intertrigo - Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland
2 Begripsbepaling en pathofysiologie
2.1 Begripsbepaling
De medische benaming voor smetten is intertrigo. Smetten (intertrigo) is een in de huidplooien
gelokaliseerde, oppervlakkige huidaandoening welke voornamelijk voorkomt in de grote
huidplooien als liezen, oksels, bilnaad, buikplooi en onder de borsten (Arndt & Bowers, 2002;
Janniger et al., 2005). Aangezien ook andere huidziekten zich in de huidplooien kunnen
manifesteren is het onderscheid niet altijd eenvoudig (Itin, 1989; Guitart & Woodley, 1994;
Braun-Falco, 2009). Er zijn verschillende omschrijvingen van smetten in de medische literatuur
en er is een overlap met andere huidziekten zoals mycosen (schimmelziekten) en secundaire
bacteriële infecties.
Hoewel smetten ook in andere huidplooien dan de grote huidplooien voor kan komen beperkt
deze richtlijn zich tot smetten in de grote huidplooien. De expertgroep is gekomen tot de
volgende werkdefinitie van smetten:
Een in de grote huidplooien gelokaliseerde, oppervlakkige huidaandoening welke zich kenmerkt
door altijd roodheid (erytheem) aan beide zijden van de plooi. Daarnaast kunnen een of
meerdere van de volgende symptomen voorkomen: maceratie (verweking), fissuren, erosies,
een nattende huid of korstvorming.
In de praktijk bestaat er onduidelijkheid over het onderscheiden van smetten, vochtletsel en
decubitus en dan met name in het stuitgebied. De expertgroep is van mening dat smetten en
vochtletsel huidaandoeningen zijn die van elkaar onderscheiden moeten worden. De
expertgroep hanteert in het vervolg voor vochtletsel de diagnose incontinentie dermatitis, een
huidafwijking welke het gevolg is van de inwerking van urine en/of faeces op de huid. Het
klinisch aspect wisselt van rode, schilferende huid tot soms erosieve nattende gebieden. In
tegenstelling tot decubitus spelen hier druk- en/of schuifkrachten geen rol, er worden dan ook
geen wonden bij gezien.
2.2 Pathofysiologie van smetten
De exacte pathofysiologie van het ontstaan van smetten is niet bekend. Over het algemeen
wordt echter het volgende aangenomen. Smetten ontstaat door huid-op-huid contact in de
plooien, de aanwezigheid van warmte en vocht (Janniger et al., 2005; Eekhof & Neven, 2007;
Selden, 2009; Draijer & Folmer, 2009) en onvoldoende luchtcirculatie (Janniger et al., 2005).
Hierdoor kan maceratie (verweking) optreden. Door het verlies van de hoornlaag is de huid
gevoeliger voor beschadiging en voor bacteriële of schimmelinfecties (van Vloten et al., 2000).
Richtlijn Smetten (intertrigo) preventie en behandeling
22