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> geleid, hebb<strong>en</strong><br />

opgehoud<strong>en</strong> te bestaan, herleeft het recht op de garantieuitkering KV voor zover er ge<strong>en</strong> nieuwe<br />

recht<strong>en</strong> op <strong>en</strong>ige uitkering uit hoofde van deze werkzaamhed<strong>en</strong> zijn ontstaan.<br />

8. Het recht op de garantie-uitkering KV eindigt volledig:<br />

a. indi<strong>en</strong> op basis van het arbeidsur<strong>en</strong>verlies, die tot het toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> garantieuitkering<br />

hebb<strong>en</strong> geleid, alsnog <strong>en</strong>ige andere uitkering wordt toegek<strong>en</strong>d;<br />

b. met ingang van de eerste dag van de kal<strong>en</strong>dermaand volg<strong>en</strong>de op die waarin de ambt<strong>en</strong>aar<br />

de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;<br />

c. met ingang van de eerste dag van de kal<strong>en</strong>dermaand volg<strong>en</strong>de op die waarin de ambt<strong>en</strong>aar<br />

volledig gebruik maakt van de FPU-regeling;<br />

d. op de dag na het overlijd<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar;<br />

e. met ingang van de dag waarop de ambt<strong>en</strong>aar recht krijgt op e<strong>en</strong> WAO-uitkering, berek<strong>en</strong>d<br />

naar e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van 80% of meer.<br />

9. De garantie-uitkering KV vervangt alle regeling<strong>en</strong>, vastgesteld voor 1 september 2001, die t<strong>en</strong><br />

doel hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong>derving als gevolg van het verlies van klokur<strong>en</strong> les of taakur<strong>en</strong> op te<br />

vang<strong>en</strong>.<br />

10. In aansluiting op het neg<strong>en</strong>de lid, kan overgangsrecht word<strong>en</strong> vastgesteld voor ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> op<br />

wie e<strong>en</strong> regeling als bedoeld in het neg<strong>en</strong>de lid reeds van toepassing was.<br />

Artikel 11<br />

1. Het college stelt na overleg met de (organisaties van) bij hem in di<strong>en</strong>st zijnde ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

regeling vast met betrekking tot de rangorde waarin de ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in aanmerking kom<strong>en</strong> voor<br />

ontslag op grond van artikel 9 van deze bijlage.<br />

2. In de onder lid 1 g<strong>en</strong>oemde regeling di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> uitgegaan van de onderstaande volgorde:<br />

a. zij die de bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde ur<strong>en</strong>verdeling dan wel bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemd ontslag w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>;<br />

b. zij die meer dan 32 klokur<strong>en</strong> les aan e<strong>en</strong> instelling of meer instelling<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong>;<br />

c. zij die tuss<strong>en</strong> 26 <strong>en</strong> 32 klokur<strong>en</strong> les gev<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> instelling of aan meer instelling<strong>en</strong><br />

3


tezam<strong>en</strong>;<br />

d. het sub b <strong>en</strong> c bepaalde is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing indi<strong>en</strong> de hier bedoelde<br />

ambt<strong>en</strong>aar werkzaam is in e<strong>en</strong> volledige of gedeeltelijke aanstelling/ betrekking elders, anders<br />

dan bij/aan e<strong>en</strong> instelling;<br />

e. zij die andere klokur<strong>en</strong> les gev<strong>en</strong>.<br />

4


Bijlage IVa Uitvoeringsregeling salariëring<br />

Algem<strong>en</strong>e bepaling<strong>en</strong> inzake salarisvaststelling<br />

Artikel 1<br />

1. Het salaris van de ambt<strong>en</strong>aar wordt vastgesteld volg<strong>en</strong>s de bij zijn functie behor<strong>en</strong>de<br />

salarisschaal.<br />

2. Het salaris van de ambt<strong>en</strong>aar die e<strong>en</strong> deeltijd di<strong>en</strong>stverband heeft, dan wel wi<strong>en</strong>s di<strong>en</strong>stverband<br />

e<strong>en</strong> gedeelte van de maand heeft geduurd, wordt vastgesteld naar ev<strong>en</strong>redigheid van de<br />

overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> arbeidsduur t<strong>en</strong> opzichte van e<strong>en</strong> volledige betrekking, dan wel naar<br />

ev<strong>en</strong>redigheid van de in de desbetreff<strong>en</strong>de maand gewerkte tijd.<br />

Inschaling op basis van ervaring<br />

Artikel 2<br />

1. Inschaling in de schaal vindt plaats bij indi<strong>en</strong>sttreding <strong>en</strong> bij overgang naar e<strong>en</strong> andere functie bij<br />

dezelfde geme<strong>en</strong>te.<br />

2. Inschaling in de schaal vindt plaats op basis van ervaring in dezelfde of e<strong>en</strong> vergelijkbare functie.<br />

3. Ervaring die niet e<strong>en</strong> vol jaar bedraagt, moet toch als ervaringsjaar word<strong>en</strong> geteld indi<strong>en</strong> de<br />

ambt<strong>en</strong>aar de helft of meer van het aantal wek<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> jaar waarin de instelling reguliere<br />

cursuss<strong>en</strong> verzorgt e<strong>en</strong> vergelijkbare functie binn<strong>en</strong> de instelling heeft vervuld.<br />

4. Ervaring opgedaan als uitz<strong>en</strong>dkracht in e<strong>en</strong> vergelijkbare functie bij de werkgever telt volledig mee<br />

als ervaring opgedaan binn<strong>en</strong> de instelling/bij die werkgever.<br />

5. Vroeger opgedane ervaring bij de werkgever telt mee indi<strong>en</strong> deze is opgedaan in e<strong>en</strong><br />

vergelijkbare functie <strong>en</strong> er tuss<strong>en</strong> het mom<strong>en</strong>t van uittred<strong>en</strong> <strong>en</strong> weer intred<strong>en</strong> bij de werkgever niet<br />

meer dan vier jaar verlop<strong>en</strong> zijn.<br />

Inschaling bij indi<strong>en</strong>sttreding<br />

Artikel 3<br />

In welke mate elders opgedane ervaring wordt meegeteld bij de inschaling, is in beginsel zaak van<br />

overleg tuss<strong>en</strong> het college <strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar bij de indi<strong>en</strong>sttreding. Echter het totaal van de<br />

ervaringsjar<strong>en</strong> in dezelfde of e<strong>en</strong> vergelijkbare functie bij e<strong>en</strong> andere werkgever telt mee bij de<br />

inschaling van de ambt<strong>en</strong>aar.<br />

Periodieke verhoging<br />

Artikel 4<br />

De werknemer heeft, zolang hij het maximum van de voor zijn functie geld<strong>en</strong>de functieschaal nog niet<br />

heeft bereikt, aanspraak op e<strong>en</strong> periodieke verhoging van één regelnummer. De verhoging vindt één<br />

keer per jaar plaats, totdat de werknemer het hoogste regelnummer van het functiedeel van de schaal<br />

heeft bereikt. Vanaf dat mom<strong>en</strong>t vindt de verhoging één keer per twee jaar plaats, totdat het hoogste<br />

regelnummer van de schaal is bereikt.<br />

Overgangs- <strong>en</strong> garantiebepaling<strong>en</strong><br />

Artikel 5<br />

De overgangs- <strong>en</strong> garantiebepaling<strong>en</strong> zijn alle<strong>en</strong> van toepassing op ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die op 31 december<br />

1997 in di<strong>en</strong>st war<strong>en</strong> van de geme<strong>en</strong>te <strong>en</strong> voor wie de bepaling<strong>en</strong> van bijlage IV van toepassing zijn.<br />

Artikel 6<br />

Het college di<strong>en</strong>t de op 31 december 1997 in di<strong>en</strong>st zijnde ambt<strong>en</strong>aar per 1 januari 1998 e<strong>en</strong> functie<br />

toe te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> opnieuw in te schal<strong>en</strong> op basis van e<strong>en</strong> omschrijving van de door de ambt<strong>en</strong>aar<br />

ingevolge de geld<strong>en</strong>de afsprak<strong>en</strong> met het college te verricht<strong>en</strong> werkzaamhed<strong>en</strong>. De in de voorgaande<br />

volzin bedoelde herinschaling geschiedt op basis van de bepaling<strong>en</strong> van deze uitvoeringsregeling.<br />

Overgang naar de nieuwe functiebeschrijving<strong>en</strong> -structuur/-groepindeling<br />

Artikel 7<br />

Het college stuurt aan iedere individuele ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> brief waarin de volg<strong>en</strong>de punt<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> te<br />

zijn vastgelegd:<br />

a. het voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> besluit van het college terzake van de functie van betrokk<strong>en</strong>e in het kader van<br />

de nieuwe functiestructuur, functiebeschrijving<strong>en</strong> <strong>en</strong> functiegroepindeling;


. het voor de ambt<strong>en</strong>aar geld<strong>en</strong>de brutosalarisniveau op fulltime basis, alsmede het bruto<br />

salarisperspectief (op fulltime basis).<br />

- Als ijkmom<strong>en</strong>t voor het vaststell<strong>en</strong> van het brutosalarisniveau <strong>en</strong> het brutosalarisperspectief is<br />

de salaristoestand op 31 december 1997 bepal<strong>en</strong>d.<br />

- Het bruto salarisperspectief wordt vastgesteld door in og<strong>en</strong>schouw te nem<strong>en</strong> het soort ur<strong>en</strong> dat<br />

de ambt<strong>en</strong>aar binn<strong>en</strong> de A-, B-, dan wel Z-schaal draait (individueel, groeps <strong>en</strong> klassikaal), de<br />

verhouding tuss<strong>en</strong> deze ur<strong>en</strong> vast te stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s op basis van deze verhouding e<strong>en</strong><br />

berek<strong>en</strong>ing te mak<strong>en</strong> aan de hand van de maximum regelnummerbedrag<strong>en</strong> (per 31 december<br />

1997) van de van toepassing zijnde salarislijn<strong>en</strong> individueel, groeps <strong>en</strong> klassikaal.<br />

Horizontale overgang/Salarisgarantie<br />

Artikel 8<br />

1. De ambt<strong>en</strong>aar wordt ingeschaald in de nieuwe salarisschaal behor<strong>en</strong>de bij de functie <strong>en</strong> wel op<br />

het regelnummer waarvan het bedrag overe<strong>en</strong>komt met zijn op grond van artikel 7 vastgestelde<br />

salaris per 31 december 1997.<br />

2. Indi<strong>en</strong> het bedrag van zijn salaris niet exact hetzelfde is als de bedrag<strong>en</strong> van de regelnummers,<br />

wordt de ambt<strong>en</strong>aar het regelnummer toegek<strong>en</strong>d waarin het naasthogere bedrag van zijn salaris<br />

voorkomt.<br />

3. Indi<strong>en</strong> de functie van de ambt<strong>en</strong>aar ingedeeld wordt in e<strong>en</strong> salarisschaal met e<strong>en</strong> lager<br />

eindbedrag dan het voor de ambt<strong>en</strong>aar op grond van artikel 7 vastgestelde salaris per 31<br />

december 1997, dan behoudt de ambt<strong>en</strong>aar het recht op dat salaris.<br />

4. Toepassing van het onder lid 3 g<strong>en</strong>oemde verkreg<strong>en</strong> recht geschiedt als volgt. Het salaris van de<br />

ambt<strong>en</strong>aar wordt vastgesteld op het regelnummer in e<strong>en</strong> hogere schaal, waarvan het bedrag<br />

overe<strong>en</strong>komt met dan wel naast hoger is dan zijn salaris.<br />

Salarisperspectief<br />

Artikel 9<br />

1. Het voor de ambt<strong>en</strong>aar op grond van artikel 7 vastgestelde salarisperspectief wordt nader<br />

vastgesteld op e<strong>en</strong> regelnummer van e<strong>en</strong> van de nieuwe salarisschal<strong>en</strong>.<br />

2. Het salarisperspectief wordt zo mogelijk vastgesteld op e<strong>en</strong> regelnummer van de voor zijn functie<br />

geld<strong>en</strong>de schaal.<br />

3. Indi<strong>en</strong> het bedrag van zijn salarisperspectief niet exact hetzelfde is als de bedrag<strong>en</strong> van de<br />

regelnummers, wordt de ambt<strong>en</strong>aar het regelnummer toegek<strong>en</strong>d waarin het naasthogere bedrag<br />

van zijn salarisperspectief voorkomt.<br />

4. Indi<strong>en</strong> het salarisperspectief van de ambt<strong>en</strong>aar hoger ligt dan het eindbedrag van de voor zijn<br />

functie geld<strong>en</strong>de schaal, wordt zijn salarisperspectief vastgesteld overe<strong>en</strong>komstig e<strong>en</strong><br />

regelnummer in de naasthogere schaal waarvan het bedrag exact hetzelfde is, dan wel het<br />

naasthogere van zijn perspectief.<br />

Salarisperspectiefgarantie<br />

Artikel 10<br />

1. Indi<strong>en</strong> het nader vastgestelde salarisperspectief van de ambt<strong>en</strong>aar lager is dan het maximum van<br />

de nieuwe schaal, dan heeft de ambt<strong>en</strong>aar recht op het bereik<strong>en</strong> van het maximum van de nieuwe<br />

schaal, met inachtneming van de overgangsregeling in het volg<strong>en</strong>de artikel.<br />

2. Indi<strong>en</strong> het nader vastgestelde salarisperspectief van de ambt<strong>en</strong>aar hoger is dan het maximum van<br />

de nieuwe schaal, dan heeft de ambt<strong>en</strong>aar recht op het bereik<strong>en</strong> van zijn salarisperspectief, met<br />

inachtneming van de overgangsregeling in het volg<strong>en</strong>de artikel.<br />

Overgangsregeling (vertraagde) doorgroei voor zitt<strong>en</strong>de ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />

Artikel 11<br />

1. Deze overgangsregeling is van toepassing tot <strong>en</strong> met het cursusjaar 2002/2003.<br />

2. Het college mag t<strong>en</strong> gunste van de ambt<strong>en</strong>aar van deze regeling afwijk<strong>en</strong>.<br />

3. De ambt<strong>en</strong>aar g<strong>en</strong>oemd in artikel 10, lid 1, groeit naar zijn salarisperspectief toe met e<strong>en</strong> jaarlijks<br />

periodiek van één regelnummer. Na het bereik<strong>en</strong> van dit perspectief heeft hij eerst recht op


verdere doorgroei naar het maximum van de nieuwe schaal, indi<strong>en</strong> zijn ervaringsjar<strong>en</strong> bij de<br />

geme<strong>en</strong>te in aantal overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met het regelnummer van de schaal. Deze doorgroei<br />

geschiedt door e<strong>en</strong> periodieke verhoging van één regelnummer per twee jaar tot <strong>en</strong> met het<br />

mom<strong>en</strong>t dat de ambt<strong>en</strong>aar het hoogste regelnummer van het functiedeel van de schaal heeft<br />

bereikt. Vervolg<strong>en</strong>s is op hem de gewone periodiekregeling van het uitloopdeel van toepassing.<br />

4. De ambt<strong>en</strong>aar g<strong>en</strong>oemd in artikel 10, lid 2, groeit naar het maximum van de schaal met e<strong>en</strong><br />

periodiek van één regelnummer per jaar. Vervolg<strong>en</strong>s groeit de ambt<strong>en</strong>aar door naar zijn<br />

salarisperspectief met e<strong>en</strong> periodieke verhoging van één regelnummer per twee jaar.<br />

Bezoldigingsverord<strong>en</strong>ing<br />

Artikel 12<br />

Daar waar in deze regeling niet is voorzi<strong>en</strong>, is de lokale bezoldigingsregeling van toepassing.<br />

Salarisschal<strong>en</strong><br />

kunstzinnige vorming<br />

per 1 april 2003<br />

ervaringsjaar/ periodiek 5 6 7 8 9 10<br />

0 1489 1521 1554 1596 1814 2129<br />

1 1554 1596 1645 1703 1921 2231<br />

2 1596 1703 1760 1814 2025 2339<br />

3 1645 1760 1814 1921 2129 2396<br />

4 1703 1814 1869 1973 2181 2460<br />

5 1760 1869 1921 2025 2231 2520<br />

6 1814 1921 1973 2075 2284 2571<br />

7 1869 1973 2025 2129 2339 2627<br />

8 1921 2025 2075 2181 2396 2684<br />

9 1973 2075 2129 2231 2460 2738<br />

10 2025 2129 2181 2284 2520 2787<br />

11 2075 2181 2231 2339 2571 2836<br />

12 (2129) 2231 2284 2396 2627 2886<br />

13 2181 2284 2339 2460 2684 2937<br />

14 (2339) 2396 2520 2738 2993<br />

15 2396 2460 2571 2787 3048<br />

16 (2460) 2520 2627 2836 3099<br />

17 2520 2571 2684 2886 3148<br />

18 (2627) 2738 2937 3195<br />

19 2684 (2787) (2993) (3247)<br />

20 (2738) 2836 3048 3296<br />

21 2787 (2886) (3099) (3346)<br />

22 2937 3148 3400<br />

23 (2993) (3195) (3458)<br />

24 3048 3247 3511


Bijlage IVb Reglem<strong>en</strong>t b<strong>en</strong>oembaarheidseis<strong>en</strong> kunstzinnige vorming<br />

Artikel 1<br />

Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, die aan e<strong>en</strong> instelling e<strong>en</strong> van de in artikel 3 vermelde functies uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>, zijn in di<strong>en</strong>st<br />

op basis van e<strong>en</strong> schriftelijke aanstelling <strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>, onverminderd het bepaalde in artikel 5, aan e<strong>en</strong><br />

van de achter de desbetreff<strong>en</strong>de functie vermelde b<strong>en</strong>oembaarheidseis<strong>en</strong>.<br />

Artikel 2<br />

Voor hetge<strong>en</strong> hieronder is bepaald word<strong>en</strong> als één type instrum<strong>en</strong>t beschouwd:<br />

a. koper<strong>en</strong> blaasinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, voor wat betreft het type:<br />

1. trompet: de trompet, de cornet/piston <strong>en</strong> de bugel;<br />

2. hoorn: de hoorn, de waldhoorn, de cor (stellahoorn), de althoorn <strong>en</strong> de mellofoon;<br />

3. trombone: de schuiftrombone;<br />

4. tuba: de bastuba, de bariton-/t<strong>en</strong>ortuba <strong>en</strong> de v<strong>en</strong>tieltrombone;<br />

b. hout<strong>en</strong> blaasinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, voor wat betreft het type:<br />

1. fluit: de piccolo, de dwarsfluit, de altfluit <strong>en</strong> de basfluit;<br />

2. blokfluit: de sopranino, de sopraan-blokfluit, de alt-, de t<strong>en</strong>or-, de bas- <strong>en</strong> de dubbelbasfluit;<br />

3. hobo: de hobo, de hobo d'amore, de althobo (Engelse hoorn);<br />

4. klarinet: de es-klarinet, de bas-, de a- <strong>en</strong> de c-klarinet, de altklarinet, de bassethoorn, de<br />

basklarinet <strong>en</strong> de contrabasklarinet;<br />

5. saxofoon: de sopranino, de sopraan-, de alt-, de t<strong>en</strong>or-, de bariton- <strong>en</strong> de bassaxifoon;<br />

6. fagot: de fagot <strong>en</strong> de contrafagot<br />

c. slaginstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, voor wat betreft het type slagwerk: alle slaginstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

Artikel 3<br />

De in artikel 1 bedoelde functies, respectievelijk b<strong>en</strong>oembaarheidseis<strong>en</strong> zijn de volg<strong>en</strong>de:<br />

I Doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

a. doc<strong>en</strong>t algem<strong>en</strong>e muzikale vorming (ook in sam<strong>en</strong>hang met voorbereid<strong>en</strong>d instrum<strong>en</strong>taal<br />

onderwijs)kinderkoor, Akte muziekonderwijs A, algem<strong>en</strong>e muzikale vorming, of akte<br />

muziekonderwijs B, schoolmuziek, behaald via e<strong>en</strong> van rijkswege erk<strong>en</strong>de muziekvakopleiding of<br />

via e<strong>en</strong> staatsexam<strong>en</strong>.<br />

b. doc<strong>en</strong>t gespecialiseerde instrum<strong>en</strong>tale/vocale vorming<br />

a. Les gev<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> type van instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, tev<strong>en</strong>s het leid<strong>en</strong> van homog<strong>en</strong>e leer<strong>en</strong>sembles<br />

aansluit<strong>en</strong>d bij de instrum<strong>en</strong>tale vakgebied<strong>en</strong> waarin m<strong>en</strong> b<strong>en</strong>oembaar is<br />

1. Diploma's C1 of C2, akte muziekonderwijs A of B, of diploma Docer<strong>en</strong>d Musicus<br />

(instrum<strong>en</strong>taal of vocaal), behaald via e<strong>en</strong> van rijkswege erk<strong>en</strong>de muziek-vakopleiding of<br />

via e<strong>en</strong> staatsexam<strong>en</strong>.<br />

2. Diploma solospel/solozang of orkestspel met aantek<strong>en</strong>ing onderwijsbevoegdheid, of<br />

diploma Uitvoer<strong>en</strong>d Musicus (instrum<strong>en</strong>taal of vocaal) met aantek<strong>en</strong>ing<br />

onderwijsbevoegdheid, behaald via e<strong>en</strong> van rijkswege erk<strong>en</strong>de muziekvakopleiding of via<br />

e<strong>en</strong> staatsexam<strong>en</strong>.<br />

b. Les <strong>en</strong> leiding gev<strong>en</strong> aan heterog<strong>en</strong>e <strong>en</strong>sembles in de beginfase van het instrum<strong>en</strong>taal<br />

onderwijs (indicatie: leerjar<strong>en</strong> 1, 2 <strong>en</strong> 3)<br />

- 3 Eén van de onder a g<strong>en</strong>oemde diploma's, aangevuld met e<strong>en</strong> via e<strong>en</strong> van rijkswege<br />

erk<strong>en</strong>de muziek-vakopleiding afgeronde studiemodule leiding heteroge<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>spel voor<br />

de beginfase instrum<strong>en</strong>taal onderwijs of e<strong>en</strong> applicatiecursus volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> door de inspectie<br />

aanvaarde opzet van leerplan, eindtoets <strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.


c. Les <strong>en</strong> leiding gev<strong>en</strong> aan heterog<strong>en</strong>e <strong>en</strong>sembles in de vervolgfas<strong>en</strong> van het instrum<strong>en</strong>taal<br />

onderwijs (indicatie: vanaf leerjaar 4)<br />

- 4 Ensembles bestaande uit blaasinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> slagwerk:<br />

- einddiploma orkestdirectie of einddiploma harmonie- <strong>en</strong> fanfaredirectie<br />

- één van de onder a. g<strong>en</strong>oemde diploma's voor e<strong>en</strong> blaasinstrum<strong>en</strong>t of slagwerk- of het<br />

diploma schoolmuziek, mits gecombineerd met het praktijkdiploma harmonie- <strong>en</strong><br />

fanfaredirectie of e<strong>en</strong> afgeronde applicatiecursus volg<strong>en</strong>s door inspectie aanvaarde<br />

opzet van leerplan, eindtoets <strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

- 5 Ensembles met strijkers, blazers <strong>en</strong> slagwerk, ev<strong>en</strong>tueel aangevuld met andere<br />

instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>:<br />

- einddiploma orkestdirectie<br />

- één van de onder a. g<strong>en</strong>oemde diploma's voor strijkinstrum<strong>en</strong>t, blaasinstrum<strong>en</strong>t of<br />

slagwerk of het diploma schoolmuziek, mits gecombineerd met het praktijkdiploma<br />

orkestdirectie of e<strong>en</strong> afgeronde applicatiecursus volg<strong>en</strong>s door inspectie aanvaarde opzet<br />

van leerplan, eindtoets <strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

- 6 Ensembles/workshops pop <strong>en</strong> jazz:<br />

- één van de onder a. g<strong>en</strong>oemde diploma's voor e<strong>en</strong> instrum<strong>en</strong>taal hoofdvak in de lichte<br />

muziek inclusief de studiemodule leiding <strong>en</strong>semble/workshop pop/jazz of e<strong>en</strong> afgeronde<br />

applicatiecursus volg<strong>en</strong>s door inspectie aanvaarde opzet van leerplan, eindtoets <strong>en</strong><br />

doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,<br />

d. Les <strong>en</strong> leiding gev<strong>en</strong> aan vocale <strong>en</strong>sembles<br />

- 7 Einddiploma koordirectie of e<strong>en</strong> van de onder A <strong>en</strong> onder B ad a g<strong>en</strong>oemde diploma's<br />

voor algem<strong>en</strong>e muzikale vorming, schoolmuziek of solozang, mits gecombineerd met het<br />

praktijkdiploma koordirectie of e<strong>en</strong> afgeronde applicatiecursus volg<strong>en</strong>s door inspectie<br />

aanvaarde opzet van leerplan, eindtoets <strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

AANVULLINGEN BENOEMBAARBEIDSEISEN DOCENTEN MUZIEK<br />

Wereldmuziek<br />

Diploma Docer<strong>en</strong>d Musicus via e<strong>en</strong> van rijkswege erk<strong>en</strong>de muziekvakopleiding of het certificaat van<br />

de door de inspectie aanvaarde applicatiecursus pedagogisch-didactische bijscholing<br />

wereldmuziekdoc<strong>en</strong>t. Bij toelating tot deze cursus di<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de professioneel speelniveau<br />

aan te ton<strong>en</strong> (vergelijkbaar met niveau DM/musicus 1e fase).<br />

Keyboards<br />

In het belang van kwalitatief verantwoord keyboardonderwijs komt per 1 augustus 1996 de regeling<br />

van beperkte ontheffing voor het gev<strong>en</strong> van keyboardless<strong>en</strong> door b<strong>en</strong>oembare piano-, orgel-,<br />

accordeon- <strong>en</strong> elektrisch orgeldoc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> te vervall<strong>en</strong>; deze beperkte ontheffing betrof het lesgev<strong>en</strong><br />

gedur<strong>en</strong>de de eerste 2 leerjar<strong>en</strong> van de opleiding op het zog<strong>en</strong>aamde homekeyboard. Per 1 augustus<br />

1996 treedt de volg<strong>en</strong>de regeling met betrekking tot de b<strong>en</strong>oembaarheid van doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> keyboard in<br />

werking:<br />

a. E<strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t is b<strong>en</strong>oembaar indi<strong>en</strong> hij het diploma DM voor het vakgebied keyboard heeft behaald<br />

of de volledige bijscholingscursus keyboard met goed gevolg heeft afgeslot<strong>en</strong>.<br />

b. B<strong>en</strong>oembare piano-, orgel-, accordeon- <strong>en</strong> elektrisch orgeldoc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die hun lespraktijk keyboard<br />

gedur<strong>en</strong>de de eerste 2 leerjar<strong>en</strong> van de opleiding will<strong>en</strong> voortzett<strong>en</strong> maar niet zijn afgestudeerd op<br />

dit vakgebied, zijn in principe verplicht tot e<strong>en</strong> door de inspectie goedgekeurde korte <strong>en</strong> specifiek<br />

op deze beginfase gerichte bijscholing.<br />

Met als peildatum 1 augustus 1996 word<strong>en</strong> daarbij de volg<strong>en</strong>de leeftijdscriteria gehanteerd:<br />

- De leeftijdsgroep tot 35 jaar di<strong>en</strong>t alsnog de volledige vakopleiding te do<strong>en</strong>.<br />

- De leeftijdsgroep van 35 tot 50 jaar is verplicht de door de inspectie goedgekeurde korte<br />

bijscholingscursus te volg<strong>en</strong> <strong>en</strong> af te sluit<strong>en</strong> met het behal<strong>en</strong> van het certificaat; dit certificaat leidt<br />

tot beperkte b<strong>en</strong>oembaarheid (beginfase keyboardonderwijs).


- De leeftijdsgroep van 50 jaar <strong>en</strong> ouder kan in aanmerking kom<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> perman<strong>en</strong>te ontheffing<br />

met betrekking tot het lesgev<strong>en</strong> in de beginfase van de keyboardopleiding mits aan de volg<strong>en</strong>de<br />

voorwaard<strong>en</strong> wordt voldaan:<br />

1. De directeur van de muziekschool geeft e<strong>en</strong> positieve <strong>en</strong> ondersteun<strong>en</strong>de verklaring af met<br />

betrekking tot de vakbekwaamheid van de betreff<strong>en</strong>de doc<strong>en</strong>t t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het vakgebied<br />

keyboard.<br />

2. Binn<strong>en</strong> de doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>formatie van de muziekschool is e<strong>en</strong> volledig b<strong>en</strong>oembare (dus<br />

vakopgeleide) doc<strong>en</strong>t keyboard aanwezig, die verantwoordelijk is voor de coaching van de<br />

betreff<strong>en</strong>de doc<strong>en</strong>t voor kwalitatief verantwoord keyboardonderwijs.<br />

3. Er wordt gewerkt volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> in het vakwerkplan keyboard uitgewerkte methodische opzet<br />

voor de beginfase van de keyboardopleiding.<br />

Klassieke muziek - lichte muziek<br />

Aangezi<strong>en</strong> in de beginfase 'g<strong>en</strong>revrij' instrum<strong>en</strong>taal onderwijs wordt beoogd (NB: de leerling maakt<br />

k<strong>en</strong>nis met de verschill<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>res van muziekbeoef<strong>en</strong>ing) is iedere doc<strong>en</strong>t in de A-fase b<strong>en</strong>oembaar<br />

voor zowel klassieke als lichte muziek; in dit verband is voor de zitt<strong>en</strong>de doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> bijscholing<br />

(bijvoorbeeld: Methodiek voor auditieve basisvorming) zeer w<strong>en</strong>selijk, indi<strong>en</strong> de muzikale toepassing<br />

van het instrum<strong>en</strong>t hiertoe aanleiding geeft.<br />

Voor de vervolgfase <strong>en</strong> de gevorderde niveaus (B-, C- <strong>en</strong> D-fase) is sprake van e<strong>en</strong> door de muziekvakopleiding<br />

gespecialiseerde doc<strong>en</strong>t klassieke of lichte muziek. Bij solozang <strong>en</strong> typische pop/jazzinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

(bijvoorbeeld elektrische gitaar) wordt dit onderscheid vanaf de beginfase gemaakt.<br />

Overige applicatiecursuss<strong>en</strong><br />

E<strong>en</strong> applicatiecursus is altijd aanvull<strong>en</strong>d op e<strong>en</strong> voltooide muziek-vakopleiding (diploma's AMV,<br />

schoolmuziek, DM, UM, Cl of C2, onderwijsakte A of B, solospel/ solozang, orkestspel); de beoogde<br />

verbreding van lesmogelijkhed<strong>en</strong> van de doc<strong>en</strong>t wordt door de inspectie goedgekeurd na aanvaarding<br />

van leerplan, eindtoets <strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de betreff<strong>en</strong>de applicatiecursus (bijvoorbeeld de cursus<br />

Muziek op schoot).<br />

- c b<strong>en</strong>oembaarheidseis<strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> dans<br />

1. Diploma pedagoog op het gebied van de danskunst, behaald via de staatsexam<strong>en</strong>s voor de<br />

danskunst.<br />

2. E<strong>en</strong> diploma danspedagoog van e<strong>en</strong> van rijkswege erk<strong>en</strong>de instelling voor dansvakonderwijs,<br />

mits afgegev<strong>en</strong> voor 1 augustus 1968.<br />

3. Diploma doc<strong>en</strong>t dans van e<strong>en</strong> van rijkswege erk<strong>en</strong>de instelling voor dansvakonderwijs mits<br />

afgegev<strong>en</strong> na 1 augustus 1968.<br />

Alle bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde diploma's leid<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> tot b<strong>en</strong>oembaarheid voor de vakgebied<strong>en</strong> waarin m<strong>en</strong><br />

zich tijd<strong>en</strong>s de opleiding heeft gespecialiseerd.<br />

- d doc<strong>en</strong>t beeld<strong>en</strong>de kunst funder<strong>en</strong>de activiteit<strong>en</strong><br />

Voor e<strong>en</strong> kunst<strong>en</strong>aar-doc<strong>en</strong>t die funder<strong>en</strong>de activiteit<strong>en</strong> verzorgt geldt naast de onder E-1 <strong>en</strong> E-2<br />

g<strong>en</strong>oemde eis dat dieg<strong>en</strong>e inzicht<strong>en</strong> verbaal over moet kunn<strong>en</strong> drag<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> diploma van e<strong>en</strong> door de<br />

LSK erk<strong>en</strong>de pedagogisch/didactische scholing is voor kunst<strong>en</strong>aar-doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die funder<strong>en</strong>de<br />

activiteit<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> noodzakelijk; hiervan wordt alle<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong> als er reeds gelijkwaardige<br />

leservaring is opgebouwd <strong>en</strong> werkplann<strong>en</strong> gemaakt zijn.<br />

- e doc<strong>en</strong>t gespecialiseerde activiteit<strong>en</strong> beeld<strong>en</strong>de kunst<br />

1. Diploma van e<strong>en</strong> academie voor beeld<strong>en</strong>de kunst<strong>en</strong> aangevuld met e<strong>en</strong> diploma van e<strong>en</strong> door<br />

de LSK erk<strong>en</strong>de pedagogisch/didactische scholing. De activiteit<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met<br />

de kunst<strong>en</strong>aarspraktijk van de afgelop<strong>en</strong> vijf jaar c.q. met de vakrichting op het diploma.<br />

2. Akte MO B-tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, staatsdiploma handvaardigheid B, het diploma van dele graadsopleiding<br />

tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, handvaardigheid of textiele werkvorm<strong>en</strong>. De activiteit<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met de<br />

kunst<strong>en</strong>aarspraktijk van de afgelop<strong>en</strong> vijf jaar c.q. met de vakrichting op het diploma.<br />

3. Computervormgeving gerelateerd aan beeld<strong>en</strong>de middel<strong>en</strong> valt onder de beeld<strong>en</strong>de discipline.<br />

Vereist is e<strong>en</strong> diploma van het kunstvakonderwijs aan e<strong>en</strong> academie die vermeld staat op de


actuele lijst van door de inspectie kv/ak voor het werkveld <strong>en</strong> het betreff<strong>en</strong>de vakgebied<br />

erk<strong>en</strong>de afdeling, aangevuld met e<strong>en</strong> diploma van e<strong>en</strong> door de LSK erk<strong>en</strong>de<br />

pedagogisch/didactische scholing.<br />

4. Voor vakgebied<strong>en</strong> die ook buit<strong>en</strong> het kunstvakonderwijs gegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> zoals architectuur,<br />

stedebouw, tuin- <strong>en</strong> landschapsarchitectuur is e<strong>en</strong> vakopleiding op minimaal hbo-niveau vereist<br />

waarin de vormgevingskant de belangrijkste compon<strong>en</strong>t is, aangevuld met e<strong>en</strong> diploma van<br />

e<strong>en</strong> door de LSK erk<strong>en</strong>de pedagogisch/didactische scholing.<br />

5. Receptieve vorming op het gebied van kunstgeschied<strong>en</strong>is <strong>en</strong> kunstbeschouwing: Doctoraal<br />

exam<strong>en</strong> kunstgeschied<strong>en</strong>is met bewijs van pedagogisch-didactische voorbereiding of e<strong>en</strong><br />

eerstegraads doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>opleiding beeld<strong>en</strong>d.<br />

- f doc<strong>en</strong>t audiovisuele media, funder<strong>en</strong>de activiteit<strong>en</strong><br />

1. Voor e<strong>en</strong> kunst<strong>en</strong>aar-doc<strong>en</strong>t die funder<strong>en</strong>de activiteit<strong>en</strong> verzorgt, geldt naast de onder G-1<br />

g<strong>en</strong>oemde eis dat de dieg<strong>en</strong>e de verschill<strong>en</strong>de vakgebied<strong>en</strong> in de opleiding minimaal twee jaar<br />

moet hebb<strong>en</strong> gevolgd.<br />

- g doc<strong>en</strong>t audiovisuele media, gespecialiseerde activiteit<strong>en</strong><br />

1. Diploma van e<strong>en</strong> kunstvakopleiding die vermeld staat op de actuele lijst van door de inspectie<br />

kv/ak voor het werkveld <strong>en</strong> het betreff<strong>en</strong>de vakgebied erk<strong>en</strong>de afdeling, aangevuld met het<br />

diploma van e<strong>en</strong> door de LSK erk<strong>en</strong>de pedagogisch/didactische scholing AV. Voor de<br />

doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>variant van de Film<strong>en</strong> Televisieacademie te Amsterdam geldt deze eis niet. De<br />

activiteit<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met de beroeps- c.q. kunst<strong>en</strong>aarspraktijk qua medium <strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>re c.q. met de afstudeerrichting op het diploma.<br />

2. Computervormgeving gerelateerd aan audiovisuele middel<strong>en</strong> valt onder de audiovisuele<br />

discipline. Vereist is e<strong>en</strong> diploma van e<strong>en</strong> kunstvakopleiding die vermeld staat op de actuele<br />

lijst van door de inspectie kv/ak voor het werkveld <strong>en</strong> het betreff<strong>en</strong>de vakgebied erk<strong>en</strong>de<br />

afdeling. Computervormgeving vanuit de fotografie kan via e<strong>en</strong> adequate bijscholing na e<strong>en</strong><br />

kunstvakopleiding zoals g<strong>en</strong>oemd in G-1 tot e<strong>en</strong> vakbekwaamheid leid<strong>en</strong>. Voor beide<br />

vakgebied<strong>en</strong> geldt: aangevuld met e<strong>en</strong> diploma van e<strong>en</strong> door de LSK erk<strong>en</strong>de<br />

pedagogisch/didactische scholing. De activiteit<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met de<br />

beroeps- c.q. kunst<strong>en</strong>aarspraktijk c.q. met de afstudeerrichting op het diploma.<br />

3. Doctoraal exam<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> relevant vak met als bijvak film plus bewijs van pedagogischdidactische<br />

voorbereiding leidt tot e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>oembaarheid uitsluit<strong>en</strong>d voor de receptieve<br />

filmvorming.<br />

4. Voor mixed media di<strong>en</strong>t de kunst<strong>en</strong>aar-doc<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong>de kunstpraktijk met mixed-media<br />

te hebb<strong>en</strong> naast e<strong>en</strong> afgeronde kunstvakopleiding in e<strong>en</strong> van de gebruikte disciplines.<br />

Daarnaast is e<strong>en</strong> diploma van e<strong>en</strong> door de LSK erk<strong>en</strong>de pedagogisch/didactische scholing AV<br />

vereist.<br />

Lijst 1994 van erk<strong>en</strong>de afdeling<strong>en</strong> van kunstvakopleiding<strong>en</strong> voor het werkveld<br />

fotografie<br />

- de Rietveldacademie in Amsterdam, afstudeerrichting fotografie<br />

- Academie St. ]oost in Breda, afstudeerrichting fotografie<br />

- Film- <strong>en</strong> Televisieacademie in Amsterdam, doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>variant<br />

- Academie voor beeld<strong>en</strong>de kunst in Tilburg, afstudeerrichting av met als specialisatie fotografie of<br />

mixed media waarin fotografie één van de media is.<br />

video<br />

- Film- <strong>en</strong> Televisieacademie in Amsterdam<br />

- Rietveldacademie in Amsterdam, afstudeerrichting film<br />

- Academie St. Joost in Breda, afstudeerrichting programmamaker computervormgeving<br />

Faculteit Kunst, Media <strong>en</strong> Technologie in Hilversum<br />

- h doc<strong>en</strong>t drama


1. Diploma doc<strong>en</strong>t drama van e<strong>en</strong> van rijkswege erk<strong>en</strong>de opleiding tot doc<strong>en</strong>t drama in het Hoger<br />

Sociaal Agogisch onderwijs.<br />

2. Diploma Toneelschool voordrachtkunst, mits afgegev<strong>en</strong> voor 1 augustus 1968, met bewijs van<br />

pedagogisch-didactische voorbereiding.<br />

3. Diploma doc<strong>en</strong>t drama van het Theateronderwijs als onderdeel van het kunstvakonderwijs.<br />

4. Diploma doc<strong>en</strong>t mime van het Theateronderwijs als onderdeel van het kunstvakonderwijs.<br />

5. Doctoraal exam<strong>en</strong> dramaturgie met bewijs van pedagogisch-didactische voorbereiding (alle<strong>en</strong><br />

voor de receptieve vorming).<br />

6. Doctoraal exam<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> andere studierichting met als bijvak dramaturgie met bewijs van<br />

pedagogisch-didactische voorbereiding (alle<strong>en</strong> voor de receptieve vorming).<br />

Alle bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde diploma's leid<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> tot b<strong>en</strong>oembaarheid voor de vakgebied<strong>en</strong> waarin m<strong>en</strong><br />

zich tijd<strong>en</strong>s de opleiding heeft gespecialiseerd.<br />

Toelichting bij 1, 3 <strong>en</strong> 4<br />

- 1 Hogeschool Eindhov<strong>en</strong>, studierichting doc<strong>en</strong>t drama; Noordelijke Hogeschool Leeuward<strong>en</strong>,<br />

opleiding doc<strong>en</strong>t drama; Christelijke Hogeschool voor de Kunst<strong>en</strong> Constantijn Huyg<strong>en</strong>s Kamp<strong>en</strong>,<br />

opleiding doc<strong>en</strong>t drama.<br />

- 3 Amsterdamse Hogeschool voor de Kunst<strong>en</strong>, Theaterschool, studierichting doc<strong>en</strong>t drama;<br />

Hogeschool voor de kunst<strong>en</strong> Arnhem, studierichting doc<strong>en</strong>t drama; Rijkshogeschool Maastricht,<br />

Toneelacademie, studierichting doc<strong>en</strong>t drama; Hogeschool voor de Kunst<strong>en</strong> Utrecht, faculteit<br />

Theater, studierichting doc<strong>en</strong>t drama.<br />

- 4 Amsterdamse Hogeschool voor de Kunst<strong>en</strong>, Theaterschool, studierichting doc<strong>en</strong>t mime.<br />

I doc<strong>en</strong>t literaire vorming<br />

1. voor taaldrukk<strong>en</strong><br />

- b<strong>en</strong>oembaar als doc<strong>en</strong>t drama met certificaat bijscholing taaldrukk<strong>en</strong>;<br />

- b<strong>en</strong>oembaar als doc<strong>en</strong>t binn<strong>en</strong> het beeld<strong>en</strong>de gebied met certificaat bijscholing taaldrukk<strong>en</strong>;<br />

- doc<strong>en</strong>t tweede graads Nederlands (minimaal) met certificaat bijscholing taaldrukk<strong>en</strong>.<br />

2. voor taalexpressie<br />

- tweede graads Nederlands (minimaal) met pedagogisch-didactische aantek<strong>en</strong>ing.<br />

3. voor schrijv<strong>en</strong><br />

- tweede graads Nederlands (minimaal) met pedagogisch-didactische aantek<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> e<strong>en</strong> bewijs<br />

van vaardigheid in eig<strong>en</strong> produktie. Bewijz<strong>en</strong> voor de vaardigheid in eig<strong>en</strong> produktie di<strong>en</strong><strong>en</strong> ter<br />

beoordeling voorgelegd te word<strong>en</strong> aan de inspectie.<br />

4. voor leesbevordering<br />

- eerste graads Nederlands met pedagogisch-didactische aantek<strong>en</strong>ing.<br />

5. voor literatuurbeschouwing<br />

- eerste graads Nederlands met pedagogisch-didactische aantek<strong>en</strong>ing;<br />

- eerste graads algem<strong>en</strong>e literatuurwet<strong>en</strong>schap met pedagogisch-didactische aantek<strong>en</strong>ing;<br />

- eerste graads letterkunde in één der moderne tal<strong>en</strong> met pedagogisch-didactische aantek<strong>en</strong>ing;<br />

- eerste graads literaire specialisatie binn<strong>en</strong> Algem<strong>en</strong>e Letter<strong>en</strong> met pedagogisch-didactische<br />

aantek<strong>en</strong>ing.<br />

II Consul<strong>en</strong>t die de steunfunctie uitoef<strong>en</strong>t<br />

1. Voor de uitoef<strong>en</strong>ing van de steunfunctie op het gebied van de muzikale vorming: e<strong>en</strong> van de<br />

onder IA of IB g<strong>en</strong>oemde b<strong>en</strong>oembaarheidseis<strong>en</strong> plus e<strong>en</strong> ervaring van e<strong>en</strong> jaar in de<br />

desbetreff<strong>en</strong>de discipline met e<strong>en</strong> minimum van 100 klokur<strong>en</strong> les. Binn<strong>en</strong> het kader van de<br />

steunverl<strong>en</strong>ing di<strong>en</strong><strong>en</strong> de werkzaamhed<strong>en</strong> van de bezitter van de onderwijsakte Algem<strong>en</strong>e<br />

Muzikale Vorming beperkt te blijv<strong>en</strong> tot het basisonderwijs. De steunverl<strong>en</strong>ing moet zoveel


mogelijk sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met het vak of het onderdeel, waarin m<strong>en</strong> zich tijd<strong>en</strong>s de opleiding heeft<br />

gespecialiseerd, respectievelijk het staatsexam<strong>en</strong> heeft behaald.<br />

2. Voor de uitoef<strong>en</strong>ing van de steunfunctie op het gebied van de dansante, beeld<strong>en</strong>de, audiovisuele<br />

of dramatische vorming: e<strong>en</strong> van de onder IC, ID, IE, IF of IG g<strong>en</strong>oemde b<strong>en</strong>oembaarheidseis<strong>en</strong>,<br />

plus e<strong>en</strong> ervaring van twee jaar in e<strong>en</strong> instelling voor kunstzinnige vorming (minimaal 100<br />

klokur<strong>en</strong> leservaring) in de desbetreff<strong>en</strong>de discipline, plus k<strong>en</strong>nis van het te ondersteun<strong>en</strong><br />

werkveld (bij voorkeur opgedaan via e<strong>en</strong> ervaring van 100 klokur<strong>en</strong>).<br />

Binn<strong>en</strong> het kader van de steunverl<strong>en</strong>ing op het beeld<strong>en</strong>de gebied is de doc<strong>en</strong>t, die voldoet aan e<strong>en</strong><br />

van de onder D2 g<strong>en</strong>oemde eis<strong>en</strong> beperkt tot het basisonderwijs. De steunverl<strong>en</strong>ing moet zoveel<br />

mogelijk sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met het vak of onderdeel, waarin m<strong>en</strong> zich tijd<strong>en</strong>s de opleiding heeft<br />

gespecialiseerd.<br />

III Balletbegeleider<br />

Instrum<strong>en</strong>taal begeleid<strong>en</strong> van less<strong>en</strong>, cursuss<strong>en</strong> <strong>en</strong> project<strong>en</strong>, alsmede van elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de<br />

steunfunctie op het terrein van de dans.<br />

IV Directie<br />

De inhoudelijke leiding moet per discipline geregeld zijn. Zij kan word<strong>en</strong> ondergebracht op<br />

verschill<strong>en</strong>de functi<strong>en</strong>iveaus zoals directie-, adjunctdirectie <strong>en</strong> afdelingshoofdniveau.<br />

Artikel 4<br />

Van de doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, bedoeld in artikel 3, onder IA, IB <strong>en</strong> IC zijn:<br />

a. A-bevoegd: deg<strong>en</strong>e die in het bezit is van het A-diploma;<br />

b. B-bevoegd: deg<strong>en</strong>e die in het bezit is van het diploma uitvoer<strong>en</strong>d musicus;<br />

c. Z-bevoegd: deg<strong>en</strong>e die in het bezit is van het diploma docer<strong>en</strong>d musicus.<br />

Artikel 5<br />

Indi<strong>en</strong> aan te trekk<strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> niet aan de b<strong>en</strong>oembaarheidseis<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>, maar kwalitatief wel e<strong>en</strong><br />

adequaat niveau bereikt hebb<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> zij bij de Stichting e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>oembaarheidsverklaring<br />

aanvrag<strong>en</strong>. De inspecteur wi<strong>en</strong>s/wier discipline het betreft, beoordeelt het niveau van de aan te<br />

trekk<strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t <strong>en</strong> br<strong>en</strong>gt hierover advies uit aan het bestuur van de Stichting, dat de beslissing<br />

neemt.<br />

Het bestuur zal daarna e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>oembaarheidsverklaring verl<strong>en</strong><strong>en</strong> of de aanvraag afwijz<strong>en</strong>. De<br />

aanvrager krijgt binn<strong>en</strong> vier wek<strong>en</strong> na de beoordeling bericht over de beslissing.<br />

In het geval van afwijzing kan de aanvrager binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> maand in beroep gaan bij de commissie<br />

beroepszak<strong>en</strong> van de Landelijke Stichting Kwaliteitsbewaking.


Bijlage V Aanvull<strong>en</strong>de rechtspositieregeling voor de ambt<strong>en</strong>aar behor<strong>en</strong>d tot het onderwijz<strong>en</strong>d<br />

personeel in de Kunstzinnige vorming<br />

Artikel 1<br />

In aanvulling op artikel 2.4.1 kan in de gevall<strong>en</strong> bedoeld in artikel 2 van bijlage IV van de CAR, de<br />

tijdelijke aanstelling dur<strong>en</strong> t<strong>en</strong> hoogste tot de eerste dag waarop de feitelijke grondslag van de<br />

tijdelijke aanstelling komt te vervall<strong>en</strong>.<br />

Artikel 2<br />

In aanvulling op artikel 15:1:6 is de ambt<strong>en</strong>aar verplicht de omvang van zijn gehonoreerde<br />

nev<strong>en</strong>functies <strong>en</strong> gehonoreerde nev<strong>en</strong>werkzaamhed<strong>en</strong>, alsmede de wijziging<strong>en</strong> daarin aan het<br />

college te meld<strong>en</strong>.


Bijlage Va Afvloeiingsreglem<strong>en</strong>t t<strong>en</strong> behoeve van doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, consul<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> balletbegeleiders<br />

werkzaam in de Kunstzinnige Vorming<br />

Artikel 1<br />

1. In dit afvloeiingsreglem<strong>en</strong>t wordt verstaan onder:<br />

Afvloeiing: ur<strong>en</strong>vermindering danwel ontslag;<br />

Vakgebied:<br />

- de discipline waarin de ambt<strong>en</strong>aar zijn/haar werkzaamhed<strong>en</strong> verricht, danwel<br />

a. de discipline waarin steunfunctie-activiteit<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verzorgd <strong>en</strong><br />

b. werkveld waarop de steunfunctie-activiteit<strong>en</strong> zich richt<strong>en</strong>.<br />

2. Voor de overige gehanteerde begripp<strong>en</strong> is artikel 1:1 van de CAR van toepassing.<br />

Artikel 2<br />

Indi<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vakgebied minder klokur<strong>en</strong> les <strong>en</strong>/of taakur<strong>en</strong> beschikbaar zijn dan in het<br />

voorafgaande cursusjaar wordt de volgorde bij het do<strong>en</strong> verminder<strong>en</strong> van de functie-omvang danwel<br />

ontslag vastgesteld binn<strong>en</strong> het betreff<strong>en</strong>de vakgebied, met inachtneming van het hierna bepaalde.<br />

Artikel 3<br />

1. De afvloeiing van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> aanstelling voor onbepaalde tijd hebb<strong>en</strong>, vindt slechts<br />

plaats voorzover de overtolligheid niet kan word<strong>en</strong> opgehev<strong>en</strong> door aanstelling<strong>en</strong> voor bepaalde<br />

tijd niet te verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

2. Afvloeiing vindt in de onderstaande volgorde plaats:<br />

a. klokur<strong>en</strong> les <strong>en</strong>/of taakur<strong>en</strong> die uitgaan bov<strong>en</strong> 32 klokur<strong>en</strong> met di<strong>en</strong> verstande dat het bepaald<br />

in artikel 11 van bijlage IV van de CAR van overe<strong>en</strong>komstige toepassing is;<br />

b. klokur<strong>en</strong> les <strong>en</strong>/of taakur<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 26 <strong>en</strong> 32 klokur<strong>en</strong>, met di<strong>en</strong> verstande dat het bepaalde in<br />

artikel 11 van bijlage IV van de CAR van overe<strong>en</strong>komstige toepassing is;<br />

c. overige klokur<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of taakur<strong>en</strong>.<br />

Artikel 4<br />

1. Binn<strong>en</strong> de in artikel 3, led<strong>en</strong> 1 <strong>en</strong> 2 g<strong>en</strong>oemde categorieën wordt de volgorde van afvloeiing<br />

bepaald door de di<strong>en</strong>sttijd die de desbetreff<strong>en</strong>de ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> doorgebracht in e<strong>en</strong><br />

betrekking bij de overheid. De ambt<strong>en</strong>aar met de minste di<strong>en</strong>sttijd gaat voor in de afvloeiing.<br />

2. Bij sam<strong>en</strong>loop van binn<strong>en</strong> de di<strong>en</strong>sttijd vall<strong>en</strong>de betrekking<strong>en</strong> telt de daarin doorgebrachte<br />

di<strong>en</strong>sttijd slechts e<strong>en</strong>maal mee. De omvang van de betrekking is niet relevant voor het bepal<strong>en</strong><br />

van de di<strong>en</strong>sttijd.<br />

Artikel 5<br />

Indi<strong>en</strong> in het vakgebied afvloeiing noodzakelijk is, wordt van de volgorde als bedoeld in de artikel<strong>en</strong> 3<br />

<strong>en</strong> 4 afgewek<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> of meer betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> voor afvloeiing van klokur<strong>en</strong> les <strong>en</strong>/of<br />

taakur<strong>en</strong> in aanmerking w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong>. Daarbij gaan ouder<strong>en</strong> voor jonger<strong>en</strong>.<br />

Artikel 6<br />

1. Wanneer het in het belang van het di<strong>en</strong>stonderdeel k<strong>en</strong>nelijk is vereist, kan het bestuursorgaan<br />

van de hiervoor aangegev<strong>en</strong> volgorde afwijk<strong>en</strong>.<br />

2. E<strong>en</strong> afwijking als bedoeld in lid 1 is slechts mogelijk op basis van e<strong>en</strong> plan; over e<strong>en</strong> zodanig plan<br />

wordt overleg gepleegd in de commissie bedoeld in artikel 12:1, tweede lid van de CAR. Daarna<br />

wordt het aan de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> meegedeeld.<br />

Artikel 7<br />

Dit reglem<strong>en</strong>t kan alle<strong>en</strong> gewijzigd of ingetrokk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> na overleg met de commissie bedoeld in<br />

artikel 12:1, tweede lid van de CAR.


Bijlage VI Vergoedingsregeling vrijwilligers bij de geme<strong>en</strong>telijke brandweer<br />

Artikel 1<br />

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder 'vrijwilliger': vrijwilliger in de zin van de<br />

Rechtspositieregeling vrijwilligers bij de geme<strong>en</strong>telijke brandweer.<br />

Artikel 2<br />

1. De vrijwilliger g<strong>en</strong>iet per kal<strong>en</strong>derjaar e<strong>en</strong> vaste vergoeding, welke na afloop van elk kal<strong>en</strong>derjaar<br />

zo spoedig mogelijk wordt uitbetaald.<br />

2. De vaste vergoeding wordt vastgesteld op het bedrag, dat in tabel 1 is vermeld achter de door de<br />

vrijwilliger beklede rang.<br />

3. In de vaste vergoeding is e<strong>en</strong> bedrag begrep<strong>en</strong> ter vergoeding van onkost<strong>en</strong> die word<strong>en</strong> gemaakt<br />

in verband met de beroepsuitoef<strong>en</strong>ing. Deze vergoeding bedraagt € 136,- per jaar.<br />

4. In de vergoeding t<strong>en</strong> behoeve van officier<strong>en</strong> is tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> onkost<strong>en</strong>vergoeding begrep<strong>en</strong> van €<br />

2,27 per in het kader van de beroepsuitoef<strong>en</strong>ing verrichte activiteit, niet zijnde e<strong>en</strong> activiteit als<br />

bedoeld in artikel 3, tweede lid.<br />

Artikel 3<br />

1. De vrijwilliger b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> de rang van adjunct-hoofdbrandmeester - met uitzondering van de<br />

brandmeester die tev<strong>en</strong>s ondercommandant is - die, na e<strong>en</strong> door of vanwege de burgemeester<br />

ontvang<strong>en</strong> oproep, deelneemt aan de oef<strong>en</strong>ing, of die de less<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> voor zijn betrekking<br />

voorgeschrev<strong>en</strong> cursus volgt, heeft recht op e<strong>en</strong> vergoeding.<br />

2. De vrijwilliger die na daartoe te zijn opgeroep<strong>en</strong>, werkelijke di<strong>en</strong>st verricht in verband met<br />

brandbestrijding of andere hulpverl<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, heeft recht op e<strong>en</strong> vergoeding.<br />

3. De vergoeding, bedoeld in het eerste lid onderscheid<strong>en</strong>lijk de vergoeding bedoeld in het tweede<br />

lid wordt vastgesteld op het per uur uitgedrukt bedrag, dat in kolom 2 onderscheid<strong>en</strong>lijk in kolom 3<br />

van tabel 1 is vermeld achter de door de vrijwilliger beklede rang.<br />

4. In de vergoeding bedoeld in dit artikel is e<strong>en</strong> onkost<strong>en</strong>vergoeding begrep<strong>en</strong> van € 2,27 per in het<br />

kader van de beroepsuitoef<strong>en</strong>ing verrichte activiteit.<br />

Artikel 4<br />

1. De algem<strong>en</strong>e salarismutaties voor de sector geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zoals die in het LOGA word<strong>en</strong><br />

overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> zijn wat betreft het perc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong> de ingangsdatum van overe<strong>en</strong>komstige<br />

toepassing op de bedrag<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd in artikel 2, tweede lid <strong>en</strong> artikel 3, derde lid.<br />

2. De overe<strong>en</strong>komstig het vorige lid berek<strong>en</strong>de vaste vergoeding<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgerond op het<br />

dichtstbijzijnde veelvoud van vijf euro <strong>en</strong> de uurvergoeding<strong>en</strong> op het dichtstbijzijnde veelvoud van<br />

vijf euroc<strong>en</strong>t.<br />

Artikel 5<br />

Het college kan e<strong>en</strong> vergoedingsregeling vaststell<strong>en</strong> voor het verricht<strong>en</strong> van wacht-, consignatie- <strong>en</strong><br />

bewakingsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> door de vrijwilliger.<br />

Artikel 6<br />

Het college kan in bijzondere gevall<strong>en</strong> aan de vrijwilliger e<strong>en</strong> vergoeding voor derving van loon of<br />

inkomst<strong>en</strong> toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s het verricht<strong>en</strong> van de in artikel 3, eerste <strong>en</strong> tweede lid, bedoelde<br />

brandweerdi<strong>en</strong>st.<br />

Artikel 7<br />

Indi<strong>en</strong> de vrijwilliger met toepassing van deze regeling e<strong>en</strong> lagere vaste vergoeding zou ontvang<strong>en</strong><br />

dan hij ontving op grond van de oude verord<strong>en</strong>ing, blijft het laatstbedoelde bedrag voor hem van<br />

toepassing.<br />

Vergoeding<strong>en</strong>tabel<br />

betreff<strong>en</strong>de de vrijwilligers<br />

bij de geme<strong>en</strong>telijke<br />

brandweer per 1 april 2003 jaarvergoeding<br />

aspirant-brandwacht 290<br />

uurbedrag oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

cursuss<strong>en</strong> e.d.<br />

8,99 16,82<br />

brandwacht 290 9,54 17,85<br />

uurbedrag voor<br />

brandbestrijding <strong>en</strong><br />

hulpverl<strong>en</strong>ing<br />

1


andwacht 1e klasse 290 10,34 19,44<br />

hoofdbrandwacht 290 11,46 21,48<br />

aspirantonderbrandmeester<br />

290 10,11 18,92<br />

onderbrandmeester 436 12,65 23,64<br />

brandmeester 436 14,35 26,98<br />

brandmeester (tev<strong>en</strong>s<br />

ondercommandant)<br />

2560 0,00 25,60<br />

aspirant-officier 290 12,65 23,64<br />

adjunct-hoofdbrandmeester 2743 0,00 27,43<br />

adjunct-hoofdbrandmeester 3668<br />

(tev<strong>en</strong>s commandant)<br />

0,00 27,43<br />

adjunct-hoofdbrandmeester 3091<br />

1e klasse<br />

0,00 30,91<br />

adjunct-hoofdbrandmeester 4125<br />

1e klasse (tev<strong>en</strong>s<br />

commandant)<br />

0,00 30,91<br />

hoofdbrandmeester 3440 0,00 34,40<br />

hoofdbrandmeester (tev<strong>en</strong>s 4578<br />

commandant)<br />

0,00 34,40<br />

hoofdbrandmeester 1e<br />

klasse<br />

3979 0,00 39,79<br />

hoofdbrandmeester 1e<br />

klasse (tev<strong>en</strong>s<br />

commandant)<br />

5300 0,00 39,79<br />

commandeur 4533 0,00 45,33<br />

commandeur (tev<strong>en</strong>s<br />

commandant)<br />

6047 0,00 45,33<br />

commandeur 1e klasse 4939 0,00 49,39<br />

commandeur 1e klasse<br />

(tev<strong>en</strong>s commandant)<br />

6578 0,00 49,39<br />

adjunct-hoofdcommandeur 7348 0,00 55,13<br />

Gebruteerde<br />

vergoedingsbedrag<strong>en</strong><br />

vrijwilligers bij de<br />

geme<strong>en</strong>telijke brandweer<br />

Inpassingstabel per 1 april<br />

2003 jaarvergoeding<br />

aspirant-brandwacht 294<br />

uurbedrag oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

cursuss<strong>en</strong> e.d.<br />

9,12 17,09<br />

brandwacht 294 9,65 18,19<br />

brandwacht 1e klasse 294 10,52 19,81<br />

hoofdbrandwacht 294 11,65 21,83<br />

aspirantonderbrandmeester<br />

294 10,30 19,31<br />

onderbrandmeester 444 12,86 24,13<br />

brandmeester 444 14,59 27,41<br />

brandmeester (tev<strong>en</strong>s<br />

ondercommandant)<br />

2604 0,00 26,04<br />

aspirant-officier 294 12,86 24,13<br />

adjunct-hoofdbrandmeester 2799 0,00 27,99<br />

adjunct-hoofdbrandmeester 3727<br />

(tev<strong>en</strong>s commandant)<br />

0,00 27,99<br />

adjunct-hoofdbrandmeester 3141<br />

1e klasse<br />

0,00 31,41<br />

adjunct-hoofdbrandmeester 4198<br />

1e klasse (tev<strong>en</strong>s<br />

commandant)<br />

0,00 31,41<br />

uurbedrag voor<br />

brandbestrijding <strong>en</strong><br />

hulpverl<strong>en</strong>ing<br />

2


hoofdbrandmeester 3505 0,00 35,05<br />

hoofdbrandmeester (tev<strong>en</strong>s 4675<br />

commandant)<br />

0,00 35,05<br />

hoofdbrandmeester 1e<br />

klasse<br />

4051 0,00 40,51<br />

hoofdbrandmeester 1e<br />

klasse (tev<strong>en</strong>s<br />

commandant)<br />

5401 0,00 40,51<br />

commandeur 4619 0,00 46,19<br />

commandeur (tev<strong>en</strong>s<br />

commandant)<br />

6157 0,00 46,19<br />

commandeur 1e klasse 5029 0,00 50,29<br />

commandeur 1e klasse<br />

(tev<strong>en</strong>s commandant)<br />

6702 0,00 50,29<br />

adjunct-hoofdcommandeur 7487 0,00 56,10<br />

3


ijlage VIIa<br />

Tabel betreff<strong>en</strong>de toelage onregelmatige di<strong>en</strong>st ambulancepersoneel per 1 april 2003<br />

Tijdstip vergoeding per uur (euro's)<br />

maandag t/m vrijdag tuss<strong>en</strong> 06.00 <strong>en</strong> 08.00 uur, mits de di<strong>en</strong>st voor 07.00 3,00<br />

uur aanvangt<br />

maandag t/m vrijdag tuss<strong>en</strong> 18.00 <strong>en</strong> 22.00 uur, mits de di<strong>en</strong>st wordt 3,00<br />

beëindigd na 19.00 uur<br />

maandag t/m vrijdag tuss<strong>en</strong> 22.00 <strong>en</strong> 06.00 uur 6,00<br />

zaterdag tuss<strong>en</strong> 00.00-24.00 uur 6,00<br />

zondag of feestdag tuss<strong>en</strong> 00.00-24.00 uur 9,75<br />

De vergoedingsbedrag<strong>en</strong> zijn inclusief vakantietoeslag.


ijlage VIIb, Vergoeding<strong>en</strong>tabel betreff<strong>en</strong>de bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st ambulancepersoneel per 1<br />

februari 2002<br />

Vergoeding<strong>en</strong>tabel betreff<strong>en</strong>de bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st ambulancepersoneel per 1 oktober 2002<br />

Vergoeding<strong>en</strong>tabel betreff<strong>en</strong>de bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st ambulancepersoneel per 1 april 2003<br />

vergoeding per uur<br />

Tijdstip<br />

(euro's)<br />

maandag t/m vrijdag van 17.00 tot 08.00 1,44<br />

uur<br />

zaterdag, zondag of feestdag 2,77


TOELICHTIG ARBEIDSVOORWAARDENREGELING EN<br />

UITWERKINGSOVEREENKOMST BLOEMENDAAL 2005<br />

1 Algem<strong>en</strong>e bepaling<strong>en</strong><br />

Artikel 1:1<br />

Onderdeel a<br />

Het eerste lid geeft onder a e<strong>en</strong> begripsomschrijving van de term 'ambt<strong>en</strong>aar', zoals deze voor de<br />

toepassing van de CAR/UWO geldt. Uit de gekoz<strong>en</strong> terminologie blijkt dat er aansluiting is gezocht bij<br />

artikel 1, lid 1, van de Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>wet. Toegevoegd aan het begrip ambt<strong>en</strong>aar volg<strong>en</strong>s de<br />

Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>wet zijn de woord<strong>en</strong> 'door of vanwege de geme<strong>en</strong>te'.<br />

Hoewel de burgemeester ambt<strong>en</strong>aar is in de zin van de Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>wet is de CAR/UWO niet op hem<br />

van toepassing. E<strong>en</strong> burgemeester wordt immers b<strong>en</strong>oemd door de Kroon <strong>en</strong> dus niet door of<br />

vanwege de geme<strong>en</strong>te. De rechtspositie van de burgemeester is geregeld in het Rechtspositiebesluit<br />

burgemeesters 1994 (KB. van 15 juni 1994, Stb. 462).<br />

De wethouder is ge<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar in de zin van de CAR/UWO of de Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>wet. Behalve in de<br />

Geme<strong>en</strong>tewet is zijn rechtspositie geregeld in de Algem<strong>en</strong>e p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>wet politieke ambtsdragers <strong>en</strong> in<br />

het Rechtspositiebesluit wethouders (KB van 22 maart 1994, Stb. 243). Omdat er tuss<strong>en</strong> de<br />

wethouder <strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>te ge<strong>en</strong> gezagsverhouding werkgever/werknemer bestaat, is er ge<strong>en</strong> sprake<br />

van e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbetrekking.<br />

Onderdeel d<br />

Hoewel de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>wet per 1 januari 1996 is vervall<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervang<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> privaat<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, blijft niettemin de vermelding van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>wet noodzakelijk. Dit met het oog<br />

op bijvoorbeeld de vaststelling van voor p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>geldige tijd in het kader van de wachtgeldregeling<br />

(hoofdstuk 10 van de CAR).<br />

Onderdeel g <strong>en</strong> h<br />

De feitelijke arbeidsduur per week kan gelijk zijn aan de formele arbeidsduur per week, maar kan daar<br />

ook van afwijk<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> gebruik is gemaakt van de mogelijkheid die in e<strong>en</strong> nieuw artikel 4:1<br />

(bandbreedte) is vastgelegd.<br />

Onderdeel j <strong>en</strong> k<br />

E<strong>en</strong> volledige betrekking heeft e<strong>en</strong> arbeidsduur van t<strong>en</strong> hoogste 1836 uur per jaar. In deze berek<strong>en</strong>ing<br />

zijn meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> het aantal werkdag<strong>en</strong> verminderd met het aantal, niet jaarlijks op zaterdag of<br />

zondag vall<strong>en</strong>de, feestdag<strong>en</strong> per jaar, gecorrigeerd met de kans dat zij periodiek op e<strong>en</strong> zaterdag of<br />

zondag vall<strong>en</strong>. Het gaat hier gemiddeld om 5 6/7 dag per jaar. De in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> feestdag<strong>en</strong><br />

zijn Nieuwjaarsdag (gemiddeld per jaar 5/7 dag), 2e paasdag (7/7), Koninginnedag (5/7),<br />

Hemelvaartsdag (7/7), 2e pinksterdag (7/7) <strong>en</strong> de beide kerstdag<strong>en</strong> (10/7).<br />

De berek<strong>en</strong>ing is dan als volgt: 365,25 dag<strong>en</strong> x 5/7 - 5 6/7 = 255 dag<strong>en</strong>. 255 x 7,2 ur<strong>en</strong> (= 36 ur<strong>en</strong> : 5)<br />

= 1836 ur<strong>en</strong>.<br />

Indi<strong>en</strong> lokaal nog andere feestdag<strong>en</strong> zijn aangewez<strong>en</strong> (zoals bijvoorbeeld bevrijdingsdag, goede<br />

vrijdag, 1 mei, maar ook andere dag<strong>en</strong> zoals de biddag voor het gewas, carnavalsmaandag <strong>en</strong>/of<br />

dinsdag, vrije dag<strong>en</strong> voor de plaatselijke kermis etc.) moet<strong>en</strong> deze, op overe<strong>en</strong>komstige wijze, in<br />

mindering word<strong>en</strong> gebracht op de in dit lid g<strong>en</strong>oemde maximale arbeidsduur. De vermindering<br />

bedraagt 5/7 verm<strong>en</strong>igvuldigd met 7,2 uur bij e<strong>en</strong> feestdag die elk jaar op e<strong>en</strong> andere dag van de<br />

week valt <strong>en</strong> 7,2 uur bij e<strong>en</strong> feestdag die elk jaar op dezelfde dag van de week valt, niet zijnde e<strong>en</strong><br />

zaterdag of zondag.<br />

E<strong>en</strong> volledige betrekking k<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> formele arbeidsduur van 36 uur per week. Door gebruik te mak<strong>en</strong><br />

van de mogelijkhed<strong>en</strong> van het nieuwe artikel 4:1 (bandbreedte) kan de feitelijke arbeidsduur in e<strong>en</strong><br />

bepaalde week afwijk<strong>en</strong> van de formele arbeidsduur.<br />

Onderdeel n<br />

De arbeidsduur kan in de vorm van werktijd<strong>en</strong> zowel geheel word<strong>en</strong> vastgelegd als ook gedeeltelijk.<br />

1


Indi<strong>en</strong> de werktijd<strong>en</strong> gedeeltelijk zijn vastgelegd, spreekt m<strong>en</strong> bijvoorbeeld van bloktijd<strong>en</strong>.<br />

Onderdeel o<br />

Als gevolg van de invoering van de 36-urige werkweek wordt het uurloon gewijzigd van 1/165<br />

gedeelte van het salaris naar 1/156 gedeelte van het salaris. De berek<strong>en</strong>ing hiervoor luidt als volgt:<br />

36 x 52 wek<strong>en</strong> : 12 maand<strong>en</strong> = 156 uur per maand.<br />

Artikel 1:2<br />

Onderdeel a<br />

Niet als ambt<strong>en</strong>aar in de zin van CAR/UWO wordt beschouwd de vrijwilliger bij de geme<strong>en</strong>telijke<br />

brandweer. De rechtspositie voor deze categorie is geregeld in hoofdstuk 19 van de UWO. Het<br />

personeel van de beroepsbrandweer is wel ambt<strong>en</strong>aar in de zin van CAR/UWO.<br />

Onderdeel b<br />

De rechtspositie van het onderwijz<strong>en</strong>d personeel bij e<strong>en</strong> inrichting van op<strong>en</strong>baar onderwijs is onder<br />

andere geregeld in het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel. Grondslag voor dit besluit ligt in de<br />

diverse onderwijswett<strong>en</strong>.<br />

Onderwijz<strong>en</strong>d personeel bij het bijzonder onderwijs is op arbeidsovere<strong>en</strong>komst werkzaam bij die<br />

instelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus daarom al is de CAR/UWO niet op h<strong>en</strong> van toepassing. De geme<strong>en</strong>te treedt hier<br />

immers niet als werkgever op.<br />

Onderdeel c<br />

Het onderwijsondersteun<strong>en</strong>d personeel is belanghebb<strong>en</strong>de in de zin van het Rechtspositiebesluit<br />

onderwijspersoneel als het rechtstreeks bij de school is aangesteld. Wanneer bijvoorbeeld e<strong>en</strong><br />

schoolschoonmaker bij de geme<strong>en</strong>te is aangesteld, is de CAR/UWO onverkort van toepassing.<br />

Onderdeel d<br />

Ook de ambt<strong>en</strong>aar van de burgerlijke stand, die als zodanig optreedt, is ge<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar in de zin van<br />

het CAR. Wanneer het gaat om e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die in hoofdfunctie bij de geme<strong>en</strong>te werkzaam is, geldt<br />

de uitzondering dus uitsluit<strong>en</strong>d indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar - in nev<strong>en</strong>functie - functioneert in de<br />

hoedanigheid van ambt<strong>en</strong>aar van de burgerlijke stand.<br />

Artikel 1:2:1<br />

In het arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>akkoord 2000-2002 is afgesprok<strong>en</strong> dat het gebruik van de<br />

arbeidsovere<strong>en</strong>komst beperkt wordt tot twee mogelijke arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>. Voorts is<br />

afgesprok<strong>en</strong> dat de arbeidscontractant<strong>en</strong> volledig onder de CAR <strong>en</strong> UWO kom<strong>en</strong> te vall<strong>en</strong>. Ook zijn<br />

tot 1 juli 2001 bestaande mogelijkhed<strong>en</strong> voor arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> per 1 juli 2001 omgezet in e<strong>en</strong><br />

mogelijkheid tot e<strong>en</strong> aanstelling. Het eerste lid van artikel 1:2:1 bepaalt dat de IZA-bepaling<strong>en</strong> niet op<br />

arbeidscontractant<strong>en</strong> van toepassing zijn; voor h<strong>en</strong> geldt namelijk e<strong>en</strong> verplichte<br />

Ziek<strong>en</strong>fondsverzekering. In het tweede tot <strong>en</strong> met vijfde lid van artikel 1:2:1 wordt bepaald dat <strong>en</strong>ige<br />

artikel<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoofdstukk<strong>en</strong> van de CAR/UWO op <strong>en</strong>kele groep<strong>en</strong> van arbeidscontractant<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

aangesteld<strong>en</strong> niet van toepassing zijn. In de betreff<strong>en</strong>de hoofdstukk<strong>en</strong> wordt hieraan gerefereerd.<br />

Artikel 1:3<br />

Lid 2<br />

Dit artikel biedt de mogelijkheid de CAR/UWO of del<strong>en</strong> van deze regeling, om bijzondere red<strong>en</strong><strong>en</strong>, uit<br />

te zonder<strong>en</strong> voor ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> of groep<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>.<br />

Voor het uitzonder<strong>en</strong> van de CAR/UWO, of van gedeelt<strong>en</strong> daarvan, is e<strong>en</strong> collegebesluit nodig.<br />

Omdat het hier e<strong>en</strong> aangeleg<strong>en</strong>heid betreft die de rechtspositie van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> aangaat, di<strong>en</strong>t het<br />

voornem<strong>en</strong> e<strong>en</strong> categorie ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> van de werking van CAR/UWO uit te sluit<strong>en</strong>, eerst in het lokale<br />

georganiseerd overleg aan de orde te zijn geweest. Vervolg<strong>en</strong>s kan e<strong>en</strong> collegebesluit niet g<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> dan nadat partij<strong>en</strong> in het Landelijk Overleg Geme<strong>en</strong>telijke Arbeidsvoorwaard<strong>en</strong> (LOGA) van<br />

dit voornem<strong>en</strong> in k<strong>en</strong>nis zijn gesteld. Immers, het is niet de bedoeling dat op grote schaal groep<strong>en</strong><br />

werknemers van de werking van de CAR/UWO word<strong>en</strong> uitgeslot<strong>en</strong>. Op deze wijze kan namelijk<br />

afbreuk word<strong>en</strong> gedaan aan de bind<strong>en</strong>de werking van de CAR/UWO. Indi<strong>en</strong> LOGA-partij<strong>en</strong> van<br />

m<strong>en</strong>ing zijn dat het niet w<strong>en</strong>selijk is (e<strong>en</strong> groep) ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> van de werking van de CAR/UWO - of<br />

gedeelt<strong>en</strong> daarvan - uit te zonder<strong>en</strong>, wordt beslot<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> verdere procedure. Het is de bedoeling<br />

dat e<strong>en</strong> afvaardiging van het LOGA in contact treedt met het lokale bestuur om de motiev<strong>en</strong> voor het<br />

voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> besluit door te sprek<strong>en</strong>. Vervolg<strong>en</strong>s kunn<strong>en</strong> LOGA-partij<strong>en</strong> oordel<strong>en</strong> dat teg<strong>en</strong> de<br />

2


uitzondering ge<strong>en</strong> bezwar<strong>en</strong> bestaan. Ingeval het LOGA zijn bezwar<strong>en</strong> handhaaft, kan het LOGA e<strong>en</strong><br />

procedure in gang zett<strong>en</strong>, die ertoe leidt dat het betreff<strong>en</strong>d besluit onverbind<strong>en</strong>d wordt verklaard.<br />

Lid 3<br />

Bij de invoering van de CAR/UWO is geblek<strong>en</strong> dat de rechtspositieregeling<strong>en</strong> voor ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />

werkzaam als onderwijz<strong>en</strong>d personeel in de kunstzinnige vorming niet zonder meer in de CAR/UWO<br />

zijn in te pass<strong>en</strong>. Het LOGA heeft ervoor gekoz<strong>en</strong> de noodzakelijke afwijk<strong>en</strong>de regeling<strong>en</strong> op te<br />

nem<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> bijlage die toegevoegd kan word<strong>en</strong> aan de CAR/UWO. Vaststell<strong>en</strong> van de bijlage is<br />

immers alle<strong>en</strong> zinvol voor die geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, waarvan e<strong>en</strong> instelling van kunstzinnige vorming onderdeel<br />

uitmaakt van de organisatie. Dit artikellid legt de juridische basis voor het al dan niet vaststell<strong>en</strong> van<br />

de betreff<strong>en</strong>de bijlag<strong>en</strong>.<br />

Artikel 1:3a<br />

Dit artikel heeft de volg<strong>en</strong>de functies:<br />

a. het maakt zichtbaar dat de raad bevoegd gezag is t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de griffier <strong>en</strong> di<strong>en</strong>s ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>;<br />

b. het maakt duidelijk dat de CAR-UWO van toepassing is op de griffier <strong>en</strong> di<strong>en</strong>s ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>;<br />

c. het biedt e<strong>en</strong> kapstok voor besluit<strong>en</strong> van de raad t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de rechtspositie van de griffier.<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de toepassing van de CAR-UWO op de griffier <strong>en</strong> de griffiemedewerkers wordt het<br />

volg<strong>en</strong>de opgemerkt. De griffier valt onder de begripsomschrijving in artikel 1:1, eerste lid onder a van<br />

de CAR.<br />

In de memorie van antwoord op de Wet dualisering geme<strong>en</strong>tebestuur is gesteld dat de rechtspositie<br />

van het griffiepersoneel gelijk zal zijn aan die van het overige geme<strong>en</strong>tepersoneel, omdat ook deze<br />

ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> onder de algem<strong>en</strong>e afsprak<strong>en</strong> die de VNG met de bond<strong>en</strong> voor de sector<br />

geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> heeft gemaakt. Dit geldt zowel voor de CAR als voor de UWO. Het LOGA heeft in de<br />

led<strong>en</strong>brief van 30 mei 2002 geadviseerd om de lokale geme<strong>en</strong>telijke rechtspositie <strong>en</strong> de toekomstige<br />

wijziging<strong>en</strong> daarin van toepassing te lat<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong> op de griffier <strong>en</strong> de op de griffie werkzame<br />

ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. Dit di<strong>en</strong>t door de raad te gebeur<strong>en</strong> omdat de raad bevoegd gezag is t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de<br />

griffie.<br />

Delegatie uitvoering rechtspositionele bevoegdhed<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de griffie Omdat de raad<br />

bevoegd gezag is, is ook de uitvoering van rechtspositionele bevoegdhed<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de griffie<br />

e<strong>en</strong> zaak van de raad. In de CAR-UWO wordt in nag<strong>en</strong>oeg alle bepaling<strong>en</strong> uitgegaan van of<br />

gesprok<strong>en</strong> over het college als bevoegd gezag. Voor de uitvoering van deze bepaling<strong>en</strong> op de griffie<br />

di<strong>en</strong>t dus voor 'het college' te word<strong>en</strong> gelez<strong>en</strong>: de raad.<br />

De raad zal moet<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong> hoe het werkgeverschap in de dagelijkse praktijk wordt uitgeoef<strong>en</strong>d. Het<br />

zal niet w<strong>en</strong>selijk geacht word<strong>en</strong> om de raad zelf met de gehele uitvoering van de rechtspositie te<br />

belast<strong>en</strong>. Het uitvoer<strong>en</strong> van de CAR-UWO <strong>en</strong> de lokale rechtspositieregeling t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de<br />

griffier <strong>en</strong> de op de griffie werkzame ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, kan door de raad gedelegeerd word<strong>en</strong> aan het<br />

college. Zoals gebruikelijk binn<strong>en</strong> de ambtelijke organisatie, zal het college op zijn beurt e<strong>en</strong> groot<br />

aantal bevoegdhed<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gemandateerd aan zijn ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, volg<strong>en</strong>s het in de geme<strong>en</strong>te<br />

geld<strong>en</strong>de delegatie- <strong>en</strong> mandaatbesluit.<br />

De bevoegdheid tot het vaststell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> instructie, aanstelling, schorsing <strong>en</strong> ontslag le<strong>en</strong>t zich in<br />

het kader van het dualisme minder goed voor delegatie.<br />

Daarnaast is er e<strong>en</strong> categorie personele bevoegdhed<strong>en</strong> die in het algeme<strong>en</strong> aan di<strong>en</strong>sthoofd<strong>en</strong> is<br />

gemandateerd. Voor wat betreft het griffiepersoneel is het w<strong>en</strong>selijk dat deze door of nam<strong>en</strong>s de raad<br />

uitgevoerd word<strong>en</strong>, omdat deze in verband staan met de aansturing van de griffie. Gedacht kan<br />

word<strong>en</strong> aan beloningsbeslissing<strong>en</strong>, opdracht tot overwerk, verlofverl<strong>en</strong>ing, het verplicht<strong>en</strong> tot<br />

aanvaarding van e<strong>en</strong> andere betrekking, het beoordel<strong>en</strong>, het verplicht<strong>en</strong> tot het volg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

opleiding, het oplegg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> disciplinaire maatregel <strong>en</strong> het vaststell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> persoonlijk<br />

ontwikkelingsplan.<br />

In het delegatiebesluit di<strong>en</strong>t bepaald te word<strong>en</strong> welke bevoegdhed<strong>en</strong> door of nam<strong>en</strong>s de raad<br />

uitgevoerd word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dus niet gedelegeerd word<strong>en</strong> aan het college.<br />

Tev<strong>en</strong>s di<strong>en</strong>t bepaald te word<strong>en</strong> wie nam<strong>en</strong>s de raad de van delegatie uitgezonderde personele<br />

bevoegdhed<strong>en</strong> uitoef<strong>en</strong>t. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de griffiemedewerkers zal de griffier gemandateerd<br />

word<strong>en</strong>.<br />

3


T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de griffier zelf kan dat het s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>conv<strong>en</strong>t, het raadspresidium, e<strong>en</strong> raadscommissie<br />

of de burgemeester zijn.<br />

Artikel 1:3:1<br />

Dit artikel is alle<strong>en</strong> van belang voor geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die instelling<strong>en</strong> voor kunstzinnige vorming<br />

instandhoud<strong>en</strong>.<br />

De in dit artikel g<strong>en</strong>oemde bijlage V bevat aanvulling<strong>en</strong> in de rechtspositie voor de ambt<strong>en</strong>aar<br />

behor<strong>en</strong>d tot het onderwijz<strong>en</strong>d personeel in de kunstzinnige vorming. Het betreft nadere regels op<br />

UWO-niveau als uitvoering van bijlage IV waarin de aanvull<strong>en</strong>de rechtspositionele bepaling<strong>en</strong> op<br />

CAR-niveau staan voor het onderwijz<strong>en</strong>d personeel in de kunstzinnige vorming. Deze bijlage V kan<br />

alle<strong>en</strong> van toepassing word<strong>en</strong> verklaard wanneer eerst of tegelijkertijd op grond van artikel 1:3, derde<br />

lid, bijlage IV van toepassing is verklaard.<br />

Over de aanvull<strong>en</strong>de rechtspositionele bepaling<strong>en</strong> in de bijlage di<strong>en</strong>t in het GO overe<strong>en</strong>stemming te<br />

bestaan.<br />

Artikel 1:4:1<br />

Bij de in dit artikel bedoelde voorschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> instructies kan gedacht word<strong>en</strong> aan<br />

uitvoeringsregeling<strong>en</strong> van de UWO of daarmee vergelijkbare lokale regeling<strong>en</strong>. Voorbeeld<strong>en</strong> daarvan<br />

zijn e<strong>en</strong> uitvoeringsregeling onbetaald verlof, de bijzonderverlofregeling of de<br />

verplaatsingskost<strong>en</strong>regeling.<br />

Artikel 1:4:2<br />

De verstrekking kan ook plaatsvind<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> elektronische tekstdrager, bijvoorbeeld e<strong>en</strong> diskette, of<br />

door terbeschikkingstelling via e<strong>en</strong> intern netwerk.<br />

Bij het tweede lid, onder d, kan onder meer gedacht word<strong>en</strong> aan de ondernemingsraad. Op grond van<br />

artikel 28 van de Wet op de ondernemingsrad<strong>en</strong> heeft deze immers tot taak toe te zi<strong>en</strong> op de naleving<br />

van de rechtspositieregeling.<br />

Artikel 1:4:3<br />

Hetge<strong>en</strong> in artikel 1:4:3 is bepaald t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de UWO, geldt ook voor de lokale<br />

(uitvoerings)regels.<br />

Artikel 1:4:4<br />

Voor de volledigheid: voor iedere ambt<strong>en</strong>aar, ook de geme<strong>en</strong>tesecretaris, is het bevoegd<br />

bestuursorgaan het college. Dit geldt niet voor de griffier <strong>en</strong> de griffiemedewerkers. Zij di<strong>en</strong><strong>en</strong> hun<br />

belang<strong>en</strong> bij de geme<strong>en</strong>teraad voor te drag<strong>en</strong>.<br />

Artikel 1:5<br />

Bij het berek<strong>en</strong><strong>en</strong> van de nieuwe deeltijdbetrekking als gevolg van de invoering van de adv maar ook<br />

bij het berek<strong>en</strong><strong>en</strong> van verlof zull<strong>en</strong> ur<strong>en</strong> uitgerek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> tot meerdere decimal<strong>en</strong> achter de<br />

komma. Op grond van het bepaalde in artikel 1:5 moet<strong>en</strong> ur<strong>en</strong> aan het einde van de berek<strong>en</strong>ing<br />

word<strong>en</strong> afgerond tot op twee decimal<strong>en</strong> achter de komma. Hiermee wordt voorkom<strong>en</strong> dat<br />

afrondingsverschill<strong>en</strong> ontstaan die ongew<strong>en</strong>ste salarisverschill<strong>en</strong> met zich kunn<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Op<br />

jaarbasis kan het hierbij gaan om ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> euro's.<br />

Onder de gangbare afbreekregel wordt verstaan dat tot <strong>en</strong> met vier wordt afgerond naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

vanaf vijf wordt afgerond naar bov<strong>en</strong>.<br />

Artikel 1:6<br />

Lid 1<br />

Dit artikel biedt de mogelijkheid voor hogere functies van artikel 2:4 af te wijk<strong>en</strong>. Dit betek<strong>en</strong>t dat noch<br />

de termijn van 36 maand<strong>en</strong> geldt, noch de restrictie dat de termijn van 36 maand<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> maar mag<br />

word<strong>en</strong> overschred<strong>en</strong> wanneer e<strong>en</strong> aanstelling is aangegaan voor e<strong>en</strong> project met e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malig <strong>en</strong><br />

uniek karakter. Ook geldt voor de hier bedoelde hogere functies niet het principe dat de vierde<br />

aanstelling e<strong>en</strong> vaste aanstelling is. Daarbij kan ook word<strong>en</strong> bepaald dat voor de nader aan te wijz<strong>en</strong><br />

hogere functies wordt afgewek<strong>en</strong> van de salaristabel. Tev<strong>en</strong>s kunn<strong>en</strong> in de nadere regeling<br />

bepaling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> die inhoud<strong>en</strong> dat deg<strong>en</strong>e die e<strong>en</strong> functie bekleedt waarbij afwijk<strong>en</strong>de<br />

afsprak<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemaakt, niet behoort tot de kring van rechthebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>wettelijke<br />

werkloosheidsuitkering kracht<strong>en</strong>s hoofdstuk 10a. Voordat e<strong>en</strong> dergelijke regeling kan word<strong>en</strong><br />

4


opgesteld, di<strong>en</strong>t overe<strong>en</strong>stemming te zijn bereikt in het georganiseerd overleg over de criteria aan de<br />

hand waarvan de functies word<strong>en</strong> aangewez<strong>en</strong> <strong>en</strong> over de functies zelf.<br />

Lid 2<br />

Behalve voor hogere functies kan ook voor projectmedewerkers <strong>en</strong> andere tijdelijke functionariss<strong>en</strong> de<br />

algem<strong>en</strong>e vrijstelling word<strong>en</strong> toegepast, uiteraard onder de procedurele voorwaard<strong>en</strong> die in het eerste<br />

lid zijn aangewez<strong>en</strong>. Deze mogelijkheid maakt het aantrekk<strong>en</strong> van interim-personeel in geme<strong>en</strong>telijke<br />

di<strong>en</strong>st gemakkelijker. Behalve van de salaristabel kan ook van de beperkte ontslaggrond<strong>en</strong> uit<br />

hoofdstuk 8 <strong>en</strong> van de bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering<strong>en</strong> ex hoofdstuk 10a word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong>. Uiteraard<br />

di<strong>en</strong>t elke afwijking van de CAR in ieder individueel geval bij de aanstelling te word<strong>en</strong> vastgelegd,<br />

ev<strong>en</strong>als de criteria op grond waarvan de te verricht<strong>en</strong> prestatie wordt beoordeeld <strong>en</strong> de voorwaard<strong>en</strong><br />

waaronder deze di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> verricht.<br />

2 Aanstelling <strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst<br />

Artikel 2:1<br />

De geme<strong>en</strong>tesecretaris <strong>en</strong> de overige ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die werkzaam zijn voor het college, word<strong>en</strong><br />

b<strong>en</strong>oemd door het college. De griffier <strong>en</strong> de griffiemedewerkers word<strong>en</strong> b<strong>en</strong>oemd door de<br />

geme<strong>en</strong>teraad.<br />

Artikel 2:2<br />

Slechts dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> als ambt<strong>en</strong>aar word<strong>en</strong> aangesteld van wie mag word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat zij<br />

voldo<strong>en</strong> aan de voor de functie te stell<strong>en</strong> bekwaamheids- <strong>en</strong> geschiktheidseis<strong>en</strong>. Deze bepaling vormt<br />

als het ware de keerzijde van artikel 8:6 <strong>en</strong> artikel 8:7, onderdeel a. Hoe duidelijker de bekwaamheids-<br />

<strong>en</strong> geschiktheidseis<strong>en</strong> zijn geformuleerd, des te beter zal m<strong>en</strong> de artikel<strong>en</strong> 8:6 <strong>en</strong> 8:7, onderdeel a,<br />

kunn<strong>en</strong> omgaan. Wanneer personeel van geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> of rechtspositievolgers van geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

werkzaamhed<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> risico gev<strong>en</strong> op besmetting met hepatitis B, dan moet aan de<br />

werknemers, die dit risico lop<strong>en</strong> e<strong>en</strong> in<strong>en</strong>ting teg<strong>en</strong> hepatitis B aangebod<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Het gaat om bij<br />

operaties betrokk<strong>en</strong> personeel. In het geval dat vaccinatie om principiële red<strong>en</strong><strong>en</strong> wordt geweigerd of<br />

vaccinatie niet leidt tot de gew<strong>en</strong>ste bescherming, moet de medewerker wel toestaan dat hij <strong>en</strong>kele<br />

mal<strong>en</strong> per jaar gecontroleerd wordt.<br />

Medewerkers mog<strong>en</strong> niet gedwong<strong>en</strong> word<strong>en</strong> zich te lat<strong>en</strong> in<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

Meer informatie is op te vrag<strong>en</strong> bij de Commissie Prev<strong>en</strong>tie Iatrog<strong>en</strong>e Hepatitis B, Postbus 16119,<br />

2500 BC D<strong>en</strong> Haag.<br />

Artikel 2:3<br />

Dit artikel bepaalt dat de aanstellingskeuring ge<strong>en</strong> regel is, maar uitzondering. Slechts in e<strong>en</strong> beperkt<br />

aantal gevall<strong>en</strong> is het mogelijk e<strong>en</strong> aanstellingskeuring op te legg<strong>en</strong>. Deze gevall<strong>en</strong> do<strong>en</strong> zich voor als<br />

er aan de vervulling van de betrekking bijzondere eis<strong>en</strong> op het punt van de medische geschiktheid<br />

moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld. Deze bepaling vloeit voort uit de Wet op de medische keuring<strong>en</strong>, die sinds 1<br />

januari 1998 van kracht is <strong>en</strong> ook voor de overheid van toepassing is.<br />

De functies waarvoor e<strong>en</strong> aanstellingskeuring w<strong>en</strong>selijk is, di<strong>en</strong><strong>en</strong> in overleg met de Arbo-di<strong>en</strong>st<br />

geïnv<strong>en</strong>tariseerd te word<strong>en</strong>. In de regel zull<strong>en</strong> deze functies in e<strong>en</strong> lijst word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Wanneer<br />

e<strong>en</strong> regeling wordt opgesteld, waarin criteria zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aan de hand waarvan bepaald wordt of<br />

voor e<strong>en</strong> functie <strong>en</strong> aanstellingskeuring w<strong>en</strong>selijk is, heeft de ondernemingsraad (OR) op grond van<br />

artikel 27, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de ondernemingsrad<strong>en</strong> instemmingsrecht omtr<strong>en</strong>t<br />

deze regeling.<br />

De lijst van functies die uit deze lijst voortvloeit hoeft in dat geval niet aan de OR te word<strong>en</strong><br />

voorgelegd. Wanneer er voor gekoz<strong>en</strong> wordt om niet eerst e<strong>en</strong> regeling te ontwerp<strong>en</strong>, maar direct e<strong>en</strong><br />

lijst op te stell<strong>en</strong>, heeft de OR instemmingsrecht wat betreft deze lijst. Het verdi<strong>en</strong>t aanbeveling de lijst<br />

met functies waarvoor e<strong>en</strong> aanstellingskeuring geldt op<strong>en</strong>baar te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> in sollicitatieprocedures<br />

met betrekking tot dergelijke functies al in het beginstadium aan te gev<strong>en</strong> dat de keuring deel uitmaakt<br />

van de sollicitatieprocedure.<br />

Het ligt voor de hand dat de aanstellingskeuring wordt uitgevoerd door de g<strong>en</strong>eeskundig<strong>en</strong> van de<br />

Arbo-di<strong>en</strong>st waarbij de geme<strong>en</strong>te is aangeslot<strong>en</strong>.<br />

Artikel 2:4<br />

5


In het eerste lid van dit artikel wordt de basis gelegd voor e<strong>en</strong> vaste of tijdelijke aanstelling.<br />

De tijdelijke aanstelling kan voor bepaalde of onbepaalde tijd plaatsvind<strong>en</strong>.<br />

In teg<strong>en</strong>stelling tot voor 1 juli 2001 is er ge<strong>en</strong> limitatieve opsomming van aanstellingsgrond<strong>en</strong> meer.<br />

Iedere grond mag gebruikt word<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling voor onbepaalde tijd móet e<strong>en</strong><br />

aanstellingsgrond g<strong>en</strong>oemd word<strong>en</strong> (zie artikel 2:4:1). Het niet langer aanwezig zijn van de<br />

aanstellingsgrond is de red<strong>en</strong> dat uit die aanstelling voor onbepaalde tijd ontslag verle<strong>en</strong>d kan word<strong>en</strong><br />

(zie ook artikel 8:12). Bij e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling voor bepaalde tijd is het niet nodig om e<strong>en</strong><br />

aanstellingsgrond te noem<strong>en</strong>. Het verstrijk<strong>en</strong> van de termijn van aanstelling is de red<strong>en</strong> van<br />

beëindiging van die aanstelling (zie artikel 8:12).<br />

In dit artikel word<strong>en</strong> voorts de maximale termijn<strong>en</strong> voor tijdelijke aanstelling<strong>en</strong> bepaald, alsmede het<br />

maximum aantal tijdelijke aanstelling<strong>en</strong> dat mag word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> alvor<strong>en</strong>s deze tijdelijke aanstelling<br />

wordt omgezet in e<strong>en</strong> vaste aanstelling. Voor deze termijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> het maximum aantal aanstelling<strong>en</strong> is<br />

aangeslot<strong>en</strong> bij de systematiek van de Wet Flexibiliteit <strong>en</strong> Zekerheid (Stb. 1998, 300).<br />

Deze restricties geld<strong>en</strong> niet voor e<strong>en</strong> aanstelling voor e<strong>en</strong> project met e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malig én uniek karakter.<br />

Hierbij mag, mits dit bij aanvang van de tijdelijke aanstelling is aangegev<strong>en</strong>, de termijn van 36<br />

maand<strong>en</strong> word<strong>en</strong> overschred<strong>en</strong> zonder dat de tijdelijke aanstelling wordt omgezet in e<strong>en</strong> vaste<br />

aanstelling. Bij de toepassing van het derde lid moet aan beide criteria word<strong>en</strong> voldaan. Er moet dus<br />

sprake zijn van e<strong>en</strong> project met e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malig <strong>en</strong> uniek karakter. E<strong>en</strong> groot bouwproject valt daar<br />

bijvoorbeeld niet onder, aangezi<strong>en</strong> dat weliswaar e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malig iets kan zijn, maar zeker niet uniek.<br />

E<strong>en</strong> dergelijk project zal meerdere ker<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>.<br />

Ook voor e<strong>en</strong> aanstelling bij wijze van proef geld<strong>en</strong> andere, zij het beperktere, regels. Deze<br />

aanstelling mag namelijk maximaal (inclusief ev<strong>en</strong>tuele verl<strong>en</strong>ging<strong>en</strong>) 24 maand<strong>en</strong> dur<strong>en</strong>, voordat<br />

omzetting in e<strong>en</strong> vaste aanstelling plaatsvindt. Overig<strong>en</strong>s geldt dit artikel ook voor<br />

arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> (zie artikel 2:5:1).<br />

Artikel 2:4:1<br />

Dit artikel bevat welke gegev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> aanstelingsbesluit moet bevatt<strong>en</strong>. De Wet van 2 december 1993<br />

tot uitvoering van de richtlijn van de Raad van de Europese Geme<strong>en</strong>teschapp<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de<br />

informatie van de werknemer over zijn arbeidsovere<strong>en</strong>komst of arbeidsverhouding (Stb. 1993, 635)<br />

stelt regels terzake. In deze wet wordt bepaald dat de overheidswerkgever verplicht is de werknemer<br />

e<strong>en</strong> schriftelijke opgave te do<strong>en</strong> van:<br />

- de id<strong>en</strong>titeit van de werkgever;<br />

- de naam <strong>en</strong> woonplaats van de werknemer;<br />

- de functie van de werknemer;<br />

- de datum van indi<strong>en</strong>sttreding;<br />

- de duur van de aanstelling of de arbeidsovere<strong>en</strong>komst, indi<strong>en</strong> deze voor bepaalde duur wordt<br />

aangegaan;<br />

- de aanspraak op vakantie of de wijze van berek<strong>en</strong>ing van deze aanspraak;<br />

- de duur van de door de werkgever <strong>en</strong> de werknemer in acht te nem<strong>en</strong> ontslag- respectievelijk<br />

opzegtermijn<strong>en</strong>;<br />

- het salaris <strong>en</strong> de termijn van uitbetaling;<br />

- de gemiddelde wekelijkse of dagelijkse arbeidsduur;<br />

- het toepasselijk algeme<strong>en</strong> verbind<strong>en</strong>d verklaarde voorschrift, houd<strong>en</strong>de regel<strong>en</strong> inzake de<br />

algem<strong>en</strong>e arbeidsvoorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> het salaris.<br />

De LOGA-brief van 17 februari 1994 (k<strong>en</strong>merk ARZ/401235) informeert hierover. Het derde lid verwijst<br />

naar e<strong>en</strong> artikel uit g<strong>en</strong>oemde wet, waarin is bepaald dat wijziging van salaris of gemiddelde<br />

arbeidsduur kosteloos aan de werknemer wordt medegedeeld.<br />

De elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> aanstellingsbesluit moet bevatt<strong>en</strong> staan in het algeme<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aanstelling in<br />

algem<strong>en</strong>e di<strong>en</strong>st niet in de weg. Gedetailleerde functiebeschrijving<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> hiertoe overig<strong>en</strong>s wel<br />

e<strong>en</strong> belemmering.<br />

In het bericht van de aanstelling moet word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> wat de grond van aanstelling is indi<strong>en</strong> de<br />

6


tijdelijke aanstelling voor onbepaalde tijd is aangegaan. Het vervall<strong>en</strong> van deze grond (dit is de red<strong>en</strong><br />

van aanstelling) is namelijk de red<strong>en</strong> om tot beëindiging van die aanstelling over te gaan (zie ook<br />

artikel 8:12). De red<strong>en</strong> dat de overige grond<strong>en</strong> in artikel 2:4:1, eerste lid, onder c, in het<br />

aanstellingsbesluit g<strong>en</strong>oemd moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> is dat voor deze categorie medewerkers bepaalde<br />

artikel<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoofdstukk<strong>en</strong> van de CAR niet van toepassing zijn. Het aanstell<strong>en</strong> op deze grond<strong>en</strong> heeft<br />

dus gevolg<strong>en</strong> voor de rechtspositie van deze medewerkers. Zie ook artikel 1:2:1.<br />

Artikel 2:5<br />

De CAR heeft als uitgangspunt dat de aanstelling als ambt<strong>en</strong>aar (in vaste of tijdelijke di<strong>en</strong>st) regel is<br />

<strong>en</strong> het aangaan van e<strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst uitzondering. Daarom zijn de gevall<strong>en</strong> waarin e<strong>en</strong><br />

arbeidsovere<strong>en</strong>komst mag word<strong>en</strong> aangegaan hier limitatief opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Artikel 2:5:1<br />

De belangrijkste consequ<strong>en</strong>tie van de bepaling dat artikel 2:1 tot <strong>en</strong> met 2:4:2 van overe<strong>en</strong>komstige<br />

toepassing zijn, is dat hierdoor de termijn<strong>en</strong> uit artikel 2:4 ook voor arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>.<br />

Dit betek<strong>en</strong>t onder meer dat het bij de termijn<strong>en</strong> van artikel 2:4 niet uitmaakt of sprake is geweest van<br />

e<strong>en</strong> ope<strong>en</strong>volging van slechts arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> of aanstelling<strong>en</strong> dan wel van e<strong>en</strong> combinatie<br />

daarvan.<br />

De verwijzing naar artikel 1:2:1, derde tot <strong>en</strong> met vijfde lid, voorziet erin dat ook de beperking<strong>en</strong> die<br />

hierin word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd, van overe<strong>en</strong>komstige toepassing kunn<strong>en</strong> zijn op arbeidscontractant<strong>en</strong>. Het<br />

betreft ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die in di<strong>en</strong>st zijn g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>:<br />

- hoofdzakelijk t<strong>en</strong> behoeve van e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke of praktische opleiding of vorming,<br />

- als vakantiekracht of<br />

- voor het verricht<strong>en</strong> van werkzaamhed<strong>en</strong> in het kader van e<strong>en</strong> door de overheid getroff<strong>en</strong> regeling,<br />

die het karakter draagt door e<strong>en</strong> tijdelijke tewerkstelling de opneming in het arbeidsproces te<br />

bevorder<strong>en</strong> van person<strong>en</strong> die behor<strong>en</strong> tot één of meer bepaalde groep<strong>en</strong> van werkloz<strong>en</strong>.<br />

Artikel 2:5:2<br />

In dit artikel wordt de minimumomvang van de oproep gegarandeerd, alsmede de minimum<br />

salarisgarantie per maand. Het aantal te werk<strong>en</strong> ur<strong>en</strong> wordt per kwartaal bepaald, zodat ev<strong>en</strong>tueel te<br />

veel gewerkte ur<strong>en</strong> in één maand ertoe kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> dat in de volg<strong>en</strong>de maand (binn<strong>en</strong> datzelfde<br />

kwartaal) minder dan 15 uur hoeft te word<strong>en</strong> gewerkt. Zowel over de maand dat meer dan 15 uur is<br />

gewerkt als over de dan minder dan 15 uur is gewerkt hoeft slechts 15 uur te word<strong>en</strong> uitbetaald.<br />

Slechts wanneer over e<strong>en</strong> kwartaal meer dan 15 uur per maand gemiddeld is gewerkt, moet e<strong>en</strong><br />

nabetaling plaatsvind<strong>en</strong>. Zie ook de LOGA-brief van 6 mei 1994, k<strong>en</strong>merk ARZ/403483.<br />

Artikel 2:5:3<br />

Dit artikel bevat <strong>en</strong>kele afsprak<strong>en</strong> die de arbeidsovere<strong>en</strong>komst tuss<strong>en</strong> de werkgever <strong>en</strong> de<br />

oproepkracht moet bevatt<strong>en</strong>. In de overe<strong>en</strong>komst kan naar dit artikel word<strong>en</strong> verwez<strong>en</strong>. Het gaat hier -<br />

naast de tweezijdigheid - om de andere ess<strong>en</strong>ties die de arbeidsrelatie tuss<strong>en</strong> werkgever <strong>en</strong><br />

werknemer mak<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst. Beide partij<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> verplichting<strong>en</strong> op zich <strong>en</strong><br />

verkrijg<strong>en</strong> recht<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van elkaar. In onderdeel f is aangegev<strong>en</strong> dat ingeval de oproepkracht<br />

herhaalde mal<strong>en</strong> weigert aan e<strong>en</strong> oproep door de werkgever gehoor te gev<strong>en</strong>, terwijl er ge<strong>en</strong> sprake<br />

is van ziekte, dit kan leid<strong>en</strong> tot ontslag op grond van artikel 8:13 (disciplinair ontslag). Daarbij is het<br />

wel noodzakelijk dat het aantal mal<strong>en</strong> dat de oproepkracht gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> bepaald tijdvak e<strong>en</strong> oproep<br />

kan weiger<strong>en</strong> in de overe<strong>en</strong>komst is vastgelegd. Wederzijds is dus ge<strong>en</strong> sprake van vrijblijv<strong>en</strong>dheid.<br />

Artikel 2:5:4<br />

Met de oproepcontractant wordt e<strong>en</strong> contract aangegaan voor minimaal 15 uur per maand. Voor die<br />

ur<strong>en</strong> bestaat er dan ook e<strong>en</strong> loonbetalingsverplichting, ook als de oproepcontractant ziek is.<br />

Aangezi<strong>en</strong> hoofdstuk 7 per definitie van toepassing is (de CAR/UWO is namelijk van toepassing),<br />

hoeft deze loondoorbetalingsverplichting tijd<strong>en</strong>s ziekte niet meer expliciet te word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

De berek<strong>en</strong>ingsbasis van de ziekte-uitkering wordt gevormd door het inkom<strong>en</strong> dat de oproepkracht<br />

gedur<strong>en</strong>de het laatste kwartaal g<strong>en</strong>oot.<br />

Artikel 2:6<br />

Uit dit artikel blijkt dat het nieuwe hoofdstuk 2 pas gaat geld<strong>en</strong> voor tijdelijke aanstelling<strong>en</strong> die ná 1 juli<br />

7


2001 zijn aangegaan. Voor oproepcontract<strong>en</strong> die zijn aangegaan voor 1 mei 1994, de datum waarop<br />

de 2-uur-per-oproep-bepaling <strong>en</strong> de 15-uursgarantie zijn ingevoerd, wordt e<strong>en</strong> uitzondering gemaakt<br />

voor artikel 2:5:2.<br />

Uit het tweede lid blijkt dat de aanstelling die volgt op de aanstelling die reeds voor 1 juli 2001 is<br />

aangegaan <strong>en</strong> die na 1 juli 2001 nog doorloopt, onder de nieuwe regels valt.<br />

Artikel 2:7<br />

Algeme<strong>en</strong><br />

Als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet aanpassing arbeidsduur van 1 juli 2000 (Stb. 2000,<br />

114) wordt het voor werknemers mogelijk om e<strong>en</strong> verzoek in te di<strong>en</strong><strong>en</strong> voor meer of minder ur<strong>en</strong><br />

werk<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de huidige functie. De werkgever kan e<strong>en</strong> verzoek van de werknemer afwijz<strong>en</strong> op<br />

basis van zwaarweg<strong>en</strong>d bedrijfs- of di<strong>en</strong>stbelang.<br />

Lid 1 <strong>en</strong> 2<br />

In het eerste lid word<strong>en</strong> hiermee in ieder geval problem<strong>en</strong> bedoeld die ontstaan t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de<br />

bedrijfsvoering bij de herbezetting van de vrijgekom<strong>en</strong> ur<strong>en</strong>, op het gebied van de veiligheid, of van<br />

roostertechnische aard. In het tweede lid word<strong>en</strong> in ieder geval bedoeld problem<strong>en</strong> van financiële of<br />

organisatorische aard, het niet voorhand<strong>en</strong> zijn van voldo<strong>en</strong>de werk, of omdat de vastgestelde<br />

formatieruimte of personeelsbegroting ontoereik<strong>en</strong>d is. In de wet zijn <strong>en</strong>kele nadere voorwaard<strong>en</strong><br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, waaronder:<br />

- de werknemer moet minimaal één jaar in di<strong>en</strong>st zijn voorafgaand aan het beoogde tijdstip<br />

- van ingang van de aanpassing van de arbeidsduur;<br />

- het verzoek om aanpassing moet t<strong>en</strong> minste vier maand<strong>en</strong> voor het beoogde tijdstip van ingang<br />

schriftelijk word<strong>en</strong> ingedi<strong>en</strong>d met daarin vermeld de gew<strong>en</strong>ste omvang <strong>en</strong> spreiding over de week;<br />

- de werkgever is verplicht overleg te pleg<strong>en</strong> met de werknemer;<br />

- de werkgever di<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> beslissing te hebb<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> t<strong>en</strong> minste één maand voor het beoogde<br />

tijdstip van inwerkingtreding <strong>en</strong> dit schriftelijk aan de werknemer mee te del<strong>en</strong>. Wanneer de<br />

werkgever dit nalaat, kan het verzoek door de werknemer als ingewilligd word<strong>en</strong> beschouwd;<br />

- de werknemer kan maximaal e<strong>en</strong>maal per twee jaar e<strong>en</strong> verzoek indi<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Lid 3<br />

De Wet aanpassing arbeidsduur geeft aan op welke grond<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verzoek om meer of minder te gaan<br />

werk<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> afgewez<strong>en</strong>.<br />

Bij in- <strong>en</strong> doorstroomban<strong>en</strong> is sprake van e<strong>en</strong> ernstig financieel probleem indi<strong>en</strong> het verzoek meer<br />

ur<strong>en</strong> te gaan werk<strong>en</strong> leidt tot het verlies van subsidie ervoor. E<strong>en</strong> tekortschiet<strong>en</strong>de subsidie wordt<br />

gelijk gesteld met e<strong>en</strong> ernstig financieel probleem <strong>en</strong> vormt e<strong>en</strong> grond voor afwijzing.<br />

Er zijn echter gevall<strong>en</strong> d<strong>en</strong>kbaar waarin e<strong>en</strong> verzoek om meer te gaan werk<strong>en</strong> niet zou leid<strong>en</strong> tot het<br />

verlies van subsidie. Dat hangt namelijk af van de wijze waarop e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te het totale aantal in het<br />

kader van het Besluit in- <strong>en</strong> doorstroomban<strong>en</strong> (Stb. 1999, 591) beschikbare ur<strong>en</strong> over de betreff<strong>en</strong>de<br />

medewerkers heeft verdeeld. Daarnaast biedt het Besluit (arikel 13, zesde <strong>en</strong> zev<strong>en</strong>de lid) nog<br />

mogelijkhed<strong>en</strong> voor comp<strong>en</strong>satie.<br />

E<strong>en</strong> verzoek kan pas gemotiveerd afgewez<strong>en</strong> word<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> over het verlies van de subsidie<br />

zekerheid bestaat.<br />

Artikel 2:7a<br />

Algeme<strong>en</strong><br />

Het college kan tijdelijk, voor e<strong>en</strong> vooraf vast te stell<strong>en</strong> periode de formele arbeidsduur per week van<br />

e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar van 36 naar maximaal 40 uur uitbreid<strong>en</strong>. Instemming van de ambt<strong>en</strong>aar is hierbij<br />

vereist. De periode waarin de arbeidsduur wordt uitgebreid kan na afloop ev<strong>en</strong>tueel word<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gd.<br />

Uitgangspunt is dat de formele arbeidsduur ook voor de betreff<strong>en</strong>de functies structureel op 1836 uur<br />

per jaar <strong>en</strong> gemiddeld 36 uur per week blijft ligg<strong>en</strong>. Het gaat om e<strong>en</strong> tijdelijke uitbreiding van<br />

gemiddeld maximaal 4 uur, die na afloop van de vastgestelde periode weer van rechtswege ophoudt<br />

(zie artikel 8:12, tweede lid). De regeling betek<strong>en</strong>t niet dat de aanstelling zelf verandert. Als de<br />

betrekkingsomvang na de bepaalde periode teruggaat naar 36 uur behoudt de betrokk<strong>en</strong>e derhalve<br />

e<strong>en</strong> volledige betrekking <strong>en</strong> wordt hij ge<strong>en</strong> deeltijder.<br />

8


Deze systematiek br<strong>en</strong>gt met zich dat salaris, toeslag<strong>en</strong>, premies, afdracht loonbelasting,<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw <strong>en</strong> vakantie-aansprak<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>redig word<strong>en</strong> aangepast gedur<strong>en</strong>de de uitbreiding van<br />

de arbeidsduur. De hoogte van de IZA-premie blijft gelijk.<br />

Lid 2<br />

Naast de afspraak van e<strong>en</strong> tijdelijke uitbreiding van de arbeidsduur kunn<strong>en</strong> niet gelijktijdig via het<br />

cafetariamodel vakantie-ur<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gekocht.<br />

Lid 3<br />

Artikel 2:7a is bind<strong>en</strong>d <strong>en</strong> komt als zodanig niet ter discussie in de OR. Wel moet e<strong>en</strong> plan dat t<strong>en</strong><br />

grondslag ligt aan de uitvoering van de uitbreidingsmogelijkheid naar 40 uur in de OR word<strong>en</strong><br />

besprok<strong>en</strong>.<br />

Hierop is wettelijk gezi<strong>en</strong> noch het adviesrecht, noch het instemmingsrecht van de OR van<br />

toepassing. De bespreking van het uitvoeringsplan met de OR is echter van méér dan procedurele<br />

aard.<br />

3 Salaris <strong>en</strong> vergoedingsregeling<strong>en</strong><br />

Inleiding<br />

In artikel 3:1 wordt melding gemaakt van e<strong>en</strong> bezoldigingsregeling. Tev<strong>en</strong>s wordt in verschill<strong>en</strong>de<br />

artikel<strong>en</strong> de formulering gehanteerd waarbij vermeld wordt dat zak<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> nader vast te stell<strong>en</strong><br />

regeling word<strong>en</strong> uitgewerkt.<br />

In aansluiting op het regime van de Geme<strong>en</strong>tewet is ervoor gekoz<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d de term regeling te<br />

gebruik<strong>en</strong> in die gevall<strong>en</strong> waarbij het om e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e regeling gaat, zoals e<strong>en</strong> bezoldigings- of e<strong>en</strong><br />

werktijd<strong>en</strong>regeling. In dit verband wordt nog opgemerkt dat de term regeling uitsluit<strong>en</strong>d e<strong>en</strong><br />

modernisering inhoudt t<strong>en</strong> opzichte van de term verord<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> dat hiermee ge<strong>en</strong> inhoudelijke<br />

wijziging wordt beoogd.<br />

In dit verband is het van belang te wijz<strong>en</strong> op het onderscheid tuss<strong>en</strong> de verplichting danwel de<br />

mogelijkheid nadere regels te stell<strong>en</strong>. In dit hoofdstuk wordt in de artikel<strong>en</strong> 3:2 tot <strong>en</strong> met 3:4 bepaald<br />

wat t<strong>en</strong> minste de inhoud di<strong>en</strong>t te zijn van de nader vast te stell<strong>en</strong> regeling waarin voorschrift<strong>en</strong> staan<br />

omtr<strong>en</strong>t het aanspraak mak<strong>en</strong> op bijvoorbeeld e<strong>en</strong> overwerkvergoeding of e<strong>en</strong> toelage onregelmatige<br />

di<strong>en</strong>st. In deze gevall<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> nadere regeling te word<strong>en</strong> vastgesteld.<br />

Op twee andere plaats<strong>en</strong> in de CAR, artikel 6:5 <strong>en</strong> 8:3, wordt bepaald dat e<strong>en</strong> nadere regeling kan<br />

word<strong>en</strong> vastgesteld. Het gaat hierbij om e<strong>en</strong> regeling betaald ouderschapsverlof (artikel 6:5) of e<strong>en</strong><br />

regeling die functies bevat waarvoor e<strong>en</strong> functioneel leeftijdsontslag (FLO) geldt. Deze bepaling<strong>en</strong><br />

houd<strong>en</strong> daarmee ge<strong>en</strong> verplichting in om e<strong>en</strong> regeling betaald ouderschapsverlof tot stand te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />

of functies als FLO-functies aan te wijz<strong>en</strong>.<br />

Artikel 3:1<br />

Algeme<strong>en</strong><br />

In het arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>akkoord 1995/1997 is overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> nieuwe salarisstructuur<br />

wordt ingevoerd. In deze structuur word<strong>en</strong> onder meer de aanvangssalariss<strong>en</strong> verlaagd, de<br />

schaalmaxima verhoogd <strong>en</strong> vervall<strong>en</strong> de wachtjar<strong>en</strong> in de schal<strong>en</strong> 1 tot <strong>en</strong> met 5. Inzake de wijze van<br />

conversie van de oude naar de nieuwe structuur is afgesprok<strong>en</strong> dat het zitt<strong>en</strong>de personeel ge<strong>en</strong><br />

nadelige gevolg<strong>en</strong> ondervindt van de nieuwe inschaling <strong>en</strong> dat deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die op het maximum van hun<br />

schaal staan per 31 maart 1997 overgaan naar het nieuw vastgestelde schaalmaximum. Het gevolg<br />

van deze afsprak<strong>en</strong> is dat gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> aantal jar<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te twee salaristabell<strong>en</strong><br />

naast elkaar gebruikt word<strong>en</strong>. In dit verband wordt verwez<strong>en</strong> naar de brief van het LOGA van 20<br />

december 1995, k<strong>en</strong>merk ARZ/509414, met als onderwerp de formalisering van het<br />

arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>akkoord 1995-1997, wat betreft de onderdel<strong>en</strong> van het akkoord die per 1 april<br />

1996 ingaan.<br />

Door de verwijzing naar artikel 1:2:1 wordt duidelijk gemaakt dat de artikel<strong>en</strong> 3:3 <strong>en</strong> 3:3:1 niet van<br />

toepassing zijn op de oproepkracht, <strong>en</strong> dat hoofdstuk 3 niet van toepassing is op de ambt<strong>en</strong>aar die is<br />

aangesteld hoofdzakelijk t<strong>en</strong> behoeve van e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke of praktische opleiding of vorming,<br />

de vakantiekracht <strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor het verricht<strong>en</strong> van werkzaamhed<strong>en</strong> in het<br />

kader van e<strong>en</strong> door de overheid getroff<strong>en</strong> regeling, die het karakter draagt door e<strong>en</strong> tijdelijke<br />

tewerkstelling de opneming in het arbeidsproces te bevorder<strong>en</strong> van person<strong>en</strong>, die behor<strong>en</strong> tot één of<br />

9


meer bepaalde groep<strong>en</strong> van werkloz<strong>en</strong>.<br />

Lid 2<br />

Het tweede lid beoogt de lokale bezoldigingsregeling in zoverre te uniformer<strong>en</strong> dat de kernbegripp<strong>en</strong><br />

van de bezoldigingsregeling e<strong>en</strong>sluid<strong>en</strong>d zijn.<br />

Lid 3<br />

In het derde lid wordt bepaald dat bijlage II (de 'oude' salarisstructuur) <strong>en</strong> bijlage IIa (de<br />

salarisstructuur per 1 april 1996) van de CAR met de schaalindeling - de salaristabell<strong>en</strong> - onderdeel<br />

uitmaakt van de bezoldigingsregeling. Per 1 april 1996 is bijlage II van toepassing op de ambt<strong>en</strong>aar<br />

die reeds op 31 maart 1996 e<strong>en</strong> salaris g<strong>en</strong>oot op grond van bijlage II (de lop<strong>en</strong>de gevall<strong>en</strong>). Bijlage<br />

IIa is van toepassing op de ambt<strong>en</strong>aar die op of na 1 april 1996 e<strong>en</strong> betrekking gaat vervull<strong>en</strong> in de zin<br />

van de CAR, zonder dat betrokk<strong>en</strong>e daaraan voorafgaand e<strong>en</strong> betrekking in de zin van de CAR heeft<br />

vervuld. Bijlage IIa is ook van toepassing op deg<strong>en</strong>e die aansluit<strong>en</strong>d aan e<strong>en</strong> betrekking waaraan e<strong>en</strong><br />

salaris was verbond<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> nieuwe betrekking gaat vervull<strong>en</strong> waaraan e<strong>en</strong> beter salarisperspectief is<br />

verbond<strong>en</strong> (de nieuwe gevall<strong>en</strong>).<br />

Lid 4<br />

Het vierde lid bepaalt dat in de bezoldigingsregeling nadere regels word<strong>en</strong> gesteld inzake de wijze<br />

waarop de inschaling in de nieuwe salaristabel (tabel IIa) plaatsvindt van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die op 31 maart<br />

1996 op basis van de oude salaristabel (tabel II) zijn ingeschaald. Bij deze regels moet het gestelde in<br />

artikel 3:1, derde <strong>en</strong> vijfde lid, in acht word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Lid 5<br />

Het vijfde lid bepaalt dat:<br />

- deg<strong>en</strong>e die voor 1 april 1997 het maximum van de geld<strong>en</strong>de salarisschaal heeft bereikt <strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

perspectief heeft op e<strong>en</strong> hogere salarisschaal, pas per 1 april 1997 e<strong>en</strong> salaris ontvangt op basis<br />

van het maximum van dezelfde schaal ingevolge bijlage IIa;<br />

- deg<strong>en</strong>e met e<strong>en</strong> salaris op grond van bijlage II die op of na 1 april 1997 het maximum van zijn<br />

schaal ontvangt <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> perspectief heeft op e<strong>en</strong> hogere schaal binn<strong>en</strong> zijn functie, op het mom<strong>en</strong>t<br />

dat het maximum is bereikt, e<strong>en</strong> salaris ontvangt op basis van het maximum van dezelfde schaal<br />

ingevolge bijlage IIa.<br />

Lid 7<br />

Dit artikel biedt de mogelijkheid dat e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar in het kader van s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>beleid de laatste jar<strong>en</strong><br />

van de loopbaan e<strong>en</strong> rustiger functie kan aanvaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> op die wijze de loopbaan kan afbouw<strong>en</strong>. In<br />

artikel 6, vierde lid, van de voorbeeld bezoldigingsverord<strong>en</strong>ing is bepaald dat het mogelijk is het<br />

salaris te verlag<strong>en</strong> in verband met het aanvaard<strong>en</strong> van gangbare of pass<strong>en</strong>de arbeid in het kader van<br />

ziekte <strong>en</strong> bij wijze van disciplinaire straf. Artikel 3:1, zev<strong>en</strong>de lid, voorziet in e<strong>en</strong> nieuwe mogelijkheid<br />

tot het verlag<strong>en</strong> van het salaris. De werkgever wordt de mogelijkheid gebod<strong>en</strong> het salaris op het<br />

niveau van de nieuwe functie uit te betal<strong>en</strong>. Deze teruggang in salaris als gevolg van 'e<strong>en</strong> stapje terug'<br />

heeft ge<strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong> voor de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw. Dit is geregeld in artikel 5a:9.<br />

Artikel 3:1:1<br />

Lid 1<br />

In dit artikel wordt geregeld dat het salaris wordt bepaald op grond van functiewaardering (de aard van<br />

de betrekking) <strong>en</strong> beoordeling (de wijze van functievervulling). Tev<strong>en</strong>s kan uit dit artikellid word<strong>en</strong><br />

afgeleid, maar dit di<strong>en</strong>t in de bezoldigingsverord<strong>en</strong>ing nader te word<strong>en</strong> uitgewerkt, dat de ambt<strong>en</strong>aar<br />

niet vanzelfsprek<strong>en</strong>d in het minimum van de desbetreff<strong>en</strong>de schaal di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> ingepast. Het<br />

college (respectievelijk de geme<strong>en</strong>teraad in het geval dat het de griffier <strong>en</strong> de griffiemedewerkers<br />

betreft) kan hiervan afwijk<strong>en</strong>, bijvoorbeeld als de aan te stell<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar in zijn vorige betrekking<br />

reeds e<strong>en</strong> hogere bezoldiging g<strong>en</strong>oot of als de situatie op de arbeidsmarkt daartoe aanleiding geeft<br />

(andere bekwaamheid <strong>en</strong> geschiktheid, leeftijd, di<strong>en</strong>stjar<strong>en</strong>).<br />

In de regel wordt bij aanstelling ingepast op het minimum van de voor de functie geld<strong>en</strong>de schaal.<br />

Lid 3<br />

De in dit artikellid g<strong>en</strong>oemde nadere regels kunn<strong>en</strong> bijvoorbeeld betrekking hebb<strong>en</strong> op de datum<br />

waarop de uitbetaling plaatsvindt <strong>en</strong> de wijze hoe hiermee wordt omgegaan ingeval deze datum in het<br />

weekeinde of op e<strong>en</strong> feestdag valt.<br />

Lid 4<br />

Op grond van dit artikellid wordt de bezoldiging ingehoud<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar zijn betrekking niet<br />

10


vervult. Bijvoorbeeld: als e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar zijn functie niet vervult vanwege het deelnem<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong><br />

collectieve actie, kan word<strong>en</strong> overwog<strong>en</strong> om zijn bezoldiging over de vrijwillig nietgewerkte tijd in te<br />

houd<strong>en</strong>. (Zie hierover onze led<strong>en</strong>brief van 27 mei 1997, k<strong>en</strong>merk ARZ/703071.) Dit is ev<strong>en</strong>wel géén<br />

disciplinaire straf! (Zie hiervoor hoofdstuk 16.) De opzet om het werk niet te verricht<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong><br />

vastgesteld. Dit zal in veel gevall<strong>en</strong> niet moeilijk zijn, maar er kunn<strong>en</strong> zich situaties voordo<strong>en</strong> waarin<br />

twijfel kan rijz<strong>en</strong> of de ambt<strong>en</strong>aar wel verantwoordelijk kan word<strong>en</strong> gesteld voor zijn nalatigheid, gelet<br />

op zijn fysieke <strong>en</strong>/of psychische gesteldheid. Dit zal dan nader moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgezocht.<br />

Voor de volledigheid verwijz<strong>en</strong> wij hier naar artikel 7:13:1 <strong>en</strong> 7:13:2. Hierin staan de situaties waarin<br />

ge<strong>en</strong> aanspraak op doorbetaling van de bezoldiging bestaat dan wel de doorbetaling van de<br />

bezoldiging wordt gestaakt.<br />

Artikel 3:1:2<br />

Lid 1<br />

Ingevolge dit lid ontvangt de ambt<strong>en</strong>aar die e<strong>en</strong> andere betrekking 'volledig' waarneemt e<strong>en</strong><br />

vergoeding indi<strong>en</strong> voor die betrekking e<strong>en</strong> hogere schaal geldt. Het is vaak moeilijk vast te stell<strong>en</strong> of<br />

e<strong>en</strong> waarneming 'volledig' is. In de praktijk verdi<strong>en</strong>t het aanbeveling om met e<strong>en</strong> globale b<strong>en</strong>adering te<br />

volstaan. Echter: zie ook het vijfde lid van dit artikel.<br />

Lid 2<br />

De waarnemingstoelage bedraagt 8% van het eig<strong>en</strong> salaris gedur<strong>en</strong>de de periode van waarneming.<br />

Niet alle ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die kracht<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> daartoe door het college verstrekte opdracht e<strong>en</strong> betrekking<br />

waarnem<strong>en</strong> waarvoor e<strong>en</strong> hogere schaal geldt, kunn<strong>en</strong> aanspraak mak<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />

waarnemingstoelage. Vanaf e<strong>en</strong> bepaalde salarisschaal moet de waarneming t<strong>en</strong> minste 20 volle<br />

werkdag<strong>en</strong>, in zes aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> wek<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> geduurd. Het college di<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> besluit te nem<strong>en</strong><br />

voor wélke salarisschaal dit geldt. In de praktijk is dit vaak vanaf schaal 9.<br />

Lid 4<br />

E<strong>en</strong> bijzondere regeling kan bijvoorbeeld geld<strong>en</strong> voor de functie van waarnem<strong>en</strong>d hoofd. Uit de aard<br />

van de functie volgt dat de persoon die deze functie vervult, het hoofd vervangt bij afwezigheid. In<br />

voorkom<strong>en</strong>d geval ontvangt het waarnem<strong>en</strong>d hoofd uit dit voorbeeld ge<strong>en</strong> waarnemingstoelage.<br />

Lid 5<br />

Hierbij kan bijvoorbeeld word<strong>en</strong> gedacht aan de situatie waarin de ambt<strong>en</strong>aar de functie niet volledig<br />

waarneemt. Het college kan voor e<strong>en</strong> dergelijke situatie e<strong>en</strong> vergoeding toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />

Artikel 3:2<br />

De artikel<strong>en</strong> 3:2 tot <strong>en</strong> met 3:5 k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> e<strong>en</strong>zelfde terminologie, in die zin dat wordt bepaald dat in e<strong>en</strong><br />

nader vast te stell<strong>en</strong> regeling zak<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t het recht op bijvoorbeeld e<strong>en</strong> overwerkvergoeding<br />

word<strong>en</strong> uitgewerkt. Om bij hetzelfde voorbeeld te blijv<strong>en</strong>, het recht op e<strong>en</strong> overwerkvergoeding (artikel<br />

3:2) vormt het uitgangspunt, in e<strong>en</strong> nadere regeling - in veel gevall<strong>en</strong> is dit de<br />

Uitwerkingsovere<strong>en</strong>komst (UWO) - wordt bepaald hoe hoog de vergoeding is <strong>en</strong>/of in welke gevall<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> uitzondering geldt.<br />

Artikel 3:2:1<br />

Lid 3<br />

Het omzett<strong>en</strong> van de verlofur<strong>en</strong> die het gevolg zijn van de overwerkvergoeding in vakantie als bedoeld<br />

in artikel 6:2, eerste lid, di<strong>en</strong>t op hetzelfde mom<strong>en</strong>t plaats te vind<strong>en</strong> als de keuze voor de opbouw van<br />

extra vakantie-ur<strong>en</strong> als bedoeld in artikel 6:2, tweede lid. Afhankelijk van de vraag of gebruik wordt<br />

gemaakt van de opbouw van extra vakantie-ur<strong>en</strong> als bedoeld in artikel 6:2 <strong>en</strong> zo ja voor hoeveel ur<strong>en</strong>,<br />

kan e<strong>en</strong> inschatting word<strong>en</strong> gemaakt hoeveel ur<strong>en</strong> overwerkvergoeding kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> omgezet in<br />

vakantie-ur<strong>en</strong>.<br />

Lid 5, onderdeel a<br />

Voorbeeld 1<br />

E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar werkt in één week in totaal 10 uur over. De verdeling is:<br />

maandag van 19.00 tot 21.00 uur (twee uur);<br />

dinsdag van 17.00 tot 20.00 uur (drie uur);<br />

zaterdag van 9.00 tot 12.00 uur (drie uur);<br />

zondag van 9.00 tot 11.00 uur (twee uur).<br />

11


De ambt<strong>en</strong>aar heeft aanspraak op e<strong>en</strong> vergoeding bestaande uit verlof <strong>en</strong> e<strong>en</strong> bedrag. De vergoeding<br />

in verlof is gelijk aan het aantal ur<strong>en</strong> overwerk <strong>en</strong> bedraagt dus 10 uur. Het bedrag van de vergoeding<br />

wordt als volgt bepaald:<br />

- maandag: 1 uur à 25%<br />

1 uur à 50%<br />

- dinsdag: 3 uur à 25%<br />

- zaterdag: 3 uur à 75%<br />

- zondag: 2 uur à 100%<br />

Voorbeeld 2<br />

E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die vanwege deeltijdwerk nooit op wo<strong>en</strong>sdag werkt, maar op e<strong>en</strong> wo<strong>en</strong>sdag van 11:00<br />

tot 16:00 moet overwerk<strong>en</strong>, krijgt voor de op die wo<strong>en</strong>sdag gewerkte overur<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

overwerkvergoeding van 25%.<br />

Lid 5, onderdeel c<br />

Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar volg<strong>en</strong>s rooster moet werk<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> zondag of e<strong>en</strong> daarmee gelijkgestelde<br />

vrije dag (nadrukkelijk wordt géén lokale feestdag bedoeld), <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s ook nog overwerkt op die<br />

dag, dan is in principe de normale overwerkvergoeding van toepassing. Het college heeft de<br />

bevoegdheid om in plaats van bedoelde vergoedingsregeling e<strong>en</strong> vergoedingsperc<strong>en</strong>tage van 80 toe<br />

te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, ongeacht de ur<strong>en</strong> waarop overwerk werd verricht.<br />

Lid 6<br />

Dit artikellid ziet op de mogelijkheid dat het college e<strong>en</strong> regeling treft waardoor ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> vanaf e<strong>en</strong><br />

bepaalde salarisschaal niet meer in aanmerking kom<strong>en</strong> voor overwerkvergoeding. In de praktijk is dit<br />

vaak salarisschaal 11.<br />

Lid 8<br />

De overwerkregeling is niet van toepassing bij indi<strong>en</strong>stroeping vanwege oorlog, oorlogsgevaar of<br />

andere bijzondere omstandighed<strong>en</strong>, of bij toepassing van de Ramp<strong>en</strong>wet. Het college kan op e<strong>en</strong><br />

andere wijze de vergoeding voor dergelijke werkzaamhed<strong>en</strong> regel<strong>en</strong>.<br />

Artikel 3:3<br />

Algeme<strong>en</strong><br />

De artikel<strong>en</strong> 3:2 tot <strong>en</strong> met 3:5 k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> e<strong>en</strong>zelfde terminologie, in die zin dat wordt bepaald dat in e<strong>en</strong><br />

nader vast te stell<strong>en</strong> regeling zak<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t het recht op bijvoorbeeld e<strong>en</strong> overwerkvergoeding<br />

word<strong>en</strong> uitgewerkt. Om bij hetzelfde voorbeeld te blijv<strong>en</strong>, het recht op e<strong>en</strong> overwerkvergoeding (artikel<br />

3:2) vormt het uitgangspunt, in e<strong>en</strong> nadere regeling - in veel gevall<strong>en</strong> is dit de<br />

Uitwerkingsovere<strong>en</strong>komst (UWO) - wordt bepaald hoe hoog de vergoeding is <strong>en</strong>/of in welke gevall<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> uitzondering geldt.<br />

Lid 1<br />

De regeling toelage onregelmatige di<strong>en</strong>st (TOD), die herzi<strong>en</strong> is met ingang van 1 januari 1997, k<strong>en</strong>t<br />

als hoofdregel dat aanspraak op TOD gemaakt kan word<strong>en</strong> over vastgestelde werktijd<strong>en</strong> die als<br />

onregelmatig kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beschouwd. Onregelmatig zijn werktijd<strong>en</strong> die vall<strong>en</strong> op tijdstipp<strong>en</strong> buit<strong>en</strong><br />

de periode van 8.00 uur tot <strong>en</strong> met 18.00 uur op maandag tot <strong>en</strong> met vrijdag. De hoogte van de<br />

vergoeding is e<strong>en</strong> lokale aangeleg<strong>en</strong>heid.<br />

Lid 2<br />

In afwijking van de hoofdregel wordt, indi<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong>maal per week werktijd wordt aangewez<strong>en</strong> in<br />

één aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> periode van t<strong>en</strong> hoogste 3 uur die tuss<strong>en</strong> 18.00 uur <strong>en</strong> 08.00 uur op maandag tot<br />

<strong>en</strong> met vrijdag of op zaterdag valt, deze niet als onregelmatig beschouwd. Er bestaat in dat geval dan<br />

ook ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> toelage. Indi<strong>en</strong> meer werktijd wordt aangewez<strong>en</strong> (al dan niet aansluit<strong>en</strong>d aan<br />

de g<strong>en</strong>oemde periode van t<strong>en</strong> hoogste 3 uur), die valt buit<strong>en</strong> de regelmatige ur<strong>en</strong> is er recht op e<strong>en</strong><br />

vergoeding (dus ook over de periode van t<strong>en</strong> hoogste 3 uur).<br />

Lid 3<br />

Het derde lid geeft e<strong>en</strong> garantie voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> voor wie al voor 1 januari 1997 in de regel werktijd op<br />

zaterdag werd vastgesteld. Ook na 1 januari 1997 behoud<strong>en</strong> zij recht op e<strong>en</strong> toelage, ook indi<strong>en</strong> het<br />

slechts e<strong>en</strong> periode van 3 uur (of minder) betreft. Gewez<strong>en</strong> wordt nog op het bepaalde in artikel 4:2,<br />

tweede lid onder d, dat beoogt ontwijk<strong>en</strong> van de hier neergelegde garantie te voorkom<strong>en</strong>.<br />

12


Lid 4<br />

Geeft de mogelijkheid om nader te regel<strong>en</strong> in welke gevall<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> aanspraak op vergoeding bestaat.<br />

Hiervan is bijvoorbeeld in artikel 3:3:1 gebruikgemaakt.<br />

Artikel 3:3:1<br />

Met dit artikel wordt duidelijk dat voor de beschikbaarheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> e<strong>en</strong> afzonderlijke<br />

vergoedingsregeling door het college wordt vastgesteld. Voor beschikbaarheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> geldt dus niet<br />

automatisch e<strong>en</strong> toelage onregelmatige di<strong>en</strong>st.<br />

Artikel 3:4:1<br />

Er ontstaat recht op e<strong>en</strong> verschuivingsvergoeding indi<strong>en</strong> de vooraf feitelijk vastgestelde arbeidsduur<br />

<strong>en</strong>/of de vastgestelde werktijd<strong>en</strong>, anders dan op verzoek van de ambt<strong>en</strong>aar, word<strong>en</strong> verschov<strong>en</strong><br />

binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> tijdsbestek. Indi<strong>en</strong> de verschuiving plaatsvindt binn<strong>en</strong> 72 uur voor aanvang,<br />

ontstaat er altijd recht op de verschuivingsvergoeding. Als de verschuiving tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> maand <strong>en</strong> 72<br />

uur voor aanvang plaatsvindt, ontstaat er alle<strong>en</strong> recht op de verschuivingsvergoeding als de<br />

verschuiving plaatsvindt zonder dat het di<strong>en</strong>stbelang dit vereist. Bijvoorbeeld: de ambt<strong>en</strong>aar is in week<br />

14 voor 36 uur <strong>en</strong> in week 15 voor 38 uur ingeroosterd. Binn<strong>en</strong> 72 uur voor aanvang, dus bijvoorbeeld<br />

op zaterdag, wordt de arbeidsduur voor deze wek<strong>en</strong> verschov<strong>en</strong> week 14 wordt 40 uur <strong>en</strong> week 15<br />

wordt 34 uur. De ambt<strong>en</strong>aar heeft dan recht op e<strong>en</strong> verschuivingsvergoeding over de 4 uur die in<br />

week 14 zijn verschov<strong>en</strong> (in feite verschov<strong>en</strong> van week 15 naar week 14). In deze situatie is er ge<strong>en</strong><br />

sprake van overwerk.<br />

Artikel 3:5:1<br />

Voor het bepal<strong>en</strong> van de datum van e<strong>en</strong> ambtsjubileum komt in aanmerking de al of niet aansluit<strong>en</strong>de<br />

tijd, doorgebracht in e<strong>en</strong> betrekking bij de overheid (voltijd <strong>en</strong>/of deeltijd). Het maakt daarbij niet uit of<br />

het e<strong>en</strong> aanstelling of e<strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst is. De nadere vaststelling van het begrip 'overheid'<br />

kan geschied<strong>en</strong> in de vorm van e<strong>en</strong> regeling. In de praktijk zoek<strong>en</strong> veel geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aansluiting bij de<br />

terzake geld<strong>en</strong>de rijksregeling, zoals opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de ministeriële regeling van 9 november 1989,<br />

Stcrt. 223. De tijd doorgebracht als vrijwilliger bij de brandweer telt dan bijvoorbeeld niet mee,<br />

ev<strong>en</strong>min onbezoldigde baantjes of stages. Militaire di<strong>en</strong>sttijd telt wél mee.<br />

Overig<strong>en</strong>s is e<strong>en</strong> ambtsjubileumgratificatie niet in alle gevall<strong>en</strong> onbelast; het is derhalve raadzaam dit<br />

bij de Belastingdi<strong>en</strong>st te controler<strong>en</strong>.<br />

NB: er zijn lokale regeling<strong>en</strong> waarin e<strong>en</strong> ambtsjubileumgratificatie bij e<strong>en</strong> 12 1/2-jarig<br />

overheidsdi<strong>en</strong>stverband wordt toegek<strong>en</strong>d. E<strong>en</strong> dergelijke uitkering is altijd belast.<br />

Lid 2<br />

E<strong>en</strong> proportionele ambtsjubileumgratificatie wordt alle<strong>en</strong> verstrekt bij reorganisatieontslag, bij ontslag<br />

op grond van arbeidsongeschiktheid voor 80% of meer <strong>en</strong> bij ontslag weg<strong>en</strong>s pré-VUT <strong>en</strong> FPU, voor<br />

zover dit volledig ontslag betreft. Van deze ontslaggrond<strong>en</strong> is alle<strong>en</strong> ontslag op grond van artikel 8:4<br />

gedeeltelijk mogelijk. Alle<strong>en</strong> in deze situatie kan het dus voorkom<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> proportionele<br />

ambtsjubileumgratificatie verstrekt moet word<strong>en</strong> naar rato van het aantal ur<strong>en</strong> waarvoor ontslag is<br />

verle<strong>en</strong>d.<br />

Artikel 3:6<br />

Lid 1<br />

De hoogte van de structurele eindejaarsuitkering bedraagt: 0,0275 x het salaris op jaarbasis. Voor<br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong> met e<strong>en</strong> deeltijdaanstelling of arbeidsovere<strong>en</strong>komst wordt de eindejaarsuitkering conform het<br />

salaris verm<strong>en</strong>igvuldigd met de deeltijdfactor.<br />

Lid 3<br />

De eindejaarsuitkering van <strong>en</strong>ig jaar wordt gebaseerd op de vanaf januari van dat jaar opgebouwde<br />

aansprak<strong>en</strong> per maand. Aan ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die niet e<strong>en</strong> geheel kal<strong>en</strong>derjaar in di<strong>en</strong>st zijn, wordt e<strong>en</strong><br />

eindejaarsuitkering betaald over dat gedeelte van het kal<strong>en</strong>derjaar dat zij in di<strong>en</strong>stverband werkzaam<br />

zijn geweest.<br />

Artikel 3:7:1 t/m 3:7:7<br />

De militaire di<strong>en</strong>stplicht in Nederland bestaat nog steeds. Dit is geregeld in de Kaderwet Di<strong>en</strong>stplicht.<br />

De bepaling<strong>en</strong> die in deze wet zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> over “oproeping voor opleiding <strong>en</strong> oef<strong>en</strong>ing” zijn echter<br />

opgeschort. Dat betek<strong>en</strong>t dat – op dit mom<strong>en</strong>t – de “opkomstplicht” niet bestaat. Dat de di<strong>en</strong>stplicht<br />

nog bestaat, betek<strong>en</strong>t dat ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> opgeroep<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> te voldo<strong>en</strong> aan hun di<strong>en</strong>stplicht. In<br />

13


dat geval zal toepassing gegev<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aan de artikel<strong>en</strong> 3:7:1 tot <strong>en</strong> met 3:7:7.<br />

Artikel 3:7:8<br />

Dit artikel regelt de functioneringstoelage op grond van buit<strong>en</strong>gewone bekwaamheid, geschiktheid <strong>en</strong><br />

ijver, wanneer de ambt<strong>en</strong>aar het maximum van zijn functieschaal/uitloopschaal heeft bereikt. Deze<br />

toelage draagt e<strong>en</strong> structureel karakter. Er is sprake van e<strong>en</strong> koppeling tuss<strong>en</strong> het maximumsalaris <strong>en</strong><br />

de uitoef<strong>en</strong>ing van de functie. Wanneer deze koppeling wegvalt (bijvoorbeeld: er vindt e<strong>en</strong> fuwa-ronde<br />

plaats als gevolg waarvan de functie hoger wordt gewaardeerd), dan vervalt ook de<br />

functioneringstoelage.<br />

Deze toelage wordt door het college toegek<strong>en</strong>d, ook in het geval dat de toelage voor de<br />

geme<strong>en</strong>tesecretaris is bestemd.<br />

4 Arbeidsduur <strong>en</strong> werktijd<strong>en</strong><br />

Inleiding<br />

In dit hoofdstuk wordt e<strong>en</strong> onderscheid gemaakt tuss<strong>en</strong> arbeidsduur <strong>en</strong> werktijd<strong>en</strong>. Arbeidsduur heeft<br />

te mak<strong>en</strong> met de omvang van de betrekking, bij e<strong>en</strong> volledige betrekking is deze 36 uur per week. Bij<br />

de arbeidsduur wordt e<strong>en</strong> onderscheid gemaakt tuss<strong>en</strong> de formele <strong>en</strong> de feitelijke arbeidsduur. Zie<br />

hiervoor de toelichting bij artikel 1:1.<br />

Naast de arbeidsduur wordt in dit hoofdstuk gesprok<strong>en</strong> over de werktijd. Onder werktijd wordt<br />

verstaan de periode tuss<strong>en</strong> vastgestelde tijdstipp<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de welke door de ambt<strong>en</strong>aar arbeid moet<br />

word<strong>en</strong> verricht. De werktijd kan geheel of gedeeltelijk word<strong>en</strong> vastgelegd. Indi<strong>en</strong> de werktijd<strong>en</strong><br />

gedeeltelijk zijn vastgelegd, spreekt m<strong>en</strong> bijvoorbeeld van bloktijd<strong>en</strong>.<br />

Artikel 4:1<br />

De mogelijkheid wordt gecreëerd om lokaal van e<strong>en</strong> feitelijke wekelijkse arbeidsduur gebruik te mak<strong>en</strong><br />

die zich beweegt binn<strong>en</strong> bepaalde marges t<strong>en</strong> opzichte van de formele arbeidsduur per week<br />

(bandbreedte).<br />

Voor voltijders (36 uur) is deze bandbreedte zes uur, zodat de feitelijke arbeidsduur per week tuss<strong>en</strong><br />

de 30 <strong>en</strong> 42 uur kan word<strong>en</strong> vastgesteld. Deeltijders die e<strong>en</strong> formele arbeidsduur per week hebb<strong>en</strong><br />

waarvan de omvang ligt tuss<strong>en</strong> 24 <strong>en</strong> 36 uur, k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> bandbreedte van zes uur. Voor<br />

deeltijders die e<strong>en</strong> formele arbeidsduur per week hebb<strong>en</strong> waarvan de omvang ligt tuss<strong>en</strong> 12 uur <strong>en</strong> 24<br />

uur, is e<strong>en</strong> bandbreedte vastgesteld op vier uur. Voor deeltijders met e<strong>en</strong> aanstelling voor minder dan<br />

12 uur per week, geldt e<strong>en</strong> bandbreedte van twee uur.<br />

Met deze bandbreedte wordt e<strong>en</strong> instrum<strong>en</strong>t gebod<strong>en</strong> om flexibel met de wekelijkse arbeidsduur om<br />

te gaan. De bandbreedte maakt het mogelijk dat in drukke period<strong>en</strong> langer wordt gewerkt dan de<br />

formele arbeidsduur per week <strong>en</strong> in minder drukke tijd<strong>en</strong> minder. Op jaarbasis di<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> uit te kom<strong>en</strong><br />

op de maximale arbeidsduur per jaar die hoort bij de omvang van de betrekking (voltijders maximaal<br />

1836 uur). De ambt<strong>en</strong>aar die in de loop van e<strong>en</strong> kal<strong>en</strong>derjaar is aangesteld of wordt ontslag<strong>en</strong> heeft<br />

e<strong>en</strong> maximale arbeidsduur die naar rato van het aantal te werk<strong>en</strong> maand<strong>en</strong> wordt berek<strong>en</strong>d (lid 3).<br />

Indi<strong>en</strong> voor deze ambt<strong>en</strong>aar gebruik wordt of is gemaakt van de bandbreedte, zal rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong><br />

moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met de voor hem geld<strong>en</strong>de maximale arbeidsduur.<br />

Bijvoorbeeld:<br />

E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar verzoekt op 1 augustus ontslag met ingang van 1 oktober. Indi<strong>en</strong> deze ambt<strong>en</strong>aar<br />

gedur<strong>en</strong>de het hele jaar werkzaam zou zijn, zou zijn arbeidsduur 1836 uur bedrag<strong>en</strong>. In verband met<br />

zijn ontslag met ingang van 1 oktober moet zijn arbeidsduur naar rato van het aantal maand<strong>en</strong> dat hij<br />

werkt, word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d, 1836 x 9/12 = 1377 uur. Het rooster tot 1 augustus zag er als volgt uit:<br />

twee wek<strong>en</strong> van 42 uur, vier wek<strong>en</strong> van 40 uur, twee wek<strong>en</strong> van 38 uur, twee wek<strong>en</strong> van 28 uur (i.v.m.<br />

feestdag<strong>en</strong>) <strong>en</strong> de overige 20 wek<strong>en</strong> 36 uur. Dit resulteert in e<strong>en</strong> feitelijke arbeidsduur van 1096 uur.<br />

Gedur<strong>en</strong>de zijn opzegtermijn (9 wek<strong>en</strong>) moet deze ambt<strong>en</strong>aar nog 1377 - 1096 = 281 uur volmak<strong>en</strong>.<br />

Deze ur<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bijvoorbeeld als volgt word<strong>en</strong> verdeeld: drie wek<strong>en</strong> van 30 uur, e<strong>en</strong> week van 31<br />

uur <strong>en</strong> vijf wek<strong>en</strong> van 32 uur.<br />

De laatste volzin maakt het mogelijk dat in twee gevall<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong> van de arbeidsduur<br />

op jaarbasis (1836 uur bij e<strong>en</strong> volledige betrekking), namelijk in verband met:<br />

14


1. de spaarmogelijkheid op grond van artikel 4:3;<br />

2. de opbouw van extra vakantie-ur<strong>en</strong> als bedoeld in artikel 6:2, tweede lid.<br />

Artikel 4:2<br />

Algeme<strong>en</strong><br />

Op grond van de bepaling<strong>en</strong> in artikel 4:1 moet de arbeidsduur, indi<strong>en</strong> deze afwijkt van de formele<br />

arbeidsduur per week, ruim van te vor<strong>en</strong> (t<strong>en</strong> minste één maand voor aanvang) aan de ambt<strong>en</strong>aar<br />

word<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d gemaakt. Op grond van de bepaling<strong>en</strong> in artikel 4:2 kunn<strong>en</strong> de werktijd<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

vastgesteld. Indi<strong>en</strong> aan de ambt<strong>en</strong>aar wissel<strong>en</strong>de werktijd<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgedrag<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> de<br />

werktijd<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> rooster word<strong>en</strong> vastgesteld. De werktijd<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> dan ruim van te vor<strong>en</strong> (ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s<br />

t<strong>en</strong>minste één maand) aan de ambt<strong>en</strong>aar bek<strong>en</strong>d gemaakt word<strong>en</strong>. Beide bepaling<strong>en</strong> noodzak<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

goede planning.<br />

Bij het vaststell<strong>en</strong> van de werktijd<strong>en</strong> hoort rek<strong>en</strong>ing te word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> met de bepaling<strong>en</strong> van de<br />

Arbeidstijd<strong>en</strong>wet (ATW).<br />

Lid 2, onder d<br />

Het hier bepaalde moet in nadrukkelijke sam<strong>en</strong>hang gezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met het bepaalde in artikel 3:3,<br />

derde lid. Dit onderdeel beoogt slechts te voorkom<strong>en</strong> dat person<strong>en</strong> die al vóór 1 januari 1997 in de<br />

regel op zaterdag werkt<strong>en</strong> - <strong>en</strong> die dus kracht<strong>en</strong>s artikel 3:3, derde lid recht zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />

toelage - teg<strong>en</strong> hun zin vervang<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door person<strong>en</strong> die vóór 1 januari 1997 niet in de regel op<br />

zaterdag werkt<strong>en</strong> - <strong>en</strong> dus volg<strong>en</strong>s de regels van artikel 3:3, tweede lid ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> toelage<br />

hebb<strong>en</strong>.<br />

Artikel 4:2:1<br />

Lid 1<br />

Als in het belang van de di<strong>en</strong>st op e<strong>en</strong> zondag/feestdag arbeid moet word<strong>en</strong> verricht, moet de<br />

ambt<strong>en</strong>aar zo veel mogelijk in de geleg<strong>en</strong>heid word<strong>en</strong> gesteld de kerk te bezoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> di<strong>en</strong>t de arbeid<br />

zo beperkt mogelijk te word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>. Hoe moet word<strong>en</strong> omgegaan met deg<strong>en</strong>e die tot e<strong>en</strong><br />

kerkg<strong>en</strong>ootschap behoort dat de wekelijkse rustdag op de sabbat of de zev<strong>en</strong>de dag viert, is geregeld<br />

in het vijfde lid van dit artikel.<br />

Lid 3<br />

Het verricht<strong>en</strong> van arbeid op de g<strong>en</strong>oemde feestdag<strong>en</strong> wordt voor dit artikel gelijkgesteld aan het<br />

verricht<strong>en</strong> van arbeid op zondag.<br />

In de berek<strong>en</strong>ing voor het vaststell<strong>en</strong> van de arbeidsduur per jaar wordt rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met de<br />

feestdag<strong>en</strong>.<br />

Indi<strong>en</strong> bijvoorbeeld op tweede paasdag toch gewerkt moet word<strong>en</strong> <strong>en</strong> de werktijd wordt ingeroosterd,<br />

ontstaat er ge<strong>en</strong> overwerk. Derhalve komt deze tijd ook niet voor e<strong>en</strong> overwerkvergoeding in<br />

aanmerking. De gewerkte tijd telt wel mee voor de berek<strong>en</strong>ing van de arbeidsduur op jaarbasis.<br />

Moet de ambt<strong>en</strong>aar buit<strong>en</strong> de voor hem vastgestelde werktijd arbeid verricht<strong>en</strong>, dan is er wel sprake<br />

van overwerk. Voor de bepaling van de hoogte van de overwerkvergoeding voor gewerkte tijd op<br />

tweede paasdag geldt dat - op grond van artikel 3:2:1, vijfde lid, onder b, van de UWO - deze feestdag<br />

gelijk wordt gesteld aan e<strong>en</strong> zondag. Voor e<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ingsvoorbeeld van de overwerkvergoeding<br />

wordt verwez<strong>en</strong> naar de toelichting bij artikel 3:2:1, vijfde lid, onder a, van de UWO.<br />

Lid 4<br />

Dit artikellid bepaalt dat lokale feestdag<strong>en</strong> voor de regeling van de werktijd beschouwd word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong><br />

zondag. Dat betek<strong>en</strong>t dat in principe op e<strong>en</strong> lokale feestdag niet gewerkt wordt. Gelijkstelling met e<strong>en</strong><br />

zondag betek<strong>en</strong>t echter niet dat overwerk op e<strong>en</strong> lokale feestdag als overwerk op zondag moet<br />

word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>. Dat is immers niet in dit artikel geregeld, maar in artikel 3:2:1.<br />

Dergelijke aangewez<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> in de berek<strong>en</strong>ing van de arbeidsduur op jaarbasis word<strong>en</strong><br />

meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Voorbeeld<strong>en</strong> van bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde door het college aangewez<strong>en</strong> feestdag<strong>en</strong> zijn de<br />

carnavalsmaandag, maar ook de 5-meiviering. Met betrekking tot 5 mei wordt het volg<strong>en</strong>de<br />

opgemerkt. 5 mei is e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>de feestdag in het kader van de Algem<strong>en</strong>e Termijn<strong>en</strong>wet <strong>en</strong><br />

in 1990 is de dag erk<strong>en</strong>d als e<strong>en</strong> jaarlijkse nationale feestdag (Koninklijk Besluit 24 september 1990).<br />

Vaak wordt er gedacht dat 5 mei e<strong>en</strong>s in de vijf jaar e<strong>en</strong> nationaal erk<strong>en</strong>de dag <strong>en</strong> dus e<strong>en</strong><br />

15


doorbetaalde vrije dag is. Dit berust op e<strong>en</strong> misverstand. Vóór 1990 was 5 mei e<strong>en</strong>s in de vijf jaar e<strong>en</strong><br />

erk<strong>en</strong>de nationale feestdag. In 1990 me<strong>en</strong>de het kabinet dat de dag inmiddels voldo<strong>en</strong>de verankerd<br />

was in de sam<strong>en</strong>leving, dat het gerechtvaardigd was om het als nationale feestdag aan te wijz<strong>en</strong>. Ook<br />

in lustrumjar<strong>en</strong> is 5 mei echter ge<strong>en</strong> vrije dag voor geme<strong>en</strong>teambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>; sociale partners in de<br />

geme<strong>en</strong>telijke sector hebb<strong>en</strong> hierover immers ge<strong>en</strong> afsprak<strong>en</strong> gemaakt.<br />

Bevrijdingsdag, 5 mei, is dus niet e<strong>en</strong> feestdag als bedoeld in het derde lid. Voor<br />

geme<strong>en</strong>teambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> is 5 mei dan ook e<strong>en</strong> gewone werkdag, t<strong>en</strong>zij lokaal anders is geregeld. In dat<br />

geval is artikel 4:2:1, lid 4, van toepassing.<br />

Artikel 4:3<br />

Lid 1<br />

Er zijn verschill<strong>en</strong>de bronn<strong>en</strong> die kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingezet als spaarur<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> eerste kunn<strong>en</strong> extra<br />

gewerkte ur<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingezet. T<strong>en</strong> tweede kunn<strong>en</strong> vakantie-ur<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingezet. Echter bij e<strong>en</strong><br />

volledige betrekking moet<strong>en</strong> na aftrek van de vakantie-ur<strong>en</strong> die word<strong>en</strong> ingezet in het kader van de<br />

verlofspaarmogelijkheid <strong>en</strong> na verkoop van vakantie-ur<strong>en</strong> in het kader van het cafetariamodel (artikel<br />

4a:1), 144 verlofur<strong>en</strong> rester<strong>en</strong>. Voor deeltijders <strong>en</strong> medewerkers die gebruik mak<strong>en</strong> van de<br />

s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>maatregel geldt dit naar rato. T<strong>en</strong> derde kunn<strong>en</strong> ook vakantie-ur<strong>en</strong> die zijn gekocht in het<br />

kader van het cafetariamodel (artikel 4a:2) word<strong>en</strong> ingezet als spaarur<strong>en</strong>.<br />

Het is mogelijk om op grond van artikel 3:2:1 verlofur<strong>en</strong> die het gevolg zijn van de vergoeding van<br />

overwerk om te zett<strong>en</strong> in vakantie-ur<strong>en</strong>. Deze omzetting is echter niet onbeperkt. De som van het<br />

aantal ur<strong>en</strong> op grond van artikel 3:2:1, tweede lid, <strong>en</strong> het aantal ur<strong>en</strong> op grond van artikel 6:2, tweede<br />

lid, is maximaal 50,4 ur<strong>en</strong>. Indirect kunn<strong>en</strong> overwerkur<strong>en</strong> dus ook word<strong>en</strong> ingezet als spaarur<strong>en</strong>.<br />

Lid 2<br />

De werkgever <strong>en</strong> de werknemer hebb<strong>en</strong> beid<strong>en</strong> het recht e<strong>en</strong> voorstel te do<strong>en</strong> om gebruik te mak<strong>en</strong><br />

van de spaarmogelijkheid. De werkgever kan zo'n verzoek van de werknemer om organisatorische<br />

red<strong>en</strong><strong>en</strong> afwijz<strong>en</strong>. Wanneer de werkgever het voorstel doet, heeft de werknemer uiteraard de<br />

mogelijkheid om hem mover<strong>en</strong>de red<strong>en</strong><strong>en</strong> niet akkoord te gaan.<br />

E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> volledige betrekking kan maximaal 4 ur<strong>en</strong> per week (36 x 1/9) spar<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />

ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor minder dan gemiddeld 36 uur per week, kan naar ev<strong>en</strong>redigheid<br />

spar<strong>en</strong>.<br />

Indi<strong>en</strong> gebruik wordt gemaakt van de spaarmogelijkheid, wordt hiermee de formele arbeidsduur per<br />

week niet gewijzigd.<br />

Lid 3<br />

De maximale periode van roostervrije tijd die bij elkaar gespaard mag word<strong>en</strong>, komt overe<strong>en</strong> met de<br />

voor de ambt<strong>en</strong>aar geld<strong>en</strong>de arbeidsduur per jaar verminderd met de voor de ambt<strong>en</strong>aar voor dat jaar<br />

geld<strong>en</strong>d aantal vakantie-ur<strong>en</strong> (plus leeftijdsverlof e.d.). De maximale periode van afwezigheid a.g.v. de<br />

roostervrije tijd, inclusief verlof, zal hierdoor t<strong>en</strong> hoogste dan één jaar bedrag<strong>en</strong>.<br />

Er bestaat e<strong>en</strong> fiscale faciliëring voor verlofspar<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> van de voorwaard<strong>en</strong> die geldt voor de fiscale<br />

faciliëring is dat het spaarverlof niet mag word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voorafgaand aan p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> of FPU.<br />

Echter volg<strong>en</strong>s artikel 4:3 mag het verloftegoed ook word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> vlak voorafgaand aan de<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>gerechtigde leeftijd.<br />

Dit levert ge<strong>en</strong> problem<strong>en</strong> op. Volg<strong>en</strong>s het nieuwe belastingregime kunn<strong>en</strong> namelijk 250 vrije dag<strong>en</strong><br />

(voor deeltijders naar rato) onbelast word<strong>en</strong> overgeheveld naar het volg<strong>en</strong>de jaar. Aangezi<strong>en</strong> het<br />

maximale spaartegoed, dat volg<strong>en</strong>s dit artikel kan word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, nooit meer bedraagt dan de<br />

arbeidsduur per jaar vermindert met de voor hem voor dat jaar geld<strong>en</strong>de vakantie-ur<strong>en</strong>. Dit is altijd<br />

minder dan 250 dag<strong>en</strong>. Er hoeft met de huidige verlofspaarregeling, die alle<strong>en</strong> de mogelijkheid tot het<br />

spar<strong>en</strong> van tijd biedt, dus ge<strong>en</strong> gebruik gemaakt te word<strong>en</strong> van de fiscale faciliëring met de<br />

bijbehor<strong>en</strong>de voorwaard<strong>en</strong>.<br />

Lid 4<br />

Het is niet de bedoeling dat de maximale bandbreedte <strong>en</strong> het maximaal aantal te spar<strong>en</strong> ur<strong>en</strong> bij<br />

elkaar 46 uur per week kunn<strong>en</strong> bedrag<strong>en</strong>. Ook als er wordt gespaard, di<strong>en</strong>t de arbeidsduur te blijv<strong>en</strong><br />

binn<strong>en</strong> de maximale gr<strong>en</strong>s van de feitelijke arbeidsduur, te wet<strong>en</strong> 42 uur per week.<br />

Lid 5<br />

De ambt<strong>en</strong>aar die gebruik maakt van de 56- of 60-jarig<strong>en</strong>regeling kan t<strong>en</strong> hoogste 1/9 deel van de<br />

teruggebrachte arbeidsduur aan spaarur<strong>en</strong> opbouw<strong>en</strong>.<br />

16


Bijvoorbeeld: e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar voor wie de oorspronkelijke arbeidsduur van 36 uur met e<strong>en</strong> vijfde is<br />

teruggebracht op grond van de 56-jarig<strong>en</strong>regeling, kan nog slechts 1/9 deel van 28,8 uur spar<strong>en</strong>, te<br />

wet<strong>en</strong> 3,2 uur per week.<br />

Artikel 4:3:2<br />

Algeme<strong>en</strong><br />

In dit artikel wordt per ontslaggrond aangegev<strong>en</strong> hoe moet word<strong>en</strong> omgegaan met de al opgebouwde<br />

spaarur<strong>en</strong>. Alle ontslaggrond<strong>en</strong> zijn g<strong>en</strong>oemd, behalve die ontslaggrond<strong>en</strong>, die lang tevor<strong>en</strong> verwacht<br />

kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, zoals ouderdomsontslag (8:2), ontslag na 65 jaar (8:2a) <strong>en</strong> ontslag weg<strong>en</strong>s FLO<br />

(8:3). Ook ontslaggrond 8:12 is niet b<strong>en</strong>oemd. Ook daar is namelijk het einde van de di<strong>en</strong>stbetrekking<br />

vooraf al bek<strong>en</strong>d, of is de einddatum onzeker, op grond waarvan het niet logisch dat de artikel<strong>en</strong> over<br />

spaarverlof word<strong>en</strong> toegepast.<br />

Lid 6<br />

Met artikel 4:3:2, zesde lid, wordt geformaliseerd wat ook uit het tweede lid volgt, namelijk dat niet<br />

meer dan 1/9 van de formele arbeidsduur aan verlof mag word<strong>en</strong> gespaard. Met het zesde lid wordt<br />

expliciet aan de werkgever <strong>en</strong> de werknemer de opdracht gegev<strong>en</strong> het spaarcontract te wijzig<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

aan te pass<strong>en</strong> aan de nieuwe arbeidsduur. Aangezi<strong>en</strong> in het derde lid is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de<br />

ambt<strong>en</strong>aar niet meer spaarur<strong>en</strong> mag opbouw<strong>en</strong> dan waarmee hij, zijn vakantie-ur<strong>en</strong> voor dat jaar<br />

inbegrep<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> jaar verlof kan opnem<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> er bij vermindering van arbeidstijd nadere<br />

afsprak<strong>en</strong> gemaakt word<strong>en</strong> over opname van het verlof. Het kan namelijk zo zijn dat in de jar<strong>en</strong> tot<br />

aan de vermindering van de arbeidsduur al zoveel aan spaarur<strong>en</strong> is opgebouwd, dat - gerelateerd aan<br />

de nieuwe arbeidsduur - al e<strong>en</strong> jaar verlof opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong><br />

4a Uitwissel<strong>en</strong> van arbeidsvoorwaard<strong>en</strong><br />

Het uitwissel<strong>en</strong> van vrije tijd teg<strong>en</strong> geld <strong>en</strong> omgekeerd is e<strong>en</strong> van de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

cafetariamodel of CAO a la carte. Artikel 4a:1 maakt het mogelijk om vakantie-ur<strong>en</strong> te verkop<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

artikel 4a:2 maakt het mogelijk om extra vakantie-ur<strong>en</strong> te kop<strong>en</strong>. Artikel 4a:3 maakt het mogelijk om<br />

e<strong>en</strong> lokale regeling te treff<strong>en</strong> met fiscaal gunstige personeelsvoorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

Artikel 4a:1<br />

Lid 2 <strong>en</strong> 3<br />

Het maximum aantal ur<strong>en</strong> dat per jaar mag word<strong>en</strong> verkocht is 72 uur. Bij e<strong>en</strong> volledige betrekking<br />

moet na verkoop van vakantie-ur<strong>en</strong> <strong>en</strong> na aftrek van de vakantie-ur<strong>en</strong> die word<strong>en</strong> ingezet in het kader<br />

van de verlofspaarmogelijkheid (artikel 4:3), 144 verlofur<strong>en</strong> rester<strong>en</strong> (tweede lid). Het minimum aantal<br />

ur<strong>en</strong> is ontle<strong>en</strong>d aan artikel 634 van boek 7, titel 10 van het BW, waarin is bepaald dat de werknemer<br />

t<strong>en</strong> minste recht heeft op vier maal de overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> arbeidsduur per week. Bij e<strong>en</strong> volledige<br />

formele arbeidsduur gaat het dus om 4 x 36 uur = 144 uur. Hoewel formeel het BW niet van<br />

toepassing is, hebb<strong>en</strong> LOGA-partij<strong>en</strong> afgesprok<strong>en</strong> op dit punt het BW te volg<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> volledige<br />

formele arbeidsduur is het aantal vakantie-ur<strong>en</strong> op grond van artikel 6:2, eerste lid, 158,4 ur<strong>en</strong> per<br />

kal<strong>en</strong>derjaar. Echter op basis van het tweede lid van artikel 6:2 kan dit aantal ur<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verhoogd<br />

met maximaal 50,4 ur<strong>en</strong> (voor voltijders) door in e<strong>en</strong> kal<strong>en</strong>derjaar 50,4 uur meer te werk<strong>en</strong> dan de<br />

arbeidsduur per jaar. Op deze wijze wordt het aantal vakantie-ur<strong>en</strong> verhoogd tot 208,8 uur <strong>en</strong> kan<br />

maximaal 64,8 uur word<strong>en</strong> verkocht. Het verkop<strong>en</strong> van het maximale aantal vakantie-ur<strong>en</strong> (72 uur) is<br />

uitsluit<strong>en</strong>d mogelijk voor werknemers die verlofur<strong>en</strong> van het vorige jaar hebb<strong>en</strong> meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Verder is het mogelijk om op grond van artikel 3:2:1 verlofur<strong>en</strong> die het gevolg zijn van de vergoeding<br />

van overwerk om te zett<strong>en</strong> in vakantie-ur<strong>en</strong>. Overig<strong>en</strong>s is dit omzett<strong>en</strong> niet onbeperkt. De som van het<br />

aantal ur<strong>en</strong> op grond van artikel 3:2:1, tweede lid, <strong>en</strong> het aantal ur<strong>en</strong> op grond van artikel 6:2, tweede<br />

lid is maximaal 50,4 ur<strong>en</strong>.<br />

Voor deeltijders geldt steeds e<strong>en</strong> aantal ur<strong>en</strong> naar rato van de deeltijdfactor. Voor medewerkers die<br />

van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>maatregel gebruikmak<strong>en</strong> geldt hetzelfde principe (zie ook artikel 6:2:1, zesde lid).<br />

Lid 4<br />

De werkgever wijst e<strong>en</strong> verzoek toe t<strong>en</strong>zij zwaarweg<strong>en</strong>de bedrijfs- of di<strong>en</strong>stbelang<strong>en</strong> zich daarteg<strong>en</strong><br />

verzett<strong>en</strong>. Van zo'n belang is in ieder geval sprake indi<strong>en</strong> toek<strong>en</strong>ning van de aanvraag leidt tot<br />

ernstige problem<strong>en</strong>:<br />

a. van financiële <strong>en</strong> organisatorische aard;<br />

17


. weg<strong>en</strong>s het niet voorhand<strong>en</strong> zijn van voldo<strong>en</strong>de werk, of<br />

c. omdat de vastgestelde formatieruimte of personeelsbegroting daartoe ge<strong>en</strong> ruimte biedt.<br />

De werkgever rapporteert de toegewez<strong>en</strong> verzoek<strong>en</strong> met betrekking tot vakantie voor geld <strong>en</strong><br />

omgekeerd aan de OR, zodat deze zicht heeft op het totale gebruik van de mogelijkhed<strong>en</strong>. Dit is e<strong>en</strong><br />

uitvloeisel van artikel 28 van de Wet op de ondernemingsrad<strong>en</strong>, waarin is geregeld dat de OR de<br />

naleving bevordert van de voor de onderneming geld<strong>en</strong>de voorschrift<strong>en</strong> op het gebied van<br />

arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>.<br />

Lid 5<br />

Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> medewerker vakantie-ur<strong>en</strong> verkoopt, ontvangt hij per vakantie-uur e<strong>en</strong> vergoeding van e<strong>en</strong><br />

(bruto) uursalaris bov<strong>en</strong>op zijn normale (bruto) salaris. Dit is zijn eig<strong>en</strong> uursalaris, t<strong>en</strong>zij lokaal anders<br />

is overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>. Hiermee verander<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele berek<strong>en</strong>ingsgrondslag<strong>en</strong> voor premieheffing <strong>en</strong> loon-<br />

<strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong>belasting. De grondslag<strong>en</strong> voor OP/NP/IP/FPU <strong>en</strong> IZA verander<strong>en</strong> niet. De grondslag<strong>en</strong><br />

voor WAO-premie, pseudo-premie WW <strong>en</strong> loon- <strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong>belasting word<strong>en</strong> verhoogd. De<br />

eindejaarsuitkering, vakantie-uitkering , ouderdomsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, nabestaand<strong>en</strong>p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>,<br />

invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> <strong>en</strong> FPU blijv<strong>en</strong> onveranderd. De uitkering<strong>en</strong> (WAO, WW, ZW) <strong>en</strong> suppletie<br />

word<strong>en</strong> hoger.<br />

Artikel 4a:2<br />

Dit artikel is de teg<strong>en</strong>hanger van artikel 4a:1. Door middel van dit artikel kan de ambt<strong>en</strong>aar geld<br />

uitwissel<strong>en</strong> voor vrije ur<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> werknemer met e<strong>en</strong> formele arbeidsduur van 36 uur kan maximaal 72<br />

vakantie-ur<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> kal<strong>en</strong>derjaar kop<strong>en</strong>. Voor de deeltijder geldt dit naar rato. Verrek<strong>en</strong>ing geschiedt<br />

door middel van inhouding van e<strong>en</strong> geldbedrag. Conform hetge<strong>en</strong> bij artikel 4a:1 is opgemerkt<br />

verander<strong>en</strong> de grondslag<strong>en</strong> voor OP/NP/IP/FPU <strong>en</strong> IZA niet. Door het kop<strong>en</strong> van vakantie-ur<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> de grondslag<strong>en</strong> voor loon- <strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong>belasting <strong>en</strong> de grondslag<strong>en</strong> voor WAO-premie <strong>en</strong><br />

pseudo-premie WW lager. In teg<strong>en</strong>stelling tot bij het verkop<strong>en</strong> van ur<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> de uitkering<strong>en</strong> (WAO,<br />

WW, ZW) <strong>en</strong> suppletie onveranderd. De eindejaarsuitkering, vakantie-uitkering, ouderdomsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>,<br />

nabestaand<strong>en</strong>p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> <strong>en</strong> FPU blijv<strong>en</strong> ook onveranderd.<br />

Lid 3<br />

Van e<strong>en</strong> zwaarweg<strong>en</strong>d bedrijfs- of di<strong>en</strong>stbelang zoals vermeld in lid 3 is in ieder geval sprake indi<strong>en</strong><br />

toewijzing van het verzoek leidt tot ernstige problem<strong>en</strong>:<br />

a. voor de bedrijfsvoering bij de herbezetting van de vrijgekom<strong>en</strong> ur<strong>en</strong>;<br />

b. op het gebied van veiligheid, of<br />

c. van roostertechnische aard.<br />

Artikel 4a:3<br />

Lid 1<br />

Dit artikel lid biedt de mogelijkheid om de bezoldiging, eindejaarsuitkering, vakantie-uitkering of de<br />

vergoeding voor extra te werk<strong>en</strong> ur<strong>en</strong> te verlag<strong>en</strong> in ruil voor andere bestedingsmogelijkhed<strong>en</strong>. Te<br />

d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> valt aan zak<strong>en</strong> als PC-privé-project<strong>en</strong>, fiets-privé-project<strong>en</strong>, etc. Dit kan e<strong>en</strong> fiscaal voordeel<br />

oplever<strong>en</strong> voor de ambt<strong>en</strong>aar, als aan de fiscale voorwaard<strong>en</strong> wordt voldaan. In ieder geval wordt<br />

door deze bepaling aan de voorwaarde van de fiscus voldaan dat er e<strong>en</strong> basis in de<br />

<strong>arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>regeling</strong> is gelegd voor het inlever<strong>en</strong> van bezoldiging, eindejaarsuitkering,<br />

vakantie-uitkering <strong>en</strong> vergoeding voor de verkoop van vakantie-ur<strong>en</strong>. De vergoeding voor extra te<br />

werk<strong>en</strong> ur<strong>en</strong>, als bedoeld in artikel 4a:1, vijfde lid, kan pas per 1 januari 2000 word<strong>en</strong> verlaagd of<br />

ingeleverd t<strong>en</strong> behoeve van e<strong>en</strong> PC-privé-regeling, omdat de eerste vergoeding pas in het<br />

kal<strong>en</strong>derjaar 2000 kan word<strong>en</strong> verstrekt.<br />

Lid 2<br />

In e<strong>en</strong> lokaal te treff<strong>en</strong> PC-privé-regeling, fiets-privé-regeling etc. kunn<strong>en</strong> de voorschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

voorwaard<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vastgelegd, rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met de fiscale randvoorwaard<strong>en</strong>.<br />

De lokale bezoldigingsverord<strong>en</strong>ing mag e<strong>en</strong> dergelijke tijdelijke verlaging van de bezoldiging niet in de<br />

weg staan.<br />

5 S<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>maatregel<strong>en</strong><br />

18


Artikel 5:1<br />

Algeme<strong>en</strong><br />

Artikel 5:1 voorziet in de mogelijkheid voor deg<strong>en</strong>e die de leeftijd van 56 jaar heeft bereikt <strong>en</strong> aan<br />

bepaalde voorwaard<strong>en</strong> voldoet, op verzoek de geld<strong>en</strong>de werktijd terug te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> vijfde deel.<br />

Ook deg<strong>en</strong>e die in deeltijd werkt, heeft dus de mogelijkheid van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling gebruik te mak<strong>en</strong>.<br />

De <strong>en</strong>ige restrictie is dat na vermindering e<strong>en</strong> werktijd van acht uur resteert. De bezoldiging van de<br />

's<strong>en</strong>ior' wordt voor 90% uitbetaald. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de lop<strong>en</strong>de gevall<strong>en</strong> - deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die op 1 april<br />

1996 reeds gebruikmak<strong>en</strong> van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling - geldt dat zij de volledige bezoldiging behoud<strong>en</strong>.<br />

De bepaling bevat in het eerste lid, onderdeel b, e<strong>en</strong> voorbehoud wat betreft het di<strong>en</strong>stbelang.<br />

Wanneer de 's<strong>en</strong>ior' binn<strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>telijke organisatie e<strong>en</strong> sleutelfunctie bekleedt waarbij e<strong>en</strong><br />

voltijdse aanwezigheid vereist is <strong>en</strong> vervanging tot problem<strong>en</strong> leidt, bestaat de mogelijkheid het<br />

verzoek tot terugbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van de werktijd af te wijz<strong>en</strong>. Partij<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>stemming bereik<strong>en</strong><br />

over e<strong>en</strong> andere oplossing. Het s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>verlof kan bijvoorbeeld word<strong>en</strong> gespreid over de werkweek<br />

<strong>en</strong> in de vorm van <strong>en</strong>kele ur<strong>en</strong> per dag word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Lid 3<br />

Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar gebruikmaakt van de 56-jarig<strong>en</strong>regeling, waardoor de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur met<br />

e<strong>en</strong> vijfde wordt teruggebracht, moet voor het hanter<strong>en</strong> van de bandbreedte word<strong>en</strong> uitgegaan van de<br />

teruggebrachte arbeidsduur. Bijvoorbeeld, voor e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar wordt de formele arbeidsduur<br />

teruggebracht van 36 naar 28,8 uur. De bandbreedte wijzigt hierdoor niet. Echter, wordt voor e<strong>en</strong><br />

ambt<strong>en</strong>aar de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeid teruggebracht van 25 naar 20 uur, dan wijzigt de bandbreedte wel,<br />

namelijk van +/- 6 uur naar +/- 4 uur.<br />

Artikel 5:2<br />

Het gaat hier om de mogelijkheid vervroegd uit te tred<strong>en</strong> vanaf het mom<strong>en</strong>t dat de werknemer de<br />

leeftijd van 60 jaar heeft bereikt. De duur van deze regeling is één jaar. Deze geme<strong>en</strong>telijke pré-VUTregeling<br />

is geënt op de VUT-regeling zoals die laatstelijk luidde voor 1 april 1987. Dit betek<strong>en</strong>t dat aan<br />

de betrokk<strong>en</strong>e - op grond van het bepaalde in artikel 8:10 - ontslag wordt verle<strong>en</strong>d.<br />

De uitkering eindigt met ingang van de eerste dag van de maand volg<strong>en</strong>d op die waarop betrokk<strong>en</strong>e<br />

de leeftijd van 61 jaar heeft bereikt. Vanaf dat mom<strong>en</strong>t kan betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> FPU-uitkering aanvrag<strong>en</strong>.<br />

Het recht op e<strong>en</strong> pré-VUT-uitkering ontstaat op de dag waarop hij de leeftijd van 60 jaar bereikt. De<br />

uitkering wordt betaald met ingang van de eerste dag van de maand volg<strong>en</strong>d op de dag waarop hij 60<br />

jaar is geword<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> voorbeeld: e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar wordt op 15 juni 60 jaar <strong>en</strong> wil gebruikmak<strong>en</strong> van de<br />

pré-VUT. Het recht op de pré-VUT-uitkering ontstaat per 15 juni, de betaling van de uitkering begint<br />

echter op 1 juli (de eerste dag van de volg<strong>en</strong>de maand). Om de bezoldiging naadloos te lat<strong>en</strong><br />

overgaan in de pré-VUT-uitkering is het raadzaam betrokk<strong>en</strong>e per 30 juni pré-VUT-ontslag te<br />

verl<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Het derde lid bepaalt dat de ambt<strong>en</strong>aar die ervoor gekoz<strong>en</strong> heeft gebruik te mak<strong>en</strong> van de 56jarig<strong>en</strong>-<br />

of 60-jarig<strong>en</strong>regeling, niet vervroegd kan uittred<strong>en</strong> op grond van de pre-VUT-regeling.<br />

Artikel 5:3<br />

Algeme<strong>en</strong><br />

Dit artikel voorziet in de mogelijkheid voor de ambt<strong>en</strong>aar die de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt, de<br />

werktijd tot de helft terug te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> waarbij de bezoldiging gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> jaar voor 95% wordt<br />

uitbetaald.<br />

Als nadere voorwaarde geldt dat betrokk<strong>en</strong>e t<strong>en</strong> minste 14,4 uur per week werkzaam is <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

ononderbrok<strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd heeft van ti<strong>en</strong> jaar. Daarbij geldt het vereiste dat het verzoek van<br />

werkgevers- of van werknemerszijde tot vermindering van de werktijd is ingewilligd.<br />

Het verzoek van de ambt<strong>en</strong>aar gebruik te kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> van de 60-jarig<strong>en</strong>regeling kan vanuit<br />

werkgeverszijde word<strong>en</strong> geweigerd wanneer er sprake is van e<strong>en</strong> organisatorisch belang. Wanneer<br />

de werkgever de ambt<strong>en</strong>aar verzoekt gebruik te mak<strong>en</strong> van de 60-jarig<strong>en</strong>regeling, kan de ambt<strong>en</strong>aar<br />

om red<strong>en</strong><strong>en</strong> die voor hem van belang zijn weiger<strong>en</strong> op dit verzoek in te gaan.<br />

Wanneer het verzoek tot arbeidsduurvermindering is gehonoreerd, wordt de bezoldiging voor 95%<br />

19


uitbetaald waarbij de arbeidsduur met de helft wordt teruggebracht. Betrokk<strong>en</strong>e krijgt de bezoldiging<br />

voor 95% doorbetaald tot het mom<strong>en</strong>t dat de leeftijd van 61 jaar is bereikt. Let wel, het gaat hier<br />

uitsluit<strong>en</strong>d om het bereik<strong>en</strong> van de leeftijd van 61 jaar. Dit betek<strong>en</strong>t dat deg<strong>en</strong>e die reeds 40<br />

di<strong>en</strong>stjar<strong>en</strong> heeft voordat de leeftijd van 61 jaar wordt bereikt of op het mom<strong>en</strong>t dat betrokk<strong>en</strong>e 60 jaar<br />

wordt, niettemin 95% van de bezoldiging behoudt tot het mom<strong>en</strong>t van bereik<strong>en</strong> van de leeftijd van 61<br />

jaar. De ambt<strong>en</strong>aar met 40 di<strong>en</strong>stjar<strong>en</strong> kan op deze wijze gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> jaar van de 60jarig<strong>en</strong>regeling<br />

gebruikmak<strong>en</strong>.<br />

Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar bij het bereik<strong>en</strong> van de leeftijd van 61 jaar ge<strong>en</strong> gebruikmaakt van de<br />

mogelijkheid van FPU dan wel niet volledig uittreedt maar slechts voor e<strong>en</strong> deel (deeltijd-FPU),<br />

ontstaat de volg<strong>en</strong>de situatie:<br />

1. ge<strong>en</strong> FPU-ontslag De formele arbeidsduur blijft gehandhaafd op 100%, de verminderde<br />

s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur blijft gehandhaafd op 50%; de doorbetaling van de bezoldiging wordt in<br />

overe<strong>en</strong>stemming gebracht met de omvang van de verminderde s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur <strong>en</strong> komt<br />

daarmee op 50% van de oorspronkelijke bezoldiging.<br />

2. gedeeltelijk FPU-ontslag Van de ambt<strong>en</strong>aar die voor 50% of minder van de oorspronkelijke<br />

betrekkingsomvang uittreedt, wordt de formele arbeidsduur di<strong>en</strong>overe<strong>en</strong>komstig aangepast. De<br />

verminderde s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur wordt echter gehandhaafd op 50% van de oorsrponkelijke<br />

formele arbeidsduur. De doorbetaling van de bezoldiging wordt in overe<strong>en</strong>stemming gebracht met<br />

de omvang van de verminderde s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur. Van de ambt<strong>en</strong>aar die voor meer dan 50%<br />

uittreedt, word<strong>en</strong> de formele <strong>en</strong> de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur teruggebracht met e<strong>en</strong>zelfde perc<strong>en</strong>tage.<br />

De doorbetaling van de bezoldiging komt overe<strong>en</strong> met de betrekkingsomvang die resteert.<br />

Dat levert voor e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> aanstelling van 36 uur per week het volg<strong>en</strong>de beeld op:<br />

- Indi<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> sprake is van FPU-ontslag bij het bereik<strong>en</strong> van de leeftijd van 61 jaar; De formele<br />

arbeidsduur blijft gehandhaafd op 36 uur, de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur op 18; de bezoldiging wordt voor<br />

50% doorbetaald <strong>en</strong> dus gebaseerd op 18 uur.<br />

- Indi<strong>en</strong> er sprake is van 50% FPU-ontslag bij 61 jaar: Als gevolg van 50% FPU-ontslag, wordt de<br />

formele arbeidsduur teruggebracht tot 18 uur, de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur wordt gehandhaafd op 18<br />

uur. De bezoldiging wordt voor dat gedeelte doorbetaald dat gelijk is aan de omvang van de<br />

s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur <strong>en</strong> dus gebaseerd op 18 uur. Voor het 'FPU-deel' ontvangt de ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong><br />

FPU-uitkering.<br />

- Indi<strong>en</strong> er sprake is van 30% FPU-ontslag bij 61 jaar: Wanneer de ambt<strong>en</strong>aar bij het bereik<strong>en</strong> van<br />

de leeftijd van 61 jaar voor 30% uittreedt, wordt de formele arbeidsduur di<strong>en</strong>overe<strong>en</strong>komstig<br />

aangepast. Er resteert dan e<strong>en</strong> formele arbeidsduur van 70% van de oorspronkelijke. De<br />

s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur wordt echter gehandhaafd op 18 uur. De bezoldinging wordt voor dat gedeelte<br />

doorbetaald dat overe<strong>en</strong>komstig met de omvang van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur <strong>en</strong> dus gebaseerd op<br />

18 uur. De ambt<strong>en</strong>aar krijgt dus ge<strong>en</strong> 70% maar 50% van zijn oorspronkelijke bezoldiging<br />

doorbetaald. Voor het 'FPU-deel' ontvangt de ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> FPU-uitkering.<br />

- Indi<strong>en</strong> er sprake is van 70% FPU-ontslag bij 61 jaar: De formele arbeidsduur, de<br />

s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur <strong>en</strong> de bezoldiging word<strong>en</strong> di<strong>en</strong>overe<strong>en</strong>komstig aangepast. Dat betek<strong>en</strong>t dat<br />

de formele arbeidsduur van deze ambt<strong>en</strong>aar wordt gesteld op 30% van de oorspronkelijke; zijn<br />

bezoldiging bedraagt ook 30% van de oorspronkelijke bezoldiging. Voor het 'FPU-deel' ontvangt de<br />

ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> FPU-uitkering.<br />

Lid 2<br />

Het tweede lid regelt de situatie van deg<strong>en</strong>e die reeds gebruikmaakt van de 56-jarig<strong>en</strong>regeling <strong>en</strong><br />

vervolg<strong>en</strong>s voor de 60-jarig<strong>en</strong>regeling in aanmerking w<strong>en</strong>st te kom<strong>en</strong>. Er zijn twee categorieën te<br />

onderscheid<strong>en</strong>, te wet<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die voor 1 april reeds gebruikmak<strong>en</strong> van de 56jarig<strong>en</strong>regeling <strong>en</strong><br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vanaf 1 april 1996 van deze mogelijkheid gebruik gaan mak<strong>en</strong>.<br />

Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die voor 1 april reeds hun s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur met e<strong>en</strong> vijfde deel hebb<strong>en</strong> teruggebracht,<br />

krijg<strong>en</strong> tot 1 mei 1996 de mogelijkheid k<strong>en</strong>baar te mak<strong>en</strong> dat zij van de 60jarig<strong>en</strong>regeling gebruik<br />

w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>. Wanneer het verzoek gebruik te mak<strong>en</strong> van de 60jarig<strong>en</strong>regeling wordt ingewilligd,<br />

wordt de bezoldiging per 1 mei 1996 voor 90% uitbetaald. Bij het bereik<strong>en</strong> van de 60-jarige leeftijd,<br />

wordt de bezoldiging voor 82,5% uitbetaald.<br />

T.a.v. deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vanaf 1 april 1996 gebruikmak<strong>en</strong> van de 56-jarig<strong>en</strong>regeling, geldt dat de<br />

bezoldiging voor 90% wordt uitbetaald vanaf het mom<strong>en</strong>t dat de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur met e<strong>en</strong> vijfde<br />

20


deel wordt teruggebracht. Wanneer vervolg<strong>en</strong>s bij het bereik<strong>en</strong> van de leeftijd van 60 jaar de<br />

s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur tot de helft wordt teruggebracht, wordt de bezoldiging voor 82,5 uitbetaald. Dit<br />

geldt dus uitsluit<strong>en</strong>d voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die reeds van de 56-jarig<strong>en</strong>regeling gebruikmak<strong>en</strong> op het mom<strong>en</strong>t<br />

dat zij de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur verder terugbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Hierbij wordt nog opgemerkt dat bij het tot de<br />

helft terugbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur, die reeds met e<strong>en</strong> vijfde deel was teruggebracht,<br />

wordt uitgegaan van de oorspronkelijke betrekkingsomvang. Het is dus niet zo dat de<br />

s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur van deg<strong>en</strong>e die van de 56jarig<strong>en</strong>regeling gebruikmaakt bij het bereik<strong>en</strong> van de<br />

leeftijd van 60 jaar tot 0,4 van de oorspronkelijke betrekkingsomvang wordt teruggebracht.<br />

Lid 4<br />

Bij de 60-jarig<strong>en</strong>regeling geldt dezelfde bepaling als bij de 56-jarig<strong>en</strong>regeling. Zie hiervoor de<br />

toelichting bij artikel 5:1, derde lid.<br />

Lid 5 e.v.<br />

Het vijfde lid <strong>en</strong> verder bepal<strong>en</strong> de wijze van verrek<strong>en</strong><strong>en</strong> van nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong>. Deze word<strong>en</strong> op de<br />

bezoldiging in mindering gebracht, met di<strong>en</strong> verstande dat in alle gevall<strong>en</strong> 50% van de bezoldiging<br />

resteert. Onder nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong> wordt niet verstaan e<strong>en</strong> uitkering op grond van de FPU-regeling.<br />

Als laatste wordt ingegaan op e<strong>en</strong> relevant onderscheid tuss<strong>en</strong> de 56- <strong>en</strong> de 60-jarig<strong>en</strong>regeling<br />

<strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> het sectorale preVut-regime anderzijds. Bij de 56- <strong>en</strong> 60-jarig<strong>en</strong>regeling wordt betrokk<strong>en</strong>e<br />

ge<strong>en</strong> ontslag verle<strong>en</strong>d, <strong>en</strong>kel de werktijd wordt teruggebracht. De bezoldiging blijft gehandhaafd, deze<br />

wordt slechts gedeeltelijk uitbetaald. Het gebruikmak<strong>en</strong> van de 56- of de 60-jarig<strong>en</strong>regeling heeft<br />

ev<strong>en</strong>min gevolg<strong>en</strong> voor de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw.<br />

Overzicht mogelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong> bij 61 jaar na gebruik van de 60-jarig<strong>en</strong>regeling<br />

verminderde<br />

formele bezoldigin<br />

s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong> doorbetaling<br />

situatie bij 61 jaar arbeidsduur (1) g (2) FPU-uitkering (3) arbeidsduur (4) bezoldiging (5)<br />

voorbeeld 1 ge<strong>en</strong> blijft 100%<br />

FPU-ontslag<br />

blijft 100% ge<strong>en</strong> blijft 50% blijft 50%<br />

voorbeeld 2 50% wordt 50% wordt 50% gebaseerd op blijft 50% wordt 50%<br />

FPU-ontslag<br />

50% ontslag<br />

voorbeeld 3 30% wordt 70% wordt 70% gebaseerd op blijft 50% wordt 50%<br />

FPU-ontslag (6)<br />

30% ontslag<br />

voorbeeld 4 70 % wordt 30% wordt 30% gebaseerd op 70 wordt 30% wordt 30%<br />

FPU-ontslag (7)<br />

% ontslag<br />

1. Het betreft hier de formele arbeidsduur - dit is de arbeidsduur volg<strong>en</strong>s de aanstelling - zoals deze<br />

was voor het gebruik van de 60-jarig<strong>en</strong>regeling. Het perc<strong>en</strong>tage in de kolom duidt dus niet op e<strong>en</strong><br />

volledige of deeltijdaanstelling maar is e<strong>en</strong> perc<strong>en</strong>tage van de oorspronkelijke arbeidsduur.<br />

2. De bezoldiging is altijd in overe<strong>en</strong>stemming met de formele arbeidsduur, maar de doorbetaling<br />

kan verminderd zijn; zie daarvoor de laatste kolom.<br />

3. Het in deze kolom g<strong>en</strong>oemde perc<strong>en</strong>tage is het perc<strong>en</strong>tage van het oorspronkelijke di<strong>en</strong>stverband<br />

waarover FPU-ontslag is verle<strong>en</strong>d <strong>en</strong> derhalve e<strong>en</strong> FPU-uitkering wordt gegev<strong>en</strong>. Het zegt echter<br />

niets over de hoogte van de uitkering.<br />

4. De verminderde s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur is uitgedrukt in e<strong>en</strong> perc<strong>en</strong>tage van de oorsrponkelijke<br />

formele arbeidsduur.<br />

5. Na 61 jaar is de doorbetaling van de bezoldiging altijd in overe<strong>en</strong>stemming met de verminderde<br />

s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur.<br />

6. Dit voorbeeld is bij e<strong>en</strong> ander perc<strong>en</strong>tage FPU-ontslag op gelijke wijze van toepassing zolang het<br />

perc<strong>en</strong>tage niet meer bedraagt dan 50.<br />

7. Dit voorbeeld is bij e<strong>en</strong> ander perc<strong>en</strong>tage FPU-ontslag op gelijke wijze van toepassing zolang het<br />

perc<strong>en</strong>tage niet meer bedraagt dan 50.<br />

Artikel 5:4<br />

In dit artikel wordt, in navolging van hetge<strong>en</strong> is bepaald in het FPU-reglem<strong>en</strong>t basis- <strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de<br />

uitkering, onderscheid gemaakt tuss<strong>en</strong> het tijdstip waarop het recht ontstaat gebruik te mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

onderdeel van het s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>beleid (de 56-jarig<strong>en</strong>- of de 60-jarig<strong>en</strong>regeling) <strong>en</strong> het tijdstip van<br />

vermindering van de werktijd <strong>en</strong> de bezoldiging danwel het tijdstip van vervroegd uittred<strong>en</strong>.<br />

21


Artikel 5:6<br />

In dit artikel is sam<strong>en</strong> met artikel 5a:1, tweede lid, het overgangsrecht geregeld met betrekking tot het<br />

gebruik van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling<strong>en</strong> uit hoofdstuk 5. Wanneer e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar gebruik heeft gemaakt<br />

van de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, kan hij niet deelnem<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling uit hoofdstuk 5. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />

is het recht op het gebruik van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling<strong>en</strong> uit hoofdstuk 5 beperkt tot dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vóór 1<br />

januari 1945 gebor<strong>en</strong> zijn.<br />

5a FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> nieuwe s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>maatregel<strong>en</strong><br />

Artikel 5a:1<br />

In dit artikel wordt gesprok<strong>en</strong> over de Aanvulling werkgever.Dit is e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering op de<br />

FPU-uitkering.Deze Aanvulling werkgever vormt sam<strong>en</strong> met de FPU-uitkering de geme<strong>en</strong>telijke FPUuitkering.<br />

De Aanvulling werkgever komt volledig voor rek<strong>en</strong>ing van de werkgever.<br />

In dit artikel staan de voorwaard<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> Aanvulling werkgever.<br />

T<strong>en</strong> eerste moet ontslag zijn verle<strong>en</strong>d op grond van artikel 8:11 (FPU-ontslag).Dit is het geval zodra<br />

het bestuur van de Stichting fonds vrijwillig vervroegd uittred<strong>en</strong> overheidspersoneel <strong>en</strong> het bestuur van<br />

de Stichting p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds Abp hebb<strong>en</strong> vastgesteld dat er recht bestaat op e<strong>en</strong> uitkering op grond<br />

van de desbetreff<strong>en</strong>de regeling (basis- <strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering, respectievelijk de FPU-uitkering). Om<br />

voor e<strong>en</strong> dergelijke uitkering in aanmerking te kom<strong>en</strong> moet er e<strong>en</strong> ononderbrok<strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd zijn van<br />

t<strong>en</strong> minste 10 jaar, direct voorafgaande aan het tijdstip van vervroegde uittreding,bij e<strong>en</strong> of meer<br />

werkgevers die zijn aangeslot<strong>en</strong> bij het Abp.Voltijd of deeltijd maakt daarbij ge<strong>en</strong> verschil. E<strong>en</strong><br />

onderbreking van twee maand<strong>en</strong> is toegestaan. Wel geldt dat in de zes maand<strong>en</strong> direct voorafgaande<br />

aan de FPU, de ambt<strong>en</strong>aar in di<strong>en</strong>st moet zijn geweest bij e<strong>en</strong> werkgever die aangeslot<strong>en</strong> is bij het<br />

Abp.<br />

De tweede voorwaarde is dat de ambt<strong>en</strong>aar niet reeds gebruikmaakt of heeft gemaakt van de op 1<br />

januari 2000 bestaande s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling<strong>en</strong> (de 56-jarig<strong>en</strong>regeling, de pré-VUT <strong>en</strong> de 60-jarig<strong>en</strong>regeling).<br />

E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die op 1 januari 2000 deelneemt aan e<strong>en</strong> van de g<strong>en</strong>oemde regeling<strong>en</strong>,kan<br />

deze deelname gewoon voortzett<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die op de g<strong>en</strong>oemde datum tuss<strong>en</strong> 55 <strong>en</strong> 65 jaar<br />

oud is,kan kiez<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de oude regeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> de nieuwe geme<strong>en</strong>telijke FPU. E<strong>en</strong> keuze voor het<br />

e<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t dat ge<strong>en</strong> recht meer bestaat op het ander. De ambt<strong>en</strong>aar die op de g<strong>en</strong>oemde datum<br />

jonger is dan 55 jaar, heeft ge<strong>en</strong> keuze <strong>en</strong> kan uitsluit<strong>en</strong>d gebruikmak<strong>en</strong> van de FPU-plus-regeling (dit<br />

is niet in dit artikel opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>,maar in artikel 5:6).<br />

De derde voorwaarde is dat e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die e<strong>en</strong> 'FLO-functie ' vervult,ge<strong>en</strong> gebruik kan mak<strong>en</strong> van<br />

de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

Bij deelname aan de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> vervall<strong>en</strong> de leeftijdsverlofdag<strong>en</strong>. Dit is geregeld in artikel 6:2:1,<br />

zev<strong>en</strong>de lid.<br />

Artikel 5a:2<br />

Lid 1<br />

Uit het eerste lid volgt dat de hoogte van de Aanvulling werkgever in principe wordt vastgesteld op<br />

basis van dezelfde grondslag als de FPU-uitkering. Dit is niet het geval als er sprake is van (de<br />

uitzonderlijke situatie van)e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>stel van betrekking<strong>en</strong>. Bij de FPU wordt in dat geval namelijk<br />

uitgegaan van e<strong>en</strong> (naar rato van de omvang van de verschill<strong>en</strong>de betrekking<strong>en</strong>)gemiddelde<br />

berek<strong>en</strong>ingsgrondslag. Bij de Aanvulling werkgever daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> wordt uitsluit<strong>en</strong>d uitgegaan van het<br />

inkom<strong>en</strong> dat hoort bij de betrekking waaruit FPU-ontslag wordt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Overig<strong>en</strong>s komt het begrip berek<strong>en</strong>ingsgrondslag overe<strong>en</strong> met het salaris op 1 januari voorafgaande<br />

aan het jaar waarop met (deeltijd-)FPU wordt gegaan. De aanpassing van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag<br />

aan de salarisontwikkeling (=indexatie) vindt plaats op e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komstige wijze <strong>en</strong> op hetzelfde<br />

mom<strong>en</strong>t als de indexatie van de FPU uitkering. Concreet betek<strong>en</strong>t dit dat de salarisontwikkeling in de<br />

sector geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> niet rechtstreeks doorwerkt in de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag, maar via het gewog<strong>en</strong><br />

gemiddelde van de salarisontwikkeling van alle overheidssector<strong>en</strong>. Op grond van de uitkomst van dit<br />

gewog<strong>en</strong> gemiddelde indexeert het ABP jaarlijks - in beginsel per 1 januari - de FPU-uitkering.<br />

Lid 2<br />

22


Uit het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t volgt dat de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag voor e<strong>en</strong> voltijder ev<strong>en</strong> hoog is als voor<br />

e<strong>en</strong> deeltijder. Om te bereik<strong>en</strong> dat de toeslag voor e<strong>en</strong> deeltijder e<strong>en</strong> naar rato perc<strong>en</strong>tage bedraagt<br />

van de toeslag van e<strong>en</strong> voltijder is in het tweede lid geregeld dat de toeslag bij e<strong>en</strong> deeltijdbetrekking<br />

wordt verm<strong>en</strong>igvuldigd met de desbetreff<strong>en</strong>de deeltijdfactor.<br />

Artikel 5a:3<br />

Lid 1<br />

Anders dan bij de FPU-uitkering is de Aanvulling werkgever niet afhankelijk van de mate van<br />

uittred<strong>en</strong>, maar van de leeftijd op het mom<strong>en</strong>t dat de ambt<strong>en</strong>aar voor het eerst gebruikmaakt van de<br />

(deeltijd-)FPU. Dit betek<strong>en</strong>t dat wanneer e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar in stapjes uittreedt, de toeslag op het<br />

mom<strong>en</strong>t van het eerste deeltijdontslag wordt vastgesteld <strong>en</strong> nadi<strong>en</strong> niet meer wijzigt (er vindt wel e<strong>en</strong><br />

indexatie plaats: zie artikel 5a:2). Bijvoorbeeld: e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die voor het eerst met deeltijd-FPUontslag<br />

gaat op 57,5 jaar, krijgt e<strong>en</strong> toeslag van 10% van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag bov<strong>en</strong>op de FPUuitkering.<br />

Deze toeslag wordt verstrekt tot het mom<strong>en</strong>t waarop niet langer recht bestaat op e<strong>en</strong> FPUuitkering<br />

(weg<strong>en</strong>s ouderdomsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> of overlijd<strong>en</strong>) dan wel tot er om e<strong>en</strong> andere red<strong>en</strong> dan FPU<br />

ontslag wordt verle<strong>en</strong>d (bijvoorbeeld weg<strong>en</strong>s arbeidsongeschiktheid of vertrek naar e<strong>en</strong> andere<br />

werkgever).<br />

Lid 2<br />

Dit artikel regelt de in de wetgeving inzake VUT, prep<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sloop voorgeschrev<strong>en</strong><br />

actuariële neutrale herrek<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong> uitkering bij later uittred<strong>en</strong>. Door e<strong>en</strong> actuariële herrek<strong>en</strong>ing<br />

wordt de uitkering hoger bij het later uittred<strong>en</strong> dan de zog<strong>en</strong>oemde spilleeftijd. Dit stimuleert langer<br />

doorwerk<strong>en</strong>. De spilleeftijd voor de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> wordt bepaald als de leeftijd waarvoor geldt dat<br />

uittred<strong>en</strong> ná deze leeftijd niet meer leidt tot e<strong>en</strong> hogere uitkering. Dit resulteert voor medewerkers<br />

gebor<strong>en</strong> na 1 april 1947 in de leeftijd van 61 jaar.<br />

Het ABP verzorgt de actuariële herrek<strong>en</strong>ing.<br />

Lid 3<br />

Dit artikel regelt de in de wetgeving inzake VUT, prep<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sloop voorgeschrev<strong>en</strong><br />

actuariële neutrale herrek<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong> uitkering bij later uittred<strong>en</strong>. Door e<strong>en</strong> actuariële herrek<strong>en</strong>ing<br />

wordt de uitkering hoger bij het later uittred<strong>en</strong> dan de zog<strong>en</strong>oemde spilleeftijd. Dit stimuleert langer<br />

doorwerk<strong>en</strong>. De spilleeftijd voor de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> wordt bepaald als de leeftijd waarvoor geldt dat<br />

uittred<strong>en</strong> ná deze leeftijd niet meer leidt tot e<strong>en</strong> hogere uitkering. Dit resulteert voor medewerkers<br />

gebor<strong>en</strong> op of voor 1 april 1947 in de leeftijd van 60 jaar.<br />

Het ABP verzorgt de actuariële herrek<strong>en</strong>ing.<br />

Artikel 5a:4<br />

(vervall<strong>en</strong>)<br />

Artikel 5a:4<br />

Dit artikel regelt de aftopping. Het af te topp<strong>en</strong> bedrag wordt voor het eerst vastgesteld bij het eerste<br />

FPU-ontslag <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s telk<strong>en</strong>s bij e<strong>en</strong> nieuw FPU-ontslag. Als het totaalinkom<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> 90% van<br />

de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag uitkomt, wordt het meerdere in mindering gebracht op de Aanvulling<br />

werkgever. E<strong>en</strong> voorbeeld kan dit verduidelijk<strong>en</strong>:<br />

E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar gaat op 56-jarige leeftijd met deeltijd-FPU-ontslag voor 20%. Hij ontvangt dan 80%<br />

bezoldiging, e<strong>en</strong> FPU-uitkering van 4,6% (willekeurig perc<strong>en</strong>tage; dit moet bij het Abp word<strong>en</strong><br />

opgevraagd) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> Aanvulling werkgever van 8,9% (uit de tabel). Totaal: 93,5%. Er vindt dan e<strong>en</strong><br />

aftopping plaats tot 90%. De aftopping van 3,5% wordt in mindering gebracht op de Aanvulling<br />

werkgever van 8,9% zodat e<strong>en</strong> Aanvulling werkgever resteert van 5,4%. In totaal bedraagt dan het<br />

inkom<strong>en</strong>: 80% (bezoldiging) <strong>en</strong> 4,6% (FPU-uitkering) <strong>en</strong> 5,4% (Aanvulling werkgever). Totaal: 90%.<br />

Bij e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d ontslag op grond van artikel 8:11 wordt opnieuw beoordeeld of <strong>en</strong> welke aftopping aan<br />

de orde is.<br />

In het vierde lid is geregeld dat e<strong>en</strong> individueel bijverzekerde FPU-uitkering niet wordt betrokk<strong>en</strong> bij de<br />

aftopping.<br />

In het vijfde lid is geregeld dat inkomst<strong>en</strong> die op of na het FPU-ontslag word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong> uit<br />

verhoogde werkzaamheid (bijvoorbeeld e<strong>en</strong> nieuwe baan) of nog voortvloei<strong>en</strong> uit ziekte, in de<br />

23


etrekking voor het FPU-ontslag niet van invloed zijn op de hoogte van de Aanvulling werkgever.<br />

Dergelijke inkomst<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>s het FPU-reglem<strong>en</strong>t leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> vermindering van de FPUuitkering.<br />

Zonder lid 5 zou de situatie kunn<strong>en</strong> optred<strong>en</strong> dat deze vermindering van de FPU-uitkering<br />

wordt gecomp<strong>en</strong>seerd door e<strong>en</strong> hogere Aanvulling werkgever.<br />

Artikel 5a:5<br />

Bij e<strong>en</strong> ontslag om e<strong>en</strong> andere red<strong>en</strong> dan FPU vervall<strong>en</strong> de (rester<strong>en</strong>de)aansprak<strong>en</strong> op de Aanvulling<br />

werkgever. Dit betek<strong>en</strong>t dat als e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar <strong>en</strong>ige tijd gebruik heeft gemaakt van de FPU<br />

Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s ontslag neemt of krijgt (bijvoorbeeld vanwege e<strong>en</strong> andere baan of<br />

arbeidsongeschiktheid), er ge<strong>en</strong> beroep kan word<strong>en</strong> gedaan op uitbetaling van de rester<strong>en</strong>de FPUtoeslag<strong>en</strong>.<br />

De Aanvulling werkgever is gekoppeld aan het recht op FPU.Dit betek<strong>en</strong>t dat op het mom<strong>en</strong>t dat er<br />

ge<strong>en</strong> recht meer bestaat op de FPU (bij ouderdomsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> of overlijd<strong>en</strong>), de Aanvulling werkgever<br />

stopt.<br />

Artikel 5a:6<br />

Bij de invoering van de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> dat deelnemers aan de regeling over de<br />

periode dat gebruik wordt gemaakt van de regeling, p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw moet<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Deze<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw moet uiteindelijk teg<strong>en</strong> doorsneepremie <strong>en</strong> met de gebruikelijke premieverdeling<br />

tuss<strong>en</strong> werkgever <strong>en</strong> werknemer word<strong>en</strong> gerealiseerd. Op dit mom<strong>en</strong>t laat het Abpp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t<br />

dit niet toe. Tot het mom<strong>en</strong>t waarop dit wél mogelijk is, heeft de werkgever aan de<br />

ambt<strong>en</strong>aar die gebruikmaakt van de regeling recht op e<strong>en</strong> Vergoeding p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premie, t<strong>en</strong> laste van<br />

de werkgever, die overe<strong>en</strong>komt met de werkgeversbijdrage in de Abp-doorsneepremie die vereist is<br />

voor 20% p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw over de FPU gedur<strong>en</strong>de de periode dat van de regeling gebruik wordt<br />

gemaakt. De Vergoeding p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premie kan door de werknemer word<strong>en</strong> gebruikt om zélf,op basis<br />

van artikel 16.5 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw te verzeker<strong>en</strong>. Op grond van artikel<br />

16.5 kan de ambt<strong>en</strong>aar vier jaar lang 50% p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw vrijwillig verzeker<strong>en</strong>. De premie hiervoor<br />

komt volledig voor rek<strong>en</strong>ing van de werknemer (waarbij de eerderg<strong>en</strong>oemde werkgeversbijdrage op<br />

de volledige premie in mindering kan word<strong>en</strong> gebracht). De werknemer is niet verplicht om de<br />

werkgeversbijdrage te bested<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>voorzi<strong>en</strong>ing op grond van artikel 16.5. Hij kan ook<br />

kiez<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> andere verzekeringsmaatschappij of e<strong>en</strong> ander bestedingsdoel.<br />

E<strong>en</strong> voorbeeld. E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar treedt op 60-jarige leeftijd volledig uit op grond van de FPU. Dit<br />

betek<strong>en</strong>t dat er dan gedur<strong>en</strong>de vijf jaar e<strong>en</strong> volledige FPU-uitkering is, sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> Aanvulling<br />

werkgever. Op grond van dit artikel is er e<strong>en</strong> werkgeversbijdrage in de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw gedur<strong>en</strong>de<br />

die vijf jaar die overe<strong>en</strong>komt met de werkgeversbijdrage in de Abp-doorsneepremie bij 20%<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw over die periode. Omdat de verdeling werkgever - werknemer in de doorsneepremie<br />

3/4 - 1/4 is, komt dus 3/4 van de b<strong>en</strong>odigde premie voor rek<strong>en</strong>ing van de werkgever. Bij e<strong>en</strong><br />

doorsneepremie van bijvoorbeeld 12%zou de werkgeversbijdrage in dit geval dus 12%*0,20 *3/4<br />

bedrag<strong>en</strong>,derhalve 1,8%. In de situatie dat er sprake is van deeltijd FPU-ontslag,is de<br />

werkgeversbijdrage voor de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw over het FPU-deel, uiteraard naar rato van het<br />

perc<strong>en</strong>tage FPU-ontslag. Bij e<strong>en</strong> FPU-ontslag van 30% <strong>en</strong> e<strong>en</strong> doorsneepremie van bijvoorbeeld 12%<br />

bedraagt de werkgeversbijdrage in het kader van deze regeling dan 0,54% (12%*0,20 *3/4 *0,30).<br />

Artikel 5a:7<br />

Gebruik mak<strong>en</strong> van de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> recht voor de ambt<strong>en</strong>aar. Op lokaal niveau kan de<br />

werkgever het gebruik beïnvloed<strong>en</strong> door op maat gesned<strong>en</strong> faciliteit<strong>en</strong> aan te bied<strong>en</strong> die e<strong>en</strong><br />

werknemer kan stimuler<strong>en</strong> dan wel weerhoud<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> beroep op de regeling te do<strong>en</strong>.Te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> valt<br />

aan <strong>en</strong>erzijds scholingsfaciliteit<strong>en</strong>, taakverlichting <strong>en</strong> extra verlof of anderzijds e<strong>en</strong> extra financiële<br />

prikkel tot FPU-ontslag. Hiervoor is op lokaal niveau 0,1% van de loonsom beschikbaar. Op lokaal<br />

niveau wordt e<strong>en</strong> regeling opgesteld op welke wijze de werkgever dit budget kan inzett<strong>en</strong>. Hierover<br />

di<strong>en</strong>t overe<strong>en</strong>stemming te bestaan in het georganiseerd overleg dan wel de ondernemingsraad.<br />

Artikel 5a:8<br />

(vervall<strong>en</strong>)<br />

Artikel 5a:9<br />

Dit artikel is de basis voor artikel 3.1 lid 9 van het P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t. Het artikel regelt dat bij<br />

teruggang in salaris na de leeftijd van 55 jaar de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw gebaseerd blijft op de oude<br />

inschaling. Op de oude salarisschaal, die voor de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw van de ambt<strong>en</strong>aar blijft geld<strong>en</strong>,<br />

24


wordt de in de CAO afgesprok<strong>en</strong> salarisverhoging toegepast.<br />

Teruggang in functieschaal <strong>en</strong> mogelijk ook teruggang in salaris bij afbouw van de loopbaan vanaf 55<br />

jaar wordt, slechts in overleg met de ambt<strong>en</strong>aar, mogelijk gemaakt door artikel 3:1, lid 7.<br />

Wanneer e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar van 55 jaar of ouder in e<strong>en</strong> andere geme<strong>en</strong>te e<strong>en</strong> functie met e<strong>en</strong> lagere<br />

functieschaal betrekt <strong>en</strong> hierdoor teruggaat in salaris, blijft de grondslag voor de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw<br />

slechts dan ongewijzigd als de wisseling van functie voortkomt uit het s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>beleid van de oude<br />

werkgever.<br />

Wanneer e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar in het kader van s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>beleid naast het accepter<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> lagere functie<br />

ook e<strong>en</strong> (kleinere) deeltijdfactor accepteert, dan wordt de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw naar rato gecontinueerd<br />

op basis van de oude salarisschaal.<br />

Is sprake van afbouw van de loopbaan door vermindering van de formele arbeidsduur, zonder dat<br />

sprake is van e<strong>en</strong> nieuwe functie, dan blijft de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>grondslag ongewijzigd, omdat voor de<br />

ambt<strong>en</strong>aar ge<strong>en</strong> lagere functieschaal gaat geld<strong>en</strong>. Artikel 5a:9 is in dat geval niet van toepassing. De<br />

gevolg<strong>en</strong> voor de reeds opgebouwde p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>recht<strong>en</strong> zijn in deze situatie niet aanwezig. De<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>grondslag wijzigt namelijk niet; op de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>berek<strong>en</strong>ing wordt slechts - voor de laatste<br />

jar<strong>en</strong> - e<strong>en</strong> deeltijdfactor losgelat<strong>en</strong>.<br />

6 Vakantie, vakantietoelage <strong>en</strong> (zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallings)verlof<br />

Artikel 6:1:1<br />

Lid 1<br />

Dit artikellid heeft als uitgangspunt dat vakantie op verzoek van de ambt<strong>en</strong>aar wordt verle<strong>en</strong>d. Anders<br />

dan hetge<strong>en</strong> in het BW is bepaald, vervall<strong>en</strong> de aansprak<strong>en</strong> op niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> vakantiedag<strong>en</strong> niet.<br />

Mede ter voorkoming van verlofstuwmer<strong>en</strong> kan het college in de algem<strong>en</strong>e regels met betrekking tot<br />

de duur van de vakantie (artikel 6:2:1, eerste lid) ook aangev<strong>en</strong> welke gedragslijn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

gehanteerd wanneer het vakantieverlof van <strong>en</strong>ig jaar niet in zijn geheel is g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. De mogelijkheid<br />

om niet-g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> verlofur<strong>en</strong> door te schuiv<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d jaar zijn beperkt tot die gevall<strong>en</strong> zoals<br />

g<strong>en</strong>oemd in de artikel<strong>en</strong> 6:2:4, eerste lid <strong>en</strong> 6:2:6 UWO. In het geval dat het di<strong>en</strong>stbelang zich teg<strong>en</strong><br />

het verl<strong>en</strong><strong>en</strong> van vakantie verzet <strong>en</strong> hierdoor de vakantie in dat kal<strong>en</strong>derjaar geheel of gedeeltelijk niet<br />

is toegek<strong>en</strong>d, wordt de niet-g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> vakantie zo veel mogelijk in het eerstvolg<strong>en</strong>d kal<strong>en</strong>derjaar<br />

verle<strong>en</strong>d (artikel 6:2:4, eerste lid). Wanneer vakantie niet is verle<strong>en</strong>d op grond<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd in artikel<br />

6:2:6 (op verzoek, weg<strong>en</strong>s ziekte of herhalingsoef<strong>en</strong>ing militaire di<strong>en</strong>st), wordt de niet-g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />

vakantie in principe toegek<strong>en</strong>d in het volg<strong>en</strong>d kal<strong>en</strong>derjaar. Op verzoek van de ambt<strong>en</strong>aar kunn<strong>en</strong><br />

over het tijdstip van opname ook andere afsprak<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemaakt<br />

Artikel 6:2<br />

Lid 1<br />

Het aantal vakantiedag<strong>en</strong> is verm<strong>en</strong>igvuldigd met de factor 7,2.<br />

Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar is ingeroosterd voor meer of minder dan 7,2 uur per dag, zal het verlof met het<br />

aantal ingeroosterde ur<strong>en</strong> waarop de ambt<strong>en</strong>aar verlof wil g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> verminderd.<br />

De situatie kan zich voordo<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar gedur<strong>en</strong>de de wek<strong>en</strong> dat hij voor 42 ur<strong>en</strong> is<br />

ingeroosterd, verlof wil. Dit kost de ambt<strong>en</strong>aar relatief veel verlofur<strong>en</strong>. Daar teg<strong>en</strong>over staat dat, als de<br />

ambt<strong>en</strong>aar verlof wil in wek<strong>en</strong> waarbij zijn feitelijke arbeidsduur slechts 30 uur bedraagt, het verlof<br />

slechts met relatief minder ur<strong>en</strong> wordt verminderd. Indi<strong>en</strong>, als gevolg van verlof in wek<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

feitelijke arbeidsduur van 42 uur, de ambt<strong>en</strong>aar bijvoorbeeld slechts weinig verlofur<strong>en</strong> resteert, kan het<br />

de ambt<strong>en</strong>aar word<strong>en</strong> toegestaan om gedur<strong>en</strong>de de wek<strong>en</strong> dat hem e<strong>en</strong> feitelijke arbeidsduur van<br />

minder dan 36 uur is opgedrag<strong>en</strong>, deze arbeidsduur te realiser<strong>en</strong> over minder dan vijf dag<strong>en</strong> waardoor<br />

de ambt<strong>en</strong>aar aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> vrije tijd kan creër<strong>en</strong>.<br />

Lid 2<br />

E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar kan verzoek<strong>en</strong> in <strong>en</strong>ig jaar maximaal 50,4 uur op jaarbasis (bij e<strong>en</strong> volledige<br />

betrekking) meer te werk<strong>en</strong> dan de maximale arbeidsduur van 1836 uur die uit artikel 4:1 voortvloeit.<br />

Voor e<strong>en</strong> deeltijder geldt e<strong>en</strong> naar ev<strong>en</strong>redigheid aantal ur<strong>en</strong> als maximum. Toek<strong>en</strong>ning van dit<br />

verzoek geeft de ambt<strong>en</strong>aar recht op e<strong>en</strong> gelijk aantal extra vakantie-ur<strong>en</strong>. Dit verzoek di<strong>en</strong>t<br />

betrokk<strong>en</strong>e in vóór 1 november (t<strong>en</strong>zij anders geregeld) in het jaar voorafgaande aan het kal<strong>en</strong>derjaar<br />

25


waarvoor het verzoek geldt. Niet voor niets is hiervoor de zelfde formulering gekoz<strong>en</strong> als in de<br />

artikel<strong>en</strong> 4a:1, eerste lid, <strong>en</strong> artikel 4a:2, eerste lid (het verzoek tot verkoop dan wel koop van<br />

vakantie-ur<strong>en</strong>). Gelet op de sam<strong>en</strong>hang met het cafetariamodel ligt het voor de hand dat het college<br />

bij de toewijzing van de verzoek<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing houdt met alle mutaties van het verlof, te wet<strong>en</strong>:<br />

- extra vakantie-ur<strong>en</strong> op basis van dit artikel;<br />

- verkoop van vakantie-ur<strong>en</strong> op basis van artikel 4a:1;<br />

- koop van vakantie-ur<strong>en</strong> op basis van artikel 4a:2.<br />

Op basis van het totaal-beeld van de effect<strong>en</strong> van alle verzoek<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong> in hoeverre<br />

sprake is van ernstige problem<strong>en</strong> van organisatorische dan wel roostertechnische aard.<br />

Verder is het ook mogelijk om verlofur<strong>en</strong> die op grond van artikel 3:2:1 het gevolg zijn van de<br />

vergoeding van overwerk om te zett<strong>en</strong> in vakantie-ur<strong>en</strong>. Overig<strong>en</strong>s is dit omzett<strong>en</strong> niet onbeperkt. De<br />

som van het aantal ur<strong>en</strong> op grond van artikel 3:2:1, tweede lid, <strong>en</strong> het aantal ur<strong>en</strong> op grond van artikel<br />

6:2, tweede lid is maximaal 50,4 ur<strong>en</strong>. Voor deeltijders geldt steeds e<strong>en</strong> aantal ur<strong>en</strong> naar rato van de<br />

deeltijdfactor.<br />

Lid 3<br />

Van zwaarweg<strong>en</strong>de bedrijfs- of di<strong>en</strong>stbelang<strong>en</strong> zoals vermeld in het derde lid is in ieder geval sprake<br />

indi<strong>en</strong> toek<strong>en</strong>ning van het verzoek leidt tot ernstige problem<strong>en</strong>:<br />

a. van organisatorische aard;<br />

b. van roostertechnische aard.<br />

Artikel 6:2:1<br />

Lid 2<br />

In dit artikellid is aangegev<strong>en</strong> dat de basisverlofduur voor deeltijders naar rato moet word<strong>en</strong><br />

vastgesteld. Uitgangspunt hierbij vormt de formele arbeidsduur op jaarbasis. Dit is de arbeidsduur<br />

overe<strong>en</strong>komstig de aanstelling. De minimale duur van de vakantie voor ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> volledige<br />

betrekking is vastgelegd in artikel 6:2 CAR. Dit betek<strong>en</strong>t dat voor e<strong>en</strong> deeltijder met e<strong>en</strong> formele<br />

arbeidsduur van 24 uur per week het aantal verlofur<strong>en</strong> t<strong>en</strong> minste 24/36 x 158,4 = 105,6 uur per<br />

kal<strong>en</strong>derjaar bedraagt.<br />

Lid 3<br />

Door middel van e<strong>en</strong> lokale regeling voorziet het college t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van (e<strong>en</strong> groep) ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in<br />

e<strong>en</strong> vermeerdering van de vakantie op grond van volbrachte di<strong>en</strong>sttijd, bereikte leeftijd dan wel beide.<br />

Per extra verlofdag di<strong>en</strong>t het basisverlof voor e<strong>en</strong> voltijder met 7,2 uur te word<strong>en</strong> vermeerderd. E<strong>en</strong><br />

werknemer met bijvoorbeeld drie leeftijdverlofdag<strong>en</strong> heeft derhalve 21,6 uur verlof bov<strong>en</strong>op het<br />

basisverlof van t<strong>en</strong> minste 158,4 uur per kal<strong>en</strong>derjaar. Bij e<strong>en</strong> deeltijder wordt het extra aantal<br />

verlofdag<strong>en</strong> naar rato vastgesteld.<br />

In het arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>akkoord 1995-1997 (k<strong>en</strong>merk ARZ/507630) is het lokale overleg<br />

geadviseerd om twee leeftijdverlofdag<strong>en</strong> voor nieuw indi<strong>en</strong>sttred<strong>en</strong>d personeel te lat<strong>en</strong> vervall<strong>en</strong>. Ook<br />

in het geval dat iemand de <strong>en</strong>e geme<strong>en</strong>telijke werkgever verruilt voor e<strong>en</strong> andere geme<strong>en</strong>telijke<br />

werkgever vervall<strong>en</strong> deze leeftijdverlofdag<strong>en</strong>.<br />

Lid 4<br />

Dit artikellid bepaalt dat ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die op onregelmatige tijdstipp<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die zich<br />

buit<strong>en</strong> de voor hun betrekking vastgestelde werktijd<strong>en</strong> ter beschikking houd<strong>en</strong>, aanspraak hebb<strong>en</strong> op<br />

extra verlof. Voorwaarde hierbij is wel dat het onregelmatige arbeidspatroon van de ambt<strong>en</strong>aar dan<br />

wel de ev<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde plicht zich beschikbaar te houd<strong>en</strong>, regelmatig <strong>en</strong> in belangrijke mate geldt.<br />

Lid 6<br />

Dit artikellid geldt voor ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> waarbij de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur is teruggebracht op grond van<br />

artikel 5:1 <strong>en</strong> 5:3 CAR. Bij gebruikmaking van de 56- of 60-jarig<strong>en</strong>regeling wordt de duur van het<br />

basisverlof naar ev<strong>en</strong>redigheid verminderd. E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die gebruikmaakt van de 56jarig<strong>en</strong>regeling<br />

heeft derhalve aanspraak op 4/5 van het basisverlof <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die<br />

gebruikmaakt van de 60-jarig<strong>en</strong>regeling heeft aanspraak op de helft van het basisverlof. Bij beide<br />

s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> alle leeftijd- <strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijdverlofdag<strong>en</strong> te vervall<strong>en</strong>.<br />

26


Artikel 6:2:2<br />

Lid 2<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de mogelijkheid die de tweede volzin van dit aan de ambt<strong>en</strong>aar geeft om voor<br />

bepaalde geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> verlof op te nem<strong>en</strong>, mag van de ambt<strong>en</strong>aar redelijkerwijs word<strong>en</strong> verwacht<br />

dat de werkgever zo vroeg mogelijk op de hoogte wordt gesteld van het voornem<strong>en</strong> om verlof op deze<br />

grond<strong>en</strong> op te nem<strong>en</strong>.<br />

Artikel 6:2:3<br />

Lid 1<br />

Dit artikellid bepaalt de duur van de vakantie indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar in de loop van e<strong>en</strong> kal<strong>en</strong>derjaar<br />

wordt aangesteld of ontslag<strong>en</strong>. Bij deze berek<strong>en</strong>ing di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> uitgegaan van de volle maand<strong>en</strong><br />

gedur<strong>en</strong>de welke de ambt<strong>en</strong>aar zijn betrekking vervult. E<strong>en</strong> werknemer die bijvoorbeeld op 15 maart<br />

in di<strong>en</strong>st treedt, heeft derhalve 9/12 x 158,4 = 118,8 uur vakantieverlof.<br />

Lid 2<br />

Dit artikellid richt zich op ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die niet gedur<strong>en</strong>de het gehele jaar e<strong>en</strong> betrekking vervull<strong>en</strong>,<br />

bijvoorbeeld t<strong>en</strong> gevolge van non-activiteit, onbetaald verlof of schorsing. Vermindering van de duur<br />

van de vakantie vindt plaats over het lop<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derjaar <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel over e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d<br />

kal<strong>en</strong>derjaar. Ingeval van ziekte <strong>en</strong> militaire di<strong>en</strong>st geldt lid 3 van dit artikel.<br />

Lid 3<br />

Onder a wordt bepaald dat bij afwezigheid weg<strong>en</strong>s zwangerschap <strong>en</strong> bevalling of ziekte die niet aan<br />

schuld of nalatigheid van de ambt<strong>en</strong>aar is te wijt<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> vermindering wordt toegepast gedur<strong>en</strong>de de<br />

laatste zes maand<strong>en</strong> van de periode van afwezigheid. Of er e<strong>en</strong> vermindering plaatsvindt, kan pas na<br />

afloop van de periode van afwezigheid word<strong>en</strong> vastgesteld.<br />

Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar voor t<strong>en</strong> hoogste 55% van de voor hem vastgestelde werktijd weg<strong>en</strong>s ziekte<br />

verhinderd is zijn betrekking te vervull<strong>en</strong> (ofwel voor 45% of meer arbeidsgeschikt), dan vindt de<br />

vermindering niet plaats. Indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e gebruikmaakt van e<strong>en</strong> s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling, moet dit<br />

perc<strong>en</strong>tage g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong> van de werktijd zoals die voor hem geldt na toepassing van de<br />

s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling. Dit betek<strong>en</strong>t dat voor e<strong>en</strong> zieke s<strong>en</strong>ior wordt uitgegaan van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur.<br />

Tijdvakk<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de welke hieraan wordt voldaan, blijv<strong>en</strong> derhalve buit<strong>en</strong> beschouwing voor de<br />

vermindering. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> wordt bepaald dat de periode van zes maand<strong>en</strong> opnieuw gaat tell<strong>en</strong> na e<strong>en</strong><br />

periode van volledig herstel gedur<strong>en</strong>de t<strong>en</strong> minste vier wek<strong>en</strong>.<br />

Geadviseerd wordt om de beperking van de vakantieopbouw tijd<strong>en</strong>s ziekte omwille van de e<strong>en</strong>voud<br />

zodanig toe te pass<strong>en</strong> dat deze vermindering wordt uitgedrukt in maand<strong>en</strong>. Enkele voorbeeld<strong>en</strong> ter<br />

illustratie:<br />

- indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e zev<strong>en</strong> maand<strong>en</strong> volledig ziek is, vindt er gedur<strong>en</strong>de zes maand<strong>en</strong><br />

vakantieopbouw plaats, 1/12 van het aantal verlofur<strong>en</strong> wordt gekort;<br />

- bij e<strong>en</strong> ziekte van vijf maand<strong>en</strong>, gevolgd door e<strong>en</strong> periode van vijf maand<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de welke<br />

sprake is van de arbeidsgeschiktheid van 50%, vindt gedur<strong>en</strong>de de gehele periode de volledige<br />

vakantieopbouw plaats;<br />

- indi<strong>en</strong> de ziekte neg<strong>en</strong> maand<strong>en</strong> duurt waarbij gedur<strong>en</strong>de twee maand<strong>en</strong> sprake is van<br />

arbeidsongeschiktheid van 50%, wordt het aantal vakantiedag<strong>en</strong> met 1/12 gekort;<br />

- bij e<strong>en</strong> ziekte van twee maand<strong>en</strong>, gevolgd door e<strong>en</strong> periode van volledig herstel gedur<strong>en</strong>de vijf<br />

wek<strong>en</strong> waarna e<strong>en</strong> periode van ziekte volgt van zev<strong>en</strong> maand<strong>en</strong>, wordt het aantal vakantiedag<strong>en</strong><br />

met 1/12 gekort.<br />

Lid 4<br />

Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar weg<strong>en</strong>s ziekte slechts gedeeltelijk werkt, bijvoorbeeld voor halve dag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hij<br />

in deze periode vakantiedag<strong>en</strong> wil opnem<strong>en</strong>, dan geld<strong>en</strong> deze dag<strong>en</strong> als volle vakantiedag<strong>en</strong>, met<br />

andere woord<strong>en</strong>: er di<strong>en</strong>t dan het aantal ur<strong>en</strong> van zijn vakantietegoed te word<strong>en</strong> afgeschrev<strong>en</strong> alsof<br />

de ambt<strong>en</strong>aar volledig werkt. Onder het gedeeltelijk hervatt<strong>en</strong> van werk wordt niet het werk<strong>en</strong> op<br />

therapeutische basis verstaan. Therapeutisch werk wordt namelijk gelijkgesteld met ziekte. Indi<strong>en</strong><br />

betrokk<strong>en</strong>e bij therapeutisch werk vakantie wil opnem<strong>en</strong>, dan behoeft derhalve ge<strong>en</strong> verlof van de<br />

verlofkaart te word<strong>en</strong> afgeschrev<strong>en</strong>.<br />

Lid 5<br />

Voor vakantie-ur<strong>en</strong> die niet zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij ontslag krijgt de ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> vergoeding. Het<br />

27


uurloon bedraagt 1/156 van het - voor deeltijders naar e<strong>en</strong> volledige betrekking herberek<strong>en</strong>d - salaris<br />

van de ambt<strong>en</strong>aar per maand (artikel 1:1, eerste lid, sub o van de CAR). Het salaris is het bedrag van<br />

de schaal welke aan de ambt<strong>en</strong>aar is toegek<strong>en</strong>d of, indi<strong>en</strong> voor de betrekking e<strong>en</strong> vast bedrag geldt,<br />

dit bedrag (zie artikel 3:1, tweede lid onder b CAR).<br />

Op de vergoeding word<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> loonbelasting <strong>en</strong> sociale premies ingehoud<strong>en</strong>, dus ge<strong>en</strong> IZA- of ABPpremie.<br />

Artikel 6:2:4<br />

Lid 1<br />

Dit artikellid regelt dat de toek<strong>en</strong>ning van de niet-verle<strong>en</strong>de vakantie om red<strong>en</strong><strong>en</strong> van di<strong>en</strong>stbelang<br />

niet op de lange baan wordt geschov<strong>en</strong>. De vakantie di<strong>en</strong>t uiterlijk voor het einde van het tweede<br />

volg<strong>en</strong>d kal<strong>en</strong>derjaar te word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d. Dit betek<strong>en</strong>t echter niet dat de vakantie na twee jaar is<br />

verjaard.<br />

Artikel 6:2:5<br />

Lid 1<br />

Dit artikellid bepaalt dat indi<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> bepaalde werkdag slechts gedeeltelijk vakantie wordt g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />

omdat de verle<strong>en</strong>de vakantie wordt ingetrokk<strong>en</strong>, de g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> vakantie-ur<strong>en</strong> als niet verle<strong>en</strong>d word<strong>en</strong><br />

beschouwd.<br />

Lid 2<br />

Alle<strong>en</strong> de geldelijke schade t<strong>en</strong> gevolge van het intrekk<strong>en</strong> van vakantie wordt vergoed, er vindt<br />

derhalve ge<strong>en</strong> vergoeding plaats van immateriële schade.<br />

Bij geldelijke schade kan bijvoorbeeld gedacht word<strong>en</strong> aan de huur van e<strong>en</strong> vakantiehuisje dat niet<br />

betrokk<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> of de kost<strong>en</strong> van vliegtickets waar ge<strong>en</strong> gebruik van gemaakt kan word<strong>en</strong>.<br />

Artikel 6:2:6<br />

Lid 1<br />

Het op e<strong>en</strong> van de in dit lid g<strong>en</strong>oemde grond<strong>en</strong> niet g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> verlof wordt in e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d kal<strong>en</strong>derjaar<br />

verle<strong>en</strong>d, t<strong>en</strong>zij het belang van de di<strong>en</strong>st of de belang<strong>en</strong> van de andere ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> zich daarteg<strong>en</strong><br />

verzett<strong>en</strong>. Doet zich de situatie niet of niet langer voor, dan kan het nog niet g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> verlof word<strong>en</strong><br />

geëffectueerd met inachtneming van de beperking zoals verwoord in lid 3.<br />

Deze bepaling geeft overig<strong>en</strong>s niet de bevoegdheid niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> verlof-ur<strong>en</strong> te schrapp<strong>en</strong> (met<br />

uitzondering van het bepaalde in artikel 6:2:3, tweede lid).<br />

Het is mogelijk dat e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar gedur<strong>en</strong>de zijn ziekte e<strong>en</strong> bepaalde tijd doorbr<strong>en</strong>gt buit<strong>en</strong> zijn<br />

woonplaats, zonder dat daarteg<strong>en</strong> uit medisch oogpunt bezwar<strong>en</strong> bestaan of omdat m<strong>en</strong> daarvan<br />

verwacht dat dit e<strong>en</strong> heilzame uitwerking zal hebb<strong>en</strong>.<br />

Als voorwaarde kan word<strong>en</strong> gesteld dat de ambt<strong>en</strong>aar moet kunn<strong>en</strong> aanton<strong>en</strong>, bijvoorbeeld door<br />

middel van e<strong>en</strong> verklaring van de behandel<strong>en</strong>d of controler<strong>en</strong>d arts, dat hij gedur<strong>en</strong>de die periode nog<br />

niet g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong> was <strong>en</strong> dat er uit medisch oogpunt ge<strong>en</strong> bezwar<strong>en</strong> bestond<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> zijn afwezigheid<br />

dan wel dat er e<strong>en</strong> heilzame uitwerking werd verwacht.<br />

Er wordt tijd<strong>en</strong>s deze periode ge<strong>en</strong> verlof opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Gedur<strong>en</strong>de ziekte g<strong>en</strong>iet de ambt<strong>en</strong>aar<br />

namelijk ziekteverlof gedur<strong>en</strong>de welke niet nog e<strong>en</strong>s verlof uit andere hoofde kan word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar weg<strong>en</strong>s ziekte slechts e<strong>en</strong> gedeelte van zijn arbeid kan verricht<strong>en</strong> <strong>en</strong> vakantie<br />

opneemt, geldt artikel 6:2:3, vierde lid.<br />

Indi<strong>en</strong> het aantal naar e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d kal<strong>en</strong>derjaar over te boek<strong>en</strong> verlofur<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> gering aantal<br />

betreft - het college di<strong>en</strong>t dan in e<strong>en</strong> besluit te bepal<strong>en</strong> hoeveel - kan e<strong>en</strong> verzoek tot overboeking<br />

achterwege blijv<strong>en</strong>. Het overboek<strong>en</strong> geschiedt dan automatisch. Daarbij kan het college tev<strong>en</strong>s<br />

stipuler<strong>en</strong> dat dit aantal verlofdag<strong>en</strong> vóór e<strong>en</strong> bepaalde datum moet word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Het spreekt<br />

vanzelf dat over e<strong>en</strong> dergelijke nadere regelgeving plaatselijk overleg di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> gevoerd.<br />

Lid 2<br />

Dit artikellid heeft betrekking op situaties dat de ambt<strong>en</strong>aar ziek wordt tijd<strong>en</strong>s zijn vakantie. Het<br />

aannemelijk mak<strong>en</strong> kan bestaan uit het overlegg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verklaring van e<strong>en</strong> arts of van e<strong>en</strong> op<br />

verle<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eeskundige hulp betrekking hebb<strong>en</strong>de rek<strong>en</strong>ing. De ambt<strong>en</strong>aar moet zich zo spoedig<br />

mogelijk ziek meld<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> het onmogelijk is dit bij aanvang van de ziekte te do<strong>en</strong>, is het voldo<strong>en</strong>de<br />

dat hij achteraf aantoont dat hij ziek was.<br />

28


Lid 3<br />

Dit artikellid vormt e<strong>en</strong> beperking op de mogelijkheid van het opnem<strong>en</strong> van het op grond van lid 1 naar<br />

e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d kal<strong>en</strong>derjaar overgeboekt vakantieverlof. E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar met bijvoorbeeld recht op 187,2<br />

ur<strong>en</strong> vakantieverlof kan, wanneer op zijn verzoek dit verlof in zijn geheel wordt overgeboekt naar e<strong>en</strong><br />

volg<strong>en</strong>d kal<strong>en</strong>derjaar, nooit meer dan 1,5 x 187,2 = 280,8 uur verlof opnem<strong>en</strong> (t<strong>en</strong>zij op verzoek van<br />

de ambt<strong>en</strong>aar uitdrukkelijk anders is beslist). De dan nog rester<strong>en</strong>de verlofur<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s<br />

naar het volg<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derjaar doorgeschov<strong>en</strong>.<br />

Artikel 6:3<br />

Lid 1<br />

Het eerste lid bepaalt dat de ambt<strong>en</strong>aar ge<strong>en</strong> aanspraak heeft op vakantietoelage gedur<strong>en</strong>de de<br />

periode dat betrokk<strong>en</strong>e ge<strong>en</strong> aanspraak heeft op bezoldiging (bijvoorbeeld tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> periode van<br />

non-activiteit). Voor de berek<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>redig deel van de vakantietoelage wordt de maand<br />

gesteld op 30 dag<strong>en</strong>.<br />

Lid 2<br />

In het tweede lid wordt bepaald dat de vakantietoelage per kal<strong>en</strong>dermaand wordt berek<strong>en</strong>d over de in<br />

die maand geld<strong>en</strong>de bezoldiging. De omschrijving van het begrip bezoldiging in artikel 3:1, tweede lid,<br />

onderdeel c, leidt ertoe dat ook over de in de bezoldigingsregeling g<strong>en</strong>oemde toelag<strong>en</strong><br />

vakantietoelage berek<strong>en</strong>d di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> onkost<strong>en</strong>vergoeding wordt niet gerek<strong>en</strong>d tot de<br />

toelag<strong>en</strong>.<br />

Artikel 6:3:1<br />

Lid 3<br />

Dit artikellid bepaalt onder andere dat indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> deel van de bezoldiging wordt ingehoud<strong>en</strong> in geval<br />

van e<strong>en</strong> disciplinaire maatregel of e<strong>en</strong> schorsing, over deze periode ge<strong>en</strong> vakantietoeslag wordt<br />

uitbetaald. Voorwaarde is wel dat dit expliciet bij de strafoplegging of schorsing is bepaald. Is dat niet<br />

dat geval, dan ontvangt betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> vakantietoeslag over dat deel van de bezoldiging dat niet is<br />

ingehoud<strong>en</strong>.<br />

Artikel 6:4<br />

Algeme<strong>en</strong><br />

De Wet arbeid <strong>en</strong> zorg (Waz) is per 1 december 2001 in werking getred<strong>en</strong> (Stb. 2001, 567) <strong>en</strong> is van<br />

toepassing op werknemers <strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. Het doel van de Waz is werknemers <strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in de<br />

geleg<strong>en</strong>heid te stell<strong>en</strong> betaald werk te combiner<strong>en</strong> met zorgtak<strong>en</strong>. In de Waz zijn daarom regels<br />

gesteld omtr<strong>en</strong>t diverse vorm<strong>en</strong> van verlof, zoals calamiteit<strong>en</strong>- <strong>en</strong> kortverzuimverlof, zwangerschaps-<br />

<strong>en</strong> bevallingsverlof, verlof bij adoptie <strong>en</strong> pleegzorg, kraamverlof, ouderschapsverlof <strong>en</strong> kortdur<strong>en</strong>d<br />

zorgverlof. De bepaling<strong>en</strong> van de Waz zijn niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de CAR <strong>en</strong> de UWO; dit is niet nodig<br />

omdat de wet rechtstreeks van toepassing is op geme<strong>en</strong>teambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. In de CAR <strong>en</strong> de UWO zijn<br />

alle<strong>en</strong> die aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> geregeld die afwijk<strong>en</strong> van de wet of aanvull<strong>en</strong>de aansprak<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>.<br />

Incid<strong>en</strong>teel is omwille van de leesbaarheid van de regeling e<strong>en</strong> bepaling uit de Waz overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Lid 1<br />

In het eerste lid is, onder verwijzing naar de Waz, geregeld dat de ambt<strong>en</strong>aar die calamiteit<strong>en</strong>-, ander<br />

kort verzuim- of kraamverlof g<strong>en</strong>iet, aanspraak heeft op doorbetaling van zijn bezoldiging.<br />

Calamiteit<strong>en</strong>- <strong>en</strong> ander kortverzuimverlof<br />

De ambt<strong>en</strong>aar heeft op grond van de Waz recht op calamiteit<strong>en</strong>- <strong>en</strong> ander kort verzuimverlof wanneer<br />

hij zijn arbeid niet kan verricht<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s:<br />

a. zeer bijzondere persoonlijke omstandighed<strong>en</strong>;<br />

b. e<strong>en</strong> door wet of overheid, zonder geldelijke vergoeding, opgelegde verplichting, waarvan de<br />

invulling niet in zijn vrije tijd kon plaatsvind<strong>en</strong>;<br />

c. de uitoef<strong>en</strong>ing van het actief kiesrecht.<br />

Ad a<br />

In de Waz is bepaald dat onder zeer bijzondere persoonlijke omstandighed<strong>en</strong> in elk geval begrep<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>:<br />

- de bevalling van de echtg<strong>en</strong>ote, de geregistreerde partner of de persoon met wie de werknemer<br />

ongehuwd sam<strong>en</strong>woont;<br />

29


- het overlijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> de lijkbezorging van e<strong>en</strong> van zijn huisg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> van zijn bloed- <strong>en</strong><br />

aanverwant<strong>en</strong> in de rechte lijn <strong>en</strong> in de tweede graad van de zijlijn.<br />

Deze opsomming is niet limitatief. Dit betek<strong>en</strong>t dat onder zeer bijzondere persoonlijke<br />

omstandighed<strong>en</strong> ook andere gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> voorbeeld hiervan is<br />

plotselinge ziekte van kinder<strong>en</strong>.<br />

Ad b<br />

Hierbij kan word<strong>en</strong> gedacht aan het do<strong>en</strong> van aangifte van geboorte of overlijd<strong>en</strong>.<br />

Kraamverlof<br />

De ambt<strong>en</strong>aar heeft op grond van de Waz na de bevalling van de echtg<strong>en</strong>ote, de geregistreerde<br />

partner, de persoon met wie hij ongehuwd sam<strong>en</strong>woont of deg<strong>en</strong>e van wie hij het kind erk<strong>en</strong>t, recht op<br />

twee dag<strong>en</strong> verlof op dag<strong>en</strong> waarop hij gewoonlijk arbeid pleegt te verricht<strong>en</strong>. Het recht op verlof<br />

bestaat gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> tijdvak van vier wek<strong>en</strong>. Dit tijdvak gaat in vanaf de eerste dag dat het kind<br />

feitelijk op hetzelfde adres als de moeder woont. De twee dag<strong>en</strong> kraamverlof hoev<strong>en</strong> niet<br />

aane<strong>en</strong>sluit<strong>en</strong>d opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>.<br />

Meldingsprocedure<br />

In de Waz is e<strong>en</strong> regeling getroff<strong>en</strong> inzake de meldingsverplichting van de ambt<strong>en</strong>aar bij opname van<br />

calamiteit<strong>en</strong>- <strong>en</strong> ander kort verzuimverlof of kraamverlof. De ambt<strong>en</strong>aar moet voordat hij calamiteit<strong>en</strong>-<br />

<strong>en</strong> ander kort verzuimverlof of kraamverlof wil opnem<strong>en</strong> de werkgever meld<strong>en</strong> dát hij verlof wil<br />

opnem<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarom hij verlof wil opnem<strong>en</strong>. In geval van acute noodsituaties zal dit niet altijd mogelijk<br />

zijn; in die gevall<strong>en</strong> meldt de werknemer het opnem<strong>en</strong> van het verlof zo spoedig mogelijk aan de<br />

werkgever, onder opgave van red<strong>en</strong><strong>en</strong>. De werkgever mag achteraf van de ambt<strong>en</strong>aar verlang<strong>en</strong> dat<br />

hij aannemelijk maakt dat hij zijn arbeid niet heeft kunn<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> vanwege e<strong>en</strong> calamiteit of e<strong>en</strong><br />

situatie die noodzaakte tot kort verzuim of het opnem<strong>en</strong> van kraamverlof.<br />

Sam<strong>en</strong>loop van calamiteit<strong>en</strong>- <strong>en</strong> kort verzuimverlof met kraamverlof<br />

De bevalling van de partner levert e<strong>en</strong> grond op om kort verzuimverlof op te nem<strong>en</strong>. In beginsel zal<br />

het verlof dan één dag bedrag<strong>en</strong>. De ambt<strong>en</strong>aar kan dan ev<strong>en</strong>tueel aansluit<strong>en</strong>d twee dag<strong>en</strong><br />

kraamverlof opnem<strong>en</strong>.<br />

Sam<strong>en</strong>loop van calamiteit<strong>en</strong>- <strong>en</strong> kort verzuimverlof met kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof<br />

De Waz regelt niet precies de duur van het calamiteit<strong>en</strong> - <strong>en</strong> ander kort verzuimverlof, maar bepaalt<br />

dat het gaat om e<strong>en</strong> korte naar billijkheid te berek<strong>en</strong><strong>en</strong> tijd. Daarom heeft de wetgever het<br />

noodzakelijk geacht om e<strong>en</strong> regeling te treff<strong>en</strong> over sam<strong>en</strong>loop tuss<strong>en</strong> de diverse verlofvorm<strong>en</strong>. Het is<br />

immers mogelijk dat e<strong>en</strong> situatie zowel voldoet aan de voorwaard<strong>en</strong> voor calamiteit<strong>en</strong>verlof als aan de<br />

voorwaard<strong>en</strong> voor kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof. In dat geval zou het voor de ambt<strong>en</strong>aar aantrekkelijk kunn<strong>en</strong><br />

zijn om voor calamiteit<strong>en</strong>verlof te kiez<strong>en</strong> omdat dit verlof verle<strong>en</strong>d wordt met behoud van de volledige<br />

bezoldiging. In artikel 5:8 Waz is daarom bepaald dat indi<strong>en</strong> zowel is voldaan aan de voorwaard<strong>en</strong><br />

voor het calamiteit<strong>en</strong>verlof, als aan de voorwaard<strong>en</strong> voor het kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof, het<br />

calamiteit<strong>en</strong>verlof na één dag eindigt.<br />

Lid 2<br />

Het tweede lid bepaalt dat e<strong>en</strong> nadere regeling vastgesteld di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>, inzake de mogelijkheid in<br />

andere dan in het eerde lid g<strong>en</strong>oemde gevall<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>gewoon verlof met behoud van bezoldiging te<br />

verl<strong>en</strong><strong>en</strong>. De UWO bevat e<strong>en</strong> dergelijke regeling (artikel 6:4:1).<br />

Lid 3<br />

Het derde lid stelt dat er ook e<strong>en</strong> regeling getroff<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> die aanspraak op vakbondsverlof<br />

regelt (artikel 6:4:2).<br />

Lid 4<br />

Het vierde lid regelt het verhaal van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> <strong>en</strong> FPU-premies in de situatie van buit<strong>en</strong>gewoon<br />

verlof, anders dan voor het vervull<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> politieke functie waarin p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>aansprak<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

verkreg<strong>en</strong>. Is het verlof korter dan 14 dag<strong>en</strong>, dan wordt het verhaal van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premies<br />

gebaseerd op e<strong>en</strong> niet-verlofsituatie (met andere woord<strong>en</strong>: eerst na 14 kal<strong>en</strong>derdag<strong>en</strong> wordt het<br />

verhaal gewijzigd in zowel het werkgeversdeel als het werknemersdeel). Het verhaal van de FPUpremie<br />

betreft het werkgeversdeel <strong>en</strong> het werknemersdeel, ongeacht de duur van het verlof.<br />

Lid 5<br />

In het geval er tijd<strong>en</strong>s non-activiteit elders p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> wordt opgebouwd, is het verhaal van de FPUpremie<br />

zowel het werkgevers- als het werknemersaandeel. Omdat er elders p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> wordt<br />

opgebouwd, vindt er géén verhaal plaats van ABP-ouderdoms- <strong>en</strong> ABP-<br />

30


nabestaand<strong>en</strong>p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premie. Omdat betrokk<strong>en</strong>e verzekerd blijft voor de bov<strong>en</strong>wettelijke IP-regeling,<br />

blijft de volledige invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premie verschuldigd. Bij het verhaal van deze premie wordt er<br />

van uitgegaan alsof er géén verlof is.<br />

Artikel 6:4:1<br />

Lid 1<br />

In het eerste lid wordt e<strong>en</strong> tweetal situaties g<strong>en</strong>oemd waarin buit<strong>en</strong>gewoon verlof verle<strong>en</strong>d wordt door<br />

het college. E<strong>en</strong> verzoek om buit<strong>en</strong>gewoon verlof op grond van dit artikel kan geweigerd word<strong>en</strong><br />

indi<strong>en</strong> de belang<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st zich daarteg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong>. Bij niet in dit artikel geregelde gevall<strong>en</strong><br />

kan artikel 6:4:5 toegepast word<strong>en</strong>.<br />

Sub a<br />

Onder 'ernstige ziekte' moet word<strong>en</strong> verstaan ziekte in e<strong>en</strong> terminaal stadium.<br />

Sub b<br />

Onder huwelijksdag wordt verstaan de dag dat het burgerlijk huwelijk wordt voltrokk<strong>en</strong>.<br />

Artikel 6:4:2<br />

Lid 2<br />

Zie lid 5 t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het maximum van het verlof.<br />

Lid 3<br />

Dit artikel biedt de mogelijkheid om aan 'kaderled<strong>en</strong>' van de vakver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />

verloffaciliteit<strong>en</strong> te verl<strong>en</strong><strong>en</strong>. De vakver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> zelf bepal<strong>en</strong> wie er kaderlid is. Om van de<br />

verloffaciliteit<strong>en</strong> gebruik te kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>, is het dus noodzakelijk dat de ambt<strong>en</strong>aar door de bond<br />

waarbij hij is aangeslot<strong>en</strong> aangewez<strong>en</strong> is als kaderlid. De werkgever kan verlang<strong>en</strong> dat door middel<br />

van verslag<strong>en</strong> of uitnodiging<strong>en</strong> verantwoording wordt afgelegd over het verlof. Er is e<strong>en</strong> maximum<br />

verbond<strong>en</strong> aan het verlof, zie ook lid 4 <strong>en</strong> 5.<br />

Lid 7<br />

Er wordt alle<strong>en</strong> verlof verle<strong>en</strong>d voor de voorvergadering <strong>en</strong> de vergadering zelf. Voor de voorbereiding<br />

van de vergadering <strong>en</strong> werkzaamhed<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge van de vergadering wordt ge<strong>en</strong> verlof verle<strong>en</strong>d.<br />

Lid 8<br />

Aangezi<strong>en</strong> het hier e<strong>en</strong> regeling betreft met maximumaansprak<strong>en</strong>, zal het nodig zijn dat in goed<br />

overleg met de vakorganisaties plaatselijk in de uitvoeringsregeling inhoud wordt gegev<strong>en</strong> aan het<br />

verl<strong>en</strong><strong>en</strong> van het bijzonder verlof. Hierbij ligt het in de rede dat rek<strong>en</strong>ing wordt gehoud<strong>en</strong> met de lokale<br />

omstandighed<strong>en</strong>, zoals de geme<strong>en</strong>tegrootte, de personeelsbezetting, het aantal in de vakorganisaties<br />

actieve led<strong>en</strong> etc. E<strong>en</strong> nadere regeling kan bijvoorbeeld voorkom<strong>en</strong> dat steeds (terecht of onterecht)<br />

bijzonder verlof wordt geweigerd op grond van het di<strong>en</strong>stbelang.<br />

Artikel 6:4:3<br />

Algeme<strong>en</strong><br />

De Wet arbeid <strong>en</strong> zorg (Waz) is per 1 december 2001 in werking getred<strong>en</strong> (Stb. 2001, 567) <strong>en</strong> is van<br />

toepassing op werknemers <strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. Het doel van de Waz is werknemers <strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in de<br />

geleg<strong>en</strong>heid te stell<strong>en</strong> betaald werk te combiner<strong>en</strong> met zorgtak<strong>en</strong>. In de Waz zijn daarom regels<br />

gesteld omtr<strong>en</strong>t diverse vorm<strong>en</strong> van verlof, zoals calamiteit<strong>en</strong>- <strong>en</strong> kortverzuimverlof, zwangerschaps-<br />

<strong>en</strong> bevallingsverlof, verlof bij adoptie <strong>en</strong> pleegzorg, kraamverlof, ouderschapsverlof <strong>en</strong> kortdur<strong>en</strong>d<br />

zorgverlof. De bepaling<strong>en</strong> van de Waz zijn niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de CAR <strong>en</strong> de UWO; dit is niet nodig<br />

omdat de wet rechtstreeks van toepassing is op geme<strong>en</strong>teambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. In de CAR <strong>en</strong> de UWO zijn<br />

alle<strong>en</strong> die aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> geregeld die afwijk<strong>en</strong> van de wet of aanvull<strong>en</strong>de aansprak<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>.<br />

Incid<strong>en</strong>teel is omwille van de leesbaarheid van de regeling e<strong>en</strong> bepaling uit de Waz overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

De ambt<strong>en</strong>aar heeft op grond van de Waz recht op kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof wanneer hij g<strong>en</strong>oodzaakt is<br />

om voor e<strong>en</strong> zieke naaste te zorg<strong>en</strong>. Recht op kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof bestaat voor de volg<strong>en</strong>de<br />

person<strong>en</strong>:<br />

- de echtg<strong>en</strong>oot, de geregistreerde partner of de persoon met wie de ambt<strong>en</strong>aar ongehuwd<br />

sam<strong>en</strong>woont;<br />

- e<strong>en</strong> inwon<strong>en</strong>d kind tot wie de ambt<strong>en</strong>aar als ouder in e<strong>en</strong> familierechtelijke betrekking staat;<br />

- e<strong>en</strong> inwon<strong>en</strong>d kind van de echtg<strong>en</strong>oot, de geregistreerde partner of de persoon met wie de partner<br />

31


ongehuwd sam<strong>en</strong>woont;<br />

- e<strong>en</strong> pleegkind dat blijk<strong>en</strong>s verklaring<strong>en</strong> uit de geme<strong>en</strong>telijke basisadministratie op hetzelfde adres<br />

woont als de ambt<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> door hem in di<strong>en</strong>s gezin duurzaam wordt verzorgd <strong>en</strong> opgevoed op<br />

basis van e<strong>en</strong> pleegcontract als bedoeld in artikel 39 van de Wet op de jeugdhulpverl<strong>en</strong>ing;<br />

- e<strong>en</strong> bloedverwant in de eerste graad, niet zijnde e<strong>en</strong> kind.<br />

Meldingprocedure<br />

In de Waz is e<strong>en</strong> regeling getroff<strong>en</strong> inzake de meldingsverplichting van de ambt<strong>en</strong>aar bij opname van<br />

kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof. De ambt<strong>en</strong>aar moet voordat hij kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof wil opnem<strong>en</strong> de<br />

werkgever meld<strong>en</strong> dát hij verlof wil opnem<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarom hij verlof wil opnem<strong>en</strong>. In geval van acute<br />

noodsituaties zal dit niet altijd mogelijk zijn; in die gevall<strong>en</strong> meldt de werknemer het opnem<strong>en</strong> van het<br />

verlof zo spoedig mogelijk aan de werkgever, onder opgave van red<strong>en</strong><strong>en</strong>. De werkgever mag achteraf<br />

van de ambt<strong>en</strong>aar verlang<strong>en</strong> dat hij aannemelijk maakt dat hij zijn arbeid niet heeft kunn<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong><br />

in verband met de noodzakelijke verzorging van e<strong>en</strong> persoon g<strong>en</strong>oemd in de Waz.<br />

Op grond van de Waz kunn<strong>en</strong> zwaarweg<strong>en</strong>de bedrijfs- of di<strong>en</strong>stbelang<strong>en</strong> voor de werkgever red<strong>en</strong><br />

zijn om het kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof te beëindig<strong>en</strong> of niet te do<strong>en</strong> aanvang<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> werkgever mag dit<br />

argum<strong>en</strong>t niet lichtvaardig gebruik<strong>en</strong>. Het di<strong>en</strong>stbelang van de werkgever di<strong>en</strong>t zodanig zwaarweg<strong>en</strong>d<br />

te zijn dat het belang van de ambt<strong>en</strong>aar daarvoor naar de maatstav<strong>en</strong> van redelijkheid <strong>en</strong> billijkheid<br />

di<strong>en</strong>t te wijk<strong>en</strong>.<br />

Sam<strong>en</strong>loop met andere verlofvorm<strong>en</strong><br />

De wetgever heeft het noodzakelijk geacht om e<strong>en</strong> regeling te treff<strong>en</strong> over sam<strong>en</strong>loop tuss<strong>en</strong> de<br />

diverse verlofvorm<strong>en</strong>. Het is immers mogelijk dat e<strong>en</strong> situatie zowel voldoet aan de voorwaard<strong>en</strong> voor<br />

calamiteit<strong>en</strong>verlof, als aan de voorwaard<strong>en</strong> voor kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof. In dat geval zou het voor de<br />

ambt<strong>en</strong>aar aantrekkelijk kunn<strong>en</strong> zijn om voor calamiteit<strong>en</strong>verlof te kiez<strong>en</strong> omdat dit verlof verle<strong>en</strong>d<br />

wordt met behoud van de volledige bezoldiging. In artikel 5:8 Waz is daarom bepaald dat indi<strong>en</strong> zowel<br />

is voldaan aan de voorwaard<strong>en</strong> voor het calamiteit<strong>en</strong>verlof, als aan de voorwaard<strong>en</strong> voor het<br />

kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof, het calamiteit<strong>en</strong>verlof na één dag eindigt.<br />

Lid 1<br />

In het eerste lid is bepaald dat e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> volledige betrekking t<strong>en</strong> hoogste 72 uur<br />

zorgverlof per jaar kan opnem<strong>en</strong>. Dit betek<strong>en</strong>t dat ook de ambt<strong>en</strong>aar wi<strong>en</strong>s aanstelling op grond van<br />

artikel 2:7a verruimd is naar maximaal 40 uur per week maximaal 72 uur per kal<strong>en</strong>derjaar zorgverlof<br />

kan opnem<strong>en</strong>.<br />

Lid 2<br />

In het tweede lid is bepaald dat het recht op kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof van de ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong><br />

betrekkingsomvang van minder dan 36 uur per week, naar ev<strong>en</strong>redigheid wordt verminderd.<br />

Lid 3 <strong>en</strong> 4<br />

In de led<strong>en</strong> 3 <strong>en</strong> 4 is geregeld dat het kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof voor de helft voor rek<strong>en</strong>ing van de<br />

ambt<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> voor de helft voor rek<strong>en</strong>ing van de werkgever komt. Voor de verrek<strong>en</strong>ing van het verlof<br />

kan word<strong>en</strong> gedacht aan de inlevering van regulier verlof, verlof in verband met de toepassing van het<br />

cafetariamodel <strong>en</strong> verlof dat is opgebouwd in het kader van de verlofspaarregeling. Ook kan de<br />

mogelijkheid word<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong> om het verlof op e<strong>en</strong> later mom<strong>en</strong>t in te hal<strong>en</strong>. In geval van ernstige<br />

ziekte is artikel 6:4:1 eerste lid, onderdeel b van toepassing. Het college bepaalt in overleg met de<br />

ambt<strong>en</strong>aar hoe de verrek<strong>en</strong>ing van het verlof zal plaatsvind<strong>en</strong>.<br />

Artikel 6:4:4<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van afdracht van p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>- <strong>en</strong> vutpremies tijd<strong>en</strong>s het verlof zoals bedoeld in dit artikellid<br />

wordt verwez<strong>en</strong> naar de toelichting bij artikel 6:4, vierde <strong>en</strong> vijfde lid, van de CAR.<br />

Artikel 6:4:5<br />

Lid 1<br />

Het is aan de geme<strong>en</strong>te hieraan invulling te gev<strong>en</strong>. Het kan bijvoorbeeld gaan om langdur<strong>en</strong>d<br />

zorgverlof wanneer kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof niet toereik<strong>en</strong>d blijkt te zijn (zie daarvoor ook artikel 6:4:3),<br />

om verlof om het overlijd<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verwant te verwerk<strong>en</strong> (rouwverlof). Het kan ook betrekking<br />

hebb<strong>en</strong> op verlof voor jeugd- <strong>en</strong> jonger<strong>en</strong>werk. Hiervoor kan de inmiddels ingetrokk<strong>en</strong> circulaire van<br />

Binn<strong>en</strong>landse Zak<strong>en</strong> d.d. 10 maart 1982, nr. AB82/U18, als richtlijn geld<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van afdracht van p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>- <strong>en</strong> vutpremies tijd<strong>en</strong>s het verlof zoals bedoeld in dit artikellid<br />

32


wordt verwez<strong>en</strong> naar de toelichting bij artikel 6:4, vierde <strong>en</strong> vijfde lid van de CAR.<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van IZA di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> opgemerkt dat in artikel 9, de led<strong>en</strong> 3 <strong>en</strong> 4 van de IZA-regeling,<br />

uitkering<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>s de regeling kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gedaan mits het geme<strong>en</strong>tebestuur dit verzoekt <strong>en</strong><br />

de belanghebb<strong>en</strong>de de door hem verschuldigde premie bij vooruitbetaling betaalt. De geme<strong>en</strong>te kan<br />

dit als voorwaarde stell<strong>en</strong> voor het g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> van buit<strong>en</strong>gewoon verlof.<br />

Artikel 6:5<br />

Algeme<strong>en</strong><br />

De Wet arbeid <strong>en</strong> zorg (Waz) is per 1 december 2001 in werking getred<strong>en</strong> (Stb. 2001, 567) <strong>en</strong> is van<br />

toepassing op werknemers <strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. Het doel van de Waz is werknemers <strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in de<br />

geleg<strong>en</strong>heid te stell<strong>en</strong> betaald werk te combiner<strong>en</strong> met zorgtak<strong>en</strong>. In de Waz zijn daarom regels<br />

gesteld omtr<strong>en</strong>t diverse vorm<strong>en</strong> van verlof, zoals calamiteit<strong>en</strong>- <strong>en</strong> kortverzuimverlof, zwangerschaps-<br />

<strong>en</strong> bevallingsverlof, verlof bij adoptie <strong>en</strong> pleegzorg, kraamverlof, ouderschapsverlof <strong>en</strong> kortdur<strong>en</strong>d<br />

zorgverlof. De bepaling<strong>en</strong> van de Waz zijn niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de CAR <strong>en</strong> de UWO; dit is niet nodig<br />

omdat de wet rechtstreeks van toepassing is op geme<strong>en</strong>teambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. In de CAR <strong>en</strong> de UWO zijn<br />

alle<strong>en</strong> die aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> geregeld die afwijk<strong>en</strong> van de wet of aanvull<strong>en</strong>de aansprak<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>.<br />

Incid<strong>en</strong>teel is omwille van de leesbaarheid van de regeling e<strong>en</strong> bepaling uit de Waz overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

In dit artikel is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar recht heeft op e<strong>en</strong> gedeeltelijke doorbetaling van de<br />

bezoldiging wanneer hij ouderschapsverlof g<strong>en</strong>iet op grond van de Waz. Deze regeling geldt voor die<br />

geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waarin lokaal e<strong>en</strong> regeling betaald ouderschapsverlof vastgesteld is of wordt of wanneer<br />

e<strong>en</strong> regeling betaald ouderschapsverlof gewijzigd wordt.<br />

Hieronder wordt het recht op ouderschapsverlof volg<strong>en</strong>s de Waz toegelicht.<br />

Werkingssfeer<br />

Op grond van de Waz hebb<strong>en</strong> ouders recht op ouderschapsverlof voor kinder<strong>en</strong> onder de leeftijd van<br />

acht jaar tot wie zij in e<strong>en</strong> familierechtelijke betrekking staan of die zij als hun eig<strong>en</strong> kind opvoed<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

verzorg<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat blijk<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> verklaring uit het bevolkingsregister op hetzelfde adres als de<br />

ambt<strong>en</strong>aar woont.<br />

Voor de bepaling of de werknemer op hetzelfde adres woont als het kind geldt het mom<strong>en</strong>t van ingang<br />

van het verlof (artikel 6:1, lid 2, Waz). Ingeval bijvoorbeeld de werknemer gedur<strong>en</strong>de de verlofperiode<br />

verhuist <strong>en</strong> daardoor niet meer op hetzelfde adres als het kind woont, heeft dit ge<strong>en</strong> consequ<strong>en</strong>ties<br />

voor het rester<strong>en</strong>de verlofrecht: het verlof loopt dan gewoon door.<br />

Indi<strong>en</strong> het kind door gescheid<strong>en</strong> ouders gezam<strong>en</strong>lijk, maar apart, wordt opgevoed, bestaat er<br />

ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s recht op ouderschapsverlof. Beide ouders staan immers in e<strong>en</strong> familierechtelijke betrekking<br />

tot het kind.<br />

De vereiste dat het verlof di<strong>en</strong>t te zijn g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> voor het kind de leeftijd van acht jaar heeft bereikt,<br />

heeft betrekking op de gehele verlofperiode. Indi<strong>en</strong> het kind op het mom<strong>en</strong>t van ingang van het verlof<br />

bijvoorbeeld zev<strong>en</strong> jaar <strong>en</strong> neg<strong>en</strong> maand<strong>en</strong> is, kan slechts drie maand<strong>en</strong> verlof word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. Het<br />

verlof vervalt dan zodra het kind acht jaar is geword<strong>en</strong> (artikel 6:4 Waz).<br />

Voordat de ambt<strong>en</strong>aar ouderschapsverlof kan opnem<strong>en</strong>, moet hij t<strong>en</strong>minste e<strong>en</strong> jaar in di<strong>en</strong>st zijn bij<br />

de geme<strong>en</strong>te (artikel 6:3 lid 1 Waz). Heeft de ambt<strong>en</strong>aar verschill<strong>en</strong>de ker<strong>en</strong> op tijdelijke basis bij<br />

dezelfde geme<strong>en</strong>te gewerkt, dan word<strong>en</strong> deze period<strong>en</strong> bij elkaar opgeteld, voorzover zij elkaar met<br />

onderbreking<strong>en</strong> van niet meer dan drie maand<strong>en</strong> opvolg<strong>en</strong>. Hetzelfde geldt indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar<br />

voorafgaande aan zijn indi<strong>en</strong>sttreding voor dezelfde geme<strong>en</strong>te op uitz<strong>en</strong>d- of detacheringsbasis<br />

gewerkt heeft; deze period<strong>en</strong> word<strong>en</strong> meegeteld voor de berek<strong>en</strong>ing van de periode van 1 jaar,<br />

voorzover er ge<strong>en</strong> sprake is van e<strong>en</strong> onderbreking van meer dan drie maand<strong>en</strong>.<br />

Standaard vormgeving<br />

De hoofdregel is dat het aantal ur<strong>en</strong> verlof waar de ambt<strong>en</strong>aar t<strong>en</strong> hoogste recht op heeft derti<strong>en</strong> maal<br />

de arbeidsduur per week bedraagt (artikel 6:2 lid 1 Waz). Het verlof wordt per week opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> periode van t<strong>en</strong> hoogste zes maand<strong>en</strong>, waarbij het aantal uur verlof<br />

per week t<strong>en</strong> hoogste de helft van de arbeidsduur per week bedraagt (artikel 6:2 lid 2 <strong>en</strong> 3 Waz).<br />

Afwijk<strong>en</strong>de vormgeving<br />

De ambt<strong>en</strong>aar kan verzoek<strong>en</strong> het ouderschapsverlof op e<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong>de manier op te nem<strong>en</strong>. Er zijn<br />

hierbij drie mogelijkhed<strong>en</strong> (artikel 6:2 lid 4 Waz):<br />

- het verlof wordt uitgesmeerd over e<strong>en</strong> langere periode dan zes maand<strong>en</strong>;<br />

33


- het verlof wordt opgedeeld in t<strong>en</strong> hoogste drie period<strong>en</strong> waarbij iedere periode t<strong>en</strong>minste e<strong>en</strong><br />

maand bedraagt;<br />

- het verlof bedraagt meer ur<strong>en</strong> per week dan de helft van de arbeidsduur per week.<br />

De totale periode van ouderschapsverlof wordt hierdoor korter. Als de ambt<strong>en</strong>aar ervoor kiest om het<br />

verlof op te knipp<strong>en</strong> in drie period<strong>en</strong> dan zal hij telk<strong>en</strong>s drie maand<strong>en</strong> van te vor<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> meld<strong>en</strong> dat<br />

hij weer e<strong>en</strong> deel van zijn verlof w<strong>en</strong>st op te nem<strong>en</strong>.<br />

Bezwaar werkgever<br />

Als de ambt<strong>en</strong>aar ouderschapsverlof opneemt volg<strong>en</strong>s de "standaard vormgeving", dat wil zegg<strong>en</strong><br />

gedur<strong>en</strong>de zes maand<strong>en</strong> voor de helft van de werktijd, dan mag het bevoegd gezag zo'n verzoek niet<br />

afwijz<strong>en</strong>. Wel kan het bevoegd gezag tot uiterlijk vier wek<strong>en</strong> voor de ingangsdatum van het verlof<br />

bezwaar mak<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> het voorgestelde rooster. Het college mag de voorgestelde spreiding van<br />

verlofur<strong>en</strong> over de week echter alle<strong>en</strong> op grond van e<strong>en</strong> zwaarweg<strong>en</strong>d bedrijfs- of di<strong>en</strong>stbelang<br />

wijzig<strong>en</strong>.<br />

Als de ambt<strong>en</strong>aar verzoekt om ouderschapsverlof volg<strong>en</strong>s de "afwijk<strong>en</strong>de vormgeving" dan mag het<br />

college zo'n verzoek afwijz<strong>en</strong>. Het verzoek om het ouderschapsverlof te splits<strong>en</strong> in drie period<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> maand fulltime verlof hoeft het college dus bijvoorbeeld niet perse te honorer<strong>en</strong>. Wel geldt dat het<br />

college in e<strong>en</strong> dergelijk geval moet aanton<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> zwaarweg<strong>en</strong>d bedrijfs- of di<strong>en</strong>stbelang zich<br />

teg<strong>en</strong> inwilliging van het verzoek verzet.<br />

Intrekking of wijziging aanvraag<br />

E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar kan verzoek<strong>en</strong> het aangevraagde ouderschapsverlof niet op te nem<strong>en</strong> dan wel niet<br />

voort te zett<strong>en</strong> (artikel 6:6 Waz). Het college kan e<strong>en</strong> dergelijk verzoek afwijz<strong>en</strong> als zwaarweg<strong>en</strong>d<br />

bedrijfs- of di<strong>en</strong>stbelang zich hierteg<strong>en</strong> verzet. Aan e<strong>en</strong> dergelijk verzoek hoeft niet eerder gevolg te<br />

word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> dan vier wek<strong>en</strong> na het verzoek. Als het ouderschapsverlof is opgedeeld in meerdere<br />

period<strong>en</strong> dan geldt dit voor elke afzonderlijke periode.<br />

De CAR/UWO regelt echter expliciet dat er bij ziekte ge<strong>en</strong> sprake is van opschorting van het<br />

ouderschapsverlof (artikel 6:5:3, eerste lid). De aanvraag van de ambt<strong>en</strong>aar om wijziging van de<br />

aanvraag om die red<strong>en</strong>, kan word<strong>en</strong> afgewez<strong>en</strong>.<br />

Nieuwe werkgever<br />

In de situatie dat e<strong>en</strong> werknemer bij de oude werkgever het ouderschapsverlof heeft gesplitst <strong>en</strong> de<br />

arbeidsverhouding wordt beëindigd voordat het totale verlof is g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, heeft de werknemer, als hij<br />

e<strong>en</strong> nieuwe arbeidsovere<strong>en</strong>komst of aanstelling aangaat, teg<strong>en</strong>over de nieuwe werkgever aanspraak<br />

op het rester<strong>en</strong>de deel van het verlof dat hij nog niet heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> bij zijn vorige werkgever. Het komt<br />

erop neer dat indi<strong>en</strong> de oude werkgever heeft ingestemd met e<strong>en</strong> splitsing van het verlof <strong>en</strong> de<br />

nieuwe werkgever daaraan is gebond<strong>en</strong>. Wanneer e<strong>en</strong> medewerker van werkgever verandert moet hij<br />

eerst e<strong>en</strong> jaar in di<strong>en</strong>st zijn alvor<strong>en</strong>s hij aanspraak kan mak<strong>en</strong> op het rester<strong>en</strong>de deel van het<br />

ouderschapsverlof (artikel 6:3 lid 1 Waz).<br />

Artikel 6:5:1<br />

Lid 1<br />

Het eerste lid schrijft voor dat de ambt<strong>en</strong>aar de w<strong>en</strong>s tot het opnem<strong>en</strong> van het verlof tijdig aan de<br />

werkgever k<strong>en</strong>baar moet mak<strong>en</strong>; minimaal drie maand<strong>en</strong> voor de geplande ingangsdatum. De<br />

ambt<strong>en</strong>aar kan het verlof pas g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> nadat drie maand<strong>en</strong> na de voorgeschrev<strong>en</strong> melding zijn<br />

verstrek<strong>en</strong>. Gelet op de aan de melding verbond<strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong>, is bepaald dat zij schriftelijk via e<strong>en</strong><br />

aanvraagformulier di<strong>en</strong>t te geschied<strong>en</strong>. Deze meldingsprocedure is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met het oog op het<br />

goed functioner<strong>en</strong> van de arbeidsorganisatie. De geme<strong>en</strong>te heeft op deze wijze de geleg<strong>en</strong>heid tijdig<br />

de nodige voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> te treff<strong>en</strong> in verband met de tijdelijke gedeeltelijke afwezigheid van de<br />

ambt<strong>en</strong>aar. Als de ambt<strong>en</strong>aar het ouderschapsverlof wil koppel<strong>en</strong> aan het einde van het<br />

bevallingsverlof, dan mag de precieze ingangsdatum in het midd<strong>en</strong> gelat<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, totdat<br />

duidelijkheid bestaat over het mom<strong>en</strong>t dat het bevallingsverlof eindigt.<br />

Artikel 6:5:2<br />

Bij twee- of meerling<strong>en</strong> bestaat slechts voor één kind aanspraak op betaald ouderschapsverlof. Voor<br />

de overige kinder<strong>en</strong> van de twee- of meerling geldt wel het recht op ouderschapsverlof volg<strong>en</strong>s de<br />

Waz, doch zonder doorbetaling van de bezoldiging. Voor het ouderschapsverlof van de overige<br />

kinder<strong>en</strong> zijn de bepaling<strong>en</strong> uit artikel 6:5:1, 6:5:3, 6:5:4, 6:5:6 <strong>en</strong> 6:5:7 van overe<strong>en</strong>komstige<br />

toepassing.<br />

34


Artikel 6:5:3<br />

Lid 1<br />

Dit artikellid bepaalt dat bij ziekte ge<strong>en</strong> opschorting van het betaalde ouderschapsverlof plaatsvindt.<br />

Hierbij wordt ge<strong>en</strong> onderscheid gemaakt tuss<strong>en</strong> gehele of gedeeltelijke ziekte.<br />

Lid 2<br />

Dit artikel heeft <strong>en</strong>kel betrekking op de betaling van bezoldiging in geval van ziekte. Indi<strong>en</strong> de<br />

ambt<strong>en</strong>aar langdurig ziek is, wordt de korting van de bezoldiging vanaf de vijfti<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derdag<br />

beëindigd. Hierbij wordt ge<strong>en</strong> onderscheid gemaakt tuss<strong>en</strong> gehele of gedeeltelijke ziekte. Het<br />

ouderschapsverlof schort echter niet op (zie lid 1).<br />

Artikel 6:5:4<br />

Lid 1 <strong>en</strong> 2<br />

De korting van vakantieverlof vindt gedur<strong>en</strong>de het ouderschapsverlof plaats overe<strong>en</strong>komstig de<br />

omvang <strong>en</strong> de duur van dit verlof. G<strong>en</strong>iet de ambt<strong>en</strong>aar bijvoorbeeld ouderschapsverlof gedur<strong>en</strong>de<br />

zes maand<strong>en</strong> voor de helft van zijn arbeidsduur <strong>en</strong> loopt het verlof van 1 mei tot 1 november, dan<br />

heeft betrokk<strong>en</strong>e tot <strong>en</strong> met april recht op volledig verlof (4/12 x verlofaanspraak op jaarbasis), van<br />

mei tot november e<strong>en</strong> halve verlofopbouw (6/12 x verlofaanspraak op jaarbasis x 0,5) <strong>en</strong> in november<br />

<strong>en</strong> december weer e<strong>en</strong> gehele verlofopbouw (2/12 x verlofaanspraak op jaarbasis).<br />

E<strong>en</strong> uitzondering wordt gemaakt voor die gevall<strong>en</strong> dat het ouderschapsverlof wordt g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

ambt<strong>en</strong>aar ziek wordt. Indi<strong>en</strong> deze ziekteperiode langer duurt dan 14 kal<strong>en</strong>derdag<strong>en</strong>, wordt de korting<br />

van het vakantieverlof beëindigd <strong>en</strong> vindt derhalve vanaf de vijfti<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derdag weer volledige<br />

opbouw van het vakantieverlof plaats (artikel 6:5:4, tweede lid).<br />

Lid 3 <strong>en</strong> 4<br />

Dit lid bepaalt dat de opbouw van de vakantietoelage plaatsvindt op basis van de gekorte bezoldiging.<br />

E<strong>en</strong> uitzondering wordt gemaakt voor die gevall<strong>en</strong> dat het ouderschapsverlof wordt g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

ambt<strong>en</strong>aar ziek wordt. Indi<strong>en</strong> deze ziekteperiode langer duurt dan 14 kal<strong>en</strong>derdag<strong>en</strong>, wordt de korting<br />

van de bezoldiging beeindigd <strong>en</strong> vindt derhalve vanaf de vijfti<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derdag weer opbouw van de<br />

vakantietoelage plaats over de gehele bezoldiging (artikel 6:5:4, vierde lid).<br />

Artikel 6:5:5<br />

Lid 1<br />

De terugbetaling van de bezoldiging betreft de bezoldiging die is betaald over de ur<strong>en</strong> dat de<br />

ambt<strong>en</strong>aar het betaald ouderschapsverlof heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. Dit geldt alle<strong>en</strong> bij ontslag op grond van<br />

artikel 8:1 (ontslag op verzoek) <strong>en</strong> artikel 8:13 (ontslag als disciplinaire straf).<br />

Als e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar het ouderschapsverlof opdeelt in meerdere period<strong>en</strong> moet voor de toepassing van<br />

artikel 6:5:5 eerste lid, elke periode word<strong>en</strong> beschouwd als e<strong>en</strong> afzonderlijk deel.<br />

Voorbeeld<br />

De ambt<strong>en</strong>aar heeft het ouderschapsverlof opgedeeld. Van 1-01-2001 tot 1-04-2001 heeft hij<br />

ouderschapsverlof opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor de helft van zijn betrekking. Van 1-01-2002 tot 1-04-2002 heeft hij<br />

nogmaals ouderschapsverlof opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor de helft van zijn betrekking. Op 1-05-2002 wordt hij op<br />

eig<strong>en</strong> verzoek ontslag<strong>en</strong>. De terugbetalingsverplichting geldt dan niet voor de eerste periode van<br />

ouderschapsverlof maar wel voor de tweede periode van ouderschapsverlof.<br />

Lid 2<br />

E<strong>en</strong> uitzondering op de regel van terugbetaling bij ontslag op verzoek, geldt indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar bij<br />

e<strong>en</strong> andere geme<strong>en</strong>te gaat werk<strong>en</strong> of indi<strong>en</strong> er recht bestaat op e<strong>en</strong> uitkering weg<strong>en</strong>s het volg<strong>en</strong> van<br />

de echtg<strong>en</strong>oot die door geheel buit<strong>en</strong> hem of haar ligg<strong>en</strong>de oorzak<strong>en</strong> noodzakelijk van standplaats<br />

moet verander<strong>en</strong>.<br />

Onder het regime van de Werkloosheidswet is het mogelijk dat e<strong>en</strong> uitkering wordt verstrekt bij<br />

werkloosheid die ontstaan is doordat de ambt<strong>en</strong>aar ontslag heeft gevraagd omdat hij de echtg<strong>en</strong>oot of<br />

geregistreerde partner volgt, die door geheel buit<strong>en</strong> hem ligg<strong>en</strong>de oorzak<strong>en</strong> noodzakelijk van<br />

standplaats moet wijzig<strong>en</strong>. Als dit het geval is <strong>en</strong> e<strong>en</strong> WW-uitkering wordt verstrekt, wordt ge<strong>en</strong><br />

terugbetaling van het ouderschapsverlof gevorderd.<br />

Lid 3<br />

Onder het aanvaard<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> betrekking voor minder ur<strong>en</strong> dan hij direct voorafgaande aan het<br />

ouderschapsverlof vervulde, wordt mede begrep<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verzoek om vermindering van arbeidsduur.<br />

35


Sinds 1 januari 2001 moet dit word<strong>en</strong> vormgegev<strong>en</strong> door middel van e<strong>en</strong> besluit tot gedeeltelijk<br />

ontslag. E<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander is geregeld in artikel 8:1, tweede lid, <strong>en</strong> in artikel 8:17.<br />

Voorbeeld<br />

E<strong>en</strong> werknemer heeft ouderschapsverlof opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor de helft van zijn betrekking. Zijn aanstelling<br />

bedraagt 36 uur <strong>en</strong> zijn feitelijke arbeidsduur bedraagt gedur<strong>en</strong>de het ouderschapsverlof 18 uur.<br />

De werknemer verzoekt binn<strong>en</strong> drie maand<strong>en</strong> na afloop van het ouderschapsverlof om zes uur per<br />

week minder te mog<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>. Zijn aanstelling wordt daarop teruggebracht tot 30 uur per week.<br />

Betrokk<strong>en</strong>e zal, voor die ur<strong>en</strong> waarmee zijn aanstelling wordt verminderd, de bezoldiging die hij<br />

g<strong>en</strong>oot over de arbeidsduur waarvoor het ouderschapsverlof gold, di<strong>en</strong><strong>en</strong> terug te betal<strong>en</strong>. In dit<br />

voorbeeld betek<strong>en</strong>t dit dat betrokk<strong>en</strong>e over zes uur deze bezoldiging di<strong>en</strong>t terug te betal<strong>en</strong>; dus 6 uur<br />

x 26 wek<strong>en</strong> x 75% bezoldiging.<br />

Indi<strong>en</strong> er ouderschapsverlof wordt opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor vier uur per week <strong>en</strong> de aanstelling wordt binn<strong>en</strong><br />

drie maand<strong>en</strong> na afloop van het ouderschapsverlof op verzoek van de betrokk<strong>en</strong>e met zes uur<br />

verminderd, geldt dat de bezoldiging die hij g<strong>en</strong>oot over de vier uur ouderschapsverlof terugbetaald<br />

di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>; dus 4 uur x 26 wek<strong>en</strong> x 75% bezoldiging.<br />

Lid 4<br />

Ingevolge het bepaalde in dit lid di<strong>en</strong>t de ambt<strong>en</strong>aar die ouderschapsverlof gaat g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>, zich<br />

schriftelijk akkoord te verklar<strong>en</strong> met de terugbetalingsverplichting in de gevall<strong>en</strong> zoals deze in de<br />

vorige led<strong>en</strong> zijn g<strong>en</strong>oemd.<br />

Artikel 6:6<br />

Op grond van hoofdstuk 7 van de Waz kan de ambt<strong>en</strong>aar die in het kader van zorg of educatie verlof<br />

opneemt <strong>en</strong> vervang<strong>en</strong> wordt door e<strong>en</strong> uitkeringsgerechtigde, in aanmerking kom<strong>en</strong> voor<br />

loopbaanonderbrekingsfinanciering. De Waz geeft alle<strong>en</strong> regels rond de financiering van dit verlof,<br />

maar bevat niet het recht op verlof zelf. Zo bevat artikel 6:6 ook alle<strong>en</strong> de regels rond de financiering<br />

van het verlof.<br />

Het recht op verlof bestaat op grond van de rechtspositieregeling. De geme<strong>en</strong>te kan in principe iedere<br />

grond voor verlof toepass<strong>en</strong>. Verlof op grond van 6:4:1, lid 1, onder a, kan toegepast word<strong>en</strong>, maar<br />

ook artikel 6:4:5 kan gebruikt word<strong>en</strong>.<br />

Als iemand verlof g<strong>en</strong>iet weg<strong>en</strong>s zorg of educatie kan daarvoor op grond van de Waz recht op<br />

financiering bestaan. Hiervoor moet niet alle<strong>en</strong> de verlofnemer, maar ook de werkgever aan e<strong>en</strong><br />

aantal voorwaard<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong> die word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd in hoofdstuk 7 van de Waz. Het artikel op grond<br />

waarvan verlof is verle<strong>en</strong>d zal e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>, maar is niet alles-bepal<strong>en</strong>d voor de financiering op<br />

grond van de Waz. Als financiering wordt verle<strong>en</strong>d, kan dit ertoe leid<strong>en</strong> dat de ambt<strong>en</strong>aar<br />

(gedeeltelijk) doorbetaald wordt tijd<strong>en</strong>s het verlof <strong>en</strong> tegelijkertijd loopbaanonderbrekingsfinanciering<br />

ontvangt. Artikel 6:6 regelt de sam<strong>en</strong>loop tuss<strong>en</strong> de twee financiering<strong>en</strong> van verlof.<br />

Om voor financiering in aanmerking te kom<strong>en</strong> zal de ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> aanvraag moet<strong>en</strong> indi<strong>en</strong><strong>en</strong> bij het<br />

UWV.<br />

De financiering kan via de werkgever lop<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> de werkgever het UWV daarom verzoekt.<br />

Artikel 6:7<br />

Algeme<strong>en</strong><br />

De Wet arbeid <strong>en</strong> zorg (Waz) is per 1 december 2001 in werking getred<strong>en</strong> (Stb. 2001, 567) <strong>en</strong> is van<br />

toepassing op werknemers <strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. Het doel van de Waz is werknemers <strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in de<br />

geleg<strong>en</strong>heid te stell<strong>en</strong> betaald werk te combiner<strong>en</strong> met zorgtak<strong>en</strong>. In de Waz zijn daarom regels<br />

gesteld omtr<strong>en</strong>t diverse vorm<strong>en</strong> van verlof, zoals calamiteit<strong>en</strong>- <strong>en</strong> kortverzuimverlof, zwangerschaps-<br />

<strong>en</strong> bevallingsverlof, verlof bij adoptie <strong>en</strong> pleegzorg, kraamverlof, ouderschapsverlof <strong>en</strong> kortdur<strong>en</strong>d<br />

zorgverlof. De bepaling<strong>en</strong> van de Waz zijn niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de CAR <strong>en</strong> de UWO; dit is niet nodig<br />

omdat de wet rechtstreeks van toepassing is op geme<strong>en</strong>teambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. In de CAR <strong>en</strong> de UWO zijn<br />

alle<strong>en</strong> die aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> geregeld die afwijk<strong>en</strong> van de wet of aanvull<strong>en</strong>de aansprak<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>.<br />

Incid<strong>en</strong>teel is omwille van de leesbaarheid van de regeling e<strong>en</strong> bepaling uit de Waz overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

In dit artikel is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar recht heeft op doorbetaling van de<br />

bezoldiging als zij zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof g<strong>en</strong>iet op grond van de Waz. De bepaling<strong>en</strong><br />

van Waz geld<strong>en</strong> voor zover daarvan niet is afgewek<strong>en</strong> in artikel 6:7.<br />

36


De vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar heeft gedur<strong>en</strong>de minimaal 16 wek<strong>en</strong> recht op zwangerschaps- <strong>en</strong><br />

bevallingsverlof. Het recht op zwangerschapsverlof bestaat vanaf zes wek<strong>en</strong> voor de dag van de<br />

vermoedelijke datum van bevalling, zoals aangegev<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> aan de werkgever overlegde schriftelijke<br />

verklaring van e<strong>en</strong> arts of verloskundige, tot <strong>en</strong> met de dag na de vermoedelijke datum van de<br />

bevalling (artikel 3:1 lid 2 Waz). De vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar meldt aan de werkgever de dag met ingang<br />

waarvan zij het zwangerschapsverlof opneemt uiterlijk drie wek<strong>en</strong> voor de dag dat het<br />

zwangerschapsverlof aanvangt. Het zwangerschapsverlof gaat in uiterlijk vier wek<strong>en</strong> voor de dag na<br />

de vermoedelijke datum van de bevalling (artikel 3:1 lid 2 Waz).<br />

De vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar meldt haar bevalling uiterlijk op de tweede dag volg<strong>en</strong>d op die van de<br />

bevalling (artikel 3:3 lid 1 <strong>en</strong> 2 Waz).<br />

Het bevallingsverlof gaat in op de dag na de bevalling <strong>en</strong> bedraagt ti<strong>en</strong> aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> wek<strong>en</strong><br />

vermeerderd met het aantal dag<strong>en</strong> dat het zwangerschapsverlof tot <strong>en</strong> met de vermoedelijke datum<br />

van de bevalling, minder dan zes wek<strong>en</strong> heeft bedrag<strong>en</strong> ( artikel 3:1 lid 3 Waz). De duur van het<br />

zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof sam<strong>en</strong> is langer dan 16 wek<strong>en</strong> als de bevalling later heeft<br />

plaatsgevond<strong>en</strong> dan op de uitgerek<strong>en</strong>de datum.<br />

Dit artikel garandeert dat de vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar gedur<strong>en</strong>de zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof<br />

altijd e<strong>en</strong> uitkering krijgt ter hoogte van 100% van haar bezoldiging, ook al was zij al gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong><br />

zo lange periode ziek dat haar bezoldiging inmiddels op grond van artikel 7:3, eerste lid, was<br />

teruggebracht naar 80%.<br />

Lid 1 <strong>en</strong> 2<br />

De vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op volledige doorbetaling van de volledige bezoldiging.<br />

Vrouwelijke ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de periode van het zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof<br />

aanspraak op e<strong>en</strong> uitkering (artikel 3:7 lid 1 Waz). De hoogte van de uitkering in geval van<br />

zwangerschap <strong>en</strong> bevalling bedraagt 100% van het voor de ambt<strong>en</strong>aar geld<strong>en</strong>de dagloon met e<strong>en</strong><br />

vastgesteld maximum (artikel 3:13 Waz). Het bedrag van deze uitkering wordt in mindering gebracht<br />

op de bezoldiging, waarop de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar recht heeft.<br />

Lid 3 <strong>en</strong> 4<br />

De werkgever di<strong>en</strong>t t<strong>en</strong> tijde van het zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof de bezoldiging door te<br />

betal<strong>en</strong>. De vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar moet bij de werkgever de informatie overlegg<strong>en</strong> die de werkgever<br />

nodig heeft voor het ontvang<strong>en</strong> van de uitkering op grond van de Waz (artikel 3:11 lid 1 Waz).<br />

Deze informatie di<strong>en</strong>t uiterlijk twee wek<strong>en</strong> voor de datum van de ingang van het zwangerschapsverlof<br />

aan de werkgever te zijn gemeld (artikel 3:11 lid 2 Waz).<br />

De informatie betreft:<br />

a. de vermoedelijke datum van de bevalling, onder overlegging van de verklaring van e<strong>en</strong> arts of van<br />

e<strong>en</strong> verloskundige waarin die datum is aangegev<strong>en</strong>;<br />

b. de datum waarop het zwangerschapsverlof ingaat.<br />

Als vanwege schuld of toedo<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar ge<strong>en</strong> uitkering wordt verstrekt kan dit geheel of<br />

gedeeltelijk in mindering word<strong>en</strong> gebracht op de bezoldiging.<br />

Er wordt dan e<strong>en</strong> fictieve uitkering ter hoogte van 100% van het dagloon in mindering gebracht.<br />

Om verrek<strong>en</strong>ing van de bezoldiging met de uitkering weg<strong>en</strong>s zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof<br />

praktisch mogelijk te mak<strong>en</strong>, is de ambt<strong>en</strong>aar verplicht mee te werk<strong>en</strong> aan de uitbetaling van de Wazuitkering<br />

door het UWV aan de geme<strong>en</strong>telijke werkgever.<br />

Lid 5<br />

Het tijdvak waarover zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof wordt g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, schort de termijn van 18<br />

maand<strong>en</strong> van artikel 7:3 gedur<strong>en</strong>de welk het termijn recht bestaat op doorbetaling van de volledige<br />

bezoldiging niet op. Dit betek<strong>en</strong>t dat indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar ziek is <strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de ziekte zwangerschaps-<br />

<strong>en</strong> bevallingsverlof g<strong>en</strong>iet, het verlof onderdeel uitmaakt van de 18 maand<strong>en</strong> termijn.<br />

Ziekte voor zwangerschapsverlof<br />

Er kan sprake zijn van e<strong>en</strong> situatie dat de vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> bepaalde periode voor ingang<br />

van haar zwangerschapsverlof haar werkzaamhed<strong>en</strong> niet kan verricht<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s gehele of<br />

gedeeltelijke ziekte. Voor zover deze ziekte plaatsvindt vanaf zes wek<strong>en</strong> voor de vermoedelijke<br />

bevallingsdatum, wordt deze ziekte aangemerkt als zwangerschapsverlof, ongeacht de keuze van de<br />

37


vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de duur van het zwangerschapsverlof (artikel 3:1 lid 4 Waz).<br />

Dit kan betek<strong>en</strong><strong>en</strong> dat het zwangerschapsverlof langer duurt dan van tevor<strong>en</strong> was gekoz<strong>en</strong>. De<br />

periode van het bevallingsverlof wordt in dat geval ev<strong>en</strong>redig verkort.<br />

Bij deze sam<strong>en</strong>loop van zwangerschapsverlof <strong>en</strong> ziekte doet het niet ter zake of e<strong>en</strong> medewerker<br />

geheel of gedeeltelijk ziek is. Ook bij gedeeltelijke ziekte wordt het zwangerschapsverlof geacht in te<br />

gaan. Duidelijk is dan wel dat de vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar, die gedeeltelijk ziek is, vanaf zes wek<strong>en</strong> voor<br />

de vermoedelijke bevallingsdatum niet meer hoeft te werk<strong>en</strong>.<br />

Hier zijn <strong>en</strong>kele voorbeeld<strong>en</strong> ter verduidelijking.<br />

E<strong>en</strong> vrouw kiest ervoor vier wek<strong>en</strong> voor de bevalling met zwangerschapsverlof te gaan <strong>en</strong> dus 12<br />

wek<strong>en</strong> bevallingsverlof te g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>. Zes wek<strong>en</strong> voor de vermoedelijke bevallingsdatum wordt zij<br />

volledig ziek. Op dit mom<strong>en</strong>t gaat haar zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof in. In principe heeft zij dus<br />

recht op zes wek<strong>en</strong> zwangerschapsverlof (er word<strong>en</strong> twee wek<strong>en</strong> bij de gemaakte keuze opgeteld) <strong>en</strong><br />

ti<strong>en</strong> wek<strong>en</strong> bevallingsverlof (er vindt e<strong>en</strong> korting van twee wek<strong>en</strong> plaats t<strong>en</strong> opzichte van de keuze).<br />

A Vijf wek<strong>en</strong> voor de uitgerek<strong>en</strong>de datum vindt de bevalling plaats. Haar zwangerschapsverlof heeft<br />

slechts 1 week geduurd. De vijf rester<strong>en</strong>de wek<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bij het bevallingsverlof opgeteld. Zij heeft<br />

dus nog recht op 15 wek<strong>en</strong> bevallingsverlof. In totaal is betrokk<strong>en</strong>e 16 wek<strong>en</strong> afwezig weg<strong>en</strong>s haar<br />

zwangerschap <strong>en</strong> bevalling.<br />

B De bevalling vindt plaats drie wek<strong>en</strong> na de uitgerek<strong>en</strong>de datum. Dit betek<strong>en</strong>t dat de betrokk<strong>en</strong><br />

ambt<strong>en</strong>aar 9 zwangerschapsverlof heeft gehad. Vervolg<strong>en</strong>s heeft zij nog recht op 10 wek<strong>en</strong><br />

bevallingsverlof. In totaal is de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar 19 wek<strong>en</strong> afwezig (neg<strong>en</strong> wek<strong>en</strong><br />

zwangerschapsverlof <strong>en</strong> 10 wek<strong>en</strong> bevallingsverlof).<br />

E<strong>en</strong> vrouw kiest ervoor vier wek<strong>en</strong> voor de bevalling met zwangerschapsverlof te gaan. Op het<br />

mom<strong>en</strong>t dat ze vijf maand<strong>en</strong> zwanger is, werkt zij weg<strong>en</strong>s ziekte halve dag<strong>en</strong>.<br />

C Het zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof gaat zes wek<strong>en</strong> voor de vermoedelijke bevallingsdatum in.<br />

In principe heeft zij dus recht op zes wek<strong>en</strong> zwangerschapsverlof <strong>en</strong> 10 wek<strong>en</strong> bevallingsverlof. De<br />

datum van de bevalling bepaalt hoe lang het zwangerschapsverlof <strong>en</strong> het bevallingsverlof uiteindelijk<br />

duurt (zie voorbeeld<strong>en</strong> A <strong>en</strong> B hiervoor).<br />

Artikel 6:8<br />

Algeme<strong>en</strong><br />

De Wet arbeid <strong>en</strong> zorg (Waz) is per 1 december 2001 in werking getred<strong>en</strong> (Stb. 2001, 567) <strong>en</strong> is van<br />

toepassing op werknemers <strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> onderdeel van deze wet is het recht op adoptie- <strong>en</strong><br />

pleegzorgverlof. Het doel van de Waz is werknemers <strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in de geleg<strong>en</strong>heid te stell<strong>en</strong><br />

betaald werk te combiner<strong>en</strong> met zorgtak<strong>en</strong>. In de Waz zijn daarom regels gesteld omtr<strong>en</strong>t diverse<br />

vorm<strong>en</strong> van verlof, zoals calamiteit<strong>en</strong>- <strong>en</strong> kortverzuimverlof, zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof,<br />

verlof bij adoptie <strong>en</strong> pleegzorg, kraamverlof, ouderschapsverlof <strong>en</strong> kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof. De<br />

bepaling<strong>en</strong> van de Waz zijn niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de CAR <strong>en</strong> de UWO; dit is niet nodig omdat de wet<br />

rechtstreeks van toepassing is op geme<strong>en</strong>teambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. In de CAR <strong>en</strong> de UWO zijn alle<strong>en</strong> die<br />

aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> geregeld die afwijk<strong>en</strong> van de wet of aanvull<strong>en</strong>de aansprak<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>. Incid<strong>en</strong>teel is<br />

omwille van de leesbaarheid van de regeling e<strong>en</strong> bepaling uit de Waz overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Het recht op adoptie- <strong>en</strong> pleegzorgverlof bestaat gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> tijdvak van 18 wek<strong>en</strong> <strong>en</strong> bedraagt t<strong>en</strong><br />

hoogste 4 aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> wek<strong>en</strong>. Het recht bestaat vanaf 2 wek<strong>en</strong> vóór de eerste dag dat de<br />

feitelijke opneming ter adoptie of pleegzorg e<strong>en</strong> aanvang heeft g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> of zal nem<strong>en</strong>, zoals die dag<br />

is aangeduid in e<strong>en</strong> door de ambt<strong>en</strong>aar aan het bevoegd gezag overlegd docum<strong>en</strong>t waaruit blijkt dat<br />

e<strong>en</strong> kind ter adoptie of pleegzorg is of zal word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (artikel 3:2 lid 2 Waz).<br />

Indi<strong>en</strong> als gevolg van adoptie- of pleegzorg tegelijkertijd meerdere kinder<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>,<br />

bestaat het recht op verlof slechts t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van één van die kinder<strong>en</strong> (artikel 3:2 lid 3 Waz).<br />

De ambt<strong>en</strong>aar meldt aan de werkgever het opnem<strong>en</strong> van het verlof in verband met adoptie of<br />

pleegzorg zo mogelijk uiterlijk drie wek<strong>en</strong> voor de dag van ingang van het verlof onder opgave van de<br />

omvang van het verlof. Bij de melding word<strong>en</strong> docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> gevoegd waaruit blijkt dat e<strong>en</strong> kind ter<br />

adoptie of pleegzorg is of zal word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (artikel 3:3 lid 2 Waz).<br />

Lid 2, 3 <strong>en</strong> 4<br />

Er bestaat aanspraak op volledige loondoorbetaling, daarom wordt de uitkering aangevraagd via de<br />

werkgever. De werkgever vraagt uiterlijk twee wek<strong>en</strong> voor de datum van ingang van het verlof e<strong>en</strong><br />

38


uitkering bij het UWV aan (artikel 3:11 lid 2). De uitkering wordt gestort op rek<strong>en</strong>ing van de werkgever<br />

<strong>en</strong> de werkgever betaalt de volledige bezoldiging door. De ambt<strong>en</strong>aar verle<strong>en</strong>t op verzoek van de<br />

werkgever alle medewerking aan het via de werkgever tot uitbetaling lat<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> van de uitkering ter<br />

zake het adoptie- <strong>en</strong> pleegzorgverlof. Wanneer e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar ge<strong>en</strong> volledige medewerking verle<strong>en</strong>t<br />

t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de aanvraag van de uitkering kan dit leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> korting op de bezoldiging.<br />

Lid 5<br />

Het tijdvak waarover adoptie- <strong>en</strong> pleegzorgverlof wordt g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, schort de termijn van 18 maand<strong>en</strong><br />

van artikel 7:3 gedur<strong>en</strong>de welke termijn het recht bestaat op doorbetaling van de volledige bezoldiging<br />

niet op. Dit betek<strong>en</strong>t dat indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar ziek is <strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de ziekte adoptie- <strong>en</strong> pleegzorgverlof<br />

g<strong>en</strong>iet, het verlof onderdeel uitmaakt van de 18 maand<strong>en</strong> termijn.<br />

Sam<strong>en</strong>loop adoptie- <strong>en</strong> pleegzorgverlof met zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof<br />

Wanneer e<strong>en</strong> vrouw over dezelfde periode zowel recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering in verband met<br />

zwangerschap <strong>en</strong> bevallingsverlof als op e<strong>en</strong> uitkering in verband met adoptie of pleegzorg, vervalt de<br />

uitkering voor adoptie of pleegzorg. Wanneer e<strong>en</strong> werknemer in e<strong>en</strong> zelfde periode zowel recht heeft<br />

op e<strong>en</strong> uitkering in verband met adoptie als op e<strong>en</strong> uitkering in verband met pleegzorg krijgt de<br />

werknemer de uitkering in verband met pleegzorg ev<strong>en</strong>min uitbetaald. Er is dus in de wet e<strong>en</strong><br />

hiërarchie aangebracht tuss<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de uitkeringsrecht<strong>en</strong> in het geval zij sam<strong>en</strong>lop<strong>en</strong> (artikel<br />

3:29 Waz).<br />

7 Aansprak<strong>en</strong> bij ongeschiktheid weg<strong>en</strong>s ziekte of gebrek<br />

Artikel 7:1<br />

Sub a<br />

In artikel 7:1, lid 1, sub a, wordt e<strong>en</strong> definitie van pass<strong>en</strong>de arbeid gegev<strong>en</strong>. Deze definitie komt<br />

overe<strong>en</strong> met de definitie die sinds de invoering van de Wet Verbetering Poortwachter in artikel 658a<br />

van boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook bij de Rijksoverheid gehanteerd<br />

wordt.<br />

Uiteindelijk zal aan de hand van de concrete situatie in ieder individueel geval bepaald moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

welke arbeid pass<strong>en</strong>d is. Duidelijk is dat arbeid die in redelijkheid aan de ambt<strong>en</strong>aar kan word<strong>en</strong><br />

opgedrag<strong>en</strong>, pass<strong>en</strong>de arbeid is. Arbeidsverled<strong>en</strong>, gezondheid <strong>en</strong> opleiding van de ambt<strong>en</strong>aar spel<strong>en</strong><br />

daarin e<strong>en</strong> rol.<br />

Het begrip pass<strong>en</strong>de arbeid speelt e<strong>en</strong> rol in de verplichting van de werkgever om - als e<strong>en</strong><br />

medewerker ziek is - te zoek<strong>en</strong> naar pass<strong>en</strong>de arbeid (artikel 7:9). Daarnaast is de werknemer<br />

verplicht pass<strong>en</strong>de arbeid te aanvaard<strong>en</strong>, wanneer deze wordt aangebod<strong>en</strong> (artikel 7:11). Artikel 7:14,<br />

8:5 <strong>en</strong> 8:5a mak<strong>en</strong> het mogelijk de weigering van e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar pass<strong>en</strong>de arbeid te aanvaard<strong>en</strong> te<br />

sanctioner<strong>en</strong>.<br />

Sub b<br />

Uit de omschrijving van het begrip gangbare arbeid, ontle<strong>en</strong>d aan de WAO, blijkt dat dit begrip<br />

aanmerkelijk ruimer is dan het begrip pass<strong>en</strong>de arbeid. Na 52 wek<strong>en</strong> ziekte mag de werkgever<br />

zoek<strong>en</strong> naar gangbare in plaats van pass<strong>en</strong>de arbeid (artikel 7:9). De werknemer moet deze arbeid<br />

aanvaard<strong>en</strong> (artikel 7:11, lid 3). Artikel 7:14, 8:5 <strong>en</strong> 8:5a mak<strong>en</strong> het mogelijk de weigering van e<strong>en</strong><br />

ambt<strong>en</strong>aar gangbare arbeid te aanvaard<strong>en</strong> te sanctioner<strong>en</strong>.<br />

Lid 2<br />

Door de verwijzing naar artikel 1:2:1 wordt duidelijk gemaakt dat artikel 7:24, 7:25, 7:25:1, 7:25:2,<br />

7:25:3 <strong>en</strong> 7:25:4 niet van toepassing zijn op de ambt<strong>en</strong>aar met wie e<strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst naar<br />

burgerlijk recht is aangegaan.<br />

Artikel 7:2<br />

Artikel 7:2 geeft de basis aan voor UWO-artikel<strong>en</strong> die het onderwerp bedrijfsg<strong>en</strong>eeskundige<br />

begeleiding <strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek nader regel<strong>en</strong>. Dat betek<strong>en</strong>t dat voor UWO-geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> de<br />

bedrijfsg<strong>en</strong>eeskundige begeleiding in de artikel<strong>en</strong> 7:2:1 tot <strong>en</strong> met 7:2:7 inhoudelijk volledig is<br />

uitgewerkt. UWO-geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> derhalve weliswaar ge<strong>en</strong> nadere regels aan deze UWOartikel<strong>en</strong><br />

toevoeg<strong>en</strong>, wel kunn<strong>en</strong> UWO-geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> nadere uitvoeringsregels vaststell<strong>en</strong> ter uitvoering<br />

van de UWO-artikel<strong>en</strong> voor zover noodzakelijk. Voor alle geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is in artikel 7:12 het<br />

g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek nader uitgewerkt.<br />

39


Artikel 7:2:1<br />

Op grond van de Arbeidsomstandighed<strong>en</strong>wet <strong>en</strong>, sinds de inwerkingtreding van de Wet Verbetering<br />

Poortwachter, op grond van de WAO, is de geme<strong>en</strong>te verplicht om zich te lat<strong>en</strong> bijstaan door e<strong>en</strong><br />

arbo-di<strong>en</strong>st.<br />

Op grond van de WAO is de geme<strong>en</strong>te verplicht om, na zes wek<strong>en</strong> ziekte, de arbo-di<strong>en</strong>st te vrag<strong>en</strong><br />

om e<strong>en</strong> probleemanalyse <strong>en</strong> e<strong>en</strong> advies, die voor de geme<strong>en</strong>te de basis vormt van jet plan van<br />

aanpak, dat na 8 wek<strong>en</strong> ziekte opgesteld moet zijn.<br />

Artikel 7:2:5<br />

Dit artikel geeft het college de bevoegdheid de ambt<strong>en</strong>aar te onderwerp<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundig<br />

onderzoek. Deze bevoegdheid kan van belang zijn wanneer bijvoorbeeld het gedrag van e<strong>en</strong><br />

ambt<strong>en</strong>aar op de werkplek aanleiding vormt voor de werkgever zich af te vrag<strong>en</strong> of betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong><br />

goede gezondheid g<strong>en</strong>iet. Het kan voor de werkgever ook van belang zijn te wet<strong>en</strong> of de<br />

ongeschiktheid voor e<strong>en</strong> functie e<strong>en</strong> medische oorzaak heeft.<br />

Ingevolge het bepaalde in artikel 7:12 is de ambt<strong>en</strong>aar verplicht zich aan e<strong>en</strong> dergelijk onderzoek te<br />

onderwerp<strong>en</strong>, in artikel 7:13:2 is de sanctie neergelegd indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar weigert zich te<br />

onderwerp<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> dergelijk onderzoek.<br />

Artikel 7:2:7<br />

Artikel 7:2:7 heeft betrekking op subsidies die de geme<strong>en</strong>te kan aanvrag<strong>en</strong>, bijvoorbeeld in het kader<br />

van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapt<strong>en</strong>. De brochure 'Slim omgaan met subsidies voor<br />

arbeidsgehandicapt<strong>en</strong>' van het A+Ofonds geeft hierover uitgebreide informatie.<br />

Artikel 7:3<br />

Lid 1<br />

Inleiding<br />

Op deze plaats zal eerst nader word<strong>en</strong> ingegaan op het begrip ziekte. Dit begrip is niet gedefinieerd.<br />

Voor e<strong>en</strong> omschrijving wordt aangeslot<strong>en</strong> bij de jurisprud<strong>en</strong>tie zoals die door de C<strong>en</strong>trale Raad van<br />

Beroep is gevormd op basis van artikel 19 van de Ziektewet. Voor e<strong>en</strong> recht op ziek<strong>en</strong>geld moet e<strong>en</strong><br />

verzekerde ongeschikt zijn voor het verricht<strong>en</strong> van zijn arbeid weg<strong>en</strong>s ziekte. Onder het begrip<br />

'ongeschiktheid tot werk<strong>en</strong>' verstaat de C<strong>en</strong>trale Raad het op medische grond<strong>en</strong> naar objectieve<br />

maatstav<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> niet kunn<strong>en</strong> of mog<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> van de in aanmerking kom<strong>en</strong>de arbeid.<br />

Vervolg<strong>en</strong>s hanteert de C<strong>en</strong>trale Raad e<strong>en</strong> medisch ziektebegrip. Er moet, naar het oordeel van de<br />

C<strong>en</strong>trale Raad, sprake zijn van e<strong>en</strong> 'de gezondheidstoestand ongunstig beïnvloed<strong>en</strong>d procesmatig<br />

gebeur<strong>en</strong>'.<br />

Het zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof <strong>en</strong> het adoptie- <strong>en</strong> pleegverlof schort<strong>en</strong> de termijn van 18<br />

maand<strong>en</strong> niet op. Dit is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in artikel 6:7 lid 5 <strong>en</strong> artikel 6:8 lid 5.<br />

Lid 1 <strong>en</strong> 3<br />

In het eerste <strong>en</strong> derde lid wordt de hoofdlijn van het regime van de doorbetaling van bezoldiging<br />

tijd<strong>en</strong>s ziekte weergegev<strong>en</strong>. Met ingang van de eerste ziektedag wordt de bezoldiging gedur<strong>en</strong>de 18<br />

maand<strong>en</strong> volledig doorbetaald <strong>en</strong> daarna voor 80%. Wanneer de ziekte is veroorzaakt door e<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong>stongeval of wanneer de ambt<strong>en</strong>aar de betrekking gedeeltelijk vervult, blijft aanspraak bestaan op<br />

de gehele bezoldiging.<br />

Voor de bepaling van de termijn van 18 maand<strong>en</strong> in verband met de doorbetaling van de bezoldiging<br />

<strong>en</strong> de termijn van 2 jaar in verband met ontslag is van belang of de betrokk<strong>en</strong>e al dan niet op grond<br />

van artikel 7:11 <strong>en</strong> 7:16 is herplaatst in andere arbeid. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar alle<strong>en</strong> tijdelijk e<strong>en</strong> andere<br />

functie verricht met behoud van aanstelling in zijn oorspronkelijke betrekking (artikel 7:16, lid 1, onder<br />

a, b <strong>en</strong> d) lop<strong>en</strong> de bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde termijn<strong>en</strong> gewoon door <strong>en</strong> wordt ook de doorbetaling van de<br />

bezoldiging gebaseerd op de bezoldiging in de oorspronkelijke betrekking.<br />

Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar definitief wordt herplaatst in e<strong>en</strong> andere betrekking door middel van e<strong>en</strong> wijziging<br />

van de aanstelling (artikel 7:16, lid 1, onder c), ontstaat op de ingangsdatum van de wijziging van de<br />

aanstelling e<strong>en</strong> nieuwe situatie <strong>en</strong> beginn<strong>en</strong>, in het geval de ambt<strong>en</strong>aar ook na de definitieve<br />

herplaatsing ziek blijft, de bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde termijn<strong>en</strong> opnieuw te lop<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar definitief<br />

is herplaatst, wordt voor wat betreft de doorbetaling van de bezoldiging altijd uitgegaan van de<br />

bezoldiging die in geldt voor die nieuwe betrekking. De betrokk<strong>en</strong>e heeft naast recht op doorbetaling<br />

van bezoldiging uit die nieuwe betrekking ook recht heeft op WAO uit de oude betrekking. Deze wordt<br />

40


ij e<strong>en</strong> definitieve herplaatsing niet in mindering gebracht op de door te betal<strong>en</strong> bezoldiging (zie<br />

toelichting op artikel 7:21). Daarnaast bestaat veelal ook recht op e<strong>en</strong> herplaatsingstoelage van het<br />

ABP. Daarom zal de betrokk<strong>en</strong>e per saldo toch e<strong>en</strong> totaal inkom<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dat vrijwel gelijk zal zijn<br />

aan de bezoldiging uit de oude betrekking.<br />

Lid 4<br />

Het vierde lid bepaalt op welke wijze gehandeld di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> ingeval de ambt<strong>en</strong>aar ziek is geweest<br />

<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> periode van herstel opnieuw ziek wordt. Wanneer de herstelperiode korter dan vier wek<strong>en</strong><br />

duurt, wordt de tweede ziekteperiode bij de eerst opgeteld. Wanneer gedur<strong>en</strong>de t<strong>en</strong>minste vier wek<strong>en</strong><br />

opnieuw gewerkt is, begint e<strong>en</strong> nieuwe termijn van 18 maand<strong>en</strong> te tell<strong>en</strong>.<br />

Lid 6<br />

Het zesde lid geeft de basis voor artikel<strong>en</strong> die het onderwerp recht op bezoldiging nader regel<strong>en</strong>. In de<br />

artikel<strong>en</strong> 7:8 tot <strong>en</strong> met 7:8:3 is hieraan uitdrukking gegev<strong>en</strong>. Ook de artikel<strong>en</strong> 7:13:1, 7:13:2, 7:14 <strong>en</strong><br />

7:15:1 bevatt<strong>en</strong> bepaling<strong>en</strong> met betrekking tot het niet uitbetal<strong>en</strong> van <strong>en</strong> het tuss<strong>en</strong>tijds stopzett<strong>en</strong> van<br />

de bezoldiging.<br />

Artikel 7:5<br />

Dit artikel voorziet in e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering wanneer de arbeidsongeschiktheid in overweg<strong>en</strong>de<br />

mate haar oorzaak vindt in e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stongeval <strong>en</strong> dit ongeval niet verwijtbaar is aan betrokk<strong>en</strong>e. De<br />

WAO-uitkering, ev<strong>en</strong>tueel aangevuld met e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>wettelijk invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, wordt aangevuld tot<br />

e<strong>en</strong> bepaald perc<strong>en</strong>tage van de bezoldiging, g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> in het jaar voorafgaand aan het ontslag. De<br />

perc<strong>en</strong>tages zijn afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid.<br />

Het vierde lid verplicht betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar de geme<strong>en</strong>te te informer<strong>en</strong> over wijziging<strong>en</strong> in het<br />

arbeidsongeschiktheidsperc<strong>en</strong>tage.<br />

Artikel 7:6<br />

Dit artikel voorziet in e<strong>en</strong> overlijd<strong>en</strong>suitkering in de vorm van e<strong>en</strong> aanvulling op het<br />

nabestaand<strong>en</strong>p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>.<br />

Artikel 7:8:1<br />

Volg<strong>en</strong>s dit artikel di<strong>en</strong>t het referte-tijdvak dat in acht wordt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor de vaststelling van de<br />

gemiddelde hoogte van de toelage onregelmatige di<strong>en</strong>st, de overgangstoelage onregelmatige di<strong>en</strong>st,<br />

alsmede de prestatiebeloning in e<strong>en</strong> lokale regeling nader te word<strong>en</strong> uitgewerkt. Het ligt voor de hand<br />

om dit in de lokale bezoldigingsverord<strong>en</strong>ing te regel<strong>en</strong>.<br />

Artikel 7:8:2<br />

Het onderwerp periodieke salarisverhoging<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s ziekte di<strong>en</strong>t volg<strong>en</strong>s dit artikel in e<strong>en</strong> lokale<br />

regeling nader te word<strong>en</strong> uitgewerkt. Gelet op de aard van het onderwerp ligt het voor de hand om<br />

hiervoor de lokale bezoldigingsverord<strong>en</strong>ing te gebruik<strong>en</strong>.<br />

Artikel 7:8:3<br />

Lid 1<br />

Als e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling uit hoofdstuk 5 gebruik maakt <strong>en</strong> op grond daarvan zijn<br />

feitelijke arbeidstijd is teruggebracht, kan hij niet verplicht word<strong>en</strong> tot aanvaarding van e<strong>en</strong> functie met<br />

zijn oude betrekkingsomvang. De ambt<strong>en</strong>aar wi<strong>en</strong>s arbeidstijd is teruggebracht, kan dus alle<strong>en</strong><br />

verplicht word<strong>en</strong> e<strong>en</strong> baan te accepter<strong>en</strong> voor die verminderde betrekkingsomvang.<br />

Lid 2<br />

Als e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar met toepassing van artikel 2:7a tijdelijk (maximaal) 40 uur werkt, kan hij verplicht<br />

word<strong>en</strong> tot aanvaarding van e<strong>en</strong> functie voor (maximaal) 40 uur, voor zover <strong>en</strong> zolang artikel 2:7a op<br />

hem van toepassing is. Na afloop van deze periode kan de ambt<strong>en</strong>aar verplicht word<strong>en</strong> e<strong>en</strong> functie te<br />

accepter<strong>en</strong> voor de formele arbeidsduur van 36 uur. Na afloop van deze periode wordt de bezoldiging<br />

ook teruggebracht naar e<strong>en</strong> bezoldiging voor 36 uur.<br />

Artikel 7:9<br />

Lid 1 <strong>en</strong> 2<br />

Op grond van de Wet verbetering poortwachter is in artikel 7:9 voor de werkgever de verplichting<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> om er, zover als mogelijk, voor te zorg<strong>en</strong> dat de ambt<strong>en</strong>aar bij de eig<strong>en</strong> organisatie arbeid<br />

41


kan verricht<strong>en</strong> (eerste spoor). Als bij de eig<strong>en</strong> organisatie ge<strong>en</strong> arbeid te vind<strong>en</strong> is, moet de werkgever<br />

(lat<strong>en</strong>) zoek<strong>en</strong> naar pass<strong>en</strong>de arbeid bij e<strong>en</strong> andere werkgever (tweede spoor). Voor dit tweede spoor<br />

moet de geme<strong>en</strong>te e<strong>en</strong> reïntegratiebedrijf inschakel<strong>en</strong>. De tekst van artikel 7:9 komt overe<strong>en</strong> met de<br />

tekst van artikel 658a van boek 7, titel 10 van het Burgerlijk Wetboek.<br />

Lid 3<br />

Gedur<strong>en</strong>de het eerste jaar geldt de verplichting te zoek<strong>en</strong> naar pass<strong>en</strong>de arbeid. In het tweede jaar is<br />

het college verplicht om te zoek<strong>en</strong> naar gangbare arbeid.<br />

Lid 4<br />

In de WAO zijn, naast de aansprak<strong>en</strong> van de werknemers, ook verplichting<strong>en</strong> voor werkgever <strong>en</strong><br />

werknemer opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> van de verplichting<strong>en</strong> betreft het opstell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> plan van aanpak, dat<br />

opgesteld moet word<strong>en</strong> op het mom<strong>en</strong>t dat sprake is van dreig<strong>en</strong>d langdurig ziekteverzuim. Dit plan<br />

van aanpak moet volg<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> probleemanalyse <strong>en</strong> advies van de arbo-di<strong>en</strong>st, dat na 6 wek<strong>en</strong><br />

ziekte moet word<strong>en</strong> opgesteld. Binn<strong>en</strong> twee wek<strong>en</strong> daarna moet het plan van aanpak zijn opgesteld.<br />

Hierin moet word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> welke maatregel<strong>en</strong> in het kader van het herstel van de ambt<strong>en</strong>aar<br />

getroff<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

Lid 5<br />

In de CAO 2002-2003 is de verplichting opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de werkgever e<strong>en</strong> verzuimprotocol vaststelt.<br />

In diezelfde CAO zijn <strong>en</strong>kele verplichte elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van dat verzuimprotocol vastgesteld. In de<br />

led<strong>en</strong>brief van 26 november 2002, Lbr. 02/167 is e<strong>en</strong> handreiking gedaan voor e<strong>en</strong> verzuimprotocol.<br />

De verplichte elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> daar onderdeel van uit.<br />

Artikel 7:10<br />

Het niet nalev<strong>en</strong> van artikel 7:10 kan leid<strong>en</strong> tot staking van de bezoldiging. Dit is bepaald in artikel<br />

7:13:2, eerste lid, onder i.<br />

Artikel 7:11<br />

In artikel 7:11 zijn de algem<strong>en</strong>e verplichting<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, die in het kader van ziekteverzuim <strong>en</strong><br />

reïntegratie voor de werknemer geld<strong>en</strong>. Op overtreding van deze verplichting<strong>en</strong> staat e<strong>en</strong> sanctie.<br />

Deze sancties zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in artikel 7:14 (inhouding bezoldiging), artikel 8:5 (ontslag na 24<br />

maand<strong>en</strong> als pass<strong>en</strong>de of gangbare arbeid wordt geweigerd) <strong>en</strong> artikel 8:5a (ontslag is in nader<br />

gespecificeerde situaties ook mogelijk binn<strong>en</strong> 24 maand<strong>en</strong> na ziekte).<br />

Lid 1<br />

In het kader van de Wet verbetering poortwachter is in het eerste lid, onderdeel a <strong>en</strong> b, voor de<br />

werknemer de verplichting opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> medewerking te verl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan zijn reïntegratie. Dit artikel is<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de CAR om hiermee uitdrukking te gev<strong>en</strong> aan de nieuwe <strong>en</strong> str<strong>en</strong>gere regelgeving in<br />

het kader van prev<strong>en</strong>tie ziekteverzuim <strong>en</strong> reïntegratie <strong>en</strong> de invoering van de Wet verbetering<br />

poortwachter, die op 1 april 2002 in werking is getred<strong>en</strong>. Het eerste lid is ook de teg<strong>en</strong>hanger van de<br />

verplichting<strong>en</strong> die in het kader van prev<strong>en</strong>tie ziekteverzuim <strong>en</strong> reïntegratie aan de werkgever word<strong>en</strong><br />

opgelegd (zie artikel 7:9). Het artikel verplicht de ambt<strong>en</strong>aar actief mee te werk<strong>en</strong> aan het<br />

reïntegratieproces, zowel in het eerste begin van de ziekte als lop<strong>en</strong>de het reïntegratietraject. De tekst<br />

van het eerste lid komt overe<strong>en</strong> met artikel 660a, boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek.<br />

Onderdeel c van lid 1 legt de ambt<strong>en</strong>aar de verplichting op zich aan het verzuimprotocol te houd<strong>en</strong>.<br />

Lid 2 <strong>en</strong> 3<br />

De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht om aangebod<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de dan wel gangbare arbeid te aanvaard<strong>en</strong>. De<br />

wijze waarop deze opgedrag<strong>en</strong> arbeid zich tot de aanstelling verhoudt (moet de aanstelling word<strong>en</strong><br />

aangepast of niet), is bepaald in artikel 7:16. De sanctie op het zonder deugdelijke grond niet<br />

aanvaard<strong>en</strong> van deze arbeid is neergelegd in artikel 7:14 (inhouding bezoldiging) <strong>en</strong> artikel 8:5a<br />

(ontslag binn<strong>en</strong> dan wel na 24 maand<strong>en</strong> na de eerste ziektedag bij het zonder deugdelijke grond niet<br />

aanvaard<strong>en</strong> van pass<strong>en</strong>de dan wel gangbare arbeid).<br />

Artikel 7:12<br />

De ambt<strong>en</strong>aar di<strong>en</strong>t mee te werk<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> medisch onderzoek door of vanwege de<br />

bedrijfsgezondheidsdi<strong>en</strong>st om bepaalde in het eerste lid omschrev<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> beantwoord<strong>en</strong>.<br />

De g<strong>en</strong>eeskundige die het medisch onderzoek verricht, deelt de uitkomst daarvan schriftelijk mee aan<br />

betrokk<strong>en</strong>e <strong>en</strong> aan het college.<br />

Op overtreding van deze verplichting staat e<strong>en</strong> sanctie, ev<strong>en</strong>als wanneer het onderzoek wel heeft<br />

42


plaatsgevond<strong>en</strong>, maar daaruit blijkt van verwijtbaar gedrag van de ambt<strong>en</strong>aar. De sancties zijn<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in artikel 7:13:1 <strong>en</strong> 7:13:2.<br />

Artikel 7:13:1<br />

Artikel 7:13:1 bepaalt in welke gevall<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> recht bestaat op doorbetaling van de bezoldiging. Het<br />

gaat hierbij om situaties waarin al vrij snel na de eerste ziektedag bek<strong>en</strong>d is dat:<br />

- de ambt<strong>en</strong>aar de verhindering tot het vervull<strong>en</strong> van de betrekking opzettelijk heeft veroorzaakt <strong>en</strong><br />

dit gedrag betrokk<strong>en</strong>e verwijtbaar is;<br />

- de ziekte zich voordoet binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> halfjaar na de g<strong>en</strong>eeskundige keuring, waarbij blijkt dat de<br />

ambt<strong>en</strong>aar will<strong>en</strong>s <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>s onjuiste informatie omtr<strong>en</strong>t zijn gezondheidstoestand heeft verstrekt,<br />

zodanig dat de verklaring dat teg<strong>en</strong> de vervulling van de betrekking ge<strong>en</strong> medische bezwar<strong>en</strong><br />

bestaan, niet afgegev<strong>en</strong> zou zijn.<br />

De in dit artikel beschrev<strong>en</strong> situaties zijn ge<strong>en</strong> situaties die hersteld kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Als de situatie<br />

zoals beschrev<strong>en</strong> zich voordoet, bestaat er vanaf de eerste dag van ziekte ge<strong>en</strong> recht op doorbetaling<br />

van de bezoldiging.<br />

Artikel 7:13:2<br />

Zowel artikel 7:13:2 als artikel 7:14 bevatt<strong>en</strong> de sancties op overtreding van de verplichting<strong>en</strong> als<br />

g<strong>en</strong>oemd in artikel 7:10, 7:11 <strong>en</strong> 7:12, alsmede de conclusies die uit het onderzoek als bedoeld in<br />

artikel 7:12 getrokk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

De in deze artikel<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> situaties kunn<strong>en</strong> tijdelijk zijn. Dit houdt in dat artikel 7:13:2 <strong>en</strong> 7:14<br />

ook tuss<strong>en</strong>tijds kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegepast. Wanneer de situatie weer hersteld is, wordt de betaling van<br />

de bezoldiging weer gestart.<br />

Artikel 7:13:2 ziet op de verplichting<strong>en</strong> die aan de ambt<strong>en</strong>aar zijn opgelegd in artikel 7:10 <strong>en</strong> 7:12.<br />

Artikel 7:14 ziet op de verplichting<strong>en</strong> die op grond van artikel 7:11 aan de ambt<strong>en</strong>aar zijn opgelegd.<br />

Artikel 7:13:2 sanctioneert allereerst de weigering de b<strong>en</strong>odigde informatie te verstrekk<strong>en</strong>. De andere<br />

sancties van artikel 7:13:2 betreff<strong>en</strong> gedrag van de ambt<strong>en</strong>aar, waarbij de arbo-di<strong>en</strong>st e<strong>en</strong> rol speelt in<br />

de beoordeling van dat gedrag.<br />

De sancties op de overtreding<strong>en</strong> die g<strong>en</strong>oemd zijn, zijn imperatief: de doorbetaling van de bezoldiging<br />

wordt gestaakt wanneer bijvoorbeeld de ambt<strong>en</strong>aar nalaat zich onder g<strong>en</strong>eeskundige behandeling te<br />

stell<strong>en</strong> of zich niet houdt aan voorschrift<strong>en</strong> van behandel<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eeskundig<strong>en</strong>.<br />

Als van het gedrag van de ambt<strong>en</strong>aar ge<strong>en</strong> verwijt gemaakt kan word<strong>en</strong> op grond van zijn geestelijke<br />

toestand, vindt doorbetaling van de bezoldiging wel plaats. De geme<strong>en</strong>te moet zich voor het besluit<br />

om de bezoldiging te stak<strong>en</strong> dus vergewiss<strong>en</strong> van de geestestoestand van de ambt<strong>en</strong>aar.<br />

Artikel 7:14<br />

De in dit artikel beschrev<strong>en</strong> situaties kunn<strong>en</strong> tijdelijk zijn. Dit houdt in dat artikel 7:14 ook tuss<strong>en</strong>tijds<br />

kan word<strong>en</strong> toegepast. Wanneer de situatie weer hersteld is, wordt de betaling van de bezoldiging<br />

weer gestart. Artikel 7:14 ziet op de verplichting<strong>en</strong> die op grond van artikel 7:11 aan de ambt<strong>en</strong>aar zijn<br />

opgelegd.<br />

UWO-geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verwez<strong>en</strong> naar artikel 7:13:2 <strong>en</strong> de toelichting daarop.<br />

Artikel 7:14 sanctioneert de ambt<strong>en</strong>aar die zich niet houdt aan de algem<strong>en</strong>e verplichting<strong>en</strong>, te wet<strong>en</strong>:<br />

- het niet nalev<strong>en</strong> van het ziekteverzuimprotocol;<br />

- het niet nalev<strong>en</strong> van de voorschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> maatregel<strong>en</strong> die door het college gesteld kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>;<br />

- het niet meewerk<strong>en</strong> aan het plan van aanpak <strong>en</strong><br />

- het weiger<strong>en</strong> van pass<strong>en</strong>de of gangbare arbeid.<br />

Lid 1<br />

In de CAO 2002-2003 is overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> dat overtreding van de regels uit het verzuimprotocol<br />

uiteindelijk kan leid<strong>en</strong> tot zware disciplinaire maatregel<strong>en</strong>. Dit is uitgewerkt in de zin dat overtreding<br />

van de regels uit het verzuimprotocol als plichtsverzuim wordt aangemerkt <strong>en</strong> via de procedure van<br />

hoofdstuk 16 gesanctioneerd kan word<strong>en</strong>. De op te legg<strong>en</strong> sanctie moet overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met de ernst<br />

van de gedraging. Ook de verwijtbaarheid van de gedraging<strong>en</strong> maakt deel uit van de afweging<strong>en</strong>, die<br />

43


leid<strong>en</strong> tot de keuze voor de sanctie.<br />

Lid 2<br />

De ambt<strong>en</strong>aar die zonder deugdelijke grond weigert zich te houd<strong>en</strong> aan de voorschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

maatregel<strong>en</strong>, die door de geme<strong>en</strong>te zijn gesteld, weigert pass<strong>en</strong>de of, vanaf het tweede jaar van<br />

ziekte, gangbare arbeid te verricht<strong>en</strong> of die weigert medewerking te verl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan de totstandkoming,<br />

evaluatie <strong>en</strong> - ev<strong>en</strong>tueel - bijstelling van het plan van aanpak, kan bestraft word<strong>en</strong> met inhouding van<br />

de bezoldiging. Daarnaast bestaat ook de mogelijkheid van bestraffing met ontslag na 24 maand<strong>en</strong><br />

dan wel binn<strong>en</strong> 24 maand<strong>en</strong> na de eerste ziektedag (artikel 8:5 <strong>en</strong> 8:5a).<br />

De sanctie op het zonder deugdelijke grond niet meewerk<strong>en</strong> aan de opstelling, evaluatie <strong>en</strong> -<br />

ev<strong>en</strong>tueel - bijstelling van het plan van aanpak <strong>en</strong> de sanctie op het weiger<strong>en</strong> van pass<strong>en</strong>de of<br />

gangbare arbeid is gelijk aan de sanctie die sinds de inwerkingtreding van de Wet verbetering<br />

poortwachter in artikel 629, boek 7, titel 10, van het Burgerlijk wetboek is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

De sancties op de overtreding<strong>en</strong> die in het tweede lid g<strong>en</strong>oemd zijn, zijn imperatief: de doorbetaling<br />

van de bezoldiging wordt gestaakt wanneer de ambt<strong>en</strong>aar het beschrev<strong>en</strong> gedrag betoont.<br />

Lid 3<br />

Als van het gedrag van de ambt<strong>en</strong>aar, als g<strong>en</strong>oemd in het tweede lid, ge<strong>en</strong> verwijt gemaakt kan<br />

word<strong>en</strong> op grond van zijn geestelijke toestand, vindt doorbetaling van de bezoldiging wel plaats. De<br />

geme<strong>en</strong>te moet zich voor het besluit om de bezoldiging te stak<strong>en</strong> dus vergewiss<strong>en</strong> van de<br />

geestestoestand van de ambt<strong>en</strong>aar.<br />

Artikel 7:15:1<br />

Het eerste lid biedt de mogelijkheid de op grond van artikel 7:13:1, 7:13:2 of 7:14 niet-uitbetaalde<br />

bezoldiging aan ander<strong>en</strong> dan aan de ambt<strong>en</strong>aar te betal<strong>en</strong>. Het kan hierbij gaan om betaling<strong>en</strong> die<br />

aan familieled<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gedaan.<br />

Ingevolge het tweede lid wordt de niet-uitbetaalde bezoldiging alsnog uitbetaald wanneer de<br />

ambt<strong>en</strong>aar na e<strong>en</strong> door hem aangevraagde second opinion door het UWV in het gelijk gesteld wordt.<br />

Artikel 7:16<br />

Bij het opdrag<strong>en</strong> van pass<strong>en</strong>de of gangbare arbeid kunn<strong>en</strong> twee situaties word<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>:<br />

1. de situatie waarin de aanstelling in de oude betrekking gehandhaafd blijft, maar waarbij de<br />

ambt<strong>en</strong>aar tijdelijk andere arbeid wordt opgedrag<strong>en</strong>;<br />

2. de situatie waarin de aanstelling wordt gewijzigd; de oude betrekking van de ambt<strong>en</strong>aar komt te<br />

vervall<strong>en</strong> <strong>en</strong> deze krijgt e<strong>en</strong> nieuwe betrekking met pass<strong>en</strong>de c.q. gangbare arbeid.<br />

ad 1<br />

De situatie beschrev<strong>en</strong> onder 1) zal zich vooral voordo<strong>en</strong> in die gevall<strong>en</strong> waarbij:<br />

- terugkeer in de oude betrekking nog mogelijk wordt geacht <strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e bijvoorbeeld arbeid<br />

verricht op therapeutische basis,<br />

- (volledige) terugkeer in de oude betrekking niet mogelijk wordt geacht <strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e tijdelijk e<strong>en</strong><br />

andere betrekking vervult, bijvoorbeeld bij wijze van proef voorafgaand aan e<strong>en</strong> definitieve<br />

herplaatsing.<br />

In deze situatie blijft de bezoldiging gebaseerd op de oude betrekking.<br />

ad 2<br />

De situatie beschrev<strong>en</strong> onder 2) zal zich voordo<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> duidelijk is dat de betrokk<strong>en</strong>e niet kan<br />

terugker<strong>en</strong> in zijn oude betrekking. De herplaatsing kan ev<strong>en</strong>tueel vooraf word<strong>en</strong> gegaan door e<strong>en</strong><br />

herplaatsing bij wijze van proef. E<strong>en</strong> belangrijk verschil met de situatie onder 1) is dat bij e<strong>en</strong><br />

definitieve herplaatsing door middel van e<strong>en</strong> wijziging in de aanstelling de bezoldiging van de<br />

ambt<strong>en</strong>aar wordt aangepast aan het niveau <strong>en</strong> de omvang van de nieuwe betrekking.<br />

Voor de bepaling van de termijn van 18 maand<strong>en</strong> in verband met de doorbetaling van de bezoldiging<br />

<strong>en</strong> de termijn van twee jaar in verband met ontslag is van belang of de betrokk<strong>en</strong>e is herplaatst in<br />

andere arbeid.<br />

Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar alle<strong>en</strong> tijdelijk e<strong>en</strong> andere functie verricht met behoud van aanstelling in zijn<br />

oorspronkelijke betrekking (artikel 7:16, lid 1, onder a, b <strong>en</strong> d) lop<strong>en</strong> de bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde termijn<strong>en</strong><br />

gewoon door <strong>en</strong> wordt ook de doorbetaling van de bezoldiging gebaseerd op de bezoldiging in de<br />

44


oorspronkelijke betrekking.<br />

Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar definitief wordt herplaatst in e<strong>en</strong> andere betrekking door middel van e<strong>en</strong> wijziging<br />

van de aanstelling (artikel 7:16, lid 1, onder c), ontstaat op de ingangsdatum van de wijziging van de<br />

aanstelling e<strong>en</strong> nieuwe situatie <strong>en</strong> beginn<strong>en</strong>, in het geval de ambt<strong>en</strong>aar ook na de definitieve<br />

herplaatsing ziek blijft, de bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde termijn<strong>en</strong> opnieuw te lop<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar definitief<br />

is herplaatst, wordt voor wat betreft de doorbetaling van de bezoldiging altijd uitgegaan van de<br />

bezoldiging die in geldt voor die nieuwe betrekking. Omdat de betrokk<strong>en</strong>e naast recht op doorbetaling<br />

van bezoldiging uit die nieuwe betrekking ook recht heeft op WAO uit de oude betrekking <strong>en</strong> die bij<br />

e<strong>en</strong> definitieve herplaatsing niet in mindering wordt gebracht op de door te betal<strong>en</strong> bezoldiging (zie<br />

toelichting op artikel 7:21) <strong>en</strong> veelal ook recht heeft op e<strong>en</strong> herplaatsingstoelage van het ABP zal de<br />

betrokk<strong>en</strong>e per saldo toch e<strong>en</strong> totaal inkom<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dat vrijwel gelijk zal zijn aan de bezoldiging uit<br />

de oude betrekking.<br />

Weigering van de pass<strong>en</strong>de/gangbare arbeid<br />

In de situatie waarin de aanstelling in de oude betrekking gehandhaafd blijft, maar waarbij de<br />

ambt<strong>en</strong>aar tijdelijk andere arbeid wordt opgedrag<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> hoge eis<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld aan de<br />

weigeringsgrond<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar. Dit is zeker het geval indi<strong>en</strong> de bedrijfsarts of de arts van het<br />

UWV van m<strong>en</strong>ing is dat de ambt<strong>en</strong>aar in staat is de arbeid te verricht<strong>en</strong>.<br />

In de situatie echter waarbij de aanstelling wordt gewijzigd, zull<strong>en</strong>, gelet op het definitieve karakter<br />

(terugkeer in de oude betrekking wordt onmogelijk) <strong>en</strong> de belang<strong>en</strong> daarmee gemoeid van de<br />

ambt<strong>en</strong>aar, de argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar om te weiger<strong>en</strong> aan gewicht winn<strong>en</strong>. Dit effect treedt<br />

uiteraard het minst op indi<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de arbeid wordt aangebod<strong>en</strong>, maar wordt steeds sterker naar<br />

gelang de aangebod<strong>en</strong> arbeid zich meer in de richting van het begrip 'gangbaar' beweegt.<br />

In de situatie waarbij de aanstelling wordt gewijzigd, zal daarom het toepass<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> sanctie als<br />

omschrev<strong>en</strong> in artikel 7:14 minder snel aan de orde zijn dan in de situatie waarbij tijdelijk andere<br />

arbeid wordt aangebod<strong>en</strong> onder behoud van de oude betrekking. Hiermee zal in veel gevall<strong>en</strong>, maar<br />

niet alle (bijvoorbeeld in het geval van situationele arbeidsongeschiktheid: zie iets verderop in deze<br />

toelichting) e<strong>en</strong> wijziging in de aanstelling in meer of mindere mate mede afhankelijk word<strong>en</strong> van de<br />

medewerking van de betrokk<strong>en</strong>e, afhankelijk van de vraag of de aangebod<strong>en</strong> arbeid gangbaar of<br />

pass<strong>en</strong>d is.<br />

Er is echter ge<strong>en</strong> sprake van vrijblijv<strong>en</strong>dheid. Immers indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar de aangebod<strong>en</strong><br />

betrekking weigert, kan de vacature word<strong>en</strong> op<strong>en</strong>gesteld ter vervulling door e<strong>en</strong> ander. Artikel 7:14<br />

biedt de mogelijkheid om de bezoldiging te stak<strong>en</strong>, wanneer de ambt<strong>en</strong>aar zonder deugdelijke grond<br />

de aangebod<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de dan wel gangbare arbeid weigert. Bij de beoordeling van de 'deugdelijkheid'<br />

van de weigeringgrond zal word<strong>en</strong> meegewog<strong>en</strong> of de arbeid wel voldoet aan het criterium 'pass<strong>en</strong>d'<br />

of 'gangbaar'.<br />

De ultieme sanctie op het zonder deugdelijke red<strong>en</strong> weiger<strong>en</strong> van pass<strong>en</strong>de of gangbare arbeid is<br />

ontslag. Dit kan ook binn<strong>en</strong> 24 maand<strong>en</strong> plaatsvind<strong>en</strong>. Sinds 1 januari 2003 biedt artikel 8:5a daartoe<br />

de mogelijkheid.<br />

Situationele arbeidsongeschiktheid<br />

In het geval de ambt<strong>en</strong>aar situationeel arbeidsongeschikt is, zal in de regel ge<strong>en</strong> sprake zijn van<br />

arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO. Als de ambt<strong>en</strong>aar arbeid wordt aangebod<strong>en</strong>, die gelijk<br />

of nag<strong>en</strong>oeg gelijk is aan de functie die hij bekleedde, zij het bij e<strong>en</strong> ander organisatieonderdeel, dan<br />

zal de ambt<strong>en</strong>aar deze arbeid in principe niet mog<strong>en</strong> weiger<strong>en</strong>. De oorzaak van de uitval, de situatie<br />

waarin de ambt<strong>en</strong>aar zijn werk moest verricht<strong>en</strong>, is dan immers wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Weigert de ambt<strong>en</strong>aar<br />

deze arbeid wel, dan kan beslot<strong>en</strong> word<strong>en</strong> tot toepassing van artikel 7:14 <strong>en</strong> kan de bezoldiging<br />

gestaakt word<strong>en</strong>.<br />

Artikel 7:18<br />

Artikel 7:18 geeft de basis aan voor UWO-artikel<strong>en</strong> die het onderwerp het in mindering br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van<br />

inkomst<strong>en</strong> uit pass<strong>en</strong>de of gangbare arbeid op de bezoldiging nader regel<strong>en</strong>. Dat betek<strong>en</strong>t dat voor<br />

UWO-geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> het in mindering br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van inkomst<strong>en</strong> uit pass<strong>en</strong>de of gangbare arbeid op de<br />

bezoldiging inhoudelijk in artikel 7:18:1 volledig is uitgewerkt. UWO-geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> derhalve<br />

weliswaar ge<strong>en</strong> nadere regels aan dit UWO-artikel toevoeg<strong>en</strong>, wel kunn<strong>en</strong> UWO-geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> nadere<br />

uitvoeringsregels vaststell<strong>en</strong> ter uitvoering van e<strong>en</strong> UWO-artikel<strong>en</strong> voor zover noodzakelijk.<br />

Artikel 7:18:1<br />

45


Dit artikel bepaalt dat wanneer de zieke ambt<strong>en</strong>aar in het belang van zijn g<strong>en</strong>ezing, reïntegratie of zijn<br />

herplaatsing werkzaam is, de verkreg<strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong> in mindering gebracht word<strong>en</strong> op de bezoldiging<br />

waarop ingevolge artikel 7:3 aanspraak bestaat. Het bepaalde in onderdeel b strekt ertoe dat de zieke<br />

ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> bedrag overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>d met 20% van zijn bezoldiging mag bijverdi<strong>en</strong><strong>en</strong>, wanneer de<br />

uitkering weg<strong>en</strong>s ziekte slechts 80% van de bezoldiging bedraagt.<br />

Artikel 7:19<br />

Lid 1<br />

De Ziektewet bepaalt wanneer recht op ziek<strong>en</strong>geld bestaat. De hoofdregel is dat er ge<strong>en</strong> recht op<br />

ziek<strong>en</strong>geld bestaat wanneer er aanspraak gemaakt kan word<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> loondoorbetaling. Hierin<br />

voorziet artikel 7:3 CAR. In de ZW wordt ev<strong>en</strong>wel e<strong>en</strong> uitzondering gemaakt voor de volg<strong>en</strong>de<br />

categorieën werknemers in actieve di<strong>en</strong>st:<br />

- vrouwelijke ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die op basis van artikel 29a ZW recht op e<strong>en</strong> uitkering hebb<strong>en</strong>;<br />

- medewerkers die weg<strong>en</strong>s orgaandonatie ongeschikt zijn hun betrekking te vervull<strong>en</strong>;<br />

- arbeidsgehandicapt<strong>en</strong> in de zin van de Wet REA, die in de eerste vijf jar<strong>en</strong> na aanvang van de<br />

di<strong>en</strong>stbetrekking ongeschikt word<strong>en</strong> hun betrekking te vervull<strong>en</strong>.<br />

Deze categorie<strong>en</strong> actieve werknemers krijg<strong>en</strong> dus wel recht op e<strong>en</strong> ziek<strong>en</strong>geld kracht<strong>en</strong>s de<br />

Ziektewet. Artikel 7:19 CAR bepaalt dat de ZW-uitkering in mindering gebracht wordt op de<br />

bezoldiging, waarop de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar op grond van artikel 7:3 recht heeft.<br />

De vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar heeft rond de periode van zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof recht op e<strong>en</strong><br />

uitkering kracht<strong>en</strong>s artikel 29A ZW indi<strong>en</strong>:<br />

a. zij voorafgaand aan de dag waarop zij recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering op grond van artikel 3:7, eerste<br />

lid, van de Waz (dus voor de ingang van het zwangerschapsverlof) ongeschikt wordt tot het<br />

verricht<strong>en</strong> van haar arbeid <strong>en</strong> die ongeschiktheid haar oorzaak vindt in de zwangerschap;<br />

b. zij in de periode waarin zij recht had kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> uitkering op grond van artikel 3:7,<br />

eerste lid, van de Waz, doch die uitkering nog niet is aangevang<strong>en</strong>, weg<strong>en</strong>s ziekte ongeschikt is<br />

tot het verricht<strong>en</strong> van haar arbeid. Dit betreft de periode tuss<strong>en</strong> de zes <strong>en</strong> vier wek<strong>en</strong> voor de<br />

vermoedelijke bevallingsdatum. Indi<strong>en</strong> de ingang van het zwangerschapsverlof bepaald is op<br />

bijvoorbeeld vier wek<strong>en</strong> voor de vermoedelijke bevallingsdatum <strong>en</strong> zes wek<strong>en</strong> voor de<br />

vermoedelijke bevallingsdatum wordt de vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar ziek (ongeacht of deze ziekte te<br />

mak<strong>en</strong> heeft met de zwangerschap), dan gaat het verlof op basis van de Waz in vanaf die zes<br />

wek<strong>en</strong>. Tijd<strong>en</strong>s de periode van zes tot vier wek<strong>en</strong> voor de vermoedelijke bevallingsdatum heeft de<br />

vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar recht op e<strong>en</strong> ZW-uitkering. Daarna heeft de vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar<br />

gedur<strong>en</strong>de veerti<strong>en</strong> wek<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> Waz-uitkering;<br />

c. zij nadat het recht op e<strong>en</strong> uitkering op grond van artikel 3:7, eerste lid, van de Waz is geëindigd<br />

(dus na de afloop van het bevallingsverlof), aansluit<strong>en</strong>d ongeschikt is tot het verricht<strong>en</strong> van haar<br />

arbeid <strong>en</strong> die ongeschiktheid haar oorzaak vindt in de bevalling of de daaraan voorafgaande<br />

zwangerschap.<br />

Lid 2<br />

Als vanwege schuld of toedo<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar ge<strong>en</strong> ZW-uitkering wordt verstrekt, wordt in het<br />

kader van de vermindering als bedoeld in het eerste lid gehandeld alsof de ambt<strong>en</strong>aar wel e<strong>en</strong><br />

volledige ZW uitkering ontvangt. Er wordt dan e<strong>en</strong> fictieve uitkering ter hoogte van 70% van het<br />

dagloon in mindering gebracht in geval van arbeidsgehandicapt<strong>en</strong> <strong>en</strong> orgaandonor<strong>en</strong> <strong>en</strong> 100% van<br />

het dagloon in geval van vrouwelijke ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die op basis van 29a ZW recht op e<strong>en</strong> uitkering<br />

hebb<strong>en</strong>.<br />

Lid 3<br />

Wanneer de ZW-uitkering door schuld of toedo<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar vermindering ondergaat, geheel<br />

of gedeeltelijk geweigerd wordt of aan de ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> boete wordt opgelegd, wordt in het kader<br />

van de vermindering als bedoeld in het eerste lid gehandeld alsof de ambt<strong>en</strong>aar wel e<strong>en</strong> volledige<br />

uitkering ontvangt. Er wordt dan e<strong>en</strong> fictieve uitkering ter hoogte van 70% van het dagloon in<br />

mindering gebracht. Sancties <strong>en</strong> boetes die in het kader van de ZW aan de ambt<strong>en</strong>aar word<strong>en</strong><br />

opgelegd, leid<strong>en</strong> niet tot aanpassing van de vermindering. Sancties <strong>en</strong> boetes in het kader van de ZW<br />

word<strong>en</strong> dus niet gecomp<strong>en</strong>seerd.<br />

Lid 4<br />

46


Om verrek<strong>en</strong>ing van de bezoldiging met de ZW-uitkering praktisch mogelijk te mak<strong>en</strong>, moet de<br />

ambt<strong>en</strong>aar de ZW-uitkering ceder<strong>en</strong> aan de geme<strong>en</strong>telijke werkgever.<br />

Artikel 7:20<br />

Wanneer de ambt<strong>en</strong>aar gedeeltelijk arbeidsongeschikt is én 18 maand<strong>en</strong> na de eerste ziektedag<br />

verstrek<strong>en</strong> zijn, kan het zijn dat de Werkloosheidswet (WW) op grond van ur<strong>en</strong>verlies én verlies van<br />

loon recht geeft recht op e<strong>en</strong> uitkering. Wanneer dat het geval is, heeft de ambt<strong>en</strong>aar het recht e<strong>en</strong><br />

WW-uitkering aan te vrag<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> hij e<strong>en</strong> WW-uitkering aanvraagt, wordt deze uitkering in mindering<br />

gebracht op de bezoldiging, waarop de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar op grond van artikel 7:3 recht heeft.<br />

Hiermee wordt voorkom<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> medewerker dubbele inkomst<strong>en</strong> ontvangt.<br />

Om de werknemer niet te veel te belast<strong>en</strong> wordt deze op grond van de CAR/UWO niet verplicht e<strong>en</strong><br />

WW-uitkering aan te vrag<strong>en</strong>. Het is echter wel mogelijk dat deze verplichting uit de WW voortvloeit.<br />

Ev<strong>en</strong>tuele korting<strong>en</strong> op de WW-uitkering word<strong>en</strong> echter niet in mindering gebracht op de doorbetaling<br />

van de bezoldiging. Per saldo houdt de medewerker dus recht op 80% van de bezoldiging.<br />

Artikel 7:21<br />

In artikel XV, veerti<strong>en</strong>de lid, van de Wet terugdringing ziekteverzuim (WTZ) is bepaald dat de WAOwachttijd<br />

in drie gevall<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gd <strong>en</strong> wel:<br />

a. met de duur van de verl<strong>en</strong>ging van de wachttijd, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de WAO,<br />

indi<strong>en</strong> de wachttijd op grond van het zev<strong>en</strong>de lid van dat artikel wordt verl<strong>en</strong>gd;<br />

b. met de duur van de vertraging indi<strong>en</strong> de werkgever de aangifte bedoeld in artikel 38, eerste lid,<br />

van de ZW later doet dan op grond van dat artikel van de ZW is voorgeschrev<strong>en</strong>;<br />

c. met de duur van het tijdvak, dat het UWV op grond van artikel 71a, neg<strong>en</strong>de lid, van de WAO<br />

heeft vastgesteld.<br />

ad a<br />

Aan artikel 19 van de WAO is e<strong>en</strong> nieuw zev<strong>en</strong>de lid toegevoegd waarin is bepaald dat de WAOwachttijd<br />

op verzoek van werkgever <strong>en</strong> werknemer gezam<strong>en</strong>lijk verl<strong>en</strong>gd kan word<strong>en</strong>.<br />

ad b<br />

Artikel 38 ZW legt e<strong>en</strong> werkgever de verplichting op uiterlijk op de eerste dat nadat de ziekte 13<br />

wek<strong>en</strong> heeft geduurd de ziekte te meld<strong>en</strong> bij het UWV. Als de werkgever deze melding te laat doet,<br />

wordt de wachttijd voor de WAO met de duur van de vertraging verl<strong>en</strong>gd. De WAO-uitkering gaat dan<br />

pas later in.<br />

ad c<br />

Bij de aanvraag van e<strong>en</strong> WAO-uitkering moet e<strong>en</strong> reïntegratieverslag word<strong>en</strong> ingedi<strong>en</strong>d. Als het UWV<br />

van m<strong>en</strong>ing is dat de werkgever zonder deugdelijke grond zijn verplichting<strong>en</strong> niet is nagekom<strong>en</strong> of<br />

onvoldo<strong>en</strong>de reïntegratie-inspanning<strong>en</strong> heeft verricht, kan het UWV de termijn gedur<strong>en</strong>de de<br />

werkgever het loon moet doorbetal<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Dit komt neer op e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>ging van de WAOwachttijd.<br />

De termijn van de verl<strong>en</strong>ging is maximaal 52 wek<strong>en</strong> <strong>en</strong> wordt afhankelijk gesteld van de<br />

aard <strong>en</strong> ernst van het verzuim. Deze sanctiebevoegdheid is neergelegd in artikel 71a, neg<strong>en</strong>de lid,<br />

van de WAO.<br />

Als om de drie hiervoor g<strong>en</strong>oemde red<strong>en</strong><strong>en</strong> de WAO-uitkering pas op e<strong>en</strong> later tijdstip ingaat dan na<br />

52 wek<strong>en</strong> ziekte, kan op de door te betal<strong>en</strong> bezoldiging na 52 wek<strong>en</strong> ziekte ge<strong>en</strong> WAO-uitkering in<br />

mindering word<strong>en</strong> gebracht. Dit betek<strong>en</strong>t dat de werkgever feitelijk na 52 wek<strong>en</strong> ziekte e<strong>en</strong> zwaardere<br />

financiële last draagt. In het geval g<strong>en</strong>oemd onder a hiervoor is sprake van e<strong>en</strong> bewuste keuze. Deze<br />

keuze kan voor werkgever én werknemer gunstig zijn als reïntegratie aanstaande is. De werknemer<br />

krijgt dan niet te mak<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> WAO-uitkering; de werkgever heeft als voordeel dat de Pembapremie<br />

niet verhoogd wordt als gevolg van het feit dat e<strong>en</strong> medewerker e<strong>en</strong> WAO-uitkering heeft. In<br />

de gevall<strong>en</strong> b <strong>en</strong> c hiervoor kan dit word<strong>en</strong> beschouwd als e<strong>en</strong> sanctie voor de werkgever voor het<br />

niet nalev<strong>en</strong> van de reïntegratieverplichting<strong>en</strong>.<br />

De medewerker merkt financieel dus niets van de verl<strong>en</strong>ging van de wachttijd op grond van de<br />

hiervoor g<strong>en</strong>oemde red<strong>en</strong><strong>en</strong>. De medewerker krijgt, conform artikel 7:2, de eerste 18 maand<strong>en</strong> van<br />

ziekte 100% van zijn bezoldiging <strong>en</strong> daarna 80%.<br />

Lid 1<br />

Het eerste lid bepaalt dat de aanspraak op e<strong>en</strong> WAO-uitkering in mindering wordt gebracht op de<br />

doorbetaling van bezoldiging (of, na 18 maand<strong>en</strong> ziekte op 80% daarvan). De WAO-uitkering gaat in<br />

47


na 52 wek<strong>en</strong> ziekte. Dit betek<strong>en</strong>t dat vanaf de derti<strong>en</strong>de maand doorbetaling van de volledige<br />

bezoldiging e<strong>en</strong> situatie ontstaat van sam<strong>en</strong>loop van e<strong>en</strong> WAO-uitkering <strong>en</strong> doorbetaling van<br />

bezoldiging.<br />

Let op: de WAO-uitkering wordt alle<strong>en</strong> in mindering gebracht op de door te betal<strong>en</strong> bezoldiging indi<strong>en</strong><br />

deze beide kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegerek<strong>en</strong>d aan één <strong>en</strong> dezelfde betrekking. In het geval de betrokk<strong>en</strong>e<br />

ondertuss<strong>en</strong> definitief is herplaatst is in e<strong>en</strong> andere functie door middel van e<strong>en</strong> wijziging van de<br />

aanstelling wordt de WAO-uitkering, voor zover die voortvloeit uit die oude betrekking, niet in<br />

mindering gebracht op de door te betal<strong>en</strong> bezoldiging tijd<strong>en</strong>s ziekte (zie ook toelichting bij artikel 7:3).<br />

Lid 2<br />

Het tweede lid bevat e<strong>en</strong> bepaling voor de situatie waarin sprake is van e<strong>en</strong> zieke ambt<strong>en</strong>aar die meer<br />

dan één baan heeft. Indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e voor beide betrekking<strong>en</strong> arbeidsongeschikt wordt, zal slechts<br />

één WAO-uitkering word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d die betrekking heeft op beide ban<strong>en</strong>. Op doorbetaling van<br />

bezoldiging voor één van die functies zal de werkgever uitsluit<strong>en</strong>d dat deel van de WAO-uitkering in<br />

mindering moet<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> dat verband houdt met de arbeidsongeschiktheid uit die functie. Dit di<strong>en</strong>t<br />

naar rato van de bezoldiging uit de beide betrekking<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> bepaald.<br />

Lid 3 t/m 5<br />

In het derde tot <strong>en</strong> met vijfde lid wordt geregeld dat bij sam<strong>en</strong>loop van e<strong>en</strong> WAO-uitkering <strong>en</strong><br />

doorbetaling van bezoldiging tijd<strong>en</strong>s ziekte wordt uitgegaan van e<strong>en</strong> WAO-uitkering berek<strong>en</strong>d naar<br />

e<strong>en</strong> mate van volledige arbeidsongeschiktheid, in die situaties waarbij de WAO-uitkering niet (tijdig)<br />

wordt aangevraagd ofwel wordt verminderd. Het niet tijdig of volledig ontvang<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> WAOuitkering<br />

di<strong>en</strong>t wel verwijtbaar te zijn aan betrokk<strong>en</strong>e. Hiermee wordt voorkom<strong>en</strong> dat de ontstane<br />

meerlast<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgew<strong>en</strong>teld op de werkgever die immers e<strong>en</strong> hoger bedrag aan<br />

bezoldiging di<strong>en</strong>t door te betal<strong>en</strong> ingeval de WAO-uitkering niet of niet volledig tot uitbetaling komt <strong>en</strong><br />

dit betrokk<strong>en</strong>e te verwijt<strong>en</strong> is. Omdat dit gevolg ongew<strong>en</strong>st is, gev<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemde led<strong>en</strong> de werkgever<br />

de mogelijkheid in dergelijke gevall<strong>en</strong> toch e<strong>en</strong> korting op de bezoldiging toe te pass<strong>en</strong>.<br />

Artikel 7:24<br />

Het Instituut Zorgverzekering Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> Nederland (IZA-Nederland) voorziet in e<strong>en</strong> uitkering<br />

weg<strong>en</strong>s ziektekost<strong>en</strong> wanneer de geme<strong>en</strong>te deelneemt aan het IZA. Dit geldt tot het mom<strong>en</strong>t dat<br />

inzake deelneming aan het IZA e<strong>en</strong> ander besluit wordt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dus niet<br />

verplicht tot IZA-deelname, dan wel IZA-deelnemer te blijv<strong>en</strong>. Dit artikel beoogt uitsluit<strong>en</strong>d de situatie<br />

inzake e<strong>en</strong> ziektekost<strong>en</strong>verzekering, zoals deze was op 1 april 1993, te formaliser<strong>en</strong>.<br />

Artikel 7:25<br />

Artikel 7:25 geeft de basis aan voor UWO-artikel<strong>en</strong> die het onderwerp IZA-regeling nader regel<strong>en</strong>. Dat<br />

betek<strong>en</strong>t dat voor bij de IZA aangeslot<strong>en</strong> UWO-geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> de IZA-regeling in de artikel<strong>en</strong> 7:25:1 tot<br />

<strong>en</strong> met 7:25:4 inhoudelijk volledig is uitgewerkt. UWO-geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> derhalve weliswaar ge<strong>en</strong><br />

nadere regels aan deze UWO-artikel<strong>en</strong> toevoeg<strong>en</strong>, wel kunn<strong>en</strong> UWO-geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> nadere<br />

uitvoeringsregels vaststell<strong>en</strong> ter uitvoering van de UWO-artikel<strong>en</strong> voor zover noodzakelijk.<br />

Artikel 7:25:1<br />

Dit artikel geldt uitsluit<strong>en</strong>d voor die geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die bij het IZA-Nederland (Instituut Zorgverzekering<br />

Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>) zijn aangeslot<strong>en</strong>. Het eerste lid bepaalt dat de ambt<strong>en</strong>aar die in di<strong>en</strong>stbetrekking<br />

werkzaam is voor t<strong>en</strong> minste 50% van de reguliere betrekkingsomvang, verplicht is aan de IZAregeling<br />

deel te nem<strong>en</strong>. Wanneer e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar parttime werkzaam is in e<strong>en</strong> deeltijdbetrekking die<br />

minder dan 50% van de reguliere omvang bedraagt, kan betrokk<strong>en</strong>e ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s IZA-deelnemer<br />

word<strong>en</strong>. Daartoe di<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> verzoek te word<strong>en</strong> gericht aan het college. In 1994 is e<strong>en</strong> proc<strong>en</strong>tuele<br />

premie ingevoerd voor deeltijders, die wordt berek<strong>en</strong>d over t<strong>en</strong> minste 50% van het voltijdse inkom<strong>en</strong>.<br />

Zie hiervoor de LOGA-brief van 18 maart 1994, k<strong>en</strong>merk ARZ/401971. Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> kleine<br />

deeltijdbetrekking betal<strong>en</strong> dan ook e<strong>en</strong> relatief hoge premie voor deelname aan het IZA. Dit effect kan<br />

word<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong> door betrokk<strong>en</strong>e op arbeidsovere<strong>en</strong>komst in di<strong>en</strong>st te nem<strong>en</strong>, waardoor m<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> ziektekost<strong>en</strong> verzekerd is ingevolge de Ziek<strong>en</strong>fondswet (op grond van artikel 2:5, eerste lid,<br />

onderdeel a).<br />

Artikel 7:25:2<br />

Deze bepaling geeft de ambt<strong>en</strong>aar de garantie dat hij buit<strong>en</strong> de premie voor de IZA-voorzi<strong>en</strong>ing niet<br />

meer dan 1% van zijn inkom<strong>en</strong> kwijt is aan ziektekost<strong>en</strong>. Die ziektekost<strong>en</strong> die de ambt<strong>en</strong>aar in e<strong>en</strong><br />

48


periode van 12 ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de maand<strong>en</strong> maakt, tell<strong>en</strong> mee voor de 1% die t<strong>en</strong> laste van de<br />

ambt<strong>en</strong>aar blijv<strong>en</strong> omdat zij door het IZA slechts gedeeltelijk word<strong>en</strong> vergoed. Het moet daarbij wel<br />

naar het oordeel van het college om redelijk gemaakte kost<strong>en</strong> gaan. Met maand<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

kal<strong>en</strong>dermaand<strong>en</strong> bedoeld, waarbij het niet noodzakelijkerwijs om e<strong>en</strong> periode van 1 januari tot 31<br />

december van <strong>en</strong>ig jaar hoeft te gaan. Buit<strong>en</strong> beschouwing blijft het werknemersgedeelte van de IZApremie<br />

(eerste lid, onderdeel a) <strong>en</strong> de tegemoetkoming in ziektekost<strong>en</strong> <strong>en</strong> kost<strong>en</strong> in verband met<br />

ziekte die het IZA-bestuur kan verl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan bepaalde gezinsled<strong>en</strong> op grond van het zog<strong>en</strong>aamde<br />

Suppletiebesluit (eerste lid, onderdeel b).<br />

Naast de mogelijkheid die het eerste lid van dit artikel biedt, kan het college e<strong>en</strong> tegemoetkoming<br />

toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> in ziektekost<strong>en</strong> wanneer deze kost<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bedrag overschrijd<strong>en</strong> dat redelijkerwijs t<strong>en</strong> laste<br />

van de ambt<strong>en</strong>aar komt. Het derde lid bepaalt wat al dan niet onder inkom<strong>en</strong> verstaan di<strong>en</strong>t te<br />

word<strong>en</strong>.<br />

Artikel 7:25:3<br />

De 1%-regeling is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op:<br />

a. de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> wachtgeld of e<strong>en</strong> uitkering g<strong>en</strong>iet <strong>en</strong> die de w<strong>en</strong>s<br />

te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> heeft gegev<strong>en</strong> om na ontslag IZA-deelnemer te blijv<strong>en</strong>;<br />

b. de nabestaande van de ambt<strong>en</strong>aar of de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar.<br />

Artikel 7:25:4<br />

De comp<strong>en</strong>satie AOW/ANW over het werkgeversdeel in de premie ziektekost<strong>en</strong> wordt gefaseerd<br />

afgeschaft. Van de over het jaar 2003 te berek<strong>en</strong><strong>en</strong> comp<strong>en</strong>satie AOW/ANW wordt 2/3 deel<br />

uitbetaald. Van de over het jaar 2004 te berek<strong>en</strong> comp<strong>en</strong>satie AOW/ANW wordt 1/3 deel uitbetaald.<br />

Met ingang van 2005 komt de comp<strong>en</strong>satie AOW/ANW premie over het werkgeversdeel in de premie<br />

ziektekost<strong>en</strong> in zijn geheel te vervall<strong>en</strong>.<br />

Artikel 7:26<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van sommige lop<strong>en</strong>de gevall<strong>en</strong> (op 31 december 2000 én 1 januari 2001 ziek) is bepaald<br />

dat de ZW met terugwerk<strong>en</strong>de kracht ingaat. Dit geldt voor ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> wier vastgestelde<br />

zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof eindigt ná 31 januari 2001 <strong>en</strong> de ziek<strong>en</strong> die op 15 februari 2001<br />

nog ziek zijn (ziekte in verband met zwangerschap <strong>en</strong>/of bevalling daaronder begrep<strong>en</strong>).<br />

Hierbij is voorts bepaald dat als e<strong>en</strong> ziekte eindigt <strong>en</strong> binn<strong>en</strong> vier wek<strong>en</strong> weer herleeft, dit als e<strong>en</strong><br />

nieuw ziektegeval wordt beschouwd. Wanneer de ZW niet van toepassing wordt of de ZW niet tot<br />

uitkering komt, moet gegarandeerd word<strong>en</strong> dat de op 1 januari 2001 lop<strong>en</strong>de uitkering blijft bestaan <strong>en</strong><br />

dat de bepaling<strong>en</strong> van hoofdstuk 7, zoals dat gold op 31 december 2001, blijv<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>. Met het<br />

eerste lid van artikel 7:26 wordt dit gerealiseerd.<br />

Bij sommige lop<strong>en</strong>de gevall<strong>en</strong> die met terugwerk<strong>en</strong>de kracht onder de ZW vall<strong>en</strong>, komt de ZW ook<br />

daadwerkelijk tot uitbetaling. De uitkering<strong>en</strong> op grond van hoofdstuk 7 (van voor 1 januari 2001) zijn<br />

dan onverschuldigd betaald. Lid 2 van artikel 7:26 voorziet in e<strong>en</strong> terugbetaling daarvan.<br />

Artikel 7:27<br />

Lid 1<br />

Door de invoering van de WW kan de ambt<strong>en</strong>aar die verminderd arbeidsongeschikt raakt <strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

aanvull<strong>en</strong>de werkzaamhed<strong>en</strong> krijgt aangebod<strong>en</strong> - <strong>en</strong> derhalve werkloos wordt - in teg<strong>en</strong>stelling tot de<br />

situatie voor 1 januari 2001 aanspraak mak<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> WW-uitkering. Derhalve is de garantie-uitkering<br />

overbodig geword<strong>en</strong> voor nieuwe gevall<strong>en</strong> die optred<strong>en</strong> na 1 januari 2001. Door wijziging van het<br />

eerste lid blijv<strong>en</strong> de bestaande garantie-uitkering<strong>en</strong> gegarandeerd. De algem<strong>en</strong>e opmerking<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

voorbeeld<strong>en</strong> die hierna zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> voor de uitkering<strong>en</strong>, die voor 1 januari 2001 zijn<br />

ingegaan.<br />

Algeme<strong>en</strong><br />

Dit artikel biedt e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong>svoorzi<strong>en</strong>ing voor de gedeeltelijk arbeidsongeschikte ambt<strong>en</strong>aar die na<br />

definitief herplaatst te zijn in e<strong>en</strong> nieuwe betrekking wordt afgeschat <strong>en</strong> zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

restverdi<strong>en</strong>capaciteit niet volledig kan b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong>, omdat hem ge<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de werkzaamhed<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong>.<br />

Definitieve herplaatsing van de gedeeltelijk arbeidsongeschikte di<strong>en</strong>t op grond van artikel 7:16, lid 1,<br />

onder c plaats te vind<strong>en</strong> door middel van e<strong>en</strong> wijziging van de aanstelling. Herplaatsing gaat met<br />

49


andere woord<strong>en</strong> niet gepaard met ontslag, maar slechts met e<strong>en</strong> wijzigingsbesluit. Niet alle<strong>en</strong> artikel<br />

7:16 sluit ontslag uit, maar ook artikel 8:5, dat expliciet bepaalt dat arbeidsongeschiktheidsontslag<br />

alle<strong>en</strong> dan kan plaats vind<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> het niet mogelijk is om de betrokk<strong>en</strong>e te herplaats<strong>en</strong> in<br />

pass<strong>en</strong>de/gangbare arbeid. Omdat ge<strong>en</strong> ontslag plaatsvindt, heeft de betrokk<strong>en</strong>e ook ge<strong>en</strong> recht op<br />

e<strong>en</strong> uitkering gebaseerd op die oorspronkelijke betrekking, e<strong>en</strong> suppletie-uitkering, waar gedeeltelijk<br />

arbeidsongeschikte ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die niet herplaatst kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> wel recht op hebb<strong>en</strong>. Dit gemis<br />

aan uitkering kan in de situatie dat e<strong>en</strong> gedeeltelijk arbeidsongeschikte wordt afgeschat, maar hem<br />

ge<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de arbeid kan word<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong> (<strong>en</strong> waardoor de betrokk<strong>en</strong>e in feite gedeeltelijk<br />

werkloos raakt), vervel<strong>en</strong>de inkom<strong>en</strong>sgevolg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, waardoor de betrokk<strong>en</strong>e in e<strong>en</strong> slechtere<br />

situatie zou kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> dan de ambt<strong>en</strong>aar die niet herplaatst wordt <strong>en</strong> suppletie krijgt. De garantieuitkering<br />

biedt e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong>svoorzi<strong>en</strong>ing in deze gevall<strong>en</strong> van werkloosheid <strong>en</strong> zorgt er voor dat e<strong>en</strong><br />

ambt<strong>en</strong>aar die mee werkt aan reïntegratie e<strong>en</strong> vergelijkbare inkom<strong>en</strong>ssituatie k<strong>en</strong>t als iemand die niet<br />

kan word<strong>en</strong> herplaatst.<br />

Bij afschatting van de arbeidsongeschiktheidsklasse <strong>en</strong> dus verlaging van de WAO-uitkering kan e<strong>en</strong><br />

WW-uitkering aangevraagd word<strong>en</strong>.<br />

Situatieschets<br />

E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> bezoldiging van € 2.500,- wordt op 1 januari 1998 ziek. Op 1 januari 1999<br />

wordt hem e<strong>en</strong> WAO-uitkering toegek<strong>en</strong>d gebaseerd op e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsuitkering van 45<br />

tot 55%. Na 14 maand<strong>en</strong>, op 1 maart 1999, wordt hij definitief herplaatst in e<strong>en</strong> betrekking waarin hij<br />

zijn volledige restverdi<strong>en</strong>capaciteit b<strong>en</strong>ut. De bezoldiging in de nieuwe betrekking bedraagt € 1.250,-.<br />

Omdat hij zijn volledige restverdi<strong>en</strong>capaciteit b<strong>en</strong>ut, heeft hij tev<strong>en</strong>s recht op herplaatsingstoelage<br />

(HPT).<br />

Het totale inkom<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar ziet er als volgt uit:<br />

- bezoldiging uit nieuwe betrekking € 2.500,-<br />

- arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO + IP) € 875,-(35% van € 2.500,-)<br />

- herplaatsingstoelage € 375,-<br />

Totaal € 2.500,-<br />

De ambt<strong>en</strong>aar wordt op 1 januari 2000 afgeschat, zijn arbeidsongeschiktheidsperc<strong>en</strong>tage wordt<br />

vastgesteld op 15 tot 25%. De werkgever is niet in staat om de ambt<strong>en</strong>aar aanvull<strong>en</strong>de<br />

werkzaamhed<strong>en</strong> te bied<strong>en</strong>, waardoor de ambt<strong>en</strong>aar zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> restverdi<strong>en</strong>capaciteit kan<br />

b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong>. Hierdoor krijgt de ambt<strong>en</strong>aar niet alle<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> lagere<br />

arbeidsongeschiktheidsuitkering, maar wordt hij ook geconfronteerd met het verlies van zijn<br />

herplaatsingstoelage.<br />

Zonder garantie-uitkering ziet het totale inkom<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar er als volgt uit:<br />

- bezoldiging uit de nieuwe betrekking € 1.250,-<br />

- arbeidsongeschiktheidsuitkering € 350,- (14% van € 2.500,-)<br />

Totaal € 1.600,-<br />

Artikel 7:27 bepaalt dat er in deze gevall<strong>en</strong> recht bestaat op e<strong>en</strong> garantie-uitkering waardoor de<br />

inkom<strong>en</strong>sgevolg<strong>en</strong> veel beperkter blijv<strong>en</strong>. Op grond van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t van het ABP vindt<br />

over deze garantie-uitkering volledige p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw plaats.<br />

Lid 1<br />

Op grond van artikel 7:27, lid 1, heeft de ambt<strong>en</strong>aar die wordt afgeschat, nadat hij is herplaatst op<br />

grond van artikel 7:6, lid 2, onder c, zoals dat luidde voor 1 januari 2003, recht op e<strong>en</strong> garantieuitkering<br />

indi<strong>en</strong> hem ge<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de arbeid wordt aangebod<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> zodanige omvang dat hij in<br />

staat is om zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> restverdi<strong>en</strong>capaciteit volledig te b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong> <strong>en</strong> daardoor zijn<br />

herplaatsingstoelage verliest.<br />

Lid 2<br />

Lid 2 bepaalt de termijn <strong>en</strong> de hoogte van de uitkering. Bij de bepaling van de termijn <strong>en</strong> de fasering in<br />

de perc<strong>en</strong>tages wordt uitgegaan van de begindatum van de ziekte in de oorspronkelijke betrekking.<br />

Verder is de hoogte van de garantie-uitkering gebaseerd op de bezoldiging in de oorspronkelijke<br />

betrekking.<br />

Toegepast op de bov<strong>en</strong>staande situatieschets zou de betrokk<strong>en</strong>e met ingang van 1 januari 2000 recht<br />

50


krijgt op e<strong>en</strong> garantie-uitkering, tot uiterlijk 7,5 jaar na aanvang ziekte in de oorspronkelijke betrekking<br />

(1 januari 1998), dus tot uiterlijk 1 juli 2005. De hoogte bedraagt € 2.000,- (80% van de oorspronkelijke<br />

bezoldiging van € 2.500,-) in de periode 1 januari 2000 tot 1 oktober 2002. In de periode 1 oktober<br />

2002 tot 1 juli 2005 bedraagt de uitkering € 1.750,- (70% van € 2.500,-).<br />

Lid 3<br />

Lid 3 bepaalt dat op de garantie-uitkering de bezoldiging uit de betrekking waarin de ambt<strong>en</strong>aar is<br />

herplaatst, de WAO-uitkering, het invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> <strong>en</strong> de herplaatsingstoelage in mindering<br />

word<strong>en</strong> gebracht. Ook nieuwe inkomst<strong>en</strong> verworv<strong>en</strong> op of na de datum dat de ambt<strong>en</strong>aar is afgeschat<br />

word<strong>en</strong> op de garantie-uitkering in mindering gebracht.<br />

Toegepast op de bov<strong>en</strong>staande situatie zou dat bijvoorbeeld betek<strong>en</strong><strong>en</strong> dit het volg<strong>en</strong>de betek<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Voorbeeld 1<br />

Periode 1 januari 2000 tot 1 oktober 2002<br />

- inkom<strong>en</strong> uit de nieuwe betrekking € 1.250,-<br />

- arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO + IP) € 350,-<br />

- garantie-uitkering € 400,-(2000-1250-350=400)<br />

Totaal € 2.000,-<br />

Periode 1 oktober 2002 tot 1 juli 2005<br />

- inkom<strong>en</strong> uit de nieuwe betrekking € 1.250,-<br />

- arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO + IP) € 350,-<br />

- garantie-uitkering € 150,-(1750-1250-350=150)<br />

Totaal € 1.750,-<br />

Voorbeeld 2<br />

Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar naderhand aanvull<strong>en</strong>de arbeid krijgt aangebod<strong>en</strong> ter waarde van € 300,- zou dit<br />

ter illustratie leid<strong>en</strong> tot de volg<strong>en</strong>de situatie (alle<strong>en</strong> de situatie tot 1 oktober 2002 wordt weergegev<strong>en</strong>).<br />

Periode 1 januari 2000 tot 1 oktober 2002<br />

- inkom<strong>en</strong> uit de nieuwe betrekking € 1.250,-<br />

- aanvull<strong>en</strong>d inkom<strong>en</strong> uit nieuwe betrekking € 300,-<br />

- arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO + IP) € 350,-<br />

- garantie-uitkering € 100,-(2000-1250-350-300=100)<br />

Totaal € 2.000,-<br />

Voorbeeld 3<br />

Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar naderhand aanvull<strong>en</strong>de arbeid zou zijn aangebod<strong>en</strong> ter waarde van € 750,- (<strong>en</strong><br />

daardoor zijn volledige restverdi<strong>en</strong>capaciteit weer kan b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong> zou dit tot de volg<strong>en</strong>de situatie leid<strong>en</strong><br />

(alle<strong>en</strong> de situatie tot 1 oktober 2002 wordt weergegev<strong>en</strong>).<br />

Periode 1 januari 2000 tot 1 oktober 2002<br />

- inkom<strong>en</strong> uit de nieuwe betrekking € 1.250,-<br />

- aanvull<strong>en</strong>d inkom<strong>en</strong> uit nieuwe betrekking € 750,-<br />

- arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO + IP) € 350,-<br />

- herplaatsingstoelage € 150,-<br />

- garantie-uitkering € 0,- (2500-1250-750-350-150=0)<br />

Totaal € 2.500,-<br />

Lid 4<br />

Lid 4 bepaalt de sanctie indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar gangbare arbeid weigert, verlor<strong>en</strong> laat gaan of ge<strong>en</strong><br />

gebruik maakt van geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> tot het verkrijg<strong>en</strong> daarvan. De sanctie is gelijk aan de omvang van<br />

51


de inkomst<strong>en</strong> die de ambt<strong>en</strong>aar uit deze gangbare arbeid had kunn<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> de werkgever de<br />

ambt<strong>en</strong>aar bijvoorbeeld arbeid aanbiedt ter waarde van bijvoorbeeld € 500,- <strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar weigert<br />

deze arbeid, dan wordt dit bedrag van € 500,- toch in mindering gebracht op de garantie-uitkering.<br />

8 Ontslag<br />

Artikel 8:1<br />

Lid 1<br />

De formele e<strong>en</strong>zijdigheid van de aanstelling br<strong>en</strong>gt met zich mee dat de ambt<strong>en</strong>aar ge<strong>en</strong> ontslag kan<br />

nem<strong>en</strong>. Hem moet dat verle<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>. Behoud<strong>en</strong>s andersluid<strong>en</strong>d voorschrift di<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> verzoek om<br />

ontslag ingewilligd te word<strong>en</strong>.<br />

Het verzoek om ontslag kan zowel mondeling als schriftelijk gebeur<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar op e<strong>en</strong><br />

dergelijk verzoek w<strong>en</strong>st terug te kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het college heeft nog niet beslist, dan kan de betrokk<strong>en</strong><br />

ambt<strong>en</strong>aar volstaan met de schriftelijke mededeling dat m<strong>en</strong> het desbetreff<strong>en</strong>de verzoek als niet<br />

gedaan di<strong>en</strong>t te beschouw<strong>en</strong>.<br />

Indi<strong>en</strong> echter het college reeds e<strong>en</strong> ontslagbesluit heeft g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, is het college niet verplicht op dat<br />

besluit terug te kom<strong>en</strong>. Het college heeft wel die bevoegdheid. E<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander kan afhankelijk zijn van<br />

bepaalde factor<strong>en</strong> zoals de stand van zak<strong>en</strong> in de vacaturevoorzi<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> het tijdstip waarop de<br />

ambt<strong>en</strong>aar het verzoek intrekt. Het belang van betrokk<strong>en</strong>e di<strong>en</strong>t zorgvuldig teg<strong>en</strong> dat van de<br />

organisatie afgewog<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>.<br />

Lid 2<br />

Doordat voor de beoordeling of aanspraak bestaat op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet<br />

het ur<strong>en</strong>verlies <strong>en</strong> niet meer de ontslaggrond bepal<strong>en</strong>d is, maar de ontslaggrond wél bepal<strong>en</strong>d is voor<br />

het recht op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de dan wel aansluit<strong>en</strong>de uitkering, moet ook in de CAR word<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong> in<br />

de mogelijkheid tot gedeeltelijk ontslag.<br />

Lid 3<br />

Deze bepaling is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> om te voorkom<strong>en</strong> dat als e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar zélf e<strong>en</strong> verzoek om ontslag<br />

indi<strong>en</strong>t omdat strafontslag dreigt, hem dit ontslag eervol zou moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d.<br />

Artikel 8:1:1<br />

Lid 1<br />

Dit artikellid bepaalt dat de opzegtermijn bij ontslag op eig<strong>en</strong> verzoek tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>en</strong> drie maand<strong>en</strong> ligt.<br />

Deze op<strong>en</strong> periode betek<strong>en</strong>t dat de medewerker niet koste wat kost vast mag houd<strong>en</strong> aan één maand<br />

<strong>en</strong> de werkgever niet aan drie maand<strong>en</strong>. Na overleg zal de ontslagdatum vastgesteld word<strong>en</strong> door de<br />

werkgever. Hierbij moet zowel het belang van de medewerker als het belang van de geme<strong>en</strong>te<br />

word<strong>en</strong> afgewog<strong>en</strong>.<br />

Overig<strong>en</strong>s is de geme<strong>en</strong>te niet gehoud<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> opzegtermijn per de eerste dag van de maand.<br />

Opzegging kan ook teg<strong>en</strong> andere dag<strong>en</strong> plaatsvind<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> werknemer die ondanks de vastgestelde opzegtermijn toch eerder weg gaat, handelt opzettelijk in<br />

strijd met zijn verplichting<strong>en</strong> zijn betrekking nauwgezet te vervull<strong>en</strong> (artikel 3:1:1, vierde lid).<br />

Lid 3<br />

Het bepaalde in dit artikellid biedt de mogelijkheid om e<strong>en</strong> ontslagverzoek vooralsnog niet in te<br />

willig<strong>en</strong> wanneer e<strong>en</strong> strafrechtelijke vervolging aanhangig is of e<strong>en</strong> disciplinaire straf wordt<br />

overwog<strong>en</strong> <strong>en</strong> het niet w<strong>en</strong>selijk is om deze procedure te moet<strong>en</strong> stak<strong>en</strong> omdat de ambt<strong>en</strong>aar<br />

inmiddels ontslag heeft g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Artikel 8:2<br />

Lid 1<br />

Bij het bereik<strong>en</strong> van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>gerechtigde leeftijd di<strong>en</strong>t de ambt<strong>en</strong>aar eervol ontslag te word<strong>en</strong><br />

verle<strong>en</strong>d. Het ontslag gaat in op de eerste van de maand volg<strong>en</strong>d op die waarin betrokk<strong>en</strong>e 65 jaar is<br />

geword<strong>en</strong>.<br />

Lid 2<br />

In bijzondere situaties, bijvoorbeeld tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> herindeling, kan het w<strong>en</strong>selijk zijn dat e<strong>en</strong> bepaalde<br />

ambt<strong>en</strong>aar nà zijn 65-jarige leeftijd tijdelijk doorwerkt. Als betrokk<strong>en</strong>e hiermee instemt, wordt hem op<br />

e<strong>en</strong> latere datum eervol ontslag verle<strong>en</strong>d. E<strong>en</strong> tweede mogelijkheid is betrokk<strong>en</strong>e na zijn ontslag e<strong>en</strong><br />

nieuwe aanstelling te verl<strong>en</strong><strong>en</strong> op grond van artikel 2:4.<br />

52


Overig<strong>en</strong>s zal betrokk<strong>en</strong>e in het eerste geval, op grond van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, ook langer<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> opbouw<strong>en</strong>: inhouding van p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premie op zijn bezoldiging is derhalve dan ook aan de<br />

orde. In het tweede geval, als de ambt<strong>en</strong>aar op 65-jarige leeftijd wordt ontslag<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s op<br />

e<strong>en</strong> later mom<strong>en</strong>t weer in di<strong>en</strong>st wordt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, vindt er op grond van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t géén<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw meer plaats <strong>en</strong> is premie-inhouding niet aan de orde.<br />

De mogelijkheid om e<strong>en</strong> nieuw di<strong>en</strong>stverband aan te gaan na het bereik<strong>en</strong> van de 65-jarige leeftijd<br />

heeft voordel<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> het continuer<strong>en</strong> van het bestaande di<strong>en</strong>stverband. Voor de ambt<strong>en</strong>aar is het<br />

belangrijkste voordeel van e<strong>en</strong> nieuw di<strong>en</strong>stverband dat naast AOW vanwege het bereik<strong>en</strong> van de 65jarige<br />

leeftijd, ook recht is ontstaan op ouderdomsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> van het ABP. Indi<strong>en</strong> het bestaande<br />

di<strong>en</strong>stverband wordt gecontinueerd ontstaat alle<strong>en</strong> recht op AOW, het recht op ouderdomsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><br />

van het ABP ontstaat namelijk pas na afloop van dat gecontinueerde di<strong>en</strong>stverband <strong>en</strong> niet bij het<br />

bereik<strong>en</strong> van de leeftijd van 65 jaar.<br />

Door het verkrijg<strong>en</strong> van het recht op ouderdomsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> word<strong>en</strong> financiële belemmering<strong>en</strong><br />

wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij ambt<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> werkgever om e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stverband aan te gaan dat geheel <strong>en</strong> al aan<br />

sluit bij de w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van beide partij<strong>en</strong>. Zo kan bij de ambt<strong>en</strong>aar de w<strong>en</strong>s hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> minder<br />

belast<strong>en</strong>de functie te krijg<strong>en</strong>, bijvoorbeeld in de vorm van minder ur<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of e<strong>en</strong> lager functi<strong>en</strong>iveau<br />

met bijbehor<strong>en</strong>de lagere betaling.<br />

Ook het bruto-netto traject <strong>en</strong> de premie-afdracht<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>, het aangaan van e<strong>en</strong> nieuw<br />

di<strong>en</strong>stverband is voor zowel werkgever als werknemer voordeliger in financieel opzicht. Wel heeft<br />

natuurlijk het niet langer betal<strong>en</strong> van p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premies gevolg<strong>en</strong> voor de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw, tijd<strong>en</strong>s het<br />

nieuwe di<strong>en</strong>stverband wordt ge<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> meer opgebouwd. In het navolg<strong>en</strong>de schema vindt u e<strong>en</strong><br />

overzicht met de gevolg<strong>en</strong>.<br />

Continuering di<strong>en</strong>stverband (art. 8:2 Nieuw di<strong>en</strong>stverband (art. 2:4<br />

CAR)<br />

CAR)<br />

Ingangsdatum OP Na afloop di<strong>en</strong>stverband M.i.v. 65 jaar<br />

Opbouw OP/NP Tot einde di<strong>en</strong>stverband Stopt bij 65 jaar<br />

Premie IP/HPT Ja Nee<br />

Premie OP Ja Nee<br />

Premie NP Ja Nee<br />

Premie FPU Nee Nee<br />

Pseudopremie<br />

WW<br />

Nee Nee<br />

Premie WAO Nee Nee<br />

Artikel 8:2a<br />

Op twee manier<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> na de leeftijd van 65 jaar in di<strong>en</strong>st zijn van de geme<strong>en</strong>te. De<br />

eerste mogelijkheid is dat iemand na de leeftijd van 65 jaar in di<strong>en</strong>st treedt van de geme<strong>en</strong>te. Dit is<br />

mogelijk op grond van artikel 2:4. De tweede mogelijkheid is dat iemand al in di<strong>en</strong>st is, maar dat zijn<br />

aanstelling of arbeidsovere<strong>en</strong>komst door toepassing van artikel 8:2, tweede lid, na het bereik<strong>en</strong> van<br />

de leeftijd van 65 jaar is voortgezet.<br />

Bij dit soort aanstelling<strong>en</strong> is de w<strong>en</strong>s van e<strong>en</strong> van de partij<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de om de aanstelling te<br />

beëindig<strong>en</strong>.<br />

Artikel 8:3<br />

Hier wordt verwez<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> regeling functioneel leeftijdsontslag. Indi<strong>en</strong> daarin voor bepaalde<br />

functies leeftijdsgr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> zijn gesteld, wordt de ambt<strong>en</strong>aar bij het bereik<strong>en</strong> van die leeftijd eervol<br />

ontslag verle<strong>en</strong>d. Het ontslag gaat in op de eerste van de maand volg<strong>en</strong>d op die waarin betrokk<strong>en</strong>e de<br />

bedoelde leeftijdsgr<strong>en</strong>s heeft bereikt. Voor de hoogte <strong>en</strong> duur van de FLO-uitkering wordt verwez<strong>en</strong><br />

naar hoofdstuk 9.<br />

Artikel 8:3:1<br />

Lid 1<br />

Hierin is geregeld wanneer het ontslag ingaat, namelijk in principe op de eerste van de maand<br />

volg<strong>en</strong>de op die waarin de FLO-leeftijdsgr<strong>en</strong>s wordt bereikt. Aan e<strong>en</strong> verzoek om opschorting van het<br />

ontslag behoeft niet in alle gevall<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> voldaan. Behalve red<strong>en</strong><strong>en</strong> van g<strong>en</strong>eeskundige aard,<br />

kunn<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele afwijzing van e<strong>en</strong> desbetreff<strong>en</strong>d verzoek ook andere, meer op de persoon<br />

53


toegesned<strong>en</strong>, red<strong>en</strong><strong>en</strong> t<strong>en</strong> grondslag ligg<strong>en</strong>.<br />

Artikel 8:4<br />

Lid 1<br />

In dit lid word<strong>en</strong> drie ontslaggrond<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd: weg<strong>en</strong>s opheffing van de betrekking, weg<strong>en</strong>s<br />

verandering in de inrichting van het di<strong>en</strong>stonderdeel danwel weg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> verminderde behoefte aan<br />

arbeidskracht<strong>en</strong>.<br />

De opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> zinsnede 'of van andere di<strong>en</strong>stonderdel<strong>en</strong>' impliceert dat ontslag in principe ook<br />

mogelijk is bij e<strong>en</strong> reorganisatie van e<strong>en</strong> ander di<strong>en</strong>stonderdeel dan dat waar de ambt<strong>en</strong>aar<br />

werkzaam is. Afgezi<strong>en</strong> van de vraag of zulks niet in strijd is met de redelijkheid, zal ontslag niet vaak<br />

mogelijk zijn. De red<strong>en</strong> voor het ontslag moet immers zijn de overbodigheid <strong>en</strong> niet slechts het feit van<br />

de reorganisatie.<br />

Uit de jurisprud<strong>en</strong>tie komt naar vor<strong>en</strong> dat aan het besluit tot opheffing van e<strong>en</strong> betrekking of tot<br />

reorganisatie zakelijke motiev<strong>en</strong> t<strong>en</strong> grondslag di<strong>en</strong><strong>en</strong> te ligg<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet de w<strong>en</strong>s voor e<strong>en</strong> bepaalde<br />

ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> ontslaggrond te creër<strong>en</strong>.<br />

Indi<strong>en</strong> niet duidelijk is welk van de g<strong>en</strong>oemde drie ontslaggrond<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>d geval<br />

gehanteerd moet word<strong>en</strong>, heeft m<strong>en</strong> in principe de vrije keus, mits rek<strong>en</strong>ing is gehoud<strong>en</strong> met de<br />

belang<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar. Alvor<strong>en</strong>s tot ontslag over te gaan, vereist het beginsel der zorgvuldigheid<br />

dat eerst wordt nagegaan of er e<strong>en</strong> andere functie is waarin betrokk<strong>en</strong>e kan word<strong>en</strong> geplaatst. Als dit<br />

niet is gebeurd, kan namelijk het ontslagbesluit nietig word<strong>en</strong> verklaard.<br />

Na dit reorganisatieontslag heeft betrokk<strong>en</strong>e aanspraak op wachtgeld respectievelijk e<strong>en</strong> uitkering.<br />

Lid 2<br />

Doordat voor de beoordeling of aanspraak bestaat op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet<br />

het ur<strong>en</strong>verlies <strong>en</strong> niet meer de ontslaggrond bepal<strong>en</strong>d is, maar de ontslaggrond wél bepal<strong>en</strong>d is voor<br />

het recht op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de dan wel aansluit<strong>en</strong>de uitkering, moet ook in de CAR word<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong> in<br />

de mogelijkheid tot gedeeltelijk ontslag.<br />

Lid 3<br />

Het plan van afvloeiing moet op grond van artikel 12:2 met vakorganisaties word<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

vooraf aan de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> gemaakt.<br />

Het mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> dergelijk plan is reeds noodzakelijk wanneer het gaat om het ontslag van meer<br />

dan één ambt<strong>en</strong>aar.<br />

Artikel 8:4:1<br />

Lid 2<br />

Bij de berek<strong>en</strong>ing van het aantal jar<strong>en</strong> in overheidsdi<strong>en</strong>st, wordt uitgegaan van het aantal jar<strong>en</strong> dat<br />

meetelt voor e<strong>en</strong> ambtsjubileumgratificatie (artikel 3:5). Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> tell<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> mee (maximaal zes) die<br />

de ambt<strong>en</strong>aar heeft besteed aan de verzorging van kleine kinder<strong>en</strong>. Dit om te voorkom<strong>en</strong> dat vrouw<strong>en</strong><br />

die niet hebb<strong>en</strong> gewerkt to<strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong> klein war<strong>en</strong>, als gevolg van e<strong>en</strong> daardoor geringe di<strong>en</strong>sttijd,<br />

als eerst<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ontslag<strong>en</strong>.<br />

Artikel 8:5<br />

Aan de ambt<strong>en</strong>aar die ongeschikt is voor de eig<strong>en</strong> arbeid kan ontslag word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d op grond van<br />

die ongeschiktheid, zodra die ongeschiktheid t<strong>en</strong> minste 24 maand<strong>en</strong> heeft geduurd. Eerder kan<br />

ontslag op deze grond niet plaatsvind<strong>en</strong>. Ontslag op andere grond<strong>en</strong> dan weg<strong>en</strong>s ziekte kan binn<strong>en</strong><br />

die termijn wel word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d. Met deze termijn van twee jaar wordt aangeslot<strong>en</strong> bij de situatie in de<br />

marktsector, waar ook e<strong>en</strong> dergelijke ontslagbescherming geldt.<br />

Op grond van jurisprud<strong>en</strong>tie van het Europees Hof van Justitie inzake gelijke behandeling van man <strong>en</strong><br />

vrouw, mag voor de berek<strong>en</strong>ing van de ontslagtermijn weg<strong>en</strong>s ziekte niet meetell<strong>en</strong> de periode dat de<br />

vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar afwezig is weg<strong>en</strong>s ziekte tijd<strong>en</strong>s de zwangerschap als gevolg van de<br />

zwangerschap <strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof. Dit betek<strong>en</strong>t dat indi<strong>en</strong> de vrouwelijke<br />

ambt<strong>en</strong>aar gedur<strong>en</strong>de haar ziekte tev<strong>en</strong>s zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof g<strong>en</strong>iet, de termijn van<br />

24 maand<strong>en</strong> voor ontslag weg<strong>en</strong>s arbeidsongeschiktheid vermeerderd wordt met de periode van het<br />

zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof. Het Europees Hof heeft in zijn jurisprud<strong>en</strong>tie e<strong>en</strong> onderscheid<br />

aangebracht tuss<strong>en</strong> <strong>en</strong>erzijds ziekte tijd<strong>en</strong>s de zwangerschap die verband houdt met zwangerschap<br />

<strong>en</strong> zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof, <strong>en</strong> anderzijds ziekte die verband houdt met de zwangerschap<br />

<strong>en</strong> de bevalling na het bevallingsverlof. Deze laatste periode kan gewoon meegeteld word<strong>en</strong> voor de<br />

54


erek<strong>en</strong>ing van de ontslagtermijn van 24 maand<strong>en</strong>. Hetzelfde geldt voor ziekte tijd<strong>en</strong>s de<br />

zwangerschap die niet veroorzaakt wordt door de zwangerschap; ook deze periode mag<br />

meegerek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> voor de ontslagtermijn van 24 maand<strong>en</strong>.<br />

Voorbeeld<br />

E<strong>en</strong> medewerkster van de geme<strong>en</strong>te valt tijd<strong>en</strong>s haar zwangerschap uit weg<strong>en</strong>s<br />

zwangerschapsgerelateerde klacht<strong>en</strong>. Zij blijft ziek tot de ingangsdatum van het zwangerschapsverlof.<br />

Aansluit<strong>en</strong>d op het bevallingsverlof meldt zij zich ziek weg<strong>en</strong>s bekk<strong>en</strong>instabiliteit, veroorzaakt door de<br />

zwangerschap. Voor berek<strong>en</strong>ing van de ontslagtermijn van 24 maand<strong>en</strong> mag niet meegeteld word<strong>en</strong><br />

de periode dat de medewerkster tijd<strong>en</strong>s de zwangerschap ziek is weg<strong>en</strong>s zwangerschapsgerelateerde<br />

klacht<strong>en</strong>; hetzelfde geldt voor de periode van het zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof. Period<strong>en</strong> van<br />

arbeidsongeschiktheid aansluit<strong>en</strong>d op het bevallingsverlof mog<strong>en</strong> wel meegerek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> voor de<br />

ontslagtermijn, onafhankelijk van de vraag of deze veroorzaakt zijn door de zwangerschap of de<br />

bevalling. De ontslagtermijn van 24 maand<strong>en</strong> start in dit voorbeeld dus op de dag aansluit<strong>en</strong>d op de<br />

laatste dag van het bevallingsverlof.<br />

In het vijfde lid sub b <strong>en</strong> c is geregeld dat e<strong>en</strong> onderbreking van twee ziekteperiodes door<br />

zwangerschapsgerelateerde ziekte tijd<strong>en</strong>s de zwangerschap of zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof,<br />

niet ertoe kan leid<strong>en</strong> dat na afloop daarvan e<strong>en</strong> nieuwe ontslagtermijn van 24 maand<strong>en</strong> start als<br />

gevolg van e<strong>en</strong> onderbreking van vier wek<strong>en</strong> of langer.<br />

Voorbeeld<br />

E<strong>en</strong> medewerkster van de geme<strong>en</strong>te valt uit weg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> be<strong>en</strong>breuk. Na e<strong>en</strong> maand is zij zodanig<br />

hersteld dat zij haar werkzaamhed<strong>en</strong> kan hervatt<strong>en</strong>; inmiddels is zij echter zwanger. Op de dag dat de<br />

medewerkster haar werkzaamhed<strong>en</strong> zou hervatt<strong>en</strong> meldt zij zich ziek weg<strong>en</strong>s<br />

zwangerschapsgerelateerde klacht<strong>en</strong>. Zij blijft tot de ingangsdatum van het zwangerschapsverlof<br />

arbeidsongeschikt. Aansluit<strong>en</strong>d op het bevallingsverlof is de medewerkster langdurig<br />

arbeidsongeschikt weg<strong>en</strong>s ernstige rugklacht<strong>en</strong> veroorzaakt door de bevalling. De period<strong>en</strong> waarin de<br />

medewerkster weg<strong>en</strong>s de be<strong>en</strong>breuk <strong>en</strong> rugklacht<strong>en</strong> arbeidsongeschikt was mog<strong>en</strong> voor de<br />

berek<strong>en</strong>ing van de termijn van 24 maand<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>geteld word<strong>en</strong>. De berek<strong>en</strong>ing van de<br />

ontslagtermijn start in dit voorbeeld op de eerste dag dat de medewerkster uitvalt weg<strong>en</strong>s de<br />

be<strong>en</strong>breuk, met di<strong>en</strong> verstande dat de periode van het zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof buit<strong>en</strong><br />

beschouwing blijft voor de bepaling van de ontslagtermijn van 24 maand<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>staande period<strong>en</strong><br />

tell<strong>en</strong> wel mee voor de wachttijd WAO <strong>en</strong> de bepaling van de periode dat het salaris voor<br />

respectievelijk 100% <strong>en</strong> 80% wordt doorbetaald op grond van artikel 7:3 CAR.<br />

Ontslagverl<strong>en</strong>ing weg<strong>en</strong>s ziekte is slechts mogelijk wanneer voldaan wordt aan de drie voorwaard<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>oemd in artikel 8:5, tweede lid. Bij de procedure om te kom<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> medisch oordeel, zoals<br />

bedoeld in de onderdel<strong>en</strong> a <strong>en</strong> b van het tweede lid van artikel 8:5 word<strong>en</strong> arts<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> van het<br />

UWV, de werkgever <strong>en</strong>, facultatief, e<strong>en</strong> arts van de werknemer. Wanneer de werknemer e<strong>en</strong> arts<br />

aanwijst - hiertoe is betrokk<strong>en</strong>e niet verplicht - kom<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> daarvan voor rek<strong>en</strong>ing van de<br />

werkgever. De arts van UWV stelt e<strong>en</strong> rapport op dat het karakter heeft van e<strong>en</strong> medisch advies <strong>en</strong><br />

doet dit toekom<strong>en</strong> aan werkgever <strong>en</strong> werknemer.<br />

De procedure om te kom<strong>en</strong> tot dit medisch oordeel start met e<strong>en</strong> schriftelijke aanzegging van de<br />

werkgever aan de werknemer dat de ontslagprocedure op grond van arbeidsongeschiktheid in gang<br />

wordt gezet. In deze aanzegging, die op zijn vroegst na afloop van de achtti<strong>en</strong>de ziektemaand kan<br />

word<strong>en</strong> gedaan, moet ook melding word<strong>en</strong> gemaakt van de mogelijkheid voor de werknemer om e<strong>en</strong><br />

arts van zijn keuze te lat<strong>en</strong> deelnem<strong>en</strong> aan de procedure <strong>en</strong> dat de kost<strong>en</strong> daarvan word<strong>en</strong> gedrag<strong>en</strong><br />

door de werkgever.<br />

Teg<strong>en</strong> het medisch advies staat ge<strong>en</strong> bezwaar <strong>en</strong> beroep op<strong>en</strong>. Het gaat hierbij immers niet om e<strong>en</strong><br />

besluit in de zin van de Algem<strong>en</strong>e wet bestuursrecht (Awb), omdat e<strong>en</strong> medisch oordeel ge<strong>en</strong><br />

publiekrechtelijke rechtshandeling is. De aanzegging van de werkgever dat e<strong>en</strong> ontslagprocedure op<br />

grond van arbeidsongeschiktheid zal word<strong>en</strong> opgestart <strong>en</strong> dat aan UWV e<strong>en</strong> medisch advies<br />

gevraagd zal word<strong>en</strong>, is ge<strong>en</strong> besluit in de zin van de Awb <strong>en</strong> daarmee ge<strong>en</strong> besluit dat vatbaar is<br />

voor bezwaar <strong>en</strong> beroep. Het feitelijke ontslagbesluit is uiteraard wel e<strong>en</strong> besluit dat vatbaar is voor<br />

bezwaar <strong>en</strong> beroep.<br />

Afwijk<strong>en</strong> van het medisch advies door de werkgever, e<strong>en</strong> negatief oordeel van het UWV over de<br />

reïntegratie-inspanning<strong>en</strong> van de werkgever, e<strong>en</strong> positief oordeel van het UWV over de<br />

herplaatsingsmogelijkhed<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de organisatie of het nalatig zijn bij de op grond van wet- <strong>en</strong><br />

regelgeving verplicht gestelde melding<strong>en</strong>, mak<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beroep van de werknemer bij de administratieve<br />

rechter kansrijk. Om deze red<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>t het aanbeveling om het ontslagbesluit zorgvuldig voor te<br />

55


ereid<strong>en</strong>.<br />

Wat de herplaatsingsmogelijkhed<strong>en</strong> betreft di<strong>en</strong>t de werkgever aan te kunn<strong>en</strong> ton<strong>en</strong> dat er ge<strong>en</strong> reële<br />

herplaatsingsmogelijkhed<strong>en</strong> zijn binn<strong>en</strong> de organisatie. In eerste instantie di<strong>en</strong>t onderzocht te word<strong>en</strong><br />

of er mogelijkhed<strong>en</strong> zijn tot herplaatsing in e<strong>en</strong> functie met pass<strong>en</strong>de arbeid. Ontbreekt e<strong>en</strong> dergelijke<br />

mogelijkheid, dan di<strong>en</strong>t de werkgever in ieder geval na afloop van het eerste ziektejaar de<br />

mogelijkheid naar plaatsing in e<strong>en</strong> functie met gangbare arbeid in de zin van de WAO, te<br />

onderzoek<strong>en</strong>. Bij dit onderzoek di<strong>en</strong>t de werkgever het oordeel van het UWV te betrekk<strong>en</strong> over de<br />

herplaatsingsmogelijkhed<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de eig<strong>en</strong> organisatie naar aanleiding van de reïntegratieactiviteit<strong>en</strong><br />

die werkgever <strong>en</strong> werknemer hebb<strong>en</strong> ondernom<strong>en</strong>.<br />

Artikel 8:5a<br />

Lid 1<br />

Artikel 8:5a betek<strong>en</strong>t dat e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar, die weg<strong>en</strong>s ziekte ongeschikt is zijn betrekking te vervull<strong>en</strong>,<br />

ook binn<strong>en</strong> 24 maand<strong>en</strong> na de eerste ziektedag kan word<strong>en</strong> ontslag<strong>en</strong>, wanneer hij niet meewerkt aan<br />

zijn reïntegratie. Concreet uitgewerkt gaat het erom dat zowel binn<strong>en</strong> als na 24 maand<strong>en</strong> ontslag<br />

gegev<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar:<br />

- zich zonder goede red<strong>en</strong> niet houdt aan redelijke voorschrift<strong>en</strong> e<strong>en</strong> maatregel<strong>en</strong> die hem in het<br />

kader van zijn reïntegratie word<strong>en</strong> opgedrag<strong>en</strong>;<br />

- zonder goede red<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de of gangbare arbeid bij de eig<strong>en</strong> werkgever dan wel e<strong>en</strong> andere<br />

werkgever weigert te aanvaard<strong>en</strong>;<br />

- zonder goede red<strong>en</strong> niet meewerkt aan de opstelling, evaluatie <strong>en</strong> bijstelling van het plan van<br />

aanpak.<br />

Deze - ultieme - sanctie is gelijk aan de sanctie die sinds de inwerkingtreding van de Wet verbetering<br />

poortwachter in artikel 670b, boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Lid 2<br />

Alvor<strong>en</strong>s tot ontslag over te gaan, moet het UWV toets<strong>en</strong> of van de situatie als hiervoor bedoeld<br />

sprake is.<br />

Artikel 8:6<br />

Lid 1<br />

Concrete feit<strong>en</strong> <strong>en</strong> omstandighed<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> te word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd die de conclusie wettig<strong>en</strong> dat de<br />

ambt<strong>en</strong>aar zodanige eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van karakter, geest of gemoed vertoont (ongeschiktheid) dan wel<br />

e<strong>en</strong> zodanig gebrek aan k<strong>en</strong>nis, vaardighed<strong>en</strong>, niveau heeft (onbekwaamheid) dat hij redelijkerwijs<br />

niet in zijn functie kan word<strong>en</strong> gehandhaafd. Vage aanduiding<strong>en</strong> als 'past niet in het team' zijn niet<br />

voldo<strong>en</strong>de. Voorts is niet slechts de eig<strong>en</strong>schap die e<strong>en</strong> bepaald gedrag tot gevolg heeft voldo<strong>en</strong>de,<br />

maar di<strong>en</strong>t er ook e<strong>en</strong> relatie te zijn tuss<strong>en</strong> dat gedrag <strong>en</strong> de door de ambt<strong>en</strong>aar uit te oef<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

betrekking.Overig<strong>en</strong>s kan, ondanks geblek<strong>en</strong> ongeschiktheid, naar het oordeel van de C<strong>en</strong>trale raad<br />

van beroep de ontslagbevoegdheid beperking ondergaan wanneer het disfunctioner<strong>en</strong> van de<br />

betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar (mede) zijn oorzaak vindt in omstandighed<strong>en</strong> tot het ontstaan <strong>en</strong> voortbestaan<br />

waaraan de geme<strong>en</strong>te zelf heeft bijgedrag<strong>en</strong>. Tolereert m<strong>en</strong> bijvoorbeeld gedur<strong>en</strong>de langere tijd<br />

bepaalde gedraging<strong>en</strong> zonder van afkeuring te do<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong>, dan kan m<strong>en</strong> niet van de e<strong>en</strong> op de<br />

andere dag dat gedrag aangrijp<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> ongeschiktheidsontslag. Vanzelfsprek<strong>en</strong>d di<strong>en</strong>t de<br />

betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar er op te word<strong>en</strong> gewez<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> dergelijk gedrag in de toekomst niet meer<br />

wordt getolereerd.<br />

In de praktijk is het onderscheid tuss<strong>en</strong> ongeschiktheid <strong>en</strong> onbekwaamheid vaak moeilijk te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

kan m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> keuze vaak beter vermijd<strong>en</strong>. Zoals reeds vermeld verwacht de administratieve rechter<br />

e<strong>en</strong> dossier (beoordeling<strong>en</strong>, gespreksverslag<strong>en</strong>, vastlegging van afsprak<strong>en</strong>, verslag<strong>en</strong>, briev<strong>en</strong> met<br />

klacht<strong>en</strong>; alles wat als bewijs kan di<strong>en</strong><strong>en</strong>).<br />

De ongeschiktheid mag haar oorzaak niet vind<strong>en</strong> in of het gevolg zijn van ziekt<strong>en</strong> of gebrek<strong>en</strong>. Of dat<br />

al dan niet het geval is, kan soms alle<strong>en</strong> maar word<strong>en</strong> vastgesteld via e<strong>en</strong> voorafgaand medisch<br />

onderzoek. Voor e<strong>en</strong> dergelijk onderzoek moet e<strong>en</strong> gerede aanleiding zijn. (Zie voor e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele<br />

aanspraak op wachtgeld artikel 10:1).<br />

56


Lid 2<br />

Doordat voor de beoordeling of aanspraak bestaat op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet<br />

het ur<strong>en</strong>verlies <strong>en</strong> niet meer de ontslaggrond bepal<strong>en</strong>d is, maar de ontslaggrond wél bepal<strong>en</strong>d is voor<br />

het recht op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de dan wel aansluit<strong>en</strong>de uitkering, moet ook in de CAR word<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong> in<br />

de mogelijkheid tot gedeeltelijk ontslag.<br />

Lid 3<br />

Na ontslag op grond van artikel 8:6, eerste of tweede lid, bestaat, indi<strong>en</strong> recht bestaat op e<strong>en</strong> uitkering<br />

kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet, aanspraak op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering als bedoeld in hoofdstuk<br />

10a. De betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar komt daarna alle<strong>en</strong> dán in aanmerking voor e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering,<br />

als dat expliciet bij het ontslag is beslot<strong>en</strong>. Dit is tev<strong>en</strong>s neergelegd in artikel 10a:14, derde lid. De<br />

red<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering te verstrekk<strong>en</strong> moet geleg<strong>en</strong> zijn in de werksfeer. Hierbij moet<br />

gedacht word<strong>en</strong> aan de situatie waarin de schuld voor de ontslaggrond in grote mate bij de werkgever<br />

ligt. Persoonlijke omstandighed<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar spel<strong>en</strong> daarbij ge<strong>en</strong> rol.<br />

Artikel 8:7<br />

Onderdeel a<br />

Deze bepaling vindt zeld<strong>en</strong> toepassing. Het is moeilijk aan te gev<strong>en</strong> wanneer e<strong>en</strong> vereiste alle<strong>en</strong> bij<br />

het aanvaard<strong>en</strong> van de betrekking geldt. De g<strong>en</strong>eeskundige verklaring, g<strong>en</strong>oemd in artikel 2:3, <strong>en</strong> de<br />

verklaring omtr<strong>en</strong>t gedrag, artikel 2:2 het derde lid, zijn hier voorbeeld<strong>en</strong> van. E<strong>en</strong> voorbeeld van e<strong>en</strong><br />

blijv<strong>en</strong>d vereiste is het bezit van de rijbevoegdheid voor e<strong>en</strong> chauffeur. Het is echter ge<strong>en</strong><br />

automatisme dat, als deze chauffeur tijdelijk zijn rijbevoegdheid verliest, ontslag op grond van het<br />

bepaalde in dit artikel wordt gegev<strong>en</strong>. Ontslag kán word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>, getoetst kán dus word<strong>en</strong> of e<strong>en</strong><br />

ontslagbesluit in redelijkheid kon word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

In het geval betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> vaste aanstelling had, bestaat er na het ontslag aanspraak op e<strong>en</strong><br />

uitkering conform hoofdstuk 11.<br />

Onderdeel b<br />

Onder 'zwagerschap' wordt hier 'aanverwantschap' bedoeld die door huwelijk ontstaat. Het woord<br />

'aangaan' duidt op e<strong>en</strong> actieve betrokk<strong>en</strong>heid; de ambt<strong>en</strong>aar die het huwelijk aangaat waardoor de<br />

verbod<strong>en</strong> aanverwantschap ontstaat, kan in aanmerking kom<strong>en</strong> voor ontslag.<br />

Over deze ontslaggrond is ge<strong>en</strong> jurisprud<strong>en</strong>tie bek<strong>en</strong>d.<br />

Onderdeel c<br />

Ook hierover zijn ge<strong>en</strong> gevall<strong>en</strong> uit de praktijk bek<strong>en</strong>d.<br />

In het geval betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> vaste aanstelling had, bestaat er na het ontslag aanspraak op e<strong>en</strong><br />

uitkering conform hoofdstuk 11.<br />

Onderdeel d<br />

Bedoeld wordt gijzeling. Ook deze ontslaggrond wordt in de praktijk niet gebruikt.<br />

Onderdeel e<br />

Ook e<strong>en</strong> voorwaardelijke veroordeling tot vrijheidsstraf valt in principe onder deze bepaling.<br />

Ontslag zal, vanwege de ernst, veelal op zijn plaats zijn maar er mag ge<strong>en</strong> sprake zijn van e<strong>en</strong><br />

automatisme. Het is ge<strong>en</strong> strafontslag. Er moet e<strong>en</strong> zorgvuldige afweging van belang<strong>en</strong> plaatsvind<strong>en</strong>;<br />

volg<strong>en</strong>s de C<strong>en</strong>trale raad van beroep in dezelfde mate als bij besluit<strong>en</strong> tot ontslag van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in<br />

het algeme<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> dergelijke afweging van belang<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> bijvoorbeeld naast de ernst van het<br />

begane misdrijf word<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> het verband van dat misdrijf met het ambt<strong>en</strong>aarschap van<br />

betrokk<strong>en</strong>e <strong>en</strong> met de aard van zijn werkzaamhed<strong>en</strong>, de wijze waarop hij in zijn betrekking heeft<br />

gefunctioneerd <strong>en</strong> met name de vraag of, <strong>en</strong> zo ja welke, bezwar<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> zijn verbond<strong>en</strong> aan<br />

voortzetting van het di<strong>en</strong>stverband, hetzij in de oude betrekking, voor zover die na het ondergaan van<br />

de straf nog bestaat, hetzij in e<strong>en</strong> andere betrekking.<br />

Onderdeel f<br />

Ontslag kan word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d als tijd<strong>en</strong>s de medische keuring onjuiste gegev<strong>en</strong>s zijn verstrekt dan wel<br />

relevante gegev<strong>en</strong>s zijn verzweg<strong>en</strong>. Deze gegev<strong>en</strong>s moet<strong>en</strong> relevant zijn in die zin dat betrokk<strong>en</strong>e<br />

niet zou zijn aangesteld als die gegev<strong>en</strong>s volledig bek<strong>en</strong>d zoud<strong>en</strong> zijn geweest. Van e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander<br />

moet betrokk<strong>en</strong>e redelijkerwijs e<strong>en</strong> verwijt kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemaakt.<br />

Artikel 8:8<br />

57


Lid 1<br />

Dit artikel wordt veelal gebruikt als er sprake is van e<strong>en</strong> zodanig verschill<strong>en</strong>de<br />

persoonlijkheidsstructuur tuss<strong>en</strong> twee m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die gezi<strong>en</strong> hun taak nauw met elkaar moet<strong>en</strong><br />

sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong>, dat e<strong>en</strong> vruchtbare sam<strong>en</strong>werking tuss<strong>en</strong> h<strong>en</strong> niet mogelijk blijkt, terwijl zij met e<strong>en</strong><br />

ander wel zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong> (onver<strong>en</strong>igbaarheid van karakter of incompatibilite<br />

d'humeur). Het bestuursorgaan is vrij in de keuze wie van beid<strong>en</strong> ontslag<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>, als het<br />

t<strong>en</strong> minste in redelijkheid van oordeel kan zijn dat het ontslag voor de gerez<strong>en</strong> moeilijkhed<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

afdo<strong>en</strong>de oplossing biedt <strong>en</strong> deg<strong>en</strong>e die niet ontslag<strong>en</strong> wordt wel met e<strong>en</strong> ander zal kunn<strong>en</strong><br />

sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong>.<br />

Lid 3<br />

De raad kan t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het te voer<strong>en</strong> financiële beleid bij de uitoef<strong>en</strong>ing van de werkgeverstaak<br />

bij de begroting aan het college e<strong>en</strong> budgettaire ruimte toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> om aan medewerkers waarvan om<br />

bijzondere red<strong>en</strong><strong>en</strong> de aanstelling wordt beëindigd e<strong>en</strong> uitkering te verstrekk<strong>en</strong>. De raad kan daarover<br />

ook beleidsafsprak<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>. Immers, ook in het dualistisch stelsel is het vaststell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> uitkering<br />

die afwijkt van de normale aansprak<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> vaststellingsovere<strong>en</strong>komst, e<strong>en</strong> besluit waarop de raad<br />

invloed zal moet<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. Achteraf wordt bij de jaarrek<strong>en</strong>ing gerapporteerd over de<br />

feitelijke consequ<strong>en</strong>ties daarvan.<br />

Voorts geldt e<strong>en</strong> actieve inlichting<strong>en</strong>plicht van het college naar de raad. Het college moet op grond<br />

van artikel 169 lid 2 Geme<strong>en</strong>tewet, de raad alle inlichting<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> die de raad voor de uitoef<strong>en</strong>ing van<br />

zijn taak nodig heeft. Daarnaast kan de raad, als zich e<strong>en</strong> incid<strong>en</strong>t voordoet of dreigt voor te do<strong>en</strong> het<br />

college met de aan de raad t<strong>en</strong> di<strong>en</strong>ste staande middel<strong>en</strong> ter verantwoording roep<strong>en</strong>.<br />

Met betrekking tot de actieve inlichting<strong>en</strong>plicht wordt nog het volg<strong>en</strong>de opgemerkt. In sommige<br />

gevall<strong>en</strong> zal buit<strong>en</strong> kijf staan dat het college de raad inlicht over e<strong>en</strong> voornem<strong>en</strong> tot ontslag <strong>en</strong><br />

uitkering op grond van artikel 8:8. Criteria daarvoor kunn<strong>en</strong> zijn de politieke relevantie of de bijzondere<br />

financiële consequ<strong>en</strong>ties. Is er sprake van e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst met de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar, dan geldt<br />

bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> het vierde lid van artikel 169 Geme<strong>en</strong>tewet. Hierin wordt bepaald dat het college de raad<br />

vooraf inlicht over e<strong>en</strong> besluit tot privaatrechtelijk handel<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> dit ingrijp<strong>en</strong>de gevolg<strong>en</strong> kan hebb<strong>en</strong><br />

voor de geme<strong>en</strong>te.<br />

In 'lichtere' gevall<strong>en</strong>, of indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> besluit past binn<strong>en</strong> gemaakte beleidsafsprak<strong>en</strong>, zal<br />

het college tot de afweging kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> dat het niet nodig is de raad te informer<strong>en</strong>. De concrete<br />

invulling van de inlichting<strong>en</strong>plicht zal dus variër<strong>en</strong> afhankelijk van de feitelijke omstandighed<strong>en</strong>. Raad<br />

<strong>en</strong> college kunn<strong>en</strong> daarover zelf afsprak<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>.<br />

Indi<strong>en</strong> het nodig zou kunn<strong>en</strong> zijn om de raad te informer<strong>en</strong> over het voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> besluit, di<strong>en</strong>t dit<br />

tijdig k<strong>en</strong>baar gemaakt te word<strong>en</strong> door middel van e<strong>en</strong> voorbehoud.<br />

Artikel 8:9<br />

E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bare functie bekleedt, maakt gebruik van de non-activiteitsregeling. Op<br />

grond van dit artikel kan e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die na afloop van de non-activiteit, ondanks de inspanning<strong>en</strong><br />

van de werkgever om e<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de functie aan te bied<strong>en</strong>, niet terug kan ker<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de<br />

functie binn<strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>te, eervol word<strong>en</strong> ontslag<strong>en</strong>. Er bestaat ge<strong>en</strong> aanspraak op wachtgeld of<br />

e<strong>en</strong> uitkering.<br />

Artikel 8:10<br />

E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die met de Vut gaat krijgt eervol ontslag mits het bestuur van het Abp heeft beslist dat<br />

na het ontslag recht bestaat op e<strong>en</strong> uitkering op basis van de Vut-wet. Het ontslag gaat in met ingang<br />

van de dag waarop het recht op e<strong>en</strong> Vut-uitkering bestaat.<br />

E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die met de pre-VUT gaat, krijgt eervol ontslag mits het bestuur van het Vutfonds heeft<br />

beslist dat na het ontslag recht bestaat op e<strong>en</strong> uitkering op basis van het FPUreglem<strong>en</strong>t basis- <strong>en</strong><br />

aanvull<strong>en</strong>de uitkering. Het ontslag gaat in principe in met ingang van de dag waarop het recht op de<br />

uitkering bestaat. Omdat de uitkering pas ingaat op de eerste dag van de maand volg<strong>en</strong>d op die<br />

waarin het recht op de uitkering ontstaat, kan word<strong>en</strong> overwog<strong>en</strong> om het ontslag uit te stell<strong>en</strong> tot het<br />

mom<strong>en</strong>t waarop de uitkering ingaat.<br />

Artikel 8:12<br />

Het is van belang dat de werkgever de einddatum van de tijdelijke aanstelling voor bepaalde tijd in de<br />

gat<strong>en</strong> houdt. Immers, als er niet tijdig onderk<strong>en</strong>d wordt dat de tijdelijke aanstelling moet eindig<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

58


etrokk<strong>en</strong>e blijft op de datum waarop de tijdelijke aanstelling eindigt <strong>en</strong> daarna feitelijk zijn werk<br />

verricht<strong>en</strong>, dan wordt hij geacht met ingang van die datum te zijn aangesteld voor e<strong>en</strong> gelijke periode.<br />

Na afloop van deze periode kan de aanstelling wederom van rechtswege beëindigd word<strong>en</strong>. Uiteraard<br />

moet<strong>en</strong> hierbij de voorwaard<strong>en</strong> uit artikel 2:4 wel in de gat<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Als e<strong>en</strong> tijdelijke<br />

aanstelling voor bepaalde tijd zonder mededeling zo vaak verl<strong>en</strong>gd wordt, dat de termijn van 36<br />

maand<strong>en</strong> wordt overschred<strong>en</strong>, mag het ontslag niet meer plaatsvind<strong>en</strong>. Ditzelfde geldt als voor de<br />

tijdelijke aanstelling voor de vierde maal verl<strong>en</strong>gd wordt. Dit is in het nieuwe vijfde lid van artikel 8:12<br />

verwoord.<br />

Ook is in artikel 8:12 opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> wanneer e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling voor onbepaalde tijd kan word<strong>en</strong><br />

beëindigd. Dit is het geval, wanneer de grond voor het aangaan van de tijdelijke aanstelling voor<br />

onbepaalde tijd is kom<strong>en</strong> te vervall<strong>en</strong>.<br />

Artikel 8:12 bevat ook de red<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> wijze van beëindiging van de tijdelijke ur<strong>en</strong>uitbreiding. Wanneer<br />

er sprake is van e<strong>en</strong> tijdelijke ur<strong>en</strong>uitbreiding voor bepaalde tijd, geld<strong>en</strong> gelijke regels als voor de<br />

tijdelijke aanstelling voor bepaalde tijd. Dit betek<strong>en</strong>t dus ook dat overschrijding van de termijn, zonder<br />

dat e<strong>en</strong> nieuwe tijdelijke ur<strong>en</strong>uitbreiding is afgesprok<strong>en</strong>, leidt tot e<strong>en</strong> nieuwe ur<strong>en</strong>uitbreiding met<br />

dezelfde duur als de eerste ur<strong>en</strong>uitbreiding. Is er sprake van e<strong>en</strong> tijdelijke ur<strong>en</strong>uitbreiding voor<br />

onbepaalde tijd, dan geld<strong>en</strong> de regels voor beëindiging van de tijdelijke aanstelling voor onbepaalde<br />

tijd. Door deze bepaling<strong>en</strong> is tev<strong>en</strong>s bepaald dat het ook aangaan van e<strong>en</strong> tijdelijke ur<strong>en</strong>uitbreiding<br />

voor bepaalde dan wel onbepaalde tijd kan plaatsvind<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> ur<strong>en</strong>uitbreiding voor bepaalde tijd<br />

hoeft ge<strong>en</strong> red<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd; verstrijk<strong>en</strong> van de termijn is red<strong>en</strong> voor beëindiging van de<br />

tijdelijke ur<strong>en</strong>uitbreiding. Bij e<strong>en</strong> ur<strong>en</strong>uitbreiding voor onbepaalde tijd moet wel e<strong>en</strong> grond word<strong>en</strong><br />

aangegev<strong>en</strong>, aangezi<strong>en</strong> het vervall<strong>en</strong> van die red<strong>en</strong> tegelijkertijd de red<strong>en</strong> van beëindiging is.<br />

Tot slot geldt dat ook bij e<strong>en</strong> ur<strong>en</strong>uitbreiding de termijn<strong>en</strong> van artikel 2:4 in de gat<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

gehoud<strong>en</strong>. Wordt e<strong>en</strong> termijn van 36 maand<strong>en</strong> overschred<strong>en</strong> of wordt voor de vierde maal e<strong>en</strong><br />

tijdelijke ur<strong>en</strong>uitbreiding aangegaan, dan geldt deze ur<strong>en</strong>uitbreiding als e<strong>en</strong> vaste aanstelling.<br />

Voor de aanspraak op e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele aanvull<strong>en</strong>de uitkering: zie hoofdstuk 10a.<br />

Artikel 8:12:1<br />

In artikel 8:12:1 is expliciet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling voor<br />

bepaalde of onbepaalde tijd dan wel e<strong>en</strong> tijdelijke ur<strong>en</strong>uitbreiding voor bepaalde of onbepaalde tijd<br />

ook ontslag verle<strong>en</strong>d kan word<strong>en</strong> op grond van e<strong>en</strong> van de andere bepaling<strong>en</strong> van hoofdstuk 8. Dit<br />

ontslag zal dan uiteraard in het algeme<strong>en</strong> plaatsvind<strong>en</strong> voor de beëindiging conform artikel 8:12.<br />

Wanneer de einddatum reeds g<strong>en</strong>aderd is, lijkt het praktischer om de einddatum af te wacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

tijdelijke aanstelling van rechtswege te beeindig<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele procedure zal deze vorm van<br />

beëindiging namelijk veel terughoud<strong>en</strong>der word<strong>en</strong> getoetst dan e<strong>en</strong> ontslag op basis van e<strong>en</strong> andere<br />

ontslaggrond.<br />

Artikel 8:12:2<br />

In dit artikel staan de opzegtermijn<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling voor onbepaalde tijd, dan wel e<strong>en</strong><br />

tijdelijke ur<strong>en</strong>uitbreiding voor onbepaalde tijd. Bij de formulering van de opzegtermijn<strong>en</strong> wordt<br />

gesprok<strong>en</strong> van 'maand<strong>en</strong>': dit hoev<strong>en</strong> dus ge<strong>en</strong> kal<strong>en</strong>dermaand<strong>en</strong> te zijn.<br />

Artikel 8:13<br />

Er di<strong>en</strong>t sprake te zijn van ev<strong>en</strong>redigheid tuss<strong>en</strong> de opgelegde straf <strong>en</strong> het geconstateerde<br />

plichtsverzuim. Criteria voor wat wel of niet als ev<strong>en</strong>redig valt aan te merk<strong>en</strong>, zijn niet te gev<strong>en</strong>. De<br />

C<strong>en</strong>trale raad van beroep komt niet verder dan overweging<strong>en</strong> in de zin dat de opgelegde straf naar<br />

zijn oordeel in overe<strong>en</strong>stemming is met het gepleegde plichtsverzuim, of dat de disciplinaire straf in<br />

overe<strong>en</strong>stemming is met de ernst van het geconstateerde plichtsverzuim. UWV beoordeelt of recht<br />

bestaat op e<strong>en</strong> WW-uitkering. Bij ontslag op grond van artikel 8:13 wordt niet voldaan aan de<br />

voorwaard<strong>en</strong> om voor e<strong>en</strong> uitkering op grond van hoofdstuk 10a in aanmerking te kom<strong>en</strong>. Zie artikel<br />

10a:2.<br />

Artikel 8:14<br />

Lid 2<br />

Dit lid regelt de ontslagbescherming voor (kandidaat- <strong>en</strong> oud-) OR-led<strong>en</strong> <strong>en</strong> -commissieled<strong>en</strong>.<br />

Bedoelde ontslagbescherming di<strong>en</strong>t in de rechtspositie te word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> omdat de Wet op de<br />

ondernemingsrad<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> voorziet in ontslagbescherming voor bedoelde werknemers met e<strong>en</strong><br />

arbeidsovere<strong>en</strong>komst. De bescherming voor werknemers met e<strong>en</strong> publiekrechtelijke aanstelling di<strong>en</strong>t<br />

59


in de rechtspositieregeling te word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De bescherming in dit artikellid is overig<strong>en</strong>s gelijk<br />

aan die welke voor werknemers met e<strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst geldt op grond van artikel 21, tweede<br />

tot <strong>en</strong> met vijfde lid, van de WOR.<br />

Alhoewel in de CAR sprake is van e<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> ontslagsysteem, biedt artikel 8:8 de mogelijkheid<br />

andere ontslaggrond<strong>en</strong> te gebruik<strong>en</strong> dan in de overige artikel<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. De in artikel 8:14, tweede<br />

lid, aangegev<strong>en</strong> ontslagbescherming br<strong>en</strong>gt met zich dat er slechts van ontslagbescherming sprake is<br />

in het geval er e<strong>en</strong> causaal verband bestaat tuss<strong>en</strong> het ontslag <strong>en</strong> de omstandighed<strong>en</strong> hier g<strong>en</strong>oemd.<br />

Als er ge<strong>en</strong> verband is tuss<strong>en</strong> het 'OR-werk' <strong>en</strong> het ontslag, is ontslag op e<strong>en</strong> van de grond<strong>en</strong> zoals<br />

g<strong>en</strong>oemd in de CAR, wél mogelijk.<br />

De bescherming teg<strong>en</strong> b<strong>en</strong>adeling als bedoeld in het eerste lid van g<strong>en</strong>oemd wetsartikel, is weer wél<br />

van toepassing op werknemers met e<strong>en</strong> publiekrechtelijke aanstelling.<br />

Lid 3<br />

Hierin wordt geregeld dat ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> niet kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ontslag<strong>en</strong> op grond van het feit dat zij<br />

activiteit<strong>en</strong> als vakbondskaderlid uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Lid 5<br />

Als gevolg van de inwerkingtreding van de wet van 14 februari 1998, Stb. 1998, 107, tot wijziging van<br />

de Wet op de ondernemingsrad<strong>en</strong> <strong>en</strong> titel 7.10 (arbeidsovere<strong>en</strong>komst) van het nieuw Burgerlijk<br />

Wetboek, is de ontslagbescherming voor kandidaat-, oud <strong>en</strong> zitt<strong>en</strong>de OR-led<strong>en</strong> <strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komstige<br />

led<strong>en</strong> van OR-commissies ook van toepassing geword<strong>en</strong> op de ev<strong>en</strong>tueel aan de OR toegevoegde<br />

(ambtelijke) secretaris. Aangezi<strong>en</strong> de artikelled<strong>en</strong> 2 t/m 5 van artikel 21 van de WOR ge<strong>en</strong><br />

rechtstreekse werking hebb<strong>en</strong> naar de overheid, is deze ontslagbescherming voor de sector<br />

geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> geregeld in de CAR. Het nieuwe vijfde lid van artikel 8:14 voorziet in e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komstige<br />

ontslagbescherming voor de ambtelijk secretaris. Het eerste lid van artikel 21 WOR, ter zake van<br />

b<strong>en</strong>adeling, heeft wel rechtstreekse werking.<br />

Artikel 8:15:1<br />

Lid 1<br />

De schorsing in dit artikel is e<strong>en</strong> ordemaatregel, bijvoorbeeld om de organisatie de geleg<strong>en</strong>heid te<br />

gev<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele interne onderzoek<strong>en</strong> te (do<strong>en</strong>) houd<strong>en</strong>, of om rust binn<strong>en</strong> de organisatie te krijg<strong>en</strong>.<br />

Het besluit om e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar van zijn werkplek te verwijder<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t te berust<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> behoorlijke<br />

afweging van de daarvoor in aanmerking kom<strong>en</strong>de belang<strong>en</strong>. (Zie TAR 1991/184, TAR 1995/236,<br />

TAR 1994/195). De hier bedoelde schorsing kan gevolgd word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> schorsing zoals bedoeld in<br />

16:1:2: de disciplinaire straf.<br />

E<strong>en</strong> besluit tot schorsing is e<strong>en</strong> besluit in de zin van de Awb: de ambt<strong>en</strong>aar di<strong>en</strong>t derhalve vooraf<br />

gehoord te word<strong>en</strong>.<br />

In onderdeel d wordt gesprok<strong>en</strong> over 'het belang van de di<strong>en</strong>st': de rechter zal zich hierover e<strong>en</strong><br />

oordeel moet<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong>.<br />

Lid 2<br />

In dit lid zijn e<strong>en</strong> aantal vormvereist<strong>en</strong> van het schorsingsbesluit geformuleerd. De woord<strong>en</strong> in<br />

onderdeel c - 'zo nauwkeurig mogelijke aanduiding' - implicer<strong>en</strong> reeds dat e<strong>en</strong> exact aangev<strong>en</strong> van de<br />

duur van de schorsing vaak niet mogelijk is. De duur van de schorsing kan dan ook word<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gd.<br />

De schorsing kan uiteraard door ontslag of anderszins binn<strong>en</strong> de gestelde duur word<strong>en</strong> opgehev<strong>en</strong>.<br />

Schorsing ontslaat de ambt<strong>en</strong>aar niet van zijn ambtelijke verplichting<strong>en</strong>. Zo zal hij dus bijvoorbeeld<br />

moet<strong>en</strong> meewerk<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de schorsing te houd<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek.<br />

Artikel 8:15:2<br />

Lid 1<br />

Uit dit artikellid volgt dat het niet automatisch zo is dat als er niet gewerkt wordt, er ge<strong>en</strong> bezoldiging<br />

wordt uitbetaald: hiervoor is e<strong>en</strong> apart besluit nodig. Dit betek<strong>en</strong>t dus dat als er ge<strong>en</strong> besluit wordt<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, de bezoldiging normaal wordt doorbetaald. De ambt<strong>en</strong>aar behoudt in ieder geval het op<br />

hem te verhal<strong>en</strong> deel van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>- <strong>en</strong> ziektekost<strong>en</strong>premie (zie het derde lid).<br />

Er kan géén inhouding van de bezoldiging plaatsvind<strong>en</strong> wanneer er sprake is van e<strong>en</strong> schorsing op<br />

grond van het di<strong>en</strong>stbelang.<br />

Lid 2<br />

Bij e<strong>en</strong> schorsing op grond van het voornem<strong>en</strong> van onvoorwaardelijk strafontslag is mete<strong>en</strong> inhouding<br />

60


van meer dan e<strong>en</strong>derde deel mogelijk. Echter, de ambt<strong>en</strong>aar behoudt in ieder geval het op hem te<br />

verhal<strong>en</strong> deel van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>- <strong>en</strong> ziektekost<strong>en</strong>premie (zie het derde lid).<br />

In principe di<strong>en</strong>t bij de inhouding van bezoldiging te word<strong>en</strong> aangeslot<strong>en</strong> bij titel II van de<br />

Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>wet. Het is gebruikelijk e<strong>en</strong> zodanige inhouding op de bezoldiging toe te pass<strong>en</strong> dat de<br />

ambt<strong>en</strong>aar t<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong> bedrag behoudt dat overe<strong>en</strong>komt met 90% van e<strong>en</strong> uitkering ingevolge de<br />

Algem<strong>en</strong>e bijstandswet.<br />

Lid 3<br />

Tijd<strong>en</strong>s de schorsing kan de niet-ingehoud<strong>en</strong> bezoldiging aan ander<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitbetaald. Onder<br />

'ander<strong>en</strong>' di<strong>en</strong><strong>en</strong> in dit verband te word<strong>en</strong> verstaan de person<strong>en</strong> die door de ambt<strong>en</strong>aar geheel of<br />

gedeeltelijk in hun lev<strong>en</strong>sonderhoud word<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>.<br />

Artikel 8:15:3<br />

Lid 1<br />

Het bestuursorgaan dat bevoegd is tot aanstelling, is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s bevoegd tot ontslag.<br />

Lid 2<br />

Het schriftelijk vastlegg<strong>en</strong> <strong>en</strong> het (do<strong>en</strong>) uitreik<strong>en</strong> van het ontslagbesluit zijn uitvoeringshandeling<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het ontslagbesluit is in dit artikellid geregeld dat de (omschrijving van de)<br />

ingangsdatum van het ontslag in ieder geval in dit ontslagbesluit di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> vermeld. Uit de<br />

andere artikel<strong>en</strong> van dit hoofdstuk is voorts af te leid<strong>en</strong> dat de volg<strong>en</strong>de aspect<strong>en</strong> in het ontslagbesluit<br />

(kunn<strong>en</strong>) staan:<br />

- de grond van het ontslag (bij ontslag op grond van artikel 8:8 <strong>en</strong> ontslag uit e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling<br />

voor onbepaalde tijd, gebeurt dit slechts op verzoek van betrokk<strong>en</strong>e);<br />

- ontslagdatum;<br />

- of er eervol ontslag wordt verle<strong>en</strong>d (of niet);<br />

- welke uitkering betrokk<strong>en</strong>e na het ontslag ontvangt: e<strong>en</strong> FLO-uitkering, e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>uitkering, e<strong>en</strong><br />

wachtgeld, etc.;<br />

- het ontslagbesluit is e<strong>en</strong> besluit in de zin van de Awb; betrokk<strong>en</strong>e kan binn<strong>en</strong> zes wek<strong>en</strong> bezwaar<br />

aantek<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Artikel 8:16:2<br />

Hier wordt nadrukkelijk van 'bezoldiging' gesprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet van salaris. Dit betek<strong>en</strong>t dat ev<strong>en</strong>tuele<br />

toelag<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het uit te ker<strong>en</strong> bedrag.<br />

Artikel 8:16:3<br />

Het feit dat e<strong>en</strong> huis 'di<strong>en</strong>stwoning' wordt g<strong>en</strong>oemd, betek<strong>en</strong>t nog niet dat dit huis ook e<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong>stwoning in de zin van dit artikel is. Slechts als het voor e<strong>en</strong> goede vervulling van zijn<br />

werkzaamhed<strong>en</strong> noodzakelijk is dat de ambt<strong>en</strong>aar in e<strong>en</strong> bepaald huis woont, is er sprake van e<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong>stwoning in eig<strong>en</strong>lijke zin. Te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> valt aan e<strong>en</strong> portierswoning of e<strong>en</strong> conciërgewoning.<br />

Beëindiging van het di<strong>en</strong>stverband br<strong>en</strong>gt dan de verplichting met zich mee de di<strong>en</strong>stwoning te<br />

verlat<strong>en</strong>. De woning die door e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te aan de ambt<strong>en</strong>aar ter beschikking wordt gesteld zonder<br />

dat tuss<strong>en</strong> de werkzaamhed<strong>en</strong> die de ambt<strong>en</strong>aar moet verricht<strong>en</strong> <strong>en</strong> het gebruik van de woning e<strong>en</strong><br />

duidelijk verband bestaat, wordt in het spraakgebruik ook wel di<strong>en</strong>stwoning g<strong>en</strong>oemd, maar is in feite<br />

e<strong>en</strong> normale huurwoning. Einde van het di<strong>en</strong>stverband betek<strong>en</strong>t dan niet automatisch einde van de<br />

huurovere<strong>en</strong>komst. In die gevall<strong>en</strong> geldt de normale huurbescherming.<br />

Artikel 8:17<br />

Doordat voor de beoordeling of aanspraak bestaat op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet<br />

het ur<strong>en</strong>verlies <strong>en</strong> niet meer de ontslaggrond bepal<strong>en</strong>d is, maar de ontslaggrond wél bepal<strong>en</strong>d is voor<br />

het recht op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de dan wel aansluit<strong>en</strong>de uitkering, moet ook in de CAR word<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong> in<br />

de mogelijkheid tot gedeeltelijk ontslag.<br />

Bij e<strong>en</strong> aanpassing van de aanstelling op basis van artikel 7:16 kan sprake zijn van vermindering van<br />

de omvang van de betrekking. In deze situatie is echter e<strong>en</strong> formeel gedeeltelijk ontslag niet<br />

toegestaan, maar di<strong>en</strong>t de vermindering van de omvang van de betrekking te word<strong>en</strong> vormgegev<strong>en</strong><br />

door middel van e<strong>en</strong> wijziging van de aanstelling. Dit omdat bij e<strong>en</strong> formeel ontslag recht ontstaat op<br />

suppletie kracht<strong>en</strong>s hoofdstuk 11a. Conform de oorspronkelijke doelstelling van de suppletieregeling<br />

61


heeft e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar alle<strong>en</strong> recht op suppletie indi<strong>en</strong> hij in het geheel niet herplaatst kan word<strong>en</strong> bij<br />

zijn werkgever <strong>en</strong> derhalve volledig ontslag<strong>en</strong> is.<br />

9 Uitkering functioneel leeftijdsontslag<br />

Inleiding<br />

Voor e<strong>en</strong> aantal functies binn<strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> leeftijdsgr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> zijn vastgesteld. Deze<br />

leeftijdsgr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door de raad vastgesteld omdat m<strong>en</strong> van oordeel is dat deze functies<br />

dermate belast<strong>en</strong>d zijn dat e<strong>en</strong> beëindiging vóór het bereik<strong>en</strong> van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>gerechtigde leeftijd<br />

w<strong>en</strong>selijk is. Vaak wordt deze leeftijdsgr<strong>en</strong>s op 55 jaar of 60 jaar gesteld. Met ingang van de eerste<br />

dag van de maand volg<strong>en</strong>d op die waarin die leeftijdsgr<strong>en</strong>s is bereikt, krijgt betrokk<strong>en</strong>e FLO-ontslag<br />

<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> FLO-uitkering. Het kan bijvoorbeeld gaan om brandweerpersoneel,<br />

ambulancepersoneel <strong>en</strong> de huisvuilbeladers. De uitkering komt t<strong>en</strong> laste van de geme<strong>en</strong>te <strong>en</strong> loopt<br />

door tot het bereik<strong>en</strong> van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>gerechtigde leeftijd.<br />

Artikel 9:2<br />

Lid 1<br />

De FLO-uitkering bedraagt gedur<strong>en</strong>de de eerste 60 maand<strong>en</strong> minimaal 80% van de laatstelijk g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />

bezoldiging. Dit perc<strong>en</strong>tage kan oplop<strong>en</strong>, als het aantal p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>geldige jar<strong>en</strong> t<strong>en</strong> minste meer dan 30<br />

bedraagt, tot maximaal 85%. Na deze 60 maand<strong>en</strong> bedraagt de uitkering 70% van de laatstg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />

bezoldiging, tot aan de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>datum.<br />

Lid 2<br />

Voor de bezoldiging tell<strong>en</strong>, overe<strong>en</strong>komstig artikel 3:1, de vaste toelag<strong>en</strong> mee waarbij de toelage<br />

onregelmatige di<strong>en</strong>st <strong>en</strong> de prestatiebeloning word<strong>en</strong> vastgesteld op basis van de gemiddelde<br />

vergoeding per maand, berek<strong>en</strong>d over de laatste 12 maand<strong>en</strong> voorafgaand aan het ontslag.<br />

Artikel 9:3<br />

Er is tuss<strong>en</strong> LOGA-partij<strong>en</strong> e<strong>en</strong> akkoord geslot<strong>en</strong> over de financiering van het functioneel<br />

leeftijdsontslag. Dit akkoord voorziet in e<strong>en</strong> tijdelijke <strong>en</strong> e<strong>en</strong> structurele voorzi<strong>en</strong>ing. De tijdelijke<br />

voorzi<strong>en</strong>ing geldt uitsluit<strong>en</strong>d voor FLO'ers die met 55 jaar ontslag krijg<strong>en</strong>, niet onder FPU-regeling<br />

vall<strong>en</strong> <strong>en</strong> op of vóór 1 april 1997 zijn ontslag<strong>en</strong>. De kost<strong>en</strong> daarvan word<strong>en</strong> door werkgevers <strong>en</strong><br />

werknemers gezam<strong>en</strong>lijk gedrag<strong>en</strong> in de vorm van e<strong>en</strong> opslag op de FPU-premie (de VSG-premie).<br />

De verplichting om deze premie te betal<strong>en</strong> is in artikel 9:3 geformaliseerd.<br />

Artikel 9:4<br />

Algeme<strong>en</strong><br />

Dit artikel regelt de sam<strong>en</strong>loop van e<strong>en</strong> FLO-uitkering met e<strong>en</strong> FPU-uitkering.<br />

Lid 1<br />

De ambt<strong>en</strong>aar van 55 jaar <strong>en</strong> ouder die FLO-ontslag krijgt na 1 april 1997 is verplicht e<strong>en</strong> FPUuitkering<br />

aan te vrag<strong>en</strong>. Tev<strong>en</strong>s moet hij toestemming verl<strong>en</strong><strong>en</strong> om deze FPU-uitkering via de<br />

werkgever te lat<strong>en</strong> uitbetal<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> hij ge<strong>en</strong> toestemming verle<strong>en</strong>t, komt de FLO-uitkering niet tot<br />

uitbetaling.<br />

Lid 2<br />

Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar als bedoeld in het eerste lid de FPU-uitkering verwijtbaar niet of te laat aanvraagt<br />

wordt voor de periode waarin hij ge<strong>en</strong> FPU-uitkering ontvangt wel rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met de FPUuitkering<br />

die hij had ontvang<strong>en</strong> als hij de FPU-uitkering wel tijdig had aangevraagt. Het bedrag aan<br />

FPU-uitkering dat de betrokk<strong>en</strong>e had kunn<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> wordt dus met in achtneming van het derde<br />

lid wel in mindering gebracht op de FLO-uitkering.<br />

Lid 3<br />

Op grond van het derde lid wordt het bedrag van de FPU-uitkering in mindering gebracht op de FLOuitkering.<br />

Indi<strong>en</strong> de FPU-uitkering is verminderd in verband met de sam<strong>en</strong>loop met inkomst<strong>en</strong> uit of in<br />

verband met arbeid wordt niet de totale FPU-uitkering, maar deze verminderde FPU-uitkering in<br />

mindering gebracht op de FLOuitkering. Let op:Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar op vrijwillige basis met<br />

gebruikmaking van artikel 16.2, 16.3 of 16.4 e<strong>en</strong> hogere FPU-uitkering ontvangt dan hij normaliter<br />

ontvang<strong>en</strong> zou hebb<strong>en</strong> wordt dit op vrijwillige basis bije<strong>en</strong>gespaarde bedrag aan FPU-uitkering niet in<br />

mindering gebracht op de FLO-uitkering.<br />

62


Voorbeeld<strong>en</strong><br />

Voorbeeld 1<br />

Situatie: E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar krijgt FLO-ontslag weg<strong>en</strong>s het bereik<strong>en</strong> van de leeftijd van 55 jaar. Op de<br />

ontslagdatum heeft de betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd geldig voor p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> van 33 jaar.<br />

Op grond van artikel 9:1 in combinatie met artikel 9:2 heeft de betrokk<strong>en</strong>e bij 33 p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>jar<strong>en</strong> recht<br />

op e<strong>en</strong> uitkering van 81,5% van zijn laatste bezoldiging. De bezoldiging van de betrokk<strong>en</strong>e,<br />

vermeerderd met de vakantietoelage, bedraagt € 3.000,- per maand.<br />

De betrokk<strong>en</strong>e wordt in dit voorbeeld ontslag<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> datum geleg<strong>en</strong> na 1 mei 1997 <strong>en</strong> heeft tev<strong>en</strong>s<br />

recht op e<strong>en</strong> FPU-uitkering, in dit voorbeeld bestaande uit twee compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> basisuitkering <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>. De betrokk<strong>en</strong>e heeft in dit voorbeeld ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> mogelijk derde<br />

compon<strong>en</strong>t, de aanvull<strong>en</strong>de uitkering. De uitkering op grond van de regeling FPU bedraagt € 605,- per<br />

maand, te wet<strong>en</strong> € 331,50 basisuitkering <strong>en</strong> € 273,50 flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> (fictieve bedrag<strong>en</strong>).<br />

De betrokk<strong>en</strong>e heeft ge<strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong> uit arbeid.<br />

Op grond van artikel 9:1 in combinatie met artikel 9:2 heeft de betrokk<strong>en</strong>e recht op e<strong>en</strong> FLO-uitkering<br />

van € 2.445,-.<br />

Dit bedrag van € 2.445,- moet op grond van artikel 9:4, derde lid, word<strong>en</strong> verminderd met de uitkering<br />

kracht<strong>en</strong>s de regeling FPU, te wet<strong>en</strong> € 605,- (€ 331,50 plus € 273,50), waardoor voor de betrokk<strong>en</strong>e<br />

e<strong>en</strong> bedrag aan FLO-uitkering resteert van € 1.840,-.<br />

Per saldo heeft de betrokk<strong>en</strong>e daardoor e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong> van € 2.445,-:<br />

FLO € 1.840,- FPU € 605,- (€ 331,50 basisuitkering + € 273,50 flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>)<br />

Voorbeeld 2<br />

Als in voorbeeld 1, maar nu is € 50,- van de totale FPU-uitkering van € 605,- op vrijwillige basis<br />

bije<strong>en</strong>gespaard met gebruikmaking van artikel 16.2, 16.3 of 16.4 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t.<br />

Op grond van 9:1 in combinatie met 9:2 heeft de betrokk<strong>en</strong>e recht op e<strong>en</strong> FLO-uitkering van € 2.445,-.<br />

Dit bedrag van € 2.445,- moet op grond van artikel 9:4, derde lid, word<strong>en</strong> verminderd met € 555,-,<br />

waardoor voor de betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> bedrag aan FLO-uitkering resteert van € 1.890,-.<br />

Per saldo heeft de betrokk<strong>en</strong>e daardoor e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong> van € 2.495,-:<br />

FLO € 1.890,-<br />

FPU € 605,- (€ 331,50 basisuitkering + € 273,50 flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> + € 50,- vrijwillige opbouw)<br />

Lid 4<br />

Indi<strong>en</strong> de FPU-uitkering van e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar geheel of gedeeltelijk vervall<strong>en</strong> is verklaard, e<strong>en</strong> sanctie<br />

als gevolg van eig<strong>en</strong> schuld of toedo<strong>en</strong>, wordt desalniettemin de FLO-uitkering verminderd met het<br />

bedrag van de FPU-uitkering dat de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar had kunn<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong><br />

sprake was geweest van schuld of toedo<strong>en</strong>. Het is immers niet de bedoeling dat dergelijk verwijtbaar<br />

gedrag van de ambt<strong>en</strong>aar wordt gecomp<strong>en</strong>seerd door de werkgever door e<strong>en</strong> hoger bedrag aan FLOuitkering.<br />

Artikel 9:4:1<br />

Lid 1<br />

Dit lid regelt de vermindering van de uitkering in verband met inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met arbeid<br />

ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> op of na de dag van ontslag.<br />

B<strong>en</strong>adrukt zij dat voor de berek<strong>en</strong>ing van het bedrag van de vermindering wordt uitgegaan van de<br />

onverminderde FLO-uitkering, dus het bedrag van de FLO-uitkering voordat dit in voorkom<strong>en</strong>d geval<br />

reeds is verminderd in verband met sam<strong>en</strong>loop met e<strong>en</strong> FPU-uitkering (artikel 9:4). Het bedrag van de<br />

vermindering dat op die wijze wordt verkreg<strong>en</strong> door toepassing van lid 1 van artikel 9:4:1 wordt<br />

vervolg<strong>en</strong>s in mindering gebracht op het bedrag van de FLO-uitkering dat resteert na toepassing van<br />

artikel 9:4.<br />

Hoewel inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met arbeid in principe ook in mindering word<strong>en</strong> gebracht op<br />

<strong>en</strong>kele onderdel<strong>en</strong> van de FPU-uitkering, leidt de in dit artikel neergelegde sam<strong>en</strong>loopbepaling niet tot<br />

e<strong>en</strong> dubbele verrek<strong>en</strong>ing van inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met arbeid. Immers, e<strong>en</strong> verlaagde FPUuitkering<br />

als gevolg van inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met arbeid leidt, door de redactie van artikel 9:4,<br />

63


derde lid, weer tot e<strong>en</strong> nav<strong>en</strong>ant hogere FLO-uitkering. Onderstaande rek<strong>en</strong>voorbeeld<strong>en</strong> zijn ook<br />

vermeld in bijlage 6 bij de LOGA-brief van 17 januari 1997, k<strong>en</strong>merk LOGA 96/36.<br />

Voorbeeld 1<br />

Situatie<br />

E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar krijgt FLO-ontslag weg<strong>en</strong>s het bereik<strong>en</strong> van de leeftijd van 55 jaar. Op de<br />

ontslagdatum heeft de betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd geldig voor p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> van 33 jaar.<br />

Op grond van artikel 9:1 in combinatie met artikel 9:2 heeft de betrokk<strong>en</strong>e bij 33 p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>jar<strong>en</strong> recht<br />

op e<strong>en</strong> uitkering van 81,5% van zijn laatste bezoldiging. De bezoldiging van de betrokk<strong>en</strong>e,<br />

vermeerderd met de vakantietoelage, bedraagt 3000 euro per maand.<br />

De betrokk<strong>en</strong>e wordt in dit voorbeeld ontslag<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> datum geleg<strong>en</strong> na 1 mei 1997 <strong>en</strong> heeft tev<strong>en</strong>s<br />

recht op e<strong>en</strong> FPU-uitkering, in dit voorbeeld bestaande uit twee compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> basisuitkering <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>. De betrokk<strong>en</strong>e heeft in dit voorbeeld ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> mogelijk derde<br />

compon<strong>en</strong>t, de aanvull<strong>en</strong>de uitkering.<br />

De uitkering op grond van de regeling FPU bedraagt € 605,- per maand, te wet<strong>en</strong> € 331,50<br />

basisuitkering <strong>en</strong> € 273,50 flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> (fictieve bedrag<strong>en</strong>).<br />

De betrokk<strong>en</strong>e heeft inkomst<strong>en</strong> uit arbeid ter grootte van € 1.500,- per maand.<br />

Op grond van de regeling FPU wordt het bedrag van de basisuitkering verminderd met het bedrag<br />

waarmee de inkomst<strong>en</strong> uit arbeid, de basisuitkering, de aanvull<strong>en</strong>de uitkering <strong>en</strong> het flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><br />

tezam<strong>en</strong> het oude inkom<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e te bov<strong>en</strong> gaan.<br />

In het onderhavige geval is de som van de inkomst<strong>en</strong> uit arbeid <strong>en</strong> de totale uitkering FPU lager dan<br />

de oude bezoldiging, waardoor het bedrag van de basisuitkering niet wordt verminderd.<br />

Di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge bedraagt de totale uitkering op grond van de regeling FPU € 605,- per maand, te<br />

wet<strong>en</strong> € 331,50 basisuitkering <strong>en</strong> € 273,50 flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>.<br />

Op grond van artikel 9:1 in combinatie met artikel 9:2 heeft de betrokk<strong>en</strong>e recht op e<strong>en</strong> FLOuitkering<br />

van € 2.445,-.<br />

Op grond van artikel 9:4, derde lid moet dit bedrag van € 2.445,- word<strong>en</strong> verminderd met het bedrag<br />

van de uitkering kracht<strong>en</strong>s de regeling FPU, te wet<strong>en</strong> € 605,- (€ 331,50 plus € 273,50).<br />

Omdat er sprake is van inkomst<strong>en</strong> uit arbeid, moet ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s toepassing word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> aan artikel<br />

9:4:1, eerste lid. Vermindering vindt dan plaats voorzover de inkomst<strong>en</strong> <strong>en</strong> de onverminderde uitkering<br />

sam<strong>en</strong> de laatstelijk g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> bezoldiging te bov<strong>en</strong> gaat.<br />

Toepassing van artikel 9:4:1, eerste lid leidt tot de volg<strong>en</strong>de vermindering:<br />

bedrag vermindering = bedrag onverminderde uitkering + inkomst<strong>en</strong> uit arbeid - oude bezoldiging<br />

In cijfers:<br />

bedrag vermindering = € 2.445,- + € 1.500,- - € 3.000,-<br />

bedrag vermindering = € 945,-<br />

Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d leidt de toepassing van de artikel<strong>en</strong> 9:4 <strong>en</strong> 9:4:1 tot e<strong>en</strong> uit te ker<strong>en</strong> bedrag aan FLO<br />

van € 895,- (2445 - 605 - 945 = 895)<br />

Per saldo heeft de betrokk<strong>en</strong>e daardoor e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong> van € 3.000,-:<br />

FLO € 895,-<br />

FPU € 605,-<br />

Inkomst<strong>en</strong> uit arbeid € 1.500,-<br />

Voorbeeld 2<br />

Als voorbeeld 1, maar nu heeft de betrokk<strong>en</strong>e inkomst<strong>en</strong> uit arbeid ter grootte van € 2.500,- per<br />

maand.<br />

Op grond van het Reglem<strong>en</strong>t FPU wordt het bedrag van de basisuitkering verminderd met het bedrag<br />

waarmee de inkomst<strong>en</strong> uit arbeid, de basisuitkering, de aanvull<strong>en</strong>de uitkering <strong>en</strong> het flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><br />

tezam<strong>en</strong> het oude inkom<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e te bov<strong>en</strong> gaan.<br />

64


In het onderhavige geval bedraagt de som van de inkomst<strong>en</strong> uit arbeid <strong>en</strong> de totale uitkering FPU €<br />

3.105,-, waarmee de oude bezoldiging met € 105,- wordt overschred<strong>en</strong> <strong>en</strong> welk bedrag<br />

di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge in mindering wordt gebracht op de basisuitkering.<br />

Di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge bedraagt de totale uitkering op grond van de regeling € 500,- per maand, te wet<strong>en</strong> €<br />

226,50 basisuitkering (€ 331,50 - € 105,- = € 226,50) <strong>en</strong> € 273,50 flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>.<br />

Op grond van artikel 9:1 in combinatie met artikel 9:2 heeft de betrokk<strong>en</strong>e recht op e<strong>en</strong> FLOuitkering<br />

van € 2.445,-.<br />

Op grond van artikel 9:4, derde lid moet dit bedrag van € 2.445,- word<strong>en</strong> verminderd met het bedrag<br />

van de uitkering kracht<strong>en</strong>s de regeling FPU, te wet<strong>en</strong> € 500,- (€ 226,50 plus € 273,50).<br />

Omdat er sprake is van inkomst<strong>en</strong> uit arbeid moet ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s toepassing word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> aan artikel<br />

9:4:1, eerste lid.<br />

Toepassing van artikel 9:4:1, eerste lid leidt tot de volg<strong>en</strong>de vermindering:<br />

bedrag vermindering = bedrag onverminderde uitkering + inkomst<strong>en</strong> uit arbeid - oude bezoldiging<br />

In cijfers:<br />

bedrag vermindering = € 2.445,- + € 2.500,- - € 3.000,-<br />

bedrag vermindering = € 1.945,-<br />

Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d leidt de toepassing van de artikel<strong>en</strong> 9:4 <strong>en</strong> 9:4:1 tot e<strong>en</strong> uit te ker<strong>en</strong> bedrag aan FLO<br />

van € 0,- (2.445 - 500 - 1.945 = 0)<br />

Per saldo heeft de betrokk<strong>en</strong>e daardoor e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong> van € 3.000,-:<br />

FLO € 0,-<br />

FPU € 500,-<br />

Inkomst<strong>en</strong> uit arbeid € 2.500,-<br />

Voorbeeld 3<br />

Als voorbeeld 1, maar nu heeft de betrokk<strong>en</strong>e inkomst<strong>en</strong> uit arbeid ter grootte van € 3.000,- per<br />

maand.<br />

Op grond van het Reglem<strong>en</strong>t FPU wordt het bedrag van de basisuitkering verminderd met het bedrag<br />

waarmee de inkomst<strong>en</strong> uit arbeid, de basisuitkering, de aanvull<strong>en</strong>de uitkering <strong>en</strong> het flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><br />

tezam<strong>en</strong> het oude inkom<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e te bov<strong>en</strong> gaan.<br />

In het onderhavige geval bedraagt de som van de inkomst<strong>en</strong> uit arbeid <strong>en</strong> de totale uitkering FPU €<br />

3.605,- , waarmee de oude bezoldiging met € 605,- wordt overschred<strong>en</strong> <strong>en</strong> welk bedrag in principe<br />

geheel in mindering wordt gebracht op de basisuitkering. Daar de basisuitkering slechts € 331,50<br />

bedraagt, kan deze echter met maximaal € 331,50 word<strong>en</strong> verminderd.<br />

Di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge bedraagt de totale uitkering op grond van de regeling FPU € 273,50 per maand, te<br />

wet<strong>en</strong> € 0,- basisuitkering (€ 331,50 - € 331,50 = € 0,-) <strong>en</strong> € 273,50 flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>.<br />

Op grond van artikel 9:1 in combinatie met artikel 9:2 heeft de betrokk<strong>en</strong>e recht op e<strong>en</strong> FLO-uitkering<br />

van € 2.445,-.<br />

Op grond van artikel 9:4, derde lid moet dit bedrag van € 2.445,- word<strong>en</strong> verminderd met het bedrag<br />

van de uitkering kracht<strong>en</strong>s de regeling FPU, te wet<strong>en</strong> € 273,50 (€ 0,- plus € 273,50).<br />

Omdat er sprake is van inkomst<strong>en</strong> uit arbeid, moet ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s toepassing word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> aan artikel<br />

9:4:1, eerste lid.<br />

Toepassing van artikel 9:4:1, eerste lid leidt tot de volg<strong>en</strong>de vermindering:<br />

bedrag vermindering = bedrag onverminderde uitkering + inkomst<strong>en</strong> uit arbeid - oude bezoldiging<br />

In cijfers:<br />

bedrag vermindering = € 2.445,- + € 3.000,- - € 3.000,-<br />

bedrag vermindering = € 2.445,-<br />

Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d leidt de toepassing van de artikel<strong>en</strong> 9:4 <strong>en</strong> 9:4:1 tot e<strong>en</strong> uit te ker<strong>en</strong> bedrag aan FLO<br />

65


van € 0,- (2.445 - 227,50 - 2.445).<br />

Per saldo heeft de betrokk<strong>en</strong>e daardoor e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong> van € 3.273,50:<br />

FLO € 0,-<br />

FPU € 273,50<br />

Inkomst<strong>en</strong> uit arbeid € 3.000,-<br />

Artikel 9:5<br />

Lid 1<br />

Op grond van artikel 16.1 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t kan, na afloop van de periode van verplichte<br />

opbouw, de ambt<strong>en</strong>aar op eig<strong>en</strong> kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> individueel vast te stell<strong>en</strong> premie zijn<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw op vrijwillige basis gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> bepaalde periode voortzett<strong>en</strong>. Voor de ambt<strong>en</strong>aar<br />

die op 1 april 1997 jonger dan 50 is, bepaalt lid 1 dat de kost<strong>en</strong> van deze individuele premie voor<br />

zover zij 25% van de doorsneepremie (de premie die geldt bij verplichte p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw) te bov<strong>en</strong><br />

gaan, word<strong>en</strong> gedrag<strong>en</strong> door de geme<strong>en</strong>te. Hiermee wordt feitelijk geregeld dat de ambt<strong>en</strong>aar die<br />

FLO-ontslag heeft gekreg<strong>en</strong> ook tuss<strong>en</strong> zijn 62-ste <strong>en</strong> 65-ste lev<strong>en</strong>sjaar p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> kan opbouw<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> dezelfde kost<strong>en</strong> als die hij zou hebb<strong>en</strong> gehad indi<strong>en</strong> hij nog verplicht p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> zou opbouw<strong>en</strong>.<br />

De ambt<strong>en</strong>aar die op 1 april 1997 50 jaar of ouder is wordt geacht gebruik te mak<strong>en</strong> van artikel 16.5<br />

van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, zie ook lid 2 van artikel 9:5.<br />

Artikel 16.1 geeft ook de mogelijkheid tot e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw (100% i.p.v. 50%). De<br />

kost<strong>en</strong> van deze aanvull<strong>en</strong>de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw kom<strong>en</strong> te all<strong>en</strong> tijde volledig t<strong>en</strong> laste van de<br />

werknemer.<br />

Lid 2<br />

Op grond van artikel 16.5 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t kan, na afloop van de periode van verplichte<br />

opbouw, de ambt<strong>en</strong>aar die op 1 april 1997 50 jaar of ouder is op eig<strong>en</strong> kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de normale<br />

premie zijn p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw op vrijwillige basis gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> bepaalde periode voor de helft<br />

voortzett<strong>en</strong>. In dit artikel wordt geregeld dat de werkgever 75% van de kost<strong>en</strong> daarvan voor zijn<br />

rek<strong>en</strong>ing neemt. Hiermee wordt feitelijk geregeld dat de ambt<strong>en</strong>aar die FLO-ontslag heeft gekreg<strong>en</strong><br />

ook tuss<strong>en</strong> zijn 62-ste <strong>en</strong> 65-ste lev<strong>en</strong>sjaar p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> kan opbouw<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> dezelfde kost<strong>en</strong> als die hij<br />

zou hebb<strong>en</strong> gehad indi<strong>en</strong> hij nog verplicht p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> zou opbouw<strong>en</strong>.<br />

10 Wachtgeld<br />

Artikel 10:1<br />

In de CAR is het belanghebb<strong>en</strong>de-begrip (de Algem<strong>en</strong>e wet bestuursrecht noodzaakt tot de invoering<br />

van de term betrokk<strong>en</strong>e) zodanig omschrev<strong>en</strong> dat dit begrip erin voorziet dat alle gevall<strong>en</strong> waarbij<br />

wachtgeldaansprak<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ontstaan nu in één artikel in het hoofdstuk wachtgeld bij elkaar staan.<br />

Op grond van het bepaalde in het tweede lid heeft ook deg<strong>en</strong>e recht op wachtgeld die zelf ontslag<br />

gevraagd heeft, nadat schriftelijk aan betrokk<strong>en</strong>e k<strong>en</strong>baar is gemaakt dat het bestuursorgaan<br />

voornem<strong>en</strong>s is ontslag te verl<strong>en</strong><strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s reorganisatie danwel weg<strong>en</strong>s arbeidsongeschiktheid.<br />

Artikel 10:3<br />

Als hoofdregel geldt dat di<strong>en</strong>sttijd in de zin van het hoofdstuk wachtgeld de tijd is, doorgebracht in<br />

overheidsdi<strong>en</strong>st, waaraan het ambt<strong>en</strong>aarschap in de zin van de Wet privatisering ABP is verbond<strong>en</strong>,<br />

alsmede de tijd waaraan ingevolge het bepaalde in de Regeling beperking <strong>en</strong> uitbreiding<br />

ambt<strong>en</strong>aarschap in de zin van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>wet (Stcrt. 1994, 98) bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemd ambt<strong>en</strong>aarschap niet<br />

is verbond<strong>en</strong>. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om di<strong>en</strong>sttijd doorgebracht als seizo<strong>en</strong>swerker of als<br />

deelnemer aan e<strong>en</strong> werkgeleg<strong>en</strong>heidsverruim<strong>en</strong>de maatregel.<br />

Er geld<strong>en</strong> uitzondering<strong>en</strong>, waarvan <strong>en</strong>kele belangrijke nader word<strong>en</strong> aangeduid. In de eerste plaats<br />

telt de di<strong>en</strong>sttijd die ligt voor e<strong>en</strong> onderbreking van meer dan e<strong>en</strong> jaar niet mee voor de berek<strong>en</strong>ing<br />

van de wachtgeldduur. Deze tijd doorgebracht in overheidsdi<strong>en</strong>st, voorafgaand aan e<strong>en</strong> onderbreking<br />

van langer dan e<strong>en</strong> jaar, telt - op grond van het bepaalde in artikel 10:3, onderdeel a - wel mee bij de<br />

beoordeling of betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd heeft van t<strong>en</strong> minste ti<strong>en</strong> jaar, dan wel voor het beoordel<strong>en</strong> of<br />

aanspraak bestaat op e<strong>en</strong> bijzonder verl<strong>en</strong>gd wachtgeld (leeftijd <strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd bedraagt meer dan 60).<br />

Di<strong>en</strong>sttijd die reeds in aanmerking is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij de vaststelling van e<strong>en</strong> recht op wachtgeld of e<strong>en</strong><br />

66


ontslaguitkering, telt in de regel niet nogmaals mee bij de vaststelling van wachtgeldaansprak<strong>en</strong>. Ook<br />

deze hoofdregel k<strong>en</strong>t weer uitzondering<strong>en</strong>. Deze di<strong>en</strong>sttijd telt namelijk wel weer mee bij de<br />

beoordeling of betrokk<strong>en</strong>e aan ti<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stjar<strong>en</strong> komt, dan wel of de som van leeftijd <strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd op de<br />

ontslagdatum meer bedraagt dan 60. Deze di<strong>en</strong>sttijd telt ook nogmaals mee wanneer de betrekking<br />

waaruit ontslag volgde, werd aanvaard op het mom<strong>en</strong>t dat betrokk<strong>en</strong>e wachtgelder was (in het kader<br />

van de bijzondere verl<strong>en</strong>ging, artikel 10:8, derde lid). Tijd doorgebracht als wachtgelder wordt dan wel<br />

in mindering gebracht op de duur van e<strong>en</strong> nieuw wachtgeld.<br />

In relatie tot het begrip di<strong>en</strong>sttijd wordt nog vermeld dat waardeoverdracht van p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw bij<br />

e<strong>en</strong> private werkgever naar de Stichting P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds ABP niet leidt tot bijtelling van di<strong>en</strong>sttijd voor<br />

de opbouw van wachtgeldaansprak<strong>en</strong>. Het betreft hier tijd die uitsluit<strong>en</strong>d meetelt voor de opbouw van<br />

ouderdoms- <strong>en</strong> nabestaand<strong>en</strong>p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>.<br />

Artikel 10:4<br />

Voor de omschrijving van het begrip di<strong>en</strong>stbetrekking wordt aangeslot<strong>en</strong> bij het begrip<br />

di<strong>en</strong>stbetrekking uit de WW. Door de verwijzing naar de artikel<strong>en</strong> 4, 5 <strong>en</strong> 6 van de WW wordt bereikt<br />

dat de reikwijdte van het begrip di<strong>en</strong>stbetrekking gelijk is aan die ingevolge de WW.<br />

Artikel 10:6<br />

Algeme<strong>en</strong><br />

Sinds de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregeling<strong>en</strong> (Wet TBA) k<strong>en</strong>t het<br />

wachtgeldregime de mogelijkheid van sam<strong>en</strong>loop van e<strong>en</strong> WAO-uitkering (tot 1 januari 1996 e<strong>en</strong><br />

invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>) naar e<strong>en</strong> mate van arbeidsongeschiktheid van minder dan 80% <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

wachtgeld. In e<strong>en</strong> situatie van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid is immers tev<strong>en</strong>s sprake van<br />

werkloosheid, voor zover betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar zijn restcapaciteit niet kan b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong>.<br />

Hierdoor wordt de kring van rechthebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> wachtgeld verruimd.<br />

Lid 1<br />

Het eerste lid bepaalt in welke gevall<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> wachtgeld bestaat. In onderdeel b wordt<br />

bepaald dat dit het geval is wanneer aanspraak bestaat op e<strong>en</strong> WAO-conforme uitkering naar e<strong>en</strong><br />

mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer. Betrokk<strong>en</strong>e is in dat geval volledig<br />

arbeidsongeschikt <strong>en</strong> als gevolg daarvan niet in staat arbeid te verricht<strong>en</strong>. Onderdeel c bepaalt dat er<br />

ge<strong>en</strong> recht bestaat op wachtgeld gedur<strong>en</strong>de de periode dat aanspraak op suppletie geld<strong>en</strong>d gemaakt<br />

kan word<strong>en</strong> (zie hoofdstuk 11a).<br />

Lid 2<br />

Het tweede lid voorziet in de mogelijkheid aanspraak op wachtgeld te mak<strong>en</strong> ingeval op de<br />

ontslagdatum sprake is van e<strong>en</strong> mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer, maar waarvan de<br />

arbeidsongeschiktheid nadi<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> lager perc<strong>en</strong>tage wordt vastgesteld. De hoogte <strong>en</strong> duur van dit<br />

alsnog toegek<strong>en</strong>de wachtgeld word<strong>en</strong> vastgesteld, te rek<strong>en</strong><strong>en</strong> vanaf de ontslagdatum. Het wachtgeld<br />

eindigt in beginsel op hetzelfde tijdstip als wanneer het zou eindig<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> het met ingang van de<br />

ontslagdatum zou zijn toegek<strong>en</strong>d. Hierbij geldt echter e<strong>en</strong> uitzondering.<br />

Onderdeel a<br />

Onderdeel a van het tweede lid bepaalt dat de duur van het wachtgeld vanaf de datum van de<br />

afschatting wordt berek<strong>en</strong>d op basis van de WW-bodembepaling<strong>en</strong> (artikel 10:7). Ter bepaling van het<br />

arbeidsverled<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t daarbij voor de toepassing van artikel 10:7, vierde lid, onderdeel a, tev<strong>en</strong>s te<br />

word<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong> e<strong>en</strong> invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> vastgesteld naar e<strong>en</strong> mate van arbeidsongeschiktheid van<br />

80% of meer. Daarmee wordt bereikt dat ingeval van afschatting de ambt<strong>en</strong>aar qua hoogte <strong>en</strong> duur<br />

niet minder uitkering ontvangt dan e<strong>en</strong> verzekerde in de zin van de WW.<br />

Onderdeel b<br />

Onderdeel b van het tweede lid bepaalt dat voor de berek<strong>en</strong>ing van de duur van het wachtgeld vanaf<br />

de datum van afschatting op basis van de omvang van de ambtelijke di<strong>en</strong>sttijd de datum op grond<br />

waarvan het recht op p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> is ontstaan het uitgangspunt blijft. Artikel 10:8 wordt dus in die zin<br />

toegepast dat hierbij wordt uitgegaan van de oorspronkelijke ontslagdatum. De duur van het<br />

wachtgeld vanaf de datum van afschatting wordt uiteindelijk vastgesteld volg<strong>en</strong>s de berek<strong>en</strong>ingswijze<br />

die de langste duur oplevert.<br />

Lid 3<br />

Het derde lid bepaalt dat na afloop van de suppletie nog aanspraak op wachtgeld gemaakt kan<br />

word<strong>en</strong>. Dit is uitsluit<strong>en</strong>d het geval indi<strong>en</strong> de duur van het wachtgeld meer bedraagt dan de periode<br />

67


van 5,5 jaar (2 x 33 maand<strong>en</strong>) suppletie. E<strong>en</strong> dergelijke wachtgeldduur kan alle<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vastgesteld<br />

op basis van de omvang van de di<strong>en</strong>sttijd.<br />

Dit wachtgeld begint op de eerste dag nadat de aanspraak op suppletie is geëindigd <strong>en</strong> duurt tot het<br />

mom<strong>en</strong>t waarop het zou eindig<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> het met ingang van de ontslagdatum zou zijn toegek<strong>en</strong>d. De<br />

hoogte van dit wachtgeld wordt vastgesteld op zodanige wijze dat gerek<strong>en</strong>d wordt vanaf de<br />

oorspronkelijke ontslagdatum.<br />

Artikel 10:7<br />

De basisduur van het wachtgeld bedraagt 6 maand<strong>en</strong>. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die in de periode van 5 jaar<br />

onmiddellijk voorafgaand aan het ontslag gedur<strong>en</strong>de t<strong>en</strong> minste 3 jaar in di<strong>en</strong>stbetrekking van 8 of<br />

meer ur<strong>en</strong> per week werkzaam zijn geweest, kom<strong>en</strong> in aanmerking voor e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gd wachtgeld. Het<br />

gaat hier om de zog<strong>en</strong>aamde 'arbeidsverled<strong>en</strong>-eis', e<strong>en</strong> eis uit de op dit punt inmiddels gewijzigde<br />

WW. (Ingevolge de WW di<strong>en</strong>t betrokk<strong>en</strong>e sinds 1 maart 1995 gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> periode van 5 jaar t<strong>en</strong><br />

minste 4 jaar gewerkt te hebb<strong>en</strong> om voor e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gde uitkering - met e<strong>en</strong> duur die meer dan zes<br />

maand<strong>en</strong> bedraagt - in aanmerking te kom<strong>en</strong>. Voor het recht op e<strong>en</strong> WW-uitkering is het in de eerste<br />

plaats noodzakelijk dat betrokk<strong>en</strong>e, voorafgaand aan de ontslagdatum, in e<strong>en</strong> periode van 39 wek<strong>en</strong><br />

t<strong>en</strong> minste gedur<strong>en</strong>de 26 wek<strong>en</strong> werkzaam is geweest). Met het oog op 1 januari 1998, de datum<br />

waarop de WW beoogd wordt integraal van toepassing te zijn op overheidspersoneel, is ervoor<br />

gekoz<strong>en</strong> deze verzwaarde eis nog niet in ambtelijke regeling<strong>en</strong> op te nem<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> uitzondering geldt<br />

voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die onmiddellijk voorafgaand aan het ontslag e<strong>en</strong> uitkering g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> op grond van de<br />

Algem<strong>en</strong>e Arbeidsongeschiktheidswet. Zij kom<strong>en</strong>, zonder dat zij aan de 'arbeidsverled<strong>en</strong>-eis'<br />

behoev<strong>en</strong> te voldo<strong>en</strong>, voor e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gd wachtgeld in aanmerking. De duur van het verl<strong>en</strong>gde<br />

wachtgeld is afhankelijk van de omvang van het arbeidsverled<strong>en</strong>, dat bestaat uit e<strong>en</strong> feitelijk <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

fictief deel.<br />

Artikel 10:8<br />

Lid 1<br />

Het eerste lid bepaalt dat de wachtgeldduur berek<strong>en</strong>d wordt op twee wijz<strong>en</strong>, op basis van de omvang<br />

van de ambtelijke di<strong>en</strong>sttijd <strong>en</strong> op basis van de omvang van het arbeidsverled<strong>en</strong>. De wachtgeldduur<br />

wordt uiteindelijk vastgesteld op basis van de berek<strong>en</strong>ingswijze die de langste duur oplevert. Bij de<br />

vergelijking blijft de duur van het vervolgwachtgeld buit<strong>en</strong> beschouwing. Dit volgt uit de formulering<br />

van het eerste lid, waarbij uitsluit<strong>en</strong>d wordt verwez<strong>en</strong> naar het bepaalde in artikel 10:7. De verl<strong>en</strong>ging<br />

van het wachtgeld op basis van de som van leeftijd <strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd (de bijzondere verl<strong>en</strong>ging van het<br />

wachtgeld) telt wel mee bij de vergelijking.<br />

De wachtgeldduur op basis van de omvang van de ambtelijke di<strong>en</strong>sttijd wordt uitgedrukt in e<strong>en</strong><br />

perc<strong>en</strong>tage van de ambtelijke di<strong>en</strong>sttijd. Hoe hoger de leeftijd op de ontslagdatum, des te hoger het<br />

perc<strong>en</strong>tage waarin de di<strong>en</strong>sttijd wordt uitgedrukt in de duur van het wachtgeld. Het perc<strong>en</strong>tage van de<br />

di<strong>en</strong>sttijd is minimaal 18 bij e<strong>en</strong> leeftijd van 20 jaar. Daarna neemt het met 1,5% per jaar toe tot<br />

maximaal 78%.<br />

Lid 3<br />

Het derde lid bepaalt op welke wijze de di<strong>en</strong>sttijd die bij e<strong>en</strong> eerder toegek<strong>en</strong>d wachtgeld of<br />

toegek<strong>en</strong>de uitkering in aanmerking is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, nogmaals meetelt voor de berek<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong><br />

wachtgeldduur. Di<strong>en</strong>sttijd wordt uitsluit<strong>en</strong>d nogmaals in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij de vaststelling van<br />

e<strong>en</strong> wachtgeldduur, ingeval betrokk<strong>en</strong>e de di<strong>en</strong>stbetrekking waaruit ontslag volgde aanvaardde terwijl<br />

aanspraak op e<strong>en</strong> wachtgeld bestond. Daarbij geldt als vereiste dat beide wachtgeld<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> zijn<br />

toegek<strong>en</strong>d op basis van e<strong>en</strong> wachtgeldduur, berek<strong>en</strong>d op basis van de omvang van de di<strong>en</strong>sttijd.<br />

Lid 4<br />

Het vierde lid bepaalt dat, wanneer op de ontslagdatum de som van leeftijd <strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd 60 of meer<br />

bedraagt <strong>en</strong> e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd van t<strong>en</strong> minste ti<strong>en</strong> jaar is doorgebracht, de duur van het wachtgeld wordt<br />

verl<strong>en</strong>gd tot de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>gerechtigde leeftijd. Deze fase van bijzondere verl<strong>en</strong>ging gaat in na afloop<br />

van de wachtgeldduur, vastgesteld op grond van het bepaalde in het tweede lid.<br />

Artikel 10:9<br />

Lid 2<br />

Na afloop van het verl<strong>en</strong>gde wachtgeld, als bedoeld in artikel 10:7, tweede lid, bestaat aanspraak op<br />

e<strong>en</strong> vervolgwachtgeld. Wanneer de ontslag<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar voldoet aan de arbeidsverled<strong>en</strong>-eis, maar<br />

vanwege de leeftijd op de ontslagdatum ge<strong>en</strong> aanspraak heeft op e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gd wachtgeld, bestaat na<br />

afloop van de basisduur van zes maand<strong>en</strong> aanspraak op e<strong>en</strong> vervolgwachtgeld. Deze situatie is<br />

68


geregeld in het tweede lid, onderdeel b, waarbij het arbeidsverled<strong>en</strong> minder dan vijf jaar di<strong>en</strong>t te<br />

omvatt<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> dergelijke situatie zal zich zeld<strong>en</strong> voordo<strong>en</strong>, namelijk alle<strong>en</strong> in die gevall<strong>en</strong> waarbij de<br />

wachtgelder op de ontslagdatum jonger is dan 23 jaar.<br />

Led<strong>en</strong> 5 <strong>en</strong> 6<br />

Het vijfde <strong>en</strong> zesde lid regel<strong>en</strong> de situatie waarbij sprake is van recht op e<strong>en</strong> vervolgwachtgeld met<br />

e<strong>en</strong> kortere duur dan e<strong>en</strong> jaar, respectievelijk 3,5 jaar. Deze situatie kan zich voordo<strong>en</strong> wanneer de<br />

wachtgeldduur wordt vastgesteld op basis van de omvang van de ambtelijke di<strong>en</strong>sttijd <strong>en</strong> het verschil<br />

tuss<strong>en</strong> deze duurberek<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> die op basis van de omvang van het arbeidsverled<strong>en</strong> minder bedraagt<br />

dan e<strong>en</strong> jaar. In dat geval ontstaat aanspraak op e<strong>en</strong> vervolgwachtgeld met e<strong>en</strong> duur die korter is dan<br />

de gebruikelijke duur. Uiteindelijk betek<strong>en</strong>t dit dat het wachtgeld van deg<strong>en</strong>e die aanspraak heeft op<br />

e<strong>en</strong> wachtgeld op basis van de omvang van de di<strong>en</strong>sttijd met inbegrip van e<strong>en</strong> stukje<br />

vervolgwachtgeld, op hetzelfde tijdstip eindigt als wanneer het wachtgeld met inbegrip van het<br />

vervolgwachtgeld, geëindigd zou zijn, wanneer het zou zijn toegek<strong>en</strong>d op basis van de omvang van<br />

het arbeidsverled<strong>en</strong>. Het volg<strong>en</strong>de voorbeeld di<strong>en</strong>t als toelichting. berek<strong>en</strong>ingswijze van de<br />

wachtgeldduur op basis van artikel 10:7 basisduur verl<strong>en</strong>gde duur vervolgwachtgeld berek<strong>en</strong>ingswijze<br />

van de wachtgeldduur op basis van artikel 10:8 vervolgwachtgeld<br />

Artikel 10:10<br />

Per 1 januari 1995 zijn de wachtgeldperc<strong>en</strong>tages (90, 80 <strong>en</strong> 70%) met 3 proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong> verlaagd.<br />

Omdat ingevolge het bepaalde in de "Proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>wet" (wet van 20 december 1984, Stb. 1984, 657) de<br />

uitkeringshoogt<strong>en</strong> met 3 proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verhoogd, betek<strong>en</strong>t het dat de hoogte van het<br />

wachtgeld 90%, 80% <strong>en</strong> 70% bedraagt (respectievelijk 87%, 77% <strong>en</strong> 67% vermeerderd met 3%)<br />

gehandhaafd blijft. Bij e<strong>en</strong> mogelijk intrekk<strong>en</strong> van de Proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>wet - van e<strong>en</strong> concreet<br />

beleidsvoornem<strong>en</strong> is mom<strong>en</strong>teel nog ge<strong>en</strong> sprake - zull<strong>en</strong> de perc<strong>en</strong>tages met hetzelfde aantal<br />

proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong> verhoogd word<strong>en</strong>. Het bedrag aan wachtgeld bedraagt t<strong>en</strong> minste het bedrag aan<br />

ouderdomsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> dat op de ontslagdatum is opgebouwd. Tijd<strong>en</strong>s de bijzondere verl<strong>en</strong>ging (op<br />

basis van artikel 10:8, vierde lid) bedraagt het wachtgeld het eerste jaar van deze verl<strong>en</strong>ging t<strong>en</strong><br />

minste 40% van de bezoldiging, <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s het bedrag aan ouderdomsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> wanneer dat lager<br />

is dan 40%. De gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die bijvoorbeeld 20 p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>jar<strong>en</strong> heeft, ontvangt gedur<strong>en</strong>de het<br />

eerste jaar van de verl<strong>en</strong>ging 40% van zijn bezoldiging <strong>en</strong> daarna 35% van zijn bezoldiging (20 maal<br />

1,75%).<br />

Artikel 10:11<br />

Het bedrag van het vervolgwachtgeld bedraagt het minimumloon, behalve in die gevall<strong>en</strong> waarbij het<br />

minimumloon meer zou bedrag<strong>en</strong> dan 70% van de bezoldiging. Deze laatste toevoeging voorkomt dat<br />

bijvoorbeeld deg<strong>en</strong>e die uit e<strong>en</strong> deeltijdbetrekking is ontslag<strong>en</strong>, gedur<strong>en</strong>de de fase van het<br />

vervolgwachtgeld met e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong>svooruitgang geconfronteerd zou word<strong>en</strong>. In dat geval kan het<br />

minimumloon meer bedrag<strong>en</strong> dan 70% van de bezoldiging <strong>en</strong> wordt het vervolgwachtgeld vastgesteld<br />

op ev<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemd perc<strong>en</strong>tage. Het bedrag aan minimumloon wordt niet aangevuld met 3% op grond<br />

van de Proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>wet. Dit geldt ook ingeval het vervolgwachtgeld 70% van de bezoldiging bedraagt.<br />

Artikel 10:12<br />

In het kader van privatisering<strong>en</strong> van onderdel<strong>en</strong> van de geme<strong>en</strong>telijke organisatie levert de leeftijd van<br />

55 jaar, die als maximum geldt voor de verplichting pass<strong>en</strong>de werkzaamhed<strong>en</strong> te aanvaard<strong>en</strong>, nog<br />

wel e<strong>en</strong>s onduidelijkhed<strong>en</strong> op. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> van 55 jaar <strong>en</strong> ouder wi<strong>en</strong>s ambtelijke betrekking wordt<br />

omgezet in e<strong>en</strong> private betrekking, zijn op grond van deze bepaling namelijk niet verplicht deze<br />

betrekking te aanvaard<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> vergelijkbaar regime is overig<strong>en</strong>s in de private sector zeer gebruikelijk.<br />

Dit in de vorm van regeling<strong>en</strong> die erin voorzi<strong>en</strong> dat werkloze werknemers die e<strong>en</strong> bepaalde leeftijd<br />

hebb<strong>en</strong> bereikt, niet gehoud<strong>en</strong> zijn pass<strong>en</strong>de arbeid te aanvaard<strong>en</strong>.<br />

Artikel 10:13<br />

Ook de zieke ambt<strong>en</strong>aar die in het g<strong>en</strong>ot is van e<strong>en</strong> wachtgeld, moet voldo<strong>en</strong> aan verplichting<strong>en</strong> die<br />

voor de actieve zieke ambt<strong>en</strong>aar geld<strong>en</strong>. Immers, ook de zieke wachtgelder komt in aanmerking voor<br />

g<strong>en</strong>eeskundige begeleiding. Daarbij komt dat vastgesteld moet word<strong>en</strong> of <strong>en</strong> wanneer recht op e<strong>en</strong><br />

WAO-uitkering ontstaat. Het eerste lid bepaalt dat de wachtgelder die ziek is <strong>en</strong> daardoor ge<strong>en</strong><br />

werkzaamhed<strong>en</strong> kan verricht<strong>en</strong> <strong>en</strong> de wachtgelder die weer beter is als gevolg waarvan betrokk<strong>en</strong>e<br />

weer werkzaam kan zijn, verplicht is het college daarvan op de hoogte te stell<strong>en</strong>. In de praktijk zal het<br />

de afdeling zijn die de wachtgeld<strong>en</strong> uitvoert (doorgaans de afdeling P&O), die in dat geval<br />

geïnformeerd di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>.<br />

69


Bij het vaststell<strong>en</strong> van nadere voorschrift<strong>en</strong> met betrekking tot de g<strong>en</strong>eeskundige begeleiding bij ziekte<br />

kan word<strong>en</strong> aangeslot<strong>en</strong> bij de bepaling<strong>en</strong> van hoofdstuk 7 van de UWO (voor zover de geme<strong>en</strong>te<br />

daarbij is aangeslot<strong>en</strong>).<br />

Het derde lid regelt de verplichting van e<strong>en</strong> wachtgelder om e<strong>en</strong> WAO-uitkering aan te vrag<strong>en</strong>. In het<br />

vierde <strong>en</strong> vijfde lid zijn sancties opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, ingeval de wachtgelder verwijtbaar verzuimt e<strong>en</strong> WAOconforme<br />

uitkering aan te vrag<strong>en</strong>.<br />

Artikel 10:15<br />

Algeme<strong>en</strong><br />

Bij de wijze van verrek<strong>en</strong>ing van nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong> wordt het uitgangspunt gehanteerd dat het<br />

oorspronkelijke niveau van de bezoldiging behoud<strong>en</strong> blijft. Immers, de wachtgelder mag bijverdi<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

zonder dat er gekort wordt op het wachtgeld, voor zover het gezam<strong>en</strong>lijke bedrag aan wachtgeld <strong>en</strong><br />

nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong> de oorspronkelijke bezoldiging niet tebov<strong>en</strong> gaat. Het wachtgeld wordt dus niet<br />

opgeschort ingeval er wordt bijverdi<strong>en</strong>d, de einddatum van het wachtgeld blijft ongewijzigd.<br />

Inkomst<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s arbeid, bijvoorbeeld e<strong>en</strong> loondervingsuitkering, word<strong>en</strong> op dezelfde wijze<br />

verrek<strong>en</strong>d. Dit is van belang voor e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te die e<strong>en</strong> wachtgeld uitbetaalt aan e<strong>en</strong> gewez<strong>en</strong><br />

werknemer, die elders weer gaat werk<strong>en</strong>. De inkomst<strong>en</strong> uit arbeid, alsmede de uitkering die daar<br />

mogelijk uit voorkomt, word<strong>en</strong> verrek<strong>en</strong>d op bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde wijze.<br />

Hoofdregel is dat nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong>, die reeds werd<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> op de dag voorafgaand aan de<br />

ontslagdatum, buit<strong>en</strong> verrek<strong>en</strong>ing blijv<strong>en</strong>.<br />

Lid 1<br />

Artikel 10:15, eerste lid, laatste volzin, bepaalt dat voor de verrek<strong>en</strong>ing van nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong> wordt<br />

uitgegaan van het bedrag aan wachtgeld, waarbij de vermindering van het wachtgeld als gevolg van<br />

het feit dat de wachtgelder gedeeltelijk arbeidsongeschikt is verklaard, buit<strong>en</strong> beschouwing blijft.<br />

Indi<strong>en</strong> zou word<strong>en</strong> uitgegaan van het verminderde bedrag aan wachtgeld, zou dit er immers toe leid<strong>en</strong><br />

dat het 'vrije' bedrag (het bedrag dat kan word<strong>en</strong> bijverdi<strong>en</strong>d zonder dat e<strong>en</strong> korting op het wachtgeld<br />

plaatsvindt) hoger wordt. Het totale bedrag aan wachtgeld, nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

arbeidsongeschiktheidsuitkering zou hierdoor het bedrag van de laatstg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> bezoldiging te bov<strong>en</strong><br />

gaan.<br />

Lid 2<br />

Het bepaalde in het tweede lid heeft betrekking op e<strong>en</strong> uitkeringssituatie die zich zeld<strong>en</strong> zal voordo<strong>en</strong>.<br />

Het gaat hierbij om de wachtgelder die tijd<strong>en</strong>s de wachtgeldperiode e<strong>en</strong> nieuwe betrekking heeft<br />

aanvaard, waaruit hij arbeidsongeschikt wordt. Als gevolg hiervan wordt betrokk<strong>en</strong>e ontslag<strong>en</strong>. Er<br />

ontstaat aanspraak op e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsuitkering ev<strong>en</strong>tueel aangevuld met e<strong>en</strong> tweede<br />

ambtelijke uitkering. De wachtgelder in deze situatie gaat vervolg<strong>en</strong>s bijverdi<strong>en</strong><strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> dergelijke<br />

situatie zal betrokk<strong>en</strong>e, die arbeidsongeschikt is verklaard voor de betrekking die vervuld werd als<br />

wachtgelder in de regel namelijk ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s arbeidsongeschikt zijn voor de oorspronkelijke betrekking<br />

waarin m<strong>en</strong> werkzaam was.<br />

Uitgangspunt bij de verrek<strong>en</strong>ing van nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong> in deze situatie is dat deze inkomst<strong>en</strong> eerst in<br />

de wachtgeldsfeer gevolg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, waarbij het niveau van de oorspronkelijke bezoldiging de<br />

bov<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>s blijft. Wanneer de som van het oorspronkelijk toegek<strong>en</strong>de wachtgeld, de<br />

arbeidsongeschiktheidsuitkering al dan niet aangevuld met e<strong>en</strong> tweede ontslaguitkering <strong>en</strong> de<br />

nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong> meer bedraagt dan de oorspronkelijk g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> bezoldiging (uit de functie waaruit het<br />

eerste wachtgeld werd toegek<strong>en</strong>d), wordt eerst het oorspronkelijk toegek<strong>en</strong>de wachtgeld verminderd<br />

met het overschrijd<strong>en</strong>de bedrag. Indi<strong>en</strong> na deze vermindering nog e<strong>en</strong> bedrag aan overschrijding<br />

overblijft, wordt de ev<strong>en</strong>tueel toegek<strong>en</strong>de (tweede) ontslaguitkering verminderd met het bedrag aan<br />

overschrijding.<br />

In het kader van dit artikel wordt tot slot kort ingegaan op de wijze van verrek<strong>en</strong><strong>en</strong> van<br />

nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> situatie waarbij sprake is van sam<strong>en</strong>loop van e<strong>en</strong><br />

arbeidsongeschiktheidsuitkering <strong>en</strong> e<strong>en</strong> wachtgeld. In dat geval di<strong>en</strong><strong>en</strong> twee verschill<strong>en</strong>de regimes<br />

van anti-cumulatie (die ingevolge het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> die ingevolge de hoofdstukk<strong>en</strong> wachtgeld<br />

<strong>en</strong> uitkering) op elkaar aan te sluit<strong>en</strong>. Nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong> word<strong>en</strong> eerst in de wachtgeldsfeer verrek<strong>en</strong>d,<br />

<strong>en</strong> nadi<strong>en</strong> in de sfeer van de arbeidsongeschiktheidsregeling. Dit betek<strong>en</strong>t dat nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong> op de<br />

arbeidsongeschiktheidsuitkering in mindering word<strong>en</strong> gebracht, ingeval de nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

zodanig bedrag vorm<strong>en</strong> dat het wachtgeld volledig wordt weggekort. Het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t bepaalt<br />

dat inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met arbeid in mindering word<strong>en</strong> gebracht op het invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>,<br />

voorzover de som van invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, arbeidsongeschiktheidsuitkering <strong>en</strong> nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong><br />

70


meer bedraagt dat de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag.<br />

Artikel 10:17<br />

Dit artikel bepaalt dat de duur van e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbetrekking wordt toegevoegd aan de toegek<strong>en</strong>de<br />

wachtgeldduur, indi<strong>en</strong> de wachtgelder binn<strong>en</strong> drie maand<strong>en</strong> na het ontslag e<strong>en</strong> soortgelijke betrekking<br />

gaat vervull<strong>en</strong> bij de geme<strong>en</strong>te die het wachtgeld betaalt. Het wachtgeld wordt niet opgeschort, maar<br />

verl<strong>en</strong>gd. Tijd<strong>en</strong>s het vervull<strong>en</strong> van de nieuwe betrekking, loopt het wachtgeld dus gewoon door <strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> de inkomst<strong>en</strong> verrek<strong>en</strong>d.<br />

Voorbeeld<br />

Twee maand<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> reorganisatie-ontslag krijgt betrokk<strong>en</strong>e gedur<strong>en</strong>de zes maand<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

vergelijkbare betrekking aangebod<strong>en</strong> als die waaruit ontslag volgde. De duur van het di<strong>en</strong>stverband<br />

van zes maand<strong>en</strong> wordt toegevoegd aan de totaal toegek<strong>en</strong>de wachtgeldduur van bijvoorbeeld drie<br />

jaar.<br />

De ratio van dit artikel is hierin geleg<strong>en</strong> dat de werkgever 'gestraft' wordt met relatief zware<br />

wachtgeldlast<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de werkgever korte tijd na e<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> ontslag met recht op wachtgeld<br />

betrokk<strong>en</strong>e soortgelijke werkzaamhed<strong>en</strong> kan aanbied<strong>en</strong>, als die waaruit het ontslag werd verle<strong>en</strong>d. In<br />

dat geval doet zich de vraag voor of het ontslag op dat mom<strong>en</strong>t strikt noodzakelijk was.<br />

Artikel 10:18<br />

In de situatie waarbij ziekte optreedt binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> maand na de ontslagdatum - waardoor ingevolge<br />

artikel 7:6, eerste lid, aanspraak ontstaat op doorbetaling van de bezoldiging - wordt de uitvoering van<br />

dit hoofdstuk opgeschort. Dit betek<strong>en</strong>t dat het recht op wachtgeld ingaat per de datum dat de<br />

ontslag<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar weer arbeidsgeschikt is.<br />

Artikel 10:19<br />

Algeme<strong>en</strong><br />

Dit artikel regelt de sam<strong>en</strong>loop van e<strong>en</strong> wachtgeld <strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitkering op grond van de WAO, dan wel<br />

e<strong>en</strong> WAO-conforme uitkering al dan niet vermeerderd met e<strong>en</strong> invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, berek<strong>en</strong>d naar<br />

e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van minder dan 80%. Wanneer e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar gedeeltelijk<br />

arbeidsongeschikt wordt verklaard, wordt het geld<strong>en</strong>de bedrag aan wachtgeld verminderd met e<strong>en</strong><br />

perc<strong>en</strong>tage, afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. Deze vermindering wordt toegepast<br />

met ingang van de ontslagdatum indi<strong>en</strong> per die datum aanspraak ontstaat op zowel e<strong>en</strong> uitkering op<br />

grond van de WAO, danwel e<strong>en</strong> WAO-conforme uitkering al dan niet vermeerderd met e<strong>en</strong><br />

invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> mate van arbeidsongeschiktheid van minder dan 80%. De<br />

vermindering kan ook plaatsvind<strong>en</strong> vanaf e<strong>en</strong> latere datum, namelijk het mom<strong>en</strong>t waarop gedeeltelijke<br />

arbeidsongeschiktheid optreedt. Door deze vermindering resteert e<strong>en</strong> bedrag aan wachtgeld dat<br />

afhankelijk is van de mate waarin betrokk<strong>en</strong>e in staat wordt geacht inkomst<strong>en</strong> te verwerv<strong>en</strong>. Het<br />

rester<strong>en</strong>d bedrag aan wachtgeld wordt hierdoor ev<strong>en</strong>redig aan de mate van werkloosheid. Tev<strong>en</strong>s<br />

wordt in dit artikel bepaald dat het totale bedrag aan uitkering op grond van de WAO, dan wel het<br />

totale bedrag aan WAO-conforme uitkering, al dan niet vermeerderd met e<strong>en</strong> invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

het verminderde wachtgeld nooit meer kan bedrag<strong>en</strong> dan het volledige bedrag aan wachtgeld dat<br />

ontvang<strong>en</strong> zou zijn, wanneer ge<strong>en</strong> uitkering zou zijn toegek<strong>en</strong>d. Als dat wel het geval is (bijvoorbeeld<br />

bij e<strong>en</strong> hoog bedrag aan inverdi<strong>en</strong>d p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>), wordt het overschrijd<strong>en</strong>de bedrag op het wachtgeld in<br />

mindering gebracht. Het hanter<strong>en</strong> van de bov<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>s van het volledige wachtgeld leidt ertoe dat al<br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong> aan wie e<strong>en</strong> wachtgeld is toegek<strong>en</strong>d gelijk behandeld word<strong>en</strong>. De inkom<strong>en</strong>spositie van de<br />

ontslag<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar met aanspraak op wachtgeld is hierdoor gelijk aan de positie van deg<strong>en</strong>e aan<br />

wie naast e<strong>en</strong> wachtgeld tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsuitkering naar e<strong>en</strong> mate van gedeeltelijke<br />

arbeidsongeschiktheid is toegek<strong>en</strong>d. Anderzijds voorkomt deze bov<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>s dat ingeval aan<br />

wachtgelders e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt toegek<strong>en</strong>d, er e<strong>en</strong> onbedoelde<br />

inkom<strong>en</strong>sstijging plaats vindt.<br />

Led<strong>en</strong> 2 <strong>en</strong> 3<br />

In het nieuwe tweede <strong>en</strong> derde lid is het elem<strong>en</strong>t verwijtbaarheid ingebracht, in de situatie waarbij<br />

ge<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt aangevraagd of wanneer de uitkering niet volledig tot<br />

uitbetaling komt.<br />

Artikel 10:21<br />

Het college kan e<strong>en</strong> verzoek van betrokk<strong>en</strong>e het wachtgeld af te kop<strong>en</strong>, honorer<strong>en</strong>. Over de hoogte<br />

van de afkoopsom di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> onderhandeld. Indi<strong>en</strong> wordt overwog<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verzoek inzake afkoop<br />

71


van wachtgeld te honorer<strong>en</strong>, is het raadzaam vooraf de geme<strong>en</strong>teraad hierover te raadpleg<strong>en</strong>. De<br />

raad moet immers e<strong>en</strong> krediet beschikbaar stell<strong>en</strong>.<br />

Artikel 10:22<br />

Lid 2<br />

[4] In het tweede lid wordt bepaald dat het wachtgeld vervalt voor het deel waarmee het tezam<strong>en</strong> met<br />

de nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong> die verdi<strong>en</strong>d zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, de bezoldiging te bov<strong>en</strong> zou zijn gegaan.<br />

E<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>voorbeeld moge dit verduidelijk<strong>en</strong>.<br />

Betrokk<strong>en</strong>e wordt ontslag<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> betrekking waarin € 2.000,- werd verdi<strong>en</strong>d. Het wachtgeld<br />

bedraagt (70% van € 2.000,-) € 1.400,-. Betrokk<strong>en</strong>e weigert e<strong>en</strong> betrekking te aanvaard<strong>en</strong> waarin €<br />

1.500,- verdi<strong>en</strong>d zou kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Bij het aanvaard<strong>en</strong> van deze betrekking zou het wachtgeld<br />

gekort word<strong>en</strong> met € 900,- (€ 1.400,- + € 1.500,- = € 2.900,-) de bezoldiging wordt met € 900,-<br />

overschred<strong>en</strong>), met dit bedrag wordt het wachtgeld verminderd.<br />

Artikel 10:23<br />

Lid 2<br />

Het tweede lid regelt de situatie waarbij het wachtgeld eindigt vanwege het feit dat de wachtgelder<br />

voor 80% of meer arbeidsongeschiktheid wordt verklaard. In dat geval is ge<strong>en</strong> sprake van<br />

werkloosheid. De verwijzing naar het tweede lid van artikel 10:6 slaat op de gevall<strong>en</strong> waarbij de mate<br />

van arbeidsongeschiktheid, die aanvankelijk op 80% of meer werd vastgesteld, nadi<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> lager<br />

perc<strong>en</strong>tage wordt vastgesteld. In dat geval herleeft het reeds toegek<strong>en</strong>de recht op wachtgeld.<br />

Indi<strong>en</strong> zich e<strong>en</strong> situatie voordoet van e<strong>en</strong> ontslag uit e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbetrekking als wachtgelder bekleed,<br />

waarbij sprake is van e<strong>en</strong> mate van arbeidsongeschiktheid naar e<strong>en</strong> geringer perc<strong>en</strong>tage dan 80%,<br />

voorziet artikel 10:19 daarin. Wanneer in e<strong>en</strong> dergelijke situatie nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>d, is<br />

artikel 10:15, tweede lid, van toepassing.<br />

Artikel 10:25<br />

Per 1 augustus 1991 is de zog<strong>en</strong>aamde WW-bodem ingevoerd in ambtelijke<br />

ontslaguitkeringsregeling<strong>en</strong>. Dit betek<strong>en</strong>t dat de duur van e<strong>en</strong> ambtelijke ontslaguitkering t<strong>en</strong> minste<br />

de duur bedraagt die zou zijn toegek<strong>en</strong>d wanneer de Werkloosheidswet van toepassing zou zijn<br />

geweest. De invoering van de WW-bodem ging gepaard met e<strong>en</strong> overgangsregime dat erin voorzag<br />

dat van alle lop<strong>en</strong>de wachtgeld<strong>en</strong> op 31 juli 1991 de duur is herberek<strong>en</strong>d.<br />

Artikel 10:26<br />

Het overgangsrecht als gevolg van de invoering van de WW-bodem voorziet in e<strong>en</strong><br />

overgangsuitkering voor e<strong>en</strong> bepaalde categorie wachtgelders. Het gaat hierbij om deg<strong>en</strong><strong>en</strong> waarvan<br />

de duur van het wachtgeld afloopt in de periode 1 augustus 1991 tot <strong>en</strong> met 31 december 1995. In<br />

aansluiting hebb<strong>en</strong> zij recht op e<strong>en</strong> overgangsuitkering. De hoogte van deze uitkering bedraagt het<br />

minimumloon. Dit bedrag kan echter nooit meer bedrag<strong>en</strong> dan 70% van de bezoldiging. De duur<br />

bedraagt e<strong>en</strong> jaar. In alle gevall<strong>en</strong> eindigt de overgangsuitkering op 31 december 1995.<br />

Artikel 10:27<br />

Per 1 januari 1995 zijn de wachtgeldhoogt<strong>en</strong> met 3 proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong> verlaagd. In dit artikel wordt<br />

bepaald dat deze verlaging niet wordt toegepast t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de wachtgeld<strong>en</strong> die voor 1 januari<br />

1995 zijn toegek<strong>en</strong>d.<br />

Artikel 10:28<br />

De artikel<strong>en</strong> die betrekking hebb<strong>en</strong> op de sam<strong>en</strong>loop van e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsuitkering <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

wachtgeld hebb<strong>en</strong> terugwerk<strong>en</strong>de kracht tot <strong>en</strong> met 1 augustus 1993, de datum van inwerkingtreding<br />

van de Wet TBA. Artikel 10:28 is per 1 april 1996 kom<strong>en</strong> te vervall<strong>en</strong>.<br />

10a Bov<strong>en</strong>wettelijke werkloosheidsuitkering<br />

72


Artikel 10a:1<br />

Lid 1<br />

De bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering kan bestaan uit e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering, die tegelijk met de uitkering op<br />

basis van de Werkloosheidswet (WW) wordt uitgekeerd <strong>en</strong> e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering, die na afloop<br />

van de uitkering op basis van de WW tot uitkering komt.<br />

Artikel 16 van de WW spreekt over e<strong>en</strong> situatie waarin sprake is van het verlies van vijf of t<strong>en</strong> minste<br />

de helft van zijn arbeidsur<strong>en</strong> per kal<strong>en</strong>derweek, alsmede het recht op onverminderde doorbetaling van<br />

het loon over die ur<strong>en</strong>. Ook moet er sprake zijn van beschikbaarheid om arbeid te verricht<strong>en</strong>. Het<br />

cruciale begrip is hier dus verlies van arbeidsur<strong>en</strong> , terwijl in de wachtgeld- <strong>en</strong> uitkeringsregeling het<br />

begrip ontslag ess<strong>en</strong>tieel was. Dit verschil komt heel duidelijk naar vor<strong>en</strong> in de situatie dat e<strong>en</strong><br />

tijdelijke uitbreiding van het aantal arbeidsur<strong>en</strong> weer ongedaan wordt gemaakt. In de systematiek van<br />

de wachtgeld- <strong>en</strong> uitkeringsregeling kon dit niet tot e<strong>en</strong> recht op uitkering leid<strong>en</strong>, omdat niet aan het<br />

vereiste van e<strong>en</strong> ontslag wordt voldaan. In de systematiek van de WW kan er wel sprake zijn van e<strong>en</strong><br />

recht op e<strong>en</strong> uitkering, omdat er sprake is van verlies van arbeidsur<strong>en</strong>.<br />

In teg<strong>en</strong>stelling tot de WW k<strong>en</strong>t de bov<strong>en</strong>wettelijke regeling ge<strong>en</strong> maximum dagloon. Overig<strong>en</strong>s<br />

hebb<strong>en</strong> zak<strong>en</strong> als het deelnem<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> spaarloonregeling of aan e<strong>en</strong> PC-privéproject invloed op de<br />

hoogte van het dagloon. De verlaging hiervan werkt dus door in de hoogte van zowel de wettelijke als<br />

de bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering.<br />

De Coördinatiewet Sociale Verzekering k<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> maximum dagloon. Dit maximum is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in<br />

artikel 9, eerste lid, van deze wet. Voor de toepassing van de bov<strong>en</strong>wettelijke regeling bij<br />

werkloosheid is dit maximum niet van toepassing. Dit betek<strong>en</strong>t dat de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag niet<br />

wordt afgetopt. E<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel hoger inkom<strong>en</strong> wordt toch meegerek<strong>en</strong>d voor de bov<strong>en</strong>wettelijke<br />

uitkering.<br />

De aansluiting bij de dagloonbepaling<strong>en</strong> van de WW (artikel<strong>en</strong> 44 tot <strong>en</strong> met 46 WW) betek<strong>en</strong>t tev<strong>en</strong>s,<br />

dat de Wet van 20 december 1984, houd<strong>en</strong>de aanpassing van uitkeringsperc<strong>en</strong>tages van<br />

ontslaguitkerings- <strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsregeling<strong>en</strong> voor overheidspersoneel, onderwijspersoneel<br />

<strong>en</strong> daarmee gelijk te stell<strong>en</strong> personeel (Stb. 657) niet van toepassing is op de bov<strong>en</strong>wettelijke regeling<br />

bij werkloosheid<br />

Lid 2<br />

Door de verwijzing naar artikel 1:2:1 wordt duidelijk gemaakt dat hoofdstuk 10a niet van toepassing is<br />

op de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld hoofdzakelijk t<strong>en</strong> behoeve van e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke of<br />

praktische opleiding of vorming, de vakantiekracht <strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor het<br />

verricht<strong>en</strong> van werkzaamhed<strong>en</strong> in het kader van e<strong>en</strong> door de overheid getroff<strong>en</strong> regeling, die het<br />

karakter draagt door e<strong>en</strong> tijdelijke tewerkstelling de opneming in het arbeidsproces te bevorder<strong>en</strong> van<br />

person<strong>en</strong>, die behor<strong>en</strong> tot één of meer bepaalde groep<strong>en</strong> van werkloz<strong>en</strong>.<br />

Artikel 10a:2<br />

Lid 1<br />

In de artikel<strong>en</strong> 15 tot <strong>en</strong> met 21 van de WW zijn de voorwaard<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, waaraan voldaan moet<br />

word<strong>en</strong> voordat er sprake is van e<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> loongerelateerde WW-uitkering. Wil m<strong>en</strong> in<br />

aanmerking kom<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> (bov<strong>en</strong>wettelijke) aanvull<strong>en</strong>de uitkering, dan moet m<strong>en</strong> in ieder geval<br />

voldo<strong>en</strong> aan de vereist<strong>en</strong> voor deze loongerelateerde WW-uitkering. Wanneer er ge<strong>en</strong> recht is op e<strong>en</strong><br />

loongerelateerde uitkering, is er (dus) ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering. In de artikel<strong>en</strong> 15 tot<br />

<strong>en</strong> met 21 van de WW gaat het om zak<strong>en</strong> als:<br />

- het verlies van arbeidsur<strong>en</strong>, <strong>en</strong>;<br />

- e<strong>en</strong> referte-eis van het gewerkt hebb<strong>en</strong> in 26 wek<strong>en</strong> in de 39 wek<strong>en</strong> voorafgaande aan het ontslag<br />

<strong>en</strong> in vier jaar in de vijf jaar voorafgaande aan de eerste werkloosheidsdag over 52 of meer dag<strong>en</strong><br />

loon te hebb<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>.<br />

Ook is vastgelegd dat er in bepaalde situaties ge<strong>en</strong> sprake is van e<strong>en</strong> recht op WW. Hierbij gaat het<br />

bijvoorbeeld om gevall<strong>en</strong> waarin de betrokk<strong>en</strong>e:<br />

- recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de Ziektewet (ZW);<br />

- volledig arbeidsongeschikt is in de zin van de WAO;<br />

- recht<strong>en</strong>s van zijn vrijheid is beroofd;<br />

73


- de 65-jarige leeftijd heeft bereikt.<br />

Naast het feit dat de WW e<strong>en</strong> aantal voorwaard<strong>en</strong> k<strong>en</strong>t, waaraan voldaan moet word<strong>en</strong> voordat er<br />

sprake is van e<strong>en</strong> recht op WW, leidt ook niet elke ontslaggrond in de CAR/UWO tot e<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong><br />

aanvull<strong>en</strong>de uitkering. De relevante ontslaggrond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> expliciet g<strong>en</strong>oemd.<br />

Het kan voorkom<strong>en</strong> dat iemand gelijktijdig uit twee betrekking<strong>en</strong> werkloos wordt. Het recht op WWuitkering<br />

zal dan word<strong>en</strong> beoordeeld naar de totale omvang van de werkloosheid. Het recht op e<strong>en</strong><br />

aanvull<strong>en</strong>de uitkering bestaat (echter) alle<strong>en</strong> voor de omvang van de werkloosheid die is ontstaan uit<br />

e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbetrekking bij de geme<strong>en</strong>te. Dus alle<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> WW-recht voortkom<strong>en</strong>d uit e<strong>en</strong><br />

arbeidsur<strong>en</strong>verlies als betrokk<strong>en</strong>e in de zin van deze regeling kan e<strong>en</strong> aanspraak op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de<br />

uitkering gekoppeld zijn.<br />

Voorbeeld: iemand werkt zowel bij e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te (20 uur) als bij e<strong>en</strong> andere werkgever (16 uur).<br />

Wanneer hij uit beide betrekking<strong>en</strong> wordt ontslag<strong>en</strong>, wordt de aanvull<strong>en</strong>de uitkering gerelateerd aan<br />

de 20 uur waarvoor er ontslag bij de geme<strong>en</strong>te wordt gegev<strong>en</strong>. De 16 uur bij de andere werkgever<br />

blijv<strong>en</strong> voor het recht op aanvull<strong>en</strong>de uitkering buit<strong>en</strong> beeld.<br />

Nu in artikel 8:12 ook het ontslag uit e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling voor onbepaalde tijd is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, is<br />

vastgelegd dat ook ontslag uit e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling voor onbepaalde tijd recht kan gev<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />

aanvull<strong>en</strong>de uitkering. Verder is, nu in artikel 8:12 ook de beëindiging van e<strong>en</strong> tijdelijke ur<strong>en</strong>uitbreiding<br />

is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, vastgelegd dat beëindiging van e<strong>en</strong> tijdelijke ur<strong>en</strong>uitbreiding recht kan gev<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />

aanvull<strong>en</strong>de uitkering.<br />

Lid 2<br />

Hier wordt geregeld dat de aanvull<strong>en</strong>de uitkering niet tot uitkering komt in de situatie dat de<br />

gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer recht heeft op e<strong>en</strong> suppletie kracht<strong>en</strong>s hoofdstuk 11a van<br />

de CAR.<br />

De doelgroep van de suppletieregeling wordt gevormd door de overheidswerknemers die zijn<br />

ontslag<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbetrekking bij de sector Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> op grond van ongeschiktheid tot het<br />

verricht<strong>en</strong> van hun arbeid weg<strong>en</strong>s ziekte <strong>en</strong> die t<strong>en</strong> tijde van dat ontslag minder dan 80%<br />

arbeidsongeschikt zijn in de zin van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).<br />

Artikel 10a:3<br />

Voor de vaststelling van de hoogte van de aanvull<strong>en</strong>de uitkering geldt dat de berek<strong>en</strong>ingssystematiek<br />

van het dagloon WW wordt gevolgd, echter zonder dat de maximum dagloongr<strong>en</strong>s wordt toegepast.<br />

Er zijn verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de grondslag bezoldiging <strong>en</strong> de grondslag dagloon . Zoals al bij de<br />

toelichting op artikel 10a:1 werd aangeduid, is het spaarloon hiervan e<strong>en</strong> duidelijk voorbeeld.<br />

Artikel 10a:4<br />

E<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e salarisverhoging in de sector Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t dat de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag voor<br />

de (aanvull<strong>en</strong>de) uitkering di<strong>en</strong>overe<strong>en</strong>komstig wordt aangepast. Dit is e<strong>en</strong> voortzetting van de<br />

regeling zoals die in de wachtgeld- <strong>en</strong> uitkeringsregeling was opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Artikel 10a:5<br />

Lid 2<br />

Gedur<strong>en</strong>de de eerste 15 maand<strong>en</strong> van de periode dat er recht op e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering<br />

bestaat, is de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van deze uitkering hoger dan die van de loongerelateerde<br />

uitkering in de WW. Artikel 47 van de WW stelt dat de hoogte van de loongerelateerde uitkering 70%<br />

van het (gemaximeerde) dagloon bedraagt, terwijl de aanvull<strong>en</strong>de uitkering uitgaat van 80% van het<br />

(ongemaximeerde) dagloon. Na 15 maand<strong>en</strong> zijn de perc<strong>en</strong>tages in de WW <strong>en</strong> in de regeling voor de<br />

aanvull<strong>en</strong>de uitkering gelijk, namelijk 70%. Veelal zal dit betek<strong>en</strong><strong>en</strong> dat er ge<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering<br />

tot uitbetaling zal kom<strong>en</strong>. Omdat er bij de berek<strong>en</strong>ing van de aanvull<strong>en</strong>de uitkering echter wordt<br />

uitgegaan van het ongemaximeerde dagloon, kan er e<strong>en</strong> verschil optred<strong>en</strong>.<br />

Lid 3<br />

Het recht op e<strong>en</strong> loongerelateerde WW-uitkering kan op e<strong>en</strong> aantal grond<strong>en</strong> eindig<strong>en</strong>. Zie artikel 20<br />

WW. Veelal zal het recht eindig<strong>en</strong> omdat er ge<strong>en</strong> sprake meer is van werkloosheid. Op het mom<strong>en</strong>t<br />

dat er weer sprake is van werkloosheid, zonder dat er nieuwe WW-recht<strong>en</strong> zijn opgebouwd, herleeft<br />

het recht op uitkering op grond van artikel 21 WW. Op het mom<strong>en</strong>t dat er sprake is van e<strong>en</strong> dergelijke<br />

herleving van het recht op WW na e<strong>en</strong> gehele eindiging, eindigt het recht op WW zoveel later (dan in<br />

de oorspronkelijke berek<strong>en</strong>ing) als de periode heeft geduurd dat de uitkering beëindigd is geweest.<br />

74


Het gaat hier om e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>ging van de WW-uitkering op basis van artikel 43 of 50 WW.<br />

Deze verl<strong>en</strong>ging heeft echter ge<strong>en</strong> invloed op de periode van 15 maand<strong>en</strong> dat er recht bestaat op e<strong>en</strong><br />

uitkering van in totaal 80% van het ongemaximeerde dagloon.<br />

Voorbeeld: er vindt ontslag plaats per 1 januari 2005. Het recht op de loongerelateerde uitkering<br />

kracht<strong>en</strong>s de WW eindigt op 1 januari 2007. Per 1 maart 2005 wordt de werkloosheid gedur<strong>en</strong>de drie<br />

maand<strong>en</strong> geheel beëindigd. In dit geval eindigt het recht op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering ter hoogte van<br />

80% van het ongemaximeerde dagloon, ondanks de verl<strong>en</strong>ging van de uitkering, op 1 april 2006.<br />

Uiteraard eindigt de WW-uitkering (<strong>en</strong> daarmee de bov<strong>en</strong>wettelijke aanvull<strong>en</strong>de uitkering tot 70%) wel<br />

drie maand<strong>en</strong> later, dus op 1 maart 2007.<br />

Zie ook de toelichting op de artikel<strong>en</strong> 10a:7 <strong>en</strong> 10a:8.<br />

Artikel 10a:5a<br />

Algeme<strong>en</strong><br />

In verband met de afschaffing vervolguitkering WW per 11 augustus 2003 is op 7 juli 2004 in het<br />

LOGA e<strong>en</strong> akkoord bereikt over de wijze waarop deze wetswijziging WW doorwerkt in de<br />

bov<strong>en</strong>wettelijke werkloosheidsregeling (LOGA-brief van 21 juli 2004, Lbr. 04/107; CvA/LOGA 04/19).<br />

E<strong>en</strong> van de afsprak<strong>en</strong> is dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die tuss<strong>en</strong> 11 augustus 2003 <strong>en</strong> 1 augustus 2004 ontslag<strong>en</strong> zijn<br />

e<strong>en</strong> uitkering krijg<strong>en</strong> alsof de vervolguitkering niet is afgeschaft. Dit betek<strong>en</strong>t dat het vervall<strong>en</strong> van<br />

zowel de vervolguitkering als de aanvulling daarop gecomp<strong>en</strong>seerd word<strong>en</strong>.<br />

Artikel 10a:5a voorziet hierin, voor zover het gaat om de aanvull<strong>en</strong>de uitkering. Artikel 10a:16a<br />

voorziet hierin voor zover het gaat om de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />

Alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die per 1 augustus 2004 of later zijn ontslag<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> dus onder artikel 10a:5.<br />

Om het onderscheid met de aanvull<strong>en</strong>de uitkering van artikel 10a:5 te houd<strong>en</strong>, wordt deze<br />

overgangsuitkering de verl<strong>en</strong>gde uitkering g<strong>en</strong>oemd.<br />

Lid 1 <strong>en</strong> 2<br />

De oude vervolguitkering op grond van de WW had e<strong>en</strong> vaste duur van twee jaar voor dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> die<br />

op de dag van ontslag jonger war<strong>en</strong> dan 57,5 <strong>en</strong> van 3,5 jaar voor dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> die op de dag van ontslag<br />

ouder war<strong>en</strong> dan 57,5.<br />

Lid 3<br />

Het derde lid regelt de hoogte van de verl<strong>en</strong>gde uitkering. Dit is nodig, omdat e<strong>en</strong> WW-uitkering korter<br />

kan zijn dan 15 maand<strong>en</strong>. De verl<strong>en</strong>gde uitkering moet vervolg<strong>en</strong>s nog wel tot 15 maand<strong>en</strong> na de<br />

eerste werkloosheidsdag recht gev<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> uitkering ter hoogte van 80% van de<br />

berek<strong>en</strong>ingsgrondslag, zoals deze in artikel 10a:3 is gedefinieerd.<br />

oud<br />

nieuw<br />

75


Lid 4<br />

In het vierde lid is aangegev<strong>en</strong> dat alle overige bepaling<strong>en</strong> van hoofdstuk 10a van overe<strong>en</strong>komstige<br />

toepassing zijn, voor zover toepasbaar. “Voor zover toepasbaar”, omdat de bepaling<strong>en</strong> van de<br />

aansluit<strong>en</strong>de uitkering uiteraard niet van toepassing zijn. Door te verwijz<strong>en</strong> naar heel hoofdstuk 10a<br />

wordt echter voorkom<strong>en</strong> dat bij wijziging van artikel<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele artikel<strong>en</strong> onbedoeld buit<strong>en</strong> b<strong>en</strong>oeming<br />

blijv<strong>en</strong>.<br />

Lid 5<br />

Artikel 130h, tweede lid, van de Werkloosheidswet voorkomt dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van wie het recht op e<strong>en</strong><br />

uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet is ingegaan voor 11 augustus 2003, welke uitkering weg<strong>en</strong>s<br />

werkhervatting geëindigd is, na hernieuwde werkloosheid slechter af zijn dan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die<br />

voortdur<strong>en</strong>d werkloos zijn geblev<strong>en</strong>. Artikel 130 h, tweede lid, van de WW bepaalt dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> na<br />

afloop van de nieuw toegek<strong>en</strong>de loongerelateerde uitkering alsnog e<strong>en</strong> vervolguitkering wordt<br />

toegek<strong>en</strong>d, die uiterlijk eindigt op het mom<strong>en</strong>t waarop het oorspronkelijke uitkeringsrecht zou zijn<br />

geëindigd bij voortdur<strong>en</strong>de werkloosheid.<br />

Het vijfde lid van artikel 10a:5a bepaalt dat deze uitkering op grond van artikel 130h, tweede lid, WW<br />

verrek<strong>en</strong>d wordt met de verl<strong>en</strong>gde uitkering. Hiermee wordt voorkom<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gecumuleerd<br />

twee uitkering<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>.<br />

Artikel 10a:5b<br />

Bij de inwerkingtreding van de wijziging van de Werkloosheidswet waarin de vervolguitkering is<br />

afgeschaft, is door het Kabinet – vanwege de snelheid van invoering – overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong><br />

overgangsrecht is voor onder meer dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> van wie het ontslag al voor 11 augustus 2003 was<br />

aangezegd. Voor deze groep m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> is in artikel 130h, eerste lid, van de Werkloosheidswet bepaald<br />

dat de oude bepaling<strong>en</strong> van de WW blijv<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat zij dus op grond van de oude bepaling<strong>en</strong><br />

van de WW e<strong>en</strong> vervolguitkering ontvang<strong>en</strong>. Als dit aan de orde is, bestaat gedur<strong>en</strong>de die<br />

vervolguitkering op grond van de bepaling<strong>en</strong> van hoofdstuk 10a, zoals deze luidd<strong>en</strong> voor 1 augustus<br />

2004, ook recht op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering. Artikel 10a:5b voorziet hierin. Op deze groep is artikel<br />

10a:5a dus niet van toepassing.<br />

Artikel 10a:6<br />

Wanneer het recht op WW geheel of gedeeltelijk eindigt, betek<strong>en</strong>t dit dat ook het recht op e<strong>en</strong><br />

aanvull<strong>en</strong>de uitkering geheel of gedeeltelijk eindigt. Voor de toepassing van deze bepaling is met<br />

name artikel 20 van de WW van belang. Hierin zijn grond<strong>en</strong> voor beëindiging van het recht op e<strong>en</strong><br />

WW-uitkering opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Het gaat hierbij om zak<strong>en</strong> als het niet meer werkloos zijn, het verstrijk<strong>en</strong><br />

van de uitkeringsduur <strong>en</strong> het in aanmerking kom<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de ZW.<br />

Het van toepassing verklar<strong>en</strong> van de bepaling<strong>en</strong> van de WW betreff<strong>en</strong>de de gehele of gedeeltelijke<br />

beëindiging van het recht op uitkering impliceert dat achterligg<strong>en</strong>de regels <strong>en</strong> systematiek (zoals<br />

UWV-beleid <strong>en</strong> jurisprud<strong>en</strong>tie) ook word<strong>en</strong> gevolgd.<br />

Let wel: oud recht op aanvull<strong>en</strong>de uitkering kan niet meer herlev<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e als<br />

werknemer nieuwe werkzaamhed<strong>en</strong> ter hand neemt <strong>en</strong> daarmee e<strong>en</strong> nieuw recht op WW opbouwt<br />

voor hetzelfde aantal ur<strong>en</strong> als waarop het recht op aanvull<strong>en</strong>de uitkering gebaseerd was.<br />

Dit zou reïntegratiebelemmer<strong>en</strong>d zou kunn<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>. Hierin is voorzi<strong>en</strong> door artikel 10a:32: de<br />

reïntegratiepremie.<br />

Artikel 10a:7<br />

Ook bij deze bepaling is er e<strong>en</strong> duidelijk verband tuss<strong>en</strong> het recht op e<strong>en</strong> WW-uitkering <strong>en</strong> het recht<br />

76


op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering. Hierbij is artikel 21 van de WW van belang. Indi<strong>en</strong> na gehele of<br />

gedeeltelijke beëindiging van het recht, bijvoorbeeld door kortdur<strong>en</strong>de arbeid of ziekte, na afloop van<br />

die arbeid of ziekte ge<strong>en</strong> nieuw recht op e<strong>en</strong> WW-uitkering is ontstaan, herleeft het recht op de oude<br />

WW-uitkering <strong>en</strong> de aanvull<strong>en</strong>de uitkering.<br />

Herleving houdt in, dat de hoogte <strong>en</strong> de duur van de uitkering nog steeds word<strong>en</strong> bepaald door de<br />

eerste werkloosheidsdag van de oorspronkelijke werkloosheid (de WW-klok loopt dus gewoon door).<br />

Herleving is dus iets anders dan opschorting. Bij opschorting wordt de uitkering tijd<strong>en</strong>s de<br />

onderbreking stopgezet <strong>en</strong> wordt na de onderbreking de uitkering voortgezet alsof er ge<strong>en</strong><br />

onderbreking is geweest. Zie ook de toelichting op artikel 10a:8.<br />

Artikel 10a:8<br />

Het gaat hier om de toepassing van de artikel<strong>en</strong> 43 <strong>en</strong> 50 WW, die van overe<strong>en</strong>komstige toepassing<br />

zijn op artikel 10a:8. De WW-uitkering eindigt, indi<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> tijdelijke gehele beëindiging van het recht<br />

op e<strong>en</strong> WW-uitkering het recht op WW-uitkering herleeft, zoveel later als de onderbreking heeft<br />

geduurd. Dit betek<strong>en</strong>t in feite dat, gerek<strong>en</strong>d vanaf de eerste dag van de werkloosheid, de WWuitkering<br />

met zoveel tijd wordt verl<strong>en</strong>gd als de tijdelijk onderbreking duurt. Het effect van die<br />

verl<strong>en</strong>ging komt er praktisch gezi<strong>en</strong> op neer dat de duur van de uitkering wordt opgeschort.<br />

Let wel: de uitkeringshoogte wordt niet opgeschort.<br />

Deze verl<strong>en</strong>ging van de WW-duur <strong>en</strong> daarmee van de duur van de aanvull<strong>en</strong>de uitkering biedt<br />

comp<strong>en</strong>satie voor het feit dat in de wachtgeld- <strong>en</strong> uitkeringsregeling<strong>en</strong> de aanspraak op e<strong>en</strong><br />

wachtgeld of uitkering, bij goed gedrag, in feite alle<strong>en</strong> eindigde door afloop van de berek<strong>en</strong>de<br />

uitkeringsduur. Dit in teg<strong>en</strong>stelling tot de WW, waarin ook het einde van de werkloosheid tot<br />

beëindiging van de uitkering kan leid<strong>en</strong>.<br />

Artikel 10a:9<br />

Lid 1<br />

In beginsel is het verplichting<strong>en</strong>- <strong>en</strong> sanctieregime van de WW van toepassing. Dat betek<strong>en</strong>t dat ook<br />

de Wet boet<strong>en</strong>, maatregel<strong>en</strong> <strong>en</strong> terug- <strong>en</strong> invordering sociale zekerheid van toepassing is. Het eerste<br />

lid van artikel 10a:9 regelt dat e<strong>en</strong> boete in de zin van de WW niet overe<strong>en</strong>komstig wordt toegepast<br />

t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de aanvull<strong>en</strong>de uitkering. Dus e<strong>en</strong> boete op basis van de WW betek<strong>en</strong>t niet dat er<br />

ook e<strong>en</strong> boete wordt toegepast op de aanvull<strong>en</strong>de uitkering. Anderzijds wordt e<strong>en</strong> in het kader van de<br />

WW opgelegde boete niet gecomp<strong>en</strong>seerd in de aanvull<strong>en</strong>de uitkering. E<strong>en</strong> boete in de WW leidt dus<br />

niet tot e<strong>en</strong> hogere aanvull<strong>en</strong>de uitkering.<br />

Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> werkt e<strong>en</strong> maatregel in de zin van de Werkloosheidswet wel door in de aanvull<strong>en</strong>de<br />

uitkering. Bij e<strong>en</strong> maatregel moet word<strong>en</strong> gedacht aan e<strong>en</strong> besluit van de uitvoeringsinstelling om de<br />

WW uitkering blijv<strong>en</strong>d geheel te weiger<strong>en</strong>, tijdelijk of blijv<strong>en</strong>d gedeeltelijk te weiger<strong>en</strong> of de<br />

uitkeringsduur te beperk<strong>en</strong>.<br />

Indi<strong>en</strong> voor de WW e<strong>en</strong> maatregel wordt opgelegd van 10%, wordt het uitkeringsperc<strong>en</strong>tage van de<br />

WW verlaagd van 70% naar 60%. Er is dan dus sprake van e<strong>en</strong> verlaging met 10 proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong>.<br />

Bij de overe<strong>en</strong>komstige toepassing van het verplichting<strong>en</strong>- <strong>en</strong> sanctieregime wordt e<strong>en</strong> systematiek<br />

gehanteerd die aansluit bij de WW. In deze systematiek wordt gekoz<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> methode waarbij de<br />

aanvulling tot de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag met e<strong>en</strong>zelfde deel wordt verminderd. E<strong>en</strong> sanctie van 10%<br />

bij e<strong>en</strong> aanvulling tot 80% van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag leidt dus tot e<strong>en</strong> vermindering van de<br />

aanvulling met 10/80 deel.<br />

Voorbeeld:<br />

Dagloon: € 50,-<br />

Berek<strong>en</strong>ingsgrondslag (ongemaximeerd dagloon): € 75,-<br />

Aanvulling: 80% van de grondslag.<br />

Sanctie: 10% .<br />

Normaliter zou de WW-uitkering 70% van de het gemaximeerde dagloon zijn, dus € 35,-. De<br />

aanvull<strong>en</strong>de uitkering zou de WW-uitkering aanvull<strong>en</strong> tot 80% van het (ongemaximeerde) dagloon,<br />

dus tot € 60,-. De aanvulling is in dit geval € 25,-.<br />

Met e<strong>en</strong> sanctie van 10% is de WW-uitkering 60% van € 50,-, dus € 30,-.<br />

77


De aanvull<strong>en</strong>de uitkering wordt nu (€ 25,- minus 10/80 x € 25,-) € 21,88. De totale uitkering bedraagt<br />

dan € 51,88.<br />

Indi<strong>en</strong> op de aanvull<strong>en</strong>de uitkering e<strong>en</strong> sanctie is toegepast die bij het einde van de aanvull<strong>en</strong>de<br />

uitkering nog niet helemaal t<strong>en</strong> uitvoer is gebracht, wordt het restant van de sanctie toegepast op de<br />

aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />

Lid 2 <strong>en</strong> 3<br />

Het verplichting<strong>en</strong>- <strong>en</strong> sanctieregime van de WW kan bij e<strong>en</strong> ontslag op basis van artikel 8:4 CAR<br />

ongew<strong>en</strong>ste consequ<strong>en</strong>ties oplever<strong>en</strong>. Artikel 8:4:1, tweede lid UWO geeft e<strong>en</strong> rangorde aan voor het<br />

ontslag van bij e<strong>en</strong> reorganisatie betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. De ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die ontslag w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, word<strong>en</strong><br />

als eerste ontslag<strong>en</strong>.<br />

Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die ontslag<strong>en</strong> w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>, zijn (echter) verwijtbaar werkloos in de zin van artikel 24,<br />

lid 1, onderdeel a WW. Op grond van artikel 27 kan e<strong>en</strong> sanctie word<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong>. De meest voor de<br />

hand ligg<strong>en</strong>de sanctie is e<strong>en</strong> (al dan niet blijv<strong>en</strong>de) gedeeltelijke, dan wel e<strong>en</strong> gehele weigering van<br />

de uitkering.<br />

In het geval van de gedeeltelijke weigering wordt er e<strong>en</strong> aanvulling op de aanvull<strong>en</strong>de uitkering<br />

toegek<strong>en</strong>d. Per saldo wordt dan hetzelfde effect bereikt als wanneer de WW-uitkering niet zou zijn<br />

gekort.<br />

In het geval van de gehele weigering kan de WW-uitkering niet word<strong>en</strong> aangevuld. De uitkering is<br />

immers nihil. In dat geval wordt e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>telijke werkloosheidsuitkering toegek<strong>en</strong>d, ev<strong>en</strong>tueel<br />

aangevuld met de aanvull<strong>en</strong>de uitkering. Op deze geme<strong>en</strong>telijke werkloosheidsuitkering zijn de<br />

bepaling<strong>en</strong> van de WW van overe<strong>en</strong>komstige toepassing. Er geldt dus bijvoorbeeld e<strong>en</strong>zelfde<br />

verplichting<strong>en</strong>- <strong>en</strong> sanctieregime.<br />

Artikel 10a:10<br />

Deze bepaling komt erop neer dat, indi<strong>en</strong> arbeid wordt verricht voor minder dan vijf ur<strong>en</strong> <strong>en</strong> minder<br />

dan de helft van het aantal verlor<strong>en</strong> gegane arbeidsur<strong>en</strong>, de WW-uitkering wordt verminderd met 70%<br />

van hetge<strong>en</strong> er met die arbeid wordt verricht. Pas als de WW volledig is weggekort, wordt het restant<br />

van de te verrek<strong>en</strong><strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong> op de aanvull<strong>en</strong>de uitkering gekort.<br />

Dit soort gevall<strong>en</strong> zal sporadisch voorkom<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij het gaat om deeltijders met e<strong>en</strong> klein<br />

di<strong>en</strong>stverband.<br />

De situatie dat arbeid wordt verricht voor vijf ur<strong>en</strong> of meer of voor t<strong>en</strong> minste de helft van het aantal<br />

verlor<strong>en</strong> gegane arbeidsur<strong>en</strong>, leidt in de systematiek van de WW tot vermindering van de<br />

werkloosheid <strong>en</strong> aldus tot e<strong>en</strong> uitkering die op die lagere werkloosheid wordt gebaseerd.<br />

Artikel 10a:11<br />

De artikel<strong>en</strong> 75 tot <strong>en</strong> met 78 van de WW zijn van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op de aanvull<strong>en</strong>de<br />

uitkering. Dit betek<strong>en</strong>t dat na toestemming <strong>en</strong> onder de voorwaard<strong>en</strong> zoals die zijn vastgelegd in<br />

artikel 75 <strong>en</strong> 76, werkloz<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> studer<strong>en</strong> met behoud van uitkering.<br />

De jurisprud<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> het beleid van het UWV inzake scholing <strong>en</strong> onbeloonde activiteit<strong>en</strong> zijn van<br />

overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />

Indi<strong>en</strong> het recht op WW wordt verl<strong>en</strong>gd als gevolg van e<strong>en</strong> noodzakelijk geachte scholing, bestaat er<br />

over deze verl<strong>en</strong>gde duur ook recht op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering.<br />

Artikel 10a:12<br />

Lid 1<br />

Wanneer er sprake is van ziekte ontstaan vóór het ontslag of ziekte die optreedt vóór de eerste dag<br />

van werkloosheid in de zin van de WW, ontstaat er ge<strong>en</strong> recht op WW (<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering).<br />

Niettemin is dan artikel 10a:12 (toch) van toepassing. Bepal<strong>en</strong>d is of de betrokk<strong>en</strong>e recht zou hebb<strong>en</strong><br />

op aanvull<strong>en</strong>de uitkering als hij niet ziek was geweest.<br />

Lid 2<br />

Op het ziek<strong>en</strong>geld wordt e<strong>en</strong> aanvulling toegek<strong>en</strong>d, waardoor de totale uitkering gelijk is aan het<br />

bedrag dat de betrokk<strong>en</strong>e op basis van artikel 10a:5 zou ontvang<strong>en</strong> als hij niet ziek zou zijn geweest.<br />

Ziekte kan ertoe leid<strong>en</strong> dat de einddatum van de WW-uitkering opschuift. Zie onder andere (de<br />

78


toelichting op) artikel 10a:8. In artikel 43, tweede <strong>en</strong> derde lid WW, is (echter) vastgelegd dat de<br />

einddatum van e<strong>en</strong> WW-uitkering in geval van e<strong>en</strong> onderbreking door ziekte alle<strong>en</strong> opschuift<br />

voorzover het ziektegeval langer dan drie maand<strong>en</strong> geduurd heeft. Wanneer de betrokk<strong>en</strong>e in de<br />

laatste drie maand<strong>en</strong> van de WW-uitkering ziek wordt, verbruikt hij dus de WW-duur. Wanneer hij ziek<br />

blijft tot na de datum waarop de WW zou zijn verstrek<strong>en</strong>, kan het WW-recht bij herstel dus niet meer<br />

herlev<strong>en</strong>.<br />

Wanneer de ziekte valt in de laatste drie maand<strong>en</strong> van de WW-uitkering, bestaat er recht op<br />

aanvulling van de ZW-uitkering tot aan het mom<strong>en</strong>t waarop WW-uitkering beëindigd zou word<strong>en</strong> als<br />

de betrokk<strong>en</strong>e niet ziek zou zijn geweest (de zog<strong>en</strong>aamde max datum). Wanneer de betrokk<strong>en</strong>e ge<strong>en</strong><br />

recht heeft op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering, ontvangt hij dus e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de ZW van 70%<br />

van het gemaximeerde ZW-dagloon, zonder aanvulling. In het geval er wel recht bestaat op e<strong>en</strong><br />

aansluit<strong>en</strong>de uitkering, gaat de aansluit<strong>en</strong>de uitkering direct in na het bereik<strong>en</strong> van de max datum. De<br />

uitkering kracht<strong>en</strong>s de ZW wordt dan in mindering gebracht op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />

Artikel 10a:12a<br />

De Waz geeft ook aan oud-werknemers die e<strong>en</strong> WW-uitkering hebb<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> uitkering in<br />

verband met zwangerschap <strong>en</strong> bevalling. Tijd<strong>en</strong>s deze uitkering wordt de aanvull<strong>en</strong>de uitkering op<br />

grond van hoofdstuk 10a CAR verhoogd tot het voor betrokk<strong>en</strong>e geld<strong>en</strong>de dagloon. De aanvulling op<br />

de uitkering die 'in verband met zwangerschap' g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> wordt, geldt ook voor ziekte die verband<br />

houdt met zwangerschap <strong>en</strong>/of bevalling.<br />

Deze uitkering op grond van de Waz heeft ge<strong>en</strong> opschort<strong>en</strong>de werking <strong>en</strong> heeft dus ge<strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong><br />

voor de einddatum van de WW-uitkering <strong>en</strong> de aanvull<strong>en</strong>de uitkering.<br />

Artikel 10a:12b<br />

Om de arbeidsgehandicapte werknemer te stimuler<strong>en</strong> gebruik te mak<strong>en</strong> van de mogelijkheid om 'op<br />

proef' e<strong>en</strong> nieuwe functie bij e<strong>en</strong> nieuwe werkgever te aanvaard<strong>en</strong>, bestaat de mogelijkheid van e<strong>en</strong><br />

reïntegratie-uitkering; zie hiervoor artikel 23 tot <strong>en</strong> met 27 van de Wet op de (re)integratie<br />

arbeidsgehandicapt<strong>en</strong>. Deze proefplaatsing geeft overig<strong>en</strong>s ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> vaste aanstelling.<br />

Aan het recht op e<strong>en</strong> reïntegratie-uitkering zijn e<strong>en</strong> aantal voorwaard<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong>. Zo moet de<br />

werknemer recht hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> WW-uitkering, heeft de proefaanstelling e<strong>en</strong> duur van maximaal zes<br />

maand<strong>en</strong> <strong>en</strong> moet het gaan om onbeloonde werkzaamhed<strong>en</strong>. De werknemer ontvangt dus ge<strong>en</strong><br />

bezoldiging, maar krijgt e<strong>en</strong> reïntegratie-uitkering in plaats van zijn WW-uitkering. De reïntegratie van<br />

arbeidsgehandicapt<strong>en</strong> wordt bevorderd, wanneer de REA-uitkering gelijkgesteld wordt met de WWuitkering.<br />

Dit betek<strong>en</strong>t namelijk dat het recht op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de bov<strong>en</strong>wettelijke WW-uitkering blijft<br />

bestaan.<br />

De hoogte van de reïntegratie-uitkering tezam<strong>en</strong> met de aanvulling is gelijk aan de hoogte van de<br />

WW-uitkering tezam<strong>en</strong> met de bov<strong>en</strong>wettelijke aanvulling wanneer de werknemer ge<strong>en</strong><br />

proefaanstelling zou hebb<strong>en</strong> aanvaard.<br />

Artikel 10a:13<br />

De wettelijke overlijd<strong>en</strong>suitkering volgt niet vanuit de WW, maar is ook voor werkloze werknemers<br />

neergelegd in de ZW. Op basis van artikel 36 juncto artikel 35 van de ZW hebb<strong>en</strong> de nabestaand<strong>en</strong><br />

van de overled<strong>en</strong> werkloze werknemer aanspraak op e<strong>en</strong> overlijd<strong>en</strong>suitkering.<br />

Deze overlijd<strong>en</strong>suitkering in de ZW is gelijk aan het bedrag van het ziek<strong>en</strong>geld over één maand. De<br />

bov<strong>en</strong>wettelijke overlijd<strong>en</strong>suitkering bestaat eruit dat de uitkering kracht<strong>en</strong>s de ZW wordt aangevuld<br />

tot 100% van het voor de betrokk<strong>en</strong>e geld<strong>en</strong>de dagloon <strong>en</strong> wel over e<strong>en</strong> periode van derti<strong>en</strong> wek<strong>en</strong>.<br />

Artikel 10a:13a<br />

Op grond van artikel 71, eerste lid, onderdeel a ii, EG-Verord<strong>en</strong>ing 1408/71 hebb<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>sarbeiders<br />

die in Nederland bij de geme<strong>en</strong>te werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> die bij aanvang van werkloosheid in het buit<strong>en</strong>land, bij<br />

deze werkloosheid recht op e<strong>en</strong> uitkering alsof zij in Nederland zoud<strong>en</strong> won<strong>en</strong>. Dit geldt ook als zij op<br />

grond van deze verord<strong>en</strong>ing hun wettelijke werkloosheidsuitkering in hun woonland moet<strong>en</strong><br />

aanvrag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dus ge<strong>en</strong> recht hebb<strong>en</strong> op Nederlandse WW. Voor de invoering van de WW voor<br />

overheidspersoneel hadd<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>sarbeiders rechtspositioneel recht op e<strong>en</strong> wachtgeld of uitkering.<br />

Sinds de invoering van de WW sinds 1 januari 2001, geldt echter ook voor overheidspersoneel dat<br />

gr<strong>en</strong>sarbeiders ge<strong>en</strong> recht meer hebb<strong>en</strong> op de wettelijke werkloosheidsuitkering in het werkland. (voor<br />

de WW geldt namelijk het woonlandprincipe). Zij hebb<strong>en</strong> echter rechtspositioneel wel recht op de<br />

79


ov<strong>en</strong>wettelijke werkloosheidsuitkering. Daarom is met de c<strong>en</strong>trales van overheids- <strong>en</strong><br />

onderwijspersoneel overe<strong>en</strong>stemming bereikt over e<strong>en</strong> aanpassing van de regels voor het recht op<br />

uitkering in gevall<strong>en</strong> waarin de betrokk<strong>en</strong>e ge<strong>en</strong> recht op uitkering op grond van de WW heeft. Het<br />

artikel houdt het volg<strong>en</strong>de in.<br />

Bij werkloosheid ontvangt de betrokk<strong>en</strong>e wat hij zou hebb<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> als hij in Nederland had<br />

gewoond. Dat wil zegg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitkering ter hoogte van de WW- <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering, minus de<br />

ev<strong>en</strong>tuele buit<strong>en</strong>landse werkloosheidsuitkering.<br />

De betrokk<strong>en</strong>e moet Nederlandse werkbriefjes blijv<strong>en</strong> instur<strong>en</strong>. Verandering<strong>en</strong> in de omstandighed<strong>en</strong>,<br />

bijvoorbeeld werkhervatting of overtreding van verplichting<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> hetzelfde effect dat ze zoud<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> gehad als de betrokk<strong>en</strong>e in Nederland woonde. Beoordeling vindt dus plaats op grond van de<br />

Nederlandse regels.<br />

In geval van ziekte, zwangerschap of bevalling loopt de bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering door. In deze situatie<br />

zijn er twee mogelijkhed<strong>en</strong>.<br />

1. Als de betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse uitkering weg<strong>en</strong>s ziekte, zwangerschap of bevalling heeft <strong>en</strong><br />

dit aantoont, verandert de bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering in e<strong>en</strong> aanvulling op de (fictieve) uitkering op<br />

grond van de ZW of de Wet arbeid <strong>en</strong> zorg. Dit betek<strong>en</strong>t dat voor maximaal de duur van deze<br />

Nederlandse equival<strong>en</strong>t de uitkering van het woonland wordt aangevuld tot het niveau dat<br />

betrokk<strong>en</strong>e zou krijg<strong>en</strong> als hij in Nederland had gewoond. Ingeval e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse uitkering<br />

weg<strong>en</strong>s zwangerschap of bevalling wordt g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, ontvangt de gr<strong>en</strong>sarbeider zolang de<br />

buit<strong>en</strong>landse uitkering duurt, maar maximaal voor de duur van de Nederlandse uitkering weg<strong>en</strong>s<br />

zwangerschap <strong>en</strong> bevalling, conform de Nederlandse vergelijkbare gevall<strong>en</strong> (artikel 10a:12a), e<strong>en</strong><br />

aanvulling tot 100% van de oude bezoldiging.<br />

2. De einddatum van de totale uitkering kan hierdoor opschuiv<strong>en</strong>. (In geval van ziekte gebeurt dat<br />

alle<strong>en</strong> als de ziekte meer dan 3 maand<strong>en</strong> duurt.) In de fase van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering geldt dit<br />

alle<strong>en</strong> als op de betrokk<strong>en</strong>e, als hij in Nederland had gewoond, de nawerkingsbepaling<strong>en</strong> van de<br />

ZW of de Wet arbeid <strong>en</strong> zorg nog van toepassing zoud<strong>en</strong> zijn geweest. Dit komt overe<strong>en</strong> met wat<br />

geldt in puur Nederlandse gevall<strong>en</strong>.<br />

3. Meldt de betrokk<strong>en</strong>e zich ziek, zwanger etc. maar levert hij ge<strong>en</strong> bewijs van e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse<br />

uitkering daarvoor, dan loopt de bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering door zoals bij werkloosheid, dus zonder<br />

opschuiving van de einddatum. Dit geldt, net als in puur Nederlandse gevall<strong>en</strong>, ook in alle<br />

gevall<strong>en</strong> van ziekte etc. in de fase van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering na afloop van de<br />

nawerkingsperiode van de ZW <strong>en</strong> de Wet arbeid <strong>en</strong> zorg.<br />

Als de betrokk<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>sarbeider e<strong>en</strong> Nederlandse (bov<strong>en</strong>wettelijke) uitkering weg<strong>en</strong>s ziekte,<br />

zwangerschap, bevalling of uitkering op grond van de Wet arbeid <strong>en</strong> zorg ontvangt, verandert de<br />

bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering, volg<strong>en</strong>s de sam<strong>en</strong>loopregel van het zesde lid, in e<strong>en</strong> aanvulling op deze<br />

Nederlandse uitkering.<br />

Artikel 10a:14<br />

Als hoofdregel geldt dat di<strong>en</strong>sttijd in de zin van paragraaf 3 de tijd is, doorgebracht in overheidsdi<strong>en</strong>st,<br />

waaraan het deelnemerschap in de zin van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t van de Stichting P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds<br />

ABP is verbond<strong>en</strong>, alsmede de tijd waaraan ingevolge het bepaalde in de Regeling beperking van het<br />

zijn van overheidswerknemer in de zin van de wet Privatisering ABP (Stc. 1997, 164) het<br />

ambt<strong>en</strong>aarschap niet is verbond<strong>en</strong>. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om di<strong>en</strong>sttijd doorgebracht als<br />

deelnemer aan e<strong>en</strong> werkgeleg<strong>en</strong>heidsverruim<strong>en</strong>de maatregel.<br />

Er geld<strong>en</strong> uitzondering<strong>en</strong>, waarvan <strong>en</strong>kele belangrijke nader word<strong>en</strong> aangeduid. In de eerste plaats<br />

telt de di<strong>en</strong>sttijd die ligt voor e<strong>en</strong> onderbreking van meer dan e<strong>en</strong> jaar niet mee voor de berek<strong>en</strong>ing<br />

van de duur van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering. Di<strong>en</strong>sttijd die reeds in aanmerking is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij de<br />

vaststelling van e<strong>en</strong> recht op wachtgeld of e<strong>en</strong> ontslaguitkering, telt in de regel niet nogmaals mee bij<br />

de vaststelling van de duur van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />

In relatie tot het begrip di<strong>en</strong>sttijd wordt nog vermeld dat waardeoverdracht van p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw bij<br />

e<strong>en</strong> private werkgever naar de Stichting P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds ABP niet leidt tot bijtelling van di<strong>en</strong>sttijd voor<br />

de opbouw van aansprak<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering. Het betreft hier tijd die uitsluit<strong>en</strong>d meetelt<br />

voor de opbouw van ouderdoms- <strong>en</strong> nabestaand<strong>en</strong>p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>. Afgekochte tijd di<strong>en</strong>t (ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s) niet te<br />

word<strong>en</strong> meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> als di<strong>en</strong>sttijd.<br />

Artikel 10a:15<br />

80


Lid 1<br />

Zoals ook al bij artikel 10a:2 is vermeld, is er niet in alle gevall<strong>en</strong> waarin er ontslag plaatsvindt, recht<br />

op WW. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> k<strong>en</strong>t de CAR/UWO e<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> systeem van ontslaggrond<strong>en</strong>. De relevante<br />

ontslaggrond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> expliciet g<strong>en</strong>oemd. Zie ook de toelichting op artikel 10a:2.<br />

Lid 2<br />

Wanneer door de uitvoeringsinstelling als sanctie de uitkering op basis van de WW wordt geweigerd<br />

na e<strong>en</strong> reorganisatie-ontslag <strong>en</strong> er kracht<strong>en</strong>s artikel 10a:9, derde lid e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>telijke<br />

werkloosheidsuitkering wordt toegek<strong>en</strong>d, is er recht op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />

Lid 3<br />

In geval van ontslag op basis van artikel 8:6 is er alle<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering als<br />

daartoe expliciet beslot<strong>en</strong> is.<br />

Lid 4<br />

Of er recht bestaat op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering, wordt bepaald aan de hand van het eerste tot <strong>en</strong><br />

met het derde lid. Het recht gaat in op de eerste dag van de werkloosheid. Dit recht komt niet tot<br />

uitbetaling zolang er recht op e<strong>en</strong> uitkering op basis van de WW bestaat.<br />

Lid 4 bevat het mom<strong>en</strong>t van ingang van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering voor die m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die op of na 1<br />

augustus 2004 werkloos zijn geword<strong>en</strong>.<br />

Lid 5<br />

Lid 5 bevat het mom<strong>en</strong>t van ingang van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering voor die m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, op wie artikel<br />

10a:5a van toepassing is. De aansluit<strong>en</strong>de uitkering gaat dan pas in op het mom<strong>en</strong>t dat de duur van<br />

de verl<strong>en</strong>gde uitkering van 10a:5a is verstrek<strong>en</strong>.<br />

Lid 6<br />

Lid 6 bevat het mom<strong>en</strong>t van ingang van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering voor die m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, op wie artikel<br />

130h, eerste lid, van toepassing is. Deze m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong> uitkering conform de oude<br />

regels van de WW. Deze m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> dus nog e<strong>en</strong> vervolguitkering. De aansluit<strong>en</strong>de uitkering<br />

gaat dan pas in op het mom<strong>en</strong>t dat de duur van de vervolguitkering is verstrek<strong>en</strong>.<br />

Lid 7<br />

Hier wordt geregeld dat de aansluit<strong>en</strong>de uitkering niet tot uitkering komt in de situatie dat de<br />

gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer recht heeft op e<strong>en</strong> suppletie kracht<strong>en</strong>s hoofdstuk 11a van<br />

de CAR. De doelgroep van de suppletieregeling wordt gevormd door de overheidswerknemers die zijn<br />

ontslag<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbetrekking bij de sector Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> op grond van ongeschiktheid tot het<br />

verricht<strong>en</strong> van hun arbeid weg<strong>en</strong>s ziekte <strong>en</strong> die t<strong>en</strong> tijde van dat ontslag minder dan 80%<br />

arbeidsongeschikt zijn in de zin van de WAO. Na afloop van de suppletieregeling ontstaat aanspraak<br />

op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zolang de duur van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering, bepaald<br />

kracht<strong>en</strong>s artikel 10a:16 van deze regeling, de duur van de suppletie overtreft.<br />

Artikel 10a:16<br />

Lid 1<br />

De duur van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering wordt uitgedrukt in e<strong>en</strong> perc<strong>en</strong>tage van de ambtelijke di<strong>en</strong>sttijd.<br />

De wijze van berek<strong>en</strong><strong>en</strong> is gelijk aan die van de oude wachtgeldregeling. Hoe hoger de leeftijd op de<br />

ontslagdatum, des te hoger het perc<strong>en</strong>tage waarin de di<strong>en</strong>sttijd wordt uitgedrukt in de duur van de<br />

aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />

Lid 2<br />

De duur van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering ligt vast. Voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van wie de eerste dag na ontslag ligt op<br />

of na 1 augustus 2004 (dit zijn de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die per 1 augustus 2004 of later zijn ontslag<strong>en</strong>), geldt dat<br />

hiervan niet alle<strong>en</strong> de duur van de loongerelateerde WW-uitkering wordt afgetrokk<strong>en</strong>, maar ook e<strong>en</strong><br />

periode van twee jaar. Dit heeft te mak<strong>en</strong> met wijziging van de Werkloosheidswet, waarin per 11<br />

augustus 2003 de vervolgutikering WW is afgeschaft. Op 7 juli 2004 is over de wijze waarop deze<br />

wetswijziging WW doorwerking in de bov<strong>en</strong>wettelijke regeling e<strong>en</strong> akkoord geslot<strong>en</strong>. Zie hiervoor de<br />

led<strong>en</strong>brief van 21 juli 2004 (Lbr. 04/107; CvA/LOGA 04/19).<br />

Voorbeeld.<br />

Iemand is op de dag van ontslag 35 jaar oud. Hij is sinds zijn 18e in di<strong>en</strong>st van de overheid.<br />

In de oude situatie (ontslag voor 1 augustus 2004) was de duur van zijn aansluit<strong>en</strong>de uitkering als<br />

volgt: 3 maand<strong>en</strong> + [19,5% + (35 – 21 = 14)*1,5%]*de di<strong>en</strong>sttijd = 3 maand<strong>en</strong> + 6,885 jaar = 7,135 jaar<br />

81


na de dag van ontslag.<br />

In de nieuwe situatie (ontslag na 1 augustus 2004) is de basis-duurberek<strong>en</strong>ing hetzelfde. Hiervan<br />

wordt echter nog 2 jaar extra afgetrokk<strong>en</strong>, waardoor de duur van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering op 5,135<br />

jaar na de dag van ontslag uitkomt. Dat in deze nieuwe situatie ge<strong>en</strong> vervolguitkering meer bestaat,<br />

doet in deze berek<strong>en</strong>ing van de einddatum van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering niet ter zake.<br />

oud<br />

nieuw<br />

Er kan, in teg<strong>en</strong>stelling tot de situatie bij de aanvull<strong>en</strong>de uitkering, in beginsel ge<strong>en</strong> opschorting<br />

plaatsvind<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> uitzondering wordt gevormd door artikel 10a:24: scholing. Zie ook de toelichting op<br />

artikel 10a:21, tweede lid.<br />

Lid 3<br />

Voor deg<strong>en</strong>e die recht heeft op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering <strong>en</strong> die op de ontslagdatum de leeftijd van<br />

55 jaar heeft bereikt, geldt het eerste lid niet. Deze persoon heeft namelijk recht op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de<br />

uitkering tot aan de 65-jarige leeftijd. Let wel: deg<strong>en</strong>e die op het mom<strong>en</strong>t van ontslag 55 jaar of ouder<br />

is <strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> recht heeft op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering (zie artikel 10a:15), heeft alle<strong>en</strong> recht op de<br />

aanvull<strong>en</strong>de uitkering in § 2 (mits hij aan de voorwaard<strong>en</strong> van artikel 10a:2 voldoet).<br />

De bijzondere verl<strong>en</strong>ging, zoals die in de wachtgeldregeling was opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (recht op e<strong>en</strong> uitkering<br />

tot aan de 65-jarige leeftijd, indi<strong>en</strong> de som van leeftijd <strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd groter of gelijk was aan 60), is<br />

kom<strong>en</strong> te vervall<strong>en</strong>.<br />

Wanneer onverkort de systematiek van de WW gevolgd zou word<strong>en</strong>, zou dit tot gevolg hebb<strong>en</strong> dat het<br />

recht op aansluit<strong>en</strong>de uitkering, conform artikel 19, eerste lid, onderdeel i, van de WW zou<br />

eindig<strong>en</strong> op het mom<strong>en</strong>t dat de betrokk<strong>en</strong>e de eerste dag van de maand waarin hij 65 jaar wordt heeft<br />

bereikt. Dit is niet te rijm<strong>en</strong> met de inhoud van het tweede lid van artikel 10a:16. Voor die situatie geldt<br />

e<strong>en</strong> uitzondering t<strong>en</strong> opzichte van de WW-systematiek.<br />

Het recht op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de Algem<strong>en</strong>e Ouderdomswet (AOW) gaat in op de eerste dag<br />

van de kal<strong>en</strong>dermaand, waarin de 65-jarige leeftijd wordt bereikt. Er vindt dus in voorkom<strong>en</strong>de<br />

gevall<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>loop plaats tuss<strong>en</strong> de aansluit<strong>en</strong>de uitkering <strong>en</strong> de uitkering kracht<strong>en</strong>s de AOW. De<br />

AOW-uitkering wordt in mindering gebracht op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />

Artikel 10a:16a<br />

Algeme<strong>en</strong><br />

In verband met de afschaffing vervolguitkering WW per 11 augustus 2003 is op 7 juli 2004 in het<br />

LOGA e<strong>en</strong> akkoord bereikt over de wijze waarop deze wetswijziging WW doorwerkt in de<br />

bov<strong>en</strong>wettelijke werkloosheidsregeling (LOGA-brief van 21 juli 2004 (Lbr. 04/107; CvA/LOGA 04/19).<br />

E<strong>en</strong> van de afsprak<strong>en</strong> is dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die tuss<strong>en</strong> 11 augustus 2003 <strong>en</strong> 1 augustus 2004 ontslag<strong>en</strong> zijn<br />

e<strong>en</strong> uitkering krijg<strong>en</strong> alsof de vervolguitkering niet is afgeschaft. Dit betek<strong>en</strong>t dat het vervall<strong>en</strong> van én<br />

82


de vervolguitkering én de aanvulling daarop gecomp<strong>en</strong>seerd word<strong>en</strong>.<br />

Artikel 10a:5a voorziet hierin, voor zover het gaat om de aanvull<strong>en</strong>de uitkering. Artikel 10a:16a<br />

voorziet hierin voor zover het gaat om de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />

M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die tuss<strong>en</strong> 11 augustus 2003 <strong>en</strong> 1 augustus 2004 zijn ontslag<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> na de<br />

loongerelateerde uitkering op grond van de WW ge<strong>en</strong> recht meer op e<strong>en</strong> vervolguitkering kracht<strong>en</strong>s<br />

de WW. Deze is per 11 augustus 2003 afgeschaft. Aangezi<strong>en</strong> in artikel 10a:5a echter is geregeld dat<br />

de afschaffing van deze vervolguitkering wordt gecomp<strong>en</strong>seerd door e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gde uitkering, moet<br />

ook deze uitkering word<strong>en</strong> afgetrokk<strong>en</strong> van de duur van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering. Dit is geregeld in<br />

het laatste onderdeel van het eerste lid onder b.<br />

Artikel 10a:15, vierde lid, regelt wanneer de aansluit<strong>en</strong>de uitkering ingaat. Deze bepaling blijft van<br />

toepassing op deze overgangssituatie.<br />

Alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die per 1 augustus 2004 of later zijn ontslag<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> onder het nieuwe artikel 10a:16.<br />

Ontslag voor 11-08-03<br />

Ontslag tuss<strong>en</strong> 11-08-03 <strong>en</strong> 01-08-04<br />

Lid 2<br />

Voor deg<strong>en</strong>e die recht heeft op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering <strong>en</strong> die op de ontslagdatum de leeftijd van<br />

55 jaar heeft bereikt, geldt hetge<strong>en</strong> in het eerste lid is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> niet. Deze persoon heeft recht op<br />

e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering tot aan de 65-jarige leeftijd. Let wel: deg<strong>en</strong>e die op het mom<strong>en</strong>t van ontslag<br />

55 jaar of ouder is <strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> recht heeft op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering (zie artikel 10a:15), heeft<br />

alle<strong>en</strong> recht op de aanvull<strong>en</strong>de uitkering in § 2 (mits hij aan de voorwaard<strong>en</strong> van artikel 10a:2 voldoet).<br />

De bijzondere verl<strong>en</strong>ging, zoals die in de wachtgeldregeling was opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (recht op e<strong>en</strong> uitkering<br />

tot aan de 65-jarige leeftijd, indi<strong>en</strong> de som van leeftijd <strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd groter of gelijk was aan 60), is<br />

kom<strong>en</strong> te vervall<strong>en</strong>.<br />

Wanneer onverkort de systematiek van de WW gevolgd zou word<strong>en</strong>, zou dit tot gevolg hebb<strong>en</strong> dat het<br />

recht op aansluit<strong>en</strong>de uitkering, conform artikel 19, eerste lid, onderdeel i, van de WW zou eindig<strong>en</strong> op<br />

het mom<strong>en</strong>t dat de betrokk<strong>en</strong>e de eerste dag van de maand waarin hij 65 jaar wordt heeft bereikt. Dit<br />

is niet te rijm<strong>en</strong> met de inhoud van het tweede lid van artikel 10a:16. Voor die situatie geldt e<strong>en</strong><br />

uitzondering t<strong>en</strong> opzichte van de WW-systematiek.<br />

Het recht op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de Algem<strong>en</strong>e Ouderdomswet (AOW) gaat in op de eerste dag<br />

van de kal<strong>en</strong>dermaand, waarin de 65-jarige leeftijd wordt bereikt. Er vindt dus in voorkom<strong>en</strong>de<br />

gevall<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>loop plaats tuss<strong>en</strong> de aansluit<strong>en</strong>de uitkering <strong>en</strong> de uitkering kracht<strong>en</strong>s de AOW. De<br />

AOW-uitkering wordt in mindering gebracht op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />

Lid 3<br />

In het derde lid is aangegev<strong>en</strong> dat alle overige bepaling<strong>en</strong> van hoofdstuk 10a van overe<strong>en</strong>komstige<br />

83


toepassing zijn, voor zover toepasbaar. “Voor zover toepasbaar”, omdat bij sommige bepaling<strong>en</strong><br />

nadere voorwaard<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>, waaraan uiteraard ook voldaan moet word<strong>en</strong>. Om die red<strong>en</strong> is het<br />

mogelijk dat sommige artikel<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> toepassing moet<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>. Door te verwijz<strong>en</strong> naar heel<br />

hoofdstuk 10a wordt voorkom<strong>en</strong> dat bij wijziging van artikel<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele artikel<strong>en</strong> onbedoeld buit<strong>en</strong><br />

b<strong>en</strong>oeming blijv<strong>en</strong>.<br />

Lid 4<br />

Artikel 130h, tweede lid, van de Werkloosheidswet voorkomt dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van wie het recht op e<strong>en</strong><br />

uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet is ingegaan voor 11 augustus 2003, welke uitkering weg<strong>en</strong>s<br />

werkhervatting geëindigd is, na hernieuwde werkloosheid slechter af zijn dan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die<br />

voortdur<strong>en</strong>d werkloos zijn geblev<strong>en</strong>. Artikel 130 h, tweede lid, van de WW bepaalt dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> na<br />

afloop van de nieuw toegek<strong>en</strong>de loongerelateerde uitkering alsnog e<strong>en</strong> vervolguitkering wordt<br />

toegek<strong>en</strong>d, die uiterlijk eindigt op het mom<strong>en</strong>t waarop het oorspronkelijke uitkeringsrecht zou zijn<br />

geëindigd bij voortdur<strong>en</strong>de werkloosheid.<br />

Het vierde lid van artikel 10a:16a bepaalt dat deze uitkering op grond van artikel 130h, tweede lid,<br />

WW verrek<strong>en</strong>d wordt met de aansluit<strong>en</strong>de uitkering. Hiermee wordt voorkom<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

gecumuleerd twee uitkering<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>.<br />

Artikel 10a:16b<br />

Bij de inwerkingtreding van de wijziging van de Werkloosheidswet waarin de vervolguitkering is<br />

afgeschaft, is door het Kabinet – vanwege de snelheid van invoering – overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong><br />

overgangsrecht is voor onder meer dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> van wie het ontslag al voor 11 augustus 2003 was<br />

aangezegd. Voor deze groep m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> is in artikel 130h, eerste lid, van de Werkloosheidswet bepaald<br />

dat de oude bepaling<strong>en</strong> van de WW blijv<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat zij dus op grond van de oude bepaling<strong>en</strong><br />

van de WW e<strong>en</strong> vervolguitkering ontvang<strong>en</strong>. Als dit aan de orde is, bestaat gedur<strong>en</strong>de die<br />

vervolguitkering ook recht op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering. Pas na deze aanvull<strong>en</strong>de uitkering gaat de<br />

aansluit<strong>en</strong>de uitkering in. Artikel 10a:16b voorziet hierin.<br />

Artikel 10a:17<br />

Ook voor de aansluit<strong>en</strong>de uitkering is de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag het dagloon WW, echter zonder dat<br />

de maximum dagloongr<strong>en</strong>s wordt toegepast. Zie ook de toelichting op artikel 10a:3.<br />

Artikel 10a:18<br />

E<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e salarisverhoging in de sector Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t dat de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag voor<br />

de aansluit<strong>en</strong>de uitkering di<strong>en</strong>overe<strong>en</strong>komstig wordt aangepast.<br />

Artikel 10a:19<br />

Lid 1<br />

Dit lid regelt de hoogte van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering. Als de WW-uitkering korter is dan 15 maand<strong>en</strong>,<br />

moet geregeld word<strong>en</strong> dat de aansluit<strong>en</strong>de uitkering tot 15 maand<strong>en</strong> na de eerste werkloosheidsdag<br />

recht geeft op e<strong>en</strong> uitkering ter hoogte van 80% van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag, zoals deze<br />

gedefinieerd is in artikel 10a:17 juncto 10a:3. Dit lid voorziet daarin.<br />

Lid 2<br />

Artikel 130h, tweede lid, van de Werkloosheidswet voorkomt dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van wie het recht op e<strong>en</strong><br />

uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet is ingegaan voor 11 augustus 2003, welke uitkering weg<strong>en</strong>s<br />

werkhervatting geëindigd is, na hernieuwde werkloosheid slechter af zijn dan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die<br />

voortdur<strong>en</strong>d werkloos zijn geblev<strong>en</strong>. Artikel 130 h, tweede lid, van de WW bepaalt dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> na<br />

afloop van de nieuw toegek<strong>en</strong>de loongerelateerde uitkering alsnog e<strong>en</strong> vervolguitkering wordt<br />

toegek<strong>en</strong>d, die uiterlijk eindigt op het mom<strong>en</strong>t waarop het oorspronkelijke uitkeringsrecht zou zijn<br />

geëindigd bij voortdur<strong>en</strong>de werkloosheid.<br />

Het tweede lid van artikel 10a:19 bepaalt dat deze uitkering op grond van artikel 130h, tweede lid, WW<br />

verrek<strong>en</strong>d wordt met de aansluit<strong>en</strong>de uitkering. Hiermee wordt voorkom<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gecumuleerd<br />

twee uitkering<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>.<br />

Artikel 10a:20<br />

Lid 1<br />

Tijd<strong>en</strong>s de fase van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering is er ge<strong>en</strong> recht meer op WW. Niettemin zijn de<br />

bepaling<strong>en</strong> in de WW betreff<strong>en</strong>de de gehele of gedeeltelijke beëindiging van het recht op uitkering<br />

analoog van toepassing. Dit betek<strong>en</strong>t dat e<strong>en</strong> recht op aansluit<strong>en</strong>de uitkering om dezelfde red<strong>en</strong> kan<br />

84


eindig<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> WW-uitkering (bijvoorbeeld op grond van artikel 20 WW) geëindigd zou zijn.<br />

Lid 2<br />

Wanneer er tijd<strong>en</strong>s de periode dat er recht bestaat op WW sprake is van ziekte, ontstaat er recht op<br />

e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de ZW. Zie artikel 7, onderdeel a van de ZW. Op grond van artikel 19 WW<br />

heeft de betrokk<strong>en</strong>e die e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de ZW ontvangt, ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> uitkering<br />

kracht<strong>en</strong>s de WW. Op zich logisch, want anders zou de betrokk<strong>en</strong>e recht hebb<strong>en</strong> op zowel e<strong>en</strong><br />

uitkering kracht<strong>en</strong>s de ZW als e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de WW.<br />

Tijd<strong>en</strong>s de aansluit<strong>en</strong>de uitkering is er in de regel ge<strong>en</strong> recht meer op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de ZW.<br />

Dus artikel 19 WW heeft in dat geval ge<strong>en</strong> rechtstreekse werking. Echter: wanneer er sprake is van<br />

ziekte, is m<strong>en</strong> niet beschikbaar om arbeid te verricht<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus ook niet werkloos in de zin van de WW.<br />

Op grond van artikel 20 WW (dat van overe<strong>en</strong>komstige toepassing is, volg<strong>en</strong>s het eerste lid van artikel<br />

10a:20) zou dan het recht op uitkering eindig<strong>en</strong>, wat kracht<strong>en</strong>s het eerste lid van artikel 10a:20 zou<br />

betek<strong>en</strong><strong>en</strong> dat de aansluit<strong>en</strong>de uitkering ook zou eindig<strong>en</strong>. Dit is niet de bedoeling. Derhalve blijft het<br />

recht op aansluit<strong>en</strong>de uitkering bestaan.<br />

Bij ziekte gedur<strong>en</strong>de de aansluit<strong>en</strong>de uitkering blijft de oorspronkelijke uitkeringsduur gehandhaafd. Bij<br />

ziekte wordt het recht op aansluit<strong>en</strong>de uitkering dus verbruikt.<br />

Artikel 10a:20a<br />

Volg<strong>en</strong>s de Ziektewet kan er in e<strong>en</strong> bepaald geval recht ontstaan op e<strong>en</strong> ZW-uitkering, ook al is de<br />

uitkeringsgerechtigde ge<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e meer in de zin van de ZW (bijvoorbeeld omdat de duur van de<br />

WW-uitkering is verstrek<strong>en</strong>). Op grond van artikel 46 van de ZW kan er namelijk sprake zijn van<br />

nawerking. Zo kan de situatie zich voordo<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> maand na het begin van<br />

de aansluit<strong>en</strong>de uitkering ziek wordt <strong>en</strong> op grond van de nawerking nog recht heeft op e<strong>en</strong> ZWuitkering.<br />

Betrokk<strong>en</strong>e heeft dan zowel recht op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering als op e<strong>en</strong> ZW-uitkering. In<br />

dat geval loopt het recht op aansluit<strong>en</strong>de uitkering door <strong>en</strong> wordt de ZW-uitkering hierop verminderd.<br />

Ook de Waz k<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> nawerkingsbepaling. Artikel 3:10 van deze wet bepaalt dat werknemers die<br />

korter dan 10 wek<strong>en</strong> na afloop van de verplichte verzekering (dit is na afloop van de WW-uitkering)<br />

bevall<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> kind ter adoptie aannem<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> pleegkind aannem<strong>en</strong>, recht hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> uitkering<br />

op grond van de Waz.<br />

Artikel 10a:21<br />

Lid 1<br />

Deze bepaling komt erop neer dat, indi<strong>en</strong> na gehele of gedeeltelijke beëindiging van het recht op<br />

aansluit<strong>en</strong>de uitkering, bijvoorbeeld door kortdur<strong>en</strong>de arbeid, na afloop van die arbeid ge<strong>en</strong> nieuw<br />

recht op e<strong>en</strong> WW-uitkering is ontstaan, het recht op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering herleeft.<br />

Zie voor e<strong>en</strong> verdere toelichting op het begrip herleving de toelichting op artikel 10a:7.<br />

Lid 2<br />

In artikel 43 van de Werkloosheidswet <strong>en</strong> artikel 50 van de Werkloosheidswet, zoals deze luidde voor<br />

inwerkingtreding van de wet van 19 december 2003, Stb. 2003, 546, is in feite e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>ging van de<br />

duur van de WW-uitkering opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. In de toelichting op artikel 10a:8 is hierover het e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Deze WW-bepaling<strong>en</strong> zijn niet van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op de aansluit<strong>en</strong>de<br />

uitkering. De aansluit<strong>en</strong>de uitkering kan niet opschort<strong>en</strong> als gedur<strong>en</strong>de de aansluit<strong>en</strong>de uitkering<br />

sprake is van herleving na e<strong>en</strong> beëindiging.<br />

Artikel 10a:22<br />

Lid 1<br />

Deze bepaling betek<strong>en</strong>t dat, hoewel de WW formeel niet meer van kracht is, niettemin het<br />

verplichting<strong>en</strong>- <strong>en</strong> sanctieregime van de WW van toepassing is. Dit betek<strong>en</strong>t dat de betrokk<strong>en</strong>e<br />

gedur<strong>en</strong>de deze fase dezelfde verplichting<strong>en</strong> heeft als to<strong>en</strong> de WW nog wel van toepassing was <strong>en</strong><br />

dat er ook sancties kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong> wanneer de betrokk<strong>en</strong>e zich niet aan zijn verplichting<strong>en</strong><br />

houdt.<br />

Indi<strong>en</strong> op de aanvull<strong>en</strong>de uitkering e<strong>en</strong> sanctie is toegepast die bij het einde van de aanvull<strong>en</strong>de<br />

uitkering nog niet helemaal t<strong>en</strong> uitvoer is gebracht, wordt het restant van de sanctie toegepast op de<br />

aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />

Lid 2<br />

Op grond van deze bepaling wordt het ZW-regime doorgetrokk<strong>en</strong> naar de situatie waarin de<br />

85


etrokk<strong>en</strong>e op grond van nawerking alsnog in de aansluit<strong>en</strong>de fase van de uitkering recht heeft op<br />

ZW.<br />

Artikel 10a:23<br />

Normaliter leidt het verricht<strong>en</strong> van arbeid tot vermindering van de werkloosheid <strong>en</strong> aldus tot e<strong>en</strong><br />

uitkering die op die lagere werkloosheid wordt gebaseerd. Hierop wordt e<strong>en</strong> uitzondering gemaakt als<br />

er arbeid wordt verricht voor minder dan vijf ur<strong>en</strong> <strong>en</strong> minder dan de helft van het aantal verlor<strong>en</strong><br />

gegane arbeidsur<strong>en</strong>. De aansluit<strong>en</strong>de uitkering wordt in dergelijke gevall<strong>en</strong> verminderd met 70% van<br />

hetge<strong>en</strong> er met die arbeid wordt verdi<strong>en</strong>d. Dit soort gevall<strong>en</strong> zal sporadisch voorkom<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij het gaat<br />

om deeltijders met e<strong>en</strong> klein di<strong>en</strong>stverband.<br />

Artikel 10a:24<br />

Hoewel de WW niet meer van toepassing is, kan er toepassing word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> aan de artikel<strong>en</strong> 75<br />

tot <strong>en</strong> met 78 van de WW. Dit betek<strong>en</strong>t dat na toestemming <strong>en</strong> onder de voorwaard<strong>en</strong> zoals die zijn<br />

vastgelegd in artikel 75 <strong>en</strong> 76, werkloz<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> studer<strong>en</strong> met behoud van aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />

De jurisprud<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> het beleid van het UWV inzake scholing <strong>en</strong> onbeloonde activiteit<strong>en</strong> zijn van<br />

overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />

In geval van noodzakelijk geachte scholing is er e<strong>en</strong> duurdoorbreking van toepassing (kracht<strong>en</strong>s<br />

artikel 76, eerste lid WW) <strong>en</strong> ligt de duur van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering niet vast. Dit betek<strong>en</strong>t dat hier<br />

e<strong>en</strong> uitzondering wordt gemaakt op artikel 10a:16, eerste lid, waarin bepaald is dat de duur van de<br />

aansluit<strong>en</strong>de uitkering éénmaal wordt berek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s vastligt.<br />

Artikel 10a:25<br />

In artikel 10a:13 is de overlijd<strong>en</strong>suitkering geregeld in de periode dat er recht is op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de<br />

uitkering. In artikel 10a:25 is vastgelegd dat er e<strong>en</strong> gelijkwaardig recht op overlijd<strong>en</strong>suitkering bestaat<br />

in geval van overlijd<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de aansluit<strong>en</strong>de uitkering, maar na afloop van de WW-uitkering. De ZWuitkering<br />

is geëindigd. Behoud<strong>en</strong>s nawerking op grond van artikel 46 ZW, in welk geval artikel 10a:13<br />

nog van toepassing is, bestaat er dan ge<strong>en</strong> aanspraak meer op e<strong>en</strong> ZW-overlijd<strong>en</strong>suitkering. De<br />

overlijd<strong>en</strong>suitkering is in dit geval geheel bov<strong>en</strong>wettelijk.<br />

Artikel 10a:25a<br />

Deze bepaling regelt dat gr<strong>en</strong>sarbeiders die hun baan verliez<strong>en</strong>, in Nederland recht hebb<strong>en</strong> op<br />

dezelfde Nederlandse (bov<strong>en</strong>wettelijke) werkloosheidsuitkering als e<strong>en</strong> werknemer die in Nederland<br />

woont <strong>en</strong> ontslag<strong>en</strong> wordt. Dit geldt niet alle<strong>en</strong> voor de periode van de aanvull<strong>en</strong>de uitkering<br />

(waarvoor artikel 10a:13a geldt), maar ook voor de periode van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />

Zie voor e<strong>en</strong> verdere toelichting de toelichting op artikel 10a:13a.<br />

Artikel 10a:26<br />

Lid 1<br />

Aan de betrokk<strong>en</strong>e die buit<strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>telijke organisatie arbeid ter hand gaat nem<strong>en</strong>, kan ter zake<br />

van de kost<strong>en</strong> die voor hem aan e<strong>en</strong> daartoe nodige verhuizing zijn verbond<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> tegemoetkoming<br />

word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d van € 2.270,- onder verrek<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong> tegemoetkoming in de verhuiskost<strong>en</strong> uit<br />

ander<strong>en</strong> hoofde. Het gaat hier om e<strong>en</strong> discretionaire bevoegdheid.<br />

Het recht op e<strong>en</strong> verhuiskost<strong>en</strong>vergoeding kan alle<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geëffectueerd, indi<strong>en</strong> de vergoeding bij<br />

de uitvoeringsinstelling wordt aangevraagd. Betrokk<strong>en</strong>e zal de noodzakelijke informatie aan de<br />

uitvoeringsinstelling moet<strong>en</strong> overlegg<strong>en</strong>.<br />

De tegemoetkoming in verhuiskost<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e elders buit<strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>telijke organisatie<br />

werk heeft gevond<strong>en</strong>, is e<strong>en</strong> instrum<strong>en</strong>t dat kan bijdrag<strong>en</strong> aan zijn reïntegratie in het arbeidsproces.<br />

Hiermee wordt e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele belemmering geleg<strong>en</strong> in de hoge verhuiskost<strong>en</strong> bij aanvaarding van e<strong>en</strong><br />

functie elders wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Het betreft hier e<strong>en</strong> discretionaire bevoegdheid.<br />

Lid 2<br />

Indi<strong>en</strong> de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> verhuiskost<strong>en</strong>vergoeding van zijn nieuwe werkgever ontvangt, kan<br />

hem slechts e<strong>en</strong> tegemoetkoming in de verhuiskost<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d voor het gedeelte van de<br />

vergoeding dat uit zou gaan bov<strong>en</strong> de door de nieuwe werkgever verstrekte tegemoetkoming.<br />

Artikel 10a:27<br />

Lid 1<br />

86


In dit artikel zijn de nadere voorwaard<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, waaronder de tegemoetkoming in de<br />

verhuiskost<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d kan word<strong>en</strong>. De opsomming is cumulatief: er moet aan alle gestelde<br />

voorwaard<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voldaan.<br />

Er bestaat ge<strong>en</strong> mogelijkheid tot terugvordering in het geval van beëindiging werkhervatting door<br />

eig<strong>en</strong> schuld of toedo<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of in het geval van fraude.<br />

Lid 2<br />

Om te voorkom<strong>en</strong> dat er verrek<strong>en</strong>ingsactie moet word<strong>en</strong> ondernom<strong>en</strong> wanneer blijkt dat de<br />

betrokk<strong>en</strong>e (toch) niet verhuisd is, is vastgelegd dat de vergoeding achteraf wordt toegek<strong>en</strong>d. Voordat<br />

de vergoeding wordt toegek<strong>en</strong>d, moet kom<strong>en</strong> vast te staan dat de betrokk<strong>en</strong>e daadwerkelijk is<br />

verhuisd.<br />

Artikel 10a:28<br />

Lid 1<br />

De reïntegratietoeslag is in het lev<strong>en</strong> geroep<strong>en</strong> om deg<strong>en</strong><strong>en</strong> met recht op e<strong>en</strong> WW- <strong>en</strong><br />

bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering te stimuler<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> functie van e<strong>en</strong> gelijk niveau als de oude<br />

betrekking te aanvaard<strong>en</strong>, maar ook e<strong>en</strong> functie die lager wordt beloond. Per saldo zal dit tot lagere<br />

uitkeringslast<strong>en</strong> voor de geme<strong>en</strong>te leid<strong>en</strong>.<br />

Er moet minimaal 10% verschil zijn tuss<strong>en</strong> het dagloon in de oude betrekking <strong>en</strong> dat in de nieuwe<br />

betrekking.<br />

Net als bij de verhuiskost<strong>en</strong>vergoeding kan het recht op e<strong>en</strong> reïntegratietoeslag alle<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

geëffectueerd, indi<strong>en</strong> de toeslag bij de uitvoeringsinstelling wordt aangevraagd. Betrokk<strong>en</strong>e zal de<br />

noodzakelijke informatie aan de uitvoeringsinstelling moet<strong>en</strong> overlegg<strong>en</strong>.<br />

Er kan alle<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> reïntegratietoeslag ontstaan als e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e tijd<strong>en</strong>s het recht op e<strong>en</strong><br />

bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbetrekking in de zin van de WW aanvaardt. Wanneer de<br />

betrokk<strong>en</strong>e aansluit<strong>en</strong>d aan het ontslag als betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stverband aanvaardt voordat het recht<br />

op bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering ontstaat, is er ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> reïntegratietoeslag.<br />

Het recht op reïntegratietoeslag kan alle<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geeffectueerd, indi<strong>en</strong> het wordt aangevraagd.<br />

Betrokk<strong>en</strong>e zal de b<strong>en</strong>odigde gegev<strong>en</strong>s aan de uitvoeringsinstelling moet<strong>en</strong> overlegg<strong>en</strong>.<br />

Lid 2<br />

Om te voorkom<strong>en</strong> dat er langdurige berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> met terugwerk<strong>en</strong>de kracht moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

gemaakt, is de termijn voor aanvraag van de reïntegratietoeslag vrij kort gehoud<strong>en</strong>.<br />

Lid 3<br />

Wanneer er sprake is van e<strong>en</strong> lager dagloon, vloeit daar niet in alle gevall<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong><br />

reïntegratietoeslag uit voort. Het lagere dagloon kan e<strong>en</strong> gevolg zijn van e<strong>en</strong> kleinere omvang van de<br />

nieuwe betrekking. Wanneer er sprake is van e<strong>en</strong> kleinere omvang, wordt het dagloon in de oude<br />

betrekking omgerek<strong>en</strong>d naar het dagloon in de nieuwe betrekking. Als het verschil tuss<strong>en</strong> het oude<br />

(omgerek<strong>en</strong>de) dagloon <strong>en</strong> het nieuwe minst<strong>en</strong>s 10% bedraagt, ontstaat er recht op e<strong>en</strong><br />

reïntegratietoeslag.<br />

Lid 4<br />

Er di<strong>en</strong>t t<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stverband van één jaar te zijn overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>. Normaliter zal er bij de<br />

beëindiging van deze di<strong>en</strong>stbetrekking sprake zijn van e<strong>en</strong> nieuw recht op WW. Maar dat hoeft niet<br />

altijd het geval te zijn. Wanneer bijvoorbeeld de betrokk<strong>en</strong>e met e<strong>en</strong> tijdelijke di<strong>en</strong>stbetrekking van<br />

minimaal één jaar tuss<strong>en</strong>tijds toch weer werkloos wordt (bijvoorbeeld als gevolg van ontslag in de<br />

proeftijd), zal het eerste WW-recht, inclusief bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering, weer herlev<strong>en</strong>.<br />

De duur van de reïntegratietoeslag wordt elke keer opnieuw berek<strong>en</strong>d bij het aangaan van e<strong>en</strong> nieuwe<br />

di<strong>en</strong>stbetrekking waaraan e<strong>en</strong> aanspraak op reïntegratietoeslag kan word<strong>en</strong> ontle<strong>en</strong>d.<br />

Lid 5<br />

De WW k<strong>en</strong>t in artikel 35 e<strong>en</strong> systematiek van verrek<strong>en</strong><strong>en</strong> van inkomst<strong>en</strong> die alle<strong>en</strong> van belang is in<br />

situaties waarin er voor e<strong>en</strong> gering aantal ur<strong>en</strong> nieuw werk wordt gevond<strong>en</strong>. Het gaat dan om e<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong>stverband van minder dan vijf uur <strong>en</strong> minder dan de helft van het aantal verlor<strong>en</strong> gegane<br />

arbeidsur<strong>en</strong>. In zo n geval is er ge<strong>en</strong> sprake van e<strong>en</strong> gedeeltelijke beëindiging van de uitkering, zoals<br />

op basis van artikel 20, eerste lid, onderdeel b van de WW verwacht kan word<strong>en</strong>, maar wordt het<br />

totaal van de WW-uitkering <strong>en</strong> de bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering verminderd met 70% van hetge<strong>en</strong> er met<br />

87


die nieuwe werkzaamhed<strong>en</strong> wordt verdi<strong>en</strong>d. Er is in zulke gevall<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong><br />

reïntegratietoeslag.<br />

Ook wanneer aan de betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> reïntegratiepremie wordt toegek<strong>en</strong>d (artikel 10a:32), is er ge<strong>en</strong><br />

recht op e<strong>en</strong> reïntegratietoeslag.<br />

Artikel 10a:29<br />

Lid 1<br />

De duur waarvoor de reïntegratietoeslag wordt toegek<strong>en</strong>d, is niet gelijk aan de periode die de<br />

betrokk<strong>en</strong>e nog recht zou hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de <strong>en</strong>/of aansluit<strong>en</strong>de uitkering als hij ge<strong>en</strong> andere<br />

functie aanvaard zou hebb<strong>en</strong>. Het gaat in dit geval om driekwart van het aantal gehele jar<strong>en</strong> dat de<br />

betrokk<strong>en</strong>e nog recht gehad zou hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering.<br />

Artikel 10a:30<br />

Lid 4<br />

In deze bepaling wordt de betrokk<strong>en</strong>e verplicht om de uitvoeringsinstelling van bepaalde informatie te<br />

voorzi<strong>en</strong>. Deze informatie moet maandelijks word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>. Wanneer de betrokk<strong>en</strong>e deze<br />

verplichting niet nakomt, kan het recht op reïntegratietoeslag niet word<strong>en</strong> vastgesteld, <strong>en</strong> kan dit recht<br />

derhalve niet tot uitkering kom<strong>en</strong>.<br />

Artikel 10a:31<br />

Lid 1<br />

Het recht op reïntegratietoeslag blijft bestaan als de betrokk<strong>en</strong>e binn<strong>en</strong> zijn nieuwe di<strong>en</strong>stbetrekking<br />

niet feitelijk werkt, maar wel recht op zijn loon behoudt.<br />

Lid 2<br />

Voor de toepassing van deze bepaling wordt uitgegaan van de stelling -fulltime is fulltime-. Met andere<br />

woord<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> fulltime di<strong>en</strong>stverband van 36 uur wordt qua omvang gelijkgesteld aan e<strong>en</strong> fulltime<br />

di<strong>en</strong>stverband van 38 uur. Hierdoor zijn omrek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> niet nodig.<br />

Artikel 10a:32<br />

Lid 1<br />

De reïntegratiepremie is e<strong>en</strong> instrum<strong>en</strong>t om opname in het arbeidsproces te stimuler<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />

soortgelijke bepaling kwam ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s voor in de oude wachtgeld- <strong>en</strong> uitkeringsregeling. De<br />

reïntegratiepremie beoogt de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar in de geleg<strong>en</strong>heid te stell<strong>en</strong> om door middel van<br />

e<strong>en</strong> bedrag ine<strong>en</strong>s zijn werkloosheid geheel op te heff<strong>en</strong>. Als algem<strong>en</strong>e norm voor de inwilliging van<br />

het verzoek geldt derhalve dat de bestemming van het afkoopbedrag kans<strong>en</strong> moet bied<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />

blijv<strong>en</strong>de opheffing van de bestaande werkloosheid.<br />

De betrokk<strong>en</strong>e die nog ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering heeft, kan ge<strong>en</strong> recht verkrijg<strong>en</strong> op<br />

e<strong>en</strong> reïntegratiepremie. Dit betek<strong>en</strong>t dat de ambt<strong>en</strong>aar die aansluit<strong>en</strong>d aan het ontslag gaat werk<strong>en</strong>,<br />

niet voor deze premie in aanmerking komt.<br />

Artikel 10a:33<br />

Lid 1<br />

Deze bepaling hanteert het criterium 'in dezelfde mate werkloos zou zijn geblev<strong>en</strong>' als dat hij is op de<br />

dag voorafgaande aan de indi<strong>en</strong>sttreding bij de nieuwe werkgever. De zinsnede 'in dezelfde mate'<br />

impliceert dat de omstandighed<strong>en</strong> op de dag voor de werkhervatting bepal<strong>en</strong>d zijn voor de<br />

berek<strong>en</strong>ingsbasis. De berek<strong>en</strong>ingsgrondslag kan verminderd zijn. Als de betrokk<strong>en</strong>e al gedeeltelijk<br />

werkt, heeft dit invloed op de berek<strong>en</strong>ingsbasis. Hetzelfde geldt voor e<strong>en</strong> verminderde<br />

beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt. Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> heeft e<strong>en</strong> sanctie ge<strong>en</strong> invloed.<br />

Wanneer op de dag voor de werkhervatting e<strong>en</strong> uitsluitingsgrond voor het recht op WW van<br />

toepassing is (bijvoorbeeld ziekte of vakantie), waardoor het recht op WW <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering<br />

geheel eindigt, kan de reïntegratiepremie pas word<strong>en</strong> vastgesteld <strong>en</strong> tot uitbetaling kom<strong>en</strong> als de<br />

uitsluitingsgrond is opgehev<strong>en</strong>.<br />

11 Uitkeringsregeling ontslag<br />

Artikel 11:1<br />

Algeme<strong>en</strong><br />

88


De omschrijving dat aan de ambt<strong>en</strong>aar ontslag moet zijn verle<strong>en</strong>d, impliceert dat het einde van e<strong>en</strong><br />

tijdelijke ur<strong>en</strong>uitbreiding ge<strong>en</strong> recht geeft op e<strong>en</strong> uitkering. Immers, er is ge<strong>en</strong> sprake van ontslag. Dit<br />

is anders wanneer deze ur<strong>en</strong>uitbreiding, die in de vorm van e<strong>en</strong> brief kan word<strong>en</strong> meegedeeld, de<br />

vorm krijgt van e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling. Na afloop van deze aanstelling ontstaat wel recht op e<strong>en</strong><br />

uitkering.<br />

Lid 2<br />

Het tweede lid biedt de mogelijkheid e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> recht op uitkering toe te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> die ontslag<br />

heeft gevraagd omdat betrokk<strong>en</strong>e de echtg<strong>en</strong>oot (<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel de lev<strong>en</strong>spartner) wil volg<strong>en</strong> die<br />

g<strong>en</strong>oodzaakt is elders e<strong>en</strong> betrekking te aanvaard<strong>en</strong>. Interessant is vaste jurisprud<strong>en</strong>tie van de<br />

C<strong>en</strong>trale raad van beroep die uitwijst dat de weigering in dergelijke situaties e<strong>en</strong> recht op uitkering toe<br />

te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, in alle gevall<strong>en</strong> is gesanctioneerd. Wanneer de verhuizing medisch noodzakelijk is in<br />

verband met de gezondheid van de echtg<strong>en</strong>oot, is er aanleiding e<strong>en</strong> uitkering toe te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Dit is e<strong>en</strong><br />

omstandigheid waarop betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> ge<strong>en</strong> invloed kunn<strong>en</strong> uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Artikel 11:6<br />

Lid 1<br />

Het eerste lid bepaalt dat recht op e<strong>en</strong> uitkering bestaat indi<strong>en</strong> voldaan is aan de zog<strong>en</strong>aamde<br />

toegangseis. In het jaar voorafgaand aan het ontslag di<strong>en</strong>t betrokk<strong>en</strong>e t<strong>en</strong>minste gedur<strong>en</strong>de 26 wek<strong>en</strong><br />

werkzaam te zijn geweest als werknemer in de zin van de WW. Werkzaamhed<strong>en</strong>, verricht als<br />

zelfstandige, tell<strong>en</strong> dus niet mee. In dit verband wordt e<strong>en</strong> week als e<strong>en</strong> gewerkte week aangemerkt,<br />

indi<strong>en</strong> t<strong>en</strong> minste op n dag per week is gewerkt, ongeacht het aantal ur<strong>en</strong>. Deze toegangseis,<br />

afkomstig uit de WW, is in de WW inmiddels per 1 maart 1995 verzwaard, maar die verzwaring wordt<br />

in ieder geval voor 1 januari 2000 niet overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in dit hoofdstuk.<br />

Lid 3<br />

Het derde lid vermeldt welke werkzaamhed<strong>en</strong> in aanmerking word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij het vaststell<strong>en</strong> of<br />

aan de toegangseis is voldaan. Het gaat hierbij niet alle<strong>en</strong> om werkzaamhed<strong>en</strong> verricht in de<br />

di<strong>en</strong>stbetrekking waaruit ontslag volgt, maar ook om werkzaamhed<strong>en</strong> die zijn verricht in e<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong>stbetrekking waarvoor de betrekking waaruit ontslag volgt, in de plaats is gekom<strong>en</strong>. Let wel,<br />

hierbij kan het ook gaan om werkzaamhed<strong>en</strong> die in de private sector zijn verricht voorafgaand aan<br />

indi<strong>en</strong>sttreding bij de geme<strong>en</strong>te.<br />

Dat er e<strong>en</strong> duidelijke relatie ligt tuss<strong>en</strong> het ontslag <strong>en</strong> de di<strong>en</strong>stbetrekking waaruit ontslag volgt voor<br />

het bepal<strong>en</strong> of aan de toegangseis is voldaan, moge het volg<strong>en</strong>de voorbeeld illustrer<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />

ambt<strong>en</strong>aar gaat e<strong>en</strong> deeltijdbaan vervull<strong>en</strong> van 20 uur voor de termijn van e<strong>en</strong> jaar. Na zes maand<strong>en</strong><br />

gaat betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> tweede deeltijdbaan vervull<strong>en</strong> van 16 uur voor de duur van drie maand<strong>en</strong>. Aan<br />

deze baan is ge<strong>en</strong> andere voorafgegaan. Na het verstrijk<strong>en</strong> van de termijn van drie maand<strong>en</strong> ontstaat<br />

ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> uitkering, betrokk<strong>en</strong>e is in deze functie immers ge<strong>en</strong> 26 wek<strong>en</strong> werkzaam geweest.<br />

De wek<strong>en</strong> waarin is gewerkt in de betrekking die blijft voortbestaan, tell<strong>en</strong> niet mee. Deze tijd telt<br />

uitsluit<strong>en</strong>d mee voor de beoordeling of aan de toegangseis voldaan is op het tijdstip dat de<br />

deeltijdbetrekking van 20 uur eindigt. Gewerkte wek<strong>en</strong> tell<strong>en</strong> dus slechts e<strong>en</strong>maal mee.<br />

Artikel 11:17<br />

Lid 3<br />

Ook al vervalt hoofdstuk 11 per 1 januari 2001 voor de gevall<strong>en</strong> van werkloosheid, die zijn ontstaan op<br />

of ná 1 januari 2001, de verwijzing naar hoofdstuk 7 kan nog gedur<strong>en</strong>de 2 jar<strong>en</strong> van toepassing zijn.<br />

Hierbij gaat het om de status quo op 31 december 2000. Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> do<strong>en</strong> er verstandig aan de tekst<br />

van hoofdstuk 7, zoals dat luidde op 31 december 2000, apart te bewar<strong>en</strong>.<br />

Artikel 11:18<br />

Toelichting<br />

De ziekte-uitkering op grond van artikel 11:17 (gedur<strong>en</strong>de maximaal e<strong>en</strong> jaar, ter hoogte van 80% van<br />

de bezoldiging) schort het recht op uitkering op. Dit betek<strong>en</strong>t dat de periode gedur<strong>en</strong>de welke e<strong>en</strong><br />

ziekte-uitkering is g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, bij de oorspronkelijke uitkeringsduur wordt opgeteld.<br />

Artikel 11:20<br />

Algeme<strong>en</strong><br />

Dit artikel geldt slechts t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong>e aan wie uitsluit<strong>en</strong>d e<strong>en</strong> uitkering voor de periode van<br />

zes maand<strong>en</strong> is toegek<strong>en</strong>d. In afwijking van het reguliere systeem van de verrek<strong>en</strong>ing van<br />

nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong>, geldt in dit geval dat het recht op uitkering vervalt <strong>en</strong> herleeft in de situatie dat<br />

89


spoedig opnieuw werkloosheid optreedt nadat betrokk<strong>en</strong>e bijvoorbeeld als uitz<strong>en</strong>dkracht heeft<br />

gewerkt.<br />

Lid 1<br />

In het eerste lid wordt bepaald dat het recht op uitkering vervalt met ingang van de dag dat de<br />

werkloosheid eindigt, <strong>en</strong> dat het recht opnieuw voor de rester<strong>en</strong>de duur wordt toegek<strong>en</strong>d met ingang<br />

van de dag dat opnieuw werkloosheid ontstaat. Van belang is dat het begrip beëindiging van de<br />

werkloosheid zodanig is omschrev<strong>en</strong> dat bij het aanvaard<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> tijdelijke di<strong>en</strong>stbetrekking eerst<br />

van beëindiging van de werkloosheid sprake is indi<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> periode van e<strong>en</strong> maand gewerkt<br />

is. Daarbij moet het gaan om e<strong>en</strong> betrekking bij e<strong>en</strong>zelfde werkgever <strong>en</strong> met t<strong>en</strong> minste de omvang<br />

van de betrekking waaruit ontslag volgde. Dit betek<strong>en</strong>t dat gedur<strong>en</strong>de de eerste maand waarin de<br />

gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> uitkering e<strong>en</strong> tijdelijke betrekking vervult, de inkomst<strong>en</strong> met de uitkering<br />

word<strong>en</strong> verrek<strong>en</strong>d. Pas na e<strong>en</strong> periode van e<strong>en</strong> maand vervalt de uitkering. Hiermee wordt<br />

voorkom<strong>en</strong> dat meerdere mal<strong>en</strong> het recht op uitkering vervalt <strong>en</strong> weer herleeft wanneer bijvoorbeeld<br />

op uitz<strong>en</strong>dbasis wordt gewerkt.<br />

Lid 3<br />

Het derde lid voorziet in e<strong>en</strong> aangepaste toegangseis wanneer na afloop van de uitkeringsduur van<br />

zes maand<strong>en</strong> nog steeds sprake is van e<strong>en</strong> situatie van werkloosheid.<br />

11a Suppletie<br />

Inleiding<br />

Per 1 januari 1996 heeft het burgerlijk overheidspersoneel in geval van arbeidsongeschiktheid op<br />

grond van artikel 31 van de Wet privatisering ABP (WPA) recht op e<strong>en</strong> uitkering conform de Wet op de<br />

arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Per die datum is het herplaatsingswachtgeld ingevolge<br />

hoofdstuk K van de ABP-wet kom<strong>en</strong> te vervall<strong>en</strong>. Voor het herplaatsingswachtgeld is de<br />

suppletieregeling in de plaats gekom<strong>en</strong>. De suppletieregeling draagt het karakter van e<strong>en</strong><br />

werkloosheidsregeling. Vooruitlop<strong>en</strong>d op het mom<strong>en</strong>t dat het overheidspersoneel onder de werking<br />

van de werknemersverzekering<strong>en</strong> zal word<strong>en</strong> gebracht, de zog<strong>en</strong>aamde OOWoperatie, is bij de<br />

suppletieregeling reeds zoveel als uitvoeringstechnisch mogelijk aangeslot<strong>en</strong> bij de WW. De last<strong>en</strong><br />

van de suppletieregeling word<strong>en</strong> gedrag<strong>en</strong> door de overheidswerkgever zelf.<br />

Artikel 11a:1<br />

Lid 1<br />

Onderdeel b<br />

Artikel 11a:1 bevat de definitiebepaling<strong>en</strong>.<br />

Met het begrip 'arbeidsongeschiktheidsuitkering' is in deze suppletieregeling elke wettelijke of<br />

bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering ter zake van arbeidsongeschiktheid bedoeld. Voorbeeld<strong>en</strong> hiervan zijn de<br />

WAO-uitkering, de uitkering op grond van de WAZ <strong>en</strong> de uitkering op grond van de WAJONG.<br />

Onderdeel d<br />

De doelgroep van deze suppletieregeling wordt gevormd door de overheidswerknemers die zijn<br />

ontslag<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbetrekking bij e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te op grond van ongeschiktheid tot het verricht<strong>en</strong><br />

van hun arbeid weg<strong>en</strong>s ziekte <strong>en</strong> die t<strong>en</strong> tijde van dat ontslag minder dan 80% arbeidsongeschikt zijn<br />

in de zin van de WAO.<br />

Van suppletie is echter uitgezonderd deg<strong>en</strong>e die zijn rester<strong>en</strong>de verdi<strong>en</strong>vermog<strong>en</strong> volledig b<strong>en</strong>ut in<br />

e<strong>en</strong> of meer aangehoud<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong>. Ingevolge de systematiek van de WAO wordt namelijk de<br />

mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op grond van het rester<strong>en</strong>d verdi<strong>en</strong>vermog<strong>en</strong> dat de<br />

betrokk<strong>en</strong>e heeft. Wanneer de betrokk<strong>en</strong>e één of meer aangehoud<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong> heeft, is hij<br />

ingevolge die systematiek dus altijd minder dan 80% arbeidsongeschikt in de zin van de WAO. De<br />

suppletie is echter bedoeld voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die minder dan 80% arbeidsongeschikt zijn voor de<br />

di<strong>en</strong>stbetrekking waaruit zij zijn ontslag<strong>en</strong> op grond van ongeschiktheid voor de vervulling van zijn<br />

betrekking weg<strong>en</strong>s ziekte. De overheidswerknemer die op bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde grond is ontslag<strong>en</strong> <strong>en</strong> die<br />

to<strong>en</strong> minder dan 15% arbeidsongeschikt is verklaard, heeft, gelet op de definiëring, ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s recht op<br />

suppletie. Met de omschrijving dat de betrokk<strong>en</strong>e overheidswerknemer is, bedoeld in artikel 2 van de<br />

WPA, wordt niet beoogd e<strong>en</strong> andere omschrijving te gev<strong>en</strong> dan die van het ambt<strong>en</strong>aarschap in de zin<br />

van de Abp-wet, zoals die luidde op 31 december 1995.<br />

Onderdel<strong>en</strong> g <strong>en</strong> h<br />

Het dagloon in de zin van de suppletie is het ongemaximeerde dagloon in de zin van de WAO met e<strong>en</strong><br />

bepaalde correctie. Allereerst wordt het dagloon in de zin van de WAO vermeerderd met het bedrag<br />

aan p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>bijdrageverhaal.<br />

90


Daarnaast wordt in die geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waar overheidswerknemers teg<strong>en</strong> ziektekost<strong>en</strong> verzekerd zijn<br />

ingevolge e<strong>en</strong> particuliere ziektekost<strong>en</strong>verzekering de werkgeversbijdrage in die<br />

ziektekost<strong>en</strong>verzekering in mindering gebracht op het ongemaximeerde dagloon in de zin van de<br />

WAO. Deze tegemoetkoming van de werkgever di<strong>en</strong>t van het WAO-dagloon te word<strong>en</strong> afgetrokk<strong>en</strong>,<br />

omdat de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de suppletie anders niet gelijk zou zijn aan de<br />

berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van het vroegere herplaatsingswachtgeld, de laatstg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> bezoldiging.<br />

In geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waar overheidswerknemers teg<strong>en</strong> ziektekost<strong>en</strong> verzekerd zijn ingevolge e<strong>en</strong><br />

publiekrechtelijke ziektekost<strong>en</strong>verzekering, meestal het IZA, is het niet nodig om bij de vaststelling van<br />

de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de suppletie, het ongemaximeerde dagloon in de zin van de WAO te<br />

verminder<strong>en</strong> met de tegemoetkoming van de werkgever in e<strong>en</strong> particuliere ziektekost<strong>en</strong>verzekering<br />

van betrokk<strong>en</strong>e. In deze gevall<strong>en</strong> wordt bij de vaststelling van het dagloon in de zin van de WAO<br />

reeds rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met de werkgeversbijdrage.<br />

Onderdeel h<br />

Het dagloon wordt uitsluit<strong>en</strong>d in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor zover het toegerek<strong>en</strong>d kan word<strong>en</strong> aan de<br />

betrekking waaruit betrokk<strong>en</strong>e met recht op suppletie is ontslag<strong>en</strong>. In teg<strong>en</strong>stelling tot de WAOconforme<br />

uitkering ingevolge de WPA, is het recht op suppletie immers aan die <strong>en</strong>kele betrekking<br />

gekoppeld.<br />

Lid 2<br />

Door de verwijzing naar artikel 1:2:1 wordt duidelijk gemaakt dat hoofdstuk 11a niet van toepassing is<br />

op de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld hoofdzakelijk t<strong>en</strong> behoeve van e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke of<br />

praktische opleiding of vorming <strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor het verricht<strong>en</strong> van<br />

werkzaamhed<strong>en</strong> in het kader van e<strong>en</strong> door de overheid getroff<strong>en</strong> regeling, die het karakter draagt<br />

door e<strong>en</strong> tijdelijke tewerkstelling de opneming in het arbeidsproces te bevorder<strong>en</strong> van person<strong>en</strong>, die<br />

behor<strong>en</strong> tot één of meer bepaalde groep<strong>en</strong> van werkloz<strong>en</strong>.<br />

Artikel 11a:2<br />

Het recht op suppletie gaat in na ontslag op grond van ongeschiktheid voor de vervulling van zijn<br />

betrekking weg<strong>en</strong>s ziekte. Aangezi<strong>en</strong> ontslag op g<strong>en</strong>oemde grond pas mogelijk is na 24 maand<strong>en</strong><br />

ongeschiktheid (zie artikel 8:5, tweede lid), kan het recht op suppletie derhalve niet eerder ingaan dan<br />

na die 24 maand<strong>en</strong>.<br />

De maximale uitkeringsduur van de suppletie is geregeld in artikel 11a:6. Zoals bij dat artikel wordt<br />

toegelicht, is de maximale uitkeringsduur 66 maand<strong>en</strong>, te rek<strong>en</strong><strong>en</strong> vanaf het einde van g<strong>en</strong>oemde<br />

periode van 24 maand<strong>en</strong>. Na ommekomst van de maximale uitkeringsduur eindigt het recht op<br />

suppletie. Dat is nadat 90 maand<strong>en</strong> zijn verstrek<strong>en</strong> sedert de aanvang van de ongeschiktheid weg<strong>en</strong>s<br />

ziekte. Vergelijk artikel 11a:5, onderdeel a.<br />

Artikel 11a:3<br />

Algeme<strong>en</strong><br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de suppletieregeling geldt e<strong>en</strong> verplichting<strong>en</strong> <strong>en</strong> sanctieregime dat overe<strong>en</strong>komt met<br />

de WW. De toepassing van dat sanctieregime t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de suppletie geschiedt door of nam<strong>en</strong>s<br />

het bestuursorgaan.<br />

Lid 2<br />

In het tweede lid is de reikwijdte van het begrip 'pass<strong>en</strong>de arbeid' in de zin van de WW voor de<br />

toepassing van de suppletie zodanig uitgebreid dat het mede gangbare arbeid omvat. De definitie van<br />

gangbare arbeid is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s in dit lid gegev<strong>en</strong>, namelijk: alle algeme<strong>en</strong> geaccepteerde arbeid<br />

waartoe de betrokk<strong>en</strong>e met zijn kracht<strong>en</strong> <strong>en</strong> bekwaamhed<strong>en</strong> in staat is. Deze uitbreiding is e<strong>en</strong> gevolg<br />

van het volg<strong>en</strong>de. De werkgever di<strong>en</strong>t, voordat hij tot ontslag overgaat, e<strong>en</strong> zorgvuldig onderzoek te<br />

do<strong>en</strong> naar de herplaatsingsmogelijkhed<strong>en</strong> voor deg<strong>en</strong>e die ongeschikt is voor het verricht<strong>en</strong> van zijn<br />

arbeid weg<strong>en</strong>s ziekte. Hiertoe onderzoekt de werkgever eerst of de mogelijkheid bestaat van plaatsing<br />

in e<strong>en</strong> functie met pass<strong>en</strong>de arbeid. Indi<strong>en</strong> die mogelijkheid zich niet voordoet doch minimaal na<br />

afloop van het eerste ziektejaar onderzoekt hij of de mogelijkheid bestaat van plaatsing in e<strong>en</strong> functie<br />

met gangbare arbeid. Dit uitgangspunt betek<strong>en</strong>t dat de betrokk<strong>en</strong>e op het mom<strong>en</strong>t dat het recht op<br />

suppletie op zijn vroegst zou kunn<strong>en</strong> ontstaan, reeds e<strong>en</strong> jaar lang verplicht is geweest aangebod<strong>en</strong><br />

gangbare arbeid te accepter<strong>en</strong>.<br />

Ingevolge het verplichting<strong>en</strong>- <strong>en</strong> sanctieregime van de WW zijn grote groep<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> die e<strong>en</strong><br />

beroep kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> op de WW, op g<strong>en</strong>oemd mom<strong>en</strong>t (nog) niet verplicht gangbare arbeid te<br />

aanvaard<strong>en</strong>. Zonder bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde uitbreiding van het begrip 'pass<strong>en</strong>de arbeid' zou de ongew<strong>en</strong>ste<br />

91


situatie kunn<strong>en</strong> ontstaan dat e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e na afloop van het eerste ziektejaar, maar vóór zijn<br />

ontslag, gehoud<strong>en</strong> is gangbare arbeid te aanvaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat hij zich, als hij vervolg<strong>en</strong>s na zijn ontslag<br />

suppletie g<strong>en</strong>iet, in mindere mate beschikbaar hoeft te houd<strong>en</strong> voor de arbeidsmarkt. E<strong>en</strong> ander effect<br />

van deze gelijkstelling van gangbare arbeid met pass<strong>en</strong>de arbeid in de zin van de WW is dat de<br />

suppletiegerechtigde, bij ev<strong>en</strong>tuele weigering van gangbare arbeid vóór zijn ontslag, ook onder het<br />

sanctieregime van de WW, <strong>en</strong> dus suppletieregeling, valt. De weigering van gangbare arbeid wordt<br />

derhalve betrokk<strong>en</strong> bij het bepal<strong>en</strong> van het recht op suppletie. Wanneer er op deze wijze sprake is van<br />

verwijtbare werkloosheid, kan de suppletie blijv<strong>en</strong>d geheel danwel tijdelijk of blijv<strong>en</strong>d gedeeltelijk<br />

word<strong>en</strong> geweigerd of kan de suppletieduur word<strong>en</strong> beperkt.<br />

Artikel 11a:4 <strong>en</strong> 11a:5<br />

Het verschil tuss<strong>en</strong> het niet tot uitbetaling kom<strong>en</strong> van het recht op suppletie ingevolge artikel 11a:4 <strong>en</strong><br />

het beeindig<strong>en</strong> van dat recht op grond van artikel 11a:5, is het volg<strong>en</strong>de. Het recht op suppletie loopt<br />

in het eerstg<strong>en</strong>oemde geval nog door <strong>en</strong> er kan weer tot betaling van de suppletie word<strong>en</strong><br />

overgegaan, zodra de in artikel 11a:4, onderdeel a of b g<strong>en</strong>oemde omstandigheid zich niet meer<br />

voordoet <strong>en</strong> er op dat mom<strong>en</strong>t nog suppletieduur resteert.<br />

Beëindiging van het recht op suppletie zou in het geval, bedoeld in artikel 11a:4, onderdeel a, tot<br />

onredelijke resultat<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. Ingevolge de systematiek van de WAO(conforme) uitkering kan<br />

iemand ook bij e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid met e<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nelijk tijdelijk karakter, tijdelijk e<strong>en</strong> verhoogde<br />

arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvang<strong>en</strong>, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> mate van arbeidsongeschiktheid van<br />

80% of meer. Wanneer die mate van arbeidsongeschiktheid vervolg<strong>en</strong>s weer wordt vastgesteld op<br />

e<strong>en</strong> lagere klasse, zou de betrokk<strong>en</strong>e zijn recht op suppletie zijn kwijtgeraakt. Dit wordt onredelijk<br />

geacht.<br />

Wat betreft de betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong>, bedoeld in onderdeel b, geldt dat zij in de huidige situatie terug kunn<strong>en</strong><br />

vall<strong>en</strong> op het herplaatsingswachtgeld wanneer de herplaatsingstoelage wordt beëindigd. Die<br />

vangnetfunctie wordt nu voortgezet in artikel 11a:4, onderdeel b, van de suppletieregeling.<br />

Artikel 11a:7<br />

Artikel 11a:7 ziet op de ingangsdatum van de duur van de suppletie. De 'klok' van de duur van de<br />

suppletie begint te lop<strong>en</strong> op het mom<strong>en</strong>t waarop de ongeschiktheid voor de vervulling van zijn<br />

betrekking weg<strong>en</strong>s ziekte 24 maand<strong>en</strong> onafgebrok<strong>en</strong> heeft geduurd. Ook als op dat mom<strong>en</strong>t nog ge<strong>en</strong><br />

ontslag heeft plaatsgevond<strong>en</strong>. Wanneer de betrokk<strong>en</strong>e derhalve ontslag wordt verle<strong>en</strong>d op e<strong>en</strong> latere<br />

datum dan g<strong>en</strong>oemd mom<strong>en</strong>t, wordt de tuss<strong>en</strong> die data geleg<strong>en</strong> periode in mindering gebracht op de<br />

totale uitkeringsduur van de suppletie. De betrokk<strong>en</strong>e g<strong>en</strong>iet in e<strong>en</strong> dergelijke situatie in ieder geval<br />

gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> kortere periode 80% van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de suppletie dan wanneer hij<br />

zou zijn ontslag<strong>en</strong> op het mom<strong>en</strong>t dat hij 24 maand<strong>en</strong> onafgebrok<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s ziekte ongeschikt was<br />

voor de vervulling van zijn betrekking. Wordt betrokk<strong>en</strong>e ontslag<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>t dat g<strong>en</strong>oemde<br />

ongeschiktheid 57 maand<strong>en</strong> heeft geduurd dan heeft hij ge<strong>en</strong> recht meer op 80% van de<br />

berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de suppletie, maar alle<strong>en</strong> nog op 70% van die berek<strong>en</strong>ingsgrondslag.<br />

Artikel 11a:8<br />

Algeme<strong>en</strong><br />

In artikel 11a:8, eerste lid, komt tot uiting dat de suppletieregeling e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>d karakter heeft.<br />

Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e gedur<strong>en</strong>de de periode dat de suppletie tot uitbetaling komt, ter zake van het<br />

di<strong>en</strong>stverband waaruit hij is ontslag<strong>en</strong> recht heeft op één of meer wettelijke of bov<strong>en</strong>wettelijke<br />

uitkering<strong>en</strong> ter zake van werkloosheid <strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid, wordt het bedrag van g<strong>en</strong>oemde<br />

uitkering<strong>en</strong> in mindering gebracht op het bedrag van de suppletie. Ditzelfde geldt wanneer e<strong>en</strong><br />

betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> Waz-uitkering ontvangt. De suppletie komt derhalve tot uitbetaling wanneer <strong>en</strong> voor<br />

zover het bedrag aan suppletie hoger is dan de van toepassing zijnde wettelijke <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>wettelijke<br />

uitkering<strong>en</strong>. Dus ook in geval van het zog<strong>en</strong>aamde TBA-hiaat in de vervolguitkeringsfase van de WAO<br />

(-conforme) uitkering of bij expiratie van de uitkeringsduur van de WW tijd<strong>en</strong>s de duur van de<br />

suppletieregeling.<br />

De suppletieregeling vult aan tot e<strong>en</strong> bepaald niveau, maar alle<strong>en</strong> wanneer de betrokk<strong>en</strong>e niet reeds<br />

via andere inkomst<strong>en</strong>bronn<strong>en</strong> tot dat niveau komt. Inkomst<strong>en</strong>bronn<strong>en</strong> die betrokk<strong>en</strong>e reeds had vóór<br />

hij aanspraak had op suppletie, word<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> niet meegerek<strong>en</strong>d. Wanneer de betrokk<strong>en</strong>e<br />

echter later meer inkomst<strong>en</strong> gaat g<strong>en</strong>erer<strong>en</strong> uit die 'oude' inkomst<strong>en</strong>bronn<strong>en</strong> dan ligt het in de rede dat<br />

meerdere wordt verrek<strong>en</strong>d met de suppletie, ook wat betreft inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met arbeid is<br />

deze systematiek opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in artikel 11a:9.<br />

92


Lid 2<br />

Het tweede lid van artikel 11a:8 ziet op de situatie dat de betrokk<strong>en</strong>e op het ingangsmom<strong>en</strong>t van de<br />

suppletie reeds e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt. Het arbeidsongeschiktheidsperc<strong>en</strong>tage<br />

van die arbeidsongeschiktheidsuitkering kan na het ingaan van de suppletie word<strong>en</strong> verhoogd,<br />

bijvoorbeeld als gevolg van de uitval uit de di<strong>en</strong>stbetrekking ter zake waarvan suppletie is toegek<strong>en</strong>d.<br />

Door die verhoging van het arbeidsongeschiktheidsperc<strong>en</strong>tage stijgt ook het bedrag aan<br />

arbeidsongeschiktheidsuitkering. Ingevolge artikel 11a:8, tweede lid, di<strong>en</strong>t dat meerdere, die<br />

verhoging van inkomst<strong>en</strong>, in mindering te word<strong>en</strong> gebracht op het bedrag van de suppletie.<br />

Artikel 11a:9<br />

Voor deg<strong>en</strong>e die tijd<strong>en</strong>s zijn recht op suppletie nieuwe inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met arbeid of bedrijf<br />

verwerft, geldt de in artikel 11a:9, eerste lid, opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> anticumulatieregeling.<br />

Betrokk<strong>en</strong>e heeft bij inactiviteit e<strong>en</strong> garanti<strong>en</strong>iveau van 80% onderscheid<strong>en</strong>lijk 70% van de<br />

berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de suppletie. Indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e er in slaagt door middel van arbeid of<br />

bedrijf inkomst<strong>en</strong> te verwerv<strong>en</strong>, heft hij zijn (rester<strong>en</strong>de) werkloosheid op. Wanneer hij zijn<br />

werkloosheid geheel opheft doordat hij zijn rester<strong>en</strong>d verdi<strong>en</strong>vermog<strong>en</strong> volledig b<strong>en</strong>ut, heeft hij recht<br />

op e<strong>en</strong> herplaatsingstoelage van de Stichting P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds ABP. Zolang hij die herplaatsingstoelage<br />

ontvangt, komt zijn recht op suppletie niet meer tot uitbetaling (zie artikel 11a:4, onderdeel b).<br />

Wanneer hij zijn werkloosheid gedeeltelijk opheft, behoeft de suppletiegarantie niet meer voor dat<br />

gedeelte te geld<strong>en</strong>. De suppletiegarantie wordt alsdan lager <strong>en</strong> wel op de volg<strong>en</strong>de wijze:<br />

(berek<strong>en</strong>ingsgrondslag suppletie -/- nieuwe inkomst<strong>en</strong>) * 80% [70%] = X.<br />

Het verschil met artikel 11a:8 is dus dat de te anticumuler<strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong> ingevolge artikel 11a:9 niet in<br />

mindering word<strong>en</strong> gebracht op het bedrag van de suppletie, maar op de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de<br />

suppletie.<br />

E<strong>en</strong> voorbeeld van e<strong>en</strong> situatie waarbij van bijzondere omstandighed<strong>en</strong> sprake kan zijn, in welk geval<br />

artikel 11a:9, derde lid, van toepassing zou kunn<strong>en</strong> zijn, is het geval van inkomst<strong>en</strong> uit of in verband<br />

met arbeid of bedrijf, welke in de plaats kom<strong>en</strong> van inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met arbeid of bedrijf,<br />

ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> vóór de dag van het ontslag, anders dan bedoeld in het eerste lid.<br />

Artikel 11a:10<br />

E<strong>en</strong> vermindering in het niveau van de onderligg<strong>en</strong>de wettelijke <strong>en</strong>/of bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering<strong>en</strong> leidt<br />

door het aanvull<strong>en</strong>de karakter van de suppletieregeling tot e<strong>en</strong> groter bedrag aan suppletie. Dit effect<br />

is echter ongew<strong>en</strong>st indi<strong>en</strong> de verlaging van het niveau van de onderligg<strong>en</strong>de uitkering<strong>en</strong> wordt<br />

veroorzaakt door sancties. In artikel 11a:10 is daarom vastgelegd dat sancties g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />

van wettelijke <strong>en</strong>/of bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering<strong>en</strong> niet leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> groter bedrag aan suppletie. In<br />

geval van sancties word<strong>en</strong> de wettelijke <strong>en</strong> de bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering<strong>en</strong> voor de toepassing van de<br />

artikel<strong>en</strong> 11a:8 <strong>en</strong> 11a:9 steeds geacht onverminderd door betrokk<strong>en</strong>e te zijn g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />

Artikel 11a:12<br />

Zoals reeds aangegev<strong>en</strong> in het algem<strong>en</strong>e deel, is in verband met de OOW-operatie zoveel mogelijk<br />

aangeslot<strong>en</strong> bij de WW. Onderhavige bepaling<strong>en</strong> zijn geredigeerd conform <strong>en</strong>kele WW-bepaling<strong>en</strong>.<br />

Dit geldt ook voor de artikel<strong>en</strong> 11a:13, 11a:14 <strong>en</strong> 11a:15.<br />

Artikel 11a:16<br />

De uitvoeringsvoorschrift<strong>en</strong> die het bestuursorgaan ingevolge artikel 11a:16 eerste lid di<strong>en</strong>t vast te<br />

stell<strong>en</strong> zijn nadere regels terzake van e<strong>en</strong> doelmatige controle t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Voorbeeld<strong>en</strong> van dit soort regels zijn regels met betrekking tot de wijze waarop de betrokk<strong>en</strong>e het<br />

bestuursorgaan di<strong>en</strong>t te informer<strong>en</strong> over nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong>, sollicitaties <strong>en</strong> inschrijving bij het RBA,<br />

alsmede met betrekking tot de wijze waarop de betrokk<strong>en</strong>e zich ziek dan wel hersteld di<strong>en</strong>t te meld<strong>en</strong>.<br />

Onder deze nadere regels kunn<strong>en</strong> bijvoorbeeld ook regels word<strong>en</strong> gevat die de betrokk<strong>en</strong>e<br />

voorschrijv<strong>en</strong> om gedur<strong>en</strong>de de ziekteperiode tijd<strong>en</strong>s de duur van de suppletie op bepaalde tijdstipp<strong>en</strong><br />

thuis te zijn.<br />

Artikel 11a:17<br />

In artikel 11a:17 is het overgangsrecht opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> die op 31 december 1995 reeds in<br />

het g<strong>en</strong>ot war<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> herplaatsingswachtgeld in de zin van de ABP-wet. De systematiek van dit<br />

overgangsrecht is dat de duur van het door de betreff<strong>en</strong>de persoon g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> herplaatsingswachtgeld<br />

93


wordt omgezet in e<strong>en</strong> nog rester<strong>en</strong>de duur van het recht op suppletie. Dit is vastgelegd in het eerste<br />

<strong>en</strong> tweede lid.<br />

Herplaatsingswachtgeld <strong>en</strong> suppletie zijn twee ongelijksoortige e<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>. Om het<br />

herplaatsingswachtgeld desalniettemin zo veel mogelijk gelijkwaardig te converter<strong>en</strong> naar de<br />

suppletie, is e<strong>en</strong> afweging gemaakt voor wat betreft hoogte, duur <strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw. Zoals blijkt uit<br />

de in het tweede lid opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> tabel betreff<strong>en</strong>de de hoogte <strong>en</strong> de duur, heeft g<strong>en</strong>oemde<br />

ongelijksoortigheid er onder andere toe geleid dat de tabel op drie plaats<strong>en</strong> niet lineair verloopt. Daar<br />

staat teg<strong>en</strong>over dat de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw gedur<strong>en</strong>de de duur van de suppletie 100% is, terwijl dit bij het<br />

herplaatsingswachtgeld 25% <strong>en</strong> onder bepaalde voorwaard<strong>en</strong> 50% was.<br />

Artikel 11a:18<br />

In de WPA is in artikel 39, vierde <strong>en</strong> vijfde lid, bepaald hoe op 1 januari 1996 de conversie di<strong>en</strong>t plaats<br />

te vind<strong>en</strong> van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de bezoldiging of uitkering weg<strong>en</strong>s ziekte van deg<strong>en</strong>e die<br />

op dat mom<strong>en</strong>t 52 wek<strong>en</strong> of langer onafgebrok<strong>en</strong> arbeidsongeschikt is in de zin van de WAO <strong>en</strong> wi<strong>en</strong>s<br />

mate van algem<strong>en</strong>e invaliditeit op grond van de Abp-wet is vastgesteld op t<strong>en</strong> minste 15 proc<strong>en</strong>t dan<br />

wel wi<strong>en</strong>s mate van arbeidsongeschiktheid ingevolge de ministeriële regeling op grond van artikel 8,<br />

derde lid, van de AAW is vastgesteld op t<strong>en</strong> minste 25 proc<strong>en</strong>t. In artikel 11a:18 van de<br />

suppletieregeling is bepaald dat voor deg<strong>en</strong>e die op 1 januari 1996 recht had op e<strong>en</strong> dergelijke<br />

bezoldiging of uitkering weg<strong>en</strong>s ziekte, dat 'geconverteerde' dagloon zal geld<strong>en</strong> als<br />

berek<strong>en</strong>ingsgrondslag voor de suppletie, in het geval dat hij binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> periode van zes maand<strong>en</strong><br />

aanspraak krijgt op suppletie.<br />

Artikel 11a:19<br />

In artikel 11a:19 is vastgelegd dat LOGA-partij<strong>en</strong> met elkaar in overleg tred<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> het niveau van<br />

de WAO-conforme uitkering anders dan door wijziging als gevolg van individuele feit<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

omstandighed<strong>en</strong>, algeme<strong>en</strong> neerwaartse wijziging<strong>en</strong> ondergaat. In dat overleg zal dan de vraag<br />

c<strong>en</strong>traal staan op welke wijze LOGA-partij<strong>en</strong> in de arbeidsvoorwaardelijke sfeer zull<strong>en</strong> omgaan met<br />

die algeme<strong>en</strong> neerwaartse wijziging<strong>en</strong>.<br />

Voor het geval dat overleg niet tot overe<strong>en</strong>stemming heeft geleid binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> periode van zes<br />

maand<strong>en</strong> na de datum van publikatie in het Staatsblad van de maatregel, houd<strong>en</strong>de die algeme<strong>en</strong><br />

neerwaartse wijziging<strong>en</strong>, geldt het volg<strong>en</strong>de. In dat geval word<strong>en</strong> die algeme<strong>en</strong> neerwaartse<br />

wijziging<strong>en</strong> effectief t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de suppletieregeling vanaf de in het Staatsblad vermelde datum<br />

van inwerkingtreding van bedoelde maatregel, doch niet eerder.<br />

12 Overleg met organisaties van overheidspersoneel<br />

Inleiding<br />

Op grond van de Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>wet di<strong>en</strong>t er overleg te word<strong>en</strong> gevoerd met de organisaties van<br />

overheidspersoneel over alle aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> van algeme<strong>en</strong> belang voor de rechtstoestand van de<br />

ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> met inbegrip van de algem<strong>en</strong>e regels volg<strong>en</strong>s welke het personeelsbeleid zal word<strong>en</strong><br />

gevoerd; e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander voor zover dit overleg niet reeds op sectoraal niveau wordt gevoerd.<br />

Bedoeld overleg vindt plaats in het georganiseerd overleg (G.O.) of via de hoorbepaling (zie bijlage<br />

III).<br />

Artikel 12:1<br />

Van belang bij dit artikel is dat hierin is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de commissie G.O. niet alle<strong>en</strong> bevoegd is voor<br />

alle ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, maar ev<strong>en</strong>zeer voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die werkzaam zijn op basis van e<strong>en</strong><br />

arbeidsovere<strong>en</strong>komst.<br />

Het al dan niet repres<strong>en</strong>tatief zijn is e<strong>en</strong> beslissing die op lokaal niveau g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> wordt. Op deze<br />

wijze kan rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met lokale organisaties van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>.<br />

Lid 4<br />

De tekst van het vierde lid voorziet in e<strong>en</strong> overgangsbepaling die het - in afwijking van de reguliere<br />

bepaling<strong>en</strong> over de sam<strong>en</strong>stelling - mogelijk maakt om de verteg<strong>en</strong>woordigers van g<strong>en</strong>oemde<br />

organisaties die op 1 juli 1998 zitting hebb<strong>en</strong> in persoon nog maximaal vier jaar in de commissie te<br />

lat<strong>en</strong> deelnem<strong>en</strong>. Deze tijdelijke oververteg<strong>en</strong>woordiging heeft ge<strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong> voor de<br />

stemverhouding in de commissie, die immers gebaseerd is op de aantall<strong>en</strong> verteg<strong>en</strong>woordigde<br />

94


personeelsled<strong>en</strong>.<br />

Artikel 12:1:1<br />

Lid 1<br />

Het college wijst uit zijn midd<strong>en</strong> vrijwel altijd de portefeuillehouder personeel <strong>en</strong> organisatie aan. Het is<br />

ook mogelijk dat naast deze verteg<strong>en</strong>woordiger van de werkgever e<strong>en</strong> tweede collegelid wordt<br />

toegevoegd. In artikel 12:1:3 <strong>en</strong> 12:1:7 is de ambtelijke ondersteuning geregeld.<br />

Lid 2<br />

In e<strong>en</strong> nader vast te stell<strong>en</strong> regeling moet het minimumaantal ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bepaald dat lid van<br />

e<strong>en</strong> organisatie moet zijn om die organisatie tot het overleg toe te lat<strong>en</strong>. Het gaat hier om de<br />

repres<strong>en</strong>tativiteit van de organisatie. Voor de bepaling van het minimum zijn ge<strong>en</strong> vaste regels te<br />

gev<strong>en</strong>. Het kan, behalve van lokale omstandighed<strong>en</strong>, afhankelijk zijn van het aantal medewerkers <strong>en</strong><br />

van hun organisatiegraad.<br />

Artikel 12:1:2<br />

Lid 2<br />

E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die gedetacheerd wordt buit<strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>te, behoeft in formele zin zijn lidmaatschap<br />

niet op te gev<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> de detachering langer duurt dan bijvoorbeeld zes maand<strong>en</strong>, ligt het voor de<br />

hand het lidmaatschap op te gev<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> dergelijke handelwijze zou op lokaal niveau als spelregel<br />

kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgesprok<strong>en</strong>.<br />

Artikel 12:1:3<br />

Het verdi<strong>en</strong>t aanbeveling om het hoofd personeel <strong>en</strong> organisatie als secretaris aan te wijz<strong>en</strong> of anders<br />

de medewerker die met die tak<strong>en</strong> is belast. Het valt af te rad<strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>tesecretaris aan te wijz<strong>en</strong><br />

omdat die immers de voorzitter is van het overleg met de ondernemingsraad. Het is beter om die<br />

roll<strong>en</strong> te scheid<strong>en</strong>.<br />

De secretaris van het overleg kan voorzitter zijn van het zog<strong>en</strong>aamde informeel of technisch overleg,<br />

dat het georganiseerd overleg voorbereidt.<br />

Artikel 12:1:4<br />

Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn gehoud<strong>en</strong> de CAR te volg<strong>en</strong>, hetzelfde geldt voor de UWO indi<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zich<br />

daarvoor hebb<strong>en</strong> aangemeld. Omdat op lokaal niveau van e<strong>en</strong> in het LOGA afgesprok<strong>en</strong> wijziging niet<br />

kan word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong>, volstaat e<strong>en</strong> mededeling van de wijziging.<br />

Voor e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te die de hoorbepaling volgt (zie bijlage III bij CAR <strong>en</strong> UWO) geldt dat wijziging<strong>en</strong><br />

van CAR <strong>en</strong>/of UWO niet ter k<strong>en</strong>nis van de c<strong>en</strong>trales behoev<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> gebracht.<br />

Artikel 12:1:5<br />

De vraag is of bij reorganisaties het primaat bij het GO of bij de ondernemingsraad ligt. Het besluit tot<br />

reorganiser<strong>en</strong> moet in eerste instantie, conform artikel 25 van de WOR, voor advies aan de<br />

ondernemingsraad word<strong>en</strong> voorgelegd. Nadat het advies is uitgebracht <strong>en</strong> het geme<strong>en</strong>tebestuur e<strong>en</strong><br />

besluit heeft g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, komt het GO in beeld. Het GO spreekt zich uit over de personele gevolg<strong>en</strong> van<br />

het besluit. Als regel zijn die gevolg<strong>en</strong> neergelegd in e<strong>en</strong> sociaal statuut. Het toezicht op de uitvoering<br />

van het sociaal statuut is weer e<strong>en</strong> zaak voor de ondernemingsraad.<br />

Deze formele taakafbak<strong>en</strong>ing neemt overig<strong>en</strong>s niet weg dat het bevoegd gezag er verstandig aan<br />

doet om beide organ<strong>en</strong> in alle fas<strong>en</strong> te informer<strong>en</strong> over zijn voornem<strong>en</strong>s. Dat maakt het mogelijk dat<br />

GO <strong>en</strong> de ondernemingsraad elkaar beïnvloed<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun opvatting<strong>en</strong> op elkaar afstemm<strong>en</strong>. Dat kan<br />

de kwaliteit van het proces <strong>en</strong> het draagvlak van de besluit<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> maar vergrot<strong>en</strong>.<br />

Artikel 12:2<br />

Lid 1<br />

Uit het eerste lid volgt dat die onderwerp<strong>en</strong> die op sectoraal niveau word<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong>, niet voor<br />

overleg in de commissie G.O. in aanmerking kom<strong>en</strong>. Dit spreekt voor zich: de CAR is onderwerp van<br />

overleg op sectoraal (=LOGA-)niveau <strong>en</strong> hierover hoeft derhalve niet opnieuw overleg op geme<strong>en</strong>telijk<br />

niveau plaats te vind<strong>en</strong> (de grootste vier geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong>de rechtspositie). Voldo<strong>en</strong>de<br />

is om het G.O. te informer<strong>en</strong>. In het geval e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te zich heeft aangemeld voor de UWO, geldt<br />

hetzelfde: afsprak<strong>en</strong> hierover word<strong>en</strong> op LOGA-niveau gemaakt <strong>en</strong> niet in de commissie G.O. Voor<br />

e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te die zich daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> niet voor de UWO heeft aangemeld, geldt dat de onderwerp<strong>en</strong> in<br />

de UWO behor<strong>en</strong> tot het 'lokale domein': in de commissie G.O. di<strong>en</strong>t over deze onderwerp<strong>en</strong> overleg<br />

95


plaats te vind<strong>en</strong>.<br />

Uit het eerste lid volgt tev<strong>en</strong>s dat in de commissie G.O. nooit over individuele kwesties wordt<br />

gesprok<strong>en</strong>.<br />

Lid 2<br />

De in het tweede lid bedoelde nadere regels zijn voor de 'UWO-geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>' opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de UWO<br />

(bijvoorbeeld in artikel 12:2:1 waarin het overe<strong>en</strong>stemmingsvereiste aan de orde komt) <strong>en</strong> voor de<br />

'niet-UWO-geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>' di<strong>en</strong><strong>en</strong> deze in de commissie G.O. aan de orde te kom<strong>en</strong>.<br />

Lid 3<br />

De in het derde lid bedoelde nadere bepaling<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> geschill<strong>en</strong>regeling zijn in de UWO in artikel<br />

12:3:1 e.v. opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> 'niet-UWO-geme<strong>en</strong>te' di<strong>en</strong>t over deze nadere regels in de commissie<br />

G.O. overleg te voer<strong>en</strong>. In de commissie G.O. di<strong>en</strong>t in dat geval tev<strong>en</strong>s gesprok<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> over het<br />

al dan niet deelnem<strong>en</strong> aan de Lokale Advies- <strong>en</strong> Arbitragecommissie (L.A.A.C.).<br />

Artikel 12:2:1<br />

In het LOGA zijn partij<strong>en</strong> het niet e<strong>en</strong>s geword<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>duidige formulering van het<br />

overe<strong>en</strong>stemmingsvereiste. Lokaal moet e<strong>en</strong> formulering voor het overe<strong>en</strong>stemmingsvereiste zijn<br />

vastgelegd. Hiermee wordt invulling gegev<strong>en</strong> aan het begrip “gevoel<strong>en</strong>” uit het artikel.<br />

In de LOGA-brief van 7 juni 1994, Lbr. 94/152, is aangegev<strong>en</strong> dat, wanneer het in de geme<strong>en</strong>te van<br />

toepassing zijnde overe<strong>en</strong>stemmingsvereiste bevredig<strong>en</strong>d functioneert, dit gehandhaafd kan word<strong>en</strong>.<br />

Waar het overe<strong>en</strong>stemmingsvereiste niet is geformuleerd of waar het niet bevredig<strong>en</strong>d functioneert, is<br />

aan de geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in de g<strong>en</strong>oemde LOGA-brief e<strong>en</strong> keuze voorgelegd uit twee formulering<strong>en</strong>, die<br />

respectievelijk e<strong>en</strong> brede (voorkeur van de vakbond<strong>en</strong>) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> beperktere (voorkeur van het College<br />

voor Arbeidszak<strong>en</strong>) invulling aan het vereiste gev<strong>en</strong>.<br />

Formulering 1 luidt als volgt: 'Invoering of wijziging van aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> van algeme<strong>en</strong> belang voor<br />

de rechtstoestand van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> met inbegrip van de algem<strong>en</strong>e regels volg<strong>en</strong>s welke het<br />

personeelsbeleid zal word<strong>en</strong> gevoerd, vindt niet plaats dan nadat daarover overe<strong>en</strong>stemming is<br />

bereikt met de c<strong>en</strong>trales van overheidspersoneel'.<br />

Formulering 2 luidt: 'Invoering, intrekking of wijziging van e<strong>en</strong> regeling welke verplichting<strong>en</strong> schept<br />

voor individuele ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, dan wel waaraan individuele ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> recht<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ontl<strong>en</strong><strong>en</strong>, vindt<br />

niet plaats dan nadat daarover overe<strong>en</strong>stemming is bereikt met de c<strong>en</strong>trales van overheidspersoneel'.<br />

Het verschil tuss<strong>en</strong> de beide formulering<strong>en</strong> zit erin dat in formulering 1 'de algem<strong>en</strong>e regels volg<strong>en</strong>s<br />

welke het personeelsbeleid zal word<strong>en</strong> gevoerd' wel onder het overe<strong>en</strong>stemmingsvereiste valt <strong>en</strong> in<br />

formulering 2 niet.<br />

Concreet betek<strong>en</strong>t dit verschil dat in formulering 2 onderwerp<strong>en</strong> als de inrichting van het<br />

personeelsbeleid als zodanig, de werving <strong>en</strong> selectie, het personeelsregistratiesysteem <strong>en</strong> het<br />

opleidingsbeleid niet onder het overe<strong>en</strong>stemmingsvereiste vall<strong>en</strong>. Dat is wel het geval met de uit deze<br />

regeling<strong>en</strong> voortvloei<strong>en</strong>de recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> plicht<strong>en</strong> voor individuele ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>.<br />

In formulering 1 vall<strong>en</strong> de onderwerp<strong>en</strong> als zodanig onder het overe<strong>en</strong>stemmingsvereiste, <strong>en</strong><br />

natuurlijk de regeling<strong>en</strong> die daaruit voortvloei<strong>en</strong>.<br />

Besluit<strong>en</strong> of voorstell<strong>en</strong> die specifiek de rechtstoestand van de griffie <strong>en</strong> de griffiemedewerkers<br />

betreff<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> nog steeds door de geme<strong>en</strong>teraad word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> respectievelijk aan de<br />

geme<strong>en</strong>teraad word<strong>en</strong> voorgelegd. Alle<strong>en</strong> in de situatie dat de geme<strong>en</strong>teraad zijn bevoegdheid heeft<br />

gedelegeerd aan het college, is het college het bevoegde orgaan.<br />

Artikel 12:2:2<br />

Lid 2<br />

De besluit<strong>en</strong> in de tweede zin betreff<strong>en</strong> aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> van algeme<strong>en</strong> belang die specifiek de<br />

rechtstoestand van de griffie <strong>en</strong> de griffiemedewerkers betreff<strong>en</strong>. De griffier kan op grond van artikel<br />

12:2:7, tweede lid, de vergadering bijwon<strong>en</strong> <strong>en</strong> deelnem<strong>en</strong> aan de bespreking<strong>en</strong>.<br />

Lid 3<br />

Het gaat hier onder meer over de bevoegdhed<strong>en</strong> van de overlegpartij<strong>en</strong>. Besluit<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> pass<strong>en</strong><br />

binn<strong>en</strong> het mandaat dat m<strong>en</strong> heeft; dat geldt voor beide zijd<strong>en</strong>. Wanneer het mandaat onvoldo<strong>en</strong>de is<br />

om tot overe<strong>en</strong>stemming te kom<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> partij<strong>en</strong> terug naar hun achterban.<br />

Artikel 12:2:5<br />

96


Led<strong>en</strong> 2 <strong>en</strong> 3<br />

Soms wordt door e<strong>en</strong> van beide partij<strong>en</strong> bewust aangestuurd op onvoltalligheid t<strong>en</strong>einde gevoel<strong>en</strong>s<br />

van onvrede tot uitdrukking te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> voorbeeld hiervan was dat tijd<strong>en</strong>s de acties in 1993 de<br />

c<strong>en</strong>trales het overleg in alle GO's opschortt<strong>en</strong>. Dit betek<strong>en</strong>t uiteraard niet dat in zo'n geval in het<br />

geheel ge<strong>en</strong> besluit<strong>en</strong> meer g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Wanneer ook bij e<strong>en</strong> tweede vergadering niet<br />

t<strong>en</strong> minste de helft van de werknemersverteg<strong>en</strong>woordiging aanwezig is, kunn<strong>en</strong> de geag<strong>en</strong>deerde<br />

onderwerp<strong>en</strong> behandeld <strong>en</strong> van e<strong>en</strong> standpunt voorzi<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> behandeling geweigerd wordt,<br />

kan niettemin besluitvorming plaatsvind<strong>en</strong>. Uiteraard gebeurt dat alle<strong>en</strong> in gevall<strong>en</strong> waarin uitstel niet<br />

mogelijk is <strong>en</strong> de andere partij nadrukkelijk op de gevolg<strong>en</strong> van hun handelwijze gewez<strong>en</strong> is.<br />

Artikel 12:2:7<br />

Lid 4<br />

Ook in gedualiseerde verhouding<strong>en</strong> moet het te all<strong>en</strong> tijde mogelijk zijn om de raad op de hoogte te<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> in het GO ter bespreking voorligt, met name als dit raakt aan door de raad<br />

gestelde beleidsmatige of financiële kaders.<br />

Artikel 12:2:9<br />

Lid 2<br />

Het tweede lid zegt dat de stem van de werkgeversverteg<strong>en</strong>woordiging wordt bepaald door hoofdelijke<br />

stemming van de led<strong>en</strong> in of buit<strong>en</strong> de vergadering. Voor het geval dat meer<br />

werkgeversverteg<strong>en</strong>woordigers zijn aangewez<strong>en</strong> is deze bepaling noodzakelijk.<br />

Lid 3<br />

Op basis van dit lid vindt e<strong>en</strong> weging van de stemm<strong>en</strong> plaats zodanig dat ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele organisatie bij<br />

e<strong>en</strong> stemming de absolute meerderheid heeft, ook niet in de situatie waarin e<strong>en</strong> organisatie meer<br />

led<strong>en</strong> in de geme<strong>en</strong>te heeft dan de andere organisaties gezam<strong>en</strong>lijk.<br />

Artikel 12:3:1<br />

Bij de advies- <strong>en</strong> arbitragecommissie hadd<strong>en</strong> zich per 1 januari 1997 circa 400 geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

aangemeld. De Lokale advies- <strong>en</strong> arbitragecommissie (LAAC) is te bereik<strong>en</strong> via het secretariaat van<br />

het College voor Arbeidszak<strong>en</strong>, Postbus 30435, 2500 GK D<strong>en</strong> Haag.<br />

Artikel 12:3:2<br />

De helft van de (plaatsvervang<strong>en</strong>d) led<strong>en</strong> van de advies- <strong>en</strong> arbitragecommissie wordt aangewez<strong>en</strong><br />

door het College voor Arbeidszak<strong>en</strong>, gehoord het Interprovinciaal Overlegorgaan <strong>en</strong> de Unie van<br />

Waterschapp<strong>en</strong>. De andere helft wordt aangewez<strong>en</strong> door de c<strong>en</strong>trales van overheidspersoneel.<br />

13 Overgangs- <strong>en</strong> slotbepaling CAR<br />

Artikel 13:3<br />

De berek<strong>en</strong>ingsbasis van wachtgeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> (FLO-)uitkering<strong>en</strong> wordt uitgebreid met de<br />

eindejaarsuitkering. De invoering van de eindejaarsuitkering per 1 januari 1997 betek<strong>en</strong>t dat deze<br />

uitkering per g<strong>en</strong>oemde datum maandelijks wordt opgebouwd. Deze ingangsdatum van de<br />

eindejaarsuitkering br<strong>en</strong>gt met zich dat, nu de berek<strong>en</strong>ingsbasis van de wachtgeld<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

(FLO)uitkering<strong>en</strong> met deze uitkering wordt uitgebreid, deze uitbreiding betrekking heeft op alle op 1<br />

januari 1997 toegek<strong>en</strong>de wachtgeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> (FLO-)uitkering<strong>en</strong>.<br />

14 Medezegg<strong>en</strong>schap<br />

Artikel 14:1:1<br />

Op grond van artikel 5a van de Wet op de ondernemingsrad<strong>en</strong> (WOR) kan de verplichting tot het<br />

instell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ondernemingsraad (OR) bij e<strong>en</strong> collectieve <strong>arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>regeling</strong> of e<strong>en</strong><br />

publiekrechtelijke regeling van arbeidsvoorwaard<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> lager getal word<strong>en</strong> vastgesteld dan in<br />

artikel 2 van de WOR is bepaald. Deze verplichting geldt ook voor onderdel<strong>en</strong> van geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, waar<br />

met toepassing van artikel 4 van de WOR is beslot<strong>en</strong> in het belang van e<strong>en</strong> goede toepassing van de<br />

WOR voor die onderdel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> OR in te stell<strong>en</strong>.<br />

97


15 Overige recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplichting<strong>en</strong><br />

Artikel 15:1:1<br />

Dit in algem<strong>en</strong>e bewoording<strong>en</strong> gestelde artikel (e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamd kapstokartikel) heeft naast artikel<br />

16:1:1 nauwelijks <strong>en</strong>ige zelfstandige betek<strong>en</strong>is. Overtreding ervan levert immers plichtsverzuim op <strong>en</strong><br />

daarvan geeft artikel 16:1:1, lid 2, de definitie.<br />

De jurisprud<strong>en</strong>tie is dan ook geheel gericht op de interpretatie van het begrip 'plichtsverzuim', zodat<br />

hier verwez<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> naar de toelichting bij artikel 16:1:1.<br />

Artikel 15:1:2<br />

Van de mogelijkheid voor het college om de eed of de belofte te do<strong>en</strong> aflegg<strong>en</strong> wordt in het algeme<strong>en</strong><br />

spaarzaam gebruikgemaakt. In het licht van de integriteitsdiscussie kan het ev<strong>en</strong>wel zo zijn dat de<br />

betek<strong>en</strong>is van het aflegg<strong>en</strong> van de eed of de belofte weer to<strong>en</strong>eemt.<br />

Artikel<strong>en</strong> 15:1:3 <strong>en</strong> 15:1:4<br />

Dat overtreding van deze artikel<strong>en</strong> plichtsverzuim oplevert, wat red<strong>en</strong> kan zijn tot het oplegg<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> disciplinaire straf, zal duidelijk zijn. Enkele voorbeeld<strong>en</strong> zijn de uitspraak van de C<strong>en</strong>trale Raad<br />

van Beroep d.d. 13 juli 1995, TAR 1995, nr. 206 (gebruik van geme<strong>en</strong>te-eig<strong>en</strong>domm<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong><br />

verhuizing <strong>en</strong> aannem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> geldbedrag) <strong>en</strong> C<strong>en</strong>trale Raad van Beroep d.d. 21 december 1993,<br />

TAR 1994, nr.44 (aannem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> geldbedrag).<br />

Artikel 15:1:6<br />

De term 'nev<strong>en</strong>werkzaamhed<strong>en</strong>' di<strong>en</strong>t ruim te word<strong>en</strong> opgevat. Hieronder word<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de<br />

werkzaamhed<strong>en</strong> verstaan, zoals het lidmaatschap van het bestuur van e<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>iging of stichting, het<br />

zijn van commissaris, bestuurder, v<strong>en</strong>noot of aandeelhouder. Hierbij wordt ge<strong>en</strong> onderscheid gemaakt<br />

tuss<strong>en</strong> betaalde <strong>en</strong> onbetaalde nev<strong>en</strong>werkzaamhed<strong>en</strong> of nev<strong>en</strong>werkzaamhed<strong>en</strong> die binn<strong>en</strong> of buit<strong>en</strong><br />

de normale di<strong>en</strong>sttijd word<strong>en</strong> verricht.<br />

E<strong>en</strong> gedane melding di<strong>en</strong>t getoetst te word<strong>en</strong> aan het tot de ambt<strong>en</strong>aar gerichte verbod, dat in het<br />

derde lid is geformuleerd. De ambt<strong>en</strong>aar zal zich e<strong>en</strong> oordeel moet<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> over de vraag of door<br />

e<strong>en</strong> nev<strong>en</strong>werkzaamheid de goede functievervulling of de goede functionering van de op<strong>en</strong>bare<br />

di<strong>en</strong>st, voorzover deze in verband staat met de functievervulling, niet in redelijkheid is verzekerd.<br />

De constatering dat e<strong>en</strong> nev<strong>en</strong>werkzaamheid zich niet goed verdraagt met de ambtelijke functie, hoeft<br />

niet zonder meer te leid<strong>en</strong> tot het oplegg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verbod. Er kunn<strong>en</strong> ook zodanige nadere<br />

afsprak<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemaakt dat de mogelijkheid van belang<strong>en</strong>verstr<strong>en</strong>geling of anderszins zich niet<br />

meer voordoet. Jurisprud<strong>en</strong>tie van de C<strong>en</strong>trale Raad van Beroep over dit onderwerp geeft e<strong>en</strong>zelfde<br />

richting aan. De registratie van nev<strong>en</strong>werkzaamhed<strong>en</strong> kan op verschill<strong>en</strong>de wijz<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingericht.<br />

In elk geval di<strong>en</strong>t de registratie te voldo<strong>en</strong> aan de regels die gesteld zijn op grond van de Wet<br />

persoonsregistraties <strong>en</strong> de op deze wet gebaseerde verord<strong>en</strong>ing, voorzover deze in de geme<strong>en</strong>te is<br />

vastgesteld.<br />

Artikel 15:1:10<br />

Lid 1<br />

Wanneer is er sprake van 'e<strong>en</strong> andere betrekking' in de zin van het eerste lid - Artikel 1:1 van de CAR<br />

definieert betrekking als 'het geheel van werkzaamhed<strong>en</strong> dat door de ambt<strong>en</strong>aar is te verricht<strong>en</strong>'.<br />

De C<strong>en</strong>trale Raad van Beroep verstaat onder betrekking: 'Het sam<strong>en</strong>stel van werkzaamhed<strong>en</strong><br />

waarmee de ambt<strong>en</strong>aar is belast <strong>en</strong> dat hij feitelijk verricht <strong>en</strong> hetwelk zich van <strong>en</strong>ig ander sam<strong>en</strong>stel<br />

van werkzaamhed<strong>en</strong> in voldo<strong>en</strong>de mate als k<strong>en</strong>bare e<strong>en</strong>heid onderscheidt hetzij door de aard van de<br />

werkzaamhed<strong>en</strong> hetzij door <strong>en</strong>ige andere omstandigheid zoals de plaats in de organisatie of de plek<br />

waar het werk wordt verricht'.<br />

Voor de toepassing van artikel 15:1:10 prevaleert ev<strong>en</strong>wel de definitie van artikel 1:1 van de CAR als<br />

zijnde het toepasselijke algeme<strong>en</strong> verbind<strong>en</strong>de voorschrift. Wanneer er in het geheel van<br />

werkzaamhed<strong>en</strong> niets verandert, doet het er voor de vaststelling of er sprake is van e<strong>en</strong> andere<br />

betrekking niet toe of er verandering komt in de omstandighed<strong>en</strong> waaronder het werk moet word<strong>en</strong><br />

98


verricht of dat het werk op e<strong>en</strong> andere plaats moet word<strong>en</strong> verricht. Uiteraard zal - zoals altijd - e<strong>en</strong><br />

besluit tot verandering in de omstandighed<strong>en</strong> of van de plaats van het werk met de nodige<br />

zorgvuldigheid moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

De definitie van de C<strong>en</strong>trale Raad van Beroep is - ondanks artikel 1:1 van de CAR - toch wel van<br />

belang. Immers, niet elke geringe verandering in de werkzaamhed<strong>en</strong> mag leid<strong>en</strong> tot de conclusie dat<br />

er sprake is van e<strong>en</strong> andere betrekking. Van e<strong>en</strong> andere betrekking kan eerst word<strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong> als<br />

deze zich 'in voldo<strong>en</strong>de mate als k<strong>en</strong>bare e<strong>en</strong>heid onderscheidt' van de oude betrekking.<br />

E<strong>en</strong> chef moet bevoegd word<strong>en</strong> geacht bepaalde wijziging<strong>en</strong> in de werkzaamhed<strong>en</strong> van zijn<br />

medewerkers aan te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> betrekking kan zo heel geleidelijk van karakter verander<strong>en</strong> zonder<br />

dat nu precies valt aan te gev<strong>en</strong> wanneer die verandering tot stand is gekom<strong>en</strong>. Pas wanneer er<br />

sprake is van e<strong>en</strong> - bij wijze van sprek<strong>en</strong> van de <strong>en</strong>e dag op de andere optred<strong>en</strong>de - ingrijp<strong>en</strong>de<br />

wijziging zodat er e<strong>en</strong> ander sam<strong>en</strong>stel van werkzaamhed<strong>en</strong> ontstaat dat zich in voldo<strong>en</strong>de mate<br />

onderscheidt van het sam<strong>en</strong>stel van werkzaamhed<strong>en</strong> dat de ambt<strong>en</strong>aar tot dan toe verrichtte, is er<br />

e<strong>en</strong> andere betrekking in de zin van artikel 15:1:10.<br />

Wanneer daarvan in concreto sprake is, moet natuurlijk van geval tot geval word<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong>. Verschill<strong>en</strong><br />

in aard, niveau <strong>en</strong>/of omvang van de werkzaamhed<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> bij die beoordeling te word<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>.<br />

Het 'hor<strong>en</strong>' van de ambt<strong>en</strong>aar moet niet als e<strong>en</strong> formaliteit word<strong>en</strong> beschouwd. Uit de besluitvorming<br />

moet duidelijk blijk<strong>en</strong> dat met de argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar rek<strong>en</strong>ing is gehoud<strong>en</strong>.<br />

Het belang van de di<strong>en</strong>st moet de red<strong>en</strong> zijn voor de aanwijzing van e<strong>en</strong> andere betrekking. Het<br />

di<strong>en</strong>stbelang is hier ge<strong>en</strong> subjectief gegev<strong>en</strong>. Het gaat er dus niet om of naar het oordeel van het<br />

bevoegd gezag e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbelang aanwezig is, maar of er gemet<strong>en</strong> met objectieve maatstav<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbelang sprake is. De rechter kan dan elk besluit ter zake op dit punt inhoudelijk toets<strong>en</strong>.<br />

De nieuwe betrekking moet 'pass<strong>en</strong>d' zijn in die zin dat deze hem redelijkerwijs in verband met zijn<br />

persoonlijkheid, zijn omstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de voor hem bestaande vooruitzicht<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong><br />

opgedrag<strong>en</strong>. In elk concreet geval zal dit nauwkeurig moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> overwog<strong>en</strong>. De overgang naar<br />

de nieuwe betrekking mag, in vergelijking met de oude betrekking, in ieder geval niet e<strong>en</strong> zodanig<br />

gr<strong>en</strong>soverschrijd<strong>en</strong>de achteruitgang in functi<strong>en</strong>iveau betek<strong>en</strong><strong>en</strong> dat tot de conclusie zou moet<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> dat de betrekking om die red<strong>en</strong> niet pass<strong>en</strong>d is te noem<strong>en</strong>. Jurisprud<strong>en</strong>tie wijst uit<br />

dat e<strong>en</strong> achteruitgang tot twee schaalniveaus aanvaardbaar is, op voorwaarde dat het oorspronkelijke<br />

salarisniveau <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele uitloop gehandhaafd blijft (zie uitspraak van de CRvB van 14 mei 1992, nr.<br />

AW 1990/562).<br />

Lid 2<br />

Het tijdelijk verricht<strong>en</strong> van niet tot de betrekking behor<strong>en</strong>de werkzaamhed<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> veel minder<br />

ingrijp<strong>en</strong>de zaak dan het aanvaard<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> andere betrekking. De voorwaard<strong>en</strong> waaraan moet<br />

word<strong>en</strong> voldaan om de opdracht daartoe te kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> zijn dan ook minder string<strong>en</strong>t. Het<br />

di<strong>en</strong>stbelang moet - in teg<strong>en</strong>stelling tot het bepaalde in het eerste lid - al aanwezig word<strong>en</strong> geacht als<br />

dat naar het oordeel van het bestuursorgaan het geval is. De rechter zal slechts kunn<strong>en</strong> toets<strong>en</strong> of het<br />

bestuursorgaan in redelijkheid tot dat oordeel is gekom<strong>en</strong>.<br />

Lid 3<br />

De ambt<strong>en</strong>aar moet met werkzaamhed<strong>en</strong> als bedoeld in het tweede lid direct beginn<strong>en</strong>, ook als hij<br />

daarteg<strong>en</strong> bezwar<strong>en</strong> heeft in verband met zijn persoonlijkheid of omstandighed<strong>en</strong>. Het bezwaar schort<br />

de werking van het besluit niet op.<br />

Artikel 15:1:12<br />

Dit artikel op<strong>en</strong>t de mogelijkheid om door de geme<strong>en</strong>te geled<strong>en</strong> schade op de schuldige of nalatige<br />

ambt<strong>en</strong>aar te verhal<strong>en</strong>. Bij elk schadegeval zal daarover door het college e<strong>en</strong> beslissing moet<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, met name over de vraag of de schuld of nalatigheid van de ambt<strong>en</strong>aar van di<strong>en</strong><br />

aard is dat zij geheel op hem kan word<strong>en</strong> verhaald of dat met e<strong>en</strong> gedeeltelijke schadevergoeding kan<br />

word<strong>en</strong> volstaan. Overig<strong>en</strong>s moet m<strong>en</strong> natuurlijk niet voor elk wissewasje naar dit artikel grijp<strong>en</strong>. In<br />

elke organisatie kom<strong>en</strong> 'bedrijfsongevalletjes' voor die inher<strong>en</strong>t zijn aan m<strong>en</strong>selijk handel<strong>en</strong>. Deze zijn<br />

meestal wel aan iemand toe te rek<strong>en</strong><strong>en</strong>, maar de woord<strong>en</strong> 'schuld' <strong>en</strong> 'nalatigheid' wijz<strong>en</strong> er toch wel<br />

op dat het moet gaan om zak<strong>en</strong> waarover m<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar echt e<strong>en</strong> verwijt kan mak<strong>en</strong>.<br />

Artikel 15:1:13<br />

Hierbij gaat het om iedere ambt<strong>en</strong>aar die beroepshalve geld int <strong>en</strong>/of uitgeeft, bijvoorbeeld via e<strong>en</strong><br />

loketkas of op andere wijze financiële waard<strong>en</strong> beheert. Het betreft hier dus niet alle<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die<br />

99


ontvangersfuncties bekled<strong>en</strong> op grond van het bepaalde in artikel 212 van de Geme<strong>en</strong>tewet.<br />

G<strong>en</strong>oemd artikel bepaalt dat de administratie <strong>en</strong> het beheer van vermog<strong>en</strong>swaard<strong>en</strong> van de geme<strong>en</strong>te<br />

word<strong>en</strong> verricht door de bij de in dat lid bedoelde regels aan te wijz<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>.<br />

Artikel 15:1:14<br />

(vervall<strong>en</strong>)<br />

Artikel 15:1:15<br />

De aan dit artikel t<strong>en</strong> grondslag ligg<strong>en</strong>de beoordelingsregeling behoeft de instemming van de<br />

ondernemingsraad, dit op grond van het bepaalde in artikel 27, eerste lid, onderdeel g van de Wet op<br />

de ondernemingsrad<strong>en</strong>.<br />

Artikel 15:1:16<br />

Op grond van het bepaalde in het eerste lid kan bijvoorbeeld e<strong>en</strong> collegebesluit word<strong>en</strong> opgesteld<br />

waarin wordt bepaald dat het niet geoorloofd is voor ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die baliewerkzaamhed<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong><br />

of anderszins regelmatig in contact tred<strong>en</strong> met burgers, in e<strong>en</strong> korte broek op de werkplek te<br />

verschijn<strong>en</strong>.<br />

Artikel 15:1:17<br />

Wat betreft de verplichting voor de ambt<strong>en</strong>aar in of nabij de standplaats te won<strong>en</strong>, di<strong>en</strong>t rek<strong>en</strong>ing<br />

gehoud<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> met het vierde Protocol bij het Europese Verdrag tot bescherming van de recht<strong>en</strong><br />

van de m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> de fundam<strong>en</strong>tele vrijhed<strong>en</strong>. In artikel 2, eerste lid van dat Protocol is immers het<br />

volg<strong>en</strong>de individuele grondrecht van elke burger - dus ook van die burger die in e<strong>en</strong> arbeidsrelatie tot<br />

de overheid staat - geformuleerd: 'e<strong>en</strong> ieder die zich wettig op het grondgebied van e<strong>en</strong><br />

(verdragsluit<strong>en</strong>de) staat bevindt, heeft het recht zich daar vrij te verplaats<strong>en</strong> <strong>en</strong> er in vrijheid plaats van<br />

verblijf te kiez<strong>en</strong>'. Op dit grondrecht kan ingevolge artikel 2, derde lid van hetzelfde Protocol slechts<br />

inbreuk word<strong>en</strong> gemaakt bij wet <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> de daarin op te legg<strong>en</strong> beperking<strong>en</strong> 'in e<strong>en</strong> democratische<br />

sam<strong>en</strong>leving nodig zijn in het belang van 's lands veiligheid of de op<strong>en</strong>bare veiligheid, ter handhaving<br />

van de op<strong>en</strong>bare orde, ter voorkoming van strafbare handeling<strong>en</strong>, ter bescherming van de gezondheid<br />

of ter bescherming van de recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrijhed<strong>en</strong> van ander<strong>en</strong>'.<br />

De beperking op het individuele grondrecht is neergelegd in artikel 15:1:17. E<strong>en</strong> relevante uitspraak in<br />

dit verband is de uitspraak van de C<strong>en</strong>trale Raad van Beroep van 20 april 1990 (TAR 1990, nr. 139).<br />

In deze zaak is geoordeeld dat de relevante verdragsartikel<strong>en</strong> verdragspartij<strong>en</strong> niet verbied<strong>en</strong> aan de<br />

vervulling van e<strong>en</strong> ambtelijke betrekking te verbind<strong>en</strong> dat de ambt<strong>en</strong>aar in de omgeving van zijn<br />

werkplek di<strong>en</strong>t te won<strong>en</strong>, op voorwaarde dat die begr<strong>en</strong>zing van de woonomgeving in e<strong>en</strong> functionele<br />

relatie tot die betrekking staat. Aan die voorwaarde is volg<strong>en</strong>s de C<strong>en</strong>trale Raad voldaan indi<strong>en</strong> de<br />

gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van dit woongebied zodanig zijn vastgesteld dat in redelijkheid kan word<strong>en</strong> gezegd dat,<br />

wanneer de ambt<strong>en</strong>aar buit<strong>en</strong> dat gebied gaat won<strong>en</strong>, de goede vervulling van zijn functie te zeer in<br />

het gedrang komt. Dit laatste kan zich bijvoorbeeld voordo<strong>en</strong> wanneer de reistijd<strong>en</strong> excessief lang zijn<br />

of wanneer de ambt<strong>en</strong>aar in verband met de aard van zijn functie niet snel g<strong>en</strong>oeg op zijn werkplek<br />

aanwezig kan zijn. Hierbij valt te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan bijvoorbeeld de brandweercommandant, het hoofd<br />

interne zak<strong>en</strong> of de geme<strong>en</strong>tesecretaris. Het aspect van calamiteit<strong>en</strong> die zich in e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te<br />

kunn<strong>en</strong> voordo<strong>en</strong> speelt hierbij e<strong>en</strong> rol.<br />

Artikel 15:1:18<br />

E<strong>en</strong> huis is pas e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stwoning in de zin van dit artikel als het voor e<strong>en</strong> goede vervulling van zijn<br />

werkzaamhed<strong>en</strong> noodzakelijk is dat de ambt<strong>en</strong>aar in e<strong>en</strong> bepaald huis woont (zie artikel 18:1:3). Te<br />

d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> valt aan portiers- of conciërgewoning<strong>en</strong>. Einde van het di<strong>en</strong>stverband br<strong>en</strong>gt dan de<br />

verplichting met zich mee de di<strong>en</strong>stwoning te verlat<strong>en</strong>.<br />

De woning die door de geme<strong>en</strong>te aan de ambt<strong>en</strong>aar ter beschikking wordt gesteld zonder dat tuss<strong>en</strong><br />

de werkzaamhed<strong>en</strong> die de ambt<strong>en</strong>aar moet verricht<strong>en</strong> <strong>en</strong> het gebruik van de woning e<strong>en</strong> duidelijk<br />

verband bestaat, wordt ook wel 'di<strong>en</strong>stwoning' g<strong>en</strong>oemd, maar is in feite e<strong>en</strong> normale huurwoning.<br />

Einde van het di<strong>en</strong>stverband betek<strong>en</strong>t dan niet automatisch het einde van de huurovere<strong>en</strong>komst. In<br />

die gevall<strong>en</strong> geldt de normale huurbescherming.<br />

Artikel 15:1:22<br />

De vergoeding van reis- <strong>en</strong> verblijfkost<strong>en</strong> van reiz<strong>en</strong> in het belang van de di<strong>en</strong>st is e<strong>en</strong> onderdeel van<br />

100


de rechtspositie dat onderwerp uitmaakt van het lokale domein. Hetzelfde geldt overig<strong>en</strong>s voor de<br />

kost<strong>en</strong> woon-werkverkeer voor de niet-verhuisplichtige ambt<strong>en</strong>aar. Hiermee wordt bedoeld dat het<br />

hier e<strong>en</strong> zaak betreft die niet is geregeld in CAR of UWO. In veel geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> wordt het Besluit van 1<br />

maart 1993, houd<strong>en</strong>de vaststelling van het Reisbesluit binn<strong>en</strong>land voor het burgerlijk rijkspersoneel<br />

(Reisbesluit binn<strong>en</strong>land, Stbl. 1993, 144), van overe<strong>en</strong>komstige toepassing verklaard.<br />

Artikel 15:1:23<br />

Lid 1<br />

De schade die hier bedoeld wordt, moet zijn geled<strong>en</strong> als gevolg van de vervulling van zijn betrekking.<br />

Deze beperking betek<strong>en</strong>t niet dat alle<strong>en</strong> schade die het directe gevolg is van het werk dat de<br />

ambt<strong>en</strong>aar verricht, vergoed wordt. Er moet e<strong>en</strong> zodanig verband zijn met de betrekking zijn dat de<br />

schade zich niet zou hebb<strong>en</strong> voorgedaan (althans niet op die tijd <strong>en</strong> plaats) als de ambt<strong>en</strong>aar niet aan<br />

het werk zou zijn geweest. Bij het bepal<strong>en</strong> van de hoogte van de schadevergoeding mag rek<strong>en</strong>ing<br />

word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> met normale slijtage. Voorkom<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> dat de ambt<strong>en</strong>aar<br />

ongerechtvaardigd voordeel g<strong>en</strong>iet, wat het geval zou zijn wanneer als schadevergoeding de<br />

nieuwwaarde van e<strong>en</strong> goed wordt betaald, terwijl het goed deze waard<strong>en</strong> niet meer had op het<br />

mom<strong>en</strong>t van de schade. In het algeme<strong>en</strong> zal ge<strong>en</strong> schade vergoed hoev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bij diefstal van e<strong>en</strong><br />

fiets uit e<strong>en</strong> fiets<strong>en</strong>stalling of diefstal van e<strong>en</strong> jas uit e<strong>en</strong> garderobe, omdat deze goeder<strong>en</strong> doorgaans<br />

niet nodig zijn voor de uitoef<strong>en</strong>ing van de functie.<br />

Lid 2<br />

In het tweede lid van dit artikel wordt geregeld in welke gevall<strong>en</strong> de schade aan e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> auto wordt<br />

vergoed, die is opgelop<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>streis. Deze bepaling is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> als gevolg van e<strong>en</strong><br />

uitspraak van de C<strong>en</strong>trale Raad van Beroep van 1 juni 1995 waar in e<strong>en</strong> led<strong>en</strong>brief van het College<br />

voor Arbeidszak<strong>en</strong> van 27 juli 1995 (k<strong>en</strong>merk ARZ/505527) nader op wordt ingegaan. Er wordt niets<br />

geregeld over de hoogte van de vergoeding die betaald di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>. Dit kan de schade aan de<br />

eig<strong>en</strong> auto zijn, dan wel het verlies aan no-claimkorting. Er is bewust voor gekoz<strong>en</strong> af te zi<strong>en</strong> van de<br />

verplichting voor de ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> all-riskverzekering af te sluit<strong>en</strong> omdat dit niet in alle gevall<strong>en</strong> in<br />

redelijkheid kan word<strong>en</strong> opgelegd. Met het bepaalde in het derde lid wordt voorkom<strong>en</strong> dat de raad<br />

steeds di<strong>en</strong>t te besluit<strong>en</strong> op verzoek<strong>en</strong> om schadevergoeding (zie artikel 15:1:24).<br />

Artikel 15:1:24<br />

Het gebruik van de eig<strong>en</strong> auto t<strong>en</strong> behoeve van de di<strong>en</strong>st is gebond<strong>en</strong> aan toestemming van het<br />

college ter voorkoming van e<strong>en</strong> ongelimiteerd gebruik. Wanneer toestemming is verle<strong>en</strong>d, mag de<br />

ambt<strong>en</strong>aar verwacht<strong>en</strong> dat de gemaakte kost<strong>en</strong> die voortvloei<strong>en</strong> uit het gebruik van de eig<strong>en</strong> auto<br />

word<strong>en</strong> vergoed. De juridische basis hiervoor is geleg<strong>en</strong> in artikel 15:1:22. Als voorwaarde verbond<strong>en</strong><br />

aan de toestemming de eig<strong>en</strong> auto te gebruik<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van di<strong>en</strong>streiz<strong>en</strong>, kan bijvoorbeeld het<br />

afsluit<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> all-riskverzekering word<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong>.<br />

Artikel 15:1:25<br />

Het college moet op grond van artikel 169 lid 2 Geme<strong>en</strong>tewet, de raad alle inlichting<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> die de<br />

raad voor de uitoef<strong>en</strong>ing van zijn taak nodig heeft. Daarnaast kan de raad, als zich e<strong>en</strong> incid<strong>en</strong>t<br />

voordoet of dreigt voor te do<strong>en</strong> het college met de aan de raad t<strong>en</strong> di<strong>en</strong>ste staande middel<strong>en</strong> ter<br />

verantwoording roep<strong>en</strong>.<br />

Met betrekking tot de actieve inlichting<strong>en</strong>plicht wordt nog het volg<strong>en</strong>de opgemerkt. In sommige<br />

gevall<strong>en</strong> zal buit<strong>en</strong> kijf staan dat het college de raad inlicht over e<strong>en</strong> voornem<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong><br />

schadeloosstelling of vergoeding van kost<strong>en</strong>. Criteria daarvoor kunn<strong>en</strong> zijn de politieke relevantie of<br />

de bijzondere financiële consequ<strong>en</strong>ties. Is er sprake van e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst met de betrokk<strong>en</strong><br />

ambt<strong>en</strong>aar, dan geldt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> het vierde lid van artikel 169 Geme<strong>en</strong>tewet. Hierin wordt bepaald dat<br />

het college de raad vooraf inlicht over e<strong>en</strong> besluit tot privaatrechtelijk handel<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> dit ingrijp<strong>en</strong>de<br />

gevolg<strong>en</strong> kan hebb<strong>en</strong> voor de geme<strong>en</strong>te.<br />

Artikel 15:1:30<br />

Ingevolge dit artikel di<strong>en</strong>t de werkgever e<strong>en</strong> ruimte beschikbaar te stell<strong>en</strong> waar de ambt<strong>en</strong>aar<br />

borstvoeding kan kolv<strong>en</strong> of kan zog<strong>en</strong>. Deze voorzi<strong>en</strong>ing kan in de plaats kom<strong>en</strong> van de geleg<strong>en</strong>heid<br />

die de ambt<strong>en</strong>aar krijgt haar kind zelf te voed<strong>en</strong>. Bij dit alles speelt de redelijkheid e<strong>en</strong> belangrijke rol.<br />

Artikel 15:1:31<br />

Dit artikel bevat e<strong>en</strong> zorgplicht voor de geme<strong>en</strong>te voor de werknemers in de zin van artikel 2:4<br />

(aanstelling) <strong>en</strong> 2:5 (arbeidsovere<strong>en</strong>komst) die (plaatsvervang<strong>en</strong>d) lid zijn van de commissie voor<br />

101


georganiseerd overleg. Dezelfde plicht ligt er t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de werknemers die anderszins door de<br />

vakorganisaties zijn aangewez<strong>en</strong> om vakbondsactiviteit<strong>en</strong> te vervull<strong>en</strong>. Het gaat daarbij om de<br />

activiteit<strong>en</strong> waarvoor zij op grond van artikel 6:4:2 buit<strong>en</strong>gewoon verlof kunn<strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>.<br />

De zorgplicht is te vergelijk<strong>en</strong> met die voor de ondernemingsraadsled<strong>en</strong>, opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in artikel 21,<br />

eerste lid van de Wet op de ondernemingsrad<strong>en</strong>. Omdat zij door de uitoef<strong>en</strong>ing van hun taak<br />

kwetsbaarder zijn dan andere werknemers, is deze extra rechtsbescherming in de CAR/UWO<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Daardoor wordt gewaarborgd dat zij onafhankelijk in de onderneming kunn<strong>en</strong> optred<strong>en</strong><br />

zolang zij door hun vakorganisatie daarvoor e<strong>en</strong> aanwijzing hebb<strong>en</strong> gekreg<strong>en</strong>. Het gaat daarbij om<br />

b<strong>en</strong>adeling in promotiekans<strong>en</strong>, verslechtering van werkomstandighed<strong>en</strong>, gedwong<strong>en</strong> overplaatsing,<br />

schorsing vanwege vakbondsactiviteit<strong>en</strong> <strong>en</strong> het niet verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

aanstelling/arbeidsovere<strong>en</strong>komst. De feitelijke handelwijze van de geme<strong>en</strong>te moet gelijk zijn aan het<br />

handel<strong>en</strong> wanneer betrokk<strong>en</strong>e de vakbondsactiviteit<strong>en</strong> niet zou vervull<strong>en</strong>. De werknemer die zich<br />

desondanks b<strong>en</strong>adeeld voelt, kan zich w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> tot de administratieve kamer van de<br />

arrondissem<strong>en</strong>tsrechtbank (aanstelling) of de kantonrechter (arbeidsovere<strong>en</strong>komst).<br />

Artikel 15:2<br />

Het verdi<strong>en</strong>t aanbeveling dat het college de raad informeert over de vaststelling van de<br />

klokk<strong>en</strong>luidersregeling <strong>en</strong> de wijziging<strong>en</strong> daarin. De raad kan het college ter verantwoording roep<strong>en</strong><br />

over het gevoerde beleid ter zake van de melding<strong>en</strong>.<br />

Artikel 15:3<br />

Van de verplichting om e<strong>en</strong> kinderopvangregeling op te stell<strong>en</strong> kan alle<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong> indi<strong>en</strong><br />

de raad uit lev<strong>en</strong>sbeschouwelijke overweging<strong>en</strong> expliciet het besluit neemt ge<strong>en</strong> kinderopvangregeling<br />

in te voer<strong>en</strong>, nadat over dit voornem<strong>en</strong> van de raad overleg is gevoerd in het GO of de OR.<br />

Bij de uitvoering van de kinderopvangregeling mog<strong>en</strong> budgettaire restricties niet de oorzaak zijn van<br />

wachttijd<strong>en</strong> voor reguliere vorm<strong>en</strong> van kinderopvang.<br />

16 Disciplinaire straff<strong>en</strong><br />

Artikel 16:1:1<br />

In dit artikel is de bevoegdheid neergelegd om e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar te straff<strong>en</strong>. Deze zeer ruime<br />

formulering van de strafbaarstelling br<strong>en</strong>gt met zich dat het bestuursorgaan zeer zorgvuldig te werk<br />

moet gaan alvor<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> straf op te legg<strong>en</strong>. In de eerste plaats moet<strong>en</strong> feit<strong>en</strong> in die zin bewez<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> dat zij in rechte kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangetoond. Daarbij moet<strong>en</strong> bepaalde gedraging<strong>en</strong> van<br />

betrokk<strong>en</strong>e als verwijtbaar word<strong>en</strong> aangemerkt. Het aspect van de verwijtbaarheid speelt nogal e<strong>en</strong>s<br />

e<strong>en</strong> rol wanneer e<strong>en</strong> bestuursorgaan tot strafontslag wil overgaan in e<strong>en</strong> geval waarbij de ambt<strong>en</strong>aar<br />

zich niet bereid toont op het spreekuur van de bedrijfsarts te kom<strong>en</strong>. Uiteraard moet het hierbij om e<strong>en</strong><br />

zwaar dossier gaan; dit vergt dossieropbouw. Met het oplegg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> dergelijke sanctie loopt het<br />

bestuursorgaan het risico dat het strafontslag ongedaan wordt gemaakt op grond van het feit dat de<br />

gedraging<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e niet kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong>. In dit verband speelt artikel 15:1:1 e<strong>en</strong> rol;<br />

dit artikel bepaalt onder meer dat de ambt<strong>en</strong>aar gehoud<strong>en</strong> is zich te gedrag<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> goed<br />

ambt<strong>en</strong>aar betaamt.<br />

Artikel 16:1:2<br />

In het eerste lid word<strong>en</strong> de disciplinaire straff<strong>en</strong> limitatief opgesomd. De straff<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> uite<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

schriftelijke berisping tot e<strong>en</strong> strafontslag. In dit verband wordt ook aandacht gevraagd voor artikel<br />

8:15:1, dat gaat over de schorsing als ordemaatregel. Wat betreft onderdeel e di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong><br />

opgemerkt dat het niet-uitbetal<strong>en</strong> van het salaris - t<strong>en</strong> hoogste tot e<strong>en</strong> bedrag overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>d met het<br />

salaris over e<strong>en</strong> halve maand - slechts e<strong>en</strong>maal kan word<strong>en</strong> opgelegd.<br />

Het is mogelijk e<strong>en</strong> combinatie van straff<strong>en</strong> op te legg<strong>en</strong>. De op te legg<strong>en</strong> straf di<strong>en</strong>t in<br />

overe<strong>en</strong>stemming te zijn met het plichtsverzuim. Het besluit e<strong>en</strong> straf toe te pass<strong>en</strong>, zoals g<strong>en</strong>oemd in<br />

artikel 16:1:2, eerste lid, is e<strong>en</strong> besluit ingevolge de Awb.<br />

Het derde lid biedt de mogelijkheid om e<strong>en</strong> voorwaardelijke straf op te legg<strong>en</strong>. De voorwaard<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong><strong>en</strong> redelijk te zijn; er di<strong>en</strong>t rek<strong>en</strong>ing te word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> met de belang<strong>en</strong> van de organisatie <strong>en</strong><br />

die van de ambt<strong>en</strong>aar. Ook de termijn waarbinn<strong>en</strong> de voorwaarde kan word<strong>en</strong> vervuld, di<strong>en</strong>t redelijk te<br />

zijn. Wanneer e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar bijvoorbeeld geruime tijd heeft gefraudeerd met het<br />

102


tijdsregistratiesysteem, kan word<strong>en</strong> afgesprok<strong>en</strong> dat betrokk<strong>en</strong>e strafontslag wordt verle<strong>en</strong>d wanneer<br />

hij binn<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele maand<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> afgesprok<strong>en</strong> tijdstip zich wederom schuldig maakt aan hetzelfde<br />

feit. Wanneer aan e<strong>en</strong> voorwaarde is voldaan, wordt de straf t<strong>en</strong> uitvoer gelegd. E<strong>en</strong> dergelijk<br />

uitvoeringsbesluit is e<strong>en</strong> besluit in de zin van de Awb, hetge<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t dat de betreff<strong>en</strong>de ambt<strong>en</strong>aar<br />

vooraf gehoord di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>.<br />

Artikel 16:1:3<br />

Voordat e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> straf wordt opgelegd, wordt het voornem<strong>en</strong> tot strafoplegging de<br />

ambt<strong>en</strong>aar schriftelijk meegedeeld. Betrokk<strong>en</strong>e di<strong>en</strong>t allereerst te word<strong>en</strong> gehoord om zijn zi<strong>en</strong>swijze<br />

k<strong>en</strong>baar te kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>. Het gaat hier immers om e<strong>en</strong> besluit waar de ambt<strong>en</strong>aar niet om gevraagd<br />

heeft <strong>en</strong> waar hij naar verwachting bezwaar teg<strong>en</strong> zal hebb<strong>en</strong>, waarbij de beschikking zal steun<strong>en</strong> op<br />

gegev<strong>en</strong>s of feit<strong>en</strong> die de ambt<strong>en</strong>aar betreff<strong>en</strong> <strong>en</strong> die hij niet zelf heeft verstrekt. Artikel 16:1:3 kan<br />

begrep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> uitwerking van de hoorprocedure ingevolge de Awb (artikel 4:8).<br />

Dit hor<strong>en</strong> kan pas plaatsvind<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> afkoelingsperiode van zes dag<strong>en</strong> <strong>en</strong> kan niet later gebeur<strong>en</strong><br />

dan na 12 dag<strong>en</strong> na ontvangst van de schriftelijke mededeling waarin het voornem<strong>en</strong> tot het oplegg<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> disciplinaire straf wordt aangekondigd.<br />

17 Opleiding <strong>en</strong> ontwikkeling<br />

Artikel 17:1:1<br />

Lid 1<br />

Het persoonlijk ontwikkelingsplan is de basis van de loopbaanontwikkeling <strong>en</strong> van de ontwikkeling van<br />

de k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> van de medewerker. Vorm <strong>en</strong> inhoud zijn in beginsel vrij, dat wil zegg<strong>en</strong><br />

dat het plan zowel kan bestaan uit e<strong>en</strong> korte feitelijke aanduiding van e<strong>en</strong> opleidingsafspraak als uit<br />

e<strong>en</strong> meer uitgebreide afspraak over -door beide partij<strong>en</strong> - te ondernem<strong>en</strong> ontwikkelingsactiviteit<strong>en</strong> in<br />

brede zin. Ook kan het acc<strong>en</strong>t ligg<strong>en</strong> op activiteit<strong>en</strong> die alle<strong>en</strong> de medewerker zal ondernem<strong>en</strong> of op<br />

inspanning<strong>en</strong> die beide partij<strong>en</strong> zich zull<strong>en</strong> getroost<strong>en</strong>. Ook de mate waarin het initiatief voor het do<strong>en</strong><br />

van voorstell<strong>en</strong> voor de inhoud van het persoonlijk ontwikkelingsplan bij de medewerker dan wel bij de<br />

leidinggev<strong>en</strong>de ligt, kan van geval tot geval uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>.<br />

Ess<strong>en</strong>tieel is, dat het persoonlijk ontwikkelingsplan gezam<strong>en</strong>lijk wordt vastgesteld door leidinggev<strong>en</strong>de<br />

<strong>en</strong> medewerker. Bij ontbrek<strong>en</strong> van overe<strong>en</strong>stemming is uiteindelijk de beslissing van de<br />

leidinggev<strong>en</strong>de nam<strong>en</strong>s de werkgever e<strong>en</strong> voor beroep vatbaar besluit.<br />

Bij dit laatste di<strong>en</strong>t bedacht te word<strong>en</strong> dat het in het algeme<strong>en</strong> niet of nauwelijks d<strong>en</strong>kbaar is, dat de<br />

werkgever meer aan opleidingsinspanning<strong>en</strong> van de medewerker kan eis<strong>en</strong> dan waartoe deze bereid<br />

is, afgezi<strong>en</strong> van de opleiding<strong>en</strong> die kracht<strong>en</strong>s artikel 15:1:26 in het kader van e<strong>en</strong> goede<br />

functie_uitoef<strong>en</strong>ing noodzakelijk zijn te acht<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> besluit dat voor beroep vatbaar is, zal doorgaans<br />

alle<strong>en</strong> in de omgekeerde situatie kunn<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>: de medewerker wil meer dan de werkgever wil<br />

of kan toestaan.<br />

Lid 2<br />

T<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong> maal per drie jaar di<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> persoonlijk ontwikkelingsplan te word<strong>en</strong> vastgesteld.<br />

De medewerker heeft daar recht op. Overig<strong>en</strong>s kunn<strong>en</strong> partij<strong>en</strong> in onderling overleg concluder<strong>en</strong> dat<br />

er bijvoorbeeld in e<strong>en</strong> bepaalde periode ge<strong>en</strong> red<strong>en</strong> is voor bijzondere inspanning<strong>en</strong> of afsprak<strong>en</strong>.<br />

Het is in de praktijk ook d<strong>en</strong>kbaar dat er vaker, bijvoorbeeld jaarlijks, e<strong>en</strong> gesprek plaatsvindt tuss<strong>en</strong><br />

leidinggev<strong>en</strong>de <strong>en</strong> medewerker over onderwerp<strong>en</strong> die van belang zijn voor de ontwikkeling van k<strong>en</strong>nis<br />

<strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de loopbaan van de medewerker. De voortgang van de eerdere afsprak<strong>en</strong> kan<br />

aan de orde kom<strong>en</strong>. Het vastlegg<strong>en</strong> van de afsprak<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> dergelijk gesprek kan word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> als<br />

e<strong>en</strong> nieuw persoonlijk ontwikkelingsplan. Het ligt in de rede dat deze gesprekk<strong>en</strong> in het kader van het<br />

functioneringsgesprek <strong>en</strong>/of beoordelingsgesprek plaatsvind<strong>en</strong>, maar noodzakelijk is dat niet.<br />

Lid 3<br />

De inhoud van het persoonlijk ontwikkelingsplan di<strong>en</strong>t te pass<strong>en</strong> in het geme<strong>en</strong>telijk opleidingsbeleid,<br />

zoals dat is neergelegd in het geme<strong>en</strong>telijk opleidingsplan.<br />

De verplichting van het college om e<strong>en</strong> opleidingsplan vast te stell<strong>en</strong> is niet met zoveel woord<strong>en</strong> in de<br />

tekst opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, omdat het hier niet gaat om e<strong>en</strong> deel van de persoonlijke rechtspositie. De<br />

individuele medewerker heeft dus niet het recht om e<strong>en</strong> opleidingsplan te eis<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij kan er ook niet<br />

103


direct recht<strong>en</strong> aan ontl<strong>en</strong><strong>en</strong> of teg<strong>en</strong> in beroep kom<strong>en</strong>. De Ondernemingsraad kan er om vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

heeft conform de Wet op de ondernemingsrad<strong>en</strong> instemmingsrecht met het opleidingsplan. Dit plan<br />

kan voor de gehele geme<strong>en</strong>te tegelijk word<strong>en</strong> vastgesteld, maar uiteraard is het ook mogelijk, <strong>en</strong> in<br />

veel situaties zelfs meer voor de handligg<strong>en</strong>d, dat het per sector of di<strong>en</strong>stonderdeel wordt vastgesteld.<br />

Ook de frequ<strong>en</strong>tie waarmee het wordt vastgesteld kan verschill<strong>en</strong>.<br />

Behalve inhoudelijke doel<strong>en</strong> <strong>en</strong> criteria voor de gew<strong>en</strong>ste opleiding<strong>en</strong> waarmee het beoogde profiel<br />

van de organisatie als geheel of het betrokk<strong>en</strong> onderdeel kan word<strong>en</strong> bereikt, kan het opleidingsplan<br />

ook budgettaire <strong>en</strong> organisatorische randvoorwaard<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong>.<br />

Ook kan in het opleidingsplan word<strong>en</strong> geformuleerd of <strong>en</strong> zo ja tot welke gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> of onder welke<br />

voorwaard<strong>en</strong> de werkgever bereid is in het kader van goed werkgeverschap of stimulering van<br />

mobiliteit mee te werk<strong>en</strong> aan opleiding<strong>en</strong>, die primair het persoonlijke loopbaanbelang van<br />

medewerkers di<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> maar t<strong>en</strong> dele het directe di<strong>en</strong>stbelang.<br />

Lid 4<br />

Studies <strong>en</strong> andere ontwikkelingsactiviteit<strong>en</strong> die in het persoonlijk ontwikkelingsplan staan <strong>en</strong> pass<strong>en</strong> in<br />

het geme<strong>en</strong>telijk opleidingsplan word<strong>en</strong> volledig bekostigd. Indi<strong>en</strong> ze niet in die term<strong>en</strong> vall<strong>en</strong>, kan er<br />

wellicht wel <strong>en</strong>ige faciliteit word<strong>en</strong> verstrekt, maar dat valt buit<strong>en</strong> de formeel geregelde recht<strong>en</strong> van<br />

medewerkers.<br />

Bij de kost<strong>en</strong>vergoeding wordt niet langer verschil gemaakt tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> deeltijder <strong>en</strong> e<strong>en</strong> voltijder.<br />

Beid<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> bij gelijke afsprak<strong>en</strong> ook gelijke aansprak<strong>en</strong> op vergoeding van kost<strong>en</strong>.<br />

Lid 5<br />

Naast de vergoeding van kost<strong>en</strong> wordt ook het noodzakelijke verlof door de werkgever verle<strong>en</strong>d.<br />

Verlof met behoud van bezoldiging, maar ook andere vorm<strong>en</strong> van medewerking door de werkgever<br />

word<strong>en</strong> vastgelegd. Te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> valt aan afsprak<strong>en</strong> over de inroostering van werktijd<strong>en</strong>, inzet op e<strong>en</strong><br />

bepaald project dat directe relatie heeft met de gevolgde opleiding <strong>en</strong> het ter beschikking stell<strong>en</strong> van<br />

technische hulpmiddel<strong>en</strong>. Er is ge<strong>en</strong> vast strami<strong>en</strong> vastgelegd hoeveel verlof noodzakelijk is. Van<br />

geval tot geval zull<strong>en</strong> partij<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> te bepal<strong>en</strong> wat het begrip noodzakelijk in redelijkheid<br />

di<strong>en</strong>t in te houd<strong>en</strong>. Uiteraard mag er e<strong>en</strong> beroep op de betrokk<strong>en</strong> medewerker word<strong>en</strong> gedaan om ook<br />

eig<strong>en</strong> tijd in de ontwikkeling van zijn loopbaan te invester<strong>en</strong>, maar andersom is het redelijk dat de<br />

werkgever rek<strong>en</strong>ing houdt met de persoonlijke omstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de zwaarte van de studie.<br />

Lid 6<br />

In het persoonlijk ontwikkelingsplan word<strong>en</strong> afsprak<strong>en</strong> gemaakt over de concrete keuze van de<br />

opleiding, het instituut waar de opleiding zal word<strong>en</strong> gevolgd, de voorwaard<strong>en</strong> waaronder de opleiding<br />

of andere activiteit<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgevoerd, wat de consequ<strong>en</strong>ties zijn van tuss<strong>en</strong>tijdse complicaties<br />

zoals voortijdige beëindiging of onderbreking, verandering van functie of ontslag. Of <strong>en</strong> zo ja welke<br />

afsprak<strong>en</strong> er over ev<strong>en</strong>tuele terugbetaling van de vergoeding word<strong>en</strong> vastgelegd is e<strong>en</strong> zaak van<br />

lokaal beleid. Uiteraard kan daarbij word<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> wat het niveau van de kost<strong>en</strong> is, in wi<strong>en</strong>s<br />

primaire belang de kost<strong>en</strong> zijn gemaakt <strong>en</strong> wat de red<strong>en</strong> <strong>en</strong> termijn is van het ontslag.<br />

Aard <strong>en</strong> omvang van de te mak<strong>en</strong> kost<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in redelijkheid vastgesteld. Doorgaans zal de<br />

kost<strong>en</strong>kwestie al bij de keuze van de opleiding aan de orde kom<strong>en</strong>. Minst<strong>en</strong>s zal het gaan om de<br />

kost<strong>en</strong> van de opleiding zelf, de kost<strong>en</strong> van studiemateriaal <strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> van reiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel<br />

verblijf. Voor de verdere activiteit<strong>en</strong> die word<strong>en</strong> afgesprok<strong>en</strong> is moeilijk e<strong>en</strong>duidig e<strong>en</strong> indicatie te<br />

gev<strong>en</strong> van de relevante kost<strong>en</strong>.<br />

18 Verplaatsingskost<strong>en</strong><br />

Artikel 18:1:1<br />

Lid 1<br />

In dit artikel zijn de verschill<strong>en</strong>de begripp<strong>en</strong> gedefinieerd. Bij de definitie van het begrip 'eig<strong>en</strong><br />

huishouding voer<strong>en</strong>' is de eis opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat het gaat om het zelfstandig bewon<strong>en</strong> van woonruimte.<br />

Iemand die bij zijn ouders inwoont komt dus niet in aanmerking voor e<strong>en</strong> volledige<br />

verhuiskost<strong>en</strong>vergoeding.<br />

De drie inkomst<strong>en</strong> die bij punt f onder 1 tot <strong>en</strong> met 3 vermeld word<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> slechts meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij<br />

de berek<strong>en</strong>ingsbasis voorzover zij naast de bezoldiging word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />

Lid 2<br />

Door de verwijzing naar artikel 1:2:1 wordt duidelijk gemaakt dat hoofdstuk 18 niet van toepassing is<br />

104


op de oproepkracht.<br />

Artikel 18:1:2<br />

Lid 1<br />

Dit artikel regelt de aanspraak op tegemoetkoming in verhuiskost<strong>en</strong> voor ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die in verband<br />

met e<strong>en</strong> verplaatsing of indi<strong>en</strong>sttreding moet<strong>en</strong> verhuiz<strong>en</strong>. Zie ook de toelichting bij artikel 15:1:17.<br />

Lid 3<br />

Dit lid is bedoeld om te voorkom<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e niet op de hoogte is van de<br />

terugbetalingsverplichting.<br />

Artikel 18:1:3<br />

Lid 1<br />

E<strong>en</strong> werknemer die e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stwoning betrekt, heeft recht op dezelfde tegemoetkoming in de<br />

verhuiskost<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> werknemer die vanwege di<strong>en</strong>stbelang di<strong>en</strong>t te verhuiz<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> huur- of<br />

koopwoning. Zie artikel 15:1:18.<br />

Artikel 18:1:5<br />

Lid 1<br />

De kost<strong>en</strong> voor het in- <strong>en</strong> uitpakk<strong>en</strong> van breekbare zak<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vergoed; dit is expliciet geregeld.<br />

Het inpakk<strong>en</strong> van andere goeder<strong>en</strong> door de transporteur di<strong>en</strong>t door de betrokk<strong>en</strong>e zelf te word<strong>en</strong><br />

betaald.<br />

De bedrag<strong>en</strong> voor transportkost<strong>en</strong> <strong>en</strong> dubbele woonkost<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vastgesteld op basis van de<br />

werkelijk gemaakte kost<strong>en</strong>. Het maakt niet uit of de dubbele woonkost<strong>en</strong> betrekking hebb<strong>en</strong> op<br />

huishuur, hypotheeklast<strong>en</strong> of beide.<br />

Het bedrag voor de andere kost<strong>en</strong> (onderdeel C) beoogt niet kost<strong>en</strong>dekk<strong>en</strong>d te zijn. De<br />

Belastingdi<strong>en</strong>st hanteert maxima voor de bedrag<strong>en</strong> die fiscaal onbelast kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d.<br />

Lid 2<br />

Wie zelfstandig, dus niet als alle<strong>en</strong>staande bij de ouders inwon<strong>en</strong>d, woonruimte bewoont met eig<strong>en</strong><br />

inboedel <strong>en</strong> stoffering komt in aanmerking voor de vergoeding. Het is aan te nem<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong><br />

kamerbewoner lagere verhuiskost<strong>en</strong> maakt dan iemand die e<strong>en</strong> groot huis achterlaat. Daarom is er<br />

e<strong>en</strong> differ<strong>en</strong>tiatie naar het aantal achter te lat<strong>en</strong> kamers. Dit voorkomt dat de geme<strong>en</strong>te gaat<br />

meebetal<strong>en</strong> aan de inrichting van e<strong>en</strong> groter huis. De differ<strong>en</strong>tiatie naar bezoldiging is gebaseerd op<br />

de gedachte dat er tuss<strong>en</strong> de waarde van de inboedel <strong>en</strong> het inkom<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zekere relatie bestaat.<br />

Lid 3<br />

Bij e<strong>en</strong> verhuizing waarbij beide lev<strong>en</strong>spartners zijn betrokk<strong>en</strong>, wordt voor beide person<strong>en</strong> de<br />

berek<strong>en</strong>ingsbasis vastgesteld. De tegemoetkoming wordt vervolg<strong>en</strong>s toegek<strong>en</strong>d op grond van de<br />

hoogste berek<strong>en</strong>ingsbasis. Voor deeltijders wordt de berek<strong>en</strong>ingsbasis vastgesteld als ware er sprake<br />

van e<strong>en</strong> voltijdbetrekking (t<strong>en</strong>zij die deeltijder tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> andere betrekking heeft die ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s<br />

aanspraak geeft op e<strong>en</strong> vergoeding).<br />

Lid 4<br />

Om te voorkom<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e die ge<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> huishouding voerde, <strong>en</strong> dus e<strong>en</strong> nieuwe<br />

inrichting moet kop<strong>en</strong>, zich op kost<strong>en</strong> van de geme<strong>en</strong>te gaat inricht<strong>en</strong>, is geregeld dat hij niet voor e<strong>en</strong><br />

vergoeding in aanmerking komt. In bijzondere omstandighed<strong>en</strong> kan hierop e<strong>en</strong> uitzondering word<strong>en</strong><br />

gemaakt. Bijvoorbeeld in de situatie dat e<strong>en</strong> werknemer tijdelijk elders wordt geplaatst <strong>en</strong> dus tijdelijk<br />

andere woonruimte moet betrekk<strong>en</strong>.<br />

Artikel 18:1:6<br />

Lid 1<br />

In principe kom<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> werknemers die verhuisplichtig zijn in aanmerking voor e<strong>en</strong> tegemoetkoming<br />

in de reiskost<strong>en</strong>.<br />

Omdat de reiskost<strong>en</strong> voor verhuisplichtig<strong>en</strong> relatief hoog kunn<strong>en</strong> zijn, is het van belang om in het oog<br />

te houd<strong>en</strong> of er wel voldo<strong>en</strong>de inspanning<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verricht om aan de verhuisverplichting te<br />

voldo<strong>en</strong>. De tegemoetkoming in de reis- <strong>en</strong> p<strong>en</strong>sionkost<strong>en</strong> komt automatisch te vervall<strong>en</strong> als de<br />

werknemer niet binn<strong>en</strong> twee jaar na het ontstaan van de verhuisverplichting is verhuisd (zie art.<br />

18:1:4). De verplichting om te verhuiz<strong>en</strong> blijft overig<strong>en</strong>s wel bestaan.<br />

Artikel 18:1:7<br />

105


Lid 1<br />

In het eerste lid is geregeld dat de tegemoetkoming in reiskost<strong>en</strong> voor verhuisplichtige ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />

zoals bedoeld in artikel 18:1:6, gelijk is aan de gemaakte kost<strong>en</strong> van het op<strong>en</strong>baar vervoer op basis<br />

van het tarief van de tweede klasse.<br />

Lid 2<br />

In het tweede lid wordt aangegev<strong>en</strong> dat de vergoeding op basis van het eerste lid voor dat gedeelte<br />

dat met de trein wordt gereisd gemaximeerd is tot e<strong>en</strong> bedrag zoals door het LOGA is vastgesteld op<br />

grond van artikel 18:1:7a. Dit bedrag heeft ge<strong>en</strong> betrekking op de overige kost<strong>en</strong> die met (aansluit<strong>en</strong>d)<br />

op<strong>en</strong>baar vervoer gemaakt word<strong>en</strong>.<br />

Lid 3<br />

Het derde lid regelt de hoogte van de tegemoetkoming in het geval van de woning of het p<strong>en</strong>sion met<br />

het op<strong>en</strong>baar vervoer naar het eerst mogelijke station gereisd kan word<strong>en</strong>, maar van dit op<strong>en</strong>baar<br />

vervoer ge<strong>en</strong> gebruikgemaakt wordt. Indi<strong>en</strong> met eig<strong>en</strong> vervoer naar het station gereisd wordt, wordt<br />

e<strong>en</strong> op grond van artikel 18:1:7a nader vast te stell<strong>en</strong> tegemoetkoming verstrekt op jaarbasis.<br />

Lid 4<br />

Het vierde lid bepaalt dat de verhuisplichtige ambt<strong>en</strong>aar in aanmerking komt voor e<strong>en</strong> maandelijkse<br />

tegemoetkoming in de gemaakte reiskost<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> het bevoegde gezag bepaalt dat de plaats van<br />

tewerkstelling niet of niet doelmatig per op<strong>en</strong>baar vervoer te bereik<strong>en</strong> is of indi<strong>en</strong> de plaats van<br />

tewerkstelling vanwege de opgedrag<strong>en</strong> werktijd<strong>en</strong> niet of niet doelmatig per op<strong>en</strong>baar vervoer<br />

bereikbaar is. Of de plaats van tewerkstelling al dan niet (doelmatig) per op<strong>en</strong>baar vervoer bereikbaar<br />

is, wordt door het bevoegde gezag per individuele situatie bepaald.<br />

Lid 5<br />

Het vijfde lid regelt de tegemoetkoming in het geval de plaats van tewerkstelling naar het oordeel van<br />

het college wel bereikbaar is met het op<strong>en</strong>baar vervoer maar daar ge<strong>en</strong> gebruik van wordt gemaakt.<br />

De betrokk<strong>en</strong>e heeft dan recht op e<strong>en</strong> tegemoetkoming van 25% van de tegemoetkoming bedoeld in<br />

het vierde lid.<br />

Artikel 18:1:7a<br />

Dit artikel regelt e<strong>en</strong> vergoeding voor de betrokk<strong>en</strong>e wi<strong>en</strong>s plaats van tewerkstelling door het<br />

bevoegde gezag is aangewez<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> plaats van tewerkstelling die niet per op<strong>en</strong>baar vervoer is te<br />

bereik<strong>en</strong> of wi<strong>en</strong>s plaats van tewerkstelling vanwege de opgedrag<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong> niet per op<strong>en</strong>baar vervoer<br />

is te bereik<strong>en</strong>. Ondanks het feit dat de betrokk<strong>en</strong>e niet de verplichting is opgelegd om in of meer nabij<br />

zijn standplaats te gaan won<strong>en</strong>, heeft de betrokk<strong>en</strong>e toch op grond van de rechtspositieregeling recht<br />

op e<strong>en</strong> kilometervergoeding voor woon-werkverkeer. De hoogte van deze vergoeding wordt bepaald<br />

door het bevoegde gezag <strong>en</strong> geldt voor de gehele duur van de di<strong>en</strong>stbetrekking.<br />

Artikel 18:1:8<br />

Dit artikel regelt e<strong>en</strong> vergoeding voor de betrokk<strong>en</strong>e wi<strong>en</strong>s plaats van tewerkstelling door het<br />

bevoegde gezag is aangewez<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> plaats van tewerkstelling die niet per op<strong>en</strong>baar vervoer is te<br />

bereik<strong>en</strong> of wi<strong>en</strong>s plaats van tewerkstelling vanwege de opgedrag<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong> niet per op<strong>en</strong>baar vervoer<br />

is te bereik<strong>en</strong>. Ondanks het feit dat de betrokk<strong>en</strong>e niet de verplichting is opgelegd om in of meer nabij<br />

zijn standplaats te gaan won<strong>en</strong>, heeft de betrokk<strong>en</strong>e toch op grond van de rechtspositieregeling recht<br />

op e<strong>en</strong> kilometervergoeding voor woon-werkverkeer. De hoogte van deze vergoeding wordt bepaald<br />

door het bevoegde gezag <strong>en</strong> geldt voor de gehele duur van de di<strong>en</strong>stbetrekking.<br />

Artikel 18:1:9<br />

Lid 1<br />

Wat onder redelijk gemaakte p<strong>en</strong>sionkost<strong>en</strong> verstaan moet word<strong>en</strong> is niet zonder meer te zegg<strong>en</strong>; dit<br />

zal regionaal <strong>en</strong> per seizo<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>.<br />

Artikel 18:1:10<br />

Lid 1<br />

Deze bepaling is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> om er op toe te kunn<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> of betrokk<strong>en</strong>e wel g<strong>en</strong>oeg inspanning<strong>en</strong><br />

verricht om snel te verhuiz<strong>en</strong> (opdat onnodige kost<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>).<br />

Artikel 18:1:11<br />

Het is aan te rad<strong>en</strong> de in dit artikel g<strong>en</strong>oemde termijn<strong>en</strong> strikt te hanter<strong>en</strong>: bij overschrijding van de<br />

106


termijn<strong>en</strong> zal het namelijk niet altijd meer mogelijk zijn de aanvraag respectievelijk de bedrag<strong>en</strong> te<br />

toets<strong>en</strong>. Vanzelfsprek<strong>en</strong>d di<strong>en</strong>t de werknemer over deze termijn<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> geinformeerd. Het niet<br />

voldo<strong>en</strong> aan de voorwaard<strong>en</strong> leidt tot het vervall<strong>en</strong> van de aansprak<strong>en</strong> op vergoeding.<br />

Artikel 18:1:13<br />

Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om bij wijze van uitzondering van de gestelde regels af te<br />

wijk<strong>en</strong>, zowel in individuele gevall<strong>en</strong> als voor groep<strong>en</strong> van person<strong>en</strong>. Bijvoorbeeld bij ingrijp<strong>en</strong>de<br />

reorganisaties <strong>en</strong> daarmee gepaard gaande verplaatsing<strong>en</strong> kan op grond van dit artikel e<strong>en</strong><br />

aanvull<strong>en</strong>d sociaal beleid gevoerd word<strong>en</strong>.<br />

19A Rechtspositie ambulancepersoneel<br />

Vooraf<br />

De in dit hoofdstuk neergelegde artikel<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> de uitwerking van het arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>akkoord<br />

met betrekking tot de harmonisatie van de rechtspositieregeling van publieke <strong>en</strong> private<br />

ambulancedi<strong>en</strong>st<strong>en</strong>. Dit akkoord is geslot<strong>en</strong> op 29 oktober 2002. Voor de sector geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t<br />

dit dat dit hoofdstuk van toepassing is op medewerkers in de in dit hoofdstuk vermelde functies die<br />

werkzaam zijn bij e<strong>en</strong> GGD of publiekrechtelijk orgaan dat tak<strong>en</strong> in het kader van ambulancezorg<br />

uitoef<strong>en</strong>t. Met dit laatste wordt overig<strong>en</strong>s niet de brandweer bedoeld.<br />

Inschaling<br />

Artikel 19a2 tot <strong>en</strong> met 19a:5<br />

Artikel 19a2 tot <strong>en</strong> met 19a:5 Sociale partners hebb<strong>en</strong> de vermelde functies ingeschaald met als<br />

éénmalig refer<strong>en</strong>tiekader het functiewaarderingssysteem FWG 3.0 dat wordt gebruikt in de zorgsector.<br />

De schaal is te beschouw<strong>en</strong> als de eindschaal, waarin tev<strong>en</strong>s de inconv<strong>en</strong>iënt<strong>en</strong> zijn inbegrep<strong>en</strong> die<br />

verband houd<strong>en</strong> met het karakter van de werkzaamhed<strong>en</strong>, zoals het werk<strong>en</strong> onder verzwar<strong>en</strong>de<br />

omstandighed<strong>en</strong>. Nu de inschaling in de gehele sector is gelijkgetrokk<strong>en</strong>, wordt ook de<br />

arbeidsmarktpositie van deze groep ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> geacht te zijn inbegrep<strong>en</strong> in de inschaling.<br />

Aanwezigheidsvergoeding<br />

Artikel 19a:7<br />

Dit artikel regelt de vergoeding voor ur<strong>en</strong> die in e<strong>en</strong> aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st word<strong>en</strong> doorgebracht. De<br />

vergoeding vindt plaats in de vorm van tijd voor tijd. De tijd die wordt vergoed telt mee voor het<br />

berek<strong>en</strong><strong>en</strong> van de 36-urige werkweek. Op grond van de Arbeidstijd<strong>en</strong>wet echter wordt tijd die wordt<br />

doorgebracht in e<strong>en</strong> aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st niet aangemerkt als arbeidstijd maar als rusttijd. Indi<strong>en</strong> de<br />

aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st plaatsvindt tijd<strong>en</strong>s de onregelmatige ur<strong>en</strong> als bedoeld in artikel 19a:8, dan heeft<br />

de ambt<strong>en</strong>aar recht op e<strong>en</strong> onregelmatigheidstoeslag berek<strong>en</strong>d over de vergoeding in tijd voor de<br />

aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st <strong>en</strong> dus niet berek<strong>en</strong>d over de feitelijke ur<strong>en</strong> die in aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st zijn<br />

doorgebracht. Dit betek<strong>en</strong>t dat indi<strong>en</strong> de vergoeding voor de aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st plaatsvindt in 100%<br />

tijd voor tijd er ook sprake is van uitbetaling van 100% van de onregelmatigheidstoeslag indi<strong>en</strong> de<br />

aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st binn<strong>en</strong> de onregelmatige ur<strong>en</strong> valt.<br />

Onregelmatigheidstoeslag<br />

Artikel 19a:8<br />

De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op e<strong>en</strong> toeslag voor arbeid verricht tijd<strong>en</strong>s onregelmatige ur<strong>en</strong>. De<br />

ambt<strong>en</strong>aar krijgt e<strong>en</strong> toeslag voor elk onregelmatig uur dat hij heeft gewerkt. Het is dus niet mogelijk<br />

om de ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> vaste toeslag te gev<strong>en</strong> voor onregelmatig werk in het algeme<strong>en</strong>. Dit is<br />

uitdrukkelijk afgesprok<strong>en</strong> in het arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>akkoord. De bedrag<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geïndexeerd met<br />

de loonontwikkeling die in het LOGA wordt overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>. De nieuwe bedrag<strong>en</strong> van de<br />

onregelmatigheidstoeslag word<strong>en</strong> gepubliceerd in de salarisbrief die naar aanleiding van elk nieuw<br />

arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>akkoord verschijnt. De bedrag<strong>en</strong> van de onregelmatigheidstoeslag zijn inclusief<br />

het vakantiegeld. T<strong>en</strong>slotte regelt dit artikel dat e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>loop tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vergoeding voor overwerk<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vergoeding voor onregelmatige di<strong>en</strong>st niet mogelijk is.<br />

Overwerktoeslag<br />

Artikel 19a:9<br />

Led<strong>en</strong> 1 tot <strong>en</strong> met 3<br />

Voor overwerk bestaat de vergoeding uit e<strong>en</strong> bedrag <strong>en</strong> uit verlof. Het verlof is gelijk aan het aantal<br />

ur<strong>en</strong> dat er overwerk is verricht. Het verlof wordt zo spoedig mogelijk verle<strong>en</strong>d, waarbij zoveel mogelijk<br />

107


ek<strong>en</strong>ing wordt gehoud<strong>en</strong> met de w<strong>en</strong>s van de ambt<strong>en</strong>aar. De vergoeding bestaat uit e<strong>en</strong> bedrag dat<br />

wordt berek<strong>en</strong>d aan de hand van de overwerkperc<strong>en</strong>tages die in het zesde lid word<strong>en</strong> vermeld. Indi<strong>en</strong><br />

de ambt<strong>en</strong>aar in deeltijd werkt, word<strong>en</strong> voor hem ur<strong>en</strong> aangemerkt als overwerk indi<strong>en</strong> deze ur<strong>en</strong> zijn<br />

gemiddelde wekelijkse arbeidstijd op basis van de ur<strong>en</strong> waarvoor hij is aangesteld te bov<strong>en</strong> gaan. E<strong>en</strong><br />

deeltijder hoeft dus niet eerst gemiddeld 36 uur te werk<strong>en</strong>, voordat er sprake kan zijn van overwerk.<br />

Lid 4<br />

Het omzett<strong>en</strong> van de verlofur<strong>en</strong> die het gevolg zijn van de overwerkvergoeding in vakantie als bedoeld<br />

in artikel 6:2, eerste lid, di<strong>en</strong>t op hetzelfde mom<strong>en</strong>t plaats te vind<strong>en</strong> als de keuze voor de opbouw van<br />

extra vakantie-ur<strong>en</strong> als bedoeld in artikel 6:2, tweede lid. Afhankelijk van de vraag of gebruik wordt<br />

gemaakt van de opbouw van extra vakantie-ur<strong>en</strong> als bedoeld in artikel 6:2 <strong>en</strong> zo ja voor hoeveel ur<strong>en</strong>,<br />

kan e<strong>en</strong> inschatting word<strong>en</strong> gemaakt hoeveel ur<strong>en</strong> overwerkvergoeding kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> omgezet in<br />

vakantie-ur<strong>en</strong>.<br />

Lid 5<br />

Indi<strong>en</strong> voor het verrichte overwerk ge<strong>en</strong> verlof kan word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>, wordt het verlof uitgekeerd in<br />

geld door de overwerkperc<strong>en</strong>tages te vermeerder<strong>en</strong> met 100.<br />

Lid 7<br />

Bij het berek<strong>en</strong><strong>en</strong> van het overwerk geldt e<strong>en</strong> afrondingssystematiek. Wanneer de ambt<strong>en</strong>aar<br />

bijvoorbeeld 10 minut<strong>en</strong> heeft overgewerkt, wordt het overwerk afgerond naar 0 minut<strong>en</strong>. Wanneer de<br />

ambt<strong>en</strong>aar 20 minut<strong>en</strong> heeft overgewerkt, wordt het overwerk afgerond naar 30 minut<strong>en</strong>. De afronding<br />

naar 30 minut<strong>en</strong> geldt ook indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar 40 minut<strong>en</strong> heeft overgewerkt. Deze<br />

afrondingssystematiek geldt binn<strong>en</strong> elk uur dat er overwerk wordt verricht.<br />

Lid 8<br />

Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar volg<strong>en</strong>s rooster moet werk<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> zondag of e<strong>en</strong> daarmee gelijkgestelde<br />

vrije dag, <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s ook nog overwerkt op die dag, dan is in principe de normale<br />

overwerkvergoeding van toepassing.<br />

Lid 9<br />

De overwerkregeling is niet van toepassing bij indi<strong>en</strong>stroeping vanwege oorlog, oorlogsgevaar of<br />

andere bijzondere omstandighed<strong>en</strong>, of bij toepassing van de Ramp<strong>en</strong>wet. Het college kan op e<strong>en</strong><br />

andere wijze de vergoeding voor dergelijke werkzaamhed<strong>en</strong> regel<strong>en</strong>.<br />

Bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st<br />

Artikel 19a:10<br />

De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op e<strong>en</strong> toeslag voor ur<strong>en</strong> doorgebracht in e<strong>en</strong> bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st. De<br />

bedrag<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geïndexeerd met de loonontwikkeling die in het LOGA wordt overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>. De<br />

nieuwe bedrag<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gepubliceerd in de salarisbrief die naar aanleiding van elk nieuw<br />

arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>akkoord verschijnt.<br />

Overige vergoeding<strong>en</strong><br />

Artikel 19a:11<br />

Naast de vergoeding<strong>en</strong> die in dit hoofdstuk zijn g<strong>en</strong>oemd heeft de ambt<strong>en</strong>aar ge<strong>en</strong> recht op andere<br />

vergoeding<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> relatie hebb<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> inroostering. Deze bepaling is in het akkoord met<br />

betrekking tot de harmonisatie van de rechtspositie opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> om te waarborg<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong>heid blijft<br />

in de manier waarop ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in de sector word<strong>en</strong> beloond.<br />

Berek<strong>en</strong>ing bezoldiging bij ziekte <strong>en</strong> zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof<br />

Artikel 19a:12<br />

Dit artikel regelt de hoogte van de door te betal<strong>en</strong> bezoldiging van de arbeidsongeschikte ambt<strong>en</strong>aar<br />

<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar die weg<strong>en</strong>s zwangerschap niet in staat is de functie te vervull<strong>en</strong>. Bij het vaststell<strong>en</strong><br />

van de hoogte van de door te betal<strong>en</strong> bezoldiging, wordt het salaris vermeerderd met het gemiddelde<br />

bedrag dat de ambt<strong>en</strong>aar gedur<strong>en</strong>de de derti<strong>en</strong> wek<strong>en</strong> voorafgaand aan de eerste ziektedag heeft<br />

g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> aan salaris in verband met overwerk, overwerktoeslag, onregelmatigheidstoeslag <strong>en</strong><br />

bereikbaarheidsvergoeding. Hierbij geldt voor de berek<strong>en</strong>ing van het door te betal<strong>en</strong> overwerk dat er<br />

wordt uitgegaan van maximaal 15 overwerkur<strong>en</strong> per week. Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ing over derti<strong>en</strong> wek<strong>en</strong><br />

voorafgaand aan de eerste ziektedag tot e<strong>en</strong> onredelijke uitkomst leidt, kan het college besluit<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

refer<strong>en</strong>tieperiode te hanter<strong>en</strong> van 52 wek<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> onredelijke uitkomst kan bijvoorbeeld voorkom<strong>en</strong><br />

indi<strong>en</strong> in de derti<strong>en</strong> wek<strong>en</strong> voorafgaand aan de eerste ziektedag volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> rooster is gewerkt dat<br />

vanwege bijzondere omstandighed<strong>en</strong> sterk afwijkt van het voor de ambt<strong>en</strong>aar gebruikelijke<br />

108


arbeidspatroon.<br />

Pauze<br />

Artikel 19a:19<br />

Pauze is op grond van de Arbeidstijd<strong>en</strong>wet onbezoldigd.<br />

Consignatiedi<strong>en</strong>st<strong>en</strong>/aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong>/bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />

Artikel<strong>en</strong> 19a:13 t/m 19a:20<br />

Het college stelt e<strong>en</strong> werktijd<strong>en</strong>regeling vast waarin in ieder geval wordt voldaan aan de artikel<strong>en</strong> in dit<br />

hoofdstuk. Deze artikel<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong> dat voor het ambulancepersoneel de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van de<br />

overlegregeling van de Arbeidstijd<strong>en</strong>wet geld<strong>en</strong>. Daarnaast geld<strong>en</strong> ook de specifieke bepaling<strong>en</strong> voor<br />

ambulancepersoneel die zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het Arbeidstijd<strong>en</strong>besluit.<br />

Overgangsrecht: Inschaling zitt<strong>en</strong>de medewerkers<br />

Artikel 19a:23<br />

Lid 2<br />

De ambt<strong>en</strong>aar die op 1 februari 2002 in zijn functieschaal zou word<strong>en</strong> ingeschaald, behoudt dat recht<br />

ook op grond van dit akkoord.<br />

21 Rechtspositionele erk<strong>en</strong>ning van alternatieve sam<strong>en</strong>levingsvorm<strong>en</strong><br />

Dit hoofdstuk regelt de rechtspositionele gevolg<strong>en</strong> van de gelijkstelling van lev<strong>en</strong>spartners aan<br />

echtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> van gehuwde ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. Artikel 21:1:1 bepaalt onder welke voorwaard<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

lev<strong>en</strong>spartner van e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar gelijk wordt gesteld aan e<strong>en</strong> echtg<strong>en</strong>o(o)t(e).<br />

Het gaat daarbij om:<br />

- de ter uitvoering van de CAR <strong>en</strong> deze regeling vastgestelde regeling<strong>en</strong> met betrekking tot:<br />

a. aansprak<strong>en</strong> op bezoldiging tijd<strong>en</strong>s militaire di<strong>en</strong>st;<br />

b. het verlof met behoud van bezoldiging weg<strong>en</strong>s persoonlijke of familieomstandighed<strong>en</strong>;<br />

c. de uitkering bij overlijd<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar, waarbij voor de toepassing van artikel 8:16:3 de<br />

lev<strong>en</strong>spartner als gezinslid wordt aangemerkt;<br />

- de bepaling<strong>en</strong> van hoofdstuk 10 met betrekking tot de uitkering bij overlijd<strong>en</strong> van de wachtgelder;<br />

- de bepaling<strong>en</strong> van hoofdstuk 11 met betrekking tot:<br />

a. het recht op e<strong>en</strong> uitkering;<br />

b. de uitkering bij overlijd<strong>en</strong> van betrokk<strong>en</strong>e;<br />

- de bepaling<strong>en</strong> van hoofdstuk 18 met betrekking tot de verhuiskost<strong>en</strong>-, de reiskost<strong>en</strong>- <strong>en</strong> de<br />

p<strong>en</strong>sionkost<strong>en</strong>vergoeding;<br />

- de bepaling<strong>en</strong> van hoofdstuk 9 met betrekking tot de uitkering bij overlijd<strong>en</strong> van de gewez<strong>en</strong><br />

ambt<strong>en</strong>aar.<br />

Voor wat betreft het gezinslidmaatschap in de zin van de IZA-regeling wordt de lev<strong>en</strong>spartner<br />

gelijkgesteld aan de echtg<strong>en</strong>oot.<br />

Omdat er niet wordt verwez<strong>en</strong> naar de bepaling die het buit<strong>en</strong>gewoon verlof regelt bij e<strong>en</strong> huwelijk,<br />

kan er ge<strong>en</strong> sprake zijn van het verl<strong>en</strong><strong>en</strong> van buit<strong>en</strong>gewoon verlof bij het ondertek<strong>en</strong><strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

sam<strong>en</strong>levingscontract.<br />

Jurisprud<strong>en</strong>tie<br />

JG 02.0015<br />

JG 02.0034<br />

JG 02.0079<br />

JG 02.0078<br />

JG 02.0188<br />

109


JG 03.0052<br />

JG 03.0180<br />

[1] De ingangsdatum wordt lokaal ingevuld. LOGA-partij<strong>en</strong> zijn overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> dat als uiterste<br />

ingangsdatum geldt 1 januari 1996.<br />

[2] Artikel 15:3 is slechts van toepassing in die geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waar e<strong>en</strong> regeling kinderopvang van<br />

kracht is.<br />

[3] Artikel 15:3 is slechts van toepassing in die geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waar e<strong>en</strong> regeling kinderopvang van<br />

kracht is.<br />

[4] Vanwege het voorbeeldkarakter zijn de bedrag<strong>en</strong> niet volg<strong>en</strong>s de officiële rek<strong>en</strong>methode tot stand<br />

gekom<strong>en</strong>.<br />

110

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!