De tapijtindustrie in Hilversum - Historisch Centrum Overijssel
De tapijtindustrie in Hilversum - Historisch Centrum Overijssel
De tapijtindustrie in Hilversum - Historisch Centrum Overijssel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>De</strong> <strong>tapijt<strong>in</strong>dustrie</strong> <strong>in</strong> <strong>Hilversum</strong><br />
E.E. van Mensch<br />
Inleid<strong>in</strong>g<br />
In dit artikel zal een overzicht worden gegeven van de ontwikkel<strong>in</strong>g van de<br />
<strong>Hilversum</strong>se <strong>tapijt<strong>in</strong>dustrie</strong> en de diverse soorten tapijt, die <strong>in</strong> de loop van het<br />
bestaan van de fabrieken werden gefabriceerd. In vele gevallen is over de produktie<br />
van de tapijtgoederen niet veel bekend; vooral over de eerste periode<br />
zijn we<strong>in</strong>ig gegevens bewaard gebleven. Eén van de oorzaken is het ontbreken<br />
van bedrijfsarchieven. Wellicht liggen bij de familieleden van de vroeger tapijtfabrikanten<br />
nog gedeelten van een bedrijfsarchief. Na het eventueel bekend<br />
worden van deze gegevens zou een beter <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>g van<br />
de <strong>tapijt<strong>in</strong>dustrie</strong> <strong>in</strong> <strong>Hilversum</strong> kunnen worden verkregen. <strong>De</strong> <strong>in</strong> <strong>Hilversum</strong><br />
geweven tapijten kunnen niet vergeleken worden met de wandtapijten of gobel<strong>in</strong>s,<br />
die <strong>in</strong> de 16e, 17e en beg<strong>in</strong> van de 18e eeuw <strong>in</strong> Nederland en België werden<br />
gemaakt. <strong>De</strong> tapijten uit <strong>Hilversum</strong> werden gemaakt als vloerbedekk<strong>in</strong>g.<br />
Uitgezonderd de zeer eenvoudige produkten zijn de tapijten een lange tijd imitaties<br />
geweest van buitenlandse tapijten, zoals de bekende Oosterse tapijten.<br />
Wol- en katoennijverheid<br />
In het Gooi was reeds <strong>in</strong> de 14e eeuw een textiel<strong>in</strong>dustrie ontstaan. In Oud<br />
Naarden en na 1350 <strong>in</strong> Naarden waren laken weverijen gevestigd\). In de omliggende<br />
dorpen werd voor deze weverijen wol gesponnen, waarschijnlijk ook<br />
<strong>in</strong> <strong>Hilversum</strong>. <strong>De</strong> eerste vermeld<strong>in</strong>g van het sp<strong>in</strong>nen van wol <strong>in</strong> <strong>Hilversum</strong><br />
voor de <strong>in</strong>dustrie te Naarden v<strong>in</strong>den we pas <strong>in</strong> 1514 2 ). Over de omvang van deze<br />
nijverheid <strong>in</strong> de 16e eeuw te <strong>Hilversum</strong> zijn tot op heden geen verdere gegevens<br />
bekend. "<br />
Na de aanleg <strong>in</strong> 1650 van een waterweg tot <strong>in</strong> de nabijheid van <strong>Hilversum</strong>, de<br />
's-Gravelandse Vaart, werd door de <strong>in</strong>woners van <strong>Hilversum</strong> ook voor<br />
kooplieden uit Amsterdam en Leiden wol gesponnen. Ondanks de tegenwerk<strong>in</strong>g<br />
van de Naarders ontstonden <strong>in</strong> het midden van de 17e eeuw ook <strong>in</strong> <strong>Hilversum</strong><br />
lakenweverijen. Het aantal getouwen was ca. 1750 toegenomen tot<br />
meer dan 100.<br />
Na een grote brand <strong>in</strong> <strong>Hilversum</strong> <strong>in</strong> 1766 verdween de laken<strong>in</strong>dustrie naar Tilburg,<br />
alwaar de lonen lager waren. Eén lakenweverij heeft de produktie tot <strong>in</strong><br />
de 1ge eeuw te <strong>Hilversum</strong> kunnen volhouden.<br />
Naast de laken<strong>in</strong>dustrie waren <strong>in</strong> de eerste helft van de 18e eeuw de katoen- en<br />
wolweverijen ontstaan en na het verdwijnen van de laken<strong>in</strong>dustrie werden die<br />
van grote betekenis. <strong>De</strong> produkten waren o.m. boezels 3 ) , katoenen gestreeptebaai<br />
en witte baai 4 ). Enkele produkten verwierven een nationale faam, zoals<br />
het "gestreept <strong>Hilversum</strong>" of "streept" en het" wit <strong>Hilversum</strong>".<br />
<strong>De</strong> katoen- en wolweverijen hebben <strong>in</strong> <strong>Hilversum</strong> tot ver <strong>in</strong> de 1ge eeuw<br />
bestaan: rond 1800 waren er te <strong>Hilversum</strong> 45 fabrikeurs, die katoenen en wollen<br />
stoffen liet weven. Na 1830 liep de afzet terug omdat de concurrentie vanuit<br />
Engeland, Brabant en Twente te groot werd. In Twente en Brabant werd
Oude man aan de spoelen w<strong>in</strong>ders. Teken<strong>in</strong>g J. van Ravenswaay /8/5. Onderschrift: "Pieter<br />
Boon. oud 77jaar <strong>in</strong> /8/5". Collectie <strong>De</strong> Vaart, <strong>Hilversum</strong>.<br />
Fabriekshal met weefgetouwen en spoe/enw<strong>in</strong>ders. Schilderij Max Lieberman /880.
op mach<strong>in</strong>ale getouwen <strong>in</strong> grote hoeveelheden het <strong>Hilversum</strong>s katoen gefabriceerd.<br />
In 1880 waren nog 7 bedrijven <strong>in</strong> katoenen baai, met <strong>in</strong> het totaal 40<br />
werknemers, overgebleven en <strong>in</strong> het beg<strong>in</strong> van de 20ste eeuw verdween de<br />
laatste katoenweverij uit <strong>Hilversum</strong>, de <strong>Hilversum</strong>sche Stoomsp<strong>in</strong>nerij en Weverij,<br />
die van 1868 tot 1870 gebouwd was met 2400 spillen en 400 getouwen. In<br />
1891 werkten er 300 arbeiders met 510 getouwen; de sp<strong>in</strong>nerij was <strong>in</strong> 1884 afgebrand.<br />
Beg<strong>in</strong> der tapijtweverij<br />
Over de eerste periode van de <strong>tapijt<strong>in</strong>dustrie</strong> <strong>in</strong> de tweede helft van de 18e<br />
eeuw is nog veel onduidelijk. Het is waarschijnlijk dat de <strong>Hilversum</strong>mers <strong>in</strong><br />
die tijd naar vervangende werkzaamheden zochten. <strong>De</strong> lakenweverijen waren<br />
bijna geheel verdwenen en de katoen- en wolnijverheid verkeerde <strong>in</strong> grote<br />
moeilijkheden.<br />
Het vervaardigen van tapijten uit koehaar was volgens R. Scherenberg 5 ) een<br />
nationale u,itv<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g, waarbij de eerste proef <strong>in</strong> het jaar 1752 te <strong>Hilversum</strong><br />
werd genomen. Het sp<strong>in</strong>nen en gebruik van haar was als zodanig niet nieuw.<br />
In de laken<strong>in</strong>dustrie werden b. v. voor de zelfkanten of lijsten haren garens <strong>in</strong>geweven.<br />
Een grote produktie van koeharen tapijten direct na de eerste proef<br />
bleef uit. Waarschijnlijk hebben de eigenaren van katoen- en wolweverijen de<br />
fabricage ervan langzaam <strong>in</strong> hun bedrijf opgenomen.<br />
Een gebeurtenis, die voor de <strong>Hilversum</strong>se <strong>tapijt<strong>in</strong>dustrie</strong> van zeer groot belang<br />
zou worden, was de stimulans door middel van prijzen en premies door de Oeconomische<br />
Tak van de Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem. Aan<br />
<strong>Hilversum</strong>se fabrikeurs werden belangrijke prijzen toegekend en van hen werd<br />
<strong>in</strong> 1782 als eerste Dirk Ameschot bekroond 7 ). <strong>De</strong>ze eerste prijs werd toegekend<br />
voor zijn zogenaamde "Schotsch tapijt", waarvan het patroon, de kleuren en<br />
de kwaliteit de.org<strong>in</strong>ele Schotse tapijten evenaarden. Het weefsel bestond uit<br />
een "dubbelde wolle kett<strong>in</strong>g en een dubbelde wolle <strong>in</strong>slag".<br />
<strong>De</strong> Oeconomische Tak berichtte verder, dat zij een premie van 25 ducaten aan<br />
iedere Nederlandse fabrikeur zou geven, die dit Schots tapijt kon maken en tevens<br />
werd een vergoed<strong>in</strong>g van 2 stuivers per el verstrekt 8 ) .<br />
Een jaar later ontv<strong>in</strong>gen twee andere tapijtfabrieken <strong>in</strong> <strong>Hilversum</strong> een prijs,<br />
eveneens voor Schotse tapijten. <strong>De</strong> gebroeders R. en H . Reijn kregen 25 ducaten<br />
en John White ontv<strong>in</strong>g 12 ducaten. Ook hier werd een premie per el<br />
toegekend 9 ). Er blijken dat jaar nog twee <strong>in</strong>zend<strong>in</strong>gen te zijn geweest: J. Zaalberg<br />
uit Leiden en J. van de Wyngaard uit <strong>De</strong>lft kregen ook een premie voor<br />
het geweven Schotse tapijt.<br />
<strong>De</strong> produktie <strong>in</strong> Leiden, <strong>De</strong>lft en van John White te <strong>Hilversum</strong> was al snel afgenomen.<br />
In 1785 werden door deze 3 fabrieken geen opgaven meer <strong>in</strong>gezonden.<br />
<strong>De</strong> gebroeders Reijn ontv<strong>in</strong>gen hun premie per el tot het jaar 1789; <strong>in</strong> die<br />
zes j aren hadden zij ongeveer 55.770 el geproduceerd.<br />
37
38<br />
Tapijtfabriek van de firma Wed. F. Ham & Zn. te <strong>Hilversum</strong>, ca. 1880.
Het is opmerkelijk dat <strong>in</strong> de bekroonde tapijten we<strong>in</strong>ig of geen koehaar werd<br />
verwerkt. In 1783 werd een tapijtrnonster <strong>in</strong>gezonden met een roosterwerk,<br />
gemaakt van koehaar. <strong>De</strong>ze <strong>in</strong>zend<strong>in</strong>g kon echter geen waarder<strong>in</strong>g v<strong>in</strong>den bij<br />
de Oeconomische Tak en werd als "geen nieuwe <strong>in</strong>ventie zijnde"<br />
aangemerkt 'O ). Wel werd de <strong>in</strong>zend<strong>in</strong>g van de <strong>Hilversum</strong>se fabrikeur Klaas<br />
Kool Jr., een monster '"Smyrnsch Carpet", met een zilveren medaille bekroond.<br />
Ook dit soort tapijt was een kopie van een reeds bestaand tapijt, <strong>in</strong><br />
dit geval het Smyrna-tapijt. <strong>De</strong> scher<strong>in</strong>g, gebruikt <strong>in</strong> het tapijtmonster was<br />
sayet 11 ). K. Kool zou een premie van 25 ducaten ontvangen, <strong>in</strong>dien hij 300 karpetten<br />
met een scher<strong>in</strong>g van wol zou afleveren. Uit de vermeld<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 1785<br />
blijkt dit te zijn geschied '2 ).<br />
In 1786 zou K.Kool Jr., ditmaal met zijn compagnon John White, opnieuw<br />
een zilveren medaille ontvangen, en wel voor een <strong>in</strong>gezonden monster<br />
"Turksch tapijt" I). <strong>De</strong> gebroeders Reijn werden <strong>in</strong> 1787 weer bekroond, nu<br />
voor een <strong>in</strong>gezonden "Doorniksch Tafelkleed".<br />
In een beschrijv<strong>in</strong>g over de tentoonstell<strong>in</strong>g te Amsterdam van 1809 van de <strong>in</strong>zend<strong>in</strong>g<br />
van Petrus Haan uit <strong>Hilversum</strong> werden ook enkele soorten tapijt vermeld:<br />
oranje gevlamd jaspéé, een grijs gevlamd en een groen gevlamd Venetiaans,<br />
een groen en zwart gestreept, een Schots tapijt, een lapje Smirnaas .tapijt<br />
naar Engelse teken<strong>in</strong>g en een lapje Smirnaas tapijt naar Smirnase teken<strong>in</strong>g. <strong>De</strong><br />
tentoonstell<strong>in</strong>gs-commissie gaf hem de gouden ere-prijs, <strong>in</strong> het bijzonder voor<br />
een stuk goed nagemaakt zogenaamd "Nieuw Brusselsch". <strong>De</strong> Hollandsche<br />
Huishoudelijke Maatschappij meldde <strong>in</strong> haar handel<strong>in</strong>gen van 1810 over de<br />
gebroeders Reijn dat zij gedurende 3 à 4 jaren ook een soort tapijt maakten<br />
onder de naam jaspè, en dat sedert enige tijd nog een soort tapijt, afkomstig<br />
uit Engeland, bij hen werd gefabriceerd. Het laatst genoemde tapijt had boven<br />
het zogenaamde jaspè de voorkeur, daar het op beide zijden kon worden<br />
gelegd.<br />
Een aantal jaren later, <strong>in</strong> 1825, werd op een tentoonstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Haarlem door<br />
de gemeente <strong>Hilversum</strong> een groot aantal goederen getoond, afkomstig van 10<br />
fabrikanten. Naast de <strong>in</strong>zend<strong>in</strong>gen van katoenen en wollen stoffen werden de<br />
volgende tapijten tentoongesteld: Schotse tapijten; haardkleden, genaamd<br />
Haert Rig; wollen karpetten dubbeid jaspied; tapijten dubbeid jaspied; sayet<br />
tapijten <strong>in</strong> den smaak van het Nieuw Brussels bewerkt; stuk tapijt <strong>in</strong> den<br />
Turkse smaak met een landschap gewerkt; koeharen carpet en koeharen tapijt;<br />
wollen karpet en wollen tapijt; sayetten karpet en sayetten tapijt en fijne<br />
Schotse tapijten.<br />
<strong>De</strong> koeharen tapijten en karpetten waren de goedkoopste tapijtprodukten die<br />
werden gemaakt. <strong>De</strong>ze konden zo goedkoop geleverd worden omdat de<br />
grondstof, het koehaar, voor een lage prijs <strong>in</strong> het buitenland kon worden opgekocht.<br />
Het gebruik van koehaar had vele nadelen. Het haar was moeilijk te sp<strong>in</strong>nen<br />
39
Wever en spoelster thuis aan hef werk. Schilderij Max Lieberman 1880.
en als het gesponnen was bleek de draad niet erg sterk. Een ander nadeel was<br />
dat het koehaar moeilijk te verven was, zodat de meest voorkomende kleur<br />
zwart was. Veelal werden tapijten en karpetten geweven met felrode of gele<br />
wollen banden. Het weefsel zelf was een vlak weefsel, dus zonder poollusjes of<br />
poolpluisjes 14).<br />
Uit de bovengenoemde produkten kan men opmaken dat <strong>in</strong> de eerste 50 jaar<br />
een grote verscheidenheid aan tapijt is gemaakt. Het aantal bedrijven was toch<br />
niet groot: <strong>in</strong> 1795 waren <strong>in</strong> de textiel 76 fabrikeurs <strong>in</strong> <strong>Hilversum</strong> werkzaam en<br />
het aantal weefgetouwen bedroeg ruim 500. Het merendeel van de fabrikeurs<br />
produceerde katoenen en wollen stoffen. Slechts een enkel<strong>in</strong>g legde zich toe<br />
op het weven van tapijten.<br />
Aan de landdrost van het <strong>De</strong>partement Amstelland werd <strong>in</strong> 1808 bericht dat <strong>in</strong><br />
<strong>Hilversum</strong> 72 textielfabrieken bestonden en 20 hiervan produceerden vloerkleden,<br />
tapijten en karpetten. <strong>De</strong> gecomb<strong>in</strong>eerde produktie van tapijtgoed en katoenen<br />
en wollen stoffen bleek geheel te zijn verdwenen.<br />
Tijdens de Franse overheers<strong>in</strong>g bleef de groei van de bedrijven stilstaan. Uit<br />
een statistische tabel uit het jaar 1816 blijkt dat het aantal koehaar- en woltapijtfabrieken<br />
nog steeds 20 bedroeg. Het aantal werklieden per bedrijf was 3<br />
tot 6. Bij dit aantal werklieden waren niet de sp<strong>in</strong>ners en sp<strong>in</strong>sters gerekend,<br />
die voor de tapijtfabrieken het koehaar en de wol sponnen, zodat het aantal<br />
<strong>in</strong>woners van <strong>Hilversum</strong>, van de <strong>tapijt<strong>in</strong>dustrie</strong> afhankelijk, veel groter was.<br />
<strong>De</strong> produkten werden alleen <strong>in</strong> het b<strong>in</strong>nenland verhandeld. Uit het jaar 1843 is<br />
een gedetailleerde opgave bekend: 5 fabrieken fabriceerden katoenen baay en<br />
tapijten, <strong>in</strong> het totaal met 147 werklieden en <strong>in</strong> 15 fabrieken werden alleen<br />
vloerkleden gemaakt. Het aantal werklieden per tapijtfabriek loopt uiteen van<br />
2 tot 31, <strong>in</strong> totaal 169. <strong>De</strong> tapijtprodukten worden geweven op meer dan 1200<br />
enkele getouwen en op 30 dubbele getouwen voor de brede weefsels. Volgens<br />
de opgave <strong>in</strong> 1843 werd sedert enige jaren op kle<strong>in</strong>e schaal een Jaquard <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />
gebruikt om het "bloemwerk" <strong>in</strong> de tapijten te kunnen weven. Van de totale<br />
produktie is, gebaseerd op enkele vermelde gegevens, een schatt<strong>in</strong>g te<br />
maken: deze zou <strong>in</strong> 1843 ca. 350.000 el zijn geweest.<br />
<strong>De</strong> tapijtfabrieken kunnen zich <strong>in</strong> die tijd staande houden maar voorspoedig<br />
gaat het allerm<strong>in</strong>st. Na 1843 verm<strong>in</strong>dert de uitvoer naar België sterk door de<br />
heff<strong>in</strong>g van hoge <strong>in</strong>voerrechten. Enkele jaren later zakt de afzet nog verder gezien<br />
de vestig<strong>in</strong>g van tapijtfabrieken <strong>in</strong> Antwerpen en Brussel door werklieden<br />
uit <strong>Hilversum</strong>. Het verlies aan werk werd geschat op ongeveer 50070. Naast<br />
de verm<strong>in</strong>derde afzet moesten de produkten uit <strong>Hilversum</strong> concureren met de<br />
tapijten uit Engeland en Duitsland.<br />
<strong>De</strong> fabrikanten zochten met grote <strong>in</strong>zet naar vergrot<strong>in</strong>g van hun afzet <strong>in</strong> het<br />
buitenland. <strong>De</strong>ze <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>g leidde aanvankelijk tot enige uitvoer naar <strong>De</strong>nemarken<br />
en Noord-Duitsland. Ondanks afzet na enige jaren naar Zweden t'n<br />
Rusland bleef de <strong>tapijt<strong>in</strong>dustrie</strong> tot 1848 <strong>in</strong> een zorgelijke positie. l ·<br />
41
42<br />
Twijnmolen, afkomstig uit de tapijtfabriek van C. Vlaanderen te <strong>Hilversum</strong>. Collectie <strong>De</strong> Vaart,<br />
<strong>Hilversum</strong>.
nam de afzet langzaam toe, doordat de uitvoer naar Oost-Indië en België werd<br />
vergroot.<br />
Uit het gemeenteverslag van 1854 bleek het aantal tapijtfabrieken te zijn uitgegroeid.<br />
<strong>De</strong> 6 fabrieken. waar zowel katoenen baay als tapijten werden geweven,<br />
bieden werk aan 185 werklieden. Het aantal tapijtfabrieken was gestegen<br />
tot 18 met 302 werklieden. In vergelijk<strong>in</strong>g met de situatie van 10 jaar daarvoor<br />
een toename van 4 fabrieken en 171 werklieden. Opmerkelij k is de verdel<strong>in</strong>g<br />
tussen de koeharen en wollen tapijtfabrieken. Voor het fabriceren van koeharen<br />
kleden waren <strong>in</strong> 1856 205 wevers, 65 fabrieksknechten en 40 k<strong>in</strong>deren<br />
werkzaam; aan de wollen tapijten werkten slechts 63 wevers, 19 fabrieksknechten<br />
en 20 spoelders 19).<br />
(Bij alle tot nu toe genoemde cijfers van werklieden <strong>in</strong> een tapijtfabriek werden<br />
de sp<strong>in</strong>ners en sp<strong>in</strong>sters niet meegerekend).<br />
Volgens onderzoek<strong>in</strong>gen van Dr. van Hengel 15 ) moesten voor één wever 10<br />
personen sp<strong>in</strong>nen. Voor de laatst genoemde 205 wevers van koeharen kleden<br />
ZOl,! dan het aantal sp<strong>in</strong>ners en sp<strong>in</strong>sters op 2000 kunnen worden gesteld. Daar<br />
de totale bevolk<strong>in</strong>g van <strong>Hilversum</strong> ca. 5000 zielen groot was is het niet verwonderlijk<br />
dat <strong>in</strong> de plaatsen rond <strong>Hilversum</strong> voor de <strong>tapijt<strong>in</strong>dustrie</strong> aldaar<br />
<strong>in</strong> koehaar gesponnen werd, b.v. <strong>in</strong> Laren, Kortenhoef, Amersfoort en<br />
Soest. <strong>De</strong> wollen garens werden <strong>in</strong> het midden van de 1ge eeuw van buiten het<br />
Gooi aangevoerd.<br />
Beschrijv<strong>in</strong>g van Coronel<br />
<strong>De</strong> arts Dr. S.Sr. Coronel (1827-1892), geneesheer te Middelburg, Amsterdam<br />
en Leeuwarden, die veel onderzoek verrichtte naar de werkomstandigheden <strong>in</strong><br />
fabrieken, heeft de situatie <strong>in</strong> <strong>Hilversum</strong> <strong>in</strong> 1862 uitvoerig onderzocht en beschreven.<br />
Voor de katoenen baay <strong>in</strong>dustrie bestonden slechts enkele fabrieken. Van de<br />
196 streep-wevers, wevers van gestreepte katoenen stoffen, en de wit-wevers,<br />
wevers van witte katoenen stoffen, werkten er slechts 16 <strong>in</strong> een fabriek. Het<br />
grootste deel van de katoen-wevers werkten dus thuis. Dit was tegensteld aan<br />
de situatie <strong>in</strong> de <strong>tapijt<strong>in</strong>dustrie</strong>, waar van de 382 zwartwevers, de wevers van<br />
tapijt, maar 15 thuis werkten.<br />
Het spoelen van de garens voor de wever werd door 74 spoelers thuis en 127 <strong>in</strong><br />
de fabriek verricht. <strong>De</strong> 820 sp<strong>in</strong>sters en 115 sp<strong>in</strong>ners <strong>in</strong> <strong>Hilversum</strong> werkten allen<br />
thuis, met uitzonder<strong>in</strong>g van de zogenaamde sp<strong>in</strong>w<strong>in</strong>kels.<br />
In veel gevallen werd het koehaar en <strong>in</strong> kle<strong>in</strong>ere hoeveelheden geitehaar voor<br />
de fabriek aangevoerd uit Duitsland en <strong>De</strong>nemarken. Het haar werd dan <strong>in</strong> de<br />
fabriek gere<strong>in</strong>igd en gekaard. Ook de wol werd eerst <strong>in</strong> <strong>Hilversum</strong> ontvet, alvorens<br />
deze naar de sp<strong>in</strong>nerijen <strong>in</strong> Tilburg en Utrecht te zenden. Over de<br />
werkruimten had Coronel we<strong>in</strong>ig goede woorden over. <strong>De</strong> ruimten waren stoffig,<br />
laag en er kon te we<strong>in</strong>ig frisse lucht en te we<strong>in</strong>ig licht b<strong>in</strong>nen komen. Al-<br />
43
Tegeltableau ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan der firma G. de Wit & Co. te <strong>Hilversum</strong>.<br />
Collectie <strong>De</strong> Vaart, <strong>Hilversum</strong> .<br />
Spoelerij van tapijtfabriek Tymen de Wit & Zonen te <strong>Hilversum</strong>, ca. 1930.
leen <strong>in</strong> de gebouwen waar getouwen met een Jacquard<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g stonden waren<br />
de omstandigheden beter.<br />
Coronel vermeldde ook dat de gewerkte of Schotse tapijten het gemakkelijkst<br />
te bewerken waren, dan volgden de koeharen tapijten, de koeharen karpetten<br />
en het moeilijkst waren de wollen karpetten te weven. <strong>De</strong>ze laatste karpetten<br />
hadden soms een aanzienlijke breedte.<br />
<strong>De</strong> situatie, zoals Coronel die <strong>in</strong> 1862 beschreef, zou zich <strong>in</strong> de daarop volgende<br />
decennia snel wijzigen.<br />
In 1874 werd de aanvoer van de grondstoffen en de afvoer van de produkten<br />
versneld door het <strong>in</strong> gebruik nemen van de spoorwegverb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g met Amsterdam.<br />
<strong>De</strong>ze ontwikkel<strong>in</strong>g heeft op de ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>Hilversum</strong> en de positie<br />
van de <strong>tapijt<strong>in</strong>dustrie</strong> <strong>in</strong> <strong>Hilversum</strong> een grote positieve <strong>in</strong>vloed gehad.<br />
In 1882 was het aantal tapijfabrieken gegroeid tot 25 met ongeveer 600 werknemers.<br />
Sedert 1870 had <strong>in</strong> twee bedrijven de stoomketel een plaats verworven.<br />
<strong>De</strong> stoom werd aanvankelijk alleen gebruikt voor het verven van de garens<br />
en voor de verwarm<strong>in</strong>g van de droogzolders.<br />
Kort na 1886 besloten enkele fabrikanten mach<strong>in</strong>ale weefgetouwen aan te<br />
schaffen. <strong>De</strong> aanschaf van dergelijke mach<strong>in</strong>es was noodzakelijk geworden,<br />
daar <strong>in</strong> het buitenland al veel mach<strong>in</strong>aal geweven tapijten werden geproduceerd.<br />
Het aantal werknemers <strong>in</strong> de <strong>tapijt<strong>in</strong>dustrie</strong> neemt <strong>in</strong> deze jaren, mede door de<br />
<strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van de mechanisatie, sterk af. <strong>De</strong> achtereenvolgende percentages<br />
van de totale beroepsbevolk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de jaren 1889, 1899 en 1909 daalden van<br />
22,5, 15,0 tot 6,10/0.<br />
Het sp<strong>in</strong>nen verdween uit het Gooi. Na de opricht<strong>in</strong>g van mechanische<br />
haarsp<strong>in</strong>nerijen <strong>in</strong> Engeland, werden de benodigde haar-garens geimporteerd.<br />
Met de ontwikkel<strong>in</strong>g van nieuwe mach<strong>in</strong>es verschenen ook nieuwe tapijtsoorten.<br />
In 1886 wordt het "koehaar Schots" <strong>in</strong> produktie genomen.<br />
Een belangrijk produkt kon na de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van de mechanische weefgetouwen<br />
worden geweven, het "Tapis Beige". <strong>De</strong>ze tapij tso ort is vreemd genoeg<br />
nooit <strong>in</strong> België gemaakt. Na ongeveer 1930 werd hetzelfde produkt Holtap genoemd,<br />
naar Hollands tapijt.<br />
Ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de 20e eeuw<br />
In het beg<strong>in</strong> van de 20e eeuw waren alle grote fabrieken grotendeels overgeschakeld<br />
op mechanische weefgetouwen, aangedreven door een stoommach<strong>in</strong>e<br />
of een gasmotor. Toch bleef naast de mach<strong>in</strong>ale produktie tot omstreeks<br />
1935 een aantal handweefgetouwen <strong>in</strong> gebruik. <strong>De</strong> grote produktie kwam toch<br />
<strong>in</strong> hoofdzaak van de nieuwe mach<strong>in</strong>es. Tengevolge van deze grote produktie<br />
45
46<br />
Breedgetouw voor 2 wevers uit tapijtfabriek van Muller-Zeedijk te <strong>Hilversum</strong>, ca. 1930.
kon de afzet naar het buitenland belangrijk toenemen.<br />
In 1909 begon <strong>in</strong> <strong>Hilversum</strong> als eerste plaats <strong>in</strong> Nederland de produktie van<br />
het Axm<strong>in</strong>ster-tapijt. Oorspronkelijk was Axm<strong>in</strong>ster een Amerikaanse v<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g,<br />
die <strong>in</strong> 1878 <strong>in</strong> Engeland werd geïmporteerd. Vanuit Engeland verspreidde<br />
deze fabricage-methode zich over Europa. Een belangrijk voordeel van deze<br />
nieuwe tapijtsoort waren de vele mogelijkheden <strong>in</strong> kleur en dess<strong>in</strong> en het<br />
zu<strong>in</strong>ig gebruik van de wol. Vele fabrieken namen Axm<strong>in</strong>ster spoedig <strong>in</strong> produktie.<br />
<strong>De</strong> meeste tapijtfabrieken waren tot <strong>in</strong> de 20ste eeuw vennootschappen onder<br />
firma. Vanaf het beg<strong>in</strong> van de <strong>tapijt<strong>in</strong>dustrie</strong> was de fabrikant eigenaar, opdrachtgever<br />
en koopman, zowel voor de <strong>in</strong>koop van de grondstoffen als voor<br />
de verkoop van zijn produkten. Door de grote benodigde <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen aan<br />
het beg<strong>in</strong> van deze eeuw werd <strong>in</strong> veel gevallen de firma omgezet <strong>in</strong> naamloze<br />
vennootschap. Het persoonlijke risico werd daardoor beperkt. Meestal bleven<br />
de aandelen <strong>in</strong> het bezit van de familie en de directeur bleef veelal een familielid.<br />
In velerlei opzichten bleek <strong>in</strong> de loop van de 20ste eeuw samenwerk<strong>in</strong>g van<br />
de tapijtfabrieken <strong>in</strong> <strong>Hilversum</strong> noodzakelijk. Het aantal bedrijven verm<strong>in</strong>derde<br />
door het tot stand komen van fusies en door opheff<strong>in</strong>g.<br />
In de jaren voor de tweede wereldoorlog stagneerde de afzet. Hoge grondstofprijzen<br />
en grote concurrentie vanuit het buitenland waren daar de belangrijkste<br />
oorzaken van. Door gunstige faciliteiten voor bedrijven <strong>in</strong> België werden<br />
aldaar vlak over de grens met Nederland een groot aantal tapijtfabrieken<br />
opgericht. <strong>De</strong> produkten werden <strong>in</strong> grote hoeveelheden naar Nederland geëxporteerd.<br />
Enkele fabrieken <strong>in</strong> <strong>Hilversum</strong> konden slechts 50070 van de beschikbare<br />
produktiecapaciteit afzetten.<br />
Van de 15 fabrieken <strong>in</strong> 1918 blijven slechts 7 bedrijven tot na de Tweede<br />
Wereldoorlog bestaan. In 1947 waren nog maar 797 personen, 2,7% van de<br />
totale beroepsbevolk<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> de <strong>tapijt<strong>in</strong>dustrie</strong> werkzaam.<br />
<strong>De</strong> vier belangrijkste <strong>Hilversum</strong>se tapijtfabrieken uit die tijd worden hieronder<br />
apart beschreven.<br />
<strong>De</strong> Verenigde Nederlandse Tapijt<strong>in</strong>dustrie N. V., de Veneta, is ontstaan uit<br />
een fusie van drie <strong>Hilversum</strong>se tapijtfabrieken. In 1930 besloten nl. de Mach<strong>in</strong>ale<br />
Tapijtweverij Matawit N.V., voorheen G. de Wit & Co., de N.V.<br />
Stoomntapijtfabriek Brouwer & v.d. heijden en de Tapijtfabriek Tymen de<br />
Wit & Zonen samen te gaan. In 1933 volgde de fusie van deze drie bedrijven <strong>in</strong><br />
de Veneta N.V. <strong>De</strong> produkten die de nieuwe N.V. leverde waren: karpetten,<br />
tapijten en lopers <strong>in</strong> Holtap, Handweef, Moquette, Wilton en Axm<strong>in</strong>ster.<br />
<strong>De</strong> produktieomvang was <strong>in</strong> het jaar 1939/1940 ruim 550.00ü m 2 , de omzet<br />
bijna 2 miljoen gulden. Bij de Veneta werkten <strong>in</strong> deze periode 474 personeelsleden.<br />
Ondanks de mechanisatie bleef het aantal wevers <strong>in</strong> verhoud<strong>in</strong>g betrek-<br />
47
48<br />
kelijk hoog, nl. 204. Na 1945 kon de Veneta uitgroeien tot een nationaal bedrijf.<br />
<strong>De</strong> <strong>De</strong>venter Tapijtfabriek, voorheen Maurits Pr<strong>in</strong>s <strong>in</strong> D<strong>in</strong>xperlo, werd<br />
als dochterondernem<strong>in</strong>g aan het bedrijf toegevoegd en <strong>in</strong> de N. V. Raventa te<br />
Helmond bezat de Veneta een belangrijk aandeel.<br />
In de zestiger jaren stond de Veneta met de Kon<strong>in</strong>klijke Vereenigde Tapijtfabrieken<br />
N.V., de K.V.T. te Moordrecht en <strong>De</strong>venter, aan de top van de Nederlandse<br />
<strong>tapijt<strong>in</strong>dustrie</strong>.<br />
<strong>De</strong> bedrijven <strong>in</strong> <strong>Hilversum</strong> produceerden vaste tapijten (kamerbreed), losse<br />
karpetten, lopers, slaapkamer kleedjes en tafelkleden.<br />
Een nieuwe ontwikkel<strong>in</strong>g, vlak na 1945, die een grote <strong>in</strong>vloed op de gehele <strong>tapijt<strong>in</strong>dustrie</strong><br />
zou krijgen waren de tuftmach<strong>in</strong>es. Als eerste fabriek <strong>in</strong> Nederland<br />
nam de Veneta deze nieuwe mach<strong>in</strong>es <strong>in</strong> gebruik. Het tufted-tapijt werd<br />
het belangrijkste produkt. Toch bleven ook Axm<strong>in</strong>ster, Holtap en Moquette<br />
tapijten een redelijk aandeel <strong>in</strong> de totale produktie behouden.<br />
Aan het beg<strong>in</strong> van de zeventiger jaren stagneerde de vraag. Als oorzaken werden<br />
genoemd de teruggang van de won<strong>in</strong>gbouw en de verander<strong>in</strong>g van het<br />
consumptie en bested<strong>in</strong>gspatroon, mede veroorzaakt door de verslechter<strong>in</strong>g<br />
van de economische situatie. In deze periode groeide ook de oneerlijke concurrentie<br />
van de zogenaamde "schuurtufters" . Dit waren kle<strong>in</strong>e bedrijfjes, die<br />
op veil<strong>in</strong>gen van tapijtfabrieken tuftmach<strong>in</strong>es opkochten. Met deze mach<strong>in</strong>es<br />
werden dan grote hoeveelheden tapijt geproduceerd tegen zeer lage prijzen.<br />
In 1977 was de f<strong>in</strong>anciële positie van de Veneta hopeloos. <strong>De</strong> schuld liep op tot<br />
4,3 miljoen gulden. Beg<strong>in</strong> 1978 g<strong>in</strong>g de Veneta N. V. failliet. <strong>De</strong> 145 overgebleven<br />
werknemers <strong>in</strong> <strong>Hilversum</strong> werden ontslagen. <strong>De</strong> vestig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> D<strong>in</strong>xperlo<br />
werd gekocht door de Hollandse Tapijt Industrie te Alkmaar.<br />
<strong>De</strong> tweede grote tapijtfabriek <strong>in</strong> <strong>Hilversum</strong> was Cornelis van der Br<strong>in</strong>k N. V ..<br />
Dit bedrijf, opgericht <strong>in</strong> 1828, groeide eveneens uit tot een bedrijf met een nationale<br />
bekendheid. Nog <strong>in</strong> de vijftiger jaren had deze tapijtfabriek een eigen<br />
sp<strong>in</strong>nerij. <strong>De</strong> wol werd o.a. uit Australië, Afrika en Nieuw Zeeland <strong>in</strong>gevoerd.<br />
Het belangrijkste produkt was het Keijzer Khalif Carpet, een hoogpolig chenille<br />
weefsel. Later is de naam van dit produkt de firmanaam geworden "Keyzer<br />
Carpets N. V.". In juni 1978 verhuisde het bedrijf naar een nieuwe fabriek<br />
<strong>in</strong> Lelystad, maar de fabrikant van het Keyzer Bonaparte-tapijt en de beheersmaatschappij<br />
Keyzer Carpets N.V. g<strong>in</strong>gen enkele maanden na de verhuiz<strong>in</strong>g<br />
failliet.<br />
<strong>De</strong> 44 werknemers, die waren meegegaan naar Almere, kregen ontslag. <strong>De</strong><br />
afzetproblemen bleken de directe aanleid<strong>in</strong>g van het faillissement te zijn. <strong>De</strong><br />
totale schuld was gegroeid tot 4,5 miljoen gulden. <strong>De</strong> merknaam Keyzer Bonaparte<br />
en de verkoop-organisatie werden door de tapijtfabriek van Heugten<br />
overgenomen.
Ook een derde grote tapijtfabriek verdween uit <strong>Hilversum</strong>. <strong>De</strong> MÇlch<strong>in</strong>ale<br />
Weverijen.Arie Veen N.V. werd overgenomen door Parade Forbo Tapijt B. V.<br />
te Soest. In <strong>Hilversum</strong> bleef slechts één produktie-afdel<strong>in</strong>g bestaan.<br />
<strong>De</strong> laatst overgebleven tapijtfabriek <strong>in</strong> <strong>Hilversum</strong> is de <strong>in</strong> 1823 opgerichte<br />
firma Fokker. Met tuftmach<strong>in</strong>es en Axm<strong>in</strong>stergetouwen worden o.a. badkamerkleedjes<br />
en stoelbekled<strong>in</strong>g geproduceerd. Het bedrijf telt op dit moment<br />
35 personeelsleden.<br />
Het is te hopen dat dit bedrijf zal kunnen blijven bestaan als symbool voor de<br />
textiel<strong>in</strong>dustrie, waar <strong>Hilversum</strong> vele eeuwen van afhankelijk is geweest.<br />
Korte verklar<strong>in</strong>g van enkele vermelde soorten tapijt<br />
Tapis Beige<br />
dáe karpetten waren een vlak weefsel , met een dikke vul-kett<strong>in</strong>g van jute. Aan de buitenkant was<br />
de wollen <strong>in</strong>slag zichtbaar met een b<strong>in</strong>dkett<strong>in</strong>g.<br />
Holtap<br />
Een afkort<strong>in</strong>g van Hollands Tapijt, werd na ca. 1930 gebruikt voor Tapis Beige.<br />
Brussels tapijt<br />
Dit weefsel bestond uit een jute grond kett<strong>in</strong>g met katoenen b<strong>in</strong>dkett<strong>in</strong>g garens. Het oppervlak<br />
bestond uit poollusjes.<br />
Wilton<br />
<strong>De</strong> techniek is gebaseerd op het Brussels tapijt. <strong>De</strong> pool draden worden over roeden geweven. <strong>De</strong><br />
poollusjes worden daarna doorgesneden. Maximaal waren er 5 kleuren mogelijk.<br />
Moquette<br />
Dit is een Wilton weefsel <strong>in</strong> banen als tapijtgoed of als lopers.<br />
Bouclé<br />
<strong>De</strong> poollusjes ván dit soort tapijt worden niet doorgesneden . Verder is het weefsel te vergelijken<br />
met Moquette.<br />
Gripper-Axm<strong>in</strong>ster<br />
<strong>De</strong> pooldraden worden bij het weven <strong>in</strong> deze tapijten <strong>in</strong> een kett<strong>in</strong>gweefsel gebonden. Er zijn 8 tot<br />
12 kleuren mogelijk.<br />
Spoel-Axm<strong>in</strong>ster<br />
Vooraf wordt een draad gemaakt, bestaande uit een aaneenvolgende rij van korte pooldraden, het<br />
chenille-draad. In het Axm<strong>in</strong>ster-getouw wordt deze chenille-draad tussen de kett<strong>in</strong>ggarens geweven<br />
,- waarbij al de pooldraden naar boven worden gekamd.<br />
Reversibles<br />
<strong>De</strong> pooldraden worder. <strong>in</strong> dit weefsel naar boven en naar onder gekamd. Het gevolg is dat aan<br />
twee zijden pool draden C.q. poolpluizen komen . Dit weefsel is alleen voor kle<strong>in</strong>e kleden toepasbaar.<br />
Tufted-tapijt .<br />
<strong>De</strong> pooldraden worden hierbij <strong>in</strong> het jute grond-weefsel gestikt. <strong>De</strong> poollussen die ontstaan kunnen<br />
worden doorgesneden. Aan de achterzijde moet het jutedoek met een rubber- of plastic-laag<br />
worden afgewerkt.<br />
49
50<br />
Literatuur<br />
Dr. S.Sr. Coronel, "<strong>De</strong> <strong>Hilversum</strong>sche <strong>in</strong>dustrie, eene hygiènisch-sociale studie". Nederlandsch<br />
Tijdschrift voor Geneeskunde, jg. 1862.<br />
Or. S.Sr. Coronel, "<strong>De</strong> bevolk<strong>in</strong>g van <strong>Hilversum</strong> <strong>in</strong> verband tot hare <strong>in</strong>dustrie, eene statistische<br />
studie", Nederlandsch tijdschrift voor Geneeskunde, jg. 1862.<br />
Or. S.Sr. Coronel, "In 't gooi", <strong>De</strong> Gids, jg. 1863 .<br />
W. Ham, "<strong>De</strong> <strong>Hilversum</strong>sche Tapijtfabriek, jubileum 1808-1909", <strong>Hilversum</strong> 1908.<br />
c.L. Heek, " <strong>De</strong> opkomst van de tapijtfabrieken te <strong>Hilversum</strong>". Het Gooi, jaarboekje voor geschiedenis<br />
en plaatsbeschrijv<strong>in</strong>g, <strong>Hilversum</strong>, 1906.<br />
c.L. Heek, "<strong>De</strong> textiel- en andere nijverheid". Gedenkboek <strong>Hilversum</strong> 1424-1924, <strong>Hilversum</strong>,<br />
1924.<br />
Or. l.F. van Hengel, "Verslag van den gezondheidstoestand der gemeente <strong>Hilversum</strong> <strong>in</strong> 1860".<br />
Schat der gezondheid, no. 6, 1862.<br />
Veritas (ps. van Juta), "Een woord aan mijne landgenooten over de gedwongene ner<strong>in</strong>g van een<br />
fabriekarbeider te <strong>Hilversum</strong>", Utrecht 1862.<br />
K. Perk Vlaanderen, "<strong>De</strong> toestand der <strong>Hilversum</strong>sche fabriek-arbeiders; bijdrage tot toelicht<strong>in</strong>g<br />
en wederlegg<strong>in</strong>g der bewer<strong>in</strong>gen van Doctor J.F. van Hengel, Doctor S.Sr. Coronel en iemand,<br />
zich noemende Veritas", <strong>Hilversum</strong> 1862.<br />
Or. A.C.l. de Vrankrijker, "<strong>De</strong> <strong>tapijt<strong>in</strong>dustrie</strong>". Geschiedenis van Gooiland, deel 3, Utrecht,<br />
1938.