luther, zijn weg en werk: dr. w.j. kooiman - Geschriften van Maarten ...
luther, zijn weg en werk: dr. w.j. kooiman - Geschriften van Maarten ...
luther, zijn weg en werk: dr. w.j. kooiman - Geschriften van Maarten ...
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
INDEX<br />
LUTHER, ZIJN WEG EN WERK<br />
door<br />
Dr. W.J. KOOIMAN<br />
Hoogleraar te Amsterdam<br />
UITGEVERIJ W. TEN HAVE N.V. - AMSTERDAM<br />
1954
INHOUD<br />
VERANTWOORDING<br />
1. GELOFTE<br />
2. HET KLOOSTER<br />
3. DE OPEN DEUR<br />
4. DE AFLAAT<br />
5. THEOLOGIA CRUCIS<br />
6. VERHOOR<br />
7. GEDULD<br />
8. DISPUTATIE<br />
9. DE UNIVERSITEIT<br />
10. HUMANISME<br />
11. VRIJHEID<br />
12. DE BUL<br />
13. WERELDPOLITIEK<br />
14. NAAR WORMS<br />
15. VOOR DE RIJKSDAG<br />
16. HET EDICT<br />
17. DE VERDWIJNING<br />
18. “MIJN PATMOS”<br />
19. BIJBELVERTALING<br />
20. RADICALISTEN<br />
21. KOM TERUG EN HELP ONS<br />
22. HET ROER IN HANDEN<br />
23. OPBOUW VAN DE KERK<br />
24. HET JUISTE MIDDEN<br />
25. UITGEZOCHTE CHRISTENEN<br />
26. VRIENDSCHAP<br />
27. EEN NIEUW LIED<br />
28. DE WAANZINNIGE VORSTEN<br />
29. DE HEMELSE PROFETEN<br />
30. DE OPSTANDIGE BOEREN<br />
31. BRUILOFT<br />
32. HET GEZIN<br />
33. KERKELIJK LEVEN<br />
34. DE VERBORGEN GOD<br />
35. PROTESTATIO<br />
36. HET SACRAMENT<br />
37. CONFLICT MET ZWINGLI<br />
38. DE GEKNECHTE WIL<br />
39. DE LITURGIE<br />
40. DE PREEK<br />
41. DE BIECHT<br />
42. OP DE COBURG<br />
43. HUISVADER<br />
44. TURKEN EN JODEN<br />
45. AANVECHTINGEN<br />
46. VAN CONCILIES EN KERKEN<br />
47. DE WERELD EN GODS RIJK<br />
48. LUTHERS POTRET<br />
2
VERANTWOORDING<br />
De lezer vindt hier de toesprak<strong>en</strong> over Luther's reformatorische <strong>werk</strong> <strong>en</strong> theologie, die<br />
ik <strong>van</strong> oktober 1953 tot oktober 1954 op zondagavond voor de microfoon <strong>van</strong> de<br />
N.C.R.V. heb gehoud<strong>en</strong>, als eerste serie in e<strong>en</strong> rubriek “Weg <strong>en</strong> <strong>werk</strong> der<br />
kerkhervormers”.<br />
Nu de verschijning <strong>van</strong> dit boekje sam<strong>en</strong>valt met de vertoning <strong>van</strong> de film over het<br />
lev<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Hervormer, welke door de Amerikaanse Lutherse kerk<strong>en</strong> werd<br />
vervaardigd, kwam het de uitgever goed voor, het te illustrer<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> aantal opnam<strong>en</strong><br />
uit dit film<strong>werk</strong>. Ze gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zo getrouw beeld <strong>van</strong> de historische situatie, dat<br />
dit volkom<strong>en</strong> geoorloofd mag het<strong>en</strong>.<br />
De belangstelling voor Luther's lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> leer, vóór de oorlog reeds groei<strong>en</strong>de, is<br />
daarna groter geword<strong>en</strong> dan ooit <strong>en</strong> zij omvat e<strong>en</strong> veel breder kring dan vroeger.<br />
Ik noem, daar de vorm <strong>van</strong> dit geschrift ge<strong>en</strong> speciale verwijzing<strong>en</strong> toeliet, de titels<br />
<strong>van</strong> <strong>en</strong>kele <strong>werk</strong><strong>en</strong>, waaraan ik veel te dank<strong>en</strong> heb. Eerst twee Amerikaanse: Roland<br />
H. Bainton, Here I stand (1951) <strong>en</strong> E G. Schwiebert, Luther and his times (1950).<br />
Vooral de lev<strong>en</strong>dige, goed gedocum<strong>en</strong>teerde biografie <strong>van</strong> de hand <strong>van</strong> Bainton gaf<br />
mij op m<strong>en</strong>ig punt e<strong>en</strong> vingerwijzing. Helaas schiet het boek t<strong>en</strong> opzichte <strong>van</strong> Luther's<br />
theologie op verschill<strong>en</strong>de punt<strong>en</strong> tekort.<br />
Twee studies uit Engeland help<strong>en</strong> ons hier verder: Philip S. Watson, Let God be God<br />
(19482) <strong>en</strong> Gordon Rupp, The Righteousness of God (1953).<br />
Van de vele geschrift<strong>en</strong>, die in Luther's geboorteland na de oorlog versch<strong>en</strong><strong>en</strong>, noem<br />
ik er <strong>dr</strong>ie: Heinrich Bornkamm, Luthers geistige Welt (1954 2 ); Hanns Lilje, Luther,<br />
Anbruch und Krise der Neuzeit (1946) <strong>en</strong> Karl August Meissinger, Luther, die<br />
deutsche Tragödie (1953).<br />
T<strong>en</strong> slotte twee onderzoeking<strong>en</strong> <strong>van</strong> Zweedse herkomst: Gustav Tërnvall, Geistliches<br />
und weltliches Regim<strong>en</strong>t bei Luther (Duitse uitg. 1947) <strong>en</strong> Vilmos Vajta, Die<br />
Theologie des Gottesdi<strong>en</strong>stes bei Luther (1952).<br />
W. J. KOOIMAN.<br />
3
1. GELOFTE<br />
E<strong>en</strong> <strong>dr</strong>ukk<strong>en</strong>d warme zomerdag, juli 1505. 'n E<strong>en</strong>zame jongeman wandelt langs e<strong>en</strong><br />
bospad, dicht bij het dorp Stotternheim in Saks<strong>en</strong>. Aan z'n kleding kun je direct zi<strong>en</strong>:<br />
dat is e<strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t. Stellig op <strong>weg</strong> naar de academiestad Erfurt. Maar hoe komt hij hier,<br />
midd<strong>en</strong> in het zomersemester? Zo gemakkelijk is dat toch niet, om vrij-af te krijg<strong>en</strong><br />
uit het str<strong>en</strong>g gereglem<strong>en</strong>teerde lev<strong>en</strong> aan de universiteit <strong>en</strong> in het stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>huis?<br />
Heeft de jonge stud<strong>en</strong>t Luther e<strong>en</strong> bijzondere red<strong>en</strong> gehad om <strong>zijn</strong> ouders te<br />
bezoek<strong>en</strong>? Moeilijkhed<strong>en</strong>? We wet<strong>en</strong> het niet, maar het is niet onwaarschijnlijk.<br />
Pas heeft hij de inleid<strong>en</strong>de universitaire studie voltooid <strong>en</strong> werd als één <strong>van</strong> de best<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>zijn</strong> jaar magister artium. Nu liet hij zich inschrijv<strong>en</strong> voor de recht<strong>en</strong>. Als alles<br />
goed gaat wordt hij straks publiek notaris in Eis<strong>en</strong>ach of Eisleb<strong>en</strong>, of krijgt hij e<strong>en</strong><br />
baan aan het hof <strong>van</strong> de keurvorst in Witt<strong>en</strong>berg. Maar het gaat niet goed. En dat zal<br />
ook wel de red<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> dat hij e<strong>en</strong> extra reis naar huis ondernam.<br />
“Ik had veel met de t<strong>en</strong>tatio tristitiae te do<strong>en</strong>”, zegt hij later - met de “aanvechting <strong>van</strong><br />
<strong>dr</strong>oef<strong>en</strong>is”. Hij leed aan depressies. M<strong>en</strong> kan het niet afdo<strong>en</strong> met de opmerking:<br />
ontwikkelingsstoornis. Hij was t<strong>en</strong> slotte 21 jaar. Ev<strong>en</strong>min kan de verklaring in e<strong>en</strong><br />
manisch verschijnsel gezocht word<strong>en</strong>, al zal hij <strong>zijn</strong> hele lev<strong>en</strong> sterk aan stemming<strong>en</strong><br />
onderhevig <strong>zijn</strong>. E<strong>en</strong> man <strong>van</strong> zo grote <strong>en</strong> constante geestelijke <strong>werk</strong>kracht is ge<strong>en</strong><br />
patiënt. Er zit meer achter. Hij zit met zichzelf in de knoop. En hij heeft daarin met<br />
God te do<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> kan dat wel psychologisch verklar<strong>en</strong>. Zijn afkomst, <strong>zijn</strong> opvoeding,<br />
<strong>zijn</strong> milieu. De spanning<strong>en</strong> die de middeleeuwse kerk opzettelijk bevorderde door<br />
beurtelings te spel<strong>en</strong> op de snaar <strong>van</strong> de angst voor de hel <strong>en</strong> op die <strong>van</strong> het verlang<strong>en</strong><br />
naar de hemel.<br />
Zijn natuurlijke aanleg, door e<strong>en</strong> diepe religieuze hartstocht gek<strong>en</strong>merkt, deed hem<br />
reeds jong met int<strong>en</strong>se aandacht kijk<strong>en</strong> naar zo'n houtsnede waarop Christus als<br />
Rechter <strong>van</strong> de wereld werd voorgesteld. Majesteitelijk zit de heerser op de reg<strong>en</strong>boog.<br />
Uit <strong>zijn</strong> rechteroor bloeit e<strong>en</strong> lelie; daaronder wandel<strong>en</strong> de verlost<strong>en</strong>, door<br />
<strong>en</strong>gel<strong>en</strong> geleid, naar het paradijs. Uit <strong>zijn</strong> linkeroor steekt e<strong>en</strong> zwaard in de lucht,<br />
tek<strong>en</strong> <strong>van</strong> het oordeel dat voltrokk<strong>en</strong> wordt aan wie ter linkerzijde gevond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
Ze word<strong>en</strong> door de duivel<strong>en</strong> bij de har<strong>en</strong> uit hun grav<strong>en</strong> getrokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> zonder pardon<br />
of vorm <strong>van</strong> proces in de vlamm<strong>en</strong> <strong>van</strong> de hel gegooid. Met grote og<strong>en</strong> had hij als<br />
jong<strong>en</strong> op die pr<strong>en</strong>t zitt<strong>en</strong> tur<strong>en</strong>. Hij heeft het nooit verget<strong>en</strong>.<br />
T<strong>en</strong>tatio tristitiae, aanvechting <strong>van</strong> <strong>dr</strong>oef<strong>en</strong>is, angst voor de uitverkiezing: waar hoor<br />
ik, aan de rechter- of aan de linkerkant?<br />
Snel betrekt de lucht bov<strong>en</strong> Stotternheim. E<strong>en</strong> wilde wind steekt op, e<strong>en</strong> hevige reg<strong>en</strong><br />
barst los. E<strong>en</strong> vlam <strong>en</strong> e<strong>en</strong> slag tegelijk. Luther valt neer. Hij steekt de hand<strong>en</strong><br />
omhoog: “Help mij, heilige Anna, ik zal monnik word<strong>en</strong>!”<br />
Met de heilige Anna was hij <strong>van</strong> kindsbe<strong>en</strong> af vertrouwd. Zij was naar de traditie de<br />
moeder <strong>van</strong> Maria, de grootmoeder <strong>van</strong> Jezus; deze <strong>dr</strong>ie vormd<strong>en</strong> in de heilig<strong>en</strong>cultus<br />
in Duitsland e<strong>en</strong> <strong>dr</strong>ieë<strong>en</strong>heid, werd<strong>en</strong> ook vaak zo afgebeeld. Anna heeft Maria op<br />
schoot <strong>en</strong> die weer het kind Jezus. Zij werd in Saks<strong>en</strong> in het bijzonder vereerd. De<br />
mijn<strong>werk</strong>ers hadd<strong>en</strong> Anna als patrones gekoz<strong>en</strong> <strong>en</strong> Luther's vader was e<strong>en</strong> kleine<br />
mijneig<strong>en</strong>aar. “De heilige Anna was mijn afgod” zegt Luther zelf. Aan haar deed hij<br />
<strong>zijn</strong> gelofte: ik zal monnik word<strong>en</strong>. 't Is alsof ze hem reeds vaak had aangekek<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
gezegd: doe dat nou, Maart<strong>en</strong> - de <strong>en</strong>ige manier om zeker te <strong>zijn</strong> <strong>van</strong> je zaligheid.<br />
Christus, de heilige Rechter, heeft hem bijna doodgebliksemd. Hij voelt de klauw<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> die griezelige duivels al in z'n bruine, kroezige har<strong>en</strong> grijp<strong>en</strong>. Maar Anna gaf hem<br />
nog e<strong>en</strong> kans. Hij zei: ja, heilige Anna, ik zal het do<strong>en</strong>.<br />
Die gelofte kon niemand meer losmak<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij Christus Zelf.<br />
4
Prof. Post uit Nijmeg<strong>en</strong> heeft <strong>en</strong>ige tijd geled<strong>en</strong> e<strong>en</strong> studie gepubliceerd: “De roeping<br />
tot het kloosterlev<strong>en</strong> in de 16 e eeuw”. Ze is op statistiek<strong>en</strong> gebaseerd <strong>en</strong> geeft veel<br />
interessante cijfers <strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>s, speciaal uit de Nederland<strong>en</strong>, maar de verhouding<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong> in Duitsland stellig niet veel anders geleg<strong>en</strong>. Hij komt tot de conclusie dat de<br />
meeste jonge m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die in die eeuw in het klooster trad<strong>en</strong>, dit ded<strong>en</strong> op gezag <strong>van</strong><br />
hun ouders of voogd<strong>en</strong> - <strong>en</strong> waarlijk niet altijd vrijwillig. Heel vaak hebb<strong>en</strong> de ouders<br />
zich op die manier gemakkelijk <strong>van</strong> de kinder<strong>en</strong> afgemaakt, al zull<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> tegelijk<br />
overtuigd geweest <strong>zijn</strong>, dat hun zon<strong>en</strong> <strong>en</strong> dochters op die wijze het beste 't doel <strong>van</strong><br />
het lev<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong>.<br />
Met Luther was dat niet het geval. Zijn vader was erg boos <strong>en</strong> ook z'n moeder vond<br />
het ver<strong>dr</strong>ietig. Ze hadd<strong>en</strong> zich zoveel voorgesteld <strong>van</strong> hun jong<strong>en</strong>, de <strong>en</strong>ige <strong>van</strong> de<br />
familie die studeerde. En hij had h<strong>en</strong> op hun oude dag zo mooi kunn<strong>en</strong> onderhoud<strong>en</strong>.<br />
Hier ging e<strong>en</strong> man zelf in het klooster, welbewust. En toch gedwong<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> het weer<br />
goed werd tuss<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> z'n vader zei hij: “Vader, ik werd door e<strong>en</strong> verschrikkelijke<br />
verschijning <strong>van</strong> de hemel geroep<strong>en</strong>. Ik werd immers ge<strong>en</strong> monnik uit eig<strong>en</strong> vrije wil<br />
of keuze <strong>en</strong> nog veel minder om lekker te et<strong>en</strong> of te <strong>dr</strong>ink<strong>en</strong>, maar to<strong>en</strong> ik door e<strong>en</strong><br />
vreselijke angst des doods plotseling omgev<strong>en</strong> werd, deed ik ge<strong>dr</strong>ong<strong>en</strong> <strong>en</strong> gedwong<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> belofte”.<br />
Het was e<strong>en</strong> vlucht. Ongetwijfeld. Maar hij werd gejaagd. Iemand zat hem achterna.<br />
En hij wist niet beter te do<strong>en</strong> dan achter de mur<strong>en</strong> <strong>van</strong> het Augustijner<br />
Eremiet<strong>en</strong>klooster te kruip<strong>en</strong>. De heilige Anna had met dat klooster speciale relatie.<br />
E<strong>en</strong> zgn. Annabroederschap, 'n gebedsgeme<strong>en</strong>schap <strong>van</strong> lek<strong>en</strong>, was nauw aan dat<br />
klooster verbond<strong>en</strong>. Zij zou hem daar nabij <strong>zijn</strong>. Daarom brak hij <strong>zijn</strong> belofte aan haar<br />
niet, ook al nam<strong>en</strong> z'n vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> met tran<strong>en</strong> in de og<strong>en</strong> afscheid <strong>van</strong> hem <strong>en</strong> zeid<strong>en</strong><br />
ander<strong>en</strong> dat hij gek was.<br />
Wie in het ordekleed stierf, kon naar het oordeel <strong>van</strong> de vrom<strong>en</strong> <strong>van</strong> die dag<strong>en</strong> zeker<br />
<strong>zijn</strong> <strong>van</strong> z'n zaligheid. Er was e<strong>en</strong> verhaal <strong>van</strong> e<strong>en</strong> Cisterciënzer monnik die op <strong>zijn</strong><br />
sterfbed, in z'n koorts, <strong>zijn</strong> habijt afwierp. Bij de deur <strong>van</strong> het paradijs werd hem de<br />
toegang geweigerd: hij zag <strong>zijn</strong> broeders in de vreugde, maar hij had ge<strong>en</strong> kleed <strong>en</strong><br />
mocht niet naar binn<strong>en</strong>. Slechts door het persoonlijk ingrijp<strong>en</strong> <strong>van</strong> de H. B<strong>en</strong>edictus<br />
kreeg de man geleg<strong>en</strong>heid om naar de aarde terug te ker<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> kleed te hal<strong>en</strong>.<br />
Zulke verhal<strong>en</strong> berust<strong>en</strong> op de m<strong>en</strong>ing die ook Thomas <strong>van</strong> Aquino uitsprak, dat het<br />
aantrekk<strong>en</strong> <strong>van</strong> het monnik<strong>en</strong>gewaad beschouwd mag word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> tweede doop,<br />
die, ev<strong>en</strong>als de eerste, de zondaar in de staat <strong>van</strong> de onschuld stelt.<br />
Als hij alle vrag<strong>en</strong> <strong>van</strong> de prior beantwoord heeft <strong>en</strong> zich bereid verklaard alle smaad<br />
<strong>en</strong> last <strong>van</strong> dit lev<strong>en</strong> te <strong>dr</strong>ag<strong>en</strong>, wordt Maart<strong>en</strong> Luther <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>kleding<br />
ontdaan <strong>en</strong> met het voorlopige kloosterkleed omhuld. In kruisvorm ligt de jonge<br />
monnik uitgestrekt op de grafste<strong>en</strong> <strong>van</strong> één <strong>van</strong> de felste vervolgers <strong>van</strong> de Boheemse<br />
ketter Johannes Hus. De prior intoneert: “Zeg<strong>en</strong>, Heere Uw knecht”. “Hoor, Heere”,<br />
zingt het koor, “ons hartelijk smeekgebed <strong>en</strong> verle<strong>en</strong> g<strong>en</strong>adig Uw zeg<strong>en</strong> aan deze Uw<br />
di<strong>en</strong>aar, die wij in uw heilige naam met het gewaad <strong>van</strong> e<strong>en</strong> monnik hebb<strong>en</strong><br />
bekleed....”<br />
Het heeft Luther later veel moeite gekost dat gewaad af te legg<strong>en</strong>. Hij heeft er lang<br />
mee rondgelop<strong>en</strong>, ook to<strong>en</strong> hij eig<strong>en</strong>lijk al ge<strong>en</strong> monnik meer was. Hij is diep met het<br />
monachale lev<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>gegroeid, dieper dan m<strong>en</strong>ige<strong>en</strong> die er niet aan dacht het<br />
klooster te verlat<strong>en</strong>. Deze man ging tot het eind de <strong>weg</strong> die de middeleeuwse Kerk<br />
hem wees; dat do<strong>en</strong>de ondervond hij, dat het niet de <strong>weg</strong> naar de hemel was. M<strong>en</strong><br />
heeft het vergelek<strong>en</strong> met Abraham: Abraham overwon het m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>offer slechts door<br />
5
ereid te <strong>zijn</strong> zelf <strong>zijn</strong> zoon te offer<strong>en</strong>. En met Paulus: Paulus werd <strong>van</strong> het Joodse<br />
wettische lev<strong>en</strong> bevrijd door <strong>zijn</strong> poging om alle gerechtigheid <strong>van</strong> de wet te<br />
vervull<strong>en</strong>. Zo begon de Reformatie met de daad <strong>van</strong> e<strong>en</strong> man die deed wat de Kerk<br />
hem zei: zoek in het klooster je rust <strong>en</strong> je heil. Want ook <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> roeping tot het<br />
klooster geldt, wat hij zei <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> verzet teg<strong>en</strong> kerkelijke theorieën <strong>en</strong> praktijk<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
<strong>zijn</strong> dag<strong>en</strong>: God heeft me er ingeleid als e<strong>en</strong> paard met oogklepp<strong>en</strong> voor.<br />
2. HET KLOOSTER<br />
De 17de juli 1505 was achter de magister artium <strong>en</strong> aankom<strong>en</strong>de juridische stud<strong>en</strong>t,<br />
Maart<strong>en</strong> Luther, de poort <strong>van</strong> het Augustijner klooster te Erfurt dichtgegaan. E<strong>en</strong><br />
nieuwe wereld gaat op<strong>en</strong>, met veel pijn.<br />
To<strong>en</strong> hij zich meldde, had de prior hem volg<strong>en</strong>s voorschrift <strong>van</strong> de orde o.a. deze <strong>dr</strong>ie<br />
vrag<strong>en</strong> gesteld: B<strong>en</strong>t u e<strong>en</strong> lijfeig<strong>en</strong>e? Hebt u onbetaalde schuld<strong>en</strong>? Lijdt u aan e<strong>en</strong><br />
verborg<strong>en</strong> kwaal? Nee, antwoordde de jonge man, nee, nee. En toch - e<strong>en</strong> beetje<br />
dieper gezi<strong>en</strong> had hij <strong>dr</strong>ie keer ja moet<strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong>. Hij was e<strong>en</strong> slaaf, er was e<strong>en</strong><br />
schuld <strong>en</strong> e<strong>en</strong> kwaal. Dat was juist de red<strong>en</strong>, waarom hij hier kwam. Maar daarover<br />
werd verder niet gepraat. Het zou wel blijk<strong>en</strong>. Gedur<strong>en</strong>de het proefjaar ging alles<br />
goed. “In het eerste kloosterjaar houdt de duivel zich altijd koest” zegt hij later. In<br />
ieder geval was het noviciaat voor hem e<strong>en</strong> rustige tijd. Hij had vrede met dit lev<strong>en</strong>, de<br />
vele godsdi<strong>en</strong>stige oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, het regelmatig deelnem<strong>en</strong> aan de gebedsur<strong>en</strong> in de<br />
kloosterkapel, het practische <strong>werk</strong>. De tucht, de meditatie, de geme<strong>en</strong>schap <strong>van</strong> de<br />
broeders ded<strong>en</strong> hem goed. Hij was overtuigd te gaan op de <strong>weg</strong> die de heilig<strong>en</strong><br />
gebaand hadd<strong>en</strong> <strong>en</strong> die hem in de hemel zou br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. En to<strong>en</strong> de dag <strong>van</strong> de gelofte<br />
kwam, was er niemand die bezwaar had: de novicemeester niet, noch de prior, de<br />
broeders niet <strong>en</strong> hijzelf allerminst.<br />
Het zou misschi<strong>en</strong> alles ook langs het gewone pad <strong>van</strong> de rustige dagorde <strong>en</strong> de<br />
serieuze scholastieke studie verder gegaan <strong>zijn</strong>, als er niet e<strong>en</strong> dag was gekom<strong>en</strong>, dat<br />
de bliksem weer vlak naast hem insloeg <strong>en</strong> nog wel twee keer pal op elkaar. Luther<br />
was door de prior - <strong>en</strong> dat was in verband met <strong>zijn</strong> voorbereid<strong>en</strong>de universitaire studie<br />
logisch - voor het priesterambt bestemd <strong>en</strong> hij zou, na de wijding <strong>en</strong> e<strong>en</strong> serieuze<br />
voorbereiding, <strong>zijn</strong> eerste mis celebrer<strong>en</strong>. Zoiets is natuurlijk voor iedere geestelijke<br />
e<strong>en</strong> geloofsproef. In dit sacram<strong>en</strong>t toch is de omgang tuss<strong>en</strong> God <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s toegespitst<br />
tot het uiterste: de m<strong>en</strong>s, die als priester het offer voor God volbr<strong>en</strong>gt, handelt<br />
rechtstreeks met de Almachtige.<br />
Heel het ingewikkelde ritueel had Luther uit het handboek <strong>van</strong> Gabriel Biel tot in de<br />
puntjes bestudeerd. Diep besefte hij de ernst <strong>en</strong> de heerlijkheid <strong>van</strong> deze roeping. De<br />
kloosterklok had geluid. De kerkgangers, kloosterling<strong>en</strong> <strong>en</strong> familieled<strong>en</strong>, waaronder<br />
<strong>zijn</strong> vader, die zich met hem verzo<strong>en</strong>d had, <strong>zijn</strong> gezet<strong>en</strong>. Het koor zet in: “Zingt de<br />
Heere e<strong>en</strong> nieuw lied”. Daar staat de jonge priester voor het altaar <strong>en</strong> reciteert de<br />
voorgeschrev<strong>en</strong> tekst. Tot hij komt aan de woord<strong>en</strong>: “Wij offer<strong>en</strong> U, de lev<strong>en</strong>de, de<br />
ware, de eeuwige God”. “Op dat mom<strong>en</strong>t”, zegt hij later, “werd ik getroff<strong>en</strong> door e<strong>en</strong><br />
grote schrik. Ik dacht: met welk e<strong>en</strong> tong moet ik zulk e<strong>en</strong> majesteit aansprek<strong>en</strong>, als<br />
e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s in teg<strong>en</strong>woordigheid <strong>van</strong> e<strong>en</strong> aards vorst reeds moet bev<strong>en</strong>? Wie b<strong>en</strong> ik, dat<br />
ik mijn og<strong>en</strong> tot de goddelijke majesteit durf opheff<strong>en</strong>? Engel<strong>en</strong> omgev<strong>en</strong> hem, op <strong>zijn</strong><br />
w<strong>en</strong>k beeft de aarde. En zal ik, ell<strong>en</strong>dige, kleine dwerg, zegg<strong>en</strong>: ik vraag u om dit of<br />
dat? Want ik b<strong>en</strong> stof <strong>en</strong> as <strong>en</strong> vol zonde - <strong>en</strong> ik spreek tot de lev<strong>en</strong>de, eeuwige <strong>en</strong><br />
ware God!”<br />
Nee, niet door bezwar<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de mis als zodanig werd hij weerhoud<strong>en</strong>; <strong>van</strong> protest<br />
6
teg<strong>en</strong> de kerkelijke leer <strong>van</strong> de transsubstantiatie (de verandering <strong>van</strong> brood <strong>en</strong> wijn in<br />
het lichaam <strong>en</strong> bloed <strong>van</strong> Christus), <strong>van</strong> twijfel aan de realiteit <strong>van</strong> de herhaling <strong>van</strong><br />
het offer <strong>van</strong> Golgótha is ge<strong>en</strong> sprake - integ<strong>en</strong>deel, juist omdat hij <strong>van</strong> harte gelooft,<br />
dat hij hier als priester e<strong>en</strong> macht uitoef<strong>en</strong>t die zelfs aan de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> is voorbehoud<strong>en</strong>,<br />
juist omdat hij hier als priester staat <strong>van</strong> aangezicht tot aangezicht teg<strong>en</strong>over God,<br />
probeerde hij <strong>weg</strong> te lop<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij zou ook <strong>weg</strong>gelop<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, als <strong>zijn</strong> b<strong>en</strong><strong>en</strong> niet te veel<br />
hadd<strong>en</strong> gebeefd. De vrees voor het eeuwige, de ontzetting voor het heilige troff<strong>en</strong> hem<br />
als e<strong>en</strong> donderslag.<br />
M<strong>en</strong> kan dit middeleeuws <strong>en</strong> primitief noem<strong>en</strong>. De moderne m<strong>en</strong>s moest wat<br />
voorzichtiger <strong>zijn</strong> met zulke gemakkelijke reacties. Wie zich er <strong>van</strong> af probeert te<br />
mak<strong>en</strong> met de opmerking dat zulk e<strong>en</strong> panische schrik alle<strong>en</strong> mogelijk is in de sfeer<br />
<strong>van</strong> het magische, waar natuurlijke elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> als met goddelijk manna gelad<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> gedacht, gaat aan het eig<strong>en</strong>lijke voorbij.<br />
Hier is e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s, die beseft wat het is schepsel te <strong>zijn</strong>. Luther zelf gebruikt het woord<br />
“aanvechting”, dat is om zo te zegg<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong>, particuliere woord. Hij wordt<br />
aangepakt, he<strong>en</strong> <strong>en</strong> weer geschud, vastgehoud<strong>en</strong>. Alle lev<strong>en</strong>svertwijfeling <strong>en</strong><br />
doodsangst is in dit woord sam<strong>en</strong>gevat. Hij ligt onder, iemand heeft hem bij de keel.<br />
In wi<strong>en</strong>s greep is hij? Geldt het e<strong>en</strong> beproeving <strong>van</strong> God - of is hij reeds e<strong>en</strong> prooi <strong>van</strong><br />
de duivel?<br />
En in die onzekerheid kwam e<strong>en</strong> tweede slag Met wankel<strong>en</strong>de gang kwam hij aan<br />
tafel. Er was e<strong>en</strong> feestmaaltijd voor de jonge priester. Daar zat<strong>en</strong> de monnik<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
gast<strong>en</strong>. Daar zat <strong>zijn</strong> vader. Beangst voor het contact met de goddelijke Vader, hoopt<br />
hij op de steun <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> aardse vader. Als die nu e<strong>en</strong>s zei: Maart<strong>en</strong> ik moet erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />
dat je gelijk had to<strong>en</strong> je in 't klooster ging, dan zou alles nog goed <strong>zijn</strong>. Luther was<br />
zeer op <strong>zijn</strong> vader gesteld. Hij was blij dat di<strong>en</strong>s boosheid voorbij was. En als e<strong>en</strong> kind<br />
dat om e<strong>en</strong> pluimpje bedelt, vraagt hij, als all<strong>en</strong> gezet<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>: Vader, waarom hebt u<br />
zich er toch zo teg<strong>en</strong> verzet, dat ik monnik zou word<strong>en</strong> - vindt u nu zelf ook niet, dat<br />
het e<strong>en</strong> goed <strong>en</strong> goddelijk lev<strong>en</strong> is? Ik b<strong>en</strong> er door e<strong>en</strong> stem <strong>van</strong> de hemel, die me in<br />
het onweer riep, ingekom<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> moet Gods wil toch gehoorzaam <strong>zijn</strong>?<br />
Dat was teveel voor Hans Luther. Hij was gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij had het meegemaakt. Maar<br />
er mee e<strong>en</strong>s? Nee. En tot schrik <strong>van</strong> alle geestelijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> kloosterling<strong>en</strong>, gast<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
familieled<strong>en</strong> barst hij los: Jij - want to<strong>en</strong> Maart<strong>en</strong> magister werd, had hij hem met u<br />
aangesprok<strong>en</strong> uit eerbied voor de wet<strong>en</strong>schap, maar nu is het weer jij - weet je niet<br />
wat er in de Bijbel staat? Dat je je vader <strong>en</strong> moeder moet gehoorzam<strong>en</strong>. Daar<strong>van</strong> b<strong>en</strong><br />
je in ieder geval zeker; wat die stem in het onweer betreft, die kan ev<strong>en</strong>goed <strong>van</strong> de<br />
duivel als <strong>van</strong> God geweest <strong>zijn</strong>. Pats, dat was de tweede slag <strong>van</strong>daag.<br />
En welke <strong>van</strong> die beide slag<strong>en</strong> was nu <strong>van</strong> God? Luther weet het <strong>werk</strong>elijk niet. Hij<br />
zal er voorlopig ook wel niet achter kom<strong>en</strong>. Zijn twijfel gaat niet over de vraag of God<br />
wel bestaat, of er wel e<strong>en</strong> boze macht is. God is er <strong>en</strong> de duivel, daaraan heeft voor<br />
Luther als man <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> tijd nooit <strong>en</strong>ige twijfel bestaan. Maar de demon kan zich<br />
kled<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel des lichts. En rondom de heilige God is diepe duisternis. Daar<br />
kon de jonge priester niet meer uit kom<strong>en</strong>.<br />
Hij heeft e<strong>en</strong> <strong>weg</strong> gezocht, om e<strong>en</strong> antwoord gevraagd met lichaam <strong>en</strong> ziel. Hij vastte;<br />
soms was hij <strong>dr</strong>ie dag<strong>en</strong> zonder e<strong>en</strong> kruimel brood. Hij waakte. Hij las <strong>en</strong> studeerde.<br />
Hij bad Hij bedelde. Hij legde 's nachts de dek<strong>en</strong>s af <strong>en</strong> bevroor bijna. Hij kastijdde<br />
zich. Dat alles gaf wel e<strong>en</strong> zekere voldo<strong>en</strong>ing, maar ge<strong>en</strong> uitzicht. Hij wilde zichzelf<br />
klein krijg<strong>en</strong>, aan eig<strong>en</strong> ik versterv<strong>en</strong>, maar hij kreeg er ge<strong>en</strong> vrede mee. “Ik heb me<br />
bijna doodgemarteld - vergeefs.” Wie zegt, dat uit deze zelfkastijding blijkt, dat hij<br />
wel bijzonder veel misstapp<strong>en</strong> moet hebb<strong>en</strong> begaan <strong>en</strong> dat dit wel in verband zal staan<br />
met <strong>zijn</strong> sexuele lev<strong>en</strong>, is ge<strong>en</strong> antwoord waard.<br />
7
Ja, hij had e<strong>en</strong> onbetaalde schuld. En hij had ook e<strong>en</strong> verborg<strong>en</strong> kwaal. Maar die<br />
schuld had hij niet bij z'n vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> of in e<strong>en</strong> kroeg. En die kwaal kon ge<strong>en</strong> dokter<br />
g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong> of zelfs maar constater<strong>en</strong>. Ook was hij ge<strong>en</strong> vrij man, zoals hij gezegd had.<br />
Hij was slaaf. Hij zat vast. En het ergste was; dat diezelfde Heere, Die hem ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong><br />
had g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> in ketting<strong>en</strong> gezet, hem (zoals hij dat later aan Erasmus voorhoudt)<br />
steeds weer op<strong>dr</strong>acht<strong>en</strong> gaf om op te staan <strong>en</strong> te gaan <strong>werk</strong><strong>en</strong> in Zijn di<strong>en</strong>st. En hij kon<br />
immers niet? Hij zat immers vast in de klem <strong>van</strong> die Heere Zelf?<br />
E<strong>en</strong> wonderlijke meester. Erasmus begreep dat niet. Erasmus vond: e<strong>en</strong> nog<br />
wonderlijker theoloog, die zulke ding<strong>en</strong> d<strong>en</strong>kt <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> God. Maar Luther zegt: je weet<br />
eig<strong>en</strong>lijk nog niet wie God is, Erasmus, omdat je nog nooit teg<strong>en</strong> Hem gevloekt hebt.<br />
Je hebt nog nooit gezegd: u b<strong>en</strong>t ge<strong>en</strong> God, maar e<strong>en</strong> duivel. Want daar moet je<br />
doorhe<strong>en</strong>, om te wet<strong>en</strong> wie God is.<br />
3. DE OPEN DEUR<br />
Tweemaal was de bliksem ingeslag<strong>en</strong> in het lev<strong>en</strong> <strong>van</strong> de jonge Luther, e<strong>en</strong>maal<br />
onder<strong>weg</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong>maal to<strong>en</strong> hij bij het altaar stond <strong>en</strong> door de heiligheid <strong>van</strong> God blind<br />
werd geslag<strong>en</strong>. Nu moet hij e<strong>en</strong> moeilijke <strong>weg</strong> gaan om tot het licht te kom<strong>en</strong>. Hij is<br />
ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong> in het claustrum <strong>van</strong> de schrik des Heer<strong>en</strong>, opgeslot<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> donkerder<br />
mur<strong>en</strong> dan die <strong>van</strong> het Augustijner klooster. Dit is de c<strong>en</strong>trale vraag: hoe kom ik er<br />
uit? Hoe krijg ik e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>adig God?<br />
Hier is iemand die ontdekte, dat hij zichzelf niet kan redd<strong>en</strong>. Hij kan niet uit zichzelf<br />
kom<strong>en</strong>. Hij besefte dat e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s in laatste instantie gebond<strong>en</strong> is aan, ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong><br />
eig<strong>en</strong> ik. Luther heeft voor het begrip “zonde” e<strong>en</strong> omschrijving die dit duidelijk<br />
maakt: dat de m<strong>en</strong>s is “incurvatus in se”, zoals Augustinus dat zag: e<strong>en</strong> gekromd<br />
m<strong>en</strong>s, toegebog<strong>en</strong> naar zichzelf; dat hij <strong>zijn</strong> middelpunt vindt in zichzelf, <strong>dr</strong>aait om<br />
eig<strong>en</strong> ik, dat is <strong>zijn</strong> zonde. Alle verborg<strong>en</strong> binding<strong>en</strong> <strong>en</strong> motiev<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> hun c<strong>en</strong>trum<br />
<strong>en</strong> hun uitgangspunt in de zelfzucht. Hij heeft langs alle <strong>weg</strong><strong>en</strong> geprobeerd “uit zich<br />
zelf te kom<strong>en</strong>”, verlost te word<strong>en</strong> <strong>van</strong> de schuld <strong>van</strong> het egoïstisch bestaan. Goed zou<br />
e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s pas <strong>zijn</strong> als hij uit vrije wil <strong>en</strong> met <strong>van</strong>zelfsprek<strong>en</strong>de vreugde e<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong><br />
zuiver lev<strong>en</strong> leidde. Wie doet dat? En wie kan dat?<br />
Met ongelooflijke ernst heeft hij alle vroomheidsoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> uitgevoerd, welke de<br />
middeleeuwse kerk de m<strong>en</strong>s, die bezorgd was om <strong>zijn</strong> ziel, aanbood. Luther verstond<br />
het monnik<strong>en</strong>dom nog geheel als refugium <strong>van</strong> de ziel, wijkplaats ter verkrijging <strong>van</strong><br />
het eeuwig heil. Ge<strong>en</strong> <strong>van</strong> de mogelijkhed<strong>en</strong> tot zelfonderzoek liet hij ongebruikt,<br />
maar ge<strong>en</strong> gaf hem rust. Want het ging bij hem om e<strong>en</strong> <strong>van</strong> die beslissing<strong>en</strong> waarbij<br />
het niet aankomt op m<strong>en</strong>selijke inspanning, omdat het gaat om e<strong>en</strong> nieuwe manier <strong>van</strong><br />
lev<strong>en</strong>. En dat moet gebor<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
Hij koos zich 21 heilig<strong>en</strong>, <strong>dr</strong>ie voor elke dag <strong>van</strong> de week. Hun goede <strong>werk</strong>, hun<br />
voorbede zoud<strong>en</strong> hem moet<strong>en</strong> help<strong>en</strong>. Maar het war<strong>en</strong> ander<strong>en</strong>, toch vreemd<strong>en</strong>, ze<br />
blev<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> God <strong>en</strong> hem in staan, niet-m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> niet-God; ze kond<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong> relatie<br />
legg<strong>en</strong>, maar ze kond<strong>en</strong> niet <strong>werk</strong>elijk verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong>, de m<strong>en</strong>s niet bij God <strong>en</strong><br />
God niet bij de m<strong>en</strong>s. De hemelse helpers weigerd<strong>en</strong> hem hun di<strong>en</strong>st.<br />
Met beide hand<strong>en</strong> greep hij de geleg<strong>en</strong>heid aan om naar Rome te reiz<strong>en</strong>, de heilige<br />
plaats<strong>en</strong> te bezoek<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>erale biecht te do<strong>en</strong>. Zo al niet ontnuchterd, in ieder<br />
geval teleurgesteld kwam hij terug. Deze sfeer, waar de religie verzakelijkt was <strong>en</strong> de<br />
di<strong>en</strong>st <strong>van</strong> God tot e<strong>en</strong> be<strong>dr</strong>ijf vervall<strong>en</strong>, stond hem teg<strong>en</strong>, hij kwam er ge<strong>en</strong> stap mee<br />
verder, integ<strong>en</strong>deel. Nooit heeft hij verget<strong>en</strong>, hoe hij gehoopt had hier, bij de hoge<br />
geestelijkheid, e<strong>en</strong> biechtvader te vind<strong>en</strong> die hem help<strong>en</strong> kon. Maar hij werd<br />
uitgelach<strong>en</strong>, hij was veel te serieus, hij kon de misliturgie niet afraffel<strong>en</strong>, zoals m<strong>en</strong><br />
8
dat in Rome gew<strong>en</strong>d was. En hij hoorde ding<strong>en</strong> uit het lev<strong>en</strong> <strong>van</strong> de R<strong>en</strong>aissancepaus<strong>en</strong>,<br />
die hem diep verschrikt<strong>en</strong>. Toch twijfelde hij niet aan de Kerk <strong>en</strong> haar <strong>weg</strong> ter<br />
zaligheid.<br />
Al wat de middeleeuwse vroomheid aan middel<strong>en</strong> bood gebruikte hij: Bijbel <strong>en</strong><br />
brevier, zelf onderzoek <strong>en</strong> oef<strong>en</strong>ing, biecht <strong>en</strong> boete, hij putte ze uit. Met e<strong>en</strong> laatste<br />
ernst heeft hij gevocht<strong>en</strong> om God, de ontmoeting <strong>en</strong> de bevrijding. De <strong>weg</strong> <strong>van</strong> de<br />
scholastiek, die het wez<strong>en</strong> <strong>van</strong> God <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s doorvorst, gaf hem ge<strong>en</strong> uitzicht. Hij<br />
bewandelde het pad <strong>van</strong> de mystiek, omhoog stijg<strong>en</strong>d tot de topp<strong>en</strong> <strong>van</strong> de extase.<br />
Uitgeput kwam hij terug, <strong>en</strong> had God niet gevond<strong>en</strong>. De t<strong>en</strong>tatio tristitiae wilde niet<br />
wijk<strong>en</strong>, de angst om <strong>zijn</strong> zond<strong>en</strong>, de vrees om Gods gerechtigheid hield hem onder.<br />
Hebb<strong>en</strong> we hier met e<strong>en</strong> ziektegeval te mak<strong>en</strong>? Hij is er in ieder geval dichter aan toe<br />
z<strong>en</strong>uwpatiënt te word<strong>en</strong> dan geloofsheld. E<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s die vecht om <strong>zijn</strong> bestaan voor<br />
God, die beseft dat hij verlor<strong>en</strong> is als hij ge<strong>en</strong> antwoord vindt.<br />
In het klooster te Witt<strong>en</strong>berg, waar hij na de reis naar Rome werd geplaatst, lag in de<br />
Zuid-Westhoek e<strong>en</strong> kleine, verwarmbare tor<strong>en</strong>cel tuss<strong>en</strong> de slaapzal<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
brouwerij. In dat eig<strong>en</strong> kleine kamertje, waar hij als subprior mocht won<strong>en</strong>, heeft het<br />
zich afgespeeld. Hij had de theologische studie achter de rug. Von Staupitz, de<br />
g<strong>en</strong>eraal-vicaris <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> orde, fijne pastorale figuur, had de jonge monnik aangewez<strong>en</strong><br />
als <strong>zijn</strong> opvolger in het hoogleraarsambt aan de Witt<strong>en</strong>bergse universiteit. Het<br />
ging om de leerstoel voor de Bijbelse exegese. Stellig hoopte hij, dat het geregelde<br />
<strong>werk</strong>, de voortgaande studie <strong>van</strong> de Schrift, de noodzaak om ander<strong>en</strong> met het<br />
E<strong>van</strong>gelie te di<strong>en</strong><strong>en</strong>, deze zoeker help<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong>. Zes ur<strong>en</strong> aane<strong>en</strong> had deze e<strong>en</strong>maal<br />
bij hem gebiecht. Nu moet het ophoud<strong>en</strong>, had de biechtvader gezegd: biecht<strong>en</strong> schijnt<br />
voor jou nog nodiger te <strong>zijn</strong> dan et<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>dr</strong>ink<strong>en</strong>. En hij had beslot<strong>en</strong> deze broeder, die<br />
teveel met zichzelf bezig was, e<strong>en</strong> baan te gev<strong>en</strong>, waar hij daar minder tijd voor zou<br />
hebb<strong>en</strong>. Dat was e<strong>en</strong> moedige daad, om e<strong>en</strong> man, die op het punt stond e<strong>en</strong><br />
z<strong>en</strong>uwinstorting te krijg<strong>en</strong>, zulk e<strong>en</strong> post te gev<strong>en</strong>. Ge<strong>en</strong> verzet baatte. E<strong>en</strong> monnik<br />
heeft aan <strong>zijn</strong> overste te gehoorzam<strong>en</strong>. Luther gehoorzaamde aan meer dan <strong>zijn</strong><br />
overste. En daar is hem to<strong>en</strong>, bij de exegese <strong>van</strong> de Bijbel, maar e<strong>en</strong> exist<strong>en</strong>tieel<br />
be<strong>dr</strong>ev<strong>en</strong> exegese, het licht opgegaan. Het zat t<strong>en</strong> slotte vast, het zette zich vast op één<br />
woord: Gods gerechtigheid. “Ik stond maar, zegt hij in één <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> tafelgesprekk<strong>en</strong>,<br />
<strong>en</strong> klopte, of er niet iemand was om op<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> <strong>en</strong> er was niemand die op<strong>en</strong>deed.”<br />
In e<strong>en</strong> laatste b<strong>en</strong>auwdheid voor de verdoem<strong>en</strong>de rechtvaardigheid <strong>van</strong> de Eeuwige<br />
brak hij tot de bevrijding door. Luther ontdekte door Schrift met Schrift te vergelijk<strong>en</strong>,<br />
dat Paulus met het woord justitia niet die gerechtigheid bedoelt, die God <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s<br />
eist, maar de rechtvaardigheid welke Hij de m<strong>en</strong>s, die hij op g<strong>en</strong>ade of ong<strong>en</strong>ade aan<br />
Hem overgeeft, t<strong>en</strong> deel doet vall<strong>en</strong>.<br />
In de voorrede op <strong>zijn</strong> verzamelde <strong>werk</strong><strong>en</strong>, e<strong>en</strong> jaar voor <strong>zijn</strong> dood, heeft de oudgeword<strong>en</strong><br />
Reformator die avond beschrev<strong>en</strong>, waarop hem het antwoord gegev<strong>en</strong> werd.<br />
M<strong>en</strong> kan het vergelijk<strong>en</strong> met de bladzijd<strong>en</strong> waarop andere grot<strong>en</strong> in het rijk <strong>van</strong> het<br />
geloof <strong>van</strong> hun ontmoeting met God verteld hebb<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> Augustinus in <strong>zijn</strong><br />
belijd<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> Pascal in <strong>zijn</strong> memoriaal. Nu nog is het aangrijp<strong>en</strong>d het verslag te<br />
lez<strong>en</strong>.<br />
Het is het relaas <strong>van</strong> e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke vondst èn het getuig<strong>en</strong>is <strong>van</strong> e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s die<br />
gered werd. “Ik haatte dat woord “gerechtigheid”, het vervloekte <strong>en</strong> verdoemde mij.<br />
Ik zei teg<strong>en</strong> God: houdt U dan nooit op mij te plag<strong>en</strong> met uw toorn? Maar ik hield niet<br />
op te bonz<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> dat woord <strong>van</strong> Paulus: de rechtvaardige zal door <strong>zijn</strong> geloof lev<strong>en</strong>.<br />
En ine<strong>en</strong>s zag ik het: wij lev<strong>en</strong>, wij lèv<strong>en</strong> niet door ons do<strong>en</strong> maar door Gods<br />
sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>de gerechtigheid in Christus. To<strong>en</strong> werd die tekst <strong>van</strong> Paulus mij tot e<strong>en</strong><br />
porta paradisi, tot de deur <strong>van</strong> het paradijs.”<br />
9
Luther heeft ervar<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s in deze wereld ge<strong>en</strong> veilig tehuis heeft, dat hij<br />
radicaal be<strong>dr</strong>eigd is <strong>en</strong> nerg<strong>en</strong>s beschutting kan vind<strong>en</strong>. Hij heeft ervar<strong>en</strong>, dat het God<br />
Zelf is, Die hem in de vertwijfeling werpt. To<strong>en</strong>, weerloos in het gericht, is hem e<strong>en</strong><br />
rechtvaardiging t<strong>en</strong> deel gevall<strong>en</strong>, die niet <strong>van</strong> deze wereld is. Door Christus is hij<br />
gered. Zo werd het gericht <strong>zijn</strong> heil <strong>en</strong> het kruis gezeg<strong>en</strong>d. E<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s wordt slechts<br />
m<strong>en</strong>s in deze ontmoeting, waar God hem aanspreekt, oordeelt <strong>en</strong> beg<strong>en</strong>adigt. Hij zegt<br />
erg<strong>en</strong>s: Als e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s onder e<strong>en</strong> boom schuilt voor e<strong>en</strong> onweer (we d<strong>en</strong>k<strong>en</strong><br />
onwillekeurig aan wat hijzelf als stud<strong>en</strong>t meemaakte) <strong>en</strong> de bliksem slaat in, dan is die<br />
boom geveld <strong>en</strong> de man is dood. Maar de gesplet<strong>en</strong> boom ligt op<strong>en</strong> naar bov<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
dode heft het aangezicht naar de hemel.<br />
Van wat hij ontdekt heeft, kan hij op college niet zwijg<strong>en</strong>, al moet het alles<br />
theologisch nog word<strong>en</strong> ver<strong>werk</strong>t. Ook op <strong>zijn</strong> <strong>werk</strong> als predikant in de stadskerk, als<br />
subprior in <strong>zijn</strong> klooster <strong>en</strong> districtsvicaris <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> orde valt het licht dat door de op<strong>en</strong><br />
poort sche<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> monnik in Memming<strong>en</strong>, die door geestelijke oef<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> goede<br />
<strong>werk</strong><strong>en</strong> in 't reine tracht te kom<strong>en</strong> met God, vertelt hij <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> ervaring. “Ik heb zelf<br />
ook aan die waan, ik mag wel zegg<strong>en</strong> waanzin, geled<strong>en</strong>. Ook nu heb ik die strijd nog<br />
niet uitgestred<strong>en</strong>. Daarom, mijn lieve broeder, w<strong>en</strong>d je tot Christus, de gekruisigde.<br />
Leer Hem lofzing<strong>en</strong> <strong>en</strong>, aan jezelf vertwijfel<strong>en</strong>d, tot Hem zegg<strong>en</strong>: “U, Heere Jezus,<br />
b<strong>en</strong>t mijn rechtvaardigheid, ik b<strong>en</strong> uw zonde. U hebt het mijne als het uwe<br />
aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> mij het uwe gegev<strong>en</strong>. U hebt aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat wat U niet was <strong>en</strong> mij<br />
gegev<strong>en</strong> dat wat ik niet was.” Het E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> de “zalige ruil tuss<strong>en</strong> de ziel <strong>en</strong> haar<br />
bruidegom Christus”.<br />
4. DE AFLAAT<br />
De tijd, die in Luthers lev<strong>en</strong> verliep tuss<strong>en</strong> de avond dat hem in <strong>zijn</strong> studiecel de<br />
“poort <strong>van</strong> het paradijs” op<strong>en</strong>ging <strong>en</strong> de dag dat hij <strong>zijn</strong> 95 stelling<strong>en</strong> aansloeg aan de<br />
poort <strong>van</strong> Witt<strong>en</strong>berg's slotkerk, was e<strong>en</strong> incubatietijdperk. Dat wil dus legg<strong>en</strong>, dat we<br />
er niet veel <strong>van</strong> wet<strong>en</strong>, omdat er niet veel naar buit<strong>en</strong> gebeurde.<br />
Naar binn<strong>en</strong> gebeurde er des te meer. Luther behoorde tot die m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die zich lang<br />
bezinn<strong>en</strong> voor ze e<strong>en</strong> belangrijke stap do<strong>en</strong>. Die do<strong>en</strong> ze dan schijnbaar plotseling. -<br />
En dan wijk<strong>en</strong> ze niet meer terug.<br />
Tuss<strong>en</strong> de exegetische ontdekking omtr<strong>en</strong>t de rechtvaardiging door het geloof <strong>en</strong> het<br />
verzet teg<strong>en</strong> de aflaat ligg<strong>en</strong> vier, misschi<strong>en</strong> vijf jaar. In die tijd conc<strong>en</strong>treerde broeder<br />
Maart<strong>en</strong> zich op <strong>zijn</strong> directe taak. Die lag in de kloosterorde, waar hij e<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>de<br />
functie had, in de stadsgeme<strong>en</strong>te, waar hij meedi<strong>en</strong>de in prediking <strong>en</strong> zielszorg - maar<br />
die lag toch bov<strong>en</strong>al in de universiteit. Daartoe was hij geroep<strong>en</strong>: doc<strong>en</strong>t in de<br />
Bijbeluitleg - dat was <strong>zijn</strong> ambt.<br />
Het liefst had hij zich <strong>zijn</strong> verdere lev<strong>en</strong> in teruggetrokk<strong>en</strong> studie gewijd aan het<br />
onderzoek <strong>van</strong> de Schrift <strong>en</strong> de kerkvaders, maar <strong>zijn</strong> ambt riep hem naar de katheder.<br />
Als vakman was hij verplicht de nieuwe visie, die hij gevond<strong>en</strong> had, door te gev<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
hij deed dat in <strong>zijn</strong> colleges over de door hem zo hoog geschatte briev<strong>en</strong> <strong>van</strong> Paulus,<br />
“briev<strong>en</strong>, waarin e<strong>en</strong> OMA zou kunn<strong>en</strong> ver<strong>dr</strong>ink<strong>en</strong>, laat staan ik arme vlo”.<br />
Zij beet zich vast in <strong>zijn</strong> <strong>werk</strong> <strong>en</strong> klemde zich in ur<strong>en</strong> <strong>van</strong> twijfel aan <strong>zijn</strong> roeping. In<br />
de herfst <strong>van</strong> 1515 brak e<strong>en</strong> zware pest uit in Witt<strong>en</strong>berg. Zal hij de stad verlat<strong>en</strong>? Hij<br />
schrijft aan <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d Lang in Erfurt, die dit noodzakelijk schijnt te vind<strong>en</strong>: “De<br />
wereld zal niet vergaan als broeder Maart<strong>en</strong> omkomt.... Ik b<strong>en</strong> hier geplaatst <strong>en</strong> mag<br />
niet <strong>weg</strong>lop<strong>en</strong>, omdat ik e<strong>en</strong> belofte <strong>van</strong> gehoorzaamheid heb gedaan, t<strong>en</strong>zij dezelfde<br />
autoriteit, die mij beval deze positie in te nem<strong>en</strong>, me zou op<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong> te vertrekk<strong>en</strong>. Niet<br />
dat ik niet bang b<strong>en</strong> voor de pest (ik b<strong>en</strong> de Apostel Paulus niet, alle<strong>en</strong> maar iemand<br />
10
die college over hem geeft), maar ik hoop dat de Heere mij <strong>van</strong> vrees zal bevrijd<strong>en</strong>.”<br />
Zo stond hij niet alle<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over de pest, maar teg<strong>en</strong> alle <strong>dr</strong>eig<strong>en</strong>de gevar<strong>en</strong>. En<br />
wachtte op het bevel <strong>van</strong> de hoogste Autoriteit. Bang, maar bereid.<br />
Voorlopig beperkte <strong>zijn</strong> optred<strong>en</strong> zich dus tot <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong>lijke vak. Zijn doel was de<br />
vernieuwing <strong>van</strong> de theologische opleiding: e<strong>en</strong> verlegg<strong>en</strong> <strong>van</strong> het acc<strong>en</strong>t <strong>van</strong> de<br />
scholastieke leer <strong>en</strong> de kerkelijke juristerij naar de Bijbel - <strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitlegg<strong>en</strong> <strong>van</strong> die<br />
Bijbel op e<strong>en</strong> nieuwe, lev<strong>en</strong>de wijze, <strong>van</strong> uit het middelpunt <strong>van</strong> de rechtvaardiging<br />
door het geloof, zoals hij dat bij Paulus gevond<strong>en</strong> had.<br />
Hij zag wel dat er allerlei misstand<strong>en</strong> war<strong>en</strong> in het kerkelijk <strong>en</strong> maatschappelijk lev<strong>en</strong>.<br />
Inzonderheid de gevar<strong>en</strong> <strong>van</strong> de laat-middeleeuwse aflaatpraktijk, waar hij in<br />
Witt<strong>en</strong>berg midd<strong>en</strong>in zat, ontging<strong>en</strong> hem niet. Hij wees daarop ook in <strong>zijn</strong> prek<strong>en</strong> met<br />
grote ernst. Maar om er op<strong>en</strong>lijk teg<strong>en</strong> op te tred<strong>en</strong> - nee, dat lag niet op <strong>zijn</strong> <strong>weg</strong>.<br />
Zijn taak lag in de studeerkamer <strong>en</strong> de collegezaal - hij moest het hart <strong>van</strong> het<br />
E<strong>van</strong>gelie weer op<strong>en</strong>legg<strong>en</strong> <strong>en</strong> lat<strong>en</strong> klopp<strong>en</strong>; dat eiste veel studie <strong>en</strong> gebed. Als dat<br />
c<strong>en</strong>trale weer in orde kwam, zou de rest wel volg<strong>en</strong>, kerkelijk <strong>en</strong> maatschappelijk<br />
lev<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> de consequ<strong>en</strong>tie moet<strong>en</strong> trekk<strong>en</strong>.<br />
Daarom worstelt Luther in <strong>zijn</strong> Bijbelexegese met de scholastieke leer, met<br />
Augustinus <strong>en</strong> de mystici om de diepste waarheid <strong>van</strong> de Heilige Schrift: De m<strong>en</strong>s is<br />
zondaar in heel <strong>zijn</strong> exist<strong>en</strong>tie als hij geconfronteerd wordt met de lev<strong>en</strong>de God, hij<br />
heeft ge<strong>en</strong> andere lev<strong>en</strong>smogelijkheid dan door het geloof in Gods g<strong>en</strong>ade, hij moet<br />
<strong>van</strong> dag tot dag vernieuwd word<strong>en</strong> door Christus' persoonlijke teg<strong>en</strong>woordigheid.<br />
Aan de rand <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> college-dictat<strong>en</strong> heeft hij allerlei scherpe opmerking<strong>en</strong> gezet<br />
betreff<strong>en</strong>de misstand<strong>en</strong> in het canonieke rechtswez<strong>en</strong> <strong>en</strong> de cultus, de ongeestelijke<br />
gezindheid <strong>van</strong> de kerkelijke leiders, de arrogantie <strong>van</strong> de monnik<strong>en</strong>, het bijgeloof in<br />
de geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>; ook over de zelfzucht <strong>van</strong> de vorst<strong>en</strong>, de wereldsgezindheid <strong>van</strong> de<br />
jurist<strong>en</strong>, de luiheid <strong>van</strong> de arbeiders. Maar het merkwaardige is, dat we deze<br />
opmerking<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> handexemplaar; in de dictat<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, voor zover ze bewaard <strong>zijn</strong> geblev<strong>en</strong>, lez<strong>en</strong> we <strong>van</strong> dat alles niets. Hij hield<br />
<strong>zijn</strong> verontrusting nog voor zich, slikte <strong>zijn</strong> kritiek in, niet omdat hij bang was, maar<br />
omdat het de aandacht kon afleid<strong>en</strong> <strong>van</strong> de kern <strong>van</strong> de zaak.<br />
Dat juist is het eig<strong>en</strong>lijke <strong>van</strong> Luther's Reformatie, in teg<strong>en</strong>stelling met allerlei andere<br />
poging<strong>en</strong> tot hervorming voor <strong>en</strong> na hem, dat deze niet haar oorzaak vindt in verzet<br />
teg<strong>en</strong> bepaalde misstand<strong>en</strong> - maar e<strong>en</strong> geheel nieuwe manier <strong>van</strong> lev<strong>en</strong> bedoelt.<br />
En to<strong>en</strong> hij zich eindelijk, ge<strong>dr</strong>ong<strong>en</strong> door <strong>zijn</strong> ervaring<strong>en</strong> in het pastoraat, wel moest<br />
gaan bemoei<strong>en</strong> met de aflaatkramerij, deed hij dat niet in het op<strong>en</strong>baar, maar door<br />
academische thes<strong>en</strong> - <strong>en</strong> hij richtte zich in deze 95 stelling<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> het hart <strong>van</strong> het<br />
kwaad, meer dan teg<strong>en</strong> de verkeerde praktijk<strong>en</strong> <strong>van</strong> deze handel. Het was hem daarbij<br />
allerminst te do<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> publieke be<strong>weg</strong>ing te ontket<strong>en</strong><strong>en</strong>. Dat kan m<strong>en</strong> nog eerder<br />
legg<strong>en</strong> <strong>van</strong> de academische stelling<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de Aristotelische Scholastiek die hij e<strong>en</strong><br />
paar maand<strong>en</strong> eerder, 4 sept. 1517, had rondgezond<strong>en</strong> aan de theolog<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
verschill<strong>en</strong>de universiteit<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> uitdag<strong>en</strong>de tot e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baar debat. De <strong>en</strong>ige keer dat<br />
Luther met vooropgezette bedoeling e<strong>en</strong> off<strong>en</strong>sief plan oprolde. Hij verwachtte er veel<br />
<strong>van</strong>. Maar er kwam ge<strong>en</strong> reactie, <strong>zijn</strong> plan mislukte.<br />
Hoe anders ging het die 31e oktober <strong>van</strong> hetzelfde jaar. Er was niets demonstratiefs in<br />
het optred<strong>en</strong> <strong>van</strong> de jonge professor, die, vergezeld <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> assist<strong>en</strong>t Johannes<br />
Agricola, <strong>zijn</strong> “thes<strong>en</strong> om de waarheid aangaande de aflaat aan het licht te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>”<br />
ad valvas bevestigde op de op<strong>en</strong>bare aanplakplaats, de deur <strong>van</strong> de Slotkerk. Over<br />
vagevuur <strong>en</strong> aflaat bestond nog ge<strong>en</strong> afgerond dogma, ge<strong>en</strong> officieel vastgestelde leer.<br />
Wie daarover e<strong>en</strong> academische disputatie w<strong>en</strong>ste, deed niets onbehoorlijks of<br />
11
ongehoords. Hij was ook waarlijk niet de <strong>en</strong>ige die in verzet kwam teg<strong>en</strong> wat er de<br />
laatste tijd in het aartsbisdom gebeurde. De jubelaflaat die nu weer uitgegev<strong>en</strong> was,<br />
nominaal voor de bouw <strong>van</strong> de St. Pieter in Rome, ergerde m<strong>en</strong>ige<strong>en</strong>, al was het dan<br />
vooral om het feit dat er zoveel geld over de gr<strong>en</strong>s werd gepompt. Het hield maar<br />
nooit op, je kon om zo te zegg<strong>en</strong> wel aan de gang blijv<strong>en</strong> met dat kop<strong>en</strong> <strong>van</strong> lot<strong>en</strong><br />
voor kerkbouw <strong>en</strong> allerlei andere goeie doeleind<strong>en</strong>. Ook weegt voor Luther zwaar, dat<br />
e<strong>en</strong> man als Tetzel op<strong>en</strong>lijk beweerde: wie aflat<strong>en</strong> koopt, doet beter dan wie<br />
aalmoez<strong>en</strong> geeft aan de arm<strong>en</strong>.<br />
Maar dat alles is voor hem toch ge<strong>en</strong> hoofdzaak. Wie zegt, dat hier de oorzaak <strong>van</strong> het<br />
optred<strong>en</strong> <strong>van</strong> deze professor ligt, zoals dat vooral in de Oost-zône <strong>van</strong> Duitsland thans<br />
weer gepropageerd werd, is er naast. Om het geld ging het waarlijk niet. Dat blijkt ook<br />
wel hieruit: het verzet <strong>van</strong> Luther richtte zich ook teg<strong>en</strong> de aflaathandel <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong><br />
keurvorst Frederik (<strong>van</strong>daar dat hij de datum 31 oktober koos, 1 november was in de<br />
Allerheilig<strong>en</strong>kerk e<strong>en</strong> hoogtepunt <strong>van</strong> deze speciaal Witt<strong>en</strong>bergse verkoop) - <strong>en</strong> het<br />
geld dat de keurvorst daarmee verdi<strong>en</strong>de gebruikte hij niet in de laatste plaats voor de<br />
instandhouding <strong>van</strong> de universiteit. Luther verzette zich dus teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong>bron<br />
waaruit <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> salaris werd betaald!<br />
Nee, het ging om het hart <strong>van</strong> de zaak. Dat kerkelijke straff<strong>en</strong> door de paus word<strong>en</strong><br />
vrijgeschold<strong>en</strong>, á la bonheur, zelfs als ze teg<strong>en</strong> betaling word<strong>en</strong> vrijgeschold<strong>en</strong> - maar<br />
dat m<strong>en</strong> dit in verband br<strong>en</strong>gt met bevrijding <strong>van</strong> de schuld bij God, dat is e<strong>en</strong><br />
verschrikkelijke misleiding <strong>van</strong> de ziel<strong>en</strong>. En als dit verband niet verbrok<strong>en</strong> kan<br />
word<strong>en</strong>, - waar het alle schijn <strong>van</strong> heeft - dan moet het één met het ander vall<strong>en</strong>!<br />
M<strong>en</strong> maakt op die manier <strong>van</strong> de “af-laat” e<strong>en</strong> “toe-laat” voor de zonde, zegt hij. De<br />
ware aflaat is de vergeving die God in Christus sch<strong>en</strong>kt. En de ware boetedo<strong>en</strong>ing is<br />
niet e<strong>en</strong> zaak die kan word<strong>en</strong> afgekocht, maar e<strong>en</strong> strijd <strong>van</strong> het hart door heel het<br />
lev<strong>en</strong> he<strong>en</strong>. In het middeleeuwse aflaatsysteem lag inderdaad het grote gevaar, dat de<br />
m<strong>en</strong>s aan het ware berouw niet meer toekwam, ja dat hij die innerlijke boete als<br />
overbodig ging beschouw<strong>en</strong>. “Wie over <strong>zijn</strong> zonde <strong>werk</strong>elijk berouw heeft”, zegt<br />
Luther, “probeert niet aan de straf te ontkom<strong>en</strong>, hij verlangt veeleer naar de<br />
boetedo<strong>en</strong>ing, om onder te gaan in Gods gericht <strong>en</strong> op te staan in <strong>zijn</strong> g<strong>en</strong>ade. Want<br />
vagevuur <strong>en</strong> hel - dat is het oordeel waarin de m<strong>en</strong>s staat voor God. En <strong>zijn</strong> vergeving<br />
- dat is de hemel.”<br />
Daarom richt Luther's kritiek zich niet op de nev<strong>en</strong>verschijnsel<strong>en</strong>. Hij wist ook wel<br />
<strong>van</strong> de geldverslind<strong>en</strong>de lev<strong>en</strong>swijze <strong>van</strong> Paus Leo X, <strong>van</strong> het handjeplak tuss<strong>en</strong> de<br />
curie <strong>van</strong> Rome <strong>en</strong> de aartsbisschop <strong>van</strong> Mainz, die de opbr<strong>en</strong>gst <strong>van</strong> deze aflaat<br />
deeld<strong>en</strong>. De aartsbisschop bood 7000 ducat<strong>en</strong> - het getal <strong>van</strong> de hoofdzond<strong>en</strong>, zei hij.<br />
De teg<strong>en</strong>partij vroeg 12.000 - het getal <strong>van</strong> de apostel<strong>en</strong>, merkte ze op. M<strong>en</strong> werd het<br />
e<strong>en</strong>s op 10.000 - <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> <strong>van</strong> beide bedacht waarschijnlijk dat dit het getal <strong>van</strong> de<br />
gebod<strong>en</strong> is, die ze vrijwel alle overtrad<strong>en</strong> met hun gedoe. Luther wist ook <strong>van</strong> Tetzel,<br />
die geraffineerd vrome handige jong<strong>en</strong>, die <strong>zijn</strong> schandelijk spel speelde tot vlak bij<br />
Witt<strong>en</strong>berg. Maar hij achtte dat alles t<strong>en</strong> slotte onbelangrijk, vergelek<strong>en</strong> bij de grote<br />
geestelijke nood <strong>van</strong> de ziel<strong>en</strong> die hier op<strong>en</strong>baar werd. Daarom moest er e<strong>en</strong><br />
theologische disputatie word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> over de kern <strong>van</strong> de zaak. Want de kern <strong>van</strong><br />
de zaak is het hart <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie.<br />
Dat er gevaar aan verbond<strong>en</strong> was, zag hij wel degelijk. Hij zei er niets <strong>van</strong> teg<strong>en</strong> <strong>zijn</strong><br />
collega's, liet ook niemand <strong>van</strong> tevor<strong>en</strong> het plakkaat, dat Joh. Grün<strong>en</strong>berg voor hem<br />
ge<strong>dr</strong>ukt had, zi<strong>en</strong>. “Wel heb ik mezelf eerst neergeworp<strong>en</strong> voor God <strong>en</strong> gebed<strong>en</strong>, dat<br />
Hij met mij zou <strong>zijn</strong>”, zegt hij later.<br />
Uit <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> innerlijke strijd <strong>zijn</strong> de stelling<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de aflaat gebor<strong>en</strong>. De schreeuw<br />
<strong>van</strong> <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> bange nachtwak<strong>en</strong> klinkt er in door. Daarom <strong>zijn</strong> ze zo gelad<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
12
hoekig, wie ze leest kan nog niet aan de spanning ontkom<strong>en</strong>: de <strong>en</strong>e voltreffer na de<br />
andere.<br />
Dat ze zo'n weerklank zoud<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> in heel Europa had hij niet kunn<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong>.<br />
Het ging hem, zoals e<strong>en</strong> modern theoloog in e<strong>en</strong> prachtig beeld zegt, als e<strong>en</strong> man die<br />
in het donker e<strong>en</strong> w<strong>en</strong>teltrap in de tor<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> oude kerk bestijgt. In het duister tast<br />
hij naar e<strong>en</strong> steun <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> hand grijpt e<strong>en</strong> touw. Hij schrikt, als hij hoort dat plotseling<br />
bov<strong>en</strong> hem e<strong>en</strong> klok begint te luid<strong>en</strong>.<br />
5. THEOLOGIA CRUCIS<br />
De r<strong>en</strong>aissance-paus<strong>en</strong> bouwd<strong>en</strong> in de plaats <strong>van</strong> de oude basiliek <strong>van</strong> de H. Petrus te<br />
Rome, die nog uit de dag<strong>en</strong> <strong>van</strong> keizer Constantijn stamde, de nieuwe St. Pieter. Het<br />
was e<strong>en</strong> stout plan <strong>van</strong> paus Julius II. Het consistorie te Rome was zelf geschrokk<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> toestemming: e<strong>en</strong> koepel als <strong>van</strong> het Pantheon zou de aardse rest<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
de apostel<strong>en</strong> Petrus <strong>en</strong> Paulus overdekk<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> groots symbool <strong>van</strong> de e<strong>en</strong>heid <strong>en</strong><br />
macht <strong>van</strong> de middeleeuwse Kerk.<br />
Met de wrange humor die de geschied<strong>en</strong>is eig<strong>en</strong> is, werd dit e<strong>en</strong>heidssymbool<br />
aanleiding tot de ergste kerksplitsing <strong>van</strong> het West<strong>en</strong>. Het was immers de aflaat, die<br />
voor de bouw <strong>van</strong> de St. Pieter werd uitgeschrev<strong>en</strong>, waardoor Luther gebracht werd<br />
tot <strong>zijn</strong> 95 stelling<strong>en</strong>, welke <strong>van</strong> zo wereldhistorische betek<strong>en</strong>is zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
Dat e<strong>en</strong> groot deel <strong>van</strong> het geld voor de aartsbisschop <strong>van</strong> Mainz bestemd was, wist<br />
hij. Dat e<strong>en</strong> ander, zeker niet minder aanzi<strong>en</strong>lijk gedeelte, nodig was voor de<br />
krijgstocht<strong>en</strong>, de spelavond<strong>en</strong> <strong>en</strong> de jachtpartij<strong>en</strong> <strong>van</strong> paus Leo X is hem stellig ook<br />
niet onbek<strong>en</strong>d geweest. Maar hij houdt zich aan het nominale <strong>en</strong> hij houdt - voorlopig<br />
- de paus zelf nog buit<strong>en</strong> schot. “M<strong>en</strong> moet de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> ler<strong>en</strong>”, zo luidt één <strong>van</strong> de<br />
thes<strong>en</strong>, “dat de paus, als hij <strong>van</strong> de afpersing<strong>en</strong> <strong>van</strong> de aflaatpredikers wist, liever zou<br />
will<strong>en</strong>, dat de St. Pieterskerk tot as werd, dan dat die zou word<strong>en</strong> gebouwd <strong>van</strong> de<br />
huid, het vlees <strong>en</strong> de be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> schap<strong>en</strong>.”<br />
Er is naast allerlei andere motiev<strong>en</strong>, in de stelling<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> verzet teg<strong>en</strong> de pracht <strong>en</strong><br />
praal, de uitw<strong>en</strong>digheid <strong>en</strong> het werelds vertoon <strong>van</strong> de kerk. Dat heeft e<strong>en</strong> diepe<br />
achtergrond. Het is meer dan e<strong>en</strong> soberheidsbeginsel of e<strong>en</strong> armoede-ideaal. Het hangt<br />
t<strong>en</strong> nauwste sam<strong>en</strong> met wat Luther zelf in deze dag<strong>en</strong> noemt <strong>zijn</strong> theologie <strong>van</strong> het<br />
kruis. Eén <strong>van</strong> de aspect<strong>en</strong> <strong>van</strong> deze “theologia crucis”, die ik hier maar ev<strong>en</strong> kan aanstipp<strong>en</strong>,<br />
is dat God <strong>zijn</strong> <strong>werk</strong> doet in het verborg<strong>en</strong>e, verkleed in het teg<strong>en</strong>deel <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
heerlijkheid. In het kruis <strong>van</strong> Christus, in nederigheid, smaad <strong>en</strong> verlor<strong>en</strong>heid, daar<br />
waar de ergste m<strong>en</strong>selijke ell<strong>en</strong>de op<strong>en</strong>baar wordt, <strong>werk</strong>t hij in het verborg<strong>en</strong>e,<br />
zichtbaar alle<strong>en</strong> voor het oog des geloofs, <strong>zijn</strong> heils<strong>werk</strong>. In de verhulling <strong>van</strong> leed <strong>en</strong><br />
gebrok<strong>en</strong>heid maakt God Zijn diepste bedoeling, Zijn eeuwige barmhartigheid<br />
op<strong>en</strong>baar. In Christus overwint Hij door onder te gaan, leeft door te sterv<strong>en</strong>, En dat is<br />
nu voor goed de bestaansvorm <strong>van</strong> de gelovige <strong>en</strong> <strong>van</strong> de Kerk. Slechts waar zij één<br />
<strong>zijn</strong> met hun Heer in de gestalte <strong>van</strong> het lijd<strong>en</strong>, in conformiteit met Zijn kruisgang,<br />
kunn<strong>en</strong> zij met Hem opstaan in e<strong>en</strong> nieuwe lev<strong>en</strong>s<strong>werk</strong>elijkheid.<br />
Daarmee hangt sam<strong>en</strong> e<strong>en</strong> diepe kijk op de verborg<strong>en</strong> ding<strong>en</strong> in de geschied<strong>en</strong>is. Niet<br />
de grote, opzi<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>en</strong> figur<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> het, waarop het in de wereld<br />
aankomt, maar onder kruis <strong>en</strong> lijd<strong>en</strong>, achter het masker <strong>van</strong> onbelangrijke acta <strong>en</strong> fata,<br />
doet God Zijn eig<strong>en</strong>lijke <strong>werk</strong>. M<strong>en</strong> kan slechts aanduid<strong>en</strong> <strong>van</strong> welk e<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is<br />
deze gedachte geword<strong>en</strong> is voor heel de geestesgeschied<strong>en</strong>is. Maar reeds in het<br />
gebeur<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Reformatie zelf kunn<strong>en</strong> we zi<strong>en</strong> hoe waar deze verborg<strong>en</strong> wet <strong>van</strong><br />
God in de geschied<strong>en</strong>is is. Het zal altijd één <strong>van</strong> de meest boei<strong>en</strong>de trekk<strong>en</strong> in Luther's<br />
persoonlijkheid blijv<strong>en</strong>, dat hij zich met e<strong>en</strong> onbegrijpelijke, haast angstwekk<strong>en</strong>de<br />
13
objectiviteit bewust is geword<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> plaats in de wereldgeschied<strong>en</strong>is op e<strong>en</strong><br />
<strong>dr</strong>amatisch hoogtepunt - <strong>en</strong> dat hij toch tegelijkertijd volkom<strong>en</strong> nederig bleef, ja<br />
onverschillig stond teg<strong>en</strong>over <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> positie. De kans<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> opvall<strong>en</strong>de rol te<br />
spel<strong>en</strong> op het toneel <strong>van</strong> de Europese historie verwierp hij, zo vaak ze hem gebod<strong>en</strong><br />
werd<strong>en</strong>, met grandioze <strong>van</strong>zelfsprek<strong>en</strong>dheid <strong>en</strong> hij deed in gehoorzaamheid slechts<br />
wat hij naar eer <strong>en</strong> eed <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> vak verplicht was. Want één <strong>van</strong> de c<strong>en</strong>trale punt<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>zijn</strong> theologie was, dat God hetge<strong>en</strong> in de wereld onaanzi<strong>en</strong>lijk is, uitkiest om er<br />
<strong>zijn</strong> majesteit in te verberg<strong>en</strong> èn te op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong> - <strong>en</strong> zo hetge<strong>en</strong> iets lijkt te schande te<br />
mak<strong>en</strong>. Luther besefte, dat hij geroep<strong>en</strong> was e<strong>en</strong> wereld uit <strong>zijn</strong> voeg<strong>en</strong> te licht<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
hij wist tegelijk, dat hij niets was. E<strong>en</strong> professor in de exegese “aan de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
geciviliseerde wereld” zoals hij Witt<strong>en</strong>berg graag noemde - <strong>en</strong> toch op e<strong>en</strong> plaats waar<br />
vele <strong>weg</strong><strong>en</strong> elkaar kruis<strong>en</strong>; e<strong>en</strong>, zo niet hèt middelpunt <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> tijd. Dit is niet anders<br />
dan e<strong>en</strong> kant <strong>van</strong> de waarheid dat e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s in zichzelf niets is, dat hij moet ondergaan<br />
in Gods gericht om gered te word<strong>en</strong>.<br />
Daarom moest Luther zich verzett<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de poging <strong>van</strong> de Kerk om de m<strong>en</strong>s<br />
“securitas”, lev<strong>en</strong>s-securiteit, lev<strong>en</strong>s-verzekering te sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, zoals dat in de<br />
aflaatpraktijk het ergste naar buit<strong>en</strong> kwam. M<strong>en</strong> kan dat nalez<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong><br />
“Resolutiones”, waarin hij <strong>zijn</strong> bedoeling met de 95 thes<strong>en</strong> theologisch verduidelijkt:<br />
aflaat is gevaarlijk omdat ze de zelfverzekerdheid versterkt. Werkelijke zekerheid <strong>van</strong><br />
het heil is het teg<strong>en</strong>deel <strong>van</strong> verzekerdheid. Alle<strong>en</strong> hij die zichzelf verlor<strong>en</strong> weet,<br />
wordt gered. En als m<strong>en</strong> <strong>van</strong> vagevuur spreekt: “ik weet niet waar ik dat zou moet<strong>en</strong><br />
zoek<strong>en</strong>, maar ik weet dat het in dit lev<strong>en</strong> ervar<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong>. Ik k<strong>en</strong> e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s - als<br />
Paulus gaat hij over in de derde persoon wanneer hij <strong>zijn</strong> geheimste ondervinding<strong>en</strong><br />
blootlegt - ik k<strong>en</strong> e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s, die door zulke helse pijn<strong>en</strong> is he<strong>en</strong>gegaan, zo erg dat ge<strong>en</strong><br />
tong het kan uitsprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> p<strong>en</strong> het beschrijv<strong>en</strong> kan. Wie het niet meegemaakt<br />
heeft kan het niet gelov<strong>en</strong>. Als het voortgeduurd had, al was het maar e<strong>en</strong> half uur of<br />
het ti<strong>en</strong>de deel <strong>van</strong> e<strong>en</strong> uur, dan zou hij er aan te gronde gegaan <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> be<strong>en</strong>der<strong>en</strong><br />
tot as vergaan. God versche<strong>en</strong> hem in uiterste toorn <strong>en</strong> met God was heel de schepping<br />
teg<strong>en</strong> hem in opstand. Er is ge<strong>en</strong> sprake <strong>van</strong> vlucht of <strong>van</strong> troost, <strong>van</strong> binn<strong>en</strong> noch <strong>van</strong><br />
buit<strong>en</strong>.” To<strong>en</strong> hij geloofde dat hij volkom<strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> was, was hij verlost, niet door<br />
e<strong>en</strong> vrijspraak <strong>van</strong> paus of aflaat, door Gods geheim - het geheim <strong>van</strong> het kruis.<br />
Daarom kan hij reeds nu zegg<strong>en</strong>: hel, vagevuur <strong>en</strong> hemel schijn<strong>en</strong> op dezelfde wijze te<br />
verschill<strong>en</strong> als wanhoop, twijfel <strong>en</strong> zekerheid verschill<strong>en</strong>.<br />
Wat hij met de theologie crucis eig<strong>en</strong>lijk bedoelt zet de monnik-hoogleraar e<strong>en</strong> jaar<br />
later uite<strong>en</strong> op de kapittelvergadering <strong>van</strong> de Augustijner congregatie in Heidelberg.<br />
Hij maakte de reis daarhe<strong>en</strong> met <strong>zijn</strong> socius itinerarius, <strong>zijn</strong> metgezel op <strong>weg</strong>, te voet,<br />
10 dag<strong>en</strong> lop<strong>en</strong>. In één <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> briev<strong>en</strong> maakt hij e<strong>en</strong> grapje: “Ik heb de zonde, te voet<br />
te <strong>zijn</strong> gegaan, al volkom<strong>en</strong> geboet <strong>en</strong> heb daarvoor ge<strong>en</strong> aflaat meer nodig, schrijft<br />
hij. Nerg<strong>en</strong>s zag<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> wag<strong>en</strong> om mee te lift<strong>en</strong>. En dus moest ik maar verder<br />
tippel<strong>en</strong>: contritio, po<strong>en</strong>it<strong>en</strong>tia, satisfactio volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>”. Uit zo'n grapje blijkt, dat<br />
Luther zich niet krampachtig vasthield aan die aflaatgeschied<strong>en</strong>is. Dat is al weer<br />
achter de rug.<br />
M<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat hij, nu heel de bewoonde wereld bezig is met de<br />
opzi<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>de aanval die hij op het aflaatsysteem deed, daarover voor <strong>zijn</strong><br />
ordeg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> nummertje <strong>weg</strong> zal gev<strong>en</strong>. Niets daar<strong>van</strong>. Hij spreekt er met<br />
ge<strong>en</strong> woord meer over. Hij verdedigt <strong>zijn</strong> diepzinnige stelling<strong>en</strong> over de theologie <strong>van</strong><br />
het kruis - mee <strong>van</strong> het rijkste dat hij ooit heeft gezegd.<br />
Hier word<strong>en</strong> goede <strong>werk</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade, eig<strong>en</strong>gerechtigheid <strong>en</strong> de vreemde, de andere<br />
gerechtigheid, de k<strong>en</strong>nis <strong>van</strong> God uit schepping <strong>en</strong> geschied<strong>en</strong>is <strong>en</strong> die uit het lijd<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> kruis <strong>van</strong> Christus, voor het eerst in die felle spanning gezet, die tot het laatst de<br />
14
kern <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> getuig<strong>en</strong>is zal uitmak<strong>en</strong>.<br />
De “theologie <strong>van</strong> de glorie” me<strong>en</strong>t met speculatie over Gods onzichtbaar wez<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
met prestatie <strong>van</strong> m<strong>en</strong>selijke makelij e<strong>en</strong> <strong>weg</strong> naar Gods hart te kunn<strong>en</strong> ban<strong>en</strong>. Maar<br />
God wordt niet op<strong>en</strong>baar in wijsheid of in <strong>werk</strong>, wij kunn<strong>en</strong> Hem alle<strong>en</strong> verer<strong>en</strong> als de<br />
in het lijd<strong>en</strong> verborg<strong>en</strong>e. “Daarom is het voor niemand g<strong>en</strong>oeg of goed God in <strong>zijn</strong><br />
heerlijkheid <strong>en</strong> majesteit te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, als hij Hem niet tegelijk in <strong>zijn</strong> nederigheid k<strong>en</strong>t<br />
<strong>en</strong> in de smaad <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> kruis. Want terecht zegt Jesaja: “Gij zijt e<strong>en</strong> verborg<strong>en</strong> God.”<br />
In de Resolutiones staat dit woord: “Wie op Christus gedoopt is, moet <strong>zijn</strong> als e<strong>en</strong><br />
schaap voor de slachter”. Nu d<strong>en</strong>k ik nog e<strong>en</strong>s terug aan die these waarmee ik begon.<br />
Zal de kerk lev<strong>en</strong>, dan zull<strong>en</strong> all<strong>en</strong> die in haar lev<strong>en</strong>, inderdaad als schap<strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> gevild. Onze huid, ons vlees <strong>en</strong> onze be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> we inzett<strong>en</strong> in de<br />
verbond<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> het verborg<strong>en</strong> lichaam <strong>van</strong> Christus, heel onze exist<strong>en</strong>tie. Want<br />
alle<strong>en</strong> daar<strong>van</strong> wordt de Kerk gebouwd, <strong>van</strong> lev<strong>en</strong>de st<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>van</strong> priesters die offers<br />
word<strong>en</strong>, <strong>van</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die zich gev<strong>en</strong>, om zo te zegg<strong>en</strong>, met huid <strong>en</strong> haar.<br />
6. VERHOOR<br />
In de zomer <strong>van</strong> het jaar 1514 reisde de B<strong>en</strong>edictijner auteur Paul Lange de Oostduitse<br />
universiteit<strong>en</strong> af om stof te verzamel<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> nieuwe <strong>dr</strong>uk <strong>van</strong> Tritt<strong>en</strong>heim's<br />
“De viris illustribus”, e<strong>en</strong> soort middeleeuwse “Who is who”, biografisch lexicon <strong>van</strong><br />
geleerde auteurs uit die dag<strong>en</strong>. Hij kwam ook in Witt<strong>en</strong>berg <strong>en</strong> interviewde daar<br />
verschill<strong>en</strong>de beroemdhed<strong>en</strong>. Ofschoon hij in <strong>zijn</strong> notitieboekje ook “coming m<strong>en</strong>”<br />
placht op te tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, ging hij aan Luther's deur voorbij.<br />
E<strong>en</strong> paar jaar later zoud<strong>en</strong> honderd<strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> speciaal voor deze professor naar de<br />
universiteit in het achterland kom<strong>en</strong>. Op de Heidelberger disputatie, georganiseerd om<br />
het opkom<strong>en</strong>d onweer in eig<strong>en</strong> kring te bezwer<strong>en</strong> (we zag<strong>en</strong> hoe de subprior Luther<br />
daar <strong>zijn</strong> theologie <strong>van</strong> het kruis verdedigde), hadd<strong>en</strong> meerdere jonge Augustijner<br />
monnik<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> zijde gekoz<strong>en</strong>. Zij maakt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> gevoel <strong>van</strong> bevrijding de terugkeer<br />
mee <strong>van</strong> de natuurlijke wijsbegeerte <strong>van</strong> Aristoteles <strong>en</strong> de onder <strong>zijn</strong> invloed staande<br />
scholastieke leer <strong>van</strong> Thomas <strong>van</strong> Aquino naar de theologie <strong>van</strong> de g<strong>en</strong>ade <strong>van</strong><br />
Augustinus, naar wie hun orde g<strong>en</strong>oemd was, <strong>en</strong> verder naar Paulus, de apostel <strong>van</strong> de<br />
rechtvaardiging door het geloof. M<strong>en</strong> heeft met <strong>en</strong>ig recht gesprok<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong><br />
vernieuwing <strong>van</strong> de Witt<strong>en</strong>berger universiteit door de orde <strong>van</strong> de Augustijners, al<br />
hield de g<strong>en</strong>eraal-vicaris, Johan von Staupitz, aan wie Luther zoveel te dank<strong>en</strong> had,<br />
zich nog op de achtergrond.<br />
Binn<strong>en</strong> korte tijd werd de reformatie <strong>van</strong> het onderwijs, vooral in de theologische<br />
faculteit, ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> exegetisch-wet<strong>en</strong>schappelijke ontdekking was het<br />
begin <strong>van</strong> Luther's optred<strong>en</strong> geweest, de vernieuwing <strong>van</strong> het theologisch <strong>en</strong> het<br />
daarmee sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d algeme<strong>en</strong> hoger onderwijs was de eerste stap ter hervorming<br />
<strong>van</strong> kerk <strong>en</strong> maatschappij.<br />
Met één slag werd hier de strijd gewonn<strong>en</strong>. Niet zonder trots schrijft Luther aan e<strong>en</strong><br />
vri<strong>en</strong>d: “Onze theologie <strong>en</strong> St. Augustinus hebb<strong>en</strong> de leiding <strong>en</strong> heers<strong>en</strong> in onze<br />
universiteit - <strong>en</strong> dat is Gods <strong>werk</strong>. Aristoteles gaat almeer achteruit, misschi<strong>en</strong> zal hij<br />
voorgoed ondergaan. Het is wonderlijk hoe de colleges over de scholastiek uit de<br />
gratie <strong>zijn</strong>. Niemand kan meer op gehoor rek<strong>en</strong><strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij hij zich tot dèze theologie<br />
keert, d.w.z. de bijbel of Augustinus....”<br />
Dit ergerde vooral de Dominican<strong>en</strong>, felle Thomist<strong>en</strong>, die de leiding hadd<strong>en</strong> in<br />
naburige concurrer<strong>en</strong>de universiteit<strong>en</strong>. Ook Tetzel behoorde tot h<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat deed aan<br />
de toch reeds bestaande spanning tuss<strong>en</strong> de beide monnik<strong>en</strong>-ord<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> goed. Het was<br />
15
nog niet zolang geled<strong>en</strong> dat hun voorman Savonarola <strong>weg</strong><strong>en</strong>s <strong>zijn</strong> reformatiepoging<strong>en</strong><br />
verbrand was. Wanneer er thans onder h<strong>en</strong> war<strong>en</strong> die zeid<strong>en</strong>: 't Zou wel leuk <strong>zijn</strong> nu<br />
ook e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> Augustijner te zi<strong>en</strong> brand<strong>en</strong>, was dat natuurlijk maar e<strong>en</strong> grapje. Maar<br />
achter zo'n grapje zit altijd iets meer... Nu moet m<strong>en</strong> inderdaad erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, dat de<br />
method<strong>en</strong>, die de Dominican<strong>en</strong> zich permitteerd<strong>en</strong> om zich <strong>van</strong> Luther te ontdo<strong>en</strong>, niet<br />
bijzonder fraai war<strong>en</strong>. Daarmee bedoel ik niet, dat zij met 300 man in Frankfort aan de<br />
Oder sam<strong>en</strong>kwam<strong>en</strong> om teg<strong>en</strong> de Witt<strong>en</strong>berger universiteit te demonstrer<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarbij<br />
hun ordeg<strong>en</strong>oot Tetzel als e<strong>en</strong> groot theoloog huldigd<strong>en</strong>, terwijl ze best wist<strong>en</strong> dat hij<br />
e<strong>en</strong> hoogst onbelangrijke figuur was, maar wel, dat ze vertrouwelijke gesprekk<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
Luther met andere theolog<strong>en</strong> over de wijsbegeerte <strong>van</strong> Aristoteles <strong>en</strong> de scholastiek<br />
<strong>van</strong> Thomas achter de deur staande afluisterd<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> nog de inhoud<br />
daar<strong>van</strong> op vervalste wijze naar Rome overbriefd<strong>en</strong>. Want op grond daar<strong>van</strong> <strong>en</strong> niet<br />
op <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> geschrift<strong>en</strong>, ook niet op de gegev<strong>en</strong>s <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> aartsbisschop, teg<strong>en</strong> wie<br />
hij in het krijt getred<strong>en</strong> was, werd Luther t<strong>en</strong> slotte tot notoir ketter verklaard.<br />
Toch vergiste m<strong>en</strong> zich in Rome als m<strong>en</strong> me<strong>en</strong>de hier slechts te do<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> met<br />
één <strong>van</strong> de zo dikwijls voorkom<strong>en</strong>de ruzies tuss<strong>en</strong> monnik<strong>en</strong>ord<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> heeft vaak<br />
gevraagd hoe het toch mogelijk is, dat de leiders in de kerkelijke hoofdstad zich zo<br />
verkek<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> op wat daar in Witt<strong>en</strong>berg aan de hand was. Zo wonderlijk is dat<br />
niet. Niet alle<strong>en</strong> stond<strong>en</strong> de <strong>werk</strong>elijk verantwoordelijke mann<strong>en</strong> veel te ver af <strong>van</strong> het<br />
gewone kerkvolk - m<strong>en</strong> moet ook niet onderschatt<strong>en</strong> wat het Alp<strong>en</strong>massief in die<br />
dag<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>de als barrière tuss<strong>en</strong> Italië <strong>en</strong> het Noord<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> slotte was er aan het<br />
Roomse hof maar e<strong>en</strong> <strong>en</strong>keling die Duits verstond.<br />
En daar lag nu juist Luther's kracht. Hij had haar pas zelf ontdekt. In e<strong>en</strong> fel geschrift<br />
teg<strong>en</strong> Tetzel, maar ook in talloze andere pamflett<strong>en</strong> in de volkstaal. Plotseling<br />
beginn<strong>en</strong> ze los te brek<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> heftige sneeuwbui, ze dwarrel<strong>en</strong> gestadig neer <strong>en</strong><br />
bedekk<strong>en</strong> de teg<strong>en</strong>stander voor hij het merkt. Hier bleek de betek<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de<br />
boek<strong>dr</strong>ukkunst voor de be<strong>werk</strong>ing <strong>van</strong> de massa. Luther heeft daar gebruik <strong>van</strong><br />
gemaakt. Hij schreef eig<strong>en</strong>lijk nooit anders dan geleg<strong>en</strong>heidsgeschrift<strong>en</strong>, snelle <strong>en</strong><br />
rake reacties <strong>van</strong> e<strong>en</strong> primair reager<strong>en</strong>de geest. Met e<strong>en</strong> sarcasme, soms grof, soms<br />
<strong>van</strong> fijne humor, niet zonder wat ik zou will<strong>en</strong> noem<strong>en</strong> heilige zelfspot, weet hij die<br />
toon te treff<strong>en</strong> welke bij het volk e<strong>en</strong> snaar aan het trill<strong>en</strong> br<strong>en</strong>gt, die niet meer<br />
zwijg<strong>en</strong> wil. “Ik b<strong>en</strong> niet zo hoogmoedig, dat ik het beter me<strong>en</strong> te wet<strong>en</strong> dan alle<br />
ander<strong>en</strong>, maar ik b<strong>en</strong> nou ook weer niet zo stom, dat ik Gods Woord achterstel bij<br />
m<strong>en</strong>selijke fabeltjes,” “Ik zeg niet, dat ik over hoge d<strong>en</strong>n<strong>en</strong> kan vlieg<strong>en</strong>, maar door het<br />
dorre gras kruip<strong>en</strong> kan ik aardig goed.” Deze verzekerdheid, die ge<strong>en</strong> zelfverzekerdheid<br />
is, maar geloofsovertuiging, overtuiging <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> roeping, deed hem vele hart<strong>en</strong>,<br />
deed hem de strijd winn<strong>en</strong>.<br />
Maar de invloed der Dominicaner orde in Rome was groot. Ook kardinaal Cajetanus,<br />
de knapste theoloog daar, behoorde tot haar leid<strong>en</strong>de figur<strong>en</strong>. En hij juist werd door de<br />
paus afgevaardigd om Luther gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> te Augsburg gehoud<strong>en</strong> rijksdag in 1518<br />
te verhor<strong>en</strong> <strong>en</strong>, als hij niet wilde herroep<strong>en</strong>, ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong> te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan hand<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
voet<strong>en</strong> geboeid naar Rome te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Het moet<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> geweest <strong>zijn</strong> <strong>van</strong> grote<br />
spanning. Cajetanus, die de kwestie dolgraag bijgelegd wilde zi<strong>en</strong>, probeerde het eerst<br />
door e<strong>en</strong> afgezant. “Waar moet je blijv<strong>en</strong>, als de paus de ban over je uitspreekt <strong>en</strong> de<br />
keurvorst <strong>zijn</strong> hand<strong>en</strong> <strong>van</strong> je aftrekt?” vroeg hij vol verbazing. To<strong>en</strong> gaf Luther dat<br />
k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d antwoord: “sub caelo” - onder de blote hemel, onder de blote hemel <strong>van</strong><br />
Gods g<strong>en</strong>ade.<br />
De discussie, die hij de kardinaal afdwong, ging over allerlei, maar de kern was de<br />
vraag naar de schat <strong>van</strong> de Kerk. Onder de schat <strong>van</strong> de Kerk werd verstaan het<br />
surplus aan goede <strong>werk</strong><strong>en</strong>, door Christus <strong>en</strong> de heilig<strong>en</strong> verricht, <strong>en</strong> a.h.w. ter<br />
16
eschikking <strong>van</strong> de Kerk gesteld om er ander<strong>en</strong> mee te dekk<strong>en</strong> in hun tekort. Luther<br />
had in <strong>zijn</strong> 95 stelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> de uitleg daar<strong>van</strong> deze leer kort <strong>en</strong> goed verworp<strong>en</strong>. “De<br />
ware schat <strong>van</strong> de Kerk is het heilig E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> de eer <strong>en</strong> de g<strong>en</strong>ade <strong>van</strong> God.” Zij<br />
ligt alle<strong>en</strong> in Christus <strong>en</strong> Zijn verzo<strong>en</strong><strong>en</strong>d <strong>werk</strong>, want ge<strong>en</strong> heilige heeft ooit Gods<br />
gebod volkom<strong>en</strong> vervuld. Zij is niet te koop, maar wordt alle<strong>en</strong> uit g<strong>en</strong>ade geschonk<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> in het geloof aanvaard.<br />
Cajetanus heeft op alle manier<strong>en</strong> geprobeerd de kleine man uit Witt<strong>en</strong>berg terug te<br />
br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> <strong>weg</strong>. Maar noch de in<strong>dr</strong>uk <strong>van</strong> het purper, noch <strong>zijn</strong> vaderlijke<br />
vermaning war<strong>en</strong> er toe in staat. Ook <strong>dr</strong>eigem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> met ban <strong>en</strong> interdict hielp<strong>en</strong> niet.<br />
Luther wil lev<strong>en</strong> uit de schat <strong>van</strong> Christus <strong>en</strong> uit niets anders, Na twee dag<strong>en</strong> geeft<br />
Cajetanus het op. Zijn geduld is t<strong>en</strong> einde: “Ga, ga, <strong>en</strong> kom me niet weer onder de<br />
og<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij je herroep<strong>en</strong> wilt.” En terwijl hij nog e<strong>en</strong>maal roept: Herroep! buigt<br />
Luther zich ter aarde - <strong>en</strong> verdwijnt.<br />
Aan de avond <strong>van</strong> die dag probeert Von Staupitz, Luther's ordeg<strong>en</strong>eraal, nog te<br />
bemiddel<strong>en</strong>. Maar Cajetanus w<strong>en</strong>st er niet meer op in te gaan “Ik wil met dat beest<br />
(wij zoud<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> met die kerel) niet meer prat<strong>en</strong> - hij heeft diepe og<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
wonderlijke speculaties in <strong>zijn</strong> kop.” Luther's og<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> bliksem<strong>en</strong>. Het was de<br />
weerschijn <strong>van</strong> het hemellicht, dat vlak naast hem was ingeslag<strong>en</strong>, nu 13 jaar geled<strong>en</strong>.<br />
Dagelijks groeit nu <strong>zijn</strong> zelfbewust<strong>zijn</strong>. Zijn vermetele verachting <strong>van</strong> alle gevar<strong>en</strong><br />
zou m<strong>en</strong> trots kunn<strong>en</strong> noem<strong>en</strong>, als ze niet zo door <strong>en</strong> door gelovig <strong>en</strong> dus afhankelijk<br />
was. “Welaan, wij hebb<strong>en</strong> het gewaagd in vertrouw<strong>en</strong> op de Man, de Heere Christus,<br />
Gods Zoon; Hij zal ons niet aan ons lot overlat<strong>en</strong>. Met lichaam <strong>en</strong> lev<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> we <strong>van</strong><br />
Hem afhankelijk; waar Hij blijft zull<strong>en</strong> wij ook blijv<strong>en</strong>. Ik weet niet, waarop ik anders<br />
vertrouw<strong>en</strong> zou. Daarom, als Christus leeft, zal Hij wet<strong>en</strong>, dat we alles om<br />
Zijn<strong>en</strong>twille do<strong>en</strong> <strong>en</strong> lijd<strong>en</strong>, wat we predik<strong>en</strong>, lez<strong>en</strong>, schrijv<strong>en</strong>. De wereld weet dat <strong>en</strong><br />
wij wet<strong>en</strong> 't ook: met Hem wag<strong>en</strong> we het, Hij zal ons wel help<strong>en</strong>.”<br />
7. GEDULD<br />
Had de breuk tuss<strong>en</strong> Luther <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> moederkerk niet voorkom<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>? Was<br />
er bij alle heftigheid <strong>en</strong> nietteg<strong>en</strong>staande alle fout<strong>en</strong>, die aan weerskant<strong>en</strong> door actie <strong>en</strong><br />
reactie gemaakt werd<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>heid geweest tot e<strong>en</strong> vergelijk, zodat de<br />
inzicht<strong>en</strong> <strong>en</strong> de geestelijke kracht <strong>van</strong> e<strong>en</strong> man als Luther, aan de katholieke Kerk t<strong>en</strong><br />
goede war<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong>? Had Luther, als hij <strong>werk</strong>elijk de katholieke Kerk liefhad, niet<br />
meer geduld met haar moet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>?<br />
Dit <strong>zijn</strong> gedacht<strong>en</strong>, die we in de jongste R.-K. geschiedschrijving <strong>van</strong> de Reformatie<br />
nog al e<strong>en</strong>s teg<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>. De waardering voor de goede bedoeling<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Hervormer<br />
is daar in de laatste dec<strong>en</strong>nia zeer toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Dat hij e<strong>en</strong> man was <strong>van</strong> bijzondere<br />
gav<strong>en</strong> <strong>en</strong> vroomheid wordt door verschill<strong>en</strong>de Roomse kerkhistorici niet langer<br />
ontk<strong>en</strong>d, ev<strong>en</strong>min als het feit, dat de Kerk <strong>zijn</strong> zaak verkeerd aanpakte, omdat de<br />
leiders <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong>lijk bedoel<strong>en</strong> niet verstond<strong>en</strong>. Maar - het ontbrak hem aan geduld.<br />
Had hij dat gehad, dan had alles nog terecht kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>.<br />
Nu is het e<strong>en</strong> overbodig ondernem<strong>en</strong> je te verdiep<strong>en</strong> in de vraag in welk opzicht de<br />
geschied<strong>en</strong>is anders verlop<strong>en</strong> zou <strong>zijn</strong> dan ze deed, wanneer dit of dat niet geschied<br />
ware of die <strong>en</strong> die e<strong>en</strong> andere aard gehad had. T<strong>en</strong> slotte wordt de gang <strong>van</strong> de historie<br />
op haar hoogtepunt<strong>en</strong> èn in haar verborg<strong>en</strong> diept<strong>en</strong> beslist door sam<strong>en</strong>loop <strong>van</strong><br />
bepaalde omstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>treff<strong>en</strong> <strong>van</strong> speciale persoonlijkhed<strong>en</strong>; het heeft<br />
ge<strong>en</strong> zin te speculer<strong>en</strong> over de vraag, of dat ook anders had gekund. Niemand heeft<br />
dat in de hand - t<strong>en</strong>zij m<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong> mag dat er Eén is, Die het alles in de hand heeft.<br />
Intuss<strong>en</strong> is het wel de moeite waard na te gaan of e<strong>en</strong> man als Luther in de concrete<br />
17
situatie, waarin hij verkeerde, inderdaad anders had gekund. Ik me<strong>en</strong> dat hij niet<br />
anders kon. Niet alle<strong>en</strong> omdat <strong>zijn</strong> roeping (<strong>zijn</strong> geloof in de taak die God voor hem<br />
had) het niet toestond. En dat woog zwaar: “Ik kan niet anders” is niet t<strong>en</strong> onrechte het<br />
woord geword<strong>en</strong> waarmee <strong>zijn</strong> eerste lev<strong>en</strong>sbeschrijvers hem k<strong>en</strong>merkt<strong>en</strong>. Maar hij<br />
kon ook niet anders, omdat de gang <strong>van</strong> zak<strong>en</strong>, de lijn <strong>van</strong> spel <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>spel, dit niet<br />
toestond.<br />
Nadat Cajetanus “het broedertje”, zoals hij hem, niet alle<strong>en</strong> d<strong>en</strong>igrer<strong>en</strong>d maar toch ook<br />
wel e<strong>en</strong> beetje gemoedelijk, noemde, verhoord had <strong>en</strong> de deur gewez<strong>en</strong>, moest hij de<br />
zaak natuurlijk doorzett<strong>en</strong>. De kardinaal was scherpzinnig g<strong>en</strong>oeg om te begrijp<strong>en</strong> dat<br />
Luther gelijk had, wanneer deze zei: ik kan om mijn stelling<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de aflaat niet<br />
veroordeeld word<strong>en</strong>, want de leer betreff<strong>en</strong>de de aflaat is nog nooit definitief<br />
vastgesteld. Reeds begin november <strong>van</strong> hetzelfde jaar 1518 kwam dan ook e<strong>en</strong><br />
pauselijke bul uit, ongetwijfeld door Cajetanus vervaardigd, waarin omtr<strong>en</strong>t<br />
verschill<strong>en</strong>de <strong>van</strong> de omstred<strong>en</strong> punt<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de aflaat de kerkelijke leer werd<br />
vastgesteld. In veel opzicht<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> Luther's bezwar<strong>en</strong> daarin onder<strong>van</strong>g<strong>en</strong>. Aflat<strong>en</strong><br />
geld<strong>en</strong> niet, zo werd hier vastgesteld, voor de schuld teg<strong>en</strong>over God, slechts voor de<br />
door de Kerk opgelegde p<strong>en</strong>it<strong>en</strong>ties. Niet de eeuwige straff<strong>en</strong> in de hel, slechts de<br />
tijdelijke op aarde <strong>en</strong> in het vagevuur kunn<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> betaling word<strong>en</strong> verminderd of<br />
kwijtgeschold<strong>en</strong>. En wat de laatste - de straf in het vagevuur - betreft, kan de paus niet<br />
meer do<strong>en</strong> dan door <strong>zijn</strong> voorbede bij God interv<strong>en</strong>iër<strong>en</strong> op grond <strong>van</strong> de schat <strong>van</strong><br />
verdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong>, door Christus <strong>en</strong> de heilig<strong>en</strong> verworv<strong>en</strong>. Deze decretal<strong>en</strong> bedoeld<strong>en</strong><br />
inderdaad aan veel misbruik<strong>en</strong> op dit terrein e<strong>en</strong> einde te mak<strong>en</strong>. Wanneer ze vroeger<br />
versch<strong>en</strong><strong>en</strong> war<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong> ze misschi<strong>en</strong> de strijd - althans op dit punt <strong>en</strong> voorlopig -<br />
beëindigd kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Maar er was intuss<strong>en</strong> één <strong>en</strong> ander gebeurd. Luther was <strong>van</strong><br />
ketterij beschuldigd <strong>en</strong> in Rome was het woord “ban” gevall<strong>en</strong>. Herroeping <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
geschrift<strong>en</strong> bleef geëist. “Revoco” (ik herroep), het gaat maar om 6 letters, had de<br />
legaat <strong>van</strong> Cajetanus tot hem gezegd. Zeg: ik herroep - <strong>en</strong> alles is in orde. Hij onderschatte<br />
de hardheid <strong>van</strong> het hout, waarmede hij te do<strong>en</strong> had.<br />
Luther wilde overtuigd word<strong>en</strong> uit de Heilige Schrift. Hij w<strong>en</strong>ste e<strong>en</strong> op<strong>en</strong> <strong>en</strong> eerlijk<br />
<strong>en</strong> <strong>werk</strong>elijk theologisch dispuut over de kern <strong>van</strong> de kwestie.<br />
Revoco! Zulke m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> Luther hels gemaakt. Hij kon niet meer terug, omdat<br />
hij al veel verder was. Gevraagd naar <strong>zijn</strong> m<strong>en</strong>ing over g<strong>en</strong>oemd pauselijk besluit -<br />
“<strong>zijn</strong> je daardoor de argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> niet uit de hand geslag<strong>en</strong>?” - antwoordde hij: “Er<br />
staat ge<strong>en</strong> woord uit de Bijbel in”. E<strong>en</strong> typer<strong>en</strong>d antwoord. Het gaat waarlijk niet<br />
alle<strong>en</strong> om het afsnijd<strong>en</strong> <strong>van</strong> misbruik<strong>en</strong>. Het gaat om e<strong>en</strong> volledige terugkeer <strong>van</strong><br />
kerkelijke leer <strong>en</strong> prediking naar het E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> de rechtvaardiging <strong>van</strong> de zondaar.<br />
Heel de kerkrechtelijke omtuining <strong>van</strong> het sacram<strong>en</strong>t <strong>van</strong> de boete is hem reeds gaan<br />
teg<strong>en</strong>staan.<br />
Werd er in Rome over de ban gesprok<strong>en</strong>? Hij vat onmiddellijk vlam <strong>en</strong> stelt in e<strong>en</strong><br />
preek over de tekst: ze zull<strong>en</strong> u in de ban do<strong>en</strong> (uit de synagoge werp<strong>en</strong>) op<strong>en</strong>lijk de<br />
vraag: hoe zit dat eig<strong>en</strong>lijk met die ban? Als de paus het recht niet heeft ziel<strong>en</strong> voor<br />
eeuwig te ontbind<strong>en</strong>, heeft hij dan toch het recht behoud<strong>en</strong>, ze voor eeuwig te bind<strong>en</strong>?<br />
De ban, zegt hij, betek<strong>en</strong>t slechts de uitsluiting uit de kerkelijke sam<strong>en</strong>leving. Uit de<br />
geme<strong>en</strong>schap der heilig<strong>en</strong> kan alle<strong>en</strong> de zonde ons bann<strong>en</strong>, d.w.z. de beslissing<br />
daarover is aan God. Als het je overkomt dat je terwille <strong>van</strong> de strijd om de<br />
e<strong>van</strong>gelische waarheid in de ban geraakt, <strong>dr</strong>aag dat dan in het geloof. Wordt u in<br />
ongewijde aarde begrav<strong>en</strong> of uw as uitgestrooid op het water - heil u! U zult de kroon<br />
des lev<strong>en</strong>s ont<strong>van</strong>g<strong>en</strong>.<br />
En nu gaat het dus om de figuur <strong>van</strong> de paus. Niet om <strong>zijn</strong> kerkorganisatorische<br />
positie: teg<strong>en</strong> het ambt <strong>van</strong> e<strong>en</strong> pastor pastorum, e<strong>en</strong> hoogste bisschop, opzi<strong>en</strong>er <strong>van</strong><br />
18
de Kerk, heeft Luther zich nimmer verzet. Hij wil daar<strong>van</strong>, als dat moet, ook veel<br />
ver<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong>, zelfs als daar misbruik <strong>van</strong> wordt gemaakt door de functionaris. Maar dat<br />
de paus kan dwal<strong>en</strong> moet bov<strong>en</strong> alles vast staan. De waarheid kan hij dus niet bepal<strong>en</strong>.<br />
“Ik wil de heiligheid <strong>van</strong> de paus er<strong>en</strong>, maar aanbidd<strong>en</strong> wil ik alle<strong>en</strong> de heiligheid <strong>van</strong><br />
Christus <strong>en</strong> de waarheid.”<br />
Had Luther ge<strong>en</strong> geduld g<strong>en</strong>oeg met de Kerk? Waarop had hij dan moet<strong>en</strong> wacht<strong>en</strong>?<br />
Had hij het geduld moet<strong>en</strong> opbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> om zich, onschuldig <strong>en</strong> voortijdig, lev<strong>en</strong>d te<br />
lat<strong>en</strong> verbrand<strong>en</strong>? Hij was er nog niet aan toe.<br />
28 November 1518 <strong>zijn</strong> in de Kapel <strong>van</strong> het Heilig Lichaam <strong>van</strong> Christus te<br />
Witt<strong>en</strong>berg <strong>en</strong>kele theolog<strong>en</strong> bije<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> notaris, bijgestaan door e<strong>en</strong> paar getuig<strong>en</strong>,<br />
leest e<strong>en</strong> acte voor. E<strong>en</strong> onbegrijpelijk stuk voor wie het ingewikkelde jurist<strong>en</strong>latijn<br />
niet verstaat. Maar wat hier gebeurt, is duidelijk: Luther beroept zich officieel<br />
teg<strong>en</strong>over de paus op e<strong>en</strong> vrij concilie. Alle voorgeschrev<strong>en</strong> formaliteit<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
vervuld. Hiermee is aan Rome de handscho<strong>en</strong> toegeworp<strong>en</strong>. Luther schakelt zich met<br />
deze daad in in die oude, lange strijd over de vraag, waar de laatste beslissing<br />
aangaande de Bijbelse waarheid zal vall<strong>en</strong>: in de geheime pauselijke curie - of in e<strong>en</strong><br />
op<strong>en</strong>bare vergadering <strong>van</strong> de Kerk.<br />
Keizer Maximiliaan, de oude keizer <strong>van</strong> het heilige noordse rijk deutscher Nation, was<br />
e<strong>en</strong> merkwaardig man. Reeds tijd<strong>en</strong>s <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> was hij tot e<strong>en</strong> mythe geword<strong>en</strong>. Het<br />
gerucht ging, dat hij helderzi<strong>en</strong>de was. Dat zou m<strong>en</strong> bijna gelov<strong>en</strong>, als m<strong>en</strong> hoort, hoe<br />
hij op e<strong>en</strong> goede dag de paus waarschuwde: die Witt<strong>en</strong>berger professor is gevaarlijker<br />
dan jullie in Rome d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, terwijl hij in dezelfde tijd de keurvorst <strong>van</strong> Saks<strong>en</strong> de stille<br />
w<strong>en</strong>k geeft: pas goed op die monnik, je kunt hem nog wel e<strong>en</strong>s nodig hebb<strong>en</strong> in de<br />
politiek. Hier was hij helaas helderzi<strong>en</strong>de. En keurvorst Frederik deed, wat <strong>zijn</strong> keizer<br />
hem vroeg.<br />
Die keurvorst zat in e<strong>en</strong> uitermate moeilijke positie. Hij was goed katholiek, maar, in<br />
geestelijke zak<strong>en</strong> onzeker, ontving hij graag leiding. Mede daarom had hij de<br />
universiteit in Witt<strong>en</strong>berg gesticht, telk<strong>en</strong>s weer w<strong>en</strong>dt hij zich tot haar juridische <strong>en</strong><br />
theologische faculteit om raad. Luther was één <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> professor<strong>en</strong>, met de op<strong>dr</strong>acht<br />
<strong>zijn</strong> vorst voor te licht<strong>en</strong>. Moet de keurvorst aannem<strong>en</strong>, dat <strong>zijn</strong> doctor in de Heilige<br />
Schrift op e<strong>en</strong> dwaal<strong>weg</strong> is? De faculteit heeft hem niet geroyeerd, integ<strong>en</strong>deel, begint<br />
steeds meer achter hem te staan. Vele theolog<strong>en</strong> <strong>van</strong> elders <strong>zijn</strong> het met hem e<strong>en</strong>s.<br />
Frederik wil ge<strong>en</strong> ketter herberg<strong>en</strong>, maar hij wil ook niet ingaan teg<strong>en</strong> Gods Woord.<br />
En hij is het met Luther e<strong>en</strong>s: het minste wat je vrag<strong>en</strong> kunt is toch, dat ze je<br />
overtuig<strong>en</strong> <strong>van</strong> ongelijk. E<strong>en</strong> behoorlijke bespreking over de punt<strong>en</strong> <strong>van</strong> verschil heeft<br />
niet plaats gehad. Frederik kijkt 't dus nog e<strong>en</strong>s aan. Hij heeft geduld.<br />
8. DISPUTATIE<br />
Op het grote ged<strong>en</strong>ktek<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Reformatie te Worms staat ook keurvorst Frederik<br />
de Wijze. Hoort hij daar? Dat is nog de vraag. Wel heeft de reformatiebe<strong>weg</strong>ing veel<br />
aan hem te dank<strong>en</strong>. Luther in de eerste plaats, al heeft hij <strong>zijn</strong> keurvorst nooit<br />
persoonlijk gesprok<strong>en</strong> - ook die distantie behoorde tot de wijsheid <strong>van</strong> Frederik.<br />
De situatie was voor hem wel moeilijk. Rome <strong>dr</strong>ong er zeer bij hem op aan, dat hij de<br />
hand<strong>en</strong> zou aftrekk<strong>en</strong> <strong>van</strong> het “duivelskind” <strong>en</strong> het “schurftige schaap” zou uitstot<strong>en</strong><br />
uit <strong>zijn</strong> gebied. Luther besloot de moeilijkheid op te loss<strong>en</strong> <strong>en</strong> uit eig<strong>en</strong> be<strong>weg</strong>ing he<strong>en</strong><br />
te gaan. Aan Spalatinus, de hofprediker, die de relatie tuss<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> de vorst<br />
onderhield, schrijft hij: “Iedere dag verwacht ik de banvloek uit Rome. Ik regel alles<br />
zo, dat ik, als dat gebeurt, gereed <strong>en</strong> bereid b<strong>en</strong> om als Abraham te gaan, ik weet niet<br />
waarhe<strong>en</strong> - of liever, ik weet het heel goed, want God is overal.”<br />
19
Het antwoord <strong>van</strong> het hof is diplomatiek als altijd: Wanneer u me<strong>en</strong>t, <strong>weg</strong> te moet<strong>en</strong><br />
gaan, is dat inderdaad wellicht het beste. 1 December hield Luther <strong>zijn</strong> afscheidsmaal,<br />
's nachts zou hij gaan. Naar Parijs? Er was sprake <strong>van</strong> dat er aan de machtige<br />
Sorbonne, c<strong>en</strong>trum <strong>van</strong> anti-pauselijke t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>z<strong>en</strong>, collega's war<strong>en</strong> die zich voor hem<br />
interesseerd<strong>en</strong>. Gedur<strong>en</strong>de de maaltijd kwam er e<strong>en</strong> brief <strong>van</strong> de keurvorst: “B<strong>en</strong>t u<br />
nog niet <strong>weg</strong>?” - “Vader <strong>en</strong> moeder hebb<strong>en</strong> mij verlat<strong>en</strong>”, riep Luther uit, “maar de<br />
Heere neemt mij aan”. Toch at hij eerst maar af. En e<strong>en</strong> half uur later kwam er e<strong>en</strong><br />
andere brief: Als Luther nog niet <strong>weg</strong> is, moet hij blijv<strong>en</strong>. De keurvorst heeft iets met<br />
hem te behandel<strong>en</strong>.<br />
Er was iets gebeurd. Hier grijpt voor 't eerst de grote politiek <strong>van</strong> Europa in in de<br />
lev<strong>en</strong>shistorie <strong>van</strong> de theologische professor “aan de rand <strong>van</strong> de civilisatie”. 't Ging<br />
om niet minder dan de keuze <strong>van</strong> e<strong>en</strong> nieuwe keizer <strong>van</strong> het Duits-Roomse rijk. De<br />
Saksische keurvorst zou daarbij e<strong>en</strong> belangrijke rol spel<strong>en</strong>. De paus, die de verkiezing<br />
<strong>van</strong> Karel <strong>van</strong> Spanje wilde voorkom<strong>en</strong>, had hem nodig, dacht zelfs aan de mogelijkheid<br />
Frederik zelf als teg<strong>en</strong>kandidaat te stell<strong>en</strong>. De man, door Rome ter<br />
onderhandeling gezond<strong>en</strong>, de Saksische jonker Karl von Miltitz, is niet zo belangrijk<br />
als hij vaak gemaakt wordt <strong>en</strong> zeker niet zo belangrijk als hij zelf me<strong>en</strong>de te <strong>zijn</strong>. E<strong>en</strong><br />
streber <strong>en</strong> charlatan. Wel was <strong>zijn</strong> z<strong>en</strong>ding interessant. Hij had e<strong>en</strong> hoge<br />
onderscheiding bij zich voor Frederik: de goud<strong>en</strong> roos, door de keurvorst reeds lang<br />
begeerd.<br />
Bij deze geleg<strong>en</strong>heid schrijft Paus Leo X aan Frederik: “Geliefde zoon, de hoogheilige<br />
roos werd door ons op de 14de dag <strong>van</strong> de heilige vast<strong>en</strong>tijd gewijd. Ze werd met<br />
heilige olie gezalfd <strong>en</strong> met geurige wierook bestrooid onder de pauselijke zeg<strong>en</strong>. Ze<br />
zal u overhandigd word<strong>en</strong> door onze geliefde zoon Karl von Miltitz, e<strong>en</strong> man <strong>van</strong><br />
edele afkomst <strong>en</strong> edele zed<strong>en</strong>. Deze roos is het symbool <strong>van</strong> het kostbare bloed <strong>van</strong><br />
onze Heiland, waardoor wij verlost <strong>zijn</strong>. De roos is de bloem der bloem<strong>en</strong>, de<br />
lieflijkste <strong>en</strong> heerlijkste op aarde. Daarom, geliefde zoon, laat de goddelijke geur in<br />
het binn<strong>en</strong>ste <strong>van</strong> het hart <strong>van</strong> uwe hoogheid <strong>dr</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> wees zo goed alles te do<strong>en</strong><br />
wat de g<strong>en</strong>oemde Karl von Miltitz <strong>van</strong> u vraagt”.<br />
Luther is e<strong>en</strong> groot roz<strong>en</strong>liefhebber geweest, lange tijd kon hij zich over dit<br />
wonder<strong>werk</strong> <strong>van</strong> de schepping buig<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij heeft er m<strong>en</strong>ige mooie regel aan gewijd.<br />
Maar deze roos had hem bijna de doodsteek gegev<strong>en</strong>. Voorlopig echter bleef het<br />
goud<strong>en</strong> kleinood in de kluis <strong>van</strong> de bank <strong>van</strong> de Fuggers in Augsburg. Von Miltitz<br />
wilde de zaak eerst e<strong>en</strong>s aanzi<strong>en</strong> <strong>en</strong> er uit hal<strong>en</strong>, wat er te verdi<strong>en</strong><strong>en</strong> viel aan<br />
steekp<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> <strong>en</strong> roem. Voor Luther had hij ook e<strong>en</strong> verrassing in z'n zak: de belofte<br />
<strong>van</strong> e<strong>en</strong> kardinaalszetel, als hij mee wilde <strong>werk</strong><strong>en</strong> aan de plann<strong>en</strong> <strong>van</strong> de paus. Maar<br />
als hij dat niet wilde: de ban. M<strong>en</strong> heeft gezegd dat deze Saksische jonker,<br />
nietteg<strong>en</strong>staande z'n wereldsgezindheid <strong>en</strong> eerzucht, toch geëerd moet word<strong>en</strong> als de<br />
<strong>en</strong>ige, die althans geprobeerd heeft de <strong>dr</strong>eig<strong>en</strong>de breuk te voorkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> Luther voor<br />
de katholieke Kerk te behoud<strong>en</strong>.<br />
Als dat <strong>werk</strong>elijk in de bedoeling lag, wordt het des te duidelijker, hoe tragisch het<br />
was, dat op <strong>zijn</strong> plaats niet e<strong>en</strong> ander stond. Dat er niemand was, die de machthebbers<br />
in Rome duidelijk kon mak<strong>en</strong> wat hier in Witt<strong>en</strong>berg eig<strong>en</strong>lijk gebeurde. E<strong>en</strong> groot<br />
Christ<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> groot heilige zou dieper geluisterd <strong>en</strong> beseft hebb<strong>en</strong> dat hier meer aan de<br />
hand was dan e<strong>en</strong> gewone poging tot verandering <strong>van</strong> kerkelijke toestand<strong>en</strong>. Het<br />
ongeluk was, dat zo iemand er niet was. Johan Eck, de hoogleraar <strong>van</strong> Ingolstadt, die<br />
nu op het tapijt kwam, was zeker zulk e<strong>en</strong> man niet. Zoals Frederik de Wijze staat op<br />
het reformatiemonum<strong>en</strong>t te Worms, is <strong>zijn</strong> buste geplaatst in de erehal <strong>van</strong> Beier<strong>en</strong> in<br />
Münch<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> groot man is hij echter niet geweest. Wat zoud<strong>en</strong> we <strong>van</strong> hem wet<strong>en</strong> als<br />
20
hij zich niet bek<strong>en</strong>d had kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> door zich teg<strong>en</strong> Luther af te zett<strong>en</strong>? Ondanks<br />
zichzelf speelde hij e<strong>en</strong> eerste rol, omdat hij door <strong>zijn</strong> uitermate scherp formuler<strong>en</strong><br />
Luther tot de erk<strong>en</strong>ning bracht, dat hij innerlijk eig<strong>en</strong>lijk heel het heilsinstituut <strong>van</strong> de<br />
middeleeuwse Kerk reeds had losgelat<strong>en</strong>.<br />
De disputatie in Leipzig (1519), in de fraaie slotzaal <strong>van</strong> hertog George-met-de-baard,<br />
is e<strong>en</strong> groots <strong>en</strong> kleurrijk gebeur<strong>en</strong> geweest. Heel de voorbereiding <strong>en</strong> de <strong>en</strong>tourage<br />
bewijz<strong>en</strong>, dat de organisator<strong>en</strong> beseft<strong>en</strong>, dat hier geschied<strong>en</strong>is gemaakt werd.<br />
Het debat werd onder de auspiciën <strong>van</strong> de Leipziger universiteit gehoud<strong>en</strong>.<br />
Theolog<strong>en</strong>, abt<strong>en</strong>, grav<strong>en</strong> <strong>en</strong> ridders war<strong>en</strong> aanwezig. Eck <strong>dr</strong>oeg e<strong>en</strong> zweepje; was het<br />
theologiser<strong>en</strong> niet e<strong>en</strong> sport voor hem? Luther <strong>dr</strong>oeg e<strong>en</strong> bloem, waaraan hij zo nu <strong>en</strong><br />
dan rook.<br />
Het hoogtepunt <strong>van</strong> het wek<strong>en</strong> dur<strong>en</strong>de dispuut vormde ongetwijfeld de dag, dat de<br />
zelfbewuste Ingolstadter professor <strong>zijn</strong> collega uit Witt<strong>en</strong>berg teg<strong>en</strong> di<strong>en</strong>s zin <strong>dr</strong>ong te<br />
erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, dat Johannes Hus, de Boheemse ketter, die door het concilie <strong>van</strong> Constanz<br />
ter dood veroordeeld werd, in sommige opzicht<strong>en</strong> misschi<strong>en</strong> toch de waarheid had<br />
gezegd, althans to<strong>en</strong> hij het getuig<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de Schrift stelde bov<strong>en</strong> de uitsprak<strong>en</strong> der<br />
paus<strong>en</strong> <strong>en</strong> besluit<strong>en</strong> <strong>van</strong> de concilies.<br />
Eck wist wat hij deed. Leipzig, de oudste Duitse universiteit, was gesticht to<strong>en</strong> de<br />
Duitse professor<strong>en</strong> <strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> uit Praag ver<strong>dr</strong>ev<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> door het anti-roomse<br />
nationalisme <strong>van</strong> dezelfde Hus. De Saksische land<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Boheemse<br />
Hussiet<strong>en</strong> veel geled<strong>en</strong>. Hier was alles gespann<strong>en</strong> op afweer <strong>van</strong> wat maar op<br />
Hussitisme leek. Zou de traditieloze universiteit uit het achterland het inderdaad<br />
wag<strong>en</strong> de band met de Boheemse ketterij te erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, in het hol <strong>van</strong> de leeuw? Luther<br />
begint met de relatie te ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Zo heel veel wist hij <strong>van</strong> Hus niet af, maar wat hij<br />
wist boeide hem niet. Nog niet zolang geled<strong>en</strong> had hij op college de schismatieke actie<br />
<strong>van</strong> de Bohemers scherp afgewez<strong>en</strong>. Heel de morg<strong>en</strong> duurde de discussie. Luther riep<br />
boos: “Ik wijs de aanklacht af! Ik heb dit schisma nooit goedgekeurd! 't Gaat mij om<br />
e<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> liefde”.<br />
't Was twaalf uur. De vergadering werd verdaagd voor het middaget<strong>en</strong>. Hertog George<br />
maakte veel <strong>werk</strong> <strong>van</strong> de maaltijd<strong>en</strong>. Maar Luther ontbrak aan tafel. Hij zat in de<br />
universiteitsbibliotheek de act<strong>en</strong> <strong>van</strong> het concilie <strong>van</strong> Constanz te bestuder<strong>en</strong>. Daar<br />
ontdekte hij, dat Johannes Hus e<strong>en</strong> kerkbegrip verdedigde, in wez<strong>en</strong> aan het <strong>zijn</strong>e<br />
gelijk, <strong>en</strong> dat hij met moed de stelling had verkondigd, dat waar de Heilige Schrift<br />
spreekt, paus<strong>en</strong> <strong>en</strong> concilies moet<strong>en</strong> wijk<strong>en</strong>.<br />
In de middagsam<strong>en</strong>komst sprak hij het onomwond<strong>en</strong> uit: “Onder de artikel<strong>en</strong> <strong>van</strong> Hus<br />
vind ik er meerdere die christelijk <strong>en</strong> e<strong>van</strong>gelisch <strong>zijn</strong>, die de Kerk niet kan<br />
veroordel<strong>en</strong>”. “Krijg de pest!” riep hertog George uit. Hij was niet steeds aanwezig<br />
geweest, maar die dag had hij met spanning, de hand<strong>en</strong> in de zijde, zitt<strong>en</strong> luister<strong>en</strong>.<br />
Eck nam de winst met graagte: “Dat juist is het gif, daarmee wordt aan de particuliere<br />
Schriftuitleg meer gewicht gehecht dan aan de officiële <strong>van</strong> de Kerk. U b<strong>en</strong>t mij <strong>van</strong><br />
nu af aan e<strong>en</strong> heid<strong>en</strong> <strong>en</strong> toll<strong>en</strong>aar”.<br />
“Praat dan verder met me als met e<strong>en</strong> Turk of ongelovige - ik zal u uit de kerkvaders<br />
bewijz<strong>en</strong>, dat ik gelijk heb”, antwoordde Luther. Eck was zo welwill<strong>en</strong>d. Maar<br />
verdergaand gesprek was <strong>van</strong> weinig belang meer. Hertog George maakte er definitief<br />
e<strong>en</strong> einde aan. Luther had voor hem afgedaan. Hij had de slotzaal nodig voor e<strong>en</strong><br />
jachtfeest. De hond<strong>en</strong> blaft<strong>en</strong> reeds. Dat klonk de hertog aang<strong>en</strong>amer in de or<strong>en</strong> dan<br />
het theolog<strong>en</strong>debat.<br />
21
9. DE UNIVERSITEIT<br />
Na de sluiting <strong>van</strong> het Leipziger dispuut vond Eck nog e<strong>en</strong> nieuwe stok om de hond te<br />
slaan. “De monnik mag dan zegg<strong>en</strong>, dat hij het schisma <strong>van</strong> Johannes Hus<br />
verafschuwt - ik b<strong>en</strong> maar blij dat m<strong>en</strong> mij t<strong>en</strong>minste niet als de Saksische Hus<br />
begroet.” De Saksische Hus? Wat was er dan gebeurd? M<strong>en</strong> had twee briev<strong>en</strong><br />
onderschept <strong>van</strong> leiders <strong>van</strong> de Boheemse be<strong>weg</strong>ing in Praag, aan Luther gericht.<br />
Waarschijnlijk hadd<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele in Leipzig onbek<strong>en</strong>de Hussiet<strong>en</strong> de disputatie in 't<br />
verborg<strong>en</strong> bijgewoond <strong>en</strong> daarover naar Praag bericht gezond<strong>en</strong>. Met grote vreugde<br />
had m<strong>en</strong> daar in ieder geval vernom<strong>en</strong>, hoe Luther het waagstuk had begaan, om, al<br />
was het dan nadat hij daartoe geprest werd, zich achter <strong>en</strong>kele inzicht<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
Boheemse leider te stell<strong>en</strong>. En nu schrijv<strong>en</strong> ze hem: “Wat Hus e<strong>en</strong>maal in Bohem<strong>en</strong><br />
was, b<strong>en</strong>t u in Saks<strong>en</strong>. Houd vol.” Zulk e<strong>en</strong> brief was voor de Hussiet<strong>en</strong>jager Eck<br />
kor<strong>en</strong> op z'n mol<strong>en</strong>.<br />
Luther kreeg t<strong>en</strong> slotte, reeds in Witt<strong>en</strong>berg teruggekeerd, de briev<strong>en</strong> zelf in hand<strong>en</strong>.<br />
Veel in<strong>dr</strong>uk maakt<strong>en</strong> ze niet op hem. Als gesch<strong>en</strong>k zond m<strong>en</strong> hem uit Praag <strong>en</strong>kele<br />
mess<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> merkwaardige hulde. En het boek <strong>van</strong> Hus “Over de Kerk”. To<strong>en</strong> hij dat<br />
gelez<strong>en</strong> had, zei hij: “Ik b<strong>en</strong> het met nog heel wat meer artikel<strong>en</strong> <strong>van</strong> Hus e<strong>en</strong>s dan ik<br />
in Leipzig ontdekte. Wij <strong>zijn</strong> hier in Witt<strong>en</strong>berg eig<strong>en</strong>lijk allemaal Hussiet<strong>en</strong>, zonder<br />
dat we het zelf wist<strong>en</strong>. Sterker: Augustinus was ook e<strong>en</strong> Hussiet <strong>en</strong> Paulus niet<br />
minder.” Overig<strong>en</strong>s heeft Luther zich met de be<strong>weg</strong>ing <strong>van</strong> de Bohemers niet<br />
ingelat<strong>en</strong>. Zij had <strong>van</strong> oudsher e<strong>en</strong> sterk nationale <strong>en</strong> revolutionaire inslag <strong>en</strong> was<br />
anders georiënteerd dan de richting die hem voor og<strong>en</strong> stond. Met die mess<strong>en</strong> wist hij<br />
niet goed raad.<br />
In één opzicht was er echter wel overe<strong>en</strong>komst: ook hier stond e<strong>en</strong> universitaire<br />
reorganisatie aan het begin. M<strong>en</strong> kan de ontmoeting te Leipzig zi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> treff<strong>en</strong><br />
tuss<strong>en</strong> twee theologische faculteit<strong>en</strong>, met de schaduw <strong>van</strong> e<strong>en</strong> derde op de<br />
achtergrond. De uitspraak zou kom<strong>en</strong>, zo was de bedoeling, <strong>van</strong> e<strong>en</strong> aantal andere<br />
hogeschol<strong>en</strong>, Parijs, Erfurt e.a. Zij z<strong>weg</strong><strong>en</strong> echter vrijwel alle. M<strong>en</strong> begreep wel, dat<br />
de Leipziger tragicomedie ge<strong>en</strong> theologische beslissing betek<strong>en</strong>de. Integ<strong>en</strong>deel, <strong>van</strong><br />
nu af was de belangstelling <strong>van</strong> vel<strong>en</strong> in het buit<strong>en</strong>land voor goed op Luther gericht.<br />
In Zwitserland b.v. beschouwde m<strong>en</strong> de dag <strong>van</strong> Leipzig als het begin <strong>van</strong> de<br />
Reformatie.<br />
Eck daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> riep zichzelf als overwinnaar uit. Hij had e<strong>en</strong> tactisch succes behaald<br />
door Luther in de hoek <strong>van</strong> Hus te <strong>dr</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> was er zo opgetog<strong>en</strong> over dat hij zich<br />
alom liet huldig<strong>en</strong> <strong>en</strong> met wijntje <strong>en</strong> Trijntje danig fuifde op z'n victorie. Hij begreep<br />
niet, dat Luther, in plaats <strong>van</strong> de nederlaag te lijd<strong>en</strong>, de strategische overwinning had<br />
behaald. Nog minder begreep hij wat hij eig<strong>en</strong>lijk gedaan had. De ernst <strong>van</strong> de situatie<br />
ontging hem t<strong>en</strong> <strong>en</strong><strong>en</strong>male. Nee, wij will<strong>en</strong> Eck niet zwart mak<strong>en</strong>, niet zwarter althans<br />
dan hij is. Dat deed Erasmus, to<strong>en</strong> hij de woordspeling lanceerde: Eck is gek. Maar<br />
<strong>zijn</strong> houding is wel be<strong>dr</strong>oev<strong>en</strong>d. De R.-K. kerkhistoricus Joseph Lortz zegt terecht in<br />
<strong>zijn</strong> geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de Reformatie: Hoe zwak de kerkelijke partij innerlijk stond<br />
teg<strong>en</strong>over Luther's getuig<strong>en</strong>is blijkt o.a. uit de manier, waarop prof. Eck wek<strong>en</strong>lang<br />
geoccupeerd was met z'n eig<strong>en</strong> glorie. Inderdaad, als hij begrep<strong>en</strong> had, wat er gebeurd<br />
was, had hij schrei<strong>en</strong>d in plaats <strong>van</strong> fuiv<strong>en</strong>d uit Leipzig moet<strong>en</strong> vertrekk<strong>en</strong>.<br />
Naar welke kant de universitaire beslissing viel, blijkt wel uit het feit dat in de<br />
kom<strong>en</strong>de maand<strong>en</strong> honderd<strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zich in Witt<strong>en</strong>berg liet<strong>en</strong> inschrijv<strong>en</strong>, het<br />
krioelde daar <strong>van</strong> vreemdeling<strong>en</strong>. De faculteit had reeds e<strong>en</strong> geweldige stoot omhoog<br />
gekreg<strong>en</strong> door de b<strong>en</strong>oeming <strong>van</strong> Philippus Melanchthon, e<strong>en</strong> man, zo jong, dat ieder<br />
verbaasd stond dat m<strong>en</strong> reeds op die leeftijd hoogleraar kon word<strong>en</strong>, zo lelijk, dat<br />
sommig<strong>en</strong> moeite hadd<strong>en</strong> hun lach<strong>en</strong> te bedwing<strong>en</strong> als hij achter de katheder opdook -<br />
22
<strong>en</strong> zo geleerd, dat hij met één slag in Witt<strong>en</strong>berg <strong>en</strong> ver daarbuit<strong>en</strong> als leid<strong>en</strong>d<br />
humanistisch theoloog erk<strong>en</strong>d werd.<br />
Voor Luther begon nu e<strong>en</strong> rijke tijd, wellicht de mooiste jar<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong>. Hij<br />
veerde op door de weerstand. E<strong>en</strong> lawine <strong>van</strong> pamflett<strong>en</strong>, waarmee de partij<strong>en</strong> over <strong>en</strong><br />
weer elkaar bekogeld<strong>en</strong>, was het gevolg <strong>van</strong> het Leipziger debat. M<strong>en</strong> krijgt de in<strong>dr</strong>uk<br />
dat de <strong>dr</strong>ukkerij<strong>en</strong> <strong>van</strong> Europa de helft <strong>van</strong> hun capaciteit besteedd<strong>en</strong> aan het <strong>dr</strong>ukk<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> Luther's geschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> de andere helft aan die <strong>van</strong> z'n teg<strong>en</strong>standers. Ofschoon hij<br />
zelf zegt dat hij liever in e<strong>en</strong> studiecel zou zitt<strong>en</strong>, afgeslot<strong>en</strong> <strong>van</strong> de wereld, lijkt het<br />
wel, dat hij zich in zulk e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>nestrijd pas op z'n gemak voelde. Hij slingert <strong>zijn</strong><br />
scheldwoord<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervloeking<strong>en</strong>, heftiger dan <strong>zijn</strong> felste teg<strong>en</strong>stander. ,,Ik voel me<br />
prima als m'n bloed begint te kok<strong>en</strong> <strong>van</strong> toorn”. De wilde spot, dat machtige wap<strong>en</strong>,<br />
wordt op z'n scherpst geslep<strong>en</strong>.<br />
Maar bekijk dan daarnaast e<strong>en</strong>s z'n aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> voor <strong>zijn</strong> colleges. Voor de<br />
stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> had hij bij e<strong>en</strong> kleine Witt<strong>en</strong>berger <strong>dr</strong>ukker de briev<strong>en</strong> <strong>van</strong> Paulus, die hij op<br />
college exegetiseerde, lat<strong>en</strong> <strong>dr</strong>ukk<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> dubbele spatie tuss<strong>en</strong> de regels <strong>en</strong> brede<br />
rand<strong>en</strong> wit. De dictat<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> er wel niet altijd ev<strong>en</strong> netjes uitgezi<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, waar<br />
Luther zeer snel dicteerde <strong>en</strong> de toehoorders met de ellebog<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> elkaar zat<strong>en</strong> te<br />
schrijv<strong>en</strong>. Zelf gebruikte de hoogleraar ook zulk e<strong>en</strong> exemplaar voor <strong>zijn</strong><br />
voorbereiding.<br />
Luther's college over de brief aan de Romein<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> der allerbelangrijkste, bezitt<strong>en</strong> we<br />
nog niet e<strong>en</strong>s zo lang. In 1899 werd de rijke handschrift<strong>en</strong>verzameling <strong>van</strong> de<br />
bibliotheek <strong>van</strong> het Vaticaan voor algeme<strong>en</strong> gebruik op<strong>en</strong>gesteld. De Duitse kerkhistoricus<br />
Prof. Ficker, vermoed<strong>en</strong>de dat zich daar belangrijke Lutherana bevind<strong>en</strong><br />
zoud<strong>en</strong>, zond er één <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> leerling<strong>en</strong> he<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> onderzoek in te stell<strong>en</strong>. Deze<br />
vond inderdaad <strong>en</strong>kele dictat<strong>en</strong> <strong>van</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> - waar<strong>van</strong> het belangrijkste was dat over<br />
de brief aan de Romein<strong>en</strong>, tot die tijd geheel onbek<strong>en</strong>d; één <strong>van</strong> de gelukkigste<br />
gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> uit de geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de studie <strong>van</strong> de Reformatie. En zie,<br />
nauwelijks was m<strong>en</strong> bekom<strong>en</strong> <strong>van</strong> de schok die deze vondst teweeg gebracht had, of<br />
m<strong>en</strong> ontdekte dat het origineel <strong>van</strong> dit collegedictaat in Luther's eig<strong>en</strong> handschrift in<br />
e<strong>en</strong> vitrine <strong>van</strong> de (to<strong>en</strong>maals) Koninklijke Bibliotheek te Berlijn lag. Het had er jaar<br />
<strong>en</strong> dag geleg<strong>en</strong>, op de rug <strong>van</strong> de kostbare leder<strong>en</strong> band stond Luther's naam als auteur<br />
vermeld - <strong>en</strong> niemand had er op gelet.<br />
Wie zo'n boek ziet, staat verbaasd. Tuss<strong>en</strong> <strong>en</strong> naast de regels is alles volgeschrev<strong>en</strong><br />
met tekstverklaring<strong>en</strong>, aanhaling<strong>en</strong> uit de kerkvaders, uitlegging<strong>en</strong> <strong>en</strong> verwijzing<strong>en</strong>,<br />
alles in e<strong>en</strong> keurig handschrift, met zo fijne letter geschrev<strong>en</strong>, dat daarvoor de scherpst<br />
geslep<strong>en</strong> ganzeveer gebruikt moet <strong>zijn</strong>. Welk e<strong>en</strong> ijver ligt daarachter <strong>en</strong> met welk e<strong>en</strong><br />
vlijt <strong>en</strong> zorgvuldigheid is alles uitge<strong>werk</strong>t. Wie weet, hoe vol spanning <strong>en</strong> overlad<strong>en</strong><br />
de dag<strong>en</strong> <strong>van</strong> de auteur in deze tijd war<strong>en</strong>, begrijpt dat dit voor 't grootste deel<br />
nacht<strong>werk</strong> geweest moet <strong>zijn</strong>. Daarbij stelle m<strong>en</strong> zich voor de gebrekkige verlichting,<br />
waarbij zulk e<strong>en</strong> <strong>werk</strong> geschied<strong>en</strong> moest.<br />
M<strong>en</strong> kan wel zegg<strong>en</strong> dat de wet<strong>en</strong>schap <strong>van</strong> de kerkgeschied<strong>en</strong>is haar eerste geboortestoot<br />
gekreg<strong>en</strong> heeft door het Leipziger dispuut. Daar werd voor 't eerst op<strong>en</strong>lijk<br />
uitgesprok<strong>en</strong>, dat er e<strong>en</strong> tijd geweest is, waarin <strong>van</strong> e<strong>en</strong> primaat <strong>van</strong> de bisschop <strong>van</strong><br />
Rome over de andere kerk<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> sprake was - getuige het bestaan <strong>van</strong> de Oosterse<br />
kerk. Reeds lang was de atmosfeer ge<strong>dr</strong><strong>en</strong>kt met de opkom<strong>en</strong>de historische kritiek.<br />
Dat de zgn. sch<strong>en</strong>kingsbrief <strong>van</strong> keizer Constantijn, waarin aan de Roomse bisschop<br />
de geestelijke <strong>en</strong> wereldlijke recht<strong>en</strong> <strong>van</strong> het rijk werd<strong>en</strong> overge<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> vervalsing<br />
was, had Laur<strong>en</strong>tius Valla, zelf in pauselijke di<strong>en</strong>st, reeds ontdekt.<br />
Luther moest zich nu wel voor dergelijke geschiedkundige vrag<strong>en</strong> gaan interesser<strong>en</strong>,<br />
23
of hij wilde of niet. Op grond <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> historisch onderzoek laat hij nu ook <strong>zijn</strong> laatste<br />
reserves teg<strong>en</strong>over het pausdom los. Ja, hij durft het uitsprek<strong>en</strong>, wat hij al e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong><br />
vri<strong>en</strong>d in 't oor fluisterde: dat de Roomse curie e<strong>en</strong> instelling <strong>van</strong> de Antichrist is. M<strong>en</strong><br />
moet zulke uit<strong>dr</strong>ukking<strong>en</strong> verstaan <strong>van</strong> de eschatologische stemming uit, waarin hij<br />
leefde. Stemming is te weinig gezegd. Luther leefde radicaal in de verwachting <strong>van</strong><br />
het einde der dag<strong>en</strong>. Hij zag in het gebeur<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> tijd e<strong>en</strong> laatste worsteling om de<br />
waarheid <strong>van</strong> God <strong>en</strong> wist daarin <strong>zijn</strong> plaats, op de gr<strong>en</strong>s <strong>van</strong> het aanbrek<strong>en</strong>de Rijk<br />
<strong>van</strong> Christus. Daar moest gevocht<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met scherpe wap<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
Hoe meer Luther besefte, dat hij, teg<strong>en</strong> wil <strong>en</strong> dank, de leiding in hand<strong>en</strong> kreeg <strong>van</strong><br />
e<strong>en</strong> vernieuwingsbe<strong>weg</strong>ing in de Kerk, die zich ook in het maatschappelijk lev<strong>en</strong> zou<br />
voortzett<strong>en</strong>, des te duidelijker werd hem, dat hij <strong>zijn</strong> positie had te bepal<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over<br />
het strev<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Humanist<strong>en</strong>, met wie hij zich aan de <strong>en</strong>e kant verbond<strong>en</strong> gevoelde<br />
<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> wie hij zich tegelijk moest afzett<strong>en</strong> om <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> koers te var<strong>en</strong>. Dit<br />
Humanisme <strong>van</strong> omstreeks de 16e eeuw is e<strong>en</strong> uitermate belangrijke <strong>en</strong> ingewikkelde<br />
be<strong>weg</strong>ing. Het hangt sam<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> met wet<strong>en</strong>schappelijke <strong>en</strong> geografische<br />
ontdekking<strong>en</strong>, terugkeer tot klassieke literaire bronn<strong>en</strong>, gepaard gaande met grote<br />
belangstelling voor de oude tal<strong>en</strong> <strong>en</strong> liefde voor het antieke lev<strong>en</strong>sideaal - het is dit<br />
alles <strong>en</strong> meer dan dat, e<strong>en</strong> veelzijdig f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong>. De lev<strong>en</strong>shouding <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s, die<br />
met verrukking constateert dat hijzelf c<strong>en</strong>traal staat in de wereld, dat ieder gebied op<br />
aarde onder <strong>zijn</strong> bereik valt, ieder domein <strong>van</strong> k<strong>en</strong>nis binn<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> gezichtskring.<br />
Er is in deze be<strong>weg</strong>ing uiteraard heel wat kritiek op de middeleeuwse Kerk met haar<br />
tradities <strong>en</strong> gebond<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>, ja e<strong>en</strong>, soms meer, soms minder verborg<strong>en</strong>, <strong>dr</strong>eiging<br />
teg<strong>en</strong> heel de christelijke leer. Toch bracht het humanistisch program ge<strong>en</strong> breuk,<br />
nauwelijks e<strong>en</strong> botsing met de Kerk met zich mee. Veel Humanist<strong>en</strong> blev<strong>en</strong><br />
betrekkelijk trouwe zon<strong>en</strong> <strong>van</strong> de moederkerk, zelfs trad<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de paus<strong>en</strong> op als<br />
patron<strong>en</strong> <strong>van</strong> het Humanisme. Hoe fel de kritiek <strong>van</strong> vel<strong>en</strong> op kerkelijk be<strong>dr</strong>ijf <strong>en</strong><br />
instituut ook was, t<strong>en</strong> slotte heeft Rome het met de meeste volgeling<strong>en</strong> <strong>van</strong> het<br />
humanistisch ideaal in die dag<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>; die echter de wettische leefwijze<br />
veroordeeld<strong>en</strong>.<br />
10. HUMANISME<br />
Luther heeft bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> voor <strong>zijn</strong> goed verstaan <strong>en</strong> uitleg <strong>van</strong> Paulus, veel te dank<strong>en</strong><br />
aan het hulpmiddel, dat de geleerde Humanist Erasmus hem verschafte in di<strong>en</strong>s<br />
uitgave <strong>en</strong> vertaling <strong>van</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t. Lange tijd hebb<strong>en</strong> zij elkaar, op e<strong>en</strong><br />
afstand, ook gewaardeerd. Maar ze kond<strong>en</strong> elkaar toch niet vind<strong>en</strong>, want hun<br />
uitgangspunt <strong>en</strong> doel was verschill<strong>en</strong>d. Ze kwam<strong>en</strong> t<strong>en</strong> slotte in fel conflict. Erasmus<br />
achtte het E<strong>van</strong>gelie de “filosofie <strong>van</strong> Christus” <strong>en</strong> Jezus Zelf de hoogste leraar <strong>van</strong> de<br />
waarheid, die het schoonste voorbeeld voor e<strong>en</strong> Godgewijd lev<strong>en</strong> gaf. Voor Luther<br />
was <strong>en</strong> bleef het E<strong>van</strong>gelie de ongehoorde boodschap <strong>van</strong> de zaligmaking <strong>van</strong> de<br />
zondaar, <strong>en</strong> Christus de Verlosser <strong>en</strong> Heere. Erasmus was uit op de bevrijding <strong>van</strong> de<br />
m<strong>en</strong>sheid uit de greep <strong>van</strong> Rome's alomvatt<strong>en</strong>d instituut - voor Luther ging het om de<br />
verlossing <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s uit de kracht <strong>van</strong> de boze <strong>en</strong> om de eer <strong>van</strong> God.<br />
In oktober 1520 was keurvorst Frederik de Wijze op <strong>zijn</strong> reis naar de kroning <strong>van</strong><br />
keizer Karel V, welke in Ak<strong>en</strong> plaats zou hebb<strong>en</strong>, in de stad Keul<strong>en</strong> ongesteld<br />
geword<strong>en</strong>. Hij b<strong>en</strong>utte <strong>zijn</strong> gedwong<strong>en</strong> oponthoud om de beroemde Erasmus, die daar<br />
toevallig ook vertoefde, bij zich te ontbied<strong>en</strong> om hem raad te vrag<strong>en</strong>. 's Morg<strong>en</strong>s had<br />
n.l. de pauselijke legaat, die tot nu toe tevergeefs e<strong>en</strong> audiëntie bij de keurvorst had<br />
aangevraagd, hem bij de mis in de Barrevoeterkerk toch te pakk<strong>en</strong> gekreg<strong>en</strong> <strong>en</strong> er met<br />
24
klem op aange<strong>dr</strong>ong<strong>en</strong>, dat Frederik de geschrift<strong>en</strong> <strong>van</strong> Luther op<strong>en</strong>lijk t<strong>en</strong> vure zou<br />
doem<strong>en</strong> <strong>en</strong> hemzelf ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong> zou nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> naar Rome z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. De keurvorst was er<br />
natuurlijk niet op ingegaan, maar hij wilde wel e<strong>en</strong>s wet<strong>en</strong> wat Erasmus over de<br />
Reformator dacht.<br />
Zo zat de wereldberoemde Humanist in het logeervertrek <strong>van</strong> Saks<strong>en</strong>'s vorst.<br />
Spalatinus heeft het onderhoud opgetek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> we hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> red<strong>en</strong> aan de juistheid<br />
<strong>van</strong> het verslag te twijfel<strong>en</strong>. Na <strong>en</strong>kele algeme<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> vroeg de keurvorst op de man<br />
af: Wat is uw m<strong>en</strong>ing over Luther? Erasmus zweeg <strong>en</strong> spitste de lipp<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> zei hij<br />
ope<strong>en</strong>s: Luther heeft in twee opzicht<strong>en</strong> gezondigd, hij heeft de paus naar de kroon <strong>en</strong><br />
de monnik<strong>en</strong> bij de buik gegrep<strong>en</strong>. De keurvorst lachte in <strong>zijn</strong> zware baard om de<br />
lev<strong>en</strong>dig orer<strong>en</strong>de Rotterdammer, maar antwoordde niet. De confer<strong>en</strong>tie werd na<br />
<strong>en</strong>kele plichtpleging<strong>en</strong> beëindigd. “E<strong>en</strong> merkwaardig mannetje”, zei Frederik, “je<br />
weet niet wat je aan hem hebt.”<br />
Spalatinus bracht Erasmus naar <strong>zijn</strong> herberg <strong>en</strong> kreeg <strong>van</strong> hem e<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>is, zwart<br />
op wit: De oorzaak <strong>van</strong> de haat teg<strong>en</strong> Luther is de vijandschap teg<strong>en</strong> de wet<strong>en</strong>schap <strong>en</strong><br />
de fanatieke aanmatiging <strong>van</strong> de monnik<strong>en</strong>. Luther heeft recht op e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baar<br />
verhoor <strong>en</strong> eerlijke verdediging. Zijn teg<strong>en</strong>standers <strong>zijn</strong> verdachte lied<strong>en</strong>.<br />
To<strong>en</strong> nuntius Aleander <strong>van</strong> de zaak hoorde, liet ook hij Erasmus bij zich kom<strong>en</strong>.<br />
Aleander: Heeft u aan de keurvorst <strong>van</strong> Saks<strong>en</strong> e<strong>en</strong> advies over Luther gegev<strong>en</strong>?<br />
Erasmus: Ik heb niets gezegd, ik bemoei me niet met Luther's zaak. Hij beweerde zelfs<br />
nauwelijks iets <strong>van</strong> Luther gelez<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, ook al omdat hij ge<strong>en</strong> Duits zou k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />
Dat klinkt wat wonderlijk: Erasmus, de polyglot, ge<strong>en</strong> Duits k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>? We bezitt<strong>en</strong><br />
twee keurig in het Duits geschrev<strong>en</strong> briev<strong>en</strong> <strong>van</strong> hem. Het is wel zeer waarschijnlijk,<br />
trouw<strong>en</strong>s ook <strong>van</strong>zelfsprek<strong>en</strong>d, dat hij alles las wat Luther schreef. Maar Erasmus<br />
brandde zich niet graag - <strong>en</strong> dit water was heet.<br />
Wie weet, hoe het gelop<strong>en</strong> was, als deze man met <strong>zijn</strong> wijdvertakte invloed het<br />
op<strong>en</strong>lijk voor de Reformator had opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>! Nu begonn<strong>en</strong> de wolk<strong>en</strong> zich bov<strong>en</strong><br />
di<strong>en</strong>s hoofd sam<strong>en</strong> te pakk<strong>en</strong>. B<strong>en</strong> je niet bang? vraagt e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d. Wat d<strong>en</strong>k je te<br />
do<strong>en</strong>? Luther antwoordt: “Je vraagt, hoe het nu verder moet gaan? Ik weet het niet.<br />
Satan woedt teg<strong>en</strong> mij met <strong>zijn</strong> leger, Eén ding kan ik zegg<strong>en</strong>: ik heb nooit naar goed<br />
of eer gezocht <strong>en</strong> ik b<strong>en</strong> niet bang voor e<strong>en</strong> grote m<strong>en</strong>igte vijand<strong>en</strong>. Hoe meer ze teg<strong>en</strong><br />
me sam<strong>en</strong>spann<strong>en</strong>, des te dieper voel ik me vervuld <strong>van</strong> de Geest. Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> - dat<br />
zal je verbaz<strong>en</strong> - b<strong>en</strong> ik niet in staat de eig<strong>en</strong>, kleine innerlijke aanvechting<strong>en</strong> te<br />
weerstaan. Maar juist daardoor word ik <strong>van</strong> het grote gevaar <strong>van</strong> buit<strong>en</strong> afgeleid. Ik<br />
vrees God daarom b<strong>en</strong> ik niet bang voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. En daarom hoef jij niet bang te <strong>zijn</strong>,<br />
dat ik het vaandel zal verlat<strong>en</strong>.”<br />
Hij strijdt het dapperst, die vervuld is <strong>van</strong> e<strong>en</strong> vrees, groter dan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
inboezem<strong>en</strong>.<br />
11. VRIJHEID<br />
Van Rooms-katholieke zijde kan m<strong>en</strong> telk<strong>en</strong>s weer vernem<strong>en</strong>, dat Luther e<strong>en</strong> losbandig<br />
m<strong>en</strong>s was, door vrijheids<strong>dr</strong>ift uit het klooster gebrok<strong>en</strong>, er op uit om de band<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> kerkelijk gezag <strong>en</strong> overgeleverde zedelijke tradities <strong>van</strong> zich te werp<strong>en</strong>, prototype<br />
<strong>en</strong> voorvader <strong>van</strong> de geseculariseerde m<strong>en</strong>s, die t<strong>en</strong> slotte <strong>van</strong> God noch gebod meer<br />
iets wet<strong>en</strong> wil. M<strong>en</strong> beroept zich daarbij op e<strong>en</strong>zijdige <strong>en</strong> in velerlei opzicht<br />
verouderde geschrift<strong>en</strong> als <strong>van</strong> Heinrich D<strong>en</strong>ifle <strong>en</strong> Hartmann Grisar. Ge<strong>en</strong> kundig R.-<br />
K. historicus neemt het gelukkig meer op voor het beeld <strong>van</strong> Luther, dat ons daar<br />
getek<strong>en</strong>d wordt. Wat mann<strong>en</strong> als Joseph Lortz <strong>en</strong> Joh. Hess<strong>en</strong> over de Reformator<br />
schrev<strong>en</strong> is objectiever <strong>en</strong> positiever, maar helaas nog niet in alle kring<strong>en</strong><br />
25
doorge<strong>dr</strong>ong<strong>en</strong>.<br />
Wanneer we in één woord zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong> wat de kern <strong>van</strong> Luther's<br />
lev<strong>en</strong>shouding <strong>en</strong> leer uitmaakt, zou dit eerder gebond<strong>en</strong>heid dan vrijheid moet<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>.<br />
Hij was allesbehalve e<strong>en</strong> revolutionair. Wie daar<strong>van</strong> overtuigd wil word<strong>en</strong>, leze<br />
slechts <strong>en</strong>kele <strong>van</strong> de vele geschrift<strong>en</strong>, welke de Hervormer uitgaf in die uiterst<br />
belangrijke maand<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> het godsdi<strong>en</strong>stgesprek te Leipzig <strong>en</strong> de rijksdag <strong>van</strong><br />
Worms, omstreeks het jaar 1520.<br />
Met de vorm bracht hij niet veel tijd zoek. De meeste publicaties <strong>zijn</strong> kort sam<strong>en</strong>gevat,<br />
in stelling<strong>en</strong> geformuleerd. Daarin was Luther e<strong>en</strong> meester. Steeds meer echter krijgt<br />
hij ook, door het contact met brede kring<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> volk, de populaire toon te pakk<strong>en</strong>.<br />
Zijn proza wordt beeld<strong>en</strong>d, de vergelijking<strong>en</strong>, citat<strong>en</strong> <strong>en</strong> spreekwoord<strong>en</strong> strom<strong>en</strong> hem<br />
toe. Hij groeit in het besef e<strong>en</strong> geroep<strong>en</strong>e te <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> bijt <strong>van</strong> zich af op e<strong>en</strong> wijze die<br />
onze norm<strong>en</strong> te buit<strong>en</strong> <strong>en</strong> soms zelfs onze begripp<strong>en</strong> te bov<strong>en</strong> gaat. Als Spalatinus<br />
hem vraagt, of <strong>zijn</strong> toon niet te hoog <strong>en</strong> te scherp is (de keurvorst kan t<strong>en</strong> slotte niet<br />
alles over <strong>zijn</strong> kant lat<strong>en</strong> gaan), antwoordt Luther: “Ik begrijp jullie niet. Je d<strong>en</strong>kt<br />
zeker, dat m<strong>en</strong> de Heilige Schrift ook wel kan onderwijz<strong>en</strong> zonder de kerkvorst<strong>en</strong> te<br />
beledig<strong>en</strong>.... Gods wil moet geschied<strong>en</strong>. Wie heeft Hem gevraagd mij doctor in de<br />
Bijbel te mak<strong>en</strong>? Als Hij het gedaan heeft, moet Hij ook de consequ<strong>en</strong>ties <strong>dr</strong>ag<strong>en</strong> - of<br />
Hij moet het ongedaan mak<strong>en</strong>, als Hij er spijt <strong>van</strong> heeft.”<br />
En toch besefte hij zelf, dat hij zich vaak te veel liet gaan. Er is e<strong>en</strong> brief aan Von<br />
Staupitz, <strong>zijn</strong> oude overste, leermeester <strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d: “Vannacht heb ik <strong>van</strong> je ge<strong>dr</strong>oomd,<br />
alsof je <strong>van</strong> me <strong>weg</strong>ging, <strong>en</strong> to<strong>en</strong> ik bitter we<strong>en</strong>de <strong>en</strong> klaagde, w<strong>en</strong>kte je me met de<br />
hand <strong>en</strong> zei, dat ik rustig moest <strong>zijn</strong>, je zou terugkom<strong>en</strong>, Je laat me te veel alle<strong>en</strong>.<br />
Vandaag was ik be<strong>dr</strong>oefd <strong>en</strong> verlangde naar je, als e<strong>en</strong> gespe<strong>en</strong>d kind naar <strong>zijn</strong><br />
moeder. Ik bezweer je: loof God, ook in mij, zondaar. Ik haat dit vreselijke lev<strong>en</strong>, b<strong>en</strong><br />
bang voor de dood <strong>en</strong> leeg aan geloof - maar vol <strong>van</strong> allerlei andere gav<strong>en</strong>, die ik,<br />
Christus weet het, liever niet had, wanneer ik Hem daarmee niet di<strong>en</strong>.”<br />
In die dag<strong>en</strong> zit de ridder Ulrich von Hutt<strong>en</strong>, wet<strong>en</strong>schappelijk geïnteresseerd auteur<br />
met scherpe p<strong>en</strong>, gekroond poëet, op de Ebernburg bij de vechtersbaas Frans von<br />
Sicking<strong>en</strong>. Zij overlegg<strong>en</strong> over de toekomstmogelijkhed<strong>en</strong> <strong>van</strong> hun Duits-nationalistische<br />
be<strong>weg</strong>ing, nauw verwant aan het Humanisme, maar met e<strong>en</strong> geheel eig<strong>en</strong><br />
anti-rooms patriottisch pathos bezield. E<strong>en</strong> schare veelal verarmde burchtridders ziet<br />
in deze be<strong>weg</strong>ing e<strong>en</strong> kans om hun verlor<strong>en</strong> positie te redd<strong>en</strong>. Sicking<strong>en</strong>'s sterke slot<br />
is het c<strong>en</strong>trum <strong>van</strong> deze verzetskracht<strong>en</strong>. Dag <strong>en</strong> nacht is <strong>zijn</strong> legertje paraat om in te<br />
grijp<strong>en</strong> als de kans schoon is. Deze m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> erger<strong>en</strong> zich vooral aan de maatschappelijke<br />
macht <strong>van</strong> de Roomse curie: Los <strong>van</strong> Rome, ons land wordt uitgezog<strong>en</strong>,<br />
ons lev<strong>en</strong> geknecht, ons volk uitgebuit! Zij m<strong>en</strong><strong>en</strong> in Luther e<strong>en</strong> verwante geest te<br />
vind<strong>en</strong>, Ze will<strong>en</strong> hem de leiding gev<strong>en</strong> <strong>van</strong> hun revolutionaire be<strong>weg</strong>ing.<br />
In allerlei pamflett<strong>en</strong> <strong>van</strong> deze kant wordt de Witt<strong>en</strong>berger monnik geschilderd als de<br />
bevrijder <strong>van</strong> all<strong>en</strong> die in nood <strong>zijn</strong>, de wreker <strong>van</strong> het sociale onrecht. In één daar<strong>van</strong><br />
komt e<strong>en</strong> boer voor, die naar de Ebernburg vluchtte voor de vervolging <strong>van</strong> de<br />
kerkdi<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, Hij had e<strong>en</strong> grote boete aan de Kerk te betal<strong>en</strong>, de helft bracht hij op -<br />
nu is hij volslag<strong>en</strong> aan het eind <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> mogelijkhed<strong>en</strong>. Sicking<strong>en</strong> zegt: “Je had ook<br />
die eerste helft niet moet<strong>en</strong> betal<strong>en</strong>. In de Kerk mag het geld ge<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>. Leerde<br />
Christus Zijn jonger<strong>en</strong> niet zonder buidel of beurs hun <strong>weg</strong> te gaan?” - “Waar <strong>zijn</strong><br />
zulke woord<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong>, heer?” vraagt de boer. Sicking<strong>en</strong> heeft de tekst<strong>en</strong> paraat: “In<br />
Mattheüs 10, ook in Marcus 6 <strong>en</strong> Lucas 9 <strong>en</strong> 10.” - “Heer Ridder”, roept de boer uit,<br />
t<strong>en</strong> hoogste verbaasd (want hij k<strong>en</strong>de hem langer dan <strong>van</strong>daag <strong>en</strong> wist dat hij niet<br />
bepaald bij de Bijbel <strong>en</strong> de melkfles groot geword<strong>en</strong> was), “hoe hebt u zoveel <strong>van</strong> de<br />
Schrift geleerd?” En Ridder Von Sicking<strong>en</strong> antwoordt: “Uit de boek<strong>en</strong> <strong>van</strong> Maart<strong>en</strong><br />
26
Luther, die Hutt<strong>en</strong> mij hier op de burcht heeft voorgelez<strong>en</strong>”.<br />
Hoe graag had m<strong>en</strong> in die kring de Witt<strong>en</strong>berger welkom gehet<strong>en</strong> als leider <strong>van</strong> het<br />
patriottisch verzet. Tot <strong>van</strong>daag toe <strong>zijn</strong> er Duitse geschiedschrijvers die het hem niet<br />
vergev<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong>, dat hij de kans voorbij liet gaan, de “Schicksalsstunde” <strong>van</strong> het<br />
Duitse Rijk.<br />
Maar Luther ging er niet op in. “Ik veracht ze niet”, vertrouwde hij Spalatinus toe,<br />
“maar ik zal ook ge<strong>en</strong> gebruik <strong>van</strong> h<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij Christus, Die mijn beschermer<br />
is, mij duidelijk maakt, dat het moet.” Hij kon de actie voor nationale bevrijding niet<br />
inschakel<strong>en</strong> in de be<strong>weg</strong>ing <strong>van</strong> de christelijke vrijheid. Hij zag dat de hartstocht voor<br />
de bevrijding <strong>van</strong> Duitsland de roeping tot de ware vrijheid zou verkracht<strong>en</strong>. “Leve de<br />
vrijheid!” stond bov<strong>en</strong> de eerste brief, die Von Hutt<strong>en</strong> hem schreef. Ging het hier niet<br />
om e<strong>en</strong> vrijheids<strong>dr</strong>ift, uit lust tot zelfhandhaving gebor<strong>en</strong>? “Christus leve - Martinus<br />
moge sterv<strong>en</strong>!” was e<strong>en</strong> ander devies. “Ik zeg het honderd, ja honderdduiz<strong>en</strong>d maal”,<br />
roept hij uit in e<strong>en</strong> preek, “Christus is onze bevrijder. In Hem mog<strong>en</strong> we de Vader vrij,<br />
vrolijk <strong>en</strong> om niet di<strong>en</strong><strong>en</strong>.” Ook in <strong>zijn</strong> beroemde op<strong>en</strong> brief “Aan de Adel <strong>van</strong> de<br />
Duitse natie over de verbetering <strong>van</strong> de maatschappelijke toestand<strong>en</strong>”, die zich zo<br />
nauw bindt aan de op de Rijksdag<strong>en</strong> telk<strong>en</strong>s weer herhaalde gravamina <strong>van</strong> het Duitse<br />
volk teg<strong>en</strong> de uitzuiging door Rome, blijkt, bij alle brand<strong>en</strong>de sociale interesse, de<br />
vuurhaard toch dieper te ligg<strong>en</strong>. Ja, we <strong>zijn</strong> gebond<strong>en</strong>, maar niet door de economische<br />
<strong>en</strong> maatschappelijke omstandighed<strong>en</strong> in de eerste plaats. De mur<strong>en</strong> die om ons he<strong>en</strong><br />
gebouwd <strong>zijn</strong>, <strong>zijn</strong> <strong>van</strong> andere, geestelijke aard. Daarom ligt het hart <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> protest<br />
in deze zin: paus of bisschop is niet meer dan de geringste priester <strong>en</strong> deze niet meer<br />
dan e<strong>en</strong> gewoon christ<strong>en</strong>m<strong>en</strong>s, al was het vrouw of kind, want ieder die uit de doop<br />
gekrop<strong>en</strong> is, is priester <strong>en</strong> kan de naaste, die hem <strong>zijn</strong> schuld belijdt, in naam <strong>van</strong> God<br />
de zonde vergev<strong>en</strong>. Want daarop komt het in laatste <strong>en</strong> dus in eerste instantie aan, dat<br />
wij vrij word<strong>en</strong> waar<strong>van</strong>? - <strong>van</strong> de zonde.<br />
Het felle Latijnse boek “Van de babylonische ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong>schap <strong>van</strong> de Kerk” gaat ook<br />
over de bevrijding - n.l. de bevrijding <strong>van</strong> de automatisering <strong>en</strong> mechanisering <strong>van</strong> het<br />
sacram<strong>en</strong>t, waarbij het aanbod <strong>van</strong> Gods g<strong>en</strong>ade tot e<strong>en</strong> juridisch systeem is<br />
verword<strong>en</strong>. Iets ergers kan Luther zich niet d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Er is maar één sacram<strong>en</strong>t, de<br />
lev<strong>en</strong>de Christus Zelf, Die in <strong>dr</strong>ie tek<strong>en</strong><strong>en</strong> tot ons komt, in <strong>dr</strong>ie lev<strong>en</strong>stek<strong>en</strong><strong>en</strong> zichzelf<br />
aan ons geeft: in doop, Avondmaal <strong>en</strong> absolutie. Met alle kracht vecht Luther om de<br />
bevrijding <strong>van</strong> de sacram<strong>en</strong>tele omgang <strong>van</strong> Christus met de <strong>zijn</strong><strong>en</strong> uit de klem <strong>van</strong><br />
het kerkelijk mechanisch systeem. Wij bezitt<strong>en</strong> Hem alle<strong>en</strong> in Zijn Woord, door het<br />
geloof.<br />
T<strong>en</strong> slotte het laatste boekje <strong>van</strong> 1520. Ook dat gaat, <strong>en</strong> wel heel in het bijzonder, over<br />
de vrijheid, de vrijheid <strong>van</strong> de Christ<strong>en</strong>, in het geloof heer <strong>van</strong> lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> wereld, ja <strong>van</strong><br />
God Zelf, Die zich in Christus aan hem geeft, om zich in de liefde te lat<strong>en</strong> bind<strong>en</strong> als<br />
slaaf <strong>van</strong> de naaste, zoals God zich in Christus wilde bind<strong>en</strong> aan ons. Dit is het<br />
diepste, dat Luther heel <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> heeft over de vrijheid, die in gebond<strong>en</strong>heid<br />
bestaat. “E<strong>en</strong> christ<strong>en</strong>m<strong>en</strong>s leeft niet in zichzelf, maar in Christus <strong>en</strong> <strong>zijn</strong><br />
naaste; in Christus door het geloof, in de naaste door de liefde. Door het geloof stijgt<br />
hij bov<strong>en</strong> zichzelf uit in God, uit God daalt hij weer af tot b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> zichzelf door de<br />
liefde.... God geve, dat wij deze vrijheid <strong>werk</strong>elijk k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> bewar<strong>en</strong>!”<br />
In e<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>t Engels boek word<strong>en</strong> de <strong>dr</strong>ie geschrift<strong>en</strong> <strong>van</strong> 1520 gevat in e<strong>en</strong> treff<strong>en</strong>d<br />
beeld: “To<strong>en</strong> het brand<strong>en</strong>de vuur <strong>van</strong> de “Christelijke Adel” was voorbijgegaan <strong>en</strong> de<br />
aardbeving <strong>van</strong> de “Babylonische ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong>schap” tot rust gekom<strong>en</strong>, werd e<strong>en</strong> klare,<br />
kalme stem gehoord, rustiger dan de apocalyptische achtergrond had kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong><br />
vermoed<strong>en</strong>, de stille ev<strong>en</strong>wichtigheid niet <strong>van</strong> Aristoteles, maar <strong>van</strong> Christus”,<br />
27
12. DE BUL<br />
Door de politieke omstandighed<strong>en</strong> had Luther e<strong>en</strong> aantal “maand<strong>en</strong> in betrekkelijke<br />
rust kunn<strong>en</strong> <strong>werk</strong><strong>en</strong> - <strong>en</strong> publicer<strong>en</strong> wat hem goeddacht. Intuss<strong>en</strong> zat m<strong>en</strong> in Rome<br />
niet stil. De her<strong>en</strong> <strong>van</strong> het Consistorium war<strong>en</strong> het er lang niet over e<strong>en</strong>s, hoe deze<br />
zaak (d.w.z. deze man) moest word<strong>en</strong> aangepakt. Er war<strong>en</strong> er wel die zag<strong>en</strong>, dat het<br />
hier om de diepste vrag<strong>en</strong> ging <strong>en</strong> dat het onbillijk <strong>en</strong> gevaarlijk zou <strong>zijn</strong> de kwestie<br />
met e<strong>en</strong> machtspreuk af te do<strong>en</strong>. Maar zij hadd<strong>en</strong> weinig gezag. En het is t<strong>en</strong>slotte Eck<br />
geweest, Luthers teg<strong>en</strong>stander in het Leipziger debat, die met kracht <strong>zijn</strong> veroordeling<br />
doorzette. Na vier speciale zitting<strong>en</strong> <strong>van</strong> het Consistorium kwam m<strong>en</strong> in de hoofdstad<br />
<strong>van</strong> de Kerk tot e<strong>en</strong> compromis: de banbul zou word<strong>en</strong> uitgesprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan de Duitse<br />
keizer zou word<strong>en</strong> gevraagd deze ook <strong>van</strong> wereldlijke zijde te bekrachtig<strong>en</strong> - dat zou<br />
dus niet anders betek<strong>en</strong><strong>en</strong>, dan het doodvonnis over de Reformator <strong>en</strong> de <strong>zijn</strong><strong>en</strong>. Maar<br />
om aan de bezwaard<strong>en</strong> tegemoet te kom<strong>en</strong> werd beslot<strong>en</strong> dat het vonnis pas na 60<br />
dag<strong>en</strong> zou ingaan. Twee maand<strong>en</strong> kreeg de ketter tijd om zich te onderwerp<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich<br />
op g<strong>en</strong>ade of ong<strong>en</strong>ade aan de kerkelijke machthebbers over te gev<strong>en</strong>.<br />
De paus zelf had alle<strong>en</strong> het begin <strong>van</strong> de bespreking<strong>en</strong> bijgewoond. Na één dag reeds<br />
trok hij zich terug op <strong>zijn</strong> jachtslot Magliana “voor <strong>zijn</strong> gebruikelijke jachtpartij”.<br />
Daar werd hem e<strong>en</strong> week later de bul gebracht: 41 artikel<strong>en</strong>, waarin Luther's leer werd<br />
afgewez<strong>en</strong>, <strong>zijn</strong> optred<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> het pauselijk gezag werd verdoemd. Z.H. had er alle<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> inleiding <strong>en</strong> e<strong>en</strong> slot aan toe te voeg<strong>en</strong>. Die inleiding is gehoud<strong>en</strong> in de sfeer <strong>van</strong><br />
het jachtmilieu: “Sta op o Heere, <strong>en</strong> neem Zelf uw zaak ter hand. E<strong>en</strong> wild zwijn is in<br />
uw wijnberg ingebrok<strong>en</strong>. Sta op, o Petrus, <strong>en</strong> help de H. Roomse Kerk, de moeder <strong>van</strong><br />
alle kerk<strong>en</strong>, die gewijd is door uw bloed. Sta op, o Paulus, die door uw leer <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong><br />
de Kerk verlicht hebt <strong>en</strong> het nog doet. Sta op, alle heilig<strong>en</strong> <strong>en</strong> heel de algem<strong>en</strong>e Kerk,<br />
welker Schriftuitleg is aangetast.... Ons herdersambt kan niet langer het vergif <strong>van</strong> de<br />
volg<strong>en</strong>de 41 dwaling<strong>en</strong> <strong>dr</strong>ag<strong>en</strong>” - <strong>en</strong> dan volg<strong>en</strong> de, in verband met de grote ding<strong>en</strong><br />
waar het om ging, theologisch gezi<strong>en</strong> waarlijk wel zeer armzalige verdoemingsartikel<strong>en</strong>.<br />
De principiële punt<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> hierin eig<strong>en</strong>lijk niet e<strong>en</strong>s ter sprake, De kerkelijke<br />
leiders gav<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> geloofsgetuig<strong>en</strong>is. Dat maakte Luther woed<strong>en</strong>d. Zijn polemiek<br />
teg<strong>en</strong> deze bul is heel fel. Hij roept in e<strong>en</strong> rechtstreeks tot Rome gericht geschrift paus<br />
<strong>en</strong> kardinal<strong>en</strong> <strong>en</strong> all<strong>en</strong> die aan de curie wat betek<strong>en</strong><strong>en</strong> ter verantwoording: “Is deze bul<br />
<strong>werk</strong>elijk onder uw naam <strong>en</strong> met uw medewet<strong>en</strong> uitgegaan, dan roep ik u kracht<strong>en</strong>s<br />
het gezag dat ik door mijn doop bezit toe: doet boete <strong>en</strong> houdt op met op zo satanische<br />
wijze God te laster<strong>en</strong>. En e<strong>en</strong> beetje gauw. Anders verklaar ik, met alle ware<br />
gelovig<strong>en</strong> in Christus, de stoel <strong>van</strong> Rome voor <strong>van</strong> de duivel bezet<strong>en</strong> <strong>en</strong> de troon <strong>van</strong><br />
de Antichrist.... Als u in die razernij volhardt, verdoem ik u <strong>en</strong> geef u met al uw<br />
decretal<strong>en</strong> aan de Satan over, tot de ondergang des vleses - opdat uw geest met ons<br />
gered moge word<strong>en</strong> op de dag des Heer<strong>en</strong>. In de naam <strong>van</strong> Hem die u vervolgt, Jezus<br />
Christus - Am<strong>en</strong>.” Dat was om zo te zegg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> anti-bul. Luther was <strong>werk</strong>elijk wild -<br />
in zoverre was het epitheton <strong>van</strong> de paus terecht gekoz<strong>en</strong>.<br />
Maar hoe fel het verzet ook is <strong>en</strong> hoe bijt<strong>en</strong>d de spot, waarmee hij zich verweert, hij<br />
wil toch niet de lek<strong>en</strong> opzett<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de geestelijkheid als zodanig, zoals nu reeds<br />
ander<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> omgeving beginn<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>. Het gaat niet teg<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, maar teg<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> systeem: wij moet<strong>en</strong> bidd<strong>en</strong>, zegt hij tot <strong>zijn</strong> volk, dat God de curie verlosse <strong>van</strong><br />
de boze geest, waar<strong>van</strong> ze bezet<strong>en</strong> is: “Het is meer dan g<strong>en</strong>oeg, dat we erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, hoe<br />
dol <strong>en</strong> dwaas ze geword<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> in het aangezicht <strong>van</strong> de waarheid, die nu weer begint<br />
te licht<strong>en</strong>, die ook h<strong>en</strong> met haar glans in het gezicht slaat, zodat het hun gro<strong>en</strong> <strong>en</strong> geel<br />
voor de og<strong>en</strong> wordt <strong>en</strong> ze niet meer dóór hebb<strong>en</strong> wat ze zi<strong>en</strong>, hor<strong>en</strong> <strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>. Laat<br />
28
ons barmhartig jeg<strong>en</strong>s h<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> niet hard.”<br />
Hij staat er nu <strong>werk</strong>elijk bov<strong>en</strong>: “Iedere<strong>en</strong> moge wet<strong>en</strong>, dat hij mij ge<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st bewijst,<br />
als hij de slechte, ketterse, leug<strong>en</strong>achtige bul veracht, maar dat hij mij ook ge<strong>en</strong><br />
ver<strong>dr</strong>iet doet, als hij haar prijst. Ik b<strong>en</strong> door Gods g<strong>en</strong>ade vrij <strong>en</strong> wil ge<strong>en</strong> <strong>van</strong> beide<br />
do<strong>en</strong>, ik buig niet <strong>en</strong> ik vrees niet. Ik weet wel waar ik mijn troost <strong>en</strong> kracht moet<br />
vind<strong>en</strong>, die mij veilig stell<strong>en</strong> voor m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> duivel. Ik wil het mijne do<strong>en</strong>. Ieder zal<br />
voor zichzelf moet<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord gev<strong>en</strong> bij <strong>zijn</strong> sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de jongste dag<br />
- <strong>en</strong> dan zal hij zich mijn welgeme<strong>en</strong>de waarschuwing nog wel e<strong>en</strong>s herinner<strong>en</strong>....” En<br />
in e<strong>en</strong> brief aan Spalatinus: “Het is hard met alle paus<strong>en</strong> <strong>en</strong> vorst<strong>en</strong> <strong>van</strong> m<strong>en</strong>ing te<br />
verschill<strong>en</strong>, maar er is ge<strong>en</strong> andere <strong>weg</strong> om aan de hel <strong>en</strong> de toorn <strong>van</strong> God te<br />
ontkom<strong>en</strong>.”<br />
Hier zi<strong>en</strong> we in het hart <strong>van</strong> (als m<strong>en</strong> dat dan zo noem<strong>en</strong> wil) Luther's individualisme.<br />
Dat is niet het individualisme <strong>van</strong> de R<strong>en</strong>aissance, die de m<strong>en</strong>selijke persoonlijkheid<br />
cultiveert - het is ook niet het individualisme <strong>van</strong> de late scholastiek, die op wijsgerige<br />
grond<strong>en</strong> aantoont, dat de m<strong>en</strong>sheid e<strong>en</strong> som <strong>van</strong> afzonderlijke e<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> is <strong>en</strong> Kerk <strong>en</strong><br />
Staat dus aggregat<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>en</strong>keling<strong>en</strong>. Luther heeft ge<strong>en</strong> speciale interesse voor de<br />
m<strong>en</strong>selijke persoonlijkheid op zichzelf <strong>en</strong> hij filosofeert niet over de opbouw <strong>van</strong> Kerk<br />
<strong>en</strong> Staat. Zijn standpunt is e<strong>en</strong>voudig dit, dat e<strong>en</strong> ieder zelf verantwoording moet<br />
aflegg<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over God; <strong>en</strong> eerst in deze ontmoeting wordt de m<strong>en</strong>s als m<strong>en</strong>s gebor<strong>en</strong>.<br />
Met de publicatie <strong>van</strong> de bul in Duitsland hadd<strong>en</strong> Eck <strong>en</strong> Aleander, die daartoe<br />
aangewez<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, het teg<strong>en</strong>deel <strong>van</strong> succes. Niet alle<strong>en</strong> de vorst<strong>en</strong> <strong>en</strong> sted<strong>en</strong>, maar<br />
ook de meeste universiteit<strong>en</strong> <strong>en</strong> vele <strong>van</strong> hun geestverwant<strong>en</strong> weigerd<strong>en</strong> er aan mee te<br />
<strong>werk</strong><strong>en</strong>. In Rome was e<strong>en</strong> officieel autodafé (officiële brandestapel) gehoud<strong>en</strong>,<br />
waarbij <strong>en</strong>kele geschrift<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Hervormer t<strong>en</strong> vure war<strong>en</strong> gedoemd; maar waar Eck<br />
dat in Duitsland wilde herhal<strong>en</strong>, liep het op niets uit.<br />
Eén voorbeeld. In Mainz, de resid<strong>en</strong>tie <strong>van</strong> de aartsbisschop, was de brandstapel klaar.<br />
De beul, die de boek<strong>en</strong> in het vuur moest werp<strong>en</strong> (het betrof immers e<strong>en</strong> symbolische<br />
dood <strong>van</strong> de ketter zelf) stond gereed met de fakkel. To<strong>en</strong> keerde hij zich tot de<br />
m<strong>en</strong>igte <strong>en</strong> riep: m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, <strong>zijn</strong> deze boek<strong>en</strong> wettig veroordeeld? Van alle kant<strong>en</strong><br />
schreeuwde m<strong>en</strong>: nee! De beul stapte <strong>van</strong> het schavot <strong>en</strong> weigerde di<strong>en</strong>st. De volg<strong>en</strong>de<br />
dag werd de doodgraver gedwong<strong>en</strong>, de plechtighed<strong>en</strong> uit te voer<strong>en</strong>. Maar <strong>en</strong>keIe<br />
stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zorgd<strong>en</strong> er voor, dat door e<strong>en</strong> list alle<strong>en</strong> boek<strong>en</strong> <strong>van</strong> Luther's teg<strong>en</strong>standers<br />
verbrand werd<strong>en</strong>. En zulke ding<strong>en</strong> stond<strong>en</strong> niet op zichzelf.<br />
Intuss<strong>en</strong> gloeide de spanning natuurlijk zeer. Maar niemand had toch durv<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>,<br />
dat de Witt<strong>en</strong>berger faculteit zou wag<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> wat daar 10 december 1520<br />
geschiedde. Op die dag liep de g<strong>en</strong>adetermijn af <strong>en</strong> zou de bul in kracht <strong>van</strong> gewijsde<br />
gaan.<br />
's Morg<strong>en</strong>s vroeg, het was nog donker, bevestigde Melanchthon ad valvas, aan de deur<br />
<strong>van</strong> de kerk, e<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>dmaking: “All<strong>en</strong>, die de studie <strong>van</strong> de e<strong>van</strong>gelische waarheid<br />
toegedaan <strong>zijn</strong>, word<strong>en</strong> uitg<strong>en</strong>odigd om 9 uur bij de kruiskapel buit<strong>en</strong> de stadsmuur te<br />
kom<strong>en</strong>, waar de pauselijke decretal<strong>en</strong> <strong>en</strong> de boek<strong>en</strong> <strong>van</strong> de scholastici verbrand zull<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong>.” Dat de bul ook verbrand zou word<strong>en</strong>, stond er niet bij, maar dat kon m<strong>en</strong> zó<br />
wel begrijp<strong>en</strong>.<br />
Toch war<strong>en</strong> de bedoelde theologische <strong>en</strong> kerkelijke boek<strong>en</strong> de hoofdzaak. Vlak vóór 9<br />
uur holde Agricola nog door de stad om bepaalde band<strong>en</strong> te pakk<strong>en</strong> te krijg<strong>en</strong>.<br />
Niemand wilde graag de Summa <strong>van</strong> Thomas of de geschrift<strong>en</strong> <strong>van</strong> Duns Scotus<br />
afstaan. Maar precies 9 uur stak hij er de brand in, buit<strong>en</strong> de Elsterpoort, op de<br />
vuilverbranding aan de rivier de Elbe. Drie uitgav<strong>en</strong> <strong>van</strong> het ius canonicum, het<br />
kerkelijk wetboek, vormd<strong>en</strong> de pièce de résistance. Allerlei andere geschrift<strong>en</strong>,<br />
speciaal die <strong>van</strong> Eck <strong>en</strong> Emser, volgd<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> trad Luther zelf naar vor<strong>en</strong> met de bul.<br />
29
Met bev<strong>en</strong>de stem zei hij: “Omdat u de waarheid <strong>van</strong> God hebt aangetast, moge God<br />
thans door dit vuur u aantast<strong>en</strong>.” Doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zeid<strong>en</strong> “Am<strong>en</strong>”, alsof het e<strong>en</strong><br />
liturgie gold. De laatst<strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> daarna echter wat al te veel plezier. De volg<strong>en</strong>de<br />
dag legde Luther op college in het Duits e<strong>en</strong> verklaring af. Niet uit kerkpolitieke<br />
over<strong>weg</strong>ing deed ik dit, zei hij, maar om zoveel mogelijk volksg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> voor het<br />
eeuwig verderf te bewar<strong>en</strong>. Ook u, stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, zult nu moet<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong>: de hel of het<br />
martelaarschap. De katholieke theoloog Catharinus schreef, to<strong>en</strong> hij <strong>van</strong> Luther's daad<br />
hoorde: “Dit is e<strong>en</strong> sedert eeuw<strong>en</strong> ongehoord schandaal, e<strong>en</strong> onvergeeflijke<br />
majesteitssch<strong>en</strong>nis.” Na zulk e<strong>en</strong> oorlogsverklaring kon Rome niet anders dan<br />
toeslaan met alle kracht.<br />
13. WERELDPOLITIEK<br />
Vergeefs had Luther zich op de paus beroep<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> strijd om de vernieuwing <strong>van</strong><br />
de Kerk <strong>en</strong> vergeefs op e<strong>en</strong> concilie gehoopt. Er was nog één mogelijkheid: die <strong>van</strong><br />
appèl op de keizer. Volg<strong>en</strong>s de middeleeuwse theorie <strong>van</strong> het noo<strong>dr</strong>echt had de<br />
wereldlijke vorst het recht om in noodgeval in te grijp<strong>en</strong> in kerkelijke zak<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>goed<br />
als het omgekeerde werd toegestaan.<br />
Van de jonge keizer Karel V heeft Luther geruime tijd hulp verwacht. In Augustus<br />
1520, t<strong>en</strong> tijde dus <strong>van</strong> de g<strong>en</strong>adetermijn, schreef hij hem e<strong>en</strong> brief: “Wie begrijpt om<br />
welk e<strong>en</strong> grote zaak het gaat, nu de waarheid <strong>van</strong> het e<strong>van</strong>gelie in het geding is, e<strong>en</strong><br />
zaak, groot g<strong>en</strong>oeg om er de troon <strong>van</strong> de hemelse majesteit mee te b<strong>en</strong>ader<strong>en</strong>, die zal<br />
haar niet onwaardig vind<strong>en</strong> om er de aardse vorst mee lastig te vall<strong>en</strong>.. Drie jaar lang<br />
heb ik vergeefs de vrede gezocht, nu blijft mij maar één toevlucht: ik beroep me op de<br />
keizer.... ik vraag ge<strong>en</strong> bescherming voor het geval dat ik goddeloos of ketters<br />
bevond<strong>en</strong> word; één ding slechts vraag ik: dat noch waarheid noch dwaling<br />
onverhoord <strong>en</strong> zonder weerlegging veroordeeld <strong>en</strong> verdoemd wordt.”<br />
Zeld<strong>en</strong> heeft e<strong>en</strong> vorst zo jong - hij was pas 20 jaar oud - e<strong>en</strong> zo zware verantwoordelijkheid<br />
ge<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong> als keizer Karel. Oppervlakkig gezi<strong>en</strong> was hij allerminst geschikt<br />
voor zulk e<strong>en</strong> taak. E<strong>en</strong> ziekelijke, niet zeer begaafde, teruggetrokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> onzekere<br />
jongeman. Hij had <strong>zijn</strong> uiterlijk niet mee: e<strong>en</strong> bijna afstot<strong>en</strong>d gezicht met fletse og<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> vooruitstek<strong>en</strong>de kin. Die jongeling was aangewez<strong>en</strong> om nog e<strong>en</strong>maal het oude<br />
Heilige Rijk te personifiër<strong>en</strong>, op te tred<strong>en</strong> als wereldlijk hoofd <strong>van</strong> de middeleeuwse<br />
e<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> Kerk <strong>en</strong> Staat in Europa. Hij kon het niet help<strong>en</strong>, dat de tijd <strong>van</strong> dit Rijk<br />
voorbij was. Hij was gedwong<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> te wijd<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> doel, dat niet meer te<br />
bereik<strong>en</strong> viel, de politiek-kerkelijke e<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> de cultuur. De breuk<strong>en</strong>, die lang vóór<br />
hem er in geslag<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> niet meer te hel<strong>en</strong>.<br />
Daarbij kwam<strong>en</strong> allerlei andere ding<strong>en</strong>. Karel was opgevoed in het Franse taalgebied<br />
<strong>van</strong> de Nederland<strong>en</strong>, sprak nauwelijks Duits <strong>en</strong> verstond maar slecht Latijn, e<strong>en</strong> grote<br />
handicap voor de leider <strong>van</strong> het Roomse Rijk deutscher Nation. En dan: het<br />
zwaartepunt <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> macht <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> belangstelling lag<strong>en</strong> zonder twijfel in Spanje, dat<br />
sedert Columbus bezig was in de verovering <strong>van</strong> de nieuwe wereld <strong>zijn</strong> oude rivaal<br />
Portugal voorbij te strev<strong>en</strong>. Belangrijke vrag<strong>en</strong> <strong>van</strong> wereldpolitieke aard vroeg<strong>en</strong><br />
Karel's aandacht. Juist t<strong>en</strong> tijde dat de rijksdag te Worms bije<strong>en</strong>kwam, werd erg<strong>en</strong>s in<br />
de Molukk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hevige strijd uitgevocht<strong>en</strong>, waarbij <strong>en</strong>orme belang<strong>en</strong> op het spel<br />
stond<strong>en</strong>. Maar ook wanneer m<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> op Europa let, eist<strong>en</strong> de belangrijke<br />
dynastieke, politieke <strong>en</strong> militaire problem<strong>en</strong> aandacht g<strong>en</strong>oeg.<br />
Toch heeft de keizer persoonlijk alle aandacht gegev<strong>en</strong> aan die in internationaal<br />
verband schijnbaar zo onbelangrijke revolter<strong>en</strong>de professor daar erg<strong>en</strong>s in e<strong>en</strong> uithoek<br />
<strong>van</strong> <strong>zijn</strong> Duitse gebied. Niet alle<strong>en</strong> omdat hij begreep, beter dan vel<strong>en</strong>, dat daar<br />
30
wereldgeschied<strong>en</strong>is gemaakt werd, maar omdat hij zich persoonlijk betrokk<strong>en</strong> wist bij<br />
de vrag<strong>en</strong>, die hier in het geding war<strong>en</strong>. Hij voelde, dat hier <strong>zijn</strong> ideaal <strong>van</strong> het corpus<br />
christianum, de e<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> Kerk <strong>en</strong> Staat, op het spel stond.<br />
Rome had zich zeer teg<strong>en</strong> de verkiezing <strong>van</strong> keizer Karel verzet, de politieke belang<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> de paus zoud<strong>en</strong>, me<strong>en</strong>de deze, veiliger <strong>zijn</strong> bij koning Frans. Maar met de humor<br />
die de historie vaak eig<strong>en</strong> is, werd Rome gered door de man die het trachtte <strong>weg</strong> te<br />
<strong>werk</strong><strong>en</strong>. Want het is Karel V geweest, die de leiding in hand<strong>en</strong> nam <strong>van</strong> het verzet<br />
teg<strong>en</strong> de Reformatie <strong>van</strong> Luther. Hij zag hier e<strong>en</strong> direct uit <strong>zijn</strong> ambt voortvloei<strong>en</strong>de<br />
op<strong>dr</strong>acht, niet slechts <strong>en</strong> zelfs niet in de eerste plaats uit politieke over<strong>weg</strong>ing<strong>en</strong>, maar<br />
omdat hij de verdediger wilde <strong>zijn</strong> <strong>van</strong> de be<strong>dr</strong>eigde e<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> de christ<strong>en</strong>heid. Hij,<br />
die het hoogste wereldlijke ambt in deze christelijke wereld bekleedde, wist zich<br />
geroep<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> instrum<strong>en</strong>t <strong>van</strong> God om de Kerk te di<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
Vlak na <strong>zijn</strong> verkiezing, to<strong>en</strong> de jonge heerser zich in de Nederland<strong>en</strong> bevond, had één<br />
<strong>van</strong> <strong>zijn</strong> Roomse raadgevers hem aangespoord om zo snel mogelijk naar Duitsland te<br />
gaan <strong>en</strong> met de monnik Luther e<strong>en</strong> vergelijk te treff<strong>en</strong> of hem in ieder geval e<strong>en</strong> gunst<br />
te bewijz<strong>en</strong>, omdat m<strong>en</strong> deze man nodig kon hebb<strong>en</strong> in het politieke spel met de<br />
Roomse curie. Maar daar dacht de keizer ge<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blik aan. Ofschoon <strong>zijn</strong> grootste<br />
teg<strong>en</strong>standers in het Vaticaan zat<strong>en</strong>, waar m<strong>en</strong> steeds, door Frankrijk te steun<strong>en</strong>, <strong>zijn</strong><br />
macht probeerde te knott<strong>en</strong> - Karel w<strong>en</strong>ste e<strong>en</strong> trouw zoon <strong>van</strong> de kerk te <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> te<br />
blijv<strong>en</strong>. Hij was christelijker, katholieker, geloviger dan <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> paus<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij heeft<br />
de zaak <strong>van</strong> de christ<strong>en</strong>heid, zoals hij die zag <strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> positie, veel trouwer gedi<strong>en</strong>d<br />
dan zij.<br />
Want die paus<strong>en</strong> war<strong>en</strong> òf zeer werelds, als de oorlogszuchtige Julius II <strong>en</strong> de g<strong>en</strong>otzuchtige<br />
Leo X, òf zeer onbekwaam tot hun taak, als Clem<strong>en</strong>s VII. De <strong>en</strong>ige die<br />
<strong>werk</strong>elijk e<strong>en</strong> uitzondering maakte, de Nederlander A<strong>dr</strong>iaan VI, e<strong>en</strong> creatie <strong>van</strong> Karel<br />
zelf, kreeg temidd<strong>en</strong> <strong>van</strong> de R<strong>en</strong>aissance-kardinal<strong>en</strong> in Rome ge<strong>en</strong> voet aan de grond.<br />
Karel was ook e<strong>en</strong> man <strong>van</strong> karakter. Dat is zonder meer duidelijk als m<strong>en</strong> hem<br />
vergelijkt met de lichtzinnige Frans I of de wilde H<strong>en</strong><strong>dr</strong>ik VIII, die de regering over<br />
Engeland als e<strong>en</strong> soort privé-onderneming bekeek <strong>en</strong> wi<strong>en</strong>s opvatting<strong>en</strong> over<br />
koningschap, politiek <strong>en</strong> kerk, ev<strong>en</strong>als die over de heilige staat <strong>van</strong> het huwelijk, alle<br />
begripp<strong>en</strong> te bov<strong>en</strong> gaan, al gaf Rome hem dan, terwille <strong>van</strong> e<strong>en</strong> boekje teg<strong>en</strong> Luther,<br />
dat onder <strong>zijn</strong> naam uitkwam, de titel def<strong>en</strong>sor fidei. Frans <strong>en</strong> H<strong>en</strong><strong>dr</strong>ik gav<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
brak<strong>en</strong> hun woord naar het te pas kwam of naardat de muts op het koninklijk hoofd<br />
stond. Dat kon Karel niet do<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> hem in Worms werd gerad<strong>en</strong> het vrijgeleide<br />
jeg<strong>en</strong>s Luther te brek<strong>en</strong>, zei hij: Ik zou niet graag als mijn voorganger Sigismund (in<br />
het geval <strong>van</strong> Hus) iets do<strong>en</strong>, waarvoor ik e<strong>en</strong> kleur zou moet<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>. Hij kreeg<br />
gauw e<strong>en</strong> kleur. Maar hij overwon <strong>zijn</strong> minderwaardigheidsgevoel<strong>en</strong>s. Hij wist zelfs<br />
<strong>zijn</strong> psychische zwakhed<strong>en</strong> te gebruik<strong>en</strong> in di<strong>en</strong>st <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> keizerlijk ambt, dat hij<br />
zozeer als e<strong>en</strong> roeping zag. Met de plechtige waardigheid, waarmee hij zich omgaf -<br />
vrucht <strong>van</strong> de Bourgondische geest, tot ontwikkeling gekom<strong>en</strong> aan het Spaanse hof<br />
met <strong>zijn</strong> groots ceremonieel - heeft hij <strong>zijn</strong> verleg<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> onzekerheid<br />
gecamoufleerd. Zij gaf hem geleg<strong>en</strong>heid om alle snelle beslissing<strong>en</strong> te vermijd<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
zo heeft hij zelfs <strong>zijn</strong> geremdheid uitgebuit. Maar als hij e<strong>en</strong>maal e<strong>en</strong> besluit g<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
had, dan hield hij daaraan ook met taaie verbet<strong>en</strong>heid vast. Zo heeft hij gedaan, to<strong>en</strong><br />
hij overtuigd was, dat de Reformatie in Duitsland moest word<strong>en</strong> neergeslag<strong>en</strong>.<br />
Karl Brandi heeft er op gewez<strong>en</strong>, hoe deze vorst, die als <strong>en</strong>ige door e<strong>en</strong> grote idee<br />
bezield was, <strong>zijn</strong> plan schipbreuk zag lijd<strong>en</strong>. Als hij zich straks in e<strong>en</strong> Spaans klooster<br />
terugtrekt, oud <strong>en</strong> moe, sluit hij e<strong>en</strong> mislukt lev<strong>en</strong>s<strong>werk</strong> af. De twee rival<strong>en</strong>, de<br />
elegante Franse, <strong>en</strong> de vitale Engelse, hadd<strong>en</strong> met hun realistische politiek in ieder<br />
31
geval e<strong>en</strong> grote stap gezet op de <strong>weg</strong> naar de zelfstandigheid <strong>van</strong> hun land. Karel's<br />
ideaal <strong>van</strong> de politieke e<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> Europa bleek niet meer bereikbaar.<br />
Erasmus poogde ook hier e<strong>en</strong> bemiddel<strong>en</strong>de positie in te nem<strong>en</strong>. Zijn comm<strong>en</strong>taar op<br />
de vier e<strong>van</strong>geliën wijdde hij aan de vier vorst<strong>en</strong> <strong>van</strong> de opkom<strong>en</strong>de nationale stat<strong>en</strong>:<br />
H<strong>en</strong><strong>dr</strong>ik <strong>van</strong> Engeland, Frans <strong>van</strong> Frankrijk, Karel <strong>van</strong> Spanje <strong>en</strong> Ferdinand <strong>van</strong><br />
Oost<strong>en</strong>rijk. Hij sprak de w<strong>en</strong>s uit, dat zij, als de vier e<strong>van</strong>geliën, e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>heid zoud<strong>en</strong><br />
vorm<strong>en</strong>. En hij stelde aan de keizer voor, sam<strong>en</strong> met <strong>en</strong>kele andere koning<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
onpartijdige rechtbank in te stell<strong>en</strong> om Luther's zaak te onderzoek<strong>en</strong>. Ook aan dat<br />
voorstel ontbrak voldo<strong>en</strong>de zin voor de <strong>werk</strong>elijkheid. En het was Erasmus zelf die<br />
aan Luther berichtte: <strong>van</strong> de keizer hebt u niets te verwacht<strong>en</strong>. Luther merkte op: “Het<br />
verheerlijk<strong>en</strong> <strong>van</strong> christelijke liefde <strong>en</strong> e<strong>en</strong><strong>dr</strong>acht is gemakkelijk. Het is ook<br />
gevaarlijk. Wij do<strong>en</strong> er niet aan mee. Wij will<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> de majesteit <strong>van</strong> het<br />
Woord <strong>en</strong> <strong>van</strong> het geloof verheerlijk<strong>en</strong>.”<br />
14. NAAR WORMS<br />
Voor Rome was de zaak beslist. Onvermijdelijk moest nu de ban ook formeel over de<br />
ketter uitgesprok<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. De vraag was alle<strong>en</strong> in hoeverre de staatsautoriteit<strong>en</strong> zich<br />
achter de beslissing <strong>van</strong> de curie zoud<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> Aleander, de pauselijke nuntius,<br />
wilde in dat opzicht zekerheid hebb<strong>en</strong> voordat de definitieve banbul zou word<strong>en</strong><br />
gepubliceerd. Zes maand<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de bespreking<strong>en</strong> daarover geduurd, overig<strong>en</strong>s e<strong>en</strong><br />
korte tijd wanneer m<strong>en</strong> bed<strong>en</strong>kt dat de kerkelijke leiders vier jaar nodig hadd<strong>en</strong> om tot<br />
e<strong>en</strong> beslissing te kom<strong>en</strong>, Keurvorst Frederik de Wijze speelt op de achtergrond <strong>van</strong><br />
deze bespreking<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke, maar niet altijd definieerbare rol. Zeker is het niet,<br />
maar toch wel waarschijnlijk dat hij reeds het oog op Luther had, to<strong>en</strong> hij bij de<br />
keizerskeuze <strong>zijn</strong> stem afhankelijk had gemaakt <strong>van</strong> de vraag, of Karel wilde belov<strong>en</strong><br />
ge<strong>en</strong> Duitser buit<strong>en</strong> Duitsland voor e<strong>en</strong> rechtbank te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> niemand zonder<br />
onderzoek <strong>en</strong> verhoor te veroordel<strong>en</strong>. In ieder geval was de keizer daar ook in dit<br />
geval aan gebond<strong>en</strong>.<br />
Trouw<strong>en</strong>s ook afgezi<strong>en</strong> <strong>van</strong> die belofte was het hem duidelijk, dat hij voorzichtig<br />
moest <strong>zijn</strong>. Luther's aanhang was intuss<strong>en</strong> wel zo gegroeid, dat het lang niet zeker was<br />
hoe de stemming in de Rijksdag zou uitvall<strong>en</strong>. Aleander schreef naar Rome: “Neg<strong>en</strong><br />
ti<strong>en</strong>de <strong>van</strong> de Duitsers roept: Luther! <strong>en</strong> het overige deel: dood aan de paus!” Dat was<br />
stellig over<strong>dr</strong>ev<strong>en</strong>. Aleander hield <strong>van</strong> pathetische exclamaties. Zo vraagt hij <strong>en</strong>ige tijd<br />
later, met het oog op de gevaarlijke positie die hij inneemt, aan de paus om hem e<strong>en</strong><br />
volledige aflaat te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor <strong>zijn</strong> broers <strong>en</strong> zusters te zorg<strong>en</strong> als hem iets mocht<br />
overkom<strong>en</strong>.<br />
Maar het was in ieder geval duidelijk, dat Luther's aanhang niet veronachtzaamd kon<br />
word<strong>en</strong>. Hij had machtige beschermers. Frans von Sicking<strong>en</strong> beheerste met <strong>zijn</strong> sterk<br />
bewap<strong>en</strong>de vesting, de Ebernburg, het Rijndal <strong>en</strong> als hij e<strong>en</strong> dolle bui kreeg, kon hij de<br />
keizer, die zonder Spaanse troep<strong>en</strong> naar Duitsland kwam om de rijksdag <strong>van</strong> Worms<br />
voor te zitt<strong>en</strong>, makkelijk de pas afsnijd<strong>en</strong>.<br />
Voorlopig war<strong>en</strong> het nog pamflett<strong>en</strong> die <strong>van</strong> de Ebernburg uitging<strong>en</strong>. Ulrich von<br />
Hutt<strong>en</strong> zat ze daar te schrijv<strong>en</strong> met <strong>zijn</strong> snelle <strong>en</strong> felle p<strong>en</strong>. Hij wist, dat hij ná Luther<br />
op de nominatie stond voor de banvloek, maar dat maakte hem nog <strong>dr</strong>iester. Zo gaf hij<br />
de <strong>dr</strong>eigbul Exsurge Domfine met bijt<strong>en</strong>de annotaties uit <strong>en</strong> noemde zichzelf de<br />
bull<strong>en</strong>-doder. “D<strong>en</strong>kt u”, vraagt hij aan Aleander, “dat u door e<strong>en</strong> edict, op slinkse<br />
wijze <strong>van</strong> de keizer verkreg<strong>en</strong>, in staat zult <strong>zijn</strong> Duitsland te scheid<strong>en</strong> <strong>van</strong> vrijheid,<br />
geloof, godsdi<strong>en</strong>st <strong>en</strong> waarheid? D<strong>en</strong>kt u, dat u ons intimideert door boek<strong>en</strong> te<br />
verbrand<strong>en</strong>? Deze zaak wordt niet beslist door de p<strong>en</strong>, maar door het zwaard!” En<br />
32
m<strong>en</strong> hoefde waarlijk ge<strong>en</strong> helderzi<strong>en</strong>de te <strong>zijn</strong> om te zi<strong>en</strong>, hoe achter de zwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
lans<strong>en</strong> <strong>van</strong> de ridders de zeis<strong>en</strong> <strong>en</strong> dorsvlegels omhoog ging<strong>en</strong> <strong>van</strong> de boer<strong>en</strong> die “de<br />
Heilige Schrift nu ook gaan verstaan”.<br />
In Rome zelf war<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oeg kerkpolitici, die tot voorzichtigheid maand<strong>en</strong>. Maar<br />
Aleander <strong>en</strong> Eck wild<strong>en</strong> nu doorzett<strong>en</strong> met alle kracht: “Het onkruid moet gewied<br />
word<strong>en</strong>, het schurftige schaap uitgestot<strong>en</strong>, het etter<strong>en</strong>de lid afgesned<strong>en</strong>, de muiter<br />
moet word<strong>en</strong> uitgeworp<strong>en</strong> uit het schip <strong>van</strong> de H. Petrus”. Dat e<strong>en</strong> ketter op<strong>en</strong>lijk zou<br />
word<strong>en</strong> verhoord door e<strong>en</strong> wereldlijke instantie achtt<strong>en</strong> zij uitgeslot<strong>en</strong>. “Wat mij zelf<br />
betreft”, schrijft Aleander aan de keizer, “ik zou graag die Satan e<strong>en</strong>s ontmoet<strong>en</strong>; maar<br />
wie veroordeeld is door de paus, de kardinal<strong>en</strong> <strong>en</strong> prelat<strong>en</strong>, kan alle<strong>en</strong> nog in de<br />
ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong>is verhoord word<strong>en</strong>”. Lek<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zulk e<strong>en</strong> zaak niet herzi<strong>en</strong>, ook de<br />
keizer niet, vervolgt hij. De paus is de <strong>en</strong>ige compet<strong>en</strong>te rechter. Hoe kan de Kerk het<br />
schip <strong>van</strong> Petrus g<strong>en</strong>oemd word<strong>en</strong>, als Petrus niet aan het roer staat; hoe kan ze de ark<br />
<strong>van</strong> Noach <strong>zijn</strong>, als Noach de kapitein niet is? Als Luther gehoord wil word<strong>en</strong>, kan hij<br />
e<strong>en</strong> vrijgeleide naar Rome krijg<strong>en</strong>. Of Zijne Majesteit zou hem naar de inquisiteurs in<br />
Spanje kunn<strong>en</strong> z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Hij kan uitstek<strong>en</strong>d herroep<strong>en</strong> daar, waar hij is, <strong>en</strong> dan naar de<br />
Rijksdag kom<strong>en</strong> om vergeving te vrag<strong>en</strong>.<br />
Karel aarzelde naar <strong>zijn</strong> aard. Hij hield eindeloze onderhandeling<strong>en</strong>. Eerst gaf hij e<strong>en</strong><br />
vrijgeleide, to<strong>en</strong> trok hij dat weer in. En intuss<strong>en</strong> zat Luther in <strong>zijn</strong> kamertje, <strong>werk</strong>te<br />
<strong>en</strong> bad <strong>en</strong> publiceerde het <strong>en</strong>e geschrift na het andere. Wanneer keurvorst Frederik<br />
hem vraagt, wat hij <strong>van</strong> plan is in deze gevaarlijke situatie te do<strong>en</strong>, als de keizer hem<br />
rechtstreeks oproept, geeft hij het kloeke antwoord: “Ik zal gaan, ook al zou ik te ziek<br />
<strong>zijn</strong> om op mijn voet<strong>en</strong> te staan <strong>en</strong> er he<strong>en</strong>gered<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Als de keizer me<br />
roept, roept God me, daaraan mag ik niet twijfel<strong>en</strong>. Als er geweld gebruikt wordt, wat<br />
heel wel mogelijk is, ik beveel mijn zaak aan God. Hij leeft <strong>en</strong> regeert, die <strong>dr</strong>ie<br />
jongeling<strong>en</strong> in de vurige ov<strong>en</strong> <strong>van</strong> de koning <strong>van</strong> Babel bewaarde; <strong>en</strong> als Hij me niet<br />
wil redd<strong>en</strong>, welnu, mijn hoofd is niets waard in vergelijking met Christus, die tot<br />
ergernis <strong>van</strong> vel<strong>en</strong> gedood werd. Dit is ge<strong>en</strong> tijd om aan gevaar of redding te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>;<br />
het gaat er nu om te zorg<strong>en</strong>, dat we het E<strong>van</strong>gelie niet tot spot <strong>van</strong> de goddeloz<strong>en</strong><br />
mak<strong>en</strong> door onze vrees om te getuig<strong>en</strong> <strong>en</strong> onze leer met ons bloed te bezegel<strong>en</strong>.”<br />
En aan Von Staupitz, <strong>zijn</strong> oude, bange orde-g<strong>en</strong>eraal schrijft hij: “Dit is niet e<strong>en</strong> tijd<br />
om te buig<strong>en</strong>, maar om luid te roep<strong>en</strong>, nu onze Heere Jezus Christus wordt verdoemd,<br />
beledigd <strong>en</strong> bespot. ....Vader, het gevaar is groter dan vel<strong>en</strong> m<strong>en</strong><strong>en</strong>. Nu is het woord<br />
<strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> toepassing: Hij die mij belijdt voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, hem wil Ik<br />
belijd<strong>en</strong> voor mijn hemelse Vader <strong>en</strong> wie Mij verlooch<strong>en</strong>t, zal Ik ook verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>. Ik<br />
schrijf u dit op<strong>en</strong>lijk, omdat ik vrees dat u aarzelt tuss<strong>en</strong> Christus <strong>en</strong> de paus, ofschoon<br />
ze diametraal teg<strong>en</strong>over elkaar staan.... Vader, herinnert u zich, dat u, to<strong>en</strong> we in<br />
Augsburg war<strong>en</strong>, tot mij zei: D<strong>en</strong>k er aan broeder, dat u dit in de naam <strong>van</strong> de Heere<br />
Jezus begonn<strong>en</strong> b<strong>en</strong>t? Ik heb dat nooit verget<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik zeg het nu tot u. Ik vreesde <strong>en</strong><br />
beefde, to<strong>en</strong> ik de boek<strong>en</strong> <strong>van</strong> de paus verbrandde, maar nu voel ik mij bevrijd <strong>en</strong> mijn<br />
hart is lichter dan ooit. Ze <strong>zijn</strong> zoveel pestil<strong>en</strong>ter dan ik gedacht had”.<br />
Op de dag <strong>van</strong> Driekoning<strong>en</strong> kwam keurvorst Frederik aan in Worms. Aan <strong>zijn</strong><br />
invloed is het te dank<strong>en</strong>, dat nu de uitnodiging aan Luther met het vrijgeleide, tot grote<br />
ergernis <strong>van</strong> Aleander, in alle vormelijkheid werd afgezond<strong>en</strong>. Deze bedacht zich<br />
ge<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blik. De raad <strong>van</strong> Witt<strong>en</strong>berg gaf hem e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk reisgeld <strong>en</strong> stelde de<br />
reiswag<strong>en</strong> beschikbaar.<br />
Het werd e<strong>en</strong> triomftocht. Nu nog toont m<strong>en</strong> langs heel de <strong>weg</strong> <strong>van</strong> Witt<strong>en</strong>berg over<br />
Leipzig, Erfurt, Eis<strong>en</strong>ach <strong>en</strong> Frankfort de plaats<strong>en</strong> waar de monnik overnachtte. Erfurt<br />
ontving hem als e<strong>en</strong> eregast. Hij werd als volksheld gevierd. “Ik heb mijn Palmzondag<br />
33
gehad”, schrijft hij aan de avond <strong>van</strong> die feestelijke dag naar huis: “Ik weet niet of<br />
deze hulde alle<strong>en</strong> maar e<strong>en</strong> verzoeking betek<strong>en</strong>t, of dat ik haar tev<strong>en</strong>s moet beschouw<strong>en</strong><br />
als e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> <strong>van</strong> mijn nader<strong>en</strong>de dood”.<br />
Deze nuchterheid bleef hem vergezell<strong>en</strong>. Hij preekte in <strong>zijn</strong> oude universiteitsstad, het<br />
was de zondag na Pas<strong>en</strong>, over het E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> de dag, Joh. 20: 19-23. De g<strong>en</strong>ade<br />
Gods is het onderwerp <strong>en</strong> slechts ev<strong>en</strong> terzijde maakt hij e<strong>en</strong> opmerking die verband<br />
houdt met <strong>zijn</strong> reis, welke zulk e<strong>en</strong> wereldhistorische betek<strong>en</strong>is had: “Ik weet wel dat<br />
m<strong>en</strong> het niet graag hoort. Toch wil ik de waarheid zegg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ik moet het do<strong>en</strong>, al zou<br />
het me twintig keer de kop kost<strong>en</strong>.” To<strong>en</strong> de gaanderij, die overvol was, gevaarlijk<br />
begon te krak<strong>en</strong>, riep hij <strong>van</strong> de kansel: “Satan, hou je koest, ik k<strong>en</strong> je strek<strong>en</strong>” <strong>en</strong><br />
bezwoer daarmee e<strong>en</strong> paniek. In Gotha viel<strong>en</strong>, nadat hij daar gepreekt had, e<strong>en</strong> paar<br />
st<strong>en</strong><strong>en</strong> uit de kerkgevel - alweer e<strong>en</strong> poging <strong>van</strong> de duivel! Aan zulke trekjes kan m<strong>en</strong><br />
de gelad<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> de atmosfeer met<strong>en</strong>.<br />
Toch had de duivel nog wel andere mogelijkhed<strong>en</strong> dan krak<strong>en</strong>de gaanderij<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
loszitt<strong>en</strong>de st<strong>en</strong><strong>en</strong>. Luther was nog in Thüring<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> hem het bericht bereikte, dat er<br />
in Worms e<strong>en</strong> rijks-edict was uitgevaardigd met last om <strong>zijn</strong> boek<strong>en</strong> te verbrand<strong>en</strong>,<br />
Aleander lag weer e<strong>en</strong>s vóór in de we<strong>dr</strong><strong>en</strong>. Duidelijk was in ieder geval, dat er voor<br />
hem niets goeds te verwacht<strong>en</strong> viel op de Rijksdag. Zelfs de keizerlijke heraut, Caspar<br />
Sturm, die de onder<strong>weg</strong> steeds aangroei<strong>en</strong>de optocht in <strong>zijn</strong> prachtige officiële<br />
kostuum vooraf ging <strong>en</strong> die de Reformator zeer welgezind was, vroeg hem of hij nu<br />
wel verder wilde reiz<strong>en</strong>. Maar Luther gaf hem nauwelijks antwoord. Natuurlijk ging<br />
hij verder, al voelde hij zich ziek. Enkele wek<strong>en</strong> lang reiz<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> op<strong>en</strong> wag<strong>en</strong> gaat<br />
iemand, die gew<strong>en</strong>d is binn<strong>en</strong>shuis te lev<strong>en</strong>, niet in de koude kler<strong>en</strong> zitt<strong>en</strong>. In Eis<strong>en</strong>ach<br />
moest hij e<strong>en</strong> aderlating ondergaan. Hij kreeg daarbij e<strong>en</strong> “edel water” te <strong>dr</strong>ink<strong>en</strong>, één<br />
<strong>van</strong> die middeleeuwse elixers, die wonder<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. De hoofdzaak was dat het<br />
hielp. Hij kon weer verder.<br />
De v<strong>en</strong>ijnigste aanval kwam in de laatste herberg, in Opp<strong>en</strong>heim dichtbij Worms.<br />
Martin Butzer, de hofkapelaan <strong>van</strong> de Ebernburg, reeds lang met Luther bevri<strong>en</strong>d, was<br />
daar met e<strong>en</strong> brief <strong>van</strong> Sicking<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hutt<strong>en</strong>. Groot <strong>en</strong> huns inzi<strong>en</strong>s goed nieuws. De<br />
biechtvader <strong>van</strong> de keizer, Glapion, was in eig<strong>en</strong> persoon op de Ebernburg geweest<br />
met e<strong>en</strong> grandioos voorstel. Luther moest niet naar Worms gaan, maar naar de burcht<br />
<strong>van</strong> Sicking<strong>en</strong>. Daar zou niemand minder dan de aartsbisschop <strong>van</strong> Trier, die m<strong>en</strong><br />
reeds vroeger als bemiddelaar g<strong>en</strong>oemd had, kom<strong>en</strong> om met hem te prat<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
oplossing te zoek<strong>en</strong>. Zijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zag<strong>en</strong> daar iets in. Von Hutt<strong>en</strong> had al - maar dat<br />
wist Luther niet - e<strong>en</strong> pauselijk jaargeld aanvaard, e<strong>en</strong> zwak og<strong>en</strong>blik <strong>van</strong> de altijd in<br />
geldnood verker<strong>en</strong>de literaire ridder. In ieder geval was het e<strong>en</strong> plan, dat m<strong>en</strong> ernstig<br />
moest nem<strong>en</strong>. Zulk e<strong>en</strong> voorstel kon natuurlijk niet gedaan word<strong>en</strong> zonder medewet<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> de keizer! Zou Luther er op ingaan? Daar kwam nog iets bij. Hij vond in de<br />
herberg ook e<strong>en</strong> brief <strong>van</strong> Spalatinus, Frederik's hofkapelaan, uit Worms: B<strong>en</strong> je<br />
<strong>werk</strong>elijk zo overmoedig om hier te kom<strong>en</strong>? Ik schrijf je strikt persoonlijk <strong>en</strong> raad het<br />
je met klem af. Voor zover ik de zak<strong>en</strong> overzie, is het uiterst gevaarlijk.<br />
Iedere<strong>en</strong> <strong>en</strong> alles probeerde hem op het laatste mom<strong>en</strong>t teg<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong>. Luther zei: ik<br />
ga. Hij zag achter al die poging<strong>en</strong> de duivel. Daarom: ik ga, juist daarom. Al war<strong>en</strong> er<br />
in Worms zoveel duivel<strong>en</strong> als pann<strong>en</strong> op de dak<strong>en</strong>! Later, in één <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
tafelgesprekk<strong>en</strong> zegt hij: “Ik was onverschrokk<strong>en</strong>, ik was nerg<strong>en</strong>s meer bang voor.<br />
God kan e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s soms zo dol mak<strong>en</strong>. Ik weet niet of ik nu nog zo moedig zou <strong>zijn</strong>.”<br />
Eén <strong>van</strong> de laatste historici die Luther's lev<strong>en</strong> beschreef zegt, dat dit het g<strong>en</strong>iaalste<br />
og<strong>en</strong>blik <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> was. Hij was wijzer dan de slimme ridders. Hij ging. Von<br />
Hutt<strong>en</strong> heeft na afloop gezegd: u zag het beter dan ik. Dat komt, omdat ik nog teveel<br />
34
naar de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> keek, u hebt gelet op God alle<strong>en</strong>.<br />
15. VOOR DE RIJKSDAG<br />
Op alle mogelijke manier<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> de pauselijke nuntii geprobeerd te voorkom<strong>en</strong>, dat<br />
Luther voor de hoogste vergadering <strong>van</strong> verteg<strong>en</strong>woordigers <strong>van</strong> het Rijk zou<br />
verschijn<strong>en</strong> - maar het was hun mislukt. 16 April 1521, 's morg<strong>en</strong>s 10 uur, kondigd<strong>en</strong><br />
de trompetters <strong>van</strong> de trans<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Domkerk aan, dat weer e<strong>en</strong> hoge officiële gast de<br />
poort <strong>van</strong> Worms zou binn<strong>en</strong>rijd<strong>en</strong>. Aleander stopte de vingers in de or<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> schandaal,<br />
dat zoiets mogelijk was! Maar <strong>zijn</strong> nieuwsgierigheid was hem toch de baas, hij<br />
moest de intocht zi<strong>en</strong>. Aan <strong>zijn</strong> geërgerde bericht<strong>en</strong> naar Rome dank<strong>en</strong> we, dat we zo<br />
goed <strong>zijn</strong> ingelicht.<br />
Voorop reed de keizerlijke heraut, de Duitse adelaar op <strong>zijn</strong> mantel. Ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> edel<strong>en</strong><br />
te paard, in de vroegte reeds uitgered<strong>en</strong> om de dappere monnik binn<strong>en</strong> te hal<strong>en</strong>,<br />
omringd<strong>en</strong> het kleine reiswag<strong>en</strong>tje <strong>van</strong> de Witt<strong>en</strong>berger professor, Daarachter e<strong>en</strong><br />
lange stoet <strong>van</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, die zich onder<strong>weg</strong> hadd<strong>en</strong> aangeslot<strong>en</strong>, Het was et<strong>en</strong>stijd,<br />
maar <strong>van</strong> alle kant<strong>en</strong> stroomd<strong>en</strong> de nieuwsgierig<strong>en</strong> toe. Zo vol war<strong>en</strong> de strat<strong>en</strong>, dat<br />
sommig<strong>en</strong> e<strong>en</strong> plaats zocht<strong>en</strong> op de dak<strong>en</strong>. “Hij stapte uit <strong>zijn</strong> wag<strong>en</strong>”, schrijft<br />
Aleander naar Rome, “keek met <strong>zijn</strong> demonische og<strong>en</strong> om zich he<strong>en</strong> <strong>en</strong> zei: God zal<br />
met me <strong>zijn</strong>.” Bijzonder geïrriteerd was hij door het feit, dat vel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> portret <strong>van</strong> de<br />
ketter blek<strong>en</strong> te bezitt<strong>en</strong>, veelal met de duif als tek<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Heilige Geest bov<strong>en</strong> het<br />
hoofd. Ze war<strong>en</strong> uitverkocht, hij had er ge<strong>en</strong> meer kunn<strong>en</strong> bemachtig<strong>en</strong> om naar<br />
Rome te stur<strong>en</strong>.<br />
In Worms was ge<strong>en</strong> bed meer vrij. Luther deelde <strong>zijn</strong> kamer in het Huis <strong>van</strong> de<br />
Johanniters met twee hem bek<strong>en</strong>de jurist<strong>en</strong> <strong>van</strong> het keurvorstelijk hof. Vel<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
begeleiders moest<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de stad onderdak vind<strong>en</strong>. Tot diep in de nacht liep<strong>en</strong><br />
voorname personages vergeefs naar logies te zoek<strong>en</strong>. Alles wees er op, dat er iets<br />
belangrijks ging gebeur<strong>en</strong>. Zeld<strong>en</strong> in de historie viel e<strong>en</strong> hoogtepunt <strong>van</strong> de<br />
kerkgeschied<strong>en</strong>is sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoogtepunt <strong>van</strong> de wereldgeschied<strong>en</strong>is. Carlyle heeft<br />
gelijk: de rijksdag te Worms was de belangrijkste <strong>en</strong> meest besliss<strong>en</strong>de dag <strong>van</strong> de<br />
nieuwe tijd.<br />
Langs geheim gehoud<strong>en</strong> achterstrat<strong>en</strong> werd Luther de volg<strong>en</strong>de middag naar het<br />
bisschoppelijk paleis gebracht, waar de zitting<strong>en</strong> <strong>van</strong> het Rijk plaats hadd<strong>en</strong>. Het<br />
historische gebouw werd reeds in de 17e eeuw geheel verwoest. Alle<strong>en</strong> de kristall<strong>en</strong><br />
luchter, waaronder de monnik voor <strong>zijn</strong> keizer stond, bleef bewaard, totdat ook deze in<br />
de laatste oorlog te Berlijn vernietigd werd. Het was e<strong>en</strong> zware gang voor de man, die<br />
naar <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> niet aan het hof <strong>van</strong> Farao's dochter was opgevoed. De<br />
rijksmaarschalk had hem geïnstrueerd: spreek niet te luid, dat is onbeleefd; <strong>en</strong> vooral<br />
niet voordat je iets gevraagd is.<br />
Daar zit op <strong>zijn</strong> troon met bleek <strong>en</strong> schijnbaar onverschillig gezicht, moe <strong>van</strong> reeds<br />
vele lange vergaderdag<strong>en</strong>, Karel <strong>van</strong> Habsburg, erfg<strong>en</strong>aam <strong>van</strong> e<strong>en</strong> lange <strong>en</strong> rijke<br />
heersers-traditie, <strong>van</strong> Maximiliaan, “de laatste ridder”, Ferdinand de Katholieke <strong>en</strong><br />
Isabella de Orthodoxe. Hij is wereldheerser, aards hoofd <strong>van</strong> de ganse christ<strong>en</strong>heid; bij<br />
de gratie Gods keizer <strong>van</strong> Duitsland, koning <strong>van</strong> Spanje, <strong>van</strong> de twee Siciliën,<br />
Jeruzalem, Hongarije, Dalmatië, Croatië, etc.; aartshertog <strong>van</strong> Oost<strong>en</strong>rijk <strong>en</strong> hertog<br />
<strong>van</strong> Bourgondië, etc., etc. Hij kijkt de stille monnik daar onder die luchter e<strong>en</strong>s aan<br />
met e<strong>en</strong> kille blik. Luther beeft. Omdat hij voor <strong>zijn</strong> keizer staat. Meer nog omdat hij<br />
<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> keizer sam<strong>en</strong> staan voor God.<br />
En daar zitt<strong>en</strong> de keurvorst<strong>en</strong>. Voor het eerst ziet hij hier <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> keurvorst <strong>van</strong><br />
dichtbij - lacht die e<strong>en</strong> beetje in <strong>zijn</strong> brede baard? De bank<strong>en</strong> <strong>van</strong> de rijksstand<strong>en</strong> <strong>zijn</strong><br />
35
dicht bezet. Slechts de pauselijke nuntii protester<strong>en</strong> door afwezigheid. Onder de<br />
geestelijke her<strong>en</strong> is <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> aartsbisschop, Albrecht <strong>van</strong> Mainz, hij weet het, al is de<br />
man hem <strong>van</strong> aangezicht onbek<strong>en</strong>d; wat hij niet weet, is dat juist Albrecht in <strong>zijn</strong> bank<br />
zit te <strong>dr</strong>aai<strong>en</strong>, door <strong>zijn</strong> gewet<strong>en</strong> geplaagd. E<strong>en</strong> door de Kerk veroordeelde ketter, op<br />
het punt om door het Rijk in de ban te word<strong>en</strong> gedaan, midd<strong>en</strong> in de glans <strong>van</strong> het<br />
Roomse Rijk. Ze war<strong>en</strong> allemaal wat teleurgesteld, vooral de verteg<strong>en</strong>woordigers <strong>van</strong><br />
de vreemde mog<strong>en</strong>dhed<strong>en</strong>. Ze hadd<strong>en</strong> zich zeker voorgesteld één of ander monster in<br />
R<strong>en</strong>aissancestijI te zi<strong>en</strong>, <strong>van</strong> wie de verleiding aan alle kant<strong>en</strong> afstraalde. Nu stond<br />
daar e<strong>en</strong> magere kloosterling, zonder gestalte of schoonheid. Er was ge<strong>en</strong> s<strong>en</strong>satie aan.<br />
Op e<strong>en</strong> tafel ligg<strong>en</strong> 19 geschrift<strong>en</strong>. De kanselier <strong>van</strong> Trier, hij heet Eck - e<strong>en</strong> slecht<br />
voortek<strong>en</strong>, zo heet immers ook <strong>zijn</strong> ergste vijand - zal de zaak leid<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> harde stem:<br />
“Zijn dit uw boek<strong>en</strong>?” Z<strong>en</strong>uwachtig doet Luther <strong>zijn</strong> mond al op<strong>en</strong> om ja te zegg<strong>en</strong>.<br />
Daar springt de raadgever <strong>van</strong> de keurvorst naar vor<strong>en</strong>: “Intitul<strong>en</strong>tur libri!” - de titels<br />
moet<strong>en</strong> eerst voorgelez<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Zo'n nuchtere opmerking <strong>van</strong> e<strong>en</strong> jurist kan e<strong>en</strong><br />
weldaad <strong>zijn</strong>. De kanselier verbijt zich. Hij leest alle titels voor, e<strong>en</strong> nog onvolledige<br />
lijst - al wil de keizer niet gelov<strong>en</strong>, dat één man in e<strong>en</strong> paar jaar zoveel geschrev<strong>en</strong><br />
heeft - alles door elkaar, polemische, wet<strong>en</strong>schappelijke, stichtelijke geschrift<strong>en</strong>. De<br />
p<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>van</strong> de notariss<strong>en</strong> krass<strong>en</strong> over het papier. Op de bank<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
verteg<strong>en</strong>woordigers <strong>van</strong> de sted<strong>en</strong> schrijft m<strong>en</strong> geïnteresseerd mee. “Over de vrijheid<br />
<strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s” leest de kanselier, inplaats <strong>van</strong> “Over de vrijheid <strong>van</strong> e<strong>en</strong> christ<strong>en</strong>m<strong>en</strong>s”,<br />
e<strong>en</strong> foute opvatting, die later vaak herhaald zal word<strong>en</strong>. “Zijn dit uw boek<strong>en</strong>?”<br />
Nauwelijks hoorbaar geeft Luther antwoord: “De boek<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> <strong>van</strong> mij - <strong>en</strong> ik heb er<br />
meer geschrev<strong>en</strong>”. Daarmee doet hij de deur dicht, die op e<strong>en</strong> kier stond. Als hij<br />
bereid geweest was <strong>zijn</strong> geschrift “Over de Babylonische ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong>schap <strong>van</strong> de<br />
Kerk” te herroep<strong>en</strong>, zou er te prat<strong>en</strong> geweest <strong>zijn</strong>. De meerderheid zou dan stellig<br />
bereid geweest <strong>zijn</strong>, hem in <strong>zijn</strong> verzet teg<strong>en</strong> de politieke <strong>en</strong> financiële pret<strong>en</strong>ties <strong>van</strong><br />
de curie bij te vall<strong>en</strong>. Dat doet Luther niet.<br />
De kanselier zet de deur nog één keer op<strong>en</strong>, hij geeft het hem in de mond: “Verdedigt<br />
u al deze boek<strong>en</strong>, of b<strong>en</strong>t u bereid er e<strong>en</strong> deel <strong>van</strong> te herroep<strong>en</strong>?”<br />
Luther zet zich schrap. En iets luider dan zoëv<strong>en</strong> zegt hij: “Dat is e<strong>en</strong> zaak die Gods<br />
Woord aangaat <strong>en</strong> de zaligheid <strong>van</strong> ziel<strong>en</strong>. Ik zou niet graag iets ondoordachts zegg<strong>en</strong>,<br />
zo gauw zegt m<strong>en</strong> te veel of te weinig. Je kunt zowel door het één als door het ander<br />
kom<strong>en</strong> te vall<strong>en</strong> onder het oordeel <strong>van</strong> Christus: hij die Mij verlooch<strong>en</strong>t voor de<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, zal Ik verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong> voor Mijn hemelse Vader, Geef me tijd om er nog e<strong>en</strong>s<br />
over na te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>.”<br />
Na e<strong>en</strong> korte beraadslaging geeft Eck de decisie: “Het is verbazingwekk<strong>en</strong>d dat e<strong>en</strong><br />
professor in de theologie niet zonder meer in staat is <strong>zijn</strong> m<strong>en</strong>ing te verdedig<strong>en</strong>,<br />
speciaal nu hij juist daarvoor gekom<strong>en</strong> is. Het is eig<strong>en</strong>lijk te gek om consideratie te<br />
gebruik<strong>en</strong>. Nochtans wil de keizer grootmoedig <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> de zaak tot morg<strong>en</strong> uitstell<strong>en</strong>.”<br />
Niemand weet wat Luther bezielde om het uitstel te vrag<strong>en</strong>, al <strong>zijn</strong> er tal <strong>van</strong><br />
hypothes<strong>en</strong> over. 's Avonds maakte hij e<strong>en</strong> paar aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Hij was niet<br />
z<strong>en</strong>uwachtig.<br />
De volg<strong>en</strong>de middag - het was de 18e april - werd hij om 4 uur ontbod<strong>en</strong>, nu in de<br />
grote zaal <strong>van</strong> het paleis. Ze liet<strong>en</strong> hem twee uur antichambrer<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> slotte kwam hij<br />
binn<strong>en</strong> in de stampvolle zaal, waar de atmosfeer nog b<strong>en</strong>auwder werd door tal <strong>van</strong><br />
walm<strong>en</strong>de flambouw<strong>en</strong>.<br />
Nu spreekt Luther met duidelijke, vaste stem. Hij rubriceert <strong>zijn</strong> geschrift<strong>en</strong>:<br />
“Sommige daar<strong>van</strong> behandel<strong>en</strong> geloof <strong>en</strong> lev<strong>en</strong> op zo e<strong>en</strong>voudige e<strong>van</strong>gelische wijze,<br />
dat ook mijn teg<strong>en</strong>standers gedwong<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> te erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, dat ze waard <strong>zijn</strong> om gelez<strong>en</strong><br />
36
te word<strong>en</strong>. Als ik deze boek<strong>en</strong> herriep, zou ik de <strong>en</strong>ige in de wereld <strong>zijn</strong>, die e<strong>en</strong><br />
waarheid ontk<strong>en</strong>t, welke door vri<strong>en</strong>d <strong>en</strong> vijand gelijkelijk beled<strong>en</strong> wordt. E<strong>en</strong> tweede<br />
groep <strong>van</strong> mijn <strong>werk</strong><strong>en</strong> is geschrev<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de verwereldlijking <strong>van</strong> het christelijk<br />
lev<strong>en</strong> door voorbeeld <strong>en</strong> leer <strong>van</strong> de papist<strong>en</strong>. Niemand kan de waarheid daar<strong>van</strong><br />
ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, want het is alom duidelijk, dat door pauselijke wett<strong>en</strong> de gewet<strong>en</strong>s <strong>van</strong> de<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> geknecht word<strong>en</strong>.”<br />
“Nee”, roept de keizer. Maar Luther gaat door <strong>en</strong> spreekt <strong>van</strong> de ongelooflijke tirannie<br />
<strong>van</strong> Rome over Duitsland. “Als ik op dit punt zou herroep<strong>en</strong>, moest ik me scham<strong>en</strong>,<br />
want ik zou de deur op<strong>en</strong><strong>en</strong> voor nog meer tirannie <strong>en</strong> goddeloosheid <strong>en</strong> het zou nog<br />
erger word<strong>en</strong>, als zou blijk<strong>en</strong>, dat ik dit op aan<strong>dr</strong>ang <strong>van</strong> het H. Roomse Rijk had<br />
gedaan. (Deining in de Rijksdag).<br />
E<strong>en</strong> derde groep <strong>van</strong> mijn boek<strong>en</strong> betreft person<strong>en</strong> <strong>en</strong> particuliere zak<strong>en</strong>. Ik erk<strong>en</strong>, dat<br />
ik daarin vaak heftiger b<strong>en</strong> geweest, dan met mijn positie overe<strong>en</strong>komt, maar ook dat<br />
kan ik niet herroep<strong>en</strong>, als m<strong>en</strong> mij niet <strong>van</strong> ongelijk overtuigt. Christus heeft voor<br />
Annas gezegd: Bewijs het me. Als onze Heere, Die niet kon dwal<strong>en</strong>, dit vroeg, mag<br />
dan e<strong>en</strong> worm als ik niet vrag<strong>en</strong>, dat m<strong>en</strong> mij uit profet<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> ongelijk<br />
overtuigt? Als m<strong>en</strong> dit kan do<strong>en</strong>, zal ik de eerste <strong>zijn</strong> die mijn boek<strong>en</strong> in het vuur<br />
werpt. Ik weet, dat mijn leer onrust veroorzaakt. Ik kan alle<strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> met het<br />
woord <strong>van</strong> mijn Heere: Ik b<strong>en</strong> niet gekom<strong>en</strong> om vrede te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, maar het zwaard.<br />
Wees voorzichtig, dat de regering <strong>van</strong> deze edele jongeman Karel niet met<br />
bloedvergiet<strong>en</strong> begint. Laat u waarschuw<strong>en</strong> door de voorbeeld<strong>en</strong> <strong>van</strong> Farao, de koning<br />
<strong>van</strong> Babel, <strong>en</strong> de koning<strong>en</strong> <strong>van</strong> Israël. God is het die de raad <strong>van</strong> de wijz<strong>en</strong> verijdelt.<br />
Ik moet wandel<strong>en</strong> in de vreze des Heer<strong>en</strong>. Ik zeg dit niet om onrust te veroorzak<strong>en</strong>,<br />
maar omdat ik niet kan ontkom<strong>en</strong> aan mijn verplichting teg<strong>en</strong>over mijn volk. Ik<br />
beveel mijzelf aan bij uwe Majesteit. Ik hoop dat zij zich niet door mijn teg<strong>en</strong>standers<br />
laat beïnvloed<strong>en</strong> om jeg<strong>en</strong>s mij zonder oorzaak e<strong>en</strong> verkeerde houding aan te nem<strong>en</strong>.<br />
Ik heb gezegd.”<br />
Eck: “Martinus, u hebt niet voldo<strong>en</strong>de onderscheid gemaakt tuss<strong>en</strong> uw geschrift<strong>en</strong>. De<br />
eerste war<strong>en</strong> slecht <strong>en</strong> de latere slechter. Uw beroep op de Heilige Schrift is niet<br />
nieuw, dat hebb<strong>en</strong> alle ketters altijd gedaan. Hoe durft u volhoud<strong>en</strong>, dat u de <strong>en</strong>ige<br />
b<strong>en</strong>t die de bedoeling <strong>van</strong> de Schrift begrep<strong>en</strong> hebt? U hebt het recht niet het<br />
allerheiligst orthodox geloof in twijfel te trekk<strong>en</strong>, dat door Christus, de volkom<strong>en</strong><br />
wetgever, is ingesteld, over heel de wereld verkondigd door de apostel<strong>en</strong>, bezegeld<br />
door het rode bloed <strong>van</strong> vele martelar<strong>en</strong>, vastgesteld door heilige concilies,<br />
gedefinieerd door de Kerk, in welke al onze vader<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> geloofd tot hun dood <strong>en</strong><br />
dat zij ons als erf<strong>en</strong>is hebb<strong>en</strong> nagelat<strong>en</strong>, waarover paus <strong>en</strong> keizer ons nu hebb<strong>en</strong> verbod<strong>en</strong><br />
te disputer<strong>en</strong>, omdat er anders ge<strong>en</strong> eind aan het debat zou <strong>zijn</strong>. Ik vraag u,<br />
Martinus, e<strong>en</strong> kort <strong>en</strong> zakelijk antwoord.”<br />
Dan geeft Luther <strong>zijn</strong> wereldberoemd getuig<strong>en</strong>is. Nu staat hij rechtop, te vor<strong>en</strong> lag hij<br />
op één knie. “Als u, Majesteit <strong>en</strong> Her<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudig antwoord w<strong>en</strong>st, zal ik dat<br />
gev<strong>en</strong>, zonder franje. Wanneer ik niet overtuigd word door het getuig<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de<br />
Schrift of de evid<strong>en</strong>te rede, b<strong>en</strong> ik door de Bijbelplaats<strong>en</strong> die ik aanhaalde<br />
overwonn<strong>en</strong> <strong>en</strong> mijn gewet<strong>en</strong> is gebond<strong>en</strong> in het Woord <strong>van</strong> God. Herroep<strong>en</strong> kan <strong>en</strong><br />
wil ik niets, want het is gevaarlijk <strong>en</strong> onjuist iets teg<strong>en</strong> het gewet<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>.”<br />
Hij sprak Duits. Hem werd gevraagd om het in het Latijn te herhal<strong>en</strong>, de keizer k<strong>en</strong>de<br />
ge<strong>en</strong> Duits. Het zweet stond hem op het voorhoofd. E<strong>en</strong> bevri<strong>en</strong>de raadsheer riep:<br />
“Als u niet meer kunt, laat het doctor, het is zo voldo<strong>en</strong>de.” E<strong>en</strong> kleine<br />
vri<strong>en</strong>delijkheid, als e<strong>en</strong> frisse luchtstroom in de verstikk<strong>en</strong>de atmosfeer. Het gaf hem<br />
moed <strong>zijn</strong> woord<strong>en</strong> in het Latijn te herhal<strong>en</strong>.<br />
De kanselier doet e<strong>en</strong> laatste poging: “Laat uw gewet<strong>en</strong> toch lop<strong>en</strong>, Martinus. D<strong>en</strong>kt u<br />
37
dat u alle<strong>en</strong> recht hebt <strong>en</strong> dat heel het heilig concilium, zoveel wijze bisschopp<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
her<strong>en</strong>, altijd hebb<strong>en</strong> gedwaald?”<br />
Luther: “Ja, ze hebb<strong>en</strong> gedwaald in vele opzicht<strong>en</strong>, dat is duidelijk. Ik kan het<br />
bewijz<strong>en</strong>, God helpe mij, am<strong>en</strong>.”<br />
Melanchthon zegt, dat hij er aan toevoegde: “Hier sta ik, ik kan niet anders.”<br />
De secretariss<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dit niet g<strong>en</strong>oteerd. War<strong>en</strong> ze zo onder de in<strong>dr</strong>uk, dat ze de<br />
p<strong>en</strong> stil hield<strong>en</strong>?<br />
To<strong>en</strong> stond de keizer op. “Ik heb g<strong>en</strong>oeg gehoord”, zei hij. En hij sloot de op<strong>en</strong>bare<br />
zitting <strong>van</strong> de Rijksdag <strong>van</strong> het Heilige Roomse Rijk. E<strong>en</strong> tijdperk werd afgeslot<strong>en</strong>.<br />
Onder de hoon <strong>van</strong> de Spanjaard<strong>en</strong> werd Luther <strong>van</strong> het paleis naar <strong>zijn</strong> herberg<br />
gevoerd. Met de hand<strong>en</strong> omhoog riep hij: “Ik b<strong>en</strong> er door, ik b<strong>en</strong> er door!”<br />
To<strong>en</strong> vroeg hij om e<strong>en</strong> goeie pot bier.<br />
16. HET EDICT<br />
De keizer riep de keurvorst<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>en</strong>kele ander<strong>en</strong> bije<strong>en</strong> om hun m<strong>en</strong>ing te hor<strong>en</strong>. Zij<br />
verzocht<strong>en</strong> tijd om zich te berad<strong>en</strong>. “Dan zal ik u mijn m<strong>en</strong>ing do<strong>en</strong> hor<strong>en</strong>”, zei hij<br />
geërgerd. Hij las e<strong>en</strong> rede voor, die hijzelf had opgeschrev<strong>en</strong>, in het Frans. Het was<br />
e<strong>en</strong> geloofsbelijd<strong>en</strong>is: “Ik stam af <strong>van</strong> e<strong>en</strong> oud geslacht <strong>van</strong> christelijke keizers <strong>van</strong><br />
deze edele Duitse natie <strong>en</strong> <strong>van</strong> de katholieke koning<strong>en</strong> <strong>van</strong> Spanje, de aartshertog<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> Oost<strong>en</strong>rijk <strong>en</strong> de hertog<strong>en</strong> <strong>van</strong> Bourgondië. Zij <strong>zijn</strong> all<strong>en</strong> getrouw geweest tot de<br />
dood aan de Kerk <strong>van</strong> Rome, zij verdedigd<strong>en</strong> het katholieke geloof <strong>en</strong> de eer <strong>van</strong> God.<br />
Ik heb beslot<strong>en</strong> hun voetstapp<strong>en</strong> te volg<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele monnik, die rechtstreeks ingaat<br />
teg<strong>en</strong> de hele christ<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> 1000 jaar kan ge<strong>en</strong> gelijk hebb<strong>en</strong>, Ik b<strong>en</strong> bereid<br />
daarvoor mijn land<strong>en</strong>, mijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, mijn lichaam, mijn bloed, mijn lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> mijn<br />
ziel in te zett<strong>en</strong>. Niet alle<strong>en</strong> ik maar heel de Duitse natie, wij all<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> voor eeuwig<br />
in ell<strong>en</strong>de gestort word<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> door onachtzaamheid ketterij, al was het maar de<br />
verd<strong>en</strong>king <strong>van</strong> ketterij, zou kunn<strong>en</strong> bestaan. Nadat ik gister<strong>en</strong> de brutale verdediging<br />
<strong>van</strong> Luther gehoord heb, heb ik er spijt <strong>van</strong> dat ik zolang heb verzuimd om mij teg<strong>en</strong><br />
hem <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> valse leer te verzett<strong>en</strong>. Ik wil niets meer met hem te do<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Hij mag<br />
naar huis gaan onder <strong>zijn</strong> vrijgeleide, maar onder<strong>weg</strong> niet prek<strong>en</strong> of onrust zaai<strong>en</strong>. Ik<br />
zal het proces teg<strong>en</strong> hem voortgang do<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> als teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> notoire ketter <strong>en</strong> vraag<br />
u om uzelf hierover uit te sprek<strong>en</strong>, zoals u me beloofd hebt.” Grote schrik onder de<br />
hoorders. Maar de volg<strong>en</strong>de dag verklaard<strong>en</strong> de keurvorst<strong>en</strong>, dat ze het geheel e<strong>en</strong>s<br />
war<strong>en</strong> met de keizer. Van de zes war<strong>en</strong> er echter twee die het edict niet wild<strong>en</strong><br />
tek<strong>en</strong><strong>en</strong>; één <strong>van</strong> h<strong>en</strong> was Frederik <strong>van</strong> Saks<strong>en</strong>.<br />
De keizer voelde dat hij g<strong>en</strong>oeg ruggesteun had om door te zett<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> gebeurde er<br />
iets dat hem deed aarzel<strong>en</strong>. In de nacht versch<strong>en</strong><strong>en</strong> er op de stadspoort <strong>en</strong> elders in<br />
Worms aanplakbiljett<strong>en</strong> die het voor Luther opnam<strong>en</strong>, ondertek<strong>en</strong>d met het <strong>dr</strong>iemaal<br />
herhaalde “Bundschuh”, het symbool <strong>van</strong> de boer<strong>en</strong>revolutie (de lage scho<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
<strong>werk</strong>man in teg<strong>en</strong>stelling met de hoge laars <strong>van</strong> de edelman), Gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> eeuw<br />
reeds wist m<strong>en</strong>, vooral in het zuid<strong>en</strong> <strong>van</strong> Duitsland, wat dit betek<strong>en</strong>de. Als Luther<br />
veroordeeld werd, zoud<strong>en</strong> de boer<strong>en</strong> opstaan.<br />
Aartsbisschop Albrecht <strong>van</strong> Mainz, in de pamflett<strong>en</strong> met name g<strong>en</strong>oemd als vijand<br />
<strong>van</strong> Luther, werd met e<strong>en</strong> panische schrik be<strong>van</strong>g<strong>en</strong>, vroeg in de morg<strong>en</strong> reeds was hij<br />
in de logeerkamer <strong>van</strong> de keizer. Die lachte hem uit. Maar Albrecht liet zich niet<br />
geruststell<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij kreeg gedaan dat de Stand<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong>s met Luther mocht<strong>en</strong> prat<strong>en</strong>.<br />
De keizer wilde er persoonlijk niets meer mee te do<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, maar ze kreg<strong>en</strong> <strong>dr</strong>ie<br />
dag<strong>en</strong> de tijd voor e<strong>en</strong> laatste overleg.<br />
To<strong>en</strong> heeft zich achter de couliss<strong>en</strong> heel wat afgespeeld. Kierkegaard zegt erg<strong>en</strong>s, dat<br />
38
m<strong>en</strong> het Luther moet kwalijk nem<strong>en</strong> dat hij ge<strong>en</strong> martelaar is geword<strong>en</strong>. Dat is niet<br />
billijk. M<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> dat deze <strong>dr</strong>ie dag<strong>en</strong> op zichzelf reeds één aane<strong>en</strong>geschakelde<br />
marteling geweest <strong>zijn</strong>. M<strong>en</strong> probeerde hem murw te mak<strong>en</strong>. Het was<br />
e<strong>en</strong> zwaarder beproeving dan voor de Rijksdag, schoon minder <strong>dr</strong>amatisch,<br />
Welm<strong>en</strong><strong>en</strong>de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>dr</strong>ong<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>delijk aan: aanvaard e<strong>en</strong> compromis, het gaat er<br />
om Duitsland te redd<strong>en</strong> <strong>van</strong> de revolutie, de Kerk <strong>van</strong> de ondergang. In ur<strong>en</strong>lange<br />
onderhandeling<strong>en</strong> probeerde m<strong>en</strong> de uitgeputte monnik tot overgave te dwing<strong>en</strong>. Op<br />
alle mogelijke manier<strong>en</strong> weerde deze de aanvall<strong>en</strong> <strong>van</strong> de z<strong>en</strong>uw-oorlog af. Eén<br />
voorbeeld: hij hield e<strong>en</strong> lofrede op Melanchthon, <strong>zijn</strong> edele <strong>en</strong> geleerde vri<strong>en</strong>d. “Ik<br />
b<strong>en</strong> maar één <strong>van</strong> de heel kleine luidjes <strong>van</strong> mijn partij. Ander<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> veel belangrijker<br />
<strong>en</strong> knapper. Het zou daarom helemaal niet help<strong>en</strong> als ik herriep, want zij die mij in<br />
inzicht overtreff<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong> toch niet zwijg<strong>en</strong> <strong>en</strong> de zaak voortzett<strong>en</strong>.”<br />
Ook de jurist<strong>en</strong> <strong>van</strong> de keurvorst war<strong>en</strong> <strong>dr</strong>ie uur met hem bezig. Wilde hij <strong>zijn</strong><br />
geschrift<strong>en</strong> niet aan het oordeel <strong>van</strong> e<strong>en</strong> commissie uit de Rijksdag onderwerp<strong>en</strong>? M<strong>en</strong><br />
zou zeker naar christ<strong>en</strong>plicht handel<strong>en</strong>, maar Luther zou zich natuurlijk bij de<br />
uitspraak moet<strong>en</strong> neerlegg<strong>en</strong>. Na e<strong>en</strong> uur bed<strong>en</strong>ktijd antwoordde hij: ik kan er niet op<br />
ingaan. T<strong>en</strong> slotte liet de aartsbisschop <strong>van</strong> Trier, het hoofd <strong>van</strong> de onderhandelaars,<br />
Luther nog e<strong>en</strong> keer bij zich kom<strong>en</strong>; hij wilde de mogelijkheid onderzoek<strong>en</strong> om de<br />
zaak aan e<strong>en</strong> concilie voor te legg<strong>en</strong>. Hij sprak bewog<strong>en</strong> met hem.<br />
Spalatinus kwam er ook bij. - “Geef dan zelf e<strong>en</strong> middel ter oplossing aan, de kwestie<br />
moet toch bijgelegd kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, Als we e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> aantal uitgezochte zinn<strong>en</strong> uit uw<br />
geschrift<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> concilie voorlegd<strong>en</strong>?” -<br />
“Ik vrees dat het juist die lering<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> die door het concilie <strong>van</strong> Constanz<br />
veroordeeld <strong>zijn</strong>!” -<br />
“Ja, daar b<strong>en</strong> ik ook bang voor.” -<br />
“Dan zou ik niet kunn<strong>en</strong> of mog<strong>en</strong> zwijg<strong>en</strong>, want ik b<strong>en</strong> overtuigd, dat daarin Gods<br />
Woord veroordeeld is. Al zou ik er lijf <strong>en</strong> led<strong>en</strong> bij verliez<strong>en</strong>, <strong>van</strong> Gods Woord ga ik<br />
niet af.” De aartsbisschop, bewaarder <strong>van</strong> de heilige rok, bezwoer hem het kleed<br />
zonder naad <strong>van</strong> Christus niet te scheur<strong>en</strong>. Luther antwoordde met de raad <strong>van</strong><br />
Gamaliël: “Wacht <strong>en</strong> zie of deze leer uit God is of uit m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, Als ze niet uit God is<br />
zult u er over twee of <strong>dr</strong>ie jaar niets meer <strong>van</strong> hor<strong>en</strong>.”<br />
M<strong>en</strong> zei: “Als u toegeeft, is ook Melanchthon bereid tot e<strong>en</strong> compromis.”<br />
Luther kreeg tran<strong>en</strong> in de og<strong>en</strong>. Maar to<strong>en</strong> hem gevraagd werd zelf de naam <strong>van</strong> e<strong>en</strong><br />
kerkelijk rechter te noem<strong>en</strong>, aan wi<strong>en</strong>s uitspraak hij zich zou will<strong>en</strong> onderwerp<strong>en</strong>,<br />
antwoordde hij: “E<strong>en</strong> kind <strong>van</strong> 8 of 9 jaar of één <strong>van</strong> die pages daar”. E<strong>en</strong> kind weet<br />
Gode zij dank wel, zou hij later zegg<strong>en</strong>, wat de Kerk is, nl, de heilige gelovig<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
schaapjes die de stem <strong>van</strong> de herder hor<strong>en</strong>. Hier viel de laatste beslissing. Luther<br />
vroeg de aartsbisschop bij de keizer te be<strong>werk</strong><strong>en</strong>, dat m<strong>en</strong> hem nu eindelijk zou lat<strong>en</strong><br />
gaan. In grote bewog<strong>en</strong>heid biechtte hij bij hem. De commissie rapporteerde aan de<br />
keizer, dat haar z<strong>en</strong>ding mislukt was.<br />
Elke politieke gedachte was deze man vreemd. Wanneer hij op het plan om e<strong>en</strong><br />
concilie te belegg<strong>en</strong>, zou <strong>zijn</strong> ingegaan, had hij tijd gewonn<strong>en</strong>. Hij overwoog het niet.<br />
Ja, hij bedacht niet e<strong>en</strong>s, dat hij als profeet nu niet wankel<strong>en</strong> moest, om <strong>zijn</strong> aanhang<br />
te houd<strong>en</strong>. Wat hij deed, deed hij <strong>van</strong>zelf, verantwoordelijk jeg<strong>en</strong>s God alle<strong>en</strong>.<br />
's Avonds om 6 uur versche<strong>en</strong> de kanselier in het Johanniter Hof <strong>en</strong> deelde in het<br />
Latijn op bevel <strong>van</strong> de keizer mee: nu alle vermaning<strong>en</strong> niet blijk<strong>en</strong> te help<strong>en</strong>, blijft de<br />
keizer niets anders over dan als voogd <strong>van</strong> de Kerk teg<strong>en</strong> u te proceder<strong>en</strong>. Luther trok<br />
zich <strong>en</strong>kele og<strong>en</strong>blikk<strong>en</strong> terug om te bidd<strong>en</strong>. Weergekeerd sprak hij, ook in het Latijn:<br />
Zoals het de Heere goeddunkt, zo is het geschied. De naam des Heer<strong>en</strong> zij geloofd!<br />
39
Wil de keizer <strong>en</strong> de Rijksdag bedank<strong>en</strong>, dat ze mij zo g<strong>en</strong>adig hebb<strong>en</strong> gehoord. Ik b<strong>en</strong><br />
bereid voor keizer <strong>en</strong> Rijk alles te lijd<strong>en</strong>, ook grote oneer, maar de vrije verkondiging<br />
<strong>van</strong> het Woord <strong>van</strong> God moet ik me voorbehoud<strong>en</strong>.<br />
Aleander stelde het definitieve edict teg<strong>en</strong> Luther op. Hij bracht het naar de keizer om<br />
te tek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Deze nam de p<strong>en</strong> op. “To<strong>en</strong>”, schrijft Aleander, “ik begrijp niet waarom,<br />
legde hij haar weer neer <strong>en</strong> zei, dat hij het stuk nog aan de Rijksdag moest<br />
voorlegg<strong>en</strong>”. De keizer wist wel wat hij zei. Eig<strong>en</strong>lijk was de vergadering ge<strong>en</strong><br />
Rijksdag meer. Frederik de Wijze was <strong>weg</strong>. Lodewijk <strong>van</strong> de Palts was <strong>weg</strong>. Het was<br />
e<strong>en</strong> romp- parlem<strong>en</strong>t, dat Luther veroordeeld had. Na <strong>en</strong>kele wek<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>de Karel t<strong>en</strong><br />
slotte toch. Aleander schrijft: “Zijne Majesteit tek<strong>en</strong>de zowel de Duitse als de Latijnse<br />
tekst met <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> gezeg<strong>en</strong>de hand <strong>en</strong> zei glimlach<strong>en</strong>d: Nu zult u wel tevred<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>.<br />
Ja, antwoordde ik, <strong>en</strong> nog groter zal de tevred<strong>en</strong>heid <strong>zijn</strong> <strong>van</strong> Zijne Heiligheid <strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
heel de christ<strong>en</strong>heid. Wij dank<strong>en</strong> God, dat Hij ons zulk e<strong>en</strong> gelovig keizer gegev<strong>en</strong><br />
heeft. Moge God hem behoed<strong>en</strong> op al <strong>zijn</strong> heilige <strong>weg</strong><strong>en</strong>, hem die zich reeds nu<br />
eeuwige glorie heeft verworv<strong>en</strong> <strong>en</strong> eeuwig loon bij God”.<br />
“Ik was <strong>van</strong> plan e<strong>en</strong> danklied <strong>van</strong> Ovidius te reciter<strong>en</strong>”, voegt de nuntius er aan toe,<br />
“maar herinnerde me nog bijtijds dat dit e<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>stige aangeleg<strong>en</strong>heid betrof.<br />
Daarom: gezeg<strong>en</strong>d zij de H. Drieënheid voor <strong>zijn</strong> onmetelijke g<strong>en</strong>ade”.<br />
17. DE VERDWIJNING<br />
Op 26 april trok Luther <strong>weg</strong> uit Worms. Aleander schrijft: “Zo is de eerwaardige<br />
schavuit met twee wag<strong>en</strong>s vertrokk<strong>en</strong>, nadat hij ettelijke sneedjes brood geroosterd <strong>en</strong><br />
twee geliefde glaasjes ge<strong>dr</strong>onk<strong>en</strong> had.” M<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> geschiedkundig juiste<br />
beschrijving <strong>van</strong> iets gev<strong>en</strong>, zonder recht te do<strong>en</strong> aan het historisch mom<strong>en</strong>t!<br />
De keurvorst had hem reeds in Worms do<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>, dat hij onder<strong>weg</strong> erg<strong>en</strong>s zou<br />
word<strong>en</strong> opgepakt <strong>en</strong> in veiligheid gesteld. De gedachte was vroeger al e<strong>en</strong>s door<br />
Luther's vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> geopperd. De uit<strong>werk</strong>ing liet Frederik aan <strong>zijn</strong> raadsher<strong>en</strong> over,<br />
zodat hij zich met recht <strong>van</strong> d<strong>en</strong> domme kon houd<strong>en</strong>. Hij wist niet waar de Reformator<br />
zat, daar kon hij e<strong>en</strong> eed op do<strong>en</strong>. Luther was met dit plan eerst helemaal niet<br />
ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Hij zou liever, zegt hij, door de hand <strong>van</strong> de tirann<strong>en</strong>, speciaal <strong>van</strong> de<br />
woed<strong>en</strong>de hertog George, gedood word<strong>en</strong>. Maar hij liet zich overred<strong>en</strong>.<br />
Van Worms tot Opp<strong>en</strong>heim werd<strong>en</strong> hij <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> gezelschap (m<strong>en</strong> reisde in twee<br />
wag<strong>en</strong>s) door 20 ruiters begeleid. Aan de avond <strong>van</strong> de tweede dag schreef hij e<strong>en</strong><br />
grappige brief over <strong>zijn</strong> ervaring<strong>en</strong> aan Lukas Cranach: “Ik had gedacht, dat Zijne<br />
Keizerlijke Majesteit e<strong>en</strong> vijftigtal doctor<strong>en</strong> verzameld zou hebb<strong>en</strong> om de monnik<br />
naar de regel<strong>en</strong> <strong>van</strong> de kunst te verslaan. Maar er is niet meer verhandeld dan dit:<br />
“Zijn deze boek<strong>en</strong> <strong>van</strong> jou?” -<br />
“Ja”. -<br />
“Wil je ze herroep<strong>en</strong>?” -<br />
“Nee”. -<br />
“Maak dan dat je <strong>weg</strong>komt”.<br />
O, wat <strong>zijn</strong> wij Duitsers toch verblind! Wat handel<strong>en</strong> we kinderlijk <strong>en</strong> lat<strong>en</strong> we ons<br />
door de Roomsgezind<strong>en</strong> toch als kinder<strong>en</strong> behandel<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitlach<strong>en</strong>!”<br />
De volg<strong>en</strong>de dag liet hij de rijksheraut Sturm, die verantwoordelijk was voor het<br />
vrijgeleide, teruggaan, Als voorw<strong>en</strong>dsel gaf hij hem twee, <strong>werk</strong>elijk grove, briev<strong>en</strong><br />
mee, voor de keizer <strong>en</strong> voor de Rijksdag. Bang voor e<strong>en</strong> aanslag op <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> was hij<br />
in het geheel niet. (M<strong>en</strong> hoort daar<strong>van</strong> ook later nauwelijks, merkwaardig g<strong>en</strong>oeg voor<br />
e<strong>en</strong> vogelvrij verklaarde in e<strong>en</strong> tijd dat b.v. gifm<strong>en</strong>gerij e<strong>en</strong> veel beoef<strong>en</strong>de kunst was.<br />
40
En Luther trad ook vreemd<strong>en</strong> altijd vol vertrouw<strong>en</strong> tegemoet, achterdocht k<strong>en</strong>de hij<br />
niet.)<br />
In Hersfeld kwam de abt hem feestelijk binn<strong>en</strong>hal<strong>en</strong>, de raad begroette hem in de<br />
stadspoort, het klooster nam hem gastvrij op, De volg<strong>en</strong>de morg<strong>en</strong>, 1 mei, wilde de<br />
abt hem in de kloosterkerk lat<strong>en</strong> prek<strong>en</strong>. Luther raadde het af: weet wel wat je doet, je<br />
zult er voor moet<strong>en</strong> boet<strong>en</strong>. Maar het gebeurde. De volg<strong>en</strong>de dag preekte hij in<br />
Eis<strong>en</strong>ach, op verzoek <strong>van</strong> e<strong>en</strong> grote schare burgers, die hem juich<strong>en</strong>d ingehaald had.<br />
De verantwoordelijke geestelijke was doodsbang <strong>en</strong> kwam pas tot rust to<strong>en</strong> hij door<br />
e<strong>en</strong> notaris met getuig<strong>en</strong> had lat<strong>en</strong> vastlegg<strong>en</strong>, dat dit teg<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> wil geschied was.<br />
De 2e mei sloeg Luther's wag<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zij<strong>weg</strong> in, de andere, waarin de Saksische jurist<strong>en</strong><br />
zat<strong>en</strong>, ging recht door. Het heette, dat hij de geleg<strong>en</strong>heid wilde waarnem<strong>en</strong>, <strong>zijn</strong><br />
familie in de buurt <strong>van</strong> Mëhra te bezoek<strong>en</strong>, Inderdaad overnachtte hij bij e<strong>en</strong> oom in<br />
het stamhuis <strong>van</strong> de familie <strong>en</strong> preekte de volg<strong>en</strong>de dag te Mëhra voor de boer<strong>en</strong> in de<br />
op<strong>en</strong> lucht; e<strong>en</strong> kerk had het gehucht nog niet. Zijn familieled<strong>en</strong> ded<strong>en</strong> hem 's middags<br />
uitgeleide tot aan het slot Alt<strong>en</strong>stein. E<strong>en</strong> half uur nadat zij teruggereisd war<strong>en</strong>,<br />
geschiedde de overval. Het was dus alles precies afgesprok<strong>en</strong>. De plaats is nog<br />
bek<strong>en</strong>d. Vier of vijf vermomde ruiters sprong<strong>en</strong> in de schemering plotseling uit het<br />
bos. Luther maakte <strong>zijn</strong> reisg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> opmerkzaam op deze “bed<strong>en</strong>kelijke verschijning”<br />
<strong>en</strong> greep <strong>zijn</strong> Hebreeuws Oude <strong>en</strong> Grieks Nieuwe Testam<strong>en</strong>t. Broeder Petz<strong>en</strong>steiner,<br />
<strong>zijn</strong> reismakker, sprong <strong>van</strong> de wag<strong>en</strong> <strong>en</strong> maakte zich zo snel mogelijk uit de voet<strong>en</strong>.<br />
Amsdorf, <strong>zijn</strong> tweede metgezel, was op de hoogte. De arme koetsier gaf, op de vraag<br />
<strong>van</strong> de vloek<strong>en</strong>de aanvallers toe, dat Luther in de wag<strong>en</strong> zat. Hij had er later veel spijt<br />
<strong>van</strong>. Luther werd uit de wag<strong>en</strong> gesleurd onder luid geschreeuw <strong>van</strong> Amsdorf. Als e<strong>en</strong><br />
hond moest hij meeholl<strong>en</strong> met de paard<strong>en</strong>, die in snelle <strong>dr</strong>af in Oostelijke richting in<br />
de schemering verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
Zo vertelde m<strong>en</strong> het gebeurde aan de familie in Mëhra, waar ook Petz<strong>en</strong>steiner 's<br />
avonds laat kwam aanzett<strong>en</strong>. En zo ging het verhaal als e<strong>en</strong> vlieg<strong>en</strong>d vuur door heel<br />
Duitsland <strong>en</strong> zaaide overal schrik <strong>en</strong> ver<strong>dr</strong>iet. M<strong>en</strong> kon niet anders d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dan dat de<br />
Reformator voor goed <strong>van</strong> het toneel was verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>. Aleander echter begreep direct,<br />
dat dit e<strong>en</strong> doorgestok<strong>en</strong> kaart was.<br />
To<strong>en</strong> de wag<strong>en</strong> uit het gezicht was, kleedd<strong>en</strong> de ruiters Luther in ridderkledij <strong>en</strong> zett<strong>en</strong><br />
hem op e<strong>en</strong> paard. Ur<strong>en</strong>lang reed m<strong>en</strong> nog kris kras door het bos, om ev<strong>en</strong>tuele<br />
vervolgers het spoor bijster te mak<strong>en</strong>. Teg<strong>en</strong> 11 uur reed m<strong>en</strong> over de brug <strong>van</strong> de<br />
Wartburg, e<strong>en</strong> <strong>van</strong> de burcht<strong>en</strong> <strong>van</strong> Frederik de Wijze. Hans von Berlepsch, de<br />
slotvoogd, had de overval geënsc<strong>en</strong>eerd. Hij nam ook zelf de verzorging <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong>e op zich <strong>en</strong> bracht hem persoonlijk het et<strong>en</strong>. De beide kamers, waarover<br />
Luther beschikte aan de buit<strong>en</strong>kant <strong>van</strong> het ridderhuis war<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> langs e<strong>en</strong> trap<br />
bereikbaar, die 's nachts werd <strong>weg</strong>g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Hij mocht er niet uit zolang <strong>zijn</strong> tonsuur<br />
niet verdw<strong>en</strong><strong>en</strong> was <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> baard niet de l<strong>en</strong>gte had die bij e<strong>en</strong> behoorlijk ridder paste.<br />
Albrecht Dürer, vrez<strong>en</strong>d, dat de man <strong>van</strong> wie hij nog zoveel verwacht had, op<br />
laaghartige wijze was omgebracht, schreef in <strong>zijn</strong> dagboek: “Ik weet niet of hij nog<br />
leeft of al vermoord is, maar in ieder geval heeft hij geled<strong>en</strong> voor de christelijke<br />
waarheid. Als wij deze man verliez<strong>en</strong>, die eerlijker geschrev<strong>en</strong> heeft dan wie ook<br />
sedert eeuw<strong>en</strong>, moge God <strong>zijn</strong> geest aan e<strong>en</strong> ander gev<strong>en</strong>. Zijn boek<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> in hoge<br />
ere word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet verbrand, zoals de keizer beveelt; dan eerder de boek<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>zijn</strong> teg<strong>en</strong>standers. O God, als Luther dood is, wie zal ons dan voortaan het<br />
e<strong>van</strong>gelie uitlegg<strong>en</strong>? Wat zou hij voor ons al niet geschrev<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in de<br />
kom<strong>en</strong>de ti<strong>en</strong> jar<strong>en</strong>!”<br />
Merkwaardig is de vergelijking met het lijd<strong>en</strong> <strong>van</strong> Christus, die Dürer trekt: “o Heere,<br />
U hebt begeerd, dat vóór uw wederkomst t<strong>en</strong> oordeel, ev<strong>en</strong>als uw Zoon Jezus Christus<br />
41
moest sterv<strong>en</strong> door de hand<strong>en</strong> <strong>van</strong> de priesters, opstaan uit de dod<strong>en</strong> <strong>en</strong> opvar<strong>en</strong> t<strong>en</strong><br />
hemel, zo uw discipel Maart<strong>en</strong> Luther aan hem gelijkvormig zou word<strong>en</strong>.”<br />
Zulke vergelijking<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de actuele gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>en</strong> het e<strong>van</strong>gelieverhaal vind<strong>en</strong><br />
we meer. Ze <strong>zijn</strong> ook niet zo onbegrijpelijk in e<strong>en</strong> tijd, dat de imitatiegedachte<br />
geme<strong>en</strong>goed was <strong>en</strong> het passiespel populair, Dürer spreekt hier bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
gedachte uit, welke tot de diepste <strong>van</strong> Luther's theologie behoort: die <strong>van</strong> de conformiteit<br />
<strong>van</strong> het lijd<strong>en</strong> <strong>van</strong> de gelovig<strong>en</strong> met het kruislijd<strong>en</strong> <strong>van</strong> Christus.<br />
In verschill<strong>en</strong>de pamflett<strong>en</strong> uit die dag<strong>en</strong> vindt m<strong>en</strong> de Rijksdag <strong>van</strong> Worms, het<br />
verbrand<strong>en</strong> <strong>van</strong> Luther's boek<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> geheimzinnige verdwijning beschrev<strong>en</strong> in de<br />
trant <strong>van</strong> het e<strong>van</strong>gelieverhaal. Keizer Karel speelt dan b.v. de rol <strong>van</strong> Pilatus,<br />
Albrecht <strong>van</strong> Mainz die <strong>van</strong> Kajafas, Frederik de Wijze die <strong>van</strong> Petrus: “....To<strong>en</strong><br />
leverde de stadhouder de boek<strong>en</strong> <strong>van</strong> Luther aan h<strong>en</strong> uit om verbrand te word<strong>en</strong>. De<br />
priesters nam<strong>en</strong> ze <strong>en</strong> to<strong>en</strong> het volk <strong>en</strong> de vorst<strong>en</strong> vertrokk<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, maakte de<br />
Rijksdag e<strong>en</strong> grote brandstapel voor het paleis <strong>van</strong> de hogepriester, waar ze de boek<strong>en</strong><br />
verbrandd<strong>en</strong>. En ze zett<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>op e<strong>en</strong> portret <strong>van</strong> Luther met het opschrift: “Dit is<br />
Maart<strong>en</strong> Luther, de doctor <strong>van</strong> het e<strong>van</strong>gelie”. Dit opschrift nu werd gelez<strong>en</strong> door veel<br />
Romanist<strong>en</strong>, omdat de plaats waar Luther's boek<strong>en</strong> verbrand werd<strong>en</strong> niet ver was <strong>van</strong><br />
het bisschoppelijk hof. Dit opschrift nu was geschrev<strong>en</strong> in het Frans, het Duits <strong>en</strong> het<br />
Latijn. To<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> de hogepriesters <strong>en</strong> Romanist<strong>en</strong> <strong>en</strong> zeid<strong>en</strong> tot de stadhouder:<br />
Schrijf niet: “e<strong>en</strong> doctor <strong>van</strong> de e<strong>van</strong>gelische waarheid”, maar dat hij gezegd heeft: ik<br />
b<strong>en</strong> e<strong>en</strong> doctor <strong>van</strong> de e<strong>van</strong>gelische waarheid.” Maar de stadhouder antwoordde <strong>en</strong><br />
zei: “Wat ik geschrev<strong>en</strong> heb, dat heb ik geschrev<strong>en</strong>”. En met hem werd<strong>en</strong> twee andere<br />
doctor<strong>en</strong> verbrand, Hutt<strong>en</strong> <strong>en</strong> Karlstadt, de één ter rechter- <strong>en</strong> de ander ter linkerzijde.<br />
Maar het portret <strong>van</strong> Luther wilde niet brand<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> nam<strong>en</strong> de soldat<strong>en</strong> het,<br />
verkreukt<strong>en</strong> het <strong>en</strong> stak<strong>en</strong> het in e<strong>en</strong> vat vol pik. To<strong>en</strong> verging het tot as. To<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
graaf deze ding<strong>en</strong> zag, die daar gebeurd<strong>en</strong>, verwonderde hij zich <strong>en</strong> zeide: “Waarlijk,<br />
deze m<strong>en</strong>s was e<strong>en</strong> Christ<strong>en</strong>.” En heel de m<strong>en</strong>igte, die daarbij stond, zi<strong>en</strong>de hetge<strong>en</strong><br />
geschied was, keerde terug, slaande op hun borst<strong>en</strong>....”<br />
18. “MIJN PATMOS”<br />
To<strong>en</strong> Luther de eerste morg<strong>en</strong> na <strong>zijn</strong> ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong>neming de luik<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> kamer op de<br />
Wartburg op<strong>en</strong>stootte, zag hij uit over de vri<strong>en</strong>delijke berg<strong>en</strong> <strong>van</strong> Thuring<strong>en</strong>. Hij<br />
k<strong>en</strong>de de streek - in Eis<strong>en</strong>ach had hij <strong>zijn</strong> mooiste jong<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong> doorgebracht, die stad<br />
was hem lief. In de verte steeg de rook omhoog <strong>van</strong> de houtskoolbranderij<strong>en</strong>. Ze<br />
verduisterde e<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blik de ocht<strong>en</strong>dhemel. To<strong>en</strong> kwam er e<strong>en</strong> vleugje wind <strong>en</strong><br />
verjoeg de wolk<strong>en</strong>. Zo werd<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> twijfel <strong>en</strong> mismoedigheid ver<strong>dr</strong>ev<strong>en</strong> door het<br />
geloof aan Gods plan met de Kerk <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong>.<br />
Het beeld bleef Luther voor og<strong>en</strong> staan, al die moeilijke maand<strong>en</strong> die hij in de<br />
e<strong>en</strong>zaamheid moest doorbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Hij had het wel nodig. Nimmer in <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> heeft<br />
hij zo onder verzoeking<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanvechting<strong>en</strong> geled<strong>en</strong> als hier, op <strong>zijn</strong> eiland “Patmos”,<br />
zoals hij gewoonlijk onder <strong>zijn</strong> briev<strong>en</strong> schrijft. Soms ook: “in de woestijn, waar het<br />
e<strong>en</strong>zaam is <strong>en</strong> gevaarlijk, d.i, waar de roofdier<strong>en</strong> rondgaan <strong>en</strong> de duivel<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> met<br />
hun verleiding.”<br />
Daar is de vraag die Aleander aan de keizer had gesteld: “Is de hele wereld dan op e<strong>en</strong><br />
dwaal<strong>weg</strong> <strong>en</strong> heeft alle<strong>en</strong> Martinus og<strong>en</strong> om te zi<strong>en</strong>?” Die gedachte had Karel in <strong>zijn</strong><br />
rede voor de keurvorst<strong>en</strong> herhaald: “Eén <strong>en</strong>kele kloosterbroeder, die rechtstreeks<br />
ingaat teg<strong>en</strong> heel de christ<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> 1000 jaar, moet in <strong>zijn</strong> ongelijk staan.” En Eck<br />
had uitgeroep<strong>en</strong>: “Martinus, hoe durft u volhoud<strong>en</strong>, dat u de <strong>en</strong>ige b<strong>en</strong>t, die de<br />
42
edoeling <strong>van</strong> de Schrift begrep<strong>en</strong> hebt!” Die vrag<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> hart herhaald.<br />
Maar hij troost zich met de historie <strong>van</strong> de profet<strong>en</strong>. Die stond<strong>en</strong> ook alle<strong>en</strong>,<br />
e<strong>en</strong>voudige m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, vervolgd <strong>en</strong> gelasterd. Maar het Woord <strong>van</strong> God was met h<strong>en</strong>.<br />
Daar is de vraag of hij het wel goed gedaan heeft in Worms - is hij niet te passief<br />
geweest? “Mijn gewet<strong>en</strong> beangst me, had ik niet moet<strong>en</strong> optred<strong>en</strong> als Elia teg<strong>en</strong> de<br />
Baälspriesters? Ze zoud<strong>en</strong> andere ding<strong>en</strong> <strong>van</strong> me hor<strong>en</strong> als ik nog e<strong>en</strong>s voor ze stond!”<br />
En hoe moet het nu verder gaan? Is het wel goed, dat hij zich hier laat <strong>weg</strong>stopp<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
de ding<strong>en</strong> op hun beloop laat?<br />
Onlangs versche<strong>en</strong> e<strong>en</strong> postuum boekje <strong>van</strong> prof. Karl August Meissinger, “Luther,<br />
die Deutsche Tragödie”, e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>vatting <strong>van</strong> e<strong>en</strong> groot <strong>werk</strong> dat deze geleerde bezig<br />
was te schrijv<strong>en</strong>, maar dat door <strong>zijn</strong> vroege dood helaas e<strong>en</strong> torso bleef. Dat boekje<br />
loopt uit op e<strong>en</strong> slothoofdstuk over mogelijkhed<strong>en</strong> die Luther na de rijksdag <strong>van</strong><br />
Worms gehad heeft, Als hij zich nu e<strong>en</strong>s niet had lat<strong>en</strong> opberg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hij was e<strong>en</strong> man<br />
geweest met de organisatorische kwaliteit<strong>en</strong> <strong>van</strong> Calvijn of nog liever, de politieke<br />
aspiraties <strong>van</strong> Zwingli - wat zou hij dán bereikt kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>: de kracht<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
opstandige boer<strong>en</strong>, de wanhopige adel <strong>en</strong> de zelfbewuste bevolking <strong>van</strong> de sted<strong>en</strong> had<br />
hij kunn<strong>en</strong> bundel<strong>en</strong> <strong>en</strong> zonder veel moeite keizer <strong>en</strong> paus het hoofd kunn<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>,<br />
Meissinger ziet de mogelijkheid <strong>van</strong> e<strong>en</strong> geheel nieuwe democratische staatsorde <strong>van</strong><br />
het Rijk, door Luther geschap<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vermeit zich in de gedachte hoe anders het<br />
gelop<strong>en</strong> zou <strong>zijn</strong> met Duitsland, met de protestantse kerk, met heel Europa.<br />
Ja - dat alles is interessant <strong>en</strong> zegt toch niets. Het is ev<strong>en</strong>goed mogelijk, dat hij e<strong>en</strong><br />
vrijwillige offerdood tegemoet zou <strong>zijn</strong> gegaan. E<strong>en</strong> <strong>werk</strong>elijk probleem is dat voor<br />
Luther niet geweest. Als hij er wel <strong>zijn</strong> eerste belang in gezi<strong>en</strong> had, zou hij niet<br />
geweest <strong>zijn</strong> die hij was <strong>en</strong> niet bereikt hebb<strong>en</strong> wat hij nu bereikte, Het ging hem om<br />
andere <strong>en</strong> diepere vrag<strong>en</strong>, dan die <strong>van</strong> verhouding <strong>van</strong> monarchie <strong>en</strong> volksverteg<strong>en</strong>woordiging.<br />
Luther heeft zich nooit lat<strong>en</strong> afleid<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong>lijke roeping als<br />
theoloog, doctor, uitlegger <strong>van</strong> de Heilige Schrift. Dit is ook de red<strong>en</strong>, dat hij de<br />
ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong>schap op de Wartburg aanvaard <strong>en</strong> er het beste <strong>van</strong> gemaakt heeft.<br />
Hij heeft diep ademgehaald in deze onderduikperiode <strong>en</strong> zich intuss<strong>en</strong> half dood<br />
ge<strong>werk</strong>t. E<strong>en</strong> idylle was het allerminst. Het “uitrust<strong>en</strong> in God” zoals de mystici het<br />
noemd<strong>en</strong>, k<strong>en</strong>de hij niet, dat was hèm niet gegev<strong>en</strong>. Hij snakte naar <strong>werk</strong>. “Ik zou<br />
liever kol<strong>en</strong>brander <strong>zijn</strong> dan hier in niets-do<strong>en</strong> te verrott<strong>en</strong>.”<br />
Lichamelijk heeft hij het vooral de eerste maand<strong>en</strong> heel moeilijk gehad. Door gebrek<br />
aan be<strong>weg</strong>ing, gepaard aan veel te zwaar et<strong>en</strong>, kreeg hij moeilijkhed<strong>en</strong>, waarover hij<br />
plastisch weet te schrijv<strong>en</strong>. Slapeloze nacht<strong>en</strong> bracht<strong>en</strong> hem bijna tot wanhoop. Aan<br />
alle kant<strong>en</strong> zag hij de aanvechting<strong>en</strong> <strong>van</strong> de duivel. Als de vleermuiz<strong>en</strong>, die in het<br />
oude, bijna onbewoonde slot hun thuis hebb<strong>en</strong>, jag<strong>en</strong> de boze geest<strong>en</strong> door de lucht,<br />
als de nachtuil<strong>en</strong> roep<strong>en</strong> ze oehoe, oehoe. “Ik b<strong>en</strong> aan duiz<strong>en</strong>d duivel<strong>en</strong> t<strong>en</strong> prooi in<br />
deze <strong>werk</strong>eloze woestijn. Het is veel gemakkelijker teg<strong>en</strong> de vleesgeword<strong>en</strong> duivel<strong>en</strong>,<br />
d.i. teg<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, te strijd<strong>en</strong> dan teg<strong>en</strong> de geestelijke macht<strong>en</strong> <strong>van</strong> de booshed<strong>en</strong> in<br />
de lucht. Dikwijls val ik, maar de rechterhand <strong>van</strong> de Allerhoogste grijpt me steeds<br />
weer vast.”<br />
Hij ziet de strijd <strong>van</strong> Duitsland <strong>en</strong> de Kerk in e<strong>en</strong> dieper perspectief dan dat <strong>van</strong><br />
politieke hervorming <strong>en</strong> de tragedie op e<strong>en</strong> ander plan dan het sociale.<br />
“Nu is het tijd”, schrijft hij aan <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d Spalatinus, “om met alle kracht teg<strong>en</strong> de<br />
Satan te bidd<strong>en</strong>, want hij bereidt e<strong>en</strong> duister treurspel voor in ons land. En ik, ik die<br />
vrees, dat de Heere <strong>van</strong> plan is hem vrij spel te lat<strong>en</strong>, b<strong>en</strong> zo traag in het gebed, <strong>en</strong> in<br />
het geestelijk verzet, dat ik me erger aan mezelf <strong>en</strong> mezelf tot last b<strong>en</strong>.”<br />
Het was Luther's diepe overtuiging, dat vernieuwing <strong>van</strong> politieke <strong>en</strong> sociale<br />
verhouding<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is zou hebb<strong>en</strong>, integ<strong>en</strong>deel e<strong>en</strong> gevaar zou inhoud<strong>en</strong> voor<br />
43
het religieuze lev<strong>en</strong>, als ze niet gegrond zou <strong>zijn</strong> op de bereidheid <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> om<br />
God te di<strong>en</strong><strong>en</strong> in e<strong>en</strong> vernieuwd <strong>en</strong> toegewijd lev<strong>en</strong>. Eerst nieuwe m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, dan komt<br />
de rest <strong>van</strong>zelf, me<strong>en</strong>de hij. Het kwam niet in hem op e<strong>en</strong> “nieuwe wet op te richt<strong>en</strong>”;<br />
ze zou eerder de hoogmoed <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s teg<strong>en</strong>over God stimuler<strong>en</strong>, dan hem in Gods<br />
<strong>weg</strong> leid<strong>en</strong>. De wap<strong>en</strong><strong>en</strong> waarmee gestred<strong>en</strong> moest word<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> niet die <strong>van</strong><br />
revolutie of verandering <strong>van</strong> organisatie, maar <strong>van</strong> het Woord <strong>en</strong> het gebed. Daarbij<br />
had hij <strong>zijn</strong> p<strong>en</strong> nog. Papier <strong>en</strong> boek<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> hem uit Witt<strong>en</strong>berg toegestuurd; to<strong>en</strong><br />
was het met de meeste klacht<strong>en</strong> over <strong>zijn</strong> lichamelijke toestand <strong>en</strong> e<strong>en</strong>zaamheid<br />
gedaan. Meer dan 10 geschrift<strong>en</strong> heeft hij uit <strong>zijn</strong> ballingschap naar de pers gezond<strong>en</strong>.<br />
En dan nog de vertaling <strong>van</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t. Ongehoord is de moed die hij<br />
toont in e<strong>en</strong> brief aan <strong>zijn</strong> hoogste chef, de aartsbisschop <strong>van</strong> Mainz. Hij, de<br />
gebann<strong>en</strong>e, eist <strong>van</strong> de voornaamste kerkelijke vorst in Duitsland, dat hij nu ophoudt<br />
met die afgoderij <strong>van</strong> de aflaat <strong>en</strong> de reliquieverering.<br />
“U d<strong>en</strong>kt misschi<strong>en</strong>, schrijft hij, dat ik buit<strong>en</strong> spel b<strong>en</strong>, maar ik zal do<strong>en</strong> wat de<br />
christelijke liefde <strong>van</strong> mij eist, zonder te lett<strong>en</strong> op de poort<strong>en</strong> <strong>van</strong> de hel, laat staan op<br />
ongeletterde paus<strong>en</strong>, kardinal<strong>en</strong> <strong>en</strong> bisschopp<strong>en</strong>. Ik vraag u: toon dat u ge<strong>en</strong> wolf maar<br />
e<strong>en</strong> bisschop b<strong>en</strong>t. Het is nu toch wel duidelijk, dat aflat<strong>en</strong> onzin <strong>en</strong> leug<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>. De<br />
oude God leeft nog, <strong>en</strong> kan de aartsbisschop <strong>van</strong> Mainz weerstaan, ook al wordt hij<br />
door vier keizers geholp<strong>en</strong>, de God die de ceders <strong>van</strong> de Libanon verbreekt <strong>en</strong> het<br />
verharde hart <strong>van</strong> de Farao's neerslaat. D<strong>en</strong>k niet dat Luther dood is. Hij zal u het<br />
onderscheid duidelijk mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> wolf <strong>en</strong> e<strong>en</strong> bisschop. Ik verzoek onmiddellijk<br />
antwoord. Als het er niet binn<strong>en</strong> twee wek<strong>en</strong> is zal ik e<strong>en</strong> tractaat teg<strong>en</strong> u publicer<strong>en</strong>.”<br />
Het mooiste is, dat de kerkvorst door bemiddeling <strong>van</strong> Melanchthon aan Luther e<strong>en</strong><br />
antwoord zond, waarin hij hem dankt voor <strong>zijn</strong> brief. De misbruik<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> reeds<br />
afgeschaft, schrijft Albrecht. “Ik b<strong>en</strong> ook maar e<strong>en</strong> stink<strong>en</strong>de zondaar <strong>en</strong> ont<strong>van</strong>g<br />
graag correctie”, voegt hij er aan toe. Zoiets beschouwde Luther als e<strong>en</strong> wonder, e<strong>en</strong><br />
overwinning <strong>van</strong> het Woord.<br />
Daar verwachtte hij iets, veel, ja alles <strong>van</strong>. “De vijand<strong>en</strong> <strong>van</strong> de waarheid zull<strong>en</strong><br />
vergaan, als de rook <strong>van</strong> de kol<strong>en</strong>branders”, roept hij <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> toe. “Zie toe,<br />
verkondig <strong>en</strong> help ons verkondig<strong>en</strong> het heilig E<strong>van</strong>gelie. Leer, spreek, schrijf <strong>en</strong><br />
predik, dat m<strong>en</strong>selijke wett<strong>en</strong> niets <strong>zijn</strong>. Als we dat twee jaar lang do<strong>en</strong>, dan moet u<br />
e<strong>en</strong>s oplett<strong>en</strong>, waar de hele santekraam geblev<strong>en</strong> is.... De vijand<strong>en</strong> <strong>van</strong> de waarheid<br />
hebb<strong>en</strong> geweldige plann<strong>en</strong>, ze do<strong>en</strong> gruwelijke ding<strong>en</strong>, maar t<strong>en</strong> slotte kunn<strong>en</strong> ze<br />
teg<strong>en</strong> de hemel niets beginn<strong>en</strong>, ze <strong>zijn</strong> machteloos als de rook in de wind. Ja, zonder<br />
wind verdwijn<strong>en</strong> ze voor de kracht<strong>en</strong> <strong>van</strong> de hemel.”<br />
En dan schrijft hij onder e<strong>en</strong> brief niet meer “mijn Patmos” <strong>en</strong> ook niet “uit de<br />
woestijn”, maar: “Uit het rijk <strong>van</strong> de vogels, die <strong>van</strong> hun takk<strong>en</strong> zing<strong>en</strong> <strong>en</strong> God met<br />
alle kracht<strong>en</strong> lov<strong>en</strong> bij dag <strong>en</strong> bij nacht.”<br />
19. BIJBELVERTALING<br />
Luther <strong>en</strong> de Bijbel - onwillekeurig d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> we aan één zoals er zoveel <strong>zijn</strong>: de jonge<br />
stud<strong>en</strong>t Maart<strong>en</strong>, 20 jaar was hij naar <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>, in de universiteitsbibliotheek<br />
te Erfurt. Hij snuffelt daar wat rond. Wat vindt hij daar? E<strong>en</strong> verget<strong>en</strong> boek, dik onder<br />
het stof - e<strong>en</strong> Bijbel! Hij slaat het boek op, begint te lez<strong>en</strong>, de geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong><br />
Samuël. Hij is er helemaal in. Daar luidt de bel, Jammer, het is tijd, maar straks zal hij<br />
terugkom<strong>en</strong>.<br />
“Luther ontdekt de Bijbel” staat er onder de plaat. En soms wordt dat romantische<br />
tafereel stichtelijk bijgekleurd. De Bijbel, zo zegt m<strong>en</strong> dan, was in de middeleeuwse<br />
kerk verget<strong>en</strong>, verwaarloosd, onbek<strong>en</strong>d geword<strong>en</strong>. Maar Luther heeft hem weer<br />
44
“onder het stof <strong>van</strong> de eeuw<strong>en</strong>” uitgehaald. En die vondst <strong>van</strong> de Bijbel, dat is dan<br />
begin <strong>en</strong> wez<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Reformatie. Wat is daar <strong>van</strong> waar? Nu, wat er precies waar is<br />
<strong>van</strong> die geschied<strong>en</strong>is in de bibliotheek te Erfurt, dat is e<strong>en</strong> moeilijke kwestie.<br />
Professor Scheel, die alle gegev<strong>en</strong>s nauwkeurig onderzocht, zegt: het is uitgeslot<strong>en</strong>,<br />
dat zoiets gebeur<strong>en</strong> kon. Ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele stud<strong>en</strong>t mocht in de universiteitsbibliotheek<br />
kom<strong>en</strong>, laat staan daar zo maar boek<strong>en</strong> in de hand nem<strong>en</strong>. Heinrich Boehmer, ook niet<br />
de eerste de beste, acht het wel mogelijk, dat de één of ander daartoe e<strong>en</strong> bijzonder<br />
verlof kreeg. De moeilijkheid is, dat Luther het verhaal zelf vertelt. Maar t<strong>en</strong> eerste<br />
was hij, ouder geword<strong>en</strong>, nog al e<strong>en</strong>s in de war met de datering <strong>van</strong> wat hij in <strong>zijn</strong><br />
jeugd beleefde. En t<strong>en</strong> tweede: het verhaal staat opgetek<strong>en</strong>d in de zgn.<br />
“Tafelgesprekk<strong>en</strong>”, <strong>en</strong> het is niet mogelijk daarin goed te onderscheid<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> wat<br />
Luther zelf precies gezegd heeft <strong>en</strong> wat de auteur er vaak bij verzon. Zó, zoals het<br />
vaak verteld wordt, is het in ieder geval niet juist.<br />
De Bijbel was zeker niet onbek<strong>en</strong>d vóór Luther's dag<strong>en</strong>. Stellig niet in universitaire<br />
milieu's. Maar ook onder het volk niet in die mate als m<strong>en</strong> vaak me<strong>en</strong>t. Er bestond<strong>en</strong>,<br />
alle<strong>en</strong> in Duitsland reeds, in het begin <strong>van</strong> de 16e eeuw 18 ge<strong>dr</strong>ukte uitgav<strong>en</strong> <strong>van</strong> min<br />
of meer complete Bijbelvertaling<strong>en</strong> in de Duitse taal. Daarnaast war<strong>en</strong> dan nog vele<br />
E<strong>van</strong>geliaria in omloop, vertaling<strong>en</strong> <strong>van</strong> de vaststaande perikop<strong>en</strong> uit het Nieuwe<br />
Testam<strong>en</strong>t, die in de kerk gelez<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> bezat<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> de vaak oeroude<br />
dichterlijke be<strong>werk</strong>ing<strong>en</strong> speciaal <strong>van</strong> de e<strong>van</strong>gelieverhal<strong>en</strong>, als de oudsaksische<br />
Heliand, <strong>en</strong> “historiebijbels”, sam<strong>en</strong>vatting<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Oud-Testam<strong>en</strong>tische verhal<strong>en</strong>de<br />
stof. Dat Luther als stud<strong>en</strong>t de geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong> Samuël niet gek<strong>en</strong>d zou hebb<strong>en</strong> is dus<br />
niet waarschijnlijk. Hij was op school geweest bij de Broeders des Gem<strong>en</strong><strong>en</strong> Lev<strong>en</strong>s te<br />
Maagd<strong>en</strong>burg, die hun leerling<strong>en</strong> allereerst in de bijbel inleidd<strong>en</strong>. Misschi<strong>en</strong> ligt de<br />
oorsprong <strong>van</strong> het verhaal daar. We wet<strong>en</strong> het niet. Maar onder het stof lag de Bijbel<br />
in de middeleeuw<strong>en</strong> in ieder geval niet. En dus heeft Luther hem er ook niet onder uit<br />
gehaald.<br />
Recht vertrouwd met de Schrift werd de jonge Maart<strong>en</strong> eerst, to<strong>en</strong> hij in het klooster<br />
ging. Iedere monnik kreeg bij <strong>zijn</strong> intrede e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> Bijbel, in het Latijn natuurlijk, de<br />
algeme<strong>en</strong> gangbare uitgave, de Vulgaat. Luther bezat e<strong>en</strong> exemplaar in rood ler<strong>en</strong><br />
band: <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> bijbel, waarin hij al spoedig de meeste tekst<strong>en</strong> wist te vind<strong>en</strong> naar de<br />
bladzijde waarop ze voorkwam<strong>en</strong> (de tekstindeling bestond to<strong>en</strong> nog niet). Daarom<br />
heeft hij later nog geprobeerd die Bijbel uit <strong>zijn</strong> jeugd weer te bemachtig<strong>en</strong> - het was<br />
hem lief geword<strong>en</strong>, dat roodler<strong>en</strong> boek, maar het is hem niet gelukt het te achterhal<strong>en</strong>.<br />
Door de exegese <strong>van</strong> de Bijbel heeft hij in eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> de bevrijding uit de laatste<br />
angst gevond<strong>en</strong>. Hij, die zo met de inhoud <strong>van</strong> de Schrift geworsteld heeft tot e<strong>en</strong><br />
zegevier<strong>en</strong>d einde, bleef <strong>zijn</strong> hele lev<strong>en</strong> worstel<strong>en</strong> met de vraag <strong>van</strong> haar vorm <strong>en</strong><br />
vormgeving, overzetting, verkondiging. Hierin in het bijzonder heeft hij de goede<br />
strijd <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> geloof in het op<strong>en</strong>baar uitgestred<strong>en</strong>. Niet de Kerk legt de bijbel uit voor<br />
de onmondige leek, maar de Bijbel legt zichzelf uit, God Zelf spreekt daarin de m<strong>en</strong>s<br />
persoonlijk toe. De Schrift is hem Gods woord in letterlijke zin, Dat het Woord moest<br />
word<strong>en</strong> opgeschrev<strong>en</strong>, dat het in letterschrift moest word<strong>en</strong> vastgelegd <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> boek<br />
gevat, dat is jammer, e<strong>en</strong> noodzakelijk kwaad. Het Woord is in wez<strong>en</strong> e<strong>en</strong> mondelinge<br />
boodschap. De Schrift moet dus weer ontletterd word<strong>en</strong>, tot Stem gemaakt. Ze moet<br />
gelez<strong>en</strong> <strong>en</strong> gepredikt word<strong>en</strong>, verkondigd word<strong>en</strong>. De vertaling in de volkstaal is<br />
daar<strong>van</strong> e<strong>en</strong> belangrijk onderdeel.<br />
Luther zelf was daarmee reeds telk<strong>en</strong>s bezig geweest. De uitlegging<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
Schriftgedeelt<strong>en</strong>, die hij publiceerde, werd<strong>en</strong> steeds voorafgegaan door vertaling<strong>en</strong><br />
daar<strong>van</strong>. Ook sommige <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> gav<strong>en</strong> gedeelt<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Bijbel in het Duits<br />
uit.<br />
45
“Ik hoop”, zegt hij, “dat op d<strong>en</strong> duur elke stad e<strong>en</strong> vertaler <strong>van</strong> de Bijbel zal krijg<strong>en</strong>,<br />
omdat de hand<strong>en</strong>, tong<strong>en</strong>, og<strong>en</strong>, or<strong>en</strong> <strong>en</strong> hart<strong>en</strong> <strong>van</strong> alle Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> zich met dit éne<br />
boek moest<strong>en</strong> bezighoud<strong>en</strong>.” Elke stad - dat hangt sam<strong>en</strong> met de omstandigheid, dat<br />
iedere streek nog <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> dialect bezat. Luther wist niet, dat <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong><br />
Bijbelvertaling straks e<strong>en</strong> grote stoot zou gev<strong>en</strong> tot consolidering <strong>van</strong> de Hoogduitse<br />
taal.<br />
18 December 1521 - ruim e<strong>en</strong> half jaar had hij op de Wartburg doorgebracht - spreekt<br />
hij in één <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> briev<strong>en</strong> voor het eerst over het plan om zelf de hele Bijbel te<br />
verduits<strong>en</strong>. Omstreeks januari moet hij ermee begonn<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>. In maart was het Nieuwe<br />
Testam<strong>en</strong>t klaar. E<strong>en</strong> klein staaltje <strong>van</strong> Luther's <strong>en</strong>orme <strong>werk</strong>kracht! Midd<strong>en</strong> in de<br />
winter - het wordt laat licht <strong>en</strong> vroeg donker, e<strong>en</strong> groot deel <strong>van</strong> de dag moet hij bij<br />
kaarslicht <strong>werk</strong><strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> kleine kamer met ondoorzichtige v<strong>en</strong>sters - heeft hij elke dag<br />
10 bladzijd<strong>en</strong> uit het door Erasmus uitgegev<strong>en</strong> Griekse Nieuwe Testam<strong>en</strong>t overgezet.<br />
Weinig hulpmiddel<strong>en</strong> stond<strong>en</strong> hem daarbij t<strong>en</strong> di<strong>en</strong>ste. Ofschoon hij zich het Grieks<br />
goed eig<strong>en</strong> gemaakt had, e<strong>en</strong> specialist daarin was hij toch zeker niet. Maar hij was<br />
scherpzinnig, hij had e<strong>en</strong> grote cong<strong>en</strong>ialiteit met de geest <strong>van</strong> de Schrift - <strong>en</strong> hij was<br />
e<strong>en</strong> meester in de taal <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> volk. Toch heeft hij er - <strong>en</strong> dat is begrijpelijk - zwaar<br />
aan getild. Maar hij had het plan e<strong>en</strong>maal gemaakt <strong>en</strong> zag het als e<strong>en</strong> roeping.<br />
“Zeld<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> goed <strong>werk</strong> uit wijsheid of voorzichtigheid gebor<strong>en</strong>”, zegt hij, “de beste<br />
ding<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> aangevat in dwaasheid <strong>en</strong> vermetelheid.” Maar ook: “Nu eerst zie ik wat<br />
vertal<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t. God zorgt er wel voor, dat ik niet sterf in de waan, dat ik e<strong>en</strong><br />
geleerd man geweest zou <strong>zijn</strong>.”<br />
Maar to<strong>en</strong> hij de 1e maart 1522 <strong>van</strong> de Wartburg terugkeerde naar huis, had hij het<br />
praktisch persklare manuscript in <strong>zijn</strong> reistas. Er werd met hulp <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> nog<br />
wat aan gevijld <strong>en</strong> geslep<strong>en</strong>. In september kwam het uit. En ofschoon het mooie boek<br />
in folioformaat in onze geldswaarde e<strong>en</strong> prijs <strong>van</strong> f 40.- à f 50.- kostte, binn<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele<br />
dag<strong>en</strong> war<strong>en</strong> er in Witt<strong>en</strong>berg <strong>en</strong> omgeving meer dan 3000 exemplar<strong>en</strong> <strong>van</strong> verkocht.<br />
Het eerste exemplaar gaf hij cadeau - aan Hans von Berlepsch, de burchtheer <strong>van</strong> de<br />
Wartburg, die hem door <strong>zijn</strong> goede zorg<strong>en</strong> de geleg<strong>en</strong>heid had gegev<strong>en</strong> om het <strong>werk</strong><br />
te volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. 66 Her<strong>dr</strong>ukk<strong>en</strong> <strong>van</strong> deze “Septemberbibel” <strong>zijn</strong> bek<strong>en</strong>d, waar<strong>van</strong> 16<br />
door Luther zelf be<strong>werk</strong>t, ge<strong>en</strong> kleinigheid! Met hulp <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> collega's zette hij zich<br />
to<strong>en</strong> tot de veel moeilijker vertaling <strong>van</strong> het Oude Testam<strong>en</strong>t. Jar<strong>en</strong>lang was m<strong>en</strong><br />
daarmee do<strong>en</strong>de, e<strong>en</strong> voor die tijd interessant wet<strong>en</strong>schappelijk teamwork.<br />
“M'n Sanhe<strong>dr</strong>in” noemde Luther de club. Over de methode <strong>van</strong> <strong>werk</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> de sfeer<br />
<strong>van</strong> deze wekelijkse sam<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> we door getrouwe notulering goed ingelicht.<br />
In 1534 versche<strong>en</strong> eindelijk het gehele <strong>werk</strong>, <strong>van</strong> fraaie illustraties voorzi<strong>en</strong>.<br />
M<strong>en</strong> kan op twee manier<strong>en</strong> vertal<strong>en</strong>: m<strong>en</strong> kan de lezers tot de tekst br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> of de tekst<br />
tot de lezers. Luther deed het laatste. De Bijbel moest in volle zin e<strong>en</strong> volksboek<br />
word<strong>en</strong> Met e<strong>en</strong> bijna onfeilbaar taalgevoel heeft hij de gesprok<strong>en</strong> taal <strong>en</strong> de schrijftaal<br />
verbond<strong>en</strong>. Hij was dichter <strong>en</strong> geleerde in één, dat blijkt nerg<strong>en</strong>s duidelijker dan<br />
in deze geweldige arbeid. Hoe spande hij zich in om de juiste woord<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong>! Niet<br />
alle<strong>en</strong> liet hij zich voorlicht<strong>en</strong> bij de verzameling edelst<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>van</strong> de keurvorst <strong>en</strong> de<br />
numismatische collectie <strong>van</strong> de stad Witt<strong>en</strong>berg om de juiste nam<strong>en</strong> <strong>van</strong> edelst<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
munt<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong>, niet alle<strong>en</strong> studeerde hij plant- <strong>en</strong> dierkunde <strong>en</strong> bezocht het<br />
slachthuis om de onderdel<strong>en</strong> <strong>van</strong> de offerdier<strong>en</strong> te ler<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, hij legde ook e<strong>en</strong><br />
grote verzameling spreekwoord<strong>en</strong> aan om aan de lev<strong>en</strong>de, plastische uit<strong>dr</strong>ukking<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> het volk zoveel mogelijk recht te do<strong>en</strong>.<br />
In e<strong>en</strong> speciaal geschrift over de grondbeginsel<strong>en</strong> <strong>van</strong> de vertaalkunst geeft hij<br />
46
ek<strong>en</strong>schap <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> vrije methode <strong>van</strong> vertal<strong>en</strong>, met treff<strong>en</strong>de voorbeeld<strong>en</strong>. Als in de<br />
Psalm<strong>en</strong> staat: “Uit de overvloed <strong>van</strong> het hart spreekt de mond”, verwerpt hij die<br />
letterlijke overzetting. Overvloed <strong>van</strong> hart heeft niemand, t<strong>en</strong>zij hij aan hartvergroting<br />
lijdt. Het volk zegt: “Waar het hart vol <strong>van</strong> is, daar vloeit de mond <strong>van</strong> over.” Dat is<br />
e<strong>en</strong> goede, lev<strong>en</strong>de <strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>de zegswijze!<br />
Zo verdedigt hij ook met klem, dat hij in Romein<strong>en</strong> 3: 28 het woordje “alle<strong>en</strong>”<br />
invoegde: De rechtvaardige leeft door <strong>zijn</strong> geloof alle<strong>en</strong>. Hij is door de Rooms<strong>en</strong><br />
daarover lastig gevall<strong>en</strong>. Dat woordje staat niet in het oorspronkelijke. Nee, dat weet<br />
ik ook wel, antwoordt Luther, maar het hoort er voor e<strong>en</strong> goed begrip in onze taal wel<br />
bij <strong>en</strong> hij maakt dat aan allerlei voorbeeld<strong>en</strong> duidelijk. Wij <strong>zijn</strong> ge<strong>en</strong> letterknecht<strong>en</strong>,<br />
zegt hij, maar we will<strong>en</strong> het Woord lat<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>. “Je moet niet aan de letters <strong>van</strong> e<strong>en</strong><br />
vreemde taal vrag<strong>en</strong>, hoe je je eig<strong>en</strong> taal moet sprek<strong>en</strong>, je moet het de moeder thuis,<br />
de kinder<strong>en</strong> op straat, de e<strong>en</strong>voudige man op de markt vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> er naar luister<strong>en</strong> hoe<br />
zij zich uit<strong>dr</strong>ukk<strong>en</strong>. En daar moet je je aan houd<strong>en</strong>.”<br />
Inderdaad: hij bracht de Bijbel tot het volk. Johannes Cochlaeus, e<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> felste<br />
vijand<strong>en</strong>, kon <strong>zijn</strong> woede niet verkropp<strong>en</strong>, dat nu ook “scho<strong>en</strong>makers, vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
allerlei soort simpele lek<strong>en</strong>” de Bijbel kond<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>. Daar was het Luther juist om te<br />
do<strong>en</strong>. Zijn Bijbelvertaling was in zekere zin tegelijk Bijbeluitleg. Hij leest de Schrift<br />
<strong>van</strong> uit het hart: de rechtvaardig<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>ade <strong>van</strong> God, Paulus is de sleutel voor heel<br />
het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t <strong>en</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t is het licht dat het Oude doorstraalt.<br />
Vaak is dat e<strong>en</strong>zijdig <strong>en</strong> soms gewild, maar het is altijd lev<strong>en</strong>d <strong>en</strong> bewog<strong>en</strong>. M<strong>en</strong><br />
hoort het hem zegg<strong>en</strong>, wanneer <strong>zijn</strong> teg<strong>en</strong>standers het hem lastig mak<strong>en</strong>: “Ik kan<br />
psalm<strong>en</strong> <strong>en</strong> profet<strong>en</strong> uitlegg<strong>en</strong>, dat kunn<strong>en</strong> zij niet, ik kan vertal<strong>en</strong>, dat kunn<strong>en</strong> zij niet,<br />
ik kan bidd<strong>en</strong>, dat kunn<strong>en</strong> zij niet.”<br />
Heel <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> bleef hij bezig met verbetering<strong>en</strong> aan te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, vooral in het Oude<br />
Testam<strong>en</strong>t. In 1541 versche<strong>en</strong> wat m<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> noem<strong>en</strong> de standaard-uitgave,<br />
“geheel herzi<strong>en</strong>”. Maar ook de laatste jar<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> bracht hij nog telk<strong>en</strong>s<br />
wijziging<strong>en</strong> aan. Als hij <strong>zijn</strong> boek<strong>en</strong> schreef, vloog de p<strong>en</strong> over het papier, heel <strong>zijn</strong><br />
oeuvre is geleg<strong>en</strong>heids<strong>werk</strong>, hij noemt <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> boek<strong>en</strong> “verward <strong>en</strong> on-af”, - maar<br />
aan <strong>zijn</strong> Bijbelvertaling <strong>werk</strong>te hij met groot geduld, dag<strong>en</strong>lang kon hij bezig <strong>zijn</strong> met<br />
één tekst. Nooit was het goed g<strong>en</strong>oeg. De laatste ge<strong>dr</strong>ukte pagina die hij onder og<strong>en</strong><br />
kreeg, <strong>en</strong>kele dag<strong>en</strong> voor <strong>zijn</strong> dood, was e<strong>en</strong> correctieproef <strong>van</strong> de Bijbel.<br />
20. RADICALISTEN<br />
Terwijl Luther op de Wartburg vertoefde <strong>en</strong> geabsorbeerd werd door de vertaling <strong>van</strong><br />
het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t, moest<strong>en</strong> in Witt<strong>en</strong>berg belangrijke beslissing<strong>en</strong> vall<strong>en</strong>. De<br />
ban, over hem <strong>en</strong> de <strong>zijn</strong><strong>en</strong> uitgesprok<strong>en</strong>, had tot gevolg, dat de christelijke geme<strong>en</strong>te<br />
<strong>en</strong> daarmee het burgerlijke lev<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> woonplaats, door de officiële kerk buit<strong>en</strong> haar<br />
geme<strong>en</strong>schap gesteld, opnieuw georganiseerd moest word<strong>en</strong>.<br />
Luther sprak <strong>van</strong> e<strong>en</strong> “uittocht uit Babel naar Jeruzalem”. Maar Jeruzalem moest eerst<br />
nog gebouwd word<strong>en</strong>. Naar welk bestek? dat was de vraag. In die jar<strong>en</strong> 1521-'22 werd<br />
de grondslag gelegd voor e<strong>en</strong> nieuwe vorm <strong>van</strong> e<strong>van</strong>gelisch kerkelijk lev<strong>en</strong>. Het<br />
geschiedde tast<strong>en</strong>d <strong>en</strong> onzeker. Dit lag niet alle<strong>en</strong> aan het feit dat e<strong>en</strong> leider ontbrak.<br />
Ofschoon zulke bewering<strong>en</strong> altijd gewaagd <strong>zijn</strong>, zou m<strong>en</strong> durv<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>, dat het in<br />
principe niet zo heel veel overwog<strong>en</strong>er <strong>en</strong> doelbewuster gegaan zou <strong>zijn</strong> als Luther er<br />
bij geweest was. In zekere zin was hij er trouw<strong>en</strong>s bij, de sterke wil <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
persoonlijkheid <strong>werk</strong>te in Witt<strong>en</strong>berg ook uit de verte, hij leefde mee, liet zich op de<br />
hoogte houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> deed <strong>zijn</strong> invloed geld<strong>en</strong> ook tijd<strong>en</strong>s <strong>zijn</strong> afwezigheid.<br />
Maar hij had voor de organisatorische vrag<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> <strong>werk</strong>elijke belangstelling <strong>en</strong> bezat<br />
47
in dat opzicht ge<strong>en</strong> positief principe. Dat lag niet zozeer aan <strong>zijn</strong> onsociologische<br />
karakterstructuur, als wel in het wez<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> religieus inzicht. Hij stelde slechts één<br />
eis: alles moet gegrondvest word<strong>en</strong> op de zuivere, innerlijke waard<strong>en</strong> <strong>van</strong> het<br />
E<strong>van</strong>gelie. G<strong>en</strong>oeg ell<strong>en</strong>de hebb<strong>en</strong> we beleefd <strong>van</strong> e<strong>en</strong> veruitw<strong>en</strong>digd kerkelijk<br />
be<strong>dr</strong>ijf, dat de omgang tuss<strong>en</strong> God <strong>en</strong> de <strong>zijn</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> die <strong>van</strong> de gelovig<strong>en</strong> onderling op<br />
e<strong>en</strong> formele juridische wijze me<strong>en</strong>de te kunn<strong>en</strong> organiser<strong>en</strong>, om tot die <strong>weg</strong> terug te<br />
ker<strong>en</strong>. Er ligt e<strong>en</strong> kinderlijk vertrouw<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> nieuwe heilstijd achter <strong>zijn</strong><br />
nonchalance t<strong>en</strong> opzichte <strong>van</strong> de herinrichting <strong>van</strong> het kerkelijk <strong>en</strong> maatschappelijk<br />
lev<strong>en</strong>. Laat het Woord <strong>van</strong> God <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong>sruimte hebb<strong>en</strong> om nieuwe m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te<br />
schepp<strong>en</strong>, dan komt de rest <strong>van</strong>zelf. Bang moet<strong>en</strong> we alle<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> voor e<strong>en</strong> nieuwe wet.<br />
Zij zou de gang <strong>van</strong> het Woord <strong>en</strong> de <strong>dr</strong>ift <strong>van</strong> het geloof weer knecht<strong>en</strong> <strong>en</strong> bederv<strong>en</strong>.<br />
Zo stelde Luther aan e<strong>en</strong> nieuwe organisatie <strong>van</strong> de kerkelijke sam<strong>en</strong>leving maar één<br />
eis: dat ze de verkondiging <strong>van</strong> het Woord (<strong>en</strong> de bedi<strong>en</strong>ing der Sacram<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die<br />
daarbij ingeslot<strong>en</strong> is) bodem <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>smogelijkheid geeft. M<strong>en</strong> kan het ook zo zegg<strong>en</strong>:<br />
eig<strong>en</strong>lijk werd alles min of meer overgelat<strong>en</strong> aan de toevallige omstandighed<strong>en</strong>.<br />
Wanneer in Witt<strong>en</strong>berg e<strong>en</strong> stadsraad de leiding in hand<strong>en</strong> had kunn<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>, zoals<br />
later in Zürich of G<strong>en</strong>ève, zou zich alles heel anders uitgekristalliseerd hebb<strong>en</strong>. Maar<br />
in Witt<strong>en</strong>berg had e<strong>en</strong> keurvorst het heft in hand<strong>en</strong>. En Frederik wist nog steeds niet<br />
goed wat hij wilde. De andere kant <strong>van</strong> de medaille is dan weer, dat hij juist door dit<br />
aarzel<strong>en</strong> waarschijnlijk meer goed gedaan heeft aan e<strong>en</strong> rustige voortgang <strong>van</strong> de<br />
reformatie dan we berek<strong>en</strong><strong>en</strong> kunn<strong>en</strong>. Er <strong>zijn</strong> historische situaties, waarin onzekerheid<br />
in de houding <strong>van</strong> de leid<strong>en</strong>de instanties de grootste mogelijkhed<strong>en</strong> schept om verder<br />
te kom<strong>en</strong>. Zij is in dit geval stellig één <strong>van</strong> de red<strong>en</strong><strong>en</strong> geweest die de machtige<br />
teg<strong>en</strong>partij er toe bracht ook <strong>van</strong> haar kant maar e<strong>en</strong>s af te wacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> nog niet toe te<br />
slaan. En zo ging dan alles <strong>zijn</strong> gang zoals het liep, langs de <strong>weg</strong> waar kracht <strong>en</strong><br />
teg<strong>en</strong>kracht, ontwikkelings<strong>dr</strong>ang <strong>en</strong> behoudzucht stuwd<strong>en</strong>. Mog<strong>en</strong> de priesters<br />
trouw<strong>en</strong>? Dat is zo één <strong>van</strong> de vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> het is maar al te m<strong>en</strong>selijk dat zij niet de<br />
laatste is die aan de orde komt. In <strong>zijn</strong> boek<strong>en</strong> <strong>van</strong> het vorig jaar had Luther t<strong>en</strong><br />
duidelijkste uitgesprok<strong>en</strong>: het huwelijk moet e<strong>en</strong> priester vrijstaan, al zou de hele<br />
kanonieke wet daardoor in stukk<strong>en</strong> gaan. Om practische red<strong>en</strong><strong>en</strong>: de sexuele<br />
noodtoestand<strong>en</strong> <strong>en</strong> wanverhouding<strong>en</strong> in de pastorieën moet<strong>en</strong> beëindigd word<strong>en</strong>. Maar<br />
vooral op principiële grond: hier wordt e<strong>en</strong> tweedeling in het volk Gods op<strong>en</strong>baar die<br />
onduldbaar is: ieder gelovige is immers e<strong>en</strong> priester - <strong>en</strong> elke priester is toch ook e<strong>en</strong><br />
m<strong>en</strong>s?<br />
Zo gebeurt het nu in Witt<strong>en</strong>berg. An<strong>dr</strong>eas Karlstadt, Luther's vurige collega, is één<br />
<strong>van</strong> de eerst<strong>en</strong>. “Alleredelste vorst”, schrijft hij aan de keurvorst, “ik zie dat in de<br />
Schrift ge<strong>en</strong> stand zo hoog wordt geprez<strong>en</strong> als de huwelijke staat. Ik zie ook, dat het<br />
huwelijk aan de geestelijk<strong>en</strong> wordt toegestaan <strong>en</strong> dat veel geestelijk<strong>en</strong> bij gebrek<br />
daaraan pijnlijk hebb<strong>en</strong> geled<strong>en</strong> in de klauw<strong>en</strong> <strong>van</strong> de duivel. Daarom zal ik, als de<br />
almachtige God het mij veroorlooft (hoe gelad<strong>en</strong> is het D.V. in deze huwelijksaankondiging!),<br />
gaan trouw<strong>en</strong> met Anna Mochain, op de vooravond <strong>van</strong> St.<br />
Sebastiaan, <strong>en</strong> ik hoop dat uwe G<strong>en</strong>ade daarteg<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> bezwaar heeft.” Nu, wat<br />
Frederik betreft, je wist nooit precies wat je aan hem had, hij hield het in ieder geval<br />
niet teg<strong>en</strong> - maar Luther had stellig ge<strong>en</strong> bezwaar. “Ik b<strong>en</strong> zeer verheugd over dit<br />
huwelijk”, schrijft hij. “Ik k<strong>en</strong> het meisje.”<br />
Maar - als het niet angstig was zou het grappig <strong>zijn</strong> - reeds direct op dit eerste punt<br />
blijkt de vrijheid o zo gemakkelijk om te slaan in e<strong>en</strong> nieuwe wet: in e<strong>en</strong> geschrift aan<br />
de aartsbisschop over dit onderwerp stelt Karlstadt zonder meer de eis: ieder priester<br />
is verplicht e<strong>en</strong> vrouw te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplicht kinder<strong>en</strong> te verwekk<strong>en</strong>. Rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong><br />
met de kracht <strong>van</strong> de traditie, met ev<strong>en</strong>tuele gewet<strong>en</strong>sconflict<strong>en</strong>, met e<strong>en</strong> overgangs-<br />
48
periode - dat is er voor Karlstadt niet bij. Erger: dat de christelijke vrijheid het hoogste<br />
goed is, ziet hij voorbij. Luther zegt: trouw<strong>en</strong> is goed, ongehuwd lev<strong>en</strong> kán beter <strong>zijn</strong>,<br />
vrijheid is het beste. Maar Karlstadt: trouw<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> ze, of ze will<strong>en</strong> of niet!<br />
En daar heeft m<strong>en</strong> dan direct het hele probleem <strong>en</strong> de hele teg<strong>en</strong>stelling in <strong>zijn</strong> eerste<br />
<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk al besliss<strong>en</strong>de voorbeeld. Wat Luther betreft - hij was bereid zich door<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met groter <strong>dr</strong>ift tot consequ<strong>en</strong>tie dan hij bezat, te lat<strong>en</strong> activer<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
voortduw<strong>en</strong>. Hij deed het direct al op het punt <strong>van</strong> de monnik<strong>en</strong>gelofte, die hij tot nu<br />
toe onverbrekelijk achtte. Door de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> in Witt<strong>en</strong>berg, waar vel<strong>en</strong> de<br />
kloosters verliet<strong>en</strong>, zette hij zich tot e<strong>en</strong> diep onderzoek <strong>van</strong> deze vraag, die hem<br />
persoonlijk zeer raakte. Hij komt tot de slotsom: de monnik<strong>en</strong>gelofte is niet<br />
gefundeerd in de Schrift. In e<strong>en</strong> treff<strong>en</strong>de Op<strong>en</strong> brief aan <strong>zijn</strong> vader, als voorrede op<br />
<strong>zijn</strong> geschrift over deze zaak, geeft hij daar<strong>van</strong> rek<strong>en</strong>schap: Vader, u hebt het indertijd,<br />
to<strong>en</strong> ik in het klooster trad, toch bij het rechte eind gehad. Van e<strong>en</strong> speciale roeping tot<br />
e<strong>en</strong> afzonderlijk religieus lev<strong>en</strong> is in de Schrift ge<strong>en</strong> sprake. De vocatie <strong>van</strong> God komt<br />
tot ieder m<strong>en</strong>s in <strong>zijn</strong> dagelijks beroep. Ja, hij erk<strong>en</strong>t, dat hier de grootste verleiding<br />
ligt voor de m<strong>en</strong>s die me<strong>en</strong>t uit eig<strong>en</strong> inspanning de zaligheid te moet<strong>en</strong> <strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong><br />
verdi<strong>en</strong><strong>en</strong>. Maar wat in Witt<strong>en</strong>berg nu gebeurt - dat m<strong>en</strong> ook deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die daar niet aan<br />
toe <strong>zijn</strong> met geweld dwingt de kloosters te verlat<strong>en</strong>, dat hun lev<strong>en</strong> niet veilig is als ze<br />
op straat lop<strong>en</strong> - Luther verafschuwt zulke method<strong>en</strong>.<br />
En dan is daar de mis. Heel het laat-middeleeuws kerkelijk lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> be<strong>dr</strong>ijf werd in<br />
stand gehoud<strong>en</strong> door de veelheid <strong>van</strong> miss<strong>en</strong>, inzonderheid de votiefmiss<strong>en</strong>,<br />
opge<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve <strong>van</strong> zovele gelovig<strong>en</strong>, die daarvoor betaald<strong>en</strong> of betaald<br />
hadd<strong>en</strong>, veelal voor hun zielerust. E<strong>en</strong> geweldig be<strong>dr</strong>ijf, e<strong>en</strong> goed deel <strong>van</strong> de<br />
financiële grondslag <strong>van</strong> de plaatselijke kerkgeme<strong>en</strong>schap berustte daarop. Avondmaalsgangers<br />
kom<strong>en</strong> daar niet aan te pas. E<strong>en</strong> ontzett<strong>en</strong>de veruitw<strong>en</strong>diging <strong>van</strong> de<br />
eredi<strong>en</strong>st is het gevolg. Alle goedd<strong>en</strong>k<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, ook onder de oud-gelovig<strong>en</strong>, hadd<strong>en</strong> er<br />
hun bezwar<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>. Hier is Luther's collega Justus Jonas de eerste: Op 1 november,<br />
de grote feestdag, deelt hij in de Slotkerk mee: ik zal voortaan de mis niet meer<br />
celebrer<strong>en</strong> als er ge<strong>en</strong> communicant<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>: Het is ge<strong>en</strong> “goed <strong>werk</strong>”, dat we kunn<strong>en</strong><br />
“opvoer<strong>en</strong>” voor God, buit<strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>te om.<br />
Nu raakt de keurvorst in verwarring. Bed<strong>en</strong>k wel, zegt hij tot de geestelijk<strong>en</strong>, als jullie<br />
de votiefmiss<strong>en</strong> afschaft, zul je ge<strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong> meer hebb<strong>en</strong> - <strong>en</strong> je wilt nog wel gaan<br />
trouw<strong>en</strong>! Wat moet zo'n klein hoopje Witt<strong>en</strong>bergers in de grote wereld die er heel<br />
anders over d<strong>en</strong>kt? Antwoord <strong>van</strong> de geestelijk<strong>en</strong>: Christus <strong>en</strong> de apostel<strong>en</strong> war<strong>en</strong> ook<br />
e<strong>en</strong> klein hoopje. En dan Frederik: Maar je moet niet d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat je gelijk b<strong>en</strong>t aan<br />
Christus <strong>en</strong> de apostel<strong>en</strong>, alle<strong>en</strong> omdat je e<strong>en</strong> klein hoopje b<strong>en</strong>t. Die keurvorst<br />
Frederik was ook niet mis.<br />
En dan de vraag of het Avondmaal onder beide gedaant<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> bedi<strong>en</strong>d.<br />
Natuurlijk moet dat. Er is voor niemand twijfel aan, ook voor Luther niet; alle<br />
gelovig<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> recht op de beker zo goed als op het brood. Maar dwing<strong>en</strong>? Daarmee<br />
br<strong>en</strong>gt m<strong>en</strong> de zwakke ziel<strong>en</strong> in verwarring <strong>en</strong> maakt het heilige tot e<strong>en</strong> spot.<br />
Karlstadt zette door. M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die er voor beefd<strong>en</strong>, zette hij de beker aan de lipp<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
eiste dat ze de wijn zoud<strong>en</strong> <strong>dr</strong>ink<strong>en</strong>. Hij heeft het radicalisme <strong>van</strong> de zwakke figuur<br />
die in de nabijheid <strong>van</strong> e<strong>en</strong> grote gestalte leeft. Wat deze met moeite verwierf, valt<br />
hem te gemakkelijk in de schoot. Hij vindt de ding<strong>en</strong> <strong>van</strong>zelfsprek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> me<strong>en</strong>t in<br />
consequ<strong>en</strong>tie het heil te moet<strong>en</strong> zoek<strong>en</strong>. Alle gelovig<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> priesters, hij gaat verder:<br />
alle gelovig<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> profet<strong>en</strong>. Zij hebb<strong>en</strong> het recht <strong>van</strong> de H. Geest in zich. Begaafde<br />
sprekers <strong>zijn</strong> zulke typ<strong>en</strong> als Karlstadt bijna steeds. Met s<strong>en</strong>sationele prek<strong>en</strong> lokk<strong>en</strong> ze<br />
onrustige m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die e<strong>en</strong> terugkeer <strong>van</strong> de oorspronkelijke christelijke verhouding<strong>en</strong><br />
verwacht<strong>en</strong>. Telk<strong>en</strong>s wanneer de Kerk e<strong>en</strong> vernieuwingsbe<strong>weg</strong>ing doormaakt <strong>zijn</strong> ze<br />
49
er bij.<br />
Karlstadt kondigde aan, dat hij, als <strong>zijn</strong> beurt kwam om de mis te celebrer<strong>en</strong>, dat was<br />
op Nieuwjaar, het Avondmaal aan de gehele bevolking onder beide gedaant<strong>en</strong> zou<br />
gev<strong>en</strong>. De keurvorst nam <strong>zijn</strong> maatregel<strong>en</strong>, maar Karlstadt was hem te slim af <strong>en</strong><br />
ruilde <strong>zijn</strong> beurt, zodat hij op Kerstfeest di<strong>en</strong>st had. Hij maakte dat pas op het laatste<br />
og<strong>en</strong>blik bek<strong>en</strong>d. Na e<strong>en</strong> zeer onrustige Kerstavond war<strong>en</strong> er 2000 m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in de<br />
Slotkerk op de morg<strong>en</strong> <strong>van</strong> Christus' geboortedag. “Bijna de hele stad was er” zegt e<strong>en</strong><br />
kroniekschrijver. Karlstadt <strong>dr</strong>oeg de mis op in <strong>zijn</strong> burgerlijke kleding, de zwarte rok.<br />
Hij zei in <strong>zijn</strong> preek, dat voorbereiding <strong>van</strong> vast<strong>en</strong> <strong>en</strong> biecht<strong>en</strong> overbodig <strong>zijn</strong>.<br />
Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die daarop bouw<strong>en</strong>, bewijz<strong>en</strong>, dat ze ge<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in het<br />
sacram<strong>en</strong>t zelf. Het geloof in Christus is de <strong>en</strong>ige voorwaarde. Dat alles zou Luther<br />
precies zo gezegd kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Maar Karlstadt ging verder. Hij dwong alle<br />
deelnemers ook de wijn te gebruik<strong>en</strong>, vaak teg<strong>en</strong> hun zin. Hij stelde hun zaligheid<br />
daar<strong>van</strong> afhankelijk. Hij maakte - <strong>en</strong> dat was wat Luther met angst vervulde - <strong>van</strong> de<br />
vrijheid e<strong>en</strong> nieuwe wet.<br />
21. KOM TERUG EN HELP ONS<br />
De onrust in Witt<strong>en</strong>berg nam toe. Niemand wist meer waar de gr<strong>en</strong>s liep tuss<strong>en</strong><br />
reformatie <strong>en</strong> revolutie. De stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> liet<strong>en</strong> zich graag tot oproerige tonel<strong>en</strong> verleid<strong>en</strong>.<br />
Beeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> altar<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> met geweld uit de kerk<strong>en</strong> verwijderd. To<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> de<br />
Zwickauer profet<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee werd het er niet beter op. Zwickau, c<strong>en</strong>trum <strong>van</strong><br />
lak<strong>en</strong>wevers, was <strong>van</strong> oudsher e<strong>en</strong> brandpunt <strong>van</strong> op mystieke grond<strong>en</strong> berust<strong>en</strong>de<br />
revolutionaire be<strong>weg</strong>ing<strong>en</strong>. Heel de bonte wereld <strong>van</strong> apocalyptische voorstelling<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> sociale <strong>dr</strong>ift<strong>en</strong>, die de late middeleeuw<strong>en</strong> zo onrustig maakt<strong>en</strong>, kwam hier sam<strong>en</strong>.<br />
De reformatorische gedacht<strong>en</strong> <strong>van</strong> Luther hadd<strong>en</strong> hier de oude onrust geactiveerd <strong>en</strong><br />
de leiders, uit Zwickau ver<strong>dr</strong>ev<strong>en</strong>, me<strong>en</strong>d<strong>en</strong> dan ook niet beter te kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> dan<br />
zich naar Witt<strong>en</strong>berg te begev<strong>en</strong>.<br />
Vele Witt<strong>en</strong>bergers war<strong>en</strong> verrukt <strong>van</strong> wat ze daar hoord<strong>en</strong>. Dat was nog wat anders<br />
dan wat universiteitsprofessor<strong>en</strong> te vertell<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>! Dat war<strong>en</strong> ware profet<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
God, onderwez<strong>en</strong> in particuliere omgang met de Almachtige, die de Bijbel niet nodig<br />
hadd<strong>en</strong>, ze leefd<strong>en</strong> immers uit de Geest zelf. Melanchthon was onder de in<strong>dr</strong>uk <strong>van</strong> de<br />
geest<strong>dr</strong>ift die hier sprak, maar twijfelde toch of hij daar goed aan deed. Hij schrijft aan<br />
de keurvorst: “Ik kan U nauwelijks zegg<strong>en</strong>, hoe diep ik b<strong>en</strong> aangegrep<strong>en</strong>. Maar wie<br />
anders kan hierover oordel<strong>en</strong> dan Martinus? Ik zou u niet geschrev<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, als het<br />
niet zulk e<strong>en</strong> gewichtige zaak gold. Wij moet<strong>en</strong> oppass<strong>en</strong>, dat we de Geest <strong>van</strong> God<br />
niet wederstaan, maar ook dat we niet door de duivel bezet<strong>en</strong> rak<strong>en</strong>.”<br />
Luther werd op de hoogte gesteld. Hij wees de profet<strong>en</strong> af.<br />
Ze praatt<strong>en</strong> hem te glad. Wie in geestelijke ding<strong>en</strong> ervar<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, hebb<strong>en</strong> grote angst<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> goddelijke geboorteweeën doorgemaakt, zei hij. Ze <strong>zijn</strong> door de vallei <strong>van</strong> de<br />
schaduw des doods gegaan. Als die m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> vertell<strong>en</strong> over hun heerlijke religieuze<br />
ervaring<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat ze in de derde hemel opgetrokk<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> geweest, moet u hun ge<strong>en</strong><br />
geloof sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. De goddelijke majesteit spreekt niet tot de m<strong>en</strong>s langs de directe<br />
<strong>weg</strong>, niemand zou dat ver<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong>. God is e<strong>en</strong> verter<strong>en</strong>d Vuur <strong>en</strong> de <strong>dr</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
visio<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>van</strong> de heilig<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> vreselijk inplaats <strong>van</strong> heerlijk. Hij raadde de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>,<br />
eerst maar e<strong>en</strong>s af te wacht<strong>en</strong>. “Ik hoop, dat de vorst <strong>zijn</strong> hand<strong>en</strong> niet zal bezoedel<strong>en</strong><br />
met hun bloed. Ik zie ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele red<strong>en</strong>, waarom ik om hunn<strong>en</strong>twille thuis zou<br />
moet<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Mij interesser<strong>en</strong> ze <strong>werk</strong>elijk niet.”<br />
De verwarring werd echter steeds groter. De keurvorst, daartoe gedwong<strong>en</strong> door <strong>zijn</strong><br />
oude rivaal, hertog George <strong>van</strong> het hertogdom Saks<strong>en</strong>, één <strong>van</strong> Luther's felste<br />
50
teg<strong>en</strong>standers, wilde alle hervorming<strong>en</strong> weer ongedaan mak<strong>en</strong>. De Raad <strong>van</strong><br />
Witt<strong>en</strong>berg was het daarmee niet e<strong>en</strong>s <strong>en</strong> deze zond, de keurvorst tart<strong>en</strong>de, aan Luther<br />
het verzoek om terug te kom<strong>en</strong>. Deze had nog pas aan Spalatinus geschrev<strong>en</strong>, op di<strong>en</strong>s<br />
klacht dat Witt<strong>en</strong>berg e<strong>en</strong> slechte naam kreeg door alle onrust: “Dacht je dan, dat het<br />
de roeping <strong>van</strong> de jonger<strong>en</strong> <strong>van</strong> Christus was om de op<strong>en</strong>bare vrede te bewar<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
daarmee de eeuwige vrede op spel te zett<strong>en</strong>? Christus had ook niet zo'n goede naam<br />
bij de kinder<strong>en</strong> <strong>van</strong> de wereld. Van ons eist m<strong>en</strong>, dat je zelfs ge<strong>en</strong> hond zult hor<strong>en</strong><br />
blaff<strong>en</strong>.” En aan Capito, de hoftheoloog te Mainz: “De geest <strong>van</strong> de waarheid valt aan<br />
<strong>en</strong> ergert <strong>en</strong> is allerminst vri<strong>en</strong>delijk. Hij ergert niet slechts <strong>en</strong>kel<strong>en</strong> maar de hele<br />
wereld. Dus is het onze roeping all<strong>en</strong> te erger<strong>en</strong>, te kr<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, in verwarring te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>;<br />
niets goed te prat<strong>en</strong>, nooit e<strong>en</strong> compromis te sluit<strong>en</strong>, niets te verontschuldig<strong>en</strong>, opdat<br />
midd<strong>en</strong> in het op<strong>en</strong> veld vrij, zuiver <strong>en</strong> recht de waarheid sta”. Toch kon hij allerminst<br />
instemm<strong>en</strong> met alles wat in Witt<strong>en</strong>berg gebeurde, zeker niet met de beeld<strong>en</strong>storm, <strong>en</strong><br />
hij was bereid <strong>zijn</strong> gewicht in de schaal te werp<strong>en</strong>, nu hij merkte dat de be<strong>weg</strong>ing <strong>van</strong><br />
de Reformatie op zijpad<strong>en</strong> <strong>dr</strong>eigde te gerak<strong>en</strong>. Temeer daar hij de uitnodiging <strong>van</strong> de<br />
Raad als e<strong>en</strong> roepstem <strong>van</strong> bov<strong>en</strong> verstond.<br />
Luther deelde aan de keurvorst mee, dat hij zou kom<strong>en</strong>.<br />
Frederik was in grote ongeleg<strong>en</strong>heid. De Reformator schreef to<strong>en</strong> aan <strong>zijn</strong> keurvorst<br />
die beroemde brief: “Aan mijn allerg<strong>en</strong>adigste Heer, in hand<strong>en</strong>. G<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> geluk <strong>van</strong><br />
God de Vader met uw nieuwe heilige relikwie! Uw Keurvorstelijke G<strong>en</strong>ade heeft<br />
zolang reeds in allerlei land<strong>en</strong> heilige relikwieën opgekocht, nu heeft God uw<br />
verlang<strong>en</strong>s vervuld <strong>en</strong> u zonder kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> moeite e<strong>en</strong> heel kruis met spijkers, sper<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> gesels thuis gestuurd. Uw Keurvorstelijke G<strong>en</strong>ade moet er maar niet bang voor<br />
<strong>zijn</strong>, maar strekke de arm<strong>en</strong> er rustig op uit <strong>en</strong> late de nagels diep door<strong>dr</strong>ing<strong>en</strong>, ja<br />
danke God daarvoor met vreugde. Zo moet <strong>en</strong> zal het vergaan wie Gods. Woord<br />
will<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>: dat niet alle<strong>en</strong> Annas <strong>en</strong> Kájafas woed<strong>en</strong>, maar ook Judas onder de<br />
apostel<strong>en</strong> is <strong>en</strong> Satan onder de kinder<strong>en</strong> <strong>van</strong> God. Uw G<strong>en</strong>ade moge mij, dwaas, e<strong>en</strong><br />
beetje geloof sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, ik k<strong>en</strong> n.l. deze <strong>en</strong> dergelijke knep<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Satan, daarom<br />
b<strong>en</strong> ik ook niet bang voor hem <strong>en</strong> dat ergert hem zeer. Dit is nog maar e<strong>en</strong> begin. Laat<br />
de wereld schreeuw<strong>en</strong> <strong>en</strong> oordel<strong>en</strong>, laat vall<strong>en</strong> wat valt, ook St. Petrus <strong>en</strong> de apostel<strong>en</strong>,<br />
ze zull<strong>en</strong> wel weerkom<strong>en</strong> t<strong>en</strong> derd<strong>en</strong> dage, als Christus weer opstaat. Ook dat moet<br />
aan ons vervuld word<strong>en</strong>.”<br />
De keurvorst stuurde in allerijl nog e<strong>en</strong> gezant: hij moet de hartelijke groet<strong>en</strong><br />
overbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> of de ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong>e alsjeblieft nog wat geduld wil oef<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
Misschi<strong>en</strong> dat de kom<strong>en</strong>de Rijksdag andere uitzicht<strong>en</strong> op<strong>en</strong>t. Als Luther nu terug zou<br />
kom<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong> paus <strong>en</strong> keizer allicht uitlevering <strong>van</strong> de gebann<strong>en</strong>e eis<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat dan!<br />
Wat de keurvorst zelf betreft, aldus de gezant, hij is bereid te do<strong>en</strong> wat God wil. Als<br />
hij maar wist wat die wil inhield, zou hij graag het kruis <strong>dr</strong>ag<strong>en</strong> dat God hem oplegt.<br />
Maar als ander<strong>en</strong> daarbij het lev<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> inschiet<strong>en</strong>, zou hij dat betreur<strong>en</strong>. En t<strong>en</strong><br />
slotte moet de gezant dit zegg<strong>en</strong>: als Gods wil <strong>en</strong> <strong>werk</strong> door de misschi<strong>en</strong> over<strong>dr</strong>ev<strong>en</strong><br />
bedachtzaamheid <strong>van</strong> de keurvorst verhinderd zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, zou dat <strong>zijn</strong> G<strong>en</strong>ade<br />
be<strong>dr</strong>oev<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarom zou hij alles will<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> afhang<strong>en</strong> <strong>van</strong> Luther's inzicht, die in<br />
zulke hoge ding<strong>en</strong> meer ervaring heeft dan hij. M<strong>en</strong> kan wel zegg<strong>en</strong>, dat dit het<br />
getuig<strong>en</strong>is is <strong>van</strong> de grootste overwinning die Luther ooit behaalde. De voorzichtige<br />
landsvorst, de altijd aarzel<strong>en</strong>de politicus, geeft zich gewonn<strong>en</strong> <strong>en</strong> de teugels in hand<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> de ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> verbann<strong>en</strong> monnik.<br />
En nu schrijft Luther die tweede beroemde brief: Ik kom. Niet op eig<strong>en</strong> initiatief. “Uw<br />
G<strong>en</strong>ade weet, <strong>en</strong> als hij het niet weet, deel ik het hem bij deze mee, dat ik mijn<br />
E<strong>van</strong>gelie niet <strong>van</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> maar uit de hemel ont<strong>van</strong>g<strong>en</strong> heb, <strong>van</strong> onze Heere Jezus<br />
51
Christus, zodat ik wel het recht heb om mijzelf met trots e<strong>en</strong> prediker <strong>en</strong> e<strong>van</strong>gelist te<br />
noem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat b<strong>en</strong> ik ook <strong>van</strong> plan voortaan te do<strong>en</strong>. Nu ik zie, dat ik te deemoedig<br />
geweest b<strong>en</strong> <strong>en</strong> dát dit geleid heeft tot belediging <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie, <strong>en</strong> de duivel alle<br />
plaats wil beslaan, waar ik hem maar e<strong>en</strong> handbreed ruimte gaf, nu moet ik, door mijn<br />
gewet<strong>en</strong> ge<strong>dr</strong>ong<strong>en</strong>, wel uit e<strong>en</strong> ander vaatje tapp<strong>en</strong>. Ik b<strong>en</strong> uw Keurvorstelijke<br />
G<strong>en</strong>ade voldo<strong>en</strong>de tegemoet gekom<strong>en</strong>, door e<strong>en</strong> jaar <strong>weg</strong> te blijv<strong>en</strong>. De duivel weet<br />
wel, dat ik het niet uit angst gedaan heb. En ik zou door Leipzig rijd<strong>en</strong>, al zou het<br />
neg<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> louter hertog Georges reg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die elk voor zich ti<strong>en</strong>maal woed<strong>en</strong>der<br />
war<strong>en</strong> dan deze. Hij d<strong>en</strong>kt dat mijn Heere Christus e<strong>en</strong> uit stro gevlocht<strong>en</strong> mannetje is.<br />
Uw Keurvorstelijke G<strong>en</strong>ade weet: ik kom naar Witt<strong>en</strong>berg onder veel hogere<br />
bescherming dan die <strong>van</strong> de keurvorst. Ik b<strong>en</strong> dan ook niet <strong>van</strong> plan uw bescherming<br />
te vrag<strong>en</strong>. Ja, ik me<strong>en</strong> dat ik uw K. G<strong>en</strong>ade beter bescherm<strong>en</strong> kan dan hij mij.<br />
Trouw<strong>en</strong>s, als ik wist, dat uw K. G<strong>en</strong>ade mij zou kunn<strong>en</strong> <strong>en</strong> will<strong>en</strong> bescherm<strong>en</strong>, zou ik<br />
niet kom<strong>en</strong>. Wie het meest gelooft, zal het best bescherm<strong>en</strong>. Omdat ik merk, dat uw<br />
K. G<strong>en</strong>ade nog zwak is in geloof, kan ik onmogelijk in uw K. G. de man zi<strong>en</strong>, die mij<br />
kan bescherm<strong>en</strong> of redd<strong>en</strong>. Daar uw K. G. begeert te wet<strong>en</strong> wat hij do<strong>en</strong> moet in deze<br />
zaak, daar hij me<strong>en</strong>t veel te weinig gedaan te hebb<strong>en</strong>, antwoord ik onderdanig: uw K.<br />
G. heeft reeds te veel gedaan. Hij zou niets moet<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. Want God kan <strong>en</strong> wil niet<br />
ver<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong>, dat wij zorg<strong>en</strong> <strong>en</strong> de boel beredder<strong>en</strong>. Hij wil dat we het Hem overlat<strong>en</strong>.<br />
Als uw K. G. dat gelooft, zal hij rustig <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> vrede hebb<strong>en</strong>. Gelooft hij niet, dan<br />
geloof ik in ieder geval <strong>en</strong> moet ik uw ongelovige Keurvorstelijke G<strong>en</strong>ade in moeite<br />
<strong>en</strong> zorg lat<strong>en</strong> zitt<strong>en</strong>, zoals alle ongelovig<strong>en</strong> toekomt.... Als uw K. G. geloofde, zou hij<br />
Gods heerlijkheid zi<strong>en</strong>, maar omdat hij niet gelooft, heeft hij ook nog niets gezi<strong>en</strong>.”<br />
To<strong>en</strong> deze brief aankwam, was Luther reeds in de buurt. De 6e maart 1522 arriveerde<br />
hij in Witt<strong>en</strong>berg. E<strong>en</strong> ongelooflijk moedige daad.<br />
22. HET ROER IN HANDEN<br />
De morg<strong>en</strong> na <strong>zijn</strong> terugkomst besteeg Maart<strong>en</strong> Luther weer de kansel <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> kerk.<br />
E<strong>en</strong> jaar was hij <strong>weg</strong> geweest. Er was veel gebeurd. De kerk was overvol, de spanning<br />
groot. Wat zal hij zegg<strong>en</strong>? De meest<strong>en</strong> herinnerd<strong>en</strong> zich als de dag <strong>van</strong> gister<strong>en</strong> <strong>zijn</strong><br />
laatste preek vóór hij naar Worms ging. To<strong>en</strong> had hij hun toegeroep<strong>en</strong>: “Wie vast<strong>en</strong><br />
wil, die doe het. Ik doe het niet. Ik wil vrij <strong>zijn</strong> om te et<strong>en</strong> wat ik lust. Ik vraag er niet<br />
naar wat de paus er<strong>van</strong> zegt. Hij heeft me al in de ban gedaan, ik heb dus het voordeel<br />
dat ik <strong>zijn</strong> gebod<strong>en</strong> niet meer behoef te gehoorzam<strong>en</strong>. Helaas <strong>zijn</strong> het er zoveel, dat ik<br />
ze niet allemaal overtred<strong>en</strong> kan!”<br />
Is hij nog zo overmoedig, nu hij weer voor de geme<strong>en</strong>te staat? Brutaal g<strong>en</strong>oeg in ieder<br />
geval: de keizer heeft hem vogelvrij verklaard <strong>en</strong> hij treedt rustig op in het op<strong>en</strong>baar,<br />
alsof er niets aan de hand is. Wat zal hij zegg<strong>en</strong>, nu heel Witt<strong>en</strong>berg <strong>zijn</strong> zijde koos <strong>en</strong><br />
<strong>zijn</strong> ideeën in praktijk bracht? Ze vast<strong>en</strong> niet meer - <strong>en</strong> ze biecht<strong>en</strong> niet meer, ze<br />
vier<strong>en</strong> Avondmaal met brood <strong>en</strong> wijn, ze schaft<strong>en</strong> de offerleer <strong>en</strong> liturgie af, ze joeg<strong>en</strong><br />
de monnik<strong>en</strong> uit de kloosters.<br />
Wat zal hij zegg<strong>en</strong>? Hij <strong>dr</strong>aagt <strong>zijn</strong> monnikspij nog - of eig<strong>en</strong>lijk weer. Zijn baard is<br />
hij kwijt <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> tonsuur fris geschor<strong>en</strong>. Het is de oude Luther, wat rijper geword<strong>en</strong> in<br />
<strong>zijn</strong> onderduiktijd. E<strong>en</strong> man in de kracht <strong>van</strong> het lev<strong>en</strong>, 40 jaar oud. Daar klinkt <strong>zijn</strong><br />
stem door de kale kerk; hoor wat hij zegt: “Wij <strong>zijn</strong> all<strong>en</strong> tot de dood geroep<strong>en</strong>.<br />
Niemand zal voor e<strong>en</strong> ander kunn<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong>, ieder moet in eig<strong>en</strong> persoon met de dood<br />
strijd<strong>en</strong>. We kunn<strong>en</strong> elkaar dan nog wel wat in de or<strong>en</strong> schreeuw<strong>en</strong>, maar ieder moet<br />
voor zichzelf opkom<strong>en</strong> in het uur <strong>van</strong> de dood. Ik zal dan niet bij u <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> u niet bij<br />
mij.” Wat is dat voor e<strong>en</strong> wonderlijke inzet? Zo spreekt toch ge<strong>en</strong> revolutieleider als<br />
52
het volk bereid is te luister<strong>en</strong> <strong>en</strong> te volg<strong>en</strong>? Twee ding<strong>en</strong> zegt deze merkwaardige<br />
prediker in dit historisch og<strong>en</strong>blik. T<strong>en</strong> eerste: ons lev<strong>en</strong> is afhankelijk. Wij <strong>zijn</strong><br />
geroep<strong>en</strong>. Wij hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Heere. Dit is de doodsteek voor alle individualisme als<br />
vrucht <strong>van</strong> de autonomie <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s, <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>ing dat e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s zelf baas is <strong>van</strong><br />
<strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong>. Wij kunn<strong>en</strong> ons lev<strong>en</strong> lang d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat, do<strong>en</strong> alsof wij ons lot in hand<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong> - t<strong>en</strong> slotte, althans in ons doodsuur, zal blijk<strong>en</strong> dat dit e<strong>en</strong> dwaling was. Daar<br />
is de gr<strong>en</strong>s gesteld voor ieder. En wat geldt <strong>van</strong> de dood - dat geldt <strong>van</strong> het lev<strong>en</strong>: Wij<br />
<strong>zijn</strong> afhankelijk <strong>van</strong> God.<br />
En het tweede dat hij zegt - <strong>en</strong> dat is waar het nu om gaat - is dit: m<strong>en</strong> kan <strong>zijn</strong> dood<br />
niet aan e<strong>en</strong> ander overdo<strong>en</strong>, niet lat<strong>en</strong> waarnem<strong>en</strong>. Ieder moet <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> dood<br />
sterv<strong>en</strong>. En wat geldt <strong>van</strong> de dood, geldt dus <strong>van</strong> het lev<strong>en</strong>, voor ons <strong>zijn</strong> in de wereld:<br />
wij kunn<strong>en</strong> ons bestaan niet lat<strong>en</strong> waarnem<strong>en</strong>. Wij <strong>zijn</strong> persoonlijk verantwoordelijk<br />
jeg<strong>en</strong>s Hem die ons in lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> aanspreekt, <strong>en</strong> daarmee tot m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> maakt. Dat<br />
klinkt anders dan de prek<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Schwärmer, die het volk ophitst<strong>en</strong> tot massaal<br />
verzet.<br />
Luther staat voor het eerst oog in oog met de massam<strong>en</strong>s. Herr Omnes, zoals hij hem<br />
noemt, Jan <strong>en</strong> alleman. Hij ziet het gevaar <strong>van</strong> de massabekering <strong>en</strong> de<br />
massapsychose. Zoals hij e<strong>en</strong> poosje later <strong>van</strong> dezelfde kansel roep<strong>en</strong> zal: “Blijf toch<br />
<strong>weg</strong> <strong>van</strong> het sacram<strong>en</strong>t, tot u e<strong>en</strong> nieuw m<strong>en</strong>s geword<strong>en</strong> b<strong>en</strong>t. Laat u niet tot God<br />
<strong>dr</strong>ijv<strong>en</strong> door de wett<strong>en</strong> <strong>van</strong> de paus, maar ev<strong>en</strong>min door de <strong>dr</strong>ift <strong>van</strong> de grote hoop.<br />
Ach God, wat <strong>zijn</strong> we nog ver <strong>van</strong> Jeruzalem! Wij <strong>zijn</strong> nauwelijks begonn<strong>en</strong> uit<br />
Babylon op te brek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> we do<strong>en</strong> of we al in Jeruzalem won<strong>en</strong>! Ze will<strong>en</strong> allemaal<br />
Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> het<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>woordig <strong>en</strong> wat kunn<strong>en</strong> we daar teg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>? Maar gelov<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> liefhebb<strong>en</strong> will<strong>en</strong> ze niet.” .... Ieder moet in <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> gemoed overtuigd <strong>zijn</strong>.<br />
Niemand mag tot e<strong>en</strong> bepaalde geloofshouding gedwong<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Wat beginn<strong>en</strong> we<br />
hier met geweld <strong>en</strong> wet? .... Wat in Witt<strong>en</strong>berg gebeurd is, dat eis<strong>en</strong> <strong>en</strong> dwing<strong>en</strong> door<br />
h<strong>en</strong>, die de kerk<strong>en</strong> ruïner<strong>en</strong>, de priesters <strong>van</strong> het altaar slep<strong>en</strong>, de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> press<strong>en</strong> tot<br />
het <strong>dr</strong>ink<strong>en</strong> <strong>van</strong> de wijn, is de ergste slag die mij kon word<strong>en</strong> toegebracht, erger dan<br />
wat Rome me aan kan do<strong>en</strong> - <strong>en</strong> dat door mijn eig<strong>en</strong> volgeling<strong>en</strong>! Christelijke liefde<br />
moet blijk<strong>en</strong> in zorg voor de <strong>en</strong>keling, geduld met de zwakke ziel. Aan die pastorale<br />
liefde ontbreekt het de radicalist<strong>en</strong>. Over die liefde gaat nu de preek: “Laat ons in<br />
vreze <strong>en</strong> deemoed handel<strong>en</strong>. Want we strijd<strong>en</strong> niet teg<strong>en</strong> paus of bisschop (ja, dat zegt<br />
Luther, hoort wel) maar teg<strong>en</strong> de duivel. D<strong>en</strong>kt u dat hij slaapt? Hij slaapt niet, ik k<strong>en</strong><br />
hem beter. Daarom hebb<strong>en</strong> all<strong>en</strong> gedwaald, die met geweld de kerkdi<strong>en</strong>st will<strong>en</strong><br />
zuiver<strong>en</strong>. U zegt: maar we hebb<strong>en</strong> de Schrift toch aan onze kant? Dat b<strong>en</strong> ik met u<br />
e<strong>en</strong>s. Maar waar blijft de orde? Het is allemaal in wildheid gebeurd, met ergernis <strong>van</strong><br />
de naaste. Jullie hadd<strong>en</strong> eerst ernstiger moet<strong>en</strong> bidd<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan overlegg<strong>en</strong> met de<br />
rechtmatige overheid - dan zou je kunn<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>, dat deze ding<strong>en</strong> uit God war<strong>en</strong>.<br />
Waartoe di<strong>en</strong>t dat dwing<strong>en</strong>? Er <strong>zijn</strong> broeders <strong>en</strong> zusters, <strong>van</strong> ons vlees <strong>en</strong> bloed, die<br />
niet mee kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, zij hor<strong>en</strong> er ook bij! Ik neem de verantwoordelijkheid voor<br />
wat in mijn naam gebeurd is, niet op mij.”<br />
Zo luidt de welkomstgroet <strong>van</strong> Luther aan <strong>zijn</strong> Witt<strong>en</strong>berger geme<strong>en</strong>te. Nee, dat is<br />
ge<strong>en</strong> rebell<strong>en</strong>leider. Hij is op de Wartburg teruggeworp<strong>en</strong> op het ess<strong>en</strong>tiële <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
roeping. “Predik<strong>en</strong> wil ik, schrijv<strong>en</strong> wil ik <strong>en</strong> het zegg<strong>en</strong> - <strong>en</strong> verder wil ik niets<br />
do<strong>en</strong>.” En heel die week preekt hij elke dag in de stad <strong>en</strong> de omgeving (het was<br />
lijd<strong>en</strong>stijd, de prek<strong>en</strong> het<strong>en</strong> naar de zondag <strong>van</strong> die week: Invocavitprek<strong>en</strong>). Zoals<br />
vroeger het thema was: geloof in Christus - <strong>en</strong> hij ging er <strong>van</strong> uit dat de rest dan<br />
<strong>van</strong>zelf kwam - zo heeft hij nu maar één ding te zegg<strong>en</strong>: Hebt lief. Leer de liefde,<br />
oef<strong>en</strong> u in de liefde, dwing niemand, laat het Woord <strong>werk</strong><strong>en</strong> in de hart<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
dwal<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, bidt voor h<strong>en</strong>, maar dwing niemand <strong>en</strong> maak ge<strong>en</strong> nieuwe wet <strong>van</strong> het<br />
53
e<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> de g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> <strong>van</strong> de vrijheid <strong>van</strong> de christ<strong>en</strong>m<strong>en</strong>s.<br />
“Geef de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> toch de tijd”, schrijft hij aan één <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, “ik had <strong>dr</strong>ie jaar<br />
<strong>van</strong> constante studie, nad<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> onderzoek nodig om te kom<strong>en</strong> waar ik nu b<strong>en</strong>. Kan<br />
m<strong>en</strong> dan verwacht<strong>en</strong>, dat de gewone man, onervar<strong>en</strong> in zulke zak<strong>en</strong>, dezelfde afstand<br />
in <strong>dr</strong>ie maand<strong>en</strong> zal aflegg<strong>en</strong>? D<strong>en</strong>k niet dat misbruik<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verhinderd<br />
door de ding<strong>en</strong> die misbruikt word<strong>en</strong> te vernietig<strong>en</strong>. Wijn <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
misbruikt. Moet<strong>en</strong> we dan de wijn <strong>weg</strong>do<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vrouw<strong>en</strong> uitroei<strong>en</strong>? M<strong>en</strong> heeft de<br />
zon, de maan <strong>en</strong> de sterr<strong>en</strong> aangebed<strong>en</strong> - moet<strong>en</strong> we ze daarom <strong>van</strong> de hemel hal<strong>en</strong>?<br />
Zulk e<strong>en</strong> <strong>dr</strong>ift <strong>en</strong> geweld betek<strong>en</strong><strong>en</strong> gebrek aan vertrouw<strong>en</strong> op God. Zie hoeveel God<br />
door mij heeft bereikt, ofschoon ik niets anders deed dan bidd<strong>en</strong> <strong>en</strong> prek<strong>en</strong>. Het<br />
Woord deed alles. Als ik gewild had, had ik in Worms zo'n spelletje kunn<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
oproer veroorzak<strong>en</strong>. Gekk<strong>en</strong><strong>werk</strong> zou het geweest <strong>zijn</strong>. Terwijl ik rustig mijn gang<br />
ging <strong>en</strong> sliep <strong>en</strong> bier <strong>dr</strong>onk met Philippus <strong>en</strong> Amsdorf gaf God aan het pausdom e<strong>en</strong><br />
geweldige klap. Ik deed niets. Ik heb het Woord lat<strong>en</strong> <strong>werk</strong><strong>en</strong>.”<br />
Diepe in<strong>dr</strong>uk maakte het getuig<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de teruggekeerde leider. De stuurman had het<br />
schip weer in de koers. De jurist Schurf schreef aan de keurvorst: “Ik wil uw G<strong>en</strong>ade<br />
beleefd meedel<strong>en</strong>, dat er hier grote vreugde <strong>en</strong> blijdschap heerst zowel onder de<br />
geleerd<strong>en</strong> als de e<strong>en</strong>voudig<strong>en</strong> over de terugkomst <strong>van</strong> <strong>dr</strong>. Luther <strong>en</strong> over de prek<strong>en</strong><br />
met welke hij dagelijks ons arme, misleide m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> terugroept tot de <strong>weg</strong> <strong>van</strong> de<br />
waarheid door ons duidelijk te mak<strong>en</strong> tot welke <strong>dr</strong>oevige dwaling<strong>en</strong> wij verleid war<strong>en</strong><br />
door de predikers die hier war<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>ge<strong>dr</strong>ong<strong>en</strong>. Door Gods voorzi<strong>en</strong>igheid is hij<br />
juist op tijd gekom<strong>en</strong>.”<br />
En de keurvorst? Hij was natuurlijk blij als e<strong>en</strong> kind, dat Luther het oproer de kop had<br />
inge<strong>dr</strong>ukt. Zijn respect voor de geestelijke kracht <strong>van</strong> die monnik groeide nog steeds.<br />
Maar hij was ook bevreesd. Hoe moest hij zich verantwoord<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over de<br />
rijksregering, dat hij e<strong>en</strong> vogelvrije had toegestaan in het op<strong>en</strong>baar op te tred<strong>en</strong>, ja, dat<br />
hij hem practisch de leiding <strong>van</strong> zak<strong>en</strong> in hand<strong>en</strong> gaf? Binn<strong>en</strong>kort zou er e<strong>en</strong> Rijksdag<br />
in Neur<strong>en</strong>berg gehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Zou Luther niet e<strong>en</strong> brief will<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong> waarin hij<br />
verklaart, dat hij op eig<strong>en</strong> houtje, teg<strong>en</strong> de wil <strong>van</strong> de keurvorst de Wartburg verliet?<br />
Luther schrijft de brief. “Buit<strong>en</strong> medewet<strong>en</strong>, teg<strong>en</strong> de wil, zonder toedo<strong>en</strong>, toelating of<br />
welgevall<strong>en</strong> <strong>van</strong> mijn landsvorst b<strong>en</strong> ik in Witt<strong>en</strong>berg teruggekom<strong>en</strong>”, schrijft hij. En<br />
hij voegt er aan toe: “Ik d<strong>en</strong>k maar zo, t<strong>en</strong> slotte word<strong>en</strong> de ding<strong>en</strong> in de hemel beslist<br />
<strong>en</strong> niet in Neur<strong>en</strong>berg.”<br />
Frederik z<strong>en</strong>dt de brief terug. Dat laatste is niet beleefd, merkt hij op, dat kun je zo<br />
niet schrijv<strong>en</strong> aan de Rijksdag. Goed, zegt Luther, goed. En hij schrijft de brief over.<br />
“T<strong>en</strong> slotte word<strong>en</strong> de ding<strong>en</strong> in de hemel beslist <strong>en</strong> niet op aarde. Uw di<strong>en</strong>aar<br />
Maart<strong>en</strong> Luther.”<br />
23. OPBOUW VAN DE KERK<br />
Er is e<strong>en</strong> houtsnede <strong>van</strong> Holbein de jongere, getiteld “Hercules Germanicus”. Daarop<br />
wordt Luther voorgesteld als e<strong>en</strong> geweldige reus, gekleed in e<strong>en</strong> leeuw<strong>en</strong>huid. Hij<br />
zwaait met e<strong>en</strong> <strong>en</strong>orme knots in het rond <strong>en</strong> slaat v<strong>en</strong>ijnig op <strong>zijn</strong> vijand<strong>en</strong> in. Daar<br />
ligg<strong>en</strong> reeds heel wat scholastici half dood op de grond. Ook Aristoteles (<strong>zijn</strong> naam<br />
staat er bij). E<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele ontsnapt de dans door e<strong>en</strong> snelle vlucht. De paus hangt dood<br />
aan e<strong>en</strong> touw, dat Hercules met de tand<strong>en</strong> vasthoudt. Zulk e<strong>en</strong> voorstelling hebb<strong>en</strong><br />
vel<strong>en</strong> nog steeds <strong>van</strong> de Hervormer, niet alle<strong>en</strong> Rooms-katholiek<strong>en</strong>. Hij was e<strong>en</strong><br />
woesteling, e<strong>en</strong> barbaar, die afbrak <strong>en</strong> omver wierp.<br />
Niets is minder juist dan dit beeld. Niet alle<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> persoonlijk lev<strong>en</strong> was Luther, bij<br />
alle felheid <strong>en</strong> ruwheid die hem ook eig<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, in de grond <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> hart e<strong>en</strong><br />
54
goedmoedig <strong>en</strong> blijmoedig m<strong>en</strong>s, ook in <strong>zijn</strong> reformatorische <strong>werk</strong> was hij veel meer<br />
de bouwer dan de breker. De Kerk was hem waarlijk niet e<strong>en</strong> voorwerp om je kritiek<br />
op bot te vier<strong>en</strong>. Hij had haar lief als nauwelijks e<strong>en</strong> ander. Ik d<strong>en</strong>k aan dat prachtige<br />
lied dat hij dichtte op de moeder uit Op<strong>en</strong>baring 12, de met de zon beklede vrouw, die<br />
haar kind voortbr<strong>en</strong>gt.<br />
Het symbool werd reeds vóór hem niet alle<strong>en</strong> op Maria toegepast, maar in tweede<br />
instantie ook op de Kerk. Luther ziet het geheel betrokk<strong>en</strong> op de “Heilige Kerk” <strong>en</strong><br />
heeft <strong>van</strong> deze Kerk als moedermaagd gezong<strong>en</strong> in dit intieme “minnelied”, “e<strong>en</strong> lied<br />
<strong>van</strong> de Christelijke Kerk”, waarin hij het diepste <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> ziel heeft uitgezegd:<br />
Ik heb haar lief, de heilge Maagd,<br />
zij woont in mijn gedacht<strong>en</strong>.<br />
Met eerbied wordt <strong>van</strong> haar gewaagd,<br />
mijn hart blijft haar verwacht<strong>en</strong>.<br />
Zij heeft mij lief<br />
bij ongerief<br />
<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>spoed<br />
't is alles goed:<br />
zij wil het mij vergoed<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> geeft mij liefd' <strong>en</strong> trouw steeds weer,<br />
zij wil mijn ziel behoed<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> doet, wat ik begeer.<br />
Vele moderne m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> zich voor echte volgeling<strong>en</strong> <strong>van</strong> Luther, omdat ze<br />
m<strong>en</strong><strong>en</strong> dat hij de <strong>en</strong>keling <strong>van</strong> de verplichting<strong>en</strong> jeg<strong>en</strong>s de binding aan de Kerk,<br />
bevrijd heeft. Gelovige Rooms-katholiek<strong>en</strong> staan vaak vlak naast deze liberale<br />
opvatting in hun overtuiging, dat de Hervormer de eerbied voor de Kerk <strong>en</strong> de e<strong>en</strong>heid<br />
der Kerk met wellust <strong>en</strong> geweld kapot sloeg.<br />
Wat <strong>zijn</strong> echter de historische feit<strong>en</strong>? Luther heeft aan de Kerk, aan de moederkerk,<br />
vastgehoud<strong>en</strong> tot het uiterste. Hij heeft er ge<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blik aan gedacht haar uit eig<strong>en</strong><br />
be<strong>weg</strong>ing los te lat<strong>en</strong>. Eerst nadat door de Rijksdag <strong>van</strong> Augsburg in 1530 de<br />
beslissing viel, dat er voortaan in Duitsland twee kerkgeme<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>,<br />
<strong>dr</strong>ong het tot hem door dat de breuk e<strong>en</strong> voldong<strong>en</strong> feit was geword<strong>en</strong>. Hij wilde haar<br />
niet. Maar het werd hem, heel langzaam, duidelijk, dat het moest. De leiding <strong>van</strong> de<br />
Kerk wilde <strong>zijn</strong> roeping niet accepter<strong>en</strong>, <strong>zijn</strong> <strong>werk</strong> niet gebruik<strong>en</strong>. Het duurde tot<br />
1537/'38, dat hij het definitief aanvaardde: dan spreekt hij het in de Schmalkaldische<br />
artikel<strong>en</strong> uit - vraag niet wat het hem gekost heeft, de pijn klinkt nog door: Dus <strong>zijn</strong> <strong>en</strong><br />
blijv<strong>en</strong> wij voor eeuwig gescheid<strong>en</strong>.<br />
Hoe weinig <strong>zijn</strong> optred<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> kerkelijke revolutie te mak<strong>en</strong> heeft of met e<strong>en</strong><br />
programmatische nieuwbouw, wordt zonder meer duidelijk wanneer m<strong>en</strong> let op het<br />
<strong>werk</strong> <strong>van</strong> Zwingli <strong>en</strong> Calvijn: e<strong>en</strong> politicus <strong>en</strong> e<strong>en</strong> organisator <strong>van</strong> groot formaat. Zij<br />
leefd<strong>en</strong> in andere omstandighed<strong>en</strong>, ander milieu, met andere mogelijkhed<strong>en</strong> - maar zij<br />
war<strong>en</strong> ook <strong>van</strong> radicaler geest bezield. Sterker nog geldt dit <strong>van</strong> de Dopers <strong>en</strong><br />
verwante revolutionaire groep<strong>en</strong>. Hier vindt m<strong>en</strong> plann<strong>en</strong> tot volkom<strong>en</strong> vernieuwing<br />
<strong>van</strong> het geme<strong>en</strong>schapslev<strong>en</strong>, hier word<strong>en</strong> met ongehoord geloofsradicalisme de eis<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> de Bergrede toegepast op de sociale verhouding<strong>en</strong>, de oude Kerk zonder<br />
mogelijkheid <strong>van</strong> compromis bestred<strong>en</strong>, als het moet met geweld. Hier vindt m<strong>en</strong> de<br />
meeste bloedgetuig<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Reformatie, vaak de <strong>dr</strong>ang tot het offer uit e<strong>en</strong> soms<br />
overspann<strong>en</strong> <strong>dr</strong>ift tot getuig<strong>en</strong>. Bij Luther daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> taai vasthoud<strong>en</strong> aan de<br />
bodem <strong>van</strong> de Kerk, waarin hij <strong>zijn</strong> wortel diep had geslag<strong>en</strong>. Wanneer hij niet met<br />
55
alle kracht opzij ge<strong>dr</strong>ong<strong>en</strong> <strong>en</strong> terzijde geworp<strong>en</strong> was, had hij nooit losgelat<strong>en</strong>.<br />
Niemand heeft hem zo consequ<strong>en</strong>t tot de opbouw <strong>van</strong> e<strong>en</strong> nieuwe kerkgeme<strong>en</strong>schap<br />
ge<strong>dr</strong>ong<strong>en</strong> als de paus.<br />
Juist daarin wordt duidelijk, dat het ge<strong>en</strong> praatje was, als hij steeds weer zei, dat hij de<br />
Kerk toch niet losliet. Het was hem immers juist om haar te do<strong>en</strong>. Mijl<strong>en</strong> ver was hij<br />
er <strong>van</strong>daan om e<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>iging <strong>van</strong> malcont<strong>en</strong>te religieuz<strong>en</strong> op te richt<strong>en</strong>. Ev<strong>en</strong>min<br />
wilde hij e<strong>en</strong> nieuwe Kerk sticht<strong>en</strong>. Het ging hem om de Kerk <strong>van</strong> Christus Zelf, e<strong>en</strong><br />
“nieuwe Kerk” was hem e<strong>en</strong> contradictio in terminis. Reformatio beduidt voor Luther<br />
in volle zin de herstelling, de herbouw <strong>van</strong> de oorspronkelijke Kerk. Dat is de oude<br />
Kerk <strong>van</strong> de eerste eeuw<strong>en</strong>; meer, dat is de Kerk <strong>van</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t. In dit<br />
teruggrijp<strong>en</strong> op de oorsprong ligt de kracht <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> Reformatie. In de eerste uitgave<br />
<strong>van</strong> Luther's Bijbelvertaling staat bij de geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de herbouw <strong>van</strong> de mur<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> Jeruzalem door Ezra <strong>en</strong> Nehemia e<strong>en</strong> interessante houtsnede: haar thema is Oud-<br />
Testam<strong>en</strong>tisch, maar de uit<strong>werk</strong>ing is volkom<strong>en</strong> contemporain. Het <strong>zijn</strong> de mur<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
Jeruzalem, herbouwd om zo te zi<strong>en</strong> door uit Babel teruggekeerde Jod<strong>en</strong>; de st<strong>en</strong><strong>en</strong>, het<br />
cem<strong>en</strong>t, de zag<strong>en</strong> <strong>en</strong> de bijl<strong>en</strong>, de kruiwag<strong>en</strong>s <strong>en</strong> de hefkran<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> modern<br />
Witt<strong>en</strong>bergs. De oude mur<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met de middel<strong>en</strong> <strong>van</strong> de nieuwe tijd herbouwd.<br />
Maar die mann<strong>en</strong>, daar zo ijverig aan het <strong>werk</strong>, hebb<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>de trekk<strong>en</strong>. Dat is<br />
Melanchthon, die daar de kalk aanmaakt. De man die e<strong>en</strong> balk staat te behakk<strong>en</strong> lijkt<br />
sprek<strong>en</strong>d op Bug<strong>en</strong>hag<strong>en</strong>. En is. dat Luther zelf niet, bov<strong>en</strong> op het bouw<strong>werk</strong>, met de<br />
troffel in de hand? Ja, hij heeft de Augustijner pij nog aan. Dit teruggrijp<strong>en</strong> op de<br />
Oude Kerk was ge<strong>en</strong> uit gebrek aan historisch besef gebor<strong>en</strong> sprong. Hij wilde niet als<br />
Münzer <strong>en</strong> zoveel andere be<strong>weg</strong>ing<strong>en</strong> <strong>van</strong> “<strong>en</strong>thousiast<strong>en</strong>” over de kerkelijke geschied<strong>en</strong>is<br />
<strong>en</strong> overlevering he<strong>en</strong> terugspring<strong>en</strong>. Hij wilde <strong>van</strong> de traditie vasthoud<strong>en</strong> wat<br />
maar ev<strong>en</strong> kon, reinig<strong>en</strong>, terugbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> tot de kern, afsnijd<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> wat <strong>werk</strong>elijk de<br />
e<strong>van</strong>gelische waarheid verduisterde.<br />
Dat kon hij do<strong>en</strong> omdat voor hem het begrip Kerk e<strong>en</strong> louter geestelijke <strong>werk</strong>elijkheid<br />
betek<strong>en</strong>de. Daar lag <strong>zijn</strong> zwakheid als organisator - <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> kracht als e<strong>van</strong>gelisch<br />
getuige. Hoeveel hij ook over het geheim <strong>van</strong> de Kerk heeft gedacht <strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong>,<br />
wanneer we het sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong> is toch het besliss<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>tek<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Kerk altijd weer<br />
dit: dat Christus in haar teg<strong>en</strong>woordig is. Hij is dat alle<strong>en</strong> in de verkondiging, voor<br />
zover ze zuiver <strong>en</strong> rein, zonder m<strong>en</strong>selijke bed<strong>en</strong>ksels, zonder m<strong>en</strong>selijke<br />
voorwaard<strong>en</strong> of achterdeur<strong>en</strong> <strong>van</strong> Hem spreekt. De Kerk is daar, waar Hij, die het<br />
Woord <strong>van</strong> God is, Zelf spreekt, waar Hij in het geloof verkondigd <strong>en</strong> in het geloof<br />
aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> wordt, daar is Kerk, slechts daar, maar daar ook <strong>werk</strong>elijk. Daarom gaat<br />
het voor Luther in de Kerk om de reële pres<strong>en</strong>tie, de <strong>werk</strong>elijke teg<strong>en</strong>woordigheid <strong>van</strong><br />
Jezus Christus in gepredikt Woord <strong>en</strong> sacram<strong>en</strong>t.<br />
Niet de vrome m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> de Kerk, maar het handel<strong>en</strong> <strong>van</strong> God, Die in Christus<br />
zondar<strong>en</strong> zalig maakt, die in e<strong>en</strong> aan schuld <strong>en</strong> vergankelijkheid overgeleverde wereld<br />
spreekt, doet, <strong>werk</strong>t, zeg<strong>en</strong>t.<br />
Daar ligt de grond <strong>van</strong> wat m<strong>en</strong> de zwakheid <strong>van</strong> Luther's reformatorisch inzicht <strong>en</strong><br />
<strong>werk</strong> kan noem<strong>en</strong>, <strong>zijn</strong> gebrek aan interesse voor alle vrag<strong>en</strong> <strong>van</strong> uiterlijke kerkelijke<br />
organisatie <strong>en</strong> inrichting. Het is tegelijk <strong>zijn</strong> kracht. Hier staat hij in scherpe<br />
teg<strong>en</strong>stelling tot Rome, waar het instituut <strong>van</strong> de Kerk <strong>van</strong> doorslaggev<strong>en</strong>de religieuze<br />
betek<strong>en</strong>is is, waar de paus niet slechts e<strong>en</strong> doelmatige repres<strong>en</strong>tant <strong>van</strong> e<strong>en</strong> straf<br />
monarchisch geleide organisatievorm is, maar waar de erk<strong>en</strong>ning <strong>van</strong>, de<br />
gehoorzaamheid jeg<strong>en</strong>s de paus behoort tot de <strong>weg</strong> <strong>van</strong> de zaligheid; <strong>en</strong> voor de<br />
hiërarchisch geleide priesterschap geldt hetzelfde.<br />
Hier staat Luther in e<strong>en</strong> andere positie ook dan de Gereformeerde Reformator<strong>en</strong>, voor<br />
56
wie de vorm <strong>van</strong> de Kerkorganisatie toch altijd min of meer e<strong>en</strong> zaak <strong>van</strong> belijd<strong>en</strong>is is.<br />
Voor Luther heeft de vraag <strong>van</strong> de organisatie <strong>van</strong> de Kerk ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele religieuze<br />
betek<strong>en</strong>is. De historicus kan zich afvrag<strong>en</strong>, of in verschill<strong>en</strong>de besliss<strong>en</strong>de<br />
og<strong>en</strong>blikk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> straffere uitw<strong>en</strong>dige organisatie <strong>van</strong> de kerk hem niet verder<br />
geholp<strong>en</strong> zou hebb<strong>en</strong> - het blijft waar, dat hij niet geweest zou <strong>zijn</strong> wie hij was <strong>en</strong> niet<br />
gedaan zou hebb<strong>en</strong> wat hij deed, als hij niet geleefd had <strong>van</strong> uit deze conc<strong>en</strong>tratie op<br />
het hart <strong>van</strong> de zaak. Niet de vorm is belangrijk, maar de aanwezigheid <strong>van</strong> Christus is<br />
het middelpunt waar het al om <strong>dr</strong>aait. De grote na<strong>dr</strong>uk die Luther <strong>van</strong> het begin af legt<br />
op de Kerk als geme<strong>en</strong>schap der heilig<strong>en</strong> is slechts e<strong>en</strong> andere kant <strong>van</strong> dezelfde zaak.<br />
Want heilig<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> zij niet in eig<strong>en</strong> kracht <strong>en</strong> oordeel, maar door de rechtvaardiging <strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>ade <strong>van</strong> God. In de Schmalkaldische Artikel<strong>en</strong> schrijft hij dat beroemde woord:<br />
“E<strong>en</strong> kind <strong>van</strong> 7 jaar weet goddank wel, wat de Kerk is, n.l. de heilige gelovig<strong>en</strong>, die<br />
de stem <strong>van</strong> hun herder hor<strong>en</strong>.” En elders: “Wie Christus vind<strong>en</strong> wil, moet eerst de<br />
Kerk vind<strong>en</strong>, maar de Kerk is niet hout <strong>en</strong> ste<strong>en</strong>, zij is de geme<strong>en</strong>schap <strong>van</strong> de<br />
gelovig<strong>en</strong> in Christus. Tot h<strong>en</strong> moet m<strong>en</strong> gaan <strong>en</strong> zich bij h<strong>en</strong> voeg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zi<strong>en</strong> hoe zij<br />
gelov<strong>en</strong>, bidd<strong>en</strong> <strong>en</strong> ler<strong>en</strong>. Zij hebb<strong>en</strong> Christus stellig bij zich.” Zo kan Luther ook <strong>van</strong><br />
de Roomse Kerk, nietteg<strong>en</strong>staande alle kritiek, zegg<strong>en</strong>: “Ze is heilig, want ze heeft de<br />
heilige naam <strong>van</strong> God, het E<strong>van</strong>gelie, de Doop, etc.” “Waar de absolutie, gebed,<br />
psalter, Onze Vader, geloofsbelijd<strong>en</strong>is, de 10 gebod<strong>en</strong>, item veel goede lieder<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
gezang<strong>en</strong> geblev<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, daar is stellig de Kerk <strong>en</strong> daar <strong>zijn</strong> veel heilig<strong>en</strong> geblev<strong>en</strong>.<br />
Want daarin is Christus <strong>en</strong> Zijn Heilige Geest bij de <strong>zijn</strong><strong>en</strong>.”<br />
De heerlijkheid <strong>van</strong> de Kerk is dus e<strong>en</strong> verborg<strong>en</strong>e. Zij geeft de wereld <strong>en</strong> zichzelf<br />
veel ergernis. “Het aangezicht <strong>van</strong> de Kerk is dat <strong>van</strong> e<strong>en</strong> geplaagde, verlat<strong>en</strong>,<br />
sterv<strong>en</strong>de, be<strong>dr</strong>oefde zondares. De Satan springt raar met haar om, niet slechts door<br />
uiterlijke aanvall<strong>en</strong> maar ook door innerlijke dwaling<strong>en</strong>. En toch is deze zondares de<br />
bruid <strong>van</strong> Christus, de heilige. Dat moet geloofd word<strong>en</strong>. Het verstand kan het niet<br />
zi<strong>en</strong>, al zou het alle brill<strong>en</strong> opzett<strong>en</strong>. Laat er dus maar ergernis, sectarisme, ketterij <strong>en</strong><br />
gebrekkigheid <strong>zijn</strong>, lat<strong>en</strong> ze maar do<strong>en</strong> wat ze niet lat<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong>. Als het Woord <strong>van</strong><br />
het E<strong>van</strong>gelie maar bij ons blijft <strong>en</strong> wij het liefhebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> in ere houd<strong>en</strong>, hoev<strong>en</strong> we<br />
niet te twijfel<strong>en</strong> of Christus bij ons is <strong>en</strong> met ons, ook al schijnt het alles volkom<strong>en</strong><br />
mis te lop<strong>en</strong>.”<br />
24. HET JUISTE MIDDEN<br />
E<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blik leek het, alsof uit Rome e<strong>en</strong> andere wind zou gaan waai<strong>en</strong>. Dat was te<br />
dank<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> Nederlander, die als A<strong>dr</strong>iaan VI de pauselijke stoel beklom. Vel<strong>en</strong><br />
verwachtt<strong>en</strong> <strong>van</strong> deze serieuze, in de school <strong>van</strong> de Broeders des gem<strong>en</strong><strong>en</strong> lev<strong>en</strong>s<br />
groot geword<strong>en</strong>, man e<strong>en</strong> nieuwe koers. Al duurde <strong>zijn</strong> pontificaat veel te kort om de<br />
Augiasstal, die de lichtzinnige paus<strong>en</strong> <strong>van</strong> de R<strong>en</strong>aissance hadd<strong>en</strong> achtergelat<strong>en</strong>, te<br />
reinig<strong>en</strong>, het was toch lang g<strong>en</strong>oeg om e<strong>en</strong> nieuwe politiek teg<strong>en</strong>over Luther in te<br />
kunn<strong>en</strong> luid<strong>en</strong>. Maar die verwachting werd beschaamd. M<strong>en</strong>ige maatregel werd<br />
g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de verregaande corruptie in hogere <strong>en</strong> lagere kerkelijke kring<strong>en</strong> - maar<br />
de houding <strong>van</strong> Rome teg<strong>en</strong>over de reformatiebe<strong>weg</strong>ing werd ev<strong>en</strong>zeer verscherpt.<br />
Welbewust werd de Contra-reformatie ingezet. Luther achtte dat volkom<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong>zelfsprek<strong>en</strong>d. Hij had immers steeds gezegd, dat de strijd om het geloof <strong>en</strong> de<br />
waarheid ging <strong>en</strong> niet om het lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de toestand<strong>en</strong> in de Kerk <strong>en</strong> dat, ook al zoud<strong>en</strong><br />
de zed<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, de leer toch ziek bleef.<br />
Daarom ging hij vastberad<strong>en</strong> verder, zonder over<strong>dr</strong>ijving, maar ook zonder aarzeling.<br />
To<strong>en</strong> keurvorst Frederik op Allerheilig<strong>en</strong> 1522, vijf jaar na de dag <strong>van</strong> de Stelling<strong>en</strong>,<br />
nog rustig <strong>van</strong> de kansel de jaarlijkse expositie <strong>van</strong> reliquieën deed afkondig<strong>en</strong>,<br />
57
waaraan zo grote aflaat verbond<strong>en</strong> was, liet Luther dat gaan. Maar de geestelijke die<br />
de afkondiging moest do<strong>en</strong>, maakte er e<strong>en</strong> sarcastische opmerking bij <strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>te<br />
liet haar afkeer duidelijk g<strong>en</strong>oeg blijk<strong>en</strong>. Het was de laatste keer dat Frederik het<br />
waagde <strong>zijn</strong> kostbare schat t<strong>en</strong> toon te stell<strong>en</strong>. Toch ging het hem te zeer aan het hart<br />
om de rijke verzameling, waaraan hij <strong>zijn</strong> hart verpand had, in de Elbe te gooi<strong>en</strong> of er<br />
de brand in te stek<strong>en</strong>. De oude heer had er e<strong>en</strong> reis naar het nabije Oost<strong>en</strong>, vele<br />
onderhandeling<strong>en</strong> met vorst<strong>en</strong> <strong>en</strong> kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders <strong>en</strong> m<strong>en</strong>ige<br />
aderlating voor over gehad, om de mooie collectie heilige be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> <strong>en</strong> anderszins bij<br />
elkaar te krijg<strong>en</strong>. Daarom werd afgesprok<strong>en</strong> dat <strong>en</strong>kele uitgezochte stukk<strong>en</strong> op het<br />
altaar in de Slotkerk zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gelegd, het andere zou in de sacristie bewaard<br />
blijv<strong>en</strong>, als iemand het nog e<strong>en</strong>s bezichtig<strong>en</strong> wilde.<br />
Daarteg<strong>en</strong> kwam natuurlijk heel wat protest <strong>van</strong> overtuigde reformatorisch gezind<strong>en</strong>,<br />
maar Luther had er in het minst ge<strong>en</strong> bezwaar teg<strong>en</strong>. Dat de aflat<strong>en</strong> war<strong>en</strong> afgeschaft<br />
vond hij g<strong>en</strong>oeg - <strong>en</strong> dat de keurvorst daarmee zulk e<strong>en</strong> hoge bron <strong>van</strong> inkomst<strong>en</strong> voor<br />
Slotkerk <strong>en</strong> universiteit prijs gaf, prees hij in hem. Dat is waar het om gaat. Die<br />
ged<strong>en</strong>kstukk<strong>en</strong> do<strong>en</strong> op zichzelf helemaal ge<strong>en</strong> kwaad, laat ze maar rustig ligg<strong>en</strong>. De<br />
vele miss<strong>en</strong> in de Slotkerk - die moet<strong>en</strong> wel word<strong>en</strong> afgeschaft. Vijf<strong>en</strong>twintig priesters<br />
war<strong>en</strong> daar aangesteld alle<strong>en</strong> al om dod<strong>en</strong>miss<strong>en</strong> te lez<strong>en</strong> voor de ziel<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
afgestorv<strong>en</strong> led<strong>en</strong> <strong>van</strong> het keurvorstelijk huis. Die privé-offers voor de dod<strong>en</strong> achtte<br />
Luther blasfemisch. Hij k<strong>en</strong>de bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> de geestelijk<strong>en</strong> die daar<strong>van</strong> leefd<strong>en</strong>! Er<br />
war<strong>en</strong> er volg<strong>en</strong>s hem maar <strong>dr</strong>ie bij die het serieus opvatt<strong>en</strong>. Gemakkelijk viel het de<br />
keurvorst niet - maar t<strong>en</strong> slotte gaf hij toe <strong>en</strong> to<strong>en</strong> maakte hij kordaat e<strong>en</strong> eind aan de<br />
toestand. Wat zoiets in die tijd betek<strong>en</strong>de, daar moet m<strong>en</strong> niet licht over d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>.<br />
De gewone mis gaat daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> door. Uiterlijk was er in dit opzicht niet veel verschil<br />
te merk<strong>en</strong> met de liturgie <strong>van</strong> vroeger. Toch was er e<strong>en</strong> groot, principieel verschil: de<br />
offergebed<strong>en</strong>, waarin met brood <strong>en</strong> wijn, in lichaam <strong>en</strong> bloed <strong>van</strong> Christus veranderd,<br />
op onbloedige wijze het offer <strong>van</strong> Golgotha opnieuw werd volbracht, werd<strong>en</strong><br />
uitgesned<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> stil gebed <strong>van</strong> de geestelijke werd er voor in de plaats gesteld.<br />
Innerlijk was de mis gezuiverd, voor uiterlijke verandering<strong>en</strong> voelde de Hervormer<br />
alle<strong>en</strong> als deze uit <strong>werk</strong>elijk geestelijke motiev<strong>en</strong> nodig war<strong>en</strong>. Zo werd het<br />
Avondmaal in beide gestalt<strong>en</strong>, onder brood <strong>en</strong> wijn, aan de gelovig<strong>en</strong> gereikt. Maar<br />
wie het niet aandurft, wie de wijn niet durft <strong>dr</strong>ink<strong>en</strong> omdat hij niet los kan kom<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
de traditionele angst daarvoor, laat die niet gedwong<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Vrijheid <strong>en</strong> liefde<br />
geve de toon aan, rigorisme blijve ver <strong>van</strong> liturgie <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>.<br />
Het is duidelijk dat dit alles naar twee kant<strong>en</strong> ergernis wekte. “We moet<strong>en</strong> de goede<br />
midd<strong>en</strong><strong>weg</strong> gaan, de koninklijke <strong>weg</strong>”, zei Luther. Maar wie dat doet, moet naar links<br />
<strong>en</strong> rechts <strong>van</strong> zich afslaan. Hij zou het voortaan moet<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> do<strong>en</strong>.<br />
Paus A<strong>dr</strong>iaan schreef aan de keurvorst e<strong>en</strong> brief, die aan duidelijkheid niet te w<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />
overliet: “Geliefde in Christus. We hebb<strong>en</strong> nu g<strong>en</strong>oeg <strong>en</strong> meer dan g<strong>en</strong>oeg geduld<br />
gehad. Onze voorgangers hebb<strong>en</strong> u gezegd, dat u het verderf <strong>van</strong> het christelijk geloof,<br />
Maart<strong>en</strong> Luther, <strong>van</strong> u moest do<strong>en</strong>. Maar de trompet heeft vergeefs geblaz<strong>en</strong>. Wij<br />
voel<strong>en</strong> ons door erbarm<strong>en</strong> <strong>en</strong> vaderlijke liefde ge<strong>dr</strong>ong<strong>en</strong> u nog e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> vaderlijke<br />
vermaning te do<strong>en</strong> toekom<strong>en</strong>. De Saksische vorst<strong>en</strong> war<strong>en</strong> altijd voorvechters <strong>van</strong> het<br />
geloof. En nu - wie heeft u tot het teg<strong>en</strong>overgestelde gemaakt? Wie heeft de wijnberg<br />
<strong>van</strong> de Heere verwoest? Wie anders dan dat wilde everzwijn? Aan u hebb<strong>en</strong> we het te<br />
dank<strong>en</strong> dat de kerk<strong>en</strong> zonder m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zonder priester <strong>en</strong> de priesters<br />
zonder eer <strong>en</strong> de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> zonder Christus. Misschi<strong>en</strong> b<strong>en</strong>t u in de war geraakt,<br />
omdat deze be<strong>dr</strong>ieger Maart<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> overtuiging met Bijbeltekst<strong>en</strong> weet te adstruer<strong>en</strong>.<br />
Maar welke ketter heeft dat niet gedaan? De Schrift is e<strong>en</strong> verzegeld boek <strong>en</strong> kan niet<br />
door e<strong>en</strong> vleselijk m<strong>en</strong>s geop<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> als door de heilige vader<strong>en</strong>. De vrucht<strong>en</strong><br />
58
ligg<strong>en</strong> dan ook voor het grijp<strong>en</strong>. Deze kerkdief breekt beeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> kruis<strong>en</strong> stuk, hitst de<br />
lek<strong>en</strong> op om hun hand<strong>en</strong> in het bloed <strong>van</strong> de priesters te wass<strong>en</strong>, heft de sacram<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
op of vergiftigt ze, staat niemand toe z'n zond<strong>en</strong> door vast<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebed uit te delg<strong>en</strong>,<br />
verwerpt het dagelijkse misoffer. Hij heeft de decret<strong>en</strong> <strong>van</strong> de heilige vaders op<strong>en</strong>lijk<br />
met vuur verbrand.<br />
Ik vraag u: Komt dat voort uit de heerschappij <strong>van</strong> Christus of uit de geest <strong>van</strong> de<br />
Antichrist? Daarom, keer u af <strong>van</strong> Maart<strong>en</strong> Luther, die rots <strong>van</strong> ergernis, <strong>en</strong> leg e<strong>en</strong><br />
gebit in die mond, welke lasterlijke ding<strong>en</strong> spreekt. Als u het doet, zull<strong>en</strong> wij ons, met<br />
de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> in de hemel, verheug<strong>en</strong> over één zondaar die zich bekeert. Als u het niet<br />
doet, dan verzeker<strong>en</strong> wij u in de naam <strong>van</strong> de almachtige God <strong>en</strong> <strong>van</strong> onze Heere<br />
Jezus Christus, Wi<strong>en</strong>s stadhouder wij op aarde <strong>zijn</strong>, dat u reeds in deze wereld niet<br />
ongestraft zult blijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarna het eeuwige vuur verwacht<strong>en</strong> kunt. Paus A<strong>dr</strong>iaan <strong>en</strong><br />
keizer Karel <strong>zijn</strong> goede vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> met elkaar, bed<strong>en</strong>k dat wel. Bekeer u, u <strong>en</strong> uw<br />
ell<strong>en</strong>dig verleide volk, of u zult met beide zwaard<strong>en</strong>, het pauselijke <strong>en</strong> het wereldlijke<br />
k<strong>en</strong>nis mak<strong>en</strong>.” Die brief spreekt boekdel<strong>en</strong>. Het antwoord <strong>van</strong> Frederik is<br />
alleraardigst: “Heilige Vader, ik heb nooit iets anders will<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> dan e<strong>en</strong> christelijk<br />
m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gehoorzame zoon <strong>van</strong> de Heilige Kerk. Ik hoop ook, dat God de<br />
Almachtige mij de g<strong>en</strong>ade zal verl<strong>en</strong><strong>en</strong>, dat ik in de mij nog toegemet<strong>en</strong> tijd <strong>van</strong> lev<strong>en</strong><br />
getrouw mag bevorder<strong>en</strong> wat mag di<strong>en</strong><strong>en</strong> tot versterking <strong>van</strong> Zijn heilig Woord,<br />
di<strong>en</strong>st, vrede <strong>en</strong> geloof.”<br />
In de brief <strong>van</strong> paus A<strong>dr</strong>iaan staat één zin die ik er nog ev<strong>en</strong> uithaal: “De Schrift is e<strong>en</strong><br />
verzegeld boek <strong>en</strong> kan niet door e<strong>en</strong> vleselijk m<strong>en</strong>s geop<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>.” Dat is e<strong>en</strong> zin<br />
<strong>van</strong> de man ter rechterzijde <strong>van</strong> de midd<strong>en</strong><strong>weg</strong>, maar hij kon precies zo geschrev<strong>en</strong><br />
<strong>zijn</strong> door e<strong>en</strong> man ter linkerzijde. Dat was An<strong>dr</strong>eas Karlstadt. Hij heeft ding<strong>en</strong> gezegd<br />
die precies zo klink<strong>en</strong>. De Schrift heeft e<strong>en</strong> bijzondere, met de Geest vervulde<br />
uitlegger nodig. In zichzelf heeft het Woord ge<strong>en</strong> kracht. Luther had al veel last gehad<br />
<strong>van</strong> deze bekwame, maar zwakke rigorist, die zich als e<strong>en</strong> schaduw aan hem klampte.<br />
Juist op het punt <strong>van</strong> de verhouding tuss<strong>en</strong> Schrift <strong>en</strong> Geest raakte Luther definitief<br />
met hem slaags. 't Komt aan, zei Karlstadt, op de geest, die innerlijk spreekt in ons<br />
hart - alle uiterlijke ding<strong>en</strong> hinder<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> maar. Daarom: <strong>weg</strong> met de beeld<strong>en</strong>, met<br />
uiterlijke vorm<strong>en</strong>, met kunst <strong>en</strong> muziek. Wat zegg<strong>en</strong> t<strong>en</strong>slotte de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>van</strong> het<br />
sacram<strong>en</strong>t, ze <strong>zijn</strong> slechts vingerwijziging<strong>en</strong> uit de verte, wat zegt het ambt <strong>en</strong> de<br />
biecht <strong>en</strong> de Kerk, wat zegt de letter <strong>van</strong> de Schrift - we hebb<strong>en</strong> met de Geest vervulde<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> nodig. In <strong>zijn</strong> geme<strong>en</strong>te Orlamünde, waar hij zich teruggetrokk<strong>en</strong> had, trad hij<br />
op als profeet <strong>en</strong> geest<strong>dr</strong>ager <strong>en</strong> werd tot geest<strong>dr</strong>ijver. Alle traditie werd afgeschaft,<br />
alle vorm stukgeslag<strong>en</strong>. Zelfs e<strong>en</strong> fraai beeld <strong>van</strong> Christus aan de kerkmuur ging in<br />
diggel<strong>en</strong>. “Hoe is het mogelijk”, zei Luther, “als ik de naam <strong>van</strong> Christus hoor, zie ik<br />
in mijn hart het beeld <strong>van</strong> e<strong>en</strong> man die aan het kruis hangt. Als het ge<strong>en</strong> zonde is, maar<br />
goed om het beeld <strong>van</strong> Christus in mijn hart te hebb<strong>en</strong>, waarom zou het dan zonde <strong>zijn</strong><br />
het voor og<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>?”<br />
25. UITGEZOCHTE CHRISTENEN<br />
De jar<strong>en</strong> 1521-1524 behor<strong>en</strong> voor de reformatorische be<strong>weg</strong>ing tot de meest<br />
bewog<strong>en</strong>e <strong>en</strong> voor Luther tot de <strong>dr</strong>ukste <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong>, al gebeurd<strong>en</strong> er naar buit<strong>en</strong><br />
ge<strong>en</strong> opzi<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>de ding<strong>en</strong>. In deze jar<strong>en</strong> versch<strong>en</strong><strong>en</strong> er in Duitsland meer<br />
vlugschrift<strong>en</strong> dan ooit, de nieuwste tijd meegerek<strong>en</strong>d (we hebb<strong>en</strong> het over brochures;<br />
krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> tijdschrift<strong>en</strong> moet m<strong>en</strong> daarbij dus buit<strong>en</strong> beschouwing lat<strong>en</strong>). Luther zelf<br />
had daarin natuurlijk de leiding, al ded<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> dapper mee <strong>en</strong> zweeg ook de<br />
teg<strong>en</strong>partij allesbehalve. Het aantal alle<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> Duitse geschrift<strong>en</strong> in die paar jaar<br />
59
loopt in de honderd<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> kan niet g<strong>en</strong>oeg bewondering hebb<strong>en</strong> voor de dappere<br />
<strong>dr</strong>ukkers, die hun pers<strong>en</strong> <strong>en</strong> lev<strong>en</strong> op het spel zett<strong>en</strong>, waarlijk niet alle<strong>en</strong> in Duitsland.<br />
In deze jar<strong>en</strong> nam<strong>en</strong> de vertaling<strong>en</strong> <strong>van</strong> het belangrijkste wat de Hervormer schreef<br />
over heel Europa snel toe. Wat Nederland betreft <strong>zijn</strong> we daarover op het og<strong>en</strong>blik<br />
goed ingelicht nadat Mej. Dr. M.E. Kron<strong>en</strong>berg, die e<strong>en</strong> groot deel <strong>van</strong> haar lev<strong>en</strong> aan<br />
deze oude <strong>dr</strong>ukk<strong>en</strong> wijdde, onlangs in e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>de studie duidelijk maakte, dat<br />
tuss<strong>en</strong> 1520 <strong>en</strong> 1540 in ons land niet minder dan 53 vertaling<strong>en</strong> <strong>van</strong> geschrift<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
Hervormer versch<strong>en</strong><strong>en</strong>, afgezi<strong>en</strong> nog <strong>van</strong> 36 be<strong>werk</strong>ing<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> Bijbelvertaling.<br />
Zoiets is ongehoord <strong>en</strong> bijna onbegrijpelijk. De meeste geschrift<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> op<strong>en</strong> briev<strong>en</strong>.<br />
Nu overal de Reformatie door<strong>dr</strong>ong in kerkelijke <strong>en</strong> wereldlijke verhouding<strong>en</strong> werd<br />
de Witt<strong>en</strong>berger hoogleraar bestormd met vrag<strong>en</strong> om raad <strong>en</strong> hulp; problem<strong>en</strong> die<br />
schier onoplosbaar blek<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> hem voorgelegd; in theologische <strong>en</strong> praktische<br />
kwesties vroeg m<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> m<strong>en</strong>ing. Zijn correspond<strong>en</strong>tie groeide met de dag. “Als ik het<br />
niet voor onchristelijke hoogmoed hield er zulk e<strong>en</strong> staf op na te houd<strong>en</strong>, zou ik e<strong>en</strong><br />
paar secretariss<strong>en</strong> aanstell<strong>en</strong>”, zegt hij. M<strong>en</strong>ig antwoord dat hij gaf, werd direct<br />
ge<strong>dr</strong>ukt. Alle kant<strong>en</strong> <strong>van</strong> de kerkelijke <strong>en</strong> maatschappelijke sam<strong>en</strong>leving kom<strong>en</strong> ter<br />
sprake. De <strong>en</strong>e geme<strong>en</strong>te heeft e<strong>en</strong> woord <strong>van</strong> troost nodig in de vervolging die ze te<br />
lijd<strong>en</strong> heeft, e<strong>en</strong> andere krijgt raad, hoe ze zich verzett<strong>en</strong> moet teg<strong>en</strong> onbekeerde<br />
geestelijk<strong>en</strong>. Sommig<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de overheid lat<strong>en</strong> oordel<strong>en</strong> over geloofsvrag<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> daarover scherp berispt. Er is iemand die, nu de dod<strong>en</strong>miss<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />
afgeschaft, vreselijke angst lijdt om het lot <strong>van</strong> e<strong>en</strong> geliefde ziel in de eeuwigheid - hij<br />
wordt getroost. Er is e<strong>en</strong> ander die <strong>zijn</strong> dochter teg<strong>en</strong> haar wil w<strong>en</strong>st uit te huwelijk<strong>en</strong><br />
- hij krijgt e<strong>en</strong> ernstige vermaning. Hier ont<strong>van</strong>gt m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verhandeling over het<br />
gevaar <strong>van</strong> de woeker <strong>en</strong> elders e<strong>en</strong> aansporing om de geestelijk<strong>en</strong> niet <strong>van</strong> honger te<br />
lat<strong>en</strong> omkom<strong>en</strong>. Mog<strong>en</strong> we in de mis de hostie nog aanbidd<strong>en</strong>? Hoe moet<strong>en</strong> we aan<br />
e<strong>en</strong> voorganger kom<strong>en</strong>? Wat betek<strong>en</strong>t dit of dat Bijbelwoord - <strong>en</strong> zo kunt u maar<br />
doorgaan - Luther schrijft <strong>van</strong> de morg<strong>en</strong> tot de avond <strong>en</strong> tot diep in de nacht.<br />
En als m<strong>en</strong> nu vraagt: wat wil hij eig<strong>en</strong>lijk, heeft hij e<strong>en</strong> strategisch plan, is hij bezig<br />
e<strong>en</strong> organisatie op te bouw<strong>en</strong>? - dan moet ik zegg<strong>en</strong>: nee. Er is iets toevalligs,<br />
incid<strong>en</strong>teels in alles wat hij doet. Eén <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> eerste beginsel<strong>en</strong> is, dat e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s niet<br />
moet zoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> tracht<strong>en</strong> naar verre <strong>en</strong> vreemde ding<strong>en</strong>, maar zich door God moet<br />
lat<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> in de situatie waarin Hij hem stelt. E<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s die je ontmoet, e<strong>en</strong> brief<br />
die je krijgt, e<strong>en</strong> vraag die je gedaan wordt, op de plaats waar je staat <strong>en</strong> de <strong>weg</strong> die je<br />
gaat, daarin is altijd e<strong>en</strong> roepstem <strong>van</strong> God. Hij br<strong>en</strong>gt je met de naaste in aanraking.<br />
Hem moet je di<strong>en</strong><strong>en</strong> in die relatie, waarin Hij je zet <strong>en</strong> het dan overlat<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />
propaganda-afdeling houdt wie zo d<strong>en</strong>kt er niet op na. Voor manager is hij niet in de<br />
wieg gelegd. En wat e<strong>en</strong> “partijprogram” is weet hij niet. Integ<strong>en</strong>deel: hij vindt dat er<br />
te veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met de Reformatie meegaan. Zoals hij op die Witte Donderdag 1523<br />
de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> opriep om toch liever <strong>van</strong> het sacram<strong>en</strong>t <strong>van</strong> het altaar <strong>weg</strong> te blijv<strong>en</strong>: blijft<br />
toch <strong>weg</strong>, tot u e<strong>en</strong> ander m<strong>en</strong>s geword<strong>en</strong> b<strong>en</strong>t, loop niet mee met de grote hoop, laat u<br />
niet dwing<strong>en</strong> door de wet <strong>van</strong> de paus, maar ev<strong>en</strong>min door de publieke opinie - zo is<br />
het over de hele linie.<br />
Iedere<strong>en</strong> wil nu ine<strong>en</strong>s maar “e<strong>van</strong>gelisch” <strong>zijn</strong>, alsof het niets kost. “We hebb<strong>en</strong> de<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet die de nieuwe vrijheid kunn<strong>en</strong> ver<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong>.” “We moet<strong>en</strong> het <strong>werk</strong> <strong>van</strong> de<br />
kuiper do<strong>en</strong>, vat<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> we hebb<strong>en</strong>, nieuwe vat<strong>en</strong>, voordat de wijnoogst kan<br />
beginn<strong>en</strong>.” Ach, die vel<strong>en</strong> die alle<strong>en</strong> maar op wat nieuws belust <strong>zijn</strong>, lichtvaardige<br />
lied<strong>en</strong>, fladdergeest<strong>en</strong>, ze jag<strong>en</strong> achter het andere, het nieuwe aan, hun eig<strong>en</strong> hart<br />
voorbij, dat oud is <strong>en</strong> onbekeerd. “Ik moet ze wel ver<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong>, al zou ik bijna barst<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> ergernis.”<br />
Diep is Luther overtuigd, dat de ware Kerk altijd zal blijv<strong>en</strong> bestaan uit e<strong>en</strong> kleine<br />
60
groep, e<strong>en</strong> onzichtbare geme<strong>en</strong>schap <strong>van</strong> heilig<strong>en</strong>, gelovig<strong>en</strong>, door heel de wereld<br />
verspreid, verborg<strong>en</strong> onder lijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> kruis. “De H. Geest heeft maar e<strong>en</strong> klein hoopje,<br />
de ander<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> slechts meelopers <strong>en</strong> be<strong>dr</strong>iegers.” En waar praktisch heel de wereld<br />
naar hem luistert <strong>en</strong> op hem wacht, heeft hij maar één belang: hij moet bekeerde<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die “met ernst Christ<strong>en</strong> will<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>.” We moet<strong>en</strong> niet<br />
verget<strong>en</strong>, dat heel die wereld <strong>van</strong> Luther's dag<strong>en</strong> christelijk was in naam. Zijn grote<br />
strijd in deze tijd <strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk gedur<strong>en</strong>de heel <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong>, gaat teg<strong>en</strong> dat naamchrist<strong>en</strong>dom.<br />
Teg<strong>en</strong> Rome strijdt hij in wez<strong>en</strong> ook alle<strong>en</strong> maar omdat <strong>en</strong> in zoverre het<br />
dat naamchrist<strong>en</strong>dom bevordert. En toch is Luther nooit in de verleiding gekom<strong>en</strong> om<br />
tot sectevorming over te gaan. E<strong>en</strong> zuivere geme<strong>en</strong>te <strong>van</strong> uitverkor<strong>en</strong><strong>en</strong> of met de<br />
Geest beg<strong>en</strong>adigd<strong>en</strong> te vorm<strong>en</strong> <strong>en</strong> deze af te scheid<strong>en</strong> <strong>van</strong> de wereld, dat lag oneindig<br />
ver <strong>van</strong> hem. Naast het pausdom heeft hij zich nerg<strong>en</strong>s zó fel teg<strong>en</strong> verzet als teg<strong>en</strong><br />
deze schwärmerische <strong>en</strong> doperse opvatting.<br />
Wat hem dan wel voor og<strong>en</strong> stond? Hij wilde midd<strong>en</strong> in de grote, algem<strong>en</strong>e kerk - wij<br />
zoud<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> de volkskerk de kerk <strong>van</strong> de gedoopt<strong>en</strong>, waarbij in <strong>zijn</strong> dag<strong>en</strong> iedere<strong>en</strong><br />
aangeslot<strong>en</strong> was, e<strong>en</strong> kerngeme<strong>en</strong>te sticht<strong>en</strong> <strong>van</strong> overtuigde, ernstige christ<strong>en</strong><strong>en</strong>, e<strong>en</strong><br />
geme<strong>en</strong>schap <strong>van</strong> toegewijde gelovig<strong>en</strong>. Gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> paar jaar <strong>dr</strong>aaid<strong>en</strong> al z'n<br />
gedacht<strong>en</strong> daarom: e<strong>en</strong> broederschap in de Kerk, ecclesiola in ecclesia, kleine, echte<br />
Kerk midd<strong>en</strong> in de maar al te gauw verwereldlijk<strong>en</strong>de kerkelijke organisatie. Deze<br />
kleine groep zou bereid moet<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> als keur- <strong>en</strong> stoottroep <strong>van</strong> Christus te di<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
Deze m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> voorganger kunn<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> uitgebreide cultus<br />
zoud<strong>en</strong> ze niet nodig hebb<strong>en</strong>, de H. Geest zou h<strong>en</strong> ler<strong>en</strong> hoe God aangebed<strong>en</strong> wil<br />
word<strong>en</strong>. Ja, ze zoud<strong>en</strong> zelfs ge<strong>en</strong> voorschrift<strong>en</strong> behoev<strong>en</strong> voor hun dagelijks lev<strong>en</strong>, ze<br />
zoud<strong>en</strong> intuïtief, <strong>van</strong> binn<strong>en</strong> uit lev<strong>en</strong> naar de wil <strong>van</strong> Christus, zonder wet. Het<br />
E<strong>van</strong>gelie zou hun de <strong>van</strong>zelfsprek<strong>en</strong>de lev<strong>en</strong>swet <strong>zijn</strong>. Ze zoud<strong>en</strong> naast de op<strong>en</strong>bare<br />
godsdi<strong>en</strong>stoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> (die dan vooral e<strong>en</strong> pedagogisch karakter moet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>) hun<br />
eig<strong>en</strong> afzonderlijke sam<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> in zuiver geestelijke sfeer. Want<br />
“alles komt daarop aan, dat Maria aan Christus' voet<strong>en</strong> zit <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> Woord dagelijks<br />
hoort. Het andere moet vergaan, hoeveel het Martha ook te do<strong>en</strong> geeft.”<br />
Maar toch wilde Luther niet dat deze kerngroep zich uit de grote Kerk, laat staan uit<br />
de wereld, terug zou trekk<strong>en</strong>. Integ<strong>en</strong>deel, ze zou moet<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> midd<strong>en</strong> in de grote<br />
geme<strong>en</strong>schap. Die grote geme<strong>en</strong>schap is ook nodig met het oog op de tucht over deze<br />
kleine groep. Want deze m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die met ernst christ<strong>en</strong> will<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, zoud<strong>en</strong> hun<br />
avondmaalsgang in het op<strong>en</strong>baar moet<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. Als e<strong>en</strong> selecte broederschap zoud<strong>en</strong><br />
ze zich bij ieder Avondmaal moet<strong>en</strong> opstell<strong>en</strong> in het koor <strong>van</strong> de kerk <strong>en</strong> daarmee<br />
telk<strong>en</strong>s in het op<strong>en</strong>baar belijd<strong>en</strong>is do<strong>en</strong> <strong>van</strong> hun geloof. Iedere<strong>en</strong> zou h<strong>en</strong> dus k<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> toezicht kunn<strong>en</strong> oef<strong>en</strong><strong>en</strong> op hun lev<strong>en</strong>.<br />
Hoezeer <strong>zijn</strong> verlang<strong>en</strong> naar zulk e<strong>en</strong> “Kerkje in de Kerk” uitging, Luther heeft het er<br />
toch niet op aan durv<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. De vrees voor sectevorming was te groot. En -<br />
e<strong>en</strong> motief dat zwaar woog -: ik heb er de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet voor. Hij twijfelt ook, <strong>en</strong> dat is<br />
typer<strong>en</strong>d, of hij er zelf bij zou mog<strong>en</strong> hor<strong>en</strong>. Hij is er niet aan toe, ook persoonlijk<br />
niet. Zijn ongeloof <strong>en</strong> twijfel <strong>zijn</strong> te groot. De aanvechting<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> hem nog te veel<br />
te pakk<strong>en</strong>, de duivel <strong>en</strong> z'n heir. Wij blijv<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> zondaar, ook waar we geheel<br />
gerechtvaardigd <strong>zijn</strong>. Nee, steeds meer groeit de overtuiging: we kunn<strong>en</strong> de Kerk in<br />
ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel opzicht bouw<strong>en</strong> op de m<strong>en</strong>s, <strong>zijn</strong> vroomheid, <strong>zijn</strong> belijd<strong>en</strong>is, <strong>zijn</strong><br />
lev<strong>en</strong>stucht. Alle<strong>en</strong> op Gods Woord. “Het licht <strong>van</strong> onze lamp<strong>en</strong> is niet bestand teg<strong>en</strong><br />
de aanblazing<strong>en</strong> <strong>van</strong> de duivel, die de ruit<strong>en</strong> in<strong>dr</strong>ukt, de v<strong>en</strong>sters breekt, deur <strong>en</strong> dak<br />
kapot slaat om dat licht te dov<strong>en</strong>. Daar kunn<strong>en</strong> wij sterveling<strong>en</strong> niet teg<strong>en</strong> op. Christus<br />
<strong>en</strong> Zijn Woord is de <strong>en</strong>ige stormlamp die bestand is teg<strong>en</strong> de boze.”<br />
61
26. VRIENDSCHAP<br />
Op het Hervormingsmonum<strong>en</strong>t te Worms - e<strong>en</strong> ongelukkig geval, ook in esthetisch<br />
opzicht - is Luther omgev<strong>en</strong> door vier figur<strong>en</strong>. De keuze <strong>van</strong> die vier paladijn<strong>en</strong> is<br />
bepaald door e<strong>en</strong> typische vorige-eeuwse protestantse opvatting, die niemand meer<br />
voor <strong>zijn</strong> rek<strong>en</strong>ing zou will<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>. Frederik de Wijze <strong>en</strong> Philip <strong>van</strong> Hess<strong>en</strong> staan op<br />
de voorgrond <strong>en</strong> herinner<strong>en</strong> daarmee aan de grote rol die de Duitse vorst<strong>en</strong> speeld<strong>en</strong> in<br />
de geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de Reformatie <strong>en</strong> <strong>van</strong> de protestantse kerk<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> rol die,<br />
theologisch gezi<strong>en</strong>, waarlijk niet als positief kan word<strong>en</strong> beschouwd <strong>en</strong> die we ook in<br />
meerdere opzicht<strong>en</strong> op het og<strong>en</strong>blik bekijk<strong>en</strong> met andere og<strong>en</strong> dan die waarmee de<br />
tijd, welke zo monstrueuze monum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> bouwde, haar bezag. De achterste plaats<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> de vierhoek word<strong>en</strong> ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door Reuchlin <strong>en</strong> Melanchthon. Dat Reuchlin hier<br />
staat afgebeeld als aanhanger <strong>van</strong> Luther is iets wat de historische <strong>werk</strong>elijkheid e<strong>en</strong><br />
klap in het gezicht geeft. Luther heeft het in <strong>zijn</strong> jonge jar<strong>en</strong> voor deze literaire<br />
humanist e<strong>en</strong>s opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in di<strong>en</strong>s strijd met de Dominicaner monnik<strong>en</strong>, zoals vel<strong>en</strong><br />
ded<strong>en</strong>. Dat was e<strong>en</strong> betrekkelijk onbelangrijke aangeleg<strong>en</strong>heid. Verder contact was er<br />
niet. Reuchlin <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> kant heeft het voor Luther nimmer opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Hij hoort hier<br />
niet. De beeldhouwer <strong>werk</strong>te trouw<strong>en</strong>s per ongeluk naar e<strong>en</strong> portret, dat later bleek<br />
helemaal niet <strong>van</strong> Reuchlin te <strong>zijn</strong> - e<strong>en</strong> gelukje bij e<strong>en</strong> ongeluk: Reuchlin staat dus<br />
niet op het monum<strong>en</strong>t.<br />
Maar er <strong>zijn</strong> er meer die er niet op staan. En die hor<strong>en</strong> er wel op. Von Staupitz zou er<br />
op moet<strong>en</strong> staan - ook al bleef hij lid <strong>van</strong> de oude Kerk. Aan hem heeft de Reformator<br />
onzegbaar veel te dank<strong>en</strong> gehad. Staupitz was <strong>zijn</strong> vader <strong>en</strong> broeder - <strong>en</strong> hij was in<br />
zeker opzicht ook <strong>zijn</strong> zoon. Daarom was het zo tragisch, dat deze twee elkaar toch<br />
kwijt raakt<strong>en</strong>.<br />
De oude vicaris-g<strong>en</strong>eraal, die in Gods hand het middel was geweest om broeder<br />
Maart<strong>en</strong> tot het licht te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, had e<strong>en</strong> moeilijk lev<strong>en</strong>seinde. Theologisch stond hij<br />
vlak naast <strong>zijn</strong> vroegere biechteling. Maar hij kon hem niet volg<strong>en</strong> in de radicale<br />
consequ<strong>en</strong>ties, die deze trok voor het lev<strong>en</strong> in de kerk <strong>en</strong> vooral in het klooster. Met<br />
moeite ontkwam hij aan e<strong>en</strong> herroeping, die de kerkelijke overhed<strong>en</strong> <strong>van</strong> hem wild<strong>en</strong><br />
eis<strong>en</strong> <strong>en</strong> die hem in e<strong>en</strong> vreselijk gewet<strong>en</strong>sconflict gebracht zou hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> sedertdi<strong>en</strong><br />
leefde hij in e<strong>en</strong> soort ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong>schap als abt <strong>van</strong> e<strong>en</strong> B<strong>en</strong>edictijnerklooster in<br />
Salzburg. E<strong>en</strong> jaar lang duurde z'n rust. To<strong>en</strong> brak daar e<strong>en</strong> geloofsvervolging los<br />
Staupitz werd gedwong<strong>en</strong> mee te do<strong>en</strong>. Hij moest e<strong>en</strong> Augustijner monnik<br />
veroordel<strong>en</strong> <strong>weg</strong><strong>en</strong>s e<strong>van</strong>gelische leer <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> naam zett<strong>en</strong> - vraag niet, wat het hem<br />
gekost heeft - onder e<strong>en</strong> stuk, waarin Luther's volgeling<strong>en</strong> wolv<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd.<br />
Nee, e<strong>en</strong> dappere protestant was hij niet. Zijn karakter <strong>en</strong> ook <strong>zijn</strong> overtuiging stond<strong>en</strong><br />
hem niet toe mee te do<strong>en</strong> aan wat met kerksplitsing moest eindig<strong>en</strong>. Hij was dan ook<br />
volkom<strong>en</strong> met <strong>zijn</strong> houding verleg<strong>en</strong>. Op <strong>dr</strong>ing<strong>en</strong>de vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanklag<strong>en</strong>de briev<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> Luther geeft hij ge<strong>en</strong> antwoord meer.<br />
Maar als <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> t<strong>en</strong> einde neigt, neemt hij nog e<strong>en</strong>maal de p<strong>en</strong> op <strong>en</strong> schrijft e<strong>en</strong><br />
brief naar Witt<strong>en</strong>berg: “Aan Doctor Martinus Luther, de liefste vri<strong>en</strong>d <strong>en</strong> di<strong>en</strong>aar <strong>van</strong><br />
Christus - je broeder <strong>en</strong> leerling Johannes, di<strong>en</strong>aar <strong>van</strong> Christus. Je schrijft zo dikwijls,<br />
m'n beste Maart<strong>en</strong>, dat je twijfelt aan mijn trouw. Daarop heb ik te antwoord<strong>en</strong>: mijn<br />
geloof in Christus <strong>en</strong> het E<strong>van</strong>gelie is onveranderd, ook al houd ik de Kerk <strong>van</strong> ganser<br />
harte hoog. Mijn liefde tot jou staat rotsvast <strong>en</strong> is mij dierbaarder dan vrouw<strong>en</strong>liefde<br />
kan <strong>zijn</strong>. Heb geduld met mij, wanneer ik met mijn zwaartill<strong>en</strong>de aard jouw gedacht<strong>en</strong><br />
niet altijd kan volg<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarom zwijg. Het komt mij voor, dat je verschill<strong>en</strong>de<br />
uiterlijke ding<strong>en</strong> (b.v. de kloostergeloft<strong>en</strong>) verwerpt, die met geloof <strong>en</strong> gerechtigheid<br />
niet te do<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Daarmee verontrust je zwakke ziel<strong>en</strong>. Ik kan daarin niet meegaan.<br />
62
Wij hebb<strong>en</strong> veel aan jou te dank<strong>en</strong>, lieve Maart<strong>en</strong>, je hebt ons <strong>van</strong> de zwijnetrog<br />
teruggebracht in de weide <strong>van</strong> het lev<strong>en</strong>, tot het Woord <strong>van</strong> het heil. Ik hoop <strong>van</strong> harte<br />
dat je in Witt<strong>en</strong>berg veel goede vrucht<strong>en</strong> zult oogst<strong>en</strong>. Ik zie echter dat zeer vel<strong>en</strong> het<br />
e<strong>van</strong>gelie misbruik<strong>en</strong> voor de vrijheid <strong>van</strong> het vlees. Maar ik heb g<strong>en</strong>oeg geschrev<strong>en</strong>.<br />
Als ik maar e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel uur met je zou mog<strong>en</strong> prat<strong>en</strong> om je de geheime gedacht<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
mijn hart bloot te legg<strong>en</strong>... E<strong>en</strong>s was ik e<strong>en</strong> bode <strong>van</strong> de e<strong>van</strong>gelische leer <strong>en</strong> nu nog<br />
haat ik de Babylonische ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong>schap. Mijn gebed<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> met je. Vaarwel!”<br />
Staupitz stierf begin 1525. Hij had Luther niet bij kunn<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>, maar hij had hem<br />
toch niet losgelat<strong>en</strong>. Luther nam hem <strong>zijn</strong> aarzel<strong>en</strong>de houding kwalijk. Maar hij bleef<br />
hem <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong>lang dankbaar. Von Staupitz had hem op het meest kritieke mom<strong>en</strong>t<br />
<strong>van</strong> <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> op Christus gewez<strong>en</strong>.<br />
Ja, nietteg<strong>en</strong>staande alles had deze man 'n plaats verdi<strong>en</strong>d op het monum<strong>en</strong>t, waar<strong>van</strong><br />
we sprak<strong>en</strong>. En Spalatinus, de hofprediker, aan wie Luther oneindig veel verschuldigd<br />
was. Spalatinus di<strong>en</strong>de jaar in, jaar uit als verbindingspersoon tuss<strong>en</strong> de Reformator <strong>en</strong><br />
de keurvorst, e<strong>en</strong> uitermate moeilijke positie. Hij deed het met onuitblusbare trouw.<br />
En e<strong>en</strong> man als Bug<strong>en</strong>hag<strong>en</strong>, de predikant <strong>van</strong> de stadskerk. Luther zelf had hem in<br />
dat ambt geduwd - want hij was voor <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> e<strong>en</strong> meester die <strong>zijn</strong> zin wist door<br />
te zett<strong>en</strong>. Bug<strong>en</strong>hag<strong>en</strong> durfde het predikambt niet op zich nem<strong>en</strong>, daar naar <strong>zijn</strong><br />
m<strong>en</strong>ing de officiële collator<strong>en</strong> met de keuze <strong>van</strong> e<strong>en</strong> zo uitgesprok<strong>en</strong> reformatorisch<br />
man onmogelijk accoord kond<strong>en</strong> gaan. To<strong>en</strong> noemde Luther kort<strong>weg</strong> <strong>van</strong> de kansel<br />
Bug<strong>en</strong>hag<strong>en</strong>'s naam <strong>en</strong> zei: dat is de aangewez<strong>en</strong> man voor de vacature - <strong>en</strong> to<strong>en</strong><br />
niemand <strong>van</strong> de kerkgangers protesteerde, verklaarde hij Bug<strong>en</strong>hag<strong>en</strong> als door de<br />
geme<strong>en</strong>te verkoz<strong>en</strong>. Niet alle<strong>en</strong> kreeg Witt<strong>en</strong>berg zodo<strong>en</strong>de de beste voorganger die<br />
m<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> kon, maar <strong>van</strong> dit og<strong>en</strong>blik af bezat de geme<strong>en</strong>te inderdaad het recht haar<br />
eig<strong>en</strong> predikant<strong>en</strong> te beroep<strong>en</strong>, nietteg<strong>en</strong>staande de protest<strong>en</strong> <strong>van</strong> de officials.<br />
Jar<strong>en</strong>lang was Bug<strong>en</strong>hag<strong>en</strong> de trouwe medestander <strong>van</strong> de Hervormer, maar ook di<strong>en</strong>s<br />
onvermoeide biechtvader. Wat hij in dit ambt voor de Reformatie betek<strong>en</strong>d heeft, staat<br />
nerg<strong>en</strong>s beschrev<strong>en</strong>. Dat het zeer veel geweest is, begrijpt ieder die weet wat de biecht<br />
<strong>en</strong> de absolutie voor Luther betek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> tot aan <strong>zijn</strong> dood.<br />
Wij moet<strong>en</strong> echter vooral nog iets zegg<strong>en</strong> over <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>dschap met Melanchthon. Zij<br />
is één <strong>van</strong> de merkwaardigste verbond<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> twee mann<strong>en</strong>, die de<br />
geschied<strong>en</strong>is k<strong>en</strong>t. Van zoiets vindt m<strong>en</strong> althans in de historie <strong>van</strong> kerk <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schap<br />
nauwelijks e<strong>en</strong> tweede voorbeeld. Die twee war<strong>en</strong> elkaars leerling <strong>en</strong> leermeester<br />
tegelijk. Melanchthon, <strong>van</strong> huis uit ge<strong>en</strong> theoloog <strong>en</strong> oorspronkelijk ook voor de<br />
Bijbel meer literair-humanistisch dan religieus geïnteresseerd, is in lange gesprekk<strong>en</strong><br />
met <strong>zijn</strong> theologisch zo diep bezielde collega <strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d warm geword<strong>en</strong> voor de rechte<br />
leer <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie <strong>en</strong> heeft er zich met heel z'n hart <strong>en</strong> z'n fabelachtige geleerdheid<br />
<strong>en</strong> studiezin aan gegev<strong>en</strong>.<br />
En hoeveel heeft Luther niet <strong>van</strong> hem ont<strong>van</strong>g<strong>en</strong>. Niet alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grotere k<strong>en</strong>nis <strong>van</strong><br />
Grieks <strong>en</strong> Latijn, <strong>van</strong> natuurwet<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> filosofie, <strong>en</strong>orme hulp bij de vernieuwing<br />
<strong>van</strong> het leerplan <strong>van</strong> de universiteit <strong>en</strong> bij de uitleg <strong>van</strong> de Heilige Schrift. Ook<br />
persoonlijke bemoediging in donkere ur<strong>en</strong> <strong>van</strong> twijfel <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>al het doorzicht in de<br />
problematiek <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> geloofsleer. Niet voor niets was hij zo verrukt to<strong>en</strong> de<br />
eerste <strong>dr</strong>uk <strong>van</strong> Melanchthon's “Loci” versche<strong>en</strong>, de eerste protestantse dogmatiek.<br />
Daar zag hij <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> gedacht<strong>en</strong>, die hij in milde <strong>en</strong> vaak wilde overvloed om zich<br />
he<strong>en</strong> geworp<strong>en</strong> had, gerangschikt <strong>en</strong> in kader gezet. Hij was er zo verrukt <strong>van</strong>, dat hij<br />
het geschrift waardig achtte in de canon <strong>van</strong> de bijbel te word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Ongetwijfeld is het waar, dat door deze systematisering iets, ja veel verlor<strong>en</strong> ging <strong>van</strong><br />
de rijkdom <strong>en</strong> beweeglijkheid, de diepte <strong>en</strong> de hoogte <strong>van</strong> Luther's theologische visie.<br />
63
Maar zonder deze sam<strong>en</strong>vatting zou de Reformatie veel <strong>van</strong> haar kracht hebb<strong>en</strong><br />
ingeboet, Luther zelf was de eerste die dit begreep. Ook is het waar, dat Melanchthon<br />
in later jar<strong>en</strong> in m<strong>en</strong>ig opzicht afweek <strong>van</strong> Luther's conceptie. Hij kon het bewog<strong>en</strong><br />
getuig<strong>en</strong>is niet in capita del<strong>en</strong> zonder telk<strong>en</strong>s weer in het lev<strong>en</strong> te snijd<strong>en</strong>. Meermal<strong>en</strong><br />
is er op gewez<strong>en</strong>, welk e<strong>en</strong> schuld hij <strong>dr</strong>aagt aan de verstarring <strong>van</strong> de dogmatiek in de<br />
kom<strong>en</strong>de Orthodoxie. Dat alles is waar. Maar het merkwaardige is dat Luther, die toch<br />
niet blind was voor dit gevaar, het hem nooit kwalijk heeft g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Omdat hij zelf<br />
verstond, hoe noodzakelijk het was, dat de wijn gebotteld werd.<br />
Niemand heeft de verhouding tuss<strong>en</strong> die beid<strong>en</strong> zo goed geschetst als Luther zelf,<br />
wanneer hij zegt: “Ik b<strong>en</strong> gebor<strong>en</strong> om met ratt<strong>en</strong> <strong>en</strong> duivel<strong>en</strong> te vecht<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan het<br />
front te ligg<strong>en</strong>, daarom <strong>zijn</strong> mijn boek<strong>en</strong> zo wild <strong>en</strong> strijdlustig. Ik moet de stamm<strong>en</strong><br />
vell<strong>en</strong>, de stobb<strong>en</strong> rooi<strong>en</strong>, doornstruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> hegg<strong>en</strong> omhakk<strong>en</strong>, gat<strong>en</strong> opvull<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
bodem glad mak<strong>en</strong>, maar Philippus komt met rustige <strong>en</strong> stille tred achter mij aan<br />
bebouwt de aarde, plant, zaait <strong>en</strong> begiet, dat het e<strong>en</strong> lust is, naar de gav<strong>en</strong> die God<br />
hem gegev<strong>en</strong> heeft. O, welk e<strong>en</strong> zalige tijd - als onze vervloekte ondankbaarheid ons<br />
maar toestond om het te erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>!”<br />
Hoe positief Luther het <strong>werk</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> collega waardeerde, blijkt wel hieruit, dat hij<br />
hem op<strong>dr</strong>oeg e<strong>en</strong> aantal colleges in de Bijbelexegese te gev<strong>en</strong>. Niet ieder zal direct<br />
begrijp<strong>en</strong>, welk e<strong>en</strong> ongehoord gebeur<strong>en</strong> dit was. Melanchthon was ge<strong>en</strong> theoloog, hij<br />
was e<strong>en</strong> geleerde leek. Hij bezat ge<strong>en</strong> kerkelijke wijding <strong>en</strong> was ge<strong>en</strong> doctor in de<br />
theologie. Dat hij zonder bezwaar officiëel de Schrift kon uitlegg<strong>en</strong>, bewijst wel hoe<br />
snel de gedachte <strong>van</strong> het algem<strong>en</strong>e priesterschap <strong>van</strong> de gelovig<strong>en</strong> was doorge<strong>dr</strong>ong<strong>en</strong>.<br />
Intuss<strong>en</strong> moest Melanchthon zich vaak wat lat<strong>en</strong> welgevall<strong>en</strong> <strong>van</strong> z'n impulsieve,<br />
heerszuchtige, oudere vri<strong>en</strong>d. Op zekere dag zond m<strong>en</strong> hem e<strong>en</strong> boek, waarop <strong>zijn</strong><br />
eig<strong>en</strong> naam als auteur prijkte. Dat war<strong>en</strong> z'n colleges over de briev<strong>en</strong> <strong>van</strong> Paulus. Hij<br />
was vast beslot<strong>en</strong> geweest ze nooit uit te gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> nu had Luther ze lat<strong>en</strong> <strong>dr</strong>ukk<strong>en</strong> naar<br />
het collegedictaat <strong>van</strong> e<strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t. “B<strong>en</strong> ik te ver gegaan”, schreef deze in het woord<br />
vooraf, “dan is het je eig<strong>en</strong> schuld. Waarom heb je je exegese zelf niet uitgegev<strong>en</strong>,<br />
zoals ik je vaak g<strong>en</strong>oeg vroeg <strong>en</strong> beval? Als ze je zelf niet aanstaan, wees er dan maar<br />
tevred<strong>en</strong> mee, dat ze ons heel goed aanstaan.”<br />
Ja, Melanchthon behoort wel op het monum<strong>en</strong>t <strong>van</strong> Worms. En op e<strong>en</strong> betere plaats<br />
dan waar hij staat, daar achteraf op e<strong>en</strong> hoek. Hij hoort vlak naast Luther. Zoals op de<br />
titelpagina <strong>van</strong> het boek, waarin kort na Luther's dood hun beider disputatio-thes<strong>en</strong><br />
werd<strong>en</strong> uitgegev<strong>en</strong>. Daar staan in medaillons de beelt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>van</strong> de twee Hervormers,<br />
nauw met elkaar verbond<strong>en</strong>. Ze hor<strong>en</strong> bij elkaar, theologisch <strong>en</strong> persoonlijk.<br />
27. EEN NIEUW LIED<br />
Luther was e<strong>en</strong> Augustijner monnik <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> reformatorische gevoel<strong>en</strong>s vond<strong>en</strong> spoedig<br />
ingang bij <strong>zijn</strong> ordeg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, vooral in de Nederland<strong>en</strong>. In het bijzonder het<br />
Augustijner klooster te Antwerp<strong>en</strong>, de grote handelsstad in de zuidelijke Nederland<strong>en</strong>,<br />
dat nauwe relaties met Witt<strong>en</strong>berg onderhield, werd e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trum <strong>van</strong> de hernieuwde<br />
leer <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie. Het was pas in 1513 opgericht <strong>en</strong> er woond<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> 20tal<br />
broeders, maar de invloed <strong>van</strong> hun prediking op de stadsbevolking was groot. “Je<br />
hoeft hier je hand<strong>en</strong> maar uit te strekk<strong>en</strong>”, schrijft Erasmus in 1518, “om in het bezit<br />
<strong>van</strong> Luther's boek<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong>.” In 1520 moest de kloosterkapel met gaanderij<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> vergroot om de vele bezoekers plaats te kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>.<br />
Aleander, de pauselijke nuntius had echter in Antwerp<strong>en</strong> goede relaties <strong>en</strong> de keizer<br />
regeerde zelfstandig in <strong>zijn</strong> erfland<strong>en</strong>: hij kon er meer bereik<strong>en</strong> dan in Duitsland. Het<br />
64
egon met e<strong>en</strong> verbod om lieder<strong>en</strong> op Luther te dicht<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan de kerkdeur<strong>en</strong> te<br />
bevestig<strong>en</strong> <strong>en</strong> om Luther's beelt<strong>en</strong>is te bezitt<strong>en</strong>; het portret <strong>van</strong> de Hervormer hing<br />
klaarblijkelijk in m<strong>en</strong>ig huis. De Dominicaner bedelmonnik<strong>en</strong>, oude teg<strong>en</strong>standers <strong>van</strong><br />
de Augustijners, verle<strong>en</strong>d<strong>en</strong> graag hun hulp bij de opsporing <strong>van</strong> ketters. To<strong>en</strong> het<br />
edict <strong>van</strong> Worms was uitgevaardigd, liet m<strong>en</strong> in Antwerp<strong>en</strong> niet na e<strong>en</strong> grootse<br />
verbranding <strong>van</strong> Lutherse geschrift<strong>en</strong> op touw te zett<strong>en</strong>. Niet minder dan 400 werd<strong>en</strong><br />
er t<strong>en</strong> vure gedoemd. Het was echter duidelijk dat, wilde m<strong>en</strong> iets bereik<strong>en</strong>, de haard<br />
moest word<strong>en</strong> uitgeroeid. In december 1521 werd de prior <strong>van</strong> het Augustijner<br />
klooster, Jacobus Praepositus, ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>weg</strong><strong>en</strong>s prediking teg<strong>en</strong> de<br />
aflaathandel. Hij was juist in Witt<strong>en</strong>berg gepromoveerd tot doctor in de theologie.<br />
Praepositus herriep na <strong>en</strong>kele maand<strong>en</strong> ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong>schap. Zijn opvolger H<strong>en</strong><strong>dr</strong>ik <strong>van</strong><br />
Zutph<strong>en</strong> was echter ev<strong>en</strong>zeer e<strong>en</strong> aanhanger <strong>van</strong> de Hervorming. Ook hij had in<br />
Witt<strong>en</strong>berg gestudeerd <strong>en</strong> was zeer met Luther bevri<strong>en</strong>d. De overheid begreep dat<br />
krachtiger maatregel<strong>en</strong> moest<strong>en</strong> word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Op e<strong>en</strong> vroege morg<strong>en</strong> in juli 1522 versch<strong>en</strong><strong>en</strong> de her<strong>en</strong> <strong>van</strong> de inquisitie met e<strong>en</strong><br />
gewap<strong>en</strong>de macht in het kleine klooster. Ze nam<strong>en</strong> alle monnik<strong>en</strong> ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
voerd<strong>en</strong> ze op wag<strong>en</strong>s naar Vilvoorde. Daar nam<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele hooglerar<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Leuv<strong>en</strong>se<br />
universiteit h<strong>en</strong> in verhoor. All<strong>en</strong> herriep<strong>en</strong> hun gevoel<strong>en</strong>s, behalve <strong>dr</strong>ie. Dez<strong>en</strong><br />
werd<strong>en</strong> door de inquisiteur Jacob <strong>van</strong> Hoogstrat<strong>en</strong> nader aan de tand gevoeld <strong>en</strong> hij<br />
achtte hun ketterij zo groot, dat ze te Brussel voor e<strong>en</strong> rechtbank <strong>van</strong> de inquisitie<br />
moest<strong>en</strong> verschijn<strong>en</strong>.<br />
Uit de 62 punt<strong>en</strong>, waarin hun afwijking <strong>van</strong> de kerkleer werd vastgelegd, blijkt<br />
duidelijk, hoezeer zij onder invloed <strong>van</strong> Luther stond<strong>en</strong>. Zij hield<strong>en</strong> vol, niet alle<strong>en</strong> dat<br />
het pausdom niet door Christus werd ingesteld, dat er slechts <strong>dr</strong>ie sacram<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
bestaan, doop, avondmaal <strong>en</strong> biecht, <strong>en</strong> dat de aflaathandel uit d<strong>en</strong> boze is, maar ze<br />
legd<strong>en</strong> er ook alle na<strong>dr</strong>uk op, dat niemand iets mag gelov<strong>en</strong> dat niet in Gods Woord<br />
wordt geleerd <strong>en</strong> dat in het <strong>werk</strong> <strong>van</strong> de verlossing alles afhangt <strong>van</strong> Gods g<strong>en</strong>ade. In<br />
hun herhaald beroep op het gewet<strong>en</strong> hor<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> echo <strong>van</strong> Luther's getuig<strong>en</strong>is voor<br />
de Rijksdag <strong>van</strong> Worms: het is niemand gerad<strong>en</strong> iets teg<strong>en</strong> het gewet<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>.<br />
Er bestond ge<strong>en</strong> twijfel aan de afloop <strong>van</strong> het proces: de brandstapel wachtte h<strong>en</strong>,<br />
t<strong>en</strong>zij ze nog tot inkeer kwam<strong>en</strong>. Twee <strong>van</strong> de <strong>dr</strong>ie, ze behoord<strong>en</strong> tot de jongst<strong>en</strong>,<br />
begeerd<strong>en</strong> voor hun geloof te sterv<strong>en</strong>: H<strong>en</strong>ricus Voes <strong>en</strong> Johan <strong>van</strong> d<strong>en</strong> Essch<strong>en</strong>. De<br />
derde verzocht vier dag<strong>en</strong> bed<strong>en</strong>ktijd.<br />
Het is de 1e juli 1523. Op het fraaie marktplein te Brussel is e<strong>en</strong> brandstapel<br />
opgericht. Ook is er e<strong>en</strong> altaar gebouwd <strong>en</strong> e<strong>en</strong> preekstoel. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> breed<br />
podium, daarop zitt<strong>en</strong> de theologische professor<strong>en</strong> <strong>en</strong> de abt<strong>en</strong> in vol ornaat. Monnik<strong>en</strong><br />
met het kruisvaandel voorop kom<strong>en</strong> in processie de markt op <strong>en</strong> schar<strong>en</strong> zich<br />
om het schavot. Dan - het is elf uur in de morg<strong>en</strong> - wordt de jongste <strong>van</strong> de<br />
veroordeeld<strong>en</strong> uit het raadhuis gehaald. Hij is in het priesterlijk gewaad gekleed, alsof<br />
hij zo de mis zal gaan celebrer<strong>en</strong>. Hij knielt voor het altaar. E<strong>en</strong> Franciscaner monnik<br />
begint te prek<strong>en</strong>. Onderwijl wordt de martelaar door e<strong>en</strong> bisschop ontwijd: stuk voor<br />
stuk word<strong>en</strong> hem de onderdel<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> priesterornaat afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> vol uur duurt<br />
deze plechtigheid. Dan wordt de tweede voorgeleid. Het spel herhaalt zich. Inplaats<br />
<strong>van</strong> hun priesterkleding wordt de eerste e<strong>en</strong> gele, de tweede e<strong>en</strong> zwarte mantel<br />
aangetrokk<strong>en</strong>. Daarmee heeft de kerkelijke rechtbank <strong>zijn</strong> taak volbracht. De<br />
slachtoffers word<strong>en</strong> nu aan de wereldlijke rechter overgegev<strong>en</strong> om het vonnis te<br />
voltrekk<strong>en</strong>. Want de Kerk vergiet ge<strong>en</strong> bloed.<br />
Toch laat de Kerk h<strong>en</strong> niet los. Vier biechtvaders word<strong>en</strong> aan de afvallig<strong>en</strong><br />
toegevoegd om nog tot het laatste toe te tracht<strong>en</strong> h<strong>en</strong> tot herroeping te be<strong>weg</strong><strong>en</strong>.<br />
W<strong>en</strong><strong>en</strong>d prober<strong>en</strong> deze de jongemann<strong>en</strong> te overred<strong>en</strong>, diep begaan met hun lot.<br />
65
Tevergeefs. “We<strong>en</strong>t niet over ons, maar over uw zond<strong>en</strong> <strong>en</strong> over het onrecht, dat de<br />
goddelijke gerechtigheid zó vervolgd wordt”, krijg<strong>en</strong> ze t<strong>en</strong> antwoord.<br />
Maar de biechtvaders houd<strong>en</strong> vol, e<strong>en</strong> half uur lang. Dan roep<strong>en</strong> ze: “Bekeert u, of u<br />
zult sterv<strong>en</strong> in naam <strong>van</strong> de duivel <strong>en</strong> ter helle var<strong>en</strong>.” Het antwoord luidt: “Wij will<strong>en</strong><br />
voor de e<strong>van</strong>gelische waarheid sterv<strong>en</strong> als vrome Christ<strong>en</strong><strong>en</strong>.” Nu wordt het vuur<br />
ontstok<strong>en</strong>. Erasmus vertelt (<strong>zijn</strong> zegsman is de beul zelf) dat ze, to<strong>en</strong> ze aan de paal<br />
war<strong>en</strong> vastgebond<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vlamm<strong>en</strong> h<strong>en</strong> begonn<strong>en</strong> te nader<strong>en</strong> ging<strong>en</strong> zing<strong>en</strong>: de<br />
geloofsbelijd<strong>en</strong>is, de doxologie “Ere zij aan God de Vader” <strong>en</strong> het Te Deum “Wij<br />
lov<strong>en</strong> U, O God!” Het loflied ging over in het Kyrie: “Heere Jezus, Zoon <strong>van</strong> David,<br />
erbarm U over ons” klonk het over het marktplein, totdat hun stem verstikte in rook<br />
<strong>en</strong> vuur. Het was <strong>dr</strong>ie uur in de middag, to<strong>en</strong> alles was afgelop<strong>en</strong>.<br />
De dood <strong>van</strong> deze beide jonge martelar<strong>en</strong> heeft e<strong>en</strong> geweldige in<strong>dr</strong>uk gemaakt in heel<br />
Europa. Het allermeest natuurlijk op Luther zelf. Hij begreep het best wat dit<br />
betek<strong>en</strong>de. Droefheid om dit schrikkelijk gebeur<strong>en</strong> <strong>en</strong> blijdschap om de trouw <strong>van</strong> die<br />
broeders stred<strong>en</strong> om voorrang in <strong>zijn</strong> hart. Ge<strong>en</strong> brief schreef hij aan <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in<br />
die dag<strong>en</strong>, of hij spreekt er<strong>van</strong>: “Ik dacht, dat ik de eerste had zull<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, die om der<br />
wille <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie gemarteld zou word<strong>en</strong> - maar ik b<strong>en</strong> het niet waard geweest.<br />
Toch won de blijdschap het - <strong>en</strong> de trots. De Nederlanders, die toch al e<strong>en</strong> grote plaats<br />
in het hart <strong>van</strong> de Hervormer innam<strong>en</strong>, hadd<strong>en</strong> nu voor goed <strong>zijn</strong> liefde. Hij schreef<br />
hun e<strong>en</strong> op<strong>en</strong> brief:<br />
“Martinus Luther, prediker te Witt<strong>en</strong>berg, aan alle geliefde broeders in Christus, die in<br />
Holland, Brabant <strong>en</strong> Vlaander<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, tev<strong>en</strong>s aan alle gelovig<strong>en</strong> in Christus, g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong><br />
vrede <strong>van</strong> God onze Vader <strong>en</strong> onze Heere Jezus Christus.<br />
Lof <strong>en</strong> dank zij de Vader <strong>van</strong> alle barmhartigheid, die ons in deze tijd weer Zijn<br />
wonderbaar licht doet aanschouw<strong>en</strong>, dat tot nu toe verborg<strong>en</strong> geweest is om onzer<br />
zond<strong>en</strong> wil, waarin Hij ons onderworp<strong>en</strong> liet <strong>zijn</strong> aan de gruwelijke macht <strong>van</strong> de<br />
duisternis <strong>en</strong> daardoor smadelijk dwal<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Antichrist di<strong>en</strong><strong>en</strong>. Maar nu is de tijd<br />
weer aangebrok<strong>en</strong>, dat we de stem <strong>van</strong> de tortelduif hor<strong>en</strong> <strong>en</strong> de bloem<strong>en</strong> ontspruit<strong>en</strong><br />
in ons land. Aan deze vreugde hebt u, mijn geliefd<strong>en</strong>, niet alle<strong>en</strong> deel - veeleer b<strong>en</strong>t u<br />
het, aan wie wij zulk e<strong>en</strong> vreugde <strong>en</strong> zielsg<strong>en</strong>ot bov<strong>en</strong> ander<strong>en</strong> beleefd hebb<strong>en</strong>. Want<br />
niet alle<strong>en</strong> is het u gegev<strong>en</strong> eerder dan de gehele wereld het E<strong>van</strong>gelie te hor<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
Christus te ler<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, maar u mag ook de eerst<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, die om Christus' wil thans<br />
schande <strong>en</strong> schade, angst <strong>en</strong> nood, ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> gevaar lijdt <strong>en</strong> nu zo rijk in<br />
vrucht<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterk geword<strong>en</strong> b<strong>en</strong>t, dat u het ook met uw eig<strong>en</strong> bloed begot<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
bekrachtigd hebt. Bij u immers hebb<strong>en</strong> de twee edele kleinodiën <strong>van</strong> Christus,<br />
H<strong>en</strong><strong>dr</strong>ik <strong>en</strong> Johannes, in Brussel hun lev<strong>en</strong> gering geacht, opdat Christus <strong>en</strong> <strong>zijn</strong><br />
Woord geprez<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.”<br />
En in deze dag<strong>en</strong> dichtte hij <strong>zijn</strong> eerste lied, “E<strong>en</strong> lied <strong>van</strong> de twee martelar<strong>en</strong><br />
Christi”. Hij wist niet dat hij het kon. Zijn dichtvuur is ontstok<strong>en</strong> aan die brandstapel<br />
“te Brussel in de Nederland<strong>en</strong>.” De eerste <strong>en</strong> laatste strofe <strong>van</strong> “Ein neues Lied”,<br />
gezong<strong>en</strong> in de vorm <strong>van</strong> de ballade, luid<strong>en</strong> aldus:<br />
E<strong>en</strong> nieuwe lofzang heff<strong>en</strong> we aan.<br />
Zo wil het God de Heere.<br />
wij zing<strong>en</strong> wat Hij heeft gedaan,<br />
Zijn grote naam ter ere.<br />
Te Brussel in Zuid-Nederland<br />
heeft God twee jongeling<strong>en</strong><br />
66
geholp<strong>en</strong> met Zijn sterke hand<br />
<strong>en</strong> door Zijn zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />
versierd met rijke gav<strong>en</strong>.<br />
Laat ze maar lieg<strong>en</strong>, altijd door,<br />
't Is vruchtloos ondernom<strong>en</strong>.<br />
Wij dank<strong>en</strong> God de Heer daarvoor,<br />
Zijn Woord is weergekom<strong>en</strong>.<br />
De zomer staat nu voor de deur,<br />
De tere bloem<strong>en</strong> brek<strong>en</strong> door:<br />
Die dit heeft aange<strong>van</strong>g<strong>en</strong>,<br />
Die zal het ook voleind<strong>en</strong>.<br />
67
28. DE WAANZINNIGE VORSTEN<br />
Nog steeds bestaat er onder ons veel misverstand aangaande Luther's houding jeg<strong>en</strong>s<br />
de overheid. Telk<strong>en</strong>s weer kan m<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>ing hor<strong>en</strong> verkondig<strong>en</strong>, dat Luther e<strong>en</strong><br />
verderfelijke invloed op de politiek <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> land heeft gehad, omdat hij de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />
leerde door alles he<strong>en</strong> aan de overheid te gehoorzam<strong>en</strong>. Hijzelf zou e<strong>en</strong> vorst<strong>en</strong>di<strong>en</strong>aar<br />
zonder weerga geweest <strong>zijn</strong>.<br />
Het is merkwaardig hoe taai dergelijke leg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>. Allerlei opvatting<strong>en</strong> <strong>van</strong> later<br />
lev<strong>en</strong>de Duitse Lutheran<strong>en</strong> word<strong>en</strong> zonder nader onderzoek aan de Hervormer in de<br />
scho<strong>en</strong><strong>en</strong> geschov<strong>en</strong> <strong>en</strong> de oorsprong <strong>van</strong> historische ontwikkeling<strong>en</strong>, waaraan hij<br />
nauwelijks deel heeft, wordt maar al te gemakkelijk in <strong>zijn</strong> opvatting<strong>en</strong> gezocht - zelfs<br />
als die ontwikkeling rechtstreeks teg<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> bedoeling inging.<br />
Ik zou e<strong>en</strong> hele bloemlezing kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> <strong>van</strong> uitsprak<strong>en</strong> uit Nederlandse boek<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
blad<strong>en</strong> <strong>van</strong> de laatste jar<strong>en</strong>, die voor e<strong>en</strong> kritisch historisch onderzoek ge<strong>en</strong> stand<br />
kunn<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> krijgt de in<strong>dr</strong>uk dat de één de ander maar wat napraat, zonder<br />
zichzelf op de hoogte te stell<strong>en</strong>.<br />
Ongetwijfeld heeft Luther grote waarde toegek<strong>en</strong>d aan overheid <strong>en</strong> Staat. Zij <strong>zijn</strong><br />
led<strong>en</strong> <strong>van</strong> de goddelijke ord<strong>en</strong>ing, waarmee de Schepper het lev<strong>en</strong> in stand houdt, de<br />
gezagsord<strong>en</strong>ing, waartoe ook die <strong>van</strong> het recht <strong>en</strong> de opvoeding behor<strong>en</strong>. Daarnaast<br />
staan de natuurlijke ord<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, huwelijk <strong>en</strong> gezin, <strong>en</strong> het beroep. Sam<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> ze<br />
Gods wereldlijk regim<strong>en</strong>t, in constante lev<strong>en</strong>de spanning met het geestelijk regim<strong>en</strong>t,<br />
de heilsord<strong>en</strong>ing Gods in Kerk <strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te.<br />
Elke echte gezagsord<strong>en</strong>ing op aarde is <strong>van</strong> goddelijke oorsprong. God regeert door de<br />
vorst om de macht<strong>en</strong> <strong>van</strong> het boze in te tom<strong>en</strong> <strong>en</strong> de chaos te voorkom<strong>en</strong>. Op deze<br />
rechtstreekse op<strong>dr</strong>acht <strong>van</strong> God aan de overheid, op de bevrijding <strong>van</strong> de overheid uit<br />
kerkelijke supervisie, heeft de Hervormer zo grote na<strong>dr</strong>uk gelegd, dat m<strong>en</strong> hem<br />
inderdaad moet toestemm<strong>en</strong> wat hij niet zonder trots opmerkt: sedert de tijd <strong>van</strong> de<br />
apostel<strong>en</strong> heeft niemand zo goed <strong>en</strong> nuttig over de overheid geschrev<strong>en</strong> als ik.<br />
Alle gezag is e<strong>en</strong> gave <strong>van</strong> God aan de wereld. De Staat, het recht, ouderschap <strong>en</strong><br />
opvoeding houd<strong>en</strong> het aardse sam<strong>en</strong>lev<strong>en</strong> in stand teg<strong>en</strong> de macht<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
ontbinding, het egoïsme, de zonde, de duivel. Zo<strong>dr</strong>a inzonderheid de goddelijke<br />
ord<strong>en</strong>ing <strong>van</strong> het staatsgezag zou ophoud<strong>en</strong> te bestaan, zou het lev<strong>en</strong> <strong>van</strong> de volker<strong>en</strong><br />
ondergaan. God wil het in stand houd<strong>en</strong>, het lev<strong>en</strong> <strong>van</strong> alle volker<strong>en</strong>, geheel<br />
onafhankelijk <strong>van</strong> de vraag of ze Hem als Heere erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> of niet, zoals hij naar Jezus'<br />
woord Zijn zon laat opgaan over boz<strong>en</strong> <strong>en</strong> goed<strong>en</strong> <strong>en</strong> laat reg<strong>en</strong><strong>en</strong> over rechtvaardig<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> onrechtvaardig<strong>en</strong>. Zo is de overheid di<strong>en</strong>ares <strong>van</strong> God naar Paulus' woord <strong>en</strong> wie<br />
deze taak vervull<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> “liturg<strong>en</strong> <strong>van</strong> God”, zoals de apostel in hetzelfde hoofdstuk<br />
Romein<strong>en</strong> 13 het uit<strong>dr</strong>ukt. De orde <strong>van</strong> het staatslev<strong>en</strong> heeft inderdaad goddelijke<br />
waarde.<br />
De vraag welke vorm dit staatslev<strong>en</strong> moet aannem<strong>en</strong> is voor Luther e<strong>en</strong> <strong>van</strong> de tweede<br />
rang, ev<strong>en</strong>als voor de Bijbel. Het is historisch volkom<strong>en</strong> onjuist hem te mak<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong><br />
taai verdediger <strong>van</strong> overgeleverde vorm<strong>en</strong>. Wanneer vele <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> volgeling<strong>en</strong> de<br />
monarchie als de goddelijke staatsvorm perse hebb<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> <strong>en</strong> de afschuwelijke<br />
sam<strong>en</strong>koppeling <strong>van</strong> “troon <strong>en</strong> altaar” hebb<strong>en</strong> uitgevond<strong>en</strong>, kond<strong>en</strong> ze zich daarbij<br />
allerminst op Luther zelf beroep<strong>en</strong>.<br />
Wie weet hoe deze man de vorst<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> dag<strong>en</strong> de waarheid heeft gezegd - er is<br />
nauwelijks iemand te vind<strong>en</strong> die hem daarin ook maar nabij komt - verstaat niet, dat<br />
m<strong>en</strong> hem zelfs telk<strong>en</strong>s weer e<strong>en</strong> vorst<strong>en</strong>knecht durft noem<strong>en</strong>. Hoe trad hij op teg<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> George <strong>van</strong> Saks<strong>en</strong>, Albrecht <strong>van</strong> Mainz, H<strong>en</strong><strong>dr</strong>ik VIII <strong>van</strong> Engeland, H<strong>en</strong><strong>dr</strong>ik<br />
<strong>van</strong> Brunswijk, aan wie hij e<strong>en</strong> op<strong>en</strong> brief schrijft getiteld: Teg<strong>en</strong> Hans Worst. Ook<br />
68
keizer Karel zelf, <strong>van</strong> wie hij eerst zoveel verwachtte <strong>en</strong> die hij als hoogste vorst<br />
eerde, heeft hij scherp op <strong>zijn</strong> nummer gezet, juist om hem te wijz<strong>en</strong> op <strong>zijn</strong> roeping<br />
<strong>van</strong> Gods<strong>weg</strong>e: “Bed<strong>en</strong>k wel, dat u ook maar e<strong>en</strong> arme, stoffelijke mad<strong>en</strong>zak b<strong>en</strong>t.”<br />
“Ell<strong>en</strong>dige, verblinde vorst<strong>en</strong>”, “dolle, dwaze, onzinnige, raz<strong>en</strong>de, krankzinnige<br />
gekk<strong>en</strong>”, “huichelaar, rover, moord<strong>en</strong>aar, duivelsapostel” - dat <strong>zijn</strong> niet bepaald<br />
epitheta die op byzantinisme wijz<strong>en</strong>. En hoe heeft hij <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> keurvorst getrotseerd,<br />
hij is nooit voor hem door de knieën gegaan. Juist omdat hij de betek<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de<br />
ord<strong>en</strong>ing <strong>van</strong> God in de overheid zo hoog aanslaat, ergert hij zich vaak blauw over de<br />
wijze, waarop zovel<strong>en</strong> de hier gegev<strong>en</strong> roeping verzak<strong>en</strong>.<br />
Reeds in 1521 had hij in <strong>zijn</strong> “Sermo<strong>en</strong> over de goede <strong>werk</strong><strong>en</strong>” e<strong>en</strong> stuk opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
getiteld: “Als de koetsier <strong>dr</strong>onk<strong>en</strong> is.” “Wanneer e<strong>en</strong> vorst regeert naar <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong><br />
dwaze wil <strong>en</strong> eig<strong>en</strong> m<strong>en</strong>ing door<strong>dr</strong>ijft”, lez<strong>en</strong> we, “is hij als e<strong>en</strong> krankzinnige koetsier,<br />
die met paard <strong>en</strong> wag<strong>en</strong> recht toe recht aan rijdt, door struik<strong>en</strong> <strong>en</strong> doorn<strong>en</strong>, slot<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
strom<strong>en</strong>, heuvel op heuvel af, zonder te lett<strong>en</strong> op <strong>weg</strong><strong>en</strong> of brugg<strong>en</strong>. Hij zal niet lang<br />
koetsier <strong>zijn</strong>, hij zal ondergaan in e<strong>en</strong> catastrofe.”<br />
Het is misschi<strong>en</strong> goed hierbij op te merk<strong>en</strong> dat de Lutherse bisschop <strong>van</strong> Noor<strong>weg</strong><strong>en</strong>,<br />
Eivind Berggrav, in <strong>zijn</strong> fel verzet teg<strong>en</strong> het Duitse nationaal-socialistische regiem,<br />
juist dit stuk <strong>van</strong> Luther als uitgangspunt koos. Hij deed het in 1941 in duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
exemplar<strong>en</strong> circuler<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> land - e<strong>en</strong> duidelijk antwoord aan h<strong>en</strong> die nog steeds<br />
m<strong>en</strong><strong>en</strong> te mog<strong>en</strong> bewer<strong>en</strong>, dat Luther zo'n beetje e<strong>en</strong> voorvader <strong>van</strong> Hitler was.<br />
Maar waar het ons om gaat op het og<strong>en</strong>blik is e<strong>en</strong> geschrift uit 1523 (het jaar, waaraan<br />
wij bij de bespreking <strong>van</strong> Luther's lev<strong>en</strong> in deze serie thans toe <strong>zijn</strong>). Het is geheel aan<br />
dit vraagstuk gewijd <strong>en</strong> de titel is op zichzelf reeds duidelijk g<strong>en</strong>oeg, als m<strong>en</strong> op het<br />
tweede deel daar<strong>van</strong> let: “Over de wereldlijke overheid, in hoeverre m<strong>en</strong> haar<br />
gehoorzaamheid verschuldigd is.”<br />
Die bijzin is de hoofdzaak zegt Luther zelf. Hij heeft grote verwachting<strong>en</strong> gehad <strong>van</strong><br />
de Duitse vorst<strong>en</strong>: bekeerd tot het E<strong>van</strong>gelie zoud<strong>en</strong> ze de grootste steun voor de<br />
reformatie <strong>van</strong> heel het lev<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> betek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Maar hij is diep teleurgesteld.<br />
Ze lat<strong>en</strong> zich liever leid<strong>en</strong> door egoïsme <strong>en</strong> influistering <strong>van</strong> de boze, dan door de<br />
goede wet <strong>van</strong> God. God heeft Duitsland gestraft met al die vorst<strong>en</strong>.<br />
“Ik heb vroeger, zegt hij, e<strong>en</strong> boekje aan de Duitse adel geschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> aangetoond,<br />
wat e<strong>en</strong> christelijk ambt is. Hoe de her<strong>en</strong> daarnaar gehandeld hebb<strong>en</strong>, kan iedere<strong>en</strong><br />
zi<strong>en</strong>. Daarom moet ik nu de zaak omker<strong>en</strong> <strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong>, wat ze niet moet<strong>en</strong> do<strong>en</strong>.<br />
Want God heeft ze dol gemaakt dat ze m<strong>en</strong><strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> handel<strong>en</strong> met hun onderdan<strong>en</strong><br />
naar willekeur <strong>en</strong> zich verbeeld<strong>en</strong> over hun gewet<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> heers<strong>en</strong> <strong>en</strong> met hun<br />
dolle hers<strong>en</strong><strong>en</strong> de Heilige Geest te schoolmeester<strong>en</strong>. En dan will<strong>en</strong> ze nog niet e<strong>en</strong>s<br />
dat je het hun zegt <strong>en</strong> je moet ze g<strong>en</strong>adige jonker noem<strong>en</strong>.”<br />
Overduidelijk spreekt Luther hier uit, dat de overheid haar eig<strong>en</strong> taak heeft, die<br />
beperkt is tot het wereldlijk regim<strong>en</strong>t. Het geestelijke rijk is Gods eig<strong>en</strong> gebied, dat<br />
heeft Hij zich voorbehoud<strong>en</strong>, daar <strong>werk</strong>t hij rechtstreeks <strong>en</strong> alle<strong>en</strong> door <strong>zijn</strong> E<strong>van</strong>gelie.<br />
De overheid heeft daar ge<strong>en</strong> boodschap: “Gedacht<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> tolvrij. Hoe zoud<strong>en</strong> dan<br />
vorst<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> dwing<strong>en</strong> wat het geloof <strong>van</strong> het hart betreft? Laat ze zich<br />
met de regering <strong>van</strong> land <strong>en</strong> volk bezig houd<strong>en</strong>. Maar daar schiet<strong>en</strong> ze zeer te kort. Ze<br />
kunn<strong>en</strong> niet veel anders dan vill<strong>en</strong> <strong>en</strong> schill<strong>en</strong>: de <strong>en</strong>e belasting na de andere. Ze <strong>zijn</strong><br />
gewoonlijk de grootste dwaz<strong>en</strong> <strong>en</strong> de ergste schelm<strong>en</strong> op aarde, <strong>en</strong> hun wereldlijk<br />
regiem ligt al ev<strong>en</strong>zeer in puin als het geestelijke <strong>van</strong> de Kerk.” Luther ziet e<strong>en</strong><br />
revolutie <strong>dr</strong>eig<strong>en</strong>: “Ik vrees zeer, dat als de vorst<strong>en</strong> zo doorgaan, er e<strong>en</strong> tumult komt,<br />
waardoor in het hele land de overhed<strong>en</strong> <strong>van</strong> Kerk <strong>en</strong> Staat beide omver word<strong>en</strong><br />
gestot<strong>en</strong>. Het volk is wakker geword<strong>en</strong> <strong>en</strong> heeft de og<strong>en</strong> op<strong>en</strong>. Het wil <strong>en</strong> kan zich niet<br />
69
langer met geweld lat<strong>en</strong> onder<strong>dr</strong>ukk<strong>en</strong>. Ik zie Duitsland in het bloed zwemm<strong>en</strong>.” Dat<br />
is e<strong>en</strong> realistisch geluid <strong>en</strong> de vorst<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> goed gedaan hebb<strong>en</strong> er naar te luister<strong>en</strong>.<br />
Nee, de “onderdan<strong>en</strong>theologie” <strong>en</strong> de leer <strong>van</strong> de blinde gehoorzaamheid aan e<strong>en</strong><br />
absolute staatsmacht stamm<strong>en</strong> niet <strong>van</strong> Luther. Het gaat bij hem ook allerminst om<br />
e<strong>en</strong> mystieke verheerlijking <strong>van</strong> de persoon <strong>van</strong> de heerser. De goddelijke ord<strong>en</strong>ing<br />
eist e<strong>en</strong> groot verantwoordelijkheidsbesef <strong>van</strong> h<strong>en</strong> die tot de taak <strong>van</strong> reger<strong>en</strong><br />
geroep<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>: zij zull<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> beseff<strong>en</strong>, dat zij rek<strong>en</strong>schap hebb<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong> aan de<br />
Koning der koning<strong>en</strong>. Zij moet<strong>en</strong> bidd<strong>en</strong> dat ze bewaard mog<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> voor de<br />
demonie <strong>van</strong> de macht. Meer dan e<strong>en</strong> ander moet<strong>en</strong> ze vrag<strong>en</strong>: leid ons niet in<br />
verzoeking, maar verlos ons <strong>van</strong> het kwade. E<strong>en</strong> vorst die zalig wordt is e<strong>en</strong> grote<br />
uitzondering, e<strong>en</strong> “wildbraad in de hemel.”<br />
En de onderdan<strong>en</strong>, geroep<strong>en</strong> tot gehoorzaamheid, hebb<strong>en</strong> te bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat<br />
gehoorzaamheid heel iets anders is dan gedweeheid, slaafse onderworp<strong>en</strong>heid,<br />
gedacht<strong>en</strong>loze <strong>en</strong> gewet<strong>en</strong>loze serviliteit. Alle<strong>en</strong> de vrije kan gehoorzam<strong>en</strong>. Telk<strong>en</strong>s<br />
weer grijpt Luther terug op het vijfde vers <strong>van</strong> Romein<strong>en</strong> 13, waar hij het “om des<br />
gewet<strong>en</strong>s wil” dik onderstreept. Ook waar het de oorlog betreft. Hij behield zich het<br />
recht voor, tot di<strong>en</strong>stweigering op te roep<strong>en</strong>, als er e<strong>en</strong> oorlog <strong>dr</strong>eigde die naar <strong>zijn</strong><br />
m<strong>en</strong>ing niet noodzakelijk <strong>en</strong> niet rechtvaardig was. “E<strong>en</strong> Christ<strong>en</strong> weet wel, wat hij<br />
do<strong>en</strong> moet, dat hij God moet gev<strong>en</strong> wat Godes <strong>en</strong> de keizer wat des keizers is - maar<br />
hij hoeft niet aan de bloedhond<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong> wat het hunne is.” Meer dan door <strong>en</strong>ig<br />
ander Schriftwoord word<strong>en</strong> Luther's gedacht<strong>en</strong> op dit gebied geleid door dat <strong>van</strong><br />
Petrus uit Hand. 5: 29, “M<strong>en</strong> moet God meer gehoorzam<strong>en</strong> dan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>”. Deed hij<br />
dat zelf niet in Worms?<br />
De taak <strong>van</strong> de overheid wordt gesteld in de tweede tafel <strong>van</strong> de Wet - de eerste tafel<br />
begint met: Ik b<strong>en</strong> de Heere uw God, gij zult ge<strong>en</strong> andere god<strong>en</strong> naast mij hebb<strong>en</strong>.<br />
Waar dit eerste woord <strong>van</strong> de Wet spreekt, moet het tweede zwijg<strong>en</strong>. Iedere di<strong>en</strong>aar<br />
<strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie is ook verplicht het profetisch wachterambt teg<strong>en</strong>over <strong>zijn</strong> overheid<br />
waar te nem<strong>en</strong>. In de uitleg <strong>van</strong> de 82e psalm lez<strong>en</strong> we: “De overheid is door God<br />
ingesteld <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> prediker mag haar ongerechtvaardigd aanvall<strong>en</strong>. Maar het kwaad dat<br />
overheidsperson<strong>en</strong> be<strong>dr</strong>ijv<strong>en</strong> moet door de mond <strong>van</strong> Gods Woord word<strong>en</strong> gestraft.”<br />
Predikers die dit nalat<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onnutte di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong>, ja rond<strong>weg</strong> vark<strong>en</strong>s<br />
g<strong>en</strong>oemd.<br />
Kom<strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong> in moeilijkhed<strong>en</strong> door hun protest of weigering <strong>van</strong><br />
gehoorzaamheid, dan hebb<strong>en</strong> ze dat te <strong>dr</strong>ag<strong>en</strong>, te duld<strong>en</strong>. Ge<strong>en</strong> rebellie; lijdelijk verzet<br />
is meer. We hoev<strong>en</strong> maar aan het laatste vers <strong>van</strong> “E<strong>en</strong> vaste burcht” te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. In die<br />
geest spreekt de Reformator ook over het gebed voor de overheid. Merkwaardig<br />
g<strong>en</strong>oeg handelt hij daarover juist in verband met het gerechtvaardigd verzet teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
goddeloze heerser. Voorbede houdt n.l. in <strong>zijn</strong> gedacht<strong>en</strong>gang ook vervloeking in. Wij<br />
kunn<strong>en</strong> nu e<strong>en</strong>maal niet bidd<strong>en</strong> zonder tegelijk te vervloek<strong>en</strong>. “Ik kan het Onze Vader<br />
niet bidd<strong>en</strong> zonder te vloek<strong>en</strong>. All<strong>en</strong> die bidd<strong>en</strong>, vervloek<strong>en</strong> ook. Want als ik zeg: Uw<br />
naam worde geheiligd, dan vloek ik all<strong>en</strong> die teg<strong>en</strong> Gods Woord gezind <strong>zijn</strong>.”<br />
29. DE HEMELSE PROFETEN<br />
Tweemaal reeds had Luther te mak<strong>en</strong> gekreg<strong>en</strong> met geest<strong>dr</strong>ijvers, Schwärmer zoals hij<br />
ze zelf noemde, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> maat wist<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> bepaalde reformatorische<br />
d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> zo e<strong>en</strong>zijdig door<strong>dr</strong>ev<strong>en</strong>, dat ze tot e<strong>en</strong> aanfluiting werd<strong>en</strong>. Hij had<br />
gediscussieerd met de Zwickauer profet<strong>en</strong> <strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>te daar tot rede gebracht; hij<br />
was opgetred<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Karlstadt, z'n oude mede<strong>werk</strong>er, die uit Saks<strong>en</strong> ver<strong>dr</strong>ev<strong>en</strong> werd.<br />
70
E<strong>en</strong> andere, gevaarlijker figuur dook in deze dag<strong>en</strong> op: Thomas Manzer. Hij zou<br />
groter onheil sticht<strong>en</strong>, dan de g<strong>en</strong>oemd<strong>en</strong>, niet alle<strong>en</strong> omdat hij veel begaafder was,<br />
maar vooral omdat <strong>zijn</strong> wilde gedacht<strong>en</strong> meer sociaal gericht war<strong>en</strong> <strong>en</strong> aansluiting<br />
vond<strong>en</strong> bij oude, thans weer geactiveerde, revolutionaire stroming<strong>en</strong>, welke zich,<br />
mede onder <strong>zijn</strong> leiding, zoud<strong>en</strong> ontlast<strong>en</strong> in de boer<strong>en</strong>opstand.<br />
Manzer had reeds e<strong>en</strong> bewog<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> achter zich. Als 22-jarig Rooms geestelijke had<br />
hij in Halle e<strong>en</strong> opstand veroorzaakt teg<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> kerkvorst, ge<strong>dr</strong>ev<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> onrustig<br />
hart <strong>en</strong> e<strong>en</strong> warm medelijd<strong>en</strong> met de nood <strong>van</strong> de hand<strong>werk</strong>slied<strong>en</strong>, uit welker stand<br />
hij zelf was voortgekom<strong>en</strong>. Hij moest vlucht<strong>en</strong> <strong>en</strong> was to<strong>en</strong> onder Luther's invloed<br />
gekom<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> tijde <strong>van</strong> de Leipziger disputatie verdi<strong>en</strong>de hij in die stad de kost als<br />
boek<strong>dr</strong>ukkersgezel <strong>en</strong> had niet gerust voor hij persoonlijk met de Reformator had<br />
k<strong>en</strong>nis gemaakt.<br />
E<strong>en</strong>maal onder di<strong>en</strong>s volgeling<strong>en</strong>, voelde hij zich al spoedig geroep<strong>en</strong> de voortrekker<br />
voorbij te strev<strong>en</strong>. Met gegev<strong>en</strong>s uit Luther's geloofsleer <strong>en</strong> door di<strong>en</strong>s voorbeeld<br />
geprikkeld, bouwde hij zich e<strong>en</strong> geheel eig<strong>en</strong> theologisch systeem. E<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong><br />
ander karakter dan de Witt<strong>en</strong>berger professor, deze man <strong>van</strong> de daad, hartstochtelijk in<br />
<strong>zijn</strong> optred<strong>en</strong>. Luther's leer <strong>van</strong> de vrijheid <strong>van</strong> de Christ<strong>en</strong>, <strong>van</strong> het algeme<strong>en</strong> priesterschap<br />
<strong>van</strong> de gelovig<strong>en</strong>, <strong>van</strong> de alg<strong>en</strong>oegzaamheid <strong>van</strong> het geloof in Christus, nam<br />
hij met vreugde in zich op <strong>en</strong> hij trok er zonder <strong>en</strong>ig voorbehoud vèrgaande<br />
consequ<strong>en</strong>ties uit voor ziel <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving. Luther's theologie <strong>van</strong> het kruis is het<br />
uitgangspunt, maar hij maakt haar los uit haar Bijbelse grond <strong>en</strong> vormt haar, mede<br />
onder invloed <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> studie <strong>van</strong> Johannes Tauler, om tot e<strong>en</strong> fanatieke kruismystiek.<br />
Steeds meer maakte Manzer zich vrij <strong>van</strong> de Schrift. Het dualisme tuss<strong>en</strong> geest <strong>en</strong><br />
stof, dat reeds Karlstadt part<strong>en</strong> speelde, <strong>werk</strong>te Manzer uit tot e<strong>en</strong> diepe kloof: Gods<br />
Geest kan zich niet bind<strong>en</strong> aan de stof, het lev<strong>en</strong>de Woord niet aan de dode Schrift.<br />
“Was Bibel, Babel, Bubel” was <strong>zijn</strong> slogan, “Was Bibel, Babel, Bubel, kruip in e<strong>en</strong><br />
hoek <strong>en</strong> spreek met God Zelf.” En slechts zij, die zulk e<strong>en</strong> directe k<strong>en</strong>nis <strong>van</strong> God<br />
hebb<strong>en</strong>, door insprak<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Geest <strong>en</strong> visio<strong>en</strong><strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> de Bijbel verstaan.<br />
Uitlegger <strong>van</strong> de Schrift is dus niet de paus, zoals Rome beweert, maar ook niet de<br />
theoloog, zoals m<strong>en</strong> dat <strong>zijn</strong>s inzi<strong>en</strong>s aan de Witt<strong>en</strong>berger universiteit opvat; uitlegger<br />
<strong>van</strong> de Schrift is de geïnspireerde profeet, de nieuwe Elia, dat is Manzer, aan wie de<br />
sleutel<strong>en</strong> <strong>van</strong> David gegev<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> om het met zev<strong>en</strong> zegel<strong>en</strong> verzegelde boek te<br />
ontsluit<strong>en</strong>.<br />
Hoe minder voet hij kreeg bij de Reformator voor <strong>zijn</strong> extreme ideeën, des te meer<br />
werd hij zich <strong>zijn</strong> zelfstandigheid bewust, ontk<strong>en</strong>de all<strong>en</strong>gs alle afhankelijkheid <strong>en</strong><br />
ging zichzelf beschouw<strong>en</strong> als de eig<strong>en</strong>lijke hervormer, die door de trage, voor alle<br />
radicalisme bevreesde Witt<strong>en</strong>berger professor werd geremd <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>ge<strong>werk</strong>t. In 1522<br />
had hij Luther nog bezocht, in briev<strong>en</strong> hem als <strong>zijn</strong> geestelijke vader aangesprok<strong>en</strong>, nu<br />
ontk<strong>en</strong>de hij alle relatie <strong>en</strong> trachtte zelfs te looch<strong>en</strong><strong>en</strong>, dat hij hem ooit had ontmoet.<br />
Wat heeft hij te mak<strong>en</strong> met die Schriftgeleerde, die letterknecht, die e<strong>en</strong> verdicht, e<strong>en</strong><br />
gestol<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> ap<strong>en</strong>geloof verkondigt?<br />
De diepste teg<strong>en</strong>stelling tuss<strong>en</strong> Luther <strong>en</strong> Manzer ligt niet op het vlak <strong>van</strong> de sociale<br />
revolutie, zoals telk<strong>en</strong>s weer, tot in de laatste tijd toe, beweerd wordt. Ze ligt daar<br />
waar het gaat om de vraag naar de op<strong>en</strong>baring <strong>van</strong> God. Manzer me<strong>en</strong>t, als vele<br />
mystiek<strong>en</strong>, dat het Woord <strong>van</strong> God in de siddering<strong>en</strong> <strong>van</strong> tijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> strijd opwaakt in<br />
het hart <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s. Hij heeft daar prachtige, diepe ding<strong>en</strong> over gezegd. In de grote<br />
zieleangst, als de watergolv<strong>en</strong> <strong>van</strong> de nood ons <strong>dr</strong>eig<strong>en</strong> te verslind<strong>en</strong>, welt het Woord<br />
<strong>van</strong> God in e<strong>en</strong> hoge verwondering op in de afgrond <strong>van</strong> het hart. Wie <strong>van</strong> binn<strong>en</strong> het<br />
innerlijk Godswoord verneemt, die gelooft, want hij is gezalfd door de H. Geest. Gods<br />
71
Zoon is in hem gebor<strong>en</strong>, ja hij is God geword<strong>en</strong>. “Wij, vleselijke, aardse m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>” zegt<br />
hij, “moet<strong>en</strong> god<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door de m<strong>en</strong>swording <strong>van</strong> Christus, met Christus bij God<br />
op school gaan, door Hemzelf <strong>en</strong> door <strong>zijn</strong> Geest geleerd <strong>en</strong> zo vergoddelijkt word<strong>en</strong>.”<br />
Oeroude mystieke gedacht<strong>en</strong> word<strong>en</strong> hier wakker, ze hebb<strong>en</strong> nooit meer geslap<strong>en</strong>.<br />
Luther heeft ook veel aan de mystiek te dank<strong>en</strong>. Ook hem had Tauler geholp<strong>en</strong> bij de<br />
ontdekking <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie. Maar hij was er bov<strong>en</strong> uit gekom<strong>en</strong>, of liever: hij was<br />
er door teruggebracht tot het e<strong>van</strong>gelisch getuig<strong>en</strong>is. Dat God m<strong>en</strong>s geword<strong>en</strong> is om<br />
ons tot god<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> acht Luther e<strong>en</strong> godslasterlijke uitspraak. God is juist m<strong>en</strong>s<br />
geword<strong>en</strong> in Christus, om ons tot m<strong>en</strong>s te mak<strong>en</strong>. Ge<strong>en</strong> gevaar oordeelde hij groter,<br />
dan dat m<strong>en</strong> met het onverhulde Woord <strong>van</strong> God wil omgaan. God heeft zich<br />
verborg<strong>en</strong> in het vlees, in Jezus Christus, in het getuig<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de apostel<strong>en</strong>, <strong>zijn</strong><br />
Heilige Schrift. Hij wil zich bind<strong>en</strong>, kled<strong>en</strong> in het woord <strong>van</strong> de prediking; in het<br />
water <strong>van</strong> de doop, in brood <strong>en</strong> wijn <strong>van</strong> het Avondmaal zich lat<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>. Alle<br />
poging rechtstreeks met Hem om te gaan, is duivelse overmoed.<br />
Hierachter steekt e<strong>en</strong> diep verschil <strong>van</strong> m<strong>en</strong>sbeschouwing. Manzer spreekt, afgezi<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>zijn</strong> extravagante exclamaties, de moderne m<strong>en</strong>s meer toe. Luther is meer Bijbels.<br />
Had hij niet zelf met uiterste krachtsinspanning gepoogd om in eig<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>ste het<br />
inw<strong>en</strong>dige Woord te hor<strong>en</strong>? Hij vond er niets dan donkerheid <strong>en</strong> de verleiding <strong>van</strong> de<br />
duivel. Het moest hem toegesprok<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in de ur<strong>en</strong> <strong>van</strong> vertwijfeling, door het<br />
woord <strong>van</strong> de Schrift, de vrijspraak <strong>van</strong> de biechtvader, het moest hem te et<strong>en</strong> <strong>en</strong> te<br />
<strong>dr</strong>ink<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> onder brood <strong>en</strong> wijn, hij moest er als in het water <strong>van</strong> de<br />
doop in ondergedompeld word<strong>en</strong> om als e<strong>en</strong> nieuwe m<strong>en</strong>s op te staan <strong>en</strong> verder te<br />
kunn<strong>en</strong>.<br />
Toch zou Luther Manzer als e<strong>en</strong> dwaalgeest hebb<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> lop<strong>en</strong>, overtuigd dat de<br />
waarheid <strong>van</strong> God zichzelf wel handhaaft, wanneer deze niet uit <strong>zijn</strong> geest<strong>dr</strong>ijverij<br />
consequ<strong>en</strong>ties had getrokk<strong>en</strong> voor heel de geme<strong>en</strong>te <strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schap. Manzer is de<br />
stamvader <strong>van</strong> die protestantse poging<strong>en</strong> om te kom<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> theocratische inrichting<br />
<strong>van</strong> Kerk <strong>en</strong> Staat, die de basis <strong>van</strong> de sam<strong>en</strong>leving zoek<strong>en</strong> in de door de Geest<br />
bezielde uitverkor<strong>en</strong><strong>en</strong>. Onmogelijk, de gedachte, dat e<strong>en</strong> kleine groep de wereld zou<br />
beheers<strong>en</strong>? Dat is juist e<strong>en</strong> bewijs <strong>van</strong> haar waarheid; in het geloof wordt steeds het<br />
onmogelijke gedaan! En Manzer sticht e<strong>en</strong> bond <strong>van</strong> uitverkor<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>van</strong> God. In<br />
Allstedt, waar hij predikant is geword<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrijwel de gehele stadsraad heeft<br />
meegekreg<strong>en</strong>, is het c<strong>en</strong>trum. De ware uitverkor<strong>en</strong><strong>en</strong> lat<strong>en</strong> baard <strong>en</strong> hoofdhaar<br />
groei<strong>en</strong>. Ze kom<strong>en</strong> op geheime plaats<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> <strong>en</strong> vertell<strong>en</strong> elkaar hun <strong>dr</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
visio<strong>en</strong><strong>en</strong>. Zelf heeft Manzer e<strong>en</strong> oud man <strong>en</strong> e<strong>en</strong> jongeling in huis, die hem iedere<br />
morg<strong>en</strong> hun op<strong>en</strong>baring<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> meedel<strong>en</strong>. Duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> uit heel de omgeving<br />
strom<strong>en</strong> elke zondag naar het stadje. Dan daalt de gevierde prediker <strong>van</strong> bov<strong>en</strong> uit de<br />
tor<strong>en</strong>, waar hij na <strong>zijn</strong> huwelijk <strong>zijn</strong> woning gevestigd heeft, dicht bij het<br />
klokk<strong>en</strong>touw, om als het nodig is <strong>zijn</strong> getrouw<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>roep<strong>en</strong>. Na e<strong>en</strong> zeer<br />
goede, door hem in het Duits opgestelde, liturgie houdt hij <strong>zijn</strong> diepzinnige, vurige, ja<br />
wilde preek, liefst over de visio<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>van</strong> Ezechiël of uit de Op<strong>en</strong>baring. Zoals het gaat<br />
met zulke lied<strong>en</strong>, ze word<strong>en</strong> al meer volkstribuun. Hun populariteit jaagt h<strong>en</strong> voort.<br />
Hier is e<strong>en</strong> gehoor <strong>van</strong> arbeiders <strong>en</strong> kleine boer<strong>en</strong> dat <strong>zijn</strong> profeet <strong>dr</strong>ijft tot al scherper<br />
kritiek niet alle<strong>en</strong> op de Schriftgeleerd<strong>en</strong>, ook op de rijk<strong>en</strong>, de machthebbers <strong>en</strong><br />
vorst<strong>en</strong>. Al feller wordt de revolutionaire toon, e<strong>en</strong> welkom geluid voor zovel<strong>en</strong> die<br />
<strong>van</strong> de Reformatie nog iets meer verwacht<strong>en</strong> dan geestelijke vrijheid. In scherpe<br />
geschrift<strong>en</strong> keert Manzer zich teg<strong>en</strong> de overheid <strong>en</strong> <strong>dr</strong>eigt met bloedige opstand. De<br />
uitverkor<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>van</strong> God hebb<strong>en</strong> het recht de leiding in hand<strong>en</strong> te nem<strong>en</strong>. Zij hebb<strong>en</strong> de<br />
roeping alle ongelovig<strong>en</strong> zonder pardon af te slacht<strong>en</strong>. Wil de keurvorst niet<br />
meedo<strong>en</strong>? Dan gaat hij er zelf aan! En de bond <strong>van</strong> Godsvri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zal het Rijk <strong>van</strong><br />
72
God opricht<strong>en</strong> op aarde. Vele heilig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> daarbij vall<strong>en</strong> - maar door lijd<strong>en</strong> tot<br />
heerlijkheid!<br />
Luther beefde voor zulk e<strong>en</strong> fanatisme <strong>en</strong> hij ergerde zich diep aan deze<br />
onev<strong>en</strong>wichtige rebel, vijand <strong>van</strong> traditie <strong>en</strong> gezag.<br />
“Ze kom<strong>en</strong> <strong>van</strong> de hemel <strong>en</strong> hor<strong>en</strong> God Zelf met h<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong> als met de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, deze<br />
hemelse profet<strong>en</strong>.” Tot <strong>zijn</strong> vertrouwd<strong>en</strong> zei hij: “Deze geest is mij volkom<strong>en</strong><br />
onver<strong>dr</strong>aaglijk. Hij spreekt in ongewone woord<strong>en</strong>, niet als in de Bijbel. M<strong>en</strong> me<strong>en</strong>t<br />
e<strong>en</strong> krankzinnige of beschonk<strong>en</strong>e te hor<strong>en</strong>.” Het merkwaardige is, dat m<strong>en</strong> aan het hof<br />
Manzer zeer tegemoet kwam. Hertog Johan, de broer <strong>van</strong> Frederik, <strong>en</strong> keurprins Johan<br />
Frederik, di<strong>en</strong>s zoon (die beide straks keurvorst zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>) reisd<strong>en</strong> naar Allstedt<br />
<strong>en</strong> liet<strong>en</strong> de profeet op het slot voor zich prek<strong>en</strong>.<br />
Het was juli 1524. Eén <strong>van</strong> de merkwaardigste kerkdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> die ooit gehoud<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>.<br />
Met wilde welsprek<strong>en</strong>dheid riep Manzer de vorst<strong>en</strong> op tot gewelddadig verzet teg<strong>en</strong><br />
Rome. De <strong>dr</strong>oom <strong>van</strong> de roll<strong>en</strong>de ste<strong>en</strong> <strong>van</strong> Nebukadnézar was <strong>zijn</strong> uitgangspunt.<br />
“God heeft mij Zijn wil geop<strong>en</strong>baard door <strong>zijn</strong> innerlijk woord in de afgrond <strong>van</strong> de<br />
ziel, ik weet meer <strong>van</strong> Hem dan e<strong>en</strong> Schriftgeleerde, al had hij 100.000 Bijbels<br />
gevret<strong>en</strong>. Die broeder Lekkerlev<strong>en</strong>tje daar bij jullie in Witt<strong>en</strong>berg weet er niets <strong>van</strong>.<br />
Het vijfde rijk dat Daniël profeteerde gaat kom<strong>en</strong>. Lek<strong>en</strong> <strong>en</strong> boer<strong>en</strong> will<strong>en</strong> het<br />
sticht<strong>en</strong>. U, vorst<strong>en</strong> <strong>van</strong> Saks<strong>en</strong>, hebt e<strong>en</strong> nieuwe Daniël nodig om u de op<strong>en</strong>baring uit<br />
te legg<strong>en</strong>. Hier is hij. Verbreekt de altar<strong>en</strong>, smijt de beeld<strong>en</strong> om, verbrandt ze. Doet<br />
<strong>weg</strong> de afgoderij, verdelgt de goddeloz<strong>en</strong>, monnik<strong>en</strong> <strong>en</strong> priesters, met het zwaard, als<br />
Elia de Baälspriesters!”<br />
To<strong>en</strong> greep Luther in. Hij schreef de beide vorst<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangwekk<strong>en</strong>de brief:<br />
“Zolang de dwaallerar<strong>en</strong> het woord voer<strong>en</strong>, moet u h<strong>en</strong> getroost lat<strong>en</strong> begaan, laat ze<br />
maar dapper predik<strong>en</strong> wat ze will<strong>en</strong> <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> wie ze will<strong>en</strong>, want sect<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> er <strong>zijn</strong><br />
<strong>en</strong> het Woord <strong>van</strong> God moet aan het front staan <strong>en</strong> strijd<strong>en</strong>. Laat de geest<strong>en</strong> maar op<br />
elkaar bots<strong>en</strong> <strong>en</strong> inslaan. Wanneer sommig<strong>en</strong> daarbij verleid word<strong>en</strong>, welaan, zo gaat<br />
het nu e<strong>en</strong>maal in de oorlog: waar strijd is, moet<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> <strong>en</strong> gewond word<strong>en</strong>.<br />
Maar wanneer ze verder gaan, de boel kapot slaan <strong>en</strong> met geweld optred<strong>en</strong>, dan moet<br />
de overheid ingrijp<strong>en</strong>; of het ons betreft, of h<strong>en</strong>, zulke m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> uit het land<br />
gezet word<strong>en</strong>. Want God heeft u macht <strong>en</strong> heerschappij gegev<strong>en</strong> om de vrede te<br />
handhav<strong>en</strong> <strong>en</strong> opstandig<strong>en</strong> te straff<strong>en</strong>. Daarom mag u nu niet langer slap<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
ding<strong>en</strong> op hun beloop lat<strong>en</strong>. God zal u rek<strong>en</strong>schap vrag<strong>en</strong> <strong>van</strong> uw roeping.” Manzer<br />
vluchtte uit Saks<strong>en</strong>.<br />
30. DE OPSTANDIGE BOEREN<br />
“De boer<strong>en</strong>, die op het og<strong>en</strong>blik in Schwab<strong>en</strong> in opstand gekom<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, hebb<strong>en</strong> 12<br />
artikel<strong>en</strong> opgesteld over de on<strong>dr</strong>agelijke last<strong>en</strong> die de overheid hun oplegt. Daar<strong>van</strong><br />
bevalt dat artikel mij het beste, waarin ze zich bereid verklar<strong>en</strong> zich te lat<strong>en</strong><br />
onderricht<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>van</strong> beter inzicht te lat<strong>en</strong> overtuig<strong>en</strong>, waar hun dit ontbreekt. Ik wil<br />
mijn onderricht hierbij op<strong>en</strong>lijk in het licht gev<strong>en</strong>, in het bijzonder omdat ze mij met<br />
name g<strong>en</strong>oemd hebb<strong>en</strong>, opdat het mij niet voor God <strong>en</strong> de wereld toegerek<strong>en</strong>d worde,<br />
als daar ell<strong>en</strong>de uit voortkomt.”<br />
Zo schreef Luther, to<strong>en</strong> de boer<strong>en</strong>opstand ook in <strong>zijn</strong> omgeving begon, in de inleiding<br />
<strong>van</strong> <strong>zijn</strong> eerste geschrift over die brand<strong>en</strong>de kwestie. Zijn sympathie was, zoals<br />
verderop blijkt, zonder twijfel aan de kant <strong>van</strong> de boer<strong>en</strong>. Goeddeels stond hij achter<br />
hun eis<strong>en</strong>, voor zover deze op economisch <strong>en</strong> politiek gebied lag<strong>en</strong>, al had hij bezwaar<br />
teg<strong>en</strong> de wijze, waarop zij deze aan de prediking <strong>van</strong> de e<strong>van</strong>gelische vrijheid<br />
koppeld<strong>en</strong>.<br />
73
De boer<strong>en</strong>revoluties war<strong>en</strong> niet uit de reformatorische be<strong>weg</strong>ing ontstaan, zoals m<strong>en</strong><br />
het in sommige geschrift<strong>en</strong> <strong>van</strong> R.-K. zijde nog wel graag wil do<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>. Ze<br />
war<strong>en</strong> veel, wel e<strong>en</strong> eeuw, ouder <strong>en</strong> veelal niet religieus gericht, zeker niet altijd<br />
confessioneel gekleurd. Ook war<strong>en</strong> het revoluties met e<strong>en</strong> heel bijzonder karakter,<br />
eerder uit conservatieve dan vooruitstrev<strong>en</strong>de gedacht<strong>en</strong> gebor<strong>en</strong>. De boer<strong>en</strong>, uiteraard<br />
hang<strong>en</strong>de aan oude gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> instelling<strong>en</strong>, kond<strong>en</strong> de vele verandering<strong>en</strong>, die de<br />
ondergang <strong>van</strong> het feodale stelsel <strong>en</strong> de algem<strong>en</strong>e doorvoering <strong>van</strong> het Romeinse recht<br />
met zich bracht<strong>en</strong>, maar moeilijk ver<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong>. Hogere belasting, vermindering <strong>van</strong><br />
inkom<strong>en</strong> door de opkomst <strong>van</strong> sted<strong>en</strong> <strong>en</strong> geldhandel <strong>en</strong> al wat daar verder mee<br />
sam<strong>en</strong>hing, maakt<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> <strong>van</strong> h<strong>en</strong> het bestaan vrijwel onmogelijk: ze zakt<strong>en</strong> af <strong>van</strong><br />
vrije boer<strong>en</strong> tot pachters, <strong>van</strong> pachters tot onderhorig<strong>en</strong>. Daar werd het verlang<strong>en</strong> naar<br />
de toestand<strong>en</strong> <strong>van</strong> weleer, naar het “goede oude gebruik” wakker. Vrije jacht, vrij<br />
visrecht <strong>en</strong> vrij hout voor huisbouw <strong>en</strong> huisbrand war<strong>en</strong> de haast symbolische eis<strong>en</strong>;<br />
water, bos <strong>en</strong> weide behor<strong>en</strong> immers in principe alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> toe.<br />
Dat alles gistte <strong>en</strong> groeide reeds lang vóór de Reformatie <strong>en</strong> had met Luther's<br />
prediking op zichzelf ook niet <strong>van</strong> do<strong>en</strong>. Maar de boer<strong>en</strong> zelf grep<strong>en</strong> de geleg<strong>en</strong>heid<br />
om hier e<strong>en</strong> verband te legg<strong>en</strong> gretig aan. De eerste <strong>van</strong> hun 12 artikel<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong> over<br />
kerkelijke zak<strong>en</strong>. De plaatselijke geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> predikant<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
kiez<strong>en</strong>. Betaald moet<strong>en</strong> deze word<strong>en</strong> uit de zgn. grote kor<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, die aan de vorst<strong>en</strong><br />
di<strong>en</strong><strong>en</strong> te word<strong>en</strong> onthoud<strong>en</strong>.<br />
Hun poging om oude recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrijhed<strong>en</strong> terug te verover<strong>en</strong> bracht de boer<strong>en</strong> in<br />
verbinding met Luther's prediking <strong>van</strong> de vrijheid <strong>van</strong> de christ<strong>en</strong>m<strong>en</strong>s. To<strong>en</strong><br />
sommig<strong>en</strong> <strong>van</strong> h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lijst moest<strong>en</strong> opmak<strong>en</strong> <strong>van</strong> mann<strong>en</strong> die ze als scheidsrechter<br />
zoud<strong>en</strong> will<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, zett<strong>en</strong> ze Maart<strong>en</strong> Luther bov<strong>en</strong>aan. Ze beschouwd<strong>en</strong> hem<br />
als hun vri<strong>en</strong>d. Hij had hun leider kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, als hij gewild had. Maar dat wilde<br />
Luther niet. Hij kon het niet, ev<strong>en</strong>min als in het geval <strong>van</strong> de ridders. Hij had de<br />
theocratie <strong>van</strong> de paus bevocht<strong>en</strong>, zou hij nu zelf e<strong>en</strong> nieuwe opricht<strong>en</strong>? Volmondig<br />
erk<strong>en</strong>t hij dat veel w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>van</strong> de boer<strong>en</strong> billijk <strong>en</strong> rechtvaardig <strong>zijn</strong>. Maar recht om de<br />
ti<strong>en</strong>d<strong>en</strong> aan de overheid te ontnem<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ze niet. Dat is niets anders dan<br />
straatroverij, zegt hij. Nog minder mog<strong>en</strong> ze met geweld hun wil door<strong>dr</strong>ijv<strong>en</strong>. T<strong>en</strong><br />
slotte <strong>zijn</strong> hun bezwar<strong>en</strong> die <strong>van</strong> e<strong>en</strong> groep, kortzichtig <strong>en</strong> zelfzuchtig: er <strong>zijn</strong> ook<br />
ander<strong>en</strong>. Met grote klem roept hij op tot overleg <strong>en</strong> compromis, want al hebb<strong>en</strong> de<br />
vorst<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>d, dat God h<strong>en</strong> <strong>van</strong> de troon stoot, dat geeft de boer<strong>en</strong> nog ge<strong>en</strong> recht<br />
tot opstand. Als iedere groep zichzelf recht zou verschaff<strong>en</strong>, waar blijft dan gezag,<br />
regering <strong>en</strong> orde? Moord <strong>en</strong> bloedvergiet<strong>en</strong> is het einde. Sommig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> misschi<strong>en</strong><br />
tijdelijk hun recht verkrijg<strong>en</strong>, maar onrecht <strong>en</strong> ell<strong>en</strong>de zal kom<strong>en</strong> over duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
onschuldig<strong>en</strong>. Luther kon zich ge<strong>en</strong> geord<strong>en</strong>de revolutie d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> m<strong>en</strong> kan zich ook<br />
moeilijk voorstell<strong>en</strong> hoe dat in de 16e eeuw mogelijk geweest zou <strong>zijn</strong>. De boer<strong>en</strong><br />
war<strong>en</strong> zeer verdeeld, k<strong>en</strong>d<strong>en</strong> nauwelijks <strong>en</strong>ige organisatie, hun overwinning zou<br />
uitgelop<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> op e<strong>en</strong> eindeloze verwarring. En Luther was niet bang, zelfs niet voor<br />
de duivel, maar hij was doodsbang voor de chaos.<br />
In <strong>zijn</strong> eerste geschrift bezweert hij de vorst<strong>en</strong> met grote ernst de rechtmatige eis<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> de bezwaard<strong>en</strong> in te willig<strong>en</strong>. Hun prachtliev<strong>en</strong>dheid <strong>en</strong> hoogmoed is de laatste<br />
oorzaak <strong>van</strong> de opstand. Dat breekt u de nek, roept hij uit, God kan het niet langer<br />
aanzi<strong>en</strong>. Als u h<strong>en</strong> slaat, <strong>zijn</strong> ze nog ongeslag<strong>en</strong>, God zal ander<strong>en</strong> verwekk<strong>en</strong>. Want<br />
Hij wil u slaan <strong>en</strong> zal u slaan. Het <strong>zijn</strong> de boer<strong>en</strong> niet die zich teg<strong>en</strong> u verzett<strong>en</strong>, lieve<br />
her<strong>en</strong>, het is God Zelf: Wat de boer<strong>en</strong> niet als recht mog<strong>en</strong> eis<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> de vorst<strong>en</strong><br />
uit plicht sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Typisch Luther, die christelijke broederplicht bov<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong><br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>recht stelt. Zijn standpunt is dat <strong>van</strong> het patriarchalisme: niemand mag <strong>zijn</strong><br />
74
eig<strong>en</strong> recht zoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor eig<strong>en</strong> zaak strijd<strong>en</strong>, maar wie e<strong>en</strong> verantwoordelijke<br />
positie heeft, di<strong>en</strong>e <strong>zijn</strong> naaste in liefde.<br />
Scherp <strong>zijn</strong> <strong>zijn</strong>e woord<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de vorst<strong>en</strong>, hartelijk <strong>en</strong> gemoedelijk spreekt hij de<br />
boer<strong>en</strong> toe. Dat blijkt het duidelijkst, wanneer m<strong>en</strong> het handschrift <strong>van</strong> dit boekje<br />
beziet <strong>en</strong> nagaat welke verandering<strong>en</strong> hij telk<strong>en</strong>s in de tekst aanbracht. Vaderlijk<br />
vermaant hij de opstandig<strong>en</strong>: u zult heel erg<strong>en</strong>s anders uitkom<strong>en</strong> dan waar u w<strong>en</strong>st.<br />
M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die heel wat anders in hun schild voer<strong>en</strong> dan vrijheid <strong>en</strong> broederschap zull<strong>en</strong><br />
de leiding <strong>van</strong> de revolutie nem<strong>en</strong>, moordprofet<strong>en</strong> die de goedgelovig<strong>en</strong> mee zull<strong>en</strong><br />
sleur<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> nieuwe tyrannie over h<strong>en</strong> uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>, erger dan de eerste. “Pas op dat u<br />
met uw vrijheidsideal<strong>en</strong> niet, de reg<strong>en</strong> ontlop<strong>en</strong>de, in het water valt.” Diep verontrust<br />
is hij vooral over de gedachte in de 12 artikel<strong>en</strong>, dat economische <strong>en</strong> sociale vrijheid<br />
als rechtstreekse consequ<strong>en</strong>tie zou volg<strong>en</strong> uit de vrijheid die Christus ons kocht met<br />
Zijn bloed. Hier wordt uit het geestelijk Rijk <strong>van</strong> Christus e<strong>en</strong> aards rijk gemaakt. Het<br />
wereldlijk rijk kan niet bestaan zonder de ord<strong>en</strong>ing <strong>van</strong> tucht <strong>en</strong> gehoorzaamheid, <strong>van</strong><br />
overheid <strong>en</strong> onderdaan; bov<strong>en</strong>al: de vrijheid der kinder<strong>en</strong> Gods is iets anders <strong>en</strong> meer<br />
dan e<strong>en</strong> aangeleg<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> sociale orde.<br />
E<strong>en</strong> bijzonder ongelukkig sam<strong>en</strong>treff<strong>en</strong> was, dat juist in Saks<strong>en</strong> de sociaal<br />
georiënteerde revolutie geheel versmolt met de radicale religieuze be<strong>weg</strong>ing. Dat was<br />
de schuld <strong>van</strong> Thomas Manzer. Hij kwam uit <strong>zijn</strong> verbanning terug <strong>en</strong> vond nu in de<br />
opstandige boer<strong>en</strong> die bond <strong>van</strong> uitverkor<strong>en</strong><strong>en</strong>, waarnaar hij reeds lang had uitgezi<strong>en</strong><br />
om de goddeloz<strong>en</strong> af te slacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> het rijk <strong>van</strong> de heilig<strong>en</strong> op te richt<strong>en</strong>.<br />
Lijfeig<strong>en</strong>schap k<strong>en</strong>de m<strong>en</strong> in Saks<strong>en</strong> niet, die hoefde dus ook niet te word<strong>en</strong><br />
afgeschaft. Maatschappelijke misstand<strong>en</strong> als in het Zuid<strong>en</strong> bestond<strong>en</strong> hier ook niet.<br />
Het ging Manzer trouw<strong>en</strong>s helemaal niet om de sociale vrag<strong>en</strong>. Hij was daarin alle<strong>en</strong><br />
geïnteresseerd terwille <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> religieus fanatisme <strong>en</strong> de oer-vrijhed<strong>en</strong> <strong>van</strong> de boer,<br />
hun recht<strong>en</strong> op de viss<strong>en</strong> in het water, de vogel<strong>en</strong> in de lucht, het gras <strong>van</strong> de weide<br />
wist hij godsdi<strong>en</strong>stig te kleur<strong>en</strong>. In Mühlhaus<strong>en</strong> vestigde hij nu <strong>zijn</strong> hoofdkwartier.<br />
Teg<strong>en</strong>over de kansel, waarop hij <strong>zijn</strong> fel revolutionaire prek<strong>en</strong> hield, hing e<strong>en</strong> grote<br />
banier met e<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>boog, waaronder: “Het Woord des Heer<strong>en</strong> blijft eeuwig.” “Er op<br />
af, er op af”, riep hij uit, “nu het vuur heet is. Laat uw zwaard niet koud word<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
het bloed <strong>van</strong> de goddeloz<strong>en</strong>.” Kloosters, burcht<strong>en</strong>, dorp<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> verbrand <strong>en</strong><br />
geplunderd.<br />
Frederik de Wijze, de keurvorst, lag op <strong>zijn</strong> sterfbed. Hij was 62 jaar oud. Zijn broer<br />
Johan nam de regering waar. “35000 man <strong>zijn</strong> op de be<strong>en</strong>”, schrijft hij aan de<br />
doodzieke vorst, “wat moet<strong>en</strong> we beginn<strong>en</strong>? We <strong>zijn</strong> verlor<strong>en</strong>.”<br />
De keurvorst legde er zich bij neer. “Als het Gods wil is”, antwoordt hij, “moet het<br />
gebeur<strong>en</strong>. Lat<strong>en</strong> we Hem bidd<strong>en</strong> om vergeving <strong>en</strong> ons Hem aanbevel<strong>en</strong>. Als je vraagt<br />
wat we moet<strong>en</strong> do<strong>en</strong> - we moet<strong>en</strong> er niets teg<strong>en</strong> do<strong>en</strong>.”<br />
Begin mei vroeg de vorst hem het Avondmaal te gev<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> reikte hem ook de kelk.<br />
Hij <strong>dr</strong>onk er uit. Dat was <strong>zijn</strong> eerste duidelijke belijd<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de nieuwe leer. To<strong>en</strong> liet<br />
hij <strong>zijn</strong> di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, vroeg hun vergeving voor alles wat hij hun misdaan mocht<br />
hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> stierf, midd<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> volk in opstand.<br />
Intuss<strong>en</strong> was Luther in de gevar<strong>en</strong>zone <strong>en</strong> preekte wat hij kon. Hij getuigde, bezwoer,<br />
smeekte <strong>en</strong> donderde, in de <strong>en</strong>e plaats na de andere. Maar het leek wel of <strong>zijn</strong> macht<br />
over de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gebrok<strong>en</strong> was. In Nordhaus<strong>en</strong> werd hij bijna <strong>van</strong> de preekstoel<br />
getrokk<strong>en</strong>. Hij kon het oproer niet bedwing<strong>en</strong>.<br />
To<strong>en</strong> hij hoorde, dat de keurvorst dood was, reisde hij in grote spanning terug naar<br />
Witt<strong>en</strong>berg <strong>en</strong> hield de lijkrede over de man, die hij nooit persoonlijk ontmoet had,<br />
75
maar die m<strong>en</strong>selijkerwijs gesprok<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> in de hand had gehad. To<strong>en</strong> zette hij<br />
zich aan <strong>zijn</strong> schrijftafel <strong>en</strong> schreef het bitterharde boekje: “Teg<strong>en</strong> de roofzuchtige <strong>en</strong><br />
moorddadige boer<strong>en</strong>.”<br />
Allereerst roept hij de vorst<strong>en</strong> tot bezinning. Zij <strong>dr</strong>ag<strong>en</strong> de verantwoordelijkheid voor<br />
orde <strong>en</strong> rust. Manzer <strong>en</strong> de <strong>zijn</strong><strong>en</strong> do<strong>en</strong> niet anders, dan rov<strong>en</strong>, moord<strong>en</strong> <strong>en</strong> bloed<br />
vergiet<strong>en</strong>. Verstaat uw roeping! Te wap<strong>en</strong>! Dolle hond<strong>en</strong> moet m<strong>en</strong> doodslaan, slaat u<br />
h<strong>en</strong> niet, dan slaan zij u <strong>en</strong> 't hele land erbij! Het was e<strong>en</strong> allerongelukkigst<br />
sam<strong>en</strong>treff<strong>en</strong> dat dit boekje <strong>van</strong> de pers kwam, to<strong>en</strong> vorst<strong>en</strong> als George <strong>van</strong> Saks<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
Philip <strong>van</strong> Hess<strong>en</strong> reeds bezig war<strong>en</strong> de opstand <strong>en</strong> hun haat in bloed <strong>en</strong> tran<strong>en</strong> te<br />
smor<strong>en</strong> <strong>en</strong> te koel<strong>en</strong>. Niemand bijna begreep, hoe Luther zoiets kon schrijv<strong>en</strong>, juist nu<br />
aan de boer<strong>en</strong> veel erger werd gedaan, dan deze ooit hadd<strong>en</strong> mis<strong>dr</strong>ev<strong>en</strong>. Hoe kon de<br />
Godsman <strong>van</strong> Witt<strong>en</strong>berg de vorst<strong>en</strong> nog aanmoedig<strong>en</strong> bij dit vreselijk be<strong>dr</strong>ijf? Luther<br />
probeert zich te verdedig<strong>en</strong>, probeert te verklar<strong>en</strong>. Hij staat niet tuss<strong>en</strong> de partij<strong>en</strong>,<br />
maar er bov<strong>en</strong>. Hij wijkt niet naar links noch naar rechts. Feller dan ooit keert hij zich<br />
teg<strong>en</strong> de wraakzucht <strong>van</strong> de vorst<strong>en</strong>. “Zulke bloedhond<strong>en</strong> geef ik over aan hun<br />
meester, de duivel. De Schrift noemt zulke m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> beest<strong>en</strong>. De duivel<strong>en</strong> die in de<br />
boer<strong>en</strong> zat<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> nu in de vorst<strong>en</strong> gevar<strong>en</strong>. God zal ze straff<strong>en</strong>.” Maar zoals hij de<br />
opstand niet kon bedwing<strong>en</strong>, zo kon hij de wraak niet ker<strong>en</strong>.<br />
Thomas Manzer werd ingeslot<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> wap<strong>en</strong>burcht bij Frank<strong>en</strong>haus<strong>en</strong>. Zijn<br />
rebell<strong>en</strong>leger was bereid zich over te gev<strong>en</strong>. Maar met e<strong>en</strong> laatste krachtsinspanning<br />
wist de volksm<strong>en</strong>ner in e<strong>en</strong> extatische rede h<strong>en</strong> daar<strong>van</strong> te weerhoud<strong>en</strong>. “Vrees niet”<br />
riep hij uit. “Gideon verstrooide met e<strong>en</strong> handvol mann<strong>en</strong> het leger <strong>van</strong> de<br />
Midianiet<strong>en</strong>, <strong>en</strong> David versloeg Goliath!” Juist op dat og<strong>en</strong>blik versche<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
reg<strong>en</strong>boog aan de hemel. Het symbool <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> banier! “Zie het tek<strong>en</strong>!” schreeuwde<br />
hij. En onder dat tek<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> 5000 boer<strong>en</strong>, zing<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> lied tot de Heilige Geest,<br />
neergeslag<strong>en</strong>. Manzer werd gefolterd, herriep <strong>zijn</strong> dwaling<strong>en</strong>, <strong>en</strong> stierf als e<strong>en</strong> goed<br />
katholiek. Dat wil zegg<strong>en</strong>: hij nam bij het Avondmaal alle<strong>en</strong> het brood. To<strong>en</strong> viel de<br />
bijl.<br />
31. BRUILOFT<br />
“'k Heb mijn wag<strong>en</strong> volgelad<strong>en</strong>, vol met jonge meisjes”, kon Leonhard Koppe de<br />
koopman uit Torgau zing<strong>en</strong>. Twaalf zat<strong>en</strong> er tuss<strong>en</strong> de lege haringvat<strong>en</strong> to<strong>en</strong> hij, na<br />
<strong>zijn</strong> leverantie verricht te hebb<strong>en</strong>, in de Paasnacht <strong>van</strong> 1523 <strong>van</strong> het klooster<br />
Nimbsch<strong>en</strong> in de richting <strong>van</strong> Witt<strong>en</strong>berg reed. Die meisjes zong<strong>en</strong> in de vroege<br />
morg<strong>en</strong> inderdaad e<strong>en</strong> lied: “Christus is verrez<strong>en</strong>, vrij <strong>van</strong> de band<strong>en</strong> des doods!” Zij<br />
war<strong>en</strong> ook vrij <strong>van</strong> de band<strong>en</strong>, niet alle<strong>en</strong> <strong>van</strong> het kloosterbestaan, maar <strong>van</strong> e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>werk</strong>gerechtigheid <strong>en</strong> di<strong>en</strong>st <strong>van</strong> de wet. E<strong>en</strong> onvergetelijk Paasfeest voor die<br />
twaalf.<br />
Drie ging<strong>en</strong> er direct naar huis, waar ze welkom war<strong>en</strong>. Van de ander<strong>en</strong> kon dat niet<br />
gezegd word<strong>en</strong>, of ze hadd<strong>en</strong> in het geheel ge<strong>en</strong> tehuis. Zo kwam<strong>en</strong> er neg<strong>en</strong> in<br />
Witt<strong>en</strong>berg <strong>en</strong> werd<strong>en</strong> uitgelad<strong>en</strong> bij het voormalige Zwarte Klooster, waar Luther<br />
met e<strong>en</strong> paar vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> woonde. Hij was t<strong>en</strong> slotte verantwoordelijk voor de gang <strong>van</strong><br />
zak<strong>en</strong>. “E<strong>en</strong> hele wag<strong>en</strong>vracht kuise maagd<strong>en</strong> is juist de stad binn<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>, nog<br />
trouwlustiger dan lev<strong>en</strong>slustig”, schreef e<strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t aan <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d.<br />
Maar voor Luther was het ge<strong>en</strong> grapje - hij voelde <strong>zijn</strong> verantwoordelijkheid zwaar.<br />
Bij alle andere zorg<strong>en</strong> ook nog e<strong>en</strong> huwelijksbureau. Maar het lukte voortreffelijk <strong>en</strong><br />
ze kwam<strong>en</strong> na verloop <strong>van</strong> tijd all<strong>en</strong> goed op haar plaats. Behalve één, de landjoffer<br />
Katharina von Bora. E<strong>en</strong> rijke, adellijke stud<strong>en</strong>t die haar het hof maakte, verdwe<strong>en</strong><br />
plotseling uit de universiteitsstad; waarschijnlijk had z'n familie hem duidelijk<br />
76
gemaakt dat het niet verstandig was zo'n arm meisje te trouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan nog wel e<strong>en</strong><br />
<strong>weg</strong>gelop<strong>en</strong> non. Voor Katharina was het e<strong>en</strong> heel ding. Luther had echter wel e<strong>en</strong><br />
goede partij voor haar: de rector <strong>van</strong> de universiteit, Dr. Glatz. Maar daar moest<br />
Katharina niets <strong>van</strong> hebb<strong>en</strong>. “De oude Glatze (kaalkop) neem ik niet” was haar<br />
resoluut antwoord (gelukkig voor haar, Glatz werd later als predikant uit <strong>zijn</strong> ambt<br />
ontzet). En als het ware om te ton<strong>en</strong>, dat ze <strong>werk</strong>elijk niet kieskeurig was <strong>en</strong> zelfs als<br />
het moest wel e<strong>en</strong> veel oudere man zou will<strong>en</strong> trouw<strong>en</strong>, zei ze teg<strong>en</strong> Von Amsdorf,<br />
die ze in vertrouw<strong>en</strong> had g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>: “Ik trouw liever met u of met Luther dan met die<br />
man”.<br />
Von Amsdorf vond het laatste zo gek nog niet. Hij praatte er e<strong>en</strong>s met Luther over:<br />
zou jij haar niet nem<strong>en</strong>? Luther zelf had aan trouw<strong>en</strong> nooit gedacht. Hij was er zeker<br />
niet principieel teg<strong>en</strong>, dat voormalige monnik<strong>en</strong> in de huwelijksboot stapt<strong>en</strong>, had er<br />
zelfs op aange<strong>dr</strong>ong<strong>en</strong>, maar zelf kon hij moeilijk over de loopbrug kom<strong>en</strong>. “Goede<br />
God, mij zull<strong>en</strong> ze ge<strong>en</strong> vrouw gev<strong>en</strong>!” had hij uitgeroep<strong>en</strong> to<strong>en</strong> hij, op de Wartburg,<br />
hoorde dat verschill<strong>en</strong>de <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ging<strong>en</strong> huw<strong>en</strong>. Hoe hoog hij het huwelijk<br />
ook schatte als scheppingsordinantie <strong>en</strong> g<strong>en</strong>adegave <strong>van</strong> God, hij me<strong>en</strong>de er zelf<br />
buit<strong>en</strong> te moet<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>, had dat ook pas nog <strong>van</strong> de kansel gezegd. En tot z'n<br />
vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> die er op aan<strong>dr</strong>ong<strong>en</strong>: “Nee, nee, ik b<strong>en</strong> <strong>werk</strong>elijk niet <strong>van</strong> hout of ste<strong>en</strong>,<br />
maar m'n hart staat niet naar trouw<strong>en</strong>. Ik verwacht dagelijks de dood <strong>en</strong> hoop dat de<br />
Heere God me niet lang meer laat lev<strong>en</strong>”.<br />
't Was er nu ook wel het meest ongeschikte mom<strong>en</strong>t voor. De boer<strong>en</strong>revolutie was in<br />
volle gang. Zijn geschrift teg<strong>en</strong> de opstandeling<strong>en</strong> had juist het licht gezi<strong>en</strong> <strong>en</strong> deed de<br />
haat teg<strong>en</strong> hem fel oplaai<strong>en</strong>. Hij was <strong>werk</strong>elijk ge<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blik zeker <strong>van</strong> z'n lev<strong>en</strong>.<br />
Maar juist in verband met die gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> kwam hij in de buurt <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> ouderlijk<br />
huis <strong>en</strong> ging z'n vader <strong>en</strong> moeder ev<strong>en</strong> opzoek<strong>en</strong>. Hij vertelde, hoe de situatie was,<br />
waarschijnlijk slechts in scherts. De oude Hans Luther was direct verrukt <strong>en</strong> ging in<br />
ernst in op het plan. Eindelijk zou hij misschi<strong>en</strong> toch nog z'n zin krijg<strong>en</strong>.<br />
Het aan<strong>dr</strong>ing<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> vader heeft zeker invloed gehad. Maar de doorslag gav<strong>en</strong> toch<br />
juist de kracht<strong>en</strong> die hem teg<strong>en</strong>hield<strong>en</strong>. Dat is typisch Luther. Wanneer hij merkt, dat<br />
de boer<strong>en</strong> niet naar rede will<strong>en</strong> luister<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat heel de boel in brand staat, raakt hij<br />
overtuigd dat de laatste dag nabij is <strong>en</strong> dan is z'n besluit ine<strong>en</strong>s g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. “Wanneer ik<br />
't klaar kan spel<strong>en</strong>”, schrijft hij, “zal ik, om zo te zegg<strong>en</strong> om de duivel e<strong>en</strong> poets te<br />
bakk<strong>en</strong>, Käthe nog trouw<strong>en</strong> vóór ik sterf, nu ik hoor dat ze doorzett<strong>en</strong>. Ik hoop, dat ze<br />
me m'n moed <strong>en</strong> vreugde niet zull<strong>en</strong> ontnem<strong>en</strong>”. Het doet d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan dat prachtige<br />
woord dat hij e<strong>en</strong>s sprak: “Als morg<strong>en</strong> de wereld vergaat, ga ik <strong>van</strong>avond m'n jonge<br />
appelboompjes plant<strong>en</strong>”.<br />
De dood <strong>van</strong> de keurvorst <strong>en</strong> het einde <strong>van</strong> Manzer hield<strong>en</strong> hem nog ev<strong>en</strong> op. Intuss<strong>en</strong><br />
was z'n plan natuurlijk bek<strong>en</strong>d. Veel vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> stond<strong>en</strong> perplex. Ze vreesd<strong>en</strong> dat hij<br />
zich door zulk e<strong>en</strong> daad helemaal onmogelijk zou mak<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> jurist riep ontsteld uit:<br />
“Als de monnik trouwt, zal de hele wereld met de duivel lach<strong>en</strong>, hij zal alles kapotslaan,<br />
wat hij tot nu toe bereikt heeft.” To<strong>en</strong> Luther dat hoorde, besloot hij nu ge<strong>en</strong><br />
og<strong>en</strong>blik meer te wacht<strong>en</strong>. “De duivel zal huil<strong>en</strong> <strong>en</strong> de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> lach<strong>en</strong>”, schreef<br />
hij. “Als ze dan allemaal teg<strong>en</strong> me <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> me liever <strong>weg</strong> hebb<strong>en</strong>, dan wil ik ook<br />
zorg<strong>en</strong> dat de duivel mij vindt in de stand, waarin God me geschap<strong>en</strong> heeft, dat er<br />
niets <strong>van</strong> m'n oude papistische lev<strong>en</strong> meer aan me is; dan zal ik ze nog doller <strong>en</strong><br />
dwazer mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat t<strong>en</strong> afscheid <strong>en</strong> adieu!”<br />
In deze stemming trouwde de ketterse monnik de gevluchte non. Daar kwam dan nog<br />
bij de over<strong>weg</strong>ing dat Katharina op deze wijze onder dak gebracht werd. Wonderlijke<br />
basis voor e<strong>en</strong> huwelijk, zou m<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>. En <strong>van</strong> Katharina's kant? Dat ze verliefd<br />
77
was op Luther kan m<strong>en</strong> moeilijk bewer<strong>en</strong>. Maar ze had e<strong>en</strong> grote achting voor hem,<br />
hij was e<strong>en</strong> man die ze volkom<strong>en</strong> vertrouwde. Hij was 42, zij 26 jaar.<br />
Het huwelijk ging snel in <strong>zijn</strong> <strong>werk</strong>, to<strong>en</strong> de beslissing e<strong>en</strong>maal gevall<strong>en</strong> was. Er is<br />
e<strong>en</strong> aardige brief <strong>van</strong> de Hervormer aan Spalatinus, waarin hij uitvoerig uitlegt, dat je<br />
met zoiets niet te lang wacht<strong>en</strong> moet: “M<strong>en</strong> moet in zulke ding<strong>en</strong> niet uitstell<strong>en</strong>. Als<br />
God je groet, moet je dank<strong>en</strong>. Door uitstel verloor Hannibal Rome <strong>en</strong> Ezau verspeelde<br />
er z'n eerstgeboorterecht mee. Christus zei: Gij zult mij zoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet vind<strong>en</strong>. Zo<br />
betuig<strong>en</strong> Schrift, ervaring <strong>en</strong> heel de schepping, dat de tijdelijke gav<strong>en</strong> <strong>van</strong> God<br />
<strong>werk</strong>elijk tijdelijk <strong>zijn</strong>, ze staan niet stil, maar <strong>zijn</strong> voortdur<strong>en</strong>d in be<strong>weg</strong>ing, ze<br />
snell<strong>en</strong> voort, daarom moet je grijp<strong>en</strong> wat, waar <strong>en</strong> wanneer je kunt, dat het je niet<br />
ontgaat.”<br />
Op dezelfde dag dat hij zich verlooft, laat hij zich in z'n zwarte klooster trouw<strong>en</strong>.<br />
Bug<strong>en</strong>hag<strong>en</strong> leidt de plechtigheid, z'n vri<strong>en</strong>d Justus. Jonas <strong>en</strong> het echtpaar Cranach,<br />
waar Käthe in het huishoud<strong>en</strong> geholp<strong>en</strong> heeft, <strong>zijn</strong> getuig<strong>en</strong>. Er is e<strong>en</strong> jurist bij <strong>van</strong> het<br />
Saksische hof. Melanchthon is er niet. Die zit met de hand<strong>en</strong> in het haar: “In deze<br />
onzalige tijd, nu Duitsland <strong>zijn</strong> kracht zo nodig heeft, schaadt hij <strong>zijn</strong> aanzi<strong>en</strong> door<br />
deze ongelukkige daad!” De nonn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> hem het hoofd op hol gebracht, zegt hij.<br />
“Lat<strong>en</strong> we het maar aanvaard<strong>en</strong>, want volg<strong>en</strong>s de Heilige Schrift moet het huwelijk<br />
e<strong>en</strong> eerbaar lev<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>. Ik hoop ook, dat hij er wat serieuzer door wordt, misschi<strong>en</strong><br />
leert hij nu <strong>zijn</strong> zotternij<strong>en</strong> af, waarover we hem zo vaak vermaand hebb<strong>en</strong>. We<br />
moet<strong>en</strong> maar d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>: God laat <strong>zijn</strong> heilig<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> misstap begaan, opdat zij<br />
niet zoud<strong>en</strong> hecht<strong>en</strong> aan naam of aanzi<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s, maar alle<strong>en</strong> aan <strong>zijn</strong> Woord.<br />
M<strong>en</strong> mag de leer niet veroordel<strong>en</strong> <strong>weg</strong><strong>en</strong>s één misstap <strong>van</strong> haar meester.”<br />
Uit zulk e<strong>en</strong> houding blijkt wat de ergernis verwekte: m<strong>en</strong> wilde de profeet bov<strong>en</strong> het<br />
m<strong>en</strong>selijk niveau verheff<strong>en</strong>. Hoe gezond is daarteg<strong>en</strong>over de opvatting <strong>van</strong> Luther.<br />
Nooit heeft hij zo met zichzelf gespot als in die dag<strong>en</strong>. Dat is natuurlijk ook wel e<strong>en</strong><br />
beetje om zich e<strong>en</strong> houding te gev<strong>en</strong>, maar hoofdzaak is toch dat hij nu, hoeveel<br />
moeite hem dat met z'n oude opvatting<strong>en</strong> <strong>van</strong> de sexualiteit ook kost, de consequ<strong>en</strong>tie<br />
wil aanvaard<strong>en</strong> <strong>van</strong> de nieuwe leer aangaande natuur <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> dat ton<strong>en</strong> met de<br />
daad.<br />
Kostelijk <strong>zijn</strong> de briev<strong>en</strong>, waarin hij <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> nodigt voor het feest dat e<strong>en</strong> week<br />
later wordt gegev<strong>en</strong>. Bijvoorbeeld: “Zonder twijfel is het wonderlijk gerucht tot u<br />
doorge<strong>dr</strong>ong<strong>en</strong>, dat ik echtg<strong>en</strong>oot b<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>. Ofschoon het me onbegrijpelijk<br />
voorkomt <strong>en</strong> ik 't zelf haast niet gelov<strong>en</strong> kan, de getuig<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> me te sterk, ik moet het<br />
om hunn<strong>en</strong>twil wel aannem<strong>en</strong> <strong>en</strong> nu heb ik me voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> het a.s. dinsdag met<br />
vader <strong>en</strong> moeder <strong>en</strong> andere goede vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong><strong>zijn</strong> te bezegel<strong>en</strong>. Wees zo<br />
goed mij e<strong>en</strong> wildbraad te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> zelf ook te kom<strong>en</strong>.”<br />
Aan Amsdorf, die bemiddelaar geweest was: “Het gerucht <strong>van</strong> mijn huwelijk berust<br />
op waarheid. Ik wilde mijn vader de hoop op nakomelingschap niet ontnem<strong>en</strong>.<br />
Tegelijk wilde ik door deze daad mijn leer bekrachtig<strong>en</strong>, juist in e<strong>en</strong> tijd nu ik vel<strong>en</strong><br />
zo kleinmoedig vind <strong>en</strong> dat bij zulk e<strong>en</strong> licht <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie. Ik hoop zeer, dat je<br />
kom<strong>en</strong> zult.”<br />
Aan Link: “Mijn tractaat heeft de boer<strong>en</strong> zeer geërgerd, het zou me gespet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />
als het niet zo was geweest. Terwijl ik heel andere gedacht<strong>en</strong> had, heeft de Heere mij<br />
plotseling in het huwelijk met Katharina von Bora, je weet wel, die non, geworp<strong>en</strong>.<br />
Kom <strong>en</strong> bid voor mij, nu ik zo gesmaad word om dit <strong>werk</strong> <strong>van</strong> God.”<br />
Aan Leonhard Koppe, de koopman: “Ik ga Dinsdag trouw<strong>en</strong>. Mijn Heer Käthe (hij<br />
had reeds gauw gezi<strong>en</strong> dat zij wel de chef in huis zou word<strong>en</strong>) <strong>en</strong> ik nodig<strong>en</strong> u uit e<strong>en</strong><br />
ton <strong>van</strong> het beste Torgauer bier mee te nem<strong>en</strong>; als het niet goed is, zul je het zelf<br />
78
allemaal moet<strong>en</strong> op<strong>dr</strong>ink<strong>en</strong>.”<br />
Zo brak de feestdag aan. Daarmee werd, naar de traditie <strong>van</strong> die dag<strong>en</strong>, het huwelijk<br />
op<strong>en</strong>lijk bek<strong>en</strong>d gemaakt. E<strong>en</strong> vaststaande ceremonie. 's Morg<strong>en</strong>s gaat m<strong>en</strong> naar de<br />
kerk. Daarna e<strong>en</strong> middagmaal, waarbij zelfs de gang <strong>van</strong> de spijz<strong>en</strong> is vastgesteld. In<br />
de namiddag dans<strong>en</strong> in het raadhuis <strong>en</strong> 's avonds het grote feestmaal. Om elf uur<br />
moet<strong>en</strong> alle gast<strong>en</strong> verdw<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, ook dat is voorgeschrev<strong>en</strong>. Katharina had het<br />
<strong>dr</strong>uk, want er was niets aanwezig in het klooster, zelfs nauwelijks <strong>en</strong>ig keuk<strong>en</strong>gerei.<br />
Maar het kwam voor elkaar. En ze war<strong>en</strong> er allemaal. De oude Koppe kwam met <strong>zijn</strong><br />
vrouw; als leverancier <strong>van</strong> het klooster Nimbsch<strong>en</strong> heeft hij z'n congé gekreg<strong>en</strong>, maar<br />
dat bederft hem de pret niet.<br />
Vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>van</strong> alle kant<strong>en</strong>. Raadsher<strong>en</strong>, professor<strong>en</strong> <strong>en</strong> hofbeambt<strong>en</strong> uit Witt<strong>en</strong>berg.<br />
Van Käthe's familie helaas niemand. Ze war<strong>en</strong> zeker boos. Maar Luther's vader<br />
straalde <strong>van</strong> voldo<strong>en</strong>ing. Hij d<strong>en</strong>kt aan die dag, vóór 20 jaar, to<strong>en</strong> z'n zoon in het<br />
klooster ging. En aan die andere, waarop hij z'n eerste mis hield. Nu <strong>zijn</strong> z'n w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> -<br />
het is bijna ongelooflijk - toch nog vervuld!<br />
32. HET GEZIN<br />
M<strong>en</strong> kan de betek<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de Reformatie op veel manier<strong>en</strong> omschrijv<strong>en</strong>. Wanneer we<br />
aan Luther zelf vrag<strong>en</strong> wat eig<strong>en</strong>lijk de bedoeling was <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> optred<strong>en</strong>, luidt het<br />
antwoord: de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> duidelijk mak<strong>en</strong> dat ze goed moet<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> het<br />
geestelijk <strong>en</strong> het wereldlijk regim<strong>en</strong>t <strong>van</strong> God; kort sam<strong>en</strong>gevat: tuss<strong>en</strong> Kerk <strong>en</strong><br />
e<strong>van</strong>gelieprediking aan de <strong>en</strong>e, <strong>en</strong> Staat <strong>en</strong> maatschappij aan de andere kant. Zowel de<br />
katholieke kerk <strong>van</strong> de middeleeuw<strong>en</strong>, waar<strong>van</strong> hij zich losmaakte, als allerlei doperse<br />
<strong>en</strong> theocratische stroming<strong>en</strong>, die uit <strong>zijn</strong> optred<strong>en</strong> de consequ<strong>en</strong>tie me<strong>en</strong>d<strong>en</strong> te moet<strong>en</strong><br />
trekk<strong>en</strong>, schot<strong>en</strong> z.i. ieder op hun wijze in die onderscheiding tekort, verm<strong>en</strong>gd<strong>en</strong> de<br />
beide rijk<strong>en</strong> op teg<strong>en</strong>gestelde grond<strong>en</strong>, maar met e<strong>en</strong> in beide gevall<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> verkeerd<br />
<strong>en</strong> gevaarlijk resultaat.<br />
Luther wil beide lev<strong>en</strong>ssfer<strong>en</strong> principieel onderscheid<strong>en</strong>, niet om de wereld aan Gods<br />
gezag te onttrekk<strong>en</strong> - juist om haar met al haar ord<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> opnieuw te stell<strong>en</strong> onder<br />
Zijn directe autoriteit. Want dat God beide gebied<strong>en</strong> beheerst <strong>en</strong> regeert, is het punt<br />
<strong>van</strong> uitgang. God doet het zelf, actief, schepp<strong>en</strong>d, daarom noemt Luther de rijk<strong>en</strong><br />
liever regim<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Maar hij doet het op verschill<strong>en</strong>de wijze: Hij regeert om zo te<br />
zegg<strong>en</strong> met Zijn rechter- <strong>en</strong> met Zijn linkerhand. Met Zijn “rechterhand” schept God<br />
<strong>zijn</strong> Kerk door de vergeving <strong>van</strong> de zond<strong>en</strong> in Woord <strong>en</strong> Sacram<strong>en</strong>t; schept Hij de<br />
nieuwe m<strong>en</strong>s door het E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> kruis <strong>en</strong> opstanding. Dit is Zijn directe, <strong>zijn</strong><br />
eig<strong>en</strong>lijke <strong>werk</strong>.<br />
Met Zijn “linkerhand” oef<strong>en</strong>t God het regim<strong>en</strong>t uit in de wereld. Daar <strong>werk</strong>t Hij niet<br />
rechtstreeks maar gebruikt geme<strong>en</strong>schapsord<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>person<strong>en</strong>, door Hem<br />
ingezet <strong>en</strong> aangesteld. Dit is e<strong>en</strong> minder directe, maar daarom niet minder reële<br />
regering <strong>van</strong> God Zelf.<br />
M<strong>en</strong> mag deze tweedeling of liever onderscheiding (want e<strong>en</strong> scheiding is het<br />
allerminst) niet schematisch zi<strong>en</strong>. Vaak spreekt de Hervormer ook <strong>van</strong> e<strong>en</strong> <strong>dr</strong>iedeling,<br />
<strong>van</strong> <strong>dr</strong>ie “stand<strong>en</strong>” of “ambt<strong>en</strong>”, nl. Kerk, gezin <strong>en</strong> Staat, de heilsord<strong>en</strong>ing, de<br />
natuurlijke ord<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> de gezagsord<strong>en</strong>ing, of met de woord<strong>en</strong> <strong>van</strong> Luther zelf, die er<br />
e<strong>en</strong> rijmpje met binn<strong>en</strong>rijm <strong>van</strong> maakt: Lehrstand, Hausstand, Wehrstand. Reeds het<br />
feit dat het gezin in deze <strong>dr</strong>iedeling e<strong>en</strong> midd<strong>en</strong>positie krijgt tuss<strong>en</strong> het geestelijke <strong>en</strong><br />
wereldlijke rijk, e<strong>en</strong> verbind<strong>en</strong>de schakel vormt tuss<strong>en</strong> beide, duidt aan welk e<strong>en</strong><br />
belangrijke plaats het inneemt in Luther's visie. Het behoort dus in zekere zin tot beide<br />
rijk<strong>en</strong>.<br />
79
Het gezin behoort - nooit werd Luther moe het te herhal<strong>en</strong> vooral met het oog op de<br />
kerkelijke huwelijkswett<strong>en</strong> - allereerst tot het natuurlijke bestand. De bevrijding <strong>van</strong><br />
huwelijks- <strong>en</strong> familielev<strong>en</strong> uit de omklemming <strong>van</strong> de kerkelijke jurisdictie is één <strong>van</strong><br />
de belangrijkste gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> uit de reformatietijd.<br />
M<strong>en</strong> kan zich nauwelijks voorstell<strong>en</strong> hoe verwrong<strong>en</strong> het geestelijk beeld was, dat de<br />
middeleeuwse gelovige had <strong>van</strong> de huwelijkssam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> daarmee <strong>van</strong> het gezin<br />
<strong>en</strong> tot welke krampachtige situaties dat leidde in het bestaan <strong>van</strong> duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>,<br />
geestelijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> lek<strong>en</strong>.<br />
Aan de <strong>en</strong>e kant verhief het sacram<strong>en</strong>teel karakter, dat de Kerk daaraan gegev<strong>en</strong> had,<br />
geslachtsgeme<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> huwelijkslev<strong>en</strong> hoog bov<strong>en</strong> het natuurlijk niveau <strong>en</strong> lag het<br />
met al z'n problem<strong>en</strong> in de hand <strong>van</strong> priesterlijk gezag <strong>en</strong> kerkelijke rechtspraak. Aan<br />
de andere kant werd het huwelijk, niet alle<strong>en</strong> door het theoretisch met klem<br />
gehandhaafde priestercelibaat, maar ook door talloze kerkrechtelijke hinderniss<strong>en</strong> op<br />
de <strong>weg</strong> naar de huwelijkssam<strong>en</strong>leving, steeds weer naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> gehaald.<br />
Hier is Luther's strijd k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d <strong>en</strong> besliss<strong>en</strong>d. Hij heeft de sam<strong>en</strong>leving <strong>van</strong> man <strong>en</strong><br />
vrouw <strong>en</strong> daarmee het gezin weer geheiligd, juist door ze aan de kerkelijke<br />
omheining, de sacram<strong>en</strong>tele binding <strong>en</strong> canonieke jurisdictie te onttrekk<strong>en</strong>.<br />
Hij maakt het familielev<strong>en</strong> gezond door het te stell<strong>en</strong> op de bodem <strong>van</strong> Gods<br />
scheppingswil <strong>en</strong> Zijn ordinanties. Waar het de geslachtsgeme<strong>en</strong>schap betreft, is hem<br />
dat soms moeilijk gevall<strong>en</strong>. Daar kwam hij niet helemaal los <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> monnik<strong>en</strong>verled<strong>en</strong>,<br />
ook niet <strong>van</strong> de theologische verbinding die Augustinus gelegd had tuss<strong>en</strong><br />
voortplanting <strong>en</strong> erfzonde. Naast de zeer positieve waardering blijft de negatieve<br />
steeds <strong>en</strong>igszins meesprek<strong>en</strong>: het huwelijk als de in dit geval geoorloofde beleving <strong>van</strong><br />
de in wez<strong>en</strong> toch zondige erotiek. De positieve opvatting heeft echter ook hier de<br />
overhand gekreg<strong>en</strong>, vooral to<strong>en</strong> hij zelf e<strong>en</strong>maal gehuwd was. Met grote na<strong>dr</strong>uk roept<br />
hij dan man <strong>en</strong> vrouw tot liefde <strong>en</strong> trouw in de huwelijkse staat, deze heilige ord<strong>en</strong>ing,<br />
door God midd<strong>en</strong> in de wereld gezet om deze in stand te houd<strong>en</strong>. Want aan deze<br />
ord<strong>en</strong>ing hangt heel de sam<strong>en</strong>leving, in haar di<strong>en</strong>st staat heel Gods will<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>werk</strong><strong>en</strong><br />
in het natuurlijke lev<strong>en</strong>. Slechts door e<strong>en</strong> zeer bijzondere roeping kan iemand zich<br />
daar<strong>van</strong> onthev<strong>en</strong> acht<strong>en</strong>.<br />
In het gezinslev<strong>en</strong> zag Luther zonder moeite de spiegel <strong>van</strong> Gods bedoeling met de<br />
m<strong>en</strong>s in het paradijs <strong>en</strong> de hoogste oef<strong>en</strong>school voor het koninkrijk der hemel<strong>en</strong>. Daar<br />
is alle kramp verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>. In Luther's beeld <strong>van</strong> het gezin moet<strong>en</strong> we niet allereerst de<br />
na<strong>dr</strong>uk legg<strong>en</strong> op de gemoedelijkheid <strong>en</strong> het s<strong>en</strong>tim<strong>en</strong>t, zoals zo vaak gebeurt; dat is<br />
er, maar primair is de op<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> blijheid, de natuurlijkheid, het lev<strong>en</strong> uit Gods hand<br />
in e<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> zo kinderlijk, dat het naïef zou <strong>zijn</strong> als het niet groots was.<br />
Dat hij het gezin heeft gered uit het verval in de klem <strong>van</strong> de Kerk is Luther's grootste<br />
maatschappelijke daad. Wie wil wet<strong>en</strong>, hoe in <strong>zijn</strong> dag<strong>en</strong> de man in de straat dacht <strong>en</strong><br />
sprak. Over het gezinslev<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoevel<strong>en</strong> weigerd<strong>en</strong> de last <strong>van</strong> verzorging <strong>van</strong> vrouw<br />
<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> op zich te nem<strong>en</strong>, kan dat in veel geschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> prek<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Hervormer<br />
nalez<strong>en</strong>; e<strong>en</strong> goed deel <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> getuig<strong>en</strong>is is teg<strong>en</strong> dit kwaad gericht. Huwelijk <strong>en</strong><br />
gezin werd<strong>en</strong> voor hem <strong>en</strong> door hem voor vel<strong>en</strong> weer e<strong>en</strong> oorspronkelijke lev<strong>en</strong>sorde<br />
<strong>van</strong> God, bij uitstek het terrein, waarop de m<strong>en</strong>s zich zelfstandig moet <strong>en</strong> mag voeg<strong>en</strong><br />
in de di<strong>en</strong>st <strong>van</strong> de Schepper. De plaats, waar de naast<strong>en</strong>liefde zich in haar hoogste<br />
vorm kan uitlev<strong>en</strong>, de kiemcel <strong>van</strong> heel de m<strong>en</strong>selijke sam<strong>en</strong>leving.<br />
Dit lev<strong>en</strong> in huwelijk <strong>en</strong> gezin behoort tot het wereldlijk rijk. Het wordt niet<br />
losgemaakt <strong>van</strong> God, maar <strong>van</strong> de kerkelijke supervisie <strong>en</strong> <strong>dr</strong>uk, niet geseculariseerd,<br />
maar gesteld in de hand <strong>van</strong> de Schepper, Die er <strong>zijn</strong> goddelijke bedoeling mee had,<br />
to<strong>en</strong> Hij man <strong>en</strong> vrouw sam<strong>en</strong>voegde. Daarom behoort het gezin tot het gebied <strong>van</strong><br />
80
maatschappij <strong>en</strong> Staat. De “huisstand” heeft formele gelijk<strong>en</strong>is met het staatsverband.<br />
Of eig<strong>en</strong>lijk moet m<strong>en</strong> het omker<strong>en</strong>: de Staat lijkt op het gezin. De vele ker<strong>en</strong> dat<br />
Luther de parallel trekt, is het haast altijd zo, dat de verhouding overheid-onderdaan<br />
haar vóórbeeld vindt in de verhouding ouders-kinder<strong>en</strong>. De Staat wordt gezi<strong>en</strong> naar<br />
analogie <strong>van</strong> het gezin, hij is e<strong>en</strong> gezin in het groot, e<strong>en</strong> verbreding <strong>van</strong> het<br />
familielev<strong>en</strong>.<br />
Gebrek aan respect bij <strong>zijn</strong> kinder<strong>en</strong> beschouwde Luther als e<strong>en</strong> zware overtreding der<br />
Ti<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong>. Zij <strong>zijn</strong> de ouders, inzonderheid de vader, dezelfde gehoorzaamheid<br />
verschuldigd die de onderdaan past jeg<strong>en</strong>s de overheid.<br />
Maar we zeid<strong>en</strong>: het gezin staat toch in zekere zin tuss<strong>en</strong> de beide regim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in, het<br />
is e<strong>en</strong> verbindingsschakel tuss<strong>en</strong> Staat <strong>en</strong> Kerk. Op de bodem <strong>van</strong> het natuurlijke<br />
lev<strong>en</strong> spiegelt de sam<strong>en</strong>leving <strong>van</strong> man, vrouw <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> iets af <strong>van</strong> het koninkrijk<br />
Gods.<br />
Wanneer Luther - <strong>en</strong> hoe vaak doet hij dat! - de huisvader <strong>zijn</strong> priesterlijke functie op<br />
het hart <strong>dr</strong>ukt, in deze rijkste sector <strong>van</strong> het algeme<strong>en</strong> priesterschap <strong>van</strong> de gelovig<strong>en</strong>,<br />
schildert hij het gezin als e<strong>en</strong> kleine geme<strong>en</strong>te, e<strong>en</strong> miniatuur kerkgeme<strong>en</strong>schap. De<br />
huisvader heeft dezelfde functie als de predikant in de geme<strong>en</strong>te - niet e<strong>en</strong> soort<br />
gedelegeerde <strong>van</strong> e<strong>en</strong> kerkelijke organisatie, maar waarlijk e<strong>en</strong> priester <strong>van</strong> God. Het<br />
morg<strong>en</strong>- <strong>en</strong> avondgebed neemt daarbij e<strong>en</strong> grote plaats in. E<strong>en</strong>s per week bespreekt<br />
m<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stuk <strong>van</strong> de catechismus. In Luther's eig<strong>en</strong> gezin werd ieder jaar e<strong>en</strong><br />
keer “catechismus-exam<strong>en</strong>” gehoud<strong>en</strong>, daaraan ded<strong>en</strong> all<strong>en</strong> mee, kinder<strong>en</strong>,<br />
di<strong>en</strong>stbar<strong>en</strong> <strong>en</strong> gast<strong>en</strong> <strong>en</strong> er was e<strong>en</strong> feestelijke maaltijd aan verbond<strong>en</strong>. “Welk e<strong>en</strong><br />
zalig huwelijk <strong>en</strong> huis, waarlijk e<strong>en</strong> echte kerk, e<strong>en</strong> uitverkor<strong>en</strong> klooster, ja e<strong>en</strong><br />
paradijs, waar vader <strong>en</strong> moeder apostel, bisschop <strong>en</strong> prediker <strong>zijn</strong> in hun gezin.”<br />
33. KERKELIJK LEVEN<br />
Wij kunn<strong>en</strong> ons nauwelijks voorstell<strong>en</strong>, hoe groot de crisis was, waarin het kerkelijk<br />
lev<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> land als Saks<strong>en</strong> kwam te verker<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> de oude organisatorische vorm<strong>en</strong><br />
<strong>weg</strong>viel<strong>en</strong>. De autoriteit <strong>van</strong> de kerkelijke overheid wankelde, nu de bisschopp<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
prelat<strong>en</strong>, veelal beangst voor hun wereldlijke machtspositie, weigerd<strong>en</strong> mee te do<strong>en</strong><br />
met de vernieuwingsbe<strong>weg</strong>ing. Ge<strong>en</strong> gezag <strong>van</strong> het episcopale hof, ge<strong>en</strong> straf <strong>van</strong> de<br />
geestelijke rechtbank werd meer erk<strong>en</strong>d. Niemand wilde meer aflat<strong>en</strong> kop<strong>en</strong>, altar<strong>en</strong><br />
sticht<strong>en</strong>, zielemiss<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>, bij<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> voor kerkelijke broederschapp<strong>en</strong><br />
of ter bedevaart gaan. De geregelde inkomst<strong>en</strong> <strong>van</strong> de kerk verliep<strong>en</strong> snel. Wie kon,<br />
eig<strong>en</strong>de zich e<strong>en</strong> deel <strong>van</strong> haar rijke bezit toe.<br />
Dus moet heel het lev<strong>en</strong> <strong>van</strong> de gedesorganiseerde landskerk opnieuw word<strong>en</strong><br />
geregeld. Kerk <strong>en</strong> maatschappij hang<strong>en</strong> daar nog nauw sam<strong>en</strong>. Niet alle<strong>en</strong> de liturgie<br />
moet nieuw word<strong>en</strong> ingericht, maar ook de armverzorging, niet alle<strong>en</strong> het catechetisch<br />
onderwijs geregeld, maar heel de verhouding <strong>van</strong> Kerk <strong>en</strong> Staat. Alles was in<br />
verwarring <strong>en</strong> Luther was allesbehalve e<strong>en</strong> organisator. Althans hij was het niet in de<br />
zin <strong>van</strong> iemand die reglem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> wett<strong>en</strong> weet uit te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Toch was hij het wèl, in<br />
diepere zin: e<strong>en</strong> man die e<strong>en</strong> visie had omdat hij <strong>van</strong> Eén moest. Hij wist, to<strong>en</strong> heel<br />
goed wat hij wilde. Dat hij ge<strong>en</strong> interesse voor de sociale <strong>en</strong> politieke vrag<strong>en</strong> had, is<br />
e<strong>en</strong> leg<strong>en</strong>de. Dat hij niet practisch gericht was, ev<strong>en</strong>zeer. Zijn uitge<strong>werk</strong>te plan voor<br />
de financiering <strong>van</strong> het kerkelijk lev<strong>en</strong>, waarbij de verzorging <strong>van</strong> de arm<strong>en</strong> <strong>en</strong> allerlei<br />
andere maatschappelijke regeling<strong>en</strong> inbegrep<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, de zgn. “ord<strong>en</strong>ing <strong>van</strong> de<br />
algem<strong>en</strong>e kas” getuigt <strong>van</strong> het teg<strong>en</strong>deel. En m<strong>en</strong> moet <strong>zijn</strong> prek<strong>en</strong> maar lez<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dan<br />
niet alle<strong>en</strong> de exegetische <strong>en</strong> stichtelijke gedeelt<strong>en</strong>, zoals die in bloemlezing<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
81
gebundeld, maar de originele prek<strong>en</strong>, die soms voor de helft uit afkondiging<strong>en</strong><br />
bestaan, practische aanwijzing<strong>en</strong> voor de herzi<strong>en</strong>ing <strong>van</strong> het dagelijks lev<strong>en</strong> in kerk <strong>en</strong><br />
sam<strong>en</strong>leving. Natuurlijk is dat alles in vele opzicht<strong>en</strong> gebond<strong>en</strong> aan laat-middeleeuwse<br />
zede, maar m<strong>en</strong> moet het vele nieuwe daarin niet over het hoofd zi<strong>en</strong>, terwille<br />
<strong>van</strong> e<strong>en</strong> onmisk<strong>en</strong>bare conservatieve trek. En die nieuwe beginsel<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
dynamische kracht in zich <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> hun <strong>werk</strong> gedaan.<br />
Het moeilijkste was, dat de verschill<strong>en</strong> in de leer de op<strong>en</strong>bare vrede be<strong>dr</strong>eigd<strong>en</strong>.<br />
Omstreeks 1527 kon m<strong>en</strong> heel het keurvorstelijk Saks<strong>en</strong> als e<strong>van</strong>gelisch gebied<br />
beschouw<strong>en</strong>. Toch war<strong>en</strong> er die aan de oude Kerk w<strong>en</strong>st<strong>en</strong> trouw te blijv<strong>en</strong>, al was het<br />
e<strong>en</strong> minderheid. En reeds direct bestond<strong>en</strong> er ook binn<strong>en</strong> de “protestantse” kring zelf<br />
verschill<strong>en</strong>de opvatting<strong>en</strong>, groep<strong>en</strong>, partij<strong>en</strong>; de kracht èn de zwakheid, de<br />
heerlijkheid èn de nood, aan de vrijheid inher<strong>en</strong>t. Hebb<strong>en</strong> Zwinglian<strong>en</strong> recht om hun<br />
m<strong>en</strong>ing te verkondig<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> Wederdopers word<strong>en</strong> geduld? De m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> botst<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> de strijd <strong>dr</strong>eigde. Luther zag ge<strong>en</strong> andere oplossing, dan dat in één land slechts één<br />
belijd<strong>en</strong>is geduld werd, al was het hem nog niet duidelijk, hoe dat moest word<strong>en</strong><br />
bereikt. Hij beschouwde de Roomse mis als e<strong>en</strong> ontaarding, e<strong>en</strong> afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>st, e<strong>en</strong><br />
belediging <strong>van</strong> God. De wederdoop niet minder, eerder nog meer. Maar hij wilde<br />
niemand in zak<strong>en</strong> <strong>van</strong> geloof dwing<strong>en</strong> met geweld. De vraag blijft: hoe kan m<strong>en</strong> met<br />
zo verschill<strong>en</strong>de overtuiging sam<strong>en</strong>lev<strong>en</strong> in vrede? In de middeleeuw<strong>en</strong> was zoiets<br />
onbek<strong>en</strong>d. De oplossing was voorlopig de landskerk, waarin de belijd<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de<br />
meerderheid <strong>van</strong> de inwoners geldt. De ander<strong>en</strong> staat het dan vrij naar e<strong>en</strong> naburig<br />
gebied te vertrekk<strong>en</strong>, waar hun overtuiging de heers<strong>en</strong>de is. Godsdi<strong>en</strong>stvrijheid is dat<br />
bij lange na nog niet - maar het is wel e<strong>en</strong> belangrijke stap in die richting.<br />
En wat de kerkinrichting betreft: eig<strong>en</strong>lijk zoud<strong>en</strong> de plaatselijke geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong><br />
predikant moet<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong>, zo<strong>dr</strong>a zij tot zelfstandigheid <strong>zijn</strong> opgevoed. Toezicht is<br />
echter nodig, zeker in de grote verwarring <strong>van</strong> het og<strong>en</strong>blik. De bisschopp<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> met<br />
de Reformatie niet meegegaan, zij zoud<strong>en</strong> hier trouw<strong>en</strong>s toch niet kunn<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />
gezi<strong>en</strong> hun verled<strong>en</strong> <strong>en</strong> vooral gezi<strong>en</strong> het feit, dat de naam bisschop aan iedere pastor<br />
toekomt. Zo werd het ambt <strong>van</strong> superint<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t geschap<strong>en</strong>, pastor pastorum, die de<br />
predikant<strong>en</strong> examineert <strong>en</strong> controleert. Maar door wie moet<strong>en</strong> ze gekoz<strong>en</strong> word<strong>en</strong>?<br />
Als het door de geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> moet geschied<strong>en</strong>, wie moet deze sam<strong>en</strong>roep<strong>en</strong>? Voor al<br />
deze moeilijkhed<strong>en</strong> had Luther ge<strong>en</strong> andere oplossing dan zich voorlopig tot de<br />
landsvorst te w<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Niet in <strong>zijn</strong> functie <strong>van</strong> wereldlijk reg<strong>en</strong>t als zodanig, maar als<br />
medegelovige, als vooraanstaand lid <strong>van</strong> de kerk zou hij kunn<strong>en</strong>, wat zeg ik, móg<strong>en</strong><br />
di<strong>en</strong><strong>en</strong> als e<strong>en</strong> soort nood-bisschop. Daarbij gaat Luther dus uit <strong>van</strong> de christelijke<br />
overheid, de vorst als lid <strong>van</strong> de Kerk. Omdat hij lid is, is hij verplicht de Kerk te<br />
help<strong>en</strong>. Hij is de <strong>en</strong>ige in de geme<strong>en</strong>te, die macht <strong>en</strong> middel<strong>en</strong> bezit om orde op zak<strong>en</strong><br />
te stell<strong>en</strong>. “Zou de hand”, schrijft Luther, “niets do<strong>en</strong> als het oog in grote nood is? Is<br />
het niet onnatuurlijk, laat staan onchristelijk, dat het <strong>en</strong>e lid het andere niet zou<br />
help<strong>en</strong>, <strong>zijn</strong> ondergang niet zou afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>?” De vorst is met <strong>zijn</strong> gav<strong>en</strong>, als<br />
regeringsvakman om zo te zegg<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>goed tot di<strong>en</strong>st aan de geme<strong>en</strong>te verplicht als<br />
ander<strong>en</strong> dat <strong>zijn</strong> met hun theologische of muzikale of andere gav<strong>en</strong>. Dat betek<strong>en</strong>t ge<strong>en</strong><br />
voorrang <strong>van</strong> de vorst, ook <strong>zijn</strong> di<strong>en</strong>st is liefdedi<strong>en</strong>st.<br />
De onoverkomelijke moeilijkhed<strong>en</strong> op financieel gebied gav<strong>en</strong> de doorslag. Waar<br />
twee derde <strong>van</strong> het grondbezit in hand<strong>en</strong> was <strong>van</strong> kerkelijke institut<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Kerk ook<br />
overig<strong>en</strong>s het grootste deel <strong>van</strong> de goeder<strong>en</strong> bezat, was de verwarring op dit gebied<br />
het grootst. Luther zag ge<strong>en</strong> andere <strong>weg</strong>, dan dat alle kerkelijke eig<strong>en</strong>domm<strong>en</strong>, althans<br />
voorlopig, door de vorst zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beheerd. Deze moest dan zorg <strong>dr</strong>ag<strong>en</strong> voor<br />
het onderhoud <strong>van</strong> predikant<strong>en</strong> <strong>en</strong> lerar<strong>en</strong>, voor de gebouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> heel de<br />
organisatorische buit<strong>en</strong>kant.<br />
82
Wat de toestand<strong>en</strong> in de geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> betreft, daarnaar moet e<strong>en</strong> grondig onderzoek<br />
word<strong>en</strong> ingesteld. Visitaties werd<strong>en</strong> oudtijds door bisschopp<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>. Nu zal de<br />
keurvorst e<strong>en</strong> commissie b<strong>en</strong>oem<strong>en</strong> om haar door te voer<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> aantal theolog<strong>en</strong> met<br />
Luther aan het hoofd <strong>en</strong> e<strong>en</strong> groep jurist<strong>en</strong> om de financiële kwesties te regel<strong>en</strong>.<br />
Melanchthon stelde de handleiding op, de “visitatie-artikel<strong>en</strong>”, welke ge<strong>dr</strong>ukt werd<strong>en</strong><br />
om ze aan iedere plaatselijke predikant voor te legg<strong>en</strong>. Luther schreef daarin de<br />
voorrede hij legt de na<strong>dr</strong>uk op de voorlopigheid <strong>van</strong> dit hele plan. Maar de keurvorst<br />
sprak <strong>van</strong> “onze (door de overheid) geordineerde visitator<strong>en</strong>”. Luther zag het gevaar,<br />
vooral omdat Melanchthon er in plaats <strong>van</strong> e<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijst voor e<strong>en</strong> <strong>en</strong>quête e<strong>en</strong> heel<br />
program <strong>van</strong> kerkorganisatie <strong>van</strong> gemaakt had. Maar hij hoopte er het beste <strong>van</strong>, hij<br />
was er t<strong>en</strong> slotte zelf ook nog. Dat hij hier zonder het te will<strong>en</strong> de <strong>weg</strong> had ingeslag<strong>en</strong><br />
die tot de grondvesting <strong>van</strong> e<strong>en</strong> landskerk onder vorstelijke suprematie zou leid<strong>en</strong>, zag<br />
hij nog niet. Misschi<strong>en</strong> was hij dan nog teruggekeerd, al kon hij dat eig<strong>en</strong>lijk niet<br />
meer. Trouw<strong>en</strong>s: waarhe<strong>en</strong>?<br />
Hoe te handel<strong>en</strong> met sectariërs, Zwinglian<strong>en</strong>, Wederdopers? Luther kon er niet toe<br />
besluit<strong>en</strong> met de Wederdopers te do<strong>en</strong> wat Zwingli in Zwitserland er mee deed: die<br />
liet ze ver<strong>dr</strong>ink<strong>en</strong>. Hij antwoordt in deze dag<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> vraag in die richting: “U<br />
vraagt, of het de overheid vrij staat, valse profet<strong>en</strong> te dod<strong>en</strong>? Ik kan niet tot het<br />
oordeel <strong>van</strong> het bloed besluit<strong>en</strong>, zelfs al zou het rijkelijk verdi<strong>en</strong>d <strong>zijn</strong>. In dit opzicht<br />
schrikt het voorbeeld <strong>van</strong> de papist<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>van</strong> de Jod<strong>en</strong> vóór Christus mij af. Daar werd<br />
vastgesteld dat pseudo-profet<strong>en</strong> <strong>en</strong> heretici gedood moest<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Mettertijd echter<br />
kwam het hierop neer, dat slechts heilige profet<strong>en</strong> <strong>en</strong> onschuldig<strong>en</strong> gedood werd<strong>en</strong> uit<br />
kracht <strong>van</strong> deze wet. Daarom kan ik op ge<strong>en</strong> voorwaarde toelat<strong>en</strong> dat valse leraars<br />
gedood word<strong>en</strong>. Het is g<strong>en</strong>oeg ze te verbann<strong>en</strong>.”<br />
Dit neemt niet <strong>weg</strong>, dat Schwärmer <strong>en</strong> beeld<strong>en</strong>stormers vervolgd werd<strong>en</strong>. De wijze<br />
waarop ze werd<strong>en</strong> opgespoord <strong>en</strong> behandeld doet aan de inquisitie d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Reeds<br />
juicht<strong>en</strong> de Rooms<strong>en</strong>: Luther retireert! Zo was er groot rumoer aan beide kant<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
de midd<strong>en</strong><strong>weg</strong>. Maar Luther bleef rustig. Hij heeft iets <strong>van</strong> z'n ideaal verlor<strong>en</strong>, aan<br />
realiteitszin heeft hij gewonn<strong>en</strong>. Als de keurvorst zich onzeker toont over de onrust<br />
aan weerskant<strong>en</strong>, zegt hij: “Dat betek<strong>en</strong>t niets, dat lawaai. Het zal wel weer stil<br />
word<strong>en</strong>. Wie iets goddelijks <strong>van</strong> plan is, moet eerst de duivel lat<strong>en</strong> schreeuw<strong>en</strong>. Dat<br />
heb ik indertijd ook moet<strong>en</strong> do<strong>en</strong>.”<br />
34. DE VERBORGEN GOD<br />
Temidd<strong>en</strong> <strong>van</strong> alle zorg <strong>en</strong> strijd om het lev<strong>en</strong> in Kerk <strong>en</strong> maatschappij bleef Luther<br />
<strong>zijn</strong> theologie verdiep<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitbouw<strong>en</strong>. Daar lag t<strong>en</strong> slotte <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong>lijke roeping, dat<br />
was ook z'n lust <strong>en</strong> z'n lev<strong>en</strong>. Ik kan er niet aan d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> om de rijke groei <strong>en</strong> bloei <strong>van</strong><br />
deze zo diep in de Bijbel gewortelde, door kerkvaders, scholastici <strong>en</strong> mystici<br />
bevruchte stam met al z'n uitschieters sam<strong>en</strong> te vatt<strong>en</strong>. Het beeld <strong>van</strong> de stam schiet<br />
trouw<strong>en</strong>s reeds te kort. Prof. Van Rhijn noemde Luther's theologie e<strong>en</strong> oerwoud - <strong>en</strong><br />
het is nog maar nauwelijks in kaart gebracht, laat staan begaanbaar gemaakt. Wel is<br />
het opmerkelijk dat juist in onze jar<strong>en</strong> veel vakgeleerd<strong>en</strong> in tal <strong>van</strong> land<strong>en</strong> er int<strong>en</strong>s<br />
mee bezig <strong>zijn</strong>. Vooral in Zwed<strong>en</strong> is daar in deze eeuw veel aan gedaan <strong>en</strong> de laatste<br />
jar<strong>en</strong> speciaal ook in Engeland, dat ons in dit opzicht e<strong>en</strong> paar bijzonder belangrijke<br />
studies heeft geschonk<strong>en</strong>.<br />
Ik mag echter niet nalat<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel punt op Luther's diepste visie in te gaan <strong>en</strong> wil<br />
dan allereerst iets zegg<strong>en</strong> over <strong>zijn</strong> gedacht<strong>en</strong> aangaande de verborg<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> God.<br />
Daarbij gaat het om de vraag naar de verhouding<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> Gods (wat wel g<strong>en</strong>oemd is)<br />
“algem<strong>en</strong>e” op<strong>en</strong>baring in de natuur <strong>en</strong> de geschied<strong>en</strong>is <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> “bijzondere”<br />
83
op<strong>en</strong>baring in Christus Jezus. Die term<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> <strong>en</strong> bijzonder <strong>zijn</strong> in dit verband<br />
niet zo fraai <strong>en</strong> ook niet helemaal raak, maar als we over God sprek<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> we nu<br />
e<strong>en</strong>maal altijd <strong>werk</strong><strong>en</strong> met woord<strong>en</strong> die tekort schiet<strong>en</strong>. Nu moet ik reeds direct<br />
zegg<strong>en</strong>, dat Luther die term<strong>en</strong> niet gebruikte <strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> dergelijke “indeling” <strong>van</strong><br />
Gods <strong>werk</strong> hem ook niet zou ligg<strong>en</strong>. Luther spreekt <strong>van</strong> de verborg<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> de<br />
op<strong>en</strong>baring <strong>van</strong> God, of liever <strong>van</strong> de verborg<strong>en</strong> <strong>en</strong> geop<strong>en</strong>baarde God. En de<br />
spanning tuss<strong>en</strong> deze twee (laat ik maar zegg<strong>en</strong>) kant<strong>en</strong> <strong>van</strong> Gods wez<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>werk</strong>,<br />
loopt dwars door de gewone indeling <strong>van</strong> “algeme<strong>en</strong>” <strong>en</strong> “bijzonder” he<strong>en</strong>.<br />
Het eerste, dat ons in dit opzicht treft, als we z'n collegedictat<strong>en</strong> <strong>en</strong> prek<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>, is dat<br />
Luther e<strong>en</strong> zeer nauw <strong>en</strong> diep verband legt tuss<strong>en</strong> Gods <strong>werk</strong> <strong>en</strong> het lev<strong>en</strong> in de natuur<br />
<strong>en</strong> de geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>sheid. Ieder die iets <strong>van</strong> de Reformator k<strong>en</strong>t, weet dat<br />
hij e<strong>en</strong> grote liefde had voor plant <strong>en</strong> dier - vooral voor roz<strong>en</strong> <strong>en</strong> vogels. Uit één<br />
bedauwde ontluik<strong>en</strong>de roos kun je meer <strong>van</strong> God ler<strong>en</strong> dan uit tal <strong>van</strong> prek<strong>en</strong>, zegt hij.<br />
En beroemd is z'n fijne, geestige brief, “klaagschrift uit het land <strong>van</strong> de vogels”, die<br />
hij schreef to<strong>en</strong> z'n huisknecht in de tuin e<strong>en</strong> vink<strong>en</strong>baan had ingericht. Telk<strong>en</strong>s weer<br />
grijpt hij niet alle<strong>en</strong> z'n beeld<strong>en</strong> uit het lev<strong>en</strong> <strong>van</strong> de natuur, maar spreekt hij ook over<br />
het geheim daar<strong>van</strong> als e<strong>en</strong> mysterie <strong>van</strong> God. “Wanneer u één korreltje ontkiem<strong>en</strong>d<br />
kor<strong>en</strong> op de akker zou kunn<strong>en</strong> ontdekk<strong>en</strong>, zoudt u zich zo verwonder<strong>en</strong>, dat u <strong>van</strong><br />
verbazing zou sterv<strong>en</strong>.”<br />
Maar Luther heeft meer gedaan dan e<strong>en</strong> op<strong>en</strong> oog ton<strong>en</strong> voor het schone wonder <strong>van</strong><br />
de natuur <strong>en</strong> daaraan e<strong>en</strong> weelde <strong>van</strong> beeld<strong>en</strong> ontl<strong>en</strong><strong>en</strong>, hij heeft de vrag<strong>en</strong> die hier<br />
ligg<strong>en</strong> doorgedacht tot op de bodem. Hij was er niet bang voor, dat sommig<strong>en</strong> hem<br />
voor natuurmysticus of pantheïst zoud<strong>en</strong> scheld<strong>en</strong>, maar spreekt het onomwond<strong>en</strong> uit:<br />
God Zelf is de kern <strong>en</strong> de kracht <strong>van</strong> het lev<strong>en</strong> in bloem <strong>en</strong> blad. “God is e<strong>en</strong><br />
bov<strong>en</strong>natuurlijk, onnaspeurbaar wez<strong>en</strong>, dat tev<strong>en</strong>s geheel <strong>en</strong> al in ieder graankorreltje<br />
is, tegelijk in alle, bov<strong>en</strong> alle <strong>en</strong> buit<strong>en</strong> alle creatur<strong>en</strong>. Niets is zo klein, of God is nog<br />
kleiner; niets is zo groot, of God is nog groter; niets is zo kort, of God is nog korter;<br />
niets is zo lang, of God is nog langer; niets is zo breed, of God is nog breder; niets is<br />
zo smal, of God is nog smaller.” God is tegelijk bov<strong>en</strong>, buit<strong>en</strong> <strong>en</strong> door <strong>en</strong> door in het<br />
lev<strong>en</strong> <strong>van</strong> de natuur, dat hij schiep <strong>en</strong> onderhoudt door het altijd-doorgaand opnieuw<br />
te schepp<strong>en</strong>. “God z<strong>en</strong>dt ge<strong>en</strong> gezant<strong>en</strong> of <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> uit, als hij iets schept, maakt of<br />
onderhoudt, maar alles wat hij doet is eig<strong>en</strong> <strong>werk</strong>, <strong>werk</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> goddelijke<br />
macht. Want als Hij het schept <strong>en</strong> onderhoudt, moet Hij er Zelf in <strong>zijn</strong>, moet Hij Zijn<br />
creatuur in haar allerbinn<strong>en</strong>ste kern <strong>en</strong> haar allerbuit<strong>en</strong>ste kleed Zelf mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> in<br />
stand houd<strong>en</strong>. Daarom moet hij dus in elk stukje schepping, in haar allerbinn<strong>en</strong>ste <strong>en</strong><br />
allerbuit<strong>en</strong>ste, over <strong>en</strong> weer, door <strong>en</strong> door, <strong>van</strong> onder <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>, <strong>van</strong> vor<strong>en</strong> <strong>en</strong> achter,<br />
zelf daar <strong>zijn</strong>, zodat niets méér aanwezig, méér innerlijk <strong>zijn</strong> kan in de schepping dan<br />
God zelf met <strong>zijn</strong> kracht.” “De goddelijke Majesteit is zo klein, dat ze in één korreltje,<br />
aan één korreltje, bov<strong>en</strong> één korreltje, door één korreltje, inw<strong>en</strong>dig <strong>en</strong> uitw<strong>en</strong>dig,<br />
pres<strong>en</strong>t <strong>en</strong> reëel is, - tegelijk is dezelfde majesteit weer zo groot, dat noch deze hele<br />
wereld noch zelfs duiz<strong>en</strong>d wereld<strong>en</strong> haar omvatt<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> <strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: Kijk, daar is<br />
Hij .... Zijn eig<strong>en</strong> goddelijk wez<strong>en</strong> kan geheel <strong>en</strong> al in alle creatur<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> <strong>en</strong> in ieder<br />
afzonderlijk <strong>zijn</strong>, dieper, innerlijker, meer pres<strong>en</strong>t dan de creatuur zichzelf is, <strong>en</strong> toch<br />
weer is Hij nerg<strong>en</strong>s <strong>en</strong> in ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel schepsel mag <strong>en</strong> kan Hij omvat word<strong>en</strong>, zodat<br />
Hij wel alle ding<strong>en</strong> omvat <strong>en</strong> er in is, maar ge<strong>en</strong> ding omvat Hem of is in Hem.” Ge<strong>en</strong><br />
dichter heeft zo hartstochtelijk beled<strong>en</strong> dat God in Zijn schepping woont <strong>en</strong> <strong>werk</strong>t <strong>en</strong><br />
haar eig<strong>en</strong>lijke lev<strong>en</strong> is als deze theoloog.<br />
Van Gods <strong>werk</strong><strong>en</strong> in de geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>sheid geldt hetzelfde. Wanneer<br />
Luther spreekt over de volker<strong>en</strong> <strong>en</strong> vorst<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> dag<strong>en</strong>, hoe ze door God word<strong>en</strong><br />
84
geleid, ge<strong>dr</strong>ev<strong>en</strong>, gejaagd <strong>en</strong> bezield, is 't of m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Oud-Testam<strong>en</strong>tisch profeet<br />
hoort. Zo tek<strong>en</strong>t hij God in het beeld <strong>van</strong> e<strong>en</strong> schutter, die het <strong>en</strong>e volk door het andere<br />
<strong>weg</strong>schiet, als <strong>zijn</strong> maat vol is. “Ziet u de gelad<strong>en</strong> buks? De Jod<strong>en</strong> schoot hij met de<br />
Romein<strong>en</strong>, de Romein<strong>en</strong> met de Got<strong>en</strong> <strong>en</strong> W<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, de Chaldeeën met de Perz<strong>en</strong>, de<br />
Griek<strong>en</strong> met de Turk<strong>en</strong>.” En wat <strong>zijn</strong> Duitsers betreft, die de Reformatie niet<br />
waarder<strong>en</strong>, het E<strong>van</strong>gelie veracht<strong>en</strong> <strong>en</strong> God beledig<strong>en</strong> - “God zal voor ons Duitsers<br />
ook wel e<strong>en</strong> kogel vind<strong>en</strong>, die ons treft <strong>en</strong> niet mist.” Misschi<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> het de Turk<strong>en</strong>,<br />
waardoor hij h<strong>en</strong> t<strong>en</strong> dode raakt, maar ook dan is het spel nog niet uit, de Turk<strong>en</strong><br />
vind<strong>en</strong> straks ook hun mannetje. Ja, zo is God, hij gaat met de volker<strong>en</strong> om als e<strong>en</strong><br />
boer - “hij kan sted<strong>en</strong> uitstrooi<strong>en</strong> als kor<strong>en</strong>, ja koninkrijk<strong>en</strong> t<strong>en</strong> buit gev<strong>en</strong>.”<br />
M<strong>en</strong> heeft wel beweerd dat uit dergelijke gedacht<strong>en</strong> de leer zou stamm<strong>en</strong> dat God met<br />
de sterkste bataljons is. Dit is dan in ieder geval, als het zo is, door e<strong>en</strong> misverstand<br />
<strong>van</strong> deze leer. Want hier wordt niet geleerd, dat God met de sterkste is, maar dat de<br />
sterkste met God is: wie het sterkst is, is dat omdat God hem op dat og<strong>en</strong>blik nodig<br />
heeft om <strong>zijn</strong> plan te volvoer<strong>en</strong>. Ja, Luther gaat nog verder. Hij spreekt niet slechts<br />
<strong>van</strong> de verborg<strong>en</strong>, maar <strong>van</strong> de vermomde God. De geschied<strong>en</strong>is is niet slechts het<br />
speelveld <strong>van</strong> God, waar hij de één omkegelt met de ander om <strong>zijn</strong> wil te volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>,<br />
ne<strong>en</strong>, God Zelf is in alle gestalt<strong>en</strong> <strong>van</strong> de historie verborg<strong>en</strong> als achter e<strong>en</strong> masker.<br />
“Hij Zelf doet het door ons, wij <strong>zijn</strong> slechts Zijn masker, waarachter hij zich verbergt,<br />
<strong>en</strong> alles in all<strong>en</strong> <strong>werk</strong>t, zoals wij Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> ook wel wet<strong>en</strong>.” “Dit kan m<strong>en</strong> wel<br />
zegg<strong>en</strong>: de loop <strong>van</strong> de wereld <strong>en</strong> inzonderheid de gang <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> heilige wez<strong>en</strong>s is<br />
Gods mombakkes, waaronder hij zich verbergt <strong>en</strong> in de wereld zo wonderlijk regeert<br />
<strong>en</strong> rumoert.”<br />
Van buit<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> lijkt het wel zo, alsof de sterkste de overwinning behaalt. Daar<br />
komt, zegt Luther, ook het spreekwoord <strong>van</strong>daan: God helpt de sterkste. Maar in<br />
<strong>werk</strong>elijkheid heeft hier e<strong>en</strong> ander gestred<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de sterke sterk gemaakt, zodat hij<br />
overwinn<strong>en</strong> kon. Als e<strong>en</strong> vorst de oorlog wint, dan heeft God door hem de ander<br />
geslag<strong>en</strong>. Laat hij wet<strong>en</strong>, dat hij ook maar e<strong>en</strong> handlanger, ja e<strong>en</strong> masker is. Het zou<br />
kunn<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, dat God op e<strong>en</strong> kwade dag de hand <strong>van</strong> hem aftrekt <strong>en</strong> het lege masker<br />
<strong>weg</strong>werpt.<br />
Wat bedoelt Luther daar nu mee, gezi<strong>en</strong> in het verband, in het licht <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> theologie<br />
<strong>van</strong> het kruis? Hij bedoelt dat we God uit natuur <strong>en</strong> geschied<strong>en</strong>is niet kunn<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />
Wat wij in het lev<strong>en</strong> <strong>van</strong> natuur <strong>en</strong> geschied<strong>en</strong>is met onze og<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, is altijd<br />
maar e<strong>en</strong> masker, <strong>en</strong> aardse, vaak verwrong<strong>en</strong> verschijningsvorm. Wij vermoed<strong>en</strong><br />
God daar achter, wij wet<strong>en</strong> dat Hij daarin is. Maar wie is die God? Is hij het noodlot -<br />
of is hij de duivel? Waarom verkleedt, omhult God zich? Het laatste antwoord is: uit<br />
barmhartigheid. Niemand kan God zi<strong>en</strong> <strong>van</strong> aangezicht tot aangezicht: hij zou op de<br />
plaats dood blijv<strong>en</strong>. God is zo g<strong>en</strong>adig dat Hij zich verbergt. Tot hij zich op<strong>en</strong>baart<br />
daar, waar Hij zich t<strong>en</strong> allerdiepste verborg: in Christus <strong>en</strong> Zijn kruis. Want daar, waar<br />
Hij één wordt met de m<strong>en</strong>s tot in de dood, toont Hij ons <strong>zijn</strong> aangezicht.<br />
35. PROTESTATIO<br />
De onderzoeking<strong>en</strong> <strong>van</strong> de laatste jar<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> vastgesteld, dat de leer <strong>van</strong> de beide<br />
regim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hartader vormt <strong>van</strong> Luther's theologie. Het is e<strong>en</strong> visie die hem veel<br />
teleurstelling bracht. “Twintig jaar heb ik nu al gezegd, dat m<strong>en</strong> goed moet<br />
onderscheid<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> geestelijk <strong>en</strong> wereldlijk regim<strong>en</strong>t, maar het schijnt wel, dat die<br />
twee weer steeds meer met elkaar verward word<strong>en</strong>”, verzucht hij teg<strong>en</strong> het eind <strong>van</strong><br />
<strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong>. En in die zucht is heel de tragedie <strong>van</strong> de politieke reformatie in de Duitse<br />
land<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>gevat. Van e<strong>en</strong> ingrijp<strong>en</strong> <strong>van</strong> de macht <strong>van</strong> het wereldlijk rijk in het<br />
85
geestelijk, <strong>van</strong> de Staat in de Kerk, heeft Luther niet will<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>. Hij duldde hier<br />
ge<strong>en</strong> verwarring. Toch heeft hij op dit gebied e<strong>en</strong> hernieuwde verm<strong>en</strong>ging <strong>van</strong> de<br />
beide rijk<strong>en</strong> niet kunn<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>houd<strong>en</strong>.<br />
De Reformatie in Duitsland had de politieke ontwikkeling teg<strong>en</strong>. Het was fnuik<strong>en</strong>d<br />
voor haar, dat ze sam<strong>en</strong>viel met de ontwikkeling <strong>van</strong> de kleine vorst<strong>en</strong>domm<strong>en</strong>,<br />
landjes die door hun heersers als particulier eig<strong>en</strong>dom werd<strong>en</strong> beschouwd. Zij<br />
beheerst<strong>en</strong> als vaders hun familiebezit <strong>en</strong> de Kerk behoorde daar z.i. ev<strong>en</strong>goed toe.<br />
Dat Luther het geestelijk recht <strong>van</strong> de middeleeuwse Kerk terzijde schoof <strong>en</strong> daarmee<br />
de heerschappij <strong>van</strong> de Kerk over de Staat, kwam nu vooral t<strong>en</strong> goede aan die vaak<br />
bekromp<strong>en</strong> landsvorst<strong>en</strong>. De Reformatie <strong>werk</strong>te onwillekeurig aan hun opkomst mee,<br />
doordat ze h<strong>en</strong> als “nood-bisschop” aanvaardde <strong>en</strong> daarmee geleg<strong>en</strong>heid gaf in de<br />
kerkelijke politiek in te groei<strong>en</strong> <strong>en</strong> de leiding <strong>van</strong> de landskerk<strong>en</strong> op zich te nem<strong>en</strong>.<br />
Heel de verwarring in de Duitse Rijksdag<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> die <strong>van</strong> Worms (1521) <strong>en</strong><br />
Augsburg (1530) hangt daar t<strong>en</strong> nauwste mee sam<strong>en</strong>. De verdeeldheid tuss<strong>en</strong> de<br />
Rooms-katholiek geblev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de protestants geword<strong>en</strong> vorst<strong>en</strong> bleek onoverkomelijk.<br />
Allerlei compromiss<strong>en</strong> mislukt<strong>en</strong>. De gedachte, dat het mogelijk zou kunn<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> in<br />
één land twee “belijd<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>”, twee typ<strong>en</strong> <strong>van</strong> christelijke Kerk naast elkaar te hebb<strong>en</strong>,<br />
kwam eig<strong>en</strong>lijk nog bij niemand op, daarvoor was de tijd niet rijp. Ja, ook de vrije<br />
sted<strong>en</strong> war<strong>en</strong> lid <strong>van</strong> de Rijksdag. Maar zij hadd<strong>en</strong> daar als nieuweling<strong>en</strong> nog zeer<br />
weinig in te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Zij stond<strong>en</strong> in hun gebied trouw<strong>en</strong>s in principe voor dezelfde<br />
moeilijkhed<strong>en</strong>. En over heel het politieke lichaam <strong>van</strong> de Rijksdag <strong>en</strong> de rijksregering<br />
lag de schaduw <strong>van</strong> het middeleeuwse Roomse koningschap: e<strong>en</strong> vreemde keizer was<br />
leider, al zat hij zelf vrijwel nooit de vergadering voor. Keizer Karel werd gewoonlijk<br />
verteg<strong>en</strong>woordigd door <strong>zijn</strong> broer, Ferdinand <strong>van</strong> Oost<strong>en</strong>rijk, veel feller teg<strong>en</strong>stander<br />
<strong>van</strong> de Reformatie nog dan hijzelf was. En e<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>de figuur in de rijksregering was<br />
hertog George <strong>van</strong> het hertogdom Saks<strong>en</strong>, Luther's grootste, haast persoonlijke vijand,<br />
die eerlijk overtuigd was, dat de achteruitgang <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> mijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> het militaire succes<br />
<strong>van</strong> de Turk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> straf <strong>van</strong> God betek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>weg</strong><strong>en</strong>s de gebrekkige onder<strong>dr</strong>ukking<br />
<strong>van</strong> de Lutherse pest.<br />
De verschill<strong>en</strong>de Rijksdag<strong>en</strong>, die zich met het probleem bezig hield<strong>en</strong>, kond<strong>en</strong> niet<br />
veel anders do<strong>en</strong> dan de kerkelijke zak<strong>en</strong> overlat<strong>en</strong> aan de landsvorst<strong>en</strong> <strong>en</strong> stedelijke<br />
regering<strong>en</strong> - <strong>en</strong> zo bevorderd<strong>en</strong> ook zij de groei <strong>van</strong> de kleine landskerk<strong>en</strong>, waar de<br />
vorst, de hertog, de graaf zelf de beslissing moest nem<strong>en</strong> voor heel <strong>zijn</strong> gebied.<br />
Ruw<strong>weg</strong> gesprok<strong>en</strong> de helft <strong>van</strong> h<strong>en</strong> bleef Rooms-katholiek <strong>en</strong> hun onderdan<strong>en</strong> met<br />
h<strong>en</strong>. De ander<strong>en</strong> ging<strong>en</strong> mee met de Reformatie, nam<strong>en</strong> er de leiding <strong>van</strong> in hun<br />
gebied <strong>en</strong> dwong<strong>en</strong> hun volk de nieuwe leer te omhelz<strong>en</strong>. Het war<strong>en</strong> waarlijk niet<br />
altijd zuiver geestelijke beginsel<strong>en</strong> die daarbij de doorslag gav<strong>en</strong>, noch bij de oud-<br />
gelovig<strong>en</strong>, noch bij de reformatorisch gezind<strong>en</strong>, natuurlijk niet. Politieke, dynastieke<br />
<strong>en</strong> particuliere belang<strong>en</strong> speeld<strong>en</strong> daarbij e<strong>en</strong> grote rol. Wereldlijke <strong>en</strong> kerkelijke<br />
belang<strong>en</strong> lag<strong>en</strong> dwars door elkaar. Luther heeft zich daar moeilijk in kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>.<br />
Maar hij kon niet terug. Dat hij het moderne begrip “gewet<strong>en</strong>svrijheid” niet k<strong>en</strong>de,<br />
kan hem niet word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong>. Hij zou het als het ergste relativisme veroordeeld<br />
hebb<strong>en</strong>. De gedachte dat geloofsovertuiging privaatzaak is, kon in e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s <strong>van</strong> die<br />
tijd nauwelijks nog opkom<strong>en</strong>. En Luther wàs e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> tijd, religieus<br />
bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> sterk gebond<strong>en</strong> aan de overtuiging, de voor all<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>de, absolute<br />
waarheid te bezitt<strong>en</strong>, zo diep verzekerd <strong>van</strong> de kracht <strong>van</strong> die waarheid, dat hij in de<br />
felste ergernis toch nooit twijfelde of Gods plan zou alle verwarring te bov<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>.<br />
Hem ging het niet om aardse zak<strong>en</strong> als de e<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> het Duitse Rijk. Gods Rijk zou<br />
kom<strong>en</strong>, dwars door de verbrokkeling <strong>en</strong> ondergang <strong>van</strong> de aardse rijk<strong>en</strong> he<strong>en</strong>. En de<br />
“lieve, jongste dag” was nabij.<br />
86
Luther aanvaardde dus de gang <strong>van</strong> de ding<strong>en</strong>. Van nu aan zou de zaak, waarvoor hij<br />
streed, die voor hem zozeer de zaak <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie was, door keurvorst<strong>en</strong>, vorst<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> afgevaardigd<strong>en</strong> <strong>van</strong> de sted<strong>en</strong> verdedigd moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Daarin zag hij ook e<strong>en</strong><br />
nieuwe kans voor het E<strong>van</strong>gelie. Deze in de wereld vooraanstaande led<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Kerk<br />
moest<strong>en</strong> nu op de Rijksdag<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> “hier sta ik” herhal<strong>en</strong>. Hijzelf bleef op de<br />
achtergrond, kon zich als gebann<strong>en</strong>e natuurlijk niet op e<strong>en</strong> officiële vergadering <strong>van</strong><br />
het Rijk verton<strong>en</strong>. Hij had er ook ge<strong>en</strong> boodschap - want die was bek<strong>en</strong>d g<strong>en</strong>oeg. De<br />
leiding <strong>van</strong> de reformatorisch gezinde vorst<strong>en</strong> berustte bij de pas bekeerde landgraaf<br />
Philip <strong>van</strong> Hess<strong>en</strong>. Hij was jong <strong>en</strong> strijdvaardig, had e<strong>en</strong> goed politiek <strong>en</strong> militair<br />
inzicht <strong>en</strong> was zeer geïnteresseerd in theologische vrag<strong>en</strong>.<br />
To<strong>en</strong> in 1526 de Rijksdag daagde te Spiers, kwam Philip met 200 ruiters <strong>en</strong> tal <strong>van</strong><br />
Lutherse predikant<strong>en</strong> in de Roomse stad. De leraars werd<strong>en</strong> in de kerk<strong>en</strong> niet<br />
toegelat<strong>en</strong>, maar de graaf liet ze <strong>van</strong> de balcons <strong>van</strong> hun logem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> prek<strong>en</strong> voor de<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> op straat. De jonge vorst beleed <strong>zijn</strong> geloof niet alle<strong>en</strong> door op alle mouw<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> z'n hoflivrei in het Latijn de tekst “Gods Woord houdt stand in eeuwigheid” te<br />
zett<strong>en</strong>, maar ook door op vrijdag in het op<strong>en</strong>baar e<strong>en</strong> vette os te lat<strong>en</strong> brad<strong>en</strong> voor <strong>zijn</strong><br />
gezelschap. Terecht zegt de afgevaardigde <strong>van</strong> Straatsburg, dat m<strong>en</strong> op waardiger<br />
wijze belijd<strong>en</strong>is <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> geloof kan do<strong>en</strong>. De keizer zou daarteg<strong>en</strong> zeker opgetred<strong>en</strong><br />
<strong>zijn</strong>, als hij er geweest was. Maar hij was er niet. Wel had hij pas e<strong>en</strong> oorlog met<br />
Frankrijk als overwinnaar beëindigd, maar nu was hij er e<strong>en</strong> met de paus aan het uitvecht<strong>en</strong>.<br />
Dit was ook de red<strong>en</strong>, dat er te Spiers in 1526 ge<strong>en</strong> beslissing viel. Beslot<strong>en</strong><br />
werd, dat ieder vorst<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> elke stad t<strong>en</strong> opzichte <strong>van</strong> de Reformatie zou handel<strong>en</strong><br />
“zoals m<strong>en</strong> het teg<strong>en</strong>over God <strong>en</strong> de keizer hoopt te kunn<strong>en</strong> verantwoord<strong>en</strong>” - e<strong>en</strong><br />
uitspraak die weinig anders zei, dan dat ieder land voorlopig vrijheid had. Drie jaar<br />
duurde het uitstel. Vooral in Noord-Duitsland <strong>en</strong> de Zuid-Duitse sted<strong>en</strong> maakte de<br />
Reformatie in die tijd grote vordering<strong>en</strong>.<br />
Maar in 1529 lag<strong>en</strong> de verhouding<strong>en</strong> anders. Keizer Karel had nu ook met de paus<br />
vrede geslot<strong>en</strong> <strong>en</strong> maakte zich op om zelf naar Spiers te kom<strong>en</strong>. Hij wilde e<strong>en</strong><br />
nationaal concilie bije<strong>en</strong>roep<strong>en</strong> om eindelijk het edict <strong>van</strong> Worms uit te voer<strong>en</strong>. Maar<br />
hij werd onder<strong>weg</strong> opgehoud<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> op<strong>en</strong>de <strong>zijn</strong> plaatsver<strong>van</strong>ger Ferdinand zelf de<br />
vergadering. Hij verklaarde zonder meer het besluit <strong>van</strong> de Rijksdag <strong>van</strong> 1526 voor<br />
afgedaan. De meerderheid viel hem bij. T<strong>en</strong> slotte werd vastgesteld, dat in de land<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> sted<strong>en</strong>, die Rooms geblev<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, niemand tot de Reformatie mocht overgaan op<br />
straffe <strong>van</strong> de dood, terwijl in die land<strong>en</strong> <strong>en</strong> sted<strong>en</strong>, die de Reformatie hadd<strong>en</strong><br />
aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, aan de Katholiek<strong>en</strong> vrijheid <strong>van</strong> geloof moest word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>.<br />
Teg<strong>en</strong> deze maatregel nu di<strong>en</strong>d<strong>en</strong> de e<strong>van</strong>gelische led<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Rijksdag, zoals in<br />
dergelijke gevall<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> gebruikelijk, e<strong>en</strong> “protestatio” in. E<strong>en</strong> e<strong>en</strong>maal met<br />
algem<strong>en</strong>e stemm<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> besluit kan niet zo maar word<strong>en</strong> vernietigd, zeid<strong>en</strong> zij;<br />
dat kan ook niet de bedoeling <strong>van</strong> de keizer <strong>zijn</strong>. Zij schrev<strong>en</strong>: wij protester<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
betuig<strong>en</strong> op<strong>en</strong>lijk voor God, dat wij niet kunn<strong>en</strong> toestemm<strong>en</strong> in iets dat teg<strong>en</strong> Gods<br />
Woord ingaat. Protest <strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>is. Het ging om het tweede, het positieve: de<br />
belijd<strong>en</strong>is <strong>van</strong> het geloof. Dat is vaak misverstaan. De naam “protestant<strong>en</strong>”, eerst als<br />
scheldwoord gebruikt, daarna door de reformatorisch gezind<strong>en</strong> aanvaard, heeft maar al<br />
te vaak e<strong>en</strong> negatieve klank (al is de betek<strong>en</strong>is ook <strong>van</strong> dit woord oorspronkelijk<br />
positief: erg<strong>en</strong>s vóór getuig<strong>en</strong>). Het was de mann<strong>en</strong> in Spiers te do<strong>en</strong> om het<br />
getuig<strong>en</strong>is. Aan het begrip tolerantie was ge<strong>en</strong> <strong>van</strong> beide partij<strong>en</strong> toe, maar het protest<br />
<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>is ging teg<strong>en</strong> de ongelijke maatstaf, die voor de Katholiek<strong>en</strong> vrijheid<br />
verlangde in e<strong>van</strong>gelische land<strong>en</strong> <strong>en</strong> ze aan de E<strong>van</strong>gelisch<strong>en</strong> ontzegde in katholieke<br />
land<strong>en</strong>. Dit getuig<strong>en</strong>is, dat naar gelijk recht vraagt, is ook nu nog nodig. Daarom<br />
87
schaff<strong>en</strong> we de naam protestant<strong>en</strong> nog maar niet af.<br />
36. HET SACRAMENT<br />
Nog maar al te veel leeft bij vel<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>ing dat Luther wat <strong>zijn</strong> gedacht<strong>en</strong> aangaande<br />
het sacram<strong>en</strong>t, speciaal het Avondmaal, betreft, gedeeltelijk in middeleeuwse opvatting<strong>en</strong><br />
is blijv<strong>en</strong> stek<strong>en</strong>, of er althans teg<strong>en</strong> het eind <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> weer in<br />
teruggevall<strong>en</strong> zou <strong>zijn</strong>. Latere Reformator<strong>en</strong> als Zwingli, Bucer <strong>en</strong> Calvijn zoud<strong>en</strong> dan<br />
uit deze aarzel<strong>en</strong>de positie de besliss<strong>en</strong>de stap naar e<strong>en</strong> zuivere, Bijbelse<br />
sacram<strong>en</strong>tstheologie hebb<strong>en</strong> gedaan.<br />
Nu spreekt het <strong>van</strong>zelf, dat e<strong>en</strong> man als Luther in m<strong>en</strong>ig opzicht met middeleeuwse<br />
d<strong>en</strong>kcategorieën opereerde. M<strong>en</strong> kan moeilijk anders verwacht<strong>en</strong>. Hetzelfde geldt dan<br />
ook <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> grote teg<strong>en</strong>stander op het gebied <strong>van</strong> de sacram<strong>en</strong>tsleer, de Zwitserse<br />
Hervormer Zwingli. Ons moet het er echter om te do<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> de religieuze achtergrond<br />
<strong>van</strong> hun standpunt te ontdekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee het licht dat hier straalt uit <strong>en</strong> valt op het<br />
Woord <strong>van</strong> God. In brede kring raakt m<strong>en</strong> er steeds meer <strong>van</strong> overtuigd, dat Luther<br />
juist hier e<strong>en</strong> diepe visie heeft gehad die misschi<strong>en</strong> in haar kern in plaats <strong>van</strong><br />
middeleeuws wel e<strong>en</strong>s zeer modern kon blijk<strong>en</strong> te <strong>zijn</strong>. En het gaat daarbij waarlijk<br />
niet om theologische spitsvondighed<strong>en</strong>, maar om het lev<strong>en</strong>de hart <strong>van</strong> Gods<br />
op<strong>en</strong>baring in deze wereld.<br />
Wanneer de Rooms-katholieke Kerk leert, dat Christus, in het verheerlijkt og<strong>en</strong>blik,<br />
waarop de misbel luidt <strong>en</strong> de priester monstrans <strong>en</strong> kelk opheft, lichamelijk op het<br />
altaar aanwezig is, Christus, Die Zich onder de gedaant<strong>en</strong> <strong>van</strong> brood <strong>en</strong> wijn door de<br />
priester aan Zijn hemelse Vader offert in e<strong>en</strong> onbloedige vernieuwing <strong>van</strong> het offer<br />
<strong>van</strong> Golgotha - dan zegt Luther zeer beslist nee. Teg<strong>en</strong> de gedachte <strong>van</strong> de<br />
transsubstantiatie, de scholastieke leer, dat brood <strong>en</strong> wijn verander<strong>en</strong> in lichaam <strong>en</strong><br />
bloed <strong>van</strong> Christus, heeft de Reformator zich fel verzet. Maar vooral deed hij dit teg<strong>en</strong><br />
de leer <strong>van</strong> de herhaling <strong>van</strong> Christus' offerande. Hierachter immers leeft de gedachte<br />
dat het Avondmaal niet alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gave <strong>van</strong> God is aan ons, maar ook e<strong>en</strong> gave <strong>van</strong> de<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan God. En deze gedachte stond in <strong>zijn</strong> dag<strong>en</strong> wel zeer op de voorgrond in de<br />
praktijk <strong>van</strong> het kerkelijk lev<strong>en</strong>, gezi<strong>en</strong> de veelheid <strong>van</strong> miss<strong>en</strong>, als verdi<strong>en</strong>stelijk <strong>werk</strong><br />
aan God opge<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong>. Luther verwerpt daarom de naam sacrificium (offer), maar<br />
houdt vast aan de naam sacram<strong>en</strong>tum (mysterie). God <strong>werk</strong>t hier, volkom<strong>en</strong>; alle<br />
gedachte aan verdi<strong>en</strong>stelijke prestatie <strong>van</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> uitgeslot<strong>en</strong>, geheel <strong>en</strong><br />
al.<br />
Scherp heeft Luther de gevar<strong>en</strong> <strong>van</strong> de magie gezi<strong>en</strong>. M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> ding<strong>en</strong> do<strong>en</strong> niets,<br />
kunn<strong>en</strong> niets. Gods Woord spreekt, <strong>en</strong> doet door te sprek<strong>en</strong>. Zijn grootste bezwaar<br />
teg<strong>en</strong> de praktijk <strong>van</strong> de Roomse mis is dan ook steeds weer, dat de canon, het<br />
c<strong>en</strong>trale deel <strong>van</strong> de misliturgie, met de woord<strong>en</strong> waarin Jezus het Heilig Avondmaal<br />
instelde, zachtjes werd<strong>en</strong> uitgesprok<strong>en</strong> in voor het volk onverstaanbare taal. Want op<br />
die woord<strong>en</strong> komt het nu, juist aan, zij mak<strong>en</strong> het sacram<strong>en</strong>t, zij <strong>zijn</strong> kern <strong>van</strong> de<br />
Schriftlezing in de hele liturgie <strong>en</strong> elke preek is in wez<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk weer uitlegging <strong>van</strong><br />
deze woord<strong>en</strong>.<br />
Ev<strong>en</strong> fel als teg<strong>en</strong> de Roomse leer verzette de Reformator zich echter teg<strong>en</strong> de<br />
opvatting<strong>en</strong> <strong>van</strong> de “Schwärmer”, inzonderheid ook teg<strong>en</strong> Zwingli's sacram<strong>en</strong>tsleer,<br />
waarin z.i. de objectiviteit zowel <strong>van</strong> doop als Avondmaal geheel verlor<strong>en</strong> ging. Zij<br />
slaan door naar de andere kant <strong>en</strong> kom<strong>en</strong> dan ev<strong>en</strong>zeer tot e<strong>en</strong> standpunt, waarbij het<br />
heil t<strong>en</strong> slotte in hand<strong>en</strong> <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> wordt gelegd, want bij h<strong>en</strong> ligt het<br />
zwaartepunt in de m<strong>en</strong>s, <strong>zijn</strong> geestelijke gedacht<strong>en</strong>is <strong>van</strong> Christus' offer, <strong>zijn</strong><br />
belijd<strong>en</strong>is in de doop. Niet dat wij aan Christus d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> ons hart tot Hem verheff<strong>en</strong><br />
88
is besliss<strong>en</strong>d, zegt Luther, maar dat Hij tot ons afdaalt. Niet ons geloof maakt de doop,<br />
de doop <strong>werk</strong>t het geloof in ons.<br />
Luther gaat er bij <strong>zijn</strong> sacram<strong>en</strong>tsbeschouwing <strong>van</strong> uit - dat moet voorop word<strong>en</strong><br />
gesteld - dat het sacram<strong>en</strong>t, ook het Avondmaal, niet iets is in <strong>en</strong> op zichzelf. Het heeft<br />
niet iets bijzonders, dat niet ook in het Woord zou <strong>zijn</strong> gegev<strong>en</strong>. Als de m<strong>en</strong>s het<br />
Woord heeft, d.w.z. als hij de boodschap die in het sacram<strong>en</strong>t verkondigd wordt,<br />
gelooft, heeft hij alles <strong>en</strong> kan dus het elem<strong>en</strong>t <strong>van</strong> het sacram<strong>en</strong>t zelf desnoods ontber<strong>en</strong>.<br />
Wij kunn<strong>en</strong> wel zonder sacram<strong>en</strong>t zalig word<strong>en</strong>, zegt hij, maar niet zonder<br />
“testam<strong>en</strong>t”, d.w.z. niet zonder het E<strong>van</strong>gelie.<br />
Luther kan zich voorstell<strong>en</strong>, dat e<strong>en</strong> gelovige het sacram<strong>en</strong>t zou kunn<strong>en</strong> ontber<strong>en</strong>.<br />
Maar hij rek<strong>en</strong>de zichzelf niet tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die zonder zichtbare tek<strong>en</strong><strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>.<br />
Hij dacht aan zulke m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>werk</strong>elijk zonder afgunst, eerder met e<strong>en</strong> soort afgrijz<strong>en</strong>:<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die alle<strong>en</strong> maar geestelijk prober<strong>en</strong> te lev<strong>en</strong>, als het ware buit<strong>en</strong> de zintuig<strong>en</strong><br />
om. Er was n.l. volg<strong>en</strong>s hem maar één geest die “buit<strong>en</strong> het vlees” kon lev<strong>en</strong>, dat was<br />
de duivel. M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die dat ook probeerd<strong>en</strong>, moest<strong>en</strong> toch wel e<strong>en</strong> beetje door de duivel<br />
bezield <strong>zijn</strong>. De heerlijkheid <strong>van</strong> God is immers, dat Hij in Christus vlees werd, zich<br />
zo diep tot ons neerboog, ja tot ons afdaalde in onze <strong>werk</strong>elijkheid. Juist ook in het<br />
Avondmaal wil Hij kom<strong>en</strong> tot ons “arme m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die nog in de vijf zintuig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>”,<br />
die hor<strong>en</strong> <strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, voel<strong>en</strong> <strong>en</strong> tast<strong>en</strong>, et<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>dr</strong>ink<strong>en</strong>, die “e<strong>en</strong> uiterlijk tek<strong>en</strong> nodig<br />
hebb<strong>en</strong>, opdat zij door het uiterlijke tot het geestelijke getrokk<strong>en</strong> word<strong>en</strong>”.<br />
“De Geest Gods”, zegt hij elders, “kan bij ons niet anders <strong>zijn</strong> dan in lichamelijke<br />
ding<strong>en</strong>, zoals in het woord, het water <strong>en</strong> het lichaam <strong>van</strong> Christus (d.i. in prediking,<br />
doop <strong>en</strong> Avondmaal) <strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> heilig<strong>en</strong> op aarde.” Daarom is het e<strong>en</strong> uitermate<br />
hoogmoedig spel, in dit aan alle kant<strong>en</strong> aangevocht<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>, zulk e<strong>en</strong> aanbod <strong>van</strong><br />
God, Die Zichzelf onder de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>van</strong> water, brood <strong>en</strong> wijn wil gev<strong>en</strong>, af te slaan of<br />
te veronachtzam<strong>en</strong>. Want al is het waar, dat geloof mogelijk is ook zonder sacram<strong>en</strong>t,<br />
al is het waar dat het sacram<strong>en</strong>t niets anders is dan e<strong>en</strong> andere vorm <strong>van</strong> het Woord<br />
<strong>van</strong> God, wij hebb<strong>en</strong> juist de zichtbare tek<strong>en</strong><strong>en</strong> nodig om vast te blijv<strong>en</strong> staan in de<br />
aanvechting<strong>en</strong>, ze <strong>zijn</strong> e<strong>en</strong> bijzondere vorm <strong>van</strong> de troost <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie.<br />
Daar Luther ge<strong>en</strong> principieel verschil ziet tuss<strong>en</strong> Woord <strong>en</strong> sacram<strong>en</strong>t, kan hij ook het<br />
Woord e<strong>en</strong> sacram<strong>en</strong>t noem<strong>en</strong>, vooral het Woord in de absolutie, het directe,<br />
compacte Woord <strong>van</strong> de zondevergeving. De woord<strong>en</strong> <strong>van</strong> Christus <strong>zijn</strong><br />
“sacram<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, waardoor Hij ons heil <strong>werk</strong>t”. “De geschied<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>van</strong> het e<strong>van</strong>gelie”,<br />
schrijft hij, “<strong>zijn</strong> heilige tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, waardoor God in de gelovig<strong>en</strong> <strong>werk</strong>t wat die<br />
geschied<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> be-tek<strong>en</strong><strong>en</strong>”. Het lijd<strong>en</strong> <strong>van</strong> Christus heeft “e<strong>en</strong> sacram<strong>en</strong>t in zich”,<br />
want het <strong>werk</strong>t vergeving <strong>van</strong> zond<strong>en</strong>. Ja, Christus Zelf is voor ons e<strong>en</strong> Sacram<strong>en</strong>t, het<br />
eig<strong>en</strong>lijke sacram<strong>en</strong>t, juist dan als Hij voor ons meer is dan e<strong>en</strong> Leermeester, Wi<strong>en</strong>s<br />
less<strong>en</strong> wij aanvaard<strong>en</strong>, of e<strong>en</strong> Voorbeeld, Wi<strong>en</strong>s lev<strong>en</strong>swandel we navolg<strong>en</strong>, als Hij<br />
ons <strong>werk</strong>elijk de Op<strong>en</strong>baring is <strong>van</strong> God.<br />
Achter dit merkwaardige, veelzijdige gebruik <strong>van</strong> het woord sacram<strong>en</strong>t staat e<strong>en</strong> diepe<br />
opvatting <strong>van</strong> het begrip tek<strong>en</strong>. God gebruikt om Zijn Woord, Zijn op<strong>en</strong>baring uit te<br />
<strong>dr</strong>ukk<strong>en</strong>, tek<strong>en</strong><strong>en</strong>. De m<strong>en</strong>selijke woord<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> zulke tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, want in deze simpele,<br />
begr<strong>en</strong>sde, armzalige woord<strong>en</strong> spreekt God Zijn eeuwige waarheid uit. Het lijd<strong>en</strong> is<br />
e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>, want daarin wordt Christus tot Verlosser <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>sheid. Christus Zelf is<br />
het voleindigde tek<strong>en</strong>, dat <strong>van</strong> God uitgaat <strong>en</strong> tot God br<strong>en</strong>gt.<br />
Zo is het sacram<strong>en</strong>t, naar <strong>zijn</strong> veelzegg<strong>en</strong>d woord in de “Sermo<strong>en</strong> tot de voorbereiding<br />
op het sterv<strong>en</strong>”, “e<strong>en</strong> zichtbaar tek<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> goddelijke bedoeling, waaraan m<strong>en</strong> zich<br />
moet houd<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> vast geloof als e<strong>en</strong> goede staf, waarmee Jacob de patriarch door<br />
de Jordaan ging, of als e<strong>en</strong> lantaarn, waarop m<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d <strong>zijn</strong> oog moet houd<strong>en</strong><br />
89
om het goede pad te vind<strong>en</strong> op de donkere <strong>weg</strong> <strong>van</strong> dood, zonde <strong>en</strong> hel.... Anders kan<br />
niets ons help<strong>en</strong> in doodsnod<strong>en</strong>, want door het éne tek<strong>en</strong> word<strong>en</strong> behoud<strong>en</strong> all<strong>en</strong> die<br />
behoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Het tek<strong>en</strong> wijst op Christus <strong>en</strong> Zijn beeld, zodat u teg<strong>en</strong> het beeld<br />
<strong>van</strong> de dood, de zonde <strong>en</strong> de hel kunt zegg<strong>en</strong>: “God heeft mij e<strong>en</strong> belofte gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> zèker tek<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> g<strong>en</strong>ade in de sacram<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, dat Christus' lev<strong>en</strong> mijn dood in<br />
Zijn dood overwonn<strong>en</strong> heeft, dat Zijn gehoorzaamheid mijn zond<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> lijd<strong>en</strong><br />
verzwolg, dat Zijn liefde mijn hel in <strong>zijn</strong> verlat<strong>en</strong>heid heeft vernietigd. Het tek<strong>en</strong>, de<br />
belofte <strong>van</strong> mijn zaligheid, zal mij niet belieg<strong>en</strong> of be<strong>dr</strong>ieg<strong>en</strong>. God heeft het gezegd,<br />
God kan niet lieg<strong>en</strong>.” Daarom hield Luther zo lang als hij kon vast aan de elevatie <strong>van</strong><br />
schaal <strong>en</strong> beker, de opheffing <strong>van</strong> de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>van</strong> brood <strong>en</strong> wijn door de di<strong>en</strong>aar,<br />
zichtbaar voor aller og<strong>en</strong>. Pas to<strong>en</strong> hij merkte, dat de geme<strong>en</strong>te niet los kon kom<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> de afgoderij, de aanbidding <strong>van</strong> de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, hield hij er mee op. Deze leer <strong>van</strong><br />
het tek<strong>en</strong> is fijn <strong>en</strong> diep. Hiermee hangt ook sam<strong>en</strong>, dat Luther <strong>van</strong> de zev<strong>en</strong><br />
sacram<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Roomse Kerk er althans vier liet vall<strong>en</strong>: zij mist<strong>en</strong> het zichtbare<br />
tek<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> zou ook <strong>van</strong> de leer <strong>van</strong> het symbool kunn<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>. Toch kunn<strong>en</strong> beide<br />
woord<strong>en</strong> misverstand wekk<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> Zwingli ook sprak <strong>van</strong> tek<strong>en</strong>, maar dan <strong>van</strong> louter<br />
tek<strong>en</strong>, <strong>van</strong> alle<strong>en</strong>-maar-tek<strong>en</strong>, <strong>van</strong> zinnebeeld zonder meer, <strong>van</strong> e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> dat wij<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> door onze kinder<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> tot de doop <strong>en</strong> deel te nem<strong>en</strong> aan het<br />
Avondmaal, liet Luther dit woord liever schiet<strong>en</strong>. Zo wordt onder ons ook het woord<br />
“symbool” gewoonlijk gebruikt. E<strong>en</strong> symbool in deze oppervlakkige zin heeft ge<strong>en</strong><br />
noodzakelijke betrekking tot, ge<strong>en</strong> noodzakelijk verband met dat, wat het<br />
repres<strong>en</strong>teert. Het geeft slechts e<strong>en</strong> figuurlijke, over<strong>dr</strong>achtelijke aanduiding <strong>van</strong> dat<br />
wat bedoeld is. Zo ziet Luther het niet. Tek<strong>en</strong> is hem veel meer. Anders kon hij de<br />
sacram<strong>en</strong>t<strong>en</strong> niet in één adem, ja tegelijk, “Tek<strong>en</strong>” <strong>en</strong> “Woord” noem<strong>en</strong>, d.w.z. dad<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> God, waardoor God <strong>werk</strong>elijk iets <strong>werk</strong>t. Het lege tek<strong>en</strong>, het loutere symbool<br />
duid<strong>en</strong>, zoals Luther terecht zegt, juist op iets wat nièt aanwezig is, ze wijz<strong>en</strong> <strong>van</strong> zich<br />
<strong>weg</strong> naar iets wat afwezig is. Het tek<strong>en</strong> dat Luther bedoeld, is e<strong>en</strong> <strong>werk</strong>zaam tek<strong>en</strong>.<br />
Dat wat daarin wordt afgebeeld, geschiedt tev<strong>en</strong>s in <strong>en</strong> door het tek<strong>en</strong>. Het doopwater,<br />
de avondmaalsspijze <strong>en</strong> -<strong>dr</strong>ank sprek<strong>en</strong> niet slechts <strong>van</strong> vergeving, belov<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong><br />
maar heil, zij sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> de g<strong>en</strong>ade, zij del<strong>en</strong> haar uit.<br />
Wij kunn<strong>en</strong> God niet k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> we kunn<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> deel aan Hem hebb<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> Zijn<br />
tek<strong>en</strong><strong>en</strong> om. Het gebor<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>, het lijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> <strong>van</strong> Christus, deze<br />
nederdaling <strong>van</strong> God <strong>en</strong> Zijn bekleding met het m<strong>en</strong>selijk lev<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> het grote<br />
tek<strong>en</strong>. God daalt af in onze gestalte, omhult Zich met het “masker” <strong>van</strong> het<br />
m<strong>en</strong>selijke. Hij doet niet anders in de Schrift, in de verkondiging, in doop <strong>en</strong><br />
Avondmaal. Hij kan <strong>en</strong> wil niet rechtstreeks met ons omgaan, wij zoud<strong>en</strong> het niet<br />
ver<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong>. God kleedt Zich in deze aardse <strong>werk</strong>elijkheid <strong>en</strong> wij moet<strong>en</strong> niet m<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />
dat we op e<strong>en</strong> andere, hogere, zuiver geestelijke, intellectuele of mystieke <strong>weg</strong> met<br />
hem mog<strong>en</strong> omgaan. De concreetheid <strong>van</strong> ons geschap<strong>en</strong> bestaan, onze og<strong>en</strong> <strong>en</strong> or<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> mond wil hij gebruik<strong>en</strong>, want hij wil m<strong>en</strong>selijk met de m<strong>en</strong>s verker<strong>en</strong>. “De eer <strong>van</strong><br />
onze God is juist, dat hij zich om onz<strong>en</strong>twille zo diep mogelijk in de vernedering aan<br />
ons geeft, in het vlees, in het brood, in onze mond, hart <strong>en</strong> schoot.”<br />
37. CONFLICT MET ZWINGLI<br />
Het was Luther in <strong>zijn</strong> leer <strong>van</strong> het sacram<strong>en</strong>t, inzonderheid in <strong>zijn</strong> avondmaalsleer,<br />
zoals we zag<strong>en</strong>, om twee ding<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> eerste legde hij er alle na<strong>dr</strong>uk op, dat het<br />
sacram<strong>en</strong>t niets is zonder het Woord, ja, het is e<strong>en</strong> bepaalde vorm <strong>van</strong> het Woord. T<strong>en</strong><br />
tweede is het e<strong>en</strong> door God gegev<strong>en</strong>, ingesteld tek<strong>en</strong>, waarin Hijzelf aanwezig is <strong>en</strong><br />
waardoor Hij <strong>werk</strong>t. De eerste stelling is gericht teg<strong>en</strong> de Roomse opvatting. De<br />
90
tweede teg<strong>en</strong> wat hij de “Schwärmer” noemt, Karlstadt, Zwingli, de dopers.<br />
Aan de <strong>en</strong>e kant houdt Luther vast, dat het gaat om Gods belofte <strong>en</strong> ons geloof - de<br />
gedachtegang waarop heel <strong>zijn</strong> theologie gespann<strong>en</strong> is, zodat het magisch<br />
georiënteerde d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> wordt uitgezuiverd. Aan de andere kant houdt hij er aan vast,<br />
dat Gods geestelijk <strong>werk</strong> geschiedt in de omhulling <strong>van</strong> de aardse, lichamelijke<br />
<strong>werk</strong>elijkheid, zodat alle abstracte d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> over God verworp<strong>en</strong> wordt.<br />
Moest hij eerst strijd<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de Roomse transsubstantiatieleer, die de lichamelijke<br />
teg<strong>en</strong>woordigheid tracht vast te legg<strong>en</strong> in, te bind<strong>en</strong> aan de aardse <strong>werk</strong>elijkheid, later<br />
had hij zich te verzett<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de spiritualist<strong>en</strong>, die de lichamelijke teg<strong>en</strong>woordigheid<br />
<strong>van</strong> Christus looch<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Nietteg<strong>en</strong>staande deze frontverandering bleef Luther's<br />
overtuiging in wez<strong>en</strong> voor <strong>en</strong> na dezelfde.<br />
Wij moet<strong>en</strong> nu iets zegg<strong>en</strong> over de tweede fase, de strijd met Zwingli, die zo diep<br />
heeft ingesned<strong>en</strong>, niet alle<strong>en</strong> in het lev<strong>en</strong> <strong>van</strong> de beide Reformator<strong>en</strong>, maar ook in de<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> de protestantse kerk. Zwingli stond in <strong>zijn</strong> opvatting <strong>van</strong> doop <strong>en</strong><br />
Avondmaal recht teg<strong>en</strong>over Luther. Voor de laatste ging het daarin zeer beslist om dat<br />
wat God doet, God daalt in de handeling <strong>van</strong> het sacram<strong>en</strong>t tot ons af, God handelt<br />
daarin Zelf met ons. De Zwitserse Reformator ontnam aan doop <strong>en</strong> Avondmaal beide<br />
eig<strong>en</strong>lijk heel de sacram<strong>en</strong>tele betek<strong>en</strong>is, hij liet in wez<strong>en</strong> de gedachte los, dat we<br />
daarin met e<strong>en</strong> daad <strong>van</strong> goddelijke op<strong>en</strong>baring te do<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Dat God hier met Zijn<br />
g<strong>en</strong>ade tot de m<strong>en</strong>s komt, kon Zwingli niet begrijp<strong>en</strong>. Hij vatte het sacram<strong>en</strong>t op als<br />
e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>, dat de gelovige geeft, waarin hij <strong>zijn</strong> trouw aan God <strong>en</strong> Zijn verbond<strong>en</strong>heid<br />
met de geme<strong>en</strong>te uitspreekt. E<strong>en</strong> symbolische daad die wij verricht<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarin wij<br />
ons geloof belijd<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanschouw<strong>en</strong> <strong>van</strong> de geme<strong>en</strong>schap. Het Avondmaal was hem<br />
e<strong>en</strong> gedacht<strong>en</strong>ismaal, zoals m<strong>en</strong> dat b.v. op e<strong>en</strong> nationale feestdag houdt, waarbij m<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> historisch gebeur<strong>en</strong> viert door zich te herinner<strong>en</strong> wat e<strong>en</strong>maal voorviel om zich<br />
opnieuw te verbind<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schappelijke verplichting. Dus niet meer Gods<br />
g<strong>en</strong>adegave, maar m<strong>en</strong>selijke zinnebeeldige handeling, “e<strong>en</strong> opfriss<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
gedacht<strong>en</strong>is”, zoals hij zegt.<br />
Wat de pres<strong>en</strong>tie <strong>van</strong> Christus in het Avondmaal aangaat, Zwingli kon als door de<br />
Griek<strong>en</strong> gevormd humanist slechts e<strong>en</strong> geestelijke teg<strong>en</strong>woordigheid aanvaard<strong>en</strong>. In<br />
de geest <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s is Christus door het geloof geestelijk aanwezig. “Geest kan<br />
slechts omgaan met geest”. Dat het eeuwige de stof omvat <strong>en</strong> zich daarin kan<br />
uit<strong>dr</strong>ukk<strong>en</strong>, acht Zwingli bijgeloof. Wanneer Christus dus <strong>van</strong> het Avondmaalsbrood<br />
zegt: Dit is mijn lichaam, moet m<strong>en</strong> dat lez<strong>en</strong> als: Dit betek<strong>en</strong>t mijn lichaam, zoals hij<br />
<strong>van</strong> de Nederlandse humanist Cornelis Ho<strong>en</strong> geleerd had.<br />
Luther, die hierdoor in het diepste <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> theologische visie, de <strong>werk</strong>elijke<br />
nederdaling <strong>van</strong> God in Christus, geraakt was, kon hierin niet anders zi<strong>en</strong> dan e<strong>en</strong><br />
volkom<strong>en</strong> ontk<strong>en</strong>ning <strong>van</strong> het irrationele elem<strong>en</strong>t in Gods op<strong>en</strong>baring. Zwingli<br />
verwerpt wat hij niet met <strong>zijn</strong> redelijk d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> kan omvatt<strong>en</strong>, zegt Luther. Hij maakt de<br />
ratio tot norm <strong>van</strong> Gods wez<strong>en</strong> <strong>en</strong> do<strong>en</strong>, in plaats <strong>van</strong> het mysterium. Gods <strong>werk</strong> is<br />
altijd wonderlijk <strong>en</strong> Gods Woord heeft schepp<strong>en</strong>de kracht. God is in Christus diep in<br />
de aardse <strong>werk</strong>elijkheid neergedaald, ja Hij is daarin alomteg<strong>en</strong>woordig, tot in ieder<br />
boomblad. Dit wil niet zegg<strong>en</strong>, dat wij Hem daar kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>: in de natuur is Hij<br />
volkom<strong>en</strong> verborg<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong>baart er zich niet, wij kunn<strong>en</strong> Hem daar niet grijp<strong>en</strong>.<br />
Maar daar waar Hij Zich verborg<strong>en</strong> heeft onder brood <strong>en</strong> wijn, daar op<strong>en</strong>baart Hij<br />
Zich in <strong>zijn</strong> verborg<strong>en</strong>heid, door Zijn Woord, wanneer Hij zegt: Dit is Mijn lichaam,<br />
tot vergeving <strong>van</strong> uw zond<strong>en</strong> in de dood gegev<strong>en</strong>.<br />
Hier staan twee typ<strong>en</strong> <strong>van</strong> theologie, de theoc<strong>en</strong>trische, die <strong>van</strong> God uit <strong>en</strong> de<br />
anthropoc<strong>en</strong>trische, die <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s uit d<strong>en</strong>kt, scherp teg<strong>en</strong>over elkaar. Luther had<br />
91
God gevond<strong>en</strong> in Christus na bange, donkere ur<strong>en</strong> <strong>van</strong> worsteling, aanvechting <strong>en</strong><br />
vertwijfeling. De realiteit <strong>van</strong> Gods op<strong>en</strong>baring, waardoor hij verlost werd, is hem<br />
alles. Hij kan niet lev<strong>en</strong> <strong>van</strong> de herinnering <strong>van</strong> wat Jezus e<strong>en</strong>maal deed, hij moet het<br />
hor<strong>en</strong> in het Woord, waarin vergeving, lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> zaligheid hem persoonlijk gegev<strong>en</strong><br />
wordt, hij moet het zi<strong>en</strong>, tast<strong>en</strong>, proev<strong>en</strong> in de gave <strong>van</strong> het Avondmaal. Wanneer de<br />
teg<strong>en</strong>woordigheid <strong>van</strong> God afhangt <strong>van</strong> de kracht <strong>van</strong> mijn ged<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, <strong>van</strong> mijn<br />
meditatie, dan blijf ik altijd bezig met mezelf <strong>en</strong> kom niet los <strong>van</strong> mijn ik. “Al zou ik”,<br />
zegt hij, “deze leer <strong>van</strong> de gedacht<strong>en</strong>is <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis <strong>van</strong> Christus met zulk e<strong>en</strong> hartstocht<br />
<strong>en</strong> ernst beoef<strong>en</strong><strong>en</strong>, dat ik bloed zweette <strong>en</strong> er bij verbrandde, het zou alles niets <strong>zijn</strong><br />
<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> vergeefs, want dat zou alles m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><strong>werk</strong> <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> wet in plaats <strong>van</strong><br />
gesch<strong>en</strong>k <strong>en</strong> Gods Woord, dat mij Christus' lichaam <strong>en</strong> bloed aanbiedt <strong>en</strong> geeft....”<br />
“Daarom ga ik naar het sacram<strong>en</strong>t, om dat te zoek<strong>en</strong>. Ik b<strong>en</strong> e<strong>en</strong> arme zondaar, heb de<br />
dood vóór me, daar moet ik doorhe<strong>en</strong>, de duivel valt me aan, ik zit tot stikk<strong>en</strong>s toe<br />
vast in allerlei nood <strong>en</strong> gevaar. Omdat ik in zond<strong>en</strong> b<strong>en</strong>, ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong>e <strong>van</strong> dood <strong>en</strong><br />
duivel, ik voel dat ik zwak b<strong>en</strong> in het geloof, koud in de liefde, wonderlijk,<br />
ongeduldig, afgunstig, de zonde kleeft me aan <strong>van</strong> achter<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>van</strong> vor<strong>en</strong>, daarom kom<br />
ik (naar het Avondmaal) om daar het woord <strong>van</strong> Christus te vind<strong>en</strong>, <strong>en</strong> te hor<strong>en</strong>, dat<br />
mij vergeving geschonk<strong>en</strong> wordt.” Christus' teg<strong>en</strong>woordigheid is daarom in laatste<br />
instantie ook onafhankelijk <strong>van</strong> mijn geloof. God is niet aan het m<strong>en</strong>selijk geloof<br />
gebond<strong>en</strong>. Ook de ongelovig<strong>en</strong> ont<strong>van</strong>g<strong>en</strong> dus lichaam <strong>en</strong> bloed <strong>van</strong> Christus, maar,<br />
zoals Paulus zegt, tot hun oordeel. Alle<strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong> ont<strong>van</strong>g<strong>en</strong> de zeg<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
Christus' teg<strong>en</strong>woordigheid.<br />
Luther hield in e<strong>en</strong> jar<strong>en</strong>lange felle discussie met Zwingli vast aan deze leer, niet om<br />
biblicistische red<strong>en</strong><strong>en</strong>, omdat hij aan de letter <strong>van</strong> de Schrift hing (elders gaat hij<br />
immers vaak zeer vrij om met de Bijbeltekst), noch minder omdat hij door<br />
animistische motiev<strong>en</strong> ge<strong>dr</strong>ev<strong>en</strong> werd!, zoals m<strong>en</strong> heeft will<strong>en</strong> bewer<strong>en</strong>, maar omdat<br />
hij leefde uit de realiteit <strong>van</strong> de g<strong>en</strong>ade, die niet minder <strong>werk</strong>elijk mocht <strong>zijn</strong> dan de<br />
realiteit <strong>van</strong> de zonde.<br />
Na de Rijksdag te Spiers begonn<strong>en</strong> de politieke verhouding<strong>en</strong> zich toe te spits<strong>en</strong>. De<br />
Roomse stand<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Rijksdag verbond<strong>en</strong> zich ter verdediging <strong>van</strong> het oude geloof,<br />
de e<strong>van</strong>gelisch<strong>en</strong> ded<strong>en</strong> hetzelfde om hun standpunt kracht bij te zett<strong>en</strong>. Het was nu<br />
zaak zoveel mogelijk de reformatorische kracht<strong>en</strong> te bundel<strong>en</strong> <strong>en</strong> het war<strong>en</strong> de jonge<br />
landgraaf Philip <strong>van</strong> Hess<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Straatsburgse theoloog Martin Bucer, die ge<strong>en</strong><br />
moeite te veel achtt<strong>en</strong> om Luther <strong>en</strong> Zwingli tot e<strong>en</strong> compromis te be<strong>weg</strong><strong>en</strong>, om op<br />
die wijze e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>heidsfront teg<strong>en</strong> de Roomsgezind<strong>en</strong> te vorm<strong>en</strong>.<br />
Op het slot <strong>van</strong> de landgraaf te Marburg vond in de eerste dag<strong>en</strong> <strong>van</strong> October 1529 het<br />
beroemde, misschi<strong>en</strong> moet ik zegg<strong>en</strong> beruchte godsdi<strong>en</strong>stgesprek tuss<strong>en</strong> de beide<br />
Reformator<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun aanhangers plaats. Luther begaf zich slechts met teg<strong>en</strong>zin<br />
daarhe<strong>en</strong>. Dat m<strong>en</strong> theologische vraagstukk<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> politieke achtergrond wilde<br />
besprek<strong>en</strong> ergerde hem. Nog meer deed hem dit heel de politieke activiteit <strong>van</strong><br />
Zwingli, wi<strong>en</strong>s reformatie zo zwaar humanistisch-patriottisch gelad<strong>en</strong> was. Dat de<br />
Zwitser in Marburg versche<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> soort zwarte uniform met e<strong>en</strong> deg<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> el<br />
lang <strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote tas met boek<strong>en</strong> achtte hij al e<strong>en</strong> zeer bed<strong>en</strong>kelijk tek<strong>en</strong>.<br />
Als om aan te ton<strong>en</strong>, dat het maar om één woord ging, schreef Luther met krijt op de<br />
tafel, waaraan m<strong>en</strong> zat te disputer<strong>en</strong>: “Dit is mijn lichaam”. Niet voor de teg<strong>en</strong>stander,<br />
want hij legde het kleed er over, ook niet alle<strong>en</strong> om zichzelf de waarheid voor og<strong>en</strong> te<br />
houd<strong>en</strong> - daarvoor was hij te diep <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> gelijk overtuigd. Maar e<strong>en</strong>voudig om de<br />
albeheers<strong>en</strong>de these <strong>van</strong> het dispuut onomstotelijk vast te legg<strong>en</strong>. Op het hoogtepunt<br />
<strong>van</strong> het gesprek sloeg hij het tafelkleed op om dit concrete Woord Gods “zuiver <strong>en</strong><br />
naakt” te onthull<strong>en</strong>.<br />
92
Ofschoon de discussie waardig verliep, ontbrak het niet aan <strong>dr</strong>amatische mom<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />
To<strong>en</strong> Zwingli trachtte aan te ton<strong>en</strong>, dat God nooit <strong>van</strong> ons eist, dat we iets<br />
onbegrijpelijks zull<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong>, brandde Luther los: alle ware geloof is in wez<strong>en</strong> geloof<br />
in het mysterie, de logica <strong>en</strong> de rede mog<strong>en</strong> daar het laatste woord niet hebb<strong>en</strong>. En<br />
to<strong>en</strong> Zwingli ter verdediging <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> spiritualistisch standpunt zei: “Hang toch niet zo<br />
aan de m<strong>en</strong>sheid <strong>en</strong> het vlees <strong>van</strong> Christus, maar verhef uw geest opwaarts tot Zijn<br />
godheid”, antwoordde Luther: “Ik weet <strong>van</strong> ge<strong>en</strong> andere God dan die m<strong>en</strong>s geword<strong>en</strong><br />
is <strong>en</strong> ik wil ook ge<strong>en</strong> andere hebb<strong>en</strong>”.<br />
Tot Bucer zei hij t<strong>en</strong> slotte: “Het is duidelijk, dat uw geestelijk inzicht <strong>en</strong> het onze niet<br />
overe<strong>en</strong>stemm<strong>en</strong>, wij hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de geest”. Ofschoon m<strong>en</strong> elkaar op veel<br />
punt<strong>en</strong> vond, waar<strong>van</strong> e<strong>en</strong> acte werd opgemaakt, moest in het artikel <strong>van</strong> het<br />
Avondmaal word<strong>en</strong> geconstateerd, dat de twee groep<strong>en</strong> daarin op dit og<strong>en</strong>blik nog<br />
niet tot overe<strong>en</strong>stemming war<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong>. Zwingli was waarlijk niet toegev<strong>en</strong>der dan<br />
Luther, integ<strong>en</strong>deel. Wèl me<strong>en</strong>de hij dat bij verschil <strong>van</strong> standpunt toch gezam<strong>en</strong>lijke<br />
actie mogelijk zou <strong>zijn</strong>. Dit ontk<strong>en</strong>de Luther. Voor heel die politieke be<strong>weg</strong>ing voelde<br />
hij immers minder dan niets. Hem ging het om de e<strong>en</strong>heid in belijd<strong>en</strong>, juist op dit<br />
cardinale punt, <strong>en</strong> niet om e<strong>en</strong> grondslag voor e<strong>en</strong> militair verbond. Daarom weigerde<br />
hij Zwingli niet de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>hand, maar als broeders, als led<strong>en</strong> <strong>van</strong> Christus' Kerk kon<br />
hij de Zwitsers niet erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />
Hoe diep de e<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> de Kerk, de communio <strong>van</strong> de heilig<strong>en</strong>, naar <strong>zijn</strong> inzicht<br />
sam<strong>en</strong>hing met de communie <strong>van</strong> het Avondmaal, de geme<strong>en</strong>schap met Christus,<br />
blijkt uit dit woord: “Het blijft waar, dat wij Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> het geestelijk lichaam <strong>van</strong><br />
Christus <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> all<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> één brood, één <strong>dr</strong>ank, één geest <strong>zijn</strong>. Dat alles doet<br />
Christus, die door Zijn eig<strong>en</strong> Lichaam ons all<strong>en</strong> tot één geestelijk lichaam maakt,<br />
zodat wij all<strong>en</strong> gelijkelijk <strong>zijn</strong> lichaam deelachtig word<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus onder elkaar ook<br />
gelijk <strong>en</strong> één <strong>zijn</strong>. Dat wij all<strong>en</strong> <strong>en</strong>erlei brood <strong>en</strong> <strong>dr</strong>ank g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>, dat maakt ook dat wij<br />
tot één brood <strong>en</strong> <strong>dr</strong>ank word<strong>en</strong>. En zoals het <strong>en</strong>e lid het andere di<strong>en</strong>t in zulk e<strong>en</strong><br />
geme<strong>en</strong>schappelijk lichaam, zo eet <strong>en</strong> <strong>dr</strong>inkt dus ook de één de ander, dat wil zegg<strong>en</strong><br />
hij g<strong>en</strong>iet <strong>van</strong> de ander in alle ding<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo is de één de spijs <strong>en</strong> <strong>dr</strong>ank <strong>van</strong> de ander,<br />
zodat wij louter spijs <strong>en</strong> <strong>dr</strong>ank <strong>zijn</strong> onder elkaar, zoals Christus louter spijs <strong>en</strong> <strong>dr</strong>ank<br />
voor ons is”. Het is duidelijk, dat iemand, die de e<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> de Kerk in zo nauw<br />
verband zag met het Avondmaal <strong>van</strong> de Heere, ge<strong>en</strong> andere grondslag voor die<br />
e<strong>en</strong>heid kon aanvaard<strong>en</strong>.<br />
38. DE GEKNECHTE WIL<br />
Wij hebb<strong>en</strong> er <strong>en</strong>kele mal<strong>en</strong> over gesprok<strong>en</strong>, hoe Luther <strong>zijn</strong> diepste geloofservaring<br />
neerlegde in de belijd<strong>en</strong>is, dat de God <strong>van</strong> de toorn de God <strong>van</strong> de liefde is. In Gods<br />
oordeel is redding. Waar Hij neerslaat, richt Hij op <strong>en</strong> Hij maakt lev<strong>en</strong>d door te dod<strong>en</strong>.<br />
Deze paradoxie <strong>van</strong> het <strong>werk</strong> <strong>van</strong> God is de grond <strong>van</strong> Luther's theologie geblev<strong>en</strong>.<br />
Daarom legt hij zo grote na<strong>dr</strong>uk op het irrationele <strong>van</strong> het geloof.<br />
In <strong>zijn</strong> tweede collegedictaat over de Psalm<strong>en</strong> heeft hij daar prachtige ding<strong>en</strong> over<br />
gezegd: “Gods <strong>werk</strong> wordt niet begrep<strong>en</strong> door het verstand, hoe groot dit ook <strong>zijn</strong><br />
moge. Duisternis ligt hier over de afgrond: tegelijk lev<strong>en</strong> in het hart knechtelijke vrees<br />
<strong>en</strong> vlucht voor de straf èn de innigste liefde. De liefde verbergt zich in onmetelijke<br />
diepte, in het daglicht treedt alle<strong>en</strong> de knechtelijke vrees in on<strong>dr</strong>agelijke kracht. De<br />
Geest zweeft over de water<strong>en</strong>, alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> onuitsprekelijk zucht<strong>en</strong> is overgeblev<strong>en</strong>.<br />
Doch de ziel verweert zich niet teg<strong>en</strong> de goddelijke tuchtiging, maar smeekt dat zij in<br />
barmhartigheid geschied<strong>en</strong> moge. Dit is de dag <strong>van</strong> het jongste gericht, die eeuwig<br />
duurt, die niemand bedekk<strong>en</strong>, die niemand ontvlied<strong>en</strong> kan - t<strong>en</strong>zij hij grijpt naar Gods<br />
93
armhartigheid in Christus Jezus onze Heere. Als iemand zó b<strong>en</strong>auwd is, blijft hem<br />
niets over dan te vlucht<strong>en</strong> naar de vertoornde God. Dit is het ergste <strong>en</strong> zwaarste dat<br />
e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s belev<strong>en</strong> kan, hop<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> alle hoop <strong>en</strong> vecht<strong>en</strong> om het onmogelijke. Zozeer<br />
wissel<strong>en</strong> hoop <strong>en</strong> vertwijfeling hier elkaar af, dat zij, die aldus roep<strong>en</strong>, ook als ze<br />
verhoord word<strong>en</strong>, het zo weinig voel<strong>en</strong>, dat ze d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat hun stem niet e<strong>en</strong>s werd<br />
vernom<strong>en</strong>. Alle andere verzoeking<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> louter voorspel <strong>en</strong> inzet <strong>van</strong> deze<br />
allerlaatste, opdat wij er<strong>van</strong> zoud<strong>en</strong> ler<strong>en</strong> <strong>en</strong> ons er aan gew<strong>en</strong>n<strong>en</strong> om teg<strong>en</strong> God tot<br />
God te vlucht<strong>en</strong>.”<br />
De bange vraag <strong>van</strong> deze man, of hij door God verkor<strong>en</strong> is tot de zaligheid, wordt<br />
steeds weer verzwolg<strong>en</strong> door de zekerheid dat God in die pijn g<strong>en</strong>adig met hem bezig<br />
is. En God laat niet var<strong>en</strong> het <strong>werk</strong> dat Zijn hand begon. Ik b<strong>en</strong> <strong>en</strong> blijf e<strong>en</strong> zondaar in<br />
mijzelf, maar ev<strong>en</strong> onveranderlijk als dit oordeel <strong>van</strong> God over mij is, ev<strong>en</strong><br />
onveranderlijk is di<strong>en</strong>s g<strong>en</strong>ade, waardoor ik gerechtvaardigd word in Christus. Gods<br />
toorn is liefde, want God is Liefde, vurige, smelt<strong>en</strong>de, verter<strong>en</strong>de liefde, e<strong>en</strong><br />
“brand<strong>en</strong>de bakov<strong>en</strong> <strong>van</strong> liefde”.<br />
In de liefde <strong>van</strong> God word<strong>en</strong> de nood <strong>en</strong> het leed, de straf <strong>en</strong> het gericht opgesmolt<strong>en</strong>.<br />
Dit is de theologia crucis, theologie <strong>van</strong> het kruis. Het is dus allerminst e<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong>zelfsprek<strong>en</strong>de liefde, die te berek<strong>en</strong><strong>en</strong> of te bered<strong>en</strong>er<strong>en</strong> valt. Zij is volkom<strong>en</strong> onbegrijpelijk<br />
<strong>en</strong> volmaakt ongeloofwaardig voor de m<strong>en</strong>s die haar met <strong>zijn</strong> natuurlijk<br />
verstand tracht te b<strong>en</strong>ader<strong>en</strong> of te verklar<strong>en</strong>, slechts toegankelijk voor het geloof, dat<br />
zich vastgrijpt aan het onbegrijpelijke <strong>en</strong> onaanvaardbare. Het verstand kan zich dan<br />
ook alle<strong>en</strong> maar verzett<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> deze ergernis <strong>en</strong> dwaasheid. Wij kunn<strong>en</strong> Luther's felle<br />
verzet teg<strong>en</strong> Erasmus' leer <strong>van</strong> de vrije wil <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> boek over de knechtelijke<br />
wil niet verstaan als we ze niet zi<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> deze achtergrond <strong>van</strong> de theologie <strong>van</strong><br />
het kruis.<br />
Luther zegt, dat Erasmus in <strong>zijn</strong> leer <strong>van</strong> de vrije wil <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s God op rationele<br />
wijze probeert te bemeester<strong>en</strong>. Erasmus wil, dat Gods <strong>werk</strong><strong>en</strong> zich zull<strong>en</strong> rechtvaardig<strong>en</strong><br />
voor ons m<strong>en</strong>selijk inzicht <strong>en</strong> rechtsbesef. Als e<strong>en</strong> scho<strong>en</strong>maker of kleermaker<br />
wordt God hier voor het gericht gedaagd <strong>en</strong> Hij moet zich lat<strong>en</strong> welgevall<strong>en</strong>, dat <strong>zijn</strong><br />
handel<strong>en</strong> wordt beoordeeld naar de maatstav<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> juridische codex of e<strong>en</strong> filosofische<br />
ethiek. Hier levert de m<strong>en</strong>s zich niet uit aan het mysterie <strong>van</strong> Gods majesteit,<br />
maar hij probeert Gods do<strong>en</strong> aannemelijk te mak<strong>en</strong> door het aan <strong>zijn</strong> verstandelijk<br />
oordeel te onderwerp<strong>en</strong>. Dit betek<strong>en</strong>t, dat de m<strong>en</strong>s hier niet afhankelijk wil <strong>zijn</strong> <strong>van</strong><br />
God, maar dat hij God afhankelijk probeert te mak<strong>en</strong> <strong>van</strong> zichzelf, de ergste zonde die<br />
zich d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> laat. Luther was blij, to<strong>en</strong> Erasmus hem op dit punt aanviel. “Dat u dit<br />
onderwerp hebt aangepakt, prijs ik in u, in hoge mate. U alle<strong>en</strong> hebt dit c<strong>en</strong>trale<br />
hoofdstuk aan de orde gesteld, u verveelt me niet met onbelangrijke ding<strong>en</strong> als<br />
pausdom, aflat<strong>en</strong>, vagevuur e.d. waar alle ander<strong>en</strong> me tot nu toe tevergeefs mee<br />
achterna zitt<strong>en</strong>. U hebt het kernpunt <strong>van</strong> de gehele zaak gezi<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarvoor dank ik u<br />
<strong>van</strong> harte. Met deze vraag houd ik mij het liefst bezig, als ik tijd <strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>heid heb”.<br />
Maar scherp wijst hij Erasmus' standpunt af: het is gevaarlijk <strong>en</strong> goddeloos. Het gaat<br />
Luther ook hier om de heilszekerheid. Zo<strong>dr</strong>a in de verhouding <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s teg<strong>en</strong>over<br />
God iets overgelat<strong>en</strong> wordt aan m<strong>en</strong>selijk initiatief of keuze, is de zekerheid <strong>van</strong> het<br />
heil op losse schroev<strong>en</strong> gesteld.<br />
En dat doet Erasmus. De m<strong>en</strong>s kan bij hem in laatste instantie zelfstandig besliss<strong>en</strong><br />
door de kracht <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> vrije wil, of hij de g<strong>en</strong>ade Gods zal aanvaard<strong>en</strong> of verwerp<strong>en</strong>.<br />
Wie haar aanvaardt, zeg<strong>en</strong>t God met Zijn heil. Hij straft wie haar verwerpt met de<br />
eeuwige dood. Anders zou God onbillijk <strong>zijn</strong>.<br />
Erasmus was allereerst <strong>en</strong> meest geïnteresseerd in de ethische vrag<strong>en</strong>. Hoe zal e<strong>en</strong><br />
94
m<strong>en</strong>s lev<strong>en</strong> naar Gods wil, om de hemel te bereik<strong>en</strong>? Luther's probleem was, of e<strong>en</strong><br />
m<strong>en</strong>s door goed te lev<strong>en</strong> - stel al dat hij het zou kunn<strong>en</strong> - het lot <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> kan<br />
bepal<strong>en</strong>. Hij ontk<strong>en</strong>de dit t<strong>en</strong> <strong>en</strong><strong>en</strong>male. Alles immers hangt af <strong>van</strong> God <strong>en</strong> Zijn<br />
g<strong>en</strong>ade. Uit eig<strong>en</strong> kracht kan niemand iets toe- of afdo<strong>en</strong> aan <strong>zijn</strong> zaligheid.<br />
Erasmus stelde hem de scherpe vraag, of de aanwijzing<strong>en</strong> voor het zedelijk lev<strong>en</strong>, die<br />
de e<strong>van</strong>geliën gev<strong>en</strong>, dan nog wel <strong>en</strong>ige zin hebb<strong>en</strong>, als ze toch niet help<strong>en</strong>, ja, als we<br />
ze toch niet houd<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong>. Luther antwoordde: E<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s is als e<strong>en</strong> rijdier, dat nu<br />
e<strong>en</strong>s door God op <strong>weg</strong> naar de hemel dan weer door de duivel op <strong>weg</strong> naar de hel<br />
bered<strong>en</strong> wordt. En krassere ding<strong>en</strong> zegt hij nog, die klink<strong>en</strong> alsof de m<strong>en</strong>s helemaal<br />
ge<strong>en</strong> vrijheid bezit om tuss<strong>en</strong> kwaad <strong>en</strong> goed te kiez<strong>en</strong>. Maar Erasmus moet hem goed<br />
begrijp<strong>en</strong> - het gaat hier om de positie die de m<strong>en</strong>s teg<strong>en</strong>over God inneemt. Daar is hij<br />
e<strong>en</strong> gebond<strong>en</strong>e, e<strong>en</strong> slaaf. Wanneer m<strong>en</strong> hem in het licht <strong>van</strong> het andere regim<strong>en</strong>t ziet,<br />
in het natuurlijke geme<strong>en</strong>schapslev<strong>en</strong>, daar heeft de m<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> bepaalde vrijheid om te<br />
kiez<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> <strong>weg</strong> te gaan, als echtg<strong>en</strong>oot <strong>en</strong> vader, als burger <strong>en</strong> staatsman, in <strong>zijn</strong><br />
burgerlijke stand. Hier kan hij goed <strong>zijn</strong> of slecht. Want Luther verdedigt niet e<strong>en</strong><br />
profaan, materialistisch determinisme, dat aan het m<strong>en</strong>selijk recht de bevoegdheid zou<br />
will<strong>en</strong> ontnem<strong>en</strong> om teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> misdadiger op grond <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> zedelijke verantwoordelijkheid<br />
op te tred<strong>en</strong>. Integ<strong>en</strong>deel, hier onderscheidt hij scherp. De burgerlijke moraal<br />
is e<strong>en</strong> zaak op zichzelf. De meeste gebod<strong>en</strong> <strong>van</strong> God kunn<strong>en</strong> hier, uitw<strong>en</strong>dig gezi<strong>en</strong>,<br />
wel gehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>en</strong> hier kan m<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> vrije wil <strong>en</strong> e<strong>en</strong> burgerlijke<br />
gerechtigheid. Maar voor God geldt ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijke gerechtigheid, in de og<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
God is niemand rechtvaardig, ook niet één. In Gods licht kom<strong>en</strong> de diepste motiev<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> het m<strong>en</strong>selijk <strong>werk</strong> op<strong>en</strong> te ligg<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan blijkt, dat de edelste daad e<strong>en</strong> kern heeft<br />
<strong>van</strong> egoïsme, hoogmoed, verborg<strong>en</strong> machtswellust. Daar wordt duidelijk, dat wij slaaf<br />
<strong>van</strong> de zonde <strong>zijn</strong>. Teg<strong>en</strong>over God <strong>zijn</strong> ons de hand<strong>en</strong> gebond<strong>en</strong>, omdat ons hart<br />
verkocht is aan ons eig<strong>en</strong> ik. Dit is onze zonde: de liefde tot, het vertrouw<strong>en</strong> in<br />
onszelf. Dat is ons ongeloof in God. Wanneer wij niet onherroepelijk verlor<strong>en</strong> gaan,<br />
komt dat alle<strong>en</strong> omdat God ons onze zonde vergeeft <strong>en</strong> nerg<strong>en</strong>s anders door.<br />
Zo springt de discussie over <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s op God. Erasmus was niet alle<strong>en</strong> bezorgd<br />
over de vraag, of Luther niet bezig was het morele bewust<strong>zijn</strong> <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s te<br />
ondergrav<strong>en</strong>, hij was minst<strong>en</strong>s ev<strong>en</strong> bang, dat het morele karakter <strong>van</strong> het wez<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
God verlor<strong>en</strong> zou gaan. Als God de m<strong>en</strong>s schiep zonder de mogelijkheid om <strong>werk</strong>elijk<br />
het goede te do<strong>en</strong>, als Hij hem naar willekeur het geloof sch<strong>en</strong>kt of in het ongeloof<br />
laat, zalig maakt of verlor<strong>en</strong> laat gaan - is dat dan niet e<strong>en</strong> onrechtvaardige God? Ja,<br />
antwoordt Luther, ons m<strong>en</strong>selijk verstand, het natuurlijke inzicht kan inderdaad niet<br />
anders dan die conclusie trekk<strong>en</strong>: dat God schijnbaar willekeurig de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> verhardt,<br />
verdoemt, ja zich schijnt te vermak<strong>en</strong> met de zond<strong>en</strong> <strong>en</strong> de eeuwige pijn<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
ongelukkig<strong>en</strong>, Hij, <strong>van</strong> wie gezegd wordt, dat Hij <strong>van</strong> zo grote goedheid <strong>en</strong><br />
barmhartigheid is. Het schijnt inderdaad dat Hij onrechtvaardig is, het is verschrikkelijk<br />
<strong>en</strong> onver<strong>dr</strong>agelijk zo <strong>van</strong> God te moet<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Vele <strong>en</strong> grote mann<strong>en</strong> <strong>van</strong> alle<br />
eeuw<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> daaraan ook aanstoot g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. En wie zou het niet do<strong>en</strong>? Mijzelf is<br />
dat meermal<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ergernis geweest, tot in de diepte <strong>van</strong> de afgrond <strong>van</strong> de<br />
vertwijfeling, zodat ik w<strong>en</strong>ste, nooit als m<strong>en</strong>s geschap<strong>en</strong> te <strong>zijn</strong>. Het is doelloos door<br />
scherpzinnige red<strong>en</strong>ering te prober<strong>en</strong> aan die ergernis te ontkom<strong>en</strong>. Maar groter dan<br />
de ergernis, dat Hij ons verdoemt, moet de verbazing <strong>zijn</strong> over de dwaasheid dat Hij<br />
ons zalig maakt. Verwonder je je daarover nooit, Erasmus? Dat is toch zeker nog wel<br />
zo ongerijmd <strong>en</strong> ongehoord. Wij moet<strong>en</strong> God niet met<strong>en</strong> met onze mat<strong>en</strong> <strong>van</strong> rechtvaardigheid<br />
of onrechtvaardigheid. Wij moet<strong>en</strong> <strong>van</strong> de goddelijke wijsheid zo hoog<br />
d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat we gelov<strong>en</strong>: Hij is rechtvaardig, ook waar het ons voorkomt, dat Hij<br />
95
onrechtvaardig is. “Laat God God <strong>zijn</strong>” luidt de titel <strong>van</strong> e<strong>en</strong> boek, waarin e<strong>en</strong> Engels<br />
theoloog e<strong>en</strong> paar jaar geled<strong>en</strong> de theologie <strong>van</strong> Luther sam<strong>en</strong>vatte. Dat is de kern <strong>van</strong><br />
de reformatorische leer.<br />
Erasmus heeft Luther niet begrep<strong>en</strong>. Twee gelijk<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> die hij gebruikt om Luther te<br />
weerlegg<strong>en</strong>, mak<strong>en</strong> dat duidelijk. Niemand kan schuldig <strong>zijn</strong> aan dat, waartoe hij<br />
wordt gedwong<strong>en</strong>, zegt hij. Stel dat e<strong>en</strong> vrouw wordt overweldigd, dan wordt haar dat<br />
niet als schuld aangerek<strong>en</strong>d. 't Is wel e<strong>en</strong> schande voor haar, maar ge<strong>en</strong> schuld, want<br />
het was e<strong>en</strong> gedwong<strong>en</strong> zonde. Maar Luther moet dit beeld als ondoeltreff<strong>en</strong>d<br />
afwijz<strong>en</strong>. Erasmus heeft volg<strong>en</strong>s hem niet onderscheid<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> uiterlijke dwang <strong>en</strong><br />
innerlijke gebond<strong>en</strong>heid! Bij onze m<strong>en</strong>selijke zonde gaat het niet om iets waartoe wij<br />
uiterlijk gedwong<strong>en</strong> word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> onze eig<strong>en</strong> wil, maar om de innerlijke g<strong>en</strong>eigdheid,<br />
die ons de zonde met vreugde doet aanvaard<strong>en</strong>. Wij voel<strong>en</strong> ons waarlijk niet<br />
onbehagelijk in ons ongeloof. Erasmus had moet<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> vrouw, die<br />
weliswaar verleid wordt, maar zich, ook al is het misschi<strong>en</strong> uiterlijk weerstrev<strong>en</strong>d,<br />
maar al te graag verleid<strong>en</strong> laat. In het tweede beeld vergelijkt Erasmus de m<strong>en</strong>s met<br />
e<strong>en</strong> slaaf, door e<strong>en</strong> tyran geket<strong>en</strong>d. Nu geeft die tyran hem e<strong>en</strong> bevel. De slaaf kan het<br />
niet opvolg<strong>en</strong>, want hij zit vast. Toch wordt hij zwaar gestraft. Luther wijst ook dit<br />
beeld scherp af. Het gaat immers niet om e<strong>en</strong> uiterlijke gebond<strong>en</strong>heid. 't Gaat niet om<br />
e<strong>en</strong> slaaf, die zich in <strong>zijn</strong> ketting<strong>en</strong> be<strong>dr</strong>ukt <strong>en</strong> b<strong>en</strong>auwd voelt. Integ<strong>en</strong>deel, de slaaf is<br />
geket<strong>en</strong>d, maar hij weet het niet, wil het niet wet<strong>en</strong>, verbeeldt zich dat hij vrij is. Hij<br />
moet <strong>van</strong> die waan word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong>. Daartoe geeft de heer hem e<strong>en</strong> bevel. Zich<br />
verbeeld<strong>en</strong>d dat hij vrij is, wil de knecht het volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Maar hij kan het niet. Hij<br />
leert beseff<strong>en</strong>, dat hij e<strong>en</strong> ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s is.<br />
Welke zin heeft de Wet, wanneer we haar gebod<strong>en</strong> toch niet volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong>? Om<br />
ons de og<strong>en</strong> te op<strong>en</strong><strong>en</strong> voor onze gebond<strong>en</strong>heid, opdat we de vrijheid uit Gods hand<br />
aannem<strong>en</strong>.<br />
39. DE LITURGIE<br />
De liturgie, de eredi<strong>en</strong>st <strong>van</strong> de geme<strong>en</strong>te, is de c<strong>en</strong>trale <strong>van</strong> haar belijd<strong>en</strong>is <strong>en</strong><br />
kerkorde. Hier allereerst getuigt zij <strong>van</strong> haar geloof; alle liturgie is gezong<strong>en</strong>, gebed<strong>en</strong><br />
dogma. Ook geeft de liturgie de principiële regels aan <strong>van</strong> het kerkelijk sam<strong>en</strong>lev<strong>en</strong>.<br />
M<strong>en</strong> kan zelfs met recht verdedig<strong>en</strong> dat de gehele theologie e<strong>en</strong> elem<strong>en</strong>t is <strong>van</strong> de<br />
liturgie <strong>van</strong> de Kerk (Barth). In de dag<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Reformatie is m<strong>en</strong> zich dat beter<br />
bewust geweest, dan wij het veelal <strong>zijn</strong>. Luther heeft <strong>van</strong> deze innige sam<strong>en</strong>hang<br />
gewet<strong>en</strong>. Meer dan iemand anders heeft hij daarom gestred<strong>en</strong> voor de vernieuwing<br />
<strong>van</strong> de godsdi<strong>en</strong>stoef<strong>en</strong>ing <strong>van</strong> binn<strong>en</strong> uit; hij wist dat hier laatste beslissing<strong>en</strong> viel<strong>en</strong>.<br />
Voor de Reformator<strong>en</strong>, voor Luther in het bijzonder, was de tijd, besteed aan<br />
liturgische vrag<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> tijd; zij gav<strong>en</strong> zich daaraan waarlijk niet “ter<br />
verpozing”, ze wist<strong>en</strong> dat het hier gaat om het hart <strong>van</strong> de zaak, de vraag naar de<br />
ontmoeting tuss<strong>en</strong> God <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s. Dat God met ons wil omgaan onder aardse<br />
vorm<strong>en</strong> heeft hij in Christus' m<strong>en</strong>swording geop<strong>en</strong>baard. Dat toont hij ons ook in de<br />
liturgie. In heel de schepping handelt God met ons, maar hij blijft er de Verborg<strong>en</strong>e,<br />
de Deus absconditus. De Deus revelatus <strong>en</strong> oblatus, de geop<strong>en</strong>baarde <strong>en</strong> zich gev<strong>en</strong>de<br />
God echter k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> wij in de Deus praedicatus <strong>en</strong> cultus, in de gepredikte <strong>en</strong><br />
aangebed<strong>en</strong> God. Waar <strong>zijn</strong> Woord wordt gelez<strong>en</strong> <strong>en</strong> verkondigd, de sacram<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> gereikt, gebed <strong>en</strong> lofzang opklinkt, daar oef<strong>en</strong>t God geme<strong>en</strong>schap met ons,<br />
ontrukt ons aan de macht <strong>van</strong> de afgod<strong>en</strong> <strong>en</strong> maakt ons tot Zijn kinder<strong>en</strong>; daar gev<strong>en</strong><br />
wij onze Schepper <strong>en</strong> Verlosser antwoord met hart <strong>en</strong> mond <strong>en</strong> ker<strong>en</strong> ons dus af <strong>van</strong><br />
de verering <strong>van</strong> de valse god<strong>en</strong>. Wat de vorm <strong>van</strong> de eredi<strong>en</strong>st aangaat, ook hier heeft<br />
96
Luther het beginsel toegepast, dat hij in <strong>zijn</strong> “Vrijheid <strong>van</strong> de Christ<strong>en</strong>m<strong>en</strong>s” beleed:<br />
E<strong>en</strong> gelovige is e<strong>en</strong> vrij heer over alle ding<strong>en</strong> <strong>en</strong> niemands onderdaan, <strong>en</strong> tegelijk is hij<br />
e<strong>en</strong> gewillige di<strong>en</strong>stknecht <strong>en</strong> ieders onderdaan. Vrij in het geloof om te do<strong>en</strong> <strong>en</strong> lat<strong>en</strong><br />
wat hij wil, weet hij zich gebond<strong>en</strong> in de liefde tot de naaste. Deze liefde houdt voor<br />
Luther in: eerbied voor de overgeleverde vorm<strong>en</strong>. Onze verbond<strong>en</strong>heid met de Kerk<br />
<strong>van</strong> alle eeuw<strong>en</strong> vraagt dat wij, waar dat mogelijk is, de Heere prijz<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> met de<br />
vader<strong>en</strong>, niet alle<strong>en</strong> met één hart, maar ook met één mond. Juist immers in de liturgie<br />
zoek<strong>en</strong> we de geme<strong>en</strong>schap der heilig<strong>en</strong>.<br />
Daarom hield Luther vast aan de gang <strong>van</strong> de mis, zoals deze zich in de loop <strong>van</strong> de<br />
eeuw<strong>en</strong> ontwikkeld had, niet alle<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> Latijnse mis <strong>van</strong> 1523, maar ook in de<br />
Duitse <strong>van</strong> 1525. Hier <strong>en</strong> daar vere<strong>en</strong>voudigde hij iets, maar in wez<strong>en</strong> bleef de gang<br />
<strong>van</strong> de di<strong>en</strong>st gelijk aan die <strong>van</strong> de eeuw<strong>en</strong>. In 1536 schreef e<strong>en</strong> Zwitserse theoloog,<br />
thuis aan de sobere preekdi<strong>en</strong>st <strong>van</strong> Zwingli gew<strong>en</strong>d, naar huis: Als je hier in de kerk<br />
komt, lijkt het wel of ze nog Rooms <strong>zijn</strong>.<br />
Maar dat was niet waar. Op één punt zette Luther het mes in de overlevering, zoals we<br />
zag<strong>en</strong>: in de gebed<strong>en</strong>, waarin het misoffer aan God wordt opge<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong>. Wij lev<strong>en</strong><br />
alle<strong>en</strong> uit het volbrachte <strong>werk</strong> <strong>van</strong> Christus <strong>en</strong> behoev<strong>en</strong> de vergeving, e<strong>en</strong>maal aan<br />
het kruis geschonk<strong>en</strong>, niet opnieuw te verwerv<strong>en</strong>, integ<strong>en</strong>deel, we mog<strong>en</strong> deze gave<br />
<strong>van</strong> het heil steeds weer uitdel<strong>en</strong> in Woord <strong>en</strong> sacram<strong>en</strong>t. Want we hebb<strong>en</strong> niet te do<strong>en</strong><br />
met e<strong>en</strong> God Die opnieuw verzo<strong>en</strong>d moet word<strong>en</strong>, maar met de g<strong>en</strong>adige Vader <strong>van</strong><br />
Christus onze Heere. Daarom wil hij de inzettingswoord<strong>en</strong> <strong>van</strong> het Avondmaal ook<br />
niet langer fluister<strong>en</strong>, ze moet<strong>en</strong> hardop word<strong>en</strong> gezong<strong>en</strong>, want het E<strong>van</strong>gelie - <strong>en</strong> dit<br />
“testam<strong>en</strong>t <strong>van</strong> Christus” is het hart <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie - moet weerklink<strong>en</strong> met luide<br />
stem, die m<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> hoort: laat de wereld maar vernem<strong>en</strong> dat het Woord <strong>van</strong> God tot<br />
dank<strong>en</strong> <strong>en</strong> zing<strong>en</strong> stemt. Ook juist tot zing<strong>en</strong>, ja, <strong>en</strong> tot musicer<strong>en</strong>. Zelf schrijft hij<br />
voor deze inzettingswoord<strong>en</strong> <strong>van</strong> het H. Avondmaal de muziek, zoals ook voor de<br />
lectio <strong>van</strong> de Epistels <strong>en</strong> E<strong>van</strong>geliën; straks componeert hij bij e<strong>en</strong> goed deel <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
Duitse kerklieder<strong>en</strong> zelf de melodieën om de geme<strong>en</strong>te haar deel te gev<strong>en</strong> in de<br />
op<strong>en</strong>bare verkondiging; <strong>en</strong> wordt daarmede de grondlegger <strong>van</strong> het gezangboek <strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> de protestantse kerkmuziek. Het ging hem daarbij, hoezeer hij de kunst als<br />
zodanig hoogschatte, niet om esthetische motiev<strong>en</strong>. Vrouwe Musica is juist in de<br />
liturgie e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stmaagd <strong>van</strong> God, want de muziek is eig<strong>en</strong>lijk ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><strong>werk</strong>,<br />
maar in de volle zin gave <strong>van</strong> God, e<strong>en</strong> reële lev<strong>en</strong>smacht, die in zeer bijzondere zin<br />
e<strong>en</strong> helpster <strong>van</strong> de Heilige Geest kan het<strong>en</strong>, doordat ze de tekst lev<strong>en</strong>d maakt <strong>en</strong> het<br />
lev<strong>en</strong>de kleed weeft voor het Woord in verkondiging <strong>en</strong> loflied. Zo komt God tot ons<br />
in Woord <strong>en</strong> sacram<strong>en</strong>t, de schepp<strong>en</strong>de God, die nu <strong>en</strong> hier <strong>werk</strong>t door <strong>zijn</strong> Geest.<br />
In zekere zin, zag<strong>en</strong> we, heeft Luther teg<strong>en</strong> de liturgische opvatting<strong>en</strong> <strong>van</strong> Zwingli <strong>en</strong><br />
de spiritualist<strong>en</strong> dezelfde bezwar<strong>en</strong> als teg<strong>en</strong> de Roomse gedacht<strong>en</strong>gang. Ook hier<br />
speelt het eig<strong>en</strong> <strong>werk</strong> e<strong>en</strong> rol, <strong>en</strong> wel in de vorm <strong>van</strong> de psychologische prestatie, in de<br />
gedacht<strong>en</strong>isoef<strong>en</strong>ing, de herinnering, waarmee de m<strong>en</strong>s zich tracht terug te verplaats<strong>en</strong><br />
in de tijd <strong>van</strong> Christus' lijd<strong>en</strong>. Ook hier gaat de actualiteit <strong>van</strong> Gods vrijmachtig<br />
handel<strong>en</strong> verlor<strong>en</strong>. Wij behoev<strong>en</strong> niet op de één of andere manier te prober<strong>en</strong> om <strong>van</strong><br />
ons uit tot God te kom<strong>en</strong>, God komt in de activiteit <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> schepp<strong>en</strong>d Woord tot ons.<br />
Wie het zoekt bij het misoffer of bij het inw<strong>en</strong>dige Woord in eig<strong>en</strong> hart of in de<br />
m<strong>en</strong>selijke gedacht<strong>en</strong>isoef<strong>en</strong>ing, weigert volledig vertrouw<strong>en</strong> te sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan Gods<br />
wonderdaad hier <strong>en</strong> nu - de ergste belediging die we God aan kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong>.<br />
De verkondiging <strong>en</strong> het Avondmaal sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan de m<strong>en</strong>sheid, voor welke Christus<br />
leed, stierf <strong>en</strong> opstond, niet alle<strong>en</strong> maar de vrucht <strong>van</strong> dat verlossings<strong>werk</strong>, nee<br />
sterker: zij del<strong>en</strong> dat verlossings<strong>werk</strong> zelf uit, zij do<strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong> del<strong>en</strong> in Christus'<br />
kruis <strong>en</strong> verrijz<strong>en</strong>is. In verkondiging <strong>en</strong> sacram<strong>en</strong>t handelt de opgestane Heere Zelf<br />
97
met ons, reikt uit <strong>en</strong> deelt mee wat <strong>van</strong> d<strong>en</strong> beginne beloofd was <strong>en</strong> in Zijn<br />
m<strong>en</strong>swording in vervulling ging. 't Gaat hier voor Luther in volle zin om God Die met<br />
de m<strong>en</strong>sheid in geme<strong>en</strong>schap treedt. Daarom <strong>zijn</strong> de middel<strong>en</strong>, waardoor God handelt,<br />
voor hem ook ge<strong>en</strong> “substanties”, ge<strong>en</strong> statische gav<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>, ze <strong>zijn</strong><br />
om zo te zegg<strong>en</strong> steeds in de be<strong>weg</strong>ing <strong>van</strong> Gods kom<strong>en</strong> tot de m<strong>en</strong>sheid, <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
zich-gev<strong>en</strong> aan de gelovig<strong>en</strong>, begrep<strong>en</strong>. (Luther heeft dan ook de term<br />
“consubstantiatie” voor <strong>zijn</strong> Avondmaalsleer zelf niet gebruikt). Het Woord is ge<strong>en</strong><br />
dode schrift, maar viva vox, lev<strong>en</strong>d, gepredikt woord. De in het Avondmaal<br />
teg<strong>en</strong>woordige Christus is ge<strong>en</strong> in de hostie gelocaliseerde “substantie”, maar de alom<br />
teg<strong>en</strong>woordige Christus Die in uiterlijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> hier <strong>en</strong> nu met ons wil omgaan.<br />
Daarom is ook het ambt <strong>van</strong> liturg <strong>en</strong> prediker ge<strong>en</strong> in de ambts<strong>dr</strong>ager rust<strong>en</strong>de, aan<br />
hem klev<strong>en</strong>de eig<strong>en</strong>schap, nee het ambt is Christus Zelf, Die met ons geme<strong>en</strong>schap<br />
zoekt <strong>en</strong> handelt in de uitreiking <strong>van</strong> de heilsgoeder<strong>en</strong>. De gave <strong>van</strong> de godsdi<strong>en</strong>stoef<strong>en</strong>ing<br />
is dus de pres<strong>en</strong>te Christus Zelf, in de verkondiging <strong>van</strong> het Woord <strong>en</strong> de<br />
bedi<strong>en</strong>ing <strong>van</strong> de sacram<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d kom<strong>en</strong>de tot <strong>zijn</strong> verloste m<strong>en</strong>sheid om<br />
<strong>zijn</strong> ambts<strong>werk</strong> als overwinn<strong>en</strong>de Heere door de Heilige Geest voort te zett<strong>en</strong>. Hier is<br />
de laatste strijd aan de gang, waarin Christus in Zijn voortgaand heils<strong>werk</strong> Zijn<br />
vijand<strong>en</strong> neerslaat. Hier gaat het om de beslissing<strong>en</strong> <strong>van</strong> geloof of ongeloof. Christus<br />
voert <strong>zijn</strong> strijd met de macht<strong>en</strong> <strong>van</strong> het verderf. Aan de strijd, aan dit <strong>werk</strong> <strong>van</strong><br />
Christus, krijgt de gelovige deel, hij wordt er in opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Hier wordt de oude m<strong>en</strong>s<br />
in de geme<strong>en</strong>schap met Christus gedood <strong>en</strong> staat de nieuwe m<strong>en</strong>s op tot priesterlijke<br />
di<strong>en</strong>st, waarin hij zich, in conformiteit met het offer <strong>van</strong> Christus, in liefde gev<strong>en</strong> gaat<br />
aan <strong>zijn</strong> naaste.<br />
Zware gedacht<strong>en</strong> heeft Luther in dit verband uitgesprok<strong>en</strong> over de betek<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de<br />
rustdag. De zin <strong>van</strong> het rust<strong>en</strong> is, dat wij niets do<strong>en</strong>, maar God lat<strong>en</strong> <strong>werk</strong><strong>en</strong>, wacht<strong>en</strong>d<br />
in het geloof op de dad<strong>en</strong> <strong>van</strong> God, alles aan Hem overlat<strong>en</strong>d. Teg<strong>en</strong>over God moet<br />
alle activiteit <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> <strong>weg</strong>gedaan, zij is vermetele hoogmoed,<br />
majesteitssch<strong>en</strong>nis, belediging <strong>van</strong> die God die alles voor ons deed, doet <strong>en</strong> do<strong>en</strong> wil.<br />
“In de hemel (d.w.z. teg<strong>en</strong>over God) moet de m<strong>en</strong>s, wil hij God de eer gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> gered<br />
word<strong>en</strong>, zonder <strong>werk</strong><strong>en</strong> <strong>zijn</strong>”. Daar<strong>van</strong> is de zondagsdi<strong>en</strong>st het symbool.<br />
Zoals Christus omwille <strong>van</strong> onze zond<strong>en</strong> dood was, in Zijn graf <strong>van</strong> alle <strong>werk</strong><strong>en</strong> rustte,<br />
zo moet<strong>en</strong> ook wij met hem dood <strong>zijn</strong> <strong>van</strong> de <strong>werk</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> zo de rechte geestelijke<br />
Sabbat vier<strong>en</strong>. Die di<strong>en</strong>st gaat door in het dagelijks beroep, waar de oef<strong>en</strong>ing in het<br />
afsterv<strong>en</strong> aan het eig<strong>en</strong> oude ik zich voortzet, waar dagelijks de oude m<strong>en</strong>s ver<strong>dr</strong>onk<strong>en</strong><br />
moet word<strong>en</strong> met <strong>zijn</strong> oude ik-zucht <strong>en</strong> te voorschijn moet kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> opstaan dat<br />
nieuwe ik, dat in rechtvaardigheid <strong>en</strong> reinheid voor God <strong>en</strong> t<strong>en</strong> di<strong>en</strong>ste <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> naaste<br />
wil lev<strong>en</strong>.<br />
40. DE PREEK<br />
In de stadskerk <strong>van</strong> Witt<strong>en</strong>berg staat in het koor e<strong>en</strong> groot <strong>en</strong> fraai vleugelaltaar, door<br />
Cranach beschilderd. Op de linkervleugel ziet m<strong>en</strong> Melanchthon, die e<strong>en</strong> kind doopt.<br />
Rechts Bug<strong>en</strong>hag<strong>en</strong> als biechtvader. In het midd<strong>en</strong> Christus bij het H. Avondmaal.<br />
Onder deze <strong>dr</strong>ie, op de zgn. predella, zi<strong>en</strong> we Luther op de kansel staan in <strong>zijn</strong> zwarte<br />
preekjas. De linkerhand ligt op de op<strong>en</strong>geslag<strong>en</strong> bijbel, met de rechter wijst hij naar<br />
e<strong>en</strong> groot beeld <strong>van</strong> Christus aan het kruis: de c<strong>en</strong>trale inhoud <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> prediking. Aan<br />
de andere kant de verzamelde geme<strong>en</strong>te. De mann<strong>en</strong> staan, de vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong><br />
zitt<strong>en</strong>. All<strong>en</strong> luister<strong>en</strong> met gespann<strong>en</strong> aandacht.<br />
Zo heeft Cranach het zelf vaak gezi<strong>en</strong>. Luther heeft immers naast al z'n andere <strong>werk</strong><br />
<strong>en</strong>orm veel gepreekt. Reeds vóór de Reformatie was er <strong>van</strong> e<strong>en</strong> herleving <strong>van</strong> de preek<br />
98
in de kerkdi<strong>en</strong>st sprake, vooral in de sted<strong>en</strong>, waar de stadsrad<strong>en</strong> vaak speciaal voor dit<br />
<strong>werk</strong> predikant<strong>en</strong> aansteld<strong>en</strong>. Maar pas de Reformator<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de prediking in de<br />
eredi<strong>en</strong>st in haar oorspronkelijke betek<strong>en</strong>is hersteld. Zij was hun e<strong>en</strong> machtig middel<br />
tot verkondiging <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie, uitleg <strong>van</strong> de Schrift <strong>en</strong> opvoeding <strong>van</strong> het volk.<br />
Er werd in Luther's dag<strong>en</strong> in Witt<strong>en</strong>berg ongelooflijk veel gepreekt. 's Zondags war<strong>en</strong><br />
er <strong>dr</strong>ie op<strong>en</strong>bare godsdi<strong>en</strong>stoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>; <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele zonder preek, zoals voordi<strong>en</strong><br />
zo vaak het geval geweest was. 's Morg<strong>en</strong>s <strong>van</strong> 5 tot 6 werd uit de briev<strong>en</strong> <strong>van</strong> Paulus<br />
gepreekt, <strong>van</strong> 9 tot 10 over de e<strong>van</strong>geliën <strong>en</strong> 's middags gewoonlijk uit Luther's<br />
catechismus. Ook elke <strong>werk</strong>dag was er e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st. 's Wo<strong>en</strong>sdags werd b.v. het<br />
e<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> Mattheus behandeld <strong>en</strong> 's zaterdagsavonds dat <strong>van</strong> Johannes.<br />
Er war<strong>en</strong> natuurlijk meerdere voorgangers, maar e<strong>en</strong> groot deel kwam toch op Luther<br />
neer. Daarbij hield hij ook geregeld huisdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> in de kapel <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> woning, het<br />
vroegere Augustijner klooster. M<strong>en</strong>igmaal preekte hij <strong>dr</strong>ie maal per zondag. Uit één<br />
jaar (1528) <strong>zijn</strong> ons 195 prek<strong>en</strong> bewaard geblev<strong>en</strong>. In het geheel bezitt<strong>en</strong> we er 2300,<br />
door hoorders, veelal stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, opgeschrev<strong>en</strong>.<br />
Van het og<strong>en</strong>blik af, dat hij door Von Staupitz met de preekdi<strong>en</strong>st in het klooster<br />
belast werd <strong>en</strong> daar zo ontzaglijk teg<strong>en</strong> opzag, dat hij er vijfti<strong>en</strong> bezwar<strong>en</strong> teg<strong>en</strong><br />
inbracht <strong>en</strong> alle<strong>en</strong> gehoorzaamde omdat e<strong>en</strong> monnik dit teg<strong>en</strong>over <strong>zijn</strong> overste nu<br />
e<strong>en</strong>maal verplicht is, tot 't einde <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> toe heeft hij dit <strong>werk</strong> als het meest<br />
verantwoordelijke beschouwd. De angst voor de kansel, voor de verantwoordelijkheid<br />
om “voor Gods aangezicht over de goddelijke majesteit te sprek<strong>en</strong>”, heeft hem nooit<br />
geheel verlat<strong>en</strong>. Dat was allereerst de vrees, te zull<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> stek<strong>en</strong>. “Ik b<strong>en</strong><br />
weliswaar e<strong>en</strong> oude geoef<strong>en</strong>de prediker” zegt hij als hij 48 jaar oud is, “maar ik zie er<br />
nog altijd teg<strong>en</strong> op als ik prek<strong>en</strong> moet”. Soms had hij angst<strong>dr</strong>om<strong>en</strong>, dat hij<br />
onvoorbereid op de kansel kwam <strong>en</strong> er niet uit kon kom<strong>en</strong>. Daarachter zat het diepe<br />
besef, dat de prediker in volle zin instrum<strong>en</strong>t <strong>van</strong> God is, mond <strong>van</strong> de Heere; hij heeft<br />
niet óver God te sprek<strong>en</strong>, God wil rechtstreeks sprek<strong>en</strong> dóór hem. M<strong>en</strong> kan begrijp<strong>en</strong><br />
dat hij de <strong>en</strong>e keer zegt: “Als ik er met goed fatso<strong>en</strong> af kon kom<strong>en</strong>, zou ik me nog<br />
liever lat<strong>en</strong> radbrak<strong>en</strong> of ste<strong>en</strong>sjouwer word<strong>en</strong>, dan ooit nog één preek houd<strong>en</strong>, het is<br />
e<strong>en</strong> ambt vol verschrikking <strong>en</strong> gevaar, want je moet dagelijks sterv<strong>en</strong> <strong>van</strong> vrees, dat je<br />
de geme<strong>en</strong>te op e<strong>en</strong> zij<strong>weg</strong> leidt” - <strong>en</strong> dat hij e<strong>en</strong> andere keer uitroept: “Al zou ik<br />
koning of keizer kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ik zou m'n predikambt niet verlat<strong>en</strong>!” Stellig heeft hij<br />
in bui<strong>en</strong> <strong>van</strong> mismoedigheid voor zichzelf de raad herhaald, die hij aan e<strong>en</strong><br />
ontmoedigd prediker gaf, to<strong>en</strong> deze klaagde, dat hij er beter nooit aan had kunn<strong>en</strong><br />
beginn<strong>en</strong>, omdat hij altijd veel te gauw aan 't eind was <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met zulke korte<br />
prek<strong>en</strong> niet tevred<strong>en</strong> war<strong>en</strong>: “U wilt”, schrijft hij, “graag zo flink <strong>zijn</strong> als Petrus <strong>en</strong><br />
Paulus. Als je niet kunt lop<strong>en</strong> is kruip<strong>en</strong> ook wat. Doe wat je kunt. Als je niet e<strong>en</strong> heel<br />
uur kunt prek<strong>en</strong>, preek dan e<strong>en</strong> half uur of e<strong>en</strong> kwartier. Probeer nooit e<strong>en</strong> ander na te<br />
do<strong>en</strong>. Pak e<strong>en</strong>voudig de kern beet, waar het op aankomt <strong>en</strong> laat de rest aan God over.<br />
Zoek alle<strong>en</strong> Gods eer <strong>en</strong> vraag niet naar de bijval <strong>van</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Bid, dat Hij wijsheid in<br />
uw mond geve <strong>en</strong> de toehoorders e<strong>en</strong> louter luister<strong>en</strong>. Neem gerust <strong>van</strong> mij aan, dat<br />
prek<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><strong>werk</strong> is.”<br />
Wat dat kort prek<strong>en</strong> betreft, Luther zelf deed het zeld<strong>en</strong> langer dan e<strong>en</strong> uur, <strong>en</strong> dat was<br />
in die tijd kort. Hij nam het <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d Bug<strong>en</strong>hag<strong>en</strong>, de stadspredikant, wi<strong>en</strong>s<br />
preekdi<strong>en</strong>st hij telk<strong>en</strong>s waarnam, kwalijk dat hij de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> soms wel twee uur lang<br />
bezig hield. Onbarmhartig noemt hij dat <strong>en</strong> hij plaagde er Bug<strong>en</strong>hag<strong>en</strong> vaak mee, dat<br />
in Hamburg onder di<strong>en</strong>s preek e<strong>en</strong> vrouw e<strong>en</strong> kind gekreg<strong>en</strong> had - dat komt er<strong>van</strong> als<br />
je de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te lang in de kerk houdt! To<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t aan tafel de professor vroeg<br />
99
100<br />
om e<strong>en</strong> goede homiletische handleiding, antwoordde hij: “T<strong>en</strong> eerste moet je ler<strong>en</strong> de<br />
kansel op te gaan, t<strong>en</strong> tweede er e<strong>en</strong> poosje op te blijv<strong>en</strong> staan <strong>en</strong> t<strong>en</strong> derde moet je<br />
ler<strong>en</strong> er ook weer af te kom<strong>en</strong>”. De stud<strong>en</strong>t was eerst boos, maar later begreep hij<br />
beter.<br />
Veel vertrouw<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> preekkunst heeft Luther nooit gehad, hij kon best<br />
begrijp<strong>en</strong>, dat er Witt<strong>en</strong>bergers war<strong>en</strong> die liever e<strong>en</strong> ander hoord<strong>en</strong>, vooral omdat <strong>zijn</strong><br />
stem vrij mager was. Dat neemt niet <strong>weg</strong>, dat het altijd vol was in de kerk. Zijn prek<strong>en</strong><br />
gev<strong>en</strong> dan ook inderdaad e<strong>en</strong> beeld niet alle<strong>en</strong> <strong>van</strong> iemand die diep <strong>en</strong> warm getuigde<br />
<strong>van</strong> het heil dat hij in Christus vond, maar ook <strong>van</strong> e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>dig leraar <strong>en</strong> practisch<br />
pastor, e<strong>en</strong> meester <strong>van</strong> het woord <strong>en</strong> man <strong>van</strong> de daad.<br />
Luther hield zich aan de vaste pericop<strong>en</strong> <strong>van</strong> elke zondag, in de gang <strong>van</strong> het kerkjaar<br />
bracht hij ge<strong>en</strong> verandering aan. Omdat hij gewoonlijk in de di<strong>en</strong>st <strong>van</strong> 9 uur sprak,<br />
handel<strong>en</strong> verre de meeste <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> prek<strong>en</strong> over e<strong>van</strong>geliestoff<strong>en</strong>. Merkwaardig, dat de<br />
man, die in <strong>zijn</strong> theologie <strong>en</strong> op college zo zeer uit Paulus leefde, di<strong>en</strong>s briev<strong>en</strong> maar<br />
zeld<strong>en</strong> op de kansel behandelde. Maar hij zag ook de e<strong>van</strong>geliën in Paulinisch licht, de<br />
leer <strong>van</strong> de rechtvaardiging door het geloof was hem het c<strong>en</strong>trum <strong>van</strong> heel de Schrift.<br />
Dat verzweeg hij op de preekstoel niet. Integ<strong>en</strong>deel, m<strong>en</strong> kan zegg<strong>en</strong>, dat hij nerg<strong>en</strong>s<br />
anders over preekte. Maar hij deed het graag in de vorm <strong>van</strong> het e<strong>van</strong>gelisch verhaal,<br />
zo aanschouwelijk mogelijk. De theologische kwesties bewaarde hij voor de katheder.<br />
Hier, voor <strong>zijn</strong> geme<strong>en</strong>te, sprak hij over de diepste vrag<strong>en</strong> op e<strong>en</strong>voudige, vaak<br />
kinderlijke manier, soms zo plastisch, dat wij zoud<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: dat gaat over de schreef.<br />
Maar het was welbewust: “Ik preek niet voor Melanchthon, Bug<strong>en</strong>hag<strong>en</strong> of Jonas,<br />
want die wet<strong>en</strong> het zelf alles wel, maar voor mijn Hansjes <strong>en</strong> Elsjes. Die heb ik op 't<br />
oog”. En dan acht hij zich in goed gezelschap, want zo deed Christus met <strong>zijn</strong><br />
gelijk<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> ook. “Moedermelk moet m<strong>en</strong> ze gev<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> extract<strong>en</strong> of kostbare<br />
sirop<strong>en</strong> uit de apotheek”.<br />
8 November 1528 preekte Luther over de heer, die <strong>zijn</strong> knecht e<strong>en</strong> grote schuld<br />
vergaf, maar hem oordeelde, to<strong>en</strong> deze op <strong>zijn</strong> beurt daaruit niet de consequ<strong>en</strong>tie trok<br />
voor <strong>zijn</strong> mede-knecht die bij hem <strong>en</strong>ige schuld had.<br />
“Deze heer” zegt Luther “is e<strong>en</strong> zinnebeeld <strong>van</strong> het rijk <strong>van</strong> God. De red<strong>en</strong> dat de<br />
knecht g<strong>en</strong>ade ontving, was niet, dat hij <strong>zijn</strong> mede-di<strong>en</strong>stknecht vergeving had<br />
geschonk<strong>en</strong>, integ<strong>en</strong>deel, <strong>zijn</strong> schuld moet hem kwijtgeschold<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vóór hij dat<br />
do<strong>en</strong> kan. Wie e<strong>en</strong> christ<strong>en</strong>m<strong>en</strong>s wil <strong>zijn</strong>, moet e<strong>en</strong> dubbele vergeving hebb<strong>en</strong>. De<br />
eerste ont<strong>van</strong>g<strong>en</strong> wij <strong>van</strong> God. De tweede hebb<strong>en</strong> wij te beoef<strong>en</strong><strong>en</strong> jeg<strong>en</strong>s ander<strong>en</strong>,<br />
totdat er nerg<strong>en</strong>s op aarde meer iemand is, die we kwaadgezind <strong>zijn</strong>. Maar er is niet<br />
alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dubbele vergeving, er is ook e<strong>en</strong> tweevoudig regim<strong>en</strong>t <strong>van</strong> God. Het<br />
wereldlijk <strong>en</strong> het geestelijk regim<strong>en</strong>t. Christus regeert in Zijn rijk over ontruste <strong>en</strong><br />
beangste hart<strong>en</strong> - daar heerst de vergeving. Er is ook e<strong>en</strong> regim<strong>en</strong>t <strong>van</strong> tucht <strong>en</strong> straf<br />
over de deugniet<strong>en</strong> <strong>en</strong> halsstarrig<strong>en</strong>, die hun zond<strong>en</strong> niet erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> will<strong>en</strong>, maar om<br />
zulke ding<strong>en</strong> lach<strong>en</strong> <strong>en</strong> met hun kop door e<strong>en</strong> muur will<strong>en</strong> lop<strong>en</strong>. Daartoe gaf God aan<br />
de overheid het zwaard, dat betek<strong>en</strong>t bloed <strong>en</strong> dood <strong>en</strong> is allerminst e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
vrede. Maar Christus' rijk is e<strong>en</strong> rijk <strong>van</strong> troost voor de b<strong>en</strong>auwde gewet<strong>en</strong>s. Daar<br />
wordt gepredikt: je b<strong>en</strong>t vrij, je hoeft ge<strong>en</strong> c<strong>en</strong>t te betal<strong>en</strong>, helemaal niets wil ik<br />
hebb<strong>en</strong>, zegt God; maar ga he<strong>en</strong> <strong>en</strong> behandel uw naaste ev<strong>en</strong>zo. De heer in de<br />
gelijk<strong>en</strong>is zegt immers niet tot de knecht: ga he<strong>en</strong>, richt uit dank e<strong>en</strong> nieuwe orde op,<br />
maar alle<strong>en</strong>: ontferm je over je mede-di<strong>en</strong>stknecht.<br />
Wat moet ik met jullie beginn<strong>en</strong>, Witt<strong>en</strong>bergers? 't Was beter, dat ik jullie het<br />
Wetboek <strong>van</strong> strafrecht voorlas. U wilt Christ<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> tegelijk woeker<strong>en</strong>, rov<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
stel<strong>en</strong>. Hoe zull<strong>en</strong> zulk soort m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> tot de vergeving <strong>van</strong> zond<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die
101<br />
zo diep in het kwaad stek<strong>en</strong>? Daar moet het zwaard <strong>van</strong> de keizer aan te pas kom<strong>en</strong>,<br />
maar mijn prediking is voor bekommerde hart<strong>en</strong>, die hun zond<strong>en</strong> voel<strong>en</strong> <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> rust<br />
hebb<strong>en</strong>. Tot hiertoe over het e<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> <strong>van</strong>daag.<br />
M<strong>en</strong> zal <strong>van</strong> de week e<strong>en</strong> offergeld ophal<strong>en</strong>. Ik hoor dat u niets in die collecte wilt<br />
do<strong>en</strong>. God moge u g<strong>en</strong>adig <strong>zijn</strong>, ondankbare m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>; u moest u scham<strong>en</strong>. U<br />
Witt<strong>en</strong>bergers hebt zelf nog niets gedaan om uw schol<strong>en</strong> <strong>en</strong> ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong> te onderhoud<strong>en</strong>.<br />
't Kwam tot nu toe alles nog uit de op<strong>en</strong>bare kas. En nu zegt u: we will<strong>en</strong><br />
eerst wet<strong>en</strong>, waarvoor die vier p<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong>! Ze <strong>zijn</strong> voor de predikant<strong>en</strong>, de<br />
schoolmeesters <strong>en</strong> de arm<strong>en</strong>. De eerst<strong>en</strong> arbeid<strong>en</strong> voor uw zieleheil, predik<strong>en</strong> voor u<br />
de grootste schat <strong>van</strong> het e<strong>van</strong>gelie, reik<strong>en</strong> u de sacram<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> bezoek<strong>en</strong> u met<br />
lev<strong>en</strong>sgevaar in tijd<strong>en</strong> <strong>van</strong> pest in uw huiz<strong>en</strong>. De ander<strong>en</strong> onderricht<strong>en</strong> de jeugd, want<br />
de geme<strong>en</strong>schap heeft raadsher<strong>en</strong>, rechters <strong>en</strong> predikant<strong>en</strong> nodig <strong>en</strong> ik zou liever jullie<br />
oude schelm<strong>en</strong> verliez<strong>en</strong> dan de jeugd. Het derde deel is voor de arm<strong>en</strong>, waar u tot nu<br />
toe zelf ook nog niets voor gegev<strong>en</strong> hebt.<br />
Jullie verzet betek<strong>en</strong>t niets anders dan dat je liever het e<strong>van</strong>gelie niet hoort predik<strong>en</strong>,<br />
de kinder<strong>en</strong> niet laat onderwijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> de arm<strong>en</strong> niet wilt help<strong>en</strong>. Ik zeg die ding<strong>en</strong> niet<br />
terwille <strong>van</strong> mezelf. Ik krijg er ge<strong>en</strong> c<strong>en</strong>t <strong>van</strong>. Ik b<strong>en</strong> afhankelijk <strong>van</strong> mijn g<strong>en</strong>adige<br />
heer (de keurvorst): Ik kan ge<strong>en</strong> vierkante c<strong>en</strong>timeter bezit mijn eig<strong>en</strong>dom noem<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
laat mijn vrouw <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> c<strong>en</strong>t na. Toch kunt u er <strong>van</strong> verzekerd <strong>zijn</strong>, dat ik in<br />
groter vreugd mijn armoe g<strong>en</strong>iet dan u uw rijkdom <strong>en</strong> overvloed. Maar ik heb er bijna<br />
spijt <strong>van</strong>, dat ik u zo vrij gemaakt heb <strong>van</strong> de tyrann<strong>en</strong> <strong>en</strong> de papist<strong>en</strong>. Ondankbare<br />
beest<strong>en</strong> die jullie b<strong>en</strong>t, je b<strong>en</strong>t de schat <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie niet e<strong>en</strong>s waard. Als u zich<br />
niet bezint, hou ik op met u te predik<strong>en</strong>, ik heb ge<strong>en</strong> zin om paarl<strong>en</strong> voor de zwijn<strong>en</strong> te<br />
werp<strong>en</strong>.<br />
Nog iets anders. De bruidspar<strong>en</strong>, die voor de inzeg<strong>en</strong>ing <strong>van</strong> hun huwelijk kom<strong>en</strong>,<br />
moet<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> op tijd te <strong>zijn</strong>. De vastgestelde tijd<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> in de zomer om 8 uur 's<br />
morg<strong>en</strong>s of 3 uur 's middags, in de winter om 9 <strong>en</strong> 2 uur. Wie later komt, die zal ik<br />
zelf e<strong>en</strong>s inzeg<strong>en</strong><strong>en</strong>, dat zal ze dan lang heug<strong>en</strong>. En de bruiloftsgast<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> maar dat<br />
ze op tijd aangekleed <strong>zijn</strong>. Juffrouw Gans hoeft niet op Mevrouw E<strong>en</strong>d te wacht<strong>en</strong>”.<br />
41. DE BIECHT<br />
De biecht heeft in Luther's lev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote rol gespeeld <strong>en</strong> ze doet dat ook in <strong>zijn</strong><br />
theologie. De Reformatie is begonn<strong>en</strong> als protest teg<strong>en</strong> de verwording <strong>van</strong> het<br />
aflaatsysteem, waardoor de biecht <strong>van</strong> haar kracht werd beroofd. En heel Luther's<br />
reformatorisch inzicht in het wez<strong>en</strong> <strong>van</strong> het Woord <strong>van</strong> God hangt sam<strong>en</strong> met <strong>zijn</strong><br />
ervaring <strong>van</strong> de absolutie, waaraan hij zo grote waarde hechtte voor <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong><br />
geloofslev<strong>en</strong>. De biecht met haar schuldbelijd<strong>en</strong>is <strong>en</strong> g<strong>en</strong>adeverkondiging is voor hem<br />
e<strong>en</strong> belichaming <strong>van</strong> Wet <strong>en</strong> E<strong>van</strong>gelie. Want de Wet is ons allereerst gegev<strong>en</strong> om ons<br />
tot erk<strong>en</strong>ning <strong>van</strong> schuld te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> daardoor te <strong>dr</strong>ijv<strong>en</strong> tot het hor<strong>en</strong> <strong>van</strong> het<br />
E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> de vergeving. De biecht is dus eig<strong>en</strong>lijk niet anders dan de praktijk <strong>van</strong><br />
de leer <strong>van</strong> de rechtvaardiging door het geloof. De gelovige nu is “simul iustus ac<br />
peccator”, zondaar <strong>en</strong> gerechtvaardigde tegelijk. Zondaar in zichzelf, voor de Wet <strong>en</strong><br />
de duivel; rechtvaardig door het geloof, voor God in Christus. Tegelijkertijd. Daarom<br />
had Luther teg<strong>en</strong> de middeleeuwse biechtpraktijk al direct dit grote bezwaar, dat daar<br />
de boete tot e<strong>en</strong> kerktuchtelijk proces met <strong>dr</strong>ie act<strong>en</strong> gemaakt was, <strong>dr</strong>ie stapp<strong>en</strong> die de<br />
m<strong>en</strong>s moet do<strong>en</strong>. De eerste is, dat hij berouw moet hebb<strong>en</strong>, de tweede dat hij <strong>zijn</strong><br />
schuld belijd<strong>en</strong> moet, de derde dat hij g<strong>en</strong>oegdo<strong>en</strong>ing moet gev<strong>en</strong>. Tuss<strong>en</strong> de tweede<br />
<strong>en</strong> derde trede staat dan de absolutie <strong>van</strong> de priester, maar in dit juridische systeem<br />
hadd<strong>en</strong> de ding<strong>en</strong>, die de m<strong>en</strong>s moet do<strong>en</strong> groter na<strong>dr</strong>uk gekreg<strong>en</strong> dan wat God doet,
102<br />
als Hij door de priester <strong>zijn</strong> vergeving sch<strong>en</strong>kt.<br />
Luther kan ook wel sprek<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>dr</strong>ie elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in de biecht, maar dan is de absolutie<br />
het primaire, het tweede is de g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> het derde het geloof. Voor hem is het zo, dat<br />
de g<strong>en</strong>ade er is vóórdat de schuld beled<strong>en</strong> wordt. Je kunt die trapp<strong>en</strong> <strong>van</strong> het Roomse<br />
boetesysteem ev<strong>en</strong>goed omker<strong>en</strong> <strong>en</strong> beginn<strong>en</strong> met de gehoorzaamheid <strong>en</strong> dan de<br />
vergeving <strong>en</strong> dan de schuldbelijd<strong>en</strong>is, want voor Gods aangezicht is er ge<strong>en</strong><br />
psychologische of chronologische volgorde, daar valt het alles sam<strong>en</strong>. Gods <strong>werk</strong> in<br />
Wet <strong>en</strong> E<strong>van</strong>gelie, in verdoeming <strong>en</strong> verlossing kan niet in stukjes <strong>en</strong> beetjes uit elkaar<br />
gelegd word<strong>en</strong> terwille <strong>van</strong> de kerktucht. God <strong>werk</strong>t in die <strong>en</strong>e greep, waar Hij de<br />
m<strong>en</strong>s in de schuld neer<strong>dr</strong>ukt om hem daardoor op te heff<strong>en</strong> in de vergeving. In<br />
dezelfde acte, waarin de m<strong>en</strong>s zich aanklaagt, is reeds de g<strong>en</strong>ade gegev<strong>en</strong>, als de<br />
toll<strong>en</strong>aar zucht: wees mij zondaar g<strong>en</strong>adig, heeft hij reeds vergeving ont<strong>van</strong>g<strong>en</strong>.<br />
Hier wordt eig<strong>en</strong>lijk voor het eerst het sacram<strong>en</strong>t <strong>van</strong> de boete theologisch<br />
gefundeerd. Wat er gebeurt in biecht <strong>en</strong> absolutie is hetge<strong>en</strong> er geschiedt, wanneer<br />
God de m<strong>en</strong>s ontmoet <strong>en</strong> deze wordt geoordeeld in <strong>zijn</strong> zonde <strong>en</strong> gerechtvaardigd<br />
door <strong>zijn</strong> geloof, omdat hij op Gods Woord vertrouwt. Gelov<strong>en</strong> immers is iemand op<br />
<strong>zijn</strong> woord vertrouw<strong>en</strong>, aannem<strong>en</strong>, dat het waar is, als God zegt: uw zond<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> u<br />
vergev<strong>en</strong>. Hier wordt duidelijk, dat God rechtvaardigt door te oordel<strong>en</strong>, redt door neer<br />
te slaan, lev<strong>en</strong>d maakt door te dod<strong>en</strong>.<br />
Maar de m<strong>en</strong>s, die in die grote omkering begrep<strong>en</strong> is, verstaat dat niet. God handelt<br />
zo, dat hij niet anders kan d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dan dat de Eeuwige hem met Zijn haat achtervolgt.<br />
Hij ziet God aan voor de duivel, hij is in de hel <strong>en</strong> Luther k<strong>en</strong>de zulk e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s, die<br />
daarin geweest was. In die vertwijfeling heeft e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s nodig te hor<strong>en</strong>, dat God hem<br />
nochtans lief heeft. Dat moet hem persoonlijk word<strong>en</strong> toegesprok<strong>en</strong>, als het ware met<br />
<strong>zijn</strong> naam er bij. Dan is het geschrev<strong>en</strong> Woord niet g<strong>en</strong>oeg, e<strong>en</strong> preek in de geme<strong>en</strong>te<br />
niet, dan kunn<strong>en</strong> zelfs het Avondmaal <strong>en</strong> de doop het niet zo zegg<strong>en</strong> als de absolutie.<br />
Want gelov<strong>en</strong> is sterk <strong>zijn</strong> in de kracht <strong>van</strong> de ander. Gelov<strong>en</strong> is dit, dat je het oordeel<br />
<strong>van</strong> e<strong>en</strong> ander over je hoort uitsprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> het is Gods oordeel, <strong>en</strong> het is het oordeel<br />
<strong>van</strong> de g<strong>en</strong>ade. Zo hangt bij Luther de biecht nauw sam<strong>en</strong> met heel <strong>zijn</strong> theologische<br />
visie <strong>van</strong> Wet <strong>en</strong> E<strong>van</strong>gelie <strong>en</strong> <strong>van</strong> de rechtvaardiging door het geloof.<br />
Teg<strong>en</strong> allerlei traditie in de biechtpraktijk keert hij zich dan ook met felheid. Dat <strong>van</strong><br />
e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s geëist wordt, dat hij al <strong>zijn</strong> zond<strong>en</strong>, in ieder geval al <strong>zijn</strong> doodzond<strong>en</strong>,<br />
opbiecht, acht hij gevaarlijk. Meer nog, dat de priester door ondervraging tracht hem<br />
op het spoor <strong>van</strong> die zond<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Daardoor wordt alle na<strong>dr</strong>uk op het m<strong>en</strong>selijk<br />
do<strong>en</strong> gelegd, als je maar alles bed<strong>en</strong>kt <strong>en</strong> zegt, dan krijg je absolutie. Zodo<strong>en</strong>de gaan<br />
we vertrouw<strong>en</strong> op ons berouw, in plaats <strong>van</strong> op het Woord <strong>van</strong> God. Het gaat niet om<br />
het optell<strong>en</strong> <strong>van</strong> onze zond<strong>en</strong>, maar om het belijd<strong>en</strong> <strong>van</strong> onze zondigheid. En hij raadt<br />
de biechteling, om, als de priester naar doodzond<strong>en</strong> vraagt, te antwoord<strong>en</strong>: ja, mijn<br />
hele lev<strong>en</strong> is één stuk doodzonde, <strong>van</strong> het begin tot het eind. Ook onze goede <strong>werk</strong><strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong> immers de vergeving nodig. M<strong>en</strong> biechte alle<strong>en</strong> die zond<strong>en</strong>, die op e<strong>en</strong><br />
bepaald og<strong>en</strong>blik het hart bezwar<strong>en</strong>. Daarom mag m<strong>en</strong> de biecht ook niet aan bepaalde<br />
tijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> bind<strong>en</strong>. Ga, als je in nood b<strong>en</strong>t. De g<strong>en</strong>oegdo<strong>en</strong>ing wijst<br />
Luther ev<strong>en</strong>zeer af, de eig<strong>en</strong>gerechtigheid wordt er door bevorderd. “De beste g<strong>en</strong>oegdo<strong>en</strong>ing<br />
is niet meer zondig<strong>en</strong> <strong>en</strong> de naaste goed do<strong>en</strong>, hetzij vri<strong>en</strong>d of vijand.”<br />
Ook is Luther er teg<strong>en</strong> gekant, dat ieder geme<strong>en</strong>telid beslist bij <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> priester<br />
moet biecht<strong>en</strong>. Welke moeilijkhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> daaruit niet voortvloei<strong>en</strong>! Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong>,<br />
niet het personalistische ambt is voor hem hoofdzaak, maar het ambt <strong>van</strong> de gehele<br />
Kerk. Het is natuurlijk goed <strong>en</strong> mooi, als de pastor loci onze biechtvader is, maar<br />
wanneer we bij hem biecht<strong>en</strong>, do<strong>en</strong> we dat niet omdat hij priester is, maar omdat hij<br />
onze broeder in Christus is. Principieel g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> kan ook e<strong>en</strong> leek de absolutie
103<br />
sprek<strong>en</strong>, man, vrouw of zelfs kind. Als je in het veld b<strong>en</strong>t, <strong>en</strong> je b<strong>en</strong>t in zond<strong>en</strong>ood <strong>en</strong><br />
er is ge<strong>en</strong> priester bij de hand, iedere gelovige zal bereid <strong>zijn</strong> je aan te hor<strong>en</strong> <strong>en</strong> je<br />
Gods vergeving te verzeker<strong>en</strong>. Onlangs handelde ik hierover met e<strong>en</strong> Roomskatholieke<br />
pater. Hij zei: “Gunst, dan kan bij Luther dus e<strong>en</strong> kind de was do<strong>en</strong>.” Ja,<br />
dat is waar. Bij Luther is dat zo, e<strong>en</strong> kind kan de was do<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> kind kan soms<br />
misschi<strong>en</strong> beter de verkondiging <strong>van</strong> de schuldvergeving sprek<strong>en</strong> dan e<strong>en</strong> officieel<br />
ambts<strong>dr</strong>ager. Luther d<strong>en</strong>kt hierbij natuurlijk niet aan het pastorale gesprek, de<br />
broederlijke raadgeving. Deze was voor hem per se gebond<strong>en</strong> aan het leerambt, want<br />
daarbij gaat het niet allereerst om de “sleutel <strong>van</strong> de g<strong>en</strong>ade”, maar om de “sleutel <strong>van</strong><br />
de k<strong>en</strong>nis”. Dat is <strong>werk</strong> voor e<strong>en</strong> vakman. Helaas heeft hij later de biecht om<br />
praktische red<strong>en</strong><strong>en</strong> zo nauw gebond<strong>en</strong> aan de geestelijke onderrichting <strong>van</strong> h<strong>en</strong> die tot<br />
het Avondmaal will<strong>en</strong> gaan, dat daardoor het leermatige <strong>en</strong> kerktuchtelijke bij <strong>zijn</strong><br />
volgeling<strong>en</strong> weer geheel op de voorgrond kwam te staan. Dat werd tev<strong>en</strong>s haar<br />
ondergang.<br />
Principieel is hij echter niet gewek<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> overtuiging, dat in biecht <strong>en</strong> absolutie<br />
het E<strong>van</strong>gelie het duidelijkst wordt gerealiseerd. Daarom noemt hij haar ook<br />
m<strong>en</strong>igmaal e<strong>en</strong> sacram<strong>en</strong>t. Hij geeft die naam immers niet alle<strong>en</strong> aan doop <strong>en</strong><br />
Avondmaal, ook b.v. aan het gebed, de prediking, het kruis. E<strong>en</strong> sacram<strong>en</strong>t is dit, dat<br />
God in aardse vorm tot ons komt. Daarom is Jezus Christus het grote, albeheers<strong>en</strong>de<br />
sacram<strong>en</strong>t. Dit geldt ook <strong>van</strong> Zijn Woord, Hij is immers Zelf Zijn Woord. E<strong>en</strong> woord<br />
is maar niet e<strong>en</strong> klank die daarhe<strong>en</strong> gaat, het is ook e<strong>en</strong> vorm, waarin iets gevat wordt.<br />
Dat zi<strong>en</strong> we in de absolutie het best. Daar is het Woord <strong>van</strong> God niet “uitgerekt”, maar<br />
“sam<strong>en</strong>gebald”, geconc<strong>en</strong>treerd, er wordt niet omhe<strong>en</strong> gepraat, maar het wordt<br />
“volbracht”, zoals hij dat noemt. Het wordt als het ware compact, op <strong>zijn</strong> kortst <strong>en</strong><br />
krachtigst sam<strong>en</strong>gevat <strong>en</strong> dan zeer persoonlijk toegespitst <strong>en</strong> gericht: ik verkondig u<br />
de vergeving <strong>van</strong> uw zond<strong>en</strong>.<br />
Deg<strong>en</strong>e, die dit woord spreekt, neemt dan ook in heel bijzondere zin de plaats <strong>van</strong><br />
God in. “Aan wie zult u uw gebrek<strong>en</strong> klag<strong>en</strong> dan aan God? Waar kunt u Hem echter<br />
vind<strong>en</strong>, dan in uw broeder?” Hier moet de <strong>en</strong>e gelovige de ander “tot e<strong>en</strong> Christus<br />
word<strong>en</strong>”. En alles hangt daar<strong>van</strong> af, dat de biechteling vast <strong>en</strong> zeker gelooft: “Christus<br />
zit daar, Christus hoort het, Christus antwoordt, niet e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s.” Zoals Christus ingaat<br />
in deze wereld <strong>en</strong> vlees wordt, zoals Hij onder brood <strong>en</strong> wijn tot ons wil kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> ons<br />
in het doopwater met Zijn g<strong>en</strong>ade overstroomt, zo is het in de biecht. Daar komt Hij<br />
door het woord <strong>van</strong> onze broeder tot ons <strong>en</strong> ook dat is <strong>zijn</strong> reële pres<strong>en</strong>tie voor de<br />
gelovig<strong>en</strong>.<br />
In <strong>zijn</strong> persoonlijke geloofsstrijd heeft Luther daarnaar telk<strong>en</strong>s weer gegrep<strong>en</strong> <strong>en</strong> er<br />
zich aan vastgehoud<strong>en</strong>. “Ik vind het e<strong>en</strong> groot ding”, zegt hij, “als Michaël Stiefel (e<strong>en</strong><br />
diak<strong>en</strong> in Witt<strong>en</strong>berg) mij e<strong>en</strong> woord uit het E<strong>van</strong>gelie toespreekt <strong>en</strong> ik mag wet<strong>en</strong>,<br />
dat God het uit de hemel tot mij gesprok<strong>en</strong> heeft.” Daar lag voor Luther de kracht <strong>van</strong><br />
<strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong>.<br />
42. OP DE COBURG<br />
Het jaar 1530 zou e<strong>en</strong> belangrijke beslissing br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> in de geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de<br />
Reformatie. Keizer Karel had de koning <strong>van</strong> Frankrijk <strong>en</strong> de paus <strong>van</strong> Rome verslag<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> was door de laatste tot keizer gekroond. Het was e<strong>en</strong> groot feest geweest, to<strong>en</strong> hem<br />
de kroon <strong>van</strong> Karel de Grote op het hoofd werd gezet <strong>en</strong> hij de eed aflegde, de paus <strong>en</strong><br />
de Roomse Kerk met al hun bezitting<strong>en</strong>, eer <strong>en</strong> recht te zull<strong>en</strong> verdedig<strong>en</strong>. Maar ge<strong>en</strong><br />
Duitse keurvorst was er bij aanwezig. Spaanse glorie omgaf Karel.
104<br />
Teg<strong>en</strong> 8 april werd de Rijksdag bije<strong>en</strong> geroep<strong>en</strong>. De uitnodiging was in vri<strong>en</strong>delijke<br />
toon gesteld. De keizer wilde “ieders gedachte, m<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> opinie” hor<strong>en</strong> om de<br />
e<strong>en</strong>heid te herstell<strong>en</strong>. Dit hing sam<strong>en</strong> met het gevaar <strong>van</strong> buit<strong>en</strong> de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>: de Turk<strong>en</strong><br />
be<strong>dr</strong>eigd<strong>en</strong> het Duitse rijk <strong>van</strong> nabij. Keurvorst Johan, opvolger <strong>van</strong> Frederik de Wijze<br />
<strong>en</strong> groot vri<strong>en</strong>d <strong>van</strong> Luther, besloot <strong>en</strong>kele vooraanstaande theolog<strong>en</strong>, waaronder<br />
Melanchthon <strong>en</strong> Jonas, mee te nem<strong>en</strong> als <strong>zijn</strong> raadgevers. Luther kon als gebann<strong>en</strong>e<br />
natuurlijk niet meegaan, maar om hem zo dicht mogelijk in de buurt te hebb<strong>en</strong>, zou hij<br />
op e<strong>en</strong> <strong>van</strong> de keurvorstelijke vesting<strong>en</strong>, de Coburg, in het zuid<strong>en</strong> <strong>van</strong> het land, <strong>zijn</strong><br />
intrek nem<strong>en</strong>.<br />
Zondag Jubilate, 3 april, vertrok het gezelschap uit Witt<strong>en</strong>berg, nadat Luther in de<br />
vroegdi<strong>en</strong>st gepreekt had over Johannes 8: 51, “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, zo<br />
iemand Mijn woord houd<strong>en</strong> zal, die zal de dood niet zi<strong>en</strong> in eeuwigheid”. E<strong>en</strong> rode,<br />
e<strong>en</strong> witte <strong>en</strong> e<strong>en</strong> zwarte koffer bevatt<strong>en</strong> de docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Daarbij war<strong>en</strong> er heel wat <strong>van</strong><br />
theologische <strong>en</strong> kerkpolitieke aard. Na e<strong>en</strong> reis <strong>van</strong> 12 dag<strong>en</strong> kwam m<strong>en</strong> in de stad<br />
Coburg aan, het was Goede Vrijdag. De volg<strong>en</strong>de morg<strong>en</strong> stond Luther daar op de<br />
kansel <strong>en</strong> in de Paasweek, gedur<strong>en</strong>de welke het gezelschap hier verbleef, preekte hij<br />
elke dag. Zuivere uitlegging <strong>van</strong> de Schrift, met slechts één keer e<strong>en</strong> he<strong>en</strong>wijzing naar<br />
de kom<strong>en</strong>de grote gebeurt<strong>en</strong>is.<br />
In de nacht, nadat de keurvorst met <strong>zijn</strong> gevolg verder was gereisd, klom Luther met<br />
z'n huisknecht <strong>en</strong> secretaris Veit Dietrich <strong>en</strong> e<strong>en</strong> neef naar de vesting bov<strong>en</strong> de stad.<br />
Weer zou hij, als ti<strong>en</strong> jaar geled<strong>en</strong>, won<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> “vaste burcht”, e<strong>en</strong> burcht op e<strong>en</strong><br />
rots gebouwd. Het viel hem zwaar, dat hij niet mee kon gaan naar Augsburg, maar hij<br />
berustte er in: het zou God verzoek<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>. Hier kon de keurvorst instaan voor <strong>zijn</strong><br />
veiligheid: twaalf wachtpost<strong>en</strong> bewaakt<strong>en</strong> hem, twee stond<strong>en</strong> op de tor<strong>en</strong>s om voor<br />
nader<strong>en</strong>d onraad te waarschuw<strong>en</strong>. Overig<strong>en</strong>s had hij ruimte g<strong>en</strong>oeg, heel het zgn. vorst<strong>en</strong>gebouw<br />
stond te <strong>zijn</strong>er beschikking. En rust om te studer<strong>en</strong>, die, hem in<br />
Witt<strong>en</strong>berg zo vaak ontbrak.<br />
Door de vele briev<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> hand, die ons juist uit deze maand<strong>en</strong> bewaard <strong>zijn</strong><br />
geblev<strong>en</strong>, wet<strong>en</strong> we wat er in hem omging. Reeds de eerste dag schrijft hij uitvoerig<br />
aan <strong>zijn</strong> juist vertrokk<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> beetje weemoedig, dat hij niet bij h<strong>en</strong> is, “maar<br />
ik weet, er is iemand die tot mij zegt: jij mag niet meezing<strong>en</strong>, je hebt e<strong>en</strong> valse stem”.<br />
En hij maakt wat grapjes om z'n ergernis te ver<strong>dr</strong>ijv<strong>en</strong>.<br />
Het heerlijke vrije uitzicht <strong>en</strong> mooie l<strong>en</strong>teweer do<strong>en</strong> hem aan de Wartburg d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
de kraai<strong>en</strong> in de bom<strong>en</strong> voor z'n raam voer<strong>en</strong> e<strong>en</strong> complete zitting <strong>van</strong> de Rijksdag<br />
voor hem op; trotse koning<strong>en</strong>, hertog<strong>en</strong> <strong>en</strong> allerlei adellijke lied<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> er, alle<strong>en</strong> de<br />
keizer heeft hij nog niet gezi<strong>en</strong>. Onophoudelijk kwetter<strong>en</strong> ze hun decret<strong>en</strong> <strong>en</strong> dogma's<br />
de lucht in <strong>en</strong> ze hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> heel wat mooier paleis tot hun beschikking dan de<br />
armzalige collega's in Augsburg. Hij komt later telk<strong>en</strong>s op het beeld terug: dat zwarte<br />
volkje wordt al lastiger. Straks vergelijkt hij ze met de sofist<strong>en</strong> <strong>en</strong> papist<strong>en</strong> - ze<br />
kakel<strong>en</strong> maar <strong>en</strong> et<strong>en</strong> intuss<strong>en</strong> de hele oogst op. Goddank, <strong>van</strong>daag, schrijft hij de 28e,<br />
heb ik de eerste nachtegaal gehoord.<br />
Intuss<strong>en</strong> vond<strong>en</strong> de op<strong>en</strong>ingsplechtighed<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Rijksdag <strong>van</strong> Augsburg plaats.<br />
Daar zou het vooral op de protestantse vorst<strong>en</strong> aankom<strong>en</strong>, op hun moed om voor hun<br />
geloof uit te kom<strong>en</strong>. 't Was duidelijk dat dit niet zonder gevaar voor hun kroon <strong>en</strong><br />
lev<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> geschied<strong>en</strong>, nu keizer Karel de hand<strong>en</strong> vrij had om met de<br />
ongehoorzame Duitse landsher<strong>en</strong> af te rek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Maar reeds direct bleek, dat hij hier<br />
met andere dan militaire kracht<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> zou krijg<strong>en</strong>.<br />
To<strong>en</strong> de keizer <strong>van</strong> het heilige Roomse rijk de stadspoort<strong>en</strong> naderde, ging<strong>en</strong> de<br />
hoogwaardigheidsbekleders <strong>van</strong> regering <strong>en</strong> kerk hem tegemoet. All<strong>en</strong> knield<strong>en</strong> met<br />
ontbloot hoofd neer om de zeg<strong>en</strong> <strong>van</strong> de pauselijke nuntius te ont<strong>van</strong>g<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong>
105<br />
Johan, de keurvorst <strong>van</strong> Saks<strong>en</strong>, bleef staan. Dat was e<strong>en</strong> daad <strong>en</strong> in letterlijke zin e<strong>en</strong><br />
opgericht tek<strong>en</strong>. De volg<strong>en</strong>de dag werd e<strong>en</strong> <strong>van</strong> de fraaiste processies gehoud<strong>en</strong>, die<br />
de geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de zo prachtliev<strong>en</strong>de middeleeuw<strong>en</strong> heeft gek<strong>en</strong>d. In zijde <strong>en</strong><br />
damast, bestikt met goudbrokaat, in de kleur <strong>van</strong> hun vorst<strong>en</strong>huis, schred<strong>en</strong> de vorst<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> het Rijk met de voornaamste led<strong>en</strong> <strong>van</strong> hun gevolg in de optocht voort. Vooraan<br />
liep Johan <strong>van</strong> Saks<strong>en</strong>, naar oude traditie met het blink<strong>en</strong>de zwaard <strong>van</strong> de keizer.<br />
Achter hem Albrecht, de aartsbisschop <strong>van</strong> Mainz, dan de aartsbisschop <strong>van</strong> Keul<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> Ferdinand <strong>van</strong> Oost<strong>en</strong>rijk. Daarop volgde de keizer zelf. De stoet schreedt naar de<br />
kathe<strong>dr</strong>aal, waar de keizer <strong>en</strong> de gehele m<strong>en</strong>igte knield<strong>en</strong> voor het hoogaltaar. Alle<strong>en</strong><br />
Johan <strong>van</strong> Saks<strong>en</strong> <strong>en</strong> Philip, de landgraaf <strong>van</strong> Hess<strong>en</strong>, blev<strong>en</strong> staan.<br />
De volg<strong>en</strong>de morg<strong>en</strong> liet de keizer de Lutherse vorst<strong>en</strong> roep<strong>en</strong>. Hij wees h<strong>en</strong> er op, dat<br />
hun predikant<strong>en</strong> in Augsburg niet mocht<strong>en</strong> prek<strong>en</strong>. De vorst<strong>en</strong> zeid<strong>en</strong> dat ze zich<br />
daaraan niet houd<strong>en</strong> kond<strong>en</strong>. De keizer zei: ik sta er op, dat het in ieder geval ge<strong>en</strong><br />
polemische prek<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>. De vorst<strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong>s dat ze zich daaraan niet<br />
houd<strong>en</strong> kond<strong>en</strong>. Het werd<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> <strong>van</strong> ernstig gespann<strong>en</strong> overleg. Melanchthon,<br />
hoofd <strong>van</strong> de delegatie <strong>van</strong> de Lutherse theolog<strong>en</strong>, deed al wat hij kon om e<strong>en</strong> breuk te<br />
voorkom<strong>en</strong>. Ook aan de Katholieke kant war<strong>en</strong> belangrijke figur<strong>en</strong> die op e<strong>en</strong><br />
compromis aanstuurd<strong>en</strong>. In <strong>zijn</strong> geheime verblijfplaats bleef Luther door koeriers op<br />
de hoogte <strong>van</strong> de stand <strong>van</strong> de onderhandeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij zond de <strong>zijn</strong><strong>en</strong> de <strong>en</strong>e<br />
bemoediging na de andere. Hij vreesde, dat de vredeliev<strong>en</strong>de Melanchthon te zwak<br />
zou <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> in principiële zak<strong>en</strong> te toegeeflijk.<br />
Zelf sterkte hij zich door de studie <strong>van</strong> de O.T. profet<strong>en</strong>, die hij juist in deze dag<strong>en</strong> aan<br />
het vertal<strong>en</strong> was <strong>en</strong> die hij vóór Pinkster<strong>en</strong> hoopte klaar te krijg<strong>en</strong>. Ezechiël 38 <strong>en</strong> 39<br />
zond hij reeds direct naar de <strong>dr</strong>ukker met e<strong>en</strong> afzonderlijk woord vooraf. De<br />
profetieën <strong>van</strong> God over de grote koning Gog <strong>van</strong> het land Magog, die met <strong>zijn</strong><br />
legerschar<strong>en</strong> uit Arabië <strong>en</strong> Perzië <strong>en</strong> het Mor<strong>en</strong>land als e<strong>en</strong> wolk over het land Israël<br />
kwam gevar<strong>en</strong>, maar die door Gods kracht werd weerstaan, lek<strong>en</strong> hem zeer actueel.<br />
Lag niet het leger <strong>van</strong> de Turk<strong>en</strong> voor W<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>dr</strong>eig<strong>en</strong>d Europa onder de voet te<br />
lop<strong>en</strong>? Was dat niet e<strong>en</strong> straf <strong>van</strong> God voor de zonde <strong>van</strong> de christelijke land<strong>en</strong>? De<br />
<strong>en</strong>ige hulp <strong>en</strong> troost is die, waarmee Ezechiël 39 sluit: dat ieder zich bekere, God<br />
vreze <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> E<strong>van</strong>gelie ere, dat in onze dag<strong>en</strong> zo helder in 't licht is gesteld.<br />
Lichamelijk <strong>en</strong> geestelijk had Luther weer moeilijke dag<strong>en</strong>, vooral hoofdpijn <strong>en</strong><br />
oorsuiz<strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> hem soms het <strong>werk</strong><strong>en</strong> onmogelijk. De lijfarts <strong>van</strong> de keurvorst<br />
zond hem g<strong>en</strong>eesmiddel<strong>en</strong> uit Augsburg, maar als <strong>zijn</strong> vrouw voorzichtig informeert<br />
of hij soms weer niet in orde is, antwoordt Luther: je ziet toch, hoeveel geschrift<strong>en</strong> ik<br />
publiceer, zo iemand kan toch niet ziek <strong>zijn</strong>?<br />
Inderdaad, wat hij, nietteg<strong>en</strong>staande de aanvall<strong>en</strong> <strong>van</strong> ziekte, produceerde, is<br />
verbazingwekk<strong>en</strong>d. Naast al het andere houdt hij zich vooral met de Psalm<strong>en</strong> bezig,<br />
waar<strong>van</strong> hij e<strong>en</strong> betere vertaling hoopt te mak<strong>en</strong> dan tot nu toe gelukte. In de uitgave<br />
<strong>van</strong> 1528 had hij e<strong>en</strong> voorrede geschrev<strong>en</strong>, waaruit we wet<strong>en</strong> wat Luther aan de<br />
Psalm<strong>en</strong> had. E<strong>en</strong> Bijbel in de Bijbel, waarin alles kort is sam<strong>en</strong>gevat wat in alle<br />
andere boek<strong>en</strong> staat; e<strong>en</strong> handboek, door de Heilige Geest zelf geschrev<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> fijne,<br />
heldere, zuivere spiegel, die ons het beeld toont <strong>van</strong> wat de christ<strong>en</strong>heid moet <strong>zijn</strong>.<br />
Want hier vind<strong>en</strong> we ge<strong>en</strong> leg<strong>en</strong>darische verhal<strong>en</strong> over wat e<strong>en</strong> of andere heilige deed,<br />
maar de geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong> wat het hoofd <strong>van</strong> alle heilig<strong>en</strong> gedaan heeft <strong>en</strong> wat alle<br />
ware heilig<strong>en</strong> nog do<strong>en</strong>: hoe zij staan teg<strong>en</strong>over God, teg<strong>en</strong>over vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> vijand<strong>en</strong><br />
in alle gevaar <strong>en</strong> nood. Hier zi<strong>en</strong> we de lieve heilig<strong>en</strong> in het hart. Hier vind<strong>en</strong> we de<br />
geheiligde vreugde, e<strong>en</strong> tuin waar de prachtigste bloem<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>, allerlei goede,<br />
blijde gedacht<strong>en</strong> over God <strong>en</strong> Zijn weldad<strong>en</strong>. En waar vindt u diepere, donkerder,
106<br />
bewog<strong>en</strong>er woord<strong>en</strong> over de <strong>dr</strong>oefheid? Het klag<strong>en</strong>d hart vindt hier <strong>zijn</strong> echo <strong>en</strong> ze<br />
komt <strong>van</strong> God.<br />
In de tweede helft <strong>van</strong> juni, juist to<strong>en</strong> in Augsburg de Confessie <strong>van</strong> de Protestant<strong>en</strong><br />
werd opgesteld om op de 25e <strong>van</strong> die maand te word<strong>en</strong> voorgelez<strong>en</strong> aan de keizer <strong>en</strong><br />
de <strong>zijn</strong><strong>en</strong> (het meest besliss<strong>en</strong>de mom<strong>en</strong>t in deze jar<strong>en</strong> <strong>van</strong> Reformatie), hield Luther<br />
zich bezig met de 118 e Psalm, e<strong>en</strong> “verkwikking in e<strong>en</strong> moeilijke tijd in de woestijn”,<br />
zoals hij zelf zegt. Deze psalm noemt hij in bijzondere zin de <strong>zijn</strong>e: “Hij moet de<br />
mijne het<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, want hij heeft zich vaak zeer verdi<strong>en</strong>stelijk gemaakt jeg<strong>en</strong>s mij <strong>en</strong><br />
mij uit veel grote nod<strong>en</strong> geholp<strong>en</strong>, waaruit mij anders ge<strong>en</strong> keizer of koning, ge<strong>en</strong><br />
wijz<strong>en</strong>, verstandig<strong>en</strong> of heilig<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> help<strong>en</strong>. Dit <strong>zijn</strong> ge<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>swoord<strong>en</strong>,<br />
maar lev<strong>en</strong>swoord<strong>en</strong>, niet geschrev<strong>en</strong> om er over te speculer<strong>en</strong> of te dicht<strong>en</strong>, maar om<br />
er uit te lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> naar te do<strong>en</strong>”.<br />
En om het steeds voor og<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, schreef hij het 17e vers: “Ik zal niet sterv<strong>en</strong>,<br />
maar lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de dad<strong>en</strong> des Heer<strong>en</strong> verkondig<strong>en</strong>” op muziek aan de muur <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
kamer <strong>en</strong> m<strong>en</strong>igmaal zong hij zichzelf dit Woord <strong>van</strong> God toe. Ja, dat was <strong>zijn</strong> psalm,<br />
maar hij wilde hem niet voor zich behoud<strong>en</strong>. “Ik wil mededeelzaam <strong>zijn</strong> in mijn<br />
blijdschap, opdat ook ander<strong>en</strong> tot de Schrift <strong>en</strong> tot deze psalm zegg<strong>en</strong>: “u b<strong>en</strong>t mijn<br />
lieve boek, u zult mijn eig<strong>en</strong> psalmpje <strong>zijn</strong>”. Daarom geeft hij <strong>zijn</strong> prachtige uitleg <strong>van</strong><br />
de 118de psalm uit voor het volk, het “Schöne Confitemini”, zoals hij het betitelt, naar<br />
het begin- <strong>en</strong> slotwoord in de Vulgaat: “Dankt de Heere, want Hij is vri<strong>en</strong>delijk <strong>en</strong><br />
Zijn goedheid duurt eeuwig”.<br />
Dat was ook de grondtoon <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> stemming, to<strong>en</strong> hij bericht kreeg <strong>van</strong> de<br />
standvastigheid <strong>van</strong> de vorst<strong>en</strong>, al was hij de laatste tijd boos geweest, dat hij te<br />
weinig uit Augsburg gehoord had. Hijzelf had de belijd<strong>en</strong>is kloeker, positiever<br />
geformuleerd will<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, dan t<strong>en</strong> slotte in de Augsburgse confessie geschiedde.<br />
Over verschill<strong>en</strong>de punt<strong>en</strong> had m<strong>en</strong> het zwijg<strong>en</strong> bewaard uit vrees voor e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>lijk<br />
conflict. Luther zegt: ik kan zo zachtjes niet lop<strong>en</strong>. Ja, schrijft hij naar Augsburg, u<br />
hebt gelijk, de vrede hangt aan e<strong>en</strong> zijd<strong>en</strong> <strong>dr</strong>aad, maar u vergeet, dat die <strong>dr</strong>aad de hand<br />
<strong>van</strong> God is.<br />
En beroemd is <strong>zijn</strong> brief aan de Saksische kanselier Brück, die bij de onderhandeling<strong>en</strong><br />
zo'n grote rol speelde, over het wonder, dat hij 's nachts gezi<strong>en</strong> had voor z'n<br />
v<strong>en</strong>ster: 'het ontzaglijk gewelf <strong>van</strong> Gods hemel vol sterr<strong>en</strong>, er <strong>zijn</strong> ge<strong>en</strong> pijlers te zi<strong>en</strong>,<br />
toch stort het niet in. Maar wij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> will<strong>en</strong> altijd pijlers zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> grijp<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong>,<br />
anders bibber<strong>en</strong> <strong>en</strong> sidder<strong>en</strong> we'.<br />
43. HUISVADER<br />
Luther's verblijf op de Coburg had veel overe<strong>en</strong>komst met dat op de Wartburg, ti<strong>en</strong><br />
jaar daarvóór, maar er was (naast andere) één groot verschil: hij had nu thuis e<strong>en</strong> gezin<br />
moet<strong>en</strong> achterlat<strong>en</strong>. Uit <strong>zijn</strong> briev<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> we, hoe hij naar vrouw <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong><br />
verlangde. Käthe was hem e<strong>en</strong> echte lev<strong>en</strong>sgezellin geword<strong>en</strong>. Hij houdt haar op de<br />
hoogte <strong>van</strong> de belangrijkste kerkpolitieke gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij bezorgt <strong>zijn</strong><br />
geschrift<strong>en</strong> bij de <strong>dr</strong>ukker. De kinder<strong>en</strong> miste hij zeer. “U hebt e<strong>en</strong> heel goed <strong>werk</strong><br />
gedaan”, schrijft <strong>zijn</strong> secretaris Veit Dietrich aan vrouwe Katharina, “door aan de<br />
doctor het portret <strong>van</strong> de kleine Le<strong>en</strong>tje te stur<strong>en</strong>; het is ongelooflijk, hoe hij bij al <strong>zijn</strong><br />
zorg<strong>en</strong> daarin telk<strong>en</strong>s weer afleiding vindt.” Luther had het aan de wand geplakt,<br />
teg<strong>en</strong>over de eettafel. Het was ge<strong>en</strong> meester<strong>werk</strong>. Zo zwart als op dat portret was <strong>zijn</strong><br />
één-jarig meisje niet, vond hij. Maar hoe langer hij er naar keek, des te meer moest hij<br />
erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>: ze is het toch. En dan z<strong>en</strong>dt hij <strong>zijn</strong> vrouw allerlei goede raad: hoe ze de<br />
baby langzaam <strong>van</strong> de borst moet afw<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, eerst e<strong>en</strong>maal, dan tweemaal per dag, tot
107<br />
ze <strong>van</strong>zelf niet meer vraagt. Hij is eerlijk g<strong>en</strong>oeg, er bij te vermeld<strong>en</strong>, dat hij die<br />
wijsheid <strong>van</strong> mevrouw Argula heeft.<br />
Dietrich vindt, dat zusje op dat portret als twee <strong>dr</strong>uppels water op haar broertje Hansje<br />
lijkt. Wie k<strong>en</strong>t niet vaders kostelijke brief aan die kleine Hans, nu vier jaar oud, op e<strong>en</strong><br />
mooie zondagmorg<strong>en</strong> op de Coburg geschrev<strong>en</strong>. Hij vertelt <strong>van</strong> e<strong>en</strong> prachtige tuin,<br />
waar allerlei kinder<strong>en</strong> spel<strong>en</strong>, ze hebb<strong>en</strong> goud<strong>en</strong> rokjes aan, mog<strong>en</strong> net zoveel<br />
heerlijke vrucht<strong>en</strong> et<strong>en</strong> als ze will<strong>en</strong> <strong>en</strong> rijd<strong>en</strong> op kleine paardjes met goud<strong>en</strong> tom<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
zilver<strong>en</strong> zadels. “To<strong>en</strong> zei ik tot de man, <strong>van</strong> wie die tuin is: Och, lieve man, ik heb<br />
ook e<strong>en</strong> zoon, hij heet Hansje Luther, zou hij ook niet in de tuin mog<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> om<br />
zulke lekkere appels te et<strong>en</strong> <strong>en</strong> op zulke fijne paardjes te rijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> met die kinder<strong>en</strong> te<br />
spel<strong>en</strong>? To<strong>en</strong> zei die man: Als hij graag bidt, zoet is <strong>en</strong> goed leert, zal hij ook in de<br />
tuin kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> Flipje <strong>en</strong> Joost ook, <strong>en</strong> als ze bij elkaar <strong>zijn</strong>, zull<strong>en</strong> ze ook luit<strong>en</strong>, fluit<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> trommels krijg<strong>en</strong> om muziek te mak<strong>en</strong>, dans<strong>en</strong> <strong>en</strong> met kleine bog<strong>en</strong> schiet<strong>en</strong>. En hij<br />
liet me e<strong>en</strong> mooi grasperk zi<strong>en</strong>, waar je mag dans<strong>en</strong>; daar hing<strong>en</strong> allemaal fluit<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
trommels <strong>en</strong> kleine zilver<strong>en</strong> boogjes. Maar het was nog te vroeg, de kinder<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong><br />
nog niet geget<strong>en</strong>, daarom kon ik niet op het dans<strong>en</strong> wacht<strong>en</strong>, maar ik zei teg<strong>en</strong> de<br />
man: Och, lieve man, ik zal dat alles gauw aan mijn lief zoontje Hansje schrijv<strong>en</strong>....”<br />
Uit zo'n brief kan m<strong>en</strong> ler<strong>en</strong>, hoe e<strong>en</strong> groot man in <strong>zijn</strong> hart e<strong>en</strong> kind kan blijv<strong>en</strong> - <strong>en</strong><br />
<strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> jeugd was toch heus niet zulk e<strong>en</strong> paradijs geweest!<br />
Juist in die dag<strong>en</strong> werd Luther aan eig<strong>en</strong> kinderjar<strong>en</strong> herinnerd. Hij kreeg bericht dat<br />
<strong>zijn</strong> vader overled<strong>en</strong> was, “zacht <strong>en</strong> kalm, in vast vertrouw<strong>en</strong> op Christus”. Veit<br />
Dietrich schreef naar Witt<strong>en</strong>berg: “De doctor nam <strong>zijn</strong> psalmboek, ging naar <strong>zijn</strong><br />
kamer <strong>en</strong> huilde zo, dat hij er de volg<strong>en</strong>de dag hoofdpijn <strong>van</strong> had, ofschoon niemand<br />
meer iets aan hem merkte.” In e<strong>en</strong> brief aan Melanchthon lez<strong>en</strong> we, wat dit voor hem<br />
betek<strong>en</strong>de. “Wat ik heb <strong>en</strong> b<strong>en</strong> heeft de Schepper mij door mijn vader gegev<strong>en</strong>, door<br />
<strong>zijn</strong> zweet heeft God mij te et<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> opgevoed.”<br />
Nu was hij zelf de s<strong>en</strong>ior <strong>van</strong> de familie <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> huis werd het c<strong>en</strong>trum, waar b.v.<br />
ouderloze nev<strong>en</strong> <strong>en</strong> nicht<strong>en</strong> e<strong>en</strong> onderdak vond<strong>en</strong>. Het lev<strong>en</strong> in het Zwarte Klooster<br />
met <strong>zijn</strong> groei<strong>en</strong>d kinderaantal, <strong>zijn</strong> inwon<strong>en</strong>de stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> doortrekk<strong>en</strong>de gast<strong>en</strong>,<br />
vluchteling<strong>en</strong> <strong>en</strong> vereerders is vaak beschrev<strong>en</strong>. Er is iets in <strong>van</strong> traditie <strong>van</strong> de<br />
middel-eeuw<strong>en</strong>. De stijl <strong>van</strong> de burgerlijke protestantse pastorie moet m<strong>en</strong> hier niet<br />
zoek<strong>en</strong>, die stamt uit het Piëtisme. Luther leefde op de bonnefooi <strong>en</strong> dat deed hij<br />
principieel. Hij had rijk kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, als hij geld voor <strong>zijn</strong> geschrift<strong>en</strong> had will<strong>en</strong><br />
nem<strong>en</strong>, maar hij gaf uit beginsel de kopij gratis. “Wat m<strong>en</strong> <strong>van</strong> God om niet gekreg<strong>en</strong><br />
heeft, moet m<strong>en</strong> om niet ter beschikking <strong>van</strong> de naaste stell<strong>en</strong>”. Luther was er bang<br />
voor om geld te bezitt<strong>en</strong>. Maar al te gauw wordt e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s gierig <strong>en</strong> dat achtte hij e<strong>en</strong><br />
grote zonde. Omdat hij <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> inkom<strong>en</strong> als hoogleraar het grote huishoud<strong>en</strong> onmogelijk<br />
kon financier<strong>en</strong>, stopte de keurvorst hem nog wel e<strong>en</strong>s wat toe, e<strong>en</strong> stuk lak<strong>en</strong><br />
voor e<strong>en</strong> nieuwe mantel, e<strong>en</strong> tonnetje haring of e<strong>en</strong> vat wijn; ook <strong>van</strong> andere kant<br />
kreeg hij soms gesch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Maar daar moest het dan ook bij blijv<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> keurvorst<br />
Johan Frederik hem, uit dank voor het geweldige <strong>werk</strong> <strong>van</strong> de Bijbelvertaling, e<strong>en</strong><br />
aandeel wilde gev<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> kopermijn, sloeg de Reformator dat lach<strong>en</strong>d af. “De duivel<br />
beweert dat alle schatt<strong>en</strong> <strong>van</strong> de aarde <strong>van</strong> hem <strong>zijn</strong>. Als hij merkt dat ik belang bij e<strong>en</strong><br />
kopermijn heb, zal hij, om mij te krijg<strong>en</strong>, alle erts in die mijn vernietig<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan gaat<br />
de hele zaak failliet. Uit liefde tot mijn deelg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> moet ik dus weiger<strong>en</strong>.” Hierachter<br />
zit <strong>zijn</strong> verzet teg<strong>en</strong> het arbeidsloze inkom<strong>en</strong>, teg<strong>en</strong> v<strong>en</strong>nootschap <strong>en</strong> trustvorming,<br />
zoals ze in deze dag<strong>en</strong> <strong>van</strong> het vroeg-kapitalisme opkwam<strong>en</strong>. Luther kon zich<br />
onmogelijk voorstell<strong>en</strong>, dat geld vrucht zou kunn<strong>en</strong> <strong>dr</strong>ag<strong>en</strong>, zoals akker of arbeid. Met<br />
schrik zag hij, hoe veel kleine ambachtslied<strong>en</strong> door de economische ontwikkeling t<strong>en</strong><br />
ondergang gedoemd war<strong>en</strong>. De geldhandel achtte hij uit d<strong>en</strong> boze <strong>en</strong> r<strong>en</strong>te noemde hij
108<br />
woeker. T<strong>en</strong> slotte oordeelde hij e<strong>en</strong> bepaalde r<strong>en</strong>tevoet wel aanvaardbaar, maar dan<br />
moet de geldschieter niet slechts aan de winst, die met <strong>zijn</strong> geld gemaakt wordt,<br />
deelhebb<strong>en</strong>, maar ook aan het ev<strong>en</strong>tuele verlies. Want eig<strong>en</strong>dom moet in deze<br />
vergankelijke wereld nu e<strong>en</strong>maal e<strong>en</strong> wankel bezit blijv<strong>en</strong>. De m<strong>en</strong>s mag z.i. niet<br />
prober<strong>en</strong> door het uitzett<strong>en</strong> <strong>van</strong> kapitaal teg<strong>en</strong> r<strong>en</strong>te het risico <strong>van</strong> dat bezit af te<br />
schuiv<strong>en</strong> op de schouders <strong>van</strong> e<strong>en</strong> ander. Dan probeert m<strong>en</strong> veilig te stell<strong>en</strong>, wat God<br />
onzeker heeft gemaakt. Deze gedacht<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> niet zo naïef als m<strong>en</strong> soms me<strong>en</strong>t, ze<br />
kom<strong>en</strong> rechtstreeks voort uit <strong>zijn</strong> theologie. Het is dan ook wel e<strong>en</strong> wonderlijk<br />
sam<strong>en</strong>treff<strong>en</strong>, dat juist de 31e oktober tot “wereldspaardag”werd uitgeroep<strong>en</strong>. Slechter<br />
beschermheilige voor het spar<strong>en</strong> had m<strong>en</strong> moeilijk kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>.<br />
Luther wilde, ook in het financiële, lev<strong>en</strong> in vertrouw<strong>en</strong>, argeloos <strong>en</strong> onbekommerd.<br />
Hij gaf alles <strong>weg</strong> wat hij over had <strong>en</strong> meer dan dat. “Wanneer je iemand op straat ziet,<br />
die ge<strong>en</strong> jas aan heeft”, zegt hij in e<strong>en</strong> preek, “trek dan je beurs uit je zak <strong>en</strong> zeg tot je<br />
geld: D'r uit, jonker guld<strong>en</strong>, daar is e<strong>en</strong> arme, naakte man, hij heeft ge<strong>en</strong> jas aan, hem<br />
moet je di<strong>en</strong><strong>en</strong>. Daar ligt iemand ziek, hij heeft ge<strong>en</strong> laf<strong>en</strong>is. D'r uit, jonker<br />
rijksdaalder, hèm moet je help<strong>en</strong>! Wie zo met hun geld omgaan, <strong>zijn</strong> heer <strong>en</strong> meester<br />
<strong>van</strong> hun goed; zo do<strong>en</strong> stellig alle goede Christ<strong>en</strong><strong>en</strong>. Maar zij die hun geld spar<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
er altijd aan d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, hoe de hoop groter te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet kleiner, die <strong>zijn</strong> slaaf <strong>van</strong><br />
hun geld.”<br />
Het is dan ook ge<strong>en</strong> wonder, dat hij, gezi<strong>en</strong> vooral de <strong>en</strong>orme gastvrijheid <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
huis, de eindjes vaak niet aan elkaar wist te knop<strong>en</strong>. In het archief te Dresd<strong>en</strong> is e<strong>en</strong><br />
vergeeld kasboekje met aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> die Luther maakte over <strong>zijn</strong> huishouding. E<strong>en</strong><br />
lange rij post<strong>en</strong> voor lev<strong>en</strong>sonderhoud: kor<strong>en</strong>, wijn, bier, erwt<strong>en</strong>, suiker, kool,<br />
peterselie, eier<strong>en</strong>, boter; <strong>en</strong> huishoudelijke artikel<strong>en</strong>: spijkers, gar<strong>en</strong>, was, etc. etc. De<br />
optelling is fout, typisch voor Luther. En dan e<strong>en</strong> hele serie primitief getek<strong>en</strong>de<br />
hand<strong>en</strong>, opgehoud<strong>en</strong> door m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die geld vrag<strong>en</strong>; niet alle<strong>en</strong> handelar<strong>en</strong>, maar ook<br />
bedelaars, diev<strong>en</strong>, bruidspar<strong>en</strong>, familieled<strong>en</strong>, al ev<strong>en</strong> k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d! Er onder staat: “Ra,<br />
ra, waar moet het geld <strong>van</strong>daan kom<strong>en</strong>? Ik kan beter uitgev<strong>en</strong> dan uitrek<strong>en</strong><strong>en</strong> of<br />
uitkom<strong>en</strong>.”<br />
Gelukkig, dat Luther zo gastvrij was, daardoor bezitt<strong>en</strong> we die grote reeks<br />
“Tafelgesprekk<strong>en</strong>”, aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>van</strong> allerlei hand, die, al <strong>zijn</strong> ze niet alle ev<strong>en</strong><br />
betrouwbaar, toch e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>dig beeld gev<strong>en</strong> <strong>van</strong> dit merkwaardige familielev<strong>en</strong>. Maar<br />
dat moeder Katharina wel e<strong>en</strong>s de wanhoop nabij was, is begrijpelijk. Het was maar<br />
goed, dat zij zuinig <strong>van</strong> aard <strong>en</strong> ijverig was <strong>en</strong> de boel dus toch nog op orde wist te<br />
houd<strong>en</strong>. “Hierbij stuur ik je e<strong>en</strong> beker t<strong>en</strong> gesch<strong>en</strong>ke”, schrijft Luther e<strong>en</strong>s aan e<strong>en</strong><br />
goede vri<strong>en</strong>d die trouw<strong>en</strong> gaat (hij had die beker natuurlijk ook zelf gekreg<strong>en</strong>) - maar<br />
onder de brief staat: “P.S. Käthe heeft de beker <strong>weg</strong>gestopt.”<br />
Luther's vrouw stamde uit e<strong>en</strong> oud landadelijk geslacht <strong>en</strong> zij stelde alles in het <strong>werk</strong><br />
om het kleine landbezit steeds te vermeerder<strong>en</strong>. De gro<strong>en</strong>tetuin bij het klooster (dat de<br />
keurvorst aan het echtpaar t<strong>en</strong> gesch<strong>en</strong>ke gaf) verzorgde Luther zelf. To<strong>en</strong> ze vijf jaar<br />
getrouwd war<strong>en</strong>, kocht Käthe er e<strong>en</strong> tuin buit<strong>en</strong> de stadspoort bij. E<strong>en</strong> poosje later<br />
kreeg ze nog e<strong>en</strong> stuk grond in bezit, met e<strong>en</strong> vijver, waarin ze forell<strong>en</strong>, karpers <strong>en</strong><br />
snoek<strong>en</strong> kweekte.<br />
To<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong> wijnberg <strong>en</strong> twee hopaanplanting<strong>en</strong>, terwille <strong>van</strong> de bierbrouwerij <strong>van</strong><br />
het Zwarte Klooster. En t<strong>en</strong> slotte werd haar liefste w<strong>en</strong>s vervuld: ze kon met hulp <strong>van</strong><br />
de keurvorst e<strong>en</strong> echte boerderij kop<strong>en</strong>, het goed Zëlsdorf, met koei<strong>en</strong>, vark<strong>en</strong>s <strong>en</strong><br />
paard<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> stukje <strong>van</strong> het voorvaderlijk bezit. Luther maakt er maar wat gekheid<br />
over: “Je moet de groet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>van</strong> mijn Heer Käthe”, schrijft hij aan <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d<br />
Jonas in 1535. “Ze rijdt met de wag<strong>en</strong>, verzorgt het land, weidt <strong>en</strong> koopt vee, brouwt
109<br />
bier, etc. Intuss<strong>en</strong> is ze ook begonn<strong>en</strong> de Bijbel te lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik heb haar 50 guld<strong>en</strong><br />
beloofd, als ze vóór Pas<strong>en</strong> klaar is. Ze is serieus aan de gang <strong>en</strong> al aan het vijfde boek<br />
<strong>van</strong> Mozes.” En als hij op reis is, schrijft hij op <strong>zijn</strong> briev<strong>en</strong> graag opschrift<strong>en</strong> als<br />
deze: “Aan de rijke Vrouwe <strong>van</strong> Zëlsdorf, Vrouwe Doktorin Kätherin Lutherin,<br />
lichamelijk te Witt<strong>en</strong>berg woonachtig, geestelijk te Zëlsdorf vertoev<strong>en</strong>d, mijn liefje, in<br />
hand<strong>en</strong>.”<br />
Ja, die twee hebb<strong>en</strong> elkaar goed aangevuld, ook bij het groot br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>van</strong> de kinder<strong>en</strong>.<br />
Luther heeft veel <strong>en</strong> graag <strong>van</strong> de kinder<strong>en</strong> geleerd. Van hun onbekommerd spel <strong>en</strong><br />
hun <strong>van</strong>zelfsprek<strong>en</strong>d vertrouw<strong>en</strong> op God. De moeilijkste dag in <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> was, to<strong>en</strong><br />
<strong>zijn</strong> dochtertje Le<strong>en</strong>tje stierf. Ze wilde zo graag bij vader blijv<strong>en</strong>, maar was ook bereid<br />
naar haar “andere Vader” te gaan. E<strong>en</strong> grote rol in de opvoeding speelde de Kleine<br />
Catechismus, die hij immers schreef “voor de huisvader, om de ti<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong>, het<br />
geloof, gebed <strong>en</strong>z. aan <strong>zijn</strong> gezin op e<strong>en</strong>voudige wijze te kunn<strong>en</strong> voorhoud<strong>en</strong>”. Juist<br />
ook daarin wist hij zich klein met de klein<strong>en</strong>. “Ik b<strong>en</strong> e<strong>en</strong> doctor. Toch doe ik als e<strong>en</strong><br />
kind, ik lees <strong>en</strong> spreek <strong>van</strong> woord tot woord, 's morg<strong>en</strong>s <strong>en</strong> als ik er tijd voor heb, het<br />
Onze Vader, de ti<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong>, het geloof, de psalm<strong>en</strong> <strong>en</strong>z. Dagelijks leer <strong>en</strong> studeer ik<br />
er in, ik b<strong>en</strong> nog lang niet zover als ik wel graag zou will<strong>en</strong>, ik moet e<strong>en</strong> kind <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
leerling <strong>van</strong> de Catechismus blijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik blijf dat graag.”<br />
44. TURKEN EN JODEN<br />
E<strong>en</strong> ontzaglijk gevaar be<strong>dr</strong>eigde het Europa <strong>van</strong> Luther's dag<strong>en</strong>: de overweldiging<br />
door de Turk<strong>en</strong>. Het rijk <strong>van</strong> de Ottoman<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> door militair despotisme uit vele<br />
volker<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>gestelde macht, als e<strong>en</strong> meteoor omhooggeschot<strong>en</strong>, onderwierp het<br />
<strong>en</strong>e volk in het Zuid-oost<strong>en</strong> <strong>van</strong> Europa na het andere, <strong>en</strong> be<strong>dr</strong>eigde, juist to<strong>en</strong> de<br />
reformatiebe<strong>weg</strong>ing haar kritieke mom<strong>en</strong>t beleefde, het Duitse Rijk <strong>van</strong> nabij.<br />
“Met verbazing <strong>en</strong> schrik, zegt Ranke, merkte m<strong>en</strong> dat de Turkse sultan Soliman II 30<br />
koninkrijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> 8000 mijl<strong>en</strong> zeekust beheerste. Hij noemde zich keizer <strong>van</strong> de keizer,<br />
verdeler <strong>van</strong> de kron<strong>en</strong> <strong>van</strong> de wereld, schaduw <strong>van</strong> God in Oost <strong>en</strong> West, beheerser<br />
<strong>van</strong> Azië <strong>en</strong> Europa.”<br />
Dit imperium rustte op twee zuil<strong>en</strong>. Het had e<strong>en</strong> zeer goed geoef<strong>en</strong>de, steeds parate<br />
militie, waar<strong>van</strong> het beste gedeelte gerecruteerd was uit de bezette gebied<strong>en</strong>,<br />
christ<strong>en</strong>jong<strong>en</strong>s die m<strong>en</strong> in de Islam had opgevoed <strong>en</strong> in str<strong>en</strong>ge discipline<br />
grootgebracht. En het had e<strong>en</strong> totalitaire wereldbeschouwing. Wie niet het geloof <strong>van</strong><br />
de profeet Mohammed aanhing, was er rechteloos. E<strong>en</strong> fel anti-christelijke totalitaire<br />
macht, door pseudo-messiaanse hartstocht ge<strong>dr</strong>ev<strong>en</strong>. Niveller<strong>en</strong>d <strong>en</strong> barbariser<strong>en</strong>d<br />
trokk<strong>en</strong> de Turkse legers voort, het <strong>en</strong>e volk na het andere verlamm<strong>en</strong>d door de terreur<br />
<strong>van</strong> de angst. De adel in het bezette gebied werd tot overgang naar de<br />
Mohammedaanse godsdi<strong>en</strong>st gedwong<strong>en</strong> of uitgeroeid, e<strong>en</strong> groot deel <strong>van</strong> de inwoners<br />
meegesleept. Waar het verzet de kop opstak, past<strong>en</strong> de Turk<strong>en</strong> de methode <strong>van</strong> de<br />
verschroeide aarde toe. Terecht zei het spreekwoord: Waar e<strong>en</strong> Osmaans paard <strong>zijn</strong><br />
voet<strong>en</strong> gezet heeft, groeit ge<strong>en</strong> gras meer.<br />
In 1529 sloeg het Turkse leger, e<strong>en</strong> kwart miljo<strong>en</strong> man, het beleg voor W<strong>en</strong><strong>en</strong>, deze<br />
hoofdstad <strong>van</strong> het Duitse Rijk. Daar keerde de kans op het nippertje. W<strong>en</strong><strong>en</strong> hield<br />
stand. Het is begrijpelijk, dat op de Rijksdag <strong>van</strong> Augsburg in 1530 de zaak <strong>van</strong> de<br />
Reformatie, hoe belangrijk ook als interne kwestie, toch in de schaduw stond <strong>van</strong> deze<br />
<strong>en</strong>orme <strong>dr</strong>eiging.<br />
Meer dan wie ook in <strong>zijn</strong> tijd heeft Luther met deze gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> meegeleefd. Uit<br />
<strong>zijn</strong> briev<strong>en</strong> <strong>en</strong> tafelgesprekk<strong>en</strong> blijkt, dat hij er dagelijks mee bezig was <strong>en</strong> hij heeft er<br />
niet minder dan 12 grotere <strong>en</strong> kleinere geschrift<strong>en</strong> aan gewijd. Ware hij politicus
110<br />
geweest, Luther had de gevaarlijke positie, waarin het rijk <strong>van</strong> keizer Karel verkeerde,<br />
kunn<strong>en</strong> uitbuit<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gunste <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> zaak. Daartoe bereikte hem zelfs e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> aanbod<br />
door middel <strong>van</strong> e<strong>en</strong> Turks gezant. Hij heeft er nimmer e<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blik aan gedacht. Wel<br />
heeft hij hier e<strong>en</strong> bron <strong>van</strong> inspiratie gevond<strong>en</strong> voor <strong>zijn</strong> theologische visie <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
wetste<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> geloof in God, die de geschied<strong>en</strong>is leidt <strong>en</strong> de teugels, waaraan hij<br />
de vorst<strong>en</strong> houdt, viert naar <strong>zijn</strong> welbehag<strong>en</strong>.<br />
Luther zag de inval <strong>van</strong> de Turk<strong>en</strong> allereerst als e<strong>en</strong> straf <strong>van</strong> God. Europa verdi<strong>en</strong>t<br />
deze tuchtroede, de Rooms<strong>en</strong> om hun afval <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie, de Protestant<strong>en</strong> omdat<br />
ze niet voldo<strong>en</strong>de ernst mak<strong>en</strong> met de in de Reformatie door God geschonk<strong>en</strong> kans<strong>en</strong>,<br />
all<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> om hun ongeloof, hebzucht, wereldsgezindheid. (Van Roomse zijde zag<br />
m<strong>en</strong> het natuurlijk andersom: e<strong>en</strong> straf <strong>van</strong> God, omdat de opstandige Luther nog in<br />
lev<strong>en</strong> is. De visie <strong>van</strong> de Reformator is breder, hij betrekt beide partij<strong>en</strong> in het<br />
oordeel). Omdat de Turk niet in de eerste plaats e<strong>en</strong> politieke, nationale teg<strong>en</strong>stander<br />
is, maar e<strong>en</strong> vijand <strong>van</strong> het christelijk geloof, zal m<strong>en</strong> hem nooit overwinn<strong>en</strong>, wanneer<br />
niet heel het volk op de vaste bodem staat <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie. M<strong>en</strong> zal hem moet<strong>en</strong><br />
treff<strong>en</strong> op <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong>lijk gebied, waar hij al <strong>zijn</strong> fanatisme t<strong>en</strong> toon spreidt, op dat <strong>van</strong><br />
het geloof. “De Turk<strong>en</strong> kan niemand slaan, dan de Man, Die Christus heet, het Onze<br />
Vader <strong>en</strong> het geloof. De keizer, Ferdinand <strong>en</strong> de vorst<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> hier niets beginn<strong>en</strong>.”<br />
Daarom is het belangrijkste, in wez<strong>en</strong> het <strong>en</strong>ige wap<strong>en</strong>: boete <strong>en</strong> gebed. Daar ligt de<br />
taak <strong>van</strong> de Kerk. Fel keert Luther zich teg<strong>en</strong> de kruistocht-ideologie die in Rome<br />
heerst: dat is de ergst d<strong>en</strong>kbare verm<strong>en</strong>ging <strong>van</strong> het geestelijk <strong>en</strong> wereldlijk regim<strong>en</strong>t,<br />
wanneer de paus e<strong>en</strong> oorlog teg<strong>en</strong> de Turk<strong>en</strong> gaat propager<strong>en</strong>, ja financier<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
organiser<strong>en</strong> met religieuze motivering. De Kerk strijde alle<strong>en</strong> met geestelijke<br />
wap<strong>en</strong><strong>en</strong>, zij roepe de gelovig<strong>en</strong> op tot belijd<strong>en</strong>is <strong>van</strong> schuld <strong>en</strong> gebed om ontferming.<br />
Wij hebb<strong>en</strong> immers niet anders verdi<strong>en</strong>d.<br />
Maar naast <strong>zijn</strong> oproep<strong>en</strong> tot gebed heeft Luther ook <strong>zijn</strong> felle “Veldprediking teg<strong>en</strong><br />
de Turk<strong>en</strong>” do<strong>en</strong> uitgaan. Daarin gaat het om het andere regim<strong>en</strong>t. Het is typer<strong>en</strong>d<br />
voor <strong>zijn</strong> standpunt, dat hij de keizer als burgerlijke overheid wèl, <strong>en</strong> met grote klem,<br />
bezweert om te mobiliser<strong>en</strong> <strong>en</strong> krachtig terug te slaan. Niet als “hoofd <strong>van</strong> de<br />
christ<strong>en</strong>heid” moet hij dat do<strong>en</strong>, zoals dat in de middeleeuw<strong>en</strong> heette, want de Kerk<br />
kan niet met het zwaard verdedigd word<strong>en</strong>. Zij is Gods zaak <strong>en</strong> overwint door kruis <strong>en</strong><br />
ondergang he<strong>en</strong>. Dus ge<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>stoorlog, ev<strong>en</strong>min als e<strong>en</strong> kruistocht. Maar wel is<br />
de burgerlijke overheid verplicht, uit liefde tot de onderdan<strong>en</strong> die haar bescherming<br />
behoev<strong>en</strong> <strong>en</strong> uit gehoorzaamheid aan het gebod <strong>van</strong> God, die haar instelde om de<br />
chaos te beteugel<strong>en</strong>, de usurpator te weerstaan, die onder leug<strong>en</strong> <strong>en</strong> terreur, moord <strong>en</strong><br />
ontucht <strong>zijn</strong> <strong>weg</strong> gaat. Maar de keizer moet niet d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat hij daarmee de<br />
christelijke Kerk verdedigt. dat late hij maar aan God over. Terwille <strong>van</strong> het geloof<br />
mag niemand oorlog voer<strong>en</strong>. Geloofszak<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> vrij. Wil de keizer zo graag teg<strong>en</strong> antichristelijke<br />
macht<strong>en</strong> vecht<strong>en</strong>, laat hij dan maar met de heid<strong>en</strong><strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> rijk<br />
beginn<strong>en</strong>, die <strong>zijn</strong> er g<strong>en</strong>oeg. Het is waanzin <strong>van</strong> e<strong>en</strong> christelijk leger te sprek<strong>en</strong>.<br />
Oorlog is verschrikkelijk g<strong>en</strong>oeg, gerechtvaardigd is hij alle<strong>en</strong>, als de beveiliging <strong>van</strong><br />
de onderdan<strong>en</strong> hem eist. Dan is hij plicht <strong>van</strong> de overheid, maar gebruik daarbij ge<strong>en</strong><br />
pseudo-christelijke propagandaparol<strong>en</strong>. Luther heeft hier duidelijk gemaakt wat hij<br />
met <strong>zijn</strong> leer <strong>van</strong> de twee regim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> bedoelt.<br />
Turk<strong>en</strong> <strong>en</strong> Jod<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door de Reformator vaak sam<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd, niet als vreemde<br />
rass<strong>en</strong>, maar als volker<strong>en</strong>, die bewust de Christus looch<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> laster<strong>en</strong>, die op<br />
m<strong>en</strong>selijke kracht vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>van</strong> eig<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>ste alles verwacht<strong>en</strong>. In de eerste<br />
jar<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> optred<strong>en</strong> was Luther de Jod<strong>en</strong> zeer welwill<strong>en</strong>d gezind. Hij leefde in de<br />
stellige verwachting dat zij, nu het E<strong>van</strong>gelie opnieuw aan het licht was gekom<strong>en</strong> zich
111<br />
beker<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> tot Christus. Dat ze de heerlijkheid <strong>van</strong> het Nieuwe Verbond onder<br />
het pausdom niet hadd<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>, achtte hij <strong>van</strong>zelfsprek<strong>en</strong>d. “De papist<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />
zich zo ge<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong>, dat je eerder <strong>van</strong> Christ<strong>en</strong> Jood zou <strong>zijn</strong> geword<strong>en</strong>; als ik Jood<br />
geweest was, zou ik liever e<strong>en</strong> vark<strong>en</strong> geword<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, dan e<strong>en</strong> Christ<strong>en</strong>.”<br />
Luther was de eerste, die begreep dat m<strong>en</strong> aan Israël het E<strong>van</strong>gelie moet verkondig<strong>en</strong>,<br />
omdat dit volk allereerst recht op Christus heeft. Zo ontstond wat m<strong>en</strong> wel <strong>zijn</strong><br />
z<strong>en</strong>dingsboek g<strong>en</strong>oemd heeft: “Dat Jezus Christus e<strong>en</strong> gebor<strong>en</strong> Jood is.” Ook zag hij,<br />
dat de Jod<strong>en</strong> juist door de houding <strong>van</strong> de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> tot hun geldhandel, vaak<br />
woekerbe<strong>dr</strong>ijf, gekom<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, omdat hun elders ge<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>smogelijkheid gelat<strong>en</strong><br />
werd. Dat zou nu alles anders word<strong>en</strong>, me<strong>en</strong>de hij hoopvol. “Heel Israël zal zalig<br />
word<strong>en</strong>.”<br />
Maar het liep anders dan hij gedacht had. Het aantal bekeerling<strong>en</strong> was gering <strong>en</strong> hij<br />
deed er, zowel in eig<strong>en</strong> huis als aan de universiteit, slechte ervaring<strong>en</strong> mee op.<br />
Luther's houding veranderde zi<strong>en</strong>derog<strong>en</strong>. Hij ergerde zich ontzett<strong>en</strong>d aan Joodse spot<br />
met de Messias <strong>van</strong> de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> to<strong>en</strong> hij hoorde, dat in Bohem<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal<br />
Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> tot het Joodse geloof was overgegaan, barstte de bom. Hij publiceerde t<strong>en</strong><br />
slotte <strong>en</strong>kele heel felle geschrift<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de godslastering <strong>van</strong> de Jod<strong>en</strong>. Er staan<br />
ding<strong>en</strong> in die <strong>zijn</strong> naam veel kwaad hebb<strong>en</strong> gedaan.<br />
Het is jammer, dat hij zich tot deze uitbarsting <strong>van</strong> woede liet verleid<strong>en</strong>. Het was<br />
verkeerd. Maar ook hier was het hem in laatste instantie te do<strong>en</strong> om de “harde<br />
barmhartigheid”, e<strong>en</strong> poging om nog te redd<strong>en</strong> wie zich wild<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> beker<strong>en</strong>. M<strong>en</strong><br />
moet deze boekjes niet op zichzelf beoordel<strong>en</strong>, ze nem<strong>en</strong> e<strong>en</strong> plaats in in het geheel<br />
<strong>van</strong> <strong>zijn</strong> geloofsvisie. Hun felheid staat ook niet op zichzelf, Luther reageerde in <strong>zijn</strong><br />
laatste lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong> vaak <strong>zijn</strong> ergernis over teleurgestelde verwachting<strong>en</strong> op grove<br />
wijze af <strong>en</strong> dat geldt waarlijk niet alle<strong>en</strong> het Joodse volk. Nog minder mag m<strong>en</strong> op<br />
grond <strong>van</strong> losse, uit het verband gerukte uitsprak<strong>en</strong> uit deze geschrift<strong>en</strong> de Reformator<br />
e<strong>en</strong> anti-semiet noem<strong>en</strong>. Het was hem niet te do<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> aanval op het Joodse ras als<br />
zodanig. Het was voor hem e<strong>en</strong> religieuze zaak. Het ging teg<strong>en</strong> de verlooch<strong>en</strong>ing, de<br />
bespotting <strong>van</strong> Christus. In dat licht moet m<strong>en</strong> ook <strong>zijn</strong> advies zi<strong>en</strong> om, als ze zich niet<br />
beker<strong>en</strong> will<strong>en</strong>, hun synagog<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebed<strong>en</strong>boek<strong>en</strong> te verbrand<strong>en</strong>. Zoals we de Roomse<br />
mis niet hoev<strong>en</strong> te duld<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> christelijk land, de looch<strong>en</strong>ing <strong>van</strong> de Triniteit niet,<br />
de praktijk<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Dopers niet.<br />
Wij moet<strong>en</strong> niet verget<strong>en</strong>, dat onze opvatting<strong>en</strong> over tolerantie nog vrijwel onbek<strong>en</strong>d<br />
war<strong>en</strong>. Wanneer Luther de Jod<strong>en</strong>, die niet langs voor hem normale <strong>weg</strong> de kost<br />
w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te verdi<strong>en</strong><strong>en</strong>, naar Palestina wil z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> - e<strong>en</strong> vroeg, gedwong<strong>en</strong> Zionisme -<br />
moet m<strong>en</strong> natuurlijk ook dit zi<strong>en</strong> in verband met de situatie <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> tijd, waarbij aan<br />
iedere religie eig<strong>en</strong> land<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> toegedacht. Daarbij komt, al is daarmee niets<br />
goedgepraat, dat de West-Europese land<strong>en</strong> h<strong>en</strong> reeds lang over de gr<strong>en</strong>s hadd<strong>en</strong> gezet.<br />
Dat het voor Luther om e<strong>en</strong> religieuze vraag ging, blijkt t<strong>en</strong> duidelijkste uit <strong>zijn</strong><br />
houding teg<strong>en</strong>over het Oude Testam<strong>en</strong>t. Aan de uitleg daar<strong>van</strong> wijdde hij verre<strong>weg</strong><br />
het grootste deel <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke lev<strong>en</strong>sarbeid. Zijn verzet teg<strong>en</strong> de Jod<strong>en</strong><br />
uit <strong>zijn</strong> tijd stamt uit dezelfde bron als <strong>zijn</strong> liefde tot het Oude Testam<strong>en</strong>t.<br />
“In mijn hart”, zei hij, “regeert maar één artikel: het geloof in Christus, uit Wie, door<br />
Wie <strong>en</strong> tot Wie al mijn theologische gedacht<strong>en</strong> dag <strong>en</strong> nacht he<strong>en</strong> <strong>en</strong> weder bewog<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong>.” Hij heeft het Joodse volk <strong>van</strong> het Oude Verbond lief, omdat het de Christus<br />
verwacht; hij haat de Jod<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> dag<strong>en</strong>, voor zover zij de Christus laster<strong>en</strong>: zou ik<br />
niet hat<strong>en</strong>, Heere, die U hat<strong>en</strong>?<br />
In het Joodse volk wordt hem duidelijk, onder welk e<strong>en</strong> vloek <strong>van</strong> nood <strong>en</strong> zonde de<br />
m<strong>en</strong>s moet lev<strong>en</strong>, die zich teg<strong>en</strong> het kruis <strong>van</strong> Christus verzet. Het vormt in <strong>zijn</strong><br />
ongeloof voor Luther het type <strong>van</strong> de eig<strong>en</strong>gerechtige <strong>en</strong> onboetvaardige zondaar, de
112<br />
gepersonifieerde ergernis jeg<strong>en</strong>s het kruis <strong>van</strong> Christus. Daarom is dit volk hem de<br />
op<strong>en</strong> wond in het lichaam <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>sheid, duidelijkst blijk <strong>van</strong> Gods oordeel over de<br />
zonde: “Er ligt e<strong>en</strong> zware toorn <strong>van</strong> God over dit volk <strong>en</strong> ik vind het schrikwekk<strong>en</strong>d er<br />
aan te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>.” Het is het volk, waarmee God e<strong>en</strong> verbond gemaakt heeft voor de<br />
eeuwigheid <strong>en</strong> dat Hij, to<strong>en</strong> het Christus kruisigde, toch verworp<strong>en</strong> heeft <strong>van</strong> voor<br />
Zijn aangezicht, “zodat het is overgegev<strong>en</strong> om te vloek<strong>en</strong>, te laster<strong>en</strong> <strong>en</strong> te bespuw<strong>en</strong><br />
God Zelf <strong>en</strong> alles wat <strong>van</strong> God is, tot <strong>zijn</strong> eeuwige verdoem<strong>en</strong>is - <strong>en</strong> toch wil het dat<br />
niet hor<strong>en</strong> <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>, maar het doet deze ding<strong>en</strong> met goddelijke ijver <strong>en</strong> hartstocht. Ach<br />
God, hemelse Vader, w<strong>en</strong>d U af <strong>en</strong> laat uw toorn over h<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oeg <strong>zijn</strong> omwille <strong>van</strong> uw<br />
lieve Zoon. Am<strong>en</strong>.” Dat is niet bepaald de toon <strong>van</strong> e<strong>en</strong> anti-semiet.<br />
45. AANVECHTINGEN<br />
Tot aan het einde <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> is Luther door geestelijke afgrond<strong>en</strong> gegaan. Aan<br />
Gods bestaan heeft hij als kind <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> tijd nooit getwijfeld. Maar de twijfel aan Gods<br />
liefde kwelde hem vaak fel, ook al was hem e<strong>en</strong>maal de poort <strong>van</strong> het paradijs<br />
op<strong>en</strong>gegaan. De gerechtvaardigde blijft immers altijd e<strong>en</strong> zondaar, de gelovige moet<br />
blijv<strong>en</strong> roep<strong>en</strong>: Heere, kom mijn ongeloof te hulp! Geloof is “getrooste vertwijfeling”,<br />
<strong>en</strong> hoe hoger de topp<strong>en</strong> <strong>van</strong> de verzekerdheid <strong>van</strong> Gods trouw, des te dieper de dal<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> onze wankelmoedigheid.<br />
Luther noemt wat e<strong>en</strong> gelovige moet meemak<strong>en</strong> aan innerlijke strijd niet zozeer<br />
beproeving of verzoeking, hij gebruikte liever e<strong>en</strong> oud woord uit de oorlog:<br />
aanvechting. Want hij heeft hier niet te mak<strong>en</strong> met de vrag<strong>en</strong> <strong>van</strong> het twijfelziek hart,<br />
maar met de aanvall<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> gevaarlijk teg<strong>en</strong>stander, die de kunst <strong>van</strong> het vecht<strong>en</strong><br />
verstaat. Soms weet hij niet of God de duivel is, dan wel de duivel God.<br />
M<strong>en</strong> heeft vaak geprobeerd deze ziele-toestand<strong>en</strong> langs medisch-pathologische <strong>weg</strong> te<br />
verklar<strong>en</strong>. Katholieke polemist<strong>en</strong> ded<strong>en</strong> het, ev<strong>en</strong> goed als liberale protestant<strong>en</strong>. Ook<br />
de moderne psychiatrie besteedde haar kracht<strong>en</strong> aan dit geval. M<strong>en</strong> komt er niet mee<br />
klaar. Melancholisch-depressieve period<strong>en</strong> heeft de Reformator stellig gek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> <strong>zijn</strong><br />
manier <strong>van</strong> de ding<strong>en</strong> te ervar<strong>en</strong>, <strong>zijn</strong> visie, <strong>zijn</strong> wijze <strong>van</strong> uit<strong>dr</strong>ukk<strong>en</strong> hang<strong>en</strong><br />
ongetwijfeld sam<strong>en</strong> met de geest <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> tijd <strong>en</strong> die leed ook aan bepaalde psychos<strong>en</strong>.<br />
Zulke ding<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> <strong>van</strong> elke m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> periode. Dat de grootheid <strong>van</strong> e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ie zich<br />
veelal aftek<strong>en</strong>t teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> achtergrond <strong>van</strong> lijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> disharmonie zal ook wel vast<br />
staan. Maar daarmee is aan het eig<strong>en</strong>lijke nog niet geraakt, ev<strong>en</strong>min als M<strong>en</strong>no ter<br />
Braak dat doet in <strong>zijn</strong> spitse psychologische ontleding <strong>van</strong> de Augustijner monnik <strong>en</strong><br />
di<strong>en</strong>s trouwe duivel.<br />
Luther heeft als slechts weinig<strong>en</strong> de afstand ervar<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> God <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s. Niet de God<br />
<strong>van</strong> de filosof<strong>en</strong> of psycholog<strong>en</strong>. Niet de m<strong>en</strong>s <strong>van</strong> de 15e of 16e eeuw. Maar de m<strong>en</strong>s<br />
<strong>van</strong> alle tijd<strong>en</strong>, die in de raadsel<strong>en</strong> <strong>en</strong> zonde <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> bestaan niet klaar komt met de<br />
lev<strong>en</strong>de, eeuwige God. En onze ergste zonde is juist, dat we m<strong>en</strong><strong>en</strong> het wèl te kunn<strong>en</strong><br />
klar<strong>en</strong>. Daarom kunn<strong>en</strong> alle poging<strong>en</strong> om dergelijke zielservaring<strong>en</strong> langs psychologische<br />
<strong>weg</strong> te verklar<strong>en</strong>, op <strong>zijn</strong> best alle<strong>en</strong> maar hulpdi<strong>en</strong>st verricht<strong>en</strong>.<br />
Dat heeft Luther zelf ook wel gewet<strong>en</strong>. Hij kan allerlei goede raad gev<strong>en</strong> teg<strong>en</strong><br />
depressies: gezelschap zoek<strong>en</strong>, e<strong>en</strong>s echt boos word<strong>en</strong>, aan e<strong>en</strong> aardig meisje d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>,<br />
musicer<strong>en</strong>, ja vooral dat: hoe heeft de muziek hem zelf vaak geholp<strong>en</strong>! En <strong>werk</strong><strong>en</strong>,<br />
<strong>werk</strong><strong>en</strong>. “E<strong>en</strong> goede manier om de duivel te ver<strong>dr</strong>ijv<strong>en</strong> is”, zegt hij, “het paard<br />
inspann<strong>en</strong> <strong>en</strong> mest naar het land rijd<strong>en</strong>.” Maar als het er op aankomt <strong>zijn</strong> het allemaal<br />
afleidingsmanoeuvres. Als hij 's nachts niet slap<strong>en</strong> kan <strong>en</strong> de duivel is met hem bezig,<br />
“dan keer ik me tot mijn Käthe <strong>en</strong> zeg: verbied me zulke aanvechting<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
roep me <strong>weg</strong> <strong>van</strong> dat ell<strong>en</strong>dig geplaag.”
113<br />
Maar m<strong>en</strong> psychologiseert het niet <strong>weg</strong>. Het is e<strong>en</strong> theologische zaak. “Ik heb”, zegt<br />
de Reformator zelf, “mijn theologie niet in één keer geleerd, maar heb steeds dieper <strong>en</strong><br />
dieper moet<strong>en</strong> afdal<strong>en</strong> <strong>en</strong> tast<strong>en</strong>. Daar hebb<strong>en</strong> mijn aanvechting<strong>en</strong> mij toe gebracht.<br />
Want zonder ondervinding kan m<strong>en</strong> daarover niet meeprat<strong>en</strong>.”<br />
Het is de theologie <strong>van</strong> de g<strong>en</strong>ade die in het gericht op<strong>en</strong>baar wordt, de theologie <strong>van</strong><br />
het kruis. De oude m<strong>en</strong>s moet in de hel nedergestot<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, opdat de nieuwe m<strong>en</strong>s<br />
mag opstaan tot het hemelse lev<strong>en</strong>.<br />
Zo is het verborg<strong>en</strong> do<strong>en</strong> <strong>van</strong> God, Die “in teg<strong>en</strong>del<strong>en</strong>” handelt. “Hij laat de vrom<strong>en</strong><br />
machteloos word<strong>en</strong> <strong>en</strong> ver<strong>dr</strong>ukt, zodat iedere<strong>en</strong> zou d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>: het is uit met h<strong>en</strong>, ze <strong>zijn</strong><br />
aan het eind, <strong>en</strong> juist op dat mom<strong>en</strong>t is het 't meest pres<strong>en</strong>t, maar zo verborg<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
geheim, dat zij het zelf niet voel<strong>en</strong>, die de <strong>dr</strong>uk ondergaan, maar ze gelov<strong>en</strong> het. Daar<br />
is Gods kracht in volheid <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> gehele arm. Want waar de kracht <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />
verdwijnt, daar komt Gods kracht binn<strong>en</strong>, als het geloof er is <strong>en</strong> er op wacht.”<br />
Wie het meemaakt, heeft ge<strong>en</strong> besef <strong>van</strong> mogelijkheid <strong>van</strong> uitredding. “Wie door de<br />
toorn <strong>van</strong> God wordt verschrikt <strong>en</strong> gemarteld, vindt ge<strong>en</strong> troost waar dan ook, alles<br />
wat hij aanziet, schijnt teg<strong>en</strong> hem te <strong>zijn</strong>. Want de hele schepping staat aan de kant<br />
<strong>van</strong> de Schepper, inzonderheid als ons eig<strong>en</strong> gewet<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> God is. Ieder ding is<br />
toorn. Ieder ding vergroot de verschrikking. Alle ding<strong>en</strong> rondom <strong>zijn</strong> onze vijand<strong>en</strong>.”<br />
Want God omarmt ons op vreselijke wijze in <strong>zijn</strong> gr<strong>en</strong>zeloze liefde.<br />
Eén <strong>van</strong> de treff<strong>en</strong>dste beschrijving<strong>en</strong> <strong>van</strong> de “aanvechting” gaf Luther in <strong>zijn</strong> college<br />
over Jona, de profeet die weigert Gods gebod, om teg<strong>en</strong> Ninevé te predik<strong>en</strong>, te<br />
gehoorzam<strong>en</strong>. Geweldig is de muil <strong>van</strong> de vis, op<strong>en</strong>gesperd met <strong>zijn</strong> scherpe tand<strong>en</strong><br />
als spitse balk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die wijde gorgel naar de donkere buik - “dat is voor de arme,<br />
verlor<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong>de Jona e<strong>en</strong> verschrikkelijk beeld <strong>van</strong> de aanvechting”, zegt hij.<br />
“Zo komt het hart <strong>van</strong> ieder gelovige in gelijke aanvechting: het gewet<strong>en</strong> voelt niet<br />
anders dan de woed<strong>en</strong>de aanval <strong>van</strong> Gods toorn <strong>en</strong> dood; hel <strong>en</strong> eeuwige verdoem<strong>en</strong>is<br />
will<strong>en</strong> de ziel vret<strong>en</strong>.... Maar God is ook in de hel. En Jona bad tot de Heere <strong>zijn</strong> God<br />
in de buik <strong>van</strong> de vis. Hij verwachtte ge<strong>en</strong> verlossing meer, hij dacht niet anders dan<br />
dat hij sterv<strong>en</strong> moest <strong>en</strong> toch bad hij: Ik riep de Heere aan in mijn ell<strong>en</strong>de. Daar zi<strong>en</strong><br />
we, dat we vóór alle ding<strong>en</strong> naar God moet<strong>en</strong> vlucht<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot hem roep<strong>en</strong>. Daar hangt<br />
alles <strong>van</strong> af, dat we roep<strong>en</strong> <strong>en</strong> schreeuw<strong>en</strong> om Hem, <strong>en</strong> niet zwijg<strong>en</strong>. Dan zult u<br />
dadelijk merk<strong>en</strong>, dat het beter gaat. Kunt u roep<strong>en</strong> <strong>en</strong> schreeuw<strong>en</strong>, dan is het ergste<br />
geled<strong>en</strong>. Want ook de hel is ge<strong>en</strong> hel meer als m<strong>en</strong> daarin roept <strong>en</strong> schreeuwt tot God.<br />
Maar niemand kan gelov<strong>en</strong>, hoe moeilijk dat is. Huil<strong>en</strong> <strong>en</strong> klag<strong>en</strong>, sidder<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
twijfel<strong>en</strong>, dat kunn<strong>en</strong> we wel. Maar roep<strong>en</strong>, dat wil het keelgat niet uit. Want het boze<br />
gewet<strong>en</strong> <strong>en</strong> de zonde knijp<strong>en</strong> ons de keel toe, de zekerheid dat God toornig is. De<br />
natuurlijke m<strong>en</strong>s, de goddeloze kan onmogelijk zomaar God aanroep<strong>en</strong>, die God Die<br />
vertoornd is op ons <strong>en</strong> ons straft. Daarom, to<strong>en</strong> Jona zover gekom<strong>en</strong> was, dat hij riep,<br />
to<strong>en</strong> had hij het gewonn<strong>en</strong>. Roep de Heere aan in uw angst <strong>en</strong> u zult ruimte krijg<strong>en</strong>.<br />
Alle<strong>en</strong> maar roep<strong>en</strong> <strong>en</strong> niets anders. Hij vraagt niet naar uw <strong>werk</strong> of verdi<strong>en</strong>ste. De<br />
natuurlijke m<strong>en</strong>s kan dat niet begrijp<strong>en</strong>, hij wil altijd wat meebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, om God te<br />
verzo<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> dan vindt hij niets. Hij kan niet gelov<strong>en</strong>, dat roep<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de is<br />
om Gods toorn te still<strong>en</strong>, zoals Jona ons hier leert.<br />
Al uw bar<strong>en</strong> <strong>en</strong> golv<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> over mij gegaan. - Let er wel op, dat Jona <strong>van</strong> ‘uw golv<strong>en</strong>’<br />
spreekt. Als e<strong>en</strong> dor blad e<strong>en</strong> heel leger kan verschrikk<strong>en</strong>, wat moet de zee dan Jona<br />
wel gedaan hebb<strong>en</strong>? En wat zal de Majesteit <strong>van</strong> God in de dag <strong>van</strong> het gericht niet<br />
alle <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> <strong>en</strong> creatur<strong>en</strong> do<strong>en</strong>? To<strong>en</strong> mijn ziel in mij bezweek, dacht ik aan de Heere.<br />
Dat wil zegg<strong>en</strong>: zich <strong>van</strong> God de Rechter tot God de Vader ker<strong>en</strong>. Maar dat ligt niet in<br />
m<strong>en</strong>selijke kracht. Maar ik wil dank offer<strong>en</strong>, mijn gelofte wil ik betal<strong>en</strong> aan de Heere,
114<br />
omdat ik hulp ontving. En de Heere sprak tot de vis <strong>en</strong> die spuwde Jona uit op het<br />
land. Wat eerst de dood di<strong>en</strong>de, moet nu het lev<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong>”.<br />
Het gebed, dat is de <strong>weg</strong> naar de redding. Maar slechts het gebed dat staat op Gods<br />
Woord, dat aan God Zijn Woord teruggeeft, Hem Zijn Woord voor de voet<strong>en</strong> werpt,<br />
in het aangezicht slingert als het moet. “Als wij will<strong>en</strong> dat God onze gebed<strong>en</strong><br />
verhoort, moet<strong>en</strong> wij eerst Gods Woord hor<strong>en</strong>, anders hoort Hij ons niet, ook al<br />
zoud<strong>en</strong> we w<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> schreeuw<strong>en</strong> tot we barstt<strong>en</strong>.”<br />
Wij moet<strong>en</strong> het twistgesprek met God aandurv<strong>en</strong>. “Ik heb veel met God gedisputeerd<br />
in groot ongeduld”, schrijft hij in zulk e<strong>en</strong> tijd, “<strong>en</strong> heb hem <strong>zijn</strong> beloft<strong>en</strong> voor de<br />
voet<strong>en</strong> geworp<strong>en</strong>.” In <strong>zijn</strong> prek<strong>en</strong> heeft hij verschill<strong>en</strong>de mal<strong>en</strong> de Kanaänitische<br />
vrouw als voorbeeld <strong>van</strong> de gelovige gesteld. Zij had de moed om met Christus te<br />
strijd<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> zij Hem vroeg om te kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> haar dochter te g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong>, antwoordde<br />
Hij, dat Hij slechts gezond<strong>en</strong> was tot de verlor<strong>en</strong> schap<strong>en</strong> <strong>van</strong> het huis <strong>van</strong> Israël <strong>en</strong><br />
dat Hij het recht niet had om het brood <strong>van</strong> de kinder<strong>en</strong> aan de hond<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong>. Zij<br />
gaf toe dat ze e<strong>en</strong> hond was. Ze vroeg ook niet meer dan e<strong>en</strong> hond toekomt, de<br />
kruimpjes die <strong>van</strong> de tafel vall<strong>en</strong>. Ze hield Christus aan Zijn Woord. To<strong>en</strong> behandelde<br />
hij haar niet als e<strong>en</strong> hond, maar als e<strong>en</strong> kind <strong>van</strong> Israël. “Dit is tot onze troost<br />
geschrev<strong>en</strong>, opdat we zoud<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, hoe God Zijn aangezicht verbergt <strong>en</strong> dat we niet op<br />
ons gevoel moet<strong>en</strong> afgaan maar alle<strong>en</strong> op Zijn Woord. Alle antwoord<strong>en</strong>, welke<br />
Christus die vrouw gaf, klonk<strong>en</strong> als “nee”, maar Hij me<strong>en</strong>de het niet, Hij bedoelde<br />
niet “nee” te zegg<strong>en</strong>. Hij had niet gezegd, dat ze niet <strong>van</strong> het huis <strong>van</strong> Israël was. Hij<br />
had niet gezegd, dat ze e<strong>en</strong> hond was. Hij had niet nee gezegd. Toch klonk<strong>en</strong> al <strong>zijn</strong><br />
antwoord<strong>en</strong> meer als nee dan als ja. Daaruit zi<strong>en</strong> we, hoe ons hart in <strong>zijn</strong><br />
verslag<strong>en</strong>heid de ding<strong>en</strong> aanvoelt. Het ziet niets dan almaar nee. Daarom moet<strong>en</strong> we<br />
ons ker<strong>en</strong> tot het diep verborg<strong>en</strong> ja, verborg<strong>en</strong> in het nee, <strong>en</strong> ons met vast geloof aan<br />
het Woord <strong>van</strong> God houd<strong>en</strong>.”<br />
Wie dat verborg<strong>en</strong> ja gehoord heeft, durft zegg<strong>en</strong>: “Laat nu alles maar verdwijn<strong>en</strong>,<br />
waarop ik e<strong>en</strong>maal vertrouwde. Heere, U b<strong>en</strong>t het alle<strong>en</strong>, Die helpt <strong>en</strong> troost. U hebt<br />
gezegd dat U me help<strong>en</strong> wilt. Uw woord<strong>en</strong> geloof ik. Daarop verlaat ik mij <strong>en</strong> daarbij<br />
wil ik blijv<strong>en</strong>, er gebeure wat er gebeurt. Ach, mijn God <strong>en</strong> Heere, ik heb e<strong>en</strong> vrolijk<br />
<strong>en</strong> troostrijk woord <strong>van</strong> U gehoord, daaraan hang ik, U zult teg<strong>en</strong>over mij niet tot<br />
leug<strong>en</strong>aar word<strong>en</strong>, dat weet ik. U kunt U houd<strong>en</strong> zoals U wilt, wat U belooft hebt, dat<br />
zult U volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, dat <strong>en</strong> niets anders.”<br />
En dan weet hij de duivel ook <strong>van</strong> antwoord te di<strong>en</strong><strong>en</strong>. Want die is t<strong>en</strong> slotte met al<br />
<strong>zijn</strong> geweld maar e<strong>en</strong> klein knechtje <strong>van</strong> God, e<strong>en</strong> opstandig knechtje, die <strong>zijn</strong> Heere<br />
probeert na te ap<strong>en</strong>, maar Hij is al verslag<strong>en</strong>. God laat hem nog e<strong>en</strong> poosje toe godje te<br />
spel<strong>en</strong>. Je kunt hem rustig voor de gek houd<strong>en</strong>. “Als ik naar bed ga, wacht de duivel<br />
altijd al op me. Als hij me begint te plag<strong>en</strong>, geef ik hem t<strong>en</strong> antwoord: “Duivel, ik<br />
moet nu slap<strong>en</strong>, want dat is Gods gebod: overdag <strong>werk</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> 's nachts slap<strong>en</strong>. Ga dus<br />
<strong>weg</strong>!” Als hij dan nog niet ophoudt <strong>en</strong> mij mijn zond<strong>en</strong> voorhoudt, zeg ik: “Lieve<br />
duivel, ik heb het hele register gehoord. Maar ik heb nog meer zond<strong>en</strong> gedaan, die heb<br />
je nog verget<strong>en</strong>. Die moet je ook nog aantek<strong>en</strong><strong>en</strong>.” Als hij dan nog doorgaat me aan te<br />
klag<strong>en</strong>, dan zeg ik met verachting: “Heilige Satan, bid voor mij. Want jij hebt natuurlijk<br />
nooit kwaad gedaan <strong>en</strong> jij alle<strong>en</strong> b<strong>en</strong>t natuurlijk heilig hè? Ga tot God <strong>en</strong> zie dat je<br />
zelf g<strong>en</strong>ade krijgt. Als je mij vroom wilt mak<strong>en</strong>, zeg ik: medicijnmeester, g<strong>en</strong>ees<br />
jezelf!”<br />
De humor in de aanvechting behoort ook tot de theologie <strong>van</strong> het kruis. Want dat de<br />
duivel machteloos is, wanneer hij wordt uitgelach<strong>en</strong>, komt omdat Christus alle<br />
aanvechting<strong>en</strong> voor ons doorstond.
115<br />
46. VAN CONCILIES EN KERKEN<br />
De situatie in het politieke lev<strong>en</strong> was na de Rijksdag <strong>van</strong> Augsburg onzeker. Eén ding<br />
was echter duidelijk: dat de strijd nu pas goed zou ontbrand<strong>en</strong>. In <strong>zijn</strong> geweldig<br />
getuig<strong>en</strong>is “Vermaning aan de geestelijk<strong>en</strong>” had Luther tijd<strong>en</strong>s die Rijksdag nog e<strong>en</strong>s<br />
<strong>dr</strong>eig<strong>en</strong>d uitgesprok<strong>en</strong>, waar het om ging: dat God aan <strong>zijn</strong> eer zou kom<strong>en</strong> op ieder<br />
terrein <strong>van</strong> het lev<strong>en</strong>. Hij voelt, dat e<strong>en</strong> beslissing nabij is. “Daarom is ons hoogste<br />
verlang<strong>en</strong> <strong>en</strong> deemoedigst gebed, dat u God de eer zult gev<strong>en</strong>, tot uzelf inkeert, boete<br />
doet <strong>en</strong> u bekeert. Zo niet, neem mij dan het lev<strong>en</strong>. Lev<strong>en</strong>d b<strong>en</strong> ik uw pest, sterv<strong>en</strong>d<br />
b<strong>en</strong> ik uw dood. Want God heeft mij teg<strong>en</strong> u opgehitst. Ik moet, zoals Hosea zegt, u<br />
als e<strong>en</strong> beer <strong>en</strong> leeuw <strong>zijn</strong>.... U zult <strong>van</strong> mijn kant ge<strong>en</strong> rust hebb<strong>en</strong>, totdat u zich<br />
bekeert of te gronde gaat.”<br />
En <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, die het met Rome op e<strong>en</strong> akkoordje hadd<strong>en</strong> will<strong>en</strong> gooi<strong>en</strong>, had hij<br />
gewaarschuwd: “Wie iets <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie prijs geeft <strong>en</strong> in de zak stopt, kan er op<br />
rek<strong>en</strong><strong>en</strong>, dat Luther zal kom<strong>en</strong> om deze adelaar heerlijk te bevrijd<strong>en</strong>!” Door het<br />
ultimatum dat hun in Augsburg gesteld werd <strong>en</strong> het verbond <strong>van</strong> de katholieke vorst<strong>en</strong><br />
werd<strong>en</strong> de Protestant<strong>en</strong> opnieuw voor de vraag gesteld, of het geoorloofd was e<strong>en</strong><br />
militaire bond te sluit<strong>en</strong> om zich teg<strong>en</strong> de <strong>dr</strong>eig<strong>en</strong>de aanval te verzeker<strong>en</strong>. Ze ded<strong>en</strong><br />
het in 1531 te Schmalkald<strong>en</strong> <strong>en</strong> ditmaal min of meer met toestemming <strong>van</strong> Luther. Tot<br />
nu toe had hij zich uit alle kracht verzet teg<strong>en</strong> militaire plann<strong>en</strong>. Hoezeer hij moest<br />
toegev<strong>en</strong>, dat het e<strong>en</strong> verdedigingsoorlog zou <strong>zijn</strong>, dat nam niet <strong>weg</strong>, dat de keizer de<br />
door God gestelde overheid was; verzet teg<strong>en</strong> hem zou dus opstand <strong>zijn</strong>. Luther<br />
beefde voor burgeroorlog <strong>en</strong> hij gruwde bij de gedachte, dat <strong>zijn</strong> volgeling<strong>en</strong> zich<br />
zoud<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de rechtmatige vorst. Maar t<strong>en</strong> slotte liet hij zich door de<br />
jurist<strong>en</strong> <strong>van</strong> het Saksische hof overred<strong>en</strong>, misschi<strong>en</strong> de <strong>en</strong>ige keer dat hij zich aan dit<br />
door hem zo gehate g<strong>en</strong>us gewonn<strong>en</strong> gaf - <strong>en</strong> wellicht de red<strong>en</strong> dat hij ze daarna meer<br />
verafschuwde dan ooit. Hun red<strong>en</strong>ering was de volg<strong>en</strong>de: Als Paulus spreekt <strong>van</strong> de<br />
overheid, aan welke we gehoorzaam moet<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, gebruikt hij e<strong>en</strong> woord in het<br />
meervoud. De overheid heeft geleding<strong>en</strong>, er <strong>zijn</strong> hogere <strong>en</strong> lagere. Het volk heeft ge<strong>en</strong><br />
recht zich teg<strong>en</strong> de overheid te verzett<strong>en</strong>, maar de lagere vorst<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong><br />
het recht, maar de plicht zich teg<strong>en</strong> de hogere te ker<strong>en</strong>, ook met het zwaard, wanneer<br />
deze zich tyranniek ge<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong>. Dit geldt te meer voor de keurvorst<strong>en</strong>, daar zij de keizer<br />
zelf gekoz<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Luther heeft zich bij deze gedachtegang, ofschoon niet <strong>van</strong><br />
harte, neergelegd.<br />
Later nam<strong>en</strong> de Calvinist<strong>en</strong> in Frankrijk haar over <strong>en</strong> past<strong>en</strong> haar toe op de adel. En<br />
het is dit principe, dat de Nederlandse Calvinist<strong>en</strong> <strong>en</strong> Prins Willem het recht <strong>van</strong><br />
opstand teg<strong>en</strong> koning Philips waarborgde. Vele Nederlandse historici m<strong>en</strong><strong>en</strong>, dat het<br />
Lutheranisme e<strong>en</strong> absolute gehoorzaamheid aan de overheid leerde, het Calvinisme<br />
daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> het recht <strong>van</strong> opstand. Het is daarom goed te wet<strong>en</strong>, dat dit Calvinistische<br />
principe <strong>van</strong> recht <strong>van</strong> opstand uit het Lutheranisme stamt.<br />
Dat Luther zelf slechts noodgedwong<strong>en</strong> had toegestemd, zou spoedig blijk<strong>en</strong>. De<br />
Protestantse vorst<strong>en</strong> <strong>en</strong> sted<strong>en</strong>, in het Schmalkaldisch verbond ver<strong>en</strong>igd, kreg<strong>en</strong> hun<br />
kans, to<strong>en</strong> de keizer door e<strong>en</strong> nieuwe aanval <strong>van</strong> de Turk<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> gevaarlijke situatie<br />
geraakte. Luther verzette er zich teg<strong>en</strong>, dat m<strong>en</strong> die zou b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong>, integ<strong>en</strong>deel, hij<br />
begeerde dat m<strong>en</strong> de mogelijkheid om vrede met de vorst te sluit<strong>en</strong> zou aangrijp<strong>en</strong>. En<br />
zo kwam het in 1532 tot e<strong>en</strong> vergelijk, waarbij de keizer voor het eerst de protestantse<br />
groep de facto erk<strong>en</strong>de, totdat op e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> concilie e<strong>en</strong> definitieve oplossing zou<br />
word<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> kerkelijk concilie, hoe had Luther daarop vroeger al<br />
<strong>zijn</strong> verwachting gevestigd! Hoe hoopte hij, dat daardoor waarheid <strong>en</strong> e<strong>en</strong>heid<br />
bewaard zoud<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>. Sedert Zwingli gevall<strong>en</strong> was op het slagveld in de burgeroorlog<br />
tuss<strong>en</strong> het protestantse <strong>en</strong> katholieke gedeelte <strong>van</strong> Zwitserland, was hij dieper
116<br />
dan ooit overtuigd, dat de verbinding <strong>van</strong> Woord <strong>en</strong> zwaard uit d<strong>en</strong> boze was in de<br />
letterlijke zin <strong>van</strong> het woord. Eén voordeel was er aan verbond<strong>en</strong>: met de naar het<br />
Zwinglianisme neig<strong>en</strong>de groep<strong>en</strong> in-Zuid-Duitsland kon to<strong>en</strong> e<strong>en</strong> compromis word<strong>en</strong><br />
gevond<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> in 1536 in de zgn. Witt<strong>en</strong>berger Concordie geschiedde.<br />
To<strong>en</strong> de keizer over e<strong>en</strong> concilie sprak, had Luther er goede moed op: “God zal hem<br />
help<strong>en</strong>, die beste, vrome keizer Karel. Hij is moedig <strong>en</strong> rustig, ik geloof dat hij in e<strong>en</strong><br />
heel jaar niet zoveel zegt als ik in één dag.” Maar to<strong>en</strong> de paus (Paulus III) het plan<br />
overnam, begon hij aan de goede bedoeling<strong>en</strong> weer te twijfel<strong>en</strong>: “De paus wil e<strong>en</strong><br />
concilie om ons te verdoem<strong>en</strong> <strong>en</strong> te verbrand<strong>en</strong>. Hij praat me te mooi.”<br />
E<strong>en</strong> merkwaardige ontmoeting had plaats tuss<strong>en</strong> de Reformator <strong>en</strong> de pauselijke<br />
nuntius Vergerio, naar Duitsland gekom<strong>en</strong> om over de mogelijkhed<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> grote<br />
kerkvergadering te onderhandel<strong>en</strong>. Met 21 ruiters was hij Witt<strong>en</strong>berg binn<strong>en</strong>gered<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> koninklijk ont<strong>van</strong>g<strong>en</strong> op het keurvorstelijk slot. Daar werd Luther t<strong>en</strong> et<strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>odigd. Hij zei niet nee. Integ<strong>en</strong>deel, hij bestelde de barbier <strong>en</strong> liet zich e<strong>en</strong>s goed<br />
opdoff<strong>en</strong>. “Maak me jong”, zei hij tot de verbaasde kapper, “de papist moet d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>:<br />
die ketter kan nog e<strong>en</strong> heleboel onheil sticht<strong>en</strong>.” –<br />
“Wilt u de heer uit Rome erger<strong>en</strong>?” –<br />
“Ja, dat wil ik, ze hebb<strong>en</strong> ons g<strong>en</strong>oeg geërgerd. Voss<strong>en</strong> <strong>en</strong> slang<strong>en</strong> moet je met gelijke<br />
munt betal<strong>en</strong>.” –<br />
“Moge God u bijstaan, dan bekeert u ze misschi<strong>en</strong>.” –<br />
“Nee, dat zal ik wel niet Maar ik zal ze e<strong>en</strong>s goed de les lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan kunn<strong>en</strong> ze<br />
versoepel<strong>en</strong>.”<br />
Hij trekt <strong>zijn</strong> mooiste overhemd aan <strong>en</strong> e<strong>en</strong> met bont gevoerde jas. Hij doet alle ring<strong>en</strong><br />
die hij heeft aan <strong>zijn</strong> vingers <strong>en</strong> e<strong>en</strong> zware goud<strong>en</strong> ketting om de hals. Wanneer hij<br />
met Bug<strong>en</strong>hag<strong>en</strong> in de wag<strong>en</strong> stapt, wrijft hij zich in de hand<strong>en</strong>: “Daar gaat de Duitse<br />
paus met <strong>zijn</strong> kardinaal!”<br />
Aan tafel begint hij met de gezant over <strong>zijn</strong> vrouw te vertell<strong>en</strong>, e<strong>en</strong>maal non, nu e<strong>en</strong><br />
toegewijde huismoeder. “Drie jong<strong>en</strong>s <strong>en</strong> twee meisjes hebb<strong>en</strong> we. Ik hoop dat mijn<br />
oudste zoon e<strong>en</strong> groot leraar <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie zal word<strong>en</strong>.”<br />
Vergerio vraagt, of m<strong>en</strong> in Witt<strong>en</strong>berg de priesters wijdt.<br />
“Kijk”, antwoordt Luther, “daar zit de bisschop, die wij aangesteld hebb<strong>en</strong>”, <strong>en</strong> wijst<br />
op Bug<strong>en</strong>hag<strong>en</strong>, de stadspredikant. “Wij do<strong>en</strong> het op de manier die de apostel Paulus<br />
heeft aangegev<strong>en</strong>.”<br />
Vergerio lacht e<strong>en</strong> beetje zuurzoet; hij vraagt Luther's m<strong>en</strong>ing over het vast<strong>en</strong>.<br />
“O, vast<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> wij e<strong>en</strong> lofwaardige gewoonte. De keizer moest bij de wet bepal<strong>en</strong>,<br />
dat tweemaal in de week moet word<strong>en</strong> gevast <strong>en</strong> dan volledig. Maar zolang de paus<br />
het eist, do<strong>en</strong> we het juist daarom niet.”<br />
De gezant veroorlooft zich de opmerking, dat Luther er ge<strong>en</strong> prijs op schijnt te stell<strong>en</strong><br />
bijzonder elegant Latijn te sprek<strong>en</strong>.<br />
“Nee, dat b<strong>en</strong> ik niet gewoon, maar Duits k<strong>en</strong> ik des te beter.”<br />
Dan begint <strong>zijn</strong> tafelg<strong>en</strong>oot over de buit<strong>en</strong>landse politiek, maar daar gaat Luther niet<br />
op in. En eindelijk komt het gesprek op het concilie.<br />
“Als het doorgaat”, zegt Luther, “zult u toch wel niet over het geloof <strong>en</strong> de zaligheid<br />
sprek<strong>en</strong>, maar weer over allerlei onnut gedoe, over kloosteroef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat je in de<br />
vast<strong>en</strong> et<strong>en</strong> mag <strong>en</strong> hoe lang de rokk<strong>en</strong> <strong>van</strong> de priesters moet<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>. Wij hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />
concilie nodig, wij hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede e<strong>van</strong>gelische leer <strong>en</strong> kerkorde. Maar voor de<br />
christ<strong>en</strong>heid in het algeme<strong>en</strong> zou het goed <strong>zijn</strong>, dan kunn<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die nog in<br />
dwaling ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong> zitt<strong>en</strong>, de waarheid ook ler<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.”
117<br />
Vergerio is geërgerd. “Als de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> uit de hele wereld, sam<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />
vergadering, waarop de Heilige Geest neerdaalt hebb<strong>en</strong> ze zeker alle<strong>en</strong> maar te<br />
besluit<strong>en</strong> wat u goed dunkt?”<br />
“Natuurlijk”, antwoordt Luther, “wat anders? Ik zal kom<strong>en</strong> op het concilie <strong>en</strong> mijn<br />
kop er af, als ik mijn leer niet verdedig teg<strong>en</strong> de hele wereld!”<br />
Vergerio: “U b<strong>en</strong>t boos!”<br />
Luther: “Dat is niet mijn toorn maar Gods toorn.” –<br />
“Ik b<strong>en</strong> blij, dat u in ieder geval kom<strong>en</strong> wilt.” –<br />
“Overal, waar u me hebb<strong>en</strong> wilt.” –<br />
“Ook naar Bologna?” –<br />
“Van wie is Bologna?”<br />
- “Van de paus” –<br />
“Lieve hemel, heeft de paus die stad ook al ingepikt? Goed, ook daar zal ik kom<strong>en</strong>.” –<br />
“De paus zou er ook niet teg<strong>en</strong> opzi<strong>en</strong> naar u te kom<strong>en</strong>, hier in Witt<strong>en</strong>berg.” –<br />
“Wij zull<strong>en</strong> hem graag verwacht<strong>en</strong>.” –<br />
“Wat d<strong>en</strong>kt u, zal hij ongewap<strong>en</strong>d naar u kom<strong>en</strong> of met e<strong>en</strong> leger?” –<br />
“O, dat moet hij zelf wet<strong>en</strong>; wij zull<strong>en</strong> hem ont<strong>van</strong>g<strong>en</strong>.”<br />
E<strong>en</strong> merkwaardig tafelgesprek. Luther blijft op het slot, tot de nuntius afreist. Als<br />
Vergerio te paard stijgt, roept hij de ketter toe: “Zorg dat je klaar b<strong>en</strong>t voor het<br />
concilie!”<br />
Luther antwoordt: “Ja mijnheer, ik houd mijn hoofd <strong>en</strong> hals al klaar.”<br />
In <strong>zijn</strong> rapport naar Rome schrijft de gezant: “Die v<strong>en</strong>t is de arrogantie <strong>en</strong><br />
kwaadwilligheid in persoon, e<strong>en</strong> idiote kerel met platte manier<strong>en</strong> <strong>en</strong> primitieve ideeën,<br />
zoon <strong>van</strong> e<strong>en</strong> dagloner <strong>en</strong> e<strong>en</strong> minderwaardige meid uit e<strong>en</strong> badhuis naar ik vernom<strong>en</strong><br />
heb, hij heeft felle og<strong>en</strong>, ze schiet<strong>en</strong> vuur als bij e<strong>en</strong> krankzinnige, hij is 50 jaar oud,<br />
maar maakt de in<strong>dr</strong>uk <strong>van</strong> e<strong>en</strong> stoere veertiger.” Luther had bereikt, wat hij zich<br />
voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> had.<br />
Stellig zou hij gekom<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, wanneer op het concilie de Protestant<strong>en</strong> als<br />
gelijkberechtigd<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>d war<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> uit de uitnodiging bleek, dat de bedoeling<br />
alle<strong>en</strong> was om de ketters te veroordel<strong>en</strong>, dacht hij er niet aan. Maar <strong>van</strong> e<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>concilie,<br />
waar de keurvorst <strong>van</strong> sprak, wilde hij ook niet wet<strong>en</strong>. Er is t<strong>en</strong> slotte maar<br />
één kerk; als er twee concilies kom<strong>en</strong>, is de breuk definitief. Wel gaf hij op verzoek<br />
<strong>van</strong> de keurvorst e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>vatting <strong>van</strong> de punt<strong>en</strong>, waarin het principiële onderscheid<br />
met Rome's leer bestond, de zgn. “Schmalkaldische artikel<strong>en</strong>”, lev<strong>en</strong>dig <strong>en</strong> scherp<br />
omlijnd, heel wat militanter dan de Augsburgse Confessie <strong>en</strong> als noodzakelijke<br />
aanvulling daar<strong>van</strong> later ook opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het belijd<strong>en</strong>isboek <strong>van</strong> de Lutherse kerk.<br />
“O, Heere Jezus”, roept hij hier uit, “houd U Zelf concilie <strong>en</strong> verlos de uw<strong>en</strong> door Uw<br />
heerlijke wederkomst! Met de paus <strong>en</strong> de <strong>zijn</strong><strong>en</strong> is het e<strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> zaak.”<br />
Twee jaar daarna, in 1539, vatte hij in e<strong>en</strong> groot, belangrijk boek, geleerd door de<br />
ervaring<strong>en</strong> <strong>van</strong> de laatste jar<strong>en</strong>, nog e<strong>en</strong>s <strong>zijn</strong> dogmatische <strong>en</strong> ethische inzicht<strong>en</strong><br />
sam<strong>en</strong>. “Over concilies <strong>en</strong> kerk<strong>en</strong>” heet het. Ook op concilies moet<strong>en</strong> we ge<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong><br />
stell<strong>en</strong>. De traditie <strong>van</strong> de oude kerkvergadering<strong>en</strong> is ge<strong>en</strong> bodem, waarop de<br />
e<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> de Kerk kan word<strong>en</strong> gebouwd. Gods Woord is de <strong>en</strong>ige basis voor de<br />
sam<strong>en</strong>leving <strong>van</strong> de christ<strong>en</strong>heid in haar <strong>dr</strong>ie kring<strong>en</strong> <strong>van</strong> familie, Staat <strong>en</strong> kerkelijke<br />
geme<strong>en</strong>te. En dat Woord <strong>van</strong> God is Christus, Zijn E<strong>van</strong>gelie <strong>en</strong> Wet. Daarop moet<strong>en</strong><br />
we in het geloof alles conc<strong>en</strong>trer<strong>en</strong>. “Want wij <strong>zijn</strong> het niet die de Kerk in stand<br />
kunn<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>. Onze voorvader<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> het ook niet geweest. Onze nakomeling<strong>en</strong><br />
zull<strong>en</strong> het ook niet <strong>zijn</strong>. Maar Hij is het geweest, is het nog <strong>en</strong> zal het <strong>zijn</strong>, die zegt: Ik
118<br />
b<strong>en</strong> bij u tot aan het einde <strong>van</strong> de wereld, zoals het staat in Hebreën 13: Jesus Christus<br />
here et hodie et in secula, Jezus Christus is gister<strong>en</strong> <strong>en</strong> hed<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot in eeuwigheid,<br />
Die Het was, Die Het is <strong>en</strong> Die Het <strong>zijn</strong> zal. Ja, zo heet die Man <strong>en</strong> zo heet ge<strong>en</strong><br />
andere man. En niemand anders zal die naam <strong>dr</strong>ag<strong>en</strong>.”<br />
47. DE WERELD EN GODS RIJK<br />
Heel de theologie <strong>en</strong> het <strong>werk</strong> <strong>van</strong> Luther is gespann<strong>en</strong> op onderscheiding <strong>van</strong> de twee<br />
rijk<strong>en</strong>, de wereld <strong>en</strong> het koninkrijk <strong>van</strong> God. Die spanning wordt al meer<br />
eschatologisch gelad<strong>en</strong>, hoe ouder hij wordt. En hij was vroeg oud. Dat hij <strong>zijn</strong> laatste<br />
jar<strong>en</strong> constant somber was, is niet waar. Hij kon ook to<strong>en</strong> uitermate vrolijk <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> de<br />
briev<strong>en</strong> aan <strong>zijn</strong> vrouw vlak voor <strong>zijn</strong> dood sprankel<strong>en</strong> <strong>van</strong> humor. Maar hij had zeer<br />
zwaarmoedige bui<strong>en</strong>. Dat hij aftands was is nog minder waar. Zijn colleges over<br />
G<strong>en</strong>esis, waar hij ti<strong>en</strong> jaar over deed, vers voor vers filologisch <strong>en</strong> theologisch<br />
exegetiser<strong>en</strong>d, bevatt<strong>en</strong> mee <strong>van</strong> de rijkste gedacht<strong>en</strong>, gevuld met de ervaring<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>. “Gedacht<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> iemand oud mak<strong>en</strong>”, zegt hij. En aan zulke<br />
gedacht<strong>en</strong> tilde Luther zwaar, <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> jeugd af aan. Wel kan m<strong>en</strong> daar constater<strong>en</strong>,<br />
hoe hij zich graag verdiept in de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>van</strong> vroeger. Hij wordt niet moe de<br />
toestand<strong>en</strong> uit <strong>zijn</strong> jeugd te schilder<strong>en</strong>. “Ik zou niet graag will<strong>en</strong>, dat m<strong>en</strong> die gruwel<br />
in ondankbaarheid vergat.” En tot de jongste stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>: “Jullie kunt in ieder geval<br />
later vertell<strong>en</strong>, dat je nog bij Luther college gelop<strong>en</strong> hebt.”<br />
Zijn verlang<strong>en</strong>, om ontbond<strong>en</strong> <strong>van</strong> deze wereld, met Christus te <strong>zijn</strong>, groeide<br />
zi<strong>en</strong>derog<strong>en</strong>. Daaraan is e<strong>en</strong> negatieve zijde. De vele teleurstelling<strong>en</strong> in het op<strong>en</strong>bare<br />
lev<strong>en</strong>, de <strong>dr</strong>eig<strong>en</strong>de burgeroorlog, de zedeloosheid onder de jeugd, de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de<br />
macht <strong>van</strong> burgerlijke pot<strong>en</strong>tat<strong>en</strong> (vooral <strong>van</strong> de kleine, ondergeschikte pot<strong>en</strong>tat<strong>en</strong>)<br />
over de Kerk, <strong>zijn</strong> lichamelijk lijd<strong>en</strong> - dat alles doet hem steeds int<strong>en</strong>ser uitzi<strong>en</strong> naar<br />
de verlossing <strong>van</strong> dit lichaam, de bevrijding uit deze wereld. Toch kan m<strong>en</strong> het ge<strong>en</strong><br />
lev<strong>en</strong>smoeheid noem<strong>en</strong> zonder meer. Als hij spreekt over de eeuwige toekomst is daar<br />
niet e<strong>en</strong> man aan het woord, die het ondergaande schip wil verlat<strong>en</strong>, voor het te laat is.<br />
“Het zalig uurtje”, zoals hij het sterv<strong>en</strong>suur pleegt te noem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de “lieve, jongste<br />
dag” <strong>van</strong> de wederkomst <strong>van</strong> Christus vall<strong>en</strong> bij hem in het perspectief <strong>van</strong> het geloof<br />
geheel sam<strong>en</strong>.<br />
De ergste teleurstelling is, dat de spanning tuss<strong>en</strong> Wet <strong>en</strong> E<strong>van</strong>gelie, zoals hij die<br />
beleefde, de doorsnee-m<strong>en</strong>s te machtig bleek te <strong>zijn</strong>, zodat ze in de praktijk telk<strong>en</strong>s<br />
weer kortsluiting veroorzaakte.<br />
Bij de “Schwärmer” sloeg ze door in de richting <strong>van</strong> e<strong>en</strong> nieuw wettisch Christ<strong>en</strong>dom.<br />
Bij de “lieve theoloogjes”, zoals <strong>zijn</strong> oude vri<strong>en</strong>d <strong>en</strong> mede<strong>werk</strong>er Johan Agricola,<br />
ontstond de kortsluiting aan de andere kant daar werd e<strong>en</strong> E<strong>van</strong>gelie gepredikt <strong>van</strong><br />
louter g<strong>en</strong>ade, zonder de schrik <strong>van</strong> de Wet. Het laatste irriteert hem nog meer dan het<br />
eerste, omdat het e<strong>en</strong> consequ<strong>en</strong>tie uit <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> leer is. En hij ziet het gevaar <strong>van</strong> e<strong>en</strong><br />
losbandig lev<strong>en</strong> in Witt<strong>en</strong>berg elke dag voor og<strong>en</strong>, zodat hij zelfs e<strong>en</strong> keer <strong>weg</strong>loopt<br />
<strong>en</strong> stellig in het buit<strong>en</strong>huis <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> vrouw was blijv<strong>en</strong> won<strong>en</strong>, als de lijfarts <strong>van</strong> de<br />
keurvorst met e<strong>en</strong> deputatie <strong>van</strong> stad <strong>en</strong> universiteit hem niet had teruggehaald. Zelf<br />
raakt hij aan de <strong>dr</strong>aad met hoogspanning <strong>en</strong> krijgt e<strong>en</strong> geweldige schok in de zoveel<br />
opzi<strong>en</strong> bar<strong>en</strong>de zaak <strong>van</strong> het dubbelhuwelijk <strong>van</strong> de landgraaf <strong>van</strong> Hess<strong>en</strong>. Luther<br />
achtte hoererij erger dan bigamie <strong>en</strong> gaf in die richting in dit bijzondere geval <strong>zijn</strong><br />
biechtraad. Hoe het wereldlijk recht daarover dacht, daar<strong>van</strong> trok hij zich als<br />
biechtvader niets aan. Maar de botsing met de moraal was hevig <strong>en</strong> de klap voor heel
119<br />
de reformatorische be<strong>weg</strong>ing raak.<br />
Uit alle verwarring <strong>en</strong> gevaar stijg<strong>en</strong> constant <strong>zijn</strong> verzuchting<strong>en</strong> omhoog. “Ik had<br />
verwacht, dat m<strong>en</strong> het E<strong>van</strong>gelie met hartelijke dankbaarheid zou aannem<strong>en</strong>, daardoor<br />
zich beker<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> beter lev<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. Maar het is helaas omgekeerd, de wereld wordt<br />
hoe langer hoe slechter.”<br />
En e<strong>en</strong> merkwaardig woord, waarin duidelijk uitkomt, hoe Luther in eig<strong>en</strong> hart de<br />
spanning ervoer: “De wereld is e<strong>en</strong> huis, waarin all<strong>en</strong> slap<strong>en</strong> <strong>en</strong> beslot<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong>, maar<br />
ik alle<strong>en</strong> b<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> het huis, op het dak, nog niet in de hemel, <strong>en</strong> toch ook niet meer<br />
midd<strong>en</strong> in de wereld. De wereld heb ik onder me <strong>en</strong> de hemel bov<strong>en</strong> me, zodat ik<br />
tuss<strong>en</strong> het lev<strong>en</strong> <strong>van</strong> de wereld <strong>en</strong> het lev<strong>en</strong> <strong>van</strong> de eeuwigheid e<strong>en</strong>zaam zweef in het<br />
geloof.”<br />
Meer dan vroeger tred<strong>en</strong> aartsvaders <strong>en</strong> profet<strong>en</strong> op de voorgrond <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> Bijbelse<br />
belangstelling. Hij voelt zich als Abraham in slapeloze nacht<strong>en</strong> met zware<br />
aanvechting<strong>en</strong>, zucht <strong>en</strong> we<strong>en</strong>t met hem over Sodoms verdorv<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> val. In de<br />
klacht<strong>en</strong> <strong>van</strong> Mozes <strong>en</strong> Jeremia, die zich door hun volk be<strong>dr</strong>og<strong>en</strong> voel<strong>en</strong>, hoort hij <strong>zijn</strong><br />
eig<strong>en</strong> stem. Zoals Jacob vocht met de <strong>en</strong>gel teg<strong>en</strong> dood <strong>en</strong> zonde, zo is het in <strong>zijn</strong><br />
lev<strong>en</strong>, één worsteling met God <strong>en</strong> de boze. En is het niet altijd zo geweest, dat de<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> juist in de tijd<strong>en</strong>, dat Gods Woord zuiver werd geleerd, het slechtst war<strong>en</strong>,<br />
zelfverzekerd <strong>en</strong> nalatig? Zo was het in de dag<strong>en</strong> <strong>van</strong> Noach, <strong>van</strong> Abraham, ook <strong>van</strong><br />
de Heere Christus <strong>en</strong> de Apostel<strong>en</strong>. De prediking <strong>van</strong> Gods Woord maakt het verzet<br />
los <strong>en</strong> de boze stelt zich fel te weer. De tijd <strong>van</strong> het Rijk is nabij, dus spits<strong>en</strong> de<br />
teg<strong>en</strong>stelling<strong>en</strong> zich toe in de wereld.<br />
In barokke beeld<strong>en</strong>, die onze voorstelling te bov<strong>en</strong> gaan, wist Luther voor <strong>zijn</strong><br />
geme<strong>en</strong>te de Bijbelse symboliek <strong>van</strong> de wederkomst <strong>van</strong> Christus af te schilder<strong>en</strong>: “Er<br />
zal e<strong>en</strong> geweldige oorlogskreet gehoord word<strong>en</strong>: hoei, hoei. E<strong>en</strong> grote <strong>en</strong>gel zal de<br />
trommel slaan. Dan zal God de bazuin<strong>en</strong> blaz<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> bazuin<strong>en</strong> <strong>van</strong> koper of zilver<br />
zull<strong>en</strong> het <strong>zijn</strong>. Dat zal e<strong>en</strong> krijgsgeroep <strong>en</strong> tatarata word<strong>en</strong>. Dat zal er op losgaan met<br />
boemerdeboem boem boem donderslag<strong>en</strong>, die eikebom<strong>en</strong> verpletter<strong>en</strong>. Dat alles is nog<br />
maar e<strong>en</strong> zwak voorspel, want dan zal Christus kom<strong>en</strong> om de ongelovig<strong>en</strong> met Zijn<br />
bliksem stuk te slaan.”<br />
Maar midd<strong>en</strong> in dit gericht is de redding. Wie in Christus is, hoeft voor dat gericht niet<br />
te vrez<strong>en</strong>, mag er naar uitzi<strong>en</strong> met verlang<strong>en</strong>, want voor hem is het ge<strong>en</strong> oordeel maar<br />
verlossing, e<strong>en</strong> dag <strong>van</strong> blijdschap, die we met groter vreugde verwacht<strong>en</strong> mog<strong>en</strong>, dan<br />
waarmee e<strong>en</strong> bruid zich verheugt op haar trouwdag.<br />
Diep is hij overtuigd dat het alles maar beeld is. Wij wet<strong>en</strong> niets <strong>van</strong> wat de<br />
eeuwigheid inhoudt, dan wat ons in Christus is getoond. “Zoek uzelf alle<strong>en</strong> in Christus<br />
<strong>en</strong> niet in uzelf, zo zult u uzelf eeuwig in Hem vind<strong>en</strong>.” De overgang <strong>van</strong> de tijd in de<br />
eeuwigheid is e<strong>en</strong> geboorte. “We wet<strong>en</strong> er zo weinig <strong>van</strong> als e<strong>en</strong> kind in het lichaam<br />
<strong>van</strong> <strong>zijn</strong> moeder weet <strong>van</strong> de buit<strong>en</strong>wereld die het tegemoet gaat.” We zull<strong>en</strong> met<br />
grote op<strong>en</strong> og<strong>en</strong> staan te kijk<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> nieuwe wereld <strong>en</strong> dan zull<strong>en</strong> we begrijp<strong>en</strong>, dat<br />
we in het aardse lev<strong>en</strong> de <strong>werk</strong>elijkheid altijd maar bekek<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> als door e<strong>en</strong><br />
matglas, met knipper<strong>en</strong>de oogled<strong>en</strong>.<br />
Zijn 63 e verjaardag vierde Luther met tal <strong>van</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> onder vrolijke scherts. Toch<br />
streek de schaduw <strong>van</strong> de dood over de tafel. “Pas<strong>en</strong> zal ik niet meer belev<strong>en</strong>” zei hij<br />
<strong>en</strong> begon te sprek<strong>en</strong> over de eeuwigheid. Hij keek naar <strong>zijn</strong> hondje, dat om e<strong>en</strong> stukje<br />
vlees bedelde. “God zal daar ook nieuwe hondjes schepp<strong>en</strong>.... wij zull<strong>en</strong> er vlieg<strong>en</strong> als<br />
e<strong>en</strong> vogeltje <strong>en</strong> duik<strong>en</strong> in de diepste zeeën <strong>en</strong> er de schoonste parels naar bov<strong>en</strong> hal<strong>en</strong>.<br />
We zull<strong>en</strong> met hemel <strong>en</strong> aarde, met zon <strong>en</strong> sterr<strong>en</strong> <strong>en</strong> alle creatur<strong>en</strong> spel<strong>en</strong>.” Acht
120<br />
dag<strong>en</strong> later beëindigde hij <strong>zijn</strong> colleges over G<strong>en</strong>esis: “Dit is nu die lieve G<strong>en</strong>esis.<br />
Onze Heere God geve, dat m<strong>en</strong> het na mij beter doet. Ik b<strong>en</strong> zwak ik kan niet meer.”<br />
Dat was november 1545.<br />
In januari <strong>van</strong> het volg<strong>en</strong>d jaar reisde hij naar Eisleb<strong>en</strong>, <strong>zijn</strong> geboortestad, om te<br />
help<strong>en</strong> e<strong>en</strong> oude twist tuss<strong>en</strong> de grav<strong>en</strong> <strong>van</strong> Mansfeld bij te legg<strong>en</strong>, daar heel het<br />
graafschap zwaar onder die on<strong>en</strong>igheid te lijd<strong>en</strong> had. Met e<strong>en</strong> ziek lichaam sleepte hij<br />
zich er he<strong>en</strong>. Zijn vrouw had alle red<strong>en</strong> om ongerust te <strong>zijn</strong>, maar in <strong>zijn</strong> kostelijke,<br />
laatste, briev<strong>en</strong> tracht hij haar angst <strong>weg</strong> te wuiv<strong>en</strong>. Onder<strong>weg</strong> werd<strong>en</strong> ze opgehoud<strong>en</strong><br />
door de rivier de Saale, die buit<strong>en</strong> de oevers was getred<strong>en</strong>. “Wij kwam<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote<br />
Wederdoper teg<strong>en</strong>”, schrijft hij, “met geweldige golv<strong>en</strong> <strong>en</strong> ijsschots<strong>en</strong>, hij probeerde<br />
ons te herdop<strong>en</strong>. We hebb<strong>en</strong> maar e<strong>en</strong> paar dag<strong>en</strong> gewacht.”<br />
Te midd<strong>en</strong> <strong>van</strong> de moeilijke discussies in Eisleb<strong>en</strong>, die dag<strong>en</strong>lang duurd<strong>en</strong> <strong>en</strong> hem<br />
afmatt<strong>en</strong>, vindt hij telk<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blik voor e<strong>en</strong> brief naar huis. “Aan mijn lieve<br />
vrouw, Doctores, Directrice <strong>van</strong> de Witt<strong>en</strong>berger vark<strong>en</strong>smarkt (waar Käthe de<br />
biggetjes kocht voor haar boerderij). Lieve Käthe, lees het e<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> Johannes <strong>en</strong><br />
die kleine Catechismus, waar<strong>van</strong> je e<strong>en</strong>s zei: “hoe komt het toch, dat daar alles over<br />
mij in staat? Het lijkt wel, of je Gods eig<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> op je g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> hebt, alsof God<br />
ge<strong>en</strong> ti<strong>en</strong> Doctor Maart<strong>en</strong>s zou kunn<strong>en</strong> schepp<strong>en</strong>, als die <strong>en</strong>e ouwe in de rivier de<br />
Saale ver<strong>dr</strong>onk.... Ik heb e<strong>en</strong> betere Beschermer. Dat is Hij, die in e<strong>en</strong> kribbe lag <strong>en</strong><br />
gevoed werd aan de borst <strong>van</strong> e<strong>en</strong> maagd <strong>en</strong> zit aan de rechterhand <strong>van</strong> God, de<br />
almachtige Vader - wees dus maar gerust.”<br />
En t<strong>en</strong> slotte schrijft hij haar e<strong>en</strong> blijde, rustige brief: het moeilijke <strong>werk</strong> is volbracht,<br />
de grav<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> met elkaar verzo<strong>en</strong>d, ze gav<strong>en</strong> elkaar bij e<strong>en</strong> maaltijd aan Luther's tafel<br />
de hand. En de laatste woord<strong>en</strong> <strong>van</strong> deze laatste brief <strong>zijn</strong> als de echo <strong>van</strong> het refrein<br />
<strong>van</strong> <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong>: “Nu zull<strong>en</strong> we afwacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> zi<strong>en</strong> wat God doet.” Wat dat was,<br />
vermoedde hij wel. “Ik b<strong>en</strong> hier in Eisleb<strong>en</strong> gebor<strong>en</strong> <strong>en</strong> gedoopt, misschi<strong>en</strong> moet ik<br />
hier ook sterv<strong>en</strong>”, zei hij tot <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />
Slechts e<strong>en</strong> paar uur later stond hij voor e<strong>en</strong> rivier, donkerder <strong>en</strong> dieper dan de<br />
overstroomde Saale. E<strong>en</strong>maal had hij het woord geschrev<strong>en</strong>: “Als we gelov<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong><br />
de water<strong>en</strong> onder ons wijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> ons niet schad<strong>en</strong>, maar <strong>van</strong> ons vlied<strong>en</strong>. En de golv<strong>en</strong><br />
bov<strong>en</strong> ons, hoog, alsof ze ons overstelp<strong>en</strong> zull<strong>en</strong>, dat <strong>zijn</strong> de verschrikking<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
verschijning<strong>en</strong> <strong>van</strong> de andere wereld, die in het uur <strong>van</strong> de dood ons do<strong>en</strong> vrez<strong>en</strong> - als<br />
we er ge<strong>en</strong> aandacht aan sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, maar met sterk geloof doorstapp<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> we<br />
<strong>dr</strong>oogvoets <strong>en</strong> ongedeerd in het eeuwige lev<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>.”<br />
De dag na <strong>zijn</strong> dood vond m<strong>en</strong> op tafel in de sterfkamer e<strong>en</strong> briefje, waarop hij in het<br />
Latijn e<strong>en</strong> programmatische sam<strong>en</strong>vatting <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong>s<strong>werk</strong> had gekrabbeld:<br />
“Vergilius in <strong>zijn</strong> herdersgedicht<strong>en</strong> kan niemand verstaan, als hij ge<strong>en</strong> 5 jaar herder is<br />
geweest. Cicero in <strong>zijn</strong> briev<strong>en</strong> kan niemand begrijp<strong>en</strong>, als hij niet 25 jaar in de<br />
politiek heeft gezet<strong>en</strong>. De Heilige Schrift m<strong>en</strong>e niemand voldo<strong>en</strong>de te hebb<strong>en</strong><br />
geproefd, als hij ge<strong>en</strong> 100 jaar lang met profet<strong>en</strong> als Elia, Elisa, Johannes de Doper,<br />
Christus <strong>en</strong> de Apostel<strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>te heeft geregeerd. Probeer niet, dit goddelijk<br />
held<strong>en</strong>dicht te begrijp<strong>en</strong>, maar buig u diep aanbidd<strong>en</strong>d voor Zijn spor<strong>en</strong>.”<br />
En dan in <strong>zijn</strong> moedertaal: “Wij <strong>zijn</strong> bedelaars. Hoc est verum, dat is waar.”<br />
Maar niet daarop komt het aan dat wij bedelaars <strong>zijn</strong>, maar daarop, dat wij met Luther<br />
gelov<strong>en</strong> in de Vader <strong>van</strong> Christus, Die de hoop <strong>van</strong> de zwakk<strong>en</strong>, de troost <strong>van</strong> de
zondaars, het lev<strong>en</strong> <strong>van</strong> de sterv<strong>en</strong>d<strong>en</strong> is, <strong>en</strong> die de lege hand<strong>en</strong> <strong>van</strong> bedelaars vult.<br />
121<br />
48. LUTHER'S PORTRET<br />
Wij k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s pas, als we <strong>zijn</strong> gezicht k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. “Het gelaat is het monogram<br />
<strong>van</strong> het d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> do<strong>en</strong> <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s”, heeft Schop<strong>en</strong>hauer gezegd. Hoe heeft Luther<br />
er uitgezi<strong>en</strong>? Voor vel<strong>en</strong> is dat helemaal ge<strong>en</strong> vraag. Zij zoud<strong>en</strong> hem om zo te zegg<strong>en</strong><br />
uit duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> als u tek<strong>en</strong><strong>en</strong> kon, zou het u ge<strong>en</strong> moeite kost<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
karakteristieke Lutherkop in <strong>en</strong>kele lijn<strong>en</strong> te schets<strong>en</strong>. Honderd teg<strong>en</strong> één werd dat<br />
dan e<strong>en</strong> gemoedelijke, dikke Luther. Zijn onderkin rust behaaglijk in de brede kraag<br />
<strong>van</strong> <strong>zijn</strong> toga, waaruit het witte halsboord komt kijk<strong>en</strong>, met e<strong>en</strong> rood koordje<br />
toegestrikt. Zo hangt <strong>zijn</strong> portret in onze catechisatiekamers. Nu, wat dat rode koordje<br />
betreft, dat is t<strong>en</strong>minste historisch. Luther heeft er heel wat over moet<strong>en</strong> hor<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
vrome broeders, dat hij zich zulk e<strong>en</strong> wereldse versiering permitteerde, maar hij was<br />
er nu e<strong>en</strong>maal op gesteld. Die man echter met dat goedige gezicht, met die<br />
nietszegg<strong>en</strong>de og<strong>en</strong>, dat is Luther niet. De hervormer moge dan in het laatst <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
lev<strong>en</strong> aan zwaarlijvigheid geled<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, de scherpe blik <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> og<strong>en</strong> <strong>en</strong> de kracht<br />
<strong>van</strong> <strong>zijn</strong> gelaatsuit<strong>dr</strong>ukking heeft hij daarbij zeker niet verlor<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> goedige dikzak is<br />
Luther nooit geweest. Juist in <strong>zijn</strong> ouderdom was hij vaak ong<strong>en</strong>aakbaar, bij het<br />
woeste af.<br />
Wij bezitt<strong>en</strong> niet veel beschrijving<strong>en</strong> <strong>van</strong> tijdg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de het uiterlijk <strong>van</strong> de<br />
Reformator. Maar de weinige, die ons overgeleverd <strong>zijn</strong>, sprek<strong>en</strong> toch wel e<strong>en</strong> andere<br />
taal dan dat klassieke “Luthertype”.<br />
De oudste is <strong>van</strong> e<strong>en</strong> Leipziger humanist, die het godsdi<strong>en</strong>stgesprek tuss<strong>en</strong> Luther <strong>en</strong><br />
Eck in g<strong>en</strong>oemde stad heeft meegemaakt <strong>en</strong> de 35-jarige monnik aldus beschrijft:<br />
“Martinus is <strong>van</strong> middelbare grootte. Zijn lichaam is mager, door zorg<strong>en</strong> <strong>en</strong> studer<strong>en</strong><br />
zo uitgemergeld, dat m<strong>en</strong>, als m<strong>en</strong> dichtbij komt, bijna al <strong>zijn</strong> be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> tell<strong>en</strong> kan.<br />
Hij is in de kracht <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong>.” Klein is Luther dus vast niet geweest, want deze<br />
schrijver vergelijkt hem hier met <strong>zijn</strong> teg<strong>en</strong>stander Eck, die groot <strong>en</strong> zwaar <strong>van</strong> statuur<br />
was. Op veel pr<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (ik d<strong>en</strong>k b.v. aan de in ons land bek<strong>en</strong>de “Luther met de zwaan”)<br />
wordt de hervormer als e<strong>en</strong> kortb<strong>en</strong>ig manneke afgebeeld, bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> dan nog breed,<br />
bij het vierkante af. Maar hier blijkt, dat hij zelfs naast de robuste Eck de in<strong>dr</strong>uk<br />
maakte <strong>van</strong> iemand <strong>van</strong> middelbare grootte.<br />
E<strong>en</strong> jaar later is het eerste portret <strong>van</strong> Luther gemaakt. Het is <strong>van</strong> de hand <strong>van</strong> Lucas<br />
Cranach, e<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> intieme vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, belangrijke figuur in Witt<strong>en</strong>berg, waar hij ook<br />
“burgemeester” was. Cranach heeft verscheid<strong>en</strong>e portrett<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Hervormer<br />
vervaardigd. M<strong>en</strong> kan zonder over<strong>dr</strong>ijving zegg<strong>en</strong>, dat vrijwel alle afbeelding<strong>en</strong>, die<br />
we <strong>van</strong> Luther bezitt<strong>en</strong>, <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> hand <strong>zijn</strong>, <strong>en</strong> de weinige die het niet <strong>zijn</strong>, werd<strong>en</strong><br />
toch bijna alle naar <strong>zijn</strong> voorbeeld<strong>en</strong> gemaakt. Nu is Cranach zeker ge<strong>en</strong><br />
onverdi<strong>en</strong>stelijk schilder geweest.<br />
Maar e<strong>en</strong> groot kunst<strong>en</strong>aar was hij toch niet. Heel jammer is het, dat de beide grootste<br />
Duitse portretschilders uit die tijd niet in de geleg<strong>en</strong>heid geweest <strong>zijn</strong> Luther af te<br />
beeld<strong>en</strong>. Hans Holbein, die sympathiek teg<strong>en</strong>over de Hervormer stond, zou ons stellig<br />
e<strong>en</strong> objectief, om zo te zegg<strong>en</strong> fotografisch nauwkeurig, beeld gegev<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Maar<br />
hij was in Zwitserland.<br />
Nog spijtiger is het, dat Albrecht Dürer, die Luther zozeer bewonderde, niet heeft<br />
kunn<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong> aan <strong>zijn</strong> voornem<strong>en</strong>. In 1520 schreef hij aan Spalatinus: “Als God het<br />
mij vergunt, zal ik Dr. Martinus Luther bezoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> mooie kopergravure <strong>van</strong> hem<br />
mak<strong>en</strong>.” Hij is helaas niet meer in Saks<strong>en</strong> geweest. Welk e<strong>en</strong> verlies dit voor ons<br />
betek<strong>en</strong>t, begrijp<strong>en</strong> we pas, als we de afbeelding<strong>en</strong>, die Cranach <strong>van</strong> Melanchthon
122<br />
maakte, vergelijk<strong>en</strong> met de gravure, welke Dürer <strong>van</strong> hem vervaardigde. Dat wil niet<br />
zegg<strong>en</strong>, dat Cranach's beelt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>van</strong> Luther nu bepaald slecht <strong>zijn</strong>. Maar het g<strong>en</strong>iale<br />
<strong>van</strong> Dürer's kunst ontbreekt er aan, juist dat echte <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>de, wat we zo graag zoud<strong>en</strong><br />
bezitt<strong>en</strong>. Laat ons echter tevred<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>. Wij kunn<strong>en</strong> dat te eerder, nu Cranach het niet<br />
bij één portret heeft gelat<strong>en</strong>, maar <strong>zijn</strong> vereerde vri<strong>en</strong>d telk<strong>en</strong>s weer heeft afgebeeld.<br />
Het eerste portret is, zoals we zeid<strong>en</strong>, <strong>van</strong> 1520, dit misschi<strong>en</strong> wel meest besliss<strong>en</strong>de<br />
jaar in Luther's lev<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> hij zich, “al studer<strong>en</strong>de <strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong>de”, <strong>zijn</strong> roeping pas<br />
goed bewust werd. En m<strong>en</strong> kan gerust zegg<strong>en</strong>, dat de eerste greep ook één <strong>van</strong> de<br />
beste is geweest. Mooier dan deze gravure <strong>van</strong> de jonge monnik is eig<strong>en</strong>lijk ge<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong>kel portret. Zwaarmoedigheid <strong>en</strong> strijdlust sprek<strong>en</strong> beide uit het wilskrachtige<br />
gelaat. Dit is Luther, die de stelling<strong>en</strong> aansloeg, die de banbul in het vuur wierp.<br />
Duidelijk zi<strong>en</strong> we de sterke welving <strong>van</strong> het voorhoofd bov<strong>en</strong> de diepligg<strong>en</strong>de og<strong>en</strong>,<br />
de krachtige neus <strong>en</strong> de vastberad<strong>en</strong> mond. E<strong>en</strong> magere, b<strong>en</strong>ige kop. De harde<br />
innerlijke strijd <strong>van</strong> de laatste jar<strong>en</strong> staat er op afgetek<strong>en</strong>d. Maar hij is nu tot rust<br />
gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij zal ge<strong>en</strong> stap meer wijk<strong>en</strong> <strong>van</strong> de <strong>weg</strong>, die hem is gewez<strong>en</strong>. Jammer,<br />
dat Cranach ge<strong>en</strong> kans zag om de “demonische” og<strong>en</strong>, waarover Cajetanus, Aleander<br />
<strong>en</strong> Vergerio naar Rome rapporteerd<strong>en</strong>, weer te gev<strong>en</strong>. Maar in ieder geval: dit is e<strong>en</strong><br />
betere Luther om in onze catechisatiekamers te hang<strong>en</strong> dan de traditionele oude heer<br />
<strong>van</strong> onze oleografieën!<br />
Uit 1521, het jaar <strong>van</strong> de Rijksdag, bezitt<strong>en</strong> we twee belangrijke portrett<strong>en</strong>, dat waarop<br />
Luther als doctor met de baret is afgebeeld, <strong>en</strong> dat <strong>van</strong> Jonker George met de baard,<br />
zoals hij er in <strong>zijn</strong> Wartburg-tijd uitzag. De eerstg<strong>en</strong>oemde afbeelding is al spoedig op<br />
verschill<strong>en</strong>de wijze verm<strong>en</strong>igvuldigd <strong>en</strong> versierd. Alsof het e<strong>en</strong> heilig<strong>en</strong>beeld gold,<br />
werd ze in Worms gretig gekocht. Wij zi<strong>en</strong> hier duidelijk welk e<strong>en</strong> verandering er in<br />
Luther heeft plaats gegrep<strong>en</strong> sedert het vorige jaar. Dit is ge<strong>en</strong> ascetische monnik<br />
meer, maar e<strong>en</strong> man midd<strong>en</strong> in het lev<strong>en</strong>. Zonder vrees, ook al is de wereld vol<br />
duivel<strong>en</strong>, ook al wacht hem misschi<strong>en</strong> de vuurdood, ziet hij de toekomst tegemoet.<br />
Duidelijk blijkt hier de waarheid <strong>van</strong> wat één <strong>van</strong> de stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zegt <strong>van</strong> houding <strong>en</strong><br />
gang <strong>van</strong> de hoogleraar: “Hij neigt meer achterover dan voorover, met naar de hemel<br />
opgehev<strong>en</strong> gelaat.” Hier zi<strong>en</strong> we, zoals dat bij portrett<strong>en</strong> <strong>en</strong> profil uit de aard <strong>van</strong> de<br />
zaak het geval is, beter de “architectuur” <strong>van</strong> de kop, het hoge voorhoofd met de<br />
merkwaardige welving bov<strong>en</strong> de og<strong>en</strong>, volg<strong>en</strong>s fysionom<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bewijs <strong>van</strong> activiteit<br />
<strong>en</strong> moed <strong>en</strong> eig<strong>en</strong> aan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die wel e<strong>en</strong>s wat meer zegg<strong>en</strong> dan ze verantwoord<strong>en</strong><br />
kunn<strong>en</strong>, waar ze dan al spoedig weer spijt <strong>van</strong> hebb<strong>en</strong>. Nu, dat komt uit.<br />
In 1525 ontstond wat m<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>woordig veelal beschouwt als het beste <strong>van</strong> Cranach's<br />
schilderij<strong>en</strong>: het huwelijksportret <strong>van</strong> Luther. E<strong>en</strong> man in de kracht <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> jar<strong>en</strong>. Het<br />
mag waar <strong>zijn</strong>, dat hij er voor e<strong>en</strong> bruidegom wat somber uitziet. Maar het was ook de<br />
meest spann<strong>en</strong>de tijd <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij had in de boer<strong>en</strong>opstand juist <strong>zijn</strong> grootste<br />
teleurstelling meegemaakt. In ieder geval is deze beelt<strong>en</strong>is oneindig mooier <strong>en</strong> stellig<br />
ook juister, dan de meeste portrett<strong>en</strong>, die daarna nog uit Cranach's atelier kwam<strong>en</strong>.<br />
Daarop zi<strong>en</strong> we Luther in toga met baret, veelal met e<strong>en</strong> Bijbel in de hand<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />
weke figuur, met afhang<strong>en</strong>de schouders, dikke <strong>en</strong> slappe hand<strong>en</strong>. Heel de houding is<br />
geposeerd. Er <strong>zijn</strong> talloze variaties <strong>van</strong> dit type, de meeste trouw<strong>en</strong>s niet <strong>van</strong> Cranach<br />
zelf, maar <strong>van</strong> leerling<strong>en</strong>. Vooral Lucas Cranach de Jongere heeft dit verwekelijkingsproces<br />
tot het uiterste doorgevoerd. Zijn Lutherkopp<strong>en</strong> op het altaarschilderij te<br />
Weimar <strong>en</strong> op het Epithaphium <strong>van</strong> Burgemeester Mey<strong>en</strong>burg te Nordhaus<strong>en</strong> <strong>zijn</strong><br />
voorbeeld<strong>en</strong> <strong>van</strong> deze vri<strong>en</strong>delijke, welgedane, oude heer, de “goede <strong>en</strong> trouwe
123<br />
huisvader”. Zo ontstond langzamerhand het bek<strong>en</strong>de “Luthertype”, e<strong>en</strong> patertje<br />
goedlev<strong>en</strong>, liefst met e<strong>en</strong> warme pels om de schouders, met vri<strong>en</strong>delijke, kleine oogjes<br />
in e<strong>en</strong> pafferig gezicht. Dit moge e<strong>en</strong> patriarchale verschijning <strong>zijn</strong> in veter oog, met<br />
de echte Luther heeft het niet veel te mak<strong>en</strong>.<br />
Op grond <strong>van</strong> de gegev<strong>en</strong>s mog<strong>en</strong> wij dus veronderstell<strong>en</strong>, dat de eerste gravures <strong>en</strong><br />
schilderij<strong>en</strong> <strong>van</strong> Cranach het best de karakteristieke trekk<strong>en</strong> <strong>van</strong> de grote Hervormer<br />
weergev<strong>en</strong>. Zo will<strong>en</strong> wij hem in gedacht<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s midd<strong>en</strong> in de spanning<br />
<strong>van</strong> e<strong>en</strong> felbewog<strong>en</strong> tijd, met e<strong>en</strong> ontzaglijke taak, hem door God zelf op de schouders<br />
gelegd. Geplaagd door zwaarmoedigheid, gekweld door twijfel, zo nauw met de<br />
duivel<strong>en</strong> verker<strong>en</strong>de, dat de Satan hem 's nachts vaak dichter nabij was dan <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong><br />
Käthe; e<strong>en</strong> hartstochtelijk man, onweerstaanbaar in <strong>zijn</strong> <strong>dr</strong>iftige polemiek, bij het<br />
woeste af. Maar tegelijk e<strong>en</strong> man <strong>van</strong> sterke, rustige moed, geworteld in de<br />
gehoorzaamheid jeg<strong>en</strong>s <strong>zijn</strong> God, tot in de laatste vezels <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> wez<strong>en</strong> overtuigd, dat<br />
hij tot Gods <strong>werk</strong>tuig geroep<strong>en</strong> is. Hij heeft geloofd <strong>en</strong> geleefd in Christus, in Wie de<br />
verre <strong>en</strong> duistere God hem tot e<strong>en</strong> machtig Vader werd, door Wie hij zich als e<strong>en</strong> klein<br />
kind liet vorm<strong>en</strong> <strong>en</strong> leid<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> groot <strong>werk</strong> in Kerk <strong>en</strong> wereld.
Toelichting Dr. W. J. Kooiman<br />
124<br />
Luther moet gezegd hebb<strong>en</strong>: „Als je mij op<strong>en</strong>snijdt springt er e<strong>en</strong> paap uit." Zo <strong>zijn</strong> er<br />
Lutherk<strong>en</strong>ners bij wie Luther eruit springt als je ze op<strong>en</strong>snijdt. Zo'n man was prof. <strong>dr</strong>.<br />
W. J. Kooiman (1903-1968), die na de e<strong>van</strong>gelish-<strong>luther</strong>se geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
Wilder<strong>van</strong>k/Ve<strong>en</strong>dam, Dev<strong>en</strong>ter <strong>en</strong> Amsterdam te hebb<strong>en</strong> gedi<strong>en</strong>d, <strong>van</strong>af 1945 tot<br />
1968 hoogleraar was aan het E<strong>van</strong>gelisch-Luthers Seminarium.<br />
Ds. Buskes, die in Amsterdam teg<strong>en</strong>over hem woonde, verdacht Kooiman er<strong>van</strong> aan<br />
onderverhuur te do<strong>en</strong>: „Iedere dag zag ik Luther bij hem in- <strong>en</strong> uitgaan. De gedachte<br />
kwam wel e<strong>en</strong>s bij mij op dat in huize Kooiman niet <strong>dr</strong>. Willem Kooiman maar <strong>dr</strong>.<br />
Maart<strong>en</strong> Luther het voor het zegg<strong>en</strong> had."<br />
Nochtans kon Kooiman na alle Lutherherd<strong>en</strong>king<strong>en</strong> in 1967 de naam Luther niet meer<br />
hor<strong>en</strong>. Hij werd er ziek <strong>van</strong>. Zo verging het naar eig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong> <strong>van</strong> prof.<br />
<strong>dr</strong>. Herman Selderhuis met Calvijn in het voorbije Calvijnjaar; afgeslot<strong>en</strong> 31 oktober<br />
2009.<br />
Kooimans vader was Hervormd predikant <strong>en</strong> hijzelf studeerde daar ook voor. Maar<br />
<strong>van</strong><strong>weg</strong>e z'n grote belangstelling voor Luther kwam hij in contact met Lutherse<br />
voorgangers <strong>en</strong> maakte de overstap naar de Lutherse geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.