29.08.2013 Views

Download het fragment - Lebowski Publishers

Download het fragment - Lebowski Publishers

Download het fragment - Lebowski Publishers

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Fragment I uit Gehavende stad van Erik Brus en Fred de Vries<br />

MUZIEK....<br />

De Rondos waren de eerste echte Rotterdamse band. Hun fans waren Rotterdams en de groep<br />

manifesteerde zich ook steeds meer als Rotterdams, ook al was er geen enkele scheepstoeter op<br />

hun platen te horen en werd er in de teksten niet aan de havenstad gerefereerd. Dat<br />

Rotterdamse was iets onbewusts, zegt zanger Johannes van de Weert. Die gehavende stad<br />

waarin hij was opgegroeid was een impuls en bepalend voor de mentaliteit. ‘Wij wilden bijna als<br />

een soort ambacht muziek maken, niet als kunstenaar, maar arbeideristisch, hoekige<br />

onplezierige muziek. Het werk moest gewoon zijn, maar wel heel bijzonder. Of mensen dat<br />

konden verteren of leuk vonden, of dat we daar geld voor kregen interesseerde ons totaal niet.<br />

En dat is heel Rotterdams.’<br />

Bij die Rotterdamse mentaliteit hoorde aanvankelijk ook afzetten tegen Amsterdam.<br />

Daar draaide de punkscene eind jaren zeventig rond mensen als Dr. Rat, Diana Ozon en Hugo<br />

Kaagman, die de stroming vooral als kunstzinnig zagen, met een voorname rol voor graffiti. Van<br />

de Weert: ‘Wij vonden graffiti helemaal geen kunst, wij wilden daar van af. Wij spoten wel<br />

dingen, maar dat hoefde niet heel mooi te gebeuren. Dus dit leidde tot een enorme<br />

spraakverwarring. Zij begrepen ons niet en wij begrepen niet waarom zij zo nodig in de<br />

Panorama moesten.’<br />

Er was ook geen behoefte om zoals de Amsterdamse krakers ‘de stad is van ons’ te<br />

roepen. Rotterdam met zijn kille centrum, wie wou dat nou hebben? ‘Rotterdam is een heel<br />

arbeideristische stad. In die sfeer voelden wij ons wel thuis: havens, vrachtauto’s, ongure<br />

panden, onmogelijke binnenstad, gebombardeerd, de Duitsers, wat wil je nog meer? Geen<br />

toeristen, maar inmiddels wel gastarbeiders. Zuid was helemaal ongelooflijk. Dat zag er Oost-<br />

Duits uit.’<br />

De Rondos waren anders. Ze braken met <strong>het</strong> verleden. Zij gingen niet naar café Drie<br />

Ballons, maar dronken een biertje in een burgerlijke kroeg op de Nieuwe Binnenweg met<br />

tapijtjes op de tafels. Vaandrager vonden ze niet te pruimen. ‘Dat was ouderwets. We kregen<br />

weleens de Eksitkant en daar stond Vaandrager dan in, iets over een nietmachine [een gedicht<br />

dat overigens van Frans Vogel was, red]. Totaal waardeloos. We kenden die schrijversscene wel<br />

een beetje, maar dat was toch jaren zestig en zeventig en daar hadden we gewoon niks mee.’<br />

Ook als band ontmantelden de Rondos de rock-cliché’s. Ze kleedden zich eenvormig in<br />

zwarte en donkergrijze crisisoutfits. Op <strong>het</strong> podium stonden ze strak en strijdbaar voor een<br />

zwart-wit vlag met hamer en sikkel, als een militaire formatie. Bewegen deden ze nauwelijks. De<br />

meeste aandacht ging uit naar Johannes met zijn diepliggende ogen en broeierige blik. In<br />

tegenstelling tot andere punkbands speelden zij geen opgevoerde rock–'n–roll. Rondo-nummers<br />

waren ultrakort, en denderden razendsnel voorbij. Het geluid lag dicht tegen de hoekige artpunk<br />

van bands als Wire en Gang of Four, met messcherpe staccato gitaren en ietwat geëxalteerde<br />

zang. Maar ook hoorde je dat ze een jaar of tien ouder waren (de oudste Rondo is van 1951), en<br />

naar Captain Beefheart hadden geluisterd.<br />

Voor <strong>het</strong> eerst sinds mensenheugenis gebeurde er werkelijk weer wat in de stad, er<br />

ontstond een heuse underground, met als actiecentrum <strong>het</strong> Rondos bastion Huize Schoonderloo.<br />

‘In <strong>het</strong> begin waren we van goeie wil. We hielpen iedereen. Iedereen kon binnenkomen. Er<br />

sliepen mensen bij ons. We belden de school om te zeggen dat ze ziek waren. Er waren mensen<br />

die van huis waren weggelopen. Er waren mensen uit <strong>het</strong> buitenland. Iemand uit de Filippijnen<br />

zat bij ons ondergedoken. We waren alles tegelijk: sociaal centrum, opvangruimte, oefenhuis. We


leenden alles uit. Jongens van de Kruiskade, Surinamers, kwamen bij ons stencillen. We kregen<br />

iemand van de Kaapverdische eilanden die haar scriptie bij ons kwam laten zien en corrigeren.<br />

Fragment II uit Gehavende stad van Erik Brus en Fred de Vries<br />

In Rotterdam, waar van een literair klimaat nog nauwelijks sprake is, begint Vaandrager een<br />

lokale beroemdheid te worden. Hij drukt samen met zijn vriend Hans Sleutelaar een steeds<br />

groter stempel op de redactionele koers van <strong>het</strong> Vlaams-Nederlandse tijdschrift Gard Sivik. En<br />

hij werkt aan gedichten waarin <strong>het</strong> alledaagse stadsleven centraal staat. Hij wil geen klassieke<br />

schrijver en dichter zijn die zich met zijn verheven gevoelens boven de banale werkelijkheid<br />

verheft. Rotterdam, de stad die in hoog tempo herrijst na de vernietigingen van de Tweede<br />

Wereldoorlog, ziet hij als zijn voornaamste inspiratiebron. De werkstad zal dat zijn leven lang<br />

blijven.<br />

Gard Sivik kent sinds 1962 vier Nederlandse redactieleden. Vaandrager, Sleutelaar, Hans<br />

Verhagen en Armando. Een aantal van de Vlaamse redacteuren stapt op, zij herkennen zich niet<br />

meer in hun tijdschrift. Armando, die in Amsterdam woont en enigszins buiten de vriendschap<br />

tussen zijn Rotterdamse mederedacteuren staat, vervult vooral de rol van ideoloog. Armando en<br />

Sleutelaar beginnen pamfletachtige teksten te publiceren waarin zij pleiten voor een nieuwe<br />

vorm van literatuur en beeldende kunst. De maker daarvan verkiest de dagelijkse werkelijkheid<br />

boven zijn persoonlijke gevoelens. Armando: ‘Begin van wat men noemt Het Nieuw Realisme.<br />

Voor <strong>het</strong> eerst in de kunstgeschiedenis levert de kunstenaar geen commentaar op de<br />

werkelijkheid. Hij aanvaardt de werkelijkheid.’ (Gard Sivik nr. 32, 1963).<br />

Vaandrager is geen man van theoretische beschouwingen, maar uit de gedichten die hij<br />

publiceert spreekt steeds sterker deze kunstopvatting. Ze zijn vaak gebaseerd op readymades,<br />

onbewerkte teksten uit de werkelijkheid. Vaandrager laat de verhalende elementen uit zijn<br />

eerdere poëzie achter zich. Liever schrijft hij zijn impressies rechtstreeks op – korte flitsen uit de<br />

werkelijkheid, zonder uitleg. Hij gebruikt daarvoor van alles: teksten uit reclamefolders,<br />

volkswijsheden, tijden uit <strong>het</strong> spoorboekje. Hij registreert slechts, of isoleert bepaalde<br />

<strong>fragment</strong>en en geeft ze op die manier een nieuwe lading. Interpreteren doet Vaandrager daarbij<br />

nauwelijks. Zijn nieuwe gedichten bestaan vaak uit slechts enkele regels.<br />

In een interview met Het Vrije Volk (19 okt. 1964) geeft hij een voorbeeld van zijn<br />

werkwijze: ‘Ik loop op straat en ik hoor een jongen roepen tegen een voorbijgaande moeder en<br />

dochter: “Hee moeder, als je je dochter verloot, krijg ik dan 'n lootje?” Dit isoleer ik en zet ik<br />

tussen aanhalingstekens (...) Leg dat nu naast de wartaal van de Vijftigers. Dan zult u duidelijk<br />

<strong>het</strong> verschil zien.’<br />

De Vijftigers zijn wel degelijk een inspiratiebron geweest voor de Gard Sivikredacteuren.<br />

Zo is Verhagen van jongs af aan een groot bewonderaar van Lucebert geweest. De<br />

Vijftigers hebben <strong>het</strong> duffe huiskamersfeertje van de naoorlogse Nederlandse poëzie<br />

opengebroken met hun vrije, expressieve gedichten. Toch hebben de Vijftigers de traditionele<br />

opvatting dat een kunstenaar een unieke, bij uitstek persoonlijke visie uitdraagt. Zij willen zich<br />

verheffen boven <strong>het</strong> dagelijks leven, dat Gard Sivik juist wil omarmen.<br />

Vaandrager en zijn maten poseren op foto's als coole zakenmannen, kortgeknipt en strak<br />

in <strong>het</strong> pak. Zij zien er niet uit als artistiekelingen, maar wijzen liever op hun werk als<br />

reclameschrijver (Vaandrager en Sleutelaar) of journalist (Verhagen en Armando). Zij zeggen<br />

met hun werk niet naar <strong>het</strong> unieke te streven, maar naar algemeengeldigheid. Bovendien zijn de


Vijftigers een uitgesproken Amsterdamse groep. Gard Sivik koestert des te meer <strong>het</strong> nuchtere<br />

Rotterdam als ideale voedingsbodem voor een nieuwe vorm van literatuur. Modern,<br />

journalistiek en toekomstgericht.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!