Ogen van de Oorlog - Nationaal Monument Kamp Vught

Ogen van de Oorlog - Nationaal Monument Kamp Vught Ogen van de Oorlog - Nationaal Monument Kamp Vught

nmkampvught.nl
from nmkampvught.nl More from this publisher

<strong>Ogen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>Oorlog</strong>


<strong>Ogen</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> oorlog<br />

Fotografie Rogier Fokke / Interviews Tanny <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ven e.a.<br />

2012


VOORWOORD<br />

Eén <strong>van</strong> <strong>de</strong> in dit boek geportretteer<strong>de</strong> oud-ge<strong>van</strong>genen zegt:<br />

“Af en toe vraag ik me af of ik misschien alles gedroomd heb.”<br />

Door het verstrijken <strong>van</strong> <strong>de</strong> tijd zijn onvermij<strong>de</strong>lijk veel sporen<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> werkelijkheid <strong>van</strong> toen uitgewist of onherkenbaar<br />

veran<strong>de</strong>rd. An<strong>de</strong>rzijds zijn er <strong>de</strong> verhalen <strong>van</strong> <strong>de</strong> getuigen.<br />

De plaatsen <strong>van</strong> terreur en vervolging met nog wél zichtbare<br />

overblijfselen. Littekens in het landschap. Maar ook <strong>de</strong> objecten,<br />

foto’s, brieven en beel<strong>de</strong>n verzameld in archieven, musea<br />

en herinneringscentra.<br />

Dit herinneren en verankeren in het collectieve geheugen, ook<br />

<strong>van</strong> generaties die in een an<strong>de</strong>re werkelijkheid opgroei<strong>de</strong>n, is<br />

een noodzakelijkheid voor mensen die mens willen blijven.<br />

Voor een maatschappij die beseft dat, om met <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> Pools-Britse socioloog Zygmunt Bauman te spreken, voor<br />

monsterlijke da<strong>de</strong>n geen monsters nodig zijn. Want wat ruim<br />

vijfenzestig jaren gele<strong>de</strong>n in <strong>Kamp</strong> <strong>Vught</strong> en op zoveel an<strong>de</strong>re<br />

plaatsen gebeur<strong>de</strong>, was helaas geen droom.<br />

De prachtige portretten <strong>van</strong> Rogier Fokke tonen ons mensen<br />

zoals u en ik, die <strong>de</strong><strong>de</strong>n wat ze von<strong>de</strong>n dat nodig was. Of die<br />

vervolgd wer<strong>de</strong>n, alleen om wie zij waren.<br />

We kijken hen aan en zien <strong>de</strong> ogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> oorlog.<br />

Natuurlijk: zoveel herinneringen, zoveel verschillen<strong>de</strong> perspectieven.<br />

Voor vrijwel alle hier geportretteer<strong>de</strong> oud-ge<strong>van</strong>genen<br />

geldt, dat <strong>de</strong> gebeurtenissen <strong>van</strong> toen een grote impact hebben<br />

gehad op hun leven.<br />

Er zijn diepe won<strong>de</strong>n geslagen. Grote trauma’s draagt menigeen<br />

met zich mee. Er zijn angsten, dromen, nachtmerries. Niet<br />

zel<strong>de</strong>n verbon<strong>de</strong>n met zaken die voor ons <strong>van</strong>zelfsprekend zijn<br />

en een ‘gewoon’ <strong>de</strong>el zijn <strong>van</strong> het dagelijkse leven.<br />

Maar menigeen vertelt ook, hoe vormend <strong>de</strong>ze jaren <strong>van</strong> verdriet<br />

en ellen<strong>de</strong> soms zijn geweest. Hoe juist hier vriendschap-<br />

5<br />

pen voor het leven zijn ontstaan. Hoe solidariteit en i<strong>de</strong>alen,<br />

hoe geestelijke weerbaarheid en vertrouwen in een toekomst,<br />

juist in situaties als <strong>de</strong>ze wer<strong>de</strong>n beproefd én stand hiel<strong>de</strong>n.<br />

We staan oog in oog met <strong>de</strong>genen die het nog zelf hebben<br />

meegemaakt. Zij bie<strong>de</strong>n ons een bijzon<strong>de</strong>re, confronteren<strong>de</strong>,<br />

openhartige kijk op verle<strong>de</strong>n en he<strong>de</strong>n.<br />

Zij voeren ons terug naar een werkelijkheid die ook ons nu<br />

soms zo onwerkelijk toeschijnt.<br />

De hier verzamel<strong>de</strong> portretten en verhalen sporen aan tot na<strong>de</strong>nken.<br />

“Her<strong>de</strong>nken is na<strong>de</strong>nken” is het motto <strong>van</strong> <strong>Nationaal</strong><br />

<strong>Monument</strong> <strong>Kamp</strong> <strong>Vught</strong>. Het verle<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze plaats en <strong>de</strong><br />

lotgevallen <strong>van</strong> al die duizen<strong>de</strong>n die er ooit verbleven, sporen<br />

aan tot stilstaan bij <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n, rechten en vrijhe<strong>de</strong>n die wij<br />

<strong>van</strong>daag <strong>de</strong> dag nog te vaak als <strong>van</strong>zelfsprekend ervaren. De<br />

oud-ge<strong>van</strong>genen <strong>van</strong> toen roepen op om bewust te blijven en<br />

geven ons hun herinneringen, ervaringen, keuzes én gedrag<br />

door als inspiratiebron.<br />

Véél waarheid en aansporing tot bewustzijn en actie ligt immers<br />

beschoren in <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> een an<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> hier geportretteer<strong>de</strong>n:<br />

“Ik kreeg een nummer, maar het ligt aan jezelf of je<br />

een nummer wordt.”<br />

Jeroen <strong>van</strong> <strong>de</strong>n Eijn<strong>de</strong><br />

Directeur <strong>Nationaal</strong> <strong>Monument</strong> <strong>Kamp</strong> <strong>Vught</strong>


ROB COHEN (1926)<br />

“Je kunt je afvragen waarom ik al die verschrikkingen heb over-<br />

leefd. In mijn ogen is dat het lot geweest. Ik geef een voorbeeld:<br />

je spoelt hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n theeblaadjes door <strong>de</strong> gootsteen en<br />

er blijven er een paar aan <strong>de</strong> zijkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> gootsteen plakken.<br />

Ik vergelijk mezelf met zo’n theeblaadje.<br />

Voor <strong>de</strong> oorlog was ik een vrolijk Amsterdams jongetje. We<br />

had<strong>de</strong>n thuis regelmatig feesten waarbij werd gemusiceerd. Ik<br />

bespeel<strong>de</strong> naast <strong>de</strong> viool ook <strong>de</strong> banjo, piccolo, saxofoon, klarinet,<br />

trompet en mondharmonica. Ik had veel vrien<strong>de</strong>n. Mijn<br />

ou<strong>de</strong>rs vertrouw<strong>de</strong>n mij en daardoor was ik al jong zelfstandig<br />

en onafhankelijk. Dit heeft me later geholpen om <strong>de</strong> oorlog te<br />

overleven.<br />

Na <strong>de</strong> mobilisatie in 1940 vond ik <strong>de</strong> soldaten op <strong>de</strong> fiets heel<br />

spannend. Ik was zo naïef. We geloof<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verhalen niet,<br />

zelfs niet <strong>de</strong> verhalen <strong>van</strong> Duitse gevluchte Jo<strong>de</strong>n. Het kwam<br />

dichterbij toen familiele<strong>de</strong>n vluchtten. Mijn ou<strong>de</strong>rs probeer<strong>de</strong>n<br />

dat ook, maar toen was het al te laat.<br />

Langzaam maar zeker begonnen <strong>de</strong> anti-Joodse maatregelen.<br />

Er kwam een Verwalter in onze winkel, waardoor mijn va<strong>de</strong>r<br />

geen baas meer was in zijn eigen zaak. Mijn ou<strong>de</strong>rs verloren<br />

vrien<strong>de</strong>n, beken<strong>de</strong>n en veel klanten. Uitein<strong>de</strong>lijk moest ik werken<br />

in een bontatelier en kreeg een Sperre. Door <strong>de</strong>ze Sperre<br />

werd ik niet opgepakt bij <strong>de</strong> razzia’s. Later wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Joodse<br />

me<strong>de</strong>werkers alsnog opgepakt. Ik heb me verstopt en ben<br />

on<strong>de</strong>rgedoken. Mijn ou<strong>de</strong>rs waren bang dat ik als strafgeval<br />

zou wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld als ik opgepakt zou wor<strong>de</strong>n, en dat ik<br />

dat niet zou overleven. Daarom heb ik me vrijwillig gemeld<br />

bij <strong>de</strong> Hollandsche Schouwburg. Ik kan niet omschrijven hoe<br />

verdrietig ik was bij het afscheid <strong>van</strong> mijn ou<strong>de</strong>rs. Later zijn zij<br />

ook opgepakt.<br />

10<br />

Vanuit <strong>de</strong> schouwburg werd ik naar <strong>Kamp</strong> <strong>Vught</strong> getransporteerd.<br />

Hier verbleef ik <strong>van</strong> maart tot oktober 1943. Ik was<br />

gelukkig al zeventien jaar; als ik jonger was geweest, was ik<br />

gedwongen mee te gaan met <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rtransporten.<br />

In <strong>Kamp</strong> <strong>Vught</strong> werd ik kaal geschoren. Ik moest stenen sjouwen.<br />

Daarna kwam ik in het kommando Handwerker Unterkunft,<br />

waar ik een soort manusje <strong>van</strong> alles werd. Ik on<strong>de</strong>rhield<br />

on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> woningen <strong>van</strong> <strong>de</strong> SS’ers. Ik saboteer<strong>de</strong> en<br />

‘organiseer<strong>de</strong>’. Ik wil<strong>de</strong> geen vriendschappen sluiten, omdat<br />

je dat te kwetsbaar maakt. In <strong>Kamp</strong> <strong>Vught</strong> vernam ik dat mijn<br />

ou<strong>de</strong>rs en mijn broer waren ge<strong>de</strong>porteerd. Nog sterker werd<br />

<strong>de</strong> drang om te overleven en om alles na te kunnen vertellen.<br />

In oktober 1943 werd ik overgeplaatst naar Westerbork. Hier<br />

werd ik uit het transport gepikt. Ik moest in een bed<strong>de</strong>nmakerij<br />

werken. Het theeblaadje bleef weer plakken. Ik heb hier vijf<br />

maan<strong>de</strong>n gewerkt en werd toen naar Auschwitz-Birkenau ge<strong>de</strong>porteerd.<br />

Ik hoopte hier mijn ou<strong>de</strong>rs terug te zien.<br />

We wer<strong>de</strong>n met tachtig man in een goe<strong>de</strong>renwagon vervoerd.<br />

Er was één zinken emmer voor <strong>de</strong> ontlasting. Bij aankomst kreeg<br />

ik een nummer getatoeëerd, nummer 174708. Dat nummer<br />

herinnert me ie<strong>de</strong>re dag aan <strong>de</strong> oorlog. We sliepen met achthon<strong>de</strong>rd<br />

man in een paar<strong>de</strong>nstal, lepeltje-lepeltje. Er braken<br />

besmettelijke ziekten uit, ik was on<strong>de</strong>rvoed en had luizen. Vanuit<br />

mijn barak keek ik uit op crematoria drie en vier. Ik zag dat<br />

spiernaakte mensen wer<strong>de</strong>n opgejaagd door hon<strong>de</strong>n. Ik heb<br />

lijken op elkaar moeten stapelen. Als we klaar waren met ons<br />

werk in het aardappelkommando, sleepten we do<strong>de</strong> ge<strong>van</strong>genen<br />

mee terug, die tij<strong>de</strong>ns het werk dood geslagen waren.<br />

Ik was voortdurend bang om in <strong>de</strong> gaskamers terecht te komen.<br />

In het aardappelkommando saboteer<strong>de</strong> ik ook en werd hierbij<br />

gesnapt door een SS’er, die mij verzeker<strong>de</strong> dat hij me <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

dag zou do<strong>de</strong>n. Ik ontsnapte door me aan te mel<strong>de</strong>n bij<br />

het Kanada-lager, dat uitgebreid werd <strong>van</strong>wege <strong>de</strong> komst <strong>van</strong><br />

Hongaarse Jo<strong>de</strong>n. Ik was op het goe<strong>de</strong> moment op <strong>de</strong> goe<strong>de</strong><br />

plaats. Weer bleef het theeblaadje plakken.<br />

Vijf dagen voor <strong>de</strong> bevrijding door <strong>de</strong> Russen, op 22 januari<br />

1945 begonnen <strong>de</strong> do<strong>de</strong>nmarsen. Ik liep twee dagen en drie<br />

nachten aan één stuk. Ik gebruikte sneeuw als drinkwater. Als<br />

je niet ver<strong>de</strong>r kon, werd je doodgeschoten. We gingen naar<br />

Gleiwitz en <strong>van</strong>daaruit wer<strong>de</strong>n we tien dagen vervoerd in een<br />

open goe<strong>de</strong>renwagon. In die wagon werd ik negentien jaar.<br />

Mensen stierven als ratten. Ik <strong>de</strong>nk dat mensen geen benul<br />

hebben wat zij elkaar kunnen aandoen.<br />

We wer<strong>de</strong>n opgejaagd tot mei 1945. Tot die tijd zat ik in ver-<br />

schillen<strong>de</strong> kampen, waar ik on<strong>de</strong>r meer bevroren voeten<br />

kreeg. Toen ik in kamp Dora terecht kwam, moesten we tunnels<br />

in het Harzgebergte maken. Daar wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> V1- en V2-raketten<br />

geassembleerd. Hier raakte mijn linkerhand onherstelbaar<br />

beschadigd, ik kreeg een bloedvergiftiging. Uitein<strong>de</strong>lijk kwam<br />

ik in Steyer in Oostenrijk terecht. Toen ik zag dat SS‘ers burgerkleding<br />

on<strong>de</strong>r hun uniformen droegen, wist ik dat <strong>de</strong> oorlog<br />

niet lang meer zou duren. Met mijn enige vriend Fritz ben ik<br />

het kamp uitgelopen, om onze papieren in or<strong>de</strong> te laten maken<br />

bij <strong>de</strong> politie.<br />

Later kwamen we bij <strong>de</strong> Amerikanen terecht. Ze waren mense-<br />

lijk en heel vrien<strong>de</strong>lijk. We kwamen <strong>van</strong> <strong>de</strong> hel in <strong>de</strong> hemel.<br />

Van het lekkere eten wer<strong>de</strong>n we ziek; we waren het niet meer<br />

gewend. Ik zat aan<strong>van</strong>kelijk vol wraakgevoelen en ik heb<br />

verschillen<strong>de</strong> SS’ers mee helpen oppakken. Dat gaf een geweldige<br />

genoegdoening.<br />

In een Oostenrijks huis hoor<strong>de</strong> ik Ne<strong>de</strong>rlands praten op <strong>de</strong><br />

radio. De uitzending werd afgesloten met het Wilhelmus. Toen<br />

heb ik <strong>van</strong> ontroering gehuild. In die perio<strong>de</strong> tolkte ik voor <strong>de</strong><br />

Amerikanen. Ik wil<strong>de</strong> eigenlijk in Indië gaan vechten tegen<br />

<strong>de</strong> Japanners. Zij waren in mijn ogen net zo erg als <strong>de</strong> nazi’s.<br />

Toch ben ik uitein<strong>de</strong>lijk teruggekeerd naar Amsterdam. Ik<br />

hoopte zó dat mijn ou<strong>de</strong>rs nog zou<strong>de</strong>n leven.<br />

De ont<strong>van</strong>gst in Ne<strong>de</strong>rland was kil, bureaucratisch en meedogenloos.<br />

Alles was me afgepakt. Mijn ou<strong>de</strong>rs, mijn broer, mijn<br />

familie, mijn jeugd, mijn waardigheid, mijn toekomstbeeld. Ik<br />

11<br />

had nog één oom over. Beroepsmusicus wor<strong>de</strong>n was niet meer<br />

mogelijk. Zelfs mijn me<strong>de</strong>dogen was ik kwijt.<br />

Het was vreselijk dat ik in militaire dienst weer op appèl moest<br />

staan, nota bene in <strong>Vught</strong>. Waar had ik dit eer<strong>de</strong>r meegemaakt?<br />

In die tijd ontmoette ik Bep, waar ik inmid<strong>de</strong>ls tweeënzestig<br />

jaar mee ben getrouwd. Ik ben nu zelfs overgrootva<strong>de</strong>r. Ik ben<br />

nog steeds verdrietig dat veel beulen nooit zijn berecht. Ik zie<br />

het als mijn plicht om lezingen te geven op scholen. Ik vertel<br />

<strong>de</strong> jeugd dat indoctrinatie levensgevaarlijk is en kan lei<strong>de</strong>n tot<br />

extremisme. Ik huil heel soms, als ik helemaal alleen ben. Echte<br />

vrien<strong>de</strong>n heb ik niet. Vrien<strong>de</strong>n maken je kwetsbaar, je kunt ze<br />

verliezen. Ook nu nog heb ik een groot rechtvaardigheidsgevoel,<br />

maar ook een schuldgevoel. Dit ontstond toen ik in 2002<br />

voor het eerst een bezoek bracht aan Auschwitz. Waarom heb<br />

ik het overleefd en miljoenen an<strong>de</strong>ren niet. Ik ben ik er niet<br />

trots op dat ik het overleefd heb, maar wel blij, dat ze mij nooit<br />

klein hebben gekregen!”


JOPIE WALDORP (1914)<br />

“Ik ben opgepakt <strong>van</strong>wege mijn <strong>de</strong>elname aan het verzet. Je<br />

beslist niet om in het verzet te gaan, daar rol je in. Je komt er<br />

mee in aanraking. Via mijn zwager werd aan mijn moe<strong>de</strong>r en<br />

mij gevraagd om iemand te laten on<strong>de</strong>rduiken. Dat bleek Frans<br />

Goedhart te zijn, <strong>de</strong> oprichter <strong>van</strong> het illegale Parool. Hij wist<br />

in 1943 tij<strong>de</strong>ns een transport uit <strong>Kamp</strong> <strong>Vught</strong> te ontvluchten.<br />

Terwijl hij bij ons on<strong>de</strong>rgedoken zat, ging zijn werk gewoon<br />

door. Er kwamen regelmatig verzetsmensen bij ons over <strong>de</strong><br />

vloer. Vervolgens ging ik ook meehelpen. Ik ging koerierswerk<br />

doen. Een an<strong>de</strong>re jonge koerier is opgepakt. Hij is doorgeslagen<br />

en heeft op een dag zo’n <strong>de</strong>rtig namen verra<strong>de</strong>n. Dat<br />

mag je hem niet kwalijk nemen, dat hangt <strong>van</strong> zoveel factoren af.<br />

Op een zekere dag ston<strong>de</strong>n twee Ne<strong>de</strong>rlandse rechercheurs<br />

voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur om me op te halen. Ze waren overigens wel<br />

vrien<strong>de</strong>lijk.<br />

De kans was groot dat ik opgepakt zou wor<strong>de</strong>n. Ik hield er ook<br />

steeds rekening mee. Ik had er zelfs een koffertje voor klaar<br />

staan. Daar zat on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re een paar net verzool<strong>de</strong> schoenen<br />

in en die zijn me erg goed <strong>van</strong> pas gekomen. Ik liep in zo’n<br />

cel steeds maar heen en weer over <strong>de</strong> tegels en daar slijten je<br />

zolen <strong>van</strong>. Ik had ook een zelfgemaakt pakje met een rok, een<br />

bloesje en een jasje klaargelegd. Zo kon ik me toch nog af en<br />

toe verschonen en <strong>van</strong> kleren wisselen als ik het koud of warm<br />

had. Ik nam een bontjas mee voor <strong>de</strong> echte kou. Die gebruikte<br />

ik ook als ik moest huilen. Het lekkere zachte <strong>van</strong> die jas gaf<br />

me dan troost.<br />

Ik ben naar <strong>de</strong> Sicherheitsdienst in Den Haag gebracht. Nadat<br />

het verhoor was afgelopen, zei <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvrager dat ik kon gaan<br />

en ik dacht dat hij naar huis bedoel<strong>de</strong>.<br />

Helaas hoor<strong>de</strong> ik hem zeggen: “Nein, lei<strong>de</strong>r muss ich Sie fest-<br />

halten.”<br />

Hierna kwam ik terecht in <strong>de</strong> ge<strong>van</strong>genis <strong>van</strong> Scheveningen. Ik<br />

14<br />

kreeg twee maan<strong>de</strong>n eenzame opsluiting. Dat beteken<strong>de</strong> dat ik<br />

ook niet werd gelucht. Op die manier werd je murw gemaakt.<br />

Later ben ik naar een an<strong>de</strong>re cel gebracht met meer<strong>de</strong>re<br />

vrouwen. Dat was een enorme overgang voor mij na die lange<br />

eenzame opsluiting. Ik was helemaal ingesteld op stilte. Opeens<br />

zat ik temid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> vier kwebbelen<strong>de</strong> vrouwen. Dat vond<br />

ik in het begin vreselijk.<br />

Ik schaam<strong>de</strong> me als ik mijn behoefte moest doen. Ik wist in eerste<br />

instantie niet waar ik moest kijken, zo erg schaam<strong>de</strong> ik me.<br />

Op <strong>de</strong>n duur wen<strong>de</strong> ik eraan. Na verloop <strong>van</strong> tijd <strong>de</strong>ed ik<br />

mijn behoefte, terwijl ik ‘gewoon’ aan het doorpraten was.<br />

Na maan<strong>de</strong>n ge<strong>van</strong>genschap ben ik <strong>van</strong>uit Scheveningen met<br />

<strong>de</strong> trein naar <strong>Vught</strong> vervoerd.<br />

Ik vond het bewon<strong>de</strong>renswaardig hoeveel vrouwen er op som-<br />

mige perrons ston<strong>de</strong>n die riepen: “Heb je briefjes? Heb je<br />

briefjes? En waar moeten ze naar toe?”<br />

Dat gebaar was zo geweldig, dat gaf me weer zoveel kracht.<br />

Aangekomen in <strong>Kamp</strong> <strong>Vught</strong> heb ik op mijn buik op <strong>de</strong> grond<br />

gelegen om <strong>de</strong> geur <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> te ruiken. Heerlijk was dat,<br />

na al die maan<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> cel doorgebracht te hebben. De geur<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> na zo lang in een stinkend hok te hebben gezeten.<br />

Die heerlijke frisse lucht en <strong>de</strong> betrekkelijke vrijheid <strong>de</strong><strong>de</strong>n<br />

me goed na mijn lange opsluiting.<br />

In <strong>Vught</strong> had ik het geluk Riet <strong>van</strong> Alebeek te ontmoeten. Ik<br />

ken<strong>de</strong> haar erg goed <strong>van</strong>uit het verzet. Voor ik opgepakt<br />

werd, kwam ze veel bij ons thuis. In <strong>Kamp</strong> <strong>Vught</strong> was zij het<br />

hoofd <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrouwenaf<strong>de</strong>ling. Zij heeft er voor gezorgd dat<br />

ik bij het Philips-Kommando kon werken. Dat was lichter werk<br />

en ik kreeg daar veel beter te eten.<br />

De eerste dag werd ik doodziek omdat ik te veel had gegeten.<br />

‘s Nachts moest ik braken en omdat ik <strong>de</strong> wasruimte niet meer<br />

kon bereiken, braakte ik al in <strong>de</strong> hal. Ik wil<strong>de</strong> dat opruimen<br />

omdat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren er an<strong>de</strong>rs met hun blote voeten in zou<strong>de</strong>n<br />

lopen. Daarom maakte ik even het licht aan. Meteen volg<strong>de</strong><br />

er een hoop geschreeuw en er werd <strong>van</strong>af <strong>de</strong> wachttorens op<br />

me geschoten. Vanwege mijn slechte ogen kon ik niet bij het<br />

Philips-Kommando blijven en ging ik schoonmaakwerk doen.<br />

Dat gaf me een nog grotere vrijheid. Nu kon ik met mijn kar<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> ene naar <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re werkbarak lopen. Ik had een hele<br />

diepe werkkast, soms verstopte ik daar mensen waar<strong>van</strong> ik wist<br />

dat ze een relatie had<strong>de</strong>n.<br />

De verne<strong>de</strong>ringen in <strong>Kamp</strong> <strong>Vught</strong> heb ik goed kunnen weerstaan,<br />

omdat ik altijd dacht: “Dat zieke gedoe komt alleen in<br />

het brein <strong>van</strong> die moffen voor, mij krijg je niet klein, je kan <strong>de</strong><br />

pot op.” Ze bereikten bij mij het tegen<strong>de</strong>el. Wel was ik vaak<br />

verdrietig, maar dat is iets an<strong>de</strong>rs.<br />

Ik had ook nog het geluk dat Riet <strong>van</strong> Alebeek als barakoudste<br />

een kamertje had in <strong>de</strong> barak. Als ik op zondag niet hoef<strong>de</strong> te<br />

werken, mocht ik dat kamertje gebruiken. Dag en nacht verblijven<br />

tussen al die an<strong>de</strong>re vrouwen, daar werd ik af en toe gek<br />

<strong>van</strong>.<br />

Uitein<strong>de</strong>lijk ben ik voor mijn verzetswerk in Utrecht veroor<strong>de</strong>eld<br />

tot zes maan<strong>de</strong>n ge<strong>van</strong>genschap. Omdat ik intussen al zeven<br />

maan<strong>de</strong>n ge<strong>van</strong>gen had gezeten ben ik meteen vrijgelaten.<br />

Ik ging vervolgens ‘gewoon’ door met mijn verzetswerk.”<br />

15


WILLEM SNOEK (1922)<br />

“Het verblijf in <strong>Kamp</strong> <strong>Vught</strong> was voor mij een relatief rustige en<br />

veilige perio<strong>de</strong> tussen twee perio<strong>de</strong>s, die nog veel verschrikkelijker<br />

waren. Mijn eerste vreselijke ervaringen maakt ik mee in<br />

het Haagse Veer in Rotterdam. Ik kwam hier terecht <strong>van</strong>wege<br />

mijn werk als assistent-districtlei<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> Lan<strong>de</strong>lijke Organisatie<br />

voor Hulp aan On<strong>de</strong>rduikers. In het begin zat ik hier in<br />

eenzame opsluiting.<br />

Als jonge man heb ik ervaren hoe slecht mensen kunnen zijn in<br />

<strong>de</strong>rgelijke omstandighe<strong>de</strong>n. Ik heb overigens ook ervaren hoe<br />

goed mensen kunnen zijn. Zelfs on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Sicherheitsdienst<br />

werd verzet gepleegd. Zon<strong>de</strong>r hun hulp was het<br />

misschien niet gelukt om mijn mond te hou<strong>de</strong>n.<br />

Ik ben daar zo gemarteld. Achtenzestig jaar later ervaar ik<br />

nog <strong>de</strong> gevolgen daar<strong>van</strong>. Ik ben in één week tijd zeventig uur<br />

verhoord, en viel in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> zevenentwintig kilo af.<br />

Vanuit Rotterdam kwam ik in het concentratiekamp in <strong>Vught</strong><br />

terecht. Ik vond het prettig dat <strong>de</strong> ge<strong>van</strong>genen daar gekleur<strong>de</strong><br />

driehoeken droegen. Zo wist ik met wat voor soort ge<strong>van</strong>genen<br />

ik te maken had. Mijn nummer was P1138. In <strong>Vught</strong> moest ik<br />

stenen sjouwen. Ik was erg verzwakt door mijn ge<strong>van</strong>genschap<br />

in Rotterdam. Gelukkig kreeg ik al snel lichter werk bij het<br />

Philips-Kommando. Bovendien kreeg ik daar veel beter te eten.<br />

Hier hoor<strong>de</strong> ik <strong>de</strong> verhalen over het ‘bunkerdrama’. Ook wist<br />

ik wanneer er iemand gecremeerd werd.<br />

Mijn me<strong>de</strong>ge<strong>van</strong>genen en ik wer<strong>de</strong>n ontroerd bij het horen <strong>van</strong><br />

het lied ‘De straatjongen uit Rotterdam’ <strong>van</strong> Willy Sibbelee. Hij<br />

zat ook ge<strong>van</strong>gen. Als ik dit lied hoor, komen <strong>de</strong> herinneringen<br />

aan <strong>Kamp</strong> <strong>Vught</strong> weer boven en raak ik ontroerd.<br />

In <strong>Vught</strong> leer<strong>de</strong> ik ook wat verne<strong>de</strong>ren beteken<strong>de</strong>. Dat was het<br />

geval als het negenjarig zoontje <strong>van</strong> <strong>de</strong> kampcommandant het<br />

appèl afnam en het Mützen ab, Mützen auf-spel ‘speel<strong>de</strong>’.<br />

74<br />

Ontroerd raakte ik in <strong>Vught</strong> ook door <strong>de</strong> kerkklokken die ik<br />

regelmatig hoor<strong>de</strong>. Deze waren afkomstig uit één <strong>van</strong> <strong>de</strong> omringen<strong>de</strong><br />

dorpen. Dat vredige geluid was zó’n schril contrast<br />

met het kampleven.<br />

Gelukkig lag ik in mijn barak in het bovenste bed. Zo kreeg<br />

ik niet het stof <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee an<strong>de</strong>re strozakken in zijn gezicht.<br />

Bovendien had ik daar geen last <strong>van</strong> <strong>de</strong> voetencontrole, die <strong>de</strong><br />

bewakers soms mid<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> nacht uitvoer<strong>de</strong>n. Als er luizencontrole<br />

was, moesten we spiernaakt langs <strong>de</strong> bewakers lopen.<br />

Ik bewaar<strong>de</strong> een klein tabaksdoosje met al mijn kostbare spulletjes<br />

erin. Ik noem<strong>de</strong> het mijn verhuiswagen. Het is nu in het<br />

bezit <strong>van</strong> <strong>Nationaal</strong> <strong>Monument</strong> <strong>Kamp</strong> <strong>Vught</strong>.<br />

Gelukkig mocht ik brieven en pakketjes ont<strong>van</strong>gen. De inhoud<br />

<strong>van</strong> die pakketten werd steeds met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re ge<strong>van</strong>genen in<br />

<strong>de</strong> barak ge<strong>de</strong>eld. Mijn moe<strong>de</strong>r heeft alle moeite gedaan om<br />

me te mogen bezoeken. Ik heb haar daar nooit gezien.<br />

In <strong>Kamp</strong> <strong>Vught</strong> heb ik humor ervaren als een krachtig en troostend<br />

mid<strong>de</strong>l.<br />

Vanuit <strong>Vught</strong> werd ik naar Utrecht gebracht voor mijn proces.<br />

Verrassend genoeg werd ik veroor<strong>de</strong>eld tot één jaar ge<strong>van</strong>genisstraf.<br />

Ik had rekening gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> doodstraf. Wellicht<br />

kreeg ik <strong>de</strong>ze lichtere straf, omdat mijn advocaat in het oor<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> rechter had gefluisterd dat ik zo vreselijk was gemarteld<br />

in Rotterdam.<br />

Hierna ben ik naar Duitsland getransporteerd en heb op tien<br />

verschillen<strong>de</strong> plekken ge<strong>van</strong>gen gezeten. Ik heb vreselijke<br />

dingen meegemaakt. Ik heb zo vaak koolraap moeten eten dat<br />

alleen al <strong>de</strong> herinnering aan die geur me misselijk maakt.<br />

Ik ben in Duitsland <strong>van</strong> <strong>de</strong> ene plaats naar <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re vervoerd.<br />

Soms zat ik wel drie dagen en nachten achter elkaar in een<br />

veewagon. Ik weet niet meer waar we onze behoefte <strong>de</strong><strong>de</strong>n.<br />

Opmerkelijk was dat ik na <strong>de</strong> tien verschillen<strong>de</strong> kampen al mijn<br />

spullen, die ik in het begin had moeten inleveren, weer terug<br />

kreeg.<br />

In Duitsland heb ik ook goe<strong>de</strong> Duitse mensen ontmoet die me<br />

geholpen hebben. Toen ik hoor<strong>de</strong> dat ik naar het front zou<br />

wor<strong>de</strong>n gestuurd, ben ik gevlucht. Ik kon on<strong>de</strong>rduiken bij een<br />

schaapher<strong>de</strong>r.<br />

Na <strong>de</strong> oorlog ben ik teruggegaan naar Duitsland om <strong>de</strong> mensen<br />

te bedanken die me daar zo goed geholpen hebben.”<br />

75


EUGÈNE JACOBY (1927)<br />

“Al meteen in 1940 kreeg ik met <strong>de</strong> oorlog, <strong>de</strong> angst en <strong>de</strong><br />

dood te maken. Mijn ou<strong>de</strong>rs had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Eerste Wereldoorlog<br />

meegemaakt in België en wisten wat oorlog beteken<strong>de</strong>.<br />

Daarom besloten ze, met hun drie kin<strong>de</strong>ren, te vertrekken naar<br />

Frankrijk, <strong>van</strong> Huy naar San Quentin. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> vlucht wer<strong>de</strong>n<br />

we <strong>van</strong>uit een vliegtuig beschoten. We doken weg in een<br />

greppel. Een Franse militair ging boven op mij liggen; hij werd<br />

geraakt door een kogel. Hij red<strong>de</strong> mijn leven. Dan ben je ineens<br />

geen kind meer.<br />

Omdat <strong>de</strong> Duitsers binnen veertien dagen ook al in San Quentin<br />

waren, had dáár blijven geen zin meer en werd besloten<br />

terug te gaan naar België. Terug in Huy heb ik bij een bakker<br />

gewerkt. Via <strong>de</strong> radio werd een oproep aan jongeren gedaan<br />

zich bij het verzet aan te sluiten en naar Engeland te komen.<br />

Twee neven, een vriend en ik besloten te gaan. Toen we vóór<br />

<strong>de</strong> grens <strong>de</strong> trein uit wil<strong>de</strong>n stappen, werd een pistool op<br />

ons gericht door Belgische collaborateurs in burger. Ik weet<br />

nog steeds niet of men <strong>van</strong> onze plannen wist. We wer<strong>de</strong>n<br />

overgedragen aan <strong>de</strong> Gestapo en naar <strong>de</strong> ge<strong>van</strong>genis in Mons<br />

gebracht. In het begin was <strong>de</strong> Gestapo erg vrien<strong>de</strong>lijk, maar<br />

allengs, toen <strong>de</strong> verhoren niets oplever<strong>de</strong>n, begonnen <strong>de</strong> martelingen.<br />

Ik werd aan mijn duimen opgehangen en werd on<strong>de</strong>r<br />

water gehou<strong>de</strong>n, het beken<strong>de</strong> ‘waterboarding’.<br />

Ik ben drie weken in Mons geweest, niet weten<strong>de</strong> waar mijn<br />

vrien<strong>de</strong>n waren. Ineens wer<strong>de</strong>n we naar Fort Huy gebracht,<br />

een kazerne, in <strong>de</strong> oorlog ingericht als ge<strong>van</strong>genis. Hier was<br />

ik <strong>van</strong>af januari 1944, met ongeveer driehon<strong>de</strong>rd an<strong>de</strong>re<br />

politieke ge<strong>van</strong>genen. Steeds als het fort vol was, vertrokken<br />

er transporten, on<strong>de</strong>r meer naar <strong>Vught</strong> en Neuengamme. Met<br />

Pasen 1944 wer<strong>de</strong>n driehon<strong>de</strong>rd Belgische ge<strong>van</strong>genen in<br />

veewagons vervoerd naar <strong>Kamp</strong> <strong>Vught</strong>. Ook mijn drie compagnons<br />

en ik. Er werd ons niets verteld en we had<strong>de</strong>n geen<br />

110<br />

i<strong>de</strong>e waar we terecht kwamen.<br />

In <strong>Vught</strong> wer<strong>de</strong>n we kaalgeschoren en ge<strong>de</strong>sinfecteerd. Onze<br />

kleding moesten we inleveren en we kregen een pak, klompen<br />

en een muts.<br />

De muts, die ik zevenenzestig jaar later nog steeds in mijn<br />

bezit heb, koester ik als een relikwie. Hij is nooit gewassen en<br />

ik draag hem bij elke her<strong>de</strong>nking. Als die muts zou kunnen<br />

spreken...<br />

In <strong>Kamp</strong> <strong>Vught</strong> haal<strong>de</strong> ik vliegtuigwrakken uit elkaar. Mijn<br />

vriend André Wilkin werd door een Kapo gemarteld, omdat<br />

hij een stukje ijzer <strong>van</strong> een wrak had meegenomen. Als straf<br />

moest hij zijn armen uitstrekken, met gebogen knieën gaan<br />

staan en in zijn han<strong>de</strong>n twee zware stenen. Als hij zich door<br />

vermoeidheid liet zakken, sloeg Kapo Günther hem hard<br />

tegen zijn armen en schopte tegen zijn benen.<br />

George, een me<strong>de</strong>ge<strong>van</strong>gene, zag dit en zei hem: “Als je hier<br />

niet <strong>de</strong> baas zou zijn en ik zou je buiten tegenkomen, dan zou<br />

ik je slopen.” Günther liet zich dit niet zomaar welgevallen.<br />

Toen hij werd uitgedaagd tot een bokswedstrijd nam hij dit met<br />

plezier aan, niet weten<strong>de</strong> dat George een bokskampioen was.<br />

Een afspraak werd gemaakt: als George zou winnen, zou<br />

Günther <strong>de</strong> Belgen met rust laten.<br />

Er werd een boksring gemaakt tussen <strong>de</strong> barakken en <strong>de</strong> mannelijke<br />

politieke ge<strong>van</strong>genen mochten komen kijken. Ook <strong>de</strong><br />

kampcommandant en <strong>de</strong> SS kwamen kijken. Binnen enkele<br />

secon<strong>de</strong>n had George gewonnen. Vanaf dat moment wer<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> Belgische ge<strong>van</strong>genen met rust gelaten en waren <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

ge<strong>van</strong>genen het slachtoffer <strong>van</strong> Günther, want <strong>de</strong>ze<br />

sadist moest ergens zijn agressie kwijt.<br />

We waren banger <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kapo’s dan <strong>van</strong> <strong>de</strong> SS’ers. De Kapo’s<br />

waren vaak criminelen, die hun gummistokken makkelijk<br />

gebruikten. Ze sloegen je dan bewust tegen je e<strong>de</strong>le <strong>de</strong>len.<br />

Op <strong>de</strong> appèlplaats werd mijn nummer 9188 afgeroepen. In het<br />

Duits of in het Ne<strong>de</strong>rlands, maar als Waal versta je het allebei<br />

niet. Omdat ik niet reageer<strong>de</strong>, kreeg ik klappen in mijn gezicht.<br />

In <strong>Kamp</strong> <strong>Vught</strong> kon ik geen pakketten ont<strong>van</strong>gen, noch brieven<br />

schrijven. Mijn ou<strong>de</strong>rs hebben al die tijd niet geweten waar ik<br />

was.<br />

Na gewerkt te hebben op <strong>de</strong> schietbaan - <strong>de</strong> latere fusilla<strong>de</strong>plaats<br />

- waar ik grond moest afgraven, kwam ik te werken in<br />

een buitenkommando op vliegveld Gilze-Rijen. Ik moest daar<br />

een kantoor schoonmaken en zag een lijst liggen met namen<br />

<strong>van</strong> mensen die ter dood veroor<strong>de</strong>eld waren. De naam <strong>van</strong><br />

mijn vriend André stond daarop en ik heb hem gewaarschuwd.<br />

Hij is toen met vier an<strong>de</strong>ren gevlucht.<br />

Later werd ik, alléén, teruggeplaatst naar <strong>Kamp</strong> <strong>Vught</strong>. Waarom?<br />

Wisten ze dat ik André gewaarschuwd heb? In <strong>Vught</strong> heb<br />

ik opnieuw vliegtuigwrakken ge<strong>de</strong>monteerd. Daarna werd<br />

ik naar een buitenkommando in Venlo overgeplaatst, waar we<br />

het vliegveld moesten repareren.<br />

Na Dolle Dinsdag wer<strong>de</strong>n wij vervoerd naar Sachsenhausen,<br />

niet weten<strong>de</strong> wat er ging gebeuren. Na twee weken moest ik<br />

naar Neuengamme. Een verschrikkelijk concentratiekamp met<br />

zeer sadistische Kapo’s. Ze sloegen met gummistokken op je<br />

hoofd, lieten je <strong>de</strong> meest vreselijke verne<strong>de</strong>ringen on<strong>de</strong>rgaan,<br />

liqui<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n ge<strong>van</strong>genen. Hier<strong>van</strong> ben ik getuige geweest.<br />

Intussen werd Hamburg alle nachten gebombar<strong>de</strong>erd en wat<br />

‘s nachts in puin werd gegooid moesten wij overdag opruimen.<br />

Hier zag ik dat een Duitse vrouw, die ons een stuk brood wil<strong>de</strong><br />

geven, door een SS’er werd doodgeschoten.<br />

Als mijn muts zou kunnen spreken, zou hij nog het volgen<strong>de</strong><br />

verhaal willen vertellen:<br />

In april 1945 wil<strong>de</strong>n <strong>de</strong> nazi’s kamp Neuengamme helemaal<br />

leegmaken, om zo <strong>de</strong> oorlogsmisda<strong>de</strong>n te kunnen ontkennen.<br />

Alle ge<strong>van</strong>genen uit <strong>de</strong> ziekenboegen wer<strong>de</strong>n geëvacueerd<br />

111<br />

naar Bergen-Belsen. Bij vertrek kregen we één stuk brood, één<br />

stuk worst en een lik boter. Geen water, geen sanitair. Zes kilometer<br />

vóór we aankwamen, bleek dat <strong>de</strong> Engelsen daar intussen<br />

gearriveerd waren. In <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> trein terug naar Hamburg,<br />

waar we <strong>van</strong>wege <strong>de</strong> bombar<strong>de</strong>menten op het station een hele<br />

dag bleven staan.<br />

Vervolgens naar Lübeck, waar boten lagen om <strong>de</strong> ge<strong>van</strong>genen<br />

te vervoeren. Deze boten, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Cap Arcona, wer<strong>de</strong>n<br />

gebombar<strong>de</strong>erd door <strong>de</strong> geallieer<strong>de</strong>n. Ruim zevenduizend ge<strong>van</strong>genen<br />

zijn als ratten verdronken en velen levend verbrand.<br />

De overleven<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> kust wisten te bereiken, wer<strong>de</strong>n alsnog<br />

doodgeschoten door <strong>de</strong> SS’ers.<br />

De zieken uit <strong>de</strong> ziekenboeg wil<strong>de</strong>n ze niet inschepen en we<br />

wer<strong>de</strong>n opnieuw teruggestuurd naar Hamburg, nog altijd in<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> trein. Met hon<strong>de</strong>rd mensen in één wagon, in <strong>de</strong> hitte.<br />

Toen doorgestuurd naar Sandbostel, een kamp ten noor<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong> Bremen.<br />

Na zeven dagen arriveer<strong>de</strong>n we in Sandbostel. We zaten tussen<br />

zesennegentig do<strong>de</strong>n. Vier <strong>van</strong> ons had<strong>de</strong>n het overleefd.<br />

Toen één <strong>van</strong> die vier niet snel genoeg uitstapte, schoot een<br />

SS’er hem dood. Waar ik bij stond. Ik was zó bang dat hij ons<br />

ook zou doodschieten.<br />

Zes dagen later wer<strong>de</strong>n we bevrijd door <strong>de</strong> Engelsen. Omdat<br />

het Belgische Ro<strong>de</strong> Kruis niet arriveer<strong>de</strong> en het Franse wel, zei<br />

ik dat ik Fransman was en ben ik in Parijs terecht gekomen.<br />

Eerst in een hotel, daarna naar <strong>de</strong> Belgische ambassa<strong>de</strong>. Van<br />

hieruit naar Brussel, waar ik door <strong>de</strong> remigratiedienst als een<br />

boef behan<strong>de</strong>ld werd. Door burgers, die zichzelf ineens heel<br />

belangrijk von<strong>de</strong>n en niemand vertrouw<strong>de</strong>n.<br />

Ik trof bij <strong>de</strong> remigratiedienst gelukkig iemand <strong>van</strong> het verzet,<br />

die in <strong>de</strong> buurt <strong>van</strong> Huy woon<strong>de</strong>. Met hem kon ik een stuk<br />

richting Huy meerij<strong>de</strong>n en daarna met <strong>de</strong> tram naar Huy. Even<br />

later zag ik, na achttien maan<strong>de</strong>n, mijn ou<strong>de</strong>rs, broer en zus.”


INHOUDSOPGAVE<br />

VOORWOORD 5<br />

ROB COHEN 8-11<br />

JOPIE WALDORP 12-15<br />

JOOP ONNEKINK 13-19<br />

THEO STOUTEN 20-23<br />

MIEKE VAN DEN BURGER-STEENSMA 24-27<br />

PIM REIJNTJES 28-30<br />

LOTTY HUFFENER-VEFFER 32-35<br />

PETER MOLTHOFF 36-39<br />

TED VAN DER SLUIS-SPRINGER 40-43<br />

CEES ARKENBOUT 44-47<br />

BEPPIE OTTENBROS-BOSBOOM 48-51<br />

EMILE DE NIJS BIK 52-54<br />

NICO VAN HASSELT 56-59<br />

ERNST VERDUIN 60-63<br />

RUUD BIERMAN 64-66<br />

JANNA DE KONING-GOUMAN 68-71<br />

WILLEM SNOEK 72-75<br />

JAAP MESDAG 76-79<br />

JOKE FOLMER 80-83<br />

GISELA WIEBERDINK-SÖHNLEIN 84-87<br />

ROB ENGELANDER 88-91<br />

MARIANNE BURGERS-VAN DAM 92-95<br />

HANS ZAAIJER 96-99<br />

ALI AUKES-ROEMELING 100-103<br />

MARIE VERBRAEKEN-BLOMMAART 104-107<br />

EUGENE JACOBY 108-111<br />

HEBE KOHLBRUGGE 112-115<br />

TANNEKE KLAVER-CONTANT 116-119<br />

NAWOORD 121<br />

COLOFON 123<br />

122<br />

COLOFON<br />

Boek en tentoonstelling <strong>Ogen</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> oorlog kwamen tot stand<br />

met financiële bijdragen <strong>van</strong>: vfonds, Prins Bernard Cultuurfonds,<br />

Leye Fonds, Dela Fonds en Vrien<strong>de</strong>nkring <strong>Nationaal</strong><br />

<strong>Monument</strong> <strong>Kamp</strong> <strong>Vught</strong>.<br />

Fotografie: Rogier Fokke<br />

Interviews: Tanny <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ven<br />

Els <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Meer (interview Theo Stouten)<br />

Robert Herbschleb (interview Eugène Jacoby)<br />

Grafische vormgeving: Anna <strong>de</strong> Jong<br />

Druk: Mezclado, Tilburg<br />

Uitgever: <strong>Nationaal</strong> <strong>Monument</strong> <strong>Kamp</strong> <strong>Vught</strong><br />

1ste druk: mei 2012<br />

Oplage: 1000 ex.<br />

ISBN/EAN: 978-94-6190-859-9<br />

Expositieprints: FotoLabKiekie Amsterdam<br />

Ontwerp tentoonstelling: Pieter Bedaux en Thomas Bedaux,<br />

Bedaux <strong>de</strong> Brouwer Architecten<br />

Typografie tentoonstelling: Anna <strong>de</strong> Jong<br />

Uitvoering tentoonstelling: Penitentiaire Inrichtingen <strong>Vught</strong> o.l.v.<br />

Ben Broos, Martin Versteeg en Richard <strong>van</strong> Tienen.<br />

© Teksten: <strong>Nationaal</strong> <strong>Monument</strong> <strong>Kamp</strong> <strong>Vught</strong><br />

© Fotografie: Rogier Fokke<br />

Alle rechten voorbehou<strong>de</strong>n. Niets uit <strong>de</strong>ze uitgave mag wor<strong>de</strong>n vermenig-<br />

vuldigd en/of openbaar gemaakt wor<strong>de</strong>n door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> druk, fotoko-<br />

pie, microfilm, of op welke wijze dan ook, zon<strong>de</strong>r voorafgaan<strong>de</strong> toestem-<br />

ming <strong>van</strong> <strong>de</strong> uitgever, <strong>de</strong> fotograaf en <strong>de</strong> auteur of hun rechthebben<strong>de</strong>n.<br />

123<br />

Onze activiteiten wor<strong>de</strong>n me<strong>de</strong> mogelijk gemaakt<br />

door het vfonds met mid<strong>de</strong>len uit <strong>de</strong> BankGiro<br />

Loterij en Lotto. Uw <strong>de</strong>elname aan <strong>de</strong>ze loterijen<br />

wordt daarom <strong>van</strong> harte aanbevolen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!