Master Software Engineering
Master Software Engineering
Master Software Engineering
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Zelfevaluatierapport ten behoeve van de externe beoordeling van de<br />
<strong>Master</strong> <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong><br />
CROHO-registratie 60228<br />
Onderwijsinstituut Informatiewetenschappen<br />
Universiteit van Amsterdam<br />
Februari 2007<br />
Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica<br />
Hogeschool van Amsterdam<br />
in samenwerking met<br />
12-FEB-07 1
Personalia<br />
Prof.dr. P. Klint Opleidingsdirecteur<br />
Drs. H. Dekkers, Prof.dr. D.N.J. van Eijck, Dr. J. Vinju<br />
Opleidingscoördinatoren<br />
Drs. H. Dekkers en Prof.dr. P. Klint (met bijdragen van het docententeam)<br />
Auteur(s) zelfevaluatie<br />
Dr. P. van Emde Boas Voorzitter van de Examencommissie<br />
Dr. A.D. Pimentel Voorzitter van de Opleidingscommissie (tot Dec. 2006)<br />
A. Belgraver, Drs H. Dekkers, Drs. J. van Ginkel (vz.), M. van der Schee<br />
Opleidingscommissie (sinds Dec. 2006)<br />
Prof.dr. K.J.F. Gaemers Decaan Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en<br />
Informatica (FNWI)<br />
Prof.dr. J.A. Bergstra Directeur Onderwijsinstituut Informatiewetenschappen<br />
Dr. A. Haker Studieadviseur<br />
Kenmerken van de instelling<br />
Naam van de instelling Universiteit van Amsterdam<br />
Adres Spui 21<br />
1012 WX Amsterdam<br />
Instellingsbestuur College van Bestuur UvA<br />
Postbus 19268<br />
1000 GG Amsterdam<br />
Contactpersoon Mw.dr. J.A. le Loux-Schuringa<br />
Kenmerken van de opleiding<br />
Naam van de opleiding <strong>Master</strong> <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> (CROHO-registratie 60228)<br />
Studielast: 60 studiepunten<br />
Variant(en) Voltijds- en deeltijdsvariant<br />
Adres Onderwijsinstituut Informatiewetenschappen<br />
Nieuwe Achtergracht 166<br />
1018 WV Amsterdam<br />
Contactpersoon Drs. C.R. van Wensen<br />
12-FEB-07 2
INLEIDING<br />
De éénjarige <strong>Master</strong> <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> (CROHO-registratie 60228) aan de Universiteit<br />
van Amsterdam (UvA) is in het cursusjaar 2003-2004 van start gegaan. De opleiding heeft<br />
als doel om hooggekwalificeerde <strong>Software</strong> Engineers op te leiden die zowel in het<br />
onderzoek als in de bedrijfspraktijk carrière zullen maken. Aan de opleiding wordt<br />
bijgedragen door de Hogeschool van Amsterdam (HvA) en Vrije Universiteit Amsterdam<br />
(VUA).<br />
Deze zelfstudie beschrijft de visie op <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> die aan de opleiding ten<br />
grondslag ligt, de doelstellingen van de opleiding, het onderliggende leermodel, de<br />
gebruikte besturingsmechanismen, de instroom, en het feitelijke curriculum. Daarnaast<br />
wordt feitenmateriaal gegeven om beoordeling van de opleiding mogelijk te maken.<br />
De volgende kenmerken dragen in belangrijke mate bij aan de kwaliteit van de opleiding:<br />
● Het curriculum is gebaseerd op een algemeen aanvaarde kennisbasis op het gebied<br />
van <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> (SWEBOK) en daarvan afgeleide curriculumopzet<br />
(SEEK).<br />
● Het curriculum bevat geen enkele keuze en kan daardoor zeer efficiënt aangeboden<br />
worden. Dit bevordert de sociale cohesie in elke jaargroep.<br />
● Sterke nadruk op motivatie en studiehouding. Dit resulteert in hoog rendement<br />
(circa 90%), geringe vertraging, grote inzet van studenten (circa veertig uur per<br />
week) en zeer goed bezochte colleges.<br />
● Er is een zeer effectief en flexibel kwaliteitssysteem met veel interactie tussen<br />
studenten en docententeam.<br />
● Er is veel aandacht voor het aanleren van academische vaardigheden. Hierbij wordt<br />
sterk de nadruk gelegd op het verwerven van inzicht, het kunnen oplossen van<br />
problemen en het presenteren van kennis.<br />
● Het studieprogramma is flexibel, geïntegreerd en gestroomlijnd. Het is toegesneden<br />
op de karakteristieken van de instroom en ondersteunt een sterk<br />
ontwikkelingsmodel. Door de flexibiliteit kan het studieprogramma worden<br />
afgestemd op de specifieke behoeften van de jaargang en de individuele student.<br />
● Door gerichte voorbereiding, planning en begeleiding kan een student bij zijn<br />
afstuderen in 4-5 maanden aantonen dat hij van mastersniveau is.<br />
● Het onderwijs wordt verzorgd door een klein en hecht docententeam dat excellente<br />
wetenschappelijke reputatie combineert met langjarige praktijkervaring in het<br />
bedrijfsleven. Hierdoor krijgen studenten intensieve, gerichte begeleiding van hoog<br />
niveau.<br />
Van de alumni vindt 85% direct na de opleiding een baan, meestal in het bedrijfsleven<br />
i.h.b. zakelijke dienstverlening, 12% bij universiteit of onderzoeks-instelling. 84% van de<br />
alumni geeft de opleiding een 8 of hoger en beveelt deze graag aan bij collega's of<br />
voormalige medestudenten. De eindtermen van de opleiding worden als zeer relevant<br />
beoordeeld.<br />
Deze zelfstudie is totstandgekomen dankzij inhoudelijke bijdragen van het docenteam,<br />
commentaar en suggesties van de Opleidingscommissie (met dank aan dr. A. Pimentel), de<br />
Examencommissie (met dank aan dr. P. van Emde Boas), en hulp bij het verzamelen van<br />
gegevens en de organisatie van deze accreditatie door het Onderwijsinstituut<br />
Informatiewetenschappen (met dank aan Prof.dr. J.A. Bergstra, mw. dr. A. Haker, mw.dr.<br />
ing. M. Kranenburg, mw. L.M Schnater, en drs. C.R. van Wensen).<br />
12-FEB-07 INLEIDING 3
INHOUDSOPGAVE<br />
INLEIDING...........................................................................................................................3<br />
INHOUDSOPGAVE.............................................................................................................4<br />
OVERZICHT GEHANTEERDE BEGRIPPEN....................................................................6<br />
VISIE OP SOFTWARE ENGINEERING.............................................................................7<br />
Methodes op maat..............................................................................................................7<br />
Onderzoeker zijn................................................................................................................7<br />
Vakmanschap.....................................................................................................................7<br />
Evoluerende technologieën ...............................................................................................8<br />
<strong>Engineering</strong> is teamwork...................................................................................................8<br />
DOELSTELLINGEN VAN DE MASTEROPLEIDING .....................................................9<br />
Algemene eindtermen .......................................................................................................9<br />
Specifieke eindtermen......................................................................................................10<br />
Eenjarige opleiding..........................................................................................................10<br />
T1.1 Domeinspecifieke eisen.................................................................................10<br />
T1.2 Niveau............................................................................................................11<br />
T1.3 Oriëntatie.......................................................................................................11<br />
T1.B1 Analyse eindkwalificaties...........................................................................11<br />
CURRICULUM...................................................................................................................14<br />
Bepalen vereiste kennis en vaardigheden........................................................................14<br />
Overzicht curriculum.......................................................................................................14<br />
Didactische vormen..........................................................................................................14<br />
Basis van curriculum in onderzoek en praktijk................................................................16<br />
Ontwikkelen vak..............................................................................................................17<br />
Deeltijdvariant..................................................................................................................17<br />
Verbeterpunten.................................................................................................................18<br />
T2.1 Eisen WO.......................................................................................................18<br />
T2.2 Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma.....................................19<br />
T2.3 Samenhang programma.................................................................................19<br />
T2.4 Studielast.......................................................................................................19<br />
LEERMODEL.....................................................................................................................21<br />
Attitudevorming...............................................................................................................22<br />
Basisvaardigheden...........................................................................................................23<br />
Automatiseren..................................................................................................................24<br />
Zelfontplooiing.................................................................................................................24<br />
Leeromgeving..................................................................................................................25<br />
INSTROOM.........................................................................................................................26<br />
Instroomprofiel.................................................................................................................26<br />
Werving............................................................................................................................27<br />
Selectie.............................................................................................................................27<br />
Schakelprogramma...........................................................................................................28<br />
T2.5 Instroom.........................................................................................................30<br />
T2.6 Duur...............................................................................................................30<br />
T2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud...................................................31<br />
T2.8 Beoordeling en toetsing.................................................................................31<br />
BESTURING EN KWALITEITSVERBETERING............................................................33<br />
Wekelijkse voortgangsbespreking...................................................................................33<br />
Kleine omgeving..............................................................................................................33<br />
Vierjarige kwaliteitscyclus...............................................................................................33<br />
Algemene UvA policy t.a.v. opleidingen en docententeams...........................................34<br />
Docententeam <strong>Master</strong> <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong>..................................................................34<br />
T3.1 Eisen WO.......................................................................................................36<br />
12-FEB-07 INHOUDSOPGAVE 4
T3.2 Kwantiteit personeel......................................................................................36<br />
T3.3 Kwaliteit personeel........................................................................................37<br />
Continuïteit.......................................................................................................................38<br />
Instroom en selectie.........................................................................................................38<br />
Kwaliteit uitstroom .........................................................................................................38<br />
Fraude...............................................................................................................................38<br />
Afsluiting.........................................................................................................................39<br />
Alumni.............................................................................................................................39<br />
Ontwikkeling van de opleiding........................................................................................40<br />
T4.1 Materiële voorzieningen................................................................................41<br />
T4.2 Studiebegeleiding..........................................................................................41<br />
T5.1 Evaluatie resultaten.......................................................................................41<br />
T5.2 Maatregelen tot verbetering...........................................................................41<br />
T5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld................42<br />
T6.1 Gerealiseerd niveau.......................................................................................42<br />
T6.2 Onderwijs-rendement....................................................................................43<br />
Appendix A: Kwantitatieve gegevens <strong>Master</strong> <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong>.................................44<br />
A1. Instroom en Uitstroom..............................................................................................44<br />
A2. Gemiddelde eindcijfers.............................................................................................44<br />
A3. Studentenevaluaties...................................................................................................45<br />
A4. Fraudegevallen..........................................................................................................46<br />
A5. Evaluatie door alumni...............................................................................................46<br />
Appendix B. Overzicht Vakken...........................................................................................53<br />
B1. <strong>Software</strong> Evolution....................................................................................................53<br />
B2. <strong>Software</strong> Architecture................................................................................................54<br />
B3. Requirements <strong>Engineering</strong>........................................................................................56<br />
B4. <strong>Software</strong> Testen.........................................................................................................58<br />
B5. <strong>Software</strong> Constructie.................................................................................................63<br />
B6. <strong>Software</strong> Proces.........................................................................................................64<br />
B7. Afstudeerproject........................................................................................................68<br />
Appendix C: Vergelijking curriculum met SWEBOK en SEEK.........................................71<br />
SWEBOK.........................................................................................................................71<br />
SEEK................................................................................................................................72<br />
Appendix D. Vergelijkbare opleidingen..............................................................................73<br />
Appendix E: Overzicht Scripties..........................................................................................76<br />
Scripties 2005-2006.........................................................................................................76<br />
Scripties 2004-2005.........................................................................................................77<br />
Scripties 2003-2004.........................................................................................................78<br />
Appendix F. Standaardvoorzieningen Universiteit van Amsterdam...................................80<br />
Appendix G. Kwaliteitszorg Universiteit van Amsterdam..................................................83<br />
Kwaliteitsplan UvA .........................................................................................................83<br />
Kwaliteitsplan FNWI.......................................................................................................83<br />
12-FEB-07 INHOUDSOPGAVE 5
OVERZICHT GEHANTEERDE BEGRIPPEN<br />
Adviesraad: een groep externe deskundigen die advies geven over de opzet van de hele<br />
opleiding.<br />
Afstudeerproject: afsluitend project dat gebaseerd is op een vantevoren opgesteld plan<br />
van aanpak en bestaat uit een stage van drie maanden, meestal uitgevoerd bij een externe<br />
organisatie, en de verslaglegging daarvan in een afstudeerscriptie. Door de uitgebreide<br />
voorbereiding (plan van aanpak, literatuurstudie) en de gefaseerde beoordelingsprocedure<br />
is er effectief circa 5-6 maanden beschikbaar voor het afstudeerproject.<br />
Afstudeerscriptie: het schriftelijke verslag waarin de resultaten van de stage beschreven<br />
worden. Voor de afstudeerscriptie wordt een vast sjabloon gehanteerd.<br />
Klankbordgroep: een groep externe deskundigen die op incidentele basis feedback geven<br />
op de opzet van een specifiek vak.<br />
Literatuurstudie: een studie van wetenschappelijke publicaties die relevant zijn voor het<br />
afstudeerproject. Het resultaat is een geannoteerde bibliografie.<br />
Papersessie: wekelijks bijeenkomst in kleine groepen waarin aan de vakken gerelateerde<br />
wetenschappelijke publicaties behandeld worden. Dit is een belangrijke onderwijsvorm<br />
voor het aanleren van vaardigheden en leren kennen van de vakliteratuur.<br />
Plan van aanpak: een plan voor het afstudeerproject volgens een vast sjabloon.<br />
Stage: het praktische, uitvoerende, deel van het afstudeerproject. Vindt meestal plaats bij<br />
een externe organisatie.<br />
SEEK: <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> Education Knowledge: een door ACM en IEEE in 2004<br />
opgestelde lijst van kennis die elke in de software afgestudeerde bachelor moet weten.<br />
SEEK is een op SWEBOK gebasserd curriculum. Zie: http://sites.computer.org/ccse/.<br />
SWEBOK: <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> Body of Knowledge (www.swebok.org): een door de<br />
IEEE opgesteld overzicht van alle kennis op het gebied van software engineering.<br />
Vak: één van de zes inhoudelijke eenheden die in de opleiding aangeboden worden. Het<br />
betreft Requirements <strong>Engineering</strong>, <strong>Software</strong> Architectuur, <strong>Software</strong> Proces, <strong>Software</strong><br />
Constructie, <strong>Software</strong> Testen en <strong>Software</strong> Evolutie.<br />
Voortgangsbespreking: wekelijkse bijeenkomst in kleine groepen waarin de voortgang<br />
van de studie zowel op het niveau van de groep als van de individuele student besproken<br />
wordt.<br />
12-FEB-07 6
VISIE OP SOFTWARE ENGINEERING<br />
Methodes op maat<br />
<strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> richt zich op het systematisch ontwerpen, bouwen en onderhouden<br />
van grote software systemen die op tijd en binnen de begroting opgeleverd worden,<br />
betrouwbaar en efficiënt zijn, voldoen aan de wensen van de klant, en ook op langere<br />
termijn goed onderhoudbaar zijn. Een professionele software engineer moet ervoor zorgen<br />
dat het software systeem steeds wordt aangepast aan de veranderende wensen en eisen van<br />
de klant en dat de software de veranderende bedrijfsprocessen goed blijft ondersteunen.<br />
<strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> is een moeilijk vakgebied. Er zijn geen oplossingen die altijd<br />
werken. Zelfs best practices geven geen garantie op succes. Redenen hiervoor zijn 1 :<br />
● <strong>Software</strong>producten behoren tot de meest complexe door de mens gemaakte<br />
systemen. <strong>Software</strong> heeft intrinsieke eigenschappen (zoals complexiteit,<br />
onzichtbaarheid, en veranderbaarheid) die niet eenvoudig te adresseren zijn.<br />
● Programmeertechnieken en -processen die goed werken voor een individuele<br />
ontwikkelaar of een klein ontwikkelteam om systemen van bescheiden omvang te<br />
maken schalen niet naar de ontwikkeling van grote, complexe, systemen met een<br />
omvang van miljoenen regels code, jaren inspanning om te bouwen, en honderden<br />
ontwikkelaars.<br />
● Het innovatietempo in computer- en softwaretechnologie versnelt de vraag naar<br />
nieuwe en evoluerende softwareproducten. De verwachtingen van klanten en de<br />
sterke competitie in de markt stellen onze mogelijkheden op de proef om<br />
kwaliteitssoftware op te leveren binnen aanvaardbare planningen.<br />
Het analyseren van situatie en methode is van groter belang dan het beheersen van best<br />
practices. Naast kennis gaat het vooral om inzicht en vaardigheden. Daarbij moet de<br />
afstand tussen technische mogelijkheden en bedrijfsmatige wensen overbrugd worden.<br />
Onderzoeker zijn<br />
De wetenschappelijke kennis op het gebied van <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> is omvangrijk. Op<br />
tal van gebieden vindt gespecialiseerd onderzoek plaats. Fundamenteel onderzoek is soms<br />
moeilijk toegankelijk en relatief schaars. Er zijn vanuit de praktijk een overvloed aan best<br />
practices bekend. Studenten moeten leren deze kennis te vinden, te filteren en te<br />
gebruiken.<br />
Tijdens het toepassen leert een student theorie en best practices pas echt op waarde<br />
schatten. De opleiding biedt uitdagende, confronterende en realistische praktijkopdrachten.<br />
Studenten zijn daarna in staat om aan de hand van een situatieanalyse te bepalen welke<br />
theorie op welke wijze toepasbaar is. Deze sterke binding tussen theorie en praktijk vormt<br />
een rode draad in de opleiding. Het afstudeerproject is een proeve van bekwaamheid<br />
waarbij een student de tijd krijgt om zijn kennis toe te passen en zich deze vaardigheden<br />
helemaal eigen te maken.<br />
Vakmanschap<br />
Het ontwikkelen van grote software systemen betekent in de praktijk dat vele beslissingen<br />
genomen moeten worden. Een <strong>Software</strong> Engineer moet in staat zijn om de juiste keuzes te<br />
maken. Dit vereist vakmanschap: inzicht in de problematiek, kennis van mogelijke<br />
1 Ontleend aan <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> 2004, Curriculum Guidelines for Undergraduate Degree Programs in<br />
<strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong>, The Joint Task Force on Computing Curricula IEEE Computer Society and<br />
Association for Computing Machinery, 2004.<br />
12-FEB-07 VISIE OP SOFTWARE ENGINEERING 7
oplossingen, heldere analytische vaardigheden, het overzien van het grote geheel en het<br />
verwerven van de benodigde kennis. De opleiding zal de student confronteren met<br />
problemen die in korte tijd moeten worden opgelost. Studenten leren om problemen op een<br />
gestructureerde manier te analyseren. De beperkte tijd zorgt ervoor dat hoofd- en bijzaken<br />
moeten worden onderscheiden.<br />
Lef, de wil om te experimenteren en de wil om te leren zijn cruciaal. Studenten moeten<br />
leren abstraheren, maar de duivel schuilt vaak in de details. Daar waar nodig moet de<br />
student de diepte in gaan, waarbij het doel niet uit het oog wordt verloren.<br />
Evoluerende technologieën<br />
Technologie is continu in verandering. Nieuwe toepassingen en technieken zijn aan de<br />
orde van de dag. Er is een enorme diversiteit aan technologieën. Toch zijn de problemen<br />
die een <strong>Software</strong> Engineer tegenkomt herkenbaar en overal van toepassing. <strong>Software</strong><br />
Engineers moeten dan ook niet gebonden zijn aan één technologie, maar de vaardigheid<br />
hebben om zich een nieuwe technologie en nieuwe tools snel eigen te maken. In de<br />
opleiding zal de student met verschillende technologieën geconfronteerd worden. Vanuit<br />
de opleiding ligt de focus op het oplossen van problemen en niet op het doorgronden van<br />
een bepaalde technologie. Reflectie op eigen kennis en vaardigheden is daarbij essentieel.<br />
<strong>Engineering</strong> is teamwork<br />
Bij de ontwikkeling van grote softwaresystemen zijn verschillende stakeholders betrokken.<br />
De ontwikkeling van deze systemen vergt planning, coördinatie en afstemming. Hiervoor<br />
is het van belang dat studenten goed leren samenwerken en kennis nemen van technieken<br />
en methodes om grote projecten in goede banen te leiden. In de opleiding zal dan ook veel<br />
in teams worden samengewerkt. Studenten moeten hierbij samen met andere studenten<br />
beslissingen nemen, zaken doorspreken en afstemmen. Naast verbale communicatie vindt<br />
veel afstemming plaats door middel van documenten. In de opleiding wordt veel aandacht<br />
besteed aan het helder en beknopt documenteren. In alle vakken wordt de nadruk gelegd<br />
op technieken en methodes (best practices) die gebruikt kunnen worden in grootschalige<br />
projecten.<br />
12-FEB-07 8
DOELSTELLINGEN VAN DE MASTEROPLEIDING<br />
Een goede <strong>Software</strong> Engineer heeft kennis van de methoden en technieken van het<br />
vakgebied software engineering en weet deze in de praktijk toe te passen. Een opleiding<br />
alleen is daarvoor niet toereikend. Alleen in de praktijk zal een <strong>Software</strong> Engineer<br />
geconfronteerd worden met de echte problematiek en de weerbarstigheid daarvan. Slechts<br />
dan zal hij expertise op kunnen bouwen en diep inzicht kunnen krijgen.<br />
Een goede opleiding zorgt ervoor dat de student op een zo hoog mogelijk niveau start als<br />
praktiserend of onderzoekend <strong>Software</strong> Engineer en in staat is om te leren van zijn<br />
ervaringen zodat hij in staat is om snel het niveau van professional te bereiken en zich<br />
voortdurend te verbeteren.<br />
Dit profiel is als volgt vastgelegd in de eindtermen van de opleiding.<br />
Algemene eindtermen<br />
De master <strong>Software</strong> Engineer:<br />
A1.heeft op het gebied van <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> inzicht in de belangrijkste theorieën,<br />
methoden en technieken en beschikt over voldoende achtergrond om zich op korte<br />
termijn te kunnen inwerken in nieuwe methoden en technieken.<br />
A2.is in staat om met dit inzicht bestaande en nieuwe problemen innovatief op te<br />
lossen, waarbij theorie op de juiste wijze in de praktijk wordt toegepast. Hierbij kan<br />
de master zowel domeinspecifieke problemen als problemen op het gebied van de<br />
<strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> analyseren en oplossen.<br />
A3.kan een waardevolle bijdrage leveren aan complexe software projecten waarin<br />
wordt verlangd dat men academische kennis en kunde zelfstandig en kritisch<br />
toepast.<br />
A4.heeft voldoende technische kennis en intellectuele capaciteiten om na enige jaren<br />
ervaring een leidinggevende of adviserende rol te vervullen in het werkveld van de<br />
<strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong>.<br />
A5.is op het gebied van <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> in staat een visie te ontwikkelen en bij<br />
te dragen aan de evolutie, innovatie en beleidsontwikkeling van softwaresystemen .<br />
A6.kan <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> problemen aanpakken met behulp van abstractie en<br />
modelvorming en is in staat om op basis van onvolledige informatie tot oplossingen<br />
te komen die rekening houden met de maatschappelijke context.<br />
A7.is in staat zich zowel mondeling als schriftelijk helder uit te drukken en weet<br />
problemen en oplossingen op het juiste abstractieniveau uit te leggen.<br />
A8.kan goed in multidisciplinaire teams functioneren.<br />
A9.heeft onderzoeksvaardigheden op academisch niveau waardoor hij of zij in staat is<br />
zelfstandig onderzoek op het gebied van de <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> uit te voeren.<br />
A10.is in staat om kennis te nemen van ervaringen van anderen en te reflecteren op<br />
eigen prestaties; daardoor kan hij zichzelf continu ontwikkelen.<br />
A11.is vaardig in het exploreren (zoeken, lezen en beoordelen) van de vele vormen,<br />
zowel wat betreft inhoud als medium, van documentatie en literatuur op het gebied<br />
van de <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong>.<br />
12-FEB-07 DOELSTELLINGEN VAN DE MASTEROPLEIDING 9
Specifieke eindtermen<br />
De master <strong>Software</strong> Engineer:<br />
S1. beheerst methoden en technieken om een software systeem te analyseren en mee te<br />
laten evolueren met de veranderende eisen die aan dat systeem worden gesteld.<br />
S2. is in staat kwalitatief hoogwaardige systemen te beoordelen door het systematisch<br />
gebruik van testmethoden en technieken.<br />
S3. is in staat richtlijnen op het gebied van softwareconstructie op te stellen,<br />
bijvoorbeeld ten aanzien van coding standards, herstructurering, configuratie<br />
management, en build processen.<br />
S4. is in staat systeemeisen te vertalen in een systeemarchitectuur en afwegingen tussen<br />
conflicterende eisen zorgvuldig te maken en te motiveren.<br />
S5. is in staat wensen van systeemgebruikers om te zetten in specifieke requirements,<br />
objectmodellen en acceptatietests.<br />
S6. is op de hoogte van diverse software procesmodellen en kent de voor- en nadelen<br />
daarvan. Hij is in staat een ontwikkelingsproces te kiezen voor een specifiek<br />
project, en het geselecteerde proces optimaal af te stemmen op de eisen die door<br />
dat project worden gesteld.<br />
Eenjarige opleiding<br />
Er is gekozen voor een éénjarige opleiding. Door een uitgekiend, intensief, programma<br />
worden studenten opgeleid tot een <strong>Master</strong> of Science die goed toegerust is op een carrière<br />
als wetenschappelijk onderzoeker of professioneel <strong>Software</strong> Engineer.<br />
De éénjarige variant is aantrekkelijk voor zowel de student als voor de universiteit. De<br />
student kan na een gedegen vooropleiding in relatief korte tijd een grote stap zetten. Voor<br />
de universiteit is er sprake van een overzichtelijk, goed stuurbaar programma.<br />
Deze éénjarige master levert om diverse redenen studenten op van een volwaardig<br />
academisch niveau:<br />
● In een korte, intensieve, opleiding is het gemakkelijker om het uiterste uit<br />
studenten te halen. Studenten besteden circa 40 uur per week aan de opleiding.<br />
● De opleiding is sterk gericht op het eindresultaat. Hierdoor is de student in staat om<br />
zich te blijven motiveren en gedurende het hele studiejaar een topprestatie te<br />
leveren.<br />
● Doordat het opleidingsprogramma op maat van de student is gesneden, is er<br />
nauwelijks vertraging in de vorm van vakken die moeten worden ingehaald. Voor<br />
studenten die meer tijd nodig hebben is er uitloop mogelijk in de maanden juli,<br />
augustus en september.<br />
T1.1 Domeinspecifieke eisen 2<br />
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de<br />
beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of<br />
beroepspraktijk).<br />
De eindkwalificaties sluiten aan bij internationale eisen door:<br />
● Het curriculum te baseren op SWEBOK.<br />
2 We geven door de hoofdtekst heen (in lichtgrijze kaders) antwoord op de vragen die gesteld worden in<br />
het Algemeen Referentiekader WO-opleidingen, Het Academisch Timmermansoog, Certiked, oktober<br />
2005.<br />
12-FEB-07 DOELSTELLINGEN VAN DE MASTEROPLEIDING 10
● Gebruik van recente leerboeken en wetenschappelijke publicaties.<br />
● Sterke koppeling tussen opleiding en onderzoek.<br />
● Actieve exploratie van de wetenschappelijke literatuur door studenten.<br />
● Wetenschappelijke en beroepsmatige reputatie van het docententeam.<br />
Zie verder de hoofdstukken CURRICULUM (blz. 14) en LEERMODEL (blz. 21).<br />
T1.2 Niveau<br />
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene international geaccepteerde beschrijvingen<br />
van de kwalificaties van een Bachelor of een <strong>Master</strong>.<br />
De opleiding is een nieuwe opleiding die in 2003 is ontwikkeld. Hierbij is bij het opzetten<br />
van de kwalificaties nauw gewerkt vanuit het Dublin profiel voor masteropleidingen.<br />
Zie verder het hoofdstuk CURRICULUM (blz. 14) en het onderstaande overzicht waarin<br />
de Dublin descriptoren zijn afgezet tegen de opleidingsdoelen en eindkwalifcaties.<br />
T1.3 Oriëntatie<br />
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen<br />
van een Bachelor en een <strong>Master</strong> in het WO:<br />
a. De eindkwalificaties zijn ontleend aan eisen vanuit de wetenschappelijke discipline, de internationale<br />
wetenschapsbeoefening en voor daarvoor in aanmerking komende opleidingen de relevante praktijk in het<br />
toekomstige beroepenveld<br />
b. Een WO-bachelor heeft de kwalificaties voor toegang tot tenminste één verdere WO-studie op<br />
masterniveau en eventueel voor het betreden van de arbeidsmarkt<br />
c. Een WO-master heeft de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten of multi- en<br />
interdisciplinaire vraagstukken op te lossen in een beroepspraktijk waarvoor een WO-opleiding vereist is of<br />
dienstig is<br />
De opleiding is een nieuwe opleiding die in 2003 is ontwikkeld. Het verrichten van<br />
wetenschappelijk onderzoek en de aansluiting met de beroepspraktijk waarvoor een WOopleiding<br />
vereist of dienstig is, is verwerkt in de eindkwalificaties.<br />
Zie verder de hoofdstukken CURRICULUM (blz. 14) en LEERMODEL (blz. 21).<br />
T1.B1 Analyse eindkwalificaties<br />
Onderstaand overzicht laat zien hoe de Dublin descriptoren terugkomen in de eindkwalificaties en<br />
opleidingsdoelen zoals gegeven op blz. 9 en 10.<br />
Dublin descriptoren <strong>Master</strong> <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong><br />
1. Kennis en inzicht<br />
Algemene eindkwalificaties<br />
Heeft aantoonbare kennis en<br />
inzicht, gebaseerd op de kennis<br />
en het inzicht op het niveau van<br />
<strong>Master</strong> en die deze overtreffen<br />
en/of verdiepen, alsmede een<br />
A1.De master heeft op het gebied van <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> inzicht in<br />
de belangrijkste theorieën, methoden en technieken en beschikt over<br />
voldoende achtergrond om zich op korte termijn te kunnen inwerken<br />
in nieuwe methoden en technieken.<br />
basis of een kans bieden om een A2.De master is in staat om met dit inzicht bestaande en nieuwe<br />
originele bijdrage te leveren aan problemen innovatief op te lossen, waarbij theorie op de juiste wijze<br />
het ontwikkelen en/of toepassen in de praktijk wordt toegepast. Hierbij kan de master zowel<br />
van ideeën, vaak in<br />
domeinspecifieke problemen als problemen op het gebied van de<br />
onderzoeksverband.<br />
<strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> analyseren en oplossen.<br />
A3.De master kan een waardevolle bijdrage leveren aan complexe<br />
software projecten waarin wordt verlangd dat men academische<br />
kennis en kunde zelfstandig en kritisch toepast.<br />
A4.De master heeft voldoende technische kennis en intellectuele<br />
capaciteiten om na enige jaren ervaring een leidinggevende of<br />
adviserende rol te vervullen in het werkveld van de <strong>Software</strong><br />
12-FEB-07 DOELSTELLINGEN VAN DE MASTEROPLEIDING 11
2. Toepassen kennis en inzicht<br />
Is in staat om kennis en inzicht en<br />
probleemoplossende vermogens<br />
toe te passen in nieuwe of<br />
onbekende omstandigheden<br />
binnen een bredere (of<br />
multidisciplinaire) context die<br />
gerelateerd is aan het vakgebied;<br />
is in staat om kennis te integreren<br />
en met complexe materie om te<br />
gaan.<br />
3. Oordeelsvorming<br />
Is in staat om oordelen te<br />
formuleren op grond van<br />
onvolledige of beperkte<br />
informatie en daarbij rekening te<br />
houden met<br />
sociaalmaatschappelijke en<br />
ethische verantwoordelijkheden,<br />
die zijn verbonden aan het<br />
toepassen van de eigen kennis en<br />
oordelen.<br />
4. Communicatie<br />
Is in staat om conclusies, alsmede<br />
de kennis, motieven en<br />
overwegingen die hieraan ten<br />
grondslag liggen, duidelijk en<br />
ondubbelzinnig over te brengen<br />
op een publiek van specialisten of<br />
<strong>Engineering</strong>.<br />
A9. De master is in staat om kennis te nemen van ervaringen van<br />
anderen en te reflecteren op eigen prestaties; daardoor kan hij zichzelf<br />
continu ontwikkelen.<br />
Specifieke eindkwalificaties<br />
S1.De master beheerst methoden en technieken om een software<br />
systeem te analyseren en mee te laten evolueren met de veranderende<br />
eisen die aan dat systeem worden gesteld.<br />
S2.De master is in staat kwalitatief hoogwaardige systemen te<br />
beoordelen door het systematisch gebruik van testmethoden en<br />
technieken.<br />
S3.De master is in staat richtlijnen op het gebied van<br />
softwareconstructie op te stellen, bijvoorbeeld ten aanzien van coding<br />
standards, herstructurering, configuratie management, en build<br />
processen.<br />
S4.De master is in staat systeemeisen te vertalen in een<br />
systeemarchitectuur en afwegingen tussen conflicterende eisen<br />
zorgvuldig te maken en te motiveren.<br />
S5.De master is in staat wensen van systeemgebruikers om te zetten<br />
in specifieke requirements, objectmodellen en acceptatietests.<br />
S6.De master is op de hoogte van diverse software procesmodellen en<br />
kent de voor- en nadelen daarvan. Hij is in staat een<br />
ontwikkelingsproces te kiezen voor een specifiek project, en het<br />
geselecteerde proces optimaal af te stemmen op de eisen die door dat<br />
project worden gesteld.<br />
Algemene eindkwalificaties<br />
A2.De master is in staat om met dit inzicht bestaande en nieuwe<br />
problemen innovatief op te lossen, waarbij theorie op de juiste wijze<br />
in de praktijk wordt toegepast. Hierbij kan de master zowel<br />
domeinspecifieke problemen als problemen op het gebied van de<br />
<strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> analyseren en oplossen.<br />
A5.De master is op het gebied van <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> in staat een<br />
visie te ontwikkelen en bij te dragen aan de evolutie, innovatie en<br />
beleidsontwikkeling van softwaresystemen<br />
A9.De master heeft onderzoeksvaardigheden op academisch niveau<br />
waardoor hij of zij in staat is zelfstandig onderzoek op het gebied van<br />
de <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> uit te voeren.<br />
Algemene eindkwalificaties<br />
A5.De master is op het gebied van <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> in staat een<br />
visie te ontwikkelen en bij te dragen aan de evolutie, innovatie en<br />
beleidsontwikkeling van softwaresystemen<br />
A6.De master kan <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> problemen aanpakken met<br />
behulp van abstractie en modelvorming en is in staat om op basis van<br />
onvolledige informatie tot oplossingen te komen die rekening houden<br />
met de maatschappelijke context.<br />
Algemene eindkwalificaties<br />
A7.De master is in staat zich zowel mondeling als schriftelijk helder<br />
uit te drukken en weet problemen en oplossingen op het juiste<br />
abstractieniveau uit te leggen.<br />
A8.De master kan goed in multidisciplinaire teams functioneren.<br />
12-FEB-07 DOELSTELLINGEN VAN DE MASTEROPLEIDING 12
niet-specialisten.<br />
5. Leervaardigheden<br />
Bezit de leervaardigheden die<br />
hem of haar in staat stellen een<br />
vervolgstudie aan te gaan met een<br />
grotendeels zelfgestuurd of<br />
autonoom karakter<br />
Algemene eindkwalificaties<br />
A10.De master is in staat om kennis te nemen van ervaringen van<br />
anderen en te reflecteren op eigen prestaties; daardoor kan hij zichzelf<br />
continu ontwikkelen.<br />
A11.De master is vaardig in het exploreren (zoeken, lezen en<br />
beoordelen) van de vele vormen, zowel wat betreft inhoud als<br />
medium, van documentatie en literatuur op het gebied van de<br />
<strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong>.<br />
12-FEB-07 13
CURRICULUM<br />
Bepalen vereiste kennis en vaardigheden<br />
Bij de bepaling van kennis en vaardigheden die in deze opleiding onderwezen worden is<br />
uitgegaan van de de <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> Body of Knowledge (SWEBOK, zie<br />
www.swebok.org),. SWEBOK is een onder leiding van de IEEE totstandgekomen<br />
beschrijving van alle kennis op het gebied van <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong>. Met SWEBOK als<br />
startpunt is een curriculum opgesteld dat de volgende kenmerken heeft:<br />
● Een goede overdekking van het complete <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> proces.<br />
● Een balans tussen “harde” (=technische) vakken en meer “zachte” (=sociaaleconomisch<br />
en bedrijfskundige) vakken.<br />
● Voldoende wetenschappelijke diepgang.<br />
● Voldoende aansluitend op best practices.<br />
● Ruimte voor het eigen maken, verdiepen en integreren van de aangeboden<br />
theoretische kennis door het aanbieden van velerlei praktijkopdrachten en het<br />
inplannen van relatief veel tijd voor de afstudeerstage.<br />
Overzicht curriculum<br />
Het resultaat is een curriculum waarin de volgende vakken centraal staan:<br />
● <strong>Software</strong> Evolutie (zie blz. 53).<br />
● <strong>Software</strong> Architectuur (zie blz. 54).<br />
● Requirements <strong>Engineering</strong> (zie blz. 56).<br />
● <strong>Software</strong> Testen (zie blz. 58).<br />
● <strong>Software</strong> Constructie(zie blz. 63).<br />
● <strong>Software</strong> Proces (zie blz. 64).<br />
● Afstudeerproject (inclusief voorbereiding, literatuurstudie en stage, zie blz. 68 ).<br />
Didactische vormen<br />
Kennis en vaardigheden worden onderwezen in de volgende didactische vormen:<br />
● Hoorcolleges waarin theoretische kennis wordt onderwezen.<br />
● Practica waarin de theoretische kennis toegepast wordt in praktijkcases.<br />
● “Papersessies” waarin wetenschappelijk artikelen die gerelateerd zijn aan de<br />
hoorcollege's als uitgangspunt dienen voor het aanleren van<br />
onderzoeksvaardigheden en het verwerven van inzichten in het vakgebied.<br />
● Studenten reviewen elkaars werk en krijgen op deze manier een beter inzicht in<br />
kwaliteit van het werk.<br />
● Tijdens workshops wordt een onderwerp kort ingeleid door een docent en wordt<br />
het samen met de studenten (en eventuele gasten) uitgediept en besproken.<br />
Bij de bepaling van de inhoud en de didactische vormen spelen de overwegingen een rol<br />
die al eerder geschetst zijn in het hoofdstuk VISIE OP SOFTWARE ENGINEERING (blz.<br />
7).<br />
Inhoudelijke samenhang<br />
Een globaal overzicht van het curriculum wordt gegeven in Figuur 1 (Globaal rooster).<br />
12-FEB-07 CURRICULUM 14
Weken<br />
0-8<br />
Weken<br />
9-16<br />
Weken<br />
17-28<br />
Weken<br />
29-40<br />
Week 50<br />
Introductiedagen<br />
<strong>Software</strong> Evolutie<br />
<strong>Software</strong> Architectuur<br />
Requirements <strong>Engineering</strong><br />
<strong>Software</strong> Testen<br />
<strong>Software</strong> Proces<br />
voortgangsbesprekingen<br />
<strong>Software</strong> Constructie<br />
Voorbereiding Stage<br />
Literatuurstudie Wekelijkse<br />
Afstudeerproject<br />
Afstuderen<br />
Figuur 1: Globaal rooster<br />
Maandelijkse<br />
Voortgangsbesprekingen<br />
De verschillende vakken sluiten sterk op elkaar aan doordat ze allen overeenkomen met<br />
een fase binnen de diverse varianten van de <strong>Software</strong> Life Cycle 3 . Dit geeft de gelegenheid<br />
om aangeleerde kennis terug te laten komen vanuit een ander perspectief. Dit versterkt het<br />
leerproces. Daar waar mogelijk worden de practicum opdrachten van verschillende vakken<br />
op elkaar afgestemd.<br />
Een gedetailleerde beschrijving van elk van deze vakken is te vinden vanaf blz. 53.<br />
Afstudeerproject<br />
Gedurende de gehele opleiding is er veel aandacht voor het afstudeerproject. Tijdens het<br />
afstuderen dient de student in korte tijd een uitdagend probleem te onderzoeken en te<br />
komen tot een oplossing. In feite dient de student hier tot een synthese te komen van al het<br />
aangeleerde. De opgedane inzichten, vaardigheden en technieken dienen te worden<br />
toegepast. In het afstudeerproject verdiept de student zich in een deelgebeid van de<br />
software engineering.<br />
Naast het opleidingsdoel fungeert het afstudeerproject ook als proeve van bekwaamheid.<br />
Dit wordt ook als zodanig aan de studenten gepresenteerd. Het afstudeerproject draagt in<br />
sterke mate bij aan de doelgerichtheid van de opleiding. Hier wordt aangetoond dat<br />
studenten over het gewenste eindniveau beschikken.<br />
Tijdens de opleiding wordt in de volgende stappen naar het afstudeerproject toegewerkt:<br />
3 H. van Vliet, <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong>: Principles and Practice, Wiley, 2000 (2 nd Edition).<br />
12-FEB-07 CURRICULUM 15<br />
Wekelijkse Papersessies
● Ontwikkelen vakbekwaamheid door het schrijven van een aantal betogen op basis<br />
van papers en het opzetten van een of twee onderzoekjes. Dit gebeurt tijdens de<br />
voorafgaande vakken en het literatuuronderzoek.<br />
● Vinden afstudeerplek met mogelijkheden voor een uitdagende opdracht.<br />
● Voorbereiding onderzoek middels plan van aanpak en literatuurstudie.<br />
● Stage: uitvoering van het feitelijke onderzoeksdeel van het afstudeerproject.<br />
● Rapportage: verslaglegging van de resultaten in een afstudeerverslag.<br />
Door de vroegtijdige aandacht voor het afstuderen, slagen de meeste studenten erin om<br />
vóór de jaarwisseling een afstudeerplek te vinden. Door de aangeleerde vaardigheden,<br />
gerichte voorbereiding en ondersteuning kan de student in korte tijd al zijn aandacht<br />
richten op het feitelijke onderzoek.<br />
Het is daarnaast belangrijk om de student een goed gevoel te geven over wat er qua niveau<br />
van hem verwacht wordt. Dit wordt onder meer bereikt door studenten de scripties van<br />
voorgaande jaren te laten reviewen en zo een indruk te krijgen wat goed is en wat minder<br />
goed.<br />
Doordat er een tweetal maanden zit tussen de literatuurstudie en de afstudeerstage, kan de<br />
informatie bezinken en doordacht worden. Dit biedt ruimte voor creativiteit en frisheid bij<br />
het van start gaan van de uitvoering. Ook kan de student zo beter het overzicht bewaren.<br />
Basis van curriculum in onderzoek en praktijk<br />
De opleiding stelt zich ten doel om een goed geïntegreerd, kwalitatief hoogwaardig,<br />
programma aan te bieden dat een antwoord biedt op de grote uitdagingen binnen de<br />
<strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong>. De kwaliteit van deze opleiding wordt, zoals gebruikelijk is bij een<br />
academische opleiding, geborgd doordat deze gebaseerd is op het onderzoek door de<br />
betrokken opleidingsinstellingen in het algemeen en het docententeam in het bijzonder.<br />
De opleiding is geïnitieerd vanuit de onderzoeksgroep Programmatuur bij het Informatica<br />
Instituut van de Universiteit van Amsterdam o.l.v. Prof.dr. J.A. Bergstra en de<br />
onderzoeksgroep Interactive <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> and Renovation van het Centrum voor<br />
Wiskunde en Informatica o.l.v. Prof.dr. P. Klint. Dit onderzoek vormt de primaire basis<br />
voor de vakken <strong>Software</strong> Evolution en <strong>Software</strong> Construction. Naast algemene kennis en<br />
inzicht op het gebied van software engineering, is hier veel kennis aanwezig op het gebied<br />
van testen, proces, evolutie en constructie.<br />
Het vak <strong>Software</strong> Architectuur wordt gegeven door Prof. dr. H. van Vliet die aan de VU<br />
verbonden is als hoogleraar software engineering en daar onderzoek verricht op het gebied<br />
van software architectuur.<br />
Op het gebied van Requirements <strong>Engineering</strong> en Testen is minder formele kennis vanuit<br />
het onderzoek aanwezig bij het huidige docententeam. Gezien het belang van deze vakken<br />
is besloten om ze op te nemen in het curriculum en de kennis op te bouwen. Hiertoe wordt<br />
gebruik gemaakt van de standaard literatuur en wordt voor de actuele inzichten gewerkt<br />
met papers uit de recente literatuur en is de inhoud daarnaast getoetst aan de hand van de<br />
SWEBOK. Daarnaast is kennis uit de praktijk gebruikt bij het inrichten en geven van het<br />
vak.<br />
Voor het vak <strong>Software</strong> Process is gekozen om het in te laten vullen door een docent met<br />
een sterke praktijkervaring en grote reputatie.<br />
12-FEB-07 CURRICULUM 16
Terwijl academisch onderzoek vaak gespecialiseerd is, is <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> breed en<br />
zijn de problemen deels praktisch van aard. Er is gekozen om het docententeam deels te<br />
laten bestaan uit mensen met een sterke<br />
praktijkervaring. Hierdoor wordt<br />
Selectie competenties/eindtermen<br />
gegarandeerd dat ook de echte<br />
praktijkproblemen aan bod komen. Om te<br />
zorgen dat de vakken de ontwikkelingen op Inrichten didactische vormen<br />
het vakgebied blijven volgen wordt gebruik<br />
gemaakt van ad hoc klankbordgroepen van<br />
externe experts. Daarnaast bestaat het<br />
Selecteer theorie<br />
voornemen om in 2007 een adviesraad in te<br />
richten bestaande uit zowel experts uit het<br />
bedrijfsleven worden gevraagd als<br />
Selecteer praktijkcases<br />
hoogleraren die onderzoek doen op het<br />
betreffende vak. Deze adviesraad zal<br />
adviseren over het curriculum als geheel.<br />
Bepaal toetsingsvormen<br />
Ontwikkelen vak<br />
Voor de opleiding zijn drie vakken nieuw<br />
ontwikkeld. Daarnaast zijn drie bestaande<br />
vakken aangepast. Bij het ontwikkelen van de<br />
vakken wordt gebruikgemaakt van het<br />
ontwikkelmodel zoals is weergegeven in<br />
Figuur 2. Er is er veel ruimte voor de<br />
hoofddocent om dit te doen op zijn manier,<br />
mits dit binnen het didactische model van de<br />
opleiding past. Om de kwaliteit van de<br />
Geef onderwijs in dit vak<br />
Toets studenten<br />
Evalueer en verbeter vak<br />
Figuur 2: Ontwikkelingsmodel per vak<br />
vakken te garanderen zijn de volgende maatregelen getroffen:<br />
● Het samenstellen van een vak gebeurt meestal in teamverband. Naast de<br />
hoofddocent is hier de ondersteunende docent bij betrokken en vaak nog iemand uit<br />
de betreffende onderzoeksgroep of het docententeam van de opleiding.<br />
● Gebruik van SWEBOK als overkoepelend instrument.<br />
● Gebruik van standaardliteratuur.<br />
● Regelmatige gesprekken tussen de hoofddocent en de opleidingscoördinator<br />
● Vrijmaken van voldoende voorbereidingstijd voor docent.<br />
● Docenten nemen kennis van wetenschappelijke publicaties, en volgen conferenties<br />
op dit vakgebied.<br />
● Inhoud en practicum wordt afgestemd met vakassistent.<br />
● Vak is ingekaderd door het leermodel van de opleiding.<br />
● Er zijn veel contacturen beschikbaar om de inhoud van het vak nader toe te spitsen<br />
op de kunde van de studenten.<br />
● Opleidingscoördinator is regelmatig persoonlijk aanwezig bij de wekelijkse<br />
voortgangsbesprekingen met de studenten. Signalen worden direct besproken met<br />
de hoofddocent. Indien nodig wordt er bijgestuurd.<br />
Deeltijdvariant<br />
De opleiding wordt zowel in een voltijd- als in een deeltijdvariant aangeboden. In de<br />
deeltijdvariant wordt de opleiding in half tempo in twee jaar gedaan. Daarbij wordt als<br />
schema aangehouden dat alleen vakken gevolgd worden op maandag en dinsdag met<br />
uitloop naar de dinsdagavond voor papersessies en voortgangsbespreking. De<br />
deeltijdstudenten volgen op maandag en dinsdag samen met de voltijdstudenten hetzelfde<br />
onderwijs. Bij het afstudeerproject kunnen deeltijdstudenten kiezen om dit voltijd te doen,<br />
12-FEB-07 CURRICULUM 17
dan wel in deeltijd. Ter verduidelijking laat Tabel 1 het schema van de deeltijdopleiding<br />
zien.<br />
Verbeterpunten<br />
Voor de komende jaren hebben wij de volgende verbeterpunten geïdentificeerd:<br />
● Gebruikmaken van klankbordgroepen om inhoud van de vakken te blijven<br />
verbeteren.<br />
● Instellen van een adviesraad om het hele curriculum te blijven verbeteren.<br />
● Problemen op het gebied van configuratiemanagement terug laten komen in het<br />
practicum.<br />
● Voor de deeltijdvariant is constante zorg nodig om een goede aansluiting tussen de<br />
vakken te blijven garanderen.<br />
Tabel 1: Schema deeltijdopleiding<br />
T2.1 Eisen WO<br />
Het programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een WO-opleiding:<br />
1. Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats in interactie tussen het onderwijs en het wetenschappelijk<br />
onderzoek binnen relevante disciplines<br />
2. Het programma sluit aan bij ontwikkelingen in de relevante wetenschappelijke<br />
discipline(s) door aantoonbare verbanden met actuele wetenschappelijke theorieën<br />
3. Het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk<br />
onderzoek<br />
4. Bij daarvoor in aanmerking komende opleidingen heeft het programma aantoonbare verbanden met de<br />
12-FEB-07 CURRICULUM 18
actuele praktijk van de relevante beroepen.<br />
● Dit wordt gewaarborgd door het gebruik van wetenschappelijke literatuur door<br />
studenten (in de papersessies), en het gebruik van actuele wetenschappelijke<br />
inzichten die op jaarlijkse vakconferenties naar voren komen.<br />
● Dit wordt gewaarborgd door SWEBOK, visie op SE, en de kennis, ervaring en<br />
uitwisseling die docenten hebben met bedrijfsleven<br />
● Het afstudeerproject vindt plaats in een wetenschappelijke setting als in een<br />
bedrijfssetting.<br />
Zie verder de hoofdstukken CURRICULUM (blz. 14) en LEERMODEL (blz. 21).<br />
T2.2 Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma<br />
Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en<br />
domeinspecifieke eisen.<br />
De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen<br />
van) het programma.<br />
De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te<br />
bereiken.<br />
De eindkwalificaties zijn geconcretiseerd in het leermodel en in de vakbeschrijvingen.<br />
Daarbij staan zowel de leerdoelen als de relatie tussen praktijk en theorie centraal.<br />
T2.3 Samenhang programma<br />
Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend studieprogramma.<br />
Zie hoofdstukken LEERMODEL (blz. 21) en CURRICULUM (blz. 14).<br />
T2.4 Studielast<br />
Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de<br />
studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen.<br />
De wekelijkse voortgangsbespreking geeft direct zicht op belemmerende factoren. Daar<br />
waar problemen in het programma worden gesignaleerd wordt hier direct naar een<br />
oplossing gezocht, zowel voor de korte termijn als structureel. Voorbeelden hiervan zijn:<br />
● Aanbieden Unix crash course t.b.v. <strong>Software</strong> Evolutie<br />
● Aanpassen collegemateriaal om opdrachten t.b.v. <strong>Software</strong> Evolutie beter<br />
uitvoerbaar te maken.<br />
Daarnaast wordt gebruik gemaakt van de studentenevaluaties en worden vakken<br />
geëvalueerd tussen docent en opleidingscoördinator. Hierbij ligt de focus op de vakken die<br />
gezien de evaluaties extra aandacht nodig hebben. Zie hoofdstuk BESTURING EN<br />
KWALITEITSVERBETERING. (blz. 33). Er is één leerroute voor deeltijders en voltijders<br />
en één instroommoment. Dit heeft als voordeel dat<br />
● vroegtijdige en gelijktijdige voorbereiding op het afstudeerproject mogelijk is.<br />
● attitudes zoals werkhouding en het nauwkeurig refereren naar werk van anderen<br />
snel gezamelijk aangeleerd worden.<br />
Studenten geven tijdens de voortgangsbespreking aan vooral last te hebben van de<br />
onduidelijke normering, hoge studiedruk en problemen bij het samenwerken bij de<br />
practica. Deze problemen komen voor een deel door de aard van de opleiding.<br />
Bij de 'softe' vakken als <strong>Software</strong> Architectuur, Requirements <strong>Engineering</strong> en <strong>Software</strong><br />
Process, is er voor de student veel ruimte om eigen invulling te geven aan de opdracht. De<br />
normering ligt hier vooral op het meta niveau, zoals goede motivatie, heldere verwoording,<br />
12-FEB-07 CURRICULUM 19
mate van probleemoplossing en complexiteit. Studenten kunnen hun eigen werk in het<br />
begin niet goed beoordelen. Er wordt hard gewerkt maar de feedback door de begeleiders<br />
is kritisch. Het voordeel is dat studenten zich hierdoor de gestelde norm eigen maken. Het<br />
nadeel is dat de beloning voor het harde werken in de vorm van positieve feedback<br />
uitblijft. Hierdoor zijn er altijd klachten over de onduidelijke normering. Dit vermindert<br />
sterk in de loop van het studiejaar. De wekelijkse voortgangsmeeting wordt gebruikt om<br />
stoom af te blazen. Ook wordt de feedback met de practicumgroepen nabesproken.<br />
De studenten worden geconfronteerd met veel werk en veel toetsmomenten. Het is de<br />
bedoeling dat ze hierdoor leren om effectieve lees en leerstrategieen te ontwikkelen. De<br />
studiedruk is hoog en er worden hoge eisen gesteld aan het eindresultaat van de studenten.<br />
Elke jaargang heeft dan ook last van deze hoge werkdruk. Enerzijds is dit een kwestie van<br />
leren en aanpassen aan de kant van de student. Anderzijds probeert de opleiding de druk te<br />
verlichten door te schuiven met de deadlines, opdrachten eventueel te verlichten of de<br />
werkdruk te bespreken.<br />
Studenten ervaren verder hoe lastig het is om samen te werken. Dit manifesteert zich<br />
vooral doordat niemand in de groep aan het begin een goed idee heeft wat er moet<br />
gebeuren en wat de beoordelingsnormen zijn. Het zoeken van een goede balans tussen<br />
overleggen en individueel experimenteren is lastig. De neiging bestaat om een consensus<br />
te bereiken en alles direct te willen overzien. Door de aard van de opdrachten is dit echter<br />
niet mogelijk. Vanuit de opleiding worden hier tips aangeboden. Ook worden<br />
studiegroepen zo samengesteld dat er goed samengewerkt kan worden.<br />
12-FEB-07 CURRICULUM 20
LEERMODEL<br />
Een student kan veel leren in één jaar. Hiervoor is het niet alleen belangrijk om kennis aan<br />
te bieden, maar ook om de student zo effectief mogelijk te laten studeren. Om dit te<br />
bereiken dient de student over de juiste studiehouding te beschikken en wordt er gericht<br />
gewerkt aan het verbeteren van de leervaardigheden. De leeromgeving van de student is<br />
hierop ingericht.<br />
De opleiding hanteert hiervoor het leermodel dat in Figuur 3 (Leermodel voor de<br />
opleiding) is weergegeven. Het bestaat uit een fase waarin gewerkt wordt aan de juiste<br />
studiehouding, een fase waarin basisvaardigheden worden aangeleerd, een<br />
automatiseringsfase waarin deze basisvaardigheden herhaald en geconsolideerd worden, en<br />
tenslotte een fase van zelfontplooiing waarin de student de aangeleerde vaardigheden naar<br />
eigen inzicht moet toepassen en verder moet ontwikkelen. De begeleiding per groep c.q.<br />
individuele student start zeer intensief en neemt geleidelijk af.<br />
Vaardigheden die worden aangeleerd zijn<br />
onder meer:<br />
● Vinden van relevante informatie.<br />
● Wetenschappelijke publicaties lezen<br />
en beoordelen.<br />
● Analyseren, argumenteren.<br />
● Abstraheren en specificeren.<br />
● Helder schriftelijk communiceren.<br />
● Reviewen van teksten.<br />
● Samenwerken.<br />
● Onderzoeken.<br />
Een student kan zich vaardigheden alleen<br />
eigen maken door daar zelf actief mee aan de<br />
slag te gaan. Dit vindt deels plaats in<br />
teamverband, deels moet er individueel<br />
worden gewerkt. Vanuit de opleiding wordt<br />
ervoor gezorgd dat de student elke week<br />
voldoende tijd besteedt aan deze<br />
vaardigheden en daarvoor geschikte<br />
opdrachten en begeleiding krijgt.<br />
Leeromgeving<br />
Attitude<br />
Basisvaardigheden<br />
Automatiseren<br />
Zelfontplooiing<br />
Figuur 3: Leermodel voor de opleiding<br />
De vaardigheden worden aangeleerd tijdens de practicumopdrachten en tijdens de<br />
papersessies. Bij de papersessies wordt gewerkt in iteraties van vier weken. In elke iteratie<br />
moet een mini (literatuur) onderzoek worden uitgevoerd en een betoog / verslag worden<br />
geschreven. Door te werken in kortlopende iteraties is er veel herhaling en kan de student<br />
telkens fris opnieuw beginnen. De student kan het geleerde zo direct in de praktijk<br />
brengen. Door de herhaling krijgt de student routine. Door feedback kan de student zich<br />
verbeteren.<br />
De opleiding doet een grote investering om de vele eindproducten en tussenproducten van<br />
de studenten allen inhoudelijk te behoordelen. Doordat er veel ruimte is voor individuele<br />
feedback en studenten in toenemende mate individueel werken, kunnen studenten met<br />
uiteenlopende competenties op maat begeleid worden. Zo heeft de student zelf veel<br />
invloed op de keuze van zijn onderwerp voor papersessies en is er bij practicumopdrachten<br />
ruime vrijheid om zelf invulling daaraan te geven..<br />
12-FEB-07 LEERMODEL 21
In de laatste fase werkt de student vooral individueel, bepaalt hij/zij zelf de structuur en<br />
zorgt de opleiding voor feedback op ingeleverde documenten. Gezien de beperkte tijd<br />
wordt strikt de hand gehouden aan deadlines. De mijlpalen zijn echter niet meer wekelijks<br />
maar tweewekelijks/maandelijks.<br />
De fasen uit het leermodel zullen nu in meer detail worden besproken.<br />
Attitudevorming<br />
Voor elke student wordt een attitude nagestreefd die als volgt te karakteriseren is:<br />
● Gemotiveerd en gedreven, wil uit zichzelf het maximum halen dat erin zit.<br />
● Neemt zelf initiatief en lift niet mee met anderen.<br />
● Maakt gemotiveerde keuzes.<br />
● Durft fouten te maken en leert daarvan.<br />
● Is creatief in het vinden van oplossingen.<br />
● Gruwt van plagiaat.<br />
Als groepsattitude wordt gestreefd naar:<br />
● Goede onderlinge samenwerking.<br />
● Gericht op kwaliteit en prestatie.<br />
Een ander doel in deze fase is om de studenten die niet over het juiste profiel beschikken<br />
uit te laten stromen op een zo vroeg mogelijk moment. Dit is van belang voor de student<br />
zelf, maar ook voor de groep is het van belang dat er geen studenten zijn die verstorend<br />
werken tijdens practicumopdrachten.<br />
Vooral in het begin van de opleiding wordt veel aandacht besteed aan het vormen van de<br />
juiste attitude. Hiermee wordt gestart op de eerste dag van de introductie en het is al<br />
mogelijk om binnen een viertal weken deze cultuur te laten ontstaan. Op het moment dat<br />
deze gemeengoed is geworden, is er minder begeleiding nodig.<br />
Dit wordt bereikt door:<br />
● Verwachtingen duidelijk en herhaaldelijk uit te spreken.<br />
● Positief gedrag expliciet (meestal persoonlijk, soms openlijk) te waarderen en te<br />
bevestigen.<br />
● De student gevoel voor kwaliteit bij te brengen door gerichte feedback en<br />
inhoudelijke beoordelingen. Goede cijfers moeten verdiend worden en daarmee<br />
waarde krijgen voor de student. Hiertoe wordt een beoordeling uitvoerig toegelicht.<br />
Er worden onvoldoendes uitgedeeld als werk van onvoldoende niveau is.<br />
● Tijdens de eerste weken scherp te controleren op ongewenst gedrag. Bijvoorbeeld<br />
door aanwezigheidslijsten, aandacht besteden aan de samenwerking, aanwezigheid<br />
bij practica van begeleiding, etc. Studenten worden hier direct (telefonisch of<br />
persoonlijk) op aangesproken.<br />
● Snel alle studenten te leren kennen en inzicht te krijgen in hoe ieder een<br />
functioneert. Hierdoor kunnen studenten waardering krijgen voor goed werk en<br />
wordt voorkomen dat een student in anonimiteit met minimale inspanning het jaar<br />
probeert door te komen.<br />
● Studenten laten voelen en realiseren dat ze nog veel te leren hebben. Dit is voor de<br />
opleiding een hele opgave, want een groot aantal studenten heeft de afgelopen jaren<br />
met beperkte inspanning alleen maar zeer hoge cijfers gehaald en is niet meer<br />
gewend om op de tenen te lopen.<br />
● Wekelijkse voortgangsbesprekingen waarin elke week in kleine groepen de<br />
voortgang van de groep en van individuele studenten wordt besproken. Dit is voor<br />
12-FEB-07 LEERMODEL 22
de opleiding bovendien een belangrijk instrument voor kwaliteitsbewaking (zie<br />
hoofdstuk BESTURING EN KWALITEITSVERBETERING, blz. 33).<br />
Tijdens de eerste fase van de studie is het belangrijk om bovenstaande maatregelen goed te<br />
balanceren. Het is een vrij schoolse aanpak, m.a.w. er zijn zeer duidelijke kaders<br />
waarbinnen de student dient te studeren. De sturing, werkdruk en de eerste onvoldoendes<br />
kunnen hard aankomen. De studenten moeten voelen dat ze ook echt beter zullen worden<br />
van deze opleiding, dat ze er trots op zullen zijn als ze eenmaal <strong>Master</strong> zijn. De keuze voor<br />
een éénjarige <strong>Master</strong> brengt ook de noodzaak met zich mee om deze vaardigheden snel te<br />
verwerven om het studieprogramma in één jaar te kunnen doorlopen.<br />
Basisvaardigheden<br />
In het begin krijgt de student voor het eerst door waar hij/zij staat. Voor het eerst in jaren<br />
vallen er onvoldoendes. Hard werken is niet voldoende, er moet ook en vooral slim<br />
gewerkt worden. Vanuit de opleiding wordt in deze fase veel aandacht besteed aan het<br />
aanleren van de vaardigheden die nodig zijn om tot goede resultaten te komen en die nodig<br />
zijn om zelfstandig een onderzoek uit te voeren. Hier wordt de basis gelegd voor de<br />
competenties die de student aan het einde van de opleiding dient te beheersen.<br />
Vaardigheidsdoelen:<br />
● Keuzes kunnen maken: geen volledigheid maar focus, diepgang en kwaliteit.<br />
● Wetenschappelijke artikelen kunnen lezen en eigen maken.<br />
● Betoog kunnen opbouwen.<br />
● Besef van analyse.<br />
● Kunnen opstellen van een bibliografie.<br />
Kennisdoelen:<br />
● Student neemt kennis van het bestaan van academische publicaties en kan ze<br />
categoriseren.<br />
● Student krijgt op deze manier kennis van het vak buiten de reguliere colleges<br />
(verbreding gezichtsveld). Elke vier weken komen circa 3 tot 9 papers met<br />
verschillende onderwerpen aan bod.<br />
● Student integreert de in colleges aangeboden kennis en verdiept deze door<br />
toepassing tijdens practicum.<br />
Middelen:<br />
● Wetenschappelijke publicaties.<br />
● De student krijgt open, uitdagende practicumopdrachten waar meerdere<br />
oplossingsrichtingen mogelijk zijn. De student dient zelf een keuze te maken en<br />
deze te verantwoorden. Van tevoren is niet duidelijk wat goed is en wat fout is.<br />
● Terugkoppeling in kleine groepjes in wekelijkse sessies onder begeleiding in<br />
workshopachtige vorm.<br />
● Papersessies zijn eerst gericht op doen en leren, pas in een latere fase op presteren.<br />
● Aanbieden van handvatten, oefenstof, vraagbaak en duidelijke structuur.<br />
● Persoonlijk (mondeling) commentaar van de docent.<br />
Handvatten:<br />
● Hoe lees ik een paper?<br />
● Hoe schrijf ik een paper?<br />
● Hoe formuleer ik een onderzoeksvraag?<br />
● Hoe structureer ik een betoog?<br />
● Hoe beoordeel ik theorieën/ situaties?<br />
12-FEB-07 LEERMODEL 23
● Hoe vind ik informatie?<br />
● Hoe review ik een paper?<br />
Automatiseren<br />
De nieuwe vaardigheidseisen zijn vooral een logische uitbreiding op het eerder<br />
aangeleerde. De moeilijkheidsgraad van het aanleren van deze vaardigheden is veel lager<br />
dan tijdens de vorige fase. De student moet nu vooral meer handigheid en routine krijgen.<br />
Dit moet terug komen in de kwaliteit van de resultaten en in de vaardigheid om goede<br />
keuzes te maken. Met de aangeleerde basisvaardigheden is de student in staat om tot meer<br />
diepgang te komen en significant meer kennis te verwerven. De hoeveelheid werk gemeten<br />
in te lezen pagina’s neemt toe, maar de student dient dit in dezelfde of minder tijd aan te<br />
kunnen.<br />
Vaardigheidsdoelen:<br />
● Zelfstandig onderzoek uitvoeren.<br />
● Relevante artikelen kunnen vinden.<br />
● In korte tijd veel bronnen kunnen doorlezen en beoordelen op toepasbaarheid.<br />
● Goede analyses kunnen maken.<br />
● Elkaar kunnen reviewen.<br />
● Goed kunnen schrijven.<br />
Kennisdoelen:<br />
● Student krijgt diepgaande kennis van de state-of-the-art op een bepaald<br />
onderzoeksgebied.<br />
● Student ontwikkelt intuïtie voor de (verwachte) kwaliteit van zijn geschreven en<br />
gepresenteerde werk.<br />
Middelen:<br />
● Herhaling van de middelen uit de vorige fase.<br />
● Meer tijd voor individueel werk.<br />
● Feedback van de docent.<br />
Zelfontplooiing<br />
De student is nu in staat om zelfstandig een onderzoek uit te voeren op behoorlijk niveau.<br />
De student is vrij om dit in te richten. Alleen de tijdlijn en resultaatcriteria zijn gegeven.<br />
De student legt verantwoording af over de planning, opzet en voortgang van het<br />
onderzoek. De begeleiding is coachend van aard. De workshops zijn minder gericht op<br />
gestructureerde begeleiding, maar richten zich op nieuwe interessante zaken die de student<br />
eventueel kan gebruiken in zijn eigen werk. De student is nu in staat om in korte tijd<br />
diepgaande kennis en inzichten te verwerven.<br />
Tijdens de laatste weken van het laatste blok en tijdens het afstuderen krijgt de student<br />
kans om zich te ontplooien door een onderwerp naar eigen keuze uit te diepen. Het<br />
geleerde (informatie zoeken, beoordelen, analyseren, betoog schrijven, experimenteren) in<br />
de praktijk te brengen en hier verdere stappen in te zetten. De tijd is ruim in vergelijking<br />
met de druk in het eerste deel van de opleiding en de student kan zich volledig richten op<br />
het afstuderen. Er is geen afleiding door andere vakken en van andere studenten.<br />
Eens per maand is er een feedback moment om vinger aan de pols te houden. Daarnaast is<br />
de begeleiding situationeel. Als de persoon of opdracht er om vraagt kan er meer<br />
ondersteuning worden geboden. De student zal echter zelf moeten aantonen over de<br />
vaardigheden te beschikken om de scriptie met goed gevolg af te leggen.<br />
12-FEB-07 LEERMODEL 24
Vaardigheidsdoelen:<br />
● Zelfstandig kunnen uitvoeren van een complex <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> onderzoek.<br />
● Rapporteren (schriftelijk en mondeling) over plannen en behaalde resultaten.<br />
● De belangrijkste gerelateerde wetenschappelijke literatuur kunnen vinden.<br />
● Uitdagende onderzoeksvraag kunnen formuleren.<br />
● Goede review uit kunnen voeren.<br />
● Scherpe analyses.<br />
● Structuur kunnen aanbrengen.<br />
● Reflectie op eigen werk.<br />
Kennisdoelen:<br />
● Diepgaande geïntegreerde kennis op bepaald deelgebied van het vakgebied.<br />
Middelen:<br />
● Vierwekelijkse workshop.<br />
● Afstudeerplan volgens vastgelegd sjabloon.<br />
● Literatuurstudie die ten dienste staat van het afstuderen.<br />
● Afstudeerverslag volgens vastgelegd sjabloon.<br />
● Situationele begeleiding door afstudeerorganisatie/docenten opleiding.<br />
Leeromgeving<br />
Het is essentieel om de student een stimulerende omgeving aan te bieden. Hierbij gaat het<br />
niet alleen om faciliteiten maar ook om aandacht, betrokkenheid, waardering, reageren op<br />
signalen van de student, het aangaan van gesprekken en de nabijheid van docenten. Dit<br />
wordt als volgt bereikt:<br />
● Uniforme structuur en opzet in alle vakken.<br />
● Werk wordt zo min mogelijk gefragmenteerd uitgevoerd. Hiertoe is gekozen om de<br />
maandag en dinsdag voor het ene vak te reserveren, en de woensdag en donderdag<br />
voor het tweede vak. Een student werkt aan twee vakken per blok. Een blok duurt<br />
acht weken. Elk blok heeft een “hard” (= meer technisch) vak en een “soft” vak.<br />
● De vrijdag wordt gebruikt voor de voortgangsbespreking, papersessies, en het<br />
halen van de deadlines. Daarnaast wordt in de eerste vier weken van een blok<br />
gewerkt aan papers voor het ene vak, de laatste vier weken voor het tweede vak.<br />
● Voor alle uren waarin geen college is, zijn practicumzalen met voldoende<br />
werkplekken gereserveerd om de praktijkopdrachten uit te voeren.<br />
● Er is centrale begeleiding gedurende hele jaar voor alle vakken.<br />
● Aan de vaardigheden wordt wekelijks aandacht besteed in de vorm van intensieve<br />
en kwalitatief hoogwaardige begeleiding bij de practica en in de vorm van<br />
papersessies op de vrijdag.<br />
● Veel aandacht wordt besteed aan roostering en het tijdig regelen van zalen.<br />
● Blackboard wordt bij alle vakken intensief gebruikt als digitale informatie bank<br />
voor de student, hierop komen ook alle memo’s (zie ook blz. 80).<br />
● Contacturen bij practica.<br />
● Contacturen/aanwezigheid docent bij sociale evenementen.<br />
12-FEB-07 25
INSTROOM<br />
Instroomprofiel<br />
Er zijn twee instroomprofielen te onderscheiden voor deze opleiding: WO bachelors en<br />
HBO bachelors die als gemeenschappelijk kenmerk hebben dat ze:<br />
● Gemotiveerd zijn en graag willen leren.<br />
● Grote inzet hebben.<br />
● Grosso modo de capaciteit hebben om de opleiding te voltooien.<br />
● <strong>Software</strong> van enige omvang hebben ontwikkeld.<br />
● Kennis hebben van basistechnieken en -methoden.<br />
Capabilities<br />
Handicaps<br />
Motivators<br />
Demotivators<br />
Profiel WO Bachelors Profiel HBO Bachelors<br />
Goede basiskennis<br />
Analytische vaardigheden<br />
Motivatie<br />
Onvoldoende praktische<br />
vaardigheden<br />
Onvoldoende oplossingsgericht<br />
denken<br />
Redelijke basiskennis<br />
Kan projectmatig werken<br />
Praktische vaardigheden<br />
Motivatie<br />
Kan niet goed projectmatig werken Is al lang niet meer uitgedaagd<br />
Onvoldoende taalvaardigheid<br />
Beter worden/leren<br />
<strong>Master</strong> in 1 jaar<br />
Betere kansen op de arbeidsmarkt<br />
(banen en beloning)<br />
Matige analytische vaardigheden<br />
Onvoldoende taalvaardigheid<br />
Denkt in absolute termen i.p.v. het<br />
afwegen van alternatieven met<br />
sterktes en zwaktes<br />
Beter willen worden/leren<br />
<strong>Master</strong> in 1 jaar<br />
Betere kansen op de arbeidsmarkt<br />
(banen en beloning)<br />
Onvoldoende theoretische analyses Stof is niet nuttig/toepasbaar<br />
Stof is te toepassingsgericht<br />
Werken in groepen<br />
Onvoldoende beloond voor hard<br />
werken<br />
Onvoldoendes<br />
Schoolse aanpak<br />
Opdrachten zijn niet concreet genoeg<br />
Werken in groepen<br />
Onvoldoende beloond voor hard<br />
werken<br />
Onvoldoendes<br />
Academisch aanpak<br />
De opleiding als geheel moet een goede balans zien te vinden tussen beide, deels<br />
conflicterende, profielen. Dit wordt bereikt door aan specifieke ongunstige factoren<br />
aandacht te besteden en gunstige factoren te versterken voor beide groepen. Bij opdrachten<br />
en samenstelling van de lesstof worden de kenmerken van beide groepen meegenomen.<br />
Opdrachten hebben daartoe zowel een theoretische als concrete element. Er wordt zowel in<br />
groepen als individueel gewerkt. Er wordt per student feedback gegeven. Studenten die<br />
zich niet lekker voelen worden snel herkend en krijgen speciale aandacht. Hier wordt door<br />
de opleiding per jaargang specifiek op gereageerd. Verder zorgt een goede selectie (zie de<br />
12-FEB-07 INSTROOM 26
sectie Selectie, hieronder) voor een instroom die de kansen op een goede uitstroom<br />
maximaliseert.<br />
Uit de cijfers in de appendix Kwantitatieve gegevens <strong>Master</strong> <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> op<br />
pagina 44 blijkt dat vooral HBO Bachelors de weg naar de opleiding weten te vinden. Dit<br />
kan voor een deel verklaard worden uit het feit dat er nog weinig WO bachelors zijn. De<br />
komende jaren zal extra aandacht worden besteed aan het werven van studenten met een<br />
WO Bachelor als achtergrond. Dit zal gedaan worden door bij de voorlichting speciale<br />
aandacht aan deze groep te besteden en duidelijk te maken dat deze mastersopleiding voor<br />
hen een interessant perspectief biedt.<br />
Uit de analyse van de instroom van de eerste jaren kan geconcludeerd worden dat HBO<br />
bachelors kunnen instromen mits ze<br />
● Een voldoende achtergrond in programmeren hebben.<br />
● Zeer gemotiveerd zijn.<br />
● Voldoende taalvaardig zijn.<br />
● Een goede cijferlijst hebben.<br />
Ook blijkt dat studenten met een achtergrond in Kunstmatige Intelligentie prima kunnen<br />
meedoen aan de opleiding.<br />
Werving<br />
Werving heeft als doel om de instroom van voldoende gekwalificeerde en gemotiveerde<br />
studenten voor de opleiding te garanderen. Hierbij is het van groot belang om ervoor te<br />
zorgen dat de verwachtingen van de student en de feitelijke inhoud van de opleiding goed<br />
met elkaar overeenkomen.<br />
De doelgroepen voor de werving zijn:<br />
● WO Bachelor informatica/informatiekunde.<br />
● HBO Bachelor Informatica.<br />
● Reeds werkzame <strong>Software</strong> Engineers die zich willen bijscholen.<br />
De werving bestaat uit de volgende onderdelen. Een uitvoerige informatiebrochure geeft<br />
aan waarom de student de opleiding moet kiezen en wat hij kan verwachten.<br />
Vertegenwoordiging en presentaties bij cruciale informatiemarkten en<br />
voorlichtingsbijeenkomsten hebben tot doel om actief nieuwe studenten te bereiken. Een<br />
website geeft de informatie over de opleiding en bevat o.a. verhalen van afgestudeerde<br />
studenten, lijsten van afstudeerstages en stagebedrijven. Tenslotte blijkt mond-tot-mond<br />
reclame door tevreden alumni wel een van de meest effectieve wervingsmechanismen.<br />
Verbeterpunten voor de komende jaren:<br />
● Verbeteren en uitbouwen van de eigen website.<br />
● Systematische en goede vermeldingen op relevante opleidingswebsites.<br />
● Nadrukkelijker werving van WO bachelor studenten van universiteiten in het hele<br />
land.<br />
● Betere presentie bij bama markten.<br />
● Systematisch meten van het effect van de verschillende wervingsinstrumenten.<br />
● Een wervingsplan met explicietere doelstellingen en planning.<br />
● Contact met externe docenten van bachelorsopleidingen.<br />
Selectie<br />
Voor toelating tot de opleiding komen in principe in aanmerking:<br />
12-FEB-07 INSTROOM 27
● Iedere bachelor Informatica of Technische Informatica van een Nederlands<br />
universiteit.<br />
● Eenieder die een buitenlandse kwalificatie heeft die vergelijkbaar is met hier<br />
bovengenoemde eis. Met als voorwaarde dat het Nederlands en het Engels actief en<br />
passief voldoende worden beheerst. De beoordeling van een buitenlands diploma<br />
vindt plaats op basis van criteria en procedures van het Nuffic.<br />
● Iedere HBO bachelor Informatica, Technische Informatica, Information<br />
<strong>Engineering</strong>, of Elektrotechniek met afstudeerrichting Computerkunde, met<br />
eindcijfer gemiddeld 7 of hoger die een pakket heeft gevolgd dat de volgende of<br />
hiermee vergelijkbare vakken omvat: (a) Algoritmen en datastructuren, (b)<br />
Systeemarchitectuur, (c) Besturingssystemen, (d) Programmeertalen, (e) <strong>Software</strong><br />
<strong>Engineering</strong>.<br />
● Eenieder die (een substantieel deel van) een gerelateerde opleiding succesvol heeft<br />
afgerond en die tijdens een assessment procedure aantoont over voldoende<br />
kwaliteit, motivatie en voorkennis te beschikken om de opleiding succesvol af te<br />
kunnen ronden.<br />
Elke aanvraag tot toelating wordt getoetst door de Toelatingscommissie. Zonder<br />
toestemming van de Toelatingscommissie heeft een kandidaat geen toegang tot de<br />
opleiding.<br />
Op basis van CV, cijferlijst en motiveringsbrief wordt een eerste selectie van kandidaten<br />
gemaakt. Hierbij wordt gelet op de volgende punten:<br />
● Cijfers voor vakken die relevante voorkennis bevatten.<br />
● Kwaliteit van de motiveringsbrief (taalkundig, motivering).<br />
● Ervaring met realistische softwareprojecten zoals blijkt uit cijferlijst en CV.<br />
In sommige gevallen is op basis hiervan al een selectie te maken. In andere gevallen vindt<br />
er een gesprek met de kandidaat plaats waarin de volgende punten aan de orde komen:<br />
● Vaststellen van voorkennis aan de hand van een checklist.<br />
● Vaststellen van programmeerervaring door inleveren van programmeeropdracht of<br />
review van eerder uitgevoerd project.<br />
● Vaststellen motivatie.<br />
Tenslotte wordt de toelating van de geselecteerde kandidaten nog eens door de voorzitter<br />
van de examencommisssie formeel bekrachtigd.<br />
Verbeterpunten voor de komende jaren:<br />
● Introduceren van een online test waarmee studenten zelf hun profiel kunnen<br />
toetsen.<br />
● Invoeren van een expliciete, schriftelijke, toets om voorkennis en competenties te<br />
meten.<br />
● Beter gebruik maken van profielen van succesvolle en minder succesvolle<br />
studenten uit de afgelopen jaren.<br />
● Beter meten van de correlatie tussen eindresultaten van afgestuurde studenten en<br />
hun performance tijdens de selectie.<br />
Schakelprogramma<br />
Er bestaat op dit moment geen formeel schakelprogramma. Er bestaan plannen om in de<br />
nabije toekomst een schakelprogramma aan te gaan bieden om deficiënties in de<br />
vooropleidingen aan te vullen, maar zover is het nog niet. Studenten worden tijdens de<br />
selectie alleen aangenomen als redelijkerwijze verwacht kan worden dat ze de opleiding<br />
met succes kunnen voltooien.<br />
12-FEB-07 INSTROOM 28
Hier volgt een beknopte samenvatting van de achtergrondkennis die voor de opleiding<br />
wordt verondersteld, met literatuurverwijzingen.<br />
Basis discrete wiskunde: Kennis van verzamelingen, relaties, eenvoudige combinatoriek. 4<br />
Basis logica: Kennis van propositie- en predikatenlogica 5 .<br />
Basis formele taaltheorie:<br />
Reguliere talen, eindige automaten, contextvrije regelsystemen, ontleden, ontledergeneratie.<br />
6<br />
Basis datastructuren en algoritmiek: Elementair begrip van arrays, gelinkte lijsten, dubbel<br />
gelinkte lijsten, stapels, wachtrijen, bomen, enzovoort, en van bewerkingen daarop. 7 Zie bij<br />
voorbeeld ook www.informatics.susx.ac.uk/courses/dats/dats.html voor een behandeling<br />
van datastructuren en algoritmen in Java. De student wordt ook geacht iets te weten van<br />
8 9<br />
(eenvoudige) complexiteitsanalyse van algoritmen.<br />
Compilerbouw: Scannen, bouwen van ontleedbomen, type checking, code generatie. 10<br />
Inleiding software engineering: Basiskennis over architectuur, programmeerstijlen,<br />
11 12<br />
ontwerp aan de hand van een pakket van eisen, enzovoort.<br />
Ontwerp patronen: “Design patterns” geven een matrijs voor de standaard code in een<br />
object ge-oriënteerd programma, ten behoeve van hergebruik en code-generatie. 13<br />
Modelleren: Basiskennis modelleren met gebruikmaking van een of andere<br />
modelleeromgeving, bij voorbeeld UML (Unified Modelling Language). 14<br />
Een indicatie van de programmeervaardigheden die verondersteld worden:<br />
● Java: Programma's geschreven hebben van (zeg) minstens 3000 regels.<br />
● C: Programma's geschreven hebben van (zeg) minstens 1000 regels<br />
● Unix/Linux: Ervaring hebben met de Unix/Linux shell, met het installeren van<br />
software pakketten, en met software engineering tools zoals make, CVS en<br />
configure. 15<br />
4 E.M. de Vrie, R.J. Berends, et. al. Discrete Wiskunde, Academic Service, 1999.<br />
5 J. van Eijck en E. Thijsse, Logica voor alfa's en informatici, Academic Service, 1989, te downloaden via<br />
www.cwi.nl/~jve/lai/.<br />
6 A. Aho, R. Sethi, J. Ullman, Compilers: Principles, Techniques and Tools, Adfdison Wesley, 1988<br />
(eerste vier hoofdstukken).<br />
7 R. Lafore, Data Structures and Algorithms in Java (2 nd Edition), Sams, 2002.<br />
8 M.T. Goodrich, R. Tamassia, Datastructures and Algorithms in Java, Wiley, 2004 (third edition).<br />
9 G.J.E. Rawlins, Compared to What? -- An Introduction to the Analysis of Algorithms. W.H. Freeman,<br />
1992.<br />
10 A. Aho, R. Sethi, J. Ullman, Compilers: Principles, Techniques and Tools, Adfdison Wesley, 1988<br />
(hoofdstukken vijf tot en met negen).<br />
11 H. van Vliet, <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong>: Principles and Practice, Wiley, 2000 (2 nd Edition).<br />
12 I. Sommerville, <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong>, Addison-Wesley, 2004 (7 th Edition).<br />
13 E. Gamma, R. Helm, R. Johnson, J. Vlissides, Design Patterns: Elements of Reusable Object-Oriented<br />
<strong>Software</strong>, Addison-Wesley Professional, 1995.<br />
14 www.uml.org<br />
15 S. Figgins, J.P. Hekman, E. Siever, S. Spainhour, Linux in a Nutshell, O'reilly, 2000.<br />
12-FEB-07 INSTROOM 29
● Ontwikkelervaring: Ervaring hebben met het ontwikkelen van software in een<br />
professionele omgeving (IDE, Integrated Development Environment) is wenselijk,<br />
bij voorbeeld met Eclipse 16 of Jbuilder. 17<br />
Deze indicatie is alleen globaal. Wie ervaring heeft met andere programmeertalen<br />
en -omgevingen komt zeker ook in aanmerking.<br />
Vaardigheden waarop een sterk beroep wordt gedaan tijdens de opleiding zijn:<br />
● Schrijven: Het vermogen om heldere, goed gestructureerde teksten te schrijven in<br />
het Nederlands en (in mindere mate) in het Engels. 18<br />
● Presenteren: Het vermogen om een onderwerp over het voetlicht te brengen voor<br />
een groep.<br />
● Samenwerken: Het vermogen om constructief in een team te werken aan specifieke<br />
opdrachten.<br />
T2.5 Instroom<br />
Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten:<br />
• bachelor: VWO, HBO-propedeuse of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek<br />
• master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie<br />
tabellen:<br />
• instroom<br />
• studentenaantallen.<br />
Zie Appendix Kwantitatieve gegevens <strong>Master</strong> <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> op blz. 44.<br />
T2.6 Duur<br />
De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum:<br />
1. bachelor: in de regel 180 studiepunten<br />
2. master: minimaal 60 studiepunten, afhankelijk van de opleiding<br />
De opleiding is in totaal 60 ECTS verdeeld over de volgende leereenheden:<br />
<strong>Software</strong> Architectuur 6<br />
<strong>Software</strong> Evolutie 6<br />
<strong>Software</strong> Testen 6<br />
Requirements <strong>Engineering</strong> 6<br />
<strong>Software</strong> Process 6<br />
<strong>Software</strong> Constructie 6<br />
Voorbereiding <strong>Master</strong>project 2<br />
Literatuurstudie 4<br />
<strong>Master</strong>project SE 18<br />
Totaal 60<br />
Een ECTS staat voor tussen de 24 en 30 werkuren. Voor de opleiding komt dit neer op een<br />
weekbelasting van tussen de 36 en 45 uur. Dit blijkt ook redelijk overeen te komen met de<br />
daadwerkelijke studiebelasting. Goede studenten kunnen het met 36 uur af, maar weken<br />
waarin meer dan 40 uur wordt gewerkt zijn geen uitzondering.<br />
16 www.eclipse.org<br />
17 www.borland.com.jbuilder<br />
18 L. Koenen, R. Smits, Handboek Nederlands, Erven J. Bijleveld, 2004.<br />
12-FEB-07 INSTROOM 30
Voor studenten die meer moeite hebben met het verwerven van de juiste vaardigheden zit<br />
extra ruimte ingebouwd in het jaar om deze vaardigheden te verwerven. Zo is er voorzien<br />
in de mogelijkheid tot uitloop van het afstudeerproject. Grootste risico op uitloop is het<br />
niet tijdig vinden van een afstudeerplaats. Hier wordt dan ook veel aandacht aan besteed.<br />
Mocht er toch vertraging zijn, dan is hier uitloop voor mogelijk. Ook zijn er twee weken<br />
kerstvakantie waar eventueel gestudeerd kan worden voor tentamens die herkanst moeten<br />
worden.<br />
Verhouding zelfstudie / contacturen<br />
In het begin van de opleiding zijn er relatief veel contacturen. De uren zelfstudie zijn voor<br />
het lezen van boeken en papers. Gedurende het eerste blok is er per week circa 10 uur<br />
zelfstudie. Dit neemt toe in de loop van het jaar. Het tweede blok is er circa 14 uur per<br />
week ruimte voor zelfstudie. De blokken daarna is er circa 20 uur per week ruimte voor<br />
zelfstudie. Dit wordt besteed aan de literatuurstudie, bestuderen literatuur, het<br />
masterproject en de voorbereiding daarvan.<br />
De tentamenweken zijn grotendeels vrij voor zelfstudie, deze tentamenweken zitten aan<br />
het einde van blok 1 en blok 2. Elk blok duurt 8 weken.<br />
Evaluatie studiebelasting<br />
Tijdens de studentenevaluatie en tijdens de wekelijkse voortgangbespreking is de<br />
studiebelasting een belangrijk agendapunt.<br />
T2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud<br />
• Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen<br />
• De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept<br />
Dit wordt beschreven in de hoofdstukken LEERMODEL (blz. 21) en CURRICULUM<br />
(blz. 14).<br />
T2.8 Beoordeling en toetsing<br />
Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de<br />
leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd<br />
Zie hoofdstukken CURRICULUM, BESTURING EN KWALITEITSVERBETERING,<br />
(blz. 14 ) en de vakbeschrijvingen in Appendix Overzicht Vakken op blz. 53.<br />
Toetsing van de vaardigheden vindt plaats deels middels het practicum, deels door middel<br />
van tentamens en bij de vakken later in het jaar wordt het betoog van de student in het<br />
cijfer meegenomen. Er wordt getoetst op inzicht, kennis en vaardigheden. Ook wordt<br />
ervoor gezorgd dat bij elk vak een belangrijk deel van het cijfer bestaat uit beoordeling van<br />
individueel werk.<br />
Toetsen dienen te voldoen aan de volgende richtlijnen:<br />
● Voldoende niveau.<br />
● Goede mix tussen eenvoudige, standaard en lastige vragen.<br />
● Kennisvragen zijn representatief voor de opgegeven stof.<br />
● Afgestemd op leerdoelen.<br />
● Haalbaar qua tijd.<br />
● Geen ambiguïteit.<br />
Elke toets wordt vooraf bekeken door minimaal een andere docent. Over het algemeen<br />
worden toetsen vaker bekeken. De toetsresultaten van de studenten kunnen aanleiding zijn<br />
12-FEB-07 INSTROOM 31
tot het bijstellen van een toets, dan wel tot het bijstellen van het programma. Voor het<br />
bijstellen van de toets gaat het om zaken als:<br />
● Is een vraag goed begrepen?<br />
● Geven de gegeven antwoorden goed zicht op het inzicht, en kennis van de student,<br />
m.a.w. zijn de leerdoelen gerealiseerd?<br />
Voor de practica gelden de volgende richtlijnen:<br />
● Goede relatie met college en theorie.<br />
● Afgestemd op leerdoelen (vaardigheid en inzicht).<br />
● Haalbaar qua tijd.<br />
● Uitdagend, in de zin dat student veel moet doen om tot een goede oplossing te<br />
komen.<br />
● Biedt mogelijkheid tot reflectie en inzicht in stof.<br />
Elk practicum wordt vooraf opgesteld in samenwerking met minimaal één andere docent.<br />
Resultaten in practica kunnen aanleiding zijn tot feedback sessies (individueel dan wel<br />
gericht op de groep). Dit is het geval als:<br />
● Studenten niet goed het belang van het practicum snappen.<br />
● Er veel zaken standaard fout gaan.<br />
Op basis van de voortgang van het practicum kan eventueel de practicumopdracht dan<br />
wel de colleges of andere ondersteunende materialen worden aangepast.<br />
Voldoende mogelijkheden tot deelname<br />
Voor elk tentamen zijn er maximaal twee herkansingen. Hiervoor zijn er vaste<br />
tentamenperiodes vanuit de UvA. Echter de kleinschaligheid van de opleiding maakt het<br />
mogelijk om hier flexibeler mee om te gaan. De datum van herkansingen wordt als het<br />
even kan afgestemd op de wensen van de betreffende studenten.<br />
De beoordeling van toetsingen zijn onder meer geborgd doordat studenten hun resultaten<br />
en de beoordeling kunnen inzien.<br />
12-FEB-07 32
BESTURING EN KWALITEITSVERBETERING<br />
Het globale model van de opleiding is weergegeven in Figuur 4 (Opleidingsmodel). De<br />
opleiding wordt bestuurd door een klein team van coördinatoren onder leiding van de<br />
opleidingsdirecteur. Dit team heeft uitgebreide ervaring met zowel wetenschappelijke als<br />
praktische aspecten van <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong>. De coördinatoren zijn intensief betrokken<br />
bij het geven van de opleiding. Dit team verzorgt de begeleiding bij de practica, en de<br />
papersessies en verzorgt de vakken gerelateerd aan het afstuderen. Daarnaast worden<br />
enkele vakken (deels) door de coördinatoren gegeven. Hierdoor zijn de lijnen naar de<br />
docenten en studenten kort. Er bestaat voortdurend overzicht over de huidige situatie zodat<br />
snel gereageerd kan worden op eventuele problemen.<br />
De volgende maatregelen zijn genomen om de kwaliteit van specifieke aspecten van de<br />
opleiding te bewaken.<br />
Werving<br />
Wekelijkse voortgangsbespreking<br />
De wekelijks voortgang van zowel de<br />
studenten als de opleiding als geheel wordt<br />
wekelijks gevolgd in een<br />
voortgangsbespreking in kleine groepen<br />
onder leiding van de coördinatoren. Dit kan<br />
Selectie<br />
leiden tot maatregelen om faciliteiten te<br />
verbeteren of aan te passen, vakken bij te<br />
sturen, of individuele studenten aan te<br />
spreken. Het is ook een mechanisme om<br />
overbelasting of uitval van studenten te<br />
Attitudevorming<br />
signaleren en in te grijpen als<br />
(practicum)groepen niet functioneren. Ook<br />
is het een mechanisme om gewenste<br />
attitude en uitgangspunten van de opleiding<br />
zonodig wekelijks over het voetlicht te<br />
brengen. Tenslotte, wordt de<br />
Kennis<br />
Vaardigheden<br />
voortgangsbespreking gebruikt om het<br />
tijdig zoeken naar stageopdrachten te<br />
stimuleren. Zonder overdrijven kan gesteld<br />
Plan van aanpak<br />
worden dat de wekelijks<br />
voortgangsbespreking is uitgegroeid tot de<br />
primaire maatregel om de kwaliteit van de<br />
opleiding te bewaken.<br />
Literatuurstudie<br />
Afstudeerproject<br />
Kleine omgeving<br />
In deze kleine omgeving is er een sterke<br />
uitwisseling tussen de verschillende<br />
docenten, coördinatoren en studenten. Er<br />
wordt veelvuldig en scherp geëvalueerd.<br />
Keuze<br />
Stageopdracht<br />
Figuur 4: Opleidingsmodel<br />
Een van de sterkste punten is de ervaring, betrokkenheid en kwaliteitsbewustheid van het<br />
docententeam. Daarnaast is er ruimte om nieuwe didactische vormen uit te proberen.<br />
Vierjarige kwaliteitscyclus<br />
De opleiding is net van start gegaan. Het docententeam is nog vers en bruist van de nieuwe<br />
ideeën. Er is veel contact met de studenten en dit geeft nog eens een extra impuls.<br />
Ongetwijfeld zal dit na enige tijd stabiliseren. Het is dan ook zaak om op een<br />
gestructureerde manier te zorgen voor prikkelende feedback, nieuwe ideeën en continue<br />
12-FEB-07 BESTURING EN KWALITEITSVERBETERING 33<br />
K<br />
w<br />
a<br />
l<br />
i<br />
t<br />
e<br />
i<br />
t<br />
s<br />
b<br />
e<br />
w<br />
a<br />
k<br />
i<br />
n<br />
g
kwaliteitsverbetering. Een voorstel dat nog zal worden uitgewerkt is om een vierjarige<br />
evaluatie te doen die bestaat uit de volgende elementen:<br />
● Houden van een zelfevaluatie.<br />
● Benchmark met andere opleiding.<br />
● Assessment met adviesraden en alumni.<br />
● Onderzoek door buitenstaander naar de kwaliteit van de scripties.<br />
● Audit van onderwijsdeskundige om te kijken naar mogelijke verbeteringen in het<br />
didactisch concept.<br />
Algemene UvA policy t.a.v. opleidingen en docententeams<br />
Per opleiding is een team van docenten samengesteld, dat verantwoordelijk is voor de<br />
ontwikkeling en uitvoering van het onderwijs. Bij de samenstelling van de docenten teams<br />
is rekening gehouden met de benodigde expertise en de balans tussen de verschillende<br />
onderzoeksvelden. Doordat het wetenschappelijk personeel (WP) een 40% : 60%<br />
taakverdeling onderwijs : onderzoek heeft, is de koppeling van het onderwijs met<br />
onderzoek gegarandeerd.<br />
Hieronder wordt aangegeven hoe dit bij de <strong>Master</strong> <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> is ingevuld.<br />
Elk lid van de wetenschappelijke staf is in beginsel lid van een onderzoeksinstituut. Voor<br />
het lidmaatschap van een onderzoeksinstituut gelden kwaliteitseisen - promotie en frequent<br />
publiceren - die jaarlijks worden getoetst.<br />
Vakinhoudelijke competenties<br />
De koppeling van onderwijs en onderzoek is karakteristiek voor het wetenschappelijk<br />
onderwijs. Dit betekent dat de verantwoordelijkheid voor het onderwijs te allen tijde ligt<br />
bij het vaste (en dus grotendeels gepromoveerd) wetenschappelijk personeel (HL, UHD,<br />
UD) en dat het grootste gedeelte van het onderwijs ook daadwerkelijk gegeven wordt door<br />
het vast wetenschappelijk personeel. Alle docenten participeren actief in internationaal<br />
wetenschappelijk onderzoek.<br />
De vakinhoudelijke kwaliteit van de docenten blijkt uit hun actieve participatie in het<br />
wetenschappelijk onderzoek en praktijkervaring, hierdoor kunnen zij ook gemakkelijk<br />
voorbeelden uit de praktijk van het onderzoek in het onderwijs inweven.<br />
De verdeling van expertise bij docenten en het gegeven dat een belangrijk deel<br />
gepromoveerd is, dragen er aan bij dat zij in staat zijn de Dublin descriptoren, vertaald in<br />
eindtermen van de opleiding, af te dekken. In sommige gevallen reikt de expertise van<br />
docenten niet ver genoeg en worden voor specifieke onderwerpen specialisten ingezet.<br />
Docententeam <strong>Master</strong> <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong><br />
De docenten worden geselecteerd op hun algemene kennis op het gebied van <strong>Software</strong><br />
<strong>Engineering</strong>. Er vindt een langzame roulatie in het team plaats om te komen tot een<br />
optimale samenstelling gegeven de beschikbaarheid en expertise van docenten. Indien<br />
nodig worden externe docenten ingehuurd voor hun specifieke expertise.<br />
De begeleiding bij practicum werkzaamheden wordt uitgevoerd door het<br />
coördinatorenteam. Hierdoor staat de student in direct contact met docenten waardoor de<br />
kwaliteit van de begeleiding en feedback hoog is. De begeleiding is daarnaast niet alleen<br />
inhoudelijk gericht maar heeft ook een belangrijke rol in de attitude en competenties van<br />
de student. Het is van belang om dit te beleggen bij mensen met het juiste profiel.<br />
12-FEB-07 BESTURING EN KWALITEITSVERBETERING 34
M/ FTE<br />
Organisatie Functie V Onderwijs Rol<br />
Prof .dr .P.<br />
Opleidingsdirekteur,<br />
Klint<br />
docent <strong>Software</strong> Evolutie<br />
UvA/II HL M 0.20 en <strong>Software</strong> Constructie<br />
Prof .dr .J.<br />
Opleidingscoördinator en<br />
van Eijck CWI HL M 0.20 docent <strong>Software</strong> Testen<br />
Prof. dr. H.<br />
Docent <strong>Software</strong><br />
van Vliet VU HL M 0.065 Architecture<br />
Dr. P. Lago<br />
Docent <strong>Software</strong><br />
VU UD V 0.065 Architecture<br />
P. van Lith Multi<br />
Docent <strong>Software</strong> Proces<br />
Motions Directeur M 0.13<br />
Dr. J. Vinju<br />
Project-<br />
Lid coördinatieteam<br />
CWI leider M 0.30<br />
Drs. H.<br />
Lid coördinatieteam en<br />
Dekkers<br />
Docent Requirements<br />
UvA/II Docent M 1.0 <strong>Engineering</strong><br />
Totaal 1.96<br />
De hier genoemde docenten zijn in het studiejaar 2006-2007 bij de opleiding betrokken.<br />
De meeste docenten (Klint, Lago, van Eijck, van Vliet, Vinju) hebben een academische<br />
achtergrond en zijn actief in onderzoek op het gebied van <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong>. Daarnaast<br />
zijn nog de volgende docenten met niet-direct wetenschappelijke kwalificaties bij de<br />
opleiding betrokken.<br />
Drs. Hans Dekkers heeft 13 jaar werkervaring waarvan 11 jaar in de <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong>,<br />
6 jaar als (project) manager. Hij veel ervaring met people management,<br />
verandermanagement en het inrichten van organisaties. Gedurende 1 jaar is hij als interim<br />
manager verantwoordelijk geweest voor opleidings- en trainingsafdeling van SNT (circa<br />
100 trainers, projectleiders en lesstofontwikkelaars). Hij heeft veel ervaring met<br />
doelgericht leren waarbij veel sturing vanuit de leerorganisatie optreedt en allerlei<br />
ondersteunende leervormen.<br />
Peter van Lith heeft jarenlange bedrijfservaring op het gebied van <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong><br />
(Extreme Programming, Interaction Design, <strong>Software</strong> Renovation) en Robotica. Hij heeft<br />
onder andere gewerkt bij Emendo (softwarerenovatie), Trilog (softwarerenovatie),<br />
Tryllian (agents), en MultiMotions (robotica). Daarnaast heeft hij een zelfstandig<br />
consultancybedrijf Lithp Systems.<br />
Verder zijn in eerdere jaren bij de opleiding betrokken geweest:<br />
M FTE<br />
Organisatie Functie /V Onderwijs Rol<br />
Drs. D. van den<br />
Docent Requirements<br />
Berg HvA Docent M 0.13 <strong>Engineering</strong><br />
Dr. M. van den<br />
Docent <strong>Software</strong><br />
Brand<br />
Evolutie en <strong>Software</strong><br />
CWI HL M 0.13 Constructie<br />
R. Esmaili<br />
Docent <strong>Software</strong><br />
HvA Docent M 0.065 Testen<br />
Dr. T. Kuipers<br />
Docent <strong>Software</strong><br />
SIG CTO M 0.13 Process<br />
12-FEB-07 BESTURING EN KWALITEITSVERBETERING 35
T3.1 Eisen WO<br />
Eisen WO: het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door onderzoekers die een bijdrage<br />
leveren aan de ontwikkeling van het vakgebied.<br />
Het docenteam is hier boven besproken.<br />
T3.2 Kwantiteit personeel<br />
Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen<br />
Voor de 6 vakken gaan we uit van de volgende investering, waarbij geen rekening is<br />
gehouden met drastische vernieuwing van het lesprogramma:<br />
Activiteit Tijd<br />
Docent<br />
Voorbereiden 8 colleges van 2 uur 32<br />
Geven colleges (inclusief reistijd) 32<br />
Voorbereiden 6 werkcolleges van 2 uur 12<br />
Geven werkcolleges (inclusief reistijd) 24<br />
Tijd<br />
ondersteuning<br />
Begeleiden praktikum (6 uur per week) 48<br />
Nakijken praktikumopgaven 32<br />
Opstellen tentamen en hertentamen 8<br />
Nakijken tentamen en hertentamen 24<br />
Incidentele contacten met studenten 15<br />
Totaal 147 80<br />
Kortom het verzorgen van één vak kost 227 uur. Dit correspondeert met 0.14 FTE (docent<br />
0.09 FTE en assistent 0.05 FTE).<br />
Voor de papersessies en de voortgangsbesprekingen is een docent per groep van 10<br />
studenten nodig.<br />
Dit leidt tot het volgende overzicht van de tijdsinvestering in de opleiding (voor 30<br />
studenten):<br />
Activiteit Tijd<br />
6 vakken à 227 uur = 6 × 227 1362<br />
28 voortgangsbesprekingen (1 uur), drie groepen, inc. reistijd = 28 × 2 × 3 168<br />
28 papersessies (2 uur), drie groepen, inc. reistijd = 28 × 3 × 3 252<br />
Beoordelen van 6 papers per student (à 1 uur) = 6 × 1 × 30 180<br />
12-FEB-07 BESTURING EN KWALITEITSVERBETERING 36
Activiteit Tijd<br />
Begeleiden en beoordelen van literatuurstudie per student = 4 × 30 120<br />
Begegeleiden opstellen plan van aanpak stage = 4 × 30 120<br />
Begeleiden externe stage (25) en scriptie = 24 × 25 600<br />
Begeleiden intern stage (5) en scriptie = 48 × 5 240<br />
Afstuderen (beoordelen scriptie, presentaties, e.d.) 4 × 30 120<br />
Organisatie, planning en communicatie 350<br />
Totaal 3512<br />
Het verzorgen van de totale opleiding kost 3512 uur, ofwel 2.2 FTE. Als we deze scherpe<br />
calculatie vergelijken met de beschikbare capaciteit (1.96 FTE) dan ziet we dat er iets te<br />
weinig personeel is. De belasting om de totale opleiding te geven wordt door de staf dan<br />
ook als vrij zwaar ervaren. Dit komt vermoedelijk doordat de intensiteit van deze vorm van<br />
onderwijs veel meer tijd, aandacht en energie van de staf vergt.<br />
Bovendien is er momenteel weinig ruimte om verder te vernieuwen, om werving en<br />
communicatie beter aan te pakken, of om calamiteiten op te vangen.<br />
Lesuitval in geval van ziekte of overige calamiteiten<br />
Doordat bij de meeste vakken twee docenten betrokken zijn wordt de kans op lesuitval<br />
door ziekte verminderd. Mocht een college toch uitvallen dan beperkt de flexibiliteit van<br />
de opleiding de impact hiervan. De flexibiliteit maakt het mogelijk om:<br />
● College op korte termijn opnieuw in te roosteren.<br />
● Programma onderdelen met elkaar te verschuiven zodat het uitvallen van het<br />
college niet leidt tot tijd die studenten niet kunnen besteden.<br />
T3.3 Kwaliteit personeel<br />
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en<br />
organisatorische realisatie van het programma.<br />
Didactische eisen personeel<br />
Het docententeam beschikt over ruime ervaring met lesgeven, het geven van feedback en<br />
vergelijkbare vaardigheden als presenteren, motiveren en verduidelijken.<br />
Is het personeel adequaat toegerust op doceren?<br />
Zie hierboven.<br />
Richt het personeel zich op actieve participatie van de student?<br />
Student wordt aangezet tot actieve participatie door de didactische vormen. De begeleiding<br />
richt zich op grote inzet van de student. Er worden geen makkelijke antwoorden gegeven.<br />
De student moet zelf nadenken over bepaalde zaken en bewust worden van de implicaties<br />
van gemaakte keuzen.<br />
Kan docerend personeel goed omgaan met de verschillende leerstijlen van studenten?<br />
De verschillende leerstijlen komen aan bod in de verschillende didactische vormen en het<br />
behandelen van theorie aan de hand van concrete voorbeelden. Daarnaast is er een<br />
12-FEB-07 BESTURING EN KWALITEITSVERBETERING 37
gevarieerd docententeam die beschikt over verschillende achtergronden en invalshoeken.<br />
Hierdoor kan het team goed omgaan met verschillende leerstijlen van studenten.<br />
Continuïteit<br />
Bij alle vakken is er iemand uit het team van coördinatoren of uit de onderzoeksgroep van<br />
het betreffende vak die in geval van uitval van een docent het vak over kan nemen.<br />
Instroom en selectie<br />
De opleiding is zich er zeer van bewust dat een kwalitatief goede instroom essentieel is<br />
voor een goed eindresultaat. Goede werving en selectie (zie hieronder) vormen daar een<br />
onderdeel van. Uitval wordt tot een minimum beperkt door goede informatie te geven<br />
tijdens de werving en door selectie van de instroom. Door in het begin veel aandacht aan<br />
de juiste werkhouding te bespreken is er direct een gewenste uitval van studenten die niet<br />
over de juiste motivatie beschikken. De instroom zelf hebben we al eerder gekarakteriseerd<br />
(zie blz. 26 en 44).<br />
Daarnaast wordt zo snel mogelijk inzicht gekregen in de capaciteiten van studenten. Met<br />
die studenten waar, op basis van eerste ervaringen en cijfers, twijfel bestaat of ze de<br />
ontwikkeling kunnen doormaken die de opleiding beoogt wordt dit in een<br />
functioneringsgesprek met de student besproken. Ons uitgangspunt is dat studenten die het<br />
eerste blok met goed resultaat afsluiten in principe de hele opleiding met goed gevolg<br />
kunnen voltooien.<br />
Kwaliteit uitstroom<br />
Zoals al eerder is opgemerkt is een goede instroom een primaire factor om een goede<br />
uitstroom te garanderen. Naast de controle op de kwaliteit van de uitstroom per vak is er<br />
speciale aandacht voor de kwaliteit van het afstudeerproject en daarover te schrijven<br />
scriptie. De scriptie is immers het meest tastbare en blijvende resultaat van de opleiding en<br />
dient als visitekaartje van de opleiding. Op de kwaliteit van de scriptie wordt toegezien<br />
door scherpe controle op de voorbereiding (plan van aanpak, literatuurstudie), de<br />
uitvoering (stage) en verslaglegging (afstudeerscriptie).<br />
De opleiding stelt zich ten doel om te voorkomen dat afstudeerscripties van onvoldoende<br />
niveau worden goedgekeurd. Hiertoe worden duidelijke en faire spelregels, en criteria<br />
gehanteerd om te komen tot een uniforme beoordeling. Er zijn drie kansen om een scriptie<br />
in te leveren ter goedkeuring. Voor 15 juli, voor 1 september, voor 15 september. Lukt het<br />
de laatste keer niet, dan dient het daaropvolgende studiejaar een nieuw afstudeerproject te<br />
worden uitgevoerd. Het hele leermodel en de kwaliteitsbewaking zijn er echter op gericht<br />
om dit te voorkomen.<br />
Naast de toetsing van de kwaliteit van de opgeleverde scripties door de voorzitter van de<br />
examencommissie (Prof.dr. P. van Emde Boas) en door diens vervanger Dr. P. Rodenburg<br />
is in het eerste jaar van het academisch niveau van de opgeleverde scripties ook getoetst<br />
door dr. W.H. Kaper, docent van het Amstel Instituut. Dit zal steekproefgewijs regelmatig<br />
herhaald worden.<br />
Fraude<br />
Helaas is in de afgelopen jaren gebleken dat voor enkele studenten de werkdruk te hoog is<br />
en zij soms overgaan tot het kopiëren van werk van medestudenten of van teksten die<br />
direct van het Internet gehaald worden. Dit is een veel breder probleem waar nog geen<br />
waterdichte maatregelen tegen te nemen zijn. Tijdens de introductiedagen en de<br />
voortgangsbesprekingen wordt het onderwerp fraude expliciet aan de orde gesteld en<br />
studenten worden geconfronteerd met de consequenties. Daarnaast wordt, in geval van<br />
12-FEB-07 BESTURING EN KWALITEITSVERBETERING 38
twijfel, door docenten gericht op plagiaat gelet. Doordat docenten en begeleiding een goed<br />
beeld van de student hebben en de totstandkoming van werk kunnen volgen kan mogelijke<br />
fraude relatief snel gesignaleerd worden. De geconstateerde gevallen zijn in Appendix<br />
Kwantitative gegevens <strong>Master</strong> <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> op pagina 46samengevat. Wij hebben<br />
al deze gevallen direct gemeld bij de examencommissie en dit heeft steeds geleid tot<br />
uitsluiting voor het betreffende vak. Het geval in het jaar 2005-2006 is nog in behandeling.<br />
In alle gevallen betrof het studenten die sociaal vrij geïsoleerd in de groep opereerden,<br />
matig presteerden, en in de tweede helft van het jaar waarin de individuele vrijheid groter<br />
is hun toevlucht tot tot plagiaat namen. In alle gevallen betrof het teksten die letterlijk uit<br />
andere (meestal online) bronnen overgenomen waren.<br />
Afsluiting<br />
Onze studenten werken bijzonder hard om aan alle verplichtingen van de opleiding te<br />
voldoen. Door het verzorgen van een passende afsluiting wordt dit beloond. De diploma’s<br />
worden uitgereikt tijdens een plechtige ceremonie die gekenmerkt wordt door:<br />
● Aantrekkelijke locatie.<br />
● Enkele korte praatjes door vertegenwoordigers van de in de opleiding<br />
participerende organisaties of van belanghebbende buitenstaanders (b.v.<br />
bedrijfsleven).<br />
● Iedere student krijgt individueel zijn diploma uitgereikt en wordt individueel<br />
toegesproken.<br />
● Iedere student krijgt de speciale <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> baret uitgereikt.<br />
● Familie en vrienden kunnen aanwezig zijn.<br />
● Er is een fotosessies voor groepsfoto's (zie voorbeelden).<br />
● Feestelijke borrel ter afsluiting.<br />
Alumni<br />
Op dit moment heeft het alumnibeleid formeel nog onvoldoende vorm gekregen. Informeel<br />
zijn er echter regelmatig contacten:<br />
● Adresgegevens worden bijgehouden.<br />
● Alumni bevelen de opleiding aan bij collega's.<br />
● Alumni bieden zelf stageplaatsen aan en worden actief ingeschakeld bij het vinden<br />
van stageplaatsen.<br />
● Alumni worden via de WO monitor door de UvA geënqueteerd.<br />
● We hebben de alumni zelf in mei 2006 geënqueteerd<br />
Hoewel onze alumni lid kunnen worden van de algemene alumnivereniging van de UvA<br />
en, de facto, de contacten met de alumni redelijk goed lopen, streven wij na om:<br />
● Van onze alumni systematische terugkoppeling te krijgen over de kwaliteit van<br />
onze opleiding en de match met hun baan bij onderzoeksinstelling of bedrijfsleven.<br />
● De alumni in te schakelen bij de werving van studenten.<br />
● De alumni in te schakelen bij het vinden van stageplaatsen.<br />
● De alumni als ambassadeurs van onze opleiding op te laten treden.<br />
Hiertoe zullen wij op korte termijn onze banden met de alumni beter gaan organiseren:<br />
● Als onderdeel van het opzetten van de nieuwe website voor de opleiding zullen we<br />
daarin ook plaats maken voor onze alumni in de vorm van adresgegevens en een<br />
mailinglijst.<br />
● We gaan de alumni systematischer inlichten over de voortgang van de opleiding.<br />
● We gaan een jaarlijkse terugkomdag organiseren om de contacten verder te<br />
versterken.<br />
12-FEB-07 BESTURING EN KWALITEITSVERBETERING 39
De uitkomsten van de enquête onder alumni zijn te vinden op blz. 46. Hieruit blijkt dat de<br />
meeste alumni direct na het behalen van het diploma een baan hebben, dat zij zeer tevreden<br />
zijn over de opleiding als geheel, en nog steeds profijt hebben van hetgeen ze geleerd<br />
hebben.<br />
Ontwikkeling van de opleiding<br />
De ontwikkeling van de opleiding over de afgelopen jaren kan alsvolgt gekarakteriseerd<br />
worden.<br />
2003/2004:<br />
● 1 e jaar van de opleiding; intensieve opstartfase.<br />
● Curriculum wordt gebaseerd op SWEBOK.<br />
● Invoeren van wekelijkse voortgangsbesprekingen.<br />
● Laten uitvoeren van externe toets op kwaliteit van de scripties.<br />
2004/2005:<br />
● Invoeren van een uniform concept binnen alle vakken door uniformeren<br />
paperopdrachten, centrale begeleiding en uniforme beoordeling.<br />
● Vernieuwen van het vak <strong>Software</strong> Proces.<br />
● Ervoor zorgen dat het organiseren van afstudeerplaatsen zoveel mogelijk vóór<br />
januari klaar is, zodat de literatuurstudie helemaal ten dienste kan staan van het<br />
afstudeerproject.<br />
● Ontwikkelen van additioneel didactisch materiaal ten behoeve van <strong>Software</strong><br />
Evolution.<br />
2005/2006:<br />
● Consolideren van de opleiding.<br />
● Verbeteren van de vakken Testen en Requirements <strong>Engineering</strong>.<br />
● Gestructureerd aanleren van vaardigheden.<br />
● Maatregelen nemen om de schaalbaarheid te verbeteren i.v.m. grote instroom.<br />
● Bestendigen van het vak <strong>Software</strong> Proces.<br />
● Starten met eigen website: www.software-engineering-amsterdam.nl<br />
● Starten met deeltijdopleiding.<br />
● Voorbereiden en laten uitvoeren van accreditatie.<br />
2006/2007:<br />
● Afstemmen practica tussen <strong>Software</strong> Architectuur en <strong>Software</strong> Evolutie<br />
● Integreren practica <strong>Software</strong> Constructie en <strong>Software</strong> Process in het leerbedrijf.<br />
● Verbeteren van de vakken Testen en Requirements <strong>Engineering</strong>.<br />
● Starten met adviesraad.<br />
● Starten met alumnivereniging.<br />
● Bestendigen en beter balanceren van de instroom.<br />
● Ontwikkelen van beleid op het gebied van tentamens.<br />
Lange termijn ambitie<br />
● Afleveren van alumni op topniveau.<br />
● Bijdrage aan de maximale ontplooiing instromers uit HBO en WO.<br />
Verbeterpunten in de komende jaren:<br />
● Instellen en gebruik maken van de klankbordgroepen en adviesraad.<br />
● Oprichten alumnivereniging.<br />
● Evaluatie van vakken beter structureren op basis van vakmodel conform figuur.<br />
12-FEB-07 BESTURING EN KWALITEITSVERBETERING 40
● De resultaten van de voortgangsbesprekingen systematischer vastleggen.<br />
● Gebruik maken van één van de commerciële dienstverleners die systematisch naar<br />
plagiaat in ingeleverde werkstukken zoekt.<br />
● De faciliteiten zijn voor verbetering vatbaar, maar dit kan alleen op UvA-niveau.<br />
● Beter formaliseren en vastgeleggen van de informatiestromen binnen de opleiding.<br />
● Beleid formuleren t.b.v. tentaminering.<br />
● Enquêteren bedrijven waarbij alumni werkzaam zijn.<br />
T4.1 Materiële voorzieningen<br />
Materiële voorzieningen: de huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te<br />
realiseren.<br />
Zie de algemene beschrijving van faciliteiten in Appendix Standaardvoorzieningen<br />
Universiteit van Amsterdam (blz. 80) en in het hoofdstuk LEERMODEL (blz. 21) de<br />
specifieke inrichting van de leeromgeving.<br />
T4.2 Studiebegeleiding<br />
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op<br />
studievoortgang<br />
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten.<br />
Er is intensieve studiebegeleiding voor de studenten. In groepen van 10 hebben studenten<br />
begeleiding van een vaste docent. Dit wordt elke acht weken gewisseld. Hierdoor krijgen<br />
studenten vanuit meerdere invalshoeken feedback en leren ze de feedback ook te<br />
relativeren. Verder wordt verwezen naar het leermodel voor meer informatie over<br />
begeleiding<br />
T5.1 Evaluatie resultaten<br />
De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen.<br />
De opleiding wordt periodiek geëvalueerd volgens de doelstelling, criteria en methoden<br />
van de kwaliteitszorg UvA (zie pagina 83). De belangrijkste instrumenten daarvan zijn:<br />
● Opleidingscommissie.<br />
● Onderwijsevaluatie.<br />
● Een geïntegreerd systeem van kwaliteitszorg.<br />
● Studententevredenheidsmonitor.<br />
● Uitkomsten alumni-enquête.<br />
In de kleine omgeving van deze opleiding is er een sterke uitwisseling tussen de<br />
verschillende docenten, coördinatoren en studenten. Er wordt veelvuldig geëvalueerd en<br />
scherp geëvalueerd. Een van de sterkste punten is de ervaring, betrokkenheid en<br />
kwaliteitsbewustheid van het docententeam. Daarnaast is er ruimte om nieuwe didactische<br />
vormen uit te proberen. Zie hiervoor ook het hoofdstuk BESTURING EN<br />
KWALITEITSVERBETERING (blz. 33).<br />
T5.2 Maatregelen tot verbetering<br />
De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan<br />
realisatie van de streefdoelen.<br />
Zie T5.1 en Appendix Kwaliteitszorg Universiteit van Amsterdam op blz. 83.<br />
Bij alle onderdelen in het plan staan verbeterpunten. Deze komen naar voren uit formele en<br />
informele evaluaties. De afgelopen jaren zijn tal van grote en kleine<br />
12-FEB-07 BESTURING EN KWALITEITSVERBETERING 41
verbeteringsmaatregelen genomen. Dit alles omdat de docenten veel eer scheppen in het<br />
neerzetten van een kwalitatief zeer goede opleiding.<br />
T5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld<br />
Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de<br />
opleiding actief betrokken.<br />
Zie T5.1 en Appendix Kwaliteitszorg Universiteit van Amsterdam op blz. 83.<br />
Voor de korte termijn zijn er docenten bij de opleiding betrokken die uit de praktijk<br />
komen. Voor de komende jaren is de opleiding voornemens adviesraden in te richten om<br />
de aansluiting met de praktijk verder te verankeren.<br />
Doordat de eerste afstudeerders slechts twee jaar geleden de opleiding hebben verlaten is<br />
er nog weinig aan alumni-activiteiten verricht. Het komende jaar zal dit een focuspunt<br />
worden. De website zal hier een rol in moeten gaan spelen om een community te vormen,<br />
waar alumni elkaar kunnen bereiken.<br />
Bij de afstudeerprojecten zijn tientallen bedrijven betrokken die tijdens de uitvoering van<br />
dat project en vooral bij de beoordeling ervan duidelijk hun mening geven over zowel de<br />
individuele student als over de opleiding zelf. Uit het feit dat zeer veel afstudeerders direct<br />
door het stagebedrijf in dienst worden genomen concluderen wij voorzichtig dat het<br />
afnemend beroepenveld tevreden is over onze afstudeerders. Bovendien worden er<br />
gastcolleges gegeven door deskundigen uit het afnemende veld.<br />
Tenslotte bezoeken docenten en coordinatoren alle stagebedrijven en krijgen daardoor een<br />
nauwkeuring beeld van het niveau van onze studenten en de wensen van de stagebedrijven.<br />
T6.1 Gerealiseerd niveau<br />
De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua<br />
niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen.<br />
Het eerste jaar is een gedetailleerde studie naar het gerealiseerde niveau van de opleiding<br />
uitgevoerd door W. Kaper (Amstel Instituut). Daarbij is aandacht besteed aan het<br />
wetenschappelijk niveau van de opleiding als geheel, studeerbaarheid, kwaliteit van de<br />
scripties, realiseren van de gestelde eindtermen, enz. Hiervoor is naast een vergelijking<br />
van de eindtermen met het aangeboden curriculum, ook een selectie van scripties in detail<br />
bestudeerd en is een enquête onder de afgestuderden gehouden. De conclusies hiervan<br />
waren zeer positief. Enkele citaten:<br />
● De master <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> wil een beroepsopleiding zijn op academisch<br />
niveau. Hoewel er op het gebied van software engineering wetenschappelijk<br />
onderzoek wordt gedaan naar software ontwikkelmethoden, en docenten van de<br />
opleiding hierbij betrokken zijn, zullen de meeste afgestudeerden een carrière<br />
vinden als leiders van software ontwikkelteams. De opleiding richt zich qua<br />
eindtermen op deze verwachte beroepspraktijk.<br />
● De hiervoor nodige analytische vaardigheden (zie de eindtermen) zijn van<br />
academisch niveau. De discipline der software engineering laat zich wat dit<br />
aangaat vergelijken met een discipline als geneeskunde. Zij verhoudt zich tot<br />
informatica ongeveer zoals geneeskunde tot biologie. <strong>Software</strong> engineering is<br />
interdisciplinair in de zin dat behalve analyse van software (=informatica) ook<br />
analyse van bedrijfsprocessen en van gebruikerswensen aan de orde is. Dit alles<br />
tezamen vormt echter wel één goedomschreven discipline.<br />
12-FEB-07 BESTURING EN KWALITEITSVERBETERING 42
● In de diverse colleges wordt zeer veel aandacht besteed aan het lezen van recente<br />
wetenschappelijke publicaties. Wij sluiten niet uit dat in deze opleiding door<br />
studenten meer wetenschappelijke publicaties gelezen en bediscussieerd worden<br />
dan in andere mastersopleidingen.<br />
● We concluderen dat in de ogen van studenten de opleiding <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong><br />
een curriculum realiseert dat past bij de eindtermen van deze opleiding.<br />
De daarop volgende jaren zijn er tal van verbeteringen doorgevoerd in zowel de opleiding<br />
(inhoud en onderwijsvormen) als in de selectie (naast het vaststellen van de vereiste<br />
voorkennis meer nadruk op reeds aanwezige programmeerervaring en taalvaardigheid).<br />
Naast de nadruk in het curriculum op het aanleren van een wetenschappelijke attitude<br />
onderbouwen de volgende overwegingen verder het academische niveau van de opleiding:<br />
● Delen van de gegeven vakken worden ook in tweejarige mastersopleidingen<br />
computer science bij VU en UvA gebruikt. Dit geldt voor het vak <strong>Software</strong><br />
Architecture als geheel en voor delen van <strong>Software</strong> Evolution en <strong>Software</strong><br />
Construction.<br />
● De in de opleiding gebruikte literatuur wordt elders ook in universitaire curricula<br />
gebruikt.<br />
Weerspiegelen de afstudeeropdrachten de eindkwalificaties?<br />
Er zijn duidelijke criteria opgesteld voor het afstudeerproject. Deze zijn in lijn met de<br />
eindkwalificaties. Om te borgen dat een student een goed project heeft vindt er nauw<br />
overleg plaats tussen docent en begeleider op een geformaliseerde manier. Er zijn twee<br />
controlemomenten. De eerste is of een afstudeerplaats / opdracht vanuit een bedrijf /<br />
instelling voldoende potentie heeft voor een academische afstudeeropdracht die bij de<br />
opleiding aansluit. Dit gebeurt op het moment dat de student contact heeft met een bedrijf.<br />
Het tweede controlemoment is als de student de onderzoeksvragen concretiseert. De<br />
student werkt dit uit in een plan van aanpak dat door de opleiding dient te worden<br />
goedgekeurd.<br />
Naast controle op het academische gehalte wordt er ook gekeken naar de haalbaarheid van<br />
het project. Daarnaast wordt het plan gebruikt om de student feedback te geven en te<br />
begeleiden bij zijn afstudeerproject.<br />
T6.2 Onderwijs-rendement<br />
Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking<br />
met relevante andere opleidingen.<br />
Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers.<br />
Uitstroom en rendement worden gegeven in Appendix Kwantitatieve gegevens <strong>Master</strong><br />
<strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> op blz. 44.<br />
Zoals uit de Onderwijsvisitatie Informatica 2002 19 blijkt had de UvA toen een zeer laag<br />
propedeuserendement van 33.7%. Geen enkele Nederlandse Universiteit haalt daarbij een<br />
rendement hoger dan 58% (VU). De UvA haalt in deze visitatie een redelijk postpropedeuserendement<br />
van 70,7%. Hoogste score is 83% (TUE) dat als “relatief goed” gezien<br />
wordt.<br />
Wij mogen ons rendement zonder meer als goed aanmerken, al moet daar direct bij<br />
aangetekend worden dat dit slechts op drie cohorten studenten is gebaseerd: 89% in 2003,<br />
100% in 2004, en 89% in 2005, zie blz. 44.<br />
19 Onderwijsvisitatie Informatica, VSNU, 2002, Zie<br />
http://www.qanu.nl/comasy/uploadedfiles/informatica[1].internet.pdf<br />
12-FEB-07 BESTURING EN KWALITEITSVERBETERING 43
Appendix A: Kwantitatieve gegevens <strong>Master</strong> <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong><br />
In deze appendix geven wij enkele kwantitatieve gegevens over de opleiding. Voor het<br />
lopende jaar 2005-2006 zijn nog niet alle gegevens beschikbaar. Bovendien zit er een<br />
kleine foutmarge in de gegevens doordat de officiële UvA administratie en de<br />
administratie van de opleiding zelf niet altijd volledig synchroon lopen.<br />
A1. Instroom en Uitstroom<br />
Instroom, rendement en achtergrond<br />
Nog WO HBO<br />
Instroom Gehaald Rendement bezig bachelor bachelor<br />
2003-2004 19 17 89% 1 2 17<br />
2004-2005 15 15 100% 0 0 15<br />
2005-2006 28 (+8) 25 89% 1 1 36<br />
2006-2007 20 (+4) 4 20<br />
Tussen haakjes staan de gegevens voor deeltijdstudenten.<br />
Van de lichting van 2006-2007 zijn 3 voltijdstudenten gestopt na het eerste blok; 2<br />
voltijdstudenten en een deeltijdstudent zijn gestopt na het tweede blok. Een daarvan is<br />
geswitched naar de master Informatiekunde.<br />
Een van de deeltijdstudenten in 2005/2006 is inmiddels gestopt. Bij de overigen is de<br />
vertraging minimaal (één deeltijdstudent moet nog een vak inhalen).<br />
Specificatie achtergrond instromers<br />
HBO<br />
Technische<br />
HBO<br />
Informatie<br />
HBO<br />
Bedrijfsk.<br />
Overig<br />
HBO<br />
Hogere Inf. HBO Inf. Inf. kunde Informatica<br />
2003-2004 9 1 0 1 2 6<br />
2004-2005 8 2 0 2 1 2<br />
2005-2006 14 12 4 1 2 4<br />
A2. Gemiddelde eindcijfers<br />
De gemiddelde eindcijfers per vak zijn alsvolgt. Tussen haakjes staat de spreiding.<br />
Vak 2003-2004 2004-2005 2005-2006 2006-2007<br />
<strong>Software</strong> Evolution 7.3 (0,6) 7.3 (0.7) 7.5 (0.5) 8.1 (0.6)<br />
<strong>Software</strong> Architecture 7.3 (0.4) 7.2 (0.5) 6.8 (0.3) 6.8 (0.4)<br />
<strong>Software</strong> Testing 7.0 (0.6) 7.5 (0.4) 7.6 (0.5)<br />
Requirements <strong>Engineering</strong> 7.7 (0.5) 7.1 (0.6) 7.1 (0.5)<br />
<strong>Software</strong> Construction 7.6 (0.5) 7.5 (0.4) 7.5 (0.6)<br />
<strong>Software</strong> Process 7.1 (0.9) 7.4 (0.4) 7.4 (0.4)<br />
Literatuurstudie 7.5 (0.5) 7.6 (0.6) -<br />
<strong>Master</strong>project 7.4 (0.7) 7.6 (0.6) 7.4 (0.4)<br />
12-FEB-07Appendix A: Kwantitatieve gegevens <strong>Master</strong> <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> 44
De herkansingen per vak zijn alsvolgt.<br />
Vak 2003-2004 2004-2005 2005-2006<br />
1x 2x 3x Niet 1x 2x Niet 1x 2x Niet<br />
<strong>Software</strong> Evolution 19 15 23 4 1<br />
<strong>Software</strong> Architecture 13 6 15 30 2 3<br />
<strong>Software</strong> Testing 13 6 13 2 28<br />
Requirements<br />
19 11 4 34 1<br />
<strong>Engineering</strong><br />
<strong>Software</strong> Construction 18 1 15 32 2<br />
<strong>Software</strong> Process 13 3 1 2 16 1 33 1<br />
Literatuurstudie 19 15 27<br />
<strong>Master</strong>project 16 2 1 13 2 15 10 2<br />
Vak 2006-2007<br />
1x 2x 3x Niet<br />
<strong>Software</strong> Evolution 21 3 (1?) 6<br />
<strong>Software</strong> Architecture 14 1 (2?) 2<br />
<strong>Software</strong> Testing<br />
Requirements <strong>Engineering</strong><br />
<strong>Software</strong> Construction<br />
<strong>Software</strong> Process<br />
Literatuurstudie<br />
<strong>Master</strong>project<br />
A3. Studentenevaluaties<br />
Vak 2003-2004 2004-2005 20 2005-2006 21 2006-2007<br />
<strong>Software</strong> Evolution 6.7 7.7 7.4 7.1<br />
<strong>Software</strong> Architecture 7.7 7.4 7.5 6.9<br />
<strong>Software</strong> Testing 5.3 6.4 5.4 7.2<br />
Requirements <strong>Engineering</strong> 7.4 - 7.6 7.7<br />
<strong>Software</strong> Construction 6.9 7.7 7.2/7.9<br />
<strong>Software</strong> Process 6.8 6.4 6.5/7.3<br />
Literatuurstudie 7.1 - 22 -<br />
20 Door een administratieve fout zijn de vakken Requirements <strong>Engineering</strong> en <strong>Master</strong>protect niet<br />
geëvalueerd.<br />
21 Van een aantal vakken zijn de resultaten onderscheiden naar voltijd/deeltijd.<br />
22 Vanaf 2004-2005 zijn de Literatuurstudie en de Voorbereiding <strong>Master</strong>sprojects als geheel geëvalueerd.<br />
12-FEB-07Appendix A: Kwantitatieve gegevens <strong>Master</strong> <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> 45
Voorbereiding<br />
<strong>Master</strong>sproject<br />
Vak 2003-2004 2004-2005 2005-2006 2006-2007<br />
6.5 7.3 7.5<br />
<strong>Master</strong>sproject 7.8 - -<br />
Het is duidelijk dat het vak “<strong>Software</strong> Testing” in de eerste drie jaar niet goed beoordeeld<br />
werd. Voor het huidige studiejaar is een verbetertraject ingezet dat blijkens de betere<br />
beoordeling door studenten goede resultaten oplevert. Zie verder de vakbeschrijving op<br />
blz. 58.<br />
A4. Fraudegevallen<br />
Jaar Aantal<br />
gevallen<br />
Betrokken<br />
studenten<br />
Toelichting<br />
2003-2004 1 1 Paper <strong>Software</strong> Process<br />
2004-2005 0 0<br />
2005-2006 2 1 Paper <strong>Software</strong> Process<br />
A5. Evaluatie door alumni<br />
Paper <strong>Software</strong> Constructie<br />
In mei 2006 hebben wij een enquête gehouden onder de alumni van de twee studiejaren<br />
2003-2004 en 2004-200. Van de aangeschreven 32 alumni heeft 63% gereageerd. De<br />
resultaten zijn zeer positief en kunnen alsvolgt samengevat worden:<br />
● 85% van de respondenten had direct na het afstuderen een baan.<br />
● De trefwoorden Automatisering/ICT, Ontwerp en Advisering passen het beste bij<br />
hun functies.<br />
● De alumni vervullen veelal functies in het ICT-bedrijfsleven i.h.b. zakelijke<br />
dienstverlening.<br />
● 12% is werkzaam bij een universiteit of onderzoeksinstelling.<br />
● De aansluiting tussen opleiding en functie is zeer goed.<br />
● 84% van de respondenten geeft de opleiding een 8 of hoger en beveelt deze graag<br />
aan bij collega's of voormalige medestudenten.<br />
● 29% geeft aan suggesties voor het verbeteren van de inhoud te hebben.<br />
● 47% zou tot een nog hoger cijfer komen als de diepgang van de opleiding nog<br />
verder wordt opgevoerd, b.v. in een tweejarige opleiding. Kennelijk hebben zij<br />
door de opleiding de smaak van het studeren te pakken gekregen, maar<br />
vermoedelijk waren zij nooit voor een tweejarige opleiding gekomen.<br />
● De respondenten vinden in zeer grote meerderheid dat vaardigheden die zij<br />
belangrijk achten in de opleiding voldoende aandacht krijgen.<br />
● De eindtermen van de opleiding worden van (redelijk tot groot) belang geacht door<br />
de alumni. De eindterm “Heeft zich rekenschap gegeven van de maatschappelijke,<br />
ethische en sociale aspecten van <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong>” scoort daarbij het laagst<br />
(met 52%).<br />
Tenslotte nog enkele smaakmakende citaten:<br />
12-FEB-07Appendix A: Kwantitatieve gegevens <strong>Master</strong> <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> 46
● “De opleiding heeft door zijn intensieve en diepgravende aard, in het vakgebied,<br />
mij veel bijgebracht over de "echte" wereld van software. De kloof tussen mijn<br />
HBO opleiding en de <strong>Master</strong>s werd gedurende de opleiding steeds duidelijker.”<br />
● “Wat mij vooral aansprak was de kleinschaligheid en de persoonlijke begeleiding.<br />
Dat is bij groot succes misschien moeilijk zo te houden, maar dat is denk ik wel<br />
wat het verschil maakt met veel andere opleidingen.”<br />
● “Dankzij intensieve begeleiding was ik in staat om in 1 jaar vele malen meer te<br />
leren dan drie jaar HBO.”<br />
● “De 1-jarige masteropleiding SE is een unieke en voor het bedrijfsleven een goed<br />
aansluitende en hoogwaardige opleiding.”<br />
Resultaten alumni-enquête<br />
Totaal aantal reacties: 20<br />
Deelname naar afstudeerjaar<br />
2004 60 %<br />
2005 40 %<br />
Tijd tussen afstuderen en eerste baan<br />
< 3 maanden 85 %<br />
3-6 maanden 5 %<br />
6-12 maanden 0 %<br />
> 1 jaar 0 %<br />
Nog geen baan gevonden 0 %<br />
Naar vervolgopleiding 5 %<br />
Type contract<br />
Eerste baan<br />
Vervolgfuncties<br />
Tijdelijke baan, zonder uitzicht op<br />
vast dienstverband<br />
Tijdelijke baan, met uitzicht op vast<br />
dienstverband<br />
0%, 6%<br />
17%, 11%<br />
Vast dienstverband 11%, 50%<br />
Free lance contract<br />
Eigen bedrijf 6%, 0%<br />
Trefwoord best passend bij functie<br />
Welk van onderstaande trefwoorden past het beste bij uw eerste baan, meest recente<br />
of huidige functie?<br />
Advisering 11%, 22%<br />
12-FEB-07Appendix A: Kwantitatieve gegevens <strong>Master</strong> <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> 47
Automatisering / ICT 28%, 50%<br />
Beleidsontwikkeling 6%, 0%<br />
Directie / Management 6%, 0%<br />
Logistiek<br />
Marketing<br />
Onderwijs 0%, 6%<br />
Onderzoek, promotie 0%, 6%<br />
Onderzoek, overig 6%, 6%<br />
Ontwerp 17%, 28%<br />
Organisatie / Coordinatie / Planning 6%, 6%<br />
Techniek / Apparatuurontwikkeling 0%, 17%<br />
Overig 6%, 6%<br />
Overige trefwoorden:<br />
• Auditing<br />
• <strong>Software</strong> ontwikkeling<br />
Branches waarin alumni werkzaam zijn<br />
In welke branche had u uw eerste baan, meest recente of huidige functie?<br />
Bankwezen<br />
Bedrijfsleven 11%, 28%<br />
Industrie<br />
Middelbare school of HBO 0%, 6%<br />
Onderzoeksbureau /<br />
onderzoeksinstituut<br />
6%, 0%<br />
Overheid 0%, 6%<br />
Universiteit 0%, 6%<br />
Verzekeringswezen<br />
Zakelijke dienstverlening 11%, 11%<br />
Ziekenhuis<br />
Overig 6%, 11%<br />
Overige branches:<br />
• SAP<br />
• Accountancy<br />
• Trading<br />
12-FEB-07Appendix A: Kwantitatieve gegevens <strong>Master</strong> <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> 48
Verband tussen opleiding en werkzaamheden tijdens de eerste baan<br />
Geheel 28 %<br />
In belangrijke mate 39 %<br />
Ten dele 28 %<br />
In geringe mate 6 %<br />
Eigenlijk niet 0 %<br />
Verband tussen opleiding en werkzaamheden tijdens de huidige functies<br />
Geheel 17%, 11%<br />
In belangrijke mate 0%, 44%<br />
Ten dele 17%, 11%<br />
In geringe mate<br />
Eigenlijk niet<br />
Vereist opleidingsniveau van de eerste baan<br />
Minimaal HBO 72 %<br />
Minimaal WO 17 %<br />
Anders 11 %<br />
Vereist opleidingsniveau van de huidige functie<br />
Minimaal HBO 28%, 50%<br />
Minimaal WO 0%, 17%<br />
Anders 6%, 0%<br />
Rapportcijfer van de opleiding<br />
1 0 %<br />
2 0 %<br />
3 0 %<br />
4 0 %<br />
5 0 %<br />
6 0 %<br />
12-FEB-07Appendix A: Kwantitatieve gegevens <strong>Master</strong> <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> 49
7 16 %<br />
8 53 %<br />
9 26 %<br />
10 5 %<br />
Verbeterpunten voor de opleiding<br />
Verbeteringen die zouden kunnen leiden tot hoger rapportcijfer<br />
Inhoud 29 %<br />
Diepgang 47 %<br />
Vormgeving /<br />
onderwijsmethodes<br />
Studeerbaarheid 12 %<br />
Programmering / roostering 6 %<br />
Huisvesting 12 %<br />
24 %<br />
Werkplekken 24 %<br />
Administratie 0 %<br />
Overig 24 %<br />
Overige verbeterpunten:<br />
• minder werk in practicum groepjes<br />
• presenteren, argumenteren<br />
• Meer betrekken met andere vakgebieden<br />
• begeleiding<br />
• opleidingsduur naar 2 jaar met meer inhoud en<br />
diepgang<br />
Eindtermen 23<br />
Kunt u van onderstaande vaardigheden aangeven in welke mate deze belangrijk zijn<br />
voor uw huidige functie of meest recente functie en of hier genoeg aandacht aan is<br />
besteed tijdens uw studie?<br />
Heeft inzicht in de belangrijkste technologische<br />
ontwikkelingen en hieraan gerelateerde wetenschappelijke<br />
resultaten<br />
Belang<br />
Enig Redelijk Groot<br />
21% 32% 47%<br />
Is in staat dit inzicht in te zetten ten behoeve van innovatie 11% 26% 63%<br />
Kan software-engineeringproblemen aanpakken met behulp<br />
van abstractie en modelvorming en is in staat de oplossingen<br />
11% 26% 63%<br />
23 Onderdeel van deze vraag was ook of elke eindterm wel/niet voldoende in de opleiding aan bod komt.<br />
Helaas zijn deze onderdelen van het antwoord door een technische storing niet geregistreerd.<br />
12-FEB-07Appendix A: Kwantitatieve gegevens <strong>Master</strong> <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> 50
zowel in algemene termen als in wiskundige en technische<br />
termen te formuleren<br />
Heeft zich rekenschap gegeven van de maatschappelijke,<br />
ethische en sociale aspecten van <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong><br />
Is vaardig in het exploreren (zoeken, lezen en beoordelen) van<br />
de vele vormen, zowel wat betreft de inhoud als medium, van<br />
documentatie en literatuur op gebied van <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong><br />
Beheerst methoden en technieken om een softwaresysteem mee<br />
te laten evolueren met de veranderde eisen die aan dat systeem<br />
worden gesteld<br />
Is in staat kwalitatief hoogwaardige systemen te ontwikkelen<br />
door het systematisch gebruik van methoden en technieken op<br />
het gebied van requirements analyse, ontwerp, architectuur,<br />
constructie en testen<br />
Beheerst een scala aan testmethoden en technieken, weet<br />
wanneer welke techniek ingezet dient te worden en heeft<br />
hiermee ook praktische ervaring opgedaan.<br />
Is in staat richtlijnen op het gebied van softwareconstructie op<br />
te stellen, bijvoorbeeld ten aanzien van coding standards,<br />
herstructurering, configuratie management en build processen<br />
Is in staat systeemeisen te vertalen in een systeemarchitectuur<br />
en afwegingen tussen conflicterende eisen zorgvuldig te maken<br />
en te motiveren<br />
Is in staat wensen van systeemgebruikers om te zetten in<br />
specifieke requirements, objectmodellen en acceptatietests<br />
Is op de hoogte van diverse software procesmodellen en kent<br />
de voor- en nadelen van deze. Hij is in staat een<br />
ontwikkelingsproces te kiezen voor een specifiek project en het<br />
geselecteerde proces optimaal af te stemmen op de eisen die<br />
door dat project gesteld worden.<br />
Heeft voldoende technische kennis en intellectuele capaciteiten<br />
om na enige jaren ervaring een leidinggevende rol in het<br />
werkveld van de <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> te kunnen spelen<br />
Is in staat een visie te ontwikkelen op het gebied van <strong>Software</strong><br />
<strong>Engineering</strong> en zodoende bij te dragen aan de evolutie en<br />
innovatie van concrete <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> projecten.<br />
47% 26% 26%<br />
0% 37% 63%<br />
5% 42% 53%<br />
11% 11% 79%<br />
26% 37% 37%<br />
16% 37% 47%<br />
0% 42% 58%<br />
11% 37% 53%<br />
16% 53% 32%<br />
5% 37% 58%<br />
5% 32% 63%<br />
Aanbevelen van de opleiding aan derden<br />
Zou u de opleiding aanbevelen aan uw medestudenten van eerdere opleidingen?<br />
Zeker niet 0 %<br />
0 %<br />
5 %<br />
32 %<br />
Zeker wel 63 %<br />
12-FEB-07Appendix A: Kwantitatieve gegevens <strong>Master</strong> <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> 51
Zou u de opleiding aanbevelen aan uw huidige collega's?<br />
Zeker niet 0 %<br />
0 %<br />
17 %<br />
39 %<br />
Zeker wel 44 %<br />
Vaardigheden<br />
Kunt u van onderstaande vaardigheden aangeven in welke mate deze belangrijk zijn<br />
voor uw huidige functie of meest recente functie en of hier genoeg aandacht aan is<br />
besteed tijdens uw studie?<br />
Belang<br />
Voldoende in<br />
studie?<br />
Enig Redelijk Groot Ja Nee<br />
Schriftelijke vaardigheden 6% 50% 44% 94% 6%<br />
Mondelinge vaardigheden 0% 28% 72% 78% 22%<br />
Beheersing van de Engelse taal 6% 33% 61% 61% 39%<br />
Informatie verzamelen 6% 22% 72% 100% 0%<br />
Samenwerken 0% 22% 78% 94% 6%<br />
Zelfstandig werken 0% 17% 83% 72% 28%<br />
Feedback geven en ontvangen 0% 22% 78% 83% 17%<br />
Problemen analyseren 0% 11% 89% 78% 22%<br />
Time-management 6% 39% 56% 61% 39%<br />
Discussiëren 6% 28% 67% 83% 17%<br />
Abstract denken 11% 33% 56% 94% 0%<br />
Praktisch probleem aanpakken m.b.v.<br />
theorie<br />
6% 39% 56% 89% 11%<br />
Kwaliteit van literatuur beoordelen 28% 39% 33% 83% 17%<br />
Origineel onderzoek doen 44% 33% 22% 83% 17%<br />
12-FEB-07Appendix A: Kwantitatieve gegevens <strong>Master</strong> <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> 52
Appendix B. Overzicht Vakken<br />
B1. <strong>Software</strong> Evolution<br />
Motivering<br />
Wil een software systeem zijn waarde voor de gebruikers behouden, dan is het van groot<br />
belang dat het systeem mee kan evolueren met de veranderende eisen die de business en de<br />
technologie stellen. Vaak zal het gaan om veranderingen die plaats vinden terwijl het<br />
systeem al in productie is. Dit vak beoogt de student bewust te maken van het verschijnsel<br />
software-evolutie en van de methoden en technieken die nodig zijn om deze evolutie te<br />
controleren. Na afloop van dit onderdeel is de student in staat om een keuze te maken uit<br />
verschillende technieken om systemen te analyseren en meer flexibel te maken.<br />
Te verwerven competenties<br />
● Inzicht in rol en belang van software maintenance, software evolutie en software<br />
renovatie in de software life cycle.<br />
● Globaal overzicht van methoden en technieken voor analyse en transformatie van<br />
source code.<br />
● Kennis van en ervaring met enkele specifieke technieken voor analyse en<br />
transformatie van source code.<br />
Opzet van het vak<br />
Het vak is opgezet als een soort “shocktherapie”. Al bij het eerste college wordt de<br />
opdracht gegeven om over een niet-triviaal open source systeem (ruim 110 KLOC) een<br />
tiental vragen te beantwoorden. Daarbij mag iedere denkbare aanpak gebruikt worden:<br />
handmatig analyse, tools opsporen die toepasbaar zijn, of zelf tools bouwen. Deze pijnlijke<br />
ervaring vormt een uitstekende motivatie voor de op het college behandelde stof.<br />
Aan het einde van het vak worden dezelfde vragen nog eens gesteld maar dan worden de<br />
in het college aangeleerde technieken toegepast.<br />
Onderwerpen van college<br />
● Belang en oorzaken van software maintenance en software evolution; het<br />
onderhoudsproces. De noodzaak tot renovatie.<br />
● Termherschrijven; ASF+SDF als specificatiemiddel voor analyse en transformatie<br />
● Feitenextractie; Relational calculus; Rscript als specificatiemiddel voor het<br />
analyseren van feiten.<br />
● Toepassen deze technieken op diverse cases.<br />
Opzet en onderwerpen van het practicum<br />
● Serie 1: Beantwoorden van een tiental vragen over een bestaand systeem, in de<br />
eerste drie jaar Java's Abstract Windowing Toolkit (AWT), in het laatste jaar een<br />
Wikisysteem.<br />
● Serie 2: Gebruik van ASF+SDF:<br />
• Enkele eenvoudige opgaven op het gebied van termherschrijven en logica.<br />
• Uitbreiden van een eenvoudige programmeertaaltje met een nieuwe constructie<br />
en aanpassen van een gegeven typechecker.<br />
● Serie 3: Gebruik van Rscript:<br />
• Eenvoudige opgaven om vertrouwd te raken met Rscript.<br />
• Dezelfde vragen als uit serie 1 maar nu op te lossen m.b.v. Rscript<br />
Opzet en onderwerpen van de papersessie<br />
12-FEB-07 Appendix B. Overzicht Vakken 53
In de paper sessies zijn recente artikelen besproken uit relevante conferentieproceedings<br />
zoals Conference on <strong>Software</strong> Maintenance and Renovation (CSMR), Working<br />
Conference on Reverse <strong>Engineering</strong> (WCRE), en anderen. Daarbij komen onderwerpen<br />
aan de orde als metrieken, feitenextractie, clustering van feiten, en softwaretransformaties.<br />
Volgens de opzet van de papersessies moeten de besproken artikelen vanuit verschillende<br />
gezichtspunten besproken worden.<br />
Toetsing<br />
De toetsing vindt plaats door:<br />
● Beoordeling praktikumopdrachten.<br />
● Beoordeling papersessie.<br />
● Beoordeling schriftelijk tentamen.<br />
Literatuurlijst<br />
● M.G.J. van den Brand & P. Klint, User Manual ASF+SDF Meta-Environment.<br />
● P. Klint A tutorial introduction to Rscript: a relational approach to software<br />
analysis.<br />
● Papers uit een aantal conferenties op dit gebied, zoals International Conference on<br />
<strong>Software</strong> Maintenance (ICSM), Conference on <strong>Software</strong> Maintenance and<br />
Renovation (CSMR), en International Workshop on Program Comprehension<br />
(IWPC).<br />
Referentie naar vergelijkbare colleges<br />
Delen van dit college zijn eerder gebruikt in het college Programming Environments in de<br />
<strong>Master</strong>sopleidingen Computer Science en Grid Computing.<br />
Evaluatie door studenten en docenten<br />
De studenten zijn positief over dit college en melden veel geleerd te hebben (zie blz. 45).<br />
De hoeveelheid stof in dit college is erg groot en zowel docenten als studenten vinden het<br />
jammer dat aan bepaalde onderdelen niet meer aandacht besteed kan worden.<br />
Belangrijkste verbeterpunten<br />
Er zijn reeds een aantal wijzingen doorgevoerd om de onderdelen nog beter op elkaar af te<br />
stemmen. Op dit moment is er geen tijd om de feitenextractie zoals die nodig is in<br />
praktikumserie 3 door de studenten uit te laten voeren. Bij sommige studenten blijkt de<br />
voorkennis toch iets te mager, i.h.b. bijzonder op het gebied van taalontwerp en<br />
compilerconstructie. Dit zou wellicht opgevangen kunnen worden door nog een aantal<br />
extra theoriecollege's in te lassen. Daarnaast hebben we er in het huidige studiejaar voor<br />
gekozen om dezelfde case te gebruiken (source code van een Wikisysteem) voor dit<br />
praktikum en voor het praktikum bij het gelijktijdig gegeven vak <strong>Software</strong> Architectuur.<br />
Hierdoor is er meer tijd voor het bestuderen van de code en ontstaat er meer samenhang<br />
tussen beide vakken.<br />
B2. <strong>Software</strong> Architecture<br />
Motivering<br />
In een software architectuur worden de eerste, belangrijke, ontwerpbeslissingen<br />
vastgelegd. Bij het bepalen van de architectuur worden afwegingen gemaakt tussen<br />
functionele en niet-functionele (kwaliteits) eisen van alle betrokkenen, teneinde een<br />
afgewogen globaal ontwerp voor het systeem te verkrijgen. Centrale boodschap is dat er<br />
12-FEB-07 Appendix B. Overzicht Vakken 54
niet één beste ontwerp is, maar dat verschillende keuzes met betrekking tot het pakket<br />
eisen tot alternatieve oplossingen leiden.<br />
Te verwerven competenties<br />
● Inzicht in de problematiek rondom <strong>Software</strong> Architectuur.<br />
● Begrip van de plaats van <strong>Software</strong> Architectuur binnen systeemontwikkeling.<br />
● Kennis van enkele methoden en technieken voor het ontwerpen, documenteren en<br />
beoordelen van een software architectuur.<br />
● Vaardigheden om verschillende “viewpoints” van een software architectuur te<br />
ontwerpen en bijbehorende “views” te documenteren.<br />
● Vaardigheden om een architectuur te beoordelen.<br />
Opzet van het vak<br />
Tijdens het college worden presentaties van studenten afgewisseld met hoorcolleges over<br />
de theorie. De behandelde theorie wordt in groepjes toegepast op een casus, en de<br />
resultaten daarvan worden gepresenteerd en besproken. De globale lijn is dat de<br />
achitectuur van een bestaand systeem eerst wordt gereproduceerd uit de code. Dit leidt tot<br />
een eerste representatie (view) van de architectuur. Vervolgens worden additionele views<br />
gemaakt, worden belangrijke ontwerpbeslissingen gedocumenteerd, en tenslotte<br />
beoordelen studenten elkaars architectuurbeschrijvingen. Twee colleges worden verzorgd<br />
door ervaren software architecten, welke vertellen over hun ervaringen, en de rol die<br />
architectuur in hun organisatie speelt.<br />
Onderwerpen van college<br />
● Wat is software architectuur, waarom is dit belangrijk.<br />
● Hoe ontwerp je een architectuur.<br />
● Hoe documenteer je een architectuur m.b.v. views en viewpoints.<br />
● Hoe leg je ontwerpbeslissingen vast.<br />
● Wat is de relatie tussen software kwaliteit en software architectuur.<br />
● Hoe beoordeel je een architectuur.<br />
Opzet en onderwerpen van het practicum<br />
De studenten krijgen na het eerste college een flink stuk software, en worden geacht de<br />
architectuur daarvan te herontdekken. Deze wordt in eerste instantie in een enkele view<br />
gedocumenteerd. Vervolgens moeten de studenten nog twee andere views voor deze<br />
architectuur bedenken en documenteren. Daarna identificeren zij belangrijke<br />
ontwerpbeslisingen en documenteren die. Vervolgens moeten de studenten vier<br />
“architectural tactics” bedenken voor een gegeven kwaliteitsattribuut., en twee hiervan<br />
toepassen op de architectuur. Tenslotte beoordelen zij elkaars architectuurbeschrijvingen<br />
met een scenario-gedreven methode.<br />
Papersessie<br />
Er zijn 9 papers geselecteerd die te categoriseren zijn in drie thema’s. Elke groep studenten<br />
krijgt 1 thema toegewezen dat ze moeten uitdiepen aan de hand van de drie aangeleverde<br />
papers. Het is de eerste paperopdracht voor de studenten (eerste blok). De focus ligt op het<br />
begrijpen van de aangeleverde papers. Daartoe moeten de studenten de 3 papers<br />
gestructureerd lezen en hierover een vragenlijst invullen. Vervolgens dient iedere student<br />
een paper uit te kiezen en zich hier een mening over te vormen. Ten slotte moet de student<br />
deze mening onderbouwen of aangeven hoe deze mening onderbouwd kan worden.<br />
De studenten geven binnen hun themagroep een korte presentatie aan elkaar. De beste<br />
wordt uitgekozen om klassikaal te behandelen. Een vertegenwoordiger van elke groep<br />
12-FEB-07 Appendix B. Overzicht Vakken 55
presenteert. De klassikale presentatie bestaat uit een korte samenvatting van het thema<br />
d.m.v. de drie papers en een presentatie van de meest interessante mening. De presentaties<br />
vinden plaats voor een docentenforum dat vragen stelt en in een “Idols”-achtige setting een<br />
oordeel over de presentaties geeft. Hierdoor krijgt de hele groep een gevoel bij de<br />
kwaliteit. De beste presentatie wordt door de studenten uitgekozen. Het werk is verder<br />
individueel, maar elke vrijdag wordt er twee uur groepsgewijs aan besteed in een<br />
workshopachtige setting onder begeleiding van een docent.<br />
Toetsing<br />
Een deel van het eindcijfer wordt bepaald door de wekelijkse documenten met<br />
practicumresultaten. Een deel via een schriftelijk tentamen. Voor het tentamen is een,<br />
vergelijkbaar, proeftentamen beschikbaar.<br />
Literatuurlijst<br />
Voor het theoriedeel gebruiken we Len Bass et al, <strong>Software</strong> Architecture in Practice,<br />
second edition, Addison-Wesley, 2003. In de slides van het vak is verder nog materiaal uit<br />
IEEE 1471 (standaard voor architectuurdocumentatie) gebruikt, en materiaal uit eigen en<br />
andermans research.<br />
Evaluatie door studenten en docenten<br />
Goed, zie blz. 45.<br />
Belangrijkste verbeterpunten<br />
Zoals al aangegeven bij <strong>Software</strong> Construction wordt inmiddels een gezamenlijke case<br />
gebruikt.<br />
B3. Requirements <strong>Engineering</strong><br />
Motivering<br />
Het goed opstellen van requirements is een van de lastigste onderdelen van de <strong>Software</strong><br />
<strong>Engineering</strong>, tegelijkertijd is het niet goed opstellen van requirements een van de<br />
belangrijkste redenen waarom software projecten mislukken.<br />
Te verwerven competenties<br />
● Kennis van actuele theorie op gebied van Requirements Engineerig en User<br />
Centered Design<br />
● Kennis van Michael Jackson Problem frames en inzicht in hoe dit gebruikt kan<br />
worden bij Requirements <strong>Engineering</strong><br />
● Inzicht in de problematiek rondom Requirements <strong>Engineering</strong>.<br />
● Het kunnen verwerven van kennis en inzicht in een bedrijfssituatie.<br />
● Kunnen structureren van grote hoeveelheden informatie<br />
● Kunnen uitvoeren van gestructureerde analyse van het probleemdomein<br />
● Vaardigheden om een Requirementspecificatie te schrijven en te beoordelen.<br />
● Inzicht in de toegepaste en uitgediepte best practices en theorie.<br />
Opzet van het vak<br />
Eerst wordt gezorgd voor een sterke theoretische basis. Hiertoe dienen studenten het boek<br />
en een zestal papers te lezen. Daarnaast wordt er gedurende het hele blok tweewekelijks<br />
college gegeven. De verworven kennis wordt na drie weken getoetst.<br />
Studenten passen deze kennis vervolgens toe in een practicum. Het practicum vindt plaats<br />
in een bedrijfsomgeving met echte belanghebbenden. Hierdoor ervaart de student aan den<br />
lijve wat de problemen zijn en hoe lastig het is om de technieken toe te passen.<br />
12-FEB-07 Appendix B. Overzicht Vakken 56
Tijdens het practicum is er begeleiding vanuit de docent in coachende vorm. Tijdens deze<br />
begeleiding en in de colleges in deze periode wordt voor de studenten het verband<br />
duidelijk tussen de theorie en de eigen practicum ervaring.<br />
De paper opdracht versterkt het leereffect. De student verdiept zich in een van de aspecten<br />
die tijdens het practicum naar voren zijn gekomen.<br />
Onderwerpen van college<br />
● Overzicht:<br />
o Wat is (het belang van) requirement engineering.<br />
o Inzicht in problematiek.<br />
o Development: Elicitatie, Analyse, Documentation, Validation<br />
o Management: Change and version control, Tracing, Tooling<br />
o Elicitatie technieken<br />
● Methode Wiegers<br />
● Contextual Design<br />
● Introduction to Problem solving (Polya)<br />
● Michael Jackson Problem Frames<br />
● Collaborative workshops<br />
● Documentatie<br />
● Validatie<br />
● Prototyping<br />
Opzet en onderwerpen van het practicum<br />
Er zijn twee verschillende cases met echte opdrachtgevers. Studenten dienen zelf<br />
requirements te achterhalen en te documenteren. Daarbij zijn ze in de rol van adviseur, die<br />
niet alleen opschrijft wat de opdrachtgever zegt en wil, maar vooral kijkt naar wat er nodig<br />
is en waarom dit nodig is. Hiervoor is de opdrachtgever per groep zes uur beschikbaar<br />
gedurende drie weken. De eerste twee weken kan de groep zich voorbereiden.<br />
De requirements specificatie wordt opgeleverd aan een andere groep, die met de andere<br />
case bezig was. Deze groep moet de requirements valideren en een prototype bouwen. De<br />
enige informatie bron is het document. De resultaten van deze groep worden gepresenteerd<br />
aan de opdrachtgever en aan de groep die de requirements heeft opgesteld.<br />
Toetsing<br />
Tentamen, practicum en paper.<br />
Literatuurlijst<br />
Ten behoeve van studenten:<br />
● Karl Wiegers. <strong>Software</strong> requirements, Second Edition, Microsoft Press, 2003.<br />
● Contextual Risk Analysis for Interview Design Tira Cohene and Steve Easterbrook<br />
● Participatory Development, Structure in the toolbox Finn Kensing and Andreas<br />
Munk-Madsen June 93/Vol. 36, No 4 Communications of the ACM.<br />
● Contextual Design, Beyer and Holtzblatt, interactions, 1999<br />
● Apprenticing with the Customer, Beyer and Holtzblatt, Communications of the<br />
ACM, May 1995/Vol. 38, No. 5<br />
● Designing for Usability: Key principles and what designers think, Gould and<br />
Lewis, Communications of the ACM, March 1985/Vol. 28, No. 3<br />
● Task Descriptions as functional requirements, Lauesen, IEEE, 2003<br />
12-FEB-07 Appendix B. Overzicht Vakken 57
Ten behoeve van ontwikkeling collegemateriaal:<br />
● Ian Sommerville, Pete Sawyer Requirements <strong>Engineering</strong>: A Good Practice Guide<br />
Addison Wesley.<br />
● Gerald Kotonya, Ian Sommerville. Requirements <strong>Engineering</strong> : Processes and<br />
Techniques Wiley.<br />
● Alistair Sutcliffe User-Centred Requirements <strong>Engineering</strong>. Springer<br />
● Yourdon, Structured Analysis, Prentice Hall.<br />
● Rumbaugh ao. Object-Oriented Modeling and Design, Prentice Hall.<br />
● Jackson, <strong>Software</strong> Requirements & Specifications, Addison-Wesley.<br />
● Alexander, Writing better requirements, Addison-Wesley.<br />
● Lausen, <strong>Software</strong> Requirements – Styles and Techniques<br />
● Holtzblatt, Contextual Design<br />
Daarnaast is veel paper materiaal gebruikt. Hier worden de belangrijkste overzichtpapers<br />
genoemd:<br />
● Papers opgenomen in de proceedings van de 13th IEEE international Requirements<br />
<strong>Engineering</strong> conference dd 2005.<br />
● Päivi Parviainen, Hanna Hulkko, Jukka Kääriäinen, Juha Takalo & Maarit Tihinen;<br />
Requirements engineering: Inventory of technologies; VTT PUBLICATIONS 508.<br />
● Technical Report RE Group; TR-2003-01; Aug. 2003; Evaluating the<br />
Requirements <strong>Engineering</strong> Process Using Major Concerns; Li Jiang, Armin<br />
Eberlein, Behrouz Homayoun Far.<br />
Referentie naar vergelijkbare colleges<br />
● Requirements Management and Systems <strong>Engineering</strong>, A. Katasonov, University of<br />
Jyväskylä, Finland.<br />
● Human-Computer Interaction; Year Two; Undergraduate Course; Department of<br />
Informatics; University of Sussex 2005-06; John Halloran.<br />
● Lectures van Ian Sommerville Lancaster University.<br />
Evaluatie door studenten en docenten<br />
Positief, zie blz. 45<br />
Belangrijkste verbeterpunten<br />
● Meer focus in de colleges (minder slides / onderwerpen).<br />
● Gestructureerd aanleren conceptueel modelleren.<br />
● Spreiden leeswerk over grotere periode<br />
B4. <strong>Software</strong> Testen<br />
Motivering<br />
Testen is in de praktijk het moeilijkste, duurste en meest arbeidsintensieve onderdeel van<br />
het software-ontwikkelproces. Het testen van software systemen is van groot belang om te<br />
verifiëren dat een systeem het gewenste gedrag vertoont en te valideren dat het systeem<br />
beantwoordt aan de requirements.<br />
Om te kunnen nagaan of aan bepaalde requirements is voldaan is het van belang om die<br />
eisen te kunnen specificeren. Dat kan gebeuren in natuurlijke taal, in een of andere<br />
domein-specifieke taal, of in een formele specificatietaal. Daarmee wordt het onderwerp<br />
verbreed tot specificeren en testen. Om testen te kunnen integreren in een softwareontwikkelproces<br />
(van requirements analyse tot implementatie), moet testen worden<br />
verweven met code-ontwikkeling. Hier gaat testen samen met debuggen en met het<br />
12-FEB-07 Appendix B. Overzicht Vakken 58
gebruik van `unit test' en regressie test technieken. Een derde onderwerp dat in de cursus<br />
aan de orde komt is het achteraf valideren van systemen van derden, waarbij het testen zelf<br />
als proces wordt beschouwd, met een heel scala van beschikbare technieken.<br />
Te verwerven competenties<br />
● Opstellen kwaliteitseisen.<br />
● Maken van formele specificaties.<br />
● Nagaan of code aan een formele of informele specificatie voldoet.<br />
● Overzicht krijgen van diverse testtechnieken (proces en produkt).<br />
● Selecteren van testtechnieken.<br />
● Zelf testtechnieken uitvoeren en over uitgevoerde testen helder rapporteren.<br />
● Testtechnieken integreren in het softwareontwikkelproces.<br />
● Gevonden fouten in de eigen code op systematische wijze herstellen.<br />
Opzet van het vak<br />
(NB: Naar aanleiding van de ongunstige evaluatie in voorgaande jaren<br />
is het vak dit jaar grondig op de schop genomen. We beschrijven hier<br />
de nieuwe opzet, die in de cursus van november/december 2006 voor het<br />
eerst is gevolgd.)<br />
Drie hoofdonderwerpen:<br />
● Leren gebruiken van de formele specificatietaal Alloy en de hiervoor<br />
beschikbare tools. Hoe schrijf je een specificatie in Alloy? Eerst<br />
voor eenvoudige modellering (specificeren van het metronet van<br />
Amsterdam), dan voor graaf algoritmen (het google algoritme voor het<br />
ordenen van knopen in een graaf naar belangrijkheid, algoritmen voor<br />
het vinden van een minimum spanning tree in een graaf, enzovoorts), en<br />
tenslotte voor het modelleren en testen van aspecten van eigen<br />
software design.<br />
● Leren kennen en gebruiken van technieken voor integratie van testen in<br />
het softwareontwikkelproces. Hierbij gaat het om het ontwikkelen van<br />
testbare software, en het gebruiken van interactief testen om het<br />
ontwikkelproces te verbeteren. Dit onderwerp komt aan de orde in<br />
oefeningen met unit testing, met specificatie-gebaseerd testen, en met<br />
wetenschappelijke debugging technieken.<br />
● Ontwikkelen en uitvoeren van acceptatietests. Hierbij gaat het om het<br />
vormen van een oordeel over de kwaliteit van bestaande software<br />
pakketten, waarbij de source code al dan niet beschikbaar kan zijn.<br />
Dit onderwerp wordt belicht middels het aanleren van technieken uit de<br />
praktijk van het acceptatietesten.<br />
12-FEB-07 Appendix B. Overzicht Vakken 59
Onderwerpen van het college<br />
● Overzicht van test-technieken; grondslagen van testen.<br />
● Formele specificatie en testen.<br />
● Precondities, postcondities en invarianten.<br />
● Testen en (wetenschappelijk) debuggen.<br />
● De logische basis van Alloy.<br />
● Formele specificaties testen met Alloy.<br />
● Specificeren van algoritmen met Alloy.<br />
● Design by Contract en testen.<br />
Opzet en onderwerpen van het practicum<br />
Week 1: Unit Test leren gebruiken, Alloy tutorial doorwerken,<br />
Eenvoudig testrapport leren opstellen<br />
Week 2: Literatuurstudie testtechnieken en testjargon. Practicum-oefening<br />
met Alloy: maak een formele specificatie van familierelaties,<br />
waarin begrippen als `ouder', `grootouder', `vader', `moeder',<br />
`stiefvader', `stiefmoeder', `broer', `zus', `oom', `tante',<br />
`voorouder', `kind', `kleinkind', `neef', `nicht' moeten voorkomen.<br />
Week 3: Literatuurstudie, plus Alloy specificatie opdracht: maak een<br />
formele specificatie van het Amsterdamse metronet, en zorg dat<br />
je met de specificatie kunt nagaan hoeveel maal overstappen er<br />
nodig is om van A naar B te komen.<br />
Week 4: Maak een bugrapportage voor een bug die je hebt gevonden in<br />
het Alloy systeem, volgens de methode uit het boek van Zeller.<br />
Maak een Alloy specificatie voor een ring. Completeer en test<br />
een Alloy specificatie voor sudokus.<br />
Week 5: Practicumopdracht Scientific Debugging.<br />
Een formele specificatie maken voor een internet dating programma.<br />
Week 6: Practicumopdracht Scientific Debugging.<br />
Werk een Alloy specificatie van Prim's algoritme voor het<br />
vinden van een minimum spanning tree verder uit.<br />
Week 7: Practicum opdracht delta debugging. Literatuurstudie over<br />
acceptatietesttechnieken.<br />
Toetsing<br />
Huiswerkopdrachten en schriftelijk tentamen.<br />
Literatuurlijst<br />
● Daniel Jackson, <strong>Software</strong> Abstractions, Logic, Language and Analysis, MIT Press,<br />
2006.<br />
● Andreas Zeller, Why Programs Fail; A Guide to Systematic Debugging, Morgan<br />
Kaufmann, 2005.<br />
12-FEB-07 Appendix B. Overzicht Vakken 60
Verwijzingen naar vergelijkbare colleges<br />
● http://www.testingeducation.org/ Deze website geeft tal van interessante<br />
verwijzingen, bij voorbeeld naar een universitaire eindtoets <strong>Software</strong> Testing van<br />
Florida University of Technology.<br />
(http://blackbox.cs.fit.edu/blog/kaner/archives/000008.html).<br />
● http://www.win.tue.nl/~jromijn/2IW30/ <strong>Master</strong> course <strong>Software</strong> Testing aan de<br />
Technische Universiteit Eindhoven.<br />
Evaluatie door studenten en docenten<br />
Studentenevaluatie: de studenten geven dit vak in 2005/06 het gemiddelde rapportcijfer<br />
5.43. Dat is dus net)geen voldoende. Dit oordeel geeft aan dat verbetering zeker nodig is.<br />
Hieronder besteden we eerst aandacht aan wat goed ging, en daarna uitvoeriger aan wat<br />
niet goed ging. Bij alle verbeterpunten noemen we een aantal mogelijke remedies. die<br />
inmiddels doorgevoerd zijn in het vak zoals dat in het najaar 2006 gegeven is. Globale<br />
verandering: waar eerst zowel het testproces als ook specifieke testtechnieken behandeld<br />
werden (door twee verschillende docenten) is het vak nu technischer en ook homogener<br />
gemaakt en wordt bovendien door één docent gegeven. Verder is betere toolondersteuning<br />
bij de praktica beschikbaar.<br />
Het vernieuwde college is ontstaan op grond van de volgende analyse van de resultaten<br />
van het college in 2005-2006.<br />
Wat goed ging:<br />
● Nuttige vaardigheden geleerd. Oefenen met unit test. Voor sommigen:<br />
kennismaking met functioneel programmeren. Anderen noemden: oefenen met<br />
het opstellen van een acceptatietestrapporten.<br />
● Goede feedback op resultaten. De practicum-resultaten werden uitvoerig besproken<br />
en van commentaar voorzien op het college. Dit werd door studenten<br />
gewaardeerd.<br />
● Veel achtergrondmateriaal beschikbaar gekregen. Er is veel tijd en energie<br />
gestoken in het samenstellen van een uitvoerige syllabus. Dit werd door<br />
verscheidene studenten zeer gewaardeerd, al klaagden anderen dat allerlei papers<br />
uit de reader in de colleges niet of nauwelijks aan de orde kwamen.<br />
Wat minder goed ging. We geven hieronder kort commentaar op de hoofdproblemen die in<br />
de evaluatie worden geconstateerd.<br />
● Gebrek aan coherentie. Invalshoek van de twee docenten was zeer verschillend, en<br />
dat was tijdens de colleges te merken. Er bestaat uiteraard een natuurlijk verband<br />
tussen specificatie-gebaseerd testen en requirements engineering, maar dat verband<br />
werd in de cursus <strong>Software</strong> Testing niet uitgewerkt.<br />
Mogelijke remedies: meer vooroverleg tussen de docenten, of het docententeam<br />
anders samenstellen. Tijdens het college explicieter behandelen wat de<br />
verschillende onderdelen met elkaar te maken hebben. Veelheid van onderwerpen<br />
terugbrengen, en in de cursus expliciet aandacht besteden aan verbanden met RE.<br />
Verder valt te overwegen om het college te splitsen in twee onderdelen: technieken<br />
voor acceptatietesten en technieken voor specificatie-gebaseerd testen. Deze twee<br />
12-FEB-07 Appendix B. Overzicht Vakken 61
hoofdonderwerpen van een cursus <strong>Software</strong> Testing zijn immers min of meer<br />
onafhankelijk van elkaar.<br />
● Mix tussen theorie en praktijk niet optimaal. Theorie van verschillende<br />
testmethoden werd wel behandeld, maar met niet alles daarvan werd in de praktijk<br />
geoefend. Mede daardoor ging de theorie soms te snel.<br />
Op dit punt zijn de aanbevelingen van de studenten niet eensluidend. Sommigen<br />
bepleiten het college te focussen op testmethoden uit de praktijk, anderen vinden<br />
juist dat de focus duidelijker op de fundamentele zaken moet worden gericht:<br />
``Zaken als T-map, acceptatietesten etc. komen in de praktijk wel terug.''<br />
Mogelijke remedie: Meer specifieke oefeningen met verschillende testmethoden,<br />
de relevantie laten zien van eenvoudige logische theorie voor de praktijk van het<br />
testen, en het toepassen van deze theorie ook onderdeel maken van de practica.<br />
Kleine oefeningen met het opstellen en testen van specificaties voor een OO taal of<br />
een imperatieve taal onderdeel maken van het practicum.<br />
● Practica sloten niet goed aan op de colleges. De practicumopdrachten besloegen<br />
maar een deel van de collegestof, en legden daardoor een eenzijdige nadruk.<br />
Mogelijke remedie: Practicumopdrachten zo formuleren dat ze echt (uitsluitend)<br />
betrekking hebben op testen en specificeren. Betere mix maken van kleine<br />
oefeningen om de theorie te illustereren en grotere opdrachten om kennis te maken<br />
met het opstellen van acceptatie-testrapporten.<br />
● Gebrek aan begeleiding bij de practica. De begeleiding bij de practica was<br />
minimaal. De docenten bepaalden zich tot het oplossen van opstartproblemen, en<br />
waren bereikbaar voor consultatie per email. Hiervan werd nu en dan gebruik<br />
gemaakt, maar enkele studenten gaven te kennen dat een email consult geen<br />
vervanging is voor persoonlijke begeleiding. De begeleiding bij ASF+SDF sessies<br />
werd wat dit betreft als lichtend voorbeeld genoemd.<br />
Oorzaak: Gebrek aan mankracht. Mogelijke remedie: student-assistent of aio<br />
hiervoor inzetten. Voortaan cijfers toekennen voor ingeleverde<br />
practicumopdrachten ipv alleen +, +/- of -.<br />
● Cursusinhoud veronderstelt niet aanwezige vaardigheden. Studenten verslikten zich<br />
in de Haskell vaardigheden die in (te) korte tijd moesten worden aangeleerd.<br />
Blijkbaar ontbrak de abstracte kijk die voor het snel oppakken van een nieuwe<br />
functionele programmeertaal (naast ASF+SDF) nodig is. Verbanden tussen<br />
ASF+SDF en Haskell werden niet gezien. Aan het echt oefenen met QuickCheck<br />
(de random test generator voor Haskell) kwam men veelal niet toe omdat het lezen<br />
en begrijpen van de functionele notatie nog teveel moeilijkheden opleverde.<br />
Mogelijke remedies: Haskell voortaan weglaten. Een andere mogelijkheid waar<br />
door een aantal studenten voor gepleit wordt: Haskell en logica training voortaan<br />
vooraf laten gaan aan het college <strong>Software</strong> Testen, in een aparte module.<br />
● Cursusmateriaal weinig overzichtelijk. Kopieerkwaliteit van de cursusreader was<br />
hier en daar slecht. Ook bevatte de reader zoveel materiaal dat lang niet alles in de<br />
colleges aan de orde is geweest.<br />
12-FEB-07 Appendix B. Overzicht Vakken 62
Mopelijke remedies: reader beknopter maken, en zorgen dat alles leesbaar wordt<br />
gereproduceerd. Een andere mogelijkheid is de cursus voortaan te baseren op een<br />
geschikt tekstboek.<br />
Andreas Zeller, Why programs fail? overdekt een deel van de stof zeer goed, maar<br />
laat de heuristiek van het testen (hoe ontdek ik fouten in een programma?) buiten<br />
beschouwing. Maar Zeller aangevuld met een of twee colleges over testmethodiek<br />
(bij voorbeeld gebaseerd op de Tmap methode) zou een goede basis kunnen zijn<br />
voor een vernieuwde cursus <strong>Software</strong> Testen.<br />
● De toetsing tijdens het tentamen was eenzijdig. Tentamen gaf weinig aandacht aan<br />
testtechnieken, testplannen, enzovoort. Het werd te laat duidelijk hoe de<br />
practicumresultaten werden meegewogen in het eindcijfer.<br />
Oorzaak: Dit was een open boek tentamen. Kennis over hoe bepaalde<br />
testtechnieken in elkaar zitten kan bij zo'n tentamen niet worden getoetst.<br />
Mogelijke remedies: geen open boek. Practicumopdrachten beoordelen met cijfer.<br />
Vantevoren specificeren hoe zwaar het practicumresultaat meetelt.<br />
B5. <strong>Software</strong> Constructie<br />
Motivering<br />
<strong>Software</strong>constructie beoogt om abstractere beschrijvingen van een systeem zoals ontwerp<br />
en architectuur om te zetten in een goed werkend systeem dat aan gegeven functionele en<br />
niet-functionele eisen voldoet. Het vak software constructie houdt zich bezig met<br />
methoden en technieken die specifiek gericht zijn op de programmeer- en<br />
implementatie-activiteiten van een software engineering project. Het is de volgende fase in<br />
het programmeren. Voorbeelden van zulke activiteiten zijn coding en debugging, detailed<br />
design, unit testing,reviews op andermans code, optimalisaties, component integratie,<br />
enzovoort. Dit vak beoogt om de student enerzijds op de hoogte te stellen van de best<br />
practices op dit gebied en anderzijds een aantal geavanceerde technieken aan te leren op<br />
het gebied van component-based software engineering en programmageneratie.<br />
Te verwerven competenties<br />
● Kennis van de principes van programmageneratie. Toepassing van de ASF+SDF<br />
Meta-Environment als hulpmiddel voor programmageneratie. Vaardigheid in het<br />
toepassen van programmageneratoren.<br />
● Kennis van de principes van component-based systems. Kennis van de ToolBus<br />
coordination architectuur om dergelijke systemen te realiseren. Vaardigheid om<br />
deze techniek in concrete gevallen toe te passen.<br />
● Kennis van de best practices van software constructie.<br />
Opzet van het vak<br />
Het vak bestaat uit een hoorcollege, praktikum, papersessies en een boek dat als<br />
achtergrondmateriaal dient.<br />
Onderwerpen van college<br />
● Programmageneratoren.<br />
● Component-based systems; de ToolBus coordinatie architectuur.<br />
Opzet en onderwerpen van het practicum<br />
12-FEB-07 Appendix B. Overzicht Vakken 63
● Serie 1: Gebruik van de programmagenerator APIGEN.<br />
● Serie 2: Gebruik van de ToolBus.<br />
Opzet en onderwerpen van de papersessie<br />
In de paper sesssies is aandacht besteed aan papers op drie gebieden: Aspect-oriented<br />
programming, Design patterns, en Code generation. Uitgaande van een toegewezen paper<br />
moet de student daarbij een vraagstelling gerelateerd aan het paper formuleren, daar<br />
literatuur bij zoeken, en in een beschouwing uitwerken en aan de medestudenten<br />
presenteren. In drie workshops wordt eerst een inleiding gegeven tot een van de drie<br />
gebieden en daarna worden door studenten hun resultaten gepresenteerd.<br />
Toetsing<br />
De toetsing vindt plaats door:<br />
● Beoordeling van de uitgewerkte praktikumopgaven.<br />
● Beoordeling van het gepresenteerde paper.<br />
● Een aantal korte schrfitelijke toetsen over het achtergrondmateriaal (Code<br />
Complete)<br />
Literatuurlijst<br />
● J. Herrington, Code Generation in Action, 2003.<br />
● S.C. McConnell, Code Complete, 2 nd Edition, 2005.<br />
● Technische documentatie van APIGEN en ToolBus.<br />
● Papers uit relevante conferenties en tijdschriften zoals International Conference on<br />
<strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> (ICSE), International Conference on Object-Oriented<br />
Programming, Systems, Languages and Applications (OOPSLA), <strong>Software</strong><br />
Practice and Experience, en Science of Computer Programming.<br />
Referentie naar vergelijkbare colleges<br />
Delen van dit college zijn eerder gebruikt in het college Programming Environments in de<br />
<strong>Master</strong>sopleidingen Computer Science en Grid Computing.<br />
Evaluatie door studenten en docenten<br />
Dit vak wordt positief beoordeeld (zie blz. 45).<br />
Belangrijkste verbeterpunten<br />
Om nog betere synergie in het curriculum te krijgen is besloten om in het huidige<br />
studiejaar de practica van de vakken <strong>Software</strong> Constructie en <strong>Software</strong> Proces met elkaar<br />
te integreren. Het eerste deel van het practicum richt zich nu op het aanleren van de<br />
ToolBus architectuur. Het tweede deel valt samen met het practicum <strong>Software</strong> Proces en<br />
richt zich (dit jaar) op het bouwen van visualisatietools voor software-analyses. Op deze<br />
manier kunnen de inzichten die aangeleerd worden bij <strong>Software</strong> Constructie direct<br />
toegepast worden in software van een realistische omvang. Hierdoor wordt de aandacht<br />
van de studenten ook minder versnipperd en is het leereffect groter.<br />
B6. <strong>Software</strong> Proces<br />
Motivering<br />
Het managen van de ontwikkeling van software moet niet uitsluitend worden onderwezen<br />
vanuit een theoretische achtergrond. Er bestaat aardig wat literatuur over het<br />
ontwikkelproces, waarvan een deel is gebaseerd op de beschrijving van de uit te voeren<br />
taken en de op te leveren onderdelen. Veel belangrijker is het kunnen ervaren van de<br />
verschillende problemen die zich bij de ontwikkeling van software kunnen voordoen.<br />
12-FEB-07 Appendix B. Overzicht Vakken 64
Daarbij is van belang om te zien dat ontwikkelen vooral gaat om het managen van mensen<br />
en het bewaken van de doelstellingen van een project.<br />
Studenten krijgen in dit onderdeel de gelegenheid om in een echt project mee te maken wat<br />
het betekent om een complex software project uit te voeren en te ontdekken hoe moeilijk<br />
het is om een groep mensen samen op effectieve wijze aan hetzelfde project te laten<br />
werken. Met name de onderlinge communicatie, het vaststellen van de doelstellingen van<br />
de klant en het bewaken van de voortgang en de realisatie van de doelstelling zijn het<br />
onderwerp van dit module.<br />
Te verwerven competenties<br />
● Inzicht in ontwikkelingen op het gebied van <strong>Software</strong> Proces.<br />
● Inzicht in de problematiek die door de verschillende methodes en practices moet<br />
worden opgelost.<br />
● Inzicht in hoe goed een aantal van deze methodes deze problemen oplossen.<br />
● Kennis van methodes om te plannen, schatten, testen, ontwikkelen en opleveren en<br />
hoe dit op elkaar afgestemd kan worden.<br />
● Inzicht in de principes van moderne lichtgewicht methodes zoals eXtreme<br />
Programming en Interaction Design en hoe je deze kunt gebruiken om goede<br />
software op een klantvriendelijke, effectieve en efficiënte manier te ontwikkelen.<br />
Opzet van het vak<br />
In de colleges worden de belangrijke aspecten in het software proces behandeld. Dit<br />
gebeurt aan de hand van problemen die veelvuldig voorkomen. Er wordt behandeld hoe<br />
deze problemen kunnen worden opgelost met de principes van Interaction Design en<br />
Iteratief Ontwikkelen (XP).<br />
In een uitgebreid practicum vormen de studenten een eigen software huis waarin een<br />
management team wordt samengesteld en verschillende disciplines met elkaar gaan<br />
samenwerken aan de ontwikkeling en uitbreiding van een complex software project. Er<br />
zijn architecten, interaction designers, ontwikkelaars, testers en auditors aan het werk.<br />
Daarnaast wordt aandacht besteed aan marketing, contact met de klant, maken van<br />
documentatie en de presentatie naar de klant. Op deze manier komen de in de colleges<br />
besproken problemen naar voren en worden in de praktijk ervaren. De studenten dienen<br />
deze problemen zoveel mogelijke zelfstandig op te lossen door het opzetten en uitvoeren<br />
van een proces dat op XP / ID principes gebaseerd is.<br />
Het vak wordt afgesloten met een betoog / onderzoek van de studenten. Hierin wordt<br />
gereflecteerd op het practicum en wordt een onderdeel van het proces nader uitgediept.<br />
Onderwerpen van de colleges<br />
● Intro+Historie.<br />
● Offerte.<br />
● Specificaties.<br />
● Planning.<br />
● Testen.<br />
● Ontwikkeling.<br />
● Opleveren.<br />
12-FEB-07 Appendix B. Overzicht Vakken 65
Opzet en onderwerpen van het practicum 24<br />
Als voorbeeld wordt een real-time robot simulator gebruikt, die is ontwikkeld door AI<br />
studenten van de Universiteit van Amsterdam. Hierbij krijgen de <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong><br />
studenten te maken met een systeem, waarin aspecten voorkomen, die in administratieve<br />
systemen ongebruikelijk zijn. Het gevolg is dat zij zich in korte tijd enkele complexe<br />
benaderingen eigen moeten maken en de opzet van het systeem moeten zien te<br />
doorgronden. Daarin spelen met name de architecten en interaction designers een<br />
belangrijke rol. Ontwikkelaars kunnen daardoor niet direct aan de slag of lopen het risico<br />
later in het project tegen ernstige problemen aan te lopen. Vanaf het begin van het project<br />
is duidelijk dat de onderlinge communicatie een groot probleem kan veroorzaken.<br />
De aangeboden software moet verder worden ontwikkeld en verbeterd. Hiertoe hebben de<br />
studenten direct toegang tot gebruikers als de opdrachtgever / eigenaar van het software<br />
pakket. De studenten dienen bugs op te lossen, de software te verbeteren en nieuwe<br />
features toe te voegen. Het proces dienen ze zelf in te richten. Hiervoor worden door de<br />
opleiding een aantal richtlijnen / handvatten gegeven, zoals functiehuis, planning van de<br />
eerste activiteiten, lijst met op te lossen bugs. Om een maximaal leereffect te bereiken<br />
wordt de verantwoordelijkheid voor het proces bij de afdelingen gelegd en niet bij het<br />
management. Het softwarehuis doorloopt een aantal fases die aansluiten op de gegeven<br />
colleges.<br />
Gedurende de uitvoering van het module wordt wekelijks of tweewekelijks een onderdeel<br />
opgeleverd, waarbij voor iedere ‘iteratie’ een volledige planning en rapportage moet<br />
worden opgeleverd en een compleet werkend systeem inclusief de bijbehorende<br />
documentatie wordt verwacht.<br />
Opzet en onderwerpen van de papersessie<br />
Het vak wordt afgesloten met een individuele paperopdracht. De student dient afstand te<br />
nemen en met een helikopterblik naar het software huis te kijken. Daarmee kan de student<br />
laten zien dat hij / zij de collegestof begrepen heeft en weet toe te passen in een analyse.<br />
Ook dient de student op een zelf te selecteren onderdeel van het ontwikkelproces de diepte<br />
in te gaan. Dit vereist analyse vaardigheden en het leren beheersen van een bepaalde<br />
techniek en die in een breder kader kunnen plaatsen. Hiertoe moet de student de<br />
aangeboden literatuur actief gebruiken en als dit niet toerijkend is, relevante literatuur<br />
zoeken.<br />
Toetsing<br />
De toetsing of de stof in het college begrepen en beheerst wordt vindt plaats door middel<br />
van het practicum en het te schrijven paper. In het practicum wordt ook getoetst of de<br />
student over de juiste vaardigheden beschikt. Het paper toetst inzicht, analyse<br />
vaardigheden en of de student op een goede manier technieken kan analyseren en<br />
beoordelen. Voor iedere afdeling van het softwarehuis wordt per iteratie een beoordeling<br />
gemaakt en een cijfer toegekend. Het management wordt apart beoordeeld op de resultaten<br />
van hun afdelingen.<br />
Literatuurlijst<br />
● K. Beck, Extreme Programming explained (Second edition).<br />
● A. Cooper, The Inmates are running the Asylum.<br />
24 Deze bescrhijving betreft het college 2005-2006. In 2006-2007 is in combinatie met het practicum voor<br />
Sofware Constructie een andere case gebruikt (software visualisatie). De bescrheven opzet is gelijk<br />
gebleven.<br />
12-FEB-07 Appendix B. Overzicht Vakken 66
Verder wordt bij elk college een lijst van relevante en interessante literatuur gegeven. Ook<br />
worden een aantal papers beschikbaar gesteld met inzichten die voor het halen van het<br />
practicum van belang zijn.<br />
Referentie naar vergelijkbare colleges<br />
Er blijkt al eerder een vergelijkbare opzet te zijn uitgeprobeerd, beschreven in: “Teaching<br />
a <strong>Software</strong> Development Methodology” (Hazzan, Orit eb Yael Dubinsky). Een van de<br />
studenten heeft als verdiepend paper een vergelijking gemaakt tussen de door ons<br />
gevolgde opzet en die uit dit paper. Het blijkt dat met name het in de praktijk ervaren van<br />
de verschillende problemen inzichten verschaft, die met alleen collegestof niet te bereiken<br />
zijn. Een belangrijk verschil van onze benadering is dat de studenten meer vrijheid hebben<br />
bij het toepassen van verschillende technieken en het beschrijven van hun ervaringen. In<br />
de benadering van Hazzan et al wordt bijvoorbeeld dagelijks een reflectie geëist en worden<br />
de verschillende methoden afgedwongen. Zo zijn studenten verplicht om pair<br />
programming toe te passen, waardoor ze in ieder geval enige ervaring met de benadering<br />
opdoen. In onze opzet hebben de studenten een veel grotere mate van vrijheid, waarbij ook<br />
verschillende technieken binnen het project door elkaar gebruikt worden en de studenten<br />
hun ervaringen onderling kunnen uitwisselen.<br />
Evaluatie door studenten en docenten<br />
Eerste jaar rapportcijfer studenten: 6.77, tweede jaar rapportcijfer: 6.4.<br />
In het eerste jaar was het vak vooral theoretisch. De docent had een beperkte ervaring. Het<br />
tweede jaar is het vak behoorlijk veranderd. Er is een zeer ervaren docent gekomen. Ook is<br />
een practicum ontwikkeld zodat studenten met de gegeven stof aan de slag konden en aan<br />
den lijve konden ondervinden wat de problematiek was. Tijdens dit practicum werd er<br />
geen software ontwikkeld, en de problemen waren voor de studenten dan ook theoretisch.<br />
In het derde jaar is het practicum aangepast. Er is nu een software huis waarbij de<br />
studenten zelf echt software ontwikkelen en in aanraking komen met echte problemen. De<br />
beperkte hoeveelheid tijd en de grote hoeveelheid eigen te maken nieuwe technieken<br />
maakt dit een zeer intensieve opzet, die door studenten als zeer dynamisch en zwaar wordt<br />
ervaren.<br />
Wat vooral opvalt bij de papers en de reflectie van de studenten is dat in een aantal<br />
gevallen pas na afloop van het project en het schrijven van de reflectie duidelijk wordt<br />
hoeveel er tijdens het practicum is gebeurd en dat dit tot een heel ander inzicht heeft geleid<br />
dan de studenten in het begin hadden aangenomen. Opvallend was het commentaar van<br />
een student, die vooraf van mening was dat er veel te weinig college uren waren<br />
ingeroosterd en die na afloop tot de conclusie kwam dat hij zonder het intensieve<br />
practicum nooit tot dezelfde inzichten zou zijn gekomen als hij nu in de praktijk had<br />
ervaren. Met name het principe van test-first development had hij als onpraktisch<br />
afgedaan, maar door dit in het project toe te passen ontdekte hij dat er een aantal fouten in<br />
zijn oplossingen waren geslopen die hij anders in het geheel niet zou hebben opgemerkt.<br />
Juist het verschaffen van dit soort inzichten moet het doel zijn van een practicum, waarbij<br />
de colleges als onderbouwing van het geheel dienen.<br />
Belangrijkste verbeterpunten 25<br />
● In het practicum komen goed de problemen terug uit de praktijk. Echter deze<br />
problemen moeten nog beter als leermoment worden benut. De studenten zijn<br />
25 Een aantal van deze punten zijn al doorgevoerd. I.h.b. de combinatie met het practicum van het vak<br />
<strong>Software</strong> Constructie werkt positief.<br />
12-FEB-07 Appendix B. Overzicht Vakken 67
tezeer gefocust op het ontwikkelen van de software en analyseren / reflecteren nog<br />
te weinig. De begeleiding nodigde hier wel toe uit, maar nog te ad hoc. Dit moet op<br />
een meer structurele wijze worden opgepakt. Dit kan bijvoorbeeld door: naast het<br />
opleveren van software ook reflectieverslagen te laten schrijven. Ook kan de<br />
complexiteit worden verlaagd, waardoor student beter overzicht heeft en goed de<br />
discussie kan voeren. Ten slotte kan het werkcollege beter benut worden om<br />
bepaalde problemen te bespreken met de studenten en uit te nodigen tot discussie.<br />
● De tijd was te beperkt voor het practicum. Door te combineren met het <strong>Software</strong><br />
Constructie practicum kan dit probleem worden opgeheven. Zo ontstaat er ook de<br />
ruimte om te wisselen van rollen tijdens het project. In de huidige opzet wordt maar<br />
een beperkt aantal studenten zelf rechtstreeks geconfronteerd met het management<br />
probleem. Studenten die dit op een wat grotere afstand volgen krijgen vaak de<br />
indruk dat dit management project gemakkelijk beter zou kunnen, maar dragen<br />
daar niet actief aan bij. Veel problemen uit de praktijk komen hierdoor ook binnen<br />
het project aan de orde, maar vaak zonder dat de studenten zich dit realiseren.<br />
● De gecombineerde rol van klant en docent werd in veel gevallen als verwarrend<br />
ervaren. Een scheiding van beide taken zou tot een uitholling van het concept<br />
kunnen leiden, maar een duidelijker afbakening van de twee rollen is wel<br />
noodzakelijk.<br />
● Behandelen van andere actuele ontwikkelmethodes in het college en bespreken hoe<br />
die omgaan met de behandelde problematiek.<br />
Optioneel:<br />
● College over gebruik van metrieken.<br />
● College over software kwaliteit / CMM.<br />
B7. Afstudeerproject<br />
Keuze Stageopdracht<br />
Het tijdig vinden van een afstudeeropdracht is cruciaal omdat er dan voldoende tijd is om<br />
een goed plan van aanpak te schrijven. Ook kan dan de literatuurstudie gebruikt worden<br />
ten behoeve van het afstudeerproject. In de eerste maanden van de opleiding wordt<br />
wekelijks tijdens de voortgangsbespreking gewezen op de noodzaak van het vinden van<br />
een afstudeerplek voor januari. De voortgang hiervan wordt nauwlettend in de gaten<br />
gehouden. Verder probeert de opleiding een aantal afstudeerplaatsen te regelen voor de<br />
studenten bij zowel bedrijven als bij CWI, HvA, UvA en VU. In de loop der jaren groeit<br />
het netwerk van bedrijven waarbij stage is gelopen en wordt het gemakkelijker om<br />
plaatsen te vinden. De website zal hierbij een steeds belangrijker rol spelen. Ook zullen de<br />
studenten zichzelf verkopen. Een goed uitgevoerde stage zal bij het betreffende bedrijf<br />
wederom interesse opwekken voor een afstudeerder van de <strong>Master</strong>opleiding. Daarnaast<br />
moeten studenten elkaars netwerk zoveel mogelijk benutten.<br />
Plan van aanpak<br />
Door veel aandacht te besteden aan een plan van aanpak, wordt gezorgd voor haalbaarheid<br />
(goede scope) en vooral voor focus van het afstudeerproject. De focus stelt de student in<br />
staat om de gewenste diepgang te bereiken. Om het plan van aanpak op te stellen is het<br />
nodig om kennis te nemen van de organisatie en de omstandigheden. Hiervoor is tijd<br />
beschikbaar. Daarnaast voert de student ook een literatuurstudie uit. Dit geeft hem beter<br />
zicht op het onderwerp wat leidt tot een betere vraagstelling en een beter plan. Het plan<br />
wordt opgesteld aan de hand van een van tevoren gegeven sjabloon. Hierdoor en doordat al<br />
een aantal keer een mini onderzoek is uitgevoerd, is de student in staat om tot een<br />
kwalitatief goed plan te komen.<br />
12-FEB-07 Appendix B. Overzicht Vakken 68
Literatuurstudie<br />
De literatuurstudie heeft als doel om al voor het uitvoeren van de feitelijke<br />
afstudeeropdracht een indruk te krijgen van het onderwerp en de daarvoor relevante<br />
literatuur. Het resultaat is een geannoteerde bibliografie.<br />
Van tevoren hebben de studenten zich al bekwaamd in schrijven, lezen, zoeken van<br />
informatie, waardoor literatuurstudie, opzetten onderzoek en schrijven verslag eenvoudiger<br />
worden.<br />
Uitvoering en scriptie<br />
Van april tot en met juli vindt het afstudeeronderzoek plaats. De student moet dit<br />
zelfstandig uit kunnen voeren. Om te zorgen dat het student op het juiste spoor blijft is er<br />
zowel begeleiding vanuit de afstudeerplek als vanuit de opleiding. De begeleiding vanuit<br />
het de afstudeerplek bestaat meestal uit een wekelijks voortgangsgesprek en is inhoudelijk<br />
van aard. Vanuit de opleiding is de begeleiding maandelijks en is meer procesmatig. Er<br />
wordt daarbij gekeken of de student goed op koers ligt en of er nog speciale aandacht<br />
nodig is. Daarbij stelt de opleiding zich ten doel om halverwege de uitvoering een gesprek<br />
te hebben met de begeleider vanuit de afstudeerplek. Indien nodig kan er intensievere<br />
begeleiding geboden worden.<br />
De student wordt gestimuleerd om de afstudeerscriptie in delen te schrijven. Zo kan de<br />
voortgang beter worden gecontroleerd en vormt de rapportage een minder grote hindernis.<br />
De opleiding stelt zich ten doel om te voorkomen dat afstudeerscripties van onvoldoende<br />
niveau worden doorgelaten. Hiertoe worden duidelijke en faire spelregels en criteria<br />
gehanteerd om te komen tot een uniforme beoordeling. Indien een scriptie van<br />
onvoldoende niveau is zal deze worden afgewezen. Er zijn drie kansen om het afstuderen<br />
te halen. Voor 15 juli, voor 1 september, voor 15 september. Lukt het de laatste keer niet,<br />
dan het daaropvolgende studiejaar een nieuw afstudeerproject te worden uitgevoerd. Het<br />
hele leermodel en de kwaliteitsbewaking zijn er echter op gericht om dit te voorkomen.<br />
De beoordeling van een scriptie gebeurt door middel van een gestructureerde review door<br />
minimaal drie personen. Beoordelingscriteria voor het afstuderen:<br />
● Complexiteit van de problematiek:<br />
o Is het probleem ongestructureerd / gestructureerd.<br />
o Is er veel informatie / kennis nodig om het probleem te begrijpen.<br />
o Spreekt de oplossingsrichting voor zich, of is het van tevoren lastig om te<br />
bedenken hoe dit probleem wordt opgelost.<br />
● Aanpak:<br />
o Heldere aanpak.<br />
o Gebruik technieken geleerd in de opleiding.<br />
● Oplossing:<br />
o Hoe goed is de student in staat geweest om het probleem te analyseren / begrijpen.<br />
o Hoe zelfstandig heeft de student hieraan gewerkt.<br />
o Wat is de kwaliteit / complexiteit van de gevonden oplossing.<br />
o Er wordt verwezen naar relevante bronnen.<br />
o Hoe goed zijn de beschikbare bronnen, inzichten uit de academische wereld<br />
gebruikt?<br />
o Literatuurverwijzingen voldoen aan de gangbare regels.<br />
o In hoeverre is hier sprake van iets nieuws.<br />
12-FEB-07 Appendix B. Overzicht Vakken 69
o Is het probleem ook opgelost.<br />
o Is de oplossing gevalideerd.<br />
o Heeft het bedrijf hieraan iets gehad.<br />
o Kan de oplossing / scriptie gepubliceerd worden.<br />
● Kwaliteit van de scriptie:<br />
o Logische structuur.<br />
o Heldere beschrijving.<br />
o Helder taalgebruik.<br />
12-FEB-07 Appendix B. Overzicht Vakken 70
Appendix C: Vergelijking curriculum met SWEBOK en SEEK<br />
In dit hoofdstuk wordt kort toegelicht hoe goed het curriculum een overdekking geeft van<br />
SWEBOK en SEEK. SWEBOK probeert alle kennis op het gebied van software<br />
engineering samen te vatten zoals een software engineer die na vier jaar praktijkervaring<br />
dient te hebben en formuleert dus geen curriculum. SEEK formuleert slechts een<br />
undergaduate curriculum en de vergelijking betreft dus slechts thematiek en niet het<br />
eindniveau.<br />
SWEBOK<br />
In het volgende overzicht worden de disciplines zoals onderkend door SWEBOK getoond.<br />
Daarnaast wordt aangegeven hoe deze aan de orde komen in de opleiding. De gebruikte<br />
schaal is Niet, Matig, Afdoende, Sterk.<br />
SWEBOK Komt aan bod in vak Mate van<br />
overdekking<br />
<strong>Software</strong> requirements Requirements <strong>Engineering</strong> Sterk<br />
<strong>Software</strong> design <strong>Software</strong> Architectuur / <strong>Software</strong> Afdoende<br />
Constructie<br />
<strong>Software</strong> construction <strong>Software</strong> Constructie Sterk<br />
<strong>Software</strong> testing <strong>Software</strong> Testen Sterk<br />
<strong>Software</strong> maintenance <strong>Software</strong> Evolutie Afdoende tot sterk<br />
<strong>Software</strong> configuration <strong>Software</strong> Evolutie / <strong>Software</strong> Matig<br />
management<br />
Architectuur / <strong>Software</strong> Proces<br />
<strong>Software</strong> engineering<br />
management<br />
<strong>Software</strong> Process Afdoende tot sterk<br />
<strong>Software</strong> engineering<br />
process<br />
<strong>Software</strong> Proces Matig tot afdoende<br />
<strong>Software</strong> engineering tools <strong>Software</strong> Constructie / Softweare Matig tot afdoende<br />
and methods<br />
Evolutie / hele opleiding<br />
<strong>Software</strong> quality Gehele opleiding Afdoende<br />
Toelichting<br />
<strong>Software</strong> Design komt in de opleiding vooral aan bod in de vakken <strong>Software</strong> Architectuur<br />
en <strong>Software</strong> Constructie. Bij <strong>Software</strong> Architectuur ligt de nadruk op het ontwikkelen van<br />
een architectuur als communicatiemiddel tussen stakeholders. Het voor alle facetten van<br />
design benodigde inzicht en vaardigheid wordt in de cursus behandeld en voor zover<br />
mogelijk aangeleerd. Dit zijn vaardigheden als het zien van design als wicked problem, het<br />
stellen van design goals, het modelleren, opstellen van viewpoints, documenteren van<br />
designbeslissingen, en evalueren van design. Ook begrippen als kwaliteitsattributen,<br />
scenario's, en anticipatie van veranderingen spelen een belangrijke rol.<br />
Bij <strong>Software</strong> Architectuur wordt de student geconfronteerd met een applicatie die<br />
ontwikkeld is met tal van design patterns. In het vak <strong>Software</strong> Constructie wordt ingegaan<br />
op detailed design, design patterns, code standaarden en coordinatiemechanismen.<br />
In de master opleiding wordt niet expliciet stilgestaan bij zaken als:<br />
● Concurrency en performance.<br />
● Distributie van componenten.<br />
● Exception Handling en fault tolerance.<br />
● Data persistence.<br />
12-FEB-07 Appendix C: Vergelijking curriculum met SWEBOK en SEEK 71
● Measures voor design.<br />
● Design strategieën.<br />
Basisvaardigheden met modelleren wordt verondersteld als voorkennis. Hetzelfde geldt<br />
voor UML. Studenten zijn vrij om diagramstijlen te kiezen.<br />
Onderdelen van <strong>Software</strong> Configuration Management komen in verschillende vakken<br />
terug, er wordt echter onvoldoende expliciete aandacht aan besteed.<br />
De studenten worden tijdens de studie geconfronteerd met een veelheid aan <strong>Software</strong><br />
Tools en leren al werkende de mogelijkheden en beperkingen. Er wordt relatief weinig<br />
expliciete aandacht aan besteed. In het vak <strong>Software</strong> Conmstructie bouwen de studenten<br />
een geïntegreerde ontwikkelomgeving met losse componenten als editor, compiler,<br />
interpreter.<br />
SEEK<br />
In het volgende overzicht worden de “knowledge areas” zoals onderkend door SEEK<br />
getoond. Daarnaast wordt aangegeven hoe deze aan de orde komen in de opleiding.<br />
SEEK Komt aan bod in vak Mate van overdekking<br />
Computing Essentials Verondersteld als voorkennis Incidenteel worden<br />
tekortkomingen aangevuld<br />
Mathematics & Verondersteld als voorkennis Incidenteel worden<br />
<strong>Engineering</strong> Essentials<br />
tekortkomingen aangevuld<br />
Professional Practice <strong>Software</strong> Proces Redelijk<br />
<strong>Software</strong> Modelling & <strong>Software</strong> Architectuur/<br />
Goed<br />
Analysis<br />
Requirements <strong>Engineering</strong><br />
<strong>Software</strong> Design <strong>Software</strong> Architectuur/<br />
Diverse aspecten van<br />
Requirements <strong>Engineering</strong>/ design zijn verspreid over<br />
<strong>Software</strong> Constructie/<br />
<strong>Software</strong> Proces<br />
verschillende vakken<br />
<strong>Software</strong> Validation & <strong>Software</strong> Testing Redelijk, verificatie wordt<br />
Verification<br />
nauwelijks behandeld<br />
<strong>Software</strong> Evolution <strong>Software</strong> Evolutie Goed<br />
<strong>Software</strong> Process <strong>Software</strong> Proces Goed<br />
<strong>Software</strong> Quality Gehele opleiding Goed<br />
<strong>Software</strong> Management <strong>Software</strong> Proces/ Gehele<br />
opleiding<br />
Redelijk<br />
12-FEB-07 72
Appendix D. Vergelijkbare opleidingen<br />
De volgende <strong>Master</strong>sopleidingen in <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> zijn min of meer vergelijkbaar:<br />
● <strong>Master</strong> of <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong>, Carnegie Mellon University: een opleiding van<br />
een jaar met vergelijkbaar programma. Zie: http://www.mse.cs.cmu.edu/, en<br />
verder de detailvergelijking hieronder.<br />
● Computer Science <strong>Master</strong> Degree with <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> Profile, <strong>Master</strong>'s<br />
programma van verschillende omvang (60, 90 en 120 ECTS) bij Mälardalen<br />
University, Department of Computer Science and Electronics, Zweden. Vertoont<br />
grote gelijkenis met ons programma. Zie http://www.mdh.se/ide/eng/.<br />
● Postgraduate Diploma in Advanced <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong>, University of<br />
Westminster, Cavendish School of Computer Science, Groot Brittannië. Een<br />
master van 60 ECTS. Heeft vergelijkbare basisvakken maar legt meer nadruk op<br />
ontwikkelen van webapplicaties en mobiliteit. Zie: http://www.wmin.ac.uk/cscs.<br />
● <strong>Master</strong> of <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong>, Seattle University. Een driejarige<br />
deeltijdopleiding voor werkende professionals. Omvang is vermoedelijk 90 ECTS.<br />
Aanzienlijke overlap in vakken met onze opleiding. Zie:<br />
http://www.seattleu.edu/scieng/comsci/MSE/default.asp<br />
● <strong>Master</strong> Computer Science with <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> Profile, Vrije Universiteit<br />
Amsterdam. Omvang 120 ECTS. Zie: http://www.cs.vu.nl/imse/index-en.html<br />
● <strong>Master</strong> in de ingenieurswetenschappen: computerwetenschappen,<br />
afstudeerrichting: software engineering, Universiteit van Gent. Een breder, minder<br />
gespecialiseerd curriculum dan onze opleiding. Zie:<br />
http://www.opleidingen.ugent.be/studiekiezer/nl/opl/emcosw.htm.<br />
BENCHMARK MET CARNEGIE MELLON: <strong>Master</strong> of <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong><br />
Globale vergelijking<br />
De opleiding van Carnegie Mellon (CM) komt redelijk overeen met de master <strong>Software</strong><br />
<strong>Engineering</strong> aan de UvA. De doelstelling is hetzelfde maar de master van de UvA heeft<br />
een meer wetenschappelijke focus. Er zijn ook andere accentverschillen. Allereerst zijn de<br />
vakken langs andere lijnen georganiseerd. In de master van CM is er meer expliciete<br />
aandacht voor modellering en analyse. In de UvA master <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong> ligt er<br />
meer nadruk op onderdelen als Requirements <strong>Engineering</strong>, <strong>Software</strong> Evolutie, en <strong>Software</strong><br />
Constructie.<br />
Bovendien zijn de afstudeerprojecten verschillende wijze opgezet. Het afstudeerproject bij<br />
de master van CM is vooral gericht op het op hoog niveau uitvoeren van taken in een groot<br />
softwareproject en daarover reflecteren. In de master aan de UvA is dat een individuele<br />
opdracht gericht op onderzoeken en wordt een meer creatieve bijdrage van de student<br />
verwacht.<br />
De omvang van de opleiding laat zich ook goed vergelijken. Het grote verschil is dat er<br />
circa vijf maanden bij CM zijn ingeruimd voor keuzevakken. De toegevoegde waarde van<br />
deze keuzevakken in de master CM laat zich moeilijk vaststellen. Verder is er meer ruimte<br />
voor het afstudeerproject.<br />
Diploma<br />
Leidt op tot MSE (<strong>Master</strong> in <strong>Software</strong> <strong>Engineering</strong>) in plaats van MSc, maar dit geldt<br />
alleen voor instromers met minimaal 2 jaar werkervaring. Als een student deze ervaring<br />
12-FEB-07 Appendix D. Vergelijkbare opleidingen 73
niet heeft kwalificeert hij zich voor het diploma <strong>Master</strong> of Science in Information<br />
Technology.<br />
Doel opleiding CM<br />
“The goal of the program is to prepare students for future roles as leaders in the software<br />
industry. The program strives to produce graduates that are technically astute while<br />
coupling their technical aptitudes with managerial, leadership, and communications<br />
skills.”<br />
Duur opleiding CM<br />
4 semesters (van 4 maanden) i.p.v. 10 maanden (2 ½ semester). De zomer wordt gebruikt<br />
als 1 semester.<br />
Het programma wordt aangeboden in 12 maanden (waarna de student de universiteit<br />
verlaat en de studie afsluit met een afstudeerproject bij een bedrijf), 16 maanden, of part<br />
time.<br />
Kerntheorie: 30% circa 5 maanden<br />
Studio: 40% circa 6.5 maand<br />
Keuzevakken: 30% circa 5 maanden<br />
Analyse<br />
De kerntheorie is qua omvang iets kleiner dan de 6 maanden die ervoor staan bij de UvAopleidibng.<br />
De studio is qua doelstelling vergelijkbaar met het afstuderen (synthese), hier<br />
is 2.5 maand meer tijd voor dan bij de UvA. Echter een belangrijk deel van het werk is<br />
uitvoerend van aard (ontwikkelen en opleveren van software voor externe klanten in<br />
gemeenschappelijke teams), dit deel valt niet in de scope van de UvA-opleiding.<br />
Keuzevakken zijn volledig vrij en dragen in dat opzicht niet bij tot de te verwerven<br />
competenties van de studenten zoals geformuleerd voor de opleiding bij Carnegy Mellon.<br />
Dit betekent dat de omvang van de twee opleidingen goed vergelijkbaar is. Het grote<br />
verschil zit in de keuzevakken. Deze dragen in mindere mate bij tot de specifieke<br />
opleidingsdoelen. Wel zit de student langer in een universitaire omgeving.<br />
Focus programma<br />
Vier onderliggende thema’s hebben meer focus op:<br />
● Modelvorming/formele notaties.<br />
● Analyse.<br />
Minder focus t.o.v. UvA-opleiding op:<br />
● Requirements <strong>Engineering</strong>, <strong>Software</strong> Constructie, <strong>Software</strong> Evolutie.<br />
● Werken met verschillende technologieën.<br />
Kernvakken CM<br />
Models of <strong>Software</strong> Systems<br />
komt beperkt aan bod in onze opleiding<br />
Deciding what to design<br />
Verwarrende naamgeving. Gaat in op het softwareproces en komt ook overeen met onze<br />
opleiding, met name in Requirements <strong>Engineering</strong> en <strong>Software</strong> Proces.<br />
12-FEB-07 Appendix D. Vergelijkbare opleidingen 74
Managing <strong>Software</strong> Development<br />
Delen komen overeen met <strong>Software</strong> Proces en Requierments <strong>Engineering</strong>, delen vallen<br />
meer daar buiten (leadership/legal/CMM).<br />
Analysis of <strong>Software</strong> Artifacts<br />
Verification, testing, slicing komen gedeeltelijk aan de orde in <strong>Software</strong> Testing. Model<br />
checking and abstract execution ontbreekt in de UvA-opleiding. Ook ontbreekt in de UvAopleiding<br />
expliciete (reflectieve, overkoepelende) aandacht voor typeanalyse en<br />
performance analyse.<br />
Architectures for <strong>Software</strong> Systems<br />
Komt redelijk overeen met onderdelen in <strong>Software</strong> Architectuur, Requirements<br />
<strong>Engineering</strong> en <strong>Software</strong> Proces. Wel ligt er bij CM iets meer focus op het leren van<br />
bestaande architectuurstijlen en principes dan in onze opleiding.<br />
Communications<br />
De onderdelen die hierin worden aangeleerd zijn sterk verweven in de <strong>Master</strong> SE aan de<br />
UvA.<br />
Instroomeisen<br />
Vergelijkbaar met onze opleiding. Wel is onduidelijk hoe streng de voorwaarden worden<br />
toegepast.<br />
12-FEB-07 Appendix D. Vergelijkbare opleidingen 75
Appendix E: Overzicht Scripties<br />
Een volledig overzicht van alle afstudeerscripties (inclusief een PDF versie) is te vinden op<br />
http://homepages.cwi.nl/~paulk/theses<strong>Master</strong><strong>Software</strong><strong>Engineering</strong>/index.html.<br />
Scripties 2005-2006<br />
1. Reinier l'Abee, Expliciet Gestructureerde Informatie Acquisitie Tijdens het<br />
Architectuurproces (in Dutch), pdf<br />
Organisation: Getronics PinkRoccade<br />
Supervised by: Hans Dekkers, Rik Farenhorst (Getronics PinkRoccade), and Job<br />
Vondeling (Getronics PinkRoccade)<br />
2. Raymond Backus, Testing at Onguard: Invoeren van gestructureerde testmethodes<br />
in een bestaand software ontwikkelproces (in Dutch), pdf<br />
Organisation: OnGuard Nerderland B.V.<br />
Supervised by: Bram van den Abeele (OnGuard) and Jan van Eijck<br />
3. Paul Bakker, The Framework Productivity Measurement Method, pdf<br />
Organisation: Info Support<br />
Supervised by: Ronald Verduin (Info Support) and Jurgen Vinju<br />
4. Menno Bredenoord, How to optimize Rscript comprehensions?, pdf<br />
Organisation: Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI)<br />
Supervised by: Paul Klint<br />
5. Bart den Haak, Dynamic configurable web visualization of complex data relations,<br />
pdf<br />
Organisation: <strong>Software</strong> Improvement Group (SIG)<br />
Supervised by: Jurgen Vinju and Gerjon de Vries (SIG)<br />
6. Sabrina Jim, From UML diagrams to behavioural source code, pdf<br />
Organisation: Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI)<br />
Supervised by: Paul Klint<br />
7. Jermaine Jong, The Trinidad Platform, pdf<br />
Organisation: Capgemini<br />
Supervised by: Hans Dekkers and Sander Hoogendoorn (Capgemini)<br />
8. Richard Kettelerij, Designing a Measurement Programme for <strong>Software</strong><br />
Development Projects, pdf<br />
Organisation: Ordina<br />
Supervised by: Hans Dekkers and Dirk Koopman (Ordina)<br />
9. Sannie Kwakman, Variability through Aspect Oriented Programming in J2ME<br />
game development, confidential,<br />
Organisation: Gamica<br />
Supervised by: Ferdy Blaset (Gamica) and Jurgen Vinju<br />
10.Sven Langenhuisen, Generate Domain Specific Knowledge to Support Silicon<br />
Bases MEMs Development, pdf<br />
Organisation: Cavendish Kinetics<br />
Supervised by: Jan van Eijck and Dirkj Ortloff (Cavendish Kinetics)<br />
11.Arnold Lankamp, The ToolBus: Inter Tool Communication, pdf<br />
Organisation: Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI)<br />
Supervised by: Paul Klint<br />
12.Jacob Ooms, Ontwerp van een Group Decision Support System (in Dutch), pdf<br />
Organisation: Memori Supervised by: Hans Dekkers and Dirk G.A. Kenis<br />
(Memori)<br />
13.Maarten Pater, Searching in public protein databases for novel Peroxisomal PTS1<br />
containing Proteins, confidential<br />
Organisation: Academic Medical Center (AMC), Amsterdam<br />
Supervised by Jan van Eijck, G. A. Jansen (AMC), Jurgen Vinju<br />
12-FEB-07 Appendix E: Overzicht Scripties 76
14.Tim Prijn, Framework <strong>Software</strong> Quality Analysis: A Case Study, pdf<br />
Organisation: Info Support<br />
Supervised by: Bastiaan Rodenburg (Info Support) and Jurgen Vinju<br />
15.Jeroen Quakernaat, Het analyseren en verbeteren van een architectuurbeschrijving<br />
(in Dutch), pdf<br />
Organisation: Getronics PinkRoccade<br />
Supervised by: Hans Dekkers, Rik Farenhorst (Getronics PinkRoccade), and Job<br />
Vondeling (Getronics PinkRoccade)<br />
16.Julien Rentrop, <strong>Software</strong> Metrics as Benchmarks for Source Code Quality of<br />
<strong>Software</strong> Systems, pdf<br />
Organisation: <strong>Software</strong> Improvement Group (SIG)<br />
Supervised by: Patrick Duin (SIG) and Jurgen Vinju<br />
17.Robin Rijnbeek, SIP-based communication between Microsoft Live<br />
Communications Server and the NEC Philips Private Branch Exchange,<br />
confidential,<br />
Organisation: NEC Philips Unified Solutions<br />
Supervised by: Gerard Hoogland (NEC Philips) and Paul Klint<br />
18.Youri op't Roodt, The effect of Ajax on performance and usability in web<br />
environments, pdf<br />
Organisation: Hyves (Startphone Limited)<br />
Supervised by: Koen Kam (Hyves) and Jurgen Vinju<br />
19.Daniel Vrancken, Analyse Databasegebruik van het ChipSoft Framework (in<br />
Dutch), pdf<br />
Organisation: ChipSoft<br />
Supervised by: Jan van Eijck and Jan Truijens (ChipSoft)<br />
20.Bart Vreeken, Datatransformaties door middel van Model Driven Architecture pdf<br />
Organisation: Ordina<br />
Supervised by: Etienne Bido (Ordina) and Hans Dekkers<br />
21.Bas Warmerdam, <strong>Software</strong> Quality Improvement at the AMC medical image<br />
processing group, confidential<br />
Organisation: Academic Medical Centre (AMC), Amsterdam<br />
Supervised by: Hans Dekkers and J.G. Snel (AMC)<br />
22.Rene Wiegers, Interaction with 3D VTK widgets: A quantitative study on the<br />
influence of 2DOF a nd 6DOF input devices on user performance, pdf<br />
Organisation: Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI)<br />
Supervised by: Jan van Eijck and Robert van Liere (CWI)<br />
23.Jacco van Willegen, Extractie van dode code in een heterogeen systeem: statisch<br />
analyse in combinatie met dynamische analyse (in Dutch), pdf<br />
Organisation: Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI)<br />
Supervised by: Paul Klint<br />
24.Jonathan Witkamp, Reconstructing <strong>Software</strong> Architecture Documentation for<br />
Maintainability, pdf<br />
Organisation: Lost Boys<br />
Supervised by: Hans Dekkers and J. Meijerink (Lost Boys)<br />
Scripties 2004-2005<br />
1. Jeroen Arnoldus, Grammaticacontrole met behulp van Rscript (in Dutch), pdf<br />
Organisation: Centrum voor Wiskunde en Informatica<br />
Supervised by: Mark van den Brand and Paul Klint<br />
2. Onno Bagijn, SOx IT Testing process compliance for Shell People, pdf<br />
3. Arjan Borst, Ontwikkeling van een framework voor distributed computing (in<br />
Dutch), pdf<br />
12-FEB-07 Appendix E: Overzicht Scripties 77
Organisation: Amsterdam Medical Centre (AMC)<br />
Supervised by: Hans Dekkers and Jeroen Snel (AMC)<br />
4. Raimondo Faustinelli, De mate van anonimiteit in mixnetwerken gebruikmakend<br />
van redundante berichten (in Dutch), pdf<br />
Organisation: Technical University Delft (TUD) Supervised by: K. Cartrysse<br />
(TUD), Jan van Eijck, and J.C.A. van der Lubbe (TUD)<br />
5. Marinus Geuze, Reengineering Legacy in een veranderende software architectuur<br />
(in Dutch), pdf<br />
Organisation: PinkRoccade Civility<br />
Supervised by: Hans Dekkers and B. Rebergen (PinkRoccade Civility)<br />
6. Edwin de Groot, <strong>Software</strong>kwaliteit van MDA tools (in Dutch), pdf<br />
Organisation: Centrum voor Wiskunde en Informatica<br />
Supervised by: Mark van den Brand and Jan van Eijck<br />
7. Peter Heibrink, Integratietest voor de ASF+SDF Meta-Environment (in Dutch), pdf<br />
Organisation: Centrum voor Wiskunde en Informatica<br />
Supervised by: Mark van den Brand and Paul Klint<br />
8. Bram de Jager, Kostenschatten, een methodische aanpak voor Imtech ICT<br />
Information Technology (in Dutch), pdf<br />
Organisation: Imtech<br />
Supervised by: Hans Dekkers, S. Hadinegoro (Imtech) and D. Lameir (Imtech)<br />
9. Jonne Kats, The project leader's cockpit, pdf<br />
Organisation: Philips Medical Systems (PMS)<br />
Supervised by: L. Hofland (PMS), Paul Klint and R. Krikhaar (PMS)<br />
10.Johan de Koning, Virtuele Maquette, 3D visualisatie met behulp van een database<br />
(in Dutch), pdf<br />
Organisation: Geodan<br />
Supervised by: Jan van Eijck and Valik Solorzano Barboza<br />
11.Joost Meijles, Analysis of designers' work, pdf<br />
Organisation: Philips Medical Systems (PMS)<br />
Supervised by S.B. Buunen (PMS), Paul Klint and R. Krikhaar (PMS)<br />
12.Stelian Paraschiv, Gebruik van GPS voor routeplanning en routetracering (in<br />
Dutch), pdf<br />
Organisation: Ben & Jerry's Ijs-Express<br />
Supervised by: C. Bevelander (Ben & Jerry's) and Jan van Eijck<br />
13.Gerbrand Stap, COBOL data flow restructuring, pdf<br />
Organistation: Free University of Amsterdam (VUA)<br />
Supervised by: Mark van den Brand, Steven Klusener (VUA), and Niels Veerman<br />
(VUA)<br />
14.Bas Terwijn, Selecting middleware for the Intelligent Autonomous Systems group,<br />
pdf<br />
Organisation: University of Amsterdam (Uva)<br />
Supervised by: Jan van Eijck and M. Maris (UvA)<br />
15.Willem Visscher, <strong>Software</strong> process improvement bij HGH (in Dutch),<br />
(Confidential); Organisation: Het Glazen Huis Business Consultancy (HGH);<br />
Supervised by: Hans Dekkers and Peter Kranenburg (HGH)<br />
Scripties 2003-2004<br />
1. Idris Alamutu, Towards the integration of two repositories, pdf<br />
Organisation: Mattic<br />
Supervised by: Mark van den Brand and Jeanot Bijpost (Mattic)<br />
2. August L'Annee de Betrancourt (joint work with Peter Lamers), Developing a<br />
suitable structured testing approach for a small web development company, pdf<br />
Organisation: Basket Builders (BB)<br />
12-FEB-07 Appendix E: Overzicht Scripties 78
Supervised by: Alban Ponse and David Smits (BB)<br />
3. Yassin Asri, Model based generation of a 3 tier application, pdf<br />
Organisation: Mattic<br />
Supervised by: Mark van den Brand and Jeanot Bijpost (Mattic)<br />
4. Wilfred Belo, Model Driven Architecture (in Dutch), pdf<br />
Organisation: Ordina<br />
Supervised by: J.F.J. Branderhorst (Ordina) and Alban Ponse<br />
5. Rinke Blootens, Draadloos race-informatiesysteem (in Dutch), (Confidential)<br />
Organisation: Track Timing<br />
Supervised by: Paul Klint and B. Nagels (Track Timing)<br />
6. Shahjihan Chaudry, Anti-spam <strong>Master</strong>s project, pdf<br />
Organisation: Centrum voor Wiskunde en Informatica<br />
Supervised by: Paul Klint and Sjouke Mauw (CWI/TUE)<br />
7. Hans Dekkers, Business case: the role of the IT architect, pdf<br />
Organisation: Free University Amsterdam (VUA)<br />
Supervised by: Paul Klint and Henk Koning (VUA)<br />
8. Sabrina Filemon, Automatic homework checking: utopia?, pdf<br />
Organisation: Hogeschool van Amsterdam (HvA)<br />
Supervised by: Mark van den Brand<br />
9. Chris Houwing, Visualisatie statistische gegevens (in Dutch), pdf<br />
Organisation: Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)<br />
Supervised by: O. ten Bosch (CBS), E. de Jonge (CBS), and Paul Klint<br />
10.Erik-Jan Kok, FleetOnline (in Dutch), pdf<br />
Organisation: Geodan Mobile Solutions<br />
Supervised by: Barend Gehrels (Geodan) and Alban Ponse<br />
11.Said Lakhloufi, JFC/Swing editor voor de ASF+SDF Meta-Environment (in<br />
Dutch), pdf<br />
Organisation: Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI)<br />
Supervised by: Mark van den Brand, Hayco de Jong (CWI), Paul Klint, Taeke<br />
Kooiker (CWI), Paul Klint and Jurgen Vinju (CWI)<br />
12.Peter Lamers (joint work with August L'Annee de Betrancourt), Developing a<br />
suitable structured testing approach for a small web development company, pdf<br />
Organisation: Basket Builders (BB)<br />
Supervised by: Alban Ponse and David Smits (BB)<br />
13.Martijn Langereis (joint work with Erik Mulder), XML Stage (in Dutch), pdf<br />
Organisation: Basket Builders (BB)<br />
Supervised by: Alban Ponse and Steven Verver (BB)<br />
14.Erik Mulder (joint work with Martijn Langereis), XML Stage (in Dutch), pdf<br />
Organisation: Basket Builders (BB)<br />
Supervised by: Alban Ponse and Steven Verver (BB)<br />
15.Matthias Oliveiro, Reverse requirements engineering applied (in Dutch), pdf<br />
Organisation: Interswitch<br />
Supervised by Daan van den Berg and Jan van Eijck<br />
16.Silvester Prinsen, Project Insight, (Confidential)<br />
Organisation: Grimas<br />
Supervised by: Mark van den Brand, Gerard van Huizen (Grimas), and Jan Tukker<br />
(Grimas)<br />
17.Martijn Thörig, OO overlay op relationele systemen (in Dutch), pdf<br />
Organisation: Mattic<br />
Supervised by: Mark van den Brand and Jeanot Bijpost (Mattic)<br />
18.Fatma Tosun, Evaluating software configuration management tools for Opticon<br />
Sensors Europe B.V., pdf; Organisation: Opticon Sensors Europe; Supervised by<br />
Mark van den Brand and R. de Vries (Opticon)<br />
12-FEB-07 Appendix E: Overzicht Scripties 79
Appendix F. Standaardvoorzieningen Universiteit van Amsterdam<br />
Het Onderwijsinstituut is gehuisvest op het Roeterseilandcomplex (REC) als onderdeel<br />
van de Faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica (FNWI). Het REC<br />
bestaat uit een aantal universitaire gebouwen, waarin naast onderwijs- en<br />
onderzoeksinstituten van de FNWI twee andere faculteiten (FEE en FMG) zijn gehuisvest<br />
en waar voorzieningen voor studenten (bibliotheken, studiezalen, mensa) zijn.<br />
Een belangrijk deel van de wetenschappelijke staf is gehuisvest in het Science Park<br />
Amsterdam (de Watergraafsmeer) of in de binnenstad. Voor deze medewerkers geldt dat<br />
zij voor het geven van onderwijs en/of de begeleiding van groepen studenten moeten<br />
reizen, hetgeen een aanzienlijke belasting is.<br />
In één van de gebouwen op het REC is een docentenkamer ingericht, bestaande uit een<br />
kleine vergaderkamer en een werkkamer met 3 computerwerkplekken. Van deze<br />
voorziening wordt veel gebruik gemaakt.<br />
Het plan is om de gehele faculteit binnen vier jaar te clusteren in het het Science Park<br />
Amsterdam, waarmee in elk geval de reistijd voor de meeste docenten sterk wordt<br />
gereduceerd.<br />
Onderwijsruimten<br />
De opleiding maakt gebruik van de beschikbare onderwijsruimten op het REC, in het<br />
Science Park Amsterdam en in een enkel geval de binnenstad. Het grootste deel van het<br />
onderwijs wordt gegeven op het REC. De onderwijsruimten op het REC worden jaarlijks<br />
verdeeld op basis van de aanvragen door de verschillende opleidingen van de daar<br />
gevestigde faculteiten (FNWI, FMG, FEE). Gebruik makend van de toegewezen zalen<br />
worden in het voorjaar de onderwijsroosters voor het volgend academisch jaar gemaakt.<br />
De opleiding beschikt over voldoende hoor- en werkcollegeruimten, zij het dat het soms<br />
nodig is opeenvolgende onderwijsactiviteiten in een ander gebouw te roosteren. Dit brengt<br />
voor studenten (en docenten) verplaatsingen tussen gebouwen met zich mee.<br />
Voor de reguliere cursussen is het eenvoudig om zalen te reserveren. Het reserveren van<br />
zaalruimten voor incidentele activiteiten door het jaar heen levert, mits tijdig aangevraagd,<br />
ook geen onoverkomelijke problemen op.<br />
De onderwijsruimten verkeren in goede staat en zijn, naast een whiteboard of krijtbord,<br />
bijna allemaal standaard uitgerust met een beamer en een overheadprojector. Eventueel<br />
zijn internetaansluiting, diaprojector, televisie en videorecorder beschikbaar op aanvraag.<br />
Deze extra faciliteiten zijn te reserveren bij de op het REC aanwezige ICT-groep van de<br />
faculteit en de Audiovisuele Dienst van het REC.<br />
De FNWI beschikt in de Watergraafsmeer sinds 2000 over een Studio Classroom, sinds<br />
2005 beschikt de FNWI over zo’n ruimte op het REC. In deze experimentele<br />
onderwijsruimten wordt (werk)college gegeven met optimale visuele- en<br />
audiomogelijkheden.<br />
Helaas zijn de mogelijkheden voor studenten om -buiten de geroosterde<br />
onderwijsactiviteiten- samen te werken in de onderwijsgebouwen van het REC beperkt. Er<br />
zijn geen vrij toegankelijke project- of werkgroep ruimtes. Dit is voor de opleiding een<br />
punt van zorg dat niet op korte termijn lijkt te kunnen worden weggenomen.<br />
Computerwerkplekken<br />
De opleiding maakt voor de practica gebruik van de computerpracticumruimten op het<br />
REC. In gebouw Euclides zijn 5 computerzalen beschikbaar met in totaal ruim 100<br />
werkplekken (PC’s onders Windows of Linux). Verder zijn er verspreid over de andere<br />
gebouwen enkele computerpracticumruimten. In deze ruimten worden de practica van de<br />
vakken uitgevoerd, buiten de practicumtijden zijn deze computerruimten voor<br />
12-FEB-07 Appendix F. Standaardvoorzieningen Universiteit van Amsterdam 80
zelfwerkzaamheid beschikbaar. De gebouwen op het REC zijn over het algemeen geopend<br />
van 9:00-20:00u.<br />
Elke werkplek is voorzien van een snelle computer met internet en alle benodigde<br />
software. De meeste van deze computerwerkplekken worden gedeeld met andere<br />
opleidingen en zijn verdeeld over verschillende gebouwen op het REC en dus goed<br />
bereikbaar. Vanuit elke werkplek is minstens één printer bereikbaar. Studenten hebben ook<br />
de mogelijkheid om per maand 200 prints gratis af te drukken. Alle werkplekken zijn<br />
volgens ARBO richtlijnen ingericht en studenten worden gewezen op RSI gevaar bij<br />
veelvuldig computergebruik.<br />
Verder kunnen studenten in het Studie- en Informatiecentrum van de faculteit en in het<br />
Studiecentrum Roeterseiland gebruik maken van computerfaciliteiten.<br />
Bibliotheken<br />
De collectie boeken, (elektronische) tijdschriften voor de faculteit is ondergebracht in<br />
bibliotheken in de verschillende gebouwen op het REC en in de Watergraafsmeer.<br />
Materiaal dat in het archief is opgenomen is opvraagbaar en binnen één dag voor gebruik<br />
beschikbaar. Van elk studieboek is minimaal een (niet uitleenbaar) exemplaar aanwezig in<br />
de bibliotheek. Literatuur die niet aanwezig is op de locatie REC , kan worden<br />
aangevraagd via het Interbibliothecair Leenverkeer (IBL). Mits voorradig op een van de<br />
Nederlandse universiteiten, is de aanvraag binnen twee werkdagen geleverd.<br />
Naast de papieren collectie beschikt de universiteit over een zeer uitgebreide digitale<br />
bibliotheek van wetenschappelijke tijdschriften, die vanaf elke computer binnen de<br />
universiteit bereikbaar is.<br />
Onderwijsbureau<br />
Het Onderwijsbureau waar de studentenadministratie van de opleiding is ondergebracht,<br />
vormt een centraal punt in de informatievoorziening richting studenten. Studenten kunnen<br />
er terecht voor: informatie over inschrijvingen, het aanvragen examens, enz. Het<br />
Onderwijsbureau is gehuisvest in gebouw C, centraal op het REC.<br />
Het Onderwijsbureau is voor studenten geopend van maandag t/m donderdag van 10:00-<br />
14:00u.<br />
De informatievoorziening naar de studenten vanuit het onderwijsbureau gebeurt<br />
voornamelijk per e-mail of via de website van de opleiding (op: www.student.uva.nl).<br />
Wanneer de verhuizing van de opleiding naar de nieuwbouw in de Watergraafsmeer<br />
plaatsvindt, zal een samenvoeging van de Onderwijsbureau’s van alle opleidingen van de<br />
FNWI plaatsvinden.<br />
ICT-diensten<br />
Sinds september 2004 zijn diverse informatievoorzieningen die via internet worden<br />
aangeleverd gebundeld in de portal MijnUvA.nl. Deze portal bevat<br />
-Studieweb: een applicatie gekoppeld aan het registratiesysteem ISIS. Studenten melden<br />
zich aan voor vakken en kunnen hier hun geregistreerde studieresultaten inzien.<br />
-Blackboard: een elektronische leeromgeving voor studenten en docenten, waarop<br />
documenten geplaatst kunnen worden en discussiefora geopend kunnen worden. Tevens<br />
kan blackboard gebruikt worden voor toetsing en dient het als hulpmiddel voor het<br />
genereren en aanleveren van cijfers.<br />
-De website van de opleiding (www.student.uva.nl) waarop alle informatie over de studie<br />
staat voor de zittende studenten, zoals onderwijsmededelingen, studieprogramma’s,<br />
roosters, etc.<br />
-Studentmail<br />
12-FEB-07 Appendix F. Standaardvoorzieningen Universiteit van Amsterdam 81
Door de invoering van MijnUvA.nl is een centrale plaats ontstaan voor het beheren van<br />
alle informatie die de student nodig heeft met één gebruikersnaam en wachtwoord.<br />
Bereikbaarheid informatie via het internet<br />
Alle informatie op het internet is bereikbaar vanaf een UvA-adres. Voor het inloggen<br />
vanaf huis biedt UvA de studenten tegen gereduceerd tarief UvA-inbel en UvAdsl.<br />
Tevens is het mogelijk om via de UvA tegen gereduceerd tarief software voor thuisgebruik<br />
te verkrijgen via www.surfspot.nl.<br />
Naast een studentaccount (van de UvA) hebben FNWI-studenten ook een science-account.<br />
Met dit account kan de student toegang krijgen tot specifieke software voor de opleiding.<br />
UvA- dsl<br />
Studenten hebben de mogelijkheid om door middel van een goedkoop UvA-dsl<br />
abonnement thuis gebruik te maken van het UvA-netwerk en van de faciliteiten van de<br />
universiteit.<br />
UvA-VPN<br />
Met het nieuwe UvA-VPN kunnen studenten en medewerkers vanaf een willekeurige<br />
plaats in de wereld via een internetkoppeling toegang te krijgen tot digitale bronnen (zoals<br />
toegang tot de digitale bibliotheek) die anders alleen vanuit het UvA-netwerk bereikbaar<br />
zijn. De toegang wordt geregeld met behulp van de Virtual Private Networking techniek<br />
(VPN).<br />
Studiegids<br />
Elk jaar worden de studieprogramma’s en vakomschrijvingen en een overzicht van<br />
regelingen en voorzieningen gebundeld en gepubliceerd in de studiegids. Studenten<br />
kunnen de gedrukte versie van deze gids -kosteloos- afhalen op het Onderwijsbureau. De<br />
informatie over opleidingsprogramma’s en de vakomschrijvingen zijn ook te raadplegen in<br />
de Digitale Studiegids van de UvA (www.studiegids.uva.nl)<br />
International Office<br />
Het International Office van de FNWI ondersteunt Nederlandse studenten die een stage in<br />
het buitenland willen gaan doen of een uitwisselingsprogramma willen volgen en verzorgt<br />
voor een zeer groot gedeelte de toelating van internationale studenten tot de Engelstalige<br />
masters. Daarnaast ondersteunt het International Office de internationale studenten bij het<br />
aanvragen van visa, het aanvragen van beurzen en het vinden van huisvesting.<br />
Studievereniging VIA<br />
Voor de studenten van alle opleidingen is de Vereniging Informatiewetenschappen<br />
Amsterdam actief. Deze studievereniging organiseert de verkoop van boeken en syllabi,<br />
excursies en lezingen. Daarnaast heeft de vereniging een groot en gewaardeerd aandeel in<br />
de introductie van eerstejaarsstudenten.<br />
UvA-voorzieningen<br />
Een overzicht van alle voorzieningen van de UvA kan worden gevonden op:<br />
http://www.uva.nl/voorzieningen/<br />
12-FEB-07 Appendix F. Standaardvoorzieningen Universiteit van Amsterdam 82
Appendix G. Kwaliteitszorg Universiteit van Amsterdam<br />
Kwaliteitsplan UvA<br />
Het UvA-brede rapport met als titel "Naar een systeem van Integrale Kwaliteitszorg<br />
Onderwijs UvA" beschrijft de stand van zaken omtrent kwaliteitszorg op universitair<br />
niveau in augustus 2004. Daarnaast wordt beschreven hoe een systeem van integrale<br />
kwaliteitszorg opgezet kan worden en er worden enkele maatregelen voorgesteld om tot<br />
een dergelijk systeem te komen. Aan de UvA worden op vele terreinen van kwaliteitszorg<br />
diverse activiteiten ondernomen, zoals onderwijsevaluaties, rendementsverbetering,<br />
verbetering van de kleine kwaliteit, opbouw van relaties met alumni. Voor van een<br />
systeem van integrale kwaliteitszorg sprake kan zijn, zou:<br />
● de wijze waarop aan kwaliteitsverbetering wordt gewerkt, meer een cyclisch<br />
karakter moeten krijgen en transparanter worden door te werken volgens de<br />
PDCAcyclus;<br />
● de organisatieaspecten, die onderdeel zijn van onderwijskwaliteit, dan wel deze<br />
direct beïnvloeden, meer aandacht in de kwaliteitszorg moeten krijgen. Hierdoor<br />
neemt het integrale karakter toe;<br />
● de verantwoordelijkheden van de verschillende betrokkenen duidelijker moeten<br />
worden;<br />
● de kwaliteitsverbetering transparanter gedocumenteerd moeten worden in<br />
kwaliteitsplannen en kwaliteitsverslagen;<br />
● de activiteiten van de verschillende niveaus (docent, jaarcoördinator,<br />
onderwijsdirecteur, decaan, CvB) beter op elkaar afgestemd moeten worden,<br />
waardoor de samenhang toeneemt.<br />
Kwaliteitsplan FNWI<br />
In mei 2004 is het ‘Integraal Kwaliteitsplan Onderwijs aan de FNWI’ verschenen. In dit<br />
plan is beschreven welke visie gehanteerd wordt ten aanzien van de kwaliteit van<br />
onderwijs. In het kwaliteitsplan worden de noodzakelijke voorwaarden geschetst voor<br />
kwalitatief hoogstaand onderwijs. Doel van het plan is te komen tot een een integrale<br />
aanpak, waarin, naast directe kwaliteitszorg en borging t.a.v. het onderwijs zelf, ook<br />
andere factoren zoals verbetering van onderwijskwaliteit middels het personeelsbeleid,<br />
financiële beleid en planning zullen worden opgenomen.<br />
Dit Kwaliteitsplan sluit geheel aan bij het UvA-brede rapport, maar gaat dieper in op de<br />
situatie op opleidingsniveau. Tevens wordt hierin beschreven welke rol de betrokken<br />
partijen (studenten, docenten, alumni en het werkveld) kunnen spelen in de bewaking van<br />
de kwaliteit van de opleidingen.<br />
Enkele elementen uit het “Integraal Kwaliteitsplan Onderwijs aan de FNWI”<br />
Kwaliteit en kwantiteit van de instroom<br />
De FNWI is initiatiefnemer in het project Bètapartners, dat tot doel heeft de instroom in<br />
de bètavakken te bevorderen. In dit project werken acht scholen in de regio nauw samen<br />
met de Universiteit van Amsterdam, de Vrije Universiteit, de Hogeschool van<br />
Amsterdam en wetenschapsmuseum NEMO. Daarnaast is in februari 2005 het Bètabrugproject<br />
van start gegaan: scholieren, die niet voldoen aan de ingangseisen van de bètaopleidingen,<br />
wordt de gelegenheid gegeven om deficiënties weg te werken en alsnog in<br />
te stromen.<br />
12-FEB-07 Appendix G. Kwaliteitszorg Universiteit van Amsterdam 83
Intake bacheloropleidingen<br />
De kwaliteit van de instroom zal worden gewaarborgd door een intakeprocedure. Naast<br />
de formele inschrijving als student behelst deze procedure in de bacheloropleidingen een<br />
gesprek met de studieadviseur waarin aan de orde komt: de motivatie van de student<br />
voor de opleiding en het bepalen van de noodzaak voor het wegwerken van eventuele<br />
deficiënties. Het doel van dit ‘intakegesprek’ is dat de verwachting van de student en van<br />
de opleiding op elkaar worden afgestemd. Deze intakeprocedure zal in het studiejaar<br />
2005/2006 van start gaan.<br />
Jaargesprekken en digitaal portfolio<br />
Gezien de organisatie binnen de FNWI worden jaargesprekken met docenten gevoerd<br />
door de onderzoeksdirecteur. Dit heeft soms tot gevolg dat de nadruk van het jaargesprek<br />
ligt op het onderzoek. Om een meer evenwichtig jaargesprek te voeren, is in november<br />
2004 een “procedure jaargesprekken” verschenen, waarin beschreven wordt op welke<br />
manier onderwijs geïntegreerd dient te worden in de jaargesprekken. Nieuw is dat op<br />
verzoek de opleidingsdirecteur aanwezig zal zijn bij het jaargesprek. Het jaargesprek zal<br />
wat betreft het onderwijs gebaseerd zijn op het competentieprofiel en het digitaal<br />
portfolio voor UvA-docenten. De ontwikkeling van een digitaal portfolio voor docenten<br />
is nu in volle gang.<br />
Raad van Advies<br />
De Raad van Advies vervult de rol van externe beoordelaar, die nodig is voor een<br />
kritische reflectie op het onderwijs binnen het onderwijsinstituut. In de Raad van Advies<br />
zullen vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, vakverenigingen, onderwijskundigen en<br />
middelbare scholen plaats nemen. De raad komt tenminste één keer per jaar bijeen om op<br />
basis van studiegids, afgenomen tentamens, scripties en jaarverslag een extern oordeel<br />
over de opleiding te geven. Hierbij wordt de opleiding getoetst aan haar doelstellingen en<br />
wordt in het oordeel meegenomen of de opleiding aansluit bij de arbeidsmarkt. Aan het<br />
samenstellen van één Raad van Advies per onderwijsinstituut wordt op dit ogenblik<br />
actief gewerkt.<br />
Kwaliteitsteam FNWI<br />
Voor de implementatie van de actiepunten, die voortkomen uit het Kwaliteitsplan<br />
Onderwijs, is in januari 2005 het Kwaliteitsteam Onderwijs FNWI opgericht. Dit team<br />
heeft als doel om, zoals de naam al zegt, de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.<br />
Naast de implementatie van de actiepunten uit het kwaliteitsplan heeft dit team als overige<br />
taak de voorbereiding van de samenwerking tussen de opleidingen met het oog op de<br />
situatie in 2008, als alle opleidingen op een locatie gevestigd zijn en de drie<br />
onderwijsinstituten samengaan tot één onderwijsorganisatie (notitie ‘Onderwijs FNWI<br />
2008). Het Kwaliteitsteam is een facultair team en bestaat uit vertegenwoordigers van de<br />
onderwijsinstituten, een vertegenwoordiger van het AMSTEL-instituut, een afgevaardigde<br />
vanuit de FSR en het Hoofd Onderwijs.<br />
Kwaliteit van de opleiding<br />
De doelstellingen van de opleiding kunnen bereikt worden door het uitvoeren van de ‘plando-check-act’<br />
cyclus op alle relevante onderdelen. Voor de kwaliteit van het geboden<br />
onderwijs gebeurt dat met behulp van een evaluatiecyclus (figuur G.1 ).<br />
12-FEB-07 Appendix G. Kwaliteitszorg Universiteit van Amsterdam 84
Aanpassing cursus<br />
In overleg met OC en<br />
Opleidingsdirecteur<br />
Vakevaluatie<br />
Terugkoppeling<br />
naar docent<br />
Bespreking in OC<br />
Conclusie OC:<br />
goed of niet voldoende<br />
Figuur G.1 Planmatige jaarlijkse evaluatie terugkoppelingscyclus<br />
Actoren<br />
Bij de zorg voor de kwaliteit van het onderwijs van de opleiding spelen een aantal organen<br />
of personen een belangrijke rol, deze worden hieronder in hun onderlinge samenhang<br />
besproken:<br />
● Opleidingscommissie<br />
De Opleidingscommissie heeft als taak de opleidingsdirecteur te adviseren over het<br />
onderwijsbeleid. De opleidingscommissie bestaat uit docenten (waaronder de<br />
voorzitter) van de opleiding en studenten (van elke OC zijn minstens evenveel<br />
studenten als docenten lid). De Opleidingsdirecteur is geen lid van de commissie,<br />
wel kan deze -op verzoek van de commissie- vergaderingen bijwonen. De<br />
Opleidingscommissie komt eens per vier tot zes weken bijeen en bespreekt het<br />
onderwijs, de onderwijsevaluaties, adviseert over de Onderwijs- en<br />
Examenregeling (OER).<br />
● Examencommissie<br />
De Examencommissie is verantwoordelijk voor de tentamens en de examens,<br />
beoordeelt de vakkenpakketten van de studenten en verleent vrijstellingen. Zij<br />
beslist over het behalen van diploma’s, neemt examens af en zorgt voor de<br />
uitreiking van diploma’s. Daarnaast waarborgt de examencommissie adequate<br />
tentaminering bij de diverse examenonderdelen en adviseert zij over de Onderwijs-<br />
en Examenregeling (OER). Tevens heeft deze commissie als taak om klachten en<br />
fraudegevallen af te handelen en curriculumaanpassingen te doen als dit nodig is<br />
(bv. bij gehandicapte studenten).<br />
● Onderwijsdirecteur<br />
De Onderwijsdirecteur is algemeen verantwoordelijk voor de inhoudelijke en<br />
didactische kwaliteit van bestaande opleidingen en de ontwikkeling van nieuwe<br />
opleidingen. Daarbij bewaakt hij de samenhang en onderlinge afstemming tussen<br />
de opleidingen binnen het onderwijs instituut.<br />
● Opleidingsdirecteur<br />
De Opleidingsdirecteur is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van<br />
het onderwijsprogramma. De opleidingsdirecteur werkt in nauw contact met de<br />
12-FEB-07 Appendix G. Kwaliteitszorg Universiteit van Amsterdam 85
etrokken opleidingscoördinatoren, de directeuren van de onderzoeksinstituten, de<br />
opleidingscommissie en het docententeam.<br />
● Docent<br />
De docent vervult een centrale rol in het onderwijs. Hij geeft het onderwijs zodanig<br />
dat het voldoet aan de door de opleiding gestelde kwaliteitseisen. Hij is<br />
verantwoordelijk voor zowel de inhoud en de organisatie van het toegewezen<br />
examenonderdeel inclusief de hoorcolleges, de ondersteunende werkcolleges en<br />
practica als voor de afstemming met andere vakken. Verder levert de docent een<br />
bijdrage aan indirecte onderwijstaken zoals het lidmaatschap van een<br />
docententeam, en/of de Opleidings- of Examencommissie en verzorgen van<br />
voorlichting. De docent zoals hierboven beschreven is de ‘verantwoordelijke’<br />
docent. Hij kan taken delegeren naar zijn medewerkers, maar blijft te allen tijde<br />
verantwoordelijk voor zijn vak en kan hier zonodig op worden aangesproken.<br />
Doel onderwijsevaluatie<br />
Het onderwijs wordt geëvalueerd met als doel:<br />
● Kwaliteit van het onderwijs bewaken.<br />
● Kwaliteit van het totale onderwijs per jaar bewaken (samenhang, studeerbaarheid,<br />
niveau en rendement).<br />
● Kwaliteit van de opleiding als geheel bewaken.<br />
De opleiding hanteert hiertoe een kwaliteitsoordeel op drie niveaus dat planmatig wordt<br />
uitgevoerd om de bovengestelde doelen te bereiken, volgens de plan do check en act<br />
cyclus, te weten:<br />
● Op het niveau van een individueel vak.<br />
● Op het niveau van een studiejaar.<br />
● Op het niveau van de opleiding in zijn geheel.<br />
De evaluaties per vak richten zich voornamelijk op de inhoud van het vak, de didactiek<br />
van de docent en de aansluiting op de rest van het programma. Toetsing van de eindtermen<br />
gebeurt (gedeeltelijk) in de jaarlijkse evaluaties door de docententeams. Deze jaarlijkse<br />
evaluaties hebben betrekking op de aansluiting van het jaar op aanwezige kennis, de link<br />
van vakken met het studieveld en de geoefende vaardigheden. Als aanvulling op deze<br />
evaluatie wordt ook jaarlijks o.l.v. de Opleidingsdirecteur door het docententeam naar de<br />
uitwerking van de einddoelen in het programma gekeken. Ook wordt dan bepaald in<br />
hoeverre de verschillende vaardigheden van de student getraind zijn.<br />
Procedure uitvoering evaluatie onderwijsproces<br />
De vakken worden geëvalueerd conform de “Regeling Onderwijsevaluatie” van het<br />
Onderwijsinstituut Informatiewetenschappen (dd. 27 november 2005). In de afgelopen<br />
jaren zijn enkele wijzigingen in de uitvoering van deze regeling opgetreden: het aantal<br />
studenten wordt afgelezen uit de studentenadministratie (en niet meer aan de docent<br />
gevraagd), het verslag van de docent wordt niet meer via het Onderwijsinstituut verspreid<br />
maar op verzoek van de leden van de OC gemaakt, daarin worden ook de<br />
slagingspercentages besproken.<br />
Alle vakevaluaties worden besproken in de Opleidingscommissie en krijgen de<br />
beoordeling ‘goed’ of ‘niet voldoende’. Indien dit laatste het geval is, volgt contact tussen<br />
de voorzitter van de Opleidingscommissie en de betreffende docent. Naar aanleiding van<br />
dit contact stelt de docent schriftelijk veranderingen die worden gerapporteerd aan de<br />
Opleidingscommissie. Het jaar volgend op de veranderingen wordt met extra aandacht<br />
12-FEB-07 Appendix G. Kwaliteitszorg Universiteit van Amsterdam 86
naar de evaluaties gekeken door de Opleidingscommissie, om te toetsen of de uitgevoerde<br />
veranderingen het verwachte resultaat heeft opgeleverd. De Opleidingscommissie<br />
rapporteert aan de Opleidingsdirecteur.<br />
Betrokkenheid van studenten en docenten<br />
De betrokkenheid van studenten bij de kwaliteitszorg is, zoals uit het bovenstaande blijkt,<br />
erg groot. Studenten en docenten participeren in de opleidingscommissie. Op facultair<br />
niveau opereert de Facultaire Studentenraad (FSR). De FSR bestaat uit 12 (gekozen)<br />
studenten en heeft instemmingsrecht en adviesrecht. Daarnaast bestaat de “FNWI<br />
Studenten Community ICT en Onderwijs”, gevormd door leden van de<br />
onderwijsorganisatie en FNWI-studenten en opgericht als instrument dat overkoepelend<br />
naar de kwaliteit van ICT in het onderwijs kijkt en een laagdrempelig aanspreekpunt voor<br />
problemen en wensen is.<br />
Universiteitsbreed wordt tweejaarlijks de tevredenheid onder studenten ten aanzien van het<br />
onderwijs gemeten door middel van de ‘Student Tevredenheids Monitor’. In deze monitor<br />
komen aspecten als het academisch niveau van de opleiding aan de orde, maar ook de<br />
tevredenheid over faciliteiten, de sociale omgeving van de faculteit en de organisatie van<br />
het onderwijs.<br />
Tot slot wordt de mening van studenten op verschillende manieren gevraagd door<br />
‘externen’, zoals bij de Keuzegids Hoger onderwijs en de Elsevier studentenenquête.<br />
Betrokkenheid van alumni en beroepenveld<br />
Voor de veranderende eisen die worden gesteld door het afnemend veld aan de<br />
afgestudeerden en dus aan het geboden onderwijs, wordt onderzoek gedaan naar de<br />
arbeidsmarktpositie van alumni en naar hun evaluatie van de opleiding, zie blz. 46.<br />
Om het contact met het afnemend veld te intensiveren wordt per onderwijsinstituut een<br />
Raad van Advies ingesteld. De opleiding zal voor specifieke vragen aan het afnemend veld<br />
alsmede bij het gebruik maken van de diensten van de in te stellen Raad van Advies steeds<br />
een voorstel (bijvoorbeeld t.a.v. onderwijs kwaliteit en inhoud) voorleggen en laten<br />
toetsen, de aanbevelingen verwerken en uitvoeren en ze vervolgens beoordelen op hun<br />
effectiviteit (b.v. rendementverbetering, betere plaatsingsmogelijkheden van<br />
afgestudeerden van de bachelor of master etc.)<br />
12-FEB-07 Appendix G. Kwaliteitszorg Universiteit van Amsterdam 87