01.09.2013 Views

De Hamert - 20 oktober 2012.pdf

De Hamert - 20 oktober 2012.pdf

De Hamert - 20 oktober 2012.pdf

SHOW MORE
SHOW LESS

Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!

Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.

<strong>De</strong> <strong>Hamert</strong><br />

Een tocht van jong naar oud. Van Holoceen, Weichseliën,<br />

Saaliën, Elsteriën naar Menapiën<br />

1


<strong>De</strong> werkgroep Geologie en landschap trok onder leiding<br />

van Jos Leeman door het 1038 ha landgoed de <strong>Hamert</strong>. Het<br />

tussen Wellerlooi en Arcen gelegen landgoed omvat een<br />

breed scala aan landschapstypen. We bezochten de<br />

Maasweiden, droge loof- en naaldbossen, heidevelden,<br />

hoogveen, akkers en het snelstromende Geldernsch-<br />

Nierskanaal.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 2


<strong>De</strong> schoonheid van het landschap 1-3<br />

Bosvogels en spectaculaire vogeltrek 4-12<br />

Rivierterrassen. 13-25<br />

Stalberg 26-32<br />

Rivierduinen 32-40<br />

<strong>De</strong> hand van de mens 41-45<br />

Heerenveen 45-46<br />

Geldernsch-Nierskanaal 47-53<br />

Rijnterrassen 54-68<br />

Het was een prachtige herfstdag. <strong>De</strong> vogels waren stil. Slechts<br />

enkele bosvogels lieten zich horen. <strong>20</strong>0.000 Houtduiven <strong>20</strong>.000<br />

vinken en 10.000 spreeuwen trokken over ons heen. <strong>De</strong><br />

schoonheid van het landschap was adembenemend.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 3


<strong>De</strong> Zwarte specht liet even tijdens het vliegen zijn helder en hoog<br />

“kruuu kruuu kruuu”, geluid horen. Ze vloog nogal stuntelig en<br />

flapperend, alsof ze zojuist het nest had verlaten en met de eerste<br />

vlieglessen bezig was. <strong>De</strong> roffel die alleen in het voorjaar te horen<br />

is, klinkt nogal zwaar, als een echte drummer. Ook roepen ze nogal<br />

luidruchtig en langzaam versnellend. Soms ook nog al klaaglijk<br />

tijdens de baltstijd.<br />

“Er zit een papagaai bij de parkeerplaats”! meldde een toevallige<br />

bezoeker. Hij was diep onder de indruk van de kleurrijke vogel die<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 4


ezig was gaten in het gras te prikken.<br />

Veel mensen die voor het eerst een groene specht van dichtbij<br />

zien, zijn zo onder de indruk van al die prachtige kleuren dat ze<br />

denken aan een ontsnapte tropische vogel. Groene spechten leven<br />

vooral van mieren, ze graven diepe gaten in mierenhopen om ook<br />

de poppen en miereneieren te kunnen bemachtigen. In mijn gazon<br />

hoeft dat niet. Zo hier en daar wordt er met de stevige snavel een<br />

gaatje gemaakt, en vervolgens verdwijnen halve kolonies via de<br />

lange kleverige spechtentong in de groene spechtenmaag.<br />

Grote bonte specht scheert over.<br />

<strong>De</strong> meeste vogels slaan bij het vliegen regelmatig hun vleugels op en<br />

neer. Sommige soorten spreiden ze af en toe om kort te kunnen<br />

zweven. Meeuwen, roofvogels en ooievaars kunnen soms uren<br />

vliegen en zweven zonder een enkele vleugelslag. Spechten doen het<br />

omgekeerde. Zij spreiden hun vleugels niet maar vouwen ze telkens<br />

even dicht, en oefenen een voorwaartse vrije val. Het is net of ze<br />

steeds weer opnieuw willen uitproberen of ze zonder te vliegen toch<br />

verder kunnen gaan. Dat lukt niet, want als je niet vliegt of zweeft val<br />

je naar beneden. En dat doen spechten.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 5


Even vliegen, even vallen, even vliegen even vallen, en doordoor<br />

ontstaat er een merkwaardige golfbeweging waardoor je van grote<br />

afstand al kunt zien of je met een specht te maken hebt.<br />

Nu in november, is de boomklever misschien wel de<br />

luidruchtigste vogels van de <strong>Hamert</strong>. Officieel wordt de<br />

boomklever wel degelijk tot de zangvogels gerekend, daar kan ik<br />

niets aan veranderen, maar voor mij is het meer een roepvogel. Of<br />

het nu het krachtige wieiet wieiet wieiet is of het getukker dat<br />

klinkt als een steentje dat je over het gladde ijs laat glijden, het<br />

blijft geroep.<br />

Nog nooit heb ik een boomklever twee noten na elkaar echt horen<br />

zingen. Altijd heeft het iets opdringerigs, iets verkondigends, iets,<br />

nou ja vult u zelf maar in. Een roepende zanglijster zit toch nog<br />

steeds te zingen, maar een boomklever komt daar nog niet bij in<br />

de buurt. Spechten en boomkruipers zijn eigenlijk maar<br />

gebrekkige klauteraars vergeleken met de boomklever. Ze hebben<br />

allemaal een steuntje nodig in de vorm van hun staart om hogerop<br />

te komen. Boomklevers niet. Als vliegen tegen de onderkant van<br />

een horizontale glasplaat, wandelen ze op hun kop langs<br />

spiegelgladde beukentakken, zitten rustig onderste boven tegen<br />

een beukenstam geklemd zonder dat ze, zoals wij, last hebben van<br />

het bloed dat naar hun kop stroomt, kortom, spotten met alle<br />

wetten van de zwaartekracht die ons dagelijks parten spelen.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 6


<strong>De</strong> naam is tegelijk een aardig ezelsbruggetje. Een boomklever<br />

kleeft en een boomkruiper kruipt.<br />

Een boomkruiper zoekt uitsluitend voedsel op de boombast. Ook<br />

zitten ze niet vaak dwars op een tak, zoals een merel of een vink<br />

dat doet, maar altijd tegen de boom geplakt. <strong>De</strong> schutkleur en het<br />

kleine formaat zorgen er bovendien voor dat iemand die met een<br />

vage algemene blik naar buiten kijkt om van het groene decor en<br />

de zon te genieten, niet snel een boomkruiper zal waarnemen.<br />

Boomkruipers moet je verdienen. Af en toe eens even goed de<br />

stammen of muren afspeuren en opletten of er soms een<br />

muisgrote bruinachtige vogel overheen schokt en schuift met een<br />

klein gebogen priemsnaveltje. Als ze aan de zijkant van de boom<br />

omhoog gaan zie je soms een glimp van de lichte satijnwitte<br />

onderbuik. Boomkruipers kunnen niet op de kop naar beneden<br />

klauteren zoals boomklevers dat doen.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 7


Ze vliegen dus telkens naar de stamvoet van de volgende boom en<br />

spiralen dan langzaam omhoog terwijl ze insecten tussen de<br />

schorsspleten en kieren uitpeuteren!<br />

Staartmezen<br />

voortdurend in<br />

beweging met een<br />

acrobatische<br />

behendigheid met<br />

het zoeken naar<br />

voedsel.<br />

\Spectaculaire vogeltrek boven de<br />

<strong>Hamert</strong>.<br />

Onvoorstelbare grote aantallen houtduiven passeren in hun trek<br />

naar Noord-Frankrijk de <strong>Hamert</strong>.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 8


Een SOVON telpost op de <strong>Hamert</strong> telde op de dag van onze<br />

excursie de vogels die de <strong>Hamert</strong> die dag passeerden. Op onze<br />

tocht zagen wij er honderden. Ze waren echter moeilijk te<br />

determineren.<br />

Hier volgen de aantallen en soorten van de SOVON telpost.<br />

Rode Wouw 2 Bruine kiekendief 1<br />

Smelleke 1 Goudplevier 2<br />

Houtduif <strong>20</strong>0.000 Veldleeuwerik 2500<br />

Boompieper 1 Grote gele kwikstaart 1<br />

Heggenmus 150 Beflijster 2<br />

Koolmees 600 Buidelmees 1<br />

Spreeuw 10.000 Vink <strong>20</strong>.000<br />

Keep 4000 Europese kanarie 2<br />

Appelvink 80 IJsgors 1<br />

Sneeuwgors 1 Rietgors 1<strong>20</strong>0<br />

<strong>De</strong> Vogelwerkgroep IVN uit Boxmeer spotte op deze dag de<br />

Blauwe kiekendief en Klapekster.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 9


Nog niet zolang geleden woonden houtduiven in het bos.<br />

Maar net als veel andere vogels, de merel voorop, hebben ze<br />

ontdekt dat de mensen in de stad steeds aardiger voor ze worden,<br />

hun nesten niet meer uithalen, de jeugd geen katapulten meer<br />

maakt en dat frites ook heel geschikt duivenvoer is!<br />

Houtduiven kom ik nu ook midden in de stad tegen, op hun<br />

gemak, als stadsduiven, wandelend op het trottoir en hooguit<br />

bereid een paar stappen naar links of rechts te gaan om de<br />

voetgangers te laten passeren. Buiten in het veld zijn ze nog heel<br />

wat schuwer want het is een van de drie vogelsoorten waar nog<br />

op mag worden gejaagd ( de andere twee zijn fazant en wilde<br />

eend). Een Houtduif die vanuit een boom of struik opvliegt kunt u<br />

meestal wel met uw ogen dicht herkennen. Er is geen vogel die zo<br />

stuntelig het luchtruim kiest als een houtduif.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 10


<strong>De</strong> vleugels slaan wild tegen de takken en bladeren aan en vooral<br />

’s nacht schrik je je een ongeluk van zo’n opvliegende houtduif.<br />

Maar die stunteligheid is maar schijn want ze gebruiken het<br />

vleugelklappen als alarmsignaal voor soortgenoten, en ook andere<br />

dieren zoals vossen reageren op dit waarschuwingssignaal. Een<br />

houtduif van veraf in de vlucht herkennen is meestal niet moeilijk.<br />

<strong>De</strong> witte nekring valt op die afstand niet zo op, maar wel de brede<br />

witte baan over de vleugel. <strong>De</strong> zwarte staartrand valt extra op<br />

omdat deze wordt gescheiden door een licht randje van de grijze<br />

staart. Bovendien maken ze heel vaak baltsvluchten. Net als<br />

Turkse tortels, maar Houtduiven maken veel langere en grotere<br />

bogen. Ze rommelen wat af in mijn tuin. Het hele jaar zijn ze aan<br />

het bouwen en nestelen, maar de eerste legsels gaan bijna altijd<br />

verloren. Ook wordt er heel wat afgevochten en dat doet me altijd<br />

denken aan echte bokswedstrijd. Om de beurt geven ze elkaar een<br />

lel met een vleugel en de klappen zijn op grote afstand te horen.<br />

Zo’n gevecht kan minuten duren en wordt kennelijk op punten<br />

beslist want ik heb nog nooit een houtduif knock-out zien gaan.<br />

Uiteindelijk heeft een van de twee zoveel om de oren gehad dat hij<br />

het veld ruimt. Met de vrouwen wordt heel anders om gegaan.<br />

Zachtjes koerend, bijna brommend, zit het mannetje verstopt in<br />

een conifeer mevrouw naar het doorzichtige takkennest te lokken,<br />

waarna er samen langdurig wordt verder gekoerd en gekroeld.<br />

Pas in het najaar als alle gaaien en kraaien druk zijn met andere<br />

zaken lukt het ze de jongen te laten uitvliegen. In augustus en<br />

september ziet u dus meestal de eerste jonge houtduiven<br />

verschijnen. Ze zien er een beetje puberachtig uit. Wat slanker,<br />

soms nog een paar nestpluizen op de kop en zonder de witte ring<br />

om de nek.<br />

<strong>De</strong> Gaaien zijn druk bezig 8000 eikels<br />

te verstoppen.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 11


Mooi zijn is niet altijd genoeg om ook populair te zijn. Als de gaai,<br />

tot voor kort nog de vlaamse gaai, (dat is voor mij ook erg<br />

wennen) nou maar net als de merels en zanglijsters 's avonds<br />

gezellig in de boomtop een liedje voor ons was gaan zingen, dan<br />

was het wel goed gekomen. In oude vogelboeken wordt de gaai<br />

echter op alle mogelijke manieren verketterd, terwijl we de<br />

meeste Europese eikenbossen aan zijn bijzondere gedrag te<br />

danken hebben. ’s Winters leven gaaien vooral van eikels die ze in<br />

de herfst verstoppen.<br />

<strong>De</strong> rest van het jaar eten ze allerlei rupsen en insecten en in het<br />

voorjaar af en toe een jonge vogel of een ei. Ze maken van hun<br />

leefgebied een ware provisiekamer. NU verstopt elke gaai zo’n<br />

8000 eikels. Het grootste deel weten ze feilloos, tot zelfs een half<br />

jaar later, nog terug te vinden. Gaaien hebben ons meestal veel<br />

sneller in de gaten dan wij hen. Bij onraad laten ze een luide<br />

rauwe kreet horen en dan weet iedereen dat wij in het bos<br />

rondlopen Niet alleen de gaaien en kraaien alarmeren elkaar, ook<br />

de reeën, vossen en konijnen laten zich door de gaaien<br />

waarschuwen.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 12


Meestal vang je in het dichte zomergroen niet veel meer op dan<br />

een glimp en dan is het zaak om op de witte stuit te letten. Die valt<br />

wel op en als u zo’n witte vlek met een zwaai in de boom ziet<br />

verdwijnen weet u vanaf vandaag dat daar een gaai aan vastzit!<br />

Zingen kunnen ze ook en dat doen ze heel wat vaker dan de<br />

eksters. Maar… o zo zachtjes en omdat ze ons zo snel in de gaten<br />

hebben lukt het maar zelden de zang te beluisteren. Er is hoop,<br />

want de gaaien rukken op. Ze broeden steeds vaker in de<br />

achtertuinen en nu de jacht op deze schitterende vogels geheel<br />

verboden is, gaan ze ons steeds meer vertrouwen.<br />

Een landschap opgebouwd uit<br />

rivierterrassen.<br />

Rivierterras<br />

sen zijn<br />

fossiele<br />

rivierbeddingen.<br />

Maar dan<br />

beddingen<br />

van<br />

duizenden<br />

meters<br />

breed.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 13


We vertrekken bij de <strong>Hamert</strong> op onze ontdekkingstocht over de<br />

Maasterrassen. Op onze tocht overbruggen we 1.000.000 jaar. We<br />

passeren 4 ijstijden en zijn getuigen van landschaps vorming door<br />

wind en water.<br />

Rivierterrassen kennen we in Nederland alleen vanaf Boxmeer tot<br />

Zuid Limburg. Van Koblenz tot Bonn zijn ze ook te vinden. Ze<br />

ontstaan wanneer er sprake is van drie samenwerkende krachten.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 14


Een geologische stijgingsgebied en een afwisseling van glacialen<br />

en interglacialen.<br />

Geologen onderscheiden in de ondergrond van het Maasdal maar<br />

liefst 31 terrasniveaus. Het aantal rivierterrassen moet in de <strong>Hamert</strong><br />

echter geringer zijn, omdat de Maas pas sinds 500.000 jaar<br />

door de Slenk van Venlo stroomt. Het jongste terras dat wij bezoeken<br />

ligt op een hoogte van circa veertien meter boven NAP, direct<br />

aan de Maasloop. Het oudste ligt op ongeveer 35 meter boven<br />

NAP, het eiland van Wemb en Twisteden. Het hoogteverschil tussen<br />

opeenvolgende terrassen die zich als een soort traptreden<br />

manifesteren is ongeveer 3 tot 5 meter. In Zuid Limburg zijn de<br />

traptreden 10 tot 15 meter. Daar is het aantal terrassen ook veel<br />

groter<br />

<strong>De</strong> terrassen zijn niet overal goed zichtbaar. Het reliëf is namelijk<br />

verdoezeld, door erosie. In Zuid Limburg is bovenop de terrassen<br />

een flink pakket löss afgezet. Dit is een zeer fijnkorrelig sediment,<br />

dat tijdens de twee laatste ijstijden (Saalien en Weichselien) is afgezet<br />

door de wind.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 15


In het huidige landschap zijn nog maar drie grote terrasniveaus<br />

duidelijk te onderscheiden. <strong>De</strong>ze worden het laag-, midden- en<br />

hoogterras genoemd. <strong>De</strong> drie terrassen zijn te herkennen als vlakke<br />

delen in het landschap, begrensd door een steile helling. <strong>De</strong> terrassen<br />

worden vaak gebruikt als akkerbouwgrond, omdat ze vlak<br />

zijn. <strong>De</strong> terrassen kunnen enkele kilometers breed zijn, maar ook<br />

veel smaller, afhankelijk van de mate waarin ze later geërodeerd<br />

zijn. <strong>De</strong> aangrenzende hellingen zijn meestal bebost.<br />

Het ontstaan van de rivierterrassen<br />

Bij het ontstaan van de rivierterrassen speelden drie gebeurtenissen<br />

een rol:<br />

1. tijdens een ijstijd stroomde de Maas door een wirwar van beddingen<br />

en zette hij over een brede vlakte zand en grind af. Zo ontstond<br />

een zogenaamde riviervlakte;<br />

2. tijdens de warme periode die erop volgde kreeg de Maas een vaste<br />

loop en sneed hij zich diep in de riviervlakte in;<br />

3. ondertussen kwam het hele gebied omhoog door bewegingen in<br />

de aardkorst. <strong>De</strong> gevormde riviervlakte kwam hierdoor hoger in<br />

het landschap te liggen dan de insnijdende Maas en tekende zich<br />

als een duidelijke 'traptrede' in het landschap af.<br />

<strong>De</strong>ze volgorde van gebeurtenissen heeft zich in de afgelopen drie<br />

miljoen jaar 31 keer herhaald, met als gevolg dat de hellingen van<br />

het Maasdal zijn opgebouwd uit 31 terrastreden.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 16


<strong>De</strong> afzetting van een riviervlakte<br />

tijdens een ijstijd<br />

<strong>De</strong> vorm en het gedrag van een rivier zijn tijdens een ijstijd anders<br />

dan in een tussenijstijd. Tijdens een koude periode (glaciaal) is er<br />

weinig begroeiing, vindt er in het achterland veel erosie plaats en<br />

krijgt de rivier veel grof zand en grind te verwerken. In het voorjaar<br />

moet de rivier enorme hoeveelheden water afvoeren,<br />

afkomstig van smeltend ijs. <strong>De</strong> ondergrond is echter bevroren,<br />

waardoor de rivier zich niet kan insnijden. Het gevolg is dat<br />

de rivier geen smalle vaste bedding heeft maar gedwongen is om<br />

zijn loop te zoeken over een groot gebied. Er ontstaat een wirwar<br />

van stroomgeulen: een zogenaamde vlechtende rivier.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 17


Door de grote hoeveelheden zand en grind die met het water<br />

meekomen, raken de geulen snel verstopt en verleggen zich dan<br />

weer. Het gevolg is dat de rivier zand en grind afzet over een<br />

enorm uitgestrekt gebied: een zogenaamde riviervlakte ontstaat.<br />

<strong>De</strong> insnijding in de riviervlakte tijdens<br />

een warme periode<br />

Tijdens een warmere periode (interglaciaal) is de waterafvoer van<br />

een rivier regelmatiger.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 18


Vegetatie beschermt de bodem tegen erosie en hierdoor krijgt de<br />

rivier minder materiaal te verwerken.<br />

Onder deze omstandigheden is een rivier meanderend. <strong>De</strong> ondergrond<br />

is niet bevroren, waardoor de rivier een vaste loop heeft en<br />

zich diep kan insnijden in de riviervlakte die in de voorafgaande<br />

ijstijd is gevormd.<br />

Het omhoogkomen van het gebied<br />

door bewegingen in de aardkorst<br />

Het botsen van Europa en Afrika en tegelijkertijd het uit elkaar<br />

drijven van Amerika en Eurazië leveren spanningen op in de<br />

aardkorst van deze regio.<br />

<strong>De</strong> aardkorst wordt in noordoost-zuidwestelijke richting een klein<br />

beetje samengedrukt en in loodrechte richting hierop uitgerekt.<br />

<strong>De</strong>ze druk en trek heeft onder andere tot gevolg dat Limburg en<br />

de zuidelijker gelegen Ardennen heel langzaam omhoog komen.<br />

<strong>De</strong> rode stip op de kaart is de <strong>Hamert</strong>.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 19


<strong>De</strong> beweging van de continenten is al een tijdje gaande. <strong>De</strong> ondergrond<br />

van Limburg komt dan ook al sinds het Laat-Mioceen (ca.<br />

zes miljoen jaar geleden) omhoog.<br />

Ook nu gaat deze opheffing nog langzaam door, met een snelheid<br />

van ongeveer 3 centimeter per honderd jaar. Dit is zo traag dat je<br />

er, op een sporadisch voorkomend aardbeving na, niets van<br />

merkt. Tijdens het Laat Plioceen en het Pleistoceen, in de afgelopen<br />

drie miljoen jaar, was deze opheffing echter van groot belang<br />

bij de vorming van de rivierterrassen.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . <strong>20</strong>


terrasvorming in detail<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 21


Vorming van rivierterrassen tijdens een afwisseling van drie glacialen<br />

en twee interglacialen in een zich opheffend gebied. In deze situatie<br />

ontstaan drie terrasniveaus.<br />

Om beter uit te leggen hoe verschillende terrasniveaus ontstaan,<br />

kijken we naar een opheffend gebied tijdens een periode van twee<br />

glacialen afgewisseld door een interglaciaal.<br />

Tijdens de eerste ijstijd zette een vlechtende rivier een brede vlakte<br />

af van grof zand en grind. Vervolgens veranderde het klimaat:<br />

het werd warmer. Tijdens deze interglaciale periode sneed de meanderende<br />

rivier zich in de vlakte in. Ondertussen kwam het landschap<br />

omhoog, waardoor de rivier een paar meter lager kwam te<br />

liggen.<br />

Vervolgens werd het klimaat kouder. Tijdens de tweede ijstijd<br />

vormde zich weer een nieuw terras, dat lager dan het oude kwam<br />

te liggen. Bij een volgende afwisseling van een warme periode en<br />

ijstijd herhaalde dit proces zich.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 22


Aldus zijn in de afgelopen drie miljoen jaar 31 terrasniveaus gevormd<br />

in het Maasdal, onderverdeeld in laag-, midden- en hoogterrassen.<br />

Het laagterras bestaat uit terrassen gevormd tijdens het<br />

Weichselien en het Saalien, het middenterras uit terrassen tot een<br />

ouderdom van 1,2 miljoen jaar, gevormd tijdens het Vroeg-<br />

Pleistoceen en het hoogterras uit de nog oudere terrassen, gevormd<br />

in het Plioceen.<br />

<strong>De</strong> Maas stroomt langs de <strong>Hamert</strong>.<br />

Het is uiterst merkwaardig dat de Maas bij Roermond naar het<br />

oosten buigt en via de <strong>Hamert</strong> zijn weg naar zee zoekt. <strong>De</strong> Roerdal<br />

slenk, ook wel Centrale slenk genoemd ligt immers veel lager en<br />

de weg naar zee is korter.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 23


Dit heeft alles te maken met tectoniek. Het excursie gebied ligt op<br />

de meest noordelijke uitloper van een Westeuropees, ongeveer<br />

driehonderd miljoen jaar geleden gevormd schollenlandschap. <strong>De</strong><br />

vorming van dit landschap gaat nog steeds door. Een schollenlandschap<br />

is een landschap bestaande uit horsten of verheffingen<br />

en slenken of verzakkingen. Door bewegingen in de bodem worden<br />

bepaalde delen van het aardoppervlak opgetild en- of verzakken<br />

andere delen. Waar een horst en slenk elkaar raken liggen<br />

haarfijne breuken. Van ons van belang zijn de centrale slenk, Peelhorst,<br />

de Slenk van Venlo en het blok van Krefeld.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 24


2.000.000 jaar geleden stroomden zowel Rijn als Maas door de<br />

Roerdal slenk naar zee. Ze hebben dit dalingsgebied opgevuld met<br />

sedimenten tot een pakket van 1100 m. <strong>De</strong> Rijn verplaatste zich<br />

naar het oosten, door dat het gebied bij de Keulse bocht sterker<br />

daalde.<br />

<strong>De</strong> Peelhorst die tot dan toe omhoog kwam, ging dalen naar het<br />

noordoosten. In de periode 800000-500.000 stroomde de Maas<br />

over de Peelhorst. Vervolgens kwam de rivier in de Slenk van Venlo<br />

terecht. Toen de Peelhorst vervolgens weer begon te stijgen<br />

erodeerde de rivier een dal door het stijgingsgebied.<br />

<strong>De</strong> horsten en slenken rijzen, respectievelijk dalen nog altijd ten<br />

opzichte van elkaar. Zo verschuiven Peelhorst en de Centrale<br />

slenk ten opzichte van elkaar met 0,3 millimeter per jaar<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 25


We trekken met Jos het in het Holoceen ontstane insnijdingsdal<br />

van de Maas in.<br />

Jan van Stalberg,<br />

roofridder aan de Maas.<br />

Vanuit zijn burcht de Stalberg hief ridder Jan tol aan de<br />

voorbijkomende schepen. Zijn paard werd steeds beslagen met<br />

omgekeerde hoefijzers, zodat men door de hoefsporen in<br />

verwarring gebracht hem nooit te pakken kreeg.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 26


Jan van Stalberg behoorde tot het ridderschap van het<br />

Overkwartier van Gelder. Hij had toegang tot de vergadering der<br />

edelen op de kwartierdagen te Roermond. In zijn donjon hield hij<br />

de schippers gevangen die weigerden tol te betalen<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 27


Op de droge , voedselarme, zandige , kalkhoudende hellingen<br />

treffen we soortenrijk grasland aan. Het zijn<br />

stroomdalgraslanden. Stroomdalgraslanden zijn kenmerkend voor<br />

de hogere terreingedeelten van het rivierensysteem, zoals<br />

oeverwallen, stroomruggen en rivierduinen.<br />

Veel plantensoorten zijn min of meer aan het rivierengebied<br />

gebonden [fluviatiele soorten] en worden stroomdalplanten<br />

genoemd. Het zijn meestal soorten die zich vanuit Midden-Europa<br />

langs de rivieren tot in het laagland hebben verspreid. Ze hebben<br />

een continentale of submediterrane verspreiding en Nederland<br />

ligt aan de uiterste noordwest grens van hun verspreidingsgebied.<br />

<strong>De</strong> stroomdalsoorten groeien in het droge grasland op de kalkrijke<br />

, relatief voedselarme bodem en hebben een zekere voorkeur voor<br />

de warme hellingen met een zuidoostelijke expositie.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 28


Daar komt het microklimaat het meest overeen met het klimaat<br />

van Midden-Europa. <strong>De</strong> klassieke stroomdalplanten waren al voor<br />

de 19 de eeuw in ons land. Geregeld worden in de Stalberg nieuwe<br />

plantensoorten waargenomen waarvan sommige zich blijvend<br />

vestigen en dus inburgeren. Naast stroomdalsoorten zijn er ook<br />

veel pionier- en ruigtesoorten die alleen of hoofdzakelijk in het<br />

rivierengebied district voorkomen.<br />

<strong>De</strong> Zandmaas<br />

We staan nu aan de oever van de Zandmaas. Het bijzondere aan<br />

dit traject van de Maas is haar ligging in een tektonisch stijgingsgebied.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 29


Het landschap komt al honderdduizenden jaren geleidelijk omhoog<br />

ten opzichte van de noordwestelijk gelegen laaglandgebieden<br />

en de bovenstrooms gelegen Roerdalslenk [Maasplassengebied].<br />

Noodgedwongen moet de Zandmaas zich doordoor tussen<br />

Roermond en Boxmeer insnijden in de haar omringende rivierafzettingen.<br />

Waar de rivier stroomafwaarts bij Boxmeer zijn erosieve<br />

kracht in de breedte botviert en brede meanderbochten vormt,<br />

erodeert de Zandmaas bij de Stalberg vooral in de diepte. Hierdoor<br />

kreeg ze in de loop van de tijd een smal en diep rivierdal met<br />

een relatief rechte loop [canyonvorm].<br />

<strong>De</strong> opheffing van het landschap bedraagt momenteel zo’n twee cm<br />

per eeuw. Het gebied ten zuiden van Roermond [de Roerdalslenk]<br />

daalt met zeven cm per eeuw. Naar geologische maatstaven zijn<br />

dit snelle bewegingen.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 30


Bij Boxmeer verdwijnen de hoge dalflanken en begint de rivier<br />

zijwaarts te meanderen. Ze komt dan in de laagvlakte van het<br />

voormalige Rijndal. Boxmeer ligt op de terrassen splitsing. Alleen<br />

stroomopwaarts zijn er terrassen, stroomafwaarts is de Maas een<br />

bedijkte rivier. Het is het landschap van de oeverwallen en<br />

komgronden. <strong>De</strong> hoge dalflanken zijn niet zichtbaar op de plek<br />

waar wij staan. Dit komt door de verstuwing van de Maas. Op de<br />

plaats waar wij staan is het water drieënhalve meter opgezet door<br />

de stuw van Sambeek.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 31


KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 32


We klauteren met Jos de terrasrand op en staan in de fossiele<br />

riviervlakte uit het Weichselien [aangegeven met het cijfer 2].<br />

We staan onmiddellijk op de rivierduinen. Ze zijn er erg hoog,<br />

doordat vegetatie hier het aangewaaide rivierzand vastlegde. Een<br />

kilometer verder liggen de paraboolduinen. <strong>De</strong> rivierduinen<br />

strekken zich uit van Arcen tot Gennep en behoren tot het<br />

nationaalpark de Maasduinen.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 33


KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 34


<strong>De</strong> riviervlakte uit het Weichselien is aanzienlijk opgehoogd door<br />

de rivierduinen die hier zijn opgewaaid. Rivierwater mag dan een<br />

belangrijke vormgever van het Maasduinen landschap zijn, de<br />

wind heeft ook een steentje bijgedragen. <strong>De</strong> wind blies rivierzand<br />

uit de beddingen van het Maasdal, dat aan het einde van de laatste<br />

ijstijd grotendeels droog lag. <strong>De</strong> basis voor de duinen werd<br />

gevormd door de schaarse vegetatie waar de eerste zandkorrels<br />

zich ophoopten; Zo legden zij de basis voor het ontstaan van de<br />

kenmerkende tot wel 25 meter hoge paraboolduinen.<br />

<strong>De</strong> paraboolduinen vallen uiteen in kamduinen , streepduinen en<br />

uitblazingsvlakten. Zie hiervoor bijgaande tekening.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 35


KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 36


Omdat plaatselijk zand wegstoof, kwam het maaiveld westelijk<br />

van de duinen lager te liggen en reikte tot aan het grondwater.<br />

Later ontstonden daar de vennen.<br />

<strong>De</strong> duinen, stuifzanden en vennen verfijnen de grote<br />

hoofdstructuur van Maasterrassen en meanders. <strong>De</strong><br />

hoogteverschillen en de verschillende afgezette sedimenten<br />

hebben vanzelfsprekend grote invloed op de waterhuishouding en<br />

de vegetatieontwikkeling; ze vormen het fundament van het<br />

landschap.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 37


Vegetatie<br />

<strong>De</strong> geologische geschiedenis heeft dus een grote variatie in<br />

hoogteligging en bodemsamenstelling opgeleverd. Daarop heeft de<br />

vegetatie ingespeeld. Na de laatste ijstijd steeg de hoeveelheid<br />

regen en daarmee ook de grondwaterspiegel. Omdat ook de<br />

Noordzeespiegel steeg konden de rivieren hun water minder goed<br />

kwijt en gingen ze langzamer stromen.<br />

Sinds het Holoceen [ongeveer 12.000 jaar geleden begonnen] zit<br />

de Maas dan ook in een sedimentatiefase. Laagtes van oude<br />

rivierbeddingen, uitwaaiingslaagtes en dergelijke kwamen onder<br />

water te staan. Daar waar ijzeroer of klei in de ondergrond een<br />

ondoorlaatbare laag vormde, bleef regenwater staan.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 38


<strong>De</strong> plassen hadden een verschillende chemische<br />

watersamenstelling. Sommige plassen werden sterk beïnvloed<br />

door uittredend grondwater, terwijl andere uit zuiver regenwater<br />

bestonden, met natuurlijke mengvormen daartussen. Zo kregen<br />

deze wateren allemaal hun eigen chemische samenstelling en<br />

bepaalden zo [mede] de samenstelling van de vegetatie. Een deel<br />

van de meren en moerassen groeide dicht met laagveen. <strong>De</strong> oude<br />

Maasmeanders in de Maasduinen waren weliswaar volgegroeid<br />

met laagveen maar plaatselijk trad er in bescheiden mate ook<br />

hoogveenvorming op. Op de drijftillen van het Pikmeeuwenwater<br />

komt hoogveen voor met Lavendelheide en Kleine veenbes.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 39


In de oude Maasmeanders op de grens van hoogterras en<br />

middenterras kwamen uitgestrekte veenmoerassen voor zoals het<br />

Heerenveen.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 40


<strong>De</strong> hand van de Mens<br />

Na de laatste ijstijd werd het klimaat hier zoveel beter, dat steeds<br />

meer mensen de streek gingen bevolken. Toen de mens zijn rol<br />

van jager geleidelijk veranderde in die van landbouwer begon hij<br />

met verzamelen van strooisel, steken van plaggen en begrazen met<br />

gedomesticeerde dieren. Op de voedselarme zandgrond was de<br />

begroeiing kwetsbaar en zo veranderden de bossen in heidevelden<br />

en ontstonden er plaatselijk weer zandverstuivingen, die sinds die<br />

laatste ijstijd afwezig waren. Noordelijk van Venlo vormen de<br />

duingebieden een langgerekte strook tot aan Gennep<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 41


Waarschijnlijk vond dit proces waarbij stuivend zand ontstond<br />

onder andere in de Bronstijd [1000 jaar voor Christus] plaats en<br />

speelde het zich later, in de Middeleeuwen, nog af.<br />

Oude kaarten tonen dat de mens zich in het verleden vestigde op<br />

de grens van de Maasterrassen. Het laagst gelegen terras bij de<br />

Maas bestond uit moerassen en wei- en hooilanden. Op de hoger<br />

gelegen gronden lagen de akkers en woeste gronden. <strong>De</strong><br />

voedselarme rivierduinen zijn lange tijd als woeste grond in<br />

gebruik geweest. Ze vormden het graasgebied voor de<br />

schaapskuddes , die mest produceerden voor de akkers.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 42


Verder waren de heidevelden van groot belang voor de honing- en<br />

bijenwasproductie. <strong>De</strong>stijds werden deze producten gebruikt als<br />

zoetstof en lichtbron via kaarsen. Reeds begin 19e eeuw, maar<br />

vooral in de jaren 1930 zijn de droge heidegronden en stuifzanden<br />

beplant mat dennenbos.<br />

Het gebied wat wij<br />

doorkruisten<br />

ontkwam aan dit lot,<br />

omdat het particulier<br />

bezit was en vooral<br />

een functie had voor<br />

de jacht.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 43


Rond 1900 werd gestart met de ontginning van de uitgestrekte<br />

veenmoerassen tussen het hoog- en middenterras. <strong>De</strong> aanwezige<br />

veenlaag werd tot twee meter diep afgegraven. Dit is doorgegaan<br />

tot in de jaren 1950. Aansluitend zijn deze ontginningen, onder<br />

anderen via ruilverkavelingen, geschikt gemaakt voor het<br />

hedendaagse agrarische gebruik.. In het ontwaterde gebied<br />

werden akkerbouwbedrijven en tuinbouw in kassen [bij<br />

Tuindorp] opgericht. Het resultaat is een grootschalig en<br />

soortenarm landschap , wat wij per auto doorkruisten.<br />

Vanzelfsprekend hebben deze ontwikkelingen ook een grote<br />

schaduwwerking gehad op de resterende natuurgebied, vooral<br />

door ontwatering en vermesting. Slechts een klein stukje van het<br />

enorme Heerenveen moeras bleef, samen met het aangrenzende<br />

Westmeerven, behouden binnen het natuurgebied de <strong>Hamert</strong>.<br />

Een overzicht over het zuidelijke deel van het Heerenveen. Hier is<br />

vanaf 1999 de bemeste toplaag afgegraven tot een diepte van 25-<br />

30 cm in het meest rechts gelegen deel. Het natte deel is<br />

afgegraven tot 40-50 cm. Het totale gebied dat zich nu kan<br />

herstellen is ongeveer 32 ha groot. <strong>De</strong> sloot die zorgde voor<br />

afwatering ( de voormalige bovenloop van de Molenbeek van<br />

Well) is gedempt. Bij het uitlaatpunt is een stuw geplaatst om het<br />

waterpeil te kunnen sturen.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 44


Naast het feit dat natuurgebieden door de ontginningen<br />

inkrompen, ontstonden er door de drooglegging van<br />

vennencomplexen ook landbouwenclaves midden in de<br />

natuurgebieden; die hadden natuurlijk negatieve effecten op het<br />

omliggend natuurgebied.<br />

Het Heerenveen<br />

Het gebied van het Heerenveen ligt ingeklemd tussen het<br />

hoogterras van de Rijn met een maximumhoogte van 26 m en het<br />

middenterras met daaro0p paraboolduinen tot 33 m hoogte.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 45


Hierdoor kan het tussenliggende gebied, waar zowel regenwater<br />

als zwak zuur en matig gebufferd ijzerrijk kwelwater in terecht<br />

komt, dit water van nature slechts moeizaam kwijt. Dit levert een<br />

uitstekende uitgangssituatie op voor het ontstaan van<br />

veenmoeras. Er groeide ooit een afwisselende vegetatie van natte<br />

heide, gagelstruwelen en veentjes met plaatselijk berkenbroek. Op<br />

de hogere gelegen zandige koppen stond een schrale<br />

heidevegetatie. Door het terugdraaien van de ontginningen van de<br />

afgelopen eeuw ontstaat deze situatie opnieuw.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 46


Het Geldernsch Nierskanaal<br />

Het Geldernsch-Nierskanaal is in 1770 gegraven en diende als<br />

afwateringskanaal voor de landbouw. Het kanaal loopt vanaf<br />

Geldern richting de Maas. Bij de <strong>Hamert</strong> sloot dit kanaal<br />

waarschijnlijk aan op een bestaande beek. Door de grote<br />

waterafvoer in natte perioden is deze beek zich als een<br />

meanderende wildstromende bergbeek gaan gedragen. In ruim<br />

<strong>20</strong>0 jaar tijd is er een prachtig dal gevormd. In dit dal is een<br />

broekbos met elzen en wilgen tot ontwikkeling gekomen.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 47


KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 48


KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 49


KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 50


KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 51


KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 52


<strong>De</strong> Zwavelzwam groeit hier in Elzen-Wilgenbroek en parasiteert<br />

op de Wilg. <strong>De</strong> paddenstoel is necrotroof. Als de boom is<br />

afgestorven groeit de Zwavelzwam gewoon door. <strong>De</strong> zwam vormt<br />

niet elk jaar vruchtlichamen, maar in de kern van het hout groeit<br />

het mycelium gewoon door. Het veroorzaakt een bijzondere vorm<br />

van rot waarbij het hout in droge blokjes uiteen valt en de boom<br />

hol wordt. Een op deze wijze aangetaste maar ogenschijnlijk nog<br />

gezonde boom kan bij een storm plotseling afknappen.<br />

Zwavelzwammen zijn goed eetbaar. In het Engels heet de soort<br />

vanwege de kleur, smaak en structuur van het vlees Chicken of the<br />

woods.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 53


<strong>De</strong> Rijnterrassen<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 54


Van noord naar zuid liggen er vier Rijn terraseilanden. Het eiland<br />

van Twisteden is 450.000 jaar oud uit het Elsterien. Het<br />

terraseiland van Wemb, Walbeck en Straelen is 1.000.000 jaar oud<br />

uit het Menapiën.<br />

<strong>De</strong> terraseilanden zijn ontstaan, doordat de Rijn, nadat hij naar het<br />

westen afboog niet via een enkele loop naar de oceaan stroomde,<br />

maar via vijf vingers naar het westen boog.<br />

Op het terraseiland van Wemb<br />

ligt het vliegveld van Weeze.<br />

Aan de randen wordt zand<br />

gewonnen. We bezoeken enkele<br />

afgravingen en onderzoeken het<br />

gesteente dat aangevoerd is<br />

door de Rijn. Met rood is de<br />

door ons gevolgde route<br />

aangegeven<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 55


Kwarts is er volop te vinden, vooral de witte kwarts die bekend is<br />

van de kiezels in het grindpad. Ook komen we veel kwartsiet en<br />

zandsteen tegen.<br />

Een kwartsiet is een gesteente dat voornamelijk uit het mineraal<br />

kwarts bestaat. <strong>De</strong> naam kwartsiet is alleen niet voldoende<br />

om een gesteente te classificeren, omdat het alleen iets zegt over<br />

de mineraalsamenstelling. Er bestaan bijvoorbeeld kwartsietische<br />

zandstenen, schisten en gneisen.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 56


Zandsteen –de naam zegt het al – is ontstaan uit zand dat onder<br />

hoge druk is samengeperst in een ver verleden, diep in de aarde.<br />

<strong>De</strong> zandkorrels waaruit de steen bestaat, zijn nu nog voelbaar en<br />

zelfs zichtbaar met een loep.<br />

Het kwartsiet is eveneens<br />

samengeperst zand, alleen is<br />

dit gebeurd bij een grotere<br />

druk en bij zeer hoge<br />

temperaturen. Door deze<br />

metamorfose zijn de<br />

oorspronkelijke zandkorrels<br />

als het ware met elkaar<br />

versmolten en nauwelijks<br />

meer voelbaar.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 57


Door zandsteen of kwartsiet lopen soms kwartsbanden. Omdat de<br />

kwarts harder is, erodeert het minder snel en lopen de witte<br />

banden soms als koorden om de steen heen.<br />

Zandsteen vonden we in diverse kleuren [grijs, bruin, groenig].<br />

Het is ontstaan uit zand en voelt ruw aan.<br />

Zandsteen is een zogenaamd sedimentair gesteente, of afzettingsgesteente,<br />

dat is ontstaan door het sedimenteren van losse zandkorrels,<br />

die vervolgens verkitten en verhardden tot een vast gesteente.<br />

We spreken uitsluitend van zand wanneer de diameter<br />

van de korrels varieert tussen de 0,0625-2 mm. <strong>De</strong> zandkorrels<br />

zijn in het gesteente eenvoudig te herkennen en bestaan uit geërodeerde<br />

fragmenten van mineralen of gesteenten. Vooral harde<br />

mineralen zoals kwarts en veldspaat, die relatief resistent zijn tegen<br />

erosie en verwering, bouwen het gesteente op. Afhankelijk<br />

van die samenstelling heeft zandsteen uiteenlopende kleuren en<br />

hardheden.<br />

<strong>De</strong> grootte van de poriën tussen de zandkorrels bepaalt de porositeit<br />

en permeabiliteit, belangrijke eigenschappen wanneer zandsteen<br />

bijvoorbeeld dient als reservoir voor grondwater, aardolie<br />

of aardgas. Over het algemeen vormen de aaneen gekitte zandkorrels<br />

een homogene structuur, maar sommige zandstenen vertonen<br />

bijzondere kenmerken. Zo bevatten sommige zwerfstenen van<br />

zandsteen fossielen, bijvoorbeeld schelpfragmenten, of andere<br />

sporen van leven zoals graafgangen van wormen. Ook sedimentaire<br />

structuren als stroomribbels of gelaagdheid zijn niet ongewoon.<br />

Zwerfstenen van zandsteen met een zeer typerende fossielinhoud<br />

of sedimentaire structuur kunnen we gebruiken om het herkomstgebied<br />

van het gesteente te achterhalen. Zulke zwerfstenen<br />

noemen we gidsgesteenten en bontzandsteen is daar een goed<br />

voorbeeld van.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 58


Bontzandsteen<br />

<strong>De</strong> naam bontzandsteen is afgeleid van de in Duitsland aan het<br />

oppervlak veel voorkomende bontgekleurde rode zandstenen. Tegenwoordig<br />

wordt de naam ook gebruikt voor het oudste tijdvak<br />

van het Trias, de geologische periode waarin dit gesteente<br />

is afgezet. Kenmerken van bontzandsteen zijn afhankelijk van het<br />

specifieke herkomstgebied. Wij vonden bontzandsteen uit Midden-Duitsland.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 59


<strong>De</strong>ze midden- tot grofkorrelige zandsteen is vooral te herkennen<br />

aan de opvallende baksteenrode kleur, de glinstering van de<br />

zandkorrels met dunne schilfers van kwarts, de duidelijke gelaagdheid<br />

en de ingesloten ronde bruinrode kleilenzen van enkele<br />

centimeters doorsnee.<br />

Zandsteen is een klastisch sedimentair gesteente, of afzettingsgesteente.<br />

Dit betekent dat het is opgebouwd uit fragmenten van<br />

verweerd en geërodeerd gesteente dat meestal is afgebrokkeld<br />

van een gebergte. <strong>De</strong> losse fragmenten zijn door water,<br />

ijs of wind vanaf de bron getransporteerd en vervolgens afgezet<br />

als sediment in een lager gelegen gebied, een zogenaamd sedimentair<br />

bekken zoals een zee, meer of rivierdal.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 60


Als de losse zandkorrels aaneenkitten door bijvoorbeeld klei of<br />

kalk en samengeperst worden door de druk van bovenliggende<br />

nieuwe sedimentlagen ontstaat uiteindelijk zandsteen. <strong>De</strong> zandkorrels<br />

zijn door schuren en botsen tijdens het transport mooi afgerond.<br />

Interessant is dat tijdens het transport het sediment gesorteerd<br />

wordt naarmate de stroomsnelheid en dus de draagkracht<br />

van het transportmiddel afneemt. Zo vinden we bijvoorbeeld<br />

bij de bron van een rivier grover materiaal dan bij de monding.<br />

Dit geeft zandsteen een homogene structuur, maar als de<br />

stroomsterkte niet constant is, varieert ook de korrelgrootte van<br />

het afgezette sediment en dit leidt tot de kenmerkende gelaagdheid<br />

van zandsteen.<br />

Zandsteen is eigenlijk het afbraakproduct van oude gebergten en<br />

bestaat dus vooral uit harde en duurzame mineralen die bestand<br />

zijn tegen verwering en erosie.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 61


Ten slotte kunnen we in zandsteen regelmatig sporen van leven<br />

terugvinden. <strong>De</strong>nk aan fragmenten van fossielen die tegelijkertijd<br />

met de zandkorrels zijn afgezet, maar ook aan fossielen of sporen<br />

zoals graafgangen van organismen die in of op de bodem leefden<br />

toen het sediment werd afgezet. Zandsteen in de ondergrond is<br />

door gebergtevorming uiteindelijk weer aan het oppervlak gekomen,<br />

afgebrokkeld en door het landijs of door rivieren van de herkomstgebieden<br />

naar Nederland vervoerd als zwerfsteen.<br />

Bontzandsteen<br />

Bontzandsteen is ontstaan tijdens het Vroeg-Trias, ongeveer 245<br />

miljoen jaar geleden. <strong>De</strong> wereld zag er toen heel anders uit dan tegenwoordig.<br />

In die tijd ontstonden de eerste dinosauriërs en<br />

zoogdieren en vormden de huidige continenten een aaneengesloten<br />

supercontinent, genaamd Pangea.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 62


In Noordwest-Europa heerste een droog en warm woestijnklimaat<br />

en door het opbreken van Pangea ontwikkelde er zich een groot<br />

sedimentair bekken. Riviersystemen stroomden van het Londen-<br />

Brabant- en Rijnmassief in het zuiden naar deze binnenzee en zetten<br />

daarbij vooral in Nederland en Noord-Duitsland de kenmerkende<br />

bontzandsteen af.<br />

<strong>De</strong> baksteenrode kleur is typerend voor het droge woestijnklimaat,<br />

omdat onder zulke omstandigheden rode ijzeroxides ontstaan<br />

door roesten. <strong>De</strong> sedimentatie vond plaats gedurende ongeveer<br />

zes miljoen jaar en zo ontstond een dik pakket zand dat verkitte<br />

en verhardde tot zandsteen. In de Nederlandse ondergrond<br />

is dit pakket tot 900 meter dik, terwijl in Duitsland de bontzandsteen<br />

diktes bereikt van meer dan 1000 meter.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 63


<strong>De</strong> bontzandsteen is uiteindelijk door gebergtevorming in Midden-<br />

en Noord-Duitsland weer aan het oppervlak gekomen, waarna<br />

het door insnijding van de Rijn tijdens de Pleistocene opheffing<br />

van het landschap is afgebrokkeld en naar ons land gebracht als<br />

zwerfsteen.<br />

Een grijs- of geelwitte kwartsiet met bruinrode vlekken. Afkomstig<br />

uit het Duitse Taunusgebergte.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 64


<strong>De</strong> halfedelsteen Agaat is ontstaan in holtes van vulkanisch<br />

gesteente. Vanaf de vaak grillige randen werden dunne korstjes<br />

chalcedoon en kwarts afgezet: de agaatbandjes. <strong>De</strong> Rijnagaat die<br />

we vonden komt uit het dal van de Nahe [zijrivier onder Mainz].<br />

Jaspis is een halfedelsteen. <strong>De</strong> rode kleur wordt veroorzaakt door<br />

ijzerverbindingen. Een geslepen jaspis [evenals agaat]wordt wel in<br />

sieraden verwerkt.<br />

Maximaal 5% van het<br />

Rijngrind bestaat uit<br />

kiezelleien als lydiet en<br />

radioliet.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 65


Radiolariet is ontstaan uit zeeklei en is afkomstig uit Midden-<br />

Duitsland. We vonden enkel stenen met hele kleine putjes, net<br />

speldenprikjes. Daar hebben lang geleden piepkleine zeediertjes<br />

in gezeten. Door erosie zijn ze uit de steen verdwenen.<br />

Lydiet lijkt op een dropje. <strong>De</strong> gladde zwarte steen is ontstaan uit<br />

klei. We krasten met een gouden ring over lydiet. Er bleef een<br />

gouden streep op de steen achter. Vroeger werd lydiet gebruikt om<br />

het goudgehalte van voorwerpen te bepalen. Het heet daarom ook<br />

wel toetssteen.<br />

Naast de streep van het te toetsen voorwerp werden eveneens<br />

strepen gezet met stiften van bekend goudgehalte. Daarna goot<br />

men er zwavelzuur overheen, waardoor de minder edele metalen<br />

in het goud oplosten. Hoe beter het goud, hoe minder de streep<br />

verbleekte.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 66


Een zachte roestkleurige steen met een kern van klei, geeft roest<br />

af. Soms rammelt de ijzerhoudende steen, ook klappersteen<br />

genoemd als door krimping de kern los zit. Onder meer afkomstig<br />

uit Montferland, waar net onder de oppervlakte dikke ijzerrijke<br />

lagen zijn ontstaan door neergeslagen ijzer uit kwelwater. Tot in<br />

de 19 e eeuw werd hier ijzererts gewonnen en verwerkt in<br />

ijzergieterijen.<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 67


<strong>Hamert</strong><br />

Bezocht<br />

WGL<br />

KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, <strong>20</strong> <strong>oktober</strong> <strong>20</strong>12 . 68

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!