Odeon 67 - start - De Nederlandse Opera
Odeon 67 - start - De Nederlandse Opera
Odeon 67 - start - De Nederlandse Opera
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
ODEON<br />
Magazine van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
18de jaargang / nr. <strong>67</strong> nov / dec 2007 / jan 2008<br />
<strong>67</strong><br />
6<br />
14 Daphne<br />
Richard Strauss<br />
22<br />
nov 07<br />
Lucia di Lammermoor<br />
Gaetano Donizetti<br />
Castor et Pollux<br />
Jean-Philippe Rameau<br />
nov /dec 07<br />
jan 08
Kees Fens Column<br />
Zien en horen<br />
Op 7 april van dit jaar begon Paul Witteman<br />
zijn wekelijkse muziekcolumn in de Volkskrant,<br />
‘Wederhoor’ – inmiddels gestaakt –<br />
als volgt: ‘<strong>De</strong> beste plaats om naar een<br />
opera te luisteren is thuis. Goede geluidskwaliteit,<br />
boekje met tekst in de hand. Thuis<br />
word je niet afgeleid door zwetende dikzakken<br />
die voor Don Juan moeten doorgaan en<br />
zich jammerend door een bordkartonnen<br />
decor slepen. Geen vrouwen die in korset<br />
een begeerlijke prinses moeten spelen en<br />
er nog bij zingen ook. Thuis is de aandacht<br />
volledig gericht op de muziek. En misschien<br />
wel het belangrijkste voordeel is: je loopt<br />
niet het risico te worden geconfronteerd<br />
met een reddeloze poging een historische<br />
geschiedenis te vertalen naar het heden.<br />
Dat zijn somber stemmende voorstellingen:<br />
Tristan en Isolde in spijkerbroek.’<br />
Witteman is beter in lof dan in hoon, zijn<br />
boeken over muziek bewijzen het. <strong>De</strong> hele<br />
onderbouwing van de stelling is hier zo<br />
geforceerd, zo zwak ook en, zeldzaam bij<br />
Witteman, zo weinig elegant ook, dat het<br />
stuk al op instorten staat voor het is begonnen.<br />
In elk geval: Witteman wil niet zien,<br />
maar alleen horen. Thuis. Waarmee hij de<br />
door hem belachelijk gemaakte figuren en<br />
ensceneringen elke uitdrukkingsmogelijkheid<br />
ontzegt, elke versterking van de muziek<br />
ook. Hij abstraheert de muziek van het hele<br />
kunstwerk, wat ik nogal puriteins vind (puriteins<br />
als de toneelliefhebbers die de stukken<br />
alleen lezen, thuis, als de laatste gelovigen<br />
die alleen binnenskamers bidden, de ogen<br />
gesloten en het rumoer van de kerk aan de<br />
smaaklozen overlaten).<br />
Ik kan de opera alleen beleven in zien<br />
en horen tegelijk; ik draai zelden of nooit<br />
een opera, hoogstens een enkele aria. <strong>De</strong><br />
geluidsinstallatie is er te klein voor! Zoals<br />
die voor heel veel muziek te klein is; heb<br />
ik een indrukwekkend concert bijgewoond,<br />
dan is thuis de cd ervan toch niet meer dan<br />
een klein gehouden reproductie. Muziek<br />
behoeft ruimte. (Wie op het laatste ogenblik<br />
een concertzaal binnen komt en de<br />
musici zijn al aan het stemmen, hoort die<br />
wirwar van geluiden de zaal vullen; muziek<br />
zoekt haar weg, voorspel van het geluk.)<br />
Ruimte en beeld gaan bij de opera schitterend<br />
samen. Luister thuis naar de tweede<br />
akte van L’Orfeo. Onvergelijkelijk mooie<br />
muziek, maar ze is alleen, verbannen of veroordeeld<br />
tot een heel enkelvoudig bestaan.<br />
<strong>De</strong> stemmen van Orpheus, van de veerman<br />
van de dood, klinken naast of boven het<br />
gebeuren. Ze zijn uit hun wereld gehaald.<br />
Kijk naar die tweede akte: er is een schitterende<br />
enscenering van onderwereld en<br />
schimmenrijk, het domein van de veerman<br />
en – even – van de zoekende Orpheus. <strong>De</strong><br />
muziek krijgt er een dimensie bij. Nooit zal<br />
zijn zang meer klinken of wij horen die uit<br />
het duister van de onderwereld. (Het redmiddel<br />
thuis is de dvd.) Enscenering, de<br />
zichtbaarheid van de figuren – Orpheus in<br />
2<br />
(Foto: Marco Borggreve)<br />
zijn angst, hoop en teleurstelling – roepen<br />
samen met de muziek drie-, viervoudige<br />
emoties op. Een van de mooiste opera’s die<br />
ik ken, Elektra van Richard Strauss (ik wil<br />
zijn Salome echt niet onderschatten!) heb<br />
ik twee keer bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
gezien; er lagen jaren tussen de voorstellingen.<br />
<strong>De</strong> tweede keer stond ik even verpletterd<br />
buiten als de eerste. Ik was in een<br />
wereldbeeld opgenomen geweest en zou er<br />
nog dagen verblijven. Niet alleen de muziek,<br />
niet alleen de stem van Elektra, maar het<br />
geheel – en het decor van een zware muur<br />
en een zware zuil niet het minst – had dit<br />
uitgewerkt. In een heel ander decor hadden<br />
muziek en hoofdfiguur een andere uitwerking<br />
gehad, zeker een mindere, want hier<br />
was haast de volmaakte eenheid bereikt.<br />
Natuurlijk heeft Paul Witteman soms wel<br />
een beetje gelijk. Enkele jaren geleden zag<br />
ik in de Weense opera een uitvoering van<br />
<strong>De</strong> barbier van Sevilla. Het decor was een<br />
namaak-Spaans stadje, de belichting was<br />
uiterst conventioneel, je zag het toneel van<br />
een 19de-eeuwse amateurvereniging. Er was<br />
voor de muziek geen redden aan, misschien<br />
bij de asceten die hun ogen gesloten konden<br />
houden. Waarschijnlijk vond ik de stijve,<br />
ouderwetse enscenering zo verschrikkelijk<br />
omdat ik in Amsterdam Rossini’s opera in<br />
de enscenering van Dario Fo had gezien:<br />
een perpetuum mobile zonder weerga; alles<br />
bewoog op de muziek mee, er ontstond een<br />
even vrolijk als levenslustig totaaltheater.<br />
Het ongelijk van Witteman is zijn overdrijving;<br />
hij ziet overal amateurtoneel, hij fantaseert<br />
te veel en te gemakkelijk, buiten elke<br />
realiteit om. Al had hij maar de drie genoemde<br />
opera’s in Amsterdam – toch niet ver van<br />
Haarlem – gezien, hij zou nooit die knussigheid<br />
thuis gepropageerd hebben.<br />
Tijdens het jongste Holland Festival werd<br />
in een internationale coproductie de opera<br />
Uit een dodenhuis van Janáček onder leiding<br />
van Pierre Boulez opgevoerd. <strong>De</strong> muziek<br />
ervan is op superieure wijze eentonig, met<br />
name die van de koren. Onvergelijkelijke<br />
muziek, zonder uitkomst en toekomst. We<br />
werden door de decors opgenomen in de<br />
grijze, schemerige wereld van het 19deeeuwse<br />
Siberische gevangenkamp, eentonigheid<br />
klonk tegen eentonigheid. <strong>De</strong> twee<br />
versterkten elkaar grandioos. Ik kende de<br />
muziek, maar wist niet dat die zo indrukwekkend<br />
kon worden! <strong>De</strong> cd is nu niet meer dan<br />
hulpmiddel ter herinnering.<br />
Scène uit Elektra
DNO-nieuwtjes<br />
Best Verzorgde Boeken<br />
Op 0 augustus werden in het Stedelijk<br />
Museum CS de prijzen uitgereikt voor de<br />
Best Verzorgde Boeken uit 2006. Evenals<br />
in 1992, 199 , 1995, 1996, 1997, 1998 en 200<br />
was een uitgave van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
geselecteerd: deze keer de serie van de drie<br />
Mozart/Da Ponte-boeken, ontworpen (evenals<br />
de eerder bekroonde uitgaven) door<br />
Lex Reitsma.<br />
In de catalogus lichtte de jury haar keuze<br />
toe: ‘Veel meer dan andere jaren is een<br />
Persstemmen<br />
Monteverdi-cyclus<br />
‘Had het nieuwe operaseizoen in het<br />
Amsterdamse Muziektheater beter<br />
kunnen beginnen? <strong>De</strong> cyclus kent een<br />
sterrencast met onder anderen David<br />
Cordier en Pascal Bertin, Paul Agnew,<br />
Emiliano Gonzalez-Toro en Malena<br />
Ernman. Een trouvaille is Jeremy Ovenden<br />
als Orfeo. Verheugend is het grote<br />
aantal <strong>Nederlandse</strong> topzangers, zoals<br />
Tania Kross, die bewogen zingend met<br />
haar hele wezen het drama uitstraalt.<br />
Judith van Wanroij kan zowel een serieuze<br />
rol aan als een diepe intrige van<br />
een lichte toets voorzien. Christianne<br />
Stotijn maakte indruk als de indringend<br />
wenende verstoten echtgenote van keizer<br />
Nero. Grootste ster van deze Monteverdi-cyclus<br />
is de jonge Amerikaanse<br />
sopraan Danielle de Niese. Met zang en<br />
spel verleidt ze als Poppea niet alleen<br />
keizer Nero. Ook het publiek sleept ze<br />
als vanzelfsprekend mee in de betoverende<br />
wereld van de oude Monteverdi.’<br />
Hans Visser, Het Parool, september 2007<br />
reeksbeeld bedacht met een beeldschoon<br />
kleurverloop van rug naar rug naar rug, van<br />
hardroze naar hardgeel naar zachtbruin.<br />
Door dat verloop ontstaat een onverwacht<br />
spannende kleurcombinatie. Op het voorplat<br />
verloopt een simpele zwart-witfoto<br />
eveneens in de achtergrondkleur. <strong>De</strong> binnenwerken<br />
zijn als altijd rustig en helder<br />
leesbaar, eenvoudig afgewisseld met mooie<br />
kleurenfotografie. Zonder een zwaar beroep<br />
te doen op het budget is hier weer iets<br />
nieuws bedacht en dat is knap.’<br />
Mozart/Da Ponte-boeken<br />
(Ontwerp: Lex Reitsma)<br />
‘What Audi does, particularly with<br />
these very early works, is to achieve<br />
the near-impossible: he takes an audience<br />
back to a time before time. L’Orfeo<br />
is quintessential Audi where all three<br />
natural elements of earth, fire and<br />
water combine in sets of tangible solidity<br />
and exceptional beauty. They were<br />
matched by singing of a similar calibre<br />
with not a single disappointing voice on<br />
display. [...] Paul Nilon in the title role<br />
[Ulisse] was totally convincing as the<br />
struggling hero. Matching Nilon in emotional<br />
vocalism was Patricia Bardon as<br />
the grieving Queen Penelope.’<br />
Sue Loder, <strong>Opera</strong> Today, 5 september 2007<br />
Wijzigingen Giulio Cesare<br />
Voor de voorstellingen van Giulio Cesare<br />
in de Stadsschouwburg, februari 2008, melden<br />
wij de volgende wijzigingen. Cleopatra<br />
zal op 16, 19 en 22 februari niet worden<br />
vertolkt door Danielle de Niese, maar door<br />
Rosemary Joshua. Brian Asawa neemt de<br />
plaats in van David Hansen als Tolomeo.<br />
Ook zijn er wijzigingen in de data waarop<br />
zangers in twee verschillende bezettingen<br />
optreden: Cornelia zal op 16, 19 en 22 februari<br />
worden vertolkt door Christianne Stotijn,<br />
op 17, 20 en 2 februari door Charlotte Hellekant.<br />
Anna Bonitatibus zingt Sesto op 16,<br />
19 en 22 februari, Monica Bacelli op 17, 20<br />
en 2 februari. Tania Kross is Tolomeo op<br />
16, 19 en 22 februari, Brian Asawa op 17, 20<br />
en 2 februari.<br />
Attentie: de matinee op 17 februari begint<br />
om 15.00 uur.<br />
Studentenkorting<br />
Wij attenderen u nogmaals op de speciale<br />
korting voor studenten: bij niet-uitverkochte<br />
voortstellingen bieden wij voor slechts<br />
€ 15,00 studentenkaarten aan. Voor meer<br />
informatie: 020-551 8922. Zie ook pagina 0.<br />
‘Stofzand wolkt door de Zuiveringshal<br />
van de Amsterdamse Westergasfabriek.<br />
Oplaaiend vuur verwarmt de gezichten<br />
van het publiek. Je hoort de ravenpennen<br />
tikken waarmee klavecimbelsnaren<br />
worden aangetokkeld. Zo dichtbij<br />
kun je komen, in drie geënsceneerde<br />
madrigalen waarmee Pierre Audi de<br />
kroon zet op zijn Monteverdi-cyclus bij<br />
<strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>. En nog dieper<br />
kerven de prestaties in van zangers die<br />
er in de grote cyclus ook uitspringen,<br />
zoals Judith van Wanroij en Emiliano<br />
Gonzalez-Toro. Het subliemst van al is<br />
Christianne Stotijn. In de Zuiveringshal<br />
komt ook het barokorkest Les Talens<br />
Lyriques pas goed tot z’n recht. Met het<br />
grote pak snaren dat dirigent Christophe<br />
Rousset tot z’n beschikking heeft, kan<br />
hij de ruimte van boven tot beneden<br />
laten resoneren.’<br />
Guido van Oorschot, de Volkskrant,<br />
17 september 2007<br />
<strong>De</strong>ze citaten zijn ingekort [red].<br />
Bijschrift (Foto: ???)<br />
Scènes uit de Monteverdi-cyclus<br />
(Foto’s: Ruth Walz en Hans Hijmering)
Een toneelwagen met decor wordt het toneel op gereden door een operator<br />
(Foto: Jean van Lingen)<br />
Achter de schermen<br />
Franz Straatman<br />
Technische primeur dankzij<br />
het Eurovisie Songfestival<br />
Toneelmeester, operator, vakman specifiek, toneelassistent. Zo heten de medewerkers op de toneelvloer van<br />
Het Muziektheater. <strong>De</strong> aanduiding ‘toneelknecht’ kom je niet tegen. Er wordt ook niet aan touwen getrokken<br />
om changementen uit te voeren, en sjouwen met decors is er helemaal niet bij. Een kijkje achter de schermen,<br />
waar de techniek de romantiek verjoeg.verdi’s madrigaalboeken.<br />
Aan de zijkant van het podium in Het Muziektheater<br />
staat een man aan een toetsenbord<br />
met beeldscherm. Met een simpele vingerbeweging<br />
zet hij tientallen meters verderop<br />
een enorme zweefvloer in beweging. Zacht<br />
zoemend schuift op een kussen van lucht<br />
een deel van het decor voor L’Orfeo het toneel<br />
op. <strong>De</strong> opbouw voor de avondvoorstelling is<br />
in volle gang. Trekken, duwen of sjouwen is<br />
er niet bij op het immense podium. <strong>De</strong> techniek<br />
van de hovercraft waarmee Het Muziektheater<br />
vanaf de opening in 1986 furore<br />
maakte bij het verplaatsen van decorstukken,<br />
doet nog steeds dienst.<br />
Sinds kort is de verplaatsingstechniek<br />
zodanig verfijnd dat de operator, de man<br />
aan de computer, het vele tonnen wegende<br />
gevaarte tot op een halve centimeter nauwkeurig<br />
kan afmeren op de bestemde plek.<br />
Zonder dat er één hand naar wordt uitgestoken.<br />
‘Als we sensoren zouden inbouwen,<br />
is zelfs een nauwkeurigheid van 0,1 cm haalbaar,’<br />
legt Huub Huikeshoven uit. Hij geeft<br />
als hoofd van de toneeldienst van Het Muziek -<br />
theater leiding aan een stoet medewerkers,<br />
die ervoor zorgt dat de illusie van het theaterspel<br />
met grote precisie op de toneelvloer<br />
tot stand komt. <strong>De</strong> techniek speelt daarbij<br />
een steeds belangrijker rol.<br />
<strong>De</strong> illusie van een opera of ballet begint<br />
met de opbouw van het decor. ‘Dat moet<br />
gebeuren binnen een tijdsbestek van maximaal<br />
2 ½ uur. In het overleg dat wij hebben<br />
met de ontwerpers van het decor en met<br />
het decorcentrum, dat de ontwerpen uitvoert,<br />
worden mogelijkheden en onmogelijkheden<br />
besproken,’ legt Huikeshoven uit.<br />
‘In hoeveel delen wordt het decor aangeleverd,<br />
welke stukken plaatsen we op zweefvloeren,<br />
welke op rolwagens en wat gaan<br />
we hangen aan de trekken in de toneeltoren?<br />
We maken ook een overzicht hoe we al die<br />
decoronderdelen opslaan in de zijtonelen.<br />
Want wat er ’s avonds staat, moet overdag<br />
plaatsmaken voor de productie waaraan<br />
gerepeteerd wordt. Er rouleren hier constant<br />
drie producties: twee voorstellingen,<br />
te weten één opera, één ballet en één productie<br />
in repetitiefase.’<br />
Topdrukte<br />
Een hoogtepunt in de werkzaamheden van<br />
de toneeldienst was de cyclische presentatie<br />
van <strong>De</strong>r Ring des Nibelungen. <strong>De</strong> gigantische<br />
hoeveelheden decor voor de vier<br />
opera’s vulden niet alleen de ruim bemeten<br />
zijtonelen, maar ook het repetitietoneel en<br />
zelfs het laad- en lospodium waar vrachtwagens<br />
de decorstukken afleveren, stonden<br />
tjokvol. Er werd een soort verkeerscirculatieplan<br />
ontwikkeld om het afbreken van de<br />
ene productie soepel over te laten gaan in<br />
de opbouw van de volgende opera. Maar<br />
ook in de afgelopen septembermaand was<br />
er sprake van topdrukte.<br />
Huikeshoven: ‘<strong>De</strong> Monteverdi-cyclus van<br />
drie opera’s voltrok zich gelijktijdig met het<br />
festival rond Hans van Manen; daarin werden<br />
twintig verschillende balletten opgevoerd<br />
in vijf programma’s. Bovendien werd er niet<br />
alleen in Het Muziektheater gespeeld, maar<br />
waren we als toneeldienst ook betrokken bij<br />
de opvoering van het Monteverdi-programma<br />
Madrigalen in de Westergasfabriek en bij<br />
één Van Manen-programma dat in Theater<br />
Carré werd gegeven. Het was aan het begin<br />
van het seizoen dus meteen aanpoten. Maar<br />
het is erg goed verlopen.’ Voor al dat werk<br />
staan vier teams van tien personen ter beschikking,<br />
die elk worden geleid door een<br />
eerste en een tweede toneelmeester. Elk<br />
team is verbonden aan één bepaalde productie<br />
vanaf de voorbereiding tot en met de<br />
laatste voorstelling. Omdat er in een repetitiefase<br />
meer uren worden gemaakt, wordt<br />
het vierde team gekoppeld aan het derde.<br />
Niet tillen<br />
Op het podium van Het Muziektheater begint<br />
L’Orfeo herkenbare vormen te krijgen.<br />
<strong>De</strong> vijver wordt door brandslangen gevuld<br />
met water. Koud en warm gemengd; na de<br />
voorstelling stroomt het via een put in de<br />
toneelvloer weg en wordt geloosd op de riolering.<br />
<strong>De</strong> reusachtige boomstammen, vanuit<br />
de zaal gezien echt hout en zwaar, maar<br />
in werkelijkheid van kunststof en hol, worden<br />
met behulp van lieren overeind gezet;<br />
takelen in plaats van tillen, want fysieke<br />
arbeid is teruggebracht tot aanvaardbare<br />
normen binnen de Arbo-wet.<br />
‘Het sjouwwerk proberen we te vermijden.<br />
Dat is soms lastig want we komen uit een<br />
cultuur van sjouwen,’ merkt Huikeshoven op.<br />
Zelf heeft hij nog iets van de oude stijl van<br />
werken meegemaakt toen hij in september<br />
1986, twee weken voor de officiële opening<br />
van Het Muziektheater, werd aangenomen<br />
als toneelassistent. Hij wijst mij op de eerste<br />
omloop langs de zijwanden van de toneeltoren,<br />
hoog boven de vloer, waar vroeger de
touwen om decorstukken op te trekken of te<br />
laten zakken zowel handmatig konden worden<br />
bediend als elektromechanisch. Spierballen<br />
komen er nu niet meer aan te pas.<br />
‘Al bij de opening stond Het Muziektheater<br />
technisch goed aangeschreven in<br />
de theaterwereld. Ruim tien jaar geleden<br />
bepaalde de overheid echter dat in de theaters<br />
de lichamelijke belasting moest worden<br />
teruggebracht. Vanaf 2000 hebben we in drie<br />
fases technische vernieuwingen doorgevoerd<br />
die de werkomstandigheden verbeterden én<br />
de artistieke vrijheid van regisseurs en ontwerpers<br />
verhoogden. <strong>De</strong> artistieke kwaliteit,<br />
daar gaat het uiteindelijk om. Pierre<br />
Audi heeft daar een belangrijke impuls aan<br />
gegeven, en dat heeft de toneeldienst aangezet<br />
om de leveranciers van theatertechniek<br />
nieuwe middelen te laten ontwikkelen.<br />
Dat is ons erg goed gelukt. Daardoor is Het<br />
Muziektheater niet alleen artistiek maar ook<br />
op technisch gebied internationaal een toonaangevend<br />
operahuis.’<br />
Lucia di Lammermoor<br />
Terwijl Huikeshoven zijn relaas doet, zijn<br />
twee medewerkers bezig om een flinke, platte<br />
aluminium doos binnen een groter metalen<br />
geheel te monteren. <strong>De</strong> doos bevat een<br />
elektromotor, verbonden aan een vernuftig<br />
mechanisme van tandwielen en aandrijfkettingen,<br />
dat een rubberen wiel laat draaien.<br />
Daardoor gaat de hele constructie, hetzij<br />
een zweefwagen of een rolwagen, rijden.<br />
Zo ontstaat een zogeheten automatic guided<br />
vehicle, een automatisch geleid voertuig.<br />
Want bij de agv-techniek hoort een computergestuurde<br />
programmering, die precies<br />
aangeeft hoe ver de wagen met daarop een<br />
decorstuk moet rijden en in welke richting.<br />
Het aantal omwentelingen van het rubberen<br />
wiel dat daarvoor nodig is, is vooraf vastgelegd.<br />
Met behulp van een laserstraal, die<br />
reflectoren op de wanden rond het speelvlak<br />
aftast, bepaalt het systeem of de betreffende<br />
plek ook werkelijk bereikt is. Mocht door<br />
een oneffenheid in de toneelvloer het rubberen<br />
wiel geslipt zijn, waardoor de juiste plek<br />
nog niet bereikt is, dan corrigeert het lasersysteem<br />
de tekortkoming. In de trant van:<br />
hup, nog een klein stukje doorrijden.<br />
Het Muziektheater heeft met de aanschaf<br />
een primeur in de theaterwereld binnengehaald,<br />
die zijn nut zal tonen in de voorstellingen<br />
van Lucia di Lammermoor. Want in die<br />
productie zullen voor het eerst wanden en<br />
decorstukken horizontaal tijdens de voorstelling<br />
verplaatst kunnen worden zonder<br />
dat er toneelassistenten nodig zijn om te<br />
duwen en te trekken. Huikeshoven is trots<br />
op deze innovatie, die zijn collega van de<br />
belichtingsdienst, Hugo van Uum, door een<br />
tv-programma op het spoor kwam.<br />
‘Tijdens een uitzending van het Euro-<br />
visie Songfestival in Zweden zag hij decors<br />
rondrijden die blijkbaar op afstand werden<br />
bediend, want hij merkte geen handmatige<br />
actie. Toen hij mij erover vertelde, was ik<br />
verbaasd dat zoiets kon in een live-uitzending.<br />
Het bleek dat de wagens waren uitgerust<br />
met agv-techniek, ontwikkeld door<br />
een Zweeds bedrijf. Als we die techniek ook<br />
konden inbouwen in onze decors, zou dat<br />
bijzondere mogelijkheden bieden aan regisseurs<br />
en ontwerpers. In overleg met mijn<br />
collega’s van de andere technische diensten<br />
binnen Het Muziektheater zijn in samen-<br />
5<br />
werking met dat Zweedse bedrijf onze agv’s<br />
ontwikkeld. Doordat de opdrachten voorgeprogrammeerd<br />
worden, gebeuren de decorveranderingen<br />
tijdens iedere voorstelling op<br />
precies dezelfde wijze. <strong>De</strong> kwaliteit van een<br />
productie blijft dus wat betreft de changementen<br />
constant.’<br />
Tien keer Tarzan<br />
Door de invlechting van geavanceerde techniek<br />
neemt Het Muziektheater een bijzondere<br />
plaats in binnen Nederland. ‘In feite is het<br />
een enorm theatereiland. We zijn ook het<br />
enige huis dat zelf produceert. In de andere<br />
theaters treden gezelschappen op die rondreizen<br />
en hun decors zelf meebrengen. En<br />
dan heb je de musicaltheaters die soortgelijke<br />
producties vertonen, zoals Tarzan, wat<br />
een flinke productie is. Maar die staat er dan<br />
minstens een jaar lang. In vergelijking daarmee<br />
doen wij voor <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
tien “musicals” per jaar. Tien Tarzans.’<br />
Behalve met de opera’s heeft de toneeldienst<br />
ook te maken met de grotere producties<br />
die Het Nationale Ballet uitbrengt, zoals<br />
Notenkraker, en later in het seizoen Coppelia.<br />
‘Een groot werk met veel techniek erin en<br />
veel decorwisselingen; dat is voor ons leuk<br />
om te doen,’ aldus Huikeshoven. Gevraagd<br />
naar bijzondere operaproducties in dit seizoen,<br />
noemt hij Saint François d’Assise, de<br />
opera van Olivier Messiaen, geregisseerd<br />
door Pierre Audi. ‘Dat wordt iets heel bijzonders.<br />
Naar aanleiding van de ontwerpen<br />
en de proefbouw op het toneel zijn we bezig<br />
de technische en financiële haalbaarheid te<br />
bepalen. <strong>De</strong>ze productie wordt gerepeteerd<br />
in de periode dat Tristan und Isolde zijn opvoeringen<br />
beleeft. Dat is een herneming; de<br />
Automatic Guided Vehicle (Foto: Jean van Lingen)<br />
technische gegevens wat betreft de op- en<br />
afbouw en de opslag zijn bekend. Maar hoe<br />
combineren we dat met Saint François?’<br />
Uit het relaas blijkt dat de tijdsplanning<br />
alles overheersend is in het werkproces.<br />
<strong>De</strong> producties grijpen binnen een seizoen<br />
dusdanig in elkaar dat tot in detail de werkzaamheden<br />
vastgelegd worden. In seizoensroosters<br />
wordt zelfs drie jaar vooruitgekeken.<br />
Eén jaar voor de première moeten de decorontwerpen<br />
gepresenteerd worden.<br />
‘Er is in de loop van de eenentwintig jaar<br />
dat Het Muziektheater draait, heel veel veranderd,’<br />
stelt Huikeshoven vast, ‘zowel organisatorisch<br />
bij de gezelschappen [DNO, HNB<br />
en Gastprogrammering] als in het productieproces.<br />
<strong>De</strong> beheersing van de kosten, de<br />
tijd en de kwaliteit is veel gestructureerder.<br />
Toen ik hier kwam werken, heerste nog de<br />
spanning: het doek moet open om acht uur.<br />
Die spanning is veranderd. Het is nu een<br />
bedrijf dat heel erg tijd-georganiseerd is.<br />
Het doek gáát open.’<br />
Ook dat geschiedt met een druk op de<br />
knop. ‘Hijsen’, ‘zakken’, met toneelknechten<br />
aan de touwen, het zijn in Het Muziektheater<br />
termen en begrippen uit de romantische<br />
doos. <strong>De</strong> mensen achter de schermen zijn<br />
specialisten die met geavanceerde techniek<br />
de illusie van eeuwen ook in de 21ste eeuw<br />
waarmaken. Komt dat zien!
Maquette toneelbeeld Lucia di Lammermoor, ontwerp: Frank Philipp Schlössmann<br />
Kostuumschets Lucia di Lammermoor, ontwerp: Rien Bekkers<br />
Lucia di Lammermoor<br />
‘Vergiet een aantal tranen<br />
op wat mij hier omhulde.’ (Lucia)<br />
<strong>De</strong>el I – Het vertrek<br />
Schotland, eind zeventiende eeuw.<br />
Het jachtgezelschap van Enrico Asthon,<br />
heer van Lammermoor, bevindt zich op<br />
het gebied van zijn erfvijand, Edgardo di<br />
Ravenswood. <strong>De</strong> Asthons kunnen alleen<br />
van de ondergang worden gered als Enrico’s<br />
zuster Lucia met een goede partij trouwt.<br />
Zij is echter verliefd op Edgardo en ziet<br />
hem elke dag. Enrico zweert met geweld<br />
een einde aan hun liefde te zullen maken.<br />
Lucia wacht op Edgardo. Aan haar vertrouwelinge<br />
Alisa vertelt zij over een spookverschijning<br />
van een meisje dat door een<br />
Ravenswood werd gedood. Alisa raadt<br />
haar tevergeefs aan om van Edgardo af te<br />
zien. Als hij er eindelijk is, vertelt Edgardo<br />
Lucia dat hij naar Frankrijk moet vertrekken<br />
wegens Schotse aangelegenheden. Hij wil<br />
vrede sluiten met Enrico, maar Lucia dringt<br />
aan op geheimhouding van hun liefde. Zij<br />
wisselen ringen uit als teken van hun band.<br />
<strong>De</strong>el II – <strong>De</strong> huwelijksovereenkomst<br />
I<br />
Enrico heeft een huwelijk gearrangeerd<br />
tussen Lucia en Arturo Buklaw. Hij toont<br />
Lucia een vervalste brief waarin Edgardo<br />
schrijft een ander lief te hebben. Zij is diep<br />
geschokt en wil niet verder leven. Enrico<br />
zegt dat ze met Buklaw moet trouwen,<br />
anders zou zijn eigen leven op het spel<br />
staan, vanwege de politieke situatie. <strong>De</strong><br />
huisleraar Raimondo wijst Lucia erop dat<br />
het uitwisselen van ringen met Edgardo<br />
niets betekent. <strong>De</strong> bruiloftsgasten begroeten<br />
Arturo. Enrico legt hem uit dat Lucia<br />
nog rouwt over de dood van hun moeder<br />
en het huwelijkscontract wordt getekend.<br />
Plotseling komt Edgardo Lucia als zijn bruid<br />
opeisen. Als hij het contract ziet, is hij woedend<br />
en verklaart zich bereid te sterven.<br />
6<br />
II<br />
In een stormachtige nacht zit Edgardo in<br />
sombere gedachten verzonken. Enrico is<br />
hem gevolgd om hem uit te dagen tot een<br />
duel, de volgende morgen. In het huis van<br />
de Asthons onderbreekt Raimondo het bal<br />
van de bruiloftsgasten met het bericht dat<br />
Lucia Arturo in de bruidskamer heeft doodgestoken.<br />
Lucia is waanzinnig geworden;<br />
zij denkt dat ze op het punt staat met<br />
Edgardo te trouwen. Als Edgardo gereed<br />
staat voor het duel met Enrico, melden aanhangers<br />
van de Asthons hem dat Lucia op<br />
sterven ligt. Dan klinkt er echter een doodsklok:<br />
Lucia is al dood. Edgardo doorsteekt<br />
zichzelf.
7<br />
do 1 nov 2007 première 20.00 uur<br />
zo 4 nov 20.00 uur<br />
do 8 nov 20.00 uur<br />
zo 11 nov 13.30 uur<br />
wo 14 nov 20.00 uur<br />
zo 18 nov 13.30 uur<br />
di 20 nov 20.00 uur<br />
ma 26 nov 20.00 uur<br />
wo 28 nov 20.00 uur<br />
vr 30 nov 20.00 uur<br />
Het Muziektheater Amsterdam<br />
Kaartverkoop is reeds begonnen.<br />
Bij het ter perse gaan van deze <strong>Odeon</strong><br />
zijn er nog kaarten verkrijgbaar.<br />
Bel het Kassa-bespreekbureau van<br />
Het Muziektheater: 020-625 5455, of een<br />
van de andere verkooppunten (zie pag. 30).<br />
Online kopen: www.dno.nl<br />
Inleidingen door Klaus Bertisch<br />
Plaats: Het Muziektheater (2de balkon)<br />
Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere<br />
voorstelling, dus 19.15 uur (avond)/12.45 uur<br />
(matinee)<br />
Lengte: ± 30 minuten<br />
Toegang: gratis op vertoon van een geldig<br />
plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag<br />
Met steun van de Vereniging Vrienden<br />
van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Uitzenddatum<br />
Radio 4, NPS <strong>Opera</strong> Live:<br />
zaterdag 1 december 2007, 19.00 uur<br />
Gaetano Donizetti 1797 -1848<br />
Lucia di<br />
Lammermoor<br />
Dramma tragico<br />
in due parti<br />
libretto van<br />
Salvatore Cammarano<br />
muzikale leiding<br />
Paolo Carignani<br />
regie<br />
Monique Wagemakers<br />
decor<br />
Frank Philipp Schlössmann<br />
kostuums<br />
Rien Bekkers<br />
licht<br />
Reinier Tweebeeke<br />
dramaturgie<br />
Klaus Bertisch<br />
Lord Enrico Asthon<br />
Tassis Christoyannis<br />
Lucia<br />
Mariola Cantarero 1 4 8 11 14 18 nov<br />
Cinzia Forte 20 26 28 30 nov<br />
Sir Edgardo di Ravenswood<br />
Ismael Jordi<br />
Lord Arturo Buklaw<br />
Gioacchino Lauro Li Vigni<br />
Raimondo Bidebent<br />
Alastair Miles<br />
Alisa<br />
Anna Steiger<br />
Normanno<br />
Roberto Covatta<br />
Nederlands Kamerorkest<br />
Koor van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
instudering Martin Wright<br />
<strong>De</strong> opera wordt in het Italiaans gezongen<br />
en Nederlands boventiteld.<br />
<strong>De</strong> voorstelling duurt circa 2 uur en 55 minuten.<br />
Er is 1 pauze.<br />
Het operaboek Lucia di Lammermoor is<br />
verkrijgbaar in Het Muziektheater. Daarin zijn<br />
onder meer een uitgebreide synopsis, en het<br />
libretto in het Italiaans en in een <strong>Nederlandse</strong><br />
vertaling opgenomen. <strong>De</strong> prijs is 8,-.<br />
Nieuwe productie
Gaetano Donizetti, tekening van Salvatore Cammarano<br />
Achtergrond Lucia di Lammermoor<br />
Frits Vliegenthart<br />
<strong>De</strong> woede der stervelingen<br />
In de romantiek sprak het ruige, voor velen exotische Schotland sterk tot de Europese verbeelding, en dan<br />
vooral het Schotland uit vervlogen tijden. Eind 18de eeuw was Goethe erg onder de indruk van Thomas<br />
Percy’s Border Ballads en werden de gedichten van de imaginaire Keltische bard Ossian tot een ware rage.<br />
<strong>De</strong> verhalende gedichten en historische romans van de Schotse schrijver Sir Walter Scott (1771-1832)<br />
droegen in belangrijke mate bij aan de promotie van zijn vaderland, daarna tevens van Engeland – wie kent<br />
niet Ivanhoe, zo niet het boek dan toch wel de televisieserie? Er zijn heel wat opera’s gebaseerd op werken van<br />
Scott: Gioacchino Rossini, Michele Carafa, Gaetano Donizetti, Heinrich Marschner en Daniel-François-Esprit<br />
Auber lieten zich inspireren door The Lady of the Lake, The Heart of Midlothian, The Bride of Lammermoor,<br />
Ivanhoe en Kenilworth, om slechts een paar voorbeelden te noemen. Donizetti’s ‘Scott-opera’ Lucia di<br />
Lammermoor is een van de topstukken uit het belcantorepertoire.<br />
Gaetano Donizetti was afkomstig uit<br />
Bergamo. Daar was de Duitse componist<br />
Johann Simon Mayr (176 -18 5) als maestro<br />
di cappella verbonden aan de Santa Maria<br />
Maggiore. Hij bood gratis onderwijs aan<br />
arme kinderen; ‘Le Lezioni Caritatevoli’<br />
heette zijn instituut. Op 6 november 1806<br />
werd een groep jongetjes letterlijk van de<br />
straat geplukt omdat er twaalf opleidingsplaatsen<br />
vrij waren. Onder hen bevond zich<br />
ook de kleine Gaetano. Op het lesrooster<br />
namen Mayrs muzieklessen een belangrijke<br />
plaats in. Als compositieleraar had Mayr –<br />
wiens eigen werken nu zelden of nooit meer<br />
worden uitgevoerd – een belangrijke invloed,<br />
die nog bij onder anderen Hector Berlioz en<br />
Anton Bruckner is aan te tonen. Vooral op<br />
het gebied van orkestratie viel er veel van<br />
hem te leren. Mayr, zelf voortkomend uit de<br />
school van Haydn, schreef zowel kerkmuziek<br />
als opera’s.<br />
Niet alleen had Donizetti zijn primaire<br />
muzikale opleiding aan Mayr te danken, ook<br />
bemiddelde deze voor hem zodat hij verder<br />
kon studeren bij Stanislao Mattei in Bologna<br />
– bij wie ook Rossini had gestudeerd – en<br />
hielp hij hem aan opdrachten. <strong>De</strong> jonge<br />
componist oogstte zijn eerste succes met<br />
Zoraida di Grenata in Rome (1822) en kreeg<br />
weldra een contract bij het Teatro San Carlo<br />
in Napels, waarvoor hij zestien jaar zou blijven<br />
werken, zij het niet exclusief. Zijn eerste<br />
echte voltreffer was Anna Bolena, Milaan<br />
18 0.<br />
Romantiek<br />
In november 18 had Donizetti een contract<br />
afgesloten met het San Carlo voor<br />
een nieuwe opera die in juli het jaar daarop<br />
gepland stond. Toen hij echter na een lange<br />
afwezigheid in verband met werkzaamheden<br />
in Milaan en Parijs in april ‘ 5 terugkwam<br />
in Napels, had de directie nog geen librettist<br />
voor hem gevonden, wat wel was afgesproken.<br />
Uiteindelijk stelde men Salvatore<br />
Cammarano voor, die bij het theater in dienst<br />
was als decorontwerper en regisseur, en die<br />
ook ervaring had als tekstschrijver. Spoedig<br />
waren Donizetti en Cammarano het<br />
eens over het onderwerp: Sir Walter Scotts<br />
bestseller The Bride of Lammermoor (1819).<br />
Origineel was deze keuze bepaald niet, want<br />
inmiddels was deze stof al gebruikt voor vijf<br />
andere opera’s, waarvan er echter niet een<br />
repertoire heeft gehouden. Om het verhaal<br />
geschikt te maken voor een operalibretto<br />
8<br />
schrapte Cammarano een aantal personages<br />
en combineerde hij er in een paar<br />
gevallen twee tot één. Zo komt Lucia’s in<br />
de roman zeer dominant aanwezige moeder<br />
niet voor in Lucia di Lammermoor en werden<br />
haar vader en haar oudere broer samen vervangen<br />
door haar broer Enrico.<br />
Met het zeer romantische, sombere gegeven<br />
had Donizetti grote affiniteit. Als echte<br />
zoon van de romantiek was hij vaak bezig<br />
met de dood en neigde hij tot melancholie.<br />
Niettemin had hij veel vrienden en stond<br />
hij bekend om zijn beminnelijkheid en zijn<br />
trouw. In gezelschap kwam hij vaak bijzonder<br />
geestig uit de hoek. Behalve in fantasiewerelden<br />
en historie probeerden de romantici<br />
trouwens ook vaak aan de grauwheid van<br />
het bestaan te ontsnappen door middel van<br />
humor. Men denke aan The Pickwick Papers<br />
van Charles Dickens of (in Nederland) de<br />
Camera obscura van Nicolaas Beets. Bekende<br />
voorbeelden van Donizetti’s meer vrolijke<br />
kant zijn L’elisir d’amore en Don Pasquale.<br />
Hij was tevens diep religieus en schreef<br />
veel kerkmuziek, een minder bekend aspect<br />
van de componist van zo’n zeventig opera’s<br />
– als men de verschillende versies meetelt.<br />
Strikt gescheiden werelden zijn dit in feite<br />
niet, want ook in Donizetti’s opera’s speelt<br />
het spirituele vaak mee. <strong>De</strong> laatste paar jaar<br />
van zijn leven was zijn geest meer en meer<br />
vertroebeld, niet door te veel werk, zoals<br />
Donizetti’s biografen lange tijd (uit onwetendheid<br />
of preutsheid) beweerden, maar<br />
door een syfilis die zijn zenuwstelsel en zijn<br />
hersenen had aangetast. Een navrant gegeven,<br />
wanneer men bedenkt hoe geniaal hij<br />
waanzin wist uit te drukken in opera’s als<br />
Elisabetta al castello di Kenilworth (1829) en<br />
Lucia di Lammermoor. <strong>De</strong> componist stierf in<br />
zijn geboorteplaats (18 8) en in 1875 werden<br />
zijn stoffelijke resten overgebracht naar de<br />
Santa Maria Maggiore aldaar.<br />
Zacht snikken<br />
Eind mei 18 5 was Donizetti nog bezig de<br />
directie van het Teatro San Carlo te overtuigen<br />
om in te stemmen met het scenario,<br />
zodat het een wonder mag heten dat hij al<br />
op 6 juli in het handschrift van de partituur<br />
kon aantekenen dat de opera voltooid was.<br />
Ironisch genoeg had de componist zich<br />
helemaal niet zo hoeven haasten, want door<br />
allerlei problemen gingen de repetities pas<br />
half september van <strong>start</strong>. Het publiek leek<br />
genoeg te hebben van opera en het San Carlo<br />
bevond zich op de rand van het faillissement;<br />
de Vesuvius dreigde uit te barsten en er brak<br />
cholera uit, in de hete Napolitaanse zomer.<br />
Maar uitstel betekende gelukkig geen afstel<br />
voor Lucia.<br />
Dankzij een voorbeeldige cast, voor wie<br />
de zangpartijen bovendien op maat gesneden<br />
waren, werd de première op 26 september een<br />
ongekend succes. Lucia was Fanny Tacchinardi-Persiani,<br />
Edgardo werd gezongen<br />
door Gilbert Duprez, Enrico door Domenico<br />
Cosselli en Raimondo door Carlo Porto. Alle<br />
vier waren echte belcantozangers, die beschikten<br />
over een volmaakt legato, terwijl<br />
de titelrolvertolkster bovendien een vocale<br />
acrobate was.<br />
Gewoonlijk was het publiek in die tijd (en<br />
in die stad) zeer onrustig tijdens een operavoorstelling.<br />
Er werd gegeten, gedronken en<br />
luid gepraat in de loges, en wie in de parterre<br />
zat, riskeerde dat er van bovenaf werd<br />
gespuugd of dat er kippenbotjes naar beneden<br />
kwamen. Aanhangers van de ene zanger<br />
provoceerden die van de andere op luidruchtige<br />
wijze. Onder zulke omstandigheden<br />
de aandacht van het publiek te trekken was<br />
een extra uitdaging voor componist en uitvoerenden.<br />
Als dat eenmaal lukte, was het<br />
succes echter verzekerd. Naar Lucia di<br />
Lammermoor keken en luisterden de muis-
stille bezoekers in totale overgave, van<br />
begin tot eind; zacht snikken was het enige<br />
geluid dat er uit de zaal kwam, afgewisseld<br />
met momenten van geestdriftige bijval.<br />
Gevoel voor drama<br />
Met Anna Bolena had Donizetti al laten<br />
zien dat hij zich steeds meer onttrok aan<br />
de allesoverheersende invloed van Rossini.<br />
Zijn melodieën werden steeds lyrischer, met<br />
lange spanningsbogen; coloraturen dienden<br />
in de eerste plaats de expressie, pas in de<br />
tweede plaats het sensuele, spectaculaire<br />
effect. Donizetti beschikte over een grote<br />
vindingrijkheid en een zuiver gevoel voor<br />
drama. In Lucia di Lammermoor bereikte hij<br />
een maximale uitwerking zonder daar een<br />
overvloed aan muzikale middelen voor nodig<br />
te hebben.<br />
Na de ‘mannelijke’ openingsscène van<br />
deel I, met Enrico en zijn jachtgezelschap,<br />
is de tweede scène een ‘vrouwelijke’ tegenhanger.<br />
<strong>De</strong> harp introduceert Lucia, die op<br />
Edgardo wacht. Haar spookverhaal ‘Regnava<br />
nel silenzio’ is een van de eerste hoogtepunten<br />
in de opera, waarop nog vele volgen.<br />
Fraai ondersteunt de instrumentatie hier<br />
met kleuraccenten de tekst. Emotioneel<br />
nemen de gelieven afscheid in het liefdesduet<br />
‘Verranno a te...’. In de eerste akte van<br />
deel II bouwt Donizetti tweemaal zorgvuldig<br />
de spanning op die leidt naar een ontlading<br />
in een sextet met koor. Vol symboliek is de<br />
storm waarmee de tweede akte (eerste en<br />
tweede scène) opent: de woede der stervelingen<br />
(‘l’ira dei mortali’) veroorzaakte al<br />
nov - dec 2007 Tournee door Nederland www.operatrionfo.nl<br />
9<br />
het menselijk lijden en terwijl de natuur<br />
tekeergaat, is Lucia bezig haar verstand<br />
te verliezen.<br />
<strong>De</strong> volgende twee scènes – het bruiloftsbal<br />
en het bericht van de moord op Arturo –<br />
bereiden de beroemde, hartverscheurende<br />
waanzinscène voor. Hier schreef Donizetti<br />
om een griezelige, onaardse sfeer op te<br />
roepen een glasharmonica voor. Benjamin<br />
Franklin – beter bekend als de uitvinder van<br />
de bliksemafleider – had voor het instrument<br />
een meer hanteerbare vorm ontworpen.<br />
Het akoestische principe is hetzelfde als<br />
wanneer men met een vinger over de rand<br />
van een kristallen glas strijkt. Vaak wordt<br />
hier echter een fluit ingezet, bij gebrek aan<br />
een bespeler van de glasharmonica. Als<br />
Lucia denkt dat ze weer met Edgardo bij de<br />
bron zit, klinkt de melodie van hun liefdesduet<br />
uit deel I.<br />
<strong>De</strong> slotscène, waarin Edgardo’s zelfmoord<br />
centraal staat, is bedacht door Cammarano<br />
en Donizetti. Als het koor Edgardo vertelt<br />
dat Lucia op sterven ligt (‘Oh meschina!’),<br />
klinkt dat als een dodenmars. Volgens de<br />
overlevering zou Donizetti hier een Kyrie<br />
van zijn leermeester Mayr citeren, wellicht<br />
als een eerbetoon. Bewezen is dit niet maar<br />
het past bij het loyale karakter van de componist.<br />
<strong>De</strong> doodsklok luidt weldra voor Lucia.<br />
Edgardo neemt afscheid van haar en van de<br />
wereld met de aria ‘Tu che a Dio spiegasti<br />
l’ali’. Nadat hij zichzelf dodelijk heeft verwond,<br />
kan hij zijn zang slechts haperend ten<br />
einde brengen, in een ontroerende dialoog<br />
met de cello.<br />
(advertentie)<br />
Lucia di Lammermoor is een van de kroonjuwelen<br />
van het belcanto. Binnen dit genre,<br />
dat zijn naam ontleent aan de ‘mooie zang’<br />
neemt het een unieke positie in doordat<br />
het technische, puur muzikale element in<br />
volmaakt evenwicht is met de emoties. <strong>De</strong><br />
boodschap dat onschuldige wezens door de<br />
slechtheid en woede van hun omgeving kunnen<br />
worden aangezet tot gruwelijke daden,<br />
is helaas van alle tijden.<br />
Selectie uit literatuur:<br />
John Stewart Allitt, Donizetti and the Tradition<br />
of Romantic Love, Oxford 1975<br />
John Stewart Allitt, Donizetti in the Light<br />
of Romanticism and the Teachings of Johann<br />
Simon Mayr, Longmead/Rockport 1991<br />
William Ashbrook, Donizetti’s ‘Lucia di<br />
Lammermoor’, booklet bij cd Lucia di<br />
Lammermoor, <strong>De</strong>utsche Grammophon,<br />
Hamburg 1970/2002<br />
The New Grove Dictionary of <strong>Opera</strong> (bijdragen<br />
van William Ashbrook, Jon Black, Julian<br />
Budden en Roger Fiske), New York 1998<br />
RENSKE VROLIJK LEX BOHLMEIJER BART VISSER<br />
CHARLIE CHARLIE<br />
A DOCUMENTARY IN MUSIC<br />
“Get this Charlie, get this Charlie!”<br />
<strong>De</strong> woorden van radioverslaggever Herbert Morrison<br />
gericht aan zijn geluidstechnicus zijn onlosmakelijk<br />
verbonden met de beelden van de neerstortende zeppelin.<br />
CHARLIE CHARLIE is muziektheater over dat ene tragische<br />
moment, 70 jaar geleden. Maar meer nog over de onvergan‑<br />
kelijke droom van het vliegen met de immense zeppelin.<br />
m.m.v. Barbara Kozelj (mezzosopraan), Fabio Trümpy (tenor),<br />
Job Hubatka (bariton) en muzikaal ensemble met Calefax,<br />
Trio Giusto en anderen.<br />
WERELDPREMIÈRE 16 NOV 2007 NOVEMBER MUSIC ‘S-HERTOGENBOSCH<br />
17 NOV GRONINGEN 24 NOV UTRECHT 27 28 NOV AMSTERDAM<br />
1 DEC DEN HAAG WWW.CHARLIECHARLIE.NL<br />
Scène uit ??? (Foto: ???)
de eigentijdse<br />
kunst- en antiekbeurs<br />
10<br />
18 – 25 november 2007<br />
RAI Parkhal Amsterdam<br />
Dagelijks 11 – 19 uur<br />
22 en 25 nov. tot 18 uur<br />
www.pan.nl<br />
Hoofdsponsor
Interview Lucia di Lammermoor<br />
Norbert Abels<br />
‘Het zit gewoon in mijn bloed’<br />
Na de reprise van La bohème in 2003 komt de Italiaanse dirigent Paolo Carignani terug bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong><br />
<strong>Opera</strong> voor zijn eerste nieuwe productie. Lucia di Lammermoor spreekt bij uitstek de Italiaanse ziel aan van<br />
deze dirigent, die in alle grote internationale operahuizen werkzaam is. Dat hij binnenkort in de Arena di Verona<br />
te horen zal zijn én wordt gezien als een ‘intellectuele’ dirigent, hoeft elkaar niet tegen te spreken. Een interview<br />
door Norbert Abels, chef-dramaturg van Oper Frankfurt, waar Carignani sinds 1999 chef-dirigent is.<br />
Paolo Carignani heeft geen esthetisch programma<br />
of egaliserend voorbeeld nodig. Hij<br />
beluistert de werken op zo’n manier dat het<br />
innerlijk daarvan naar buiten komt en probeert<br />
dan de hun eigen, onverwisselbare ziel<br />
hoorbaar te maken. Pas met het ontdekken<br />
van het eigen leven van de muziek komt ook<br />
de zelfontdekking op gang van de dirigent<br />
die haar vertolkt. Op de vraag hoe hij een<br />
werk als Parsifal ziet, verklaart Carignani<br />
geheel in overeenstemming hiermee:<br />
‘Misschien zou je een reis moeten maken<br />
naar de plaatsen waar Parsifal geschreven<br />
is: naar het melancholieke Venetië, naar de<br />
geurige amandelbloesems van Amalfi, de<br />
tuinen van Ravello. En misschien moet je<br />
zelfs helemaal naar Palestrina gaan, ten zuiden<br />
van Rome.’ Een werk ontdekken wil zeggen:<br />
een werk beleven, en dat betekent voor<br />
Carignani telkens weer zich verdiepen in de<br />
complexe innerlijke werelden van dat werk,<br />
om de samenhang met het lief en leed van<br />
de componist aan het licht te brengen.<br />
Regietheater<br />
Carignani’s muzikale ontwikkeling begint<br />
– typerend genoeg – aan het Conservatorio<br />
Giuseppe Verdi in Milaan. <strong>De</strong> schaduw van<br />
Verdi is tot op de dag van vandaag steeds<br />
aan de zijde van de dirigent. Bij het instuderen<br />
van een Verdi-opera grijpt hij op een<br />
opbouwende manier in bij het werken aan<br />
de regie, maakt het op vele niveaus in elkaar<br />
grijpen van de dramatische situatie en de<br />
muzikale uitdrukking transparant voor de<br />
zangers en waakt over de eenheid van muzikaal<br />
idee en theatraal beeld.<br />
Op het conservatorium behaalde<br />
Carignani in één keer drie diploma’s: voor<br />
orgel, piano en compositie. Bij Alceo Galliera<br />
leerde hij het dirigentenvak; in het<br />
<strong>Nederlandse</strong> Hilversum voltooide hij zijn<br />
opleiding bij Hiroyuki Iwaki. Zijn voorbeelden<br />
waren André Cluytens en Victor de<br />
Sabata. In Frankfurt, waar hij nu al bijna<br />
tien jaar Generalmusikdirektor is, herkende<br />
hij in Solti, Dohnányi en Gielen niet alleen<br />
zijn voorgangers, maar ontdekte hij ook in<br />
hun interpretatiekunst de normen voor zijn<br />
eigen manier van omgaan met het muziektheater.<br />
<strong>De</strong> periode Gielen was ook de<br />
spraakmakende periode van het ver doorgevoerde<br />
regietheater. Carignani is zich<br />
bewust van deze erfenis: ‘Zonder het theatrale<br />
heb je geen opera. Anders kun je net<br />
zo goed een plaat opzetten en mimers op<br />
het toneel laten acteren.’<br />
Wat betekent de scenische interpretatie<br />
van een opera voor de dirigent? In hoeverre<br />
volgt hij wat er op het toneel gebeurt? ‘Ik wil<br />
hier graag alleen over mezelf spreken, want<br />
ik ben er helemaal niet zo zeker van dat alle<br />
dirigenten hetzelfde ervaren als ik. Als mijn<br />
persoonlijke axioma geldt: de enscenering is<br />
11<br />
voor mij net zo belangrijk als de muziek voor<br />
mijn regisseur. We zijn van elkaar afhankelijk<br />
en dat is goed. Dat kan heel spannend zijn,<br />
hoewel het soms ook heel vermoeiend is.’<br />
Op welke punten was er in jouw professionele<br />
ervaring weleens wrijving tussen<br />
de regie en de muzikale leiding? ‘Er is wel<br />
wrijving geweest, maar dat ging nooit om de<br />
interpretatie maar om iets van technische<br />
aard. Gelukkig hebben veel regisseurs<br />
genoeg begrip voor de technische problemen<br />
waarmee de zangers en de andere<br />
musici te maken krijgen en gaan ze daar<br />
goed mee om. Wat dat betreft heb ik heel<br />
graag samengewerkt met Christof Nel,<br />
Christof Loy, Claus Guth en Falk Richter.’<br />
Genetisch bepaald<br />
Naast Rossini, Verdi en Puccini geldt<br />
Donizetti veelal als slechts een vertegenwoordiger<br />
van de pure zangersvirtuositeit<br />
van het belcanto. Is dit een onjuist oordeel?<br />
Waarin ligt de muziektheatrale betekenis<br />
van Donizetti? ‘Dat is eigenlijk een specifieke<br />
dramaturgenvraag! Maar juist het tamelijk<br />
melodramatische Lucia di Lammermoor<br />
biedt zo veel stof voor de scenische interpretatie<br />
dat het beslist heel spannend wordt!’<br />
Als beroemde Italiaanse maestro word je<br />
in de media onvermijdelijk telkens weer uitsluitend<br />
in verband gebracht met het Italiaanse<br />
repertoire. Jij hebt – bijvoorbeeld in je<br />
tijd als Generalmusikdirektor in Frankfurt –<br />
de grote Wagner-opera’s gedirigeerd, veel<br />
Franse componisten, heel veel nieuwe<br />
muziek en ook flink wat barok. Heb je toch<br />
ergens een stille voorliefde voor Italiaanse<br />
muziek? ‘Het gaat hier niet om een “stille<br />
voorliefde” – het is volgens mij genetisch<br />
bepaald. Het zit gewoon in mijn bloed.<br />
Wagner is misschien veel spannender voor<br />
een dirigent, maar Verdi, Puccini en Donizetti<br />
beroeren snaren in mij die ik niet anders dan<br />
als mijn “instinct” kan omschrijven. Daar ben<br />
ik eenvoudigweg aan overgeleverd.’<br />
Welke hedendaagse componisten liggen<br />
jou na aan het hart? ‘Toen ik in Frankfurt<br />
begon, deden wij een project waarin wij<br />
opera’s die al hun wereldpremière hadden<br />
gehad nieuw hebben geënsceneerd, met<br />
de bedoeling ze in het repertoire op te<br />
nemen: stukken van Luciano Berio, Wolfgang<br />
Rihm, Adriana Hölszky en Hans Werner<br />
Henze. Werken van Mauricio Kagel en Helmut<br />
Lachenmann konden helaas niet meer<br />
gerealiseerd worden. Ik ben zeer gesteld op<br />
al deze componisten: zij vertegenwoordigen<br />
voor mij de grote kunstenaars, die zowel<br />
vanuit hun hoofd als vanuit de onderbuik<br />
werken. En ik zet ze altijd graag op de programma’s<br />
van mijn concerten.’<br />
Geloof je in een toekomst voor de grote<br />
operahuizen? En nog iets: heb je – wat het<br />
dirigeren betreft – een heimelijke voorkeur<br />
voor concerten of opera? ‘Ik ben er absoluut<br />
van overtuigd dat de operahuizen zeker nog<br />
een aantal generaties zullen meegaan, en<br />
ik hoop dat dit zal gebeuren op een spannende<br />
manier, die alle aspecten van de opera<br />
ter discussie stelt én die deze respecteert.<br />
<strong>De</strong> vraag of ik liever opera of concerten doe,<br />
is net zoiets alsof ik moet kiezen voor een<br />
uitstekende rode wijn of voor zelfgemaakte<br />
tagliatelle met olijfolie van topkwaliteit en<br />
witte truffels: het kan toch ook allebei!’<br />
Vertaald door Frits Vliegenthart<br />
Paolo Carignani (Foto: Barbara Aumüller)
Monique Wagemakers (Foto: Marco Borggreve)<br />
Interview Lucia di Lammermoor<br />
Bart Boone<br />
‘Met je ogen horen.<br />
Met je oren zien. Dat is opera!’<br />
‘Ik wilde dolgraag een belcanto-opera regisseren!’ vertelt regisseur Monique Wagemakers, terwijl ze kordaat<br />
peper in haar tomatensap draait. ‘Het fantastische belcantorepertoire is veel te lang blijven liggen. En mensen<br />
zeggen me nog steeds “Lucia di Lammermoor... wat moet je daar nou mee?”, terwijl dit meesterwerk diep-menselijke<br />
thema’s inzake puberteit blootlegt en muziekdramatisch briljant geschreven muziek bevat, met fantastische<br />
aria’s. Ikzelf ben altijd al verliefd geweest op Lucia en die liefde koester ik eigenlijk voor de hele Italiaanse<br />
romantiek. Wat me fascineert aan operapersonages uit die tijd, is dat er in hun hoofden ongelooflijk interessante,<br />
complexe psychologische processen sluimeren.’<br />
In 1996 ontfermde Monique Wagemakers<br />
zich bij DNO over de splijting in de ziel van<br />
Verdi’s Rigoletto en de groeipijnen van zijn<br />
dochter Gilda. Beiden zijn gevangenen en<br />
slachtoffers van een bikkelharde hofcultuur.<br />
‘Ook Donizetti’s opera focust op dit typische<br />
ingrediënt van de Italiaanse romantiek: de<br />
maatschappij die het individu kraakt.’ Met<br />
het ontrafelen van de innerlijke wereld van<br />
Lucia kan de <strong>Nederlandse</strong> regisseur dus<br />
vertrouwde thema’s verder uitspinnen.<br />
‘In Lucia di Lammermoor wordt een jonge<br />
vrouw onderdrukt, vermorzeld zelfs, door<br />
de donkere, bijna agressieve buitenwereld,<br />
totaal beheerst door mannen. Vooral deze<br />
spanning – wat die omgeving in Lucia’s hoofd<br />
losgemaakt heeft en in de loop van het stuk<br />
verder los zal maken – voedt mijn regie.’<br />
‘Om deze spanning adequaat in spannend<br />
theater te vertalen moest ik eerst goed voor<br />
ogen houden waar een figuur als Lucia mentaal<br />
en emotioneel vandaan komt. In mijn<br />
visie is ze een puber die zich omwille van de<br />
dreiging van de brutale buitenwereld steeds<br />
in een droomwereld opgesloten heeft. In een<br />
soort psychische tegenreactie kwam dit fragiele<br />
meisje dus tot dissociatie: ze leerde<br />
haar persoonlijkheid als het ware te splijten<br />
door haar innerlijke wereld totaal af te sluiten<br />
voor de realiteit. Dit vermogen tot dissociatie<br />
licht duidelijk op uit Sir Walter Scotts<br />
roman, waarin ik het model voor Donizetti’s<br />
Lucia inderdaad als immens fantasierijk, vol<br />
dromen en verhalen leerde kennen. Zo beeldt<br />
ze zich onder andere in op een wondereiland<br />
te leven dat bevolkt wordt met trollen en allerlei<br />
andere fictieve wezens. Ook de horror<br />
story over de bruid van Lammermoor aan<br />
de bron – een passage die haar weg naar<br />
de opera vond – is als het ware een film die<br />
ze in haar hoofd afspeelt. Ik wil die scène<br />
dan ook exact op die manier tonen: in haar<br />
verbeelding beleeft Lucia die legende, als<br />
iets dat haast reëel gebeurt.’<br />
Automutilatie<br />
<strong>De</strong> legende over de bruid van Lammer-<br />
moor legt tegelijk een spoor naar een ander<br />
aspect in Lucia’s psyche. ‘Behalve Lucia’s<br />
obsessie door fictie broeit er in haar ook<br />
een enorme fascinatie voor gevaar, horror,<br />
spanning en zelfs voor bloed. Dat is volgens<br />
mij niet verwonderlijk. In tijden van enorme<br />
stress gaan sommige pubers makkelijk over<br />
tot automutilatie: ze verminken zichzelf<br />
om hevige emotionele spanningen kwijt te<br />
raken, om zichzelf te tonen dat er nog andere<br />
pijnen mogelijk zijn dan de vreselijke emoti-<br />
12<br />
onele pijn die ze op dat moment moeten<br />
doorstaan. Zo’n meisje is “mijn” Lucia.<br />
<strong>De</strong> obsessie door bloed maakt bovendien<br />
ook haar moord op Arturo aannemelijker.’<br />
Het is verleidelijk een figuur als Lucia die<br />
zich zo aan de realiteit onttrekt, als labiel<br />
te bestempelen. ‘Dat Lucia geen raad weet<br />
met “de werkelijkheid”, zoveel is zeker. <strong>De</strong><br />
rumoerige tijd waarin het stuk speelt – de<br />
chaos veroorzaakt door politieke omwentelingen,<br />
godsdienstoorlog en de reeds jaren<br />
aanslepende vendetta tussen de families<br />
Asthon en Ravenswood – dat gaat lange tijd<br />
allemaal aan haar voorbij. Maar van labiele<br />
besluiteloosheid is geen sprake,’ weerlegt<br />
Monique Wagemakers vol vuur. ‘Lucia laat<br />
zich nooit met wereldse issues in, omdat ze<br />
dat simpelweg niet mag! Ze wil dat ook niet:<br />
het zou haar ideale droomwereld verstoren.<br />
En dan, terwijl Lucia op haar kamer haar<br />
fantasieën zit te spelen, zeg maar, eist de<br />
mannenmaatschappij haar plots op. Om de<br />
benarde politieke situatie recht te trekken<br />
en de kansen ten gunste van de Asthons te<br />
keren dwingt men Lucia om Arturo te huwen.<br />
Daarbij schuift men Lucia omwille van haar<br />
liefde voor bloedvijand Edgardo alle verantwoordelijkheid<br />
voor de gang van zaken in de<br />
schoenen. Kun je een immatuur kind zoals<br />
Lucia labiel noemen als je haar zomaar, vanuit<br />
het niets, zo’n druk oplegt? Zo’n juk kun<br />
je niet dragen als je steeds zo afgeschermd<br />
leefde.’<br />
‘Het is dan ook deze extreme overdruk<br />
die Lucia gek máákt. Vergeet niet dat tussen<br />
“het liefdesduet” van haar en Edgardo, aan<br />
het einde van deel I, en het begin van deel II<br />
een vol jaar zit. Wel, tijdens dat jaar wordt de<br />
arme Lucia volkomen gebrainwasht en geïndoctrineerd.<br />
Ze tracht wel aan haar liefde<br />
vast te houden, maar zowel haar “vertrouwelingen”<br />
Raimondo en Alisa als haar broer<br />
Enrico vergiftigen constant haar geest: met<br />
religieuze argumenten, met valse informatie,<br />
via emotionele chantage... Op een bepaald<br />
punt bereikt Lucia dan een grens. Ze breekt<br />
en... ze offert zich op: ze geeft toe en trouwt<br />
met Arturo. Maar de verwarring die daaruit<br />
volgt, opent de weg naar een ware psychische<br />
nachtmerrie en precies dan ontkiemt<br />
Lucia’s waanzin.’<br />
Zwart-wittegenstelling<br />
Soms worden de twee mannelijke hoofdfiguren<br />
uit Lucia di Lammermoor eendui-<br />
dig tegenover elkaar uitgespeeld: Lucia’s<br />
broer Enrico jaagt als inslechte, machtsgeile<br />
tiran de melancholische outsider Edgardo,<br />
Lucia’s prins op het witte paard, op. ‘Zo wil<br />
ik Enrico en Edgardo absoluut niet tonen.<br />
Als je je nauwgezet over hun tekst en muziek<br />
buigt, smeken beide figuren om het overstijgen<br />
van zo’n banale zwart-wittegenstelling.<br />
Zo schuilen er in Edgardo’s geest best ook<br />
duistere hoeken. Vanuit Lucia’s perspec-<br />
tief is het simpel: Edgardo moet gewoon in<br />
haar fantasiewereld passen. Maar in tegenstelling<br />
tot Lucia staat Edgardo middenin<br />
de rumoerige realiteit. Hij is een patriot en<br />
er broeit zelfs een soort plicht in hem om<br />
een vage politieke missie waar te maken.<br />
Maar er is meer aan de hand. Ten eerste is<br />
Edgardo een onvervalst narcist: hij neemt<br />
voortdurend zichzelf als uitgangspunt en<br />
nooit Lucia. Tijdens het afscheidsduet of<br />
“het liefdesduet” dat deel I afsluit bijvoorbeeld,<br />
blijkt uit Edgardo’s communicatie<br />
weinig authentieke interesse in haar. Hij<br />
informeert niet naar haar – zegt niet eens<br />
‘hallo’ om het lapidair te zeggen – en meldt<br />
dan doodleuk dat hij naar Frankrijk moet,<br />
waarna hij Lucia in feite niet minder dan<br />
een jaar zomaar aan haar lot overlaat!’<br />
Versterkt met een tweede element<br />
blijkt dit narcisme zelfs fataal, zowel voor<br />
Edgardo als voor Lucia. ‘Edgardo is daarbij<br />
een erg impulsieve jongen die geen rust in<br />
z’n kont heeft: hij is bezig de wereld te verbeteren,<br />
hij strijdt voor een politiek doel,<br />
hij schreeuwt te pas en te onpas om wraak,<br />
haastig geïmproviseerd verlooft hij zich met<br />
Lucia... maar Edgardo getuigt bij al die dingen<br />
nooit echt van een projectmatig engagement.<br />
Hij “reageert” gewoon: fel en vurig,<br />
zonder strategie, zonder eerst goed over de<br />
gevolgen na te denken. Zo verwart het hem<br />
wellicht dat hij Lucia ontmoette. Hij is wel<br />
verliefd op dit meisje en belooft haar trouw,<br />
maar zonder de gevolgen in te schatten die<br />
die belofte aan Lucia met zich meebrengt.<br />
Daarna, bij zijn terugkomst, “ziet” de jaloerse,<br />
ik-gerichte Edgardo haar zelfs niet staan: in<br />
het briljante sextet luistert hij gewoon niet<br />
naar haar, beledigt hij haar en neemt hij zelfs<br />
de verlovingsring terug. En daar begaat de<br />
impulsieve narcist een cruciale fout: in zijn<br />
jaloezie beseft hij niet dat Lucia omwille van<br />
hem al gruwelijke emotionele pijnen leed en<br />
op de rand van de dood balanceerde. Als hij<br />
dan op het eind ontdekt dat hij zo’n grote<br />
klootzak is geweest, pleegt hij zelfmoord.<br />
Dat besef knakt hem.’<br />
Ook Enrico blaast Monique Wagemakers<br />
met een veel complexer psychogram leven in<br />
dan doorgaans gebeurt. ‘Lucia’s broer staat<br />
aan het hoofd van de familie Asthon.
Daarom wordt hij meestal gespeeld als<br />
een soort Simon Boccanegra, de tirannieke<br />
vaderfiguur uit Verdi’s gelijknamige opera.<br />
In wezen is Enrico echter een totaal onzekere<br />
jongen. Als je goed kijkt naar wat hij zingt<br />
en hoe Donizetti zijn muziek in elkaar stak,<br />
duikt in plaats van een tiran eerder een panische<br />
angsthaas op. En juist die onzekerheid<br />
baart Enrico’s tekstuele en muzikale woedeuitbarstingen.<br />
Ook Enrico is dus, net als zijn<br />
zus Lucia, een onbeholpen ouderloos kind:<br />
hij moest plotseling die enorme verantwoordelijkheid<br />
van het hele district van Lammermoor<br />
op zijn schouders torsen. Enrico is dus<br />
evenzeer verstrikt in dat web van familievetes<br />
en politieke chaos.’<br />
Actualiteit<br />
‘<strong>De</strong> baarlijke duivel in de opera is niet<br />
Enrico, maar huisleraar en “vertrouweling”<br />
Raimondo. Hij heeft de touwtjes in handen.<br />
Hij beheerst de intrige. Hij speelt constant<br />
dubbel spel. Er is volgens mij echt sprake<br />
van een complot tegen Lucia, waarin de<br />
gemene Raimondo onder één hoedje speelt<br />
met de al even ambigue Alisa – nog een<br />
“vertrouweling” van Lucia. Beide figuren<br />
vormen een manipulatief religieus duo, dat<br />
Lucia opgevoed heeft en haar in de loop van<br />
de opera voortdurend onder druk zet door<br />
haar totaal verkeerde boodschappen mee<br />
te geven. Op dezelfde manier intimideert en<br />
beheerst Raimondo ook Enrico, die ten huize<br />
Asthon wellicht in precies dezelfde omstandigheden<br />
opgroeide. En daarmee stoten we<br />
op de grote actualiteit van Donizetti’s opera,<br />
die haarscherp de problematiek van pubers<br />
aan de kaak stelt. Zo gaat Lucia over pubers<br />
die gevangenen zijn van hun opvoeding, die<br />
tijdens hun moeizame groei naar adolescentie<br />
lijden onder complexe maatschappelijke<br />
problemen en veel te hoge verwachtingen.<br />
Het werk toont hoe pubers onder het juk van<br />
1<br />
veel te abrupt opgelegde verantwoordelijkheden<br />
vermorzeld worden. Dit kan altijd,<br />
overal en met elke puber gebeuren.’<br />
‘Donizetti’s Lucia di Lammermoor is<br />
een moeilijk te regisseren werk. Het is voor<br />
mij een hele uitdaging om mijn liefde voor<br />
deze opera met zijn boeiende personages,<br />
thema’s en actuele waarde, concreet tot<br />
spannend theater te transformeren. Zo helpt<br />
het libretto niet altijd om de opera mooi als<br />
coherent verhaal te presenteren, omdat de<br />
tekst dramaturgisch nogal wat losse eindjes<br />
bevat: grote tijdsspannen tussen scènes,<br />
scènes die in de opera na elkaar komen, maar<br />
zich gelijktijdig afspelen, abrupte sprongen...<br />
Over die eindjes heb ik veel denkwerk moeten<br />
verrichten, omdat ik er een voorkeur<br />
voor heb om mijn publiek bijna filmisch,<br />
zonder verlies van spanning, in één langgerekte<br />
theatrale ervaring onder te dompelen.<br />
Als oplossing hield ik een eenheidsdecor<br />
over, dat zich als het ware in Lucia’s hoofd<br />
of in haar fantasie steeds aan de plaats<br />
van een welbepaalde scène aanpast.’<br />
Daarnaast leunt opera natuurlijk erg op<br />
muziek. ‘Dat aspect maakt het regisseren<br />
van opera’s tot een vak apart. Vaak zie je<br />
regies waarin men geen raad weet met de<br />
muziek: de bewegingen van de zangers beelden<br />
gewoon de muziek en de zangtekst uit.<br />
Maar dat is overbodig. <strong>De</strong> muziek heeft het<br />
innerlijke drama van een opera en de psychologie<br />
van de personages al in haar zitten.<br />
“Niet acteren!” zeg ik daarom tegen mijn<br />
zangers. “<strong>De</strong>nk! Voel! Druk iets uit! Als jij<br />
dit of dat denkt of in je hart hebt, terwijl<br />
je een klank vormt, dan denkt of voelt jouw<br />
publiek dat ook!” In plaats van domweg het<br />
verhaal dubbel te vertellen, interesseert<br />
het me meer om in de regie de muziek als<br />
het ware voor te zijn: een muzikale impuls<br />
komt voort uit een gedachte, die op haar<br />
beurt begon bij de psychologie van een<br />
Monique Wagemakers (Foto: Marco Borggreve)<br />
personage; daarom probeer ik er vaak voor<br />
te zorgen dat mijn zangers zich op het toneel<br />
zo bewegen dat wat nadien in het orkest of<br />
in de zanglijnen te horen is, natuurlijk voortgevloeid<br />
lijkt te zijn uit de psychologie van<br />
een personage. Of het is ook boeiend om<br />
een subtekst te creëren door een scène<br />
totaal anders te spelen dan gebruikelijk is.<br />
Zo zal Lucia de legende van de bruid van<br />
Lammermoor aan de bron opgewonden vertellen,<br />
terwijl die scène meestal angstig<br />
gespeeld wordt, vol afschuw en met pathetische,<br />
overdreven gebaren. Ze moet het<br />
heerlijk vinden om dat verhaal te beleven,<br />
alsof ze er intens van geniet. Het toevoegen<br />
van zo’n subtekst verdiept de psychologie<br />
van de figuren en opent zo een heel andere<br />
theatrale dimensie... Dat is voor mij theater<br />
maken.’<br />
‘Behalve een muzikaal gemotiveerde personenregie<br />
schep ik als theatermaker heel<br />
bewust strakke en heldere beelden. Als je<br />
tijdens het ervaren van een opera zangers<br />
met rekwisieten in hun handen achter elkaar<br />
aan ziet rennen tussen meubels, krijg je zulk<br />
een overdaad aan visuele prikkels dat je niet<br />
meer intens kunt luisteren. Daarom probeer<br />
ik steeds alles weg te nemen wat overbodig<br />
is en alleen dát haarscherp neer te zetten<br />
waardoor de muziek – weliswaar gestut door<br />
beweging, licht en ruimte – zuiver in de zaal<br />
gekatapulteerd wordt. Mijn beelden moe-<br />
ten het luisteren bevorderen en echt plaats<br />
maken voor de muziek. <strong>De</strong> intense, complexe<br />
beleving van muziek ontstaat dan in je ogen.<br />
Met je ogen horen. En dat werkt ook omgekeerd.<br />
Met je oren zien. Dat is opera.’
Scènes uit Daphne (Foto’s: Thilo Beu)<br />
Daphne<br />
‘O, hoe graag bleef ik bij jou,<br />
mijn lieve boom,<br />
in mijn kindertijd geplant<br />
en dus mijn broer!’ (Daphne)<br />
Een alpenhoorn roept de herders van<br />
Thessalië op voor een Dionysus-feest.<br />
Daphne wil er liever niet heen, want het<br />
zal er grof aan toe gaan: zij houdt meer<br />
van de zuivere natuur, van het zonlicht en<br />
van haar favoriete boom. <strong>De</strong> jonge herder<br />
Leukippos betuigt haar zijn liefde, maar zij<br />
wijst hem af. Daphnes moeder Gaea heeft<br />
alles gehoord en betreurt de opstelling van<br />
haar dochter: op een dag zullen de goden<br />
haar hart openen als een bloesem. Daphne<br />
weigert de feestdos waarin Gaea’s dienstmaagden<br />
haar willen tooien. <strong>De</strong> meisjes<br />
adviseren Leukippos zich als een van hen te<br />
verkleden om Daphne ongemerkt te kunnen<br />
naderen.<br />
Peneios, Daphnes vader, verzamelt de<br />
herders en nodigt ook de goden uit om deel<br />
te nemen aan hun banket. Apollo verschijnt,<br />
verkleed als koeherder. Daphne reikt hem<br />
een welkomstdrank aan. <strong>De</strong> god voelt zich<br />
sterk tot haar aangetrokken. Als tijdens het<br />
feest de vermomde Leukippos Daphne bijna<br />
heeft overgehaald mee te dansen, verraadt<br />
de jaloerse Apollo hem. Leukippos daagt de<br />
god uit en deze schiet hem dood. Daphne<br />
heeft nu spijt van haar houding tegenover<br />
Leukippos. Apollo vraagt de andere goden<br />
of de jonge herder voortaan de fluitspeler<br />
van Dionysus op de Olympus mag zijn.<br />
<strong>De</strong> kuise Daphne verandert in de heilige<br />
laurierboom; haar twijgen zullen de helden<br />
kronen.<br />
1
15<br />
do 29 nov 2007 première 20.00 uur<br />
ma 3 dec 20.00 uur<br />
do 6 dec 20.00 uur<br />
zo 9 dec 13.30 uur<br />
vr 14 dec 20.00 uur<br />
wo 19 dec 20.00 uur<br />
zo 23 dec 13.30 uur<br />
wo 26 dec 13.30 uur<br />
za 29 dec 20.00 uur<br />
Het Muziektheater Amsterdam<br />
Kaartverkoop is reeds begonnen.<br />
Bij het ter perse gaan van deze <strong>Odeon</strong><br />
zijn er nog kaarten voor alle voorstellingen<br />
verkrijgbaar.<br />
Bel het Kassa-bespreekbureau van<br />
Het Muziektheater: 020-625 5455, of een<br />
van de andere verkooppunten (zie pag. 30).<br />
Online kopen: www.dno.nl<br />
Inleidingen door Joke Dame<br />
Plaats: Het Muziektheater (2de balkon)<br />
Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere<br />
voorstelling, dus 19.15 uur (avond)/12.45 uur<br />
(matinee)<br />
Lengte: ± 30 minuten<br />
Toegang: gratis op vertoon van een geldig<br />
plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag<br />
Met steun van de Vereniging Vrienden<br />
van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Uitzenddatum<br />
Radio 4, NPS <strong>Opera</strong> Live:<br />
zaterdag 8 december 2007, 19.00 uur<br />
Richard Strauss 1864 -1949<br />
Daphne<br />
Bukolische Tragödie<br />
in einem Aufzug, op. 82<br />
libretto van<br />
Joseph Gregor<br />
muzikale leiding<br />
Ingo Metzmacher<br />
regie<br />
Peter Konwitschny<br />
decor/kostuums<br />
Johannes Leiacker<br />
dramaturgie<br />
Werner Hintze<br />
Peneios<br />
Frode Olsen<br />
Gaea<br />
Birgit Remmert<br />
Daphne<br />
Juanita Lascarro<br />
Leukippos<br />
Rainer Trost<br />
Apollo<br />
Scott MacAllister<br />
Erster Schäfer<br />
Peter Arink<br />
Zweiter Schäfer<br />
Pascal Pittie<br />
Dritter Schäfer<br />
Wojtek Okraska<br />
Vierter Schäfer<br />
Jan Polak<br />
Erste Magd<br />
Renate Arends<br />
Zweite Magd<br />
YoungHee Kim<br />
Nederlands Philharmonisch Orkest<br />
Koor van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
instudering Martin Wright<br />
Originele productie Aalto Theater Essen, 1999<br />
<strong>De</strong> opera wordt in het Duits gezongen<br />
en Nederlands boventiteld.<br />
<strong>De</strong> voorstelling duurt circa 1 uur en 35 minuten.<br />
Er is geen pauze.<br />
Het operaboek Daphne is verkrijgbaar in<br />
Het Muziektheater. Daarin zijn onder meer<br />
een uitgebreide synopsis, en het libretto in<br />
het Duits en in een <strong>Nederlandse</strong> vertaling<br />
opgenomen. <strong>De</strong> prijs is 8,-.<br />
Nieuwe productie voor DNO
Richard Strauss (Foto: ???)<br />
Achtergrond Daphne<br />
Joke Dame<br />
‘Geen reden tot wanhoop’<br />
Zijn echtgenote Pauline vond het zijn allermooiste opera en Richard Strauss zelf bleef ook tot in zijn laatste<br />
dagen opvallend gehecht aan Daphne. Zat hij aan de piano, dan sloeg hij de finale van die opera zelden over.<br />
<strong>De</strong> componist voltooide de eenakter op zijn 72ste. Een gemakkelijke bevalling was het allerminst.<br />
Nee, waar het met de opera, zijn geliefde<br />
muziektheater, naar toe zou gaan in de 20ste<br />
eeuw, daarop kon Richard Strauss, componist<br />
van succesvolle opera’s als Salome,<br />
Elektra en <strong>De</strong>r Rosenkavalier geen antwoord<br />
geven. ‘Geen idee,’ reageerde hij op een<br />
schriftelijke enquête over de toekomst van<br />
het genre. ‘Men verwacht dat ik steeds weer<br />
transformeer, maar waarin, dat weet ik net<br />
zo min als de larve een idee heeft als welke<br />
vlinder hij zal opvliegen.’ Dat Richard Strauss<br />
zo heel verschillende opera’s heeft geschreven<br />
– hij componeerde er vijftien in totaal –<br />
is wel uitgelegd als onvermogen om zijn<br />
koers in het genre te bepalen. Anderen<br />
zagen het als een bewust experimenteren<br />
van de componist en zijn diverse librettisten,<br />
met als doel heel gericht te onderzoeken<br />
wat wel en niet werkte op het podium<br />
en hoe hij de meeste publieke bijval kreeg.<br />
Strauss kende zichzelf in 19 5 juist op grond<br />
van deze diversiteit aan onderwerpen en de<br />
uiteenlopende behandeling ervan, met lichte<br />
trots ‘een eervolle plaats aan het eind van<br />
de regenboog’ toe, en hij meende, ‘zo er<br />
nog een ontwikkeling te verwachten is in<br />
het genre’, daarvoor ‘goede bouwstenen’ te<br />
hebben neergezet. ‘Die anderen komponieren.<br />
Ich mach’ Musikgeschichte!’ zo becommentarieerde<br />
hij zijn neiging om terug te<br />
grijpen op allerhande traditionele operavormen.<br />
Aan zijn vrouw Pauline schreef hij<br />
eens: ‘Ik ben nou eenmaal zo “genotzuchtig”<br />
om niet steeds alles te herkauwen; ik ben<br />
in elk werk weliswaar altijd Strauss, maar<br />
ook een ander.’<br />
Gregor<br />
<strong>De</strong> eenakter Daphne (19 7) neemt een bijzondere<br />
plaats in onder de vijf mythologische<br />
opera’s van Strauss omdat het libretto<br />
niet van Hugo von Hofmannsthal is en ook<br />
niet, zoals Die Liebe der Danae (19 0), gebaseerd<br />
op een schetsontwerp van Hofmannsthal,<br />
Strauss’ favoriete tekstschrijver. Na<br />
diens plotselinge dood in 1929 trof de componist<br />
in Stefan Zweig een veelbelovende<br />
opvolger, maar tot meer dan één gezamenlijke<br />
opera, Die schweigsame Frau (19 ),<br />
kwam het niet. Nadat eerst de naam van<br />
Zweig van de affiches werd geweerd, verdween<br />
de opera zelf al snel van het podium<br />
vanwege zijn ‘niet-arische’ tekstdichter.<br />
<strong>De</strong> Jood Zweig trok zich noodgedwongen<br />
uit de samenwerking met Strauss terug en<br />
schoof als alternatief zijn ‘arische vriend’,<br />
de theaterwetenschapper Joseph Gregor<br />
naar voren. Zweigs enige concessie aan<br />
Strauss, die zich verbolgen bleef verzetten<br />
– ‘Houdt u nu alstublieft eens op me te kwellen<br />
met die brave Gregor’ –, was zijn aanbod<br />
‘desnoods pagina voor pagina’ met de tekst<br />
te helpen. Strauss ging uiteindelijk akkoord;<br />
hij zat al een jaar zonder tekstdichter en had<br />
geen keus.<br />
16<br />
Theater, geen literatuur<br />
Bij de eerste ontmoeting – 6 juli 19 5 – toont<br />
Gregor hem een aantal librettovoorstellen<br />
waaronder een schets van Zweig, die de<br />
basis zou worden voor de opera Friedenstag.<br />
Hij komt ook met het plan voor Daphne en op<br />
beide voorstellen – door Gregor bedoeld als<br />
twee eenakters voor één avond – reageert<br />
Strauss enthousiast en zelfs gretig. Maar<br />
de samenwerking verloopt van meet af aan<br />
stroef. Gregor was een gerenommeerd theaterwetenschapper<br />
en recensent, maar geen<br />
Hofmannsthal, geen Zweig en merkbaar geen<br />
toneelschrijver. Als een niet erg geslaagde<br />
Homerus-imitatie, zo zette Strauss de eerste<br />
versie van Gregors Daphnelibretto weg.<br />
Aan Zweig schreef hij: ‘Ongetwijfeld is onze<br />
vriend heel talentvol, maar het ontbreekt<br />
hem totaal aan zeggingskracht en ideeën.<br />
Een opeenstapeling van woorden, vol schoolfrikkenclichés.’<br />
Hoe vaker hij het libretto las,<br />
hoe meer het hem tegenstond, liet hij Gregor<br />
botweg weten. ‘Het mes van de chirurg doet<br />
zonder verdoving ook pijn,’ antwoordde de<br />
componist op een brief van zijn gekwetste<br />
librettist. ‘Maar wees alstublieft niet verontwaardigd<br />
als ik uw Daphne in deze vorm<br />
onbruikbaar acht, met name niet-theatraal<br />
en oninteressant voor welk publiek dan ook.’<br />
Om monter te besluiten: ‘Geen reden tot<br />
wanhoop. Wat niet is, kan nog komen.’<br />
Ook op de herziene versies waarin<br />
Gregor bereidwillig de vaak ingrijpende<br />
wijzigingen van Strauss had aangebracht,<br />
ventileerde Strauss zijn grievende kritiek<br />
zonder omhaal. ‘Theater en geen literatuur!’<br />
snauwt hij Gregor per brief toe. ‘Mijn beste<br />
vriend,’ schrijft hij als ze al driekwart jaar<br />
met het libretto worstelen, ‘we zijn nog ver<br />
verwijderd van een bruikbare operatekst,<br />
de helft kan nog geschrapt.’ Gewend als hij<br />
was in de correspondentie met Hofmannsthal<br />
flink de oren te wassen en gewassen te<br />
krijgen, wat steevast tot grotere diepgang in<br />
het resultaat leidde, zocht hij ook het vruchtbare<br />
conflict met Gregor. Maar de serviele<br />
Gregor kon niet anders reageren dan met toenemende<br />
deemoed en geslagenheid. Geleidelijk<br />
werd zijn tekstaandeel in Daphne – zijn<br />
enige eigen libretto van de drie die hij voor<br />
Strauss concipieerde – tot een minimum<br />
gereduceerd.<br />
Woordeloos<br />
Het idee voor Daphne kwam bij Gregor<br />
op toen hij een reproductie onder ogen<br />
kreeg van Théodore Chassériaus Apollon<br />
et Daphné, waar Daphnes gedaanteverwisseling<br />
in een laurierboom is uitgebeeld.<br />
<strong>De</strong> romantische voorstelling van de gepassioneerde<br />
god en de afwijzende nimf prikkelde<br />
zijn fantasie. <strong>De</strong> bekendste versie van de<br />
Daphne-mythe staat op naam van Ovidius.<br />
In zijn Metamorfosen is Daphne een riviernimf,<br />
dochter van de riviergod Peneius, die<br />
onbedoeld de hartstocht van de zonnegod<br />
Apollo heeft opwekt. Als vrijwillig maagdelijke,<br />
natuurminnende nimf wijst ze zijn toenadering<br />
af en roept ze goddelijke hulp in als<br />
hij haar te na komt. Die hulp komt in de vorm
17<br />
van haar transformatie tot boom. Gregor vult Strauss, de ander<br />
deze versie aan met Pausanias’ verhaal over <strong>De</strong> muziek die Strauss componeerde voor<br />
Leucippus die eveneens kansloos naar de de woordeloze metamorfose, waarbij Daphne<br />
gunsten van Daphne dingt en zich als meisje alleen nog maar een paar maten pure voca-<br />
verkleedt om met haar naar het feest ter ere len zingt, behoort tot de mooiste en meest<br />
van Dionysus te kunnen gaan. In Gregors expressieve muziek die hij ooit schreef. <strong>De</strong><br />
tekst ontmaskert Apollo zijn rivaal Leukip- componist wist dat zelf ook. Toen in 19 9 een<br />
pos en doodt hem in blinde woede, waarna filmploeg bij zijn villa in Garmisch-Parten-<br />
Daphne glorieus overgaat tot het groene kirchen aanklopte om een documentaire<br />
plantenrijk waar zij zich zo thuis voelt. te maken vanwege zijn 85ste verjaardag,<br />
Het thema van de transformatie was ontving hij ze in zijn studeerkamer achter<br />
voor Strauss overbekend terrein; het speelt de piano en speelde juist die slotscène van<br />
een rol in vrijwel zijn hele oeuvre, van de Daphne voor de draaiende camera’s.<br />
vroegste symfonische gedichten tot aan het Er is sindsdien veel gespeculeerd over<br />
orkestwerk Metamorphosen uit 19 5. Zijn de betekenis van het werk voor Strauss.<br />
jarenlange samenwerking met Hofmanns- Biograaf Michael Kennedy ziet een parallel<br />
thal is mede gebaseerd op hun wederzijdse tussen Daphne en de biografie van de com-<br />
fascinatie voor dit thema.<br />
ponist, wanneer hij de opera karakteriseert<br />
Opmerkelijk genoeg zijn juist Daphnes als het eerste duidelijke resultaat van de<br />
belangrijkste scènes niet van de hand van ouderwordende, kommervolle Strauss, die<br />
Gregor. Haar openingsmonoloog, waarin een vlucht naar binnen voltrok op zoek naar<br />
zij haar verbondenheid met de natuur en het volmaakte kunstwerk, en daarbij de<br />
het goddelijke uiteenzet, is naar een idee wereld de wereld liet. Een ‘innere Emigra-<br />
van zijn vriend en adviseur Zweig. En voor tion’, die ook door anderen wordt waarge-<br />
Daphnes metamorfose, de slotscène waarnomen.bij Gregor een groots bühnebeeld voor ogen Zijn collega Tim Ashley ziet in Daphne<br />
stond met koor en solisten in een pathe- juist een gebaar van Strauss aan de buitentische<br />
tekst, tekent uiteindelijk dirigent wereld gericht: ‘Apollo spreekt een pom-<br />
Clemens Krauss, die door Strauss buiten peuze taal waarin de krijgszucht van de<br />
medeweten van Gregor om raad is gevraagd. nazi’s doorklinkt, als hij de laurierboom<br />
Krauss veegt iedereen van het podium, op bombardeert tot symbool van heldendom<br />
Daphne na, en adviseert om woordeloos en en overwinning. Daphne zelf wijst zijn woor-<br />
puur instrumentaal te eindigen. Strauss den vlak voor haar transformatie af en roept<br />
brengt die boodschap niet als een sugges- de mensheid op om haar “te zien als symtie<br />
aan Gregor maar als een bevel: ‘Zondag bool van de eeuwigdurende liefde”.’ Een<br />
was Clemens Krauss hier en we zijn overeen- voorzichtige oproep tot onkreukbaarheid<br />
gekomen dat er na Apollo’s slotmonoloog, (Daphnes maagdelijkheid) hoort Ashley in<br />
behalve Daphne, niemand meer op<br />
Daphne tegen de zwarte achtergrond van<br />
het podium mag verschijnen, geen Peneios, het naziregime. Strauss was zich er boven-<br />
geen solostemmen, geen koor, kortom, dien van bewust dat de Daphne-mythe het<br />
geen oratorium: alles zou een afzwakking onderwerp was geweest van de allereerste<br />
betekenen.’<br />
opera die ooit werd gecomponeerd: Jacopo<br />
Peri’s Dafne uit 1597. Zijn eigen versie kun<br />
je volgens Ashley zien als een voorzichtige<br />
oproep tot continuering van het artistieke<br />
scheppingsproces, juist ook onder de tijdelijke,<br />
door de politiek veroorzaakte belemmerende<br />
omstandigheden.<br />
Maar het beeld van de pianospelende<br />
componist, enkele maanden voor zijn dood,<br />
achter de woordeloze muziek van Daphnes<br />
transformatie, roept ook herinneringen op<br />
aan de woordeloze dans van Elektra, aan het<br />
eind van die opera. <strong>De</strong> daden zijn voltrokken,<br />
de woorden zijn verstomd. Een leegte blijft<br />
oningevuld. Wie Strauss was in Daphne, en<br />
welke ander (‘... ik ben ook altijd een ander’),<br />
bepaalt nu ook de beschouwer.<br />
Selectie uit literatuur:<br />
Tim Ashley, ‘<strong>De</strong>ath and the maiden’,<br />
in The Guardian, 10 mei 2002<br />
Kenneth Birkin, Friedenstag and Daphne,<br />
New York 1982<br />
Bryan Gilliam (ed.), Richard Strauss and<br />
his World, Princeton University Press 1992<br />
Michael Kennedy, Richard Strauss, Man,<br />
Musician, Enigma, Cambridge University<br />
Press 1999<br />
Rebekka Sandmeier, ‘Daphne – Symbol des<br />
ewigen Kunstwerks’, in Ulrich Tadday (hrsg.),<br />
‘Richard Strauss <strong>De</strong>r Griechische Germane’,<br />
MusikKonzepte 129/130, september 2005<br />
Scène uit Daphne (Foto: Thilo Beu)
Scène uit Daphne (Foto: Thilo Beu)<br />
Achtergrond Daphne<br />
Floris Don<br />
Richard Strauss’ oorlogsverleden<br />
Op 22 juli 1933 werd Richard Strauss in Bayreuth aan Adolf Hitler voorgesteld. Gastvrouw was Winifred<br />
Wagner, schoondochter van die andere grote Richard. Strauss had even tevoren de tweede akte van<br />
Wagners Parsifal gedirigeerd en ontving de kersverse Führer in de pauze. Wat werd er op deze – achteraf<br />
gezien – beladen bijeenkomst besproken? Auteursrechten voor componisten, reisvisa, theatersubsidies:<br />
Strauss had, na de magere en chaotische jaren van de Weimarrepubliek, de hoop dat Hitler wellicht de man<br />
was om positieve wijzigingen in het muziekleven door te voeren. Hitler kon weinig concrete toezeggingen<br />
doen, maar later dat jaar werd Strauss in audiëntie ontvangen bij Joseph Goebbels, minister van Propaganda.<br />
<strong>De</strong>ze hoorde geduldig de wensen van de bijna zeventigjarige toondichter aan, en verlengde hierop de duur<br />
van auteursrechten van dertig naar vijftig jaar na het overlijden van een componist. Ondertussen had Goebbels<br />
veel grotere plannen met Strauss: een maand na het gesprek, in november 1933, kreeg de componist per<br />
telegram de uitnodiging om president van de pas opgerichte Reichsmusikkammer te worden. Het leek een<br />
win-win-situatie. Met de wereldberoemde Strauss aan het hoofd zou dit politieke orgaan alle aanzien krijgen<br />
die het volgens Goebbels verdiende. En Strauss zelf zou in staat zijn de misstanden in het muziekleven eens<br />
goed aan te pakken.<br />
Strauss had sinds 186 liefst 58 verschillende<br />
regeringen meegemaakt, van drie<br />
Kaisers en kanselier Bismarck tot aan de<br />
talloze falende Weimarkabinetten. Nooit<br />
had hij politieke concessies hoeven doen<br />
aan zijn artistieke output. Hij had ook geen<br />
idee van de reikwijdte die de macht van de<br />
nazi’s zou krijgen. <strong>De</strong> eerste bekende verwijzing<br />
naar de nazipartij die hij maakte, in<br />
een brief uit 19 0, bestond uit geklaag over<br />
de politieke hype rond Hitler. Partij-ideoloog<br />
Rosenberg werd in dezelfde brief als ‘een<br />
lulletje rozenwater’ weggezet. Nog in 19 5<br />
ontving Strauss’ Joodse schoondochter een<br />
ansichtkaart met een afbeelding van Rembrandts<br />
Jacob zegent zijn zonen. Aan de<br />
achterkant was een sarcastisch bijschrift<br />
van de componist te lezen: ‘nog niet verboden<br />
door Rosenberg’.<br />
Strauss mocht door dergelijke fratsen<br />
een politieke naïeveling lijken die vertrouwde<br />
op zijn naam en faam, ondertussen speelde<br />
hij met vuur. Dit werd aan het eind van zijn<br />
twintig maanden durende presidentschap<br />
van de Reichsmusikkammer pijnlijk duidelijk.<br />
Voor een beter begrip van de cruciale<br />
gebeurtenissen in 19 5 dient te worden<br />
teruggeblikt op 1929, het jaar waarin Hugo<br />
von Hofmannsthal overleed. Twintig jaar<br />
lang had een vruchtbare samenwerking<br />
plaatsgevonden tussen Strauss en deze<br />
schrijver, dichter en librettist. Strauss<br />
ervoer zijn dood als een zeer zware klap,<br />
niet alleen omdat hij een vriend had verloren<br />
maar zeker ook een muze: bij Hofmannsthals<br />
libretti borrelde de briljante<br />
muziek als vanzelf omhoog. Toen Strauss<br />
de eerste schok te boven was, begon een<br />
vermoeiende zoektocht naar een alternatieve<br />
tekstschrijver, totdat als bij toeval de<br />
Oostenrijkse Stefan Zweig in zijn gezichtsveld<br />
verscheen. Met hem begon Strauss te<br />
werken aan de eerste echt vrolijke opera<br />
sinds <strong>De</strong>r Rosenkavalier, de opera buffa<br />
Die schweigsame Frau. Strauss voorzag<br />
een lange en vruchtbare samenwerking<br />
met Zweig, maar tegen de tijd dat dit eerste<br />
libretto volledig was getoonzet, werd Hitler<br />
rijkskanselier. <strong>De</strong> consequenties hiervan<br />
waren onduidelijk, zoals gezegd. Dankzij<br />
18<br />
zijn aanstelling als president van de Reichsmusikkammer<br />
kreeg Strauss het nog voor<br />
elkaar om een première van Die schweigsame<br />
Frau te Dresden te plannen in juni 19 5. Hitler<br />
en Goebbels hadden zelfs toegezegd deze in<br />
eigen persoon te zullen bijwonen, ondanks<br />
het ‘on-arische’ tintje.<br />
Bergafwaarts<br />
Twee dagen voor de première kreeg Strauss<br />
het affiche van de nieuwe opera onder ogen:<br />
Zweigs naam werd hierop niet vermeld.<br />
Strauss werd kwaad en eiste dat deze er alsnog<br />
bij gezet werd. Een brief van Zweig zélf<br />
bleek vervolgens de druppel. Hierin suggereerde<br />
hij de componist om voorlopig maar<br />
met iemand anders te werken; de samenwerking<br />
tussen een Jood en de president<br />
van de Reichsmusikkammer leek hem voor<br />
beide partijen zeer ongunstig. Strauss explodeerde<br />
in briefvorm:<br />
‘Je brief van de 15de [juni 19 5] leidt me<br />
tot waanzin! Die Joodse koppigheid! Genoeg<br />
om van elke man een antisemiet te maken!<br />
<strong>De</strong>nk je nu echt dat ik ooit, wat ik ook doe,<br />
geleid word door de gedachte dat ik “Germaans”<br />
ben […]? Geloof je soms dat Mozart<br />
als een “ariër” componeerde? Ik ken slechts<br />
twee soorten mensen: die met talent en die<br />
zonder. “Das Volk” bestaat voor mij slechts<br />
op het moment dat het publiek wordt. Of ze<br />
Beiers zijn, Chinees, Nieuw-Zeelands of<br />
Berlijns, laat me koud. Wat telt, is dat ze de<br />
volle toegangsprijs betalen.’ Zweig heeft<br />
deze brief nooit gelezen. Het epistel werd<br />
onderschept door de Gestapo en direct<br />
doorgestuurd naar Hitler. Strauss werd<br />
hierop in Berchtesgaden, het hoofdkwartier<br />
van de Führer, ontboden en ontheven uit zijn<br />
functie als president. Meer dan de verlenging<br />
van auteursrechten had Strauss niet<br />
kunnen betekenen voor de muzieksector.<br />
Die schweigsame Frau werd na slechts vier<br />
uitvoeringen weer van de planken gehaald.<br />
Van hieraf ging het verder bergafwaarts.<br />
In hetzelfde rampjaar 19 5 werden de Neurenberger<br />
wetten doorgevoerd, die Duitse Joden<br />
van hun burgerschap beroofden. Zij troffen<br />
de familie Strauss direct: zijn schoondochter<br />
en kleinzoons waren niet langer burgers
van het Duitse Rijk en liepen constant<br />
gevaar gearresteerd te worden. Strauss,<br />
uit de hoogste regionen omlaag gevallen,<br />
moest zich voortdurend op de knieën werpen<br />
om via bevriende kanalen zijn familie te sparen<br />
voor de verschrikking die zoveel anderen<br />
overmeesterde. In aanloop naar de oorlog<br />
werd zijn van nature optimistische gemoedstoestand<br />
steeds bedrukter. Bij het uitbreken<br />
van het eerste geweld zou hij hebben verzucht:<br />
‘Een oorlogsverklaring, dat kan er<br />
ook nog wel bij.’ Alsof de penibele situatie<br />
van zijn familie niet genoeg was, verwoestten<br />
bombardementen ook nog zijn geliefde<br />
operahuizen in München, Berlijn en Dresden.<br />
<strong>De</strong> smeulende ruïnes moeten voor Strauss<br />
symbolen van een gebroken cultuur zijn geweest.<br />
Zijn schoondochter overleefde de<br />
oorlog, 26 van haar familieleden niet.<br />
Ondogmatisch en apolitiek<br />
Kortom, Strauss heeft een getroebleerd<br />
en troebel oorlogsverleden nagelaten. Hij<br />
was zeker geen sympathisant van het naziregime<br />
en schroomde niet zijn onvrede te<br />
uiten. Anderzijds bekleedde hij wel een presidentieel<br />
ambt, en had die geuite onvrede<br />
meestal slechts betrekking op hemzelf als<br />
artiest, zoals de affaire Zweig aantoonde:<br />
niet de algemene wreedheden begaan door<br />
de nazi’s, maar hun verhindering met z’n<br />
Joodse librettist samen te werken deed<br />
Strauss koken van woede. Pas toen zijn<br />
familie in direct gevaar kwam, leek Strauss<br />
het laatste restje politieke naïviteit te ver-<br />
DAS_62063_A5liggend 4/4/06 11:27 AM Page 1<br />
19<br />
liezen en werden artistieke belangen ondergeschikt.<br />
Het plaatje wordt nog complexer, wanneer<br />
de composities in ogenschouw genomen<br />
worden die dateren uit de jaren dertig<br />
en veertig. Liefst zes opera’s schreef hij,<br />
overwegend gebaseerd op mythologische<br />
thematiek en vaak lichtvoetig van aard. Daarnaast<br />
verschenen veel ‘Handgelenksübungen’,<br />
polsoefeningen, in de vorm van<br />
speelse kamermuziekwerken en het Tweede<br />
hoornconcert. Waren dergelijke projecten<br />
een vorm van escapisme? Ontliep Strauss<br />
hiermee zelfs zijn plicht als artiest om de<br />
harde realiteit in kunst om te zetten, zoals<br />
hem later is verweten?<br />
Die kritiek gaat aan een aantal belangrijke<br />
aspecten voorbij. Nog afgezien van<br />
de vraag of dit inderdaad de plicht van een<br />
artiest is: niet alles wat Strauss schreef,<br />
was mijlenver verwijderd van de werkelijkheid.<br />
Friedenstag, een zelden uitgevoerde<br />
mengvorm van opera en cantate uit 19 6,<br />
heeft een uitgesproken pacifistische thematiek.<br />
<strong>De</strong> compositie Metamorphosen voor<br />
2 solostrijkers uit 19 - 5 is gebaseerd op<br />
een gedicht van Goethe (‘Niemand wird sich<br />
selber kennen’) en citeert uit de treurmars<br />
van Beethovens Eroica. Dit werk mag een<br />
diepzinnige studie naar de dierlijke instincten<br />
van de mens heten, een zeldzaam staaltje<br />
zelfdoorgronding én een symbool voor<br />
het culturele verval van het Westen. Strauss’<br />
gebruikelijke heldenpathos speelt hier een<br />
ondergeschikte rol.<br />
(advertentie)<br />
Geef cultuur de kans<br />
Ons land kent vele toneelgezelschappen. Miljoenen landgenoten maken muziek. Daarnaast zijn er<br />
talloze monumenten die bezocht, bewoond en bewonderd kunnen worden. Zo’n kleurrijke cultuur moet<br />
gekoesterd worden. En dat lukt niet alleen met overheidsgeld. Gelukkig springt het Prins Bernhard<br />
Cultuurfonds vaak bij. Per jaar steunen wij bijna 4.000 culturele projecten,groot en klein. Onze donateurs<br />
zorgen dat cultuur toekomst heeft. Word ook donateur, voor 25 euro per jaar geeft u cultuur de kans.<br />
www.cultuurfonds.nl<br />
Ten tweede, en belangrijker: naarmate<br />
de nazi’s hun dogmatische greep op elk<br />
aspect van de samenleving verstevigden,<br />
werd het steeds moeilijker om als artiest<br />
een autonome weg in te slaan. <strong>De</strong> abstracte<br />
toondichters hadden het naar verhouding<br />
nog makkelijk, zeker een laatromantische en<br />
door en door Duitse componist als Richard<br />
Strauss. Toch werden ook zij geacht in dienst<br />
van het heroïsche Germaanse volk te componeren.<br />
Kan de thematiek van opera’s<br />
als Daphne (vrouw verandert in boom) en<br />
Capriccio (de strijd tussen tekst en muziek)<br />
dan worden uitgelegd als ondogmatisch en<br />
apolitiek, en juist dáárdoor als een politiek<br />
statement? Kóós Strauss er uiteindelijk<br />
voor, zolang mogelijk naïef te blijven?<br />
<strong>De</strong>rgelijke vragen maken een opera als<br />
Daphne extra interessant; aan de regisseur<br />
de keuze om van die historische context al<br />
dan niet gebruik te maken.<br />
Scène uit ??? (Foto: ???)
Peter Peter Konwitschny en Ingo en Ingo Metzmacher (Foto: (Foto: Maria Maria Steinfeldt)<br />
Portret Daphne<br />
Klaus Bertisch<br />
Muziektheater van<br />
maatschappelijk belang<br />
Peter Konwitschny, in Frankfurt geboren en in Leipzig opgegroeid, is tegenwoordig een van de belangrijkste<br />
regisseurs in de internationale operawereld. In Nederland waren er ook al producties van hem te zien. Zo nam<br />
de Nationale Reisopera zijn Leipziger producties van Puccini’s La bohème en Tsjaikovski’s Jevgeni Onjegin<br />
over. Pierre Audi nodigde de Hamburgische Staatsoper uit voor een gastvoorstelling in het Holland Festival<br />
2005 om de vruchtbare samenwerking van Konwitschny met Ingo Metzmacher in Amsterdam te presenteren.<br />
Alban Bergs Wozzeck en Lulu werden direct na elkaar door hetzelfde team gerealiseerd: het was een uitzonderlijke<br />
belevenis deze eminente muziektheaterwerken van de meester van de Tweede Weense School<br />
in een onmiddellijke opeenvolging te kunnen meemaken.<br />
Over zijn ensceneringen zijn de meningen<br />
vaak verdeeld. ‘Boe’ en ‘bravo’ liggen bij<br />
Peter Konwitschny’s premières vaak vlak<br />
naast elkaar. Toch zegt hij telkens weer met<br />
nadruk dat hij niet wil provoceren. Hij wil<br />
alleen maar laten zien wat er werkelijk in de<br />
stukken zit. Konwitschny hecht veel belang<br />
aan de maatschappelijke relevantie van zijn<br />
werk, en aangezien de omstandigheden<br />
waarin men nu een werk presenteert heel<br />
anders zijn dan die ten tijde van de wereldpremière,<br />
moeten deze omstandigheden<br />
zich logischerwijs in de productie weerspiegelen.<br />
Na hun gezamenlijke ervaringen<br />
met Hertog Blauwbaards burcht/Erwartung<br />
in Bazel en Un ballo in maschera in Dresden<br />
werkte hij regelmatig samen met Ingo Metzmacher,<br />
naar aanleiding van diens positie<br />
als Generalmusikdirektor aan de Staatsoper<br />
Hamburg.<br />
Dat begon met Wagners Lohengrin en<br />
daarna bleef het vooral bij het Duitse repertoire,<br />
maar ook maakten zij samen een sensationele<br />
productie van Verdi’s Don Carlos.<br />
Konwitschny’s visie op Lohengrin – zich<br />
afspelend in een klaslokaal vol puberende<br />
jongelui – heeft intussen een triomftocht<br />
om de wereld gemaakt en is bijna een (Konwitschny-)klassieker<br />
geworden. <strong>De</strong> geprojecteerde<br />
verlangens van de hoofdpersonen,<br />
die aan het eind vergeefse hoop blijken te<br />
zijn, laten zien hoe helder zijn taal als regisseur<br />
geïnspireerd is door het hier en nu, en<br />
hoe aanschouwelijk de werkelijke inhoud<br />
van het stuk aan het licht wordt gebracht.<br />
Aan het eind zijn de jeugdige helden volwassen<br />
geworden en is er geen weg terug<br />
meer naar de dromen in het klaslokaal.<br />
Dat is de onthutsende boodschap die Konwitschny<br />
ons laat zien, zonder dat de opera<br />
bij hem riskeert door chauvinistisch gedweep<br />
met ‘het Duitse’ in een kwaad daglicht<br />
te worden geplaatst. Dat hij bij zijn<br />
analyse van de stukken altijd begint met de<br />
partituur, is geen wonder: zijn vader Franz<br />
Konwitschny was lange tijd werkzaam als<br />
dirigent van onder andere het Gewandhausorchester<br />
in Leipzig, en diens Wagner-interpretaties<br />
gelden tot op de dag van vandaag<br />
als exemplarisch.<br />
Baanbrekende interpretaties<br />
Peter Konwitschny heeft het handwerk helemaal<br />
vanaf de basis geleerd. Hij studeerde<br />
regie aan de Hanns-Eisler-Schule in Berlijn,<br />
waarna zijn assistentenjaren volgden, onder<br />
20<br />
meer aan het Berliner Ensemble bij Ruth<br />
Berghaus. <strong>De</strong> invloed van haar beeldtaal<br />
moet men niet onderschatten als men het<br />
oeuvre van Peter Konwitschny vandaag<br />
bekijkt. Hoe Berghaus Brechts epische theater<br />
bruikbaar heeft gemaakt voor de opera,<br />
is beslist terug te vinden in Konwitschny’s<br />
manier van werken, ook al vindt hij zelf dat<br />
dit epische theater niet als een algemene<br />
formule op zijn ensceneringen kan worden<br />
toegepast. Ruth Berghaus heeft de kunstenaar<br />
zeker ook krachtig gesteund, doordat<br />
ze eraan heeft bijgedragen dat tot controverses<br />
en discussies leidende producties<br />
slechts op het allerhoogste kwaliteitsniveau<br />
mogen plaatsvinden, om stand te kunnen<br />
houden tegenover de operakritiek, die zich<br />
richt naar traditionele waarden. Net als zijn<br />
mentrix heeft ook Konwitschny vervolgens<br />
zowel voor het gesproken toneel als voor<br />
het muziektheater gewerkt en met zijn eigen<br />
ensceneringen voor kleinere theaters en<br />
hogescholen zijn eerste sporen verdiend.<br />
In het begin baarden vooral zijn Händelensceneringen<br />
in de Händel-stad Halle<br />
opzien. Daarop volgden aanvankelijk over-<br />
wegend producties in de DDR, na de hereniging<br />
van Duitsland in toenemende mate ook<br />
in het westen.<br />
Tegenover zijn baanbrekende interpretaties<br />
van het werk van Wagner, om te beginnen<br />
met Parsifal aan de Bayerische Staatsoper,<br />
staan ook de grote werken van Verdi,<br />
vooral met ensceneringen voor het Opernhaus<br />
Graz. Hij laat zich dus niet vastleggen<br />
op een specifiek repertoire. Zijn belangstelling<br />
voor het operettegenre ging gepaard<br />
met een stevig theaterschandaal. Toen de<br />
reacties na de première van Kálmáns Die<br />
Czárdásfürstin aan de Semperoper Dresden<br />
uiterst heftig waren, zag de intendant aldaar<br />
zich genoodzaakt om in te grijpen in Konwitschny’s<br />
enscenering. Dit leidde tot een<br />
proefproces, dat door Konwitschny werd<br />
gewonnen omdat zijn regie werd beschouwd<br />
als auteursrechtelijk beschermde activiteit.<br />
Gelukkig had dit juridische conflict geen<br />
gevolgen voor de verdere ontwikkeling van<br />
de carrière van de regisseur, en vele internationale<br />
operahuizen deden daarna al het<br />
mogelijke om ‘hun eigen’ Konwitschny-productie<br />
binnen te halen.
Uitdagend<br />
In Hamburg vond Konwitschny zijn thuis<br />
als regisseur en daar werkte hij samen met<br />
Ingo Metzmacher gedurende acht jaren aan<br />
een breed spectrum met Lohengrin en Don<br />
Carlos als opvallende mijlpalen, maar ook –<br />
naast de twee opera’s van Alban Berg – met<br />
werken van Mozart, Strauss, Weber en Weill.<br />
Hun samenwerking ging misschien daarom<br />
zo goed omdat Konwitschny’s ontledende<br />
blik zo dicht bij Metzmachers analytische<br />
benadering van de muziek stond. Zoals de<br />
regisseur elk moment van de scenische en<br />
muzikale handeling in elk detail psychologisch<br />
belicht en uitlegt, ontleedt ook de dirigent<br />
zijn partituur om alle elementen zo<br />
goed mogelijk te kunnen laten horen. Dat<br />
het publiek bij hun uitvoeringen zowel in<br />
positieve als in negatieve zin in de grootste<br />
opwinding geraakt, is het beste effect dat<br />
Konwitschny en Metzmacher zich kunnen<br />
wensen, want zij willen een levend muziektheater<br />
scheppen. Het publiek te laten<br />
nadenken en op een nieuwe manier te laten<br />
denken, het te bevrijden van aloude, overgeleverde<br />
ideeën over opera, was in het<br />
algemeen een doelstelling die ze met vlag<br />
en wimpel hebben gehaald.<br />
Veelvuldig werd Peter Konwitschny<br />
onderscheiden voor zijn ensceneringen,<br />
waaronder meer dan eens als Regisseur<br />
van het Jaar door het Duitse vaktijdschrift<br />
Opernwelt. Naast producties uit Hamburg<br />
werden onder andere zijn regie van Luigi<br />
Nono’s complexe ‘azione teatrale’ Al gran<br />
sole carico d’amore aan het Staatstheater<br />
Hannover en zijn Falstaff voor Graz uit-<br />
<strong>De</strong> vereniging organiseert tal van activiteiten, w.o. lezingen, literaire<br />
avonden, operafilmavonden, openbare repetities, masterclasses<br />
en eendaagse reizen naar operahuizen in Luik, Münster, Duisburg,<br />
Düsseldorf, Essen en Dortmund. Bovendien worden jaarlijks een of<br />
twee meerdaagse reizen georganiseerd.<br />
Naast inschrijving op het speciale Vriendenabonnement bij DNO<br />
hebben de leden de mogelijkheid tot (beperkte) vóórreservering van<br />
losse plaatskaarten. <strong>De</strong> Kerstmatinee is traditioneel een Vriendenvoorstelling.<br />
Vijfmaal per seizoen komt het Vriendenbulletin uit, een tijdschrift<br />
met verenigings en operanieuws.<br />
Wilt u zich aansluiten bij de Vrienden van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>,<br />
schrijf, bel of mail naar nevenstaand adres.<br />
N i e u w ! ! ! F O T O J A A R B O e K D N O S e i Z O e N 2 0 0 6 - 2 0 0 7<br />
Het fotojaarboek 20062007 DNO is verkrijgbaar aan de Vriendenbalie.<br />
Prijs 15,.<br />
F i D e l i O , J O N g e v R i e N D e N v A N<br />
D e N e D e R l A N D S e O p e R A<br />
Jonge mensen (t/m 28 jaar) kunnen lid worden van Fidelio, dé vereniging<br />
voor jonge <strong>Opera</strong>fans. Voor deze groep leden worden speciale<br />
activiteiten georganiseerd, terwijl ook alle activiteiten en voordelen<br />
21<br />
geroepen tot Enscenering van het Jaar.<br />
Ongetwijfeld zorgde zijn Stuttgarter Götterdämmerung<br />
ervoor dat Stuttgart in 2000 tot<br />
<strong>Opera</strong>huis van het Jaar werd uitverkoren.<br />
In 2005 kreeg hij de Theaterprijs van de<br />
stad Berlijn. Volgens de motivering zijn zijn<br />
ensceneringen ‘altijd een intensieve kijk<br />
op en interpretatie van het heden’, en zijn<br />
ze ‘ongemakkelijk, strijdbaar, uitdagend en<br />
stellen ze maatstaven voor wie zich zowel<br />
oude als nieuwe werken scenisch-muzikaal<br />
eigen wil maken.’ Een groter compliment<br />
had men de regisseur beslist niet kunnen<br />
maken, want hij vindt zelf dat een regie altijd<br />
‘een aangelegenheid van maatschappelijk<br />
belang’ moet zijn.<br />
v R i e N D e N vA N<br />
D e N e D e R l A N D S e O p e R A<br />
Richard Strauss<br />
In zijn rijkgeschakeerde repertoire valt op<br />
dat wat de Duitse opera’s betreft Richard<br />
Strauss enigszins ondervertegenwoordigd<br />
lijkt te zijn. Behalve <strong>De</strong>r Rosenkavalier in<br />
Hamburg, en Elektra in Kopenhagen en Stuttgart,<br />
ensceneerde Konwitschny alleen het<br />
vooral bij dirigenten zo geliefde Daphne, een<br />
van de late werken van de Beierse toondichter.<br />
Strauss’ weifelende houding tegenover<br />
Adolf Hitlers naziregime, die zich uitte in<br />
zijn vlucht met Daphne in de Griekse mythologie<br />
of met Capriccio in een theoretisch<br />
eclecticisme, was voor Konwitschny een<br />
interessante ontdekking, waarvan hij<br />
natuurlijk ook voor zijn Daphne-enscenering<br />
voor het Aalto Theater in Essen gebruik<br />
wilde maken. Aldus slaagde hij erin het werk<br />
een onverwachte politieke dimensie mee te<br />
geven. <strong>De</strong> tijdsomstandigheden hebben vol-<br />
gens Konwitschny, juist omdat dit stuk elke<br />
verwijzing naar de actualiteit wilde vermijden,<br />
sterk hun stempel op Daphne gedrukt.<br />
Zo wordt Daphne, die twijfelt tussen twee<br />
mannen en die geen keuze kan maken, tot<br />
representant van een soort resignatie, die<br />
lijkt op die van Strauss zelf: enerzijds was<br />
hij president van de Reichsmusikkammer,<br />
anderzijds wilde hij verzet plegen tegen<br />
de – zoals hij het zelf noemde – ‘Hitlerei’ in<br />
Duitsland. Uiteindelijk trok hij zich helemaal<br />
terug uit het politieke strijdperk, omdat de<br />
bruine machthebbers steeds meer probeerden<br />
door te voeren wat zij zelf onder ‘cultuur’<br />
verstonden.<br />
In de toekomst zal er in Amsterdam nog<br />
meer Richard Strauss van Peter Konwitschny<br />
te zien zijn.<br />
Vertaald door Frits Vliegenthart<br />
van de Vereniging Vrienden van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> voor hen<br />
openstaan.<br />
Speciaal voor Fidelioleden stelt <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> Jonge<br />
<strong>Opera</strong>fanabonnementen samen, waarbij een aanzienlijke korting<br />
wordt gegeven. fidelio@dno.nl<br />
c O N T R i B u T i e m i v 1 S e p T 2 0 0 7<br />
Individueel lidmaatschap 30,<br />
Gezinslidmaatschap (2 pers.) 55,<br />
Donateur (minimaal) 75,<br />
Jonge Vrienden (t/m 28) 15,<br />
Aanmelding door overmaking van het bedrag op giro 32.500<br />
of bank 43.40.57.207 t.n.v. Vrienden van de <strong>Opera</strong> te Amsterdam,<br />
o.v.v. ‘nieuw lidmaatschap’.<br />
Vereniging Vrienden van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Waterlooplein 22 1011 PG Amsterdam<br />
telefoon 020 551 8282 (ma, di en do 9.00 tot 13.00 uur)<br />
email vrienden@dno.nl<br />
www.vriendenvdopera.demon.nl<br />
Scène uit ??? (Foto: ???)
Maquette toneelbeeld Castor et Pollux, ontwerp: Patrick Kinmonth<br />
Castor et Pollux<br />
‘Schenken wij aan ’t universum de onsterfelijke tekens<br />
Van zo’n zuivere vriendschap en zo’n tedere liefde!’ (Jupiter)<br />
I<br />
Aan het hof van Sparta. Hoewel zij van de<br />
sterfelijke Castor houdt, staat Télaïre op het<br />
punt met diens onsterfelijke tweelingbroer<br />
Pollux te trouwen. Castor beantwoordt haar<br />
gevoelens. Hij besluit vrijwillig in ballingschap<br />
te gaan, maar Pollux hoort dit en ziet<br />
omwille van zijn broer af van het huwelijk.<br />
<strong>De</strong> jaloerse Phébé laat het paleis aanvallen<br />
en wil Télaïre laten ontvoeren. In het<br />
gevecht sneuvelt Castor.<br />
II<br />
<strong>De</strong> Spartanen bereiden de uitvaart van<br />
Castor voor. Télaïre is diep bedroefd. Phébé<br />
biedt haar toverkunsten aan om Castor uit<br />
de dodenwereld terug te halen mits Télaïre<br />
hem aan haar afstaat. Pollux wreekt de<br />
dood van zijn broer en biedt Télaïre zijn<br />
liefde aan. Zij haalt hem echter over zijn<br />
vader, de god Jupiter, te smeken dat Castor<br />
weer mag leven.<br />
22<br />
III<br />
In de tempel van Jupiter bereidt Pollux een<br />
offer voor en hij bidt tot de godheid, die<br />
even later neerdaalt. Jupiter willigt het verzoek<br />
in op voorwaarde dat Pollux Castors<br />
plaats inneemt. Hébé, godin van de eeuwige<br />
jeugd, toont Pollux wat hij opgeeft, maar hij<br />
volhardt in zijn voornemen.<br />
IV<br />
Bij de ingang van de onderwereld roept<br />
Phébé geesten en monsters op om Pollux<br />
tegen te houden, maar met de hulp van<br />
Mercure weet hij toch door te dringen. Op<br />
de Elysische velden proberen gelukkige<br />
geesten Castor tevergeefs op te vrolijken,<br />
want hij is diep ongelukkig. Als Castor<br />
en Pollux elkaar zien, volgt een hartelijke<br />
begroeting tussen de twee broers. Castor<br />
weigert het offer van Pollux te aanvaarden;<br />
uiteindelijk stemt hij ermee in dat hij<br />
naar Télaïre terugkeert, maar slechts voor<br />
één dag. Daarna zal hij teruggaan naar het<br />
dodenrijk en Pollux weer laten leven.<br />
V<br />
In Sparta is Castor voor even herenigd met<br />
Télaïre, maar alleen om voor altijd afscheid<br />
te nemen. Haar smeekbeden halen niets uit.<br />
Voorafgegaan door donder en bliksem daalt<br />
Jupiter op zijn adelaar neer om Castor van<br />
zijn eed te bevrijden en hem de onsterfelijkheid<br />
te schenken. <strong>De</strong> tweelingen worden<br />
vereend en krijgen als sterrenbeeld een<br />
plaats in de dierenriem.
2<br />
vr 18 jan 2008 première 20.00 uur tv<br />
za 19 jan 20.00 uur tv<br />
ma 21 jan 20.00 uur tv<br />
wo 23 jan 20.00 uur tv<br />
vr 25 jan 20.00 uur tv<br />
zo 27 jan 13.30 uur tv<br />
ma 28 jan 20.00 uur tv<br />
wo 30 jan 20.00 uur tv<br />
do 31 jan 20.00 uur tv<br />
Het Muziektheater Amsterdam<br />
Kaartverkoop is reeds begonnen.<br />
Bij het ter perse gaan van deze <strong>Odeon</strong><br />
zijn er nog kaarten verkrijgbaar.<br />
Bel het Kassa-bespreekbureau van<br />
Het Muziektheater: 020-625 5455, of een<br />
van de andere verkooppunten (zie pag. 30).<br />
Online kopen: www.dno.nl<br />
Inleidingen door Marijke Schouten<br />
Plaats: Het Muziektheater (2de balkon)<br />
Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere<br />
voorstelling, dus 19.15 uur (avond)/12.45 uur<br />
(matinee)<br />
Lengte: ± 30 minuten<br />
Toegang: gratis op vertoon van een geldig<br />
plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag<br />
Met steun van de Vereniging Vrienden<br />
van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Uitzenddatum<br />
Radio 4, NPS <strong>Opera</strong> Live:<br />
zaterdag 19 januari 2008, 19.00 uur<br />
Jean-Philippe Rameau 1683 -1764<br />
Castor et Pollux<br />
Tragédie lyrique<br />
en cinq actes<br />
libretto van<br />
Pierre-Joseph Bernard<br />
muzikale leiding<br />
Christophe Rousset<br />
regie<br />
Pierre Audi<br />
decor/kostuums<br />
Patrick Kinmonth<br />
licht<br />
Jean Kalman<br />
choreografie<br />
Amir Hosseinpour<br />
Télaïre<br />
Anna Maria Panzarella<br />
Phébé<br />
Véronique Gens<br />
Cléone/Suivante d’Hébé/<br />
Ombre heureuse<br />
Judith van Wanroij<br />
Castor<br />
Finnur Bjarnason<br />
Pollux<br />
Henk Neven<br />
Jupiter<br />
Nicolas Testé<br />
Le Grand Prêtre<br />
Thomas Oliemans<br />
Spartiate 1/Mercure<br />
Anders J. Dahlin<br />
Les Talens Lyriques<br />
Koor van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
instudering Martin Wright<br />
<strong>De</strong> opera wordt in het Frans gezongen<br />
en Nederlands boventiteld.<br />
<strong>De</strong> voorstelling duurt circa 2 uur en 25 minuten.<br />
Er is geen pauze.<br />
Het operaboek Castor et Pollux is verkrijgbaar<br />
in Het Muziektheater. Daarin zijn onder meer<br />
een uitgebreide synopsis, en het libretto in<br />
het Frans en in een <strong>Nederlandse</strong> vertaling<br />
opgenomen. <strong>De</strong> prijs is 8,-.<br />
Nieuwe productie
Jean-Philippe Rameau (Foto: ???)<br />
Achtergrond Castor et Pollux<br />
Jan Nuchelmans<br />
Jean-Philippe Rameau<br />
en de Franse opera<br />
In 1723 streek Jean-Philippe Rameau uit de ‘provincie’ neer in Parijs, veertig jaar oud. Beroemd was<br />
hij toen nog niet, al circuleerde zijn naam in muzikale kringen al wel, dankzij een boek met klavecimbelwerken<br />
(1706) en een muziektheoretisch tractaat, het Traité de l’harmonie (1722). Daarnaast had hij<br />
enkele motetten gecomponeerd en zo’n twintig jaar het orgel bespeeld in kerken in onder meer Avignon,<br />
Clermont-Ferrand en Dijon. Weinig of niets wees erop dat Rameau tien jaar na zijn vestiging in Parijs zijn<br />
opwachting zou maken met een opera en het zelfs zou brengen tot de grootste Franse operacomponist<br />
van de 18de eeuw.<br />
In een brief aan Antoine Houdar de la Motte,<br />
librettist van opera’s van componisten als<br />
Campra en <strong>De</strong>stouches, vraagt een zelfverzekerde<br />
Rameau de meester om teksten<br />
die hij kan toonzetten. Vergeefs, maar het<br />
is een eerste signaal van Rameaus plannen<br />
in de richting van het theater. Hij had het<br />
geluk in Parijs (17 1) in contact te komen<br />
met Alexandre Jean-Joseph La Riche de la<br />
Pouplinière, een uiterst welgesteld muziekliefhebber,<br />
die er een eigen huisorkest op<br />
nahield en regelmatig concerten en toneelvoorstellingen<br />
organiseerde. Minstens drie<br />
van die stukken werden gelardeerd met<br />
toneelmuziek van Rameau. Van deze eerste<br />
contacten van Rameau met het theater is<br />
helaas niets bewaard gebleven, maar in de<br />
beschermde omgeving van La Pouplinière<br />
moet de kiem gelegd zijn voor de latere faam<br />
van Rameau. In 17 beleefde zijn eersteling<br />
op operagebied zijn première, Hippolyte et<br />
Aricie, ‘tragédie en musique’. Directe aanleiding<br />
voor het schrijven daarvan was de<br />
uitvoering van de bijbelse opera Jephté van<br />
Michel Pignolet de Montéclair die Rameau<br />
in 17 2 bijwoonde. Rameau trad met zijn<br />
‘tragédie en musique’ in de voetsporen van<br />
zijn grote voorganger Jean-Baptiste Lully<br />
(16 2-1687), de als Giovanni Battista Lulli<br />
in Florence geboren hofcomponist van<br />
Lodewijk XIV.<br />
Monopolie<br />
<strong>Opera</strong> had zijn intrede op de Franse podia<br />
heel laat gedaan: pas bijna een halve eeuw<br />
na de eerste Italiaanse opera’s kregen de<br />
Parijzenaren – door toedoen van kardinaal<br />
Mazarin (ook een geboren Italiaan) een aantal<br />
Italiaanse opera’s voorgeschoteld, van<br />
onder anderen Luigi Rossi (Orfeo in 16 7)<br />
en Francesco Cavalli. Laatstgenoemde was<br />
door Mazarin vanuit Venetië ingehuurd om<br />
de bruiloftsplechtigheden van Lodewijk XIV<br />
en Maria Theresia van Oostenrijk, dochter<br />
van de Spaanse koning, luister bij te zetten<br />
met een (Italiaanse) opera, Ercole amante.<br />
Daartoe werd in het Tuilerieën-paleis een<br />
enorm nieuw theater gebouwd dat volgens<br />
de tijdgenoten 7000 man publiek kon herbergen.<br />
Het resultaat – dat door tegenslag<br />
en sabotage van Franse kant pas ruim een<br />
jaar na de bruiloft in 1662 in première ging<br />
– kon het Franse publiek niet bekoren. <strong>De</strong><br />
Italiaanse taal en de geïmporteerde castraten<br />
waren daaraan mede debet. Succes was<br />
wel weggelegd voor de vele dansen die in<br />
het werk ingevlochten waren, van de hand<br />
van Lully.<br />
2<br />
Lully was aanvankelijk niet erg geporteerd<br />
voor het fenomeen opera; pas nadat<br />
twee mindere goden (de dichter Perrin en<br />
de componist Cambert) met hun Pomone in<br />
1<strong>67</strong>0 maar liefst 1 7 uitvoeringen wisten te<br />
scoren, draaide Lully bij. Op slinkse wijze<br />
maakte hij Perrin het monopolie voor het<br />
uitbrengen van opera’s afhandig en timmerde<br />
daarmee voor de komende zestig jaar<br />
alle ontwikkelingen dicht. In 1<strong>67</strong> bracht<br />
hij zijn eigen eerste opera in première, Cadmus<br />
et Hermione. Tot 17 zouden opera’s<br />
ondanks bescheiden vernieuwingen voor<br />
een belangrijk deel gemodelleerd zijn naar<br />
Lully’s werken.<br />
Rameaus Hippolyte et Aricie bracht<br />
daar verandering in. <strong>De</strong> eerste voorstellingen<br />
ervan werden bepaald niet vriendelijk<br />
onthaald. Er ontstonden twee kampen: de<br />
tegenstanders werden aangeduid als Lullistes<br />
en de voorstanders als Ramistes of<br />
ook wel Rameauneurs. Dat die laatste term<br />
een denigrerende connotatie had (ramoneurs<br />
= schoorsteenvegers), weerhield<br />
Rameau er niet van een indrukwekkende<br />
reeks opera’s en aanverwante stukken te<br />
laten volgen.<br />
‘Baroque’<br />
Het Franse muziekleven, dat na het mislukken<br />
van Ercole amante en de dood van kardinaal<br />
Mazarin een xenofobe wending had<br />
ondergaan en eigenlijk alleen nog maar<br />
Franse producten wilde zien, was inmiddels<br />
al weer enigszins een internationale kant<br />
op gegaan. Mondjesmaat werden weer<br />
Italiaanse invloeden getolereerd. Met zijn<br />
‘goûts réunis’, een vermenging van Franse<br />
en Italiaanse stijlelementen, had François<br />
Couperin de weg vrijgemaakt voor Rameau.<br />
Die Italiaanse elementen waren een van<br />
de redenen van het kamp der Lullistes om<br />
zich tegen Rameau te verzetten. Zij vonden<br />
Rameaus muziek onnatuurlijk, te ingewikkeld,<br />
te overdadig, en het woord ‘baroque’<br />
(dat bij de Fransen tot ver in de 20ste eeuw<br />
een negatieve bijklank had) was in de reacties<br />
niet van de lucht. Rameaus nieuwlichterij<br />
werd beschouwd als het werk van een<br />
non-conformist. Het is duidelijk, de Fransen<br />
wilden niet zonder slag of stoot hun Lulliaanse<br />
traditie prijsgeven.<br />
<strong>De</strong> ‘tragédie en musique’, zoals Lully het<br />
genre had geschapen, week op een aantal<br />
punten opvallend af van de Italiaanse opera
van zijn tijd. Waar de Italiaanse opera (van<br />
bijvoorbeeld Alessandro Scarlatti) duidelijk<br />
onderscheid maakte tussen recitatieven en<br />
aria’s, speelde de Franse opera zich vrijwel<br />
geheel af in het domein van het recitatief.<br />
Incidenteel waren er passages met een<br />
meer melodisch karakter, die op het begin<br />
van een aria leken, maar tot afgeronde aria’s<br />
kwam het nooit. In dat licht is er interessante<br />
informatie te halen uit een briefwisse-<br />
ling die in het najaar van 1751 werd gevoerd<br />
tussen Carl-Heinrich Graun, componist en<br />
hofkapelmeester van Frederik de Grote en<br />
operadirecteur in Berlijn, en Georg Philipp<br />
Telemann. Graun beklaagt zich in een brief<br />
aan zijn vakbroeder over het Franse recitatief<br />
en geeft een aantal voorbeelden, uit<br />
Castor et Pollux! Hij gaat zelfs zover dat hij<br />
zijn eigen voorstel eraan toevoegt hoe de<br />
betreffende recitatieven veel beter zouden<br />
zijn geweest en laat zich daarbij sterk leiden<br />
door de in Duitsland alom aanwezige Italiaanse<br />
stijl. Telemanns antwoord is verhelderend.<br />
Hij stak zijn waardering voor het<br />
Franse componeren niet onder stoelen of<br />
banken. In 17 7 had hij een bezoek van enkele<br />
maanden gebracht aan Parijs en toen waarschijnlijk<br />
ook een voorstelling van Castor<br />
et Pollux bijgewoond. Hij pareerde alle aanvallen<br />
van Graun door in detail te wijzen op<br />
de verschillen tussen de Italiaanse en de<br />
Franse taal. We weten niet hoe lang de briefwisseling<br />
precies geduurd heeft en hoe intensief<br />
deze geweest is, maar Graun geeft zich<br />
niet gewonnen en schrijft begin 1752 aan<br />
Telemann nog over een ‘plaintif hurlement<br />
français’ [klaaglijk Frans gebrul]…<br />
Castor et Pollux<br />
Geleidelijk aan werden de Italiaanse elementen<br />
in Rameaus werken door bijna iedereen<br />
in Frankrijk geaccepteerd, de strijd leek<br />
gestreden. Een kleine twintig jaar nadat<br />
Rameaus eerste opera de liefhebbers had<br />
verdeeld in twee kampen, was het echter<br />
opnieuw raak. Door een optreden van een<br />
Italiaans opera-ensemble met Pergolesi’s<br />
La serva padrona raakten de gemoederen<br />
ernstig oververhit. <strong>De</strong> resulterende ‘Guerre<br />
des Bouffons’ stelde de Franse opera (waarvan<br />
Rameau inmiddels de belichaming was<br />
geworden) tegenover de Italiaanse opera<br />
buffa. Velen trokken hun conclusie en vielen<br />
voor de charme van de Italiaanse muziek.<br />
Een grote stroom van pamfletten – voor en<br />
tegen – volgde. Rameau mengde zich niet<br />
officieel in de strijd, maar zijn herwerking<br />
van Castor et Pollux is in 175 de beslissende<br />
slag die wordt toegebracht aan de Italiaanse<br />
factie. Een van de leden daarvan was<br />
overigens Jean-Jacques Rousseau, die zich<br />
in zijn Lettre sur la musique française ontpopt<br />
als een vurig pleitbezorger van de Italianen<br />
en zelf componist was van o.a. Le devin du<br />
village, een ‘intermède’ dat indirect Mozart<br />
inspireerde tot zijn Bastien und Bastienne,<br />
maar voor Rameaus positie nauwelijks een<br />
bedreiging vormde.<br />
Castor et Pollux (17 7) was de tweede<br />
‘tragédie en musique’ die Rameau in Parijs<br />
op de planken had gebracht. Het libretto was<br />
van de hand van Pierre-Joseph Bernard, net<br />
als Rameau een protégé van La Pouplinière.<br />
<strong>De</strong> versie van Castor et Pollux bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong><br />
<strong>Opera</strong> is de tweede, herwerkte versie,<br />
uit 175 . Daarin was de Italiaanse invloed<br />
nog beduidend sterker aanwezig dan in de<br />
25<br />
oorspronkelijke versie. In de tweede versie<br />
sneuvelt de proloog. Eerste en tweede bedrijf<br />
worden respectievelijk tweede en derde bedrijf<br />
en een nieuw eerste bedrijf wordt toegevoegd.<br />
Het derde en vierde bedrijf uit de<br />
versie van 17 7 worden samengevoegd tot<br />
een nieuw vierde bedrijf. In het laatste bedrijf<br />
blijft veel bij het oude. Rameau en Bernard<br />
nemen de revisie te baat om tal van kleinere<br />
veranderingen door te voeren, met name door<br />
het aandeel van het recitatief substantieel<br />
te beperken. Ook het balletaandeel wordt<br />
onder de loep genomen en waar nodig aangepast,<br />
maar blijft een essentieel en logisch<br />
onderdeel van het totale kunstwerk. Castor<br />
et Pollux werd in de rest van de 18de eeuw<br />
nog regelmatig gespeeld. Inclusief de première<br />
en de laatste uitvoering in 1782 is<br />
de opera zeker zeventien keer nieuw geënsceneerd.<br />
Het orkest<br />
In het libretto van de eerste versie van<br />
Castor et Pollux wordt een opsomming<br />
gegeven van de talrijke medewerkenden.<br />
Na de namen van de acteurs chantants volgen<br />
die van de acteurs chantants dans les<br />
chœurs, mét de verschillende rollen die<br />
deze zangers op zich namen. Er was veel<br />
afwisseling te zien en te horen. Behalve de<br />
zingende acteurs waren er ook personnages<br />
dansants. Niet genoemd wordt een grote<br />
groep medewerkenden die desalniettemin<br />
een hoofdrol speelde in het succes van<br />
Rameaus opera’s: het orkest. Rameau had<br />
een uitgebreid instrumentaal ensemble tot<br />
zijn beschikking waarin strijkers uiteraard<br />
de basis vormden maar dat op een bijzondere<br />
manier werd ingekleurd door de blazers.<br />
Fluiten en fagotten spelen misschien wel<br />
een belangrijker rol dan de hobo’s. Rameau<br />
maakt het zijn orkest niet altijd even gemakkelijk<br />
en het schijnt meer dan eens te zijn<br />
voorgekomen dat hij orkestpartijen tijdens<br />
de repetities aanpaste omdat het orkest er<br />
niet uit kwam!<br />
<strong>De</strong> vernieuwingen die Rameau doorvoerde<br />
in de Franse opera werden door het ene kamp<br />
begroet als het werk van een genie (Voltaire,<br />
maar ook musici als Campra), anderen zagen<br />
het als broddelwerk (Rousseau, maar ook<br />
musici als Mouret en Pignolet de Montéclair).<br />
Rameau pareerde dergelijke aanvallen<br />
doorgaans mondeling of schriftelijk.<br />
Zo kondigde hij in december 17 7, vlak na<br />
de première van de eerste versie van Castor<br />
et Pollux (oktober) zelfs aan een ‘école de<br />
composition’ [compositieschool] te willen<br />
stichten.<br />
<strong>De</strong> wereld van de Franse opera is ondenkbaar<br />
zonder de werken van Rameau.<br />
<strong>De</strong>bussy maakte er in het begin van de<br />
20ste eeuw kennis mee toen onder andere<br />
Hippolyte et Aricie en Castor et Pollux na<br />
een lange rust weer tot leven werden gewekt.<br />
Hij besluit zijn beschrijving van Castor<br />
et Pollux met de volgende woorden: ‘Men<br />
moet mij maar niet kwalijk nemen dat ik zo<br />
veel heb geschreven over een onderwerp<br />
dat misschien weinig in de belangstelling<br />
staat. Als verontschuldiging voer ik aan<br />
dat Rameau het waard is. Het leven kent<br />
slechts spaarzame ogenblikken van werkelijke<br />
vreugde; ik heb deze nu eens niet voor<br />
mij zelf willen bewaren.’<br />
Christophe Rousset,<br />
de dirigent van Castor<br />
et Pollux, publiceerde<br />
onlangs een boekje<br />
over Rameau: Jean<br />
Philippe Rameau,<br />
Actes Sud, Arles 2007.<br />
Het sterrenbeeld Tweelingen, Atlas Céleste, 1776
Christophe Rousset (Foto: Eric Larayadieu)<br />
Portret Castor et Pollux<br />
Michiel Jongejan<br />
‘Rameau was revolutionair’<br />
In de zomer van 2006 ging in het Drottningholms Slottsteater, het oude operatheatertje naast het<br />
koninklijk paleis op het Zweedse eilandje Drottningholm, Zoroastre van Jean-Philippe Rameau in<br />
première. Hetzelfde artistieke team van toen presenteert nu Rameaus tragédie lyrique Castor et Pollux<br />
in Het Muziektheater. Een gesprek met regisseur Pierre Audi, choreograaf Amir Hosseinpour, ontwerper<br />
Patrick Kinmonth en dirigent Christophe Rousset.<br />
<strong>De</strong> Britse ontwerper Patrick Kinmonth<br />
was in september nog in Amsterdam voor<br />
de Monteverdi-productie Madrigalen, waarvoor<br />
hij decor en kostuums verzorgde van<br />
Il ballo delle Ingrate en Lamento d’Arianna.<br />
In Drottningholm werkte hij met de in perfecte<br />
staat bewaard gebleven techniek<br />
van het 18de-eeuwse theatertje: ‘Castor et<br />
Pollux wordt een moderne operaproductie<br />
in een modern operatheater, totaal verschillend<br />
van wat we in Drottningholm deden.<br />
Daar brachten we een 18de-eeuwse opera<br />
in een klein 18de-eeuws theater en maak-<br />
ten we gebruik van de originele theatertechnieken.<br />
Bij Castor et Pollux zijn deze oude<br />
technieken en decors wel een inspiratiebron<br />
geweest voor het ontwerp. Dat is echter<br />
niet per se herkenbaar voor het publiek; het<br />
decor is in essentie wit, en een paleis of een<br />
locatie in de onderwereld zal niet letterlijk<br />
weergegeven worden. We hebben het decor<br />
geconceptualiseerd en gereduceerd tot een<br />
skelet van de 18de-eeuwse theatertechniek.<br />
We gaan onder meer werken met horizontale<br />
en verticale bewegingen van decorvlakken.<br />
<strong>De</strong> insteek is altijd geweest om bij Castor<br />
et Pollux speels met de oude theatertechnieken<br />
om te gaan. In de 18de eeuw werden<br />
tweedimensionale doeken gebruikt met<br />
geschilderde afbeeldingen in perspectief,<br />
zodat toch diepte kon worden gesuggereerd.’<br />
Christophe Rousset is dirigent van zijn<br />
ensemble Les Talens Lyriques, waarmee hij<br />
bij DNO van september tot begin oktober al<br />
de muziek verzorgde van L’incoronazione di<br />
Poppea en Madrigalen. Hij vertelt dat juist de<br />
Franse muziek hem als klavecinist bepaald<br />
niet vreemd is. ‘Ik heb Rameaus klavierwerken<br />
vele jaren gespeeld. Als dirigent heb ik<br />
bovendien aan veel Franse opera’s gewerkt,<br />
waaronder die van Lully. Na Zoroastre voel ik<br />
me zeer verbonden met het project Castor et<br />
Pollux.’ Hij constateert met spijt dat Rameau<br />
over het algemeen wordt ondergewaardeerd:<br />
‘Men zal hem nooit met Bach vergelijken,<br />
terwijl hij op hetzelfde niveau moet worden<br />
ingeschat. Evenals Bach wist hij alles van<br />
harmonie, en hoe hij die kon inzetten om<br />
emoties te creëren. Als je zijn geschriften<br />
en theorieën onderzoekt, kom je erachter<br />
dat hij zich bewust was van de emotie die<br />
hij met een specifiek akkoord kon oproepen.<br />
Meer nog dan bij Händel leidt zijn combinatie<br />
van zang, koormuziek, orkestrale muziek,<br />
verfijnd recitatief en ballet tot zeer dramatische<br />
en verrassend krachtige opera’s. Het<br />
geheel is bij Rameau een caleidoscoop met<br />
meer kleuren dan in de Italiaanse opera’s<br />
uit zijn tijd.’<br />
<strong>De</strong> versie van 1754<br />
Rameau bewerkte in 175 Castor et Pollux<br />
en in 1756 Zoroastre tot een nieuwe versie.<br />
In beide gevallen heeft het team van Pierre<br />
26<br />
Audi gekozen voor de latere versie. In de<br />
herschreven versie van Castor et Pollux is<br />
de proloog geschrapt en wordt in een geheel<br />
nieuwe eerste akte de achtergrond van het<br />
verhaal uitgelegd. Audi licht toe waarom<br />
het team de versie uit 175 wil presenteren:<br />
‘<strong>De</strong>ze versie is dramatischer en strakker<br />
van vorm dan het origineel uit 17 7. Er zijn<br />
vijf akten, elk ongeveer twintig minuten<br />
lang. Wij brengen de opera als één drama<br />
zonder pauze om de spanningsboog te benadrukken.<br />
Zo wordt nog duidelijker hoe sterk<br />
Rameau was in het creëren van dramatische<br />
eenheid. Bij de keuze voor de versie uit 175<br />
gaf ook de hogere kwaliteit van de muziek de<br />
doorslag. Het drama voltrekt zich tussen de<br />
hoofdpersonages; daarom is ervoor gekozen<br />
het Koor van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> in de<br />
orkestbak te laten plaatsnemen.’ Rousset<br />
lijkt geen moeite te hebben met deze onconventionele<br />
placering. ‘Het gevolg is dat ik<br />
mij minder zorgen hoef te maken of ik voldoende<br />
contact met de koorleden heb. Als<br />
de koorleden verspreid staan opgesteld op<br />
een groot toneel, kan dat namelijk een probleem<br />
betekenen. Vanuit mijn oogpunt is<br />
dit dus een heel aangename beslissing.’<br />
<strong>De</strong> samenwerking met Audi leidt er volgens<br />
Kinmonth toe dat het publiek nauw<br />
betrokken wordt bij het drama op het toneel.<br />
‘Pierre creëert graag spanning tussen de<br />
regie van de zangers en de omgeving waarin<br />
zij zich bewegen. Met dit visuele spanningsveld<br />
werkten we ook al in het oude theater<br />
van Drottningholm. Bij Castor et Pollux is het<br />
idee omgekeerd: we werken in het moderne<br />
Muziektheater met 18de-eeuwse denkbeelden.<br />
Dat is natuurlijk een intellectuele benadering,<br />
die alleen kan werken als het resul-<br />
teert in een directe emotionele ervaring<br />
door het publiek. Een ander verschil met<br />
Zoroastre is dat we bij Castor et Pollux niet<br />
zozeer licht en donker tegenover elkaar zetten,<br />
maar contrasten en kleuren samen<br />
laten komen.’<br />
Een meesterwerk<br />
Het verhaal van Castor et Pollux heeft ook<br />
zijn donkere aspecten, maar er heerst niet<br />
zo’n sterk contrast tussen goed en kwaad<br />
als in Zoroastre. Audi beaamt dat: ‘Er is<br />
sprake van broederliefde, en de broers zijn<br />
op hun beurt geliefd door dezelfde vrouw.<br />
<strong>De</strong>ze complexiteit leidt tot jaloezie en ruzie<br />
tussen personages. Daarnaast is er het contrast<br />
tussen het menselijke en het goddelijke.<br />
<strong>De</strong> complexiteit van de sterfelijke Castor<br />
versus de onsterfelijke halfgod Pollux levert<br />
een magisch aspect op. Er is een directe link<br />
met L’Orfeo van Claudio Monteverdi; ook daar<br />
daalt een halfgod af in de onderwereld.’<br />
Op de vraag waarom het voor hem belangrijk<br />
is om Castor et Pollux in Het Muziektheater<br />
te brengen, antwoordt Audi vol vuur:<br />
‘Rameau was revolutionair in zijn tijd. Castor<br />
et Pollux is een meesterwerk en Rameau geldt<br />
als een van de belangrijkste operacomponisten<br />
uit de geschiedenis. Hij heeft grote<br />
opera’s geschreven die zeer geschikt zijn<br />
voor uitvoering in een grote zaal zoals Het<br />
Muziektheater. Al bij mijn aantreden bij<br />
DNO in 1988 stond de intentie een opera<br />
van Rameau te produceren op het artistieke<br />
plan voor de eerste tien jaar. Niet alleen<br />
omdat zijn opera’s nog nauwelijks in Nederland<br />
bekend zijn, maar ook omdat hij in zijn<br />
werk vooruit wijst naar het oeuvre van Hector<br />
Berlioz, van wie DNO al meerdere opera’s
had uitgevoerd. Aanvankelijk was het de<br />
bedoeling Castor et Pollux in Drottningholm<br />
te ensceneren. Toen dit niet haalbaar bleek,<br />
ontstond het plan om de opera in Het Muziektheater<br />
uit te voeren.’<br />
Hij voegt eraan toe dat het voor hem<br />
belangrijk is om met hetzelfde artistieke<br />
team dat de succesvolle productie Zoroastre<br />
realiseerde, nu aan Castor et Pollux te kunnen<br />
werken. ‘Elke componist, of het nu Monteverdi<br />
is of Rameau, werkt binnen een systeem.<br />
Onze producties van Zoroastre en Castor en<br />
Pollux zijn een visuele weerspiegeling van<br />
het systeem van Rameau. Het is ook belangrijk<br />
om weer met Christophe Rousset samen<br />
te werken. Hij heeft heel veel betekend voor<br />
de herontdekking van de Franse barokopera<br />
en van hem kwam het voorstel om de herziene<br />
versie van Castor et Pollux uit te voeren.’<br />
Rousset legt uit waarom deze versie<br />
zijn voorkeur heeft: ‘<strong>De</strong> versie uit 175 is<br />
overtuigender dan die uit 17 7. Er zijn minder<br />
allegorische figuren en de psychologie<br />
van het karakter van Phébé is uitgediept.’<br />
Specifiek tempo<br />
In Amsterdam heeft Amir Hosseinpour<br />
voor de choreografie straks een beduidend<br />
grotere bühne tot zijn beschikking dan in<br />
Drottningholm. Het Muziektheater is voor<br />
hem echter geen onbekend terrein. Als choreograaf<br />
werkte hij hier mee aan Götterdämmerung<br />
en Les Troyens (regie Audi), en<br />
aan Tannhäuser (regie Nikolaus Lehnhoff).<br />
‘Ik verheug me erop om nu een barokopera<br />
in een modern theater te brengen. Die tegenstelling<br />
tussen oud en nieuw zie ik als een<br />
inspirerend contrapunt. Het decor van Patrick<br />
is bepalend voor mijn choreografie. Ik moet<br />
straks rekening houden met de breedte en<br />
diepte van zijn ontwerp.’<br />
Hosseinpour noemt de goede samenwerking<br />
binnen het team essentieel. ‘Patrick<br />
begrijpt dat aan het kostuumontwerp voor<br />
dansers totaal andere eisen moeten worden<br />
gesteld dan aan het kostuumontwerp voor<br />
zangers. Het is tevens fantastisch om met<br />
Christophe te werken, omdat hij met je meedenkt<br />
en openstaat voor suggesties. Hij<br />
weet hoe belangrijk tempo is voor de dans,<br />
en dat is voor mij als choreograaf heel prettig.’<br />
Geconfronteerd met deze woorden rea-<br />
27<br />
geert Rousset lachend: ‘Het is inderdaad<br />
zo dat de muziek van Rameau een specifiek<br />
tempo heeft als er bijvoorbeeld tambourin,<br />
musette, sarabande of gavotte genoteerd<br />
staat. Dat tempo is gerelateerd aan de danspassen<br />
die in de tijd van Rameau werden<br />
gebruikt. Ik moet bij elke uitvoering hetzelfde<br />
tempo kiezen, zodat de dansers niet<br />
voor een verrassing komen te staan.’<br />
<strong>De</strong> intuïtieve manier van regisseren van<br />
Audi bevalt Hosseinpour goed. ‘Natuurlijk<br />
heb ik met Pierre veel gesproken over hoe<br />
we de productie vorm gaan geven. Maar<br />
we zijn het erover eens dat er altijd vragen<br />
onbeantwoord moeten zijn bij aanvang van<br />
de repetitieperiode. Zangers komen dan<br />
vaak ook nog met belangrijke opmerkingen<br />
en we willen ons vooraf niet te zeer beperken.’<br />
Rousset voegt hieraan toe: ‘We bevin-<br />
den ons straks niet meer in de historische<br />
omgeving van Drottningholm. In die zin zou<br />
je de productie als minder authentiek kunnen<br />
bestempelen, maar we proberen altijd<br />
authentiek te zijn als het gaat om de uitvoering,<br />
vanuit de kennis die we hebben van de<br />
tekst en de muziek. In Het Muziektheater<br />
hebben we vanwege de ruimte op het toneel<br />
meer vrijheid met de dans. <strong>De</strong> grootte van<br />
Het Muziektheater kan een risico voor de<br />
klankbalans inhouden, maar we weten van<br />
de Monteverdi-cyclus dat een klein barokorkest<br />
hier goed klinkt.’ Rousset maakt zich<br />
geen zorgen. ‘<strong>De</strong> orkestbak zal straks verhoogd<br />
zijn, zodat het geluid goed de zaal in<br />
kan gaan. Wel zal ik goed op de balans tussen<br />
het orkest en de zangers moeten letten.<br />
In Franse opera’s wordt de zangstem niet op<br />
dezelfde wijze gebruikt als in de Italiaanse<br />
opera. Er ligt minder nadruk op het vocale<br />
aspect, en meer op de tekstvoordracht.’<br />
Echo van het zangelement<br />
Ballet speelt historisch gezien een grote<br />
rol in de Franse opera, en Rameau vergrootte<br />
de dramatische functie ervan in zijn werk.<br />
Audi geeft aan dat Castor et Pollux voor<br />
ongeveer veertig procent uit ballet bestaat.<br />
Dat lijkt een uitzonderlijke luxe voor een<br />
choreograaf, maar Hosseinpour zegt dankbaar<br />
te zijn dat het ballet bij Rameau niet<br />
slechts een decoratieve functie heeft.<br />
‘Rameau betitelde zijn opera’s Platée en<br />
Les Paladins oorspronkelijk als ballet bouffon<br />
en comédieballet; dat zegt iets over het<br />
belang dat hij hechtte aan de dans. Hoewel<br />
het ballet in Frankrijk in de 17de eeuw als<br />
ontspannend divertissement werd gebruikt,<br />
is er bij Rameau sprake van een gelijkwaardig<br />
huwelijk tussen opera en ballet. Rameau<br />
is voor mij altijd interessant, omdat bij hem<br />
ballet niet slechts een dansplatform is, maar<br />
een eenheid vormt met de zang.’ Rousset<br />
geeft als voorbeeld dat bij Rameau een dans<br />
soms daadwerkelijk gezongen wordt. ‘Op<br />
deze wijze gebruikt de componist hetzelfde<br />
muzikale materiaal voor de dans en de zang<br />
en worden zowel de ogen als de oren geprikkeld.<br />
In Franse muziek wordt het idee van<br />
dans overigens heel vaak gebruikt in verschillende<br />
muziekvormen, en niet alleen<br />
voor ballet.’<br />
Hosseinpour geeft alvast aan dat het<br />
publiek in Amsterdam van hem straks geen<br />
barokke dans hoeft te verwachten. Hij brengt<br />
moderne dans en legt uit hoe zijn choreografie<br />
te interpreteren valt. ‘Ik zoek naar de psychologische<br />
waarheid van ballet. Het wordt<br />
voor mij interessant als dans een fysieke en<br />
psychologische echo is van het zangelement<br />
in een opera. Dansers kunnen bijvoorbeeld<br />
individuele zangers, maar ook een koor vertegenwoordigen.<br />
Voor Zoroastre had ik aan<br />
enkele zangers op sommige momenten een<br />
danser gekoppeld, zodat de dans een directe<br />
fysieke weerspiegeling werd van de zang.<br />
Dat leverde een interessante invalshoek op.’<br />
Afsluitend noemt Rousset het bijzonder<br />
dat hij meewerkt aan de productie van een<br />
opera die in Nederland nauwelijks bekend<br />
is. ‘Het succes van de Monteverdi-cyclus<br />
en de Händel-opera’s die we met DNO in<br />
de Stadsschouwburg brachten, laat zien<br />
hoezeer het <strong>Nederlandse</strong> publiek van oude<br />
muziek houdt. Het voelt dan ook haast als<br />
een plicht om een dergelijk publiek kennis<br />
te laten maken met de rijkdom van de Franse<br />
barokopera. En waarom zouden we dan niet<br />
meteen een van de beste Franse opera’s<br />
opvoeren, die ooit geschreven zijn? Niet<br />
voor niets beschouwde Rameau zelf Castor<br />
et Pollux als het juweel onder zijn werken.’<br />
Amir Hosseinpour, links (Foto: Wilfried Hösel) Pierre Audi, midden (Foto: Erwin Olaf)<br />
Patrick Kinmonth, rechts
ROEMEENSE STAATSOPERA<br />
PUCCINI’S<br />
MEESTERWERK<br />
’S-WERELDS MEEST<br />
GELIEFDE OPERA<br />
100 MEDEWERKENDEN<br />
ZONDAGMIDDAG<br />
18 NOVEMBER - 15.00 UUR<br />
MAANDAG<br />
19 NOVEMBER - 20.00 UUR<br />
KO N I N K L I J K<br />
T H E AT E R CA R R É<br />
KAARTVERKOOP BIJ KASSA CARRÉ<br />
DAGELIJKS VAN 16-21 UUR<br />
CARRÉ 0900-25 25 255<br />
DAGELIJKS VAN 9-21 UUR ( 0,40 P.M.)<br />
NTK 0900-9203<br />
DAGELIJKS VAN 9-22 UUR ( 0,45 P.M.)<br />
W W W . T H E A T E R C A R R E . N L<br />
(advertentie)<br />
Genieten van klassieke muziek op bijzondere locaties in het<br />
buitenland? HANNICK REIZEN organiseert zowel compleet<br />
verzorgde groepsreizen als individuele muziekreizen naar<br />
gerenommeerde muziekfestivals en operahuizen binnen én<br />
buiten Europa.<br />
Combineer uw passie voor muziek en reizen!<br />
In ons programma vindt u veelbelovende<br />
reizen en verrassende ontdekkingstochten.<br />
Kortom, muziek- en cultuurreizen voor<br />
fijnproevers!<br />
OP REIS TIJDENS DE FEESTDAGEN<br />
Zin om Kerstmis of Nieuwjaar in het<br />
buitenland te vieren? Speciaal voor u<br />
hebben we de mooiste arrangementen<br />
tijdens de feestdagen geselecteerd.<br />
Gezelligheid en muzikaal genieten staan<br />
voorop. Wat dacht u van een sfeervolle<br />
Kerst in Wenen, Leipzig of Venetië?<br />
Of Oud&Nieuw inluiden in Bratislava,<br />
Kopenhagen of Dresden?<br />
ANNA NETREBKO LIVE IN LONDEN!<br />
Wilt u 2008 goed beginnen? Beleef dan<br />
dé operaster van dit moment een keer<br />
'live'! Hannick Reizen biedt u in januari een<br />
heerlijk individueel weekend Londen.<br />
Inclusief uitstekende kaarten voor<br />
La Traviata in het Royal <strong>Opera</strong> House, met<br />
Anna Netrebko in de rol van Violetta.<br />
Kijk snel op ons geheel vernieuwde<br />
website voor ons complete aanbod en laat<br />
u inspireren!<br />
S P O T L I G H T S<br />
20STE-EEUWSELIED<br />
Geënsceneerde liederen van<br />
Karol Szymanowski<br />
Een sprookje<br />
voorbij<br />
Claudia Barainsky sopraan<br />
Pascal Pittie tenor<br />
Reinild Mees piano<br />
Serge van Veggel regie<br />
zondag 2 dec 07<br />
14:30 Diligentia • <strong>De</strong>n Haag<br />
www.theater-diligentia.nl • tel 0900 4 104 104<br />
vrijdag 7 dec 07<br />
20:15 <strong>De</strong> Doelen • Rotterdam<br />
www.dedoelen.nl • tel 010 217 17 17<br />
HANNICK REIZEN<br />
tel. 070 - 319 19 29<br />
www.hannick.nl<br />
info@hannick.nl<br />
Vraag naar onze brochure!<br />
zondag 9 dec 07<br />
20:15 Kleine Zaal Concertgebouw • Amsterdam<br />
www.concertgebouw.nl • tel 020 <strong>67</strong>1 83 45<br />
seizoen 07 08 WWW.20STE-EEUWSELIED.NL
Interview Castor et Pollux<br />
Hein van Eekert<br />
Tweelingen én halfbroers<br />
Ze worden wel de Dioskouroi genoemd, de ‘jongens van Zeus’. Die naam is echter bedrieglijk: het duo heeft<br />
dezelfde moeder en kwam samen ter wereld, maar Pollux is de zoon van de oppergod Zeus/Jupiter en Castor<br />
stamt af van een sterveling. Een van de twee titelrollen te zingen in Rameaus Castor et Pollux moet derhalve<br />
een bijzondere ervaring zijn: de jongens zijn een tweeling, maar ook halfbroers.<br />
Finnur Bjarnason, de tenor die Castor vertolkt,<br />
wilde daarom wel weten of er uiterlijke<br />
overeenkomsten waren tussen hem en<br />
Henk Neven, de bariton die de rol van Pollux<br />
gestalte zal geven: ‘Ik was er erg nieuwsgierig<br />
naar. Dus ik heb Henk opgezocht op<br />
het internet en ik weet niet zeker of we op<br />
elkaar lijken. Ik weet nu wel dat hij een heel<br />
mooie stem heeft. We hebben in de opera<br />
niet dezelfde vader, dat is de rechtvaardiging<br />
voor alle verschillen. Henk is de goddelijke,<br />
ik ben de sterveling.’ Henk Neven gaf<br />
uiteindelijk ook toe aan zijn nieuwsgierigheid,<br />
maar wist al dat zijn ‘broer’ geen tenor<br />
met een fysiek als Ben Heppner zou zijn en<br />
dat het voor het publiek geloofwaardig zou<br />
worden: ‘Finnur Bjarnason is de blonde versie.<br />
Volgens mij moet het wel lukken.’<br />
‘Pollux is de meer dominante van de<br />
twee. Hij zet Castor aan om de onderwereld<br />
te verlaten, ook wanneer de laatste treuzelt,’<br />
legt Henk Neven uit. <strong>De</strong> kaarten liggen<br />
iets anders waar het de aantrekkingskracht<br />
op vrouwen betreft: Pollux mag dan wel de<br />
onsterfelijke godenzoon zijn, maar het is<br />
de menselijke, sterfelijke Castor die in de<br />
opera niet één, maar twee dames achter zich<br />
aan krijgt, want zowel Télaïre als Phébé heeft<br />
juist op hem haar zinnen gezet. <strong>De</strong> heren hebben<br />
er beiden over nagedacht. ‘Ik vermoed<br />
dat goddelijkheid ook niet alles is,’ zegt Bjarnason.<br />
‘Misschien is onsterfelijkheid toch<br />
heel oninteressant, je weet het niet,’ voegt<br />
Neven eraan toe.<br />
In elk geval reageert het duo al enigs-<br />
zins als een tweeling: je kunt ze op twee verschillende<br />
momenten en op verschillende<br />
plekken interviewen, de antwoorden vertonen<br />
opmerkelijke overeenkomsten. Beiden<br />
noemen de sensualiteit van de Franse taal.<br />
Ze benadrukken dat je ondanks de stilistische<br />
diversiteit tussen de muzieksoorten<br />
uit verschillende eeuwen ernaar moet streven<br />
om vocaal altijd herkenbaar jezelf te<br />
blijven. Ze staan bovendien allebei open<br />
voor het met een regisseur zoeken naar de<br />
invulling van je personage, ook al ontkom je<br />
er niet aan dat je tijdens het instuderen van<br />
je rol al eigen ideeën krijgt. <strong>De</strong> zangers zien<br />
in zeer gelijke mate uit naar het werken met<br />
Pierre Audi.<br />
Verwante karakters<br />
Voor Finnur Bjarnason is Castor een debuut<br />
bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> en zijn operadebuut<br />
voor Nederland. <strong>De</strong> IJslandse tenor<br />
volgde zijn opleiding in het Verenigd Koninkrijk<br />
en was drie jaar lang vast ensemblelid<br />
bij de Komische Oper in Berlijn. Hij heeft<br />
een speciale voorkeur voor rollen in opera’s<br />
die niet zo vaak worden uitgevoerd en zal<br />
na Castor et Pollux in het Théâtre du Châtelet<br />
te Parijs te zien zijn in Roussels Padmâvatî.<br />
Henk Neven was al te gast bij DNO<br />
in Madama Butterfly en Die Gezeichneten.<br />
29<br />
Hij zong veel opera in Frankrijk en Duitsland<br />
en werkte al eerder met dirigent Christophe<br />
Rousset, die hij zeer bewondert. Later<br />
in het seizoen is hij te zien in Saint François<br />
d’Assise, maar Pollux wordt zijn eerste grote<br />
rol in Het Muziektheater.<br />
Neven roemt Castor et Pollux: ‘<strong>De</strong> muziek<br />
van Rameau is fantastisch. Er zitten een<br />
paar grote momenten in: het Lamento van<br />
Télaïre als Castor gesneuveld is en ook<br />
de treurmars, die zijn hartverscheurend.<br />
Hoogtepunten uit de muziekgeschiedenis.’<br />
‘<strong>De</strong> muziek is magisch,’ zegt ook Bjarnason,<br />
‘zelfs voor mensen die veel naar opera luisteren<br />
zoals ik en die er de hele dag helemaal<br />
in opgaan. Toen ik deze opera voor het eerst<br />
hoorde, was ik totaal perplex. Simpelweg<br />
door de schoonheid van de muziek. Het is<br />
oude muziek, maar voor mij is het mooi op<br />
een nieuwe manier. Sommige barokmuziek<br />
doet heel instrumentaal aan door de wijze<br />
waarop zij voor de zangers is geschreven,<br />
maar dat is hier niet zo: je hebt juist het<br />
gevoel dat de muziek heel erg bij de tekst<br />
aansluit.’ Dat geeft de opera volgens Neven<br />
een zeer menselijk karakter: ‘Alle personages<br />
hebben een kwetsbaarheid die je raakt.’<br />
<strong>De</strong> verbintenis tussen verwante karakters<br />
als Castor en Pollux geeft de samenwerking<br />
tussen de zangers iets heel uitzonderlijks.<br />
‘Het is,’ zo meent Henk Neven, ‘spannender<br />
dan wanneer je met andere collega’s werkt,<br />
omdat je toch een soort koppel bent.’ Want,<br />
zo zegt Bjarnason: ‘Het belangrijkste thema<br />
is natuurlijk broederliefde.’<br />
Finnur Bjarnason ziet Pelléas in <strong>De</strong>bussy’s<br />
Pelléas et Mélisande als zijn droomrol. En<br />
noem die opera, en Henk Neven vertelt dat<br />
hij die tot zijn favoriete werken rekent. Het<br />
is nu nog te vroeg, maar in de toekomst zou<br />
hij graag de rol van Golaud in die opera vertolken.<br />
Waardoor de kans ontstaat, dat wij<br />
Bjarnason en Neven ooit nog een keer als<br />
halfbroers zullen zien. Met iets minder broederliefde,<br />
dat wel.<br />
Henk Neven (Foto: Marco Borggreve), Finnur Bjarnason (links)
Algemene informatie<br />
Verkoop kaarten<br />
Precies drie maanden vóór de première<br />
van een productie gaan alle voorstellingen<br />
daarvan in de verkoop.<br />
U kunt kaarten kopen:<br />
– bij het Kassa-bespreekbureau van<br />
Het Muziektheater: Amstel , Amsterdam,<br />
020-625 5455. Het Kassa-bespreekbureau<br />
is geopend van maandag t/m zaterdag vanaf<br />
10.00 uur tot aanvang voorstelling; op zon-<br />
en feestdagen vanaf 11. 0 uur tot 1 . 0 uur,<br />
indien avondvoorstelling tot aanvang voorstelling;<br />
op dagen zonder voorstelling<br />
of met alleen een matinee 10.00-18.00 uur;<br />
– bij de AUB Ticketshop op het Leidseplein<br />
en bij de meeste landelijke VVV-Theaterbespreekbureaus.<br />
Bij deze verkooppunten<br />
betaalt u een toeslag;<br />
– online via www.dno.nl.<br />
Betalen van uw kaarten<br />
Betalen aan de kassa kan contant of met<br />
een creditcard (Visa, Eurocard, AmEx), pinpas<br />
of chipknip, met de Theater- en Concertbon<br />
en met CKV-vouchers. Bij telefonische<br />
reservering kunt u betalen met een creditcard.<br />
Na ontvangst van betaling worden de kaarten<br />
toegestuurd, waarvoor per plaatskaart 1,75<br />
administratie- en portokosten in rekening<br />
worden gebracht. Wanneer u telefonisch<br />
reserveert, kunt u uw kaarten ook bij het<br />
Kassa-bespreekbureau betalen en afhalen.<br />
Dit dient binnen één week na uw telefonische<br />
reservering te gebeuren. Reserveert u binnen<br />
een week vóór de voorstellingsdatum, dan<br />
dient u de kaarten tot uiterlijk 5 minuten vóór<br />
aanvang van de voorstelling af te halen en te<br />
betalen. Haalt u uw kaarten niet tijdig af, dan<br />
loopt u het risico dat uw reservering vervalt.<br />
Colofon<br />
OdeOn<br />
Tijdschrift van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
<strong>Odeon</strong> is het Oudgriekse woord voor een aan<br />
muziek en poëzie gewijd gebouw.<br />
Omstreeks 1600 ontstond uit de combinatie<br />
van muziek en poëzie het genre opera, eind<br />
twintigste eeuw het muziektheater zoals wij<br />
het vandaag de dag trachten vorm te geven.<br />
Nummer <strong>67</strong> nov 2007<br />
ISBN: 0926 - 068<br />
Oplage 25.000 exemplaren<br />
<strong>Odeon</strong> is een uitgave van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Afdeling Communicatie<br />
Waterlooplein 22, 1011 PG Amsterdam.<br />
telefoon 020 - 551 8922<br />
fax 020 - 551 8 11<br />
e-mail info@dno.nl<br />
advertenties 020 - 6 22 / 226 (fax)<br />
abonnementen 020 - 551 8922<br />
internet www.dno.nl<br />
Prijzen losse kaarten<br />
Seizoen 2007-2008<br />
Het Muziektheater Amsterdam<br />
0<br />
maandag tot en vrijdag t/m zondag|<br />
met donderdag feestdagen|première<br />
standaard CJP/65+/ standaard CJP/65+/<br />
Stadspas Stadspas<br />
1ste rang 90 75 105 90<br />
2de rang 70 55 80 65<br />
de rang 50 0 55 5<br />
de rang 5 0 5 0<br />
5de rang 27 25 0 25<br />
6de rang 25 20 25 20<br />
7de rang 15 15 15 15<br />
Studentenkorting<br />
Voor niet-uitverkochte voorstellingen kunnen<br />
studenten vanaf anderhalf uur voor aanvang<br />
van de voorstelling op vertoon van een geldige<br />
college-/studentenkaart voor 15 een<br />
plaatskaart aan de kassa kopen. Bij uitverkochte<br />
voorstellingen worden er volgnummers<br />
uitgedeeld vanaf een uur voor aanvang.<br />
Studenten kunnen dan pas aanspraak maken<br />
op het studententarief als de volgnummers<br />
zijn afgehandeld.<br />
Uitverkocht?<br />
Het Kassa-bespreekbureau van Het Muziektheater<br />
hanteert bij uitverkochte voorstellingen<br />
een volgnummersysteem. Vanaf een<br />
uur vóór aanvang van een voorstelling kunt<br />
u per persoon één volgnummer afhalen bij<br />
het Kassa-bespreekbureau. Vanaf een halfuur<br />
vóór aanvang worden gereserveerde maar<br />
niet afgehaalde kaarten te koop aangeboden<br />
aan houders van een volgnummer. Per volgnummer<br />
kunt u maximaal twee kaarten voor<br />
de betreffende voorstelling kopen. Bij voorstellingen<br />
van DNO worden bij volgnummerverkoop<br />
alle eerste- en tweederangskaar-<br />
ten verkocht voor respectievelijk tweede-<br />
en derderangsprijzen. Op deze verlaagde<br />
prijzen is CJP/ 65+/Stadspas-korting niet<br />
van toepassing.<br />
Hoofdredactie<br />
Marc N. Chahin<br />
Eindredactie<br />
Frits Vliegenthart<br />
Redactionele bijdragen<br />
Norbert Abels, Klaus Bertisch, Bart Boone,<br />
Joke Dame, Floris Don, Hein van Eekert,<br />
Kees Fens, Michiel Jongejan, Jan Nuchelmans,<br />
Franz Straatman en Frits Vliegenthart<br />
Basisontwerp en lay-out<br />
Lex Reitsma<br />
mmv Leon Bloemendaal<br />
Productie<br />
Hans Hijmering<br />
Advertenties<br />
Bureau Case<br />
T 0229 - 285 999<br />
E cees@bureaucase.nl<br />
Lithografie<br />
Media Traffic Press, Amsterdam<br />
Boventiteling<br />
In principe worden alle voorstellingen van<br />
DNO Nederlands boventiteld. Het kan echter<br />
vóórkomen dat de boventiteling als gevolg<br />
van de enscenering vanaf sommige plaatsen<br />
slechts gedeeltelijk of helemaal niet zichtbaar<br />
is. Een beperkt aantal plaatsen biedt nooit<br />
zicht op de boventiteling. Dit zijn de kaarten<br />
in de de en 6de rang. Wilt u verzekerd zijn van<br />
een plaats met zicht op de boventiteling, informeert<br />
u dan bij het Kassa-bespreekbureau,<br />
voordat u uw kaarten koopt.<br />
Openbaar vervoer<br />
Vanaf Amsterdam Centraal Station of<br />
Amsterdam Amstel brengen de metro’s<br />
5 en 5 en de sneltram 51 u naar de halte<br />
Waterlooplein. Ook tram 9 gaat vanaf het<br />
Centraal Station rechtstreeks naar Het<br />
Muziektheater.<br />
Parkeren bij Het Muziektheater<br />
Onder Het Muziektheater bevindt zich de<br />
parkeergarage ‘Het Muziektheater’. <strong>De</strong>ze is<br />
echter niet exclusief voor onze bezoekers en<br />
is vaak al vroeg vol. Andere parkeergarages<br />
in de buurt zijn: ‘Waterlooplein’ aan de Valken-burgerstraat<br />
en ‘Markenhoven’ tegenover<br />
politiebureau IJtunnel.<br />
Omslag<br />
Beeld affiche Daphne<br />
(Foto: Lex Reitsma)<br />
Rechthebbenden die menen aan deze uitgave aan-<br />
spraken te kunnen ontlenen, wordt verzocht contact<br />
op te nemen met de uitgever. Niets uit deze uitgave<br />
mag worden vermenigvuldigd en/ of openbaar<br />
gemaakt zonder voorafgaande toestemming van<br />
de uitgever.<br />
Abonnementen<br />
Abonnementhouders van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
krijgen <strong>Odeon</strong> gratis thuisgestuurd. Wilt u <strong>Odeon</strong><br />
ook ontvangen? Voor 1 ,- ontvangt u alle vier<br />
nummers van het betreffende seizoen thuis.<br />
Losse nummers kosten ,50 incl. porto per stuk.<br />
Geef uw naam, adres, postcode en woonplaats<br />
op per (brief)kaart, e-mail of telefonisch. Zie linkerkolom.<br />
Voor abonnees buiten Nederland: gelieve contact<br />
op te nemen met de Afdeling Communicatie:<br />
+ 1 20 551 89 22.
Al het geluid zonder alle snoeren<br />
Bekroond<br />
met de<br />
Reddot<br />
best of the best<br />
Gewoon aansluiten en genieten. Met het BOSE ®<br />
WAVE ®<br />
music<br />
system zijn er geen stapels onderdelen. Geen snoeren die in de knoop<br />
raken. Geen gedraai aan knoppen. Geavanceerde Bose-technologieën<br />
in dit compacte systeem werken samen om de kamer te vullen met de<br />
be ken de prestaties die Bose heeft gemaakt tot een van de meest<br />
gerespec teerde namen op het gebied van geluid. Zo schrijft Mark Prigg,<br />
technologiejournalist van de London Evening Standard: “Dit systeem<br />
onderscheidt zich door de perfecte geluidskwaliteit en de diepe, rijke<br />
bastonen die iedere ruimte kunnen vullen...” Het WAVE ®<br />
music system<br />
levert helder, realistisch geluid waarvan je zou denken dat alleen een veel<br />
grotere, ingewik keldere hifi set het kan produceren. <strong>De</strong> conclusie van Tv14<br />
na een luistertest; “Zeer duidelijk de beste mini hifi -installatie ter wereld.<br />
Een onovertroffen geluidservaring.”<br />
Hoe hebben we dit gedaan? Het komt allemaal neer op onze in<br />
de U.S. gepatenteerde technologie voor waveguide-luidsprekers. <strong>De</strong> compacte<br />
<strong>De</strong> dubbele, tapse waveguide<br />
behuizing van het systeem is niet<br />
groter dan een schoenendoos en<br />
bevat uiterst geavanceerde<br />
akoestische tech nologie waardoor<br />
cd’s en radio programma’s altijd<br />
zuiver en levensecht klinken.<br />
Van de heldere hoge tonen tot<br />
de rijke, volle lage tonen.<br />
Een kamer gevuld met geluid... niet met kabels. Een geluidssysteem<br />
koop je om te luisteren naar muziek. Niet om uren bezig te zijn<br />
de apparatuur op te stellen en de kabels aan te sluiten. Met het WAVE ®<br />
*Prijzen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. ‘Risicoloos’ heeft alleen betrekking op de proefperiode van 14 dagen. ©2007 Bose Corporation. Alle<br />
rechten voorbehouden. Het speciale ontwerp van het WAVE® music system is ook een geregistreerd handelsmerk van Bose Corporation in de VS en andere landen. Citaten<br />
zijn met toestemming gereproduceerd: Mark Prigg, London Evening Standard, 18/04/2005; Tv14, 10/2005; AUDIO, 5/2005; Red dot best of the best 2005.<br />
music system zult u het genot van Bose-geluidskwaliteit ervaren vlak<br />
nadat u de verpakking hebt geopend. AUDIO, het testmagazine voor<br />
onder andere hifi schrijft: “Het WAVE ®<br />
music system is het eerste<br />
compacte systeem dat voor volwassen hifi combinatie kan doorgaan...”<br />
Zoveel manieren om ervan te genieten. Luister naar het WAVE ®<br />
music system in uw woonkamer, keuken, slaapkamer, of waar u ook maar<br />
beter geluid wilt. Alles wat u nodig hebt, is ingebouwd: cd/mp3-speler,<br />
Afgebeeld in grafi etgrijs<br />
®<br />
BOSE<br />
AM/FM tuner, klok en wekfunctie.<br />
U kunt deze allemaal bedienen<br />
met een handige, ultracompacte<br />
afstandsbediening. Sluit als u wilt<br />
een extra geluidsbron aan en<br />
hoor levens echt geluid vanaf uw<br />
tv of mp3-speler.<br />
Nieuw in<br />
Nederland!<br />
®<br />
WAVE<br />
music system<br />
Geniet 14 dagen lang vrijblijvend van het WAVE ®<br />
music system.<br />
U zult versteld staan van het geluid en de klasse van het WAVE ®<br />
music<br />
system. Bel dus nu voor meer informatie over een 14 dagen risicoloze<br />
proefperiode en ontdek zelf hoe verbluffend de prestatie van het systeem<br />
is. En u heeft geen enkele verplichting.<br />
Alleen beschikbaar direct via Bose. Bel gratis naar:<br />
0800-2<strong>67</strong> 33 33<br />
voor meer informatie. Referentienummer 7AOD42<br />
Openingstijden: ma - vr: 09.00 - 20.00 uur za - zo: 10.00 - 14.00 uur.<br />
Of ga naar: www.bose.nl