29.08.2013 Views

Klik hier - Lne.be

Klik hier - Lne.be

Klik hier - Lne.be

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

NIET TECHNISCHE SAMENVATTING<br />

INHOUDSTAFEL<br />

Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

1 INLEIDING ..................................................................................................... 3<br />

1.1 Het project ................................................................................................ 3<br />

1.2 Verantwoording van het project ...................................................................... 6<br />

1.2.1 Algemeen .............................................................................................. 6<br />

1.2.2 Het project 'Deeltracé Zeehavengebied Gent' .................................................. 6<br />

1.3 Toetsing aan de MER-plicht ............................................................................ 7<br />

2 PROJECTBESCHRIJVING .................................................................................... 8<br />

2.1 Algemene projectinformatie .......................................................................... 8<br />

2.2 Criteria voor het <strong>be</strong>palen van het tracé de aardgasvervoerleiding ......................... 10<br />

2.3 Randvoorwaarden bij de uitvoering ............................................................... 11<br />

2.4 Interferentie met andere plannen en projecten ................................................ 12<br />

3 MET WELKE JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN MOET REKENING<br />

GEHOUDEN WORDEN...................................................................................... 14<br />

4 WELKE ZIJN DE BELANGRIJKSTE EFFECTEN ......................................................... 15<br />

4.1 Bodem .................................................................................................... 15<br />

4.1.1 Huidige toestand ................................................................................... 15<br />

4.1.2 Milieueffecten van het project .................................................................. 16<br />

4.1.3 Relevant ontwikkelingsscenario's ............................................................... 17<br />

4.2 Water ..................................................................................................... 17<br />

4.2.1 Grondwater ......................................................................................... 17<br />

4.2.2 Oppervlaktewater ................................................................................. 18<br />

4.2.3 Relevant ontwikkelingsscenario's ............................................................... 19<br />

4.3 Fauna & flora ............................................................................................ 19<br />

4.3.1 Huidige toestand ................................................................................... 19<br />

4.3.2 Milieueffecten van het project .................................................................. 21<br />

4.3.3 Relevant ontwikkelingsscenario's ............................................................... 21<br />

4.4 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie ............................................... 21<br />

4.4.1 Huidige toestand ................................................................................... 21<br />

4.4.2 Milieueffecten van het project .................................................................. 22<br />

4.4.3 Relevante ontwikkelingsscenario's .............................................................. 23<br />

4.5 Geluid en trillingen .................................................................................... 23<br />

4.5.1 Huidige toestand ................................................................................... 23<br />

4.5.2 Milieueffecten van het project .................................................................. 23<br />

4.6 Mens ....................................................................................................... 24<br />

4.6.1 Huidige toestand ................................................................................... 24<br />

1<br />

43-61190


Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

4.6.2 Milieueffecten van het project .................................................................. 25<br />

5 MILDERENDE MAATREGELEN ............................................................................ 26<br />

5.1 bodem .................................................................................................... 26<br />

5.2 Water ..................................................................................................... 26<br />

5.3 Fauna & Flora ........................................................................................... 28<br />

5.4 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie ............................................... 29<br />

5.5 Geluid en trillingen .................................................................................... 29<br />

5.6 Mens ....................................................................................................... 30<br />

6 CONCLUSIE .................................................................................................. 30<br />

LIJST VAN DE TABELLEN<br />

Ta<strong>be</strong>l 1 Juridisch en <strong>be</strong>leidsmatige randvoorwaarden ................................................. 14<br />

Ta<strong>be</strong>l 2 Effecten op bodem ................................................................................ 16<br />

Ta<strong>be</strong>l 3 Effecten op grondwater .......................................................................... 17<br />

Ta<strong>be</strong>l 4 Effecten op oppervlaktewater .................................................................. 18<br />

Ta<strong>be</strong>l 5 Effecten op fauna en flora ....................................................................... 21<br />

Ta<strong>be</strong>l 6 Effecten op landschap, erfgoed en archeologie ............................................. 22<br />

Ta<strong>be</strong>l 7 Effecten van geluid ................................................................................ 23<br />

Ta<strong>be</strong>l 6 Effecten op mens .................................................................................. 25<br />

LIJST VAN DE FIGUREN<br />

Figuur 1 Situering van het project op het stratenplan .................................................... 4<br />

Figuur 2 Situering van het project ‘Deeltracé Zeehavengebied Gent’ binnen het volledige VTN<br />

II-project ............................................................................................... 5<br />

Figuur 3 Afmetingen van de werkstrook DN1200 bij aanleg in open sleuf ............................. 9<br />

Figuur 4 Situering van de projecten die mogelijk interfereren met het project van Fluxys ..... 13<br />

Figuur 5 Biologische Waarderingskaart .................................................................... 20<br />

2<br />

43-61190


1 INLEIDING<br />

1.1 HET PROJECT<br />

Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

Het project, waarvoor een milieueffectrapport opgemaakt wordt, <strong>be</strong>treft de aanleg en exploitatie<br />

van de aardgasvervoerleiding VTN II, deeltracé Zeehavengebied Gent.<br />

Fluxys N.V. onderzoekt de mogelijkheid om vanaf 2010 de aardgasvervoerscapaciteit op het<br />

<strong>be</strong>staande traject Zeebrugge – Raeren (Eynatten) (VTN I) te verhogen. In dit kader plant Fluxys N.V.<br />

de aanleg van een nieuwe ondergrondse aardgasvervoerleiding tussen Brugge (Zeebrugge) en Raeren<br />

(Eynatten), VTN II genaamd. Voor het gedeelte Opwijk-Raeren van dit tracé, werd in mei 2008 het<br />

MER goedgekeurd (PRMER-0226-GK) en zijn de vergunningsaanvragen lopende. Het gedeelte<br />

Zomergem-Opwijk zal in een tweede fase gerealiseerd worden. Het gedeelte Brugge-Zomergem is<br />

reeds opgenomen in het investeringsplan op 10 jaar, echter zonder concrete uitvoeringsdatum.<br />

Gezien de snelle industriële ontwikkelingen in het Gentse Zeehavengebied is de realisatie van het<br />

deeltracé “Gentse Zeehavengebied” echter dringend geworden en heeft Fluxys N.V. <strong>be</strong>slist dit<br />

deeltracé nu reeds voorafgaandelijk aan de realisatie van het volledige tracé Zomergem-Opwijk aan<br />

te leggen. Deze nieuwe leiding zal eveneens maximaal gebundeld worden met de <strong>be</strong>staande leiding<br />

VTN I. Figuur 1 geeft een situering van het projectgebied op het stratenplan weer.<br />

De aanleg van de aardgasvervoerleiding ‘Deeltracé Zeehavengebied Gent’ wordt voorzien midden<br />

2010, mits het tijdig <strong>be</strong>komen van de nodige vergunningen. Hoe het project kadert binnen het<br />

volledige VTN II-project wordt aangegeven op Figuur 3. Volgende timing wordt <strong>hier</strong>bij nagestreefd;<br />

Opwijk-Raeren: 2010<br />

Gentse Zeehaven: 2010<br />

Desteldonk-Zomergem: 2012<br />

Desteldonk-Opwijk: 2013<br />

3<br />

43-61190


Figuur 1 Situering van het project op het stratenplan<br />

Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

4<br />

43-61190


Figuur 2 Situering van het project ‘Deeltracé Zeehavengebied Gent’ binnen het volledige VTN II-project<br />

Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

5<br />

43-61190


1.2 VERANTWOORDING VAN HET PROJECT<br />

1.2.1 Algemeen<br />

Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

Binnen Europa winnen pijpleidingen als transportmiddel steeds meer aan <strong>be</strong>lang. Tot op vandaag is<br />

pijpleidingtransport echter niet erkend als een volwaardige transportmodus. Nochtans bieden<br />

pijpleidingen tal van voordelen die een verregaande positieve invloed zouden kunnen heb<strong>be</strong>n op het<br />

milieu, op de mobiliteit en op de kostenbalans van zowel de overheid als het <strong>be</strong>drijfsleven.<br />

Pijpleidingen kunnen bijgevolg een positieve bijdrage leveren als deeloplossing voor de<br />

mobiliteitsproblematiek en zijn bovendien een <strong>be</strong>trouwbaar, milieuvriendelijk, duurzaam en<br />

kostefficiënt transportmiddel.<br />

Het transport via pijpleidingen kan een bijdrage leveren tot het oplossen van de<br />

mobiliteitsproblematiek. Pijpleidingvervoer zorgt nu reeds voor substantieel minder<br />

verkeer en files, dit zou in de toekomst verder uitgebreid kunnen worden. Bovendien is de<br />

vervoerscapaciteit van pijpleidingen vele malen groter dan die van wegtransport en een<br />

uitgebreid pijpleidingnetwerk zou een positieve bijdrage leveren tot de mobiliteit.<br />

Pijpleidingtransport is kostenefficiënter dan andere transportmodi; de uitgave aan<br />

onderhoud van wegen vermindert en de aanleg van pijpleidingen gaat snel (na enkele<br />

maanden kunnen deze reeds operationeel zijn).<br />

Het energiegebruik van transport via pijpleidingen is optimaal, omdat er normaalgezien<br />

geen sprake is van lege terugvrachten, terwijl de traditionele vervoerswijzen zoals<br />

vrachtwagens en schepen niet altijd hun volledige capaciteit <strong>be</strong>nutten.<br />

Pijpleidingtransport <strong>be</strong>tekent een relatief efficiënt ruimtegebruik. Eenmaal de leiding is<br />

aangelegd, is het ruimte<strong>be</strong>slag van de infrastructuur minimaal.<br />

Pijpleidingen zijn milieuvriendelijk. Nieuwe ondergrondse leidingen heb<strong>be</strong>n slechts een<br />

tijdelijke weerslag op het milieu die dankzij remediërende maatregelen gemakkelijk kunnen<br />

worden opgevangen. Door de bovendien <strong>be</strong>perkte emissies (CO2, NOx, VOC,…) leveren de<br />

pijpleidingen een positieve bijdrage tot de klimaatverandering.<br />

Tot slot wordt het transport via pijpleidingen <strong>be</strong>schouwd als veilig in vergelijking met wegen<br />

spoorvervoer.<br />

1.2.2 Het project 'Deeltracé Zeehavengebied Gent'<br />

De vraag naar aardgas in België blijft aanzienlijk stijgen. Steeds meer huishoudens kiezen voor<br />

aardgas als verwarmingsenergie en in het licht van de Kyoto-overeenkomsten schakelen de industrie<br />

en de elektriciteitsproducenten in toenemende mate over op aardgas met zijn <strong>be</strong>duidend lagere<br />

uitstoot van broeikasgassen. Op basis van die elementen wordt tussen 2005 en 2015 een vraaggroei<br />

van circa 40% verwacht.<br />

Aangezien België geen aardgas in de ondergrond heeft, moet het naar ons land worden gebracht<br />

vanuit bronnen in onder meer Nederland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk. De Britse reserves<br />

nemen vandaag echter af en Fluxys moet daarom het net verder ontwikkelen om de vraaggroei te<br />

kunnen opvangen met grotere stromen uit andere bronnen (onder andere Rusland) en zo de<br />

<strong>be</strong>voorradingszekerheid van ons land te <strong>be</strong>stendigen.<br />

Om de <strong>be</strong>voorradingszekerheid te verhogen wordt er eveneens gestreefd naar een maximale<br />

vermazing van het gasvervoersnetwerk en een diversificatie van de aanvoermogelijkheden, teneinde<br />

het hoofd te kunnen bieden aan eventuele politieke crisissen in de producerende landen.<br />

Anderzijds kijkt ook het Verenigd Koninkrijk uit naar nieuwe aanvoer, want het ziet zijn reserves<br />

afnemen. Daarmee heeft België een ideale hefboom om schaalvoordelen te laten spelen voor de<br />

eindverbruikers in ons land: zo wordt gebruik gemaakt van de vraag naar doorvoercapaciteit voor<br />

het Verenigd Koninkrijk om capaciteit ten <strong>be</strong>hoeve van de Belgische markt uit te bouwen. In<br />

verband met de capaciteit voor gas-transit bleek uit een <strong>be</strong>vraging dat de shippers (die een<br />

6<br />

43-61190


Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

transportcontract heb<strong>be</strong>n met Fluxys voor een zekere capaciteit op een entry- en een exitpunt)<br />

bijkomende vervoerscapaciteit vragen.<br />

Gezien deze omstandigheden is Fluxys N.V. genoodzaakt de huidige vervoercapaciteit op het<br />

<strong>be</strong>staande traject VTN I te verhogen. In dit kader zijn momenteel de vergunningsaanvragen lopende<br />

voor het project VTN II ‘Opwijk – Raeren’. De uitvoering van het project VTN II ‘Zomergem-Opwijk’<br />

is in een latere fase gepland.<br />

Gezien echter de snelle ontwikkelingen in het Gentse Zeehavengebied is de realisatie van het<br />

deeltracé ‘Gentse Zeehavengebied’ (dat deel uitmaakt van het tracé ‘Zomergem-Opwijk’) dringend<br />

geworden en is Fluxys N.V. genoodzaakt dit deeltracé versneld en voorafgaandelijk aan de rest van<br />

het tracé uit te voeren.<br />

1.3 TOETSING AAN DE MER-PLICHT<br />

M.e.r.-plichtige activiteiten zijn in principe die activiteiten die aanleiding geven tot het toepassen<br />

van de verplichte milieueffectrapportage.<br />

Het uitgangspunt bij het vaststellen van de m.e.r.-plichtige activiteiten is de ernst van de mogelijke<br />

gevolgen voor het milieu. Dit <strong>be</strong>tekent niet dat die gevolgen ook zullen optreden: het is juist de<br />

<strong>be</strong>doeling van de milieueffectrapportage die gevolgen te voorkomen.<br />

Naar aanleiding van een overleg met Fluxys dd. 21 augustus 2008 oordeelde de Afdeling<br />

Stedenbouwkundig Beleid en Onroerend Erfgoed<strong>be</strong>leid van de Vlaamse overheid dat het gewestplan<br />

en zijn voorschriften een voldoende vergunningsbasis vormen voor het voorliggend project. Dit werd<br />

<strong>be</strong>vestigd met een schrijven van 17 novem<strong>be</strong>r 2008. Bijgevolg is de opmaak van een GRUP, en<br />

bijgevolg het toetsen aan de plan-MER-plicht, niet noodzakelijk.<br />

De MER-plicht van het project werd getoetst aan het Besluit van de Vlaamse regering houdende<br />

vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage van 10<br />

decem<strong>be</strong>r 2004. Volgens bijlage I en II van dit <strong>be</strong>sluit dient voor de aanleg en exploitatie van een<br />

aardgasleiding een milieueffectrapport te worden opgesteld.<br />

Bijlage I, Rubriek 20:<br />

‘Pijpleidingen voor gas, olie of chemicaliën met een diameter van meer dan 800 mm en een<br />

lengte van meer dan 40 km.’<br />

Bijlage II, rubriek 10 ‘infrastructuurprojecten’, categorie k:<br />

‘Aanleg van olie- en gaspijpleidinginstallaties, die niet gelegen zijn in een leidingstraat<br />

aangeduid op een plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan, een woon-, landbouw- of<br />

industriegebied of gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen of een<br />

gelijksoortig <strong>be</strong>stemmingsgebied, indien ten minste 2000 m² van de werkzone voor de<br />

uitvoering van de werken in een bijzonder <strong>be</strong>schermd gebied ligt.’<br />

Bijlage II, Rubriek 10 ‘infrastructuurprojecten’, categorie m:<br />

‘Aanleg van ondergrondse buisleidingen en de randvoorzieningen <strong>be</strong>horend bij die<br />

buisleidingen, die niet gelegen zijn in een leidingstraat aangeduid op een plan van aanleg of een<br />

ruimtelijk uitvoeringsplan, een woon-, landbouw- of industriegebied of gebied voor<br />

gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen of een gelijksoortig <strong>be</strong>stemmingsgebied, indien<br />

ten minste 2000 m² van de werkzone voor de uitvoering van de werken in een bijzonder<br />

<strong>be</strong>schermd gebied ligt.’<br />

‘Aanleg over een lengte van 10 km of meer van onder- of bovengrondse buisleidingen (met<br />

uitzondering van werfleidingen) die:<br />

- niet gelegen zijn binnen een landbouwgebied, <strong>be</strong>drijventerrein of een gelijksoortig<br />

7<br />

43-61190


estemmingsgebied; of<br />

Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

- niet gelegen zijn binnen de rooilijnen van een openbare weg of binnen een leidingstraat<br />

aangeduid op een plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan.’<br />

‘Aanleg van onder- of bovengrondse buisleidingen (met uitzondering van werfleidingen) die<br />

over een ononderbroken lengte van 1 km of meer gelegen zijn in een bijzonder <strong>be</strong>schermd<br />

gebied en voor zover het deel van deze buisleidingen in het bijzonder <strong>be</strong>schermd gebied niet<br />

ligt in een leidingstraat aangeduid op een plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan, een<br />

woon-, landbouw of industriegebied of gebied voor gemeenschaps- en openbare<br />

nutsvoorzieningen of een gelijksoortig <strong>be</strong>stemmingsgebied.’<br />

Hieruit blijkt dat voorliggend project op zich geen bijlage II, noch een bijlage I project is.<br />

Desalniettemin maakt het project deel uit van een groter project dat wel tot bijlage I van het<br />

<strong>be</strong>sluit <strong>be</strong>hoort (aanleg en exploitatie van het volledige tracé Zomergem-Opwijk, dat ressorteert<br />

onder rubriek 20, Bijlage I), waardoor de initiatiefnemer ervoor opteert om de mogelijke<br />

milieueffecten van het deeltracé Zeehavengebied Gent ook in een project-MER te laten<br />

onderzoeken.<br />

2 PROJECTBESCHRIJVING<br />

2.1 ALGEMENE PROJECTINFORMATIE<br />

Fluxys N.V. plant de aanleg van een nieuwe ondergrondse aardgasvervoerleiding met een totale<br />

lengte van ongeveer 5.681 m in het Gentse Zeehavengebied. Hiervan is 3.456 m gelegen in Gent en<br />

2.225 m in Evergem.<br />

De aanlegfase, op voorwaarde dat de vereiste vergunningen tijdig <strong>be</strong>komen zullen worden, is ten<br />

vroegste voorzien vanaf midden 2010. De voorziene aardgasvervoerleiding heeft een nominale<br />

diameter van 1200 mm. De leiding wordt maximaal aangelegd in open sleuf. De wettelijke<br />

gronddekking van de aardgasvervoerleiding <strong>be</strong>draagt 80 cm, Fluxys N.V. opteert <strong>hier</strong> voor 110 cm.<br />

De werkstrookbreedte voor de aanleg van een leiding met nominale diameter 1200 mm in open sleuf<br />

<strong>be</strong>draagt 36 m, respectievelijk 14 m en 22 m ten opzichte van de as van de leiding daar waar<br />

mogelijk. Wanneer een <strong>be</strong>staande leiding gevolgd wordt, ge<strong>be</strong>urt de stockage van grond op de<br />

voor<strong>be</strong>houden zone boven de <strong>be</strong>staande leiding. In Figuur 3 worden de afmetingen van de<br />

werkstrook voor de aanleg van een aardgasvervoerleiding DN1200 in open sleuf weergegeven.<br />

8<br />

43-61190


Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

Figuur 3 Afmetingen van de werkstrook DN1200 bij aanleg in open sleuf<br />

Zoals eerder vermeld wordt de nieuwe aardgasleiding, waar mogelijk aangelegd in een open sleuf.<br />

Echter op de plaatsen waar het tracé <strong>be</strong>staande wegen en waterlopen kruist is deze techniek niet<br />

bruikbaar.<br />

In het Gentse Zeehavengebied kruist de nieuwe aardgasleiding de Doornzelestraat, de Adrien de<br />

Gerlachestraat en de Desteldonkstraat. Voor deze kruisingen wordt geopteerd voor de techniek van<br />

de persing. Voor dergelijke persingen worden twee werkputten aangelegd: de pers- en de<br />

ontvangstput. De persput is bij <strong>be</strong>nadering 10 m lang, 5 m breed en 4, 5 m diep. De afmetingen van<br />

de ontvangstput zijn 5 m / 3 m / 4,5 m. Vervolgens wordt vanuit de persput een <strong>be</strong>tonnen<br />

mantelbuis onder de hindernis geperst tot in de ontvangstput. De grond in de <strong>be</strong>tonnen mantelbuis<br />

wordt dan stapsgewijs verwijderd en ten slotte wordt de leiding in de mantelbuis ingevoerd.<br />

Voor de kruising van de ringweg R4 en het Kanaal Gent-Terneuzen zal de techniek van de<br />

horizontaal gestuurde boring gebruikt worden. Bij het horizontaal gestuurd boren wordt eerst over<br />

de totale lengte een gat geboord. Vanaf een op het maaiveld opgesteld boorstelling wordt een<br />

pilotbuis onder een intredehoek de grond ingeboord. Tijdens het boren wordt <strong>be</strong>ntoniet doorheen<br />

de holle boorbuizen onder hoge druk gepompt. Nadien wordt het boorgat in meerdere fasen<br />

geruimd. Vervolgens wordt de productpijp door het gat getrokken. Bij deze techniek moet de<br />

leiding met voldoende lengte klaarliggen in het verlengde van de boring, om na de boring in het<br />

boorgat getrokken te worden.<br />

In het afsluitersknooppunt van Gent (Desteldonk) wordt, naast de nodige afsluiters vereist voor de<br />

verbinding tussen de geplande leiding en de <strong>be</strong>staande leiding, eveneens een schraapkolfstation<br />

voorzien dat de schraping van het deel Brugge (Zeebrugge) – Gent (Desteldonk) zal mogelijk maken.<br />

9<br />

43-61190


Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

Hiervoor zal een uitbreiding van het station in noordelijke richting ge<strong>be</strong>uren. Deze uitbreiding, in<br />

functie van de inrichting van een schraapkolfstation, heeft een totale oppervlakte van ongeveer<br />

9100m² en <strong>be</strong>vindt zich volledig in een zone die op het gewestplan <strong>be</strong>stemd is voor openbaar nut.<br />

De <strong>be</strong>planting rond deze uitbreiding aan het station wordt analoog als in de huidige toestand<br />

voorzien. Naast deze uitbreiding wordt een nieuwe ontsluitingsweg in halfverharding of volledige<br />

verharding (ongeveer 750 m²) voorzien en een parking in halfverharding (ongeveer 200m²).<br />

Normaliter is er bij de aanleg van een aardgasvervoerleiding in open sleuf geen grondoverschot. Bij<br />

de wederinstaatstelling wordt alle uitgegraven grond teruggeplaatst. Deze werkwijze is conform de<br />

code van goede praktijk voor de aanleg van nutsleidingen in het kader van de regeling grondverzet.<br />

Mogelijks <strong>be</strong>tekent dit, over de ganse breedte van de werkstrook gezien, een ophoging van enkele<br />

millimeters. Bij speciale punten (persing, boring) wordt dezelfde werkwijze gevolgd. Indien er toch<br />

een <strong>be</strong>perkt grondoverschot zou zijn dan wordt dit afgevoerd conform de regeling grondverzet.<br />

Voor de verwezenlijking van het project zal slechts in <strong>be</strong>perkte mate hoogopgaande vegetatie<br />

moeten verwijderd worden. Met <strong>be</strong>trekking tot het compenseren van deze groenelementen zal in<br />

samenspraak met Agentschap voor Natuur en Bos een compensatievoorstel worden uitgewerkt<br />

waarbij rekening zal gehouden worden met de aan<strong>be</strong>velingen van het project-MER.<br />

Tijdens de exploitatiefase wordt 10 m (5 m aan <strong>be</strong>ide kanten van de leiding) vrijgehouden van<br />

diepwortelende vegetatie. Deze voor<strong>be</strong>houden zone zal bij het volgen van de <strong>be</strong>staande Fluxys<br />

leiding VTN I in totaal ongeveer 19,2 m <strong>be</strong>dragen (rekening houdend met een tussenafstand van 8 m<br />

tussen de nieuwe en de <strong>be</strong>staande Fluxys-leiding en de voor<strong>be</strong>houden zone die 2 x 5 m <strong>be</strong>draagt<br />

voor de <strong>be</strong>ide leidingen)<br />

2.2 CRITERIA VOOR HET BEPALEN VAN HET TRACÉ DE<br />

AARDGASVERVOERLEIDING<br />

Er zijn een aantal criteria waarmee de initiatiefnemer bij de <strong>be</strong>paling van het liggingstracé van de<br />

leiding rekening heeft gehouden:<br />

Technisch-economisch:<br />

De verplichte doorgangspunten van de <strong>be</strong>staande VTN I-leiding en -installaties (<strong>be</strong>staande<br />

afsluitersknooppunten op VTN I, namelijk het station Gent (Desteldonk));<br />

de breedte van een normale werkstrook die 36 m (DN1200) <strong>be</strong>draagt (open sleufmethode).<br />

Wettelijk:<br />

De gaswet en de bij<strong>be</strong>horende uitvoerings<strong>be</strong>sluiten in verband met veiligheidsmaatregelen,<br />

waarbij de <strong>be</strong>schermde zone en de voor<strong>be</strong>houden zone (functie van de diameter van de<br />

leiding) de <strong>be</strong>langrijkste zijn.<br />

In het kader van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wordt de <strong>be</strong>leidsoptie nagestreefd<br />

om ondergrondse pijpleidingen zo veel mogelijk te bundelen met <strong>be</strong>staande<br />

lijninfrastructuren, zoals o.a. het volgen van <strong>be</strong>staande pijpleidingen, van <strong>be</strong>staande of<br />

ontworpen lijninfrastructuren, primair en secundair wegennet, spoorwegen, waterwegen en<br />

hoogspanningsleidingen.<br />

In geval van het voorliggende project wijkt de nieuwe leiding lichtjes af van het<br />

parallellisme over een afstand van 623 m te Evergem en 1425 m te Gent en dit op een<br />

totale tracélengte van ongeveer 5.681 km, zodat het strikt parallellisme ruimschoots wordt<br />

gerespecteerd over een lengte van 3633 m (64%).<br />

Naar aanleiding van de aan<strong>be</strong>velingen van het MER zijn eventuele bijkomende afwijkingen<br />

van het <strong>be</strong>staande tracé mogelijk.<br />

10<br />

43-61190


Sociaal:<br />

Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

Het ontwijken van woonkernen, waarbij de problematiek van de lint<strong>be</strong>bouwing een<br />

<strong>be</strong>langrijke rol gespeeld heeft bij de initiële tracé<strong>be</strong>paling voor VTN I.<br />

Voor wat landbouwgebieden <strong>be</strong>treft, wordt getracht geen hypotheek te leggen op tuin- en<br />

serrebouw, fruitboomaanplantingen en sierteelt, alhoewel dit niet steeds eenvoudig te<br />

realiseren is.<br />

Ecologisch:<br />

Het in de mate van het mogelijke vermijden van ecologisch waardevolle zones zoals natuuren<br />

reservaatgebieden op het gewestplan, vogelrichtlijn-, habitatrichtlijn- of "RAMSAR"gebieden,<br />

erkende natuurreservaten en andere gebieden met een <strong>be</strong>langrijke milieuwaarde<br />

(VEN-gebieden, bosreservaten,…).<br />

Gebieden, waar zich grondverzakkingen kunnen voordoen, worden, in de mate van het<br />

mogelijke, ontweken en, zo nodig, worden tijdens de detailstudie <strong>hier</strong>voor bijkomende<br />

maatregelen genomen.<br />

Als hulpmiddel ter optimalisatie van tracé werd bij de initiële tracé<strong>be</strong>paling een grondige studie van<br />

<strong>be</strong>staand kaartmateriaal, luchtfoto’s en literatuurgegevens uitgevoerd (kaarten van het Nationaal<br />

Geografisch Instituut (schaal 1:25000 en 1:10000), geologische kaarten en <strong>be</strong>schikbare publicaties,<br />

gewestplannen, e.a.). Tevens werd het terrein grondig verkend teneinde rekening te kunnen houden<br />

met de werkelijke toestand ter plaatse.<br />

Aangezien het <strong>hier</strong> gaat om een leiding parallel aan een <strong>be</strong>staande leiding werd met de voorgaande<br />

elementen reeds rekening gehouden bij de studie voor de <strong>be</strong>paling van het tracé van VTN I.<br />

Alhoewel afwijkingen steeds mogelijk zijn op basis van de uitkomsten van het MER, wordt in eerste<br />

instantie geopteerd voor een zo groot mogelijk parallellisme.<br />

2.3 RANDVOORWAARDEN BIJ DE UITVOERING<br />

Technische <strong>be</strong>perkingen: omwille van financieel-economische rendement wordt principieel<br />

gewerkt met een normale werkstrookbreedte. Doorgangs<strong>be</strong>perkingen, richtingsveranderingen en<br />

werkstrookonderbrekingen of -versmallingen zijn kostenverhogende elementen welke geval per<br />

geval afgewogen moeten worden tegenover de mogelijke milieueffecten.<br />

Beperkingen: Tijdens de graafwerken worden teelaarde, heide- en bosgrond en ondergrond<br />

zorgvuldig gescheiden gehouden en na de werken in de goede volgorde teruggeplaatst. Tijdens de<br />

exploitatiefase wordt aan weerszijden van de leiding een voor<strong>be</strong>houden zone afgebakend, vrij van<br />

<strong>be</strong>bouwing en diepwortelende vegetatie.<br />

Veiligheidsaspecten: Het concept, de constructie en de exploitatie van de leiding dient aan de<br />

wettelijk vastgelegde veiligheidsvoorwaarden te voldoen. Om incidenten te verwijden dienen ook<br />

alle werkzaamheden op minder dan 15m van een leiding aan de exploitant gemeld worden. Verder<br />

wordt de leiding ook gemerkt met merkpalen en luchtbakens en wordt toezicht uitgeoefend op de<br />

leiding.<br />

11<br />

43-61190


2.4 INTERFERENTIE MET ANDERE PLANNEN EN PROJECTEN<br />

Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

Ter hoogte van de geplande aardgasleiding zijn reeds enkele andere projecten of plannen voorzien<br />

die mogelijk interfereren met het voorliggende project (Figuur 4):<br />

Inrichting van <strong>be</strong>drijventerrein Langerbruggekaai/De Nest door G2I op de grens van de<br />

gemeente Evergem met de stad Gent.<br />

Deze inrichting kadert in de uitbouw van een <strong>be</strong>drijventerrein in de Gentse Zeehaven tussen<br />

Langerbrugge en Doornzele. De aanvang van de inrichtingswerken voor het <strong>be</strong>drijventerrein is<br />

voorzien in 2010.<br />

Uitvoering koppelingsgebieden Desteldonk Noord en Desteldonk Zuid<br />

Opmaak van inrichtingsplan (oppervlakte 75 ha) door VLM in overleg met verschillende diensten van<br />

de stad Gent, waarin aangegeven wordt waar, door wie en op welke wijze de realisatie van de<br />

buffering en de landschapsontwikkeling in het koppelingsgebied (overgangsgebied tussen industrie<br />

en omgeving) zal ge<strong>be</strong>uren.<br />

Het voorgenomen project overlapt met deelplannen voor de koppelingsgebieden Desteldonk Noord<br />

en Desteldonk Zuid. In het koppelingsgebied Desteldonk Noord zal een 10ha grote buffer aangelegd<br />

worden met een natuurcompensatiezone en een verhoogde bos<strong>be</strong>rm. In het koppelingsgebied<br />

Desteldonk-Zuid zal een buffer gerealiseerd worden tussen woningen en industrie door de aanleg<br />

van een dicht groenscherm op het talud van het industriegebied. De werken zijn gepland voor de<br />

tweede helft van 2010.<br />

Aanleg brug met op- en afrittencomplex over R4-Oost (Skaldencomplex)<br />

Ter hoogte van de Skaldenstraat/Belgicastraat wordt een brug aangelegd over de R4-Oost en de<br />

aangrenzende spoorlijn, met verhoogde op- en afritten aan de John Kennedylaan. De werken vinden<br />

plaats in 4 fasen, zijn gestart in augustus 2007 en worden vermoedelijk afgerond in septem<strong>be</strong>r 2009.<br />

Concessie Belgicastraat<br />

Teneinde de nog <strong>be</strong>schikbare concessiegronden niet bijkomend te hypothekeren door de aanleg van<br />

een bijkomende gasvervoersleiding, werd in overleg met het Haven<strong>be</strong>drijf van de stad Gent en het<br />

Agentschap Wegen & Verkeer van de Vlaamse Overheid een oplossing uitgewerkt die minimale<br />

hinder veroorzaakt en anderzijds toelaat de concessie maximaal te valoriseren.<br />

12<br />

43-61190


Figuur 4 Situering van de projecten die mogelijk interfereren met het project van Fluxys<br />

Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

13<br />

43-61190


Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

3 MET WELKE JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN<br />

MOET REKENING GEHOUDEN WORDEN<br />

In onderstaande ta<strong>be</strong>l worden de <strong>be</strong>langrijkste juridische en <strong>be</strong>leidsmatige randvoorwaarden<br />

opgesomd.<br />

Juridische randvoorwaarden<br />

Gaswet<br />

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening<br />

Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)<br />

Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Oost-Vlaanderen<br />

Gewestplan<br />

RUP<br />

BPA Doornzeelsestraat, goedgekeurd op 4 maart 2004<br />

VLAREM I-II<br />

Ta<strong>be</strong>l 1 Juridisch en <strong>be</strong>leidsmatige randvoorwaarden<br />

Decreet <strong>be</strong>treffende de bodemsanering en de bodem<strong>be</strong>scherming (27 okto<strong>be</strong>r 2006) en VLAREBO<br />

Wet op de on<strong>be</strong>vaarbare waterlopen<br />

Kwaliteitsnormen oppervlaktewater<br />

Grondwaterdecreet<br />

Besluit van de Vlaamse Regering houdende reglementering van de handelingen binnen de watergebieden en de<br />

<strong>be</strong>schermingszones.<br />

Decreet Integraal Water<strong>be</strong>leid<br />

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van<br />

de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets.<br />

Europese kaderrichtlijn Water<br />

Kyotoprotocol<br />

Göteborg Protocol<br />

Richtlijn 2001/81/EG inzake nationale emissieplafonds voor <strong>be</strong>paalde luchtverontreinigende stoffen (NEC-richtlijn)<br />

Europese kaderrichtlijn Lucht<br />

Richtlijn 1999/30/EG<br />

Luchtkwaliteitsdoelstellingen WHO<br />

Decreet <strong>be</strong>treffende het natuur<strong>be</strong>houd en het natuurlijk milieu<br />

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 okto<strong>be</strong>r 1997<br />

<strong>be</strong>treffende het natuur<strong>be</strong>houd en het natuurlijk milieu.<br />

Vogelrichtlijngebieden<br />

Habitatrichtlijngebieden<br />

Ramsargebieden<br />

Bosdecreet en Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels inzake compensatie van ontbossing en<br />

ontheffing van het verbod op ontbossing.<br />

Beschermde planten- en diersoorten<br />

(K.B. houdende maatregelen ter <strong>be</strong>scherming van <strong>be</strong>paalde in het wild groeiende plantensoorten – K.B. <strong>be</strong>treffende de<br />

<strong>be</strong>scherming van vogels in het Vlaamse gewest – K.B. houdende maatregelen ter <strong>be</strong>scherming van <strong>be</strong>paalde in het wild<br />

levende inheemse diersoorten – art. 51 van het natuurdecreet)<br />

Besluit van de Vlaamse Regering houdende maatregelen inzake natuur<strong>be</strong>houd op de <strong>be</strong>rmen.<br />

Beschermde landschappen, monumenten, stads- en dorpsgezichten.<br />

Kaderwet op het <strong>be</strong>houd van Landschap, Bouwkundig Erfgoed en Archeologie, gewijzigd bij decreet van 14 juli 1993.<br />

14<br />

43-61190


Decreet tot <strong>be</strong>scherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten<br />

Decreet <strong>be</strong>treffende de landschapszorg<br />

Decreet archeologisch patrimonium<br />

Europees verdrag van 16 januari 1992<br />

Verdrag van Malta<br />

Beleidsmatige randvoorwaarden<br />

Vlaams Milieu<strong>be</strong>leidsplan<br />

Provinciaal Milieu<strong>be</strong>leidsplan Oost-Vlaanderen<br />

Gemeentelijk Milieu<strong>be</strong>leidsplan Evergem<br />

Gemeentelijk Milieu<strong>be</strong>leidsplan Gent<br />

Ontwerp strategisch plan voor de Gentse kanaalzone<br />

Nationaal Actieplan voor Milieu en Gezondheid (NEHAP)<br />

Landbouwstudie voor de Gentse kanaalzone<br />

Nota ruimtelijk veiligheidsrapport op strategisch plan-niveau voor de Gentse kanaalzone<br />

Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

Nota plan-milieueffectenrapport op strategisch planniveau voor de Gentse kanaalzone (nota plan-MER)<br />

Nota verdere verduurzaming van de economische ontwikkeling in de Gentse kanaalzone<br />

Bekken<strong>be</strong>stuur, <strong>be</strong>kkensecretariaat en de <strong>be</strong>kkenraad.<br />

Bekken<strong>be</strong>heerplan Gentse kanalen (2008-2013)<br />

Mobiliteitsplan Vlaanderen<br />

Raamplan onderliggend wegennet voor de Gentse kanaalzone en omliggende kernen<br />

Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan (GNOP) Evergem<br />

Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan (GNOP) Gent<br />

‘Landinrichtingsproject Gentse Kanaalzone – Koppelingsgebieden, fase 1’ Eindvoorstel inrichtingsplan Desteldonk-Noord en<br />

Desteldonk-Zuid<br />

Landschapsatlas<br />

Project-MER “Inrichting <strong>be</strong>drijventerrein Langerbruggekaai/De Nest”<br />

4 WELKE ZIJN DE BELANGRIJKSTE EFFECTEN<br />

Dit hoofdstuk geeft per milieudiscipline eerst een toelichting van de huidige situatie en vervolgens<br />

een overzicht van de <strong>be</strong>langrijkste milieueffecten. Eventueel wordt de referentiesituatie<br />

<strong>be</strong>schreven. Dit is de situatie waarmee de milieueffecten bij uitvoering van het project worden<br />

vergeleken. Tevens worden voorstellen geformuleerd om negatieve milieueffecten te milderen of te<br />

voorkomen. Een overzicht van de <strong>be</strong>langrijkste positieve en negatieve effecten en van de<br />

voorgestelde milderende maatregelen wordt gegeven.<br />

4.1 BODEM<br />

4.1.1 Huidige toestand<br />

De bodem in de omgeving van het projectgebied <strong>be</strong>staat overwegend uit matig droge tot matig<br />

natte zandbodems. Ter hoogte van het kanaal en de R4 komen plaatselijk eveneens natte<br />

zandleembodems voor. Sommige bodems in het studiegebied zijn verstoord door <strong>be</strong>bouwing en/of<br />

vergraving in functie van de havenindustrie, maar het grootste deel van het studiegebied <strong>be</strong>staat<br />

momenteel nog uit akkerland of weiland en zal evolueren naar industriegebied of buffergebied.<br />

In de omgeving van de geplande aardgasleiding werden op vijf percelen tijdens uitgevoerde<br />

bodemonderzoeken een verontreiniging in de bodem of het grondwater aangetroffen. In geen enkel<br />

15<br />

43-61190


Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

geval was de aard van de verontreiniging zodanig dat verdere stappen, zoals een <strong>be</strong>schrijvend<br />

bodemonderzoek, noodzakelijk geacht werden.<br />

4.1.2 Milieueffecten van het project<br />

In onderstaande ta<strong>be</strong>l wordt een kort overzicht gegeven van de <strong>be</strong>langrijkste effecten met<br />

<strong>be</strong>trekking tot bodem.<br />

Ta<strong>be</strong>l 2 Effecten op bodem<br />

Effectgroep Korte <strong>be</strong>schrijving Relevantie<br />

Structuurwijziging Verdichting van de bodem ten gevolge van<br />

<strong>be</strong>lasting zal voornamelijk plaatsvinden ter<br />

hoogte van de werkstrook. Binnen deze<br />

strook, van 36 m breed, wordt de teelaarde<br />

en de uitgegraven grond tijdelijk gestockeerd<br />

en wordt tevens een rijstrook voorzien voor<br />

werfvoertuigen.<br />

Door stockage van grond en <strong>be</strong>rijding door<br />

machines kan de bodem in de werkstrook<br />

verdichten en aanleiding geven tot een<br />

verminderde infiltratiecapaciteit en<br />

<strong>be</strong>rgingscapaciteit.<br />

Profielwijziging Het bodemprofiel is het resultaat van een<br />

zeer lang ontwikkelingsproces. Deze gaat<br />

verloren wanneer de toplagen worden<br />

afgeschraapt en herstapeld.<br />

Wijziging van<br />

bodemgebruik en<br />

bodemgeschiktheid<br />

Wijziging van<br />

bodemkwaliteit<br />

Wijziging van het<br />

bodemvochtregime<br />

De geschiktheid van de bodem voor de<br />

landbouw na de aanleg van de leiding zal<br />

wijzigen.<br />

Wijziging van de bodemkwaliteit door<br />

opvullen van de sleuf of door calamiteiten<br />

tijdens de aanlegfase.<br />

Wijziging van de bodemkwaliteit door<br />

aanwezige verontreinigingen binnen de<br />

invloedsstraal van de <strong>be</strong>malingen.<br />

Wijziging van de bodemkwaliteit door<br />

calamiteiten tijdens de exploitatiefase.<br />

De werkzaamheden houden verschillende<br />

ingrepen in die een invloed kunnen heb<strong>be</strong>n op<br />

het bodemvocht in de onverzadigde zone:<br />

<strong>be</strong>maling, verwijderen vegetatie, verwijderen<br />

teelaarde, verdichting ter hoogte van de<br />

rijzone,…<br />

16<br />

Sommige bodems met een hoog<br />

vochtgehalte zijn gevoelig voor<br />

verdichting. Echter door de uitgevoerde<br />

<strong>be</strong>maling zal het vochtgehalte dalen.<br />

Eventueel kan ter hoogte van de<br />

gevoelige zones een zandbaan aangelegd<br />

worden.<br />

De bodem is overwegend weinig gevoelig<br />

voor verdichting. Door eventuele aanleg<br />

van een zandbaan kan het effect op<br />

gevoelige bodems <strong>be</strong>perkt worden.<br />

Bij het uitgraven van de sleuf wordt de<br />

bodem uitgegraven tot 2,5m diepte. De<br />

teelaarde wordt gescheiden gehouden<br />

van de ondergrond.<br />

Door opvulling van de sleuf met<br />

maximaal <strong>be</strong>houd van de oorspronkelijke<br />

gelaagdheid en dichtheid, door herstel<br />

van de waterdoorlaatbaarheid van de<br />

bodem door loswoelen en door het<br />

terugplaatsen van de teelaarde wordt de<br />

oorspronkelijke toestand hersteld.<br />

De sleuf wordt heropgevuld met het<br />

uitgegraven materiaal, er wordt geen<br />

gebiedsvreemd materiaal aangewend.<br />

Calamiteiten tijdens de aanleg worden<br />

maximaal vermeden en zijn <strong>be</strong>perkt.<br />

Aanwezige grondwaterverontreinigingen<br />

kunnen verplaatst worden door de<br />

geplande <strong>be</strong>malingen.<br />

De effecten van calamiteiten tijdens de<br />

exploitatiefase zijn lokaal en <strong>be</strong>perkt.<br />

Snelle interventie is wel gewenst.<br />

Aangezien er geen funderingen rondom<br />

de leiding worden aangelegd, is dit<br />

effect zeer lokaal, tijdelijk en<br />

omkeerbaar.<br />

De oorspronkelijke doorlaatbaarheid van<br />

de bodem wordt ook hersteld.<br />

43-61190


4.1.3 Relevant ontwikkelingsscenario's<br />

Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

Volledige industriële ontwikkeling volgens geldende plannen van aanleg<br />

Landinrichtingsproject “Gentse Kanaalzone – koppelingsgebieden Desteldonk-Noord en<br />

Desteldonk-Zuid”<br />

4.2 WATER<br />

4.2.1 Grondwater<br />

4.2.1.1 Huidige toestand<br />

Het peil van het freatisch grondwater <strong>be</strong>vindt zich op geringe diepte onder het maaiveld, dikwijls<br />

minder dan 1 m in de winter. Dit freatisch grondwaterpeil vertoont seizoenale schommelingen.<br />

Uit resultaten van putwateronderzoeken (uitgevoerd in 1999-2001 door het Stadslaboratorium van<br />

Gent) blijkt dat slechts 5 à 10% van de stalen in de kanaalgemeenten voldoet aan de normen voor<br />

drinkwater (t.o.v. gemiddeld 12,1% voor Gent). 50 à 60 % van de stalen voldoet niet aan de<br />

nitraatnorm (t.o.v. gem. 49,5% voor Gent). Verder blijken ook de gehaltes aan nitriet, organische<br />

stoffen en fosfaten gemiddeld hoger te liggen in de kanaalgemeentes dan in Gent in het algemeen.<br />

4.2.1.2 Milieueffecten van het project<br />

In onderstaande ta<strong>be</strong>l wordt een kort overzicht gegeven van de <strong>be</strong>langrijkste effecten met<br />

<strong>be</strong>trekking tot het grondwater.<br />

Ta<strong>be</strong>l 3 Effecten op grondwater<br />

Effectgroep Korte <strong>be</strong>schrijving Relevantie<br />

Impact van <strong>be</strong>maling<br />

op de<br />

grondwaterkwantiteit<br />

Beïnvloeding van<br />

kwelstromen<br />

Impact om<br />

grondwaterkwaliteit<br />

door <strong>be</strong>maling en<br />

calamiteiten<br />

Op basis van <strong>be</strong>rekeningen kunnen we<br />

stellen dat in de zones waar er <strong>be</strong>maald zal<br />

worden de invloedstraal van sleuf<strong>be</strong>maling<br />

maximaal 20 m zal <strong>be</strong>dragen. Voor de<br />

werkput<strong>be</strong>maling (persingen) <strong>be</strong>draagt de<br />

invloedsstraal (6 m diepte) max. 60 m voor<br />

de persput en 40 m voor de ontvangstput.<br />

Door het tijdelijk onttrekken van<br />

grondwater zal de grondwaterkwantiteit<br />

verminderen, met mogelijk een invloed op<br />

aanwezige grondwaterwinningen.<br />

De impact van de aanwezigheid van de<br />

leiding in de ondergrond op de<br />

grondwaterstroming is klein.<br />

Nagaan van effecten op de<br />

grondwaterstand/stijghoogte, het<br />

stromingspatroon of natuurlijke kwel.<br />

Calamiteiten kunnen aanleiding geven tot<br />

rechtstreekse verontreiniging van het<br />

grondwater (hoge kwetsbaarheid).<br />

17<br />

De invloedsstraal van de sleuf<strong>be</strong>maling<br />

reikt plaatselijk verder dan de<br />

werkstrookbreedte. In het landbouw<br />

en industriegebied zijn er weinig<br />

permanente effecten te verwachten.<br />

De aanwezige grondwaterwinningen<br />

heb<strong>be</strong>n slechts <strong>be</strong>perkte<br />

onttrekkingsdebieten.<br />

Er worden geen kwelstromen<br />

<strong>be</strong>ïnvloed.<br />

Specifieke maatregelen voor het<br />

voorkomen van accidentele lekkage<br />

worden opgenomen in het Technisch<br />

Bestek.<br />

43-61190


4.2.2 Oppervlaktewater<br />

4.2.2.1 Huidige toestand<br />

Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

De voornaamste waterloop in het projectgebied is het kanaal Gent-Terneuzen. De<br />

aardgasvervoerleiding kruist verder ook enkele kleinere waterlopen zoals de Ettingloop en de<br />

Zwijndonkloop. Het tracé kruist ook drie waterlopen van vierde categorie van de atlas van 1877.<br />

Gegevens van meetpunten op het kanaal Gent-Terneuzen tonen dat de waterkwaliteit matig is. Op<br />

de Zwijndonkloop en de Ettingeloop zijn geen meetpunten gelegen. De biologische, fysische en<br />

chemische kwaliteit van deze waterlopen is dus niet gekend.<br />

4.2.2.2 Milieueffecten van het project<br />

In onderstaande ta<strong>be</strong>l wordt een kort overzicht gegeven van de <strong>be</strong>langrijkste effecten met<br />

<strong>be</strong>trekking tot het oppervlaktewater.<br />

Ta<strong>be</strong>l 4 Effecten op oppervlaktewater<br />

Effectgroep Korte <strong>be</strong>schrijving Relevantie<br />

Effecten op de<br />

oppervlaktewaterkwantiteit<br />

door lozing van<br />

<strong>be</strong>malingswater<br />

Effecten op de<br />

oppervlaktewaterkwaliteit<br />

door lozing van<br />

<strong>be</strong>malingswater of<br />

calamiteiten<br />

Effecten op de<br />

structuurkwaliteit van de<br />

waterlopen.<br />

Afhankelijk van de ontvangende<br />

waterloop kan het effect van de lozing<br />

van het <strong>be</strong>malingswater sterk<br />

verschillend zijn.<br />

Het oppervlaktewater kan tijdens de<br />

uitvoering van de werken vertroe<strong>be</strong>len<br />

als gevolg van graafwerken ter hoogte<br />

van waterlopen.<br />

Calamiteiten kunnen aanleiding geven tot<br />

verontreiniging.<br />

Over het algemeen wordt aangenomen<br />

dat het <strong>be</strong>malingswater voldoet aan de<br />

normen voor lozing in het<br />

oppervlaktewater.<br />

Aanwezige grondwaterverontreinigingen<br />

kunnen verplaatst worden door de<br />

geplande <strong>be</strong>malingen.<br />

De structuurkwaliteit van waterlopen kan<br />

<strong>be</strong>ïnvloed worden op plaatsen waar<br />

tijdelijke inkokering van de waterlopen<br />

noodzakelijk is.<br />

18<br />

Het is aan te <strong>be</strong>velen om bij<br />

gelijktijdige <strong>be</strong>maling van<br />

sleufsegmenten tot meer dan 500m<br />

lengte, het <strong>be</strong>malingsdebiet te<br />

spreiden over meerdere waterlopen<br />

en een groot aandeel te lozen in het<br />

kanaal.<br />

De Zwijndonkloop wordt tijdelijk en<br />

plaatselijk omgeleid. De<br />

vertroe<strong>be</strong>ling treedt op wanneer de<br />

oevers tussen de waterloop en de<br />

omleiding open gemaakt worden om<br />

het water om te leiden.<br />

Er worden zoveel mogelijk<br />

maatregelen getroffen om<br />

calamiteiten te voorkomen.<br />

Oppompen van vervuild grondwater<br />

dient vermeden te worden.<br />

Ontijzering van <strong>be</strong>malingswater<br />

indien noodzakelijk.<br />

Afhankelijk van de verspreiding van<br />

de verontreiniging rondom de kern<br />

moeten maatregelen genomen<br />

worden om de aanwezige<br />

grondwaterverontreiniging op zijn<br />

plaats te houden.<br />

De Zwijndonkloop wordt tijdelijk<br />

ingebuisd voor de kruising van de<br />

werkstrook. Wanneer de werken<br />

afgelopen zijn wordt de buis<br />

verwijderd en wordt de structuur zo<br />

goed mogelijk hersteld.<br />

43-61190


4.2.3 Relevant ontwikkelingsscenario's<br />

Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

Landinrichtingsproject “Gentse Kanaalzone – koppelingsgebieden Desteldonk-Noord en<br />

Desteldonk-Zuid”: In overleg met de VLM werd het ontwerp van de nieuwe leiding aangepast<br />

aan het technisch ontwerp van het natuurcompensatiegebied (4,5 ha), teneinde de<br />

natuurcompensatie niet te hinderen. De nieuwe leiding zal <strong>hier</strong>door plaatselijk 20 tot 50 cm<br />

dieper aangelegd worden om de ontwikkeling van het gebied als moeraszone niet te<br />

hypothekeren. Een diepere aanleg van de leiding heeft echter tot gevolg dat in deze zone<br />

ook plaatselijk dieper <strong>be</strong>maald zal moeten worden. De effecten van een eventueel diepere<br />

<strong>be</strong>maling zijn nagenoeg gelijk aan de effecten zoals <strong>be</strong>sproken in de geplande toestand (tot<br />

3 m).<br />

4.3 FAUNA & FLORA<br />

4.3.1 Huidige toestand<br />

In de Gentse Kanalenzone werden 126 flora-soorten vastgesteld die vermeld staan op de Vlaamse<br />

Rode lijst. Twee worden als “uitgestorven in Vlaanderen” <strong>be</strong>schouwd, 6 als “met uitsterven<br />

<strong>be</strong>dreigd” en 8 als “<strong>be</strong>dreigd”. Daarnaast komen ook enkele typische pionierssoorten voor in de<br />

Gentse Zeehaven, op terreinen die vaak slechts tijdelijk van aard zijn. Het gaat ondermeer over<br />

Zomerbitteling, Stalkaars, Kaal breukkruid, Bleekgele droogbloem, Waterpunge en Fraai<br />

duizendguldenkruid.<br />

Volgens de Biologische Waarderingskaart (BWK, versie 2, Figuur 5) wordt de aardgasvervoerleiding<br />

grotendeels (63%) aangelegd in biologisch minder waardevolle gebieden (akkers en<br />

cultuurgraslanden). Biologisch waardevolle elementen ter hoogte van het tracé zijn houtkanten of<br />

bomenrijen, bremstruweel, populieren- en loofhoutaanplanten, <strong>be</strong>rmvegetatie, ruigten en<br />

pioniersvegetaties, struisgrasvegetatie.<br />

In het meest westelijke gedeelte van het projectgebied doorkruist de leiding de rand van een oud<br />

bosperceel, dat reeds aanwezig was op de historische Ferrariskaart (eind 18 e eeuw). Het bosje<br />

wordt <strong>be</strong>schouwd als een habitat van bijlage 1 van de Habitatrichtlijn (habittatype 9120).<br />

Wat <strong>be</strong>treft de fauna in het studiegebied werden gegevens opgevraagd bij verschillende<br />

databanken:<br />

zoogdieren: geen relevante gegevens, maar waarnemingen van haas, fazant, patrijs en vos door<br />

de terrein<strong>be</strong>heerder van de terreinen van G2I (westelijke zijde van het projectgebied). Mogelijk<br />

ook geschikte habitat voor vleermuizen (halfopen, kleinschalig landbouwlandschap);<br />

avifauna: geen gegevens in broedvogeldatabank, maar waarnemingen van IJsvogel,<br />

Winterkoning, Torenvalk, Groene specht, Buizerd, Zwarte roodstaart en zangvogels tijdens<br />

terreininventarisatie en door de terrein<strong>be</strong>heerder van G2I; In het Gentse Zeehavengebied komt,<br />

ondanks de sterke industrialisatie, een groot aantal voor Vlaanderen “kwetsbare” soorten voor.<br />

In totaal werden tussen 1990 en 2002 23 van de 74 broedvogelsoorten die op de Rode Lijst staan<br />

waargenomen. Daarnaast werden 2 broedvogelsoorten vastgesteld die in Bijlage I van de<br />

Vogelrichtlijn worden vermeld en 40 niet-broedvogelsoorten die onder deze bijlage vallen.<br />

vissen: verschillende waarnemingen op het Kanaal Gent-Terneuzen (Gie<strong>be</strong>l, Paling, Baars,<br />

Snoekbaars,…);<br />

amfibieën en reptielen: geen gegevens <strong>be</strong>schikbaar in de databanken, maar in de poelen en<br />

depressies in het projectgebied komen met grote waarschijnlijkheid een aantal amfibie- en<br />

reptielsoorten voor;<br />

ongewervelden: verschillende waarnemingen van li<strong>be</strong>llen (Zwervende pantserjuffer, Gewone<br />

pantserjuffer), vlinders (de meest opvallende soort is Bruin blauwtje) en sprinkhanen (meest<br />

opvallende soorten Stuiksprinkhaan en het Zanddoorntje).<br />

19<br />

43-61190


Figuur 5 Biologische Waarderingskaart<br />

Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

20<br />

43-61190


4.3.2 Milieueffecten van het project<br />

Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

In onderstaande ta<strong>be</strong>l wordt een kort overzicht gegeven van de <strong>be</strong>langrijkste effecten met<br />

<strong>be</strong>trekking tot fauna en flora.<br />

Ta<strong>be</strong>l 5 Effecten op fauna en flora<br />

Effectgroep Korte <strong>be</strong>schrijving Relevantie<br />

Direct eco- en<br />

biotoopverlies<br />

Indirecte eco- en<br />

biotoopwijziging<br />

Als gevolg van de leidingaanleg in open<br />

sleuf zal over de volledige<br />

werkstrookbreedte van 36 m de vegetatie<br />

verwijderd worden. Diepwortelende<br />

vegetatie kan niet heraangeplant worden<br />

in de voor<strong>be</strong>houden zone, overige<br />

vegetatie kan herstellen.<br />

Ten gevolge van <strong>be</strong>maling kan het effect<br />

van verdroging op de aanwezige<br />

vegetaties van <strong>be</strong>lang zijn.<br />

Rustverstoring Verstoring tijden de aanlegfase door<br />

geluid en <strong>be</strong>weging.<br />

Versnippering en<br />

barrièrewerking<br />

4.3.3 Relevant ontwikkelingsscenario's<br />

Als gevolg van de aanleg van de leiding<br />

kunnen resterende biologisch<br />

waardevolle structuren die een<br />

<strong>be</strong>langrijke verbindingsfunctie heb<strong>be</strong>n,<br />

tijdelijk worden doorbroken.<br />

21<br />

Waardevolle bomenrijen en<br />

houtkanten aan Doornzelehoekske<br />

kunnen niet herstellen. De oude<br />

bosvegetatie in het westen kan<br />

eveneens niet kwalitatief hersteld<br />

worden. Veel van deze vegetatie zal<br />

in de toekomst echter verdwijnen<br />

door verdere industriële<br />

ontwikkelingen.<br />

Binnen de invloedsstraal van de<br />

<strong>be</strong>malingen zijn geen waardevolle<br />

vegetaties aanwezig.<br />

In de omgeving zijn geen<br />

verstoringsgevoelige gebieden<br />

aanwezig en door de<br />

havenactiviteiten is reeds een<br />

zekere mate van verstoring<br />

aanwezig.<br />

De effecten zijn <strong>be</strong>perkt tot de<br />

aanlegfase.<br />

Landinrichtingsproject “Gentse Kanaalzone – koppelingsgebieden Desteldonk-Noord en<br />

Desteldonk-Zuid”: In overleg met de VLM werd het ontwerp van de nieuwe leiding aangepast<br />

aan het technisch ontwerp van het natuurcompensatiegebied (4,5 ha), teneinde de<br />

natuurcompensatie niet te hinderen. De nieuwe leiding zal plaatselijk 20 tot 50 cm dieper<br />

aangelegd worden om de ontwikkeling van het gebied als moeraszone niet te hypothekeren.<br />

De ontwikkeling van de doelvegetaties van het natuurcompensatiegebied, met name grote<br />

zeggenvegetaties met verspreid rietland, rietland met struik- en boomopslag, verruigd<br />

rietland en vochtig wilgenstruweel, wordt niet verhinderd door de aanwezigheid van de<br />

leiding<br />

4.4 LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE<br />

4.4.1 Huidige toestand<br />

Op macroschaal <strong>be</strong>vindt het studiegebied zich in het straatdorpengebied, dat zich uitstrekt van<br />

Waarschoot tot Lokeren en dat doorsneden wordt door het kanaal Gent-Terneuzen. Dit gebied kan<br />

omschreven worden als een vrij vlak landbouwgebied met gemengde land- en tuinbouw, dat<br />

doorsneden wordt door een dicht netwerk van woonlinten, zodat het een verstedelijkt karakter<br />

kreeg.<br />

Op historische kaarten (1770-1870) is te zien dat de kernen van Desteldonk, Kerkbrugge en<br />

Doornzele reeds aanwezig waren in de 18 e eeuw, maar <strong>be</strong>perkt waren tot straatdorpen. Het kanaal<br />

43-61190


Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

werd al in de 16 e eeuw uitgegraven als de Sassevaart en werd in de loop der tijd verder<br />

rechtgetrokken en doorgetrokken tot in Terneuzen.<br />

Op basis van de landschapsatlas kunnen volgende waardevolle landschapselementen teruggevonden<br />

worden in het studiegebied:<br />

puntrelicten: tuindorp Herryville, Doornzelemolen, Kasteel van Heylwegen Ertvelde, Goed<br />

ten Boekel, Onze Lieve Vrouwe Geboortekerk;<br />

lijnrelicten: Moervaart;<br />

ankerplaatsen: Doornzeledries;<br />

relictzones: “Pachtgoederen, Geuzenhoek, Doornzele”, “Vallei van de Kale”, “Heffink-<br />

Wippelgem”;<br />

Het projectgebied zelf is niet gelegen in een relictzone of ankerplaats en overlapt niet met een<br />

punt- lijnrelict.<br />

In het projectgebied zijn ook geen <strong>be</strong>schermde erfgoedelementen gelegen, evenmin <strong>be</strong>vinden er<br />

zich gekende archeologische vindplaatsen. In de omgeving van het projectgebied <strong>be</strong>vinden zich wel<br />

enkele gekende archeologische vindplaatsen. Het voorkomen van niet-gekende archeologisch<br />

erfgoed binnen het projectgebied is echter niet uit te sluiten.<br />

Wat <strong>be</strong>treft het visuele aspect <strong>be</strong>staat het projectgebied uit een halfopen (op <strong>be</strong>paalde plaatsen<br />

kleinschalig) landbouwgebied, waarin houtkanten en bosjes de <strong>be</strong>langrijkste structurerende<br />

elementen vormen. Gezien de openheid van het gebied liggen de zichtgrenzen veelal op grote<br />

afstand, waardoor zowel de havenactiviteit, de infrastructuren (wegen en waterwegen) als de<br />

woonlinten/kernen vanuit het projectgebied waargenomen kunnen worden. Hoewel het<br />

projectgebied op zich bijgevolg landschappelijke kwaliteiten heeft, zal de waarnemer steeds het<br />

havengebied in ontwikkeling opmerken.<br />

4.4.2 Milieueffecten van het project<br />

In onderstaande ta<strong>be</strong>l wordt een kort overzicht gegeven van de <strong>be</strong>langrijkste effecten met<br />

<strong>be</strong>trekking tot landschap.<br />

Ta<strong>be</strong>l 6 Effecten op landschap, erfgoed en archeologie<br />

Effectgroep Korte <strong>be</strong>schrijving Relevantie<br />

Structuur- en<br />

relatiewijzigingen<br />

Verlies erfgoedwaarde<br />

landschap<br />

bouwkundig erfgoed<br />

archeologie<br />

Verwijderen of verstoren van<br />

geomorfologische elementen/ eenheden<br />

en processen.<br />

Het verwijderen van vegetatie heeft een<br />

invloed op de landschapsecologische<br />

toestand van het gebied. Deze<br />

verwijdering is permanent voor<br />

diepwortelende vegetatie.<br />

De functionele versnippering van het<br />

landschap is <strong>be</strong>perkt, aangezien het om<br />

een tijdelijke versnippering gaat tijdens<br />

de aanlegfase en de werkstrook gelegen<br />

is in een havengebied in ontwikkeling.<br />

Als gevolg van de aanleg van de<br />

aardgasleiding kunnen de historischgeografische<br />

structuren en de<br />

erfgoedaspecten van het landschap<br />

tijdelijk <strong>be</strong>perkt worden gewijzigd.<br />

Door de aanleg van de aardgasleiding zal<br />

22<br />

Inbuizing van waterlopen tijdens de<br />

aanlegfase. Het herstel van de<br />

waterloop na de aanlegfase is<br />

opgenomen in het Technisch Bestek,<br />

zodat het effect <strong>be</strong>perkt en tijdelijk<br />

is.<br />

Voornamelijk de bomenrijen ter<br />

hoogte van Doornzele hoekske en<br />

het de rand van het historisch bos<br />

binnen de werkstrook worden<br />

permanent verstoord.<br />

Er treden effecten op het<br />

waterstelsel, de opgaande vegetatie<br />

en het traditioneel landschap op. De<br />

effecten zijn eerder tijdelijk en<br />

<strong>be</strong>perkt. Er zijn geen elementen van<br />

de Landschapsatlas of <strong>be</strong>schermde<br />

landschapselementen in de<br />

43-61190


Wijziging perceptieve<br />

kenmerken<br />

er niet rechtstreeks geraakt worden aan<br />

het <strong>be</strong>schermd of niet-<strong>be</strong>schermd<br />

bouwkundig erfgoed in de ruime<br />

omgeving, noch treden indirecte effecten<br />

of contextverlies op.<br />

In de omgeving van het projectgebied<br />

zijn reeds een aantal archeologische<br />

relicten gekend.<br />

Bij het afbakenen van de werkzone en<br />

het plaatsen van de signalisatie wordt<br />

het landschaps<strong>be</strong>eld tijdelijk en<br />

herstelbaar <strong>be</strong>ïnvloed.<br />

Door de strook van boven de leidingen<br />

die permanent vrij moet blijven van<br />

diepwortelende vegetatie wordt het<br />

landschaps<strong>be</strong>eld blijvend gewijzigd.<br />

4.4.3 Relevante ontwikkelingsscenario's<br />

Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

werkstrook aanwezig.<br />

23<br />

Fluxys heeft met het agentschap R-<br />

O Vlaanderen, onroerend erfgoed,<br />

een convenant getekend voor de<br />

archeologische <strong>be</strong>geleiding tijdens<br />

de werken. Dit convenant wordt<br />

momenteel her<strong>be</strong>keken.<br />

Het geplande tracé loopt<br />

voornamelijk door industriegebied<br />

en (kleinschalig) landbouwgebied<br />

met graslanden en akkers. In<br />

industriegebied is het effect van de<br />

aanleg op landschaps<strong>be</strong>leving<br />

afwezig. In landbouwgebied is er<br />

tijdelijk verstoring van de<br />

landschaps<strong>be</strong>leving. Maar het<br />

project is eigen aan het<br />

landschaps<strong>be</strong>eld van een haven.<br />

De impact op de landschaps<strong>be</strong>leving<br />

tijdens de exploitatiefase is relatief<br />

gezien de toekomstige ontwikkeling<br />

van <strong>be</strong>paalde zones als<br />

industriegebied.<br />

Landinrichtingsproject “Gentse Kanaalzone – koppelingsgebieden Desteldonk-Noord en<br />

Desteldonk-Zuid”<br />

4.5 GELUID EN TRILLINGEN<br />

4.5.1 Huidige toestand<br />

Doordat de discipline Geluid & Trillingen wordt <strong>be</strong>handeld als nevendiscipline zijn er geen metingen<br />

uitgevoerd om de actuele geluidstoestand van het studiegebied te achterhalen. Er wordt echter<br />

vanuit gegaan, wat de actuele geluidstoestand <strong>be</strong>treft, dat de geluidsnormen die momenteel gelden<br />

binnen de gewestplan<strong>be</strong>stemmingen gerespecteerd worden.<br />

4.5.2 Milieueffecten van het project<br />

Ta<strong>be</strong>l 7 Effecten van geluid<br />

Effectgroep Korte <strong>be</strong>schrijving Relevantie<br />

Geluidsverstoring mens,<br />

gevoelige fauna en zeer<br />

gevoelige fauna<br />

De verschillende werffasen bij de aanleg<br />

van de leiding heb<strong>be</strong>n verschillende<br />

geluidsvermogens en bijgevolg een<br />

verschillend effect. De impact van dit<br />

geluidsverstorend effect tijdens de<br />

aanlegfase wordt <strong>be</strong>paald voor de mens<br />

(menshinderdagen) en de natuur<br />

(rustverstoring van de fauna).<br />

Binnen het studiegebied <strong>be</strong>vinden<br />

zich geen gevoelige<br />

<strong>be</strong>volkingsgroepen (scholen,<br />

ziekenhuizen, rusthuizen), noch<br />

zeer gevoelige fauna.<br />

Het effect van rustverstoring door<br />

geluid is echter wel relevant voor de<br />

aanwezige <strong>be</strong>woning en de<br />

gevoelige fauna binnen het<br />

studiegebied.<br />

De grootste impact is te verwachten<br />

bij aanleg in open sleuf, tot op<br />

ongeveer 100m van de werf (14<br />

43-61190


4.6 MENS<br />

4.6.1 Huidige toestand<br />

Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

24<br />

hinderdagen) en bij de horizontaal<br />

gestuurde boring, tot op ongeveer<br />

200m van de werf (26 hinderdagen).<br />

Door brede bufferzones of de afstand tussen de woonkernen (Langerbrugge, Kerkbrugge, Doornzele,<br />

Evergem, Wippelgem, Kluizen) en de havenactiviteiten ondergaan deze kernen een eerder indirecte<br />

invloed van de haven. Belangrijke barrières in het havengebied zijn het kanaal Gent-Terneuzen en<br />

de R4. Ten oosten van de R4 zijn de havenactiviteiten minder uitgesproken aanwezig. Bovendien<br />

wordt de woonkern Desteldonk omringd door diverse weilanden, akkers en kleine<br />

landschapselementen die het woongebied afschermen.<br />

Op het gewestplan wordt het grootste deel van het projectgebied en de omgeving ingenomen door<br />

industriegebied en in mindere mate door agrarisch gebied en goengebied.<br />

Het studiegebied vervult volgende functies:<br />

wonen: De leiding doorkruist echter geen enkele woonkern, enkel de woonlinten ter hoogte<br />

van de Desteldonkstraat en de Doornzeelsestraat.<br />

werken: De Gentse Zeehaven brengt een groot aantal directe werkgelegenheid met zich<br />

mee.<br />

landbouw: Het aandeel land- en tuinbouw in de Gentse Kanalenzone is tamelijk groot. Het<br />

grootste gedeelte van de landbouwoppervlakte wordt gebruikt als areaal voor<br />

ruwvoerderwinning (weiden, grasland, kuilmaïs). Het projectgebied <strong>be</strong>hoort tot een zone<br />

met concentratie van landbouwactiviteiten, tussen de kernen van Doornzele, Kerkbrugge-<br />

Langerbrugge en Desteldonk.<br />

verkeer: De aardgasvervoerleiding kruist de grote transportinfrastructuren R4 oost en het<br />

Kanaal Gent-Terneuzen door middel van een horizontaal gestuurde boring. De kleinere<br />

wegen Doornzelestraat en Desteldonkstraat worden gekruist door middel van persing.<br />

Verder worden enkele veldwegen gekruist.<br />

recreatie: De recreatie in de omgeving van het projectgebied is <strong>be</strong>perkt. Aan de<br />

Doornzeledries worden jaarlijks enkele evenementen georganiseerd en het kanaal Gent-<br />

Terneuzen heeft enkele mogelijkheden voor recreatie (fiets- en wandelroutes, pleziervaart,<br />

watersport).<br />

natuur: De <strong>be</strong>boste zones heb<strong>be</strong>n hoofdzakelijk een bufferende werking. Braakliggende<br />

industriegronden worden gekenmerkt door de aanwezigheid van heide- en struikgewas.<br />

kwetsbare locatie: Er <strong>be</strong>vinden zich geen kwetsbare locaties in de nabije omgeving van het<br />

projectgebied.<br />

Hoge drempel Seveso<strong>be</strong>drijven binnen een straal van 1000 m zijn:<br />

ADPO Ghent (Belgicastraat 3, haven 2270, B-9042 Gent) op 10 m<br />

Ahlers Belgium (Noorwegenstraat 11, B-9940 Evergem) op 55 m<br />

Seveso<strong>be</strong>drijven zijn <strong>be</strong>drijven die activiteiten ontplooien op het vlak van de <strong>be</strong>handeling, de<br />

productie, het gebruik of de opslag van gevaarlijke stoffen.<br />

43-61190


4.6.2 Milieueffecten van het project<br />

Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

In onderstaande ta<strong>be</strong>l wordt een kort overzicht gegeven van de <strong>be</strong>langrijkste effecten met<br />

<strong>be</strong>trekking tot mens.<br />

Ta<strong>be</strong>l 8 Effecten op mens<br />

Effectgroep Korte <strong>be</strong>schrijving Relevantie<br />

Impact op de functionele<br />

structuur<br />

Wijziging van de aanwezige functies<br />

(wonen, werken,…) in het projectgebied<br />

en omgeving.<br />

Hinderaspecten De contractant heeft gemiddeld 10<br />

weken nodig om de werf op een <strong>be</strong>paald<br />

punt binnen een perceel te <strong>be</strong>ëindigen.<br />

Mogelijke hinder voor de omwonenden<br />

van de leiding is gering.<br />

Geluidshinder door de werkzaamheden<br />

en werfverkeer is tijdelijk en relatief<br />

<strong>be</strong>perkt (zie ook discipline Geluid &<br />

Trillingen).<br />

Visuele hinder is tijdelijk en gezien de<br />

ligging in havengebied relatief.<br />

Communicatie Communicatie met de <strong>be</strong>trokken<br />

gemeenten, buurt<strong>be</strong>woners,<br />

natuurverenigingen,….<br />

Veiligheid Wat <strong>be</strong>treft de veiligheid dient het<br />

concept, de constructie en de exploitatie<br />

van leidingen aan de wettelijk<br />

vastgelegde veiligheidsvoorwaarden te<br />

voldoen.<br />

25<br />

De functies wonen, werken en<br />

recreatie ondervinden geen<br />

wijzigingen ten gevolge van het<br />

project.<br />

De landbouwers worden vergoed<br />

voor de inkomstenderving ten<br />

gevolge van het project.<br />

Grote wegen worden niet gekruist<br />

met open sleuf. Op kleinere wegen<br />

wordt tijdelijk een omleiding<br />

voorzien.<br />

Indien vegetatie verwijderd wordt,<br />

zal dit nadien gecompenseerd<br />

worden.<br />

De hinder voor de omgeving is<br />

<strong>be</strong>perkt aanwezig in de aanlegfase.<br />

Met <strong>be</strong>trekking tot de aanleg van<br />

leidingen heeft Fluxys een<br />

communicatieplan uitgewerkt<br />

waarbij de verschillende actoren<br />

mee worden <strong>be</strong>trokken waaronder<br />

buurt<strong>be</strong>woners, de verschillende<br />

overheden, de brandweer en de<br />

politie.<br />

Tijdens de aanlegfase wordt<br />

toezicht gehouden door een erkend<br />

controleorganisme.<br />

De leidingen worden <strong>be</strong>bakend en<br />

regelmatig geïnspecteerd.<br />

In Deel 8, paragraaf 6.2.1.4 wordt<br />

een kwalitatieve veiligheidsanalyse<br />

gegeven. Dit ge<strong>be</strong>urt door enerzijds<br />

de mogelijke oorzaken van<br />

vrijzetting van aardgas te<br />

<strong>be</strong>schouwen en anderzijds de<br />

maatregelen die zowel een<br />

43-61190


5 MILDERENDE MAATREGELEN<br />

5.1 BODEM<br />

Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

26<br />

preventief karakter kunnen heb<strong>be</strong>n<br />

als de gevolgen van dergelijke<br />

vrijzetting kunnen <strong>be</strong>perken.<br />

Gezien de ondergrondse positie van<br />

de aardgastransportleiding worden<br />

geen effecten verwacht op deze<br />

leiding ten gevolge van een voorval<br />

binnen een SEVESO-<strong>be</strong>drijf 1 in de<br />

omgeving. De <strong>be</strong>trokken SEVESO<strong>be</strong>drijven<br />

wordt de nodige<br />

informatie over de leiding verstrekt.<br />

Maatregelen die reeds zijn opgenomen in het Technisch Bestek, maar <strong>hier</strong> voor de volledigheid nog<br />

worden vermeld zijn:<br />

Afzonderlijk afgraven en stockeren van de teelaarde.<br />

Bij het heropvullen van de sleuf wordt de oorspronkelijke gelaagdheid maximaal teruggeplaatst.<br />

Om calamiteiten met brandstof en olie te vermijden, worden alle voertuigen voorzien van een<br />

lekbak voor opvang van gemorste brandstof of olie. In het geval van calamiteiten moet er snel<br />

en gepast opgetreden worden en moet indien nodig tot een sanering overgegaan worden<br />

conform de vigerende wetgeving.<br />

Om de bodemgeschiktheid en het bodemvochtregime minimaal te wijzigen worden verschillende<br />

maatregelen genomen<br />

o opvulling van de uitgegraven aarde met <strong>be</strong>houd van oorspronkelijke gelaagdheid;<br />

o herstel van de oorspronkelijke dichtheid van de bodem;<br />

o loswoelen van de teelaarde om de natuurlijke waterdoorlaatbaarheid van de bodem<br />

te herstellen;<br />

o terugplaatsen van teelaarde.<br />

Daarnaast worden volgende milderende maatregelen voorgesteld:<br />

De contractant die de <strong>be</strong>maling uitvoert wordt ingelicht door Fluxys aangaande de mogelijk<br />

aanwezige grondwaterverontreigingen, zodat hij de nodige maatregelen kan nemen.<br />

Indien de horizontaal gestuurde boring door de verontreinigingspluim (OVAM dossier 8224)<br />

boort, moet de verontreinigde bodemfractie door een erkende bodemreinigingsorganisatie<br />

gereinigd worden.<br />

5.2 WATER<br />

De contractant die de <strong>be</strong>maling uitvoert wordt ingelicht door Fluxys aangaande de mogelijk<br />

aanwezige grondwaterverontreigingen, zodat hij de nodige maatregelen kan nemen. In de<br />

1 Een Seveso-<strong>be</strong>drijf is een <strong>be</strong>drijf dat activiteiten ontplooit op het vlak van de <strong>be</strong>handeling, de productie, het<br />

gebruik of de opslag van gevaarlijke stoffen<br />

43-61190


Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

omgeving van grondwaterverontreinigingen wordt een minimale <strong>be</strong>maling uitgevoerd en wordt<br />

de <strong>be</strong>malingsduur <strong>be</strong>perkt in de tijd om een mogelijk effect te milderen.<br />

Indien de horizontaal gestuurde boring door de verontreinigingspluim (OVAM dossier 8224)<br />

boort, moet de verontreinigde bodemfractie door een erkende bodemreinigingsorganisatie<br />

gereinigd worden.<br />

Vooraleer de <strong>be</strong>maling wordt opgestart is overleg noodzakelijk met de eigenaars/exploitanten<br />

van de ondiepe grondwaterwinningen in de nabijheid van de geplande leiding en binnen de<br />

invloedszone van de <strong>be</strong>maling. Met de eigenaars dient zonodig een alternatieve<br />

water<strong>be</strong>voorradingsbron te worden overeengekomen.<br />

In het algemeen kan aangenomen worden dat de kwaliteit van het <strong>be</strong>malingswater zal voldoen<br />

aan de normen voor lozing in het oppervlaktewater. Indien door ijzeraanrijking of andere<br />

bronnen dit niet het geval zou zijn, moet het <strong>be</strong>malingswater gezuiverd worden (bvb.<br />

ontijzering door oxidatie en afscheiding) vooraleer te worden geloosd. Er wordt een monitoring<br />

van de waterkwaliteit van het <strong>be</strong>malingswater ingesteld. Indien het ijzergehalte 10 maal hoger<br />

ligt dan het ijzergehalte van de ontvangende waterloop zal overgegaan worden tot ontijzering.<br />

Indien het ijzergehalte van de ontvangende waterloop niet gekend is, zal rekening gehouden<br />

worden met de immissienorm van VLAREM (200 µg/l).<br />

In de praktijk is het aan te <strong>be</strong>velen om bij gelijktijdige <strong>be</strong>maling van segmenten tot meer dan<br />

500 m lengte, het <strong>be</strong>malingsdebiet te spreiden over meerdere waterlopen en een maximaal<br />

aandeel te lozen in het kanaal.<br />

Bij de tijdelijke inkokering van grachten ter hoogte van werfwegen, wordt gezorgd dat de<br />

gebruikte buis een voldoende grote diameter heeft, zodanig dat het water in de waterloop niet<br />

kan opstuwen voor de buis.<br />

In verband met de werken in de nabijheid en in kruising met on<strong>be</strong>vaarbare waterlopen moeten<br />

machtigingen worden aangevraagd aan de <strong>be</strong>heerder van de waterloop. In zoverre niet<br />

tegenstrijdig met de onderrichtingen van de water<strong>be</strong>heerder zijn volgende richtlijnen van<br />

toepassing:<br />

o De nodige merktekens dienen geplaatst en dit zowel op het linker- als rechtertalud.<br />

Deze merktekens worden geplaatst landinwaarts op minimum 1 m van de<br />

taludinsteek (kruin) van de waterloop;<br />

o De werken dienen uitgevoerd zonder de goede afwatering van de waterloop te<br />

<strong>be</strong>lemmeren. De nodige maatregelen dienen genomen ter voorkoming van<br />

wateroverlast. Tijdens on<strong>be</strong>waakte ogenblikken dient de maximale<br />

waterafvoercapaciteit van de waterloop verzekerd te zijn;<br />

o De werken dienen uitgevoerd met de nodige omzichtigheid, zodat binnen de<br />

uitgestrektheid van de werken voorkomende te <strong>be</strong>houden kunstwerken, houtachtige<br />

gewassen, bodem-, <strong>be</strong>rm- en talud<strong>be</strong>kledingen, afvoer- en/of drainageleidingen,<br />

e.a. niet worden <strong>be</strong>schadigd. Alle eventueel optredende <strong>be</strong>schadigingen dienen<br />

hersteld te worden in hun oorspronkelijke toestand.<br />

o De leiding moet voorzien zijn van de nodige <strong>be</strong>scherming ter voorkoming van<br />

<strong>be</strong>schadiging en zal aangelegd worden op minimum 1,10 m onder de tot op vaste<br />

bodem gereinigde bodem van de waterloop of het theoretisch te verwezenlijken<br />

bodempeil (cfr. lengteprofiel).<br />

2 .<br />

o Voor persingen dient de leiding te worden geplaatst in een mantelbuis met de<br />

bovenkant op een diepte van minimum 1,10 m onder het vloerpeil van de tot op<br />

vaste bodem gereinigde waterloop of het theoretisch te verwezenlijken bodempeil<br />

(cfr. lengteprofiel). De mantelbuis wordt aangelegd over een kruisende breedte<br />

2 Algemene voorwaarden voor nutsleidingen in de buurt van on<strong>be</strong>vaarbare waterlopen van tweede en derde categorie; Dienst<br />

Waterlopen Provincie Vlaams-Brabant<br />

27<br />

43-61190


Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

gelijk aan de <strong>be</strong>staande kruinbreedte vermeerderd met minimum 1 m aan <strong>be</strong>ide<br />

zijden.<br />

Voor het kruisen van on<strong>be</strong>vaarbare waterlopen zullen de <strong>be</strong>palingen gevolgd worden die<br />

opgelegd worden door de provincie Oost-Vlaanderen.<br />

5.3 FAUNA & FLORA<br />

Een milderende maatregel die voor de aanleg van ondergrondse leidingen vaak wordt<br />

voorgesteld in verband met het <strong>be</strong>perken van effecten op Fauna & Flora is het versmallen van<br />

de normale werkstrookbreedte. De standaard werkstrookbreedte <strong>be</strong>draagt 36 m. Een <strong>be</strong>perkte<br />

versmalling van de werkstrookbreedte tot 28 m kan afhankelijk van het aandachtsgebied over<br />

afstanden tot 300 m in lijn toegepast worden. Daarnaast is het mogelijk de werkstrook te<br />

versmallen tot 25 m over een maximale lengte van 150 m en tot 21 m in het geval van het<br />

kruisen van een puntlocatie (maximum enkele meters).<br />

Deze maatregel kan nuttig zijn wanneer waardevolle vegetaties <strong>be</strong>schermd moeten worden.<br />

Men dient zich echter te realiseren dat dergelijke maatregel ook een negatieve impact kan<br />

heb<strong>be</strong>n. Het versmallen tot een werkstrookbreedte van 21 m heeft als consequentie dat de<br />

uitgegraven grond niet ter plaatse gestockeerd kan worden. Dit heeft als negatief gevolg dat de<br />

zaadbank in veel sterkere mate verstoord wordt. Herstel van de (historische) vegetatie wordt in<br />

dit geval sterk <strong>be</strong>moeilijkt. Nadelen van het versmallen van de werkstrook zijn: minder<br />

<strong>be</strong>wegingsruimte voor de machines, gevaarlijkere werkomstandigheden (minder veilig), de<br />

verstoring van de gestockeerde bodem neemt toe … . Algemeen kan men stellen dat<br />

plaatsherstel na de aanleg van de ondergrondse aardgasvervoerleiding moeilijker wordt<br />

naarmate de werkstrookbreedte meer versmald wordt. Het is bovendien technisch ook<br />

onmogelijk om over grote afstanden de werkstrookbreedte te <strong>be</strong>perken tot een minimum. Het is<br />

tevens <strong>be</strong>langrijk om te <strong>be</strong>seffen dat de veiligheid op een werf met een minimale<br />

werkstrookbreedte moeilijker te garanderen is.<br />

Er wordt voorgesteld de werkstrook maximaal (21m) te versmallen ter hoogte van de<br />

bomenrijen (enkel indien gelegen in koppelingsgebied). Vooral ter hoogte van het historisch<br />

eikenbos moet getracht worden het kappen van bomen maximaal te vermijden.<br />

Het is aangewezen om het plaatsherstel niet uit te voeren in de winterperiode.<br />

Het tracé dient voorafgaandelijk van de werken ongeschikt gemaakt te worden voor<br />

broedvogels, indien de werken tijdens de broedperiode plaatsvinden.<br />

Geluidsverstorende werken tijdens het broedseizoen dienen in de mate van het mogelijke<br />

vermeden te worden ter hoogte van het eikenbos.<br />

De inbuizing van de gekruiste waterlopen dient zo kort mogelijk in de tijd (maximaal 12 weken)<br />

te zijn om geen bijkomende vismigratieknelpunten te creëren. Tevens dient de inkokering van<br />

de waterlopen, ten <strong>be</strong>hoeve van de doorgang van het werfverkeer, reeds in februrari te<br />

ge<strong>be</strong>uren indien de waterloop doorkruist zal worden in de periode <strong>be</strong>gin maart – einde juli. Dit<br />

voorkomt verstoring van de waterloop tijdens de voortplantingsperiode van vissen.<br />

Om de effecten op de oeverstructuur van de doorsneden waterlopen te herstellen, wordt<br />

voorgesteld de oevers telkens over de volledige breedte van de passage op een natuurlijke wijze<br />

in te richten.<br />

Gelet op de ecologische en landschappelijke waarde van alle kleinschalige landschapselementen<br />

binnen het voorliggende plangebied, wordt voorgesteld om alle kappingen welke voortvloeien<br />

uit de aanleg, effectief te herstellen door middel van nieuw inheems en autochtoon plantsoen.<br />

Binnen de voor<strong>be</strong>houden zone kan gebruik gemaakt worden van struikplantsoen en binnen de<br />

rest van de werkzone aanplanting van boomplantsoen (aansluitend op de reeds aanwezige<br />

bomenrijen). Deze milderende maatregel is niet van toepassing op de gebieden die volgens het<br />

ontwikkelingsscenario naar industriegebied zullen ontwikkelen op middellange termijn. Dit<br />

28<br />

43-61190


Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

<strong>be</strong>tekent dat enkel de gebieden ter hoogte van het landinrichtingsproject of het uiterste<br />

westelijke deel van het projectgebied in aanmerking komen voor deze milderende maatregel.<br />

5.4 LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE<br />

Een milderende maatregel die voor de aanleg van ondergrondse leidingen vaak wordt<br />

voorgesteld in verband met het <strong>be</strong>perken van effecten op Fauna & Flora is het versmallen van<br />

de normale werkstrookbreedte. De standaard werkstrookbreedte <strong>be</strong>draagt 36 m. Een <strong>be</strong>perkte<br />

versmalling van de werkstrookbreedte tot 28 m kan afhankelijk van het aandachtsgebied over<br />

afstanden tot 300 m in lijn toegepast worden. Daarnaast is het mogelijk de werkstrook te<br />

versmallen tot 25 m over een maximale lengte van 150 m en tot 21 m in het geval van het<br />

kruisen van een puntlocatie (maximum enkele meters).<br />

Deze maatregel kan nuttig zijn wanneer waardevolle vegetaties <strong>be</strong>schermd moeten worden.<br />

Men dient zich echter te realiseren dat dergelijke maatregel ook een negatieve impact kan<br />

heb<strong>be</strong>n. Het versmallen tot een werkstrookbreedte van 21 m heeft als consequentie dat de<br />

uitgegraven grond niet ter plaatse gestockeerd kan worden. Dit heeft als negatief gevolg dat de<br />

zaadbank in veel sterkere mate verstoord wordt. Herstel van de (historische) vegetatie wordt in<br />

dit geval sterk <strong>be</strong>moeilijkt. Nadelen van het versmallen van de werkstrook zijn: minder<br />

<strong>be</strong>wegingsruimte voor de machines, gevaarlijkere werkomstandigheden (minder veilig), de<br />

verstoring van de gestockeerde bodem neemt toe … . Algemeen kan men stellen dat<br />

plaatsherstel na de aanleg van de ondergrondse aardgasvervoerleiding moeilijker wordt<br />

naarmate de werkstrookbreedte meer versmald wordt. Het is bovendien technisch ook<br />

onmogelijk om over grote afstanden de werkstrookbreedte te <strong>be</strong>perken tot een minimum. Het is<br />

tevens <strong>be</strong>langrijk om te <strong>be</strong>seffen dat de veiligheid op een werf met een minimale<br />

werkstrookbreedte moeilijker te garanderen is.<br />

Er wordt voorgesteld de werkstrook maximaal (21m) te versmallen ter hoogte van de<br />

bomenrijen (enkel indien gelegen in koppelingsgebied). Vooral ter hoogte van het historisch<br />

eikenbos moet getracht worden het kappen van bomen maximaal te vermijden.<br />

Om de effecten op het structuur<strong>be</strong>palend karakter van de doorsneden waterlopen te herstellen,<br />

wordt voorgesteld de oevers telkens over de volledige breedte van de passage op een<br />

natuurlijke wijze in te richten.<br />

Gelet op de ecologische en landschappelijke waarde van alle kleinschalige landschapselementen<br />

binnen het voorliggende plangebied, wordt voorgesteld om alle kappingen welke voortvloeien<br />

uit de aanleg, effectief te herstellen door middel van nieuw inheems en autochtoon plantsoen.<br />

Binnen de voor<strong>be</strong>houden zone kan gebruik gemaakt worden van struikplantsoen en binnen de<br />

rest van de werkzone aanplanting van boomplantsoen (aansluitend op de reeds aanwezige<br />

bomenrijen). Deze milderende maatregel is niet van toepassing op de gebieden die volgens het<br />

ontwikkelingsscenario naar industriegebied zullen ontwikkelen op middellange termijn. Dit<br />

<strong>be</strong>tekent dat enkel de gebieden ter hoogte van het landinrichtingsproject of het uiterste<br />

westelijke deel van het projectgebied in aanmerking komen voor deze milderende maatregel.<br />

De <strong>be</strong>palingen uit het convenant tussen Fluxys en het Agentschap R-O Vlaanderen met<br />

<strong>be</strong>trekking tot de archeologische opvolging van de werken zullen gevolgd worden ter mildering<br />

van de mogelijke effecten op het archeologische erfgoed. De <strong>be</strong>palingen van het convenant<br />

maken integraal deel uit van de uitvoering van het project.<br />

5.5 GELUID EN TRILLINGEN<br />

Gezien de tijdelijkheid en de niet significantie van de effecten, is het niet noodzakelijk milderende<br />

maatregelen voor te stellen voor de discipline Geluid & Trillingen.<br />

29<br />

43-61190


5.6 MENS<br />

Niet Technische Samenvatting<br />

MER Aardgasvervoerleiding VTN II<br />

Deeltracé Zeehavengebied Gent<br />

Gezien de niet significantie van de effecten, is het niet noodzakelijk milderende maatregelen voor<br />

te stellen voor de discipline Mens.<br />

6 CONCLUSIE<br />

Gezien de ligging van de geplande leiding VTN II, deeltracé Zeehavengebied Gent, in<br />

industriegebieden in de Gentse Zeehaven die op termijn zullen ontwikkeld worden<br />

(ontwikkelingsscenario), zijn de milieueffecten voornamelijk <strong>be</strong>perkt tot wijzigingen aan het<br />

bodem- en watersysteem tijdens de aanlegfase en vernietiging van biologisch waardevolle<br />

vegetaties. Om de impact op de bodem en het grond- en oppervlaktewater tijdens de graafwerken<br />

en <strong>be</strong>malingen te <strong>be</strong>perken worden in het MER bijkomende milderende maatregelen voorgesteld.<br />

Door het toepassen van deze maatregelen kan de milieu-impact <strong>be</strong>perkt worden tot een<br />

aanvaardbaar niveau. Met <strong>be</strong>trekking tot het doorsnijden van waardevolle vegetatie kan na de<br />

aanlegfase de vegetatie heraangeplant worden indien het geen diepwortelende soorten <strong>be</strong>treft en<br />

indien de terreinen op korte termijn niet industrieel ontwikkeld worden. Daarnaast kan de impact<br />

op waardevolle bomenrijen of bosjes verminderd worden door de werkstrookbreedte te verkleinen.<br />

Ook <strong>hier</strong> is deze milderende maatregel enkel relevant indien het <strong>be</strong>wuste gebied niet industrieel<br />

ontwikkeld wordt op korte of middellange termijn (bijvoor<strong>be</strong>eld voor groengebieden, agrarische<br />

gebieden of koppelingsgebieden is herstel zeker noodzakelijk).<br />

Tijdens de exploitatiefase wordt bijzonder aandacht <strong>be</strong>steed aan de veiligheidsaspecten. Enkel in<br />

het uitzonderlijke geval van zeer ernstige calamiteit zijn effecten te verwachten voor personen<br />

aanwezig in de nabijheid van de transportleiding. In dit kader wordt verwezen naar de door Fluxys<br />

gevoerde veiligheidspolitiek die erop gericht is de calamiteiten tot een absoluut minimum te<br />

<strong>be</strong>perken.<br />

Indien de voorgestelde milderende maatregelen mee in overweging genomen worden, kan <strong>be</strong>sloten<br />

worden dat de aanleg van de leiding afhankelijk van de specifieke locaties geen tot weinig<br />

negatieve effecten heeft. De effecten die verwacht worden door de aanleg van de leiding worden<br />

voor het overgrote deel van het tracé als tijdelijk <strong>be</strong>schouwd waardoor op vrij korte termijn de<br />

impact zal verdwijnen of sterk verminderen.<br />

Het ontwikkelingsscenario van de uitbouw van de Gentse Zeehaven is bijgevolg niet on<strong>be</strong>langrijk<br />

voor de globale effect<strong>be</strong>oordeling. Wanneer immers de verdere industrialisering van het<br />

havengebied in rekening wordt gebracht, zijn de effecten van aanleg en exploitatie van de<br />

aardgasvervoerleiding minimaal in het kader van de toekomstig evolutie.<br />

Voor het geheel van de leiding kunnen we bijgevolg concluderen dat de aanleg van de leiding,<br />

rekening houdend met de voorgestelde milderende maatregelen (zie hoofdstuk 8 ‘Geplande<br />

toestand en milderende maatregelen), een <strong>be</strong>perkte milieuimpact zal heb<strong>be</strong>n.<br />

Tijdens de exploitatiefase wordt er zo goed als geen hinder ondervonden van de leiding en worden<br />

de milieueffecten als neutraal <strong>be</strong>schouwd, op de aanwezigheid van de wettelijk <strong>be</strong>paalde<br />

voor<strong>be</strong>houden zone na. De voor<strong>be</strong>houden zone vormt echter een <strong>be</strong>langrijke schakel in de<br />

veiligheidspolitiek ter voorkoming van externe agressie op de leiding (zie veiligheidsmaatregelen).<br />

Als algemene conclusie mogen we stellen dat het project vanuit milieuoogpunt aanvaardbaar is,<br />

mits de voorgestelde milderende maatregelen in acht worden genomen.<br />

30<br />

43-61190

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!