eerlijk eden - Historische Vereniging Heemstede-Bennebroek
f
Ui
S
SA
« r
WEEMS< ^
\
fi
eerlijk
eden
Verenigi
'Ie jaargang No. 121 augustus 200
Bestuur:
Drs. G.Brand, voorzitter
Crayenestersingel 25
2101 AN HEEMSTEDE
Tel. 023-5285073
A.J.M.van Unnik, secretaris
Lage Duin 66
2121 CH BENNEBROEK
Tel. 023 584 64 12
Mevr. M. van Donge,
ledenadministratie
Oude Posthuisstraat 7
2101 RA HEEMSTEDE
tel. 023 - 529 07 13
A.Koopman, penningmeester
Meijerslaan 14,
2105 PC HEEMSTEDE
tel. 023 - 529 05 30
J.L.P.M.Krol, archivaris
Johannes Verhulstlaan 26,
2102 XT HEEMSTEDE
tel. 023 - 528 29 77
E. Hamerslag
Krakeling 54
2121 BN BENNEBROEK
tel. 023 - 584 70 53
Ing. J.M.M. Balink
De Ruyterlaan 49,
2121 VH BENNEBROEK
tel. 023 - 584 80 23
Mevr. A.J.M. Kroon-van Helden
Crayenesterlaan 126,
2012 TL HAARLEM
tel. 023 - 528 10 08
Redactie: Redactie-adres: Meerweg 6
F. Harm
H. Krol 2103 VC Heemstede
C. Peper (eindredactie) 023 - 528 75 93
Website: www.oudheemstedebennebroek.nl
Het lidmaatschap wordt jaarlijks automatisch verlengd, behoudens
schriftelijke opzegging via de ledenadministratie vóór 1 november
Contributie minimaal 14 euro
Postbank 27.35.06 t.n.v. de Penningmeester v.d. Vereniging Oud-
Heemstede Bennebroek te Heemstede.
ISSN: 0297-8451
Inhoud pas-
Open Monumentendag 2004 122
Excursie naar Harderwijk 123
De VOHB Algemene Ledenvergadering van 13 mei 2004 124
Een. voorzitter vertrekt: afscheid van Mr.Frans Harm 127
Terugblik op een afscheid 130
Van het bestuur: Alarmfase voor historische panden
in Heemstede 132
De secretaris gaat naar Europa 135
Wijzigingen in de bestemmingsplannen van Bennebroek 135
Gerard Schuitemaker exposeert in HMZK 138
Tentoonstelling Waterwegen Heemstede 139
Lezing over de Stelling van Amsterdam 140
Verslag rondleiding Landgoed Waterland 142
Aandacht gevraagd voor Slag aan het Manpad 143
Aanvulling: Grenspalen van Heemstede 145
Honderd jaar Herenweg 103 146
Zesde Jaarboek Hageveld (2003) 148
Toen en Nu: Kaptein 50 jaar in schoenen 150
De stelling van Amsterdam: Het fort bij Heemstede
van 1843 tot 1918 153
Bierhuis "Het Zeegat" aan de Voorweg 159
De VOHB, schoolfoto's en Internet 164
75 jaar Jacobaschool Heemstede 165
Honderd jaar Willinkschool Bennebroek 170
De tienden te Heemstede, Deel 2 174
Citaten van het kwartaal 189
Nieuwe Leden 190
Oproep 190
Uit voorraad leverbaar 191
Foto voorzijde:
Deze gedenknaald op de hoek van de Herenweg en Manpadslaan werd
door David Jacob van hennep opgericht, ter herdenking van 2 veldslagen
in 1304 en 1573. Lees de bijdrage: Aandacht gevraagd voor Slag aan het
Manpad. (Foto V.C.Kiep)
121
OPEN MONUMENTENDAG 2004
Een fietstocht langs Heemsteedse monumenten
Op zaterdag 11 september organiseert de gemeente Heemstede rond
het raadhuis een grote cultuurmanifestatie, waar de Open Monumentendag
deel van uitmaakt.
In samenwerking met de VOHB wordt die dag een fietspuzzeltocht
voor het gehele gezin georganiseerd langs verschillende Heemsteedse
monumenten. De fietstocht start bij het raadhuis.
De fietsroute kunt u hier tussen 10.00 uur en 15.00 uur ophalen bij de
kraam van de VOHB, waar u ook een puzzelformulier kunt krijgen met
vragen voor kinderen in de basisschoolleeftijd. Aan deze puzzeltocht is
een wedstrijd verbonden. De fietstocht is ongeveer 10 kilometer lang
'Wohnung der (Herren ';7h. UtyscnJcràhz fy fiflhn. jieémstéde hei. "(Haarlem..
De bloemisterij van de uit Duitsland afkomstige Johannes Rosenkranz
genoot in de 19 e eeuw internationale faam. Het herenhuis op de hoek van
de Herenweg en Zandvoortselaan bestaat nog en huisvest tegenwoordig
een kunst- en antiekhandel. De monumentale bruine beuk moest wijken
vanwege een parkeerterrein.
122
en voert langs verschillende monumenten. Sommige zullen die dag
open zijn voor bezoek en herkenbaar aan de Open Monumentenvlaggen.
Het hoofdgebouw van de Hartekamp op de grens van Heemstede en
Bennebroek zal enkel deze dag voor het publiek te bezichtigen zijn
tussen 10.00 uur en 17.00 uur.
Bijzonder is dit jaar de openstelling van het Oude Slot, waar u,
misschien tussen de verbouwingsmaterialen door, de benedenverdieping
kunt bekijken. Hier kunt u ook even uitrusten, iets drinken en
luisteren naar de rondleidster die over het Oude Slot zal vertellen.
Informatie over andere opengestelde monumenten kunt u vinden in de
huis aan huisbladen, op de website van de gemeente Heemstede
(www.heemstede.ni) en op onze website:
www.oudheemstedebennebroek.nl
excursie excursie
EXCURSIE NAAR HARDERWIJK
.h
o ^m'^
Op zaterdag 4 september aanstaande vertrekt een bijna volle bus naar
Harderwijk voor de jaarlijkse excursie. Dit betekent dus dat er nog een
paar plaatsen vrij zijn. U kunt zich opgeven bij Anja Kroon, telefoon
5281008. Uitgebreide informatie over deze dag kunt u nalezen in het
vorige nummer.
123
DE VOHB ALGEMENE LEDENVERGADERING
VAN 13 MEI 2004
De Jaarvergadering van de Vereniging Oud Heemstede-Bennebroek
van 2004 vond plaats op 13 mei, in het Trefpunt te Bennebroek. Er
waren ruim 70 leden en het Bestuur was voltallig aanwezig. Op deze
speciale avond - de laatste van Frans Harm als Voorzitter - hebben we
in de grote kerkzaal gezeten, omdat er vóór en na de pauze genodigden
en belangstellenden verwacht werden.
1. Opening en mededelingen.
Voorzitter Frans Harm opent met zeer krachtige stem - dankzij de
versterker - de vergadering, met een hartelijk welkom voor de
aanwezigen. Voor de goede orde stelt hij nog maar eens alle
bestuursleden voor, iets dat af en toe wel zin heeft, ook al zat
iedereen behalve Gerard Brand het jaar tevoren reeds achter
dezelfde bestuurstafel.
2. Allereerst wordt het verslag van de Jaarvergadering van 15 mei
2003 besproken:
De heer Van Seggelen vraagt naar aanleiding van Punt 4 of de
Website van de VOHB wel goed onderhouden wordt. De Secretaris
voelt zich aangesproken en tracht de vrager gerust te stellen.
Verder zijn er ruim 250 reacties op de Website binnengekomen
via Internet. De heer Van Seggelen vraagt waar deze vandaan zijn
gekomen en in welke plaatsen men de bezoekers van de site kan
vinden. De Secretaris antwoord dat e.e.a. in de statistieken van de
centrale computer (bij de Provider) wordt bewaard. Maar dit
opvragen is niet kosteloos, waardoor het (nog) niet wordt gedaan.
De heer Van Seggelen heeft de website nog niet aanschouwd,
waar de Secretaris toch op blijft hopen.
N.a.v. Punt 2 meldt de Voorzitter dat de aan Architext uitbestede
publicatie over de Heemsteedse monumenten alweer vertraagd is
en hopelijk in november zal worden aangeboden. [Het is voornoemd
bureau door omstandigheden helaas niet gelukt dit boek te
realiseren, reden waarom het bestuur zich nu beraadt over een
gewijzigde uitgave in eigen beheer].
Er wordt gevraagd naar de hoogte van de contributie, nu € 14per
jaar.
Die was ooit ƒ 12,50. Maar de vraagstelster moet toegeven dat
124
dat 25 jaar geleden was. Met name de drukkosten voor de HeerlijkHeden
zijn wel wat gestegen na zoveel jaar.
Voorzitter Harm kan t.a.v. Karakterbehoud nog melden dat mede
door onze bijdragen in het burgerprotest in het vorige jaar de oude
huisjes van Raadhuisstraat en -plein gespaard zijn.
Het verslag wordt tenslotte door de aanwezigen goedgekeurd.
3. Dan komt het verslag over het verenigingsjaar 2003 aan de orde,
dat in de "HeerlijkHeden" van april 2004 verscheen. Ook dit
wordt door de aanwezigen goedgekeurd.
Het verslag beschreef het VOHB jaar 2003 als een vlucht langs
monumenten, fraaie buitenplaatsen en lezingavonden. De Voorzitter
meldt dat Secretaris Paul van Daalen - zoals men dus kon
vermoeden - in de luchtvaart werkt en dat hij nu zelfs het Bestuur
uitvliegt. Hij krijgt een betrekking bij het EU luchtvaartagentschap
in Keulen en de VOHB moet dus een nieuwe Secretaris zoeken.
4. De Penningmeester heeft weer hard gewerkt om de Jaarcijfers
bijeen te brengen. Ze zijn in de laatste "Heerlijkheden" weergegeven
met een toelichting erop. Hij wijst op een redactionele vergissing:
op pag. 58 bij "Jaarpremie" moeten de bedragen € 2.200
en € 1.859 verruild worden.
5. Het Bestuur heeft in het blad aangekondigd, de VOHB leden
toestemming te vragen voor een contributieverhoging van één
Euro. Het Bestuur denkt dat in 2005 hogere kosten gemoeid zijn
met de (mogelijk gewijzigde) HeerlijkHeden en met een nieuwe
ledenwerfactie onder jongere inwoners.
De aanwezige leden zijn het er mee eens, blijkens de duidelijke
acclamatie.
6. De Kascontrolecommissie (Mw. Postma en Hr. Prins) brengt hierna
verslag uit over haar controle van de boeken, bij monde van
Mw. Postma. De boekhouding is geheel in orde bevonden. De
zorgvuldigheid van de Penningmeester verdient grote waardering.
De Commissie stelt dan ook voor hem décharge te verlenen over
het boekjaar 2004. Hetgeen gebeurt onder hartelijke dank aan
hem.
7. Er wordt nu een vrijwilliger/-ster gezocht om de Kascontrolecommissie
aan te vullen als nieuw lid in plaats van de heer Prins die het
werk gaat beëindigen, onder grote dank .
De heer Prins was bereid, nog een jaar aan zijn carrière in de
Commissie toe te voegen toen de heer Brand voortijdig stoppen
moest. Na een lange en gespannen stilte biedt de heer P. 't Hooft
125
10
126
zich aan als vrijwilliger voor de Kascontrolecommissie , waarvoor
hij de hartelijke dank van het Bestuur oogst.
Het kortste, maar toch belangrijkste punt in deze vergadering is
nu: Frans Harm geeft zijn plaats en functie als Voorzitter van de
VOHB over aan Gerard Brand, in een combinatie van weemoed
en starterenthousiasme. Het gaat gepaard met de overhandiging
van de voorzittershamer, die volgens Frans Harm gelukkig zelden
gebruikt wordt. Van Eric Hamerslag krijgt Gerard prompt zijn
nieuwe voorzittersbadge. Onder nieuwe leiding gaat de vergadering
verder met
De Rondvraag:
De heer Gerard Schuitemaker, in een reeds wat grijs verleden
onze voorzitter, meldt dat er in het Historisch Museum Zuid-
Kennemerland een tentoonstelling open gaat met foto's en aquarellen
van de buitenplaatsen van Heemstede van zijn hand. Hij
benut deze gelegenheid om de aangekondigde openingstijd te
corrigeren. De Secretaris biedt aan, de tentoonstelling in de
VOHB Website aan te bevelen, wat door de heer Schuitemaker
met blijde verrassing aanvaard wordt.
Enkele leden staan op om te benadrukken dat ons VOHB blad
"HeerlijkHeden" niet te veel veranderd moet worden, omdat het
al zo mooi is en het formaat zo prettig. Wel staan er soms erg veel
artikelen in. Misschien, wordt gesuggereerd, kunnen er eens kleurenfoto's
in komen? Zo zijn er diverse suggesties die effect op de
kosten zullen hebben. Ook heeft het Bestuur een enquête verzonden
aan de zusterverenigingen in de buurt, om uitvoering (evt.
advertenties?) en kosten te vergelijken. Als het Bestuur vindt dat er
aantrekkelijke verbeteringen denkbaar zijn, zal dit aan de leden
voorgelegd worden.
Sluiting. Met dank voor de opkomst van al deze belangstellende
leden sluit de nieuwe Voorzitter de Algemene Ledenvergadering
van de VOHB van 2004.
Hij kondigt aan dat de vertrekkende voorzitter vóór de pauze nog
speciale aandacht krijgt. Als Adriaen Pauw binnenstapt is dat
inderdaad speciaal te noemen!
Na de pauze hield de heer Wagemakers van de Stichting Stelling
van Amsterdam een lezing, die elders in dit blad is samengevat.
P.L. van Daalen (Secretaris)
EEN VOORZITTER VERTREKT:
AFSCHEID VAN MR. FRANS HARM.
De Jaarvergadering van de VOHB op 13 mei is afgelopen. Een hamer
is van hand tot hand gegaan en Gerard Brand heeft de voorzitters-taken
overgenomen. En wel van Frans Harm, die voor de verenigings-leden,
voor de gemeente-besturen en -raads-fracties en voor de
Zuster-verenigingen ruim 10 jaar een vertrouwd gezicht was, dè
vertegenwoordiger van de VOHB.
In het nu volgende deel van de avond wordt speciale aandacht gewijd
aan de vertrekkende voorzitter, welverdiende aandacht. Allereerst
heet zijn opvolger de genodigden welkom en hij neemt de kans waar
om als eerste Frans te bedanken "voor zijn gedrevenheid en emotionele
betrokkenheid bij alles wat cultuur-historisch waardevol is in onze
Heerlijkheden. Hij stond op de bres voor ons erfgoed, dat in een
overvolle samenleving onder grote druk staat en niet weerloos mag
zijn."
Namens de meer dan 1.000 VOHB-leden biedt Gerard Brand aan
Frans ter herinnering een fraaie ets aan. Hij is omstreeks 1739
vervaardigd door Hendrik Spilman en getiteld "Het Slot te Heemstede,
buijte Haerlem". "De graveur had toen al in de gaten dat Heemstede het
beste buiten Haarlem kan blijven," merkt de nieuwe voorzitter op.
Ook Mevr. Enny Harm wordt zeer hartelijk bedankt: haar invloed op
Frans moet wel enorm zijn, als we zien hoe energiek en opgewekt
Frans in het leven staat.
Nu betreedt plotseling een historisch figuur de zaal: Adriaen Pauw in
hoogsteigen persoon. Hij verhaalt van zijn roemrijke loopbaan en is
blij, even buiten de kille grafkelder in de Oude Kerk te zijn. Volgens
hem kunnen we nu aan het rijtje Koen, Tromp en Pauw ook de korte
en krachtige naam Harm toevoegen.
Als eerste verrassing "proclaemeert hij namens het bestuur uit een
eurkonde" die toont dat Frans Harm vanaf heden Erelid is van de
VOHB, met alle rechten en plichten, wegens zijn verdiensten als
bestuurs-lid van 1993 tot 1995 en als voorzitter van 1995 tot 2004.
"Zo'n schrandere en uitmuntende jurist en braaf man had Pauw graag
bij de onderhandelingen voor de Vrede van Munster aan zijn zijde
gehad!" De heer Pauw zet zijn bril op en vervult verder graag de rol
127
"Adriaan Pauw" dankt de scheidende voorzitter
van aankondiger, met als eerste 'veelschrijver' Hans Krol.
Deze vermeldt de loopbaan van Frans Harm: na een carrière in het
Amsterdamse Havenbedrijf (aan de wal!) werkt hij verder in o.m. het
bestuur van de Lions en van de stichting Sint Jacob. Hij heeft in de
VOHB gezorgd voor verbetering van Statuten en Reglement en was
tot het laatst een gedreven en correcte bestuurder. Net op tijd in het
nette pak gehesen kreeg hij hiervoor in 2003 een Koninklijke onderscheiding.
Ook van Hans Krol krijgt Frans Harm een prent, die op de
antieke
Tuinwijk-handpers werd gemaakt, vlak vóór de verhuizing daarvan uit
de Bibliotheek naar het Museum Meermanno-Westreenianum in Den
Haag.
Raadpensionaris Pauw kondigt voorts de heer Spoor aan, de voorzitter
van Stichting Ons Bloemendaal. Nog onlangs hielden de
Zuster-verenigingen het onderling overleg, waarin Frans Harm zich
steeds liet kennen als een voorzitter, die "niet te remmen" was. Van
Bloemendaal krijgt Frans het boek "Bloeiende bedrijvigheid", over de
bollencultuur in onze streek.
Natuurlijk heeft nu ook Frans Harm zelf het woord. Hij stelt het op
128
prijs nog even terug te kijken op de vele memorabele ups en downs
van de VOHB. In 1994 bijvoorbeeld kon dankzij de vereniging het
Rozenburg-tegelplateau gered worden dat op de gevel van de
Stoom-wasscherij J.J. Peeperkorn en Zn. pronkte. Het duurt niet lang
meer of dit is op de Blekersvaartweg weer te zien. In 1995 hield de
vereniging een Premieavond waarbij een boek over de Bezetting aan
een oud-verzetsstrijder kon worden uitgereikt. 1997 werd getekend
door het 50-jarig jubileum van de VOHB, met een feest-avond, die
helaas te weinig zitplaatsen kon bieden, met een video over monumentale
dorpsgezichten, met een gedenk-boek en een tentoonstelling. In
1998 konden de leden wijnglazen kopen ter gelegenheid van 350 jaar
Vrede van Munster. Wie echter steeds één Premieboek kocht, nam nu
De oude en de nieuwe voorzitter: Frans Harm en Gerard Brand
129
6 glazen mee. En die waren dus sneller op dan verwacht door het
Bestuur. Helaas konden ze niet meer nageleverd worden.
Verder dacht hij aan de (vaak te) gezellige bestuursvergaderingen, en
aan het culinaire en historisch verantwoorde afscheid dat de bestuursleden
zijn vrouw en hem op 1 mei jl. aanboden. Hij vindt het bestuur
een goed team, met grote inzet en hoopt dat dat zo blijft. Hetzelfde
hoopt hij van "de zaal". Hiermee bedoelt hij de leden, die op lezingavonden
en de jaarvergadering zo aandachtig luisteren en meedoen.
Graag blijft hij nog bij de vereniging betrokken door deel te nemen in
de Redactiecommissie.
Hij bedankt iedereen hartelijk en met name voor de cadeaus en
toespraken.
Dan wenst Adriaen Pauw allen veel heil en zegen. Hij trekt zich terug
en zwijgt verder als het graf.
Hiermee wordt het tweede en meest feestelijke deel van de VOHB
Jaarvergadering besloten.
TERUGBLIK OP EEN AFSCHEID
P.L.van Daalen
Met veel plezier denk ik nog vaak terug aan het afscheid dat mijn exbestuurscollega's
- dramatischer kan ik het niet aanduiden - voor mij
hebben georganiseerd.
Het eerste bedrijf speelde zich af op een zaterdagmiddag begin mei
met een verrassingstocht voor mij en mijn vrouw, waarvoor Harderwijk
uitgekozen bleek te zijn. Onder leiding van een bestuurslid van de
plaatselijke historische vereniging maakte ons gezelschap een wandeling
door het oude centrum, waar het nodige aan bezienswaardigheden
te genieten valt. Deze leerzame tocht werd een paar keer aangenaam
onderbroken om ruimte te geven aan de culinaire kant van deze
uitstap. Na elke pauze ging de wandeling weer verder totdat het tijd
werd om bij de volgende pleisterplaats aan te leggen.
130
Een bijzondere ervaring was natuurlijk de voormalige universiteit waar
Linnaeus promoveerde.
Van geheel andere aard dan dit intieme evenement was de ledenvergadering
op 13 mei in het Trefpunt te Bennebroek. Het was een
genoegen een groot aantal VOHB-leden van de vaste kern in de zaal
te zien, maar ook de zusterverenigingen en het gemeentebestuur van
Heemstede waren vertegenwoordigd. En het is natuurlijk hartverwarmend
waarderende woorden en bijzondere aandenkens in ontvangst
te mogen nemen. Een mooie verrassing was het optreden van de even
uit zijn grafkelder opgestane Adriaan Pauw, die in een stijlvolle redevoering
mijn erelidmaatschap van de vereniging aankondigde.
Het liep allemaal in stijl en toch informeel, evenals het besluit van de
avond met een goed verzorgde borrel, waar nog veel leden aan
deelnamen.
Een mooi slot waar ik het bestuur nog zeer voor wil bedanken.
Frans Harm
Oud-voorzitter VOHB
131
VAN HET BESTUUR
ALARMFASE VOOR HISTORISCHE PANDEN IN
HEEMSTEDE
, 1 k
Voorgevel Raadhuisstraat 30 in 1958 van Sigarenmagazijn L.Breukels,
voorheen P.van Odijk.
Onlangs heeft de vereniging zich mondeling en schriftelijk bij het
gemeentebestuur ingespannen voor het behoud van een aantal uit
cultuurhistorisch oogpunt waardevolle bouwwerken.
Zo is bezwaar aangetekend tegen het voornemen tot vergunningverlening
voor een hoogbouw winkel/woonhuis aan de Raadhuisstraat 30
(de Pijp),waardoor de beeldkwaliteit van lage bouwhoogte en typisch
Heemsteedse dorpsarchitectuur geweld wordt aangedaan.
Ook is het college van B en W verzocht het historische en gezichtsbepalende
ensemble Blekersvaart 14 t/m 20 in zijn geheel op de
gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen.
132
Dit verzoek is inmiddels ondersteund door een motie van de gemeenteraad.
In beide gevallen gaat het om locaties en bouwwerken die tot het
cultureel erfgoed van Heemstede behoren en waar voor de toekomst
moet worden gevreesd indien incidentele sloop/nieuwbouw het karakter
van het gebied aantast of tenietdoet.
Om deze ontwikkeling op een serieuze wijze tegemoet te treden is het
allereerst van belang vast te stellen welk stedenbouwkundig beleid voor
b.v. Binnenweg,Raadhuisstraat en Blekersvaartweg —als momenteel
meest bedreigde gebieden — van kracht is.
De bestemmingsplannen uit 1983(!) en 1994 blijken veel ruimte te
laten voor afwijkingen en vrijstellingen.En met bouwaanvragen is het
juridisch nu eenmaal zo,dat een bouwaanvraag die binnen die (te)
ruime voorschriften van het bestemmingsplan blijft,door het gemeentebestuur
niet mag worden geweigerd.
"De Pijp" iwing van
133
Zelfs welstandscriteria die door de adviescommissie welstand en monumenten
worden toegepast,kunnen niet verhinderen dat een aanvraag
die overigens binnen de lijnen van het bestemmingsplan
blijft,wordt ingewilligd.
Hier is sprake van een structurele achterstand in het instrumentarium
waarmee de gemeente haar stedenbouwkundige visie in praktijk kan
brengen en ontwikkelingen, die met het oog op karakterbehoud en
beeldkwaliteit ongewenst zijn,kan voorkomen.
Ook dit achterliggende probleem heeft de VOHB schriftelijk aan het
gemeentebestuur voorgelegd teneinde een discussie op gang te brengen
over de vraag of de gemeente als wetgever namens de burgers
bereid is het ook door haar in nota's bepleite behoud van ons cultureel
erfgoed in daden om te zetten door b.v. de herziening van bestemmingsplannen.
De geluiden die ons hierover bereiken zijn niet bemoedigend:er zou
geen geld en geen mankracht zijn voor een betere wetgevende greep
op de ruimtelijke ontwikkeling.
In het proces van belangenafweging en prioriteitstelling een hoogst
alarmerende gedachte, waar wij ons niet bij neer mogen leggen.
Wordt dus vervolgd.
Ontwerpplan voor hoogbouw van hm architecten.
134
DE SECRETARIS GAAT NAAR EUROPA
Ir Paul van Daalen kreeg onlangs een hoogst interessante functie
aangeboden met als standplaats Keulen: de Europese luchtvaartinspectie.
Ondanks zijn innige band met "het wel en wee van de VOHB" heeft hij
toch maar besloten deze internationale uitdaging aan te gaan.
De vereniging wenst hem geluk met deze toekomst en zal zijn mondelinge
en schriftelijke inbreng —sinds mei 1988 — vol humor en
relativering zeer missen.
Wij zien hem over een aantal jaren zeker terug,want Oud Heemstede-
Bennebroek blijft trekken.
G. Brand
WIJZIGINGEN IN DE BESTEMMINGSPLANNEN
VAN BENNEBROEK
B & W van Bennebroek is van plan voor een aantal gebieden het
bestemmingplan aan te passen. Om die reden werd afgelopen juni
het voorontwerp van deze plannen gepresenteerd.
Wij van onze kant hebben middels een schrijven op duidelijke wijze
kenbaar gemaakt wat de bezwaren zijn die volgens ons aan dit voorontwerp
kleven.
Zo achten wij het van wezenlijk belang voor het karakterbehoud van
het oude dorp en het terrein van de Geestgronden dat met de uitwerking
van de bestemmingsplannen gelijktijdig welstandcriteria worden
geformuleerd. Door de vaagheid van dit voorontwerp-bestemmingsplan
maken wij ons grote zorgen over de uiteindelijke invulling van
deze waardevolle gebieden.
1. Gebied Geestgronden.
We moeten vrezen dat het groene setting karakter van de Geestgronden
geheel zal verdwijnen, gezien de wijzigingen welke zich de afgelopen
jaren reeds in het noordelijke deel van het terrein hebben voorgedaan
en de wijzigingsbevoegdheid welke B&W zich op dit moment
135
wenst voor te behouden. Door het maximaal uitponden van een
gebied met voorheen grote ideële waarde wordt het behoud van deze
natuurlijke hoedanigheid thans op onverantwoorde wijze losgelaten.
Het bestemmingsplan verdient een welomschreven visie met betrekking
tot de Geestgronden, anders dan de deur die hier wordt opengezet
voor verdergaand misbruik van de landschappelijke en architectonische
waarden.
2. Omgeving Klooster.
De bevoegdheid welke in dit artikel wordt geclaimd omvat meer dan
wenselijk moet worden geacht. Het omvat de wijzigingsbevoegdheid
van het klooster, de kerk en de begraafplaats om de grond te kunnen
aanwenden voor woningen. Wijzigen wil in dit verband zeggen ontruimen
en afbreken.
Dit past totaal niet in onze visie. Een genuanceerde visie met meer
respect voor de aanwezige opstallen en bestemmingen zal de grondslag
moeten zijn voor de wijzigingen van het bestemmingsplan.
Huize Duinlust aan de Schoollaan (foto V.C.Klep)
136
3. Locatie winkels Zwetsloot.
Bijzonder spijtig is dat er geen gebruik gemaakt is van de mogelijkheid
die ontstond toen de woningen ten noorden van de AH-vestiging zijn
gesloopt en vervangen. Een gemiste kans. Nu suggereert het ontwerpbestemmingsplan
dat een verplaatsing wordt overwogen naar het
terrein hoek Binnenweg / Bennebroekerlaan. Als het verplaatsen van
de winkels in de Schoollaan ten koste moet gaan van de huidige
situatie nabij het kruispunt Binnenweg /Bennebroekerlaan hebben wij
geadviseerd hier van af te zien.
Onze argumenten hiervoor zijn onder "5" opgenomen.
4. Emmaplantsoen 1 t/m 6 en Schoollaan 35 /m 87.
Hier geldt dat in combinatie met de andere sloop - nieuwbouw op deze
wijze weinig overblijft van het oude karakter van de Schoollaan. Hier
verdwijnt weer een beeldbepalend ensemble. Natuurlijk, de woningen
zijn verouderd, vragen om onderhoud en voldoen niet meer aan de
eisen van deze tijd. Wij hebben geadviseerd één of twee blokjes van de
woningen uit de twintiger jaren te behouden, indien nodig te restaureren
en aan te passen aan de wensen van de huidige tijd.
5. Hoek Binnenweg / Bennebroekerlaan.
Het gebied van de Geitenwei / parkeerterrein is groot ca. 5700 m2
waarvan volgens de gewenste opzet 2300 m2 mag worden bebouwd.
Dit komt neer op ca. 40%.
Dan blijft er ca. 3400 m2 over voor groen, respectievelijk parkeerplaatsen.
Naast het aantal parkeerplaatsen dat gerelateerd is aan het
verkoopvloeroppervlak zal het aantal auto's dat thans op het parkeerterrein
staat ook opgevangen dienen te worden. Dat kan leiden tot
maximaal 180 parkeerplaatsen. Van het "groen" blijft weinig over.
Bij de winkelvoorziening op deze plaats zal het naderend en afkomend
verkeer een zwaar beslag leggen op het bestaande kruispunt. Overigens
zullen auto's en bevoorradende trailers een erg ontsierend beeld
geven op deze kenmerkende maar kwetsbare plek in het dorp.
Waar deze plek om vraagt is een idee met een dichterlijke strekking.
Het buitenverblijf moet benadrukt worden zoals bij een park, een
marktplein. Het zou een goed ontworpen dorpsplein kunnen zijn met
zit- en speelgelegenheid en een ietwat beschouwende sfeer, dicht bij
het kerkhof, dat met een monumentaal hek best een toegang zou
mogen krijgen vanaf het plein, met links en rechts sierlijke galerijen.
Deze plek vraagt niet om een parkeerterrein zoals aanwezig.
137
Wel om hoogstammige bomen en een waterpartij aansluitend aan de
Bennebroekervaart. Bovengenoemde beschouwing geeft aan in welke
richting er gedacht kan worden. Wij sluiten ons geheel aan bij het
advies dat in het concept van de cultuurhistorische nota van drs.
M.A.C. Polman is beschreven: " De Reek en Bennebroekerlaan en de
kruising Binnenweg-Reek en Schoollaan-Bennebroekerlaan behoren
tot de historische dorpskern van Bennebroek. Tezamen met de kleinschalige
lintbebouwing, de Bennebroekervaart (bruggen), doorzichten
en de Hervormde Kerk met het tegenovergelegen weiland is sprake
van een waardevol ensemble waarbij de "dorpse" karakteristiek grotendeels
behouden is gebleven". Dit dorpse karakter vraagt op deze
plek om behoud van kleinschaligheid en om het behoud van zichtlijnen.
Het zou een opgave van ongekende grootte zijn om op deze plek
invulling te geven aan een bebouwing van 2300 m2 grondoppervlak,
die aan de aanbevelingen van de cultuurhistorische nota zou voldoen.
Hans Balink.
GERARD SCHUITEMAKER EXPOSEERT IN
HMZK
De oud-oud voorzitter van de VOHB, drs. Gerard Schuitemaker,
exposeert door hem vervaardigde aquarellen en foto's van buitenplaatsen
in Heemstede. Deze tentoonstelling is tot en met 29 augustus te
zien in het Historisch Museum Zuid-Kennemerland, Groot Heiligland
47, Haarlem.
Een uitvoerige beschrijving van de afgebeelde buitenplaatsen is verkrijgbaar
aan de balie van het museum. Daaronder: Oud-Berkenroede,
Berkenrode, Ipenrode, Huis te Manpad, de Hartekamp, de Gliphoeve,
Meer en Berg, Meerzicht, Bosbeek, Meer en Bosch , Overlaan en het
Huis te Heemstede.
In het HMZK zijn tevens te bekijken: de permanente exposities, een
film over de geschiedenis van Haarlem en de tijdelijke tentoonstelling
over prenten, tekeningen en foto's van Noord-Holland.
Het museum ligt ongeveer tegenover het Frans Hals Museum en is
geopend van dinsdag tot en met zaterdag 12-17 uur en op zondag
van 13 tot 17 uur.
138
TENTOONSTELLING WATERWEGEN HEEMSTEDE
Nieuwe serie schilderijen van Gabe de Vries in het Raadhuis van Heemstede
Na de serie schilderijen over De Glip, Rondom het Kerkplein en de
Buitenplaatsen volgt nu een nieuwe reeks van dertien schilderijen van
Gabe de Vries, wiens naam nauwelijks een toelichting nodig heeft gezien
zijn reputatie als fijnschilder. Inclusief deze tentoonstelling komt de totale
collectie van De Vries op ruim 50 exemplaren van bekende dorpsgezichten
uit het verleden. Voorwaar een hele prestatie voor een fijnschilder en
een belangrijke aanwinst voor de historieminnaar om te kunnen beleven
hoe het er vroeger uitzag. Heemstede kent vele waterwegen, ook van
oude datum, zoals de Zandvaartkade,de Blekersvaartweg en de kleine
idyllische stroompjes zoals het vaartkantje en de Crayenestersingel.
Of het Zwaaigat waar de boten gelegenheid hadden om te keren na het
lossen van de vracht. De Zandvaart, vanouds HerenSantvaert, genoemd
naar de opdrachtgever Heer Adriaan Pauw, is in 1632 gegraven. Deze
staat in verbinding met de al eveneens oude waterweg van Blekersvaart,
ook in diens opdracht gegraven in 1645. In die tijd belangrijke waterwegen
om de zandwinning en blekersactiviteiten een economische injectie te
geven. De expositie heeft nu ook weer een actueel aanzien door het
vergelijken met foto's van de tegenwoordige situatie.
Plaats: het Raadhuis van Heemstede; vanaf 15 september.
Openingsuren gelijk aan die van het Raadhuis.
Het Vaartkantje met Zanduaartpad van weleer achter de Raadhuisstraat
139
LEZING OVER DE STELLING VAN AMSTERDAM
De Lezing van de heer CG.CT. Wagemakers, secretaris van de
Stichting Stelling van Amsterdam, gehouden na de pauze van de
Ledenvergadering op 13 mei:
De UNESCO werkt sinds 1972 aan het opstellen van een lijst van
Werelderfgoederen.
Naast Boroboedoer op Java en de Piramides in Egypte staat daarin
voor Nederland al het eiland Schokland, het Wouda-gemaal in Lemmer,
de molens bij Kinderdijk, de Beemster en het Rietveldhuis te
Utrecht. De erfgoederen verwerven hiermee internationale erkenning
en (hopelijk) nationale bescherming.
En nu staat sinds 1996 de Stelling van Amsterdam op deze lijst.
Zijn dat alleen een aantal forten? Nee, het omvat dijken, uitgestrekte
weilanden, sluizen, forten en Pampus en vormt een kring van 70 km
doorsnede rond Amsterdam. De hoofdstad werd gezien als de uiterste
verdedigingslinie voor het land, waarin het bestuur het enkele maanden
zou kunnen uithouden buiten het bereik van vijandelijk geschut.
Het voornaamste verdedigings-middel voor de stad was ruim voorhanden:
water. De Stelling vergde - net als bij de Deltawerken - een
veel-omvattende organisatie, niet alleen tijdens de bouw, die tientallen
jaren duurde, van 1883 tot 1920. In diezelfde jaren veranderde de
oorlogs-voering echter drastisch waardoor de Stelling na de beëindiging
van de bouw vrijwel nutteloos was geworden.
Met diverse speciale wetten werd de aanleg van de Stelling mogelijk en
dwingend gemaakt: de Kringenwet van 1853, de Vestingwet van
1874 en de Inundatiewet van 1896. De eerste bepaalde waar niet en
waar wel en dan hoe gebouwd moest worden, waarvan de
stelling-boerderijen nog een voorbeeld zijn. De Vesting-wet bracht
orde in de landelijke vestigingen. Hierdoor werden ook vestingen
afgebroken, zoals rond Nijmegen en Groningen. De Inundatiewet
regelde tegemoet-komingen voor de boeren.
Het gehele ingenieuze systeem van inundatiegebieden, kolken, sluizen
en duikers moest ervoor zorgen dat in korte tijd rondom de Stelling
een laag water kwam te staan, die te diep was om door te rijden en te
ondiep om over te varen. Delen van de vroegere Waterlinies werden
opgenomen in de Stelling. Vlak bij Heemstede zien we in de Haarlem-
140
mermeer de Geniedijk, met daarin diverse forten, die halverwege de
Haarlemmermeepolder de waterlinie afsloot. De forten moesten zorgen
dat de vijand uit de buurt bleef en niet aan de knoppen van het
systeem zou kunnen draaien. Zorgvuldig werd het bereik van de
kanonnen gepland, zodat de gehele Stelling "bestreken" kon worden.
Ook buiten de Stelling stonden forten, zoals Fort Heemstede, bij de
Ringvaart zuidelijk van de Cruquiusbrug. In de Mobilisatieperiode van
1914 werden de forten bemand door 200 tot 300 manschappen.
Na bestudering van de modernere oorlogsvoering werd de Stelling
aangepast en in 1922 omgedoopt tot "Vesting Holland", die zich in
1940 nog gedeeltelijk met water trachtte te verdedigen.
De heer Wagemakers toont vele lichtbeelden en een video, waarin we
zien hoe na vele jaren de Stelling een fraaie groene gordel is geworden,
met verlaten forten en kazernes, waarbij Flora en Fauna van veel
rust kon profiteren. Men kan de Stelling bezoeken en bewonderen wat
er met al dat beton en staal werd geconstrueerd. Maar men kan ook
gaan kijken hoe allerlei dieren en 160 soorten planten gedijen in de
beslotenheid van de Stelling-elementen. Bij het Fort Edam vindt men
bijv. de ransuil, de torenvalk, de bunzing en vleermuizen in gezelschap
van de rugstreeppad.
Na de tweede Wereldoorlog is de Stelling geleidelijk weer in de
belangstelling gekomen en is men zich bewust geworden van de
historische-, de natuur- en culturele waarde die hij nu heeft.
Maar daarmee is niet gezegd dat de gehele Stelling nu gekoesterd
wordt. Er zijn vele, ook particuliere, partijen bij betrokken, zoals 26
gemeenten, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en bijv. sloperijen
in de strijd om de vingerafdruk van de Stelling in het landschap rond
Amsterdam te behouden. Natuurlijk speelt onbekendheid een rol,
maar er zijn successen. Verscheidene forten hebben een bestemming
gekregen en de spoorverdubbeling bij Abcoude heeft onlangs toch
rekening gehouden met de nabijheid van en het zicht op een fort van
de Stelling.
De Stichting Stelling van Amsterdam wil het geheel in stand houden en
vindt gelukkig langzaam aan enige bijval van Rijk, Provincie en Gemeente.
Zo wordt er in de Cultuurnota ten aanzien van ruimtelijke
ordening nu rekening mee gehouden en wordt de Stichting betrokken
in allerlei plannen.
De heer Wagemakers wijst ons tenslotte graag op het boek over de
141
Stelling met als ondertitel: "Het Harnas van de Hoofdstad".
Hopelijk kunnen we gaandeweg meer en nog lang genieten van deze
"Stilte stelling", mede dankzij de wereldwijde monumentenstatus van
UNESCO.
VERSLAG RONDLEIDING LANDGOED
WATERLAND
P.L.van Daalen
Op een van de weinig mooie dagen hebben wij genoten van een
rondleiding in en over Landgoed Waterland op zaterdag 15 april j.l.
Met een bescheiden groep van 44 deelnemers zijn wij over twee
groepen verdeeld. Onder immer enthousiaste begeleiding van Mieke
Wilmink en haar collega hebben wij huis en tuin kunnen bewonderen.
Wat een unieke locatie in het bezit van een onzer leden, de heer Piet
van den Bos, en wat een toewijding hebben hij en zijn dochter voor dit
landschappelijke juweeltje! Wat er allemaal voor gedaan en vooral
De achterzijde van landgoed "Waterland"
142
voor gelaten moet worden is een constante bron van zorg. Hoe de
natuur het voor elkaar krijgt om op een terrein ongelooflijk grote
hazen te laten leven samen met een vos is voor nog steeds een
mysterie. Geen raadsel is het interieur meer voor de deelnemers. Van
salon tot balzaal en keuken hebben wij mogen bezichtigen en het is
een lust voor het oog te zien hoe verantwoord en vindingrijk alles is
hersteld en gerestaureerd, waarbij ik vooral de verrijdbare wandtafels
wil noemen, bedacht om de muren bij eventuele partijen niet te
beschadigen. Waterland is dus ook voor een ieder te huur voor
bruiloften en partijen! Ook de tuin, hierbij moet u echt denken aan een
park, wordt geheel volgens "oud recept" bemest, onderhouden en
gerestaureerd. Bij de vijver zijn zelfs nog authentieke stukken terug te
vinden.
Mieke Wilmink heeft ons echt wat bijgebracht over historie van huis en
omgeving,. Mocht u het uitspapje gemist hebben, het is een echte
aanrader als u ooit weer een kans krijgt...
Wij hebben genoten, VOHB bedankt!
Eveline van Bemmel
AANDACHT GEVRAAGD VOOR SLAG AAN
HET MANPAD
Onlangs ontving ik het kwartaalblad HeerlijkHeden, nummer 120, van
april j.l., waarin de oudste plattegrond van Heemstede op pagina 115
staat afgebeeld. Een meer uitgebreide kopie van die kaart werd mij
enige jaren geleden toegezonden. Deze grotere kaart diende als omslag
voor het boek; "Heemstede in de Historie", geschreven door de
heer mr.J.W.Groesbeek.
Op die omslagkaart nu staat een weg afgebeeld die zuidelijk van
Haarlem door "het dorp van Heemstede' richting Leiden loopt. De
naam van de weg staat erbij vermeld "Het mannenpat" . Dit gegeven
maakt zeer veel duidelijk. Men stelle zich voor, dat wanneer vroeger
een leger op weg was vanuit Leiden naar Haarlem, dit automatisch bij
Heemstede terecht kwam, daartoe gedwongen door de landvernauwing
tussen het Haarlemmermeer en de duinrand langs de zee. Een
andere mogelijkheid was er niet. Eenmaal bij Heemstede aangekomen,
is er niet veel fantasie voor nodig om te beseffen dat toentertijd
143
de legerbendes het mannenpat afmarcheerden en ergens aan die weg
in een hinderlaag terecht kwamen, bijvoorbeeld toen in 1573 een
leger van de prins van Oranje poogde het Spaanse beleg van Haarlem
te breken en aan het manpad ten koste van honderden doden in de
pan werd gehakt. Die veldslag zou dus tegenwoordig "Slag aan de
Herenweg" genoemd moeten worden. Ik vermoed dat de vroegere
"heren" , die daar later hun buitenhuizen betrokken, het beneden hun
waardigheid vonden om aan een Mannenpad te wonen en er toen
maar Herenweg van hebben de maakt. Wellicht heeft de heer David
Jacob van Lennep aan deze naamsverandering braaf meegedaan door
het plaatsen van een gedenknaald. Feitelijk had de naald dus in
Heemstede overal in de Herenweg opgericht kunnen worden. Een of
ander bospad kreeg toen de nonsensnaam "Manpadslaan" .
Het valt niet te ontkennen, dat het beleg van Haarlem door de
Spanjaarden een zeer belangrijke episode van onze vaderlandse geschiedenis
vormde. Het is om deze reden, dat ik mij tot u richt met het
verzoek er bij het gemeentebestuur van Heemstede op aan te dringen
om aan die episode een grotere bekendheid toe te kennen. Dit zou
kunnen gebeuren door de naam "Manpad" vaker te gebruiken door
het een officiële status te geven, al zou dit slechts gebeuren door die
naam als "alias' te gebruiken, dus: Herenweg óf Manpad. Veel hoeft
dat niet te kosten. Deze geste kan dan tevens worden beschouwd als
een verlaat eerbetoon aan al die honderden slachtoffers die hun leven
gaven voor ons vaderland.
Heemstede, dr.C.L.Deelder
P.S.
Bij de slag van het Manpad op 8 juli 1573, in een door verraad
mislukte poging Haarlem te ontzetten van de Spaanse bezetters,
kwamen minstens 700 soldaten om. De Spaanse ruiters waren volgens
tijdgenoot Willem Janzoon Verwer [auteur van het "Memoriaelbouck"]
gelegerd nabij herberg "het Dronken huijsgen" (= Eindenhout).
Onder de gesneuvelden behoorden de omstreden commandant
van de Hollandse troepen, de Heer Willem van Batenburg, de kapitein
der Haarlemse schutterij Dirk Mattheusz. Schatter, evenals de bevelhebber
van de ruiterij, de Zuidnederlander Jonkheer Casper van der
Noot. Diens bloedverwant, de dichter Jan van der Noot, wijdde een
loflied aan laatstgenoemde: "Ode aen den Heere Casper van der
Noot, Heerre van Carloo" . De jonge advocaat Johan van Oldenbarnevelt,
die als vrijwilliger meedeed, redde het vege lijf. Begunstigd door
144
de duisternis en het duingebied wist hij met veel anderen zich schuil te
houden en een veilig heenkomen te vinden. De Spanjaarden hebben
nagenoeg geen verliezen geleden [Red.].
AANVULLING: GRENSPALEN VAN HEEMSTEDE
In ons kwartaalblad HeerlijkHeden van april 2004 (nummer 120) deed
ik een eerste poging om
te komen tot een inventarisatie
van de grenspalen
in de gemeente
Heemstede. Als vervolg
hierop een aanvulling
betreffende grenspalen
van het wandelbos Groenendaal.
Daar staat bij de afrastering
met "Bosbeek" een
paal met als opschrift :P
DN 47. Petronella de
Neufville was in 1732 in
het bezit van de nabijgelegen
buitenplaats "Meer
en Berg" . Nader onderzoek
en verkregen inlichtingen
over de 3 grenspalen
aan de noordzijde
van de Beukenlaan met
het opschrift I P O maken
het nu wel zeker dat
deze letters staan voor
Jacobus Philippus
d'Orville die in 1739 eigenaar
werd van de hofstede
Groenendaal.
Willem ten Hacken
(Haarlem)
Grenspaal uan de gemeente Heemstede te
Leiduin. Deze staat tegenover de rechteruitgang
uan het grote huis. De steen is enkel uan
de letter "H" voorzien, die van de grens is
afgekeerd in de richting Bloemendaal
(foto V.C.Klep)
145
HONDERD JAAR HERENWEG 103
In april 2004 bestond de woning aan de Heemsteedse Herenweg 103
honderd jaar. Bijzonder aan dit pand is dat het oorspronkelijk één
harmonieus geheel vormde samen met de Jozefschool en het huis van
de Broeders van De la Salie. Helaas is hiervan alleen het vroegere
woonhuis van de hoofdonderwijzer overeind gebleven. Gelukkig wél
met behoud van het oorspronkelijke karakter.
Sporen van de bezetting
Eén van de huidige bewoners, mevrouw Agnes Sanders - Moorman,
woont sinds 1952 in het huis aan de Herenweg 103. "Het was
vroeger een huis van de parochie. Een onderwijzershuis, waar
meester Pronk van de Jozefschool had gewoond. Mijn vader was
onderwijzer op deze school sinds 1947", vertelt zij. "Toen wij er
met onze familie introkken, was het huis er slecht aan toe. Geen
verwarming, geen douchegelegenheid. In de oorlog hadden Duitsers
het huis in gebruik genomen. Van die bezetting waren nog
sporen terug te vinden. De schoorsteenmantels waren grotendeels
afgebroken en er stond een enorme bunker in wat nu onze achtertuin
is. "
146
Plannen voor woningen niet gerealiseerd
Het huis en de school zijn in 1904 gebouwd. Vijfentwintig jaar later
volgde het Broederhuis. De broeders maakten deel uit van de onderwijsorde
van Jean-Baptiste de la Salie en gaven les op de Jozefschool.
In 1976 is de woning Herenweg 103 grondig gemoderniseerd onder
de deskundige leiding van architect Piet Koster senior. Behoud van het
oorspronkelijke karakter van het huis stond daarbij voorop. Drie jaar
later werd de school afgebroken. Op die plaats is sinds begin jaren '80
een gezinsvervangend tehuis gehuisvest. In 1981 kocht de gemeente
Heemstede het Broederhuis, met het voornemen om er woningen in
temaken. "Die plannen zijn nooit gerealiseerd, ondanks toezeggingen
door de gemeente. Dat is te betreuren, want het kantoorgebouw
dat ervoor in de plaats is gekomen past absoluut niet bij de
stijl van de panden in de directe omgeving", vinden Agnes en Wim
Sanders.
Desondanks wonen zij met veel plezier in hun honderd jaar oude huis.
147
ZESDE JAARBOEK HAGEVELD (2003)
In juni van dit jaar verscheen alweer het zesde Jaarboek 2003 van de
bloeiende Stichting Reünisten Hageveld. Ook dit deel bevat naast
actuele informatie over de ontwikkelingen rond het gebouw een aantal
interessante historische bijdragen. Intussen zijn Voor- en Achterhuis
fysiek van elkaar gescheiden. In het voorste deel van het Rijksmonument
is projectontwikkelaar Hopman Interheem Groep gestart met de
verbouw tot 37 luxe appartementen, 8 herenhuizen, 5 maisonnettes
en 2 praktijkwoningen.
Deze variëren in prijs van 280.000 tot 1.145.000 euro. Dat is
inclusief BTW alsmede 2 parkeerplaatsen in een onder de fontein aan
te leggen garage. De bouw van dit project - evenals van het wooncomplex
Hagenduin met 34 appartementen verdeeld over vier gebouwen
- zal ongeveer twee jaar vergen. Het uiterlijk blijft ongewijzigd en
verder behoudt enkel de entreehal haar oorspronkelijke functie. Uitvoerige
informatie is te vinden in een fraai geïllustreerd boekwerk
"Wonen op Hageveld" , dat in een oplage van 2.000 is verschenen.
Het achterhuis met de voormalige kapel blijft het atheneum College
Hageveld met vandaag de dag ongeveer 1.200 leerlingen. De verbouwde
koepelzaal geeft thans onderdak aan de aula en een nieuwe
mediatheek.
Na sloop van de in 1962 aangebouwde toilet- en garderoberuimte,
komt nu op deze plaats onder andere een nieuwe sportzaal.
Het zesde Jaarboek bevat verscheidene bijdragen die zijn gewijd aan
de op 16 augustus 2003 overleden oud-rector van het Bisschoppelijk
College Hageveld, Dirk Braakman. Onder zijn rectoraat tussen 1968
en 1979 sloot het kleinseminarie en kort voor zijn afscheid is het
internaat opgeheven. Het beeld komt naar voren van een nuchtere
Westfries, grootgebracht in de traditie van werken. Wanneer een
docent zich 's morgens vroeg ziek meldde vroeg hij rustig: "Maar het
tweede lesuur ben je er toch wel?"
Met het oude Hageveld, in 1923 "voor de eeuwigheid" gebouwd als
Bisschoppelijk (Klein)Seminarie, nadat de huisvesting in Voorhout te
klein was geworden, verdwijnt de fameuze "Paarse Zaal" . Kees
Veelenturf, die eerder een werkstuk aan de bouw van Hageveld wijdde,
beschrijft beknopt alle 17 regenten van Hageveld vanaf 1817 tot
1978. Dit aan de hand van bestaande olieverf portretten. Enkel van de
laatste 3 is geen schilderij beschikbaar en moeten we het doen met een
148
foto. De doeken zijn overigens naar overal verspreid en het is jammer
dat niet is uitgezocht waar deze momenteel verblijven. De derde regent
van het toen nog in Velsen (Driehuis) gelegen Hageveld was Adrianus
van der Weiden. Omdat die taak hen uiteindelijk vanwege de voortdurend
drukkende zorgen om de financieel weinig rooskleurige situatie
fysiek te zwaar viel was het voor hem een godsgeschenk toen hij na
tien jaar in 1845 tot zielenherder van Berkenrode werd benoemd.
Waar is zijn portret, bekend van de foto uit een gedenkboek, gebleven?
Zeker is wèl dat een tweede portret van deze prelaat, afkomstig uit het
voormalige - door hem gestichte - tehuis Sint Bavo, tegenwoordig in
de bestuurskamer van zorgcentrum Het Overbos hangt. Interessant
voor Heemstede is verder een artikel over de aannemer van Hageveld,
C.A.M.Jonckbloedt, over wie we kort schreven in het vorige nummer
van HeerlijkHeden.
Meer recent is het verhaal over een "oproer in het seminarie" in en na
1957 onder de regenteske C.J.Henning. Ook in die tijd was al sprake
van een mediator, die bemiddelde tussen de regent en een rebelse klas.
Ten slotte zijn 2 foto's afgedrukt van Hageveld uit de oorlogstijd toen
de Duitse Kriegsmarine het gebouw in bezit had genomen om de kust
te bewaken. Eén daarvan, vôôr de hoofdingang en met de bibliotheekvleugel
op de achtergrond, is hierbij afgedrukt en illustreert de donkerste
periode uit de geschiedenis van Hageveld. De afbeelding is
149
afkomstig uit het persoonlijk archief van oud marineman Helmut
Schramm uit Viernheim bij Mannheim. Zijn oorlogsbodem lag in de
haven van IJmuiden. Enige tijd geleden bezocht hij nog eens zijn
vroegere verblijfplaats in de jaren 1942 tot eind 1944, toen een
Engels bombardement dreigde en veel Duitsers hals over kop het
gebouw verlieten. Hij stuurde deze "herinneringen" in 1999 aan een
toenmalige priester-bewoner van Hageveld. Allerlei pogingen hem
verder over deze periode te spreken te krijgen leden helaas schipbreuk.
Het lezenswaardige boek kan desgewenst worden aangevraagd bij
eindredacteur Jeffrey Bosch, telefoon 023 5287862 of via e-mail;
bosch@bubbkuyper.com
TOEN EN NU:
KAPTEIN 50 JAAR IN SCHOENEN
Hans Krol
Begonnen als 19-jarige schoenmaker op een zolder in het ouderlijke
huis in Boskoop heeft Teun Kaptein in Heemstede een schoenmakerij
en schoenenwinkel opgebouwd die een begrip voor de streek zijn
geworden.
Aanvankelijk alleen, later bijgestaan door zijn twee zonen van wie de
oudste inmiddels van zijn pensioen geniet en de jongste zoon per 1 juni
is gestopt met de schoenmakerij. Deze laatste gaat nog door met het
specialistische werk van podoloog.
In Boskoop startte Teun Kaptein een schoenmakerij, die destijds zo
eenvoudig van opzet was dat deze op een zolder kon plaatsvinden.
Toch ging zijn blik naar wijder horizon. Hij zag een advertentie staan
waarin Het Brabants Schoenhuis een schoenmaker vroeg voor hun
werkplaats die achter de winkel was gelegen. De beslissing was snel
genomen. Na een periode was de heer Kaptein zo goed ingevoerd in
het Heemsteedse dat hij de tijd rijp achtte om voor zichzelf te beginnen.
150
•iHHHHHHBHBHI^II^^Hi^^H^HIHHi
Het oude aanzien voor 1995. De luifel bij de entree is in een compromis
met de busmaatschappij tot stand gekomen. Deze wilde voor het pand van
Kaptein een wachthuisje, wat het aanzien uan het pand zou schaden, maar
een luifel bood voldoende bescherming voor wachtende passagiers. De
oude eikenhouten voordeur heeft nog een plaatsje in de huidige schoenmakerij
Het pleintje
Aan de Raadhuisstraat nummer 78 stond een laag pandje uit ca. 1820
te huur. Daar was destijds de dansschool van Van der Molen gevestigd.
En daarvóór het bekende café van de gebroeders Toledo. In 1954
betrok de firma Kaptein dit historische pand. Het was echt Oud-
Heemstede. Naast het pand was een naamloos steegje, thans bekend
als het Stapperspad, met achter de schoenmakerij nog twee woonhuisjes.
Het eerste huisje werd bewoond door 'Oude Jaap', in het tweede
huisje woonde de bloemenman van der Putten, bekend door zijn bord
aan de Raadhuisstraat Voor bloemen Achter. De heer Kaptein had
destijds graag het pand willen kopen, maar de eigenaar weigerde en
pas in 1989 kon de koop gesloten worden.
In de tussenliggende tijd heeft Kaptein, later bijgestaan door zijn twee
zonen, heel wat moeten aanpassen aan het pand om het bruikbaar te
151
houden. Door de slechte vloer kwam het voor dat de vrij zware
machines door de vloer zakten! Nadat het pand in eigendom kwam
werd het hoognodige gerepareerd maar het bleek lapwerk en de ene
lekkage volgde de andere op. Het dak moest vernieuwd worden, op
een oud muurstelsel. Opmerkelijk was dat het pand wat verzonken lag
ten opzichte van het trottoir. Bij het binnengaan moest de klant twee
treedjes afdalen, wat niet altijd gezien werd en een valpartij tot gevolg
had. Bij de nieuwbouw kwam men op gelijke hoogte met de straat.
In overleg en met medewerking van architect Piet Koster werd een
plan tot nieuwbouw opgesteld. Er was maar één remedie: de oude
bouwval inclusief de oude huisjes slopen en op dezelfde plek nieuwbouw
plegen. Dit gebeurde in 1995, waarbij de eerste steen werd
gelegd door de oprichter Teun Kaptein die toen tegen de negentig jaar
liep. Dit was zeker een mijlpaal in de geschiedenis van het bedrijf.
Door de sloop was het mogelijk het steegje te verbreden.
Raadhuisstraat 99
In de loop van tijd was de schoenmakerij alleen een te smalle basis om
Interieur uan de schoenmakerij anno 1954. Midden-achter de oprichter
Teun Kaptein. Foto Mascini.
152
drie gezinnen te kunnen onderhouden. Gedacht werd aan filialen
elders in Heemstede en Haarlem. Tot het pand aan de overzijde op
nummer 99 vrij kwam. De kruidenierswinkel van Adriaanse hield op te
bestaan. Het huis dateerde van 1896 en bij de koopoverdacht in 1964
bleek ook nog een belendend pandje tot de koop te behoren tot
verrassing van de nieuwe eigenaars. Onder het pand lag een enorme
regenput die in 1979 gedempt werd bij verbouwingswerkzaamheden.
Het huidige aanzien dateert van 1989. Het was toen bijzonder was dat
de etalageramen tot aan de grond reikte. Daar werd toen gevestigd
Kaptein, Luxe schoenen en lederwaren en bestaat nu 40 jaar.
Onzichtbaar voor de passanten aan de Raadhuisstraat is het enorme
magazijn achter de winkel dat reikt tot het vroegere Vaartkantje.
Voortzetting
Nu alle Kapteins het schip verlaten hebben zou de indruk gewekt
kunnen worden dat dit het einde is van de schoenmakerij. Niets is
minder waar. Een oude relatie uit de leerwereld, Hans Vos is de
nieuwe eigenaar. De bekende naam in Heemstede, Kaptein Schoenmakerij
blijft behouden.
Cees Peper
DE STELLING VAN AMSTERDAM: HET FORT
BIJ HEEMSTEDE 1843 TOT 1918
Al voor de drooglegging van het Haarlemmermeer lagen rondom de
meren forten. Een aantal was tijdens de aanleg van de polder vergraven
en daarvoor kwamen tussen 1843 en 1846 nieuwe forten in de
plaats: Fort aan het Nieuwe Meer, Fort Schiphol, Fort aan de Liede en
Fort bij Heemstede.
Het fort bij Heemstede, gelegen tussen het dorp Cruquius en het
gelijknamige bedrijventerrein, is gebouwd in 1843. De torenbouw
kwam echter niet verder dan de fundering. Op het terrein staat de
fortwachterswoning van hout, voor een bosje. Het geheel gaat verder
als een batterij met aarden wallen en een gracht. In 1914 werden er
scherfvrije onderkomens gebouwd met loopgraven en geschutopstel-
153
plaatsen. Na 1918 is hier niets meer mee gedaan. Resten zijn nog
slechts ten dele zichtbaar in het landschap.
De Stelling van Amsterdam is een ingenieus stelsel van verdedigingswerken
in een straal van ongeveerlö tot 20 kilometer en zijn voornamelijk
tussen 1880 en 1920 rondom Amsterdam aangelegd. Bestaande
uit dammen, sluizen, inundatiegebieden en 42 forten, met elkaar
verbonden door dijken en liniewallen over een lengte van ongeveer
135 kilometer.
Sinds 1993 is het Fort bij Heemstede (thans ook Fort bij Cruquius
genoemd) provinciaal monument (1). Drie jaar later is de gehele
Stelling van Amsterdam op de Wereld Erfgoedlijst van de UNESCO
geplaatst.
Eerste verdedigingswerken 1810
De linie van Krayenhoff, de defensie om Amsterdam, werd verdeeld in
3 fronten. Eerste front ten noorden van het IJ (Umeer). Inundaties in
de polder ten noorden van de Linie. De Oost Zaner polder en Waterland
tot de Wormer en de Purmer.
Tweede front van Haarlem, tussen het IJ en het Haarlemmermeer.
Scherfvrije schuilplaats Fort Heemstede 1914-1918
154
Inundatie van de polders de Waarder, de Veer, de Zuider en Noord- en
Zuid Schalkwijker polder en de Romolen polder.
Derde front strekte zich uit van Haarlemmermeer tot Muiden. Inundatie
van polders de Rote, de veenderijen, Aker, Sloterpolder, via fort
aan de Nieuwe Meer, Schipholkade, de polders bij Amstelveen, Bijlmermeer,
Ouderkerk a/d Amstel, de Gaasp, batterij de Roskam en
Weesp met aansluiting op de Hollandse Waterlinie.
In 1811 zijn te Halfweg tussen de West- en Middensluis drie aardewerken-batterijen
en een wachthuis gebouwd.
Resten van de Fortgracht Heemstede
Tweede verdedigingswerken 1843-1846
In deze periode is begonnen met inpoldering van het Haarlemmermeer
en het IJ. Daarmee raakte Amsterdam twee grote waterhindernissen
om de stad kwijt. Voor het zogenaamde Zuidfront werd een
nieuw plan gemaakt. De bouw van 3 forten: Schipholkade, Buiten
Liede en bij Heemstede.
Met het graven van de ringvaart om de polder werden op het (nieuwe)
land gelijktijdig drie nieuwe forten gebouwd.
155
Eerste fort aan de Schipholkade, gemeente Amstelveen: een vierkant
aardewerk met wallen en batterijen, alsmede een defensieve toren. De
Ringvaart liep om het fort heen.
Tweede fort bij de Buiten Liede. gemeente Haarlemmerliede: een
vierkant aardewerk met wallen, een batterij en een ronde defensieve
toren. Tussen de forten lag de Spaarnwouder dwarsweg die dienst
deed als communicatieweg en inundatiekade.
Derde fort bij Heemstede, gemeente Heemstede, nu Haarlemermeer:
een half rond aardewerk met een fortgracht aan de polderzijde, langs
de ringvaart een aardewal met batterijen. De fortgracht werd zonodig
met een hevel vanuit de Ringgracht van water voorzien.
Op de drie forten werden houten fortwachterswoningen gebouwd, de
torens met een doorsnee van 20 meter en twee verdiepingen. In de
toren bevonden zich zes kanon schietpoorten en op het dak een
batterij.
Er was een plan voor bewapening met vier kanonnen 12 cm brons,
vier kanonnen ijzer 12 cm.
Twee kanonnen brons met gladde loop, twee houwitsers 15 cm, en
vier Koehoorn mortieren. De forten Schiphol en aan de Buiten Lieden
waren in 1846 gereed. Fort Heemstede kwam slechts tot de paalfundering
en ging verder als batterij.
Het zand voor ophoging van de forten en de inundatiekades werd uit
de Bollenstreek, Heemstede en Hillegom aangevoerd. Tevens kwam
het zand voor de Ringdijk daar vandaan.
Na de drooglegging 1848-1852
Hoe verging het deze forten nadat het Haarlemmermeer in 1852 was
drooggelegd?
Fort Schiphol is tijdens de Eerste Wereldoorlog nog gebruikt als
steunpunt, maar dat is intussen verdwenen bij de aanleg van de
snelweg A9.
Van Fort aan de Liede is gedurende W.O.I de toren gesloopt tot het
maaiveld en als schuilplaats aangewend ten behoeve van de batterij.
Verder werd een geschutkazemat gebouwd voor 2 vuurmonden. In de
jaren vijftig (tot 1955) was het een opstelplaats ten behoeve van
luchtafweergeschut.
Allengs bleek dat de Hollandse forten het verloren van het nieuwe
geschut met brisantgranaten.
Verbeteringen aan de verdedigingswerken konden de wapentechniek
niet bijhouden.
156
De linie van 1886 1900. De stelling van Amsterdam .
De linie van 1886/1900 De Stelling van Amsterdam
157
1870 plan voor een nieuwe linie
Het eerste ontwerp van de vestingwet voor een nieuwe linie om
Amsterdam betrof het plan Mulken (1871). De stelling om Amsterdam
bleef jarenlang onderwerp van discussie. Plannen, tevens om de
drinkwatervoorziening in de duinen bij Vogelenzang te beschermen
alsmede o.a. de sluis te Katwijk, haalden het niet.
December 1881: de Tweede kamer neemt het besluit
De bouw van de stelling om Amsterdam, op basis van de Vestingwet
van 1874, begon in 1886. Van Edam tot de Hollandse Waterlinie
werden 32 forten gebouwd in een ring van ongeveer 20 kilometer van
Amsterdam. De Slaperdijk-Liniedijk door de Haarlemmermeer betrof
een gezamenlijk project van het Ministerie van Oorlog, het Polderschap
Haarlemmermeer en de Spoorwegen. De forten in de Haarlemmermeer,
Vijfhuizen en Aalsmeer stonden op het talud van de polder,
werden niet beschermd door inundatie en kregen een dubbele fortgracht.
De aanleg van deze liniedijk duurde van 1888 tot 1895.
De Duinstreek was één van de zandleveranciers. Met zandschuiten
werd zand via de oude zandvaarten en de ringvaart vervoerd en
overgeslagen langs de Ringvaart verder via smalspoor. Een deel was
afkomstig van de Amsterdamse Waterleidingduinen in Heemstede-
Bloemendaal.
Eerste Wereldoorlog
In 1914 is de Stelling van Amsterdam weer in staat van verdediging
gebracht. Kleine gebreken zijn zo goed mogelijk hersteld. Er werden
bovendien nog lichte verdedigingswerken aangelegd. Onder andere
op het fort bij Heemstede/Cruquius zijn scherfvrije schuilplaatsen van
beton gebouwd. Verder zijn loopgraven en opstelplaatsen gemaakt die
tevens de toegang naar Heemstede controleerden, evenals de vaart op
de Ringvaart. Om het nimmer voltooide torenfort liep een gracht en
aan weerszijden een dijklichaam. Deze gracht kon vanuit de Ringvaart
van water worden voorzien.
Na 1918 zijn de forten nog in gebruik geweest als opslag van munitie,
wapens en militaire goederen. De ongebruikte bewapening was nog
158
volledig aanwezig. Met fort Heemstede in Cruquius is feitelijk na 1918
niets meer gedaan.
H.A.Grootegoed
(1) Tegen aanwijzing van het Fort bij Heemstede ofwel Cruquius door
de provincie heeft de gemeente Haarlemmermeer zich, zij het vergeefs,
verzet tot en met de Raad van State. Haarlemmermeer wilde
namelijk bedrijven op het fortterrein toestaan. Met name voor de
cultuurhistorische betekenis heeft mr.H.van der Molen zich ingezet.
Zie op het internet ook: http://www.meerhistorie.nl/
het_f ort_bij_cruquius. htm
Voor algemene informatie over de Stelling van Amsterdam, zie:
www.stelling-amsterdam.org
BIERHUIS "HET ZEEGAT" AAN DE VOORWEG
Met de Camplaan, Achterweg en het Kerk- of Dorpsplein (tegenwoordig
Wilhelminaplein) behoort de Voorweg tot de oudste straten in
Heemstede. De Camplaan wordt al genoemd in een akte uit 1545. Op
een getekende kaart van landmeter/cartograaf Balthasar Floriszoon
van Berckenrode uit 1627 staan deze straten vermeld, evenals de
Hoflaan naar het Oude Slot.
De 17 e eeuwse straatnaamsteen met "Hoflaen van Heemstede" bleef
wonderwel bewaard en is ingemetseld in het pand Wilheminaplein 10
naast de ingang naar garagebedrijf "Van Schagen van 1890" .
In het midden op de plattegrond zien we de Oude Kerk, toen nog
éénbeukig maar mèt torentje. Tegenover het Godshuis het Schoutenhuis
(herberg "Wapen van Heemstede") en achter de kerk de pastorie.
Op het pleintje stond een zogeheten "Kaak" waar veroordeelden als
straf voor een gepleegde misdaad aan het publiek werden getoond.
Deze kaart is mede daarom van belang omdat hieruit blijkt dat Heemstede
op de grens lag van twee boerderijtypen. Aan de Camplaan
["Noort"] is een typisch Noord-Hollandse boerderij ingetekend: een
stenen woning met een aangebouwde stal en los hiervan een hooiberg
159
met houten wanden en vaste kap, later met het hoofdgebouw verenigd.
Daaronder een voorbeeld van het Zuid-Hollandse boerderijtype, op de
plaats van de huidige kunstgalerie "Amstel Art" . Woning en stal
bevonden zich onder één dak. Het voorhuis zijdelings was uitgebreid
met een opkamer (en laag weergegeven dak), waarbij het hooi werd
opgeborgen.
De Voorweg
De bij dit artikel geplaatst prentbriefkaart geeft een beeld van de
Voorweg vôôr 1922 tot welk jaar de stoomtram via deze straat liep.
De benaming Binnenweg van de kaartenfirma Nauta uit Velsen is een
vergissing. Op een latere herdruk is Binnenweg doorgestreept en
vervangen door Voorweg.
Voor de fotograaf poseren kinderen uit de straat en op de achtergrond
in de richting van het Wilhelminaplein loopt iemand met een handkar.
Aan het eind van de bebouwing rechts zien we nog juist de Voorwegschool.
Aan de Voorweg woonden de eerste decennia van de vorige
eeuw voornamelijk arbeiders en ambachtslieden. Zoals een klompenmaker
(v.d.Kamp), een borstelmaker (Noë), een pandekker (J.v.d.Brink),
een timmerman (C.de Bruin), een behanger (P.R.de Vries). A.H.Rot
Links achter het geboomte lag bierhuis "Het Zeegat'
160
was bloembollenkweker en J.F.van Keimpema had een strijkinrichting.
Links woonde o.a. de heer C.Verdonschot en was ook bierhuis "Het
Zeegat" gevestigd van Jan Hendrikse (tussen 1890 en 1916).
Richting de Driesprong was de destijds bekende smederij van Wildschut
en aan de overkant woonde sinds mensenheugenis de familie
Hirdes.
Wijlen de heer C.Verdonschot uit de Camplaan wist me te melden dat
voor het schoolplein van de Voorwegschool twee huizen zijn afgebroken:
van schoenmaker Van Keeken en de woning van de heer Baltus,
die als knecht in dienst was van bakkerij Tibboel aan het Wilhelminaplein.
In het midden rechts woonde koetsier Stroosma die bij Van
Schagen in dienst was en daarnaast de heer Peschar, koster van de
Hervormde Kerk. Omstreeks de eeuwwisseling woonde ook een zekere
Van Tongeren op de Voorweg. Deze pleegde een moord aan de
Molenwerf en kreeg een langdurige gevangenisstraf. Na gratiëring bij
gelegenheid van de inhuldiging van koningin Wilhelmina zou hij nog
vele jaren oppassend geleefd hebben.
De heer V.C. Klep signaleerde in 1991 op zijn speurtocht door
Heemstede in deze straat vijf eerste stenen. Op nummer 1 van
A.C.van Amstel (15-08-1881), nummer 4: onleesbaar; 26:
L.M.Dolleman (1842). Zij was een dochter van de toenmalige burgemeester.
Voorts op nummer 49: Hugo van Lennep (27-07-1905). Het
betreft hier het vroegere Gebouw voor Christelijke Belangen. De heer
H.van Lennep, later directeur KNSM en woonachtig te Aerdenhout,
was een zoon van burgemeester jhr.D.E.van Lennep.
Op het huidige adres Voorweg 67 (vroeger 45) is de eerste steen in
1890 gelegd door Mijntje Hendrikse ten behoeve van een café,
eigenlijk "bierhuis" geheten.
Sedert 1916 woonde in dit pand de familie Rot.
Jantje Hendrikse bevoer de wereldzeeën en bezocht kerken
in plaats van bordelen
Bierhuis "Het Zeegat" dat een kwarteeuw aan de Voorweg heeft
gestaan, werd opgericht door oud-zeeman Johannes (Jantje) Hendrikse
(1842-1916). Deze gaf op eigen kosten een boekje uit met de
volgende titel: "Lotgevallen van een oud-Hollandschen zeeman; twintig
jaren uit het leven van Jan Hendrikse, van Heemstede, doorgebracht
op zeilschepen op alle wereldzeeën tusschen de jaren 1855-
161
1875". De bijnaam in Heemstede van deze oud-varensgezel was
"Jantje van 't Zeegat".
Het verhaal vangt als volgt aan: " Het was den lsten April 1842, dat
ik het levenslicht aanschouwde in een huisje, gelegen aan den
Binnenweg, nabij het raadhuis te Heemstede. Pas 13 jaren oud,
had ik het ongeluk mijn tweede moeder, Theodora van Deursen,
door den dood te verliezen. Veertien dagen later trof ons een
nieuw ongeluk. Mijn vader verloor een oog, ten gevolge van een
splinter, die er een jaar te voren in geraakt was. Daarbij kwam een
ziekte, die na acht dagen in pleuritis overging. Zijn toestand
verergerde zoodanig, dat hij weldra bediend moest worden. En zoo
had ik geen vader meer; ik was een wees geworden. In dat jaar
stierf ook mijn grootmoeder, Geertruida Polaard, weduwe van
M.Kemps en mijn twaalfjarige zuster. Ik werd vervolgens door mijn
peetoom J.Leuven, op den Driesprong, als kind aangenomen. Het
was altijd mijn zin geweest op zee te gaan varen. Daarom vroeg ik
aan mijn voogd, M.Kuipers, schilder op de Hartekamp, om zijn
toestemming. Maar mis hoor! Altijd hetzelfde liedje: "Uwe ouders
hebben geen toestemming willen geven en ik ook niet" . Ondanks
die weigering, gaf ik den moed niet verloren. Zoo jong als ik was,
had ik vast besloten mijn plan te volvoeren. Op den dag van Maria
Boodschap, 's morgens uit de vroegmis komende, ging ik, zonder
er iemand iets van te zeggen, naar Amsterdam. Geen cent rijk,
blootsvoets, een paaroude schoenen onder mijn arm, kwam ik met
een hongerige maag in Amsterdam aan" .
In de hoofdstad ontmoette hij de Haarlemmer J.van Kampen, een
oud-matroos, die veel met J.Kramer uit Heemstede had gevaren, en
die maakte de 13-jarige Jantje Hendrikse wegwijs in het zeemansleven.
Zijn oom en tante, pleegouders Leuven, waren weinig ingenomen
met zijn plan op een schip aan te monsteren als matroos of zeilmaker.
Dat veranderde toen baron Van Verschuer, de werkgever van zijn
voogd op de Hartekamp, een goed woordje deed. De eerste reis als
koksmaat vond plaats op het schip "Klasina" en voer naar Scandinavië.
Bij terugkomst na drie maanden ging Jan Hendrikse niet te voet
maar per spoor naar Haarlem en vervolgens lopend naar de Driesprong.
Terug kon hij zijn pleegouders niet meer geven dan twee
zilveren Pruisische munten. Nieuwe reizen volgden op andere boten
naar de Middellandse zee, Amerika, Afrika, China, Indonesië... Na een
gevaarlijke reis arriveerde hij september 1866 in Amsterdam. Jantje
Hendrikse liep direct naar Heemstede en had reeds vernomen dat zijn
162
tante acht dagen tevoren was overleden. "Mijn oom was bij zijn zoon
ingegaan en mijn broeder diende toen te Schalkwijk, dus was er te
Heemstede niets meer wat mij aantrok" .
Op 34-jarige leeftijd had hij na een laatste reis rond Kaap Hoorn
genoeg van de zeevaart en nam hij eerst zijn intrek bij zijn broer
P.M.Hendriks te Vijfhuizen in het jaar 1875.
Bierhuis "Het Zeegat" van 1890 tot 1916
In 1890 startte Jantje Hendrikse
een zogenaamd bierhuis in
zijn geboorteplaats Heemstede
met de toepasselijke naam "Het
zeegat" . Onder het genot van
een glas bier kon de ex-zeeman
zeer smakelijk vertellen over zijn
belevenissen "het zeegat uit" .
aan iedereen die het maar horen
wilde. Zijn leven lang bleef
hij voor alles een vroom man.
Op jonge leeftijd bracht hij na
een zeereis op zondag eerst een
bezoek aan de vespers in de
Berkenrodekerk alvorens thuis
bij zijn pleegouders aan te komen.
Aan wal in den vreemde was
het gebruikelijk dat schepelingen
de rosse buurt opzochten
om zich te laven aan een dame
van plezier. Niet zo Jan Hendrikse
uit Heemstede. Die bezocht
de kerk ter plaatse om zo
mogelijk de heilige mis bij te
wonen. Zijn maten op het schip lieten
• t
BID VOOR DE ZIEL VAN ZALIGER
..JOANNES HENDRIKSE,
overleden den 13 Juli IÎ1I6 in den ouderdom
van 74 jaren, na het ontvangen der laatste
H. H. Sacamenten, en begraven den 17 daaropvolgenlc
op het R. K. Kerkhof te Heemstede.
Het leven van den mensch op aarde is
erin $!rijd en zijne dage:i zijn als des huurliu^s
dagen. Gelijk deze verlangt naar het
einde van zijn werk, zoo heb ik ook ijdele
maanden gehad en kommervolle nachten
voor mij geteld. Job 7.
Op U, o Heer, heb ik mijne hoop gesteld.
Verlos njij door Uwe rechtvaardigheid. Wees,
mij tot een Beschermer en tot een toevluchtsplaatç,
orri mij zal.g te maken.
\ Ps. 3J; 2.
In Uwe handen beveel ik mijnen geest;
Gij hebt mij verlost, Heer, God van waarbeid,
i Ps. 30; C.
MIJN JEZUS, BARMHARTIGHEID!
(ICO dagen anaal).
ZOET HART VAN MARIA, WEES MIJN HEIL!
(3ö dagen aflaat).
ONZE VADER _ WEES GEGROET.
HIJ RUSTEIN VREDE. AMEN.
R. K. Beniafenisv*fe*n. G. S. van Bakcl, Hc«mstcJe.
Hendrikse: "Ik liet mij ook prikken, echter geen schip of een dame
op de borst tatoeëren. Ik koos Christus aan het kruis vooraf op een
papier uit mijn kerkboek ouergeteekend en dit moest op mijn arm
prijken als een herinnering aan de binnenlanden van Afrika. Heden
ten dage staat het nog op mijn rechterarm. In het eerst werd ik
163
wel uitgelachen, maar dat was maar van korten duur, want na mij
waren er nog drie die zich met het kruis teekenden" .
Volgens de overlevering kreeg iemand die het waagde in zijn "bierhuis"
te vloeken een berisping en bij herhaling een toegangsverbod
Johannes Hendrikse is op 74-jarige leeftijd 13 juli 1916 gestorven.
Het café werd gesloten bij gebrek aan opvolging door een zoon.
Zijn echtgenote, de Heemsteedse Anna Christina Greeve stierf in
1922. Het echtpaar had drie dochters. Eén van hen: Margaretha
Wilhelmina Hendrikse, geboren in 1877 te Haarlemmermeer en
overleden in 1956, was gehuwd met Cornells Verdonschot (ov. 1963),
de vader van de intussen ook overleden verzekeringsagent
C.J.Verdonschot uit de Camplaan.
De devote oud-zeeman en zijn vrouw zijn begraven op de R.K.
Begraafplaats "Valkenburg" te Heemstede. De graven zijn intussen
geruimd. Wat blijft is een zeer zeldzaam boekje met zijn herinneringen,
dat zich met uitzondering van de Archiefdienst voor Kennemerland in
geen enkele Nederlandse bibliotheek bevindt.
Hans Krol
DE VOHB, SCHOOLFOTO'S EN HET INTERNET
In het vorige nummer heeft u kunnen lezen dat de VOHB naast haar
eigen website gebruik maakt van de website van de Geschiedenisbank
Noord-Holland, omdat daar ruimere mogelijkheden zijn om beeldmateriaal
op te slaan. Langzamerhand zullen foto's, prenten en ander
beeldmateriaal dat de VOHB bezit, gedigitaliseerd worden en op de
VOHB pagina's van de Geschiedenisbank N-H. te bekijken zijn. Het
plan is om zo'n 4 keer per jaar een aantal afbeeldingen rond een
bepaald thema te laten zien. In mei gebeurde dit voor de eerste keer.
Het is goed om te constateren, dat er in de maanden mei en juni al
behoorlijk wat belangstelling was voor dit project. Veel mensen namen
de moeite de website te bekijken.
Het nieuwe thema is: Schoolfoto's. Op dit moment zijn ongeveer 30
klassenfoto's te zien, maar het is de bedoeling aanvullingen plaatsvinden.
U kunt deze foto's op twee manieren te vinden.
Via de VOHB website www.oudheemstedebennebroek.nl Op de
pagina Afbeeldingen vindt u een link naar de foto's op de Geschiedenisbank.
U kunt ook rechtstreeks naar deze foto's via: http://vohbextra.qeschiedenisbank-nh.nl
164
75 JAAR JACOBASCHOOL HEEMSTEDE
Geest De la Salie nog steeds aanwezig
Op de plaats waar in het begin van de 20e eeuw nog de villa
Lanckhorst van mevrouw Jacoba Preyde-Ruygrok lag, begonnen
de Broeders de la Salie eind 1929 met de bouw van een
schoolgebouw als dependance van de toenmalige Jozefschool
aan de Herenweg in Heemstede. In januari 1931 betrokken
150 leerlingen het nieuwe schoolgebouw aan de toen nog
landelijke Lanckhorstlaan in Heemstede.
75 jaar is een respectabele leeftijd, maar de oorsprong van de oprichters,
de Broeders de la Salie, gaat terug tot de 17e eeuw. De geestelijk
vader van de broeders, Jean-Baptiste de la Salie, werd geboren in
1651 in Reims. Hij stamde uit een adellijke magistratenfamilie. In
1678 ontving hij de priesterwijding. Als zielzorger kwam hij in aanraking
met het lager volksonderwijs. Mede op zijn initiatief werd in 1679
een school gesticht speciaal ten behoeve van dakloze jongens die
er gratis onderwijs ontvingen. In 1682 ontstond de Congregatie van
De nieuwe Jacobaschool anno 1931, aan de toen nog landelijke Lanckhorstlaan.
165
de Broeders der Christelijke Scholen.
De La Salle maakte het onderwijs toegankelijk voor het volkskind, de
kinderen van arbeiders en armen. Maar ook de kinderen uit gegoede
gezinnen kwamen naar zijn scholen; zo doorbrak hij de barrière die
arm en rijk scheidde. Tevens, om zoveel mogelijk kinderen te kunnen
bereiken, richtte hij het klassikaal onderricht in, tegenover het privéonderwijs
van de officiële schrijf meesters. Bij dit klassikaal onderricht
zorgde hij nochtans voor gedifferentieerd onderwijs. Hij werkte in een
zelfde klas met niveaugroepen, naargelang het bereikte peil van elke
leerling. Een even merkwaardige vernieuwing was dat de kinderen
leerden lezen in de moedertaal, niet in het Latijn zoals toen de
gewoonte was.
Verantwoordelijkheidszin
De la Salie legde de nadruk op de geloofsopvoeding en op de integrale
opvoeding van de kinderen. Er was een hele omkadering met gebeden,
overwegingen en vieringen, het gebruik van religieuze teksten bij
de leesoefeningen... Hij schiep een systeem om bij de leerlingen
verantwoordelijkheidszin te ontwikkelen door het toekennen van bijzondere
opdrachten, zoals beller, sleuteldrager, bezoeker van de afwezigen
enz. De La Salie zorgde in zijn scholen voor een gelijk onderwijsaanbod
met dezelfde programma's, zodat een leerling of leraar in de
loop van het jaar zonder problemen van school kon veranderen. Voor
de coördinatie en het pedagogische beleid van zijn scholen riep hij
regelmatig de 'voornaamste broeders' samen. Hij vormde lekenleerkrachten
voor de plattelandsscholen waar hij geen broedercommuniteit
kon oprichten. Hiermee legde hij de basis van het latere normaalonderwijs.
In 1719 overleed Jean-Baptiste, in 1900 werd hij heilig
verklaard en in 1950 uitgeroepen tot patroon van alle onderwijzers.
Na de dood van Jean-Baptiste richtten de broeders nieuwe scholen op
in Frankrijk. In de 19e eeuw stichtten ze scholen elders ter wereld:
basis- en secundair onderwijs, hoger- en volwassenenonderwijs en
universitaire vorming.
1929: Jacobaschool
In 1929 werd dus de Jacobaschool opgericht. In het begin was het een
jongensschool met uitsluitend broeders als leerkrachten. Pas in 1965
verschenen de eerste meisjes in de schoolbanken.
Tijdens de oorlogsjaren werd het gebouw door de Duitsers gevorderd,
die er een opleidingsinstituut voor het keurkorps voor de strijd in
166
Rusland vestigden. De leerlingen weken uit naar drie leegstaande
villa's aan de Dreef, het Richard Holplein en de Beethovenlaan. Toen
de school in 1942 aan de broeders werd teruggegeven was de gymzaalvloer
door de soldatenlaarzen vernield. In 1944 was de brandstof
zo schaars dat alleen werd lesgegeven als de zon scheen en de
temperatuur het toeliet.
Na de oorlog begon een bloeiperiode voor de Jacobaschool. De
verhoogde vloer vóór in de lokalen werd verwijderd, zodat er meer
banken geplaatst konden worden. Uit de overlevering blijkt dat er
jaren zijn geweest dat er 300 kinderen stonden ingeschreven, ofwel 50
leerlingen per klas. Het leerlingenaantal groeide zo sterk, dat er een
dependance in Huize Kennemeroord aan de Herenweg in gebruik
werd genomen.
Pastoor in de klas
In deze periode was het onderwijsconcept eenvoudig: klassikaal en
leerstofgericht. Niks zorg, onderwijs op maat, hoorbegaafdheid, dyslexie
of ADHD. Lekenleer-krachten waren in opkomst en vervingen geleidelijk
de broeders, die andere (voornamelijk missie-)taken kregen
Huize Lanckhorst, woonhuis uan Jacoba Preyde-Ruygrok, in de jaren
twintig. Thans staat hier de inmiddels gesloten ABN-Amro.
167
toegewezen. Toch hebben de Broeders de la Salie tot in de jaren
negentig hun invloed gehad. Broeder Paulus van Hoek is lange tijd de
voorzitter geweest van de Stichting Katholiek Onderwijs Heemstede.
En anno 2004 komt de pastoor van de Onze Lieve Vrouwe Hemelvaartkerk
aan het Valkenburgerplein tweemaal per maand in de klas.
Doel: het zichtbaar maken van de parochie in schoolverband en het
leveren van een bijdrage aan de kennismaking met de verhalen van de
Heilige Schrift en met de wereld van de katholieke cultuur.
Eerste kleuters
Met de komst van meisjes en vrouwelijke leerkrachten in de jaren
zestig veranderde er veel. En de betrokkenheid en deelname van
ouders bij en aan het schoolleven resulteerde in de oprichting van een
oudervereniging.
In 1977 verschenen de eerste kleuters binnen het gebouw. Eerst was
de kleuterklas formeel een dependance van de Antoniusschool. Een
zelfstandige kleuterschool werd het pas toen ze in de plaats kwam van
de in 1981 opgeheven 'Glippertjeshof'. In 1979 werd peuterklas 'Het
Jacobijntje' opgericht, geleid door Maria van Houten. Opvang van
kinderen van 2 tot 12 jaar: de Jacobaschool als 'brede school' in
wording.
In 1983 werd door een nachtelijke brand een gedeelte van de school
in de as gelegd. Daarbij ging ook het archief grotendeels verloren. De
waterschade bleek uiteindelijk de ergste boosdoener. De school vond
gastvrij onderdak in de Valkenburgschool terwijl het schoolgebouw
werd hersteld en gerenoveerd. Binnen een half jaar kon de school
weer betrokken worden.
Nieuwe groei
In 1989 vierde de school haar zestigjarig bestaan: een daverend feest
met reünie, het eerste schoolkamp, het schooltoneel en een fancyfair.
In 1994 werd het 65-jarig jubileum van de school gevierd. Het
Jacobijntje werd uitgebreid en op de speelplaats bouwde een groep
enthousiaste en handige ouders bouwde een nieuw peuterpaviljoen (in
juni 2003 vervangen door een modern onderkomen). Tevens werd er
naschoolse opvang gerealiseerd. Dit alles resulteerde in een flinke
groei van de school met het gevolg dat het schoolgebouw te klein
werd. Er moest een keuze gemaakt worden: inwoning in andere
scholen of de grote zolder ver-bouwen. De laatste optie werd gekozen
en met man en macht en vele sponsors werd in maart 1997 gestart
168
met de bouw van twee lokalen. Op 29 september 1997 verrichtte
Broeder Paulus van Hoek, de oud-voorzitter van het bestuur, de
officiële opening van het 'Onderdak'. Een prachtige ruimte met twee
lokalen en twee werkruimtes. De school beschikte nu over voldoende
lokalen, waar alle kinderen verantwoord les zouden kunnen krijgen. Er
was weer een mijlpaal bereikt.
In juni 2004 heeft de Jacobaschool het 75-jarig jubileum gevierd,
wederom met een spetterend feest, toneel, museumbezoek, een gezamenlijke
schoolreis, lessen door ouders en - typisch Jacoba - een 'doe
iets voor een ander-ochtend'.
Jaap Verschoor
(Bronnen: Schoolgids Jacobaschool en Verder kijken dan je feestneus
lang is, verschenen ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van
de school)
Een schoolklas in de jaren dertig, met broeders als leerkrachten.
169
HONDERD JAAR WILLINKSCHOOL
Het was een geslaagd feest de viering van het 100-jarig bestaan van de
Willinkschool in Bennebroek. De festiviteiten waren in de eerste week
van juni. Om te beginnen feest met de kinderen op school , een
vossenjacht door het dorp en een pannenkoekenfestijn. Zaterdag 5
juni was er in en om de school een zeer druk bezochte reünie van oudleerlingen,
oud-leerkrachten en oud-bestuursleden. Alles zeer geslaagd.
In de hal van het gemeentehuis was gedurende een aantal dagen een
tentoonstelling van oude foto's en schoolattributen uit het verleden te
bezichtigen. Ook daarvoor was veel belangstelling.
In 100 jaar kan er veel gebeuren. Dat is zeker ook het geval geweest
in en rond de Willinkschool. Ten eerste de geweldige groei van de
school ; van één lokaal (voor 48 leerlingen) met speellokaal annex
klompenhok (voor 48 paar klompen) tot een school met 11 lokalen ,
een aula en bijbehorende ruimten.
De eerste 25 jaar viel de groei van het aantal leerlingen wat tegen. Tot
1929 heeft het ene oorspronkelijke leslokaal de leerlingen kunnen
(moeten) opvangen. Het bestuur probeerde eerder wel enkele malen
de naast gelegen andere ruimte als leslokaal te laten inrichten Dat
werd echter door Ambachtsvrouwe Mevrouw Willink niet toegestaan.
Zij had in 1904 de kosten van de bouw en de inrichting geheel voor
haar rekening genomen en was eigenaar van de school gebleven,
waardoor dus voor elke verandering of uitbreiding haar goedkeuring
moest worden verkregen. Pas na het overlijden van Mevrouw Willink
in 1927, toen de eigendom van de school door vererving op haar
jongste dochter Arnoldine Leonie was over gegaan, verliep dit wat
soepeler. Arnoldine, die "freule'genoemd werd, droeg de eigendom
van de school in 1930 over aan de schoolvereniging (acte van
schenking d.d. 23 december 1930). Daarna kon het schoolbestuur
aan uitbreiding van de school gaan werken.
170
De bouw van de school( met
bovenwoning voor het
hoofd van de school) in
1904 is niet van een "leien
dakje"gegaan. Architect Ir.
J.A.G. van der Steur heeft
nogal wat moeite gehad om
bij de districtsschoolopziener
goedkeuring te verkrijgen
op het door hem naar
de ideeën van Mevrouw
Willink gemaakte ontwerp.
J
.LINK SfCW
I
A MB À CH1 3 V H OU W E
iE MN f '1
MÊÊM -.••- -
Pas in januari 1904 werd overeenstemming bereikt. De bouw van de
school kon toen beginnen. Door het oponthoud kwam de school niet
tijdig, te weten op 1 mei 1904, het begin van het nieuwe schooljaar,
gereed. Pas begin juni kon de school officieel in gebruik worden
genomen.
Tijdens de bouw kwam helaas één van de bouwvakkers door de val van
een steiger om het leven. Het is opvallend, dat aan dit tragische
ongeval in de pers weinig aandacht is geschonken. Bij het bereiken
van het hoogste punt van het gebouw werd niet het gebruikelijke
M
ïhoól I, Bennsbroek.
\ ••
171
pannenbier gedronken. Mevrouw Willink vond deze gewoonte blijkbaar
niet zo passend. In de plaats daarvan bood zij alle bij de bouw
betrokkenen een lunch aan.
Eerste steenlegging vond niet plaats. Wel werd een gedenksteen naast
de vroegere ingang aan de straatzijde ingemetseld. Daarop is de naam
van de school en de naam van de stichter, Mevrouw J.G.M. Willinkgeb.
Willink, gebeiteld. Boven de grote raampartij aan de voorzijde
lezen we "School met den Bijbel, Anno domini 1904".Later zijn nog
twee gedenkstenen in de school ingemetseld. Ten eerste een steen
met de tekst: Deze School met den Bijbel is geschonken door de
Ambachtsvrouwe van Bennebroek A.L. Willink, 23 december 1930
en uitgebreid Mei 1935."Helaas is deze steen bij latere verbouwing
verloren gegaan. Wel in tact gebleven is een gedenksteen in het oude
gedeelte van de school met de tekst: "Uit liefde voor het Chr. Onderwijs
is deze school gesticht door Mevr. J.G.M. Willink geb. Willink
Ambachtsvrouwe van Bennebroek 1 juni 1904".
De voortschrijdende ontwikkeling van de wettelijke regels in de richting
van gelijkschakeling van bijzonder onderwijs met openbaar onderwijs
hielp een handje bij het verkrijgen van toestemming tot uitbreiding
van de school en bij de financiering daarvan. In 1929 kon het bijlokaal
(speellokaal enz.) na enige verbouwing als leslokaal in gebruik genomen
worden. In 1935 kwamen er twee leslokalen bij . Een plan voor
de bouw daarvan was al in 1931 ontwikkeld; zelfs drie lokalen wilde
men erbij bouwen. In dit plan was ook een gymlokaal voorzien. Helaas
was dit plan in de ogen van gemeentebestuur en onderwijsinspectie
wat te veel van het goede. Harde onderhandelingen resulteerden
tenslotte in twee extra leslokalen, maar geen gymlokaal. De volgende
uitbreiding kwam pas na de tweede wereldoorlog. Door de komst van
het Psychiatrisch ziekenhuis Vogelenzang en door bouw van nieuwe
woonwijken (Bloemwijk en Meerwijk).groeide het aantal leerlingen
verder. Het zou toch nog tot 1968 duren voordat een uitbreiding met
drie lokalen gereed kwam. Een aantal leerlingen waarvoor tijdelijk
elders onderdak was gevonden kon weer naar de school terug keren.
In de jaren daarna is de uitbreiding en de verbouwing voortgezet.; in
1974 kwam de derde fase gereed; twee lokalen met bijruimten werden
toen toegevoegd. De uitbreidingen waren niet alleen nodig wegens
toename van het aantal leerlingen; ook omdat steeds moest worden
voldaan aan nieuwe overheidseisen ten aanzien van bouw en inrichting
van scholen. Een zeer belangrijke wetswijziging was de samenvoeging
van lager en kleuteronderwijs tot het zogenoemde basisonderwijs. De
172
in 1959 achter de school gebouwde Dr. Gunning kleuterschool met
drie lokalen is thans in gebruik voor het basisonderwijs op de Willinkschool.
De school bestaat nu dus uit twee dicht bij elkaar gelegen
gebouwen, beide grenzend aan één grote speelplaats.
Bij de oprichting van de school was door Mevrouw Willink bepaald, dat
de school een Gereformeerd karakter zou dragen. De Gereformeerde
kerk (aanvankelijk die van Hillegom) zou toezicht op de gang van
zaken op de school moeten houden. Dit was één van de redenen dat
nogal wat Hervormde ouders hun kinderen niet naar de Willinkschool
lieten gaan. De Hervormde kerk van Bennebroek had zich in 1904 wel
achter het plan tot oprichting van de school opgesteld, maar gaf er bij
aan, dat nimmer partij tegen de Hervormde kerk zou mogen worden
gekozen. Deze situatie zette zich officieel voort tot kort na de tweede
wereldoorlog. Inmiddels deed het schoolbestuur steeds pogingen om
dit "Gereformeerde stempel" kwijt te raken. Men wilde, dat de school
er zou zijn voor in elk geval het gehele protestantse deel van Bennebroek
e.o. Men sloot zich aan bij de Vereniging voor Christelijk
Nationaal schoolonderwijs en bij de samenvoeging van kleuter en lager
onderwijs veranderde men de naam van de schoolvereniging in Protestants
Christelijk onderwijs voor Bennebroek en omstreken.
173
Vergelijken we het schoolgebouw van nu met het gebouw van 100 jaar
geleden., dan zien we, dat de originele ingang aan de voorzijde helaas
dicht gemaakt is. De hoofdingang is nu aan de zuidzijde op de
speelplaats De schoonheid van de oude voorgevel zou er aan winnen
indien er langs de ramen op de eerste etage weer luiken zouden
worden gehangen.
Bij de discussies over de verbouwingen in het verleden is er ooit sprake
van geweest het schoolgebouw te slopen en een nieuwe school te
bouwen in de aangrenzende wijk Bloemhof. Gelukkig is dit niet doorgegaan;
de creatie van de zeer bekende architect Van der Steur bleef
daardoor behouden.
DE TIENDEN TE HEEMSTEDE
Deel 2
Maarten Verkaik
De pachters van de tienden
Zoals ik in het eerste deel van mijn artikel al aangaf, dateren de oudste
pachtgegevens uit de jaren vijftig van de zestiende eeuw. In totaal
worden er in de bewaard gebleven pachtcontracten dertien verschillende
pachters genoemd (zie tabel 1). Wat was de sociale status van
deze pachters? Behoorden zij tot de lokale elite, oftewel behoorden zij
tot dezelfde families die in Heemstede ondermeer de schepenen
leverden, of waren zij afkomstig uit alle lagen van de samenleving? De
term 'elite' is natuurlijk maar relatief. Iemand die in Heemstede tot de
elite behoorde, en bijvoorbeeld regelmatig werd uitgekozen om het
schepenambt te vervullen, zal in een stad als Haarlem over het
algemeen een lagere sociale positie hebben ingenomen (en waarschijnlijk
niet voor belangrijke ambten zijn geselecteerd). De lokale
omstandigheden bepaalden namelijk in grote mate de aard, omvang,
samenstelling, positie en functioneren van een elite. 1
174
Naam Tiendblok Jaar Facht Totaal Jaarlijks
som bedrag gemiddelde
Fieter Janszn. Haas Kleine Ueesttiende 1555 88 5D3 55
Houttiende 1556 44
Grote Geesttiende 1557 110
Kleine Geesttiende 1558 82
Grote Geesttiende 1559 85
Kleine Geesttiende 1559 100
Michiel Doeszn. Kleine Geesttiende 1556 85 291 97
Kleine Geesttiende 1557 131
Grote Geesttiende 1558 75
Jan Dirkszn. Voech Kleine Geesttiende 1553 105 176 88
Grote Geesttiende 1556 71
Dirk Jacobszn. Grote Geesttiende 1553 93 93 93
Cornelis Liklaaszn. Grote Geesttiende 1555 73 73 73
Maarten Liklaaszn. Veentiende 1555 36 60 30
Veentiende 1556 24
Pieter Jeroenszn. Veentiende 1553 18 56 28
Houttiende 1557 38
Jacob Thaamszn. Houttiende 1555 47 47 47
Pieter Albrechtszn. Houttiende 1558 15 41 20,5
Houttiende 1559 26
Cornelis Corneliszn Veentiende 1557 30 30 30
Simon Corneliszn. Veentiende 1558 24 24 24
Jan Doeszn. Veentiende 1559 23 23 23
Hendrik Willemszn. Houttiende 1553 18 18 18
Tabel 1. De pachters van de tienden te Heemstede in de jaren 1553-1559
(de bedragen zijn gesteld in Karolusguldens van 40 groten Vlaams).
Over het algemeen worden er drie soorten elites onderscheiden: de
politiek-bestuurlijke elite, de financieel-economische elite en de sociaal-culturele
elite. Ik zal nu gaan bekijken in hoeverre de pachters
van de Heemsteedse tienden deel uit maakten van één of meer van
deze elitegroepen.
Hoe groter het aantal elitegroepen waartoe de pachters behoorden,
hoe belangrijker hun positie binnen de Heemsteedse dorpsgemeenschap
zal zijn geweest.
175
De politiek-bestuurlijke elite
De schout en schepenen behoorden tot de politiek-bestuurlijke elite.
Samen hielden zij zich bezig met het dagelijks bestuur en spraken zij
recht (binnen de politiek-bestuurlijke hiërarchie stond de schout natuurlijk
wel boven de schepenen). In een ambachtsheerlijkheid als
Heemstede trad de schout op als vertegenwoordiger van de ambachtsheer
- door wie hij ook werd aangesteld -, terwijl de schepenen de
dorpsgemeenschap vertegenwoordigden. 2 De inwoners van Heemstede
waren niet geheel vrij in de keuze van de schepenen. Het was
namelijk de ambachtsheer die uiteindelijk besliste wie er schepen
mocht worden: de dorpsgemeenschap stelde ieder jaar een lijst samen
met daarop veertien namen van potentiële schepenen, waarna de
ambachtsheer uit deze lijst zeven personen koos die vervolgens tot
schepen werden beëdigd. In tegenstelling tot de schout, die over het
algemeen voor langere tijd zijn ambt uitoefende, bleven de schepenen
slechts één jaar in functie. Het was echter wel mogelijk om meerdere
malen het schepenambt te vervullen.
In principe kan de rentmeester van de ambachtsheer eveneens tot de
politiek-bestuurlijke elite van Heemstede worden gerekend. Hij hield
zich weliswaar niet bezig met het dagelijks bestuur of de rechtspraak,
maar als organisator en coördinator van de financiële exploitatie van
de heerlijkheid speelde de rentmeester toch een belangrijke rol.
De Grote of Sint-Bauokerk te Haarlem. Ca. 1690. AuK
176
nmtmmju* ****
Daarnaast onderhield hij bij afwezigheid van de ambachtsheer de
contacten met de lokale bevolking. De rentmeester trad dus net als de
schout op als vertegenwoordiger van de ambachtsheer. Wanneer
echter mocht blijken dat de rentmeesters van de heren en vrouwen van
Heemstede in de zestiende eeuw buiten Heemstede resideerden, is het
beter om hen niet tot de politiek-bestuurlijke elite van Heemstede te
rekenen. De rentmeesters speelden in dat geval wel een belangrijke rol
binnen de dorpsgemeenschap, maar omdat zij elders woonden maakten
zij geen deel uit van de lokale Heemsteedse bevolking. 3 De
ambachtsheer was overigens volkomen vrij in zijn keuze van de schout
en de rentmeester (hij hoefde daarbij geen rekening te houden met de
wensen van de dorpsgemeenschap).
Van de dertien pachters zijn er vijf met zekerheid schepen geweest.
Het betreft Pieter Janszn. Haas (in 1560, 1574, 1575, 1576 en
1577), Michiel Doeszn. (in 1553 en 1558), Jan Dirkszn. Voech (in
1557, 1559 en 1560), Cornelis Liklaaszn. (in 1557) en Jacob Thaamszn.
(in 1556 en 1562). Pieter Janszn. Haas was in 1576 zelfs 'overste
schepen', oftewel de belangrijkste onder de schepenen. Dit was een
prestigieuze functie, want bij afwezigheid van de schout trad de 'overste
schepen' op als zijn plaatsvervanger. Helaas wordt het onderzoek
bemoeilijkt door een gebrek aan bronnen. Zo zijn er uit de jaren vijftig
van de zestiende eeuw bijvoorbeeld geen benoemingslijsten van schepenen
bewaard gebleven, terwijl er pas vanaf het midden van de jaren
zeventig van de zestiende eeuw af en toe werd bijgehouden welke
schepenen tijdens de behandeling van rechtszaken aanwezig waren.
Het is dan ook mogelijk dat van de overige pachters er eveneens nog
enkele schepen zijn geweest. In ieder geval is het veelzeggend dat van
de vijf grootste investeerders in de Heemsteedse tienden er minimaal
vier het schepenambt hebben vervuld.
Op een iets lager niveau stonden ambten en functies als bode, klerk,
kapelmeester, duinmeier, belastinginner (waaronder ook de pachters
van de tienden) en gedeputeerde. Over deze ambten en functies is over
het algemeen nog minder bekend dan over de schout en schepenen.
Slechts sporadisch is in de bronnen wat aanvullende informatie te
vinden. Zo behoorde Michiel Doeszn. in 1558 samen met Frans
Floriszn., Cornelis Dirkszn. Pater, Willem Janszn. en Gerrit Gerritszn.
Bakker tot de gedeputeerden uit Heemstede die 'bij eede ende beste
wetenschap' verslag moesten doen van de heffing van de tiende
penning die in 1557 plaats had gevonden. Dit was een éénmalige
heffing van tien procent op inkomsten uit onroerend goed en renten
177
die niet moet worden verward met de beruchte tiende penning die Alva
in 1569 wilde invoeren, waarbij tijdens iedere verkoop van roerend
goed tien procent van de verkoopsprijs moest worden afgestaan. 4
Kapelmeesters behartigden de belangen van de Heemsteedse kapel. 5
De benoeming van de kapelmeesters geschiedde op dezelfde manier -
en op hetzelfde moment - als de benoeming van de schepenen. Ieder
jaar koos de ambachtsheer van Heemstede namelijk twee kapelmeesters
uit een lijst met vier namen die door de dorpsgemeenschap was
opgesteld. Net als de schepenen bleven de kapelmeesters slechts één
jaar in functie (men kon echter wel meerdere malen tot kapelmeester
worden benoemd). Ik ben in de zestiende-eeuwse bronnen nog geen
namen van kapelmeesters tegengekomen, maar het lijkt mij zeer
waarschijnlijk dat zij voor het grootste deel behoorden tot dezelfde
families die in Heemstede ook de schepenen leverden.
Voor zover ik na kon gaan mocht alleen de schout van Heemstede
meerdere ambten tegelijk bekleden. In het eerste deel van mijn artikel
wees ik er al op dat de schout in de zeventiende eeuw ook optrad als
rentmeester. Daarnaast nam de schout van Heemstede in 1568 het
bode- en klerkambt waar. 6
De financieel-economische elite
Het kohier van de tiende penning uit 1557
Belastingkohieren vormen over het algemeen een redelijke bron om
inzicht te krijgen in de financieel-economische elite van een bepaalde
plaats (ze geven een aardig beeld van relatieve welstand van de
inwoners). 7 Een voorbeeld van zo'n belastingkohier is het kohier van
de tiende penning die in 1557 in Heemstede werd geheven. In dit
belastingkohier wordt onderscheid gemaakt tussen gebruikers en eigenaars.
Formeel hoefde een gebruiker slechts een kwart van de verschuldigde
tiende penning te betalen, maar in de praktijk werd vaak
het hele bedrag bij hem geïnd. Vervolgens kon de gebruiker zijn
aandeel korten op de huur of pacht. Wanneer de huur of pacht al was
betaald, diende de eigenaar driekwart van het tiende deel aan de
gebruiker terug te betalen. 8 De meeste inwoners van Heemstede
waren gebruiker en geen eigenaar. Het is daarom lastig om op basis
van de gegevens uit het kohier van de tiende penning exacte uitspraken
te doen over het eigen vermogen van de belastingbetalers. De
waarde van een stuk land of huis kan bijvoorbeeld alleen tot het eigen
vermogen van een belastingbetaler worden gerekend wanneer deze
ook daadwerkelijk eigenaar is van dat onroerend goed. Daarnaast is
178
Kaart van Kerk, Schoutenhuis en omgeving uit 1627.
het mogelijk dat sommige personen land bezaten dat buiten de heerlijkheid
Heemstede gelegen was (en daardoor niet in het kohier van de
tiende penning van Heemstede wordt vermeld). Desondanks kan op
basis van de bedragen die moesten worden betaald een ruw onderscheid
worden gemaakt tussen de verschillende vermogensgroepen in
Heemstede. De bedragen die de gebruikers betaalden bedroegen
namelijk een tiende deel van de jaarlijkse pachtsom van de grond en
een tiende deel van de jaarlijkse huurprijs van een huis. 9 Gebruikers die
weinig land pachtten (en dus weinig belasting betaalden) zullen in veel
gevallen minder vermogend zijn geweest dan gebruikers die veel land
pachtten.
In tabel 2 geef ik een overzicht van de bedragen die door de Heemsteedse
gebruikers tijdens de tiende penning uit 1557 op tafel moesten
worden gelegd. Het gaat daarbij - zoals gezegd - om een tiende deel van
de jaarlijkse pachtsom van de grond en een tiende deel van de jaarlijkse
179
huurprijs van een huis. In de tabel heb ik tevens de gegevens verwerkt van
de enkele Heemstedenaar die als eigenaar wordt vermeld, maar die
tegelijk ook gebruiker van het betrokken huis of stuk land was. Bij hen
werd eveneens een jaarlijkse huurprijs of pachtsom vermeld op basis
waarvan de tiende penning werd geheven, maar het zal duidelijk zijn dat
deze gebruikers (als eigenaar van het huis of de grond) in werkelijkheid
geen huur of pacht hoefden te betalen. Er staan in het kohier van de
tiende penning in totaal 137 gebruikers genoteerd. Eenderde van alle
gebruikers woonde niet in Heemstede (het gaat om 46 personen). Zo is
er bijvoorbeeld sprake van Adriaan Gerritszn. van Haarlem, Dirk Klaaszn.
van Schalkwijk, Gerrit Jacobszn. van Hillegom en Jan Teuniszn. van
Overveen. 10 Waarschijnlijk slaan de aanduidingen 'van Haarlem', 'van
Schalkwijk', 'van Hillegom' en 'van Overveen' op de woonplaats van de
betrokken persoon. Het is daarnaast ook mogelijk dat in sommige
gevallen de plaats van herkomst werd bedoeld. Iemand die vanuit Hillegom
naar Heemstede was verhuisd, zou om die reden bijvoorbeeld de
aanduiding 'van Hillegom' gekregen kunnen hebben. Ik heb echter nog
geen personen gevonden waarbij dat ook daadwerkelijk het geval was.
Daarom ga ik er vooralsnog van uit dat in het kohier van de tiende
penning met 'van Haarlem', 'van Schalkwijk', 'van Hillegom' en 'van
Overveen' de woonplaats werd bedoeld (ik heb mij in tabel 2 dan ook
alleen gericht op de 91 gebruikers waarvan wel bekend is dat zij in
Heemstede woonden).
Bedrag Aantal gebruikers Percentage
0-2,4 19 20,8
2,5 - 4,9 12 13,2
5- 7,4 14 15,4
7,5-9,9 12 13,2
10- 12,4 14 15,4
12,5- 14,9 6 6,6
15- 17,4 5 5,5
17,5- 19,9 4 4,4
20 of meer 5 5,5
Totaal 91 100
Tabel 2. De bedragen die de Heemsteedse gebruikers betaalden tijdens
de tiende penning uit 1557 (in Karolusguldens uan 40 groten Vlaams).
Uit tabel 2 blijkt dat ruim 49 procent van alle gebruikers een bedrag
180
Naam
betaalde dat beneden de 7,5 Karolusgulden gelegen was (bijna de helft
van deze personen betaalde zelfs minder dan 2,5 Karolusgulden). De
gebruikers, die tijdens de tiende penning 7,5 Karolusgulden betaalden,
moesten jaarlijks 75 Karolusgulden aan pacht of huur opbrengen. Een
bedrag van 75 Karolusgulden komt overeen met 124,5 daglonen van
een meestermetselaar, één van de best betaalde arbeiders uit de
zestiende eeuw. 11 Hoewel er nog veel onderzoek nodig is naar het
gemiddelde aantal werkdagen per jaar, lijken de eerste resultaten voor
de tweede helft van de zestiende eeuw te wijzen op een gemiddelde
van minder dan 300 werkdagen. Zelfs wanneer hij al zijn loon opzij
zou zetten, moest een meestermetselaar nog bijna een half jaar werken
om een bedrag van 75 Karolusgulden bij elkaar te sparen. In de
praktijk deed hij er echter langer over, aangezien een deel van zijn
loon natuurlijk opging aan zaken als eten, drinken en onderdak.
Ongeveer 35 procent van de gebruikers betaalde een bedrag dat lag
tussen de 7,5 en 15 Karolusgulden. Deze groep kan worden beschouwd
als de middenklasse van de Heemsteedse dorpsgemeenschap.
12 Ruim vijftien procent van de gebruikers betaalde een bedrag
van 15 Karolusgulden of meer (wat neerkomt op een jaarlijkse huurprijs
of pachtsom van minimaal 150 Karolusgulden, oftewel minimaal
249 daglonen van een meestermetselaar). Zij vormden de financieeleconomische
elite van Heemstede. Binnen deze financieel-economische
elite was de groep werkelijk rijke personen maar klein. Nog geen
6 procent van alle gebruikers betaalde namelijk een bedrag van 20
Karolusgulden of meer.
Huizen en land
Pacht- Totaal
som/
huurprijs
Tiende
penning
Jan Dirkszn. Voech eigenaar van een huis met circa 7 hont land 20 306 30,6
gebruiker van ca. 3 hont land 6
gebruiker van ca. 4,5 maden land 23
gebruiker van ca. 5 morgen land 54
gebruiker van ca. 5 morgen land 55
gebruiker van ca. 7 morgen land 44
gebruiker van ca. 7,5 morgen land 112
Pieter Janszn.Haas eigenaar van een huis met ca. 5 morgen land 23 193 19,3
gebruiker van een huis met ca. 8 hont land 33
gebruiker van ca. 7 hont land 18
181
gebruiker van ca. 8 hont land
gebruiker van ca. 10 hont land
gebruiker van ca. 6 morgen land
Pieter Jeroenszn. gebruiker van een huis met ca. 10 morgen land 74 133 13,3
gebruiker van ca. 8 hont land 6
gebruiker van ca. 4,5 morgen land 53
Cornelis Corneliszn. gebruiker van een huis met ca. 11 morgen land 80 130 13
gebruiker van ca. 7 morgen land 50
Michiel Doeszn. gebruiker van een huis met ca. 24 morgen land 88 124 12,4
gebruiker van ca. 3,5 morgen land 36
Cornelis Liklaaszn. gebruiker van een huis met ca. 6 morgen land 80 109 10,9
eigenaar en gebruiker van ca. 10 hont land 12
gebruiker van ca. 2 morgen land
gebruiker van de visserij van de
16
Leidse vroonmeesters 1
Jacob Thaamszn. eigenaar van een huis met ca. 10 morgen land
gebruiker van ca. 10 hont land
gebruiker van ca. 6 morgen licht land
Dirk Jacobszn. eigenaar van een klein huisje
gebruiker van een huis met ca. 6,5 morgen land
gebruiker van een huis
11
18
90
36
21
15
72 7,2
_a
60
8
68 6,8
Maarten Liklaaszn. eigenaar van een huis met ca. 3 hont land 10 10 1
Tabel 3. De pachters van de Heemsteedse tienden die worden vermeld in het kohier
van de tiende penning uit 1557 (de bedragen zijn gesteld in Karolusguldens van 40
groten Vlaams).
Van de dertien pachters betaalden er slechts twee een bedrag van
meer dan 15 Karolusgulden (zie tabel 3). Het gaat om Jan Dirkszn.
Voech en Pieter Janszn. Haas. Beide personen kunnen dan ook
worden gerekend tot de financieel-economische elite van Heemstede.
Jan Dirkszn. Voech betaalde zelfs meer dan 30 Karolusgulden. Jan
Dirkszn. Voech en Pieter Janszn. Haas behoorden tevens tot de
grootste investeerders in de Heemsteedse tienden. Vier pachters betaalden
een bedrag tussen de 7,5 en 15 Karolusgulden. Het betreft
Pieter Jeroenszn., Cornelis Corneliszn., Michiel Doeszn. en Cornelis
Liklaaszn. Zij maakten deel uit van de middenklasse van de Heemsteedse
dorpsgemeenschap (de eerste drie personen kwamen zelfs al
182
aardig in de buurt van de grens van 15 Karolusgulden die ik heb
gesteld voor de financieel-economische elite). Jacob Thaamszn. en
Dirk Jacobszn. zijn grensgevallen. Dirk Jacobszn. betaalde tijdens de
tiende penning 6,8 Karolusgulden, maar hij was ook nog eigenaar van
een huisje met een jaarlijkse huurprijs van 5 Karolusgulden. Jacob
Thaamszn. zat met zijn 7,2 Karolusgulden dicht tegen de grens van
7,5 Karolusgulden voor de middenklasse. Wanneer daarnaast ook
wordt gekeken naar de investeringen in de Heemsteedse tienden, dan
kan vooral Dirk Jacobszn. - maar waarschijnlijk ook Jacob Thaamszn.
- gewoon tot de middenklasse van Heemstede worden gerekend.
Maarten Liklaaszn. is moeilijker te plaatsen. Hij betaalde tijdens de
tiende penning slechts 1 Karolusgulden en op basis daarvan zou de
conclusie moeten zijn dat hij niet tot de middenklasse behoorde. Toch
investeerde Maarten Liklaaszn. als pachter bijna net zoveel in de
Heemsteedse tienden als Cornelis Liklaaszn. en Pieter Jeroenszn. (die
allebei duidelijk deel uitmaakten van de Heemsteedse middenklasse).
Mogelijk kan Maarten Liklaaszn. eveneens tot de middenklasse van
Heemstede worden gerekend. Ik heb op dit moment echter nog te
weinig gegevens om hem definitief in een bepaalde vermogensgroep
te plaatsen.
Vier pachters worden niet vermeld in het kohier van de tiende penning
uit 1557. Eén van hen was Hendrik Willemszn., die in 1553 de
Houttiende pachtte. Waarschijnlijk was hij in 1557 al overleden. Er
wordt in het kohier van de tiende penning wel een Willem Hendrikszn.
genoemd. Dit was een zoon van de pachter Hendrik Willemszn.
Tijdens de tiende penning betaalde Willem Hendrikszn. 11,5 Karolusgulden.
Hij behoorde dus tot de middenklasse (en waarschijnlijk gold
dat eveneens voor zijn vader). De andere ontbrekende pachters zijn
Pieter Albrechtszn., Simon Corneliszn. en Jan Doeszn. Misschien
waren zij in 1557 nog niet economisch zelfstandig (en betaalden zij
nog geen huur of pacht op basis waarvan de tiende penning kon
worden geheven). Het is ook mogelijk dat zij pas na 1557 in Heemstede
zijn komen wonen. Pieter Albrechtszn. werd in 1556 en 1557
echter genoemd als borg tijdens het verpachten van de tienden. Hij
was toen dus in ieder geval in staat om op financieel gebied zelfstandig
op te treden. Waarschijnlijk woonde hij ook al in Heemstede aangezien
het gebruikelijk was dat personen die als borg optraden uit
Heemstede afkomstig waren (zo dienden pachters van de Heemsteedse
tienden die buiten de heerlijkheid woonden in de zeventiende eeuw
bijvoorbeeld te zorgen voor borgen die wel in Heemstede woonachtig
183
waren). 13 Misschien dat toekomstig onderzoek kan achterhalen waarom
Pieter Albrechtszn. niet in het kohier van de tiende penning uit
1557 wordt vermeld
De (gedeeltelijk verwoeste) kapel.
.HWi
De tijnspenning
Om na te gaan of bepaalde personen in de jaren vijftig van de
zestiende eeuw land bezaten in Heemstede kan ook gebruik worden
gemaakt van de tijnspenninglijsten in de stadsrekeningen van Haarlem.
De tijnspenning was een heffing op grond binnen de parochie van
Haarlem, waartoe in deze tijd ondermeer ook Heemstede behoorde.
Ieder jaar moesten alle personen die land bezaten binnen de genoemde
parochie zich op 1 januari verzamelen in de Sint Bavo te Haarlem
(de parochiekerk), alwaar zij aan de secretaris van de stad voor ieder
stuk grond dat zij in eigendom hadden l A groot Vlaams dienden te
betalen. 1414 Zie bijvoorbeeld de lijst van de tijnspening uit 1555:
'Thijnspenninck vanden landen gelegen binnen de prochie van Haerlem
die nyet vrij gecoft en zijn, dairvan men geeft een vierendeel van
eenen grooten Vlaems van elcken eygendom, gegadert opten nyeuwen
jaersdach anno XVc vier ende vijftich naeden scrijven der voors.
stede [= 1 januari 1555], bij mij Gheryt Jansz., clerck der voors. stede
'; bron: AvK, SH, inv. nr. 438 (achterin, ongefolieerd).
184
f
Een belangrijke tekortkoming van deze lijsten is dat nergens wordt
vermeld hoe groot de betrokken stukken grond precies waren. Zo op
het eerste gezicht lijkt het erop dat de lijsten van de tijnspenning uit de
jaren vijftig van de zestiende eeuw goed gebruikt kunnen worden als
vergelijkingsmateriaal voor het kohier van de tiende penning uit 1557.
De personen, die in het kohier van de tiende penning als eigenaar van
een stuk land worden genoemd, zouden namelijk ook in de lijsten van
de tijnspenning vermeld moeten worden omdat zij land in Heemstede
bezaten. Toch blijkt dit bij nadere beschouwing niet het geval te zijn.
Dat houdt verband met het feit dat mensen die deze belasting niet
meer wensten te betalen de tijnspenning konden afkopen. De hoogte
van de afkoopsom is mij niet bekend. Van de pachters van de Heemsteedse
tienden die eigenaar waren van land in Heemstede (zie tabel 3)
worden alleen Jan Dirkszn. Voech, Cornelis Liklaaszn. en Maarten
Liklaaszn. regelmatig vermeld. Pieter Janszn. Haas en Jacob Thaamszn.
hadden de tijnspenning blijkbaar afgekocht. Het is niet altijd
duidelijk welke motieven een rol speelden bij het wel of niet afkopen
van de tijnspenning. Zo bleef Jan Dirkszn. Voech de tijnspenning in de
jaren vijftig van de zestiende eeuw gewoon trouw betalen, terwijl hij
van alle pachters (gezien het bedrag waarvoor hij werd aangeslagen in
het kohier van de tiende penning) vermoedelijk één van de welvarendste
was en deze belasting zodoende makkelijk had kunnen afkopen.
Het is dus niet zo dat iedereen die over voldoende financiële reserves
beschikte automatisch de tijnspenning afkocht. Het bedrag van l A
groot was makkelijk op te brengen. Misschien dat het afkopen vooral
gebeurde uit gemakszucht: je bespaarde jezelf dan de moeite om ieder
jaar op 1 januari vanuit Heemstede naar Haarlem te gaan om de
tijnspenning aan de secretaris te betalen.
wordt vervolgd
Maarten van Bourgondiën
185
Bijlage.
Voorlopige lijst van de schout en schepenen van Heemstede
in de jaren vijftig van de zestiende eeuw
Het onderstaande overzicht is vooral gebaseerd op de schepenrollen
van Heemstede uit het Rijksarchief te Haarlem. De lijst is verre van
compleet, maar misschien dat verder onderzoek nog nieuwe namen
aan het licht kan brengen. Tussen [ ] heb ik de vermoedelijke achternaam
van de desbetreffende persoon vermeld.
1553:
Lambert Jacobszn., Michiel Doeszn.
Schout: Andries Klaaszn.
1555:
Andries Klaaszn., Galein Dirkszn. [Schouten]
Schout: Jelis Janszn. Oom
1556:
Jacob Thaamszn., Gerrit Gerritszn. Bakker, Cornelis Jan Mathijszn.,
Outger Jacobszn., Dirk Klaaszn. Keizer, Arie Klaaszn., Louris Huigszn.
[van der Weyden]
Schout: Jelis Janszn. Oom
1557:
Cornelis Liklaaszn., Jan Dirkszn. Voech
Schout: Jelis Janszn. Oom
1558:
Lambert Jacobszn., Frans Floriszn., Cornelis Jan Mathijszn., Floris
Louriszn., Michiel Doeszn., Jan Floriszn. [Bruin]
Schout: Jelis Janszn. Oom
1559:
Dirk Simonszn., Mathijs Willemszn., Cornelis Dirkszn. [Pater], Gerrit
Dirkszn. Bakker, Dirk Mathijszn., Jan Dirkszn. Voech
Schout: Jelis Janszn. Oom
186
Noten:
Dit huisje werd bewoond door Marijtje Gerritsdr. Zij betaalde tijdens de
tiende penning van 1557 het bedrag van 0,5 Karolusgulden. Het huisje
(met een jaarlijkse huurprijs van 5 Karolusgulden) behoorde tot het eigen
vermogen van Dirk Jacobszn.
Duijvendak en de Jong, Eliteonderzoek, 11.
W. Jappe Alberts, De geboorte en groei van de Nederlandse gemeente
(Alphen aan de Rijn 1966) 56.
Inmiddels heb ik ontdekt dat rentmeester Klaas Janszn. Oom in de jaren
vijftig van de zestiende eeuw reeds in dienst was van Cornelia van Driebergen
(of hij in Heemstede woonde is op dit moment echter nog niet bekend),
zie ondermeer: Archiefdienst voor Kennemerland (hierna AvK), Stadsarchief
Haarlem (hierna SH), inv. nr. 442, fol. 20.
H.P.H. Jansen, Kalendarium geschiedenis van de Lage Landen in jaartallen
(4e druk Utrecht/ Antwerpen 1979) 81-82.
De functie van kapelmeester is te vergelijken met die van kerkmeester. Een
kerkmeester was een kerkvoogd of opziener over een kerk, zie: E. Verwijs
en J. Verdam, Middelnederlandsch woordenboek dl. 3 ('s Gravenhage
1894) kolom 1360.
AvK, Archief van de Heerlijkheid Heemstede (hierna AHH), inv. nr. 322A,
fol. 5.
187
7
Duijvendak en de Jong, Eliteonderzoek, 18.
8
Gerrit Verhoeven, Het eerste kohier van de tiende penning van Delft
(1543) (Hilversum 1999) XX.
9
H.A. Enno van Gelder, Nederlandse dorpen in de 16e eeuw
Verhandelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen,
afd. Letterkunde Nieuwe Reeks, dl. LIX, no. 2 (Amsterdam 1953) 78.
10
Van de 46 gebruikers die niet uit Heemstede afkomstig waren, woonden er
29 in Haarlem, 9 in Schalkwijk (er is nergens sprake van Noord- of Zuid-
Schalkwijk), 5 in Hillegom en 3 in Overveen.
11
L. Noordegraaf en J.T. Schoenmakers, Daglonen in Holland 1450-1600
Amsterdamse Historische Reeks 7 (Amsterdam 1984) 25 (zie voor de
problemen rond het vaststellen van het gemiddelde aantal werkdagen per
jaar blz. 20-22).
12
Verder onderzoek blijft noodzakelijk om na te gaan of de door mij gekozen
grenzen voor de financieel-economische middenklasse en elite de werkelijke
situatie weergeven, of dat deze grenzen bijgesteld dienen te worden.
13
AvK, AHH, inv. nr. 358: 'Item, off yemant buyten de heerlicheyt van
Heemstede wonende eenige der voors. thienden kochte, sal den selven
gehouden wesen tot borgen te stellen personen inde voors. heerlicheyt
wonachtich sijnde'.
N.B. In het eerste artikel van deze reeks van 3 bijdragen over Heemstede in de
jaren vijftig van de zestiende eeuw zijn helaas de noten in de tekst weggevallen.
Een complete versie is via het archief van de VOHB raadpleegbaar.
188
CITATEN VAN HET KWARTAAL
"(...)Prinses Juliana en Prins Bernhard waren eveneens regelmatig
op bezoek bij mevrouw Von Pannwitz. Er werd veel getennist en
omdat ze ons kenden werd ons gevraagd, of mijn broer en ik op
zaterdag en zondag ballenjongens wilden zijn. Wij rolden de ballen
naar degene, die opsloeg.
Een verloofd paar mocht nooit onder één dak slapen. Dat gold ook
voor Juliana en Bernhard. De prinses sliep dan in het grote huis en
haar verloofde moest zich tevreden stellen met een kamertje boven
de stallen" .
(Veronica Handgraaf die Piet van der Linden interviewde)
Zie de internetsite: www.hilleqommers.nl
"Ik heb ook in Heemstede gewoond. Daar was men persoonlijker in
de straat dan de mensen die in Amsterdam wonen" .
(Ondernemer Erik de Vlieger, nummer 140 in de Quote-500, in een
interview op TV-Noord-Holland, 22 juli 2004).
[De nummer 140 in de "Quote 500" woonde ongeveer tien jaar in het
Grotstuk en tegenwoordig aan het Vondelpark te Amsterdam].
"Oud-PvdA-wethouder [Oud is een vergissing van het Parool] Gerard
Braam uit Bennebroek herkende de werkwijze [van het Cuypers
Genootschap]. Een aanvraag op het laatste moment voor een monumentenstatus
voor een kloostercomplex in de gemeente kostte
Bennebroek tonnen per jaar. En we liggen al twee jaar stil. (...) Het
Cuypers Genootschap misbruikt de wetten en frustreert de ontwikkeling
hier. En die mensen wonen niet eens in Bennebroek". (...)
Ze zeggen dat ze het verleden willen redden maar de schade die ze
toebrengen aan de toekomst, is vele malen groter" .
("De sluipmoordenaar van de bouwwereld", in Het Parool van 10 juli
2004)
189
NIEUWE LEDEN
Heemstede
Mw M.B.Boom
Dhr. R.M.Mascini
Mw. M. Roos-Andriesse
Dhr. A.H.A.G. Remmen
Dhr. L.D.J. Hijink
Dhr. R.B. Keur
Mw. M.A.B.Terhaar - sive Droste-
Dhr. F.D. Overdijk
Dhr. G.H. Karreman
Dhr. B.A.J. Tannemaat
Dhr. W.H. Kool
Dhr. W.F. Bloemendaal
Dhr. F. Weiffenbach
Fam. Th. De Gruijl
Mw. M.Bomans-Snelder
Mw. C.A.Oeverhaus-Dodd
Dhr. Dr. C.M.M.Buur
Mw. I.van Brummelen
Mw. J.H.v.d.Pol-Westerveld
Mw. J.H. Kroes
Dhr. W.H.N. Eggenkamp
Mw. G.A. Luesink
Dhr. D.H. van Kooi
Dhr. A. Tesselaar
L.Q. Meijer
C. van de Poll
OPROEP
Bennebroek
Mw. N. Drehmanns Kleinlugtebeld
Dhr. J.F.M. Boelen
Mw. M.Hooijberg - de Goede
Dhr. G.W. Braam
Mw. C. Nijman - van der Ven
Vos Haarlem
Dhr. S.F. Marang
Hillegom
Dhr. H.L. Boele
Dhr. J.W. Smit
IJmuiden
Dhr. J.G.M. Verdonschot
Australië
Mw. M.Gurr - van Dijk
De heer L.J.J. Visser uit Haarlem is sinds kort lid van de VOHB. Hij
laat alle vroegere afleveringen van ons blad inbinden. Thans ontbreken
nog de volgende nieuwsbladen: 1 t/m7, 9-10, 12-13, 15, 19, 20-
21, 27-28, 31-32, 36, 38, 41, 46 en 51. Mocht iemand over 1 of
meer van deze nummers beschikken en die willen afstaan kan men
voor aanbiedingen telefonisch contact met hem opnemen: 540 42 01.
190
Uit voorraad leverbaar.
De VOHB heeft voor de geïnteresseerde lezer nog een aantal uitgaven in voorraad, die
misschien nog niet allemaal in uw boekenkast staan.Vooral voor diegenen, die nog niet zo lang
lid zijn kan dit een welkome aanvulling zijn van datgene, dat u al wel heeft. Niet alle nog
beschikbare werken zijn in dezelfde mate in voorraad, dus hier geldt:?zolang de voorraad strekt?
Tussen haakjes staat het jaar van verschijnen. U kunt uw wens kenbaar maken aan de heer Hans
Krol (tel. 5282977); e-mail: jlpmkrol@tiscali.nl
Verkoopprijs in euro
De geschiedenis van het Huis te Heemstede (1952) (3 delen) 13,60
Deel 1 Schets van het leven van A. Pauw (1948) 4,55
Deel 2 Enkele gegevens omtrent Adriaan Pauw en het slot van Heemstede (1949) 4,55
Deel 3 Het huis en de Heren van Heemstede tijdens de Middeleeuwen (1952) 4,55
Poort van het Oude Slot (tekening P. Kapsenberg) (1980) 4,55
Adriaen Pauw (1585-1653), staatsman en ambachtsheer (1985) 10,50
Verjaardagskalender met reproducties van oude prenten 3^40
De geschiedenis van het buitengoed Bosbeek in Heemstede en van
het adellijk geslacht Van Merlen (1987) 6,00
Van achter de Blaeuwen Engel: Hervormd Heemstede in de 17e eeuw (1987) 6,80
Heemstede-Bennebroek 1907-1931: een gids door de jaren (1988) 2,30
Eiland in de stroom, Hervormd Heemstede in de 18e eeuw (1988) 6,80
Heemsteedse Gemeentepolitiek in de jaren tussen omstreeks 1750 en 1900 (1989) 4,55
Zes reproducties van oude prentbriefkaarten (1990) 1,15
Kleine en verborgen monumenten in Heemstede en Bennebroek (1991) 6,80
De geschiedenis van het orgel in de dorpskerk te Bennebroek (1992) 3,50
Heemstede, Berkenrode en Bennebroek; drie heerlijkheden
in Zuid-Kennemerland (1992) g 15
Het Huis te Bennebroek en zijn bewoners (1992) 6,80
VOHB-fietstocht langs monumenten in Heemstede en Bennebroek (1992) 0,50
Kroniek van het jaar 1895 Heemstede en Bennebroek (1994) 2,30
Geheime missie in 1847 (1996) 11,35
Ons dorp Heemstede en Bennebroek. Geschreven voor de jeugd. (1997) 2,50
Vijftig jaar van oud naar nieuw 1947-1997 (1997) 6,00
De tijden veranderen: burgemeesters Heemstede en Bennebroek 1811-1997 (1997) 9,10
Videoband: een wandeling door Heemstede en Bennebroek (1997) 6,80
Katholiek rond de rand van Kennemerland (St.Jozefparochie Bennebroek) (1997) 9,10
Hartekampkaart uit 1706; facsimile-uitgave en een toelichting (1999) 5,70
Zorg aan de duinrand: Kennemeroord, Kennemerduin, Parkzicht, Westerduin (2000) 15,00
Vier eeuwen Voorkoekoek-lpenrode; een historische buitenplaats in Heemstede (2001) 9,00
Verder zijn er van diverse afleveringen van het VOHB-tijdschrift Heerlijkheden nog losse
nummers beschikbaar voor 2,50 euro per stuk.
191
192