DE
BOSCH-
BRAND
OP LEVEN EN DOOJD
EEN REEKS SPANNENDE AVON-
TUREN. NAAR WAARHEID VERTELD
Het was in de lente van het jaar 1910.
In Noord Ontario was het buitengewoon
droog geweest en toen de zomer kwam,
waren de wouden in de buurt van Lake Porcu-
pine één groote tondeldoos gelijk. De bladeren
hingen als verdord langs de takken neer, en bij
het minste of geringste zuchtje wind ritselden zij
als in den herfst.
In dien tijd werkte de Engelschman George
Smyth op de goudvelden in de omgeving van
het Lake Porcupine en toen hij op een ochtend
in Juli van dal jaar wakker werd, was de atmo-
sfeer drukkender dan ooit. Bovendien waren er
verschillende dingen, die hij niet begreep, en die
hem met zorg vervulden. De muskieten, die an-
ders in groote troepen rond gonsden, waren nu
geheel afwezig; de vogels waren zonderling stil,
en de wilde dieren haastten zich weg, klaar-
blijkelijk op zoek naar een of andere vér-verwij-
derde bestemming, die zij alleen maar kenden.
Toen de ochtend vorderde, werd de reden
van deze bijzondere verschijnselen hem duidelijk.
Er viel een brandlucht waar te nemen en in de
verte kon men. het gesis en geloei van vlammen
hooren. Het was duidelijk, dat de bosschen, het-
zij door menschelijke onvoorzichtigheid, hetzij
door natuurlijke oorzaken, misschien ook door een
combinatie van die beiden, in brand geraakt
waren!
In het eerst drong de omvang van den brand
niet tot de menschen door, maar tegen den mid-
dag nam de wind in hevigheid toe, zoodat hij
weldra een snelheid van zestig kilometer per uur
had bereikt. Hij dreef een waren muur van vlam-
men naar de houten hutten van Golden City,
waar de meesten der negenduizend bewoners
van het district hun onderdak hadden. Dikke
rookwolken dreven over de open plek van het
bosch, waarop de stad stond, zoodat de adem-
haling der menschen werd bemoeilijkt en de
tranen in hun oogen sprongen.
Terwijl hij regelmatig in kracht was toege-
nomen, had de wind weldra de sterkte van een
orkaan bereikt, die met een snelheid van hon-
derdvijftig kilometer per uur voortgierda. Enorme
boomen, die reeds vlam hadden geval, werden
door hem geveld alsof het lucifershoutjes waren.
Nu werd het alarm in de mijnen gegeven, maar
het loeien der krachtige sirenes was nauwelijks
hoorbaar boven het gebrul der vlammen. Direct
nadat de mannen naar de oppervlakte waren
gebracht, snelden zij naar de magazijnen, waar
tonnen dynamiet zoo gauw mogelijk moesten
worden verwijderd, voordat het vuur noodlottige
ontploffingen zou veroorzaken. Anderen begon-
nen boomen om te hakken in een wanhopige
poging, de open ruimte, waarop de stad ge-
bouwd was, zooveel als mogelijk was te ver-
grooten. Met koortsachtige energie hanteerden
zij hun bijlen en zagen. Het was echter weldra
duidelijk, dat al hun pogingen vergeefsch waren;
het snel naderende vuur sprong over de open
ruimte alsof het een electrische vonk was. In een
oogwenk, zoo leek het wel, stonden alle houten
hutten in brand en knetterden als lucifersdoosjes.
Het duurde dan ook niet lang, of het was een
waar sauve-qui-peut.
In een allesbeheerschend verlangen ioo snel
mogelijk weg te komen uit deze hel van vuur
en rook, nam ook George Smyth de vlucht en
zocht zijn heil in de richting van de rivier Mata-
gami, die ongeveer eeo kilometer of twaalf ten
Oosten van Golden City stroomde. Hier liet hij
zijn kano te water en peddelde zoo vlug hij kon
naar het midden van den stroom, waar hij hoop-
te veilig te zullen zijn. Weldra kwam hij echter
tot de ontdekking, dat hij zich in een even moei-
lijke positie bevond als daarvoor.
De rivier was ter plaatse ongeveer twintig
meter breed, en het duurde niet lang of het vuur
woedde met razende snelheid langs de beide
oevers voort. De hitte en de rook werden on-
draaglijk en Smyth vroeg zich wanhopig af, wal
hij moest beginnen
Plotseling kreeg hij een idee. Hij trok zijn
kano om en dook, en zoo, onder zijn kano, tiet
hij zich op den stroom voortdrijven met een
snelheid van misschien vijf kilometer per uur.
De grootste moeilijkheid was natuurlijk, het
kleine vaartuigje èf te houden van de beide
oevers, die als een hel brandden, en ten einde
hierin te slagen, peddelde hij met zijn beide
voeten om in de juiste richting te blijven. Hij
had zijn schoenen uitgetrokken en ze binnen in
de kano met behulp van zijn veters opgehangen.
Hij begreep, dat hij zijn schoenen niet mocht
kwijtraken; hij zou ze zeker noodig hebben in-
dien hij, als hij het er eenmaal levend had af-
gebracht, terug zou moeten keeren naar Golden
City — of beter gezegd: naar hetgeen er van
zou zijn overgebleven!
Af en toe stak hij zijn hoofd even buiten de
lijzijde van de kano ten einde na te kunnen gaan,
waar hij zich bevond en hoe de algemeene toe-
stand was. Het resultaat was echter gewoonlijk
zeer ontmoedigend. Het vuur scheen in letterlijken
zin onbegrensd, het leek wel alsof het nooit meer
uitgedoofd of tot staan gebracht zou kunnen
worden.
Mïer dan eens slaagde Smyth er nog maar net
op tijd in te voorkomen, dat hij verward raakte in
de groote takken der boomen, die reeds in brand
geraakt en in het water gevallen waren. De wind
woei nog steeds met de kracht van een orkaan,
en zijn ranke vaartuigje werd zoo heen en weer
geslingerd, dat het bijna onbestuurbaar werd. Zelfs
wanneer hij ónder de kano was, kon hij het loeien
en knetteren der vlammen hooren terwijl zij door
de boomen en takken langs de beide oevers
joegen.
Een andere mogelijkheid, die hem eveneens met
onrust vervulde, was het vooruitzicht, dat hij mis-
schien in de richting van een waterval dreef. De
streek, rivier-waarts, was hem totaal onbekend
en tiij meende telkens te kunnen constateeren, dat
de stroom sneller en sneller werd. Het water'was
vuil en modderig, zoodat hij den bodem niet kon
zien.
Op een gegeven oogenblik meende hij, dat hij
in langen tijd niet meer het geloei der vlammen
had gehoord, en hij dacht hieruit te mogen af-
- 8 -
leiden, dat hij het gebied van den brand wa. ;
gepasseerd. Hij stak daarom zijn voeten uit en I
raakte den grond aan bij een groepje biezen. Juist I
toen hij zijn hoofd naar buiten stak en eens rond
keek, vatten de biezen echter vlam, zoodat hij
zoo snel hij kon moest onderduiken en wegped-
delen om zijn leven te redden. Groote schroei-
plekken op den bodem van zijn kano toonden |
duidelijk genoeg, aan welk gevaar hij ternauwer-
nood was ontkomen!
Hij had minstens twaalf kilometer afgelegd voor-
dat het practisch mogelijk was aan land te gaan,
en toen kwam hij tot zijn groote opluchting tot
de ontdekking, dat hij in een streek terecht ge-
komen was, waar het vuur zichzelf zoo goed als
uitgedoofd had. Doodelijk vermoeid kroop hij aan
land, over nauwelijks genoeg krachten meer be-
schikkend om het water uit zijn kano te scheppen i
en deze op den oever te trekken!
Na eenige oogenblikken kwam hij tot de ont-
dekking, dat hij een verschrikkelijken honger had,
maar er was natuurlijk nergens eenig voedsel te I
vinden. Evenmin was hij in staat zich de troost
van een pijp te verschaffen, daar zijn tabak geheel |
doorweekt was.
In zijn kano liggend, bracht h'ij een onaange-
namen nacht door. De gloed van de brandende
bosschen verlichtte den hemel, en telkens hoorde |
hij den slag van vallende boomen.
Den volgenden ochtend peddelde hij terug langs
de rivier en zocht met moeite zijn weg naar het-
geen eens de welvarende stad Golden City was I
geweest. Geen enkel gebouw bleek door het vuur |
gespaard! Er waren reeds tenten opgeslagen en
het reddingswerk was al ter hand genomen.
Na een haastigen maaltijd te hebben verorberd,
bood ook Smyth hierbij natuurlijk de behulpzame
hand.
Het bleek, dat er driehonderdvijftig menschen
in de vlammen en den rook waren omgekomen,
terwijl er zeventien mannen gestikt waren in een
mijnschacht. Natuurlijk waren er ook een aantal
gevallen, waarbij menschen op wonderbaarlijke
wijze aan den dood waren ontkomen.
Een ingenieur, die door het vuur was inge-
sloten en geen kans meer zag het meer te be-
reiken, groef met zijn bloote handen een gat in
den zachten grond, strekte zich in zijn volle lengte
er in uit en bedekte zichzelf met de losse aarde,
daarbij zorgend dat aHeen zijn neus er boven uit-
stak ten einde in staat te zijn adem te halen. Hij
kwam er ongedeerd af, behalve een verschroeiden
neus en ontvelde handen, terwijl hij ook al zijn
vingernagels was kwijtgeraakt!
Een ander had uren lang in 'n ondiep stroompje
gelegen, ademhalend door een . . . rietje! Een
derde had voor zichzelf en eenige metgezellen
bescherming gezocht tegen den vlakken kant van
een rots. Het vuur kwam van den anderen kant,
de vlammen sloegen loeiend over hun hoofden
heen en zochten hun weg verder voort, maar zon-
d9 hen te beroeren!
^..
A
y
'3K- .« I
'^■'"Wr '•
• ,
JMI
U