reize - Acehbooks.org
reize - Acehbooks.org
reize - Acehbooks.org
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
TANTEEKENINGEN g'<br />
GEHOUDEN ,QP EENE ||§<br />
R E I Z E jj|<br />
O O S T -1 N B I Ë, |<br />
Éii<br />
c^nranNDE EEN VEFUAIUG VEBBIUT IN ipgi<br />
ÜNDEflSCHËlDOSiL |Sp I<br />
y.HDERt.i? ei-meerdcnl. ^j^l^<br />
iTï r ii ii in» i [••ïiaiimiiMlMMr •iMn" -<br />
"'!"" — r~~~lFT~"~"rir MRHMMM
.'.<br />
VRIJE VAART OP DEN RIJN.<br />
• ' " •« i<br />
Gebr. DIEDERTCHS t geven aanhoudend uit met succes : Lekte<br />
Stuiken betreffende de vrije vaart op den, BUN door M r<br />
. (,. ELIX<br />
a f 1. 4°« Deze verzameling , in onderscheidene binnen- en<br />
buitenlandsche Tijdschriften, zoo als de Argus 1826 bl. 4 22<br />
i<br />
Révue Encyclopédique Janvier 1827. Weegschaal 1827 N°. 5<br />
enz. , op het gunstigst beoordeeld, bevat, behalve eene geschiedkundige<br />
Inleiding, alle de voornaamste overeenkomsten<br />
wegens bovengenjelde vaart, op eene algemeen bevattelijke<br />
wijze vo<strong>org</strong>esteld en voorzien met de noodige aanmerkingen<br />
en verklaringen tot nadere inlichting. — "Voornoemde Bockhandelaren<br />
zullen, des gevorderd , ook de overige reglementen<br />
enz. hiertoe betrekkelijk, op gelijke wijze verkrijgbaar<br />
stellen.<br />
TOT EEN VOORTREFFEIJK<br />
GESCHENK voon JONGELINGEN,<br />
die hunne geloofsbelijdenis hebben afgelegd , of bij andere<br />
gewigtigé punten van overgang uit de kinderjaren in de Jongelingschap<br />
, wordt allen ouders en opvoeders aanbevolen het<br />
echt Christelijk en uitmuntend geschreven werk , getiteld : HT><br />
LIODOOR , des Jongelings Leerjaren , voor godsdienstig gevormde<br />
tonen/ door c. riaEDiacH . met eer>e voorrede van Prof. J- CLA-<br />
BISSE, volgens wiens getuigenis: » Dh gebcele boek een' schat<br />
«van wijze en heilzame lessen bevat." Hetzelve is verkrijgbaar<br />
bij de Uitgever* dezes a.y 3.6oj als ook a f 2.90.<br />
KATHOLIKON.<br />
EEN BOEK VOOR ALLEN.<br />
= —<br />
DOOR DEN SCHRIJVER<br />
der Uren aan den Godsdienst gewijd.<br />
|j SAiH HET HOOGDTJITSCH.<br />
Wij verklaren openlijk (zegt een geacht Beoordeelaar nopen»<br />
dit Boek), hetzelve met ongemeenen lust en smaak te hebben<br />
gelezen en doorlezen. Alles : behandeling , vorm , nieuwheid<br />
van gedachten, wending en vernuftige vergelijking van zegen<br />
spreekwijzen : dit alles houdt den leeslust dermate bezig ,<br />
dat men het nimmer onvoldaan uit de hand leggen; maar<br />
als dierbaar kleinood dikwerf zal herlezen. — Wij twijfelen<br />
geen oogenblik , of dit uitmuuteud geschreven boek, zal onder<br />
denkendo Nederlanders eeu algemeen vertier ontmoeten.<br />
Algemeen Letterlievend Maandschrift, 1827, N°. I
AANTEEKENINGEN<br />
GEHOUDEN OP EENE<br />
R E I Z E<br />
IN<br />
OOST-INDIË
II duit règner parlout<br />
Xe vrai seut est ahnable;<br />
BüILEA*.
AANTEEKENINGEN<br />
GEHOUDEN OP EENE<br />
R E I Z E<br />
IN<br />
OOST-INDIË,<br />
EN<br />
GEDURENDE EEN VEELJARIG VERBLIJF IN ONDERSCHEIDENE<br />
NEDERLANDSCHE ETABLISSEMENTEN<br />
ALDAAR.<br />
DOOK<br />
J O H . O L I V I E R,<br />
•VOORHEEN SECRETARIS TE PALEMBANG.<br />
MET PLATEN.<br />
Uit het Tijdschrift CYBELE afgedrukt en mtt<br />
Aanmerkingen vermeerderd.<br />
TE AMSTERDAM, BIJ<br />
DE GEBROEDERS DIEDERICHS.<br />
1827. ,
VOORBERIGT.<br />
De bekendmaking dezer Aanteekeningen 14 ontspro<br />
ten uit des Schrijvers liartelijhen wensch, om aan<br />
diegenen zijner landgenooien die nimmer ia Indië<br />
zijn geweest, en inzonderheid ooi aan diegenen^<br />
die derwaarts willen <strong>reize</strong>n, eenig berigt te geven<br />
nopens de zeden der Europeanen (van verschillende<br />
natiën) en nopens die der inboorlingen in dat gewest.<br />
Dat deze kennis, zoowel als die van de gebrui<br />
kelijke talen in Indië, voor den Europesnhen amb<br />
tenaar, die aldaar voor zijn vaderland en niet voor<br />
zich zeiven alleen wil nullig zijn, noodzakelijk zoo<br />
niet onontbeerlijk,is, zal denkelijk door niemand ont<br />
kend worden. Des Schrijvers meest geliefkoosde tijd<br />
korting gedurende zijn verblijf op onderscheidene ge<br />
deelten van Java, Sumatra, Banka, Malakka, Celebes en<br />
de Moluksche -Eilanden, was het aanleer en der gemel<br />
de talen en, het daardoor gemakkelijk verzamelen<br />
van bijzonderheden nopens de inlandsche volksgebrui<br />
ken, wetten en zeden. Deze bezigheden deden hem<br />
menigvuldige onaangenaamheden over het hoojd zien,<br />
met welke ieder ambtenaar, die in Indië tot stelregel<br />
neemt
ii VOORBERIGT.<br />
neemt » Doe wel en zie niet om '% veel meer te ham<br />
pen heeft clan met het zoogenaamd vernielend klimaat.<br />
De Schrijver is minder uitvoerig geweest over de<br />
zeden der Europeanen dan over die der inlandsche<br />
bevolking; eensdeels omdat het hem verdroot bij het<br />
Jierzien zijner aanteekeningen op nieuw te ontwa<br />
ren, dat er omtrent de grondbeginselen van vele Eu-<br />
ropeërs in Indië niet veel goeds te zeggen valt, en<br />
hij dus vreesde dat zijn geschrift naar eene Chronique<br />
scandaleuse zoude gelijken, hetwelk verre van zijne<br />
bedoeling was; anderdeels omdat het ook misschien<br />
van meer nut kan zijn, vooral voor hen die zich<br />
naar Indië willen begeven, zich eerst en vooral bekend<br />
te maken met de instellingen, gebruiken en zeden der in<br />
boorlingen van het land. Kan echter deze gedeeltelijke<br />
bekendmaking van hetgeen de Schrjver in dat be<br />
langrijk gedeelte van den aardbol heeft gezien en op>-<br />
gemerkt, zijnen weetgierigen landgenoot eenige<br />
oogenblikken van aangename en niet geheel nutte-<br />
looze verpozing bez<strong>org</strong>en, zoo zal hem dit welligt<br />
kunnen aanmoedigen, om in het vervolg, het Pu<br />
bliek eenige minder beknojite, doch niet minder<br />
onpartijdige beriglen omtrent de Nederlandsche be<br />
zittingen in Indië, aan te bieden.<br />
AAN-
AANTEEKENINGEN,<br />
GEHOUDEN OP EENE<br />
REIZE<br />
I N<br />
OOST-INDIË,<br />
E N<br />
GEDURENDE EEN VEELJARIG VERBLIJF,<br />
IN ONDERSCHEIDENE<br />
NEDERLANDSCIIE ETABLISSEMENTEN<br />
ALDAAR.<br />
DOOR<br />
JOH. O LI F IER.<br />
tOORHEEH SECRETARIS TE PALEMBANG,
AANTEEKENINGEN,<br />
GEnoüDEN 01* EENR<br />
REIZE<br />
IN<br />
OOST -INDIË,<br />
DOOR<br />
J O II. O LI VIE R,<br />
VOORREEK SECilETARIS TE PALEMBANGd<br />
Er is in onze taal , in de Fransche , maar vooral in de<br />
Engelschc, zoo -veel geschreven over Indië, over de IndL.<br />
sche huishouding , over den toestand onzer bezittingen in<br />
dat gewest, over onze grootste belangen, den handel en de<br />
Scheepvaart, dat het bij den eersten oogslag ten eenemale<br />
overtollig sehijnt, de bestaande geschriften van dezen aard,<br />
door eenige nieuwe pennevrucht te vermeerderen. Deze<br />
bedenking hield ook den schrijver dezer aanteekeningen<br />
terug, wanneer hem somwijlen gezegd werd , dat de be<br />
kendmaking daarvan welligt van eenig nut koude zijn. Een<br />
verblijf van nagenoeg tien jaren in bijna alle onze Ne-<br />
derlandsche bezittingen, had hem, wel is waar, doen<br />
zien, dat de Engelsche schrijvers, CRAWFURD niet uit<br />
gezonderd , altijd partijdig 'en hier en daar zeer onnaauw-<br />
keurig waren; dat inzonderheid RAFFLES tot zijn bijzonder<br />
oogmerk schijnt gehad te hebben de Nederlandsche bestu<br />
ring der Indische zaken, met de afzigtelijkste verwen<br />
A 2 te
4 3. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
te schilderen (i), doch des schrijvers doel bestond minder<br />
in het aanwijzen der onnaauwkeurigheden van CRAWFURB-<br />
en in het wederleggen der bitse aantijgingen van RAFFLES,<br />
dan wel in het beschrijven van nog niet algemeen bekend<br />
geworden bijzonderheden, die de strekking zouden hebben<br />
om voor onzeLandgenooten den staat der zaken, delevens-<br />
wijze en bedrijven, zoowel der inlandsche als ook der Eu-<br />
ropeschc bevolking, vollediger en in een helder licht ten<br />
toon te stellen. Dit ten doel hebbende, zal hij zieh enkel<br />
bepalen tot de bekendmaking van daadzaken (2), welke<br />
opzettelijk of niet, aan het publiek tot nu toe onthouden<br />
zijn geworden, daarbij, wat de landbeschrijving betreft,<br />
wiet meer en niet minder omhalende, dan tot beter ver<br />
stand van de zaak vcreischt wordt, en hetwelk gedeelte<br />
lijk tot nu toe onvolledig of onnaauwkeurig ter kennis<br />
van het publick is gekomen. ^<br />
Batavia, wat de plaats betreft, behoeft geeue beschrij<br />
ving. Men weet, dat de stad zelve in diep verval is ge<br />
zonken; dat de steeds plaats hebbende, zoo niet toenemen<br />
de ongezondheid derzelve, de gegoede inwoners dagelijks<br />
meer en meer naar boven (3) doet verhuizen , en dat er<br />
bijgevolg niet dan behoeftige volksklassen overig blijven.<br />
(1) RAFFLES, de Britsclie Ex-Gouverneur van Java, zoude,<br />
zoo men in Indië atellrg verzekert, nimmer in zijne Hislory of Java<br />
zoo schrikkelijk tegen het Bewind der Nederlanders hebben uitgevaren,<br />
hadde men hem, tijdens der overname van hei; eiland,<br />
meer gecajoleerd, en hem bijv. eene decoratie, of iets anders van<br />
dien aard, in het verschiet doen zien. Deze en meer dergelijke<br />
bijzonderheden, welke nu en dan in het vervolg zullen voorkomen<br />
, zijn den Schrijver van goeder hand toegekomen.<br />
(a) Een woord door BILDERDUK. afgekeurd , doch waarvoor mij<br />
op het oogenblik geen ander invalt,<br />
(3) Wanneer men op Java zich binnenwaarts van het land of<br />
naar het gebergte begeeft, noemt men zulks naar boven gaan } en<br />
strandwaarts <strong>reize</strong>n heet naar beneden komen.<br />
Het
OP EENE REIZE DOOR OOST-MDIE. 5<br />
Het zal dus niemand verwonderen dat Batavia, op een klein<br />
gedeelte na(3) geheel ontvolkt is, en schier naar eene ruïne<br />
gelijkt, een schouwspel hetwelk, door den onlangs plaats<br />
gehad hebbende feilen brand in de Ghinescbe kamp , het<br />
meest bevolkte gedeelte der stad, nog akeliger is geworden.<br />
De menigte der ledig staande geslotene huizen, bevatten<br />
noodwendig eene soort van mephitische lucht, die,<br />
gepaard met dc natuurlijke miasmata van den Bataviaschen<br />
grond, en met de uitwasemingen der stilstaande<br />
grachten (4), het verblijf in de stad, op den langen duur,<br />
voor den Europeaan doodelijk maken. Kortelings heeft de<br />
Waterstaat op last van den Gouverneur-Generaal Baron<br />
VAN DE» GAPELLEN, wiens bestuur in Indië altijd in gezegend<br />
aandenken zal blijven , door het herstel van sluizen<br />
cn het aanleggen van gewigtigc werken, inzonderheid van<br />
het palenhoofd voor de Bataviasche rivier, veel toegebragt<br />
om dit zeer groote gebrek van de hoofd- en stapelplaats<br />
ypen Nederlandsch Indië uit den weg te ruimen.<br />
Wanneer men Batavia binnen komt, ziet men ter regterhand<br />
do Chinesche kamp , een gedeelte der stad, niet<br />
ongelijk aan den zoogenoemden JodenJwek te Amsterdam (5),<br />
De Chinezen, die wel een derde gedeelte der bevolking<br />
van Batavia uitmaken , zijn meestal kooplieden, schagcheraars,<br />
wisselaars en woekeraars. Maar ook een groot gedeelte<br />
dezer natie houdt zich bezig met nuttige handwerken,<br />
en bestaat uit timmerlieden, metselaars, smids, schrijnwerkers,<br />
wagenmakers, juweliers, enz., zoodat zij voor den<br />
Europeaan onontbeerlijk zijn ; want de Javanen die zich<br />
om en in Batavia ophouden, oefenen zelden cenig werkzaam<br />
beroep , en zijn meestal dienstboden van de Euro-<br />
pe-i<br />
(3) De Nieuivpoortstraat, de Roea malakka, enz.<br />
((\) In vroeger tijden, eer men nog zoo vele dwarsgrachten had<br />
gegraven, had de rivier meer doorspoeling', en was ook de stad<br />
minder ongezond.<br />
(. r<br />
>) Het woord lamp is afkomstig van het Maleische kampong,<br />
en heleekcnd dorp, gehucht , ook wel wijk.<br />
A 3
6 J. OLIVIEIl, AANTEEKENINGEN<br />
peanen (6). In de bovenlanden zijn de Chinezen planters„<br />
suikermolenaars, enz. en de Javanen landbouwers.<br />
Een ander gedeelte der stad bevat dc Arabische homp,,<br />
alwaar meest kooplieden, schrijvers, taalmeesters, priesters<br />
en hadjis wonen : deze laatsten zijn eene soort van Mahomedaansche<br />
monniken, die eene bedevaart naar Mekka<br />
hebben gedaan, en hierom dezen eertitel ontvangen hebben.<br />
De 'Armenisehe kooplieden maken een vrij aanzienlijk<br />
gedeelte der bevolking van Batavia uit. Velen hunner zijn<br />
gegoede lieden, sommigen zelfs zeer rijk, zoodat zij ook<br />
al grootendeels 6 a io palen (7), boven de stad, hun verblijf,<br />
en in de stad alleen hun kantoor en hun magazijn<br />
houden.<br />
De Portugezen (eigenlijk, in het land geborene afstammelingen<br />
van Portugezen) , maken eene talrijke volksllasse<br />
te Batavia, en in sommige andere plaatsen uit. Zij<br />
zijn in beschaving, in nijverheid en welvaart ellendiglijk<br />
gezonken , en voegen bij hunne domheid en luiheid nog<br />
eene belagchelijke trotschheid op hunne afkomst van de<br />
jiïbuquerques en Galvans, tot welke voorouders men ben<br />
stellen kan, gelijk de hedendaagsche marmottenjongens uit<br />
Savoije tegen de oudeRegulussen en Scipios. Men noemt hen<br />
orang<br />
(G) Enkele Javanen zijn waschlieden. Dus is er eene geheele<br />
kampong aan de weslzijde van het Molenvliet (de Kampong Mol)<br />
waar louter Orang menalo (wassetters en Weekers) wonen. Zelden<br />
Wordt het linnengoed door vrouwen gowasschen , alzoo dit een<br />
zwaar werk (voor Indië) is. Het linnengoed wordt aan den rivier<br />
kant dan eens in het water gedompeld, dan weder op een' groo-<br />
ten gladden steen zoo lang geklopt tot het schoon is, en alsdan<br />
gebleekt. De felle hitte der zon maakt het zeer wit, doch het<br />
linnengoed heeft veel te lijden. Taste knoopjes worden er ter<br />
stond afgeslagen, en dit is de oorzaak van het gebruik van gou<br />
den of andere losse knoopjes aan hemden en vesten.<br />
(7) Deze palen zijn onder het Britsen tufschcnbesluur ingevoerd,<br />
cn derhalve zooveel als Engelsche mijlen.
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 7<br />
orang nasarani (Nazareners, dat is Christenen) ;even als dcftm-<br />
bonesche bekeerlingen; doch de Portugezen in Indië zijn nog<br />
minder niet den Christelijken Godsdienst bekend, dan hunne<br />
geloofsgenootcn in de Moluccos. Deze nakomelingen der<br />
eerste overwinnaars van het land, brengen hunne begaafd<br />
heden zelden verder dan vereischt wordt, om op de, bu«<br />
reaux pennen te vermaken , en extract-besluiten afteschrij-<br />
ven, hetwelk zij geheel werktuigelijk en letter voor letter<br />
doen.<br />
Uit hetgeen hier boven is aangemerkt, zal men reeds<br />
begrepen hebben dat de Europeanen, die natuurlijk de<br />
meest gegoede klassen der bevolking uitmaken, binnen<br />
de stad, zelden of nimmer hunne eigenlijk gezegde woon^<br />
plaats hebben. Wel ziet men, in de aanzienlijkste buur<br />
ten, huis aan huis prachtig uitgeruste en welvoorziene win<br />
kels, magazijnen en koopmanskantoren, doch de eigenaars<br />
derzelve wonen allen eenige palen boven de stad, en ko<br />
men des m<strong>org</strong>ens twee of drie, soms vier uren na zonop-<br />
gang (8), wanneer zij, namelijk, wel verzekerd zijn, dat alle<br />
moerasdampen door de hitte volkomen zijn opgetrokken ,<br />
naar beneden. Des namiddags , een paar uren voor zon-<br />
ondergang, rijden zij wederom naar boven, naar het Mo<br />
lenvliet , Rijswijk , Noordtvijk, Weltevreden, en het Kot<br />
ningsplein, ja, sedert eenigen tijd tot veel hoogcr op ; want<br />
tot aan Meester Cornelis, Kampong Malayoe, Iiidara Tjina[c^)<br />
(8) Men behoeft niet te herinneren, dat onder deze hemelstreek.,<br />
de zon het geheele jaar door ten 6 uren op, en ten 6 uren ouder<br />
gaat.<br />
(9) De wijze waarop de huizen gebouwd Worden , en de aan-<br />
genomene leefwijze zijn ook zeer geschikt om den Europeanen<br />
weinig hinder van het klimaat te doen ondergaan. De huizen zijn<br />
nltijd zeer ruim, niet uitgebreid in hoogte, maar des te meer in<br />
lengte en breedte, omdat het hier niet, gelijk in Nederland, aan<br />
grond ontbreekt. Van allo kanten open , zonder glasramen, en<br />
alleenlijk met tralie vensters gesloten , heeft men den geheelen dag<br />
eene doorstraling van frissche lucht. Voor en achter eik huis is<br />
A 4<br />
eenft<br />
en
8 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
en zelfs Tandjong op i5 a 16 palen afstand s van Batavia,<br />
zijn overal woonhuizen opgetrokken, en is, als't ware, hef<br />
begin eener nieuwe ontzaggclijkgroote stad gebouwd. Jammer<br />
ïs het echter, dat alle deze gebouwen zonder eenige symme<br />
trie door elkander staan , alzoo een ieder naar zijn ver<br />
mogen , naar zijne verkiezing en naar zijnen smaak of<br />
wansmaak , in het wilde heen houwen kan. Ook lijdt<br />
de gezellige omgang door deze omstandigheid niet weinig<br />
nadeel, vermits de afstand tusschen twee woningen som<br />
tijds zoo groot is, dat de eene vriend den anderen meteen<br />
enkel span paarden bezwaarlijk een bezoek kan geven,<br />
en daartoe noodwendig een wagen met vier paaiden moet<br />
gebruiken, hetwelk vooral aan vreemden of pas gekomenen<br />
niet altijd gelegen komt.<br />
Zoodra men halfweg tusschen TVellevreden en Meesier<br />
Cornelis komt, krijgt het groen van het veld en ook het<br />
geboomte een ander en veel frisscher voorkomen, bijna<br />
gelijk men tusschen Amsterdam en Utrecht eenig verschil<br />
Van gelijken aard bespeurt. Op de hoogte van Meester<br />
Cornelis en het nabij gelegene Kampong Malayoe, is de<br />
hitte zeer dragelijk en de luchtstreek volkomen gezond.<br />
Hoe verder men bergwaarts komt, hoe koeler en aan<br />
genamer het klimaat is. Hetgeen men van de ondrage<br />
lijke Oost-Indische hitte in Europa beuzelt, is alleenlijk<br />
toepasselijk op de stad Batavia, en op alle strandplaatsen,<br />
als Clieribon , ~Samara7ig; Sourabaija, en andere.<br />
y De levenswijze brengt ook het hare bij, om de hitte wel<br />
te kunnen verduren. De Europeaan vermijdt alle sterke<br />
ligchaams-beweging. Het is in Indië een stelregel, dat het<br />
beter is stil te staan dan te wandelen, beter te zitten dan<br />
te staan , beter te liggen dan te zitten , en beter te sla<br />
pen dan te waken. Zoodra een aanvangend ambtenaar in<br />
coue breede overdekte gallerij, en de meeste huizen hebben slechts<br />
ééne verdieping. De daken zijn zeer steil, ten einde het afkaatsen<br />
der loodregte zonnestralen te bevorderen. Daken van bamboes of<br />
riet zijn koeler dan die van pannen , en sojrjtijds zijn de pannen<br />
daken nog met bamboes overdekt.<br />
In
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDlE. 9<br />
ïndië de eerste moeijelijke baan doorworsteld beeft j en<br />
als kommies of eerste kommies, drie of s vier honderd<br />
ropijen traktement per maand heeft, begint bet klimaat<br />
op zijne ligchaamsgesteldheid te werken, en maakt dat<br />
hij niet meer te voat kan gaan , niaar ten minste eon<br />
rijdpaard houden moet. De invloed van het klimaat ver<br />
meerdert te gelijk met het traktement, want zoodra bij<br />
den post van secretaris eener residentie bekomt, zou bet<br />
paardrijden hem weldra eene leverziekte berokkenen , en<br />
bij schaft zich wijsselijk eene bendi(io) aan. — Vermeerdert<br />
zijn traktement, dan valt hem de bendi te lastig, omdat<br />
hij daarbij zelf mennen moet, en hij koopt of bestelt een<br />
wagen, die met twee paarden bespannen en door een'<br />
koetsier gereden wordt. Nu is hij ook op de hoogte, dat<br />
bij de levenswijs der oudgasten kan navolgen. Hij wordt<br />
van dag tot dag trager , begint maleisch te lemen, be<br />
vindt zich des m<strong>org</strong>ens niet lekker (11), laat zich pidjitten<br />
en raraassen (12), en zit of ligt den halven dag met eene<br />
kabaai en sarong (i3) aan. Eerst rookte hij zedig een si<br />
gaartje , doch thans smookt hij na het middagmaal met<br />
deftigheid zijne lange kabaalpijp, en, krijgt hij nog een<br />
paar honderd ropijen per maand meer, dan moet bij vol<br />
strekt zijnehoka (14) rooken, om eer aan zijnen rang te doen.<br />
In plaats van eene enkele vrije dienstmaagd, moet bij nu<br />
een half dozijn slavenmcisjes houden ; een paar met breede<br />
schou-<br />
(10) Eene JJensiz, of zoo als de Engelschen zeggen a buggy, is<br />
eene ligle chais voor één paard.<br />
(11) Eene Oost-Iudische spreekwijze, om te zeggen dat men niet<br />
regt frisch is.<br />
(12) Pidjitf Ramas, dal is, de gewrigten knijpen en drukken.<br />
(13) Een ligt katoenen ochtend-gewaad.<br />
(14) Eene J4 a i5 voetlange buigzame bengaalsche pijp, waar<br />
van de kop in eene glazen vaas met water geplaatst is, en dc<br />
rook door het water heen gaat. Tot het gereedmaken en schoon<br />
houden van zulk eene hola moet men afzonderlijk een Bengaa}-<br />
schen jongen houden.<br />
A 5
io J. 0LIV1ER i AANTEEKENINGEN<br />
schouderbanden en zilveren platen versierde oppassers (i5)<br />
vertreden de plaats van lakkeijen achter zijn rijdtuig, en<br />
hij moet altijd door eenen trawant met een' paijong (i6)<br />
gevolgd worden , niet alleen om hem tegen de zon, maar<br />
ook om hem tegen den helderen maneschijn te beschuttcn(i7).<br />
Hij zit niet anders dan met de voeten op den rand<br />
van de tafel in zijnen armstoel uitgestrekt; hij vertoeft<br />
niet langer dan een paar uren op zijn bureau , en voert<br />
aldaar weinig of niets meer uit, want in Indië houdt men<br />
zich vooral aan den regel , dat naarmate de traktementen<br />
toenemen , de lust en werkzaamheid moeten verminderen.<br />
Tot noodhulp echter heeft men in Indië een legioen<br />
van zoogenaamde liplappen. Dus noemt men die jonge<br />
lieden van beide seksen, die gesproten zijn uit de huishouding<br />
van Europeanen met inlaudsche vrije vrouwen ,<br />
of met inlandsche slavinnen. Men begrijpt dat, daar vele<br />
rijke oudgasten over de honderd slaven en slavinnen bezitten<br />
, bet getal der liplappen ontelbaar moet zijn. De<br />
meis-<br />
(15) De oppassers zijn wat in de Fransche bureaux do garcons do<br />
lureau waren. Oppassers zijn bij den Resident, bij den Fiskanl<br />
enz., in Indië ook zoo veel als Jusütie-dienaren ; zij worden door<br />
het Gouvernement bezoldigd, en behoorden dus nimmer den rol<br />
van lakkeijen te spelen , noch dien van eenig ander nut te doen,<br />
dan de ambtenaren te doen schitteren. Somtijds twisten de dames<br />
mot hare mans, wanneer- zij zien dat een ander een oppasser<br />
meer dan zij achter zijn rijdtuig heeft.<br />
(16) Een paijong is een zonnescherm. Men gebruikt hiertoe eene<br />
gewone Europasche parapluic ; doch meesttijds een Cbinescho zon<br />
nescherm van vernist papier. Geringe ambtenaren dragen dien<br />
zelf, de andere laten den paijong door een'jongen achter zich over<br />
het hoofd dragen.<br />
(17) Men gelooft in Indië, dat de maneschijn een nadeelig uit<br />
werksel heeft, en zwelling benevens pijn in het hoofd veroorzaakt.<br />
Wanneer een rijdtuig vier schreden van de deur staat , rn de maan<br />
helder schijnt, zal geen pad gast, zonder een jongen die hem een<br />
paijong boven het hoofd houdt, van de deur tot aan bet portier,<br />
gaan.
'OP EENE EEIZE DOOR OOST-INDIE. n<br />
meisjes krijgen van mama en papa do<strong>org</strong>aans een rijk uit-<br />
r-et, opdat zich de een of andere baar (18) aan deze lieve<br />
schepseltjes vergapen moge ; maar waar zullen de jongens<br />
blijven ? Ofschoon zij in Indié' geene opvoeding hoege<br />
naamd erlangen, en niet dan slaven en slavinnen tot op-<br />
ziglers hebben , leeren zij echter do<strong>org</strong>aans hetgeen men<br />
noemt eene goede hand schrijven , en een weinig gebro<br />
ken hollandsch spreken. Zij moeten derhalve in de bu<br />
reaux geplaatst worden, en deze zijn ook altijd door niets<br />
nitrigtende, maar goede traktementen trekkende liplappen<br />
overstroomd, gelijk Egypte door sprinkhanen. Het on-<br />
verdragelijkste van deze stoethaspels is, dat zij, altijd op<br />
den invloed van hunnen papa bogende, en nimmer iets<br />
anders geleerd hebbende dan slaven plagen en mishande<br />
len, hoe dommer hoe trotscher en laatdunkender zijn, en<br />
menigen uederlandschcn jongeling van fatsoenlijke» huize,<br />
door kuiperijen onder hunne talrijke bekenden, den voet<br />
' weten dwars te zetten.<br />
De liplapsche meisjes, zijn insgelijks , door een noodza<br />
kelijk gevolg hunner verwaarloosde opvoedingen eeuwig-<br />
durenden omgang met slavinnen , kribbig en eigenzinnig<br />
van humeur, lui, slordig en wellustig van aard, zonder<br />
eenige kennis van iets hoegenaamd , meestal zelfs de hol-<br />
landsche taal niet verstaande, en op zijn best het plat-ma-<br />
leisch, met onze gewone letters kunnende schrijven en le<br />
zen. Enkele nogtans behooren van deze ongunstige be<br />
schrijving te worden uitgezonderd. De meeste jonge lie<br />
den, die zich door een rijk uitzet tot ceri huwelijk met deze<br />
schepseltjes laten verlokken, beklagen zich hunne verblind,<br />
heid wanneer het te laat is. Men heeft almede aan de<br />
weldadige bedoelingen van den nu afgetredenen Gouverneur-<br />
Ge-<br />
(18) Baar, een nienwling; dit woord komt van het maleische<br />
orang bahru ; zoo betcekent bet bekende scheepswoord oorlam (hij<br />
is een oorlam, een ervaren gast) eigenlijk een ondgast in Indië ,<br />
(hij verkorting van orang lama.)
12 J. 0LIV1ER. i AANTEEKENINGEN<br />
Generaal te danken, dat er thans een.voortreffelijk insti<br />
tuut van opvoeding, voor meisjes van 6 tot 16 jaren, te<br />
Batavia is opgerigt, zoodat men met grond verwachten<br />
kan, dat de schoone sekse in Indië niet langer door eene<br />
volstrekte onbeschaafdheid zal ontsierd blijven.<br />
De levenswijze der Europeanen, te Batavia of liever in<br />
de ommelanden van die hoofdstad, is alleszins opmerkens<br />
waardig. Men kan de Europasche bevolking in Indië<br />
onderscheiden in twee voorname klassen: de Gouvernc-<br />
ments-dienaren en de particulieren. Tot de eerste klasse<br />
behooren de civiele ambtenaren, de militairen en zeelie<br />
den ; tot de tweede de kooplieden, en alle andere niet<br />
door het gouvernement gesalarieerde Europeanen.<br />
In vroegeren tijd, toen de voormalige Oost-Indische<br />
Maatschappij nog bestond, waren de Compagnie-dienaren<br />
veelal overgegeven aan grove zinnelijkheid, zwelgerij en<br />
losbandigheid; men verhaalt daarvan in Indië staaltjes die<br />
ons doen ijzen. Wanneer onder anderen de een of andere jon<br />
geling van aanzienlijke familie, omzijn goed oppassen naar<br />
Indië werd gezonden, en vooraf bestemd was, om aldaar<br />
zijn fortuin te moeten herstellen, tot welk einde hij als<br />
dan met eene ontzaggelijke menigte recommandatiebrieven<br />
was uitgerust, werd zoodanig een baar met den naam<br />
van present-kaasje bestempeld , en deze present-kaasjes wa<br />
ren natuurlijk aan andere jonge ambtenaren, die zonder<br />
booge aanbeveling, alleen door vlijt en ijver moesten voor<br />
waarts komen, een doorn in bet vlccsch. Deze laatstcn<br />
maakten alsdan wel eens eene overeenkomst met eikande<br />
ren , om den nieuweling , voor dat hij nog aan het kli<br />
maat gewend was, zoo lang te trakteren en te laten trakte<br />
ren, tot dat de arme bloed ad patres moest verhuizen, om<br />
aan de bevordering van anderen niet meer hinderlijk te zijn.<br />
Somwijlen plaatste men eene tafel met stoelen in de rivier,<br />
en bleef, om de koelte te genieten , halve nachten met de<br />
beenen in het water zitten zuipen en zwelgen. De<br />
geacclimatcerden hadden van zulke partijtjes zoo veel last<br />
niet,
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. i3<br />
niet, maar de baren moesten ze weldra met de dood bekoopen.<br />
(19)<br />
Onder bet bestuur van den Gouverneur-Generaal VAJ*<br />
DER CAPELLEN is deze staat der zaken van lieverlede terug<br />
gcbragt tot ingetogenheid , matigheid en stipte welvoegelij<br />
kheid. Zijne Excellentie verklaarde zich een vijand van<br />
al wat naar losbandigheid zweemde, en zij die tot uitsporige<br />
vermaken genegen waren, droegen ten minste wel<br />
z<strong>org</strong>, hunne <strong>org</strong>ies zoo geheim als mogelijk te houden,'<br />
en in het publiek met de stemuiigste tronie te voorschijn<br />
te komen. Het was niet onaardig eenen deftigen ambte»<br />
naar , die des avonds in gulle gezellige vreugde op de tafel<br />
met de beenen omhoog als een koorddanser op zijn©<br />
handen had gesprongen, doch ongelukkig het evenwigt<br />
verliezende , midden onder de flesschen en glazen was<br />
neêrgetuimeld , en tot overmaat van ramp , met de naar<br />
boven spartelende beenen eene fraaije lustre had verbrijzeld<br />
, eenige dagen daarna, toen hij van de hierop gevolgde<br />
onpasselijkheid hersteld was, in zijn rijdtuig te<br />
zien zitten met eene even zoo imposante onbewegelijke<br />
houding als die der Senatoren van Rome, toen de barbaren<br />
hen voor goden aanzagen. Zelfs jonge lieden, althans<br />
diegenen die hun belang wel verstaan, apen deze huichelachtige<br />
deftigheid na, en houden het voor een stelregel,<br />
dat alles geoorloofd is, wanneer het maar in het verb<strong>org</strong>en<br />
geschiedt, of althans niet ter oore van Zijne Excellentie<br />
komt.<br />
Le vin, le jeu et les femmès, zeggen de franschen, sonl<br />
les trois passions de l'homme. Zoo dit in Europa waarheid<br />
is, vooral is het zulks in Indic. Nergens wordt uit-<br />
(19) Bij een dergelijk rivierpartijtje werd eens door een iuland-<br />
schen jongen, per abuis, in plaats van een likeurkeldertje, een<br />
kistje met medicijnen gebragt. De reeds half beschonkene gasten<br />
deden onmiddelijk het voorstel, om de medicijnen in plaats van<br />
likeuren te orberen. Vijf van de zeven overleden dien zelfden<br />
yacht. De overigen kwamen met eene zware ongesteldheid vrij.
i.f J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
sporigcr gedronken dan hier, Waar alle klassen van anibs<br />
tenaren , op eenige weinige na, het tcedium VÜCE naar ge<br />
lang hunner inkomsten, in edele of onedele gaven van<br />
Bacchus verstelpen. Algemeen schijnt men het met den<br />
Engelsehen tooneelspelcr QUIN te houden, die plag te<br />
zoggen : Life would stink in my nose if I did nol sleep it<br />
in elarel (20). Het is nogthans eene onbetwistbare en door de<br />
ondervinding bewezene waarheid , dat juist het gebruik<br />
van te veel verhittende dranken, de oorzaak is van de<br />
groote sterfte onder de Europeanen ; welke men algemeen,<br />
doch zonder grond -, aan de nadeelige uitwerkselen van het<br />
klimaat toeschrijft (21).<br />
Indien de schrijver zich niet stellig hadde vo<strong>org</strong>enomen ,<br />
daar, waar liefde tot waarheid hem nopen mogt nu en<br />
dan eene ongunstige zijde van het tafereel te vertoonen,<br />
alle namen verb<strong>org</strong>en te houden, zoude hij honderden voor<br />
beelden kunnen bijbrengen , waar alleen het onmatig ge<br />
bruik van dranken, vooral van gedistilleerde vochten, een'<br />
Ontijdigen dood, ofwel eene volslagene krankzinnigheid, die<br />
do<strong>org</strong>aans spoedig door den dood gevolgd Wordt, veroor<br />
zaakt heeft. Het is ook onbetwistbaar, dat bet nadeelig<br />
uitwerksel van bedwelmende vochten, in een heet klimaat,<br />
veel sterker is dan in meer gematigde en koeler lucht<br />
streken (22). Zinnelijke genietingen met inlandsche vrou-»<br />
wen zijn daarentegen , voor ongehuwden , eene uitspan<br />
ning, die veel minder, of liever geen nadeel hoegenaamd<br />
(20) The Expedition of IIuMPURY IiLINKER, Vol. 1.<br />
aan<br />
(21) Men heeft reeds aangemerkt dat het Indische klimaat buiten<br />
do strandplaatsen niet ongezond is.<br />
(22) Een zeer nuttig werk voor hen die zich naar de koloniën<br />
willen begeven, is doctor JOHNSON'S Treatise on the influence of<br />
tropical climates; waarin als een hoofdregel, om in heete gewes<br />
ten gezond te leven, vo<strong>org</strong>eschreven wordt, zich over het alge-<br />
meen zoo koel als mogelijk te houden, en zich voor eiken plotse-<br />
Ih.gen overgang van hitte tot koude' z<strong>org</strong>vuldig tc wachten." Van<br />
hier, zegt JOHNSON dat de paradox maar al te waar is : de grootste<br />
bron van alle ziekten in heete landen is de koude.
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. i5<br />
aan Je gezondheid toebrengt, ja, mogelijk wel der ge7ondbcid<br />
bevorderlijk is; en daarenboven, in een zedekundig<br />
zoowel als staatkundig opzigt, hare voordeelige zijde kan<br />
hebben. In een zedekundig opzigt, omdat het onderhouden<br />
van vrouwelijke bedienden den jongen Europeaan<br />
terug houdt van allen omgang met rongings (a3) en andere<br />
meisjes van pleizier, bij welke hij onfeilbaar zijne gezond»<br />
heid te gronde zou rigten, en omdat het hem ook afkeerig<br />
maakt van de heerschende gewoonte van sterk te drinken;<br />
in een staatkundig opzigt, omdat het onderhouden van<br />
vrouwelijke bedienden, of, hetgeen het beste is , van eene<br />
jtjai (i4), den jongen ambtenaar, binnen korten tijd, zoo<br />
veel van de maleischc taal, die de Lingua franco, van<br />
den gebeden archipel is , doet aanleeren , als noodig is,<br />
om hem , in zijne ambtsbetrekking , wanneer hij met in»<br />
landers moet omgaan en overigens daartoe geschikt is,<br />
een zeer nuttig Gouvernemenls-dieiïaar te doen zijn. Wanneer<br />
men eenmaal de maleische taal kan spreken, valt<br />
het gemakkelijk het schrift te leeren, en wanneer men<br />
zich de arabische karakters heeft eigen gemaakt, is het<br />
eene zeer aangename oefening deze taal tot volkomenheid<br />
te brengen. Ambtenaren die met eene Europasche vrouw,<br />
gehuwd zijn, en derhalve niet. voegelijk de Indische levenswijze<br />
kunnen aannemen, hebben veel moeite om eenige<br />
verdere kennis van de taal te verkrijgen, dan noodig is "om<br />
hunne jongens te bevelen: kasihtjeroet, kasih api , pasang<br />
Min, enz. (20), en de schrijver heeft aldus gehuwde resident<br />
ten gekend , die , ofschoon de aard van hunnen post het<br />
noodzakelijk maakte , dat zij met den inlander persoonlijk<br />
omgingen, echter, na meer dan twintig jaren in het land<br />
geweest te zijn, nog geene tien woorden maleisch verstonden<br />
; ja de zoon van een' dezer residenten verstond en<br />
schreef die taal volkomen, en bekleedde den post van<br />
ïrans-<br />
(23) Dansmeisjes.<br />
(24) Huishoudster. •„<br />
(a5) Qeef eene sigaar, geef vuur, steek licht aan.
ïC J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
Translatcur, terwijl
OP EENE REIZE DOOR OOST-INÖIE. ij<br />
enkelen Javaan in het praauwtje, hetwelk naauwelijks<br />
honderd schreden van de vastzittende sloep verwijderd<br />
was, of de achtergeblevene inlandsche matrozen riepen<br />
zoo luid zij konden: djaga baik baik tuwan! ada buwajal (27)<br />
Inderdaad, de hond, die in de sloep was gebleven, was in<br />
zee gesprongen om zijn' meester na te zwemmen, en de<br />
krokodil maakte jagt op den hond , die door instinkt be<br />
angstigd, met snelle pootslagen op het praauwtje kwam<br />
aanzetten, om zijnen vreesselijk gapenden vijand te ont<br />
komen. De Heer ROCKERS riep : " laat hij den hond ver<br />
slinden , dan gaat hij voldaan weg, en wij zijn behouden."<br />
De schrijver meende integendeel, dat men den hond in<br />
het praauwtje moest nemen zoodra hij dit zoude aanklam<br />
pen , en dat men dën krokodil een stuk hout , dat geluk<br />
kig in het praauwtje lag , in den muil moest duwen.<br />
Lang viel er niet le bedenken , de hond was op zijde en<br />
de krokodil geene zes schreden verwijderd. Onwillekeurig<br />
rukt de schrijver den hond uit het water, en beveelt<br />
hem stil onder zijnen voet te liggen. Wat hij zich duis<br />
ter had vo<strong>org</strong>esteld gebeurde: de krokodil zocht links en<br />
rcgts naar den hond, en scheen door het geraas hetwelk<br />
men maakte , afgeschrikt te zijn van zijne poten op den<br />
rand van het praauwtje te leggen, in welk geval hetzelve<br />
omgekanteld, en een van de aanwezigen onfeilbaar ten<br />
prooi aan het verschrikkelijk gedrocht zoude verstrekt<br />
hebben. Wat hier bij nu bijzonder aanmerking verdient,<br />
om de getrouwheid der inlandsche vrouwen aan te too-<br />
nen , is dat de njai met haar ligchaam , als met een<br />
schild den Schrijver bedekte , en angstig uitriep : Biar di<br />
makan kita dahulu (28). Terwijl de krokodil nog naar den<br />
hond zocht, bereikte men met het praauwtje een kleine<br />
Chinasche wankang, en men was het gevaar ontkomen.<br />
In het voorbijgaan kan men hier aanmerken dat de kro-<br />
(27) Pas op,,Hoeren ! daar is een krokodil!<br />
(28) Laat hij mij eerst verslinden.<br />
B<br />
ko-
IS J. OLTVIER, AANTEEKENINGEN<br />
kodillen , of kaaimans zoo als men ze in Indie noemt,<br />
te Bantam veel verslindender iijn dan te Batavia, uit<br />
hoofde op laatstgemelde plaats meer aas, krengen van<br />
karbouwen, enz. de rivier komen afdrijven, en de kroko<br />
dillen derhalve niet zoo hongerig zijn als te Bantam.<br />
Terwijl wij de levenswijze der Europeanen en inzon<br />
derheid der ambtenaren te Batavia, als de voornaamste<br />
plaats onzer bezittingen in Indië, beschrijven, zal het<br />
niet ongepast zijn de dagelijksche verrigtingen van eenen<br />
oudgast (dezen toch dient men tot model te nemen), van<br />
des m<strong>org</strong>ens, wanneer hij opstaat, tot des avonds, of<br />
liever des nachts, wanneer hij zich le rust begeeft,<br />
tortelijk te overzien.<br />
De Europeaan, die met de Indische levenswijze bekend<br />
is, volgt dezelve gaarne na, als wel geschikt voor bet<br />
klimaat en de omstandigheden. Jonge lieden die pas aan<br />
komen , en het voorregt genieten van terstond ten huize<br />
van den eeu' of anderen oudgast te logeren , hebben eene<br />
schoone gelegenheid om zich met deze levenswijze bekend<br />
te maken, zonder daarvan meer te behoeven aan te ne<br />
men dan zij voor hunne gezondheid noodig achten ; want<br />
het temende, het vadzige van eenen kolonist die een<br />
twintig- of dertigtal jaren in Indië heeft do<strong>org</strong>ebragt,<br />
zou den jeugdigen nieuwJing voorzeker bespottelijk staan.<br />
De oudgast staat meestal vroeg op , niet om bezigheden<br />
te verrigten, maar om de koele ochtendstond in te zuigen.<br />
Even voor zon-opgang, komt bij in eene kabaai en sa<br />
rong (29) uit zijne slaapkamer, en gaat in de vo<strong>org</strong>alle-<br />
(29) Eene kabaai is eene soort van slaapjapon van sits, een sarong<br />
is eene soort van katoenen vrouwen rok, boven en beneden even<br />
•wijd, of Jiever van gedaante als een zak die geen bodem heeft.<br />
Men slaat dien om bet lijf in plaats van eene broek, en rolt dien<br />
om de lenden, waarna men den tip instopt, en alzoo boven de<br />
heupen vast maakt. Dit is zeer luchtig en gemakkelijk. Dit kostuum<br />
met een paar pantoffels, en een' ligten pet of stroohoed is het ge-<br />
jwone ochtend-gewaad,<br />
rij
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. ig<br />
rij(3o) op en neder wandelen. Zijn m<strong>org</strong>engebed is gewoonlijk<br />
het temende geroep van siapa ctda, in de uitspraak sap'ada ?<br />
(wie is daar ?) alsdan komt een slaaf of eene slavin te<br />
voorschijn, tot wien hij wederom op eenen slcpenden.<br />
toon zegt minta kopi (ik verzoek koffij). Zij brengt een'<br />
kop koffij met eene aangestokene pijp of een aangestoken<br />
sigaar, dien zij haren heer in den mond steekt; deze wor<br />
den stilzwijgende genuttigd , terwijl de slavin op hare<br />
hurken zit en de wenken van haren heer gade slaat. Het<br />
naastvolgcnde kommando is do<strong>org</strong>aans : maliu mandi (ik wil<br />
mij baden, in Indië zegt men : ik wil wasschen). De sla<br />
vin haalt zeep , een schoone sarong en kabaai, en volgt<br />
haren heer naar een bamboezen badhuisje in de rivier.<br />
Hij werpt de kabaai af ; na zich omtrent een vierde van<br />
een uur gewasschen en gebaad te hebben, trekt hij<br />
de schoone sarong en kabaai aan , en bevindt zich nu,<br />
zoo als men het in Indië noemt , regt lekker (31). Na het<br />
baden wordt een geruime tijd do<strong>org</strong>ebragt met het stil<br />
zittend genot van de frissche ochtend-lucht, onder een<br />
pijpje en nog een paar koppen koffij. Zitten in Indië is<br />
bijna liggen, want de beenen moeten altijd horizontaal<br />
rusten, hetzij op een' tweeden armstoel, hetzij op den rand /<br />
eener tafel. In dit postuur wacht bij geduldig tot dat hij<br />
eetlust bespeurt , welke , bij een gezond ligchaam , altijd<br />
door het baden bevorderd wordt. Jonge lieden doen in<br />
dit m<strong>org</strong>en-uur gewoonlijk een toertje te paard. Daar man<br />
(3o1 Voor en achter elk huis, dat is aan de oost- en de westzijde,<br />
ten éiirlté altijd naar verkiezing zon of schaduw te hebben, is<br />
eene breede onene gallerij, met een paar kanapés en armstoelen.<br />
Stoelen zonder leuningen zijn in Indië nergens in gebruik.<br />
(3i) Het woord lekker is in Indië wat comfurtable in Engeland<br />
is. Gevoelt men zich niet regt frisch, dan zegt men ik ben niet<br />
lekker; deze spreekwijze is ontleend van enak en sedap, maleische<br />
woorden die beide lekker beteekenen, en welke de inlanders altijd<br />
in den mond hebben; tra rasa sedap of tra rasa enak , ik voel<br />
mij niet lekker.<br />
B 2<br />
en
20 J. OLIV1ER, AANTEEKENINGEN<br />
en vrouw in groote huizen gemeenlijk in afzonderlijke<br />
kamers, somwijlen in afzonderlijke vleugels van het huis<br />
wonen, komen om dezen tijd mevrouw en de overige le<br />
den der familie, elk van zijn vertrek te voorschijn, en<br />
men dekt de tafel voor het ontbijt. Dit bestaat uit nassi<br />
(droog gekookte rijst), gebraden visch, koud vleesch, ker-<br />
ri (3a), gebraden koteletten, eijeren, enz. met sambal,<br />
blatjang, trassi en trobo (33) tot toespijs. Brood, boter en<br />
kaas zijn mede op de tafel, voor de genen die aan een<br />
baarsch déjeuner de voorkeur geven. Wijn en bier wor<br />
den des m<strong>org</strong>ens zelden aangeboden ; do<strong>org</strong>aans drinkt<br />
men aan het ontbijt koffij en thee. Daar men al wat<br />
men in Indië verrigt , zelfs de gewigtigste bezigheden,<br />
op zijn gemak doet, zal men zich niet verwonderen dat<br />
met dit ontbijt een goed uur wordt do<strong>org</strong>ebragt.<br />
Langzamerhand nadert de tijd , waarop de ambtenaar zich<br />
naar zijn bureau moet begeven. Gevoelt hij hiertoe geene<br />
bijzonder sterke opwekking, zoo laat hij door een' jongen<br />
zeggen : Tuwan punja badan trada sedap (34), (Mijnheer<br />
is niet al te wel). Maar heeft zijn ontbijt hem wel ge<br />
smaakt, en bevindt hij zich lekker, dan maakt hij zich<br />
gereed om zijn toilet te gaan maken en beveelt intusschen:<br />
Pahi laretla ! (3pan den wagen aan !)<br />
Het<br />
(32) Een voornaam gcregt in Indië. De kern is eene soort van<br />
soep, uit het fijn geraspt wit van kokosnoten, met onderscheidene<br />
kruiderijen zamengestcld.<br />
(33) Gewone sambal is lange peper met chalotteu en limoen<br />
sap lijn gestoten ; doch men heeft honderderlei soorten van sam<br />
bal , waaronder die van hoenderlevertjes voor eene der beste ge<br />
houden wordt: Blatjang en Trassi zijn mede zamenstellingen van<br />
zeer voedzame sterk gekruidde zelfstandigheden uit het dierenrijk:<br />
Trobo is ingelegde kuit van zekere soort van visch; alle deze toe<br />
spijzen dienen om de nassi, die het brood van Indië is, smake<br />
lijk te maken. De inlanders maken ook sambal van vliegende<br />
mieren-<br />
(34) Letterlijk: Het ligchaam van miju Heer is niet lekker.
OP EENE RETZE DOOR OOST-INDIE. ar<br />
Het aankleeden gaat schielijker dan men wil zou den<br />
ken. Twee slavinnen trekken hunnen heer ieder eene<br />
kous aan; nelpen hem , terwijl hij zijne sigaar nog uit<br />
rookt , met onderbroek , pantalon en laarzen ; aldus van<br />
onderen gekleed zijnde, staat hij op, en laat zich hemd,<br />
das , bretelle en vest aandoen. Een jongen geleidt hem,<br />
met een paijong (zonnenscherm) hoven het hoofd, naar<br />
den wagen, in welken hij half zittende half liggende,<br />
met deftigheid tot den koetsier zegt : Djalan ! (Ga voort!)<br />
Een paar minuten daarna roept hij Djalan kras ! (Rij hard !)<br />
waarop de koetsier met slaan en klappen een verschrikt<br />
kelijk geweld maakt.<br />
Jonge lieden gaan do<strong>org</strong>aans in een wit batist-katoe<br />
nen buisje, dito pantalon en vest, met een' breed geran-<br />
den stroohoed, of wel met een petje, naar hun bureau;<br />
maar aan meer bejaarde ambtenaren zou dit kostuum niet<br />
genoeg deftigheid bijzetten. Deze zijn altijd in hunn' rok<br />
en hoed, en trekken op het bureau een buisje aan. Def<br />
tigheid of liever stemmigheid is in Indië eene hoofddeugd,<br />
die boven alle andere wordt geacht; en wie een verstan<br />
deloos brein met eene effen tronie bedekt, wordt ten minste<br />
altijd voor vers tandig gehouden , al ware het dan maar<br />
door de domme Javanen. Le silence est la sagesse des sots<br />
comme celle des sages. Bij den inlander is geen andere<br />
maatstaf van persoonlijke verdienste, verstand en braafheid<br />
bekend, dan het traktement"; hun eerste vraag is altijd:<br />
Tuwan makan gadji berapa ? (Hoeveel is het traktement<br />
van Mijnheer?) (35) Is dit hoog , dan bewijst hij den groot<br />
sten eerbied voor 's mans kunde en deugd. Is zijn trakte<br />
ment gering, dan beschouwt de inlander hem als een van<br />
zijns gelijken, of zelfs wel van zijne minderen. Over het<br />
algemeen betoonen de inlanders thans weinig ontzag meer<br />
voor<br />
(35) Letterlijk: Hoeveel geld eet Mijn heer? Men dient echter<br />
hierbij aan le merken , dat het woord makan (eten) in den algc-<br />
ineenen zin van nuttigen, genieten, wordt gebruikt.<br />
B 3
22 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
voor de Europeanen; de voornaamste oorzaken van dit ver»<br />
schijnsel zullen in het vervolg, ter geschikter plaatse wor<br />
den aan den dag gelegd.<br />
Ambtenaren die pas beginnen, en hun fortuin nog te<br />
maken hebben, nemen do<strong>org</strong>aans hunne toevlugt tot ijver<br />
en arbeidzaamheid. Zij komen vroegtijdig op het bureau,<br />
werken met lust , en blijven tot laat aan hunne schrijf<br />
tafel. Niets is baarscher dan zoodanig een middel om<br />
vooruit te komen. Het is ten minste noch gemakkelijk,<br />
noch van spoedig effect. In Indië moet men gezelschap<br />
pen, maar geene hureaux bezoeken ; men moet zich door<br />
alle mogelijke middelen , al ware het ook door vijf effen<br />
te noemen, in de gunst van den een' of anderen Nabob<br />
weten te dringen; men moet te verstaan geven, dat men<br />
meer van deszelfs bescherming dan van zijne eigene talen<br />
ten en vermogens verwacht; op eene fijne manier moet<br />
men ook te kennen geven, dat men, zoo het vereiseht<br />
mogt worden , alïe Oost-Indische principes gereedelijk wil<br />
aannemen; ja, dat men, volgens het oude gebruik, zijn<br />
geweten benoorden de linie gelaten heeft; dat men niet<br />
gekomen is om muskieten, maar om Spaansche matten te<br />
vangen; dat men echter ook zeer wel weet dat deze Oost-<br />
Indische principes bedekt moeten blijven, ondereen voor<br />
komen van zedigheid, bedaardheid, ingetogenheid, gods<br />
dienstigheid zelfs; en men moet daarbij omzigtig zijn, om<br />
te weten welke hoogcre ambtenaren elkanders vrienden of'<br />
vijanden zijn, ten einde zich nimmer onvoorzigtig uitte-<br />
laten; dit alles vereiseht tijd, en hoe zal men dan zijnen<br />
pligt op het bureau vervuilen ? Niets is gemakkelijker :<br />
men is 20 dagen in de maand ziek, en tegens den betaaldag<br />
van het maandelijksche traktement komt men ziek en zwak,<br />
doch vol ambitie, op het bureau. Men doet eenige kleine<br />
diensten aan zijnen vriendelijken chef, opdat deze de veel<br />
vuldige afwezigbeden over het hoofd zie. Men draagt z<strong>org</strong><br />
dat deze ook wete dat men aanzienlijke huizen bezoekt en<br />
bescherming geniet, ten einde hem ecnig ontzag in te boe-<br />
ze-
OP EENE E.EIZE DOOR OOST-IND1E. 23<br />
zemen. Men verzuimt geene audiëntie, men vergeet nimmer<br />
te solliciteren wanneer er eene voordeelige vakature<br />
•voorkomt, enz.<br />
Wil men langs een' anderen weg, en spoediger een schitterend<br />
fortuin maken ? Men makc kennis met eene der<br />
talrijke dochters, welke de heeren oudgasten bij hunne<br />
slavinnen gewonnen hebben. Het zijn onechte kinderen,<br />
zal men zeggen:— Dat doet in Oost-Indic niets ter zaak,<br />
zij bekomen een rijk uitzet, en geld maakt alles goed.—<br />
Ja, maar zij hebben geene opvoeding hoegenaamd. — Dat<br />
is niets; de vader is een man van invloed , en zijne protectie<br />
brengt u spoedig van de eene bevordering tot de andere.<br />
— Maar wanneer zij, voor het grootste gedeelte althans,<br />
kribbig, kwaadaartig, valsch en wulpsch zijn,<br />
zoo moet een dergelijk huwelijk onfeilbaar ongelukkig<br />
worden. — Och neen ; Mevrouw leeft op hare wijze, en<br />
Mijnheer op de zijne. Zij bewonen ieder een afzonderlijk<br />
vertrek , zien elkander slechts dan, wanneer er een groot<br />
diner of souper gegeven wordt, en bekommeren zich overigens<br />
weinig of niet om clkanderen. Wie met de Indische<br />
huisselijke genoegens bekend is, weet zich voor huwelijks-ontberingen<br />
wel schadeloos te stellen. Het huwelijk<br />
is altijd een zeer dienstig middel om voorwaarts te<br />
komen. Er zijn ambtenaren, die op dit middel zulk<br />
een vast vertrouwen hebben gesteld, dat zij onbeschroomd,<br />
bij voorkomende gelegenheid aardige kunstgrepen<br />
verrigt hebben. Wierd het ontdekt — wel nu , de<br />
arme man had vrouw en kinderen, die door zijnen val<br />
in het grootste ongeluk zouden gestort worden; dien<br />
zal men niet dimitteren, maar overplaatsen (36). Deze<br />
over-<br />
(36) Onder het bestuur van den Lt. Gouverneur BAFFLES , werd<br />
zeker gehuwd ambtenaar, wegens verregaande malversatie gedimitteerd,<br />
doch hem werd, uit consideratie van zijne gepresteerde diensten<br />
, levenslang zijn volle traktement uitbetaald.<br />
B 4
U J. OLIVIER; AANTEEKENINGEN<br />
overplaatsingen bez<strong>org</strong>en den delinquent niet zelden een"<br />
voordeeliger post dan hij te voren bekleedde (3 7). Trou<br />
wen derhalve, is de steen der wijzen in Oost-Indië'. Maar,<br />
zal men zeggen, wanneer men aldaar nimmer volgens<br />
genegenheid , maar altijd uit geld- af eerzucht huwt, en<br />
zich voor bet gemis van huisselijk geluk schadeloos stelt,<br />
door zich te baden in al dien wellust, dien het geld be<br />
z<strong>org</strong>en kan, zal men dan ook eenige ouderliefde voor de<br />
vruchten van zoodanige verbintenissen kunnen gevoelen ?<br />
Wat moet er van de opvoeding der kinderen worden ? —<br />
De kinderen! wie bekommert zich daarmede? zij blijven<br />
onder het beheer van slavenmciden , tot zij genoegzaam<br />
volwassen zijn ; alsdan leeren de jongens een weinig lezen<br />
en schrijven , en de meisjes worden geoefend in de kunst<br />
om het meeste voordeel met hare geringe bekoorlijkheden<br />
te doen. Bezit een jongeling zoo veel aanleg, dat hij kan<br />
leeren copiëren, dan wordt hem, door papa's protectie<br />
gelijk ter loops hier boven is aangemerkt, een postje van<br />
kletk in de bureaux der Iloofd-directie van financien te<br />
Batavia, of op de respective residentie kantoren buiten<br />
Batavia, bez<strong>org</strong>d; doch dikwijls is zijne opvoeding zoo<br />
deerlijk verwaarloosd , dat hij zelfs voor eene machine de<br />
bureau geene bekwaamheid bezit; alsdan wordt hij stuur-<br />
mans leerling bij de hoogloffelijke koloniale marine, en<br />
des noods tamboer of pijper bij de troepen. Van de lie<br />
ve liplapsche meisjes wordt meer werks gemaakt, omdat<br />
deze kunnen dienen om nieuwe verbintenissen met de fa<br />
milie te weeg te brengen, en alzoo derzelver welvaart<br />
staande te houden. Dit is ook denkelijk de reden , dat<br />
er een instituut voor meisjes te Batavia is opgerigt, van<br />
het-<br />
(3 7) Dns werd een pakhuismeester te Muntol op het eilandBanla,<br />
wegens malversatie naar Batavia ter verantwoording geroepen'<br />
Kprt daarna werd hij benoemd tot inspecteur der tinmijnen in een<br />
der binnenlandsche districten van hetzelfde eiland,
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. i5<br />
hetwelk men zich beloven mag, eerlang gezonde vruchten<br />
te zien.<br />
Het huwelijk aldus het specifiek middel zijnde , om niet<br />
alleen spoedig tot geld en bevordering te geraken , maar<br />
om des noods onbeschroomd alle linksche wegen tot ver<br />
meerdering zijner inkomsten in te slaan, zal het niemand<br />
verwonderen, dat vele jongelingen , die de bewustheid heb<br />
ben van niet met buitengemeene begaafdheden uitgerust te<br />
zijn, naar ïndië vertrekken, met geen ander oogmerk dan<br />
om, door een (zoogenoemd) goed huwelijk, hun fortuin te<br />
maken. Er is slechts eene omstandigheid die den jongen<br />
gelukzoeker hieromtrent huiverig zonde kunnen maken;<br />
de moeijelijkheid , namelijk , om , wanneer hij , zoo als men<br />
zegt, zijne schaapjes op het droge mogt hebben, naar het<br />
moederland terug te keeren ; doch ook hierop kan men<br />
een' uitweg vinden. Getrouw aan den stelregel, dat het<br />
doel de middelen wettigt, en den mammon als eenig<br />
doel beschouwende, is het geenszins strijdig met de Indi<br />
sche logica , zijne vrouw, wanneer men repatriëren wil,<br />
op eene fatsoenlijke wijze te laten zitten. Men kan, dank<br />
zij der levenswijze van het land, en der wulpschheid van<br />
het liplapsche geslacht, altijd , zoodra men zulks noodig<br />
acht, een geldend voorwendsel vinden, om eene echtschci.<br />
ding te bewerken , en dit heeft niets onfatsoenlijks in<br />
zich , vooral niet , wanneer men weet dat deze maat<br />
regel onvermijdelijk tot den terugkeer naar Nederland<br />
was.<br />
Veelvuldig zouden wij nog de middelen kunnen opge<br />
ven , welke in Indië worden te baat genomen , om, gelijk<br />
het zeggen is , fortuin ie maken; doch het aangevoerde<br />
zal reeds voldoende zijn, om een denkbeeld van de zeden<br />
te geven, en dit is voornamelijk hetgeen men door het<br />
gemeenmaken dezer aanteekeningen ten oogmerk heeft ge<br />
had ; wij zullen in het vervolg, nog overvloedige stoffe<br />
hebben, om, wat daadzaken betreft, met de keuze<br />
verlegen te kunnen zijn; keeren wij terug naar de gewone<br />
B 5 da-
26 J. OL1VIER , AANTEEKENINGEN<br />
dagelijksche leefwijze der Europeanen, en bepaaldelijk tot<br />
die der ambtenaren.<br />
Dat voorname ambtenaren somwijlen slecbts een oogen-<br />
blik op het bureau verschijnen, om hunne naamteekening<br />
onder eenige stukken te plaatsen en alsdan ijlings weder<br />
om huiswaarts vertrekken; dat de ernstigste zaken wel eens<br />
met groote gemakkelijkheid behandeld worden j en dat het<br />
voorbeeld van zoodanige hoofd-ambtenaren een nadeeligen<br />
invloed op de arbeidzaamheid en naauwkeurigheid der on<br />
dergeschikten heeft, is zoo gewoon, dat het naauwelijks<br />
melding verdient. Onder deze ondergeschikte ambtenaren<br />
zijn diegenen de vlijtigsten , die de minste protectie ge.<br />
nieten. Zij die door aanbeveling uit Europa zijn aange<br />
steld, zijn de minst ijverige; maar verre weg het grootste<br />
getal hebben pro forma eene ontzaggelijke drukte: zij<br />
loopen met bundels papieren onophoudelijk heen en weer<br />
uit de eene zaal inde andere , als of zij met de gewigfigste<br />
zaken belast waren , en brengen den meesten tijd door met<br />
ijdel gesnap over fraaije paarden, bendis en barouches,<br />
over jagtgcweren en jaglhonden; over dit of dat aardig<br />
meisje; of zij verhalen eikanderen in welk gezelschap zij<br />
den vorigen avond hebben do<strong>org</strong>ebragt, en dergelijke be.<br />
langrijke gesprekken meer.<br />
Het is in alle de bureaux de gewoonte, dat de mindere<br />
geëmployeerden, die van des m<strong>org</strong>ens 9 ure tot 3 of 4<br />
ure namiddags moeten blijven, tegcns 12 ure ten huize<br />
van den Bode, die zijne woning op het grondgebied<br />
van het bureau heeft, koffijhuis houden, gelijk huur<br />
paarden halfweg pleisteren. Dit uur van 12 lot 1,<br />
is het drukste van den geheelen dag , en daar men<br />
allerlei ververschingen kan bekomen , tegens afgifte van<br />
een bon, die met het einde der maand betaalbaar is,<br />
toonen inzonderheid de klerken ook bij deze gelegen<br />
heid, dat zij vlug met de pen weten om te gaan.<br />
Zoodra de klok het onwelkome eerste uur na middag heeft<br />
geslagen, en de gewigtige debatten o>cr de liefhebbenj-<br />
CO;
OP EENE REIZE DOOR OOST-IND1E. 27<br />
eomedie of het muzijk van Weltevreden (38) ten huize van<br />
den Bode nog niet zijn afgeloopen, verschijnen de oppassers<br />
(bureau bedienden), met eene sommatie van wege de<br />
onderscheidene kommiezen, waarbij de leden van dit parlement<br />
in miniatuur, gelast worden zich wederom op hunne<br />
plaatsen in het gareel te begeven.<br />
Ten drie ure of half vier, begeeft zich ieder naar zijne<br />
woning, en houdt het middagmaal. Dit gedaan zijnde,<br />
verwisselt hij zijn bureau-gewaad (wit buisje) met een'<br />
rok , en gaat toeren ; dat is : hij rijdt met zijne bendie<br />
(indien hij het reeds zoo ver gebragt heeft dat hij eene<br />
bendie houdt, anders rijdt hij te paard) naar Weltevreden,<br />
rondom het Koningsplein, enz. Ambtenaren van meer<br />
traktement, begeven zich veel vroeger en altijd vóór twee<br />
ure naar huis, doen hun middagslaapje, en laten na het<br />
middagmaal hunne wagens, met twee, somwijlen met vier<br />
fraaije paarden (3g) aanspannen, om den evengemelden toer<br />
te doen.<br />
Van het toeren teruggekeerd zijnde, drinkt men thee,<br />
en brengt den avond door in een of ander gezelschap of<br />
wel in de Sociëteit de Harmonie , (welke zeker spotboef<br />
altijd de sociëteit dis-Harmonie noemde). Aldaar zijn alle<br />
rangen gelijk: de klerk van honderd ropijen per maand,<br />
die daarvan zijne maandelijksche contributie van tien ro-<br />
piien<br />
(38) Wekelijksch militair orchest , in het kampement Welte<br />
vreden.<br />
(3g) De lezer gelieve eens vooral in gedachten te houden, dat<br />
al het buitensporige van deze Indische levenswijze merkelijk vermin<br />
derd , en sommige manieren geheel afgeschaft zijn, sedert de aan<br />
komst van den hoogen Ambtenaar, die zich thans bezig houdt met<br />
de administratie van misbruikeu te zuiveren. Daar deze hoogo<br />
Ambtenaar zelf dikwijls, waarschijnlijk om een voorbeeld van<br />
pracbteloosheid te geven, met een enkel span paarden rijdt, za!<br />
men zich niet verwonderen , wanneer men verneemt dat hij on<br />
langs eenen halven nabob, die hem met zijne vier hengsten bijna<br />
in de wielen reed, midden op den weg vriendelijk verzocht uit to<br />
spannen , en twee derzelve naar huis te zenden»
a8 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
pijen betaalt, verbeeldt zich hier gelijk le staan met den<br />
Raad van Indië , die in de maand vier en twintig honderd<br />
ropijen traktement heeft. Het is meermalen gebeurd dat<br />
zoodanige klerken , liplappen zelfs (want dezen matigen<br />
zich nog veel meer aan dan Europeërs), bij bijzondere<br />
feestvieringen, wanneer herhaalde toasten hun zwak brein<br />
in oproer gebragt hadden , de hoogste en eerbiedwaardig<br />
ste ambtenaren tegen het lijf tuimelden, zonder de be<br />
leefdheid te hebben van hierover de minste verontschul<br />
diging te maken. Trouwens, beleefdheid is bij den liplap<br />
evenmin bekend als de Talmud en de Zend-Avesta.<br />
Eigenlijk gezegde oudgasten echter, houden wederom<br />
eene geheel andere levenswijze. Alle géne is hun volstrekt<br />
onverdragelijk : wanneer zij gewoon zijn het middagmaal<br />
ten ëén ure na middag te houden, en zijne Excellentie,<br />
waar men gemeenlijk ten drie ure dineert, hun de be<br />
leefdheid bewijst hen ten eten te vragen, verzoeken zij<br />
van die eer gedispenseerd te mogen worden , omdat hel<br />
hun gewone uur niet is. Zij die nog in betrekking zijn ,<br />
hebben do<strong>org</strong>aans ambten die weinig moeite en veel trak<br />
tement geven. Een paar maal 's weeks een uurtje lang<br />
eene vergadering in het een of[ ander administratie-collegie<br />
bijwonen , en daartoe de moeite moeten nemen van zich in<br />
een'zwarten rok, met zijden kousen , steek en degen te laten<br />
kleeden, is zekerlijk geene kleinigheid voor ben die gewoon<br />
zijn den ganschen dag in hunne kabaai te luijcren ; maar<br />
duizend a twaalfhonderd ropijen 's maands, behalve de<br />
emolumentjes, zijn toch ook gemakkelijk mede te nemen,<br />
en men getroost zich daarvoor een paar vervelende uren;<br />
te meer daar men de geheele week door op zijne muiltjes<br />
zich regt lekker kan maken. Veel beweging is hem las<br />
tig. Hij vindt zijn voornaamste levensgenot in den kring<br />
zijner huisgenooten. Zijne pijp rooken , op eene kanapë<br />
sluimeren , zich door slavenmciden laten knijpen , en wan<br />
neer hij de behoefte gevoelt van zich eenige beweging ie<br />
geven, den wagen laten aanspannen, jof ten wandelingje<br />
in
OP EENE REI ZE DOOR OOSTINDIE. 29<br />
in zijn tuin doen, van tijd tot tijd nu een kop thee, dan<br />
eene kop koffij , en tegens 11 of 12 ure een glas madera<br />
gebruiken, hiermede brengt hij den voormiddag door, en<br />
eet do<strong>org</strong>aans ten 1 ure. Vermits alles pian' piano in zijn<br />
werk gaat, zijn ook de slaven, ofschoon zij een honderd<br />
tal en meer sterk zijn, veel te lui om op het eerste bevel<br />
van hunnen heer het eten op te brengen. Nadat deze,<br />
niet Oostindisch geduld, vier a vijf malen aan de deur<br />
geroepen heeft, kaluwar makannan! (breng het eten op!)<br />
óf minta sop! (breng de soep!) wordt er eindelijk opge-<br />
discht. Men tafelt een paar uren , want men heeft geene<br />
bezigheden te verzuimen. De tafel is do<strong>org</strong>aans zeer sma- •<br />
kelijk toegerigt ; men heeft niet alleen de heerlijk<br />
ste groenten en vruchten in Indië, als ook uitmuntend<br />
gevogelte en vleesch , maar die weinige moeskruiden en<br />
vruchten, die in dit warme gewest niet tieren, als bloem<br />
kool , roode kool, appelen, peren, enz. worden gedroogd<br />
of ingelegd, uit Europa derwaarts overgevoerd. Het rund-<br />
vleesch is in Indië droog, maar het varkens- en lams-<br />
vleesch daarentegen ruim zoo goed als in Nederland. Over<br />
vloed van allerlei heerlijke visch is overal tot matigen<br />
prijs te bekomen. De tafel is gemeenlijk van inland<br />
sche (4o), zoowel als van Europasche geregten rijkelijk<br />
voorzien. Men drinkt meest roode, rijnsche en madera<br />
wijn ; de tafel wordt bediend door een tiental aardige<br />
slavinnetjes, en alles is zoodanig ingerigt dat de maaltijd<br />
eene der aangenaamste genietingen van den dag uitmaakt.<br />
Na het dessert verlaten de dames de eetzaal, en de hee-<br />
ren gaan hunne hoka , hunne kabaalpijp of hunne sigaar<br />
rooken, terwijl men zich gemakkelijk maaktal) en, met<br />
(40) Deze inlandsche geregten zijn reeds bij het ontbijt beschreven<br />
geworden.<br />
(41) Zich gemakkelijk maken, heet in Indie, den rok uittrekken<br />
de
3o J. OLIV1EH, AANTEEKENINGEN<br />
de beenen op de tafel liggende, over het nieuws van den<br />
dag kout, of de chroniqua scandaleuse, die hier altijd<br />
overvloed van stof heeft , opleest. In een land waar zoo<br />
weinig aan voedsel voor verstand en hart, en zoo veel<br />
aan voedsel voor ligchaam en beurs gedacht wordt, is<br />
natuurlijk de gazette noire eene der hoofdbronnen van<br />
het gezellig onderhoud. De dames, die in een afzonderlijk<br />
vertrek zijn gegaan , vinden hierin ook hunne meest ge<br />
liefkoosde tijdkorting.<br />
Na aldus een paar uren aan het middagmaal te hebben<br />
do<strong>org</strong>ebragt , doet men een paar toertjes in den tuin, en<br />
. men begeeft zich ten drie ure naar bed. De heer van het<br />
huis, die, zoo als reeds is aangemerkt, een ander ver<br />
trek dan Mevrouw bewoont, heeft zijne mossa(^i), of<br />
njai altijd bij zich , om hem in het uitkleeden behulpzaam<br />
te zijn, want men rekent het natuurlijk aangenamer,<br />
zich bij dergelijke gelegenheden door een meisje , dan door<br />
een'slavenjongen te laten bedienen. Gasten, die ten huize<br />
gelogeerd zijn, bekomen terstond een' jongen tot hunne<br />
bediening , en een slavenmeisje tót hunne oppassing. De<br />
laatstgemclde is enkel belast met bet helpen uit en aan-<br />
kleeden, wanneer men zich ter rust begeeft; zij is daarbij<br />
gedienstig genoeg om in het bed te klimmen om met<br />
eenen doek de muskieten , en des noods met iets anders ,<br />
den slaap uit de oogen te verdrijven, waarna zij voorzig-<br />
tig de gordijnen (43) laat vallen, en met een' kipas (44) in<br />
de hand den sluimerenden de wangen koelt.<br />
Ten<br />
ken , om luchtig in zijne hemdsmouwen te zitten. Wanneer men<br />
bij iemand een familiaar bezoek aflegt, en toevallig met een rok<br />
gekleed is, (dat anders voor een familiaar bezoek niet vereiseht<br />
•wordt, alzoo men in een buisje mag verschijnen) , is het eerste<br />
woord, wanneer men gezeten is, maak u gemakkelijk Mijnheer.<br />
(42) Mossa beteekent slavin.<br />
(43) De bedgordijnen zijn van groen gaas, hetwelk de lucht<br />
•vrijelijk doorlaat, maar alle insekten afweert,<br />
(/|1) i/üpas beteekent een waaijer.
OP EENE REIZE DOOR OOSTINDIE. 3i<br />
Ten 6 ure, tegens zon-ondei gang, staat men op; baadt<br />
en kleedt zich, en begeeft zich naar de thee-tafel. Men<br />
doet een klein toertje , (schoon dit vermaak, voor de oud-<br />
gasten niet nieuw genoeg zijnde, door hen zelden meer<br />
genoten wordt) en brengt den avond met een partijtje<br />
whist of boston door.<br />
Sommige oudgasten zijn nog ware steunpilaren van de<br />
sociëteit de Harmonie en begeven zich derwaarts om des<br />
avonds bun partijtjes te maken. In vroeger tijden liepen<br />
deze partijtje ombre wel eens wat diep in de beurs, en<br />
menigmaal stond een nabob honderdduizend ropijen rijker<br />
of armer van de speeltafel op , dan hij daaraan plaats ge<br />
nomen had. In de laatste tijden is men ook in het spel<br />
matiger geworden.<br />
Tegen tien ure des avonds wordt het souper opgedra<br />
gen. Het onderscheidt zich weinig van het middagmaal,<br />
alleenlijk wordt er geene soep, en veel meer wijn genut<br />
tigd, Zoodra de tafel afgenomen is, zit men in hetzelfde<br />
postuur als na het diner, met de beenen op de tafel te<br />
xooken , en te drinken tot omtrent twaalf, somwijlen een,<br />
en ook wel eens tot twee ure , waarna men zich ter rust<br />
begeeft, en zich zoo lang door eene zachte vrouwenhand<br />
laat sapii-sapm , gosok-gosok , pidjit, lombok , tjobit, of<br />
ramas (45), tot men in eene aangename sluimering valt.<br />
De hierop volgende tijdkortingen laten zich van zelve<br />
raden.<br />
Behalve de sociëteit de Harmonie op Rijswijk , in<br />
welke men eene contributie van tien ropijen 's maands<br />
be-<br />
(45) Sapu-sapu en gosok -gosok beteekent wrijven ; pidjit, druk<br />
ken ; lombok, zachtjes met de vuist stompen; tjobit, zachtjes met<br />
de nagels knijpen; en ramas, is de grootste operatie van allen,<br />
bestaande uit 'wrijven, drukken en knijpen, de leden laten kraken,<br />
enz. , alle welke manoeuvres door geoefende vrouwenhanden op<br />
eene zeer wellustige wijze worden uitgevoerd. Het schijnt vreemd,<br />
en is nogtans waar, dat alle deze landsgebruiken zeer geschikt<br />
zijn tot instandhouding der gezondheid.
3a J. OU VIER, AANTEEKENINGEN<br />
betaalt, waar nu en dan een schitterend bal gegeven wordl<br />
en eene fraaije collectie van de nieuwste boekwerken e:<br />
tijdschriften voorhanden is, zijn er nog eenige vermake<br />
lijkheden, aan welke jong en oud kan deelnemen; in d<br />
stad is nog eene sociëteit Concordia, doch in minder<br />
achting dan de evengemelde. In het kampement Wel<br />
tevreden wordt eenmaal per week een fraai militair orches<br />
in het open veld ge?peeld, en dit is alsdan eene sooi<br />
van Almeida in het kléin ; de beau-monde verschijnt hie<br />
minder om de muzijk te hooren , dan om te zien en ge<br />
zien te worden. Vermits de rijdtuigen stilstaan, hebbel<br />
de dames de schoonste gelegenheid om hare bekoorlijk<br />
lieden, die door een prachtig toilet in vollen luiste<br />
schitteren, voor de gierige oogen der heeren ten toot<br />
te spreiden ; deze laatsten zijn veelal te paard , en trach<br />
ten de oogen der schoonen zoowel door elegante kleedinj<br />
als door het vcrtoonen van hun horsemanship , en he<br />
caraccoleren hunner perzianen of basterd-arabieren, to<br />
zich te lokken (46). Het muzijh is het woord, doch d<br />
mees ten gaan naar de muzijk, niet om hunne ooren<br />
maar om hunne oogen te verlustigen.<br />
Sedert eenigen tijd heeft men in navolging der horse<br />
races, wedloopen te paard bij inteekening te Balavü<br />
ingevoerd. Deze leveren een waarlijk fraai schouwspel op<br />
Ook bestaan er twee schouwburgen , een in het kam<br />
pement Weltevreden, klein maar tamelijk onderhoudend!<br />
voor een land , waar de tooneelkunst voorheen nimmer i<br />
aangemoedigd geworden. De andere en grootere Tooneel<br />
zaal, beeft den zedigen naam van Lief hebberij-tooneel<br />
en voert tot zinspreuk het bescheiden gezegde :<br />
if. Si desunt vires, tarnen est laudanda voluntas."<br />
(/|6) De Javasche paarden zijn zeer klein, doch overigens ca-<br />
melijk goed en vrij sterk. Voor rijdtuigen zijn zij het best ge<br />
schikt, terwijl die van Arabisch of Perzisch ras voor rijdpaarder<br />
de voorkeur hebben , en ook veel grooter en fraaijer zijn.<br />
D,
OP EENE REIZE DOOR OOSTINDIE. 33<br />
De oprigters van dit lief hebberij-tooneel, zijn inderdaad<br />
allen lof waardig. Jammer is het echter dat de vrouwen<br />
rollen door jongelingen worden uitgevoerd ; en men in<br />
eGn land waarin de vrouwelijke zedigheid binnenshuis<br />
juist niet in haar zenith staat, die lieve schepsels niet<br />
heeft kunnen bewegen hare talenten in het openbaar aan<br />
eerie zoo prijswaardige en zedelijkheid bevorderende inrig-<br />
ting toe te wijden.<br />
Eene andere tijdkorting, welke men ook al, bij gebrek<br />
van beter te baat neemt, om het eentoonige van de In<br />
dische levenswijze te veraangenamen , bestaat in het be<br />
zoeken der toko's^) in de stad, vooral Wanneer er nieu<br />
we galanterie-waren , elegante meubelen , of modes zijn<br />
aangekomen. Kortom , men ziet overal de zucht om door<br />
alle mogelijke middelen het taedlum vilae als met geweld<br />
te verdrijven.<br />
Ambtenaren die slechts een gering traktement genieten ,<br />
subalterne officieren der landmagt en anderen , die niet<br />
altijd in kostbare vermakelijkheden kunnen deelen , stel<br />
len zich schadeloos door een rijkelijk gebruik van Bacchus<br />
minst edele gaven , en alleen het evengemelde ongelukki<br />
ge laedium vilae, kan oorzaak zijn, dat zoo ontzaggelijk<br />
vele Europeanen in het buitenmatig genot van bezwijme-<br />
lenden drank hun heimweh trachten te verdooven.<br />
Eene der voorname oorzaken van de zoogenaamde land-<br />
ziJ.igheid, welke een zoo groot aantal Europeanen aan<br />
tast, is buiten kijf in het klimaat gelegen; het is niet de<br />
hitte , die eenigen nadeeligen invloed op de gezondheid<br />
zou uitoefenen ; wij hebben reeds aangemerkt, dat alleen<br />
j<br />
in<br />
(4?) Winkels. Niels is zonderlinger dan sommige winkels te<br />
Batavia. Alles , ook de heterogeenste artikelen , zijn in een en<br />
hetzelfde magazijn somwijlen bij eikanderen; Dames-handschoe<br />
nen, shawls, horologies, juwelen, ingelegde augurkjes en keu-<br />
kenzuren , mousseline en katoenen , vergulde knopen , karwat<br />
sen , paarden- en bendietuigen , zeep, vermicelli, Innamen, pa.*<br />
ter- en bilstukken, dainescorsetten , enz. enz.<br />
G
34 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
in moerassige strandplaatsen, de hitte lastig en ongezond<br />
is , terwijl in de droge bergstreken het luchtgestel gelijk<br />
aan dat van bet zuidelijk Frankrijk, {Languedoc en Toüraine<br />
bij voorb.) kan gerekend worden. Het is de or.afgebrokene<br />
gelijkvormigheid van het klimaat, de eeuwigdurende<br />
zomer, die, terwijl, door het ganscbe jaar, het geheele<br />
land in al den rijkdom der natuur praalt, en het<br />
prachtige groen, door den pas aangekomen vreemdeling<br />
met verrukking beschouwd wordt, voor den lang vertoefd<br />
hebbenden Europeaan , over alle voorwerpen eene doffe<br />
eenzelvigheid, eene doodelijk vervelende eentoonigheid<br />
verspreidt. De Europeaan die gewoon is, elk jaar in vier<br />
onderscheidene seizoenen, elk van welke zijne eigenaardige<br />
genoegens heeft, als het ware verviervuldigd te zien ,<br />
kan zich geen denkbeeld maken van de vermocijinge met<br />
welke bet oog, na een lang verblijf in Indie , door het<br />
onafgebroken aanschouwen van een en het zelfde tooneel,<br />
gedrukt wordt. De afwisseling van het regenseizoen en<br />
het droge jaargetijde, of de zoogenaamde goede en kwade<br />
moesons, baart geene verscheidenheid in de uiterlijke<br />
voorwerpen , en strekt alleen om den Nederlander het<br />
vreedzaam «hoekje van den baard" in den schoot zijner<br />
dierbaarste betrekkingen, des te gricvender te doen gevoelen<br />
(48). Gelukkig zijn in dit opzigt die ambtenaren,<br />
wel-<br />
(48) Gedurende zijn verblijf in Tndie, kwam de schrijver op<br />
liet denkbeeld , van in de reeenmoetoH een' zoogenaaraden Engtl-<br />
schen baard te stoken, en daartoe een' schoorsteen te laten ver<br />
vaardigen , vermits in geheel Indië geene scboorsteenen te vin<br />
den zijn , dan alleen in de keukens. Hij deelde het denkbeeld<br />
mede aan eenen hoogen ambtenaar, (te Bidara- Tjina, IO<br />
palen boven Batavia,) van wiens gezond oordeel zoowel als<br />
van zijne uitgestrekte kunde, bij zelden eene wedergade heeft<br />
aangetroffen. Deze was van meening, dat het stoken , in den<br />
regentijd, wanneer het aanhoudend nat weer, zelfs onder<br />
den aequaior, eene soort van kille huivering kan verwekken ,<br />
niet
OP EENE REIZE DOOR OOSTIND1E. 35<br />
Welker functiè'n hem nu op de eene j dan op de andere<br />
plaats doen vertoeven; en inzonderheid de zee-officieren,<br />
die, koloniale vaartuigen kommanderende, altijd ten<br />
minste de afwisseling van zee en land genieten. — Hoe<br />
velen onder de gemeene militairen, hebben zich zeiven,<br />
bij een langdurig verblijf in eene en dezelfde garnizoens<br />
plaats , uit enkel verveling, voor den kop geschoten 1<br />
ïfoe vele anderen , zelfs officieren , hebben zich, waar<br />
schijnlijk door dezelfde noodlottige beweegoorzaak aange<br />
dreven , zoo sterk aan het gebruik van zoogenaamde geest<br />
rijke, doch veeleer geestverdoovende dranken verslaafd, dat<br />
zij eindelijk volslagen krankzinnig zijn geworden! (49)<br />
Er is nog eene omstandigheid, die zeer veel toebrengt<br />
om het verblijf in Indië onaangenaam en vervelend te<br />
maken; en dit is de volstrekte verwaarloozing van al wat<br />
tot het gebied van smaak , fraaije lettéren , kunsten en we<br />
tenschappen behoort. Bijna niemand bemoeit zich met<br />
eenige andere kunst of wetenschap dan die van geld bij<br />
een te schrapen. Letterkunde , begaafdheden en zedelijke<br />
beschaving, worden als zeer nuttelooze, ja, als schadelij<br />
ke dingen beschouwd, omdat zij dikwerf hinderlijk zijn<br />
in het maken van fortuin. Welligt. acht men dit over<br />
dreven. Eene enkele anekdote zal het aangevoerde op-<br />
heideren en bevestigen. Een der oudste kooplieden van<br />
Batavia , een man die omtrent veertig jaren in Indië heeft<br />
geniet<br />
alleen eene aangename variatie, maar ook door het droog houden<br />
van het huis, zeer nuttig voor de gezondheid zoude wezen ; te<br />
Ineer omdat alle huizen in de nabijheid van Batavia zeer<br />
vochtig zijn. Men weet dat in Bengale groote vuren tot zuivering<br />
van den dampkring worden gestookt.<br />
(49)<br />
W a<br />
t de eentoonigheid van het klimaat neg vermeerdert ,<br />
is de altijd durende gelijkheid van dag en nacht, welke, op den<br />
duur de verveling nog verzwaart, Men leidt in Indië een plan-<br />
ten-leven zonder eenig wezenlijk genot van zijn bestaan. Alles<br />
berust op zinnelijk vermaak: walging is daarvan het onfeilbaar<br />
gevolg.<br />
C 2
OP EENE REIZE DOOR OOSTIND1E. 35<br />
welker functien hem nu op de eene , dan op de andere<br />
plaats doen vertoeven; en inzonderheid de zee-officieren,<br />
die, koloniale vaartuigen kommanderende, altijd ten<br />
minste de afwisseling van zee en land genieten. — Hoe<br />
velen onder de gemeene militairen, hebben zich zeiven,<br />
bij een langdurig verblijf in eene en dezelfde garnizoens<br />
plaats , uit enkel verveling, voor den kop geschoten i<br />
Hoe vele anderen , zelfs officieren , hebben zich, waar<br />
schijnlijk door dezelfde noodlottige beweegoorzaak aange<br />
dreven , zoo sterk aan het gebruik van zoogenaamde geest<br />
rijke, doch veeleer geestverdoovende dranken verslaafd, dat<br />
zij eindelijk volslagen krankzinnig zijn geworden! (49)<br />
Er is nog eene omstandigheid, die zeer veel toebrengt<br />
om het verblijf in Indië onaangenaam en vervelend te<br />
maken; en dit is de volstrekte verwaarloozing van al wat<br />
tot het gebied van smaak , fraaije letteren , kunsten en we<br />
tenschappen behoort. Bijna niemand bemoeit zich met<br />
eenige andere kunst of wetenschap dan die van geld bij<br />
een te schrapen. Letterkunde , begaafdheden en zedelijke<br />
beschaving, worden als zeer nuttelooze, ja, als schadelij<br />
ke dingen beschouwd , omdat zij dikwerf hinderlijk zijn<br />
in het maken van fortuin. Welligr. acht men dit over<br />
dreven. Eene enkele anekdote zal het aangevoerde op-<br />
heideren en bevestigen. Een der oudste kooplieden van<br />
Batavia , een man die omtrent veertig jaren in Indië heeft<br />
ge-<br />
niot alleen eene aangename variatie, maar ook door het droog houden<br />
•van het huis, zeer nuttig voor de gezondheid zoude wezen ; te<br />
meer omdat alle huizen in de nabijheid van Batavia zeer<br />
vochtig zijn. Men weet dat in Bengale groote vuren tot zuive<br />
ring van den dampkring worden gestookt.<br />
(4g) Wat de eentoonigheid van het klimaat neg vermeerdert ,<br />
is de altijd durende gelijkheid van dag en nacht, welke, op den<br />
duur de verveling nog verzwaart,, Men leidt in Indië een plan-<br />
ten-leven zonder eenig wezenlijk genot van zijn bestaan. Alles<br />
berust op zinnelijk vermaak: walging is daarvan het onfeilbaar<br />
gevolg.<br />
C 2
36 J. O LI VIER, AANTEEKENINGEN<br />
gewoond, en derhalve de zeden van het land wel h(<br />
leeren kennen, is in zijne jeugd als soldaat uit Eun<br />
vertrokken, heeft bijna zonder te kunnen lezen of sch<br />
ven, door den handel een zeer aanzienlijk vermoj<br />
verkregen, is thans eigenaar van een uitgestrekt lai<br />
goed, en drijft nog een aanzienlijken handel , bijzonder<br />
edele gesteenten ; een man die overigens , om zijne gi<br />
gastvriendschap, allen lof verdient. Onlangs kwamen t\<br />
zijner neven in Indië , en gingen natuurlijk bij hum<br />
schat-rijken oom een bezoek afleggen. Na dat de eei<br />
pligtplegingen en vragen , betreflende familie en and<br />
betrekkingen in het moederland, waren afgeloopen, vra<br />
de oude man: wel nu, jongens, wat kunt gijlieden :<br />
al? wat zal ik u hier aan de hand kunnen doen?<br />
Lieve oom , is het antwoord , wij verstaan Engelsch<br />
Fransch, wij schrijven eene fraaije hand, cn kennen<br />
italiaansch boekhouden in den grond. — Jongens , her<br />
de oom, daar vraag ik niet na, dat zijn allemaal vie<br />
vazen. Ik spreek van negotie. Ik kan niet lezen nc<br />
schrijven, maar geld winnen, daar versta ik mij op,<br />
dat is de eenige kunst die hier te pas komt.<br />
In geheel Nederlandsch Indië bestaat slecths éëne dn<br />
pers, namelijk die van de lands drukkerij te Batavia;<br />
Amboina bestaat wel eene zoogenaamde drukkerij van<br />
Zendeling-genootschap, doch deze bepaalt zich tot het 2<br />
gebrekkig drukken van bijbelsche vraagboekjes voor<br />
Ambonesche Christenen. De landsdrukkerij drukt de Bi<br />
viasche Courant, de publicatiën van het Gouvernemc<br />
het staatsblad van Ned. Indië, den Bataviaschen alman<br />
en de verhandelingen van het Bataviasch genoolscb<br />
Fraaije lettervruchten, inderdaad! voor zulke uitgestre<br />
bezittingen van eene natie , die eigenlijk in geestbesc<br />
ving, zoo min als in andere voortreffelijke hoedanighei<br />
voor eenige andere in Europa zoude behoeven te wijki<br />
indien het haar niet somwijlen ontbrak aan die stoute <<br />
dernemendheid , welke vooral onze mededingers in In<br />
k(
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 3 7<br />
Kenmerkt, en hen zoo dikwerf in staat stelt om onzen land-<br />
genooten de loef aftewinnen (5o).<br />
Openi<br />
(5o) Op velen der kleinste Engelsche etablissementen zijn druk<br />
kerijen, en te Calcutta worden alle letterkundige werken gedrukt,<br />
even als in Engeland zelf.<br />
Men vergunne mij bierbij de volgende aanmerkingen van eenen be<br />
voegden , kundigen schrijver aan te halen : Zoo lang alle de bedrijven<br />
op Java niet aan de duisterheid, waarin zij bedolven zijn, onttrok<br />
ken worden, zoolang er geene druipers is, en de Regering niet<br />
schuwt haar gedrag daarin beoordeeld te zien, en hare ambtena<br />
ren , en al hetgeen het licht niet zien kan , in het gemis daar<br />
van een schild vindt, zoolang niemand zich durft blootstellen,<br />
om die schilderij in Europa op te hangen, zoolang door bet ver<br />
licht publiek in Nederland geen levendig belang gesteld wordt,<br />
in al hetgeen Java aangaat en eene publieke opinie formeert;<br />
zoolang personen van Java terug gekeerd, nog niet vrijmoedig<br />
durven spreken in Nederland , over hetgeen hunne oogen aan<br />
schouwd hebben, en het ongelijk, dat zij zeiven geleden hebben ;<br />
zoolang des Koning Ministers geen ander licht dan betgcne hun<br />
door de Indische Regering medegedeeld wordt verkrijgen , (zoolang<br />
aan eenen ambtenaaij die onbaatzuchtig en voor de vuist wenscht<br />
te handelen , het verblijf in de kolonie, even als aan den land<br />
heer die zijn landgoed niet voor bepaalden prijs verkoopen wil, door<br />
louter politieke magt wordt ontzegd,) zoolang dit alles blijft be<br />
staan , is aan geene verlichte beginselen voor ïiet beheer van de<br />
koloniën te denken , even min als aan het verheffen uit de kvt ij-<br />
uing , die er bestaat, of het opbellen tot die hoogte, waarvoor<br />
de bezittingen vatbaar zijn.<br />
Op Calcutta haalt de schijver van een dagblad en ook een an<br />
der die in de onderneming deelde, door de daarstelling van eenige<br />
facta zich de ongenade van de Indische Eegering op den hals ;<br />
de Gouverneur-Generaal maakt gebruik van zijne magt, om den<br />
beschuldigden het verblijf in Britsch Indië te ontzeggen , en zonder<br />
regtsgeding of vonnis , hen naar Engeland te doen vertrekken.<br />
NaauWelijks is de eerste daar aangekomen of de publieke opinie<br />
uit zich in verontwaardiging over de willekeur: zijne zaak en<br />
die van de vrije drukpers in Indie , worden in openlijke vergade<br />
ringen van bewindhebbers en participanten van de Oost-Indische<br />
Compagnie door de bekwaamste Redenaars ontwikkeld, in dag<br />
bladen en tijdschriften algemeen gemaakt, en over het Rijk ver-<br />
cltrnid
38 J. OL1VIER, AANTEEKENINGEN<br />
Openbare lees-bibliotheken van naam zijn te Batavia<br />
niet voorhanden, en men begrijpt ligtelijk, dat wanneer<br />
dezelve niet in de hoofdplaats aanwezig zijn, men ze ook<br />
niet in de mindere steden zal aantreffen. De zucht tot<br />
lecture is echter bij een groot gedeelte der jonge lieden<br />
zeer levendig, en het zoude, onafhankelijk van het alge-<br />
meene nut, eene voordeelige boekhandelaars speculatie<br />
zijn, te Batavia , te Sourabaja of te Samarang zoodanig<br />
eene publieke bibliotheek op te rigten. De schrijver houdt<br />
zich overtuigd, dat, wanneer de leüerkundc in Indië meer<br />
wierd aangekweekt en de beoefening daarvan gemakkelijk<br />
en minder kostbaar wierd gemaakt, zulks een der aan te<br />
wenden middelen zoude wezen, om de ellendige zelfsver-<br />
veling en daaruit ontstaande lever- en miltziekten, die thans<br />
onder de Europeanen de heerscheeda kwalen zijn, mer<br />
kelijk te doen verminderen, in alle kringen meer gezellig<br />
en redematig genoegen te verspreiden, en, in een woord,<br />
den staat der zatnenleving grootelijks te verbeteren en te<br />
vens te veraangenamen.<br />
Doch laat ons terugkeeren tot de beschouwing van de<br />
levenswijze der Europeanen te Batavia. Die der militai<br />
ren hebben wij ter loops aangeroerd ; die der zeelieden<br />
heeft ook weinig belangrijks, en zal in het vervolg, wan<br />
neer wij opzettelijk van de koloniale marine gewagen, na<br />
der ten toon gesteld worden.<br />
De levenswijze der kooplieden verschilt over het alge"<br />
meen weinig met die van het werkzame gedeelte der amb<br />
tenaren (5i); maar dewijl zij meer bezigheden hebben,<br />
spreid en de opening van het parlement zal waarschijnlijk getuigen,<br />
dat de zaak als een nationaal belang behandeld wordt. Zie CRAWFURD<br />
II. d. Ned. vertaling bij ds Wed. A. LOOSJES te Haarlem uitgege<br />
ven , in de voorrede bl. Lil.<br />
\ï>\) Men zal wel ceboen opgemerKt «ai onuer uei weutamc 6<br />
deelte der ambtenaren de oudgasten niet begrepen kunnen worden.<br />
Er zijn echter uitzonderingen: mannen die twintig en meer jaren<br />
in aanzienlijke betrekkingen in Indie hebben geleefd, en thans<br />
nog<br />
le-<br />
C T
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 3 9<br />
leven zij minder c-ostindisch , en schijnen ook, minder door<br />
verveling gedrukt te worden. Over het algemeen zijn zij<br />
vrolijker, welvarender, gezonder, vergenoegder, en, in<br />
een woord, geheel andere menschen, dan de Gouveme-<br />
mcnts dienaren. Zij begaan minder buitensporigheden in<br />
het geheim, en zijn minder gedwongen, stijf en gemas<br />
kerd in het openbaar: natuurlijk, omdat zij minder te<br />
ontveinzen hebben en meer onafhankelijk zijn. Inzonder<br />
heid is dit het geval bij de talrijke Engelsche kooplieden<br />
die zich op Java hebben nedergezet. Dezen hebben<br />
niets van dat sneahing behaviour, hetwelk men bij velen<br />
onzer landgenooten bemerkt, wanneer zij, wegens hunne<br />
belangen, in contact met de Hooge Indische regering ko<br />
men. Wat hiervan de reden zij, willen wij liefst onaan<br />
geroerd laten.<br />
Er zijn nog een tweeslachtig soort van wezens te Batavia,<br />
die half ambtenaren en half partikulieren zijn, namelijk<br />
de Procureurs. De meesten zijn in praktikale kennis naau-<br />
welijks gelijk te achten met de procureurs klerken in Ne<br />
derland; doch zij weten niettemin zich een aanzien van<br />
kunde en geleerdheid te geven , wel wetende dat in het<br />
land der blinden cén-oog koning is. Vooral verstaan zij<br />
meesterlijk de kunst om ruime salarissen te innen, en, in<br />
zonderheid de Chinezen en Inlanders buitensporige sommen<br />
afteknevelen. Doch in slede van ons met dit tweeslachtig<br />
ras langer bezig te houden , zullen wij tot opheldering van<br />
hunne manier van procederen, liever eene daadzaak aan-,<br />
halen.<br />
Zekere leverancierster, Mejuffr.de wed. W. te Batavia,<br />
kwam met eenen scheepskapitein, aan wien zij reeds eenen<br />
lan-<br />
nogdoor onbaatzuchtigen en onvermoeibaren ijver de hooge waar<br />
de hunner uitstekende talenten vermeerdereu. Zulk een hoogst<br />
verdienstelijk karakter heeft de schrijver de eer gehad in den<br />
Heere Raad van Indië , Mr. H. W. MUNTINGDE te leeren kennen:<br />
Zijne bescheidenheid vergeve mij dit onwillekeurig élan eener,<br />
oau itwischbare veucratie.<br />
c 4
4o J. 0L1VIER , AANTEEKENINGEN<br />
langen tijd scheepsbehoeften en vervcrschingen voor de<br />
equipage geleverd had, in geschil over eene som van een<br />
paar honderd ropijen; door verlies of verlegging van de<br />
quitantie, konden beide partijen het niet eens worden, al-<br />
zoo Mejuifr. W. zich niet te binnen brengen kon, deze<br />
somme in afdoening ontvangen te hebben. Schoon on<br />
gaarne, gaf zij hare pretentie in handen van den zoogc-<br />
naamden procureur M. , die naar de gewoonte dezer<br />
Heeren te Batavia , een aanvang maakte met eenig voor<br />
schot op zijn salaris te eischen. Terwijl de zaak nu han<br />
gende was , komt er een goede wind op , en de kapitein<br />
is bedacht op zijn vertrek. Hij vervoegt zich bij den pro<br />
cureur, en zegt hem, dat, vermits hij sedert lange jaren<br />
met Mcjuffr. W. gehandeld heeft, en altijd over haar vol<br />
daan is geweest, hij thans om een misverstand, door ver<br />
lies eener quitantie ontslaan , en wegens eene kleinigheid<br />
van een paar honderd ropijen , met haar niet in onmin<br />
wil geraken , dat hij mitsdien aan hem procureur die twee<br />
honderd ropijen , boven en behalve zijn salaris, ter hand<br />
stelt, met verzoek, dezelve aan de wed. W. uit te betalen<br />
en alzoo het geschil uit de wereld te maken, vermits bij<br />
kapitein op staande voet naar boord en onder zeil wil gaan.<br />
De procureur neemt het aan , en begeeft zich inderdaad<br />
naar Mejnffr. W., aan welke hij zegt, dat de kapitein zoo<br />
even bij hem geweest is, en hem gelast heeft haar voor<br />
te slaan de zaak te middelen , en met betaling van een<br />
honderd ropijen het geschil uit den weg te ruimen. De<br />
wed. W., die ook met tegenzin deze zaak tegen eenen ouden<br />
bekenden had aangevangen , bewilligt in het voorstel van<br />
den procureur, en deze telt haar honderd ropijen ; doch<br />
juist op dit oogenblik treedt de kapitein , die toevallig nog<br />
een dag was opgehouden, in bet vertrek; en nu kan het<br />
niet anders of bet moet aan beide partijen blijken dat<br />
de eerlijke Heer procureur, buiten zijn reeds vrij hoog<br />
aangerekend salaris, nog een buitenkansje van honderd<br />
ropijtjes naar zich had willen strijken ! Daar stond hij nu<br />
met beschaamde kaken , zal men denken. — Och neen ,<br />
hij
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 4t<br />
hij stond daar, gelijk zich de inlanders in hunne beeld<br />
rijke taal uitdrukken, met een planken aangezigt (52).—<br />
Men moet bekennen dat het al mede eene. der,weldadige<br />
instellingen der regering van den nu afgetreden' Gouver<br />
neur-Generaal is, dat aan de schraapzucht der praktizijns,<br />
door het bekend maken van eene van Gouvernementswege<br />
gearresteerde vaste salarislijst, paal en perk is gesteld.<br />
Men zoude dergelijke anecdoten ad infinitum kunnen<br />
vermeerderen , doch waartoe zou het dienstig zijn ? Eene<br />
enkele echter zullen wij hier nog bijvoegen , omdat zij<br />
mogelijk den lezer door een grimlachje het reeds gefronste<br />
voorhoofd zal opklaren.<br />
Bij gelegenheid eener receptie of audiëntie ten huize van<br />
den Commissaris in de Muluccos , bevond zich onder de<br />
menigte in de antichambre zeker ambtenaar , die sedert<br />
langen tijd de verantwoording van eene onder hem be<br />
rustende vrij aanmerkelijke som was schuldig gebleven.<br />
Een bejaard heer , die de zaaksgelastigde van den belang<br />
hebbenden persoon was , dezen ambtenaar hier toevallig<br />
ontmoetende , en hem van reputatie kennende, onderhield<br />
hem min of meer ernstig over de zoo lang veischovene<br />
verantwoording en restitutie van gemelde som; en met<br />
ijdele uitvjugten gepaaid wordende, geraakt hij in eenige<br />
drift , en barst , in tegenwoordigheid van de gebeele tal<br />
rijke bijeenkomst van aanzienlijke en onaanzienlijke per-<br />
sonaadjen , in deze woorden uit: » Hoor ! Wijnheer, weet<br />
je wat, ik zal je maar eens rond uit zeggen waar het op<br />
staat : Je bent een verdoemde schurk, versta je ? een ver<br />
doemde schurk, zeg ik." — De andere keert zich bedaard<br />
om, zonder te blikken noch te blozen , klopt een der naast<br />
bij staande heeren familiaar op den schouder, en zegt<br />
droogjes weg , met een sardonisch grimlachje : »Die oude<br />
N. is en blijft nog altijd de zelfde : hij kan dat railleren,<br />
toch nooit laten."<br />
Doch<br />
(32) Mula-Papan Planken-aangezigt. Dit zeggen zij van iemand<br />
die voor geene schaamte vatbaar is.<br />
C 5
4a J. 0LIY1ER, AANTEEKENINGEN<br />
Doch laat ons, ten einde niet in verzoeking te komen<br />
van het ruime veld der Oost-Indische Chronique scanda-<br />
leuse in te treden , van thema veranderen en ook het een<br />
en ander bijbrengen nopens eene nog onvermelde klasse<br />
van Europeanen in Indië , namelijk de Land-eigenaars.<br />
Het thans heerschende syslhema der Regering in Indië,<br />
strekt daarhenen', om alle aanmerkeliik bezit van land in<br />
dat gewest tegen te werken. Men beschouwt aldaar de<br />
Landeigenaars als parasite planten , die de beste sappen<br />
der moederplant tot zich trekken , zonder aan dezelve eenig<br />
nut toe te brengen. De landhceren , zegt men , hebben<br />
geheel andere en tegenovergestelde belangen met die der<br />
Regering, en men heeft zelfs de vrees geuit, als of deze<br />
kleine heerschappijen in eene groote heerschappij, na ver.<br />
loop van jaren zich zeiven tot eenen afzonderlijken onaf-<br />
hankelijken staat zouden kunnen vereenigen, en daardoor<br />
den afval der geheele kolonie zouden kunnen bewerken.<br />
De Regering wil, om deze en meer andere redenen, zelve<br />
bezitster zijn van de uitgestrekte landen die nog aan par-<br />
tikulieren toebehooren. Een eerste stap tot bereiking van<br />
dit oogmerk is geweest de aankoop, door haar, ingevolge<br />
taxatie, gedaan van het landgoed Oedjong-Bron, toebe<br />
hoord hebbende aan den Heer SWALUE. De argumenten<br />
welke men gebezigd heeft om dezen eigenaar tot den ver<br />
koop te bewegen , zullen wij met stilzwijgen voorbij<br />
gaan; en liever eenig berigt geven wegens de operutien,<br />
welke er ten opzigte van het landgoed des Heeren DE WII DE<br />
hebben plaats gehad. Men vindt dezelve vrij omstandig<br />
beschreven in de Voorrede van het 2 DE<br />
deel der neder-<br />
duitsche vertaling van GBAWFURDS Hislory of ilie Easl-<br />
Indian Archipelago.<br />
Onder het Britsch bestuur op Java, in Januarij 1813,<br />
werden door hetzelve aanzienlijke landgoederen bij publie<br />
ke veiling verkocht , en onder meerdere, dat van Soeka-<br />
Boemie, in de Preanger Regentschappen gelegen; voor ge<br />
zamenlijke rekening waren daarvan koopers geworden Sir<br />
STAM-
OP EENE REIZE DOOR OOST-1NDIE. 43<br />
STAMFORD RAFFLF.S, Luitenant -Gouverneur van Java, THO<br />
MAS MACQUOID, Resident van Buitenz<strong>org</strong>, NIROLAAS ENGEL,<br />
HARD , Oud-Gouverneur van Java's Noord-Oostkust , en<br />
A. DE WII.DE, stellende die landen onder de administratie<br />
van den laatstgemelden. De voorwaarden , Lij verkoop<br />
conditie , hielden in, bij art. 3, »dat de te verkooppn<br />
landen bevrijd zouden zijn van alle heerendiensten en van<br />
alle geforceerde leverantiën , tegens onevenredige prij<br />
zen ; maar daarentegen belast met eene erfpacht van<br />
één | per cent over den koopprijs, aan de Regering ; en<br />
onder nadere bepalingen op den verkoopdag bekend ge<br />
maakt , behoort, dat de cultuur van de koffij ongereser<br />
veerd bleef overgelaten aan de keuze der koopers. — A. DE<br />
WILDE, aan ambtelijke functiën verbonden, vermogt eerst<br />
in het volgende jaar de administratie der landen te aan<br />
vaarden ; inmiddels was de koffij door de inlandsche hoof<br />
den in 's Lands magazijnen geleverd geworden, tegens den<br />
prijs van één rijksdaalder (48 st.) de pikel (53) van ia5 fj,<br />
in een' tijd dat de marktprijs van de koffij niet boven de 3<br />
piasters was. Hij nam dadelijk maatregelen, om over het<br />
koff j-produkt als vrij eigendom te beschikken, maar ont<br />
moette daarin tegenstand van den kant zijner Engelsche<br />
mede-geïntresseerden , die te gelijk zijn magistraat en reg-<br />
ter waren. Het geval was dat de vice-president van den<br />
Raad, de Majoor-Generaal GILLESFIE, schoon hij zelf den<br />
verkoop der landen mede had uitgevoerd, den Luitenant-<br />
Gouverneur , over zijne administratie en speciaal over den<br />
verkoop der landen, bij de hooge Regering op Bengale<br />
had beschuldigd. De Luitenant-Gouverneur gaf bij deze<br />
gelegenheid bewijzen van zwakheid, door het aannemen<br />
van eene onverdedigbare uitlegging van de voorwaarde van<br />
verkoop der gemelde landen, als of bij art. 5 der verkoop<br />
conditie, de verpligte levering der koffij aan het Gouver-<br />
ne-<<br />
(53) pilei beteekent een dragt, ot eene vracru, aww« «*><br />
teekent dragen.
44 J- OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
nement -voorbehouden bleef, vervat in de woorden : »dat<br />
de na te verkoopene landen, zoowel als alle andere lan<br />
den, welke reeds verkocht zijn, zullen onderworpen blij<br />
ven aan de algemeene wetten en koloniale bepalingen van<br />
het Gouvernement, en de ongerijmdheid dezer hypothese<br />
is zoodanig, dat het involveert, dat art. 5 van het koop<br />
contract art. 3 van het zelfde contract geheel zoude te niet<br />
doen. — DAENDELS had reeds vroeger landen, met op-<br />
houding van dat servituut verkocht. De koopërs der le<br />
gelijker tijd door het Gouvernement op de zelfde voorwaar<br />
den verkochte landen, zijn van verpligte leveringen onl*<br />
heven gebleven. De prijsverhooging tot op 6 rijksdaalders<br />
zilver per pikel van l4o f§, in een tijd , dat de markt-prijs<br />
6 a^ piasters was, hoe willekeurig ook , droeg het blijk van<br />
eenige vergoeding, en was zeker voor niets anders, dan voor<br />
eenen temporairen maatregel te achten, zoo als het 3 dc<br />
artikel<br />
van de proclamatie (54) en de geheele inhoud der instructie<br />
tot heffing der inkomsten, ten duidelijkste getuigt. De rede<br />
lijke interpretatie van het gemelde 5 do<br />
artikel der ver<br />
koopsconditie is derhalve, dat die algemeene wetten, enz.<br />
niet anders zijn, dan die aangaande de jati-bosschen •<br />
de pacht en het hoofdgeld op de huisgezinnen De be<br />
langhebbenden verzuimden geene middelen om zich tegen<br />
die beleediging van hun regt te verzetten , maar de te<br />
genstrijdige betrekkingen in hun gemengd bezit, lieten hun<br />
geen ander middel over, dan om lijdelijk van gunstiger<br />
omstandigheden het herstel te verwachten. Vóór het ver<br />
laten der Engelschen van Java, is het aandeel in den<br />
eigendom van Sir STAMFORD IIAFFLES , en naderhand dat<br />
van MACQUOID , op de Hecren ENGELHARD en DE WILDE<br />
overgegaan. — Zoo spoedig dan als Java onder Neder-<br />
landseh bezit was teruggekomen, hebben zij terstond hun<br />
regt ingeroepen bij Heeren Commissarissen-Generaal, maar<br />
(53) «Het leenstelsel en de verpligte leveringen zijn over het geheele<br />
eiland vernietigd geworden." Publ. van Lord MlNTO, i3Uo T<br />
tober ISI3.
OP EENE BE1ZE DOOR OOST-INDIE. 45<br />
die hooge commissie heeft hare functicn geëindigd, zonder<br />
iets te beslissen , en zij hebben hunne hoop , die hun over<br />
bleef, op de door gemelde Heeren Commissarissen benoemde<br />
commissie tot afdoening van zaken, betreffende de parti<br />
culiere landeh, insgelijks verloren moeten geven.<br />
, Aan het herstelde Nederlandsche Bestuur, bleef de keuze<br />
over om de vervreemding der landerijen onder het Engelsch<br />
bestuur, niet goed te keuren en te vernietigen. Ik beweer<br />
de weitigheid van eene zoodanige beschikking niet : veel<br />
vuldige voorbeelden , onder omstandigheden , gelijk aan<br />
die, welke hier plaats hadden, konden daaraan eenige<br />
verschooning geven, en de lezer zal wel toestemmen, dat<br />
zulks minder hard , minder onregtvaardig ,• en minder<br />
drukkend zou geweest zijn , dan al hetgene door die Re<br />
gering , ten opzigte van die landen , in vervolg van tijd<br />
is geschied. — De Nederlandsche Regering dat niet heb<br />
bende gedaan , zoo is het ontegenzeggelijk , dat de trans<br />
actie van verkoop in zijn geheel bekrachtigd bleef, dat de<br />
koopers daarvan het effekt moesten genieten , en dat het<br />
gedrag van de [legering , die aan een' kooper 10 per cent<br />
van zijne opbrengst afvergt , zoo als in de landen onder<br />
Samarang en Sourabaya is geschied , en van anderen ^5<br />
tot 85 percent, niettegenstaande zij onder de zelfde voor<br />
waarden hebben gekocht, niet anders dan onbepaalde wil<br />
lekeur te noemen is.<br />
Moge de Nederlandsche Indische Regering haar regt<br />
gronden op hetgeen haar vo<strong>org</strong>anger aan haar heeft over<br />
gedragen , en zich daarop veel laten voorstaan. Aan hen<br />
is toch geen overdragt van dat gewaande regt geschied op<br />
hunnen landgenoot, op den zelfden vrijen grond met haar<br />
geboren , met de zelfde regten van eigendom op zijn bezit<br />
en veiligheid voor zijn persoon en goed, die zich in eene<br />
afgelegen bezitting, onder de bescherming dier zelfde Re<br />
gering stelt. — Beschamende voorbeelden zijn in Indië<br />
voorhanden, bij de ruwste en onbeschaafdste volkstam<br />
men, die aan den zich bij hen vestigenden Europeaan<br />
al-
46 J. 0L1VIER , AANTEEKENINGEN<br />
alle voordeel en vrijheid toestonden. — Hèt gaat alle denk*<br />
beeld te boven, hoe het mogelijk zij , dat een Nederlander<br />
, in de bezittingen van het Rijk, in plaats van aanmoediging<br />
te vinden, alle vruchten van zijn eigendom<br />
zich met opgeheven hand ontweldigd ziet. Het gaat alle<br />
denkbeeld te boven, dat men hem, die zijn geldvermogen,<br />
zijne kennis en bekwaamheid, en zijn werkzame vlijt aanbrengt<br />
, gelijk stelt met den inboorling, die onder het<br />
Indische bestuur niets meer dan een slaaf is, en dus op<br />
zich zei ven, weinig of niets opbrengt ten nutte van den<br />
Staat. —<br />
Het denkbeeld is niet vreemd , dat alle die redeneringen<br />
even zoo door de Indische Regering, als ik vertrouwen<br />
mag dat het door den lezer geschiedt, beoordeeld<br />
worden ; maar dat het daarin gelegen is , dat aan de In-,<br />
dische Regering de bekwaamheid ontbreekt, om de inkomsten<br />
van de Preanger Regentschappen , door het leggen<br />
van andere en gelijkdragende belastingen , aan te vullen ;<br />
en dat de sobere staat van hare geldmiddelen haar niet<br />
toelaat , die opbrengsten te missen: als dat zoo is, schijnt<br />
het, dat verre van de zaak te verzachten, dezelve daardoor<br />
van erger' aard wordt. Eene regering , die zich behoeften<br />
maakt, waarin zij op geene andere wijze dan door<br />
middel van de vreesselijkste ongelijkmatigheid, en door de<br />
verwoesting van industrie , heeft kunnen voorzien , en de<br />
voortduring van al dat kwaad zoo gering acht, dat zij<br />
hetzelve staande houdt en het zich niet wil laten ontweldigen<br />
, in plaats van hare uitgaven met hare inkomsten<br />
gelijk te maken (54), of billijke en gelijke lasten op te<br />
leggen, zulk eene regering kondigt daarmede aan, dat<br />
zij voor zich den staatsregel heeft aangenomen, dat het<br />
voorwerp hetwelk te bereiken is, alle middelen wettigt.<br />
De voortgang is dan gemakkelijk, om het kwaad, welk<br />
(54) De uitgaven hebben, door elkander, jaarlijks twee a drie<br />
mithuenen meer bedragen dan de inkomsten.<br />
het
OP EENE REIZE DOOR OOST-IN DIE. 47<br />
liet ook zijn moge, te laten voortduren , liever dan de<br />
vruchten daarvan in gevaar te brengen.<br />
Zonderling is ons staatkundig bestaan in Indië, en op<br />
Java : ten aanzien van onzen handel liberaal en vrij; onze<br />
havens openen wij den vreemden , en hebben dit zoodanig<br />
overdreven, dat eigen vaart en handel daaronder zouden<br />
bezweken zijn. De beginselen, waarop ons inwendig be<br />
heer op die hezittingen gebouwd is , vertoont daarmede<br />
eene ontzettende tegenstrijdigheid, drukt alles te zamen ,<br />
slaat alles in enge bepalingen , behoudt het bekrompene<br />
van het monopolie-stelsel en kent geene echte liberali<br />
teit noch verlichte krachtoefening.<br />
Na een tijdverloop van weinige jaren, wekte eene on<br />
gekende industrie op Soekaboemie, zoo als die zich nooit<br />
op Java vertoonde , de algemeene bewondering en toejui<br />
ching op ; de gunstigste uitslag had den arbeid bekroond»<br />
DE WII.DE had alles op eene zachte en verstandige wijze<br />
met den inlander en met de dorpshoofden gebouwd; er<br />
waren zeer groote werken tot stand gebragt ; de kapita<br />
len , die daaraan , zoowel als aan de gebouwen, die zij er<br />
hadden opgerigt, besteed waren, bedroegen zeer aanzien<br />
lijke sommen. De koffij-cultuur, die geheel vervallen en<br />
0 0<br />
tot op 4 ° pikels verminderd was geworden, was reeds<br />
tot op 9000 pikels toegenomen, en zou binnen vier jaren<br />
tot op 14000 pikels gebragt zijn geworden. Zijn rijst-<br />
produkt was aanmerkelijk vermeerderd, zoowel als zijn<br />
voortreffelijke tabak. Dit alles was en bleef voor hem<br />
van geen nut, niettegenstaande de Regering de gesteld<br />
heid , die de landen onder zijn beheer verkregen hadden,<br />
zeer goed kende : de verpligte levering van de koffij te<br />
gens 6 rijksd. bleef bestaan, tot belooning daarvan, dat<br />
hij aan de Regering in weinige jaren twee millioenen<br />
guldens heeft moeten opbrengen, waardoor alle behoorlij<br />
ke voordeelen van zijne onderneming, en van zijne werk<br />
zaamheid en vlijt, hem ontnomen werden.<br />
Het is eene treurige beschouwing , dat de Regering van<br />
Ja-
48 J. 0LIV1ER AANTEEKENINGEN<br />
Java zoodanige wederregtelijke maatregelen durft bestaan,<br />
en middelen vermag te nemen die het schadelijkste en<br />
verderflijkste zijn, die den voorspoed van Java in zijne<br />
wezenlijke deelen aantasten , en in plaats van industrie<br />
aantemoedigen , die verdrijven. Dit is het oogpunt, waar<br />
onder ik de zaak, en de opregtheid, waarmede het lan<br />
delijk systema gehandhaafd wordt, brenge ; de heillooze<br />
gevolgen , die daaruit ontstaan moeten , zijn mij vo<strong>org</strong>e<br />
komen, zoodanig gewigtig te zijn, dat het aan de alge<br />
meene kennisgeving niet behoort onttrokken te blijven.<br />
De druk , die door deze handelwijze hen werd aange<br />
daan , was zoo groot , dat de koffij-cultuur daaronder ge<br />
heel zoude verloren gaan. DE WILDE, alle middelen tot<br />
herstel in Indië verloren achtende, nam het besluit her<br />
waarts te komen , ten einde zijne' bezwaren aan Z. M. den<br />
Koning voor te dragen, en herstel van zijne grieven te<br />
vragen. Zij hebben bij hun verzoekschrift aan den koning,<br />
afgezien van hun regt, dat zij, ingevolge van hunn' koop,<br />
verkregen hadden , en zich vergenoegd met eene verhoo<br />
ging van prijs voor hunne koffij te vragen. Deze maat<br />
regel strekt bijzonder tot eer van de verzoekers; het ge<br />
tuigt van hunne gematigdheid, en bewijst dat zij gehoor<br />
hebben gegeven aan consideratiën , die zij voor zich zelve,<br />
met opoffering van bun belang verbindend oordeelden.<br />
Deze maatregel kan echter op de beoordeeling van hun<br />
legt van geen invloed zijn.<br />
Z, M. de Koning gaf gehoor aan dit verzoek, en bekrach<br />
tigde zulks bij besluit. Daarbij werd aan hun toegestaan:<br />
Art. i. Eene verhooging van den prijs der koffij,<br />
welke zij verpligt waren aan den Lande te leveren, en<br />
zal het juiste bedrag dier verhooging door Gouverneur-<br />
Generaal in Rade, in billijkheid, met in achtneming van<br />
den gemiddelden marktprijs, en des noods na nader ver<br />
boor van de belanghebbenden , worden geregeld.<br />
Art. 2. Zij zullen tot op het tijdstip dat deze regeling<br />
aldus zal hebben plaats gehad, en in allen geval, voor<br />
zijne
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 4g<br />
zijne leveranliën in den loop der jaren 1821, 1822 en 1825<br />
genieten een' prijs van tien piasters per pikel van i^o 18.<br />
DE WILDE zijn' wensch bereikt hebbende, was ernstig<br />
werkzaam aan zeer uitgebreide ontwerpen en spaarde geene<br />
tosten om menigvuldige voorwerpen, die het vindingrijkst<br />
vernuft, tot uitbreiding van industrie op Soekaboemie ver-<br />
mogt uit te denken , naar Java over te brengen , en daar<br />
door een monument te stichten van zijn schrander beleid,<br />
doorzigt en z<strong>org</strong> voor zijn landgoed. De Kunst- en Letter<br />
bode van 3 Januarij 1823 , geeft daarvan de belangrijkste<br />
bijzonderheden. — Maar reeds voor dat hij met zijn' in-<br />
gescheepten schat Java bereikte , manifesteerde de Indi<br />
sche Regering haar' tegenstand aan de door hem, in plaats<br />
van regt, verkregen gunst, en bevestigde, dat nu nog,<br />
zoo als weleer, geen onderhoorige van haar Gouvernement<br />
in Nederland herstel van zijne grieven of verbetering van<br />
zijn lot, ongestraft zal verkrijgen. Zeer spoedig na de<br />
terugkomst van DE WILDE op Java, wierp de Indische Re„<br />
gering alle terughouding af; zij stelde het besluit van den<br />
Koning buiten effect (55j, zoodanig, dat het Gouvernement<br />
nim-<br />
(55) De Indische Regering gaf te kennen, dat de Heer DE WILDE<br />
in Nederland gedaan had hetgeen bij de Franscue administratie<br />
genoemd werd surprendre la religion. Dat zijne opgaven van<br />
verbeteringen en uitbreidingen van landbouw allen overdreven<br />
en misleidend waren ; dat hij onder andere van eene paarden-<br />
stoeterij breed had opgegeven, terwijl daarvan slechts drie of vier<br />
armzalige beestjes aanwezig waren , en een dergelijk verschil in<br />
alle zijne opgaven met den waren staat van zijn landgoed plaats<br />
had ; dat hij als landheer, geenszins voor het algemeen nut maat<br />
alleenlijk op zijn eigen persoonlijk belang bez<strong>org</strong>d was, en uit<br />
dien hoofde, verre van het lot van den Javaan te verbeteren,<br />
denzelven zooveel mogelijk zou drukken, ten einde de meeste vruch<br />
ten van deszelfs arbeid te kunnen rapen; deze en meer andere<br />
argumenten werden opzettelijk betoogd in eene daaitje strekkende<br />
memorie, in welke verder bewezen moest worden :<br />
i°. dat het verzoek van den Heer DE WILDE ontbloot was<br />
van allen grond , op regt berustende j<br />
3°. dat
5o J. OLÏVIER, AANTEEKENINGEN<br />
nimmer, ten gevolge van art. t'. eenigerlei voorstel heeft<br />
gedaan, en zij van hunne onbetwistbare vordering, bij<br />
art. 2. hun over de verloopene jaren toegezegd , nimmer<br />
eene ropij ontvangen hebben. De motiven, die de Indi<br />
sche Regering bewogen hebben tot zoo opmerkelijke usur<br />
patie op de koninklijke magt, zijn beuzelachtig, geheel<br />
buiten verband met denaard der zaak zelve en met re<br />
delijke gronden van het belang van Java, ontbloot van<br />
alle regtsbeginselen , zoowel als van eenige justificatie voor<br />
eene zoodanige willekeur. Die motiven zal ik hier korte-<br />
lijk laten volgen :<br />
Hij heeft, met uitsluiting zijner deelgenooten ,<br />
aich alleen als eigenaar genoemd.<br />
Hij beroemt zich de koffij-cultuur op zijne lan<br />
den te hebben uitgebreid.<br />
Hij beroemt zich Europasche graansoorten te<br />
hebben aangebouwd.<br />
Hij beroemt zich een groot kanaal gegraven te<br />
hebben, «hetwelk andere lieden ook zouden hebben<br />
kunnen uitvoeren."<br />
Hij heeft de liefde van den Javaan niet gewon<br />
nen , maar heeft hem gedrukt.<br />
De prijs van zes Rijksdaalders is voor hem zeer<br />
Voordeel ig.<br />
Het is eene misleiding dat hij tot algemeen wel<br />
zijn iets verrigt heeft, of doen zal.<br />
Zijn<br />
2°. dat dit verzoek ontbloot was van allen grond, op bil<br />
lijkheid berustende ;<br />
3». dat zijne motiven overdreven , misleidend, valsch en<br />
nietig waren ;<br />
4°. dat het toestaan van zijn verzoek de allernadeehgste<br />
gevolgen voor het welzijn der kolonie zoude na zich<br />
slepen.<br />
Bij deze memorie moest een geleide-brief gevoegd worden , ten<br />
einde bet provisioneel buiten effekt stellen van 's Komngs ber<br />
sluit met den meesten eerbied te palliëren.
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 5t<br />
Zijn beroep op regt en billijkheid is van allen<br />
grond ontbloot.<br />
Het is onwaar dat hij, onder het stelsel van<br />
Vrije cultuur J de landen gekocht heeft.<br />
Eenige voorwaarden van zijn' koop zijn voor geene<br />
regtskundige interpretatie vatbaar.<br />
J)e uitgave van pfijsverhooging zoude , in tijd van<br />
oorlog, voor het Gouvernement hoogst bezwaarlijk<br />
kunnen worden.<br />
Deze proeve van Indische logika en Indische politie<br />
verdiende hier te regt eene plaats, om aan de bewondering<br />
in Nederland opgehouden te worden; de kracht van<br />
alle deze drangredenen is van dien aard, dat dezelve door<br />
een ieder op hare regte waarde zullen geschat worden,<br />
en het onnoodig te achten is, eenigerlei aanmerkingen<br />
daarbij te voegen.<br />
De haat dien DE WH.DE , door zijne vermetelheid van<br />
zich aan zijnen Koning i„ wenden, zich zoo verdiend gemaakt<br />
had, maakte zich kenbaar in vexatiëu van den<br />
ernsligsten aard, die bij den dag toenamen. Het misnoegen<br />
van den Javaan over zijne te leur gestelde verwachting<br />
op verhooging van prijs , werd aangeblazen , en hij<br />
aangemoedigd, om alle subordinatie te verbreken: machinaüën<br />
die dan eindelijk hun doel moesten bereiken, door<br />
hem te noodzaken het land Soelaboemie te verlaten, en<br />
gedwongen te worden hetzelve aan het Gouvernement te<br />
verkoopen (56). Dit is dan ook geschied , en daarbij heeft<br />
men hem genoodzaakt tot afstand van al zijn regt, ook<br />
van dat uit kracht van het koninklijk besluit verkregen,<br />
en van alle aanspraak op vergoeding oter de jaren i82f<br />
1822 en 1823.<br />
Daar was dan de zegepraal van de Indische Regering<br />
(56) Men heeft uit het aangevoerde van de transactie met het<br />
landgoed üedjong Bron reeds bemerkt dat zulks het vooraf ber<br />
paalde oogmerk der Indische Regering was geweest,<br />
D 2<br />
op
5 3 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
op het toonbeeld van beleid en verstand , van nijverheid<br />
en vaderlijk bestuur over den Javaan bevochten; de man<br />
die zich zoo verdiend gemaakt had, werd er vervolgd en<br />
verdreven. Maar daarentegen genoot de Indische Regering<br />
die voldoening , dat zij Soekaboemie weder onder den gee-<br />
sel van het dwangstelsel konde terug brengen , zonder daar<br />
in terug gehouden te worden, door de bedenking, dat zij<br />
door den koopprijs dier landen den drukkenden last van<br />
hare schulden verzwaarde, en hare inkomsten verminderde.<br />
De Indische Regering vertoont in deze gebeurtenis niet<br />
bloot hare gehechtheid aan het dwanggestel, niet bloot<br />
hare opoffering van regtvaardigheid en maatschappelijke<br />
beginselen, voor het behoud van dat stelsel; maar nadat<br />
zij geslaagd was, om dat syslhema vast te houden, en<br />
zulks als voldongen ter zijde gesteld was, veroorlooft zij,<br />
gedeleguecrde magt, zich, een besluit van den Souverem<br />
magteloos te maken ; het geldt hier in dit voorbeeld,<br />
het belang van het algemeen, van de geheele Nederland<br />
sche bevolking op Java , van de dierbaarste belangen van<br />
die gewigtige bezitting. Voor dit alles is de disobedientie<br />
van de hooge Regering zeer gewigtig en heeft de uitge<br />
breidste gevolgen; het algemeen is geregtigd tot dit on<br />
derzoek en tot die beoordeeling , waaraan een ieder deel<br />
neemt die aan de nationale belangen zijne opmerking be<br />
steedt.<br />
Het geval stelt het buiten tegenspraak, dat de Indische<br />
Regering zich niet vergenoegde met het handhaven van<br />
haar systhema van verpligte leveringen. Haar haat tegen<br />
vrije landbezit, verstout zich tot de gewaagde weigering<br />
om daardoor den landbezitter alles te ontweldigen. Eene<br />
opbrengst van het twee derde gedeelte aan de schatkist,<br />
(de prijs der koffij stond toen op omtrent 3o Sp. m. de<br />
pikel) dat aan het landbezit de kosten van de geheele<br />
cultuur, en kosten van transport, met een derde van de<br />
opbrengst over laat, behoort onder de leveringen tot on<br />
evenredige prijzen gerangschikt, en als zoodanig verwor<br />
pen
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 53<br />
pen te worden; niettemin wordt het door de Regering,<br />
als eene te geringe belasting , geweigerd. — Hetgeen wij<br />
reeds gezien hebben , dat daarmede in onafscheidelijk<br />
verband staat, is dat, terwijl aan den Javaan niet meer<br />
dan het spaarzaam levensonderhond gelaten wordt, zoo<br />
ook aan den Europaschen cultivateur in het groot, weinig<br />
meer dan de goedmaking zijner onkosten van productie<br />
moet overgelaten worden; hij moet arbeiden, de vruch<br />
ten daarvan behooren het Gouvernement. — Bij het be<br />
sluit van den Koning werd aan de Regering eene meer<br />
dere uitgave van 5oa6o,ooo Sp. matten jaarlijks opgelegd ;<br />
dit werd van dat hoog belang geacht, dat het alle mid<br />
delen regtvaardigde om dat voor te komen. Al de waar<br />
heid die in het laatste artikel der argumenten van de Re<br />
gering gelegen is , bestaat daarin , dat het eene toestem<br />
ming en erkentenis is, van het onnatuurlijke en gevaar<br />
lijke stelsel van verpligte leveringen. Het is dus van'eene<br />
dringende noodzakelijkheid, om de gedachten van het bij<br />
zonder geval af te trekken en op een hooger standpunt^<br />
dat van het belang van Java , over te brengen. Er kan<br />
geen tweederlei begrip over zijn, dat eene Regering, die<br />
aich zoodanige middelen veroorlooft, daardoor in plaats<br />
van bevorderlijk te zijn voor den bloei en welvaart van<br />
Java, dezelve in zijne wezenlijke bestanddeelen tegenwerkt<br />
en benadeelt.<br />
Hier zoude gevoegelijk de plaats zijn, om over de zoo<br />
lang reeds betwiste voordeden eener Europasche of liever<br />
Nederlandsche Kolonisatie in Nederlandsch Indië, die<br />
denkbeelden te ontwikkelen , welke geboren zijn uit eene<br />
langdurige tegenwoordigheid op de plaats zelve, gepaard<br />
met eenen vertrouwelijkcn omgang met eenige weinige<br />
aanzienlijke ambtenaren, die eene lange reeks van jaren<br />
hunne belangelooze diensten, en hunne doorkneede kun<br />
de aan het ware welzijn der Indische bezittingen, en ge-<br />
volgelijk aan het ware belang van het Moederland heb<br />
ben toegewijd; doch er is nu onlangs zoo veel en zoo veel<br />
D 3 waar
54 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
•waarheid over dit gewigtig punt gezegd en geschreven,^<br />
dat wij niet breedvoerig daarover behoeven te handelen ,<br />
te meer daar deze aanteekeningen meer ten doel hebben<br />
de zeden der Europeaansche en Inlandsche bevolking<br />
te beschrijven. Hetgeen de scherpzinnige CRAWFURD over<br />
de voordeden van vrijen handel en kolonisatie door<br />
Europeanen aanmerkt, bevat zoo veel juistheid, dat<br />
het der lezing van iedereen die belang stelt in het her<br />
stel en behoud onzer Oost-Indische bezittingen, overwaar-<br />
dig is (67).<br />
Het is opmerkelijk, zegt hij, dat de eerste en eenige<br />
voordeelige handel, beide van de Hollanders en Engel-<br />
schen inderdaad een vrije handel was. De handel van<br />
de Hollanders gedurende de zes eerste jaren , was volko<br />
men vrij, en in dien tijd zijn de aanzienlijkste winsten<br />
gedaan. De Engelsche handel was ook als vrij te be<br />
schouwen, schoon onder den naam van eene Compagnie j<br />
ómdat, in de eerste twaalf jaren, elke <strong>reize</strong> als eene op<br />
zich zelve staande onderneming beschouwd en afgerekend<br />
werd; en het was juist in dien tijd, dat de Compagnie<br />
de aanzienlijkste uitdeelingen gedaan heeft (58).<br />
Uit<br />
(5?) Zie CRAWFURD, Ilistory of the East-Indicn Archipelago,<br />
vol. II. chap. 5. Vert. bij de Wed. LOOSJES.<br />
(58) Van de eerste twee <strong>reize</strong>n dor Engelsclien, hebben zij,<br />
niettegenstaande bet gebrek aan ondervinding, de misslagen en<br />
de onbekwaamheid der ondernemers, aan de deelgenoten 95 per<br />
cent winst uitgedeeld. Van de derde reis 234 per cent; van de<br />
vijfde reis 211 per cent, van de zesde reis boven de 120 per<br />
«ent; van de zevende reis 218 per cent, van de achtste reis 211,<br />
van de negende reis 160 per cent, van de tiende reis 148 per<br />
cent, van de elfde reis 320 per cent en van de twaalfde reis i34.<br />
De winsten der Hollanders waren, voor dat zij op vereenigd ka<br />
pitaal handelde, veel grooter; en zelfs nadat zij daartoe waren<br />
overgegaan, hebben zij nog een' tijd lang, eene zuivere winst<br />
van i3o per cent gehad. Deze winsten verminderden zeer spoedig<br />
ten gevolge van de» handel op een vereenigd kapitaal, en de<br />
. . daar
OP EENE REIZE DOOR OOSTINDIE. 55<br />
Uit alle de beschouwingen, welke door deskundigen over<br />
dit hoogst belangrijk onderwerp zijn in het licht gegeven<br />
, zal, bij nadenken , ten klaarste moeten blijken, dat<br />
op zich zelf staande ondernemingen van bijzondere personen<br />
, het beginsel is waarop vooral de Indische handel en<br />
scheepvaart gegrond moet zijn. Een ligchaam met een<br />
vereenigd kapitaal, handelende met beschaafde en magtige<br />
volken, heeft tegen zich een kostbaar beheer en flaauwe<br />
behartiging onafscheidelijk daarmede verbonden. Maar de<br />
handel van een zoodanig ligchaam, met half beschaafde,<br />
vreesachtige en vreemde natiën, wordt veel bedenkelijker.<br />
De ondernemer, die op zich zei ven staat, is genoodzaakt<br />
zich te voegen naar de gewoonten en inrigtingen van het<br />
volk, met hetwelk hij handelt: bijaldien die koophandel<br />
hem voordeelen verschaft, blijft hij denzei ven voortzetten.<br />
Met geene magt gewapend, met geen ander oogmerk<br />
dan handelverkeer bij hen verschijnende , wekt hij<br />
geen' argwaan; als zulks dan ten gevolge heeft, dat het<br />
als veilig, voordeelig en aangenaam wordt erkend, wordt<br />
hij niet alleen toegelaten, maar welhaast zelfs uitgenoodigd.<br />
Bij den eersten aanvang van zoodanig eene verr<br />
bindtenis , mogen er welligt door den bijzonderen handelaar<br />
daden van geweld en beleediging zijn gepleegd ,<br />
maar deze liggen niet in den aard van het vreedzame<br />
handelsbelang , noch zijn daarmede overeenkomstig. Het<br />
slecht gedrag van eenig bijzonder persoon zoude al terstond<br />
onderzocht, en voldoening daarvoor verschaft worden,<br />
daardoor onvermijdelijke zeer zware vermeerdering van onkostenj<br />
Gedurende de eerste twintig jaren dat de Hollanders op een<br />
vereenigd kapitaal gehandeld hebben , zijn hunne winsten afge<br />
nomen tot 22'/ s per cent jaarlijks, de volgende twintig jaren vie<br />
len zij tot l2'/ a; in de derde reeks Van twintig jaren, waren zij<br />
ig • in de vierde ig'/,; in de vijfde 18; in de zesde 22; in de<br />
zevende 28; in de achtste 19; in de negende 18, en gedurende<br />
de laatste 25 jaren, of van 1771 tot 179G niet meer dan 12>/. per cent.<br />
D 4
56 J. OLIVTER, AANTEEKENINGEN<br />
den, (zonder gevaar van het nationaal karakter daaronder<br />
te doen lijden) door de voorzigtigheid en het beleid van<br />
de meerderheid. Het is te klaarblijkelijk om daarop aan-<br />
tedringen , dat de Monopolie-Compagnien uit haren aard,<br />
op geheel andere beginselen moeten handelen. Zij zijn<br />
uitgerust met staatkundige willekeurige magt, zij verschij<br />
nen te gelijk als mogendheid en als handelaar. On<br />
der zoodanige omstandigheden laten zij niets onbeproefd ,<br />
om hare eigene voorwaarden op te leggen aan de volken,<br />
met welke zij handelen, in plaats van zich aan het gezag<br />
der wetten te onderwerpen. Haar eigen gedrag, in de<br />
afzonderlijke ontwerpen, waarmede zij ingenomen zijn,<br />
doen zij in een smelten met de eer en het belang van<br />
derzelver volk, maar de staten der inlanders besluiten na<br />
tuurlijk, uit bet wangedrag der personen die dat ligchaam<br />
uitmaken, tot het karakter van het geheele volk (5rj).<br />
A pri-<br />
(5$) Vooral wanneer dat karakter nïet ondersteund wordt door<br />
8i3, vindt men eene bepaling, dat<br />
de ambtenaren voor Indië, of dienaren der Compagnie, een bi*<br />
lioo lijken cursus van onderwijs zullen doorloopen in een semina<br />
rium in Engeland en in een ander seminarium in Indië, alvorens<br />
in Indië te kunnen worden aangesteld. Deze bepaling betreft<br />
militairen zoowel als civielen. Zij moeten zich vooraf bekend ma<br />
len met de talen en zeden van de volkeren , onder welke zij de<br />
hun toevertrouwde posten zullen bekleeden. Men moet ook be<br />
kennen, dat de meeste Engelscbe ambtenaren accomplished gent-<br />
lemen zijn, terwijl men in Nederlaudsch Indië, beschaafde doch<br />
onpartijdige Europeanen zeiven te dikwerf hoort zeggen : La ca<br />
naille deVEurope devient le beau-monde des Indes. — De oplei<br />
ding in een seminarium geeft ook de verklaring van een ver<br />
schijnsel, hetwelk de Nederlander, die zich verwaardigt de taal<br />
der inlanders te leeren en bun vertrouwen te winnen, met leed<br />
wezen ontwaart; dat zij namelijk van de Britten altijd met meer<br />
eerbied dan van zijne landgenooten spreken, of althans zich laten<br />
verluiden dat de eerstgenoemden bij hen in veel hooger achting<br />
(daan. Zoo liet zekere sicyid uosSEIN (do<strong>org</strong>aans seid HASSAN ge<br />
noemd s
OP EENE REIZE DOOR OOST-ÏNDIE. 5 7<br />
ï/Ê prlori mogt zulk eene redenering vreemd schijnen; als<br />
wij haar niet door duizenden van voorheelden ondersteu<br />
nen konden, als niet een zoo onnatuurlijk zamenstel, het<br />
wantrouwen der natiën opwekte, en eindigde in het ver<br />
drijven der monopolisten, of het benaauwen van hunnen<br />
handel, overal, waar zij door de magt van het zwaard<br />
zich niet hebben weten staande te houden.<br />
Van de volslagen mislukking der monopolie-ontwerpen,<br />
hebben wij menigvuldige voorbeelden. Van de groote in<br />
komsten van den vrijen handel levert de geschiedenis me*<br />
de talrijke bewijzen op. "Wij zien daarvan een luisterrijk<br />
voorbeeld in den handel der Amerikanen in Indië. In<br />
1784 vertoonde zich hunne vlag het eerst in den Archi<br />
pel , en hiermede ving het tijdperk van een vrijen en<br />
wettigen handel der volken van het Westen met Indië<br />
aan. De drie vroegere eeuwen zijn inderdaad een tijdperk<br />
van waanzinnigheid, in hetwelk de volken van Europa<br />
zich onteerd, en, tot hunne schade, eene verderfelijke<br />
hersenschim gevolgd hebben. Zoolang de handel der Ame<br />
rikanen aldaar bestaan heeft, hebben dezen zich nimmer<br />
met eenige staalkundige aangelegenheden der inlanders<br />
bemoeid, noch zich immer in hunne twisten verward;<br />
ook is door de ruwsten der inboorlingen, met welke zij<br />
handel dreven , nooit een eenig hunner schepen overrom<br />
peld geworden. Hun minzaam gedrag doet hun het ver<br />
trouwen der inboorlingen herwinnen, ofschoon hunne<br />
voorvaders het verbeurd hadden. Al dien tijd is hunne<br />
handel toenemend bloeijend geweest, en zonder deszelfs<br />
innerlijke overtreffing boven die van de vroegere meesters<br />
van<br />
noemd, een aanzienlijk Arabier, die door het Gouvernement in<br />
verscheidene commissiën geëmploijeerd is geworden), zich in een<br />
vertrouwelijk gesprek eens ontvallen, dat zijne natie.als de eerste<br />
en meest geachte onder alle Indische volkeren te boek stond ,<br />
bijna gelijk de Engelschen in- deze gewesten onder de blanken.<br />
(Jiampir seperti orang inggris antara orangpoeti dalam nagari ini.)<br />
D 5
58 J. 0LIV1ER, AANTEEKENINGEN<br />
van den Indische handel te willen onderzoeken, is het ori^<br />
betwistbaar , dat dezelve in hoeveelheid van goederen on<br />
vergelijkelijk meer is uitgebreid. Men zou hierop kunnen<br />
tegenwerpen, dat de tijd van veertig jaren, dien de Ame<br />
rikanen in Indié* verkeerd hebben, niet lang genoeg is<br />
om tot een voldoende bewijs te verstrekken van hunne<br />
gematigdheid, noch van het goed gevolg der grondregels<br />
waarop zij in Indië handelen. Doch hunne onmetelijke<br />
voordeelen boven het monopolie-stelsel worden daardoor<br />
bewezen, dat de Hollanders en Engelschen naauwelijks<br />
de helft van dat tijdsverloop in Indië hadden verkeerd,<br />
toen zij reeds met alle de aan zee gelegen volken in twee-<br />
dragt waren, hen beleedigd hadden, en van allen die hen<br />
met gastvriendschap ontvangen hadden , het grondgebied<br />
innamen, hen overheerschten en plunderden; daarenboven<br />
met elkander in haat en oorlog leefden, en eikanderen om<br />
het leven bragten. Door dit alles wierpen zij op hunne<br />
handelsondernemingen zoo ontzettende onkosten en bezwa<br />
ren, dat geene redelijke winsten meer toereikten, om de<br />
zelve te dekken ; en welke onkosten zij, in den beginne<br />
alleenlijk dragen konden , door de zeer geringe prijzen,<br />
die zij aan de inboorlingen toestonden voor de produklen<br />
welke zij van hen kochten, en die geheel onevenredig<br />
waren met de verbazende winsten welke zij van hunne<br />
landgenooten afvergden ; mitsgaders in lateien tijd , door<br />
het ingewikkelde en de verwarring hunner rekeningen,<br />
hunne kunstgrepen , en de schijnbare verantwoording;<br />
waarmede zij het publiek wisten te verblinden.<br />
De handel van deze landen , is niet alleen van groot<br />
belang op zich zeiven , maar, vermits het vaarwater naar<br />
de groote volken van Azië onvermijdelijk door den Indi-<br />
schen Archipel gaat, en zij, door den sterksten van alle<br />
banden, hunne wederzijdsche behoeften, aan elkander<br />
verbonden z\jn, zoowel als door hunne nuttigheid voor<br />
eikanderen , en de gemakkelijkheid van hunne onderlinge<br />
gemeenschap, zal dit de volken van het Westen in staat<br />
stel-
OP EENE REIZE DOOR OOSTINDIE. 5g<br />
stellen , met de eerstgenoemden een voordeelig handels<br />
verkeer voort te zetten, van welken reglstreekschen en<br />
Vrijen handel zij tegenwoordig door onoverkomelijke hin<br />
dernissen zijn uitgesloten. De geest van onderneming ge<br />
paard met de onbelemmerde werking van het kapitaal<br />
der Europeanen zoude, indien men dezelve vrijelijk wer<br />
ken liet, zonder merkelijke bemoeijenis van den wetgever,<br />
deze weldadige gevolgen doen plaats grijpen.<br />
Hetgeen de wijsgeerige geschiedschrijver van den Oost-<br />
Indischen Archipel aanmerkt, omtrent de uitzigten,<br />
welke zoodanig een staat van vrijheid in handel en<br />
scheepvaart zouden openen, strookt zoo volkomen met<br />
hetgeen door onbevooroordeelde en verlichte ambtena<br />
ren in Indië deswege meermalen is beweerd geworden,<br />
dat wij niet schromen de raadgevingen van dien schran-<br />
deren Brit hier met eenige wijziging te laten volgen.<br />
Vermits de arme, verspreide en halt'barbaarsche na<br />
tiën (60) te weinig doordenken, ten aanzien der grondbe-<br />
gin-<br />
(60) Het -woord harbaarsch moet hier niet in eenen naauwlet-<br />
terlijken zin genomen worden. RAITLES heeft in zijne Ilistory of<br />
Jaua , ten opzigte van den Javaan, zijne zeden, huisselijke le<br />
venswijze en karakter, do<strong>org</strong>aans zuivere waarheid gezegd. Dit<br />
kan men ook volmondig getuigen van zijne schilderachtige doch<br />
welgelijkende afbeelding van de woningen der Javaansche landlie<br />
den. De dorpen zijn grooter en meer volkrijk naarmate van de<br />
vruchtbaarheid der naburige vlakten, van eenen doorslingerden<br />
stroom , of andere uitlokkende omstandigheden. Somtijds bestaan<br />
zij uit twee honderd, somtijds ook slechts uit vijftig huisgezin<br />
nen. Bij het aanleggen van een nieuw dorp, is de eerste z<strong>org</strong>,<br />
den grond voor hunne tuinen, rondom de woningen, ruim ge<br />
noeg aan te leggen voor de behoeften van het huisgezin en tot<br />
werkzame nijverheid. Al hetgeen hij daar aankweekt, is zijn<br />
uitsluitend eigendom, vrij van alle belasting, waaraan bij gewil<br />
lig tijd en vlijt besteed. Hij arbeidt, plant en kweekt er het<br />
noodige en aangename voor zijn gezin, boomen die hem vruchten<br />
eu schaduw geven, en hij besteedt dien arbeid aan geen' ondank<br />
baren grond, De woningen woidcn dus allen beschut tegen eene<br />
bran-
60 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
ginselen van wetten onder onze beschaafde volken, \.an<br />
men niet verwachten , dat de ver afgelegene , met plaat<br />
selijke ondervinding niet toegeruste Europeaan, terstond<br />
in staat zoude zijn, met hen een zeer uitgestreklen, vei-<br />
ligen en aangeuamen handel te drijven (61). Hel zoude<br />
brandende zon, de weligste groei verheelt dezelve onder de bla-<br />
deirijke boomen , zoodat men op een* kleinen afstand geene hui<br />
zen bemerkt, en de verblijven van eene talrijke zamenleving het<br />
voorkomen hebben van een bosch met altijd groen geboomte. Niets<br />
evenaart de schoonheid en het aanlokkende, welke deze op ziek<br />
zeiven staande en over het geheele land verspreide groene plek<br />
ken aan het oog vertoonen , ieder derzelve het verblijf aanwij<br />
zende eener verzameling van gelukkig landvolk. Aan het schoon<br />
ste en rijkste landschap, zet dit tooneel een' verhoogden luister<br />
bij, zoowel langs de helling der gebergten en in de enge vallei-<br />
jen, als over de uitgestrekte vlakten. In den tijd van de bewa<br />
tering der Saivas of rijstvelden , gelijken deze lagchende boschjes<br />
naar zoovele eilandjes, die zich boven het water verheffen; wan<br />
neer die velden beginnen te groenen, vormt het lichte malsche<br />
groen, eene schoone tegenstelling met de donkere tinten van het<br />
geboomte; zoodra het gele rijstgewas, een herfsttafereel veel schoe<br />
ner dan in Europa (omdat het nimmer door dorheid en half bla-<br />
deiloos geboomte ontsierd wordt), over de velden uitbreidt, geeft<br />
dit eene nieuwe en bekoorlijke verscheidenheid aan het land<br />
schap, en tevens een zacht rustpunt voor het oog van den ba-<br />
schouwer. Al wat smaak en knust vermag is arm en bekrompen<br />
in vergelijking met een dergelijk gezigt op Java.<br />
(61) Velen achten het een heei schend gebrek onder vele onzer<br />
landgeuooten, die als kooplieden met hun kapitaal en als amb<br />
tenaren met hunnen invloed grootelijks tot uitbreiding van han<br />
del en scheepvaart zouden kunnen medewerken, dat zij schro<br />
men in den aanvang eenige opoffering te doen, zelfs dan wan<br />
neer, naar alle meuschelijke berekeningen, die tijdelijke verlie<br />
zen na verloop van eenige jaren aanmerkelijke winsten en voor<br />
deden moeten opleveren. Hadden wij Malalla in tijds. eene vrije<br />
haven verklaard , naar alle gedachten zoude Sincapoor nimmer<br />
zulk een overwigt onder de Indische havens verkregen hebben ,<br />
en Malalla ware, gelijk voorheen, eene bloeijmde handelplaats<br />
geworden.<br />
tot
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 6t<br />
tot zijne veiligheid , zoowel als tot beiderzijdsch voordeel<br />
nuttig zijn , dat de handel gedreven werd door eene tus-<br />
schenkomende klasse, op welke beide partijen hun ver<br />
trouwen konden vestigen.<br />
Dit oogmerk zoude alleen door een koloniaal etablisse<br />
ment bereikt kunnen worden. Er zijn in den Indischen<br />
Archipel ontelbare Eilanden , van welke nog geen bezit<br />
is genomen. Deze te kolonizeren, is niet alleen met de<br />
natuurlijke billijkheid overeenkomstig, maar men mag het<br />
zelfs, in den tcgenwoordigen toestand van Europa als een<br />
pligt beschouwen en aandringen, ten ware men, met<br />
ROUSSEATT wilde beweren , dat de mensch op handen en<br />
voeten loopende en zich in bosschen met eikels voedende,<br />
eigenlijk aan zijne ware bestemming beantwoordt en het<br />
hoogste geluk op aarde geniet.<br />
Voor bet uitkiezen van gevoegelijke plaatsen voor zoo<br />
danige koloniën, is overvloedige ruimte. Verscheidene Ei<br />
landen hebben welgelegene havens en vruchtbare landen,<br />
terwijl zij regtstreeks in het vaarwater van de meest be<br />
schaafde landen van den Archipel gelegen zijn, zoowel<br />
als in dat van de groote natiën van het Oosten en van<br />
het Westen. De meest beschaafde en meest handeldrij<br />
vende volken zijn ten Westen gelegen; de voornaamste<br />
toegangen en doorvaarten zijn insgelijks aldaar. De ge<br />
lukkigste en voordeeligste ligging voor eene Europasche<br />
volkplanting , zoude in die rigting het eiland Banket<br />
zijn, hetwelk zeer schoone havens en een uitgestrekt<br />
grondgebied heeft, dat alleen door eenige zwervende berg<br />
bewoners bevolkt is , die van een' vreedzamen en zacht-<br />
zinnigen aard zijn. De straat die dit eiland van Sumatra<br />
afscheid, is de veiligste en beste weg voor geheel den<br />
handel van de westelijke wereld, met het voornaamste ge<br />
deelte van den Archipel , zoowel als van alle landen ten<br />
Noorden of ten Oosten van Siam tot Japan, alle welke<br />
door die Straat het beste toegankelijk zijn. In de scheep<br />
vaart naar de landen, aan de kusten van de golf van Ben-<br />
ga-
6a J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
gale, door de straat van Malahha, is het aandoen van<br />
Banka tot aan die landen naauwclijks een' omweg te noe<br />
men. Als alle deze voordeelen in aanmerking genomen<br />
vi orden, kan men met goeden grond vooruit zien, dat de<br />
Europasche volkplanting van eene handeldrijvende natie,<br />
onder gunstige omstandigheden op Banka gevestigd , van<br />
een' sneller' voorspoed zoude vergezeld zijn, dan door eenig<br />
voorbeeld, in de geheele kolonizering der volkeren, zoude<br />
kunnen worden aangewezen.<br />
Verscheiden min voordeelige plaatsen zijn in dit ge<br />
deelte van den Archipel, voor hetzelfde oogmerk aan te<br />
wijzen , Pulo-Pinang, door de Engelschen Prince of<br />
Wales 1<br />
island genoemd, behoort nog tot dit getal. Een<br />
ander, dat hetzelve nog ver overtreft, is het eiland Sin-<br />
capoov (eigenlijk Singah-Purah), aan den Oostenlijken in<br />
gang van de straat van Malakka, de tweede van de groote<br />
toegangen tot den Archipel, gelegen. De natuurlijke<br />
voordeelen aan deze ligging verbonden, zijn zoodanig, dat<br />
zij in den loop der tijden de opmerking der inboorlingen<br />
niet ontsnapt zijn. Alhier werd de eerste Maleische volk<br />
planting van Sumatra opgerigt; en hier was het ook dat<br />
het zelfde volk zich vestigde , nadat zij door de Portuge<br />
zen uit Malakka verdreven waren. Men behoeft slechts<br />
de kaart in handen te nemen , om voor dergelijke kolo<br />
niën eene menigte voordeelige plaatsen , in het midden en<br />
omstreeks den oostelijken uithoek van den Archipel te<br />
vinden.<br />
Het is een denkbeeld van een' der meest verlichte en<br />
aanzienlijkste Nederlandsche ambtenaren, die thans in In<br />
dië leven, dat vele Nederlanders, die met vrouw en kroost<br />
in hun vaderland, in de kommerlijkste en meedoogens-<br />
waardigste omstandigheden, sober en bekrompen, soms<br />
ook ten prooi van honger en gebrek , in een land waar,<br />
gedurende de helft van het jaar, het gure saizoen hunne<br />
eliende nog verzwaart, een droevig leven moeten voort<br />
slepen, in mildere gewesten op honderd plaatsen in<br />
den
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 63<br />
den Indischen Archipel een overvloedig levensonderhoud<br />
zouden vinden, en niet der tijd, door werkzaamheid en<br />
industrie, hij vermeer'erd geld vermogen , alle de gemak<br />
ken des levens, en alle de voordeelen van den rijkdom<br />
zouden kunnen genieten. Hoe velen zouden, bij de te<br />
genwoordige vorderingen in de Zeevaart, en daardoor zoo<br />
merkelijk bekorte overtogten naar Indië, zich niet vol<br />
gaarne aldaar nederzetten , om in het genot van ruimere<br />
omstandigheden te komen, te meer daar het thans hoe<br />
langer hoe meer algemeen bekend wordt , dat , welligt<br />
met belangzuchtige oogmerken, de verschrikkelijke over<br />
drijving, waarmede men voor de schadelijke uitwerking<br />
van het Indisch klimaat zoo langen tijd eene ijdele vrees<br />
heeft ingeboezemd , van allen grond ontbloot is, en dat<br />
het integendeel een klimaat is, bij matige ordelijke levens<br />
wijze, veel gezonder te achten, dan verscheidene gedeel<br />
ten van Nederland; zoodat de gedachte welligt geene<br />
hersenschim is, dat bijaldien , tijdens de Spaansche ver<br />
drukking , de Nederlanders zich in massa naar Indië<br />
hadden begeven, deze volksverhuizing van onberekenbaar<br />
weldadige gevolgen zoude hebben kunnen zijn.<br />
De eilanden, in de nabijheid onzer bezittingen, om<br />
streeks Makastar; de noordkust van Borneo; het schoonste<br />
en meest belovende eiland van den Archipel, en als een<br />
tweede Java te beschouwen, wanneer aldaar een genoeg<br />
zaam getal Europeanen gevestigd was (62); de geheele<br />
uit-<br />
(C2) In een uitmuntend Rapport over het eiland Borneo, door<br />
den Heere Raad van Indië MUKTINGHE, worden de voor<br />
deelen welke deze «kostbare parel aan de kroon van Neder,<br />
landsch Indië" zoude kunnen opleveren , met eene weergalooze<br />
kennis van zaken ontwikkeld, Hoe jammer , dat zoodanige uit<br />
stekende topograpbische en statistieke toelichtingen . met zoo vele<br />
andere hoog belangrijke geschriften van de zelfde meesterlijke hand,<br />
in Indië bij de archieven worden gedeponeerd,, in plaats van we<br />
reldkundig te worden gemaakt I
64 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEr*<br />
uitgestrektheid der Moluksche eilanden (63), en anderer<br />
nog niet in bezit genomen vruchtbare en voor den handel<br />
geschikte plaatsen, waar tot nu toe nimmer eene Neder<br />
landsche vlag heeft gewapperd, leveren een zeer uitgestrekt<br />
veld voor Europasche kolonizatie op. Dat het in den aan<br />
vang den volkplantelingen niet aan alle bescherming, me<br />
dewerking en aanmoediging van wege het Gouvernement<br />
zou moeten ontbreken, spreekt van zelve. Men zoude den<br />
kolonist in de gelegenheid kunnen stellen, zich met de<br />
alom gebruikelijke Maleische taal en de zeden der Inboor<br />
lingen bekend te maken , ten einde hij op eenen goeden<br />
voet met dezelve konde omgaan. Men zoude hem behulp<br />
zaam kunnen zijn , in de ontginning der rijke gronden ,<br />
en de ontwikkeling van derzelver vruchtbaarheid, en te<br />
vens zijn' ijver kunnen aanvuren , door de toezegging van<br />
eenige premiën, voorrcgten en vrijstelling van lasten»<br />
gedurende eene zekere reeks van jaren, tot dat de nieuwe<br />
volkplanting in eene bloeijende kolonie ware herschapen,<br />
en de kolonie op hare beurt aan het Gouvernement eene<br />
rijkelijke vergoeding voor de genotene weldaden zoude<br />
kunnen uitkeeren. Het spreekt van zelf, dat in de nieuw<br />
geopende havens, op het voorbeeld der Engelschen te<br />
Sincapoor, aanvankelijk de handel vrij en de goederen<br />
onbelast zouden behooren te zijn, ten einde hierdoor on<br />
middellijk groote voortgangen tot welvaart en voorspoed<br />
te doen plaats grijpen.<br />
Zal men hiertegen nog de zwarigheid opperen , dat het<br />
klimaat van Indië den Europeaan niet toelaat, den arbeid<br />
welken de landbouw vereiseht, in persoon uit te voeren?<br />
Zoo de ondragelijke hitte, gelijk men voorwendt, hem<br />
zulks verhinderen mogt, duurt toch die hitte niet langer<br />
dan eenige uren op het midden van den dag. Is het niet<br />
het gevoelen onzer kundigste en ervarehste geneesheeren<br />
(63j Hier zijn onlangs op het eiland Halmaheira eenige cMr\<br />
bUweméulea gevestigd.<br />
in
|OP EENE RE!ZE DOOR OOST-INDIE. 65<br />
in Tntlië, zoowel als dat van de Engelschc Medici, dat matige<br />
ligchaamsbeweging aldaar, gelijk overal elders, een dei-<br />
meest geschikte middelen is tot instandhouding en bevorde<br />
ring der gezondheid, zoowel als tot verhoeding der met zoo<br />
overdrevene kleuren afgemaalde heerschende ziekten ? (64)<br />
Op de heete vlakten van Zuid-Amerika, is een echt Eu-<br />
ropeaansch ras van een groot en sterk ligchaamsgestel gebo<br />
ren, hetwelk volkomen bewijst, dat het zoolang bestaan<br />
hebbende denkbeeld, dat de Europeanen, naar de landen<br />
van de zwarten en die der koperkleurige volken overge-<br />
bragt , alleen door den invloed van het klimaat zouden<br />
ontaarden, een bloot vooroordeel is. De verschillende<br />
volksrassen behouden hunne onderscheidingen, ondanks<br />
het klimaat. De nieuw aangekomenen in eene heete<br />
luchtstreek ondervinden daarvan ongemak, maar het lig<br />
chaamsgestel hunner nakomelingen is legen het klimaat<br />
dat zij gewend zijn te bewonen, terstond gehard. Ware<br />
dit zoo niet , dan zouden de uitgebreide vlakten en berg<br />
streken der groote eilanden, 5ooó a 6000 voet boven de<br />
oppervlakte der zee gelegen, zelfs voor de inwoners van<br />
(64) Onder andere Nederlandsche geneesheeren in indië, de be<br />
roemde Doctors DOORNIK , BLUME en FRITZE ; onder de Engel-<br />
schen inzonderheid IIORSFIELD en JouNSON.<br />
Wat de sterfte in Indie hetreft, dezelve is voornamelijk toe te<br />
Schrijven aan de buitensporige levenswijze der Europeanen, en<br />
valt daarenboven meer in het oog in een land waar, bij vergelij<br />
king slechts een gering getal blanken aanwezig zijn. Heeft de<br />
Cholera-morbus te Batavia meer verwoesting aangerigt dan de<br />
thans heerschende ziekte te Groningen? Is.de leverziekte niet<br />
meestentijds een voorwendsel om met behoud van half trakte<br />
ment , met verlof te repatriëren ? Zijn er niet zeer vele ziekten<br />
die in Nederland te huis belmoren , en waarvan in Indië, naau-<br />
welijks een voorbeeld kan aangetoond worden ? Tering, borst<br />
kwalen , slijmziekten en honderd anderen ? Bewijst niet de hooge<br />
ouderdom en volle krachtige gezondheid van vele oudgasten , die<br />
vijftig en meer jaren in Indië geleefd hebben , dat het klimaat,<br />
buiten de moerassige stranden, verre is van ongezond te zijn?<br />
de
65 J. 0LIV1ER , AANTEEKENINGEN<br />
de noordelijke gedeelten van Europa , koud genoeg zijn.<br />
A. VON HTJMBOLDT zegt, dat in zeer warme en te gelijk zeer<br />
droge luchtstreken , het menschelijk geslacht een' hooge-<br />
ren ouderdom bereikt, dan in gematigde. Dit heeft voor<br />
namelijk plaats, waar de luchtgesteldheid en het klimaat<br />
noodzakelijk veranderlijk zijn (65). De Europeanen , die<br />
zich, op een' eenigzins gevorderden leeftijd , naar de tus<br />
schen de keerkringen van Zuid-Amerika gelegene gewesten<br />
verplaatsen , bereiken aldaar gewoonlijk eenen hoogen en<br />
ongebrekkigen ouderdom. Te Vera-Cruz, te midden van<br />
de heerschende verwoesting door de gele koorts aangerigt,<br />
blijven de inboorlingen en die vreemdelingen welke door<br />
een verblijf van eenige jaren aan het klimaat gewoon zijn<br />
geworden , do<strong>org</strong>aans in het volkomen genot hunner ge<br />
zondheid. De zelfde beroemde reiziger verhaalt in een an<br />
der gedeelte van zijn werk , dat hij , in de heete vlakten<br />
van Amerika, menschen van onvermengden Europeaan-<br />
schen oorsprong aangetroffen heeft, die niet minder reus<br />
achtig van gestalte dan het landvolk in Spanje waren,<br />
en zonder eenig letsel allen veldarbeid konden verrigtcn.<br />
Het klimaat en de gesteldheid der landen van den In-<br />
dischen Archipel, is zoo bij uitnemendheid gunstig voor<br />
vreemdelirgen van alle gewesten, om zich daar met der<br />
woon te vestigen, dat er naauwelijks immer eene bezitting<br />
werd aangelegd, die niet in korten lijd tot bloei en voor<br />
spoed kwam, zoo lang dezelve met beleid cn goede trouw<br />
bestuurd werd. De beschaving der inboorlingen is niet<br />
, langs<br />
(65) Ternate wordt voor liet gezondste oord van geheel lndie<br />
gehouden. Er zijn vele mensclien van So , go en meer jaren ou<br />
derdom. De 6ooo voet hooge berg , .geeft den Europeanen gele<br />
genheid om, binnen weinige uren tijds , naar verkiezing in een<br />
lente- of in een bijna winterklimaat te zijn. Moerasdampen zijn<br />
nergens ook niet langs de boorden van dit eiland aanwezig. Eer<br />
tijds was de berg van Ternate een vulkaan. Thans bespeurt men<br />
nu en dan slechts ligte schokken van aardbeving. Java, en de<br />
andere eilanden , zijn in de gebergten allen volkomen gezond.
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 67<br />
langs de zeekusten aangevangen noch door middel van den<br />
handel ontstaan, maar zoo ras de vorderingen in den land<br />
bouw binnenslands, de bewoners naar de stranden beeft<br />
doen verhuizen, om aldaar handelbedrijf opterigten , heeft<br />
het ten allen tijde een gunstig gevolg gehad. Hiervan<br />
ziet men voorbeelden in het oude Malakka, eene Malei-<br />
sche volkplanting uit de binnenlauden vvnSumatra; Pa'<br />
lembang, eene Javaansche kolonie uit het midden van<br />
Java ; en Banjer*massing, eene kolonie van hetzelfde volk.<br />
Overal heeft zich het uitwerksel van den invloed der<br />
Aziatische vreemdelingen op de minder beschaafde inboor*<br />
lingen vertoond ; overal hebben de Arabieren, als de<br />
schranderste en ondernamendste van alle Aziatische vol<br />
ken, eenigen staatkundigen invloed verkregen. Tot het<br />
verzekeren van ongemeenen voorspoed, was het genoeg ,<br />
in de nieuw ontdekte of pas bezochte landen eene soort<br />
van geregeld bestuur in te voeren. De aanzienlijke voor<br />
spoed van Bantam, Aljien, Makassar en Pontianak schijnt<br />
zulks onwederlegbaar te bewijzen. Wanneer derhalve<br />
de gebrekkige beheering van Arabische gelukzoekers, van<br />
welke een groot gedeelte der Indische vorsten afkomstig<br />
zijn (66), zulk eene verbetering van zeden, uitbreiding<br />
van handel en bevordering van beschaving heeft kunnen<br />
te weeg brengen, wat zoude men dan niet mogen ver<br />
wachten van een steeds toenemend verkeer met Europe-<br />
aansche kooplieden en landbouwers , die onder de bescher<br />
ming en aanmoediging van een welgeregeld bestuur, aan<br />
de beschaving van ruwe eilanders, aan de verbetering van<br />
hunnen landbouw en tot den bloei van hunnen handel,<br />
door wederzijdsche goede verstandhouding zouden werk»<br />
zaam zijn? Indien ons de ervaring slechts weinige guns<br />
tige voorbeelden van den goeden uitslag der hiertoe reeds<br />
aangewende pogingen aanbiedt, is zulks alleen te wijten<br />
aan<br />
(66) Zie in het vervolg, hl. 70, waar melding gemaakt wdrdt van<br />
Ibn Sksih Maulana.<br />
E 2
68 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
aan de verkeerde maatregelen, welke door de Europeanen<br />
zijn genomen geworden. Men kan daar tegen stellen , liet<br />
welslagen van onderscheidene Europeaanschc bezittingen,<br />
niettegenstaande alle de gebreken van derzelver bestuur,<br />
en zulks is voldoende om ons gezegde te staven. Op<br />
Malakka waren de Portugezen in het bezit van vrijen<br />
handel. Het werd onder hun beheer, schoon omringd<br />
van vijanden, de bloeijendste stad in den ganschen Ar<br />
chipel. Batavia was de eenige Nederlandsche bezitting,<br />
waar nog een' schijn van vrijen handel bestond, en werd<br />
daardoor eene groote en volkrijke stad, terwijl gelijktijdig<br />
alle andere bezittingen, die hiervan verstoken waren, te<br />
niet gingen. Ook Manilla strekt ten bewijze, dat de<br />
slechte Europasche regeringen nog beter zijn dan de<br />
beste van Azië' ; wanneer aan den gewonen loop van den<br />
. handel en kolonisatie, slechts geene stremming wordt in<br />
den weg gelegd. Pulo Pinang of Prinee of Wales 1<br />
island<br />
is mede een trolsch voorbeeld van het gelukkig gevolg<br />
eener Europeaanschc kolonisatie. Pulo Pinang is een zeer<br />
klein bestek van onvrucbtbaren grond, voorzien van eene<br />
goede haven , maar te westelijk en afgelegen van de vrucht<br />
bare en volkrijke landen van den Archipel, en niet in<br />
den weg van de Straat Sunda, die de gemakkelijkste en<br />
veiligste toegang is. Men vond er geene inboorlingen;<br />
en echter nam de welvaart zoo snel toe, dat men in twin<br />
tig jaren tijds aldaar even zoo vele duizend inwoners telde.<br />
Hadde men de beginselen , op welke dit etablissement<br />
gesticht was, niet verlaten, en hetzelve niet op eene on<br />
verstandige wijze bestuurd , zoo zoude ongetwijfeld deze<br />
welvaart hebben stand gehouden (6;).<br />
Som-<br />
(67) Zoo spreekt een Brit: J.CRAWFURD, Bistory of the East-Indian<br />
•Archipela So. Vergelijk A. SMITB, Weallh ofNations. Sedert Malakka<br />
aandeEngelschen toebehoort, zijn de kosten van administratie voor<br />
dat etablissement ontzagchelijk verminderd. Zoo men zegt, zouden<br />
dezelve nu slechts een tiende gedeelte van de voormalige kosten<br />
van
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 69<br />
Sommige schroomvallige ambtenaren en partikulieren ,<br />
die hun gevoelen op een langdurig verblijf in Indië gron<br />
den , zijn van gedachte, dat eene zamenleving tusschen<br />
Europeanen en Indiërs nimmer met goed gevolg op den<br />
duur zoude kunnen plaats hebben; zij willen dat het<br />
verschil onzer zeden te groot is met dat der inboorlingen,<br />
om immer een vriendschappelijk verkeer te gedoogen; dat<br />
inzonderheid de Javaan te lui en te loom van aard is,<br />
om mede te werken tot verbetering van de cultuur en<br />
uitbreiding van den handel; dat men , onder het tegen<br />
woordig stelsel, van de Indische bezittingen al het voor<br />
deel trekt, hetwelk dezelve in de tegenwoordige omstan<br />
digheden kunnen opleveren , en derhalve alle maatregelen<br />
tot vermeerdering der voortbrengselen nutteloos zouden<br />
zijn. Eene dergelijke redenering behoeft geene andere<br />
wederlegging , dan die van den wijsgeer die heen en we<br />
der wandelde om het beslaan van beweging te bewijzen.<br />
Wie den Javaan gezien heeft in zijne huishouding, gelijk<br />
die zich thans, onder de reeds bestaande verbeterde in<br />
stellingen van ons Gouvernement vertoont, zal weldra<br />
overtuigd zijn, dat hij niet te lui is, om door zwaren<br />
arbeid zelf, het lot van hem zei ven en van zijn huisgezin<br />
te verbeteren en te veraangenamen , en dat het daartoe<br />
genoeg is, hem het bezit van de vruebten van zijnen<br />
arbeid te laten behouden. Wat het verschil der zeden<br />
betreft, in vele opzigten ware het wensclielijk , dat de<br />
Europasche koloniebewoners zich velen der hoedanigheden<br />
van de inboorlingen eigen maakten. Dit zal, zoo ik ver-<br />
trouwe, kunnen blijken uit een kort overzigt hunner gods<br />
dienstige en zedekundige begrippen en derzelver invloed<br />
op hun gedrag en levenswijze.<br />
De Mabomedaansche godsdienst is de heerschende in<br />
ge-<br />
van onderhoud bedragen. Zoude de administratie van Bencoeïen in<br />
dï zelfde evenredigheid vermeerderd zijn? Dit is toch niet te denken.<br />
E 3
7o J. OLIVIER, AANTEEKENINEN<br />
genoegzaam den gcheelen Oost-Indi-chcn Archipel en ook<br />
op Java , alwaar zij dien der Hindoes heeft verdrongen (68).<br />
Omstreeks de vijftiende eeuw van onze tijdrekening, kwam<br />
op Java, zekere IBN SJIEIII MULAWA, een Arabisch priester<br />
aan, en vestigde aldaar den standaard van het Islamismus.<br />
Hij bekeerde eerst de inwoners van het land van Cheri-<br />
bon, waar zijne hoog vereerde graftombe nog aanwezig<br />
is , en overwon naderhand dit land , terwijl hij zich den<br />
titel van Susu7mnan (Ilemel-gezant) toeeigende. Hierop<br />
overwon hij ten minste een millioen inboorlingen, aan<br />
welke hij zijnen godsdienst deed omhelzen. In het jaar<br />
ï48o zond hij een' zijner zoons naar Bantam , alwaar deze<br />
het Mahomedaansche geloof verder uilbreidde, en zonder<br />
gewelddadigheden, enkel door zachte middelen van over<br />
reding, de inboorlingen lot proselytcn maakte. Deze ont<br />
ving den titel van Sultan van Bantam van zijnen vader,<br />
die voor zich zeiven den titel van Suitan van Cheribon<br />
aannam. Van deze beide overheerschers zijn de tegen<br />
woordige vorsten dier landen afkomstig. Do<strong>org</strong>aans is de<br />
vorst op Java het hoofd van den godsdienst , en de Ka-<br />
pala imam of Hoogepriester , hetwelk dit voordeel heeft,<br />
dat er eenheid in het bestuur van alle godsdienstzaken<br />
bestaat, en geene tegenweiking van de zijde eener geïso<br />
leerde priesterheerschappij. Een ander weldadig gevolg<br />
van deze verceniging van het priesterlijk oppergezag met<br />
dat van den vorst, is dat de willekeurige bchcersching<br />
van den laatstgcmelden, geen toegang vergunt aan par<br />
tijgenootschappen, religietwisten, dwecperijen en andere<br />
heillooze gevolgen van dien aard , welke ons beschaafd<br />
Europa zoo menigmaal geteisterd hebben. liet is echter<br />
eene treurige waarheid, dat het Mahomedaansche geloof<br />
een'<br />
(63) Het eiland Bah , nabij Java, heeft den oorsuronkelijken<br />
godsdienst nog behouden,<br />
(6y) Het Arabisch woord islam beteekent het ware geloof;<br />
orang islam, ware geloovigen.
OP E E N E REIZE DOOR COST-INDLE, 71<br />
een' afkoer voor Christenen (welke de aanhangers van<br />
dezen godsdienst niet den naam van ongeloovigen (kafir)<br />
brandmerken) inboezemt, alle beschaving en ontwikke<br />
ling der zielvermogens tegen gaat, en het heillooze be«<br />
ginscl wettigt, dat een islam niet gehouden is, zijn ge<br />
geven woord, zelfs niet zijn'eed , jegens een'ongeloovigen<br />
langer te houden , dan met zijn belang overeenstemt. Dit<br />
noodlottig principe is van een' allerschadelfjksten invloed<br />
op de handelwijze der Indische vorsten in hun verkeer<br />
met de Europeanen, en het zoude te wenschen zijn , dat<br />
men het zooverre konde brengen , dat hunne priesters de<br />
heiligheid van het gegeven woord jegens ieder een zonder<br />
onderscheid leerden eerbiedigen. Het zoude even zeer te<br />
wenschen zijn, dat men hen daarhenen konde brengen,<br />
dat zij van de bedevaarten naar Mekka afzagen , alzoo de<br />
terugkecrende pelgrims al meer en meer denkbeelden ver<br />
spreiden , die bij het gemeene volk eene , voor de Chris<br />
tenen nadeelige uitweikins hebben. Hadde MAIIOMED zelf<br />
vooruitgezien, dat zijne leer zich over geheel Indië ver<br />
spreid zoude hebben, hij zoude naar alle gedachten de<br />
bedevaart naar Mekka niet zoo stellig hebben aanbevolen.<br />
Het verdient opmerking, dat de ovengenoemde Zonde ><br />
lingen, benevens hunne medehelpers, die den overgang der<br />
Indianen tot het Mahomedaanseh geloof tot stand bragten,<br />
geene vreemdelingen waren , die van elders overkwamen,<br />
zonder met elkander in verband te staan, of stellig voor<br />
bereid te zijn op de door hen te ondernemen taak; zij<br />
waren, integendeel, listige afgezanten, die zich vooraf<br />
met de taal, de zeden en het karakter van het volk had<br />
den bekend gemaakt, om zich in staat te stellen hun<br />
oogmerk des te zekerder te bereiken. De Mahomedanen ,<br />
inzonderheid de Arabieren, hadden reeds langen tijd voor<br />
de aanneming van hunnen godsdienst op Java, aldaar<br />
met de inboorlingen verkeerd, en er had reeds eene eeuw<br />
vroeger tusschen beide volken een gezellig verkeer bestaan.<br />
Hierdoor vonden de eerste Zendelingen reeds eene menigte<br />
E 4 ge*
72 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
geloofsgenooten, db; hun in de verbreiding van hunnen<br />
godsdienst geene geringe hulp konden bewijzen. De zacht<br />
zinnigheid dezer zendelingen ging zoo verre , dat zij den<br />
Indianen vrijheid gaven , op vele leerstellingen en pligten<br />
van hun geloof inbreuk te doen , en dit is ook de reden ,<br />
dat de Indianen veel handelbaarder Mahomedanen zijn<br />
dan hunne Arabische leermeesters, die nu en dan nog<br />
•wel eens de beklagenswaardigste dweepzucht aan den dag<br />
leggen , gelijk in bet vervolg blijken zal.<br />
Het zoude derhalve eene onderneming van aanbelang<br />
zijn, door alle mogelijke middelen', zonder veel opziens<br />
le baren , den invloed van de Mahomedaansche vorsten<br />
en priesters (die meest allen Arabieren van afkomst, en<br />
orthodoxe Islammen zijn) op de gemoederen der Indische<br />
bevolking, hoe langer hoe meer te fnuiken. De verstan<br />
digste Indianen, vooral op Java, zijn reeds zooverre ge<br />
lomen, dat zij wel begrijpen , dat de Mahomedaansche<br />
vorsten nimmer het belang der bevolking hebben behar<br />
tigd, maar dezelve aan slavenketenen geboeid, en de<br />
vruchten van hunnen arbeid verzwolgen hebben; dat wan<br />
neer de Nederlanders hun de vrije beschikking over hunne<br />
produkten overlaten, een bondgenootschap niet deze laat-<br />
sten, hun veel voordeeliger zoude zijn, dan hunne aan-<br />
hangeiijkheid aan de dwingelanden, die hen onderdruk<br />
ten. Maar , tot het daarstellen van zulk een bondgenoot<br />
schap, zouden de Nederlanders, die zich in Indië, hetzij<br />
als Gouvernementsdienaren, hetzij als partikulieren, koop<br />
lieden of landbezitters vestigen, ook met zoodanige be<br />
gaafdheden moeten toegerust zijn, als hen geschikt zouden<br />
maken om den inboorling vertrouwen en achting inte-<br />
boezemen.<br />
De gemeene Javaan, en de gemeene inboorling van<br />
Indie in het algemeen, is den Europeanen niet ongene<br />
gen. Zij zien te wei dat een Nederlandsen bestuur, hoe<br />
gebrekkig het ook worde ludiend, verre boven dat van<br />
hunne despotische vorsten te verkiezen is. Eü den Euro<br />
per
OP EENE REIZE DOOR OOST-IND1E. 73<br />
peaan zijn zij menschen, hij den Sultan niet meer dan<br />
dieren. Acht men dit laatste overdreven, men werpe<br />
slechts het oog op eenige der wetten (imdang-undang)<br />
van de Javaansche Sultans.<br />
Zijn despotismus is erfelijk, volkomen gelijk aan dat der<br />
groote staten van Azië. Er bestaat bij hen geene erfelijke<br />
adel, tot tegenwigt voor de souvereine magt; dezelve zoude<br />
met het onbepaald gezag eens willekeurigen heerschers<br />
niet bestaanbaar zijn. De souvercin is alleen de uildeeler<br />
van rang en eerbewijzen, voor zoo lang en niet langer<br />
als bet hem behaagt. Car tel est notie bon plaisir is hier<br />
in vollen nadruk de riglsnoer der wetten. De inhoud van<br />
een' Javaschen brief van adeldom zal den geest dezer in<br />
stellingen in een helder licht plaatsen. Dezelve luidt<br />
woordelijk als volgt:<br />
« Geef acht! Dezen vorstelijken brief van ons den verJ<br />
«heven koning.... (70), geven wij in bewaring aan on-<br />
« zen slaaf, den kerel .... Het zij bekend aan U allen ,<br />
» onzen slaven , het zij groote heeren , of mindere bevel-<br />
» hebbers van onze koninklijke steden of provinciën, dat<br />
n wij dezen onzen koninklijken brief hebben toebetrouwd<br />
» aan onzen slaaf, opdat hij uit zijnen nederigen (71) staat<br />
JI verheven , en geplaatst worde in ons koninklijk vertrou-<br />
» wen ; waarom wij hem den rang van edelman schenken.<br />
» Verleenende wij hem het regt om te mogen dragen en<br />
)i gebruiken, alle zoodanige eereteekenen en bewijzen van<br />
, waar-<br />
(7») Andere formulieren zijn dikwerf nog wijdscher: b. v. «van<br />
ons, den verheven monarch, die het opperbevel voert, gezeten<br />
op den troon van....; of, die gehoor verleent op den koninklij<br />
ken troon van. ,. ," enz. Sommige Indische vorsten op Sumatra,<br />
Siam, en elders, hebben zich titels aangematigd die geheel be<br />
spottelijk zijn, als zoon of broeder der zonne, heer van de we<br />
reld {radja sri alanï), enz.<br />
(71) Hiaa, dit woord beteekent nederig, maar ook laag, ver-<br />
achteüik.<br />
E 5
74 J- OLIViER, AANTEEKENINGEN<br />
» waardigheid , als aan een' persoon van hoogen adel toe*<br />
» hehooren; en schenkende hem uit onzen koninklijke<br />
«bezittingen, tot zijn onderhoud, zoodanige oppervlakte<br />
» van grond in zeker dislrikt, als bebouwd wordt door<br />
j> een duizend buisgezinnen (ijatjaii) "<br />
Terwijl de vorst zelf als eerste Hoogepriester aan het hoofd<br />
van den godsdienst staat, kan ook deze laatste geen invloed<br />
hebben om zijn gezag te beperken, en in alle opzigten<br />
hehooren de vorsten van Java, tot de oppermagtigste en<br />
willekeurigste vorsten van het Oosten , voor zoo verre ,<br />
althans, als zij niet uit ontzag voor het Nederlandsche<br />
Gouvernement , zich van te verre gaande willekeurige<br />
barbaarschheid gelieven te onthouden ; doch wanneer het<br />
Nederlandsen bestuur zich daartegen krachtdadig wilde<br />
verzetten, zoude zulks lot groote onaangenaamheden kun<br />
nen leiden, gelijk te Palembang (72) onlangs het geval is<br />
geweest ; en gedeeltelijk thans wederom de oorzaak is der<br />
bestaande onlusten op Java. Bij elk woord tot den vorst<br />
gesproken , verkondigt de kruipende Javaan deszelfs on<br />
begrensde magt. Hij noemt zich zeiven bij geen anderen<br />
naam dan die van » Siaaf" (sahja , hamba, patel,) som<br />
tijds ook «verachtelijke, lage slaaf" (patel jang kina), en<br />
deze benaming is zoo gewoonlijk, dat men uit beleefdheid<br />
nimmer nil" in den eersten persoon, maar altijd «uw slaaf,<br />
of uw dienaar zegt." De gewone inleiding van eenig ver-<br />
zoek is: «des konings slaaf onderwerpt zijn leven aan<br />
hel koninklijke welbehagen." De vleitaal is allerbuiten-<br />
sporigst ; het zoude heiligschennis zijn , wanneer een on<br />
derdaan , van 's vorsten hoofd sprekende , eene andere uit<br />
drukking bezigde, dan die, welke letterlijk de verheven-<br />
sle plaats van een' tempel beteekent; in die zelfde taal<br />
worden zijne oogen edelgesteenten, zijn aangezigt de zon<br />
genoemd. De vorst spreekt tegen de aanzienlijksten zijner<br />
on-<br />
(72) Men geeft reeds bemerkt dat het Rijk van Palembang oor<br />
spronkelijk eene volkplanting uit Java is.
OP EENE REIZE DOOR OOST-IND1E. 70<br />
onderdanen , in de platte markltaal, en in de onbeschoft-<br />
ste bewoordingen. De benamingen van slaaf, kerel, en<br />
dergelijke , bezigt bij tegen de prinsen van zijn huis , te<br />
gen den eersten staatsdienaar, zoowel als tegen den ge-<br />
ringsten dorpeling. De taal en de wetten der Maleijers<br />
geven hiervan menigvuldige voorbeelden, die den geest<br />
hunner instellingen aanduiden. Het gebruik van verschei<br />
den woorden is door de wetten uilgesloten (73). »Als de<br />
zelve door iemand, die tot het Paleis behoort, aan een'<br />
ander' dan aan de prinsen , die regt daartoe hebben , wor<br />
den gegeven , zal hij ter dood gebragt worden ; en als deze<br />
woorden door iemand buiten het paleis worden uitgespro<br />
ken , zal men hem een' slag op den mond geven. Zoo<br />
iemand zelf de schuld heeft, dat hem deze woorden wor<br />
den toegevoegd , zal hij dit vergrijp met zijn leven boe<br />
ten. Zoo iemand, buiten de toestemming des Konings of<br />
Sultans, met ongewone pracht gekleed, ten hove, of<br />
slechts binnen de muren van het paleis verschijnt, zal<br />
men hem de kleederen van het lijf rukken ,'cn hem sma<br />
delijk wegjagen. Zoo iemand eene mat of een hoofdkussen<br />
gebruikt van gele stof (74), of een gelen hoofddoek draagt,<br />
zal hij het leven verbeuren. Indien iemand eene kris (dolk,<br />
het gewone wapen der Indianen,) met een gouden hand-<br />
vatsel draagt, zal dezelve hem ontnomen worden en ver<br />
beurd zijn." /<br />
Ver-<br />
(^3) Het gebruik dezer woorden behoort tot de zoogenoemde<br />
hoftaal. Onder andere zijn het die uitdrukkingen, welke de eene<br />
of andere ligchaamsbehoefte of gesteldheid aanduiden. Zoo mag<br />
men alleen van den vorst zeggen : santap, zich verkwikken ; bera-<br />
du. , rusten; bertitah, bevelen; maninggal, (de aarde) verlaten, enz.<br />
in plaats van makan,, eten; iidor, slapen , berkalah, spreken ;<br />
mati, sterven, en andere meer.<br />
(74) Het geel is de vorstelijke kleur. Zij sluiten hunne brieven<br />
in een couvert van gele zijde, eu niemand, die daartoe geen uit<br />
drukkelijk verlof heeft bekomen , mag deze kleur dragen. Ook<br />
de vorstelijke payongs enz, zijn geel,
76 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
Verder: «Hij die den Koning (of den Sultan) dient, ver<br />
heft zich zeiven door eene onbepaalde gehoorzaamheid en<br />
volstrekte onderwerping aan het minste van deszelfs ver<br />
langen (75). Als de vorst u gebiedt een tijger te omhel<br />
zen , doe dit op het oogenblik, zonder dralen ; wanneer<br />
hij u beveelt eene vergiftige slang te kussen , doe dat zon<br />
der deinzen ; maak nimmer eenige de minste bedenking<br />
tegen zijn bevel,.want uwe gehoorzaamheid zal u roem<br />
verwerven , en den grond leggen tot uwe welvaart. Ge<br />
last de vorst u over scherpgepunte spijkers te wandelen,<br />
voldoe onverwijld aan zijnen last; het zal u geen letsel<br />
toebrengen ; want al zoudt gij het met den dood bekoo-<br />
pen , uwe gehoorzaamheid en onderwerping openen u de<br />
poorten des hemels."<br />
Uit deze wetten, die bij het gemeen op Java in de<br />
hoogste vereering worden gehouden , laat zich ook ver-<br />
klaien, dat de inlanders met eene verwonderlijke onver<br />
schilligheid den dood te gemoet treden , wenneer zij , op<br />
bevel van den Sultan gekrist (76) moeten worden. Zij<br />
zijn overtuigd dat blinde onderwerping hunne schuld uit-<br />
wischt, en hun een' onmiddelijken toegang in het para<br />
dijs verschaft.<br />
De Javanen, zijn, meer dan andere Indianen , ten uiter<br />
ste kruipend en slaufsrh. Wanneer zij hunnen vorst na<br />
deren , zitten zij op hunne hurken, en scharrelen aldus<br />
met handen en voeten voorwaarts. Op de zelfde vernede<br />
rende wijze keeren zij terug. RAFFLES verhaalt hiervan een<br />
voorbeeld , hetwelk bij zelf heeft bijgewoond. Bij eene<br />
gehooigeving , namelijk, van den Snltan van Java, was,<br />
onder eene menigte van cliënten, een oud en achtens<br />
waardig Javaan tegenwoordig. Toen deze wilde vertrek<br />
ken , en reeds, in het boven beschreven postuur, tot aa n<br />
(•;5) tn de undang-nndang van den Sultan van Padjang: Vj 't-<br />
lalau. padula sri 'l Sulthaun bertitah padamu , enz.<br />
(16) Met de Iris of dolk doorstoken.<br />
de
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 77<br />
de deur genaderd was , bevond bij deze met de kruk ge<br />
sloten, liet was liern niet mogelijk de kruk om te<br />
draaijen zonder optestaan , doch bemerkende dat de vorst<br />
zijn oog op hem sloeg, of althans zijn hoofd naar hem<br />
gewend hield, bleef hij geduldig op zijne hurken zitten.<br />
Na eenigentijd, nam hij behendig een oogenblik waar f<br />
gedurende hetwelk de vorst zich ter zijde wendde, rigtte<br />
zich schielijk een wéinig in de hoogte , doch niet meer<br />
dan volstrekt noodzakelijk was, en draaide schielijk de<br />
kruk om , waarop hij oogenblikkelijk wederom plat op de<br />
hurken ging zitten, en in deze houding, achteruit en<br />
met het aangezicht naar den vorst gerigt , uit de gehoorr<br />
zaal kroop (77). Welke ook de bezigheid zij , die hen in<br />
de tegenwoordigheid des Sultans voert, nimmer durven<br />
zij zich overeind staande voor hem vertoonen. Zij nade<br />
ren op hunne hurken , of op hunne knieën.<br />
Door alle klassen der bevolking heerscht eene aarts<br />
vaderlijke ondergeschiktheid. De zoon zal niet aan eenige<br />
spijze raken, alvorens de vader, en deze niet alvorens de<br />
grootvader daarvan gegeten hebbe. Zoo is deze onderge<br />
schiktheid ook in hunne huisselijke betrekkingen algemeen.<br />
De taal zelve heeft in hare bewoordingen hiervan eigen<br />
aardige sporen bewaard. De echte Javasche benaming<br />
voor het woord Koning is Ratu , hetwelk letterlijk groot<br />
vader beduidt. Dezen titel, in het malcisch Neneh, ge<br />
ven de inlandsche vorsten in hunne brieven, ook aan den<br />
Gouverneur-Generaal, als een bewijs van hoogen eerbied.<br />
Het is waarschijnlijk genoeg dat de Javanen door het woord<br />
grootvader voo veel als oudste, overste of opperheer te ken<br />
nen geven, maar het duidt niettemin een overblijfsel aan<br />
van eene aartsvaderlijke zamenleving, waarvan men bij dit<br />
zacht-<br />
(78) RAFFLES, Hislory ef Java. Vol. I. Van hier de vreemd<br />
schijnende gewoonte in Oost-Indië, om wanneer men iemand met<br />
dc hand wenkt dat hij naderen zal, de hand niet met den vinger<br />
naar boven, maar omgekeerd te houden.
•jS J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
zachtzinnig en rekkelijk volk nog vele andere kentcekc-<br />
nen aantreft (78).<br />
In bijgeloovigheid gaan zij alle andere volken te hoven.<br />
Zij gelooven aan droomen , voorzeggingen , voorteekens ,<br />
planeetlezing, gelukkige of ongelukkige dagen, geestver<br />
schijningen, bovennatuurlijke vermogens , talismans, on<br />
kwetsbaarheid , tooverij , en bezweringen. — Wanneer zij<br />
een' hond des nachts hoorcn huilen , beduidt zulks een<br />
ongeluk (andjing-tjelaha); hetgemaauw eencr kat , in den<br />
nacht, is daarentegen een voorbode van geluk. Wanneer<br />
een of ander dier in een huis de wijk neemt, is zulks een<br />
geluk (berontong) , des nachts tusschen donderdag en vrij<br />
dag wandelen de geesten der afgestorvenen, en dwalen<br />
in de gedaante vooral van insekten, op de plaatsen waar zij<br />
in hun leven hun verblijf hielden ; zij hébben dien enkelen<br />
nacht verlof om de aarde te bezoeken , en geen inlander<br />
zal alsdan eenig insekt dooden. Spokerijen doen zij door<br />
het sprengen van varkens-bloed, dat bij den Mahomcdaan<br />
in afschuw is, ophouden. J£ij bezweren tijgers en kroko<br />
dillen , en zijn alsdan niet in het minste voor dezelve be<br />
vreesd ; zwangere vrouwen moeten, naar hunne gedachten,<br />
zich vooral in acht nemen tegen de tooverheksen (swanggi),<br />
en des avonds laat of des nachts niet buitens huis komen.<br />
De vrijdag (Iiari djoema'dl, zoo men weet, de geheiligde dag<br />
der Mahomedanen,) is een gelukkige dag om eene gewig-<br />
tige onderneming, eene zeereis of dergelijke te ondernemen.<br />
Andere dagen , en vooral de woensdag (Jiari aribaii) zijn<br />
daartoe noodlottig ; aan kleine kinderen laten zij gouden,<br />
elpenbeenen , of vischgraten armringen en voetringen dra<br />
gen , om hen voor ziekte en ongeluk te beveiligen. Het<br />
ont-<br />
(78) Inzonderheid 111 hunne wetten, -waarvan in het vervolg<br />
eenig verslag zal gegeven worden.<br />
Beteekent bij ons bet woord vorst niet eigenlijk zooveel als voorste,<br />
eerste of opperste? althans het Engelscbe First, en hetDeensche<br />
Forste hebben overeenkomst met het duitsche Fürst, waarvan ons<br />
vorst afkomstig is,
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 79<br />
ontrusten van de graven hunner voorvaderen, baart onfeil<br />
baar eene zware ziekte, of wel een' onmiddelijken dood.<br />
Zij gelooven dat elk bosch , elke oude boom, elke rots<br />
of berg , door een' onzigtbaren geest wordt bewoond.<br />
Eene hand vol aarde uit een graf genomen , en in het<br />
huis of liever in het bed geworpen , is een middel om de<br />
bewoners in een diepen slaap te dompelen, en wordt<br />
dikwijls door dieven gebezigd. Niets, in een woord , is<br />
te ongerijmd, om bij de Javanen en bij de Indianen in<br />
het algemeen , gereedelijk geloof te vinden. Hunne wetten,<br />
en vooral die welke nog op Bali, op Sumatra, en<br />
in het oude w r<br />
etboek der Javanen bestaan . strekken ten<br />
bewijze dat deze bijgeloovige hersenschimmen niet alleen<br />
den gemeenen Indiaan, maar ook den aanzienlijken, zelfs<br />
den vorst beheerschen: »A.ls iemand den naam van een<br />
«ander schrijft op eene doodbaar, op een doodkleed, op<br />
»een bordpapieren beeld.; op een blad en dat begraaft, of<br />
»aan een boomtak hangt, of op eenen door geesten be-<br />
«zochten grond brengt, of op eenen kruisweg plaatst, die<br />
«begaat tooverij en zal bij vonnis van den regtcr ter dood<br />
«worden veroordeeld. Wie den naam van een ander, met<br />
«een mengsel van bloed en houtskool op een doodshoofd<br />
«of ander gebeente schrijft , en dat in water aan iemands<br />
«deur plaatst , die begaat tooverij , en zal ter dood ge-<br />
«bragt worden. Als de daad volkomen bewezen is, moet<br />
«de doodstraf worden uitgestrekt tot over zijne ouders,<br />
«zijne kinderen en kindskinderen; alle aangehoorigen van<br />
«zoodanigen toovenaar zullen van den aardbol verdelgd,<br />
«en hunne bezittingen verbeurd verklaard worden (79)."<br />
Eenige jaren geleden hebben de Javanen een' doodskop<br />
yan eenen karbouw of buffel, over een aanmerkelijk ge-<br />
deel-<br />
(79) In de Undang-undang van sultan ÖIKDI-DILI, m die van<br />
Redjang op Sumatra, en in de commentariën op den Koran, vindt<br />
men nog eene ongeloofelijke menigte van dergelijke zotheden, die<br />
met de zwaarste straffen geboet moeten worden.
8o J. 0L1VIER, AANTEEKENINGEN<br />
deelte van het eiland rondgevoerd. Er was ren gerucht<br />
verspreid , dat de geen die dezen kop zoude laten rusten,<br />
vervloekt zoude zijn en nimmer eenig geluk zoude smaken<br />
[tiada dapat salamat). De eene Javaan gaf dien kop<br />
aan den anderen over, tot dat dezelve, na vele honderd<br />
mijlen aldus doorreisd te hebben , te Samarang aankwam,<br />
alwaar de Resident zich van dien kop meester maakte en<br />
denzelven in het water liet smijten , waarna men over<br />
de zaak niet meer hooide spreken.<br />
In het jaar iS'4 vereenigde zich de bevolking van een<br />
gansch dislrikt, om een' weg te banen over den berg<br />
Sojnbang, een der hoogste van het eiland. Verbazend<br />
was de ijver waarmede in zeer korten tijd dit mocijelijk<br />
Werk, door den zoogenoemden lomen Javaan, voltooid<br />
werd. Toen na de reden van deze zonderlinge en nuttelooze<br />
inspanning van krachten en arbeid vernam, ontdekte<br />
men, dat een oud wijf gedroomd had dat er een persoon<br />
uit den hemel op dien berg zoude nederdalen, en de<br />
omliggende dorpen met ecu bezoek zoude verceren, doch<br />
niet eer zoude afkomen , voor dat men hem een' gemakkelijken<br />
weg had gebaand. Zoidra dit vreemd geval bekend<br />
werd , deden de inlandsche regenten het werk staken, en<br />
niemand bekreunde zich verder om den Heiligen op den<br />
berg, noch om zijn bezoek in de omliggende negerijen.<br />
Somwijlen echter zijn hunne dweeperijen van eenen<br />
meer ernstigen aard , en van de rampzaligste gevolgen.<br />
Nog onlangs, in het jaar 1822, kwamen twee inlanders<br />
te Palembang, in wit gewaad, met twee witte boenders<br />
bij 2ich (80), des m<strong>org</strong>ens vroegtijdig in den Kraton, en<br />
verlangden den heer Commissaris te spreken. Hun zonder<br />
de) Het is bij dit volk eene gewoonte, bij eene of andere onderne<br />
ming die met levensgevaar vergezeld gaat zich in het witte kleeden.<br />
De beide witte hoenders moesten denkelijk voor eene offerande dii ner».<br />
Zij bereiden zich alsdan dooreenige godsdienstige plegtigheden tot den<br />
dood,en beschouwen zich zelveals niet langer tot de aarde beboerende,
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 8t><br />
derling voorkomen baarde achterdocht, en zij werden<br />
door een der oppassers naar buiten verwezen, met<br />
last, om in de ptmdopa (eene soort van afzonderlijke loots,<br />
in het front van het woonhuis;) te wachten , tot dat die<br />
ambtenaar beneden zoude komen. Zoodra de Commissaris<br />
beneden was, begaf zich een der gemelde inlanders bij<br />
hem, en reikte hem de hand toe, met de woorden tabek<br />
tuwan , minta tangan, tuwan (Uw dienaar Mijnheer, geef<br />
mij eene hand), een compliment dat ons hier vreemd<br />
voorkomt , maar in Indië niet ongebruikelijk is , en het<br />
welk men daar als een bewijs van gunst en genegenheid<br />
verzoekt. De Commissaris hem weigerende de hand te ge<br />
ven , omdat hij iets zonderling ontrustende in de oogen<br />
en gelaatstrekken van den inlander bespeurde, wendde<br />
zich deze naar een' der naastbijstaande ambtenaren, en<br />
wilde hem geheel onverwachts met een' kleinen dolk, die<br />
hij in zijne mouw verb<strong>org</strong>en had gehouden, een' steek<br />
toebrengen, welken deze ambtenaar gelukkig ontweek.<br />
Op het zelfde oogenblik deed hij eene poging om den<br />
Commissaris eene wonde toe te brengen, doch deze wierp<br />
hem, met groote tegenwoordigheid van geest, zijn schiijf-<br />
kistje in het aangezigt, waarop de moordenaar gegrepen,<br />
en door de toegeschotene militairen terstond afgemaakt<br />
werd. De metgezel van den misdadiger was al dien tijd<br />
onbewegelijk, vooraan bij den ingang der gallerij, blijven<br />
zitten en had zich gemakkelijk in de opschudding kunnen<br />
weg maken. Gegrepen en in verzekerde bewaring gebragt<br />
zijnde, vroeg de Commissaris hem, wat hen lot deze mis<br />
daad had bewogen ? waarop hij verklaarde, dat zij eene<br />
godsdienstige gelofte hadden gedaan, eenen Nederlandschen<br />
ambtenaar, en vooral, zoo mogelijk, den Commissaris, om<br />
het leven te brengen. Deze laatstgemelde vroeg hem op<br />
nieuw, wat hij doen zoude, indien bij hem op vrije voe<br />
ten stelde ? waarop de ongelukkige ten antwoord gaf, dat<br />
hij alsdan terstond eene nieuwe poging doen zoude om<br />
den Commissaris, of wel een' anderen ambtenaar, van het<br />
F le-
81 J. OLIVIER s AANTEEKENINGEN<br />
leven te berooven. Ilij werd aan den Sultan overgeleverd,<br />
en deze veroordeelde hem om gekrist te worden. Dit ge<br />
schiedde op eene wijze welke bevestigt, bet geen wij hier<br />
boven hebben aangemerkt, omtrent de onverschilligheid ,<br />
waarmede zij, op bevel van den Sultan den dood te gemoet<br />
treden. Op de strafplaats gekomen zijnde, stond hij eeni-<br />
gen tijd, gebonden, in het midden cener talrijke menigte<br />
van aanschouwers, van welke een zich eindelijk bij hem<br />
begaf, zijne kris trok, en hem aldus aansprak: nHetishet<br />
bevel van de overheid, dat ik u ter dood moet brengen:<br />
is zulks met uw genoegen (81) ?" — Gedurende al dien tijd,<br />
en ook bij het ontblooten van het vervaarlijke wapen, had<br />
de delinquent onverschillig om zich heen gekeken. Thans<br />
stak hij, als met eene zegevierende houding, de borst<br />
vooruit, en antwoordde op een' vasten toon : ahu suha ,<br />
(het is mijn wensch), terwijl bij terstond daarop, begon te<br />
prevelen : 'Hak illah 'llah illah 'Uah, Mokammad 'd din<br />
rassoel Uilak (82), onder welk prevelen de ander hemde<br />
kris tot aan het handvatsel in de regterzijde sliet. De<br />
misdadiger viel neder, zonder eenig geluid te geven, hoe<br />
wel hij niet doodelijk getroffen was, en de ingewanden<br />
hem ten lijve uitdrongen. Eerst na een geruimen tijd in<br />
het gras gelegen te hebben , wentelde hij zich pijnlijk om,<br />
en begon flaauw te kermen , waarop hij nog verscheiden<br />
steken ontving, en eindelijk werd afgemaakt. De schrij<br />
ver had dit akelig toonecl verlaten, toen de misdadiger<br />
den eersten steek had ontvangen , en was dus bij dit laatste<br />
bedrijf niet tegenwoordig; doch vernam straks daarna van<br />
goeder hand den afloop der zaak. De lijder had , name<br />
lijk<br />
(81) AKU membunikan angkau, seperti orang besar sudah herti-<br />
tah-• Kau adakah suka? Is dit naar uw genoegen? het woord sula<br />
beteekent genoegen, verlangen, wensch, en zelfs vermaak, en is<br />
dus bier boven niet te sterk vertaald.<br />
(82) Het gewone en bekende formulier : »God ia de eenige God<br />
en de vrome Mahomed is de profeet van God."
OP EENE REIZE DOOR OOSTIND1E. 83<br />
lijk, tot op het laatste oogenblik zijne smarten bedwongen<br />
en slaakte den jongsten zucht met eene soort van zelfs-<br />
voldocning. Dit voorval bewijst, welk een' verderfelijken<br />
invloed de Mohamedaansche priesters (die allen Arabieren<br />
zijn) op het gemoed van den gemeenen Indiaan kunnen<br />
uitoefenen , en van hoe veel aanbelang het zoude zijn de*<br />
zen invloed krachtdadig te keer te gaan. Ook bij meest<br />
alle muiterijen zijn het deze Arabische dweepers die het<br />
volk opruijen en tot openbaren tegenstand in persoon aan<br />
voeren.<br />
De Indianen hebben over het algemeen meer deugden<br />
dan ondeugden (83). Zonder veel uiterlijk vertoon van<br />
vroomheid, zijn zij allen doordrongen van het diepst ont<br />
zag voor het Opperwezen , en eene volstrekte onderwer<br />
ping, met tevredenheid gepaard, aan deszelfs Alwijze Voor<br />
zienigheid. Hun eerbied voor al wat heilig en eerwaardig<br />
is, voor tempels en grafsteden is zonder voorbeeld, en of<br />
schoon zij geene zeer verlichte denkbeelden van Godsdienst<br />
bezitten , hebben hunne natuurlijke begrippen en stille<br />
vereering nogtans een weldadig uitwerksel op hunne le<br />
venswijze en zeden. Het woord Tuhan 'Heer, Opperheer)<br />
in hunne taal wordt anders geschreven en altijd op eenen<br />
meer eerbiedigen toon uitgesproken, dan Tuwan, dat mede<br />
Heer beteekent, doch het eerste wordt alleen van het<br />
Opperwezen , en het andere van menschen gebezigd.<br />
Matigheid is eene deugd die hun bijzonder eigen is»<br />
Rijst, eenvoudig gekookt, met een weinig groenten, en<br />
visch is hun gewone maaltijd, en zuiver water hun gelief<br />
koosde drank. Onmatigheid in spijs en drank is bijna<br />
zonder voorbeeld, en de hebbelijkheid van dronkenschap<br />
(33) De talrijke loffelijke hoedanigheden welke den Javaan eigen<br />
zijn, en waarvan hier eene schets volgt, zijn vooral toepasselijk op<br />
den onbedorven binnenlandschen inboorling. Diegenen, welke aan<br />
de strand-ofzee-plaatsen in groote steden wonen, zoo als te Batavia,<br />
Cheribon, Samarang, Grissee en Sourabaya zijn veelal bedorven door<br />
hunnen omgang met vreemden.<br />
F 2<br />
is
84 J. OLIVIER , AANTEEKENINGEN<br />
is bij hen eene schandvlek. Bij enkele feesten echter drinken<br />
zij nu en dan wijn, doch het gewoonlijk gebruik<br />
daarvan is hun vreemd. Zelfs onder de grooten en vorsten<br />
is het gebruik van wijn zeer zeldzaam. Dat van sterke<br />
dranken is nergens bij de Indianen te vinden. Enkele<br />
Javanen gebruiken opium , welken zij als tabak rooken,<br />
en daardoor dronken worden; doch dezen zijn bij de overigen<br />
in groote minachting.<br />
Zij zijn ten uiterste zindelijk op hun ligchaam , wasschen<br />
en baden zich telkens wanneer zij iets onreins hebben<br />
aangeraakt, en hebben een afschuw van morsigheid. Doch<br />
in hunne woningen zijn zij minder naauwgezet, met uitzondering<br />
van de kook plaatsen, waar zij hunne spijzen<br />
gereed doen maken. •<br />
In hunne huishoudelijke levenswijze, zijn zij zedig en<br />
ingetogen. Er is geen voorbeeld dat een Javaan zijne<br />
vrouw in het openbaar een' kus geeft, even zoo min als<br />
dat hij haar een onvriendelijk woord, in het bijzijn van<br />
anderen, toevoegt.<br />
De huwelijks-verbintenis bestaat in het koopen van het<br />
regt op de vrouw , tegens eene voldoening in geldswaarde.<br />
jYIen betaalt aan den vader eene zekere som , min of meer<br />
naar mate van de gebruiken des lands (84), voor des zelfs<br />
dochter, die daarvan nogtans , inzonderheid bij de Javanen<br />
, nimmer door haren man met minachting of hardheid<br />
behandeld Wordt. In tegendeel, op sommige plaatsen,<br />
op Java en Palembang, vooral bij de aanzienlijken, genieten<br />
de echte vrouwen eene hooge achting. DeJavasche<br />
vrouwen zijn vernuftig en werkzaam, zij overtreffen in<br />
nijverheid de vrouwen van andere eilanden ; hun arbeid is<br />
voor<br />
(84) Op Sumatra, do<strong>org</strong>aans 80 a 100 fap. matten, me uitvoe<br />
rig met de wetten betreffende liet huwelijk bij deze volken bekend<br />
wil zijn , kan zijne weetgierigheid bevredigd vinden in W. MARS-<br />
DEti's History of Sumatra. De Palembangsche volken als eene Java-<br />
sche kolonie beschouwd, hebben in vele opzigten met de Javanen<br />
gelijke zeden en gebruiken.
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 85<br />
voor de mannen zoo nuttig en voordeelig dat zij daardoor<br />
zoowel als door hunne beminnelijke dienstvaardigheid, bij<br />
hen in hooge achting en nimmer onder eene slaafsche be<br />
handeling komen. In alle de belangen van het huishou<br />
den en van den landbouw zijn zij ervaren en kundig, zoo<br />
dat zij in vele opzigten hierin meer verstand dan de man<br />
nen doen blijken. Over het algemeen leven zij ook niet<br />
afgezonderd, en wanueer zulks al plaats heeft, geschiedt<br />
het nimmer met dat jaloersche bedwang, dat bij de meeste<br />
Oosterschc volken zoo gebruikelijk : is. Op Java wordt<br />
de afzondering van de vrouwen het meest bij de aanzien*<br />
lijken gevonden, maar is nimmer met strengheid gepaard;<br />
het is meer het onttrekken aan de oogen van het gemeen<br />
en aan de nieuwsgierige blikken der vreemden, dan eigen<br />
lijke opsluiting.<br />
De polygamie is bij de wet van Mahomed geduld , en<br />
bestaat bij eenigen van den vermogenden stand, en vooral<br />
onder de aanzienlijken, die zulks beschouwen als eene<br />
weelde en pracht welke tot hunne hofhouding behoort (85).<br />
Het is niet te ontkennen dat dit misbruik onder de groo-<br />
ten , welker deugden een toonbeeld voor de mindere be<br />
volking behoorden te zijn , het vrouwelijk karakter ver<br />
laagt, doch de schadelijke gevolgen worden hierin weder<br />
om door enkele omstandigheden gematigd. De vrouw van<br />
het eerste huwelijk, is de erkende meesteresse van het<br />
huis , de overige zijn als bare gezelschapjufïers aantemer-<br />
ken. De bijwijven , onder welke nog twee rangen bestaan,<br />
(gondik en silir,) zijn als weinig meer dan diensmaagden<br />
of slavinnen te beschouwen.<br />
Ten<br />
(S5) De loran vergunt vier echte vrouwen, en zoo vele bijwij<br />
ven als bet verinogen des mans hem toelaat te onderhouden, maar<br />
met de bepaling dat de man zijne eclite vrouwen eenmaal per week<br />
een bez iek moet geven. De bijwijven worden niet beter dan sla<br />
vinnen behandeld. De afgezette Paiembangsche Sultan MjuiMOUD-<br />
BAOR-J;D-DI« had vijfhonderd bijwijven,<br />
F 3
86 J. ÖL1VIER , AANTEEKENINGEN<br />
Ten opzigte van de kuischheid bestaat op Java \nj al*<br />
gemeen eene groote losbandigheid van zeden. De levens<br />
middelen zijn er overvloedig; de vrouwen vlijtig, vernuf<br />
tig en behendig, zij kunnen, zonder behulp der mannen,<br />
gemakkelijk in hunne weinige levensbehoeften voorzien ;<br />
de man is daar veel meer ondergeschikt en toegevend dan<br />
elders, en de vrouwelijke luimen vertoonen zich onbe<br />
dwongen. Echtscheiding is door de Mahomedaansche wet<br />
zeer gemakkelijk. Het paar begeeft zich bij een' priester,<br />
die eene koord, als zinnebeeld, verbreekt, en het huwe<br />
lijk is ontbonden. Sommige vrouwen hebben op haar<br />
dertigste jaar, haren zesden of achtsten man. Opmerkelijk<br />
is het echter , dat deze veelvuldige echtscheidingen zon<br />
der eenigen twist geschieden.<br />
Stille, vreedzame eendragt en vergenoegdheid, zijn in el-<br />
ie Javaansche woning te huis. Hunne huwelijken zijn<br />
do<strong>org</strong>aans gelukkig. Man en vrouw vergezellen elkander<br />
altijd; zij eten gezamenlijk, en leven op den voet van<br />
volkomene gelijkheid, en in volkomene vriendschap.<br />
Ook jegens andere personen zijn zij bij uitstek beleefd<br />
en vriendelijk, zij krakelen nimmer, zij beleedigen elkan<br />
der nimmer door hoonende scheldnamen, hetwelk trouwens<br />
ook niet straffeloos zoude kunnen geschieden, alzoo zij een<br />
zeer teeder gevoel van gekwetste eer bezitten , en hun le<br />
ven gaarne prijs geven om eene beleediging te wreken.<br />
Daar elk inboorling ten allen tijde met eene kris gewa<br />
pend is, en men weet dat dit wapen terstond eene be<br />
schimping in het bloed van den beleediger zoude uitwis-<br />
schen, zijn zij altijd omzigtig en vriendelijk in hun spre*<br />
ken. Zij zijn hulpvaardig, gedienstig en inschikkelijk,<br />
geduldig, lijdzaam en standvastig in het verduren van on<br />
gemakken en tegenspoed. Hun moed vertoont zich meer<br />
door volharding , dan door buitengewone inspanning van<br />
ligchaams- krach ten, waarmede zij anders mildelijk bedeeld<br />
zijn.<br />
Eenvoudige eerlijkheid is een andere trek van bun kaïak-
OP EENE RETZE DOOR OOST1NDIE. 87<br />
rakter. Bij de onbeschaafdste bergbewoners, kan men,<br />
•wanneer men zich als vriend bij ben vervoegt, alles ge-<br />
rustelijk ongesloten in huis laten brengen. Al hadde men<br />
stapels geld ongeteld in bewaring gegeven, de Javaan<br />
zoude van zijnen gast geen' penning ontvreemden. Zij<br />
rekenen het zich tot eene eer eenen vreemden huisvesting<br />
en verkwikking te mogen geven. Men vindt hiervan een<br />
aanminnig bewijs in DAIKPIERS reisbeschrijving: De inboor<br />
lingen , zegt hij, kwamen dikwerf aan boord om onze<br />
manschap bij hen aan huis te noodigen. In korten tijd<br />
had ieder van bet volk een paar makkers. Zelfs de arm-<br />
sten drongen zij bij hen te komen, om door hen op tabak,<br />
betel en serbet onthaald te worden. Zij gaven hunne<br />
vriendschap te kennen door het zamenvoegen der twee<br />
voorste vingeren, zeggende sama-sama (met elkander eens.<br />
gezind of verknocht), en wanneer zij van de Spanjaarden<br />
spraken, verwijderden zij de vingers, en zeiden bagilu(a\&u.$),<br />
als wilden zij zeggen: van dezen houden wij ons verwij<br />
derd. Dit gebeurde te Mindanao , maar de Javanen wij<br />
ken in gastvriendschap niet voor de Mindanorezen. Jegens<br />
hunne vijanden echter , of diegenen welke zij daar voor<br />
houden , zijn zij dikwerf wreed en plonderziek. Hiervan<br />
getuigen de zeerooverijen langs de kusten van Java, die<br />
echter minder door Javanen dan door andere eilanders<br />
gedreven worden.<br />
Luiheid en z<strong>org</strong>eloosheid, zijn geene hoedanigheden die<br />
hun natuurlijk eigen zijn. Wanneer zij met zachtzinnig<br />
heid tot arbeid worden aangemoedigd, en daarvan klaar<br />
blijkelijk voordeel te gemoet zien, arbeiden zij ijverig, aan<br />
houdend en met inspanning van krachten. Terwijl ech<br />
ter aan personen en bezittingen zeer weinig zekerheid<br />
wordt gegeven , is dit verre van aanmoedigend te zijn ,<br />
en zulks is de oorzaak, dat men tot nu toe zoo weinig<br />
inspanning bij den Javaan bemerkt, hoewel ook de geheele<br />
toestand van den landbouw, die steeds in welvaart toeneemt,<br />
een bewijs oplevert, dat de vrijheid welke den inboor-<br />
F 4 ling
88 J. OLIVIER ' AANTEEKENINGEN<br />
ling reeds geschonken wordt, ook zijnen lust tot werkzaamheid<br />
ontwikkeld heeft. De oppervlakkige beschouwer<br />
, die de oorzaken voorbijziet, welke zoo sterk op het<br />
volkskarakter werken, veroordeelt ben als een uit hunnen<br />
aard voor verbetering onvatbaar volk. Men is gewoon<br />
den Javaan te vergelijken met zijn' gunsteling, den<br />
karbouw of buffel; men schetst hem af als even zoo lui,<br />
log en koppig. Men moet erkennen dat de Javaan en het<br />
dier traag zijn, maar zij zijn niet minder nuttig, en arbeidzaam<br />
, en door eene zachte behandeling leerzaam en<br />
gewillig.<br />
Zij zijn traag van bevatting , bezitten een goed , doch<br />
bekrompen oordeel, weinig vlugheid , scherpzinnigheid<br />
en diep doordenken. Zij staan in slimheid verre beneden<br />
de Chinezen. In gewone zaken, betreffende het dagclijksche<br />
leven , oordeelen zij zelden verkeerd , maar als het<br />
op een wijden kring van bevatting aankomt, is alles bij<br />
hen verwarring ; dan zijn zij besluiteloos en geven weldra<br />
blijken van hunne onbekwaamheid. Hunne geestvermogens<br />
zijn te weinig geoefend en daardoor niet levendig ;<br />
hun geheugen is zelden getrouw. Yclcn weten hun' eigen<br />
ouderdom niet.<br />
Met dit alles kunnen zij door oefening en beschaving<br />
zeer verre komen. Eenige Palembangsche prinsen te Batavia<br />
bij een' aanzienlijk ambtenaar hunne opwachting<br />
makende, hield zijn secretaris zich bezig met aan deze<br />
heeren het ombre, whist en piquet-spel te leeren, en<br />
slaagde in weinig tijds daarin naar wensch. Zij bezitten<br />
zeer veel weetgierigheid en een groot verlangen om hunne<br />
kennis uittebreiden. Deze trek blonk uit in bet huisgezin<br />
van ADIMAH&GOLO , Regent van Samarang, die zich bijzonder<br />
onderscheidde door kracht van verstand , beleid,<br />
oordeel en schranderheid. Deze man besteedde eene onvermoeide<br />
z<strong>org</strong> aan de opvoeding zijner kinderen. Overeenkomstig<br />
met de zeden van het land, bad hij zijne<br />
SÏOUW , een geborene vorstinne , in hare kindsche jaren<br />
ge-
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 89<br />
gehuwd, en haar door het geschiktste onderwijs, tot eene<br />
verstandige gezellinne gevormd. Zij en hare drie dochters<br />
hadden groote vorderingen in de Arabische letterkunde<br />
gemaakt, en waren niet minder ervaren in die van hunnen<br />
eigen' landaard. Aan zijne beide zoons gaf hij al de<br />
opvoeding die Java konde verschaffen , en zond hen vervolgens<br />
naar Calcutta, waar zij, onder de bescherming<br />
van Lord MINTO , groote vorderingen in de Europasche<br />
wetenschappen , geschiedenis, aardrijkskunde , geometrie<br />
en talen maakten (86).<br />
Men kan den Javanen geene hulpvaardigheid ontzeggen.<br />
Wanneer iemand in het water valt, zullen zij oogenblikkelijk<br />
toeschieten om hem te redden, waartoe hnnne uitstekende<br />
bedrevenheid in het zwemmen, hen altijd in staat<br />
stelt. Ook dankbaarheid en milddadigheid zijn hun eigen.<br />
Zij zijn noch wreed , noch ongevoelig , wanneer zij daartoe<br />
niet aangevuurd zijn door den euvelmoed hunner behcerschers,<br />
of door oorlogsbedrijf tegen den vijand. De<br />
meerdere behandelt den minderen do<strong>org</strong>aans met vriendelijkheid<br />
en zachtmoedigheid; zelfs de slaven worden door<br />
ben met goedheid behandeld, hetwelk bij de Chinezen en<br />
Arabieren op verre na niet altijd het geval is. Nimmer<br />
zal een Javaan een hoonend of onbeschoft woord gebruiken.<br />
Is hij zeer misnoegd over zijne minderen of zijnen<br />
slaaf,<br />
(86) RAFFLES en CriAWFURD maken beide loffelijk gewag van<br />
dezen Regent ADIMAJVGGOLO. Met leedwezen heeft men verno<br />
men, dat een zijner zonen zich bij de muitelingen op Java, ge<br />
voegd heeft, waardoor deszelfs vader en broeder onder verzekerde<br />
bewaring als staatsgevangenen zijn gesteld. De zoons spreken en<br />
schrijven zeer correct en elegant de Hollandsche euEngelsche, be<br />
nevens de Arabische, Maleische en Javasche talen. Daarbij bezit<br />
ten zij eene algemeenheid van kennis en beschaafde manieren ,<br />
welke menigen Europasche jongeling in Indië zouden kunnen be<br />
schamen. Dit voorbeeld van eene gausche familie strekt ten bewijze<br />
, wat de eenvoudige Indianen, door eene doelmatige op-<br />
Voeding zouden kunnen worden.<br />
F 5
go J. OLIVIER , AANTEEKENINGEN<br />
slaaf, zoo zal hem echter geen zwaarder scheldnaam ont<br />
glippen dan die van anak-karhauw (buffel), ariak kambing<br />
(bok), en iets dergelijks. Er bestaat ook in hunne oude<br />
geschiedenis een verhaal van een verdrag, door twee mag-<br />
tige vorsten op Java aangegaan, waarbij een hunner be<br />
dong, dat aan zijne onderdanen door hunne naburen nim<br />
mer eenige infamante straffo zoude worden uitgeoefend,<br />
maar dat zij, bijaldien zij eenig misdrijf mogten begaan<br />
hebben, eenvoudiglijk ter dood zouden worden gebragt (87).<br />
Zoo immer iets ten bewijze strekt van een kiesch gevoel<br />
van eer, is het dit artikel van het verdrag, hetwelk aan<br />
toont, dat de Javaan, gelijk het spreekwoord in zijne<br />
taal luidt, het beter acht met eer te sterven dan met<br />
schande te leven (88).<br />
In de binnenlanden van Java, waar nog het vorstelijk<br />
gezag bestaat, en de regtsoefening meestal willekeurig ge<br />
schiedt, wreekt ieder zijn geleden onregt, en verschaft<br />
zich zeiven voldoening. Ieder Javaan is gewapend met<br />
eene kris, en gereed om daarmede zijnen twist te besleg-<br />
ten. Het dragen van dit wapentuig maakt hem echter<br />
daarom niet gevaarlijk in de zamenleving. Het is eigen<br />
lijk meer de mode van het land, dan wel de minste nood<br />
zakelijkheid van zelfsverdediging , even als bij ons Euro<br />
peanen voorheen bet dragen van een' degen in algemeen<br />
gebruik was, hoewel daarvan zelden tot een tweegevecht<br />
werd gebiuik gemaakt. Het gaf aanleiding tot meer be<br />
leefdheid in de zamenleving, en dit is ook bij den Javaan<br />
het geval. Hij is op het point-d'/wnneur zoo gevoelig als<br />
eenig Europeaan kan wezen ; maar ook bij uitnemendheid<br />
beleefd in den omgang. Zij dulden geene minachting,<br />
veel minder eenigen scheldnaam of andere tergende uit<br />
drukking. Feitelijkheden vooral zouden geen oogenblik<br />
(83) RAFFLES' Iiistory of Java.<br />
on-<br />
(88) Lebek baik kamati'an dengan hormat deiipada kahidop'an<br />
dengan kamalu'an.
OP EENE REIZE DOOR OOSTINDIE. 91<br />
ongewroken blijven, maar terstond met de kris gewroken<br />
worden. Dit is algemeen bekend , en heeft veel behoed<br />
zaamheid en eene minzame wellevendheid ten gevolge ,<br />
welke aan de inlanders zoo eigen is, dat zij geenen armen<br />
vreemdeling, die van alles ontbloot en buiten staat van<br />
eenigen tegenweer is; kunnen hoonen of vernederen. Ver<br />
schil van godsdienst boezemt hun geene hatelijke gezind<br />
heden in jegens vreemden , zelfs niet jegens Europeanen ,<br />
en zij zijn in dit opzigt oneindig beter dan de Arabieren,<br />
die allen heethoofdige, onverdraagzame Mahomedanen, en<br />
veelal domme bijgeloovige dweepers zijn.<br />
Ofschoon jaloerschheid aan den Javaan minder eigen is<br />
dan aan de inboorlingen van andere eilanden in den Ar<br />
chipel (89) , moet de Europeaan vooral zich met de groot<br />
ste omzigiigheid jegens hunne vrouwen gedragen , dewijl<br />
de Javanen, zoo als reeds opgemerkt is, ten uiterste prik<br />
kelbaar op het punt van eer zijn, en de geringste belee-<br />
diging aan hen zeiven of hunne vrouwen aangedaan ,<br />
zonder hun eigen leven te ontzien, oogenblikkelijk gelijk,<br />
reeds aangemerkt is met den kris wreken.<br />
Dit tafereel van de zedelijke geaardheid der inboorlin<br />
gen van Indië, en meer bijzonderlijk van de Javanen, bij<br />
hetwelk wij iets langer hebben stil gestaan, omdat het<br />
voor den Europeaan die zich naar Indië begeeft, nuttiger<br />
is zich bekend te maken met de Indiaansche zeden, dan<br />
met die van zijne aldaar gevestigde landgenooten , zullen<br />
wij besluiten met deszelfs ongunstige zijde, op welke zich<br />
vooral eene ondeugd vertoont, welke aan alle onbe<br />
schaafde volkeren, maar vooral aan die^van de Oost-<br />
Indiën eigen is, te weten hunne zucht naar bloedige<br />
wraak<br />
(89) Een gevolg van de zedeloosheid, welke bij de vrouwen op<br />
Java tamelijk algemeen is, vooral bij de aanzienlijken in de groote<br />
steden, waar dikwijls heimelijke verbindtenissen worden aange<br />
gaan , welke den man niet onbekend zijn en door hem gedoogd<br />
worden, zonder zelfs den scbiju te vermijden, %
92 J. OLIVTER, AANTEEKENINGEN<br />
wraak over aangedane beleedigingen. Vrouwen en mans<br />
zijn door deze hartstogt behcerscht : doch men moet er<br />
kennen dat deze dtift minder hevig is bij de inboorlingen<br />
van Java, dan bij die van andere geweste:. in Indië, met<br />
name Balt, Sumatra, Borueo en vooral Menado, Bugis<br />
en Mahassar. Beletselen in het oefenen van wraak, vu<br />
ren dezelve te sterker aan, en het denkbeeld eener onge-<br />
wrokene beleediging is hun volstrekt onverdragelijk. Sma<br />
delijke bejegening en het toevoegen van scheldnamen,<br />
inzonderheid van dezulke welke hunne ouderen beleedi-<br />
gen, als anak soendal (H .. . . kind) en dergelijke, zijn<br />
voor hen zulke grievende beleedigingen, dat de Europe<br />
aan , die met hunnen aard eenigzins bekend is, zich<br />
wel zal wachten zich deze uitdrukkingen te laten<br />
ontvallen. Jonge Europasche aankomelingen behooren zich<br />
ook ten aanzien der Inlandsche vrouwen met groote om-<br />
zigtigheid te gedragen , vooral wanneer deze het zij hare<br />
mans, hare vaders of andere beschermers bij zich heb<br />
ben. De zeden van den Javaan gedoogen geene de minste<br />
gemeenzaamheid in het openbaar; het stoeijen , ook met<br />
het onschuldigste oogmerk, is iets waarvan zij ten uiterste<br />
afkerig zijn , en er zijn vele voorbeelden dat zij zulks als<br />
eene grove onbetamelijkheid en beleediging opnemen.<br />
Nabij Salatiga op Java kwam zeker jong ambtenaar, met<br />
een' zijner vrienden, een kapitein der artillerie, die in<br />
deze landstreek wel bekend was, van de jagt terug. Voor<br />
hen op den weg ging eene oude Inlandsche vrouw , door<br />
eenen jongen man vergezeld, die, volgens de gewoonte<br />
des lands, niet nevens haar, maar op eeuigen afstand<br />
achter haar wandelde. De jonge ambtenaar, die nog wei<br />
nig met het karakter van den Inlander bekend scheen te<br />
zijn, doch reeds een paar woorden Maleisch kon spreken<br />
klopte in het voorbijgaan de vrouw met de vlakke hand<br />
zachtjes op het hoofd, en zeide: Salamat pagi, ma, (goe<br />
den m<strong>org</strong>en , moedertje). Kiets kon schuldeloozer zijn,<br />
doch de jongman, die eenige schreden achter haar ging,<br />
mis»
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. g3<br />
misduidde het geheel en al, en kwam met eene opgeheven<br />
kris op hem af'. Gelukkig hield de officier die hem ken<br />
de zijnen arm terug, zeggende: Wat gaat gij doen, deze<br />
heer meent niets kwaads, hij groet uwe moeder, maar is<br />
met uwe gebruiken niet bekend. De andere stak zijne kris<br />
weder in de scheede , doch mompelde niettemin, dat het<br />
zeer ongemanierd (tiada adat) was , zijne oude moeder de<br />
hand op het hoofd te leggen. Deze Indiaan was een in<br />
boorling van Menado. Over het algemeen hebben de in<br />
landers zeer ongaarne dat men hen aanraakt, en gelijk<br />
wij reeds hebben aangemerkt, een hoogen eerbied voor<br />
oude lieden, en vooral voor hunne eigene ouders. Het<br />
zelfde geldt ook hunne vrouwen en dochters (90). Zoo<br />
brengt een deugdzaam beginsel bij deze volken wreedheid<br />
en moord te weeg.<br />
nEn tout le trop ne vaut rien"<br />
Bij VALENTYN vinden wij ook eene menigte staaltjes van<br />
dezen aard geboekt, waaronder het volgende welver-<br />
dient, ten nutte van aankomelingen, algemeen bekend te<br />
worden. In het jaar 1718, was de vorst van Madura,<br />
een eiland nabij Java gelegen, door zijnen broeder ont<br />
troond geworden, en stelde zich onder de bescherming<br />
der Hollanders. Ten dien einde begaf hij zich met zijne<br />
vrouw, zijne kinderen, en verder gevolg, aan boord van<br />
een Hollandsch fregat, hetwelk ter reede van Sourabaya<br />
(onmiddelijk tegen over Madara) ten anker lag. De kapi<br />
tein van het schip ontving hen met onderscheiding en be<br />
leefdheid , doch was weinig bekend met de gewoonten<br />
en zeden dezer eilanders. Zoodra de prinses op het dek<br />
verscheen, omhelsde en kuste hij haar, volgens het ge<br />
bruik<br />
(90) Een artikel van het wetboek van Redjang (op Sumatra)<br />
heeft deze merkwaardige uitdrukking: «Indien een vrijman de<br />
vrouw van eenen slaaf onteert, eu de slaaf liem vermoordt, zal<br />
deze laatste tot geene straf verwezen worden ; want eene vrouw ,<br />
wie zij ook wezen moge, mag door niemand gering worden geacht.
oi J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
bruik zijner landslieden , dat echter hij alle Indische na-<br />
tien, zoo als hier boven is aangemerkt, ten uiterste belee-<br />
digend en onverdragelijk is. De prinses ontstelde en gaf<br />
een luiden gil, waarop de vorst met ontbloote kris als<br />
een woedende op den scheepskapitein aanvloog, en hem<br />
niet verscheiden steken om het leven bragt. Op het zelfde<br />
oogenblik begon zijn gevolg amok te schreeuwen (91) en<br />
viel als dolzinnigen met hunne krissen en klewangs (g-ï) op<br />
het scheepsvolk aan, die van hunne zijde den aanval zoo<br />
nadrukkelijk beantwoordden, dat de prins met velen van<br />
zijn gevolg daarbij het leven inschoot.<br />
Een luitenant der troepen te Ternate, had in zijnen<br />
bijzonderen dienst een' korporaal , inboorling van Menado,<br />
wiens vrouw bij dien luitenant dagelijks eenigen huisdienst<br />
verrigtte, en zijn linnengoed in orde hield. De officier<br />
koesterde weldra eene misdadige neiging VOOT deze vrouw,<br />
maar deed een tijd lang vruchtelooze pogingen om zijn<br />
oogmerk te bereiken , alzoo te dier plaatse de gelegenheid<br />
zich niet aanbood , en de korporaal niet onmiddelijk onder<br />
de militaire bevelen van gemelden luitenant stond. Deze<br />
vertrok als kommandant naar Batjan, een afgelegen klein<br />
eiland in de Moluccos , en wel , zoo men zegt, op zijn<br />
eigen aanzoek , alzoo hij aan een' zijner vrienden gezegd<br />
had, »Te Batjan zal ik deze vrouw wel tot mijn' wil krij<br />
gen , daar ben ik heer en meester." De middelen die hij<br />
hier in het werk stelde , om haar tot zijnen wil over te .<br />
halen, gelukten hem eindelijk, en het duurde niet lang<br />
of de korporaal was er van verwittigd. Deze verzocht den<br />
luitenant, dat hij hem naar Ternate geliefde terug te zen<br />
den, alzoo hij het denkbeeld niet verdragen kon, dagelijks<br />
van de trouwloosheid zijner vrouw ooggetuige te zijn. De<br />
luitenant weigerde zulks, en de korporaal scheidde zich<br />
van zijne vrouw , die van toen af aan bij den eerstgemel-<br />
(8;) Wat amol is, zal straks worden opgehelderd.<br />
(88) Zeer scherpe en zware sabels, of liever houwers.<br />
den
OP EENE BEIZE DOOR OOST-INDIE. 95<br />
den bleef inwonen. Eenige dagen daarna stond de luite<br />
nant des m<strong>org</strong>ens vroeg aan het open venster, en speelde<br />
met een' kleinen aap , wanneer onverhoeds de korporaal<br />
met een groot mes achter hem sloop , en hem daarmede<br />
onbemerkt eene doodelijke wonde toebragt. De luitenant<br />
overleed na korten tijd aan de bekomene wond, en de<br />
korporaal is nog te Ternate binnen het fort in hechtenis.<br />
Men was van meenirig dat hij niet tot de straffe des doods<br />
zoude veroordeeld worden.<br />
Zijne gewezene vrouw , welke hij volgens de Indiaansche<br />
wijze gehuwd had, leeft nu met eenen Europaschen ser<br />
geant, die binnen het fort gewoond heeft , doch zijn ver<br />
blijf thans buiten hetzelve houdt, op uitdrukkelijk ver<br />
zoek van den korporaal, die daarvan tot reden gaf , dat<br />
hij tot razernij vervallen zoude, wanneer hij zijne gewezene<br />
vrouw met den gemelden sergeant voorbij zijne gevangenis<br />
zag gaan. Dit laatste getuigt van de hevigheid hunner<br />
eenmaal ontvlamde hartstogten.<br />
Hetgeen men Indië amok noemt, is eene soort van dol<br />
zinnige wanhoop, die do<strong>org</strong>aans uit wraakzucht over eene<br />
verregaande beleediging of mishandeling ontstaat en zich<br />
in blinde moordenarij , zonder aanzien van persoon, op<br />
lost. Dikwerf is deze razernij aangevuurd geworden door<br />
het opzettelijk gebruik van opium, in zoodanige mate dat<br />
het eene volslagene zinneloosheid bewerkt„ hetwelk de<br />
Indianen uitdrukken door mala glap (verduistering der<br />
oogen). Deze amoks zijn allergevaarlijkst, omdat de moor<br />
denaar het voorbedacht oogmerk genomen heeft, zijn eigen<br />
leven aan de voldoening zijner woeste wraak op te offe<br />
ren, en geen onderscheid maakt tusschen den schuldigen<br />
en den onschuldigen. Verregaande mishandeling, inzon<br />
derheid van Buginesche , Makassarsche of Bimasche slaven,<br />
zijn veelal van zulk een amok (g3) de oorzaak. Het ge-<br />
beu r-<br />
(89; Amok beteekent eigenlijk geweld, 01 geweldadige opstand;<br />
het werkwoord meng-amok zegt zoo veel als muiten, oproer maken,<br />
Zich met razend geweld te weer stellen.
96 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
beurde in 1812 te Sourabaya, dat een slaaf van Bugls y<br />
wiens vrouw door hare (liplapsche) meesteres, op eene<br />
wreedaardige manier mishandeld was , tot zulk een blind<br />
amok oversloeg. Hij doorstak eerst zijne vrouw en ter<br />
stond daarna zijne drie kinderen. Met het jongste op den<br />
arm vloog hij ter deur uit, zwaaide den beblocdengoLk(c)^)<br />
waarmede hij den eersten moord bedreven had , met ijsse-<br />
lijke gebaren over het hoofd , hieuw het kind het hoofd<br />
af, en slingerde hetzelve met zijn druipend wapen van<br />
zich af. Toen begaf hij zich hij t wee Europeanen, die bij<br />
dit afgrijsselijk toonecl tegenwoordig waren geweest, viel<br />
voor hunne voeten neder, en smeekte hen dat zij hem<br />
het leven mogten benemen. Dergelijke gevallen waren<br />
voorheen niet zeldzaam, doch sedert ons Nederlandsen<br />
bestuur de mishandeling van lijfeigenen met gestrengheid<br />
te keer gaat, zijn ook de amoks op verre na zoo menig<br />
vuldig niet' meer.<br />
Het zijn vooral de liplapsche vrouwen, die hunne sla<br />
vinnen met bestudeerde pijnigingen plegen te mishande<br />
len. Nog onlangs werd te 31alakka zulk eene furie ge<br />
vonden. Zij had eene jonge slavin geslagen, geprikt, ge<br />
knepen , en eindelijk met een brandend hout over het ge<br />
heele ligchaam en inzonderheid op dat gedeelte waarmede<br />
zij haren heer gehoorzaamheid had moeten betoonen , zoo<br />
deerlijk geteisterd , dat het arme schepsel daarvan ellen-<br />
diglijk is omgekomen.<br />
DeSchout-bij-nacht STAVontrfus heeft in zijne reisbeschrij<br />
ving eenige dergelijke staaltjes aangehaald, welker weder<br />
gade nu en dan tegenwoordig nog plaats hebben, niette<br />
genstaande dc Regering gestrenge maatregelen neemt , ora<br />
zulke gruweldaden voor te komen , en overigens ook alles<br />
aanwendt om de zedeloosheid der Europeanen krachtdadig<br />
te beteugelen en te doen verminderen, waarvan menigvuldige<br />
voorbeelden ten bewijze zoude kunnen worden bijgebragt»<br />
(g4) Een Golok Is een lang en puntig hakmes.<br />
(Het Vervolg en Slot in N°. 5.)
J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN. 81<br />
In het hotel van den Gouverneur-Generaal DAENDELS<br />
was eens een inlander tot aan des Maarschalks slaapka<br />
mer do<strong>org</strong>edrongen, om niet ontblooten kris zijne vrouw<br />
(welke de Maarschalk bij zich had doen ontbieden) terug<br />
te vorderen. DAENDEL'S onverschrokkenheid redde hem<br />
hier van het oogenschijnlijk levensgevaar. Hij pakte den<br />
inlander met de eene hand bij den gewapenden arm ,<br />
duwde hem met de andere een' zak guldens toe, en ge<br />
leidde hem dus tot buiten de kamerdeur, terwijl hij<br />
hem oogcnblikkelijk zijne vrouw nazond. Het geld deed<br />
zijne werking , en de inlander dacht om geen amok<br />
meer. Indien men deze uitslag der zaak algemeen<br />
konde toepassen , zoude het gemakkelijk zijn de amok-<br />
loopers tot bedaren te brengen ; doch het schijnt dat<br />
biertoe ook eene houding en een voorkomen gelijk die<br />
van den Maarschalk DAENDELS vereiseht worden.<br />
De Indianen over het algemeen, onderscheiden zich<br />
door eenen zonderlingen karaktertrek. Zij hechten wei<br />
nig waarde aan het leven, en gaan den dood altijd on<br />
verschrokken en met volkomene gerustheid te gemoet.<br />
Dat zulks niet alleen in den aard hunner wetten<br />
(waarvan nader zal gesproken worden, maar ook ten<br />
deele in hunne natuurlijke onverschilligheid en stomp<br />
heid van gevoel ligt, is het algemeen gevoelen der Eu<br />
ropeanen . die in Indie langen tijd vertoefd hebben.<br />
Zij behoeven juist niet door dweepzucht noch door<br />
wraakzucht, gelijk in de aangehaalde voorbeelden, aan<br />
gedreven te worden, om gelaten en bedaard het leven<br />
te verlaten. Het is nog niet lang geleden , dat op den<br />
weg van Rijswijk naar Batavia een Javaan het ongeluk<br />
had van zijn paard te vallen , digt vóór een rijtuig met<br />
vier paarden bespannen , door hetwelk hij allerdeerlijkst<br />
overreden werd. Een paar andere Javanen schoten ter<br />
stond te hulp , doch de lijder antwoordde eenvoudig<br />
weg: sudah habis, mahu mati (het is gedaan, ik ga ster-<br />
N°. 5. F ven);
82 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN.<br />
ven); en gaf, eenige oogenblikken daarna, zonder meer<br />
te spreken , den geest.<br />
Een ander bewijs van ongeloofelijke koelzinnigheid en<br />
onverschrokkenheid in levensgevaar, beeft voor nu ruim<br />
een paar jaren" op Java plaats gehad. Drie of vier Ja<br />
vanen bij eikander in een bosch zittende , werd op het<br />
onverwachts een hunner door een tijger gepakt en door<br />
denzelven op eenige schreden afstands het bosch inge-<br />
sleept. Terstond trachtte zich de ongelukkige tegen zij<br />
nen viervoetigen vijand te verdedigen ; doch enkel met<br />
een golok gewapend zijnde , waren alle pogingen om hem<br />
dit stompgepunte wapentuig in het hart le steken , vruch<br />
teloos. Hij wierp zijnen medgezellen den golok toe, en<br />
riep zoo luid hij koude : Kasihkiisi kasih kris! waarop ><br />
dezen hem eene scherpe kris toewierpen , welke hij met<br />
onnavolgbare behendigheid en tegenwoordigheid van geest<br />
opving, en oogenblikkelijk daarna den tijger, die hem<br />
bij den dij in zijnen mui) hield, een doodelijken steek<br />
toebragt. Deze Javaan ontving eene verecring van het<br />
Gouvernement , en werd op deszelfs kosten van zijne be-<br />
komene zware wonden volkomen genezen, (t)<br />
Het ontbreekt den Indianen over het algemeen niet<br />
aan moed, noch dapperheid. Zulks bewijzen hunne oor<br />
logen , en hebben de Nederlanders maar al te dikwerf<br />
ondervonden. De Nederlandsche troepen hebben in de<br />
veelvuldige oorlogen, welke de aanmatigingen en trouw<br />
loosheid der Indische vorsten onvermijdelijk gemaakt heb<br />
ben , altijd zulke uitstekende bewijzen van dapperheid<br />
en volharding betoond , dat hun heldenaard ook in deze<br />
verre gewesten zich met welverdienden roem bekroond<br />
heeft; maar niemand zal ontkennen, dat hij de ontzet-<br />
tcn-<br />
(i) De Bataviasche courant, die anders weinig of niets lezens<br />
waardigs behelst, heeft in der tijd, dit merkwaardig voorval be<br />
kend gemaakt.
OP EENE REIZE KOOR OOST-IN DIE. 99<br />
tendc meerderheid van het getal der vijanden , de over<br />
winningen der Nederlanders even zeer aan hunne voor<br />
treffelijke krijgskunst als aan persoonlijke dapperheid te ,<br />
danken zij geweest. De Indische volken hebben weinig<br />
kennis van den vestingbouw. De middelen welke zij le<br />
baat nemen om bun leger van levensmiddelen te voor<br />
zien , zijn zoo bekrompen en gebrekkig dat men zich<br />
daarover verwonderen moet. Op hun eigen grondgebied<br />
wordt de manschap in het oorlogsveld door afpersingen<br />
van de naburige huisgezinnen voorzien , en in de vijan<br />
delijke landen door uitplundering, zonder eenige vooraf<br />
gaande beschikkingen of regelmaat, ten zij men daarvoor<br />
wilde houden, het bevel dat ieder strijdbaar man zich<br />
voor een paar dagen van rijst voorzien moet. Hierbij<br />
moet men echter ook in aanmerking nemen, dat deze<br />
volken tot eene ongeloofelijke onthouding in staat zijn,<br />
en zich in geval van hoogen nood, van jonge blade<br />
ren , wilde wortels en andere planten kunnen voe<br />
den, en zich hierop veel laten voorstaan. De Zeevaren<br />
den, die dit ellendig middel niet te baat kunnen nemen ,<br />
voorzien zich , man voor man op zijne eigene kosten ,<br />
van rijst en gedroogde visch, cn in de Moluksche eilan<br />
den van Sago.<br />
De dapperste zijn ontegenzeggelijk de Makassarcn en<br />
vooral de Buginezen. Dezen zullen , wanneer zij ten<br />
handel varen , hunne praauwen niet ligt door zeeschui<br />
mers aangetast zien , vermits deze laatsten wel bewust<br />
zijn, dat de Buginczen zich nimmer overgeven, maar<br />
zich tot op den Jaatsten man blijven verdedigen. Over<br />
het algemeen zijn de zeevarende Indianen moediger dan<br />
de landbewoners, die meer aan eene stille onderworpene-<br />
levenswijze gewoon zijn.<br />
De wapens welke zij gebruiken, zijn boog en pijlen ,<br />
welke zij, vooral de inboorlingen van Bali, Borneo en<br />
sommige gedeelten van Celèbea, dikwerf vergiftigen met<br />
G 2<br />
bet
ioo J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
het sap van den Vpas-hoom (i) en andere giftige plan<br />
ten. Sommige volken . en ondermeerdere die wan. Bvrneo ,<br />
gebruiken ook vergiftigde kleine pijltjes welke zij door<br />
een roer blazen. Slingers met stccnen zijn mede een<br />
gebruikelijk wapentuig ; docb alle deze middelen ver<br />
oorzaken geene zeer aanmerkelijke vernieling. Uun zijd<br />
geweer bestaat in den klewang (eene soort van sabel of<br />
houwer, die zeer scherp en zwaar, en aan het einde<br />
somwijlen met lood gevuld is), den Kris (slangenvor-<br />
migen dolk, waarvan zij het lemmet met het sap van<br />
onrijpe limoenen bestrijken, om de wo'nde gevaarlijk te<br />
maken); deze is het wapen hetwelk de Indianen altijd<br />
op zijde hebben, gelijk hierboven is aangemerkt gewor<br />
den. De Pedang is mede eene soort van houwer of<br />
hartsvanger. Een ander geliefkoosd wapen is de tumbak<br />
of piek, die zeer lang en scherp, en even als de kris en<br />
klewang van goed getemperd staal gevormd is. Allen<br />
zijn zeer behendig in het behandelen dezer wapenen ,<br />
zoodat zij somwijlen zelfs een' tijger of een' krokodil<br />
daarmede durven aanranden, en do<strong>org</strong>aans ook geluk<br />
kig nedervellen. De Makassaren gebruiken eene soort<br />
van cottes-de-maille van dik ijzerdraad, doch niet be<br />
stand tegen een' musketkogel.<br />
Sedert een geruimen tijd zijn zij ook in het bezit van<br />
geschut en kleindcr schietgeweer. Op bet eiland Bali<br />
vervaardigen zij snaphanen die met eene lont worden<br />
ontstoken. Do<strong>org</strong>aans zijn deze geweren 'zeer lang en<br />
dik aan liet einde van den loop, iuzondeiheid die welke<br />
te Palsmbang gebruikt worden, die ook met een slot<br />
naar de wijze der Europeanen zijn voorzien. Voor het<br />
(2) Zie wegens dezen merkwaardigen boom, van welken zoo vele<br />
overdrevene beschrijvingen zijn gemaakt, TIIOMAS HORSFIF.LD'S ver<br />
handeling in dc BaUivian Transactions, en MAKSDEÜ'S Uislory of<br />
Sumatra.<br />
pa.
OP EENE REIZE DOOB OOSTINDIE. 101<br />
paleis ven den Sultan van Jaarsfgemelde plaats staan twee<br />
zeer lange koperen stukken kanon , welke aldaar gegoten<br />
zijn. De toebereiding van bet buskruid is insgelijks bij hen<br />
bekend. Ook hunne praauwen en andere vaartuigen zijn<br />
van klein geschut, lino's genoemd, van hun eigen maak<br />
sel voorzien; doch in het behandelen v;*n allerlei schiet<br />
geweer zijn zij gelukkig nog zeer onbedreven.<br />
Altijd nemen zij hunne toevlugt tot listen en hinder<br />
lagen. Somtijds maken zij overdekte kuilen waarin scherp<br />
gepunte pennen van gebrand bamboes of' ander hard<br />
hout; zij drijven ook scherp gepunte pennen in den grond<br />
op de plaatsen langs welke, naar hunne gissing, de eu<br />
ropasche troepen hunnen marsch zullen nemen. Deze<br />
gebrande bamboezen kunnen somtijds kwaadaardige won<br />
den veroorzaken. Op sommige plaatsen, spannen zij een<br />
lang koord van gevlochten riet, hetwelk onder het lange<br />
gras bedekt is; aan het eene einde plaatsen zij een zwaar<br />
stuk bamboes, dat van een gespleten is; en door middel<br />
van een dwarshout opengespalkt blijft) dit dwarshout<br />
wordt aan bet koord vastgemaakt, zoodat wanneer de<br />
vijand op zijnen aantogt op het koord trapt, het open<br />
gespalkte bamboes eensklaps zamenspringt, met een' slag<br />
als van een pistoolschot. Deze list bezigen zij vooral des<br />
nachts om te weten waar zich de vijand bevindt, terwijl<br />
zij op het hooren van den slag van achter het geboomte<br />
hunne snaphanen , in de rigting van het koord afvuren ,<br />
cu aldus zeker zijn van eenige manschappen te treffen.<br />
Den doorlogt hunner rivieren weten zij zeer bekwaam<br />
met zwaar paalwerk te sluiten, en het is zelfs gebeurd ,<br />
dat, waar hun hiertoe den tijd ontbrak, zij door mid<br />
del van aaneengebondene blokken , die slechts op het<br />
water dreven, in schijn achter eene ontzeg-gelijke bari-<br />
cade voor allen aanval beveiligd waren.<br />
De wijze, waarop de Javasche en andere indischc vorsten,<br />
inzonderheid die van Sumatra hunne troepen op de been<br />
**• 3 bren-
'102 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
brengen is geheel verschillend van de Europescbe ge<br />
bruiken. Hij beveelt aan de hoofden der marga's (di-<br />
striklcn) een zeker contingent te leveren. Deze vaardi<br />
gen op hunne bevelen uit aan de hoofden der dessa's<br />
(op Sumatra Doesons, dat negerijen of dorpen beteekent,)<br />
welke de dorpelingen uitkiest die te velde moeten trek<br />
ken. De mecsten derzelve hebben nimmer eenig schiet<br />
geweer in handen gehad, en wanneer zij een snaphaan<br />
afschieten draaijen zij het hoofd om, uit vrees voor het<br />
'kruid dat op de pan ontbrandt. Zoo lang zij dienen wor<br />
den zij ten koste van den vorst gevoed, doch genieten<br />
geene bezoldiging. Organisatie noch militaire discipline<br />
zijn bij hen bekend. Het is een woeste hoop die alleen<br />
door het groot getal verschrikkelijk schijnt, doch niet<br />
bestand is tegen een wclgcregclden aanval. Op zulk<br />
eene wijze was de krijgsmagt van Sultan MAUMOUÜ<br />
JJADR-EL-DIN te Palembang op de been gebragt. De hoof<br />
den der margas en doesons in de binnenlanden hadden<br />
bevel ontvangen om binnen eene week ieder een bepaald<br />
getal manschap onder de wapens te brengen, en dezelve,<br />
•van leeftogt voor eenige dagen voorzien, naar de hoofd<br />
plaats te doen vertrekken. De hoofden die zich aan ver<br />
zuim of traagheid zouden schuldig maken , moesten ver<br />
bannen worden naar de Blitie (3) , en diegenen die on<br />
gehoorzaamheid zouden betoonen , moesten ter dood wor<br />
den gebragt. Men kan zich voorstellen hoedanig zulk<br />
een leger moest ge<strong>org</strong>aniseerd zijn. De subordinatie,<br />
kan uit bet volgende blijken.<br />
Te Palembang is even gelijk te Batavia een afzonder<br />
lijk gedeelte der stad door Chinezen , en een ander door<br />
Ara-<br />
(5) De Marga Blitie is een distrikt in liet Palcmbangscke Rijk ,<br />
werwaarts de Sultan zijne ambtenaren plagt te verbannen, wanneer<br />
zij deszelfs ongenoegen hadden gaande gemaakt.
OP EENE REIZE DOOR OOSTINDIE. io3<br />
Arabieren bewoond. De Sultan MAIIMOUD BADH-EL-DIU<br />
bad zijnen Kraton (\) als eenen laatstcn toevlugt in staat<br />
van verdediging gebragt, en de dertig voet hooge muren<br />
met geschut beplant. Om zich van de trouw zijner ara-<br />
bischc onderdanen te verzekeren zond hij hun een despo<br />
tisch bevel dat zij binnen een bepaalden tijd alle hunne<br />
vrouwen in den Kraton zouden zenden , quasi om de<br />
zelve in veiligheid te brengen. De Arabieren, die zijne<br />
list zeer wel do<strong>org</strong>rondden, lieten hem eenparig ant<br />
woorden, dat wanneer hij hunne vrouwen niet onge<br />
moeid in de arabische kampong in hunne huizen gehelde<br />
te laten , zij alsdan gezamenlijk een amok zouden aan<br />
vangen. De Sultan liet het daarbij. Ilij was met al<br />
zijne wreedheid een zeer zwak en bijgeloovig man. Toen<br />
hij de aannadoriug der Nederlandsche schepen vernam<br />
liet hij dagelijks de priesters in zijnen Kraton uit den<br />
koran voorzeggingen opslaan, om den uitslag van het<br />
gevecht daaruit optesporen. Daags voor den aanval in<br />
specteerde hij in persoon de batterijen aan de rivier Pe-<br />
larfjoe en op het eiland Gombora. Zijn voet uitslippende<br />
viel hij op den grond , hetwelk geen wonder was , alzoo<br />
bij niet pantoffels op een zeer glibbcrigen bodem wan<br />
delde, doch hij beschouwde dit natuurlijke toeval als<br />
een voorteeken , en begon als een kind te schreijen , ter<br />
wijl hij riep : » Deze val is een voortceken van den val<br />
van het Palcmbangsche rijk," een uitroep die in allen<br />
geval niet zeer geschikt was om zijn volk aan te moc«<br />
digen.<br />
De natuurlijke gesteldheid des lands is hetgeen den<br />
oorlog voor de Europeanen bet meest moeilijk maakt.<br />
Overal vindt men ondoordringbare bosschen , en hier en<br />
daar uitgestrekte moerasgronden, met uitzondering van<br />
een gedeelte van Java, waar groote vlakten, en door de<br />
Eu-<br />
(J) ISij Ycrkortiug \znKa-ratiïan,(vorstelijk verblijf), van Rato, vorst.)<br />
o 4
io4 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
Europeanen aangelegde wegen zijn. Het land is zeer<br />
uitgestrekt en verre van naar evenredigheid bewoond en<br />
bebouwd te zijn. Vooral in den regentijd, (de zooge<br />
noemde kwade moeson) is de doortogt door moerassen,<br />
rivieren en over bergen allerbezwaarlijkst. De inlan<br />
ders verschuilen zich in de wouden, en wagen sléchts<br />
nu en dan eene kans , vooral wanneer zij onverhoeds<br />
eene kleine bende kunnen overrompelen. Zij weten zich<br />
tamelijk, wel te verschansen, en hebben overal kleine<br />
forten, bentings genoemd. Alle deze moeijelijkheden,<br />
gepaard met de hitte, welke den Europeaan geene duur<br />
zame vermoeijenissen toelaat, doen hun somtijds voor<br />
dcelen behalen , welke hunne ellendige taktiek en krijgs<br />
tucht anders onmogelijk zouden maken. Javaansche Ka-<br />
vallerie dient niet anders dan tot staatsie voor hunne<br />
vorsten , en wordt nimmer in hunne oorlogen gebe<br />
zigd. Hiertoe zouden ook waarschijnlijk de Javasche<br />
paarden niet geschikt zijn.<br />
Bij de wapening en bemanning der vaartuigen of de<br />
zcemagt, als men daaraan zulk een' naam ecven maf?<br />
o o t<br />
wordt het zelfde despotisch bevel aan de hoofden der<br />
strand-distrikten en kampongs gegeven , doch zoo moge<br />
lijk nog met meer gestrengheid , en aan het opperhoofd ,<br />
Lak-simana (zooveel als admiraal) genoemd , wordt een<br />
onbepaald gezag toegekend.<br />
Lafhartigheid en pligtverzuim , ook wel eene onver<br />
mijdelijke nederlage, en aanmerkelijke verliezen worden<br />
door den vorst op eene allerwillekeurigste en gestrengste<br />
wijze gestraft, do<strong>org</strong>aans met den dood der opperhoof<br />
den; hetwelk een niet zeer staatkundige trek van deze<br />
woeste dwingelanden is. De onlangs overledene Sultan<br />
van Ternaée, die door een vast karakter en staatsbeleid<br />
boven de andere inlandsche vorsten uitblonk, kwam op<br />
een zonderling denkbeeld, om zijne legerhoofden te be<br />
houden en tevens tot dappere lieden te vormen. Ih hef be<br />
gin
OP EENE REIZE DOOR OOST1ND1E. io5<br />
gin van den oorlog tegen de Tidorczen kwamen verscheiden<br />
zijner militaire bevelhebbers naar J.ernate vlugten. De<br />
Sultan gelastte dat zijne slavinnen hun vrouwenkleederen<br />
zouden aandoen, en in haar midden langs de openbare<br />
straten zouden rondleiden , met den uitroep : » Deze zijn<br />
geene mannen, maar lafhartige wijven." Wij hebben<br />
reeds iets gezegd over hel eergevoel der Indianen, men<br />
kan zich dus wel voorstellen of zulk een middel moest<br />
werken. De processie afgeloopen zijnde, vielen zij voor<br />
de voeten van hunnen vertoornden Meester neder, en<br />
smeekten hem met heete tranen, dat hij hun vergunnen<br />
mogt wederom naar het leger terug te keeren, dat zij<br />
den smet wilden uitwisschen of hun leven op het slag<br />
veld laten. De Ternatancn behaalden de overwinning<br />
en de bevelhebbers werden nu in prachtig mannenge-<br />
waad door den Sultan aan de hand rondgeleid, die<br />
daarbij zelf uitriep : u Deze lafhartige wijven zijn we<br />
derom dappere helden geworden."<br />
Alvorens van het onderwerp der Zeden van de India<br />
nen aftcstappen , en een overzigt hunner wetten en in<br />
stellingen te geven, voegen wij hier nog bij een kort<br />
verslag van sommige bijzondere gebruiken, betreffende<br />
hunne kleeding, hunne maaltijden, uitspanningen, enz.<br />
Hunne kleeding is voor mans en vrouwen van eene en<br />
de zelfde stoffaadje, te weten katoen of sits. Het voor<br />
naamste en waarschijnlijk eerst uitgevonden kleedin^stuk<br />
is de sarong, waarvan reeds met een enkel woord ge<br />
rept is geworden. Het woord sarong zelf beteekent om<br />
kleedsel, en wordt als zoodanig gebezigd voor de scheede<br />
van een' kris of klewang, sarong kris; voor handschoe<br />
nen, sarong-tangart (hand-bekleedsels); en voor kousen,<br />
sarong-kaki, (voet-bekleedsels) enz. De sarong is een<br />
eenvoudig stuk lijnwaad, twee of drie ellen lang en<br />
bijna een paar ellen breed. De beide einden worden<br />
G 5 aan
io6 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
aan elkander genaaid , zoodat het, gelijk wij hier hoven<br />
zeiden, naar een' zak gelijkt, waarvan de bodem open-<br />
getarnd is. Het bovenste gedeelte wordt zamcngeplooid<br />
«ui om de lenden ingestoken , zonder andere bevestiging.<br />
Bij het baden houden zij meestal dezen sarong aan. De<br />
zelve wordt door vrouwen en mans gedragen, met dat<br />
onderscheid, dat de vrouwen dien gewoonlijk met een<br />
gordel van platte gouden of zilveren schakels, of, wan<br />
neer zij dezen niet kunnen bekostigen, van eenvoudig<br />
lijnwaad, om hunne lendenen sluiten. Voor op den<br />
gordel dragen zij een gouden en somtijds met edelge<br />
steenten versierden ovalen plaat. De mans dragen onder<br />
den sarong een korten broek (tjdana) van gestreept lijn<br />
waad.<br />
Een ander voornaam kleedingstuk van den man be<br />
staat in een hoofd-dock (Linsoh genoemd), welken zij<br />
in navolging van don tulband om hel hoofd wikkelen,<br />
zoodat de kruin door een' der tippen van den doek ligt<br />
bedekt is. Over dezen dragen zij somtijds, en vooral op<br />
reis, een brceden spitsen hoed. De haren laten zij lang<br />
groetjen en maken daarvau veel werks.<br />
Het vierde stuk is bet badju of opperkleed. Dit is<br />
een lang kleed van gebloemd of gestreept sits of katoen ,<br />
met mouwen, en van voren zonder opening, zoodat zij<br />
het over het hoofd aantrekken. Onder aan elke mouw<br />
hebben zij gewoonlijk negen gouden of andere knoopjes,<br />
Sommige dragen badjus die van voren open en met eene<br />
rei knopen voorzien zijn.<br />
Onder het badju dragen zij veelal, doch niet altijd,<br />
een (jolie of rompie , dat een vestje van tuit katoen, zon<br />
der mouwen en zonder kraag, hetwelk digt om de borst<br />
en het lijf sluit, en van voren met eene rei gouden<br />
knoopjes gesloten is. Dit is eer een stuk van weelde dan<br />
van noodzakelijkheid, en wordt zelden door den gcinec-<br />
ncn Javaan gedragen.<br />
Aan-
- OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. ikij<br />
Aanzienlijke Javanen en edellieden dragen in plaats<br />
van sits of katoen, dikwerf een badju van fijn zwart<br />
laken of fluweel , ook wel rood en geel laken met een<br />
gouden galon omboord. Zij onderscheiden de kleeding<br />
der mannen in drie soorten : de Radja-putrem, bet vor<br />
stelijke praalgewaad; pasowanan, de Gala- of hof klee<br />
ding; en pradjuritan, bet krijgsgewaad. De eerste wordt<br />
op feestdagen door den vorst gedragen , en bij bruiloft-<br />
statiën ook door de mindere Javanen. De tweede dragen<br />
de hovelingen in de tegenwoordigheid van den "Vorst.<br />
De derde of krijgstooi is bij alle Javanen gebruikelijk, niet<br />
alleen wanneer zij ten oorlog trekken, maar ook wanneer<br />
zij op reis gaan (5).<br />
Bij de klccdingstukken der mannen behoort de kris,<br />
die algemeen door Javanen van allerlei rang gedragen<br />
wordt. Bij feestelijke gelegenheden dragen zij er door<br />
gaans twee, somtijds ook wel drie. Bij aanzienlijken is<br />
de houten schcede altijd met suasa (een mengsel van<br />
fijn goud met een weinig rood kopev , gelijk iiet zooge<br />
naamde fransch-goud) overdekt, en het handvatsel, dat<br />
van hoorn , van fraai wortelhout of van elpenbeen zeer<br />
kunstig is uitgesneden, is do<strong>org</strong>aans met diamanten, ro<br />
bijnen of andere kostbare gesteenten omzet. De Tampat-<br />
siri (beteldoos) waarvan nader zal gesproken worden,<br />
en de payong zijn als noodzakelijke stukken der kleeding<br />
te beschouwen, gelijk de rotting en het horiogie bij de<br />
Europeanen.<br />
De vrouwen dragen geen hoofddeksel, heur lang git<br />
zwart baar wordt in een grootcn ronden knoop, achter<br />
aan bet hoofd opgebonden. Hiervan maken zij zeer<br />
veel werks. Wanneer het haar geheel tot een' knoop<br />
is opgebonden, noemen zij dit een hondeli, en wanneer<br />
het-j<br />
(5) Zie IUI'FLES , History of Java, waarin zeer fraaije en zeer<br />
juiste afbeeldingen van deze Javaansche costumes zijn.
io8 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
het in een' lossen vlecht hangt, ëariggol in het Malciseh ,<br />
en in het Javuansch galong. Zij smeren dagelijks hun<br />
' baar met kanarie- of kokos-olie (6), waaronder een wei<br />
nig welriekende olie gemengd is. Dit , zeggen zij , be<br />
vordert niet alleen den groei van het haar , maar het is<br />
een behoud voor deszclfs fraaije zwarte kleur, en ver<br />
hindert het vroegtijdig grijs worden. Rondom den<br />
kondeh of in den sanggol, vlechten zij een' krans van<br />
natuurlijke welriekende bloemen, meestal de tjampaka<br />
of kenangga, en de malati, waarvan nader.<br />
Een zeer vreemd gebruik is bij de inboorlingen van<br />
Java, Sumatra en andere eilanden, het vijlen der tan<br />
den. Het voorste email en de bovenste randen worden<br />
door eene oude vrouw van de tanden der huwbare meisjes<br />
afgevijld, en te gelijkertijd hunne ooren doorboord om<br />
óorsieraden daarin te hangen. Dit is een zoo vast ge<br />
bruik, dat zij, om te kennen te geven, dat een meisje<br />
huwbaar is, zeggen: sudah bertindeh berdabong , (/.ij heeft<br />
bare tanden laten vijlen en bare ooien laten doorboorcu.)<br />
Ook de mans laten hunne tanden afvijlen en met ge<br />
brande kokos-schalen, op eene onuitv.'ischharc wijze<br />
zwart maken , hetwelk zij voor eene bijzondere schoon<br />
heid houden. De vrouwen dragen ook eene soort van<br />
korset, l-otan genoemd; hetzelve heeft veel gelijkenis<br />
met de tjolie van de mans , maar is van voren niet<br />
open. De kotan dient tot bedekking cu bescherming van<br />
den boezem. Kousen en schoenen worden door den Ja<br />
vaan niet gebruikt. Alleen de grooten dragen somwijlen<br />
muilen en laarzen, en sommige bejaarde lieden dragen<br />
houten voetzolen met een klosje, hetwelk zij tusschen<br />
den grooten en den tweeden teen knellen en aldus de<br />
voetzool vast houden.<br />
Bij<br />
(G) De Kanari is eene soort van Amandel; de Kokos wordt m<br />
Indie Kalojipa genoemd.
OP EENE REIZE DOOR OOST- IJS DIE. 109<br />
Rij dit alles is het opmerkenswaardig dat de Javanen<br />
en ook de andere eilanders geen denkbeeld hoegenaamd<br />
schijnen te hebben, van die veranderingen in de klee<br />
ding welke bij ons Europeanen van de grillige mode<br />
afhangen. Hunne kleeding en opschik blijft altijd de<br />
zelfde. Sommige oude Indianen kunnen niet begrijpen<br />
•waarom de hedendaagsehe europeancn zoo zeer in klee<br />
ding van hunne voorouders verschillen, en zij geven<br />
meermalen het vermoeden te kennen dat wij van de<br />
voorvaderlijke zeden verbasterd zijn, omdat wij geene<br />
allonge-pruiken , en onze vrouwen geene hoepel-rokken<br />
en hooge kapsels dragen. In dc Molukkos waar de aan<br />
zienlijken op de europasche wijze gekleed gaan, hebben<br />
de mans groene, gele en rode rokken aan, van fatsoen<br />
gelijk die, welke in het begin der verloopcnc eeuw ge<br />
dragen werden.<br />
Wij hebben reeds met een enkel woord aangemerkt,<br />
dat de matigheid onder de Indianen eene heerschende<br />
deugd is. Niets kan eenvoudiger zijn dan hunne maal<br />
tijden. Dezelve bestaan voornamelijk uit rijst en visch<br />
met een weinig zout en lange peper. Zij vervaardigen<br />
eene soort van eenvoudig gebak, kwee-kwee genoemd ,<br />
hetwelk slechts bij bijzondere gelegenheden wordt ge<br />
nuttigd. Hun gewone drank is water. De gemeene<br />
Javaan gebruikt nog tafel noch stoelen , noch vork<br />
noch lepel, noch mes noch tafelbord. Hij eet zijne<br />
rijst uit eene aarden pan , een houten nap , of van een<br />
zindelijk boomblad, met den'duim en de beide voorste<br />
virgers van de regter hand. Zij gebruiken hij het eten<br />
nimmer de linker hand, om dat zij dien tot minder<br />
zindelijke oogmerken bezigen. Voor en na het eten<br />
wasschen zij hunne handen. Zij eten op een matje, en<br />
zitten op den grond met de beenen kruiselings gelijk<br />
bij ons de Kleedermakers. Zij koken dc rijst in eene<br />
soort
iio I. OLIVIER, AANTEEKENINGEN.<br />
soort van potten, kpvalVs genaamd , en somwijlen ook<br />
in een stuk groen bamboes , hetw elk van een splijt wan<br />
neer de rijst gaar is. Zij maken vuur door twee onge<br />
lijksoortige stukken hout tegen elkander te wrijven.<br />
De Bamboes is inderdaad voor de Indianen van een<br />
onberekenbaar nut. Zij maken daarvan hunne huizen ,<br />
hunne rustbanken, en honderd andere dingen. Hunne<br />
gewone slaapplaats is eene bank van bamboes , waar<br />
over eene mat van biezen ligt en ecu kussen met boom<br />
wol gevuld. Een paar zulke banken , een paar kwali's<br />
en bet gereedschap voor den landbouw, somwijlen ook<br />
een weefgetouw, maken dikwerf het gansch ameuble<br />
ment uit van de hut eens bergbewoners. Sehoorstccncn<br />
hebben zij niet. Zij maken hun vuur tusschen een paar<br />
stccnen op den grond. De eenige brandstof is hout, dat<br />
allerwege in overvloed voorbanden is.<br />
Het kaauwen van sirï (betel) en areca {areca catechu),<br />
is algemeen bij de Indianen in gebruik. Men vindt zelfs<br />
in hunne oude legendes geschreven, dat «niemand eer<br />
waardig kan zijn die geen betel (piri) gebruikt.") (7)<br />
Het is mogelijk dat zij aan het gebruik van dit prikke<br />
lend kruid eene bijzondere waarde hechten , maar veel<br />
waarschijnlijker, dat het algemeen verlangen naar het<br />
zelve, ontstaan is uit een onwederstaanbaren trek, van al<br />
wat op eene smaakstrelende wijze bedwelmt.<br />
De siri is het blad van eene welriekende soort van<br />
peperrank, die overal zeer welig groeit en weinig ar<br />
beid vereiseht. De gemeene Javaan heeft niet alleen in<br />
zijn' tuin eene genoegzame hoeveelheid voor zijn eigen<br />
gebruik aangekweekt, maar dikwerf ook zooveel dat hij<br />
nog een aanmerkelijk overschot behoudt, om op de mark<br />
ten te verkoopen. Men voegt bij deze bladen eene kleine<br />
hoeveelheid terra japoniea , hetwelk een aangenaam za-<br />
(7) RAI-FLES' Ilist. of Java.<br />
men
CP EENE REIZE DOOR OÜST-INDIE Wt<br />
mcntrekkend bitter is, en een weinig ongebluschte kalk<br />
maar vooral de areca, welke eene zacht bedwelmende<br />
kracht bezit , aan welke waarschijnlijk de algemeenheid<br />
van het gebruik derzelve moet worden toegeschreven.<br />
Oud en jong, rijk en arm , allen kaauwen si li , en vin<br />
den daarin een' genot, van hetwelk wij ons geene ver<br />
klaring kunnen geven, dan door onzen soms onweder-<br />
staanbaren trek naar tabak en snuif.<br />
Het snuiven is bij de inlanders op Java niet gebrui<br />
kelijk, maar des te meer het rooken. De tabak wordt<br />
door hen gekaauwd, en ook wel met siri vermengd.<br />
Daarenboven wordt die plant ook tot zeer dunne sigaartjes<br />
(roko) in een stukje palmblad gerold , en door vrouwen<br />
cn mans gretig gerookt. Het gebruik van siri, zoowel<br />
als dat van tabak geeft een afzigtelijk voorkomen aan<br />
hunne lippen , hetwelk bij hen niettemin voor eene<br />
schoonheid wordt gehouden.<br />
Sommige inboorlingen , doch op verre na niet allen ,<br />
zijn ook sterk verkleefd aan het gebruik van opium<br />
(afiun) , doch op eene geheel verschillende wijze van die<br />
der Turken en andere Arabische volken, want in plaats<br />
van de opium te kaauwen , roóken zij denzelven uit<br />
daartoe opzettelijk vervaardigde pijpen. De opium on<br />
dergaat ten dien einde eene bijzondere bereiding. De<br />
zelve wordt'gekookt en gezuiverd, en vereenigd met fijn<br />
gesneden tabak, van welk mengsel kleine bolletjes wor<br />
den gemaakt, welke in de opium-pijp getrokken worden.<br />
De aldus toebereide opium ontvangt nen naam van<br />
mddat. De rook wordt niet, gelijk met den tabak ge<br />
schiedt, door den mond uitgelaten, maar zooveel moge<br />
lijk, binnen het ligchaam gehouden. Zij die zich in het<br />
gebruik van dit sterk bedwelmend middel weten te mati<br />
gen, ondergaan daarvan weinig hinder, doch velen kun<br />
nen het aanlokkende misbruik daarvan niet \veder-<br />
staan, cn dit heeft deerlijke gevolgen, vermits het mis<br />
bruik
ii2 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN.<br />
Lruik van de opium de gezondheid even zoo schielijk te<br />
gronde rigt als het misbruik van sterke dranken in<br />
heete gewesten. Het brengt eene teringachtige verma<br />
gering en uitputting van het geheele ligchaam te weeg,<br />
de oogen ^staan als verglaasd -en bewegingloos, de lip<br />
pen krijgen eene doodsche blaauwe kleur; de eetlust<br />
verdwijnt, en hevige zenuwtoevallen zijn eindelijk het<br />
gevolg. Zij die aan deze ellendige gewoonte verslaafd<br />
zijn , worden a/ioen-.ichuivers genoemd , en zijn altijd<br />
een voorwerp van medelijden met verachting gepaard.<br />
Dc Chinezen, van de gemeenste klasse zijn meer aanbot<br />
gebruik van madat overgegeven dan de] Javanen. Ook<br />
gaan zij zich dikwerf te buiten in het gebruik van arak,<br />
dien zij met thee cn warm water drinken , terwijl de<br />
Javanen zelden of nimmer aan dronkenschap overgege<br />
ven zijn.<br />
Ofschoon de Mahomedaansche godsdienst op Java al<br />
gemeen is ingevoerd, bestaat er nogtans zeer veel on<br />
derscheid tusschen de Javaanschc en Arabische Mohame-<br />
danen. De cerstgenoemden zijn met den inhoud van<br />
den Koran veel minder bekend, cn vergenoegen zich<br />
met de hoofdzakelijke voorschriften, die zij bij overleve<br />
ring cn door hunne priesters kennen, van dat Bock te<br />
volgen. Zij zijn geene heethoofdige ijvcraars , gelijk jie<br />
Arabieren. Bij hunne huwelijken, bij de geboorte hun<br />
ner kinderen, cn bij de begravcnis hunner overledene<br />
bloedverwanten volgen zij ten dcelc Mohaincdaansche ,<br />
ten deele hunne bijzondere gebruiken , welke echter ,<br />
met opzigt tot hunne zeden en karakter, van weinig<br />
belang zijn. De huwelijken hebben plaats zonder bc-<br />
moeijenis der jonge lieden, alleen door tusschenkomst<br />
der ouders , die , wanneer zij hunne kinderen voor elkander<br />
geschikt achten , door een geschenk als onderpand de<br />
verloving doen. Zij worden door een' Mahomedaanschcn<br />
» pries-
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. M<br />
priester getrouwd , en doen Lij de bruiloft een' statelij-<br />
ken optogt in praalgewaad, waarna andere feestvierin<br />
gen en maaltijden volgen. Eenvoudigheid van zeden<br />
straalt overal door, en doet dit volk tri een beminnelijk<br />
licht verschijnen.<br />
Bij de geboorte van een kind heeft een huisselijkc feest<br />
maaltijd plaats. Ook wordt dezelve door kleine feestvie<br />
ringen vooraf gegaan , welke men beschouwen kan als<br />
eenvoudige offeranden van dankbaarheid jegens het lief<br />
derijk Opperwezen, voor hetwelk de Javaan in zijne woor<br />
den en daden een grooten eerbied betoont. Zoo vieren<br />
zij een feest zoo;lra eene vrouw zich zwanger gevoelt<br />
•van haar eerste kind ; een tweede, wanneer zij de ze<br />
vende maand gelukkig le boven is; en een derde feest<br />
bij hare volkomene herstelling. Op het zesde, zevende<br />
achtste, en somtijds tiende of twaalfde jaar, worden de<br />
kinderen besneden.<br />
Maar het zijn vooral zeer eenvoudige plegtigheden, welke<br />
zij bij de ter aarde bestelling van dierbaie afgestorvenen<br />
in acht nemen. Geen praalgraf, zelfs maar zelden een.<br />
eenvoudige steen , zonder eenig opschrift, en meestal slechts<br />
een enkele hoop aarde, wijst de rustplaats hunner voor<br />
vaderen aan. De graven zijn beplant met eene soort van<br />
cijpressen, Lambodja genoemd (8); van tijd tot tijd worden<br />
dc-<br />
(R) Op dit gebruik ziet de volgende stanza van een geliefd<br />
volkslied:<br />
» Kaïn tuwan djalan daulo,<br />
uTjarikau sa-ja daun lambodja:<br />
» Kalu tuwan mali daulo,<br />
B Naulikau saja di pinto surga.''<br />
dat is :<br />
Wanneer gij mijn beminde, voor mij been wandelt,<br />
Zoek dan voor mij kambod ja-bladen ;<br />
Wanneer gij vroeger dan ik bet leven verlaat,<br />
Wacht mij dan aan de poorten des hemels.<br />
(Alsdan zal ik u niet lang overleyen.)<br />
II Bij
it/r J OLIVIER, AANTEEKENINCEN.<br />
dezelve door de achtergeblevenen met bloemen en palm<br />
takken bestrooid, terwijl zij, op een bepaalden dag, (9)<br />
in hun feestgewaad op de graven komen offeren. De<br />
eerbied , dien de Javanen hunnen ouderen toedragen<br />
strekt zich uit tot aan gene zijde van het graf, en ver<br />
toont zich nog in het heilig houden van de eenvoudige<br />
bewaarplaatsen van bun levenloos stof. Ook is het hun<br />
onverdragelijk van deze geliefde en geëerbiedigde plaat<br />
sen verwijderd te zijn , en wanneer een Javaan , op een'<br />
afstand van huis, door eene bedenkelijke ziekte wordt<br />
overvallen, is zijne allerdringendste bede, dat men hem<br />
naar zijne haardstede terugvocre ; hoe gevaarlijk de <strong>reize</strong><br />
ook moge zijn, hij wil, indien hij inogt overlijden, bij<br />
zijne vaderen ter aarde besteld worden (10).<br />
Over het algemeen heerschen onder de Indianen wei<br />
nige ziekten, hetwelk naar het gevoelen van kundige<br />
gencesheeren aan hunne matigheid, aan hunne eenvou<br />
dige leefwijze, en aan hun gestadig baden, voornamelijk<br />
is toeteschrijven. Wanneer zij met zoo vele ware en in-<br />
gebcelde ziekten behebt waren als de Europeanen , zouden<br />
zij diep ongelukkig zijn; want onder hunne eigene natie<br />
hebben zij geene geneesheeren, en wat nog erger is, vele<br />
kwakzalvers , (Doekons) die het bijgeloovig begrip heb<br />
ben opgevat dat de eene of andere goede geest (Dhwata)<br />
bun ingeeft welk geneesmiddel zij moeten toedienen. Het<br />
land brengt vele planten van een groot vermogen voort ,<br />
doch<br />
Bij RAFFI.ES is dit, zoo ik mij wel herinner, anders vertaald»<br />
De bovenstaande vertaling berust op bet gezag van des schrijvers<br />
Leermeester, ecu beschaafd Arabier , MOHAMMED HOSSEIS , Opperpries<br />
ter te Ternate, en Secretaris van deu Sultan aldaar.<br />
(9) Do<strong>org</strong>aans den S Ite<br />
" van de maand Saival.<br />
(10) Vergelijk RAFFLES cn CaAWFunn. Beide, maar inzonderheid<br />
de eerste geven eene aandoenlijke schildering van deze gebruiken<br />
der Javanen, waarvan eik oplettend Europeaan in Indië getuige<br />
kan zijn.
OP EENE REIZE DOOR OOST-IN DIE. ïiS<br />
doch de inbooilingca weten van dezelve geen behoorlijk<br />
gebruik te maken (n). Veelal zijn het oude vrouwen<br />
die de genezende kruiden toebereiden en voorschrijven.<br />
Det is daarbij een ongeluk dat zij weinig vertrouwen in<br />
het gebruik van europasche medicamenten stellen. Onder<br />
de Chinezen vindt men, bij vergelijking, eenige ervarene<br />
doctoren en apothekers.<br />
Hunne onthouding van verhittende dranken , waarvan<br />
het gebruik zoo vele Europeanen in dit land ontijdig<br />
wegsleept, hunne bestendige gewoonte om zich voorna<br />
melijk met voortbrengselen uit het plantenrijk te voeden,<br />
gepaard met het algemeen gebruik van zich dagelijks ver<br />
scheiden malen te baden (11), hespaart hun zonder twij<br />
fel vele ziekten, van welke de Europeanen de slagtoffers<br />
worden, maar de Inboorlingen zijn daarentegen veelal<br />
aangetast door venerische kwalen, welke uit hoofde van<br />
hunne verwaarloozing en onkunde , dikwerf de droevigste<br />
gevolgen na zich slepen. Het gebruik van het kwik is hun<br />
onbekend, en de kruiden welke zij in deze gevallen toe<br />
dienen, van geringe of nietige werking. Ook in de ver<br />
loskunde zijn zij geheel onervaren. Oude vrouwen van<br />
ondervinding doch zonder theoretische kennis, komen de<br />
kraamvrouwen te hulp. Gelukkig is de verlossing in een<br />
warm klimaat (voor vrouwen die in het land geboren<br />
zijn) oneindig gemakkelijker dan in kouder gewesten.<br />
"Vier of vijf dagen na hare bevalling hervatten de meeste<br />
Indiaansche vrouwen bare gewone huisselijke bezigheden.<br />
In een vroeger gedeelte dezer aanteekeningen hebben<br />
wij , voor zoo veel zulks betrekking had met de zeden<br />
der bevolking, kortclijk het despotismus der Indiaansche<br />
Vorsten vertoond. In het aangehaalde diploma van adel<br />
ii via. IIIOMAS ttORSFiEi.D , hatav. Xransaclions.<br />
heeft<br />
(ia) Zie liet Werk van Dr. JOHNSON, over den invloed van Tro<br />
pische Klimaten. Amst., Lij SULPKE 182G.<br />
II 2
tf$ J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
heeft men genoegzaam kunnen bemerken dat
OP EENE REIZE DOOR OOSTINDIE. it 7<br />
tot rigtsnoer voor «Je wetten genomen , inzonderheid<br />
voor zoo veel dc burgerlijke wetten betreft, terwijl<br />
voor lijfstraffelijke wetten , de oude Javasche Undang'<br />
undang of instellingen en bevelen der vroegere Vorsten<br />
Worden geraadpleegd.<br />
Alvorens den lezer met deze laatsten bekend te maken,<br />
zullen wij, ten dienste van hen, die met den Koran niet<br />
volledig bekend zijn, dc voornaamste leerstellingen van<br />
dit zonderlinge boek kortelijk bijeen vatten.<br />
In vroegere tijden heeft (iod aan het menschdom het<br />
Oude en het Nieuwe Testament geschonken , tot rege<br />
ling van hun geloof en onderwijs voor bunnen levens<br />
wandel. De inhoud van dit Oude en dit INieuwe Testa<br />
ment, is door onmiddelijke afgezanten van God, aan de<br />
menschel] bekend gemaakt en beschreven. Allen die on-<br />
middclijk met God gespioken hebben, zijn profeten;<br />
ADAM was de eerste profeet , en MAUOMED is de laatste.<br />
De aldus verzamelde heilige boeken van het Oude en<br />
bet Nieuwe Testament zijn naderhand door onbevoegde<br />
nienschen, Joden cn Christenen, veranderd en vervalscht<br />
geworden.<br />
Daarop heeft God MAIIOMED gezonden om, als zijnen<br />
profeet, den wil van God, tot rigtsnoer van bat geloof<br />
en de levenswijze der verd waalde nienschen, door middel<br />
van den Koran bekend te maken , gelijk te voren door<br />
andere profeten geschied was, en voornamelijk door<br />
IVlozES, den mond van God; door ABRAHAM, den vriend<br />
van God, door JEZUS, den Geest van God. Onder welke<br />
profeten MAHOMED de grootste, en ook de laatste is, die<br />
op de wereld verschijnen zal (i/,).<br />
De Koran is door Gods ingeving, als eene boodschap<br />
aan het menschdom, lot bevestiging van bet Oude en<br />
Nieu-<br />
{14} Nabi Musai mul ut Allah; nabi Ibrahim chalil Allah; nabi<br />
Isai, rok Allah; nabi Mohammad RASÜL ALLAH.<br />
11 'S
n8 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
Nieuwe Testament, zoo ais deze boeken waren, voor dat<br />
men dezelve vervalscbt had , door MAHOMED medegedeeld<br />
geworden. De Koran Levat het eenige ware onderrigt<br />
voor de geloovigen , en is even zoo hoog, ja nog hoogcr<br />
te achten, dan alle de Boeken door vroegere profeten<br />
beschreven.<br />
Er is een eenige, eeuwige, onveranderlijke, almagtige,<br />
alwijze, waarachtige, regtvaardige cn barmhartige<br />
God (i5), dien men alleen moet aanbidden.<br />
In het goddelijk Wezen is noch Vader, noch Zoon,<br />
noch een Heilige Geest, en het is Diet geoorloofd drie<br />
onderscheidene personen in de Godheid te erkennen en<br />
tc vereeren. (Dit is een punt, hetwelk zij op de hard<br />
nekkigste wijze staande houden , en om hetwelk zij den<br />
Christenen grooten haat toedragen.<br />
JEZUS is geenszins waarachtig God , noch ook de Zoon van<br />
God. Hij is blotelijk mensch, de Zoon van MAIUA, een<br />
heilig man; een profeet en afgezant Gods; hij is niet door<br />
dc Joden ter dood gebragt geworden: de man, dien zij aan<br />
het kruishout gehangen hebben, was een ander, die den<br />
persoon van JEZUS vertegenwoordigde en hem volkomen geleek.<br />
De 'Heilige Geest is geen afzonderlijk persoon van de<br />
Godheid; het is de Engel GABRiët., of wel eene geeste<br />
lijke gave en kracht , welke eertijds aan JEZUS werd me<br />
degedeeld , en nog beden aan vele geloovigen geschonken<br />
wordt.<br />
MAHOMED is een zeer groot profeet en begunstigd afge<br />
zant van God, die zijn verstand verlicht, en hem<br />
door bijzondere ingevingen , door middel van den Engel<br />
GA-<br />
(I5) Elk kapittel van den Koran begint met deze woorden:<br />
Bism' illah H rahmdn H rahim, (in naam van den barmhartigea<br />
ontfermenden God). De Mahomedanen gelooven ook dat de lot'<br />
gevallen der menscben vooraf onveranderlijk bepaald , cn nimotcr<br />
door ben te ontwijken zijn.
OP EENE REIZE DOOR OOST-IN DIE. 119<br />
GABiuè'L -van. alles onderligt heeft. De leer en de geboden<br />
van MAHOMED mogen derhalve door niemand veracht<br />
worden , men moet aan hem , even als aan God geloovcn,<br />
en zijne geboden als Goddelijke bevelen gehoorzamen.<br />
God heeft ook Engelen geschapen, en hun bevolen<br />
den geschapenen mensch te aanbidden , hetwelk door<br />
sommige engelen geweigerd is geworden. Hierdoor zijn<br />
zij tot ongeloof vervallen en uit den hemel verdreven.<br />
Dit is de reden dat er goede en kwade engelen zijn.<br />
God heeft ook den dood (den engel des doods, nialeih<br />
el maut) geschapen. Hij heelt ook velen van de engelen<br />
en van dc menschen voor de hel geschapen en bestemd.<br />
Nadat God alles geschapeu heeft, onderhoudt en voedt,<br />
en regeert hij altijd zijne schepselen.<br />
De zonde is van den duivel (sjetan, satan; iblis , de<br />
wanhoopige) afkomstig. Deze is het die de nienschen nog<br />
altijd tot slechte daden verleidt. God heeft nogtans aan<br />
den mensch zoowel eene neiging tot hel goede, als eene<br />
neiging tot het kwade gegeven.<br />
God geleidt sommige menschen op den regten weg der<br />
waarheid, en andere in de dwalingen; waaruit Hij deze<br />
laatstcn niet verlossen wil. Hij bekeert en maakt regtvaardig<br />
wien hij wil. Hij wil niet dat alle menschen<br />
geloovigen zullen zijn, maar, integendeel, dat velen<br />
zullen verleid worden; en dezen verhindert Hij tot het<br />
ware geloof te genaken.<br />
God is genadig en barmhartig. Hij wil den menschen<br />
gaarne hunne zonden vergeven, wanneer zij Hem ernstig<br />
daarom bidden ; en niet in hunne boosheid volharden.<br />
Diegenen, echter, die afvallig worden vari het geloof,<br />
of die zich niet tot het geloof willen bekeeren, hebben<br />
nimmer genade noch vergeving der zonde te wachten.<br />
Een mensch, die zalig wil worden, moet vooraf de<br />
goddelijke genade zoeken : door deze alleen kan hij zich<br />
bekeeren en een nieuw leven aannemen.<br />
H 4 De
32o J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
De mensch moet zich niet zelf rcgtvaardigen, want<br />
God alleen maakt rogtvaardig dien IJ ij wil. Wie dezer<br />
regtvaardigmaking deelachtig wil worden, moet gelooven<br />
en goede werken doen.<br />
Met het geloof en de goede werken , waaronder voor<br />
namelijk hehooien , het wasschen en reinigen , het vasten,<br />
het geven van aalmoezen, het gched en de Ledevaart<br />
naar Mekka, kan men zich Gode welbehagelijk maken.<br />
Het is geoorloofd en wettig, vier vrouwen te huwen.<br />
Men kan daarenhoven zoo vele bijwijven en slavinnen<br />
houden als de omstandigheden toelaten.<br />
De dood is het onvermijdelijk noodlot van alle men<br />
schen. Men kan dcnzelven door geene menschelijke midde<br />
len ontgaan , omdat voor eiken mensch de leeftijd door<br />
God vooraf bepaald is.<br />
Alle afgestorvenen gaan ter helle; doch de vromen<br />
worden daaruit verlost, en dc goddeloozen moeten er<br />
onherroepelijk in blijven.<br />
Er zal eene opstanding der dooden zijn, zoowel voor<br />
de ongeloovigen , als voor de geloovigen.<br />
Na deze algemeene opstanding zal het laatste oordeel<br />
•volgen, hetwelk door God zeiven zal gehouden worden,<br />
en waarin ieder mensch naar zijne werken beloond of<br />
gestraft zal worden.<br />
Zij, die goede werken gedaan en geloofd zullen heb<br />
ben, het zij Joden, Christenen of Mahomedancn , zullen<br />
in het paradijs gaan. Aldaar zullen zij fraaije vrouwen<br />
bezitten, op prachtige bedden, met edelgesteente ver<br />
sierd, rusten, vorstelijke kleederen dragen, dc koste<br />
lijkste spijzen en dranken genieten, en zich in alle soor<br />
ten van wellust kunnen baden. (Deze zinnelijke voor<br />
stellingen worden door de vcrlichtste Mahomedancn in<br />
een' figuurlijken zin verklaard; even zoo als de duizend<br />
voudige folteringen welke MAHOMED aan de Iiel toeschrijft.)<br />
De ongeloovigen en goddeloozen daarentegen zullen in<br />
het
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 121<br />
liet vuur geworpen en tot eeuwigdurende smarten ver-<br />
• oordeeld worden.<br />
Zoodanig zijn de hoofdzakelijke leerstellingen van MA<br />
HOMED. Het geheele zamënstel van den Koran is een<br />
mengsel van Joodsche en Christelijke godsdienstbegrip<br />
pen, gepaard met eenige waarheden uit den natuurlijken<br />
godsdienst. Men weet dat MAHOMED en zijne opvolgers<br />
hunne leer door het geweld der wapenen hebben ver<br />
breid. Er bestaan twee voorname partijschappen , te<br />
weten de Sonniten (10) die het bock der overleveringen<br />
van hunnen profeet voor een kanoniek bock houden, en<br />
ABU-BEKR, OMAR en OSMAN als de regtmatige opvolgers<br />
van MAHOMED beschouwen. Deze sekte behoudt het ge<br />
bruik van de bedevaart naar den tempel (Kaa'oa) van<br />
MekUa, en noemt zich zelve de . regtzinnige partij der<br />
Mabomedanen. Zij is nogtans ook wederom in onder<br />
scheidene sekten verdeeld, die zich allen de orthodoxe<br />
partij noemen, cn het gebruik van de bedevaart naar<br />
den zelfden tempel behouden. De andere hoofdpartij ver<br />
werpt de overleveringen en liet gezag van ABU-BEKB<br />
OMAR en OSMAN, terwijl zij ALI-IBN ABU-TALEB voor den<br />
regtmatigen opvolger van MAHOMED houden. De Perzianen,<br />
een groot gedeelte der Indianen en verscheidene TJsbek-<br />
sche volksstammen zijn dezer partij toegedaan, ofschoon<br />
de Indianen, zoo als reeds gezegd is, zeer onkundige<br />
Mahomedancn zijn. De Sonniten beweren, dat zij zeven<br />
tig plaatsen uit den Koran tegen deze partij kunnen<br />
aanvoeren, en noemen dezelve met verachting Edlijeh<br />
(ketterij). De laatstgenoemde is nog in meer dan zeventig<br />
ver-<br />
(16) Van Sunnet, nadere wetgeving of overlevering. De Maho-<br />
medanen van deze partij, schrijven het woord sunnet bij elke<br />
dagteekening hunner brieven; b.v. Hari-isneian, bulan. sa/ar,<br />
sunnet i2jo. —<br />
II 5
522 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN.<br />
-verschillende sekten verdeeld , welke alleen een grooter*<br />
of kleiner aanhang hebben. Dat de eene partij de andere<br />
als ongcloovig ter helle doemt, spreekt van zelve (17).<br />
Hoewel de besnijdenis niet uitdrukkelijk in den Koran<br />
wordt bevolen, is dezelve nogtans bij alle Mabomedanen<br />
in gebruik, om dat hun profeet besneden geweest is (18).<br />
Wijn cn alle andere geestrijke dranken zijn in een af<br />
zonderlijk hoofdstuk van dit boek verboden. Men zegt,<br />
dat Mahomed hiervan tot reden heeft gegeven, dat hij ,<br />
na rijpe overweging, overtuigd was, dat het nadeel van<br />
het misbruik van den wijn veel aanmerkclijker was dan<br />
het nut van deszelfs gebruik. Vele Mahomedancn , vooral<br />
Arabieren van den voornamen stand , gebruiken wijn ,<br />
doch onthouden zich van andere geestrijke dranken.<br />
Vrome Mahomedancn hebben zich ook tegen het gebruik<br />
der koffij willen verzetten, alzoo men bemerkt had, dat<br />
de geiten en kamelen in de vlakten van Mulca eene soort<br />
van intoxicatie ondergingen wanneer zij de bladen der<br />
kofüjplant gegeten hadden. Deze mecning is naderhand<br />
door eene vergadering van Priesters wederlegd geworden<br />
cn het gebruik der koffij door hen verklaard aan ieder<br />
een geoorloofd te zijn. Beter ware het geweest, dat deze<br />
vrome mannen het gebruik van opium , verboden hadden.<br />
Het gebruik van beelden, schilderijen en dobbelsteenen<br />
is volstrekt verboden.<br />
Dagelijks wordt in de Mahomedaansche tempels (Iffos-<br />
kee» 011 Missidjiets genoemd) gebeden gedaan, maar de<br />
vrijdag is meer opzettelijk voor de openbare godsdienst<br />
oefening bestemd. Alsdan duren de gebeden langer, en<br />
de Priester leest op een' half zingenden toon, een of<br />
an-<br />
(17) Over de straffen in een volgend leven voor boosdoeners en<br />
ongeloovigen bestemd , kan de liefhebber nalezen de llaiiajal<br />
Radja Djumdjuma.<br />
(18) Sommige Arabische schrijvers verhalen dat Mahomed be<br />
sneden ter wereld is gekomen.
OP EENE REIZE DOOR OOST-IN DIE. ii3<br />
ander hoofdstuk uit den Koran voor. De vrijdag is ove<br />
rigens bij de Mahomedanen geen rustdag, gelijk de zatur-<br />
dag bij de Joden en de zondag bij de Christenen is. De<br />
winkels worden bij de Mahomedanen des vrijdags gelijk<br />
op alle andere dagen der week geopend , en alle nerin<br />
gen en bedrijven gaan ongehinderd hunnen gang.<br />
Overigens behelst de Koran bijzondere wetten , betref<br />
fende het regt van opvolging, dc huwelijken en de straf<br />
fen voor onderscheidene misdaden; zoodat dit boek niet<br />
alleen als een godsdienstig, maar ook als een burgerlijk<br />
cn lijfstraffelijk wetboek beschouwd kan worden. Deze<br />
wetten zijn echter bij de Arabieren, Perzianen en Turken<br />
in hooger vereering dan bij de bevolking der Indische<br />
eilanden, welke laatste, zoo als reeds aangemerkt is,<br />
grootendeels geregeerd worden volgens de willekeurige<br />
instellingen hunner Vorsten.<br />
"Wij hebben reeds gelegenheid gehad aantetnerken, dat<br />
dc' Indische vorsten dc uitvoering der wetten aan zich<br />
zeiven voorbehouden. In kleine vorstendommen doet het<br />
de Vorst in eigen persoon , in zijne onderhoorige bezit<br />
tingen geschiedt zulks door eenen vertegenwoordiger.<br />
Deze heeft op zijne beurt een plaatsvervanger, en alle de<br />
ondergeschikte gezagvoerders hebben zoodanig een uit<br />
voerder van hunne bevelen (Adi-Patti) , aan wien zij<br />
dikwerf alle afdoening van zaken toevertrouwen, en<br />
zich, voor hen zeiven, met den uiterlijken glans en de<br />
wellustige levenswijze vergenoegen, welke hun rang hun<br />
toelaat. Een koningrijk in Indië, beslaat niet, gelijk in<br />
Europa cn andere werelddeelen , uit provinciën , depar<br />
tementen en bevestigde steden, maar uit eene groote<br />
menigte van dorpen, en eene nog grootere hoeveelheid<br />
van ontzaggelijke bosschen en bebouwbare stukken lands.<br />
De eenige vesting is do<strong>org</strong>aans op de hoofdplaats het<br />
vorstelijk paleis of kasteel (Kraton). Eene Indische ge<br />
meen-
124 J- OLIVIER, AANTEElvENINGEN.<br />
meente bestaat derhalve uit *een of meer dorpen , onder<br />
het bestuur van een opperhoofd, een' tweeden in gezag,<br />
een' priester en een' schrijver, geholpen door de oudste<br />
inwoners en door de leenbezitters van het land. Deze<br />
dorpsbeambten worden somtijds door hunne mede-<br />
inwóners, somtijds ook door hunne meerderen en somtijds<br />
door den Vorst gekozen, maar altijd bestaat er eene<br />
groote maat van gelijkheid cn vrijheid onder de leden<br />
van zulk eene gemeente, omdat de eene den anderen<br />
weinig in rijkdom overtreft , of liever omdat geen van<br />
allen gezegd kan worden eenig aanzienlijk vermogen te<br />
bezitten. Alle voorkomende zaken van geen zeer groot<br />
aanbelang worden afgedaan door de dorpshoofden; ter<br />
wijl die van meer gewigt schriftelijk door hen aan hoo-<br />
gcr gezag medegedeeld en onderworpen worden. Het<br />
bestuur van elke ondergeschikte gemeente is een afbeeld<br />
sel in het klein van de regering der hoogste magt in de<br />
hoofdplaats, alwaar het oppcr-gezag in naam uit vier<br />
personen bestaat , te weten uit den vorst ( Radja of<br />
Sultan), dcii vertegenwoordiger of eersten staatsdienaar<br />
'Adi putti), den opperpriester (Panghulu) en den opper-<br />
regter (Djaksa). ISiinmer voert de vorst het ambt van<br />
regter in eigen persoon uit; hij bemoeit zich daarmede<br />
Wanneer hij zulks goedvindt, op grond van het dubbel<br />
beginsel dat hij willekeurig Souverein en Opperhoofd van<br />
den godsdienst is, twee hoedanigheden die in het Oosten<br />
onafscheidelijk aan elkander verbonden zijn. Ook de<br />
Adi - patti bemoeit zich weinig of niet met regterlijke<br />
zaken , en laat dezelve genoegzaam altijd over aan den<br />
Panghulu cn den Djaksa. De eerste is als hoogepriester<br />
zeer ervaren in de Mahomedaansche wetgeving , en staat<br />
in meer verheven rang dan de Djaksa, aan wien meer<br />
bijzonder de behandeling van kleinere zaken, en van<br />
die welke in de ommelanden voorvallen, wordt overge<br />
laten. De Djaksa is van zijtien kant het meest bedreven<br />
in
OP EENE REIZE DOOR OOST-INBIÊ. i?.5<br />
in
126 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
«onderling zamcnmcngscl van zedekunde, barbaarschheid ,<br />
cn gezond oordeel : Boven alles moet een regter de strikt<br />
ste onzijdigheid bezitten, en alle zaken welke hem wor<br />
den vo<strong>org</strong>edragen, kunnen wegen en wikken, met de<br />
zelfde naauwkeurigheid, waarmede men goud en andere<br />
kostbare voorwerpen in eene weegschaal weegt, scherp<br />
toeziende op het evenwigt, zoodat 'er aan de eene noch<br />
aan dc andere zijde in het minste worde bijgevoegd of<br />
afgedaan. IIij moet verre verheven zijn boven omkoo-<br />
ping , hetzij dezelve worde in het werk gesteld door aan<br />
bieding van geld , van eer of van andere goederen. In<br />
geen geval hoegenaamd vermag een regter geschenken van<br />
eene of van beide partijen aantenemen , zelfs dan wan<br />
neer hem zulks niet bewegen konde tot onregtvaardig-<br />
hcid, zoude hot zijn' goeden naam krenken. Hij zal in<br />
alle hem vo<strong>org</strong>edragene zaken zelf uitspraak doen, en<br />
zulks in den minst mogelijken tijd, opdat de partijen zoo<br />
kort mogelijk in onzekerheid gehouden worden , en men<br />
den regter niet aanzie voor eenen huichelaar, die voor<br />
geld zijucn goeden naam wil verkoopen. Nogtans zal hij<br />
zich den tijd geven om alle omstandigheden, welke tot<br />
opheldering eener zaak dienstig kunnen zijn, vlijtig opte-<br />
sporen en rijpelijk te overwegen. Zijne uitspraak moet<br />
altijd op de heilige waarheid gegrond zijn, en zijne in<br />
nerlijke overtuiging, na een gemoedelijk overleg, moet<br />
daartoe de grondslag zijn..<br />
Bezit de regter zoodanige onontbeerlijke hoedanighe<br />
den niet , zoo zal men hem de tong uit den mond snij<br />
den , men zal zijne lippen met gloeijende tangen nijpen<br />
of hem de beide ooren afsnijden ! Indien de regter eenig<br />
officieel berigt in zaken van aanbelang, indient, cn het<br />
zelve niet met de waarheid overeenkomt, zal men hem<br />
wanneer het vonnis voltrokken is, de beide handen af<br />
houwen, en wanneer het vonnis nog onuitgevoerd is , zal<br />
men hem in allen geval het land uit bannen.<br />
Om
OP EENE REIZE DOOR OOST-IND1E. 127<br />
Om getuigenis in eene of andere regterlijke zaak te<br />
kunnen afleggen, moet men van een ander dorp cn eene<br />
andere familie zijn dan de belanghebbende personen. In<br />
dien het geschil tusschen personen van een en hetzelfde dorp<br />
bestaat, worden de dorpsgenooten als bevoegde getuigen<br />
aangemerkt. Overigens wordt aan vrouwen, slaven, sta<br />
melaars, lammen, verminkten, misgeborenen, melaat-<br />
schen en aan personen die met de vallende ziekte be-<br />
hebd zijn , het geven van getuigenis verboden (20). Zel<br />
den wordt het getuigenis door den eed bevestigt, alzoo<br />
de eed bij deze volken met meer plegtigheid dan bij ons.<br />
wordt afgenomen. Zij zweren bij den Koran, maar de<br />
Javanen veelal ook op de plaatsen waar hunne vaderen<br />
begraven zijn. Het formulier is eenvoudig en krachtig:<br />
spreek ik onwaarheid , zegt de Javaan , dan moge ik nim<br />
mer meer eenig geluk smaken ; doch spreek ik waarheid ,<br />
dan kome de zegen van den goddelijkcn Profeet, van<br />
alle Javaschc heiligen en van mijnen Heer cn Koning<br />
over mij. De eed wordt meest geeischt in zoodanige ge<br />
vallen , waarin de ware toedragt der zaak niet door stel<br />
lige bewijzen kan worden aan den dag gebragt. In zoo<br />
danig geval verlangt de regter dat dc onschuldige zijne<br />
verklaring met een' eed bevestige. In Europa zoude<br />
men zulk een' maatregel voor zeer gebrekkig houden ,<br />
maar er bestaat geen volk , hetwelk meer eerbied dan de<br />
Indiaan voor het onschendbare en heilige van den eed<br />
gevoelt. De wet bepaalt geene straf voor den meineed ,<br />
maar het bestraffen en wreken daarvan wordt aan de<br />
onzigtbare hemelsche rnagtcn (Diwata) overgelaten.<br />
Somtijds wordt ook de eed van andere in betrekking<br />
tot de partijen staande personen vereiseht, terwijl tot<br />
bevestiging der verklaring van den beschuldigden, mede<br />
het getuigen van anderen wordt noodig geacht. Als de<br />
(20) Surat Uiidang fiali.<br />
he-
i2S J. OLIVIER , AANTEEKENINGEN<br />
betwiste zaak dc bezitting aangaat van den grootvader,<br />
worden alle zijne nakomelingen zoowel als de zijdeling-<br />
spruiten van zijn geslacht, gerekend , in don eed begrepen<br />
te zijn. Als het betwiste den vader betreft, zoo worden<br />
enkel zijne nakomelingen in de gevolgen van den eed<br />
begrepen. Betreft de zaak alleen de aanwezige partijen ,<br />
cn is zij bij ben zclven ontstaan, dan worden zij en<br />
hunne onmiddelijke afstammelingen alleen in de gevolgen<br />
van den eed betrokken, en al is er maar een eenige<br />
onder alle deze afstammelingen, die zich onwillig tot<br />
het afleggen van den eed verklaart, zoo wordt door deze<br />
weigering de eed van alle de andere personen of getui<br />
gen in rogten kiachteloos, en geldt even zoo min, als<br />
of eene dor partijen zelve geweigerd budde den eed te<br />
doen. Van dit geval zijn de voorbeelden niet zeldzaam.<br />
De geest van deze instelling schijnt ten oogmerk te<br />
hebben, een grooter gewigt en kracht van bewijzen en<br />
blijkbaarheid te vorderen, en meer klem aan den eed te<br />
geven, naarmate het langdurig verloop van tijd, de sta<br />
ving der gebeurtenissen door voldoende bewijzen moeije-<br />
lijkcr maakt. De afdwinging cener bekentenis door mid<br />
del van ligchaamsfolteringen , gelijk bij ons eertijds met<br />
dc pijnbank gebruik was, is bij de Indianen niet ge<br />
wettigd , doch nu en dan wel eens door den een of an<br />
deren wreveligon despoot onder hunne Vorsten gepleegd<br />
geworden. De beslissing door middel van het tweege<br />
vecht, of door dat tan proeven, uit welke het oordcel<br />
dos hemels zoude kenbaar worden, gelijk die in Euiopa<br />
in de middeleeuwen gebruikelijk waren, zijn in Oost-<br />
Inalè niet zonder voorbeeld, en worden nog heden aldaar<br />
door sommige Vorsten bevolen. Een opzettelijk artikel<br />
der Maleische wetten gebiedt, dat in alle gevallen, waar<br />
men geene volledige bew ijzen voor de waai beid kan<br />
bekomen, de evengonocuulc proeven te baat zullen wor<br />
den genomen. Als een beschuldigde ontkent, of omge<br />
keerd ,
OP EENE REIZE DOOR OOST-1ND1E. 129<br />
keerd , cn aan beide zijden geene voldoende getuigen<br />
kunnen worden bijgebragt, zullen de partijen tegen el<br />
kander vechten, of wel zich onderwerpen aan de proeve<br />
van gesmolten tin of kokende olie. Deze proeve bestaat<br />
daarin, dat men een stuk papier, of boomblad, waarop<br />
een toepasselijk vers uit den Koran geschreven is,<br />
met de bloote band uit de kokende vloeistof grijpe.<br />
Wanneer dc beschuldigde wegens eenig zwaar misdrijf,<br />
als het nemen van eens anders vrouw, enz. is aan<br />
geklaagd, en de klager door deze proeve zijne zaak<br />
wint, zal de beschuldigde ter dood worden gebragt,<br />
maar als deze laatste de proef heeft do<strong>org</strong>estaan , zonder<br />
eenig letsel daarvan te bekomen , zal de klager gedood<br />
worden (21).<br />
Over het algemeen , en zulks is hierboven reeds met<br />
een enkel woord gezegd, hebben de Indische volken<br />
weinig gehechtheid aan het leven , en achten hetzelve<br />
van geringe waarde. Deze karaktertrek straalt ook door<br />
in hunne wetten: honderd kleine misdrijven worden<br />
met den dood gestraft, en deze straf met eene onver<br />
schilligheid" toegedeeld, welke ons zoude doen ijzen (22).<br />
Pijnigingen worden zeldzaam in het werk gesteld. De<br />
gewone doodstraf wordt gepleegd met den kris of met<br />
den piek, (tUmbak). Misdadigers van staat worden som<br />
tijds in liet geheim van kant gemaakt. Het ambt van<br />
scherpregtcr is bij de Indische volken niet in minachting<br />
gelijk bij ons; het wordt integendeel als eene eer en<br />
onderscheiding aangemerkt. Hun rang staat gelijk met<br />
dien van den geringeren adelstand. De doodstraf met de<br />
koord is bij hen niet in gebruik; ook niet die van ver-<br />
(21) Vid. W. MARSDEN, History of Sumatra.<br />
mi n-<br />
(22) Dit betreft bijzonderlijk de Vorsten van Java. Op Sumatra<br />
en vele andere eilanden worden de meeste misdaden met geld<br />
boete gestraft, gelijk straks nader zal worden aangewezen,<br />
I
,3o J. OLIViER, AANTEEKENINGEN<br />
minking, afkappen van leden, en andere soortgelijke<br />
wreedheden , hoewel zij door dc wet van MAHOMED tegen<br />
diefstal geboden worden, en ook, gelijk wij zoo even<br />
gezien hebben, in sommige oude handschriften der Java<br />
nen bevolen zijn. Gevangenis, als eene opgelegde straf,<br />
is ook niet bij hen gewoon, met uitzondering van plaat<br />
sen, waar dezelve door Europeanen is ingevoerd. Maar<br />
veelvuldig . is bij dc Indianen het gebruik eener straf,<br />
welke eenige overeenkomst beeft met hetgeen men in<br />
Europa noemt aan de kaak staan. Het oogmerk dezer<br />
strafoefening is, den misdadiger aan de algemeene be<br />
spotting en verachting prijs te geven. Men besmeert zijn<br />
aangezigt met boutskool en curcuma; eene groote roode<br />
bloem (büngah radja) wordt hem bij wijze van tooisel<br />
achter het oor gestoken , cn in dezen toestel wordt hij,<br />
op een' witten karbouw (een dier, dat bij hen in groote<br />
verachting is), langs de openbare wegen rondgevoerd.<br />
Het vogelvrijverklaren is gebruikelijk op Sumatra, m<br />
Ac bovenlanden van Palembang, in At Redjang en an-<br />
andere distrikten, maar niet op Java. Het is geene door<br />
de wet bepaalde straffe voor eenige misdaad , maar een<br />
regt, hetwelk door eiken familiestam op een van des-<br />
zelfs leden wordt uitgeoefend, overeenkomstig met dc<br />
verantwoordelijkheid, welke haar door de wet, voor het<br />
gedrag van alle hare leden is opgelegd. Zoodanig een<br />
geèxcommuniéerde wordt een orang risau genoemd. Hij<br />
wordt geacht buiten dc mcnschelijke zamenleving gewor<br />
pen te zijn, cn wordt als een wilde, of als een wild<br />
dier beschouwt. De Redjangsche wet zegt daaromtrent:<br />
als een orang risau een' moord beeft gepleegd , zal het<br />
aan de nabestaanden van den vermoorden vrijstaan , hein<br />
het leven te benemen , zonder dat zij daarvoor strafbaar<br />
zullen zijn ; maar ingeval zulk een orang risau vermoord<br />
wordt door iemand die geene zoodanige wettige wraak<br />
tot doel heeft, zal degeen die hem vermoord heeft, eene<br />
bof'
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. i3t<br />
toetc aan den "Vorst betalen , vermits alle bannelingen ,<br />
gelijk alle andere wilde dieren, 's Vorsten eigendom zijn.<br />
De Sultan van Palembang verbant zijne hovelingen en<br />
bloedverwanten naar afgelegene distriklen, inzonderheid<br />
naar dat van de Blitie, en ontneemt hun willekeurig<br />
alle hunne bezittingen. Ook de Javanen plagten menig<br />
maal tot de straf van verbanning te veroordeelen, het<br />
welk nog op het naburig eiland Bali in gebruik is. De<br />
veroordeelde werd naar een onbewoond eiland vervoerd ,<br />
of wel naar bosschen en ongezonde plaatsen verwezen ,<br />
welke het volk voor het verblijf van duivelen cn kwade<br />
geesten hield.<br />
Somtijds , bij gelegenheid van zeer zware misdaden,<br />
wordt de schuldige veroordeeld om door den tijger ver<br />
scheurd te worden. Deze straf dient tevens tot verlusti<br />
ging van den Vorst en van zijn gezin , die bij dezen on-<br />
gelijkcn strijd altijd tegenwoordig zijn. In enkele zeer<br />
buitengewone gevallen wordt door dc wet het empaleren<br />
bevolen, doch er zijn weinige voorbeelden, dat deze<br />
wreede straf immer bij de Javanen is uitgeoefend ge<br />
worden.<br />
Lijne alle lijfstraffelijke vonnissen kunnen met geld af<br />
gekocht worden, doch men moet hieruit niet besluiten<br />
dat de regter zich door geschenken zou laten omkoopen.<br />
De afkooping is door de wetten geoorloofd. De meeste<br />
straffen bestaan uit geldboeten, zelfs die van manslag:<br />
doch zulks heeft meer plaats op Sumatra dan op Java.<br />
Een uittreksel uit dc wetten van Redjang op bet eerst<br />
genoemde eiland zal deze bijzonderheid kunnen ophelde<br />
ren. Voor zoodanige wonde, die het verlies van een<br />
oog, van eenig ander lid , of groot gevaar van het leven<br />
ten gevolge heeft, zal de helft van de gewone boete<br />
(bekend onder den naam van Bangon) betaald worden.<br />
Voor eene wonde aan het hoofd is de vergoeding twintig<br />
Spaansche matten, en voor mindere wonden naar even-<br />
I i r e-
,32 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN.<br />
redigheid. Als iemand over het gebergte weggevoerd en<br />
aldaar voor slaaf verkocht word, zal de misdadiger, na<br />
dat men hem daarvan overtuigd heeft, dc boete ten<br />
volle betalen, maar als de verkochte persoon vóór de<br />
teregtstelling wederom in vrijheid is, zal de dader kun<br />
nen volstaan met betaling van de helft.<br />
Voor broedermoord betaalt de schuldige aan de over<br />
heid het zoengeld (Tepung-bumi of boemi, omdat de u<br />
altijd als onze oe luidt) (23). — Eene vrouw die haren<br />
man vermoordt zal met den dood gestraft worden.<br />
Een merkwaardige trek in de wetgeving der Indische<br />
volken is de onderscheiding van door hen opgelegde<br />
straffen naarmate van den rang der misdadigers. De<br />
edelen, de vrijen en de slaven zijn de drie groote klas<br />
sen der bevolking, op welker onderscheidene regten de<br />
wetboeken altijd toespeling maken. Zij die van hoogen rang<br />
zijn , schroomen niet zich te beroemen , dat zij niet aan<br />
de gestrengheid der wetten onderworpen zijn. De boete<br />
voor den moord aan eenen L'opalti of opperhoofd ge<br />
pleegd, is, volgens de wetten van liedjarig op Sumatra ,<br />
vijfhonderd Spaansche matten ; voor dien van een' Pro-<br />
attin of minderen gezagvoerder , tweehonderd vijftig<br />
Spaansche matten; voor dien van een gemeen man of<br />
van<br />
(a3) Tepong-boeml, verzoening van het aardrijk (dat door deze<br />
misdaad ontcerd is). Uit den zamenhang dezer wetten ziet men<br />
dat de manslag eenvoudig als eene berooving van iets , dat eene<br />
geldswaarde beeft, wordt aangemerkt. In bet geval van broeder<br />
moord , wordt eene bezoedeling van bet aardrijk ondersteld, en<br />
deze daad als iets meer dan eenvoudige manslag beschouwd. Dit<br />
alles ontstaat uit de geringachting van het menscbelijke leven,<br />
hetwelk de Indianen zeiven niet veel boven dat van dieren achten.<br />
In de volkstalen bestaat geen woord, dat moord of moordenaar<br />
beteekent. Zij kennen, naar het schijnt , geen onderscheid tus<br />
schen dooden en vermoorden. Bunu of inembuna beteekent beide.
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIK i33<br />
van een' jongeling (budjang) tachtig Spaansche matten;<br />
voor dien van eene vrouw of een meisje uit de gemeene<br />
klasse, honderd en vijitig Spaansche matten; voor dien<br />
van de vrouw of het wettig kind van eenen Bopatti,<br />
twee honderd en vijftig Spaansche matten , en zoo verder.<br />
Diefstal wordt onderscheidenlijk gestraft, naar mate<br />
van het uur, waarin de diefstal gepleegd, de plaats van<br />
waar de goederen ontvreemd , den persoon aan wien zij<br />
ontstolen, en dien door welken zij gestolen zijn. De<br />
gewone straffen zijn: de afkapping van de hand, bespot<br />
telijke tentoonstelling op een witten buffel, geldboete,<br />
en zoo de diefstal met verzwarende omstandigheden ge<br />
paard en aan eenen edelman gepleegd is, de dood. Ook<br />
wanneer een dief op heeter daad betrapt wordt, is het<br />
volgens de wet geoorloofd hem ter dood te brengen. Bij<br />
de onderscheidene volken heerscht veel overeenkomst in<br />
hunne wetten, die allen in den zelfden geest schijnen<br />
opgesteld te zijn. Do<strong>org</strong>aans wordt enkele diefstal met<br />
geldboete gestraft. De wetten van Redjang (de meest<br />
gevolgde op Sumatra) bepalen, dat iemand van diclstal<br />
overtuigd, de dubbele waarde van bet gestolene zal ver<br />
goeden , niet eene boete van twintig Spaansche matten<br />
en een buffel , ten zij het gestolene de waarde van vijf<br />
Spaansche matten niet te boven ga, in welk geval de<br />
schuldige na vergoeding van de dubbele waarde, met<br />
eene boete van vijf Spaansche matten en eene geit zal<br />
kunnen volstaan.<br />
Over het algemeen zijn de diefstallen in Indië niet<br />
menigvuldig. Een Europeaan verwondert zich, wanneer<br />
hij de woning van Javasche landbouwers dikwijls dag<br />
en nacht ongesloten ziet , zelfs in afgelegene eenzame<br />
oorden heerscht een stilzwijgend vertrouwen op de eer<br />
lijkheid en goede trouw, die aan eenvoudige zeden en<br />
matige behoeften zoo natuurlijk eigen is. Ook te Batavia,<br />
alwaar even als te Samarang, Sourabaye en alle plaatsen,<br />
I 3 waar
J34 J- OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
•waar vele Europeanen bijeen wonen,
OP EENE REIZE DOOR 008T-1NDIE. i35<br />
is geoorloofd zijnen -vriend bijtespringen, vranneer deze<br />
zelf niet vermogend is, een iiem aangedaan onregt te<br />
•wreken; het is geoorloofd eenen jongeling te hulp te<br />
komen , wanneer deze niet sterk genoeg is , om zelfde hem,<br />
aangedane beleediging te straffen. In deze en in geene<br />
andere gevallen zal het als wettig beschouwd worden,<br />
zich in een tweegevecht te mengen.<br />
Uit den aard van sommige wetten is het buiten allen<br />
twijfel kenbaar, dat het luwe beginsel van wedervergel<br />
ding daarvan de grondslag is. Niet alleen wordt geen<br />
hoegenaamd ouderscheid gemaakt tusschen voorbedachten<br />
woord en toevalliger, doodslag in een gevecht, maar zelfs<br />
wordt het huren van een sluikmoordcuaar voor geen zwaar<br />
der misdaad gehouden dan onvoorziene manslag. Het ver<br />
lies van een mensch of eigenlijk de waardij van deszelfs<br />
arbeid voor zijne familie of voor de gemeente, is vol<br />
strekt het eenige wat bij deze volken in aanmerking komt.<br />
J)e T>pong-bocnii j waarvan reeds gesproken is, wordt niet<br />
als eene boetstralfe opgelegd, maar als eene op bijgeloof<br />
gegronde zuivering van den bloedvlek, welketi de aarde<br />
door den moord ontvangen beeft. Bij sommige Indische<br />
-volken moet de doodslager ook dc kosten van begraving ,<br />
die altijd zeer gering zijn, aan de lamilie vergoeden.<br />
Ten opzigte van het huren van sluikmoordeuaars geeft<br />
de volgende passage eene voldoende inlichting. Indien<br />
iemand, buiten weten der overheid, een' man huurt,<br />
om iemand van wien hij eene verongelijking ondergaan<br />
heeft, hel leven te benemen, en zulks wordt ten uitvoer<br />
gebragt, zal de huurder den vollen prijs betalen voor den<br />
man, dien hij heeft doen ombrengen; cn komt de geen<br />
die gehuurd was daarbij om het leven , dan zal de huur<br />
der den voor den moord bestemden loonprijs, mitsgaders<br />
de kosten der begVavëni? aan de nabestaanden van den<br />
overledenen uitkeeien (2.j) -<br />
(ï/jj KUab segalla Unaang iLamaja an xiangganu.<br />
i 4<br />
De
i3
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. i3 7<br />
zijn voorbeelden, dat zulke misdadigers door het volk<br />
doodgeprikt, en doodgeknepen zijn geworden.<br />
Dit overzigt der wetten, in gebruik bij de Indische vol<br />
ken , die niet geheel onder beheer van het Nederlandsche<br />
Gouvernement staan , zal voldoende zijn , om eenig<br />
licht te verspreiden over den toestand bunncr beschaving<br />
cn verlichting, Met enkele plaatselijke wijzigingen be<br />
staan deze wetten voornamelijk op Bali, in de binnenlan<br />
den van Sumatra, van Borneo en van Celebes, in een<br />
groot gedeelte der Moluksche eilanden, en inzonderheid<br />
op Hatma-heira, voorts ook op Riouw, en langs de<br />
kust van Malakka, maar het minst van allen'op Java,<br />
in welk laatstgenoemd eiland de heerschappij der inland<br />
sche Vorsten door het Nederlandsch gezag het meest be<br />
teugeld wordt. De Nederlandsche wetten worden door<br />
deze Vorsten dikwerf voor te zwak en onze regtspleging<br />
voor te langwijlig aangezien. De Sultan van Palembang<br />
wilde eene zijner vrouwelijke bedienden, die aan eenen<br />
minnaar buitenshuis, een heimelijk bezoek had gegeven,<br />
de neus en ooren doen afsnijden, en kon niet begrijpen<br />
dat de Resident deze straf 011 menschel ijk vondt, en de<br />
uitvoering daarvan niet wilde gedoogen.<br />
Men heeft do<strong>org</strong>aans een zeer verkeerd begrip van de<br />
Inlandsche bevolking van Borneo en die van de Moluk<br />
sche eilanden, door de beschrijving van VALENTYN onder<br />
den naam van Koppensnellers bekend. Velen denken dat<br />
dit volk zoo wreed en wild is , dat zij even als tijgers<br />
in het woud, uit enkele bloeddorst eikanderen verscheu<br />
ren. Dc dayaks van Borneo cn de alfoeren (ffarafora's^vm<br />
Jlalmaheira, van Tidore , lernate , enz. zijn koppensnellers ,<br />
en niettemin een zeer goedaardig , vreedzaam , trouw en<br />
eenvoudig slach van menschen. liet is, ja, bij hen een<br />
bijgeloovig begrip dat zij een' mensch geveld moeten heb<br />
ben , en deszelfs hoofd als eene soort van offerande, aan<br />
den priester moeten ter hand stellen , alvorens zij als man<br />
I 5 ], e-
138 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
beschouwd kunnen worden, of huwen mogen, doch dit<br />
gebruik kan vergeleken worden bij het aannemen der<br />
Toga vii ilh onder dc Romeinen , en de alfoer begaat den<br />
bij hem gcbruikelijken manslag, als men zoo spreken<br />
mag, zonder erg. Slechts een menschenhoofd moet hij<br />
Jevereu , en om dit te doen begeeft hij zich op een groo<br />
ten afstand huiten zijn dorp op den weg. Hij verschuilt<br />
zich achter een' boom, en zoodra er een man , om het<br />
even wie , uit eene andere negerij of een ander distrikt<br />
dan bet zijne voorbijgaat, snelt hij achter hem en houwt<br />
hem het hoofd af, met hetwelk hij huiswaarts keert, en<br />
daarmede uan het gebruik zijner voorouders voldaan heeft.<br />
Nimmer zal hij een zijner dorpsgenooten, zelfs niet een<br />
inwoner van zijn eigen distrikt om het leven brengen;<br />
veel minder nog een' Europeaan, aan welken laatsten zij<br />
integendeel somwijlen de trouwste diensten bewijzen. Op<br />
een togtje naar den top van den berg van Ternate had<br />
de schrijver een geleide van een tiental Alfoeren van den<br />
Sultan bekomen, om hem op sommige steile plaatsen van<br />
den weg in bet klimmen behulpzaam te zijn. Met de<br />
grootste behendigheid en voorzigtigheid tevens, werd bij<br />
cn de overige leden van zijn gezelschap, op eene zeer<br />
steile en glibberige plaats omstreeks de helft van den<br />
berg, ieder door twee alfoeren, die van hunne armen<br />
cone zitplaats maakten, naar boven gedragen. Deze men<br />
schen zijn over het algemeen dienstvaardig, eerlijk en<br />
getrouw. Hun voorkomen is even zoo afschuwelijk als<br />
bun inborst goedaardig. Ook is het verfoeilijk gebruik<br />
van het zoogenaamd koppensnellen alleen nog bij de af-<br />
gclcgenste en ruwste bcrgvolkeren in wezen, hij die ge<br />
nen welke in de nabijheid der Europeanen wonen , is<br />
hetzelve sedert lang afgeschaft geworden.<br />
Alvorens geheel van dit onderwerp aftestappen,<br />
zullen wij nog kortelijk gewagen van den staat dei-<br />
godsdienstige begrippen onder dc Indianen. Zij die<br />
^Ia:
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. i3g<br />
Mahomedancn zijn, en welke , zoo als wij hier boven<br />
gezien hebben, de talrijkste klasse uitmaken, volgen nog<br />
vele gebruiken die tot hunne vroegere wetgeving of gods<br />
dienst hehooren. Dc Mahomedaansche feesten worden<br />
vermengd met allerlei potsen en kluchtige optogtcn, welke<br />
hunnen oorsprong denkelijk alleen aan de grilzucht hun<br />
ner despotische Vorsten verschuldigd zijn. Zij vieren<br />
twee groote leesten, het eene Moeloed, (de geboorte van<br />
den Profeet,) en het andere llamazan, de vasten, welke<br />
eene maand duren. Gedurende de maand Ramazan (2G)<br />
gebruiken zij bij dag geen het minste voedsel, doch stel<br />
len zich daarvoor schadeloos zoo dra de zon is onderge<br />
gaan. Bij andere feesten houden zij statelijke optogten,<br />
waarbij , even als bij het nieuwjaarsfeest der Chinezen .<br />
allerlei gedrochtelijke figuren (ondanks het verbod van<br />
MAIIOMEO) , als slangen, draken, leeuwen, enz. wor<br />
den rondgedragen. Dansen en muzijk gaan hiermede on<br />
afscheidelijk gepaard, en somtijds wordt er eene soort<br />
van gemaskerd bal gehouden, hetwelk echter, voor den<br />
Europeaan een ellendig schouwspel is, vooral indien hij<br />
het daarbij toepasselijk gezang niet verstaan kan. — De<br />
pclgrimstogtcn naar Mekka worden door de Indische Ma<br />
homedanen minder uit vroomheid, dan uit ijdelheid on<br />
dernomen. Het is hun vooral te doen om zich bij hunne<br />
terugkomst eenig aanzien bij hunne geloofsgeuooten te<br />
verschaffen. Zij, die van Mekka zijn terug gekeerd, ne<br />
men den naam aan van Hadjie , dat zoo veel als mon<br />
nik of priester van minderen rang beteekent, en worden<br />
door het onnoozele volk met eene zekere mate van hei<br />
ligen eerbied beschouwd en bij alle voorkomende gevallen<br />
geraadpleegd, waarvan deze Hadjies niet zelden schro<br />
melijk misbruik maken , zoodat het wenschelijk ware dat<br />
de bedevaarten naar Mekka afgeschaft konden worden.<br />
.20} Bulan puwasa genoemd (.uit net mnaoescn;.<br />
On-
ifo J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
Ouder de gemeene Javanen zijn er velen die zoo weinig<br />
vau den Mahomedaanschen godsdienst weten, dat zij den<br />
Profeet niet eens bij naam kennen. CRAWFURD geeft hier<br />
van een voorbeeld dat hem zelf bejegend is , te weten ,<br />
een Javaansch landman die, in zekere zaak betrokken,<br />
een eed moest afleggen , werd gevraagd of hij bij den<br />
Koran cn den Profeet wilde zweren. Ja ! zeide hij , en<br />
noemde in den eed , uit louter onwetendheid den naam<br />
van zijnen dorppricster, die de eenige profeet was aan<br />
wien hij eenige kennis had .<br />
Zij zijn, in weerwil van het verbod van MAHOMED,<br />
groote liefhebbers van dobbel- cn andere hazardspelen.<br />
"Voor.i! is het wedden bij banegevechten bij hen een harts.<br />
togtelijk vermaak; ook onthouden zij zich niet van wijn<br />
wanneer zij dien bekomeu kunnen; doch ten opzigte van<br />
het nuttigen van varkenvleesch onderhouden zij stiptelijk<br />
het verbod van den profeet, waarschijnlijk omdat de op<br />
volging daarvan hun het minste kost. Sommige Europe<br />
anen , die pas in bet land komen , cn nog niet met de in<br />
landsche zeden bekend zijn , willen hunne dienstboden<br />
niet alleen van kleeding maar ook van voedsel voorzien ,<br />
en geiooven hun daardoor grooten dienst te bewijzen ,<br />
doch het is er verre af. De Javaan heeft een afkeer van<br />
al wal op dc europeaanschc wijze is gereed gemaakt, hij<br />
vreest altijd dat bet een of ander met babi (varkens-<br />
vlcosch) vermengd is, en is niet beter te vreden dan wan<br />
neer hem vergund wordt zelf op dc markt zijne nassi en<br />
lerri te koopen , en zijn maaltijd zelf toetebereiden.<br />
De inwoners van Bali zijn nog het eenige volk in<br />
Nedeilandsch Indié' die den godsdienst der Hindoes be<br />
houden hebben. Gelijk de overige Indianen hier en daar<br />
niet weinig afwijken v:.n de leer van MAHOMED , zoo wor<br />
den ook op Bali vele plegtigheden der Hindoes verwaar<br />
loosd, en vele hunner leerstellingen zijn in vergetelheid<br />
geraakt. De Balinezen onthouden zich niet van dierlijk<br />
voed-
OP EENE PiEIZE DOOR OOST-'INDIE. if,i<br />
voedsel; zij vormen wel is waar, een zamenstel van<br />
kasta's uit, maar hunne begrippen verschillen zeer veel<br />
van die der Rrahminen en Buddhisten op bet vaste land.<br />
Het opmerkelijkst en betreurenswaardigste gebruik het<br />
welk zij van de Hindoes nog behouden hebben , is de op<br />
offering der weduwe op den lijkstapel van haren man.<br />
Dit afgrijselijk gebruik bepaalt zicli echter tot dc afge<br />
storvene vorsten en rijksgrooten. In sommige gevallen<br />
offeren zich een ontzaggelijk getal vrouwen aan de vlam<br />
men op. Dc echte vrouwen springen zelve in den brand<br />
stapel , de bijwijven of slavinnen doorsteken zich met een'<br />
kris. Er is ten dien einde eene soort van brug over dcu<br />
brandstapel gemaakt, van welken zij naar beneden springen^<br />
Men vindt in een javaanseh geschied-verbaal (hhyka-<br />
jat) eene beschrijving van dit gebruik, hetwelk te merk<br />
waardiger is, omdat zoo vele andere berigten daarom<br />
trent den Europeanen geheel verkeerde voorstellingen<br />
hebben gegeven.<br />
In den oorlog tusschen den Sultan van lUatai'anz zon<br />
den de Hollanders een gezantschap aan den Koning van<br />
Bali (27), om diens hulp tegen den Sultan van Mala-<br />
rarn intcroepen. Be afgezanten vonden den Koning, door<br />
het overlijden van zijne beide zoons, in diepe droefheid<br />
verstclpt , welke nog verzwaard werd door de hevige<br />
ziekte zijner beminde vrouw , welke mede na verloop van<br />
eenige dagen bezweek. Een oud gebruik vorderde dat<br />
dc begrafenis eene maand en eene week na het afsterven<br />
zoude plaats hebben , doch ten gevalle van het Holland-<br />
sche gezantschap, hetwelk hierna zoude hebben moeten<br />
wach-<br />
(27) Destijds was Bali, naar het schijnt slechts een enkel koningrijk.<br />
Thans is het in zeven kleine vorstendommen verdeeld.<br />
Zie HAFFLES Ilistory of Java, in het aanhangsel, waarin verscheidene<br />
merkwaardige bijzonderheden nopens dit le weinig bekende<br />
eilaud voorkomen.
• 4* J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN.<br />
'wachten , gelastte de Koning dat deze plegtigheid acht<br />
dagen na den dood zijner gemalin zoude plaats hebben.<br />
Toen de bepaalde dag gekomen was, werd het lijk der<br />
Koningin ten huize uitgedragen /door eene opening welke<br />
in den muur gemaakt was, om den duivel te misleiden,<br />
die, naar hunne gedachte, altijd bij deuren en vensters<br />
op de afgestorvenen loert. De slavinnen die het lijk moes<br />
ten vergezellen, gingen naar haren [rang vooruil, elke<br />
derzelve ondersteund door eene oude vrouw, en gedra<br />
gen op eenen kunstig gevlochten zetel van bamboes. Voor<br />
dezelve was een gebraden varken , met eenige rijst , en<br />
vruchten ; benevens siri (28) geplaatst tot eene offerande<br />
voor de goden. Aldus werden deze ongelukkigen in ze<br />
gepraal , onder het geluid van verscheiden speeltuigen ,<br />
naar de plaats gebragt, waar zij den doodsteek ontvan<br />
gen en verbrand moesten worden. Voor elke slavin was<br />
eene soort van krib met hoog opstaande zij-planken toe<br />
gerust, waarin zij, na driemaal in hare draagzetels rond<br />
gevoerd geweest te zijn , zeer statig plaats namen. Daar<br />
op werden zij door vijf mannen cn eenige vrouwen ont<br />
bloot van de bloemen met welke zij versierd waren ge<br />
weest. Telkens hieven zij de evengenoemde offeranden<br />
in de hoogte, waarna dezelve door. de vrouwen werden<br />
aangenomen ; cn tc gelijk met de bloemen over liet hoofd<br />
achterwaarts ter aarde werden gesmeten. Een der om<br />
standers liet eene duif vliegen, om aantekondigen dat<br />
hare zielen naar het verblijf der gezaligde vorstin stonden<br />
te verhuizen, op welk teeken zij van alle kicedcren,<br />
uitgezonderd hare sluijers ontdaan worden. Vier mannen<br />
grepen de slagtoffers bij de beenen en armen , terwijl de<br />
vijfde den kris trok. Eenige slavinnen namen dien zei ven<br />
in hare handen, kusten denzclvcn , cn bragten zich met<br />
den<br />
(28) Onder dit enkele woord is de geheele toestel van betel,<br />
areca, kalk, tabak enz. begrepen.
OP EENE REIZE DOOR OOSTINDIE. iz0<br />
den kris in de linkerhand , eene wonde toe in den regter<br />
arm, waarna zij met het bloed hare lippen besproeiden,<br />
cn met den vinger het voorhoofd met bloed bevochtig<br />
den. Daarna gaven zij den dolk terug en ontvingen<br />
een' eersten steek tusschen de ribben, en een tweeden<br />
onder het schouderblad , diep genoeg om het hart tc treffen.<br />
Dit geschied zijnde, werden zij op den brandstapel<br />
gebragt, en nu eerst werd het lijk der koningin op<br />
een prachtig gestoelte (badi-badi), naar den brandstapel<br />
gebragt. Twee vrouwen zaten nevens het lijk, en tv.ee<br />
priesters gingen vooruit, in de hand een koord houdende ,<br />
welke aan het gestoelte was vastgemaakt, om aan te<br />
duiden dat zij de afgestorvene naar den Hemel geleidden.<br />
Wanneer eene vrouw zich nevens het lijk van haren man<br />
op den brandstapel werpt, is zij do<strong>org</strong>aans verre van<br />
zulks met wanhopige droefheid te doen. De meeste z;;n<br />
daarbij welgemoed ; zij troosten hare nabestaanden over<br />
baren vroegtijdigen dood, en gelooven, dat zij nu we<br />
derom naar hare mannen terug keeren.<br />
Alle deze gebruiken bestaan nog heden op het eiland<br />
Bali, hetwelk waarschijnlijk aldus op zich zelve gebleven<br />
is, uit hoofde van de zeer moeijelijke toegankelijkheid<br />
der kusten, en het gebrek aan veilige havens en goede<br />
ankergronden , ofschoon het slechts door eene naauwe<br />
zeeé'ngte van Java gescheiden is.<br />
De andere Indische volken, bijzonder die van de Mo-<br />
lukkes , zijn Heidenen, Mahomedanen of Christenen.<br />
De Alfoeren van Tidor, Ternate en Halmaheira, de<br />
Da vakkers van Borneo , de Batta's van Sumatra, en<br />
soortgelijke volksstammen zijn Heidenen, en in eenen<br />
staat van onbeschaafdheid, welke het in deze bladen<br />
overtollig maakt, daaromtrent breedvoerig te handelen.<br />
Geheel anders is het met de Chinezen. De Chinees<br />
bezit eene industrie die verbazend is, en vooral werk<br />
zaam is in het bevorderen van gemak en zinnelijk ver<br />
maak.
£44 J- OLIVIER , AANTEEKENINGEN<br />
maak. Dc invloed van de zamenleving der Chinezen in<br />
het midden der Indische volkeren uitvoerig te', beschrij<br />
ven , zoude een onderwerp zijn, hetwelk ons bestek niet<br />
gedoogt, maar enkele trekken van den aard, de zeden<br />
cn de verstandelijke vermogens van dit merkwaardig volk ,<br />
dat oveial in Indië verspreid is, zullen den lezer ruime<br />
sloffe tot eigene bespiegeling kunnen geven.<br />
De Chinezen zijn vernuftig, listig, valsch, twistziek,<br />
onder hunne eigene natie, doch buigzaam en geveinsd<br />
wellevend jegens hunne meerderen (en jegens de Europea<br />
nen), geldgierig, wraakzuchtig en nogtans lafhartig.<br />
Koophandel is hun element, hoewel zij ook handwerken<br />
beoefenen, en zelfs als daglooners arbeiden, wanneer zij<br />
niets beters weten aan te vangen. De Chinesche jonken<br />
en wankans brengen altijd een groote menigte Chinezen<br />
aan, die zich in Indië nederzetten, en wanneer het hun<br />
gelukt is, aldaar fortuin te maken, wederom naar hun<br />
vaderland terug keeren. Eene groote menigte blijft<br />
echter in bet land, waar zij met inlandsche vrouwen<br />
huwen; alzoo de Chinasche vrouwen niet buiten 'slands<br />
mogen gaan. De kinderen van Chinezen en Inlandsche<br />
vrouwen geboren, noemt men orang-Paranakan. Zij<br />
hebben genoegzaam de zelfde kleur en den zelfden aard<br />
als de Liplappen.<br />
De Chinezen brengen uit hun vaderland eene grootcre<br />
mate van kennis mede, dan onder de inboorlingen be<br />
slaat. Zij hebben sedert onheugelijke tijden het bereiden<br />
van zijden stoffen, het weven van katoenen lijnwaden,<br />
bet verwen derzelve met schitterende kleuren verstaan ;<br />
de gewrochten hunner porseleinfabrieken zijn algemeen<br />
bekend ; hun verlaksel wordt alleen door het Japansche<br />
overtroffen. Hunne meubelen, vazen, werktuigen, huizen,<br />
schepen en vaartuigen onderscheiden zich door hecht<br />
heid, gepaard met eene zinlijke eenvoudigheid, die in<br />
sommige gevallen navolgenswaardig is. De Poölsaanlrek-<br />
0<br />
king
OP EENE REIZE DOOR OOST-IND1E. XL\S<br />
king der magneet is, eeuwen lang voor onze tijdrekening<br />
bij ben bekend geweest, doch zij hebben deze ontdekking<br />
niet voor de scheepvaart benuttigd, en zich alleenlijk<br />
opgehouden met poppetjes en andere rariteiten daarmede<br />
m beweging te brengen, hetwelk schijn te bewijzen, dat<br />
zij met al hun vernuft, hunne uitvindingen zelden op<br />
voorwerpen van groot aanbelang weten toepasselijk te<br />
maken. Het buspoeder, cn velerlei kunstvuurwerken zijn<br />
sedert zeer langen tijd bij hen bekend geweest, en het is<br />
waarschijnlijk dat de Indianen daarvan de toebereiding<br />
van de Chinezen geleerd hebben (29). Sommige<br />
artikelen van hunne nijverheid worden zelfs door de<br />
Europeanen niet volkomen geëvenaard. Onder deze moet<br />
men hun papier tellen, dat tegelijk dun, fijn en sterk<br />
is. Men gebruikt in de bureaux en elders eene soort<br />
van graauw papier, voor couverten van brieven te Batavia,<br />
hetwelk bijna zoo sterk als perkament is,<br />
De munten, waarmede de Chinezen onderling handel<br />
drijven , zijn die, welke in hun vaderland gebruikelijk<br />
zijn. Dezelve bestaan niet in goud of zilver , maar bevatten<br />
slechts eene denkbeeldige waarde. De meest gebruikelijke<br />
in Indië zijn: het Tahil 37,63 gramm. (bijna eene<br />
Spaansche mat) en het Mas ( T| gedeelte van een Tahil).<br />
Zij gebruiken de Decimaalrekcning, en hebben een vernuftig<br />
uitgevonden middel, om in een oogenblik de ingewikkeldste<br />
berekeningen te maken. Het bestaat uit een<br />
houten bord, in hetwelk zij onderscheidene balletjes langs<br />
ijzeren of koperen spillen heen en weder bij elkander of<br />
van elkander schuiven, terwijl de balletjes de eenheden<br />
,<br />
(29) De Indianen zijn met de drukkunst over het algemeen nog<br />
geheel onbekend. Slechts enkelen hebben de Landsdrukkerij nu<br />
en dan bezigtigd. Zij graveren en drukken echter zegelschriften ,<br />
namen , enz. op hunne zegels (tiap); doch alle boekwerken zijn<br />
bij hen manuscript.<br />
K
i0 J. OLIVIER, AAK TEERENILVGEIS'.<br />
dep, tientallen, honderdtallen, enz. beteekencn. Der<br />
maten van afstand, de maten van inhoud en de gewig-<br />
ten, berusten allen op decimaal rekeningen.<br />
De kleur der Chinezen is bleek geel; die uit het noor<br />
delijk China komen, zijn natuurlijk blanker, dan dc<br />
Zuid-Chinezen, en deze laatste wederom minder bruin<br />
dan de Paranakans. Het karakteristieke in de physiog-<br />
nomie der Chinezen bestaat in dc scheve ligging der<br />
oogen, in het uitsteken der jukbeenen, en in de buiten<br />
gewone grootte der ooren. Zij zijn eer dik dan lang , en<br />
onder de vermogende klasse vindt men vele zeer vette<br />
menschen, hetwelk gedeeltelijk is toe te schrijven aan<br />
hunne gewoonte oin sterk voedende spijzen en warme<br />
dranken te gebruiken.<br />
De Chinezen die zich in Indië , en bijzonder op Java,<br />
Sumatra, Borneo en in de Moljulko's hebben nedergezet ,<br />
zijn meestendeels gelukzoekers, uit dc twee zuidelijke<br />
provinciën van China, Foh-Kiën cn Kanion (chin. Qu-<br />
ang-thong). Die van de eerstgenoemde provincie worden<br />
geacht van betere afkomst, opvoeding en zeden te zijn,<br />
dan die van Canton overkomen, welke laatstgemelde door<br />
gaans zedeloos, losbandig, ontuchtig, onmatig, trouwe<br />
loos en in allen opzigte verachtelijk zijn. Zij zijn in<br />
Indië zeer gemakkelijk van hunne landgenooten uit Foh-<br />
Kiën te onderscheiden. Het is waarschijnlijk dat de<br />
Chinezen , even als dc Europeanen , met geen ander oog<br />
merk komen dan om fortuin te maken en te repatriëren,<br />
doch dat velen door omstandigheden en huwelijken ge<br />
noopt worden , in het land te blijven.<br />
Men kan hun den lof niet ontzeggen van arbeidzaam<br />
en ondernemend te zijn. Het betere slach van Chinezen<br />
is ook wellevend , vredelievend cn weet zich hij dc Eu<br />
ropeanen , zoowel als bij de inlandsche vorsten , bemind<br />
te maken. Men ziet hen meestal in het bezit der pachten<br />
fan baiars (markten), tollen en andere voorleden.<br />
Ook
OP EENE REIZE DOOR OOST-IN DIE. i/ft<br />
Ook verdient eeu zeer loffVlijktf trek in hun karakter<br />
hier vermeld te worden: te weten de onbegrensde eer<br />
bied en liefde welke kinderen aan hunne ouders betoo-<br />
nen. Eerbied voor den ouderdom is ook bij den Indiaan<br />
een onderscheidende karaktertrek, maar dit pligtgevoel<br />
gaat bij den Chinees alle beschrijving te boven , en<br />
maakt, als het ware, een hoofdtrek van zijn' godsdienst<br />
uit. Pligtverzuim jegens hunne ouderen, wordt ook<br />
door hunne wetten als de afschuwelijkste ondankbaarheid<br />
en als de snoodste misdaad geschandvlekt. De Chinesche<br />
wet zegt daaromtrent, dat de onverlaat, die zijnen vader<br />
of zijne moeder oneerbiedig of ondankbaar behandelt, in<br />
het openbaar zal ter dood gebragt worden; dat zijne<br />
kinderen en nabestaanden zullen verbannen, en zijn<br />
huis verbrand worden. Ja, dat men de plaats, waar<br />
hetzelve gestaan heeft, met zout bezaaijen, en ten eeu<br />
wigen dage aldaar geen huis meer bouwen zal (3o).<br />
Het huwelijk wordt bij de Chinezen als eene heilige<br />
instelling beschouwd. "Veelvrouwerij is bij hun geoor<br />
loofd, in zoo verre dat zij niet, gelijk de Mahomedanen,<br />
vier echte vrouwen mogen huwen, maar enkel, behalve<br />
eene enkele echtgenootc, een zeker getal bijzitten mogen<br />
onderhouden, terwijl alsdan de laatstgemelde niet meer<br />
geacht worden , dan als dienstmaagden der echte vrouw.<br />
Rij sterfgevallen wordt het lijk in eene hermetisch ge-<br />
slolene kist vier, zes a acht weken boven aarde binnen<br />
's huis gehouden , alvorens ter aarde te worden besteld.<br />
Gedurende dezen tijd verzamelen zich nu en dan de na-<br />
be-<br />
(3o) De mindere misdaden worden door de Chinesche wetten<br />
gestraft met te pronk staan , met de beenen in een blok, of met<br />
den hals in eene plank, waarin een rond gat is gemaakt; maar<br />
vooral is de algemeene straf een zeker getal stokslagen. Alle deze<br />
straffen kan men met geld afkoopen, even als bij de Indische<br />
volken. Zware misdaden echter worden onherroepelijk met den<br />
dood gestraft.<br />
K. 2
.48 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN.<br />
bestaandcn in het sterfhuis, offeren, en houden een fees-<br />
telijken maaltijd. Hoe langer het lijk boven aarde wordt<br />
gehouden, hoe meer zulks den eerbied voor den afge<br />
storvenen aanduidt; de kist is fraai versierd, met lak<br />
werk cn verguldsel, en wordt dag en nacht bij waslicht<br />
en onder toepasselijke gebeden bewaakt.<br />
Ten opzigte van den godsdienst der Chinezen is wel<br />
ligt nog weinig met zekerheid bekend, althans de be-<br />
rigten , welke onderscheidene schrijvers ons deswege me-<br />
dedeelcn, loopen verre uit elkander. De Schrijver dezer<br />
bladen heeft met onbevooroordelde en bejaarde Chinezen<br />
menig mondgesprek gehouden, met oogmerk om hier<br />
omtrent eenige toelichting te bekomen. Vele Chinezen,<br />
die zich in Indii' hebben nedergezet, zijn meer bekend<br />
met de plegtigheden en feesten , dan met den eigenlijken<br />
godsdienst hunner voorvaderen. Velen ook schijnen on<br />
gaarne deswege narigt te geven. In eene opzettelijke<br />
beschrijving van China, welke in het 6' le<br />
stuk van het<br />
Tijdschrift Cybele (32) voorkomt, kan de weetgierige<br />
lezer omtrent de godsdienstige begrippen der Chinezen<br />
uitvoerige en belangrijke berigten vinden , omtrent China<br />
cn omtrent de zeden en den godsdienst der Chinezen.<br />
Even als de Mahomedanen en andere Oostersche vol<br />
ken, hebben de Chinezen ook hunne heilige boeken,<br />
doch zij houden dezelve niet voor eene goddelijke open<br />
haring. Deze heilige schriften zijn van eenen geschied<br />
kundigen , staatkundigen en zedekundigen inhoud. Het<br />
voornaamste derzclve wordt Tsjoh-hing (onveranderlijke<br />
leer) genoemd, en bevat hunne zcdeleer, hun staatsregt<br />
cn hun volks-wetboek. Zij erkennen het noodwendig be<br />
staan van een Opperwezen, Sjang-Tieh genoemd, door<br />
wiens<br />
(3i) Dit Tijdschrift, ter bevordering van Land- en Volkenkunde ,<br />
wordt bij Gebroeders DIEDERICIIS te Amsterdam uitgegeven.
OP EENE REIZE DOOR OOST-INDÏE. xfa<br />
wiens almagt hemel en aarde voortgebragt zijn en on<br />
derhouden worden. Zij gelooven echter niet dat het<br />
Opperwezen zich met eene bijzondere leiding der lotge<br />
vallen en gebeurtenissen van deze wereld bezig houdt,<br />
maar dat de mensch door deugd en wijsheid over het al<br />
gemeen , zich zeiven gelukkig maken kan. Dit stelsel is<br />
dat van den Keizer en van alle de Rijksgrooteu. Nogtans<br />
is de in 1786 overledene Keizer KIEIN-LONG der leere van<br />
den Grooten Lama toegedaan geweest. Deze sekte bestaat<br />
nog in een gedeelte van China, omstreeks de Mogolsche<br />
en Kalmuksche grenzen.<br />
Over het algemeen is de eeredienst der Chinezen een<br />
mengelmoes van de oorspronkelijk chinesche heidcnsche<br />
begrippen en de leeringen van Fon, onder welken naam,<br />
men allerwaarschijnlijkst CHRISTUS moet verstaan (3i).<br />
Deze leerstellingen van F011 werden niet voor het jaar 65<br />
na de geboorte van CHRISTUS in China bekend. Thans is<br />
daarvan niets overgebleven dan een schromelijk misvormd<br />
christendom. Onder deszelfs aanhangers vindt men de<br />
Bonzen , eene soort van monnikken , die even als de Fa-<br />
kiers in Indië zich vrijwillig allerlei ligchaamspijnigingen<br />
aandoen , om bij het volk den schijn van heiligheid aan-<br />
tenemen, en deszelfs mededoogen optewekken, ten einde<br />
rijkelijke liefdegaven intezamelcn. Deze leer wordt in<br />
China geduld , ofschoon zij jaarlijks openlijk in Peking<br />
voor ketterij verklaard wordt.<br />
Tegens het einde van de zestiende eeuw hebben de<br />
Jezuïten in China eenige uitbreiding aan het Christen<br />
dom<br />
(32) Het ia opmerkelijk , dat dit vreemdscliijnend gezegde door<br />
onbevooroordeelde Chinezen erkend wordt. Vreemdschijnend, om<br />
dat sommigen Fob met Noah hebben willen verwarren (onder an<br />
deren YOLKEY , in zijne Ruïnes ou Mèditations sur les Reuolutions<br />
des Empires, een boek waarvan de eenige verdienste in de weilui-<br />
dendheid van den stijl bestaat.<br />
K 3
s5o J. OLIVIER, A A N T E E K E N I N G E N<br />
dom gegeven. Dc eerste Jezuiten schikten zich naar de<br />
gebruiken der Chinezen, en lieten dezelve zoo veel mo<br />
gelijk met het door hen gepredikte christendom gepaard<br />
gaan. Hierdoor zouden zij in het voortplanten van dien<br />
godsdienst naar wensch geslaagd zijn , indien niet, gelijk<br />
Lekend is, de hen opvolgende Dominikanen en Francis<br />
canen alles door hunne onverdraagzaamheid wederom be<br />
dorven, en aanleiding gegeven hadden, tot zeer ernstige<br />
geschillen, welke Paus CLEMENS X I vergeefs door zijnen<br />
Nuntius, Kardinaal TOURNON, in 1707 wilde bijleggen.<br />
Sedert 1722 werd het Christendom in China vervolgd»<br />
de kerken vernield, en de missionarissen naar Cantan<br />
verbannen, terwijl enkele hunner in Pekin als onder<br />
wijzers in de wiskunst en andere wetenschappen geduld<br />
werden, mits zij zich met geene godsdienstige zaken meer<br />
zouden bemoeijen. De wijsgeerige Keizer KJEI-LONG ,<br />
die in 1780 den troon beklom , gaf aan de Christenen<br />
wederom eenige bescherming, en was ook den Jezuïten<br />
meer genegen. Een der laatstgenoemden was zijn ver<br />
trouwde Tolk , en vertaalde onder andere staats-stukken<br />
de dépêches welke in de latijnsche taal van het Russische<br />
hof aan den Keizer van China werden toegezonden. Van<br />
dezen Keizer tot op den tegenwoordigen Monarch heeft<br />
-in China, voor zoo veel men weet, ten opzigte van het<br />
Christendom, geene merkelijke verandering meer plaats<br />
gehad (33).<br />
Er bestaat onder de Chinezen nog eene talrijke sekte,<br />
namelijk die van Lao-Kjun. Deze zijn afgodisten , en<br />
weinig meer dan volstrekte heidenen, doch zij zijn geene<br />
dwe-<br />
(33) Ten opzigte van den handel, zijn de Chinezen minder ver<br />
draagzaam geworden. Te voren hadden de Nederlandeis den vrijen<br />
toegang tot verscheiden havens, als Tju-zang, Ty-wang, Emoy,<br />
Macaa en Quang-tong 'Canton) ; thans alleen tot de laatst ge<br />
noemde , en nog wel onder zeer strikte bepalingen.
OP EENE REIZE DOOR OOST-IN DIE. ïfi<br />
dwepers , en schijnen te onverschillig te denken om over<br />
godsdienstige begrippen te willen twisten.<br />
De titel des Keizers is Vader en Moeder des volks,<br />
ook wel Grootvader; en ofschoon zijn gezag onbeperkt<br />
is, verwacht men van hem meer eene vaderlijke besturing<br />
dan eene willekeurige heerschappij. Er zijn ambtenaren<br />
(Quoang) die zich bezig houden met het opstellen van<br />
de levensgeschiedenis der Monarchen, en deze schrijven<br />
eene soort van dagverhaal van de verrigtingen des rege-<br />
renden Keizers. Men zegt dat zij zich met de striktste<br />
onpartijdigheid van deze taak kwijten , en niet schromen<br />
den Keizer de door hun gchoudene aanteekeningen , wan<br />
neer hij zulks verlangt, onder de oogen te brengen.<br />
Wij hebben in den aanvang dezer bladen met een en<br />
kel woord gewag gemaakt van de orang nasarani (Naza"<br />
reners, zoo veel als Christenen) in Indië. De invloed , welke<br />
de uitbreiding van onzen godsdienst in onze Oost-Indi<br />
sche bezittingen heeft, is echter een te belangrijk onderwerp,<br />
om daaromtrent niet eenig meer volledig berigt te geven.<br />
De orang nasarani, in de wandeling bij verkorting<br />
sarani genoemd, zijn op Java afstammelingen van Por-,<br />
tugezen (waarvan reeds genoeg gezegd is). In de Mo-<br />
luksehe en Philippijnsche eilanden zijn de inboorlingen<br />
des lands grootendcels tot het Christendom bekend. In<br />
de eerstgenoemde zijn zij Protestantsch en in de laatst-<br />
gemelde Katholiek.<br />
Aangaande de eerste prediking van den Christelijke Gods<br />
dienst in de specerij-eilanden, vindt men bij VALESTurr<br />
belangrijke bcrigtcn geboekt. De omstandigheden welke<br />
hij verhaalt, zijn genoegzaam nog de zelfde als die te<br />
genwoordig plaats hebben. Die geschiedschrijver was,<br />
gelijk men weet predikant bij dc Hervormde Gemeente<br />
te Aniboina, en mag derhalve als een bevoegd oordeeler<br />
geloof vinden. Hij beweert dat de volkeren in de Mo-<br />
K 4 luk,
i5a J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
luksche eilanden den eenen dag het Christendom omhels<br />
den, en den volgenden dag wederom Mahomedanen wer<br />
den, hetwelk niet anders zeggen wil, dan dat zij geen<br />
van heide waren, en het hun volstrekt onverschillig was<br />
of zij orang sarani, dan of zij orang islam genoemd wer<br />
den. RAFFLES getuigt iets dergelijks van de Javanen , en<br />
zegt dat de gemakkelijkheid waarmede zij tot het Mahc-<br />
medaansch geloof bekeerd werden, een bewijs geeft, dat<br />
zij ook even gemakkelijk eiken anderen godsdienst zou<br />
den omhelzen , wanneer bun dezelve op eene smakelijke<br />
wijze werd aangeboden. De Hollanders hebben reeds in<br />
de vroegste tijden op onderscheidene plaatsen in de Mo-<br />
lnksche eilanden scholen opgerigt om in den Christelijken<br />
godsdienst aan de inboorlingen onderwijs te geven. Aan<br />
de kweekelingen dezer scholen werd dagelijks een rant<br />
soen rijst uitgedeeld, cn deze maatregel lokte een onein<br />
dig getal van proselyten , die hierop met eene kleine<br />
woordverandering orang nassi (rijst-christenen) in plaats<br />
van orang nasarani genoemd werden. Zoodra dezerijst-<br />
uitdcelingen verminderden, liepen de nicuwgebakkene<br />
christenen wederom weg. De Maarschalk DAENDELS liet<br />
eenige honderd Ambonezen, welke op zijn' last naar Java<br />
overgebragt en tot den militairen dienst bestemd waren,<br />
in gelederen paraderen, en met de brandspuit doopen,<br />
waarna zij verklaard werden Christenen te zijn. Zij wa<br />
ren met deze promotie niet weinig in hunn' schik, want<br />
nu bekwamen zij vivres en kleeding gelijk de Europea<br />
nen en mogten daarenboven schoenen dragen, iets het<br />
welk onder de Indische volken alleen aan vorsten, prin<br />
sen en andere rijksgrooten vergund is. Nu onlangs, toen<br />
de Gouverneur-Generaal de Molukkos met zijne tegen<br />
woordigheid vereerd heeft, werd den ijvcrigen predi<br />
kant KAM aan tafel van Zijne Excellentie gevraagd of het<br />
getal der Christenen nog steeds vermeerderde, waarop<br />
deze een zeer groot getal opnoemde welke door hem<br />
ZCI7
OP EENE REIZE DOOR OOST-IND1E. i53<br />
zeiven tot Christenen gemaakt waren. Zijne Excellentie<br />
dit hoorende, betuigde deszelfs goedkeuring over des predikants<br />
loffelijke pogingen, docb vroeg tevens of hij niet<br />
meende dat het goed zoude wezen de Ambonezen eerst<br />
tot menschen, en dan tot Christenen te vormen.<br />
Sommige zendelingen brengen ook bet hunne toe om den<br />
Christen godsdienst in die afgelegene gewesten weinigluister<br />
bij te zetten. In de kerk te Amboina heeft<br />
men zekeren jongen zendeling H. het psalmzingen hooren<br />
aanprijzen , op eene alleszins onvoegzame wijze.<br />
Hij zcide namelijk : Gijlieden moet u toch vooral<br />
in het psalmzingen oefenen : want, de bijbel leert ons<br />
dat wij in den hemel psalmen zullen zingen, en denk<br />
eens aan! hoe beschaamd gij daar zoudt staan, indien<br />
uwe Europeaansche medechristenen, eenen psalm aanheften,<br />
en gijlieden niet mede kondet doen ! — Na dien<br />
tijd hoorde men tot laat in den nacht in elke woning<br />
psalmen zingen ; een bewijs althans, dat dc Ambonezen zeer<br />
goedwillige leerlingen zijn. — Deze staaltjes zullen meer dan<br />
voldoende zijn, om den lezer een denkbeeld van den<br />
staat des Christendoms in de Moluksche eilanden le geven.<br />
Laat ons echter, alvorens van dit onderwerp aftestappen,<br />
kortelijk de redenen opgeven, welke, naar het<br />
oordeel van den Britschen Resident aan het hof des Sultans<br />
van Java, den voortgang e n de uitbreiding van het<br />
Christendom onder de Indische volkeren hebben belemmerd<br />
of tegengewerkt.<br />
De onderwijzers waren zelden genoegzaam in de maletsehe<br />
taal bedreven (3$ , en waren ook meestal o„be=.<br />
kend<br />
(34) Mannen gelijk de predikant G. H. WERNDLEY waren ten al<br />
len ü;de , zeer zeldzame verschijnsels. - De evengenoemde Predikant<br />
KAM, te Ambo lna, is zeer geoefend in de maleische taal. Zijn<br />
welgemeende ijver verdient den hoogsleu lof.<br />
R 5
i54 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />
kend met de zeden en gewoonten der inboorlingen, of<br />
liet ontbrak lmn aan toereikende menschenkennis en aan<br />
een' doelmatigen leertrant. Alle de begrippen der Eu<br />
ropeanen , waren regtstreeks met die der Indische vol<br />
keren strijdig. Door wangedrag, door zedeloosheid, door<br />
allerlei ongeregeldheden, maar vooral door eene onver-<br />
zadelijke hebzucht en geldgierigheid, maakten de Euro<br />
peanen hunnen godsdienst bij de inboorlingen gehaat.<br />
Korten tijd voor dat de Europeanen zich in Indië neder<br />
zetten , hadden de inboorlingen zich tot het Mahomedaan<br />
sche geloof bekeerd , maar deze nieuwe leer was nog zoo<br />
algemeen niet aangenomen, en had nog zulke diepe wor<br />
tels niet geschoten, ofdc Christelijke godsdienst konde nog<br />
in tijds zijn ingevoerd geworden, en uithoofde van hare<br />
meerdere voortreffelijkheid het Islamismus hebben verdron<br />
gen, indien niet de roofzucht , de dwingelandij , het geweld ,<br />
de zedeloosheid , de geveinsheid cn dc ongemanierdheid<br />
der Europeanen, de inboorlingen geheel van hunnen<br />
godsdienst vervreemd hadden. liet grootste gedeelte der<br />
Molukkische en omliggende volkeren waren nog niet tot<br />
de leer van MAÏÏOMED overgegaan , zelfs de meeste bewo<br />
ners van het schier-eiland Malakka waren destijds nog<br />
heidenen.<br />
"Waarom echter, zal men zeggen , is het den Arabieren<br />
gelukt, met zoo weinig tegenstreving alomme den stan<br />
daard van MAHOMED in Indie opterigten en zijne leer met<br />
zoo snellen voortgang in den geheeleu Archipel uittebrei-<br />
«jenV Omdat de zendelingen der Arabieren en andere<br />
Mahomedaansche volkeren met den inboorling vriend<br />
schappelijk en vreedzaam omgingen; omdat zij zich eerst<br />
en vooral toeleidcn op hunne taal, zich bekend maakten<br />
met hunne voorouderlijke zeden , en zich schikten naar<br />
hunne gewoonten en zelfs naar hunne vooroordeclen (35);<br />
om-<br />
(33) Van daar dat de Predikers van liet Mahomedaansche geloof<br />
den Indianen vele rolksgsbruiken, die, gelijk men hier boven reeds
OP EENE REIZE DOOR OOST-IN DIE. ïSl<br />
omdat zij zicli met de inboorlingen door huwelijken -ver<br />
mengden, en met hun als tot een volk in een smolten,<br />
zoodat de onderscheiding tusschen leeraar en leerling te<br />
niet ging, cn er geen verschil tusschen bevoorregten en<br />
vernederden bestond ; omdat zij de meerdere voortreffe<br />
lijkheid van hun verstand cn de voordeelen hunner meer<br />
dere beschaving aanwendden tot onderwijs en verlichting<br />
van het volk, hetwelk zij door zachte middelen van<br />
overtuiging tot hunnen godsdienst wilden bekeeren. Zij<br />
waren, zoowel als de Europeanen, eene handeldrijvende<br />
natie, maar het snoode middel om het volk van de<br />
vruchten hunner nijverheid en van de voortbrengselen<br />
van hunnen grond, door listen , kuiperijen en geweld<br />
te beroovcn, werd nimmer door hem beproefd. Zij namen<br />
niet, gelijk de Europeanen, tot stelregel: Divide et Im-<br />
pra. Zij zaaiden geen tweespalt tusschen de inlandsche<br />
Vorsten, noch maakten een bondgenoodschap met den<br />
zwakslen tegen den sterksten, om naderhand beide ten<br />
onder te brengen, en het meeste voordeel ten koste<br />
van den welvaart der inboorlingen aan zich zeiven te<br />
brengen.<br />
De voordeelen welke door de uitbreiding van den<br />
Christciïjken godsdienst zouden ontstaan, zullen door nie<br />
mand in twijfel getrokken worden. Menschlicvendheid ,<br />
zachtheid van zeden, beschaving, uitbreiding van nuttige<br />
wetenschappen, welvaait, voorspoed en geluk zouden<br />
hiervan do heilzame gevolgen zijn. Overal toch, op den<br />
gaiischcn aardbol, zouden dc menschen als in een para<br />
dijs leven, wanneer zij de goddelijke voorschriften van<br />
gezien heeft, met de voorschriften van MAHOMED strijdig -waren,<br />
oogluikend iielen behouden. MOHTESQUIEU merkt, in zijne Esprit<br />
des Lois ergens aan, dat bet Christelijk verbod van de Polygamie<br />
in tndrë nimmer zoude kunnen gehandhaafd worden , niet zoo zeer<br />
om redenen uit de gesteldheid van het klimaat voortvloeiende ,<br />
als omdat de vrouwen aldaar, eigenaardig ongeschikt zijn voor<br />
«en Europeaansch huwelijk: met eenen ouderdom van ia of i3<br />
het
156 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN.<br />
het Christendom opvolgden. (39) Doch om dit allerkrachtigst<br />
middel ter beschaving van deze ruwe volkeren in<br />
het werk te stellen, zijn de tot nu toe aangewende pogingen<br />
verre van toereikende te zijn. Eene volkomene<br />
vrijheid voor Europeanen om zich overal in Indië te<br />
mogen nederzetten, en onder toezigt der Regering , door<br />
landbouw, cultuur, handel en scheepvaart, nijverheid<br />
en alle andere eerlijke middelen, hun lot te verbeteren;<br />
gelijkgeid van regten voor alle inwoners, vrijheid van<br />
handel, aanmoediging ter kolonizatie, deze zijn de eenige<br />
en onfeilbare middelen, tot uitbreiding van het Christendom<br />
, zedelijkheid en beschaving onder dc volkeren<br />
van Indië. Thans bezit Nederlandsch Indië weinig of<br />
niets meer dan een vierde gedeelte der bevolking, welke<br />
aldaar, bij uitgebreide cultuur en handel, in welvaart<br />
zoude kunnen leven; en te gelijker tijd is de inlandsche<br />
bevolking, door veelvuldige wrijving en botsing, door<br />
herhaalde twisten cn oorlogen met Europasche natiën,<br />
reeds te veel met hare krachten en belangen bekend geworden<br />
, om bij hare steeds toenemende krijgs- cn staatkunde<br />
(hoe langzaam die ook mogten toenemen), niet<br />
altijd de zucht te koesteren , om zich de onevenredigheid<br />
van het getal der Europeanen, bij gunstige gelegenheid<br />
ten nutte te maken , en zich eenmaal los te worstelen<br />
van een bestuur, hetwelk, hoe weldadig deszelfs bedoelingen<br />
ook mogten zijn, door de Indische vorsten en derzelver<br />
onderdanen, altijd miskend* en voor een dwangjuk<br />
zal gehouden worden, zoo langde Europeanen, door kracht<br />
van wapenen en staatkunde, de opperheerschappij over<br />
deze landen zullen willen handhaven cn behouden.<br />
NO-<br />
jaren zijn de Indische vrouwen huwbaar ; met dien van 2S of 3o<br />
jaren zijn zij oud en onbekwaam, terwijl op denzelfden tijd de<br />
man in de kracht zijner jaren is. — In hoe verre MoNTEsyuiEu<br />
hieromtrent gelijk heeft, moge de lezer zelf beslissen.<br />
(*) Vergelijk DAVID BOGUE , Evidence of the divine aulhorily of<br />
the Kew Testament; een werk hetwelk in ieders handen behoorde t«<br />
zijn ; althans dit is ook het gevoelen van drie vrienden des schrijvers ,<br />
de Heeren MESCH , ARBOGAKS en JCNGMICHEL te Ternate, mitsgaders<br />
ook van den Heer KAM te Amhon, aan welke hij eene door hem<br />
in de Moluccos vervaardigde vertaling van het gemelde werk,<br />
fragmentsgewijze beeft toegezonden, met verzoek daaraan meer<br />
publiciteit tc willen geven, alzoo er geene mogelijkheid was de<br />
zelve in Indic door middel der drukpers algemeen te maken.
NOVELLISTIEK,<br />
BEHELZENDE<br />
ALLERLEI BERIGTEN<br />
BETUEKXELIJK<br />
DE JONGSTE KENNIS<br />
V A H<br />
LANDEN EN VOLKEN,<br />
N E V E N S E E O O R D E E L E N D E A A N K O N D I G I N G E N V A N N I E U W U I T -<br />
G E K O M E N E GEOGRAI'IIISCIIE E N STATISTIEKE W E R K E N F<br />
R E I S B E S C H R I J V I N G E N , K A A R T E N , ENZ.
KQVELLJSTIEK,<br />
i.<br />
GEMENGDE BERIGTEN.<br />
I. \<br />
VEREENIGING VAN HANDEN TOT DEN ARBEID<br />
VOOR DEN LANDBOUW OP HAITL<br />
De Heer RROMME, die ons eene uivoerige beschrijving<br />
van Haïti belooft, schetst het volgende tafereel van de<br />
wijze, op welke de negers den veldarbeid verrigtcn.<br />
Zij ploegen, zaaijen en planten in gezelschappen van<br />
5o tot 200 personen , zoodat zij menigmaal in den tijd<br />
van een' enkelen dag den arbeid van een geheel jaar<br />
verrigten. — Met het krieken van den dag, eer de zon<br />
opgaat , komen de negers van beide kunnen bij elkan-<br />
deren, onder aanvoering van eenen president, dien<br />
zij zeiven verkiezen , en aan wien tweederlei bezigheden<br />
worden opgedragen; te weten, de verdeeling van den<br />
arbeid en de regeling van het gezang, want zonder zin<br />
gen is geen neger in staat om eenigen arbeid te verrigten.<br />
Eene oude neger, die als vrouw gekleed is, slaat op<br />
een trom, die van een' hollen boomstam gemaakt en<br />
met eene bokkenhuid overtrokken is, met de handen<br />
de maat van den geliefden dans der afrikanen, den lom<br />
tom genoemd. De meisjes gaan rondom hem zitten, en<br />
heffen eene soort van gezang, of liever van geschreeuw<br />
aan
'6o GEMENGDE BERIGTEN.<br />
aan (*), waarop terstond de geheele verzameling begint<br />
te dansen, of liever allerlei kapriolen te maken, die in<br />
het oog van den Europeaan dikwerf belagchelijk of onbetamelijk<br />
zijn. Zij tijgen met lust aan het werk, en<br />
gaan daarmede onder gedurig zingen voort, tot tien ure,<br />
wanneer de doorkomende sterke hitte hen noodzaakt,<br />
eenige rust te nemen.<br />
Het ontbijt bestaat uit bet vleesch van een of meer<br />
geiten, met jams of bananen gekookt. Hierbij moet<br />
voor de mannen de rum , en voor de vrouwen de punsch<br />
niet ontbreken. De zwarte dames zijn bij dit ontbijt zeer<br />
vrijpostig. Na het ontbijt begint het geheele gezelschap<br />
op nieuw te dansen, waarmede men tot omtrent twee<br />
of drie ure na middag voortgaat. Daarna begeeft een ieder<br />
zich op nieuw aan het werk, tot dat de ondergaarrde<br />
zon hen nogmaals tot zang cn dans uitnoodigt, waarmede<br />
zij in groote vrolijkheid dikwerf den geheelen nacht<br />
doorbrengen.<br />
De Heer BROMME beweert, dat de staat van den landbouw<br />
cn der cultuur op Haïti allergunstigt is, en dat<br />
de bevolking bestendig blijft toenemen, door de gedurige<br />
aankomst van volksplantingen uit de vereenigde Stalen.<br />
(*) Dit is bijna bet zelfde gebruik als bij verscheidene volkeren<br />
in Oost-Indie, wanneer zij hunne praauwen of vaartuigen voort-<br />
roeijen (jiagaayen) ; inzonderheid bij de Alfoeren in de Molulto's.<br />
GODSJ
AANMERKINGEN.<br />
Dc afwezigheid van den Schrijver tijdens het ter perse<br />
leggen dezer bladen , is oorzaak geweest dat hier en daar<br />
eenige uitlating en nu en dan ook eene drukfeil heeft<br />
plaats gehad, weshalve, bij de afzonderlijke uitgave de<br />
volgende ophelderingen worden gevoegd.<br />
Zoo is bi v. pag. 21. reg. 10. na het woord djalan<br />
kras! uitgelaten: nom den schijn te hebben van door<br />
drukke bezigheden gehaast te zijn."<br />
Pag. reg. 1. van onder : dat er een instituut<br />
is opgerigt, enz., moet zrju: dat het instituut te<br />
Batavia heeft opgenomen , en men zich beloven mag van<br />
hetzelve eerlang goede vruchten te zien.<br />
Pag. 38. reg. IL\ : Wanneer wij opzettelijk van de<br />
koloniale Marine gewagen. — Het fragment over de ko<br />
loniale Marine is door de Uitgevers achterwege gelaten.<br />
De Lezer verliest cr niets bij. Het resultaat bestond<br />
eenvoudig hierin : Dat de koloniale Marine weinig in<br />
Indië heeft uitgerigt; cn dat men hetgeen ter zee al<br />
daar is uitgevoerd geworden , voornamelijk aan de Ne<br />
derlandsche KoninkL Marine te danken heeft.<br />
Pag. 5. Een gedeelte der 55° noot is hier uitgelaten , bet<br />
bewijs behelzende, dat dc opgaven van den Heer DE WILDE<br />
inderdaad zeer overdreven en misleidend waren geweest.<br />
Dit
i grepen, niet zelden ook door middelen van geweld, we-<br />
» ten zij den eenvoudigen Javaan buitensporige opbrengs<br />
ten af te persen. Zij dwingen den armen Landman<br />
» tot het om niet verrigten van allerlei Heerediensten, in<br />
» weerwil eener Publikatie der Hooge Regering (van den<br />
» 19 Augustus 1816) bif welke alle zoodanige Heerediens-<br />
» ten afgeschaft en verboden zijn. Zij veroorlooven zich<br />
» de Inlanders in het werk te stellen , tot de vervoering<br />
« hunner produkten , tot allerlei huisarbeid, ja tot eene<br />
slaaf-
AANMERKINGEN. i/{3<br />
»slaafsclie bediening van hunnen persoon, en dit alles<br />
» tegen wil cn dank van den landman, door dwang en<br />
"geweld, zonder hem daarvoor eenige de minste beloo-<br />
« ning te geven. Wat nog onmenschelijker is , zij ont-<br />
« zien zich niet, de arme bergbewoners, wanneer hun<br />
»belang dit vordert, naar de ongezonde strandplaatsen<br />
n te zenden, om hen aldaar weken, ja maanden lang te<br />
» doen arbeiden, of ben tot hunne persoonlijke bediening<br />
»bij zich te houden, ofschoon zulke Landheeren wel<br />
«weten, en hun nog dagelijks door eene rampzalige on-<br />
» dervinding geleerd wordt, dat de Javaan uit de Boven-<br />
« landen , veel minder nog dan wij Europeanen, bestand<br />
» is tegen de schadelijke miasmata van de Javasche noord-<br />
»kust, en bijna altijd deze gedwongeue verwisseling der<br />
» frissche berglucht met verderfelijke moerasdampen met<br />
» den dood moet bekoopen. Vooral is dit het geval in het<br />
»drooge seisoen; de Bovenlanders, die alsdan naar de<br />
«strandplaatsen gezonden worden, zijn somwijlen reeds<br />
» na weinige dagen de slagtoffcrs van gevaarlijke koort-<br />
» sen , die hen in zeer korten tijd naar het graf slepen,<br />
« verre van hunne vrienden en magen, en van de be-<br />
» graafplaatsen hunner voorouderen , voor welker nabij-<br />
« beid zij eene onoverwinnelijke verkleefdheid hebben;<br />
» welke grafsteden zij , in hunne beminnelijke eenvoudig-<br />
» beid met bloemen bcstrooijen, en aldaar offeranden en<br />
)i wijrook plengen, om de goede geesten, die naar hunne<br />
» mcening de rustplaatsen hunner vaderen omzweven ,<br />
n door den opstijgenden geur te verblijden.<br />
«Naauwlijks is zulk een Landheer op zijnen grond<br />
« aangekomen, of het woord: Tuwan sudah datang, (de<br />
«Heer is gekomen) vervult het hart zijner onderdanen<br />
» met schiik cn angst. Hij vordert eene slaafsclie on-<br />
« derwerping aan zijnen wil, en de vernederendste be-<br />
« diening van zijnen persoon , van welk laatste ik geene<br />
» staaltjes wil aanhalen om den Lezer niet met afgrijzen<br />
« te
»44 AANMERKINGEN.<br />
«te doen walgen. Des Landhccrs tafel moet nu dagelijks<br />
«overvloedig voorzien word-cn van vruchten, moeskrui-<br />
«den, gevogelte, en allerlei andere eetwaren , wolkeden<br />
«Inlander, zonder eenige, of althans tegens eene zeer<br />
» geringe , vergoeding worden afgekneveld.<br />
» Geenszins heeft zulk een dwingeland , hij zijne aan-<br />
» komst op zijn landgoed, het weldadig oogmerk om iets<br />
«ten nutte, tot welzijn, ter verbetering van het lot, of<br />
» ter ondersteuning en aanmoediging zijner arme land-<br />
» bouwers te bewerken. Neen, hij neemt zijn grondbe-<br />
» zit in oogenschouw, en hij besteedt zijne meerdere ken-<br />
« nis en doorzigt met geen ander doel, dan om uittevor-<br />
« schen, waar en op welke wijze, hij zijne hebzucht voldoen<br />
« en zijn geldgewin vermeerderen kan. De middelen om<br />
)> zijne onderdanen nieuwe lasten op den hals te schui-<br />
« ven , deze alleen zijn het voorwerp zijner ijverigste be-<br />
» moeijing en z<strong>org</strong>en.<br />
» Menigwerf ooggetuige van dergelijke schandelijke mis-<br />
« bruiken geweest zijnde, acht ik het pligt den geachten<br />
» Lezer bekend te maken met eenige der maatregelen ,<br />
«welke deze onmenschen, met hunne laaghartige mede-<br />
« helpers (of liever medehelpsters, want het zijn gewoon-<br />
» lijk hunne Njais of Bijzitten) in het werk stellen om de<br />
«oogmerken van den despotischen Landheer te bereiken;<br />
«te meer vindc ik mij hiertoe opgewekt, omdat zulke<br />
« maatregelen meestal heimelijk worden ten uitvoer gc-<br />
«bragt, cn de bovendien reeds flaauwe oogluikende re-<br />
« gering der binnenlanden van Java zelve daarvan niet<br />
«altijd kennis draagt. Ik zal'dus eenige der voornaamste<br />
«misbruiken van-dezen aard hier kortelijk aanhalen:<br />
i°. » P'oorschotten van Geld, of Geldswaarde aan<br />
« kleederen, en andere behoeften, op de produkten en de<br />
)) vruchten van den veldarbeid.<br />
«Hierin bestaat eene der rijkste bronnen van gewin<br />
« voor
, AANMERKINGEN. j,|5<br />
» voor dc Landheeren. Deze voorschotten worden ge- -<br />
>i mccnlijk door hunne Bijzitten of andere waardige plaats-<br />
» vervangers gedaan , met oogmerk om den goedhartigen<br />
«inlander, wanneer deze door behoefte in het naauw<br />
» gebragt is, voor een' spotprijs de vruchten van zijnen<br />
M arbeid in handen vau den Landheer te doen leveren.<br />
2". » Het vèrkódpën of verhuren van Buffels aan de<br />
n Inlanders.<br />
«Zoo zeer nu een billijk, mcnschlievcnd , en voor<br />
» het welzijn vau zijne onderzaten bez<strong>org</strong>d Landheer hier-<br />
» door tot de aigemeene welvaart kan bijdragen, even<br />
» zoo zeer is het verkoopen en verhuren van Karbouwen<br />
» of Buffels, een geschikt cn werkzaam middel in de<br />
«handen van een schruajwuchtigen despoot, om zich<br />
«zelve, ten koste zijner opgezetenen tc bevoordeelen.<br />
» Veelvuldige vooibeelden zijn mij bekend, dat deze<br />
« laatstgenoemde soort vau Landheeren hunne opgezetenen<br />
«gedwongen hebben, de tot aanbouw van hunnen grond<br />
» henoodigde lastdieren tot eenen ongehoorden prijs van hen<br />
«over te nemen, welke buitensporige prijs alsdan , bij den<br />
» eerstvolgenden oogst voldaan moet worden in produkten ,<br />
,i die integendeel wederom door den Landheer op zeer<br />
«geringe prijzen gesteld zijn, zoo dat noodwendig de arme<br />
«landman een dubbel verlies moet ondergaan (i).<br />
3°. De heffing van allerlei willekeurige belastingen.<br />
n Men zoude denken , dat in een gedeelte van Java ,<br />
» het-<br />
(ij De Landheeren schijnen hierin de willekeurige dwingelandij<br />
der Iulaudsche Vorsten te hebben nagevolgd. Onder den naam<br />
van Tiban-Toekong ontriemen deze Vorsten hunnen onderdanen de<br />
vruchten van derzelver zuren arbeid tegen een' zeer geringen<br />
prijs , en stoppen hun Lijnwaden, en andere (dikwerf onbruikbare)<br />
goederen tegens enorme prijzen in de handen.
46 AANMERKINGEN.<br />
»hetwelk onmiddelijk onder het oog -van Europesche<br />
» ambtenaren, en onder den invloed der Nederlandsche<br />
«Regering gelegen is, geene eigendunkelijke belastingen<br />
«door de Landeigenaars zouden kunnen plaats grijpen ;<br />
» doch het tegendeel is maar al te waar!<br />
» Tot de opbrengsten of belastingen , welke in vollen<br />
«nadruk willekeurig en ongeoorloofd zijn te noemen,<br />
» reken ik die op het planten van vruchtboomen ; op het<br />
«snijden van gras op geheel onbebouwde en onbenuttigde<br />
« gronden. Voorts, de opbrengsten voor het grazen der<br />
«lastdieren op de evengemelJe woeste en ongebruikte<br />
«plekken gronds; het snijden van Atap en allang-<br />
« allang (i); het kappen van bamboesriet in afgelegene,<br />
» wilde en door niemand gebruikt wordende bosschen ;<br />
« de invoering eencr menigte van tolbetalingen , welke<br />
«vele Landheeren, ofschoon heimelijk, zich niet ontzien<br />
«op hunne landgoederen te heffen, en vele andere wil-<br />
» lekeurige belastingen meer.<br />
» Bij deze korte opgave van wederregtelijke inkomsten<br />
« moet ook nog vooral gewaagd worden van de opbrengst,<br />
» welke sommige onnienseheJijke Landheeren van die In-<br />
» landers eischen , die zich tot helpers of mede-arbeiders<br />
«bij de inoogsting van het Rijstgewas aanbieden, en<br />
» welke opbrengst dezen armen lieden het grootste ge-<br />
« deelte van hun karig loon ontneemt.<br />
» Om dit voor den Lezer duidelijk te maken , moet ik<br />
«nog kortelijk aanmerken, dat het, sedert onheugelijke<br />
» tijden, op Java een algemeen en geheiligd volksgebruik<br />
»[adat) is, dat de Inlanders elkander bij het snijden<br />
n van Padi of Rijst wederzijds de behulpzame hand bie<br />
den<br />
(i) Atap is het blad van een wilden palmboom, Tiipah genaamd,<br />
en wordt voor de daken der hutten gebruikt; allang-allang<br />
is wild gras, 4 a 5 voet boog opwassende, en wordt mede tot<br />
kedekking van de schamele hutten der Landlieden gebezigd.
AANMERKINGEN. 47<br />
«den. Aan eiken arbeider wordt alsdan, na volbragt<br />
«dagwerk, een bepaald gedeelte van dc door hem ge-<br />
«snedene Padi geschonken. Vermits dit gedeelte allecn-<br />
» lijk ten laste van den Landbouwer komt, geheel afge-<br />
»scheiden van het aandeel, hetwelk deze daarenboven<br />
» aan zijnen Landheer afgeeft, en welk aandeel (wel te ver-<br />
» staan, naar de bestaande bepalingen) een vijfde van<br />
» het gezamenlijke produkt bedraagt, zoo spreekt het van<br />
«zelve, dat dit gebruik in het naauwste verband staat<br />
« met de liefdadige verz<strong>org</strong>ing der behoeftige volksklasse,<br />
«of van die genen onder dc Inlanders, die weinige of<br />
» geene sawah's (rijstvelden) bezitten , en dit gebruik<br />
«derhalve in meer dan een opzigt, als hoogst gewigtig<br />
» moet worden beschouwd. De afgaven welke de Land-<br />
«heeren zich hiervan nog durven toecigenen, kunnen<br />
» door eiken menschenvriend niet anders beschouwd wor-<br />
» den dan als een schandelijk afgeperst bloedgeld.<br />
» Vergeefs hebben vele Europesche Landheeren zich<br />
«alle moeite gegeven, om in stede van het gebruik van<br />
» de Padi te snijden, het inoogsten door middel van den<br />
» sikkel in zwang te brengen. De reden hiervan is voor<br />
namelijk, dat de Javaan het vaste geloof heeft, dat hij<br />
» van zijne Rijst-oogst geen' zegen zoude te wachten heb-<br />
» ben, indien hij daarvan niet een gedeelte aan zijne<br />
» behoeftige landgenooten afstond. De blijdschap dezer<br />
«onbemiddelde padi-snijders, maakt van dezen oogst een<br />
» wezenlijk volksfeest.<br />
)> Orang miskien malioe makan apa? f PVat zullen de<br />
» arme mensehen dan te eten hebben!) was het ant-<br />
)> woord , dat een matig bemiddeld Javaan zijnen Land-<br />
« heer toevoegde, toen deze den sikkel tot de inzameling<br />
«van het Rijstgewas ingevoerd wilde hebben.— Hard-<br />
» vochtige Christen , die het sober dagloon van behoef-<br />
»tige arbeiders, dat aan eene geheiligde gewoonte van<br />
«dit volk verbonden is, uit onverzaadbare schraapzucht<br />
\<br />
« be-
48 AANMERKINGEN.<br />
» bcsnoeijen en beknabbelen wilt, hoe diep vernedert u<br />
»deze beschamende uitroep van eenen Mahomedaan!<br />
4°. Het BTonopolie hetwelk vele Landheeren zich van<br />
)) zekere produkten aanmatigen.<br />
» Men zoude insgelijks denken, dat zoodanig een Mo-<br />
» nopolie in deze onmiddelijk aan het Nederlandse!)<br />
» Gouvernement onderworpene Javasche Provincie niet<br />
«zoude kunnen bestaan, cn niettemin zijn mij hiervan<br />
"gedurende mijn kortstondig verblijf in deze residentie,<br />
» verscheiden voorbeelden bekend geworden.<br />
"Ik wil onder meerdere voorbeelden alleenlijk aanha<br />
ken, dc planting van Aardappelen (1), die hier in de<br />
"nabijheid van Tpegpe, aan het gebergte GÏdé plaats<br />
"heeft. Hier wordt de inlander door den Eigenaar vau<br />
»hct land gedwongen, het geheele produkt van deze<br />
» aanplanting aan zijnen Landheer aftclevcren , tegens<br />
» een' onnoemenswaardigen prijs, die hem op verre<br />
«na voor zijnen arbeid niet schadeloos stelt, veel min-<br />
»der hem tot deze op Java zoo belangrijke culture zoude<br />
«aanmoedigen. DG Landheer zet dit produkt altijd met<br />
» eenige kapitalen winst van de hand, en laat den Land-<br />
«bouwer, wiens arbeid hem zulk een aanzienlijk voor-<br />
« deel geschonken heeft, in armoede versmachten!<br />
»Men kan zich voorstellen, hoe een volk, dat op zich<br />
«zelve, door aloude voorouderlijke gebruiken, reeds aan<br />
« eene slaafsche onderwerping gewoon is, door Land-<br />
» hee-<br />
(i) De Heer Doctor C. L. BLCME, door zijn mensclilievend ka.<br />
rakter even loil'elijk Lekend, als door zijn onvermoeibaven ijver<br />
voor de Wetenschappen en onschatbare ontdekkingen voorde Indi<br />
sche Natuurkunde, heeft zich, ofschoon hij zelf Landheer is, niet<br />
kunnen wederhoudeu deze schandelijke knevelarijen openlijk te wra<br />
ken. Vide deszelfs belangrijke Verhandeling over de Gesteldheid van<br />
den Gedé, in bet £fe Deel der Verh. v. h. Batav. Genootschap.
AANMERKINGEN. rfe<br />
« hceren van den boven beschreven' stempel, verdrukt en<br />
«uitgezogen wordt! Het kan dus niemand verwonderen,<br />
«dat men in het algemeen bij de bevolking van dit ge-<br />
» deelte van Java, op verre na dat voorkomen van ver-<br />
» genoegdheid en vrolijkheid bij den landman niet ont-<br />
» waart, hetwelk op andere plaatsen, zelfs in de nabijheid<br />
«van Batavia, den Javaan zoo eigen is. Kommer en<br />
»verdriet zijn dikwerf op het gelaat van de inwoners<br />
der partikulieren landgoederen zigtbaar.<br />
«Menigvuldige verhuizingen naar andere landstreken,<br />
» waartoe in het algemeen de oosterling slechts in geval<br />
» van den hoogsten nood kan besluiten , en welke ver-<br />
» huizing zijn gemoed , voor het overige zijner levensdagen,<br />
» met eene onuitwischbare onverschilligheid wegens zijn<br />
« toekomstig lot vcrvdlt , zijn niet zelden het droevig ge-<br />
« volg der onmenschelijke verdrukking dezer Europasche<br />
» Geldwolven, wier invloed maar al te dikwijls de regt-<br />
» matige klagten der door hen mishandelde en uitgeplon-<br />
« derde huisvaders cn derzelvcr hongerlijdende vrouwen en<br />
» kinderen, verdooft en vruchteloos maakt. Zonder biervan<br />
» menigvuldige voorbeelden aantevoeren , wil ik diegenen<br />
« mijner landgenooten, die zich gelijktijdig uret mij op Java,<br />
« en in dc nabijheid van de schouwplaats dezer gruwelen<br />
« bevonden hebben , alleenlijk de tooneelen herinneren ,<br />
« welke in dit opzigt plaats hebben gehad op de landerijen<br />
« Bollang en Djassinga , mitsgaders op Kampong-Bahroe ,<br />
« van welke landgoederen geheele scharen van Inlanders<br />
« naar Buitenz<strong>org</strong> stroomden, om zich bij den Resident<br />
« wegens de verregaande verdrukking en knevelingen hun-<br />
« ner Landheeren te beklagen. De Gouverneur Generaal<br />
« trok zich het lot dezer ongelukkige bevolking met eene<br />
« edele menschlicvendheid aan , en deed zijne billijke vcr-<br />
« ontwaardiging op eene nadrukkelijke wijze aan de Land-<br />
« heeren gevoelen."<br />
Tot dus verre mijn fragment. — De eigenaars van Bol<br />
. •><br />
lang
i5o AANMERKINGEN.<br />
lang en Djassinga waren twee Engelselicn , FRASER en een<br />
ander wiens naam mij ontschoten is. De (jigurative)<br />
Landheer van Kampong-Bahroe was de schrijver der<br />
onlangs verscheuene zoogenaamde Vrijmoedige Bedenkin<br />
gen over de Regering van den Baron VAN DER GAPELLEN !!<br />
Pag. 80. reg. 2. van ond. Kraton van Palembang.<br />
Hiervan is voor den titel eene afbeelding geplaatst. De<br />
oude kraton, welke men in het verschiet ontwaart, en<br />
waarachter zich de Missidjiet, met de Minaro (Minaret<br />
of toren) verheft, is geheel vervallen. De nieuwe kraton<br />
is hier afgebeeld gelijk dezelve in 1822 nog bestond.<br />
Gedeeltelijk gesloopt, is daarvan thans een Nederlandsch<br />
fort gebouwd. De muren van den kraton zijn vier of<br />
vijf voeten dik, en 3o voet hoog. De geheele lengte van<br />
denzelven is 70 roeden en de breedte 3o. Tijdens de<br />
overgave in 1821 waren de muren , en de bastions met<br />
1 10 stukken geschut van zwaar kaliber beplant. Deze<br />
stukken waren op stellaadjen binnen de muren geplaatst.<br />
De hoofdplaats Palembang, in welker midden de beide<br />
gemelde kratons staan , is gelegen aan beide oevers van<br />
de rivier de Soensang, die op deze hoogte 1200 voet<br />
breed en 5 a 6 vademen diep is. De geheele uitgestrekt<br />
heid van grond, van dc hoofdplaats tot aan het zee<br />
strand , ter lengte van \
AANMERKINGEN. i5t<br />
•vier, op groote bamboezen vlotten, met een bamboe<br />
zen steiger aan wal vastgemaakt. Men geeft aan deze<br />
vlothuizen [rakits) de voorkeur, omdat het verblijf daarin<br />
koel, en gezonder dan aan wal is. De rakits der Euro<br />
peanen zijn klein maar netjes gebouwd , met eene viranda<br />
of gallerij voorzien , van waar men een zeer fraai gezigt op<br />
de van allerlei vaartuigen wemelende rivier beeft.<br />
Onder deze vaartuigen zijn de fraaiste de zoogenaamde<br />
Pantjallans (snelroeijers). Deze vaartuigen liggen zeer<br />
plat op het water, zij zijn 60 a 80 voet lang, 12 a i4<br />
voet breed , en bestaan uit een enkel stuk hout. Achter<br />
aan is een overdekt vertrek, waarin de inlandsche vor<br />
sten en rijksgrooten op matjes of tapijten, naar inlandsch<br />
gebruik gezeten zijn. Een of twee mannen hebben in<br />
plaats van bet roer , een groote pagaai (breede riem) in<br />
handen, waarmede zij het vaartuig sturen. Vooraan zit<br />
ten 20, 3o, somwijlen 5o tot 60 roeijers, of liever pa-<br />
gaaijers. Digt voor het overdekte lokaal, dat eene soort<br />
van kajuit kan genoemd worden , zitten de piekedragers<br />
die den rang der grooten aanduiden; de Sultan beeft<br />
alleen vier zulke piekedragers. Dc mindere prinsen twee ;<br />
voor mindere rijksgrooten houden de piekedragers dit<br />
wapen met de punt naar beneden, enz., alle welke on<br />
derscheidingen zeer slipt in acht genomen worden.<br />
Palembang ligt in eene zeer waterachtige landstreek,<br />
en wordt gedeeltelijk met hoogwater overstroomd ; niet<br />
temin is er de lucht gezond, en men vindt er ook men<br />
schen vau hoogen ouderdom.<br />
Banjoewangie op Java, waarvan mede eene schets is<br />
vervaardigd , verdient bijzondere melding , omdat de tem<br />
peratuur dezer landstreek vooral het bewijs geeft van de<br />
ongegrondheid der bcrigtcn , betreffende het onverdrage-<br />
lijk heete klimaat in Indië. Men heeft namelijk voor eenige<br />
jaren achter dc uitgebrande vulkaangchergten, welke zich<br />
op
iSé AANMERKINGEN.<br />
op dc tcckening (doch te veel gehakkeld) vertoonen, eene ge<br />
heel nieuwe of liever nog onbekende peuplade ontdekt, en<br />
in de nabijheid van hunne kampong een Meer op het ge<br />
bergte gevonden, waar het des nachts tamelijk sterk<br />
vroor , zoodat men 's m<strong>org</strong>ens aldaar ijs heeft ontdekt ter<br />
dikte van een drieguldenstuk. De Bataviasche Courant<br />
heeft zulks in der tijd bekend gemaakt.<br />
Banjoewangie ligt geheel open aan zee. Het nette huis<br />
in het midden, is de woning- van den Resident, voor<br />
hetwelk een rond grasveld is, waar somwijlen de paar<br />
den grazen. Op den berg ter regterzijde, aan het einde<br />
van het bosch, is een kleiner kampong, mede tot Ban<br />
joewangie behoorende , cn uit dezelve ontstaan. Wan<br />
neer namelijk een kampong op Java in bevolking zoo<br />
sterk vermeerdert, dat de plaats te klein wordt, verhui<br />
zen de jonge lieden naar elders , en vestigen eene nieuwe<br />
kampong, welke alsdan gezegd wordt door de oorspron<br />
kelijke kampong gebaard le zijn {kampong sudahberanale).<br />
De nieuwe kampong is aldus eene kleine kolonie van<br />
dc oude.<br />
Banjoewangie is ook het land waar zich de meeste<br />
tijgers op gansch Java ophouden. Des avonds hoort men<br />
hun gehuil in de nabijheid van de huizen.
S T ENOG'RAP H I E.<br />
* * * De Kennis van slechts TWEE KARAKTERS cn een<br />
* PAAR UREN TIJDS zijn voldoende, om de STEHO-<br />
* GRAPIIIE of kunst van SNEL SCHRIJVE* te leeren,<br />
volgens de uitvinding van Dr. ERBMANN, waartoe eene<br />
Eenvoudige en gemakkelijke Aanwijzing, m Pr eene i,i<br />
koper gegraveerde Plaat, door r. G. WITSEN GEYSBEEK<br />
is zamengesteld ; de TWEEDE DBUK van dit nuttig werkje<br />
is van de pers gekomen hij de GEBROEDERS DILDEIUCHS ,<br />
te Amsterdam, en in alle Boekwinkels voor 45 Cents<br />
verkrijgbaar.<br />
Wijders komt bij voornoemden van de Pers:<br />
M É M 0 I R E<br />
SUR LA<br />
T.IBERTÉ DES CTIETES,<br />
adr essé d la Societê de la dkforale Chréticnne d<br />
Paris, en Vannée 1825,<br />
PA»<br />
J. K O N I J N E N B U R G ,<br />
Meinbre de plusieurs Socie'tes Lilte'raires.<br />
Prix f 1.20.
NIEUWE TIJDSCHRIFTEN, 1<br />
vvelke worden uitgegeven hij de GriBiiOEwB^B<br />
DIEDERICHS te dimster dam.<br />
ÏIJIJSCHRIFT<br />
f ü A ti E V O B OERIS'. VAN<br />
LAND- EN VOLKENKUNDE;<br />
' • BEVATTENDE:<br />
/ ,r»f«ireeler van, cn Narigïer. over den 'ocsia.'.d ste :n i'euvisie bulpbioinen in alle<br />
Talen bijeenverzameld: voor alle klassen Van uezers.<br />
VIJF STUKKEN MET PLATEN 11 f I.5o.<br />
NB. IJft Z«"M!