downloaden - Amstelveen - Gemeente Amstelveen
downloaden - Amstelveen - Gemeente Amstelveen downloaden - Amstelveen - Gemeente Amstelveen
Ruimtelijk Kwaliteitskader Amstelveen 7 november 2012
- Page 3 and 4: Inhoud Voorwoord Samenvatting 3 1.
- Page 5 and 6: Voorwoord 5 De ruimtelijke kwalitei
- Page 7 and 8: Samenvatting Het Ruimtelijk Kwalite
- Page 9 and 10: 1.4 Leeswijzer 9 Na dit hoofdstuk w
- Page 11 and 12: 11 11
- Page 13 and 14: 13 13
- Page 15 and 16: 15 De openbare ruimte is in hoge ma
- Page 17 and 18: 3.2 Huidig beleidskader en beleidsp
- Page 19 and 20: 19 In het algemeen is in Amstelveen
- Page 21 and 22: 21 Rond (HOV) vervoersknooppunten l
- Page 23 and 24: Omgaan met veranderende samenleving
- Page 25 and 26: 25 25
- Page 27 and 28: 4.1 Routes, wijken en oriëntatiepu
- Page 29 and 30: 29 29
- Page 31 and 32: 31 Materiaal is overwegend baksteen
- Page 33 and 34: 33 architectuur te ontwikkelen. Van
- Page 35 and 36: 4.3 Duurzaam ruimtegebruik 35 Slim
- Page 37 and 38: 5. Uitvoering 5.1 Ruimtelijke initi
- Page 39 and 40: 39 39
- Page 41 and 42: 41 toonaangevende voorbeelden geble
- Page 43 and 44: Bijlage 2 Gebiedsbeschrijvingen 43
- Page 45 and 46: 45 Alleen aan het Goereesepad, de B
- Page 47 and 48: 47 straatprofielen. De straten hebb
- Page 49 and 50: 49 rijbaan, aan weerszijden langspa
- Page 51 and 52: 51 opzet met uitzicht op de in de a
Ruimtelijk Kwaliteitskader<br />
<strong>Amstelveen</strong><br />
7 november 2012
Inhoud<br />
Voorwoord<br />
Samenvatting<br />
3<br />
1. Inleiding 5<br />
1.1 Aanleiding 8<br />
1.2 Doel 8<br />
1.3 Werkwijze 8<br />
1.4 Leeswijzer 9<br />
2. Wat is ruimtelijke kwaliteit? 10<br />
2.1 Ruimtelijke kwaliteit 10<br />
2.2 Het belang van ruimtelijke kwaliteit 10<br />
3. Ruimtelijke kwaliteit in <strong>Amstelveen</strong> 12<br />
3.1 De <strong>Amstelveen</strong>se identiteit 12<br />
3.2 Huidig beleidskader en beleidspraktijk 17<br />
3.3 Vraagstukken en opgaven 20<br />
4. Ruimtelijk kwaliteitskader 26<br />
4.1 Routes, wijken en oriëntatiepunten 27<br />
4.2 Randvoorwaarden voor ontwikkeling 30<br />
4.3 Duurzaam ruimtegebruik 35<br />
5. Uitvoering 37<br />
5.1 Ruimtelijke initiatieven/ ontwikkelingen 37<br />
5.2 Ingrepen in de openbare ruimte 37<br />
5.3 Opstellen van bestemmingsplannen 37<br />
5.4 Opstellen van beeldkwaliteitplannen 38<br />
5.5 Wijzigen prioritering bestemmingsplannen 38<br />
Bijlage 1 Toelichting cultuurhistorie 40<br />
Bijlage 2 Gebiedsbeschrijvingen 43<br />
Bijlage 3 Beleidskader 71<br />
Bijlage 4 Inspraak 76<br />
3
4<br />
4
Voorwoord<br />
5<br />
De ruimtelijke kwaliteit van <strong>Amstelveen</strong> behouden en waar mogelijk versterken. Tegelijkertijd een basis<br />
bieden voor vrijheid op het gebied van ruimtelijke ordening waar dit kan. Dat is het doel van dit Ruimtelijk<br />
Kwaliteitskader.<br />
Ruimtelijke kwaliteit draagt bij aan een prettige, duurzame leefomgeving en het wooncomfort van mensen.<br />
Ruimtelijke kwaliteit heeft een economisch, sociaal, ecologisch en cultureel belang. Een positieve<br />
belevingswaarde, gebruikswaarde en toekomstwaarde is gunstig voor het investeringsklimaat en voor de<br />
waarde van onroerend goed.<br />
Daarnaast vertegenwoordigt ruimtelijke kwaliteit een culturele waarde. Zo vormt cultuurhistorie een<br />
boodschapper uit het verleden, geeft het identiteit aan de plek en oefent het aantrekking uit op bewoners en<br />
bezoekers.<br />
De ruimtelijke kwaliteit in <strong>Amstelveen</strong> wordt bepaald door een aantal zaken. Met name op het gebied van<br />
belevingswaarde en identiteit zijn er elementen in <strong>Amstelveen</strong> die extra bescherming en aandacht verdienen.<br />
Het betreft het versterken van routes en structuren, behoud en versterking van diversiteit in en tussen wijken,<br />
het toevoegen van oriëntatiepunten en aandacht voor behoud van cultuurhistorie. Daarnaast is er aandacht<br />
voor duurzaam ruimtegebruik, zoals meervoudig ruimtegebruik, functiemenging en flexibiliteit en vrijheid<br />
binnen bestemmingen.<br />
Ruimtelijke kwaliteit is één van de factoren die bepaalt hoe inwoners hun stad beleven, nu en in de toekomst.<br />
De ruimtelijke kwaliteit van een stad als <strong>Amstelveen</strong> wordt in een complex speelveld bepaald en gemaakt. De<br />
gemeente, maar ook projectontwikkelaars, architecten, corporaties, ondernemers en inwoners zelf, maken<br />
samen de stad tot de stad die zij is. De gemeente doet dit vooral vanuit haar rol als beheerder van de<br />
openbare ruimte en kadersteller bij ruimtelijke ontwikkelingen.<br />
Ruimtelijke kwaliteit ontstaat niet vanzelf. Sterker: als je niets doet verdwijnt het.<br />
Het kost inspanning om bestaande ruimtelijke kwaliteit te behouden. Minstens zo moeilijk is het om bij<br />
nieuwbouw een nieuwe, kwalitatieve omgeving te creëren.<br />
Dit Ruimtelijk Kwaliteitskader geeft voor de toekomst de richting aan voor afwegingen op het gebied van<br />
ruimtelijke kwaliteit in <strong>Amstelveen</strong>.<br />
John Levie, wethouder Ruimtelijke Ordening<br />
November 2012<br />
5
6<br />
6
Samenvatting<br />
Het Ruimtelijk Kwaliteitskader <strong>Amstelveen</strong> biedt het kader om de ruimtelijke kwaliteit van <strong>Amstelveen</strong><br />
te behouden en te versterken. Het is een sturingsinstrument en toetsingskader bij het opstellen<br />
van bestemmingsplannen, beeldkwaliteitplannen, uitvoering en begeleiding van ruimtelijke projecten en<br />
inrichting van openbare ruimte. Naast sturing geeft het kader ook een basis voor vrijheid en deregulering<br />
op het gebied van ruimtelijke ordening, waar dit in de gemeente toelaatbaar is.<br />
7<br />
De ruimtelijke kwaliteit in <strong>Amstelveen</strong> wordt bepaald door een aantal zaken. Met name op het gebied van<br />
belevingswaarde en identiteit zijn er elementen in <strong>Amstelveen</strong> die extra bescherming en aandacht verdienen.<br />
Het betreft het versterken van routes en structuren, behoud en versterking van diversiteit in en tussen wijken,<br />
het toevoegen van oriëntatiepunten en meer aandacht voor behoud van cultuurhistorie. Daarnaast is er<br />
aandacht voor duurzaam ruimtegebruik, zoals meervoudig ruimtegebruik, functiemenging en flexibiliteit.<br />
Het Ruimtelijk Kwaliteitskader geeft voor de toekomst de richting aan voor afwegingen op het gebied van<br />
ruimtelijke kwaliteit. Het kader anticipeert hierbij op een aantal (landelijke) ontwikkelingen en trends op het<br />
gebied van welstand, bestemmingsplannen en toekomstige wetgeving (Omgevingswet). Bijvoorbeeld<br />
deregulering van welstand, het toepassen van globalere en flexibelere bestemmingsplannen en het op termijn<br />
mogelijk vervangen van bestemmingsplannen door verordeningen en integrale omgevingskaders voor<br />
plantoetsing.<br />
7
1. Inleiding<br />
1.1 Aanleiding<br />
8<br />
Ruimtelijke kwaliteit is één van de factoren die bepaalt hoe inwoners hun stad beleven. De ruimtelijke kwaliteit<br />
van een stad als <strong>Amstelveen</strong> wordt echter in een complex speelveld bepaald en gemaakt. De gemeente,<br />
maar ook projectontwikkelaars, architecten, corporaties, ondernemers en de inwoners zelf, maken samen de<br />
stad tot de stad die zij is. De gemeente doet dit vooral vanuit haar rol als beheerder van de openbare ruimte<br />
en kadersteller bij ruimtelijke ontwikkelingen.<br />
Het laatste decennium wordt steeds kritischer gekeken naar de rol van de gemeente in de ruimtelijke<br />
inrichting van ons land. Aan de ene kant worden hogere eisen gesteld aan de uitstraling, identiteit en beleving<br />
van steden en landschappen. Aan de andere kant is er een roep om deregulering en snellere procedures.<br />
Deze zaken kunnen niet los van elkaar worden gezien.<br />
In de structuurvisie <strong>Amstelveen</strong> 2025+ is mede daarom geconstateerd dat er behoefte is aan een kader<br />
waarin uitgangspunten worden geformuleerd voor het beter benutten van de bestaande stad en waarin<br />
tegelijk waarborgen worden ingebouwd voor het zoveel mogelijk behouden van het ruime en groene karakter<br />
van <strong>Amstelveen</strong>. Bepaald dient te worden welke elementen de ruimtelijke kwaliteit van <strong>Amstelveen</strong> bepalen<br />
en hoe deze behouden en versterkt kunnen worden. Hierbij wordt gezocht naar een evenwicht tussen ruimte<br />
bieden voor vrijheid en ontwikkelingen, maar ook kaders stellen waar dit van belang is voor de ruimtelijke<br />
kwaliteit van <strong>Amstelveen</strong>.<br />
Tegelijkertijd is er een aantal (landelijke) ontwikkelingen en trends op het gebied van welstand en<br />
bestemmingsplannen, waaronder deregulering van welstand en het toepassen van globalere en flexibelere<br />
bestemmingsplannen. Het ruimtelijk kwaliteitskader geeft de richting aan voor de in de toekomst op te stellen<br />
bestemmingsplannen.<br />
1.2 Doel<br />
Dit Ruimtelijk Kwaliteitskader biedt een kader voor het zoveel mogelijk behouden en waar mogelijk versterken<br />
van de ruimtelijke kwaliteit van <strong>Amstelveen</strong> enerzijds en anderzijds vrijheid bieden waar dit kan. Dit dient<br />
uiteindelijk zijn beslag te krijgen in de beleidsuitvoering, zoals het opstellen van bestemmingsplannen, de<br />
uitvoering en begeleiding van ruimtelijke projecten en de inrichting van de openbare ruimte.<br />
Dit Ruimtelijk Kwaliteitskader beschrijft derhalve de huidige ruimtelijk kwaliteit van <strong>Amstelveen</strong> op<br />
hoofdlijnen,het maakt helder voor welke nieuwe opgaven we staan, welke bestuurlijke keuzes daaruit<br />
voortvloeien en welke stappen er moeten worden genomen om tot uitvoering te komen.<br />
1.3 Werkwijze<br />
Bij het opstellen van het Ruimtelijk Kwaliteitskader heeft naast inbreng van gemeentelijke vakafdelingen,<br />
consultatie van belanghebbenden plaatsgevonden, waaronder de commissie Ruimtelijke kwaliteit.<br />
Het concept Ruimtelijk Kwaliteitskader heeft van 28 maart 2012 tot en met 16 mei 2012 in het kader van de<br />
inspraak ter inzage gelegen. De inspraakreacties en beantwoording zijn in bijlage 4 opgenomen. De reacties<br />
hebben niet geleid tot aanpassing van het Ruimtelijk Kwaliteitskader.<br />
8
1.4 Leeswijzer<br />
9<br />
Na dit hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 omschreven wat ruimtelijke kwaliteit is en wordt het belang ervan<br />
aangegeven. Hoofdstuk 3 beschrijft de huidige ruimtelijk kwaliteit van <strong>Amstelveen</strong> op hoofdlijnen, geeft de<br />
huidige beleidskaders weer en vertaalt dit in de nieuwe opgaven waar we voor staan. Hoofdstuk 4 is het<br />
ruimtelijk kwaliteitskader, hierin worden de bestuurlijke keuzes tot behoud en versterking van de ruimtelijke<br />
kwaliteit weergegeven. Tenslotte wordt in hoofdstuk 5 aangegeven welke stappen er moeten worden<br />
genomen om tot uitvoering te komen.<br />
9
2. Wat is ruimtelijke kwaliteit?<br />
2.1 Ruimtelijke kwaliteit<br />
10<br />
Het is niet eenvoudig een definitie te geven van “ruimtelijke kwaliteit”. Algemeen geaccepteerd is dat<br />
ruimtelijke kwaliteit een optelsom is van de begrippen belevingswaarde, gebruikswaarde en toekomstwaarde.<br />
Belevingswaarde zegt iets over de manier waarop mensen hun omgeving beleven en waarderen. Hier<br />
spelen kwaliteitsaspecten als diversiteit, identiteit, herkenbaarheid, attractiviteit en schoonheid. Deze hebben<br />
hun weerslag binnen stedenbouwkundige en cultuurhistorische structuren, groen- en waterstructuren,<br />
verkeerstructuren, architectuur en kunst.<br />
Gebruikswaarde zegt iets over de manier waarop mensen hun omgeving (kunnen) gebruiken. Hier spelen<br />
kwaliteitsaspecten als functionaliteit, efficiëntie, doelmatigheid, samenhang en bereikbaarheid. Deze hebben<br />
hun weerslag binnen stedenbouwkundige principes als meervoudig ruimtegebruik en functiemenging.<br />
Toekomstwaarde zegt iets over in hoeverre de omgeving gericht is op toekomstig gebruik en beleving. Hier<br />
spelen kwaliteitsaspecten als duurzaamheid, doelmatigheid in tijd, aanpasbaarheid, uitbreidbaarheid en<br />
flexibiliteit. Deze hebben hun weerslag binnen stedenbouwkundige principes als flexibel/aanpasbaar bouwen,<br />
duurzaam bouwen, functiemenging en globale en flexibele planvorming.<br />
2.2 Het belang van ruimtelijke kwaliteit<br />
Ruimtelijke kwaliteit heeft een economisch, sociaal, ecologisch en cultureel belang. Een grote<br />
belevingswaarde, gebruikswaarde en toekomstwaarde is gunstig voor het investeringsklimaat en voor de<br />
waarde van het onroerend goed. De levensduur van vastgoed neemt evenredig toe met de mate van<br />
kwaliteit! Ruimtelijke kwaliteit draagt bij aan een prettige leefomgeving en het wooncomfort van mensen.<br />
Aantrekkelijk vormgegeven, flexibele levensloopbestendige woningen zijn duurzamer. En tenslotte<br />
vertegenwoordigt ruimtelijke kwaliteit een culturele waarde. Cultuurhistorie is een boodschapper uit het<br />
verleden, geeft identiteit aan de plek en oefent aantrekking uit op bewoners en bezoekers. Ruimtelijke<br />
kwaliteit zorgt voor duurzaamheid, zodat ook toekomstige generaties daarvan gebruik kunnen maken en<br />
kunnen genieten.<br />
Ruimtelijke kwaliteit ontstaat niet vanzelf. Sterker nog: als je niets doet verdwijnt het vanzelf. Het kost<br />
inspanning om bestaande ruimtelijke kwaliteit te behouden. Zonder zorg verwatert de kwaliteit van de ruimte.<br />
Minstens zo moeilijk is het om een nieuwe, kwalitatieve omgeving te creëren. Het vraagt om een goed<br />
samenspel tussen opdrachtgevers, overheid, bekwame ontwerpers en deskundige en inspirerende adviseurs.<br />
Het vraagt van de lokale overheid - van bestuurders en ambtenaren - een actieve en ambitieuze houding;<br />
zowel bij de invulling van haar rol als opdrachtgever, als in haar verantwoordelijkheid van hoeder van de<br />
kwaliteit van de publieke ruimte en opsteller van ambities en randvoorwaarden daartoe.<br />
10
11<br />
11
3. Ruimtelijke kwaliteit in <strong>Amstelveen</strong><br />
12<br />
Met de structuurvisie <strong>Amstelveen</strong> 2025+ zijn de belangrijkste (ruimtelijke) kwaliteiten van <strong>Amstelveen</strong><br />
vastgesteld. Een uitstekend woonklimaat, aantrekkelijk internationaal vestigingsklimaat, hoog<br />
voorzieningenniveau en een meer dan gemiddelde bereikbaarheid. Met name de combinatie van het ruime en<br />
groene karakter van <strong>Amstelveen</strong>, de ligging tussen Amsterdamse Bos en Amstelscheg en de nabijheid van<br />
Amsterdam, draagt bij aan de attractiviteit van de gemeente.<br />
Woonmilieus in <strong>Amstelveen</strong> variëren van stedelijk via suburbaan en dorps wonen in het groen tot landelijk<br />
wonen. Goed herkenbaar is de opeenvolging van wijken waarin de verschillende tijdsbeelden zijn verankerd<br />
in de stedenbouwkundige structuur en architectuur. Binnen de wijken is in meer of mindere mate sprake van<br />
een herhaling van patronen en typologieën. Van <strong>Amstelveen</strong> als geheel kan gezegd worden dat de uitstraling<br />
redelijk consistent is, echter weinig uitbundig of specifiek. Een “ingetogen beschaafdheid” is dominant en<br />
maakt dat <strong>Amstelveen</strong> voor velen een goed vestigingsklimaat biedt.<br />
3.1 De <strong>Amstelveen</strong>se identiteit<br />
Identiteit vanuit cultuurhistorie<br />
<strong>Amstelveen</strong> is ontstaan te midden van veenmoeras. Dit is bepalend geweest voor de inrichting van het<br />
landschap. De eerste bewoning vond plaats aan de oevers van de veenstromen. Vanaf de middeleeuwen tot<br />
begin 20 ste eeuw was turfwinning de belangrijkste inkomstenbron. Dit is terug te zien aan het<br />
verkavelingpatroon, de grote plassen en de aanleg van kaden, dijken, sluizen, en bruggen.<br />
De polders, windmolens, dijken, ringvaarten en hoogteverschillen tussen boven- en benedenland zijn het<br />
resultaat van vier eeuwen droogmalen van veenmoeras. Na inpoldering werden de polders ingericht met<br />
boerderijen, graslanden (veeteelt) en nieuwe infrastructuur. Op het bovenland langs de Amstel werden<br />
voorname buitenplaatsen aangelegd door de gegoede burgerij uit de stad.<br />
De historische dorpskernen Ouderkerk aan de<br />
Amstel,Nes aan de Amstel, Bovenkerk en Nieuwer-<br />
Amstel (het ‘oude dorp’) zijn ontstaan op kruispunten<br />
van (water)wegen. Deze kernen werden verbonden<br />
door hoger gelegen verbindingswegen (veelal<br />
dijklichamen), waarop bebouwingslinten ontstonden.<br />
Zowel de lintbebouwing als de oude dorpskernen<br />
kennen een grote verscheidenheid in<br />
bebouwingstypologie. Op de kaart ‘Cultuurhistorie’<br />
staan de belangrijkste cultuurhistorische elementen<br />
aangegeven.<br />
Bebouwingslint aan de Amsteldijk-Zuid<br />
<strong>Amstelveen</strong> is trots op haar erfgoed en cultuurhistorie en zet dit in ter verrijking van haar ruimtelijke<br />
kwaliteiten het uitdragen van haar identiteit. Monumentale en beeldbepalende panden en straatwanden,<br />
historische structuren, parken, bruggen en waterwerken markeren het stadsbeeld en fungeren veelal als<br />
oriëntatiepunten. De typerende bouwstijl, constructiewijze en materiaalgebruik, de afleesbaarheid van de<br />
(voormalige) functie en afstemming met de (groene) omgeving, zorgen voor een boeiende en prettige<br />
leefomgeving waarbij de historie voelbaar en zichtbaar is. Vaak is sprake van een esthetische meerwaarde<br />
door de aanwezige bebouwing en hun groepering, hoogte- en straathoekaccenten, de aanwezige zichtlijnen<br />
en/of contrastwerking.<br />
12
13<br />
13
Een omgeving met een eigen<br />
(historisch) gezicht is doorgaans<br />
prettig om te verblijven, trekt<br />
bewoners, bedrijven, bezoekers en<br />
recreanten, zorgt voor een positief<br />
welvaartseffect en is dus economisch<br />
interessant. De historische kernen en<br />
linten met hun horeca en<br />
gezichtbepalende architectuur, zoals<br />
Bovenkerk, Buurt over Ouderkerk en<br />
het Oude Dorp, zijn hier goede<br />
voorbeelden van.<br />
14<br />
Gezicht op historische straatwand in Buurt over Ouderkerk<br />
Een voorbeeld van inpassing van cultuurhistorische elementen bij ruimtelijke ontwikkelingen is de<br />
reconstructie van “Post 12”, onderdeel van de Linie van Krayenhoff. Dit verdedigingswerk was ooit onderdeel<br />
van de Stelling van Amsterdam, en ligt nu te midden van kantorenpark Commerce park. De hoogteverschillen<br />
in het landschap en het geplaatste kanon geven aanleiding tot verdieping in de geschiedenis van de locatie.<br />
Met informatieborden wordt uitleg gegeven over de historie van de locatie. Het is een aangename plek om,<br />
binnen een cultuurhistorische setting, van de lunch en buitenlucht te genieten.<br />
Veel historische (monumentale) panden in <strong>Amstelveen</strong> hebben hun oorspronkelijke functie verloren. Om<br />
verval te voorkomen is herbestemming dan een goede oplossing. Een historische setting biedt een geliefd<br />
vestigingsklimaat, vanwege het karakteristieke pand, het cultuurhistorisch verhaal en de uitgedragen<br />
identiteit. Zo is de Rijksmonumentale voormalige kruitfabriek aan de Amstel in gebruik als<br />
bedrijfsverzamelgebouw, is de Rijksmonumentale molen ‘de Jonge Dikkert’ een restaurant en kan men in de<br />
oude fietsenwinkel en - werkplaats aan de Dorpsstraat tegenwoordig genieten van een lunch.<br />
Identiteit door verscheidenheid van wijken<br />
Vanaf ca. 1920 vindt verstedelijking in rap tempo plaats. Er worden uitbreidingswijken, infrastructuur en<br />
bedrijventerreinen in de drooggemaakte polders gerealiseerd. <strong>Amstelveen</strong> kent, naast de oorspronkelijke<br />
dorpskernen en historische linten, wijken uit de jaren twintig met een tuindorpkarakter, voorname woonwijken<br />
uit de jaren dertig, wederopbouwwijken uit de jaren vijftig en zestig, woonerfwijken uit de jaren zeventig en<br />
tachtig en hedendaagse wijken zoals Westwijk. Typerend is ook de opkomst van kantoorparken,<br />
bedrijventerreinen en clustering van voorzieningen als scholen, medische centra en winkelcentra. Elk van<br />
deze gebieden heeft haar eigen kenmerken die de identiteit bepalen van het gebied. In een aantal<br />
beleidsdocumenten zijn deze gebieden geanalyseerd en beschreven, zoals in de Woonvisie, de<br />
Welstandsnota en het Groenstructuurplan. De te onderscheiden wijken staan aangegeven op de kaart<br />
‘Wijkindeling’.<br />
De verstedelijking van <strong>Amstelveen</strong> is vanaf het begin samen gegaan met veel aandacht voor een groene<br />
woonomgeving. De vele (heem)parken, plantsoenen, groene singels, het Amsterdamse Bos en Amstelscheg<br />
getuigen hiervan.<br />
Identiteit door routes en structuren<br />
Op stadsniveau is een aantal belangrijke beeldbepalende (cultuurhistorische) stedenbouwkundige-, groen/<br />
water- en verkeersstructuren te onderscheiden. Deze structuren vormen het raamwerk waarbinnen de wijken<br />
van <strong>Amstelveen</strong> verschillende invullingen hebben gekregen. De kracht en kwaliteit van dit raamwerk is dat de<br />
stad leesbaar en overzichtelijk is en blijft, ondanks de verschillende signaturen van de wijken en de later<br />
toegevoegde ruimtelijke ontwikkelingen. Behoud van deze structuren is daarom van levensbelang voor de<br />
ruimtelijke kwaliteit van <strong>Amstelveen</strong>.<br />
In een aantal beleidsdocumenten zijn deze structuren geanalyseerd en vastgelegd, zoals in het<br />
Groenstructuurplan, het Stedelijk waterplan, de Welstandsnota, de Monumentennota en de archeologische<br />
verwachtingskaart.<br />
14
15<br />
De openbare ruimte is in hoge mate bepalend voor de ruimtelijke kwaliteit. Deze is in <strong>Amstelveen</strong> over het<br />
algemeen van hoge kwaliteit en behoeft blijvende aandacht bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en beheer.<br />
Voor het beheer van de openbare ruimte is in 2011 een stadsbreed beeldkwaliteitplan vastgesteld. De<br />
continuïteit in het beeld van belangrijke routes is een aandachtspunt.<br />
Identiteit door gebouwen en elementen<br />
Historische gebouwen en elementen herinneren ons aan de<br />
ontstaansgeschiedenis van <strong>Amstelveen</strong>.<br />
Voormalige molens aan de Amsteldijk en Ringdijk verwijzen naar<br />
de drooggemalen polders, kerktorens en beeldbepalende<br />
pandennaar de oude dorpskernen, buitenplaatsen naar de<br />
vroege ontwikkeling langs de Amstel en stationnetjes naar de<br />
tramlijn van Amsterdam naar Uithoorn.<br />
In de ondergrond is bovendien sprake van archeologische resten.<br />
Om ons te herinneren aan de historie en het ontstaan van<br />
<strong>Amstelveen</strong>, en de inwoners van <strong>Amstelveen</strong> haar identiteit te<br />
laten beleven, is het van belang deze gebouwen en elementen te<br />
behouden voor de toekomst.<br />
Het stationsgebouw in het Oude Dorp<br />
Op de kaart ‘Cultuurhistorie’ zijn gebouwen en elementen geïnventariseerd en in kaart gebracht, vanuit<br />
cultuurhistorisch oogpunt. Een deel van de objecten geniet een monumentale status (op gemeentelijk of<br />
nationaal niveau). Daarnaast zijn er gebieden aangewezen als een beschermd stads- of dorpsgezicht (tevens<br />
op gemeentelijk of nationaal niveau). Andere beeldbepalende gebouwen en elementen genieten geen<br />
bescherming, maar dat betekent niet dat ze niet behoudenswaardig zijn. Deze verdienen extra aandacht en<br />
zijn daarom opgenomen op de kaart ‘Cultuurhistorie’.<br />
Naast historische gebouwen zijn ook beeldbepalende, modernere gebouwen in <strong>Amstelveen</strong><br />
behoudenswaardig. Voorbeelden zijn: het Cobramuseum (architect Quist), centrale bibliotheek (architect<br />
Ruyssenaars) en de “cultuurstrip” aan het Stadsplein (architect Crouwel).<br />
Identiteit door architectuur en kunst<br />
De impact van architectuur op de ruimtelijke kwaliteit is groot. <strong>Amstelveen</strong> kent, door de verschillende<br />
bouwperioden, veel verschillende architectuurstijlen, Met name het contrast tussen vooroorlogse bebouwing<br />
en bebouwing uit de wederopbouwperiode is groot. De vooroorlogse architectuur is bijzonder en<br />
monumentaal (bijvoorbeeld Amsterdamse school buurtjes in Randwijck). De wederopbouwarchitectuur is<br />
sober en zonder aansprekende details.<br />
15
Amsterdamse school Wederopbouw<br />
Daarnaast heeft <strong>Amstelveen</strong> een aantal<br />
spraakmakende gebouwen. Voorbeelden<br />
van beeldbepalende panden zijn het<br />
oude en nieuwe KPMG hoofdkantoor,<br />
bebouwing rond het Stadsplein, de<br />
brandweerkazerne, de Meandertorens<br />
en het Raadhuis. Deze gebouwen<br />
voegen met name wat aan de stad toe<br />
wanneer zij zijn gelegen op een plek<br />
binnen de stad die betekenis heeft. De<br />
architectuur van het gebouw<br />
ondersteunt het bijzondere van de plek<br />
of de bijzondere functie die het gebouw<br />
heeft. Zo vormt het KPMG-gebouw een<br />
duidelijke entree van de stad en geeft de<br />
architectuur rond het Stadsplein deze<br />
plek een bijzondere uitstraling. KPMG-gebouw fungeert als entree naar de stad<br />
16<br />
Hetzelfde kan, op kleine schaal, bereikt worden met kunst in de openbare ruimte. Kunstwerken kunnen een<br />
plek herkenbaar maken, identiteit verlenen en betekenis geven. <strong>Amstelveen</strong> kent een groot aantal openbare<br />
kunstwerken in de buitenruimte, vaak gesitueerd in groenstructuren.<br />
16
3.2 Huidig beleidskader en beleidspraktijk<br />
17<br />
Voor dit Ruimtelijk Kwaliteitskader is een aantal vigerende beleidskaders van belang. Er is namelijk al veel<br />
beleid in <strong>Amstelveen</strong> dat ingaat op behoud en bevordering van ruimtelijke kwaliteit. De huidige ruimtelijke<br />
kwaliteiten zijn er niet vanzelf gekomen. Daarom worden de meest relevante kaders hieronder kort toegelicht.<br />
Een meer uitgebreide beschrijving is te vinden in bijlage 3.<br />
Structuurvisie <strong>Amstelveen</strong> 2025+ (2011)<br />
De structuurvisie ‘<strong>Amstelveen</strong> 2025+’ is de integrale en globale ruimtelijke visie voor geheel <strong>Amstelveen</strong>.<br />
De structuurvisie zet in op versterking van bestaande kwaliteiten en toevoeging van nieuwe kwaliteiten, om zo<br />
een bijdrage te leveren aan de concurrentiepositie van de Metropoolregio.<br />
Ook met betrekking tot ruimtelijke kwaliteit zijn ambities en voornemens vastgesteld. Zo is slim en duurzaam<br />
ruimtegebruik uitgangspunt in de structuurvisie. Om grootschalige woningbouw in het buitengebied te<br />
voorkomen, maar tegelijk tegemoet te komen aan de vraag naar woningen, is het zaak bestaand stedelijk<br />
gebied optimaal te benutten. Hierbij staat kwaliteit voorop en dient ongewenste verdichting te worden<br />
voorkomen.<br />
Daarnaast is in de structuurvisie<br />
geconstateerd dat er behoefte is aan<br />
een kader waarin uitgangspunten<br />
worden geformuleerd voor het beter<br />
benutten van de bestaande stad en<br />
tegelijk waarborgen worden<br />
ingebouwd voor het zoveel mogelijk<br />
behouden van het ruime en groene<br />
karakter van <strong>Amstelveen</strong>. Er dient te<br />
worden bepaald welke elementen de<br />
ruimtelijke kwaliteit van <strong>Amstelveen</strong><br />
bepalen en hoe deze behouden en<br />
versterkt kunnen worden. Hierbij<br />
wordt gezocht naar een evenwicht<br />
tussen ruimte bieden voor vrijheid en<br />
ontwikkelingen, maar ook kaders<br />
stellen waar dit van belang is voor de<br />
ruimtelijke kwaliteit van <strong>Amstelveen</strong>.<br />
Fonds kwaliteitsverbeteringen openbare ruimte<br />
Het groen in <strong>Amstelveen</strong> is bepalend voor ruimtelijke kwaliteit<br />
Met de vaststelling van de structuurvisie <strong>Amstelveen</strong> 2025+ is tevens een “fonds kwaliteitsverbeteringen<br />
openbare ruimte” ingesteld. Dit fonds biedt de gemeente de mogelijkheid investeringen in de kwaliteit van de<br />
openbare ruimte te delen met initiatiefnemers van ruimtelijke ontwikkelingen. Dit fonds kan in de loop van de<br />
tijd worden gevuld.<br />
Groenstructuurplan <strong>Amstelveen</strong> 2008 - 2018<br />
Het Groenstructuurplan geeft de ambitie ten aanzien van de ontwikkeling van de <strong>Amstelveen</strong>se<br />
groenstructuur aan. Het heeft als doelstellingen het behouden en waar mogelijk versterken van het groen,<br />
zowel in de bebouwde kom als in het buitengebied, in omvang en/of in kwaliteit door het vaststellen van<br />
structuur en beeldbepalende delen van het <strong>Amstelveen</strong>se groen.<br />
De bijzondere karakteristiek en de functionele betekenis van de groenstructuur wordt aangegeven en er<br />
wordteen kader geboden op basis waarvan bij ruimtelijke ingrepen goed afgewogen keuzes kunnen worden<br />
gemaakt. Afwegingen op het gebied van ruimtelijke ordening worden getoetst aan het Groenstructuurplan.<br />
17
Bomenplan 2008<br />
18<br />
Boombeplanting en de groene structuren zijn beeldbepalend voor de groene inrichting van de stad. Bomen<br />
zijn stedenbouwkundig gezien een structurerend en verbindend element. Zij dragen bij tot de gewenste<br />
buurtkarakteristiek, zorgen voor een groene soms parkachtige inrichting en dragen bij tot de gewenste<br />
inrichting van de buitenruimte. Het Bomenplan geeft de gemeente een uitwerking voor het bomenbeheer,<br />
waarbij het groenstructuurplan als kader dient. Uitgangspunt is dat de vastgestelde bomenstructuur behouden<br />
blijft en daar waar nodig wordt versterkt. Tevens biedt het bomenplan handvatten hoe om te gaan met bomen<br />
bij ingrepen in de openbare buitenruimte.<br />
Welstandsbeleid<br />
De <strong>Amstelveen</strong>se welstandsnota maakt deel uit van het ruimtelijk kwaliteitsbeleid, gericht op het tot stand<br />
brengen van een betekenisvolle fysieke omgeving. Het heeft betrekking op alle aspecten daarvan: de<br />
esthetische en functionele kwaliteit, de duurzaamheid en de cultuurhistorische betekenis.<br />
De welstandsnota bestaat uit algemene welstandscriteria en gebiedsspecifieke gebiedsbrochures.<br />
Omgevingsvergunningaanvragen worden door de commissie Ruimtelijke Kwaliteit getoetst aan de<br />
welstandsnota.<br />
Monumenten- en cultuurhistorisch beleid<br />
De beschrijving van de cultuurhistorische opbouw van <strong>Amstelveen</strong> met haar wijken en bebouwing, alsmede<br />
de omgang met cultuurhistorie, beschermde gezichten en monumenten in de gemeente <strong>Amstelveen</strong> is<br />
beschreven in de Monumentennota. Het beleid met betrekking tot advisering, vergunningaanvragen en<br />
onderhouds- en restauratiewerkzaamheden is opgenomen in de Erfgoedverordening gemeente <strong>Amstelveen</strong>.<br />
Daarnaast heeft de gemeente archeologiebeleid vastgesteld, met als onderdeel daarvan de archeologische<br />
verwachtingenkaart. Omgevingsvergunningaanvragen worden door de commissie Ruimtelijke Kwaliteit<br />
getoetst aan het Monumenten- en cultuurhistorisch beleid. De archeologische verwachtingenkaart wordt in<br />
bestemmingsplannen vertaald in een juridische regeling.<br />
Commissie Ruimtelijke Kwaliteit<br />
De gemeente <strong>Amstelveen</strong> beschikt sinds 1 januari 2012 over een commissie Ruimtelijke Kwaliteit, die bestaat<br />
uit een delegatie van leden van de voormalige welstands- en monumentencommissie. Het werk dat de<br />
commissie verricht komt voort uit de verplichtingen in de woningwet en de monumentenwet. De commissie<br />
Ruimtelijke Kwaliteit is samengesteld uit een team van onafhankelijk deskundigen, aangesteld door het<br />
college van B en W voor een periode van drie jaar.<br />
De commissie toetst alle vergunningplichtige bouwwerken aan de door de gemeenteraad vastgestelde<br />
criteria, zoals opgenomen in de welstandsnota.<br />
Kunst en cultuur<br />
In de Actualisatie cultuurbeleid (2009) zet de gemeente <strong>Amstelveen</strong> in op een integrale inbreng van<br />
(nieuwe)kunst en vormgeving en eigenzinniger kunstuitingen in de publieke buitenruimte.<br />
Er vindt een verschuiving plaats van het geïsoleerd plaatsen van beelden naar gemeenschaps-, autonome-<br />
en virtuele kunst als onderdeel van een integrale aanpak van de openbare ruimte. Selectief toegepast op<br />
plekken, bijvoorbeeld bij straatmeubilair, straatpatronen bij pleinen en gevelkunst bij gebouwen.<br />
<strong>Amstelveen</strong>se culturele instellingen kunnen hierbij een nadrukkelijke rol vervullen.<br />
Bestemmingsplannen<br />
Het bestemmingsplan is het ruimtelijk ordeningsplan dat gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van gronden<br />
binnen de gemeente juridisch vastlegt. Spreekt de welstandsnota zich uit over de uiterlijke<br />
verschijningsvorm,het bestemmingsplan regelt het bouwvolume (o.a. hoogte, oppervlakte) en functie.<br />
Zowel de welstandsnota als de bestemmingsplannen zijn met name bepalend voor de ruimtelijke kwaliteit van<br />
<strong>Amstelveen</strong>. <strong>Amstelveen</strong> werkt momenteel aan de actualisatie van haar bestemmingsplannen, mede<br />
vanwege de wettelijke verplichting dat in 2013 alle bestemmingsplannen niet ouder dan 10 jaar mogen zijn.<br />
Bij het opstellen van bestemmingsplannen zijn diverse gradaties mogelijk, van globaal tot gedetailleerd. Hoe<br />
globaler een plan, des te minder rechtszekerheid voor belanghebbenden en moeilijker de verantwoording en<br />
sturingskracht voor de gemeente, maar des te meer flexibiliteit er bestaat voor de ontwikkelaar en of<br />
eigenaar.<br />
18
19<br />
In het algemeen is in <strong>Amstelveen</strong> een gedetailleerde<br />
bestemmingsplanregeling uitgangspunt voor bestaande<br />
stedelijke gebieden, waar de dynamiek minder groot is en<br />
ontwikkelingen zich beperken tot aanpassingen van<br />
bestaande bebouwing, dan wel beperkte nieuwbouw<br />
ontwikkelingen op perceelsniveau. Dit mede gelet op de<br />
beperkingen en financiële consequenties die globale<br />
regelingen vanuit milieu- regelgeving en planschade met<br />
zich mee kunnen brengen. Een specifieke afweging<br />
binnen bestaande stedelijke gebieden waar de teugels<br />
strakker moeten en waar deze kunnen vieren wordt tot nu<br />
toe niet gemaakt. Bestaande rechten uit oude plannen<br />
worden in verband met mogelijke planschadeclaims<br />
overgenomen in de nieuwe plannen. Dit leidt op sommige<br />
plekken tot, ruimtelijk gezien, ongewenste situaties. De<br />
hoofdgroen- en waterstructuur wordt altijd positief bestemd<br />
en daarmee beschermd.<br />
Voor grotere ontwikkelgebieden worden ruimtelijke kaders<br />
vastgesteld en vertaald in een globale bestemmingsplan-<br />
regeling, gelet op de gewenste flexibiliteit.<br />
Beeldkwaliteitplannen<br />
Een beeldkwaliteitplan is gericht op een goede vormkwaliteit van de (on)gebouwde omgeving en geeft in<br />
woord en beeld en voor verschillende schaalniveaus uitgangspunten voor het stedenbouwkundig,<br />
landschappelijk en architectonisch ontwerp. Het kan gaan om behoud en versterking van een bestaande<br />
identiteit of het realiseren van een nieuwe. Een beeldkwaliteitplan fungeert hierbij als referentiekader voor<br />
architectonische en landschappelijke vormgeving en vormt een schakel tussen stedenbouwkundige<br />
uitgangspunten en feitelijke invulling. Een beeldkwaliteitplan heeft een wettelijke, juridische status. Na<br />
vaststelling door de raad is er sprake van een beleidsregel met doorvertaling in de welstandsnota.<br />
Stimulering<br />
Het benutten van de mogelijkheden van<br />
het bestemmingsplan leidt soms tot<br />
ongewenste situaties.<br />
Naast de formele instrumenten zet de gemeente in op stimulering van realisatie van ruimtelijke kwaliteit.<br />
Voorbeelden zijn (steden)bouwkundige advisering, begeleiding en toetsing bij (her) ontwikkeling door de<br />
gemeente en de commissie Ruimtelijke Kwaliteit.<br />
Ook door het verstrekken van subsidies voor duurzaam (ver)bouwen en de integratie en stimulering van<br />
kunsten cultuur(historie) bij ruimtelijke (her)ontwikkeling en het uitschrijven van prijsvragen bij<br />
gebiedsontwikkeling, stimuleert de gemeente het tot stand brengen van ruimtelijke kwaliteit.<br />
19
3.3 Vraagstukken en opgaven<br />
Opgaven vanuit de Structuurvisie<br />
20<br />
De gemeente <strong>Amstelveen</strong> heeft in 2011 een structuurvisie vastgesteld voor geheel haar grondgebied. De<br />
uitgangspunten uit deze structuurvisie gaan over de belevingswaarde, toekomstwaarde en met name<br />
gebruikswaarde van de stad. Daarom wordt allereerst teruggekeken naar de uitgangspunten uit de<br />
structuurvisie. Deze uitgangspunten worden hier herhaald, en verder uitgewerkt in het vervolg van dit kader.<br />
Functiemenging<br />
Op wijk- en buurtniveau komt, zeker in de<br />
wijkengebouwd tot en met de jaren ’70,<br />
functiemenging voor in <strong>Amstelveen</strong>. Dit is<br />
grotendeels planmatig opgezet. Daarnaast is op<br />
veel plekken in de plint van middelhoogbouw<br />
ruimte voor andere functies dan wonen. In de<br />
historische bebouwing, bijvoorbeeld de<br />
lintbebouwing, komt van oudsher veel<br />
functiemenging voor.<br />
In de jaren ’80 en ’90 (Middenhoven en<br />
Westwijk) vindt er geen functiemenging meer<br />
plaats op blok, straat en buurtniveau. Alleen op<br />
wijkniveau.<br />
Functiemenging<br />
Functiemenging draagt bij aan een vitale, veilige en duurzame stad. Een toenemende diversiteit aan functies<br />
binnen dezelfde buurt en/of straat zorgt voor levendigheid. Bovendien leidt het mengen van diverse functies<br />
tot terugdringing van verplaatsingsafstanden, omdat bewoners minder vaak en minder ver naar een bepaalde<br />
functie/ voorziening hoeven te reizen.<br />
Functiemenging vereist flexibiliteit en vrijheid binnen bestemmingsplannen voor die gebieden en<br />
bouwblokkenwaar dit mogelijk en gewenst is. Bijvoorbeeld het opnemen van gemengde bestemmingen<br />
waarbinnen meer functies zijn toegestaan. Uiteraard passend binnen milieuregelgeving en voorwaarden<br />
vanuit verkeer en parkeren. Maar daarentegen ook een afgebakende, gedetailleerde bestemmingsregeling<br />
voor die gebieden en bouwblokken waar dit nodig is.<br />
Meervoudig ruimtegebruik<br />
De druk op de ruimte en op het landelijk gebied neemt toe. Om grootschalige woningbouw in het open<br />
landschap te voorkomen maar toch tegelijkertijd tegemoet te komen aan de vraag naar nieuwe woningen, is<br />
het zaak meervoudig ruimtegebruik te stimuleren.<br />
Meervoudig ruimtegebruik wil zeggen: het optimaal benutten van schaarse ruimte, door functies fysiek boven<br />
elkaar te plaatsen, bijvoorbeeld (half)ondergronds parkeren of gestapelde bouw. Of gebouwen en<br />
voorzieningen ook in de tijd efficiënt en intensief te benutten. Bijvoorbeeld dubbel gebruik van een<br />
parkeerterrein bij kantoren voor bezoekers van aangrenzende sportverenigingen. Hiermee worden functies<br />
aan de stad toegevoegd en wordt tegelijkertijd aantasting van waardevolle openbare ruimte en groen, zowel<br />
in de stad als in het buitengebied, voorkomen. Ook hierbij staat kwaliteit voorop en dient verdichting op<br />
ongewenste plaatsen te worden voorkomen.<br />
20
21<br />
Rond (HOV) vervoersknooppunten liggen kansen voor<br />
het bouwen in hogere dichtheden, waaronder gestapelde<br />
bouw. Nader onderzoek kan verdieping geven in de zones,<br />
condities en voorwaarden waaronder hoogbouw wenselijk<br />
en mogelijk is.<br />
Bestemmingsplannen kunnen meervoudig ruimtegebruik,<br />
waar mogelijk en gewenst, als uitgangspunt nemen.<br />
Tegelijkertijd bieden bestemmingsplannen bescherming van<br />
open en groene gebieden en waardevolle structuren binnen<br />
de woonomgeving, waar nodig strikter dan nu het geval is.<br />
(Collectief) Particulier Opdrachtgeverschap<br />
Ondergronds parkeren meervoudig<br />
ruimtegebrek<br />
De uiteindelijke bewoner van een nieuwe woning komt normaal vaak pas aan het eind van het<br />
ontwikkelingsproces in zicht. Particulier opdrachtgeverschap garandeert directe invloed aan de eerste<br />
gebruiker. Hierbij is niet winstmaximalisatie uitgangspunt, maar het creëren van een fijne woning in een<br />
prettige leefomgeving naar eigen wensen en eisen. Het idee is dat dit leidt tot sociaal en fysiek duurzamere<br />
woonvormen.<br />
In <strong>Amstelveen</strong> is particulier opdrachtgeverschap op beperkte schaal al mogelijk, in de vorm van “vrije<br />
kavels”.Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) is het samen met anderen ontwikkelen van een<br />
eigen woning. Nieuwbouw of een bestaand pand dat moet worden gerenoveerd. Het idee achter CPO is dat<br />
met een groep particulieren bouwgrond wordt verworven en een gezamenlijke opdracht wordt gegeven tot<br />
(ver)bouw. De groep is hierbij verenigd in een stichting of vereniging. De woningen zijn bedoeld voor eigen<br />
gebruik en worden zonder winstoogmerk gebouwd. Met CPO is het ook mogelijk gezamenlijke voorzieningen<br />
te realiseren, zoals atelierruimten, zorgvoorzieningen en luxe voorzieningen. Dit verhoogt het woonplezier en<br />
levert ook vaak meer sociaal betrokken buurten op.<br />
CPO is met name interessant voor starters en bijzondere groepen. Starters in verband met de hoge<br />
woningprijzen, bijzondere groepen (zorgbehoevenden of luxezoekers) hebben vaak specifieke woonwensen.<br />
CPO kan voor deze groepen uitkomst bieden.<br />
Collectief Opdrachtgeverschap is tevens geschikt voor verbetering/herstructurering van een bestaande buurt<br />
met betrokken bewoners. Doordat "op maat" wordt ontwikkeld kunnen ook kwetsbare groepen voorzien in<br />
hun huisvestingswensen. CPO kan ook geschikt zijn voor de lagere inkomens, zeker in samenwerking met<br />
woningbouwcorporaties.<br />
<strong>Amstelveen</strong> geeft ruimte aan (collectief) particulier opdrachtgeverschap, allereerst in plangebied<br />
“Middenwaard” en indien succesvol op termijn op andere locaties, waaronder “De Scheg”, ten zuiden van<br />
Westwijk. Ook de provincie Noord-Holland ondersteunt CPO, via subsidiëring van particulieren die zich<br />
verenigen en gemeenten voor het opstellen van een visie op CPO of het uitvoeren van een<br />
haalbaarheidsonderzoek voor een concrete locatie.<br />
Essentieel voor het slagen van CPO projecten is het formeren van kansrijke groepen (initiatieven) en<br />
(proces)ondersteuning met kennis, projectpromotie en ruimtelijke verkenningen/begeleiding. Verzoeken van<br />
bewoners dienen op haalbaarheid te worden getoetst om teleurstellingen en verloren energie, zowel van<br />
initiatiefnemers als gemeentelijke organisatie, te voorkomen.<br />
21
Opgaven vanuit trends<br />
22<br />
Naast de opgaven vanuit de structuurvisie zijn er landelijk en in <strong>Amstelveen</strong> een aantal trends te bespeuren<br />
die zorgen voor een aantal opgaven. Het Ruimtelijk Kwaliteitskader biedt de gelegenheid hierop te<br />
anticiperen.<br />
Deregulering<br />
Op het beleidsterrein van de fysieke leefomgeving is een aantal (landelijke) trends en ontwikkelingen, gericht<br />
op het terugdringen/ stroomlijnen, flexibiliseren en decentraliseren van wet- en regelgeving.<br />
Voorbeelden zijn de wens vanuit ministeries en bedrijfsleven om welstand verder te dereguleren. Maar ook de<br />
nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, waarin ruimtelijke kwaliteit als beleidsdoel is verdwenen en<br />
verantwoordelijkheden zijn overgedragen aan provincies en gemeenten. Deregulering op het gebied van<br />
monumentenzorg (onderhoud waarbij het uiterlijk van het rijksmonument niet wijzigt, inpandige wijzigingen<br />
aan onderdelen zonder monumentale waarde is per 1 januari 2012 vergunningsvrij en een uitbreiding van<br />
vergunningvrij bouwen aan de achterzijde in beschermde stads- en dorpsgezichten) en de voorgenomen<br />
bundeling en vereenvoudiging van zestig verschillende wetten met relevantie voor de fysieke leefomgeving in<br />
één Omgevingswet.<br />
In de nieuwe Omgevingswet worden alle overbodige regels en tegenstrijdigheden afgeschaft en zullen geen<br />
strengere eisen bovenop de (milieu)normen vanuit Europa komen. In de beleidsbrief “Eenvoudig Beter” (28<br />
juni 2011) heeft de minister een voorschot genomen: het bestemmingsplan zal verdwijnen. Reden is dat het<br />
huidige karakter van het bestemmingsplan niet langer aansluit op de ontwikkelingsgerichte praktijk. Gedacht<br />
wordt aan een model waar in plaats van het bestemmingsplan een (simpel vast te stellen) gemeentelijke<br />
verordening de status quo van het gebruik vastlegt, gedetailleerd dan wel globaal. Wie iets wil realiseren in<br />
afwijking van de status quo krijgt altijd toestemming, tenzij de ruimtelijke kwaliteit verslechtert of andere<br />
expliciete lokale beleidsdoelen worden geschonden. Hierbij zal de gemeentelijke afwegingsruimte worden<br />
vergroot, waarbij voorgenomen ontwikkelingen worden beoordeeld op implicaties voor de totale<br />
omgevingskwaliteit, zowel ruimtelijk als milieutechnisch.<br />
Het beoordelen van projecten op implicaties voor de omgevingskwaliteit zal om een “omgevingsvisie” vragen,<br />
waarin bestaande kwaliteiten zijn geïnventariseerd en ambities voor de toekomst zijn benoemd.<br />
In het verleden werden grote gebieden in <strong>Amstelveen</strong> ontwikkeld op basis van een van te voren vastgesteld<br />
eindresultaat. De toekomstige stedenbouw zal meer gebaseerd zijn op kleinschalige, organische groei. Dit<br />
vereist een andere manier van ontwikkelen en ontwerpen. Van belang hierbij is wel dat eindkwaliteiten als<br />
randvoorwaarde bij de ontwikkeling worden gesteld. De mate waarin door de gemeente stedenbouwkundige<br />
en architectonische kwaliteitseisen worden gesteld hangt af van de locatie. Zo zullen bij projecten binnen<br />
bestaand stedelijk weefsel verdergaande eisen worden gesteld dan op uitleglocaties.<br />
Vooruitlopend op de invoering van de nieuwe Omgevingswet dient het bestemmingsplan centraler en eerder<br />
in het planproces te staan. Tegelijkertijd moet het bestemmingsplan bestand zijn tegen wijzigingen in het<br />
(woningbouw)programma. Dit betekent dat er, afhankelijk van de aard van de locatie, globalere/ flexibelere<br />
bestemmingsplannen ontwikkeld moeten worden.<br />
22
Omgaan met veranderende samenleving<br />
23<br />
De toegenomen individualisering in de samenleving heeft ook op het ruimtelijk vlak een aantal effecten.<br />
Burgers zijn mondiger en zelfbewuster geworden. Burgers komen daardoor eerder op voor hun belang en<br />
maken meer gebruik van hun rechten. Dit leidt onder andere tot een veel bewuster gebruik van het<br />
bestemmingsplan door de burger omwille van het individueel wooncomfort; dit manifesteert zich in het<br />
maximaal uitbreiden van woningen tot aan de uiterste grenzen van het bestemmingsplan. Voorbeelden zijn<br />
aanbouwen tot aan de perceelsgrens, forse dakopbouwen en bergingen. Met name in open gebieden zoals<br />
langs de Amsteldijk doet het “maximum bouwen” afbreuk aan de kleinschaligheid en variëteit die de hoog<br />
gewaardeerde ruimtelijke kwaliteit van <strong>Amstelveen</strong> typeert. Bij de totstandkoming van het bestemmingsplan<br />
en van het welstandelijke kader zal daarom secuurder moeten worden nagedacht over de wenselijkheid van<br />
kwalitatieve mogelijkheden, ook in relatie tot de eerder omschreven extra mogelijkheden, zoals<br />
vergunningsvrij bouwen. “Minder regels” dwingt om het accent te leggen op kernwaarden.<br />
Opgaven vanuit de identiteit van <strong>Amstelveen</strong><br />
<strong>Amstelveen</strong> is opgebouwd uit duidelijk herkenbare<br />
wijken en buurten. Deze wijken en buurten worden van<br />
elkaar gescheiden door groenstructuren,<br />
verkeersstructuren of combinaties van beiden. De<br />
identiteit van een wijk of buurt wordt bepaald door de<br />
voorkomende verkavelingprincipes, bebouwingssoorten<br />
en architectuurkenmerken. Over het algemeen wordt de<br />
herkenbaarheid van structuren en van wijken en buurten<br />
als ruimtelijke kwaliteit aangemerkt.<br />
Drie voorbeelden van duidelijk herkenbare buurten<br />
Stap één bij het behouden van ruimtelijke kwaliteit is dan ook het behouden van de bestaande<br />
(hoofd)structuren van de stad. Aandachtspunt hierbij is het beter herkenbaar maken van structurerende<br />
routes door de stad. Hiermee wordt bedoeld dat de herkenbaarheid van doorgaande routes door of tussen<br />
wijken beter zou kunnen. Dit kan door het profiel van en de beplanting langs zo’n route eenduidig vorm te<br />
geven. Op dit moment gebeurt dat onvoldoende; er wordt per her in te richten deel van de route een eigen<br />
afweging gemaakt over de vorm en uitstraling van het profiel.<br />
Stap twee bij het behouden van ruimtelijke kwaliteit is dat nieuwe ontwikkelingen aansluiten bij de bestaande<br />
verkavelingprincipes, bebouwingssoort en architectuurkenmerken van de buurt. Dit zorgt voor behoud van de<br />
stedenbouwkundige structuur en het tijdsbeeld van een bepaalde buurt. Daarmee is herkenbaarheid als<br />
ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd.<br />
23
24<br />
Ten derde kan de vraag naar ruimtelijke kwaliteit worden beantwoord door meer zichtbaarheid op de<br />
bestaande ruimtelijke kwaliteit te bieden. Zichtbaar maken kan op twee manieren. In <strong>Amstelveen</strong> wordt de<br />
woonomgeving gekenmerkt door veel groen. Dit groen heeft vaak een “kijk” functie, maar werkt in sommige<br />
gevallen te afschermend. Het prachtige maar hoge en dichte groen ontneemt op strategische plekken het<br />
zicht op de andere ruimtelijke kwaliteiten die <strong>Amstelveen</strong> kent. Eén manier om ruimtelijke kwaliteit zichtbaar<br />
te maken is door weloverwogen doorzichten door het groen.<br />
De andere manier om ruimtelijke kwaliteit zichtbaar te maken is door het aantal herkenningspunten in de stad<br />
te vergroten. Deze herkenningspunten dienen uiteraard vanuit de structuur van de stad betekenisvolle<br />
plekken te zijn. Aan of op deze plekken kan iets worden toegevoegd, bijvoorbeeld beter zicht op de stad, een<br />
object of (in uitzonderlijke gevallen) een gebouw.<br />
24
25<br />
25
4. Ruimtelijk kwaliteitskader<br />
26<br />
Zoals hiervoor geschetst is er al veel beleid in <strong>Amstelveen</strong> dat ingaat op behoud en bevordering van<br />
ruimtelijke kwaliteit. De huidige ruimtelijke kwaliteiten zijn er niet vanzelf gekomen. In zijn algemeenheid<br />
kunnen we echter constateren dat de focus van de gemeente <strong>Amstelveen</strong> niet het gehele spectrum van<br />
ruimtelijke kwaliteit bestrijkt. De focus ontstond vanuit diverse sectoren of vanuit één specifiek onderdeel van<br />
ruimtelijke kwaliteit.<br />
In hoofdstuk 2 is aangegeven dat het begrip ruimtelijke kwaliteit bestaat uit de optelsom van<br />
belevingswaarde, gebruikswaarde en toekomstwaarde.<br />
Gebruikswaarde gaat vooral over functionaliteit en bereikbaarheid. De gemeentelijke strategie om deze<br />
kwaliteiten te behouden en te verbeteren is vastgelegd in de structuurvisie en in diverse sectorale nota’s.<br />
Bovendien wordt bij het vaststellen van een bestemmingsplan of het regisseren van een ruimtelijke<br />
ontwikkeling met name op deze waarden getoetst.<br />
Toekomstwaarde gaat vooral over duurzaamheid en flexibiliteit. De gemeente stimuleert dit al door haar<br />
woonbeleid, maar ook door haar focus op duurzaam bouwen. Ook de bescherming van aardkundige,<br />
monumentale en archeologische waarden voor toekomstige generaties dragen bij aan de toekomstwaarde<br />
van een gebied. Bij de vertaling van de beleidsvoornemens in bestemmingsplannen is het van belang om de<br />
gebruiker voldoende vrijheid te geven, om flexibiliteit in de zin van toekomstwaarde te waarborgen.<br />
De grootste hiaten in het <strong>Amstelveen</strong>se beleid zijn vooral op het gebied van belevingswaarde te vinden. Er is<br />
een welstandsnota, maar die gaat vooral in op de verschijningsvorm op gebouwniveau. Er is een<br />
monumentennota, maar dit beschrijft alleen summier de uiterlijke verschijningsvorm van de wijken en panden<br />
met een beschermde status. Er is een groenstructuurplan, maar dit bestrijkt maar één onderdeel van de<br />
structuren die <strong>Amstelveen</strong> identiteit geven. Er worden beeldkwaliteitplannen en stedenbouwkundige plannen<br />
gemaakt, maar deze worden alleen gemaakt voor nieuwe ontwikkelingen. Een kader dat ingaat op de<br />
identiteit en beleving van de bestaande stad in ruimtelijke zin ontbreekt. In dit Ruimtelijk Kwaliteitskader ligt<br />
daarom de focus met name op dat onderdeel.<br />
Hiervoor worden drie bestuurlijke uitgangspunten voorgelegd:<br />
Versterking van routes en structuren;<br />
Behoud en versterking van diversiteit van wijken;<br />
Toevoeging van oriëntatiepunten.<br />
Deze bestuurlijke uitgangspunten worden in de volgende paragraaf nader uitgewerkt.<br />
In de structuurvisie is het begrip ‘slim en duurzaam ruimtegebruik’ opgenomen. Ook dit begrip is substantieel<br />
onderdeel van beleid voor ruimtelijke kwaliteit. Het behoeft echter wel nadere uitwerking. Dit gebeurt in de<br />
tweede paragraaf van dit hoofdstuk.<br />
26
4.1 Routes, wijken en oriëntatiepunten<br />
Op basis van het voorgaande kunnen de volgende bestuurlijke keuzen worden geformuleerd:<br />
Routes en structuren<br />
27<br />
<strong>Amstelveen</strong> behoudt cultuurhistorisch waardevolle structuren, hetgeen zorgt voor continuïteit en<br />
herkenbaarheid. De bij dit kwaliteitskader behorende kaarten “Cultuurhistorie” en “Ruimtelijk Kwaliteitskader”<br />
vormen hierbij de onderlegger.<br />
<strong>Amstelveen</strong> behoudt en versterkt<br />
waar mogelijk belangrijke<br />
historische, groene of<br />
doorgaande routes. In de kaart<br />
“Ruimtelijk Kwaliteitskader” zijn<br />
de bestaande waardevolle<br />
routes gethematiseerd.<br />
Historische routes zijn de oudste<br />
dragers van de stad en het<br />
buitengebied. De aangegeven<br />
historische routes zijn meestal<br />
dijken en worden gekenmerkt<br />
door laanbeplanting met<br />
landschappelijke soorten. In het<br />
buitengebied en in Westwijk<br />
De Amsterdamse weg als historische en doorgaande route<br />
zijn naast historische routes ook (oude) polderwegen in het landschap te herkennen. Deze zijn in Westwijk<br />
gebruikt als “kapstok” voor de wijk. De polderwegen kenmerken zich door lengte en rechtlijnigheid. Ze bieden<br />
zicht op het landschap. Verder hebben de polderwegen over het algemeen een eenvoudig, agrarisch<br />
karakter, zijn van beperkte breedte en hebben alleen een rijbaan (geen stoepen of fietspaden). In sommige<br />
gevallen hebben polderwegen begeleidende laanbeplanting. Naast deze historische routes zijn in de stad<br />
groene routes aanwezig.<br />
Deze groene routes hebben<br />
wegbegeleidende groenstroken<br />
van gevarieerde breedte en<br />
inrichting. Er kunnen ook<br />
waterpartijen bijhoren. Behalve<br />
de groenzones zijn er ook<br />
bomenlanen en accenten van<br />
bomenrijen in de stad.<br />
Bomenlanen staan vooral langs<br />
buurtontsluitingswegen. Ze<br />
hebben niet zo’n strak karakter<br />
en bestaan vaak uit onderbroken<br />
rijtjes bomen. De boomaccenten<br />
zijn met name Italiaanse<br />
Populieren op plekken waar<br />
hoofdwegen de stad<br />
binnenkomen. Tenslotte zijn op<br />
de kaart de belangrijkste routes<br />
op stads en wijkniveau aangegeven. De Beneluxbaan is een groene en doorgaande route<br />
Bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen worden bovengenoemde routes als uitgangspunt meegenomen in<br />
stedenbouwkundig en landschappelijke ontwerp. Daarnaast wordt aandacht gevraagd voor een consistente<br />
ruimtelijke kwaliteit door middel van een consequente inrichting van de bovengenoemde routes.<br />
27
Diversiteit van wijken<br />
28<br />
<strong>Amstelveen</strong> behoudt cultuurhistorisch waardevolle gebieden, hetgeen zorgt voor continuïteit en<br />
herkenbaarheid. De bij dit kwaliteitskader behorende kaart “Cultuurhistorie” vormt hierbij de onderlegger.<br />
De diversiteit van de verschillende, in tijd opeenvolgende wijken in <strong>Amstelveen</strong> wordt behouden en waar<br />
mogelijk versterkt. Behoud en versterk de diversiteit in woonmilieus, de herkenbare stedenbouwkundige<br />
structuren en architectonische invullingen van <strong>Amstelveen</strong>. Uitgebreide gebiedsbeschrijvingen zijn<br />
opgenomen in bijlage 2.<br />
De herkenbaarheid en identiteit van de verschillende wijken, met verschillende tijdsbeelden verankerd in de<br />
stedenbouw en architectuur, wordt behouden en waar mogelijk versterkt.<br />
Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen sluiten of naadloos aan op de bestaande omgeving, of onderscheiden<br />
zichin stedenbouwkundig en/of architectonisch oogpunt bewust van de omgeving. Daarbij wordt getoetst aan<br />
de randvoorwaarden zoals opgenomen in de volgende paragrafen.<br />
Oriëntatiepunten<br />
Historische gebouwen en elementen die refereren aan de ontstaansgeschiedenis van <strong>Amstelveen</strong> blijven<br />
behouden, alsmede beeldbepalende en architectonisch waardevolle vroegmoderne en moderne gebouwen.<br />
Bij gebouwen die hun functie verloren hebben wordt leegstand tegengegaan en zal de gemeente zich<br />
welwillend opstellen om een passende nieuwe functie te vinden en mogelijk te maken, zonder dat daarbij de<br />
behoudenswaardige karakteristieken verloren gaan. Bij ruimtelijke ontwikkelingen worden historische<br />
gebouwen en elementen waar mogelijk behouden, herbestemd en/of ingepast in het<br />
stedenbouwkundig/architectonisch ontwerp.<br />
Realisatie van enkele aansprekende, spraakmakende gebouwen op bijzondere plekken wordt<br />
gestimuleerd.Een of meerdere iconen, die mede het stadsbeeld bepalen. En die daarmee tegelijkertijd een<br />
impuls voor decity marketing en locale economie geven. <strong>Amstelveen</strong> ook architectonisch op de kaart!<br />
Op strategische plekken wordt de groeninrichting aangepast ter bevordering van de herkenbaarheid van de<br />
plek in de stad.<br />
De kaart “Ruimtelijk Kwaliteitskader” geeft vanuit de structuur van de stad logische plekken aan voor<br />
oriëntatiepunten.<br />
28
29<br />
29
4.2 Randvoorwaarden voor ontwikkeling<br />
Randwijck<br />
30<br />
Het onderscheid tussen oude en nieuwe buurtjes is duidelijk zichtbaar in blokgrootte en –vorm,<br />
hoekaccentueringen (zowel gebouwd als voor wat betreft kavelgrenzen) en architectuur. Dit onderscheid is<br />
waardevol en dient gerespecteerd te worden. Bij nieuwbouw maat, schaal, architectuurstijl, materiaal en kleur<br />
afstemmen op het blok waartoe een pand behoort. Kavelgrenzen in de oudere delen die leiden tot<br />
hoekaccenten worden behouden. Nokverdraaiingen, gootverhogingen en andere verbijzonderingen zijn<br />
voorbehouden aan straathoeken in de oude delen, behorend bij de daar aanwezige architectuur. In de<br />
nieuwere delen van de wijk overheerst eenvormigheid, in de positieve zin van het woord. De eenvormigheid<br />
van de vrijwel identieke woningrijen in rooilijnen, hoogten, gevelindeling en dakopbouwen vormen het<br />
broodnodige kader voor de veelheid aan kleuren en materialen in de voorgevels. Dit kader dient dan ook bij<br />
ontwikkelingen behouden - of vergelijkbaar - te blijven. Bij ontwikkelingen speelt de hedendaagse<br />
parkeernorm direct een grote rol.<br />
Uilenstede/ Kronenburg<br />
Uilenstede wordt momenteel gedeeltelijk geherstructureerd. Toekomstige ontwikkelingen dienen plaats te<br />
vinden binnen de gestelde kaders uit het gemeentelijke PvE Uilenstede uit 2009.<br />
In Kronenburg dienen bij wijzigingen, aanbouwen of nieuwbouw de volgende aspecten gehandhaafd te<br />
blijven: groot gebouw op grote kavel, op hoek straat of groen/waterstructuur, richting gevel wordt bepaald<br />
door richting aangrenzende straat. Wegprofielen ruim gedimensioneerd met brede stoepen en veel ruimte<br />
voor bomen en andere groen inrichting. Water- en groenstructuur blijven intact.<br />
Patrimonium<br />
Bebouwing niet hoger dan twee lagen met kap, ook langs de Amsterdamseweg.<br />
Bij eventuele ontwikkelingen nieuwe panden goed inpassen qua architectuur in de bestaande gebouwde<br />
omgeving en binnen de bestaande rooilijnen. Aanwezige voortuinen handhaven. Grootschalige nieuwbouw<br />
doet afbreuk aan het dorpse karakter en moet worden vermeden.<br />
De toegangen naar de heemparken, met name het Thijssepark, zijn slecht herkenbaar en verdienen meer<br />
aandacht.<br />
Elsrijk<br />
Mogelijke ontwikkelingen doen geen afbreuk aan de stedenbouwkundige principes per wijkdeel of de<br />
hoofdwater- en groenstructuur. Differentiatie in straatbeeld en –profiel (hoofdontsluiting, buurtontsluiting,<br />
woonstraat) blijft gehandhaafd. De verschillende noord-zuid lopende zones in de wijk (langs de van Heuven<br />
Goedhartlaan, langs Tulpenburg, Rembrandtweg en de tussenliggende zones met voornamelijk woningbouw)<br />
blijven herkenbaar. Bij eventuele ontwikkelingen wordt het totaalbeeld per zone bekeken.<br />
Bij ontwikkelingen in de woonbuurtjes ten westen van Tulpenburg blijft de nadruk op de kleine ensembles, de<br />
korte niet identieke rijtjes in semigesloten bouwblokken, behouden. Bij (her)ontwikkeling van gestapelde bouw<br />
aan de hoofdontsluitingen van het westelijk deel van de wijk dient eventuele nieuwbouw qua architectuur,<br />
materiaal en uitstraling aan te sluiten bij het overwegend statige karakter van deze straten.<br />
Bij ontwikkelingen in de openbare ruimte wordt gekeken of de situering/plantvakken van straatbomen in<br />
woonstraatjes kan worden verbeterd. In woonstraten stimuleren van aanleg van groene voor- en zijtuinen en<br />
heggen.<br />
Bankras/ Kostverloren<br />
Voor de oorspronkelijke wijk geldt dat verkeersstructuur, groenstructuur, “stempelstedenbouw” en<br />
voorzieningenscheggen typerend zijn en intact dienen te blijven. Het woningaanbod is gedifferentieerd, maar<br />
zeer gestructureerd in rijen en clusters opgebouwd. Laagbouw moet blijven passen binnen de geregisseerde<br />
differentiatie. Gestapelde bouw komt alleen langs de wijkranden (aan de oostzijde betreft dit de voormalige<br />
wijkrand) en in de voorzieningenscheggen voor in een groene setting. Afwijking van dit principe doet afbreuk<br />
aan de hoofdkenmerken van de wijk. Architectuur is typisch jaren ’60 nieuwe zakelijkheid (vrij sober, veel<br />
horizontale geleding, traditionele materialen) met per blok nuanceverschillen.<br />
30
31<br />
Materiaal is overwegend baksteen in geel en bruintinten. Nieuwe ontwikkelingen nemen de hoofdkenmerken<br />
van de bestaande architectuur over om het tijdbeeld te behouden.<br />
Straten zijn duidelijk vormgegeven naar functie:<br />
doorgaande verkeersfunctie (rondwegen): breed profiel, geasfalteerd, fietsstroken, aan de buitenzijde van de<br />
wijk middelhoogbouw in groene zone, aan de binnenzijde laanbeplanting, groenstrook en soms<br />
langsparkeren, met daarachter stoep, voortuinen en laagbouwwoningen;<br />
“inprikkers”/woonstraatjes: rijbaan klinkers, dwarsparkeren tussen groenvakken, een zijde stoep, beide zijden<br />
voorkanten woningen maar ook kopgevels (consequent afgeplant);<br />
groen pleintje: parkeren zoveel mogelijk aan de woningzijde; inrichting met gazon, struiken, bomen en<br />
eventueel speelplek; zicht op en in drie kwart van de gevallen ook directe verbinding met de centrale<br />
parkstrook.<br />
Consequente inrichting van de verschillende typen straten dient ook bij ontwikkelingen het uitgangspunt te<br />
blijven. Een meer solide en samenhangende begeleiding door bomen aan de rondwegen in de wijk zou meer<br />
ondersteunend kunnen werken voor de herkenbaarheid van deze rondwegen.<br />
Stadshart<br />
Bij eventuele bouwopgaven goed analyseren tot welk buurtje de bebouwing behoort en welke bouwvorm,<br />
architectuur en uitstraling daar past. Hierbij uitgaan van behoud van identiteit van het betreffende gebied, dat<br />
wil zeggen bouwen in dezelfde stijl. Deze stijl kan in een buurtje per functie verschillen (bv grondgebonden<br />
woningen met kap maar appartementen juist plat). Bij ontwikkelingen in oudere woongebieden rekening<br />
houden met de beperkte beschikbaarheid van openbare ruimte in relatie tot parkeren.<br />
Bij ontwikkelingen in het winkelgebied aandacht voor nette oplossingen aan de achterzijdes van de<br />
winkels/voorzieningen en het vrij houden van stoepen, dat wil zeggen dat eventuele containers, rekken etc.<br />
inpandig worden gestald tot het moment van transport. Het openbaar groen in de straten rondom (grenzend<br />
aan) winkelcentrum Stadshart is van groot belang om de stenige achterkant van de winkels te compenseren.<br />
Groene invulling van de openbare ruimte aan de winkelcentrumzijde waar technisch mogelijk: doen!<br />
Bij wijzigingen in de structuur, bijvoorbeeld door verbreding van de A9, kan de stadsentree Keizer Karelweg<br />
(vanaf het zuiden) worden verbeterd voor wat betreft zowel de uitstraling van de openbare ruimte als de<br />
uitstraling van het busstation.<br />
Bij grootschalige vernieuwing de noord-zuid lopende groen- en waterstructuur aan de oostzijde van het<br />
Buitenplein door laten lopen door het toevoegen van groen.<br />
Bebouwingstoevoegingen winkelgebied bij voorkeur in baksteen. De overige huidige gebruikte materialen<br />
(met name pleisterwerk en ceramische tegels) vragen veel onderhoud en zien er na een paar jaar vuil en<br />
armetierig uit.<br />
Oude Dorp en Handweg<br />
Bij vernieuwingen in het dorp wordt gestreefd naar een traditioneel dorpse uitstraling. Panden dienen<br />
individueel vormgegeven te worden. Grote clusters bebouwing zijn niet meer gewenst en bouwhoogtes blijven<br />
beperkt tot maximaal twee lagen met kap. Bij vernieuwing van rijtjes woningen blijven de rijtjes kort en de<br />
architectuur dorps.<br />
Het lint langs de westzijde van de Handweg behoudt zijn karakter met individueel vormgegeven bebouwing of<br />
kleine ensembles op passende kavels met diepe voortuinen en brede zijtuinen. De bebouwing bestaat uit een<br />
of twee lagen met kap en kent een diversiteit aan verschijningsvormen. Het contrast met de overzijde<br />
(oostzijde lint) blijft behouden. Eventuele bebouwing achter het lint is lager, bescheidener en duidelijk anders<br />
van karakter en architectuur dan de bebouwing in het lint.<br />
31
Keizer Karelpark<br />
32<br />
Nieuwe ontwikkelingen dienen te passen binnen het betreffende buurtje qua maat, schaal, architectuur,<br />
materiaal en kleurgebruik. Behoud van verschillen in identiteit tussen de buurtjes is uitgangspunt.<br />
Tevens is behoud van groene omzoming van een deel van de buurtjes en van afscheiding van buurtjes van<br />
elkaar door middel van flats in combinatie met groen van belang.<br />
Behoud woningdifferentiatie voor wat betreft woninggrootte en –typen, dat wil zeggen: behoud van<br />
verschillende afmetingen voor verschillende doelgroepen en behoud van afwisseling grondgebonden en<br />
gestapeld, behoud van verschillende soorten gestapelde bouw (appartementen, maisonnettes, bebo’s).<br />
Bijzondere plekken in de wijk op kruisingen van hoofdstructuren en zichtbaar vanaf twee of meer zichtlijnen,<br />
kunnen verbijzonderd worden door het toevoegen van een groenaccent of - in het geval van vervanging van<br />
bestaande bebouwing - van een bijzonder gebouw.<br />
Het behouden en versterken van de continuïteit van doorlopende structuren als buurtwegen, singels,<br />
waterpartijen en hoofd groenstructuur zijn randvoorwaarden, waar mogelijk het creëren van meer zicht (en<br />
langere zichtlijnen) op het bestaande groen door afgeplante doorzichten wat opener te maken.<br />
Aandachtspunt vormt het parkeren in verband met de beperkte openbare ruimte bij het voldoen aan de<br />
huidige parkeernormen. Voor functionele afwegingen is reeds een wijkvisie vastgesteld.<br />
Groenelaan<br />
Verkeersstructuur, groenstructuur en “stempelstedenbouw” zijn typerend voor de wijk en dienen intact te<br />
blijven. Het woningaanbod is zeer gedifferentieerd, maar zeer gestructureerd in rijen en clusters opgebouwd.<br />
Laagbouw moet blijven passen binnen de geregisseerde differentiatie. Gestapelde bouw komt alleen in<br />
reeksen voor, geen solitairen, in daarvoor bedachte zones: langs de Groenelaan, Sportlaan, Mont Blanc en<br />
de zuidrand van de wijk (Middenwaard). Afwijking van dit principe doet afbreuk aan de hoofdkenmerken van<br />
de wijk. Architectuur is typisch jaren ’60 nieuwe zakelijkheid (vrij sober, veel horizontale geleding, traditionele<br />
materialen) maar per blok anders. Nieuwe ontwikkelingen nemen de hoofdkenmerken van de bestaande<br />
architectuur over om het tijdbeeld te behouden.<br />
Straten zijn duidelijk vormgegeven naar functie:<br />
doorgaande verkeersfunctie: breed profiel met groene randen, geasfalteerd, fietsstroken, geen entrees van<br />
woningen, voornamelijk balkonzijdes flats;<br />
rondweg: rijbaan klinkers, langsparkeren, weerszijden stoep, straatbomen, beide zijden voorkanten<br />
woningenof entrees flats, kopgevels;<br />
woonhofje: sierbestrating zonder stoep, parkeervakken, straatbomen met paaltjes, voorkanten woningen.<br />
Consequente inrichting van de verschillende typen straten dient ook bij ontwikkelingen het uitgangspunt te<br />
blijven. De boomstructuur dient hierbij te worden verbeterd, omdat die in de huidige inrichting niet voldoende<br />
bijdraagt aan de herkenbaarheid van de verschillende typen straten.<br />
Bij nieuwe ontwikkelingen valt te verwachten dat parkeren direct een groter ruimtebeslag krijgt dan in de<br />
huidige situatie. Dit is niet zomaar inpasbaar en moet goed overwogen opgelost worden.<br />
Bovenkerk<br />
Bij ontwikkelingen in de lintbebouwing de nieuwbouw oriënteren op de dijk. Individuele vormgeving per kavel<br />
is voorwaarde en zo ook het waarborgen van differentiatie van het bebouwingsbeeld door niet twee dezelfde<br />
woningen naast elkaar te bouwen (tenzij het een tweekapper betreft). Voorgevelrooilijn afstemmen op het<br />
hele lint en de kavel, maar voorgevelrooilijnen hoeven niet kaarsrecht in één lijn te liggen. Maat en schaal van<br />
bebouwing passend in het lint. Van oudsher heeft de bebouwing aan de ene zijde van het lint niet dezelfde<br />
uitstraling als de overzijde in maat, schaal, verschijningsvorm of positionering op de kavel. Ook deze<br />
diversiteit dient in stand gehouden te worden, wat betekent dat aan weerszijden van de dijk geen gelijkende<br />
panden tegenover elkaar mogen worden gebouwd.<br />
In Bovenkerk Centrum valt de hoek Noorddammerlaan-Legmeerdijk op in stenige uitstraling. Een groene rand<br />
langs het terras van Silversant zou hier beter op zijn plaats zijn en de bebouwing beter tot zijn recht doen<br />
komen. Ook enkele bomen zouden deze hoek mooi kunnen benadrukken.<br />
Bovenkerk West is vrij homogeen als buurtje. Ontwikkelingen dienen binnen het bestaande beeld en<br />
vormgeving te passen. Dit betekent dat toevoegingen of vernieuwingen kunnen worden gebouwd in twee<br />
lagen met kap, in een vrij eenvoudige architectuur.<br />
Bovenkerk Oost kent een afwisselend beeld met verschillende gevelbeelden per straat. De architectuur is<br />
dorps. Vernieuwingen of toevoegingen dienen zorgvuldig te worden ingepast in dit beeld. Nieuwe<br />
ontwikkelingen kunnen gebruik maken van de diversiteit door een eigen interpretatie van de tuindorp<br />
32
33<br />
architectuur te ontwikkelen. Van belang is de vormgeving van gebouwen op straathoeken: deze bebouwing<br />
volgt zoveel mogelijk beide richtingen van beide aanliggende straten. Dat gebeurt bij voorkeur door beide<br />
richtingen in de hoofdmassa terug te laten komen, maar minimaal door een aanbouw in de richting van de<br />
zijstraat. Daarnaast blijft op iedere straathoek voldoende ruimte behouden voor openbaar groen (bomen) in<br />
kopgevelstroken. De Vierlingsbeeklaan en daaraan grenzende openbare ruimte, groen, sloot en historische<br />
spoortalud blijven behouden.<br />
In Bovenkerk Zuid kent iedere bebouwingszone zijn eigen bebouwingssoort met eigen uitstraling.<br />
Vernieuwingen of toevoegingen dienen qua uitstraling, materiaal, kleur en schaal te passen bij de zone<br />
waarin ze plaatsvinden, met uitzondering van de zone langs de Noorddammerweg die bij eventuele<br />
veranderingen apart dient te worden vormgegeven.<br />
Bestaande water- en groenstructuur en inrichtingsprincipes blijven in heel Bovenkerk gehandhaafd en worden<br />
waar kan versterkt. Aandachtspunten hierbij zijn laanbeplantingen langs de historische linten en het relatief<br />
tekort aan oppervlaktewater.<br />
Middenhoven<br />
Kleinschaligheid is een hoofdkenmerk en uitgangspunt voor eventuele ontwikkelingen. Verschijningsvorm van<br />
de bebouwing in de wijk is overwegend twee lagen met kap, waarbij de kap vaak aan een zijde op de eerste<br />
bouwlaag begint (asymmetrisch zadeldak). Dit geeft een eenduidig beeld en dient behouden te blijven. Met<br />
als uitzondering de zones waar hoogbouw en grotere bouwblokken nu al voorkomen. Bij ontwikkelingen in of<br />
aangrenzend aan die zones kan gestapelde bouw overwogen worden.<br />
Materiaal en kleurgebruik is in de hele wijk vrij eenduidig: lichte baksteen. De onderlinge verschillen in<br />
baksteenkleur zijn beperkt. Bij ontwikkelingen is het raadzaam uit het bestaande kleurenpalet te kiezen om<br />
dissonantie te voorkomen. Alleen in hoogbouwzones waar voor andere kleuren of materialen is gekozen, kan<br />
daarop aangesloten worden.<br />
De openbare ruimte oogt rommelig en inefficiënt, onduidelijke situaties leiden tot paaltjes. De ooit met opzet<br />
bedachte kleinschalige en rommelige openbare ruimte voldoet niet meer aan de eisen van deze tijd.<br />
Voortschrijdend inzicht leidt tot de volgende aanbevelingen. Bij ontwikkelingen, nieuwe riolering of<br />
herbestrating kunnen asverspringingen en hoekverdraaiingen worden beperkt om te komen tot een rustiger<br />
en eenduidiger straatbeeld, meer ruimte voor groen, minder “opvulhoekjes” met parkeervakken, minder<br />
paaltjes. Streven naar samenvoegen van parkeren, voorkomen van “reststrookjes” met een of enkele<br />
parkeervakken. De kleinschalige opzet van de wijk leidt gemakkelijk tot een zeer gefragmenteerde invulling<br />
van het groen. Dit kan rommeligheid in de hand werken. Het is daarom aan te bevelen om bij de invulling van<br />
het openbaar groen het aantal gebruikte soorten te beperken. Kijken of snippertjes groen kunnen worden<br />
samengevoegd (of aaneensluitend gemaakt) tot meer betekenisvol groen, bijvoorbeeld meer aansluitend bij<br />
bebouwingspatronen. De openbare ruimte kent nu een bedachte rommeligheid in een toch al rommelige<br />
stedenbouwkundige setting die de uitstraling van de woongebieden niet ten goede komt. Door meer<br />
aansluiting te zoeken bij de bebouwingsstructuur, kunnen de woonerfjes en woonstraatjes een beter<br />
passende, minder gekunstelde en prettigere openbare ruimte krijgen.<br />
33
Waardhuizen<br />
34<br />
Kleinschaligheid is een hoofdkenmerk en uitgangspunt voor eventuele ontwikkelingen.<br />
Verschijningsvorm van de bebouwing in de wijk is overwegend twee lagen met kap. Dit geeft een eenduidig<br />
beeld en dient behouden te blijven. Met als uitzondering het winkelcentrum, waar in geval van ontwikkeling<br />
ook iets anders zou mogen. Dit bevordert de herkenbaarheid van het winkelcentrum.<br />
Overigens dient bij eventuele ontwikkeling wel rekening te worden gehouden met de bestaande woningen<br />
rondom het winkelcentrum.<br />
Materiaal en kleurgebruik is in de hele wijk vrij eenduidig, de onderlinge verschillen in baksteen kleur zijn niet<br />
groot. Bij ontwikkelingen is het raadzaam uit het bestaande kleurenpalet te kiezen om dissonantie te<br />
voorkomen. Alleen in het centrumgebied kan hier van afgeweken worden, in verband met gewenste<br />
herkenbaarheid.<br />
De openbare ruimte oogt rommelig en inefficiënt, onduidelijke situaties leiden tot paaltjes. Bij ontwikkelingen,<br />
nieuwe riolering of herbestrating kiezen voor duidelijkere en efficiëntere inrichting, tegengaan van noodzaak<br />
van paaltjes. De kleinschalige opzet van de wijk leidt gemakkelijk tot een zeer gefragmenteerde invulling van<br />
het groen. Dit kan rommeligheid in de hand werken. Het is daarom aan te bevelen om bij de invulling van het<br />
openbaar groen het aantal gebruikte soorten te beperken. Wel kan de herkenbaarheid van de woonhofjes<br />
versterkt worden door per hofje een hoofdboomsoort te kiezen. Kijken of snippertjes groen kunnen worden<br />
samengevoegd (of aaneensluitend gemaakt) tot meer betekenisvol groen, bijvoorbeeld meer aansluitend bij<br />
bebouwingspatronen. De openbare ruimte kent nu een bedachte rommeligheid die niets toevoegt aan de<br />
stedenbouwkundige structuur of uitstraling van de woongebieden. Door meer aansluiting te zoeken bij de<br />
bebouwingsstructuur, kunnen de woonerfjes en woonstraatjes een beter passende, minder gekunstelde en<br />
prettigere openbare ruimte krijgen.<br />
Confrontaties voor- achterkanten: achterkanten en kopgevels zijn vaak ingepakt in openbaar groen. Dit<br />
bevordert de uitstraling en kwaliteit van de openbare ruimte. Waar mogelijk nog niet ingepakte achterkanten<br />
en koppen inpakken. Behouden van de groene buffers rond achterkanten en koppen. Geen<br />
bebouwingsuitbreiding of uitbreiding verharding ten koste van deze groene buffers. Straten met aan de ene<br />
zijde voorkanten en aan de andere achterkanten zo open mogelijk houden, eventueel kijken of afscherming<br />
van de achterkanten mogelijk is.<br />
Westwijk<br />
Eventuele ontwikkelingen passen binnen de principes van de wijk, de buurt en het bouwblok waartoe de<br />
ontwikkeling behoort. De identiteit van de oudere delen blijft behouden door vorm, architectuur, materiaal en<br />
kleur af te stemmen op het bestaande in de directe omgeving. Voor de oudere delen betekent dit dat<br />
laagbouwwoningen met of zonder kap kunnen worden vormgegeven. Gestapelde bouw is plat afgedekt, maar<br />
kan oplopende terrassen hebben. Voor Westwijk Zuidoost en Zuidwest geldt dat de uitstraling van<br />
ontwikkelingen passend binnen de nieuwe identiteit van die buurten moet zijn. Er is wat meer variatie in<br />
materiaalkleur mogelijk. Laagbouwwoningen bestaan altijd uit twee lagen met kap. Platte afdekking komt<br />
alleen voor bij gestapelde bouw. In alle gevallen wordt er passend binnen de bestaande strokenverkaveling<br />
dan wel aansluitend hierop gebouwd.<br />
34
4.3 Duurzaam ruimtegebruik<br />
35<br />
Slim en duurzaam ruimtegebruik is één van de uitgangspunten in de ontwerp structuurvisie <strong>Amstelveen</strong><br />
2025+. Bij toepassing van duurzaam ruimtegebruik bij gebiedsontwikkelingen in <strong>Amstelveen</strong> wordt ingezet op<br />
behoud en waar mogelijk versterking van het ruime en groene karakter van <strong>Amstelveen</strong> en de cultuur-<br />
historische waardevolle gebieden, structuren, gebouwen en elementen.<br />
Uitgangspunten<br />
Meervoudig ruimtegebruik<br />
Bij nieuwbouwprojecten wordt een gebouwde parkeeroplossing ((half) ondergronds) nagestreefd. In de<br />
invloedssfeer van haltes en stations van hoogwaardig openbaar vervoer (sneltram/ metro/ zuid- tangent)<br />
wordt in een substantieel hogere bebouwingsintensiteit gebouwd dan elders in de stad.<br />
Hoogbouw is alleen toelaatbaar indien het een functie heeft in de leesbaarheid van de stad. Voorkeur hebben<br />
die locaties welke op strategische zichtlocaties en binnen zichtlijnen zijn gelegen, waar stedelijke dynamiek<br />
aanwezig is en waar deze gelegen zijn in de invloedssfeer van hoogwaardig openbaar vervoer.<br />
Functiemenging<br />
Gewenste verdichting en meervoudig ruimtegebrek<br />
Het combineren van verschillende functies op buurt-, wijk-, blok- en gebouwniveau is uitgangspunt, mits<br />
ruimtelijk- functioneel en milieutechnisch toelaatbaar en gewenst.<br />
Flexibiliteit/ adaptief vermogen<br />
Flexibiliteit bij invulling en bestemming van gebouwen en bouwblokken heeft de voorkeur, waarbij gebouwen<br />
niet worden ontworpen en bestemd voor één specifieke functie en/of doelgroep, maar duurzaam kunnen<br />
worden gebruikt en hergebruikt. Mits ruimtelijk- functioneel en milieu- technisch toelaatbaar en gewenst.<br />
Niet alles uit het verleden kan worden behouden. De uitdaging is om zorgvuldig met het verleden om te gaan<br />
en toch ruimte te bieden aan nieuwe ontwikkelingen (“behoud door ontwikkeling”).<br />
Toepassing van deze uitgangspunten verhoogt de belevingswaarde van de openbare en bebouwde ruimte.<br />
Het beleefbaar maken van de waardevolle <strong>Amstelveen</strong>se stedenbouwkundige, cultuurhistorische en groen-<br />
35
36<br />
structuren, gebieden en gebouwen/ elementen wordt gestimuleerd. Ook de beleving van contrasten tussen<br />
openheid (open polderlandschap buitengebied, groene en open gebieden binnen de bestaande stad zoals<br />
sportterreinen) en geslotenheid van bebouwing, per gebied en locatie bovendien in bebouwingsintensiteit<br />
variërend, dient behouden en beleefbaar te blijven. Functiemenging leidt tot levendige buurten en vergroot de<br />
sociale veiligheid.<br />
Hoogbouw of andere herkenningspunten op strategische, beeldbepalende plekken vergroot de<br />
oriëntatiemogelijkheden, herkenbaarheid en identiteit van de stad.<br />
De toekomstwaarde van de bebouwde omgeving vergroot met meervoudig ruimtegebruik, functiemening en<br />
flexibel/ aanpasbaar bouwen. Wijken zijn toekomstbestendiger met het herbergen van verschillende functies<br />
(wonen, werken, voorzieningen) binnen hun grenzen. In een en hetzelfde gebouw kan zowel worden<br />
gewoond, gewerkt als gebruik worden gemaakt van voorzieningen, hetzij tegelijkertijd, hetzij opeenvolgend in<br />
de tijd. “Groene” en duurzame gebouwen zijn toekomstbestendig.<br />
De gebruikswaarde van openbare ruimte, gebouwen en voorzieningen neemt toe bij het combineren van<br />
functies en bij meervoudig ruimtegebruik. Er maken simpelweg meer mensen gebruik van dezelfde<br />
oppervlakte aan grond, gebouwen dan wel voorzieningen (o.a. openbaar vervoer), hetgeen ook financieel<br />
voordelen kent in de exploitatie ervan.<br />
Om alle hiervoor beschreven wensen en voorstellen tot verbetering daadwerkelijk tot uitvoering te laten<br />
komen, zullen er acties moeten worden opgepakt en uitgevoerd. In het volgende, en laatste, hoofdstuk<br />
worden deze acties expliciet benoemd en uitgewerkt.<br />
36
5. Uitvoering<br />
5.1 Ruimtelijke initiatieven/ ontwikkelingen<br />
37<br />
Het ‘Ruimtelijk Kwaliteitskader’ wordt gehanteerd als sturingsinstrument en toetsingskader bij ruimtelijke<br />
initiatieven/ ontwikkelingen.<br />
In quick scans, projectplannen, PVE’s en bestemmingsplannen worden de randvoorwaarden voor<br />
ontwikkeling die geformuleerd zijn voor de afzonderlijke wijken opgenomen.<br />
De uitvoering hiervan brengt geen extra kosten met zich mee. De verwachting is zelfs dat het op bepaalde<br />
momenten meer handvatten biedt en daardoor minder tijd kost.<br />
5.2 Ingrepen in de openbare ruimte<br />
Het ‘Ruimtelijk Kwaliteitskader’ zal gehanteerd worden als sturingsinstrument bij ingrepen in de openbare<br />
ruimte met als doel het behouden van de bestaande kwaliteiten en waar mogelijk het verbeteren ervan.<br />
Daarvoor zullen de uitvoerende afdelingen actief op de hoogte gebracht worden van de inhoud van dit stuk en<br />
het belang van de toepassing ervan.<br />
5.3 Opstellen van bestemmingsplannen<br />
Bij het opstellen van bestemmingsplannen wordt vooraf een zorgvuldiger afweging gemaakt in hoeverre de<br />
regeling aangepast en aangescherpt wordt vanwege de bescherming van bestaande ruimtelijke kwaliteit dan<br />
wel verruimd wordt waar dit toelaatbaar is. Hierbij worden de mogelijkheden tot meervoudig ruimtegebruik, de<br />
gebruiksmogelijkheden en de mate van flexibiliteit in bestemmingen en bouwmogelijkheden expliciet<br />
meegenomen in de afweging.<br />
Deze afweging wordt gemaakt op basis van een gedegen gebiedsinventarisatie. Bij deze inventarisatie wordt<br />
een aantal waarden die zeer bepalend is voor de ruimtelijke kwaliteit van een gebied meegenomen, te weten<br />
cultuurhistorie, architectuur, functies en stedenbouw. De resultaten worden vertaald naar een passende<br />
juridische regeling.<br />
Dit kan dus leiden tot aanscherping of juist verruiming van de huidige systematiek in bouw- en/of<br />
gebruiksmogelijkheden. Uitgangspunt hierbij is dat aanpassing van de regeling (in principe) geen planschade<br />
tot gevolg mag hebben. De resultaten van de inventarisatie worden opgenomen in de toelichting van het<br />
bestemmingsplan, waarin de uitgangspunten van het bestemmingsplan worden toegelicht.<br />
Voor het grondgebied van <strong>Amstelveen</strong> gelden 10 grote bestemmingsplannen. Bestemmingsplannen mogen<br />
niet ouder zijn dan 10 jaar. Dat betekent dat per jaar één groot bestemmingsplan voor bestaand gebied wordt<br />
voorbereid. De opgave die voortvloeit uit het Ruimtelijk Kwaliteitskader wordt in een tijdsbestek van 10 jaar<br />
vertaald in de bestemmingsplannen.<br />
37
5.4 Opstellen van beeldkwaliteitplannen<br />
38<br />
Voor nieuwe ontwikkelingen of voor gebieden die extra bescherming verdienen worden beeldkwaliteitplannen<br />
opgesteld en vastgesteld als bijlage bij de welstandsnota. De kosten van beeldkwaliteitplannen voor nieuwe<br />
ontwikkelingen worden gedekt uit de projectexploitatie.<br />
In algemene zin biedt de huidige welstandsnota voldoende handvatten om ongewenste ontwikkelingen in de<br />
gebouwde omgeving te kunnen tegenhouden. Voor extra bescherming van specifieke gebieden wordt een<br />
afzonderlijke afweging gemaakt. Voor de bebouwing aan de Amsteldijk (Noord- en Zuid) geldt dat door een te<br />
ruim welstandsregime objecten worden gebouwd die als onwenselijk of ‘lelijk’ worden ervaren. Hier wordt een<br />
aanvullend welstandsregime opgesteld in de vorm van een beeldkwaliteitplan, waarbij rekening wordt<br />
gehouden met een bedrag van circa € 25.000,-. De kosten van beeldkwaliteitplannen voor nieuwe<br />
ontwikkelingen worden gedekt uit de grondexploitatie van die ontwikkelingen.<br />
5.5 Wijzigen prioritering bestemmingsplannen<br />
Op dit moment werkt <strong>Amstelveen</strong> met een langetermijnplanning voor de actualisering van<br />
bestemmingsplannen. Hier valt niet zomaar in te schuiven. Er is ambtelijke capaciteit om één<br />
bestemmingsplan per jaar in het kader van de actualisatie op te stellen. Bovendien dienen<br />
bestemmingsplannen actueel te zijn, ze mogen maximaal 10 jaar oud zijn. Mochten bestemmingsplannen niet<br />
actueel zijn, dan vervalt (vanaf 1 juli 2013) het recht op het heffen van leges bij omgevingsvergunningen.<br />
Wanneer er tussen bestemmingsplannen geschoven wordt, ontstaat het risico dat de planning niet gehaald<br />
wordt en de gemeente <strong>Amstelveen</strong> legesinkomsten misloopt.<br />
De geplande volgorde voor de bestemmingsplan- actualisatie is als volgt:<br />
Nr. Bestemmingsplannaam Wijken Jaar<br />
12 <strong>Amstelveen</strong> Zuid-West Bovenkerk – Westwijk – Bedrijventerreinen 2013<br />
13 <strong>Amstelveen</strong> Zuid-Oost Groenelaan – Middenhoven – Waardhuizen 2014<br />
14 Wester Amstel Buitengebied ten noorden van de A9 2015<br />
15 Amsterdamse Bos Amsterdamse Bos 2016<br />
16 <strong>Amstelveen</strong> Noord-West Elsrijk – Patrimonium – Randwijck 2017<br />
17 <strong>Amstelveen</strong> Midden-West Keizer Karelpark – Oude Dorp 2018<br />
18 Stadshart Stadshart 2019<br />
19 Landelijk Gebied Buitengebied bezuiden A9, ten westen<br />
2020<br />
Bovenkerkerweg<br />
20 <strong>Amstelveen</strong> Noord-Oost Bankras/Kostverloren – Uilenstede 2021<br />
21 Legmeerpolder Kassengebied en Bedrijventerreinen Zuid 2022<br />
Overigens worden voor 1 juli 2013 (voor de nieuwe actualisatie- ronde) de volgende bestemmingsplannen<br />
geactualiseerd: Landelijk Gebied Zuid, Legmeerpolder, Legmeerpolder Zuid en <strong>Amstelveen</strong> Noord Oost<br />
(Bankras/Kostverloren/Kronenburg). Dit om ook op korte termijn te voldoen aan de plicht dat<br />
bestemmingsplannen niet ouder mogen zijn dan 10 jaar.<br />
Het uitvoeren van het ruimtelijk kwaliteitskader in de nieuwe ronde van bestemmingsplan- actualisaties kost<br />
10 jaar. Het kan zijn dat er, vanuit de urgentie om de bestaande ruimtelijke kwaliteit in een bepaald gebied te<br />
behouden, de wens bestaat een bepaald bestemmingsplan in de tijd vooruit te trekken. Dit heeft financiële<br />
consequenties. Voor elk vooruit te trekken bestemmingsplan dient rekening gehouden te worden met een<br />
bedrag van circa € 80.000,-.<br />
38
39<br />
39
Bijlage 1 Toelichting cultuurhistorie<br />
Polders, ontvening, dijken en molens<br />
40<br />
Zoals de naam al zegt bestaat <strong>Amstelveen</strong> overwegend uit veengebied. Veenwinning is lange tijd een van de<br />
belangrijkste bronnen van inkomsten geweest. Om het natte veengebied bewoon- en bewerkbaar te maken,<br />
is het ontwaterd met behulp van molens, afwateringssloten en dijklichamen. Deze structuren in de polder zijn<br />
karakteristiek voor het voormalige veen- en huidige polderlandschap van <strong>Amstelveen</strong>. Het niveauverschil<br />
tussen het onverveende bovenland en ontveende polders, maar ook enkele nog bestaande molens aan de<br />
Ringdijk en Amsteldijk, herinneren aan deze ontwikkeling.<br />
Buitenplaatsen en boerderijen<br />
Van oudsher was de Amstel de belangrijkste verbinding met de stad Amsterdam. Op het bovenland, het niet<br />
ontveende hoger gelegen gebied langs de Amstel, ontstonden in de 16e, 17e en 18de eeuw buitenplaatsen<br />
van hoofdzakelijk gegoede Amsterdammers. Ook zijn langs de Amstel boerderijen te vinden die uit deze<br />
periode stammen. In de loop der tijd is de bebouwingsstructuur langs de Amstel verdicht met architectuur uit<br />
verschillende perioden, maar de buitenplaatsen en boerderijen herinneren aan vroegere perioden.<br />
Posten Linie van Krayenhoff<br />
Eind 19de eeuw werd op 15 tot 20 kilometer afstand van de hoofdstad en buiten de huidige gemeentegrens<br />
van <strong>Amstelveen</strong> een kring van verdedigingswerken aangelegd: de Stelling van Amsterdam. Sinds 1996 staat<br />
deze Stelling op de Lijst van het Werelderfgoed van UNESCO. In de Stelling werden delen opgenomen van<br />
oudere verdedigingswerken, zoals een oude Amsterdamse linie uit 1787. Deze linie was aan het begin van de<br />
19de eeuw door luitenant-generaal C.R.T. baron Krayenhoff gemoderniseerd. De linie bestond uit ‘posten’,<br />
eenvoudige aarden wallen bewapend met één of meerdere kannonen. De posten 11, 12, 13 en 14 bevonden<br />
zich op het huidige grondgebied van <strong>Amstelveen</strong>.<br />
Infrastructuur<br />
De grote doorgaande routes door <strong>Amstelveen</strong> zijn structurerend voor de ruimtelijke ontwikkeling. <strong>Amstelveen</strong><br />
is de grootste gemeente van Nederland zonder treinstation. Wel liep er vroeger een tramlijntje door<br />
<strong>Amstelveen</strong>, van Amsterdam naar Uithoorn met een aftakking naar Aalsmeer (1912-1915). Inmiddels rijdt het<br />
‘museumtreintje’ nog maar sporadisch, maar de tramrails en stationnetjes, die nu in gebruik zijn als woningen,<br />
geven kennis van dit traject. Ook het recentere sneltramtracé (1990) over de Beneluxbaan en de daarbij<br />
behorende haltes heeft invloed op de ruimtelijke structuur van <strong>Amstelveen</strong>.<br />
De A9 (1976), die <strong>Amstelveen</strong> doorsnijdt, heeft zo mogelijk een nog grotere ruimtelijke invloed. Langs deze<br />
snelweg hebben zich sinds de aanleg verschillende (hoofd)kantoren gevestigd. Voor KPMG, Esprit,<br />
Zwitserleven, ABN Amro en KLM zijn markante en herkenbare gebouwen gerealiseerd.<br />
Groen en parken<br />
<strong>Amstelveen</strong> is één van de groenste gemeenten van Nederland en staat bekend om zijn vele heemparken en<br />
heemgroen. Bij de besluitvorming van het <strong>Amstelveen</strong>se uitbreidingsplan in 1926 is door de gemeente<br />
Amsterdam als voorwaarde gesteld dat het <strong>Amstelveen</strong>se gemeentebestuur medewerking zou verlenen aan<br />
het creëren van groenvoorzieningen voor de toekomstige agglomeratie Groot-Amsterdam. Geheel in de lijn<br />
van de concentrische stedenbouw in de jaren 20 werd de creatie van twee grote radiale groengebieden, het<br />
Amsterdamse Bos en de Amsteloevers, van cruciaal belang geacht voor de toekomst van Amsterdam.<br />
Tegelijkertijd werd noordelijk van het oude dorp in 1928 het Broersepark aangelegd, een fraai wandelpark dat<br />
forensen warm moest maken zich in <strong>Amstelveen</strong> te vestigen. In de jaren ’40 werden enkele heemparken<br />
aangelegd onder leiding van C. Broerse. In 2011 zijn twee <strong>Amstelveen</strong>se heemparken, park De Braak en het<br />
J.P. Thijssepark, geplaatst op de Rijksmonumentenlijst.<br />
Daarnaast is <strong>Amstelveen</strong> toonaangevend geweest bij de implementatie van groen in de stedenbouw tijdens<br />
de wederopbouw. Zo is de Beneluxbaan het eerste voorbeeld van grootschalige natuurtechnische milieubouw<br />
in Europa en heeft internationaal als voorbeeld gediend. Ook parken als Bankras en de Meander zijn<br />
40
41<br />
toonaangevende voorbeelden gebleken en illustreren de intensieve samenhang tussen groenvoorzieningen<br />
en bebouwing die kenmerkend is voor de visie op stedenbouw in de jaren ’50 en jaren ’60.<br />
Wijkopbouw<br />
Historische kernen en linten<br />
De gemeente <strong>Amstelveen</strong> is opgebouwd uit verschillende historische dorpskernen, zoals Buurt over<br />
Ouderkerk, Nes, Nieuwer- Amstel en Bovenkerk. Vaak ontstaan op een kruispunt van wegen. Deze<br />
dorpskernen zijn veelal met elkaar verbonden door wegen, gesitueerd op de hoger gelegen dijklichamen.<br />
Langs deze verbindingswegen vond in een vroeg stadium ontwikkeling plaats. Voorbeelden zijn de<br />
Amsteldijk, Amstelzijde, Ringdijk, Amsterdamseweg, Legmeerdijk, Handweg en de Bovenkerkerweg.<br />
Typerend voor historische kernen en linten is dat er veelal pand voor pand is gebouwd. Bebouwing dateert uit<br />
verschillende tijden en verschilt in vorm, massa, stijl en dakcontour. Het kunnen boerderijen, arbeiders- of<br />
middenstandswoningen, winkels en kleine bedrijfjes zijn. Functiemenging en diversiteit zijn kenmerkend. Op<br />
kleine schaal komt seriebebouwing voor, vooral uit eind 19de, begin 20ste eeuw.<br />
De historische dorpskernen en linten zijn veelal opgenomen te midden van latere uitbreidingen en<br />
onderscheiden zich qua maat, schaal en historie van hun omgeving. Sommige panden binnen de historische<br />
kernen en linten genieten een monumentale bescherming en liggen binnen een beschermd dorpsgezicht.<br />
Daarnaast zijn er een groot aantal beeldbepalende panden.<br />
Tuindorpen (ca. 1910 – 1930)<br />
Tussen ca. 1910 en 1930 voltrok de Amsterdamse stadsuitbreiding zich voor een aanzienlijk deel in de vorm<br />
van tuindorpen: arbeiderswoningbouw met een min of meer dorpse stedenbouwkundige structuur en relatief<br />
veel groen. In <strong>Amstelveen</strong> zijn in de jaren ‘20 kleine gebieden bebouwd aan de hand van de<br />
tuindorpgedachte. Deze liggen in Randwijck (buurt ten noorden van de Graaf Florislaan), Patrimonium (west)<br />
en Bovenkerk (ten zuiden van de Noorddammerlaan). Omdat de relatief kleine en eenvoudige woningen niet<br />
meer voldoen aan de huidige woonwensen is het overgrote deel inmiddels vervangen door modernere<br />
bebouwing. Wel is in sommige gebieden (Bovenkerk, Patrimonium) de footprint van de oudere<br />
tuindorpbebouwing gebruikt als uitgangspunt voor het nieuwe stedenbouwkundig ontwerp.<br />
Amsterdamse school / jaren ‘30 bebouwing<br />
Karakteristiek voor architectuur uit de jaren ‘30 is de samenhang tussen de hiërarchische, bloksgewijze<br />
stedenbouwkundige structuur, de architectuur van de straatwanden en de aandacht voor het sculpturale<br />
detail. De hoofdstraten zijn recht en meer monumentaal vormgegeven dan de geknikte of gebogen<br />
secundaire zijstraten. De hoofdstraten zijn vaak een of twee bouwlagen hoger dan de zijstraten, breder en<br />
van een grote uniformiteit. De beslotenheid van de woongebieden komt tot uitdrukking in sfeervolle pleintjes.<br />
Het stedenbouwkundig plan is opgebouwd uit gesloten bouwblokken, waarbij één blok kan bestaan uit een of<br />
meer architectuureenheden. Die kunnen een heel bouwblok betreffen, een straatwand of een groot aantal<br />
aaneengeregen huizen die samen een lange straatwand vormen.<br />
De architectonische kenmerken van de Amsterdamse School zijn typerend voor veel bebouwing uit de jaren<br />
‘30. Daarbij ligt de nadruk niet meer op het individuele pand, zoals in de 19de-eeuwse bebouwing, maar op<br />
het straatbeeld als geheel. Ook individuele, vaak vrijstaande, gebouwen zoals kerken, scholen en badhuizen<br />
worden gebruikt om het totaalbeeld te versterken. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik spelen een grote rol<br />
in het straatbeeld. Het bouwmateriaal is baksteen in diverse kleuren en metselverbanden. Siermetselwerk,<br />
beeldhouwwerk en een opvallend rijke detaillering versterken het architectonisch ontwerp.<br />
Met name de noordelijk gelegen wijken in <strong>Amstelveen</strong> zijn in de jaren ’30 verrezen. Voorbeelden zijn de buurt<br />
rond het Veenendaalplein en de Bovenkerkerkade in het Keizer Karelpark, de westkant van Elsrijk, het<br />
Catharina van Clevepark in Randwijck en de Amsterdamseweg en Emmakade in Patrimonium.<br />
41
Wederopbouw (ca. 1950 - 1970)<br />
42<br />
In de wederopbouwgebieden bestaat de stedenbouwkundige structuur uit een gelaagde compositie van<br />
verkeerswegen, groen- en waterstructuur en bebouwing. Er is een sterke samenhang tussen openbare<br />
ruimte, bebouwing en groen. Het ruim gedimensioneerde groen en water zijn geen restruimte, maar een<br />
belangrijk structurerend stedenbouwkundig element. De verschillend uitgewerkte bebouwingsvelden in open<br />
verkaveling vormen de bouwstenen voor de evenwichtige totaalcompositie van de woonwijken. De bebouwing<br />
bestaat uit stroken, haken en hoven van verschillende hoogte en vormgeving. De gebouwen zijn rondom<br />
zichtbaar waardoor hiërarchie in de gevels ontbreekt. Wel zijn de langsgevels vaak anders vormgegeven dan<br />
de kopse gevels. De gevels krijgen hun ritme door repeterende gevelopeningen, balkons, schoorstenen,<br />
trappenhuizen, hijsbalken e.d.<br />
De oorspronkelijke architectuur is meestal sober en terughoudend vormgegeven. De bebouwing heeft een<br />
heldere hoofdvorm en vrij vlakke gevels, die hun geleding en ritme krijgen door een verweving van steeds<br />
herhaalde horizontale architectonische elementen als galerijen, loggia's en balkons, en verticale als<br />
trappenhuizen. Een architectuureenheid is gebouwd naar hetzelfde ontwerp; meestal is de vormgeving van<br />
een reeks gebouwen identiek. Voorbeelden van wijken en buurten uit de wederopbouwperiode zijn het Keizer<br />
Karelpark (buurt Kersenlanen), Patrimonium, (Prinsessenbuurt, buurt bij Broerse Park), Stadshart (Elsrijk-<br />
zuid, Mr. Aalberselaan, Gerard Doulaan, Meander), Elsrijk (Elsrijk- oost, ten oosten van De Ruyschlaan),<br />
Randwijck (ten zuiden van Graaf Florislaan, C.v.Clevepark zuid, Hoeksewaard).<br />
Woonerven (ca. 1970 – 1985)<br />
De stedenbouwkundige structuur van woonerven wordt bepaald door wijkontsluitingswegen voor het<br />
doorgaand verkeer en een vertakte plattegrond in de wijk zelf. De structuur van straten, paden en erven is<br />
met name ingericht op het langzaam verkeer. De niet- doorlopende straten eindigen vaak in autoluwe<br />
woonerven. De bouwblokken hebben geen duidelijke voor- of achterkant. De bebouwing is kleinschalig en<br />
bestaat uit een combinatie van middelhoogbouw en laagbouw. Per buurt zijn de blokken opgebouwd uit<br />
grotere architectuureenheden.<br />
De middelhoogbouw bestaat uit portieketagewoningen in meanderende, of halfopen, rond een hof gelegen<br />
blokken. De laagbouw uit rijtjes woningen, geschakelde of vrijstaande woningen. In de woonerven en<br />
meanders komen grotere architectuureenheden voor. Plasticiteit van de gevels is voor dit soort bebouwing<br />
van groot belang. Bindende en ritmerende elementen geven de bebouwing samenhang, waardoor de<br />
architectuureenheid één geheel vormt. Per architectonische eenheid zijn vaak dezelfde materialen en kleuren<br />
toegepast.<br />
Met name aan de zuid en oostzijde van <strong>Amstelveen</strong> zijn in de jaren ’70 en ’80 grote wijken in de<br />
woonerfgedachte gebouwd; Waardhuizen, Middenhoven, Kostverloren en de zuidzijde van Groenelaan.<br />
Woongebieden na 1985<br />
Het ruimtelijk systeem van woongebieden van na 1985 vormt een reactie op de onoverzichtelijkheid,<br />
kleinschaligheid en versnippering van de woonerven en meanders uit de jaren zeventig van de vorige eeuw.<br />
Het gaat voornamelijk om woonwijken met een “klassiek” stratenpatroon of een variant daarop. Kenmerkend<br />
zijn de duidelijke oriëntatiepunten en het heldere onderscheid tussen privé en openbaar. Het<br />
stedenbouwkundig ontwerp, de architectonische invulling ervan en de inrichting van de openbare ruimte<br />
hangen nauw met elkaar samen. De bebouwing bestaat vooral uit rijen eengezinswoningen, daarnaast uit<br />
gestapelde woningen, vrijstaande woonhuizen of hoogbouwaccenten. De grotere wijken worden hiërarchisch<br />
opgebouwd met primaire en secundaire assen, samen met een straten- en blokverkaveling. De kleinere<br />
plannen zijn minder hiërarchisch: de belangrijkste ontsluiting vindt plaats via bestaande wegen aan de<br />
randen, daarbinnen ligt een min of meer besloten woongebied. Samenhang wordt verkregen door de<br />
compositie van de architectuureenheden. De bebouwing bestaat uit grotere architectuureenheden, die in<br />
samenhang met elkaar en met de omgeving zijn ontworpen.<br />
Voorbeelden binnen <strong>Amstelveen</strong> van woongebieden van na 1985 zijn Westwijk, gebieden rond het Stadshart<br />
(o.a. het voormalige Bietenveld) en het voormalig A3-trace.<br />
42
Bijlage 2 Gebiedsbeschrijvingen<br />
43<br />
43
Gebiedsbeschrijving Randwijck<br />
Bouwperiode<br />
44<br />
Door de annexatie van een deel van Nieuwer-Amstel door Amsterdam in 1921 kwam de grens tussen beide<br />
gemeenten bij de Kalfjeslaan te liggen. Nadat de bebouwingsmogelijkheden aan weerzijden van de<br />
Amsterdamseweg benut waren, richtten de bouwactiviteiten zich op de polder ten oosten van de<br />
Amsterdamseweg: de huidige wijk Randwijck. Een deel van de huidige wijk Randwijck behoort tot de eerste<br />
uitbreiding van de gemeente Nieuwer-Amstel, zoals deze vanaf 1924 is vormgegeven.<br />
De oudste bebouwing staat langs de Amsterdamseweg en aan de voet van de ringvaart. De<br />
Amsterdamseweg is van oudsher de route van Amsterdam naar Leiden, waarlangs al in de 17 de eeuw<br />
boerderijen en enkele buitenplaatsen stonden. Van de oorspronkelijke bebouwing langs deze route is echter<br />
niets bewaard gebleven. Het bovenland is ten noorden van de Graaf Florislaan in de jaren ‘20 als eerste<br />
project bebouwd, en in de polder de gevarieerde huizenbouw langs de Margaretha van Borsselenlaan. Ook<br />
de bebouwing langs de Keizer Karelweg is van voor de oorlog. Daarna kwam in de polder het project Cath. v.<br />
Clevepark en omgeving, en na de oorlog het oostelijke deel tot aan de Beneluxbaan, het zuidelijke deel langs<br />
de Rembrandtweg, en het deel tussen de Graaf Florislaan en de Laan Walcheren.<br />
Landschap<br />
Het gedeelte ten westen van de Rentmeesterslaan/ Flevolaan, met de oorspronkelijke ringvaart, ligt op het<br />
venige bovenland, ten oosten hiervan is Middelpolder, ongeveer 2,5 meter lager met een kleibodem. De<br />
verkavelingopzet van de hele wijk is gebaseerd op de vroegere richting van de verkaveling van de polder. De<br />
noordrand van de wijk wordt gevormd door de Kalfjeslaan, die een belangrijke route is voor langzaamverkeer<br />
van oost naar west. Aan de oostzijde grenst de wijk aan de met groen begeleide Beneluxbaan. In het westen<br />
ligt het Amsterdamse Bos. Tussen het bos en de achtertuinen van de woningen aan de Amsterdamseweg ligt<br />
een spoordijk. De ruimtelijke relatie tussen de westrand van Randwijk en het Bos is hierdoor zeer beperkt.<br />
Randwijck Historische kaart Randwijck (1894-1923)<br />
Bebouwingstypen<br />
De oudere bebouwing bestaat uit grondgebonden rijtjes eengezinswoningen in gesloten bouwblokken met<br />
een rijke architectuur, waaronder Amsterdamse School. Ten noorden van het Catharine van Clevepark staan<br />
diverse blokken met zogenaamde duplexwoningen. In de jongste delen aan de zuid- en oostkant van de wijk<br />
is de bebouwing een menging van laagbouw en gestapelde bouw, en zijn de bouwblokken niet meer<br />
gesloten, de architectuur is zakelijker en strakker. Ruimtelijk sluiten deze delen aan bij de bebouwing in het<br />
oosten van de wijk Elsrijk. De gestapelde bouw is overwegend vier lagen hoog.<br />
44
45<br />
Alleen aan het Goereesepad, de Bos-en Vaartlaan-oost, aan de Tiengemeten en in de bocht van de<br />
Rembrandtweg staat hoogbouw van circa tien lagen. Aan de bocht in de Rembrandtweg ligt een<br />
buurtwinkelcentrum met een grote parkeerplaats. Met uitzicht op de Rembrandtweg staan lange galerijflats in<br />
vier lagen.<br />
Architectuurkenmerken<br />
Zie Welstandsnota<br />
Ruimtelijke opzet<br />
De hoofdstructuur wordt bepaald door de Amsterdamseweg/Keizer Karelweg, de ringvaart langs de Bos-en<br />
Vaartlaan/Rentmeesterslaan/Flevolaan/Laan Walcheren, het Cath. v. Clevepark, de Graaf Florislaan/Laan<br />
Rozenburg, de Beneluxbaan als oostgrens en de Rembrandtweg als zuidoostgrens en route naar het<br />
Stadshart. Het Cath. v. Clevepark is bijzonder door de waterpartij in het midden van het profiel, die<br />
halverwege gekruist wordt door de Eikenrodelaan.<br />
De Bos- en Vaartlaan en de Rentmeesterslaan liggen langs de voormalige polderringvaart met bijbehorende<br />
dijkhelling, en hebben daarmee een belangrijk aandeel in de groene aankleding van de wijk. Ruim opgezette<br />
groenvoorzieningen liggen langs de Rembrandtweg, en achter de bungalows ten noorden van de Laan<br />
Rozenburg ligt een besloten langgerekte vijver met groene oevers en een doorgaand wandelpad. Langs de<br />
Beneluxbaan zorgt een brede groenstrook met een vijverpartij voor een belangrijke ruimtelijke buffer tussen<br />
de weg en de woonbuurt.<br />
De oudere woongebieden bestaan uit laagbouwblokken van een of twee lagen met prominente kap met<br />
traditionele straatprofielen en vrij diepe voortuinen met veelal gebouwde erfscheidingen. Er wordt vrijwel<br />
uitsluitend langsgeparkeerd. In de meeste straten staan straatbomen (op het bovenland vooral berken), die<br />
samen met de voortuinen zorgen voor een vriendelijke groene sfeer. Op het bovenland zijn veel straten vrij<br />
kort, in de polder zijn veel straten juist vrij lang, maar er zijn ook korte, soms doodlopende, zijstraatjes. De<br />
naoorlogse bouw is zakelijker, de straten zijn breder met meer haaksparkeren en veel minder straatbomen.<br />
Het gedeelte ten zuiden van de Graaf Florislaan ligt weliswaar op het bovenland maar sluit qua opzet aan bij<br />
de naoorlogse bouw in de polder. De laagbouw uit de jaren ’60 is in twee bouwlagen neergezet. Inmiddels is<br />
op veel woningen een derde laag gebouwd waarvan altijd twee zijden onder een hoek van 60 graden.<br />
Gebiedsbeschrijving Kronenburg Uilenstede<br />
Bouwperiode<br />
In het door de gemeenteraad in januari 1960 aanvaarde structuurplan van de Stadsrandcommissie werd<br />
gestreefd naar een zo evenwichtig mogelijke verdeling van de werkgebieden in de regio. Gezien de gunstige<br />
ligging ten opzichte van bestaande en geplande verkeersvoorzieningen, werd Kronenburg aangewezen als<br />
locatie voor werkgebied en bijzondere voorzieningen. Kronenburg is in de jaren ’70 gebouwd als kantoorwijk.<br />
Vanaf de jaren ’90 zijn er kantoren vernieuwd en bijgekomen, o.a. door uitbreiding van de kantoorwijk richting<br />
het oosten.<br />
Uilenstede is hoofdzakelijk in de jaren ’60-’70 gebouwd, met toevoegingen uit de jaren ’80 en ’90, als<br />
studenten campus voor (oorspronkelijk) de VU. Inmiddels is herstructurering gestart en zijn de eerste sloopnieuwbouw<br />
projecten in het oosten van de buurt in 2011 opgeleverd.<br />
Landschap<br />
Kronenburg/Uilenstede ligt in de <strong>Amstelveen</strong>se Middelpolder. De bodem is van klei. In het noorden grenst de<br />
wijk aan de Kalfjeslaan, aan de westzijde aan de Beneluxbaan, aan de zuidzijde aan de wijk Kostverloren en<br />
aan de oostzijde ligt het buitengebied van de polder met daarin het sportcomplex Het Loopveld. De<br />
bebouwingsrichting is deels gebaseerd op de oorspronkelijke polderverkaveling, deels op de richting van de<br />
Saskia van Uylenburgweg.<br />
45
Kronenburg Historisch kaart Kronenburg (1894-1923)<br />
Bebouwingstypen<br />
46<br />
De bebouwingshoogte van de woningen varieert van 3 tot 14 bouwlagen. De woonbebouwing bestaat<br />
voornamelijk uit studentenkamers, samengevoegd tot kleine en grote complexen. In de jaren ’90 zijn enkele<br />
appartementen gebouwen toegevoegd. Naast woonbebouwing zijn er ook voorzieningen in Uilenstede. Die<br />
zijn in twee clusters gebouwd. De sportvoorzieningen vormen het ene cluster. Culturele-, maatschappelijke-,<br />
administratieve- en horeca voorzieningen vormen het andere cluster. Het tweede cluster bestaat uit een groot<br />
gebouw van twee lagen met half besloten binnenruimte ongeveer in het midden van Uilenstede.<br />
In Kronenburg zijn diverse kantoorpanden gebouwd. Ieder gebouw heeft zijn eigen vormgeving en uitstraling<br />
en de ruimte zich te presenteren. De bouwhoogte varieert van enkele bouwlagen tot ongeveer 15<br />
bouwlagen.Daarnaast zijn er enkele parkeergarages, bestaande uit meerdere verdiepingen. Langs de<br />
Beneluxbaan ligt een tankstation.<br />
Architectuurkenmerken<br />
Zie Welstandsnota.<br />
Ruimtelijke opzet<br />
Uilenstede is gebouwd als studentencampus met groepen studentenwoningen in een groene setting. De<br />
buurt ligt tegen de gemeentegrens met Amsterdam en wordt begrensd door de Kalfjeslaan in het noorden, de<br />
Beneluxbaan in het westen, gedeeltelijk de straat Uilenstede in het zuiden en de Laan van Kronenburg.<br />
Ontsluiting van de buurt vindt plaats via de straat Uilenstede.<br />
De verschillende gebouwen op Uilenstede staan min of meer lukraak over de campus verspreid. Alleen de<br />
hoogbouw staat altijd in dezelfde richting, met de studentenkamers op het oosten en westen gericht. Ondanks<br />
een flink aantal grote bouwvolumes, kent met name de westkant van de campus een zekere mate van<br />
kleinschaligheid. Het voorzieningencluster in het midden van Uilenstede vormt met het gesloten volume een<br />
uitzondering op het overwegend open karakter van de buurt. In de toekomst zal dit gebied anders worden<br />
vormgegeven zodat ook hier meer openheid ontstaat en de oost- en westkant van de campus beter op elkaar<br />
aansluiten.<br />
Het deel ten zuiden van de straat Uilenstede is kleiner van omvang en bevat geen laagbouw met<br />
studentenkamers, maar enkel hoogbouw. In de jaren ’90 zijn er twee appartementenblokjes in drie lagen<br />
tussengevoegd.<br />
De openbare ruimte op de campus heeft een overwegend groen en autoluw karakter. Het overgrote deel<br />
bestaat uit gazon met bomen en hagen. De oorspronkelijke overvloedige heesterbeplanting is in de jaren ’90<br />
voor een groot deel verwijderd ter verbetering van de sociale controle. De groene ruimte is bepalend voor het<br />
karakter van de campus, en biedt ruimte voor spel en recreatie. Het parkeren is geconcentreerd op enkele<br />
grotere parkeerclusters aan de randen van het gebied en langs de straat Uilenstede. Alleen het<br />
centrumgebied heeft een stedelijk, steniger karakter. De straat Uilenstede wordt begeleid door een vijver en<br />
bomenrijen, voornamelijk essen en wilgen.<br />
De dijk langs de ringvaart is beplant met een gevarieerd sortiment aan soms zeldzame boomsoorten, als<br />
overblijfsel van het vroegere arboretum van de VU.<br />
Kronenburg is het kantoren deel van de wijk ten zuiden van Uilenstede. Alle kantoren zijn vrij grote,<br />
zelfstandige elementen in een ruim opgezette verkaveling met veel (semi) openbare ruimte rondom en ruime<br />
46
47<br />
straatprofielen. De straten hebben een laankarakter met lindebomen in bermen met gazon. Langs de wegen<br />
wordt veel geparkeerd, wat het beeld sterk domineert, tenminste tijdens kantooruren. Ieder kantoor staat op<br />
een “hoekkavel” ten opzichte van de verkeersstructuur of groen-/waterstructuur. De richting van de straat<br />
bepaalt de richting van het gebouw. In het midden van de wijk ligt een groen- en waterstructuur, in het<br />
verlengde van de centrale groenstructuur van de zuidelijk liggende woonwijk Bankras-Kostverloren, en die<br />
vormt daarmee een koppeling tussen woonwijk en kantorenwijk.<br />
De Saskia van Uylenburgweg heeft een zeer ruim en groen profiel, dat oorspronkelijk was bemeten op een<br />
belangrijke verkeersfunctie. De weg zou namelijk een schakel zijn tussen de vroeger geplande A3 en de<br />
Beneluxbaan, en doorlopen naar de Europaboulevard in Buitenveldert.<br />
Gebiedsbeschrijving Patrimonium<br />
Bouwperiode<br />
De wijk Patrimonium ontleent zijn naam aan de Christelijke Werkliedenvereniging Patrimonium die begin<br />
jaren twintig een tuindorpje bouwde ten westen van de Amsterdamseweg. Dit oorspronkelijke Patrimonium<br />
bestaande uit 186 woningen naar ontwerp van ir. A. Ingwersen werd tussen 1921 en 1924 gebouwd en de<br />
andere helft eind jaren ’30.<br />
In de bebouwingsstructuur van het gebied tussen de voormalige spoorbaan, de Molenweg, de<br />
Amsterdamseweg en het kantorencomplex Van Leer, is een duidelijk onderscheid te zien in tijdstip van<br />
ontstaan. Langs de Amsterdamseweg, de Molenweg en aan beide kanten van de Nieuwe Karselaan is de<br />
bebouwing overwegend in de jaren ’30 gebouwd. De bebouwing uit de tussenliggende gebieden<br />
(Patrimoniumlaan, Vijverlaan, Spoorlaan, st. Josephlaan en Amstellandlaan) is in de eerste helft van de jaren<br />
’50 gerealiseerd.<br />
De historische routes door Patrimonium zijn de Amsterdamseweg en de Oude Karselaan. De<br />
Amsterdamseweg is van oudsher de route van Amsterdam naar Leiden, waarlangs al in de 17 de eeuw<br />
boerderijen en enkele buitenplaatsen stonden. Van de oorspronkelijke bebouwing langs beide routes is echter<br />
niets bewaard gebleven. De oudste huidige bebouwing in Patrimonium is op z’n vroegst van rond 1915,<br />
behalve molen “De Dikkert” die in 1896 op de hoek van de Molenweg is herbouwd. In de jaren ’20 en ‘30 is<br />
langs de Amsterdamseweg, de Oude Karselaan, de Nieuwe Karselaan en de Molenweg gebouwd. In 1925<br />
werd de Van Speykschool gebouwd aan de Amsterdamseweg. Ook werd een start gemaakt met de bouw van<br />
het buurtje tussen de Amsterdamseweg en de Emmakade. Eind jaren ’20 werd ook het eerste park van<br />
<strong>Amstelveen</strong> aangelegd: het Wandelpark, tegenwoordig beter bekend als het Broersepark (naar de eerste<br />
directeur Plantsoenen en Begraafplaats) werd geopend in 1927. De gedachte achter de aanleg van het park<br />
was dat het park de aantrekkingskracht van <strong>Amstelveen</strong> voor welgestelde Amsterdammers zou vergroten.<br />
Wonen in een groene en rustige omgeving moest een aantrekkelijk alternatief zijn voor het wonen in de<br />
drukke en vuile hoofdstad. Voor de ontwikkeling van <strong>Amstelveen</strong> was dat na de grote annexatie van het<br />
noorden van de gemeente door Amsterdam in 1918 zeer noodzakelijk. Ook de Annakerk en naastgelegen<br />
school verrezen in die tijd. Eind jaren ’30 verschenen de eerste woningen ten zuiden van het park aan de<br />
Parklaan en een schoolgebouw aan de Dr. Schaepmanlaan. Voor de oorlog is nog de zuidzijde van de Da<br />
Costalaan gebouwd. Na de oorlog volgde de noordzijde en in de jaren ’50 de straten tussen de Nieuwe<br />
Karselaan en de Molenweg.<br />
In de jaren ’50 werd de eerste villawijk van <strong>Amstelveen</strong> gebouwd in de noordwest hoek van Patrimonium. Een<br />
groot deel van de oorspronkelijke villa’s is inmiddels vervangen door nieuwbouw.<br />
In daarop volgende decennia werden nog vier grotere gebieden ontwikkeld: Het kantoorgebouw met tuin van<br />
Van Leer eind jaren ’50, het KLM hoofdgebouw eind jaren ’60 en een complex voor ouderen aan de<br />
Smeenklaan in de jaren ’70. In de jaren ’80 en ’90 is het oorspronkelijke tuindorp Patrimonium, op enkele<br />
rijtjes woningen na, gesloopt en herbouwd vanwege de slechte bouwkundige staat. Hierbij is de verkaveling<br />
intact gelaten, maar de architectuur aangepast.en in schaal en maatvoering gerefereerd aan de oude<br />
bebouwing om de sfeer van de buurt te behouden.<br />
Na de oorlog is begonnen met de aanleg van het park De Braak op de voor bebouwing te slechte grond rond<br />
de voormalige dijkdoorbraak in de bocht van de Amsterdamseweg, en in samenhang met de tuin rond het<br />
kantoorgebouw van Van Leer. Vanwege de beperkingen door de natte venige bodem is hier gekozen voor<br />
een park in de geest van Dr. Jac. P. Thijsse met inheemse beplanting. Op dezelfde leest geschoeid, maar<br />
met nog meer nadruk op referenties uit de Nederlandse flora is daarna in fases het Thijssepark ontwikkeld<br />
langs de noordelijke en westelijke rand van de villawijk. Ook behorende tot dit ensemble van heemparken is<br />
het kleinere Mauritsplantsoen, gelegen tussen de Mauritslaan en de Amsterdamseweg, later omgedoopt tot<br />
het Dr. Koos Landwehrplantsoen.<br />
47
Landschap<br />
48<br />
De huidige wijk Patrimonium beslaat het bovenland aan weerszijden van de Amsterdamseweg en wordt<br />
omsloten door de A9 aan de zuidzijde, de Landscheidingsvaart aan de westzijde, de Hoornsloot aan west- en<br />
noordzijde en de spoorlijn met Ringsloot aan de oostzijde. Patrimonium is een wijk op het bovenland, met dus<br />
een bodem van veen en een nadrukkelijker koppeling met de oorspronkelijke verkaveling. Er zijn nog<br />
duidelijke restanten van het oude slotenpatroon te herkennen. De Amsterdamseweg is al te zien op<br />
middeleeuwse kaarten en was deel van de historische route van Amsterdam naar Leiden. Het was<br />
oorspronkelijk een smalle veenkade met aan weerszijden sloten en bomenrijen. De randen van de wijk<br />
worden gevormd door de ringsloten waarachter de verveningen begonnen. De spoorlijn langs de oostgrens is<br />
aangelegd tussen 1912 en 1915.<br />
Patrimonium Historische kaart Patrimonium (1894-1923)<br />
Bebouwingstypen<br />
Patrimonium bestaat overwegend uit woningen in een of twee lagen met kap. De woningen zijn veelal<br />
gebouwd in korte rijtjes, maar er komen ook tweekappers en individueel vormgegeven panden voor, zowel<br />
vrijstaand als geschakeld. Het aantal appartementen is beperkt en bevindt zich vaak boven voorzieningen.<br />
Een uitzondering hierop is het appartementencomplex in de bocht van de Amsterdamseweg uit 2006 (vm.<br />
Leger des Heils locatie). Daarnaast kent Patrimonium een groot aantal voorzieningen, zoals winkels,<br />
kantoren, dienstverlening, scholen, zorg, sport. Behalve de kantoren zijn ook de voorzieningen meestal<br />
gevestigd in panden van een of twee lagen met kap, waarbij de bovenverdieping(en) dan vaak een<br />
woonfunctie hebben.<br />
Architectuurkenmerken<br />
Zie welstandsnota<br />
Ruimtelijke opzet<br />
Patrimonium bestaat uit een oud lint met daar achter en dwars erop verschillende invullingen. De invullingen<br />
bestaan vooral uit woonbuurtjes, afgewisseld met parken. De parken zijn verder onder te verdelen in sierpark,<br />
heempark, sportpark en kantorenpark. De uitstraling van Patrimonium vanaf de doorgaande routes wordt<br />
echter vooral bepaald door de woningbouw. De parken liggen vooral verscholen achter de gebouwen. Wel<br />
hebben de parken entrees aan de Amsterdamseweg. Die van het Broersepark is duidelijk vormgegeven, de<br />
entrees van de heemparken zijn niet vormgegeven.<br />
Patrimonium heeft een dorpse uitstraling, door de gevarieerde bebouwing, de beperkte bouwhoogtes en<br />
prominente kappen. Het ruimtelijk beeld wordt verder bepaald door het ruime straatprofiel van de<br />
Amsterdamseweg en Molenweg enerzijds, en de veel kleiner gedimensioneerde woonstraatjes anderzijds. De<br />
Amsterdamseweg en Molenweg zijn breed en vrij stenig door de aaneengesloten verharding met een brede<br />
48
49<br />
rijbaan, aan weerszijden langsparkeren, vrijliggende fietspaden en stoepen. De stoep van de Molenweg gaat<br />
meestal over in voortuinen, maar aan de zuidzijde ligt een strookje sierplantsoen waar oorspronkelijk een<br />
bermsloot lag. Aan de Amsterdamseweg zijn niet overal voortuinen en loopt de stoep vaker tot aan de gevel<br />
van de bebouwing. De beeldbepalende laanbeplanting met gekandelaberde platanen langs de<br />
Amsterdamseweg staat in de stoep, en langs de Molenweg staan lindebomen tussen de langsparkeervakken.<br />
Typerend voor de Amsterdamseweg zijn de pleintjes en plantsoentjes die er langs liggen. Deze vormen<br />
meestal de entree naar de achtergelegen woonbuurtjes. In de woonstraatjes is meestal niet veel plek voor<br />
openbaar groen. Een groene uitstraling van de straat wordt voor een groot deel bepaalt door de inrichting van<br />
de voortuinen, en soms door de beplanting langs oude sloten, zoals langs de Vijverlaan. Andere oude sloten<br />
liggen vaak in de achtergebieden en zijn daardoor nauwelijks zichtbaar vanaf de straat. Verder zijn de<br />
straatprofielen smal en wordt er aan weerszijden langsgeparkeerd. Eventuele straatbomen (overwegend<br />
berken) staan tussen de parkeervakken of langs de stoep, en hier en daar zijn straathoeken ingericht met een<br />
plantvak. Uitzondering op deze indeling en uitstraling zijn de Prinsessenbuurt en de Smeenklaan. In de<br />
Prinsessenbuurt staan de woningen redelijk verscholen in het groen en zijn de straatprofielen asymmetrisch.<br />
Het groene karakter staat wel onder druk vanwege de voortdurende vervangende nieuwbouw, waarbij elk<br />
nieuw pand groter lijkt te worden dan het voorgaande. Aan de Smeenklaan is een buurtje gebouwd met<br />
appartementen en geschakelde bungalows voor ouderen. Alle woningen hebben uitzicht op groen en een<br />
entree aan een hofje. In de hofjes loopt de verharding van gevel tot gevel. Dit geeft een erg saai en stenig<br />
beeld. De langs de randen gemaakte parkeerplaatsen staan vrijwel leeg omdat de meeste bewoners hun auto<br />
in de hofjes parkeren.<br />
Gebiedsbeschrijving Elsrijk<br />
Bouwperiode<br />
Via het inmiddels verdwenen Karnemelksegat drong water van het Haarlemmermeer ver in <strong>Amstelveen</strong> door.<br />
Aan een veenplas die uiteindelijk van de doorbraak overbleef, werd in het begin van de 17 de eeuw een<br />
buitenplaats, genaamd Elsrijk, opgericht. Naar deze voormalige buitenplaats is de wijk vernoemd. De<br />
westelijke helft van de wijk Elsrijk, globaal tot aan de Ruyschlaan, is van voor de oorlog en grotendeels eind<br />
jaren ’30 gebouwd. Een van de oudste straten is de Heemraadschapslaan, die destijds net als in Randwijk de<br />
Margaretha van Borsselenlaan, is bebouwd als een landelijk weggetje met een sloot langs de noordzijde, op<br />
een kavel die in de verder nog lege polder stak. De bebouwing ten noorden ervan is daarna als een groot<br />
bouwproject ontwikkeld volgens een duidelijk stedenbouwkundig plan, net als de bebouwing ten zuiden van<br />
de Heemraadschapslaan. De oostelijke delen van Elsrijk zijn in de jaren ’50 en ’60 gebouwd. Het laatst werd<br />
de strook tussen van de Van Heuven-Goedhartlaan en de Beneluxbaan bebouwd.<br />
Landschap<br />
De wijk ligt geheel in de <strong>Amstelveen</strong>se Middelpolder. De bodem is van klei. De westelijke rand wordt gevormd<br />
door de ringdijk, waarop de spoorlijn is aangelegd. De zuidelijke grens wordt gevormd door de De Savornin-<br />
Lohmanlaan/Groen van Prinstererlaan/Oranjebaan. De oostelijke grens is de Beneluxbaan, en in het noorden<br />
wordt de grens met Randwijk gevormd door de Rembrandtweg en de Laan Walcheren/Bella Donna. De<br />
verkaveling van de wijk volgt in grote lijnen de oorspronkelijke kavelrichting van de polder. De belangrijke<br />
afwateringssloot langs de voormalige Machineweg is opgenomen in het stedenbouwkundig plan, maar de<br />
ligging en de vormgeving zijn wel aangepast.<br />
49
Elsrijk Historische kaart Elsrijk (1894-1923)<br />
Bebouwingstypen<br />
50<br />
De vooroorlogse delen bestaan vrijwel geheel uit laagbouw in twee lagen met kap. Bijzondere elementen<br />
daarin zijn enkele kerken (onder andere de Pauluskerk en de naoorlogse Kruiskerk). De naoorlogse delen<br />
bestaan uit overwegend laagbouw in twee lagen, met en zonder kap, met daarin verspreid enkele<br />
hoogbouwelementen en overwegend gestapelde bouw tussen de Van Heuven-Goedhartlaan en de<br />
Beneluxbaan. Deze gestapelde bouw bestaat voor een groot deel uit woningbouw maar er zijn ook enkele<br />
grote kantoorgebouwen. Op verschillende plekken is appartementenbouw tot vier bouwlagen te vinden, zoals<br />
langs de Zonnestein, de Rembrandtweg en Van Heuven-Goedhartlaan. De laagbouw is voor een deel<br />
geschakeld en voor een deel vrijstaand. Ook komen soms zogenaamde ‘duplexwoningen’ voor, zoals aan de<br />
Rembrandtweg. Aan de Van Heuven-Goedhartlaan liggen een tweetal zijstraatjes met enkele winkels met<br />
bovenwoningen. Dit is, naast enkele winkels in de knik van de Rembrandtweg en halverwege aan de<br />
Rembrandtweg, de enige detailhandel in de wijk.<br />
Architectuurkenmerken<br />
Zie Welstandsnota<br />
Ruimtelijke opzet<br />
De belangrijkste weg in de wijk is de Keizer Karelweg. Deze ligt ongeveer op de plek van de middeleeuwse<br />
‘Oude Wech’ die vanaf de knik in de Amsterdamseweg naar het zuiden toe doorliep naar de ‘Kercklaan’<br />
(Ouderkerkerlaan). De Keizer Karelweg is naast de Beneluxbaan de belangrijkste verbindingsweg van en<br />
naar Amsterdam. Het profiel is zeer karakteristiek en is een zeer herkenbaar beeldkenmerk voor <strong>Amstelveen</strong>.<br />
In het midden van de weg ligt een groene middenberm met gazons en sierbeplanting, enkele bomen en<br />
beelden. Zeer beeldbepalend zijn de hoge Italiaanse populieren aan weerszijden van delen van de weg en in<br />
de middenberm ter hoogte van de Laan Walcheren. Deze bomen zijn destijds door de gemeentelijke<br />
tuinarchitect C.P. Broerse bedoeld als een ‘welkomstgroet’ aan de reiziger die vanuit Amsterdam <strong>Amstelveen</strong><br />
binnenkwam. De woonbebouwing langs de weg heeft overwegend een voornaam karakter door kleurgebruik,<br />
grote dakvlakken, benadrukking van de vrij korte rijen woningen met hoekaccenten, erkers, overstekken, etc.<br />
Andere belangrijke wegen zijn de Rembrandtweg en de Van Heuven-Goedhartlaan, die vanuit het noorden<br />
naar het stadshart leiden. Daarnaast wordt de ruimtelijke structuur bepaald door enkele doorgaande groen-<br />
en watersingels, namelijk de Graaf Aelbrechtlaan/Lucas van Leydenweg/Rozenoord, de Charlotte van<br />
Montpensierlaan met het parkje rond de Kruiskerk, de De Ruyschlaan en de Tulpenburg. De waterpartijen<br />
vormen het hart van de groenvoorzieningen in de wijk. De strook tussen de Beneluxbaan en de Van Heuven-<br />
Goedhartlaan is afwijkend vanwege de hoogbouw en de daarbij horende parkeervelden en grote groene<br />
ruimtes. Deze groene omgeving is een waardevol tegenwicht voor de invloed van het verkeer op de<br />
Beneluxbaan, en biedt plaats aan speelvoorzieningen en speelweides.<br />
Het vooroorlogse deel van de wijk kent een heldere, vrij formele en min of meer symmetrische opzet met hier<br />
en daar zelfs een monumentaal karakter. Vooral de Charl. van Montpensierlaan is door zijn symmetrische<br />
50
51<br />
opzet met uitzicht op de in de as van het profiel geplaatste Kruiskerk een fraai en herkenbaar element. De<br />
hoofdas in deze opzet is de Keizer Karelweg, en haaks daarop staan dwarsassen als de Charl. van<br />
Montpensierlaan en de Graaf Aelbrechtlaan. Daar weer haaks op staat als een kleinere dwarsas de Jan<br />
Benninghstraat. Een bijzonder element in de verkaveling is ook de Van IJsselsteinlaan met zijn groene<br />
middenberm. De heldere ruimtelijke karakteristiek van dit deel van Elsrijk heeft later geïnspireerd tot de<br />
verkavelingopzet van delen van Westwijk.<br />
De vooroorlogse bebouwing bestaat overwegend uit korte rijtjes eengezinswoningen, die in semi-gesloten<br />
bouwblokken staan. De woonstraten zijn vrij smal en het beeld wordt behoorlijk gedomineerd door<br />
geparkeerde auto’s. Tuinmuurtjes, heggen en groene voortuinen geven de woonstraten een prettige<br />
uitstraling. Voor straatbomen is in dit soort straatjes weinig plaats. De woonstraatjes komen altijd uit op een<br />
bredere straat of laan met een middenberm, singel of langs de hoofdgroenstructuur.<br />
Het naoorlogse deel van de wijk tussen de De Ruyschlaan en de Rembrandtweg is een overgang van het<br />
oudere deel naar de bebouwing ten oosten van de Rembrandtweg. Deze laatste wordt vooral gekenmerkt<br />
door overwegend noordzuid lopende straten en huizenblokken. De richting van de verkaveling is voor een<br />
deel hetzelfde als het oudere deel en wordt voor een deel bepaald door de ligging van de Beneluxbaan. De<br />
knikken in de Beneluxbaan werken helemaal door tot in de ligging van Tulpenburg en de daar langs lopende<br />
groen- en water structuur. Aangrenzend hieraan ligt een zone die overwegend is ingevuld met bijzondere<br />
bebouwing: kantoren, scholen, appartementengebouwen en villa’s. Overige bijzondere gebouwcomplexen<br />
liggen voornamelijk langs de Rembrandtweg, zoals Nieuw Vredeveld en Cortille.<br />
De inrichting van de vijvers en groensingels is in dit deel van de wijk heel anders dan in het oudere deel. Hier<br />
geen strakke symmetrische opzet maar juist een wisselend beeld met verspringingen, verbredingen en<br />
versmallingen. Dit verschil tussen de vooroorlogse en naoorlogse ontwerpopvatting vinden we ook in andere<br />
delen van de stad, zoals in het Keizer Karelpark.<br />
De meeste laagbouwwoningen ten oosten van Tulpenburg zijn plat afgedekt, terwijl alle laagbouw ten westen<br />
daarvan een kap heeft. Ook is het aantal aaneengesloten woningen in een rij in het oosten van de wijk<br />
gemiddeld groter dan in het westen. De vormgeving per rij woningen is echter minder sprekend bij de<br />
oostelijke doorzonwoningen. Het straatbeeld in de woonstraten in het oostelijke deel is hierdoor wel anders: in<br />
plaats van de nadruk op ensembles van woningen ligt de nadruk meer op de individuele voorgevel. Dit komt<br />
de kleinschalige uitstraling van de van oorsprong wat eenvoudige architectuur in het westelijk deel ten goede.<br />
De inrichting van de meeste woonstraten is traditioneel een rijweg met aan beide zijden een stoep met<br />
straatbomen, waarlangs geparkeerd wordt. Het groene karakter wordt vooral bepaald door het particuliere<br />
groen in de tuinen, tenzij de straat aan een groensingel ligt. In Elsrijk zijn voor het eerst ook specifieke<br />
speelruimtes ingericht, zoals enkele kleuterspeelplekken en speelplekken voor grotere kinderen als de<br />
rolschaatsbaan aan de Burg. Haspelslaan en aangrenzend een speelplek met badje. Vanaf de jaren ’60<br />
werden speelvoorzieningen steeds meer een normaal onderdeel van de uitbreidingsplannen.<br />
Gebiedsbeschrijving Bankras Kostverloren<br />
Bouwperiode<br />
De wijk Bankras Kostverloren is ontworpen en gebouwd in de jaren ‘60. Het is het eerste uitbreidingsplan dat<br />
werd vastgesteld als uitwerking van het door de Stadsrandcommissie opgestelde structuurplan. De naam van<br />
de noordelijke buurt is ontleend aan de Kostverlorenbocht in de Amstel. De zuidelijke buurt werd vernoemd<br />
naar het Bankrasmeer, dat even ten oosten van deze buurt heeft gelegen.<br />
In de jaren ’90 is het ten oosten van de wijk liggende A3 tracé bij de wijk betrokken en ontwikkeld ten<br />
behoeve van woningbouw.<br />
Landschap<br />
De wijk ligt in de <strong>Amstelveen</strong>se Middelpolder, drooggelegd in 1885. De bodem bestaat uit klei. Aan de<br />
noordzijde grenst de wijk aan Kronenburg, aan de westzijde aan de Beneluxbaan, aan de oostzijde aan het<br />
buitengebied in de polder en aan de zuidzijde aan de A9. De verkaveling van de wijk is gebaseerd op de<br />
richting van de Beneluxbaan. De middelste twee kwadranten hebben daarmee een richting die erg dicht<br />
aansluit bij de oorspronkelijke kavelrichting van de polder, de andere twee kwadranten wijken af. Alleen de<br />
nieuwbouw op het voormalige A3-tracé is gebouwd in de kavelrichting van de polder. Binnen de wijk zijn<br />
vrijwel geen elementen uit het oorspronkelijke landschap terug te vinden. Enkele populieren die vroeger langs<br />
de middenweg van de polder stonden zijn bij de aanleg van de wijk gehandhaafd, maar inmiddels zijn ook die<br />
verdwenen.<br />
51
Bankras/ Kostverloren Historische kaart Bankras/Kostverloren<br />
(1894-1923)<br />
Bebouwingstypen<br />
52<br />
De wijk bestaat uit een menging van laagbouw en gestapelde bouw. De gestapelde bouw komt in<br />
verschillende vormen voor. Er zijn galerijgebouwen van 4 lagen hoog, maar ook van meer dan 10 lagen, en er<br />
zijn meer dan 15 lagen hoge appartementengebouwen rond een centraal stijgpunt. Ook de laagbouw kent<br />
diverse verschijningsvormen en varieert van 1 tot 3 bouwlagen, plat en met kap, vrijstaand, geschakeld en in<br />
rijtjes. Behalve woningen zijn er relatief veel gebieden met voorzieningen in de wijk, zoals scholen, kerken en<br />
winkelcentra, met hun eigen bebouwingstypen.<br />
Architectuurkenmerken<br />
Zie Welstandsnota.<br />
Ruimtelijke opzet<br />
De oorspronkelijke wijk bestaat uit vier “gestempelde” woonbuurten met daartussen wigvormige<br />
voorzieningengebieden. De woonbuurten worden ontsloten middels een rondweg, waaraan langs de<br />
buitenrand de (middel)hoogbouw is gesitueerd. Vanaf de rondwegen prikken woonstraatjes de woonbuurt in,<br />
veelal uitkomend op een groen pleintje. Midden tussen de woonbuurten loopt de hoofd groen- en<br />
waterstructuur van noord naar zuid door de hele wijk. De centrale groenstructuur is ingericht als sierpark met<br />
wandelpaden, karakteristiek vormgegeven vijvers, bruggetjes en bankjes, en met insteken in de woonbuurten<br />
eindigend met een speelplek. De woonbuurten lopen van buiten naar binnen in hoogte af: langs de ringwegen<br />
middelhoogbouw, via gestempelde rijtjes drive-in woningen en eengezinswoningen tot eenlaags geschakelde<br />
en vrijstaande bungalows aan de centrale groenstructuur. Deze bungalows staan daarmee in het park en<br />
hebben slechts een beperkte eigen buitenruimte. De hoogbouwflats staan als repeterende elementen langs<br />
de (oorspronkelijke) wijkranden aan de oost-, zuid- en westkant. Aan de oostkant is in de jaren ’90 op het<br />
tracé van de nooit gerealiseerd snelweg A3 een woongebied toegevoegd. Bij de vormgeving van deze nieuwe<br />
buurt is gekozen de oorspronkelijke stadsrand (met de hoogbouw elementen) niet aan te tasten door vooral<br />
laagbouwwoningen toe te voegen.<br />
De drie in de wijk oost-west lopende voorzieningengebieden hebben een duidelijk andere vormgeving dan de<br />
gestempelde woonbuurtjes. In de voorzieningenscheggen is de bebouwing grootschaliger, maar compact, en<br />
staat als losse elementen in een zoveel mogelijk groene omgeving. Het groen loopt hiermee als het ware van<br />
52
53<br />
de polder de stad in, tot waar in de scheggen de winkelcentra zijn gebouwd. Hier worden de scheggen<br />
steniger en het gebruik (inherent aan de functie) intensiever. Beide winkelcentra, Bankrashof en<br />
Kostverlorenhof, zijn introvert met de bevoorrading aan de buitenkant. In beide gevallen is de bevoorrading<br />
gecombineerd met parkeerterrein en is de bebouwing op de winkelcentra beduidend hoger en intensiever dan<br />
in de rest van de wijk. Hierdoor worden beide winkelcentra duidelijk gemarkeerd. De middelste scheg tussen<br />
de woonbuurten heeft geen winkelfunctie maar een parkfunctie. Deze scheg loopt daarmee van oost naar<br />
west van het buitengebied door de hele wijk tot aan de Beneluxbaan.<br />
Zuid-, west- en (oorspronkelijke)oostrand van de wijk zijn duidelijk gemarkeerd door hoogbouwelementen<br />
maar ook afgeschermd van respectievelijk A9, Beneluxbaan en niet gerealiseerde A3 door brede stroken met<br />
opgaand groen. Later is de oostzijde opener gemaakt naar de nieuwbouw op het A3-tracé. Bij de opzet van<br />
de nieuwbouw op het A3-tracé is aansluiting gezocht bij het buitengebied, door de kavelrichting over te<br />
nemen en paden vanuit het buitengebied op te nemen in de wijk. Tussen de nieuwbouw en de vroegere<br />
stadrand is het voormalige afschermende groen omgevormd tot een wandelpark met nadruk op natuurlijk<br />
groen en waterpartijen. Langs de Beneluxbaan is rondom de gestapelde bouw relatief veel groene ruimte<br />
aanwezig. De bebouwing heeft uitzicht naar de Beneluxbaan en het ruime groen rondom de flats geeft de<br />
bewoners een tegenwicht voor de overlast van het drukke verkeer.<br />
De rondwegen in de wijk worden begeleid door groenstroken en boombeplanting. Deze boombeplanting is<br />
gevarieerd van karakter. Een meer solide en samenhangende begeleiding door bomen zou meer<br />
ondersteunend kunnen werken voor de herkenbaarheid van deze rondwegen.<br />
Kenmerkend voor de woonstraten is de opzet van haaks parkeren onderbroken door herhaalde groenvakjes.<br />
In deze groenvakjes staan bomen met een wisselend sortiment. Meestal wel een hoofdsoort per straatje.<br />
Centraal in de westzijde van de wijk ligt een buurtpark met siergroen en wandelpaden op een voormalige<br />
vuilstort. Hieraan zijn twee kerken gesitueerd.<br />
Gebiedsbeschrijving Stadshart<br />
Bouwperiode<br />
Een aantal van de woonbuurtjes in de wijk Stadshart stamt al uit de jaren ’50. Aan de Rembrandtweg zijn in<br />
1955 ongeveer 30 winkels geopend. Het overgrote deel van de wijk is in de jaren ’60 gebouwd. Hiervan is het<br />
winkelcentrum (in de breedste zin) in de jaren ’90 verbouwd en uitgebreid. Ook is toen het Bietenveld<br />
bebouwd, het Handelsplein en de bebouwing op de voormalige korfbalvelden tussen de Haspelslaan en de<br />
Van Heuven-Goedhartlaan. De laatste toevoegingen, met name aan de oostzijde, zijn van rond 2010.<br />
Landschap<br />
Het Stadshart ligt in de zuidwesthoek van de <strong>Amstelveen</strong>se Middelpolder, en grenst aan de westzijde aan de<br />
ringsloot met spoordijk, aan de zuidzijde aan de A9, aan de oostzijde aan de Beneluxbaan en aan de<br />
noordzijde aan de Groen van Prinstererlaan/De Savornin Lohmanlaan. De bodem is van klei. Van de<br />
oorspronkelijke verkaveling is niets meer terug te vinden. Ook de kavelrichting is losgelaten.<br />
53
54<br />
Stadshart Historische kaart Stadshart (1894-1923)<br />
Bebouwingstypen<br />
De wijk kent een grote variatie aan bebouwingstypen, waaronder villa’s, geschakelde-, rijtjes eengezins- en<br />
benedenbovenwoningen, kleine en grote appartementencomplexen, middelhoge en hoogbouw (woontorens),<br />
galerijbouw en portieken, winkels aan een straat en winkels in een groot overwegend overdekt complex,<br />
kantoren, scholen en parkeergarages. De grondgebonden woonbebouwing is veelal vormgegeven met kap.<br />
De appartementen hebben gedeeltelijk kappen en zijn gedeeltelijk plat afgedekt. De verschillende<br />
voorzieningen komen in alle vormen en maten voor.<br />
Architectuurkenmerken<br />
Zie Welstandsnota.<br />
Ruimtelijk beeld<br />
In de wijk komen een aantal hoofdwegen bij elkaar: de A9, de Keizer-Karelweg en de Beneluxbaan. Tevens<br />
loopt de Rembrandtweg vanuit de noordelijke wijken door tot in het centrum van de wijk. De<br />
Oranjebaan/Groen van Prinstererlaan/ De Savornin Lohmanlaan was oorspronkelijk bedoeld als een rondweg<br />
rond het centrum, maar de verkeersfunctie van de De Savornin Lohmanlaan is beperkt gebleven tot een<br />
buurtweg, hoewel het brede profiel nog blijk geeft van de oorspronkelijk grotere bedoelingen.<br />
De wijk Stadshart is opgebouwd uit verschillende clusters en buurtjes met min of meer gelijke bebouwing en<br />
ieder een eigen identiteit. Van west naar oost zijn achtereenvolgens te onderscheiden:<br />
Het meest westelijke buurtje van de wijk tussen de De Savornin Lohmanlaan, de Keizer Karelweg en de A9.<br />
Hoewel deze woonbuurt tot het Stadshart wordt gerekend vormt de Keizer Karelweg een ruimtelijke scheiding<br />
tussen de buurt en de rest van de wijk. Dit in de jaren ’50 gebouwde buurtje bestaat uit rijtjes woningen met<br />
verschillende verschijningsvormen en woningtypen. Het merendeel van de woningen bestaat uit<br />
eengezinswoningen van twee lagen met kap, maar er zijn ook benedenbovenwoningen met kap, woningen<br />
met halve kap en terras op de tweede etage en tweekappers. Verder staat er een schoolgebouw in het<br />
buurtje, midden tussen de woonbebouwing. Ook de school is vormgegeven in twee bouwlagen met kap. De<br />
straatjes zijn smal, maar ogen door de ruime, groene voor- en zijtuinen en afgeplante kopgevels behoorlijk<br />
groen. Door de smalle profielen is in een aantal woonstraten eenrichtingverkeer ingesteld. Parkeren vindt een<br />
of tweezijdig langs de straat plaats, bij gebrek aan ruimte veelal half op de stoep. Waar mogelijk staan in de<br />
parkeerstroken straatbomen in plantvakken.<br />
In het buurtje tussen de Van Karnebeeklaan, Lelyplantsoen en Groen van Prinstererlaan staan vrijstaande,<br />
geschakelde en rijtjes woningen. De geschakelde woningen midden in het buurtje, op het voormalige<br />
Bietenveld, zijn een invulling uit de jaren ’90. Deze woningen hebben een moderne uitstraling en bestaan per<br />
woning uit een hoofdmassa van twee bouwlagen, een halve derde bouwlaag en een aangebouwde garage<br />
van een laag, alles platgedekt. De overige laagbouw stamt uit de jaren ’50 en bestaat meestal uit<br />
tweebouwlagen met kap. De noordrand van het buurtje wordt getypeerd door een brede groenzone met<br />
daarin schoolgebouwen, oorspronkelijk uit de jaren ’50 en in 2012 vernieuwd, en een appartementengebouw<br />
54
55<br />
uit de jaren ‘90. De straatprofielen in dit buurtje zijn ruim opgezet en asymmetrisch. Er is veel ruimte voor<br />
openbaargroen langs de straten.<br />
Hoewel de Rembrandtweg een aanloopstraat naar het winkelcentrum is, heeft het door zijn vormgeving een<br />
duidelijk eigen uitstraling. Het straatprofiel is breed en ingericht met brede stoepen langs de winkels,<br />
fietspaden en langsparkeren. De laanbeplanting staat aan weerszijden van de straat tussen de<br />
parkeervakken. Het bijzondere aan dit profiel zit voornamelijk in de vormgeving en materialisering. De<br />
bebouwing langs de Rembrandtweg bestaat hier uit winkels met luifel en appartementen, in twee lagen met<br />
kap, in rijen aan weerszijden van de straat. De statige laanbeplanting en de kleur en materialisering van<br />
zowel de bebouwing als de bestrating dragen bij aan de chique uitstraling van de Rembrandtweg. De<br />
Rembrandtweg is de enige winkelstraat in het centrumgebied die toegankelijk is voor alle soorten verkeer.<br />
Het volgende gebied met eigen identiteit is het winkelgebied Stadhart. Dit winkelcentrum bestaat uit<br />
verschillende clusters van gebouwen met pleinen, straten en binnenstraten en strekt zich uit van de Keizer<br />
Karelweg in het westen tot de Van Heuven Goedhartlaan in het oosten. Uiterst west wordt het winkelgebied<br />
gemarkeerd door het busstation met parkeergarage daarboven, de markant vormgegeven achterzijde van de<br />
bibliotheek die tegelijk de entree naar de ondergrondse parkeergarage is en het achter de Rembrandthof<br />
liggende Cobramuseum. Aangezien langs deze zijde de Keizer Karelweg loopt, een van twee directe<br />
aansluitingen van <strong>Amstelveen</strong> op de A9, is dit een gebied met extreem veel verkeer.<br />
Het winkelgebied stamt oorspronkelijk uit de jaren ’60 en is eind jaren ’90 grondig verbouwd en vergroot.<br />
Zowel de oorspronkelijke vorm als de toevoegingen gaan uit van een introvert winkelgebied met bevoorrading<br />
aan de randen. Van de oorspronkelijke gevels zijn alleen die aan de zuidzijde en een deel van de noordzijde<br />
van de Binnenhof zichtbaar. Hierbij gaat het om tweelaagse winkelbebouwing met daarop tweelaags<br />
maisonnettes. Het winkelcentrum is in oostwest richting erg langgerekt. De hoofdmoot van de winkels bevindt<br />
zich in twee overdekte delen aan weerszijden van het Stadsplein: Binnenhof en Rembrandthof. De<br />
binnenzijde van de overdekte delen van het winkelcentrum (binnenstraten) worden hier verder niet<br />
beschreven. Op de overdekte delen van het winkelcentrum staan zowel oorspronkelijke als nieuwe woningen,<br />
voornamelijk appartementen. Ten zuiden en westen van het Stadsplein bevinden zich een aantal culturele<br />
instellingen: openbare bibliotheek, poppodium, schouwburg, volksuniversiteit en muziekschool. De laatste vier<br />
huizen in één gebouw dat in zijn geheel de zuidelijke wand (vier bouwlagen) van het Stadsplein vormt. In de<br />
avonduren biedt de schouwburg enige levendigheid, maar overdag is het gebruik van deze wand op maaiveld<br />
tamelijk beperkt. Voor een deel van deze wand staan bomen die inmiddels wat volume krijgen, waardoor de<br />
monotone wand wat meer dimensie krijgt. De overige wanden van het Stadsplein zijn 6 a 7 bouwlagen hoog<br />
en bestaan uit horeca in een tweelaagse plint met daarboven appartementen. Aan de oostzijde van het plein<br />
staat een hoogte accent in de vorm van een ranke appartemententoren van 15 bouwlagen. Het Stadsplein<br />
zelf is royaal bemeten en vrij leeg. Onder vrijwel het hele plein ligt een dubbellaagse parkeerkelder. Samen<br />
met het gebruik van het plein voor de wekelijkse markt zijn hierdoor de inrichtingsmogelijkheden beperkt. In<br />
2012 is een visie vastgesteld door de gemeenteraad, met als doel de inrichting van dit plein te verlevendigen.<br />
Het Buitenplein is een niet overdekt winkeldeel tussen Binnenhof en het V&D pand. De in de jaren ’90<br />
toegevoegde bebouwing leidt de bezoeker van de V&D naar de twee ingangen van het overdekte winkeldeel.<br />
Ten oosten van V&D ligt het Handelsplein met ten zuiden daarvan een strook winkels en kantoren en een<br />
ondergrondse/ inpandige parkeergarage. Aan de noordzijde van de winkelgebouwen lopen de Galerij en<br />
Pieter Lastmanweg diagonaal ten opzichte van de omliggende stedenbouwkundige structuur. De aanliggende<br />
bebouwing loopt veelal getand langs die diagonalen. Aan beide straten zijn verschillenden laad- en loszones<br />
en parkeerterreinen ingericht, gebruikmakend van de driehoekige openbare ruimte (tussen diagonale straat<br />
en getande bebouwing). Verder is de openbare ruimte in gebruik voor allerlei technische voorzieningen en<br />
zijn waar mogelijk bomen geplant. Aan de zuidzijde van het winkelcentrum is dit heel anders. Hier loopt de<br />
straat Meander parallel aan en vrij dicht langs de achterzijde van de winkelbebouwing. Aan de zijde van de<br />
winkels bestaat de openbare ruimte uit verharding: stoep en laad- en losstroken. Alleen ter hoogte van de<br />
parkeergarage Handelsplein en van het Buitenplein bij de bushalte staan bomen aan de noordzijde van de<br />
Meander. Zowel aan de noord als aan de zuidzijde van het winkelcentrum wordt de stenige uitstraling van het<br />
winkelcentrum gecompenseerd door openbaar groen aan de overzijde van de straat. Dit openbaar groen is<br />
hierdoor zeer van waarde.<br />
Ten noorden van het winkelcentrum liggen (ten oosten van de Rembrandtweg) nog twee te onderscheiden<br />
gebieden. Allereerst het woonbuurtje tussen de Pieter Lastmanweg en Groen van Prinstererlaan. Dit in<br />
stroken verkavelde buurtje bestaat uit grondgebonden woningen van twee lagen met kap,<br />
benedenbovenwoningen in twee lagen met kap en langs de noordrand appartementen in drie lagen met<br />
kap.De woonstraatjes hebben verspringende profielen waarbij in de brede delen de toegenomen breedte is<br />
gebruikt voor openbaar groen. Daarnaast zorgen de diepe voortuinen en afgeplante kopgevels voor een<br />
groene uitstraling. Wel is door de relatief hoge woningdichtheid de parkeerdruk hoog. Aan de oostzijde wordt<br />
deze buurt begrensd door de groen- en waterstructuur die vanuit het noordelijker Elsrijk langs Tulpenburg en<br />
55
56<br />
Judith Leijsterweg doorloopt tot aan het Buitenplein in het stadscentrum. De overdadige beplanting geeft deze<br />
strook een parkbosachtige uitstraling.<br />
Het laatste te onderscheiden gebied ten noorden van het winkelcentrum ligt tussen Handelsweg/<br />
Handelsplein, Beneluxbaan, Groen van Prinstererlaan en voornoemde hoofdgroenstructuur. In dit gebied<br />
staan kantoren en appartementen en liggen de Stadstuinen. De gebouwen variëren in hoogte van 5 tot 13<br />
bouwlagen en zijn groepsgewijs tussen de jaren ’60 en 2010 neergezet. De bebouwing is rechthoekig en<br />
duidelijk horizontaal en/of verticaal geleed en plat afgedekt. De enige uitzondering in schaal, maat, vorm en<br />
materiaalgebruik is het ovale, voornamelijk glazen “paviljoen” met kap in de Stadstuinen. Deze afwijking in<br />
vormentaal komt gezien ligging en gebruik van het gebouw goed tot zijn recht. De Stadstuinen zijn een<br />
groene verblijfsplek in het oostelijke deel van het Stadhart en zijn een soort groene tegenhanger van het<br />
Stadplein, dat de stedelijke centrale verblijfsruimte is in het westelijke deel van het Stadhart.<br />
Ten zuiden van het gehele centrumgebied ligt de ongeveer 850m lange Meander. De aangrenzende<br />
flatgebouwen uit de jaren ’60 bestaan uit vier haken (meanders) van 4 bouwlagen, afgewisseld met zes<br />
torenflats van 13 bouwlagen. De haakvormige gebouwen bieden afwisselend openbare ruimte aan de noord-<br />
en aan de zuidzijde. De openbare ruimte aan de noordzijde is steeds ingevuld met parkeren, die aan de<br />
zuidzijde heeft een parkachtige inrichting. De parkachtige ruimtes aan de zuidzijde in de bebouwingshaken<br />
lopen over in een brede groene zone met vijverpartijen: het Meanderpark. Dit park scheidt de wijk van de<br />
snelweg, en is voor de woonkwaliteit van de Meanderwoningen essentieel. De inrichting van het park is<br />
gericht op wandelen en natuurbeleving. Vooral in het deel langs de centrale vijverpartijen is veel<br />
heembeplanting toegepast.<br />
Gebiedsbeschrijving Oude Dorp en Handweg<br />
Bouwperiode<br />
Het Oude Dorp van <strong>Amstelveen</strong> is ontstaan op een kruising van routes: Amsterdamseweg-Dorpsstraat-<br />
Handweg en Stationsstraat-Ouderkerkerlaan. De eerste kerk werd er gebouwd rond 1296, toen er blijkbaar<br />
voldoende mensen woonden om een aparte kerk (of kapel) neer te zetten. De oorspronkelijke<br />
dorpsbebouwing was van hout en is niet bewaard gebleven. Maar ook branden, oorlogen en vernieuwingen<br />
hebben ertoe bijgedragen dat het huidige dorp totaal niet lijkt op wat er in voorgaande eeuwen gestaan moet<br />
hebben. Tussen 1912 en 1915 is de spoorlijn van Amsterdam naar Uithoorn aangelegd, met een halte aan de<br />
Stationsstraat. Hierdoor, en door annexatie van het noordelijk deel van de gemeente door Amsterdam,<br />
kwamen meer ingrijpende veranderingen op gang en breidde het dorp zich uit. Zo zijn de huidige Dorpskerk<br />
en voormalige Pastorie, een postkantoor, een belastingkantoor en een marechausseekazerne in de jaren ’20<br />
gebouwd. Ook de winkelpanden en woonhuizen rond het dorpsplein zijn hoofdzakelijk gebouwd tussen 1910<br />
en 1940, met een uitzondering uit 1799, en drie nieuwere panden uit de jaren ’70, ’80 en ’90 van de vorige<br />
eeuw. De bebouwing rond Smedemanplein is van rond 1920, de arbeiderswoningen aan de<br />
Roemerdorpstraat van 1915. Aan de Stationsstraat en Badlaan stamt de bebouwing uit de jaren ’20 met<br />
toevoegingen uit de jaren ‘80, ’90 en 2000. Langs de Dorpsstraat staat afwisselend oudbouw, van rond 1910<br />
en 1920, en nieuwbouw uit de jaren ’80 en ’90. In de tachtiger jaren is het dorp drastisch veranderd door<br />
sloop en nieuwbouw en door de bouw van een nieuw gemeentehuis en het toevoegen van een nieuwe<br />
verkeersstructuur: de Laan Nieuwer Amstel.<br />
De Amsterdamseweg/Handweg is een historisch lint, de verbinding tussen Amsterdam en Leiden. De<br />
Handweg is een dijk met aan de westzijde bovenland en aan de oostzijde de wijk Keizer Karelpark, die in de<br />
Bovenkerkerpolder ligt. De bebouwing aan de oostzijde van de Handweg is geen historische bebouwing en<br />
wordt beschreven in de Gebiedsbeschrijving Keizer Karelpark. De bebouwing aan de westzijde van de<br />
Handweg is traditionele lintbebouwing, zij het dat de huidige panden van na 1900 stammen. Een deel de<br />
woningen is gebouwd in de jaren ’30, een deel rond de jaren ’60, een beperkt aantal in de jaren ’70 en ’80 en<br />
een deel is van na 1990. Eerdere bebouwing was veelal van hout en is in de loop van de jaren vervangen<br />
door bakstenen nieuwbouw.<br />
Landschap<br />
Het Oude Dorp en Handweg zijn gebouwd op het bovenland, met dus een bodem van veen en een<br />
nadrukkelijke koppeling met de oorspronkelijke verkaveling. Er zijn nog duidelijke restanten van het oude<br />
slotenpatroon te herkennen. De Amsterdamseweg, Dorpsstraat en de Handweg zijn al te zien op<br />
middeleeuwse kaarten. Het waren oorspronkelijk smalle veenkades met aan weerszijden sloten en<br />
bomenrijen. De Ouderkerkerlaan was een belangrijke verbinding tussen het dorp en de Amstel. Langs de<br />
56
57<br />
oorspronkelijke trekvaart is een zogenaamd loopveld gespaard gebleven tijdens de verveningen. Deze strook<br />
grond werd gebruikt om vee op te weiden. Na de aanleg van de spoorlijn is het gedeelte dat binnen het dorp<br />
viel omgedoopt tot Stationsstraat. Aan de rand van het vroegere dorp zijn in 1787 als onderdeel van de<br />
patriottische verdedigingslinie rond Amsterdam twee verdedigingsposten aangelegd met geschutsstellingen<br />
aan de Ouderkerkerlaan en de Handweg. Deze stellingen (posten 13 en 14) zijn nu niet meer aanwezig. Het<br />
haventje in het Oude Dorp is bij de aanleg van de spoorbaan gedempt met aarde van de stelling aan de<br />
Ouderkerkerlaan (post 13).<br />
Waar de kavels vanaf de Dorpsstraat vroeger doorliepen tot in het achtergebied is door de aanleg van de<br />
spoorlijn en de Laan Nieuwer-Amstel dit contact met het landschap afgesneden. Het dorp heeft daardoor een<br />
meer introvert karakter gekregen. De huidige begrenzingen van het Oude Dorp zijn de A9 aan de noordzijde,<br />
de Laan Nieuwer Amstel aan de westzijde en het spoor aan de oostzijde.<br />
Oude dorp en Handweg Historische kaart Oude Dorp en Handweg<br />
<strong>Amstelveen</strong> (1894-1923)<br />
Bebouwingstypen<br />
Zowel in het dorp als langs de Handweg komt overwegend woon- en bedrijfsbebouwing voor in een of twee<br />
lagen met kap. Traditioneel waren de panden individueel vormgegeven, al dan niet tegen elkaar<br />
aangebouwd. Vanaf de jaren ’20 werden woningen in rijtjes ontwikkeld. Dorp en Handweg kennen een grote<br />
variatie aan gevelbeelden, bouwhoogtes en kapvormen. De toevoegingen uit de jaren ’80 en ’90 zijn in<br />
grotere eenheden neergezet en daardoor duidelijk aanwezig. Daarnaast is de bouwhoogte van een aantal<br />
complexen uit de jaren ’80 en ’90 hoger dan die van de traditionele bebouwing. In de jaren tachtig is wel alles<br />
met kap gebouwd, namelijk drie en vier lagen met kap. In de jaren ’90 is zonder kap gebouwd en bestaan de<br />
gebouwen uit drie en vier lagen. Behalve woningen kent het Dorp een groot aantal voorzieningen. Vooral<br />
horeca is goed vertegenwoordigd. Verder is er een museum en een divers aanbod aan winkeltjes,<br />
dienstverleners en een tweetal grotere kantoren. Behalve het museum, dat in 1992 nieuwbouw heeft<br />
gekregen, zitten de verschillende functies in de plint van panden die veelal daarboven woningen hebben. Ook<br />
boven de kantoren zijn appartementen. Opvallend is daarnaast het raadhuis, dat in 1980 in gebruik is<br />
genomen ter vervanging van het oude raadhuis (gebouwd in 1896) aan de Dorpsstraat en diverse panden<br />
verspreid in het dorp waarin verschillende gemeentelijke diensten waren gehuisvest. Het raadhuis<br />
onderstreept het belang van het dorp als historisch centrum van <strong>Amstelveen</strong>, maar staat enigszins achter het<br />
dorp aan de Poel. Het is een relatief groot pand, oplopend tot 4 lagen met een plat dak.<br />
Architectuurkenmerken<br />
Zie Welstandsnota.<br />
57
Ruimtelijk beeld<br />
58<br />
Het dorp bestaat uit een variëteit aan panden, overwegend gegroepeerd in rijen en clusters en gericht op de<br />
openbare wegen. Daarnaast komen in het dorp semigesloten bouwblokken voor, met name bij de nieuwbouw<br />
uit de jaren ‘80.<br />
Langs de oudste straten staat nog een behoorlijk aantal individueel vormgegeven panden. De verschillende<br />
bouwperioden zijn redelijk goed te onderscheiden. Met name de grote clusters van bebouwing uit de jaren ’80<br />
en ’90 zijn beeldbepalend aan de zuidwestzijde van het dorp. Ook aan de oostzijde is achter de voormalige<br />
pastorie een tweetal rijtjes woningen gebouwd in de jaren ’90, gericht op de spoorlijn. Schaal en maat van<br />
deze toevoegingen ogen wat geforceerd ten opzichte van de oudere bebouwing. De Dorpsstraat en<br />
Stationsstraat zijn vrij smal van profiel en daardoor vrij stenig. Er is weinig ruimte voor openbaar groen. Wel<br />
staan er bomen: leilindes in de Dorpsstraat refereren aan het historische beeld van het dorp, en in de<br />
Stationsstraat zijn ook straatbomen geplant. De nieuwbouw kantoren en woningen aan de Laan Nieuwer<br />
Amstel zijn aan de achterzijde van de bebouwing langs de Dorpsstraat en dwars op de Badlaan gebouwd. De<br />
Laan Nieuwer Amstel loopt daardoor “kronkelend” langs de westzijde van het dorp. Ten westen van de Laan<br />
Nieuwer Amstel staan het gemeentehuis, een kantoor en een restaurant als losse objecten met daarachter<br />
het lommerrijke groen van het Amsterdamse bos en het gebied rond de Poel. Dit gebied is van grote waarde<br />
voor de beleving van het dorp en voor recreanten uit de hele gemeente.<br />
Tussen de bebouwing langs de Dorpsstraat west en de bebouwing aan de Laan Nieuwer Amstel ligt het<br />
Zetveld: een vrij grote openbare ruimte die is ingericht als parkeerterrein in “woonerfstijl”, gebouwd in de jaren<br />
’80. Rondom grenst het Zetveld aan achterkanten. De vorm van de openbare ruimte is amorf waardoor het<br />
een rommelige toestand is. Op het Zetveld staan bomen in verharding tussen parkeerplaatsen.<br />
Rondom de kerk is het beeld dorpser en rustieker. Hier is meer ruimte voor beeldbepalend groen. Ook het<br />
Smedemanplein, het eerste sociale woningbouwproject in <strong>Amstelveen</strong>, is ruim vormgegeven met een<br />
plantsoen in het midden en heeft een heel eigen dorpse sfeer. Op het groene pleintje stond vroeger een<br />
muziektent. De Roemerdorpsstraat met arbeiderswoningen ademt ook zijn eigen sfeer uit.<br />
De Handweg heeft een ruim profiel en heeft een overwegend groene uitstraling. Dit komt door de<br />
laanbeplanting van essen, maar ook door het groene dijktalud aan de oostzijde. De westzijde van de<br />
Handweg is een lint van losse en geschakelde bebouwing dat contrasteert met de oostzijde. Halverwege is<br />
het lint onderbroken en op een drietal plekken zijn de achterliggende terreinen zichtbaar grootschalig<br />
bebouwd. Het gaat hierbij om twee tuincentra en een buitensportwinkel. De achterzijde van deze bebouwing<br />
wordt begrenst door de spoorlijn. Deze spoorlijn is door het water van de Poel aangelegd waardoor een klein<br />
deel van de oorspronkelijk Poel nu een waterrijk tussengebied vormt tussen een deel van de achtererven en<br />
de spoorlijn. Dit is van grote waarde voor de betreffende woningen aan de Handweg. Ook zijn de<br />
natuurwaarden van dit gebied hoog.<br />
58
Gebiedsbeschrijving Keizer Karelpark<br />
Bouwperiode<br />
59<br />
De opzet van de wijk is ontworpen in de jaren ’20 maar na de oorlog bijgesteld. De eerste vooroorlogse<br />
woningen zijn in de noordwesthoek van de wijk gebouwd. Na de oorlog werden behalve eengezinswoningen<br />
ook de eerste flats gebouwd, waaronder in 1957 de bijzondere hellingbaanflats aan de Dr. Plesmansingel. In<br />
de jaren ’80 en ’90 zijn nog enkele appartementen complexen toegevoegd, waarvan de grootste aan de<br />
Kastanjelaan en de hoogste op de hoek Van der Hooplaan- Sportlaan.<br />
Landschap<br />
Keizer Karelpark is aangelegd in de Bovenkerkerpolder en wordt begrensd door de A9 in het noorden, de<br />
Beneluxbaan in het oosten en zuiden en de Handweg in het westen. De noord- en westrand van de polder<br />
zijn als dijk te herkennen. Aan de noordrand ligt de Ouderkerkerlaan op de dijk met lintbebouwing aan de<br />
noordzijde en ringvaart aan de zuidzijde. Aan de westrand is de dijk (Handweg) aan de zijde van het Keizer<br />
Karelpark ingericht als brede groenstrook. Het oorspronkelijke verkavelingspatroon van de polder is bij de<br />
ontwikkeling van de wijk geheel losgelaten. Alleen het sportveldengebied aan de Janselaan is gebaseerd op<br />
de kavelrichting in de polder. Het Janselaantje zelf is nog gedeeltelijk herkenbaar in het gebied. Vroeger was<br />
dit een klein weggetje in de polder, tussen de Bovenkerkerweg en de Middenweg.<br />
Keizer Karelpark Historisch kaart Keizer Karelpark (1894-1923)<br />
Bebouwingstypen<br />
De eerste woningen van de wijk zijn eengezinswoningen in gesloten bouwblokken met een rijke architectuur.<br />
Na de oorlog is in het noorden en westen van de wijk vooral laagbouw neergezet in rijen. Vanaf eind jaren ’50<br />
zijn in het midden, zuiden en langs de noordoost-, oost- en westrand middelhoge gallerij- en portiekflats<br />
gebouwd. De flats bestaan uit reeksen, meestal parallel aan of haaks op de hoofdverkeersstructuur,<br />
waarachter weer laagbouw in rijtjes voorkomt. De vormgeving van de naoorlogse woningbouw is functioneel:<br />
recht en hoekig, flats zijn plat afgedekt, de eengezinswoningen in het zuiden ook. Recente appartementen<br />
complexen sluiten niet altijd aan bij de oorspronkelijke vormgeving van de wijk. Zo zijn de appartementen<br />
langs de Kastanjelaan gegroepeerd in bogen en heeft het seniorencomplex aan de William Boothlaan een<br />
volledig vrije vorm die niet correspondeert met de omgeving. Naast woningen zijn verschillende kleinschalige<br />
winkelgebieden ontwikkeld op vijf plekken in de wijk. Daarnaast telde de wijk van oorsprong veel scholen,<br />
waarvan een aantal inmiddels zijn gesloopt en de gebieden zijn of worden herontwikkeld.<br />
59
Architectuurkenmerken<br />
Zie Welstandsnota<br />
Ruimtelijke opzet<br />
60<br />
De randen van de wijk kennen typerende bebouwingsvormen. De noordrand wordt gevormd door een<br />
historisch bebouwingslint. Langs de oostrand liggen voornamelijk flats. Langs de zuidrand ligt een zone met<br />
kantoorpanden. Langs de westrand liggen voornamelijk flats. De hoofdontsluitingen van de wijk takken aan<br />
op Beneluxbaan en Handweg en zijn de Sportlaan, Van der Hooplaan en Keizer Karelweg. De hoofd groen-<br />
en waterstructuur loopt als zelfstandig element (niet gekoppeld aan hoofdontsluitingen) door de wijk. Wel is in<br />
de naoorlogse structuur van de wijk een duidelijk samenspel te zien tussen bebouwing en groen.<br />
In het eerste deel van het Keizer Karelpark dat voor de oorlog is gebouwd, het ‘Witte dorp’, genoemd naar<br />
detoenmalige aannemer, is gekozen voor een formele strakke opzet van de centrale waterpartij met<br />
kademurenen bruggen rond het Veenendaalplein en de Ouderkerkerlaan. Deze is ontworpen door architect<br />
Jan Wils (Olympisch stadion) in 1924 en is nu een gemeentelijk monument. Toen men na de oorlog verder<br />
ging met de uitbreiding van de wijk was er bij ontwerpers (Broerse) een zekere afkeer van de strakke, formele<br />
en monumentale lijn ontstaan. Vandaar dat de vormgeving van de vijvers ten zuiden van de Keizer Karelweg<br />
een heel ander stijl hebben. Infomeel, asymmetrisch, meer affectie met natuur.<br />
De verkeersontsluitingen en de groenstructuur delen de wijk op in kleine buurtjes, die ook als zodanig zijn<br />
vormgegeven. De grote variatie aan ‘buurtjes’ met heel verschillende karakters is op zich niet gunstig voor de<br />
samenhang binnen de wijk. Toch is de wijk wel te ervaren als een samenhangend geheel. Dit komt vooral<br />
door de doorlopende structuren als buurtwegen (Lindenlaan bijv.) en singels en waterpartijen. Het behouden<br />
en versterken van de continuïteit hiervan is dan ook niet onbelangrijk. Het groene karakter van de wijk wordt<br />
in grote mate bepaald door de hoofdgroenelementen in de wijk, omdat die plek bieden voor groot<br />
uitgegroeide bomen.<br />
Ieder buurtje heeft een eigen verkavelingspatroon en identiteit. In de vooroorlogse buurtjes wordt de identiteit<br />
bepaalt door de jaren ’30 architectuur van de woningen met prominente kappen, gesloten bouwblokken en<br />
tuinmuurtjes. Voortuinen zijn behoorlijk diep en veelal groen ingericht, wat de groene uitstraling van de<br />
straatjes ten goede komt. Openbaar groen beperkt zich tot straatbomen en een enkel plantsoentje op<br />
pleintjes. De openbare ruimte is beperkt. Om voldoende parkeren te faciliteren aan weerszijden van de<br />
woonstraatjes is veelal eenrichtingsverkeer ingesteld.<br />
De naoorlogse laagbouw buurtjes zijn meer in stroken en stempeltjes verkaveld. Er zijn een heel aantal<br />
buurtjes te onderscheiden. Zo is er een buurtje dat is opgebouwd uit een aantal ruit-vormige pleintjes, een<br />
buurtje met voor de wijk relatief lange straten met lange kaarsrechte rijen laagbouwwoningen, een buurtje met<br />
semi-gesloten bouwblokken, een buurtje met gebogen straatjes en verschillende clusters van laagbouw in<br />
straatjes of hofjes van elkaar gescheiden door flatgebouwen.<br />
De buurtjes in de noordelijke helft van de wijk zijn krapper van opzet dan in de zuidelijke helft. Met name de<br />
buutjes aan weerszijden van de Van der Hooplaan tussen het Keizer Karelplein en de Plesmansingel bestaan<br />
uit vrij kleine woningen op kleine kavels. De hier voorkomende straatjes zijn smal, straatbomen zijn slechts<br />
door middel van kunstgrepen inpasbaar. De hier voorkomende ruitvormige pleintjes zijn een groene en ruime<br />
uitzondering op de overwegend smalle en stenige straatjes. De oostelijk en meer zuidelijk liggende buurtjes<br />
kennen over het algemeen een wat ruimere opzet met omzomend groen rond laagbouw in combinatie met<br />
flatgebouwen. Voor het grootste deel bestaan de oostelijke en zuidoostelijke laagbouwwoningen uit twee<br />
bouwlagen zonder kap. Dit in tegenstelling tot de overige laagbouw, die overwegend uit twee lagen met kap<br />
zijn opgebouwd. Ook komen er seniorenwoningen voor van een bouwlaag en een bouwlaag met kap.<br />
Winkelgebieden en scholen kwamen van oorsprong veel voor in de wijk. Mat name langs de Lindenlaan en<br />
de Van der Hooplaan liggen veel van dit soort functies. Het aantal schoollocaties is inmiddels afgenomen en<br />
herstructurering van schoollocaties is aan de gang. Winkelgebieden zijn niet allemaal even levensvatbaar.<br />
Voor de dagelijkse boodschappen wordt winkelconcentratie voorgestaan langs de Van der Hooplaan. Overige<br />
winkelgebieden zijn over het algemeen al meer gevuld met winkels voor de niet dagelijkse levensbehoeften.<br />
Winkels zijn meestal ingepast in de plint van flatgebouwen met woningen op de bovenliggende lagen.<br />
Gestapelde woningbouw staat met name langs de randen van de wijk, langs de belangrijkste<br />
verkeersontsluitingen, rond het Augustinuspark en in het hellingbaanflatpark. De bouwhoogtes van de<br />
gestapelde bouw zijn overwegend vier tot zes bouwlagen, maar er komen appartementengebouwen van<br />
tussen de drie en dertien bouwlagen voor. Parkeren ten behoeve van gestapelde bouw vindt meestal<br />
plaatslangs de langs de flat lopende straat.<br />
Waar de groenstructuur en hoofdverkeersstructuur aan de woonbuurtjes grenzen zijn de profielen ruim en is<br />
over het algemeen meer ruimte voor openbaar groen. De belangrijkste ontsluitingsstraten hebben<br />
laanbeplanting in groenstroken of in de stoep. Meestal is hier ruimte voor aanliggende groenstroken en wordt<br />
een deel van het profiel gebruikt voor parallel straatjes, bijvoorbeeld ter hoogte van winkels. Op kruisingen<br />
60
61<br />
van de verkeersstructuur met de groenstructuur is het karakter wel groen, maar ontbreekt het dikwijls aan<br />
zichtassen door de groenstructuur. Dit ondanks het aanwezige water.<br />
In het zuiden van de wijk ligt een behoorlijk areaal aan sportterreinen. In de loop van de jaren is dit gebied,<br />
met name langs de ontsluitingswegen, steeds meer bebouwd. Voorkomende functies in dit gebied zijn<br />
middelbare scholen, kinderopvang, sporthallen, een zwembad en een sportschool. De verschillende functies<br />
zijn over het algemeen vormgegeven als solitairen. Recent heeft een herindeling en modernisatie van de<br />
sportterreinen plaats gevonden.<br />
Gebiedsbeschrijving Groenelaan<br />
Bouwperiode<br />
De wijk Groenelaan is ontworpen in de jaren ‘60 en gebouwd eind jaren ’60 en begin jaren ’70. “Groenelaan”<br />
is de naam van de vroegere middenweg van de Bovenkerkpolder.<br />
Landschap<br />
De wijk ligt in de Bovenkerkerpolder. De bodem bestaat uit klei, en de grondwaterstand is relatief hoog. Aan<br />
de noordzijde grenst de wijk aan de A9, aan de westzijde aan de Beneluxbaan, aan de oostzijde aan het<br />
wegtracé van de voormalige A3 en aan de zuidzijde aan de Middenwaard, die bedoeld was een verbinding te<br />
zijn tussen de Beneluxbaan en de A3. Aan de noordzijde van de wijk loopt de voormalige ringvaart van de<br />
polder. Voor een deel is deze nog intact, evenals een deel van het dijktalud. Ten oosten van de wijk is langs<br />
de Kruitmolen het oorspronkelijke profiel nog aanwezig. Het voormalige loopveld is gebruikt voor de aanleg<br />
van een brede verkeersweg die aansluit op de A9, en voor de bouw van twee grote kantoorgebouwen langs<br />
de A9. De verkaveling van de wijk is niet gebaseerd op de oorspronkelijke kavelrichting van de polder, maar<br />
op de richting van de Beneluxbaan. Er zijn geen landschapselementen als sloten meer terug te vinden binnen<br />
de wijk.<br />
Groenelaan Historische kaart Groenelaan (1894-1923)<br />
61
Bebouwingstypen<br />
62<br />
De wijk bestaat uit een menging van laagbouw en gestapelde bouw. De gestapelde bouw komt in diverse<br />
vormen voor. Er zijn galerijgebouwen van 4 tot 7 lagen hoog, maar ook van meer dan 10 lagen, en er zijn<br />
middelhoge appartementengebouwen rond een centraal stijgpunt. Ook de laagbouw kent diverse<br />
verschijningsvormen en varieert van 1 tot 3 bouwlagen, plat en met kap, vrijstaand, geschakeld en in rijtjes.<br />
Aan de noordzijde van de wijk ligt het gebied Langerhuize met zorgvoorzieningen (ziekenhuis,<br />
verzorgingshuis, seniorenwoningen, verpleeginrichting) bestaande uit diverse grote gebouwen en diverse<br />
bouwhoogten, variërend van paviljoen tot hoogbouw. Op het bovenland langs de A9 staan twee zeer grote<br />
kantoorgebouwen.<br />
Architectuurkenmerken<br />
Zie Welstandsnota.<br />
Ruimtelijke opzet<br />
Het stedenbouwkundig principe is tegengesteld aan dat van de wijk Bankras/Kostverloren. Daar waar in deze<br />
wijk de hoogbouw vooral langs de randen te vinden is gaat het in Groenelaan om een centrale hoofdweg (de<br />
Groenelaan) waarlangs de hoogbouw gelegen is. De wijk heeft als het ware een piramidevorm: hoog in het<br />
midden en laag langs de randen. Alleen langs de zuidrand is gestapelde bouw gesitueerd vanwege de ligging<br />
aan de destijds verwachte verkeersweg over de Middenwaard. Er is een centraal gelegen<br />
voorzieningengebied Het Groenhof met vooral hoogbouwflats rondom een overdekt winkelcentrum. Westelijk<br />
hiervan sluit de Sportlaan aan als verbindingsweg op de Groenelaan vanaf de stadshoofdweg de<br />
Beneluxbaan. Oostelijk van het Groenhof ligt een gebied met vooral sociaal maatschappelijke voorzieningen,<br />
als scholen en ouderenzorg. Dit gebied bestaat uit een verzameling losse gebouwen in een openbare<br />
omgeving. De centrale hoofdontsluiting, de Groenelaan, is goed herkenbaar door de wegbreedte en door de<br />
langs de weg liggende waterpartij met groene oevers. Ook tussen de weg en de aangrenzende gestapelde<br />
bouw liggen doorlopende groenstroken met gazons, siergroen en boomgroepen. Er is geen sprake van een<br />
duidelijke wegbegeleidende laanbeplanting.Rond het centrale centrum liggen vier woonkwadranten. De<br />
entrees van de vier kwadranten zijn duidelijk herkenbaar door hoogbouw die haaks tot vrij dicht op de<br />
Groenelaan staat.<br />
Elk kwadrant is opgebouwd uit een rondweg die aantakt op de Groenelaan, waar vanaf doodlopende<br />
zijstraatjes eindigend in een hofje kleine woonbuurtjes ontsluiten. De woonbuurtjes bestaan, typerend voor de<br />
jaren ’60, rond elkaar “gestempelde” rijtjes woningen. In het midden van de kwadranten komen geen auto’s<br />
meer en liggen lage bungalows aan een centrale groene parkzone met speelplekken en wandelpaden<br />
doorsiergroen en gazons.<br />
De woonhofjes zijn eenvoudig van opzet. Het zijn woonstraatjes eindigend in een parkeerpleintje. Ze hebben<br />
een verblijfskarakter, er is een sierbestrating en er zijn geen stoepen. De beplanting bestaat vrijwel uitsluitend<br />
uit straatbomen. De woonbebouwing rond ieder hofje is gemêleerd: enkele geschakelde bungalows, een of<br />
twee rijtjes eengezinshuizen van twee lagen met kap en een rijtje “drive-in” woningen van drie lagen. Alle<br />
woningen hebben hun voordeur zoveel mogelijk aan het hofje. Het pleinachtige karakter van de hofjes is een<br />
contrast met de groene parkachtige zone achter de woningen. Omdat de groene parkzones nauwelijks<br />
grenzen aan de rondlopende buurtontsluitingen en woningen met hun achterkant naar de parkzones staan, is<br />
de sfeer in de parkzones introvert. Rondom de woonhofjes loopt een rondweg, waaraan ook woonbebouwing<br />
staat. Aan de binnenkant van de rondweg bestaat de bebouwing voornamelijk uit rijtjes eengezinswoningen.<br />
Aan de buitenkant van de ringweg varieert de bebouwing tussen vrijstaande bungalows, vrijstaande woningen<br />
van twee laag met kap, twee-onder-een-kappers zonder kap, rijtjes eengezinswoningen, rijtjes drive-in<br />
woningen, galerijflats en torenflats. Alle aan de rondweg gelegen woningen hebben hun voordeur of<br />
hoofdentree aan de rondweg. De groene aankleding van de rondwegen wordt alleen bepaald door de<br />
aangrenzende voortuinen en de straatbomen.<br />
De oostrand van de wijk is ontworpen als bufferzone tussen de destijds geplande rijksweg A3 en de<br />
woonbebouwing, en wordt gevormd door een doorlopende groene zone met dichte beplanting en<br />
wandelpaden. Langs deze oostelijke parkrand bestaat de bebouwing vrijwel alleen uit vrijstaande bungalows,<br />
die met hun achtertuin in de parkstrook staan en de voorkant aan de rondweg. Het uitzicht vanuit de<br />
bebouwing op het achterliggende landschap is beperkt. Vanuit de parkstrook geven een aantal openingen in<br />
het groen wel mooi uitzicht op de polder. De parkstrook heeft verschillende waardevolle kwaliteiten. Voor de<br />
gebruiker als groene wandel en speelzone, en als overgang naar het open polderlandschap. Ter verbetering<br />
van deze kwaliteit zou een wandel verbinding tussen de parkstrook en de polder kunnen worden<br />
aangelegd.Vanuit de polder vormt de parkstrook een groene buffer, waardoor bebouwing van Groenelaan<br />
niet zichtbaar is. Dit komt de groene ruimtelijkheid van de polder ten goede.<br />
62
63<br />
De westrand van de wijk wordt gevormd door een smalle strook groen met een wandelpad, tussen de<br />
bermsloot van de Beneluxbaan en de achtertuinen van laagbouwwoningen. De overgang tussen het<br />
woonmilieu en de verkeersweg is ten noorden van de Sportlaan erg smal. Ten zuiden van de Sportlaan is<br />
meer ruimte door een brede groenstrook met water en een fietsroute, en langs de zuidoostzijde is zelfs een<br />
beplante geluidswal aanwezig.<br />
Gebiedsbeschrijving Bovenkerk<br />
Bouwperiode<br />
Tot 1854 is Bovenkerk een lintdorp langs de Noorddammerlaan en Legmeerdijk dat aan alle zijden is<br />
omgeven door water, dat is ontstaan door afgravingen van het veen: de Poel en de Legmeer. Aan de<br />
oostkant ligt de Hand naar Leiden (de huidige Handweg). Voor 1854 onderscheidde Bovenkerk zich niet<br />
wezenlijk van de enkelzijdige (open) lintbebouwing langs de Handweg. Pas aan het einde van de tweede helft<br />
van de 19 e eeuw ontwikkelt het zich tot een klein dorp. In 1883 wordt de Sint Urbanuskerk gebouwd. In deze<br />
periode is ook de Noorddammerweg aangelegd en worden de Noorderlegmeerpolder en de Schinkelpolder<br />
ingepolderd. Tussen 1912 en 1915 vindt de aanleg van de spoorlijn Uithoorn-Amsterdam (met een aftakking<br />
naar Aalsmeer) plaats. Waarschijnlijk onder invloed van deze spoorlijn en de halte aan de Noorddammerlaan<br />
vond er een verdichting plaats. In 1922 wordt in Bovenkerk Oost het sociale woningbouwproject St.<br />
Urbanuspark gerealiseerd en de Sint Aloysiusschool gebouwd: de eerste echte uitbreiding buiten de<br />
lintbebouwing. Nog voor de oorlog begint de aanleg van het Amsterdamse Bos. In de jaren vijftig wordt de<br />
bouw van Bovenkerk Oost verder voltooid. In het “centrum” dempt men het water en wordt de Josefschool<br />
gebouwd. Na 1960 verreist Bovenkerk West. In het centrum wordt de Mariaschool gebouwd. Ook het Roda<br />
sportpark en bedrijventerrein Bovenkerk stammen uit de jaren ’60. De spoorlijnen raken buiten gebruik en<br />
worden in de jaren ‘70 zelfs verwijderd en deels gebruikt voor de aanleg van de Startbaan. Aan het einde van<br />
de 20 e eeuw wordt de woonwijk Westwijk gerealiseerd. Ook wordt het talud voor de doortrekking van de<br />
Beneluxbaan opgeworpen. In 2004 begint de herontwikkeling van het centrumgebied van Bovenkerk, waarbij<br />
oude schoolgebouwen plaatsmaken voor nieuwe appartementencomplexen. Van 2006 tot 2010 wordt<br />
Bovenkerk Zuid gebouwd. In 2007 begon de sloop en nieuwbouw van Bovenkerk Oost. In 2012 is ook<br />
Bovenkerk Oost vrijwel af.<br />
Landschap<br />
De wijk is gebouwd in de Noorder-Legmeerpolder. De middenweg door de polder is de Noorddammerweg en<br />
die komt vlak bij de kerk uit op de Noorddammerlaan. De verkaveling van Bovenkerk volgt grotendeels de<br />
kavelrichting van de polder, behalve in het oostelijk deel waar door de ruime bocht in de spoorlijn<br />
aanpassingen nodig waren. Van de oorspronkelijke sloten is in de bebouwingsopzet niets meer terug te<br />
vinden. Kenmerkend voor de landschapsontwikkeling is de commerciële en intensieve winning van turf. De<br />
Poel en de Kleine Poel zijn hiervan nog herkenbare restanten. De Noorddammerlaan en Legmeerdijk zijn<br />
dijken en vormen respectievelijk de noord en westgrens van de wijk. De Beneluxbaan is de zuidgrens en de<br />
spoordijk de oostgrens van de woonwijk Bovenkerk. De nieuwbouw in Bovenkerk-zuid volgt niet de<br />
oorspronkelijke kavelrichting maar is bepaald door de randen van de buurt. De grondsoort van de polder is<br />
klei.<br />
63
Bovenkerk Historisch kaart Bovenkerk (1894-1923)<br />
Bebouwingstypen<br />
64<br />
Bovenkerk bestaat overwegend uit laagbouwwoningen. Aan de historische linten staan diverse soorten<br />
vrijstaande, geschakelde en rijtjes woningen en bedrijfjes in een of twee lagen, vrijwel altijd met kap.<br />
Gestapelde bouw komt vooral voor in bepaalde zones: in het centrum, aan de noordrand van Bovenkerk Zuid,<br />
aan de zuidrand van zowel Bovenkerk Oost als Zuid. Daarnaast zijn er enkele kleine<br />
appartementencomplexjes aan de Betje Wolflaan, de Poelslaan en de Pastoor Rozenlaan.<br />
Naast woningen heeft Bovenkerk een behoorlijk aantal voorzieningengebouwen. Meest opvallend is de<br />
Urbanuskerk in de knik van de Noorddammerlaan/Legmeerdijk. In het centrumgebied ten zuiden van de kerk<br />
staan verschillende voorzieningen zoals het wijkcentrum Het Noorddamcentrum (een eenlaags gebouw),<br />
eetcafé Silversant (verschillende gebouwdelen, elk een laag met kap), een kinderdagverblijf (twee lagen plat).<br />
Voorzieningen komen verder vooral voor in het bebouwingslint langs de Noorddammerlaan. Deze<br />
voorzieningen zijn veelal ingepast in voormalige woningen of aangepast aan de vormgeving van de overige<br />
lintbebouwing (een of twee lagen met kap). In Bovenkerk Zuid tenslotte zijn voorzieningen aanwezig in de<br />
vorm van een zorgcomplex en een basisschool. Het zorgcomplex is vormgegeven met kappen. De school is<br />
vooruitlopend op de nieuwbouwplannen in 2004 neergezet in twee lagen.<br />
Architectuurkenmerken<br />
Zie welstandsnota.<br />
Nieuwbouw Bovenkerk Zuid en Oost is een moderne interpretatie van een tuindorp: laagbouw in twee lagen<br />
met kap, overwegend in rijtjes. Ook gestapelde bouw is vormgegeven met kappen. Er zijn traditionele<br />
materialen gebruikt: de gevels bestaan hoofdzakelijk uit baksteen in sprekende kleuren.<br />
Ruimtelijk beeld<br />
De Noordammerlaan en Legmeerdijk zijn duidelijk herkenbaar als oude linten. Het profiel van de<br />
Noorddammerlaan is vrij ruim. Vrijwel alle aanliggende panden hebben groen ingerichte voortuinen. Er is aan<br />
weerszijden ruimte voor een stoep met daarin laanbeplanting, langsparkeren, fietsstroken en rijbaan. De<br />
uitstraling van de Noorddammerlaan is redelijk groen, maar het verharde deel is wel breed en het<br />
langsparkeren beeldbepalend. Versmallen van het rijbaan gedeelte is fysiek lastig omdat het een betonweg<br />
op een veendijk betreft. Wel zijn recent op de betonnen rijbaan fietsstroken aangebracht, waardoor de rijbaan<br />
optisch is versmald. Bij een eventuele toekomstige reconstructie is het raadzaam naar verandering van het<br />
wegprofiel te kijken, waarbij wordt gedacht aan versmalling van de rijbaan ten gunste van stoep en groen.<br />
Het profiel van de Legmeerdijk oogt smaller dan dat van de Noorddammerlaan. In tegenstelling tot de<br />
Noorddammerlaan, waar het profiel consistent is met ongeveer 15m verkeersruimte en ongeveer 32m van<br />
voorgevel tot voorgevel, heeft de Legmeerdijk een inconsistent profiel. Tussen de Noorddammerlaan en<br />
Vierlingsbeeklaan is het wegprofiel van de Legmeerdijk ongeveer gelijk aan dat van de Noorddammerlaan,<br />
maar is de ruimte van voorgevel tot voorgevel beperkter. In het profiel zijn hier geen bomen opgenomen,<br />
waardoor de uitstraling steniger is. Daarnaast zijn in de jaren zestig seriematige woningbouwblokjes schuin<br />
langs de zuidoostkant van de Legmeerdijk gebouwd. Deze woningen doen afbreuk aan het karakter<br />
vanhethistorisch lint, dat van oudsher werd bepaald door vormgeving per pand en oriëntatie van de kavel<br />
recht op de dijk. Tussen de Vierlingsbeeklaan en Beneluxlaan is de verkeersruimte op de Legmeer dijk smal:<br />
64
65<br />
10m. Dit komt mede doordat hier de bermsloot nog op dijk aanwezig is. In het talud van deze sloot staat nog<br />
enige boombeplanting, wat de uitstraling van dit deel van de Legmeerdijk ten goede komt. De ruimte van<br />
voorgevel tot voorgevel is hier juist groter dan in het hiervoor beschreven stuk Legmeerdijk, namelijk 30m. De<br />
noordzijde van de Legmeerdijk is van oudsher bebouwd. De zuidzijde is sinds de bouw van Bovenkerk Zuid<br />
inontwikkeling. Op termijn is hier hopelijk het lint aangeheeld met individueel vormgegeven vrijstaande<br />
woningen. Het eerst ontstane beeld is eenvormiger dan de rest van het lint.<br />
Bovenkerk Centrum bestaat uit een aantal losstaande gebouwen ten zuiden van de Urbanuskerk.<br />
Oorspronkelijk was het gebied ingevuld met maatschappelijke functies, waarvan de kerk, wijkcentrum en café<br />
nog over zijn. De andere functies (scholen) zijn vervangen door appartementengebouwen met onder andere<br />
in de plint een kinderdagverblijf. De inrichting van de buitenruimte wordt gedomineerd door groen, met name<br />
waar oude bomen zijn gehandhaafd, en gedeeltelijk door parkeren. De nieuwe appartementengebouwen zijn<br />
deels gericht op de dijken en deels vrij gepositioneerd en vormgegeven. Aan de zuidkant is de parkachtige<br />
inrichting met een speelplaats behouden. De knik in Noordammerlaan-Legmeerdijk, waar café Silversant<br />
mooi uitkomt, oogt momenteel erg stenig door het gebrek aan bomen en de inrichting van het terras van<br />
Silversant op deze plek tot aan de stoep. Bovenkerk West is zijn geheel in de jaren ’60 van de vorige eeuw<br />
gebouwd. Hierbij is aansluiting gezocht bij het stratenpatroon van Bovenkerk Oost. Er is verkaveld in<br />
strokenbouw, met op een aantal plaatsen vrij rücksichtslose situering van kopgevels naar belangrijke<br />
(historische) straten, zoals de Legmeerdijk en de Noorddammerweg. De bebouwing bestaat uit rijtjes<br />
woningen in twee lagen en in twee lagen met kap. Alle woningen hebben een voortuin aan de straat. Zolang<br />
de tuinen groen blijven ingericht en afgeschermd, hebben de vrij smalle straatjes een behoorlijk groene<br />
uitstraling. Er is vrijwel geen ruimte in het profiel voor openbaar groen. Bij een recente renovatie van de<br />
buitenruimte is getracht aan te sluiten bij de inrichtingsprincipes van Bovenkerk Oost door op straathoeken<br />
plantvakken aan te brengen ten behoeve van bomen.<br />
Bovenkerk Oost bestaat uit een mengeling van woonbebouwing uit diverse perioden, maar het merendeel<br />
van de woningen is tussen 2008 en 2012 gebouwd. De oorspronkelijke tuindorp verkaveling is in hoofdlijnen<br />
gehandhaafd, met waar mogelijk verbeteringen en aanpassingen naar huidige maatstaven. Zo is waar<br />
mogelijk het straatprofiel verbreed ten gunste van verkeer en parkeren. Ook zijn een aantal verspringende<br />
straten in elkaars verlengde gelegd. Het verkavelingsprincipe is semi-gesloten bouwblokken en het gebruiken<br />
van overmaat in de verkaveling ten behoeve van openbare ruimte. Zo zijn tussen de bouwblokken een aantal<br />
gerend lopende straten en pleintjes ontstaan. Hierdoor is er relatief veel ruimte voor openbaar groen, wat het<br />
dorpse karakter ten goede komt. Ook de asverdraaiingen in vrijwel alle straten geven Bovenkerk Oost een<br />
dorpse uitstraling. Behalve op de wijder uitlopende pleintjes is er ruimte voor openbaar groen op alle<br />
straathoeken in kopgevelstoken met karakteristieke iepengroepjes, en langs de hele zuidrand van de buurt<br />
(Vierlingsbeeklaan) is het historisch spoortracé met sloten en groene taluds behouden en ingericht als een<br />
groene wandelstrook. De woonstraten zijn traditioneel vormgegeven met voortuinen, stoepen en parkeren<br />
langs de rijbaan. In de zuidelijke helft zijn de wigvormige pleintjes ook gebruikt voor dwarsparkeren. Langs de<br />
Vierlingsbeeklaan is de bebouwing groter en bestaat uit appartementengebouwen in twee en drie lagen met<br />
kap. Het straatbeeld van Bovenkerk Oost is vrij afwisselend, met nieuwbouw en oudbouw door elkaar. Maar<br />
ook de wijze van afwisseling van gebouwontwerpen heeft hier mee te maken. Zo is de nieuwe laagbouw<br />
ontworpen door twee verschillende architecten, als ook de gestapelde bouw. De ontwerpen staan door elkaar<br />
heen zodat in de meeste straten het straatbeeld niet wordt gedomineerd door een bepaald ontwerp met<br />
bijbehorende kleur. Tenslotte heeft het opnemen van een aantal bestaande bomen in de verkaveling<br />
bijgedragen aan het volwassen gezicht van de buurt, ondanks de grote hoeveelheid nieuwbouw.<br />
Bovenkerk Zuid is in zijn geheel gebouwd tussen 2006 en 2010. Bij de werkverdeling tussen de hier gekozen<br />
drie architecten is gekozen voor een gebiedsgewijze verdeling. Eén architect heeft de appartementen aan de<br />
noordrand ontworpen, één architect de appartementen aan de zuidrand en één architect de laagbouw. Alle<br />
ontwerpen, ook de gestapelde bouw, hebben een kap en zijn uitgevoerd in traditionele materialen. Ieder<br />
ontwerp heeft zijn eigen uitstraling en eigen (sprekende) kleur. Het straatbeeld in Bovenkerk Zuid is iets<br />
eenvormiger dan in Bovenkerk Oost. De verkaveling van de laagbouw is ook hier in semigesloten<br />
bouwblokken. De gestapelde bouw aan noord en zuidkant staat in het verlengde van de laagbouwblokken en<br />
laat de zichtassen van de straten open waardoor er zicht is op de kerktoren van de St. Urbanus. Aan de<br />
noordzijde lopen deze zichtassen door in de straten van Bovenkerk West. Ook in Bovenkerk Zuid zijn waar<br />
mogelijk de restmaten in de verkaveling gebruikt voor openbare ruimte. Zo is er ruimte voor een speelplek<br />
ontstaan. Door de loop van een hoge druk transportleiding in het noordelijk deel van Bovenkerk Zuid en de<br />
daarbij horende technische randvoorwaarden staan de appartementen aan de noordrand wat op afstand<br />
vande laagbouw. De openruimte is ingericht met gazon en wandelpad. Overig openbaar groen bevindt zich<br />
met name langs de randen van Bovenkerk Zuid, in twee plantsoentjes, in plantvakken met bomen op<br />
straathoeken, langs de onderzijde van de Legmeerdijk en langs het voetpad dat van oost naar west door de<br />
wijk loopt. Daarnaast loopt er water om heel Bovenkerk Zuid.<br />
65
Gebiedsbeschrijving Middenhoven<br />
Bouwperiode<br />
66<br />
De naam van de wijk Middenhoven is ontleend aan een boerderij ten zuiden van de Nesserlaan met de<br />
naam“Middenhoeve”. Middenhoven is vrijwel geheel gebouwd in de jaren ’80, in minder dan tien jaar tijd. Er is<br />
begonnen in de noordoosthoek, daarna het noorden en zuidoosten, vervolgens het westen, zuiden en het<br />
winkelcentrum.<br />
Landschap<br />
De wijk ligt geheel in de Bovenkerkerpolder. De bodem is van klei. Aan de westzijde grenst de wijk aan de<br />
Bovenkerkerweg, die is aangelegd op de plek waar voorheen de ringdijk en de ringvaart van de polder lagen.<br />
Middenhoven wordt ontsloten vanaf de Beneluxbaan in het noorden, de Bovenkerkerweg in het westen en de<br />
Gondel in het oosten. Deze wegen vormen de randen van de wijk. Aan de zuidzijde grenst de wijk aan de<br />
Bovenkerkpolder.<br />
De hoofdrichting van de huidige bebouwing is voor een groot deel gebaseerd op de vroegere verkaveling van<br />
de polder. Voor een deel van de wijk is gekozen voor een structuur die 45° op de polderstructuur staat. Er zijn<br />
vrijwel geen landschapselementen van de polder meer te herkennen, behalve een waterpartij van noord<br />
naarzuid die ligt op de plek van een voormalige hoofdwatergang in de polder.<br />
Middenhoven Historisch kaart Middenhoven (1894-1923)<br />
Bebouwingstypen<br />
Het grootste deel van de bebouwing bestaat uit grondgebonden laagbouw. Rond het centrum en langs de<br />
Willem Dreesweg en de Melkweg staat gestapelde bouw, waaronder een aantal torens van tien tot twaalf<br />
lagen. In het zuidoostelijk deel staan aan de Jupiter appartementen in drie en vier lagen, evenals langs de<br />
Boogschutter in het noordoosten. Langs de westelijke rand staan kantoorgebouwen in een groene setting<br />
onderaan de dijk, die een buffer vormen tussen de woonwijk en het verkeer op de Bovenkerkerweg. Aan de<br />
noordoostkant ligt een klein complex woonwagens. Er zijn twee voorzieningen clusters, in het midden en<br />
oosten van de wijk: het wijkwinkelcentrum in het midden en de basisscholen, wijkcentrum en medische<br />
voorzieningen aan de oostzijde.<br />
Architectuurkenmerken<br />
Zie Welstandsnota<br />
Ruimtelijke opzet<br />
Door de relatief korte bouwperiode is Middenhoven een tamelijk homogene wijk. Er zijn geen delen met een<br />
uitgesproken verschillend karakter zoals in sommige oudere wijken.<br />
66
67<br />
Vanaf de randen takken enkele buurtontsluitingen (Willem Dreesweg, Melkweg, Poortwachter,<br />
Noorderkroon)de wijk in tot aan het winkelcentrum in het hart van de wijk. Van oost naar west loopt een<br />
tramtracé dwars door de wijk, gedeeltelijk gekoppeld aan de Melkweg, gedeeltelijk vrijliggend langs het<br />
wijkpark. De buurtontsluitingen hebben een ruim profiel met doorgaande bomenrijen in een berm en daar<br />
achter fietspaden. Alleen de Noorderkroon is smaller en mist vrijliggende fietspaden. De woningen staan met<br />
hun voorkant naar de weg. Vanaf de buurtontsluitingen lopen zijstraten de woonbuurten in. Deze zijstraten<br />
hebben het karakter van een woonerf maar lopen niet dood. Enerzijds zijn de woonerven bochtig met<br />
plantvakken op hoeken, bij drempels en verspringingen. Soms zijn achterkanten naar de straat gekeerd en<br />
vaak staan er bergingen aan de straat. Anderzijds zijn de woonerven meer doorgaand dan in Waardhuizen,<br />
zijn de woningen uniformer, rustiger van kleur, is er minder detaillering in gevels, bestrating en beplanting.<br />
Typerend in de woonerven is het gebruik van verschillende parkeervormen. Er is relatief veel parkeren op<br />
eigen terrein, aangevuld met dwarsparkeren in straat of hofje en solitaire langsparkeervakken op schijnbare<br />
“resthoekjes”. Er is relatief weinig beplanting in de straten gebruikt, en in sommige straten is het karakter zelfs<br />
uitgesproken stenig. Het voorkomende groen bestaat vooral uit straatbomen. Het groen in de wijk is bewust<br />
zoveel als mogelijk samengevoegd tot grotere eenheden, zoals langs de randen, de trambaan, de vijver met<br />
groenstroken en wandelpaden van de noordrand via het centrum naar de zuidrand, maar vooral in het<br />
wijkpark. Dit park is vrijwel geheel achter de bebouwing gelegen, gelijk aan bijvoorbeeld het Broersepark.<br />
Alleen vanaf de zuidzijde is het directer zichtbaar vanaf de trambaan met fietsroute. Het heeft een introvert<br />
karakter en biedt ruimte aan wandelaars en spelende kinderen, en biedt enige natuurbeleving.<br />
De zuidelijke rand van de wijk ligt direct aan de open Bovenkerkerpolder. Omdat er over vrijwel de gehele<br />
lengte van de zuidrand woningen staan die met hun achterzijde naar de polder zijn gekeerd, is die vanuit de<br />
wijk gezien nauwelijks beleefbaar. Voor de woningen die het voorrecht hebben op de polder uit te kijken is dat<br />
uitzicht wel zeer waardevol.<br />
Aan de westzijde ligt een strook met kantoorgebouwen en langs de noordzijde ligt vanaf de<br />
Bovenkerkerwegtot aan de Poortwachter een beplante geluidswal tussen de woningen en de Beneluxbaan.<br />
Gebiedsbeschrijving Waardhuizen<br />
Bouwperiode<br />
Waardhuizen kende een relatief lange bouwperiode. Het noordelijke deel van Waardhuizen is gebouwd in de<br />
jaren ’70, het zuidelijke deel is later afgemaakt in de jaren ’80. Pas eind jaren ’80 zijn de laatste woningen<br />
gebouwd. De naam Waardhuizen is ontleend aan een boerderij aan de Amstel ter hoogte van deze wijk.<br />
Landschap<br />
De wijk ligt geheel in de Bovenkerkerpolder. De bodem is van klei. In de wijk zijn geen vroegere<br />
landschapselementen terug te vinden. De overwegende richting van de bebouwing komt overeen met de<br />
oorspronkelijke verkaveling in de polder. Aan de zuidzijde en de oostzijde grenst de wijk aan het open<br />
landschap. De noordgrens wordt gevormd door Turfschip en de oostgrens door Gondel.<br />
Waardhuizen Historische kaart Waardhuizen (1894-1923)<br />
67
Bebouwingstypen<br />
68<br />
De wijk bestaat uit voornamelijk laagbouw, waaronder begrepen gestapelde bouw in twee, drie en vier<br />
bouwlagen soms met kap. Aan de noordwestzijde staan enkele hoogbouwtorens. Deze zijn duidelijke<br />
herkenningspunten.<br />
Architectuurkenmerken<br />
Zie Welstandsnota<br />
Ruimtelijke opzet<br />
Waardhuizen is gebouwd in een tijd waarin het woonerf zeer populair was. De opzet van het noordelijke deel<br />
verschilt daarbij sterk met de opzet van het latere, zuidelijke deel.<br />
Het noordelijke deel is een duidelijk voorbeeld van een zogenaamde “bloemkoolwijk”. Vanaf een<br />
hoofdontsluiting langs de rand takken min of meer doodlopende buurtontsluitingen af de woonbuurten in.<br />
Deze buurtontsluitingen hebben een zeer herkenbaar profiel met een licht slingerend verloop. Er staan geen<br />
woningen met hun voordeur aan de buurtontsluitingen; de woningen staan vrijwel allemaal met de achterzijde<br />
naar de buurtontsluitingen gekeerd. De achtertuinen zijn omzoomd met een groene haag en langs de weg<br />
liggen gazons. Vanaf de buurtontsluitingen takken doodlopende zijstraatjes af die elk eindigen in een<br />
woonhofje. Deze hofjes zijn ingericht als een erfje, met nadrukkelijke kleinschaligheid. De woonblokken zijn<br />
relatief kort, verspringen veel, en hebben veelal bergingen aan de voorzijde. De inrichting van de openbare<br />
ruimte is zo opgezet dat de overgang tussen openbaar en privé onscherp is. Er is veel versnipperd<br />
kleinschalig groen, onregelmatig geplaatste parkeervakken, een grote diversiteit aan boomsoorten. De opzet<br />
van het noordelijke deel is consequent en is daardoor duidelijk en herkenbaar.<br />
Het zuidelijke, later gebouwde deel is niet volgens hetzelfde systeem opgezet. Wel is er een hoofdontsluiting<br />
langs de rand, maar er zijn geen doodlopende hofjes aan het eindpunt van het verkeerssysteem. Er zijn drie<br />
buurtjes te onderscheiden: direct ten zuiden van het buurtwinkelcentrum, zuidwest en zuidoost. Direct ten<br />
zuiden van het buurtwinkelcentrum ligt een buurtje met vrijwel alleen zuidgerichte woningen. Voor- en<br />
achterkanten grenzen steeds aan weerszijden aan dezelfde openbare ruimte. De openbare ruimte tussen de<br />
woningen is om en om toegankelijk voor auto’s.<br />
In het zuidwestelijke buurtje van Waardhuizen zijn de bouwblokken met woningen semi-gesloten en over het<br />
algemeen wat minder verspringend dan in het noordelijk deel. De openbare ruimte tussen de bouwblokken is<br />
ingericht met bijna elke 20 a 30 meter een asverspringing of hoekverdraaiing. De van de hoofdontsluiting<br />
aftakkende buurtwegen hebben geen sterk onderscheidend profiel en de woonstraten zijn niet doodlopend. Er<br />
is minder kleinschalig snippergroen tussen de parkeervakken, maar het beeld van verspringende<br />
parkeerplekken met boompjes er tussen en het veelvuldig verspringen van de wegassen, de afwezigheid van<br />
doorlopende trottoirs sluiten aan bij het streven naar een kleinschalig en woonerfachtig gebied. Tussen de<br />
tuinen en de openbare weg is minder sprake van afschermend openbaar groen, waardoor de buurt een meer<br />
stenig karakter heeft dan het noordelijke deel.<br />
In het zuidoostelijke buurtje van Waardhuizen zijn de straten langer en rechter, komen gedeeltelijk weer<br />
stoepen voor en zijn asverspringingen en hoekverdraaiingen achterwege gelaten. Hier is geen sprake van<br />
woonhofjes, maar van woonstraatjes. De woningen staan langs de straten in vrij lange rijen. Kleinschaligheid<br />
wordt gesuggereerd doordat deze rijen zijn opgedeeld in kortere blokjes met verspringende rooilijnen.<br />
Het centrum van de wijk is gelegen aan het eindpunt van enkele buurtontsluitingen. Het is vanuit de<br />
verschillende delen van de wijk bereikbaar langs de weg of over doorlopende fietspaden. Het is niet<br />
onderscheidend door ruimtelijke opzet of architectuur en er zijn geen uitgebreide parkeervoorzieningen. Er is<br />
bij de bouw niet gestreefd naar een herkenbaar centrumgebied maar naar een beeld dat aansluit bij de<br />
kleinschaligheid die de hele wijk kenmerkt.<br />
In Waardhuizen is niet, zoals in andere delen van <strong>Amstelveen</strong>, sprake van een herkenbare en aan<br />
doorlopende waterpartijen gekoppelde groenstructuur. Alleen in het zuidoostelijke deel is een dergelijke<br />
structuur aanwezig, maar die is niet gebaseerd op een landschappelijk gegeven. Er is geen park. Langs de<br />
noord- en westzijde is een groene buffer aanwezig tussen de wijk en de omringende hoofdontsluiting, aan de<br />
zuid- en oostzijde grenst de wijk direct aan het open landschap. Vooral aan de oostzijde is de overgang<br />
scherp en beleefbaar. Aan de zuidzijde is de relatie minder direct door de ligging van de hoofdontsluiting<br />
langs de rand, en ook deels door de ligging van woonwagens en bebouwingselementen in het landschap zelf.<br />
Kenmerkend voor Waardhuizen is verder de (gedeeltelijke) scheiding van verkeerssoorten. Er lopen separate<br />
fietsroutes door de wijk, veelal in combinatie met wandelpaden en openbaar groen.<br />
68
Gebiedsbeschrijving Westwijk<br />
Bouwperiode<br />
69<br />
De Westwijk is ontwikkeld vanaf halverwege de jaren ’80 en gebouwd tussen eind jaren ’80 en eind jaren ’90.<br />
Er zijn daarna nog enkele ontwikkelingen aan toegevoegd, namelijk de invulling van de ‘Vlinderbuurt’ in de<br />
hoek Van Hattumweg/Noorddammerweg in 2005 en twee grote uitbreidingen Westwijk zuidwest en Westwijk<br />
zuidoost vanaf 2007.<br />
Landschap<br />
De wijk is gebouwd in de Noorder Legmeerpolder. Deze is drooggelegd in 1879, dus betrekkelijk kort<br />
geleden. Het agrarisch grondgebruik bestond tot de bouw van de wijk vooral uit akkerbouw en glastuinbouw.<br />
De bodem bestaat uit deels lichte en deels zware klei. De verkaveling van de wijk is nadrukkelijk gebaseerd<br />
op de oude polderverkaveling. De kavelrichting is overgenomen en verschillende sloten zijn gehandhaafd en<br />
vergroot tot vijverpartijen. De sloten langs de Noorddammerweg zijn overgenomen en de weg zelf is een<br />
belangrijke hoofdas in de opzet van de wijk, en beplant met populieren. De wijk is daarmee aangehecht aan<br />
zijn omgeving. In de groenopzet is langs hoofdstructuren gebruik gemaakt van landschappelijk sortiment. Met<br />
dit alles is geprobeerd het karakter van de polder beleefbaar te laten zijn binnen de wijk. De randen van de<br />
wijk bestaan uit de Beneluxbaan in het noorden, de Legmeerdijk in het westen, de J.C. van Hattumweg in het<br />
zuiden en de Bovenkerkerweg en Hammarskjoldsingel in het oosten.<br />
Westwijk Historische kaart Westwijk (1894-1923)<br />
Bebouwingstypen<br />
De woningbouw bestaat voor het overgrote deel uit grondgebonden laagbouw, veelal geschakelde<br />
eengezinswoningen met tuin. Gestapelde bouw komt voor in het centrumgebied, in het noordelijke deel van<br />
de wijk in twee zones dwars op Noorddammerweg, in Westwijk zuidwest in dezelfde richting als die zones<br />
langs Westhove en in Westwijk zuidoost langs de Bovenkerkerweg en in de voorzieningenstrook. In het<br />
“oude” zuidoostelijke kwadrant van Westwijk staan appartementen complexen: drie kleintjes aan de Anna<br />
Blamanlaan en een grote aan de Bertha von Suttnerlaan. Het begin van een buurtweg wordt veelal<br />
gemarkeerd met een groot appartementengebouw, bijvoorbeeld een terrasflat. Het centrumgebied bevat<br />
winkels, scholen, voorzieningen als bibliotheek, muziekschool en een wijkcentrum. Het centrumgebied bevat<br />
een relatief grote hoeveelheid woningen voor senioren.<br />
Aan de oostkant van de wijk is in het kader van de ontwikkeling van de wijk het bestaande bedrijventerrein<br />
Legmeer uitgebreid, en aan de westzijde langs de Legmeerdijk is een klein bedrijventerrein gebouwd met een<br />
gemeenschappelijke architectuur.<br />
69
Architectuurkenmerken<br />
Zie Welstandsnota<br />
Ruimtelijke opzet<br />
70<br />
De wijk is, zoals hierboven al is gezegd, opgezet met als uitgangspunt dat de karakteristiek van de vroegere<br />
polder daarin voelbaar moest blijven. De verkaveling heeft de richting van de oude agrarische verkaveling, de<br />
Noorddammerweg is als centrale as in het plan opgenomen en loopt door het midden (van het centrum) van<br />
de wijk. Er zit een duidelijke hiërarchie in de verkeersstructuur en de groenstructuur. Er is nadrukkelijk<br />
gezocht naar lange zichtlijnen door de wijk heen, en voor de wijze van verkavelen is de oudere wijk Elsrijkwest<br />
als voorbeeld genomen, met een duidelijke scheiding tussen openbaar en privé. Zijtuinen zijn bij<br />
voorkeur voorzien van een gebouwde tuinafscheiding. De inrichting van de openbare ruimte is traditioneel<br />
opgezet, en niet zoals in voorgaande wijken met woonerven. Er is gebruik gemaakt van straten met stoepen<br />
en regelmatig geordende parkeervakken. Het straatprofiel in de woonstraten van de oudste delen van<br />
Westwijk is vaak asymmetrisch: een zijde stoep en dwarsparkeren, overzijde stoep en parkeren in de<br />
voortuin. In Westwijk Zuidoost en Zuidwest is dit principe verlaten en wordt overwegend op straat geparkeerd,<br />
behalve bij woningen met garages. De woningen langs de straat hebben meestal een voortuintje. De oudste<br />
delen van Westwijk hebben een consistent ruimtelijk beeld. Behalve kenmerkende straatprofielen spelen ook<br />
de architectuurstijl en materiaalkleur van de woningen hier een grote rol bij.<br />
De laagbouw in de oudste delen van Westwijk bestaat uit een variëteit van woningtypes in een of twee<br />
bouwlagen met en zonder kap, uitgevoerd in lichte baksteen. Typerend voor de oudere delen is de<br />
vormgeving van woningen per buurtje:meerdere bouwblokken die hetzelfde of duidelijk familie van elkaar zijn.<br />
Ook hoekaccenten zijn een in het oogspringend thema in de oudere delen van Westwijk. Op bepaalde punten<br />
in de verkaveling, meestal op belangrijke straathoeken maar soms juist bij hoekpanden langs<br />
langzaamverkeerspaden, is gekozen om overeen en soms twee panden de gevel een verdieping op te<br />
trekken. Meestal hebben de overige woningen in de rij een langskap zodat het hoekaccent goed contrasteert.<br />
Soms gaat het juist om hoekaccenten die een extra bouwlaag hebben ten opzichte van naastliggende<br />
woningen zonder kap.<br />
In de nieuwere delen van Westwijk is meer variatie in gevelmateriaal, baksteenkleur en kapvormen te vinden.<br />
Wel is vastgehouden aan lichtgekleurde gevels langs de hoofdstuctuur. Hoekaccenten komen wel voor, maar<br />
als kapverdraaiing. Er zijn geen platafgedekte woningen. De verkavelingsprincipes (strokenbouw) en<br />
verkavelingsrichting in de nieuwe delen zijn wel conform de oudere delen. Op het uiterste oosten van<br />
Westwijk Zuidoost na, waar de richting van de Bovenkerkerweg is overgenomen als verkavelingsrichting.<br />
Het belangrijkste groen is gekoppeld aan de waterlopen en de hoofdwegen, en sluit aan op het<br />
landschappelijke groen buiten de wijk. Het groen langs de waterlopen in noordzuid-richting heeft een<br />
stedelijke uitstraling met gazons en bomenrijen, de oostwest lopende singels hebben een ruimer en<br />
gevarieerder profiel met een natuurlijker groeninrichting. Langs de belangrijkste wegen is een laanbeplanting<br />
aangebracht in grasbermen. In de woonstraten staan veel straatbomen in de verharding. Er is een<br />
regelmatige verdeling van kleuterspeelplekken over de wijk, en er zijn enkele plekken voor grotere kinderen,<br />
onder andere in de twee buurtparkjes in het noordwesten en zuidoosten van de wijk. De provinciale<br />
ecologische verbinding Groene AS loopt vanuit de Kleine Poel langs de wijk en sluit via de Burg. Wiegelweg<br />
aan op de Bovenkerkerpolder.<br />
Gebiedsbeschrijving Buurt over Ouderkerk<br />
Een uitgebreide gebiedsbeschrijving van Buurt over Ouderkerk is te vinden in het vingerend<br />
bestemmingsplan (o.a. toelichting paragraaf 3.2.2), in de aanwijzing van de buurt tot Beschermd<br />
Dorpsgezicht (1990), in de Monumentennota en de Welstandsnota.<br />
70
Bijlage 3 Beleidskader<br />
Structuurvisie <strong>Amstelveen</strong> 2025+ (2011)<br />
71<br />
De structuurvisie ‘<strong>Amstelveen</strong> 2025+’ is een globale ruimtelijke visie voor geheel <strong>Amstelveen</strong>.<br />
De structuurvisie zet in op versterking van bestaande kwaliteiten en toevoeging van nieuwe kwaliteiten, om zo<br />
een bijdrage te leveren aan de concurrentiepositie van de Metropoolregio. Bestaande kwaliteiten zijn het<br />
uitstekende woonklimaat, aantrekkelijk internationaal vestigingsklimaat, hoog voorzieningenniveau en meer<br />
dan gemiddelde bereikbaarheid. Op een aantal beleidsvelden zijn ambities vastgesteld, zoals:<br />
Groen en water in en om <strong>Amstelveen</strong> zijn uiterst waardevol, landschappelijk, maar ook in economische zin.<br />
Groene en blauwe kwaliteiten kunnen beter worden benut, waaronder de toegankelijkheid.<br />
<strong>Amstelveen</strong> zet in op verbetering van het verkeers- en vervoersnetwerk en het beter benutten van ruimtelijke<br />
ontwikkelpotenties van vervoersknooppunten. Doorgaand (vracht)verkeer wordt hierbij zoveel mogelijk buiten<br />
<strong>Amstelveen</strong> omgeleid.<br />
Voor wonen gaat het vooral om toevoegen van kwaliteit aan de top van de woningmarkt. Daarnaast gaat het<br />
om verduurzamen van de woningvoorraad en om het vergroten van zeggenschap van burgers, ondermeer<br />
door stimulering van particulier opdrachtgeverschap. Woonwijken uit de jaren zestig en zeventig kunnen<br />
kwaliteitsimpulsen gebruiken.<br />
Wat betreft het werkklimaat is een passend aanbod van verschillende werklocaties van belang. Bestaande<br />
terreinen en kantoren kunnen beter worden benut door herstructurering en terugdringen van leegstand. Dat<br />
lukt alleen door uiterst terughoudend te zijn met toevoegen van nieuwe bedrijventerreinen en kantoren.<br />
Door concurrentie en schaalvergroting is het nodig om stedelijke en regionale voorzieningen te versterken<br />
(Stadshart) en wijkvoorzieningen te concentreren. Op wijkniveau zoveel mogelijk commercieel en nietcommercieel<br />
te bundelen. Met de kwaliteit van sport, cultuur, onderwijs en zorg kan <strong>Amstelveen</strong> zich<br />
onderscheiden.<br />
Slim en duurzaam ruimtegebruik is uitgangspunt in de structuurvisie. Voldoende ruimte reserveren voor<br />
duurzame (energie) oplossingen en vroegtijdig rekening houden met allerlei aspecten van duurzaamheid.<br />
Om grootschalige woningbouw in het buitengebied te voorkomen, maar tegelijk tegemoet te komen aan de<br />
vraag naar woningen, is het zaak bestaand stedelijk gebied optimaal te benutten. Hierbij staat kwaliteit voorop<br />
en dient ongewenste verdichting te worden voorkomen. Slim door meervoudig ruimtegebruik, ontwikkeling<br />
rond (OV)vervoersknooppunten, functiemenging en door waar dit kan de diepte (parkeren) of de hoogte<br />
(hoogbouw) in te gaan. Hiermee wordt voorkomen dat waardevolle (groene) openbare ruimte en de kwaliteit<br />
en diversiteit van de gebouwde omgeving afneemt. Bepaalde zones, zoals de A9 en de Beneluxbaan, zijn<br />
geschikt om in hogere dichtheden te bouwen.<br />
Fonds kwaliteitsverbeteringen openbare ruimte<br />
Met de vaststelling van de structuurvisie <strong>Amstelveen</strong> 2025+ is tevens een “fonds kwaliteitsverbeteringen<br />
openbare ruimte” ingesteld. Dit fonds biedt de gemeente de mogelijkheid investeringen in de kwaliteit van de<br />
openbare ruimte te delen met initiatiefnemers van ruimtelijke ontwikkelingen.<br />
Groenstructuurplan <strong>Amstelveen</strong> 2008 - 2018<br />
Het Groenstructuurplan geeft de ambitie ten aanzien van de ontwikkeling van de <strong>Amstelveen</strong>se<br />
groenstructuur aan. Het heeft als doelstellingen het behouden en waar mogelijk versterken van het groen,<br />
zowel in de bebouwde kom als in het buitengebied, in omvang en/of in kwaliteit door het vaststellen van<br />
structuur en beeldbepalende delen van het <strong>Amstelveen</strong>se groen.<br />
De bijzondere karakteristiek en de functionele betekenis van de groenstructuur wordt aangegeven en er<br />
wordteen kader geboden op basis waarvan bij ruimtelijke ingrepen goed afgewogen keuzes kunnen worden<br />
gemaakt. Afwegingen op het gebied van ruimtelijke ordening worden getoetst aan het Groenstructuurplan.<br />
71
Bomenplan 2008<br />
72<br />
Boombeplanting en de groene structuren zijn beeldbepalend voor de groene inrichting van de stad. Bomen<br />
zijn stedenbouwkundig gezien een structurerend en verbindend element. Zij dragen bij tot de gewenste<br />
buurtkarakteristiek, zorgen voor een groene soms parkachtige inrichting en dragen bij tot de gewenste<br />
inrichting van de buitenruimte. Het Bomenplan geeft de gemeente een uitwerking voor het bomenbeheer,<br />
waarbij het groenstructuurplan als kader dient. Uitgangspunt is dat de vastgestelde bomenstructuur behouden<br />
blijft en daar waar nodig wordt versterkt. Tevens biedt het bomenplan handvatten hoe om te gaan met bomen<br />
bij ingrepen in de openbare buitenruimte.<br />
Welstandsbeleid<br />
De <strong>Amstelveen</strong>se welstandsnota maakt deel uit van het ruimtelijk kwaliteitsbeleid, gericht op het tot stand<br />
brengen van een betekenisvolle fysieke omgeving. Het heeft betrekking op alle aspecten daarvan: de<br />
esthetische en functionele kwaliteit, de duurzaamheid en de cultuurhistorische betekenis.<br />
De nota biedt algemene welstandscriteria, welke zijn afgeleid van het basisinstrumentarium bij het<br />
architectonische en stedenbouwkundige ontwerpproces. Daarnaast worden in de nota gebiedsgerichte<br />
criteria ontleend aan de onderkende waarden in een gebied en de daarbij gekozen beleidsrichting. De<br />
welstandsnota vormt het kader bij kleinschalige ruimtelijke ontwikkelingen in bestaand stedelijk gebied.<br />
De nota bevat 17 gebiedsbrochures, waarin per gebied een korte beschrijving wordt gegeven van de<br />
stedenbouwkundige structuur, de bebouwingskarakteristiek, de waardering, de ontwikkelingen, het beleid en<br />
het welstandsregime.<br />
Met de invoering van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO) is een aantal (standaard)<br />
ingrepen als vergunningsvrij, en daarmee welstandsvrij, aangemerkt. Hierbij gaat het om uitbreidingen binnen<br />
bepaalde marges aan de achterzijde van een bouwwerk, mits deze niet gericht zijn naar openbaar<br />
toegankelijk gebied.<br />
Monumenten- en cultuurhistorisch beleid<br />
De beschrijving van de cultuurhistorische opbouw van <strong>Amstelveen</strong> met haar wijken en bebouwing, alsmede<br />
de omgang met cultuurhistorie, beschermde gezichten en monumenten in de gemeente <strong>Amstelveen</strong> is<br />
beschreven in de Monumentennota. Het beleid met betrekking tot advisering, vergunningaanvragen en<br />
onderhouds- en restauratiewerkzaamheden is opgenomen in de Erfgoedverordening gemeente <strong>Amstelveen</strong>.<br />
<strong>Amstelveen</strong> kent momenteel 126 gemeentelijke monumenten, 38 rijksmonumenten, 1 rijksbeschermd<br />
dorpsgezicht en 10 gemeentelijk beschermde stads- of dorpsgezichten. Voor alle panden met een<br />
beschermde status geldt dat bij verbouwingen en restauraties altijd een omgevingsvergunning moet worden<br />
aangevraagd, met uitzondering van werkzaamheden aan de achterzijde (niet grenzend aan openbaar gebied)<br />
van gemeentelijke beschermde stads- of dorpsgezichten. Voor vergunningsaanvragen voor gemeentelijke<br />
monumenten en panden binnen één van de beschermde stads- of dorpsgezichten geldt de reguliere<br />
procedure; deze duurt 8 weken. Voor vergunningaanvragen voor rijksmonumenten geldt de uitgebreide<br />
procedure van 26 weken.<br />
Onderhoudswerkzaamheden aan gemeentelijke monumenten en beschermde gezichten is vergunningsvrij,<br />
mits daarbij het uiterlijk aanzien onveranderd blijft (zoals schilderwerkzaamheden, vervangen dakbedekking<br />
of herstellen voegwerk). Voor restauraties en onderhoudswerkzaamheden van gemeentelijke monumenten<br />
kan subsidie worden aangevraagd. Voor woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie betreft dit 25%<br />
van de kosten van de werkzaamheden tot een maximum van €10.000,- aan subsidie. Voor ‘grote’<br />
monumenten zoals boerderijen met een agrarische functie, kastelen, buitenplaatsen, kerken, molens,<br />
gemalen en overige monumenten betreft het subsidiepercentage tevens 25% van de totale kosten, maar tot<br />
een maximum subsidiebedrag van € 20.000,-. Regelgeving en indieningvereisten staan vermeld in de<br />
Subsidieverordening Monumenten gemeente <strong>Amstelveen</strong> (2011).<br />
In 2008 is het archeologiebeleid voor <strong>Amstelveen</strong> vastgesteld, inclusief de archeologische verwachtingskaart.<br />
Aan deze kaart, waarop gebieden van verschillende archeologische verwachtingswaarde staan<br />
aangegeven,worden bouwplannen getoetst waarbij de bodem wordt geroerd.<br />
Voor gebieden met een archeologische verwachtingswaarde is archeologisch onderzoek vereist.<br />
Voor alle vereisten onderzoeken geldt dat in eerste instantie een inventariserend bureauonderzoek moet<br />
worden ingediend. Als hierin vervolgonderzoek wordt aanbevolen, dan zal ook een rapport van<br />
72
73<br />
veldonderzoek door middel van proefboringen, proefsleuven, intensieve begeleiding of opgraving ingediend<br />
moeten worden. Het beleid omtrent archeologie is tevens opgenomen in de erfgoedverordening gemeente<br />
<strong>Amstelveen</strong>.<br />
De Eerste Kamer heeft op 31 mei 2011 het wetsvoorstel Modernisering Monumentenzorg aangenomen.<br />
Hierdoor is per 1 januari 2012 een en ander in het Besluit ruimtelijke ordening, de Wet algemene bepalingen<br />
omgevingsrecht en het Besluit omgevingsrecht (de omgevingsvergunning) en de Monumentenwet 1988<br />
gewijzigd. Door een wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moeten cultuurhistorische waarden<br />
voortaan vooraf in het proces van ruimtelijke ordening worden meegenomen, met name bij de voorbereiding<br />
en vaststelling van bestemmingsplannen. Het Bro bevat eisen waaraan de voorbereiding van een<br />
bestemmingsplan moet voldoen. Naast archeologische waarden zullen hiermee ook cultuurhistorische<br />
waarden uitdrukkelijk moeten worden meegewogen bij de voorbereiding van bestemmingsplannen.<br />
Vergelijkbaar met de huidige regelgeving voor beschermde stads- en dorpsgezichten dient in ieder<br />
bestemmingsplan een afweging gemaakt te worden over de wijze waarop met de cultuurhistorische belangen<br />
wordt omgegaan. Daarnaast is in het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan (regels en<br />
verbeelding) een analyse verplicht naar de aanwezige cultuurhistorische waarden en een beschrijving van de<br />
wijze waarop hiermee is omgegaan. De regering wil hiermee bereiken dat aandacht voor cultuurhistorische<br />
waarden voortaan in het planproces naar voren wordt gehaald. Doordat plannen nu nog na afloop van het<br />
planproces worden getoetst aan de regelgeving van de monumentenzorg, wordt monumentenzorg dikwijls<br />
ervaren als hindernis. In lijn met de Belvedere-gedachte en de beleidsbrief Modernisering van de<br />
Monumentenzorg van 28 september 2009 wordt in de beleidsbrief aangegeven dat het belang van<br />
cultuurhistorie vroegtijdig in het planproces moet worden ingebracht. Inzet is een meer generieke borging van<br />
cultuurhistorie vooraf in het proces van de ruimtelijke ordening, waarmee vermindering van sectorale<br />
regelgeving achteraf mogelijk is.<br />
Commissie Ruimtelijke Kwaliteit<br />
De gemeente <strong>Amstelveen</strong> beschikt sinds 1 januari 2012 over een commissie Ruimtelijke Kwaliteit, die bestaat<br />
uit een delegatie van leden van de voormalige welstands- en monumentencommissie. Het werk dat de<br />
commissie verricht komt voort uit de verplichtingen in de woningwet en de monumentenwet. De commissie<br />
Ruimtelijke Kwaliteit is samengesteld uit een team van onafhankelijk deskundigen, aangesteld door het<br />
college van B en W voor een periode van drie jaar.<br />
De commissie toetst alle vergunningplichtige bouwwerken aan de door de gemeenteraad vastgestelde<br />
criteria, zoals opgenomen in de welstandsnota. Hiervoor komt zij één maal per twee weken bijeen. Ook<br />
vergunningaanvragen voor monumenten en objecten binnen een beschermd gezicht worden getoetst door de<br />
commissie Ruimtelijke Kwaliteit. De objecten worden hierbij niet alleen objectgericht bekeken, maar ook<br />
binnen hun cultuurhistorische setting. De commissieleden toetsen de plannen aan de monumentennota en de<br />
erfgoedverordening, en eventueel aan het beeldkwaliteitplan.<br />
Ook bestaat de mogelijkheid tot vooroverleg over bouwplannen waarvoor nog geen omgevingsvergunning is<br />
aangevraagd. Als extra service bestaat in <strong>Amstelveen</strong> wekelijks de mogelijkheid om, bij voldoende<br />
aanbod,eenvoudige plannen te laten beoordelen door een gedelegeerde van de commissie. De zogenaamde<br />
standaardingrepen kunnen ambtelijk worden afgedaan door de secretaris die deze plannen toetst aan de<br />
zogenaamde ‘loketcriteria’. Doel van de commissie is tevens gevraagd en ongevraagd te adviseren over<br />
zaken die betrekking hebben op de ruimtelijke kwaliteit en de cultuurhistorie binnen <strong>Amstelveen</strong>.<br />
73
Kunst en cultuur<br />
74<br />
In de Actualisatie cultuurbeleid (2009) zet de gemeente <strong>Amstelveen</strong> in op een integrale inbreng van (nieuwe)<br />
kunst en vormgeving en eigenzinniger kunstuitingen in de publieke buitenruimte.<br />
Er vindt een verschuiving plaats van het geïsoleerd plaatsen van beelden naar gemeenschaps-, autonome-<br />
en virtuele kunst als onderdeel van een integrale aanpak van de openbare ruimte. Selectief toegepast op<br />
plekken, bijvoorbeeld bij straatmeubilair, straatpatronen bij pleinen en gevelkunst bij gebouwen.<br />
<strong>Amstelveen</strong>se culturele instellingen kunnen hierbij een nadrukkelijke rol vervullen.<br />
Bestemmingsplannen<br />
Het bestemmingsplan is het ruimtelijk ordeningsplan dat gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van grond<br />
en binnen de gemeente juridisch vastlegt. Spreekt de welstandsnota zich uit over de uiterlijke<br />
verschijningsvorm,het bestemmingsplan regelt het bouwvolume (o.a. hoogte, oppervlakte) en functie.<br />
Zowel de welstandsnota als de bestemmingsplannen zijn met name bepalend voor de ruimtelijke kwaliteit van<br />
<strong>Amstelveen</strong>. <strong>Amstelveen</strong> werkt momenteel aan de actualisatie van haar bestemmingsplannen, mede<br />
vanwege de wettelijke verplichting dat in 2013 alle bestemmingsplannen niet ouder dan 10 jaar mogen zijn.<br />
Bij het opstellen van bestemmingsplannen zijn diverse gradaties mogelijk, van globaal tot gedetailleerd. Hoe<br />
globaler een plan, des te minder rechtszekerheid voor belanghebbenden en moeilijker de verantwoording en<br />
sturingskracht voor de gemeente, maar des te meer flexibiliteit er bestaat voor de ontwikkelaar en of<br />
eigenaar.<br />
In het algemeen is in <strong>Amstelveen</strong> een gedetailleerde bestemmingsplanregeling uitgangspunt voor bestaande<br />
stedelijke gebieden, waar de dynamiek minder groot is en ontwikkelingen zich beperken tot aanpassingen<br />
van bestaande bebouwing, dan wel beperkte nieuwbouwontwikkelingen op perceelsniveau. Dit mede gelet op<br />
de beperkingen en financiële consequenties die globale regelingen vanuit milieu- regelgeving en planschade<br />
met zich mee kunnen brengen. Een specifieke afweging binnen bestaande stedelijke gebieden waar de<br />
teugels strakker moeten en waar deze kunnen vieren wordt tot nu toe niet gemaakt. Bestaande rechten uit<br />
oude plannen worden in verband met mogelijke planschadeclaims overgenomen in de nieuwe plannen. Dit<br />
leidt op sommige plekken tot, ruimtelijk gezien, ongewenste situaties. De hoofdgroen- en waterstructuur wordt<br />
altijd positief bestemd en daarmee beschermd.<br />
Voor grotere ontwikkelgebieden worden ruimtelijke kaders vastgesteld en vertaald in een globale<br />
bestemmingsplanregeling, gelet op de gewenste flexibiliteit. Daarbij wordt uitgebreid onderzoek (milieu,<br />
veiligheid, planschade) gedaan naar de mogelijke risico’s.<br />
In <strong>Amstelveen</strong> worden (vergunningen voor) binnenplanse afwijkingen zondermeer verleend. Ongeacht de<br />
stedenbouwkundige inpasbaarheid en gestelde nadere eisen. Uitwerkingsregels of wijzigingsbevoegdheden<br />
worden met name gebruikt voor nieuwe ontwikkelingen. Het komt vaak voor dat gedurende het planproces<br />
blijkt dat de ontwikkeling niet past binnen de uitwerkingsregels of wijzigingsbevoegdheid van het<br />
oorspronkelijke bestemmingsplan, waardoor alsnog een nieuw bestemmingsplan moet worden opgesteld of<br />
een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd.<br />
In <strong>Amstelveen</strong> worden particuliere initiatieven waar de gemeente mee instemt ook nader bekeken voor de<br />
rest van de wijk of voor geheel <strong>Amstelveen</strong>. Dit betekent dat een incidentele uitbreidingsmogelijkheid, indien<br />
ruimtelijk en functioneel gewenst, kan worden doorvertaald in een bestemmingsplan voor een wijk of voor<br />
geheel <strong>Amstelveen</strong>. Voorbeelden zijn: hoeken van woningen in Elsrijk, ondergronds bouwen, aan- en<br />
uitbouwen, erkers en entreeportalen. Daarnaast biedt het vergunningvrij bouwen ook relatief veel<br />
uitbreidingsmogelijkheden.<br />
74
Beeldkwaliteitplannen<br />
75<br />
Een beeldkwaliteitplan is gericht op een goede vormkwaliteit van de (on)gebouwde omgeving en geeft in<br />
woord en beeld en voor verschillende schaalniveaus uitgangspunten voor het stedenbouwkundig,<br />
landschappelijk en architectonisch ontwerp. Het kan gaan om behoud en versterking van een bestaande<br />
identiteit of het realiseren van een nieuwe. Een beeldkwaliteitplan fungeert hierbij als referentiekader voor<br />
architectonische en landschappelijke vormgeving en vormt een schakel tussen stedenbouwkundige<br />
uitgangspunten en feitelijke invulling.<br />
Een beeldkwaliteitplan heeft een wettelijke, juridische status. Na vaststelling door de raad is er sprake van<br />
een beleidsregel met doorvertaling in de welstandsnota. Een beeldkwaliteitplan kan worden opgenomen in de<br />
toelichting van een bestemmingsplan, maar krijgt pas rechtskracht op het moment dat de uitgangspunten van<br />
het beeldkwaliteitplan zijn opgenomen in bestemmingsplanregels. Omdat dit een omslachtige werkwijze is,<br />
gaat de voorkeur uit naar vaststelling van een beeldkwaliteitplan als bijlage bij de welstandnota (met name als<br />
het gaat over vormgeving). Worden in het beeldkwaliteitplan ook uitbreidingen van volume van gebouwen<br />
toegestaan, dan zou dit op de kaart of in de planregels van een bestemmingsplan meegenomen kunnen<br />
worden.<br />
De planvorm “beeldkwaliteitplan” is vrij en niet wettelijk vastgelegd. De uitvoering ervan kan om deze reden<br />
sterk verschillen. In sommige gevallen kan de provincie een gemeente verplichten een beeldkwaliteitplan op<br />
te stellen bij (ontheffingen/ afwijkingen van) bestemmingsplannen in het buitengebied.<br />
Het beeldkwaliteitplan doet nu meer en meer zijn intrede in het buitengebied, waarbij ook sluipende nietgrootschalige<br />
veranderingen (bijvoorbeeld verandering van functies) de beeldkwaliteit van het landschap<br />
beïnvloeden. Voor het <strong>Amstelveen</strong>s buitengebied is inmiddels, in het kader van de ontwikkelstrategie<br />
Amstelscheg, een kwaliteitskader (Gebiedsperspectief & Beeldkwaliteit) vastgesteld.<br />
<strong>Amstelveen</strong> heeft daarnaast een aantal beeldkwaliteitplannen opgesteld en in voorbereiding voor nieuwe<br />
ontwikkellocaties, zoals bedrijventerrein De Loeten. Beeldkwaliteitparagrafen worden vaker opgesteld,<br />
meestal in het kader van een programma van eisen, specifiek toegesneden op het project en de bijbehorende<br />
specifieke “bouwenvelop”, om de bestaande kwaliteit van de buurt of wijk te minimaal te handhaven en - waar<br />
mogelijk en wenselijk - te versterken. Zo is er bijvoorbeeld voor de woningbouwontwikkeling in Bovenkerk<br />
een beeldkwaliteitparagraaf in het Programma van Eisen opgenomen.<br />
De waarborging van kwaliteit, het handen en voeten geven aan een beeldkwaliteitplan, geschiedt door<br />
stedenbouwkundige begeleiding/ supervisie van een (bouw)plan. De welstandscommissie toetst de<br />
uiteindelijke bouwaanvraag hieraan.<br />
Stimulering<br />
Naast de formele instrumenten zet de gemeente in op stimulering van realisatie van ruimtelijke kwaliteit.<br />
Voorbeelden zijn (steden)bouwkundige advisering, begeleiding en toetsing bij (her) ontwikkeling door de<br />
gemeente en de commissie ruimtelijke kwaliteit.<br />
Ook door het verstrekken van subsidies voor duurzaam (ver)bouwen en de integratie en stimulering van<br />
kunsten cultuur(historie) bij ruimtelijke (her)ontwikkeling en het uitschrijven van prijsvragen bij<br />
gebiedsontwikkeling,stimuleert de gemeente het tot stand brengen van ruimtelijke kwaliteit.<br />
75
Bijlage 4 Inspraak<br />
Reactie 1<br />
Naam: A. Williams<br />
Reactie: Ik mis in de wijkindeling "Buitengebied Amstel". Hier woon ik namelijk.<br />
Beantwoording<br />
76<br />
Het Ruimtelijk kwaliteitskader richt zich met name op het stedelijk gebied. Vandaar dat in het kaartje<br />
“Wijkindeling” het buitengebied niet apart is opgenomen. De kwaliteiten van het Buitengebied zijn specifiek<br />
beschreven en vastgelegd in het recent vastgestelde “Gebiedsperspectief Amstelscheg” en bijbehorende<br />
Beeldkwaliteitplannen voor de Amstelscheg.<br />
Bovendien is in het Ruimtelijk Kwaliteitskader aangegeven dat er een beeldkwaliteitplan zal worden<br />
opgesteldvoor de bebouwing langs de Amsteldijk Noord en – Zuid, met als doel de bestaande kwaliteiten te<br />
behoudenen waar mogelijk te versterken. Dit beeldkwaliteitplan zal als toetsingskader gaan gelden voor<br />
nieuwe bouwaanvragen. Het beeldkwaliteitplan Amsteldijk zal naar verwachting in het voorjaar van 2013<br />
6 weken ter visie liggen. U kunt dan een inspraakreactie indienen.<br />
Reactie 2<br />
Naam: R. Crassee<br />
Reactie: Met waardering heb ik kennis genomen van het concept ruimtelijk kwaliteitskader. Het eminente<br />
belang voor de belevings-, gebruiks- en toekomstwaarde is te onderschrijven. Naast het genoemde<br />
economisch, sociaal, ecologisch en cultureel belang zou ook en in het bijzonder mogen worden genoemd<br />
natuurwaarde, recreatieve en esthetische waarde. Die laatste belangen lijken in de nota wat op de<br />
achtergrond te zijn geraakt. Meer in het bijzonder mis ik expliciete aandacht voor het historisch<br />
polderlandschap, het behoud van open ruimte en open lijnen in het landschap, natuurlijke diversiteit, het<br />
tegengaan van ecologische versnippering. Daarbij kan tevens aandacht zijn voor de nauwelijks te<br />
overschatten recreatieve functies voor Amstelveners en andere regiobewoners van het buitengebied. Ik neem<br />
dit dagelijks waar.<br />
“Op stadsniveau is een aantal belangrijke beeldbepalende (cultuurhistorische) stedenbouwkundige-,<br />
groen/water- en verkeersstructuren te onderscheiden… Behoud van deze structuren is daarom van<br />
levensbelang voor de ruimtelijke kwaliteit van <strong>Amstelveen</strong>.”(citaat uit de nota, pag.10). Ik onderschrijf dit<br />
graag! Woonachtig in het buitengebied (nabij Bankrasweg en Oranjebaan) zie ik door de jaren heen<br />
sluipende maar gestage afbraak van de natuur- waarden – in de breedste zin des woords- en recreatieve<br />
betekenis van dit gebied. Met name als gevolg van verstening.<br />
In de bijna 25 jaar dat ik in het buitengebied nabij de Amstel woon constateer ik sluipende toename van<br />
bouwvolume en verhard oppervlak. Vaak zijn veranderingen heel geleidelijk, relatief kleinschalig daardoor<br />
weinig opvallend, maar duidelijk en onomkeerbaar Ik heb zichtlijnen en ook faunapopulaties zien verdwijnen,<br />
langzaam maar gestaag. Recent voorbeeld: door de nieuwbouw Park Meerlanden is de levendige<br />
vleermuispopulatie én de zwaluwpopulatie in korte tijd geheel verdwenen. Ook visdiefje en tureluur hebben al<br />
het veld geruimd.<br />
Ik wijs hier op de monitor duurzaam Nederland, de gezamenlijke nota van de planbureaus CPB, CBS,<br />
Planbureau voor de leefomgeving en SCP. Onze problemen met milieu, duurzaamheid, biodiversiteit,<br />
waterberging vormen een ernstige bedreiging voor onze toekomstige welvaart.<br />
Citaat: De grootste “negatieve trend” zit hem in de daling van wat “natuurlijk kapitaal” heet. (NRC 2-9-2011)<br />
Graag bepleit ik in uw kwaliteitskader specifieke aandacht te besteden aan het integraal behoud van dit<br />
voornoemde polderlandschap. De aaneengesloten gebieden aan weerszijde van Bankrasweg en Oranjebaan<br />
verdienen naar mijn inzicht als een beeldbepalende structuur, een eigen plek in uw kwaliteitskader.<br />
76
Beantwoording<br />
77<br />
Het Ruimtelijk kwaliteitskader richt zich met name op het stedelijk gebied. Vandaar dat het Buitengebied niet<br />
apart is opgenomen. De landschappelijke kwaliteiten van het Buitengebied en de verbindingen met het<br />
stedelijk gebied zijn specifiek beschreven en vastgelegd in het recent vastgestelde “Gebiedsperspectief<br />
Amstelscheg” en bijbehorende Beeldkwaliteitplannen. In deze plannen is speciale aandacht voor behoud en<br />
ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit van het Buitengebied. De hierin opgenomen randvoorwaarden en<br />
uitgangspunten krijgen waar mogelijk een plek in de lokale ruimtelijke ordening.<br />
De gemeente <strong>Amstelveen</strong> onderschrijft daarnaast het belang van zorgvuldig omgaan met flora en fauna. Bij<br />
ruimtelijke ontwikkeling vormt de bescherming van flora en fauna onderdeel van het afwegingskader. Soms is<br />
echter een verandering van de natuurlijke omstandigheden niet te voorkomen. Negatieve gevolgen voor<br />
beschermde soorten zullen altijd leiden tot mitigerende of compenserende maatregelen. Uiteraard geldt ook<br />
de zorgplicht uit de Flora- en Faunawet voor alle soorten. Wij hebben met zijn allen de plicht om hier<br />
zorgvuldig mee om te gaan.<br />
Omdat de gemeente <strong>Amstelveen</strong> een goede omgang met flora en fauna bij ontwikkeling en beheer belangrijk<br />
vindt, hebben wij een gedragscode Flora- en Faunawet opgesteld. De staatssecretaris heeft deze<br />
gedragscode recentelijk goedgekeurd. In de gedragscode staan gedragsregels opgenomen over hoe wij flora<br />
en fauna met zorg behandelen bij ontwikkeling en beheer.<br />
77