04.09.2013 Views

reize - Acehbooks.org

reize - Acehbooks.org

reize - Acehbooks.org

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

TANTEEKENINGEN g'<br />

GEHOUDEN ,QP EENE ||§<br />

R E I Z E jj|<br />

O O S T -1 N B I Ë, |<br />

Éii<br />

c^nranNDE EEN VEFUAIUG VEBBIUT IN ipgi<br />

ÜNDEflSCHËlDOSiL |Sp I<br />

y.HDERt.i? ei-meerdcnl. ^j^l^<br />

iTï r ii ii in» i [••ïiaiimiiMlMMr •iMn" -<br />

"'!"" — r~~~lFT~"~"rir MRHMMM


.'.<br />

VRIJE VAART OP DEN RIJN.<br />

• ' " •« i<br />

Gebr. DIEDERTCHS t geven aanhoudend uit met succes : Lekte<br />

Stuiken betreffende de vrije vaart op den, BUN door M r<br />

. (,. ELIX<br />

a f 1. 4°« Deze verzameling , in onderscheidene binnen- en<br />

buitenlandsche Tijdschriften, zoo als de Argus 1826 bl. 4 22<br />

i<br />

Révue Encyclopédique Janvier 1827. Weegschaal 1827 N°. 5<br />

enz. , op het gunstigst beoordeeld, bevat, behalve eene geschiedkundige<br />

Inleiding, alle de voornaamste overeenkomsten<br />

wegens bovengenjelde vaart, op eene algemeen bevattelijke<br />

wijze vo<strong>org</strong>esteld en voorzien met de noodige aanmerkingen<br />

en verklaringen tot nadere inlichting. — "Voornoemde Bockhandelaren<br />

zullen, des gevorderd , ook de overige reglementen<br />

enz. hiertoe betrekkelijk, op gelijke wijze verkrijgbaar<br />

stellen.<br />

TOT EEN VOORTREFFEIJK<br />

GESCHENK voon JONGELINGEN,<br />

die hunne geloofsbelijdenis hebben afgelegd , of bij andere<br />

gewigtigé punten van overgang uit de kinderjaren in de Jongelingschap<br />

, wordt allen ouders en opvoeders aanbevolen het<br />

echt Christelijk en uitmuntend geschreven werk , getiteld : HT><br />

LIODOOR , des Jongelings Leerjaren , voor godsdienstig gevormde<br />

tonen/ door c. riaEDiacH . met eer>e voorrede van Prof. J- CLA-<br />

BISSE, volgens wiens getuigenis: » Dh gebcele boek een' schat<br />

«van wijze en heilzame lessen bevat." Hetzelve is verkrijgbaar<br />

bij de Uitgever* dezes a.y 3.6oj als ook a f 2.90.<br />

KATHOLIKON.<br />

EEN BOEK VOOR ALLEN.<br />

= —<br />

DOOR DEN SCHRIJVER<br />

der Uren aan den Godsdienst gewijd.<br />

|j SAiH HET HOOGDTJITSCH.<br />

Wij verklaren openlijk (zegt een geacht Beoordeelaar nopen»<br />

dit Boek), hetzelve met ongemeenen lust en smaak te hebben<br />

gelezen en doorlezen. Alles : behandeling , vorm , nieuwheid<br />

van gedachten, wending en vernuftige vergelijking van zegen<br />

spreekwijzen : dit alles houdt den leeslust dermate bezig ,<br />

dat men het nimmer onvoldaan uit de hand leggen; maar<br />

als dierbaar kleinood dikwerf zal herlezen. — Wij twijfelen<br />

geen oogenblik , of dit uitmuuteud geschreven boek, zal onder<br />

denkendo Nederlanders eeu algemeen vertier ontmoeten.<br />

Algemeen Letterlievend Maandschrift, 1827, N°. I


AANTEEKENINGEN<br />

GEHOUDEN OP EENE<br />

R E I Z E<br />

IN<br />

OOST-INDIË


II duit règner parlout<br />

Xe vrai seut est ahnable;<br />

BüILEA*.


AANTEEKENINGEN<br />

GEHOUDEN OP EENE<br />

R E I Z E<br />

IN<br />

OOST-INDIË,<br />

EN<br />

GEDURENDE EEN VEELJARIG VERBLIJF IN ONDERSCHEIDENE<br />

NEDERLANDSCHE ETABLISSEMENTEN<br />

ALDAAR.<br />

DOOK<br />

J O H . O L I V I E R,<br />

•VOORHEEN SECRETARIS TE PALEMBANG.<br />

MET PLATEN.<br />

Uit het Tijdschrift CYBELE afgedrukt en mtt<br />

Aanmerkingen vermeerderd.<br />

TE AMSTERDAM, BIJ<br />

DE GEBROEDERS DIEDERICHS.<br />

1827. ,


VOORBERIGT.<br />

De bekendmaking dezer Aanteekeningen 14 ontspro­<br />

ten uit des Schrijvers liartelijhen wensch, om aan<br />

diegenen zijner landgenooien die nimmer ia Indië<br />

zijn geweest, en inzonderheid ooi aan diegenen^<br />

die derwaarts willen <strong>reize</strong>n, eenig berigt te geven<br />

nopens de zeden der Europeanen (van verschillende<br />

natiën) en nopens die der inboorlingen in dat gewest.<br />

Dat deze kennis, zoowel als die van de gebrui­<br />

kelijke talen in Indië, voor den Europesnhen amb­<br />

tenaar, die aldaar voor zijn vaderland en niet voor<br />

zich zeiven alleen wil nullig zijn, noodzakelijk zoo<br />

niet onontbeerlijk,is, zal denkelijk door niemand ont­<br />

kend worden. Des Schrijvers meest geliefkoosde tijd­<br />

korting gedurende zijn verblijf op onderscheidene ge­<br />

deelten van Java, Sumatra, Banka, Malakka, Celebes en<br />

de Moluksche -Eilanden, was het aanleer en der gemel­<br />

de talen en, het daardoor gemakkelijk verzamelen<br />

van bijzonderheden nopens de inlandsche volksgebrui­<br />

ken, wetten en zeden. Deze bezigheden deden hem<br />

menigvuldige onaangenaamheden over het hoojd zien,<br />

met welke ieder ambtenaar, die in Indië tot stelregel<br />

neemt


ii VOORBERIGT.<br />

neemt » Doe wel en zie niet om '% veel meer te ham­<br />

pen heeft clan met het zoogenaamd vernielend klimaat.<br />

De Schrijver is minder uitvoerig geweest over de<br />

zeden der Europeanen dan over die der inlandsche<br />

bevolking; eensdeels omdat het hem verdroot bij het<br />

Jierzien zijner aanteekeningen op nieuw te ontwa­<br />

ren, dat er omtrent de grondbeginselen van vele Eu-<br />

ropeërs in Indië niet veel goeds te zeggen valt, en<br />

hij dus vreesde dat zijn geschrift naar eene Chronique<br />

scandaleuse zoude gelijken, hetwelk verre van zijne<br />

bedoeling was; anderdeels omdat het ook misschien<br />

van meer nut kan zijn, vooral voor hen die zich<br />

naar Indië willen begeven, zich eerst en vooral bekend<br />

te maken met de instellingen, gebruiken en zeden der in­<br />

boorlingen van het land. Kan echter deze gedeeltelijke<br />

bekendmaking van hetgeen de Schrjver in dat be­<br />

langrijk gedeelte van den aardbol heeft gezien en op>-<br />

gemerkt, zijnen weetgierigen landgenoot eenige<br />

oogenblikken van aangename en niet geheel nutte-<br />

looze verpozing bez<strong>org</strong>en, zoo zal hem dit welligt<br />

kunnen aanmoedigen, om in het vervolg, het Pu­<br />

bliek eenige minder beknojite, doch niet minder<br />

onpartijdige beriglen omtrent de Nederlandsche be­<br />

zittingen in Indië, aan te bieden.<br />

AAN-


AANTEEKENINGEN,<br />

GEHOUDEN OP EENE<br />

REIZE<br />

I N<br />

OOST-INDIË,<br />

E N<br />

GEDURENDE EEN VEELJARIG VERBLIJF,<br />

IN ONDERSCHEIDENE<br />

NEDERLANDSCIIE ETABLISSEMENTEN<br />

ALDAAR.<br />

DOOR<br />

JOH. O LI F IER.<br />

tOORHEEH SECRETARIS TE PALEMBANG,


AANTEEKENINGEN,<br />

GEnoüDEN 01* EENR<br />

REIZE<br />

IN<br />

OOST -INDIË,<br />

DOOR<br />

J O II. O LI VIE R,<br />

VOORREEK SECilETARIS TE PALEMBANGd<br />

Er is in onze taal , in de Fransche , maar vooral in de<br />

Engelschc, zoo -veel geschreven over Indië, over de IndL.<br />

sche huishouding , over den toestand onzer bezittingen in<br />

dat gewest, over onze grootste belangen, den handel en de<br />

Scheepvaart, dat het bij den eersten oogslag ten eenemale<br />

overtollig sehijnt, de bestaande geschriften van dezen aard,<br />

door eenige nieuwe pennevrucht te vermeerderen. Deze<br />

bedenking hield ook den schrijver dezer aanteekeningen<br />

terug, wanneer hem somwijlen gezegd werd , dat de be­<br />

kendmaking daarvan welligt van eenig nut koude zijn. Een<br />

verblijf van nagenoeg tien jaren in bijna alle onze Ne-<br />

derlandsche bezittingen, had hem, wel is waar, doen<br />

zien, dat de Engelsche schrijvers, CRAWFURD niet uit­<br />

gezonderd , altijd partijdig 'en hier en daar zeer onnaauw-<br />

keurig waren; dat inzonderheid RAFFLES tot zijn bijzonder<br />

oogmerk schijnt gehad te hebben de Nederlandsche bestu­<br />

ring der Indische zaken, met de afzigtelijkste verwen<br />

A 2 te


4 3. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

te schilderen (i), doch des schrijvers doel bestond minder<br />

in het aanwijzen der onnaauwkeurigheden van CRAWFURB-<br />

en in het wederleggen der bitse aantijgingen van RAFFLES,<br />

dan wel in het beschrijven van nog niet algemeen bekend<br />

geworden bijzonderheden, die de strekking zouden hebben<br />

om voor onzeLandgenooten den staat der zaken, delevens-<br />

wijze en bedrijven, zoowel der inlandsche als ook der Eu-<br />

ropeschc bevolking, vollediger en in een helder licht ten<br />

toon te stellen. Dit ten doel hebbende, zal hij zieh enkel<br />

bepalen tot de bekendmaking van daadzaken (2), welke<br />

opzettelijk of niet, aan het publiek tot nu toe onthouden<br />

zijn geworden, daarbij, wat de landbeschrijving betreft,<br />

wiet meer en niet minder omhalende, dan tot beter ver­<br />

stand van de zaak vcreischt wordt, en hetwelk gedeelte­<br />

lijk tot nu toe onvolledig of onnaauwkeurig ter kennis<br />

van het publick is gekomen. ^<br />

Batavia, wat de plaats betreft, behoeft geeue beschrij­<br />

ving. Men weet, dat de stad zelve in diep verval is ge­<br />

zonken; dat de steeds plaats hebbende, zoo niet toenemen­<br />

de ongezondheid derzelve, de gegoede inwoners dagelijks<br />

meer en meer naar boven (3) doet verhuizen , en dat er<br />

bijgevolg niet dan behoeftige volksklassen overig blijven.<br />

(1) RAFFLES, de Britsclie Ex-Gouverneur van Java, zoude,<br />

zoo men in Indië atellrg verzekert, nimmer in zijne Hislory of Java<br />

zoo schrikkelijk tegen het Bewind der Nederlanders hebben uitgevaren,<br />

hadde men hem, tijdens der overname van hei; eiland,<br />

meer gecajoleerd, en hem bijv. eene decoratie, of iets anders van<br />

dien aard, in het verschiet doen zien. Deze en meer dergelijke<br />

bijzonderheden, welke nu en dan in het vervolg zullen voorkomen<br />

, zijn den Schrijver van goeder hand toegekomen.<br />

(a) Een woord door BILDERDUK. afgekeurd , doch waarvoor mij<br />

op het oogenblik geen ander invalt,<br />

(3) Wanneer men op Java zich binnenwaarts van het land of<br />

naar het gebergte begeeft, noemt men zulks naar boven gaan } en<br />

strandwaarts <strong>reize</strong>n heet naar beneden komen.<br />

Het


OP EENE REIZE DOOR OOST-MDIE. 5<br />

Het zal dus niemand verwonderen dat Batavia, op een klein<br />

gedeelte na(3) geheel ontvolkt is, en schier naar eene ruïne<br />

gelijkt, een schouwspel hetwelk, door den onlangs plaats<br />

gehad hebbende feilen brand in de Ghinescbe kamp , het<br />

meest bevolkte gedeelte der stad, nog akeliger is geworden.<br />

De menigte der ledig staande geslotene huizen, bevatten<br />

noodwendig eene soort van mephitische lucht, die,<br />

gepaard met dc natuurlijke miasmata van den Bataviaschen<br />

grond, en met de uitwasemingen der stilstaande<br />

grachten (4), het verblijf in de stad, op den langen duur,<br />

voor den Europeaan doodelijk maken. Kortelings heeft de<br />

Waterstaat op last van den Gouverneur-Generaal Baron<br />

VAN DE» GAPELLEN, wiens bestuur in Indië altijd in gezegend<br />

aandenken zal blijven , door het herstel van sluizen<br />

cn het aanleggen van gewigtigc werken, inzonderheid van<br />

het palenhoofd voor de Bataviasche rivier, veel toegebragt<br />

om dit zeer groote gebrek van de hoofd- en stapelplaats<br />

ypen Nederlandsch Indië uit den weg te ruimen.<br />

Wanneer men Batavia binnen komt, ziet men ter regterhand<br />

do Chinesche kamp , een gedeelte der stad, niet<br />

ongelijk aan den zoogenoemden JodenJwek te Amsterdam (5),<br />

De Chinezen, die wel een derde gedeelte der bevolking<br />

van Batavia uitmaken , zijn meestal kooplieden, schagcheraars,<br />

wisselaars en woekeraars. Maar ook een groot gedeelte<br />

dezer natie houdt zich bezig met nuttige handwerken,<br />

en bestaat uit timmerlieden, metselaars, smids, schrijnwerkers,<br />

wagenmakers, juweliers, enz., zoodat zij voor den<br />

Europeaan onontbeerlijk zijn ; want de Javanen die zich<br />

om en in Batavia ophouden, oefenen zelden cenig werkzaam<br />

beroep , en zijn meestal dienstboden van de Euro-<br />

pe-i<br />

(3) De Nieuivpoortstraat, de Roea malakka, enz.<br />

((\) In vroeger tijden, eer men nog zoo vele dwarsgrachten had<br />

gegraven, had de rivier meer doorspoeling', en was ook de stad<br />

minder ongezond.<br />

(. r<br />

>) Het woord lamp is afkomstig van het Maleische kampong,<br />

en heleekcnd dorp, gehucht , ook wel wijk.<br />

A 3


6 J. OLIVIEIl, AANTEEKENINGEN<br />

peanen (6). In de bovenlanden zijn de Chinezen planters„<br />

suikermolenaars, enz. en de Javanen landbouwers.<br />

Een ander gedeelte der stad bevat dc Arabische homp,,<br />

alwaar meest kooplieden, schrijvers, taalmeesters, priesters<br />

en hadjis wonen : deze laatsten zijn eene soort van Mahomedaansche<br />

monniken, die eene bedevaart naar Mekka<br />

hebben gedaan, en hierom dezen eertitel ontvangen hebben.<br />

De 'Armenisehe kooplieden maken een vrij aanzienlijk<br />

gedeelte der bevolking van Batavia uit. Velen hunner zijn<br />

gegoede lieden, sommigen zelfs zeer rijk, zoodat zij ook<br />

al grootendeels 6 a io palen (7), boven de stad, hun verblijf,<br />

en in de stad alleen hun kantoor en hun magazijn<br />

houden.<br />

De Portugezen (eigenlijk, in het land geborene afstammelingen<br />

van Portugezen) , maken eene talrijke volksllasse<br />

te Batavia, en in sommige andere plaatsen uit. Zij<br />

zijn in beschaving, in nijverheid en welvaart ellendiglijk<br />

gezonken , en voegen bij hunne domheid en luiheid nog<br />

eene belagchelijke trotschheid op hunne afkomst van de<br />

jiïbuquerques en Galvans, tot welke voorouders men ben<br />

stellen kan, gelijk de hedendaagsche marmottenjongens uit<br />

Savoije tegen de oudeRegulussen en Scipios. Men noemt hen<br />

orang<br />

(G) Enkele Javanen zijn waschlieden. Dus is er eene geheele<br />

kampong aan de weslzijde van het Molenvliet (de Kampong Mol)<br />

waar louter Orang menalo (wassetters en Weekers) wonen. Zelden<br />

Wordt het linnengoed door vrouwen gowasschen , alzoo dit een<br />

zwaar werk (voor Indië) is. Het linnengoed wordt aan den rivier­<br />

kant dan eens in het water gedompeld, dan weder op een' groo-<br />

ten gladden steen zoo lang geklopt tot het schoon is, en alsdan<br />

gebleekt. De felle hitte der zon maakt het zeer wit, doch het<br />

linnengoed heeft veel te lijden. Taste knoopjes worden er ter­<br />

stond afgeslagen, en dit is de oorzaak van het gebruik van gou­<br />

den of andere losse knoopjes aan hemden en vesten.<br />

(7) Deze palen zijn onder het Britsen tufschcnbesluur ingevoerd,<br />

cn derhalve zooveel als Engelsche mijlen.


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 7<br />

orang nasarani (Nazareners, dat is Christenen) ;even als dcftm-<br />

bonesche bekeerlingen; doch de Portugezen in Indië zijn nog<br />

minder niet den Christelijken Godsdienst bekend, dan hunne<br />

geloofsgenootcn in de Moluccos. Deze nakomelingen der<br />

eerste overwinnaars van het land, brengen hunne begaafd­<br />

heden zelden verder dan vereischt wordt, om op de, bu«<br />

reaux pennen te vermaken , en extract-besluiten afteschrij-<br />

ven, hetwelk zij geheel werktuigelijk en letter voor letter<br />

doen.<br />

Uit hetgeen hier boven is aangemerkt, zal men reeds<br />

begrepen hebben dat de Europeanen, die natuurlijk de<br />

meest gegoede klassen der bevolking uitmaken, binnen<br />

de stad, zelden of nimmer hunne eigenlijk gezegde woon^<br />

plaats hebben. Wel ziet men, in de aanzienlijkste buur­<br />

ten, huis aan huis prachtig uitgeruste en welvoorziene win­<br />

kels, magazijnen en koopmanskantoren, doch de eigenaars<br />

derzelve wonen allen eenige palen boven de stad, en ko­<br />

men des m<strong>org</strong>ens twee of drie, soms vier uren na zonop-<br />

gang (8), wanneer zij, namelijk, wel verzekerd zijn, dat alle<br />

moerasdampen door de hitte volkomen zijn opgetrokken ,<br />

naar beneden. Des namiddags , een paar uren voor zon-<br />

ondergang, rijden zij wederom naar boven, naar het Mo­<br />

lenvliet , Rijswijk , Noordtvijk, Weltevreden, en het Kot<br />

ningsplein, ja, sedert eenigen tijd tot veel hoogcr op ; want<br />

tot aan Meester Cornelis, Kampong Malayoe, Iiidara Tjina[c^)<br />

(8) Men behoeft niet te herinneren, dat onder deze hemelstreek.,<br />

de zon het geheele jaar door ten 6 uren op, en ten 6 uren ouder<br />

gaat.<br />

(9) De wijze waarop de huizen gebouwd Worden , en de aan-<br />

genomene leefwijze zijn ook zeer geschikt om den Europeanen<br />

weinig hinder van het klimaat te doen ondergaan. De huizen zijn<br />

nltijd zeer ruim, niet uitgebreid in hoogte, maar des te meer in<br />

lengte en breedte, omdat het hier niet, gelijk in Nederland, aan<br />

grond ontbreekt. Van allo kanten open , zonder glasramen, en<br />

alleenlijk met tralie vensters gesloten , heeft men den geheelen dag<br />

eene doorstraling van frissche lucht. Voor en achter eik huis is<br />

A 4<br />

eenft<br />

en


8 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

en zelfs Tandjong op i5 a 16 palen afstand s van Batavia,<br />

zijn overal woonhuizen opgetrokken, en is, als't ware, hef<br />

begin eener nieuwe ontzaggclijkgroote stad gebouwd. Jammer<br />

ïs het echter, dat alle deze gebouwen zonder eenige symme­<br />

trie door elkander staan , alzoo een ieder naar zijn ver­<br />

mogen , naar zijne verkiezing en naar zijnen smaak of<br />

wansmaak , in het wilde heen houwen kan. Ook lijdt<br />

de gezellige omgang door deze omstandigheid niet weinig<br />

nadeel, vermits de afstand tusschen twee woningen som­<br />

tijds zoo groot is, dat de eene vriend den anderen meteen<br />

enkel span paarden bezwaarlijk een bezoek kan geven,<br />

en daartoe noodwendig een wagen met vier paaiden moet<br />

gebruiken, hetwelk vooral aan vreemden of pas gekomenen<br />

niet altijd gelegen komt.<br />

Zoodra men halfweg tusschen TVellevreden en Meesier<br />

Cornelis komt, krijgt het groen van het veld en ook het<br />

geboomte een ander en veel frisscher voorkomen, bijna<br />

gelijk men tusschen Amsterdam en Utrecht eenig verschil<br />

Van gelijken aard bespeurt. Op de hoogte van Meester<br />

Cornelis en het nabij gelegene Kampong Malayoe, is de<br />

hitte zeer dragelijk en de luchtstreek volkomen gezond.<br />

Hoe verder men bergwaarts komt, hoe koeler en aan­<br />

genamer het klimaat is. Hetgeen men van de ondrage­<br />

lijke Oost-Indische hitte in Europa beuzelt, is alleenlijk<br />

toepasselijk op de stad Batavia, en op alle strandplaatsen,<br />

als Clieribon , ~Samara7ig; Sourabaija, en andere.<br />

y De levenswijze brengt ook het hare bij, om de hitte wel<br />

te kunnen verduren. De Europeaan vermijdt alle sterke<br />

ligchaams-beweging. Het is in Indië een stelregel, dat het<br />

beter is stil te staan dan te wandelen, beter te zitten dan<br />

te staan , beter te liggen dan te zitten , en beter te sla­<br />

pen dan te waken. Zoodra een aanvangend ambtenaar in<br />

coue breede overdekte gallerij, en de meeste huizen hebben slechts<br />

ééne verdieping. De daken zijn zeer steil, ten einde het afkaatsen<br />

der loodregte zonnestralen te bevorderen. Daken van bamboes of<br />

riet zijn koeler dan die van pannen , en sojrjtijds zijn de pannen<br />

daken nog met bamboes overdekt.<br />

In


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDlE. 9<br />

ïndië de eerste moeijelijke baan doorworsteld beeft j en<br />

als kommies of eerste kommies, drie of s vier honderd<br />

ropijen traktement per maand heeft, begint bet klimaat<br />

op zijne ligchaamsgesteldheid te werken, en maakt dat<br />

hij niet meer te voat kan gaan , niaar ten minste eon<br />

rijdpaard houden moet. De invloed van het klimaat ver­<br />

meerdert te gelijk met het traktement, want zoodra bij<br />

den post van secretaris eener residentie bekomt, zou bet<br />

paardrijden hem weldra eene leverziekte berokkenen , en<br />

bij schaft zich wijsselijk eene bendi(io) aan. — Vermeerdert<br />

zijn traktement, dan valt hem de bendi te lastig, omdat<br />

hij daarbij zelf mennen moet, en hij koopt of bestelt een<br />

wagen, die met twee paarden bespannen en door een'<br />

koetsier gereden wordt. Nu is hij ook op de hoogte, dat<br />

bij de levenswijs der oudgasten kan navolgen. Hij wordt<br />

van dag tot dag trager , begint maleisch te lemen, be­<br />

vindt zich des m<strong>org</strong>ens niet lekker (11), laat zich pidjitten<br />

en raraassen (12), en zit of ligt den halven dag met eene<br />

kabaai en sarong (i3) aan. Eerst rookte hij zedig een si­<br />

gaartje , doch thans smookt hij na het middagmaal met<br />

deftigheid zijne lange kabaalpijp, en, krijgt hij nog een<br />

paar honderd ropijen per maand meer, dan moet bij vol­<br />

strekt zijnehoka (14) rooken, om eer aan zijnen rang te doen.<br />

In plaats van eene enkele vrije dienstmaagd, moet bij nu<br />

een half dozijn slavenmcisjes houden ; een paar met breede<br />

schou-<br />

(10) Eene JJensiz, of zoo als de Engelschen zeggen a buggy, is<br />

eene ligle chais voor één paard.<br />

(11) Eene Oost-Iudische spreekwijze, om te zeggen dat men niet<br />

regt frisch is.<br />

(12) Pidjitf Ramas, dal is, de gewrigten knijpen en drukken.<br />

(13) Een ligt katoenen ochtend-gewaad.<br />

(14) Eene J4 a i5 voetlange buigzame bengaalsche pijp, waar­<br />

van de kop in eene glazen vaas met water geplaatst is, en dc<br />

rook door het water heen gaat. Tot het gereedmaken en schoon­<br />

houden van zulk eene hola moet men afzonderlijk een Bengaa}-<br />

schen jongen houden.<br />

A 5


io J. 0LIV1ER i AANTEEKENINGEN<br />

schouderbanden en zilveren platen versierde oppassers (i5)<br />

vertreden de plaats van lakkeijen achter zijn rijdtuig, en<br />

hij moet altijd door eenen trawant met een' paijong (i6)<br />

gevolgd worden , niet alleen om hem tegen de zon, maar<br />

ook om hem tegen den helderen maneschijn te beschuttcn(i7).<br />

Hij zit niet anders dan met de voeten op den rand<br />

van de tafel in zijnen armstoel uitgestrekt; hij vertoeft<br />

niet langer dan een paar uren op zijn bureau , en voert<br />

aldaar weinig of niets meer uit, want in Indië houdt men<br />

zich vooral aan den regel , dat naarmate de traktementen<br />

toenemen , de lust en werkzaamheid moeten verminderen.<br />

Tot noodhulp echter heeft men in Indië een legioen<br />

van zoogenaamde liplappen. Dus noemt men die jonge<br />

lieden van beide seksen, die gesproten zijn uit de huishouding<br />

van Europeanen met inlaudsche vrije vrouwen ,<br />

of met inlandsche slavinnen. Men begrijpt dat, daar vele<br />

rijke oudgasten over de honderd slaven en slavinnen bezitten<br />

, bet getal der liplappen ontelbaar moet zijn. De<br />

meis-<br />

(15) De oppassers zijn wat in de Fransche bureaux do garcons do<br />

lureau waren. Oppassers zijn bij den Resident, bij den Fiskanl<br />

enz., in Indië ook zoo veel als Jusütie-dienaren ; zij worden door<br />

het Gouvernement bezoldigd, en behoorden dus nimmer den rol<br />

van lakkeijen te spelen , noch dien van eenig ander nut te doen,<br />

dan de ambtenaren te doen schitteren. Somtijds twisten de dames<br />

mot hare mans, wanneer- zij zien dat een ander een oppasser<br />

meer dan zij achter zijn rijdtuig heeft.<br />

(16) Een paijong is een zonnescherm. Men gebruikt hiertoe eene<br />

gewone Europasche parapluic ; doch meesttijds een Cbinescho zon­<br />

nescherm van vernist papier. Geringe ambtenaren dragen dien<br />

zelf, de andere laten den paijong door een'jongen achter zich over<br />

het hoofd dragen.<br />

(17) Men gelooft in Indië, dat de maneschijn een nadeelig uit­<br />

werksel heeft, en zwelling benevens pijn in het hoofd veroorzaakt.<br />

Wanneer een rijdtuig vier schreden van de deur staat , rn de maan<br />

helder schijnt, zal geen pad gast, zonder een jongen die hem een<br />

paijong boven het hoofd houdt, van de deur tot aan bet portier,<br />

gaan.


'OP EENE EEIZE DOOR OOST-INDIE. n<br />

meisjes krijgen van mama en papa do<strong>org</strong>aans een rijk uit-<br />

r-et, opdat zich de een of andere baar (18) aan deze lieve<br />

schepseltjes vergapen moge ; maar waar zullen de jongens<br />

blijven ? Ofschoon zij in Indié' geene opvoeding hoege­<br />

naamd erlangen, en niet dan slaven en slavinnen tot op-<br />

ziglers hebben , leeren zij echter do<strong>org</strong>aans hetgeen men<br />

noemt eene goede hand schrijven , en een weinig gebro­<br />

ken hollandsch spreken. Zij moeten derhalve in de bu­<br />

reaux geplaatst worden, en deze zijn ook altijd door niets<br />

nitrigtende, maar goede traktementen trekkende liplappen<br />

overstroomd, gelijk Egypte door sprinkhanen. Het on-<br />

verdragelijkste van deze stoethaspels is, dat zij, altijd op<br />

den invloed van hunnen papa bogende, en nimmer iets<br />

anders geleerd hebbende dan slaven plagen en mishande­<br />

len, hoe dommer hoe trotscher en laatdunkender zijn, en<br />

menigen uederlandschcn jongeling van fatsoenlijke» huize,<br />

door kuiperijen onder hunne talrijke bekenden, den voet<br />

' weten dwars te zetten.<br />

De liplapsche meisjes, zijn insgelijks , door een noodza­<br />

kelijk gevolg hunner verwaarloosde opvoedingen eeuwig-<br />

durenden omgang met slavinnen , kribbig en eigenzinnig<br />

van humeur, lui, slordig en wellustig van aard, zonder<br />

eenige kennis van iets hoegenaamd , meestal zelfs de hol-<br />

landsche taal niet verstaande, en op zijn best het plat-ma-<br />

leisch, met onze gewone letters kunnende schrijven en le­<br />

zen. Enkele nogtans behooren van deze ongunstige be­<br />

schrijving te worden uitgezonderd. De meeste jonge lie­<br />

den, die zich door een rijk uitzet tot ceri huwelijk met deze<br />

schepseltjes laten verlokken, beklagen zich hunne verblind,<br />

heid wanneer het te laat is. Men heeft almede aan de<br />

weldadige bedoelingen van den nu afgetredenen Gouverneur-<br />

Ge-<br />

(18) Baar, een nienwling; dit woord komt van het maleische<br />

orang bahru ; zoo betcekent bet bekende scheepswoord oorlam (hij<br />

is een oorlam, een ervaren gast) eigenlijk een ondgast in Indië ,<br />

(hij verkorting van orang lama.)


12 J. 0LIV1ER. i AANTEEKENINGEN<br />

Generaal te danken, dat er thans een.voortreffelijk insti­<br />

tuut van opvoeding, voor meisjes van 6 tot 16 jaren, te<br />

Batavia is opgerigt, zoodat men met grond verwachten<br />

kan, dat de schoone sekse in Indië niet langer door eene<br />

volstrekte onbeschaafdheid zal ontsierd blijven.<br />

De levenswijze der Europeanen, te Batavia of liever in<br />

de ommelanden van die hoofdstad, is alleszins opmerkens­<br />

waardig. Men kan de Europasche bevolking in Indië<br />

onderscheiden in twee voorname klassen: de Gouvernc-<br />

ments-dienaren en de particulieren. Tot de eerste klasse<br />

behooren de civiele ambtenaren, de militairen en zeelie­<br />

den ; tot de tweede de kooplieden, en alle andere niet<br />

door het gouvernement gesalarieerde Europeanen.<br />

In vroegeren tijd, toen de voormalige Oost-Indische<br />

Maatschappij nog bestond, waren de Compagnie-dienaren<br />

veelal overgegeven aan grove zinnelijkheid, zwelgerij en<br />

losbandigheid; men verhaalt daarvan in Indië staaltjes die<br />

ons doen ijzen. Wanneer onder anderen de een of andere jon­<br />

geling van aanzienlijke familie, omzijn goed oppassen naar<br />

Indië werd gezonden, en vooraf bestemd was, om aldaar<br />

zijn fortuin te moeten herstellen, tot welk einde hij als­<br />

dan met eene ontzaggelijke menigte recommandatiebrieven<br />

was uitgerust, werd zoodanig een baar met den naam<br />

van present-kaasje bestempeld , en deze present-kaasjes wa­<br />

ren natuurlijk aan andere jonge ambtenaren, die zonder<br />

booge aanbeveling, alleen door vlijt en ijver moesten voor­<br />

waarts komen, een doorn in bet vlccsch. Deze laatstcn<br />

maakten alsdan wel eens eene overeenkomst met eikande­<br />

ren , om den nieuweling , voor dat hij nog aan het kli­<br />

maat gewend was, zoo lang te trakteren en te laten trakte­<br />

ren, tot dat de arme bloed ad patres moest verhuizen, om<br />

aan de bevordering van anderen niet meer hinderlijk te zijn.<br />

Somwijlen plaatste men eene tafel met stoelen in de rivier,<br />

en bleef, om de koelte te genieten , halve nachten met de<br />

beenen in het water zitten zuipen en zwelgen. De<br />

geacclimatcerden hadden van zulke partijtjes zoo veel last<br />

niet,


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. i3<br />

niet, maar de baren moesten ze weldra met de dood bekoopen.<br />

(19)<br />

Onder bet bestuur van den Gouverneur-Generaal VAJ*<br />

DER CAPELLEN is deze staat der zaken van lieverlede terug<br />

gcbragt tot ingetogenheid , matigheid en stipte welvoegelij<br />

kheid. Zijne Excellentie verklaarde zich een vijand van<br />

al wat naar losbandigheid zweemde, en zij die tot uitsporige<br />

vermaken genegen waren, droegen ten minste wel<br />

z<strong>org</strong>, hunne <strong>org</strong>ies zoo geheim als mogelijk te houden,'<br />

en in het publiek met de stemuiigste tronie te voorschijn<br />

te komen. Het was niet onaardig eenen deftigen ambte»<br />

naar , die des avonds in gulle gezellige vreugde op de tafel<br />

met de beenen omhoog als een koorddanser op zijn©<br />

handen had gesprongen, doch ongelukkig het evenwigt<br />

verliezende , midden onder de flesschen en glazen was<br />

neêrgetuimeld , en tot overmaat van ramp , met de naar<br />

boven spartelende beenen eene fraaije lustre had verbrijzeld<br />

, eenige dagen daarna, toen hij van de hierop gevolgde<br />

onpasselijkheid hersteld was, in zijn rijdtuig te<br />

zien zitten met eene even zoo imposante onbewegelijke<br />

houding als die der Senatoren van Rome, toen de barbaren<br />

hen voor goden aanzagen. Zelfs jonge lieden, althans<br />

diegenen die hun belang wel verstaan, apen deze huichelachtige<br />

deftigheid na, en houden het voor een stelregel,<br />

dat alles geoorloofd is, wanneer het maar in het verb<strong>org</strong>en<br />

geschiedt, of althans niet ter oore van Zijne Excellentie<br />

komt.<br />

Le vin, le jeu et les femmès, zeggen de franschen, sonl<br />

les trois passions de l'homme. Zoo dit in Europa waarheid<br />

is, vooral is het zulks in Indic. Nergens wordt uit-<br />

(19) Bij een dergelijk rivierpartijtje werd eens door een iuland-<br />

schen jongen, per abuis, in plaats van een likeurkeldertje, een<br />

kistje met medicijnen gebragt. De reeds half beschonkene gasten<br />

deden onmiddelijk het voorstel, om de medicijnen in plaats van<br />

likeuren te orberen. Vijf van de zeven overleden dien zelfden<br />

yacht. De overigen kwamen met eene zware ongesteldheid vrij.


i.f J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

sporigcr gedronken dan hier, Waar alle klassen van anibs<br />

tenaren , op eenige weinige na, het tcedium VÜCE naar ge­<br />

lang hunner inkomsten, in edele of onedele gaven van<br />

Bacchus verstelpen. Algemeen schijnt men het met den<br />

Engelsehen tooneelspelcr QUIN te houden, die plag te<br />

zoggen : Life would stink in my nose if I did nol sleep it<br />

in elarel (20). Het is nogthans eene onbetwistbare en door de<br />

ondervinding bewezene waarheid , dat juist het gebruik<br />

van te veel verhittende dranken, de oorzaak is van de<br />

groote sterfte onder de Europeanen ; welke men algemeen,<br />

doch zonder grond -, aan de nadeelige uitwerkselen van het<br />

klimaat toeschrijft (21).<br />

Indien de schrijver zich niet stellig hadde vo<strong>org</strong>enomen ,<br />

daar, waar liefde tot waarheid hem nopen mogt nu en<br />

dan eene ongunstige zijde van het tafereel te vertoonen,<br />

alle namen verb<strong>org</strong>en te houden, zoude hij honderden voor­<br />

beelden kunnen bijbrengen , waar alleen het onmatig ge­<br />

bruik van dranken, vooral van gedistilleerde vochten, een'<br />

Ontijdigen dood, ofwel eene volslagene krankzinnigheid, die<br />

do<strong>org</strong>aans spoedig door den dood gevolgd Wordt, veroor­<br />

zaakt heeft. Het is ook onbetwistbaar, dat bet nadeelig<br />

uitwerksel van bedwelmende vochten, in een heet klimaat,<br />

veel sterker is dan in meer gematigde en koeler lucht­<br />

streken (22). Zinnelijke genietingen met inlandsche vrou-»<br />

wen zijn daarentegen , voor ongehuwden , eene uitspan­<br />

ning, die veel minder, of liever geen nadeel hoegenaamd<br />

(20) The Expedition of IIuMPURY IiLINKER, Vol. 1.<br />

aan<br />

(21) Men heeft reeds aangemerkt dat het Indische klimaat buiten<br />

do strandplaatsen niet ongezond is.<br />

(22) Een zeer nuttig werk voor hen die zich naar de koloniën<br />

willen begeven, is doctor JOHNSON'S Treatise on the influence of<br />

tropical climates; waarin als een hoofdregel, om in heete gewes­<br />

ten gezond te leven, vo<strong>org</strong>eschreven wordt, zich over het alge-<br />

meen zoo koel als mogelijk te houden, en zich voor eiken plotse-<br />

Ih.gen overgang van hitte tot koude' z<strong>org</strong>vuldig tc wachten." Van<br />

hier, zegt JOHNSON dat de paradox maar al te waar is : de grootste<br />

bron van alle ziekten in heete landen is de koude.


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. i5<br />

aan Je gezondheid toebrengt, ja, mogelijk wel der ge7ondbcid<br />

bevorderlijk is; en daarenboven, in een zedekundig<br />

zoowel als staatkundig opzigt, hare voordeelige zijde kan<br />

hebben. In een zedekundig opzigt, omdat het onderhouden<br />

van vrouwelijke bedienden den jongen Europeaan<br />

terug houdt van allen omgang met rongings (a3) en andere<br />

meisjes van pleizier, bij welke hij onfeilbaar zijne gezond»<br />

heid te gronde zou rigten, en omdat het hem ook afkeerig<br />

maakt van de heerschende gewoonte van sterk te drinken;<br />

in een staatkundig opzigt, omdat het onderhouden van<br />

vrouwelijke bedienden, of, hetgeen het beste is , van eene<br />

jtjai (i4), den jongen ambtenaar, binnen korten tijd, zoo<br />

veel van de maleischc taal, die de Lingua franco, van<br />

den gebeden archipel is , doet aanleeren , als noodig is,<br />

om hem , in zijne ambtsbetrekking , wanneer hij met in»<br />

landers moet omgaan en overigens daartoe geschikt is,<br />

een zeer nuttig Gouvernemenls-dieiïaar te doen zijn. Wanneer<br />

men eenmaal de maleische taal kan spreken, valt<br />

het gemakkelijk het schrift te leeren, en wanneer men<br />

zich de arabische karakters heeft eigen gemaakt, is het<br />

eene zeer aangename oefening deze taal tot volkomenheid<br />

te brengen. Ambtenaren die met eene Europasche vrouw,<br />

gehuwd zijn, en derhalve niet. voegelijk de Indische levenswijze<br />

kunnen aannemen, hebben veel moeite om eenige<br />

verdere kennis van de taal te verkrijgen, dan noodig is "om<br />

hunne jongens te bevelen: kasihtjeroet, kasih api , pasang<br />

Min, enz. (20), en de schrijver heeft aldus gehuwde resident<br />

ten gekend , die , ofschoon de aard van hunnen post het<br />

noodzakelijk maakte , dat zij met den inlander persoonlijk<br />

omgingen, echter, na meer dan twintig jaren in het land<br />

geweest te zijn, nog geene tien woorden maleisch verstonden<br />

; ja de zoon van een' dezer residenten verstond en<br />

schreef die taal volkomen, en bekleedde den post van<br />

ïrans-<br />

(23) Dansmeisjes.<br />

(24) Huishoudster. •„<br />

(a5) Qeef eene sigaar, geef vuur, steek licht aan.


ïC J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

Translatcur, terwijl


OP EENE REIZE DOOR OOST-INÖIE. ij<br />

enkelen Javaan in het praauwtje, hetwelk naauwelijks<br />

honderd schreden van de vastzittende sloep verwijderd<br />

was, of de achtergeblevene inlandsche matrozen riepen<br />

zoo luid zij konden: djaga baik baik tuwan! ada buwajal (27)<br />

Inderdaad, de hond, die in de sloep was gebleven, was in<br />

zee gesprongen om zijn' meester na te zwemmen, en de<br />

krokodil maakte jagt op den hond , die door instinkt be­<br />

angstigd, met snelle pootslagen op het praauwtje kwam<br />

aanzetten, om zijnen vreesselijk gapenden vijand te ont­<br />

komen. De Heer ROCKERS riep : " laat hij den hond ver­<br />

slinden , dan gaat hij voldaan weg, en wij zijn behouden."<br />

De schrijver meende integendeel, dat men den hond in<br />

het praauwtje moest nemen zoodra hij dit zoude aanklam­<br />

pen , en dat men dën krokodil een stuk hout , dat geluk­<br />

kig in het praauwtje lag , in den muil moest duwen.<br />

Lang viel er niet le bedenken , de hond was op zijde en<br />

de krokodil geene zes schreden verwijderd. Onwillekeurig<br />

rukt de schrijver den hond uit het water, en beveelt<br />

hem stil onder zijnen voet te liggen. Wat hij zich duis­<br />

ter had vo<strong>org</strong>esteld gebeurde: de krokodil zocht links en<br />

rcgts naar den hond, en scheen door het geraas hetwelk<br />

men maakte , afgeschrikt te zijn van zijne poten op den<br />

rand van het praauwtje te leggen, in welk geval hetzelve<br />

omgekanteld, en een van de aanwezigen onfeilbaar ten<br />

prooi aan het verschrikkelijk gedrocht zoude verstrekt<br />

hebben. Wat hier bij nu bijzonder aanmerking verdient,<br />

om de getrouwheid der inlandsche vrouwen aan te too-<br />

nen , is dat de njai met haar ligchaam , als met een<br />

schild den Schrijver bedekte , en angstig uitriep : Biar di<br />

makan kita dahulu (28). Terwijl de krokodil nog naar den<br />

hond zocht, bereikte men met het praauwtje een kleine<br />

Chinasche wankang, en men was het gevaar ontkomen.<br />

In het voorbijgaan kan men hier aanmerken dat de kro-<br />

(27) Pas op,,Hoeren ! daar is een krokodil!<br />

(28) Laat hij mij eerst verslinden.<br />

B<br />

ko-


IS J. OLTVIER, AANTEEKENINGEN<br />

kodillen , of kaaimans zoo als men ze in Indie noemt,<br />

te Bantam veel verslindender iijn dan te Batavia, uit<br />

hoofde op laatstgemelde plaats meer aas, krengen van<br />

karbouwen, enz. de rivier komen afdrijven, en de kroko­<br />

dillen derhalve niet zoo hongerig zijn als te Bantam.<br />

Terwijl wij de levenswijze der Europeanen en inzon­<br />

derheid der ambtenaren te Batavia, als de voornaamste<br />

plaats onzer bezittingen in Indië, beschrijven, zal het<br />

niet ongepast zijn de dagelijksche verrigtingen van eenen<br />

oudgast (dezen toch dient men tot model te nemen), van<br />

des m<strong>org</strong>ens, wanneer hij opstaat, tot des avonds, of<br />

liever des nachts, wanneer hij zich le rust begeeft,<br />

tortelijk te overzien.<br />

De Europeaan, die met de Indische levenswijze bekend<br />

is, volgt dezelve gaarne na, als wel geschikt voor bet<br />

klimaat en de omstandigheden. Jonge lieden die pas aan­<br />

komen , en het voorregt genieten van terstond ten huize<br />

van den eeu' of anderen oudgast te logeren , hebben eene<br />

schoone gelegenheid om zich met deze levenswijze bekend<br />

te maken, zonder daarvan meer te behoeven aan te ne­<br />

men dan zij voor hunne gezondheid noodig achten ; want<br />

het temende, het vadzige van eenen kolonist die een<br />

twintig- of dertigtal jaren in Indië heeft do<strong>org</strong>ebragt,<br />

zou den jeugdigen nieuwJing voorzeker bespottelijk staan.<br />

De oudgast staat meestal vroeg op , niet om bezigheden<br />

te verrigten, maar om de koele ochtendstond in te zuigen.<br />

Even voor zon-opgang, komt bij in eene kabaai en sa­<br />

rong (29) uit zijne slaapkamer, en gaat in de vo<strong>org</strong>alle-<br />

(29) Eene kabaai is eene soort van slaapjapon van sits, een sarong<br />

is eene soort van katoenen vrouwen rok, boven en beneden even<br />

•wijd, of Jiever van gedaante als een zak die geen bodem heeft.<br />

Men slaat dien om bet lijf in plaats van eene broek, en rolt dien<br />

om de lenden, waarna men den tip instopt, en alzoo boven de<br />

heupen vast maakt. Dit is zeer luchtig en gemakkelijk. Dit kostuum<br />

met een paar pantoffels, en een' ligten pet of stroohoed is het ge-<br />

jwone ochtend-gewaad,<br />

rij


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. ig<br />

rij(3o) op en neder wandelen. Zijn m<strong>org</strong>engebed is gewoonlijk<br />

het temende geroep van siapa ctda, in de uitspraak sap'ada ?<br />

(wie is daar ?) alsdan komt een slaaf of eene slavin te<br />

voorschijn, tot wien hij wederom op eenen slcpenden.<br />

toon zegt minta kopi (ik verzoek koffij). Zij brengt een'<br />

kop koffij met eene aangestokene pijp of een aangestoken<br />

sigaar, dien zij haren heer in den mond steekt; deze wor­<br />

den stilzwijgende genuttigd , terwijl de slavin op hare<br />

hurken zit en de wenken van haren heer gade slaat. Het<br />

naastvolgcnde kommando is do<strong>org</strong>aans : maliu mandi (ik wil<br />

mij baden, in Indië zegt men : ik wil wasschen). De sla­<br />

vin haalt zeep , een schoone sarong en kabaai, en volgt<br />

haren heer naar een bamboezen badhuisje in de rivier.<br />

Hij werpt de kabaai af ; na zich omtrent een vierde van<br />

een uur gewasschen en gebaad te hebben, trekt hij<br />

de schoone sarong en kabaai aan , en bevindt zich nu,<br />

zoo als men het in Indië noemt , regt lekker (31). Na het<br />

baden wordt een geruime tijd do<strong>org</strong>ebragt met het stil­<br />

zittend genot van de frissche ochtend-lucht, onder een<br />

pijpje en nog een paar koppen koffij. Zitten in Indië is<br />

bijna liggen, want de beenen moeten altijd horizontaal<br />

rusten, hetzij op een' tweeden armstoel, hetzij op den rand /<br />

eener tafel. In dit postuur wacht bij geduldig tot dat hij<br />

eetlust bespeurt , welke , bij een gezond ligchaam , altijd<br />

door het baden bevorderd wordt. Jonge lieden doen in<br />

dit m<strong>org</strong>en-uur gewoonlijk een toertje te paard. Daar man<br />

(3o1 Voor en achter elk huis, dat is aan de oost- en de westzijde,<br />

ten éiirlté altijd naar verkiezing zon of schaduw te hebben, is<br />

eene breede onene gallerij, met een paar kanapés en armstoelen.<br />

Stoelen zonder leuningen zijn in Indië nergens in gebruik.<br />

(3i) Het woord lekker is in Indië wat comfurtable in Engeland<br />

is. Gevoelt men zich niet regt frisch, dan zegt men ik ben niet<br />

lekker; deze spreekwijze is ontleend van enak en sedap, maleische<br />

woorden die beide lekker beteekenen, en welke de inlanders altijd<br />

in den mond hebben; tra rasa sedap of tra rasa enak , ik voel<br />

mij niet lekker.<br />

B 2<br />

en


20 J. OLIV1ER, AANTEEKENINGEN<br />

en vrouw in groote huizen gemeenlijk in afzonderlijke<br />

kamers, somwijlen in afzonderlijke vleugels van het huis<br />

wonen, komen om dezen tijd mevrouw en de overige le­<br />

den der familie, elk van zijn vertrek te voorschijn, en<br />

men dekt de tafel voor het ontbijt. Dit bestaat uit nassi<br />

(droog gekookte rijst), gebraden visch, koud vleesch, ker-<br />

ri (3a), gebraden koteletten, eijeren, enz. met sambal,<br />

blatjang, trassi en trobo (33) tot toespijs. Brood, boter en<br />

kaas zijn mede op de tafel, voor de genen die aan een<br />

baarsch déjeuner de voorkeur geven. Wijn en bier wor­<br />

den des m<strong>org</strong>ens zelden aangeboden ; do<strong>org</strong>aans drinkt<br />

men aan het ontbijt koffij en thee. Daar men al wat<br />

men in Indië verrigt , zelfs de gewigtigste bezigheden,<br />

op zijn gemak doet, zal men zich niet verwonderen dat<br />

met dit ontbijt een goed uur wordt do<strong>org</strong>ebragt.<br />

Langzamerhand nadert de tijd , waarop de ambtenaar zich<br />

naar zijn bureau moet begeven. Gevoelt hij hiertoe geene<br />

bijzonder sterke opwekking, zoo laat hij door een' jongen<br />

zeggen : Tuwan punja badan trada sedap (34), (Mijnheer<br />

is niet al te wel). Maar heeft zijn ontbijt hem wel ge­<br />

smaakt, en bevindt hij zich lekker, dan maakt hij zich<br />

gereed om zijn toilet te gaan maken en beveelt intusschen:<br />

Pahi laretla ! (3pan den wagen aan !)<br />

Het<br />

(32) Een voornaam gcregt in Indië. De kern is eene soort van<br />

soep, uit het fijn geraspt wit van kokosnoten, met onderscheidene<br />

kruiderijen zamengestcld.<br />

(33) Gewone sambal is lange peper met chalotteu en limoen­<br />

sap lijn gestoten ; doch men heeft honderderlei soorten van sam­<br />

bal , waaronder die van hoenderlevertjes voor eene der beste ge­<br />

houden wordt: Blatjang en Trassi zijn mede zamenstellingen van<br />

zeer voedzame sterk gekruidde zelfstandigheden uit het dierenrijk:<br />

Trobo is ingelegde kuit van zekere soort van visch; alle deze toe­<br />

spijzen dienen om de nassi, die het brood van Indië is, smake­<br />

lijk te maken. De inlanders maken ook sambal van vliegende<br />

mieren-<br />

(34) Letterlijk: Het ligchaam van miju Heer is niet lekker.


OP EENE RETZE DOOR OOST-INDIE. ar<br />

Het aankleeden gaat schielijker dan men wil zou den­<br />

ken. Twee slavinnen trekken hunnen heer ieder eene<br />

kous aan; nelpen hem , terwijl hij zijne sigaar nog uit­<br />

rookt , met onderbroek , pantalon en laarzen ; aldus van<br />

onderen gekleed zijnde, staat hij op, en laat zich hemd,<br />

das , bretelle en vest aandoen. Een jongen geleidt hem,<br />

met een paijong (zonnenscherm) hoven het hoofd, naar<br />

den wagen, in welken hij half zittende half liggende,<br />

met deftigheid tot den koetsier zegt : Djalan ! (Ga voort!)<br />

Een paar minuten daarna roept hij Djalan kras ! (Rij hard !)<br />

waarop de koetsier met slaan en klappen een verschrikt<br />

kelijk geweld maakt.<br />

Jonge lieden gaan do<strong>org</strong>aans in een wit batist-katoe­<br />

nen buisje, dito pantalon en vest, met een' breed geran-<br />

den stroohoed, of wel met een petje, naar hun bureau;<br />

maar aan meer bejaarde ambtenaren zou dit kostuum niet<br />

genoeg deftigheid bijzetten. Deze zijn altijd in hunn' rok<br />

en hoed, en trekken op het bureau een buisje aan. Def­<br />

tigheid of liever stemmigheid is in Indië eene hoofddeugd,<br />

die boven alle andere wordt geacht; en wie een verstan­<br />

deloos brein met eene effen tronie bedekt, wordt ten minste<br />

altijd voor vers tandig gehouden , al ware het dan maar<br />

door de domme Javanen. Le silence est la sagesse des sots<br />

comme celle des sages. Bij den inlander is geen andere<br />

maatstaf van persoonlijke verdienste, verstand en braafheid<br />

bekend, dan het traktement"; hun eerste vraag is altijd:<br />

Tuwan makan gadji berapa ? (Hoeveel is het traktement<br />

van Mijnheer?) (35) Is dit hoog , dan bewijst hij den groot­<br />

sten eerbied voor 's mans kunde en deugd. Is zijn trakte­<br />

ment gering, dan beschouwt de inlander hem als een van<br />

zijns gelijken, of zelfs wel van zijne minderen. Over het<br />

algemeen betoonen de inlanders thans weinig ontzag meer<br />

voor<br />

(35) Letterlijk: Hoeveel geld eet Mijn heer? Men dient echter<br />

hierbij aan le merken , dat het woord makan (eten) in den algc-<br />

ineenen zin van nuttigen, genieten, wordt gebruikt.<br />

B 3


22 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

voor de Europeanen; de voornaamste oorzaken van dit ver»<br />

schijnsel zullen in het vervolg, ter geschikter plaatse wor­<br />

den aan den dag gelegd.<br />

Ambtenaren die pas beginnen, en hun fortuin nog te<br />

maken hebben, nemen do<strong>org</strong>aans hunne toevlugt tot ijver<br />

en arbeidzaamheid. Zij komen vroegtijdig op het bureau,<br />

werken met lust , en blijven tot laat aan hunne schrijf­<br />

tafel. Niets is baarscher dan zoodanig een middel om<br />

vooruit te komen. Het is ten minste noch gemakkelijk,<br />

noch van spoedig effect. In Indië moet men gezelschap­<br />

pen, maar geene hureaux bezoeken ; men moet zich door<br />

alle mogelijke middelen , al ware het ook door vijf effen<br />

te noemen, in de gunst van den een' of anderen Nabob<br />

weten te dringen; men moet te verstaan geven, dat men<br />

meer van deszelfs bescherming dan van zijne eigene talen­<br />

ten en vermogens verwacht; op eene fijne manier moet<br />

men ook te kennen geven, dat men, zoo het vereiseht<br />

mogt worden , alïe Oost-Indische principes gereedelijk wil<br />

aannemen; ja, dat men, volgens het oude gebruik, zijn<br />

geweten benoorden de linie gelaten heeft; dat men niet<br />

gekomen is om muskieten, maar om Spaansche matten te<br />

vangen; dat men echter ook zeer wel weet dat deze Oost-<br />

Indische principes bedekt moeten blijven, ondereen voor­<br />

komen van zedigheid, bedaardheid, ingetogenheid, gods­<br />

dienstigheid zelfs; en men moet daarbij omzigtig zijn, om<br />

te weten welke hoogcre ambtenaren elkanders vrienden of'<br />

vijanden zijn, ten einde zich nimmer onvoorzigtig uitte-<br />

laten; dit alles vereiseht tijd, en hoe zal men dan zijnen<br />

pligt op het bureau vervuilen ? Niets is gemakkelijker :<br />

men is 20 dagen in de maand ziek, en tegens den betaaldag<br />

van het maandelijksche traktement komt men ziek en zwak,<br />

doch vol ambitie, op het bureau. Men doet eenige kleine<br />

diensten aan zijnen vriendelijken chef, opdat deze de veel­<br />

vuldige afwezigbeden over het hoofd zie. Men draagt z<strong>org</strong><br />

dat deze ook wete dat men aanzienlijke huizen bezoekt en<br />

bescherming geniet, ten einde hem ecnig ontzag in te boe-<br />

ze-


OP EENE E.EIZE DOOR OOST-IND1E. 23<br />

zemen. Men verzuimt geene audiëntie, men vergeet nimmer<br />

te solliciteren wanneer er eene voordeelige vakature<br />

•voorkomt, enz.<br />

Wil men langs een' anderen weg, en spoediger een schitterend<br />

fortuin maken ? Men makc kennis met eene der<br />

talrijke dochters, welke de heeren oudgasten bij hunne<br />

slavinnen gewonnen hebben. Het zijn onechte kinderen,<br />

zal men zeggen:— Dat doet in Oost-Indic niets ter zaak,<br />

zij bekomen een rijk uitzet, en geld maakt alles goed.—<br />

Ja, maar zij hebben geene opvoeding hoegenaamd. — Dat<br />

is niets; de vader is een man van invloed , en zijne protectie<br />

brengt u spoedig van de eene bevordering tot de andere.<br />

— Maar wanneer zij, voor het grootste gedeelte althans,<br />

kribbig, kwaadaartig, valsch en wulpsch zijn,<br />

zoo moet een dergelijk huwelijk onfeilbaar ongelukkig<br />

worden. — Och neen ; Mevrouw leeft op hare wijze, en<br />

Mijnheer op de zijne. Zij bewonen ieder een afzonderlijk<br />

vertrek , zien elkander slechts dan, wanneer er een groot<br />

diner of souper gegeven wordt, en bekommeren zich overigens<br />

weinig of niet om clkanderen. Wie met de Indische<br />

huisselijke genoegens bekend is, weet zich voor huwelijks-ontberingen<br />

wel schadeloos te stellen. Het huwelijk<br />

is altijd een zeer dienstig middel om voorwaarts te<br />

komen. Er zijn ambtenaren, die op dit middel zulk<br />

een vast vertrouwen hebben gesteld, dat zij onbeschroomd,<br />

bij voorkomende gelegenheid aardige kunstgrepen<br />

verrigt hebben. Wierd het ontdekt — wel nu , de<br />

arme man had vrouw en kinderen, die door zijnen val<br />

in het grootste ongeluk zouden gestort worden; dien<br />

zal men niet dimitteren, maar overplaatsen (36). Deze<br />

over-<br />

(36) Onder het bestuur van den Lt. Gouverneur BAFFLES , werd<br />

zeker gehuwd ambtenaar, wegens verregaande malversatie gedimitteerd,<br />

doch hem werd, uit consideratie van zijne gepresteerde diensten<br />

, levenslang zijn volle traktement uitbetaald.<br />

B 4


U J. OLIVIER; AANTEEKENINGEN<br />

overplaatsingen bez<strong>org</strong>en den delinquent niet zelden een"<br />

voordeeliger post dan hij te voren bekleedde (3 7). Trou­<br />

wen derhalve, is de steen der wijzen in Oost-Indië'. Maar,<br />

zal men zeggen, wanneer men aldaar nimmer volgens<br />

genegenheid , maar altijd uit geld- af eerzucht huwt, en<br />

zich voor bet gemis van huisselijk geluk schadeloos stelt,<br />

door zich te baden in al dien wellust, dien het geld be­<br />

z<strong>org</strong>en kan, zal men dan ook eenige ouderliefde voor de<br />

vruchten van zoodanige verbintenissen kunnen gevoelen ?<br />

Wat moet er van de opvoeding der kinderen worden ? —<br />

De kinderen! wie bekommert zich daarmede? zij blijven<br />

onder het beheer van slavenmciden , tot zij genoegzaam<br />

volwassen zijn ; alsdan leeren de jongens een weinig lezen<br />

en schrijven , en de meisjes worden geoefend in de kunst<br />

om het meeste voordeel met hare geringe bekoorlijkheden<br />

te doen. Bezit een jongeling zoo veel aanleg, dat hij kan<br />

leeren copiëren, dan wordt hem, door papa's protectie<br />

gelijk ter loops hier boven is aangemerkt, een postje van<br />

kletk in de bureaux der Iloofd-directie van financien te<br />

Batavia, of op de respective residentie kantoren buiten<br />

Batavia, bez<strong>org</strong>d; doch dikwijls is zijne opvoeding zoo<br />

deerlijk verwaarloosd , dat hij zelfs voor eene machine de<br />

bureau geene bekwaamheid bezit; alsdan wordt hij stuur-<br />

mans leerling bij de hoogloffelijke koloniale marine, en<br />

des noods tamboer of pijper bij de troepen. Van de lie­<br />

ve liplapsche meisjes wordt meer werks gemaakt, omdat<br />

deze kunnen dienen om nieuwe verbintenissen met de fa­<br />

milie te weeg te brengen, en alzoo derzelver welvaart<br />

staande te houden. Dit is ook denkelijk de reden , dat<br />

er een instituut voor meisjes te Batavia is opgerigt, van<br />

het-<br />

(3 7) Dns werd een pakhuismeester te Muntol op het eilandBanla,<br />

wegens malversatie naar Batavia ter verantwoording geroepen'<br />

Kprt daarna werd hij benoemd tot inspecteur der tinmijnen in een<br />

der binnenlandsche districten van hetzelfde eiland,


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. i5<br />

hetwelk men zich beloven mag, eerlang gezonde vruchten<br />

te zien.<br />

Het huwelijk aldus het specifiek middel zijnde , om niet<br />

alleen spoedig tot geld en bevordering te geraken , maar<br />

om des noods onbeschroomd alle linksche wegen tot ver­<br />

meerdering zijner inkomsten in te slaan, zal het niemand<br />

verwonderen, dat vele jongelingen , die de bewustheid heb­<br />

ben van niet met buitengemeene begaafdheden uitgerust te<br />

zijn, naar ïndië vertrekken, met geen ander oogmerk dan<br />

om, door een (zoogenoemd) goed huwelijk, hun fortuin te<br />

maken. Er is slechts eene omstandigheid die den jongen<br />

gelukzoeker hieromtrent huiverig zonde kunnen maken;<br />

de moeijelijkheid , namelijk , om , wanneer hij , zoo als men<br />

zegt, zijne schaapjes op het droge mogt hebben, naar het<br />

moederland terug te keeren ; doch ook hierop kan men<br />

een' uitweg vinden. Getrouw aan den stelregel, dat het<br />

doel de middelen wettigt, en den mammon als eenig<br />

doel beschouwende, is het geenszins strijdig met de Indi­<br />

sche logica , zijne vrouw, wanneer men repatriëren wil,<br />

op eene fatsoenlijke wijze te laten zitten. Men kan, dank<br />

zij der levenswijze van het land, en der wulpschheid van<br />

het liplapsche geslacht, altijd , zoodra men zulks noodig<br />

acht, een geldend voorwendsel vinden, om eene echtschci.<br />

ding te bewerken , en dit heeft niets onfatsoenlijks in<br />

zich , vooral niet , wanneer men weet dat deze maat­<br />

regel onvermijdelijk tot den terugkeer naar Nederland<br />

was.<br />

Veelvuldig zouden wij nog de middelen kunnen opge­<br />

ven , welke in Indië worden te baat genomen , om, gelijk<br />

het zeggen is , fortuin ie maken; doch het aangevoerde<br />

zal reeds voldoende zijn, om een denkbeeld van de zeden<br />

te geven, en dit is voornamelijk hetgeen men door het<br />

gemeenmaken dezer aanteekeningen ten oogmerk heeft ge­<br />

had ; wij zullen in het vervolg, nog overvloedige stoffe<br />

hebben, om, wat daadzaken betreft, met de keuze<br />

verlegen te kunnen zijn; keeren wij terug naar de gewone<br />

B 5 da-


26 J. OL1VIER , AANTEEKENINGEN<br />

dagelijksche leefwijze der Europeanen, en bepaaldelijk tot<br />

die der ambtenaren.<br />

Dat voorname ambtenaren somwijlen slecbts een oogen-<br />

blik op het bureau verschijnen, om hunne naamteekening<br />

onder eenige stukken te plaatsen en alsdan ijlings weder­<br />

om huiswaarts vertrekken; dat de ernstigste zaken wel eens<br />

met groote gemakkelijkheid behandeld worden j en dat het<br />

voorbeeld van zoodanige hoofd-ambtenaren een nadeeligen<br />

invloed op de arbeidzaamheid en naauwkeurigheid der on­<br />

dergeschikten heeft, is zoo gewoon, dat het naauwelijks<br />

melding verdient. Onder deze ondergeschikte ambtenaren<br />

zijn diegenen de vlijtigsten , die de minste protectie ge.<br />

nieten. Zij die door aanbeveling uit Europa zijn aange­<br />

steld, zijn de minst ijverige; maar verre weg het grootste<br />

getal hebben pro forma eene ontzaggelijke drukte: zij<br />

loopen met bundels papieren onophoudelijk heen en weer<br />

uit de eene zaal inde andere , als of zij met de gewigfigste<br />

zaken belast waren , en brengen den meesten tijd door met<br />

ijdel gesnap over fraaije paarden, bendis en barouches,<br />

over jagtgcweren en jaglhonden; over dit of dat aardig<br />

meisje; of zij verhalen eikanderen in welk gezelschap zij<br />

den vorigen avond hebben do<strong>org</strong>ebragt, en dergelijke be.<br />

langrijke gesprekken meer.<br />

Het is in alle de bureaux de gewoonte, dat de mindere<br />

geëmployeerden, die van des m<strong>org</strong>ens 9 ure tot 3 of 4<br />

ure namiddags moeten blijven, tegcns 12 ure ten huize<br />

van den Bode, die zijne woning op het grondgebied<br />

van het bureau heeft, koffijhuis houden, gelijk huur­<br />

paarden halfweg pleisteren. Dit uur van 12 lot 1,<br />

is het drukste van den geheelen dag , en daar men<br />

allerlei ververschingen kan bekomen , tegens afgifte van<br />

een bon, die met het einde der maand betaalbaar is,<br />

toonen inzonderheid de klerken ook bij deze gelegen­<br />

heid, dat zij vlug met de pen weten om te gaan.<br />

Zoodra de klok het onwelkome eerste uur na middag heeft<br />

geslagen, en de gewigtige debatten o>cr de liefhebbenj-<br />

CO;


OP EENE REIZE DOOR OOST-IND1E. 27<br />

eomedie of het muzijk van Weltevreden (38) ten huize van<br />

den Bode nog niet zijn afgeloopen, verschijnen de oppassers<br />

(bureau bedienden), met eene sommatie van wege de<br />

onderscheidene kommiezen, waarbij de leden van dit parlement<br />

in miniatuur, gelast worden zich wederom op hunne<br />

plaatsen in het gareel te begeven.<br />

Ten drie ure of half vier, begeeft zich ieder naar zijne<br />

woning, en houdt het middagmaal. Dit gedaan zijnde,<br />

verwisselt hij zijn bureau-gewaad (wit buisje) met een'<br />

rok , en gaat toeren ; dat is : hij rijdt met zijne bendie<br />

(indien hij het reeds zoo ver gebragt heeft dat hij eene<br />

bendie houdt, anders rijdt hij te paard) naar Weltevreden,<br />

rondom het Koningsplein, enz. Ambtenaren van meer<br />

traktement, begeven zich veel vroeger en altijd vóór twee<br />

ure naar huis, doen hun middagslaapje, en laten na het<br />

middagmaal hunne wagens, met twee, somwijlen met vier<br />

fraaije paarden (3g) aanspannen, om den evengemelden toer<br />

te doen.<br />

Van het toeren teruggekeerd zijnde, drinkt men thee,<br />

en brengt den avond door in een of ander gezelschap of<br />

wel in de Sociëteit de Harmonie , (welke zeker spotboef<br />

altijd de sociëteit dis-Harmonie noemde). Aldaar zijn alle<br />

rangen gelijk: de klerk van honderd ropijen per maand,<br />

die daarvan zijne maandelijksche contributie van tien ro-<br />

piien<br />

(38) Wekelijksch militair orchest , in het kampement Welte­<br />

vreden.<br />

(3g) De lezer gelieve eens vooral in gedachten te houden, dat<br />

al het buitensporige van deze Indische levenswijze merkelijk vermin­<br />

derd , en sommige manieren geheel afgeschaft zijn, sedert de aan­<br />

komst van den hoogen Ambtenaar, die zich thans bezig houdt met<br />

de administratie van misbruikeu te zuiveren. Daar deze hoogo<br />

Ambtenaar zelf dikwijls, waarschijnlijk om een voorbeeld van<br />

pracbteloosheid te geven, met een enkel span paarden rijdt, za!<br />

men zich niet verwonderen , wanneer men verneemt dat hij on­<br />

langs eenen halven nabob, die hem met zijne vier hengsten bijna<br />

in de wielen reed, midden op den weg vriendelijk verzocht uit to<br />

spannen , en twee derzelve naar huis te zenden»


a8 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

pijen betaalt, verbeeldt zich hier gelijk le staan met den<br />

Raad van Indië , die in de maand vier en twintig honderd<br />

ropijen traktement heeft. Het is meermalen gebeurd dat<br />

zoodanige klerken , liplappen zelfs (want dezen matigen<br />

zich nog veel meer aan dan Europeërs), bij bijzondere<br />

feestvieringen, wanneer herhaalde toasten hun zwak brein<br />

in oproer gebragt hadden , de hoogste en eerbiedwaardig­<br />

ste ambtenaren tegen het lijf tuimelden, zonder de be­<br />

leefdheid te hebben van hierover de minste verontschul­<br />

diging te maken. Trouwens, beleefdheid is bij den liplap<br />

evenmin bekend als de Talmud en de Zend-Avesta.<br />

Eigenlijk gezegde oudgasten echter, houden wederom<br />

eene geheel andere levenswijze. Alle géne is hun volstrekt<br />

onverdragelijk : wanneer zij gewoon zijn het middagmaal<br />

ten ëén ure na middag te houden, en zijne Excellentie,<br />

waar men gemeenlijk ten drie ure dineert, hun de be­<br />

leefdheid bewijst hen ten eten te vragen, verzoeken zij<br />

van die eer gedispenseerd te mogen worden , omdat hel<br />

hun gewone uur niet is. Zij die nog in betrekking zijn ,<br />

hebben do<strong>org</strong>aans ambten die weinig moeite en veel trak­<br />

tement geven. Een paar maal 's weeks een uurtje lang<br />

eene vergadering in het een of[ ander administratie-collegie<br />

bijwonen , en daartoe de moeite moeten nemen van zich in<br />

een'zwarten rok, met zijden kousen , steek en degen te laten<br />

kleeden, is zekerlijk geene kleinigheid voor ben die gewoon<br />

zijn den ganschen dag in hunne kabaai te luijcren ; maar<br />

duizend a twaalfhonderd ropijen 's maands, behalve de<br />

emolumentjes, zijn toch ook gemakkelijk mede te nemen,<br />

en men getroost zich daarvoor een paar vervelende uren;<br />

te meer daar men de geheele week door op zijne muiltjes<br />

zich regt lekker kan maken. Veel beweging is hem las­<br />

tig. Hij vindt zijn voornaamste levensgenot in den kring<br />

zijner huisgenooten. Zijne pijp rooken , op eene kanapë<br />

sluimeren , zich door slavenmciden laten knijpen , en wan­<br />

neer hij de behoefte gevoelt van zich eenige beweging ie<br />

geven, den wagen laten aanspannen, jof ten wandelingje<br />

in


OP EENE REI ZE DOOR OOSTINDIE. 29<br />

in zijn tuin doen, van tijd tot tijd nu een kop thee, dan<br />

eene kop koffij , en tegens 11 of 12 ure een glas madera<br />

gebruiken, hiermede brengt hij den voormiddag door, en<br />

eet do<strong>org</strong>aans ten 1 ure. Vermits alles pian' piano in zijn<br />

werk gaat, zijn ook de slaven, ofschoon zij een honderd­<br />

tal en meer sterk zijn, veel te lui om op het eerste bevel<br />

van hunnen heer het eten op te brengen. Nadat deze,<br />

niet Oostindisch geduld, vier a vijf malen aan de deur<br />

geroepen heeft, kaluwar makannan! (breng het eten op!)<br />

óf minta sop! (breng de soep!) wordt er eindelijk opge-<br />

discht. Men tafelt een paar uren , want men heeft geene<br />

bezigheden te verzuimen. De tafel is do<strong>org</strong>aans zeer sma- •<br />

kelijk toegerigt ; men heeft niet alleen de heerlijk­<br />

ste groenten en vruchten in Indië, als ook uitmuntend<br />

gevogelte en vleesch , maar die weinige moeskruiden en<br />

vruchten, die in dit warme gewest niet tieren, als bloem­<br />

kool , roode kool, appelen, peren, enz. worden gedroogd<br />

of ingelegd, uit Europa derwaarts overgevoerd. Het rund-<br />

vleesch is in Indië droog, maar het varkens- en lams-<br />

vleesch daarentegen ruim zoo goed als in Nederland. Over­<br />

vloed van allerlei heerlijke visch is overal tot matigen<br />

prijs te bekomen. De tafel is gemeenlijk van inland­<br />

sche (4o), zoowel als van Europasche geregten rijkelijk<br />

voorzien. Men drinkt meest roode, rijnsche en madera­<br />

wijn ; de tafel wordt bediend door een tiental aardige<br />

slavinnetjes, en alles is zoodanig ingerigt dat de maaltijd<br />

eene der aangenaamste genietingen van den dag uitmaakt.<br />

Na het dessert verlaten de dames de eetzaal, en de hee-<br />

ren gaan hunne hoka , hunne kabaalpijp of hunne sigaar<br />

rooken, terwijl men zich gemakkelijk maaktal) en, met<br />

(40) Deze inlandsche geregten zijn reeds bij het ontbijt beschreven<br />

geworden.<br />

(41) Zich gemakkelijk maken, heet in Indie, den rok uittrekken<br />

de


3o J. OLIV1EH, AANTEEKENINGEN<br />

de beenen op de tafel liggende, over het nieuws van den<br />

dag kout, of de chroniqua scandaleuse, die hier altijd<br />

overvloed van stof heeft , opleest. In een land waar zoo<br />

weinig aan voedsel voor verstand en hart, en zoo veel<br />

aan voedsel voor ligchaam en beurs gedacht wordt, is<br />

natuurlijk de gazette noire eene der hoofdbronnen van<br />

het gezellig onderhoud. De dames, die in een afzonderlijk<br />

vertrek zijn gegaan , vinden hierin ook hunne meest ge­<br />

liefkoosde tijdkorting.<br />

Na aldus een paar uren aan het middagmaal te hebben<br />

do<strong>org</strong>ebragt , doet men een paar toertjes in den tuin, en<br />

. men begeeft zich ten drie ure naar bed. De heer van het<br />

huis, die, zoo als reeds is aangemerkt, een ander ver­<br />

trek dan Mevrouw bewoont, heeft zijne mossa(^i), of<br />

njai altijd bij zich , om hem in het uitkleeden behulpzaam<br />

te zijn, want men rekent het natuurlijk aangenamer,<br />

zich bij dergelijke gelegenheden door een meisje , dan door<br />

een'slavenjongen te laten bedienen. Gasten, die ten huize<br />

gelogeerd zijn, bekomen terstond een' jongen tot hunne<br />

bediening , en een slavenmeisje tót hunne oppassing. De<br />

laatstgemclde is enkel belast met bet helpen uit en aan-<br />

kleeden, wanneer men zich ter rust begeeft; zij is daarbij<br />

gedienstig genoeg om in het bed te klimmen om met<br />

eenen doek de muskieten , en des noods met iets anders ,<br />

den slaap uit de oogen te verdrijven, waarna zij voorzig-<br />

tig de gordijnen (43) laat vallen, en met een' kipas (44) in<br />

de hand den sluimerenden de wangen koelt.<br />

Ten<br />

ken , om luchtig in zijne hemdsmouwen te zitten. Wanneer men<br />

bij iemand een familiaar bezoek aflegt, en toevallig met een rok<br />

gekleed is, (dat anders voor een familiaar bezoek niet vereiseht<br />

•wordt, alzoo men in een buisje mag verschijnen) , is het eerste<br />

woord, wanneer men gezeten is, maak u gemakkelijk Mijnheer.<br />

(42) Mossa beteekent slavin.<br />

(43) De bedgordijnen zijn van groen gaas, hetwelk de lucht<br />

•vrijelijk doorlaat, maar alle insekten afweert,<br />

(/|1) i/üpas beteekent een waaijer.


OP EENE REIZE DOOR OOSTINDIE. 3i<br />

Ten 6 ure, tegens zon-ondei gang, staat men op; baadt<br />

en kleedt zich, en begeeft zich naar de thee-tafel. Men<br />

doet een klein toertje , (schoon dit vermaak, voor de oud-<br />

gasten niet nieuw genoeg zijnde, door hen zelden meer<br />

genoten wordt) en brengt den avond met een partijtje<br />

whist of boston door.<br />

Sommige oudgasten zijn nog ware steunpilaren van de<br />

sociëteit de Harmonie en begeven zich derwaarts om des<br />

avonds bun partijtjes te maken. In vroeger tijden liepen<br />

deze partijtje ombre wel eens wat diep in de beurs, en<br />

menigmaal stond een nabob honderdduizend ropijen rijker<br />

of armer van de speeltafel op , dan hij daaraan plaats ge­<br />

nomen had. In de laatste tijden is men ook in het spel<br />

matiger geworden.<br />

Tegen tien ure des avonds wordt het souper opgedra­<br />

gen. Het onderscheidt zich weinig van het middagmaal,<br />

alleenlijk wordt er geene soep, en veel meer wijn genut­<br />

tigd, Zoodra de tafel afgenomen is, zit men in hetzelfde<br />

postuur als na het diner, met de beenen op de tafel te<br />

xooken , en te drinken tot omtrent twaalf, somwijlen een,<br />

en ook wel eens tot twee ure , waarna men zich ter rust<br />

begeeft, en zich zoo lang door eene zachte vrouwenhand<br />

laat sapii-sapm , gosok-gosok , pidjit, lombok , tjobit, of<br />

ramas (45), tot men in eene aangename sluimering valt.<br />

De hierop volgende tijdkortingen laten zich van zelve<br />

raden.<br />

Behalve de sociëteit de Harmonie op Rijswijk , in<br />

welke men eene contributie van tien ropijen 's maands<br />

be-<br />

(45) Sapu-sapu en gosok -gosok beteekent wrijven ; pidjit, druk­<br />

ken ; lombok, zachtjes met de vuist stompen; tjobit, zachtjes met<br />

de nagels knijpen; en ramas, is de grootste operatie van allen,<br />

bestaande uit 'wrijven, drukken en knijpen, de leden laten kraken,<br />

enz. , alle welke manoeuvres door geoefende vrouwenhanden op<br />

eene zeer wellustige wijze worden uitgevoerd. Het schijnt vreemd,<br />

en is nogtans waar, dat alle deze landsgebruiken zeer geschikt<br />

zijn tot instandhouding der gezondheid.


3a J. OU VIER, AANTEEKENINGEN<br />

betaalt, waar nu en dan een schitterend bal gegeven wordl<br />

en eene fraaije collectie van de nieuwste boekwerken e:<br />

tijdschriften voorhanden is, zijn er nog eenige vermake<br />

lijkheden, aan welke jong en oud kan deelnemen; in d<br />

stad is nog eene sociëteit Concordia, doch in minder<br />

achting dan de evengemelde. In het kampement Wel<br />

tevreden wordt eenmaal per week een fraai militair orches<br />

in het open veld ge?peeld, en dit is alsdan eene sooi<br />

van Almeida in het kléin ; de beau-monde verschijnt hie<br />

minder om de muzijk te hooren , dan om te zien en ge<br />

zien te worden. Vermits de rijdtuigen stilstaan, hebbel<br />

de dames de schoonste gelegenheid om hare bekoorlijk<br />

lieden, die door een prachtig toilet in vollen luiste<br />

schitteren, voor de gierige oogen der heeren ten toot<br />

te spreiden ; deze laatsten zijn veelal te paard , en trach<br />

ten de oogen der schoonen zoowel door elegante kleedinj<br />

als door het vcrtoonen van hun horsemanship , en he<br />

caraccoleren hunner perzianen of basterd-arabieren, to<br />

zich te lokken (46). Het muzijh is het woord, doch d<br />

mees ten gaan naar de muzijk, niet om hunne ooren<br />

maar om hunne oogen te verlustigen.<br />

Sedert eenigen tijd heeft men in navolging der horse­<br />

races, wedloopen te paard bij inteekening te Balavü<br />

ingevoerd. Deze leveren een waarlijk fraai schouwspel op<br />

Ook bestaan er twee schouwburgen , een in het kam<br />

pement Weltevreden, klein maar tamelijk onderhoudend!<br />

voor een land , waar de tooneelkunst voorheen nimmer i<br />

aangemoedigd geworden. De andere en grootere Tooneel<br />

zaal, beeft den zedigen naam van Lief hebberij-tooneel<br />

en voert tot zinspreuk het bescheiden gezegde :<br />

if. Si desunt vires, tarnen est laudanda voluntas."<br />

(/|6) De Javasche paarden zijn zeer klein, doch overigens ca-<br />

melijk goed en vrij sterk. Voor rijdtuigen zijn zij het best ge­<br />

schikt, terwijl die van Arabisch of Perzisch ras voor rijdpaarder<br />

de voorkeur hebben , en ook veel grooter en fraaijer zijn.<br />

D,


OP EENE REIZE DOOR OOSTINDIE. 33<br />

De oprigters van dit lief hebberij-tooneel, zijn inderdaad<br />

allen lof waardig. Jammer is het echter dat de vrouwen­<br />

rollen door jongelingen worden uitgevoerd ; en men in<br />

eGn land waarin de vrouwelijke zedigheid binnenshuis<br />

juist niet in haar zenith staat, die lieve schepsels niet<br />

heeft kunnen bewegen hare talenten in het openbaar aan<br />

eerie zoo prijswaardige en zedelijkheid bevorderende inrig-<br />

ting toe te wijden.<br />

Eene andere tijdkorting, welke men ook al, bij gebrek<br />

van beter te baat neemt, om het eentoonige van de In­<br />

dische levenswijze te veraangenamen , bestaat in het be­<br />

zoeken der toko's^) in de stad, vooral Wanneer er nieu­<br />

we galanterie-waren , elegante meubelen , of modes zijn<br />

aangekomen. Kortom , men ziet overal de zucht om door<br />

alle mogelijke middelen het taedlum vilae als met geweld<br />

te verdrijven.<br />

Ambtenaren die slechts een gering traktement genieten ,<br />

subalterne officieren der landmagt en anderen , die niet<br />

altijd in kostbare vermakelijkheden kunnen deelen , stel­<br />

len zich schadeloos door een rijkelijk gebruik van Bacchus<br />

minst edele gaven , en alleen het evengemelde ongelukki­<br />

ge laedium vilae, kan oorzaak zijn, dat zoo ontzaggelijk<br />

vele Europeanen in het buitenmatig genot van bezwijme-<br />

lenden drank hun heimweh trachten te verdooven.<br />

Eene der voorname oorzaken van de zoogenaamde land-<br />

ziJ.igheid, welke een zoo groot aantal Europeanen aan­<br />

tast, is buiten kijf in het klimaat gelegen; het is niet de<br />

hitte , die eenigen nadeeligen invloed op de gezondheid<br />

zou uitoefenen ; wij hebben reeds aangemerkt, dat alleen<br />

j<br />

in<br />

(4?) Winkels. Niels is zonderlinger dan sommige winkels te<br />

Batavia. Alles , ook de heterogeenste artikelen , zijn in een en<br />

hetzelfde magazijn somwijlen bij eikanderen; Dames-handschoe­<br />

nen, shawls, horologies, juwelen, ingelegde augurkjes en keu-<br />

kenzuren , mousseline en katoenen , vergulde knopen , karwat­<br />

sen , paarden- en bendietuigen , zeep, vermicelli, Innamen, pa.*<br />

ter- en bilstukken, dainescorsetten , enz. enz.<br />

G


34 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

in moerassige strandplaatsen, de hitte lastig en ongezond<br />

is , terwijl in de droge bergstreken het luchtgestel gelijk<br />

aan dat van bet zuidelijk Frankrijk, {Languedoc en Toüraine<br />

bij voorb.) kan gerekend worden. Het is de or.afgebrokene<br />

gelijkvormigheid van het klimaat, de eeuwigdurende<br />

zomer, die, terwijl, door het ganscbe jaar, het geheele<br />

land in al den rijkdom der natuur praalt, en het<br />

prachtige groen, door den pas aangekomen vreemdeling<br />

met verrukking beschouwd wordt, voor den lang vertoefd<br />

hebbenden Europeaan , over alle voorwerpen eene doffe<br />

eenzelvigheid, eene doodelijk vervelende eentoonigheid<br />

verspreidt. De Europeaan die gewoon is, elk jaar in vier<br />

onderscheidene seizoenen, elk van welke zijne eigenaardige<br />

genoegens heeft, als het ware verviervuldigd te zien ,<br />

kan zich geen denkbeeld maken van de vermocijinge met<br />

welke bet oog, na een lang verblijf in Indie , door het<br />

onafgebroken aanschouwen van een en het zelfde tooneel,<br />

gedrukt wordt. De afwisseling van het regenseizoen en<br />

het droge jaargetijde, of de zoogenaamde goede en kwade<br />

moesons, baart geene verscheidenheid in de uiterlijke<br />

voorwerpen , en strekt alleen om den Nederlander het<br />

vreedzaam «hoekje van den baard" in den schoot zijner<br />

dierbaarste betrekkingen, des te gricvender te doen gevoelen<br />

(48). Gelukkig zijn in dit opzigt die ambtenaren,<br />

wel-<br />

(48) Gedurende zijn verblijf in Tndie, kwam de schrijver op<br />

liet denkbeeld , van in de reeenmoetoH een' zoogenaaraden Engtl-<br />

schen baard te stoken, en daartoe een' schoorsteen te laten ver­<br />

vaardigen , vermits in geheel Indië geene scboorsteenen te vin­<br />

den zijn , dan alleen in de keukens. Hij deelde het denkbeeld<br />

mede aan eenen hoogen ambtenaar, (te Bidara- Tjina, IO<br />

palen boven Batavia,) van wiens gezond oordeel zoowel als<br />

van zijne uitgestrekte kunde, bij zelden eene wedergade heeft<br />

aangetroffen. Deze was van meening, dat het stoken , in den<br />

regentijd, wanneer het aanhoudend nat weer, zelfs onder<br />

den aequaior, eene soort van kille huivering kan verwekken ,<br />

niet


OP EENE REIZE DOOR OOSTIND1E. 35<br />

Welker functiè'n hem nu op de eene j dan op de andere<br />

plaats doen vertoeven; en inzonderheid de zee-officieren,<br />

die, koloniale vaartuigen kommanderende, altijd ten<br />

minste de afwisseling van zee en land genieten. — Hoe<br />

velen onder de gemeene militairen, hebben zich zeiven,<br />

bij een langdurig verblijf in eene en dezelfde garnizoens­<br />

plaats , uit enkel verveling, voor den kop geschoten 1<br />

ïfoe vele anderen , zelfs officieren , hebben zich, waar­<br />

schijnlijk door dezelfde noodlottige beweegoorzaak aange­<br />

dreven , zoo sterk aan het gebruik van zoogenaamde geest­<br />

rijke, doch veeleer geestverdoovende dranken verslaafd, dat<br />

zij eindelijk volslagen krankzinnig zijn geworden! (49)<br />

Er is nog eene omstandigheid, die zeer veel toebrengt<br />

om het verblijf in Indië onaangenaam en vervelend te<br />

maken; en dit is de volstrekte verwaarloozing van al wat<br />

tot het gebied van smaak , fraaije lettéren , kunsten en we­<br />

tenschappen behoort. Bijna niemand bemoeit zich met<br />

eenige andere kunst of wetenschap dan die van geld bij­<br />

een te schrapen. Letterkunde , begaafdheden en zedelijke<br />

beschaving, worden als zeer nuttelooze, ja, als schadelij­<br />

ke dingen beschouwd, omdat zij dikwerf hinderlijk zijn<br />

in het maken van fortuin. Welligt. acht men dit over­<br />

dreven. Eene enkele anekdote zal het aangevoerde op-<br />

heideren en bevestigen. Een der oudste kooplieden van<br />

Batavia , een man die omtrent veertig jaren in Indië heeft<br />

geniet<br />

alleen eene aangename variatie, maar ook door het droog houden<br />

van het huis, zeer nuttig voor de gezondheid zoude wezen ; te<br />

Ineer omdat alle huizen in de nabijheid van Batavia zeer<br />

vochtig zijn. Men weet dat in Bengale groote vuren tot zuivering<br />

van den dampkring worden gestookt.<br />

(49)<br />

W a<br />

t de eentoonigheid van het klimaat neg vermeerdert ,<br />

is de altijd durende gelijkheid van dag en nacht, welke, op den<br />

duur de verveling nog verzwaart, Men leidt in Indië een plan-<br />

ten-leven zonder eenig wezenlijk genot van zijn bestaan. Alles<br />

berust op zinnelijk vermaak: walging is daarvan het onfeilbaar<br />

gevolg.<br />

C 2


OP EENE REIZE DOOR OOSTIND1E. 35<br />

welker functien hem nu op de eene , dan op de andere<br />

plaats doen vertoeven; en inzonderheid de zee-officieren,<br />

die, koloniale vaartuigen kommanderende, altijd ten<br />

minste de afwisseling van zee en land genieten. — Hoe<br />

velen onder de gemeene militairen, hebben zich zeiven,<br />

bij een langdurig verblijf in eene en dezelfde garnizoens­<br />

plaats , uit enkel verveling, voor den kop geschoten i<br />

Hoe vele anderen , zelfs officieren , hebben zich, waar­<br />

schijnlijk door dezelfde noodlottige beweegoorzaak aange­<br />

dreven , zoo sterk aan het gebruik van zoogenaamde geest­<br />

rijke, doch veeleer geestverdoovende dranken verslaafd, dat<br />

zij eindelijk volslagen krankzinnig zijn geworden! (49)<br />

Er is nog eene omstandigheid, die zeer veel toebrengt<br />

om het verblijf in Indië onaangenaam en vervelend te<br />

maken; en dit is de volstrekte verwaarloozing van al wat<br />

tot het gebied van smaak , fraaije letteren , kunsten en we­<br />

tenschappen behoort. Bijna niemand bemoeit zich met<br />

eenige andere kunst of wetenschap dan die van geld bij­<br />

een te schrapen. Letterkunde , begaafdheden en zedelijke<br />

beschaving, worden als zeer nuttelooze, ja, als schadelij­<br />

ke dingen beschouwd , omdat zij dikwerf hinderlijk zijn<br />

in het maken van fortuin. Welligr. acht men dit over­<br />

dreven. Eene enkele anekdote zal het aangevoerde op-<br />

heideren en bevestigen. Een der oudste kooplieden van<br />

Batavia , een man die omtrent veertig jaren in Indië heeft<br />

ge-<br />

niot alleen eene aangename variatie, maar ook door het droog houden<br />

•van het huis, zeer nuttig voor de gezondheid zoude wezen ; te<br />

meer omdat alle huizen in de nabijheid van Batavia zeer<br />

vochtig zijn. Men weet dat in Bengale groote vuren tot zuive­<br />

ring van den dampkring worden gestookt.<br />

(4g) Wat de eentoonigheid van het klimaat neg vermeerdert ,<br />

is de altijd durende gelijkheid van dag en nacht, welke, op den<br />

duur de verveling nog verzwaart,, Men leidt in Indië een plan-<br />

ten-leven zonder eenig wezenlijk genot van zijn bestaan. Alles<br />

berust op zinnelijk vermaak: walging is daarvan het onfeilbaar<br />

gevolg.<br />

C 2


36 J. O LI VIER, AANTEEKENINGEN<br />

gewoond, en derhalve de zeden van het land wel h(<br />

leeren kennen, is in zijne jeugd als soldaat uit Eun<br />

vertrokken, heeft bijna zonder te kunnen lezen of sch<br />

ven, door den handel een zeer aanzienlijk vermoj<br />

verkregen, is thans eigenaar van een uitgestrekt lai<br />

goed, en drijft nog een aanzienlijken handel , bijzonder<br />

edele gesteenten ; een man die overigens , om zijne gi<br />

gastvriendschap, allen lof verdient. Onlangs kwamen t\<br />

zijner neven in Indië , en gingen natuurlijk bij hum<br />

schat-rijken oom een bezoek afleggen. Na dat de eei<br />

pligtplegingen en vragen , betreflende familie en and<br />

betrekkingen in het moederland, waren afgeloopen, vra<br />

de oude man: wel nu, jongens, wat kunt gijlieden :<br />

al? wat zal ik u hier aan de hand kunnen doen?<br />

Lieve oom , is het antwoord , wij verstaan Engelsch<br />

Fransch, wij schrijven eene fraaije hand, cn kennen<br />

italiaansch boekhouden in den grond. — Jongens , her<br />

de oom, daar vraag ik niet na, dat zijn allemaal vie<br />

vazen. Ik spreek van negotie. Ik kan niet lezen nc<br />

schrijven, maar geld winnen, daar versta ik mij op,<br />

dat is de eenige kunst die hier te pas komt.<br />

In geheel Nederlandsch Indië bestaat slecths éëne dn<br />

pers, namelijk die van de lands drukkerij te Batavia;<br />

Amboina bestaat wel eene zoogenaamde drukkerij van<br />

Zendeling-genootschap, doch deze bepaalt zich tot het 2<br />

gebrekkig drukken van bijbelsche vraagboekjes voor<br />

Ambonesche Christenen. De landsdrukkerij drukt de Bi<br />

viasche Courant, de publicatiën van het Gouvernemc<br />

het staatsblad van Ned. Indië, den Bataviaschen alman<br />

en de verhandelingen van het Bataviasch genoolscb<br />

Fraaije lettervruchten, inderdaad! voor zulke uitgestre<br />

bezittingen van eene natie , die eigenlijk in geestbesc<br />

ving, zoo min als in andere voortreffelijke hoedanighei<br />

voor eenige andere in Europa zoude behoeven te wijki<br />

indien het haar niet somwijlen ontbrak aan die stoute <<br />

dernemendheid , welke vooral onze mededingers in In<br />

k(


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 3 7<br />

Kenmerkt, en hen zoo dikwerf in staat stelt om onzen land-<br />

genooten de loef aftewinnen (5o).<br />

Openi<br />

(5o) Op velen der kleinste Engelsche etablissementen zijn druk­<br />

kerijen, en te Calcutta worden alle letterkundige werken gedrukt,<br />

even als in Engeland zelf.<br />

Men vergunne mij bierbij de volgende aanmerkingen van eenen be­<br />

voegden , kundigen schrijver aan te halen : Zoo lang alle de bedrijven<br />

op Java niet aan de duisterheid, waarin zij bedolven zijn, onttrok­<br />

ken worden, zoolang er geene druipers is, en de Regering niet<br />

schuwt haar gedrag daarin beoordeeld te zien, en hare ambtena­<br />

ren , en al hetgeen het licht niet zien kan , in het gemis daar­<br />

van een schild vindt, zoolang niemand zich durft blootstellen,<br />

om die schilderij in Europa op te hangen, zoolang door bet ver­<br />

licht publiek in Nederland geen levendig belang gesteld wordt,<br />

in al hetgeen Java aangaat en eene publieke opinie formeert;<br />

zoolang personen van Java terug gekeerd, nog niet vrijmoedig<br />

durven spreken in Nederland , over hetgeen hunne oogen aan­<br />

schouwd hebben, en het ongelijk, dat zij zeiven geleden hebben ;<br />

zoolang des Koning Ministers geen ander licht dan betgcne hun<br />

door de Indische Regering medegedeeld wordt verkrijgen , (zoolang<br />

aan eenen ambtenaaij die onbaatzuchtig en voor de vuist wenscht<br />

te handelen , het verblijf in de kolonie, even als aan den land­<br />

heer die zijn landgoed niet voor bepaalden prijs verkoopen wil, door<br />

louter politieke magt wordt ontzegd,) zoolang dit alles blijft be­<br />

staan , is aan geene verlichte beginselen voor ïiet beheer van de<br />

koloniën te denken , even min als aan het verheffen uit de kvt ij-<br />

uing , die er bestaat, of het opbellen tot die hoogte, waarvoor<br />

de bezittingen vatbaar zijn.<br />

Op Calcutta haalt de schijver van een dagblad en ook een an­<br />

der die in de onderneming deelde, door de daarstelling van eenige<br />

facta zich de ongenade van de Indische Eegering op den hals ;<br />

de Gouverneur-Generaal maakt gebruik van zijne magt, om den<br />

beschuldigden het verblijf in Britsch Indië te ontzeggen , en zonder<br />

regtsgeding of vonnis , hen naar Engeland te doen vertrekken.<br />

NaauWelijks is de eerste daar aangekomen of de publieke opinie<br />

uit zich in verontwaardiging over de willekeur: zijne zaak en<br />

die van de vrije drukpers in Indie , worden in openlijke vergade­<br />

ringen van bewindhebbers en participanten van de Oost-Indische<br />

Compagnie door de bekwaamste Redenaars ontwikkeld, in dag­<br />

bladen en tijdschriften algemeen gemaakt, en over het Rijk ver-<br />

cltrnid


38 J. OL1VIER, AANTEEKENINGEN<br />

Openbare lees-bibliotheken van naam zijn te Batavia<br />

niet voorhanden, en men begrijpt ligtelijk, dat wanneer<br />

dezelve niet in de hoofdplaats aanwezig zijn, men ze ook<br />

niet in de mindere steden zal aantreffen. De zucht tot<br />

lecture is echter bij een groot gedeelte der jonge lieden<br />

zeer levendig, en het zoude, onafhankelijk van het alge-<br />

meene nut, eene voordeelige boekhandelaars speculatie<br />

zijn, te Batavia , te Sourabaja of te Samarang zoodanig<br />

eene publieke bibliotheek op te rigten. De schrijver houdt<br />

zich overtuigd, dat, wanneer de leüerkundc in Indië meer<br />

wierd aangekweekt en de beoefening daarvan gemakkelijk<br />

en minder kostbaar wierd gemaakt, zulks een der aan te<br />

wenden middelen zoude wezen, om de ellendige zelfsver-<br />

veling en daaruit ontstaande lever- en miltziekten, die thans<br />

onder de Europeanen de heerscheeda kwalen zijn, mer­<br />

kelijk te doen verminderen, in alle kringen meer gezellig<br />

en redematig genoegen te verspreiden, en, in een woord,<br />

den staat der zatnenleving grootelijks te verbeteren en te­<br />

vens te veraangenamen.<br />

Doch laat ons terugkeeren tot de beschouwing van de<br />

levenswijze der Europeanen te Batavia. Die der militai­<br />

ren hebben wij ter loops aangeroerd ; die der zeelieden<br />

heeft ook weinig belangrijks, en zal in het vervolg, wan­<br />

neer wij opzettelijk van de koloniale marine gewagen, na­<br />

der ten toon gesteld worden.<br />

De levenswijze der kooplieden verschilt over het alge"<br />

meen weinig met die van het werkzame gedeelte der amb­<br />

tenaren (5i); maar dewijl zij meer bezigheden hebben,<br />

spreid en de opening van het parlement zal waarschijnlijk getuigen,<br />

dat de zaak als een nationaal belang behandeld wordt. Zie CRAWFURD<br />

II. d. Ned. vertaling bij ds Wed. A. LOOSJES te Haarlem uitgege­<br />

ven , in de voorrede bl. Lil.<br />

\ï>\) Men zal wel ceboen opgemerKt «ai onuer uei weutamc 6<br />

deelte der ambtenaren de oudgasten niet begrepen kunnen worden.<br />

Er zijn echter uitzonderingen: mannen die twintig en meer jaren<br />

in aanzienlijke betrekkingen in Indie hebben geleefd, en thans<br />

nog<br />

le-<br />

C T


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 3 9<br />

leven zij minder c-ostindisch , en schijnen ook, minder door<br />

verveling gedrukt te worden. Over het algemeen zijn zij<br />

vrolijker, welvarender, gezonder, vergenoegder, en, in<br />

een woord, geheel andere menschen, dan de Gouveme-<br />

mcnts dienaren. Zij begaan minder buitensporigheden in<br />

het geheim, en zijn minder gedwongen, stijf en gemas­<br />

kerd in het openbaar: natuurlijk, omdat zij minder te<br />

ontveinzen hebben en meer onafhankelijk zijn. Inzonder­<br />

heid is dit het geval bij de talrijke Engelsche kooplieden<br />

die zich op Java hebben nedergezet. Dezen hebben<br />

niets van dat sneahing behaviour, hetwelk men bij velen<br />

onzer landgenooten bemerkt, wanneer zij, wegens hunne<br />

belangen, in contact met de Hooge Indische regering ko­<br />

men. Wat hiervan de reden zij, willen wij liefst onaan­<br />

geroerd laten.<br />

Er zijn nog een tweeslachtig soort van wezens te Batavia,<br />

die half ambtenaren en half partikulieren zijn, namelijk<br />

de Procureurs. De meesten zijn in praktikale kennis naau-<br />

welijks gelijk te achten met de procureurs klerken in Ne­<br />

derland; doch zij weten niettemin zich een aanzien van<br />

kunde en geleerdheid te geven , wel wetende dat in het<br />

land der blinden cén-oog koning is. Vooral verstaan zij<br />

meesterlijk de kunst om ruime salarissen te innen, en, in­<br />

zonderheid de Chinezen en Inlanders buitensporige sommen<br />

afteknevelen. Doch in slede van ons met dit tweeslachtig<br />

ras langer bezig te houden , zullen wij tot opheldering van<br />

hunne manier van procederen, liever eene daadzaak aan-,<br />

halen.<br />

Zekere leverancierster, Mejuffr.de wed. W. te Batavia,<br />

kwam met eenen scheepskapitein, aan wien zij reeds eenen<br />

lan-<br />

nogdoor onbaatzuchtigen en onvermoeibaren ijver de hooge waar­<br />

de hunner uitstekende talenten vermeerdereu. Zulk een hoogst<br />

verdienstelijk karakter heeft de schrijver de eer gehad in den<br />

Heere Raad van Indië , Mr. H. W. MUNTINGDE te leeren kennen:<br />

Zijne bescheidenheid vergeve mij dit onwillekeurig élan eener,<br />

oau itwischbare veucratie.<br />

c 4


4o J. 0L1VIER , AANTEEKENINGEN<br />

langen tijd scheepsbehoeften en vervcrschingen voor de<br />

equipage geleverd had, in geschil over eene som van een<br />

paar honderd ropijen; door verlies of verlegging van de<br />

quitantie, konden beide partijen het niet eens worden, al-<br />

zoo Mejuifr. W. zich niet te binnen brengen kon, deze<br />

somme in afdoening ontvangen te hebben. Schoon on­<br />

gaarne, gaf zij hare pretentie in handen van den zoogc-<br />

naamden procureur M. , die naar de gewoonte dezer<br />

Heeren te Batavia , een aanvang maakte met eenig voor­<br />

schot op zijn salaris te eischen. Terwijl de zaak nu han­<br />

gende was , komt er een goede wind op , en de kapitein<br />

is bedacht op zijn vertrek. Hij vervoegt zich bij den pro­<br />

cureur, en zegt hem, dat, vermits hij sedert lange jaren<br />

met Mcjuffr. W. gehandeld heeft, en altijd over haar vol­<br />

daan is geweest, hij thans om een misverstand, door ver­<br />

lies eener quitantie ontslaan , en wegens eene kleinigheid<br />

van een paar honderd ropijen , met haar niet in onmin<br />

wil geraken , dat hij mitsdien aan hem procureur die twee<br />

honderd ropijen , boven en behalve zijn salaris, ter hand<br />

stelt, met verzoek, dezelve aan de wed. W. uit te betalen<br />

en alzoo het geschil uit de wereld te maken, vermits bij<br />

kapitein op staande voet naar boord en onder zeil wil gaan.<br />

De procureur neemt het aan , en begeeft zich inderdaad<br />

naar Mejnffr. W., aan welke hij zegt, dat de kapitein zoo<br />

even bij hem geweest is, en hem gelast heeft haar voor<br />

te slaan de zaak te middelen , en met betaling van een<br />

honderd ropijen het geschil uit den weg te ruimen. De<br />

wed. W., die ook met tegenzin deze zaak tegen eenen ouden<br />

bekenden had aangevangen , bewilligt in het voorstel van<br />

den procureur, en deze telt haar honderd ropijen ; doch<br />

juist op dit oogenblik treedt de kapitein , die toevallig nog<br />

een dag was opgehouden, in bet vertrek; en nu kan het<br />

niet anders of bet moet aan beide partijen blijken dat<br />

de eerlijke Heer procureur, buiten zijn reeds vrij hoog<br />

aangerekend salaris, nog een buitenkansje van honderd<br />

ropijtjes naar zich had willen strijken ! Daar stond hij nu<br />

met beschaamde kaken , zal men denken. — Och neen ,<br />

hij


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 4t<br />

hij stond daar, gelijk zich de inlanders in hunne beeld­<br />

rijke taal uitdrukken, met een planken aangezigt (52).—<br />

Men moet bekennen dat het al mede eene. der,weldadige<br />

instellingen der regering van den nu afgetreden' Gouver­<br />

neur-Generaal is, dat aan de schraapzucht der praktizijns,<br />

door het bekend maken van eene van Gouvernementswege<br />

gearresteerde vaste salarislijst, paal en perk is gesteld.<br />

Men zoude dergelijke anecdoten ad infinitum kunnen<br />

vermeerderen , doch waartoe zou het dienstig zijn ? Eene<br />

enkele echter zullen wij hier nog bijvoegen , omdat zij<br />

mogelijk den lezer door een grimlachje het reeds gefronste<br />

voorhoofd zal opklaren.<br />

Bij gelegenheid eener receptie of audiëntie ten huize van<br />

den Commissaris in de Muluccos , bevond zich onder de<br />

menigte in de antichambre zeker ambtenaar , die sedert<br />

langen tijd de verantwoording van eene onder hem be­<br />

rustende vrij aanmerkelijke som was schuldig gebleven.<br />

Een bejaard heer , die de zaaksgelastigde van den belang­<br />

hebbenden persoon was , dezen ambtenaar hier toevallig<br />

ontmoetende , en hem van reputatie kennende, onderhield<br />

hem min of meer ernstig over de zoo lang veischovene<br />

verantwoording en restitutie van gemelde som; en met<br />

ijdele uitvjugten gepaaid wordende, geraakt hij in eenige<br />

drift , en barst , in tegenwoordigheid van de gebeele tal­<br />

rijke bijeenkomst van aanzienlijke en onaanzienlijke per-<br />

sonaadjen , in deze woorden uit: » Hoor ! Wijnheer, weet<br />

je wat, ik zal je maar eens rond uit zeggen waar het op<br />

staat : Je bent een verdoemde schurk, versta je ? een ver­<br />

doemde schurk, zeg ik." — De andere keert zich bedaard<br />

om, zonder te blikken noch te blozen , klopt een der naast­<br />

bij staande heeren familiaar op den schouder, en zegt<br />

droogjes weg , met een sardonisch grimlachje : »Die oude<br />

N. is en blijft nog altijd de zelfde : hij kan dat railleren,<br />

toch nooit laten."<br />

Doch<br />

(32) Mula-Papan Planken-aangezigt. Dit zeggen zij van iemand<br />

die voor geene schaamte vatbaar is.<br />

C 5


4a J. 0LIY1ER, AANTEEKENINGEN<br />

Doch laat ons, ten einde niet in verzoeking te komen<br />

van het ruime veld der Oost-Indische Chronique scanda-<br />

leuse in te treden , van thema veranderen en ook het een<br />

en ander bijbrengen nopens eene nog onvermelde klasse<br />

van Europeanen in Indië , namelijk de Land-eigenaars.<br />

Het thans heerschende syslhema der Regering in Indië,<br />

strekt daarhenen', om alle aanmerkeliik bezit van land in<br />

dat gewest tegen te werken. Men beschouwt aldaar de<br />

Landeigenaars als parasite planten , die de beste sappen<br />

der moederplant tot zich trekken , zonder aan dezelve eenig<br />

nut toe te brengen. De landhceren , zegt men , hebben<br />

geheel andere en tegenovergestelde belangen met die der<br />

Regering, en men heeft zelfs de vrees geuit, als of deze<br />

kleine heerschappijen in eene groote heerschappij, na ver.<br />

loop van jaren zich zeiven tot eenen afzonderlijken onaf-<br />

hankelijken staat zouden kunnen vereenigen, en daardoor<br />

den afval der geheele kolonie zouden kunnen bewerken.<br />

De Regering wil, om deze en meer andere redenen, zelve<br />

bezitster zijn van de uitgestrekte landen die nog aan par-<br />

tikulieren toebehooren. Een eerste stap tot bereiking van<br />

dit oogmerk is geweest de aankoop, door haar, ingevolge<br />

taxatie, gedaan van het landgoed Oedjong-Bron, toebe­<br />

hoord hebbende aan den Heer SWALUE. De argumenten<br />

welke men gebezigd heeft om dezen eigenaar tot den ver­<br />

koop te bewegen , zullen wij met stilzwijgen voorbij­<br />

gaan; en liever eenig berigt geven wegens de operutien,<br />

welke er ten opzigte van het landgoed des Heeren DE WII DE<br />

hebben plaats gehad. Men vindt dezelve vrij omstandig<br />

beschreven in de Voorrede van het 2 DE<br />

deel der neder-<br />

duitsche vertaling van GBAWFURDS Hislory of ilie Easl-<br />

Indian Archipelago.<br />

Onder het Britsch bestuur op Java, in Januarij 1813,<br />

werden door hetzelve aanzienlijke landgoederen bij publie­<br />

ke veiling verkocht , en onder meerdere, dat van Soeka-<br />

Boemie, in de Preanger Regentschappen gelegen; voor ge­<br />

zamenlijke rekening waren daarvan koopers geworden Sir<br />

STAM-


OP EENE REIZE DOOR OOST-1NDIE. 43<br />

STAMFORD RAFFLF.S, Luitenant -Gouverneur van Java, THO­<br />

MAS MACQUOID, Resident van Buitenz<strong>org</strong>, NIROLAAS ENGEL,<br />

HARD , Oud-Gouverneur van Java's Noord-Oostkust , en<br />

A. DE WII.DE, stellende die landen onder de administratie<br />

van den laatstgemelden. De voorwaarden , Lij verkoop­<br />

conditie , hielden in, bij art. 3, »dat de te verkooppn<br />

landen bevrijd zouden zijn van alle heerendiensten en van<br />

alle geforceerde leverantiën , tegens onevenredige prij­<br />

zen ; maar daarentegen belast met eene erfpacht van<br />

één | per cent over den koopprijs, aan de Regering ; en<br />

onder nadere bepalingen op den verkoopdag bekend ge­<br />

maakt , behoort, dat de cultuur van de koffij ongereser­<br />

veerd bleef overgelaten aan de keuze der koopers. — A. DE<br />

WILDE, aan ambtelijke functiën verbonden, vermogt eerst<br />

in het volgende jaar de administratie der landen te aan­<br />

vaarden ; inmiddels was de koffij door de inlandsche hoof­<br />

den in 's Lands magazijnen geleverd geworden, tegens den<br />

prijs van één rijksdaalder (48 st.) de pikel (53) van ia5 fj,<br />

in een' tijd dat de marktprijs van de koffij niet boven de 3<br />

piasters was. Hij nam dadelijk maatregelen, om over het<br />

koff j-produkt als vrij eigendom te beschikken, maar ont­<br />

moette daarin tegenstand van den kant zijner Engelsche<br />

mede-geïntresseerden , die te gelijk zijn magistraat en reg-<br />

ter waren. Het geval was dat de vice-president van den<br />

Raad, de Majoor-Generaal GILLESFIE, schoon hij zelf den<br />

verkoop der landen mede had uitgevoerd, den Luitenant-<br />

Gouverneur , over zijne administratie en speciaal over den<br />

verkoop der landen, bij de hooge Regering op Bengale<br />

had beschuldigd. De Luitenant-Gouverneur gaf bij deze<br />

gelegenheid bewijzen van zwakheid, door het aannemen<br />

van eene onverdedigbare uitlegging van de voorwaarde van<br />

verkoop der gemelde landen, als of bij art. 5 der verkoop­<br />

conditie, de verpligte levering der koffij aan het Gouver-<br />

ne-<<br />

(53) pilei beteekent een dragt, ot eene vracru, aww« «*><br />

teekent dragen.


44 J- OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

nement -voorbehouden bleef, vervat in de woorden : »dat<br />

de na te verkoopene landen, zoowel als alle andere lan­<br />

den, welke reeds verkocht zijn, zullen onderworpen blij­<br />

ven aan de algemeene wetten en koloniale bepalingen van<br />

het Gouvernement, en de ongerijmdheid dezer hypothese<br />

is zoodanig, dat het involveert, dat art. 5 van het koop­<br />

contract art. 3 van het zelfde contract geheel zoude te niet<br />

doen. — DAENDELS had reeds vroeger landen, met op-<br />

houding van dat servituut verkocht. De koopërs der le<br />

gelijker tijd door het Gouvernement op de zelfde voorwaar­<br />

den verkochte landen, zijn van verpligte leveringen onl*<br />

heven gebleven. De prijsverhooging tot op 6 rijksdaalders<br />

zilver per pikel van l4o f§, in een tijd , dat de markt-prijs<br />

6 a^ piasters was, hoe willekeurig ook , droeg het blijk van<br />

eenige vergoeding, en was zeker voor niets anders, dan voor<br />

eenen temporairen maatregel te achten, zoo als het 3 dc<br />

artikel<br />

van de proclamatie (54) en de geheele inhoud der instructie<br />

tot heffing der inkomsten, ten duidelijkste getuigt. De rede­<br />

lijke interpretatie van het gemelde 5 do<br />

artikel der ver­<br />

koopsconditie is derhalve, dat die algemeene wetten, enz.<br />

niet anders zijn, dan die aangaande de jati-bosschen •<br />

de pacht en het hoofdgeld op de huisgezinnen De be­<br />

langhebbenden verzuimden geene middelen om zich tegen<br />

die beleediging van hun regt te verzetten , maar de te­<br />

genstrijdige betrekkingen in hun gemengd bezit, lieten hun<br />

geen ander middel over, dan om lijdelijk van gunstiger<br />

omstandigheden het herstel te verwachten. Vóór het ver­<br />

laten der Engelschen van Java, is het aandeel in den<br />

eigendom van Sir STAMFORD IIAFFLES , en naderhand dat<br />

van MACQUOID , op de Hecren ENGELHARD en DE WILDE<br />

overgegaan. — Zoo spoedig dan als Java onder Neder-<br />

landseh bezit was teruggekomen, hebben zij terstond hun<br />

regt ingeroepen bij Heeren Commissarissen-Generaal, maar<br />

(53) «Het leenstelsel en de verpligte leveringen zijn over het geheele<br />

eiland vernietigd geworden." Publ. van Lord MlNTO, i3Uo T<br />

tober ISI3.


OP EENE BE1ZE DOOR OOST-INDIE. 45<br />

die hooge commissie heeft hare functicn geëindigd, zonder<br />

iets te beslissen , en zij hebben hunne hoop , die hun over­<br />

bleef, op de door gemelde Heeren Commissarissen benoemde<br />

commissie tot afdoening van zaken, betreffende de parti­<br />

culiere landeh, insgelijks verloren moeten geven.<br />

, Aan het herstelde Nederlandsche Bestuur, bleef de keuze<br />

over om de vervreemding der landerijen onder het Engelsch<br />

bestuur, niet goed te keuren en te vernietigen. Ik beweer<br />

de weitigheid van eene zoodanige beschikking niet : veel­<br />

vuldige voorbeelden , onder omstandigheden , gelijk aan<br />

die, welke hier plaats hadden, konden daaraan eenige<br />

verschooning geven, en de lezer zal wel toestemmen, dat<br />

zulks minder hard , minder onregtvaardig ,• en minder<br />

drukkend zou geweest zijn , dan al hetgene door die Re­<br />

gering , ten opzigte van die landen , in vervolg van tijd<br />

is geschied. — De Nederlandsche Regering dat niet heb­<br />

bende gedaan , zoo is het ontegenzeggelijk , dat de trans­<br />

actie van verkoop in zijn geheel bekrachtigd bleef, dat de<br />

koopers daarvan het effekt moesten genieten , en dat het<br />

gedrag van de [legering , die aan een' kooper 10 per cent<br />

van zijne opbrengst afvergt , zoo als in de landen onder<br />

Samarang en Sourabaya is geschied , en van anderen ^5<br />

tot 85 percent, niettegenstaande zij onder de zelfde voor­<br />

waarden hebben gekocht, niet anders dan onbepaalde wil­<br />

lekeur te noemen is.<br />

Moge de Nederlandsche Indische Regering haar regt<br />

gronden op hetgeen haar vo<strong>org</strong>anger aan haar heeft over­<br />

gedragen , en zich daarop veel laten voorstaan. Aan hen<br />

is toch geen overdragt van dat gewaande regt geschied op<br />

hunnen landgenoot, op den zelfden vrijen grond met haar<br />

geboren , met de zelfde regten van eigendom op zijn bezit<br />

en veiligheid voor zijn persoon en goed, die zich in eene<br />

afgelegen bezitting, onder de bescherming dier zelfde Re­<br />

gering stelt. — Beschamende voorbeelden zijn in Indië<br />

voorhanden, bij de ruwste en onbeschaafdste volkstam­<br />

men, die aan den zich bij hen vestigenden Europeaan<br />

al-


46 J. 0L1VIER , AANTEEKENINGEN<br />

alle voordeel en vrijheid toestonden. — Hèt gaat alle denk*<br />

beeld te boven, hoe het mogelijk zij , dat een Nederlander<br />

, in de bezittingen van het Rijk, in plaats van aanmoediging<br />

te vinden, alle vruchten van zijn eigendom<br />

zich met opgeheven hand ontweldigd ziet. Het gaat alle<br />

denkbeeld te boven, dat men hem, die zijn geldvermogen,<br />

zijne kennis en bekwaamheid, en zijn werkzame vlijt aanbrengt<br />

, gelijk stelt met den inboorling, die onder het<br />

Indische bestuur niets meer dan een slaaf is, en dus op<br />

zich zei ven, weinig of niets opbrengt ten nutte van den<br />

Staat. —<br />

Het denkbeeld is niet vreemd , dat alle die redeneringen<br />

even zoo door de Indische Regering, als ik vertrouwen<br />

mag dat het door den lezer geschiedt, beoordeeld<br />

worden ; maar dat het daarin gelegen is , dat aan de In-,<br />

dische Regering de bekwaamheid ontbreekt, om de inkomsten<br />

van de Preanger Regentschappen , door het leggen<br />

van andere en gelijkdragende belastingen , aan te vullen ;<br />

en dat de sobere staat van hare geldmiddelen haar niet<br />

toelaat , die opbrengsten te missen: als dat zoo is, schijnt<br />

het, dat verre van de zaak te verzachten, dezelve daardoor<br />

van erger' aard wordt. Eene regering , die zich behoeften<br />

maakt, waarin zij op geene andere wijze dan door<br />

middel van de vreesselijkste ongelijkmatigheid, en door de<br />

verwoesting van industrie , heeft kunnen voorzien , en de<br />

voortduring van al dat kwaad zoo gering acht, dat zij<br />

hetzelve staande houdt en het zich niet wil laten ontweldigen<br />

, in plaats van hare uitgaven met hare inkomsten<br />

gelijk te maken (54), of billijke en gelijke lasten op te<br />

leggen, zulk eene regering kondigt daarmede aan, dat<br />

zij voor zich den staatsregel heeft aangenomen, dat het<br />

voorwerp hetwelk te bereiken is, alle middelen wettigt.<br />

De voortgang is dan gemakkelijk, om het kwaad, welk<br />

(54) De uitgaven hebben, door elkander, jaarlijks twee a drie<br />

mithuenen meer bedragen dan de inkomsten.<br />

het


OP EENE REIZE DOOR OOST-IN DIE. 47<br />

liet ook zijn moge, te laten voortduren , liever dan de<br />

vruchten daarvan in gevaar te brengen.<br />

Zonderling is ons staatkundig bestaan in Indië, en op<br />

Java : ten aanzien van onzen handel liberaal en vrij; onze<br />

havens openen wij den vreemden , en hebben dit zoodanig<br />

overdreven, dat eigen vaart en handel daaronder zouden<br />

bezweken zijn. De beginselen, waarop ons inwendig be­<br />

heer op die hezittingen gebouwd is , vertoont daarmede<br />

eene ontzettende tegenstrijdigheid, drukt alles te zamen ,<br />

slaat alles in enge bepalingen , behoudt het bekrompene<br />

van het monopolie-stelsel en kent geene echte liberali­<br />

teit noch verlichte krachtoefening.<br />

Na een tijdverloop van weinige jaren, wekte eene on­<br />

gekende industrie op Soekaboemie, zoo als die zich nooit<br />

op Java vertoonde , de algemeene bewondering en toejui­<br />

ching op ; de gunstigste uitslag had den arbeid bekroond»<br />

DE WII.DE had alles op eene zachte en verstandige wijze<br />

met den inlander en met de dorpshoofden gebouwd; er<br />

waren zeer groote werken tot stand gebragt ; de kapita­<br />

len , die daaraan , zoowel als aan de gebouwen, die zij er<br />

hadden opgerigt, besteed waren, bedroegen zeer aanzien­<br />

lijke sommen. De koffij-cultuur, die geheel vervallen en<br />

0 0<br />

tot op 4 ° pikels verminderd was geworden, was reeds<br />

tot op 9000 pikels toegenomen, en zou binnen vier jaren<br />

tot op 14000 pikels gebragt zijn geworden. Zijn rijst-<br />

produkt was aanmerkelijk vermeerderd, zoowel als zijn<br />

voortreffelijke tabak. Dit alles was en bleef voor hem<br />

van geen nut, niettegenstaande de Regering de gesteld­<br />

heid , die de landen onder zijn beheer verkregen hadden,<br />

zeer goed kende : de verpligte levering van de koffij te­<br />

gens 6 rijksd. bleef bestaan, tot belooning daarvan, dat<br />

hij aan de Regering in weinige jaren twee millioenen<br />

guldens heeft moeten opbrengen, waardoor alle behoorlij­<br />

ke voordeelen van zijne onderneming, en van zijne werk­<br />

zaamheid en vlijt, hem ontnomen werden.<br />

Het is eene treurige beschouwing , dat de Regering van<br />

Ja-


48 J. 0LIV1ER AANTEEKENINGEN<br />

Java zoodanige wederregtelijke maatregelen durft bestaan,<br />

en middelen vermag te nemen die het schadelijkste en<br />

verderflijkste zijn, die den voorspoed van Java in zijne<br />

wezenlijke deelen aantasten , en in plaats van industrie<br />

aantemoedigen , die verdrijven. Dit is het oogpunt, waar­<br />

onder ik de zaak, en de opregtheid, waarmede het lan­<br />

delijk systema gehandhaafd wordt, brenge ; de heillooze<br />

gevolgen , die daaruit ontstaan moeten , zijn mij vo<strong>org</strong>e­<br />

komen, zoodanig gewigtig te zijn, dat het aan de alge­<br />

meene kennisgeving niet behoort onttrokken te blijven.<br />

De druk , die door deze handelwijze hen werd aange­<br />

daan , was zoo groot , dat de koffij-cultuur daaronder ge­<br />

heel zoude verloren gaan. DE WILDE, alle middelen tot<br />

herstel in Indië verloren achtende, nam het besluit her­<br />

waarts te komen , ten einde zijne' bezwaren aan Z. M. den<br />

Koning voor te dragen, en herstel van zijne grieven te<br />

vragen. Zij hebben bij hun verzoekschrift aan den koning,<br />

afgezien van hun regt, dat zij, ingevolge van hunn' koop,<br />

verkregen hadden , en zich vergenoegd met eene verhoo­<br />

ging van prijs voor hunne koffij te vragen. Deze maat­<br />

regel strekt bijzonder tot eer van de verzoekers; het ge­<br />

tuigt van hunne gematigdheid, en bewijst dat zij gehoor<br />

hebben gegeven aan consideratiën , die zij voor zich zelve,<br />

met opoffering van bun belang verbindend oordeelden.<br />

Deze maatregel kan echter op de beoordeeling van hun<br />

legt van geen invloed zijn.<br />

Z, M. de Koning gaf gehoor aan dit verzoek, en bekrach­<br />

tigde zulks bij besluit. Daarbij werd aan hun toegestaan:<br />

Art. i. Eene verhooging van den prijs der koffij,<br />

welke zij verpligt waren aan den Lande te leveren, en<br />

zal het juiste bedrag dier verhooging door Gouverneur-<br />

Generaal in Rade, in billijkheid, met in achtneming van<br />

den gemiddelden marktprijs, en des noods na nader ver­<br />

boor van de belanghebbenden , worden geregeld.<br />

Art. 2. Zij zullen tot op het tijdstip dat deze regeling<br />

aldus zal hebben plaats gehad, en in allen geval, voor<br />

zijne


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 4g<br />

zijne leveranliën in den loop der jaren 1821, 1822 en 1825<br />

genieten een' prijs van tien piasters per pikel van i^o 18.<br />

DE WILDE zijn' wensch bereikt hebbende, was ernstig<br />

werkzaam aan zeer uitgebreide ontwerpen en spaarde geene<br />

tosten om menigvuldige voorwerpen, die het vindingrijkst<br />

vernuft, tot uitbreiding van industrie op Soekaboemie ver-<br />

mogt uit te denken , naar Java over te brengen , en daar­<br />

door een monument te stichten van zijn schrander beleid,<br />

doorzigt en z<strong>org</strong> voor zijn landgoed. De Kunst- en Letter­<br />

bode van 3 Januarij 1823 , geeft daarvan de belangrijkste<br />

bijzonderheden. — Maar reeds voor dat hij met zijn' in-<br />

gescheepten schat Java bereikte , manifesteerde de Indi­<br />

sche Regering haar' tegenstand aan de door hem, in plaats<br />

van regt, verkregen gunst, en bevestigde, dat nu nog,<br />

zoo als weleer, geen onderhoorige van haar Gouvernement<br />

in Nederland herstel van zijne grieven of verbetering van<br />

zijn lot, ongestraft zal verkrijgen. Zeer spoedig na de<br />

terugkomst van DE WILDE op Java, wierp de Indische Re„<br />

gering alle terughouding af; zij stelde het besluit van den<br />

Koning buiten effect (55j, zoodanig, dat het Gouvernement<br />

nim-<br />

(55) De Indische Regering gaf te kennen, dat de Heer DE WILDE<br />

in Nederland gedaan had hetgeen bij de Franscue administratie<br />

genoemd werd surprendre la religion. Dat zijne opgaven van<br />

verbeteringen en uitbreidingen van landbouw allen overdreven<br />

en misleidend waren ; dat hij onder andere van eene paarden-<br />

stoeterij breed had opgegeven, terwijl daarvan slechts drie of vier<br />

armzalige beestjes aanwezig waren , en een dergelijk verschil in<br />

alle zijne opgaven met den waren staat van zijn landgoed plaats<br />

had ; dat hij als landheer, geenszins voor het algemeen nut maat<br />

alleenlijk op zijn eigen persoonlijk belang bez<strong>org</strong>d was, en uit<br />

dien hoofde, verre van het lot van den Javaan te verbeteren,<br />

denzelven zooveel mogelijk zou drukken, ten einde de meeste vruch­<br />

ten van deszelfs arbeid te kunnen rapen; deze en meer andere<br />

argumenten werden opzettelijk betoogd in eene daaitje strekkende<br />

memorie, in welke verder bewezen moest worden :<br />

i°. dat het verzoek van den Heer DE WILDE ontbloot was<br />

van allen grond , op regt berustende j<br />

3°. dat


5o J. OLÏVIER, AANTEEKENINGEN<br />

nimmer, ten gevolge van art. t'. eenigerlei voorstel heeft<br />

gedaan, en zij van hunne onbetwistbare vordering, bij<br />

art. 2. hun over de verloopene jaren toegezegd , nimmer<br />

eene ropij ontvangen hebben. De motiven, die de Indi­<br />

sche Regering bewogen hebben tot zoo opmerkelijke usur­<br />

patie op de koninklijke magt, zijn beuzelachtig, geheel<br />

buiten verband met denaard der zaak zelve en met re­<br />

delijke gronden van het belang van Java, ontbloot van<br />

alle regtsbeginselen , zoowel als van eenige justificatie voor<br />

eene zoodanige willekeur. Die motiven zal ik hier korte-<br />

lijk laten volgen :<br />

Hij heeft, met uitsluiting zijner deelgenooten ,<br />

aich alleen als eigenaar genoemd.<br />

Hij beroemt zich de koffij-cultuur op zijne lan­<br />

den te hebben uitgebreid.<br />

Hij beroemt zich Europasche graansoorten te<br />

hebben aangebouwd.<br />

Hij beroemt zich een groot kanaal gegraven te<br />

hebben, «hetwelk andere lieden ook zouden hebben<br />

kunnen uitvoeren."<br />

Hij heeft de liefde van den Javaan niet gewon­<br />

nen , maar heeft hem gedrukt.<br />

De prijs van zes Rijksdaalders is voor hem zeer<br />

Voordeel ig.<br />

Het is eene misleiding dat hij tot algemeen wel­<br />

zijn iets verrigt heeft, of doen zal.<br />

Zijn<br />

2°. dat dit verzoek ontbloot was van allen grond, op bil­<br />

lijkheid berustende ;<br />

3». dat zijne motiven overdreven , misleidend, valsch en<br />

nietig waren ;<br />

4°. dat het toestaan van zijn verzoek de allernadeehgste<br />

gevolgen voor het welzijn der kolonie zoude na zich<br />

slepen.<br />

Bij deze memorie moest een geleide-brief gevoegd worden , ten<br />

einde bet provisioneel buiten effekt stellen van 's Komngs ber<br />

sluit met den meesten eerbied te palliëren.


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 5t<br />

Zijn beroep op regt en billijkheid is van allen<br />

grond ontbloot.<br />

Het is onwaar dat hij, onder het stelsel van<br />

Vrije cultuur J de landen gekocht heeft.<br />

Eenige voorwaarden van zijn' koop zijn voor geene<br />

regtskundige interpretatie vatbaar.<br />

J)e uitgave van pfijsverhooging zoude , in tijd van<br />

oorlog, voor het Gouvernement hoogst bezwaarlijk<br />

kunnen worden.<br />

Deze proeve van Indische logika en Indische politie<br />

verdiende hier te regt eene plaats, om aan de bewondering<br />

in Nederland opgehouden te worden; de kracht van<br />

alle deze drangredenen is van dien aard, dat dezelve door<br />

een ieder op hare regte waarde zullen geschat worden,<br />

en het onnoodig te achten is, eenigerlei aanmerkingen<br />

daarbij te voegen.<br />

De haat dien DE WH.DE , door zijne vermetelheid van<br />

zich aan zijnen Koning i„ wenden, zich zoo verdiend gemaakt<br />

had, maakte zich kenbaar in vexatiëu van den<br />

ernsligsten aard, die bij den dag toenamen. Het misnoegen<br />

van den Javaan over zijne te leur gestelde verwachting<br />

op verhooging van prijs , werd aangeblazen , en hij<br />

aangemoedigd, om alle subordinatie te verbreken: machinaüën<br />

die dan eindelijk hun doel moesten bereiken, door<br />

hem te noodzaken het land Soelaboemie te verlaten, en<br />

gedwongen te worden hetzelve aan het Gouvernement te<br />

verkoopen (56). Dit is dan ook geschied , en daarbij heeft<br />

men hem genoodzaakt tot afstand van al zijn regt, ook<br />

van dat uit kracht van het koninklijk besluit verkregen,<br />

en van alle aanspraak op vergoeding oter de jaren i82f<br />

1822 en 1823.<br />

Daar was dan de zegepraal van de Indische Regering<br />

(56) Men heeft uit het aangevoerde van de transactie met het<br />

landgoed üedjong Bron reeds bemerkt dat zulks het vooraf ber<br />

paalde oogmerk der Indische Regering was geweest,<br />

D 2<br />

op


5 3 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

op het toonbeeld van beleid en verstand , van nijverheid<br />

en vaderlijk bestuur over den Javaan bevochten; de man<br />

die zich zoo verdiend gemaakt had, werd er vervolgd en<br />

verdreven. Maar daarentegen genoot de Indische Regering<br />

die voldoening , dat zij Soekaboemie weder onder den gee-<br />

sel van het dwangstelsel konde terug brengen , zonder daar­<br />

in terug gehouden te worden, door de bedenking, dat zij<br />

door den koopprijs dier landen den drukkenden last van<br />

hare schulden verzwaarde, en hare inkomsten verminderde.<br />

De Indische Regering vertoont in deze gebeurtenis niet<br />

bloot hare gehechtheid aan het dwanggestel, niet bloot<br />

hare opoffering van regtvaardigheid en maatschappelijke<br />

beginselen, voor het behoud van dat stelsel; maar nadat<br />

zij geslaagd was, om dat syslhema vast te houden, en<br />

zulks als voldongen ter zijde gesteld was, veroorlooft zij,<br />

gedeleguecrde magt, zich, een besluit van den Souverem<br />

magteloos te maken ; het geldt hier in dit voorbeeld,<br />

het belang van het algemeen, van de geheele Nederland­<br />

sche bevolking op Java , van de dierbaarste belangen van<br />

die gewigtige bezitting. Voor dit alles is de disobedientie<br />

van de hooge Regering zeer gewigtig en heeft de uitge­<br />

breidste gevolgen; het algemeen is geregtigd tot dit on­<br />

derzoek en tot die beoordeeling , waaraan een ieder deel<br />

neemt die aan de nationale belangen zijne opmerking be­<br />

steedt.<br />

Het geval stelt het buiten tegenspraak, dat de Indische<br />

Regering zich niet vergenoegde met het handhaven van<br />

haar systhema van verpligte leveringen. Haar haat tegen<br />

vrije landbezit, verstout zich tot de gewaagde weigering<br />

om daardoor den landbezitter alles te ontweldigen. Eene<br />

opbrengst van het twee derde gedeelte aan de schatkist,<br />

(de prijs der koffij stond toen op omtrent 3o Sp. m. de<br />

pikel) dat aan het landbezit de kosten van de geheele<br />

cultuur, en kosten van transport, met een derde van de<br />

opbrengst over laat, behoort onder de leveringen tot on­<br />

evenredige prijzen gerangschikt, en als zoodanig verwor­<br />

pen


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 53<br />

pen te worden; niettemin wordt het door de Regering,<br />

als eene te geringe belasting , geweigerd. — Hetgeen wij<br />

reeds gezien hebben , dat daarmede in onafscheidelijk<br />

verband staat, is dat, terwijl aan den Javaan niet meer<br />

dan het spaarzaam levensonderhond gelaten wordt, zoo<br />

ook aan den Europaschen cultivateur in het groot, weinig<br />

meer dan de goedmaking zijner onkosten van productie<br />

moet overgelaten worden; hij moet arbeiden, de vruch­<br />

ten daarvan behooren het Gouvernement. — Bij het be­<br />

sluit van den Koning werd aan de Regering eene meer­<br />

dere uitgave van 5oa6o,ooo Sp. matten jaarlijks opgelegd ;<br />

dit werd van dat hoog belang geacht, dat het alle mid­<br />

delen regtvaardigde om dat voor te komen. Al de waar­<br />

heid die in het laatste artikel der argumenten van de Re­<br />

gering gelegen is , bestaat daarin , dat het eene toestem­<br />

ming en erkentenis is, van het onnatuurlijke en gevaar­<br />

lijke stelsel van verpligte leveringen. Het is dus van'eene<br />

dringende noodzakelijkheid, om de gedachten van het bij­<br />

zonder geval af te trekken en op een hooger standpunt^<br />

dat van het belang van Java , over te brengen. Er kan<br />

geen tweederlei begrip over zijn, dat eene Regering, die<br />

aich zoodanige middelen veroorlooft, daardoor in plaats<br />

van bevorderlijk te zijn voor den bloei en welvaart van<br />

Java, dezelve in zijne wezenlijke bestanddeelen tegenwerkt<br />

en benadeelt.<br />

Hier zoude gevoegelijk de plaats zijn, om over de zoo<br />

lang reeds betwiste voordeden eener Europasche of liever<br />

Nederlandsche Kolonisatie in Nederlandsch Indië, die<br />

denkbeelden te ontwikkelen , welke geboren zijn uit eene<br />

langdurige tegenwoordigheid op de plaats zelve, gepaard<br />

met eenen vertrouwelijkcn omgang met eenige weinige<br />

aanzienlijke ambtenaren, die eene lange reeks van jaren<br />

hunne belangelooze diensten, en hunne doorkneede kun­<br />

de aan het ware welzijn der Indische bezittingen, en ge-<br />

volgelijk aan het ware belang van het Moederland heb­<br />

ben toegewijd; doch er is nu onlangs zoo veel en zoo veel<br />

D 3 waar


54 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

•waarheid over dit gewigtig punt gezegd en geschreven,^<br />

dat wij niet breedvoerig daarover behoeven te handelen ,<br />

te meer daar deze aanteekeningen meer ten doel hebben<br />

de zeden der Europeaansche en Inlandsche bevolking<br />

te beschrijven. Hetgeen de scherpzinnige CRAWFURD over<br />

de voordeden van vrijen handel en kolonisatie door<br />

Europeanen aanmerkt, bevat zoo veel juistheid, dat<br />

het der lezing van iedereen die belang stelt in het her­<br />

stel en behoud onzer Oost-Indische bezittingen, overwaar-<br />

dig is (67).<br />

Het is opmerkelijk, zegt hij, dat de eerste en eenige<br />

voordeelige handel, beide van de Hollanders en Engel-<br />

schen inderdaad een vrije handel was. De handel van<br />

de Hollanders gedurende de zes eerste jaren , was volko­<br />

men vrij, en in dien tijd zijn de aanzienlijkste winsten<br />

gedaan. De Engelsche handel was ook als vrij te be­<br />

schouwen, schoon onder den naam van eene Compagnie j<br />

ómdat, in de eerste twaalf jaren, elke <strong>reize</strong> als eene op<br />

zich zelve staande onderneming beschouwd en afgerekend<br />

werd; en het was juist in dien tijd, dat de Compagnie<br />

de aanzienlijkste uitdeelingen gedaan heeft (58).<br />

Uit<br />

(5?) Zie CRAWFURD, Ilistory of the East-Indicn Archipelago,<br />

vol. II. chap. 5. Vert. bij de Wed. LOOSJES.<br />

(58) Van de eerste twee <strong>reize</strong>n dor Engelsclien, hebben zij,<br />

niettegenstaande bet gebrek aan ondervinding, de misslagen en<br />

de onbekwaamheid der ondernemers, aan de deelgenoten 95 per<br />

cent winst uitgedeeld. Van de derde reis 234 per cent; van de<br />

vijfde reis 211 per cent, van de zesde reis boven de 120 per<br />

«ent; van de zevende reis 218 per cent, van de achtste reis 211,<br />

van de negende reis 160 per cent, van de tiende reis 148 per<br />

cent, van de elfde reis 320 per cent en van de twaalfde reis i34.<br />

De winsten der Hollanders waren, voor dat zij op vereenigd ka­<br />

pitaal handelde, veel grooter; en zelfs nadat zij daartoe waren<br />

overgegaan, hebben zij nog een' tijd lang, eene zuivere winst<br />

van i3o per cent gehad. Deze winsten verminderden zeer spoedig<br />

ten gevolge van de» handel op een vereenigd kapitaal, en de<br />

. . daar


OP EENE REIZE DOOR OOSTINDIE. 55<br />

Uit alle de beschouwingen, welke door deskundigen over<br />

dit hoogst belangrijk onderwerp zijn in het licht gegeven<br />

, zal, bij nadenken , ten klaarste moeten blijken, dat<br />

op zich zelf staande ondernemingen van bijzondere personen<br />

, het beginsel is waarop vooral de Indische handel en<br />

scheepvaart gegrond moet zijn. Een ligchaam met een<br />

vereenigd kapitaal, handelende met beschaafde en magtige<br />

volken, heeft tegen zich een kostbaar beheer en flaauwe<br />

behartiging onafscheidelijk daarmede verbonden. Maar de<br />

handel van een zoodanig ligchaam, met half beschaafde,<br />

vreesachtige en vreemde natiën, wordt veel bedenkelijker.<br />

De ondernemer, die op zich zei ven staat, is genoodzaakt<br />

zich te voegen naar de gewoonten en inrigtingen van het<br />

volk, met hetwelk hij handelt: bijaldien die koophandel<br />

hem voordeelen verschaft, blijft hij denzei ven voortzetten.<br />

Met geene magt gewapend, met geen ander oogmerk<br />

dan handelverkeer bij hen verschijnende , wekt hij<br />

geen' argwaan; als zulks dan ten gevolge heeft, dat het<br />

als veilig, voordeelig en aangenaam wordt erkend, wordt<br />

hij niet alleen toegelaten, maar welhaast zelfs uitgenoodigd.<br />

Bij den eersten aanvang van zoodanig eene verr<br />

bindtenis , mogen er welligt door den bijzonderen handelaar<br />

daden van geweld en beleediging zijn gepleegd ,<br />

maar deze liggen niet in den aard van het vreedzame<br />

handelsbelang , noch zijn daarmede overeenkomstig. Het<br />

slecht gedrag van eenig bijzonder persoon zoude al terstond<br />

onderzocht, en voldoening daarvoor verschaft worden,<br />

daardoor onvermijdelijke zeer zware vermeerdering van onkostenj<br />

Gedurende de eerste twintig jaren dat de Hollanders op een<br />

vereenigd kapitaal gehandeld hebben , zijn hunne winsten afge­<br />

nomen tot 22'/ s per cent jaarlijks, de volgende twintig jaren vie­<br />

len zij tot l2'/ a; in de derde reeks Van twintig jaren, waren zij<br />

ig • in de vierde ig'/,; in de vijfde 18; in de zesde 22; in de<br />

zevende 28; in de achtste 19; in de negende 18, en gedurende<br />

de laatste 25 jaren, of van 1771 tot 179G niet meer dan 12>/. per cent.<br />

D 4


56 J. OLIVTER, AANTEEKENINGEN<br />

den, (zonder gevaar van het nationaal karakter daaronder<br />

te doen lijden) door de voorzigtigheid en het beleid van<br />

de meerderheid. Het is te klaarblijkelijk om daarop aan-<br />

tedringen , dat de Monopolie-Compagnien uit haren aard,<br />

op geheel andere beginselen moeten handelen. Zij zijn<br />

uitgerust met staatkundige willekeurige magt, zij verschij­<br />

nen te gelijk als mogendheid en als handelaar. On­<br />

der zoodanige omstandigheden laten zij niets onbeproefd ,<br />

om hare eigene voorwaarden op te leggen aan de volken,<br />

met welke zij handelen, in plaats van zich aan het gezag<br />

der wetten te onderwerpen. Haar eigen gedrag, in de<br />

afzonderlijke ontwerpen, waarmede zij ingenomen zijn,<br />

doen zij in een smelten met de eer en het belang van<br />

derzelver volk, maar de staten der inlanders besluiten na­<br />

tuurlijk, uit bet wangedrag der personen die dat ligchaam<br />

uitmaken, tot het karakter van het geheele volk (5rj).<br />

A pri-<br />

(5$) Vooral wanneer dat karakter nïet ondersteund wordt door<br />

8i3, vindt men eene bepaling, dat<br />

de ambtenaren voor Indië, of dienaren der Compagnie, een bi*<br />

lioo lijken cursus van onderwijs zullen doorloopen in een semina­<br />

rium in Engeland en in een ander seminarium in Indië, alvorens<br />

in Indië te kunnen worden aangesteld. Deze bepaling betreft<br />

militairen zoowel als civielen. Zij moeten zich vooraf bekend ma­<br />

len met de talen en zeden van de volkeren , onder welke zij de<br />

hun toevertrouwde posten zullen bekleeden. Men moet ook be­<br />

kennen, dat de meeste Engelscbe ambtenaren accomplished gent-<br />

lemen zijn, terwijl men in Nederlaudsch Indië, beschaafde doch<br />

onpartijdige Europeanen zeiven te dikwerf hoort zeggen : La ca­<br />

naille deVEurope devient le beau-monde des Indes. — De oplei­<br />

ding in een seminarium geeft ook de verklaring van een ver­<br />

schijnsel, hetwelk de Nederlander, die zich verwaardigt de taal<br />

der inlanders te leeren en bun vertrouwen te winnen, met leed­<br />

wezen ontwaart; dat zij namelijk van de Britten altijd met meer<br />

eerbied dan van zijne landgenooten spreken, of althans zich laten<br />

verluiden dat de eerstgenoemden bij hen in veel hooger achting<br />

(daan. Zoo liet zekere sicyid uosSEIN (do<strong>org</strong>aans seid HASSAN ge­<br />

noemd s


OP EENE REIZE DOOR OOST-ÏNDIE. 5 7<br />

ï/Ê prlori mogt zulk eene redenering vreemd schijnen; als<br />

wij haar niet door duizenden van voorheelden ondersteu­<br />

nen konden, als niet een zoo onnatuurlijk zamenstel, het<br />

wantrouwen der natiën opwekte, en eindigde in het ver­<br />

drijven der monopolisten, of het benaauwen van hunnen<br />

handel, overal, waar zij door de magt van het zwaard<br />

zich niet hebben weten staande te houden.<br />

Van de volslagen mislukking der monopolie-ontwerpen,<br />

hebben wij menigvuldige voorbeelden. Van de groote in­<br />

komsten van den vrijen handel levert de geschiedenis me*<br />

de talrijke bewijzen op. "Wij zien daarvan een luisterrijk<br />

voorbeeld in den handel der Amerikanen in Indië. In<br />

1784 vertoonde zich hunne vlag het eerst in den Archi­<br />

pel , en hiermede ving het tijdperk van een vrijen en<br />

wettigen handel der volken van het Westen met Indië<br />

aan. De drie vroegere eeuwen zijn inderdaad een tijdperk<br />

van waanzinnigheid, in hetwelk de volken van Europa<br />

zich onteerd, en, tot hunne schade, eene verderfelijke<br />

hersenschim gevolgd hebben. Zoolang de handel der Ame­<br />

rikanen aldaar bestaan heeft, hebben dezen zich nimmer<br />

met eenige staalkundige aangelegenheden der inlanders<br />

bemoeid, noch zich immer in hunne twisten verward;<br />

ook is door de ruwsten der inboorlingen, met welke zij<br />

handel dreven , nooit een eenig hunner schepen overrom­<br />

peld geworden. Hun minzaam gedrag doet hun het ver­<br />

trouwen der inboorlingen herwinnen, ofschoon hunne<br />

voorvaders het verbeurd hadden. Al dien tijd is hunne<br />

handel toenemend bloeijend geweest, en zonder deszelfs<br />

innerlijke overtreffing boven die van de vroegere meesters<br />

van<br />

noemd, een aanzienlijk Arabier, die door het Gouvernement in<br />

verscheidene commissiën geëmploijeerd is geworden), zich in een<br />

vertrouwelijk gesprek eens ontvallen, dat zijne natie.als de eerste<br />

en meest geachte onder alle Indische volkeren te boek stond ,<br />

bijna gelijk de Engelschen in- deze gewesten onder de blanken.<br />

(Jiampir seperti orang inggris antara orangpoeti dalam nagari ini.)<br />

D 5


58 J. 0LIV1ER, AANTEEKENINGEN<br />

van den Indische handel te willen onderzoeken, is het ori^<br />

betwistbaar , dat dezelve in hoeveelheid van goederen on­<br />

vergelijkelijk meer is uitgebreid. Men zou hierop kunnen<br />

tegenwerpen, dat de tijd van veertig jaren, dien de Ame­<br />

rikanen in Indié* verkeerd hebben, niet lang genoeg is<br />

om tot een voldoende bewijs te verstrekken van hunne<br />

gematigdheid, noch van het goed gevolg der grondregels<br />

waarop zij in Indië handelen. Doch hunne onmetelijke<br />

voordeelen boven het monopolie-stelsel worden daardoor<br />

bewezen, dat de Hollanders en Engelschen naauwelijks<br />

de helft van dat tijdsverloop in Indië hadden verkeerd,<br />

toen zij reeds met alle de aan zee gelegen volken in twee-<br />

dragt waren, hen beleedigd hadden, en van allen die hen<br />

met gastvriendschap ontvangen hadden , het grondgebied<br />

innamen, hen overheerschten en plunderden; daarenboven<br />

met elkander in haat en oorlog leefden, en eikanderen om<br />

het leven bragten. Door dit alles wierpen zij op hunne<br />

handelsondernemingen zoo ontzettende onkosten en bezwa­<br />

ren, dat geene redelijke winsten meer toereikten, om de­<br />

zelve te dekken ; en welke onkosten zij, in den beginne<br />

alleenlijk dragen konden , door de zeer geringe prijzen,<br />

die zij aan de inboorlingen toestonden voor de produklen<br />

welke zij van hen kochten, en die geheel onevenredig<br />

waren met de verbazende winsten welke zij van hunne<br />

landgenooten afvergden ; mitsgaders in lateien tijd , door<br />

het ingewikkelde en de verwarring hunner rekeningen,<br />

hunne kunstgrepen , en de schijnbare verantwoording;<br />

waarmede zij het publiek wisten te verblinden.<br />

De handel van deze landen , is niet alleen van groot<br />

belang op zich zeiven , maar, vermits het vaarwater naar<br />

de groote volken van Azië onvermijdelijk door den Indi-<br />

schen Archipel gaat, en zij, door den sterksten van alle<br />

banden, hunne wederzijdsche behoeften, aan elkander<br />

verbonden z\jn, zoowel als door hunne nuttigheid voor<br />

eikanderen , en de gemakkelijkheid van hunne onderlinge<br />

gemeenschap, zal dit de volken van het Westen in staat<br />

stel-


OP EENE REIZE DOOR OOSTINDIE. 5g<br />

stellen , met de eerstgenoemden een voordeelig handels­<br />

verkeer voort te zetten, van welken reglstreekschen en<br />

Vrijen handel zij tegenwoordig door onoverkomelijke hin­<br />

dernissen zijn uitgesloten. De geest van onderneming ge­<br />

paard met de onbelemmerde werking van het kapitaal<br />

der Europeanen zoude, indien men dezelve vrijelijk wer­<br />

ken liet, zonder merkelijke bemoeijenis van den wetgever,<br />

deze weldadige gevolgen doen plaats grijpen.<br />

Hetgeen de wijsgeerige geschiedschrijver van den Oost-<br />

Indischen Archipel aanmerkt, omtrent de uitzigten,<br />

welke zoodanig een staat van vrijheid in handel en<br />

scheepvaart zouden openen, strookt zoo volkomen met<br />

hetgeen door onbevooroordeelde en verlichte ambtena­<br />

ren in Indië deswege meermalen is beweerd geworden,<br />

dat wij niet schromen de raadgevingen van dien schran-<br />

deren Brit hier met eenige wijziging te laten volgen.<br />

Vermits de arme, verspreide en halt'barbaarsche na­<br />

tiën (60) te weinig doordenken, ten aanzien der grondbe-<br />

gin-<br />

(60) Het -woord harbaarsch moet hier niet in eenen naauwlet-<br />

terlijken zin genomen worden. RAITLES heeft in zijne Ilistory of<br />

Jaua , ten opzigte van den Javaan, zijne zeden, huisselijke le­<br />

venswijze en karakter, do<strong>org</strong>aans zuivere waarheid gezegd. Dit<br />

kan men ook volmondig getuigen van zijne schilderachtige doch<br />

welgelijkende afbeelding van de woningen der Javaansche landlie­<br />

den. De dorpen zijn grooter en meer volkrijk naarmate van de<br />

vruchtbaarheid der naburige vlakten, van eenen doorslingerden<br />

stroom , of andere uitlokkende omstandigheden. Somtijds bestaan<br />

zij uit twee honderd, somtijds ook slechts uit vijftig huisgezin­<br />

nen. Bij het aanleggen van een nieuw dorp, is de eerste z<strong>org</strong>,<br />

den grond voor hunne tuinen, rondom de woningen, ruim ge­<br />

noeg aan te leggen voor de behoeften van het huisgezin en tot<br />

werkzame nijverheid. Al hetgeen hij daar aankweekt, is zijn<br />

uitsluitend eigendom, vrij van alle belasting, waaraan bij gewil­<br />

lig tijd en vlijt besteed. Hij arbeidt, plant en kweekt er het<br />

noodige en aangename voor zijn gezin, boomen die hem vruchten<br />

eu schaduw geven, en hij besteedt dien arbeid aan geen' ondank­<br />

baren grond, De woningen woidcn dus allen beschut tegen eene<br />

bran-


60 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

ginselen van wetten onder onze beschaafde volken, \.an<br />

men niet verwachten , dat de ver afgelegene , met plaat­<br />

selijke ondervinding niet toegeruste Europeaan, terstond<br />

in staat zoude zijn, met hen een zeer uitgestreklen, vei-<br />

ligen en aangeuamen handel te drijven (61). Hel zoude<br />

brandende zon, de weligste groei verheelt dezelve onder de bla-<br />

deirijke boomen , zoodat men op een* kleinen afstand geene hui­<br />

zen bemerkt, en de verblijven van eene talrijke zamenleving het<br />

voorkomen hebben van een bosch met altijd groen geboomte. Niets<br />

evenaart de schoonheid en het aanlokkende, welke deze op ziek<br />

zeiven staande en over het geheele land verspreide groene plek­<br />

ken aan het oog vertoonen , ieder derzelve het verblijf aanwij­<br />

zende eener verzameling van gelukkig landvolk. Aan het schoon­<br />

ste en rijkste landschap, zet dit tooneel een' verhoogden luister<br />

bij, zoowel langs de helling der gebergten en in de enge vallei-<br />

jen, als over de uitgestrekte vlakten. In den tijd van de bewa­<br />

tering der Saivas of rijstvelden , gelijken deze lagchende boschjes<br />

naar zoovele eilandjes, die zich boven het water verheffen; wan­<br />

neer die velden beginnen te groenen, vormt het lichte malsche<br />

groen, eene schoone tegenstelling met de donkere tinten van het<br />

geboomte; zoodra het gele rijstgewas, een herfsttafereel veel schoe­<br />

ner dan in Europa (omdat het nimmer door dorheid en half bla-<br />

deiloos geboomte ontsierd wordt), over de velden uitbreidt, geeft<br />

dit eene nieuwe en bekoorlijke verscheidenheid aan het land­<br />

schap, en tevens een zacht rustpunt voor het oog van den ba-<br />

schouwer. Al wat smaak en knust vermag is arm en bekrompen<br />

in vergelijking met een dergelijk gezigt op Java.<br />

(61) Velen achten het een heei schend gebrek onder vele onzer<br />

landgeuooten, die als kooplieden met hun kapitaal en als amb­<br />

tenaren met hunnen invloed grootelijks tot uitbreiding van han­<br />

del en scheepvaart zouden kunnen medewerken, dat zij schro­<br />

men in den aanvang eenige opoffering te doen, zelfs dan wan­<br />

neer, naar alle meuschelijke berekeningen, die tijdelijke verlie­<br />

zen na verloop van eenige jaren aanmerkelijke winsten en voor­<br />

deden moeten opleveren. Hadden wij Malalla in tijds. eene vrije<br />

haven verklaard , naar alle gedachten zoude Sincapoor nimmer<br />

zulk een overwigt onder de Indische havens verkregen hebben ,<br />

en Malalla ware, gelijk voorheen, eene bloeijmde handelplaats<br />

geworden.<br />

tot


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 6t<br />

tot zijne veiligheid , zoowel als tot beiderzijdsch voordeel<br />

nuttig zijn , dat de handel gedreven werd door eene tus-<br />

schenkomende klasse, op welke beide partijen hun ver­<br />

trouwen konden vestigen.<br />

Dit oogmerk zoude alleen door een koloniaal etablisse­<br />

ment bereikt kunnen worden. Er zijn in den Indischen<br />

Archipel ontelbare Eilanden , van welke nog geen bezit<br />

is genomen. Deze te kolonizeren, is niet alleen met de<br />

natuurlijke billijkheid overeenkomstig, maar men mag het<br />

zelfs, in den tcgenwoordigen toestand van Europa als een<br />

pligt beschouwen en aandringen, ten ware men, met<br />

ROUSSEATT wilde beweren , dat de mensch op handen en<br />

voeten loopende en zich in bosschen met eikels voedende,<br />

eigenlijk aan zijne ware bestemming beantwoordt en het<br />

hoogste geluk op aarde geniet.<br />

Voor bet uitkiezen van gevoegelijke plaatsen voor zoo­<br />

danige koloniën, is overvloedige ruimte. Verscheidene Ei­<br />

landen hebben welgelegene havens en vruchtbare landen,<br />

terwijl zij regtstreeks in het vaarwater van de meest be­<br />

schaafde landen van den Archipel gelegen zijn, zoowel<br />

als in dat van de groote natiën van het Oosten en van<br />

het Westen. De meest beschaafde en meest handeldrij­<br />

vende volken zijn ten Westen gelegen; de voornaamste<br />

toegangen en doorvaarten zijn insgelijks aldaar. De ge­<br />

lukkigste en voordeeligste ligging voor eene Europasche<br />

volkplanting , zoude in die rigting het eiland Banket<br />

zijn, hetwelk zeer schoone havens en een uitgestrekt<br />

grondgebied heeft, dat alleen door eenige zwervende berg­<br />

bewoners bevolkt is , die van een' vreedzamen en zacht-<br />

zinnigen aard zijn. De straat die dit eiland van Sumatra<br />

afscheid, is de veiligste en beste weg voor geheel den<br />

handel van de westelijke wereld, met het voornaamste ge­<br />

deelte van den Archipel , zoowel als van alle landen ten<br />

Noorden of ten Oosten van Siam tot Japan, alle welke<br />

door die Straat het beste toegankelijk zijn. In de scheep­<br />

vaart naar de landen, aan de kusten van de golf van Ben-<br />

ga-


6a J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

gale, door de straat van Malahha, is het aandoen van<br />

Banka tot aan die landen naauwclijks een' omweg te noe­<br />

men. Als alle deze voordeelen in aanmerking genomen<br />

vi orden, kan men met goeden grond vooruit zien, dat de<br />

Europasche volkplanting van eene handeldrijvende natie,<br />

onder gunstige omstandigheden op Banka gevestigd , van<br />

een' sneller' voorspoed zoude vergezeld zijn, dan door eenig<br />

voorbeeld, in de geheele kolonizering der volkeren, zoude<br />

kunnen worden aangewezen.<br />

Verscheiden min voordeelige plaatsen zijn in dit ge­<br />

deelte van den Archipel, voor hetzelfde oogmerk aan te<br />

wijzen , Pulo-Pinang, door de Engelschen Prince of<br />

Wales 1<br />

island genoemd, behoort nog tot dit getal. Een<br />

ander, dat hetzelve nog ver overtreft, is het eiland Sin-<br />

capoov (eigenlijk Singah-Purah), aan den Oostenlijken in­<br />

gang van de straat van Malakka, de tweede van de groote<br />

toegangen tot den Archipel, gelegen. De natuurlijke<br />

voordeelen aan deze ligging verbonden, zijn zoodanig, dat<br />

zij in den loop der tijden de opmerking der inboorlingen<br />

niet ontsnapt zijn. Alhier werd de eerste Maleische volk­<br />

planting van Sumatra opgerigt; en hier was het ook dat<br />

het zelfde volk zich vestigde , nadat zij door de Portuge­<br />

zen uit Malakka verdreven waren. Men behoeft slechts<br />

de kaart in handen te nemen , om voor dergelijke kolo­<br />

niën eene menigte voordeelige plaatsen , in het midden en<br />

omstreeks den oostelijken uithoek van den Archipel te<br />

vinden.<br />

Het is een denkbeeld van een' der meest verlichte en<br />

aanzienlijkste Nederlandsche ambtenaren, die thans in In­<br />

dië leven, dat vele Nederlanders, die met vrouw en kroost<br />

in hun vaderland, in de kommerlijkste en meedoogens-<br />

waardigste omstandigheden, sober en bekrompen, soms<br />

ook ten prooi van honger en gebrek , in een land waar,<br />

gedurende de helft van het jaar, het gure saizoen hunne<br />

eliende nog verzwaart, een droevig leven moeten voort­<br />

slepen, in mildere gewesten op honderd plaatsen in<br />

den


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 63<br />

den Indischen Archipel een overvloedig levensonderhoud<br />

zouden vinden, en niet der tijd, door werkzaamheid en<br />

industrie, hij vermeer'erd geld vermogen , alle de gemak­<br />

ken des levens, en alle de voordeelen van den rijkdom<br />

zouden kunnen genieten. Hoe velen zouden, bij de te­<br />

genwoordige vorderingen in de Zeevaart, en daardoor zoo<br />

merkelijk bekorte overtogten naar Indië, zich niet vol­<br />

gaarne aldaar nederzetten , om in het genot van ruimere<br />

omstandigheden te komen, te meer daar het thans hoe<br />

langer hoe meer algemeen bekend wordt , dat , welligt<br />

met belangzuchtige oogmerken, de verschrikkelijke over­<br />

drijving, waarmede men voor de schadelijke uitwerking<br />

van het Indisch klimaat zoo langen tijd eene ijdele vrees<br />

heeft ingeboezemd , van allen grond ontbloot is, en dat<br />

het integendeel een klimaat is, bij matige ordelijke levens­<br />

wijze, veel gezonder te achten, dan verscheidene gedeel­<br />

ten van Nederland; zoodat de gedachte welligt geene<br />

hersenschim is, dat bijaldien , tijdens de Spaansche ver­<br />

drukking , de Nederlanders zich in massa naar Indië<br />

hadden begeven, deze volksverhuizing van onberekenbaar<br />

weldadige gevolgen zoude hebben kunnen zijn.<br />

De eilanden, in de nabijheid onzer bezittingen, om­<br />

streeks Makastar; de noordkust van Borneo; het schoonste<br />

en meest belovende eiland van den Archipel, en als een<br />

tweede Java te beschouwen, wanneer aldaar een genoeg­<br />

zaam getal Europeanen gevestigd was (62); de geheele<br />

uit-<br />

(C2) In een uitmuntend Rapport over het eiland Borneo, door<br />

den Heere Raad van Indië MUKTINGHE, worden de voor­<br />

deelen welke deze «kostbare parel aan de kroon van Neder,<br />

landsch Indië" zoude kunnen opleveren , met eene weergalooze<br />

kennis van zaken ontwikkeld, Hoe jammer , dat zoodanige uit­<br />

stekende topograpbische en statistieke toelichtingen . met zoo vele<br />

andere hoog belangrijke geschriften van de zelfde meesterlijke hand,<br />

in Indië bij de archieven worden gedeponeerd,, in plaats van we­<br />

reldkundig te worden gemaakt I


64 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEr*<br />

uitgestrektheid der Moluksche eilanden (63), en anderer<br />

nog niet in bezit genomen vruchtbare en voor den handel<br />

geschikte plaatsen, waar tot nu toe nimmer eene Neder­<br />

landsche vlag heeft gewapperd, leveren een zeer uitgestrekt<br />

veld voor Europasche kolonizatie op. Dat het in den aan­<br />

vang den volkplantelingen niet aan alle bescherming, me­<br />

dewerking en aanmoediging van wege het Gouvernement<br />

zou moeten ontbreken, spreekt van zelve. Men zoude den<br />

kolonist in de gelegenheid kunnen stellen, zich met de<br />

alom gebruikelijke Maleische taal en de zeden der Inboor­<br />

lingen bekend te maken , ten einde hij op eenen goeden<br />

voet met dezelve konde omgaan. Men zoude hem behulp­<br />

zaam kunnen zijn , in de ontginning der rijke gronden ,<br />

en de ontwikkeling van derzelver vruchtbaarheid, en te­<br />

vens zijn' ijver kunnen aanvuren , door de toezegging van<br />

eenige premiën, voorrcgten en vrijstelling van lasten»<br />

gedurende eene zekere reeks van jaren, tot dat de nieuwe<br />

volkplanting in eene bloeijende kolonie ware herschapen,<br />

en de kolonie op hare beurt aan het Gouvernement eene<br />

rijkelijke vergoeding voor de genotene weldaden zoude<br />

kunnen uitkeeren. Het spreekt van zelf, dat in de nieuw<br />

geopende havens, op het voorbeeld der Engelschen te<br />

Sincapoor, aanvankelijk de handel vrij en de goederen<br />

onbelast zouden behooren te zijn, ten einde hierdoor on­<br />

middellijk groote voortgangen tot welvaart en voorspoed<br />

te doen plaats grijpen.<br />

Zal men hiertegen nog de zwarigheid opperen , dat het<br />

klimaat van Indië den Europeaan niet toelaat, den arbeid<br />

welken de landbouw vereiseht, in persoon uit te voeren?<br />

Zoo de ondragelijke hitte, gelijk men voorwendt, hem<br />

zulks verhinderen mogt, duurt toch die hitte niet langer<br />

dan eenige uren op het midden van den dag. Is het niet<br />

het gevoelen onzer kundigste en ervarehste geneesheeren<br />

(63j Hier zijn onlangs op het eiland Halmaheira eenige cMr\<br />

bUweméulea gevestigd.<br />

in


|OP EENE RE!ZE DOOR OOST-INDIE. 65<br />

in Tntlië, zoowel als dat van de Engelschc Medici, dat matige<br />

ligchaamsbeweging aldaar, gelijk overal elders, een dei-<br />

meest geschikte middelen is tot instandhouding en bevorde­<br />

ring der gezondheid, zoowel als tot verhoeding der met zoo<br />

overdrevene kleuren afgemaalde heerschende ziekten ? (64)<br />

Op de heete vlakten van Zuid-Amerika, is een echt Eu-<br />

ropeaansch ras van een groot en sterk ligchaamsgestel gebo­<br />

ren, hetwelk volkomen bewijst, dat het zoolang bestaan<br />

hebbende denkbeeld, dat de Europeanen, naar de landen<br />

van de zwarten en die der koperkleurige volken overge-<br />

bragt , alleen door den invloed van het klimaat zouden<br />

ontaarden, een bloot vooroordeel is. De verschillende<br />

volksrassen behouden hunne onderscheidingen, ondanks<br />

het klimaat. De nieuw aangekomenen in eene heete<br />

luchtstreek ondervinden daarvan ongemak, maar het lig­<br />

chaamsgestel hunner nakomelingen is legen het klimaat<br />

dat zij gewend zijn te bewonen, terstond gehard. Ware<br />

dit zoo niet , dan zouden de uitgebreide vlakten en berg­<br />

streken der groote eilanden, 5ooó a 6000 voet boven de<br />

oppervlakte der zee gelegen, zelfs voor de inwoners van<br />

(64) Onder andere Nederlandsche geneesheeren in indië, de be­<br />

roemde Doctors DOORNIK , BLUME en FRITZE ; onder de Engel-<br />

schen inzonderheid IIORSFIELD en JouNSON.<br />

Wat de sterfte in Indie hetreft, dezelve is voornamelijk toe te<br />

Schrijven aan de buitensporige levenswijze der Europeanen, en<br />

valt daarenboven meer in het oog in een land waar, bij vergelij­<br />

king slechts een gering getal blanken aanwezig zijn. Heeft de<br />

Cholera-morbus te Batavia meer verwoesting aangerigt dan de<br />

thans heerschende ziekte te Groningen? Is.de leverziekte niet<br />

meestentijds een voorwendsel om met behoud van half trakte­<br />

ment , met verlof te repatriëren ? Zijn er niet zeer vele ziekten<br />

die in Nederland te huis belmoren , en waarvan in Indië, naau-<br />

welijks een voorbeeld kan aangetoond worden ? Tering, borst­<br />

kwalen , slijmziekten en honderd anderen ? Bewijst niet de hooge<br />

ouderdom en volle krachtige gezondheid van vele oudgasten , die<br />

vijftig en meer jaren in Indië geleefd hebben , dat het klimaat,<br />

buiten de moerassige stranden, verre is van ongezond te zijn?<br />

de


65 J. 0LIV1ER , AANTEEKENINGEN<br />

de noordelijke gedeelten van Europa , koud genoeg zijn.<br />

A. VON HTJMBOLDT zegt, dat in zeer warme en te gelijk zeer<br />

droge luchtstreken , het menschelijk geslacht een' hooge-<br />

ren ouderdom bereikt, dan in gematigde. Dit heeft voor­<br />

namelijk plaats, waar de luchtgesteldheid en het klimaat<br />

noodzakelijk veranderlijk zijn (65). De Europeanen , die<br />

zich, op een' eenigzins gevorderden leeftijd , naar de tus­<br />

schen de keerkringen van Zuid-Amerika gelegene gewesten<br />

verplaatsen , bereiken aldaar gewoonlijk eenen hoogen en<br />

ongebrekkigen ouderdom. Te Vera-Cruz, te midden van<br />

de heerschende verwoesting door de gele koorts aangerigt,<br />

blijven de inboorlingen en die vreemdelingen welke door<br />

een verblijf van eenige jaren aan het klimaat gewoon zijn<br />

geworden , do<strong>org</strong>aans in het volkomen genot hunner ge­<br />

zondheid. De zelfde beroemde reiziger verhaalt in een an­<br />

der gedeelte van zijn werk , dat hij , in de heete vlakten<br />

van Amerika, menschen van onvermengden Europeaan-<br />

schen oorsprong aangetroffen heeft, die niet minder reus­<br />

achtig van gestalte dan het landvolk in Spanje waren,<br />

en zonder eenig letsel allen veldarbeid konden verrigtcn.<br />

Het klimaat en de gesteldheid der landen van den In-<br />

dischen Archipel, is zoo bij uitnemendheid gunstig voor<br />

vreemdelirgen van alle gewesten, om zich daar met der<br />

woon te vestigen, dat er naauwelijks immer eene bezitting<br />

werd aangelegd, die niet in korten lijd tot bloei en voor­<br />

spoed kwam, zoo lang dezelve met beleid cn goede trouw<br />

bestuurd werd. De beschaving der inboorlingen is niet<br />

, langs<br />

(65) Ternate wordt voor liet gezondste oord van geheel lndie<br />

gehouden. Er zijn vele mensclien van So , go en meer jaren ou­<br />

derdom. De 6ooo voet hooge berg , .geeft den Europeanen gele­<br />

genheid om, binnen weinige uren tijds , naar verkiezing in een<br />

lente- of in een bijna winterklimaat te zijn. Moerasdampen zijn<br />

nergens ook niet langs de boorden van dit eiland aanwezig. Eer­<br />

tijds was de berg van Ternate een vulkaan. Thans bespeurt men<br />

nu en dan slechts ligte schokken van aardbeving. Java, en de<br />

andere eilanden , zijn in de gebergten allen volkomen gezond.


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 67<br />

langs de zeekusten aangevangen noch door middel van den<br />

handel ontstaan, maar zoo ras de vorderingen in den land­<br />

bouw binnenslands, de bewoners naar de stranden beeft<br />

doen verhuizen, om aldaar handelbedrijf opterigten , heeft<br />

het ten allen tijde een gunstig gevolg gehad. Hiervan<br />

ziet men voorbeelden in het oude Malakka, eene Malei-<br />

sche volkplanting uit de binnenlauden vvnSumatra; Pa'<br />

lembang, eene Javaansche kolonie uit het midden van<br />

Java ; en Banjer*massing, eene kolonie van hetzelfde volk.<br />

Overal heeft zich het uitwerksel van den invloed der<br />

Aziatische vreemdelingen op de minder beschaafde inboor*<br />

lingen vertoond ; overal hebben de Arabieren, als de<br />

schranderste en ondernamendste van alle Aziatische vol­<br />

ken, eenigen staatkundigen invloed verkregen. Tot het<br />

verzekeren van ongemeenen voorspoed, was het genoeg ,<br />

in de nieuw ontdekte of pas bezochte landen eene soort<br />

van geregeld bestuur in te voeren. De aanzienlijke voor­<br />

spoed van Bantam, Aljien, Makassar en Pontianak schijnt<br />

zulks onwederlegbaar te bewijzen. Wanneer derhalve<br />

de gebrekkige beheering van Arabische gelukzoekers, van<br />

welke een groot gedeelte der Indische vorsten afkomstig<br />

zijn (66), zulk eene verbetering van zeden, uitbreiding<br />

van handel en bevordering van beschaving heeft kunnen<br />

te weeg brengen, wat zoude men dan niet mogen ver­<br />

wachten van een steeds toenemend verkeer met Europe-<br />

aansche kooplieden en landbouwers , die onder de bescher­<br />

ming en aanmoediging van een welgeregeld bestuur, aan<br />

de beschaving van ruwe eilanders, aan de verbetering van<br />

hunnen landbouw en tot den bloei van hunnen handel,<br />

door wederzijdsche goede verstandhouding zouden werk»<br />

zaam zijn? Indien ons de ervaring slechts weinige guns­<br />

tige voorbeelden van den goeden uitslag der hiertoe reeds<br />

aangewende pogingen aanbiedt, is zulks alleen te wijten<br />

aan<br />

(66) Zie in het vervolg, hl. 70, waar melding gemaakt wdrdt van<br />

Ibn Sksih Maulana.<br />

E 2


68 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

aan de verkeerde maatregelen, welke door de Europeanen<br />

zijn genomen geworden. Men kan daar tegen stellen , liet<br />

welslagen van onderscheidene Europeaanschc bezittingen,<br />

niettegenstaande alle de gebreken van derzelver bestuur,<br />

en zulks is voldoende om ons gezegde te staven. Op<br />

Malakka waren de Portugezen in het bezit van vrijen<br />

handel. Het werd onder hun beheer, schoon omringd<br />

van vijanden, de bloeijendste stad in den ganschen Ar­<br />

chipel. Batavia was de eenige Nederlandsche bezitting,<br />

waar nog een' schijn van vrijen handel bestond, en werd<br />

daardoor eene groote en volkrijke stad, terwijl gelijktijdig<br />

alle andere bezittingen, die hiervan verstoken waren, te<br />

niet gingen. Ook Manilla strekt ten bewijze, dat de<br />

slechte Europasche regeringen nog beter zijn dan de<br />

beste van Azië' ; wanneer aan den gewonen loop van den<br />

. handel en kolonisatie, slechts geene stremming wordt in<br />

den weg gelegd. Pulo Pinang of Prinee of Wales 1<br />

island<br />

is mede een trolsch voorbeeld van het gelukkig gevolg<br />

eener Europeaanschc kolonisatie. Pulo Pinang is een zeer<br />

klein bestek van onvrucbtbaren grond, voorzien van eene<br />

goede haven , maar te westelijk en afgelegen van de vrucht­<br />

bare en volkrijke landen van den Archipel, en niet in<br />

den weg van de Straat Sunda, die de gemakkelijkste en<br />

veiligste toegang is. Men vond er geene inboorlingen;<br />

en echter nam de welvaart zoo snel toe, dat men in twin­<br />

tig jaren tijds aldaar even zoo vele duizend inwoners telde.<br />

Hadde men de beginselen , op welke dit etablissement<br />

gesticht was, niet verlaten, en hetzelve niet op eene on­<br />

verstandige wijze bestuurd , zoo zoude ongetwijfeld deze<br />

welvaart hebben stand gehouden (6;).<br />

Som-<br />

(67) Zoo spreekt een Brit: J.CRAWFURD, Bistory of the East-Indian<br />

•Archipela So. Vergelijk A. SMITB, Weallh ofNations. Sedert Malakka<br />

aandeEngelschen toebehoort, zijn de kosten van administratie voor<br />

dat etablissement ontzagchelijk verminderd. Zoo men zegt, zouden<br />

dezelve nu slechts een tiende gedeelte van de voormalige kosten<br />

van


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 69<br />

Sommige schroomvallige ambtenaren en partikulieren ,<br />

die hun gevoelen op een langdurig verblijf in Indië gron­<br />

den , zijn van gedachte, dat eene zamenleving tusschen<br />

Europeanen en Indiërs nimmer met goed gevolg op den<br />

duur zoude kunnen plaats hebben; zij willen dat het<br />

verschil onzer zeden te groot is met dat der inboorlingen,<br />

om immer een vriendschappelijk verkeer te gedoogen; dat<br />

inzonderheid de Javaan te lui en te loom van aard is,<br />

om mede te werken tot verbetering van de cultuur en<br />

uitbreiding van den handel; dat men , onder het tegen­<br />

woordig stelsel, van de Indische bezittingen al het voor­<br />

deel trekt, hetwelk dezelve in de tegenwoordige omstan­<br />

digheden kunnen opleveren , en derhalve alle maatregelen<br />

tot vermeerdering der voortbrengselen nutteloos zouden<br />

zijn. Eene dergelijke redenering behoeft geene andere<br />

wederlegging , dan die van den wijsgeer die heen en we­<br />

der wandelde om het beslaan van beweging te bewijzen.<br />

Wie den Javaan gezien heeft in zijne huishouding, gelijk<br />

die zich thans, onder de reeds bestaande verbeterde in­<br />

stellingen van ons Gouvernement vertoont, zal weldra<br />

overtuigd zijn, dat hij niet te lui is, om door zwaren<br />

arbeid zelf, het lot van hem zei ven en van zijn huisgezin<br />

te verbeteren en te veraangenamen , en dat het daartoe<br />

genoeg is, hem het bezit van de vruebten van zijnen<br />

arbeid te laten behouden. Wat het verschil der zeden<br />

betreft, in vele opzigten ware het wensclielijk , dat de<br />

Europasche koloniebewoners zich velen der hoedanigheden<br />

van de inboorlingen eigen maakten. Dit zal, zoo ik ver-<br />

trouwe, kunnen blijken uit een kort overzigt hunner gods­<br />

dienstige en zedekundige begrippen en derzelver invloed<br />

op hun gedrag en levenswijze.<br />

De Mabomedaansche godsdienst is de heerschende in<br />

ge-<br />

van onderhoud bedragen. Zoude de administratie van Bencoeïen in<br />

dï zelfde evenredigheid vermeerderd zijn? Dit is toch niet te denken.<br />

E 3


7o J. OLIVIER, AANTEEKENINEN<br />

genoegzaam den gcheelen Oost-Indi-chcn Archipel en ook<br />

op Java , alwaar zij dien der Hindoes heeft verdrongen (68).<br />

Omstreeks de vijftiende eeuw van onze tijdrekening, kwam<br />

op Java, zekere IBN SJIEIII MULAWA, een Arabisch priester<br />

aan, en vestigde aldaar den standaard van het Islamismus.<br />

Hij bekeerde eerst de inwoners van het land van Cheri-<br />

bon, waar zijne hoog vereerde graftombe nog aanwezig<br />

is , en overwon naderhand dit land , terwijl hij zich den<br />

titel van Susu7mnan (Ilemel-gezant) toeeigende. Hierop<br />

overwon hij ten minste een millioen inboorlingen, aan<br />

welke hij zijnen godsdienst deed omhelzen. In het jaar<br />

ï48o zond hij een' zijner zoons naar Bantam , alwaar deze<br />

het Mahomedaansche geloof verder uilbreidde, en zonder<br />

gewelddadigheden, enkel door zachte middelen van over­<br />

reding, de inboorlingen lot proselytcn maakte. Deze ont­<br />

ving den titel van Sultan van Bantam van zijnen vader,<br />

die voor zich zeiven den titel van Suitan van Cheribon<br />

aannam. Van deze beide overheerschers zijn de tegen­<br />

woordige vorsten dier landen afkomstig. Do<strong>org</strong>aans is de<br />

vorst op Java het hoofd van den godsdienst , en de Ka-<br />

pala imam of Hoogepriester , hetwelk dit voordeel heeft,<br />

dat er eenheid in het bestuur van alle godsdienstzaken<br />

bestaat, en geene tegenweiking van de zijde eener geïso­<br />

leerde priesterheerschappij. Een ander weldadig gevolg<br />

van deze verceniging van het priesterlijk oppergezag met<br />

dat van den vorst, is dat de willekeurige bchcersching<br />

van den laatstgcmelden, geen toegang vergunt aan par­<br />

tijgenootschappen, religietwisten, dwecperijen en andere<br />

heillooze gevolgen van dien aard , welke ons beschaafd<br />

Europa zoo menigmaal geteisterd hebben. liet is echter<br />

eene treurige waarheid, dat het Mahomedaansche geloof<br />

een'<br />

(63) Het eiland Bah , nabij Java, heeft den oorsuronkelijken<br />

godsdienst nog behouden,<br />

(6y) Het Arabisch woord islam beteekent het ware geloof;<br />

orang islam, ware geloovigen.


OP E E N E REIZE DOOR COST-INDLE, 71<br />

een' afkoer voor Christenen (welke de aanhangers van<br />

dezen godsdienst niet den naam van ongeloovigen (kafir)<br />

brandmerken) inboezemt, alle beschaving en ontwikke­<br />

ling der zielvermogens tegen gaat, en het heillooze be«<br />

ginscl wettigt, dat een islam niet gehouden is, zijn ge­<br />

geven woord, zelfs niet zijn'eed , jegens een'ongeloovigen<br />

langer te houden , dan met zijn belang overeenstemt. Dit<br />

noodlottig principe is van een' allerschadelfjksten invloed<br />

op de handelwijze der Indische vorsten in hun verkeer<br />

met de Europeanen, en het zoude te wenschen zijn , dat<br />

men het zooverre konde brengen , dat hunne priesters de<br />

heiligheid van het gegeven woord jegens ieder een zonder<br />

onderscheid leerden eerbiedigen. Het zoude even zeer te<br />

wenschen zijn, dat men hen daarhenen konde brengen,<br />

dat zij van de bedevaarten naar Mekka afzagen , alzoo de<br />

terugkecrende pelgrims al meer en meer denkbeelden ver­<br />

spreiden , die bij het gemeene volk eene , voor de Chris­<br />

tenen nadeelige uitweikins hebben. Hadde MAIIOMED zelf<br />

vooruitgezien, dat zijne leer zich over geheel Indië ver­<br />

spreid zoude hebben, hij zoude naar alle gedachten de<br />

bedevaart naar Mekka niet zoo stellig hebben aanbevolen.<br />

Het verdient opmerking, dat de ovengenoemde Zonde ><br />

lingen, benevens hunne medehelpers, die den overgang der<br />

Indianen tot het Mahomedaanseh geloof tot stand bragten,<br />

geene vreemdelingen waren , die van elders overkwamen,<br />

zonder met elkander in verband te staan, of stellig voor­<br />

bereid te zijn op de door hen te ondernemen taak; zij<br />

waren, integendeel, listige afgezanten, die zich vooraf<br />

met de taal, de zeden en het karakter van het volk had­<br />

den bekend gemaakt, om zich in staat te stellen hun<br />

oogmerk des te zekerder te bereiken. De Mahomedanen ,<br />

inzonderheid de Arabieren, hadden reeds langen tijd voor<br />

de aanneming van hunnen godsdienst op Java, aldaar<br />

met de inboorlingen verkeerd, en er had reeds eene eeuw<br />

vroeger tusschen beide volken een gezellig verkeer bestaan.<br />

Hierdoor vonden de eerste Zendelingen reeds eene menigte<br />

E 4 ge*


72 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

geloofsgenooten, db; hun in de verbreiding van hunnen<br />

godsdienst geene geringe hulp konden bewijzen. De zacht­<br />

zinnigheid dezer zendelingen ging zoo verre , dat zij den<br />

Indianen vrijheid gaven , op vele leerstellingen en pligten<br />

van hun geloof inbreuk te doen , en dit is ook de reden ,<br />

dat de Indianen veel handelbaarder Mahomedanen zijn<br />

dan hunne Arabische leermeesters, die nu en dan nog<br />

•wel eens de beklagenswaardigste dweepzucht aan den dag<br />

leggen , gelijk in bet vervolg blijken zal.<br />

Het zoude derhalve eene onderneming van aanbelang<br />

zijn, door alle mogelijke middelen', zonder veel opziens<br />

le baren , den invloed van de Mahomedaansche vorsten<br />

en priesters (die meest allen Arabieren van afkomst, en<br />

orthodoxe Islammen zijn) op de gemoederen der Indische<br />

bevolking, hoe langer hoe meer te fnuiken. De verstan­<br />

digste Indianen, vooral op Java, zijn reeds zooverre ge­<br />

lomen, dat zij wel begrijpen , dat de Mahomedaansche<br />

vorsten nimmer het belang der bevolking hebben behar­<br />

tigd, maar dezelve aan slavenketenen geboeid, en de<br />

vruchten van hunnen arbeid verzwolgen hebben; dat wan­<br />

neer de Nederlanders hun de vrije beschikking over hunne<br />

produkten overlaten, een bondgenootschap niet deze laat-<br />

sten, hun veel voordeeliger zoude zijn, dan hunne aan-<br />

hangeiijkheid aan de dwingelanden, die hen onderdruk­<br />

ten. Maar , tot het daarstellen van zulk een bondgenoot­<br />

schap, zouden de Nederlanders, die zich in Indië, hetzij<br />

als Gouvernementsdienaren, hetzij als partikulieren, koop­<br />

lieden of landbezitters vestigen, ook met zoodanige be­<br />

gaafdheden moeten toegerust zijn, als hen geschikt zouden<br />

maken om den inboorling vertrouwen en achting inte-<br />

boezemen.<br />

De gemeene Javaan, en de gemeene inboorling van<br />

Indie in het algemeen, is den Europeanen niet ongene­<br />

gen. Zij zien te wei dat een Nederlandsen bestuur, hoe<br />

gebrekkig het ook worde ludiend, verre boven dat van<br />

hunne despotische vorsten te verkiezen is. Eü den Euro­<br />

per


OP EENE REIZE DOOR OOST-IND1E. 73<br />

peaan zijn zij menschen, hij den Sultan niet meer dan<br />

dieren. Acht men dit laatste overdreven, men werpe<br />

slechts het oog op eenige der wetten (imdang-undang)<br />

van de Javaansche Sultans.<br />

Zijn despotismus is erfelijk, volkomen gelijk aan dat der<br />

groote staten van Azië. Er bestaat bij hen geene erfelijke<br />

adel, tot tegenwigt voor de souvereine magt; dezelve zoude<br />

met het onbepaald gezag eens willekeurigen heerschers<br />

niet bestaanbaar zijn. De souvercin is alleen de uildeeler<br />

van rang en eerbewijzen, voor zoo lang en niet langer<br />

als bet hem behaagt. Car tel est notie bon plaisir is hier<br />

in vollen nadruk de riglsnoer der wetten. De inhoud van<br />

een' Javaschen brief van adeldom zal den geest dezer in­<br />

stellingen in een helder licht plaatsen. Dezelve luidt<br />

woordelijk als volgt:<br />

« Geef acht! Dezen vorstelijken brief van ons den verJ<br />

«heven koning.... (70), geven wij in bewaring aan on-<br />

« zen slaaf, den kerel .... Het zij bekend aan U allen ,<br />

» onzen slaven , het zij groote heeren , of mindere bevel-<br />

» hebbers van onze koninklijke steden of provinciën, dat<br />

n wij dezen onzen koninklijken brief hebben toebetrouwd<br />

» aan onzen slaaf, opdat hij uit zijnen nederigen (71) staat<br />

JI verheven , en geplaatst worde in ons koninklijk vertrou-<br />

» wen ; waarom wij hem den rang van edelman schenken.<br />

» Verleenende wij hem het regt om te mogen dragen en<br />

)i gebruiken, alle zoodanige eereteekenen en bewijzen van<br />

, waar-<br />

(7») Andere formulieren zijn dikwerf nog wijdscher: b. v. «van<br />

ons, den verheven monarch, die het opperbevel voert, gezeten<br />

op den troon van....; of, die gehoor verleent op den koninklij­<br />

ken troon van. ,. ," enz. Sommige Indische vorsten op Sumatra,<br />

Siam, en elders, hebben zich titels aangematigd die geheel be­<br />

spottelijk zijn, als zoon of broeder der zonne, heer van de we­<br />

reld {radja sri alanï), enz.<br />

(71) Hiaa, dit woord beteekent nederig, maar ook laag, ver-<br />

achteüik.<br />

E 5


74 J- OLIViER, AANTEEKENINGEN<br />

» waardigheid , als aan een' persoon van hoogen adel toe*<br />

» hehooren; en schenkende hem uit onzen koninklijke<br />

«bezittingen, tot zijn onderhoud, zoodanige oppervlakte<br />

» van grond in zeker dislrikt, als bebouwd wordt door<br />

j> een duizend buisgezinnen (ijatjaii) "<br />

Terwijl de vorst zelf als eerste Hoogepriester aan het hoofd<br />

van den godsdienst staat, kan ook deze laatste geen invloed<br />

hebben om zijn gezag te beperken, en in alle opzigten<br />

hehooren de vorsten van Java, tot de oppermagtigste en<br />

willekeurigste vorsten van het Oosten , voor zoo verre ,<br />

althans, als zij niet uit ontzag voor het Nederlandsche<br />

Gouvernement , zich van te verre gaande willekeurige<br />

barbaarschheid gelieven te onthouden ; doch wanneer het<br />

Nederlandsen bestuur zich daartegen krachtdadig wilde<br />

verzetten, zoude zulks lot groote onaangenaamheden kun­<br />

nen leiden, gelijk te Palembang (72) onlangs het geval is<br />

geweest ; en gedeeltelijk thans wederom de oorzaak is der<br />

bestaande onlusten op Java. Bij elk woord tot den vorst<br />

gesproken , verkondigt de kruipende Javaan deszelfs on­<br />

begrensde magt. Hij noemt zich zeiven bij geen anderen<br />

naam dan die van » Siaaf" (sahja , hamba, patel,) som­<br />

tijds ook «verachtelijke, lage slaaf" (patel jang kina), en<br />

deze benaming is zoo gewoonlijk, dat men uit beleefdheid<br />

nimmer nil" in den eersten persoon, maar altijd «uw slaaf,<br />

of uw dienaar zegt." De gewone inleiding van eenig ver-<br />

zoek is: «des konings slaaf onderwerpt zijn leven aan<br />

hel koninklijke welbehagen." De vleitaal is allerbuiten-<br />

sporigst ; het zoude heiligschennis zijn , wanneer een on­<br />

derdaan , van 's vorsten hoofd sprekende , eene andere uit­<br />

drukking bezigde, dan die, welke letterlijk de verheven-<br />

sle plaats van een' tempel beteekent; in die zelfde taal<br />

worden zijne oogen edelgesteenten, zijn aangezigt de zon<br />

genoemd. De vorst spreekt tegen de aanzienlijksten zijner<br />

on-<br />

(72) Men geeft reeds bemerkt dat het Rijk van Palembang oor­<br />

spronkelijk eene volkplanting uit Java is.


OP EENE REIZE DOOR OOST-IND1E. 70<br />

onderdanen , in de platte markltaal, en in de onbeschoft-<br />

ste bewoordingen. De benamingen van slaaf, kerel, en<br />

dergelijke , bezigt bij tegen de prinsen van zijn huis , te­<br />

gen den eersten staatsdienaar, zoowel als tegen den ge-<br />

ringsten dorpeling. De taal en de wetten der Maleijers<br />

geven hiervan menigvuldige voorbeelden, die den geest<br />

hunner instellingen aanduiden. Het gebruik van verschei­<br />

den woorden is door de wetten uilgesloten (73). »Als de­<br />

zelve door iemand, die tot het Paleis behoort, aan een'<br />

ander' dan aan de prinsen , die regt daartoe hebben , wor­<br />

den gegeven , zal hij ter dood gebragt worden ; en als deze<br />

woorden door iemand buiten het paleis worden uitgespro­<br />

ken , zal men hem een' slag op den mond geven. Zoo<br />

iemand zelf de schuld heeft, dat hem deze woorden wor­<br />

den toegevoegd , zal hij dit vergrijp met zijn leven boe­<br />

ten. Zoo iemand, buiten de toestemming des Konings of<br />

Sultans, met ongewone pracht gekleed, ten hove, of<br />

slechts binnen de muren van het paleis verschijnt, zal<br />

men hem de kleederen van het lijf rukken ,'cn hem sma­<br />

delijk wegjagen. Zoo iemand eene mat of een hoofdkussen<br />

gebruikt van gele stof (74), of een gelen hoofddoek draagt,<br />

zal hij het leven verbeuren. Indien iemand eene kris (dolk,<br />

het gewone wapen der Indianen,) met een gouden hand-<br />

vatsel draagt, zal dezelve hem ontnomen worden en ver­<br />

beurd zijn." /<br />

Ver-<br />

(^3) Het gebruik dezer woorden behoort tot de zoogenoemde<br />

hoftaal. Onder andere zijn het die uitdrukkingen, welke de eene<br />

of andere ligchaamsbehoefte of gesteldheid aanduiden. Zoo mag<br />

men alleen van den vorst zeggen : santap, zich verkwikken ; bera-<br />

du. , rusten; bertitah, bevelen; maninggal, (de aarde) verlaten, enz.<br />

in plaats van makan,, eten; iidor, slapen , berkalah, spreken ;<br />

mati, sterven, en andere meer.<br />

(74) Het geel is de vorstelijke kleur. Zij sluiten hunne brieven<br />

in een couvert van gele zijde, eu niemand, die daartoe geen uit­<br />

drukkelijk verlof heeft bekomen , mag deze kleur dragen. Ook<br />

de vorstelijke payongs enz, zijn geel,


76 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

Verder: «Hij die den Koning (of den Sultan) dient, ver­<br />

heft zich zeiven door eene onbepaalde gehoorzaamheid en<br />

volstrekte onderwerping aan het minste van deszelfs ver­<br />

langen (75). Als de vorst u gebiedt een tijger te omhel­<br />

zen , doe dit op het oogenblik, zonder dralen ; wanneer<br />

hij u beveelt eene vergiftige slang te kussen , doe dat zon­<br />

der deinzen ; maak nimmer eenige de minste bedenking<br />

tegen zijn bevel,.want uwe gehoorzaamheid zal u roem<br />

verwerven , en den grond leggen tot uwe welvaart. Ge­<br />

last de vorst u over scherpgepunte spijkers te wandelen,<br />

voldoe onverwijld aan zijnen last; het zal u geen letsel<br />

toebrengen ; want al zoudt gij het met den dood bekoo-<br />

pen , uwe gehoorzaamheid en onderwerping openen u de<br />

poorten des hemels."<br />

Uit deze wetten, die bij het gemeen op Java in de<br />

hoogste vereering worden gehouden , laat zich ook ver-<br />

klaien, dat de inlanders met eene verwonderlijke onver­<br />

schilligheid den dood te gemoet treden , wenneer zij , op<br />

bevel van den Sultan gekrist (76) moeten worden. Zij<br />

zijn overtuigd dat blinde onderwerping hunne schuld uit-<br />

wischt, en hun een' onmiddelijken toegang in het para­<br />

dijs verschaft.<br />

De Javanen, zijn, meer dan andere Indianen , ten uiter­<br />

ste kruipend en slaufsrh. Wanneer zij hunnen vorst na­<br />

deren , zitten zij op hunne hurken, en scharrelen aldus<br />

met handen en voeten voorwaarts. Op de zelfde vernede­<br />

rende wijze keeren zij terug. RAFFLES verhaalt hiervan een<br />

voorbeeld , hetwelk bij zelf heeft bijgewoond. Bij eene<br />

gehooigeving , namelijk, van den Snltan van Java, was,<br />

onder eene menigte van cliënten, een oud en achtens­<br />

waardig Javaan tegenwoordig. Toen deze wilde vertrek­<br />

ken , en reeds, in het boven beschreven postuur, tot aa n<br />

(•;5) tn de undang-nndang van den Sultan van Padjang: Vj 't-<br />

lalau. padula sri 'l Sulthaun bertitah padamu , enz.<br />

(16) Met de Iris of dolk doorstoken.<br />

de


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 77<br />

de deur genaderd was , bevond bij deze met de kruk ge­<br />

sloten, liet was liern niet mogelijk de kruk om te<br />

draaijen zonder optestaan , doch bemerkende dat de vorst<br />

zijn oog op hem sloeg, of althans zijn hoofd naar hem<br />

gewend hield, bleef hij geduldig op zijne hurken zitten.<br />

Na eenigentijd, nam hij behendig een oogenblik waar f<br />

gedurende hetwelk de vorst zich ter zijde wendde, rigtte<br />

zich schielijk een wéinig in de hoogte , doch niet meer<br />

dan volstrekt noodzakelijk was, en draaide schielijk de<br />

kruk om , waarop hij oogenblikkelijk wederom plat op de<br />

hurken ging zitten, en in deze houding, achteruit en<br />

met het aangezicht naar den vorst gerigt , uit de gehoorr<br />

zaal kroop (77). Welke ook de bezigheid zij , die hen in<br />

de tegenwoordigheid des Sultans voert, nimmer durven<br />

zij zich overeind staande voor hem vertoonen. Zij nade­<br />

ren op hunne hurken , of op hunne knieën.<br />

Door alle klassen der bevolking heerscht eene aarts­<br />

vaderlijke ondergeschiktheid. De zoon zal niet aan eenige<br />

spijze raken, alvorens de vader, en deze niet alvorens de<br />

grootvader daarvan gegeten hebbe. Zoo is deze onderge­<br />

schiktheid ook in hunne huisselijke betrekkingen algemeen.<br />

De taal zelve heeft in hare bewoordingen hiervan eigen­<br />

aardige sporen bewaard. De echte Javasche benaming<br />

voor het woord Koning is Ratu , hetwelk letterlijk groot­<br />

vader beduidt. Dezen titel, in het malcisch Neneh, ge­<br />

ven de inlandsche vorsten in hunne brieven, ook aan den<br />

Gouverneur-Generaal, als een bewijs van hoogen eerbied.<br />

Het is waarschijnlijk genoeg dat de Javanen door het woord<br />

grootvader voo veel als oudste, overste of opperheer te ken­<br />

nen geven, maar het duidt niettemin een overblijfsel aan<br />

van eene aartsvaderlijke zamenleving, waarvan men bij dit<br />

zacht-<br />

(78) RAFFLES, Hislory ef Java. Vol. I. Van hier de vreemd<br />

schijnende gewoonte in Oost-Indië, om wanneer men iemand met<br />

dc hand wenkt dat hij naderen zal, de hand niet met den vinger<br />

naar boven, maar omgekeerd te houden.


•jS J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

zachtzinnig en rekkelijk volk nog vele andere kentcekc-<br />

nen aantreft (78).<br />

In bijgeloovigheid gaan zij alle andere volken te hoven.<br />

Zij gelooven aan droomen , voorzeggingen , voorteekens ,<br />

planeetlezing, gelukkige of ongelukkige dagen, geestver­<br />

schijningen, bovennatuurlijke vermogens , talismans, on­<br />

kwetsbaarheid , tooverij , en bezweringen. — Wanneer zij<br />

een' hond des nachts hoorcn huilen , beduidt zulks een<br />

ongeluk (andjing-tjelaha); hetgemaauw eencr kat , in den<br />

nacht, is daarentegen een voorbode van geluk. Wanneer<br />

een of ander dier in een huis de wijk neemt, is zulks een<br />

geluk (berontong) , des nachts tusschen donderdag en vrij­<br />

dag wandelen de geesten der afgestorvenen, en dwalen<br />

in de gedaante vooral van insekten, op de plaatsen waar zij<br />

in hun leven hun verblijf hielden ; zij hébben dien enkelen<br />

nacht verlof om de aarde te bezoeken , en geen inlander<br />

zal alsdan eenig insekt dooden. Spokerijen doen zij door<br />

het sprengen van varkens-bloed, dat bij den Mahomcdaan<br />

in afschuw is, ophouden. J£ij bezweren tijgers en kroko­<br />

dillen , en zijn alsdan niet in het minste voor dezelve be­<br />

vreesd ; zwangere vrouwen moeten, naar hunne gedachten,<br />

zich vooral in acht nemen tegen de tooverheksen (swanggi),<br />

en des avonds laat of des nachts niet buitens huis komen.<br />

De vrijdag (Iiari djoema'dl, zoo men weet, de geheiligde dag<br />

der Mahomedanen,) is een gelukkige dag om eene gewig-<br />

tige onderneming, eene zeereis of dergelijke te ondernemen.<br />

Andere dagen , en vooral de woensdag (Jiari aribaii) zijn<br />

daartoe noodlottig ; aan kleine kinderen laten zij gouden,<br />

elpenbeenen , of vischgraten armringen en voetringen dra­<br />

gen , om hen voor ziekte en ongeluk te beveiligen. Het<br />

ont-<br />

(78) Inzonderheid 111 hunne wetten, -waarvan in het vervolg<br />

eenig verslag zal gegeven worden.<br />

Beteekent bij ons bet woord vorst niet eigenlijk zooveel als voorste,<br />

eerste of opperste? althans het Engelscbe First, en hetDeensche<br />

Forste hebben overeenkomst met het duitsche Fürst, waarvan ons<br />

vorst afkomstig is,


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 79<br />

ontrusten van de graven hunner voorvaderen, baart onfeil­<br />

baar eene zware ziekte, of wel een' onmiddelijken dood.<br />

Zij gelooven dat elk bosch , elke oude boom, elke rots<br />

of berg , door een' onzigtbaren geest wordt bewoond.<br />

Eene hand vol aarde uit een graf genomen , en in het<br />

huis of liever in het bed geworpen , is een middel om de<br />

bewoners in een diepen slaap te dompelen, en wordt<br />

dikwijls door dieven gebezigd. Niets, in een woord , is<br />

te ongerijmd, om bij de Javanen en bij de Indianen in<br />

het algemeen , gereedelijk geloof te vinden. Hunne wetten,<br />

en vooral die welke nog op Bali, op Sumatra, en<br />

in het oude w r<br />

etboek der Javanen bestaan . strekken ten<br />

bewijze dat deze bijgeloovige hersenschimmen niet alleen<br />

den gemeenen Indiaan, maar ook den aanzienlijken, zelfs<br />

den vorst beheerschen: »A.ls iemand den naam van een<br />

«ander schrijft op eene doodbaar, op een doodkleed, op<br />

»een bordpapieren beeld.; op een blad en dat begraaft, of<br />

»aan een boomtak hangt, of op eenen door geesten be-<br />

«zochten grond brengt, of op eenen kruisweg plaatst, die<br />

«begaat tooverij en zal bij vonnis van den regtcr ter dood<br />

«worden veroordeeld. Wie den naam van een ander, met<br />

«een mengsel van bloed en houtskool op een doodshoofd<br />

«of ander gebeente schrijft , en dat in water aan iemands<br />

«deur plaatst , die begaat tooverij , en zal ter dood ge-<br />

«bragt worden. Als de daad volkomen bewezen is, moet<br />

«de doodstraf worden uitgestrekt tot over zijne ouders,<br />

«zijne kinderen en kindskinderen; alle aangehoorigen van<br />

«zoodanigen toovenaar zullen van den aardbol verdelgd,<br />

«en hunne bezittingen verbeurd verklaard worden (79)."<br />

Eenige jaren geleden hebben de Javanen een' doodskop<br />

yan eenen karbouw of buffel, over een aanmerkelijk ge-<br />

deel-<br />

(79) In de Undang-undang van sultan ÖIKDI-DILI, m die van<br />

Redjang op Sumatra, en in de commentariën op den Koran, vindt<br />

men nog eene ongeloofelijke menigte van dergelijke zotheden, die<br />

met de zwaarste straffen geboet moeten worden.


8o J. 0L1VIER, AANTEEKENINGEN<br />

deelte van het eiland rondgevoerd. Er was ren gerucht<br />

verspreid , dat de geen die dezen kop zoude laten rusten,<br />

vervloekt zoude zijn en nimmer eenig geluk zoude smaken<br />

[tiada dapat salamat). De eene Javaan gaf dien kop<br />

aan den anderen over, tot dat dezelve, na vele honderd<br />

mijlen aldus doorreisd te hebben , te Samarang aankwam,<br />

alwaar de Resident zich van dien kop meester maakte en<br />

denzelven in het water liet smijten , waarna men over<br />

de zaak niet meer hooide spreken.<br />

In het jaar iS'4 vereenigde zich de bevolking van een<br />

gansch dislrikt, om een' weg te banen over den berg<br />

Sojnbang, een der hoogste van het eiland. Verbazend<br />

was de ijver waarmede in zeer korten tijd dit mocijelijk<br />

Werk, door den zoogenoemden lomen Javaan, voltooid<br />

werd. Toen na de reden van deze zonderlinge en nuttelooze<br />

inspanning van krachten en arbeid vernam, ontdekte<br />

men, dat een oud wijf gedroomd had dat er een persoon<br />

uit den hemel op dien berg zoude nederdalen, en de<br />

omliggende dorpen met ecu bezoek zoude verceren, doch<br />

niet eer zoude afkomen , voor dat men hem een' gemakkelijken<br />

weg had gebaand. Zoidra dit vreemd geval bekend<br />

werd , deden de inlandsche regenten het werk staken, en<br />

niemand bekreunde zich verder om den Heiligen op den<br />

berg, noch om zijn bezoek in de omliggende negerijen.<br />

Somwijlen echter zijn hunne dweeperijen van eenen<br />

meer ernstigen aard , en van de rampzaligste gevolgen.<br />

Nog onlangs, in het jaar 1822, kwamen twee inlanders<br />

te Palembang, in wit gewaad, met twee witte boenders<br />

bij 2ich (80), des m<strong>org</strong>ens vroegtijdig in den Kraton, en<br />

verlangden den heer Commissaris te spreken. Hun zonder­<br />

de) Het is bij dit volk eene gewoonte, bij eene of andere onderne­<br />

ming die met levensgevaar vergezeld gaat zich in het witte kleeden.<br />

De beide witte hoenders moesten denkelijk voor eene offerande dii ner».<br />

Zij bereiden zich alsdan dooreenige godsdienstige plegtigheden tot den<br />

dood,en beschouwen zich zelveals niet langer tot de aarde beboerende,


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 8t><br />

derling voorkomen baarde achterdocht, en zij werden<br />

door een der oppassers naar buiten verwezen, met<br />

last, om in de ptmdopa (eene soort van afzonderlijke loots,<br />

in het front van het woonhuis;) te wachten , tot dat die<br />

ambtenaar beneden zoude komen. Zoodra de Commissaris<br />

beneden was, begaf zich een der gemelde inlanders bij<br />

hem, en reikte hem de hand toe, met de woorden tabek<br />

tuwan , minta tangan, tuwan (Uw dienaar Mijnheer, geef<br />

mij eene hand), een compliment dat ons hier vreemd<br />

voorkomt , maar in Indië niet ongebruikelijk is , en het­<br />

welk men daar als een bewijs van gunst en genegenheid<br />

verzoekt. De Commissaris hem weigerende de hand te ge­<br />

ven , omdat hij iets zonderling ontrustende in de oogen<br />

en gelaatstrekken van den inlander bespeurde, wendde<br />

zich deze naar een' der naastbijstaande ambtenaren, en<br />

wilde hem geheel onverwachts met een' kleinen dolk, die<br />

hij in zijne mouw verb<strong>org</strong>en had gehouden, een' steek<br />

toebrengen, welken deze ambtenaar gelukkig ontweek.<br />

Op het zelfde oogenblik deed hij eene poging om den<br />

Commissaris eene wonde toe te brengen, doch deze wierp<br />

hem, met groote tegenwoordigheid van geest, zijn schiijf-<br />

kistje in het aangezigt, waarop de moordenaar gegrepen,<br />

en door de toegeschotene militairen terstond afgemaakt<br />

werd. De metgezel van den misdadiger was al dien tijd<br />

onbewegelijk, vooraan bij den ingang der gallerij, blijven<br />

zitten en had zich gemakkelijk in de opschudding kunnen<br />

weg maken. Gegrepen en in verzekerde bewaring gebragt<br />

zijnde, vroeg de Commissaris hem, wat hen lot deze mis­<br />

daad had bewogen ? waarop hij verklaarde, dat zij eene<br />

godsdienstige gelofte hadden gedaan, eenen Nederlandschen<br />

ambtenaar, en vooral, zoo mogelijk, den Commissaris, om<br />

het leven te brengen. Deze laatstgemelde vroeg hem op<br />

nieuw, wat hij doen zoude, indien bij hem op vrije voe­<br />

ten stelde ? waarop de ongelukkige ten antwoord gaf, dat<br />

hij alsdan terstond eene nieuwe poging doen zoude om<br />

den Commissaris, of wel een' anderen ambtenaar, van het<br />

F le-


81 J. OLIVIER s AANTEEKENINGEN<br />

leven te berooven. Ilij werd aan den Sultan overgeleverd,<br />

en deze veroordeelde hem om gekrist te worden. Dit ge­<br />

schiedde op eene wijze welke bevestigt, bet geen wij hier<br />

boven hebben aangemerkt, omtrent de onverschilligheid ,<br />

waarmede zij, op bevel van den Sultan den dood te gemoet<br />

treden. Op de strafplaats gekomen zijnde, stond hij eeni-<br />

gen tijd, gebonden, in het midden cener talrijke menigte<br />

van aanschouwers, van welke een zich eindelijk bij hem<br />

begaf, zijne kris trok, en hem aldus aansprak: nHetishet<br />

bevel van de overheid, dat ik u ter dood moet brengen:<br />

is zulks met uw genoegen (81) ?" — Gedurende al dien tijd,<br />

en ook bij het ontblooten van het vervaarlijke wapen, had<br />

de delinquent onverschillig om zich heen gekeken. Thans<br />

stak hij, als met eene zegevierende houding, de borst<br />

vooruit, en antwoordde op een' vasten toon : ahu suha ,<br />

(het is mijn wensch), terwijl bij terstond daarop, begon te<br />

prevelen : 'Hak illah 'llah illah 'Uah, Mokammad 'd din<br />

rassoel Uilak (82), onder welk prevelen de ander hemde<br />

kris tot aan het handvatsel in de regterzijde sliet. De<br />

misdadiger viel neder, zonder eenig geluid te geven, hoe­<br />

wel hij niet doodelijk getroffen was, en de ingewanden<br />

hem ten lijve uitdrongen. Eerst na een geruimen tijd in<br />

het gras gelegen te hebben , wentelde hij zich pijnlijk om,<br />

en begon flaauw te kermen , waarop hij nog verscheiden<br />

steken ontving, en eindelijk werd afgemaakt. De schrij­<br />

ver had dit akelig toonecl verlaten, toen de misdadiger<br />

den eersten steek had ontvangen , en was dus bij dit laatste<br />

bedrijf niet tegenwoordig; doch vernam straks daarna van<br />

goeder hand den afloop der zaak. De lijder had , name­<br />

lijk<br />

(81) AKU membunikan angkau, seperti orang besar sudah herti-<br />

tah-• Kau adakah suka? Is dit naar uw genoegen? het woord sula<br />

beteekent genoegen, verlangen, wensch, en zelfs vermaak, en is<br />

dus bier boven niet te sterk vertaald.<br />

(82) Het gewone en bekende formulier : »God ia de eenige God<br />

en de vrome Mahomed is de profeet van God."


OP EENE REIZE DOOR OOSTIND1E. 83<br />

lijk, tot op het laatste oogenblik zijne smarten bedwongen<br />

en slaakte den jongsten zucht met eene soort van zelfs-<br />

voldocning. Dit voorval bewijst, welk een' verderfelijken<br />

invloed de Mohamedaansche priesters (die allen Arabieren<br />

zijn) op het gemoed van den gemeenen Indiaan kunnen<br />

uitoefenen , en van hoe veel aanbelang het zoude zijn de*<br />

zen invloed krachtdadig te keer te gaan. Ook bij meest<br />

alle muiterijen zijn het deze Arabische dweepers die het<br />

volk opruijen en tot openbaren tegenstand in persoon aan­<br />

voeren.<br />

De Indianen hebben over het algemeen meer deugden<br />

dan ondeugden (83). Zonder veel uiterlijk vertoon van<br />

vroomheid, zijn zij allen doordrongen van het diepst ont­<br />

zag voor het Opperwezen , en eene volstrekte onderwer­<br />

ping, met tevredenheid gepaard, aan deszelfs Alwijze Voor­<br />

zienigheid. Hun eerbied voor al wat heilig en eerwaardig<br />

is, voor tempels en grafsteden is zonder voorbeeld, en of­<br />

schoon zij geene zeer verlichte denkbeelden van Godsdienst<br />

bezitten , hebben hunne natuurlijke begrippen en stille<br />

vereering nogtans een weldadig uitwerksel op hunne le­<br />

venswijze en zeden. Het woord Tuhan 'Heer, Opperheer)<br />

in hunne taal wordt anders geschreven en altijd op eenen<br />

meer eerbiedigen toon uitgesproken, dan Tuwan, dat mede<br />

Heer beteekent, doch het eerste wordt alleen van het<br />

Opperwezen , en het andere van menschen gebezigd.<br />

Matigheid is eene deugd die hun bijzonder eigen is»<br />

Rijst, eenvoudig gekookt, met een weinig groenten, en<br />

visch is hun gewone maaltijd, en zuiver water hun gelief­<br />

koosde drank. Onmatigheid in spijs en drank is bijna<br />

zonder voorbeeld, en de hebbelijkheid van dronkenschap<br />

(33) De talrijke loffelijke hoedanigheden welke den Javaan eigen<br />

zijn, en waarvan hier eene schets volgt, zijn vooral toepasselijk op<br />

den onbedorven binnenlandschen inboorling. Diegenen, welke aan<br />

de strand-ofzee-plaatsen in groote steden wonen, zoo als te Batavia,<br />

Cheribon, Samarang, Grissee en Sourabaya zijn veelal bedorven door<br />

hunnen omgang met vreemden.<br />

F 2<br />

is


84 J. OLIVIER , AANTEEKENINGEN<br />

is bij hen eene schandvlek. Bij enkele feesten echter drinken<br />

zij nu en dan wijn, doch het gewoonlijk gebruik<br />

daarvan is hun vreemd. Zelfs onder de grooten en vorsten<br />

is het gebruik van wijn zeer zeldzaam. Dat van sterke<br />

dranken is nergens bij de Indianen te vinden. Enkele<br />

Javanen gebruiken opium , welken zij als tabak rooken,<br />

en daardoor dronken worden; doch dezen zijn bij de overigen<br />

in groote minachting.<br />

Zij zijn ten uiterste zindelijk op hun ligchaam , wasschen<br />

en baden zich telkens wanneer zij iets onreins hebben<br />

aangeraakt, en hebben een afschuw van morsigheid. Doch<br />

in hunne woningen zijn zij minder naauwgezet, met uitzondering<br />

van de kook plaatsen, waar zij hunne spijzen<br />

gereed doen maken. •<br />

In hunne huishoudelijke levenswijze, zijn zij zedig en<br />

ingetogen. Er is geen voorbeeld dat een Javaan zijne<br />

vrouw in het openbaar een' kus geeft, even zoo min als<br />

dat hij haar een onvriendelijk woord, in het bijzijn van<br />

anderen, toevoegt.<br />

De huwelijks-verbintenis bestaat in het koopen van het<br />

regt op de vrouw , tegens eene voldoening in geldswaarde.<br />

jYIen betaalt aan den vader eene zekere som , min of meer<br />

naar mate van de gebruiken des lands (84), voor des zelfs<br />

dochter, die daarvan nogtans , inzonderheid bij de Javanen<br />

, nimmer door haren man met minachting of hardheid<br />

behandeld Wordt. In tegendeel, op sommige plaatsen,<br />

op Java en Palembang, vooral bij de aanzienlijken, genieten<br />

de echte vrouwen eene hooge achting. DeJavasche<br />

vrouwen zijn vernuftig en werkzaam, zij overtreffen in<br />

nijverheid de vrouwen van andere eilanden ; hun arbeid is<br />

voor<br />

(84) Op Sumatra, do<strong>org</strong>aans 80 a 100 fap. matten, me uitvoe­<br />

rig met de wetten betreffende liet huwelijk bij deze volken bekend<br />

wil zijn , kan zijne weetgierigheid bevredigd vinden in W. MARS-<br />

DEti's History of Sumatra. De Palembangsche volken als eene Java-<br />

sche kolonie beschouwd, hebben in vele opzigten met de Javanen<br />

gelijke zeden en gebruiken.


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 85<br />

voor de mannen zoo nuttig en voordeelig dat zij daardoor<br />

zoowel als door hunne beminnelijke dienstvaardigheid, bij<br />

hen in hooge achting en nimmer onder eene slaafsche be­<br />

handeling komen. In alle de belangen van het huishou­<br />

den en van den landbouw zijn zij ervaren en kundig, zoo­<br />

dat zij in vele opzigten hierin meer verstand dan de man­<br />

nen doen blijken. Over het algemeen leven zij ook niet<br />

afgezonderd, en wanueer zulks al plaats heeft, geschiedt<br />

het nimmer met dat jaloersche bedwang, dat bij de meeste<br />

Oosterschc volken zoo gebruikelijk : is. Op Java wordt<br />

de afzondering van de vrouwen het meest bij de aanzien*<br />

lijken gevonden, maar is nimmer met strengheid gepaard;<br />

het is meer het onttrekken aan de oogen van het gemeen<br />

en aan de nieuwsgierige blikken der vreemden, dan eigen­<br />

lijke opsluiting.<br />

De polygamie is bij de wet van Mahomed geduld , en<br />

bestaat bij eenigen van den vermogenden stand, en vooral<br />

onder de aanzienlijken, die zulks beschouwen als eene<br />

weelde en pracht welke tot hunne hofhouding behoort (85).<br />

Het is niet te ontkennen dat dit misbruik onder de groo-<br />

ten , welker deugden een toonbeeld voor de mindere be­<br />

volking behoorden te zijn , het vrouwelijk karakter ver­<br />

laagt, doch de schadelijke gevolgen worden hierin weder­<br />

om door enkele omstandigheden gematigd. De vrouw van<br />

het eerste huwelijk, is de erkende meesteresse van het<br />

huis , de overige zijn als bare gezelschapjufïers aantemer-<br />

ken. De bijwijven , onder welke nog twee rangen bestaan,<br />

(gondik en silir,) zijn als weinig meer dan diensmaagden<br />

of slavinnen te beschouwen.<br />

Ten<br />

(S5) De loran vergunt vier echte vrouwen, en zoo vele bijwij­<br />

ven als bet verinogen des mans hem toelaat te onderhouden, maar<br />

met de bepaling dat de man zijne eclite vrouwen eenmaal per week<br />

een bez iek moet geven. De bijwijven worden niet beter dan sla­<br />

vinnen behandeld. De afgezette Paiembangsche Sultan MjuiMOUD-<br />

BAOR-J;D-DI« had vijfhonderd bijwijven,<br />

F 3


86 J. ÖL1VIER , AANTEEKENINGEN<br />

Ten opzigte van de kuischheid bestaat op Java \nj al*<br />

gemeen eene groote losbandigheid van zeden. De levens­<br />

middelen zijn er overvloedig; de vrouwen vlijtig, vernuf­<br />

tig en behendig, zij kunnen, zonder behulp der mannen,<br />

gemakkelijk in hunne weinige levensbehoeften voorzien ;<br />

de man is daar veel meer ondergeschikt en toegevend dan<br />

elders, en de vrouwelijke luimen vertoonen zich onbe­<br />

dwongen. Echtscheiding is door de Mahomedaansche wet<br />

zeer gemakkelijk. Het paar begeeft zich bij een' priester,<br />

die eene koord, als zinnebeeld, verbreekt, en het huwe­<br />

lijk is ontbonden. Sommige vrouwen hebben op haar<br />

dertigste jaar, haren zesden of achtsten man. Opmerkelijk<br />

is het echter , dat deze veelvuldige echtscheidingen zon­<br />

der eenigen twist geschieden.<br />

Stille, vreedzame eendragt en vergenoegdheid, zijn in el-<br />

ie Javaansche woning te huis. Hunne huwelijken zijn<br />

do<strong>org</strong>aans gelukkig. Man en vrouw vergezellen elkander<br />

altijd; zij eten gezamenlijk, en leven op den voet van<br />

volkomene gelijkheid, en in volkomene vriendschap.<br />

Ook jegens andere personen zijn zij bij uitstek beleefd<br />

en vriendelijk, zij krakelen nimmer, zij beleedigen elkan­<br />

der nimmer door hoonende scheldnamen, hetwelk trouwens<br />

ook niet straffeloos zoude kunnen geschieden, alzoo zij een<br />

zeer teeder gevoel van gekwetste eer bezitten , en hun le­<br />

ven gaarne prijs geven om eene beleediging te wreken.<br />

Daar elk inboorling ten allen tijde met eene kris gewa­<br />

pend is, en men weet dat dit wapen terstond eene be­<br />

schimping in het bloed van den beleediger zoude uitwis-<br />

schen, zijn zij altijd omzigtig en vriendelijk in hun spre*<br />

ken. Zij zijn hulpvaardig, gedienstig en inschikkelijk,<br />

geduldig, lijdzaam en standvastig in het verduren van on­<br />

gemakken en tegenspoed. Hun moed vertoont zich meer<br />

door volharding , dan door buitengewone inspanning van<br />

ligchaams- krach ten, waarmede zij anders mildelijk bedeeld<br />

zijn.<br />

Eenvoudige eerlijkheid is een andere trek van bun kaïak-


OP EENE RETZE DOOR OOST1NDIE. 87<br />

rakter. Bij de onbeschaafdste bergbewoners, kan men,<br />

•wanneer men zich als vriend bij ben vervoegt, alles ge-<br />

rustelijk ongesloten in huis laten brengen. Al hadde men<br />

stapels geld ongeteld in bewaring gegeven, de Javaan<br />

zoude van zijnen gast geen' penning ontvreemden. Zij<br />

rekenen het zich tot eene eer eenen vreemden huisvesting<br />

en verkwikking te mogen geven. Men vindt hiervan een<br />

aanminnig bewijs in DAIKPIERS reisbeschrijving: De inboor­<br />

lingen , zegt hij, kwamen dikwerf aan boord om onze<br />

manschap bij hen aan huis te noodigen. In korten tijd<br />

had ieder van bet volk een paar makkers. Zelfs de arm-<br />

sten drongen zij bij hen te komen, om door hen op tabak,<br />

betel en serbet onthaald te worden. Zij gaven hunne<br />

vriendschap te kennen door het zamenvoegen der twee<br />

voorste vingeren, zeggende sama-sama (met elkander eens.<br />

gezind of verknocht), en wanneer zij van de Spanjaarden<br />

spraken, verwijderden zij de vingers, en zeiden bagilu(a\&u.$),<br />

als wilden zij zeggen: van dezen houden wij ons verwij­<br />

derd. Dit gebeurde te Mindanao , maar de Javanen wij­<br />

ken in gastvriendschap niet voor de Mindanorezen. Jegens<br />

hunne vijanden echter , of diegenen welke zij daar voor<br />

houden , zijn zij dikwerf wreed en plonderziek. Hiervan<br />

getuigen de zeerooverijen langs de kusten van Java, die<br />

echter minder door Javanen dan door andere eilanders<br />

gedreven worden.<br />

Luiheid en z<strong>org</strong>eloosheid, zijn geene hoedanigheden die<br />

hun natuurlijk eigen zijn. Wanneer zij met zachtzinnig­<br />

heid tot arbeid worden aangemoedigd, en daarvan klaar­<br />

blijkelijk voordeel te gemoet zien, arbeiden zij ijverig, aan­<br />

houdend en met inspanning van krachten. Terwijl ech­<br />

ter aan personen en bezittingen zeer weinig zekerheid<br />

wordt gegeven , is dit verre van aanmoedigend te zijn ,<br />

en zulks is de oorzaak, dat men tot nu toe zoo weinig<br />

inspanning bij den Javaan bemerkt, hoewel ook de geheele<br />

toestand van den landbouw, die steeds in welvaart toeneemt,<br />

een bewijs oplevert, dat de vrijheid welke den inboor-<br />

F 4 ling


88 J. OLIVIER ' AANTEEKENINGEN<br />

ling reeds geschonken wordt, ook zijnen lust tot werkzaamheid<br />

ontwikkeld heeft. De oppervlakkige beschouwer<br />

, die de oorzaken voorbijziet, welke zoo sterk op het<br />

volkskarakter werken, veroordeelt ben als een uit hunnen<br />

aard voor verbetering onvatbaar volk. Men is gewoon<br />

den Javaan te vergelijken met zijn' gunsteling, den<br />

karbouw of buffel; men schetst hem af als even zoo lui,<br />

log en koppig. Men moet erkennen dat de Javaan en het<br />

dier traag zijn, maar zij zijn niet minder nuttig, en arbeidzaam<br />

, en door eene zachte behandeling leerzaam en<br />

gewillig.<br />

Zij zijn traag van bevatting , bezitten een goed , doch<br />

bekrompen oordeel, weinig vlugheid , scherpzinnigheid<br />

en diep doordenken. Zij staan in slimheid verre beneden<br />

de Chinezen. In gewone zaken, betreffende het dagclijksche<br />

leven , oordeelen zij zelden verkeerd , maar als het<br />

op een wijden kring van bevatting aankomt, is alles bij<br />

hen verwarring ; dan zijn zij besluiteloos en geven weldra<br />

blijken van hunne onbekwaamheid. Hunne geestvermogens<br />

zijn te weinig geoefend en daardoor niet levendig ;<br />

hun geheugen is zelden getrouw. Yclcn weten hun' eigen<br />

ouderdom niet.<br />

Met dit alles kunnen zij door oefening en beschaving<br />

zeer verre komen. Eenige Palembangsche prinsen te Batavia<br />

bij een' aanzienlijk ambtenaar hunne opwachting<br />

makende, hield zijn secretaris zich bezig met aan deze<br />

heeren het ombre, whist en piquet-spel te leeren, en<br />

slaagde in weinig tijds daarin naar wensch. Zij bezitten<br />

zeer veel weetgierigheid en een groot verlangen om hunne<br />

kennis uittebreiden. Deze trek blonk uit in bet huisgezin<br />

van ADIMAH&GOLO , Regent van Samarang, die zich bijzonder<br />

onderscheidde door kracht van verstand , beleid,<br />

oordeel en schranderheid. Deze man besteedde eene onvermoeide<br />

z<strong>org</strong> aan de opvoeding zijner kinderen. Overeenkomstig<br />

met de zeden van het land, bad hij zijne<br />

SÏOUW , een geborene vorstinne , in hare kindsche jaren<br />

ge-


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 89<br />

gehuwd, en haar door het geschiktste onderwijs, tot eene<br />

verstandige gezellinne gevormd. Zij en hare drie dochters<br />

hadden groote vorderingen in de Arabische letterkunde<br />

gemaakt, en waren niet minder ervaren in die van hunnen<br />

eigen' landaard. Aan zijne beide zoons gaf hij al de<br />

opvoeding die Java konde verschaffen , en zond hen vervolgens<br />

naar Calcutta, waar zij, onder de bescherming<br />

van Lord MINTO , groote vorderingen in de Europasche<br />

wetenschappen , geschiedenis, aardrijkskunde , geometrie<br />

en talen maakten (86).<br />

Men kan den Javanen geene hulpvaardigheid ontzeggen.<br />

Wanneer iemand in het water valt, zullen zij oogenblikkelijk<br />

toeschieten om hem te redden, waartoe hnnne uitstekende<br />

bedrevenheid in het zwemmen, hen altijd in staat<br />

stelt. Ook dankbaarheid en milddadigheid zijn hun eigen.<br />

Zij zijn noch wreed , noch ongevoelig , wanneer zij daartoe<br />

niet aangevuurd zijn door den euvelmoed hunner behcerschers,<br />

of door oorlogsbedrijf tegen den vijand. De<br />

meerdere behandelt den minderen do<strong>org</strong>aans met vriendelijkheid<br />

en zachtmoedigheid; zelfs de slaven worden door<br />

ben met goedheid behandeld, hetwelk bij de Chinezen en<br />

Arabieren op verre na niet altijd het geval is. Nimmer<br />

zal een Javaan een hoonend of onbeschoft woord gebruiken.<br />

Is hij zeer misnoegd over zijne minderen of zijnen<br />

slaaf,<br />

(86) RAFFLES en CriAWFURD maken beide loffelijk gewag van<br />

dezen Regent ADIMAJVGGOLO. Met leedwezen heeft men verno­<br />

men, dat een zijner zonen zich bij de muitelingen op Java, ge­<br />

voegd heeft, waardoor deszelfs vader en broeder onder verzekerde<br />

bewaring als staatsgevangenen zijn gesteld. De zoons spreken en<br />

schrijven zeer correct en elegant de Hollandsche euEngelsche, be­<br />

nevens de Arabische, Maleische en Javasche talen. Daarbij bezit­<br />

ten zij eene algemeenheid van kennis en beschaafde manieren ,<br />

welke menigen Europasche jongeling in Indië zouden kunnen be­<br />

schamen. Dit voorbeeld van eene gausche familie strekt ten bewijze<br />

, wat de eenvoudige Indianen, door eene doelmatige op-<br />

Voeding zouden kunnen worden.<br />

F 5


go J. OLIVIER , AANTEEKENINGEN<br />

slaaf, zoo zal hem echter geen zwaarder scheldnaam ont­<br />

glippen dan die van anak-karhauw (buffel), ariak kambing<br />

(bok), en iets dergelijks. Er bestaat ook in hunne oude<br />

geschiedenis een verhaal van een verdrag, door twee mag-<br />

tige vorsten op Java aangegaan, waarbij een hunner be­<br />

dong, dat aan zijne onderdanen door hunne naburen nim­<br />

mer eenige infamante straffo zoude worden uitgeoefend,<br />

maar dat zij, bijaldien zij eenig misdrijf mogten begaan<br />

hebben, eenvoudiglijk ter dood zouden worden gebragt (87).<br />

Zoo immer iets ten bewijze strekt van een kiesch gevoel<br />

van eer, is het dit artikel van het verdrag, hetwelk aan­<br />

toont, dat de Javaan, gelijk het spreekwoord in zijne<br />

taal luidt, het beter acht met eer te sterven dan met<br />

schande te leven (88).<br />

In de binnenlanden van Java, waar nog het vorstelijk<br />

gezag bestaat, en de regtsoefening meestal willekeurig ge­<br />

schiedt, wreekt ieder zijn geleden onregt, en verschaft<br />

zich zeiven voldoening. Ieder Javaan is gewapend met<br />

eene kris, en gereed om daarmede zijnen twist te besleg-<br />

ten. Het dragen van dit wapentuig maakt hem echter<br />

daarom niet gevaarlijk in de zamenleving. Het is eigen­<br />

lijk meer de mode van het land, dan wel de minste nood­<br />

zakelijkheid van zelfsverdediging , even als bij ons Euro­<br />

peanen voorheen bet dragen van een' degen in algemeen<br />

gebruik was, hoewel daarvan zelden tot een tweegevecht<br />

werd gebiuik gemaakt. Het gaf aanleiding tot meer be­<br />

leefdheid in de zamenleving, en dit is ook bij den Javaan<br />

het geval. Hij is op het point-d'/wnneur zoo gevoelig als<br />

eenig Europeaan kan wezen ; maar ook bij uitnemendheid<br />

beleefd in den omgang. Zij dulden geene minachting,<br />

veel minder eenigen scheldnaam of andere tergende uit­<br />

drukking. Feitelijkheden vooral zouden geen oogenblik<br />

(83) RAFFLES' Iiistory of Java.<br />

on-<br />

(88) Lebek baik kamati'an dengan hormat deiipada kahidop'an<br />

dengan kamalu'an.


OP EENE REIZE DOOR OOSTINDIE. 91<br />

ongewroken blijven, maar terstond met de kris gewroken<br />

worden. Dit is algemeen bekend , en heeft veel behoed­<br />

zaamheid en eene minzame wellevendheid ten gevolge ,<br />

welke aan de inlanders zoo eigen is, dat zij geenen armen<br />

vreemdeling, die van alles ontbloot en buiten staat van<br />

eenigen tegenweer is; kunnen hoonen of vernederen. Ver­<br />

schil van godsdienst boezemt hun geene hatelijke gezind­<br />

heden in jegens vreemden , zelfs niet jegens Europeanen ,<br />

en zij zijn in dit opzigt oneindig beter dan de Arabieren,<br />

die allen heethoofdige, onverdraagzame Mahomedanen, en<br />

veelal domme bijgeloovige dweepers zijn.<br />

Ofschoon jaloerschheid aan den Javaan minder eigen is<br />

dan aan de inboorlingen van andere eilanden in den Ar­<br />

chipel (89) , moet de Europeaan vooral zich met de groot­<br />

ste omzigiigheid jegens hunne vrouwen gedragen , dewijl<br />

de Javanen, zoo als reeds opgemerkt is, ten uiterste prik­<br />

kelbaar op het punt van eer zijn, en de geringste belee-<br />

diging aan hen zeiven of hunne vrouwen aangedaan ,<br />

zonder hun eigen leven te ontzien, oogenblikkelijk gelijk,<br />

reeds aangemerkt is met den kris wreken.<br />

Dit tafereel van de zedelijke geaardheid der inboorlin­<br />

gen van Indië, en meer bijzonderlijk van de Javanen, bij<br />

hetwelk wij iets langer hebben stil gestaan, omdat het<br />

voor den Europeaan die zich naar Indië begeeft, nuttiger<br />

is zich bekend te maken met de Indiaansche zeden, dan<br />

met die van zijne aldaar gevestigde landgenooten , zullen<br />

wij besluiten met deszelfs ongunstige zijde, op welke zich<br />

vooral eene ondeugd vertoont, welke aan alle onbe­<br />

schaafde volkeren, maar vooral aan die^van de Oost-<br />

Indiën eigen is, te weten hunne zucht naar bloedige<br />

wraak<br />

(89) Een gevolg van de zedeloosheid, welke bij de vrouwen op<br />

Java tamelijk algemeen is, vooral bij de aanzienlijken in de groote<br />

steden, waar dikwijls heimelijke verbindtenissen worden aange­<br />

gaan , welke den man niet onbekend zijn en door hem gedoogd<br />

worden, zonder zelfs den scbiju te vermijden, %


92 J. OLIVTER, AANTEEKENINGEN<br />

wraak over aangedane beleedigingen. Vrouwen en mans<br />

zijn door deze hartstogt behcerscht : doch men moet er­<br />

kennen dat deze dtift minder hevig is bij de inboorlingen<br />

van Java, dan bij die van andere geweste:. in Indië, met<br />

name Balt, Sumatra, Borueo en vooral Menado, Bugis<br />

en Mahassar. Beletselen in het oefenen van wraak, vu­<br />

ren dezelve te sterker aan, en het denkbeeld eener onge-<br />

wrokene beleediging is hun volstrekt onverdragelijk. Sma­<br />

delijke bejegening en het toevoegen van scheldnamen,<br />

inzonderheid van dezulke welke hunne ouderen beleedi-<br />

gen, als anak soendal (H .. . . kind) en dergelijke, zijn<br />

voor hen zulke grievende beleedigingen, dat de Europe­<br />

aan , die met hunnen aard eenigzins bekend is, zich<br />

wel zal wachten zich deze uitdrukkingen te laten<br />

ontvallen. Jonge Europasche aankomelingen behooren zich<br />

ook ten aanzien der Inlandsche vrouwen met groote om-<br />

zigtigheid te gedragen , vooral wanneer deze het zij hare<br />

mans, hare vaders of andere beschermers bij zich heb­<br />

ben. De zeden van den Javaan gedoogen geene de minste<br />

gemeenzaamheid in het openbaar; het stoeijen , ook met<br />

het onschuldigste oogmerk, is iets waarvan zij ten uiterste<br />

afkerig zijn , en er zijn vele voorbeelden dat zij zulks als<br />

eene grove onbetamelijkheid en beleediging opnemen.<br />

Nabij Salatiga op Java kwam zeker jong ambtenaar, met<br />

een' zijner vrienden, een kapitein der artillerie, die in<br />

deze landstreek wel bekend was, van de jagt terug. Voor<br />

hen op den weg ging eene oude Inlandsche vrouw , door<br />

eenen jongen man vergezeld, die, volgens de gewoonte<br />

des lands, niet nevens haar, maar op eeuigen afstand<br />

achter haar wandelde. De jonge ambtenaar, die nog wei­<br />

nig met het karakter van den Inlander bekend scheen te<br />

zijn, doch reeds een paar woorden Maleisch kon spreken<br />

klopte in het voorbijgaan de vrouw met de vlakke hand<br />

zachtjes op het hoofd, en zeide: Salamat pagi, ma, (goe­<br />

den m<strong>org</strong>en , moedertje). Kiets kon schuldeloozer zijn,<br />

doch de jongman, die eenige schreden achter haar ging,<br />

mis»


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. g3<br />

misduidde het geheel en al, en kwam met eene opgeheven<br />

kris op hem af'. Gelukkig hield de officier die hem ken­<br />

de zijnen arm terug, zeggende: Wat gaat gij doen, deze<br />

heer meent niets kwaads, hij groet uwe moeder, maar is<br />

met uwe gebruiken niet bekend. De andere stak zijne kris<br />

weder in de scheede , doch mompelde niettemin, dat het<br />

zeer ongemanierd (tiada adat) was , zijne oude moeder de<br />

hand op het hoofd te leggen. Deze Indiaan was een in­<br />

boorling van Menado. Over het algemeen hebben de in­<br />

landers zeer ongaarne dat men hen aanraakt, en gelijk<br />

wij reeds hebben aangemerkt, een hoogen eerbied voor<br />

oude lieden, en vooral voor hunne eigene ouders. Het<br />

zelfde geldt ook hunne vrouwen en dochters (90). Zoo<br />

brengt een deugdzaam beginsel bij deze volken wreedheid<br />

en moord te weeg.<br />

nEn tout le trop ne vaut rien"<br />

Bij VALENTYN vinden wij ook eene menigte staaltjes van<br />

dezen aard geboekt, waaronder het volgende welver-<br />

dient, ten nutte van aankomelingen, algemeen bekend te<br />

worden. In het jaar 1718, was de vorst van Madura,<br />

een eiland nabij Java gelegen, door zijnen broeder ont­<br />

troond geworden, en stelde zich onder de bescherming<br />

der Hollanders. Ten dien einde begaf hij zich met zijne<br />

vrouw, zijne kinderen, en verder gevolg, aan boord van<br />

een Hollandsch fregat, hetwelk ter reede van Sourabaya<br />

(onmiddelijk tegen over Madara) ten anker lag. De kapi­<br />

tein van het schip ontving hen met onderscheiding en be­<br />

leefdheid , doch was weinig bekend met de gewoonten<br />

en zeden dezer eilanders. Zoodra de prinses op het dek<br />

verscheen, omhelsde en kuste hij haar, volgens het ge­<br />

bruik<br />

(90) Een artikel van het wetboek van Redjang (op Sumatra)<br />

heeft deze merkwaardige uitdrukking: «Indien een vrijman de<br />

vrouw van eenen slaaf onteert, eu de slaaf liem vermoordt, zal<br />

deze laatste tot geene straf verwezen worden ; want eene vrouw ,<br />

wie zij ook wezen moge, mag door niemand gering worden geacht.


oi J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

bruik zijner landslieden , dat echter hij alle Indische na-<br />

tien, zoo als hier boven is aangemerkt, ten uiterste belee-<br />

digend en onverdragelijk is. De prinses ontstelde en gaf<br />

een luiden gil, waarop de vorst met ontbloote kris als<br />

een woedende op den scheepskapitein aanvloog, en hem<br />

niet verscheiden steken om het leven bragt. Op het zelfde<br />

oogenblik begon zijn gevolg amok te schreeuwen (91) en<br />

viel als dolzinnigen met hunne krissen en klewangs (g-ï) op<br />

het scheepsvolk aan, die van hunne zijde den aanval zoo<br />

nadrukkelijk beantwoordden, dat de prins met velen van<br />

zijn gevolg daarbij het leven inschoot.<br />

Een luitenant der troepen te Ternate, had in zijnen<br />

bijzonderen dienst een' korporaal , inboorling van Menado,<br />

wiens vrouw bij dien luitenant dagelijks eenigen huisdienst<br />

verrigtte, en zijn linnengoed in orde hield. De officier<br />

koesterde weldra eene misdadige neiging VOOT deze vrouw,<br />

maar deed een tijd lang vruchtelooze pogingen om zijn<br />

oogmerk te bereiken , alzoo te dier plaatse de gelegenheid<br />

zich niet aanbood , en de korporaal niet onmiddelijk onder<br />

de militaire bevelen van gemelden luitenant stond. Deze<br />

vertrok als kommandant naar Batjan, een afgelegen klein<br />

eiland in de Moluccos , en wel , zoo men zegt, op zijn<br />

eigen aanzoek , alzoo hij aan een' zijner vrienden gezegd<br />

had, »Te Batjan zal ik deze vrouw wel tot mijn' wil krij­<br />

gen , daar ben ik heer en meester." De middelen die hij<br />

hier in het werk stelde , om haar tot zijnen wil over te .<br />

halen, gelukten hem eindelijk, en het duurde niet lang<br />

of de korporaal was er van verwittigd. Deze verzocht den<br />

luitenant, dat hij hem naar Ternate geliefde terug te zen­<br />

den, alzoo hij het denkbeeld niet verdragen kon, dagelijks<br />

van de trouwloosheid zijner vrouw ooggetuige te zijn. De<br />

luitenant weigerde zulks, en de korporaal scheidde zich<br />

van zijne vrouw , die van toen af aan bij den eerstgemel-<br />

(8;) Wat amol is, zal straks worden opgehelderd.<br />

(88) Zeer scherpe en zware sabels, of liever houwers.<br />

den


OP EENE BEIZE DOOR OOST-INDIE. 95<br />

den bleef inwonen. Eenige dagen daarna stond de luite­<br />

nant des m<strong>org</strong>ens vroeg aan het open venster, en speelde<br />

met een' kleinen aap , wanneer onverhoeds de korporaal<br />

met een groot mes achter hem sloop , en hem daarmede<br />

onbemerkt eene doodelijke wonde toebragt. De luitenant<br />

overleed na korten tijd aan de bekomene wond, en de<br />

korporaal is nog te Ternate binnen het fort in hechtenis.<br />

Men was van meenirig dat hij niet tot de straffe des doods<br />

zoude veroordeeld worden.<br />

Zijne gewezene vrouw , welke hij volgens de Indiaansche<br />

wijze gehuwd had, leeft nu met eenen Europaschen ser­<br />

geant, die binnen het fort gewoond heeft , doch zijn ver­<br />

blijf thans buiten hetzelve houdt, op uitdrukkelijk ver­<br />

zoek van den korporaal, die daarvan tot reden gaf , dat<br />

hij tot razernij vervallen zoude, wanneer hij zijne gewezene<br />

vrouw met den gemelden sergeant voorbij zijne gevangenis<br />

zag gaan. Dit laatste getuigt van de hevigheid hunner<br />

eenmaal ontvlamde hartstogten.<br />

Hetgeen men Indië amok noemt, is eene soort van dol­<br />

zinnige wanhoop, die do<strong>org</strong>aans uit wraakzucht over eene<br />

verregaande beleediging of mishandeling ontstaat en zich<br />

in blinde moordenarij , zonder aanzien van persoon, op­<br />

lost. Dikwerf is deze razernij aangevuurd geworden door<br />

het opzettelijk gebruik van opium, in zoodanige mate dat<br />

het eene volslagene zinneloosheid bewerkt„ hetwelk de<br />

Indianen uitdrukken door mala glap (verduistering der<br />

oogen). Deze amoks zijn allergevaarlijkst, omdat de moor­<br />

denaar het voorbedacht oogmerk genomen heeft, zijn eigen<br />

leven aan de voldoening zijner woeste wraak op te offe­<br />

ren, en geen onderscheid maakt tusschen den schuldigen<br />

en den onschuldigen. Verregaande mishandeling, inzon­<br />

derheid van Buginesche , Makassarsche of Bimasche slaven,<br />

zijn veelal van zulk een amok (g3) de oorzaak. Het ge-<br />

beu r-<br />

(89; Amok beteekent eigenlijk geweld, 01 geweldadige opstand;<br />

het werkwoord meng-amok zegt zoo veel als muiten, oproer maken,<br />

Zich met razend geweld te weer stellen.


96 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

beurde in 1812 te Sourabaya, dat een slaaf van Bugls y<br />

wiens vrouw door hare (liplapsche) meesteres, op eene<br />

wreedaardige manier mishandeld was , tot zulk een blind<br />

amok oversloeg. Hij doorstak eerst zijne vrouw en ter­<br />

stond daarna zijne drie kinderen. Met het jongste op den<br />

arm vloog hij ter deur uit, zwaaide den beblocdengoLk(c)^)<br />

waarmede hij den eersten moord bedreven had , met ijsse-<br />

lijke gebaren over het hoofd , hieuw het kind het hoofd<br />

af, en slingerde hetzelve met zijn druipend wapen van<br />

zich af. Toen begaf hij zich hij t wee Europeanen, die bij<br />

dit afgrijsselijk toonecl tegenwoordig waren geweest, viel<br />

voor hunne voeten neder, en smeekte hen dat zij hem<br />

het leven mogten benemen. Dergelijke gevallen waren<br />

voorheen niet zeldzaam, doch sedert ons Nederlandsen<br />

bestuur de mishandeling van lijfeigenen met gestrengheid<br />

te keer gaat, zijn ook de amoks op verre na zoo menig­<br />

vuldig niet' meer.<br />

Het zijn vooral de liplapsche vrouwen, die hunne sla­<br />

vinnen met bestudeerde pijnigingen plegen te mishande­<br />

len. Nog onlangs werd te 31alakka zulk eene furie ge­<br />

vonden. Zij had eene jonge slavin geslagen, geprikt, ge­<br />

knepen , en eindelijk met een brandend hout over het ge­<br />

heele ligchaam en inzonderheid op dat gedeelte waarmede<br />

zij haren heer gehoorzaamheid had moeten betoonen , zoo<br />

deerlijk geteisterd , dat het arme schepsel daarvan ellen-<br />

diglijk is omgekomen.<br />

DeSchout-bij-nacht STAVontrfus heeft in zijne reisbeschrij­<br />

ving eenige dergelijke staaltjes aangehaald, welker weder­<br />

gade nu en dan tegenwoordig nog plaats hebben, niette­<br />

genstaande dc Regering gestrenge maatregelen neemt , ora<br />

zulke gruweldaden voor te komen , en overigens ook alles<br />

aanwendt om de zedeloosheid der Europeanen krachtdadig<br />

te beteugelen en te doen verminderen, waarvan menigvuldige<br />

voorbeelden ten bewijze zoude kunnen worden bijgebragt»<br />

(g4) Een Golok Is een lang en puntig hakmes.<br />

(Het Vervolg en Slot in N°. 5.)


J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN. 81<br />

In het hotel van den Gouverneur-Generaal DAENDELS<br />

was eens een inlander tot aan des Maarschalks slaapka­<br />

mer do<strong>org</strong>edrongen, om niet ontblooten kris zijne vrouw<br />

(welke de Maarschalk bij zich had doen ontbieden) terug<br />

te vorderen. DAENDEL'S onverschrokkenheid redde hem<br />

hier van het oogenschijnlijk levensgevaar. Hij pakte den<br />

inlander met de eene hand bij den gewapenden arm ,<br />

duwde hem met de andere een' zak guldens toe, en ge­<br />

leidde hem dus tot buiten de kamerdeur, terwijl hij<br />

hem oogcnblikkelijk zijne vrouw nazond. Het geld deed<br />

zijne werking , en de inlander dacht om geen amok<br />

meer. Indien men deze uitslag der zaak algemeen<br />

konde toepassen , zoude het gemakkelijk zijn de amok-<br />

loopers tot bedaren te brengen ; doch het schijnt dat<br />

biertoe ook eene houding en een voorkomen gelijk die<br />

van den Maarschalk DAENDELS vereiseht worden.<br />

De Indianen over het algemeen, onderscheiden zich<br />

door eenen zonderlingen karaktertrek. Zij hechten wei­<br />

nig waarde aan het leven, en gaan den dood altijd on­<br />

verschrokken en met volkomene gerustheid te gemoet.<br />

Dat zulks niet alleen in den aard hunner wetten<br />

(waarvan nader zal gesproken worden, maar ook ten<br />

deele in hunne natuurlijke onverschilligheid en stomp­<br />

heid van gevoel ligt, is het algemeen gevoelen der Eu­<br />

ropeanen . die in Indie langen tijd vertoefd hebben.<br />

Zij behoeven juist niet door dweepzucht noch door<br />

wraakzucht, gelijk in de aangehaalde voorbeelden, aan­<br />

gedreven te worden, om gelaten en bedaard het leven<br />

te verlaten. Het is nog niet lang geleden , dat op den<br />

weg van Rijswijk naar Batavia een Javaan het ongeluk<br />

had van zijn paard te vallen , digt vóór een rijtuig met<br />

vier paarden bespannen , door hetwelk hij allerdeerlijkst<br />

overreden werd. Een paar andere Javanen schoten ter­<br />

stond te hulp , doch de lijder antwoordde eenvoudig<br />

weg: sudah habis, mahu mati (het is gedaan, ik ga ster-<br />

N°. 5. F ven);


82 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN.<br />

ven); en gaf, eenige oogenblikken daarna, zonder meer<br />

te spreken , den geest.<br />

Een ander bewijs van ongeloofelijke koelzinnigheid en<br />

onverschrokkenheid in levensgevaar, beeft voor nu ruim<br />

een paar jaren" op Java plaats gehad. Drie of vier Ja­<br />

vanen bij eikander in een bosch zittende , werd op het<br />

onverwachts een hunner door een tijger gepakt en door<br />

denzelven op eenige schreden afstands het bosch inge-<br />

sleept. Terstond trachtte zich de ongelukkige tegen zij­<br />

nen viervoetigen vijand te verdedigen ; doch enkel met<br />

een golok gewapend zijnde , waren alle pogingen om hem<br />

dit stompgepunte wapentuig in het hart le steken , vruch­<br />

teloos. Hij wierp zijnen medgezellen den golok toe, en<br />

riep zoo luid hij koude : Kasihkiisi kasih kris! waarop ><br />

dezen hem eene scherpe kris toewierpen , welke hij met<br />

onnavolgbare behendigheid en tegenwoordigheid van geest<br />

opving, en oogenblikkelijk daarna den tijger, die hem<br />

bij den dij in zijnen mui) hield, een doodelijken steek<br />

toebragt. Deze Javaan ontving eene verecring van het<br />

Gouvernement , en werd op deszelfs kosten van zijne be-<br />

komene zware wonden volkomen genezen, (t)<br />

Het ontbreekt den Indianen over het algemeen niet<br />

aan moed, noch dapperheid. Zulks bewijzen hunne oor­<br />

logen , en hebben de Nederlanders maar al te dikwerf<br />

ondervonden. De Nederlandsche troepen hebben in de<br />

veelvuldige oorlogen, welke de aanmatigingen en trouw­<br />

loosheid der Indische vorsten onvermijdelijk gemaakt heb­<br />

ben , altijd zulke uitstekende bewijzen van dapperheid<br />

en volharding betoond , dat hun heldenaard ook in deze<br />

verre gewesten zich met welverdienden roem bekroond<br />

heeft; maar niemand zal ontkennen, dat hij de ontzet-<br />

tcn-<br />

(i) De Bataviasche courant, die anders weinig of niets lezens­<br />

waardigs behelst, heeft in der tijd, dit merkwaardig voorval be­<br />

kend gemaakt.


OP EENE REIZE KOOR OOST-IN DIE. 99<br />

tendc meerderheid van het getal der vijanden , de over­<br />

winningen der Nederlanders even zeer aan hunne voor­<br />

treffelijke krijgskunst als aan persoonlijke dapperheid te ,<br />

danken zij geweest. De Indische volken hebben weinig<br />

kennis van den vestingbouw. De middelen welke zij le<br />

baat nemen om bun leger van levensmiddelen te voor­<br />

zien , zijn zoo bekrompen en gebrekkig dat men zich<br />

daarover verwonderen moet. Op hun eigen grondgebied<br />

wordt de manschap in het oorlogsveld door afpersingen<br />

van de naburige huisgezinnen voorzien , en in de vijan­<br />

delijke landen door uitplundering, zonder eenige vooraf­<br />

gaande beschikkingen of regelmaat, ten zij men daarvoor<br />

wilde houden, het bevel dat ieder strijdbaar man zich<br />

voor een paar dagen van rijst voorzien moet. Hierbij<br />

moet men echter ook in aanmerking nemen, dat deze<br />

volken tot eene ongeloofelijke onthouding in staat zijn,<br />

en zich in geval van hoogen nood, van jonge blade­<br />

ren , wilde wortels en andere planten kunnen voe­<br />

den, en zich hierop veel laten voorstaan. De Zeevaren­<br />

den, die dit ellendig middel niet te baat kunnen nemen ,<br />

voorzien zich , man voor man op zijne eigene kosten ,<br />

van rijst en gedroogde visch, cn in de Moluksche eilan­<br />

den van Sago.<br />

De dapperste zijn ontegenzeggelijk de Makassarcn en<br />

vooral de Buginezen. Dezen zullen , wanneer zij ten<br />

handel varen , hunne praauwen niet ligt door zeeschui­<br />

mers aangetast zien , vermits deze laatsten wel bewust<br />

zijn, dat de Buginczen zich nimmer overgeven, maar<br />

zich tot op den Jaatsten man blijven verdedigen. Over<br />

het algemeen zijn de zeevarende Indianen moediger dan<br />

de landbewoners, die meer aan eene stille onderworpene-<br />

levenswijze gewoon zijn.<br />

De wapens welke zij gebruiken, zijn boog en pijlen ,<br />

welke zij, vooral de inboorlingen van Bali, Borneo en<br />

sommige gedeelten van Celèbea, dikwerf vergiftigen met<br />

G 2<br />

bet


ioo J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

het sap van den Vpas-hoom (i) en andere giftige plan­<br />

ten. Sommige volken . en ondermeerdere die wan. Bvrneo ,<br />

gebruiken ook vergiftigde kleine pijltjes welke zij door<br />

een roer blazen. Slingers met stccnen zijn mede een<br />

gebruikelijk wapentuig ; docb alle deze middelen ver­<br />

oorzaken geene zeer aanmerkelijke vernieling. Uun zijd­<br />

geweer bestaat in den klewang (eene soort van sabel of<br />

houwer, die zeer scherp en zwaar, en aan het einde<br />

somwijlen met lood gevuld is), den Kris (slangenvor-<br />

migen dolk, waarvan zij het lemmet met het sap van<br />

onrijpe limoenen bestrijken, om de wo'nde gevaarlijk te<br />

maken); deze is het wapen hetwelk de Indianen altijd<br />

op zijde hebben, gelijk hierboven is aangemerkt gewor­<br />

den. De Pedang is mede eene soort van houwer of<br />

hartsvanger. Een ander geliefkoosd wapen is de tumbak<br />

of piek, die zeer lang en scherp, en even als de kris en<br />

klewang van goed getemperd staal gevormd is. Allen<br />

zijn zeer behendig in het behandelen dezer wapenen ,<br />

zoodat zij somwijlen zelfs een' tijger of een' krokodil<br />

daarmede durven aanranden, en do<strong>org</strong>aans ook geluk­<br />

kig nedervellen. De Makassaren gebruiken eene soort<br />

van cottes-de-maille van dik ijzerdraad, doch niet be­<br />

stand tegen een' musketkogel.<br />

Sedert een geruimen tijd zijn zij ook in het bezit van<br />

geschut en kleindcr schietgeweer. Op bet eiland Bali<br />

vervaardigen zij snaphanen die met eene lont worden<br />

ontstoken. Do<strong>org</strong>aans zijn deze geweren 'zeer lang en<br />

dik aan liet einde van den loop, iuzondeiheid die welke<br />

te Palsmbang gebruikt worden, die ook met een slot<br />

naar de wijze der Europeanen zijn voorzien. Voor het<br />

(2) Zie wegens dezen merkwaardigen boom, van welken zoo vele<br />

overdrevene beschrijvingen zijn gemaakt, TIIOMAS HORSFIF.LD'S ver­<br />

handeling in dc BaUivian Transactions, en MAKSDEÜ'S Uislory of<br />

Sumatra.<br />

pa.


OP EENE REIZE DOOB OOSTINDIE. 101<br />

paleis ven den Sultan van Jaarsfgemelde plaats staan twee<br />

zeer lange koperen stukken kanon , welke aldaar gegoten<br />

zijn. De toebereiding van bet buskruid is insgelijks bij hen<br />

bekend. Ook hunne praauwen en andere vaartuigen zijn<br />

van klein geschut, lino's genoemd, van hun eigen maak­<br />

sel voorzien; doch in het behandelen v;*n allerlei schiet­<br />

geweer zijn zij gelukkig nog zeer onbedreven.<br />

Altijd nemen zij hunne toevlugt tot listen en hinder­<br />

lagen. Somtijds maken zij overdekte kuilen waarin scherp<br />

gepunte pennen van gebrand bamboes of' ander hard<br />

hout; zij drijven ook scherp gepunte pennen in den grond<br />

op de plaatsen langs welke, naar hunne gissing, de eu­<br />

ropasche troepen hunnen marsch zullen nemen. Deze<br />

gebrande bamboezen kunnen somtijds kwaadaardige won­<br />

den veroorzaken. Op sommige plaatsen, spannen zij een<br />

lang koord van gevlochten riet, hetwelk onder het lange<br />

gras bedekt is; aan het eene einde plaatsen zij een zwaar<br />

stuk bamboes, dat van een gespleten is; en door middel<br />

van een dwarshout opengespalkt blijft) dit dwarshout<br />

wordt aan bet koord vastgemaakt, zoodat wanneer de<br />

vijand op zijnen aantogt op het koord trapt, het open­<br />

gespalkte bamboes eensklaps zamenspringt, met een' slag<br />

als van een pistoolschot. Deze list bezigen zij vooral des<br />

nachts om te weten waar zich de vijand bevindt, terwijl<br />

zij op het hooren van den slag van achter het geboomte<br />

hunne snaphanen , in de rigting van het koord afvuren ,<br />

cu aldus zeker zijn van eenige manschappen te treffen.<br />

Den doorlogt hunner rivieren weten zij zeer bekwaam<br />

met zwaar paalwerk te sluiten, en het is zelfs gebeurd ,<br />

dat, waar hun hiertoe den tijd ontbrak, zij door mid­<br />

del van aaneengebondene blokken , die slechts op het<br />

water dreven, in schijn achter eene ontzeg-gelijke bari-<br />

cade voor allen aanval beveiligd waren.<br />

De wijze, waarop de Javasche en andere indischc vorsten,<br />

inzonderheid die van Sumatra hunne troepen op de been<br />

**• 3 bren-


'102 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

brengen is geheel verschillend van de Europescbe ge­<br />

bruiken. Hij beveelt aan de hoofden der marga's (di-<br />

striklcn) een zeker contingent te leveren. Deze vaardi­<br />

gen op hunne bevelen uit aan de hoofden der dessa's<br />

(op Sumatra Doesons, dat negerijen of dorpen beteekent,)<br />

welke de dorpelingen uitkiest die te velde moeten trek­<br />

ken. De mecsten derzelve hebben nimmer eenig schiet­<br />

geweer in handen gehad, en wanneer zij een snaphaan<br />

afschieten draaijen zij het hoofd om, uit vrees voor het<br />

'kruid dat op de pan ontbrandt. Zoo lang zij dienen wor­<br />

den zij ten koste van den vorst gevoed, doch genieten<br />

geene bezoldiging. Organisatie noch militaire discipline<br />

zijn bij hen bekend. Het is een woeste hoop die alleen<br />

door het groot getal verschrikkelijk schijnt, doch niet<br />

bestand is tegen een wclgcregclden aanval. Op zulk<br />

eene wijze was de krijgsmagt van Sultan MAUMOUÜ<br />

JJADR-EL-DIN te Palembang op de been gebragt. De hoof­<br />

den der margas en doesons in de binnenlanden hadden<br />

bevel ontvangen om binnen eene week ieder een bepaald<br />

getal manschap onder de wapens te brengen, en dezelve,<br />

•van leeftogt voor eenige dagen voorzien, naar de hoofd­<br />

plaats te doen vertrekken. De hoofden die zich aan ver­<br />

zuim of traagheid zouden schuldig maken , moesten ver­<br />

bannen worden naar de Blitie (3) , en diegenen die on­<br />

gehoorzaamheid zouden betoonen , moesten ter dood wor­<br />

den gebragt. Men kan zich voorstellen hoedanig zulk<br />

een leger moest ge<strong>org</strong>aniseerd zijn. De subordinatie,<br />

kan uit bet volgende blijken.<br />

Te Palembang is even gelijk te Batavia een afzonder­<br />

lijk gedeelte der stad door Chinezen , en een ander door<br />

Ara-<br />

(5) De Marga Blitie is een distrikt in liet Palcmbangscke Rijk ,<br />

werwaarts de Sultan zijne ambtenaren plagt te verbannen, wanneer<br />

zij deszelfs ongenoegen hadden gaande gemaakt.


OP EENE REIZE DOOR OOSTINDIE. io3<br />

Arabieren bewoond. De Sultan MAIIMOUD BADH-EL-DIU<br />

bad zijnen Kraton (\) als eenen laatstcn toevlugt in staat<br />

van verdediging gebragt, en de dertig voet hooge muren<br />

met geschut beplant. Om zich van de trouw zijner ara-<br />

bischc onderdanen te verzekeren zond hij hun een despo­<br />

tisch bevel dat zij binnen een bepaalden tijd alle hunne<br />

vrouwen in den Kraton zouden zenden , quasi om de­<br />

zelve in veiligheid te brengen. De Arabieren, die zijne<br />

list zeer wel do<strong>org</strong>rondden, lieten hem eenparig ant­<br />

woorden, dat wanneer hij hunne vrouwen niet onge­<br />

moeid in de arabische kampong in hunne huizen gehelde<br />

te laten , zij alsdan gezamenlijk een amok zouden aan­<br />

vangen. De Sultan liet het daarbij. Ilij was met al<br />

zijne wreedheid een zeer zwak en bijgeloovig man. Toen<br />

hij de aannadoriug der Nederlandsche schepen vernam<br />

liet hij dagelijks de priesters in zijnen Kraton uit den<br />

koran voorzeggingen opslaan, om den uitslag van het<br />

gevecht daaruit optesporen. Daags voor den aanval in­<br />

specteerde hij in persoon de batterijen aan de rivier Pe-<br />

larfjoe en op het eiland Gombora. Zijn voet uitslippende<br />

viel hij op den grond , hetwelk geen wonder was , alzoo<br />

bij niet pantoffels op een zeer glibbcrigen bodem wan­<br />

delde, doch hij beschouwde dit natuurlijke toeval als<br />

een voorteeken , en begon als een kind te schreijen , ter­<br />

wijl hij riep : » Deze val is een voortceken van den val<br />

van het Palcmbangsche rijk," een uitroep die in allen<br />

geval niet zeer geschikt was om zijn volk aan te moc«<br />

digen.<br />

De natuurlijke gesteldheid des lands is hetgeen den<br />

oorlog voor de Europeanen bet meest moeilijk maakt.<br />

Overal vindt men ondoordringbare bosschen , en hier en<br />

daar uitgestrekte moerasgronden, met uitzondering van<br />

een gedeelte van Java, waar groote vlakten, en door de<br />

Eu-<br />

(J) ISij Ycrkortiug \znKa-ratiïan,(vorstelijk verblijf), van Rato, vorst.)<br />

o 4


io4 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

Europeanen aangelegde wegen zijn. Het land is zeer<br />

uitgestrekt en verre van naar evenredigheid bewoond en<br />

bebouwd te zijn. Vooral in den regentijd, (de zooge­<br />

noemde kwade moeson) is de doortogt door moerassen,<br />

rivieren en over bergen allerbezwaarlijkst. De inlan­<br />

ders verschuilen zich in de wouden, en wagen sléchts<br />

nu en dan eene kans , vooral wanneer zij onverhoeds<br />

eene kleine bende kunnen overrompelen. Zij weten zich<br />

tamelijk, wel te verschansen, en hebben overal kleine<br />

forten, bentings genoemd. Alle deze moeijelijkheden,<br />

gepaard met de hitte, welke den Europeaan geene duur­<br />

zame vermoeijenissen toelaat, doen hun somtijds voor­<br />

dcelen behalen , welke hunne ellendige taktiek en krijgs­<br />

tucht anders onmogelijk zouden maken. Javaansche Ka-<br />

vallerie dient niet anders dan tot staatsie voor hunne<br />

vorsten , en wordt nimmer in hunne oorlogen gebe­<br />

zigd. Hiertoe zouden ook waarschijnlijk de Javasche<br />

paarden niet geschikt zijn.<br />

Bij de wapening en bemanning der vaartuigen of de<br />

zcemagt, als men daaraan zulk een' naam ecven maf?<br />

o o t<br />

wordt het zelfde despotisch bevel aan de hoofden der<br />

strand-distrikten en kampongs gegeven , doch zoo moge­<br />

lijk nog met meer gestrengheid , en aan het opperhoofd ,<br />

Lak-simana (zooveel als admiraal) genoemd , wordt een<br />

onbepaald gezag toegekend.<br />

Lafhartigheid en pligtverzuim , ook wel eene onver­<br />

mijdelijke nederlage, en aanmerkelijke verliezen worden<br />

door den vorst op eene allerwillekeurigste en gestrengste<br />

wijze gestraft, do<strong>org</strong>aans met den dood der opperhoof­<br />

den; hetwelk een niet zeer staatkundige trek van deze<br />

woeste dwingelanden is. De onlangs overledene Sultan<br />

van Ternaée, die door een vast karakter en staatsbeleid<br />

boven de andere inlandsche vorsten uitblonk, kwam op<br />

een zonderling denkbeeld, om zijne legerhoofden te be­<br />

houden en tevens tot dappere lieden te vormen. Ih hef be­<br />

gin


OP EENE REIZE DOOR OOST1ND1E. io5<br />

gin van den oorlog tegen de Tidorczen kwamen verscheiden<br />

zijner militaire bevelhebbers naar J.ernate vlugten. De<br />

Sultan gelastte dat zijne slavinnen hun vrouwenkleederen<br />

zouden aandoen, en in haar midden langs de openbare<br />

straten zouden rondleiden , met den uitroep : » Deze zijn<br />

geene mannen, maar lafhartige wijven." Wij hebben<br />

reeds iets gezegd over hel eergevoel der Indianen, men<br />

kan zich dus wel voorstellen of zulk een middel moest<br />

werken. De processie afgeloopen zijnde, vielen zij voor<br />

de voeten van hunnen vertoornden Meester neder, en<br />

smeekten hem met heete tranen, dat hij hun vergunnen<br />

mogt wederom naar het leger terug te keeren, dat zij<br />

den smet wilden uitwisschen of hun leven op het slag­<br />

veld laten. De Ternatancn behaalden de overwinning<br />

en de bevelhebbers werden nu in prachtig mannenge-<br />

waad door den Sultan aan de hand rondgeleid, die<br />

daarbij zelf uitriep : u Deze lafhartige wijven zijn we­<br />

derom dappere helden geworden."<br />

Alvorens van het onderwerp der Zeden van de India­<br />

nen aftcstappen , en een overzigt hunner wetten en in­<br />

stellingen te geven, voegen wij hier nog bij een kort<br />

verslag van sommige bijzondere gebruiken, betreffende<br />

hunne kleeding, hunne maaltijden, uitspanningen, enz.<br />

Hunne kleeding is voor mans en vrouwen van eene en<br />

de zelfde stoffaadje, te weten katoen of sits. Het voor­<br />

naamste en waarschijnlijk eerst uitgevonden kleedin^stuk<br />

is de sarong, waarvan reeds met een enkel woord ge­<br />

rept is geworden. Het woord sarong zelf beteekent om­<br />

kleedsel, en wordt als zoodanig gebezigd voor de scheede<br />

van een' kris of klewang, sarong kris; voor handschoe­<br />

nen, sarong-tangart (hand-bekleedsels); en voor kousen,<br />

sarong-kaki, (voet-bekleedsels) enz. De sarong is een<br />

eenvoudig stuk lijnwaad, twee of drie ellen lang en<br />

bijna een paar ellen breed. De beide einden worden<br />

G 5 aan


io6 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

aan elkander genaaid , zoodat het, gelijk wij hier hoven<br />

zeiden, naar een' zak gelijkt, waarvan de bodem open-<br />

getarnd is. Het bovenste gedeelte wordt zamcngeplooid<br />

«ui om de lenden ingestoken , zonder andere bevestiging.<br />

Bij het baden houden zij meestal dezen sarong aan. De­<br />

zelve wordt door vrouwen en mans gedragen, met dat<br />

onderscheid, dat de vrouwen dien gewoonlijk met een<br />

gordel van platte gouden of zilveren schakels, of, wan­<br />

neer zij dezen niet kunnen bekostigen, van eenvoudig<br />

lijnwaad, om hunne lendenen sluiten. Voor op den<br />

gordel dragen zij een gouden en somtijds met edelge­<br />

steenten versierden ovalen plaat. De mans dragen onder<br />

den sarong een korten broek (tjdana) van gestreept lijn­<br />

waad.<br />

Een ander voornaam kleedingstuk van den man be­<br />

staat in een hoofd-dock (Linsoh genoemd), welken zij<br />

in navolging van don tulband om hel hoofd wikkelen,<br />

zoodat de kruin door een' der tippen van den doek ligt<br />

bedekt is. Over dezen dragen zij somtijds, en vooral op<br />

reis, een brceden spitsen hoed. De haren laten zij lang<br />

groetjen en maken daarvau veel werks.<br />

Het vierde stuk is bet badju of opperkleed. Dit is<br />

een lang kleed van gebloemd of gestreept sits of katoen ,<br />

met mouwen, en van voren zonder opening, zoodat zij<br />

het over het hoofd aantrekken. Onder aan elke mouw<br />

hebben zij gewoonlijk negen gouden of andere knoopjes,<br />

Sommige dragen badjus die van voren open en met eene<br />

rei knopen voorzien zijn.<br />

Onder het badju dragen zij veelal, doch niet altijd,<br />

een (jolie of rompie , dat een vestje van tuit katoen, zon­<br />

der mouwen en zonder kraag, hetwelk digt om de borst<br />

en het lijf sluit, en van voren met eene rei gouden<br />

knoopjes gesloten is. Dit is eer een stuk van weelde dan<br />

van noodzakelijkheid, en wordt zelden door den gcinec-<br />

ncn Javaan gedragen.<br />

Aan-


- OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. ikij<br />

Aanzienlijke Javanen en edellieden dragen in plaats<br />

van sits of katoen, dikwerf een badju van fijn zwart<br />

laken of fluweel , ook wel rood en geel laken met een<br />

gouden galon omboord. Zij onderscheiden de kleeding<br />

der mannen in drie soorten : de Radja-putrem, bet vor­<br />

stelijke praalgewaad; pasowanan, de Gala- of hof klee­<br />

ding; en pradjuritan, bet krijgsgewaad. De eerste wordt<br />

op feestdagen door den vorst gedragen , en bij bruiloft-<br />

statiën ook door de mindere Javanen. De tweede dragen<br />

de hovelingen in de tegenwoordigheid van den "Vorst.<br />

De derde of krijgstooi is bij alle Javanen gebruikelijk, niet<br />

alleen wanneer zij ten oorlog trekken, maar ook wanneer<br />

zij op reis gaan (5).<br />

Bij de klccdingstukken der mannen behoort de kris,<br />

die algemeen door Javanen van allerlei rang gedragen<br />

wordt. Bij feestelijke gelegenheden dragen zij er door­<br />

gaans twee, somtijds ook wel drie. Bij aanzienlijken is<br />

de houten schcede altijd met suasa (een mengsel van<br />

fijn goud met een weinig rood kopev , gelijk iiet zooge­<br />

naamde fransch-goud) overdekt, en het handvatsel, dat<br />

van hoorn , van fraai wortelhout of van elpenbeen zeer<br />

kunstig is uitgesneden, is do<strong>org</strong>aans met diamanten, ro­<br />

bijnen of andere kostbare gesteenten omzet. De Tampat-<br />

siri (beteldoos) waarvan nader zal gesproken worden,<br />

en de payong zijn als noodzakelijke stukken der kleeding<br />

te beschouwen, gelijk de rotting en het horiogie bij de<br />

Europeanen.<br />

De vrouwen dragen geen hoofddeksel, heur lang git­<br />

zwart baar wordt in een grootcn ronden knoop, achter<br />

aan bet hoofd opgebonden. Hiervan maken zij zeer<br />

veel werks. Wanneer het haar geheel tot een' knoop<br />

is opgebonden, noemen zij dit een hondeli, en wanneer<br />

het-j<br />

(5) Zie IUI'FLES , History of Java, waarin zeer fraaije en zeer<br />

juiste afbeeldingen van deze Javaansche costumes zijn.


io8 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

het in een' lossen vlecht hangt, ëariggol in het Malciseh ,<br />

en in het Javuansch galong. Zij smeren dagelijks hun<br />

' baar met kanarie- of kokos-olie (6), waaronder een wei­<br />

nig welriekende olie gemengd is. Dit , zeggen zij , be­<br />

vordert niet alleen den groei van het haar , maar het is<br />

een behoud voor deszclfs fraaije zwarte kleur, en ver­<br />

hindert het vroegtijdig grijs worden. Rondom den<br />

kondeh of in den sanggol, vlechten zij een' krans van<br />

natuurlijke welriekende bloemen, meestal de tjampaka<br />

of kenangga, en de malati, waarvan nader.<br />

Een zeer vreemd gebruik is bij de inboorlingen van<br />

Java, Sumatra en andere eilanden, het vijlen der tan­<br />

den. Het voorste email en de bovenste randen worden<br />

door eene oude vrouw van de tanden der huwbare meisjes<br />

afgevijld, en te gelijkertijd hunne ooren doorboord om<br />

óorsieraden daarin te hangen. Dit is een zoo vast ge­<br />

bruik, dat zij, om te kennen te geven, dat een meisje<br />

huwbaar is, zeggen: sudah bertindeh berdabong , (/.ij heeft<br />

bare tanden laten vijlen en bare ooien laten doorboorcu.)<br />

Ook de mans laten hunne tanden afvijlen en met ge­<br />

brande kokos-schalen, op eene onuitv.'ischharc wijze<br />

zwart maken , hetwelk zij voor eene bijzondere schoon­<br />

heid houden. De vrouwen dragen ook eene soort van<br />

korset, l-otan genoemd; hetzelve heeft veel gelijkenis<br />

met de tjolie van de mans , maar is van voren niet<br />

open. De kotan dient tot bedekking cu bescherming van<br />

den boezem. Kousen en schoenen worden door den Ja­<br />

vaan niet gebruikt. Alleen de grooten dragen somwijlen<br />

muilen en laarzen, en sommige bejaarde lieden dragen<br />

houten voetzolen met een klosje, hetwelk zij tusschen<br />

den grooten en den tweeden teen knellen en aldus de<br />

voetzool vast houden.<br />

Bij<br />

(G) De Kanari is eene soort van Amandel; de Kokos wordt m<br />

Indie Kalojipa genoemd.


OP EENE REIZE DOOR OOST- IJS DIE. 109<br />

Rij dit alles is het opmerkenswaardig dat de Javanen<br />

en ook de andere eilanders geen denkbeeld hoegenaamd<br />

schijnen te hebben, van die veranderingen in de klee­<br />

ding welke bij ons Europeanen van de grillige mode<br />

afhangen. Hunne kleeding en opschik blijft altijd de<br />

zelfde. Sommige oude Indianen kunnen niet begrijpen<br />

•waarom de hedendaagsehe europeancn zoo zeer in klee­<br />

ding van hunne voorouders verschillen, en zij geven<br />

meermalen het vermoeden te kennen dat wij van de<br />

voorvaderlijke zeden verbasterd zijn, omdat wij geene<br />

allonge-pruiken , en onze vrouwen geene hoepel-rokken<br />

en hooge kapsels dragen. In dc Molukkos waar de aan­<br />

zienlijken op de europasche wijze gekleed gaan, hebben<br />

de mans groene, gele en rode rokken aan, van fatsoen<br />

gelijk die, welke in het begin der verloopcnc eeuw ge­<br />

dragen werden.<br />

Wij hebben reeds met een enkel woord aangemerkt,<br />

dat de matigheid onder de Indianen eene heerschende<br />

deugd is. Niets kan eenvoudiger zijn dan hunne maal­<br />

tijden. Dezelve bestaan voornamelijk uit rijst en visch<br />

met een weinig zout en lange peper. Zij vervaardigen<br />

eene soort van eenvoudig gebak, kwee-kwee genoemd ,<br />

hetwelk slechts bij bijzondere gelegenheden wordt ge­<br />

nuttigd. Hun gewone drank is water. De gemeene<br />

Javaan gebruikt nog tafel noch stoelen , noch vork<br />

noch lepel, noch mes noch tafelbord. Hij eet zijne<br />

rijst uit eene aarden pan , een houten nap , of van een<br />

zindelijk boomblad, met den'duim en de beide voorste<br />

virgers van de regter hand. Zij gebruiken hij het eten<br />

nimmer de linker hand, om dat zij dien tot minder<br />

zindelijke oogmerken bezigen. Voor en na het eten<br />

wasschen zij hunne handen. Zij eten op een matje, en<br />

zitten op den grond met de beenen kruiselings gelijk<br />

bij ons de Kleedermakers. Zij koken dc rijst in eene<br />

soort


iio I. OLIVIER, AANTEEKENINGEN.<br />

soort van potten, kpvalVs genaamd , en somwijlen ook<br />

in een stuk groen bamboes , hetw elk van een splijt wan­<br />

neer de rijst gaar is. Zij maken vuur door twee onge­<br />

lijksoortige stukken hout tegen elkander te wrijven.<br />

De Bamboes is inderdaad voor de Indianen van een<br />

onberekenbaar nut. Zij maken daarvan hunne huizen ,<br />

hunne rustbanken, en honderd andere dingen. Hunne<br />

gewone slaapplaats is eene bank van bamboes , waar­<br />

over eene mat van biezen ligt en ecu kussen met boom­<br />

wol gevuld. Een paar zulke banken , een paar kwali's<br />

en bet gereedschap voor den landbouw, somwijlen ook<br />

een weefgetouw, maken dikwerf het gansch ameuble­<br />

ment uit van de hut eens bergbewoners. Sehoorstccncn<br />

hebben zij niet. Zij maken hun vuur tusschen een paar<br />

stccnen op den grond. De eenige brandstof is hout, dat<br />

allerwege in overvloed voorbanden is.<br />

Het kaauwen van sirï (betel) en areca {areca catechu),<br />

is algemeen bij de Indianen in gebruik. Men vindt zelfs<br />

in hunne oude legendes geschreven, dat «niemand eer­<br />

waardig kan zijn die geen betel (piri) gebruikt.") (7)<br />

Het is mogelijk dat zij aan het gebruik van dit prikke­<br />

lend kruid eene bijzondere waarde hechten , maar veel<br />

waarschijnlijker, dat het algemeen verlangen naar het­<br />

zelve, ontstaan is uit een onwederstaanbaren trek, van al<br />

wat op eene smaakstrelende wijze bedwelmt.<br />

De siri is het blad van eene welriekende soort van<br />

peperrank, die overal zeer welig groeit en weinig ar­<br />

beid vereiseht. De gemeene Javaan heeft niet alleen in<br />

zijn' tuin eene genoegzame hoeveelheid voor zijn eigen<br />

gebruik aangekweekt, maar dikwerf ook zooveel dat hij<br />

nog een aanmerkelijk overschot behoudt, om op de mark­<br />

ten te verkoopen. Men voegt bij deze bladen eene kleine<br />

hoeveelheid terra japoniea , hetwelk een aangenaam za-<br />

(7) RAI-FLES' Ilist. of Java.<br />

men


CP EENE REIZE DOOR OÜST-INDIE Wt<br />

mcntrekkend bitter is, en een weinig ongebluschte kalk<br />

maar vooral de areca, welke eene zacht bedwelmende<br />

kracht bezit , aan welke waarschijnlijk de algemeenheid<br />

van het gebruik derzelve moet worden toegeschreven.<br />

Oud en jong, rijk en arm , allen kaauwen si li , en vin­<br />

den daarin een' genot, van hetwelk wij ons geene ver­<br />

klaring kunnen geven, dan door onzen soms onweder-<br />

staanbaren trek naar tabak en snuif.<br />

Het snuiven is bij de inlanders op Java niet gebrui­<br />

kelijk, maar des te meer het rooken. De tabak wordt<br />

door hen gekaauwd, en ook wel met siri vermengd.<br />

Daarenboven wordt die plant ook tot zeer dunne sigaartjes<br />

(roko) in een stukje palmblad gerold , en door vrouwen<br />

cn mans gretig gerookt. Het gebruik van siri, zoowel<br />

als dat van tabak geeft een afzigtelijk voorkomen aan<br />

hunne lippen , hetwelk bij hen niettemin voor eene<br />

schoonheid wordt gehouden.<br />

Sommige inboorlingen , doch op verre na niet allen ,<br />

zijn ook sterk verkleefd aan het gebruik van opium<br />

(afiun) , doch op eene geheel verschillende wijze van die<br />

der Turken en andere Arabische volken, want in plaats<br />

van de opium te kaauwen , roóken zij denzelven uit<br />

daartoe opzettelijk vervaardigde pijpen. De opium on­<br />

dergaat ten dien einde eene bijzondere bereiding. De­<br />

zelve wordt'gekookt en gezuiverd, en vereenigd met fijn<br />

gesneden tabak, van welk mengsel kleine bolletjes wor­<br />

den gemaakt, welke in de opium-pijp getrokken worden.<br />

De aldus toebereide opium ontvangt nen naam van<br />

mddat. De rook wordt niet, gelijk met den tabak ge­<br />

schiedt, door den mond uitgelaten, maar zooveel moge­<br />

lijk, binnen het ligchaam gehouden. Zij die zich in het<br />

gebruik van dit sterk bedwelmend middel weten te mati­<br />

gen, ondergaan daarvan weinig hinder, doch velen kun­<br />

nen het aanlokkende misbruik daarvan niet \veder-<br />

staan, cn dit heeft deerlijke gevolgen, vermits het mis­<br />

bruik


ii2 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN.<br />

Lruik van de opium de gezondheid even zoo schielijk te<br />

gronde rigt als het misbruik van sterke dranken in<br />

heete gewesten. Het brengt eene teringachtige verma­<br />

gering en uitputting van het geheele ligchaam te weeg,<br />

de oogen ^staan als verglaasd -en bewegingloos, de lip­<br />

pen krijgen eene doodsche blaauwe kleur; de eetlust<br />

verdwijnt, en hevige zenuwtoevallen zijn eindelijk het<br />

gevolg. Zij die aan deze ellendige gewoonte verslaafd<br />

zijn , worden a/ioen-.ichuivers genoemd , en zijn altijd<br />

een voorwerp van medelijden met verachting gepaard.<br />

Dc Chinezen, van de gemeenste klasse zijn meer aanbot<br />

gebruik van madat overgegeven dan de] Javanen. Ook<br />

gaan zij zich dikwerf te buiten in het gebruik van arak,<br />

dien zij met thee cn warm water drinken , terwijl de<br />

Javanen zelden of nimmer aan dronkenschap overgege­<br />

ven zijn.<br />

Ofschoon de Mahomedaansche godsdienst op Java al­<br />

gemeen is ingevoerd, bestaat er nogtans zeer veel on­<br />

derscheid tusschen de Javaanschc en Arabische Mohame-<br />

danen. De cerstgenoemden zijn met den inhoud van<br />

den Koran veel minder bekend, cn vergenoegen zich<br />

met de hoofdzakelijke voorschriften, die zij bij overleve­<br />

ring cn door hunne priesters kennen, van dat Bock te<br />

volgen. Zij zijn geene heethoofdige ijvcraars , gelijk jie<br />

Arabieren. Bij hunne huwelijken, bij de geboorte hun­<br />

ner kinderen, cn bij de begravcnis hunner overledene<br />

bloedverwanten volgen zij ten dcelc Mohaincdaansche ,<br />

ten deele hunne bijzondere gebruiken , welke echter ,<br />

met opzigt tot hunne zeden en karakter, van weinig<br />

belang zijn. De huwelijken hebben plaats zonder bc-<br />

moeijenis der jonge lieden, alleen door tusschenkomst<br />

der ouders , die , wanneer zij hunne kinderen voor elkander<br />

geschikt achten , door een geschenk als onderpand de<br />

verloving doen. Zij worden door een' Mahomedaanschcn<br />

» pries-


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. M<br />

priester getrouwd , en doen Lij de bruiloft een' statelij-<br />

ken optogt in praalgewaad, waarna andere feestvierin­<br />

gen en maaltijden volgen. Eenvoudigheid van zeden<br />

straalt overal door, en doet dit volk tri een beminnelijk<br />

licht verschijnen.<br />

Bij de geboorte van een kind heeft een huisselijkc feest­<br />

maaltijd plaats. Ook wordt dezelve door kleine feestvie­<br />

ringen vooraf gegaan , welke men beschouwen kan als<br />

eenvoudige offeranden van dankbaarheid jegens het lief­<br />

derijk Opperwezen, voor hetwelk de Javaan in zijne woor­<br />

den en daden een grooten eerbied betoont. Zoo vieren<br />

zij een feest zoo;lra eene vrouw zich zwanger gevoelt<br />

•van haar eerste kind ; een tweede, wanneer zij de ze­<br />

vende maand gelukkig le boven is; en een derde feest<br />

bij hare volkomene herstelling. Op het zesde, zevende<br />

achtste, en somtijds tiende of twaalfde jaar, worden de<br />

kinderen besneden.<br />

Maar het zijn vooral zeer eenvoudige plegtigheden, welke<br />

zij bij de ter aarde bestelling van dierbaie afgestorvenen<br />

in acht nemen. Geen praalgraf, zelfs maar zelden een.<br />

eenvoudige steen , zonder eenig opschrift, en meestal slechts<br />

een enkele hoop aarde, wijst de rustplaats hunner voor­<br />

vaderen aan. De graven zijn beplant met eene soort van<br />

cijpressen, Lambodja genoemd (8); van tijd tot tijd worden<br />

dc-<br />

(R) Op dit gebruik ziet de volgende stanza van een geliefd<br />

volkslied:<br />

» Kaïn tuwan djalan daulo,<br />

uTjarikau sa-ja daun lambodja:<br />

» Kalu tuwan mali daulo,<br />

B Naulikau saja di pinto surga.''<br />

dat is :<br />

Wanneer gij mijn beminde, voor mij been wandelt,<br />

Zoek dan voor mij kambod ja-bladen ;<br />

Wanneer gij vroeger dan ik bet leven verlaat,<br />

Wacht mij dan aan de poorten des hemels.<br />

(Alsdan zal ik u niet lang overleyen.)<br />

II Bij


it/r J OLIVIER, AANTEEKENINCEN.<br />

dezelve door de achtergeblevenen met bloemen en palm­<br />

takken bestrooid, terwijl zij, op een bepaalden dag, (9)<br />

in hun feestgewaad op de graven komen offeren. De<br />

eerbied , dien de Javanen hunnen ouderen toedragen<br />

strekt zich uit tot aan gene zijde van het graf, en ver­<br />

toont zich nog in het heilig houden van de eenvoudige<br />

bewaarplaatsen van bun levenloos stof. Ook is het hun<br />

onverdragelijk van deze geliefde en geëerbiedigde plaat­<br />

sen verwijderd te zijn , en wanneer een Javaan , op een'<br />

afstand van huis, door eene bedenkelijke ziekte wordt<br />

overvallen, is zijne allerdringendste bede, dat men hem<br />

naar zijne haardstede terugvocre ; hoe gevaarlijk de <strong>reize</strong><br />

ook moge zijn, hij wil, indien hij inogt overlijden, bij<br />

zijne vaderen ter aarde besteld worden (10).<br />

Over het algemeen heerschen onder de Indianen wei­<br />

nige ziekten, hetwelk naar het gevoelen van kundige<br />

gencesheeren aan hunne matigheid, aan hunne eenvou­<br />

dige leefwijze, en aan hun gestadig baden, voornamelijk<br />

is toeteschrijven. Wanneer zij met zoo vele ware en in-<br />

gebcelde ziekten behebt waren als de Europeanen , zouden<br />

zij diep ongelukkig zijn; want onder hunne eigene natie<br />

hebben zij geene geneesheeren, en wat nog erger is, vele<br />

kwakzalvers , (Doekons) die het bijgeloovig begrip heb­<br />

ben opgevat dat de eene of andere goede geest (Dhwata)<br />

bun ingeeft welk geneesmiddel zij moeten toedienen. Het<br />

land brengt vele planten van een groot vermogen voort ,<br />

doch<br />

Bij RAFFI.ES is dit, zoo ik mij wel herinner, anders vertaald»<br />

De bovenstaande vertaling berust op bet gezag van des schrijvers<br />

Leermeester, ecu beschaafd Arabier , MOHAMMED HOSSEIS , Opperpries­<br />

ter te Ternate, en Secretaris van deu Sultan aldaar.<br />

(9) Do<strong>org</strong>aans den S Ite<br />

" van de maand Saival.<br />

(10) Vergelijk RAFFLES cn CaAWFunn. Beide, maar inzonderheid<br />

de eerste geven eene aandoenlijke schildering van deze gebruiken<br />

der Javanen, waarvan eik oplettend Europeaan in Indië getuige<br />

kan zijn.


OP EENE REIZE DOOR OOST-IN DIE. ïiS<br />

doch de inbooilingca weten van dezelve geen behoorlijk<br />

gebruik te maken (n). Veelal zijn het oude vrouwen<br />

die de genezende kruiden toebereiden en voorschrijven.<br />

Det is daarbij een ongeluk dat zij weinig vertrouwen in<br />

het gebruik van europasche medicamenten stellen. Onder<br />

de Chinezen vindt men, bij vergelijking, eenige ervarene<br />

doctoren en apothekers.<br />

Hunne onthouding van verhittende dranken , waarvan<br />

het gebruik zoo vele Europeanen in dit land ontijdig<br />

wegsleept, hunne bestendige gewoonte om zich voorna­<br />

melijk met voortbrengselen uit het plantenrijk te voeden,<br />

gepaard met het algemeen gebruik van zich dagelijks ver­<br />

scheiden malen te baden (11), hespaart hun zonder twij­<br />

fel vele ziekten, van welke de Europeanen de slagtoffers<br />

worden, maar de Inboorlingen zijn daarentegen veelal<br />

aangetast door venerische kwalen, welke uit hoofde van<br />

hunne verwaarloozing en onkunde , dikwerf de droevigste<br />

gevolgen na zich slepen. Het gebruik van het kwik is hun<br />

onbekend, en de kruiden welke zij in deze gevallen toe­<br />

dienen, van geringe of nietige werking. Ook in de ver­<br />

loskunde zijn zij geheel onervaren. Oude vrouwen van<br />

ondervinding doch zonder theoretische kennis, komen de<br />

kraamvrouwen te hulp. Gelukkig is de verlossing in een<br />

warm klimaat (voor vrouwen die in het land geboren<br />

zijn) oneindig gemakkelijker dan in kouder gewesten.<br />

"Vier of vijf dagen na hare bevalling hervatten de meeste<br />

Indiaansche vrouwen bare gewone huisselijke bezigheden.<br />

In een vroeger gedeelte dezer aanteekeningen hebben<br />

wij , voor zoo veel zulks betrekking had met de zeden<br />

der bevolking, kortclijk het despotismus der Indiaansche<br />

Vorsten vertoond. In het aangehaalde diploma van adel<br />

ii via. IIIOMAS ttORSFiEi.D , hatav. Xransaclions.<br />

heeft<br />

(ia) Zie liet Werk van Dr. JOHNSON, over den invloed van Tro­<br />

pische Klimaten. Amst., Lij SULPKE 182G.<br />

II 2


tf$ J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

heeft men genoegzaam kunnen bemerken dat


OP EENE REIZE DOOR OOSTINDIE. it 7<br />

tot rigtsnoer voor «Je wetten genomen , inzonderheid<br />

voor zoo veel dc burgerlijke wetten betreft, terwijl<br />

voor lijfstraffelijke wetten , de oude Javasche Undang'<br />

undang of instellingen en bevelen der vroegere Vorsten<br />

Worden geraadpleegd.<br />

Alvorens den lezer met deze laatsten bekend te maken,<br />

zullen wij, ten dienste van hen, die met den Koran niet<br />

volledig bekend zijn, dc voornaamste leerstellingen van<br />

dit zonderlinge boek kortelijk bijeen vatten.<br />

In vroegere tijden heeft (iod aan het menschdom het<br />

Oude en het Nieuwe Testament geschonken , tot rege­<br />

ling van hun geloof en onderwijs voor bunnen levens­<br />

wandel. De inhoud van dit Oude en dit INieuwe Testa­<br />

ment, is door onmiddelijke afgezanten van God, aan de<br />

menschel] bekend gemaakt en beschreven. Allen die on-<br />

middclijk met God gespioken hebben, zijn profeten;<br />

ADAM was de eerste profeet , en MAUOMED is de laatste.<br />

De aldus verzamelde heilige boeken van het Oude en<br />

bet Nieuwe Testament zijn naderhand door onbevoegde<br />

nienschen, Joden cn Christenen, veranderd en vervalscht<br />

geworden.<br />

Daarop heeft God MAIIOMED gezonden om, als zijnen<br />

profeet, den wil van God, tot rigtsnoer van bat geloof<br />

en de levenswijze der verd waalde nienschen, door middel<br />

van den Koran bekend te maken , gelijk te voren door<br />

andere profeten geschied was, en voornamelijk door<br />

IVlozES, den mond van God; door ABRAHAM, den vriend<br />

van God, door JEZUS, den Geest van God. Onder welke<br />

profeten MAHOMED de grootste, en ook de laatste is, die<br />

op de wereld verschijnen zal (i/,).<br />

De Koran is door Gods ingeving, als eene boodschap<br />

aan het menschdom, lot bevestiging van bet Oude en<br />

Nieu-<br />

{14} Nabi Musai mul ut Allah; nabi Ibrahim chalil Allah; nabi<br />

Isai, rok Allah; nabi Mohammad RASÜL ALLAH.<br />

11 'S


n8 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

Nieuwe Testament, zoo ais deze boeken waren, voor dat<br />

men dezelve vervalscbt had , door MAHOMED medegedeeld<br />

geworden. De Koran Levat het eenige ware onderrigt<br />

voor de geloovigen , en is even zoo hoog, ja nog hoogcr<br />

te achten, dan alle de Boeken door vroegere profeten<br />

beschreven.<br />

Er is een eenige, eeuwige, onveranderlijke, almagtige,<br />

alwijze, waarachtige, regtvaardige cn barmhartige<br />

God (i5), dien men alleen moet aanbidden.<br />

In het goddelijk Wezen is noch Vader, noch Zoon,<br />

noch een Heilige Geest, en het is Diet geoorloofd drie<br />

onderscheidene personen in de Godheid te erkennen en<br />

tc vereeren. (Dit is een punt, hetwelk zij op de hard­<br />

nekkigste wijze staande houden , en om hetwelk zij den<br />

Christenen grooten haat toedragen.<br />

JEZUS is geenszins waarachtig God , noch ook de Zoon van<br />

God. Hij is blotelijk mensch, de Zoon van MAIUA, een<br />

heilig man; een profeet en afgezant Gods; hij is niet door<br />

dc Joden ter dood gebragt geworden: de man, dien zij aan<br />

het kruishout gehangen hebben, was een ander, die den<br />

persoon van JEZUS vertegenwoordigde en hem volkomen geleek.<br />

De 'Heilige Geest is geen afzonderlijk persoon van de<br />

Godheid; het is de Engel GABRiët., of wel eene geeste­<br />

lijke gave en kracht , welke eertijds aan JEZUS werd me­<br />

degedeeld , en nog beden aan vele geloovigen geschonken<br />

wordt.<br />

MAHOMED is een zeer groot profeet en begunstigd afge­<br />

zant van God, die zijn verstand verlicht, en hem<br />

door bijzondere ingevingen , door middel van den Engel<br />

GA-<br />

(I5) Elk kapittel van den Koran begint met deze woorden:<br />

Bism' illah H rahmdn H rahim, (in naam van den barmhartigea<br />

ontfermenden God). De Mahomedanen gelooven ook dat de lot'<br />

gevallen der menscben vooraf onveranderlijk bepaald , cn nimotcr<br />

door ben te ontwijken zijn.


OP EENE REIZE DOOR OOST-IN DIE. 119<br />

GABiuè'L -van. alles onderligt heeft. De leer en de geboden<br />

van MAHOMED mogen derhalve door niemand veracht<br />

worden , men moet aan hem , even als aan God geloovcn,<br />

en zijne geboden als Goddelijke bevelen gehoorzamen.<br />

God heeft ook Engelen geschapen, en hun bevolen<br />

den geschapenen mensch te aanbidden , hetwelk door<br />

sommige engelen geweigerd is geworden. Hierdoor zijn<br />

zij tot ongeloof vervallen en uit den hemel verdreven.<br />

Dit is de reden dat er goede en kwade engelen zijn.<br />

God heeft ook den dood (den engel des doods, nialeih<br />

el maut) geschapen. Hij heelt ook velen van de engelen<br />

en van dc menschen voor de hel geschapen en bestemd.<br />

Nadat God alles geschapeu heeft, onderhoudt en voedt,<br />

en regeert hij altijd zijne schepselen.<br />

De zonde is van den duivel (sjetan, satan; iblis , de<br />

wanhoopige) afkomstig. Deze is het die de nienschen nog<br />

altijd tot slechte daden verleidt. God heeft nogtans aan<br />

den mensch zoowel eene neiging tot hel goede, als eene<br />

neiging tot het kwade gegeven.<br />

God geleidt sommige menschen op den regten weg der<br />

waarheid, en andere in de dwalingen; waaruit Hij deze<br />

laatstcn niet verlossen wil. Hij bekeert en maakt regtvaardig<br />

wien hij wil. Hij wil niet dat alle menschen<br />

geloovigen zullen zijn, maar, integendeel, dat velen<br />

zullen verleid worden; en dezen verhindert Hij tot het<br />

ware geloof te genaken.<br />

God is genadig en barmhartig. Hij wil den menschen<br />

gaarne hunne zonden vergeven, wanneer zij Hem ernstig<br />

daarom bidden ; en niet in hunne boosheid volharden.<br />

Diegenen, echter, die afvallig worden vari het geloof,<br />

of die zich niet tot het geloof willen bekeeren, hebben<br />

nimmer genade noch vergeving der zonde te wachten.<br />

Een mensch, die zalig wil worden, moet vooraf de<br />

goddelijke genade zoeken : door deze alleen kan hij zich<br />

bekeeren en een nieuw leven aannemen.<br />

H 4 De


32o J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

De mensch moet zich niet zelf rcgtvaardigen, want<br />

God alleen maakt rogtvaardig dien IJ ij wil. Wie dezer<br />

regtvaardigmaking deelachtig wil worden, moet gelooven<br />

en goede werken doen.<br />

Met het geloof en de goede werken , waaronder voor­<br />

namelijk hehooien , het wasschen en reinigen , het vasten,<br />

het geven van aalmoezen, het gched en de Ledevaart<br />

naar Mekka, kan men zich Gode welbehagelijk maken.<br />

Het is geoorloofd en wettig, vier vrouwen te huwen.<br />

Men kan daarenhoven zoo vele bijwijven en slavinnen<br />

houden als de omstandigheden toelaten.<br />

De dood is het onvermijdelijk noodlot van alle men­<br />

schen. Men kan dcnzelven door geene menschelijke midde­<br />

len ontgaan , omdat voor eiken mensch de leeftijd door<br />

God vooraf bepaald is.<br />

Alle afgestorvenen gaan ter helle; doch de vromen<br />

worden daaruit verlost, en dc goddeloozen moeten er<br />

onherroepelijk in blijven.<br />

Er zal eene opstanding der dooden zijn, zoowel voor<br />

de ongeloovigen , als voor de geloovigen.<br />

Na deze algemeene opstanding zal het laatste oordeel<br />

•volgen, hetwelk door God zeiven zal gehouden worden,<br />

en waarin ieder mensch naar zijne werken beloond of<br />

gestraft zal worden.<br />

Zij, die goede werken gedaan en geloofd zullen heb­<br />

ben, het zij Joden, Christenen of Mahomedancn , zullen<br />

in het paradijs gaan. Aldaar zullen zij fraaije vrouwen<br />

bezitten, op prachtige bedden, met edelgesteente ver­<br />

sierd, rusten, vorstelijke kleederen dragen, dc koste­<br />

lijkste spijzen en dranken genieten, en zich in alle soor­<br />

ten van wellust kunnen baden. (Deze zinnelijke voor­<br />

stellingen worden door de vcrlichtste Mahomedancn in<br />

een' figuurlijken zin verklaard; even zoo als de duizend­<br />

voudige folteringen welke MAHOMED aan de Iiel toeschrijft.)<br />

De ongeloovigen en goddeloozen daarentegen zullen in<br />

het


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. 121<br />

liet vuur geworpen en tot eeuwigdurende smarten ver-<br />

• oordeeld worden.<br />

Zoodanig zijn de hoofdzakelijke leerstellingen van MA­<br />

HOMED. Het geheele zamënstel van den Koran is een<br />

mengsel van Joodsche en Christelijke godsdienstbegrip­<br />

pen, gepaard met eenige waarheden uit den natuurlijken<br />

godsdienst. Men weet dat MAHOMED en zijne opvolgers<br />

hunne leer door het geweld der wapenen hebben ver­<br />

breid. Er bestaan twee voorname partijschappen , te<br />

weten de Sonniten (10) die het bock der overleveringen<br />

van hunnen profeet voor een kanoniek bock houden, en<br />

ABU-BEKR, OMAR en OSMAN als de regtmatige opvolgers<br />

van MAHOMED beschouwen. Deze sekte behoudt het ge­<br />

bruik van de bedevaart naar den tempel (Kaa'oa) van<br />

MekUa, en noemt zich zelve de . regtzinnige partij der<br />

Mabomedanen. Zij is nogtans ook wederom in onder­<br />

scheidene sekten verdeeld, die zich allen de orthodoxe<br />

partij noemen, cn het gebruik van de bedevaart naar<br />

den zelfden tempel behouden. De andere hoofdpartij ver­<br />

werpt de overleveringen en liet gezag van ABU-BEKB<br />

OMAR en OSMAN, terwijl zij ALI-IBN ABU-TALEB voor den<br />

regtmatigen opvolger van MAHOMED houden. De Perzianen,<br />

een groot gedeelte der Indianen en verscheidene TJsbek-<br />

sche volksstammen zijn dezer partij toegedaan, ofschoon<br />

de Indianen, zoo als reeds gezegd is, zeer onkundige<br />

Mahomedancn zijn. De Sonniten beweren, dat zij zeven­<br />

tig plaatsen uit den Koran tegen deze partij kunnen<br />

aanvoeren, en noemen dezelve met verachting Edlijeh<br />

(ketterij). De laatstgenoemde is nog in meer dan zeventig<br />

ver-<br />

(16) Van Sunnet, nadere wetgeving of overlevering. De Maho-<br />

medanen van deze partij, schrijven het woord sunnet bij elke<br />

dagteekening hunner brieven; b.v. Hari-isneian, bulan. sa/ar,<br />

sunnet i2jo. —<br />

II 5


522 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN.<br />

-verschillende sekten verdeeld , welke alleen een grooter*<br />

of kleiner aanhang hebben. Dat de eene partij de andere<br />

als ongcloovig ter helle doemt, spreekt van zelve (17).<br />

Hoewel de besnijdenis niet uitdrukkelijk in den Koran<br />

wordt bevolen, is dezelve nogtans bij alle Mabomedanen<br />

in gebruik, om dat hun profeet besneden geweest is (18).<br />

Wijn cn alle andere geestrijke dranken zijn in een af­<br />

zonderlijk hoofdstuk van dit boek verboden. Men zegt,<br />

dat Mahomed hiervan tot reden heeft gegeven, dat hij ,<br />

na rijpe overweging, overtuigd was, dat het nadeel van<br />

het misbruik van den wijn veel aanmerkclijker was dan<br />

het nut van deszelfs gebruik. Vele Mahomedancn , vooral<br />

Arabieren van den voornamen stand , gebruiken wijn ,<br />

doch onthouden zich van andere geestrijke dranken.<br />

Vrome Mahomedancn hebben zich ook tegen het gebruik<br />

der koffij willen verzetten, alzoo men bemerkt had, dat<br />

de geiten en kamelen in de vlakten van Mulca eene soort<br />

van intoxicatie ondergingen wanneer zij de bladen der<br />

kofüjplant gegeten hadden. Deze mecning is naderhand<br />

door eene vergadering van Priesters wederlegd geworden<br />

cn het gebruik der koffij door hen verklaard aan ieder<br />

een geoorloofd te zijn. Beter ware het geweest, dat deze<br />

vrome mannen het gebruik van opium , verboden hadden.<br />

Het gebruik van beelden, schilderijen en dobbelsteenen<br />

is volstrekt verboden.<br />

Dagelijks wordt in de Mahomedaansche tempels (Iffos-<br />

kee» 011 Missidjiets genoemd) gebeden gedaan, maar de<br />

vrijdag is meer opzettelijk voor de openbare godsdienst­<br />

oefening bestemd. Alsdan duren de gebeden langer, en<br />

de Priester leest op een' half zingenden toon, een of<br />

an-<br />

(17) Over de straffen in een volgend leven voor boosdoeners en<br />

ongeloovigen bestemd , kan de liefhebber nalezen de llaiiajal<br />

Radja Djumdjuma.<br />

(18) Sommige Arabische schrijvers verhalen dat Mahomed be­<br />

sneden ter wereld is gekomen.


OP EENE REIZE DOOR OOST-IN DIE. ii3<br />

ander hoofdstuk uit den Koran voor. De vrijdag is ove­<br />

rigens bij de Mahomedanen geen rustdag, gelijk de zatur-<br />

dag bij de Joden en de zondag bij de Christenen is. De<br />

winkels worden bij de Mahomedanen des vrijdags gelijk<br />

op alle andere dagen der week geopend , en alle nerin­<br />

gen en bedrijven gaan ongehinderd hunnen gang.<br />

Overigens behelst de Koran bijzondere wetten , betref­<br />

fende het regt van opvolging, dc huwelijken en de straf­<br />

fen voor onderscheidene misdaden; zoodat dit boek niet<br />

alleen als een godsdienstig, maar ook als een burgerlijk<br />

cn lijfstraffelijk wetboek beschouwd kan worden. Deze<br />

wetten zijn echter bij de Arabieren, Perzianen en Turken<br />

in hooger vereering dan bij de bevolking der Indische<br />

eilanden, welke laatste, zoo als reeds aangemerkt is,<br />

grootendeels geregeerd worden volgens de willekeurige<br />

instellingen hunner Vorsten.<br />

"Wij hebben reeds gelegenheid gehad aantetnerken, dat<br />

dc' Indische vorsten dc uitvoering der wetten aan zich<br />

zeiven voorbehouden. In kleine vorstendommen doet het<br />

de Vorst in eigen persoon , in zijne onderhoorige bezit­<br />

tingen geschiedt zulks door eenen vertegenwoordiger.<br />

Deze heeft op zijne beurt een plaatsvervanger, en alle de<br />

ondergeschikte gezagvoerders hebben zoodanig een uit­<br />

voerder van hunne bevelen (Adi-Patti) , aan wien zij<br />

dikwerf alle afdoening van zaken toevertrouwen, en<br />

zich, voor hen zeiven, met den uiterlijken glans en de<br />

wellustige levenswijze vergenoegen, welke hun rang hun<br />

toelaat. Een koningrijk in Indië, beslaat niet, gelijk in<br />

Europa cn andere werelddeelen , uit provinciën , depar­<br />

tementen en bevestigde steden, maar uit eene groote<br />

menigte van dorpen, en eene nog grootere hoeveelheid<br />

van ontzaggelijke bosschen en bebouwbare stukken lands.<br />

De eenige vesting is do<strong>org</strong>aans op de hoofdplaats het<br />

vorstelijk paleis of kasteel (Kraton). Eene Indische ge­<br />

meen-


124 J- OLIVIER, AANTEElvENINGEN.<br />

meente bestaat derhalve uit *een of meer dorpen , onder<br />

het bestuur van een opperhoofd, een' tweeden in gezag,<br />

een' priester en een' schrijver, geholpen door de oudste<br />

inwoners en door de leenbezitters van het land. Deze<br />

dorpsbeambten worden somtijds door hunne mede-<br />

inwóners, somtijds ook door hunne meerderen en somtijds<br />

door den Vorst gekozen, maar altijd bestaat er eene<br />

groote maat van gelijkheid cn vrijheid onder de leden<br />

van zulk eene gemeente, omdat de eene den anderen<br />

weinig in rijkdom overtreft , of liever omdat geen van<br />

allen gezegd kan worden eenig aanzienlijk vermogen te<br />

bezitten. Alle voorkomende zaken van geen zeer groot<br />

aanbelang worden afgedaan door de dorpshoofden; ter­<br />

wijl die van meer gewigt schriftelijk door hen aan hoo-<br />

gcr gezag medegedeeld en onderworpen worden. Het<br />

bestuur van elke ondergeschikte gemeente is een afbeeld­<br />

sel in het klein van de regering der hoogste magt in de<br />

hoofdplaats, alwaar het oppcr-gezag in naam uit vier<br />

personen bestaat , te weten uit den vorst ( Radja of<br />

Sultan), dcii vertegenwoordiger of eersten staatsdienaar<br />

'Adi putti), den opperpriester (Panghulu) en den opper-<br />

regter (Djaksa). ISiinmer voert de vorst het ambt van<br />

regter in eigen persoon uit; hij bemoeit zich daarmede<br />

Wanneer hij zulks goedvindt, op grond van het dubbel<br />

beginsel dat hij willekeurig Souverein en Opperhoofd van<br />

den godsdienst is, twee hoedanigheden die in het Oosten<br />

onafscheidelijk aan elkander verbonden zijn. Ook de<br />

Adi - patti bemoeit zich weinig of niet met regterlijke<br />

zaken , en laat dezelve genoegzaam altijd over aan den<br />

Panghulu cn den Djaksa. De eerste is als hoogepriester<br />

zeer ervaren in de Mahomedaansche wetgeving , en staat<br />

in meer verheven rang dan de Djaksa, aan wien meer<br />

bijzonder de behandeling van kleinere zaken, en van<br />

die welke in de ommelanden voorvallen, wordt overge­<br />

laten. De Djaksa is van zijtien kant het meest bedreven<br />

in


OP EENE REIZE DOOR OOST-INBIÊ. i?.5<br />

in


126 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

«onderling zamcnmcngscl van zedekunde, barbaarschheid ,<br />

cn gezond oordeel : Boven alles moet een regter de strikt­<br />

ste onzijdigheid bezitten, en alle zaken welke hem wor­<br />

den vo<strong>org</strong>edragen, kunnen wegen en wikken, met de<br />

zelfde naauwkeurigheid, waarmede men goud en andere<br />

kostbare voorwerpen in eene weegschaal weegt, scherp<br />

toeziende op het evenwigt, zoodat 'er aan de eene noch<br />

aan dc andere zijde in het minste worde bijgevoegd of<br />

afgedaan. IIij moet verre verheven zijn boven omkoo-<br />

ping , hetzij dezelve worde in het werk gesteld door aan­<br />

bieding van geld , van eer of van andere goederen. In<br />

geen geval hoegenaamd vermag een regter geschenken van<br />

eene of van beide partijen aantenemen , zelfs dan wan­<br />

neer hem zulks niet bewegen konde tot onregtvaardig-<br />

hcid, zoude hot zijn' goeden naam krenken. Hij zal in<br />

alle hem vo<strong>org</strong>edragene zaken zelf uitspraak doen, en<br />

zulks in den minst mogelijken tijd, opdat de partijen zoo<br />

kort mogelijk in onzekerheid gehouden worden , en men<br />

den regter niet aanzie voor eenen huichelaar, die voor<br />

geld zijucn goeden naam wil verkoopen. Nogtans zal hij<br />

zich den tijd geven om alle omstandigheden, welke tot<br />

opheldering eener zaak dienstig kunnen zijn, vlijtig opte-<br />

sporen en rijpelijk te overwegen. Zijne uitspraak moet<br />

altijd op de heilige waarheid gegrond zijn, en zijne in­<br />

nerlijke overtuiging, na een gemoedelijk overleg, moet<br />

daartoe de grondslag zijn..<br />

Bezit de regter zoodanige onontbeerlijke hoedanighe­<br />

den niet , zoo zal men hem de tong uit den mond snij­<br />

den , men zal zijne lippen met gloeijende tangen nijpen<br />

of hem de beide ooren afsnijden ! Indien de regter eenig<br />

officieel berigt in zaken van aanbelang, indient, cn het­<br />

zelve niet met de waarheid overeenkomt, zal men hem<br />

wanneer het vonnis voltrokken is, de beide handen af­<br />

houwen, en wanneer het vonnis nog onuitgevoerd is , zal<br />

men hem in allen geval het land uit bannen.<br />

Om


OP EENE REIZE DOOR OOST-IND1E. 127<br />

Om getuigenis in eene of andere regterlijke zaak te<br />

kunnen afleggen, moet men van een ander dorp cn eene<br />

andere familie zijn dan de belanghebbende personen. In­<br />

dien het geschil tusschen personen van een en hetzelfde dorp<br />

bestaat, worden de dorpsgenooten als bevoegde getuigen<br />

aangemerkt. Overigens wordt aan vrouwen, slaven, sta­<br />

melaars, lammen, verminkten, misgeborenen, melaat-<br />

schen en aan personen die met de vallende ziekte be-<br />

hebd zijn , het geven van getuigenis verboden (20). Zel­<br />

den wordt het getuigenis door den eed bevestigt, alzoo<br />

de eed bij deze volken met meer plegtigheid dan bij ons.<br />

wordt afgenomen. Zij zweren bij den Koran, maar de<br />

Javanen veelal ook op de plaatsen waar hunne vaderen<br />

begraven zijn. Het formulier is eenvoudig en krachtig:<br />

spreek ik onwaarheid , zegt de Javaan , dan moge ik nim­<br />

mer meer eenig geluk smaken ; doch spreek ik waarheid ,<br />

dan kome de zegen van den goddelijkcn Profeet, van<br />

alle Javaschc heiligen en van mijnen Heer cn Koning<br />

over mij. De eed wordt meest geeischt in zoodanige ge­<br />

vallen , waarin de ware toedragt der zaak niet door stel­<br />

lige bewijzen kan worden aan den dag gebragt. In zoo­<br />

danig geval verlangt de regter dat dc onschuldige zijne<br />

verklaring met een' eed bevestige. In Europa zoude<br />

men zulk een' maatregel voor zeer gebrekkig houden ,<br />

maar er bestaat geen volk , hetwelk meer eerbied dan de<br />

Indiaan voor het onschendbare en heilige van den eed<br />

gevoelt. De wet bepaalt geene straf voor den meineed ,<br />

maar het bestraffen en wreken daarvan wordt aan de<br />

onzigtbare hemelsche rnagtcn (Diwata) overgelaten.<br />

Somtijds wordt ook de eed van andere in betrekking<br />

tot de partijen staande personen vereiseht, terwijl tot<br />

bevestiging der verklaring van den beschuldigden, mede<br />

het getuigen van anderen wordt noodig geacht. Als de<br />

(20) Surat Uiidang fiali.<br />

he-


i2S J. OLIVIER , AANTEEKENINGEN<br />

betwiste zaak dc bezitting aangaat van den grootvader,<br />

worden alle zijne nakomelingen zoowel als de zijdeling-<br />

spruiten van zijn geslacht, gerekend , in don eed begrepen<br />

te zijn. Als het betwiste den vader betreft, zoo worden<br />

enkel zijne nakomelingen in de gevolgen van den eed<br />

begrepen. Betreft de zaak alleen de aanwezige partijen ,<br />

cn is zij bij ben zclven ontstaan, dan worden zij en<br />

hunne onmiddelijke afstammelingen alleen in de gevolgen<br />

van den eed betrokken, en al is er maar een eenige<br />

onder alle deze afstammelingen, die zich onwillig tot<br />

het afleggen van den eed verklaart, zoo wordt door deze<br />

weigering de eed van alle de andere personen of getui­<br />

gen in rogten kiachteloos, en geldt even zoo min, als<br />

of eene dor partijen zelve geweigerd budde den eed te<br />

doen. Van dit geval zijn de voorbeelden niet zeldzaam.<br />

De geest van deze instelling schijnt ten oogmerk te<br />

hebben, een grooter gewigt en kracht van bewijzen en<br />

blijkbaarheid te vorderen, en meer klem aan den eed te<br />

geven, naarmate het langdurig verloop van tijd, de sta­<br />

ving der gebeurtenissen door voldoende bewijzen moeije-<br />

lijkcr maakt. De afdwinging cener bekentenis door mid­<br />

del van ligchaamsfolteringen , gelijk bij ons eertijds met<br />

dc pijnbank gebruik was, is bij de Indianen niet ge­<br />

wettigd , doch nu en dan wel eens door den een of an­<br />

deren wreveligon despoot onder hunne Vorsten gepleegd<br />

geworden. De beslissing door middel van het tweege­<br />

vecht, of door dat tan proeven, uit welke het oordcel<br />

dos hemels zoude kenbaar worden, gelijk die in Euiopa<br />

in de middeleeuwen gebruikelijk waren, zijn in Oost-<br />

Inalè niet zonder voorbeeld, en worden nog heden aldaar<br />

door sommige Vorsten bevolen. Een opzettelijk artikel<br />

der Maleische wetten gebiedt, dat in alle gevallen, waar<br />

men geene volledige bew ijzen voor de waai beid kan<br />

bekomen, de evengonocuulc proeven te baat zullen wor­<br />

den genomen. Als een beschuldigde ontkent, of omge­<br />

keerd ,


OP EENE REIZE DOOR OOST-1ND1E. 129<br />

keerd , cn aan beide zijden geene voldoende getuigen<br />

kunnen worden bijgebragt, zullen de partijen tegen el­<br />

kander vechten, of wel zich onderwerpen aan de proeve<br />

van gesmolten tin of kokende olie. Deze proeve bestaat<br />

daarin, dat men een stuk papier, of boomblad, waarop<br />

een toepasselijk vers uit den Koran geschreven is,<br />

met de bloote band uit de kokende vloeistof grijpe.<br />

Wanneer dc beschuldigde wegens eenig zwaar misdrijf,<br />

als het nemen van eens anders vrouw, enz. is aan­<br />

geklaagd, en de klager door deze proeve zijne zaak<br />

wint, zal de beschuldigde ter dood worden gebragt,<br />

maar als deze laatste de proef heeft do<strong>org</strong>estaan , zonder<br />

eenig letsel daarvan te bekomen , zal de klager gedood<br />

worden (21).<br />

Over het algemeen , en zulks is hierboven reeds met<br />

een enkel woord gezegd, hebben de Indische volken<br />

weinig gehechtheid aan het leven , en achten hetzelve<br />

van geringe waarde. Deze karaktertrek straalt ook door<br />

in hunne wetten: honderd kleine misdrijven worden<br />

met den dood gestraft, en deze straf met eene onver­<br />

schilligheid" toegedeeld, welke ons zoude doen ijzen (22).<br />

Pijnigingen worden zeldzaam in het werk gesteld. De<br />

gewone doodstraf wordt gepleegd met den kris of met<br />

den piek, (tUmbak). Misdadigers van staat worden som­<br />

tijds in liet geheim van kant gemaakt. Het ambt van<br />

scherpregtcr is bij de Indische volken niet in minachting<br />

gelijk bij ons; het wordt integendeel als eene eer en<br />

onderscheiding aangemerkt. Hun rang staat gelijk met<br />

dien van den geringeren adelstand. De doodstraf met de<br />

koord is bij hen niet in gebruik; ook niet die van ver-<br />

(21) Vid. W. MARSDEN, History of Sumatra.<br />

mi n-<br />

(22) Dit betreft bijzonderlijk de Vorsten van Java. Op Sumatra<br />

en vele andere eilanden worden de meeste misdaden met geld­<br />

boete gestraft, gelijk straks nader zal worden aangewezen,<br />

I


,3o J. OLIViER, AANTEEKENINGEN<br />

minking, afkappen van leden, en andere soortgelijke<br />

wreedheden , hoewel zij door dc wet van MAHOMED tegen<br />

diefstal geboden worden, en ook, gelijk wij zoo even<br />

gezien hebben, in sommige oude handschriften der Java­<br />

nen bevolen zijn. Gevangenis, als eene opgelegde straf,<br />

is ook niet bij hen gewoon, met uitzondering van plaat­<br />

sen, waar dezelve door Europeanen is ingevoerd. Maar<br />

veelvuldig . is bij dc Indianen het gebruik eener straf,<br />

welke eenige overeenkomst beeft met hetgeen men in<br />

Europa noemt aan de kaak staan. Het oogmerk dezer<br />

strafoefening is, den misdadiger aan de algemeene be­<br />

spotting en verachting prijs te geven. Men besmeert zijn<br />

aangezigt met boutskool en curcuma; eene groote roode<br />

bloem (büngah radja) wordt hem bij wijze van tooisel<br />

achter het oor gestoken , cn in dezen toestel wordt hij,<br />

op een' witten karbouw (een dier, dat bij hen in groote<br />

verachting is), langs de openbare wegen rondgevoerd.<br />

Het vogelvrijverklaren is gebruikelijk op Sumatra, m<br />

Ac bovenlanden van Palembang, in At Redjang en an-<br />

andere distrikten, maar niet op Java. Het is geene door<br />

de wet bepaalde straffe voor eenige misdaad , maar een<br />

regt, hetwelk door eiken familiestam op een van des-<br />

zelfs leden wordt uitgeoefend, overeenkomstig met dc<br />

verantwoordelijkheid, welke haar door de wet, voor het<br />

gedrag van alle hare leden is opgelegd. Zoodanig een<br />

geèxcommuniéerde wordt een orang risau genoemd. Hij<br />

wordt geacht buiten dc mcnschelijke zamenleving gewor­<br />

pen te zijn, cn wordt als een wilde, of als een wild<br />

dier beschouwt. De Redjangsche wet zegt daaromtrent:<br />

als een orang risau een' moord beeft gepleegd , zal het<br />

aan de nabestaanden van den vermoorden vrijstaan , hein<br />

het leven te benemen , zonder dat zij daarvoor strafbaar<br />

zullen zijn ; maar ingeval zulk een orang risau vermoord<br />

wordt door iemand die geene zoodanige wettige wraak<br />

tot doel heeft, zal degeen die hem vermoord heeft, eene<br />

bof'


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. i3t<br />

toetc aan den "Vorst betalen , vermits alle bannelingen ,<br />

gelijk alle andere wilde dieren, 's Vorsten eigendom zijn.<br />

De Sultan van Palembang verbant zijne hovelingen en<br />

bloedverwanten naar afgelegene distriklen, inzonderheid<br />

naar dat van de Blitie, en ontneemt hun willekeurig<br />

alle hunne bezittingen. Ook de Javanen plagten menig­<br />

maal tot de straf van verbanning te veroordeelen, het­<br />

welk nog op het naburig eiland Bali in gebruik is. De<br />

veroordeelde werd naar een onbewoond eiland vervoerd ,<br />

of wel naar bosschen en ongezonde plaatsen verwezen ,<br />

welke het volk voor het verblijf van duivelen cn kwade<br />

geesten hield.<br />

Somtijds , bij gelegenheid van zeer zware misdaden,<br />

wordt de schuldige veroordeeld om door den tijger ver­<br />

scheurd te worden. Deze straf dient tevens tot verlusti­<br />

ging van den Vorst en van zijn gezin , die bij dezen on-<br />

gelijkcn strijd altijd tegenwoordig zijn. In enkele zeer<br />

buitengewone gevallen wordt door dc wet het empaleren<br />

bevolen, doch er zijn weinige voorbeelden, dat deze<br />

wreede straf immer bij de Javanen is uitgeoefend ge­<br />

worden.<br />

Lijne alle lijfstraffelijke vonnissen kunnen met geld af­<br />

gekocht worden, doch men moet hieruit niet besluiten<br />

dat de regter zich door geschenken zou laten omkoopen.<br />

De afkooping is door de wetten geoorloofd. De meeste<br />

straffen bestaan uit geldboeten, zelfs die van manslag:<br />

doch zulks heeft meer plaats op Sumatra dan op Java.<br />

Een uittreksel uit dc wetten van Redjang op bet eerst­<br />

genoemde eiland zal deze bijzonderheid kunnen ophelde­<br />

ren. Voor zoodanige wonde, die het verlies van een<br />

oog, van eenig ander lid , of groot gevaar van het leven<br />

ten gevolge heeft, zal de helft van de gewone boete<br />

(bekend onder den naam van Bangon) betaald worden.<br />

Voor eene wonde aan het hoofd is de vergoeding twintig<br />

Spaansche matten, en voor mindere wonden naar even-<br />

I i r e-


,32 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN.<br />

redigheid. Als iemand over het gebergte weggevoerd en<br />

aldaar voor slaaf verkocht word, zal de misdadiger, na­<br />

dat men hem daarvan overtuigd heeft, dc boete ten<br />

volle betalen, maar als de verkochte persoon vóór de<br />

teregtstelling wederom in vrijheid is, zal de dader kun­<br />

nen volstaan met betaling van de helft.<br />

Voor broedermoord betaalt de schuldige aan de over­<br />

heid het zoengeld (Tepung-bumi of boemi, omdat de u<br />

altijd als onze oe luidt) (23). — Eene vrouw die haren<br />

man vermoordt zal met den dood gestraft worden.<br />

Een merkwaardige trek in de wetgeving der Indische<br />

volken is de onderscheiding van door hen opgelegde<br />

straffen naarmate van den rang der misdadigers. De<br />

edelen, de vrijen en de slaven zijn de drie groote klas­<br />

sen der bevolking, op welker onderscheidene regten de<br />

wetboeken altijd toespeling maken. Zij die van hoogen rang<br />

zijn , schroomen niet zich te beroemen , dat zij niet aan<br />

de gestrengheid der wetten onderworpen zijn. De boete<br />

voor den moord aan eenen L'opalti of opperhoofd ge­<br />

pleegd, is, volgens de wetten van liedjarig op Sumatra ,<br />

vijfhonderd Spaansche matten ; voor dien van een' Pro-<br />

attin of minderen gezagvoerder , tweehonderd vijftig<br />

Spaansche matten; voor dien van een gemeen man of<br />

van<br />

(a3) Tepong-boeml, verzoening van het aardrijk (dat door deze<br />

misdaad ontcerd is). Uit den zamenhang dezer wetten ziet men<br />

dat de manslag eenvoudig als eene berooving van iets , dat eene<br />

geldswaarde beeft, wordt aangemerkt. In bet geval van broeder­<br />

moord , wordt eene bezoedeling van bet aardrijk ondersteld, en<br />

deze daad als iets meer dan eenvoudige manslag beschouwd. Dit<br />

alles ontstaat uit de geringachting van het menscbelijke leven,<br />

hetwelk de Indianen zeiven niet veel boven dat van dieren achten.<br />

In de volkstalen bestaat geen woord, dat moord of moordenaar<br />

beteekent. Zij kennen, naar het schijnt , geen onderscheid tus­<br />

schen dooden en vermoorden. Bunu of inembuna beteekent beide.


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIK i33<br />

van een' jongeling (budjang) tachtig Spaansche matten;<br />

voor dien van eene vrouw of een meisje uit de gemeene<br />

klasse, honderd en vijitig Spaansche matten; voor dien<br />

van de vrouw of het wettig kind van eenen Bopatti,<br />

twee honderd en vijftig Spaansche matten , en zoo verder.<br />

Diefstal wordt onderscheidenlijk gestraft, naar mate<br />

van het uur, waarin de diefstal gepleegd, de plaats van<br />

waar de goederen ontvreemd , den persoon aan wien zij<br />

ontstolen, en dien door welken zij gestolen zijn. De<br />

gewone straffen zijn: de afkapping van de hand, bespot­<br />

telijke tentoonstelling op een witten buffel, geldboete,<br />

en zoo de diefstal met verzwarende omstandigheden ge­<br />

paard en aan eenen edelman gepleegd is, de dood. Ook<br />

wanneer een dief op heeter daad betrapt wordt, is het<br />

volgens de wet geoorloofd hem ter dood te brengen. Bij<br />

de onderscheidene volken heerscht veel overeenkomst in<br />

hunne wetten, die allen in den zelfden geest schijnen<br />

opgesteld te zijn. Do<strong>org</strong>aans wordt enkele diefstal met<br />

geldboete gestraft. De wetten van Redjang (de meest<br />

gevolgde op Sumatra) bepalen, dat iemand van diclstal<br />

overtuigd, de dubbele waarde van bet gestolene zal ver­<br />

goeden , niet eene boete van twintig Spaansche matten<br />

en een buffel , ten zij het gestolene de waarde van vijf<br />

Spaansche matten niet te boven ga, in welk geval de<br />

schuldige na vergoeding van de dubbele waarde, met<br />

eene boete van vijf Spaansche matten en eene geit zal<br />

kunnen volstaan.<br />

Over het algemeen zijn de diefstallen in Indië niet<br />

menigvuldig. Een Europeaan verwondert zich, wanneer<br />

hij de woning van Javasche landbouwers dikwijls dag<br />

en nacht ongesloten ziet , zelfs in afgelegene eenzame<br />

oorden heerscht een stilzwijgend vertrouwen op de eer­<br />

lijkheid en goede trouw, die aan eenvoudige zeden en<br />

matige behoeften zoo natuurlijk eigen is. Ook te Batavia,<br />

alwaar even als te Samarang, Sourabaye en alle plaatsen,<br />

I 3 waar


J34 J- OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

•waar vele Europeanen bijeen wonen,


OP EENE REIZE DOOR 008T-1NDIE. i35<br />

is geoorloofd zijnen -vriend bijtespringen, vranneer deze<br />

zelf niet vermogend is, een iiem aangedaan onregt te<br />

•wreken; het is geoorloofd eenen jongeling te hulp te<br />

komen , wanneer deze niet sterk genoeg is , om zelfde hem,<br />

aangedane beleediging te straffen. In deze en in geene<br />

andere gevallen zal het als wettig beschouwd worden,<br />

zich in een tweegevecht te mengen.<br />

Uit den aard van sommige wetten is het buiten allen<br />

twijfel kenbaar, dat het luwe beginsel van wedervergel­<br />

ding daarvan de grondslag is. Niet alleen wordt geen<br />

hoegenaamd ouderscheid gemaakt tusschen voorbedachten<br />

woord en toevalliger, doodslag in een gevecht, maar zelfs<br />

wordt het huren van een sluikmoordcuaar voor geen zwaar­<br />

der misdaad gehouden dan onvoorziene manslag. Het ver­<br />

lies van een mensch of eigenlijk de waardij van deszelfs<br />

arbeid voor zijne familie of voor de gemeente, is vol­<br />

strekt het eenige wat bij deze volken in aanmerking komt.<br />

J)e T>pong-bocnii j waarvan reeds gesproken is, wordt niet<br />

als eene boetstralfe opgelegd, maar als eene op bijgeloof<br />

gegronde zuivering van den bloedvlek, welketi de aarde<br />

door den moord ontvangen beeft. Bij sommige Indische<br />

-volken moet de doodslager ook dc kosten van begraving ,<br />

die altijd zeer gering zijn, aan de lamilie vergoeden.<br />

Ten opzigte van het huren van sluikmoordeuaars geeft<br />

de volgende passage eene voldoende inlichting. Indien<br />

iemand, buiten weten der overheid, een' man huurt,<br />

om iemand van wien hij eene verongelijking ondergaan<br />

heeft, hel leven te benemen, en zulks wordt ten uitvoer<br />

gebragt, zal de huurder den vollen prijs betalen voor den<br />

man, dien hij heeft doen ombrengen; cn komt de geen<br />

die gehuurd was daarbij om het leven , dan zal de huur­<br />

der den voor den moord bestemden loonprijs, mitsgaders<br />

de kosten der begVavëni? aan de nabestaanden van den<br />

overledenen uitkeeien (2.j) -<br />

(ï/jj KUab segalla Unaang iLamaja an xiangganu.<br />

i 4<br />

De


i3


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. i3 7<br />

zijn voorbeelden, dat zulke misdadigers door het volk<br />

doodgeprikt, en doodgeknepen zijn geworden.<br />

Dit overzigt der wetten, in gebruik bij de Indische vol­<br />

ken , die niet geheel onder beheer van het Nederlandsche<br />

Gouvernement staan , zal voldoende zijn , om eenig<br />

licht te verspreiden over den toestand bunncr beschaving<br />

cn verlichting, Met enkele plaatselijke wijzigingen be­<br />

staan deze wetten voornamelijk op Bali, in de binnenlan­<br />

den van Sumatra, van Borneo en van Celebes, in een<br />

groot gedeelte der Moluksche eilanden, en inzonderheid<br />

op Hatma-heira, voorts ook op Riouw, en langs de<br />

kust van Malakka, maar het minst van allen'op Java,<br />

in welk laatstgenoemd eiland de heerschappij der inland­<br />

sche Vorsten door het Nederlandsch gezag het meest be­<br />

teugeld wordt. De Nederlandsche wetten worden door<br />

deze Vorsten dikwerf voor te zwak en onze regtspleging<br />

voor te langwijlig aangezien. De Sultan van Palembang<br />

wilde eene zijner vrouwelijke bedienden, die aan eenen<br />

minnaar buitenshuis, een heimelijk bezoek had gegeven,<br />

de neus en ooren doen afsnijden, en kon niet begrijpen<br />

dat de Resident deze straf 011 menschel ijk vondt, en de<br />

uitvoering daarvan niet wilde gedoogen.<br />

Men heeft do<strong>org</strong>aans een zeer verkeerd begrip van de<br />

Inlandsche bevolking van Borneo en die van de Moluk­<br />

sche eilanden, door de beschrijving van VALENTYN onder<br />

den naam van Koppensnellers bekend. Velen denken dat<br />

dit volk zoo wreed en wild is , dat zij even als tijgers<br />

in het woud, uit enkele bloeddorst eikanderen verscheu­<br />

ren. Dc dayaks van Borneo cn de alfoeren (ffarafora's^vm<br />

Jlalmaheira, van Tidore , lernate , enz. zijn koppensnellers ,<br />

en niettemin een zeer goedaardig , vreedzaam , trouw en<br />

eenvoudig slach van menschen. liet is, ja, bij hen een<br />

bijgeloovig begrip dat zij een' mensch geveld moeten heb­<br />

ben , en deszelfs hoofd als eene soort van offerande, aan<br />

den priester moeten ter hand stellen , alvorens zij als man<br />

I 5 ], e-


138 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

beschouwd kunnen worden, of huwen mogen, doch dit<br />

gebruik kan vergeleken worden bij het aannemen der<br />

Toga vii ilh onder dc Romeinen , en de alfoer begaat den<br />

bij hem gcbruikelijken manslag, als men zoo spreken<br />

mag, zonder erg. Slechts een menschenhoofd moet hij<br />

Jevereu , en om dit te doen begeeft hij zich op een groo­<br />

ten afstand huiten zijn dorp op den weg. Hij verschuilt<br />

zich achter een' boom, en zoodra er een man , om het<br />

even wie , uit eene andere negerij of een ander distrikt<br />

dan bet zijne voorbijgaat, snelt hij achter hem en houwt<br />

hem het hoofd af, met hetwelk hij huiswaarts keert, en<br />

daarmede uan het gebruik zijner voorouders voldaan heeft.<br />

Nimmer zal hij een zijner dorpsgenooten, zelfs niet een<br />

inwoner van zijn eigen distrikt om het leven brengen;<br />

veel minder nog een' Europeaan, aan welken laatsten zij<br />

integendeel somwijlen de trouwste diensten bewijzen. Op<br />

een togtje naar den top van den berg van Ternate had<br />

de schrijver een geleide van een tiental Alfoeren van den<br />

Sultan bekomen, om hem op sommige steile plaatsen van<br />

den weg in bet klimmen behulpzaam te zijn. Met de<br />

grootste behendigheid en voorzigtigheid tevens, werd bij<br />

cn de overige leden van zijn gezelschap, op eene zeer<br />

steile en glibberige plaats omstreeks de helft van den<br />

berg, ieder door twee alfoeren, die van hunne armen<br />

cone zitplaats maakten, naar boven gedragen. Deze men­<br />

schen zijn over het algemeen dienstvaardig, eerlijk en<br />

getrouw. Hun voorkomen is even zoo afschuwelijk als<br />

bun inborst goedaardig. Ook is het verfoeilijk gebruik<br />

van het zoogenaamd koppensnellen alleen nog bij de af-<br />

gclcgenste en ruwste bcrgvolkeren in wezen, hij die ge­<br />

nen welke in de nabijheid der Europeanen wonen , is<br />

hetzelve sedert lang afgeschaft geworden.<br />

Alvorens geheel van dit onderwerp aftestappen,<br />

zullen wij nog kortelijk gewagen van den staat dei-<br />

godsdienstige begrippen onder dc Indianen. Zij die<br />

^Ia:


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDIE. i3g<br />

Mahomedancn zijn, en welke , zoo als wij hier boven<br />

gezien hebben, de talrijkste klasse uitmaken, volgen nog<br />

vele gebruiken die tot hunne vroegere wetgeving of gods­<br />

dienst hehooren. Dc Mahomedaansche feesten worden<br />

vermengd met allerlei potsen en kluchtige optogtcn, welke<br />

hunnen oorsprong denkelijk alleen aan de grilzucht hun­<br />

ner despotische Vorsten verschuldigd zijn. Zij vieren<br />

twee groote leesten, het eene Moeloed, (de geboorte van<br />

den Profeet,) en het andere llamazan, de vasten, welke<br />

eene maand duren. Gedurende de maand Ramazan (2G)<br />

gebruiken zij bij dag geen het minste voedsel, doch stel­<br />

len zich daarvoor schadeloos zoo dra de zon is onderge­<br />

gaan. Bij andere feesten houden zij statelijke optogten,<br />

waarbij , even als bij het nieuwjaarsfeest der Chinezen .<br />

allerlei gedrochtelijke figuren (ondanks het verbod van<br />

MAIIOMEO) , als slangen, draken, leeuwen, enz. wor­<br />

den rondgedragen. Dansen en muzijk gaan hiermede on­<br />

afscheidelijk gepaard, en somtijds wordt er eene soort<br />

van gemaskerd bal gehouden, hetwelk echter, voor den<br />

Europeaan een ellendig schouwspel is, vooral indien hij<br />

het daarbij toepasselijk gezang niet verstaan kan. — De<br />

pclgrimstogtcn naar Mekka worden door de Indische Ma­<br />

homedanen minder uit vroomheid, dan uit ijdelheid on­<br />

dernomen. Het is hun vooral te doen om zich bij hunne<br />

terugkomst eenig aanzien bij hunne geloofsgeuooten te<br />

verschaffen. Zij, die van Mekka zijn terug gekeerd, ne­<br />

men den naam aan van Hadjie , dat zoo veel als mon­<br />

nik of priester van minderen rang beteekent, en worden<br />

door het onnoozele volk met eene zekere mate van hei­<br />

ligen eerbied beschouwd en bij alle voorkomende gevallen<br />

geraadpleegd, waarvan deze Hadjies niet zelden schro­<br />

melijk misbruik maken , zoodat het wenschelijk ware dat<br />

de bedevaarten naar Mekka afgeschaft konden worden.<br />

.20} Bulan puwasa genoemd (.uit net mnaoescn;.<br />

On-


ifo J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

Ouder de gemeene Javanen zijn er velen die zoo weinig<br />

vau den Mahomedaanschen godsdienst weten, dat zij den<br />

Profeet niet eens bij naam kennen. CRAWFURD geeft hier­<br />

van een voorbeeld dat hem zelf bejegend is , te weten ,<br />

een Javaansch landman die, in zekere zaak betrokken,<br />

een eed moest afleggen , werd gevraagd of hij bij den<br />

Koran cn den Profeet wilde zweren. Ja ! zeide hij , en<br />

noemde in den eed , uit louter onwetendheid den naam<br />

van zijnen dorppricster, die de eenige profeet was aan<br />

wien hij eenige kennis had .<br />

Zij zijn, in weerwil van het verbod van MAHOMED,<br />

groote liefhebbers van dobbel- cn andere hazardspelen.<br />

"Voor.i! is het wedden bij banegevechten bij hen een harts.<br />

togtelijk vermaak; ook onthouden zij zich niet van wijn<br />

wanneer zij dien bekomeu kunnen; doch ten opzigte van<br />

het nuttigen van varkenvleesch onderhouden zij stiptelijk<br />

het verbod van den profeet, waarschijnlijk omdat de op­<br />

volging daarvan hun het minste kost. Sommige Europe­<br />

anen , die pas in bet land komen , cn nog niet met de in­<br />

landsche zeden bekend zijn , willen hunne dienstboden<br />

niet alleen van kleeding maar ook van voedsel voorzien ,<br />

en geiooven hun daardoor grooten dienst te bewijzen ,<br />

doch het is er verre af. De Javaan heeft een afkeer van<br />

al wal op dc europeaanschc wijze is gereed gemaakt, hij<br />

vreest altijd dat bet een of ander met babi (varkens-<br />

vlcosch) vermengd is, en is niet beter te vreden dan wan­<br />

neer hem vergund wordt zelf op dc markt zijne nassi en<br />

lerri te koopen , en zijn maaltijd zelf toetebereiden.<br />

De inwoners van Bali zijn nog het eenige volk in<br />

Nedeilandsch Indié' die den godsdienst der Hindoes be­<br />

houden hebben. Gelijk de overige Indianen hier en daar<br />

niet weinig afwijken v:.n de leer van MAHOMED , zoo wor­<br />

den ook op Bali vele plegtigheden der Hindoes verwaar­<br />

loosd, en vele hunner leerstellingen zijn in vergetelheid<br />

geraakt. De Balinezen onthouden zich niet van dierlijk<br />

voed-


OP EENE PiEIZE DOOR OOST-'INDIE. if,i<br />

voedsel; zij vormen wel is waar, een zamenstel van<br />

kasta's uit, maar hunne begrippen verschillen zeer veel<br />

van die der Rrahminen en Buddhisten op bet vaste land.<br />

Het opmerkelijkst en betreurenswaardigste gebruik het­<br />

welk zij van de Hindoes nog behouden hebben , is de op­<br />

offering der weduwe op den lijkstapel van haren man.<br />

Dit afgrijselijk gebruik bepaalt zicli echter tot dc afge­<br />

storvene vorsten en rijksgrooten. In sommige gevallen<br />

offeren zich een ontzaggelijk getal vrouwen aan de vlam­<br />

men op. Dc echte vrouwen springen zelve in den brand­<br />

stapel , de bijwijven of slavinnen doorsteken zich met een'<br />

kris. Er is ten dien einde eene soort van brug over dcu<br />

brandstapel gemaakt, van welken zij naar beneden springen^<br />

Men vindt in een javaanseh geschied-verbaal (hhyka-<br />

jat) eene beschrijving van dit gebruik, hetwelk te merk­<br />

waardiger is, omdat zoo vele andere berigten daarom­<br />

trent den Europeanen geheel verkeerde voorstellingen<br />

hebben gegeven.<br />

In den oorlog tusschen den Sultan van lUatai'anz zon­<br />

den de Hollanders een gezantschap aan den Koning van<br />

Bali (27), om diens hulp tegen den Sultan van Mala-<br />

rarn intcroepen. Be afgezanten vonden den Koning, door<br />

het overlijden van zijne beide zoons, in diepe droefheid<br />

verstclpt , welke nog verzwaard werd door de hevige<br />

ziekte zijner beminde vrouw , welke mede na verloop van<br />

eenige dagen bezweek. Een oud gebruik vorderde dat<br />

dc begrafenis eene maand en eene week na het afsterven<br />

zoude plaats hebben , doch ten gevalle van het Holland-<br />

sche gezantschap, hetwelk hierna zoude hebben moeten<br />

wach-<br />

(27) Destijds was Bali, naar het schijnt slechts een enkel koningrijk.<br />

Thans is het in zeven kleine vorstendommen verdeeld.<br />

Zie HAFFLES Ilistory of Java, in het aanhangsel, waarin verscheidene<br />

merkwaardige bijzonderheden nopens dit le weinig bekende<br />

eilaud voorkomen.


• 4* J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN.<br />

'wachten , gelastte de Koning dat deze plegtigheid acht<br />

dagen na den dood zijner gemalin zoude plaats hebben.<br />

Toen de bepaalde dag gekomen was, werd het lijk der<br />

Koningin ten huize uitgedragen /door eene opening welke<br />

in den muur gemaakt was, om den duivel te misleiden,<br />

die, naar hunne gedachte, altijd bij deuren en vensters<br />

op de afgestorvenen loert. De slavinnen die het lijk moes­<br />

ten vergezellen, gingen naar haren [rang vooruil, elke<br />

derzelve ondersteund door eene oude vrouw, en gedra­<br />

gen op eenen kunstig gevlochten zetel van bamboes. Voor<br />

dezelve was een gebraden varken , met eenige rijst , en<br />

vruchten ; benevens siri (28) geplaatst tot eene offerande<br />

voor de goden. Aldus werden deze ongelukkigen in ze­<br />

gepraal , onder het geluid van verscheiden speeltuigen ,<br />

naar de plaats gebragt, waar zij den doodsteek ontvan­<br />

gen en verbrand moesten worden. Voor elke slavin was<br />

eene soort van krib met hoog opstaande zij-planken toe­<br />

gerust, waarin zij, na driemaal in hare draagzetels rond­<br />

gevoerd geweest te zijn , zeer statig plaats namen. Daar­<br />

op werden zij door vijf mannen cn eenige vrouwen ont­<br />

bloot van de bloemen met welke zij versierd waren ge­<br />

weest. Telkens hieven zij de evengenoemde offeranden<br />

in de hoogte, waarna dezelve door. de vrouwen werden<br />

aangenomen ; cn tc gelijk met de bloemen over liet hoofd<br />

achterwaarts ter aarde werden gesmeten. Een der om­<br />

standers liet eene duif vliegen, om aantekondigen dat<br />

hare zielen naar het verblijf der gezaligde vorstin stonden<br />

te verhuizen, op welk teeken zij van alle kicedcren,<br />

uitgezonderd hare sluijers ontdaan worden. Vier mannen<br />

grepen de slagtoffers bij de beenen en armen , terwijl de<br />

vijfde den kris trok. Eenige slavinnen namen dien zei ven<br />

in hare handen, kusten denzclvcn , cn bragten zich met<br />

den<br />

(28) Onder dit enkele woord is de geheele toestel van betel,<br />

areca, kalk, tabak enz. begrepen.


OP EENE REIZE DOOR OOSTINDIE. iz0<br />

den kris in de linkerhand , eene wonde toe in den regter<br />

arm, waarna zij met het bloed hare lippen besproeiden,<br />

cn met den vinger het voorhoofd met bloed bevochtig­<br />

den. Daarna gaven zij den dolk terug en ontvingen<br />

een' eersten steek tusschen de ribben, en een tweeden<br />

onder het schouderblad , diep genoeg om het hart tc treffen.<br />

Dit geschied zijnde, werden zij op den brandstapel<br />

gebragt, en nu eerst werd het lijk der koningin op<br />

een prachtig gestoelte (badi-badi), naar den brandstapel<br />

gebragt. Twee vrouwen zaten nevens het lijk, en tv.ee<br />

priesters gingen vooruit, in de hand een koord houdende ,<br />

welke aan het gestoelte was vastgemaakt, om aan te<br />

duiden dat zij de afgestorvene naar den Hemel geleidden.<br />

Wanneer eene vrouw zich nevens het lijk van haren man<br />

op den brandstapel werpt, is zij do<strong>org</strong>aans verre van<br />

zulks met wanhopige droefheid te doen. De meeste z;;n<br />

daarbij welgemoed ; zij troosten hare nabestaanden over<br />

baren vroegtijdigen dood, en gelooven, dat zij nu we­<br />

derom naar hare mannen terug keeren.<br />

Alle deze gebruiken bestaan nog heden op het eiland<br />

Bali, hetwelk waarschijnlijk aldus op zich zelve gebleven<br />

is, uit hoofde van de zeer moeijelijke toegankelijkheid<br />

der kusten, en het gebrek aan veilige havens en goede<br />

ankergronden , ofschoon het slechts door eene naauwe<br />

zeeé'ngte van Java gescheiden is.<br />

De andere Indische volken, bijzonder die van de Mo-<br />

lukkes , zijn Heidenen, Mahomedanen of Christenen.<br />

De Alfoeren van Tidor, Ternate en Halmaheira, de<br />

Da vakkers van Borneo , de Batta's van Sumatra, en<br />

soortgelijke volksstammen zijn Heidenen, en in eenen<br />

staat van onbeschaafdheid, welke het in deze bladen<br />

overtollig maakt, daaromtrent breedvoerig te handelen.<br />

Geheel anders is het met de Chinezen. De Chinees<br />

bezit eene industrie die verbazend is, en vooral werk­<br />

zaam is in het bevorderen van gemak en zinnelijk ver­<br />

maak.


£44 J- OLIVIER , AANTEEKENINGEN<br />

maak. Dc invloed van de zamenleving der Chinezen in<br />

het midden der Indische volkeren uitvoerig te', beschrij­<br />

ven , zoude een onderwerp zijn, hetwelk ons bestek niet<br />

gedoogt, maar enkele trekken van den aard, de zeden<br />

cn de verstandelijke vermogens van dit merkwaardig volk ,<br />

dat oveial in Indië verspreid is, zullen den lezer ruime<br />

sloffe tot eigene bespiegeling kunnen geven.<br />

De Chinezen zijn vernuftig, listig, valsch, twistziek,<br />

onder hunne eigene natie, doch buigzaam en geveinsd<br />

wellevend jegens hunne meerderen (en jegens de Europea­<br />

nen), geldgierig, wraakzuchtig en nogtans lafhartig.<br />

Koophandel is hun element, hoewel zij ook handwerken<br />

beoefenen, en zelfs als daglooners arbeiden, wanneer zij<br />

niets beters weten aan te vangen. De Chinesche jonken<br />

en wankans brengen altijd een groote menigte Chinezen<br />

aan, die zich in Indië nederzetten, en wanneer het hun<br />

gelukt is, aldaar fortuin te maken, wederom naar hun<br />

vaderland terug keeren. Eene groote menigte blijft<br />

echter in bet land, waar zij met inlandsche vrouwen<br />

huwen; alzoo de Chinasche vrouwen niet buiten 'slands<br />

mogen gaan. De kinderen van Chinezen en Inlandsche<br />

vrouwen geboren, noemt men orang-Paranakan. Zij<br />

hebben genoegzaam de zelfde kleur en den zelfden aard<br />

als de Liplappen.<br />

De Chinezen brengen uit hun vaderland eene grootcre<br />

mate van kennis mede, dan onder de inboorlingen be­<br />

slaat. Zij hebben sedert onheugelijke tijden het bereiden<br />

van zijden stoffen, het weven van katoenen lijnwaden,<br />

bet verwen derzelve met schitterende kleuren verstaan ;<br />

de gewrochten hunner porseleinfabrieken zijn algemeen<br />

bekend ; hun verlaksel wordt alleen door het Japansche<br />

overtroffen. Hunne meubelen, vazen, werktuigen, huizen,<br />

schepen en vaartuigen onderscheiden zich door hecht­<br />

heid, gepaard met eene zinlijke eenvoudigheid, die in<br />

sommige gevallen navolgenswaardig is. De Poölsaanlrek-<br />

0<br />

king


OP EENE REIZE DOOR OOST-IND1E. XL\S<br />

king der magneet is, eeuwen lang voor onze tijdrekening<br />

bij ben bekend geweest, doch zij hebben deze ontdekking<br />

niet voor de scheepvaart benuttigd, en zich alleenlijk<br />

opgehouden met poppetjes en andere rariteiten daarmede<br />

m beweging te brengen, hetwelk schijn te bewijzen, dat<br />

zij met al hun vernuft, hunne uitvindingen zelden op<br />

voorwerpen van groot aanbelang weten toepasselijk te<br />

maken. Het buspoeder, cn velerlei kunstvuurwerken zijn<br />

sedert zeer langen tijd bij hen bekend geweest, en het is<br />

waarschijnlijk dat de Indianen daarvan de toebereiding<br />

van de Chinezen geleerd hebben (29). Sommige<br />

artikelen van hunne nijverheid worden zelfs door de<br />

Europeanen niet volkomen geëvenaard. Onder deze moet<br />

men hun papier tellen, dat tegelijk dun, fijn en sterk<br />

is. Men gebruikt in de bureaux en elders eene soort<br />

van graauw papier, voor couverten van brieven te Batavia,<br />

hetwelk bijna zoo sterk als perkament is,<br />

De munten, waarmede de Chinezen onderling handel<br />

drijven , zijn die, welke in hun vaderland gebruikelijk<br />

zijn. Dezelve bestaan niet in goud of zilver , maar bevatten<br />

slechts eene denkbeeldige waarde. De meest gebruikelijke<br />

in Indië zijn: het Tahil 37,63 gramm. (bijna eene<br />

Spaansche mat) en het Mas ( T| gedeelte van een Tahil).<br />

Zij gebruiken de Decimaalrekcning, en hebben een vernuftig<br />

uitgevonden middel, om in een oogenblik de ingewikkeldste<br />

berekeningen te maken. Het bestaat uit een<br />

houten bord, in hetwelk zij onderscheidene balletjes langs<br />

ijzeren of koperen spillen heen en weder bij elkander of<br />

van elkander schuiven, terwijl de balletjes de eenheden<br />

,<br />

(29) De Indianen zijn met de drukkunst over het algemeen nog<br />

geheel onbekend. Slechts enkelen hebben de Landsdrukkerij nu<br />

en dan bezigtigd. Zij graveren en drukken echter zegelschriften ,<br />

namen , enz. op hunne zegels (tiap); doch alle boekwerken zijn<br />

bij hen manuscript.<br />

K


i0 J. OLIVIER, AAK TEERENILVGEIS'.<br />

dep, tientallen, honderdtallen, enz. beteekencn. Der<br />

maten van afstand, de maten van inhoud en de gewig-<br />

ten, berusten allen op decimaal rekeningen.<br />

De kleur der Chinezen is bleek geel; die uit het noor­<br />

delijk China komen, zijn natuurlijk blanker, dan dc<br />

Zuid-Chinezen, en deze laatste wederom minder bruin<br />

dan de Paranakans. Het karakteristieke in de physiog-<br />

nomie der Chinezen bestaat in dc scheve ligging der<br />

oogen, in het uitsteken der jukbeenen, en in de buiten­<br />

gewone grootte der ooren. Zij zijn eer dik dan lang , en<br />

onder de vermogende klasse vindt men vele zeer vette<br />

menschen, hetwelk gedeeltelijk is toe te schrijven aan<br />

hunne gewoonte oin sterk voedende spijzen en warme<br />

dranken te gebruiken.<br />

De Chinezen die zich in Indië , en bijzonder op Java,<br />

Sumatra, Borneo en in de Moljulko's hebben nedergezet ,<br />

zijn meestendeels gelukzoekers, uit dc twee zuidelijke<br />

provinciën van China, Foh-Kiën cn Kanion (chin. Qu-<br />

ang-thong). Die van de eerstgenoemde provincie worden<br />

geacht van betere afkomst, opvoeding en zeden te zijn,<br />

dan die van Canton overkomen, welke laatstgemelde door­<br />

gaans zedeloos, losbandig, ontuchtig, onmatig, trouwe­<br />

loos en in allen opzigte verachtelijk zijn. Zij zijn in<br />

Indië zeer gemakkelijk van hunne landgenooten uit Foh-<br />

Kiën te onderscheiden. Het is waarschijnlijk dat de<br />

Chinezen , even als dc Europeanen , met geen ander oog­<br />

merk komen dan om fortuin te maken en te repatriëren,<br />

doch dat velen door omstandigheden en huwelijken ge­<br />

noopt worden , in het land te blijven.<br />

Men kan hun den lof niet ontzeggen van arbeidzaam<br />

en ondernemend te zijn. Het betere slach van Chinezen<br />

is ook wellevend , vredelievend cn weet zich hij dc Eu­<br />

ropeanen , zoowel als bij de inlandsche vorsten , bemind<br />

te maken. Men ziet hen meestal in het bezit der pachten<br />

fan baiars (markten), tollen en andere voorleden.<br />

Ook


OP EENE REIZE DOOR OOST-IN DIE. i/ft<br />

Ook verdient eeu zeer loffVlijktf trek in hun karakter<br />

hier vermeld te worden: te weten de onbegrensde eer­<br />

bied en liefde welke kinderen aan hunne ouders betoo-<br />

nen. Eerbied voor den ouderdom is ook bij den Indiaan<br />

een onderscheidende karaktertrek, maar dit pligtgevoel<br />

gaat bij den Chinees alle beschrijving te boven , en<br />

maakt, als het ware, een hoofdtrek van zijn' godsdienst<br />

uit. Pligtverzuim jegens hunne ouderen, wordt ook<br />

door hunne wetten als de afschuwelijkste ondankbaarheid<br />

en als de snoodste misdaad geschandvlekt. De Chinesche<br />

wet zegt daaromtrent, dat de onverlaat, die zijnen vader<br />

of zijne moeder oneerbiedig of ondankbaar behandelt, in<br />

het openbaar zal ter dood gebragt worden; dat zijne<br />

kinderen en nabestaanden zullen verbannen, en zijn<br />

huis verbrand worden. Ja, dat men de plaats, waar<br />

hetzelve gestaan heeft, met zout bezaaijen, en ten eeu­<br />

wigen dage aldaar geen huis meer bouwen zal (3o).<br />

Het huwelijk wordt bij de Chinezen als eene heilige<br />

instelling beschouwd. "Veelvrouwerij is bij hun geoor­<br />

loofd, in zoo verre dat zij niet, gelijk de Mahomedanen,<br />

vier echte vrouwen mogen huwen, maar enkel, behalve<br />

eene enkele echtgenootc, een zeker getal bijzitten mogen<br />

onderhouden, terwijl alsdan de laatstgemelde niet meer<br />

geacht worden , dan als dienstmaagden der echte vrouw.<br />

Rij sterfgevallen wordt het lijk in eene hermetisch ge-<br />

slolene kist vier, zes a acht weken boven aarde binnen<br />

's huis gehouden , alvorens ter aarde te worden besteld.<br />

Gedurende dezen tijd verzamelen zich nu en dan de na-<br />

be-<br />

(3o) De mindere misdaden worden door de Chinesche wetten<br />

gestraft met te pronk staan , met de beenen in een blok, of met<br />

den hals in eene plank, waarin een rond gat is gemaakt; maar<br />

vooral is de algemeene straf een zeker getal stokslagen. Alle deze<br />

straffen kan men met geld afkoopen, even als bij de Indische<br />

volken. Zware misdaden echter worden onherroepelijk met den<br />

dood gestraft.<br />

K. 2


.48 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN.<br />

bestaandcn in het sterfhuis, offeren, en houden een fees-<br />

telijken maaltijd. Hoe langer het lijk boven aarde wordt<br />

gehouden, hoe meer zulks den eerbied voor den afge­<br />

storvenen aanduidt; de kist is fraai versierd, met lak­<br />

werk cn verguldsel, en wordt dag en nacht bij waslicht<br />

en onder toepasselijke gebeden bewaakt.<br />

Ten opzigte van den godsdienst der Chinezen is wel­<br />

ligt nog weinig met zekerheid bekend, althans de be-<br />

rigten , welke onderscheidene schrijvers ons deswege me-<br />

dedeelcn, loopen verre uit elkander. De Schrijver dezer<br />

bladen heeft met onbevooroordelde en bejaarde Chinezen<br />

menig mondgesprek gehouden, met oogmerk om hier­<br />

omtrent eenige toelichting te bekomen. Vele Chinezen,<br />

die zich in Indii' hebben nedergezet, zijn meer bekend<br />

met de plegtigheden en feesten , dan met den eigenlijken<br />

godsdienst hunner voorvaderen. Velen ook schijnen on­<br />

gaarne deswege narigt te geven. In eene opzettelijke<br />

beschrijving van China, welke in het 6' le<br />

stuk van het<br />

Tijdschrift Cybele (32) voorkomt, kan de weetgierige<br />

lezer omtrent de godsdienstige begrippen der Chinezen<br />

uitvoerige en belangrijke berigten vinden , omtrent China<br />

cn omtrent de zeden en den godsdienst der Chinezen.<br />

Even als de Mahomedanen en andere Oostersche vol­<br />

ken, hebben de Chinezen ook hunne heilige boeken,<br />

doch zij houden dezelve niet voor eene goddelijke open­<br />

haring. Deze heilige schriften zijn van eenen geschied­<br />

kundigen , staatkundigen en zedekundigen inhoud. Het<br />

voornaamste derzclve wordt Tsjoh-hing (onveranderlijke<br />

leer) genoemd, en bevat hunne zcdeleer, hun staatsregt<br />

cn hun volks-wetboek. Zij erkennen het noodwendig be­<br />

staan van een Opperwezen, Sjang-Tieh genoemd, door<br />

wiens<br />

(3i) Dit Tijdschrift, ter bevordering van Land- en Volkenkunde ,<br />

wordt bij Gebroeders DIEDERICIIS te Amsterdam uitgegeven.


OP EENE REIZE DOOR OOST-INDÏE. xfa<br />

wiens almagt hemel en aarde voortgebragt zijn en on­<br />

derhouden worden. Zij gelooven echter niet dat het<br />

Opperwezen zich met eene bijzondere leiding der lotge­<br />

vallen en gebeurtenissen van deze wereld bezig houdt,<br />

maar dat de mensch door deugd en wijsheid over het al­<br />

gemeen , zich zeiven gelukkig maken kan. Dit stelsel is<br />

dat van den Keizer en van alle de Rijksgrooteu. Nogtans<br />

is de in 1786 overledene Keizer KIEIN-LONG der leere van<br />

den Grooten Lama toegedaan geweest. Deze sekte bestaat<br />

nog in een gedeelte van China, omstreeks de Mogolsche<br />

en Kalmuksche grenzen.<br />

Over het algemeen is de eeredienst der Chinezen een<br />

mengelmoes van de oorspronkelijk chinesche heidcnsche<br />

begrippen en de leeringen van Fon, onder welken naam,<br />

men allerwaarschijnlijkst CHRISTUS moet verstaan (3i).<br />

Deze leerstellingen van F011 werden niet voor het jaar 65<br />

na de geboorte van CHRISTUS in China bekend. Thans is<br />

daarvan niets overgebleven dan een schromelijk misvormd<br />

christendom. Onder deszelfs aanhangers vindt men de<br />

Bonzen , eene soort van monnikken , die even als de Fa-<br />

kiers in Indië zich vrijwillig allerlei ligchaamspijnigingen<br />

aandoen , om bij het volk den schijn van heiligheid aan-<br />

tenemen, en deszelfs mededoogen optewekken, ten einde<br />

rijkelijke liefdegaven intezamelcn. Deze leer wordt in<br />

China geduld , ofschoon zij jaarlijks openlijk in Peking<br />

voor ketterij verklaard wordt.<br />

Tegens het einde van de zestiende eeuw hebben de<br />

Jezuïten in China eenige uitbreiding aan het Christen­<br />

dom<br />

(32) Het ia opmerkelijk , dat dit vreemdscliijnend gezegde door<br />

onbevooroordeelde Chinezen erkend wordt. Vreemdschijnend, om­<br />

dat sommigen Fob met Noah hebben willen verwarren (onder an­<br />

deren YOLKEY , in zijne Ruïnes ou Mèditations sur les Reuolutions<br />

des Empires, een boek waarvan de eenige verdienste in de weilui-<br />

dendheid van den stijl bestaat.<br />

K 3


s5o J. OLIVIER, A A N T E E K E N I N G E N<br />

dom gegeven. Dc eerste Jezuiten schikten zich naar de<br />

gebruiken der Chinezen, en lieten dezelve zoo veel mo­<br />

gelijk met het door hen gepredikte christendom gepaard<br />

gaan. Hierdoor zouden zij in het voortplanten van dien<br />

godsdienst naar wensch geslaagd zijn , indien niet, gelijk<br />

Lekend is, de hen opvolgende Dominikanen en Francis­<br />

canen alles door hunne onverdraagzaamheid wederom be­<br />

dorven, en aanleiding gegeven hadden, tot zeer ernstige<br />

geschillen, welke Paus CLEMENS X I vergeefs door zijnen<br />

Nuntius, Kardinaal TOURNON, in 1707 wilde bijleggen.<br />

Sedert 1722 werd het Christendom in China vervolgd»<br />

de kerken vernield, en de missionarissen naar Cantan<br />

verbannen, terwijl enkele hunner in Pekin als onder­<br />

wijzers in de wiskunst en andere wetenschappen geduld<br />

werden, mits zij zich met geene godsdienstige zaken meer<br />

zouden bemoeijen. De wijsgeerige Keizer KJEI-LONG ,<br />

die in 1780 den troon beklom , gaf aan de Christenen<br />

wederom eenige bescherming, en was ook den Jezuïten<br />

meer genegen. Een der laatstgenoemden was zijn ver­<br />

trouwde Tolk , en vertaalde onder andere staats-stukken<br />

de dépêches welke in de latijnsche taal van het Russische<br />

hof aan den Keizer van China werden toegezonden. Van<br />

dezen Keizer tot op den tegenwoordigen Monarch heeft<br />

-in China, voor zoo veel men weet, ten opzigte van het<br />

Christendom, geene merkelijke verandering meer plaats<br />

gehad (33).<br />

Er bestaat onder de Chinezen nog eene talrijke sekte,<br />

namelijk die van Lao-Kjun. Deze zijn afgodisten , en<br />

weinig meer dan volstrekte heidenen, doch zij zijn geene<br />

dwe-<br />

(33) Ten opzigte van den handel, zijn de Chinezen minder ver­<br />

draagzaam geworden. Te voren hadden de Nederlandeis den vrijen<br />

toegang tot verscheiden havens, als Tju-zang, Ty-wang, Emoy,<br />

Macaa en Quang-tong 'Canton) ; thans alleen tot de laatst ge­<br />

noemde , en nog wel onder zeer strikte bepalingen.


OP EENE REIZE DOOR OOST-IN DIE. ïfi<br />

dwepers , en schijnen te onverschillig te denken om over<br />

godsdienstige begrippen te willen twisten.<br />

De titel des Keizers is Vader en Moeder des volks,<br />

ook wel Grootvader; en ofschoon zijn gezag onbeperkt<br />

is, verwacht men van hem meer eene vaderlijke besturing<br />

dan eene willekeurige heerschappij. Er zijn ambtenaren<br />

(Quoang) die zich bezig houden met het opstellen van<br />

de levensgeschiedenis der Monarchen, en deze schrijven<br />

eene soort van dagverhaal van de verrigtingen des rege-<br />

renden Keizers. Men zegt dat zij zich met de striktste<br />

onpartijdigheid van deze taak kwijten , en niet schromen<br />

den Keizer de door hun gchoudene aanteekeningen , wan­<br />

neer hij zulks verlangt, onder de oogen te brengen.<br />

Wij hebben in den aanvang dezer bladen met een en­<br />

kel woord gewag gemaakt van de orang nasarani (Naza"<br />

reners, zoo veel als Christenen) in Indië. De invloed , welke<br />

de uitbreiding van onzen godsdienst in onze Oost-Indi­<br />

sche bezittingen heeft, is echter een te belangrijk onderwerp,<br />

om daaromtrent niet eenig meer volledig berigt te geven.<br />

De orang nasarani, in de wandeling bij verkorting<br />

sarani genoemd, zijn op Java afstammelingen van Por-,<br />

tugezen (waarvan reeds genoeg gezegd is). In de Mo-<br />

luksehe en Philippijnsche eilanden zijn de inboorlingen<br />

des lands grootendcels tot het Christendom bekend. In<br />

de eerstgenoemde zijn zij Protestantsch en in de laatst-<br />

gemelde Katholiek.<br />

Aangaande de eerste prediking van den Christelijke Gods­<br />

dienst in de specerij-eilanden, vindt men bij VALESTurr<br />

belangrijke bcrigtcn geboekt. De omstandigheden welke<br />

hij verhaalt, zijn genoegzaam nog de zelfde als die te­<br />

genwoordig plaats hebben. Die geschiedschrijver was,<br />

gelijk men weet predikant bij dc Hervormde Gemeente<br />

te Aniboina, en mag derhalve als een bevoegd oordeeler<br />

geloof vinden. Hij beweert dat de volkeren in de Mo-<br />

K 4 luk,


i5a J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

luksche eilanden den eenen dag het Christendom omhels­<br />

den, en den volgenden dag wederom Mahomedanen wer­<br />

den, hetwelk niet anders zeggen wil, dan dat zij geen<br />

van heide waren, en het hun volstrekt onverschillig was<br />

of zij orang sarani, dan of zij orang islam genoemd wer­<br />

den. RAFFLES getuigt iets dergelijks van de Javanen , en<br />

zegt dat de gemakkelijkheid waarmede zij tot het Mahc-<br />

medaansch geloof bekeerd werden, een bewijs geeft, dat<br />

zij ook even gemakkelijk eiken anderen godsdienst zou­<br />

den omhelzen , wanneer bun dezelve op eene smakelijke<br />

wijze werd aangeboden. De Hollanders hebben reeds in<br />

de vroegste tijden op onderscheidene plaatsen in de Mo-<br />

lnksche eilanden scholen opgerigt om in den Christelijken<br />

godsdienst aan de inboorlingen onderwijs te geven. Aan<br />

de kweekelingen dezer scholen werd dagelijks een rant­<br />

soen rijst uitgedeeld, cn deze maatregel lokte een onein­<br />

dig getal van proselyten , die hierop met eene kleine<br />

woordverandering orang nassi (rijst-christenen) in plaats<br />

van orang nasarani genoemd werden. Zoodra dezerijst-<br />

uitdcelingen verminderden, liepen de nicuwgebakkene<br />

christenen wederom weg. De Maarschalk DAENDELS liet<br />

eenige honderd Ambonezen, welke op zijn' last naar Java<br />

overgebragt en tot den militairen dienst bestemd waren,<br />

in gelederen paraderen, en met de brandspuit doopen,<br />

waarna zij verklaard werden Christenen te zijn. Zij wa­<br />

ren met deze promotie niet weinig in hunn' schik, want<br />

nu bekwamen zij vivres en kleeding gelijk de Europea­<br />

nen en mogten daarenboven schoenen dragen, iets het­<br />

welk onder de Indische volken alleen aan vorsten, prin­<br />

sen en andere rijksgrooten vergund is. Nu onlangs, toen<br />

de Gouverneur-Generaal de Molukkos met zijne tegen­<br />

woordigheid vereerd heeft, werd den ijvcrigen predi­<br />

kant KAM aan tafel van Zijne Excellentie gevraagd of het<br />

getal der Christenen nog steeds vermeerderde, waarop<br />

deze een zeer groot getal opnoemde welke door hem<br />

ZCI7


OP EENE REIZE DOOR OOST-IND1E. i53<br />

zeiven tot Christenen gemaakt waren. Zijne Excellentie<br />

dit hoorende, betuigde deszelfs goedkeuring over des predikants<br />

loffelijke pogingen, docb vroeg tevens of hij niet<br />

meende dat het goed zoude wezen de Ambonezen eerst<br />

tot menschen, en dan tot Christenen te vormen.<br />

Sommige zendelingen brengen ook bet hunne toe om den<br />

Christen godsdienst in die afgelegene gewesten weinigluister<br />

bij te zetten. In de kerk te Amboina heeft<br />

men zekeren jongen zendeling H. het psalmzingen hooren<br />

aanprijzen , op eene alleszins onvoegzame wijze.<br />

Hij zcide namelijk : Gijlieden moet u toch vooral<br />

in het psalmzingen oefenen : want, de bijbel leert ons<br />

dat wij in den hemel psalmen zullen zingen, en denk<br />

eens aan! hoe beschaamd gij daar zoudt staan, indien<br />

uwe Europeaansche medechristenen, eenen psalm aanheften,<br />

en gijlieden niet mede kondet doen ! — Na dien<br />

tijd hoorde men tot laat in den nacht in elke woning<br />

psalmen zingen ; een bewijs althans, dat dc Ambonezen zeer<br />

goedwillige leerlingen zijn. — Deze staaltjes zullen meer dan<br />

voldoende zijn, om den lezer een denkbeeld van den<br />

staat des Christendoms in de Moluksche eilanden le geven.<br />

Laat ons echter, alvorens van dit onderwerp aftestappen,<br />

kortelijk de redenen opgeven, welke, naar het<br />

oordeel van den Britschen Resident aan het hof des Sultans<br />

van Java, den voortgang e n de uitbreiding van het<br />

Christendom onder de Indische volkeren hebben belemmerd<br />

of tegengewerkt.<br />

De onderwijzers waren zelden genoegzaam in de maletsehe<br />

taal bedreven (3$ , en waren ook meestal o„be=.<br />

kend<br />

(34) Mannen gelijk de predikant G. H. WERNDLEY waren ten al<br />

len ü;de , zeer zeldzame verschijnsels. - De evengenoemde Predikant<br />

KAM, te Ambo lna, is zeer geoefend in de maleische taal. Zijn<br />

welgemeende ijver verdient den hoogsleu lof.<br />

R 5


i54 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN<br />

kend met de zeden en gewoonten der inboorlingen, of<br />

liet ontbrak lmn aan toereikende menschenkennis en aan<br />

een' doelmatigen leertrant. Alle de begrippen der Eu­<br />

ropeanen , waren regtstreeks met die der Indische vol­<br />

keren strijdig. Door wangedrag, door zedeloosheid, door<br />

allerlei ongeregeldheden, maar vooral door eene onver-<br />

zadelijke hebzucht en geldgierigheid, maakten de Euro­<br />

peanen hunnen godsdienst bij de inboorlingen gehaat.<br />

Korten tijd voor dat de Europeanen zich in Indië neder­<br />

zetten , hadden de inboorlingen zich tot het Mahomedaan­<br />

sche geloof bekeerd , maar deze nieuwe leer was nog zoo<br />

algemeen niet aangenomen, en had nog zulke diepe wor­<br />

tels niet geschoten, ofdc Christelijke godsdienst konde nog<br />

in tijds zijn ingevoerd geworden, en uithoofde van hare<br />

meerdere voortreffelijkheid het Islamismus hebben verdron­<br />

gen, indien niet de roofzucht , de dwingelandij , het geweld ,<br />

de zedeloosheid , de geveinsheid cn dc ongemanierdheid<br />

der Europeanen, de inboorlingen geheel van hunnen<br />

godsdienst vervreemd hadden. liet grootste gedeelte der<br />

Molukkische en omliggende volkeren waren nog niet tot<br />

de leer van MAÏÏOMED overgegaan , zelfs de meeste bewo­<br />

ners van het schier-eiland Malakka waren destijds nog<br />

heidenen.<br />

"Waarom echter, zal men zeggen , is het den Arabieren<br />

gelukt, met zoo weinig tegenstreving alomme den stan­<br />

daard van MAHOMED in Indie opterigten en zijne leer met<br />

zoo snellen voortgang in den geheeleu Archipel uittebrei-<br />

«jenV Omdat de zendelingen der Arabieren en andere<br />

Mahomedaansche volkeren met den inboorling vriend­<br />

schappelijk en vreedzaam omgingen; omdat zij zich eerst<br />

en vooral toeleidcn op hunne taal, zich bekend maakten<br />

met hunne voorouderlijke zeden , en zich schikten naar<br />

hunne gewoonten en zelfs naar hunne vooroordeclen (35);<br />

om-<br />

(33) Van daar dat de Predikers van liet Mahomedaansche geloof<br />

den Indianen vele rolksgsbruiken, die, gelijk men hier boven reeds


OP EENE REIZE DOOR OOST-IN DIE. ïSl<br />

omdat zij zicli met de inboorlingen door huwelijken -ver­<br />

mengden, en met hun als tot een volk in een smolten,<br />

zoodat de onderscheiding tusschen leeraar en leerling te<br />

niet ging, cn er geen verschil tusschen bevoorregten en<br />

vernederden bestond ; omdat zij de meerdere voortreffe­<br />

lijkheid van hun verstand cn de voordeelen hunner meer­<br />

dere beschaving aanwendden tot onderwijs en verlichting<br />

van het volk, hetwelk zij door zachte middelen van<br />

overtuiging tot hunnen godsdienst wilden bekeeren. Zij<br />

waren, zoowel als de Europeanen, eene handeldrijvende<br />

natie, maar het snoode middel om het volk van de<br />

vruchten hunner nijverheid en van de voortbrengselen<br />

van hunnen grond, door listen , kuiperijen en geweld<br />

te beroovcn, werd nimmer door hem beproefd. Zij namen<br />

niet, gelijk de Europeanen, tot stelregel: Divide et Im-<br />

pra. Zij zaaiden geen tweespalt tusschen de inlandsche<br />

Vorsten, noch maakten een bondgenoodschap met den<br />

zwakslen tegen den sterksten, om naderhand beide ten<br />

onder te brengen, en het meeste voordeel ten koste<br />

van den welvaart der inboorlingen aan zich zeiven te<br />

brengen.<br />

De voordeelen welke door de uitbreiding van den<br />

Christciïjken godsdienst zouden ontstaan, zullen door nie­<br />

mand in twijfel getrokken worden. Menschlicvendheid ,<br />

zachtheid van zeden, beschaving, uitbreiding van nuttige<br />

wetenschappen, welvaait, voorspoed en geluk zouden<br />

hiervan do heilzame gevolgen zijn. Overal toch, op den<br />

gaiischcn aardbol, zouden dc menschen als in een para­<br />

dijs leven, wanneer zij de goddelijke voorschriften van<br />

gezien heeft, met de voorschriften van MAHOMED strijdig -waren,<br />

oogluikend iielen behouden. MOHTESQUIEU merkt, in zijne Esprit<br />

des Lois ergens aan, dat bet Christelijk verbod van de Polygamie<br />

in tndrë nimmer zoude kunnen gehandhaafd worden , niet zoo zeer<br />

om redenen uit de gesteldheid van het klimaat voortvloeiende ,<br />

als omdat de vrouwen aldaar, eigenaardig ongeschikt zijn voor<br />

«en Europeaansch huwelijk: met eenen ouderdom van ia of i3<br />

het


156 J. OLIVIER, AANTEEKENINGEN.<br />

het Christendom opvolgden. (39) Doch om dit allerkrachtigst<br />

middel ter beschaving van deze ruwe volkeren in<br />

het werk te stellen, zijn de tot nu toe aangewende pogingen<br />

verre van toereikende te zijn. Eene volkomene<br />

vrijheid voor Europeanen om zich overal in Indië te<br />

mogen nederzetten, en onder toezigt der Regering , door<br />

landbouw, cultuur, handel en scheepvaart, nijverheid<br />

en alle andere eerlijke middelen, hun lot te verbeteren;<br />

gelijkgeid van regten voor alle inwoners, vrijheid van<br />

handel, aanmoediging ter kolonizatie, deze zijn de eenige<br />

en onfeilbare middelen, tot uitbreiding van het Christendom<br />

, zedelijkheid en beschaving onder dc volkeren<br />

van Indië. Thans bezit Nederlandsch Indië weinig of<br />

niets meer dan een vierde gedeelte der bevolking, welke<br />

aldaar, bij uitgebreide cultuur en handel, in welvaart<br />

zoude kunnen leven; en te gelijker tijd is de inlandsche<br />

bevolking, door veelvuldige wrijving en botsing, door<br />

herhaalde twisten cn oorlogen met Europasche natiën,<br />

reeds te veel met hare krachten en belangen bekend geworden<br />

, om bij hare steeds toenemende krijgs- cn staatkunde<br />

(hoe langzaam die ook mogten toenemen), niet<br />

altijd de zucht te koesteren , om zich de onevenredigheid<br />

van het getal der Europeanen, bij gunstige gelegenheid<br />

ten nutte te maken , en zich eenmaal los te worstelen<br />

van een bestuur, hetwelk, hoe weldadig deszelfs bedoelingen<br />

ook mogten zijn, door de Indische vorsten en derzelver<br />

onderdanen, altijd miskend* en voor een dwangjuk<br />

zal gehouden worden, zoo langde Europeanen, door kracht<br />

van wapenen en staatkunde, de opperheerschappij over<br />

deze landen zullen willen handhaven cn behouden.<br />

NO-<br />

jaren zijn de Indische vrouwen huwbaar ; met dien van 2S of 3o<br />

jaren zijn zij oud en onbekwaam, terwijl op denzelfden tijd de<br />

man in de kracht zijner jaren is. — In hoe verre MoNTEsyuiEu<br />

hieromtrent gelijk heeft, moge de lezer zelf beslissen.<br />

(*) Vergelijk DAVID BOGUE , Evidence of the divine aulhorily of<br />

the Kew Testament; een werk hetwelk in ieders handen behoorde t«<br />

zijn ; althans dit is ook het gevoelen van drie vrienden des schrijvers ,<br />

de Heeren MESCH , ARBOGAKS en JCNGMICHEL te Ternate, mitsgaders<br />

ook van den Heer KAM te Amhon, aan welke hij eene door hem<br />

in de Moluccos vervaardigde vertaling van het gemelde werk,<br />

fragmentsgewijze beeft toegezonden, met verzoek daaraan meer<br />

publiciteit tc willen geven, alzoo er geene mogelijkheid was de­<br />

zelve in Indic door middel der drukpers algemeen te maken.


NOVELLISTIEK,<br />

BEHELZENDE<br />

ALLERLEI BERIGTEN<br />

BETUEKXELIJK<br />

DE JONGSTE KENNIS<br />

V A H<br />

LANDEN EN VOLKEN,<br />

N E V E N S E E O O R D E E L E N D E A A N K O N D I G I N G E N V A N N I E U W U I T -<br />

G E K O M E N E GEOGRAI'IIISCIIE E N STATISTIEKE W E R K E N F<br />

R E I S B E S C H R I J V I N G E N , K A A R T E N , ENZ.


KQVELLJSTIEK,<br />

i.<br />

GEMENGDE BERIGTEN.<br />

I. \<br />

VEREENIGING VAN HANDEN TOT DEN ARBEID<br />

VOOR DEN LANDBOUW OP HAITL<br />

De Heer RROMME, die ons eene uivoerige beschrijving<br />

van Haïti belooft, schetst het volgende tafereel van de<br />

wijze, op welke de negers den veldarbeid verrigtcn.<br />

Zij ploegen, zaaijen en planten in gezelschappen van<br />

5o tot 200 personen , zoodat zij menigmaal in den tijd<br />

van een' enkelen dag den arbeid van een geheel jaar<br />

verrigten. — Met het krieken van den dag, eer de zon<br />

opgaat , komen de negers van beide kunnen bij elkan-<br />

deren, onder aanvoering van eenen president, dien<br />

zij zeiven verkiezen , en aan wien tweederlei bezigheden<br />

worden opgedragen; te weten, de verdeeling van den<br />

arbeid en de regeling van het gezang, want zonder zin­<br />

gen is geen neger in staat om eenigen arbeid te verrigten.<br />

Eene oude neger, die als vrouw gekleed is, slaat op<br />

een trom, die van een' hollen boomstam gemaakt en<br />

met eene bokkenhuid overtrokken is, met de handen<br />

de maat van den geliefden dans der afrikanen, den lom­<br />

tom genoemd. De meisjes gaan rondom hem zitten, en<br />

heffen eene soort van gezang, of liever van geschreeuw<br />

aan


'6o GEMENGDE BERIGTEN.<br />

aan (*), waarop terstond de geheele verzameling begint<br />

te dansen, of liever allerlei kapriolen te maken, die in<br />

het oog van den Europeaan dikwerf belagchelijk of onbetamelijk<br />

zijn. Zij tijgen met lust aan het werk, en<br />

gaan daarmede onder gedurig zingen voort, tot tien ure,<br />

wanneer de doorkomende sterke hitte hen noodzaakt,<br />

eenige rust te nemen.<br />

Het ontbijt bestaat uit bet vleesch van een of meer<br />

geiten, met jams of bananen gekookt. Hierbij moet<br />

voor de mannen de rum , en voor de vrouwen de punsch<br />

niet ontbreken. De zwarte dames zijn bij dit ontbijt zeer<br />

vrijpostig. Na het ontbijt begint het geheele gezelschap<br />

op nieuw te dansen, waarmede men tot omtrent twee<br />

of drie ure na middag voortgaat. Daarna begeeft een ieder<br />

zich op nieuw aan het werk, tot dat de ondergaarrde<br />

zon hen nogmaals tot zang cn dans uitnoodigt, waarmede<br />

zij in groote vrolijkheid dikwerf den geheelen nacht<br />

doorbrengen.<br />

De Heer BROMME beweert, dat de staat van den landbouw<br />

cn der cultuur op Haïti allergunstigt is, en dat<br />

de bevolking bestendig blijft toenemen, door de gedurige<br />

aankomst van volksplantingen uit de vereenigde Stalen.<br />

(*) Dit is bijna bet zelfde gebruik als bij verscheidene volkeren<br />

in Oost-Indie, wanneer zij hunne praauwen of vaartuigen voort-<br />

roeijen (jiagaayen) ; inzonderheid bij de Alfoeren in de Molulto's.<br />

GODSJ


AANMERKINGEN.<br />

Dc afwezigheid van den Schrijver tijdens het ter perse<br />

leggen dezer bladen , is oorzaak geweest dat hier en daar<br />

eenige uitlating en nu en dan ook eene drukfeil heeft<br />

plaats gehad, weshalve, bij de afzonderlijke uitgave de<br />

volgende ophelderingen worden gevoegd.<br />

Zoo is bi v. pag. 21. reg. 10. na het woord djalan<br />

kras! uitgelaten: nom den schijn te hebben van door<br />

drukke bezigheden gehaast te zijn."<br />

Pag. reg. 1. van onder : dat er een instituut<br />

is opgerigt, enz., moet zrju: dat het instituut te<br />

Batavia heeft opgenomen , en men zich beloven mag van<br />

hetzelve eerlang goede vruchten te zien.<br />

Pag. 38. reg. IL\ : Wanneer wij opzettelijk van de<br />

koloniale Marine gewagen. — Het fragment over de ko­<br />

loniale Marine is door de Uitgevers achterwege gelaten.<br />

De Lezer verliest cr niets bij. Het resultaat bestond<br />

eenvoudig hierin : Dat de koloniale Marine weinig in<br />

Indië heeft uitgerigt; cn dat men hetgeen ter zee al­<br />

daar is uitgevoerd geworden , voornamelijk aan de Ne­<br />

derlandsche KoninkL Marine te danken heeft.<br />

Pag. 5. Een gedeelte der 55° noot is hier uitgelaten , bet<br />

bewijs behelzende, dat dc opgaven van den Heer DE WILDE<br />

inderdaad zeer overdreven en misleidend waren geweest.<br />

Dit


i grepen, niet zelden ook door middelen van geweld, we-<br />

» ten zij den eenvoudigen Javaan buitensporige opbrengs­<br />

ten af te persen. Zij dwingen den armen Landman<br />

» tot het om niet verrigten van allerlei Heerediensten, in<br />

» weerwil eener Publikatie der Hooge Regering (van den<br />

» 19 Augustus 1816) bif welke alle zoodanige Heerediens-<br />

» ten afgeschaft en verboden zijn. Zij veroorlooven zich<br />

» de Inlanders in het werk te stellen , tot de vervoering<br />

« hunner produkten , tot allerlei huisarbeid, ja tot eene<br />

slaaf-


AANMERKINGEN. i/{3<br />

»slaafsclie bediening van hunnen persoon, en dit alles<br />

» tegen wil cn dank van den landman, door dwang en<br />

"geweld, zonder hem daarvoor eenige de minste beloo-<br />

« ning te geven. Wat nog onmenschelijker is , zij ont-<br />

« zien zich niet, de arme bergbewoners, wanneer hun<br />

»belang dit vordert, naar de ongezonde strandplaatsen<br />

n te zenden, om hen aldaar weken, ja maanden lang te<br />

» doen arbeiden, of ben tot hunne persoonlijke bediening<br />

»bij zich te houden, ofschoon zulke Landheeren wel<br />

«weten, en hun nog dagelijks door eene rampzalige on-<br />

» dervinding geleerd wordt, dat de Javaan uit de Boven-<br />

« landen , veel minder nog dan wij Europeanen, bestand<br />

» is tegen de schadelijke miasmata van de Javasche noord-<br />

»kust, en bijna altijd deze gedwongeue verwisseling der<br />

» frissche berglucht met verderfelijke moerasdampen met<br />

» den dood moet bekoopen. Vooral is dit het geval in het<br />

»drooge seisoen; de Bovenlanders, die alsdan naar de<br />

«strandplaatsen gezonden worden, zijn somwijlen reeds<br />

» na weinige dagen de slagtoffcrs van gevaarlijke koort-<br />

» sen , die hen in zeer korten tijd naar het graf slepen,<br />

« verre van hunne vrienden en magen, en van de be-<br />

» graafplaatsen hunner voorouderen , voor welker nabij-<br />

« beid zij eene onoverwinnelijke verkleefdheid hebben;<br />

» welke grafsteden zij , in hunne beminnelijke eenvoudig-<br />

» beid met bloemen bcstrooijen, en aldaar offeranden en<br />

)i wijrook plengen, om de goede geesten, die naar hunne<br />

» mcening de rustplaatsen hunner vaderen omzweven ,<br />

n door den opstijgenden geur te verblijden.<br />

«Naauwlijks is zulk een Landheer op zijnen grond<br />

« aangekomen, of het woord: Tuwan sudah datang, (de<br />

«Heer is gekomen) vervult het hart zijner onderdanen<br />

» met schiik cn angst. Hij vordert eene slaafsclie on-<br />

« derwerping aan zijnen wil, en de vernederendste be-<br />

« diening van zijnen persoon , van welk laatste ik geene<br />

» staaltjes wil aanhalen om den Lezer niet met afgrijzen<br />

« te


»44 AANMERKINGEN.<br />

«te doen walgen. Des Landhccrs tafel moet nu dagelijks<br />

«overvloedig voorzien word-cn van vruchten, moeskrui-<br />

«den, gevogelte, en allerlei andere eetwaren , wolkeden<br />

«Inlander, zonder eenige, of althans tegens eene zeer<br />

» geringe , vergoeding worden afgekneveld.<br />

» Geenszins heeft zulk een dwingeland , hij zijne aan-<br />

» komst op zijn landgoed, het weldadig oogmerk om iets<br />

«ten nutte, tot welzijn, ter verbetering van het lot, of<br />

» ter ondersteuning en aanmoediging zijner arme land-<br />

» bouwers te bewerken. Neen, hij neemt zijn grondbe-<br />

» zit in oogenschouw, en hij besteedt zijne meerdere ken-<br />

« nis en doorzigt met geen ander doel, dan om uittevor-<br />

« schen, waar en op welke wijze, hij zijne hebzucht voldoen<br />

« en zijn geldgewin vermeerderen kan. De middelen om<br />

)> zijne onderdanen nieuwe lasten op den hals te schui-<br />

« ven , deze alleen zijn het voorwerp zijner ijverigste be-<br />

» moeijing en z<strong>org</strong>en.<br />

» Menigwerf ooggetuige van dergelijke schandelijke mis-<br />

« bruiken geweest zijnde, acht ik het pligt den geachten<br />

» Lezer bekend te maken met eenige der maatregelen ,<br />

«welke deze onmenschen, met hunne laaghartige mede-<br />

« helpers (of liever medehelpsters, want het zijn gewoon-<br />

» lijk hunne Njais of Bijzitten) in het werk stellen om de<br />

«oogmerken van den despotischen Landheer te bereiken;<br />

«te meer vindc ik mij hiertoe opgewekt, omdat zulke<br />

« maatregelen meestal heimelijk worden ten uitvoer gc-<br />

«bragt, cn de bovendien reeds flaauwe oogluikende re-<br />

« gering der binnenlanden van Java zelve daarvan niet<br />

«altijd kennis draagt. Ik zal'dus eenige der voornaamste<br />

«misbruiken van-dezen aard hier kortelijk aanhalen:<br />

i°. » P'oorschotten van Geld, of Geldswaarde aan<br />

« kleederen, en andere behoeften, op de produkten en de<br />

)) vruchten van den veldarbeid.<br />

«Hierin bestaat eene der rijkste bronnen van gewin<br />

« voor


, AANMERKINGEN. j,|5<br />

» voor dc Landheeren. Deze voorschotten worden ge- -<br />

>i mccnlijk door hunne Bijzitten of andere waardige plaats-<br />

» vervangers gedaan , met oogmerk om den goedhartigen<br />

«inlander, wanneer deze door behoefte in het naauw<br />

» gebragt is, voor een' spotprijs de vruchten van zijnen<br />

M arbeid in handen vau den Landheer te doen leveren.<br />

2". » Het vèrkódpën of verhuren van Buffels aan de<br />

n Inlanders.<br />

«Zoo zeer nu een billijk, mcnschlievcnd , en voor<br />

» het welzijn vau zijne onderzaten bez<strong>org</strong>d Landheer hier-<br />

» door tot de aigemeene welvaart kan bijdragen, even<br />

» zoo zeer is het verkoopen en verhuren van Karbouwen<br />

» of Buffels, een geschikt cn werkzaam middel in de<br />

«handen van een schruajwuchtigen despoot, om zich<br />

«zelve, ten koste zijner opgezetenen tc bevoordeelen.<br />

» Veelvuldige vooibeelden zijn mij bekend, dat deze<br />

« laatstgenoemde soort vau Landheeren hunne opgezetenen<br />

«gedwongen hebben, de tot aanbouw van hunnen grond<br />

» henoodigde lastdieren tot eenen ongehoorden prijs van hen<br />

«over te nemen, welke buitensporige prijs alsdan , bij den<br />

» eerstvolgenden oogst voldaan moet worden in produkten ,<br />

,i die integendeel wederom door den Landheer op zeer<br />

«geringe prijzen gesteld zijn, zoo dat noodwendig de arme<br />

«landman een dubbel verlies moet ondergaan (i).<br />

3°. De heffing van allerlei willekeurige belastingen.<br />

n Men zoude denken , dat in een gedeelte van Java ,<br />

» het-<br />

(ij De Landheeren schijnen hierin de willekeurige dwingelandij<br />

der Iulaudsche Vorsten te hebben nagevolgd. Onder den naam<br />

van Tiban-Toekong ontriemen deze Vorsten hunnen onderdanen de<br />

vruchten van derzelver zuren arbeid tegen een' zeer geringen<br />

prijs , en stoppen hun Lijnwaden, en andere (dikwerf onbruikbare)<br />

goederen tegens enorme prijzen in de handen.


46 AANMERKINGEN.<br />

»hetwelk onmiddelijk onder het oog -van Europesche<br />

» ambtenaren, en onder den invloed der Nederlandsche<br />

«Regering gelegen is, geene eigendunkelijke belastingen<br />

«door de Landeigenaars zouden kunnen plaats grijpen ;<br />

» doch het tegendeel is maar al te waar!<br />

» Tot de opbrengsten of belastingen , welke in vollen<br />

«nadruk willekeurig en ongeoorloofd zijn te noemen,<br />

» reken ik die op het planten van vruchtboomen ; op het<br />

«snijden van gras op geheel onbebouwde en onbenuttigde<br />

« gronden. Voorts, de opbrengsten voor het grazen der<br />

«lastdieren op de evengemelJe woeste en ongebruikte<br />

«plekken gronds; het snijden van Atap en allang-<br />

« allang (i); het kappen van bamboesriet in afgelegene,<br />

» wilde en door niemand gebruikt wordende bosschen ;<br />

« de invoering eencr menigte van tolbetalingen , welke<br />

«vele Landheeren, ofschoon heimelijk, zich niet ontzien<br />

«op hunne landgoederen te heffen, en vele andere wil-<br />

» lekeurige belastingen meer.<br />

» Bij deze korte opgave van wederregtelijke inkomsten<br />

« moet ook nog vooral gewaagd worden van de opbrengst,<br />

» welke sommige onnienseheJijke Landheeren van die In-<br />

» landers eischen , die zich tot helpers of mede-arbeiders<br />

«bij de inoogsting van het Rijstgewas aanbieden, en<br />

» welke opbrengst dezen armen lieden het grootste ge-<br />

« deelte van hun karig loon ontneemt.<br />

» Om dit voor den Lezer duidelijk te maken , moet ik<br />

«nog kortelijk aanmerken, dat het, sedert onheugelijke<br />

» tijden, op Java een algemeen en geheiligd volksgebruik<br />

»[adat) is, dat de Inlanders elkander bij het snijden<br />

n van Padi of Rijst wederzijds de behulpzame hand bie­<br />

den<br />

(i) Atap is het blad van een wilden palmboom, Tiipah genaamd,<br />

en wordt voor de daken der hutten gebruikt; allang-allang<br />

is wild gras, 4 a 5 voet boog opwassende, en wordt mede tot<br />

kedekking van de schamele hutten der Landlieden gebezigd.


AANMERKINGEN. 47<br />

«den. Aan eiken arbeider wordt alsdan, na volbragt<br />

«dagwerk, een bepaald gedeelte van dc door hem ge-<br />

«snedene Padi geschonken. Vermits dit gedeelte allecn-<br />

» lijk ten laste van den Landbouwer komt, geheel afge-<br />

»scheiden van het aandeel, hetwelk deze daarenboven<br />

» aan zijnen Landheer afgeeft, en welk aandeel (wel te ver-<br />

» staan, naar de bestaande bepalingen) een vijfde van<br />

» het gezamenlijke produkt bedraagt, zoo spreekt het van<br />

«zelve, dat dit gebruik in het naauwste verband staat<br />

« met de liefdadige verz<strong>org</strong>ing der behoeftige volksklasse,<br />

«of van die genen onder dc Inlanders, die weinige of<br />

» geene sawah's (rijstvelden) bezitten , en dit gebruik<br />

«derhalve in meer dan een opzigt, als hoogst gewigtig<br />

» moet worden beschouwd. De afgaven welke de Land-<br />

«heeren zich hiervan nog durven toecigenen, kunnen<br />

» door eiken menschenvriend niet anders beschouwd wor-<br />

» den dan als een schandelijk afgeperst bloedgeld.<br />

» Vergeefs hebben vele Europesche Landheeren zich<br />

«alle moeite gegeven, om in stede van het gebruik van<br />

» de Padi te snijden, het inoogsten door middel van den<br />

» sikkel in zwang te brengen. De reden hiervan is voor­<br />

namelijk, dat de Javaan het vaste geloof heeft, dat hij<br />

» van zijne Rijst-oogst geen' zegen zoude te wachten heb-<br />

» ben, indien hij daarvan niet een gedeelte aan zijne<br />

» behoeftige landgenooten afstond. De blijdschap dezer<br />

«onbemiddelde padi-snijders, maakt van dezen oogst een<br />

» wezenlijk volksfeest.<br />

)> Orang miskien malioe makan apa? f PVat zullen de<br />

» arme mensehen dan te eten hebben!) was het ant-<br />

)> woord , dat een matig bemiddeld Javaan zijnen Land-<br />

« heer toevoegde, toen deze den sikkel tot de inzameling<br />

«van het Rijstgewas ingevoerd wilde hebben.— Hard-<br />

» vochtige Christen , die het sober dagloon van behoef-<br />

»tige arbeiders, dat aan eene geheiligde gewoonte van<br />

«dit volk verbonden is, uit onverzaadbare schraapzucht<br />

\<br />

« be-


48 AANMERKINGEN.<br />

» bcsnoeijen en beknabbelen wilt, hoe diep vernedert u<br />

»deze beschamende uitroep van eenen Mahomedaan!<br />

4°. Het BTonopolie hetwelk vele Landheeren zich van<br />

)) zekere produkten aanmatigen.<br />

» Men zoude insgelijks denken, dat zoodanig een Mo-<br />

» nopolie in deze onmiddelijk aan het Nederlandse!)<br />

» Gouvernement onderworpene Javasche Provincie niet<br />

«zoude kunnen bestaan, cn niettemin zijn mij hiervan<br />

"gedurende mijn kortstondig verblijf in deze residentie,<br />

» verscheiden voorbeelden bekend geworden.<br />

"Ik wil onder meerdere voorbeelden alleenlijk aanha­<br />

ken, dc planting van Aardappelen (1), die hier in de<br />

"nabijheid van Tpegpe, aan het gebergte GÏdé plaats<br />

"heeft. Hier wordt de inlander door den Eigenaar vau<br />

»hct land gedwongen, het geheele produkt van deze<br />

» aanplanting aan zijnen Landheer aftclevcren , tegens<br />

» een' onnoemenswaardigen prijs, die hem op verre<br />

«na voor zijnen arbeid niet schadeloos stelt, veel min-<br />

»der hem tot deze op Java zoo belangrijke culture zoude<br />

«aanmoedigen. DG Landheer zet dit produkt altijd met<br />

» eenige kapitalen winst van de hand, en laat den Land-<br />

«bouwer, wiens arbeid hem zulk een aanzienlijk voor-<br />

« deel geschonken heeft, in armoede versmachten!<br />

»Men kan zich voorstellen, hoe een volk, dat op zich<br />

«zelve, door aloude voorouderlijke gebruiken, reeds aan<br />

« eene slaafsche onderwerping gewoon is, door Land-<br />

» hee-<br />

(i) De Heer Doctor C. L. BLCME, door zijn mensclilievend ka.<br />

rakter even loil'elijk Lekend, als door zijn onvermoeibaven ijver<br />

voor de Wetenschappen en onschatbare ontdekkingen voorde Indi­<br />

sche Natuurkunde, heeft zich, ofschoon hij zelf Landheer is, niet<br />

kunnen wederhoudeu deze schandelijke knevelarijen openlijk te wra­<br />

ken. Vide deszelfs belangrijke Verhandeling over de Gesteldheid van<br />

den Gedé, in bet £fe Deel der Verh. v. h. Batav. Genootschap.


AANMERKINGEN. rfe<br />

« hceren van den boven beschreven' stempel, verdrukt en<br />

«uitgezogen wordt! Het kan dus niemand verwonderen,<br />

«dat men in het algemeen bij de bevolking van dit ge-<br />

» deelte van Java, op verre na dat voorkomen van ver-<br />

» genoegdheid en vrolijkheid bij den landman niet ont-<br />

» waart, hetwelk op andere plaatsen, zelfs in de nabijheid<br />

«van Batavia, den Javaan zoo eigen is. Kommer en<br />

»verdriet zijn dikwerf op het gelaat van de inwoners<br />

der partikulieren landgoederen zigtbaar.<br />

«Menigvuldige verhuizingen naar andere landstreken,<br />

» waartoe in het algemeen de oosterling slechts in geval<br />

» van den hoogsten nood kan besluiten , en welke ver-<br />

» huizing zijn gemoed , voor het overige zijner levensdagen,<br />

» met eene onuitwischbare onverschilligheid wegens zijn<br />

« toekomstig lot vcrvdlt , zijn niet zelden het droevig ge-<br />

« volg der onmenschelijke verdrukking dezer Europasche<br />

» Geldwolven, wier invloed maar al te dikwijls de regt-<br />

» matige klagten der door hen mishandelde en uitgeplon-<br />

« derde huisvaders cn derzelvcr hongerlijdende vrouwen en<br />

» kinderen, verdooft en vruchteloos maakt. Zonder biervan<br />

» menigvuldige voorbeelden aantevoeren , wil ik diegenen<br />

« mijner landgenooten, die zich gelijktijdig uret mij op Java,<br />

« en in dc nabijheid van de schouwplaats dezer gruwelen<br />

« bevonden hebben , alleenlijk de tooneelen herinneren ,<br />

« welke in dit opzigt plaats hebben gehad op de landerijen<br />

« Bollang en Djassinga , mitsgaders op Kampong-Bahroe ,<br />

« van welke landgoederen geheele scharen van Inlanders<br />

« naar Buitenz<strong>org</strong> stroomden, om zich bij den Resident<br />

« wegens de verregaande verdrukking en knevelingen hun-<br />

« ner Landheeren te beklagen. De Gouverneur Generaal<br />

« trok zich het lot dezer ongelukkige bevolking met eene<br />

« edele menschlicvendheid aan , en deed zijne billijke vcr-<br />

« ontwaardiging op eene nadrukkelijke wijze aan de Land-<br />

« heeren gevoelen."<br />

Tot dus verre mijn fragment. — De eigenaars van Bol­<br />

. •><br />

lang


i5o AANMERKINGEN.<br />

lang en Djassinga waren twee Engelselicn , FRASER en een<br />

ander wiens naam mij ontschoten is. De (jigurative)<br />

Landheer van Kampong-Bahroe was de schrijver der<br />

onlangs verscheuene zoogenaamde Vrijmoedige Bedenkin­<br />

gen over de Regering van den Baron VAN DER GAPELLEN !!<br />

Pag. 80. reg. 2. van ond. Kraton van Palembang.<br />

Hiervan is voor den titel eene afbeelding geplaatst. De<br />

oude kraton, welke men in het verschiet ontwaart, en<br />

waarachter zich de Missidjiet, met de Minaro (Minaret<br />

of toren) verheft, is geheel vervallen. De nieuwe kraton<br />

is hier afgebeeld gelijk dezelve in 1822 nog bestond.<br />

Gedeeltelijk gesloopt, is daarvan thans een Nederlandsch<br />

fort gebouwd. De muren van den kraton zijn vier of<br />

vijf voeten dik, en 3o voet hoog. De geheele lengte van<br />

denzelven is 70 roeden en de breedte 3o. Tijdens de<br />

overgave in 1821 waren de muren , en de bastions met<br />

1 10 stukken geschut van zwaar kaliber beplant. Deze<br />

stukken waren op stellaadjen binnen de muren geplaatst.<br />

De hoofdplaats Palembang, in welker midden de beide<br />

gemelde kratons staan , is gelegen aan beide oevers van<br />

de rivier de Soensang, die op deze hoogte 1200 voet<br />

breed en 5 a 6 vademen diep is. De geheele uitgestrekt­<br />

heid van grond, van dc hoofdplaats tot aan het zee­<br />

strand , ter lengte van \


AANMERKINGEN. i5t<br />

•vier, op groote bamboezen vlotten, met een bamboe­<br />

zen steiger aan wal vastgemaakt. Men geeft aan deze<br />

vlothuizen [rakits) de voorkeur, omdat het verblijf daarin<br />

koel, en gezonder dan aan wal is. De rakits der Euro­<br />

peanen zijn klein maar netjes gebouwd , met eene viranda<br />

of gallerij voorzien , van waar men een zeer fraai gezigt op<br />

de van allerlei vaartuigen wemelende rivier beeft.<br />

Onder deze vaartuigen zijn de fraaiste de zoogenaamde<br />

Pantjallans (snelroeijers). Deze vaartuigen liggen zeer<br />

plat op het water, zij zijn 60 a 80 voet lang, 12 a i4<br />

voet breed , en bestaan uit een enkel stuk hout. Achter­<br />

aan is een overdekt vertrek, waarin de inlandsche vor­<br />

sten en rijksgrooten op matjes of tapijten, naar inlandsch<br />

gebruik gezeten zijn. Een of twee mannen hebben in<br />

plaats van bet roer , een groote pagaai (breede riem) in<br />

handen, waarmede zij het vaartuig sturen. Vooraan zit­<br />

ten 20, 3o, somwijlen 5o tot 60 roeijers, of liever pa-<br />

gaaijers. Digt voor het overdekte lokaal, dat eene soort<br />

van kajuit kan genoemd worden , zitten de piekedragers<br />

die den rang der grooten aanduiden; de Sultan beeft<br />

alleen vier zulke piekedragers. Dc mindere prinsen twee ;<br />

voor mindere rijksgrooten houden de piekedragers dit<br />

wapen met de punt naar beneden, enz., alle welke on­<br />

derscheidingen zeer slipt in acht genomen worden.<br />

Palembang ligt in eene zeer waterachtige landstreek,<br />

en wordt gedeeltelijk met hoogwater overstroomd ; niet­<br />

temin is er de lucht gezond, en men vindt er ook men­<br />

schen vau hoogen ouderdom.<br />

Banjoewangie op Java, waarvan mede eene schets is<br />

vervaardigd , verdient bijzondere melding , omdat de tem­<br />

peratuur dezer landstreek vooral het bewijs geeft van de<br />

ongegrondheid der bcrigtcn , betreffende het onverdrage-<br />

lijk heete klimaat in Indië. Men heeft namelijk voor eenige<br />

jaren achter dc uitgebrande vulkaangchergten, welke zich<br />

op


iSé AANMERKINGEN.<br />

op dc tcckening (doch te veel gehakkeld) vertoonen, eene ge­<br />

heel nieuwe of liever nog onbekende peuplade ontdekt, en<br />

in de nabijheid van hunne kampong een Meer op het ge­<br />

bergte gevonden, waar het des nachts tamelijk sterk<br />

vroor , zoodat men 's m<strong>org</strong>ens aldaar ijs heeft ontdekt ter<br />

dikte van een drieguldenstuk. De Bataviasche Courant<br />

heeft zulks in der tijd bekend gemaakt.<br />

Banjoewangie ligt geheel open aan zee. Het nette huis<br />

in het midden, is de woning- van den Resident, voor<br />

hetwelk een rond grasveld is, waar somwijlen de paar­<br />

den grazen. Op den berg ter regterzijde, aan het einde<br />

van het bosch, is een kleiner kampong, mede tot Ban­<br />

joewangie behoorende , cn uit dezelve ontstaan. Wan­<br />

neer namelijk een kampong op Java in bevolking zoo<br />

sterk vermeerdert, dat de plaats te klein wordt, verhui­<br />

zen de jonge lieden naar elders , en vestigen eene nieuwe<br />

kampong, welke alsdan gezegd wordt door de oorspron­<br />

kelijke kampong gebaard le zijn {kampong sudahberanale).<br />

De nieuwe kampong is aldus eene kleine kolonie van<br />

dc oude.<br />

Banjoewangie is ook het land waar zich de meeste<br />

tijgers op gansch Java ophouden. Des avonds hoort men<br />

hun gehuil in de nabijheid van de huizen.


S T ENOG'RAP H I E.<br />

* * * De Kennis van slechts TWEE KARAKTERS cn een<br />

* PAAR UREN TIJDS zijn voldoende, om de STEHO-<br />

* GRAPIIIE of kunst van SNEL SCHRIJVE* te leeren,<br />

volgens de uitvinding van Dr. ERBMANN, waartoe eene<br />

Eenvoudige en gemakkelijke Aanwijzing, m Pr eene i,i<br />

koper gegraveerde Plaat, door r. G. WITSEN GEYSBEEK<br />

is zamengesteld ; de TWEEDE DBUK van dit nuttig werkje<br />

is van de pers gekomen hij de GEBROEDERS DILDEIUCHS ,<br />

te Amsterdam, en in alle Boekwinkels voor 45 Cents<br />

verkrijgbaar.<br />

Wijders komt bij voornoemden van de Pers:<br />

M É M 0 I R E<br />

SUR LA<br />

T.IBERTÉ DES CTIETES,<br />

adr essé d la Societê de la dkforale Chréticnne d<br />

Paris, en Vannée 1825,<br />

PA»<br />

J. K O N I J N E N B U R G ,<br />

Meinbre de plusieurs Socie'tes Lilte'raires.<br />

Prix f 1.20.


NIEUWE TIJDSCHRIFTEN, 1<br />

vvelke worden uitgegeven hij de GriBiiOEwB^B<br />

DIEDERICHS te dimster dam.<br />

ÏIJIJSCHRIFT<br />

f ü A ti E V O B OERIS'. VAN<br />

LAND- EN VOLKENKUNDE;<br />

' • BEVATTENDE:<br />

/ ,r»f«ireeler van, cn Narigïer. over den 'ocsia.'.d ste :n i'euvisie bulpbioinen in alle<br />

Talen bijeenverzameld: voor alle klassen Van uezers.<br />

VIJF STUKKEN MET PLATEN 11 f I.5o.<br />

NB. IJft Z«"M!

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!