downloaden - Amstelveen - Gemeente Amstelveen

downloaden - Amstelveen - Gemeente Amstelveen downloaden - Amstelveen - Gemeente Amstelveen

webmanager.amstelveen.nl
from webmanager.amstelveen.nl More from this publisher
05.09.2013 Views

Ruimtelijk Kwaliteitskader Amstelveen 7 november 2012

Ruimtelijk Kwaliteitskader<br />

<strong>Amstelveen</strong><br />

7 november 2012


Inhoud<br />

Voorwoord<br />

Samenvatting<br />

3<br />

1. Inleiding 5<br />

1.1 Aanleiding 8<br />

1.2 Doel 8<br />

1.3 Werkwijze 8<br />

1.4 Leeswijzer 9<br />

2. Wat is ruimtelijke kwaliteit? 10<br />

2.1 Ruimtelijke kwaliteit 10<br />

2.2 Het belang van ruimtelijke kwaliteit 10<br />

3. Ruimtelijke kwaliteit in <strong>Amstelveen</strong> 12<br />

3.1 De <strong>Amstelveen</strong>se identiteit 12<br />

3.2 Huidig beleidskader en beleidspraktijk 17<br />

3.3 Vraagstukken en opgaven 20<br />

4. Ruimtelijk kwaliteitskader 26<br />

4.1 Routes, wijken en oriëntatiepunten 27<br />

4.2 Randvoorwaarden voor ontwikkeling 30<br />

4.3 Duurzaam ruimtegebruik 35<br />

5. Uitvoering 37<br />

5.1 Ruimtelijke initiatieven/ ontwikkelingen 37<br />

5.2 Ingrepen in de openbare ruimte 37<br />

5.3 Opstellen van bestemmingsplannen 37<br />

5.4 Opstellen van beeldkwaliteitplannen 38<br />

5.5 Wijzigen prioritering bestemmingsplannen 38<br />

Bijlage 1 Toelichting cultuurhistorie 40<br />

Bijlage 2 Gebiedsbeschrijvingen 43<br />

Bijlage 3 Beleidskader 71<br />

Bijlage 4 Inspraak 76<br />

3


4<br />

4


Voorwoord<br />

5<br />

De ruimtelijke kwaliteit van <strong>Amstelveen</strong> behouden en waar mogelijk versterken. Tegelijkertijd een basis<br />

bieden voor vrijheid op het gebied van ruimtelijke ordening waar dit kan. Dat is het doel van dit Ruimtelijk<br />

Kwaliteitskader.<br />

Ruimtelijke kwaliteit draagt bij aan een prettige, duurzame leefomgeving en het wooncomfort van mensen.<br />

Ruimtelijke kwaliteit heeft een economisch, sociaal, ecologisch en cultureel belang. Een positieve<br />

belevingswaarde, gebruikswaarde en toekomstwaarde is gunstig voor het investeringsklimaat en voor de<br />

waarde van onroerend goed.<br />

Daarnaast vertegenwoordigt ruimtelijke kwaliteit een culturele waarde. Zo vormt cultuurhistorie een<br />

boodschapper uit het verleden, geeft het identiteit aan de plek en oefent het aantrekking uit op bewoners en<br />

bezoekers.<br />

De ruimtelijke kwaliteit in <strong>Amstelveen</strong> wordt bepaald door een aantal zaken. Met name op het gebied van<br />

belevingswaarde en identiteit zijn er elementen in <strong>Amstelveen</strong> die extra bescherming en aandacht verdienen.<br />

Het betreft het versterken van routes en structuren, behoud en versterking van diversiteit in en tussen wijken,<br />

het toevoegen van oriëntatiepunten en aandacht voor behoud van cultuurhistorie. Daarnaast is er aandacht<br />

voor duurzaam ruimtegebruik, zoals meervoudig ruimtegebruik, functiemenging en flexibiliteit en vrijheid<br />

binnen bestemmingen.<br />

Ruimtelijke kwaliteit is één van de factoren die bepaalt hoe inwoners hun stad beleven, nu en in de toekomst.<br />

De ruimtelijke kwaliteit van een stad als <strong>Amstelveen</strong> wordt in een complex speelveld bepaald en gemaakt. De<br />

gemeente, maar ook projectontwikkelaars, architecten, corporaties, ondernemers en inwoners zelf, maken<br />

samen de stad tot de stad die zij is. De gemeente doet dit vooral vanuit haar rol als beheerder van de<br />

openbare ruimte en kadersteller bij ruimtelijke ontwikkelingen.<br />

Ruimtelijke kwaliteit ontstaat niet vanzelf. Sterker: als je niets doet verdwijnt het.<br />

Het kost inspanning om bestaande ruimtelijke kwaliteit te behouden. Minstens zo moeilijk is het om bij<br />

nieuwbouw een nieuwe, kwalitatieve omgeving te creëren.<br />

Dit Ruimtelijk Kwaliteitskader geeft voor de toekomst de richting aan voor afwegingen op het gebied van<br />

ruimtelijke kwaliteit in <strong>Amstelveen</strong>.<br />

John Levie, wethouder Ruimtelijke Ordening<br />

November 2012<br />

5


6<br />

6


Samenvatting<br />

Het Ruimtelijk Kwaliteitskader <strong>Amstelveen</strong> biedt het kader om de ruimtelijke kwaliteit van <strong>Amstelveen</strong><br />

te behouden en te versterken. Het is een sturingsinstrument en toetsingskader bij het opstellen<br />

van bestemmingsplannen, beeldkwaliteitplannen, uitvoering en begeleiding van ruimtelijke projecten en<br />

inrichting van openbare ruimte. Naast sturing geeft het kader ook een basis voor vrijheid en deregulering<br />

op het gebied van ruimtelijke ordening, waar dit in de gemeente toelaatbaar is.<br />

7<br />

De ruimtelijke kwaliteit in <strong>Amstelveen</strong> wordt bepaald door een aantal zaken. Met name op het gebied van<br />

belevingswaarde en identiteit zijn er elementen in <strong>Amstelveen</strong> die extra bescherming en aandacht verdienen.<br />

Het betreft het versterken van routes en structuren, behoud en versterking van diversiteit in en tussen wijken,<br />

het toevoegen van oriëntatiepunten en meer aandacht voor behoud van cultuurhistorie. Daarnaast is er<br />

aandacht voor duurzaam ruimtegebruik, zoals meervoudig ruimtegebruik, functiemenging en flexibiliteit.<br />

Het Ruimtelijk Kwaliteitskader geeft voor de toekomst de richting aan voor afwegingen op het gebied van<br />

ruimtelijke kwaliteit. Het kader anticipeert hierbij op een aantal (landelijke) ontwikkelingen en trends op het<br />

gebied van welstand, bestemmingsplannen en toekomstige wetgeving (Omgevingswet). Bijvoorbeeld<br />

deregulering van welstand, het toepassen van globalere en flexibelere bestemmingsplannen en het op termijn<br />

mogelijk vervangen van bestemmingsplannen door verordeningen en integrale omgevingskaders voor<br />

plantoetsing.<br />

7


1. Inleiding<br />

1.1 Aanleiding<br />

8<br />

Ruimtelijke kwaliteit is één van de factoren die bepaalt hoe inwoners hun stad beleven. De ruimtelijke kwaliteit<br />

van een stad als <strong>Amstelveen</strong> wordt echter in een complex speelveld bepaald en gemaakt. De gemeente,<br />

maar ook projectontwikkelaars, architecten, corporaties, ondernemers en de inwoners zelf, maken samen de<br />

stad tot de stad die zij is. De gemeente doet dit vooral vanuit haar rol als beheerder van de openbare ruimte<br />

en kadersteller bij ruimtelijke ontwikkelingen.<br />

Het laatste decennium wordt steeds kritischer gekeken naar de rol van de gemeente in de ruimtelijke<br />

inrichting van ons land. Aan de ene kant worden hogere eisen gesteld aan de uitstraling, identiteit en beleving<br />

van steden en landschappen. Aan de andere kant is er een roep om deregulering en snellere procedures.<br />

Deze zaken kunnen niet los van elkaar worden gezien.<br />

In de structuurvisie <strong>Amstelveen</strong> 2025+ is mede daarom geconstateerd dat er behoefte is aan een kader<br />

waarin uitgangspunten worden geformuleerd voor het beter benutten van de bestaande stad en waarin<br />

tegelijk waarborgen worden ingebouwd voor het zoveel mogelijk behouden van het ruime en groene karakter<br />

van <strong>Amstelveen</strong>. Bepaald dient te worden welke elementen de ruimtelijke kwaliteit van <strong>Amstelveen</strong> bepalen<br />

en hoe deze behouden en versterkt kunnen worden. Hierbij wordt gezocht naar een evenwicht tussen ruimte<br />

bieden voor vrijheid en ontwikkelingen, maar ook kaders stellen waar dit van belang is voor de ruimtelijke<br />

kwaliteit van <strong>Amstelveen</strong>.<br />

Tegelijkertijd is er een aantal (landelijke) ontwikkelingen en trends op het gebied van welstand en<br />

bestemmingsplannen, waaronder deregulering van welstand en het toepassen van globalere en flexibelere<br />

bestemmingsplannen. Het ruimtelijk kwaliteitskader geeft de richting aan voor de in de toekomst op te stellen<br />

bestemmingsplannen.<br />

1.2 Doel<br />

Dit Ruimtelijk Kwaliteitskader biedt een kader voor het zoveel mogelijk behouden en waar mogelijk versterken<br />

van de ruimtelijke kwaliteit van <strong>Amstelveen</strong> enerzijds en anderzijds vrijheid bieden waar dit kan. Dit dient<br />

uiteindelijk zijn beslag te krijgen in de beleidsuitvoering, zoals het opstellen van bestemmingsplannen, de<br />

uitvoering en begeleiding van ruimtelijke projecten en de inrichting van de openbare ruimte.<br />

Dit Ruimtelijk Kwaliteitskader beschrijft derhalve de huidige ruimtelijk kwaliteit van <strong>Amstelveen</strong> op<br />

hoofdlijnen,het maakt helder voor welke nieuwe opgaven we staan, welke bestuurlijke keuzes daaruit<br />

voortvloeien en welke stappen er moeten worden genomen om tot uitvoering te komen.<br />

1.3 Werkwijze<br />

Bij het opstellen van het Ruimtelijk Kwaliteitskader heeft naast inbreng van gemeentelijke vakafdelingen,<br />

consultatie van belanghebbenden plaatsgevonden, waaronder de commissie Ruimtelijke kwaliteit.<br />

Het concept Ruimtelijk Kwaliteitskader heeft van 28 maart 2012 tot en met 16 mei 2012 in het kader van de<br />

inspraak ter inzage gelegen. De inspraakreacties en beantwoording zijn in bijlage 4 opgenomen. De reacties<br />

hebben niet geleid tot aanpassing van het Ruimtelijk Kwaliteitskader.<br />

8


1.4 Leeswijzer<br />

9<br />

Na dit hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 omschreven wat ruimtelijke kwaliteit is en wordt het belang ervan<br />

aangegeven. Hoofdstuk 3 beschrijft de huidige ruimtelijk kwaliteit van <strong>Amstelveen</strong> op hoofdlijnen, geeft de<br />

huidige beleidskaders weer en vertaalt dit in de nieuwe opgaven waar we voor staan. Hoofdstuk 4 is het<br />

ruimtelijk kwaliteitskader, hierin worden de bestuurlijke keuzes tot behoud en versterking van de ruimtelijke<br />

kwaliteit weergegeven. Tenslotte wordt in hoofdstuk 5 aangegeven welke stappen er moeten worden<br />

genomen om tot uitvoering te komen.<br />

9


2. Wat is ruimtelijke kwaliteit?<br />

2.1 Ruimtelijke kwaliteit<br />

10<br />

Het is niet eenvoudig een definitie te geven van “ruimtelijke kwaliteit”. Algemeen geaccepteerd is dat<br />

ruimtelijke kwaliteit een optelsom is van de begrippen belevingswaarde, gebruikswaarde en toekomstwaarde.<br />

Belevingswaarde zegt iets over de manier waarop mensen hun omgeving beleven en waarderen. Hier<br />

spelen kwaliteitsaspecten als diversiteit, identiteit, herkenbaarheid, attractiviteit en schoonheid. Deze hebben<br />

hun weerslag binnen stedenbouwkundige en cultuurhistorische structuren, groen- en waterstructuren,<br />

verkeerstructuren, architectuur en kunst.<br />

Gebruikswaarde zegt iets over de manier waarop mensen hun omgeving (kunnen) gebruiken. Hier spelen<br />

kwaliteitsaspecten als functionaliteit, efficiëntie, doelmatigheid, samenhang en bereikbaarheid. Deze hebben<br />

hun weerslag binnen stedenbouwkundige principes als meervoudig ruimtegebruik en functiemenging.<br />

Toekomstwaarde zegt iets over in hoeverre de omgeving gericht is op toekomstig gebruik en beleving. Hier<br />

spelen kwaliteitsaspecten als duurzaamheid, doelmatigheid in tijd, aanpasbaarheid, uitbreidbaarheid en<br />

flexibiliteit. Deze hebben hun weerslag binnen stedenbouwkundige principes als flexibel/aanpasbaar bouwen,<br />

duurzaam bouwen, functiemenging en globale en flexibele planvorming.<br />

2.2 Het belang van ruimtelijke kwaliteit<br />

Ruimtelijke kwaliteit heeft een economisch, sociaal, ecologisch en cultureel belang. Een grote<br />

belevingswaarde, gebruikswaarde en toekomstwaarde is gunstig voor het investeringsklimaat en voor de<br />

waarde van het onroerend goed. De levensduur van vastgoed neemt evenredig toe met de mate van<br />

kwaliteit! Ruimtelijke kwaliteit draagt bij aan een prettige leefomgeving en het wooncomfort van mensen.<br />

Aantrekkelijk vormgegeven, flexibele levensloopbestendige woningen zijn duurzamer. En tenslotte<br />

vertegenwoordigt ruimtelijke kwaliteit een culturele waarde. Cultuurhistorie is een boodschapper uit het<br />

verleden, geeft identiteit aan de plek en oefent aantrekking uit op bewoners en bezoekers. Ruimtelijke<br />

kwaliteit zorgt voor duurzaamheid, zodat ook toekomstige generaties daarvan gebruik kunnen maken en<br />

kunnen genieten.<br />

Ruimtelijke kwaliteit ontstaat niet vanzelf. Sterker nog: als je niets doet verdwijnt het vanzelf. Het kost<br />

inspanning om bestaande ruimtelijke kwaliteit te behouden. Zonder zorg verwatert de kwaliteit van de ruimte.<br />

Minstens zo moeilijk is het om een nieuwe, kwalitatieve omgeving te creëren. Het vraagt om een goed<br />

samenspel tussen opdrachtgevers, overheid, bekwame ontwerpers en deskundige en inspirerende adviseurs.<br />

Het vraagt van de lokale overheid - van bestuurders en ambtenaren - een actieve en ambitieuze houding;<br />

zowel bij de invulling van haar rol als opdrachtgever, als in haar verantwoordelijkheid van hoeder van de<br />

kwaliteit van de publieke ruimte en opsteller van ambities en randvoorwaarden daartoe.<br />

10


11<br />

11


3. Ruimtelijke kwaliteit in <strong>Amstelveen</strong><br />

12<br />

Met de structuurvisie <strong>Amstelveen</strong> 2025+ zijn de belangrijkste (ruimtelijke) kwaliteiten van <strong>Amstelveen</strong><br />

vastgesteld. Een uitstekend woonklimaat, aantrekkelijk internationaal vestigingsklimaat, hoog<br />

voorzieningenniveau en een meer dan gemiddelde bereikbaarheid. Met name de combinatie van het ruime en<br />

groene karakter van <strong>Amstelveen</strong>, de ligging tussen Amsterdamse Bos en Amstelscheg en de nabijheid van<br />

Amsterdam, draagt bij aan de attractiviteit van de gemeente.<br />

Woonmilieus in <strong>Amstelveen</strong> variëren van stedelijk via suburbaan en dorps wonen in het groen tot landelijk<br />

wonen. Goed herkenbaar is de opeenvolging van wijken waarin de verschillende tijdsbeelden zijn verankerd<br />

in de stedenbouwkundige structuur en architectuur. Binnen de wijken is in meer of mindere mate sprake van<br />

een herhaling van patronen en typologieën. Van <strong>Amstelveen</strong> als geheel kan gezegd worden dat de uitstraling<br />

redelijk consistent is, echter weinig uitbundig of specifiek. Een “ingetogen beschaafdheid” is dominant en<br />

maakt dat <strong>Amstelveen</strong> voor velen een goed vestigingsklimaat biedt.<br />

3.1 De <strong>Amstelveen</strong>se identiteit<br />

Identiteit vanuit cultuurhistorie<br />

<strong>Amstelveen</strong> is ontstaan te midden van veenmoeras. Dit is bepalend geweest voor de inrichting van het<br />

landschap. De eerste bewoning vond plaats aan de oevers van de veenstromen. Vanaf de middeleeuwen tot<br />

begin 20 ste eeuw was turfwinning de belangrijkste inkomstenbron. Dit is terug te zien aan het<br />

verkavelingpatroon, de grote plassen en de aanleg van kaden, dijken, sluizen, en bruggen.<br />

De polders, windmolens, dijken, ringvaarten en hoogteverschillen tussen boven- en benedenland zijn het<br />

resultaat van vier eeuwen droogmalen van veenmoeras. Na inpoldering werden de polders ingericht met<br />

boerderijen, graslanden (veeteelt) en nieuwe infrastructuur. Op het bovenland langs de Amstel werden<br />

voorname buitenplaatsen aangelegd door de gegoede burgerij uit de stad.<br />

De historische dorpskernen Ouderkerk aan de<br />

Amstel,Nes aan de Amstel, Bovenkerk en Nieuwer-<br />

Amstel (het ‘oude dorp’) zijn ontstaan op kruispunten<br />

van (water)wegen. Deze kernen werden verbonden<br />

door hoger gelegen verbindingswegen (veelal<br />

dijklichamen), waarop bebouwingslinten ontstonden.<br />

Zowel de lintbebouwing als de oude dorpskernen<br />

kennen een grote verscheidenheid in<br />

bebouwingstypologie. Op de kaart ‘Cultuurhistorie’<br />

staan de belangrijkste cultuurhistorische elementen<br />

aangegeven.<br />

Bebouwingslint aan de Amsteldijk-Zuid<br />

<strong>Amstelveen</strong> is trots op haar erfgoed en cultuurhistorie en zet dit in ter verrijking van haar ruimtelijke<br />

kwaliteiten het uitdragen van haar identiteit. Monumentale en beeldbepalende panden en straatwanden,<br />

historische structuren, parken, bruggen en waterwerken markeren het stadsbeeld en fungeren veelal als<br />

oriëntatiepunten. De typerende bouwstijl, constructiewijze en materiaalgebruik, de afleesbaarheid van de<br />

(voormalige) functie en afstemming met de (groene) omgeving, zorgen voor een boeiende en prettige<br />

leefomgeving waarbij de historie voelbaar en zichtbaar is. Vaak is sprake van een esthetische meerwaarde<br />

door de aanwezige bebouwing en hun groepering, hoogte- en straathoekaccenten, de aanwezige zichtlijnen<br />

en/of contrastwerking.<br />

12


13<br />

13


Een omgeving met een eigen<br />

(historisch) gezicht is doorgaans<br />

prettig om te verblijven, trekt<br />

bewoners, bedrijven, bezoekers en<br />

recreanten, zorgt voor een positief<br />

welvaartseffect en is dus economisch<br />

interessant. De historische kernen en<br />

linten met hun horeca en<br />

gezichtbepalende architectuur, zoals<br />

Bovenkerk, Buurt over Ouderkerk en<br />

het Oude Dorp, zijn hier goede<br />

voorbeelden van.<br />

14<br />

Gezicht op historische straatwand in Buurt over Ouderkerk<br />

Een voorbeeld van inpassing van cultuurhistorische elementen bij ruimtelijke ontwikkelingen is de<br />

reconstructie van “Post 12”, onderdeel van de Linie van Krayenhoff. Dit verdedigingswerk was ooit onderdeel<br />

van de Stelling van Amsterdam, en ligt nu te midden van kantorenpark Commerce park. De hoogteverschillen<br />

in het landschap en het geplaatste kanon geven aanleiding tot verdieping in de geschiedenis van de locatie.<br />

Met informatieborden wordt uitleg gegeven over de historie van de locatie. Het is een aangename plek om,<br />

binnen een cultuurhistorische setting, van de lunch en buitenlucht te genieten.<br />

Veel historische (monumentale) panden in <strong>Amstelveen</strong> hebben hun oorspronkelijke functie verloren. Om<br />

verval te voorkomen is herbestemming dan een goede oplossing. Een historische setting biedt een geliefd<br />

vestigingsklimaat, vanwege het karakteristieke pand, het cultuurhistorisch verhaal en de uitgedragen<br />

identiteit. Zo is de Rijksmonumentale voormalige kruitfabriek aan de Amstel in gebruik als<br />

bedrijfsverzamelgebouw, is de Rijksmonumentale molen ‘de Jonge Dikkert’ een restaurant en kan men in de<br />

oude fietsenwinkel en - werkplaats aan de Dorpsstraat tegenwoordig genieten van een lunch.<br />

Identiteit door verscheidenheid van wijken<br />

Vanaf ca. 1920 vindt verstedelijking in rap tempo plaats. Er worden uitbreidingswijken, infrastructuur en<br />

bedrijventerreinen in de drooggemaakte polders gerealiseerd. <strong>Amstelveen</strong> kent, naast de oorspronkelijke<br />

dorpskernen en historische linten, wijken uit de jaren twintig met een tuindorpkarakter, voorname woonwijken<br />

uit de jaren dertig, wederopbouwwijken uit de jaren vijftig en zestig, woonerfwijken uit de jaren zeventig en<br />

tachtig en hedendaagse wijken zoals Westwijk. Typerend is ook de opkomst van kantoorparken,<br />

bedrijventerreinen en clustering van voorzieningen als scholen, medische centra en winkelcentra. Elk van<br />

deze gebieden heeft haar eigen kenmerken die de identiteit bepalen van het gebied. In een aantal<br />

beleidsdocumenten zijn deze gebieden geanalyseerd en beschreven, zoals in de Woonvisie, de<br />

Welstandsnota en het Groenstructuurplan. De te onderscheiden wijken staan aangegeven op de kaart<br />

‘Wijkindeling’.<br />

De verstedelijking van <strong>Amstelveen</strong> is vanaf het begin samen gegaan met veel aandacht voor een groene<br />

woonomgeving. De vele (heem)parken, plantsoenen, groene singels, het Amsterdamse Bos en Amstelscheg<br />

getuigen hiervan.<br />

Identiteit door routes en structuren<br />

Op stadsniveau is een aantal belangrijke beeldbepalende (cultuurhistorische) stedenbouwkundige-, groen/<br />

water- en verkeersstructuren te onderscheiden. Deze structuren vormen het raamwerk waarbinnen de wijken<br />

van <strong>Amstelveen</strong> verschillende invullingen hebben gekregen. De kracht en kwaliteit van dit raamwerk is dat de<br />

stad leesbaar en overzichtelijk is en blijft, ondanks de verschillende signaturen van de wijken en de later<br />

toegevoegde ruimtelijke ontwikkelingen. Behoud van deze structuren is daarom van levensbelang voor de<br />

ruimtelijke kwaliteit van <strong>Amstelveen</strong>.<br />

In een aantal beleidsdocumenten zijn deze structuren geanalyseerd en vastgelegd, zoals in het<br />

Groenstructuurplan, het Stedelijk waterplan, de Welstandsnota, de Monumentennota en de archeologische<br />

verwachtingskaart.<br />

14


15<br />

De openbare ruimte is in hoge mate bepalend voor de ruimtelijke kwaliteit. Deze is in <strong>Amstelveen</strong> over het<br />

algemeen van hoge kwaliteit en behoeft blijvende aandacht bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en beheer.<br />

Voor het beheer van de openbare ruimte is in 2011 een stadsbreed beeldkwaliteitplan vastgesteld. De<br />

continuïteit in het beeld van belangrijke routes is een aandachtspunt.<br />

Identiteit door gebouwen en elementen<br />

Historische gebouwen en elementen herinneren ons aan de<br />

ontstaansgeschiedenis van <strong>Amstelveen</strong>.<br />

Voormalige molens aan de Amsteldijk en Ringdijk verwijzen naar<br />

de drooggemalen polders, kerktorens en beeldbepalende<br />

pandennaar de oude dorpskernen, buitenplaatsen naar de<br />

vroege ontwikkeling langs de Amstel en stationnetjes naar de<br />

tramlijn van Amsterdam naar Uithoorn.<br />

In de ondergrond is bovendien sprake van archeologische resten.<br />

Om ons te herinneren aan de historie en het ontstaan van<br />

<strong>Amstelveen</strong>, en de inwoners van <strong>Amstelveen</strong> haar identiteit te<br />

laten beleven, is het van belang deze gebouwen en elementen te<br />

behouden voor de toekomst.<br />

Het stationsgebouw in het Oude Dorp<br />

Op de kaart ‘Cultuurhistorie’ zijn gebouwen en elementen geïnventariseerd en in kaart gebracht, vanuit<br />

cultuurhistorisch oogpunt. Een deel van de objecten geniet een monumentale status (op gemeentelijk of<br />

nationaal niveau). Daarnaast zijn er gebieden aangewezen als een beschermd stads- of dorpsgezicht (tevens<br />

op gemeentelijk of nationaal niveau). Andere beeldbepalende gebouwen en elementen genieten geen<br />

bescherming, maar dat betekent niet dat ze niet behoudenswaardig zijn. Deze verdienen extra aandacht en<br />

zijn daarom opgenomen op de kaart ‘Cultuurhistorie’.<br />

Naast historische gebouwen zijn ook beeldbepalende, modernere gebouwen in <strong>Amstelveen</strong><br />

behoudenswaardig. Voorbeelden zijn: het Cobramuseum (architect Quist), centrale bibliotheek (architect<br />

Ruyssenaars) en de “cultuurstrip” aan het Stadsplein (architect Crouwel).<br />

Identiteit door architectuur en kunst<br />

De impact van architectuur op de ruimtelijke kwaliteit is groot. <strong>Amstelveen</strong> kent, door de verschillende<br />

bouwperioden, veel verschillende architectuurstijlen, Met name het contrast tussen vooroorlogse bebouwing<br />

en bebouwing uit de wederopbouwperiode is groot. De vooroorlogse architectuur is bijzonder en<br />

monumentaal (bijvoorbeeld Amsterdamse school buurtjes in Randwijck). De wederopbouwarchitectuur is<br />

sober en zonder aansprekende details.<br />

15


Amsterdamse school Wederopbouw<br />

Daarnaast heeft <strong>Amstelveen</strong> een aantal<br />

spraakmakende gebouwen. Voorbeelden<br />

van beeldbepalende panden zijn het<br />

oude en nieuwe KPMG hoofdkantoor,<br />

bebouwing rond het Stadsplein, de<br />

brandweerkazerne, de Meandertorens<br />

en het Raadhuis. Deze gebouwen<br />

voegen met name wat aan de stad toe<br />

wanneer zij zijn gelegen op een plek<br />

binnen de stad die betekenis heeft. De<br />

architectuur van het gebouw<br />

ondersteunt het bijzondere van de plek<br />

of de bijzondere functie die het gebouw<br />

heeft. Zo vormt het KPMG-gebouw een<br />

duidelijke entree van de stad en geeft de<br />

architectuur rond het Stadsplein deze<br />

plek een bijzondere uitstraling. KPMG-gebouw fungeert als entree naar de stad<br />

16<br />

Hetzelfde kan, op kleine schaal, bereikt worden met kunst in de openbare ruimte. Kunstwerken kunnen een<br />

plek herkenbaar maken, identiteit verlenen en betekenis geven. <strong>Amstelveen</strong> kent een groot aantal openbare<br />

kunstwerken in de buitenruimte, vaak gesitueerd in groenstructuren.<br />

16


3.2 Huidig beleidskader en beleidspraktijk<br />

17<br />

Voor dit Ruimtelijk Kwaliteitskader is een aantal vigerende beleidskaders van belang. Er is namelijk al veel<br />

beleid in <strong>Amstelveen</strong> dat ingaat op behoud en bevordering van ruimtelijke kwaliteit. De huidige ruimtelijke<br />

kwaliteiten zijn er niet vanzelf gekomen. Daarom worden de meest relevante kaders hieronder kort toegelicht.<br />

Een meer uitgebreide beschrijving is te vinden in bijlage 3.<br />

Structuurvisie <strong>Amstelveen</strong> 2025+ (2011)<br />

De structuurvisie ‘<strong>Amstelveen</strong> 2025+’ is de integrale en globale ruimtelijke visie voor geheel <strong>Amstelveen</strong>.<br />

De structuurvisie zet in op versterking van bestaande kwaliteiten en toevoeging van nieuwe kwaliteiten, om zo<br />

een bijdrage te leveren aan de concurrentiepositie van de Metropoolregio.<br />

Ook met betrekking tot ruimtelijke kwaliteit zijn ambities en voornemens vastgesteld. Zo is slim en duurzaam<br />

ruimtegebruik uitgangspunt in de structuurvisie. Om grootschalige woningbouw in het buitengebied te<br />

voorkomen, maar tegelijk tegemoet te komen aan de vraag naar woningen, is het zaak bestaand stedelijk<br />

gebied optimaal te benutten. Hierbij staat kwaliteit voorop en dient ongewenste verdichting te worden<br />

voorkomen.<br />

Daarnaast is in de structuurvisie<br />

geconstateerd dat er behoefte is aan<br />

een kader waarin uitgangspunten<br />

worden geformuleerd voor het beter<br />

benutten van de bestaande stad en<br />

tegelijk waarborgen worden<br />

ingebouwd voor het zoveel mogelijk<br />

behouden van het ruime en groene<br />

karakter van <strong>Amstelveen</strong>. Er dient te<br />

worden bepaald welke elementen de<br />

ruimtelijke kwaliteit van <strong>Amstelveen</strong><br />

bepalen en hoe deze behouden en<br />

versterkt kunnen worden. Hierbij<br />

wordt gezocht naar een evenwicht<br />

tussen ruimte bieden voor vrijheid en<br />

ontwikkelingen, maar ook kaders<br />

stellen waar dit van belang is voor de<br />

ruimtelijke kwaliteit van <strong>Amstelveen</strong>.<br />

Fonds kwaliteitsverbeteringen openbare ruimte<br />

Het groen in <strong>Amstelveen</strong> is bepalend voor ruimtelijke kwaliteit<br />

Met de vaststelling van de structuurvisie <strong>Amstelveen</strong> 2025+ is tevens een “fonds kwaliteitsverbeteringen<br />

openbare ruimte” ingesteld. Dit fonds biedt de gemeente de mogelijkheid investeringen in de kwaliteit van de<br />

openbare ruimte te delen met initiatiefnemers van ruimtelijke ontwikkelingen. Dit fonds kan in de loop van de<br />

tijd worden gevuld.<br />

Groenstructuurplan <strong>Amstelveen</strong> 2008 - 2018<br />

Het Groenstructuurplan geeft de ambitie ten aanzien van de ontwikkeling van de <strong>Amstelveen</strong>se<br />

groenstructuur aan. Het heeft als doelstellingen het behouden en waar mogelijk versterken van het groen,<br />

zowel in de bebouwde kom als in het buitengebied, in omvang en/of in kwaliteit door het vaststellen van<br />

structuur en beeldbepalende delen van het <strong>Amstelveen</strong>se groen.<br />

De bijzondere karakteristiek en de functionele betekenis van de groenstructuur wordt aangegeven en er<br />

wordteen kader geboden op basis waarvan bij ruimtelijke ingrepen goed afgewogen keuzes kunnen worden<br />

gemaakt. Afwegingen op het gebied van ruimtelijke ordening worden getoetst aan het Groenstructuurplan.<br />

17


Bomenplan 2008<br />

18<br />

Boombeplanting en de groene structuren zijn beeldbepalend voor de groene inrichting van de stad. Bomen<br />

zijn stedenbouwkundig gezien een structurerend en verbindend element. Zij dragen bij tot de gewenste<br />

buurtkarakteristiek, zorgen voor een groene soms parkachtige inrichting en dragen bij tot de gewenste<br />

inrichting van de buitenruimte. Het Bomenplan geeft de gemeente een uitwerking voor het bomenbeheer,<br />

waarbij het groenstructuurplan als kader dient. Uitgangspunt is dat de vastgestelde bomenstructuur behouden<br />

blijft en daar waar nodig wordt versterkt. Tevens biedt het bomenplan handvatten hoe om te gaan met bomen<br />

bij ingrepen in de openbare buitenruimte.<br />

Welstandsbeleid<br />

De <strong>Amstelveen</strong>se welstandsnota maakt deel uit van het ruimtelijk kwaliteitsbeleid, gericht op het tot stand<br />

brengen van een betekenisvolle fysieke omgeving. Het heeft betrekking op alle aspecten daarvan: de<br />

esthetische en functionele kwaliteit, de duurzaamheid en de cultuurhistorische betekenis.<br />

De welstandsnota bestaat uit algemene welstandscriteria en gebiedsspecifieke gebiedsbrochures.<br />

Omgevingsvergunningaanvragen worden door de commissie Ruimtelijke Kwaliteit getoetst aan de<br />

welstandsnota.<br />

Monumenten- en cultuurhistorisch beleid<br />

De beschrijving van de cultuurhistorische opbouw van <strong>Amstelveen</strong> met haar wijken en bebouwing, alsmede<br />

de omgang met cultuurhistorie, beschermde gezichten en monumenten in de gemeente <strong>Amstelveen</strong> is<br />

beschreven in de Monumentennota. Het beleid met betrekking tot advisering, vergunningaanvragen en<br />

onderhouds- en restauratiewerkzaamheden is opgenomen in de Erfgoedverordening gemeente <strong>Amstelveen</strong>.<br />

Daarnaast heeft de gemeente archeologiebeleid vastgesteld, met als onderdeel daarvan de archeologische<br />

verwachtingenkaart. Omgevingsvergunningaanvragen worden door de commissie Ruimtelijke Kwaliteit<br />

getoetst aan het Monumenten- en cultuurhistorisch beleid. De archeologische verwachtingenkaart wordt in<br />

bestemmingsplannen vertaald in een juridische regeling.<br />

Commissie Ruimtelijke Kwaliteit<br />

De gemeente <strong>Amstelveen</strong> beschikt sinds 1 januari 2012 over een commissie Ruimtelijke Kwaliteit, die bestaat<br />

uit een delegatie van leden van de voormalige welstands- en monumentencommissie. Het werk dat de<br />

commissie verricht komt voort uit de verplichtingen in de woningwet en de monumentenwet. De commissie<br />

Ruimtelijke Kwaliteit is samengesteld uit een team van onafhankelijk deskundigen, aangesteld door het<br />

college van B en W voor een periode van drie jaar.<br />

De commissie toetst alle vergunningplichtige bouwwerken aan de door de gemeenteraad vastgestelde<br />

criteria, zoals opgenomen in de welstandsnota.<br />

Kunst en cultuur<br />

In de Actualisatie cultuurbeleid (2009) zet de gemeente <strong>Amstelveen</strong> in op een integrale inbreng van<br />

(nieuwe)kunst en vormgeving en eigenzinniger kunstuitingen in de publieke buitenruimte.<br />

Er vindt een verschuiving plaats van het geïsoleerd plaatsen van beelden naar gemeenschaps-, autonome-<br />

en virtuele kunst als onderdeel van een integrale aanpak van de openbare ruimte. Selectief toegepast op<br />

plekken, bijvoorbeeld bij straatmeubilair, straatpatronen bij pleinen en gevelkunst bij gebouwen.<br />

<strong>Amstelveen</strong>se culturele instellingen kunnen hierbij een nadrukkelijke rol vervullen.<br />

Bestemmingsplannen<br />

Het bestemmingsplan is het ruimtelijk ordeningsplan dat gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van gronden<br />

binnen de gemeente juridisch vastlegt. Spreekt de welstandsnota zich uit over de uiterlijke<br />

verschijningsvorm,het bestemmingsplan regelt het bouwvolume (o.a. hoogte, oppervlakte) en functie.<br />

Zowel de welstandsnota als de bestemmingsplannen zijn met name bepalend voor de ruimtelijke kwaliteit van<br />

<strong>Amstelveen</strong>. <strong>Amstelveen</strong> werkt momenteel aan de actualisatie van haar bestemmingsplannen, mede<br />

vanwege de wettelijke verplichting dat in 2013 alle bestemmingsplannen niet ouder dan 10 jaar mogen zijn.<br />

Bij het opstellen van bestemmingsplannen zijn diverse gradaties mogelijk, van globaal tot gedetailleerd. Hoe<br />

globaler een plan, des te minder rechtszekerheid voor belanghebbenden en moeilijker de verantwoording en<br />

sturingskracht voor de gemeente, maar des te meer flexibiliteit er bestaat voor de ontwikkelaar en of<br />

eigenaar.<br />

18


19<br />

In het algemeen is in <strong>Amstelveen</strong> een gedetailleerde<br />

bestemmingsplanregeling uitgangspunt voor bestaande<br />

stedelijke gebieden, waar de dynamiek minder groot is en<br />

ontwikkelingen zich beperken tot aanpassingen van<br />

bestaande bebouwing, dan wel beperkte nieuwbouw<br />

ontwikkelingen op perceelsniveau. Dit mede gelet op de<br />

beperkingen en financiële consequenties die globale<br />

regelingen vanuit milieu- regelgeving en planschade met<br />

zich mee kunnen brengen. Een specifieke afweging<br />

binnen bestaande stedelijke gebieden waar de teugels<br />

strakker moeten en waar deze kunnen vieren wordt tot nu<br />

toe niet gemaakt. Bestaande rechten uit oude plannen<br />

worden in verband met mogelijke planschadeclaims<br />

overgenomen in de nieuwe plannen. Dit leidt op sommige<br />

plekken tot, ruimtelijk gezien, ongewenste situaties. De<br />

hoofdgroen- en waterstructuur wordt altijd positief bestemd<br />

en daarmee beschermd.<br />

Voor grotere ontwikkelgebieden worden ruimtelijke kaders<br />

vastgesteld en vertaald in een globale bestemmingsplan-<br />

regeling, gelet op de gewenste flexibiliteit.<br />

Beeldkwaliteitplannen<br />

Een beeldkwaliteitplan is gericht op een goede vormkwaliteit van de (on)gebouwde omgeving en geeft in<br />

woord en beeld en voor verschillende schaalniveaus uitgangspunten voor het stedenbouwkundig,<br />

landschappelijk en architectonisch ontwerp. Het kan gaan om behoud en versterking van een bestaande<br />

identiteit of het realiseren van een nieuwe. Een beeldkwaliteitplan fungeert hierbij als referentiekader voor<br />

architectonische en landschappelijke vormgeving en vormt een schakel tussen stedenbouwkundige<br />

uitgangspunten en feitelijke invulling. Een beeldkwaliteitplan heeft een wettelijke, juridische status. Na<br />

vaststelling door de raad is er sprake van een beleidsregel met doorvertaling in de welstandsnota.<br />

Stimulering<br />

Het benutten van de mogelijkheden van<br />

het bestemmingsplan leidt soms tot<br />

ongewenste situaties.<br />

Naast de formele instrumenten zet de gemeente in op stimulering van realisatie van ruimtelijke kwaliteit.<br />

Voorbeelden zijn (steden)bouwkundige advisering, begeleiding en toetsing bij (her) ontwikkeling door de<br />

gemeente en de commissie Ruimtelijke Kwaliteit.<br />

Ook door het verstrekken van subsidies voor duurzaam (ver)bouwen en de integratie en stimulering van<br />

kunsten cultuur(historie) bij ruimtelijke (her)ontwikkeling en het uitschrijven van prijsvragen bij<br />

gebiedsontwikkeling, stimuleert de gemeente het tot stand brengen van ruimtelijke kwaliteit.<br />

19


3.3 Vraagstukken en opgaven<br />

Opgaven vanuit de Structuurvisie<br />

20<br />

De gemeente <strong>Amstelveen</strong> heeft in 2011 een structuurvisie vastgesteld voor geheel haar grondgebied. De<br />

uitgangspunten uit deze structuurvisie gaan over de belevingswaarde, toekomstwaarde en met name<br />

gebruikswaarde van de stad. Daarom wordt allereerst teruggekeken naar de uitgangspunten uit de<br />

structuurvisie. Deze uitgangspunten worden hier herhaald, en verder uitgewerkt in het vervolg van dit kader.<br />

Functiemenging<br />

Op wijk- en buurtniveau komt, zeker in de<br />

wijkengebouwd tot en met de jaren ’70,<br />

functiemenging voor in <strong>Amstelveen</strong>. Dit is<br />

grotendeels planmatig opgezet. Daarnaast is op<br />

veel plekken in de plint van middelhoogbouw<br />

ruimte voor andere functies dan wonen. In de<br />

historische bebouwing, bijvoorbeeld de<br />

lintbebouwing, komt van oudsher veel<br />

functiemenging voor.<br />

In de jaren ’80 en ’90 (Middenhoven en<br />

Westwijk) vindt er geen functiemenging meer<br />

plaats op blok, straat en buurtniveau. Alleen op<br />

wijkniveau.<br />

Functiemenging<br />

Functiemenging draagt bij aan een vitale, veilige en duurzame stad. Een toenemende diversiteit aan functies<br />

binnen dezelfde buurt en/of straat zorgt voor levendigheid. Bovendien leidt het mengen van diverse functies<br />

tot terugdringing van verplaatsingsafstanden, omdat bewoners minder vaak en minder ver naar een bepaalde<br />

functie/ voorziening hoeven te reizen.<br />

Functiemenging vereist flexibiliteit en vrijheid binnen bestemmingsplannen voor die gebieden en<br />

bouwblokkenwaar dit mogelijk en gewenst is. Bijvoorbeeld het opnemen van gemengde bestemmingen<br />

waarbinnen meer functies zijn toegestaan. Uiteraard passend binnen milieuregelgeving en voorwaarden<br />

vanuit verkeer en parkeren. Maar daarentegen ook een afgebakende, gedetailleerde bestemmingsregeling<br />

voor die gebieden en bouwblokken waar dit nodig is.<br />

Meervoudig ruimtegebruik<br />

De druk op de ruimte en op het landelijk gebied neemt toe. Om grootschalige woningbouw in het open<br />

landschap te voorkomen maar toch tegelijkertijd tegemoet te komen aan de vraag naar nieuwe woningen, is<br />

het zaak meervoudig ruimtegebruik te stimuleren.<br />

Meervoudig ruimtegebruik wil zeggen: het optimaal benutten van schaarse ruimte, door functies fysiek boven<br />

elkaar te plaatsen, bijvoorbeeld (half)ondergronds parkeren of gestapelde bouw. Of gebouwen en<br />

voorzieningen ook in de tijd efficiënt en intensief te benutten. Bijvoorbeeld dubbel gebruik van een<br />

parkeerterrein bij kantoren voor bezoekers van aangrenzende sportverenigingen. Hiermee worden functies<br />

aan de stad toegevoegd en wordt tegelijkertijd aantasting van waardevolle openbare ruimte en groen, zowel<br />

in de stad als in het buitengebied, voorkomen. Ook hierbij staat kwaliteit voorop en dient verdichting op<br />

ongewenste plaatsen te worden voorkomen.<br />

20


21<br />

Rond (HOV) vervoersknooppunten liggen kansen voor<br />

het bouwen in hogere dichtheden, waaronder gestapelde<br />

bouw. Nader onderzoek kan verdieping geven in de zones,<br />

condities en voorwaarden waaronder hoogbouw wenselijk<br />

en mogelijk is.<br />

Bestemmingsplannen kunnen meervoudig ruimtegebruik,<br />

waar mogelijk en gewenst, als uitgangspunt nemen.<br />

Tegelijkertijd bieden bestemmingsplannen bescherming van<br />

open en groene gebieden en waardevolle structuren binnen<br />

de woonomgeving, waar nodig strikter dan nu het geval is.<br />

(Collectief) Particulier Opdrachtgeverschap<br />

Ondergronds parkeren meervoudig<br />

ruimtegebrek<br />

De uiteindelijke bewoner van een nieuwe woning komt normaal vaak pas aan het eind van het<br />

ontwikkelingsproces in zicht. Particulier opdrachtgeverschap garandeert directe invloed aan de eerste<br />

gebruiker. Hierbij is niet winstmaximalisatie uitgangspunt, maar het creëren van een fijne woning in een<br />

prettige leefomgeving naar eigen wensen en eisen. Het idee is dat dit leidt tot sociaal en fysiek duurzamere<br />

woonvormen.<br />

In <strong>Amstelveen</strong> is particulier opdrachtgeverschap op beperkte schaal al mogelijk, in de vorm van “vrije<br />

kavels”.Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) is het samen met anderen ontwikkelen van een<br />

eigen woning. Nieuwbouw of een bestaand pand dat moet worden gerenoveerd. Het idee achter CPO is dat<br />

met een groep particulieren bouwgrond wordt verworven en een gezamenlijke opdracht wordt gegeven tot<br />

(ver)bouw. De groep is hierbij verenigd in een stichting of vereniging. De woningen zijn bedoeld voor eigen<br />

gebruik en worden zonder winstoogmerk gebouwd. Met CPO is het ook mogelijk gezamenlijke voorzieningen<br />

te realiseren, zoals atelierruimten, zorgvoorzieningen en luxe voorzieningen. Dit verhoogt het woonplezier en<br />

levert ook vaak meer sociaal betrokken buurten op.<br />

CPO is met name interessant voor starters en bijzondere groepen. Starters in verband met de hoge<br />

woningprijzen, bijzondere groepen (zorgbehoevenden of luxezoekers) hebben vaak specifieke woonwensen.<br />

CPO kan voor deze groepen uitkomst bieden.<br />

Collectief Opdrachtgeverschap is tevens geschikt voor verbetering/herstructurering van een bestaande buurt<br />

met betrokken bewoners. Doordat "op maat" wordt ontwikkeld kunnen ook kwetsbare groepen voorzien in<br />

hun huisvestingswensen. CPO kan ook geschikt zijn voor de lagere inkomens, zeker in samenwerking met<br />

woningbouwcorporaties.<br />

<strong>Amstelveen</strong> geeft ruimte aan (collectief) particulier opdrachtgeverschap, allereerst in plangebied<br />

“Middenwaard” en indien succesvol op termijn op andere locaties, waaronder “De Scheg”, ten zuiden van<br />

Westwijk. Ook de provincie Noord-Holland ondersteunt CPO, via subsidiëring van particulieren die zich<br />

verenigen en gemeenten voor het opstellen van een visie op CPO of het uitvoeren van een<br />

haalbaarheidsonderzoek voor een concrete locatie.<br />

Essentieel voor het slagen van CPO projecten is het formeren van kansrijke groepen (initiatieven) en<br />

(proces)ondersteuning met kennis, projectpromotie en ruimtelijke verkenningen/begeleiding. Verzoeken van<br />

bewoners dienen op haalbaarheid te worden getoetst om teleurstellingen en verloren energie, zowel van<br />

initiatiefnemers als gemeentelijke organisatie, te voorkomen.<br />

21


Opgaven vanuit trends<br />

22<br />

Naast de opgaven vanuit de structuurvisie zijn er landelijk en in <strong>Amstelveen</strong> een aantal trends te bespeuren<br />

die zorgen voor een aantal opgaven. Het Ruimtelijk Kwaliteitskader biedt de gelegenheid hierop te<br />

anticiperen.<br />

Deregulering<br />

Op het beleidsterrein van de fysieke leefomgeving is een aantal (landelijke) trends en ontwikkelingen, gericht<br />

op het terugdringen/ stroomlijnen, flexibiliseren en decentraliseren van wet- en regelgeving.<br />

Voorbeelden zijn de wens vanuit ministeries en bedrijfsleven om welstand verder te dereguleren. Maar ook de<br />

nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, waarin ruimtelijke kwaliteit als beleidsdoel is verdwenen en<br />

verantwoordelijkheden zijn overgedragen aan provincies en gemeenten. Deregulering op het gebied van<br />

monumentenzorg (onderhoud waarbij het uiterlijk van het rijksmonument niet wijzigt, inpandige wijzigingen<br />

aan onderdelen zonder monumentale waarde is per 1 januari 2012 vergunningsvrij en een uitbreiding van<br />

vergunningvrij bouwen aan de achterzijde in beschermde stads- en dorpsgezichten) en de voorgenomen<br />

bundeling en vereenvoudiging van zestig verschillende wetten met relevantie voor de fysieke leefomgeving in<br />

één Omgevingswet.<br />

In de nieuwe Omgevingswet worden alle overbodige regels en tegenstrijdigheden afgeschaft en zullen geen<br />

strengere eisen bovenop de (milieu)normen vanuit Europa komen. In de beleidsbrief “Eenvoudig Beter” (28<br />

juni 2011) heeft de minister een voorschot genomen: het bestemmingsplan zal verdwijnen. Reden is dat het<br />

huidige karakter van het bestemmingsplan niet langer aansluit op de ontwikkelingsgerichte praktijk. Gedacht<br />

wordt aan een model waar in plaats van het bestemmingsplan een (simpel vast te stellen) gemeentelijke<br />

verordening de status quo van het gebruik vastlegt, gedetailleerd dan wel globaal. Wie iets wil realiseren in<br />

afwijking van de status quo krijgt altijd toestemming, tenzij de ruimtelijke kwaliteit verslechtert of andere<br />

expliciete lokale beleidsdoelen worden geschonden. Hierbij zal de gemeentelijke afwegingsruimte worden<br />

vergroot, waarbij voorgenomen ontwikkelingen worden beoordeeld op implicaties voor de totale<br />

omgevingskwaliteit, zowel ruimtelijk als milieutechnisch.<br />

Het beoordelen van projecten op implicaties voor de omgevingskwaliteit zal om een “omgevingsvisie” vragen,<br />

waarin bestaande kwaliteiten zijn geïnventariseerd en ambities voor de toekomst zijn benoemd.<br />

In het verleden werden grote gebieden in <strong>Amstelveen</strong> ontwikkeld op basis van een van te voren vastgesteld<br />

eindresultaat. De toekomstige stedenbouw zal meer gebaseerd zijn op kleinschalige, organische groei. Dit<br />

vereist een andere manier van ontwikkelen en ontwerpen. Van belang hierbij is wel dat eindkwaliteiten als<br />

randvoorwaarde bij de ontwikkeling worden gesteld. De mate waarin door de gemeente stedenbouwkundige<br />

en architectonische kwaliteitseisen worden gesteld hangt af van de locatie. Zo zullen bij projecten binnen<br />

bestaand stedelijk weefsel verdergaande eisen worden gesteld dan op uitleglocaties.<br />

Vooruitlopend op de invoering van de nieuwe Omgevingswet dient het bestemmingsplan centraler en eerder<br />

in het planproces te staan. Tegelijkertijd moet het bestemmingsplan bestand zijn tegen wijzigingen in het<br />

(woningbouw)programma. Dit betekent dat er, afhankelijk van de aard van de locatie, globalere/ flexibelere<br />

bestemmingsplannen ontwikkeld moeten worden.<br />

22


Omgaan met veranderende samenleving<br />

23<br />

De toegenomen individualisering in de samenleving heeft ook op het ruimtelijk vlak een aantal effecten.<br />

Burgers zijn mondiger en zelfbewuster geworden. Burgers komen daardoor eerder op voor hun belang en<br />

maken meer gebruik van hun rechten. Dit leidt onder andere tot een veel bewuster gebruik van het<br />

bestemmingsplan door de burger omwille van het individueel wooncomfort; dit manifesteert zich in het<br />

maximaal uitbreiden van woningen tot aan de uiterste grenzen van het bestemmingsplan. Voorbeelden zijn<br />

aanbouwen tot aan de perceelsgrens, forse dakopbouwen en bergingen. Met name in open gebieden zoals<br />

langs de Amsteldijk doet het “maximum bouwen” afbreuk aan de kleinschaligheid en variëteit die de hoog<br />

gewaardeerde ruimtelijke kwaliteit van <strong>Amstelveen</strong> typeert. Bij de totstandkoming van het bestemmingsplan<br />

en van het welstandelijke kader zal daarom secuurder moeten worden nagedacht over de wenselijkheid van<br />

kwalitatieve mogelijkheden, ook in relatie tot de eerder omschreven extra mogelijkheden, zoals<br />

vergunningsvrij bouwen. “Minder regels” dwingt om het accent te leggen op kernwaarden.<br />

Opgaven vanuit de identiteit van <strong>Amstelveen</strong><br />

<strong>Amstelveen</strong> is opgebouwd uit duidelijk herkenbare<br />

wijken en buurten. Deze wijken en buurten worden van<br />

elkaar gescheiden door groenstructuren,<br />

verkeersstructuren of combinaties van beiden. De<br />

identiteit van een wijk of buurt wordt bepaald door de<br />

voorkomende verkavelingprincipes, bebouwingssoorten<br />

en architectuurkenmerken. Over het algemeen wordt de<br />

herkenbaarheid van structuren en van wijken en buurten<br />

als ruimtelijke kwaliteit aangemerkt.<br />

Drie voorbeelden van duidelijk herkenbare buurten<br />

Stap één bij het behouden van ruimtelijke kwaliteit is dan ook het behouden van de bestaande<br />

(hoofd)structuren van de stad. Aandachtspunt hierbij is het beter herkenbaar maken van structurerende<br />

routes door de stad. Hiermee wordt bedoeld dat de herkenbaarheid van doorgaande routes door of tussen<br />

wijken beter zou kunnen. Dit kan door het profiel van en de beplanting langs zo’n route eenduidig vorm te<br />

geven. Op dit moment gebeurt dat onvoldoende; er wordt per her in te richten deel van de route een eigen<br />

afweging gemaakt over de vorm en uitstraling van het profiel.<br />

Stap twee bij het behouden van ruimtelijke kwaliteit is dat nieuwe ontwikkelingen aansluiten bij de bestaande<br />

verkavelingprincipes, bebouwingssoort en architectuurkenmerken van de buurt. Dit zorgt voor behoud van de<br />

stedenbouwkundige structuur en het tijdsbeeld van een bepaalde buurt. Daarmee is herkenbaarheid als<br />

ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd.<br />

23


24<br />

Ten derde kan de vraag naar ruimtelijke kwaliteit worden beantwoord door meer zichtbaarheid op de<br />

bestaande ruimtelijke kwaliteit te bieden. Zichtbaar maken kan op twee manieren. In <strong>Amstelveen</strong> wordt de<br />

woonomgeving gekenmerkt door veel groen. Dit groen heeft vaak een “kijk” functie, maar werkt in sommige<br />

gevallen te afschermend. Het prachtige maar hoge en dichte groen ontneemt op strategische plekken het<br />

zicht op de andere ruimtelijke kwaliteiten die <strong>Amstelveen</strong> kent. Eén manier om ruimtelijke kwaliteit zichtbaar<br />

te maken is door weloverwogen doorzichten door het groen.<br />

De andere manier om ruimtelijke kwaliteit zichtbaar te maken is door het aantal herkenningspunten in de stad<br />

te vergroten. Deze herkenningspunten dienen uiteraard vanuit de structuur van de stad betekenisvolle<br />

plekken te zijn. Aan of op deze plekken kan iets worden toegevoegd, bijvoorbeeld beter zicht op de stad, een<br />

object of (in uitzonderlijke gevallen) een gebouw.<br />

24


25<br />

25


4. Ruimtelijk kwaliteitskader<br />

26<br />

Zoals hiervoor geschetst is er al veel beleid in <strong>Amstelveen</strong> dat ingaat op behoud en bevordering van<br />

ruimtelijke kwaliteit. De huidige ruimtelijke kwaliteiten zijn er niet vanzelf gekomen. In zijn algemeenheid<br />

kunnen we echter constateren dat de focus van de gemeente <strong>Amstelveen</strong> niet het gehele spectrum van<br />

ruimtelijke kwaliteit bestrijkt. De focus ontstond vanuit diverse sectoren of vanuit één specifiek onderdeel van<br />

ruimtelijke kwaliteit.<br />

In hoofdstuk 2 is aangegeven dat het begrip ruimtelijke kwaliteit bestaat uit de optelsom van<br />

belevingswaarde, gebruikswaarde en toekomstwaarde.<br />

Gebruikswaarde gaat vooral over functionaliteit en bereikbaarheid. De gemeentelijke strategie om deze<br />

kwaliteiten te behouden en te verbeteren is vastgelegd in de structuurvisie en in diverse sectorale nota’s.<br />

Bovendien wordt bij het vaststellen van een bestemmingsplan of het regisseren van een ruimtelijke<br />

ontwikkeling met name op deze waarden getoetst.<br />

Toekomstwaarde gaat vooral over duurzaamheid en flexibiliteit. De gemeente stimuleert dit al door haar<br />

woonbeleid, maar ook door haar focus op duurzaam bouwen. Ook de bescherming van aardkundige,<br />

monumentale en archeologische waarden voor toekomstige generaties dragen bij aan de toekomstwaarde<br />

van een gebied. Bij de vertaling van de beleidsvoornemens in bestemmingsplannen is het van belang om de<br />

gebruiker voldoende vrijheid te geven, om flexibiliteit in de zin van toekomstwaarde te waarborgen.<br />

De grootste hiaten in het <strong>Amstelveen</strong>se beleid zijn vooral op het gebied van belevingswaarde te vinden. Er is<br />

een welstandsnota, maar die gaat vooral in op de verschijningsvorm op gebouwniveau. Er is een<br />

monumentennota, maar dit beschrijft alleen summier de uiterlijke verschijningsvorm van de wijken en panden<br />

met een beschermde status. Er is een groenstructuurplan, maar dit bestrijkt maar één onderdeel van de<br />

structuren die <strong>Amstelveen</strong> identiteit geven. Er worden beeldkwaliteitplannen en stedenbouwkundige plannen<br />

gemaakt, maar deze worden alleen gemaakt voor nieuwe ontwikkelingen. Een kader dat ingaat op de<br />

identiteit en beleving van de bestaande stad in ruimtelijke zin ontbreekt. In dit Ruimtelijk Kwaliteitskader ligt<br />

daarom de focus met name op dat onderdeel.<br />

Hiervoor worden drie bestuurlijke uitgangspunten voorgelegd:<br />

Versterking van routes en structuren;<br />

Behoud en versterking van diversiteit van wijken;<br />

Toevoeging van oriëntatiepunten.<br />

Deze bestuurlijke uitgangspunten worden in de volgende paragraaf nader uitgewerkt.<br />

In de structuurvisie is het begrip ‘slim en duurzaam ruimtegebruik’ opgenomen. Ook dit begrip is substantieel<br />

onderdeel van beleid voor ruimtelijke kwaliteit. Het behoeft echter wel nadere uitwerking. Dit gebeurt in de<br />

tweede paragraaf van dit hoofdstuk.<br />

26


4.1 Routes, wijken en oriëntatiepunten<br />

Op basis van het voorgaande kunnen de volgende bestuurlijke keuzen worden geformuleerd:<br />

Routes en structuren<br />

27<br />

<strong>Amstelveen</strong> behoudt cultuurhistorisch waardevolle structuren, hetgeen zorgt voor continuïteit en<br />

herkenbaarheid. De bij dit kwaliteitskader behorende kaarten “Cultuurhistorie” en “Ruimtelijk Kwaliteitskader”<br />

vormen hierbij de onderlegger.<br />

<strong>Amstelveen</strong> behoudt en versterkt<br />

waar mogelijk belangrijke<br />

historische, groene of<br />

doorgaande routes. In de kaart<br />

“Ruimtelijk Kwaliteitskader” zijn<br />

de bestaande waardevolle<br />

routes gethematiseerd.<br />

Historische routes zijn de oudste<br />

dragers van de stad en het<br />

buitengebied. De aangegeven<br />

historische routes zijn meestal<br />

dijken en worden gekenmerkt<br />

door laanbeplanting met<br />

landschappelijke soorten. In het<br />

buitengebied en in Westwijk<br />

De Amsterdamse weg als historische en doorgaande route<br />

zijn naast historische routes ook (oude) polderwegen in het landschap te herkennen. Deze zijn in Westwijk<br />

gebruikt als “kapstok” voor de wijk. De polderwegen kenmerken zich door lengte en rechtlijnigheid. Ze bieden<br />

zicht op het landschap. Verder hebben de polderwegen over het algemeen een eenvoudig, agrarisch<br />

karakter, zijn van beperkte breedte en hebben alleen een rijbaan (geen stoepen of fietspaden). In sommige<br />

gevallen hebben polderwegen begeleidende laanbeplanting. Naast deze historische routes zijn in de stad<br />

groene routes aanwezig.<br />

Deze groene routes hebben<br />

wegbegeleidende groenstroken<br />

van gevarieerde breedte en<br />

inrichting. Er kunnen ook<br />

waterpartijen bijhoren. Behalve<br />

de groenzones zijn er ook<br />

bomenlanen en accenten van<br />

bomenrijen in de stad.<br />

Bomenlanen staan vooral langs<br />

buurtontsluitingswegen. Ze<br />

hebben niet zo’n strak karakter<br />

en bestaan vaak uit onderbroken<br />

rijtjes bomen. De boomaccenten<br />

zijn met name Italiaanse<br />

Populieren op plekken waar<br />

hoofdwegen de stad<br />

binnenkomen. Tenslotte zijn op<br />

de kaart de belangrijkste routes<br />

op stads en wijkniveau aangegeven. De Beneluxbaan is een groene en doorgaande route<br />

Bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen worden bovengenoemde routes als uitgangspunt meegenomen in<br />

stedenbouwkundig en landschappelijke ontwerp. Daarnaast wordt aandacht gevraagd voor een consistente<br />

ruimtelijke kwaliteit door middel van een consequente inrichting van de bovengenoemde routes.<br />

27


Diversiteit van wijken<br />

28<br />

<strong>Amstelveen</strong> behoudt cultuurhistorisch waardevolle gebieden, hetgeen zorgt voor continuïteit en<br />

herkenbaarheid. De bij dit kwaliteitskader behorende kaart “Cultuurhistorie” vormt hierbij de onderlegger.<br />

De diversiteit van de verschillende, in tijd opeenvolgende wijken in <strong>Amstelveen</strong> wordt behouden en waar<br />

mogelijk versterkt. Behoud en versterk de diversiteit in woonmilieus, de herkenbare stedenbouwkundige<br />

structuren en architectonische invullingen van <strong>Amstelveen</strong>. Uitgebreide gebiedsbeschrijvingen zijn<br />

opgenomen in bijlage 2.<br />

De herkenbaarheid en identiteit van de verschillende wijken, met verschillende tijdsbeelden verankerd in de<br />

stedenbouw en architectuur, wordt behouden en waar mogelijk versterkt.<br />

Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen sluiten of naadloos aan op de bestaande omgeving, of onderscheiden<br />

zichin stedenbouwkundig en/of architectonisch oogpunt bewust van de omgeving. Daarbij wordt getoetst aan<br />

de randvoorwaarden zoals opgenomen in de volgende paragrafen.<br />

Oriëntatiepunten<br />

Historische gebouwen en elementen die refereren aan de ontstaansgeschiedenis van <strong>Amstelveen</strong> blijven<br />

behouden, alsmede beeldbepalende en architectonisch waardevolle vroegmoderne en moderne gebouwen.<br />

Bij gebouwen die hun functie verloren hebben wordt leegstand tegengegaan en zal de gemeente zich<br />

welwillend opstellen om een passende nieuwe functie te vinden en mogelijk te maken, zonder dat daarbij de<br />

behoudenswaardige karakteristieken verloren gaan. Bij ruimtelijke ontwikkelingen worden historische<br />

gebouwen en elementen waar mogelijk behouden, herbestemd en/of ingepast in het<br />

stedenbouwkundig/architectonisch ontwerp.<br />

Realisatie van enkele aansprekende, spraakmakende gebouwen op bijzondere plekken wordt<br />

gestimuleerd.Een of meerdere iconen, die mede het stadsbeeld bepalen. En die daarmee tegelijkertijd een<br />

impuls voor decity marketing en locale economie geven. <strong>Amstelveen</strong> ook architectonisch op de kaart!<br />

Op strategische plekken wordt de groeninrichting aangepast ter bevordering van de herkenbaarheid van de<br />

plek in de stad.<br />

De kaart “Ruimtelijk Kwaliteitskader” geeft vanuit de structuur van de stad logische plekken aan voor<br />

oriëntatiepunten.<br />

28


29<br />

29


4.2 Randvoorwaarden voor ontwikkeling<br />

Randwijck<br />

30<br />

Het onderscheid tussen oude en nieuwe buurtjes is duidelijk zichtbaar in blokgrootte en –vorm,<br />

hoekaccentueringen (zowel gebouwd als voor wat betreft kavelgrenzen) en architectuur. Dit onderscheid is<br />

waardevol en dient gerespecteerd te worden. Bij nieuwbouw maat, schaal, architectuurstijl, materiaal en kleur<br />

afstemmen op het blok waartoe een pand behoort. Kavelgrenzen in de oudere delen die leiden tot<br />

hoekaccenten worden behouden. Nokverdraaiingen, gootverhogingen en andere verbijzonderingen zijn<br />

voorbehouden aan straathoeken in de oude delen, behorend bij de daar aanwezige architectuur. In de<br />

nieuwere delen van de wijk overheerst eenvormigheid, in de positieve zin van het woord. De eenvormigheid<br />

van de vrijwel identieke woningrijen in rooilijnen, hoogten, gevelindeling en dakopbouwen vormen het<br />

broodnodige kader voor de veelheid aan kleuren en materialen in de voorgevels. Dit kader dient dan ook bij<br />

ontwikkelingen behouden - of vergelijkbaar - te blijven. Bij ontwikkelingen speelt de hedendaagse<br />

parkeernorm direct een grote rol.<br />

Uilenstede/ Kronenburg<br />

Uilenstede wordt momenteel gedeeltelijk geherstructureerd. Toekomstige ontwikkelingen dienen plaats te<br />

vinden binnen de gestelde kaders uit het gemeentelijke PvE Uilenstede uit 2009.<br />

In Kronenburg dienen bij wijzigingen, aanbouwen of nieuwbouw de volgende aspecten gehandhaafd te<br />

blijven: groot gebouw op grote kavel, op hoek straat of groen/waterstructuur, richting gevel wordt bepaald<br />

door richting aangrenzende straat. Wegprofielen ruim gedimensioneerd met brede stoepen en veel ruimte<br />

voor bomen en andere groen inrichting. Water- en groenstructuur blijven intact.<br />

Patrimonium<br />

Bebouwing niet hoger dan twee lagen met kap, ook langs de Amsterdamseweg.<br />

Bij eventuele ontwikkelingen nieuwe panden goed inpassen qua architectuur in de bestaande gebouwde<br />

omgeving en binnen de bestaande rooilijnen. Aanwezige voortuinen handhaven. Grootschalige nieuwbouw<br />

doet afbreuk aan het dorpse karakter en moet worden vermeden.<br />

De toegangen naar de heemparken, met name het Thijssepark, zijn slecht herkenbaar en verdienen meer<br />

aandacht.<br />

Elsrijk<br />

Mogelijke ontwikkelingen doen geen afbreuk aan de stedenbouwkundige principes per wijkdeel of de<br />

hoofdwater- en groenstructuur. Differentiatie in straatbeeld en –profiel (hoofdontsluiting, buurtontsluiting,<br />

woonstraat) blijft gehandhaafd. De verschillende noord-zuid lopende zones in de wijk (langs de van Heuven<br />

Goedhartlaan, langs Tulpenburg, Rembrandtweg en de tussenliggende zones met voornamelijk woningbouw)<br />

blijven herkenbaar. Bij eventuele ontwikkelingen wordt het totaalbeeld per zone bekeken.<br />

Bij ontwikkelingen in de woonbuurtjes ten westen van Tulpenburg blijft de nadruk op de kleine ensembles, de<br />

korte niet identieke rijtjes in semigesloten bouwblokken, behouden. Bij (her)ontwikkeling van gestapelde bouw<br />

aan de hoofdontsluitingen van het westelijk deel van de wijk dient eventuele nieuwbouw qua architectuur,<br />

materiaal en uitstraling aan te sluiten bij het overwegend statige karakter van deze straten.<br />

Bij ontwikkelingen in de openbare ruimte wordt gekeken of de situering/plantvakken van straatbomen in<br />

woonstraatjes kan worden verbeterd. In woonstraten stimuleren van aanleg van groene voor- en zijtuinen en<br />

heggen.<br />

Bankras/ Kostverloren<br />

Voor de oorspronkelijke wijk geldt dat verkeersstructuur, groenstructuur, “stempelstedenbouw” en<br />

voorzieningenscheggen typerend zijn en intact dienen te blijven. Het woningaanbod is gedifferentieerd, maar<br />

zeer gestructureerd in rijen en clusters opgebouwd. Laagbouw moet blijven passen binnen de geregisseerde<br />

differentiatie. Gestapelde bouw komt alleen langs de wijkranden (aan de oostzijde betreft dit de voormalige<br />

wijkrand) en in de voorzieningenscheggen voor in een groene setting. Afwijking van dit principe doet afbreuk<br />

aan de hoofdkenmerken van de wijk. Architectuur is typisch jaren ’60 nieuwe zakelijkheid (vrij sober, veel<br />

horizontale geleding, traditionele materialen) met per blok nuanceverschillen.<br />

30


31<br />

Materiaal is overwegend baksteen in geel en bruintinten. Nieuwe ontwikkelingen nemen de hoofdkenmerken<br />

van de bestaande architectuur over om het tijdbeeld te behouden.<br />

Straten zijn duidelijk vormgegeven naar functie:<br />

doorgaande verkeersfunctie (rondwegen): breed profiel, geasfalteerd, fietsstroken, aan de buitenzijde van de<br />

wijk middelhoogbouw in groene zone, aan de binnenzijde laanbeplanting, groenstrook en soms<br />

langsparkeren, met daarachter stoep, voortuinen en laagbouwwoningen;<br />

“inprikkers”/woonstraatjes: rijbaan klinkers, dwarsparkeren tussen groenvakken, een zijde stoep, beide zijden<br />

voorkanten woningen maar ook kopgevels (consequent afgeplant);<br />

groen pleintje: parkeren zoveel mogelijk aan de woningzijde; inrichting met gazon, struiken, bomen en<br />

eventueel speelplek; zicht op en in drie kwart van de gevallen ook directe verbinding met de centrale<br />

parkstrook.<br />

Consequente inrichting van de verschillende typen straten dient ook bij ontwikkelingen het uitgangspunt te<br />

blijven. Een meer solide en samenhangende begeleiding door bomen aan de rondwegen in de wijk zou meer<br />

ondersteunend kunnen werken voor de herkenbaarheid van deze rondwegen.<br />

Stadshart<br />

Bij eventuele bouwopgaven goed analyseren tot welk buurtje de bebouwing behoort en welke bouwvorm,<br />

architectuur en uitstraling daar past. Hierbij uitgaan van behoud van identiteit van het betreffende gebied, dat<br />

wil zeggen bouwen in dezelfde stijl. Deze stijl kan in een buurtje per functie verschillen (bv grondgebonden<br />

woningen met kap maar appartementen juist plat). Bij ontwikkelingen in oudere woongebieden rekening<br />

houden met de beperkte beschikbaarheid van openbare ruimte in relatie tot parkeren.<br />

Bij ontwikkelingen in het winkelgebied aandacht voor nette oplossingen aan de achterzijdes van de<br />

winkels/voorzieningen en het vrij houden van stoepen, dat wil zeggen dat eventuele containers, rekken etc.<br />

inpandig worden gestald tot het moment van transport. Het openbaar groen in de straten rondom (grenzend<br />

aan) winkelcentrum Stadshart is van groot belang om de stenige achterkant van de winkels te compenseren.<br />

Groene invulling van de openbare ruimte aan de winkelcentrumzijde waar technisch mogelijk: doen!<br />

Bij wijzigingen in de structuur, bijvoorbeeld door verbreding van de A9, kan de stadsentree Keizer Karelweg<br />

(vanaf het zuiden) worden verbeterd voor wat betreft zowel de uitstraling van de openbare ruimte als de<br />

uitstraling van het busstation.<br />

Bij grootschalige vernieuwing de noord-zuid lopende groen- en waterstructuur aan de oostzijde van het<br />

Buitenplein door laten lopen door het toevoegen van groen.<br />

Bebouwingstoevoegingen winkelgebied bij voorkeur in baksteen. De overige huidige gebruikte materialen<br />

(met name pleisterwerk en ceramische tegels) vragen veel onderhoud en zien er na een paar jaar vuil en<br />

armetierig uit.<br />

Oude Dorp en Handweg<br />

Bij vernieuwingen in het dorp wordt gestreefd naar een traditioneel dorpse uitstraling. Panden dienen<br />

individueel vormgegeven te worden. Grote clusters bebouwing zijn niet meer gewenst en bouwhoogtes blijven<br />

beperkt tot maximaal twee lagen met kap. Bij vernieuwing van rijtjes woningen blijven de rijtjes kort en de<br />

architectuur dorps.<br />

Het lint langs de westzijde van de Handweg behoudt zijn karakter met individueel vormgegeven bebouwing of<br />

kleine ensembles op passende kavels met diepe voortuinen en brede zijtuinen. De bebouwing bestaat uit een<br />

of twee lagen met kap en kent een diversiteit aan verschijningsvormen. Het contrast met de overzijde<br />

(oostzijde lint) blijft behouden. Eventuele bebouwing achter het lint is lager, bescheidener en duidelijk anders<br />

van karakter en architectuur dan de bebouwing in het lint.<br />

31


Keizer Karelpark<br />

32<br />

Nieuwe ontwikkelingen dienen te passen binnen het betreffende buurtje qua maat, schaal, architectuur,<br />

materiaal en kleurgebruik. Behoud van verschillen in identiteit tussen de buurtjes is uitgangspunt.<br />

Tevens is behoud van groene omzoming van een deel van de buurtjes en van afscheiding van buurtjes van<br />

elkaar door middel van flats in combinatie met groen van belang.<br />

Behoud woningdifferentiatie voor wat betreft woninggrootte en –typen, dat wil zeggen: behoud van<br />

verschillende afmetingen voor verschillende doelgroepen en behoud van afwisseling grondgebonden en<br />

gestapeld, behoud van verschillende soorten gestapelde bouw (appartementen, maisonnettes, bebo’s).<br />

Bijzondere plekken in de wijk op kruisingen van hoofdstructuren en zichtbaar vanaf twee of meer zichtlijnen,<br />

kunnen verbijzonderd worden door het toevoegen van een groenaccent of - in het geval van vervanging van<br />

bestaande bebouwing - van een bijzonder gebouw.<br />

Het behouden en versterken van de continuïteit van doorlopende structuren als buurtwegen, singels,<br />

waterpartijen en hoofd groenstructuur zijn randvoorwaarden, waar mogelijk het creëren van meer zicht (en<br />

langere zichtlijnen) op het bestaande groen door afgeplante doorzichten wat opener te maken.<br />

Aandachtspunt vormt het parkeren in verband met de beperkte openbare ruimte bij het voldoen aan de<br />

huidige parkeernormen. Voor functionele afwegingen is reeds een wijkvisie vastgesteld.<br />

Groenelaan<br />

Verkeersstructuur, groenstructuur en “stempelstedenbouw” zijn typerend voor de wijk en dienen intact te<br />

blijven. Het woningaanbod is zeer gedifferentieerd, maar zeer gestructureerd in rijen en clusters opgebouwd.<br />

Laagbouw moet blijven passen binnen de geregisseerde differentiatie. Gestapelde bouw komt alleen in<br />

reeksen voor, geen solitairen, in daarvoor bedachte zones: langs de Groenelaan, Sportlaan, Mont Blanc en<br />

de zuidrand van de wijk (Middenwaard). Afwijking van dit principe doet afbreuk aan de hoofdkenmerken van<br />

de wijk. Architectuur is typisch jaren ’60 nieuwe zakelijkheid (vrij sober, veel horizontale geleding, traditionele<br />

materialen) maar per blok anders. Nieuwe ontwikkelingen nemen de hoofdkenmerken van de bestaande<br />

architectuur over om het tijdbeeld te behouden.<br />

Straten zijn duidelijk vormgegeven naar functie:<br />

doorgaande verkeersfunctie: breed profiel met groene randen, geasfalteerd, fietsstroken, geen entrees van<br />

woningen, voornamelijk balkonzijdes flats;<br />

rondweg: rijbaan klinkers, langsparkeren, weerszijden stoep, straatbomen, beide zijden voorkanten<br />

woningenof entrees flats, kopgevels;<br />

woonhofje: sierbestrating zonder stoep, parkeervakken, straatbomen met paaltjes, voorkanten woningen.<br />

Consequente inrichting van de verschillende typen straten dient ook bij ontwikkelingen het uitgangspunt te<br />

blijven. De boomstructuur dient hierbij te worden verbeterd, omdat die in de huidige inrichting niet voldoende<br />

bijdraagt aan de herkenbaarheid van de verschillende typen straten.<br />

Bij nieuwe ontwikkelingen valt te verwachten dat parkeren direct een groter ruimtebeslag krijgt dan in de<br />

huidige situatie. Dit is niet zomaar inpasbaar en moet goed overwogen opgelost worden.<br />

Bovenkerk<br />

Bij ontwikkelingen in de lintbebouwing de nieuwbouw oriënteren op de dijk. Individuele vormgeving per kavel<br />

is voorwaarde en zo ook het waarborgen van differentiatie van het bebouwingsbeeld door niet twee dezelfde<br />

woningen naast elkaar te bouwen (tenzij het een tweekapper betreft). Voorgevelrooilijn afstemmen op het<br />

hele lint en de kavel, maar voorgevelrooilijnen hoeven niet kaarsrecht in één lijn te liggen. Maat en schaal van<br />

bebouwing passend in het lint. Van oudsher heeft de bebouwing aan de ene zijde van het lint niet dezelfde<br />

uitstraling als de overzijde in maat, schaal, verschijningsvorm of positionering op de kavel. Ook deze<br />

diversiteit dient in stand gehouden te worden, wat betekent dat aan weerszijden van de dijk geen gelijkende<br />

panden tegenover elkaar mogen worden gebouwd.<br />

In Bovenkerk Centrum valt de hoek Noorddammerlaan-Legmeerdijk op in stenige uitstraling. Een groene rand<br />

langs het terras van Silversant zou hier beter op zijn plaats zijn en de bebouwing beter tot zijn recht doen<br />

komen. Ook enkele bomen zouden deze hoek mooi kunnen benadrukken.<br />

Bovenkerk West is vrij homogeen als buurtje. Ontwikkelingen dienen binnen het bestaande beeld en<br />

vormgeving te passen. Dit betekent dat toevoegingen of vernieuwingen kunnen worden gebouwd in twee<br />

lagen met kap, in een vrij eenvoudige architectuur.<br />

Bovenkerk Oost kent een afwisselend beeld met verschillende gevelbeelden per straat. De architectuur is<br />

dorps. Vernieuwingen of toevoegingen dienen zorgvuldig te worden ingepast in dit beeld. Nieuwe<br />

ontwikkelingen kunnen gebruik maken van de diversiteit door een eigen interpretatie van de tuindorp<br />

32


33<br />

architectuur te ontwikkelen. Van belang is de vormgeving van gebouwen op straathoeken: deze bebouwing<br />

volgt zoveel mogelijk beide richtingen van beide aanliggende straten. Dat gebeurt bij voorkeur door beide<br />

richtingen in de hoofdmassa terug te laten komen, maar minimaal door een aanbouw in de richting van de<br />

zijstraat. Daarnaast blijft op iedere straathoek voldoende ruimte behouden voor openbaar groen (bomen) in<br />

kopgevelstroken. De Vierlingsbeeklaan en daaraan grenzende openbare ruimte, groen, sloot en historische<br />

spoortalud blijven behouden.<br />

In Bovenkerk Zuid kent iedere bebouwingszone zijn eigen bebouwingssoort met eigen uitstraling.<br />

Vernieuwingen of toevoegingen dienen qua uitstraling, materiaal, kleur en schaal te passen bij de zone<br />

waarin ze plaatsvinden, met uitzondering van de zone langs de Noorddammerweg die bij eventuele<br />

veranderingen apart dient te worden vormgegeven.<br />

Bestaande water- en groenstructuur en inrichtingsprincipes blijven in heel Bovenkerk gehandhaafd en worden<br />

waar kan versterkt. Aandachtspunten hierbij zijn laanbeplantingen langs de historische linten en het relatief<br />

tekort aan oppervlaktewater.<br />

Middenhoven<br />

Kleinschaligheid is een hoofdkenmerk en uitgangspunt voor eventuele ontwikkelingen. Verschijningsvorm van<br />

de bebouwing in de wijk is overwegend twee lagen met kap, waarbij de kap vaak aan een zijde op de eerste<br />

bouwlaag begint (asymmetrisch zadeldak). Dit geeft een eenduidig beeld en dient behouden te blijven. Met<br />

als uitzondering de zones waar hoogbouw en grotere bouwblokken nu al voorkomen. Bij ontwikkelingen in of<br />

aangrenzend aan die zones kan gestapelde bouw overwogen worden.<br />

Materiaal en kleurgebruik is in de hele wijk vrij eenduidig: lichte baksteen. De onderlinge verschillen in<br />

baksteenkleur zijn beperkt. Bij ontwikkelingen is het raadzaam uit het bestaande kleurenpalet te kiezen om<br />

dissonantie te voorkomen. Alleen in hoogbouwzones waar voor andere kleuren of materialen is gekozen, kan<br />

daarop aangesloten worden.<br />

De openbare ruimte oogt rommelig en inefficiënt, onduidelijke situaties leiden tot paaltjes. De ooit met opzet<br />

bedachte kleinschalige en rommelige openbare ruimte voldoet niet meer aan de eisen van deze tijd.<br />

Voortschrijdend inzicht leidt tot de volgende aanbevelingen. Bij ontwikkelingen, nieuwe riolering of<br />

herbestrating kunnen asverspringingen en hoekverdraaiingen worden beperkt om te komen tot een rustiger<br />

en eenduidiger straatbeeld, meer ruimte voor groen, minder “opvulhoekjes” met parkeervakken, minder<br />

paaltjes. Streven naar samenvoegen van parkeren, voorkomen van “reststrookjes” met een of enkele<br />

parkeervakken. De kleinschalige opzet van de wijk leidt gemakkelijk tot een zeer gefragmenteerde invulling<br />

van het groen. Dit kan rommeligheid in de hand werken. Het is daarom aan te bevelen om bij de invulling van<br />

het openbaar groen het aantal gebruikte soorten te beperken. Kijken of snippertjes groen kunnen worden<br />

samengevoegd (of aaneensluitend gemaakt) tot meer betekenisvol groen, bijvoorbeeld meer aansluitend bij<br />

bebouwingspatronen. De openbare ruimte kent nu een bedachte rommeligheid in een toch al rommelige<br />

stedenbouwkundige setting die de uitstraling van de woongebieden niet ten goede komt. Door meer<br />

aansluiting te zoeken bij de bebouwingsstructuur, kunnen de woonerfjes en woonstraatjes een beter<br />

passende, minder gekunstelde en prettigere openbare ruimte krijgen.<br />

33


Waardhuizen<br />

34<br />

Kleinschaligheid is een hoofdkenmerk en uitgangspunt voor eventuele ontwikkelingen.<br />

Verschijningsvorm van de bebouwing in de wijk is overwegend twee lagen met kap. Dit geeft een eenduidig<br />

beeld en dient behouden te blijven. Met als uitzondering het winkelcentrum, waar in geval van ontwikkeling<br />

ook iets anders zou mogen. Dit bevordert de herkenbaarheid van het winkelcentrum.<br />

Overigens dient bij eventuele ontwikkeling wel rekening te worden gehouden met de bestaande woningen<br />

rondom het winkelcentrum.<br />

Materiaal en kleurgebruik is in de hele wijk vrij eenduidig, de onderlinge verschillen in baksteen kleur zijn niet<br />

groot. Bij ontwikkelingen is het raadzaam uit het bestaande kleurenpalet te kiezen om dissonantie te<br />

voorkomen. Alleen in het centrumgebied kan hier van afgeweken worden, in verband met gewenste<br />

herkenbaarheid.<br />

De openbare ruimte oogt rommelig en inefficiënt, onduidelijke situaties leiden tot paaltjes. Bij ontwikkelingen,<br />

nieuwe riolering of herbestrating kiezen voor duidelijkere en efficiëntere inrichting, tegengaan van noodzaak<br />

van paaltjes. De kleinschalige opzet van de wijk leidt gemakkelijk tot een zeer gefragmenteerde invulling van<br />

het groen. Dit kan rommeligheid in de hand werken. Het is daarom aan te bevelen om bij de invulling van het<br />

openbaar groen het aantal gebruikte soorten te beperken. Wel kan de herkenbaarheid van de woonhofjes<br />

versterkt worden door per hofje een hoofdboomsoort te kiezen. Kijken of snippertjes groen kunnen worden<br />

samengevoegd (of aaneensluitend gemaakt) tot meer betekenisvol groen, bijvoorbeeld meer aansluitend bij<br />

bebouwingspatronen. De openbare ruimte kent nu een bedachte rommeligheid die niets toevoegt aan de<br />

stedenbouwkundige structuur of uitstraling van de woongebieden. Door meer aansluiting te zoeken bij de<br />

bebouwingsstructuur, kunnen de woonerfjes en woonstraatjes een beter passende, minder gekunstelde en<br />

prettigere openbare ruimte krijgen.<br />

Confrontaties voor- achterkanten: achterkanten en kopgevels zijn vaak ingepakt in openbaar groen. Dit<br />

bevordert de uitstraling en kwaliteit van de openbare ruimte. Waar mogelijk nog niet ingepakte achterkanten<br />

en koppen inpakken. Behouden van de groene buffers rond achterkanten en koppen. Geen<br />

bebouwingsuitbreiding of uitbreiding verharding ten koste van deze groene buffers. Straten met aan de ene<br />

zijde voorkanten en aan de andere achterkanten zo open mogelijk houden, eventueel kijken of afscherming<br />

van de achterkanten mogelijk is.<br />

Westwijk<br />

Eventuele ontwikkelingen passen binnen de principes van de wijk, de buurt en het bouwblok waartoe de<br />

ontwikkeling behoort. De identiteit van de oudere delen blijft behouden door vorm, architectuur, materiaal en<br />

kleur af te stemmen op het bestaande in de directe omgeving. Voor de oudere delen betekent dit dat<br />

laagbouwwoningen met of zonder kap kunnen worden vormgegeven. Gestapelde bouw is plat afgedekt, maar<br />

kan oplopende terrassen hebben. Voor Westwijk Zuidoost en Zuidwest geldt dat de uitstraling van<br />

ontwikkelingen passend binnen de nieuwe identiteit van die buurten moet zijn. Er is wat meer variatie in<br />

materiaalkleur mogelijk. Laagbouwwoningen bestaan altijd uit twee lagen met kap. Platte afdekking komt<br />

alleen voor bij gestapelde bouw. In alle gevallen wordt er passend binnen de bestaande strokenverkaveling<br />

dan wel aansluitend hierop gebouwd.<br />

34


4.3 Duurzaam ruimtegebruik<br />

35<br />

Slim en duurzaam ruimtegebruik is één van de uitgangspunten in de ontwerp structuurvisie <strong>Amstelveen</strong><br />

2025+. Bij toepassing van duurzaam ruimtegebruik bij gebiedsontwikkelingen in <strong>Amstelveen</strong> wordt ingezet op<br />

behoud en waar mogelijk versterking van het ruime en groene karakter van <strong>Amstelveen</strong> en de cultuur-<br />

historische waardevolle gebieden, structuren, gebouwen en elementen.<br />

Uitgangspunten<br />

Meervoudig ruimtegebruik<br />

Bij nieuwbouwprojecten wordt een gebouwde parkeeroplossing ((half) ondergronds) nagestreefd. In de<br />

invloedssfeer van haltes en stations van hoogwaardig openbaar vervoer (sneltram/ metro/ zuid- tangent)<br />

wordt in een substantieel hogere bebouwingsintensiteit gebouwd dan elders in de stad.<br />

Hoogbouw is alleen toelaatbaar indien het een functie heeft in de leesbaarheid van de stad. Voorkeur hebben<br />

die locaties welke op strategische zichtlocaties en binnen zichtlijnen zijn gelegen, waar stedelijke dynamiek<br />

aanwezig is en waar deze gelegen zijn in de invloedssfeer van hoogwaardig openbaar vervoer.<br />

Functiemenging<br />

Gewenste verdichting en meervoudig ruimtegebrek<br />

Het combineren van verschillende functies op buurt-, wijk-, blok- en gebouwniveau is uitgangspunt, mits<br />

ruimtelijk- functioneel en milieutechnisch toelaatbaar en gewenst.<br />

Flexibiliteit/ adaptief vermogen<br />

Flexibiliteit bij invulling en bestemming van gebouwen en bouwblokken heeft de voorkeur, waarbij gebouwen<br />

niet worden ontworpen en bestemd voor één specifieke functie en/of doelgroep, maar duurzaam kunnen<br />

worden gebruikt en hergebruikt. Mits ruimtelijk- functioneel en milieu- technisch toelaatbaar en gewenst.<br />

Niet alles uit het verleden kan worden behouden. De uitdaging is om zorgvuldig met het verleden om te gaan<br />

en toch ruimte te bieden aan nieuwe ontwikkelingen (“behoud door ontwikkeling”).<br />

Toepassing van deze uitgangspunten verhoogt de belevingswaarde van de openbare en bebouwde ruimte.<br />

Het beleefbaar maken van de waardevolle <strong>Amstelveen</strong>se stedenbouwkundige, cultuurhistorische en groen-<br />

35


36<br />

structuren, gebieden en gebouwen/ elementen wordt gestimuleerd. Ook de beleving van contrasten tussen<br />

openheid (open polderlandschap buitengebied, groene en open gebieden binnen de bestaande stad zoals<br />

sportterreinen) en geslotenheid van bebouwing, per gebied en locatie bovendien in bebouwingsintensiteit<br />

variërend, dient behouden en beleefbaar te blijven. Functiemenging leidt tot levendige buurten en vergroot de<br />

sociale veiligheid.<br />

Hoogbouw of andere herkenningspunten op strategische, beeldbepalende plekken vergroot de<br />

oriëntatiemogelijkheden, herkenbaarheid en identiteit van de stad.<br />

De toekomstwaarde van de bebouwde omgeving vergroot met meervoudig ruimtegebruik, functiemening en<br />

flexibel/ aanpasbaar bouwen. Wijken zijn toekomstbestendiger met het herbergen van verschillende functies<br />

(wonen, werken, voorzieningen) binnen hun grenzen. In een en hetzelfde gebouw kan zowel worden<br />

gewoond, gewerkt als gebruik worden gemaakt van voorzieningen, hetzij tegelijkertijd, hetzij opeenvolgend in<br />

de tijd. “Groene” en duurzame gebouwen zijn toekomstbestendig.<br />

De gebruikswaarde van openbare ruimte, gebouwen en voorzieningen neemt toe bij het combineren van<br />

functies en bij meervoudig ruimtegebruik. Er maken simpelweg meer mensen gebruik van dezelfde<br />

oppervlakte aan grond, gebouwen dan wel voorzieningen (o.a. openbaar vervoer), hetgeen ook financieel<br />

voordelen kent in de exploitatie ervan.<br />

Om alle hiervoor beschreven wensen en voorstellen tot verbetering daadwerkelijk tot uitvoering te laten<br />

komen, zullen er acties moeten worden opgepakt en uitgevoerd. In het volgende, en laatste, hoofdstuk<br />

worden deze acties expliciet benoemd en uitgewerkt.<br />

36


5. Uitvoering<br />

5.1 Ruimtelijke initiatieven/ ontwikkelingen<br />

37<br />

Het ‘Ruimtelijk Kwaliteitskader’ wordt gehanteerd als sturingsinstrument en toetsingskader bij ruimtelijke<br />

initiatieven/ ontwikkelingen.<br />

In quick scans, projectplannen, PVE’s en bestemmingsplannen worden de randvoorwaarden voor<br />

ontwikkeling die geformuleerd zijn voor de afzonderlijke wijken opgenomen.<br />

De uitvoering hiervan brengt geen extra kosten met zich mee. De verwachting is zelfs dat het op bepaalde<br />

momenten meer handvatten biedt en daardoor minder tijd kost.<br />

5.2 Ingrepen in de openbare ruimte<br />

Het ‘Ruimtelijk Kwaliteitskader’ zal gehanteerd worden als sturingsinstrument bij ingrepen in de openbare<br />

ruimte met als doel het behouden van de bestaande kwaliteiten en waar mogelijk het verbeteren ervan.<br />

Daarvoor zullen de uitvoerende afdelingen actief op de hoogte gebracht worden van de inhoud van dit stuk en<br />

het belang van de toepassing ervan.<br />

5.3 Opstellen van bestemmingsplannen<br />

Bij het opstellen van bestemmingsplannen wordt vooraf een zorgvuldiger afweging gemaakt in hoeverre de<br />

regeling aangepast en aangescherpt wordt vanwege de bescherming van bestaande ruimtelijke kwaliteit dan<br />

wel verruimd wordt waar dit toelaatbaar is. Hierbij worden de mogelijkheden tot meervoudig ruimtegebruik, de<br />

gebruiksmogelijkheden en de mate van flexibiliteit in bestemmingen en bouwmogelijkheden expliciet<br />

meegenomen in de afweging.<br />

Deze afweging wordt gemaakt op basis van een gedegen gebiedsinventarisatie. Bij deze inventarisatie wordt<br />

een aantal waarden die zeer bepalend is voor de ruimtelijke kwaliteit van een gebied meegenomen, te weten<br />

cultuurhistorie, architectuur, functies en stedenbouw. De resultaten worden vertaald naar een passende<br />

juridische regeling.<br />

Dit kan dus leiden tot aanscherping of juist verruiming van de huidige systematiek in bouw- en/of<br />

gebruiksmogelijkheden. Uitgangspunt hierbij is dat aanpassing van de regeling (in principe) geen planschade<br />

tot gevolg mag hebben. De resultaten van de inventarisatie worden opgenomen in de toelichting van het<br />

bestemmingsplan, waarin de uitgangspunten van het bestemmingsplan worden toegelicht.<br />

Voor het grondgebied van <strong>Amstelveen</strong> gelden 10 grote bestemmingsplannen. Bestemmingsplannen mogen<br />

niet ouder zijn dan 10 jaar. Dat betekent dat per jaar één groot bestemmingsplan voor bestaand gebied wordt<br />

voorbereid. De opgave die voortvloeit uit het Ruimtelijk Kwaliteitskader wordt in een tijdsbestek van 10 jaar<br />

vertaald in de bestemmingsplannen.<br />

37


5.4 Opstellen van beeldkwaliteitplannen<br />

38<br />

Voor nieuwe ontwikkelingen of voor gebieden die extra bescherming verdienen worden beeldkwaliteitplannen<br />

opgesteld en vastgesteld als bijlage bij de welstandsnota. De kosten van beeldkwaliteitplannen voor nieuwe<br />

ontwikkelingen worden gedekt uit de projectexploitatie.<br />

In algemene zin biedt de huidige welstandsnota voldoende handvatten om ongewenste ontwikkelingen in de<br />

gebouwde omgeving te kunnen tegenhouden. Voor extra bescherming van specifieke gebieden wordt een<br />

afzonderlijke afweging gemaakt. Voor de bebouwing aan de Amsteldijk (Noord- en Zuid) geldt dat door een te<br />

ruim welstandsregime objecten worden gebouwd die als onwenselijk of ‘lelijk’ worden ervaren. Hier wordt een<br />

aanvullend welstandsregime opgesteld in de vorm van een beeldkwaliteitplan, waarbij rekening wordt<br />

gehouden met een bedrag van circa € 25.000,-. De kosten van beeldkwaliteitplannen voor nieuwe<br />

ontwikkelingen worden gedekt uit de grondexploitatie van die ontwikkelingen.<br />

5.5 Wijzigen prioritering bestemmingsplannen<br />

Op dit moment werkt <strong>Amstelveen</strong> met een langetermijnplanning voor de actualisering van<br />

bestemmingsplannen. Hier valt niet zomaar in te schuiven. Er is ambtelijke capaciteit om één<br />

bestemmingsplan per jaar in het kader van de actualisatie op te stellen. Bovendien dienen<br />

bestemmingsplannen actueel te zijn, ze mogen maximaal 10 jaar oud zijn. Mochten bestemmingsplannen niet<br />

actueel zijn, dan vervalt (vanaf 1 juli 2013) het recht op het heffen van leges bij omgevingsvergunningen.<br />

Wanneer er tussen bestemmingsplannen geschoven wordt, ontstaat het risico dat de planning niet gehaald<br />

wordt en de gemeente <strong>Amstelveen</strong> legesinkomsten misloopt.<br />

De geplande volgorde voor de bestemmingsplan- actualisatie is als volgt:<br />

Nr. Bestemmingsplannaam Wijken Jaar<br />

12 <strong>Amstelveen</strong> Zuid-West Bovenkerk – Westwijk – Bedrijventerreinen 2013<br />

13 <strong>Amstelveen</strong> Zuid-Oost Groenelaan – Middenhoven – Waardhuizen 2014<br />

14 Wester Amstel Buitengebied ten noorden van de A9 2015<br />

15 Amsterdamse Bos Amsterdamse Bos 2016<br />

16 <strong>Amstelveen</strong> Noord-West Elsrijk – Patrimonium – Randwijck 2017<br />

17 <strong>Amstelveen</strong> Midden-West Keizer Karelpark – Oude Dorp 2018<br />

18 Stadshart Stadshart 2019<br />

19 Landelijk Gebied Buitengebied bezuiden A9, ten westen<br />

2020<br />

Bovenkerkerweg<br />

20 <strong>Amstelveen</strong> Noord-Oost Bankras/Kostverloren – Uilenstede 2021<br />

21 Legmeerpolder Kassengebied en Bedrijventerreinen Zuid 2022<br />

Overigens worden voor 1 juli 2013 (voor de nieuwe actualisatie- ronde) de volgende bestemmingsplannen<br />

geactualiseerd: Landelijk Gebied Zuid, Legmeerpolder, Legmeerpolder Zuid en <strong>Amstelveen</strong> Noord Oost<br />

(Bankras/Kostverloren/Kronenburg). Dit om ook op korte termijn te voldoen aan de plicht dat<br />

bestemmingsplannen niet ouder mogen zijn dan 10 jaar.<br />

Het uitvoeren van het ruimtelijk kwaliteitskader in de nieuwe ronde van bestemmingsplan- actualisaties kost<br />

10 jaar. Het kan zijn dat er, vanuit de urgentie om de bestaande ruimtelijke kwaliteit in een bepaald gebied te<br />

behouden, de wens bestaat een bepaald bestemmingsplan in de tijd vooruit te trekken. Dit heeft financiële<br />

consequenties. Voor elk vooruit te trekken bestemmingsplan dient rekening gehouden te worden met een<br />

bedrag van circa € 80.000,-.<br />

38


39<br />

39


Bijlage 1 Toelichting cultuurhistorie<br />

Polders, ontvening, dijken en molens<br />

40<br />

Zoals de naam al zegt bestaat <strong>Amstelveen</strong> overwegend uit veengebied. Veenwinning is lange tijd een van de<br />

belangrijkste bronnen van inkomsten geweest. Om het natte veengebied bewoon- en bewerkbaar te maken,<br />

is het ontwaterd met behulp van molens, afwateringssloten en dijklichamen. Deze structuren in de polder zijn<br />

karakteristiek voor het voormalige veen- en huidige polderlandschap van <strong>Amstelveen</strong>. Het niveauverschil<br />

tussen het onverveende bovenland en ontveende polders, maar ook enkele nog bestaande molens aan de<br />

Ringdijk en Amsteldijk, herinneren aan deze ontwikkeling.<br />

Buitenplaatsen en boerderijen<br />

Van oudsher was de Amstel de belangrijkste verbinding met de stad Amsterdam. Op het bovenland, het niet<br />

ontveende hoger gelegen gebied langs de Amstel, ontstonden in de 16e, 17e en 18de eeuw buitenplaatsen<br />

van hoofdzakelijk gegoede Amsterdammers. Ook zijn langs de Amstel boerderijen te vinden die uit deze<br />

periode stammen. In de loop der tijd is de bebouwingsstructuur langs de Amstel verdicht met architectuur uit<br />

verschillende perioden, maar de buitenplaatsen en boerderijen herinneren aan vroegere perioden.<br />

Posten Linie van Krayenhoff<br />

Eind 19de eeuw werd op 15 tot 20 kilometer afstand van de hoofdstad en buiten de huidige gemeentegrens<br />

van <strong>Amstelveen</strong> een kring van verdedigingswerken aangelegd: de Stelling van Amsterdam. Sinds 1996 staat<br />

deze Stelling op de Lijst van het Werelderfgoed van UNESCO. In de Stelling werden delen opgenomen van<br />

oudere verdedigingswerken, zoals een oude Amsterdamse linie uit 1787. Deze linie was aan het begin van de<br />

19de eeuw door luitenant-generaal C.R.T. baron Krayenhoff gemoderniseerd. De linie bestond uit ‘posten’,<br />

eenvoudige aarden wallen bewapend met één of meerdere kannonen. De posten 11, 12, 13 en 14 bevonden<br />

zich op het huidige grondgebied van <strong>Amstelveen</strong>.<br />

Infrastructuur<br />

De grote doorgaande routes door <strong>Amstelveen</strong> zijn structurerend voor de ruimtelijke ontwikkeling. <strong>Amstelveen</strong><br />

is de grootste gemeente van Nederland zonder treinstation. Wel liep er vroeger een tramlijntje door<br />

<strong>Amstelveen</strong>, van Amsterdam naar Uithoorn met een aftakking naar Aalsmeer (1912-1915). Inmiddels rijdt het<br />

‘museumtreintje’ nog maar sporadisch, maar de tramrails en stationnetjes, die nu in gebruik zijn als woningen,<br />

geven kennis van dit traject. Ook het recentere sneltramtracé (1990) over de Beneluxbaan en de daarbij<br />

behorende haltes heeft invloed op de ruimtelijke structuur van <strong>Amstelveen</strong>.<br />

De A9 (1976), die <strong>Amstelveen</strong> doorsnijdt, heeft zo mogelijk een nog grotere ruimtelijke invloed. Langs deze<br />

snelweg hebben zich sinds de aanleg verschillende (hoofd)kantoren gevestigd. Voor KPMG, Esprit,<br />

Zwitserleven, ABN Amro en KLM zijn markante en herkenbare gebouwen gerealiseerd.<br />

Groen en parken<br />

<strong>Amstelveen</strong> is één van de groenste gemeenten van Nederland en staat bekend om zijn vele heemparken en<br />

heemgroen. Bij de besluitvorming van het <strong>Amstelveen</strong>se uitbreidingsplan in 1926 is door de gemeente<br />

Amsterdam als voorwaarde gesteld dat het <strong>Amstelveen</strong>se gemeentebestuur medewerking zou verlenen aan<br />

het creëren van groenvoorzieningen voor de toekomstige agglomeratie Groot-Amsterdam. Geheel in de lijn<br />

van de concentrische stedenbouw in de jaren 20 werd de creatie van twee grote radiale groengebieden, het<br />

Amsterdamse Bos en de Amsteloevers, van cruciaal belang geacht voor de toekomst van Amsterdam.<br />

Tegelijkertijd werd noordelijk van het oude dorp in 1928 het Broersepark aangelegd, een fraai wandelpark dat<br />

forensen warm moest maken zich in <strong>Amstelveen</strong> te vestigen. In de jaren ’40 werden enkele heemparken<br />

aangelegd onder leiding van C. Broerse. In 2011 zijn twee <strong>Amstelveen</strong>se heemparken, park De Braak en het<br />

J.P. Thijssepark, geplaatst op de Rijksmonumentenlijst.<br />

Daarnaast is <strong>Amstelveen</strong> toonaangevend geweest bij de implementatie van groen in de stedenbouw tijdens<br />

de wederopbouw. Zo is de Beneluxbaan het eerste voorbeeld van grootschalige natuurtechnische milieubouw<br />

in Europa en heeft internationaal als voorbeeld gediend. Ook parken als Bankras en de Meander zijn<br />

40


41<br />

toonaangevende voorbeelden gebleken en illustreren de intensieve samenhang tussen groenvoorzieningen<br />

en bebouwing die kenmerkend is voor de visie op stedenbouw in de jaren ’50 en jaren ’60.<br />

Wijkopbouw<br />

Historische kernen en linten<br />

De gemeente <strong>Amstelveen</strong> is opgebouwd uit verschillende historische dorpskernen, zoals Buurt over<br />

Ouderkerk, Nes, Nieuwer- Amstel en Bovenkerk. Vaak ontstaan op een kruispunt van wegen. Deze<br />

dorpskernen zijn veelal met elkaar verbonden door wegen, gesitueerd op de hoger gelegen dijklichamen.<br />

Langs deze verbindingswegen vond in een vroeg stadium ontwikkeling plaats. Voorbeelden zijn de<br />

Amsteldijk, Amstelzijde, Ringdijk, Amsterdamseweg, Legmeerdijk, Handweg en de Bovenkerkerweg.<br />

Typerend voor historische kernen en linten is dat er veelal pand voor pand is gebouwd. Bebouwing dateert uit<br />

verschillende tijden en verschilt in vorm, massa, stijl en dakcontour. Het kunnen boerderijen, arbeiders- of<br />

middenstandswoningen, winkels en kleine bedrijfjes zijn. Functiemenging en diversiteit zijn kenmerkend. Op<br />

kleine schaal komt seriebebouwing voor, vooral uit eind 19de, begin 20ste eeuw.<br />

De historische dorpskernen en linten zijn veelal opgenomen te midden van latere uitbreidingen en<br />

onderscheiden zich qua maat, schaal en historie van hun omgeving. Sommige panden binnen de historische<br />

kernen en linten genieten een monumentale bescherming en liggen binnen een beschermd dorpsgezicht.<br />

Daarnaast zijn er een groot aantal beeldbepalende panden.<br />

Tuindorpen (ca. 1910 – 1930)<br />

Tussen ca. 1910 en 1930 voltrok de Amsterdamse stadsuitbreiding zich voor een aanzienlijk deel in de vorm<br />

van tuindorpen: arbeiderswoningbouw met een min of meer dorpse stedenbouwkundige structuur en relatief<br />

veel groen. In <strong>Amstelveen</strong> zijn in de jaren ‘20 kleine gebieden bebouwd aan de hand van de<br />

tuindorpgedachte. Deze liggen in Randwijck (buurt ten noorden van de Graaf Florislaan), Patrimonium (west)<br />

en Bovenkerk (ten zuiden van de Noorddammerlaan). Omdat de relatief kleine en eenvoudige woningen niet<br />

meer voldoen aan de huidige woonwensen is het overgrote deel inmiddels vervangen door modernere<br />

bebouwing. Wel is in sommige gebieden (Bovenkerk, Patrimonium) de footprint van de oudere<br />

tuindorpbebouwing gebruikt als uitgangspunt voor het nieuwe stedenbouwkundig ontwerp.<br />

Amsterdamse school / jaren ‘30 bebouwing<br />

Karakteristiek voor architectuur uit de jaren ‘30 is de samenhang tussen de hiërarchische, bloksgewijze<br />

stedenbouwkundige structuur, de architectuur van de straatwanden en de aandacht voor het sculpturale<br />

detail. De hoofdstraten zijn recht en meer monumentaal vormgegeven dan de geknikte of gebogen<br />

secundaire zijstraten. De hoofdstraten zijn vaak een of twee bouwlagen hoger dan de zijstraten, breder en<br />

van een grote uniformiteit. De beslotenheid van de woongebieden komt tot uitdrukking in sfeervolle pleintjes.<br />

Het stedenbouwkundig plan is opgebouwd uit gesloten bouwblokken, waarbij één blok kan bestaan uit een of<br />

meer architectuureenheden. Die kunnen een heel bouwblok betreffen, een straatwand of een groot aantal<br />

aaneengeregen huizen die samen een lange straatwand vormen.<br />

De architectonische kenmerken van de Amsterdamse School zijn typerend voor veel bebouwing uit de jaren<br />

‘30. Daarbij ligt de nadruk niet meer op het individuele pand, zoals in de 19de-eeuwse bebouwing, maar op<br />

het straatbeeld als geheel. Ook individuele, vaak vrijstaande, gebouwen zoals kerken, scholen en badhuizen<br />

worden gebruikt om het totaalbeeld te versterken. Detaillering, materiaal- en kleurgebruik spelen een grote rol<br />

in het straatbeeld. Het bouwmateriaal is baksteen in diverse kleuren en metselverbanden. Siermetselwerk,<br />

beeldhouwwerk en een opvallend rijke detaillering versterken het architectonisch ontwerp.<br />

Met name de noordelijk gelegen wijken in <strong>Amstelveen</strong> zijn in de jaren ’30 verrezen. Voorbeelden zijn de buurt<br />

rond het Veenendaalplein en de Bovenkerkerkade in het Keizer Karelpark, de westkant van Elsrijk, het<br />

Catharina van Clevepark in Randwijck en de Amsterdamseweg en Emmakade in Patrimonium.<br />

41


Wederopbouw (ca. 1950 - 1970)<br />

42<br />

In de wederopbouwgebieden bestaat de stedenbouwkundige structuur uit een gelaagde compositie van<br />

verkeerswegen, groen- en waterstructuur en bebouwing. Er is een sterke samenhang tussen openbare<br />

ruimte, bebouwing en groen. Het ruim gedimensioneerde groen en water zijn geen restruimte, maar een<br />

belangrijk structurerend stedenbouwkundig element. De verschillend uitgewerkte bebouwingsvelden in open<br />

verkaveling vormen de bouwstenen voor de evenwichtige totaalcompositie van de woonwijken. De bebouwing<br />

bestaat uit stroken, haken en hoven van verschillende hoogte en vormgeving. De gebouwen zijn rondom<br />

zichtbaar waardoor hiërarchie in de gevels ontbreekt. Wel zijn de langsgevels vaak anders vormgegeven dan<br />

de kopse gevels. De gevels krijgen hun ritme door repeterende gevelopeningen, balkons, schoorstenen,<br />

trappenhuizen, hijsbalken e.d.<br />

De oorspronkelijke architectuur is meestal sober en terughoudend vormgegeven. De bebouwing heeft een<br />

heldere hoofdvorm en vrij vlakke gevels, die hun geleding en ritme krijgen door een verweving van steeds<br />

herhaalde horizontale architectonische elementen als galerijen, loggia's en balkons, en verticale als<br />

trappenhuizen. Een architectuureenheid is gebouwd naar hetzelfde ontwerp; meestal is de vormgeving van<br />

een reeks gebouwen identiek. Voorbeelden van wijken en buurten uit de wederopbouwperiode zijn het Keizer<br />

Karelpark (buurt Kersenlanen), Patrimonium, (Prinsessenbuurt, buurt bij Broerse Park), Stadshart (Elsrijk-<br />

zuid, Mr. Aalberselaan, Gerard Doulaan, Meander), Elsrijk (Elsrijk- oost, ten oosten van De Ruyschlaan),<br />

Randwijck (ten zuiden van Graaf Florislaan, C.v.Clevepark zuid, Hoeksewaard).<br />

Woonerven (ca. 1970 – 1985)<br />

De stedenbouwkundige structuur van woonerven wordt bepaald door wijkontsluitingswegen voor het<br />

doorgaand verkeer en een vertakte plattegrond in de wijk zelf. De structuur van straten, paden en erven is<br />

met name ingericht op het langzaam verkeer. De niet- doorlopende straten eindigen vaak in autoluwe<br />

woonerven. De bouwblokken hebben geen duidelijke voor- of achterkant. De bebouwing is kleinschalig en<br />

bestaat uit een combinatie van middelhoogbouw en laagbouw. Per buurt zijn de blokken opgebouwd uit<br />

grotere architectuureenheden.<br />

De middelhoogbouw bestaat uit portieketagewoningen in meanderende, of halfopen, rond een hof gelegen<br />

blokken. De laagbouw uit rijtjes woningen, geschakelde of vrijstaande woningen. In de woonerven en<br />

meanders komen grotere architectuureenheden voor. Plasticiteit van de gevels is voor dit soort bebouwing<br />

van groot belang. Bindende en ritmerende elementen geven de bebouwing samenhang, waardoor de<br />

architectuureenheid één geheel vormt. Per architectonische eenheid zijn vaak dezelfde materialen en kleuren<br />

toegepast.<br />

Met name aan de zuid en oostzijde van <strong>Amstelveen</strong> zijn in de jaren ’70 en ’80 grote wijken in de<br />

woonerfgedachte gebouwd; Waardhuizen, Middenhoven, Kostverloren en de zuidzijde van Groenelaan.<br />

Woongebieden na 1985<br />

Het ruimtelijk systeem van woongebieden van na 1985 vormt een reactie op de onoverzichtelijkheid,<br />

kleinschaligheid en versnippering van de woonerven en meanders uit de jaren zeventig van de vorige eeuw.<br />

Het gaat voornamelijk om woonwijken met een “klassiek” stratenpatroon of een variant daarop. Kenmerkend<br />

zijn de duidelijke oriëntatiepunten en het heldere onderscheid tussen privé en openbaar. Het<br />

stedenbouwkundig ontwerp, de architectonische invulling ervan en de inrichting van de openbare ruimte<br />

hangen nauw met elkaar samen. De bebouwing bestaat vooral uit rijen eengezinswoningen, daarnaast uit<br />

gestapelde woningen, vrijstaande woonhuizen of hoogbouwaccenten. De grotere wijken worden hiërarchisch<br />

opgebouwd met primaire en secundaire assen, samen met een straten- en blokverkaveling. De kleinere<br />

plannen zijn minder hiërarchisch: de belangrijkste ontsluiting vindt plaats via bestaande wegen aan de<br />

randen, daarbinnen ligt een min of meer besloten woongebied. Samenhang wordt verkregen door de<br />

compositie van de architectuureenheden. De bebouwing bestaat uit grotere architectuureenheden, die in<br />

samenhang met elkaar en met de omgeving zijn ontworpen.<br />

Voorbeelden binnen <strong>Amstelveen</strong> van woongebieden van na 1985 zijn Westwijk, gebieden rond het Stadshart<br />

(o.a. het voormalige Bietenveld) en het voormalig A3-trace.<br />

42


Bijlage 2 Gebiedsbeschrijvingen<br />

43<br />

43


Gebiedsbeschrijving Randwijck<br />

Bouwperiode<br />

44<br />

Door de annexatie van een deel van Nieuwer-Amstel door Amsterdam in 1921 kwam de grens tussen beide<br />

gemeenten bij de Kalfjeslaan te liggen. Nadat de bebouwingsmogelijkheden aan weerzijden van de<br />

Amsterdamseweg benut waren, richtten de bouwactiviteiten zich op de polder ten oosten van de<br />

Amsterdamseweg: de huidige wijk Randwijck. Een deel van de huidige wijk Randwijck behoort tot de eerste<br />

uitbreiding van de gemeente Nieuwer-Amstel, zoals deze vanaf 1924 is vormgegeven.<br />

De oudste bebouwing staat langs de Amsterdamseweg en aan de voet van de ringvaart. De<br />

Amsterdamseweg is van oudsher de route van Amsterdam naar Leiden, waarlangs al in de 17 de eeuw<br />

boerderijen en enkele buitenplaatsen stonden. Van de oorspronkelijke bebouwing langs deze route is echter<br />

niets bewaard gebleven. Het bovenland is ten noorden van de Graaf Florislaan in de jaren ‘20 als eerste<br />

project bebouwd, en in de polder de gevarieerde huizenbouw langs de Margaretha van Borsselenlaan. Ook<br />

de bebouwing langs de Keizer Karelweg is van voor de oorlog. Daarna kwam in de polder het project Cath. v.<br />

Clevepark en omgeving, en na de oorlog het oostelijke deel tot aan de Beneluxbaan, het zuidelijke deel langs<br />

de Rembrandtweg, en het deel tussen de Graaf Florislaan en de Laan Walcheren.<br />

Landschap<br />

Het gedeelte ten westen van de Rentmeesterslaan/ Flevolaan, met de oorspronkelijke ringvaart, ligt op het<br />

venige bovenland, ten oosten hiervan is Middelpolder, ongeveer 2,5 meter lager met een kleibodem. De<br />

verkavelingopzet van de hele wijk is gebaseerd op de vroegere richting van de verkaveling van de polder. De<br />

noordrand van de wijk wordt gevormd door de Kalfjeslaan, die een belangrijke route is voor langzaamverkeer<br />

van oost naar west. Aan de oostzijde grenst de wijk aan de met groen begeleide Beneluxbaan. In het westen<br />

ligt het Amsterdamse Bos. Tussen het bos en de achtertuinen van de woningen aan de Amsterdamseweg ligt<br />

een spoordijk. De ruimtelijke relatie tussen de westrand van Randwijk en het Bos is hierdoor zeer beperkt.<br />

Randwijck Historische kaart Randwijck (1894-1923)<br />

Bebouwingstypen<br />

De oudere bebouwing bestaat uit grondgebonden rijtjes eengezinswoningen in gesloten bouwblokken met<br />

een rijke architectuur, waaronder Amsterdamse School. Ten noorden van het Catharine van Clevepark staan<br />

diverse blokken met zogenaamde duplexwoningen. In de jongste delen aan de zuid- en oostkant van de wijk<br />

is de bebouwing een menging van laagbouw en gestapelde bouw, en zijn de bouwblokken niet meer<br />

gesloten, de architectuur is zakelijker en strakker. Ruimtelijk sluiten deze delen aan bij de bebouwing in het<br />

oosten van de wijk Elsrijk. De gestapelde bouw is overwegend vier lagen hoog.<br />

44


45<br />

Alleen aan het Goereesepad, de Bos-en Vaartlaan-oost, aan de Tiengemeten en in de bocht van de<br />

Rembrandtweg staat hoogbouw van circa tien lagen. Aan de bocht in de Rembrandtweg ligt een<br />

buurtwinkelcentrum met een grote parkeerplaats. Met uitzicht op de Rembrandtweg staan lange galerijflats in<br />

vier lagen.<br />

Architectuurkenmerken<br />

Zie Welstandsnota<br />

Ruimtelijke opzet<br />

De hoofdstructuur wordt bepaald door de Amsterdamseweg/Keizer Karelweg, de ringvaart langs de Bos-en<br />

Vaartlaan/Rentmeesterslaan/Flevolaan/Laan Walcheren, het Cath. v. Clevepark, de Graaf Florislaan/Laan<br />

Rozenburg, de Beneluxbaan als oostgrens en de Rembrandtweg als zuidoostgrens en route naar het<br />

Stadshart. Het Cath. v. Clevepark is bijzonder door de waterpartij in het midden van het profiel, die<br />

halverwege gekruist wordt door de Eikenrodelaan.<br />

De Bos- en Vaartlaan en de Rentmeesterslaan liggen langs de voormalige polderringvaart met bijbehorende<br />

dijkhelling, en hebben daarmee een belangrijk aandeel in de groene aankleding van de wijk. Ruim opgezette<br />

groenvoorzieningen liggen langs de Rembrandtweg, en achter de bungalows ten noorden van de Laan<br />

Rozenburg ligt een besloten langgerekte vijver met groene oevers en een doorgaand wandelpad. Langs de<br />

Beneluxbaan zorgt een brede groenstrook met een vijverpartij voor een belangrijke ruimtelijke buffer tussen<br />

de weg en de woonbuurt.<br />

De oudere woongebieden bestaan uit laagbouwblokken van een of twee lagen met prominente kap met<br />

traditionele straatprofielen en vrij diepe voortuinen met veelal gebouwde erfscheidingen. Er wordt vrijwel<br />

uitsluitend langsgeparkeerd. In de meeste straten staan straatbomen (op het bovenland vooral berken), die<br />

samen met de voortuinen zorgen voor een vriendelijke groene sfeer. Op het bovenland zijn veel straten vrij<br />

kort, in de polder zijn veel straten juist vrij lang, maar er zijn ook korte, soms doodlopende, zijstraatjes. De<br />

naoorlogse bouw is zakelijker, de straten zijn breder met meer haaksparkeren en veel minder straatbomen.<br />

Het gedeelte ten zuiden van de Graaf Florislaan ligt weliswaar op het bovenland maar sluit qua opzet aan bij<br />

de naoorlogse bouw in de polder. De laagbouw uit de jaren ’60 is in twee bouwlagen neergezet. Inmiddels is<br />

op veel woningen een derde laag gebouwd waarvan altijd twee zijden onder een hoek van 60 graden.<br />

Gebiedsbeschrijving Kronenburg Uilenstede<br />

Bouwperiode<br />

In het door de gemeenteraad in januari 1960 aanvaarde structuurplan van de Stadsrandcommissie werd<br />

gestreefd naar een zo evenwichtig mogelijke verdeling van de werkgebieden in de regio. Gezien de gunstige<br />

ligging ten opzichte van bestaande en geplande verkeersvoorzieningen, werd Kronenburg aangewezen als<br />

locatie voor werkgebied en bijzondere voorzieningen. Kronenburg is in de jaren ’70 gebouwd als kantoorwijk.<br />

Vanaf de jaren ’90 zijn er kantoren vernieuwd en bijgekomen, o.a. door uitbreiding van de kantoorwijk richting<br />

het oosten.<br />

Uilenstede is hoofdzakelijk in de jaren ’60-’70 gebouwd, met toevoegingen uit de jaren ’80 en ’90, als<br />

studenten campus voor (oorspronkelijk) de VU. Inmiddels is herstructurering gestart en zijn de eerste sloopnieuwbouw<br />

projecten in het oosten van de buurt in 2011 opgeleverd.<br />

Landschap<br />

Kronenburg/Uilenstede ligt in de <strong>Amstelveen</strong>se Middelpolder. De bodem is van klei. In het noorden grenst de<br />

wijk aan de Kalfjeslaan, aan de westzijde aan de Beneluxbaan, aan de zuidzijde aan de wijk Kostverloren en<br />

aan de oostzijde ligt het buitengebied van de polder met daarin het sportcomplex Het Loopveld. De<br />

bebouwingsrichting is deels gebaseerd op de oorspronkelijke polderverkaveling, deels op de richting van de<br />

Saskia van Uylenburgweg.<br />

45


Kronenburg Historisch kaart Kronenburg (1894-1923)<br />

Bebouwingstypen<br />

46<br />

De bebouwingshoogte van de woningen varieert van 3 tot 14 bouwlagen. De woonbebouwing bestaat<br />

voornamelijk uit studentenkamers, samengevoegd tot kleine en grote complexen. In de jaren ’90 zijn enkele<br />

appartementen gebouwen toegevoegd. Naast woonbebouwing zijn er ook voorzieningen in Uilenstede. Die<br />

zijn in twee clusters gebouwd. De sportvoorzieningen vormen het ene cluster. Culturele-, maatschappelijke-,<br />

administratieve- en horeca voorzieningen vormen het andere cluster. Het tweede cluster bestaat uit een groot<br />

gebouw van twee lagen met half besloten binnenruimte ongeveer in het midden van Uilenstede.<br />

In Kronenburg zijn diverse kantoorpanden gebouwd. Ieder gebouw heeft zijn eigen vormgeving en uitstraling<br />

en de ruimte zich te presenteren. De bouwhoogte varieert van enkele bouwlagen tot ongeveer 15<br />

bouwlagen.Daarnaast zijn er enkele parkeergarages, bestaande uit meerdere verdiepingen. Langs de<br />

Beneluxbaan ligt een tankstation.<br />

Architectuurkenmerken<br />

Zie Welstandsnota.<br />

Ruimtelijke opzet<br />

Uilenstede is gebouwd als studentencampus met groepen studentenwoningen in een groene setting. De<br />

buurt ligt tegen de gemeentegrens met Amsterdam en wordt begrensd door de Kalfjeslaan in het noorden, de<br />

Beneluxbaan in het westen, gedeeltelijk de straat Uilenstede in het zuiden en de Laan van Kronenburg.<br />

Ontsluiting van de buurt vindt plaats via de straat Uilenstede.<br />

De verschillende gebouwen op Uilenstede staan min of meer lukraak over de campus verspreid. Alleen de<br />

hoogbouw staat altijd in dezelfde richting, met de studentenkamers op het oosten en westen gericht. Ondanks<br />

een flink aantal grote bouwvolumes, kent met name de westkant van de campus een zekere mate van<br />

kleinschaligheid. Het voorzieningencluster in het midden van Uilenstede vormt met het gesloten volume een<br />

uitzondering op het overwegend open karakter van de buurt. In de toekomst zal dit gebied anders worden<br />

vormgegeven zodat ook hier meer openheid ontstaat en de oost- en westkant van de campus beter op elkaar<br />

aansluiten.<br />

Het deel ten zuiden van de straat Uilenstede is kleiner van omvang en bevat geen laagbouw met<br />

studentenkamers, maar enkel hoogbouw. In de jaren ’90 zijn er twee appartementenblokjes in drie lagen<br />

tussengevoegd.<br />

De openbare ruimte op de campus heeft een overwegend groen en autoluw karakter. Het overgrote deel<br />

bestaat uit gazon met bomen en hagen. De oorspronkelijke overvloedige heesterbeplanting is in de jaren ’90<br />

voor een groot deel verwijderd ter verbetering van de sociale controle. De groene ruimte is bepalend voor het<br />

karakter van de campus, en biedt ruimte voor spel en recreatie. Het parkeren is geconcentreerd op enkele<br />

grotere parkeerclusters aan de randen van het gebied en langs de straat Uilenstede. Alleen het<br />

centrumgebied heeft een stedelijk, steniger karakter. De straat Uilenstede wordt begeleid door een vijver en<br />

bomenrijen, voornamelijk essen en wilgen.<br />

De dijk langs de ringvaart is beplant met een gevarieerd sortiment aan soms zeldzame boomsoorten, als<br />

overblijfsel van het vroegere arboretum van de VU.<br />

Kronenburg is het kantoren deel van de wijk ten zuiden van Uilenstede. Alle kantoren zijn vrij grote,<br />

zelfstandige elementen in een ruim opgezette verkaveling met veel (semi) openbare ruimte rondom en ruime<br />

46


47<br />

straatprofielen. De straten hebben een laankarakter met lindebomen in bermen met gazon. Langs de wegen<br />

wordt veel geparkeerd, wat het beeld sterk domineert, tenminste tijdens kantooruren. Ieder kantoor staat op<br />

een “hoekkavel” ten opzichte van de verkeersstructuur of groen-/waterstructuur. De richting van de straat<br />

bepaalt de richting van het gebouw. In het midden van de wijk ligt een groen- en waterstructuur, in het<br />

verlengde van de centrale groenstructuur van de zuidelijk liggende woonwijk Bankras-Kostverloren, en die<br />

vormt daarmee een koppeling tussen woonwijk en kantorenwijk.<br />

De Saskia van Uylenburgweg heeft een zeer ruim en groen profiel, dat oorspronkelijk was bemeten op een<br />

belangrijke verkeersfunctie. De weg zou namelijk een schakel zijn tussen de vroeger geplande A3 en de<br />

Beneluxbaan, en doorlopen naar de Europaboulevard in Buitenveldert.<br />

Gebiedsbeschrijving Patrimonium<br />

Bouwperiode<br />

De wijk Patrimonium ontleent zijn naam aan de Christelijke Werkliedenvereniging Patrimonium die begin<br />

jaren twintig een tuindorpje bouwde ten westen van de Amsterdamseweg. Dit oorspronkelijke Patrimonium<br />

bestaande uit 186 woningen naar ontwerp van ir. A. Ingwersen werd tussen 1921 en 1924 gebouwd en de<br />

andere helft eind jaren ’30.<br />

In de bebouwingsstructuur van het gebied tussen de voormalige spoorbaan, de Molenweg, de<br />

Amsterdamseweg en het kantorencomplex Van Leer, is een duidelijk onderscheid te zien in tijdstip van<br />

ontstaan. Langs de Amsterdamseweg, de Molenweg en aan beide kanten van de Nieuwe Karselaan is de<br />

bebouwing overwegend in de jaren ’30 gebouwd. De bebouwing uit de tussenliggende gebieden<br />

(Patrimoniumlaan, Vijverlaan, Spoorlaan, st. Josephlaan en Amstellandlaan) is in de eerste helft van de jaren<br />

’50 gerealiseerd.<br />

De historische routes door Patrimonium zijn de Amsterdamseweg en de Oude Karselaan. De<br />

Amsterdamseweg is van oudsher de route van Amsterdam naar Leiden, waarlangs al in de 17 de eeuw<br />

boerderijen en enkele buitenplaatsen stonden. Van de oorspronkelijke bebouwing langs beide routes is echter<br />

niets bewaard gebleven. De oudste huidige bebouwing in Patrimonium is op z’n vroegst van rond 1915,<br />

behalve molen “De Dikkert” die in 1896 op de hoek van de Molenweg is herbouwd. In de jaren ’20 en ‘30 is<br />

langs de Amsterdamseweg, de Oude Karselaan, de Nieuwe Karselaan en de Molenweg gebouwd. In 1925<br />

werd de Van Speykschool gebouwd aan de Amsterdamseweg. Ook werd een start gemaakt met de bouw van<br />

het buurtje tussen de Amsterdamseweg en de Emmakade. Eind jaren ’20 werd ook het eerste park van<br />

<strong>Amstelveen</strong> aangelegd: het Wandelpark, tegenwoordig beter bekend als het Broersepark (naar de eerste<br />

directeur Plantsoenen en Begraafplaats) werd geopend in 1927. De gedachte achter de aanleg van het park<br />

was dat het park de aantrekkingskracht van <strong>Amstelveen</strong> voor welgestelde Amsterdammers zou vergroten.<br />

Wonen in een groene en rustige omgeving moest een aantrekkelijk alternatief zijn voor het wonen in de<br />

drukke en vuile hoofdstad. Voor de ontwikkeling van <strong>Amstelveen</strong> was dat na de grote annexatie van het<br />

noorden van de gemeente door Amsterdam in 1918 zeer noodzakelijk. Ook de Annakerk en naastgelegen<br />

school verrezen in die tijd. Eind jaren ’30 verschenen de eerste woningen ten zuiden van het park aan de<br />

Parklaan en een schoolgebouw aan de Dr. Schaepmanlaan. Voor de oorlog is nog de zuidzijde van de Da<br />

Costalaan gebouwd. Na de oorlog volgde de noordzijde en in de jaren ’50 de straten tussen de Nieuwe<br />

Karselaan en de Molenweg.<br />

In de jaren ’50 werd de eerste villawijk van <strong>Amstelveen</strong> gebouwd in de noordwest hoek van Patrimonium. Een<br />

groot deel van de oorspronkelijke villa’s is inmiddels vervangen door nieuwbouw.<br />

In daarop volgende decennia werden nog vier grotere gebieden ontwikkeld: Het kantoorgebouw met tuin van<br />

Van Leer eind jaren ’50, het KLM hoofdgebouw eind jaren ’60 en een complex voor ouderen aan de<br />

Smeenklaan in de jaren ’70. In de jaren ’80 en ’90 is het oorspronkelijke tuindorp Patrimonium, op enkele<br />

rijtjes woningen na, gesloopt en herbouwd vanwege de slechte bouwkundige staat. Hierbij is de verkaveling<br />

intact gelaten, maar de architectuur aangepast.en in schaal en maatvoering gerefereerd aan de oude<br />

bebouwing om de sfeer van de buurt te behouden.<br />

Na de oorlog is begonnen met de aanleg van het park De Braak op de voor bebouwing te slechte grond rond<br />

de voormalige dijkdoorbraak in de bocht van de Amsterdamseweg, en in samenhang met de tuin rond het<br />

kantoorgebouw van Van Leer. Vanwege de beperkingen door de natte venige bodem is hier gekozen voor<br />

een park in de geest van Dr. Jac. P. Thijsse met inheemse beplanting. Op dezelfde leest geschoeid, maar<br />

met nog meer nadruk op referenties uit de Nederlandse flora is daarna in fases het Thijssepark ontwikkeld<br />

langs de noordelijke en westelijke rand van de villawijk. Ook behorende tot dit ensemble van heemparken is<br />

het kleinere Mauritsplantsoen, gelegen tussen de Mauritslaan en de Amsterdamseweg, later omgedoopt tot<br />

het Dr. Koos Landwehrplantsoen.<br />

47


Landschap<br />

48<br />

De huidige wijk Patrimonium beslaat het bovenland aan weerszijden van de Amsterdamseweg en wordt<br />

omsloten door de A9 aan de zuidzijde, de Landscheidingsvaart aan de westzijde, de Hoornsloot aan west- en<br />

noordzijde en de spoorlijn met Ringsloot aan de oostzijde. Patrimonium is een wijk op het bovenland, met dus<br />

een bodem van veen en een nadrukkelijker koppeling met de oorspronkelijke verkaveling. Er zijn nog<br />

duidelijke restanten van het oude slotenpatroon te herkennen. De Amsterdamseweg is al te zien op<br />

middeleeuwse kaarten en was deel van de historische route van Amsterdam naar Leiden. Het was<br />

oorspronkelijk een smalle veenkade met aan weerszijden sloten en bomenrijen. De randen van de wijk<br />

worden gevormd door de ringsloten waarachter de verveningen begonnen. De spoorlijn langs de oostgrens is<br />

aangelegd tussen 1912 en 1915.<br />

Patrimonium Historische kaart Patrimonium (1894-1923)<br />

Bebouwingstypen<br />

Patrimonium bestaat overwegend uit woningen in een of twee lagen met kap. De woningen zijn veelal<br />

gebouwd in korte rijtjes, maar er komen ook tweekappers en individueel vormgegeven panden voor, zowel<br />

vrijstaand als geschakeld. Het aantal appartementen is beperkt en bevindt zich vaak boven voorzieningen.<br />

Een uitzondering hierop is het appartementencomplex in de bocht van de Amsterdamseweg uit 2006 (vm.<br />

Leger des Heils locatie). Daarnaast kent Patrimonium een groot aantal voorzieningen, zoals winkels,<br />

kantoren, dienstverlening, scholen, zorg, sport. Behalve de kantoren zijn ook de voorzieningen meestal<br />

gevestigd in panden van een of twee lagen met kap, waarbij de bovenverdieping(en) dan vaak een<br />

woonfunctie hebben.<br />

Architectuurkenmerken<br />

Zie welstandsnota<br />

Ruimtelijke opzet<br />

Patrimonium bestaat uit een oud lint met daar achter en dwars erop verschillende invullingen. De invullingen<br />

bestaan vooral uit woonbuurtjes, afgewisseld met parken. De parken zijn verder onder te verdelen in sierpark,<br />

heempark, sportpark en kantorenpark. De uitstraling van Patrimonium vanaf de doorgaande routes wordt<br />

echter vooral bepaald door de woningbouw. De parken liggen vooral verscholen achter de gebouwen. Wel<br />

hebben de parken entrees aan de Amsterdamseweg. Die van het Broersepark is duidelijk vormgegeven, de<br />

entrees van de heemparken zijn niet vormgegeven.<br />

Patrimonium heeft een dorpse uitstraling, door de gevarieerde bebouwing, de beperkte bouwhoogtes en<br />

prominente kappen. Het ruimtelijk beeld wordt verder bepaald door het ruime straatprofiel van de<br />

Amsterdamseweg en Molenweg enerzijds, en de veel kleiner gedimensioneerde woonstraatjes anderzijds. De<br />

Amsterdamseweg en Molenweg zijn breed en vrij stenig door de aaneengesloten verharding met een brede<br />

48


49<br />

rijbaan, aan weerszijden langsparkeren, vrijliggende fietspaden en stoepen. De stoep van de Molenweg gaat<br />

meestal over in voortuinen, maar aan de zuidzijde ligt een strookje sierplantsoen waar oorspronkelijk een<br />

bermsloot lag. Aan de Amsterdamseweg zijn niet overal voortuinen en loopt de stoep vaker tot aan de gevel<br />

van de bebouwing. De beeldbepalende laanbeplanting met gekandelaberde platanen langs de<br />

Amsterdamseweg staat in de stoep, en langs de Molenweg staan lindebomen tussen de langsparkeervakken.<br />

Typerend voor de Amsterdamseweg zijn de pleintjes en plantsoentjes die er langs liggen. Deze vormen<br />

meestal de entree naar de achtergelegen woonbuurtjes. In de woonstraatjes is meestal niet veel plek voor<br />

openbaar groen. Een groene uitstraling van de straat wordt voor een groot deel bepaalt door de inrichting van<br />

de voortuinen, en soms door de beplanting langs oude sloten, zoals langs de Vijverlaan. Andere oude sloten<br />

liggen vaak in de achtergebieden en zijn daardoor nauwelijks zichtbaar vanaf de straat. Verder zijn de<br />

straatprofielen smal en wordt er aan weerszijden langsgeparkeerd. Eventuele straatbomen (overwegend<br />

berken) staan tussen de parkeervakken of langs de stoep, en hier en daar zijn straathoeken ingericht met een<br />

plantvak. Uitzondering op deze indeling en uitstraling zijn de Prinsessenbuurt en de Smeenklaan. In de<br />

Prinsessenbuurt staan de woningen redelijk verscholen in het groen en zijn de straatprofielen asymmetrisch.<br />

Het groene karakter staat wel onder druk vanwege de voortdurende vervangende nieuwbouw, waarbij elk<br />

nieuw pand groter lijkt te worden dan het voorgaande. Aan de Smeenklaan is een buurtje gebouwd met<br />

appartementen en geschakelde bungalows voor ouderen. Alle woningen hebben uitzicht op groen en een<br />

entree aan een hofje. In de hofjes loopt de verharding van gevel tot gevel. Dit geeft een erg saai en stenig<br />

beeld. De langs de randen gemaakte parkeerplaatsen staan vrijwel leeg omdat de meeste bewoners hun auto<br />

in de hofjes parkeren.<br />

Gebiedsbeschrijving Elsrijk<br />

Bouwperiode<br />

Via het inmiddels verdwenen Karnemelksegat drong water van het Haarlemmermeer ver in <strong>Amstelveen</strong> door.<br />

Aan een veenplas die uiteindelijk van de doorbraak overbleef, werd in het begin van de 17 de eeuw een<br />

buitenplaats, genaamd Elsrijk, opgericht. Naar deze voormalige buitenplaats is de wijk vernoemd. De<br />

westelijke helft van de wijk Elsrijk, globaal tot aan de Ruyschlaan, is van voor de oorlog en grotendeels eind<br />

jaren ’30 gebouwd. Een van de oudste straten is de Heemraadschapslaan, die destijds net als in Randwijk de<br />

Margaretha van Borsselenlaan, is bebouwd als een landelijk weggetje met een sloot langs de noordzijde, op<br />

een kavel die in de verder nog lege polder stak. De bebouwing ten noorden ervan is daarna als een groot<br />

bouwproject ontwikkeld volgens een duidelijk stedenbouwkundig plan, net als de bebouwing ten zuiden van<br />

de Heemraadschapslaan. De oostelijke delen van Elsrijk zijn in de jaren ’50 en ’60 gebouwd. Het laatst werd<br />

de strook tussen van de Van Heuven-Goedhartlaan en de Beneluxbaan bebouwd.<br />

Landschap<br />

De wijk ligt geheel in de <strong>Amstelveen</strong>se Middelpolder. De bodem is van klei. De westelijke rand wordt gevormd<br />

door de ringdijk, waarop de spoorlijn is aangelegd. De zuidelijke grens wordt gevormd door de De Savornin-<br />

Lohmanlaan/Groen van Prinstererlaan/Oranjebaan. De oostelijke grens is de Beneluxbaan, en in het noorden<br />

wordt de grens met Randwijk gevormd door de Rembrandtweg en de Laan Walcheren/Bella Donna. De<br />

verkaveling van de wijk volgt in grote lijnen de oorspronkelijke kavelrichting van de polder. De belangrijke<br />

afwateringssloot langs de voormalige Machineweg is opgenomen in het stedenbouwkundig plan, maar de<br />

ligging en de vormgeving zijn wel aangepast.<br />

49


Elsrijk Historische kaart Elsrijk (1894-1923)<br />

Bebouwingstypen<br />

50<br />

De vooroorlogse delen bestaan vrijwel geheel uit laagbouw in twee lagen met kap. Bijzondere elementen<br />

daarin zijn enkele kerken (onder andere de Pauluskerk en de naoorlogse Kruiskerk). De naoorlogse delen<br />

bestaan uit overwegend laagbouw in twee lagen, met en zonder kap, met daarin verspreid enkele<br />

hoogbouwelementen en overwegend gestapelde bouw tussen de Van Heuven-Goedhartlaan en de<br />

Beneluxbaan. Deze gestapelde bouw bestaat voor een groot deel uit woningbouw maar er zijn ook enkele<br />

grote kantoorgebouwen. Op verschillende plekken is appartementenbouw tot vier bouwlagen te vinden, zoals<br />

langs de Zonnestein, de Rembrandtweg en Van Heuven-Goedhartlaan. De laagbouw is voor een deel<br />

geschakeld en voor een deel vrijstaand. Ook komen soms zogenaamde ‘duplexwoningen’ voor, zoals aan de<br />

Rembrandtweg. Aan de Van Heuven-Goedhartlaan liggen een tweetal zijstraatjes met enkele winkels met<br />

bovenwoningen. Dit is, naast enkele winkels in de knik van de Rembrandtweg en halverwege aan de<br />

Rembrandtweg, de enige detailhandel in de wijk.<br />

Architectuurkenmerken<br />

Zie Welstandsnota<br />

Ruimtelijke opzet<br />

De belangrijkste weg in de wijk is de Keizer Karelweg. Deze ligt ongeveer op de plek van de middeleeuwse<br />

‘Oude Wech’ die vanaf de knik in de Amsterdamseweg naar het zuiden toe doorliep naar de ‘Kercklaan’<br />

(Ouderkerkerlaan). De Keizer Karelweg is naast de Beneluxbaan de belangrijkste verbindingsweg van en<br />

naar Amsterdam. Het profiel is zeer karakteristiek en is een zeer herkenbaar beeldkenmerk voor <strong>Amstelveen</strong>.<br />

In het midden van de weg ligt een groene middenberm met gazons en sierbeplanting, enkele bomen en<br />

beelden. Zeer beeldbepalend zijn de hoge Italiaanse populieren aan weerszijden van delen van de weg en in<br />

de middenberm ter hoogte van de Laan Walcheren. Deze bomen zijn destijds door de gemeentelijke<br />

tuinarchitect C.P. Broerse bedoeld als een ‘welkomstgroet’ aan de reiziger die vanuit Amsterdam <strong>Amstelveen</strong><br />

binnenkwam. De woonbebouwing langs de weg heeft overwegend een voornaam karakter door kleurgebruik,<br />

grote dakvlakken, benadrukking van de vrij korte rijen woningen met hoekaccenten, erkers, overstekken, etc.<br />

Andere belangrijke wegen zijn de Rembrandtweg en de Van Heuven-Goedhartlaan, die vanuit het noorden<br />

naar het stadshart leiden. Daarnaast wordt de ruimtelijke structuur bepaald door enkele doorgaande groen-<br />

en watersingels, namelijk de Graaf Aelbrechtlaan/Lucas van Leydenweg/Rozenoord, de Charlotte van<br />

Montpensierlaan met het parkje rond de Kruiskerk, de De Ruyschlaan en de Tulpenburg. De waterpartijen<br />

vormen het hart van de groenvoorzieningen in de wijk. De strook tussen de Beneluxbaan en de Van Heuven-<br />

Goedhartlaan is afwijkend vanwege de hoogbouw en de daarbij horende parkeervelden en grote groene<br />

ruimtes. Deze groene omgeving is een waardevol tegenwicht voor de invloed van het verkeer op de<br />

Beneluxbaan, en biedt plaats aan speelvoorzieningen en speelweides.<br />

Het vooroorlogse deel van de wijk kent een heldere, vrij formele en min of meer symmetrische opzet met hier<br />

en daar zelfs een monumentaal karakter. Vooral de Charl. van Montpensierlaan is door zijn symmetrische<br />

50


51<br />

opzet met uitzicht op de in de as van het profiel geplaatste Kruiskerk een fraai en herkenbaar element. De<br />

hoofdas in deze opzet is de Keizer Karelweg, en haaks daarop staan dwarsassen als de Charl. van<br />

Montpensierlaan en de Graaf Aelbrechtlaan. Daar weer haaks op staat als een kleinere dwarsas de Jan<br />

Benninghstraat. Een bijzonder element in de verkaveling is ook de Van IJsselsteinlaan met zijn groene<br />

middenberm. De heldere ruimtelijke karakteristiek van dit deel van Elsrijk heeft later geïnspireerd tot de<br />

verkavelingopzet van delen van Westwijk.<br />

De vooroorlogse bebouwing bestaat overwegend uit korte rijtjes eengezinswoningen, die in semi-gesloten<br />

bouwblokken staan. De woonstraten zijn vrij smal en het beeld wordt behoorlijk gedomineerd door<br />

geparkeerde auto’s. Tuinmuurtjes, heggen en groene voortuinen geven de woonstraten een prettige<br />

uitstraling. Voor straatbomen is in dit soort straatjes weinig plaats. De woonstraatjes komen altijd uit op een<br />

bredere straat of laan met een middenberm, singel of langs de hoofdgroenstructuur.<br />

Het naoorlogse deel van de wijk tussen de De Ruyschlaan en de Rembrandtweg is een overgang van het<br />

oudere deel naar de bebouwing ten oosten van de Rembrandtweg. Deze laatste wordt vooral gekenmerkt<br />

door overwegend noordzuid lopende straten en huizenblokken. De richting van de verkaveling is voor een<br />

deel hetzelfde als het oudere deel en wordt voor een deel bepaald door de ligging van de Beneluxbaan. De<br />

knikken in de Beneluxbaan werken helemaal door tot in de ligging van Tulpenburg en de daar langs lopende<br />

groen- en water structuur. Aangrenzend hieraan ligt een zone die overwegend is ingevuld met bijzondere<br />

bebouwing: kantoren, scholen, appartementengebouwen en villa’s. Overige bijzondere gebouwcomplexen<br />

liggen voornamelijk langs de Rembrandtweg, zoals Nieuw Vredeveld en Cortille.<br />

De inrichting van de vijvers en groensingels is in dit deel van de wijk heel anders dan in het oudere deel. Hier<br />

geen strakke symmetrische opzet maar juist een wisselend beeld met verspringingen, verbredingen en<br />

versmallingen. Dit verschil tussen de vooroorlogse en naoorlogse ontwerpopvatting vinden we ook in andere<br />

delen van de stad, zoals in het Keizer Karelpark.<br />

De meeste laagbouwwoningen ten oosten van Tulpenburg zijn plat afgedekt, terwijl alle laagbouw ten westen<br />

daarvan een kap heeft. Ook is het aantal aaneengesloten woningen in een rij in het oosten van de wijk<br />

gemiddeld groter dan in het westen. De vormgeving per rij woningen is echter minder sprekend bij de<br />

oostelijke doorzonwoningen. Het straatbeeld in de woonstraten in het oostelijke deel is hierdoor wel anders: in<br />

plaats van de nadruk op ensembles van woningen ligt de nadruk meer op de individuele voorgevel. Dit komt<br />

de kleinschalige uitstraling van de van oorsprong wat eenvoudige architectuur in het westelijk deel ten goede.<br />

De inrichting van de meeste woonstraten is traditioneel een rijweg met aan beide zijden een stoep met<br />

straatbomen, waarlangs geparkeerd wordt. Het groene karakter wordt vooral bepaald door het particuliere<br />

groen in de tuinen, tenzij de straat aan een groensingel ligt. In Elsrijk zijn voor het eerst ook specifieke<br />

speelruimtes ingericht, zoals enkele kleuterspeelplekken en speelplekken voor grotere kinderen als de<br />

rolschaatsbaan aan de Burg. Haspelslaan en aangrenzend een speelplek met badje. Vanaf de jaren ’60<br />

werden speelvoorzieningen steeds meer een normaal onderdeel van de uitbreidingsplannen.<br />

Gebiedsbeschrijving Bankras Kostverloren<br />

Bouwperiode<br />

De wijk Bankras Kostverloren is ontworpen en gebouwd in de jaren ‘60. Het is het eerste uitbreidingsplan dat<br />

werd vastgesteld als uitwerking van het door de Stadsrandcommissie opgestelde structuurplan. De naam van<br />

de noordelijke buurt is ontleend aan de Kostverlorenbocht in de Amstel. De zuidelijke buurt werd vernoemd<br />

naar het Bankrasmeer, dat even ten oosten van deze buurt heeft gelegen.<br />

In de jaren ’90 is het ten oosten van de wijk liggende A3 tracé bij de wijk betrokken en ontwikkeld ten<br />

behoeve van woningbouw.<br />

Landschap<br />

De wijk ligt in de <strong>Amstelveen</strong>se Middelpolder, drooggelegd in 1885. De bodem bestaat uit klei. Aan de<br />

noordzijde grenst de wijk aan Kronenburg, aan de westzijde aan de Beneluxbaan, aan de oostzijde aan het<br />

buitengebied in de polder en aan de zuidzijde aan de A9. De verkaveling van de wijk is gebaseerd op de<br />

richting van de Beneluxbaan. De middelste twee kwadranten hebben daarmee een richting die erg dicht<br />

aansluit bij de oorspronkelijke kavelrichting van de polder, de andere twee kwadranten wijken af. Alleen de<br />

nieuwbouw op het voormalige A3-tracé is gebouwd in de kavelrichting van de polder. Binnen de wijk zijn<br />

vrijwel geen elementen uit het oorspronkelijke landschap terug te vinden. Enkele populieren die vroeger langs<br />

de middenweg van de polder stonden zijn bij de aanleg van de wijk gehandhaafd, maar inmiddels zijn ook die<br />

verdwenen.<br />

51


Bankras/ Kostverloren Historische kaart Bankras/Kostverloren<br />

(1894-1923)<br />

Bebouwingstypen<br />

52<br />

De wijk bestaat uit een menging van laagbouw en gestapelde bouw. De gestapelde bouw komt in<br />

verschillende vormen voor. Er zijn galerijgebouwen van 4 lagen hoog, maar ook van meer dan 10 lagen, en er<br />

zijn meer dan 15 lagen hoge appartementengebouwen rond een centraal stijgpunt. Ook de laagbouw kent<br />

diverse verschijningsvormen en varieert van 1 tot 3 bouwlagen, plat en met kap, vrijstaand, geschakeld en in<br />

rijtjes. Behalve woningen zijn er relatief veel gebieden met voorzieningen in de wijk, zoals scholen, kerken en<br />

winkelcentra, met hun eigen bebouwingstypen.<br />

Architectuurkenmerken<br />

Zie Welstandsnota.<br />

Ruimtelijke opzet<br />

De oorspronkelijke wijk bestaat uit vier “gestempelde” woonbuurten met daartussen wigvormige<br />

voorzieningengebieden. De woonbuurten worden ontsloten middels een rondweg, waaraan langs de<br />

buitenrand de (middel)hoogbouw is gesitueerd. Vanaf de rondwegen prikken woonstraatjes de woonbuurt in,<br />

veelal uitkomend op een groen pleintje. Midden tussen de woonbuurten loopt de hoofd groen- en<br />

waterstructuur van noord naar zuid door de hele wijk. De centrale groenstructuur is ingericht als sierpark met<br />

wandelpaden, karakteristiek vormgegeven vijvers, bruggetjes en bankjes, en met insteken in de woonbuurten<br />

eindigend met een speelplek. De woonbuurten lopen van buiten naar binnen in hoogte af: langs de ringwegen<br />

middelhoogbouw, via gestempelde rijtjes drive-in woningen en eengezinswoningen tot eenlaags geschakelde<br />

en vrijstaande bungalows aan de centrale groenstructuur. Deze bungalows staan daarmee in het park en<br />

hebben slechts een beperkte eigen buitenruimte. De hoogbouwflats staan als repeterende elementen langs<br />

de (oorspronkelijke) wijkranden aan de oost-, zuid- en westkant. Aan de oostkant is in de jaren ’90 op het<br />

tracé van de nooit gerealiseerd snelweg A3 een woongebied toegevoegd. Bij de vormgeving van deze nieuwe<br />

buurt is gekozen de oorspronkelijke stadsrand (met de hoogbouw elementen) niet aan te tasten door vooral<br />

laagbouwwoningen toe te voegen.<br />

De drie in de wijk oost-west lopende voorzieningengebieden hebben een duidelijk andere vormgeving dan de<br />

gestempelde woonbuurtjes. In de voorzieningenscheggen is de bebouwing grootschaliger, maar compact, en<br />

staat als losse elementen in een zoveel mogelijk groene omgeving. Het groen loopt hiermee als het ware van<br />

52


53<br />

de polder de stad in, tot waar in de scheggen de winkelcentra zijn gebouwd. Hier worden de scheggen<br />

steniger en het gebruik (inherent aan de functie) intensiever. Beide winkelcentra, Bankrashof en<br />

Kostverlorenhof, zijn introvert met de bevoorrading aan de buitenkant. In beide gevallen is de bevoorrading<br />

gecombineerd met parkeerterrein en is de bebouwing op de winkelcentra beduidend hoger en intensiever dan<br />

in de rest van de wijk. Hierdoor worden beide winkelcentra duidelijk gemarkeerd. De middelste scheg tussen<br />

de woonbuurten heeft geen winkelfunctie maar een parkfunctie. Deze scheg loopt daarmee van oost naar<br />

west van het buitengebied door de hele wijk tot aan de Beneluxbaan.<br />

Zuid-, west- en (oorspronkelijke)oostrand van de wijk zijn duidelijk gemarkeerd door hoogbouwelementen<br />

maar ook afgeschermd van respectievelijk A9, Beneluxbaan en niet gerealiseerde A3 door brede stroken met<br />

opgaand groen. Later is de oostzijde opener gemaakt naar de nieuwbouw op het A3-tracé. Bij de opzet van<br />

de nieuwbouw op het A3-tracé is aansluiting gezocht bij het buitengebied, door de kavelrichting over te<br />

nemen en paden vanuit het buitengebied op te nemen in de wijk. Tussen de nieuwbouw en de vroegere<br />

stadrand is het voormalige afschermende groen omgevormd tot een wandelpark met nadruk op natuurlijk<br />

groen en waterpartijen. Langs de Beneluxbaan is rondom de gestapelde bouw relatief veel groene ruimte<br />

aanwezig. De bebouwing heeft uitzicht naar de Beneluxbaan en het ruime groen rondom de flats geeft de<br />

bewoners een tegenwicht voor de overlast van het drukke verkeer.<br />

De rondwegen in de wijk worden begeleid door groenstroken en boombeplanting. Deze boombeplanting is<br />

gevarieerd van karakter. Een meer solide en samenhangende begeleiding door bomen zou meer<br />

ondersteunend kunnen werken voor de herkenbaarheid van deze rondwegen.<br />

Kenmerkend voor de woonstraten is de opzet van haaks parkeren onderbroken door herhaalde groenvakjes.<br />

In deze groenvakjes staan bomen met een wisselend sortiment. Meestal wel een hoofdsoort per straatje.<br />

Centraal in de westzijde van de wijk ligt een buurtpark met siergroen en wandelpaden op een voormalige<br />

vuilstort. Hieraan zijn twee kerken gesitueerd.<br />

Gebiedsbeschrijving Stadshart<br />

Bouwperiode<br />

Een aantal van de woonbuurtjes in de wijk Stadshart stamt al uit de jaren ’50. Aan de Rembrandtweg zijn in<br />

1955 ongeveer 30 winkels geopend. Het overgrote deel van de wijk is in de jaren ’60 gebouwd. Hiervan is het<br />

winkelcentrum (in de breedste zin) in de jaren ’90 verbouwd en uitgebreid. Ook is toen het Bietenveld<br />

bebouwd, het Handelsplein en de bebouwing op de voormalige korfbalvelden tussen de Haspelslaan en de<br />

Van Heuven-Goedhartlaan. De laatste toevoegingen, met name aan de oostzijde, zijn van rond 2010.<br />

Landschap<br />

Het Stadshart ligt in de zuidwesthoek van de <strong>Amstelveen</strong>se Middelpolder, en grenst aan de westzijde aan de<br />

ringsloot met spoordijk, aan de zuidzijde aan de A9, aan de oostzijde aan de Beneluxbaan en aan de<br />

noordzijde aan de Groen van Prinstererlaan/De Savornin Lohmanlaan. De bodem is van klei. Van de<br />

oorspronkelijke verkaveling is niets meer terug te vinden. Ook de kavelrichting is losgelaten.<br />

53


54<br />

Stadshart Historische kaart Stadshart (1894-1923)<br />

Bebouwingstypen<br />

De wijk kent een grote variatie aan bebouwingstypen, waaronder villa’s, geschakelde-, rijtjes eengezins- en<br />

benedenbovenwoningen, kleine en grote appartementencomplexen, middelhoge en hoogbouw (woontorens),<br />

galerijbouw en portieken, winkels aan een straat en winkels in een groot overwegend overdekt complex,<br />

kantoren, scholen en parkeergarages. De grondgebonden woonbebouwing is veelal vormgegeven met kap.<br />

De appartementen hebben gedeeltelijk kappen en zijn gedeeltelijk plat afgedekt. De verschillende<br />

voorzieningen komen in alle vormen en maten voor.<br />

Architectuurkenmerken<br />

Zie Welstandsnota.<br />

Ruimtelijk beeld<br />

In de wijk komen een aantal hoofdwegen bij elkaar: de A9, de Keizer-Karelweg en de Beneluxbaan. Tevens<br />

loopt de Rembrandtweg vanuit de noordelijke wijken door tot in het centrum van de wijk. De<br />

Oranjebaan/Groen van Prinstererlaan/ De Savornin Lohmanlaan was oorspronkelijk bedoeld als een rondweg<br />

rond het centrum, maar de verkeersfunctie van de De Savornin Lohmanlaan is beperkt gebleven tot een<br />

buurtweg, hoewel het brede profiel nog blijk geeft van de oorspronkelijk grotere bedoelingen.<br />

De wijk Stadshart is opgebouwd uit verschillende clusters en buurtjes met min of meer gelijke bebouwing en<br />

ieder een eigen identiteit. Van west naar oost zijn achtereenvolgens te onderscheiden:<br />

Het meest westelijke buurtje van de wijk tussen de De Savornin Lohmanlaan, de Keizer Karelweg en de A9.<br />

Hoewel deze woonbuurt tot het Stadshart wordt gerekend vormt de Keizer Karelweg een ruimtelijke scheiding<br />

tussen de buurt en de rest van de wijk. Dit in de jaren ’50 gebouwde buurtje bestaat uit rijtjes woningen met<br />

verschillende verschijningsvormen en woningtypen. Het merendeel van de woningen bestaat uit<br />

eengezinswoningen van twee lagen met kap, maar er zijn ook benedenbovenwoningen met kap, woningen<br />

met halve kap en terras op de tweede etage en tweekappers. Verder staat er een schoolgebouw in het<br />

buurtje, midden tussen de woonbebouwing. Ook de school is vormgegeven in twee bouwlagen met kap. De<br />

straatjes zijn smal, maar ogen door de ruime, groene voor- en zijtuinen en afgeplante kopgevels behoorlijk<br />

groen. Door de smalle profielen is in een aantal woonstraten eenrichtingverkeer ingesteld. Parkeren vindt een<br />

of tweezijdig langs de straat plaats, bij gebrek aan ruimte veelal half op de stoep. Waar mogelijk staan in de<br />

parkeerstroken straatbomen in plantvakken.<br />

In het buurtje tussen de Van Karnebeeklaan, Lelyplantsoen en Groen van Prinstererlaan staan vrijstaande,<br />

geschakelde en rijtjes woningen. De geschakelde woningen midden in het buurtje, op het voormalige<br />

Bietenveld, zijn een invulling uit de jaren ’90. Deze woningen hebben een moderne uitstraling en bestaan per<br />

woning uit een hoofdmassa van twee bouwlagen, een halve derde bouwlaag en een aangebouwde garage<br />

van een laag, alles platgedekt. De overige laagbouw stamt uit de jaren ’50 en bestaat meestal uit<br />

tweebouwlagen met kap. De noordrand van het buurtje wordt getypeerd door een brede groenzone met<br />

daarin schoolgebouwen, oorspronkelijk uit de jaren ’50 en in 2012 vernieuwd, en een appartementengebouw<br />

54


55<br />

uit de jaren ‘90. De straatprofielen in dit buurtje zijn ruim opgezet en asymmetrisch. Er is veel ruimte voor<br />

openbaargroen langs de straten.<br />

Hoewel de Rembrandtweg een aanloopstraat naar het winkelcentrum is, heeft het door zijn vormgeving een<br />

duidelijk eigen uitstraling. Het straatprofiel is breed en ingericht met brede stoepen langs de winkels,<br />

fietspaden en langsparkeren. De laanbeplanting staat aan weerszijden van de straat tussen de<br />

parkeervakken. Het bijzondere aan dit profiel zit voornamelijk in de vormgeving en materialisering. De<br />

bebouwing langs de Rembrandtweg bestaat hier uit winkels met luifel en appartementen, in twee lagen met<br />

kap, in rijen aan weerszijden van de straat. De statige laanbeplanting en de kleur en materialisering van<br />

zowel de bebouwing als de bestrating dragen bij aan de chique uitstraling van de Rembrandtweg. De<br />

Rembrandtweg is de enige winkelstraat in het centrumgebied die toegankelijk is voor alle soorten verkeer.<br />

Het volgende gebied met eigen identiteit is het winkelgebied Stadhart. Dit winkelcentrum bestaat uit<br />

verschillende clusters van gebouwen met pleinen, straten en binnenstraten en strekt zich uit van de Keizer<br />

Karelweg in het westen tot de Van Heuven Goedhartlaan in het oosten. Uiterst west wordt het winkelgebied<br />

gemarkeerd door het busstation met parkeergarage daarboven, de markant vormgegeven achterzijde van de<br />

bibliotheek die tegelijk de entree naar de ondergrondse parkeergarage is en het achter de Rembrandthof<br />

liggende Cobramuseum. Aangezien langs deze zijde de Keizer Karelweg loopt, een van twee directe<br />

aansluitingen van <strong>Amstelveen</strong> op de A9, is dit een gebied met extreem veel verkeer.<br />

Het winkelgebied stamt oorspronkelijk uit de jaren ’60 en is eind jaren ’90 grondig verbouwd en vergroot.<br />

Zowel de oorspronkelijke vorm als de toevoegingen gaan uit van een introvert winkelgebied met bevoorrading<br />

aan de randen. Van de oorspronkelijke gevels zijn alleen die aan de zuidzijde en een deel van de noordzijde<br />

van de Binnenhof zichtbaar. Hierbij gaat het om tweelaagse winkelbebouwing met daarop tweelaags<br />

maisonnettes. Het winkelcentrum is in oostwest richting erg langgerekt. De hoofdmoot van de winkels bevindt<br />

zich in twee overdekte delen aan weerszijden van het Stadsplein: Binnenhof en Rembrandthof. De<br />

binnenzijde van de overdekte delen van het winkelcentrum (binnenstraten) worden hier verder niet<br />

beschreven. Op de overdekte delen van het winkelcentrum staan zowel oorspronkelijke als nieuwe woningen,<br />

voornamelijk appartementen. Ten zuiden en westen van het Stadsplein bevinden zich een aantal culturele<br />

instellingen: openbare bibliotheek, poppodium, schouwburg, volksuniversiteit en muziekschool. De laatste vier<br />

huizen in één gebouw dat in zijn geheel de zuidelijke wand (vier bouwlagen) van het Stadsplein vormt. In de<br />

avonduren biedt de schouwburg enige levendigheid, maar overdag is het gebruik van deze wand op maaiveld<br />

tamelijk beperkt. Voor een deel van deze wand staan bomen die inmiddels wat volume krijgen, waardoor de<br />

monotone wand wat meer dimensie krijgt. De overige wanden van het Stadsplein zijn 6 a 7 bouwlagen hoog<br />

en bestaan uit horeca in een tweelaagse plint met daarboven appartementen. Aan de oostzijde van het plein<br />

staat een hoogte accent in de vorm van een ranke appartemententoren van 15 bouwlagen. Het Stadsplein<br />

zelf is royaal bemeten en vrij leeg. Onder vrijwel het hele plein ligt een dubbellaagse parkeerkelder. Samen<br />

met het gebruik van het plein voor de wekelijkse markt zijn hierdoor de inrichtingsmogelijkheden beperkt. In<br />

2012 is een visie vastgesteld door de gemeenteraad, met als doel de inrichting van dit plein te verlevendigen.<br />

Het Buitenplein is een niet overdekt winkeldeel tussen Binnenhof en het V&D pand. De in de jaren ’90<br />

toegevoegde bebouwing leidt de bezoeker van de V&D naar de twee ingangen van het overdekte winkeldeel.<br />

Ten oosten van V&D ligt het Handelsplein met ten zuiden daarvan een strook winkels en kantoren en een<br />

ondergrondse/ inpandige parkeergarage. Aan de noordzijde van de winkelgebouwen lopen de Galerij en<br />

Pieter Lastmanweg diagonaal ten opzichte van de omliggende stedenbouwkundige structuur. De aanliggende<br />

bebouwing loopt veelal getand langs die diagonalen. Aan beide straten zijn verschillenden laad- en loszones<br />

en parkeerterreinen ingericht, gebruikmakend van de driehoekige openbare ruimte (tussen diagonale straat<br />

en getande bebouwing). Verder is de openbare ruimte in gebruik voor allerlei technische voorzieningen en<br />

zijn waar mogelijk bomen geplant. Aan de zuidzijde van het winkelcentrum is dit heel anders. Hier loopt de<br />

straat Meander parallel aan en vrij dicht langs de achterzijde van de winkelbebouwing. Aan de zijde van de<br />

winkels bestaat de openbare ruimte uit verharding: stoep en laad- en losstroken. Alleen ter hoogte van de<br />

parkeergarage Handelsplein en van het Buitenplein bij de bushalte staan bomen aan de noordzijde van de<br />

Meander. Zowel aan de noord als aan de zuidzijde van het winkelcentrum wordt de stenige uitstraling van het<br />

winkelcentrum gecompenseerd door openbaar groen aan de overzijde van de straat. Dit openbaar groen is<br />

hierdoor zeer van waarde.<br />

Ten noorden van het winkelcentrum liggen (ten oosten van de Rembrandtweg) nog twee te onderscheiden<br />

gebieden. Allereerst het woonbuurtje tussen de Pieter Lastmanweg en Groen van Prinstererlaan. Dit in<br />

stroken verkavelde buurtje bestaat uit grondgebonden woningen van twee lagen met kap,<br />

benedenbovenwoningen in twee lagen met kap en langs de noordrand appartementen in drie lagen met<br />

kap.De woonstraatjes hebben verspringende profielen waarbij in de brede delen de toegenomen breedte is<br />

gebruikt voor openbaar groen. Daarnaast zorgen de diepe voortuinen en afgeplante kopgevels voor een<br />

groene uitstraling. Wel is door de relatief hoge woningdichtheid de parkeerdruk hoog. Aan de oostzijde wordt<br />

deze buurt begrensd door de groen- en waterstructuur die vanuit het noordelijker Elsrijk langs Tulpenburg en<br />

55


56<br />

Judith Leijsterweg doorloopt tot aan het Buitenplein in het stadscentrum. De overdadige beplanting geeft deze<br />

strook een parkbosachtige uitstraling.<br />

Het laatste te onderscheiden gebied ten noorden van het winkelcentrum ligt tussen Handelsweg/<br />

Handelsplein, Beneluxbaan, Groen van Prinstererlaan en voornoemde hoofdgroenstructuur. In dit gebied<br />

staan kantoren en appartementen en liggen de Stadstuinen. De gebouwen variëren in hoogte van 5 tot 13<br />

bouwlagen en zijn groepsgewijs tussen de jaren ’60 en 2010 neergezet. De bebouwing is rechthoekig en<br />

duidelijk horizontaal en/of verticaal geleed en plat afgedekt. De enige uitzondering in schaal, maat, vorm en<br />

materiaalgebruik is het ovale, voornamelijk glazen “paviljoen” met kap in de Stadstuinen. Deze afwijking in<br />

vormentaal komt gezien ligging en gebruik van het gebouw goed tot zijn recht. De Stadstuinen zijn een<br />

groene verblijfsplek in het oostelijke deel van het Stadhart en zijn een soort groene tegenhanger van het<br />

Stadplein, dat de stedelijke centrale verblijfsruimte is in het westelijke deel van het Stadhart.<br />

Ten zuiden van het gehele centrumgebied ligt de ongeveer 850m lange Meander. De aangrenzende<br />

flatgebouwen uit de jaren ’60 bestaan uit vier haken (meanders) van 4 bouwlagen, afgewisseld met zes<br />

torenflats van 13 bouwlagen. De haakvormige gebouwen bieden afwisselend openbare ruimte aan de noord-<br />

en aan de zuidzijde. De openbare ruimte aan de noordzijde is steeds ingevuld met parkeren, die aan de<br />

zuidzijde heeft een parkachtige inrichting. De parkachtige ruimtes aan de zuidzijde in de bebouwingshaken<br />

lopen over in een brede groene zone met vijverpartijen: het Meanderpark. Dit park scheidt de wijk van de<br />

snelweg, en is voor de woonkwaliteit van de Meanderwoningen essentieel. De inrichting van het park is<br />

gericht op wandelen en natuurbeleving. Vooral in het deel langs de centrale vijverpartijen is veel<br />

heembeplanting toegepast.<br />

Gebiedsbeschrijving Oude Dorp en Handweg<br />

Bouwperiode<br />

Het Oude Dorp van <strong>Amstelveen</strong> is ontstaan op een kruising van routes: Amsterdamseweg-Dorpsstraat-<br />

Handweg en Stationsstraat-Ouderkerkerlaan. De eerste kerk werd er gebouwd rond 1296, toen er blijkbaar<br />

voldoende mensen woonden om een aparte kerk (of kapel) neer te zetten. De oorspronkelijke<br />

dorpsbebouwing was van hout en is niet bewaard gebleven. Maar ook branden, oorlogen en vernieuwingen<br />

hebben ertoe bijgedragen dat het huidige dorp totaal niet lijkt op wat er in voorgaande eeuwen gestaan moet<br />

hebben. Tussen 1912 en 1915 is de spoorlijn van Amsterdam naar Uithoorn aangelegd, met een halte aan de<br />

Stationsstraat. Hierdoor, en door annexatie van het noordelijk deel van de gemeente door Amsterdam,<br />

kwamen meer ingrijpende veranderingen op gang en breidde het dorp zich uit. Zo zijn de huidige Dorpskerk<br />

en voormalige Pastorie, een postkantoor, een belastingkantoor en een marechausseekazerne in de jaren ’20<br />

gebouwd. Ook de winkelpanden en woonhuizen rond het dorpsplein zijn hoofdzakelijk gebouwd tussen 1910<br />

en 1940, met een uitzondering uit 1799, en drie nieuwere panden uit de jaren ’70, ’80 en ’90 van de vorige<br />

eeuw. De bebouwing rond Smedemanplein is van rond 1920, de arbeiderswoningen aan de<br />

Roemerdorpstraat van 1915. Aan de Stationsstraat en Badlaan stamt de bebouwing uit de jaren ’20 met<br />

toevoegingen uit de jaren ‘80, ’90 en 2000. Langs de Dorpsstraat staat afwisselend oudbouw, van rond 1910<br />

en 1920, en nieuwbouw uit de jaren ’80 en ’90. In de tachtiger jaren is het dorp drastisch veranderd door<br />

sloop en nieuwbouw en door de bouw van een nieuw gemeentehuis en het toevoegen van een nieuwe<br />

verkeersstructuur: de Laan Nieuwer Amstel.<br />

De Amsterdamseweg/Handweg is een historisch lint, de verbinding tussen Amsterdam en Leiden. De<br />

Handweg is een dijk met aan de westzijde bovenland en aan de oostzijde de wijk Keizer Karelpark, die in de<br />

Bovenkerkerpolder ligt. De bebouwing aan de oostzijde van de Handweg is geen historische bebouwing en<br />

wordt beschreven in de Gebiedsbeschrijving Keizer Karelpark. De bebouwing aan de westzijde van de<br />

Handweg is traditionele lintbebouwing, zij het dat de huidige panden van na 1900 stammen. Een deel de<br />

woningen is gebouwd in de jaren ’30, een deel rond de jaren ’60, een beperkt aantal in de jaren ’70 en ’80 en<br />

een deel is van na 1990. Eerdere bebouwing was veelal van hout en is in de loop van de jaren vervangen<br />

door bakstenen nieuwbouw.<br />

Landschap<br />

Het Oude Dorp en Handweg zijn gebouwd op het bovenland, met dus een bodem van veen en een<br />

nadrukkelijke koppeling met de oorspronkelijke verkaveling. Er zijn nog duidelijke restanten van het oude<br />

slotenpatroon te herkennen. De Amsterdamseweg, Dorpsstraat en de Handweg zijn al te zien op<br />

middeleeuwse kaarten. Het waren oorspronkelijk smalle veenkades met aan weerszijden sloten en<br />

bomenrijen. De Ouderkerkerlaan was een belangrijke verbinding tussen het dorp en de Amstel. Langs de<br />

56


57<br />

oorspronkelijke trekvaart is een zogenaamd loopveld gespaard gebleven tijdens de verveningen. Deze strook<br />

grond werd gebruikt om vee op te weiden. Na de aanleg van de spoorlijn is het gedeelte dat binnen het dorp<br />

viel omgedoopt tot Stationsstraat. Aan de rand van het vroegere dorp zijn in 1787 als onderdeel van de<br />

patriottische verdedigingslinie rond Amsterdam twee verdedigingsposten aangelegd met geschutsstellingen<br />

aan de Ouderkerkerlaan en de Handweg. Deze stellingen (posten 13 en 14) zijn nu niet meer aanwezig. Het<br />

haventje in het Oude Dorp is bij de aanleg van de spoorbaan gedempt met aarde van de stelling aan de<br />

Ouderkerkerlaan (post 13).<br />

Waar de kavels vanaf de Dorpsstraat vroeger doorliepen tot in het achtergebied is door de aanleg van de<br />

spoorlijn en de Laan Nieuwer-Amstel dit contact met het landschap afgesneden. Het dorp heeft daardoor een<br />

meer introvert karakter gekregen. De huidige begrenzingen van het Oude Dorp zijn de A9 aan de noordzijde,<br />

de Laan Nieuwer Amstel aan de westzijde en het spoor aan de oostzijde.<br />

Oude dorp en Handweg Historische kaart Oude Dorp en Handweg<br />

<strong>Amstelveen</strong> (1894-1923)<br />

Bebouwingstypen<br />

Zowel in het dorp als langs de Handweg komt overwegend woon- en bedrijfsbebouwing voor in een of twee<br />

lagen met kap. Traditioneel waren de panden individueel vormgegeven, al dan niet tegen elkaar<br />

aangebouwd. Vanaf de jaren ’20 werden woningen in rijtjes ontwikkeld. Dorp en Handweg kennen een grote<br />

variatie aan gevelbeelden, bouwhoogtes en kapvormen. De toevoegingen uit de jaren ’80 en ’90 zijn in<br />

grotere eenheden neergezet en daardoor duidelijk aanwezig. Daarnaast is de bouwhoogte van een aantal<br />

complexen uit de jaren ’80 en ’90 hoger dan die van de traditionele bebouwing. In de jaren tachtig is wel alles<br />

met kap gebouwd, namelijk drie en vier lagen met kap. In de jaren ’90 is zonder kap gebouwd en bestaan de<br />

gebouwen uit drie en vier lagen. Behalve woningen kent het Dorp een groot aantal voorzieningen. Vooral<br />

horeca is goed vertegenwoordigd. Verder is er een museum en een divers aanbod aan winkeltjes,<br />

dienstverleners en een tweetal grotere kantoren. Behalve het museum, dat in 1992 nieuwbouw heeft<br />

gekregen, zitten de verschillende functies in de plint van panden die veelal daarboven woningen hebben. Ook<br />

boven de kantoren zijn appartementen. Opvallend is daarnaast het raadhuis, dat in 1980 in gebruik is<br />

genomen ter vervanging van het oude raadhuis (gebouwd in 1896) aan de Dorpsstraat en diverse panden<br />

verspreid in het dorp waarin verschillende gemeentelijke diensten waren gehuisvest. Het raadhuis<br />

onderstreept het belang van het dorp als historisch centrum van <strong>Amstelveen</strong>, maar staat enigszins achter het<br />

dorp aan de Poel. Het is een relatief groot pand, oplopend tot 4 lagen met een plat dak.<br />

Architectuurkenmerken<br />

Zie Welstandsnota.<br />

57


Ruimtelijk beeld<br />

58<br />

Het dorp bestaat uit een variëteit aan panden, overwegend gegroepeerd in rijen en clusters en gericht op de<br />

openbare wegen. Daarnaast komen in het dorp semigesloten bouwblokken voor, met name bij de nieuwbouw<br />

uit de jaren ‘80.<br />

Langs de oudste straten staat nog een behoorlijk aantal individueel vormgegeven panden. De verschillende<br />

bouwperioden zijn redelijk goed te onderscheiden. Met name de grote clusters van bebouwing uit de jaren ’80<br />

en ’90 zijn beeldbepalend aan de zuidwestzijde van het dorp. Ook aan de oostzijde is achter de voormalige<br />

pastorie een tweetal rijtjes woningen gebouwd in de jaren ’90, gericht op de spoorlijn. Schaal en maat van<br />

deze toevoegingen ogen wat geforceerd ten opzichte van de oudere bebouwing. De Dorpsstraat en<br />

Stationsstraat zijn vrij smal van profiel en daardoor vrij stenig. Er is weinig ruimte voor openbaar groen. Wel<br />

staan er bomen: leilindes in de Dorpsstraat refereren aan het historische beeld van het dorp, en in de<br />

Stationsstraat zijn ook straatbomen geplant. De nieuwbouw kantoren en woningen aan de Laan Nieuwer<br />

Amstel zijn aan de achterzijde van de bebouwing langs de Dorpsstraat en dwars op de Badlaan gebouwd. De<br />

Laan Nieuwer Amstel loopt daardoor “kronkelend” langs de westzijde van het dorp. Ten westen van de Laan<br />

Nieuwer Amstel staan het gemeentehuis, een kantoor en een restaurant als losse objecten met daarachter<br />

het lommerrijke groen van het Amsterdamse bos en het gebied rond de Poel. Dit gebied is van grote waarde<br />

voor de beleving van het dorp en voor recreanten uit de hele gemeente.<br />

Tussen de bebouwing langs de Dorpsstraat west en de bebouwing aan de Laan Nieuwer Amstel ligt het<br />

Zetveld: een vrij grote openbare ruimte die is ingericht als parkeerterrein in “woonerfstijl”, gebouwd in de jaren<br />

’80. Rondom grenst het Zetveld aan achterkanten. De vorm van de openbare ruimte is amorf waardoor het<br />

een rommelige toestand is. Op het Zetveld staan bomen in verharding tussen parkeerplaatsen.<br />

Rondom de kerk is het beeld dorpser en rustieker. Hier is meer ruimte voor beeldbepalend groen. Ook het<br />

Smedemanplein, het eerste sociale woningbouwproject in <strong>Amstelveen</strong>, is ruim vormgegeven met een<br />

plantsoen in het midden en heeft een heel eigen dorpse sfeer. Op het groene pleintje stond vroeger een<br />

muziektent. De Roemerdorpsstraat met arbeiderswoningen ademt ook zijn eigen sfeer uit.<br />

De Handweg heeft een ruim profiel en heeft een overwegend groene uitstraling. Dit komt door de<br />

laanbeplanting van essen, maar ook door het groene dijktalud aan de oostzijde. De westzijde van de<br />

Handweg is een lint van losse en geschakelde bebouwing dat contrasteert met de oostzijde. Halverwege is<br />

het lint onderbroken en op een drietal plekken zijn de achterliggende terreinen zichtbaar grootschalig<br />

bebouwd. Het gaat hierbij om twee tuincentra en een buitensportwinkel. De achterzijde van deze bebouwing<br />

wordt begrenst door de spoorlijn. Deze spoorlijn is door het water van de Poel aangelegd waardoor een klein<br />

deel van de oorspronkelijk Poel nu een waterrijk tussengebied vormt tussen een deel van de achtererven en<br />

de spoorlijn. Dit is van grote waarde voor de betreffende woningen aan de Handweg. Ook zijn de<br />

natuurwaarden van dit gebied hoog.<br />

58


Gebiedsbeschrijving Keizer Karelpark<br />

Bouwperiode<br />

59<br />

De opzet van de wijk is ontworpen in de jaren ’20 maar na de oorlog bijgesteld. De eerste vooroorlogse<br />

woningen zijn in de noordwesthoek van de wijk gebouwd. Na de oorlog werden behalve eengezinswoningen<br />

ook de eerste flats gebouwd, waaronder in 1957 de bijzondere hellingbaanflats aan de Dr. Plesmansingel. In<br />

de jaren ’80 en ’90 zijn nog enkele appartementen complexen toegevoegd, waarvan de grootste aan de<br />

Kastanjelaan en de hoogste op de hoek Van der Hooplaan- Sportlaan.<br />

Landschap<br />

Keizer Karelpark is aangelegd in de Bovenkerkerpolder en wordt begrensd door de A9 in het noorden, de<br />

Beneluxbaan in het oosten en zuiden en de Handweg in het westen. De noord- en westrand van de polder<br />

zijn als dijk te herkennen. Aan de noordrand ligt de Ouderkerkerlaan op de dijk met lintbebouwing aan de<br />

noordzijde en ringvaart aan de zuidzijde. Aan de westrand is de dijk (Handweg) aan de zijde van het Keizer<br />

Karelpark ingericht als brede groenstrook. Het oorspronkelijke verkavelingspatroon van de polder is bij de<br />

ontwikkeling van de wijk geheel losgelaten. Alleen het sportveldengebied aan de Janselaan is gebaseerd op<br />

de kavelrichting in de polder. Het Janselaantje zelf is nog gedeeltelijk herkenbaar in het gebied. Vroeger was<br />

dit een klein weggetje in de polder, tussen de Bovenkerkerweg en de Middenweg.<br />

Keizer Karelpark Historisch kaart Keizer Karelpark (1894-1923)<br />

Bebouwingstypen<br />

De eerste woningen van de wijk zijn eengezinswoningen in gesloten bouwblokken met een rijke architectuur.<br />

Na de oorlog is in het noorden en westen van de wijk vooral laagbouw neergezet in rijen. Vanaf eind jaren ’50<br />

zijn in het midden, zuiden en langs de noordoost-, oost- en westrand middelhoge gallerij- en portiekflats<br />

gebouwd. De flats bestaan uit reeksen, meestal parallel aan of haaks op de hoofdverkeersstructuur,<br />

waarachter weer laagbouw in rijtjes voorkomt. De vormgeving van de naoorlogse woningbouw is functioneel:<br />

recht en hoekig, flats zijn plat afgedekt, de eengezinswoningen in het zuiden ook. Recente appartementen<br />

complexen sluiten niet altijd aan bij de oorspronkelijke vormgeving van de wijk. Zo zijn de appartementen<br />

langs de Kastanjelaan gegroepeerd in bogen en heeft het seniorencomplex aan de William Boothlaan een<br />

volledig vrije vorm die niet correspondeert met de omgeving. Naast woningen zijn verschillende kleinschalige<br />

winkelgebieden ontwikkeld op vijf plekken in de wijk. Daarnaast telde de wijk van oorsprong veel scholen,<br />

waarvan een aantal inmiddels zijn gesloopt en de gebieden zijn of worden herontwikkeld.<br />

59


Architectuurkenmerken<br />

Zie Welstandsnota<br />

Ruimtelijke opzet<br />

60<br />

De randen van de wijk kennen typerende bebouwingsvormen. De noordrand wordt gevormd door een<br />

historisch bebouwingslint. Langs de oostrand liggen voornamelijk flats. Langs de zuidrand ligt een zone met<br />

kantoorpanden. Langs de westrand liggen voornamelijk flats. De hoofdontsluitingen van de wijk takken aan<br />

op Beneluxbaan en Handweg en zijn de Sportlaan, Van der Hooplaan en Keizer Karelweg. De hoofd groen-<br />

en waterstructuur loopt als zelfstandig element (niet gekoppeld aan hoofdontsluitingen) door de wijk. Wel is in<br />

de naoorlogse structuur van de wijk een duidelijk samenspel te zien tussen bebouwing en groen.<br />

In het eerste deel van het Keizer Karelpark dat voor de oorlog is gebouwd, het ‘Witte dorp’, genoemd naar<br />

detoenmalige aannemer, is gekozen voor een formele strakke opzet van de centrale waterpartij met<br />

kademurenen bruggen rond het Veenendaalplein en de Ouderkerkerlaan. Deze is ontworpen door architect<br />

Jan Wils (Olympisch stadion) in 1924 en is nu een gemeentelijk monument. Toen men na de oorlog verder<br />

ging met de uitbreiding van de wijk was er bij ontwerpers (Broerse) een zekere afkeer van de strakke, formele<br />

en monumentale lijn ontstaan. Vandaar dat de vormgeving van de vijvers ten zuiden van de Keizer Karelweg<br />

een heel ander stijl hebben. Infomeel, asymmetrisch, meer affectie met natuur.<br />

De verkeersontsluitingen en de groenstructuur delen de wijk op in kleine buurtjes, die ook als zodanig zijn<br />

vormgegeven. De grote variatie aan ‘buurtjes’ met heel verschillende karakters is op zich niet gunstig voor de<br />

samenhang binnen de wijk. Toch is de wijk wel te ervaren als een samenhangend geheel. Dit komt vooral<br />

door de doorlopende structuren als buurtwegen (Lindenlaan bijv.) en singels en waterpartijen. Het behouden<br />

en versterken van de continuïteit hiervan is dan ook niet onbelangrijk. Het groene karakter van de wijk wordt<br />

in grote mate bepaald door de hoofdgroenelementen in de wijk, omdat die plek bieden voor groot<br />

uitgegroeide bomen.<br />

Ieder buurtje heeft een eigen verkavelingspatroon en identiteit. In de vooroorlogse buurtjes wordt de identiteit<br />

bepaalt door de jaren ’30 architectuur van de woningen met prominente kappen, gesloten bouwblokken en<br />

tuinmuurtjes. Voortuinen zijn behoorlijk diep en veelal groen ingericht, wat de groene uitstraling van de<br />

straatjes ten goede komt. Openbaar groen beperkt zich tot straatbomen en een enkel plantsoentje op<br />

pleintjes. De openbare ruimte is beperkt. Om voldoende parkeren te faciliteren aan weerszijden van de<br />

woonstraatjes is veelal eenrichtingsverkeer ingesteld.<br />

De naoorlogse laagbouw buurtjes zijn meer in stroken en stempeltjes verkaveld. Er zijn een heel aantal<br />

buurtjes te onderscheiden. Zo is er een buurtje dat is opgebouwd uit een aantal ruit-vormige pleintjes, een<br />

buurtje met voor de wijk relatief lange straten met lange kaarsrechte rijen laagbouwwoningen, een buurtje met<br />

semi-gesloten bouwblokken, een buurtje met gebogen straatjes en verschillende clusters van laagbouw in<br />

straatjes of hofjes van elkaar gescheiden door flatgebouwen.<br />

De buurtjes in de noordelijke helft van de wijk zijn krapper van opzet dan in de zuidelijke helft. Met name de<br />

buutjes aan weerszijden van de Van der Hooplaan tussen het Keizer Karelplein en de Plesmansingel bestaan<br />

uit vrij kleine woningen op kleine kavels. De hier voorkomende straatjes zijn smal, straatbomen zijn slechts<br />

door middel van kunstgrepen inpasbaar. De hier voorkomende ruitvormige pleintjes zijn een groene en ruime<br />

uitzondering op de overwegend smalle en stenige straatjes. De oostelijk en meer zuidelijk liggende buurtjes<br />

kennen over het algemeen een wat ruimere opzet met omzomend groen rond laagbouw in combinatie met<br />

flatgebouwen. Voor het grootste deel bestaan de oostelijke en zuidoostelijke laagbouwwoningen uit twee<br />

bouwlagen zonder kap. Dit in tegenstelling tot de overige laagbouw, die overwegend uit twee lagen met kap<br />

zijn opgebouwd. Ook komen er seniorenwoningen voor van een bouwlaag en een bouwlaag met kap.<br />

Winkelgebieden en scholen kwamen van oorsprong veel voor in de wijk. Mat name langs de Lindenlaan en<br />

de Van der Hooplaan liggen veel van dit soort functies. Het aantal schoollocaties is inmiddels afgenomen en<br />

herstructurering van schoollocaties is aan de gang. Winkelgebieden zijn niet allemaal even levensvatbaar.<br />

Voor de dagelijkse boodschappen wordt winkelconcentratie voorgestaan langs de Van der Hooplaan. Overige<br />

winkelgebieden zijn over het algemeen al meer gevuld met winkels voor de niet dagelijkse levensbehoeften.<br />

Winkels zijn meestal ingepast in de plint van flatgebouwen met woningen op de bovenliggende lagen.<br />

Gestapelde woningbouw staat met name langs de randen van de wijk, langs de belangrijkste<br />

verkeersontsluitingen, rond het Augustinuspark en in het hellingbaanflatpark. De bouwhoogtes van de<br />

gestapelde bouw zijn overwegend vier tot zes bouwlagen, maar er komen appartementengebouwen van<br />

tussen de drie en dertien bouwlagen voor. Parkeren ten behoeve van gestapelde bouw vindt meestal<br />

plaatslangs de langs de flat lopende straat.<br />

Waar de groenstructuur en hoofdverkeersstructuur aan de woonbuurtjes grenzen zijn de profielen ruim en is<br />

over het algemeen meer ruimte voor openbaar groen. De belangrijkste ontsluitingsstraten hebben<br />

laanbeplanting in groenstroken of in de stoep. Meestal is hier ruimte voor aanliggende groenstroken en wordt<br />

een deel van het profiel gebruikt voor parallel straatjes, bijvoorbeeld ter hoogte van winkels. Op kruisingen<br />

60


61<br />

van de verkeersstructuur met de groenstructuur is het karakter wel groen, maar ontbreekt het dikwijls aan<br />

zichtassen door de groenstructuur. Dit ondanks het aanwezige water.<br />

In het zuiden van de wijk ligt een behoorlijk areaal aan sportterreinen. In de loop van de jaren is dit gebied,<br />

met name langs de ontsluitingswegen, steeds meer bebouwd. Voorkomende functies in dit gebied zijn<br />

middelbare scholen, kinderopvang, sporthallen, een zwembad en een sportschool. De verschillende functies<br />

zijn over het algemeen vormgegeven als solitairen. Recent heeft een herindeling en modernisatie van de<br />

sportterreinen plaats gevonden.<br />

Gebiedsbeschrijving Groenelaan<br />

Bouwperiode<br />

De wijk Groenelaan is ontworpen in de jaren ‘60 en gebouwd eind jaren ’60 en begin jaren ’70. “Groenelaan”<br />

is de naam van de vroegere middenweg van de Bovenkerkpolder.<br />

Landschap<br />

De wijk ligt in de Bovenkerkerpolder. De bodem bestaat uit klei, en de grondwaterstand is relatief hoog. Aan<br />

de noordzijde grenst de wijk aan de A9, aan de westzijde aan de Beneluxbaan, aan de oostzijde aan het<br />

wegtracé van de voormalige A3 en aan de zuidzijde aan de Middenwaard, die bedoeld was een verbinding te<br />

zijn tussen de Beneluxbaan en de A3. Aan de noordzijde van de wijk loopt de voormalige ringvaart van de<br />

polder. Voor een deel is deze nog intact, evenals een deel van het dijktalud. Ten oosten van de wijk is langs<br />

de Kruitmolen het oorspronkelijke profiel nog aanwezig. Het voormalige loopveld is gebruikt voor de aanleg<br />

van een brede verkeersweg die aansluit op de A9, en voor de bouw van twee grote kantoorgebouwen langs<br />

de A9. De verkaveling van de wijk is niet gebaseerd op de oorspronkelijke kavelrichting van de polder, maar<br />

op de richting van de Beneluxbaan. Er zijn geen landschapselementen als sloten meer terug te vinden binnen<br />

de wijk.<br />

Groenelaan Historische kaart Groenelaan (1894-1923)<br />

61


Bebouwingstypen<br />

62<br />

De wijk bestaat uit een menging van laagbouw en gestapelde bouw. De gestapelde bouw komt in diverse<br />

vormen voor. Er zijn galerijgebouwen van 4 tot 7 lagen hoog, maar ook van meer dan 10 lagen, en er zijn<br />

middelhoge appartementengebouwen rond een centraal stijgpunt. Ook de laagbouw kent diverse<br />

verschijningsvormen en varieert van 1 tot 3 bouwlagen, plat en met kap, vrijstaand, geschakeld en in rijtjes.<br />

Aan de noordzijde van de wijk ligt het gebied Langerhuize met zorgvoorzieningen (ziekenhuis,<br />

verzorgingshuis, seniorenwoningen, verpleeginrichting) bestaande uit diverse grote gebouwen en diverse<br />

bouwhoogten, variërend van paviljoen tot hoogbouw. Op het bovenland langs de A9 staan twee zeer grote<br />

kantoorgebouwen.<br />

Architectuurkenmerken<br />

Zie Welstandsnota.<br />

Ruimtelijke opzet<br />

Het stedenbouwkundig principe is tegengesteld aan dat van de wijk Bankras/Kostverloren. Daar waar in deze<br />

wijk de hoogbouw vooral langs de randen te vinden is gaat het in Groenelaan om een centrale hoofdweg (de<br />

Groenelaan) waarlangs de hoogbouw gelegen is. De wijk heeft als het ware een piramidevorm: hoog in het<br />

midden en laag langs de randen. Alleen langs de zuidrand is gestapelde bouw gesitueerd vanwege de ligging<br />

aan de destijds verwachte verkeersweg over de Middenwaard. Er is een centraal gelegen<br />

voorzieningengebied Het Groenhof met vooral hoogbouwflats rondom een overdekt winkelcentrum. Westelijk<br />

hiervan sluit de Sportlaan aan als verbindingsweg op de Groenelaan vanaf de stadshoofdweg de<br />

Beneluxbaan. Oostelijk van het Groenhof ligt een gebied met vooral sociaal maatschappelijke voorzieningen,<br />

als scholen en ouderenzorg. Dit gebied bestaat uit een verzameling losse gebouwen in een openbare<br />

omgeving. De centrale hoofdontsluiting, de Groenelaan, is goed herkenbaar door de wegbreedte en door de<br />

langs de weg liggende waterpartij met groene oevers. Ook tussen de weg en de aangrenzende gestapelde<br />

bouw liggen doorlopende groenstroken met gazons, siergroen en boomgroepen. Er is geen sprake van een<br />

duidelijke wegbegeleidende laanbeplanting.Rond het centrale centrum liggen vier woonkwadranten. De<br />

entrees van de vier kwadranten zijn duidelijk herkenbaar door hoogbouw die haaks tot vrij dicht op de<br />

Groenelaan staat.<br />

Elk kwadrant is opgebouwd uit een rondweg die aantakt op de Groenelaan, waar vanaf doodlopende<br />

zijstraatjes eindigend in een hofje kleine woonbuurtjes ontsluiten. De woonbuurtjes bestaan, typerend voor de<br />

jaren ’60, rond elkaar “gestempelde” rijtjes woningen. In het midden van de kwadranten komen geen auto’s<br />

meer en liggen lage bungalows aan een centrale groene parkzone met speelplekken en wandelpaden<br />

doorsiergroen en gazons.<br />

De woonhofjes zijn eenvoudig van opzet. Het zijn woonstraatjes eindigend in een parkeerpleintje. Ze hebben<br />

een verblijfskarakter, er is een sierbestrating en er zijn geen stoepen. De beplanting bestaat vrijwel uitsluitend<br />

uit straatbomen. De woonbebouwing rond ieder hofje is gemêleerd: enkele geschakelde bungalows, een of<br />

twee rijtjes eengezinshuizen van twee lagen met kap en een rijtje “drive-in” woningen van drie lagen. Alle<br />

woningen hebben hun voordeur zoveel mogelijk aan het hofje. Het pleinachtige karakter van de hofjes is een<br />

contrast met de groene parkachtige zone achter de woningen. Omdat de groene parkzones nauwelijks<br />

grenzen aan de rondlopende buurtontsluitingen en woningen met hun achterkant naar de parkzones staan, is<br />

de sfeer in de parkzones introvert. Rondom de woonhofjes loopt een rondweg, waaraan ook woonbebouwing<br />

staat. Aan de binnenkant van de rondweg bestaat de bebouwing voornamelijk uit rijtjes eengezinswoningen.<br />

Aan de buitenkant van de ringweg varieert de bebouwing tussen vrijstaande bungalows, vrijstaande woningen<br />

van twee laag met kap, twee-onder-een-kappers zonder kap, rijtjes eengezinswoningen, rijtjes drive-in<br />

woningen, galerijflats en torenflats. Alle aan de rondweg gelegen woningen hebben hun voordeur of<br />

hoofdentree aan de rondweg. De groene aankleding van de rondwegen wordt alleen bepaald door de<br />

aangrenzende voortuinen en de straatbomen.<br />

De oostrand van de wijk is ontworpen als bufferzone tussen de destijds geplande rijksweg A3 en de<br />

woonbebouwing, en wordt gevormd door een doorlopende groene zone met dichte beplanting en<br />

wandelpaden. Langs deze oostelijke parkrand bestaat de bebouwing vrijwel alleen uit vrijstaande bungalows,<br />

die met hun achtertuin in de parkstrook staan en de voorkant aan de rondweg. Het uitzicht vanuit de<br />

bebouwing op het achterliggende landschap is beperkt. Vanuit de parkstrook geven een aantal openingen in<br />

het groen wel mooi uitzicht op de polder. De parkstrook heeft verschillende waardevolle kwaliteiten. Voor de<br />

gebruiker als groene wandel en speelzone, en als overgang naar het open polderlandschap. Ter verbetering<br />

van deze kwaliteit zou een wandel verbinding tussen de parkstrook en de polder kunnen worden<br />

aangelegd.Vanuit de polder vormt de parkstrook een groene buffer, waardoor bebouwing van Groenelaan<br />

niet zichtbaar is. Dit komt de groene ruimtelijkheid van de polder ten goede.<br />

62


63<br />

De westrand van de wijk wordt gevormd door een smalle strook groen met een wandelpad, tussen de<br />

bermsloot van de Beneluxbaan en de achtertuinen van laagbouwwoningen. De overgang tussen het<br />

woonmilieu en de verkeersweg is ten noorden van de Sportlaan erg smal. Ten zuiden van de Sportlaan is<br />

meer ruimte door een brede groenstrook met water en een fietsroute, en langs de zuidoostzijde is zelfs een<br />

beplante geluidswal aanwezig.<br />

Gebiedsbeschrijving Bovenkerk<br />

Bouwperiode<br />

Tot 1854 is Bovenkerk een lintdorp langs de Noorddammerlaan en Legmeerdijk dat aan alle zijden is<br />

omgeven door water, dat is ontstaan door afgravingen van het veen: de Poel en de Legmeer. Aan de<br />

oostkant ligt de Hand naar Leiden (de huidige Handweg). Voor 1854 onderscheidde Bovenkerk zich niet<br />

wezenlijk van de enkelzijdige (open) lintbebouwing langs de Handweg. Pas aan het einde van de tweede helft<br />

van de 19 e eeuw ontwikkelt het zich tot een klein dorp. In 1883 wordt de Sint Urbanuskerk gebouwd. In deze<br />

periode is ook de Noorddammerweg aangelegd en worden de Noorderlegmeerpolder en de Schinkelpolder<br />

ingepolderd. Tussen 1912 en 1915 vindt de aanleg van de spoorlijn Uithoorn-Amsterdam (met een aftakking<br />

naar Aalsmeer) plaats. Waarschijnlijk onder invloed van deze spoorlijn en de halte aan de Noorddammerlaan<br />

vond er een verdichting plaats. In 1922 wordt in Bovenkerk Oost het sociale woningbouwproject St.<br />

Urbanuspark gerealiseerd en de Sint Aloysiusschool gebouwd: de eerste echte uitbreiding buiten de<br />

lintbebouwing. Nog voor de oorlog begint de aanleg van het Amsterdamse Bos. In de jaren vijftig wordt de<br />

bouw van Bovenkerk Oost verder voltooid. In het “centrum” dempt men het water en wordt de Josefschool<br />

gebouwd. Na 1960 verreist Bovenkerk West. In het centrum wordt de Mariaschool gebouwd. Ook het Roda<br />

sportpark en bedrijventerrein Bovenkerk stammen uit de jaren ’60. De spoorlijnen raken buiten gebruik en<br />

worden in de jaren ‘70 zelfs verwijderd en deels gebruikt voor de aanleg van de Startbaan. Aan het einde van<br />

de 20 e eeuw wordt de woonwijk Westwijk gerealiseerd. Ook wordt het talud voor de doortrekking van de<br />

Beneluxbaan opgeworpen. In 2004 begint de herontwikkeling van het centrumgebied van Bovenkerk, waarbij<br />

oude schoolgebouwen plaatsmaken voor nieuwe appartementencomplexen. Van 2006 tot 2010 wordt<br />

Bovenkerk Zuid gebouwd. In 2007 begon de sloop en nieuwbouw van Bovenkerk Oost. In 2012 is ook<br />

Bovenkerk Oost vrijwel af.<br />

Landschap<br />

De wijk is gebouwd in de Noorder-Legmeerpolder. De middenweg door de polder is de Noorddammerweg en<br />

die komt vlak bij de kerk uit op de Noorddammerlaan. De verkaveling van Bovenkerk volgt grotendeels de<br />

kavelrichting van de polder, behalve in het oostelijk deel waar door de ruime bocht in de spoorlijn<br />

aanpassingen nodig waren. Van de oorspronkelijke sloten is in de bebouwingsopzet niets meer terug te<br />

vinden. Kenmerkend voor de landschapsontwikkeling is de commerciële en intensieve winning van turf. De<br />

Poel en de Kleine Poel zijn hiervan nog herkenbare restanten. De Noorddammerlaan en Legmeerdijk zijn<br />

dijken en vormen respectievelijk de noord en westgrens van de wijk. De Beneluxbaan is de zuidgrens en de<br />

spoordijk de oostgrens van de woonwijk Bovenkerk. De nieuwbouw in Bovenkerk-zuid volgt niet de<br />

oorspronkelijke kavelrichting maar is bepaald door de randen van de buurt. De grondsoort van de polder is<br />

klei.<br />

63


Bovenkerk Historisch kaart Bovenkerk (1894-1923)<br />

Bebouwingstypen<br />

64<br />

Bovenkerk bestaat overwegend uit laagbouwwoningen. Aan de historische linten staan diverse soorten<br />

vrijstaande, geschakelde en rijtjes woningen en bedrijfjes in een of twee lagen, vrijwel altijd met kap.<br />

Gestapelde bouw komt vooral voor in bepaalde zones: in het centrum, aan de noordrand van Bovenkerk Zuid,<br />

aan de zuidrand van zowel Bovenkerk Oost als Zuid. Daarnaast zijn er enkele kleine<br />

appartementencomplexjes aan de Betje Wolflaan, de Poelslaan en de Pastoor Rozenlaan.<br />

Naast woningen heeft Bovenkerk een behoorlijk aantal voorzieningengebouwen. Meest opvallend is de<br />

Urbanuskerk in de knik van de Noorddammerlaan/Legmeerdijk. In het centrumgebied ten zuiden van de kerk<br />

staan verschillende voorzieningen zoals het wijkcentrum Het Noorddamcentrum (een eenlaags gebouw),<br />

eetcafé Silversant (verschillende gebouwdelen, elk een laag met kap), een kinderdagverblijf (twee lagen plat).<br />

Voorzieningen komen verder vooral voor in het bebouwingslint langs de Noorddammerlaan. Deze<br />

voorzieningen zijn veelal ingepast in voormalige woningen of aangepast aan de vormgeving van de overige<br />

lintbebouwing (een of twee lagen met kap). In Bovenkerk Zuid tenslotte zijn voorzieningen aanwezig in de<br />

vorm van een zorgcomplex en een basisschool. Het zorgcomplex is vormgegeven met kappen. De school is<br />

vooruitlopend op de nieuwbouwplannen in 2004 neergezet in twee lagen.<br />

Architectuurkenmerken<br />

Zie welstandsnota.<br />

Nieuwbouw Bovenkerk Zuid en Oost is een moderne interpretatie van een tuindorp: laagbouw in twee lagen<br />

met kap, overwegend in rijtjes. Ook gestapelde bouw is vormgegeven met kappen. Er zijn traditionele<br />

materialen gebruikt: de gevels bestaan hoofdzakelijk uit baksteen in sprekende kleuren.<br />

Ruimtelijk beeld<br />

De Noordammerlaan en Legmeerdijk zijn duidelijk herkenbaar als oude linten. Het profiel van de<br />

Noorddammerlaan is vrij ruim. Vrijwel alle aanliggende panden hebben groen ingerichte voortuinen. Er is aan<br />

weerszijden ruimte voor een stoep met daarin laanbeplanting, langsparkeren, fietsstroken en rijbaan. De<br />

uitstraling van de Noorddammerlaan is redelijk groen, maar het verharde deel is wel breed en het<br />

langsparkeren beeldbepalend. Versmallen van het rijbaan gedeelte is fysiek lastig omdat het een betonweg<br />

op een veendijk betreft. Wel zijn recent op de betonnen rijbaan fietsstroken aangebracht, waardoor de rijbaan<br />

optisch is versmald. Bij een eventuele toekomstige reconstructie is het raadzaam naar verandering van het<br />

wegprofiel te kijken, waarbij wordt gedacht aan versmalling van de rijbaan ten gunste van stoep en groen.<br />

Het profiel van de Legmeerdijk oogt smaller dan dat van de Noorddammerlaan. In tegenstelling tot de<br />

Noorddammerlaan, waar het profiel consistent is met ongeveer 15m verkeersruimte en ongeveer 32m van<br />

voorgevel tot voorgevel, heeft de Legmeerdijk een inconsistent profiel. Tussen de Noorddammerlaan en<br />

Vierlingsbeeklaan is het wegprofiel van de Legmeerdijk ongeveer gelijk aan dat van de Noorddammerlaan,<br />

maar is de ruimte van voorgevel tot voorgevel beperkter. In het profiel zijn hier geen bomen opgenomen,<br />

waardoor de uitstraling steniger is. Daarnaast zijn in de jaren zestig seriematige woningbouwblokjes schuin<br />

langs de zuidoostkant van de Legmeerdijk gebouwd. Deze woningen doen afbreuk aan het karakter<br />

vanhethistorisch lint, dat van oudsher werd bepaald door vormgeving per pand en oriëntatie van de kavel<br />

recht op de dijk. Tussen de Vierlingsbeeklaan en Beneluxlaan is de verkeersruimte op de Legmeer dijk smal:<br />

64


65<br />

10m. Dit komt mede doordat hier de bermsloot nog op dijk aanwezig is. In het talud van deze sloot staat nog<br />

enige boombeplanting, wat de uitstraling van dit deel van de Legmeerdijk ten goede komt. De ruimte van<br />

voorgevel tot voorgevel is hier juist groter dan in het hiervoor beschreven stuk Legmeerdijk, namelijk 30m. De<br />

noordzijde van de Legmeerdijk is van oudsher bebouwd. De zuidzijde is sinds de bouw van Bovenkerk Zuid<br />

inontwikkeling. Op termijn is hier hopelijk het lint aangeheeld met individueel vormgegeven vrijstaande<br />

woningen. Het eerst ontstane beeld is eenvormiger dan de rest van het lint.<br />

Bovenkerk Centrum bestaat uit een aantal losstaande gebouwen ten zuiden van de Urbanuskerk.<br />

Oorspronkelijk was het gebied ingevuld met maatschappelijke functies, waarvan de kerk, wijkcentrum en café<br />

nog over zijn. De andere functies (scholen) zijn vervangen door appartementengebouwen met onder andere<br />

in de plint een kinderdagverblijf. De inrichting van de buitenruimte wordt gedomineerd door groen, met name<br />

waar oude bomen zijn gehandhaafd, en gedeeltelijk door parkeren. De nieuwe appartementengebouwen zijn<br />

deels gericht op de dijken en deels vrij gepositioneerd en vormgegeven. Aan de zuidkant is de parkachtige<br />

inrichting met een speelplaats behouden. De knik in Noordammerlaan-Legmeerdijk, waar café Silversant<br />

mooi uitkomt, oogt momenteel erg stenig door het gebrek aan bomen en de inrichting van het terras van<br />

Silversant op deze plek tot aan de stoep. Bovenkerk West is zijn geheel in de jaren ’60 van de vorige eeuw<br />

gebouwd. Hierbij is aansluiting gezocht bij het stratenpatroon van Bovenkerk Oost. Er is verkaveld in<br />

strokenbouw, met op een aantal plaatsen vrij rücksichtslose situering van kopgevels naar belangrijke<br />

(historische) straten, zoals de Legmeerdijk en de Noorddammerweg. De bebouwing bestaat uit rijtjes<br />

woningen in twee lagen en in twee lagen met kap. Alle woningen hebben een voortuin aan de straat. Zolang<br />

de tuinen groen blijven ingericht en afgeschermd, hebben de vrij smalle straatjes een behoorlijk groene<br />

uitstraling. Er is vrijwel geen ruimte in het profiel voor openbaar groen. Bij een recente renovatie van de<br />

buitenruimte is getracht aan te sluiten bij de inrichtingsprincipes van Bovenkerk Oost door op straathoeken<br />

plantvakken aan te brengen ten behoeve van bomen.<br />

Bovenkerk Oost bestaat uit een mengeling van woonbebouwing uit diverse perioden, maar het merendeel<br />

van de woningen is tussen 2008 en 2012 gebouwd. De oorspronkelijke tuindorp verkaveling is in hoofdlijnen<br />

gehandhaafd, met waar mogelijk verbeteringen en aanpassingen naar huidige maatstaven. Zo is waar<br />

mogelijk het straatprofiel verbreed ten gunste van verkeer en parkeren. Ook zijn een aantal verspringende<br />

straten in elkaars verlengde gelegd. Het verkavelingsprincipe is semi-gesloten bouwblokken en het gebruiken<br />

van overmaat in de verkaveling ten behoeve van openbare ruimte. Zo zijn tussen de bouwblokken een aantal<br />

gerend lopende straten en pleintjes ontstaan. Hierdoor is er relatief veel ruimte voor openbaar groen, wat het<br />

dorpse karakter ten goede komt. Ook de asverdraaiingen in vrijwel alle straten geven Bovenkerk Oost een<br />

dorpse uitstraling. Behalve op de wijder uitlopende pleintjes is er ruimte voor openbaar groen op alle<br />

straathoeken in kopgevelstoken met karakteristieke iepengroepjes, en langs de hele zuidrand van de buurt<br />

(Vierlingsbeeklaan) is het historisch spoortracé met sloten en groene taluds behouden en ingericht als een<br />

groene wandelstrook. De woonstraten zijn traditioneel vormgegeven met voortuinen, stoepen en parkeren<br />

langs de rijbaan. In de zuidelijke helft zijn de wigvormige pleintjes ook gebruikt voor dwarsparkeren. Langs de<br />

Vierlingsbeeklaan is de bebouwing groter en bestaat uit appartementengebouwen in twee en drie lagen met<br />

kap. Het straatbeeld van Bovenkerk Oost is vrij afwisselend, met nieuwbouw en oudbouw door elkaar. Maar<br />

ook de wijze van afwisseling van gebouwontwerpen heeft hier mee te maken. Zo is de nieuwe laagbouw<br />

ontworpen door twee verschillende architecten, als ook de gestapelde bouw. De ontwerpen staan door elkaar<br />

heen zodat in de meeste straten het straatbeeld niet wordt gedomineerd door een bepaald ontwerp met<br />

bijbehorende kleur. Tenslotte heeft het opnemen van een aantal bestaande bomen in de verkaveling<br />

bijgedragen aan het volwassen gezicht van de buurt, ondanks de grote hoeveelheid nieuwbouw.<br />

Bovenkerk Zuid is in zijn geheel gebouwd tussen 2006 en 2010. Bij de werkverdeling tussen de hier gekozen<br />

drie architecten is gekozen voor een gebiedsgewijze verdeling. Eén architect heeft de appartementen aan de<br />

noordrand ontworpen, één architect de appartementen aan de zuidrand en één architect de laagbouw. Alle<br />

ontwerpen, ook de gestapelde bouw, hebben een kap en zijn uitgevoerd in traditionele materialen. Ieder<br />

ontwerp heeft zijn eigen uitstraling en eigen (sprekende) kleur. Het straatbeeld in Bovenkerk Zuid is iets<br />

eenvormiger dan in Bovenkerk Oost. De verkaveling van de laagbouw is ook hier in semigesloten<br />

bouwblokken. De gestapelde bouw aan noord en zuidkant staat in het verlengde van de laagbouwblokken en<br />

laat de zichtassen van de straten open waardoor er zicht is op de kerktoren van de St. Urbanus. Aan de<br />

noordzijde lopen deze zichtassen door in de straten van Bovenkerk West. Ook in Bovenkerk Zuid zijn waar<br />

mogelijk de restmaten in de verkaveling gebruikt voor openbare ruimte. Zo is er ruimte voor een speelplek<br />

ontstaan. Door de loop van een hoge druk transportleiding in het noordelijk deel van Bovenkerk Zuid en de<br />

daarbij horende technische randvoorwaarden staan de appartementen aan de noordrand wat op afstand<br />

vande laagbouw. De openruimte is ingericht met gazon en wandelpad. Overig openbaar groen bevindt zich<br />

met name langs de randen van Bovenkerk Zuid, in twee plantsoentjes, in plantvakken met bomen op<br />

straathoeken, langs de onderzijde van de Legmeerdijk en langs het voetpad dat van oost naar west door de<br />

wijk loopt. Daarnaast loopt er water om heel Bovenkerk Zuid.<br />

65


Gebiedsbeschrijving Middenhoven<br />

Bouwperiode<br />

66<br />

De naam van de wijk Middenhoven is ontleend aan een boerderij ten zuiden van de Nesserlaan met de<br />

naam“Middenhoeve”. Middenhoven is vrijwel geheel gebouwd in de jaren ’80, in minder dan tien jaar tijd. Er is<br />

begonnen in de noordoosthoek, daarna het noorden en zuidoosten, vervolgens het westen, zuiden en het<br />

winkelcentrum.<br />

Landschap<br />

De wijk ligt geheel in de Bovenkerkerpolder. De bodem is van klei. Aan de westzijde grenst de wijk aan de<br />

Bovenkerkerweg, die is aangelegd op de plek waar voorheen de ringdijk en de ringvaart van de polder lagen.<br />

Middenhoven wordt ontsloten vanaf de Beneluxbaan in het noorden, de Bovenkerkerweg in het westen en de<br />

Gondel in het oosten. Deze wegen vormen de randen van de wijk. Aan de zuidzijde grenst de wijk aan de<br />

Bovenkerkpolder.<br />

De hoofdrichting van de huidige bebouwing is voor een groot deel gebaseerd op de vroegere verkaveling van<br />

de polder. Voor een deel van de wijk is gekozen voor een structuur die 45° op de polderstructuur staat. Er zijn<br />

vrijwel geen landschapselementen van de polder meer te herkennen, behalve een waterpartij van noord<br />

naarzuid die ligt op de plek van een voormalige hoofdwatergang in de polder.<br />

Middenhoven Historisch kaart Middenhoven (1894-1923)<br />

Bebouwingstypen<br />

Het grootste deel van de bebouwing bestaat uit grondgebonden laagbouw. Rond het centrum en langs de<br />

Willem Dreesweg en de Melkweg staat gestapelde bouw, waaronder een aantal torens van tien tot twaalf<br />

lagen. In het zuidoostelijk deel staan aan de Jupiter appartementen in drie en vier lagen, evenals langs de<br />

Boogschutter in het noordoosten. Langs de westelijke rand staan kantoorgebouwen in een groene setting<br />

onderaan de dijk, die een buffer vormen tussen de woonwijk en het verkeer op de Bovenkerkerweg. Aan de<br />

noordoostkant ligt een klein complex woonwagens. Er zijn twee voorzieningen clusters, in het midden en<br />

oosten van de wijk: het wijkwinkelcentrum in het midden en de basisscholen, wijkcentrum en medische<br />

voorzieningen aan de oostzijde.<br />

Architectuurkenmerken<br />

Zie Welstandsnota<br />

Ruimtelijke opzet<br />

Door de relatief korte bouwperiode is Middenhoven een tamelijk homogene wijk. Er zijn geen delen met een<br />

uitgesproken verschillend karakter zoals in sommige oudere wijken.<br />

66


67<br />

Vanaf de randen takken enkele buurtontsluitingen (Willem Dreesweg, Melkweg, Poortwachter,<br />

Noorderkroon)de wijk in tot aan het winkelcentrum in het hart van de wijk. Van oost naar west loopt een<br />

tramtracé dwars door de wijk, gedeeltelijk gekoppeld aan de Melkweg, gedeeltelijk vrijliggend langs het<br />

wijkpark. De buurtontsluitingen hebben een ruim profiel met doorgaande bomenrijen in een berm en daar<br />

achter fietspaden. Alleen de Noorderkroon is smaller en mist vrijliggende fietspaden. De woningen staan met<br />

hun voorkant naar de weg. Vanaf de buurtontsluitingen lopen zijstraten de woonbuurten in. Deze zijstraten<br />

hebben het karakter van een woonerf maar lopen niet dood. Enerzijds zijn de woonerven bochtig met<br />

plantvakken op hoeken, bij drempels en verspringingen. Soms zijn achterkanten naar de straat gekeerd en<br />

vaak staan er bergingen aan de straat. Anderzijds zijn de woonerven meer doorgaand dan in Waardhuizen,<br />

zijn de woningen uniformer, rustiger van kleur, is er minder detaillering in gevels, bestrating en beplanting.<br />

Typerend in de woonerven is het gebruik van verschillende parkeervormen. Er is relatief veel parkeren op<br />

eigen terrein, aangevuld met dwarsparkeren in straat of hofje en solitaire langsparkeervakken op schijnbare<br />

“resthoekjes”. Er is relatief weinig beplanting in de straten gebruikt, en in sommige straten is het karakter zelfs<br />

uitgesproken stenig. Het voorkomende groen bestaat vooral uit straatbomen. Het groen in de wijk is bewust<br />

zoveel als mogelijk samengevoegd tot grotere eenheden, zoals langs de randen, de trambaan, de vijver met<br />

groenstroken en wandelpaden van de noordrand via het centrum naar de zuidrand, maar vooral in het<br />

wijkpark. Dit park is vrijwel geheel achter de bebouwing gelegen, gelijk aan bijvoorbeeld het Broersepark.<br />

Alleen vanaf de zuidzijde is het directer zichtbaar vanaf de trambaan met fietsroute. Het heeft een introvert<br />

karakter en biedt ruimte aan wandelaars en spelende kinderen, en biedt enige natuurbeleving.<br />

De zuidelijke rand van de wijk ligt direct aan de open Bovenkerkerpolder. Omdat er over vrijwel de gehele<br />

lengte van de zuidrand woningen staan die met hun achterzijde naar de polder zijn gekeerd, is die vanuit de<br />

wijk gezien nauwelijks beleefbaar. Voor de woningen die het voorrecht hebben op de polder uit te kijken is dat<br />

uitzicht wel zeer waardevol.<br />

Aan de westzijde ligt een strook met kantoorgebouwen en langs de noordzijde ligt vanaf de<br />

Bovenkerkerwegtot aan de Poortwachter een beplante geluidswal tussen de woningen en de Beneluxbaan.<br />

Gebiedsbeschrijving Waardhuizen<br />

Bouwperiode<br />

Waardhuizen kende een relatief lange bouwperiode. Het noordelijke deel van Waardhuizen is gebouwd in de<br />

jaren ’70, het zuidelijke deel is later afgemaakt in de jaren ’80. Pas eind jaren ’80 zijn de laatste woningen<br />

gebouwd. De naam Waardhuizen is ontleend aan een boerderij aan de Amstel ter hoogte van deze wijk.<br />

Landschap<br />

De wijk ligt geheel in de Bovenkerkerpolder. De bodem is van klei. In de wijk zijn geen vroegere<br />

landschapselementen terug te vinden. De overwegende richting van de bebouwing komt overeen met de<br />

oorspronkelijke verkaveling in de polder. Aan de zuidzijde en de oostzijde grenst de wijk aan het open<br />

landschap. De noordgrens wordt gevormd door Turfschip en de oostgrens door Gondel.<br />

Waardhuizen Historische kaart Waardhuizen (1894-1923)<br />

67


Bebouwingstypen<br />

68<br />

De wijk bestaat uit voornamelijk laagbouw, waaronder begrepen gestapelde bouw in twee, drie en vier<br />

bouwlagen soms met kap. Aan de noordwestzijde staan enkele hoogbouwtorens. Deze zijn duidelijke<br />

herkenningspunten.<br />

Architectuurkenmerken<br />

Zie Welstandsnota<br />

Ruimtelijke opzet<br />

Waardhuizen is gebouwd in een tijd waarin het woonerf zeer populair was. De opzet van het noordelijke deel<br />

verschilt daarbij sterk met de opzet van het latere, zuidelijke deel.<br />

Het noordelijke deel is een duidelijk voorbeeld van een zogenaamde “bloemkoolwijk”. Vanaf een<br />

hoofdontsluiting langs de rand takken min of meer doodlopende buurtontsluitingen af de woonbuurten in.<br />

Deze buurtontsluitingen hebben een zeer herkenbaar profiel met een licht slingerend verloop. Er staan geen<br />

woningen met hun voordeur aan de buurtontsluitingen; de woningen staan vrijwel allemaal met de achterzijde<br />

naar de buurtontsluitingen gekeerd. De achtertuinen zijn omzoomd met een groene haag en langs de weg<br />

liggen gazons. Vanaf de buurtontsluitingen takken doodlopende zijstraatjes af die elk eindigen in een<br />

woonhofje. Deze hofjes zijn ingericht als een erfje, met nadrukkelijke kleinschaligheid. De woonblokken zijn<br />

relatief kort, verspringen veel, en hebben veelal bergingen aan de voorzijde. De inrichting van de openbare<br />

ruimte is zo opgezet dat de overgang tussen openbaar en privé onscherp is. Er is veel versnipperd<br />

kleinschalig groen, onregelmatig geplaatste parkeervakken, een grote diversiteit aan boomsoorten. De opzet<br />

van het noordelijke deel is consequent en is daardoor duidelijk en herkenbaar.<br />

Het zuidelijke, later gebouwde deel is niet volgens hetzelfde systeem opgezet. Wel is er een hoofdontsluiting<br />

langs de rand, maar er zijn geen doodlopende hofjes aan het eindpunt van het verkeerssysteem. Er zijn drie<br />

buurtjes te onderscheiden: direct ten zuiden van het buurtwinkelcentrum, zuidwest en zuidoost. Direct ten<br />

zuiden van het buurtwinkelcentrum ligt een buurtje met vrijwel alleen zuidgerichte woningen. Voor- en<br />

achterkanten grenzen steeds aan weerszijden aan dezelfde openbare ruimte. De openbare ruimte tussen de<br />

woningen is om en om toegankelijk voor auto’s.<br />

In het zuidwestelijke buurtje van Waardhuizen zijn de bouwblokken met woningen semi-gesloten en over het<br />

algemeen wat minder verspringend dan in het noordelijk deel. De openbare ruimte tussen de bouwblokken is<br />

ingericht met bijna elke 20 a 30 meter een asverspringing of hoekverdraaiing. De van de hoofdontsluiting<br />

aftakkende buurtwegen hebben geen sterk onderscheidend profiel en de woonstraten zijn niet doodlopend. Er<br />

is minder kleinschalig snippergroen tussen de parkeervakken, maar het beeld van verspringende<br />

parkeerplekken met boompjes er tussen en het veelvuldig verspringen van de wegassen, de afwezigheid van<br />

doorlopende trottoirs sluiten aan bij het streven naar een kleinschalig en woonerfachtig gebied. Tussen de<br />

tuinen en de openbare weg is minder sprake van afschermend openbaar groen, waardoor de buurt een meer<br />

stenig karakter heeft dan het noordelijke deel.<br />

In het zuidoostelijke buurtje van Waardhuizen zijn de straten langer en rechter, komen gedeeltelijk weer<br />

stoepen voor en zijn asverspringingen en hoekverdraaiingen achterwege gelaten. Hier is geen sprake van<br />

woonhofjes, maar van woonstraatjes. De woningen staan langs de straten in vrij lange rijen. Kleinschaligheid<br />

wordt gesuggereerd doordat deze rijen zijn opgedeeld in kortere blokjes met verspringende rooilijnen.<br />

Het centrum van de wijk is gelegen aan het eindpunt van enkele buurtontsluitingen. Het is vanuit de<br />

verschillende delen van de wijk bereikbaar langs de weg of over doorlopende fietspaden. Het is niet<br />

onderscheidend door ruimtelijke opzet of architectuur en er zijn geen uitgebreide parkeervoorzieningen. Er is<br />

bij de bouw niet gestreefd naar een herkenbaar centrumgebied maar naar een beeld dat aansluit bij de<br />

kleinschaligheid die de hele wijk kenmerkt.<br />

In Waardhuizen is niet, zoals in andere delen van <strong>Amstelveen</strong>, sprake van een herkenbare en aan<br />

doorlopende waterpartijen gekoppelde groenstructuur. Alleen in het zuidoostelijke deel is een dergelijke<br />

structuur aanwezig, maar die is niet gebaseerd op een landschappelijk gegeven. Er is geen park. Langs de<br />

noord- en westzijde is een groene buffer aanwezig tussen de wijk en de omringende hoofdontsluiting, aan de<br />

zuid- en oostzijde grenst de wijk direct aan het open landschap. Vooral aan de oostzijde is de overgang<br />

scherp en beleefbaar. Aan de zuidzijde is de relatie minder direct door de ligging van de hoofdontsluiting<br />

langs de rand, en ook deels door de ligging van woonwagens en bebouwingselementen in het landschap zelf.<br />

Kenmerkend voor Waardhuizen is verder de (gedeeltelijke) scheiding van verkeerssoorten. Er lopen separate<br />

fietsroutes door de wijk, veelal in combinatie met wandelpaden en openbaar groen.<br />

68


Gebiedsbeschrijving Westwijk<br />

Bouwperiode<br />

69<br />

De Westwijk is ontwikkeld vanaf halverwege de jaren ’80 en gebouwd tussen eind jaren ’80 en eind jaren ’90.<br />

Er zijn daarna nog enkele ontwikkelingen aan toegevoegd, namelijk de invulling van de ‘Vlinderbuurt’ in de<br />

hoek Van Hattumweg/Noorddammerweg in 2005 en twee grote uitbreidingen Westwijk zuidwest en Westwijk<br />

zuidoost vanaf 2007.<br />

Landschap<br />

De wijk is gebouwd in de Noorder Legmeerpolder. Deze is drooggelegd in 1879, dus betrekkelijk kort<br />

geleden. Het agrarisch grondgebruik bestond tot de bouw van de wijk vooral uit akkerbouw en glastuinbouw.<br />

De bodem bestaat uit deels lichte en deels zware klei. De verkaveling van de wijk is nadrukkelijk gebaseerd<br />

op de oude polderverkaveling. De kavelrichting is overgenomen en verschillende sloten zijn gehandhaafd en<br />

vergroot tot vijverpartijen. De sloten langs de Noorddammerweg zijn overgenomen en de weg zelf is een<br />

belangrijke hoofdas in de opzet van de wijk, en beplant met populieren. De wijk is daarmee aangehecht aan<br />

zijn omgeving. In de groenopzet is langs hoofdstructuren gebruik gemaakt van landschappelijk sortiment. Met<br />

dit alles is geprobeerd het karakter van de polder beleefbaar te laten zijn binnen de wijk. De randen van de<br />

wijk bestaan uit de Beneluxbaan in het noorden, de Legmeerdijk in het westen, de J.C. van Hattumweg in het<br />

zuiden en de Bovenkerkerweg en Hammarskjoldsingel in het oosten.<br />

Westwijk Historische kaart Westwijk (1894-1923)<br />

Bebouwingstypen<br />

De woningbouw bestaat voor het overgrote deel uit grondgebonden laagbouw, veelal geschakelde<br />

eengezinswoningen met tuin. Gestapelde bouw komt voor in het centrumgebied, in het noordelijke deel van<br />

de wijk in twee zones dwars op Noorddammerweg, in Westwijk zuidwest in dezelfde richting als die zones<br />

langs Westhove en in Westwijk zuidoost langs de Bovenkerkerweg en in de voorzieningenstrook. In het<br />

“oude” zuidoostelijke kwadrant van Westwijk staan appartementen complexen: drie kleintjes aan de Anna<br />

Blamanlaan en een grote aan de Bertha von Suttnerlaan. Het begin van een buurtweg wordt veelal<br />

gemarkeerd met een groot appartementengebouw, bijvoorbeeld een terrasflat. Het centrumgebied bevat<br />

winkels, scholen, voorzieningen als bibliotheek, muziekschool en een wijkcentrum. Het centrumgebied bevat<br />

een relatief grote hoeveelheid woningen voor senioren.<br />

Aan de oostkant van de wijk is in het kader van de ontwikkeling van de wijk het bestaande bedrijventerrein<br />

Legmeer uitgebreid, en aan de westzijde langs de Legmeerdijk is een klein bedrijventerrein gebouwd met een<br />

gemeenschappelijke architectuur.<br />

69


Architectuurkenmerken<br />

Zie Welstandsnota<br />

Ruimtelijke opzet<br />

70<br />

De wijk is, zoals hierboven al is gezegd, opgezet met als uitgangspunt dat de karakteristiek van de vroegere<br />

polder daarin voelbaar moest blijven. De verkaveling heeft de richting van de oude agrarische verkaveling, de<br />

Noorddammerweg is als centrale as in het plan opgenomen en loopt door het midden (van het centrum) van<br />

de wijk. Er zit een duidelijke hiërarchie in de verkeersstructuur en de groenstructuur. Er is nadrukkelijk<br />

gezocht naar lange zichtlijnen door de wijk heen, en voor de wijze van verkavelen is de oudere wijk Elsrijkwest<br />

als voorbeeld genomen, met een duidelijke scheiding tussen openbaar en privé. Zijtuinen zijn bij<br />

voorkeur voorzien van een gebouwde tuinafscheiding. De inrichting van de openbare ruimte is traditioneel<br />

opgezet, en niet zoals in voorgaande wijken met woonerven. Er is gebruik gemaakt van straten met stoepen<br />

en regelmatig geordende parkeervakken. Het straatprofiel in de woonstraten van de oudste delen van<br />

Westwijk is vaak asymmetrisch: een zijde stoep en dwarsparkeren, overzijde stoep en parkeren in de<br />

voortuin. In Westwijk Zuidoost en Zuidwest is dit principe verlaten en wordt overwegend op straat geparkeerd,<br />

behalve bij woningen met garages. De woningen langs de straat hebben meestal een voortuintje. De oudste<br />

delen van Westwijk hebben een consistent ruimtelijk beeld. Behalve kenmerkende straatprofielen spelen ook<br />

de architectuurstijl en materiaalkleur van de woningen hier een grote rol bij.<br />

De laagbouw in de oudste delen van Westwijk bestaat uit een variëteit van woningtypes in een of twee<br />

bouwlagen met en zonder kap, uitgevoerd in lichte baksteen. Typerend voor de oudere delen is de<br />

vormgeving van woningen per buurtje:meerdere bouwblokken die hetzelfde of duidelijk familie van elkaar zijn.<br />

Ook hoekaccenten zijn een in het oogspringend thema in de oudere delen van Westwijk. Op bepaalde punten<br />

in de verkaveling, meestal op belangrijke straathoeken maar soms juist bij hoekpanden langs<br />

langzaamverkeerspaden, is gekozen om overeen en soms twee panden de gevel een verdieping op te<br />

trekken. Meestal hebben de overige woningen in de rij een langskap zodat het hoekaccent goed contrasteert.<br />

Soms gaat het juist om hoekaccenten die een extra bouwlaag hebben ten opzichte van naastliggende<br />

woningen zonder kap.<br />

In de nieuwere delen van Westwijk is meer variatie in gevelmateriaal, baksteenkleur en kapvormen te vinden.<br />

Wel is vastgehouden aan lichtgekleurde gevels langs de hoofdstuctuur. Hoekaccenten komen wel voor, maar<br />

als kapverdraaiing. Er zijn geen platafgedekte woningen. De verkavelingsprincipes (strokenbouw) en<br />

verkavelingsrichting in de nieuwe delen zijn wel conform de oudere delen. Op het uiterste oosten van<br />

Westwijk Zuidoost na, waar de richting van de Bovenkerkerweg is overgenomen als verkavelingsrichting.<br />

Het belangrijkste groen is gekoppeld aan de waterlopen en de hoofdwegen, en sluit aan op het<br />

landschappelijke groen buiten de wijk. Het groen langs de waterlopen in noordzuid-richting heeft een<br />

stedelijke uitstraling met gazons en bomenrijen, de oostwest lopende singels hebben een ruimer en<br />

gevarieerder profiel met een natuurlijker groeninrichting. Langs de belangrijkste wegen is een laanbeplanting<br />

aangebracht in grasbermen. In de woonstraten staan veel straatbomen in de verharding. Er is een<br />

regelmatige verdeling van kleuterspeelplekken over de wijk, en er zijn enkele plekken voor grotere kinderen,<br />

onder andere in de twee buurtparkjes in het noordwesten en zuidoosten van de wijk. De provinciale<br />

ecologische verbinding Groene AS loopt vanuit de Kleine Poel langs de wijk en sluit via de Burg. Wiegelweg<br />

aan op de Bovenkerkerpolder.<br />

Gebiedsbeschrijving Buurt over Ouderkerk<br />

Een uitgebreide gebiedsbeschrijving van Buurt over Ouderkerk is te vinden in het vingerend<br />

bestemmingsplan (o.a. toelichting paragraaf 3.2.2), in de aanwijzing van de buurt tot Beschermd<br />

Dorpsgezicht (1990), in de Monumentennota en de Welstandsnota.<br />

70


Bijlage 3 Beleidskader<br />

Structuurvisie <strong>Amstelveen</strong> 2025+ (2011)<br />

71<br />

De structuurvisie ‘<strong>Amstelveen</strong> 2025+’ is een globale ruimtelijke visie voor geheel <strong>Amstelveen</strong>.<br />

De structuurvisie zet in op versterking van bestaande kwaliteiten en toevoeging van nieuwe kwaliteiten, om zo<br />

een bijdrage te leveren aan de concurrentiepositie van de Metropoolregio. Bestaande kwaliteiten zijn het<br />

uitstekende woonklimaat, aantrekkelijk internationaal vestigingsklimaat, hoog voorzieningenniveau en meer<br />

dan gemiddelde bereikbaarheid. Op een aantal beleidsvelden zijn ambities vastgesteld, zoals:<br />

Groen en water in en om <strong>Amstelveen</strong> zijn uiterst waardevol, landschappelijk, maar ook in economische zin.<br />

Groene en blauwe kwaliteiten kunnen beter worden benut, waaronder de toegankelijkheid.<br />

<strong>Amstelveen</strong> zet in op verbetering van het verkeers- en vervoersnetwerk en het beter benutten van ruimtelijke<br />

ontwikkelpotenties van vervoersknooppunten. Doorgaand (vracht)verkeer wordt hierbij zoveel mogelijk buiten<br />

<strong>Amstelveen</strong> omgeleid.<br />

Voor wonen gaat het vooral om toevoegen van kwaliteit aan de top van de woningmarkt. Daarnaast gaat het<br />

om verduurzamen van de woningvoorraad en om het vergroten van zeggenschap van burgers, ondermeer<br />

door stimulering van particulier opdrachtgeverschap. Woonwijken uit de jaren zestig en zeventig kunnen<br />

kwaliteitsimpulsen gebruiken.<br />

Wat betreft het werkklimaat is een passend aanbod van verschillende werklocaties van belang. Bestaande<br />

terreinen en kantoren kunnen beter worden benut door herstructurering en terugdringen van leegstand. Dat<br />

lukt alleen door uiterst terughoudend te zijn met toevoegen van nieuwe bedrijventerreinen en kantoren.<br />

Door concurrentie en schaalvergroting is het nodig om stedelijke en regionale voorzieningen te versterken<br />

(Stadshart) en wijkvoorzieningen te concentreren. Op wijkniveau zoveel mogelijk commercieel en nietcommercieel<br />

te bundelen. Met de kwaliteit van sport, cultuur, onderwijs en zorg kan <strong>Amstelveen</strong> zich<br />

onderscheiden.<br />

Slim en duurzaam ruimtegebruik is uitgangspunt in de structuurvisie. Voldoende ruimte reserveren voor<br />

duurzame (energie) oplossingen en vroegtijdig rekening houden met allerlei aspecten van duurzaamheid.<br />

Om grootschalige woningbouw in het buitengebied te voorkomen, maar tegelijk tegemoet te komen aan de<br />

vraag naar woningen, is het zaak bestaand stedelijk gebied optimaal te benutten. Hierbij staat kwaliteit voorop<br />

en dient ongewenste verdichting te worden voorkomen. Slim door meervoudig ruimtegebruik, ontwikkeling<br />

rond (OV)vervoersknooppunten, functiemenging en door waar dit kan de diepte (parkeren) of de hoogte<br />

(hoogbouw) in te gaan. Hiermee wordt voorkomen dat waardevolle (groene) openbare ruimte en de kwaliteit<br />

en diversiteit van de gebouwde omgeving afneemt. Bepaalde zones, zoals de A9 en de Beneluxbaan, zijn<br />

geschikt om in hogere dichtheden te bouwen.<br />

Fonds kwaliteitsverbeteringen openbare ruimte<br />

Met de vaststelling van de structuurvisie <strong>Amstelveen</strong> 2025+ is tevens een “fonds kwaliteitsverbeteringen<br />

openbare ruimte” ingesteld. Dit fonds biedt de gemeente de mogelijkheid investeringen in de kwaliteit van de<br />

openbare ruimte te delen met initiatiefnemers van ruimtelijke ontwikkelingen.<br />

Groenstructuurplan <strong>Amstelveen</strong> 2008 - 2018<br />

Het Groenstructuurplan geeft de ambitie ten aanzien van de ontwikkeling van de <strong>Amstelveen</strong>se<br />

groenstructuur aan. Het heeft als doelstellingen het behouden en waar mogelijk versterken van het groen,<br />

zowel in de bebouwde kom als in het buitengebied, in omvang en/of in kwaliteit door het vaststellen van<br />

structuur en beeldbepalende delen van het <strong>Amstelveen</strong>se groen.<br />

De bijzondere karakteristiek en de functionele betekenis van de groenstructuur wordt aangegeven en er<br />

wordteen kader geboden op basis waarvan bij ruimtelijke ingrepen goed afgewogen keuzes kunnen worden<br />

gemaakt. Afwegingen op het gebied van ruimtelijke ordening worden getoetst aan het Groenstructuurplan.<br />

71


Bomenplan 2008<br />

72<br />

Boombeplanting en de groene structuren zijn beeldbepalend voor de groene inrichting van de stad. Bomen<br />

zijn stedenbouwkundig gezien een structurerend en verbindend element. Zij dragen bij tot de gewenste<br />

buurtkarakteristiek, zorgen voor een groene soms parkachtige inrichting en dragen bij tot de gewenste<br />

inrichting van de buitenruimte. Het Bomenplan geeft de gemeente een uitwerking voor het bomenbeheer,<br />

waarbij het groenstructuurplan als kader dient. Uitgangspunt is dat de vastgestelde bomenstructuur behouden<br />

blijft en daar waar nodig wordt versterkt. Tevens biedt het bomenplan handvatten hoe om te gaan met bomen<br />

bij ingrepen in de openbare buitenruimte.<br />

Welstandsbeleid<br />

De <strong>Amstelveen</strong>se welstandsnota maakt deel uit van het ruimtelijk kwaliteitsbeleid, gericht op het tot stand<br />

brengen van een betekenisvolle fysieke omgeving. Het heeft betrekking op alle aspecten daarvan: de<br />

esthetische en functionele kwaliteit, de duurzaamheid en de cultuurhistorische betekenis.<br />

De nota biedt algemene welstandscriteria, welke zijn afgeleid van het basisinstrumentarium bij het<br />

architectonische en stedenbouwkundige ontwerpproces. Daarnaast worden in de nota gebiedsgerichte<br />

criteria ontleend aan de onderkende waarden in een gebied en de daarbij gekozen beleidsrichting. De<br />

welstandsnota vormt het kader bij kleinschalige ruimtelijke ontwikkelingen in bestaand stedelijk gebied.<br />

De nota bevat 17 gebiedsbrochures, waarin per gebied een korte beschrijving wordt gegeven van de<br />

stedenbouwkundige structuur, de bebouwingskarakteristiek, de waardering, de ontwikkelingen, het beleid en<br />

het welstandsregime.<br />

Met de invoering van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO) is een aantal (standaard)<br />

ingrepen als vergunningsvrij, en daarmee welstandsvrij, aangemerkt. Hierbij gaat het om uitbreidingen binnen<br />

bepaalde marges aan de achterzijde van een bouwwerk, mits deze niet gericht zijn naar openbaar<br />

toegankelijk gebied.<br />

Monumenten- en cultuurhistorisch beleid<br />

De beschrijving van de cultuurhistorische opbouw van <strong>Amstelveen</strong> met haar wijken en bebouwing, alsmede<br />

de omgang met cultuurhistorie, beschermde gezichten en monumenten in de gemeente <strong>Amstelveen</strong> is<br />

beschreven in de Monumentennota. Het beleid met betrekking tot advisering, vergunningaanvragen en<br />

onderhouds- en restauratiewerkzaamheden is opgenomen in de Erfgoedverordening gemeente <strong>Amstelveen</strong>.<br />

<strong>Amstelveen</strong> kent momenteel 126 gemeentelijke monumenten, 38 rijksmonumenten, 1 rijksbeschermd<br />

dorpsgezicht en 10 gemeentelijk beschermde stads- of dorpsgezichten. Voor alle panden met een<br />

beschermde status geldt dat bij verbouwingen en restauraties altijd een omgevingsvergunning moet worden<br />

aangevraagd, met uitzondering van werkzaamheden aan de achterzijde (niet grenzend aan openbaar gebied)<br />

van gemeentelijke beschermde stads- of dorpsgezichten. Voor vergunningsaanvragen voor gemeentelijke<br />

monumenten en panden binnen één van de beschermde stads- of dorpsgezichten geldt de reguliere<br />

procedure; deze duurt 8 weken. Voor vergunningaanvragen voor rijksmonumenten geldt de uitgebreide<br />

procedure van 26 weken.<br />

Onderhoudswerkzaamheden aan gemeentelijke monumenten en beschermde gezichten is vergunningsvrij,<br />

mits daarbij het uiterlijk aanzien onveranderd blijft (zoals schilderwerkzaamheden, vervangen dakbedekking<br />

of herstellen voegwerk). Voor restauraties en onderhoudswerkzaamheden van gemeentelijke monumenten<br />

kan subsidie worden aangevraagd. Voor woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie betreft dit 25%<br />

van de kosten van de werkzaamheden tot een maximum van €10.000,- aan subsidie. Voor ‘grote’<br />

monumenten zoals boerderijen met een agrarische functie, kastelen, buitenplaatsen, kerken, molens,<br />

gemalen en overige monumenten betreft het subsidiepercentage tevens 25% van de totale kosten, maar tot<br />

een maximum subsidiebedrag van € 20.000,-. Regelgeving en indieningvereisten staan vermeld in de<br />

Subsidieverordening Monumenten gemeente <strong>Amstelveen</strong> (2011).<br />

In 2008 is het archeologiebeleid voor <strong>Amstelveen</strong> vastgesteld, inclusief de archeologische verwachtingskaart.<br />

Aan deze kaart, waarop gebieden van verschillende archeologische verwachtingswaarde staan<br />

aangegeven,worden bouwplannen getoetst waarbij de bodem wordt geroerd.<br />

Voor gebieden met een archeologische verwachtingswaarde is archeologisch onderzoek vereist.<br />

Voor alle vereisten onderzoeken geldt dat in eerste instantie een inventariserend bureauonderzoek moet<br />

worden ingediend. Als hierin vervolgonderzoek wordt aanbevolen, dan zal ook een rapport van<br />

72


73<br />

veldonderzoek door middel van proefboringen, proefsleuven, intensieve begeleiding of opgraving ingediend<br />

moeten worden. Het beleid omtrent archeologie is tevens opgenomen in de erfgoedverordening gemeente<br />

<strong>Amstelveen</strong>.<br />

De Eerste Kamer heeft op 31 mei 2011 het wetsvoorstel Modernisering Monumentenzorg aangenomen.<br />

Hierdoor is per 1 januari 2012 een en ander in het Besluit ruimtelijke ordening, de Wet algemene bepalingen<br />

omgevingsrecht en het Besluit omgevingsrecht (de omgevingsvergunning) en de Monumentenwet 1988<br />

gewijzigd. Door een wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moeten cultuurhistorische waarden<br />

voortaan vooraf in het proces van ruimtelijke ordening worden meegenomen, met name bij de voorbereiding<br />

en vaststelling van bestemmingsplannen. Het Bro bevat eisen waaraan de voorbereiding van een<br />

bestemmingsplan moet voldoen. Naast archeologische waarden zullen hiermee ook cultuurhistorische<br />

waarden uitdrukkelijk moeten worden meegewogen bij de voorbereiding van bestemmingsplannen.<br />

Vergelijkbaar met de huidige regelgeving voor beschermde stads- en dorpsgezichten dient in ieder<br />

bestemmingsplan een afweging gemaakt te worden over de wijze waarop met de cultuurhistorische belangen<br />

wordt omgegaan. Daarnaast is in het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan (regels en<br />

verbeelding) een analyse verplicht naar de aanwezige cultuurhistorische waarden en een beschrijving van de<br />

wijze waarop hiermee is omgegaan. De regering wil hiermee bereiken dat aandacht voor cultuurhistorische<br />

waarden voortaan in het planproces naar voren wordt gehaald. Doordat plannen nu nog na afloop van het<br />

planproces worden getoetst aan de regelgeving van de monumentenzorg, wordt monumentenzorg dikwijls<br />

ervaren als hindernis. In lijn met de Belvedere-gedachte en de beleidsbrief Modernisering van de<br />

Monumentenzorg van 28 september 2009 wordt in de beleidsbrief aangegeven dat het belang van<br />

cultuurhistorie vroegtijdig in het planproces moet worden ingebracht. Inzet is een meer generieke borging van<br />

cultuurhistorie vooraf in het proces van de ruimtelijke ordening, waarmee vermindering van sectorale<br />

regelgeving achteraf mogelijk is.<br />

Commissie Ruimtelijke Kwaliteit<br />

De gemeente <strong>Amstelveen</strong> beschikt sinds 1 januari 2012 over een commissie Ruimtelijke Kwaliteit, die bestaat<br />

uit een delegatie van leden van de voormalige welstands- en monumentencommissie. Het werk dat de<br />

commissie verricht komt voort uit de verplichtingen in de woningwet en de monumentenwet. De commissie<br />

Ruimtelijke Kwaliteit is samengesteld uit een team van onafhankelijk deskundigen, aangesteld door het<br />

college van B en W voor een periode van drie jaar.<br />

De commissie toetst alle vergunningplichtige bouwwerken aan de door de gemeenteraad vastgestelde<br />

criteria, zoals opgenomen in de welstandsnota. Hiervoor komt zij één maal per twee weken bijeen. Ook<br />

vergunningaanvragen voor monumenten en objecten binnen een beschermd gezicht worden getoetst door de<br />

commissie Ruimtelijke Kwaliteit. De objecten worden hierbij niet alleen objectgericht bekeken, maar ook<br />

binnen hun cultuurhistorische setting. De commissieleden toetsen de plannen aan de monumentennota en de<br />

erfgoedverordening, en eventueel aan het beeldkwaliteitplan.<br />

Ook bestaat de mogelijkheid tot vooroverleg over bouwplannen waarvoor nog geen omgevingsvergunning is<br />

aangevraagd. Als extra service bestaat in <strong>Amstelveen</strong> wekelijks de mogelijkheid om, bij voldoende<br />

aanbod,eenvoudige plannen te laten beoordelen door een gedelegeerde van de commissie. De zogenaamde<br />

standaardingrepen kunnen ambtelijk worden afgedaan door de secretaris die deze plannen toetst aan de<br />

zogenaamde ‘loketcriteria’. Doel van de commissie is tevens gevraagd en ongevraagd te adviseren over<br />

zaken die betrekking hebben op de ruimtelijke kwaliteit en de cultuurhistorie binnen <strong>Amstelveen</strong>.<br />

73


Kunst en cultuur<br />

74<br />

In de Actualisatie cultuurbeleid (2009) zet de gemeente <strong>Amstelveen</strong> in op een integrale inbreng van (nieuwe)<br />

kunst en vormgeving en eigenzinniger kunstuitingen in de publieke buitenruimte.<br />

Er vindt een verschuiving plaats van het geïsoleerd plaatsen van beelden naar gemeenschaps-, autonome-<br />

en virtuele kunst als onderdeel van een integrale aanpak van de openbare ruimte. Selectief toegepast op<br />

plekken, bijvoorbeeld bij straatmeubilair, straatpatronen bij pleinen en gevelkunst bij gebouwen.<br />

<strong>Amstelveen</strong>se culturele instellingen kunnen hierbij een nadrukkelijke rol vervullen.<br />

Bestemmingsplannen<br />

Het bestemmingsplan is het ruimtelijk ordeningsplan dat gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van grond<br />

en binnen de gemeente juridisch vastlegt. Spreekt de welstandsnota zich uit over de uiterlijke<br />

verschijningsvorm,het bestemmingsplan regelt het bouwvolume (o.a. hoogte, oppervlakte) en functie.<br />

Zowel de welstandsnota als de bestemmingsplannen zijn met name bepalend voor de ruimtelijke kwaliteit van<br />

<strong>Amstelveen</strong>. <strong>Amstelveen</strong> werkt momenteel aan de actualisatie van haar bestemmingsplannen, mede<br />

vanwege de wettelijke verplichting dat in 2013 alle bestemmingsplannen niet ouder dan 10 jaar mogen zijn.<br />

Bij het opstellen van bestemmingsplannen zijn diverse gradaties mogelijk, van globaal tot gedetailleerd. Hoe<br />

globaler een plan, des te minder rechtszekerheid voor belanghebbenden en moeilijker de verantwoording en<br />

sturingskracht voor de gemeente, maar des te meer flexibiliteit er bestaat voor de ontwikkelaar en of<br />

eigenaar.<br />

In het algemeen is in <strong>Amstelveen</strong> een gedetailleerde bestemmingsplanregeling uitgangspunt voor bestaande<br />

stedelijke gebieden, waar de dynamiek minder groot is en ontwikkelingen zich beperken tot aanpassingen<br />

van bestaande bebouwing, dan wel beperkte nieuwbouwontwikkelingen op perceelsniveau. Dit mede gelet op<br />

de beperkingen en financiële consequenties die globale regelingen vanuit milieu- regelgeving en planschade<br />

met zich mee kunnen brengen. Een specifieke afweging binnen bestaande stedelijke gebieden waar de<br />

teugels strakker moeten en waar deze kunnen vieren wordt tot nu toe niet gemaakt. Bestaande rechten uit<br />

oude plannen worden in verband met mogelijke planschadeclaims overgenomen in de nieuwe plannen. Dit<br />

leidt op sommige plekken tot, ruimtelijk gezien, ongewenste situaties. De hoofdgroen- en waterstructuur wordt<br />

altijd positief bestemd en daarmee beschermd.<br />

Voor grotere ontwikkelgebieden worden ruimtelijke kaders vastgesteld en vertaald in een globale<br />

bestemmingsplanregeling, gelet op de gewenste flexibiliteit. Daarbij wordt uitgebreid onderzoek (milieu,<br />

veiligheid, planschade) gedaan naar de mogelijke risico’s.<br />

In <strong>Amstelveen</strong> worden (vergunningen voor) binnenplanse afwijkingen zondermeer verleend. Ongeacht de<br />

stedenbouwkundige inpasbaarheid en gestelde nadere eisen. Uitwerkingsregels of wijzigingsbevoegdheden<br />

worden met name gebruikt voor nieuwe ontwikkelingen. Het komt vaak voor dat gedurende het planproces<br />

blijkt dat de ontwikkeling niet past binnen de uitwerkingsregels of wijzigingsbevoegdheid van het<br />

oorspronkelijke bestemmingsplan, waardoor alsnog een nieuw bestemmingsplan moet worden opgesteld of<br />

een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd.<br />

In <strong>Amstelveen</strong> worden particuliere initiatieven waar de gemeente mee instemt ook nader bekeken voor de<br />

rest van de wijk of voor geheel <strong>Amstelveen</strong>. Dit betekent dat een incidentele uitbreidingsmogelijkheid, indien<br />

ruimtelijk en functioneel gewenst, kan worden doorvertaald in een bestemmingsplan voor een wijk of voor<br />

geheel <strong>Amstelveen</strong>. Voorbeelden zijn: hoeken van woningen in Elsrijk, ondergronds bouwen, aan- en<br />

uitbouwen, erkers en entreeportalen. Daarnaast biedt het vergunningvrij bouwen ook relatief veel<br />

uitbreidingsmogelijkheden.<br />

74


Beeldkwaliteitplannen<br />

75<br />

Een beeldkwaliteitplan is gericht op een goede vormkwaliteit van de (on)gebouwde omgeving en geeft in<br />

woord en beeld en voor verschillende schaalniveaus uitgangspunten voor het stedenbouwkundig,<br />

landschappelijk en architectonisch ontwerp. Het kan gaan om behoud en versterking van een bestaande<br />

identiteit of het realiseren van een nieuwe. Een beeldkwaliteitplan fungeert hierbij als referentiekader voor<br />

architectonische en landschappelijke vormgeving en vormt een schakel tussen stedenbouwkundige<br />

uitgangspunten en feitelijke invulling.<br />

Een beeldkwaliteitplan heeft een wettelijke, juridische status. Na vaststelling door de raad is er sprake van<br />

een beleidsregel met doorvertaling in de welstandsnota. Een beeldkwaliteitplan kan worden opgenomen in de<br />

toelichting van een bestemmingsplan, maar krijgt pas rechtskracht op het moment dat de uitgangspunten van<br />

het beeldkwaliteitplan zijn opgenomen in bestemmingsplanregels. Omdat dit een omslachtige werkwijze is,<br />

gaat de voorkeur uit naar vaststelling van een beeldkwaliteitplan als bijlage bij de welstandnota (met name als<br />

het gaat over vormgeving). Worden in het beeldkwaliteitplan ook uitbreidingen van volume van gebouwen<br />

toegestaan, dan zou dit op de kaart of in de planregels van een bestemmingsplan meegenomen kunnen<br />

worden.<br />

De planvorm “beeldkwaliteitplan” is vrij en niet wettelijk vastgelegd. De uitvoering ervan kan om deze reden<br />

sterk verschillen. In sommige gevallen kan de provincie een gemeente verplichten een beeldkwaliteitplan op<br />

te stellen bij (ontheffingen/ afwijkingen van) bestemmingsplannen in het buitengebied.<br />

Het beeldkwaliteitplan doet nu meer en meer zijn intrede in het buitengebied, waarbij ook sluipende nietgrootschalige<br />

veranderingen (bijvoorbeeld verandering van functies) de beeldkwaliteit van het landschap<br />

beïnvloeden. Voor het <strong>Amstelveen</strong>s buitengebied is inmiddels, in het kader van de ontwikkelstrategie<br />

Amstelscheg, een kwaliteitskader (Gebiedsperspectief & Beeldkwaliteit) vastgesteld.<br />

<strong>Amstelveen</strong> heeft daarnaast een aantal beeldkwaliteitplannen opgesteld en in voorbereiding voor nieuwe<br />

ontwikkellocaties, zoals bedrijventerrein De Loeten. Beeldkwaliteitparagrafen worden vaker opgesteld,<br />

meestal in het kader van een programma van eisen, specifiek toegesneden op het project en de bijbehorende<br />

specifieke “bouwenvelop”, om de bestaande kwaliteit van de buurt of wijk te minimaal te handhaven en - waar<br />

mogelijk en wenselijk - te versterken. Zo is er bijvoorbeeld voor de woningbouwontwikkeling in Bovenkerk<br />

een beeldkwaliteitparagraaf in het Programma van Eisen opgenomen.<br />

De waarborging van kwaliteit, het handen en voeten geven aan een beeldkwaliteitplan, geschiedt door<br />

stedenbouwkundige begeleiding/ supervisie van een (bouw)plan. De welstandscommissie toetst de<br />

uiteindelijke bouwaanvraag hieraan.<br />

Stimulering<br />

Naast de formele instrumenten zet de gemeente in op stimulering van realisatie van ruimtelijke kwaliteit.<br />

Voorbeelden zijn (steden)bouwkundige advisering, begeleiding en toetsing bij (her) ontwikkeling door de<br />

gemeente en de commissie ruimtelijke kwaliteit.<br />

Ook door het verstrekken van subsidies voor duurzaam (ver)bouwen en de integratie en stimulering van<br />

kunsten cultuur(historie) bij ruimtelijke (her)ontwikkeling en het uitschrijven van prijsvragen bij<br />

gebiedsontwikkeling,stimuleert de gemeente het tot stand brengen van ruimtelijke kwaliteit.<br />

75


Bijlage 4 Inspraak<br />

Reactie 1<br />

Naam: A. Williams<br />

Reactie: Ik mis in de wijkindeling "Buitengebied Amstel". Hier woon ik namelijk.<br />

Beantwoording<br />

76<br />

Het Ruimtelijk kwaliteitskader richt zich met name op het stedelijk gebied. Vandaar dat in het kaartje<br />

“Wijkindeling” het buitengebied niet apart is opgenomen. De kwaliteiten van het Buitengebied zijn specifiek<br />

beschreven en vastgelegd in het recent vastgestelde “Gebiedsperspectief Amstelscheg” en bijbehorende<br />

Beeldkwaliteitplannen voor de Amstelscheg.<br />

Bovendien is in het Ruimtelijk Kwaliteitskader aangegeven dat er een beeldkwaliteitplan zal worden<br />

opgesteldvoor de bebouwing langs de Amsteldijk Noord en – Zuid, met als doel de bestaande kwaliteiten te<br />

behoudenen waar mogelijk te versterken. Dit beeldkwaliteitplan zal als toetsingskader gaan gelden voor<br />

nieuwe bouwaanvragen. Het beeldkwaliteitplan Amsteldijk zal naar verwachting in het voorjaar van 2013<br />

6 weken ter visie liggen. U kunt dan een inspraakreactie indienen.<br />

Reactie 2<br />

Naam: R. Crassee<br />

Reactie: Met waardering heb ik kennis genomen van het concept ruimtelijk kwaliteitskader. Het eminente<br />

belang voor de belevings-, gebruiks- en toekomstwaarde is te onderschrijven. Naast het genoemde<br />

economisch, sociaal, ecologisch en cultureel belang zou ook en in het bijzonder mogen worden genoemd<br />

natuurwaarde, recreatieve en esthetische waarde. Die laatste belangen lijken in de nota wat op de<br />

achtergrond te zijn geraakt. Meer in het bijzonder mis ik expliciete aandacht voor het historisch<br />

polderlandschap, het behoud van open ruimte en open lijnen in het landschap, natuurlijke diversiteit, het<br />

tegengaan van ecologische versnippering. Daarbij kan tevens aandacht zijn voor de nauwelijks te<br />

overschatten recreatieve functies voor Amstelveners en andere regiobewoners van het buitengebied. Ik neem<br />

dit dagelijks waar.<br />

“Op stadsniveau is een aantal belangrijke beeldbepalende (cultuurhistorische) stedenbouwkundige-,<br />

groen/water- en verkeersstructuren te onderscheiden… Behoud van deze structuren is daarom van<br />

levensbelang voor de ruimtelijke kwaliteit van <strong>Amstelveen</strong>.”(citaat uit de nota, pag.10). Ik onderschrijf dit<br />

graag! Woonachtig in het buitengebied (nabij Bankrasweg en Oranjebaan) zie ik door de jaren heen<br />

sluipende maar gestage afbraak van de natuur- waarden – in de breedste zin des woords- en recreatieve<br />

betekenis van dit gebied. Met name als gevolg van verstening.<br />

In de bijna 25 jaar dat ik in het buitengebied nabij de Amstel woon constateer ik sluipende toename van<br />

bouwvolume en verhard oppervlak. Vaak zijn veranderingen heel geleidelijk, relatief kleinschalig daardoor<br />

weinig opvallend, maar duidelijk en onomkeerbaar Ik heb zichtlijnen en ook faunapopulaties zien verdwijnen,<br />

langzaam maar gestaag. Recent voorbeeld: door de nieuwbouw Park Meerlanden is de levendige<br />

vleermuispopulatie én de zwaluwpopulatie in korte tijd geheel verdwenen. Ook visdiefje en tureluur hebben al<br />

het veld geruimd.<br />

Ik wijs hier op de monitor duurzaam Nederland, de gezamenlijke nota van de planbureaus CPB, CBS,<br />

Planbureau voor de leefomgeving en SCP. Onze problemen met milieu, duurzaamheid, biodiversiteit,<br />

waterberging vormen een ernstige bedreiging voor onze toekomstige welvaart.<br />

Citaat: De grootste “negatieve trend” zit hem in de daling van wat “natuurlijk kapitaal” heet. (NRC 2-9-2011)<br />

Graag bepleit ik in uw kwaliteitskader specifieke aandacht te besteden aan het integraal behoud van dit<br />

voornoemde polderlandschap. De aaneengesloten gebieden aan weerszijde van Bankrasweg en Oranjebaan<br />

verdienen naar mijn inzicht als een beeldbepalende structuur, een eigen plek in uw kwaliteitskader.<br />

76


Beantwoording<br />

77<br />

Het Ruimtelijk kwaliteitskader richt zich met name op het stedelijk gebied. Vandaar dat het Buitengebied niet<br />

apart is opgenomen. De landschappelijke kwaliteiten van het Buitengebied en de verbindingen met het<br />

stedelijk gebied zijn specifiek beschreven en vastgelegd in het recent vastgestelde “Gebiedsperspectief<br />

Amstelscheg” en bijbehorende Beeldkwaliteitplannen. In deze plannen is speciale aandacht voor behoud en<br />

ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit van het Buitengebied. De hierin opgenomen randvoorwaarden en<br />

uitgangspunten krijgen waar mogelijk een plek in de lokale ruimtelijke ordening.<br />

De gemeente <strong>Amstelveen</strong> onderschrijft daarnaast het belang van zorgvuldig omgaan met flora en fauna. Bij<br />

ruimtelijke ontwikkeling vormt de bescherming van flora en fauna onderdeel van het afwegingskader. Soms is<br />

echter een verandering van de natuurlijke omstandigheden niet te voorkomen. Negatieve gevolgen voor<br />

beschermde soorten zullen altijd leiden tot mitigerende of compenserende maatregelen. Uiteraard geldt ook<br />

de zorgplicht uit de Flora- en Faunawet voor alle soorten. Wij hebben met zijn allen de plicht om hier<br />

zorgvuldig mee om te gaan.<br />

Omdat de gemeente <strong>Amstelveen</strong> een goede omgang met flora en fauna bij ontwikkeling en beheer belangrijk<br />

vindt, hebben wij een gedragscode Flora- en Faunawet opgesteld. De staatssecretaris heeft deze<br />

gedragscode recentelijk goedgekeurd. In de gedragscode staan gedragsregels opgenomen over hoe wij flora<br />

en fauna met zorg behandelen bij ontwikkeling en beheer.<br />

77

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!