Klantgericht ontwikkelen van leiderschap - Adriaan Bekman
Klantgericht ontwikkelen van leiderschap - Adriaan Bekman
Klantgericht ontwikkelen van leiderschap - Adriaan Bekman
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
<strong>Klantgericht</strong> <strong>ontwikkelen</strong> <strong>van</strong> <strong>leiderschap</strong><br />
<strong>Adriaan</strong> <strong>Bekman</strong><br />
In mijn praktijk <strong>van</strong> organisatieontwikkeling zie ik een verandering optreden <strong>van</strong> een door<br />
methoden en concepten gestuurde benaderingswijze naar een meer persoonlijke<br />
<strong>leiderschap</strong>aanpak. Ik heb deze inzichten door schade en schande verworven en deel ze<br />
middels dit artikel graag met collega’s in het vak. Mijn uitgangspunt is dat<br />
organisatieontwikkeling vooral wordt bewerkstelligd door mensen die hun persoonlijke<br />
manier <strong>van</strong> denken en doen in samenspel brengen met in de gemeenschap levende vragen.<br />
Daarmee ontstaat een <strong>leiderschap</strong>sdialoog <strong>van</strong> stakeholders, waarbij mensen elkaar in<br />
beweging brengen. Naar mijn indruk werkt dit effectiever dan wanneer managers en experts<br />
via concepten en aanpakken veranderingen (vooral bij anderen) beogen te bewerkstelligen. In<br />
dit artikel systematiseer ik de ontwikkelde aanpak en illustreer deze met drie<br />
praktijkvoorbeelden. Doel hierbij is ervaringskennis te expliciteren en toetsbaar te maken.<br />
1. Organisatieontwikkeling als <strong>leiderschap</strong>sopgave<br />
Kernpunt <strong>van</strong> de methodologie is het verbinden <strong>van</strong> alles wat we doen met de persoonlijke<br />
biografieën <strong>van</strong> de betrokken mensen. Hierdoor krijgt het gebeuren betekenis en draagt bij<br />
aan de zingeving. Het is vooral dit persoonlijke element in de context <strong>van</strong> het vraagstuk <strong>van</strong><br />
de gemeenschap dat tegelijkertijd <strong>leiderschap</strong>sontwikkeling en organisatieontwikkeling<br />
bewerkstelligt. Organisatieontwikkeling voltrekt zich dan in de horizontale ruimte tussen<br />
mensen en bestaat uit een proces <strong>van</strong> horizontale <strong>leiderschap</strong>sdialoog.<br />
Positionering<br />
Dit artikel is gebaseerd op advieservaringen op basis <strong>van</strong> actieonderzoek die in samenspel met<br />
een tiental collegae in de context <strong>van</strong> meerdere organisaties in meerdere landen over vele<br />
jaren zijn opgedaan. Samen met de topleiding en vele andere mensen in een organisatie<br />
onderzoeken wij, experimenteren wij, veranderen wij, steeds gericht op het vinden <strong>van</strong> de<br />
volgende stap in de ontwikkeling <strong>van</strong> de organisatie. Steeds in de rol <strong>van</strong> adviseur, dacht ik,<br />
gebruikmakend <strong>van</strong> intelligente concepten en methoden. Ik heb daar eerder verslag <strong>van</strong><br />
gedaan (<strong>Bekman</strong>, 2004; <strong>Bekman</strong>, 2006). Gaandeweg echter werd mij duidelijk dat de<br />
methodologie beter te karakteriseren valt als een <strong>leiderschap</strong>smethodologie dan als een<br />
adviesmethodologie.<br />
Opbouw <strong>van</strong> de interventie<br />
De aanpak <strong>van</strong> organisatieontwikkeling als <strong>leiderschap</strong>sdialoog verloopt in hoofdlijn als<br />
volgt.<br />
1. De topleiding schetst het door haar waargenomen vraagstuk. Het gaat om een<br />
vraagstuk waar geen direct voorhanden oplossingen voor zijn. De top zoekt naar een<br />
andere dan in deze organisatie gebruikelijke aanpak.<br />
2. Eén persoon in de top maakt zich voor het vraagstuk als opdrachtgever<br />
verantwoordelijk en zoekt, samen met de collega’s, naar geëigende proceseigenaren.<br />
De zoekrichting daarbij is niet langs de lijnen <strong>van</strong> de hiërarchie te werk te gaan maar<br />
naar persoonlijkheden te zoeken die reeds eerder hebben laten zien dat zij met lastige<br />
vraagstukken om kunnen gaan. Dit zoeken en kiezen <strong>van</strong> proceseigenaren is het<br />
1
elangrijkste en meest bepalende besluit dat in het proces <strong>van</strong> <strong>ontwikkelen</strong> en<br />
veranderen genomen wordt. Het leidt tot verbinding tussen opdrachtgever en<br />
proceseigenaren en tussen proceseigenaren en het vraagstuk. Zij worden in staat<br />
gesteld een eigen weg in de organisatie te vinden om met het vraagstuk een<br />
beslissende stap te nemen.<br />
3. De proceseigenaren verkennen hoe het vraagstuk zoals de top dat omschreven heeft<br />
zich verhoudt tot wat er speelt in het proces met de klant. Zij gaan daarbij op zoek<br />
naar mensen die met en voor hen het vraagstuk kunnen uitzoeken en ermee willen<br />
experimenteren. Ze bouwen zo een ontwikkelinfrastructuur, een netwerk <strong>van</strong><br />
betrokkenen met eigen opgaven. De betrokkenen treffen elkaar ritmisch in de tijd ter<br />
inspiratie en afstemming. Ieder krijgt een eigen opgave die in zelfstandigheid wordt<br />
aangepakt. Er wordt vooral niet gewerkt met stuurgroepen, projectgroepen en<br />
commissies die verticaal met elkaar omgaan. Men creëert met elkaar een horizontale<br />
ruimte. Men bedenkt geen oplossingen voor het vraagstuk die vervolgens anderen<br />
moeten uitvoeren. Van het begin af aan combineren de betrokken mensen denken en<br />
doen. Hierdoor ontstaat in rap tempo een netwerk <strong>van</strong> betrokkenen die actief op<br />
onderzoek uit zijn en die eigen experimenten <strong>ontwikkelen</strong> en uitvoeren. Dit alles met<br />
primair het oog op het klantproces.<br />
4. In een vast ritme komen opdrachtgever en proceseigenaren bij elkaar om de voortgang<br />
<strong>van</strong> het proces te bespreken, valkuilen en klemmen te delen en volgende stappen te<br />
vinden. De andere betrokkenen kunnen elkaar treffen wanneer zij hun activiteiten<br />
willen afstemmen of gemeenschappelijke issues willen aankaarten.<br />
Het proces <strong>van</strong> organisatieontwikkeling is zo allereerst een reflectief proces. Het gaat niet om<br />
acties en plannen maar om een voortdurende reflectieve dialoog met hen die in het vraagstuk<br />
staan en die de praktijk <strong>van</strong> het vraagstuk kennen.<br />
Vooronderstellingen<br />
De eerste vooronderstelling waarmee gewerkt wordt is dat wat bij de top innerlijk leeft aan<br />
issues, vraagstukken en verlangens bepalend is voor de ontwikkelruimte die de top aan de<br />
organisatie geeft. Is de top enthousiast om een bepaald thema aan te pakken dan kan daar in<br />
de organisatie op uitgebreide manier aan gewerkt worden. Wil er dus in een organisatie ruimte<br />
komen voor nieuwe aspecten, thema’s en vraagstukken dan zal de top innerlijk in beweging<br />
moeten komen. Daar vind de ontwikkelaar derhalve zijn eerste aanzet.<br />
De tweede vooronderstelling is dat het middenmanagement, ingebed als het is in de verticale<br />
machtstructuur, een centrale rol speelt in de verander- en ontwikkelprocessen en dus in het<br />
<strong>leiderschap</strong>. Naarmate dit middenmanagement beter de horizontale ruimte opzoekt en daarin<br />
met elkaar en met hun teams het vraagstuk onderzoekend en experimenterend aanpakt, zal de<br />
organisatie er beter in slagen deze veranderingen ook te realiseren.<br />
De derde vooronderstelling is dat wanneer verandervraagstukken direct gekoppeld zijn aan<br />
issues die bij en met de klant spelen, de veranderingen meer impact zullen hebben en de<br />
organisatie aan substantie en toekomstpotentie wint.<br />
Wanneer deze drie vooronderstellingen maximaal worden uitgeleefd in een organisatie zullen<br />
betrokken mensen beter in staat zijn zowel in de operationele als in de veranderprocessen hun<br />
bijdrage te leveren. Zij integreren de resultaten <strong>van</strong> het veranderproces direct in de<br />
werkprocessen waarin zij actief zijn.<br />
2
Plaatsbepaling<br />
Deze drie vooronderstellingen hebben wij omgezet in drie uitgangspunten:<br />
1. voor een bijzonder vraagstuk richt je een bijzonder proces in;<br />
2. alles gebeurt in dialoog, in wederzijdse waardeschepping;<br />
3. alles wordt vastgeknoopt aan specifieke individuen met een eigen biografie.<br />
Deze reflectieve onderzoekbenadering <strong>van</strong> organisatieontwikkelingvraagstukken onderscheidt<br />
zich <strong>van</strong> andere benaderingen doordat zij niet alleen dialogisch <strong>van</strong> aard is zoals action<br />
learning, niet alleen een helder procesverloop kent zoals bijvoorbeeld bij 4th generation<br />
evaluation of appreciative inquiry maar vooral door het derde punt, de biografische<br />
benadering. In de hier beschreven benadering ontmoet de levensloop <strong>van</strong> de mens de<br />
levensloop <strong>van</strong> de organisatie. Mensen zetten ontwikkelingsstappen <strong>van</strong>uit hun persoonlijke<br />
levensloop. In het eigen levensverhaal verankert zich zingeving. Beweging in de persoonlijke<br />
biografie brengt beweging in de organisatie en vice versa. Dit kon talloze malen geconstateerd<br />
worden. Als mensen veranderingen die in de organisatie worden aangepakt niet integreren in<br />
de eigen biografie krijgen ze geen blijvende betekenis.<br />
Door systematisch met deze uitgangspunten te werken is een werkwijze ontwikkeld waarmee<br />
we een aantal ontdekkingen hebben kunnen doen. Allereerst de werkwijze.<br />
Detaillering <strong>van</strong> de werkwijze<br />
Het eerste gesprek met de top <strong>van</strong> de organisatie geeft een eerste inzicht in het vraagstuk, er<br />
wordt afgestemd met wie <strong>van</strong> het middenkader allereerst gesproken wordt, waar<br />
klantprocessen waargenomen kunnen worden en hoe in een gemeenschappelijke afronding<br />
<strong>van</strong> het onderzoek samen met alle betrokkenen de resultaten - gedeeld kunnen worden. De<br />
resultaten bestaan uit inzichten en volgende stappen<br />
Daarna volgt een apart gesprek met ieder lid <strong>van</strong> het top management over de vraag wat hen<br />
innerlijk bezig houdt in relatie tot het vraagstuk en hoe zij daarmee aan het werk zijn in de<br />
organisatie. Bij welke ontwikkelprocessen zijn zij persoonlijk betrokken. Zij vertellen ook<br />
over hun <strong>leiderschap</strong> en hoe zij dat in de organisatie laten zien.<br />
Daarna worden gesprekken gevoerd met middenkaderleden waarin met hen verkend wordt<br />
hoe zij met verandervraagstukken in de weer zijn en hoe zij daarin de horizontale ruimte wel<br />
of niet opzoeken. Bijvoorbeeld in samenspel met collegae <strong>van</strong> afdelingen waar men<br />
functioneel niet direct mee te maken heeft. Hoe geven zij hieraan betekenis in de context <strong>van</strong><br />
hun eigen biografie? Tevens wordt hun een lijst met zestien vragen voorgelegd die zij en<br />
eveneens hun eigen leidinggevende, twee collegae en vier medewerkers invullen (360*<br />
onderzoek). Deze vragen betreffen aspecten <strong>van</strong> horizontaal leidinggeven en hoe die in hun<br />
praktijk tot uiting komen. Verschillen in scores worden door de leidinggevende en de<br />
betrokkenen gedeeld en daaruit resulteren inzichten en voornemens met betrekking tot<br />
horizontaal <strong>leiderschap</strong>.<br />
Alle betrokken leidinggevenden brengen we daarna in een gemeenschappelijke conferentie<br />
met elkaar in gesprek en daaruit resulteren belangrijke inzichten, thema’s, vraagstukken en<br />
hoe zij met deze vraagstukken omgaan.<br />
Er worden vervolgens door betrokkenen waarnemingen gedaan in het proces met concrete<br />
klanten. Wat gebeurt daar, wat zijn daar de issues voor de klant en de medewerkers, hoe<br />
sluiten klantproces en organisatieproces wel of niet op elkaar aan?<br />
Tot slot is er de afsluitende conferentie. Het thema is wat de bevindingen uit deze drie<br />
bronnen, het topmanagement, het middenkader en medewerkers/klant met elkaar <strong>van</strong> doen<br />
hebben. Daar wordt het centrale ontwikkelvraagstuk <strong>van</strong> de organisatie en de eerstvolgende<br />
ontwikkelstap onder woorden gebracht. Daarin worden opnieuw concrete onderzoek en<br />
experimenteerstappen door bij het vraagstuk betrokken mensen gezet.<br />
3
2. Casus 1: De landelijke vakorganisatie<br />
Vraagstuk<br />
De eindverantwoordelijke bestuurder <strong>van</strong> een landelijke vakorganisatie ziet een teruggang aan<br />
leden, een grotere verwachting <strong>van</strong> de leden op een goede bijdrage <strong>van</strong> de organisatie aan hun<br />
individuele welbevinden, een gemis aan duidelijke maatschappelijke standpunten, en een<br />
gebrek aan collectieve actie. De laatste jaren is er te weinig voortgang gemaakt met het<br />
scheppen <strong>van</strong> een nieuw bestaansrecht <strong>van</strong> deze organisatie in de toekomst.<br />
Toegepaste werkwijze<br />
De bestuurder houdt een serie gesprekken met collegae, medewerkers, bondskaderleden en<br />
leden <strong>van</strong> de vakorganisatie. Deze gesprekken brengen hem tot het inzicht dat er een<br />
andersoortig proces op gang gebracht moet worden met een andere sturende opvatting<br />
daarachter dan de vakorganisatie tot nu toe gekend heeft. Uit eigen waarneming maar ook uit<br />
onderzoeken (Volberda, 2005) blijkt hem dat sociaal innovatieve bedrijven succesvoller zijn<br />
dan andere bedrijven. Daar zit een aanknopingspunt voor een volgende ontwikkelstap. De<br />
vakorganisatie keek primair naar de collectieve belangen <strong>van</strong> werknemers en wilde die,<br />
desnoods met strijd en staking, aan de orde stellen. In de praktijk is er steeds meer aandacht<br />
voor de individuele belangen <strong>van</strong> leden en de service die zij vragen, bijvoorbeeld met het<br />
invullen <strong>van</strong> het belastingformulier. De vakorganisatie zou zich moeten bezinnen op haar<br />
waarden en vooral op ‘het vraagstuk <strong>van</strong> insluiten of uitsluiten’. Er is behoefte aan een nieuw<br />
soort solidariteit. “Voorbij het dikke-ik” volgens Harrie Kunneman, “voorbij het dikke-wij”<br />
misschien wel, denkt de bestuurder.<br />
Een jaar lang worden, eerst op kleinere schaal, later op een organisatiebrede schaal<br />
gesprekken gevoerd, onderzoek gedaan, congressen georganiseerd en brochures gelanceerd<br />
waarin de nieuwe oriëntatie aan de orde komt. De bestuurder en ook zijn bureaudirecteur<br />
bemoeien zich onophoudelijk een voortgaand gesprek te stimuleren. Regionale bestuurders<br />
willen echter vasthouden aan de oude opvattingen en patronen, waar ze zich immers hun<br />
leven lang aan verbonden hebben.<br />
Op uitnodiging <strong>van</strong> de bestuurder doet een externe onderzoekster in deze vakorganisatie een<br />
onderzoek met behulp <strong>van</strong> de beschreven werkwijze. Zij voert gesprekken met de algemeen<br />
bestuurder, met de bureaudirecteur, leidinggevenden, medewerkers, kaderleden. Er wordt in<br />
dialoog verkend hoe de processen werken, hoe ze gewaardeerd worden, waar successen<br />
beleefd worden en waar mislukking, met welke biografische verbondenheid mensen met deze<br />
organisatie in de weer zijn. Met behulp <strong>van</strong> de vragenlijst over kernkwaliteiten <strong>van</strong><br />
horizontaal <strong>leiderschap</strong> onderzoekt het middenkader hoe het de horizontale ruimte inneemt en<br />
welke stap het daarin zou kunnen zetten.<br />
Resultaten<br />
De kaderleden worden uitgenodigd zich al onderzoekend en experimenterend uiteen te zetten<br />
met de nieuwe koers, de nieuwe sturende opvattingen en de consequenties daar<strong>van</strong> te<br />
onderzoeken voor de operationele processen en voor de operationele verhalen. De bestuurder<br />
<strong>van</strong> de vakbond verwoordt dit als volgt:<br />
4
‘Leiderschap, klantproces, sociaal innoveren vraagt om authentieke mensen, Mensen nemen<br />
dan ook zichzelf mee naar een gemeenschap en kunnen daar zichzelf zijn en pas dan kunnen<br />
ze optimaal presteren. De waarde die bij ons nu hoog in het vaandel staat is je echt verdiepen<br />
in mensen. En als je als leider je niet verdiept in je ‘eigen mensen’, hoe kan je dan wel echt<br />
<strong>van</strong> mensen houden als dat dan toevallig je klanten zijn?’<br />
De bestuurder besluit gericht een zestal andere bedrijven waar een verbinding mee is, aan te<br />
spreken op dit thema <strong>van</strong> waarden, zingeving en nieuwe solidariteit. Hoe maken de<br />
eindverantwoordelijke leidinggevenden daar werk <strong>van</strong> hun <strong>leiderschap</strong> en hoe nemen zij de<br />
gemeenschap <strong>van</strong> mensen, klanten, medewerkers, andere stakeholders mee in een proces <strong>van</strong><br />
<strong>ontwikkelen</strong> en vernieuwen? Uit de gesprekken blijkt de ongewoonheid <strong>van</strong> dit thema in de<br />
georganiseerde levenspraktijk <strong>van</strong> de topleiding. Men is erg gewend <strong>van</strong>uit een bekend jargon<br />
over zijn organisatie te spreken, bijvoorbeeld in termen <strong>van</strong> groei en omzet, aantallen<br />
medewerkers, bedrijfsproblemen, de strategie voor de toekomst. Men is niet gewend te<br />
spreken over zingeving, onderzoek en experiment, reflectieve dialoog, organisatie en<br />
mensbiografie. Wanneer echter het gesprek op gang komt, beleeft men dit achteraf als<br />
buitengewoon waardevol, als een bijdrage aan de persoonlijke opstelling als leidinggevende<br />
in verhouding tot zijn/haar organisatie. Er gaat als het ware een niet geopende kant <strong>van</strong> de<br />
organisatie even open, de binnenkant komt even in het licht. Het bemoedigt de bestuurder om<br />
dit thema in zijn eigen organisatie te gaan vervolgen, daar zit toekomst in, daar kan de<br />
vakorganisatie een nieuwe bijdrage in leveren. Het zal nog een lange weg vragen, denkt de<br />
bestuurder, voordat de kaderleden zich een dergelijk vraagstuk <strong>van</strong> zingeving en <strong>leiderschap</strong><br />
eigen hebben gemaakt.<br />
Reflectie<br />
Deze casus laat zien dat het ontwikkelingsproces stagneert als het middenkader, in dit geval<br />
de kaderleden <strong>van</strong> deze vakbond, die het directe contact met de leden hebben, niet structureel<br />
deelnemen aan de dialoog. Mensen die belangrijke rollen vervullen in een organisatie willen<br />
persoonlijk uitgenodigd worden deel te nemen in de veranderprocessen. Je kunt steeds weer<br />
waarnemen dat als mensen niet persoonlijk uitgenodigd worden de betekenis <strong>van</strong> de<br />
veranderprocessen aan hen voorbijgaat. Ook al begrijpen ze intellectueel waar het om gaat en<br />
ook al worden zij met regelmaat geïnformeerd over wat er gebeurt en wat de bedoeling is.<br />
Alleen als mensen persoonlijk uitgenodigd worden en <strong>van</strong>uit een eigen besluit meedoen<br />
maken zij de biografische klik met het vraagstuk <strong>van</strong> de organisatie en kunnen zij hun<br />
innerlijke motieven omzetten in handelingen die bijdragen.<br />
3. Casus 2: De landelijke overheidsorganisatie<br />
Vraagstuk<br />
In een overheidsorganisatie constateerde een <strong>van</strong> de top leidinggevenden dat de organisatie<br />
niet erg daadkrachtig reageerde op in de krant verschijnende misoperaties <strong>van</strong> deze<br />
organisatie. Is er een gebrek aan <strong>leiderschap</strong>, vroeg hij zich af. Hij besprak dit met collegae<br />
afzonderlijk en gezamenlijk en zij vonden het een wezenlijk vraagstuk dat om nader<br />
onderzoek en ontwikkeling vroeg. Dit was genoeg aanleiding om in de organisatie aan de orde<br />
te stellen ‘Hoe staat het met ons <strong>leiderschap</strong>’?<br />
5
Toegepaste werkwijze<br />
In een aantal bijeenkomsten werden eerstelijns en tweedelijns leidinggevenden als duo uit<br />
verschillende dienstonderdelen samengebracht om dit vraagstuk te onderzoeken. Voorafgaand<br />
onderzocht iedere deelnemer aan de hand <strong>van</strong> een 360* <strong>leiderschap</strong> vragenlijst de eigen<br />
verhouding tot de horizontale <strong>leiderschap</strong> ruimte. Iedere bijeenkomst werd geopend door twee<br />
daartoe speciaal uitgenodigde leidinggevenden, een uit de dienst en een <strong>van</strong> buiten. Na de<br />
korte presentaties <strong>van</strong> beiden, waarin zij vertelden hoe zij hun <strong>leiderschap</strong> zagen en deden,<br />
gingen zij met elkaar in gesprek en daarna met de deelnemers. Daarna verdeelde de groep<br />
zich in intervisiegroepen en deelden zij met elkaar hun eigen ideeën en praktijken. Na iedere<br />
bijeenkomst kon iedere leidinggevende zich richten op een eigen onderzoeksvraag en<br />
onderzoeksstap zetten richting zijn eigen <strong>leiderschap</strong>. De bevindingen met het eigen<br />
<strong>leiderschap</strong> in het eigen dienstonderdeel, het samenspel met anderen rond dit thema, werd<br />
door deelnemers vastgelegd in een kort verslag dat vervolgens ieder ontving. Langs deze weg<br />
werd in korte tijd op veel plekken in de dienst het <strong>leiderschap</strong> onderzocht en daarmee<br />
geëxperimenteerd.<br />
Resultaten<br />
Deelnemers hebben de vraag hoe het met hun <strong>leiderschap</strong> staat goed doordacht. Zo zeggen zij<br />
onder meer:<br />
‘“Persoonlijke communicatie is in ons <strong>leiderschap</strong> nauwelijks ontwikkeld. Je moet goed leren<br />
luisteren naar medewerkers en proberen het werk makkelijker te maken. Ook moet de visie<br />
vertaald worden naar de dagelijkse werkzaamheden, zodat de medewerkers kunnen begrijpen<br />
waarom we iets doen.’<br />
‘De uitdaging is om <strong>leiderschap</strong> bij iedereen te mobiliseren. Leiderschap is een proces. De<br />
richting vullen de mensen gezamenlijk in.’<br />
‘Het is zo complex allemaal, dat niet één persoon het allemaal kan weten. Steeds zijn er<br />
anderen nodig om een aanzet te geven. De functionele leiders geven daar ruimte voor. De niet<br />
functionele leiders nemen ook initiatief.’<br />
Reflectie<br />
Over de werkwijze zegt een <strong>van</strong> de deelnemende leidinggevenden:<br />
‘Je wordt ‘wakker gemaakt’ voor jouw vraagstukken, door vragenlijsten en inleidingen <strong>van</strong><br />
leiders. Je laat jouw vraagstuk tot je doordringen in dialogen met collega’s. Je onderzoekt ze<br />
in werkprocessen, bij herhaling en je legt je bevindingen vast in verhalen, die de concrete<br />
werkelijkheid beschrijven.’<br />
De mensen staan centraal. Ze weten, deelnemend in het <strong>leiderschap</strong>, hun eigen verhaal te<br />
vertellen. Ze zien hun organisatie als een leef/werkgemeenschap, waar ze zelf middenin staan.<br />
Ze kennen zichzelf en hebben aandacht voor individuele drijfveren. Leiderschap is mensen<br />
helpen te accepteren wat er hier en nu is en verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen<br />
gedrag en de drijfveren daarin. Goed <strong>leiderschap</strong> is collectief luisteren naar wat er in de<br />
wereld aan de oppervlakte wil komen en dan de moed hebben te doen wat nodig is. Daarin<br />
manifesteert zich de biografische dimensie <strong>van</strong> organisatieontwikkeling. De organisatie<br />
schrijft een eigen biografie die in de waan <strong>van</strong> de dag maar al te gauw vergeten wordt. Leiders<br />
hebben juist een bijzondere relatie tot deze biografie <strong>van</strong> de organisatie, zij zien haar als een<br />
bijzondere identiteit die betekenis geeft ook aan het eigen leven. Dat leidt tot een intensieve<br />
persoonlijke verbinding met de organisatie en haar ontwikkelprocessen.<br />
In deze casus stelt het middenkader, in de geest <strong>van</strong> wat de top <strong>van</strong> de organisatie aan thema’s<br />
bewerkt, het eigen <strong>leiderschap</strong> op de proef. Zo gaat het meer aandacht besteden aan een<br />
6
eflectieve dialoog met medewerkers over bijzondere gebeurtenissen in de werkprocessen die<br />
zij meemaken en hoe die verwerkt worden tot diepere inzichten over werkdynamiek,<br />
procesverloop, visies op klant en collega. Door met persoonlijke moed kleine experimenten te<br />
ondernemen ter verbetering <strong>van</strong> de werkprocessen en de samenwerking, vergroten zij hun<br />
repertoire <strong>van</strong> leidinggeven aan teams aanzienlijk. Zij ontdekken een andere ruimte <strong>van</strong> sturen<br />
dan die in de verticale hiërarchische ruimte gegeven is.<br />
4. Casus 3: Het farmaceutische bedrijf<br />
Vraagstuk<br />
Een derde voorbeeld betreft een sterk groeiend farmaceutisch bedrijf in Duitsland.<br />
Men produceert medicijnen en cosmetische producten, op een natuurlijke basis samengesteld.<br />
De kwaliteiten hier<strong>van</strong> is dermate overtuigend dat beroemde filmsterren er uit eigen initiatief<br />
reclame voor maken. De organisatie wordt jarenlang geconfronteerd met een sterke groei. Er<br />
moet een steeds grotere inspanning geleverd worden de vraag bij te benen. Het<br />
managementteam, bestaande uit een algemeen directeur en vier “Resor” leiders, vreest voor<br />
vastlopen.<br />
Werkwijze<br />
Na enkele diepgaande gesprekken rondom de vraag ‘wat willen wij met deze gemeenschap als<br />
volgende stap nemen’, richten zij een proces in waarin de verschillende onderdelen <strong>van</strong> het<br />
bedrijf op onderzoek uitgaan hoe zij een betere flow in de werkprocessen, een beter<br />
samenwerken met elkaar en een elegantere besluitvorming kunnen realiseren. Het eerste<br />
aanknopingspunt zijn de interfaces tussen afdelingen als ontwikkeling, verkoop, productie en<br />
infrastructuur. In kleine teams gaan leidinggevenden en medewerkers op onderzoek uit. Er<br />
blijkt al snel een zeer sterke top-down en bottom-up dynamiek in het bedrijf te werken wat de<br />
hogere niveaus sterk belast. Er wordt relatief weinig op lager niveau langs horizontale weg<br />
met elkaar afgestemd. Daar gaat men mee experimenteren.<br />
Een tweede proces dat zich richt op het versterken <strong>van</strong> het <strong>leiderschap</strong> wordt aange<strong>van</strong>gen.<br />
Men start met een 360* analyse waarin leidinggevenden hun optreden in de horizontale<br />
ruimte tegen het licht hielden. Alle leidinggevenden participeren in een coachings en<br />
intervisieproces waarin zij op gezette tijden kunnen reflecteren op hun <strong>leiderschap</strong>. Hoe<br />
beweeg ik mensen, neem ik standpunten in, ga ik confrontaties aan? Hoe zie ik de bottlenecks<br />
in de werkprocessen op tijd en help ik de mensen daar verandering in te brengen?<br />
Een derde proces richt zich op de ontwikkeling <strong>van</strong> klant en markt. De te grote vraag uit de<br />
markt wordt beantwoord met een beleid <strong>van</strong> selectief leveren. Het zijn de gespecialiseerde<br />
winkels die voorrang krijgen bij de verkoop <strong>van</strong> producten. De werking <strong>van</strong> producten is<br />
namelijk aanmerkelijk groter als de klant goed geadviseerd wordt hoe met deze producten te<br />
werken.<br />
Resultaten<br />
Door regelmatige gesprekken in de top, tussen de top en medewerkers en door medewerkers<br />
onderling ontstaat een klimaat <strong>van</strong> ritmisch werken. Zo wordt het gehele productieproces op<br />
een, uit onderzoek gevonden, ritme ingericht. Men stopt met allerlei hectische overleggen en<br />
zoekt op korte lijnen de directe dialoog. Het proces <strong>van</strong> de introductie <strong>van</strong> nieuwe producten<br />
wordt op een elegante manier geregisseerd door proceseigenaren, met vooraf bepaalde<br />
beslismomenten bij het ingaan <strong>van</strong> een nieuwe fase. Langs deze weg worden de meer<br />
structurele belemmeringen in de capaciteit bij productie, marketing en logistieke scherper<br />
7
zichtbaar en kan op langere termijn de infrastructuur worden aangepast aan het<br />
voortschrijdende proces <strong>van</strong> groei en verandering.<br />
Reflectie<br />
Het hier beschreven onderzoek beoogt niet een objectieve, ware analyse te maken gevolgd<br />
door aanbevelingen voor de organisatie en haar management, maar stelt alle betrokkenen in<br />
staat op een vruchtbare wijze te participeren in een ontwikkel- en veranderproces. In deze<br />
casus ligt het accent op de vraag hoe de organisatie het gehele proces met de klant, <strong>van</strong><br />
bestelling tot levering en betaling in een flow kan doen. De leidinggevenden en hun<br />
medewerkers vergroten hun gemeenschappelijke horizontale ruimte waarbinnen zij, in een<br />
vloeiend samenspel, activiteiten en resultaten vormgeven. Het bijzondere nu <strong>van</strong> deze aanpak<br />
is dat er expliciet aandacht gegeven wordt aan de biografische dimensie <strong>van</strong> mensen die bij<br />
het proces betrokken worden en aan de biografie <strong>van</strong> de organisatie. Het doorzetten <strong>van</strong><br />
veranderprocessen is vooral afhankelijk <strong>van</strong> het doorzettingsvermogen <strong>van</strong> betrokken mensen.<br />
Zij verbinden zich met het proces omdat zij <strong>van</strong>uit hun eigen levensloop de verbinding maken<br />
met de opgave die zij aantreffen in het veranderproces. Het geeft een klik kun je zeggen. Zij<br />
kunnen dan op hun persoonlijke benen blijven staan als het eens moeilijk wordt in plaats <strong>van</strong><br />
zich terug te trekken in hun functionele verantwoordelijkheid.<br />
5. Verbetering <strong>van</strong> de werkwijze<br />
Een bevinding die we opdeden was dat leidinggevenden vooral op hun eigen niveau over de<br />
issues communiceren en niet <strong>van</strong>zelfsprekend met andere niveaus. Directeuren doen het met<br />
directeuren, afdelingshoofden doen het met afdelingshoofden, teamleiders met teamleiders en<br />
medewerkers met medewerkers. Daar speelt de klant overigens nauwelijks een rol in,<br />
constateren de deelnemers dan enigszins verbaasd. Deelnemers merkten vervolgens dat juist<br />
het gesprek tussen verschillende niveaus over issues die er voor allen en vooral voor de klant<br />
toe doen vruchtbaar is. Dat bracht ons tot het volgende experiment. In casus twee stellen<br />
dienstonderdelen een team samen bestaande uit de directeur, een afdelingshoofd, twee<br />
teamleiders en enkele medewerkers. Er worden ook teams met deze samenstelling uit andere<br />
organisaties uitgenodigd mee te doen. Deze organisaties zijn geselecteerd uit het netwerk <strong>van</strong><br />
de adviseurs. Verantwoordelijke leidinggevenden zijn persoonlijk geïnteresseerd aan een<br />
dergelijk experiment mee te doen <strong>van</strong>uit het verlangen nieuwe wegen te vinden voor het<br />
realiseren <strong>van</strong> nodige veranderingen. In een proces <strong>van</strong> een half jaar met daarin drie<br />
gezamenlijke eendaagse bijeenkomsten onderzoeken deze teams wat de wezenlijke<br />
veranderthema’s in de dienst zijn, hoe er veranderd wordt in deze dienst, wat daarin werkt en<br />
wat niet werkt. Dat wordt vooral gedaan met het oog gericht op de klant.<br />
In de openingsbijeenkomst worden in een teamgesprek aan de hand <strong>van</strong> vijf dimensies <strong>van</strong> de<br />
methodologie de vraagstukken bloot gelegd, in vijf stappen <strong>van</strong> ieder een uur.<br />
Deze vijf dimensies zijn de volgende:<br />
1. Formuleer het vraagstuk of de vraagstukken die spelen.<br />
2. Onderzoek hoe dat vraagstuk nu wordt aangepakt.<br />
3. Heeft dit vraagstuk zich eerder in de dienst voorgedaan?<br />
4. Wat zijn de persoonlijke verbindingen <strong>van</strong> de teamleden met dit vraagstuk?<br />
5. Met welke sturende opvatting wordt het vraagstuk gestuurd?<br />
Hierdoor ontstaat een intensief en diepgaand gesprek tussen de teamleden. Opvallend daarbij<br />
is dat het juist de medewerkers zijn die waardevolle bijdragen in het gesprek leveren en dat<br />
het juist het hogere management is dat door luisteren en vragen het dialogische proces<br />
stimuleert.<br />
8
Na de eerste bijeenkomst gaan de teams naar huis en vervolgen de teamleden individueel de<br />
dialoog met anderen in de dienst. Zij stellen het vraagstuk onderzoekend aan de orde en<br />
daardoor intensiveert zich in de gemeenschap het gesprek hierover.<br />
In de tweede bijeenkomst na twee maanden vertellen de teams hun bevindingen en daarna<br />
bevragen teams elkaar en geven feedback. Dat is er vooral op gericht dat de teams hun<br />
experimenten vinden die zij vervolgens thuis ondernemen. Daarover vertellen zij in de<br />
afsluitende bijeenkomst.<br />
Tot nu toe zijn op deze wijze in twee rondes tien teams in onderzoek geweest. Enkele<br />
opvallende fenomenen kunnen geregistreerd worden. Het gesprek is <strong>van</strong>af de eerste minuut<br />
intensief en ongewoon. Alle teamleden worden er door bewogen, er vindt persoonlijke<br />
ontmoeting plaats. Al snel wordt gedeeld hoe de vraagstukken op verschillende niveaus<br />
worden aangepakt of juist niet en waarom de wijze waarop ze aangepakt worden voor<br />
teamleden wel of niet werkt. Dit leidt tot voornemens op te houden met enkele lopende<br />
processen. Die voornemens worden ook uitgevoerd. Door in het onderzoek te blijven en niet<br />
direct over te gaan tot georganiseerde acties en programma’s en oplossingen wordt<br />
gestimuleerd dat het gesprek in de thuis situatie met anderen gezocht wordt. Er wordt<br />
verkend, er wordt geleerd, er vindt ontmoeting plaats en dat leidt er toe dat deelnemende<br />
mensen daar hun gevolgtrekkingen uit halen en soms heel direct hun praktijken gaan<br />
omstellen. Een voorbeeld ter illustratie.<br />
Een instelling met meerdere verpleeg- en verzorgingshuizen neemt aan het proces deel met de<br />
regio directeur, een hoofd <strong>van</strong> een huis, twee teamleiders en twee medewerkers. Het<br />
vraagstuk dat snel op tafel komt is het klantgericht werken. Een <strong>van</strong> de medewerksters stelt<br />
dat dit vraagstuk al meer dan 15 jaar speelt maar dat er in de praktijk relatief weinig mee<br />
gedaan wordt. Ze onderzoeken samen enkele concrete voorvallen zoals dat <strong>van</strong> een<br />
bewoonster die niet meer in huis mocht roken. Een verzorgende ging af en toe met haar buiten<br />
een sigaretje roken wat ergernis gaf bij de collegae. Nadat zij met elkaar hierover gesproken<br />
hadden werd het vraagstuk <strong>van</strong> klantgerichtheid veel meer een vraagstuk <strong>van</strong> “Hoe geven we<br />
aandacht aan de bewoners en aan elkaar”. Dat had een sterke werking in de betrokken<br />
huizen. Direct was er het verlangen de aandacht te gaan organiseren maar dat bleek niet te<br />
werken. Aandacht laat zich niet organiseren. Door echter verder te onderzoeken, het gesprek<br />
te zoeken en door kleine experimenten ging aandacht leven in de gemeenschap en maakte zich<br />
bemerkbaar in de huizen voor bewoners en medewerkers.<br />
6. Reflectie <strong>leiderschap</strong> en horizontale ruimte<br />
De drie casussen laten zien dat het raadzaam is om in organisaties de horizontale zingevende<br />
dialoog te zoeken in een daartoe specifiek ontworpen proces waardoor de gemeenschap open<br />
gaat voor het nieuwe dat binnen wil komen. In plaats <strong>van</strong> als management maatregelen te<br />
nemen om de issues in de greep te houden, zou er meer gewerkt kunnen worden met het<br />
stellen <strong>van</strong> vragen die leiden tot een gemeenschappelijk reflecteren op waargenomen<br />
verschijnselen. In plaats <strong>van</strong> weer een programma of project zou er ruimte geschapen kunnen<br />
worden voor onderzoek en experimenteren gericht op wezenlijke vraagstukken waarin de<br />
gemeenschapsleden door het <strong>leiderschap</strong> uitgenodigd worden te participeren.<br />
1. Het is in dit licht een verhelderende ontdekking geweest oog te krijgen voor twee dimensies<br />
<strong>van</strong> organiseren, de verticale en de horizontale dimensie. Bij vertikaal hoort het woord<br />
managen, bij horizontaal hoort het woord <strong>leiderschap</strong>. We managen de business, het werk, de<br />
9
werksystemen. Dat voltrekt zich hiërarchisch, topdown en bottom-up. Het werkt <strong>van</strong>uit de<br />
macht <strong>van</strong> de positie, de functie die ingenomen wordt.<br />
Leiderschap is het scheppen <strong>van</strong> de volgende ontwikkelingsstap en dat gebeurt met behulp<br />
<strong>van</strong> een zingevende horizontale dialoog. In het <strong>leiderschap</strong> werken mensen met hun<br />
persoonlijk ontwikkelde concepten en visies. Het <strong>leiderschap</strong> werkt als een dialogisch proces<br />
dat gaat over gemeenschappelijke vraagstukken <strong>van</strong> organisatieontwikkeling tussen mensen<br />
<strong>van</strong> verschillend hiërarchisch niveau. Dit wordt gedaan met het oog op het klantproces.<br />
2. Het <strong>leiderschap</strong>sproces en het klantproces zijn te karakteriseren als open dialogische<br />
processen, ze zijn nooit helemaal vast te leggen en voorspelbaar te maken. In deze processen<br />
wordt de existentie <strong>van</strong> de organisatie geraakt, haar bestaansrecht. Doordat een klant zich met<br />
de organisatie verbindt kan de organisatie verder bestaan en doordat het <strong>leiderschap</strong> zich met<br />
een organisatie verbindt kan er opnieuw geschapen worden en zin worden toegevoegd. De<br />
innerlijke wereld <strong>van</strong> betrokken mensen doet hierin mee. Eigen drempels en verlangens<br />
worden aangesproken. Dit toont zich in de horizontale <strong>leiderschap</strong>staal, waarin het gaat om<br />
begrippen als aandacht, vertrouwen, verbinding, verantwoording, respect. Deze kwaliteiten<br />
ontstaan niet als gevolg <strong>van</strong> een proces <strong>van</strong> organiseren maar als resultaat <strong>van</strong> een<br />
onderzoekende dialoog.<br />
3. Leiderschap is verbonden met ontmoeting en gemeenschap. Leiderschap geeft<br />
ondernemerschap in de gemeenschap vorm. Ieder <strong>van</strong> ons kan participeren in dit<br />
<strong>leiderschap</strong>sproces maar dan moet je je wel daarin begeven. ‘Ga je meedoen?’, is de<br />
uitnodiging die hiervoor nodig is. Die uitnodiging aan de gemeenschap komt <strong>van</strong> de leiders.<br />
De horizontale ruimte is een onbeperkte ruimte waarin wij als wij willen onbeperkt kunnen<br />
bewegen. Het is een tussen mensen ruimte. De horizontale ruimte ligt niet vast, zij is niet bij<br />
voorbaat begrensd, alleen door de grenzen die wij zelf aanleggen, de muren met deuren die<br />
wij zelf bouwen.<br />
In de horizontale ruimte voltrekken zich de waardescheppende processen tussen mensen. Een<br />
belangrijk proces dat zich georganiseerd tussen mensen voltrekt is het proces dat wij als mens<br />
in de rol <strong>van</strong> leverancier en klant samen voltrekken. In dit proces werkt het principe <strong>van</strong><br />
wederzijdsheid. De een kan geen waarde scheppen zonder de ander. Daarmee is er een vrije<br />
scheppingsruimte aanwezig waarin wij met elkaar het proces voltrekken. Dit laat zich zien in<br />
het boek dat gelezen moet worden, de trein waar in gestapt moet worden, het diner dat<br />
gegeten moet worden, de les die geleerd moet worden. Wil dit basale horizontale proces<br />
tussen klant en leverancier mogelijk zijn dan zal er een gemeenschap <strong>van</strong> mensen achter<br />
moeten staan die al samenwerkend de dialoog leverancier - klant tot stand brengen. Het<br />
proces met de klant kent meerdere interfaces waarin belangrijke interacties als bestellen,<br />
leveren en betalen zich voltrekken. Aan deze interfaces hangt de gehele organisatie, zij wordt<br />
er door bewogen. Het <strong>leiderschap</strong> zorgt voor een voortdurend bewegen en <strong>ontwikkelen</strong> <strong>van</strong> de<br />
waardescheppende processen en wel door <strong>van</strong> en met elkaar te leren <strong>van</strong> de ervaringen die<br />
opgedaan zijn, te reflecteren op hoe het werkt en hoe het anders en mogelijk beter kan. Vanuit<br />
de klantinterfaces komen de meest waardevolle impulsen voor verdere ontwikkeling en<br />
vernieuwing, als we er even bij stil staan.<br />
4. Leiderschap is er op gericht zingevingruimte in te richten en betekenis te geven. Juist door<br />
te onderzoeken, stil te staan, te reflecteren en te leren, scheppen wij zin aan dat waar wij mee<br />
bezig zijn. Die zin zit niet in de actie zelf, het programma en project, die zin zit in wat wij<br />
reflectief daaraan toe kunnen voegen (Weick, 1995). Het leidt tot de goede verhalen die ons<br />
inspireren, die ons vertellen waar wij mee bezig zijn. Een topadviseur (horizontaal leider),<br />
werkzaam in een grote gemeente, verwoorde het als volgt: ‘Als ik anderen benader met iets<br />
10
dat ik wil, een belangrijk project bijvoorbeeld, dan is er vaak direct weerstand. Zeg ik dat ik<br />
met een onderzoek bezig ben, dan gaat de deur direct open en volgt een goed gesprek. Bij het<br />
eerste wordt er heel snel naar anderen gewezen, bij het tweede komen mensen over zichzelf te<br />
spreken’.<br />
In die zin is mijn conclusie dat <strong>leiderschap</strong> vooral inhoudt een (onderzoek-)proces inrichten<br />
met het oog op de klant, waarin betrokken mensen zin kunnen geven aan waar zij mee bezig<br />
zijn. Dit werkt bijzonder krachtig wanneer mensen de klik kunnen maken tussen hun<br />
persoonlijke biografie en de biografie <strong>van</strong> de organisatie.<br />
Juist door zingeving scheppen wij een toekomst. Dit is rele<strong>van</strong>t voor de ont<strong>van</strong>gst <strong>van</strong> nieuwe<br />
generaties die binnen komen, de veranderende verlangens en strevingen, en het omgaan met<br />
de nieuwe eisen die het leven en samenleven ons stelt.<br />
De interessante uitdaging die <strong>van</strong>uit de hier gepresenteerde materie op adviseurs afkomt is<br />
mijns inziens tweeledig. Adviseurs kunnen niet aan de kant blijven staan en de klant <strong>van</strong><br />
advies dienen, maar gaan meedoen in het <strong>leiderschap</strong> dat in de organisatie werkt en<br />
daadwerkelijk de organisatieontwikkeling vooruit brengt. Dat vraagt een ander repertoire,<br />
bijvoorbeeld een repertoire zoals in dit artikel geschetst.<br />
Ten tweede geldt de bijzondere aandacht voor de biografische dimensie ook voor de adviseur.<br />
Het accent ligt niet langer op functionele gezichtspunten, modellen en aanpakken, maar op<br />
aandacht voor de persoonlijke motieven <strong>van</strong> mensen die meedoen, hun persoonlijke bijdragen<br />
en de werkingen die dat heeft op het voortgaande ontwikkelproces. De adviseur geeft ruimte<br />
en aandacht voor de biografische dialoog.<br />
Literatuur<br />
<strong>Bekman</strong>, <strong>Adriaan</strong> – Adviseren in verandering. – Assen: Koninklijke <strong>van</strong> Gorcum, 2005<br />
<strong>Bekman</strong>, <strong>Adriaan</strong> - De mens als bron voor <strong>leiderschap</strong>. – Assen : Koninklijke <strong>van</strong> Gorcum,<br />
2007<br />
<strong>Bekman</strong>, <strong>Adriaan</strong> – Op zoek naar zingeving in de Nederlandse gemeenschap. – Assen :<br />
Koninklijke <strong>van</strong> Gorcum, 2007<br />
Weick (1995)<br />
11