04.09.2013 Views

A4 Brochure - Rijkswaterstaat

A4 Brochure - Rijkswaterstaat

A4 Brochure - Rijkswaterstaat

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

De reinigende weg<br />

Inspiratie. Innovatie. Informatie.


De reinigende weg<br />

Inspiratie. Innovatie. Informatie.


Voorwoord<br />

Het is medio 2003 als ik word gevraagd een pilot binnen het<br />

thema multifunctionele weg van het innovatieprogramma<br />

Wegen naar de Toekomst van <strong>Rijkswaterstaat</strong> te trekken.<br />

Het idee is om de ruimte die rijkswegen en bermen in<br />

beslag nemen, en dat is best veel, voor meer te gebruiken<br />

dan voor het transport van auto’s alleen. Op datzelfde<br />

moment is de verwachting dat in Nederland binnen tien jaar<br />

ruim 100 miljoen kuub baggerspecie van de waterbodem<br />

naar boven moet worden gehaald om de vaarwegen<br />

begaanbaar te houden. Baggerspecie kan vanwege<br />

verontreinigingen niet altijd zomaar verspreid of her gebruikt<br />

worden. Grote depots om de baggerspecie in op te slaan<br />

zijn het gevolg. De wens om de ruimte van de snelwegen<br />

meervoudig te gebruiken en de verwachte enorme<br />

baggeropgave levert al snel de combinatie op die later<br />

door het leven gaat als ‘De reinigende weg’.<br />

Maar dan... Wat is een reinigende weg? Hoe maak je zo’n<br />

reinigende weg? Kan het überhaupt wel, een reinigende<br />

weg? Met een aantal experts vanuit verschillende werkvelden<br />

binnen <strong>Rijkswaterstaat</strong> ga je de uitdaging aan,<br />

je spreekt met adviseurs uit het bedrijfsleven, van waterschappen<br />

en universiteiten en al snel zie je enthousiaste<br />

gezichten en hoor je hersens kraken.<br />

Dialoog en samenwerking. Creativiteit en vernieuwing.<br />

Lange termijn denken en korte termijn doen. Deze ingrediënten<br />

van Wegen naar de Toekomst en een prijsvraag brengt<br />

‘De reinigende weg’ een stap dichterbij. Dat er vervolgens<br />

zoveel ontzettend goede ideeën komen ging iedere<br />

verwachting te boven!<br />

Het scala aan innovatieve ideeën is in mijn ogen nog niet<br />

eens de mooiste opbrengst van de pilot. Het mooiste is<br />

vooral dat verschillende partijen, groot en klein, elkaar<br />

kunnen en willen vinden. Partijen die vervolgens gezamenlijk<br />

de handen ineenslaan om dat ene briljante idee of die<br />

ogenschijnlijk simpele combinatie van bestaande ideeën te<br />

realiseren. En omdat innovatie nou eenmaal niet is als een<br />

doosje Lego met een bijgeleverde bouwinstructie, zul je<br />

ergens tussen ‘van peinzend achter de tekentafel’ tot ‘buiten<br />

met je voeten in de bagger op het proefvak’ wel eens een<br />

steentje missen. Maar met vertrouwen in elkaar, doorzettingsvermogen<br />

en samenwerking kun je alsnog dat ene steentje<br />

vinden of een andere constructie bedenken. Zo ook bij<br />

‘De reinigende weg’, waar tijdens het traject een hoop dingen<br />

anders zijn gelopen dan vooraf bedacht, maar wat desondanks<br />

of dankzij dat (andere) mooie resultaten heeft opgeleverd.<br />

Ik hoop dat dit boekwerk een inspiratiebron is. Dat het een<br />

stimulans is om dat wat onmogelijk lijkt (toch) te realiseren.<br />

Veel plezier,<br />

Margriet Kruiderink-Meijer<br />

Projectleider ‘De reinigende weg’ (2003­2007)<br />

Inhoud<br />

1 Wegen naar de Toekomst 7<br />

2 Baggerspecie in historisch perspectief 8<br />

3 Prijsvraag ‘De reinigende weg’ 11<br />

Interview met Elmert de Boer (<strong>Rijkswaterstaat</strong>): 14<br />

“Reinigen niet langer kosteneffectief”<br />

4 Rijksweg SAWA 16<br />

Interview met Simon Bos (Tauw): 20<br />

“De SAWA kan het baggerprobleem oplossen”<br />

5 De Baggerspeciematras 22<br />

Interview met Haico Wevers (Boskalis Dolman): 26<br />

“De baggerspeciematras is een lichtgewicht alternatief voor zand”<br />

6 Toekomstperspectief op ‘De reinigende weg’ 28<br />

Interview met Wim van den Boogaard (Wegen naar de Toekomst): 29<br />

“Vroeg of laat komt het thema baggerspecie opnieuw aan de orde”<br />

4 | <strong>Rijkswaterstaat</strong><br />

De reinigende weg | 5


1 Wegen naar de<br />

Toekomst<br />

Het totale aantal wegen in beheer bij <strong>Rijkswaterstaat</strong><br />

heeft een lengte van circa 4500 km. Samen met de<br />

bermen leggen de rijkswegen dus een behoorlijk beslag<br />

op de ruimte in Nederland.<br />

De wereld verandert constant. Nieuwe techno logieën en<br />

materialen worden ontwikkeld. Sociaaleconomische<br />

omstandigheden, zoals bevolkingsdichtheid en inkomensgroei,<br />

leiden tot een toename van de mobiliteit. Op hetzelfde<br />

moment groeit de druk op energie en ruimte. Wegen naar<br />

de Toekomst onderzoekt sinds 1996 de mogelijkheden voor<br />

innovaties als antwoord op deze veranderingen. Wegen naar<br />

de Toekomst ontwikkelt samen met allerlei partijen, zoals<br />

kennisinstituten, marktpartijen en andere overheden,<br />

toekomstbeelden. Het programma voert op basis van deze<br />

toekomst beelden concrete proef projecten en demonstraties<br />

uit, die op korte termijn kunnen bijdragen aan de oplossing<br />

van mobiliteitsvraagstukken.<br />

De afgelopen jaren heeft dit al tot diverse successen geleidt.<br />

Voorbeelden hiervan zijn: een drijvende weg voor het<br />

realiseren van een tijdelijke oeververbinding bij werkzaamheden,<br />

een flexibele wegbelijning met behulp van lampjes,<br />

prefab asfaltmatten die onder alle weersomstandigheden<br />

over de weg zijn uit te rollen en tijdelijke bruggen van een<br />

paar centimeter hoog, die nieuwe voegen in de weg de kans<br />

geven om uit te harden terwijl het verkeer hier niet of<br />

nauwelijks hinder van ondervindt.<br />

Wegen naar de Toekomst richt zich ook op het slimmer<br />

gebruik maken van de infrastructurele ruimte, de multifunctionele<br />

weg. Zo kun je wegbermen gebruiken om<br />

biomassa te verbouwen waarmee o.a. duurzame energie<br />

opgewekt kan worden.<br />

Ook kun je door middel van warmtecollectoren warmte<br />

winnen uit de snelweg of energie op wekken door zonnecellen<br />

te plaatsen in de geluidsschermen. Wegen naar de<br />

Toekomst koppelde de mogelijkheid om het oppervlak van<br />

de rijkswegen en bermen multifunctioneel te gebruiken aan<br />

de Nederlandse baggerspecieproblematiek.<br />

Hiermee was de prijsvraag ‘De reinigende weg’ geboren.<br />

Leeswijzer<br />

Dit document is bedoeld als afsluiting van de prijsvraag<br />

‘De reinigende weg’. Het boekwerk presenteert de doelen,<br />

de opzet en de resultaten van ‘De reinigende weg’ en bestaat<br />

afwisselend uit achtergronden, feitelijke gegevens, lessons<br />

learned en interviews.<br />

6 | <strong>Rijkswaterstaat</strong><br />

De reinigende weg | 7


2 Baggerspecie in<br />

historisch perspectief<br />

Nederland bestaat voor een groot deel uit de aaneengesloten<br />

deltagebieden van de rivieren Rijn, Maas en Schelde.<br />

Deze rivieren moeten we, net als de toegangsroutes of<br />

vaargeulen naar onze havens, regelmatig uitbaggeren omdat<br />

ze anders dichtslibben.<br />

Het door water meegevoerde slib bestaat voor een groot deel<br />

uit gedegenereerd organisch materiaal en geeft doorgaans<br />

een vruchtbare bodem. Een rivier die periodiek buiten zijn<br />

oevers treedt, zorgt zodoende voor een natuurlijke vorm<br />

van bemesting. Een goed voorbeeld hiervan is de rivier de<br />

Nijl in Egypte, die als een vruchtbare ader door een verder<br />

droog en dor gebied trekt. Na de vloedperiode van de Nijl<br />

verspreidde de Egyptenaren het achtergebleven slib ook<br />

handmatig over hun uitgeputte akkers. Het Latijnse woord<br />

Nilus betekent dan ook niet voor niets ‘vruchtbaar makend’.<br />

De tijd van slib als natuurlijk bemestingsmateriaal is in<br />

Nederland voorbij. Als gevolg van lozingen door industrie<br />

en landbouw is het slib in onze rivieren vervuild geraakt en<br />

mag het niet zonder meer over het land worden verspreid.<br />

Daarom slaan we het verontreinigde deel tegenwoordig op<br />

in speciaal hiervoor aangelegde depots. De grootste en<br />

bekendste zijn de Slufter (met een capaciteit van maar liefst<br />

negentig miljoen kuub) op de Maasvlakte, het IJsseloog<br />

(twintig miljoen kuub) in het Ketelmeer en het baggerspeciedepot<br />

in Hollandsch Diep (tien miljoen kuub). De aanleg,<br />

het beheer en het ruimtebeslag van deze depots maakt van<br />

het storten en opslaan van verontreinigde specie een dure<br />

aangelegenheid.<br />

Hergebruik<br />

Het leeuwendeel van de vervuilde waterbodems is een erfenis<br />

uit het industriële verleden. De verontreinigingen die de<br />

voornaamste rollen spelen bij baggerspecie zijn zware metalen<br />

zoals kwik, arseen, lood en zink en organische verbindingen<br />

zoals olie, Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen<br />

(PAK), Polychloorbifenyl (PCB’s) en bestrijdingsmiddelen.<br />

Grote boosdoeners waren de chemiehavens en de textielindustrie.<br />

Maar ook olielozingen tijdens de Tweede Wereldoorlog<br />

lieten hun sporen na. In de Petroleumhaven van<br />

Amsterdam is de bodem nu nog doordrenkt met olie en<br />

andere koolwaterstoffen. Maar gelukkig is niet alle baggerspecie<br />

in Nederland verontreinigd, want dan zouden de depots<br />

wel heel snel vol zitten. Ter indicatie: in 2006 baggerden we<br />

in Nederland maar liefst dertig miljoen kuub aan slib.<br />

Hiervan eindigde ongeveer twintig procent vanwege verontreinigingen<br />

in een depot.<br />

8 | <strong>Rijkswaterstaat</strong><br />

De reinigende weg | 9


De overige tachtig procent van het jaarlijkse slib is bestemd<br />

voor hergebruik. Het grootste aandeel hiervan is zoute slib<br />

en wordt teruggebracht in zee. Het kan dan als sediment zijn<br />

natuurlijke ecologische en (hydro)morfologische functies<br />

weer vervullen. Ook zoete specie brengen we in bepaalde<br />

gevallen terug in water, bijvoorbeeld om zandwinputten<br />

minder diep te maken. Een ander deel wordt, zoals van<br />

oudsher gebruikelijk, verspreidt over land. Vaak gebeurt dit<br />

pas nadat het slib grotendeels is ontwaterd in een depot.<br />

De overige technieken voor hergebruik richten zich op de<br />

aanpak van aanwezige verontreinigingen. Deze reinigingstechnieken<br />

komen in beeld wanneer het uit oogpunt van<br />

kosten aantrekkelijker is om de specie te reinigen in plaats<br />

van te storten.<br />

Eenvoudige technieken om de specie op te waarderen zijn<br />

zandscheiding, landfarming, rijping en koude immobilisatie.<br />

De techniek zandscheiding verwijdert het zand uit de bagger<br />

voor hergebruik zodat alleen het fijne slibdeel, waaraan de<br />

verontreinigingen zich voornamelijk binden, in een depot<br />

terechtkomt. De processen rijping en landfarming laten de<br />

natuur zijn werk doen. Door het slib te verspreiden op de<br />

grond, ontstaat er een groot contactoppervlak met de buitenlucht.<br />

Vervuilingen van organische aard (zoals olie) breken<br />

door de invloed van lucht af. De enige extra arbeid die deze<br />

techniek vraagt is het af en toe omscheppen van de baggerlaag<br />

zodat de lucht zijn werk goed kan doen. Ook is het mogelijk<br />

om verontreinigingen vast te leggen in de baggerspecie<br />

door cementachtige verbindingen toe te voegen (koude<br />

immobilisatie). Thermische immobilisatie legt de verontreinigingen<br />

vast door middel van verhitting. De kosten van<br />

thermische immobilisatie liggen vooralsnog een factor tien<br />

hoger dan opslag in depots en grootschalige toepassing vindt<br />

momenteel dan ook weinig plaats.<br />

Weerstand<br />

Het woord bagger roept sinds de ernstige verontreinigingen<br />

in de jaren zeventig en tachtig negatieve associaties op en<br />

burgers staan daarom doorgaans niet te juichen bij de bouw<br />

van een nieuw depot. In onder andere Ingen, Maasbracht,<br />

Gent, Terneuzen, Buren en Kempen is veel weerstand tegen de<br />

komst van slibdepots. Ook het hergebruik van baggerspecie<br />

in de leefomgeving van mensen kan op weinig sympathie<br />

van de bevolking rekenen.<br />

Tot juli 2008 viel bagger onder het bouwstoffenbesluit en<br />

werd het ingedeeld in vijf categorieën: klasse 0 tot en met 4<br />

waarbij het in klasse 0 schoon slib betrof terwijl het in<br />

klasse 4 om zwaar verontreinigd slib ging. Afhankelijk van<br />

de mate van vervuiling werd het opgeslagen in een depot,<br />

gereinigd of hergebruikt. Het nieuwe besluit bodemkwaliteit<br />

dat in 2008 in werking trad, is op onderdelen soepeler. Zo is<br />

het verspreiden van licht verontreinigde specie volgens de<br />

nieuwe regels onder bepaalde omstandigheden toegestaan<br />

in diepe plassen, omdat is gebleken dat bepaalde verontreinigingen<br />

sterk gebonden of geïmmobiliseerd blijven aan<br />

het fijne slib zolang de specie nat blijft. Centraal in het<br />

besluit bodemkwaliteit staat de balans tussen de kwaliteit<br />

van de baggerspecie en de toepassing van de baggerspecie.<br />

Zo zijn er eisen opgesteld waaraan de specie moet voldoen<br />

wanneer het wordt toegepast in landbodems, waterbodems,<br />

in woongebieden of op industriële locaties. De indelingen<br />

in klassen zoals die tot 2008 werd gehanteerd is met de<br />

introductie van het Besluit bodemkwaliteit verdwenen.<br />

<strong>Rijkswaterstaat</strong> is voortdurend op zoek naar goede oplossingen<br />

voor dit maatschappelijke probleem. In 2004 werd daarom<br />

de prijsvraag ‘De reinigende weg’ uitgeschreven: een weg<br />

die naast de transportfunctie wordt gebruikt voor andere<br />

doeleinden, zoals het zodanig toepassen van verontreinigde<br />

baggerspecie dat het materiaal wordt gereinigd. Gelukkig is<br />

er in de laatste jaren een neergaande trend waar te nemen<br />

in de omvang van vervuiling van waterbodems. Met name<br />

de waterkwaliteit van de Rijn uit Duitsland is sterk verbeterd.<br />

Dit vermindert de noodzaak om de winnende concepten<br />

die in dit boekwerk centraal staan grootschalig toe te<br />

passen, maar doet weinig af aan de innovativiteit van de<br />

winnende concepten die nog steeds goed toepasbaar zijn in<br />

de dagelijkse praktijk.<br />

Monstername van baggerspecie is nodig om de noodzaak tot reiniging<br />

of mogelijkheid tot hergebruik te kunnen vaststellen.<br />

3 Prijsvraag<br />

‘De reinigende weg’<br />

In totaal waren er tweeëntwintig inzendingen voor<br />

de prijsvraag ‘De reinigende weg’. De jury koos hieruit<br />

4 finalisten.<br />

In 2004 ging de prijsvraag ‘De reinigende weg’ van start.<br />

Marktpartijen werden hierbij uitgenodigd ideeën in te<br />

zenden voor het ontwikkelen van een weg (met bijbehorende<br />

bermen) die, naast zijn transportfunctie, ook dient om<br />

baggerspecie op zodanige manier te hergebruiken dat het<br />

schoner wordt. Bij deze zoektocht naar nieuwe technieken<br />

en methoden om slib te reinigen lag het accent op kennisontwikkeling<br />

en stimulering van innovatie in de markt en<br />

was nadrukkelijk de intentie aanwezig om samenwerking<br />

tussen bedrijven onderling en met <strong>Rijkswaterstaat</strong> te<br />

stimuleren.<br />

De in totaal 22 inzendingen verschillen duidelijk van elkaar,<br />

maar kennen qua deeloplossingen wel overlappingen.<br />

Bij de meeste inzendingen belandt de baggerspecie onder<br />

de weg als fundatiemateriaal; al of niet in speciale<br />

verpakkings constructies. Om een goede wegfundatie te<br />

verkrijgen worden toeslagstoffen gebruikt zoals vliegas of<br />

cement. Andere oplossingen passen het slib toe in geluidswallen<br />

of verwerken de specie in depotruimtes in de<br />

bermen.<br />

Voor het reinigen van de baggerspecie dragen de meeste<br />

inzendingen natuurlijke manieren van reinigen aan:<br />

ze maken gebruik van regenwater, beplanting en lucht.<br />

Andere concepten scheiden de fracties op mechanische<br />

wijze of maken bij het reinigen gebruik van warmte of een<br />

speciaal aangebracht elektrisch veld. Het reinigen van de<br />

bagger wordt in een aantal gevallen gecombineerd met het<br />

reinigen van de afvalstoffen die van het wegdek (strooizout,<br />

verontreinigingen zoals olie) of uit de berm (bermmaaisel)<br />

afkomstig zijn. Om de reiniging te stimuleren worden ook<br />

toeslagstoffen gebruikt.<br />

Finalisten<br />

Uiteindelijk kwamen er vier innovatieve ideeën als<br />

finalisten uit de bus:<br />

• Baggerwegwerken (BAM, Van Oord, DHV Milieu,<br />

Hak Milieutechniek, Wageningen Universiteit en<br />

Researchcentrum afdeling Milieutechnologie)<br />

• Rijksweg SAWA (Tauw, Reef Infra)<br />

• Langs de duurzame weg (Dura Vermeer,<br />

Advin West, Intron)<br />

• Baggerspeciematras (Deltares, Boskalis Dolman)<br />

10 | <strong>Rijkswaterstaat</strong><br />

De reinigende weg | 11


Aanleg Rijksweg SAWA.<br />

Finalist<br />

Baggerspeciematras van Deltares<br />

en Boskalis Dolman<br />

De verontreiniging uit het slib wordt verplaatst naar<br />

het moeras. De jury twijfelt aan de haalbaarheid van de<br />

verwijdering van die verontreiniging uit het moeras.<br />

De uitgebreide invulling en landschappelijke<br />

inpassing zijn daarentegen heel goed. Het idee is<br />

zeker de moeite waard om nader te bekijken.<br />

Finalist<br />

Langs de duurzame weg van Dura Vermeer Milieu,<br />

Dura Vermeer Infrastructuur, Advin West, Intron<br />

Een methode van fyto-remediatie naast de weg in<br />

een sloot met folie. Het is een oplossing die mogelijk<br />

lange tijd kan werken. De lange duur van de<br />

processen kan een nadeel zijn maar aan de andere<br />

kant is dit nu juist wat in wegen geboden wordt: tijd.<br />

Finalist<br />

Baggerwegwerken van Bam Infra/Multiconsult,<br />

DHV Milieu en Infrastructuur, Hak Milieutechniek,<br />

Van Oord, Wageningen Universiteit en researchcentrum,<br />

sectie Milieutechnologie<br />

Presentatie en uitwerking van het idee zijn uitstekend.<br />

Gewaagde maar effectief lijkende constructie.<br />

Pakt het probleem van verontreiniging door zware<br />

metalen op bijzondere wijze aan die tegelijkertijd<br />

het biodegradatie proces stimuleert. Houdt rekening<br />

met veel soorten verontreiniging en biedt uitzicht<br />

op een geïntegreerde aanpak in een bijzondere<br />

wegconstructie.<br />

Finalist<br />

Rijksweg SAWA voor reiniging van Baggerspecie<br />

langs Rijkswegen van Tauw en Reef Infra<br />

Een methode om metalen te verdringen door zout<br />

en deze vervolgens uit te spoelen. Heel interessant<br />

en aantrekkelijk concept, maakt goed gebruik van<br />

mogelijkheden die verschillende elementen bieden.<br />

Innovatief en uitstekend in het landschap in te passen.<br />

Jurybeoordelingen<br />

De vier winnaars ontvingen een ontwerpbeurs om hun idee<br />

tot een volledig en gedetailleerd ontwerp uit te werken.<br />

Na het beoordelen van deze ontwerpen heeft <strong>Rijkswaterstaat</strong><br />

twee ontwerpen, te weten SAWA en Baggerspeciematras,<br />

geselecteerd voor een realisatiefase. Op het verloop en de<br />

resultaten van deze pilotproeven wordt, samen met de<br />

opgedane ervaringslessen en toekomstperspectieven,<br />

ingegaan in de volgende hoofdstukken.<br />

“ Het idee is zeker de moeite waard<br />

om nader te bekijken.”<br />

Jurybeoordeling Baggerspeciematras<br />

“ Gewaagde maar effectief<br />

lijkende constructie.”<br />

Jurybeoordeling Baggerwegwerken<br />

“ Innovatief en uitstekend in het<br />

landschap in te passen.”<br />

Jurybeoordeling Rijksweg SAWA<br />

“ Het is een oplossing die<br />

mogelijk lange tijd kan werken.”<br />

Jurybeoordeling Langs de duurzame weg<br />

Helofytenfilter de Baggerspeciematras.<br />

12 | <strong>Rijkswaterstaat</strong><br />

De reinigende weg | 13


“ Reinigen niet langer<br />

kosteneffectief”<br />

Elmert de Boer (<strong>Rijkswaterstaat</strong>)<br />

Terugblikkend op ‘De reinigende weg’ is baggerspecialist<br />

Elmert de Boer van <strong>Rijkswaterstaat</strong> lovend over de winnaars<br />

van de prijsvraag. Toch denkt hij niet dat de aangedragen<br />

oplossingen in de praktijk worden gebracht. “De noodzaak<br />

om baggerspecie te reinigen is afgenomen.”<br />

Elmert de Boer houdt zich bij <strong>Rijkswaterstaat</strong> onder meer<br />

bezig met het bestemmen van baggerspecie: welke bagger<br />

wordt hergebruikt? Welk deel gereinigd? Welk deel gestort in<br />

depots? Hoewel hij niet direct betrokken was bij het project<br />

‘De reinigende weg’, kan hij vanuit zijn werkzaamheden bij<br />

<strong>Rijkswaterstaat</strong> wel een goed beeld schetsen van het belang<br />

van het project binnen de Nederlandse baggerproblematiek.<br />

“In 2006 baggerden we in Nederland in totaal circa 30 miljoen<br />

kuub baggerspecie per jaar. Tweederde hiervan is zoute<br />

bagger, voor een groot deel afkomstig uit de toegangsgeulen<br />

bij IJmuiden en Rotterdam. De zoute specie is voor<br />

meer dan 90% schoon en op zee verspreid. Van de zoete<br />

specie is ongeveer 65% verspreid of als bouwstof afgezet.”<br />

Het is niet toegestaan om ernstig vervuilde baggerspecie te<br />

verspreiden. Daarom slaan we dit op in speciale depots.<br />

Het grootste en bekendste depot in Nederland is de Slufter,<br />

een enorme stortplaats op de Maasvlakte met een capaciteit<br />

van 90 miljoen kubieke meter die in 1987 werd geopend.<br />

Maar met de geschetste hoeveelheden vervuilde baggerspecie<br />

per jaar zou zelfs dit depot het baggerprobleem maar voor<br />

zo’n vijfentwintig jaar oplossen. “De overheid heeft zich<br />

daarom ooit ten doel gesteld om 20% van alle bagger te<br />

reinigen. De prijsvraag ‘De reinigende weg’, die in 2004<br />

werd uitgeschreven, sluit goed aan bij die doelstelling.”<br />

Verandering<br />

Sinds de aftrap van ‘De reinigende weg’ is er veel veranderd.<br />

Volgens De Boer werd bijvoorbeeld de doelstelling om 20%<br />

van de bagger te reinigen in 2005 al losgelaten. “In de jaren<br />

tachtig werd niet alleen de Slufter geopend, maar vond ook<br />

een enorme bewustwording plaats met betrekking tot baggerspecie.<br />

Er werden maatregelen genomen om de ernstige<br />

vervuiling van de afgelopen eeuw met als hoogtepunt de<br />

jaren zestig en zeventig een halt toe te roepen. Van deze<br />

bewustwording beginnen we nu de vruchten te plukken.<br />

De laatste jaren is er een neergaande trend waar te nemen in<br />

de hoeveelheid vervuild materiaal. In 2006 werd er in totaal<br />

vijf miljoen kuub vervuilde slib gestort. Momenteel gaat het<br />

om ongeveer een miljoen kuub <strong>Rijkswaterstaat</strong>specie per jaar.”<br />

Een andere grote verandering binnen de Nederlandse baggerproblematiek<br />

is het nieuwe besluit bodemkwaliteit dat<br />

sinds januari 2008 van kracht is. “De nieuwere regelgeving<br />

staat hergebruik van licht verontreinigde baggerspecie onder<br />

bepaalde omstandigheden toe.” De Boer beaamt dat dit een<br />

versoepeling van de regelgeving is. “Het is nu toegestaan<br />

om licht verontreinigde baggerspecie te gebruiken in<br />

diepe plassen.” Volgens De Boer is dit verantwoord omdat<br />

het slib onder meer de verontreinigingen bindt. “Ik begrijp<br />

dat dit voor veel burgers moeilijk te accepteren zal zijn.<br />

Baggerspecie heeft nog steeds een negatief imago. Dit is<br />

niet onterecht als je kijkt naar de mate van vervuiling in de<br />

jaren zeventig. Maar deze beslissing is natuurlijk niet<br />

‘zomaar’ gemaakt. Er is veel onderzoek gedaan en daaruit<br />

blijkt dat de verontreinigingen zich zeer sterk aan het slib<br />

binden. Het is daarom zeer onwaarschijnlijk dat deze<br />

verontreinigingen zich verspreiden na het toepassen in een<br />

diepe plas.”<br />

“ Het concept beantwoordt<br />

zonder meer aan alle gestelde<br />

eisen van de prijsvraag.”<br />

Kosteneffectief<br />

Het resultaat van de nieuwere regelgeving, in combinatie<br />

met de afname van de hoeveelheid te storten baggerspecie,<br />

is dat het reinigen anno 2010 niet langer kosteneffectief is.<br />

“Reinigen is momenteel, met nog ruim vijftig miljoen kuub<br />

aan reeds aangelegde depotruimte en slechts een miljoen<br />

kuub vervuild materiaal op jaarbasis, duurder dan storten in<br />

depot. Het geld dat was gereserveerd voor het reinigen, is<br />

nu ingezet om de achterstand in baggerwerkzaamheden<br />

weg te werken.”<br />

De vraag die overblijft, is natuurlijk of de pilotproeven in<br />

het kader van ‘De reinigende weg’ nu voor niets zijn geweest.<br />

De Boer geeft hierop aan dat hij met de huidige stand van<br />

zaken het project ‘De reinigende weg’ niet snel op zou pakken.<br />

“Door de verbetering van de kwaliteit van de baggerspecie,<br />

is de noodzaak om het te reinigen afgenomen.”<br />

Onderscheidend<br />

Los van de huidige stand van zaken is De Boer van mening dat<br />

de twee winnende inzendingen binnen het toen geldende<br />

kader zeer onderscheidend zijn. “De SAWA is bijzonder sterk<br />

omdat het concept slim gebruik maakt van ingrediënten die<br />

in de realiteit ook altijd voorhanden zijn bij wegen, zo<br />

gebruikt het concept bermmaaisel als filter en in de winter<br />

strooizout voor de reiniging. Het concept beantwoordt<br />

zonder meer aan alle gestelde eisen van de prijsvraag.”<br />

Ook over de baggerspeciematras is De Boer lovend. “Iedere<br />

weg heeft een fundering nodig. Om hiervoor baggerspecie te<br />

gebruiken in plaats van zand is een slim idee. Afval verandert<br />

daardoor in bouwmateriaal. Bij de baggerspeciematras heb<br />

ik wel altijd gedacht: als de fundering van baggerspecie faalt,<br />

heeft dit consequenties voor het verkeer. Het materiaal is nog<br />

steeds interessant als alternatief voor zand in veengebieden<br />

omdat het lichter is, maar is het sterk genoeg? Zo ja, dan is<br />

het een interessante optie voor zettinggevoelige gebieden.”<br />

Grondstof<br />

Volgens Elmert de Boer heeft ‘De reinigende weg’ er uiteindelijk<br />

aan bijgedragen dat er anders naar baggerspecie<br />

wordt gekeken. “Baggerspecie is nu een nuttige grondstof.<br />

Het is te gebruiken om oevers en kaden op te hogen en<br />

dijklichamen te vullen. Groningen overweegt zelfs om<br />

baggerspecie te gebruiken om oude terpen te reconstrueren.”<br />

Op deze manier hebben de winnende projecten van de<br />

prijsvraag ‘De reinigende weg’ toch hun sporen nagelaten.<br />

“Het was en is een innovatief en uitdagend project. Helaas is<br />

het met de huidige stand van zaken niet realistisch dat de<br />

reinigende concepten in de praktijk worden gebracht.<br />

Hoewel er los van het prijsvraagkader absoluut vraag is naar<br />

een aantal specifieke toepassingen die afkomstig zijn van<br />

deze inzendingen.”<br />

14 | <strong>Rijkswaterstaat</strong><br />

De reinigende weg | 15


4 Rijksweg Type hier SAWA de<br />

hoofdstuk titel<br />

De letters SAWA staan voor Sustainable system for<br />

Affenuation of Waste dredging spoil towards useful<br />

Application en is het concept van ingenieurs­ en<br />

adviesbureau Tauw. Tauw realiseerde Rijksweg SAWA in<br />

samenwerking met projectspecialist REEF.<br />

Het proces dat Rijksweg SAWA gebruikt om baggerspecie te<br />

reinigen bestaat uit drie delen: het verwijdert organische<br />

verontreinigingen met behulp van een natuurlijk proces met<br />

de naam ‘rijping’, spoelt zware metalen uit de specie met<br />

zout dooiwater en filtert de zware metalen hier vervolgens<br />

weer uit. Het systeem maakt hierbij gebruik van de mogelijkheden<br />

die de weginfrastructuur biedt: de ruimte in de wegbermen<br />

voor het rijpingsproces, het van de weg afstromende<br />

dooiwater met strooizout voor het uitspoelen en bermmaaisel<br />

voor het filter.<br />

Het reinigingsproces van Rijksweg SAWA vindt plaats in een<br />

depot langs de snelweg. Organische verontreinigingen zoals<br />

PAK en minerale olie breken hier onder invloed van de zuurstof<br />

in de buitenlucht af. Dit rijpingsproces verloopt langzaam.<br />

Globaal zal het tien jaar duren voordat het materiaal chemisch<br />

stabiel is en de afbraak van organische verontreinigingen<br />

volledig is. Rijping resulteert dus in een langdurig beslag op<br />

ruimte. Omdat wegen doorgaans voor langere termijn worden<br />

aangelegd, levert het ruimtebeslag binnen dit concept in<br />

theorie geen problemen op. Rijping van het slib vindt alleen<br />

in de zomer plaats vanwege de hogere temperaturen.<br />

In de winterperiode maakt Rijksweg SAWA gebruik van een<br />

andere hulpbron die de weginfrastructuur biedt: smeltwater<br />

dat van het wegoppervlak stroomt. Door de baggerspecie<br />

met dit water te doorspoelen, worden zware metalen eruit<br />

verwijderd. Het strooizout in het dooiwater zorgt er dan<br />

voor dat de oplosbaarheid van de metalen toeneemt en dat<br />

deze daardoor gemakkelijker uitspoelen.<br />

De zoute waterstroom bevat, nadat het door de baggerspecie<br />

is gepompt, zware metalen. Om deze verontreinigingen te<br />

verwijderen, zet Rijksweg SAWA bermmaaisel in.<br />

Bermmaaisel is een materiaal dat vaak verontreinigd is en<br />

daarom gestort of verbrand moet worden. Maar voor die tijd<br />

is het nuttig te gebruiken als filtermateriaal. In het filter<br />

breken bacteriën het bermmaaisel op natuurlijke wijze af en<br />

zetten daarbij sulfaat om in sulfide. Het sulfide kan vervolgens,<br />

samen met de zware metalen die als verontreiniging aanwezig<br />

zijn, als een stabiele verbinding neerslaan. Na het doorlopen<br />

van het bermmaaiselfilter is het water vrij van zware metalen.<br />

Het deels afgebroken filtermateriaal, waarin de zware metalen<br />

zijn neergeslagen, moet vervolgens alsnog worden gestort<br />

of verbrand, zoals toch al de bedoeling was.<br />

Het concept van Rijksweg SAWA.<br />

Uitvoering<br />

Om te testen hoe goed het Rijksweg SAWA­concept werkt,<br />

bouwden Tauw en REEF in mei en juni 2006 een proeflocatie<br />

aan de A10 bij Amsterdam. Net voor de Zeebrugtunnel bij<br />

afslag S114. Bij de test is gebruik gemaakt van een klasse 2<br />

specie op basis van de gehalten aan PAK, minerale olie, zink,<br />

kwik, koper en nikkel. Het gaat dus om een relatief licht<br />

vervuilde partij baggerspecie met een omvang van 500 m 3 .<br />

Sterker verontreinigde specie mocht binnen de vergunning<br />

niet worden ingezet.<br />

Om te voorkomen dat de baggerspecie in het milieu terechtkomt,<br />

is er een depotachtige constructie aangelegd. In de grond<br />

op de proeflocatie zijn, tot ongeveer een meter onder maaiveld,<br />

compartimenten afgegraven en voorzien van een geprefabriceerde<br />

folie uit één stuk. De afgegraven grond is gebruikt<br />

om rondom kades mee aan te brengen. De verschillende<br />

compartimenten zijn via doorvoeren met elkaar verbonden.<br />

Een pompinstallatie zorgt ervoor dat het zoute dooiwater<br />

door de specie en vervolgens door het bermmaaiselfilter<br />

kan stromen.<br />

16 | <strong>Rijkswaterstaat</strong><br />

De reinigende weg | 17


Om inzicht te krijgen in het al of niet goed functioneren van<br />

Rijksweg SAWA, was het noodzakelijk om tijdens de proeven<br />

een aantal zaken te monitoren. Zo zijn, om het reinigingsrendement<br />

te kunnen bepalen, de totaalgehalten van de<br />

verschillende verontreinigingen in de baggerspecie en het<br />

uitspoelende water regelmatig gemeten. Ook de werking<br />

van het bermmaaiselfilter en de technische werking van het<br />

systeem werd periodiek gecontroleerd. Denk hierbij aan het<br />

goed functioneren van de pompjes, de verdeling van het<br />

water over de specie en de doorstroming van het filter.<br />

De Rijksweg SAWA­proefopstelling was tot eind 2008 (in totaal<br />

ruim twee jaar) in bedrijf. Gedurende deze perioden doorliep<br />

de specie drie rijpingsseizoenen, waarbij het proces in het<br />

eerste (aanleg)seizoen nog nauwelijks op gang kon komen.<br />

De baggerspecie werd in deze periode twee keer doorspoeld<br />

met zout dooiwater. Omdat het zoute water op de proeflocatie<br />

in onvoldoende mate direct vanaf het wegoppervlak<br />

beschikbaar was, werd dit in het waterbassin (dat ook onderdeel<br />

is van de opstelling) aangemaakt.<br />

Resultaten<br />

Door het rijpingsproces is het gehalte aan minerale olie aan<br />

het eind van de praktijkproef met 42% afgenomen. De daling<br />

van het PAK­gehalte is aan het eind van de proef minder<br />

groot: 28%. Op basis van deze resultaten is het zeer aannemelijk<br />

dat deze percentages op de langere termijn verder dalen en<br />

dat afbraakpercentages van 80% of hoger dan haalbaar zijn.<br />

Voor een optimaal resultaat bij het spoelen, was het van<br />

belang dat het zoute water goed werd verdeeld over het<br />

oppervlak van het speciedepot. Ten gevolge van de lichte<br />

verontreiniging van de specie was de mobilisatie van metalen<br />

beperkt. Het percentage aan zware metalen dat kan uitspoelen<br />

is dan ook gerelateerd aan de aanwezige hoeveelheid zware<br />

metalen. Zodoende werden bij de eerste spoelronde de<br />

beste rendementen behaald: zink 89% reductie, cadmium<br />

96% reductie en nikkel 81% reductie.<br />

Bij aanvang van de proeven voldeed de klasse 2 specie volgens<br />

de huidige klassenindeling aan de eisen voor toepassing in<br />

oppervlaktewater (Klasse A). Voor toepassing in de klasse<br />

Industrie moet voor deze specie alleen het gehalte aan<br />

minerale olie met 48% omlaag. Aangezien de praktijkproeven<br />

aantonen dat twee jaar rijping al goed is voor een afname<br />

van 42% is dit zeker haalbaar. Voor de gehalten aan PAK,<br />

minerale olie en cadmium zijn de grenswaarden voor de<br />

klasse wonen of de achtergrondwaarden (de ‘natuurlijke’<br />

verontreinigingsgraad) wellicht ook haalbaar. Voor een<br />

aantal metalen zal de mobilisatie te gering zijn om deze<br />

eisen te bereiken.<br />

Optimalisatie rijksweg SAWA<br />

Tauw en REEF hebben naar aanleiding van de pilot een<br />

praktische optimalisatie (extensieve variant) en een rendementsgerichte<br />

optimalisatie (intensieve variant) uitgewerkt. Extensieve variant<br />

Deze variant is bruikbaar voor relatief licht vervuild slib of slib<br />

dat zwaarder is vervuild met alleen afbreekbare, organische<br />

verontreinigingen zoals minerale olie en PAK. Omdat uit de<br />

pilot bleek dat zware metalen uit licht verontreinigde bagger­<br />

Het bermmaaisel.<br />

specie minder goed te verwijderen is dan gedacht, is er in<br />

deze variant voor gekozen om voornamelijk op organische<br />

vervuiling in te zetten. Dit systeem past zowel praktisch als<br />

landschappelijk goed binnen de weginfrastructuur omdat<br />

er minder onderhoud nodig is en omdat het depot na 1 jaar<br />

is begroeid.<br />

De extensieve variant is gelijk aan de versie die voor het proefproject<br />

is aangelegd met een aantal (praktische) aanpassingen:<br />

afstromend water komt onder vrij verval in het depot terecht.<br />

Door de afvoer in de winter met een klep te sluiten, vult de<br />

speciebak zich met water. Wanneer de bak vol is, zorgt een<br />

sensor ervoor dat de klep open gaat. Aangezien er hierdoor<br />

weinig metalen mobiliseren, kan een adsorbens in het<br />

drainagezand ze afvangen. Het water kan daardoor zonder<br />

behandeling in een apart filter worden geloosd.<br />

Intensieve variant<br />

De intensieve variant van Rijksweg SAWA richt zich op een zo<br />

hoog mogelijk reinigingsrendement en is gebaseerd op<br />

laboratoriumonderzoek dat parallel aan de praktijkproef<br />

werd uitgevoerd. In het lab zijn diverse opties onderzocht die<br />

kunnen leiden tot een hoger verwijderingsrendement voor<br />

de metalen: spoelen bij een lagere zuurgraad (pH), bij een<br />

De pilot Rijksweg SAWA langs de A10.<br />

hogere zoutconcentratie of met DOC­rijk (rijk aan Dissolved<br />

Organic Carbon = organisch materiaal) percolaat. Bij de<br />

intensieve variant neemt de noodzaak van deze additionele<br />

maatregelen toe met de mate waarin metalen moeten worden<br />

verwijderd.<br />

Cadmium en zink lijken met de intensieve methode tot maar<br />

liefst 90% verwijderbaar te zijn. Arseen, nikkel en koper zijn<br />

tot 50% verwijderbaar. Voor lood, chroom en kwik zijn de te<br />

verwachten resultaten met 15% minder gunstig. De haalbaarheid<br />

van reiniging is dus afhankelijk van de verontreinigingsgehalten.<br />

Aangezien de elementen cadmium, zink en koper<br />

de meest problematische verontreinigingen zijn in baggerspecie<br />

biedt de intensieve behandeling zeker perspectief.<br />

De additionele maatregelen maken de intensieve variant in<br />

de praktijk echter weer minder aantrekkelijk. Een gesloten<br />

waterbalans of lozingsmogelijkheid voor het spoelwater is<br />

noodzakelijk.<br />

18 | <strong>Rijkswaterstaat</strong><br />

De reinigende weg | 19


“ De SAWA kan het<br />

baggerprobleem oplossen”<br />

Simon Bos (Tauw)<br />

Hoewel de SAWA volgens Simon Bos van Tauw perfect zijn<br />

werk doet, realiseert hij zich dat het systeem helaas nooit<br />

doorgang naar de dagelijkse praktijk zal vinden. De noodzaak<br />

om baggerspecie te reinigen verdween en aannemers staan<br />

waarschijnlijk niet te popelen om het te bouwen.<br />

Simon Bos van ingenieursbureau Tauw was vanaf het eerste<br />

uur betrokken bij Rijksweg SAWA, één van de twee winnende<br />

inzendingen van ‘De reinigende weg’. “Ik weet nog dat ik na<br />

de informatiebijeenkomst over deze prijsvraag met mijn<br />

collega Jaap Steketee in de auto zat op weg terug naar Deventer<br />

waar ons kantoor is gevestigd. Tijdens deze rit is het idee<br />

van Rijksweg SAWA al geboren.” Volgens Bos is de kracht van<br />

het concept dat er absoluut geen nieuwe technologie aan te<br />

pas komt. “We hebben alleen bestaande technieken op een<br />

intelligente manier aan elkaar gekoppeld en gebruik<br />

gemaakt van de ingrediënten die voor handen zijn bij wegen:<br />

zonlicht, bermmaaisel, strooizout en de beschikbare<br />

bermruimte.”<br />

Zonlicht<br />

Het Rijksweg SAWA­concept bestaat uit drie technieken.<br />

De eerste is de biologische afbraak van olie en Polycyclische<br />

Aromatische Koolwaterstoffen (PAK’s) in de baggerspecie.<br />

“Dit proces, ook wel rijping genoemd, vindt plaats onder<br />

invloed van warmte en zonlicht. We hoeven de bagger<br />

hiervoor alleen maar te drogen te leggen in de bermen<br />

langs de weg.” Door het toepassen van rijping verdwijnen<br />

zware metalen helaas niet uit de verontreinigende bagger.<br />

“Deze metalen zitten gebonden aan het slib. Door het<br />

toevoegen van opgelost zout is de binding te verbreken.<br />

Het mooie is dat het benodigde zout in de winter gratis<br />

beschikbaar is. Strooizout spoelt met het smeltwater van de<br />

wegen en wast de zware metalen uit het baggerslib”, zegt Bos.<br />

“Het meeste strooizout wordt overigens gestrooid in kwakkel­<br />

winters waarbij de temperatuur constant rond het vriespunt<br />

schommelt. De Nederlandse omstandigheden zijn dus ideaal.”<br />

Bermmaaisel<br />

Wanneer het spoelwater door de baggerspecie heen is gelopen,<br />

is het belast met opgeloste metalen. Maar ook hiervoor<br />

heeft Tauw een slimme oplossing gevonden. “We leiden het<br />

spoelwater in de derde stap door een organisch filter van<br />

bermmaaisel. Bermmaaisel is al verontreinigd en mag<br />

zodoende niet meer worden gebruikt als veevoer. Op deze<br />

manier maakt het zich toch nog nuttig voordat het wordt<br />

verbrand.” Bos schat in dat de baggerspecie op deze manier<br />

na 10 tot 12 jaar gereinigd is. “Ik ga er dan vanuit dat het<br />

mogelijk is om 2 à 3 keer per jaar mogelijk is om de hele<br />

spoelcyclus van zo’n 3 weken uit te voeren.”<br />

Ondanks het feit dat Rijksweg SAWA slim gebruik maakt van<br />

de omstandigheden langs de snelweg, is het niet zo dat het<br />

een kwestie is van de baggerspecie simpelweg in de berm<br />

dumpen. “Er moest in de berm een depotachtige constructie<br />

komen zodat de verontreinigde baggerspecie niet in het<br />

milieu terecht kon komen. Ook was er een pompinstallatie<br />

nodig die ervoor zorgde dat het pekelwater door de baggerspecie<br />

heen trok en vervolgens door het filter met bermmaaisel<br />

liep. Voor de realisatie zijn we een samenwerking<br />

aangegaan met REEF Infra uit Oldenzaal. Zij hebben de<br />

volledige uitwerking voor hun rekening genomen.” Bos is erg<br />

tevreden over het eindresultaat. “Alles werkte zoals we<br />

verwacht hadden. Het water dat uiteindelijk weer uit het<br />

bermmaaiselfilter kwam, was echt helemaal schoon.”<br />

Scheef<br />

Uiteindelijk was het voor Simon Bos wel een beetje teleurstellend<br />

dat de SAWA na de pilotproef nooit zijn doorgang<br />

heeft gevonden naar de dagelijkse praktijk. “Er was fysiek en<br />

normtechnisch minder vervuild baggerslib waardoor de<br />

noodzaak om het te reinigen verdween. Storten was volgens<br />

<strong>Rijkswaterstaat</strong> goedkoper.” Bos vindt deze conclusie niet<br />

helemaal terecht. “Bij het vergelijken van de kosten voor het<br />

storten en het reinigen met Rijksweg SAWA wordt er met<br />

twee maten gemeten. De kosten voor het bouwen van de<br />

Rijksweg SAWA­installatie wordt wel meegeteld terwijl de<br />

kosten voor de aanleg van de baggerspeciedepots niet mee<br />

worden gerekend. Dit is een scheve vergelijking. Het feit dat<br />

de baggerspeciedepots al bestaan betekent niet dat ze nooit<br />

geld hebben gekost. Hoewel het natuurlijk wel begrijpelijk<br />

is dat het gebruik van de bestaande depots nu de voorkeur<br />

heeft boven het doen van nieuwe investeringen.”<br />

Bermoppervlak<br />

Maar ook als de doelstelling om 20% van alle baggerspecie<br />

te reinigen overeind was gebleven, vraagt Bos zich af of<br />

Rijksweg SAWA zijn doorgang had gevonden. “Los van het<br />

feit dat er nog wel een aantal optimalisaties noodzakelijk<br />

zijn, is het nog maar de vraag of aannemers met ons in zee<br />

zouden willen gaan om SAWA’s te bouwen. Ze zijn immers<br />

onbekend met deze constructies en dat strookt niet goed<br />

met de opzet van de momenteel veel gehanteerde Design &<br />

Construct contracten.” Daarnaast verwacht Bos dat burgers<br />

Rijksweg SAWA niet zomaar zouden accepteren. “Wanneer je<br />

de helft van de bermen in Nederland gaat gebruiken om<br />

vervuilde baggerspecie te storten, heb je natuurlijk wel wat uit<br />

te leggen.” Maar dit alles doet niets af aan het feit dat Rijksweg<br />

SAWA volgens hem het baggerprobleem in theoretische en<br />

technische zin kan oplossen. “Volgens onze berekeningen<br />

heb je aan de helft van al het bermoppervlak in Nederland<br />

genoeg om alle vervuilde bagger te reinigen terwijl opgeslagen<br />

baggerspecie in depots vervuild blijft.”<br />

“ Wanneer je de helft van de<br />

bermen in Nederland gaat<br />

gebruiken om vervuilde<br />

baggerspecie te storten, heb je<br />

natuurlijk wel wat uit te leggen.”<br />

Screening<br />

Tot slot wil Bos nog melding maken van een aantal merkwaardigheden<br />

binnen het Nederlandse systeem waar hij in<br />

de loop van het project tegenaan liep. “Het gaat hierbij puur<br />

om de bestaande regelgeving waardoor we veel tijd hebben<br />

verloren.” Dit tijdverlies had te maken met de aanvraag van<br />

de juiste vergunningen bij Milieubeheer. “Alle medewerkers<br />

aan het project moesten volgens de Wet ‘bevordering<br />

integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur’ (Bibob)<br />

worden gescreend. Zoals de naam al zegt, gaat het hierbij om<br />

de integriteit van de medewerkers. Er wordt dan nagegaan<br />

of zij geen crimineel verleden of strafblad hebben. Ook dit<br />

was geen enkel probleem. Het was echter wel jammer dat<br />

die screening een jaar moest duren! Uiteindelijk moest zelfs<br />

onze statutair directeur naar Amsterdam komen om te tekenen<br />

voor een proefje met 500 kuub baggerslib.”<br />

Volgens Bos had <strong>Rijkswaterstaat</strong> deze onnodige rompslomp<br />

en vertraging kunnen voorkomen door de verantwoordelijkheden<br />

bij het uitvoeren van de proeven iets anders te verdelen.<br />

“Op zich is het logisch dat <strong>Rijkswaterstaat</strong> de deelnemende<br />

partijen alles zelf laat regelen, maar als <strong>Rijkswaterstaat</strong> de<br />

aanvraag van de vergunning op eigen naam had gedaan, was<br />

dit allemaal niet nodig. De overheid kan zijn eigen integriteit<br />

immers niet in twijfel trekken.”<br />

20 | <strong>Rijkswaterstaat</strong><br />

De reinigende weg | 21


5 De Baggerspeciematras<br />

De Baggerspeciematras is een samenwerkingsproject tussen<br />

GeoDelft (inmiddels Deltares) en Boskalis Dolman.<br />

Het idee van de baggerspeciematras is om twee vliegen in één<br />

klap te slaan. Door toevoeging van schuim, bindmiddelen,<br />

organische vezels en een verharder aan de verontreinigde<br />

bagger toe te voegen ontstaat er ten eerste een lichtgewicht<br />

en waterdoorlatend bouwmateriaal. Ten tweede wordt het<br />

nieuwe bouwmateriaal zodanig binnen de wegconstructie<br />

toegepast dat vervuilingen, zoals zware metalen, PAK, PCB’s en<br />

minerale oliën, als gevolg van de verhoogde pH en daardoor<br />

verhoogde activiteit van opgeloste organische stof (DOC),<br />

uitlogen en met de doorsijpelende neerslag uitspoelen.<br />

De gebruikelijke methode om een ondergrond voor een<br />

wegdek te realiseren, is het opspuiten van zand met water.<br />

Het concept baggerspeciematras vervangt het bouwmateriaal<br />

zand (dat geld kost) voor verontreinigde baggerspecie (dat<br />

anders als afval opgeslagen moet worden). Het materiaal<br />

hard snel uit en is door de toevoeging van schuim poreus<br />

gemaakt. Op deze manier kan neerslag, dat op de weg valt<br />

door de Baggerspeciematras heen spoelen. Dit water verzamelt<br />

en transporteert de uitgeloogde verontreinigingen naar een<br />

speciaal ingerichte ecologische zone in de berm die het uitspoelende<br />

water zuivert. Zo worden 2 vliegen in 1 klap<br />

gevangen: de verontreinigingen uit de baggerspecie worden<br />

‘gevangen’ en het (potentieel) verontreinigde run­off­water<br />

van de weg wordt gezuiverd.<br />

Allereerst passeert het spoelwater een turffilter, dat meer<br />

dan 99% van alle verontreinigingen moet absorberen en de<br />

zuurgraad laat dalen. Daarna stroomt het door naar een<br />

zuurstofarme sloot waarin de rest van de zware metalen<br />

neerslaat. Het moerasgebied daarna werkt als een zogenoemd<br />

helofytenfilter en breekt de resterende PAK’s en minerale<br />

olie af. De turf in het filter raakt vervuild en moet periodiek<br />

worden vervangen. De bedoeling is dat de baggerspeciematras<br />

tegen het eind van zijn levensduur, na ongeveer 20 tot 30 jaar,<br />

gereinigd is en voldoet aan de eisen voor een herbruikbare<br />

bouwstof.<br />

Uitvoering<br />

De praktijkproef met de baggerspeciematras is uitgevoerd<br />

aan de A2 nabij Beesd. De ruimte was gereserveerd voor een<br />

nog aan te leggen ecoduct. Ter plaatse verzakt de bodem<br />

snel en is daarom ideaal om te testen of een lichtgewicht<br />

wegondergrond zoals de baggerspeciematras ongewenste<br />

zettingen kan voorkomen. Net als bij de SAWA, is er ook bij de<br />

baggerspeciematras zorg voor gedragen dat verontreinigingen<br />

uit het slib niet in het milieu terechtkomen. De baggerspeciematras,<br />

de helofytenfilter en de zuurstofarme sloot zijn<br />

middels een folieconstructie geïsoleerd van de omgeving.<br />

Bij de test is gebruik gemaakt van een specie die op basis van<br />

de gehalten aan PAK, minerale olie, zink, kwik, koper en/of<br />

nikkel in te delen is in klasse 3, een verontreinigingsklasse<br />

zwaarder dan de klasse 2 specie van de SAWA. Zo’n 800 m 3<br />

was goed voor de productie van 1200 m 3 lichtgewicht bouwstof<br />

als gevolg van de schuimtoevoeging. Het soortelijk gewicht<br />

van het materiaal is ongeveer 1050 kg/m 3 . Dat is zwaarder dan<br />

Schuimbeton en EPS maar lichter dan vulkanisch puimsteen<br />

(bims), een ophoogmateriaal dat vanwege zijn lage volumieke<br />

dichtheid een gangbaar alternatief is in zettingsgevoelige<br />

gebieden.<br />

Om na te gaan hoe goed de baggerspeciematras functioneert,<br />

of toepassing op grote schaal mogelijk is en of er sprake is<br />

van beïnvloeding van de omgeving, was het geheel gedurende<br />

de gehele proefperiode onderworpen aan een uitgebreid<br />

monitoringsprogramma. Hierin kwamen de volgende aspecten<br />

aan bod: de doorlatendheid van de baggerspeciematras, de<br />

uitloging van de daarin aanwezige verontreinigingen, de<br />

werking van het turffilter, helofytenfilter en de zuurstofarme<br />

sloot. Daarnaast is gekeken naar de civieltechnische eigenschappen<br />

van het nieuwe bouwmateriaal.<br />

De baggerspeciematras is in 2005 aangelegd en 2006 weer<br />

afgebroken. De voornaamste redenen hiervoor waren:<br />

gebrek aan ruimte voor de verbreding van de A2 en het<br />

gegeven dat de Nederlandse regelgeving niet gericht is op<br />

een dergelijk bouwmateriaal met een zelfreinigende functie.<br />

Resultaten<br />

Een jaar na de aanleg van de baggerspeciematras laten de<br />

resultaten van de monitoring zien dat er tussen de 0 en 3%<br />

van de beschikbare verontreinigingen uitgeloogd is. In de<br />

samenstelling van de bouwstof is geen significante afname<br />

te zien in de verontreinigingen met zware metalen. Het is<br />

niet met zekerheid te zeggen wat hier de oorzaak van is. Er is<br />

wel vastgesteld dat de hoeveelheid neerslag door de matras<br />

gedurende de proefperiode onvoldoende was om het proces<br />

optimaal op gang te brengen. Dit kan goed een (mede)oorzaak<br />

zijn, maar het kan ook zijn dat de zware metalen zodanig<br />

gebonden zijn in de baggerspeciematras, dat uitspoelen niet<br />

mogelijk is.<br />

Na het passeren van de baggerspeciematras, stroomt het<br />

spoelwater door naar de ecologische zone. Als eerste gaat<br />

het door het turffilter. De doelstelling was dat dit filter maar<br />

liefst 99% van alle verontreinigingen in het spoelwater op<br />

arseen na (arseen gaat geen binding aan met turf ) zou<br />

afbreken of vastleggen. Deze doelstelling is niet gehaald.<br />

Mogelijke oorzaken zijn: een verzadigd turffilter of biologische<br />

afbraak van de turf in het filter. Een andere mogelijkheid is<br />

dat het water niet goed door het filter stroomt waardoor niet<br />

het gehele filter is benut. De resultaten van de metingen aan<br />

het turffilter zijn daarom niet representatief. Het reinigende<br />

vermogen voor arseen is wel opvallend lager dan voor de<br />

zware metalen.<br />

Het turffilter had naast zijn reinigende functie ook nog de<br />

taak om de zuurgraad van het spoelwater omlaag te brengen<br />

voordat het in de zuurstofarme sloot kwam. De aanname<br />

was dat het spoelwater met de uitgeloogde verontreinigingen<br />

een pH van rond de 11 zou hebben en dat dit teruggebracht<br />

moest worden tot onder de 9. Bij aanvang van de praktijkproef<br />

bleek het spoelwater een pH van 8 te hebben. De doelstelling<br />

om lager dan een pH van 9 te eindigen was dus zonder turffilter<br />

al behaald. Het bufferend effect van het filter bij deze<br />

pH­waarden is gering; gemiddeld daalt de pH tussen de 0 en 1<br />

punten.<br />

De zuurstofarme sloot met het helofytenfilter creëert condities<br />

voor afbraak van organisch verontreinigingen en immobilisatie<br />

van zware metalen. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat<br />

de sloot tijdens de proef voldoende zuurstofarm was en dat<br />

deze halverwege de pilot goed ging werken. Voor de metalen<br />

nikkel, zink en chroom doet de ecologische zone zijn werk<br />

goed. Arseen wordt niet gereinigd in de ecologische zone.<br />

Buiten de reinigende eigenschappen van de baggerspeciematras,<br />

was de praktijkproef ook bestemd om na te gaan<br />

hoe goed dit materiaal als bouwstof functioneert. De eerste<br />

ervaringen met deze nieuwe bouwstof zijn veelbelovend<br />

te noemen. Twee uur na het storten was het materiaal al te<br />

belopen.<br />

22 | <strong>Rijkswaterstaat</strong><br />

De reinigende weg | 23


Het turffilter van de Baggerspeciematras. Aanleg van de lichtgewicht bouwstof. Het concept van de Baggerspeciematras.<br />

De sterkte na volledige uitharding ligt tussen de 400 en 800 kPa,<br />

voldoende voor een wegondergrond. De doorlatendheid<br />

van het poreuze materiaal bedraagt 10­5 en 10­6 [m/s].<br />

Optimalisatie baggerspeciematras<br />

In het ontwerp van de baggerspeciematras voor de praktijkproef<br />

lag de nadruk op de monitoringsmogelijkheden en de<br />

vorming van maatschappelijk draagvlak voor het idee. In de<br />

stap van experimenteel naar praktische toepassing is er op<br />

een aantal punten nog wel optimalisering mogelijk.<br />

Bijvoorbeeld door gebruik te maken van duurzamere<br />

toeslagstoffen zoals vliegas in plaats van Portland cement<br />

en bermmaaisel in plaats van hooi of zaagsel. Bij grootschalige<br />

toepassing is het mogelijk om uit praktische overwegingen<br />

bepaalde toevoegingen (bindmiddelen en vertrager)<br />

bij het lossen al toe te voegen aan de specie. Dit kan niet<br />

met alle toevoegingen. De baggerspecie kan per as, schip<br />

of pijpleiding vanaf de baggerlocatie naar de bouwlocatie<br />

worden aangevoerd.<br />

Bij opschaling is het ook aan te bevelen om beter gebruik te<br />

maken van de mogelijkheden die locaties kunnen bieden.<br />

Op een plek met natuurlijke kleiafdichtingen is er bijvoorbeeld<br />

geen noodzaak om de baggerspeciematras te isoleren<br />

met behulp van een folie en op een handige locatie kan<br />

schoon water dat overblijft na het doorlopen van een goed<br />

draaiende ecologische zone, overstort naar oppervlaktewater<br />

plaatsvinden in plaats van naar een container.<br />

In de toekomst zal de toepassing van de baggerspeciematras<br />

vooral aantrekkelijk zijn voor gebieden met een zettingsgevoelige<br />

ondergrond van klei of veenlagen. De onderhoudskosten<br />

voor deze wegen op ‘dik water’ zijn hoog en om<br />

onderhoudsarme constructies aan te leggen zijn grote<br />

investeringen nodig. Dit komt door de toepassing van<br />

bouwstoffen zoals EPS, schuimbeton of vulkanisch puimsteen<br />

(bims) waarmee het mogelijk is gewichtsneutraal te bouwen<br />

en zettingen tot een minimum worden beperkt. Dit verkort<br />

de bouwtijd en houdt de wegen blijvend vlak. De kosten van<br />

deze lichtgewichtmaterialen zijn echter hoger dan de basisbouwstof<br />

zand en het transport en de productie ervan zorgt<br />

voor een aanzienlijke milieubelasting.<br />

Een ondergrond in de vorm van een baggerspeciematras is<br />

daarentegen bij de aanleg van wegen even duur als een<br />

ophoging in zand op dezelfde ondergrond. De besparingen<br />

op stort­ en depotkosten zijn hierin meegenomen. Omdat<br />

deze constructie weinig zetting geeft, is een korte aanlegtijd<br />

mogelijk en is de kans op omgevingsbeïnvloeding minder<br />

groot. Het is ook een besparing op de primaire bouwstof zand.<br />

Dit is geen directe financiële besparing, maar betekent wel<br />

een verlaging van de milieudruk.<br />

In het ideale geval is het materiaal van de baggerspeciematras<br />

bij sloop aan het eind van zijn levensduur als categorie 1 bouwstof<br />

opnieuw in civieltechnische werken toepasbaar. Bij initieel<br />

gebruik van verontreinigd baggerspecie, betekent dit dat het<br />

materiaal dan niet verder meer uitloogt. Hoe ge makkelijk dit<br />

haalbaar is, valt aan de hand van de resultaten moeilijk te voorspellen.<br />

Maar de doeltreffendheid van de reinigende werking<br />

is los te koppelen van het succes van de baggerspeciematras als<br />

lichtgewicht bouwstof. Ook bij het gebruik van schone slib<br />

is het een interessant bouw materiaal, zeker voor zettingsgevoelige<br />

locaties.<br />

Met de keuze van de toeslagstoffen is het materiaal lichter<br />

of zwaarder, maar ook meer of minder doorlatend te maken.<br />

Dit geeft mogelijkheden aan een groot scala aan toepassingen,<br />

bijvoorbeeld als funderingsmateriaal direct onder de asfaltverharding<br />

van een weg, het versterken van waterkeringen<br />

of kaden de dicht bij de winplaats van bagger liggen en<br />

verwerking in geluidswallen. Voor een geluidswal langs een<br />

weg is een combinatie met ecologische bermzones mogelijk.<br />

Momenteel lopen er een aantal projecten waarbij sediment<br />

wordt toegepast om kades waterdicht te maken en te versterken.<br />

De reinigingscomponent wordt hierbij niet meegenomen,<br />

het gaat om het produceren van een sterk materiaal met<br />

gebiedseigen bagger. Er lopen als vervolg op de baggerspeciematras<br />

bij verschillende waterschappen, gemeentes en<br />

provincies, onderzoeken die zich richten op het versterken<br />

van zoute bagger en het onder water aanbrengen van<br />

versterkt sediment.<br />

24 | <strong>Rijkswaterstaat</strong><br />

De reinigende weg | 25


“ De Baggerspeciematras is een<br />

lichtgewicht alternatief voor zand”<br />

Haico Wevers (Boskalis Dolman)<br />

De Baggerspeciematras is volgens Haico Wevers, manager bij<br />

Boskalis Dolman, niet geschikt als bulkoplossing voor de<br />

reiniging van baggerspecie. Maar als bouwstof verwacht hij<br />

dat in de toekomst een markt open ligt.<br />

“De voornaamste activiteit van Boskalis Dolman is het<br />

verwerken van verontreinigde grond en baggerspecie”,<br />

vertelt manager Haico Wevers. “Bij veel van dit materiaal is<br />

hergebruik mogelijk, bijvoorbeeld als ophoog­ of industriezand”.<br />

Daarnaast is het bedrijf gespecialiseerd in het<br />

scheiden van (verontreinigd) slib van zand.<br />

Toen GeoDelft (inmiddels onderdeel van Deltares) enige<br />

jaren terug op zoek was naar een uitvoerende partner voor<br />

de baggerspeciematras (hun inzending voor de prijsvraag<br />

‘De reinigende weg’) en Boskalis Dolman vroeg, was de<br />

samenwerking dan ook snel beklonken. “Boskalis is wereldwijd<br />

actief als baggeraar, maar legt ook wegen en spoorwegen aan<br />

en hogen terreinen op. De Baggerspeciematras combineert<br />

deze verschillende kernactiviteiten door gebruik te maken<br />

van bestaande technologieën.”<br />

Triomf<br />

Bij de aanleg van wegen is het opspuiten van zand met water<br />

en bepaalde toevoegingen een conventionele methode om<br />

een goede ondergrond te realiseren. Deltares kwam met het<br />

idee om het bouwmateriaal zand hierbij te vervangen door<br />

(natte) baggerspecie. “Een slimme zet, want verontreinigde<br />

baggerspecie is afval en kost daarom geld, bijvoorbeeld om het<br />

te reinigen of te storten in een depot. Door het te gebruiken<br />

als bouwmateriaal in een constructie waarin het zichzelf reinigt,<br />

vallen deze kosten weg en kan het juist geld gaan opleveren.<br />

Zeker als de aanleg met specie ook nog eens goedkoper is dan<br />

met zand. Potentieel was de baggerspeciematras daarom al<br />

gelijk een concept met een sterke economische motor.”<br />

De aanleg van de baggerspeciematras verliep in 2005 vlekkeloos.<br />

“Na het verwerken was het nieuwe bouwmateriaal binnen<br />

enkele uren hard genoeg om er overheen te lopen en na twee<br />

dagen was het al mogelijk om de weg op het matras aan te<br />

leggen.” Op Radio 1 werd zelfs in lovende zin gesproken over<br />

‘alchemisten’ die van verontreinigde baggerspecie (lood) een<br />

bruikbare bouwstof (goud) maakten. De reinigende werking,<br />

veroorzaakt door het water op de weg die de gifstoffen uit het<br />

materiaal spoelt, zou in de toekomst nog een extra toevoeging<br />

zijn op de triomf.<br />

Regelgeving<br />

Ironisch genoeg was het juist de reinigende werking die een<br />

jaar later parten ging spelen. De regelgeving in Nederland<br />

bleek niet goed overweg te kunnen met een weg met een<br />

zelfreinigende werking. “Na een jaar moest de plaats van de<br />

baggerspeciematras beschikbaar komen voor de bouw van<br />

een ecoduct en de verbreding van de A2. De vraag was of de<br />

proefopstelling definitief kon blijven liggen, waarbij de<br />

locatie ook deels in beheer zou komen bij de gemeente.<br />

Er werd door <strong>Rijkswaterstaat</strong> getest volgens de geldende<br />

regelgeving of het materiaal aan de eisen voor bouwstoffen<br />

voldeed. Ze kijken hierbij niet alleen naar de stoffen die in<br />

het materiaal zitten, maar ook naar de verontreinigingen<br />

die er uit komen bij spoeling. Dat het nou juist de bedoeling<br />

was om deze stoffen uit het materiaal te spoelen om ze<br />

vervolgens onder zorgvuldig gecontroleerde omstandigheden<br />

af te voeren, deed niet ter zake. Volgens de huidige regels,<br />

waarin niet was voorzien in een reinigende weg, mocht dit<br />

niet en de matras moest wijken.”<br />

“ Een slimme zet, want verontreinigde<br />

baggerspecie is afval en kost daarom<br />

geld, bijvoorbeeld om het te reinigen<br />

of te storten in een depot.”<br />

Imago<br />

De in 2005 aangelegde weg met baggerspeciematras werd<br />

zodoende in 2006 alweer afgebroken. “Ik ben van mening<br />

dat deze actie het imago van de baggerspeciematras ten<br />

onrechte heeft geschaad. Het risico dat het toepassen van<br />

vervuilde baggerspecie als bouwstof argwaan zou wekken<br />

bij het publiek werd door <strong>Rijkswaterstaat</strong> zeer serieus<br />

genomen, ook al waren er uitgebreide voorzorgsmaatregelen<br />

genomen om te voorkomen dat de veront reinigingen in het<br />

milieu terechtkomen. Als je het materiaal dan na een jaar<br />

verwijdert, loop je de kans op beeldvorming zoals: zie je wel,<br />

hier gebeurde iets wat niet door de beugel kon.” Volgens<br />

Wevers is dit volslagen ten onrechte. “Het water uit de<br />

matras was natuurlijk wel vervuild, maar daarom hebben<br />

we het goed van het milieu gescheiden. Een speciaal biofilter<br />

verwijderde de afvalstoffen en na het passeren hiervan was het<br />

schoon en dus loosbaar. De verontreinigingen werden vanuit<br />

de Baggerspeciematras dus geconcentreerd in het biofilter.”<br />

Traag<br />

Dat de Baggerspeciematras imagoschade opliep, wil niet zeggen<br />

dat het concept zonder deze schade grootschalig toegepast<br />

zou zijn. “De snelheid waarmee de verontreinigingen uit het<br />

bouwmateriaal spoelden, bleek uiteindelijk tegen te vallen.<br />

De benodigde tijd voor totale reiniging zou zo’n vijftig jaar<br />

bedragen. Dit is twee à drie keer zo lang als de bedoeling was”,<br />

zegt Wevers. Ook bij deze resultaten speelde regelgeving een<br />

rol. “Het uitspoelen werkt relatief gezien het beste wanneer<br />

de baggerspecie ernstig vervuild is. Naarmate de vervuiling<br />

afneemt, verloopt het reinigingsproces trager. Het is lastiger<br />

om de laatst overgebleven gifstoffen te verwijderen.” Een proef<br />

met sterk verontreinigde bagger zou volgens Wevers spectaculairdere<br />

resultaten opleveren. “Het was in verband met<br />

regelgeving echter lastig om hier de proeven mee te doen.<br />

Daarom is er gebruik gemaakt van licht verontreinigd materiaal<br />

om de reinigende werking te testen.”<br />

Niche<br />

Door de trage reinigende werking en de geldende eisen voor<br />

bouwstoffen, blijkt De Baggerspeciematras voor Wevers niet<br />

geschikt als bulkoplossing voor de reiniging van baggerspecie.<br />

Toch bestempelt hij het project als een succes. “Het procedé<br />

om baggerspecie uit te laten harden werkt uitstekend. Het is<br />

helaas niet goedkoper dan het gebruik van zand, maar is<br />

zeer geschikt om toe te passen in een specifieke niche<br />

omdat baggerspecie veel lichter is dan zand.” In de talrijke<br />

veengebieden die ons land rijk is kan het gewicht van het<br />

gebruikte materiaal een grote rol spelen bij het funderen van<br />

een weg. Hoe zwaarder het materiaal, des te sneller treden<br />

er verzakkingen op. “Het lichtgewicht alternatief voor zand<br />

in dit soort gebieden was tot nu toe flugsand, schuimbeton<br />

of zelfs piepschuim. Die alternatieven zijn behoorlijk kostbaar<br />

in vergelijking met baggerspecie.” Wevers verwacht dan ook<br />

dat in de toekomst een markt open ligt voor De Bagger speciematras<br />

in slecht geconsolideerde gebieden. Als het aan<br />

Wevers ligt, doet hij in de toekomst een tweetal dingen anders<br />

bij het toepassen van de nieuwe techniek. “Het lijkt mij het<br />

beste om zo schoon mogelijke baggerspecie te gebruiken en<br />

te focussen op de lichtgewicht toepassing, aangezien het<br />

anders niet snel aan de eisen voor bouwstoffen voldoet.”<br />

26 | <strong>Rijkswaterstaat</strong><br />

De reinigende weg | 27


6 Toekomstperspectief<br />

Type hier de<br />

op hoofdstuk ‘De reinigende titel weg’<br />

Sinds het project ‘De reinigende weg’ in 2004 is gestart<br />

hebben veel veranderingen plaatsgevonden in de baggerwereld.<br />

Om te beginnen is het besluit bodemkwaliteit in werking<br />

getreden dat meer ruimte geeft voor de verspreiding van<br />

bagger. Er wordt meer gekeken naar de kwaliteit van de<br />

ontvangende bodem en niet langer alleen naar de kwaliteit<br />

van de baggerspecie zelf.<br />

Verder worden verontreinigde waterbodems niet altijd (meer)<br />

zo risicodragend voor milieu en mens gezien als eerst werd<br />

gedacht. Het vers aangevoerde slib is van een betere kwaliteit<br />

dan die in de jaren 70 en 80, waardoor langzaam een kwaliteitsverbetering<br />

van de toplaag van de waterbodem doorzet.<br />

Het probleem van de verontreinigde baggerspecie wordt dus<br />

niet steeds groter zoals bij de start van ‘De reinigende weg’<br />

werd aangenomen. Ook biedt de verdere ontwikkeling van<br />

technieken zoals baggeren, reinigen en storten inmiddels<br />

een gunstiger zicht op kosten, baten en haalbaarheid van<br />

verwerkingsdoelstellingen. Ditzelfde geldt voor de kansen voor<br />

daadwerkelijk hergebruik van baggerspecie. Dit toenemende<br />

inzicht heeft geleid tot meer nuancering in het omgaan met<br />

normen, en tot bijstelling van aanvankelijk ‘multifunctioneel’<br />

ingezette regelgevingen. Van saneringsnoodzaak, urgentie­<br />

en tijdstipbepaling is nu een ontwikkeling zichtbaar naar<br />

functiegericht saneren, leeflagen, en actief bodembeheer.<br />

Inmiddels is het denken in termen van “gebiedskwaliteit”<br />

leidend geworden. Het waterbodembeheer krijgt hiermee te<br />

maken binnen het kader van de Waterwet.<br />

Toch kun je zeggen dat de ervaringen die zijn opgedaan met<br />

het project ‘De reinigende weg’ hebben geleid tot goed<br />

toepasbare innovaties. Misschien niet direct als reinigende<br />

weg maar wel in andere toepassingen. Zo laat de Bagger specie ­<br />

matras zien dat je in één processtap van slappe bagger een<br />

sterke en lichte bouwstof kan maken. Dit heeft goede<br />

perspectieven voor de wegenbouw maar ook voor dijken en<br />

oeverbeschoeiing. Deze alternatieve bouwstof kan zorgen voor<br />

minder zettingen en minder gebruik van primaire bouwstoffen.<br />

Inmiddels lopen er diverse projecten op het gebied van<br />

versterkte bagger. ‘De reinigende weg’ leidt dus, misschien<br />

met een omweg, naar een duurzamer gebruik van primaire<br />

bouwstoffen.<br />

Bij Rijksweg SAWA stond vooral de reinigende werking centraal.<br />

De resultaten hiervan zijn veelbelovend, zowel voor de<br />

verwijdering van zware metalen, als voor de afbraak van de<br />

organische verontreinigingen. Door gebruik van een lichter<br />

verontreinigde specie was de mobilisatie van zware metalen<br />

in de proef helaas wel minder sterk dan vooraf ingeschat.<br />

Door in te zetten op slib met voornamelijk organische<br />

verontreinigingen, zoals in de extensieve variant, is er een<br />

toepassing ontstaan die praktisch goed te realiseren is.<br />

De intensieve variant zal vooral zijn weg vinden in specifieke<br />

reinigingsvraagstukken. Ook het filter met bermmaaisel van<br />

de Rijksweg SAWA heeft veelbelovend gewerkt.<br />

Het verschil tussen de Baggerspeciematras en Rijksweg SAWA<br />

is dat bij de Baggerspeciematras de gebruikte bagger uiteindelijk<br />

een bouwstof wordt dat echt een onderdeel van de<br />

weg is. Bij het SAWA­principe wordt uiteindelijk gerijpte<br />

bagger geproduceerd dat elders weer ingezet kan worden.<br />

“ Vroeg of laat komt opnieuw het<br />

thema baggerspecie aan de orde”<br />

Wim van den Boogaard (Wegen naar de Toekomst)<br />

Wim van den Boogaard, de programmamanager van WnT<br />

tussen 2006 en 2010, is van mening dat het laatste woord<br />

nog niet gezegd is met betrekking tot de baggerspecieproblematiek.<br />

“We moeten daarom kunnen teruggrijpen<br />

op wat we al weten.”<br />

Een aantal jaar geleden was verontreinigde baggerspecie<br />

een groot maatschappelijk thema. Het reinigen van vieze<br />

baggerspecie kostte veel tijd en had een groot ruimtebeslag.<br />

Het reinigen was daarmee bijzonder kostbaar voor overheden.<br />

<strong>Rijkswaterstaat</strong> beheert tegelijkertijd een groot oppervlak<br />

aan wegen en wegbermen. “Gekscherend wordt <strong>Rijkswaterstaat</strong><br />

daarom ook wel de grootste grasboer van Nederland genoemd”,<br />

zegt Wim van den Boogaard, voormalig programmamanager<br />

van Wegen naar de Toekomst. “Dit oppervlak wordt eigenlijk<br />

maar voor één functie gebruikt, namelijk het rijden van auto’s.<br />

Binnen de prijsvraag ‘De reinigende weg’ wilden we beide<br />

thema’s combineren. De inzendingen zijn antwoorden van de<br />

markt op de vraag of de ruimte die een weg in beslag neemt<br />

ook kan worden gebruikt om verontreinigde baggerspecie<br />

te reinigen.<br />

“ Gekscherend wordt<br />

Rijkswater staat ook wel<br />

de grootste grasboer<br />

van Nederland genoemd”<br />

Wegen naar de Toekomst had goede ervaringen met prijsvragen<br />

om de markt tot innovatieve ideeën te prikkelen.<br />

In december 2004 werd de prijsvraag uitgeschreven.<br />

28 | <strong>Rijkswaterstaat</strong><br />

De reinigende weg | 29


30<br />

| <strong>Rijkswaterstaat</strong><br />

De prijsvraag had een tweetraps vorm waarbij uit een selectie<br />

van inzendingen 4 partijen werden uitgenodigd om een<br />

ontwerp te maken van hun idee. Een van deze partijen zou<br />

worden gevraagd om hun idee in een proefopstelling of pilot<br />

uit te testen.<br />

Uiteindelijk leverde de prijsvraag ongeveer 20 inzendingen op.<br />

“Twee van de vier finalisten bleken dermate interessant dat<br />

besloten is om in plaats van één, twee proeven uit te laten<br />

voeren. Het budget is hiervoor opgehoogd. De prijswinnende<br />

concepten waren Rijksweg SAWA en De Baggerspeciematras.”<br />

Uitdagingen<br />

Volgens Van den Boogaard staken de geselecteerde concepten<br />

om verschillende redenen boven de andere inzendingen uit.<br />

“SAWA maakt gebruik van natuurlijke processen zoals de<br />

seizoensverschillen, de aanwezigheid van strooizout en berm­<br />

“ Dit boekwerk moet het loket vormen<br />

om deze kennis te ontsluiten”<br />

maaisel. Dit maakt de SAWA een low­tech concept dat zonder<br />

verdere ingrepen kan functioneren. De Baggerspeciematras<br />

was aantrekkelijk vanwege de verbetering van het draagvermogen<br />

en de lichtgewicht bouwstof.” Dit was een<br />

verrassende extra toevoeging waar Wegen naar de Toekomst<br />

niet op had gerekend.<br />

“Voor de SAWA lag de uitdaging in het stabiel laten functioneren<br />

van het concept. Zodra er ingrepen van buitenaf nodig zijn,<br />

zoals pompen, dan wordt het concept minder aantrekkelijk.<br />

Voor de Baggerspeciematras was het spannend of het materiaal<br />

voldoende sterk zou zijn en hoe het zich zou gedragen<br />

gedurende de levensduur van de weg. Grootste uitdaging voor<br />

beide concepten was natuurlijk of de baggerspecie ook daadwerkelijk<br />

schoner wordt terwijl het autonoom functioneert.<br />

Een andere uitdaging was het omgevingseffect. Baggerspecie<br />

wordt veel geassocieerd met gevaar. Communicatie over de<br />

risico’s was dan ook van groot belang.”<br />

Noodzaak<br />

Projecten verlopen zelden zoals gepland. De pilots voor<br />

‘De reinigende weg’ bleken hierin geen uitzondering te zijn.<br />

“Bij Rijksweg SAWA verliep het vergunningstraject moeizaam.<br />

De tijdrovende toetsing volgens de wet ‘Bibob’ was niet<br />

voorzien, en vervolgens bleek er vergunning voor klasse 2 te<br />

worden afgegeven, terwijl er al een afspraak was met een<br />

leverancier voor klasse 3. Tegen het einde van de pilots heeft<br />

<strong>Rijkswaterstaat</strong> businesscases laten opstellen, om te bepalen<br />

of de concepten commercieel interessant zijn. Uit de<br />

business cases bleek dat de maatschappelijk noodzaak niet<br />

meer zo groot is als voorheen. Bij de baggerspeciematras<br />

treedt de reinigende werking op, maar die is laag en nog<br />

ongecontroleerd, de constructieve eigenschappen zijn<br />

interessant en voldoen. Bij Rijksweg SAWA is de reinigende<br />

werking aangetoond en werkt het filter van bermmaaisel<br />

goed. Rijksweg SAWA is echter geen autonoom systeem,<br />

pompen is noodzakelijk.”<br />

Het bestuur van WnT besluit uiteindelijk om, naar aanleiding<br />

van de businesscases, na afronding van de beide praktijkproeven<br />

geen vervolg te geven aan de ontwikkeling bij<br />

<strong>Rijkswaterstaat</strong>. De Baggerspeciematras als lichtgewicht<br />

ophoogmateriaal is wel een interessante toepassing,<br />

maar <strong>Rijkswaterstaat</strong> ziet het als een taak voor de<br />

bouwstoffenmarkt om dit verder te ontwikkelen.<br />

Aandacht<br />

“Vanaf het moment dat de businesscases zijn gepresenteerd<br />

is de energie helaas een beetje uit de pilots gestroomd”, zegt<br />

Van den Boogaard. “Dit kwam mede door de invloed van<br />

reorganisaties bij <strong>Rijkswaterstaat</strong> op de bezetting van het<br />

projectteam. Bij praktijkproeven in de GWW­sector hebben<br />

we vaak te maken met de spanning tussen het langlopende<br />

karakter van die proeven en de behoefte aan snel resultaat.<br />

Nieuwe technologie die bijvoorbeeld in wegfunderingen<br />

toegepast kan worden, moet ook op betrouwbaarheid op<br />

lange termijn onderzocht worden. We kunnen niet hebben<br />

dat een wegfundering na 15 of 20 jaar desintegreert. Maar<br />

omdat we zelden in de gelegenheid zijn om zo’n lange<br />

termijnproef te doen, nemen we in de praktijk het risico<br />

met alternatieve oplossingen liever niet.<br />

Maar ondanks het ontbreken van een toepassingsperspectief<br />

op dit moment wil WnT toch graag de ervaringen vastleggen.<br />

Want ongetwijfeld komt de baggerspecieproblematiek vroeger<br />

of later weer op de agenda door ontwikkelingen die we nu<br />

nog niet kunnen voorzien. “Op dat moment moeten we<br />

kunnen teruggrijpen op dat wat we al weten. Dit boekwerk<br />

moet het loket vormen om deze kennis te ontsluiten. Dit zie<br />

je bijvoorbeeld al bij ‘Energiek Wegdek’, een pilot van WnT<br />

uit 2003, wat nu toch weer een thema aan het worden is.”<br />

Colofon<br />

Redactie<br />

Wim van den Boogaard (<strong>Rijkswaterstaat</strong>)<br />

Wil René Jansen (<strong>Rijkswaterstaat</strong>)<br />

Kim Janssen­Roelofs (Deltares)<br />

Joris van Ruijven (Deltares)<br />

Sander Terbruggen (Studio Terbruggen)<br />

Auteurs<br />

Sander Terbruggen (Studio Terbruggen)<br />

Fotografie<br />

Ad Nuis (cover)<br />

Boskalis Dolman<br />

Deltares<br />

Tauw<br />

Sander Terbruggen<br />

Vormgeving<br />

<strong>Rijkswaterstaat</strong>


Dit is een uitgave van<br />

<strong>Rijkswaterstaat</strong><br />

Kijk voor meer informatie op<br />

www.rijkswaterstaat.nl<br />

of bel 0800 ­ 8002<br />

(ma t/m zo 06.00 ­ 22.30 uur, gratis)<br />

december 2010 | wnt1210zh032

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!