Behandeling baby met slokdarmafsluiting
Behandeling baby met slokdarmafsluiting
Behandeling baby met slokdarmafsluiting
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Behandeling</strong><br />
<strong>baby</strong> <strong>met</strong> <strong>slokdarmafsluiting</strong>
Uw kind is opgenomen op de afdeling<br />
kinderchirurgie vanwege een <strong>slokdarmafsluiting</strong>,<br />
ook wel oesophagusatresie<br />
genoemd.<br />
In deze folder hebben we de meest belangrijke<br />
informatie over dit ziektebeeld<br />
op een rijtje gezet. Als u na het lezen<br />
van deze folder nog vragen hebt kunt<br />
u daarmee altijd terecht bij de arts of<br />
verpleegkundige van de afdeling.<br />
Wat is een <strong>slokdarmafsluiting</strong>?<br />
Een <strong>slokdarmafsluiting</strong> is een aangeboren<br />
afwijking waarbij de normale<br />
verbinding tussen mond/keelholte en<br />
de maag onderbroken is. Het komt in<br />
verschillende vormen voor. Bij de meest<br />
voorkomende vorm eindigt het bovenste<br />
deel van de slokdarm blind en heeft<br />
het onderste deel verbinding <strong>met</strong> de<br />
luchtpijp (B). Deze vorm komt in 90%<br />
van de gevallen voor. Daarom wordt<br />
deze vorm in deze folder besproken.<br />
1<br />
Ontstaan<br />
Tijdens de ontwikkeling van het kind in<br />
de zwangerschap is er een buisvormige<br />
verbinding tussen mond/keelholte en<br />
maag. In de vijfde tot zesde week van<br />
de zwangerschap splitst die buis zich<br />
in een luchtpijp en slokdarm. Een <strong>slokdarmafsluiting</strong><br />
ontstaat als er bij deze<br />
splitsing iets mis gaat, waardoor de<br />
slokdarm onderbroken wordt. Wel blijft<br />
er vaak een verbinding <strong>met</strong> de luchtpijp<br />
ontstaan. Het komt voor bij ongeveer<br />
1: 4000 kinderen. Dat betekent dat er in<br />
Nederland per jaar ongeveer 45-50 kinderen<br />
<strong>met</strong> deze aandoening geboren<br />
worden.<br />
De oorzaak van een <strong>slokdarmafsluiting</strong><br />
is onbekend. Er zijn geen aanwijzingen<br />
dat roken, alcohol of medicijnen<br />
tijdens de zwangerschap oorzaak zijn.<br />
De aandoening gaat vaak samen <strong>met</strong><br />
andere afwijkingen, bijvoorbeeld aan<br />
hart of wervels,soms aan nieren, anus<br />
of ledematen.
Klachten<br />
Bij kinderen die <strong>met</strong> een <strong>slokdarmafsluiting</strong><br />
ter wereld komen, is tijdens de<br />
zwangerschap al sprake geweest van<br />
erg veel vruchtwater. Dit komt doordat<br />
het kind het vruchtwater niet kan doorslikken,<br />
zoals dat normaal wel gebeurt<br />
in de baarmoeder.<br />
Na de geboorte kunnen speeksel en<br />
voeding niet weg omdat er geen verbinding<br />
tussen mond en maag bestaat. De<br />
slokdarm zal snel vollopen en speeksel<br />
en/of voeding lopen over in de luchtpijp.<br />
Het kind gaat “bellen blazen” en hoesten,<br />
wordt benauwd en verkleurt.<br />
Onderzoek<br />
Bij vermoeden van een <strong>slokdarmafsluiting</strong><br />
wordt de doorgankelijkheid van<br />
de slokdarm getest door een slangetje<br />
(sonde) via de neus of de mond richting<br />
de maag te schuiven. Bij een <strong>slokdarmafsluiting</strong><br />
zal deze onderweg blijven<br />
steken. Is dit het geval dan wordt een<br />
röntgenfoto gemaakt om hierover zekerheid<br />
te verkrijgen.<br />
Zoals al eerder in deze folder genoemd<br />
gaat een <strong>slokdarmafsluiting</strong> vaak<br />
samen <strong>met</strong> andere aandoeningen.<br />
Daarom vindt altijd een consult plaats<br />
van de kinderhartspecialist en wordt<br />
routinematig een röntgenfoto van de<br />
wervelkolom gemaakt. Soms zijn ook<br />
nog andere onderzoeken nodig tijdens<br />
2<br />
de opnameperiode.<br />
<strong>Behandeling</strong><br />
Zodra een <strong>slokdarmafsluiting</strong> is vastgesteld<br />
moet worden voorkomen dat het<br />
bovenste deel van de slokdarm volloopt<br />
<strong>met</strong> speeksel. Hierdoor zou het kind<br />
zich kunnen verslikken en zou speeksel<br />
in de longen terecht kunnen komen.<br />
Daarom wordt <strong>met</strong>een de voeding gestopt<br />
en krijgt uw kind een infuus voor<br />
het toedienen van vocht. Verder wordt<br />
in het bovenste afgesloten deel van<br />
de slokdarm een slangetje gelegd om<br />
dit deel leeg te zuigen.Het hoofd wordt<br />
omhoog gelegd zodat de maaginhoud<br />
niet via de verbinding tussen de slokdarm<br />
en luchtpijp (fistel) naar de longen<br />
kan teruglopen.<br />
Operatie<br />
Daarna is een operatie nodig om de<br />
doorgang van de slokdarm te herstellen.<br />
Hiervoor wordt de borstkas<br />
geopend, meestal aan de rechterzijde.<br />
De verbinding tussen slokdarm en<br />
luchtpijp (fistel) wordt opgeheven, en<br />
het onderste en bovenste deel van de<br />
slokdarm worden aan elkaar gezet. Via<br />
de neus en de slokdarm wordt tijdens<br />
de operatie een slangetje in de maag<br />
gelegd. Dit slangetje dient als steun<br />
voor het wondgebied en wordt gebruikt<br />
voor het geven van (sonde)voeding in<br />
de eerste dagen na de operatie. De<br />
sonde wordt stevig vastgeplakt op de<br />
neus. De eerste dagen na de operatie<br />
krijgt uw kind handschoentjes aan om<br />
te voorkomen dat het de sonde eruit<br />
trekt. Het opnieuw inbrengen van een<br />
sonde vlak na de operatie is namelijk<br />
riskant voor de pasgelegde slokdarmnaad.<br />
Soms wordt een drain in het<br />
wondgebied achtergelaten.<br />
Na de operatie blijft uw kind 24 tot<br />
48 uur op de intensive care waar het<br />
beademd wordt, vooral voor een goede<br />
pijnbestrijding. Voor de operatie wordt<br />
een buisje in de luchtpijp gebracht wat<br />
na de operatie blijft zitten. Hierdoor<br />
ondersteunt een beademingsmachine<br />
de ademhaling van uw kind.<br />
Meestal ligt uw kind de eerste dagen<br />
in de couveuse. Ademhaling, hartactie<br />
en zuurstofspanning worden constant<br />
gecontroleerd.<br />
Ook heeft uw kind direct na de operatie<br />
een infuus voor het toedienen van<br />
vocht en antibiotica. Wanneer de voeding<br />
per sonde tot volledige hoeveelheid<br />
is opgebouwd kan het infuus<br />
verwijderd worden.<br />
Na tien dagen mag uw kind zelf gaan<br />
drinken, indien zich geen complicaties<br />
hebben voorgedaan. Het duurt vaak<br />
enige dagen voordat uw kind zelf alles<br />
drinkt. Tot die tijd wordt de resterende<br />
voeding via de sonde bijgegeven.<br />
3<br />
Meestal gaat het drinken na drie weken<br />
zo goed, dat uw kind naar huis kan.<br />
Complicaties<br />
Longontsteking<br />
Door de aandoening en de operatie<br />
kunnen luchtwegproblemen of een<br />
longontsteking optreden. Dan is soms<br />
langer dan gebruikelijk kunstmatige<br />
beademing en het toedienen van antibiotica<br />
noodzakelijk. Ter voorkoming<br />
hiervan wordt het kind regelmatig van<br />
houding gewisseld, en worden speeksel<br />
en slijm zonodig uitgezogen.<br />
Naadlekkage<br />
Als de naad in de slokdarm niet goed<br />
heelt dan kan lekkage van lucht en<br />
speeksel in het wondgebied optreden.<br />
Voor het afvoeren van lucht en<br />
speeksel uit het wondgebied krijgt uw<br />
kind een drain in de borstholte. Soms<br />
gebeurt dit operatief. Bij een (grotere)<br />
lekkage krijgt het kind antibiotica omdat<br />
hierbij infectie optreedt.<br />
Een naadlekkage treedt altijd op in de<br />
eerste week na de operatie..Als het<br />
vermoeden bestaat dat er sprake is<br />
van een naadlekkage dan wordt op de<br />
tiende dag niet gestart <strong>met</strong> voeding<br />
via de mond, maar wordt er eerst een<br />
slikfoto gemaakt. Met contrastvloeistof<br />
kan worden bekeken of er inderdaad<br />
een lekkage bestaat. Is dat het geval
dan wordt de sondevoeding soms<br />
tijdelijk gestaakt worden en/of zal de<br />
sondevoeding gedurende langere tijd<br />
gegeven worden tot het lek is gedicht.<br />
Dit laatste gebeurt meestal spontaan.<br />
Een heroperatie is meestal niet noodzakelijk.<br />
Wel wordt dan de opnameduur<br />
verlengd <strong>met</strong> enkele weken.<br />
Naadstenose<br />
Als het drinken niet goed gaat kan dit<br />
veroorzaakt worden door een vernauwing<br />
van de slokdarm ter hoogte van<br />
de naad. Na een operatie ontstaat<br />
meestal een groot verschil in grootte<br />
van het bovenste en onderste gedeelte<br />
van de slokdarm. Het bovenste gedeelte<br />
is sterk verwijd, terwijl het onderste<br />
gedeelte zeer smal is. (Ø vaak<br />
6 à 8:1) De naad vormt dan de smalste<br />
doorgang, terwijl het bovenste gedeelte<br />
wijd en “uitgelubberd” is. Hierdoor is de<br />
voortstuwingskracht verminderd en kan<br />
voeding blijven “hangen”op de naad en<br />
kan dan zelfs overlopen naar de luchtpijp.<br />
Hierdoor kan het kind zich verslikken.<br />
In dat geval is het soms nodig de<br />
slokdarmnaad op te rekken. Dit gebeurt<br />
onder narcose. Het kan pas drie tot vier<br />
weken na de eerste operatie gebeuren.<br />
Dan is de naad al wat meer genezen<br />
en dus steviger. Soms is de vernauwing<br />
van de naad zo hardnekkig dat deze<br />
vaker opgerekt moet worden. Daarvoor<br />
4<br />
wordt het kind dan kortdurend opgenomen<br />
<strong>met</strong> tussenpozen van twee, vier<br />
of zes weken. Ook worden dan zuurremmers<br />
voorgeschreven. (zie onder<br />
gastro-oesofageale reflux).<br />
Begeleiding<br />
De aandoening van uw kind en de<br />
opname in het ziekenhuis kunnen een<br />
behoorlijke impact hebben op u en uw<br />
gezin. Mocht u hierbij behoefte hebben<br />
aan steun dan kunt u voor terecht bij de<br />
maatschappelijk werkster die aan onze<br />
afdeling verbonden is. De verpleegkundige<br />
kan u meer informatie geven.<br />
Gevolgen <strong>slokdarmafsluiting</strong><br />
op langere termijn<br />
Na een ongecompliceerde en succesvolle<br />
operatie kunnen zich toch nog een<br />
aantal problemen voordoen.<br />
Tracheomalacie<br />
Alle kinderen <strong>met</strong> een <strong>slokdarmafsluiting</strong><br />
hebben een speciaal hoestje: een<br />
“blafhoest”. Deze wordt veroorzaakt<br />
door een slappe achterwand van de<br />
luchtpijp (tracheomalacie), Dit is tijdens<br />
de zwangerschap ontstaan door de<br />
voortdurende druk van het afgesloten<br />
gedeelte van de slokdarm op de luchtpijp.<br />
In de loop van de eerste twee tot<br />
drie levensjaren neemt de stevigheid<br />
van de achterwand van de luchtpijp<br />
toe en wordt deze rauwe hoest minder.<br />
Meestal verdwijnt deze nooit helemaal.<br />
Het komt zeer zelden voor dat de<br />
achterwand van de luchtpijp zo sterk<br />
verslapt is, dat bij het inademen de achterwand<br />
van de luchtpijp naar binnen<br />
worden gezogen. Het kind wordt dan<br />
zeer benauwd en verkleurt blauw. Dit is<br />
een ernstig levensbedreigend probleem<br />
wat meestal al gedurende de eerste<br />
opnameperiode wordt vastgesteld.<br />
Gastrooesofageale reflux<br />
Kinderen die geboren worden <strong>met</strong> een<br />
oesofagusatresie, hebben meer dan<br />
andere zuigelingen last van terugvloed<br />
van (zure) maaginhoud in de slokdarm.<br />
(gastrooesofageale reflux). Bovendien<br />
blijft dit zuur langer in contact <strong>met</strong> de<br />
slokdarmwand, omdat bij hen de voortstuwingkracht<br />
in de slokdarm minder<br />
is. Dit maagzuur kan irritatie van het<br />
slokdarmslijmvlies en een ontsteking<br />
van de slokdarm veroorzaken. Daarom<br />
wordt vaak al gedurende de eerste<br />
opnameperiode al gestart <strong>met</strong> antirefluxmedicatie<br />
(bijvoorbeeld ranitidine)<br />
en andere antirefluxmaatregelen. De<br />
medicatie wordt gedurende drie tot zes<br />
maanden gegeven. Voordat definitief<br />
<strong>met</strong> de medicijnen gestopt kan worden<br />
wordt een zuurgraad<strong>met</strong>ing verricht,<br />
zie de folder ‘de vierentwintig uurs pH<strong>met</strong>ing’<br />
5<br />
Slikproblemen<br />
Bij uw kind verloopt het transport<br />
van voeding door de slokdarm naar<br />
de maag moeilijker. De slokdarm is<br />
onderbroken geweest waardoor de<br />
transportfunctie van het bovenste en<br />
onderste deel niet meer goed op elkaar<br />
afgestemd is. Voeding gaat niet in een<br />
golfbeweging naar de maag, maar blijft<br />
in de slokdarm wat op en neer bewegen.<br />
Uw kind zal altijd anders blijven<br />
slikken. Het zal soms extra slikbewegingen<br />
maken of het voedsel uitspugen.<br />
Het is daarom belangrijk om voor<br />
het eten en drinken voldoende rust en<br />
tijd te nemen.<br />
De overgang naar vaster voedsel kan<br />
soms moeilijk gaan, omdat vaster voedsel<br />
gemakkelijk op de naad kan blijven<br />
“hangen”. Als dit niet <strong>met</strong> drinken weggaat<br />
en uw kind benauwd wordt is het<br />
noodzakelijk dat u contact op neemt<br />
<strong>met</strong> de kinderchirurg. Deze kan de brok<br />
<strong>met</strong> een kijker (oesofagoscopie) onder<br />
narcose verwijderen.<br />
De naad blijft altijd stug en geeft niet<br />
mee. Als uw kind een groter voorwerp,<br />
zoals een munt of een stukje speelgoed,<br />
inslikt dan zal dit op de naad<br />
blijven hangen. Hierdoor zal uw kind<br />
dan benauwd worden. Ook dan zal een<br />
oesofagoscopie noodzakelijk zijn.
Meer hulp<br />
Heeft uw kind problemen <strong>met</strong> drinken,<br />
kauwen of bij het wennen aan het eten<br />
<strong>met</strong> de lepel dan kan de logopediste u<br />
daarbij helpen. Hij/zij kan u ook adviseren<br />
over het aanbieden van voeding<br />
en/of de speen die u het beste kunt<br />
gebruiken De chirurg kan hiervoor een<br />
afspraak maken.<br />
Mocht door de problemen <strong>met</strong> eten uw<br />
kind te weinig voeding binnen krijgen<br />
dan is het soms gewenst een afspraak<br />
te maken <strong>met</strong> een diëtist. De chirurg<br />
kan daarvoor een aanvraag schrijven.<br />
Controle<br />
Na ontslag uit het ziekenhuis komt u na<br />
twee tot vier weken voor controle op<br />
de polikliniek kinderchirurgie. Wanneer<br />
zich geen grote problemen voordoen,<br />
komt u verder het eerste jaar om de<br />
drie maanden en het tweede jaar om<br />
de zes maanden. Meestal worden<br />
de controles na twee jaar afgesloten.<br />
Uiteraard is dit afhankelijk van klachten<br />
en beloop.<br />
Mocht u thuis problemen hebben dan<br />
kunt u altijd telefonisch contact opnemen<br />
<strong>met</strong> de afdeling.<br />
VOKS<br />
Mocht u behoefte hebben aan meer<br />
informatie, en/of behoefte hebben<br />
aan gesprekken <strong>met</strong> “lotgenoten”,<br />
6<br />
kunt u zich aanmelden bij de VOKS.<br />
(Vereniging Ouders Kinderen <strong>met</strong><br />
Slokdarmafsluiting)<br />
Een folder van de vereniging is op onze<br />
afdeling aanwezig. Ook op internet is<br />
de vereniging VOKS te bereiken: www.<br />
voks.nl.<br />
Vragen<br />
Mocht u na het lezen nog vragen hebben,<br />
kunt u altijd bij de verpleegkundige<br />
of de arts terecht.<br />
Noteer hier uw vragen
Telefoonnummers<br />
Medische en verpleegkundige<br />
vragen:<br />
Polikliniek Kinderchirurgie:<br />
024 - 366 85 43<br />
(op maandag tot en <strong>met</strong> vrijdag<br />
van 8.15 - 17.00 uur)<br />
Informatie opnameplanning:<br />
Planningsbureau Heelkunde:<br />
024 - 361 45 60<br />
(op maandag tot en <strong>met</strong> vrijdag<br />
van 9.00 - 10.00 uur<br />
Na operatie buiten kantoortijden:<br />
Dienstdoende kinderchirurg via de<br />
portier: 024 361 11 11 of afdeling<br />
het Strand: 024 - 361 39 24<br />
04-2013-4879