02.09.2013 Views

H 22 VRS Low NOx-ps - Intergas

H 22 VRS Low NOx-ps - Intergas

H 22 VRS Low NOx-ps - Intergas

SHOW MORE
SHOW LESS

Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!

Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.

MONTAGEVOORSCHRIFT INTERGAS VR<br />

LOW <strong>NOx</strong>-<strong>ps</strong> GASWANDKETEL<br />

Type: <strong>VRS</strong> LOW <strong>NOx</strong>-<strong>ps</strong> Open toestel met verhoogd rendement, uitlaatstomp en<br />

elektronische pom<strong>ps</strong>chakeling<br />

Toestel categorie B ll BS<br />

Gasvoordruk 20-30 mbar<br />

Geschikt voor gas I 2 L (aardgas)<br />

Technische gegevens: H<strong>22</strong><strong>VRS</strong> LOW <strong>NOx</strong>-<strong>ps</strong><br />

Nom. belasting bovenw. kW 10,9-26,5<br />

Nom. belasting onderw. kW 9,8-23,8<br />

Nom. vermogen kW 8,1-21,4<br />

Nom. vermogen Mcal/h 7,0-18,4<br />

Gasverbruik m 3 /h 1,2-2,9<br />

Gasverbruik waakvlam m 3 /j 75<br />

Branderdruk mbar 2,0-11,0<br />

Inspuiterdiameter mm 2 x 3,2<br />

Max. watertemperatuur ˚ C 90<br />

Waterinhoud ltr 3<br />

Drukverlies ketel mWk fig. 2<br />

Gewicht kg 45<br />

Max. waterdruk bar 3<br />

NE 11-03


1. ALGEMEEN<br />

Uitvoering:<br />

De <strong>Intergas</strong> CV-ketel met verhoogd rendement is in standaard<br />

uitvoering door de fabriek voorzien van:<br />

1. Pomp Grundfos U<strong>ps</strong> 25-50-S180<br />

2. Gasblok Honeywell V8600C<br />

3. Regelthermostaat Emerson 716R<br />

4. Max./droogkookthermostaat Emerson 710FS (100°C)<br />

5. Elektronische inbouwpom<strong>ps</strong>chakelaar VR<br />

6. Vul-/aftapkraan<br />

7. Manothermometer<br />

8. Aansluitsnoer 230V + RA stekker, lengte + 1 meter buiten<br />

de ketel<br />

9. Kamerthermostaat-aansluiting op de ketel<br />

10. Thermische terugslag beveiliging Elmwood 2455 RM<br />

11. Luchtafscheider met automatische ontluchter.<br />

Opmerking:<br />

Alle <strong>Intergas</strong> gaswandketels met verhoogd rendement zijn<br />

voorzien van een thermische droogkookbeveiliging.<br />

Voor een goed funktioneren dient de ketel in koude toestand<br />

een waterdruk te hebben van 1 bar.<br />

Instrueer de gebruiker omtrent vullen en ontluchten van de<br />

installatie. Monteer altijd een overstort ventiel 1/2” - 3 bar.<br />

Belangrijk:<br />

De <strong>Intergas</strong> gaswandketels met verhoogd rendement niet<br />

plaatsen in ruimten waar chemische stoffen worden verwerkt<br />

die samen met de verbrandingsgassen de ketel aantasten,<br />

zoals in een ka<strong>ps</strong>alon, chemische wasserij, vertrekken waar<br />

met haarlak of waar met andere agressieve gassen e.d. wordt<br />

gewerkt. In dit geval wordt één van de gesloten <strong>Intergas</strong>ketels,<br />

die zijn verbrandingslucht direkt van buiten aanzuigt, geadviseerd.<br />

2. INSTRUKTIE VOOR DE CV-INSTALLATEUR<br />

1. Kontroleer de ketel na het uitpakken. Eventuele vervoersbeschadigingen<br />

direkt melden aan de leverancier.<br />

2. Bevestig de ketel tegen een wand van onbrandbaar materiaal<br />

of bekleed de wand met onbrandbaar materiaal.<br />

3. Zorg bij voorkeur voor een minimaal vrij te houden ruimte<br />

naast de linker- en rechterzijwand van 2 cm. I.v.m. schroeigevaar<br />

is geen vrije ruimte vereist.<br />

4. Spoel de installatie goed schoon.<br />

5. Sluit de installatie rechtstreeks op de ketel aan volgens<br />

fig. 1: inbouwmaten.<br />

Let op, dat alle leidingen spanningsvrij gemonteerd worden<br />

om tikken van de leidingen e.d. te voorkomen. Bestaande<br />

verbindingen mogen niet verdraaid worden i.v.m. Iekkages<br />

die hierdoor kunnen ontstaan.<br />

6. Plaats in de retourleiding op een afstand van niet meer<br />

dan 500 mm vanaf de ketel een overstortventiel van 3 bar.<br />

Tussen de ketel en het overstortventiel mag geen afsluiter<br />

of vernauwing zijn aangebracht.<br />

7. Plaats in de retourleiding een expansievat.<br />

Sluit de ketel niet aan op een open installatie en gebruik<br />

geen leidingen of koppelingen die zuurstofdiffusie kunnen<br />

veroorzaken, omdat dit schadelijk is voor de ketel.<br />

8. Spoel de installatie nogmaals goed schoon. Draai hierbij<br />

alle radiatorkranen open.<br />

9. Vul de installatie d.m.v. de vul-/aftapkraan rechtsonder aan<br />

de ketel. Vul de installatie met schoon drinkwater.<br />

Het water mag van pH van 9 niet overschrijden.<br />

Gebruik geen toevoegmiddelen om kalkafzetting (b.v. trinatriumfosfaat)<br />

of bevriezing (b.v. glycol) tegen te gaan omdat<br />

dit schadelijk voor de ketel is.<br />

Indien toch een toevoegmiddel aan het c.v. water wordt toegevoegd<br />

dan dient het geschikt te zijn voor de in de ketel<br />

toegepaste materialen zoals staal, koper messing, aluminium,<br />

kunstoffen en rubber.<br />

De pH-waarde dient, na toevoeging van behandelingsmiddelen,<br />

binnen de grenzen 7.5 en 8.5 te blijven.


10. Ontlucht de installatie en de ketel d.m.v. de ontluchtingsnippel<br />

linksboven in de ketel. Kontroleer of de automatische<br />

ontluchter rechtsboven in de ketel goed funktioneert. Open<br />

het afsluitdopje.<br />

11. Zorg voor een minimale waterdruk van 1 bar in koude<br />

toestand.<br />

12. Stel de ketel in bedrijf nadat de ketel gas- en elektrotechnisch<br />

is aangesloten (zie hoofdstuk 5 "in bedrijfstelling").<br />

Stel de pom<strong>ps</strong>tand in afhankelijk van het ingestelde nominale<br />

vermogen en de waterzijdige weerstand van de installatie<br />

en de ketel volgens fig. 2. Kontroleer of het temperatuurverschil<br />

tussen de aanvoer en de retour van de ketel en de<br />

radiatoren ca. 20°C bedraagt.<br />

De minimale doorstroomhoeveelheid voor CV bedraagt<br />

600 liter per uur bij een ingesteld vermogen van 21,4 kW en<br />

300 liter per uur bij een ingesteld vermogen van 8,1 kW.<br />

13. Voor het aftappen van de ketel kan ten dele gebruik<br />

gemaakt worden van de vul-/aftapkraan rechtsonder aan de<br />

ketel. De geëmailleerde warmtewisselaar dient apart afgetapt<br />

te worden met het aftapkraantje rechtsonder aan de<br />

warmtewisselaar. Demonteer hiervoor eerst het deurtje en<br />

het voorpaneel van de ketel. Voor het aftappen van de installatie<br />

dient op het laagste punt eveneens een aftapmogelijkheid<br />

aangebracht te worden.<br />

14. Indien de mogelijkheid bestaat dat de ketel en of de instalIatie<br />

kan bevriezen, dient een vorstthermostaat op de retourleiding<br />

aangebracht te worden die parallel met de kamerthermostaat<br />

op de kroonsteen aangesloten dient te worden<br />

volgens het bedradingsschema in fig. 4.<br />

Vul de installatie niet met antivries (b.v. glycol) omdat dit<br />

schadelijk kan zijn voor de ketel.<br />

Thermostatische radiatorkranen<br />

Als de CV-installatie is uitgevoerd met thermostatische radiatorkranen<br />

kan op de plaats van de kamerthermostaat een<br />

weersafhankelijke regeling met een aan/uit uitgangssignaal of<br />

een aanlegthermostaat worden aangesloten. De watertemperatuurvoeler<br />

dient op de retour van de circuitleiding gemonteerd<br />

te worden. De retour watertemperatuur niet lager instellen<br />

dan 30°C.<br />

Indien alle radiatoren zijn voorzien van thermostatische radiatorkranen<br />

dient een shuntleiding aangebracht te worden voor<br />

een minimale water cirkulatie. De shuntleiding dient zo ver<br />

mogelijk van de ketel verwijderd te zijn om oververhitting van de<br />

ketel tegen te gaan.<br />

3. INSTRUKTIES VOOR DE GASTECHNISCH<br />

INSTALLATEUR<br />

Gasaansluiting en installatie.<br />

1. Handel altijd volgens de laatste eisen NEN 1078, NEN 3028<br />

en de plaatselijke voorschriften.<br />

2. Plaats bij te verwachten vuil in het gas bij voorkeur een gaszeef.<br />

3. Als het gasblok op dichtheid wordt gekontroleerd dient dit te<br />

geschieden met een druk van ten hoogste 500mm Wk.<br />

4. Indien de CV-installatie minder vermogen nodig heeft dan het<br />

maximale nominale vermogen (fabriekafstelling) dan kan de<br />

branderdruk afhankelijk van de gewenste kapaciteit gewijzigd<br />

worden volgens figuur 3.<br />

5. Kontroleer het rookgasafvoerkanaal, de situatie van de<br />

schoorsteen buiten en de luchttoe- en afvoer van de o<strong>ps</strong>tellingsruimte.<br />

Door het hoge rendement van de <strong>Intergas</strong> gaswandketels<br />

is het aan te bevelen i.v.m. kondensatie van de<br />

rookgassen indien mogelijk dubbelwandig afvoermateriaal<br />

toe te passen.<br />

4. INSTRUKTIES ELEKTROTECHNISCH E<br />

INSTALLATEUR<br />

1. Handel altijd volgens de laatste eisen, NEN 1010 en eventuele<br />

plaatselijke voorschriften.<br />

2. De netvoeding 230Volt is volgens het bedradingsschema in<br />

fig. 4 aangesloten d.m.v. een snoer met randaarde stekker.<br />

Let op dat de wandkontaktdoos binnen het bereik zit van de<br />

randaarde stekker (lengte snoer ± 1 meter buiten de ketel).<br />

3. Sluit de kamerthermostaat volgens het bedradingsschema in<br />

fig. 4 op de kroonsteen 6 kT en 7 kT aan. Open hiervoor het<br />

deurtje en neem het bedieningspaneel naar voren weg, nadat<br />

de schroef midden boven is losgedraaid en de knop van de<br />

regelthermostaat naar voren is afgeschoven. Het deurtje<br />

behoeft niet weggenomen te worden.<br />

4. Stel de terugkoppelweerstand van de kamerthermostaat in<br />

op 0,2 Amp. Bij twijfel moet de stroom worden opgemeten en<br />

overeenkomstig worden ingesteld. De maximale weerstand<br />

van de thermostaatleiding en de kamerthermostaat bedraagt<br />

te samen 15 ohm.<br />

5. Voor een voeding van een 24V klokthermostaat of een<br />

weersafhankelijke regeling is maximaal 2VA van de trafo<br />

beschikbaar. Voor aansluiting zie fig. 4.<br />

~<br />

6. Elektrische stroom inschakelen nadat de ketel gastechnisch<br />

en CV-technisch is aangesloten en gevuld.


5. IN BEDRIJFSTELLING<br />

Stel de ketel in bedrijf nadat deze CV technisch, gastechnisch<br />

en elektrotechnisch is aangesloten.<br />

1. Kontroleer of de installatie en de ketel goed zijn gevuld en<br />

ontlucht. De waterdruk dient in koude toestand minimaal<br />

1 bar te zijn.<br />

2. Kontroleer alle water- en gasverbindingen op dichtheid.<br />

3. Ontlucht de gasleiding via de voordruk meetnippel op het gasblok.<br />

4. Stel de ketel in bedrijf volgens de bedieningsvoorschriften.<br />

5. Kontroleer de voordruk en de branderdruk. Zie fig. 3 branderdrukinstelling.<br />

6. Stook de ketel goed heet en ontlucht de ketel en de installatie<br />

na het afkoelen. (stroom uitschakelen nadat de ketel is<br />

afgekoeld).<br />

7. Kontroleer of het temperatuurverschil tussen de aanvoer en<br />

de retour van de ketel en de radiatoren ca. 20°C bedraagt.<br />

Zonodig pom<strong>ps</strong>tand wijzigen en radiatorkranen instellen.<br />

8. Kontroleer de warmwatervoorziening op de goede werking.<br />

9. Instrueer de gebruiker omtrent het vullen en het ontluchten<br />

van de ketel.<br />

10.De ketel is voorzien van een inbouwpom<strong>ps</strong>chakelaar. De<br />

pomp gaat draaien bij het inschakelen van de ketel met een<br />

nadraaitijd van 15 minuten na het uitschakelen en gaat<br />

automatisch 1 x per 24 uur 15 minuten draaien. De periodieke<br />

inschakeling van de pomp vindt plaats op hetzelfde tijdstip<br />

als de laatste warmtevraag. Het tijdstip van de periodieke<br />

inschakeling van de pomp kan dus gewijzigd worden door<br />

op het gewenste tijdstip de kamerthermostaat even hoog te<br />

zetten.<br />

Opmerking:<br />

Het toestel is voorzien van een thermische terugslag beveiliging.<br />

– Als er verbrandingsgassen lekken bij de trekonderbreker<br />

schakelt de TTB de branders uit. Voor het opnieuw in bedrijf<br />

stellen resetknop indrukken.<br />

– Indien de TTB schakelt moet het afvoersysteem en/of de<br />

beluchting op de goede werking worden gekontroleerd.<br />

– Nooit de TTB buiten werking stellen.<br />

– Bij defekt raken, ketelfabrikant/leverancier raadplegen i.v.m.<br />

vervanging.<br />

6. STORINGEN<br />

Voor het kontroleren en of vervangen van defekte onderdelen<br />

kan de mantel in delen als volgt worden weggenomen.<br />

– Neem het deurtje uit de scharnieren door de scharnierstang<br />

aan de binnenzijde van het deurtje naar beneden uit het voorpaneel<br />

te drukken.<br />

– Neem het bedieningspaneel naar voren weg nadat de<br />

schroef midden boven is losgedraaid en de knop van de<br />

regelthermostaat naar voren is weggeschoven.<br />

– Schuif het voorpaneel iets omhoog, waarna het naar voren<br />

kan worden weggenomen.<br />

– Schuif het linker- en rechterzijpaneel iets omhoog waarna ze<br />

naar voren kunnen worden weggenomen (neem eerst de<br />

trans-portborging los die aan de onderzijde van de zijpanelen<br />

zit).<br />

Let op: Wanneer in het schakelkastje moet worden gewerkt,<br />

dan eerst de stroom uitschakelen.<br />

A. De waakvlam ontbrandt niet.<br />

Mogelijke oorzaken.<br />

1. De gastoevoer is te gering door een vervuilde gaszeef of een<br />

te lage voordruk.<br />

2. De Piëzo-ontsteking vonkt niet.<br />

3. De waakvlamafstelling is te laag of te hoog, waardoor deze<br />

niet ontsteekt.<br />

B. De waakvlam brandt wel doch gaat weer uit bij het loslaten<br />

van de knop van het gasblok.<br />

Mogelijke oorzaken.<br />

1. De knop van het gasblok is niet ver genoeg ingedrukt.<br />

2. De waakvlam is te laag afgesteld of is niet goed op het thermokoppel<br />

gericht.<br />

3. De thermokoppelaansluiting is niet goed of het thermokoppel<br />

is defekt.<br />

4. De maximaalthermostaat is defekt of nog te heet of niet<br />

goed aangesloten op de thermokoppelonderbreker.<br />

5. De power-unit is defekt.<br />

C. De waakvlam brandt, doch de hoofdbrander komt niet in.<br />

Mogelijke oorzaken.<br />

1. Er is geen 230Volt netspanning.<br />

2. De kamerthermostaat is niet gesloten of is defekt.<br />

3. De zekering is defekt of zit los (63 mA traag).<br />

4. De regelthermostaat staat te laag of is defekt.<br />

5. De spoel van het gasblok is defekt.<br />

6. Kontroleer de bedrading op losse kontakten.<br />

8. De ketel is voorzien van een TTB. Deze kan verbroken zijn als<br />

gevolg van rookgaslekkage uit de trekonderbreker. Resetknop<br />

indrukken en de installateur waarschuwen.<br />

9. De elektronische inbouwpom<strong>ps</strong>chakelaar is defekt.<br />

D. De hoofdbrander brandt, doch de radiatoren blijven koud.<br />

Het water cirkuleert niet.<br />

Mogelijke oorzaken.<br />

1. Er zit lucht in de installatie.<br />

2. De pomp zit vast. Kontroleer ook de draairichting en de<br />

stromingsrichting van de pomp (pijltje naar boven).<br />

3. De pomp krijgt geen spanning.<br />

a. kontroleer de bedrading volgens fig. 4.<br />

b. kontroleer of de pomp werkt zodra de kamerthermostaat is<br />

gesloten.<br />

4. De pompkondensator is defekt.<br />

5. De radiatorkranen staan dicht.<br />

6. De elektronische inbouwpom<strong>ps</strong>chakelaar is defekt.


7. ONDERHOUD<br />

De ketel en de installatie dienen elk jaar door een erkend<br />

vakman gekontroleerd te worden.<br />

1. Sluit de gaskraan.<br />

2. Wacht tot de ketel en brander zijn afgekoeld en neem de<br />

stekker uit de wand kontaktdoos.<br />

3. Open het deurtje en neem het bedieningspaneel naar voren<br />

weg, nadat de schroef midden boven is losgedraaid en de<br />

knop van de regelthermostaat naar voren is afgeschoven.<br />

Demonteer de branderafdekplaat nadat de vier vleugelmoeren<br />

zijn los gedraaid.<br />

Let op dat het isolatie materiaal niet beschadigd.<br />

4. Draai de vleugelbout rechtsonder waarmee de brander is<br />

bevestigd los. Til de brander rechts iets omhoog en schuif<br />

de brander naar rechts van de inspuiters af. Neem de brander<br />

naar voren toe weg.<br />

5. Reinig de brander door van buiten naar binnen door de uitstroompoorten<br />

te blazen, zodat het stof via de mengbuis de<br />

branders verlaat. Reinig ook de inspuiter, de primaire luchttoevoeropening<br />

en de waakvlam. Let op dat het isolatie<br />

materiaal niet beschadigt.<br />

6. Reinig de eventueel aanwezige gaszeef in de leiding.<br />

7. Inspekteer de geëmailleerde warmtewisselaar via de branderruimte.<br />

Is de warmtewisselaar vervuild, reinig deze dan<br />

met perslucht of borstel.<br />

Let op dat het isolatie materiaal niet beschadigt.<br />

8. Inspekteer de aluminium warmtewisselaar. Neem het<br />

deurtje uit de scharnieren door de scharnierstang aan de<br />

binnenzijde van het deurtje naar beneden uit het voorpaneel<br />

te drukken. Schuif het voorpaneel iets omhoog, waarna het<br />

naar voren kan worden weggenomen. Schuif de rookgasafvoer<br />

uit de pijpmond. Demonteer de vier schroeven aan de<br />

zijkanten van de trekonderbreker. De trekonderbreker iets<br />

oplichten en naar voeren wegnemen. De warmtewisselaar<br />

kan nu geïnspekteerd worden. Is de warmtewisselaar vervuild,<br />

reinig de warmtewisselaar met perslucht of borstel.<br />

Let op dat het isolatie materiaal niet beschadigt.<br />

9. Monteer alle onderdelen weer op de juiste plaats in omgekeerde<br />

volgorde. Zorg ervoor dat de afdichtingen goed aansluiten.<br />

Is dit niet het geval dan dient de pakking te worden<br />

vervangen. De ketel is voorzien van een TTB. De trekonderbreker<br />

dient met de TTB aan de voorzijde gemonteerd te<br />

worden.<br />

10. Kontroleer of alle bedrading weer op de juiste wijze is<br />

aangesloten.<br />

11. Open de gaskraan en kontroleer de gasleiding op gaslekkage.<br />

12. Ontlucht de ketel zonodig aan de voorzijde boven in de ketel.<br />

13. Stel de ketel in bedrijf en kontroleer de installatie en de<br />

ketel op zijn goede werking.<br />

N.B. Indien het gasverdeelstuk mat gasblok wordt gedemonteerd,<br />

dient eerst de brander naar voren weggenomen te worden.<br />

Bij montage eerst het gasverdeelstuk monteren.<br />

GARANTIEBEPALINGEN<br />

Mededeling aan de gebruikers inzake fabrieksgarantie.<br />

Met inachtneming van de hieronder vermelde voorwaarden garandeert <strong>Intergas</strong><br />

Verwarming B.V. tegenover de erkende installateur de deugdelijkheid van de gebruikte<br />

materialen, alsmede de goede werking van haar Centrale Verwarmingsprodukten, indien<br />

gebruikt voor het doel, waarvoor deze worden geleverd. In de voorkomende gevallen, dienen<br />

wij in de gelegenheid te worden gesteld, zonodig ter plekke ons te kunnen vergewissen<br />

omtrent de deugdelijkheid van de garantie-aanspraak.<br />

De garantie omvat:<br />

1. De garantie beperkt zich tot het gratis herleveren van de onderdelen, die tijdens die<br />

garantieperiode geheel te onzer beoordeling materiaal- of fabrikagefouten vertonen,<br />

die niet het gevolg zijn van normale slijtage e.d.. Deze onderdelen dienen onder aangeving<br />

van het mankement franko aan ons te worden toegezonden en worden na vervanging<br />

ons eigendom.<br />

2. De garantieperiode op onderdelen is 2 jaar te rekenen vanaf de installatiedatum. Van<br />

garantie zijn echter uitgesloten de onderdelen: ontsteek-, ionisatiepen, glaszekering,<br />

thermokoppel en ontluchter.<br />

3. De garantieperiode op de dichtheid van de warmtewisselaar van de ketel bedraagt<br />

12 jaar met dien verstande dat indien door korrosie ter onzer beoordeling niet ter<br />

plaatse te verhelpen lekkages ontstaan, wij dit keteldeel leveren tegen een vergoeding<br />

van oud voor nieuw gerekend vanaf de installatiedatum bij de vervanging: de<br />

eerste 5 jaar gratis, het 6e jaar 15%, het 7e jaar 30% etc. tot het 11e jaar 90% van<br />

de dagprijs van het te vervangen keteldeel.<br />

4. De garantie vervalt indien wordt vastgesteld, dat de gebreken, beschadigingen of<br />

overmatige slijtage te wijten zijn aan of oneigenlijk gebruik of onoordeelkundige<br />

behandeling of aan ondeskundige reparatie, instelling, installatie of onderhoud door<br />

niet erkende installateurs of aan het onderhevig zijn aan stoffen met agressieve chemicaliën<br />

(o.a. haarlak) en andere schadelijke stoffen.<br />

De garantie vervalt tevens wanneer leidingen en koppelingen in de installatie zijn toegepast,<br />

die zuurstofdiffusie kunnen veroorzaken of het defekt het gevolg is van ketelsteenafzetting<br />

(schadelijk voor de ketel en installatie).<br />

Oppervlaktebeschadigingen alsmede transportschade vallen buiten de garantie. Het<br />

recht op garantie vervalt indien niet kan worden aangetoond, dat de C.V.-ketel/C.V.haard<br />

na ingebruikname niet tenminste 1 maal per jaar door een daartoe door of vanwege<br />

het gasbedrijf bevoegd verklaarde installateur aan een onderhoudsbeurt is<br />

onderworpen. De installatie- en gebruiksvoorschriften die wij voor de betreffende<br />

ketels/haarden afgeven, dienen geheel in acht te worden genomen.<br />

5. De aansprakelijkheid van de fabrikant uit hoofde van de overeenkomst is nadrukkelijk<br />

beperkt tot de nakoming van de in dit artikel omschreven garantieverplichtingen.<br />

Elke vordering tot schadevergoeding behoudens die ter zake van het niet nakomen<br />

van de garantieverplichtingen is uitgesloten. Met inachtneming van de dwingendrechtelijke<br />

bepalingen inzake(produkt-)aansprakelijkheid kunnen nimmer rechten<br />

worden ontleend terzake van enige bedrijfs- of gevolgschade, zuivere vermogensschade<br />

of welke schade dan ook die zou kunnen voortvioeien uit defekten aan door<br />

de fabrikant geleverde materialen of uitgevoerde werkzaamheden. Verder zijn op alle<br />

aanbiedingen tot en overeenkomsten inzake door ons te verrichten leveringen en/of<br />

diensten van toepassing de algemene leveringsvoorwaarden voor de metaalen<br />

elektrotechnische industrie, door de Vereniging F.M.E.-C.W.M. op 19 oktober 1998<br />

gedeponeerd ter griffie van de arrondissementsrechtbank te Den Haag (nummer<br />

119/1998). Een exemplaar van deze voorwaarden wordt u op aanvraag gratis toegezonden.<br />

Uitdrukkelijk worden andersluidende voorwaarden afgewezen.<br />

6. De garantie is uitsluitend geldig indien het door de koper ondertekend aanhangsel van<br />

dit garantiebewijs binnen 8 dagen na de installatie aan ons is geretourneerd. Door<br />

ondertekening van de garantiekaart verklaart de koper zich akkoord met de goede<br />

staat van het geleverde.<br />

Indien het bedrijf van de installateur vóór het verstrijken van de garantieperiode<br />

beëindigd is, kan de gebruiker een beroep doen op onze garantieverplichtingen<br />

tegenover de installateur.<br />

Overeenkomstigheidsverklaring volgens<br />

ISO/IEC GUIDE <strong>22</strong><br />

Fabrikant : <strong>Intergas</strong> Verwarming BV<br />

Adres : Holwert 1, 7741 KC Coevorden<br />

Verklaart hierbij dat het CV-toestel:<br />

INTERGAS<br />

Type : H<strong>22</strong> <strong>VRS</strong> <strong>Low</strong> <strong>NOx</strong>-<strong>ps</strong><br />

Voldoet aan de bepalingen van de volgende richtlijnen:<br />

• Machine richtlijn (89/392/EEG) zoals gewijzigd in richtlijn<br />

(93/68/EEG)<br />

• Laagspanningsrichtlijn (73/23/EEG) zoals gewijzigd in richtlijn<br />

(93/68/EEG)<br />

• Richtlijn inzake gastoestellen (90/396/EEG)<br />

• Richtlijn inzake rendementseisen voor nieuwe olie- en gas-<br />

gestookte centrale verwarmingsketels (92/42/EEG)<br />

• EMC richtlijn (89/336/EEG) zoals laatstelijk gewijzigd in richtlijn<br />

(93/68/EEG).<br />

Coevorden, 1 november 2000<br />

H. Bosscher<br />

Directeur


<strong>Intergas</strong> Verwarming BV<br />

De Holwert 1 Postbus 6 7740 AA Coevorden Tel. 0524-512345 Fax 0524-516868<br />

Wijzigingen voorbehouden<br />

880.127-06

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!