Olminkhof Neede BV_db_25-07-06.pdf - Aarhusportaal
Olminkhof Neede BV_db_25-07-06.pdf - Aarhusportaal
Olminkhof Neede BV_db_25-07-06.pdf - Aarhusportaal
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
BESCHIKKING<br />
EX ARTIKEL 8.4 WET MILIEUBEHEER<br />
(Revisievergunning)<br />
Kenmerk: Wm06-032<br />
Betreffende:<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V.<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Consicerans Wet milieubeheer<br />
Burgemeester en wethouders van de gemeente Berkelland,<br />
hebben besloten een nieuwe, de gehele inrichting omvattende vergunning (revisievergunning) te<br />
verlenen op grond van het bepaalde in artikel 8.4 van de Wet milieubeheer (Wm) naar aanleiding<br />
van het op 27 februari 2006 ontvangen verzoek van Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> B.V., Borculoseweg<br />
159a, 7161 GW te <strong>Neede</strong>, voor een loonwerkbedrijf, gelegen op het adres Borculoseweg 159a te<br />
<strong>Neede</strong>, kadastraal bekend gemeente <strong>Neede</strong>, Sectie B, nummers 1449, 1452, 1453, 1454, 1456<br />
en 1477. Het verzoek is ingeboekt onder kenmerk Wm06-032<br />
1 Verzoek<br />
Het wordt van belang geacht de volgende bescheiden deel uit te laten maken van deze<br />
milieuvergunning:<br />
• Aanvraagformulier;<br />
• Bijlagen I t/m IV.<br />
2 PROCEDURE<br />
De procedure is uitgevoerd overeenkomstig hoofdstuk 13 van de Wet milieubeheer en afdeling<br />
3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. De aanvraag is getoetst aan de criteria die zijn gesteld<br />
in artikel 8.8 van de Wet milieubeheer. De ontwerpbeschikking heeft van 6 juni 2006 tot en met 8<br />
juli 2006 voor een ieder ter inzage gelegen. De ter inzage legging is gepubliceerd in het huis-aanhuisblad<br />
‘Achterhoek Nieuws’.<br />
3 BEDRIJFSGEGEVENS EN AANVRAAG<br />
3.1 beschrijving omgeving van de inrichting<br />
De inrichting is gelegen in het buitengebied, even buiten de bebouwde kom van <strong>Neede</strong>. In de<br />
directe omgeving is verspreid een aantal burgerwoningen en agrarische bedrijven gelegen.<br />
De dichtstbijgelegen woning van derden ligt op minder dan 50m van de inrichtingsgebouwen.<br />
De inrichting is niet gelegen in of nabij een gebied dat op basis van een regeling of bijzondere<br />
wetgeving extra milieuhygiënische aandacht behoeft.<br />
3.2 Beschrijving bedrijfsactiviteiten<br />
De beschrijving van de bedrijfsactiviteiten is gebaseerd op onderhavig verzoek om vergunning<br />
ingevolge de Wet milieubeheer. Onderhavig bedrijf betreft een loonwerkbedrijf waar<br />
machines en materieel wordt onderhouden en gestald ten behoeve van (agrarisch) loonwerk.<br />
Daarnaast vindt opslag plaats voor zand, puin en grond. Voor het onderhoud van het materieel<br />
is een werkplaats met magazijn aanwezig, voorzien van de benodigde machines, grond-<br />
en hulpstoffen. Tevens is hiervoor een (inpandige) wasplaats aanwezig, voorzien van een<br />
slibvangput en olie/vetafscheider. Binnen de inrichting vindt opslag van diesel, gasolie, motorolie<br />
en afgewerkte olie plaats. De opslag van bestrijdingsmiddelen vindt plaats in een speciaal<br />
daarvoor bestemde opslagruimte. Aan de westzijde van de inrichting wordt grond, zand<br />
en puin opgeslagen, maximaal 1.000 m 3 per product. Er vinden geen puinbreekactiviteiten<br />
plaats. Tevens wordt aan de westzijde van de inrichting een weegbrug gerealiseerd, uitsluitend<br />
voor eigen gebruik. De kalkopslag vindt plaats in een kalksilo.<br />
Een gedeelte van de opstallen is verhuurd en niet door Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> B.V. in gebruik.<br />
Voor dit gedeelte, aangeduid op de tekening behorende bij deze aanvraag met Gebouw/Afdeling<br />
3 is eerder een separate melding op grond van het Besluit opslag- en transportbedrijven<br />
ingediend. Het aangegeven gedeelte valt buiten het kader van deze vergunning.<br />
De activiteiten van deze inrichting zijn omschreven in de volgende categorieën van bijlage I van<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 2 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Consicerans Wet milieubeheer<br />
het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb):<br />
• Categorie 1.1.a. Ivb:<br />
inrichting waar en of meer elektromotoren aanwezig zijn met en vermogen of een gezamenlijk<br />
vermogen groter dan 1,5 kW;<br />
• Categorie 5.1. Ivb:<br />
inrichting voor het op- en overslaan van zeer licht ontvlambare, licht ontvlambare, ontvlambare<br />
of bran<strong>db</strong>are vloeistoffen;<br />
• Categorie 10.1 Ivb:<br />
inrichtingen war bestrijdingsmiddelen, als bedoeld in artikel 1 van de Bestrijdingsmiddelenwet<br />
1962, worden vervaardigd, bewerkt, opgeslagen of overgeslagen;<br />
• Categorie 11.1 lid h en i:<br />
Inrichtingen voor het winnen, vervaardigen, bewerken, verwerken, opslaan, of overslaan<br />
van zand of grind en grond;<br />
• Categorie 12.1 Ivb:<br />
Inrichtingen voor het vervaardigen, bewerken, verwerken, opslaan of overslaan van metalen,<br />
metalen voorwerpen of schroot, dan wel behandelen van de oppervlakte van metalen<br />
of metalen voorwerpen;<br />
• Categorie 13.1, lid a onder 3 en 5:<br />
Inrichtingen voor het vervaardigen, onderhouden, behandelen van de oppervlakte, keuren,<br />
reinigen, verhandelen, verhuren of proefdraaien van motoren, motorvoertuigen of<br />
motorvaartuigen en lan<strong>db</strong>ouwwerktuigen.<br />
3.2.1 Huidige vergunningsituatie<br />
Op 17 augustus 1993 hebben burgemeester en wethouders van de voormalige gemeente <strong>Neede</strong><br />
een oprichtingsvergunning in gevolge de Wet milieubeheer (Wm) verleend voor onderhavige inrichting.<br />
Vervolgens is op 2 oktober 1997 een melding ingevolge artikel 8.19 Wet milieubeheer<br />
geaccepteerd voor een wijziging van de inrichting.<br />
3.2.2 Aanleiding voor de aanvraag<br />
Uit diverse ter plaatse gehouden controles is gebleken dat de inrichting in afwijking van de verleende<br />
milieuvergunning in werking is. Daarnaast is de inrichtinghouder voornemens een aantal<br />
wijzigingen en uitbreidingen binnen de inrichting te realiseren. Ingevolge artikel 8.1 Wet milieubeheer<br />
is het verboden zonder daartoe verleende vergunning een inrichting te veranderen of de<br />
werking daarvan te veranderen. De wijzigingen leiden ertoe dat een aantal voorschriften van de<br />
vergunning niet meer actueel zijn.<br />
4 OVERWEGINGEN<br />
4.1 Besluit externe veiligheid inrichtingen<br />
Het externe veiligheidsbeleid in Nederland is gericht op het verminderen en beheersen van risico’s<br />
van activiteiten voor de omgeving (mens en milieu). Het gaat hierbij om de risico’s die verbonden<br />
zijn aan de opslag en het gebruik van gevaarlijke stoffen. Bij Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong><br />
B.V. worden in beperkte mate gevaarlijke stoffen opgeslagen en gebruikt. Bedoeld worden<br />
hier de opgeslagen brandstoffen en bestrijdingsmiddelen. De opgeslagen hoeveelheid valt niet<br />
binnen de normstelling van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Wel zijn in de vergunning<br />
voorschriften opgenomen ten aanzien van een veilige opslag van de gevaarlijke stoffen. Bij ongewone<br />
voorvallen binnen dit bedrijf is dan ook niet te verwachten dat gevaarlijke stoffen vrijkomen.<br />
Derhalve is het aspect externe veiligheid voor de beoordeling van deze aanvraag verder<br />
niet relevant.<br />
4.2 Coördinatie Woningwet<br />
In de Wet milieubeheer en de Woningwet (Ww) zijn bepalingen opgenomen die de afstemming<br />
tussen de Wm-vergunning en de bouwvergunning regelen. Voor de aanleg van de weegbrug is<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 3 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Consicerans Wet milieubeheer<br />
een bouwvergunning noodzakelijk, zodat een koppeling van de milieuvergunning en de bouwvergunning<br />
van toepassing is.<br />
4.3 Coördinatie Wet verontreiniging oppervlaktewateren<br />
De inrichting loost geen bedrijfsafvalwater waarop de Wet verontreiniging oppervlaktewateren<br />
van toepassing is. De coördinatieregeling volgens de artikelen 8.28 t/m 8.34 en hoofdstuk 14 van<br />
de Wm is niet van toepassing.<br />
4.4 Convenanten<br />
Onderhavige inrichting betreft een bedrijf dat niet behoort tot een branche waarvoor een product-<br />
dan wel bedrijfsgericht convenant is afgesloten. Dientengevolge worden voorschriften met betrekking<br />
tot specifieke milieuzorg toegevoegd.<br />
4.5 Toekomstige ontwikkelingen<br />
Voor wat betreft de aard, omvang en werkwijze van de inrichting zijn op korte termijn (binnen<br />
drie jaar) geen wijzigingen voorzien. Ook worden er in de omgeving van de inrichting geen<br />
ontwikkelingen verwacht die van belang zijn met het oog op de bescherming van het milieu<br />
(woonbebouwing of andere bebouwing, natuurontwikkeling, bestemmingsplanwijzigingen).<br />
4.6 Milieuhygiënische aspecten<br />
Wij hebben overeenkomstig artikel 8.8 Wet milieubeheer beoordeeld op welke wijze de milieubelasting<br />
die de inrichting veroorzaakt tot een minimum kan worden beperkt. Voor zover het voorkomen<br />
van nadelige gevolgen voor het milieu niet mogelijk is, zijn aan de vergunning voorschriften<br />
verbonden die de grootst mogelijke bescherming bieden, tenzij dat redelijkerwijs niet kon worden<br />
gevergd (het ALARA-beginsel).<br />
De voorschriften, die een onderdeel vormen van de vergunning, bieden in het algemeen de<br />
grootst mogelijke bescherming tegen de nadelige gevolgen voor het milieu conform artikel 8.11<br />
lid 3 van de Wet milieubeheer. In de volgende paragrafen worden voor de verschillende milieuaspecten<br />
de overwegingen weergegeven.<br />
4.7 Energie (verruimde reikwijdte)<br />
Om te beoordelen of energievoorschriften in de vergunning moeten worden opgenomen, is gebruik<br />
gemaakt van de circulaire 'Energie in de milieuvergunning' van de ministeries van VROM en<br />
EZ. Op basis van deze circulaire is het volgende gebleken:<br />
In de circulaire wordt een ondergrenswaarde gehanteerd voor een verbruik op jaarbasis van<br />
50.000 kWh voor elektriciteit en/of <strong>25</strong>.000 m 3 voor gas om te bepalen of energie een relevant aspect<br />
is voor de vergunningverlening. Het verbruik van elektriciteit en/of gas overschrijdt deze<br />
waarde uit de Circulaire niet (i.c. ca. 15.500 kWh, resp. 3.400 m 3 ). Het energieverbruik van de<br />
totale inrichting wordt te gering geacht om doelmatige besparingsmogelijkheden te bewerkstelligen.<br />
Om deze reden worden aan de vergunning geen voorschriften verbonden met betrekking tot<br />
het uitvoeren van een energiebesparingonderzoek.<br />
Om evenwel inzicht te verkrijgen en te behouden in het werkelijke energieverbruik van de inrichting<br />
(op lange termijn) is aan de vergunning een registratieverplichting voor het energieverbruik<br />
verbonden. Tevens is een voorschrift opgenomen voor inzage van de meet- en registratiegegevens<br />
door het bevoegd gezag.<br />
4.8 Afvalstoffen (verruimde reikwijdte)<br />
Afval- en emissiepreventie is het voorkomen of beperken van het ontstaan van afval en emissies<br />
of de milieuschadelijkheid ervan door reductie aan de bron of door intern hergebruik. Voor de beoordeling<br />
van de aanvraag op dit aspect wordt gebruik gemaakt van de leidraad 'Afval- en emissiepreventie<br />
in de milieuvergunning' (InfoMil) en de "Handleiding Wet milieubeheer en verruimde<br />
reikwijdte" (VNG).<br />
In het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP) staat het beleid voor het beheer van alle afvalstoffen<br />
waarop de Wet milieubeheer van toepassing is. Het LAP geldt voor vier jaar (2002-2006) en geeft<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 4 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Consicerans Wet milieubeheer<br />
daarnaast een doorkijk tot 2012. Het LAP is sinds 3 maart 2003 in werking. In hoofdstuk 14 van<br />
het LAP is het beleid uitgewerkt voor afvalscheiding, waarbij paragraaf 14.4 specifiek ingaat op<br />
de afvalscheiding door bedrijven.<br />
Uitgangspunt is dat bedrijven verplicht zijn alle afvalstoffen te scheiden, gescheiden te houden en<br />
gescheiden af te geven, tenzij dat redelijkerwijs niet van hen kan worden gevergd. Hierbij geldt<br />
dat ongeacht de bedrijfssituatie de afvalcomponenten gevaarlijk afval en papier en karton altijd<br />
dienen te worden gescheiden. Daarnaast zijn voor een aantal overige afvalcomponenten richtlijnen<br />
voor afvalscheiding opgenomen (drempelwaarden).<br />
Voor die afvalstromen waarbij de hoeveelheid in het restafval lager is dan de richtlijn aangeeft<br />
dient te worden bezien of de afvalstroom geconcentreerd vrijkomt en/of scheiding eenvoudig realiseerbaar<br />
is.<br />
Uit de aanvraag blijkt dat in de inrichting voldoende maatregelen worden genomen ter voorkoming<br />
van het ontstaan van afvalstoffen. Deze maatregelen geven geen redenen om een onderzoek<br />
uit te laten voeren naar verdere mogelijkheden van afvalpreventie.<br />
4.9 Waterverbruik (verruimde reikwijdte)<br />
In de Wm is het duurzaam gebruik van grondstoffen als uitgangspunt opgenomen. De Wm maakt<br />
het daarom mogelijk om aan het gebruik van grondstoffen, zoals water, eisen te stellen.<br />
Aan de hand van de 'Checklist: indicatie omvang afval en emissies' van de 'Leidraad: Afval- en<br />
emissiepreventie in de milieuvergunning' is de relevantie van preventie bepaald. De checklist<br />
omvat verschillende aandachtsvelden, waarbij het aandachtsveld 'waterverbruik' van belang is.<br />
De leidraad Afval- en emissiepreventie spreekt bij een verbruik van meer dan 50.000 m 3 leidingwater<br />
per jaar van een 'aanzienlijke omvang', en bij een verbruik tussen 5.000 en 50.000 m 3 per<br />
jaar van een 'redelijke omvang'. Een verbruik beneden de 5.000 m 3 geldt als 'gering'.<br />
Door de aanvrager is aangegeven dat het leidingwaterverbruik circa 300 m 3 per jaar bedraagt<br />
(2005). Het opleggen van een haalbaarheids- en/of besparingsonderzoek is gezien deze relatief<br />
geringe hoeveelheid niet doelmatig.<br />
Wel dient jaarlijks een registratie van het watergebruik plaats te vinden. Tevens is een voorschrift<br />
opgenomen voor inzage van de meet- en registratiegegevens door het bevoegd gezag.<br />
4.10 Afvalwater<br />
Vanuit de inrichting wordt afvalwater, afkomstig van de wasplaats voor materieel en van de tankplaats<br />
op het gemeentelijk rioolstelsel geloosd. Dit afvalwater wordt achtereenvolgens door een<br />
slibvangput en een olie/benzineafscheider geleid, alvorens dit wordt op de riolering wordt geloosd.<br />
Het sanitaire afvalwater wordt rechtstreeks op de riolering geloosd.<br />
Uit berekening (bijlage II verzoek) is gebleken, dat de dimensionering van de slibvangput en de<br />
olie/benzineafscheider van voldoende capaciteit is. Eventuele metingen (de hoeveelheid geloosde<br />
minerale olie per volume-eenheid) via de monsterput zou dit moeten bevestigen. In de voorschriften<br />
zijn bepalingen opgenomen over de kwaliteit van het te lozen afvalwater.<br />
4.11 Bodem<br />
In de inrichting vinden bodembedreigende activiteiten plaats; het betreft de volgende locaties/activiteiten:<br />
• opslag van brandstoffen in bovengrondse tanks;<br />
• opslag van olie in drums;<br />
• werkplaats en opslag oliefilters en poetdoeken in een container<br />
• tankplaats, wasplaats, slibvangput en olie/benzineafscheider;<br />
• opslag van bestrijdingsmiddelen.<br />
4.11.1 Bodemonderzoek<br />
Omdat er in de inrichting bodembedreigende activiteiten plaatsvinden is er een verplichting tot het<br />
vastleggen van de nulsituatie (referentiekader).<br />
Op 1 november 1995 is in opdracht van Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. door Rouwmaat Groenlo<br />
B.V. een onderzoek naar de nulsituatie van de bodem van de inrichting gestart conform de<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 5 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Consicerans Wet milieubeheer<br />
NVN-5740-richtlijn. Doel van het onderzoek is was het bepalen of de grond en het grondwater op<br />
de locatie verontreinigd was. De resultaten van dit onderzoek zijn weergegeven in het rapport<br />
Verkennend onderzoek naar bodemverontreiniging ter plaatse van Borculoseweg 157 te <strong>Neede</strong>,<br />
gedateerd; november 1995. Dit rapport maakt geen deel uit van deze vergunning.<br />
Voor dit verkennend onderzoek is en zestal verdachte deellocaties aangemerkt. Een aantal van<br />
deze verdachte locaties is gekozen op grond van historisch onderzoek (voormalig kolenopslag en<br />
voormalig ondergrondse tanks) en een locatie is gekozen ter plaatse van de toekomstige bouwlocatie.<br />
De toekomstige bouwlocatie is thans bebouwd. In het rapport is een drietal verontreinigingskernen<br />
aangetroffen<br />
Naar aanleiding van de resultaten van het bovenstaande onderzoek is door Twinnova B.V. een<br />
nader onderzoek gepleegd. De resultaten van dit nadere onderzoek zijn weergegeven in het rapport<br />
Rapportage i.z. naderonderzoek/ontgraving; Onderzoeklocatie: Borculoseweg 159a, projectnummer<br />
97.02.044, gedateerd 22 april 1998. Dit rapport maakt evenmin deel uit van deze vergunning.<br />
In dit rapport wordt aanbevolen één van de verontreinigingskernen te ontgraven. Deze<br />
sanering is op 1 april 1998 uitgevoerd.<br />
Geconcludeerd kan worden dat door de aanwezigheid van de twee bovengenoemde rapportages<br />
de nulsituatie van de bodem van de inrichting voldoende inzichtelijk is.<br />
In de voorschriften zijn bepalingen opgenomen voor een uit te voeren eindsituatieonderzoek om<br />
te kunnen bepalen of het terrein van de inrichting ten gevolge van bedrijfsactiviteiten is verontreinigd.<br />
4.11.2 Bodembescherming<br />
Binnen de inrichting vinden bodembedreigende activiteiten plaats. In de vergunning zijn daarom<br />
voor deze activiteiten voorschriften opgenomen om de bodemkwaliteit te behouden. Hierbij is<br />
aangesloten bij de 'Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten' (NRB).<br />
Doelstelling van de NRB is dat de bodembeschermende voorzieningen aan het hoogste beschermingsniveau<br />
moeten voldoen (bodemrisicocategorie A).<br />
Opslag van brandstoffen en motorolie in bovengrondse tanks<br />
De opslag van brandstoffen vindt plaats in bovengrondse tanks. Alle tanks zijn inpandig opgesteld.<br />
Om het hoogste beschermingsniveau te bereiken is een voor de tank een kerende voorziening<br />
benodigd met een lekdetectiesysteem of een vloeistofdichte opvangvoorziening (inspectie<br />
conform CUR/P<strong>BV</strong>-aanbeveling 44). De bovengronds geplaatste tanks zijn alle gesitueerd in een<br />
lekbak. In de voorschriften worden derhalve bepalingen opgenomen ten aanzien van de vloeistofdichtheid<br />
van de lekbakconstructies.<br />
N.B. De tankinstallatie dient te voldoen aan de richtlijn CPR 9-6. In paragraaf Veiligheid wordt<br />
hierop verder ingegaan.<br />
Opslag van olie in drums<br />
De opslag van olievaten vindt plaats boven de tank, in het verzoek aangegeven met O4. Om een<br />
bodemrisico A te bewerkstelligen voor de opslag van oliedrums is eveneens een vloeistofdichte<br />
opvangvoorziening (inspectie conform CUR/P<strong>BV</strong>-aanbeveling 44) vereist. De lekbak onder de<br />
motorolietank (O4) is hiervoor een juiste opvangvoorziening, mits de opvangvoorziening van voldoende<br />
grootte is.<br />
Werkplaats en opslag gebruikte oliefilters en poetsdoeken in een container<br />
Gezien de activiteiten in de werkplaats is op basis van de NRB in de werkplaats een vloeistofkerende<br />
vloer noodzakelijk om een verwaarloosbaar bodemrisico te verkrijgen (bodemrisico A). In<br />
de werkplaats wordt onderhoud en reparatie aan materieel uitgevoerd. Hiervoor zijn in de werkplaats<br />
de benodigde machines aanwezig. Bodembedreigende handelingen, zoals morsingen met<br />
olie e.d., zullen in de regel altijd plaatsvinden tijdens werkzaamheden, waardoor deze altijd snel<br />
zullen worden opgemerkt en tijdig kan worden ingegrepen. Een vloeistofkerende vloer is hier voldoende.<br />
De container voor de opslag van gebruikte oliefilters en poetsdoeken is opgesteld in de<br />
werkplaats. Er wordt in het kader van de algemene zorg van uitgegaan dat de gebruikte oliefilters<br />
voldoende uitgelekt zijn alvorens deze worden gedeponeerd in de container. Daarnaast wordt er<br />
van uitgegaan dat de poetsdoeken als zodanig voldoende olie vasthouden dat voor lekkage niet<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 6 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Consicerans Wet milieubeheer<br />
behoeft te worden gevreesd. Opvang van oliefilters en poetsdoeken in een dichte bak is, in samenhang<br />
met de vloeistofkerende vloer in de werkplaats, voldoende om bodemrisico A te verkrijgen.<br />
Tankplaats, wasplaats, slibvangput en olie/benzineafscheider<br />
Binnen de inrichting is en tankplaats ingericht waar tractoren en andere motorvoertuigen worden<br />
afgetankt. De tankplaats dient op basis van de NRB vloeistofdicht te worden uitgevoerd (inspectie<br />
conform CUR/P<strong>BV</strong>-aanbeveling 44). Het is hierbij ondermeer van belang dat voorschriften worden<br />
gesteld met betrekking tot ondermeer de lengte en/of positionering van de vulslangen.<br />
Evenals de tankplaats dient op basis van de NRB de wasplaats met bijbehorende slibvangput en<br />
olie/benzineafscheider vloeistofdicht te worden uitgevoerd om het hoogste bodembeschermingsniveau<br />
te bereiken.<br />
Opslag van bestrijdingsmiddelen<br />
Bestrijdingsmiddelen zijn gevaarlijke stoffen die in potentie bodembedreigend zijn. Opslag vindt<br />
zowel plaats van vloeibare als van vaste stoffen. In het NRB is onderscheid gemaakt in vaste/visceuze<br />
stoffen en vloeistoffen opgeslagen in emballage. In beide gevallen dient de opslag<br />
een vloeistofdicht plaats te vinden.<br />
4.12 Geluid<br />
Om een indruk te krijgen van de gelui<strong>db</strong>elasting voor de omgeving ten gevolge van de inrichting<br />
in kwestie is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Het hiervan opgemaakte rapport door Adviesburo<br />
Van der Boom (opdrachtnummer: 04-156, 18 maart 2005) maakt onderdeel van onderhavig<br />
verzoek om milieuvergunning.<br />
4.12.1 Representatieve bedrijfssituatie<br />
De inrichting is in principe overdag in werking. Omdat onderhavige inrichting een loonwerkbedrijf<br />
betreft, zijn de bedrijfsactiviteiten sterk seizoensafhankelijk. Daardoor vinden ook werkzaamheden<br />
(verkeersbewegingen als gevolg van de inrichting) in de avond en/of nachtperiode plaats. In<br />
het akoestisch rapport is hiermee rekening gehouden. Voor zover te beoordelen is de representatieve<br />
bedrijfssituatie juist weergegeven.<br />
4.12.2 Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau<br />
De te stellen geluidgrenswaarden worden gebaseerd op de 'Handreiking industrielawaai en vergunningverlening'<br />
van oktober 1998. Voor het stellen van grenswaarden voor het langtijdgemiddeld<br />
beoordelingsniveau (LAr,LT ) ten gevolge van de inrichting wordt in eerste instantie uitgegaan<br />
van de richtwaarden op grond van hoofdstuk 4 van de Handreiking. De immissiepunten van de<br />
geluidgrenswaarden wordt in principe gesteld ter plaatse van woningen van derden of andere<br />
geluidgevoelige bestemmingen.<br />
De inrichting is gelegen in het buitengebied, even buiten de dorpskern van <strong>Neede</strong>. Deze omgeving<br />
kan worden getypeerd als ‘landelijke omgeving’ zoals bedoeld in hoofdstuk 4 van de hierboven<br />
genoemde handreiking. De daarbij behorende richtwaarden zijn 40, 35, en 30 dB(A) in respectievelijk<br />
dag-, avond- en nachtperiode. Uit het onderzoeksrapport blijkt dat in de representatieve<br />
bedrijfssituatie deze waarden niet gehaald kunnen worden. De overschrijdingen vinden alleen<br />
plaats op de referentiepunten 1, 5 en 6, oftewel de woningen gelegen op de adressen Borculoseweg<br />
159 en Kisvelderweg 2. De overschrijding op punt 1 is in zowel de dag-, de avond als<br />
de nachtperiode en de geluidsbelasting is daar berekend op 45 tot 47 dB(A) (etmaalwaarde). De<br />
overschrijding op punten 5 en 6 vindt alleen plaats in de dagperiode en de geluidsbelasting is<br />
daar respectievelijk 42 en 41 dB(A).<br />
Overschrijding van de richtwaarden is toelaatbaar na een bestuurlijk afwegingsproces, waarbij<br />
het bestaande referentieniveau van het omgevingsgeluid een belangrijke rol kan spelen. Het referentieniveau<br />
is niet vastgesteld. Het referentieniveau van het omgevingsgeluid kan worden bepaald<br />
uit de meting van het L95 niveau of door het equivalente geluidsniveau veroorzaakt door<br />
zoneringsplichtige wegverkeerbronnen, minus 10 dB(A).<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 7 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Consicerans Wet milieubeheer<br />
Indicatieve berekening van het geluidsniveau van de Borculoseweg (exclusief de parallelweg),<br />
met een verkeersintensiteit van 7500 voertuigen per etmaal (telling 2003), levert een geluidsbelasting<br />
van 63 en 60 dB(A) in de dagperiode op respectievelijk de voor- en de zijgevel ter hoogte<br />
van de achtergevel van de woning Borculoseweg 159. Het geluidsniveau van Borculoseweg in de<br />
nachtperiode is berekend op 57 en 54 dB(A).<br />
Gezien deze waarden, minus 10 dB(A), is het redelijk te stellen dat het referentieniveau van het<br />
omgevingsgeluid ter plaatse van de woning op het adres Borculoseweg159, 50 dB(A) etmaalwaarde<br />
bedraagt. Dit referentieniveau wordt op dit punt niet overschreden.<br />
Het geluidsniveau op de woning op het adres Kisvelderweg 2 vanwege deze weg, ligt in de dagperiode<br />
op 53 dB(A). Daarnaast zal de Kisvelderweg en het tegenoverliggende timmerbedrijf verhogend<br />
werken voor het referentieniveau van het omgevingsgeluid. Het is daarom redelijk hier<br />
een referentieniveau aan te houden van 45 dB(A).<br />
Als geluidsvoorschriften ten aanzien van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau wordt - samengevat<br />
- het volgende opgenomen:<br />
• Borculoseweg 159: 50 dB(A) dag-, 35 dB(A) avond- en 30 dB(A) nachtwaarde;<br />
• Kisvelderweg 2: 45 dB(A) dag-, 35 dB(A) avond- en 30 dB(A) nachtwaarde;<br />
• Voor het overige: 40 dB(A) etmaalwaarde.<br />
De vergunde dagwaarden liggen 3 dB(A) boven de in het rapport berekende waarden voor de<br />
woningen, met als reden dat het loonbedrijf een seizoensgebonden bedrijf is dat drukke en rustige<br />
tijden kent. De verkeersbewegingen binnen de inrichting, hetgeen de grootste geluidsbronnen<br />
zijn, lijken in het rapport niet te krap genomen. Toch kan het zijn dat er in een drukke tijd meer<br />
verkeersbewegingen zijn c.q. een langere bedrijfstijd is dan vanwaar is uitgegaan. Door de normen<br />
enigszins ruimer te stellen zal dit niet leiden tot een overschrijding van de normen. Ook het<br />
referentieniveau van het omgevingsgeluid verzet zich hier niet tegen.<br />
Voor wat betreft de avond- en nachtwaarden kan worden aangesloten bij de richtwaarden van de<br />
handreiking. Dit omdat het gebruik van rijroute 3, de bepalende geluidsbron, voor de avond- en<br />
nachtperiode niet moeten worden toegestaan.<br />
Hierna (LAmax) wordt nader onderbouwd waarom het gebruik van rijroute 3 in de avond- en nachtperiode<br />
niet moet worden toegestaan.<br />
4.12.3 LAmax (dagperiode)<br />
In de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (1998) wordt als uitgangspunt voor<br />
maximale geluidsniveaus (LAmax) uitgegaan van het voorgeschreven LarLT + 10 dB(A). Dit betekent<br />
voor de woningen op de adressen Borculoseweg 159 en Kisvelderweg 2 een LAmax van 60 respectievelijk<br />
55 dB(A) in de dagperiode. Uit het onderzoeksrapport blijkt dat de inrichting daar niet<br />
aan kan voldoen. Nu is het op grond van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening<br />
(1998) mogelijk op basis van onze afwijkingsbevoegdheid in bijzondere omstandigheden de LAmax<br />
te vergunnen tot 70 dB(A). Omdat het hier gaat om bewegende bronnen die inherent zijn aan het<br />
bedrijf en bron- en overgangsmaatregelen slechts beperkt resultaat opleveren, is het redelijk hogere<br />
LAmax normen op te nemen.<br />
De volgende voorschriften ten aanzien van de LAmax worden - samengevat - in deze vergunning<br />
opgenomen:<br />
Volgende LAmax normen op te nemen voor de dagperiode:<br />
• Borculoseweg 159: 66 dB(A);<br />
• Kisvelderweg 2: 60 dB(A);<br />
• Overig: 50 dB(A).<br />
Een uitzondering hierop vormt referentiepunt 4, oftewel woning Borculoseweg 155. Hier wordt<br />
een LAmax waargenomen van 76 dB(A). Echter de geluidsbron, in de meeste gevallen een tractor,<br />
bevindt zich op de openbare weg. Het werktuig dat wordt aangekoppeld bevindt zich wel op het<br />
terrein van de inrichting. De bron valt derhalve onder het regime van de Circulaire ‘Geluidhinder<br />
veroorzaakt door het wegverkeer van en naar een inrichting’ (29 februari 1996). Aangezien deze<br />
circulaire geen maximale geluidsniveaus kent, kan hieromtrent geen norm voor worden opgenomen.<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 8 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Consicerans Wet milieubeheer<br />
4.12.4 LAmax (avond- en nachtperiode)<br />
Uit het onderzoeksrapport blijkt dat de LAmax waarden die in de Handreiking industrielawaai en<br />
vergunningverlening (1998) als maximaal te vergunnen worden aangehouden in de avond- en<br />
nachtperiode ruim worden overschreden. Om deze waarden toch binnen de maximaal te vergunnen<br />
normen te kunnen krijgen, dienen maatregelen te worden getroffen. Dit kan door het plaatsen<br />
van een afscheiding door middel van een scherm of een wal. Deze oplossing is relatief duur en<br />
weinig effectief. Een andere mogelijkheid is niet toestaan van het gebruik van de rijroutes II, III en<br />
IV gedurende de avond- en nachtperiode. Deze mogelijkheid is besproken met de aanvrager. In<br />
de voorschriften wordt het genoemde verbod opgenomen.<br />
4.12.5 Overig<br />
Uit het verzoek en het akoestische rapport blijkt dat de verkeersaantrekkende werking binnen de<br />
normen blijft op grond van de Circulaire ‘Geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer van en<br />
naar een inrichting’ (29 februari 1996). De bepalende geluidsbronnen binnen deze inrichting zij<br />
hoofdzakelijk de bewegingen van voertuigen. De staat van onderhoud en de manier van bedienen<br />
zijn van groot belang voor de geluidsemissie. Om de geluidsbelasting binnen de perken te<br />
houden is het van belang dat voorschriften worden opgenomen met betrekking tot het de staat<br />
van onderhoud van de werktuigen en het manoeuvreren. Hiertoe zijn voorschriften opgenomen.<br />
4.13 Trillingen<br />
Gelet op de aard van de in de inrichting te verrichten werkzaamheden in relatie tot de afstanden<br />
tot woningen van derden, valt geen trillinghinder te verwachten. Er zijn bovendien geen klachten<br />
over trillinghinder uit de omgeving van het huidige bedrijf bekend. Het opnemen van voorschriften<br />
ten aanzien van trillinghinder achten we derhalve niet noodzakelijk.<br />
4.14 Lucht<br />
Binnen de inrichting worden werkzaamheden verricht die kunnen leiden tot luchtverontreiniging:<br />
• lasactiviteiten;<br />
• het vullen van de kalksilo;<br />
• het laden en lossen van zand, grond en puin.<br />
Voor de beoordeling van de potentiële luchtverontreiniging dient de Nederlandse Emissierichtlijn<br />
Lucht (NeR) te worden gehanteerd.<br />
Lasactiviteiten<br />
Binnen de inrichting wordt autogeen en MIG gelast. Lasdampen worden via de afzuiging nar buiten<br />
geleid. Binnen de inrichting wordt geen gelegeerd staal of RVS gelast. De minimalisatie is<br />
derhalve niet van toepassing. Overeenkomstig het stappenplan uit het werkboek milieumaatregelen<br />
Metaal- en Electrotechnische Industrie (invulling van de NeR voor lasrookemissies) dient vervolgens<br />
te worden bezien in welke gevallen nabehandeling van de lasrookemissies mogelijk is.<br />
Uit het verzoek kan worden afgeleid dat de lasactiviteiten van een dermate kleine frequentie en<br />
tijdsduur is dat de NeR niet van toepassing is en nabehandeling van de lasrook achterwege blijven.<br />
Het vullen van de kalksilo<br />
De aanwezige kalksilo vindt circa zes maal per jaar plaats. Bij het vullen van de kalksilo moet<br />
stofverspreiding door adequate maatregelen worden voorkomen, bijvoorbeeld door het toepassen<br />
van stoffilters die de transportlucht tijdens het vullen van de silo’s reinigen. Overeenkomstig de<br />
NeR moet de geëmitteerde lucht - zonder bijmenging - voldoen aan de stofconcentratie-eis van<br />
10 mg per m 3 lucht.<br />
Het laden en lossen van zand, grond en puin<br />
Binnen de inrichting wordt zand, grond en puin opgeslagen in daartoe aangelegde bunkers. Bij<br />
het laden, lossen en opslaan van genoemde stoffen kan stofvorming ontstaan. Stofvorming moet<br />
worden voorkomen door de opgeslagen zand, grond en puin voldoende vochtig te houden.<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 9 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Consicerans Wet milieubeheer<br />
4.15 Veiligheid<br />
4.15.1 Brandveiligheid<br />
Het aantal en soort bran<strong>db</strong>lusmiddelen dienen in het kader van de bouwvergunning en gebruiksvergunning<br />
nader te worden vastgesteld in overleg met de plaatselijke brandweer. Deze vergunningen<br />
hebben een ander doel dan de Wm-vergunning. Derhalve kunnen in de Wm-vergunning<br />
blusmiddelen worden voorgeschreven. In hal 2 dient hiertoe nabij de toegangdeur aan de oostzijde<br />
een extra bran<strong>db</strong>lusapparaat te worde geplaatst. Daarnaast dient een bran<strong>db</strong>lusser te worden<br />
geplaatst in hal 1 nabij de tankplaats. Hiermee rekening houdend worden de brandpreventieve<br />
voorzieningen zoals in de onderliggende aanvraag zijn aangeven worden voldoende geacht om<br />
een beginnende brand te voorkomen c.q. te bestrijden.<br />
In de vergunning zijn voorschriften opgenomen ten behoeve van brandveiligheid. Hiervoor zijn<br />
algemene voorschriften opgenomen omtrent brandpreventiemiddelen, onderhoud aan installaties<br />
en instructies aan het personeel.<br />
4.15.2 Opslag gevaarlijke stoffen in emballage<br />
De bestaande opslag met gevaarlijke stoffen in emballage binnen de inrichting dient te voldoen<br />
aan de van toepassing zijnde voorschriften uit de CPR 15-1, CPR 15-2 en/of CPR 15-3 richtlijn.<br />
De CPR 15-richtlijnen zijn per 29 juni 2005 vervangen door de PGS 15 (Publicatiereeks Gevaarlijke<br />
Stoffen 15: Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen). Het doel van deze publicatie is in<br />
hoofdlijnen dezelfde als die van de CPR 15-richtlijnen, namelijk het beperken en voorkomen van<br />
risico’s met betrekking tot het gebruik en de opslag van gevaarlijke stoffen.<br />
Een bestaande opslagvoorziening gebaseerd de een CPR-richtlijn wordt nog steeds beschouwd<br />
als ‘stand der techniek’. De uitgangspunten voor ontwerp en bouw van de opslagvoorziening<br />
kunnen over het algemeen niet gedurende de levensduur worden gewijzigd. Dit geldt in mindere<br />
mate voor veiligheidsvoorzieningen, gebruiks- en onderhoudsprocedures en soortgelijke organisatorische<br />
maatregelen. Nieuwe opslagvoorzieningen of bestaande opslagvoorzieningen niet gebaseerd<br />
op CPR 15-1 dienen te worden getoetst aan PGS-15.<br />
In de inrichting worden diverse gevaarlijke stoffen in emballage opgeslagen. Het betreft hier onder<br />
andere de opslag van:<br />
• bestrijdingsmiddelen;<br />
• gasflessen.<br />
Bestrijdingsmiddelen<br />
Binnen de inrichting is een opslagplaats voor chemische bestrijdingsmiddelen aanwezig. De gemiddelde<br />
en maximale opslag bedraagt meer dan 400 kg. Bestrijdingsmiddelen kunnen bij brand<br />
risico’s opleveren voor de omgeving.<br />
In de oprichtingsvergunning voor onderhavige inrichting, afgegeven door burgemeester en wethouders<br />
van de (voormalige) gemeente <strong>Neede</strong> bij besluit van 17 augustus 1993, is voor wat betreft<br />
de opslag van bestrijdingsmiddelen aangesloten bij de CPR 15-3 richtlijn. De voorschriften<br />
zoals opgenomen in hoofdstuk 17 verbonden aan genoemde vergunning, betreffen de van toepassing<br />
zijnde voorschriften uit de CPR 15-3. De thans in gebruik zijnde opslagvoorziening blijft<br />
ongewijzigd. In deze vergunning wordt vastgelegd dat de opslagvoorziening voor bestrijdingsmiddelen<br />
dient te voldoen aan de van toepassing zijnde voorschriften uit CPR 15-3.<br />
Voor de opslag van gevaarlijke stoffen in emballage zijn de voorschriften van toepassing van<br />
CPR 15-1, CPR 15-3 of PGS-15. In de vergunning is voorgeschreven dat de opslag, met uitzondering<br />
van werkvoorraad, aan de desbetreffende eisen van de CPR 15-1, CPR 15-3 of PGS-15,<br />
moet voldoen.<br />
Gasflessen<br />
In de inrichting is een aantal gasflessen aanwezig voor de opslag van zuurstof, acetyleen en<br />
kooldioxide. In paragraaf 1.5 van de PGS-15 zijn ondergrenzen en vrijstellingen aangegeven voor<br />
die hoeveelheden gevaarlijke stoffen waarvoor de PGS-15 niet van toepassing is. Voor de opslag<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 10 van<br />
44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Consicerans Wet milieubeheer<br />
van gasflessen is een ondergrens gesteld van 115 l. Binnen de inrichting wordt totaal 150 liter<br />
gas opgeslagen. De flessen kunnen echter alle worden aangemerkt als werkvoorraad. Onder<br />
werkvoorraad wordt verstaan de voorraad gevaarlijke stoffen welke ten behoeve van de bedrijfsvoering/productie<br />
in een productieruimte/werkruimte of nabij een procesinstallatie of afvulinstallatie<br />
is opgesteld. De opslag van de gasflessen behoeft hierdoor niet aan de voorschriften gesteld<br />
in PGS-15 te voldoen. Een goede handling wordt hier als voldoende veilig beschouwd.<br />
4.15.3 Opslag van aardolieproducten in tanks<br />
Binnen de inrichting worden vloeibare aardolieproducten inpandig opgeslagen in bovengrondse<br />
tanks. Het betreft hier de opslag van dieselolie (tank 10.000, 12.000 en 5.000 liter), motorolie<br />
(tank 2.000 liter) en afgewerkte olie (tank 2.500 liter). Ten opzichte van de vastgelegde situatie in<br />
de oprichtingsvergunning van 17 augustus 1993 betreft de opslag van vloeibare aardolieproducten<br />
een gewijzigde of nieuwe situatie, waardoor PGS-30 (Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 30:<br />
Vloeibare aardolieproducten) van toepassing is. In de voorschriften behorende bij deze vergunning<br />
is bij de PGS-30 aangesloten.<br />
4.15.4 Drukapparatuur<br />
Binnen de inrichting is een compressor aanwezig. Op deze installatie is het Besluit drukvaten van<br />
eenvoudige vorm (Staatsblad 1992, 456) van toepassing. Op apparatuur die geproduceerd is na<br />
29 mei 2002 is het Besluit drukapparatuur van toepassing. Deze besluiten hebben een rechtstreekse<br />
werking. Voor de productveiligheidseisen van drukapparatuur is de Arbeidsinspectie van<br />
het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de controlerende instantie. In deze vergunning<br />
zijn hiervoor geen voorschriften opgenomen. Naast de eisen uit de hiervoor genoemde<br />
besluiten moet de compressor aan milieueisen voldoen. Het betreft eisen aan energiegebruik en<br />
energiebesparing. In de vergunning zijn hier voorschriften voor opgenomen.<br />
4.16 Geen strijd met andere regelgeving<br />
Op grond van artikel 8.9 van de Wm dienen wij er voor zorg te dragen dat de onderhavige vergunning<br />
niet in strijd is met de regels uit de Wm en met de regels uit de in de artikel 13.1, lid 2<br />
van de Wm genoemde wetten. Voor zover ons bekend zijn voornoemde regels niet strijdig met<br />
deze vergunning.<br />
5 CONCLUSIE<br />
Gelet op bovenstaande overwegingen met betrekking tot de gevolgen voor het milieu die de inrichting<br />
kan veroorzaken, kan de aangevraagde vergunning worden verleend. De mogelijke nadelige<br />
gevolgen voor het milieu kunnen worden voorkomen dan wel tot een acceptabel niveau worden<br />
beperkt door de aan deze vergunning verbonden voorschriften/beperkingen.<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 11 van<br />
44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Consicerans Wet milieubeheer<br />
6 BESLUITEN<br />
Burgemeester en wethouders van Gemeente Berkelland hebben besloten, gelet op de desbetreffende<br />
bepalingen van de Wet milieubeheer en de Algemene wet bestuursrecht, aan Loonwerkbedrijf<br />
<strong>Olminkhof</strong> B.V. voor de inrichting gelegen aan de Borculoseweg 159a te <strong>Neede</strong> de<br />
milieuvergunning te verlenen conform de aanvraag en bijgevoegde bescheiden en:<br />
1. aan de vergunning bijgaande gewaarmerkte voorschriften te verbinden;<br />
2. te bepalen dat de aanvraag met bijlagen onderdeel uitmaakt van de vergunning.<br />
Borculo, <strong>25</strong> juli 2006<br />
Burgemeester en wethouders van Berkelland,<br />
Namens deze,<br />
J.H. te Paske<br />
senior vergunningverlener Beschikkingen/Milieu<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 12 van<br />
44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Consicerans Wet milieubeheer<br />
Behoort bij de vergunning ingevolge de Wet milieubeheer van Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> B.V., Borculoseweg<br />
159a, 7161 GW te <strong>Neede</strong>, kadastraal bekend gemeente <strong>Neede</strong>, Sectie B, nummers 1449, 1452,<br />
1453, 1454, 1456 en 1477 en maakt deel uit van de beschikking van het college van burgemeester en<br />
wethouders van de gemeente Berkelland van:<br />
<strong>25</strong> juli 2006, kenmerk: Wm06-032<br />
burgemeester en wethouders van Berkelland,<br />
namens dezen,<br />
J.H. te Paske<br />
senior vergunningverlener grondgebied/milieu<br />
VOORSCHRIFTEN<br />
behorende bij de ontwerpbeschikking<br />
ex artikel 8.4 Wet milieubeheer<br />
(revisievergunning)<br />
kenmerk: Wm06-032<br />
Betreffende de Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> B.V.<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW <strong>Neede</strong><br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 13 van<br />
44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Consicerans Wet milieubeheer<br />
INHOUDSOPGAVE<br />
1 ALGEMEEN...........................................................................................................16<br />
1.1 Gedragsvoorschriften ......................................................................................16<br />
1.2 Registratie........................................................................................................16<br />
2 AFVALSTOFFEN ..................................................................................................17<br />
2.1 Behandeling van afvalstoffen..........................................................................17<br />
2.2 Opslag van afvalstoffen...................................................................................17<br />
2.3 Afvalscheiding ................................................................................................18<br />
3 AFVALWATER .....................................................................................................18<br />
3.1 Algemeen ........................................................................................................18<br />
3.2 Minerale en synthetische oliën........................................................................19<br />
3.3 Grove en snel bezinkbare delen en zand .........................................................19<br />
3.4 Metingen en onderzoek ...................................................................................20<br />
4 BODEM ..................................................................................................................20<br />
4.1 Algemeen ........................................................................................................20<br />
4.2 Rapportage NRB .............................................................................................20<br />
4.3 Voorzieningen .................................................................................................20<br />
4.4 Maatregelen.....................................................................................................21<br />
5 BRANDVEILIGHEID ............................................................................................22<br />
5.1 Blusmiddelen algemeen ..................................................................................22<br />
5.2 Slanghaspels....................................................................................................22<br />
6 ENERGIE................................................................................................................23<br />
6.1 Niet-MJA bedrijven.........................................................................................23<br />
7 GELUID EN TRILLINGEN...................................................................................23<br />
7.1 Geluidnormen in de buitenlucht......................................................................23<br />
7.2 Transport & laden en lossen............................................................................24<br />
8 LUCHT....................................................................................................................24<br />
8.1 Algemeen ........................................................................................................24<br />
8.2 Emissies, normering........................................................................................24<br />
8.3 Stuifgevoelige stoffen .....................................................................................<strong>25</strong><br />
9 OPSLAG GROND, ZAND EN PUIN ....................................................................<strong>25</strong><br />
10 GASSEN .............................................................................................................<strong>25</strong><br />
10.1 Gasflessen, algemeen ......................................................................................<strong>25</strong><br />
10.2 Gasflessen, gebruik .........................................................................................26<br />
10.3 Opslag van gasflessen .....................................................................................27<br />
11 PGS 30: OPSLAG AARDOLIEPRODUCTEN IN EEN BOVENGRONDSE TANK<br />
(INPANDIG)...................................................................................................................27<br />
11.1 Algemeen ........................................................................................................27<br />
11.2 Opslag- of werkruimte ....................................................................................27<br />
11.3 Constructie, installatie, gebruik, inspectie en onderhoud................................27<br />
11.4 Registratie en bewaring van documenten........................................................28<br />
12 LAAD- EN LOSPLAATS ..................................................................................28<br />
12.1 Algemeen ........................................................................................................28<br />
13 STUIFGEVOELIGE STOFFEN, OP-, OVERSLAG EN VERWERKING.......30<br />
13.1 Losse buitenopslag ..........................................................................................30<br />
13.2 Opslag in silo's ................................................................................................30<br />
14 REINIGEN VAN VOERTUIGEN EN WERKTUIGEN....................................30<br />
14.1 Reinigen van voertuigen en werktuigen..........................................................30<br />
15 TRANSPORTMIDDELEN.................................................................................31<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 14 van<br />
44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Consicerans Wet milieubeheer<br />
15.1 Algemeen ........................................................................................................31<br />
16 WERKPLAATS VOOR MOTORVOERTUIGEN/LANDBOUWWERKTUIGEN 31<br />
16.1 Constructie ......................................................................................................31<br />
16.2 Ventilatie .........................................................................................................31<br />
16.3 Gedragsregels ..................................................................................................31<br />
16.4 Afvalwater.......................................................................................................32<br />
17 AFLEVERINSTALLATIE VOOR MOTORBRANDSTOF..............................32<br />
17.1 Algemeen ........................................................................................................32<br />
17.2 Afleverinstallatie voor motorbrandstof onder toezicht ...................................33<br />
18 ELEKTRISCHE INSTALLATIE .......................................................................33<br />
18.1 Algemeen ........................................................................................................33<br />
19 VERWARMING.................................................................................................33<br />
19.1 Algemeen ........................................................................................................33<br />
19.2 Aardgas............................................................................................................34<br />
20 BESTRIJDINGSMIDDELEN ............................................................................34<br />
20.1 Algemeen ........................................................................................................34<br />
20.2 Aanvullende voorschriften opslagruimte tot <strong>25</strong>00 kg.....................................35<br />
20.3 Opslag restanten bestrijdingsmiddelen alsmede lege verpakking daarvan .....36<br />
BIJLAGE: BEGRIPPEN.................................................................................................38<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 15 van<br />
44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
VOORSCHRIFTEN<br />
7 ALGEMEEN<br />
7.1 Gedragsvoorschriften<br />
7.1.1<br />
De inrichting moet schoon worden gehouden en in goede staat van onderhoud verkeren.<br />
7.1.2<br />
Alle binnen de inrichting aanwezige machines, installaties en voorzieningen moeten overzichtelijk<br />
zijn opgesteld en altijd goed bereikbaar zijn.<br />
7.1.3<br />
Het aantrekken van insecten, knaagdieren en ongedierte moet worden voorkomen. Zo vaak de<br />
omstandigheden daartoe aanleiding geven, moet doelmatige bestrijding van insecten, knaagdieren<br />
en ander ongedierte plaatsvinden.<br />
7.1.4<br />
Tijdens het in bedrijf zijn van de inrichting moet personeel aanwezig zijn dat voor controle- en registratiewerkzaamheden<br />
is geïnstrueerd.<br />
7.1.5<br />
De in de inrichting aangebrachte of gebruikte verlichting moet zodanig zijn afgeschermd dat geen<br />
directe lichtstraling buiten de inrichting waarneembaar is.<br />
7.1.6<br />
Degene die de inrichting drijft, is verplicht aan een daartoe door het bevoegd gezag aangewezen<br />
ambtenaar op diens eerste verzoek alle berekeningen ten behoeve van leidingen, tanks, appendages,<br />
akoestische gegevens, emissiegegevens en dergelijke, en periodieke onderhoudsschema's<br />
en inspecties ter inzage te geven.<br />
7.2 Registratie<br />
7.2.1<br />
In de inrichting moet een centraal registratiesysteem aanwezig zijn waarin informatie omtrent onderhoud,<br />
metingen, keuringen, controles en gegevens van relevante milieu-onderzoeken worden<br />
bijgehouden. In het registratiesysteem moet ten minste de volgende informatie zijn opgenomen:<br />
- De schriftelijke instructies voor het personeel;<br />
- De resultaten van in de inrichting uitgevoerde milieucontroles, keuringen, inspecties, metingen,<br />
registraties en onderzoeken (zoals keuringen van bran<strong>db</strong>lusmiddelen, visuele inspectie van<br />
bodembeschermende voorzieningen, bodemonderzoek, akoestisch onderzoek, keuringen van<br />
tanks, keuringen van stookinstallaties, etc);<br />
- Meldingen van ongewone voorvallen, die van invloed zijn op het milieu, met vermelding van<br />
datum, tijdstip en de genomen maatregelen;<br />
- Afgiftebewijzen van (gevaarlijke) afvalstoffen;<br />
- Registratie van het energie- en waterverbruik;<br />
- Registratie van klachten van derden omtrent milieu-aspecten en daarop ondernomen acties;<br />
- Een afschrift van de vigerende milieuvergunning(en) met bijbehorende voorschriften en meldingen;<br />
- Het advies van de brandweercommandant ten aanzien van aan te brengen blusmiddelen en<br />
brandwerende voorzieningen.<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 16 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
7.2.2<br />
De onderstaande documenten moeten in ieder geval tot aan het beschikbaar zijn van de resultaten<br />
van de eerst volgende meting, keuring, controle of analyse, maar ten minste gedurende 3 jaar in<br />
de inrichting worden bewaard en ter inzage gehouden voor daartoe bevoegde ambtenaren:<br />
- metingen, keuringen en controles aan installaties of installatie-onderdelen welke zijn voorgeschreven<br />
in deze vergunning;<br />
- registers, rapporten en analyseresultaten welke ingevolge deze vergunning moeten worden<br />
bijgehouden.<br />
7.2.3<br />
Degene die de inrichting drijft is verplicht aan een daartoe door het bevoegd gezag aangewezen<br />
ambtenaar op diens eerste verzoek het registratiesysteem ter inzage te geven.<br />
8 AFVALSTOFFEN<br />
8.1 Behandeling van afvalstoffen<br />
8.1.1<br />
Afvalstoffen mogen niet in de inrichting worden verbrand, gestort of begraven.<br />
8.1.2<br />
Afvalstoffen, waaronder met afvalstoffen verontreinigd water of water waaraan warmte is toegevoegd<br />
mogen niet in de bodem worden gebracht of terecht kunnen komen. Het bewaren of bezigen<br />
van afvalstoffen op de bodem moet zodanig plaatsvinden dat geen verontreiniging van de bodem<br />
kan optreden.<br />
8.1.3<br />
Gemorste vaste gevaarlijke afvalstoffen moeten direct worden aangeharkt of aangeveegd en worden<br />
opgeslagen in een daarvoor bestemde container van doelmatig materiaal of in daarvoor bestemde<br />
doelmatige emballage.<br />
8.1.4<br />
In de inrichting moet nabij de opslag van (vloeibaar) gevaarlijk afval, voor de aard van de opgeslagen<br />
stoffen geschikt materiaal aanwezig zijn om gemorste of gelekte stoffen te neutraliseren, indien<br />
nodig te absorberen en op te nemen.<br />
Gemorste gevaarlijke afvalstoffen moeten zonodig worden geneutraliseerd. Zij moeten onmiddellijk<br />
worden opgenomen en behandeld als omschreven onder het hoofdstuk gevaarlijke stoffen. De opgenomen<br />
gemorste (vloei)stof moet worden opgeslagen in daarvoor bestemde, voor de aard van<br />
de stof geschikte, gesloten emballage.<br />
Toelichting:<br />
Als absorberend materiaal kan worden gebruikt perlite of vermiculite.<br />
8.1.5<br />
Afvalstoffen, niet zijnde snoeihout, bladeren en soortgelijke afvalstoffen moeten zo vaak als nodig<br />
uit de inrichting worden afgevoerd. Het afvoeren moet zodanig plaatsvinden dat zich geen afval in<br />
of buiten de inrichting kan verspreiden.<br />
8.2 Opslag van afvalstoffen<br />
8.2.1<br />
Het bewaren van afvalstoffen moet op ordelijke en nette wijze plaatsvinden. Van de afvalstoffen<br />
afkomstige geur mag zich niet buiten de inrichting kunnen verspreiden.<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 17 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
8.2.2<br />
De verpakking van gevaarlijk afval moet:<br />
a. Dicht en voldoende sterk zijn en geschikt zijn voor de desbetreffende stof;<br />
b. Zijn voorzien van een etiket, waarop, op een altijd duidelijk te onderscheiden wijze, is aangegeven<br />
welke categorie afvalstof zich in de verpakking bevindt.<br />
8.2.3<br />
Vloeibare gevaarlijke afvalstoffen, zoals afgewerkte olie, moeten worden bewaard in doelmatige<br />
emballage of tanks. De emballage moet vloeistofdicht zijn, voldoende stevig, gesloten worden gehouden<br />
en bestand zijn tegen de opgeslagen vloeistoffen.<br />
8.2.4<br />
Vloeibare afvalstoffen in emballage moeten zijn geplaatst op een vloeistofdichte vloer of in een<br />
vloeistofdichte lekbak in het bebouwde deel van de inrichting.<br />
8.2.5<br />
Een vloeistofdichte lekbak moet, indien het (licht) ontvlambare vloeistoffen betreft, de gehele inhoud<br />
van de totale hoeveelheid opgeslagen vloeistoffen kunnen bevatten. In de overige gevallen<br />
moet de bak een inhoud hebben van ten minste de grootste verpakkingseenheid vermeerderd met<br />
10% van de inhoud van de overige emballage.<br />
8.2.6<br />
Afvalstoffen moeten zodanig gescheiden van elkaar worden opgeslagen dat de verschillende soorten<br />
afvalstoffen ten opzichte van elkaar geen reactiviteit kunnen veroorzaken.<br />
8.2.7<br />
Verontreinigde emballage moet worden behandeld als gevulde emballage. Voor de bepaling van<br />
de opvangcapaciteit van een vloeistofdichte bak hoeft de opslagcapaciteit van de verontreinigde<br />
emballage niet meegerekend te worden.<br />
8.2.8<br />
Vloeibare afvalstoffen in bovengrondse tanks moeten in de inrichting worden bewaard in overeenstemming<br />
met de voorschriften voor de opslag van vloeistoffen in bovengrondse tanks.<br />
8.3 Afvalscheiding<br />
8.3.1<br />
Vergunninghouder is verplicht de volgende afvalstromen te scheiden, gescheiden te houden en<br />
gescheiden aan te bieden:<br />
• papier en karton;<br />
• gevaarlijke afvalstoffen;<br />
• metalen;<br />
• afvalstoffen van huishoudelijke aard.<br />
9 AFVALWATER<br />
9.1 Algemeen<br />
9.1.1<br />
Bedrijfsafvalwater mag slechts in een openbaar riool worden gebracht, indien door de samenstelling,<br />
eigenschappen of hoeveelheid ervan:<br />
- de doelmatige werking niet wordt belemmerd van een openbaar riool, een door een bestuurs-<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 18 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
orgaan beheerd zuiveringstechnisch werk of de bij dit openbaar riool of zuiveringstechnische<br />
werk behorende apparatuur;<br />
- de verwerking niet wordt belemmerd van slib, verwijderd uit een openbaar riool of een door een<br />
bestuursorgaan beheerd zuiveringstechnisch werk en<br />
- de nadelige gevolgen voor de kwaliteit van het oppervlaktewater worden beperkt.<br />
9.1.2<br />
Behoudens voor zover in deze vergunning anders is bepaald, mogen gevaarlijke afvalstoffen niet<br />
in een openbaar riool worden gebracht.<br />
9.1.3<br />
Bedrijfsafvalwater waarvan in enig steekmonster:<br />
- de concentratie aan sulfaat bepaald volgens NEN 6487 hoger is dan 300 mg/l of<br />
- de concentratie aan chloride hoger is dan 300 mg/l of<br />
- de zuurgraad bepaald volgens NEN 6411 en uitgedrukt in pH-eenheden hoger is dan 10 of lager<br />
is dan 6,5 of<br />
- de temperatuur hoger is dan 30 0 C,<br />
mag niet op een openbaar riool worden geloosd.<br />
9.2 Minerale en synthetische oliën<br />
9.2.1<br />
Bedrijfsafvalwater afkomstig van een wasplaats voor het uitsluitend wassen van de carrosserie van<br />
motorvoertuigen, waarvan de concentratie aan minerale olie in enig steekmonster hoger is dan 200<br />
mg/l, bepaald volgens NEN-EN-ISO 9377 mag niet in een openbaar riool worden gebracht.<br />
9.2.2<br />
Een slibvangput en een olieafscheider moeten zo vaak als voor de goede werking noodzakelijk is,<br />
worden schoongemaakt. Een slibvangput en een olieafscheider moeten na het schoonmaken worden<br />
gevuld met schoon water en moeten altijd goed toegankelijk zijn. Van het schoonmaken van<br />
een slibvangput en een olieafscheider moet een logboek worden bijgehouden.<br />
9.2.3<br />
Door een slibvangput en een olieafscheider mag geen sanitair afvalwater worden geleid.<br />
9.2.4<br />
De concentratie aan minerale olie in het effluent van de olieafscheider, mag in enig steekmonster,<br />
bepaald volgens NEN-EN-ISO 9377, niet hoger zijn dan 200 mg/l.<br />
9.3 Grove en snel bezinkbare delen en zand<br />
9.3.1<br />
Bedrijfsafvalwater afkomstig van de was- en tankplaats dat:<br />
- grove bedrijfsafvalstoffen bevat, of<br />
- snel bezinkende afvalstoffen bevat met een korreldiameter van meer dan 0,75 mm, bepaald<br />
met behulp van een testzeef volgens ISO 3310-1, mag niet in een openbaar riool worden gebracht.<br />
9.3.2<br />
Het bedrijfsafvalwater uit de wasplaats en de tankplaats moet door een slibvangput worden geleid.<br />
9.3.3<br />
Een slibvangput moet, zo vaak als voor de goede werking noodzakelijk is worden schoongemaakt.<br />
Een slibvangput moet na het schoonmaken worden gevuld met schoon water en altijd goed toe-<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 19 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
gankelijk zijn. Van het schoonmaken moet een logboek worden bijgehouden.<br />
9.3.4<br />
Door een slibvangput mag geen sanitair afvalwater worden geleid.<br />
9.4 Metingen en onderzoek<br />
9.4.1<br />
Bedrijfsafvalwater dat op een openbaar riool wordt geloosd, moet altijd op een eenvoudige wijze<br />
representatief kunnen worden bemonsterd. Het afvalwater moet daartoe door een controlevoorziening<br />
worden geleid.<br />
Toelichting:<br />
Voor een goede bemonstering moet de diameter van een put ten minste 20 cm bedragen en moet<br />
deze zodanig gedimensioneerd zijn dat er ten minste 5 liter afvalwater permanent in blijft staan. Bij<br />
voorkeur ligt de instroomzijde van de put 10 cm hoger dan de uitstroomzijde.<br />
9.4.2<br />
Een controlevoorziening moet altijd goed toegankelijk zijn.<br />
10 BODEM<br />
10.1 Algemeen<br />
10.1.1<br />
Het is verboden vloeistoffen definitief op of in de bodem te brengen.<br />
Toelichting:<br />
Oppervlaktewater, hemelwater of drinkwater zijn hiervan uitgezonderd, indien daaraan geen verontreinigende<br />
stoffen zijn toegevoegd, de concentratie verontreinigende stoffen niet door een bewerking<br />
van het water is toegenomen en indien daaraan geen warmte is toegevoegd.<br />
10.1.2<br />
Indien bestaande effectgerichte bodembeschermende voorzieningen, de uit te voeren onderzoeken<br />
als bedoeld in dit hoofdstuk kunnen belemmeren of onmogelijk maken, moet het onderzoek<br />
worden verricht zo dicht mogelijk bij het emissiepunt of bij de rand van de desbetreffende voorziening.<br />
10.2 Rapportage NRB<br />
10.2.1<br />
Voor elke bedrijfsactiviteit waarbij volgens de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB) een<br />
risico op bodemverontreiniging bestaat, moeten dusdanige bodembeschermende voorzieningen en<br />
maatregelen zijn/worden getroffen dat de activiteit, overeenkomstig de NRB, voldoet aan de bodemrisicocategorie<br />
A (verwaarloosbaar bodemrisico). Indien het niet mogelijk is voor bestaande<br />
bodembedreigende activiteiten voorzieningen en maatregelen te treffen zodat wordt voldaan aan<br />
bodemrisicocategorie A, mag worden volstaan met maatregelen en voorzieningen dusdanig dat<br />
wordt voldaan aan bodemrisicocategorie A* (een aanvaar<strong>db</strong>aar risico), nadat een gemotiveerd<br />
verzoek daartoe door het bevoegd gezag is goedgekeurd.<br />
10.3 Voorzieningen<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 20 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
10.3.1<br />
De vloer ter plaatse van de was- en tankplaats moet vloeistofdicht zijn uitgevoerd. De vloer<br />
moet zodanig zijn uitgevoerd dat (vloei)stoffen of verontreinigd hemelwater niet in de bodem<br />
of het oppervlaktewater kunnen geraken.<br />
10.3.2<br />
De vloeistofdichte vloeren moeten aan alle zijden zodanig zijn begrensd, dat geen vloeistof<br />
van het vloeistofdichte vloergedeelte kan aflopen, anders dan naar de bedrijfsriolering die op<br />
het vloeistofdichte vloergedeelte is aangesloten.<br />
10.3.3<br />
Om bodemverontreiniging te voorkomen moet de werkplaats voorzien zijn van een vloeistofkerende<br />
vloer.<br />
10.3.4<br />
Onder tanks ten behoeve van de opslag van brandstoffen en motorolie, alsmede onder de opslag<br />
van olie in drums moet een vloeistofdichte lekbak worden aangebracht. De lekbak moet tenminste<br />
een inhoud overeenkomend met de maximaal opgeslagen hoeveelheid vloeistof plus 10%.<br />
10.4 Maatregelen<br />
10.4.1<br />
Als bewijs van vloeistofdichtheid van een vloeistofdichte voorzieningen moet een geldige P<strong>BV</strong>-<br />
Verklaring Vloeistofdichte Voorziening aan het bevoegd gezag kunnen worden getoond. Hiertoe<br />
moeten de vloeistofdichte vorzieningen aan de hand van CUR/P<strong>BV</strong>-aanbeveling 44, worden geïnspecteerd<br />
door een Deskundig Inspecteur.<br />
Toelichting:<br />
Een Deskundig Inspecteur is een persoon die tenminste voldoet aan de eisen van deskundigheid<br />
en onafhankelijkheid, zoals omschreven in Kiwa/P<strong>BV</strong>-Rapport WF 98-01 "Deskundigheidseisen<br />
inspecteur bodembeschermende voorzieningen". Een geldige P<strong>BV</strong>-Verklaring Vloeistofdichte<br />
Voorzieningen wordt verkregen door de inspectie uit te laten voeren door een bij Stichting<br />
ODI/VDV aangesloten bureau of door een op basis van BRL-1151 gecertificeerd bedrijf.<br />
10.4.2<br />
Voor het verstrijken van de keuringstermijn die is opgenomen in de P<strong>BV</strong>-Verklaring Vloeistofdichte<br />
Voorzieningen moet de betreffende vloeistofdichte vloer, verharding of bedrijfsriolering opnieuw<br />
worden geïnspecteerd overeenkomstig de CUR/P<strong>BV</strong>-aanbeveling 44.<br />
10.4.3<br />
Indien een vloeistofdichte voorziening na inspectie niet als vloeistofdicht kan worden aangemerkt,<br />
moeten de door de inspecteur in het inspectierapport geadviseerde herstelmaatregelen binnen de<br />
eveneens in het rapport aangegeven termijn worden uitgevoerd. Na uitvoering van de herstelwerkzaamheden<br />
moet opnieuw een inspectie overeenkomstig de CUR/P<strong>BV</strong>-aanbeveling 44 worden<br />
uitgevoerd.<br />
10.4.4<br />
Een vloeistofdichte voorziening moet door de vergunninghouder periodiek op deugdelijkheid en<br />
doelmatigheid worden geïnspecteerd (bedrijfsinterne controle). De frequentie van deze controle<br />
alsmede de te beoordelen onderdelen worden vastgelegd op de P<strong>BV</strong>-Verklaring Vloeistofdichte<br />
Voorziening. Deze verklaring moet altijd in de inrichting aanwezig zijn en moet op verzoek kunnen<br />
worden getoond aan het bevoegd gezag.<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 21 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
Toelichting:<br />
In CUR/P<strong>BV</strong>-aanbeveling 44 is een checklist voor deze bedrijfsinterne controle opgenomen. De<br />
Deskundig Inspecteur is verplicht de vergunninghouder te instrueren over het uitvoeren van de bedrijfsinterne<br />
controles.<br />
10.4.5<br />
De uitgevoerde inspecties moeten worden geregistreerd. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van<br />
de checklist opgenomen in CUR/P<strong>BV</strong>-aanbeveling 44.<br />
10.4.6<br />
Gemorste vloeistoffen moeten direct worden geabsorbeerd. Hiertoe moeten voldoende absorptiemiddelen<br />
voor onmiddellijk gebruik aanwezig zijn. Gebruikte absorptiemiddelen moeten als gevaarlijke<br />
afvalstof worden behandeld.<br />
10.4.7<br />
Degene die de inrichting drijft is verplicht om bij constatering van een bodembelasting de bodem te<br />
herstellen gebruikmakend van hersteltechnieken overeenkomstig de Stand der Techniek.<br />
11 BRANDVEILIGHEID<br />
11.1 Blusmiddelen algemeen<br />
11.1.1<br />
Blusmiddelen moeten voor een ieder duidelijk zichtbaar en gemakkelijk bereikbaar zijn, voor direct<br />
gebruik gereed zijn en in goede staat van onderhoud verkeren.<br />
11.1.2<br />
De in de aanvraag en in de daarbij overgelegde stukken aangegeven blusmiddelen moeten aanwezig<br />
zijn. Daarnaast dient in hal 1, zoals aangegeven op de tekening behorende bij deze vergunning,<br />
nabij de tankplaats en in hal 2 nabij de toegangsdeur aan de oostzijde een extra bran<strong>db</strong>lusser<br />
(poerderblusser, tenminste 6 kg blusstof) worden geplaatst.<br />
11.1.3<br />
Bran<strong>db</strong>lusmiddelen, waaronder slanghaspels, moeten ieder kalenderjaar op deugdelijkheid zijn<br />
gecontroleerd en in orde zijn bevonden. Slanghaspels moeten voldoen aan NEN-EN 671 deel 1.<br />
Het onderhoud van draagbare blustoestellen moet overeenkomstig NEN <strong>25</strong>59, NEN-EN 671 deel 3<br />
en ISO 11602-2 plaatsvinden. Onderhoud en inspectie moeten plaatsvinden door bedrijven die beschikken<br />
over een REOB-erkenning. Na inspectie moeten blusmiddelen en slanghaspels worden<br />
voorzien van een label of sticker met datum. Draagbare blustoestellen moeten bovendien worden<br />
voorzien van een zegel.<br />
Toelichting:<br />
Een lijst van erkende onderhoudsbedrijven is te vinden op de site van het Nationaal Centrum voor<br />
Preventie (www.ncpreventie.nl, onder bran<strong>db</strong>eveiliging/kleine blusmiddelen.)<br />
11.1.4<br />
Van elke laatste uitgevoerde controle moet een aantekening worden gemaakt op een bij elk toestel<br />
ter inzage aanwezige registratie.<br />
11.2 Slanghaspels<br />
11.2.1<br />
Op de op tekening als zodanig aangegeven plaats(en) moet een op de waterleiding aangesloten<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 22 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
slanghaspel aanwezig zijn die voldoet aan NEN-EN 671 deel 1. De slanghaspel moet worden onderhouden<br />
conform NEN-EN 671 deel 3.<br />
11.2.2<br />
Een leiding voor de aanvoer van bluswater moet tegen bevriezen zijn beschermd.<br />
12 ENERGIE<br />
12.1 Niet-MJA bedrijven<br />
12.1.1<br />
Het jaarlijks energieverbruik moet worden geregistreerd. Er kan worden volstaan met het bewaren<br />
van de energienota's. De vergunninghouder houdt deze gegevens drie jaar in het bedrijf ter inzage<br />
voor het bevoegd gezag.<br />
12.1.2<br />
Jaarlijks moet onderhoud worden uitgevoerd aan de stook- en verwarmingsinstallatie. Ten minste<br />
eenmaal per jaar moet, met het oog op een optimale verbranding in de installatie, een beoordeling<br />
worden uitgevoerd van de noodzakelijke afstelling en staat van onderhoud. Beoordeling, afstelling,<br />
onderhoud en reparaties moet geschieden door een bedrijf dat is gecertificeerd volgens de certificatieregeling<br />
voor het uitvoeren van onderhoud en inspecties aan stookinstallaties, of over gelijkwaardige<br />
deskundigheid beschikt. Meetrapporten en verdere rapportage van het onderhoud moeten<br />
worden opgenomen in het logboek van de installatie, en moeten drie jaar ter inzage voor het<br />
bevoegd gezag worden gehouden.<br />
13 GELUID EN TRILLINGEN<br />
13.1 Geluidnormen in de buitenlucht<br />
13.1.1<br />
Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige<br />
toestellen en installaties, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en plaatsvindende<br />
activiteiten, mag op de in bijlage III, figuur 1 van het akoestisch onderzoek behorende bij<br />
deze vergunning aangegeven beoordelingspunten, niet meer bedragen dan de in de onderstaande<br />
tabel vermelde waarden:<br />
Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT):<br />
- beoordelingspunt 1 (Borculoseweg 159): 50 dB(A) dag-, 35 dB(A) avond- en 30 dB(A)<br />
nachtwaarde;<br />
- beoordelingspunten 5 en 6 (Kisvelderweg 2): 45 dB(A) dag-, 35 dB(A) avond- en 30 dB(A)<br />
nachtwaarde;<br />
- overige beoordelingspunten: 40 dB(A) etmaalwaarde.<br />
13.1.2<br />
Het maximale geluidsniveau (LAmax) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en<br />
installaties, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en plaatsvindende activiteiten,<br />
mag op de in bijlage III, figuur 1 van het akoestisch onderzoek behorende bij deze vergunning<br />
aangegeven beoordelingspunten, niet meer bedragen dan de in de onderstaande tabel vermelde<br />
waarden:<br />
Maximale geluidsniveau (LAmax):<br />
- beoordelingspunt 1 (Borculoseweg 159): 66 dB(A);<br />
- beoordelingspunten 5 en 6 (Kisvelderweg 2): 60 dB(A);<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 23 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
- overige beoordelingspunten (m.u.v. beoordelingspunt 4): 50 dB(A).<br />
Gedurende de avond- en nachtperiode is het gebruik van de rijroutes II, III en IV, zoals aangegeven<br />
op tekening 2 van het akoestisch onderzoek behorende bij deze vergunning, verboden teneinde<br />
aan de gestelde geluidnormen in dit voorschrift te kunnen voldoen.<br />
13.1.3<br />
Het meten en berekenen van de geluidniveaus, en het beoordelen van de meetresultaten moet<br />
plaatsvinden overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai (1999).<br />
13.1.4<br />
Op zondagen en algemeen erkende feestdagen gelden tussen <strong>07</strong>.00 en 19.00 uur de niveaus van<br />
de periode tussen 19.00 en 23.00 uur.<br />
13.2 Transport & laden en lossen<br />
13.2.1<br />
Verbrandingsmotoren van voertuigen moeten zijn voorzien van doelmatige en in goede staat van<br />
onderhoud verkerende geluiddempers. Materieel moet in een zodanige staat van onderhoud verkeren<br />
dat geluid, afkomstig van ondeugdelijke of loszittende onderdelen, wordt voorkomen.<br />
13.2.2<br />
Het warmdraaien van motoren van voertuigen op het terrein van de inrichting mag uitsluitend ten<br />
doel hebben het leveren van remlucht en mag niet eerder beginnen dan vijf minuten voor het vertrek<br />
van het voertuig.<br />
13.2.3<br />
Motoren van bevoorradingsvoertuigen mogen alleen in werking zijn, wanneer dit voor het transport<br />
en het laden of lossen strikt noodzakelijk is.<br />
13.2.4<br />
Het laden en lossen van goederen mag uitsluitend plaatsvinden op het terrein van de inrichting.<br />
14 LUCHT<br />
14.1 Algemeen<br />
14.1.1<br />
Uitmondingen in de buitenlucht van afvoeren van ventilatiesystemen, of afzuigsystemen, ten aanzien<br />
waarvan in deze vergunning geen andere voorschriften zijn gesteld, moeten zodanig zijn gesitueerd<br />
dat een afdoende verspreiding van de dampen is gewaarborgd, zonder dat hinder buiten de<br />
inrichting wordt veroorzaakt.<br />
14.1.2<br />
De in de kalksilo afgescheiden verontreinigingen moeten worden verzameld zonder dat de goede<br />
werking van de installatie wordt verstoord.<br />
14.1.3<br />
De afscheider moet zo vaak als nodig, doch ten minste eenmaal per jaar worden gereinigd.<br />
14.2 Emissies, normering<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 24 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
14.2.1<br />
De emissieconcentratie van de geëmitteerde lucht tijdens het vullen van de kalksilo mag niet meer<br />
bedragen dan 10 mg/m 3 .<br />
14.2.2<br />
De in deze paragraaf genoemde concentraties mogen niet worden bereikt door het bijmengen van<br />
schone lucht.<br />
14.3 Stuifgevoelige stoffen<br />
14.3.1<br />
Stofemissies tengevolge van het overslaan van stuifgevoelige stoffen zoals grond, zand en puin,<br />
moeten worden voorkomen door de storthoogte te beperken tot minder dan één meter.<br />
14.3.2<br />
Wanneer een zodanige uitdroging van de buitenlaag van een opslag van stuifgevoelige stoffen ten<br />
gevolge van weersomstandigheden wordt verwacht dat stofverspreiding kan optreden, moet de<br />
opslag door middel van besproeiing vochtig worden gehouden.<br />
14.3.3<br />
Stofverspreiding ten gevolge van het af- en aanrijden van verkeer moet worden tegengegaan.<br />
15 OPSLAG GROND, ZAND EN PUIN<br />
15.1.1<br />
De hoeveelheid opslagen grond, zand en puin mag niet meer bedragen dan de in het verzoek<br />
aangegeven hoeveelheden.<br />
15.1.2<br />
Grond, zand en puin mag slechts worden opgeslagen ten behoeven van aannemingsbedrijven of<br />
ten behoeve van eigen werken.<br />
15.1.3<br />
De op- en overgeslagen grond dient schone grond te zijn en de chemische kwaliteit dient minimaal<br />
te voldoen aan categorie-I grond als bedoeld in het Bouwstoffenbesluit.<br />
15.1.4<br />
De bodem van de opslag van grond, zand en puin dient vloeistofkerend te zijn, overeenkomstig de<br />
NRB (bodemrisicocategorie A, verwaarloosbaar bodemrisico).<br />
16 GASSEN<br />
16.1 Gasflessen, algemeen<br />
16.1.1<br />
Gasflessen en toebehoren - tot en met de hoofddrukregelaar - moeten zijn goedgekeurd door LR-<br />
Stoomwezen of een tenminste gelijkwaardige instelling. Elke gasfles dient voorzien te zijn van een<br />
ingeslagen keurmerk en de datum waarop het eerste onderzoek en eventuele herkeuringen (periodiek<br />
onderzoek) hebben plaatsgevonden.<br />
Toelichting:<br />
Een instelling is gelijkwaardig indien deze wordt genoemd in de EEG-kaderrichtlijn 76/767/EG,<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina <strong>25</strong> van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
alsmede de daarop rustende bijzondere richtlijnen 84/5<strong>25</strong> 84/526 en 84/527/EG. Het keurmerk van<br />
het eerste onderzoek wordt gevormd door het onderscheidingsteken of waarmerk van de onderzoeksinstantie<br />
die door de bevoegde autoriteit in het land van toekenning is geregistreerd en door<br />
de bevoegde autoriteit in Nederland is toegelaten. Het keurmerk van het periodiek onderzoek is<br />
het geregistreerde kenmerk van de onderzoeksinstantie die door de bevoegde autoriteit in Nederland<br />
is toegelaten.<br />
16.1.2<br />
Gasflessen moeten conform de NEN-EN 1089-3 op de schouder voorzien zijn van een verflaag<br />
waarvan de kleur behoord bij de gassoort of de gevaarseigenschap van het gas. Op de gasfles<br />
moeten duidelijk leesbaar en duurzaam (door inslagen of etiketten) de volgende opschriften zijn<br />
weergegeven:<br />
- het UN-nummer en de juiste vervoersnaam van het gas(mengsel);<br />
Voor samengeperste gassen moet bovendien zijn aangegeven:<br />
- de beproevingsdruk in bar;<br />
- de lege massa in kg;<br />
- de bedrijfsdruk in bar.<br />
Voor vloeibaar gemaakte gassen:<br />
- de beproevingsdruk in bar;<br />
- de waterinhoud in liters;<br />
- de lege massa in kg;<br />
- de maximale vulmassa en de eigen massa van de houder met uitrustingsdelen of de bruto<br />
massa, alles in kg.<br />
Toelichting:<br />
De kleur van een gasfles is vastgelegd in NEN-EN 1089-3. Dit geldt niet voor gasflessen bestemd<br />
voor propaan, butaan of koelgassen.<br />
16.1.3<br />
Gasflessen mogen slechts zijn gevuld met het gas waarvoor zij zijn beproefd en waarvan de benaming<br />
op de gasfles is aangebracht.<br />
16.1.4<br />
Indien de uitwendige toestand van een gasfles zodanig is dat aan de deugdelijkheid moet worden<br />
getwijfeld, moet de gasfles ter herkeuring worden aangeboden aan LR-Stoomwezen of een tenminste<br />
gelijkwaardige instelling.<br />
Toelichting:<br />
Op het moment van uitgifte van dit vergunningvoorschrift kan in Nederland alleen LR-Stoomwezen<br />
deze herkeuring uitvoeren.<br />
16.1.5<br />
Beschadigde of lekke gasflessen moeten onmiddellijk in de buitenlucht worden gebracht en worden<br />
gemerkt met het woord 'DEFECT', respectievelijk 'LEK'. Ook moeten direct maatregelen worden<br />
getroffen om brand-, explosie-, verstikkings- of vergiftigingsgevaar te voorkomen. De desbetreffende<br />
gasflessen moeten aan de leverancier worden teruggezonden.<br />
16.2 Gasflessen, gebruik<br />
16.2.1<br />
Gasflessen moeten ten minste 2 m van vuur en van brandgevaarlijke stoffen verwijderd worden<br />
gehouden.<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 26 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
16.2.2<br />
Gasflessen moeten steeds gemakkelijk bereikbaar zijn en er moeten voorzieningen zijn getroffen<br />
dat ze niet kunnen omvallen.<br />
16.2.3<br />
Van een gasfles die in gebruik is, moet de sleutel voor het openen en sluiten op de afsluiter aanwezig<br />
zijn.<br />
16.2.4<br />
Bij een acetyleendissousfles die in gebruik is moet een draagbaar blustoestel aanwezig zijn met<br />
een inhoud van ten minste 6 kg bluspoeder.<br />
16.2.5<br />
Van een gasfles die niet in gebruik is moet de afsluiter zijn gesloten.<br />
16.3 Opslag van gasflessen<br />
16.3.1<br />
In de inrichting mogen maximaal de volgende gassen in gasflessen aanwezig zijn:<br />
- zuurstof (fles 50 l, laskar);<br />
- acetyleen (fles 50 l, laskar);<br />
- kooldioxide (fles 50 l, laskar).<br />
17 PGS 30: OPSLAG AARDOLIEPRODUCTEN IN EEN BOVENGRONDSE TANK<br />
(INPANDIG)<br />
17.1 Algemeen<br />
17.1.1<br />
In de inrichting moeten vloeibare (aardolie)producten met een vlampunt dat hoger ligt dan 55 o C,<br />
zoals bijvoorbeeld dieselolie, motorolie en afgewerkte olie, inpandig worden opgeslagen in uitsluitend<br />
hiertoe bestemde bovengrondse tanks.<br />
17.2 Opslag- of werkruimte<br />
17.2.1<br />
Een tank moet zijn opgesteld in een opslag- of werkruimte in het bebouwde deel van de inrichting.<br />
Een opslag- of werkruimte moet zijn uitgevoerd en in gebruik zijn overeenkomstig paragraaf 4.8<br />
van PGS 30, van welke paragraaf de artikelen 4.8.2, 4.8.3 en 4.8.4 niet van toepassing zijn op een<br />
opslag- of werkruimte en van welke paragraaf (sub)artikel 4.8.5.2 is uitgezonderd.<br />
17.3 Constructie, installatie, gebruik, inspectie en onderhoud<br />
17.3.1<br />
Een tank, opvangvoorziening, leidingen en appendages moeten voldoen aan PGS 30, van welke<br />
richtlijn de artikelen 4.1.2, 4.1.5, 4.2.6, 4.2.10 en 4.3.1 niet van toepassing zijn op een bovengrondse<br />
tank die is opgericht voor 1 oktober 2000.<br />
17.3.2<br />
Daar waar in PGS 30 is bepaald dat door of namens KIWA beproevingen en keuringen worden<br />
uitgevoerd of certificaten, bewijzen, keuren en dergelijke aan het bevoegde gezag worden overgelegd,<br />
moeten mede zijn begrepen andere door de Raad voor de Accreditatie erkende certificeringsinstellingen.<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 27 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
17.3.3<br />
Van een vloeistofdichte opvangvoorziening moet de vloeistofdichtheid zijn beoordeeld en gekeurd<br />
door een deskundige inspecteur, zoals bedoeld in de P<strong>BV</strong>/CUR-Aanbeveling 44.<br />
17.3.4<br />
Bij goedkeuring moet door de deskundige inspecteur een P<strong>BV</strong>-Verklaring vloeistofdichte voorziening<br />
zijn afgegeven. De keuringstermijn moet door de deskundige inspecteur zijn vastgesteld.<br />
17.3.5<br />
Degene die de inrichting drijft, moet door middel van een globale visuele controle met regelmatige<br />
intervallen een vloeistofdichte opvangvoorziening controleren. De frequentie van deze controles<br />
moet door de deskundige inspecteur zijn vastgesteld.<br />
17.4 Registratie en bewaring van documenten<br />
17.4.1<br />
Van een tank, opvangvoorziening, leidingen en appendages moet een registratie zijn bijgehouden<br />
van:<br />
- de wijze van elke beproeving, meting of inwendige inspectie;<br />
- de bevindingen van alle keuringen, inspecties, beproevingen en controles.<br />
Deze documenten of een kopie daarvan moeten ten minste vijf jaar na dagtekening in een logboek<br />
of kaartsysteem worden bewaard<br />
17.4.2<br />
De certificaten van leidingen en appendages en installatiecertificaten en bewijzen moeten zolang<br />
zij geldig zijn, in een logboek of kaartsysteem worden bewaard.<br />
18 LAAD- EN LOSPLAATS<br />
18.1 Algemeen<br />
18.1.1<br />
Het aan- of het afkoppelen van een leiding of een slang, die gebruikt wordt voor het transporteren<br />
van bran<strong>db</strong>are vloeistoffen (K0-, K1-, K2- en K3-producten) moet vonkvrij plaatsvinden.<br />
18.1.2<br />
Het lossen en het laden van tankauto's moet lekvrij plaatsvinden.<br />
18.1.3<br />
Elk aansluitpunt voor los- en laadslangen moet zijn voorzien van een duidelijk zichtbaar en leesbaar<br />
opschrift, waaruit blijkt voor welk product het aansluitpunt wordt gebruikt.<br />
18.1.4<br />
De los- en de laadslangen moeten geschikt zijn voor de te verladen producten en een barstdruk<br />
hebben van ten minste 1,5 maal de hoogst voorkomende werkdruk met een minimum van 7 bar.<br />
18.1.5<br />
Indien een los- of een laadslang niet wordt gebruikt, moet deze knikvrij worden opgeborgen en tegen<br />
beschadiging zijn beschermd.<br />
18.1.6<br />
Los- en laadslangen moeten zodanig worden ondersteund, beschermd en bediend, dat beschadi-<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 28 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
ging tijdens het gebruik wordt voorkomen.<br />
18.1.7<br />
Bij toepassing van los- en laadslangen moeten deze steeds eerst visueel op hun goede staat worden<br />
gecontroleerd alvorens te worden gebruikt. Beschadigde slangen mogen niet worden gebruikt.<br />
18.1.8<br />
Indien los- en laadslangen na het lossen of het laden worden leeggemaakt, dan moeten voorzieningen<br />
zijn aangebracht om ze leeg te laten stromen voordat ontkoppeling plaatsvindt. De vrijkomende<br />
stoffen moeten naar een daartoe bestemd systeem worden afgevoerd.<br />
18.1.9<br />
Reguliere laad- en losactiviteiten mogen alleen plaatsvinden op daartoe speciaal ingerichte laad-<br />
en losplaatsen.<br />
18.1.10<br />
De laad- en losplaatsen moeten zijn voorzien van een vloeistofdicht oppervlak met een drempelvoorziening,<br />
die bestand zijn tegen de te verladen producten en zodanig zijn uitgevoerd dat gemorste<br />
producten op milieuhygiënisch verantwoorde wijze kunnen worden verwijderd.<br />
18.1.11<br />
De laad- en de losplaatsen moeten:<br />
a. duidelijk zijn gemarkeerd of duidelijk door borden zijn aangegeven;<br />
b. goed bereikbaar zijn;<br />
c. zodanig zijn uitgevoerd dat het veilige laden en lossen wordt gewaarborgd.<br />
18.1.12<br />
Voordat de los- of de laadslang wordt aangesloten, moet:<br />
a. de motor van de (tank)auto zijn uitgeschakeld;<br />
b. de (tank)auto zodanig op zijn plaats zijn opgesteld, dat wegrijden tijdens de laad- en loswerkzaamheden<br />
wordt voorkomen.<br />
Tijdens het laden en lossen moet de motor van de (tank)auto zijn uitgeschakeld, tenzij dit voor het<br />
laden of lossen noodzakelijk is.<br />
18.1.13<br />
Producten mogen slechts worden verladen in (tank)auto's die geschikt zijn voor het te laden product.<br />
18.1.14<br />
Het lossen of het laden van tankauto's aan de bovenzijde mag slechts plaatsvinden, indien hiervoor<br />
een laad- en/of losbordes aanwezig is of aan de tankauto zodanige voorzieningen aanwezig<br />
zijn, dat onder alle omstandigheden gemakkelijk toegang tot de vul-/losopening van de tankauto's<br />
mogelijk is.<br />
18.1.15<br />
Voordat wordt overgegaan tot het vullen van een tankauto moeten zodanige voorzieningen zijn<br />
getroffen, dat vullen tot boven het voor het product toelaatbare niveau niet mogelijk is.<br />
18.1.16<br />
Afsluiters, deksels en dergelijke van tankauto's die zich op het terrein van de inrichting bevinden,<br />
moeten goed gesloten zijn, behoudens tijdens het laden of het lossen. Lekkage mag niet plaatsvinden.<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 29 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
18.1.17<br />
Gedurende de laad- en de loswerkzaamheden moet ter plaatse deskundig personeel aanwezig<br />
zijn.<br />
19 STUIFGEVOELIGE STOFFEN, OP-, OVERSLAG EN VERWERKING<br />
19.1 Losse buitenopslag<br />
19.1.1<br />
De grondstoffen mogen niet door verschuiving, verwaaiing of anderszins buiten het terrein van de<br />
inrichting terechtkomen.<br />
19.2 Opslag in silo's<br />
19.2.1<br />
Alvorens met het vullen van de silo's wordt begonnen, moet worden gecontroleerd of:<br />
- de verbindingen tussen vrachtauto en de te vullen silo stofdicht zijn;<br />
- de ontluchting van de silo naar behoren functioneert.<br />
19.2.2<br />
Hinderlijke stofverspreiding moet bij het vullen van silo's worden voorkomen door het via de ontluchtingsleiding<br />
ontwijkende stof op doeltreffende wijze op te vangen, bijvoorbeeld met behulp van<br />
een doekfilter. Indien een filter lek is, mag er geen gebruik meer worden gemaakt van de silo totdat<br />
de filter is vervangen of gerepareerd.<br />
20 REINIGEN VAN VOERTUIGEN EN WERKTUIGEN<br />
20.1 Reinigen van voertuigen en werktuigen<br />
20.1.1<br />
Het reinigen met stoom of met water van materieel moet plaatsvinden op een speciaal daarvoor<br />
bestemde wasplaats of in een daarvoor bestemde wasruimte. Het reinigen moet op een zodanige<br />
wijze plaatsvinden dat zich geen waternevel buiten de inrichting kan verspreiden.<br />
20.1.2<br />
De vloer van een wasplaats of een wasruimte en de daarop aangesloten bedrijfsriolering moet<br />
vloeistofdicht zijn (eind-emissiescore 1, zoals gesteld in de NRB).<br />
Van de vloeistofdichte vloer, en de daarop aangesloten bedrijfsriolering, moet binnen drie maanden<br />
na het in werking treden van dit voorschrift de vloeistofdichtheid worden beoordeeld en goedgekeurd<br />
op grond van CUR/P<strong>BV</strong> Aanbeveling 44.<br />
Als bewijs van vloeistofdichtheid van de vloeistofdichte vloer en de daarop aangesloten bedrijfsriolering<br />
moet vergunninghoudster in het bezit te zijn van een geldige P<strong>BV</strong>-Verklaring Vloeistofdichte<br />
Voorziening.<br />
De P<strong>BV</strong>-Verklaring moet binnen 2 weken na het bekend zijn worden overgelegd aan het bevoegd<br />
gezag. Indien blijkt dat op basis van de inspectie de vloer en/of de bijbehorende bedrijfsriolering<br />
niet als vloeistofdicht kan worden aangemerkt moet de vloer en/of de bedrijfsriolering binnen 2<br />
maanden vloeistofdicht worden gemaakt.<br />
20.1.3<br />
Oliën, vetten, modder of verontreinigd water mogen niet over de rand van de vloer van een was-<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 30 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
plaats of een wasruimte worden geschrobd of gespoten.<br />
20.1.4<br />
Bedrijfsafvalwater, afkomstig van het wassen van voertuigen en spuitapparatuur die zijn gebruikt<br />
voor het toepassen van bestrijdingsmiddelen, dat niet fysisch-chemisch is behandeld, mag niet in<br />
een openbaar riool worden gebracht.<br />
21 TRANSPORTMIDDELEN<br />
21.1 Algemeen<br />
21.1.1<br />
De verbrandingsmotor van het materieel moet zodanig zijn afgesteld dat de uitlaatgassen nagenoeg<br />
roet- en rookloos zijn.<br />
21.1.2<br />
De verbrandingsmotor van het materieel moet zijn voorzien van een doelmatige geluiddemper in<br />
de uitlaat en mag alleen in werking zijn voor zover dit voor het laden, het lossen en het rijden<br />
noodzakelijk is.<br />
21.1.3<br />
Het bijvullen van een brandstofreservoirs mag uitsluitend in de buitenlucht plaatsvinden.<br />
22 WERKPLAATS VOOR MOTORVOERTUIGEN/LANDBOUWWERKTUIGEN<br />
22.1 Constructie<br />
22.1.1<br />
De vloer van een ruimte waar herstelwerkzaamheden worden uitgevoerd (en de daarop aangesloten<br />
riolering) moet vloeistofkerend zijn en van onbran<strong>db</strong>aar materiaal zijn vervaardigd (eindemissiescore<br />
1, zoals gesteld in de NRB).<br />
22.1.2<br />
Oliën, vetten of water mogen niet van de vloer van een ruimte waar herstelwerkzaamheden worden<br />
uitgevoerd naar buiten worden geschrobd of gespoten. De vloer mag niet afwaterend naar een<br />
uitgang zijn gelegd.<br />
22.2 Ventilatie<br />
22.2.1<br />
Een rooster, luchttoevoer- of luchtafvoerkanaal moet ten minste een netto-doorlaat hebben van<br />
100 cm 2 .<br />
22.3 Gedragsregels<br />
22.3.1<br />
Het is verboden in de inrichting:<br />
- werkzaamheden te verrichten, waarbij vuur wordt gebruikt in de onmiddellijke nabijheid van een<br />
brandstofreservoir en andere delen van een motorvoertuig of werktuig, die brandstof bevatten<br />
of kunnen bevatten;<br />
- motorvoertuigen, werktuigen of onderdelen schoon te branden;<br />
- buiten het bebouwde deel herstelwerkzaamheden uit te voeren;<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 31 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
- afvalstoffen, zoals gebruikte poetsdoeken en lege verfblikken, anders te bewaren dan in gesloten<br />
bussen, vaten of bakken van onbran<strong>db</strong>aar materiaal.<br />
22.3.2<br />
De opslag van accu's moet plaatsvinden in een vloeistofdichte bak die bestand is tegen het in de<br />
accu's aanwezige elektrolyt. Indien de bak buiten is opgesteld, moet deze tegen inregenen zijn beschermd.<br />
Het opladen van accu's moet plaatsvinden op een vloeistofdichte vloer en op een goed<br />
geventileerde plaats.<br />
22.3.3<br />
Het schoonmaken van onderdelen of spuitapparatuur met behulp van organische oplosmiddelen,<br />
moet plaatsvinden in een afsluitbare bak of in een afsluitbaar vat, dan wel in een speciaal reinigingssysteem,<br />
waarbij de vloeistof wordt gerecirculeerd en in een gesloten vat wordt bewaard. Een<br />
deksel van een dergelijke bak of vat mag alleen worden geopend voor het vullen of leeghalen van<br />
de reinigingsvloeistof of voor het in- en uithalen van de te reinigen materialen.<br />
22.4 Afvalwater<br />
22.4.1<br />
Bedrijfsafvalwater dat emulsies bevat die worden gebruikt bij het boren, snijden, slijpen of stansen<br />
van metalen, dan wel vloeistoffen of koelvloeistoffen op basis van minerale olie bevat, mag niet in<br />
een riolering worden gebracht.<br />
23 AFLEVERINSTALLATIE VOOR MOTORBRANDSTOF<br />
23.1 Algemeen<br />
23.1.1<br />
Een afleverinstallatie voor licht ontvlambare en ontvlambare vloeistoffen moet in de buitenlucht zijn<br />
opgesteld.<br />
23.1.2<br />
Binnen een afstand van 2 m van een afleverinstallatie mag geen ander kunstlicht worden gebruikt<br />
dan elektrisch licht.<br />
23.1.3<br />
Een afleverinstallatie moet zijn opgesteld op een afstand van ten minste 4 m van een afwateringssysteem<br />
(kolk, lijnafwatering e.d.) of een andere laaggelegen ruimte. Deze afstand geldt niet ten<br />
opzichte van afwateringssystemen die zijn aangesloten op een olieafscheider.<br />
23.1.4<br />
Bij het afleveren van motorbrandstof aan een voertuig mag niet worden gerookt of open vuur aanwezig<br />
zijn. Op of nabij een afleverinstallatie moet met betrekking tot dit verbod een veiligheidsteken<br />
overeenkomstig NEN 3011 duidelijk zichtbaar zijn aangebracht.<br />
23.1.5<br />
Bij het afleveren van motorbrandstof aan een voertuig mag de motor van het voertuig niet in werking<br />
zijn. Op of nabij een afleverinstallatie moet met betrekking tot dit verbod een bord duidelijk<br />
zichtbaar zijn aangebracht.<br />
23.1.6<br />
Aflevertoestellen en vulpunten moeten zodanig zijn gelegen dat geen gevaar voor aanrijding noch<br />
anderzins gevaar of schade in de omgeving kan ontstaan.<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 32 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
23.2 Afleverinstallatie voor motorbrandstof onder toezicht<br />
23.2.1<br />
Een installatie voor het afleveren van motorbrandstof onder toezicht moet zijn uitgevoerd en worden<br />
gebruikt overeenkomstig hoofdstuk 6.1 van CPR 9-1.<br />
23.2.2<br />
Iedere afleverinstallatie moet zijn voorzien van een schakelaar, waarmee de elektrische installatie<br />
van de afleverinstallatie kan worden uitgeschakeld. Bij deze schakelaar moeten de schakelstanden<br />
duidelijk zijn aangegeven. Tevens moet op of in een afleverinstallatie een schakelaar zijn aangebracht<br />
voor het in- en uitschakelen van de elektromotor van de pomp.<br />
23.2.3<br />
Als er geen toezicht wordt gehouden moet een afleverinstallatie zijn afgesloten, zodat onbevoegden<br />
de pomp niet in werking kunnen stellen.<br />
23.2.4<br />
Tijdens het afleveren van motorbrandstoffen moet een ter zake kundige persoon in de inrichting<br />
aanwezig zijn, die in het geval van calamiteiten handelend kan optreden.<br />
23.2.5<br />
Een afleverinstallatie moet tijdens bedrijf dusdanig zijn verlicht dat voldoende overzicht is gewaarborgd.<br />
24 ELEKTRISCHE INSTALLATIE<br />
24.1 Algemeen<br />
24.1.1<br />
De elektrische installatie in de inrichting moet voldoen aan NEN 1010.<br />
<strong>25</strong> VERWARMING<br />
<strong>25</strong>.1 Algemeen<br />
<strong>25</strong>.1.1<br />
Stook- en verwarmingstoestellen moeten zodanig zijn afgesteld dat een optimale verbranding<br />
plaatsvindt.<br />
<strong>25</strong>.1.2<br />
Binnen de inrichting mogen geen andere brandstof(fen) dan aardgas bedrijfsmatig worden verstookt<br />
of verbrand.<br />
<strong>25</strong>.1.3<br />
Een verbrandingsgasafvoersysteem moet zodanig zijn uitgevoerd, dat dit goed kan worden gereinigd.<br />
Tevens moeten voorzieningen zijn getroffen dat roet, vuil en condenswater zich niet zodanig<br />
kunnen ophopen dat daardoor de goede werking van het verbrandingsgasafvoersysteem kan worden<br />
verstoord.<br />
<strong>25</strong>.1.4<br />
Aan een stook- of verwarmingsinstallatie en een verbrandingsgasafvoersysteem moet ten minste<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 33 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
eenmaal per jaar onderhoud verricht worden.<br />
<strong>25</strong>.1.5<br />
De verwarming van een ruimte waar werkzaamheden worden verricht met (licht) ontvlambare stoffen<br />
en van de ruimten die hiermee in directe verbinding staan of kunnen worden gebracht, moet<br />
plaatsvinden door een centrale verwarmingsinstallatie of door verwarmingstoestellen waarvan de<br />
verbrandingsruimte niet in open verbinding staat of kan worden gebracht met de bedoelde ruimten.<br />
De delen van de toestellen die in direct contact staan of kunnen worden gebracht met de bedoelde<br />
ruimten mogen geen hogere oppervlaktetemperatuur hebben dan <strong>25</strong>0 °C, tenzij in de ruimten<br />
voornoemd geen hogere concentratie aan bran<strong>db</strong>are stoffen kan worden bereikt dan 20% van de<br />
onderste explosiegrens.<br />
Toelichting:<br />
Aan dit voorschrift wordt voldaan als de verwarmingstoestellen voldoen aan NEN 1<strong>07</strong>8 en aan<br />
NPR 3378-23 (nl). NPR 3378-23 (nl) is een leidraad bij NEN 1<strong>07</strong>8 - Deel 23: Type C (gesloten)<br />
met gasgestookte luchtverwarmers in bedrijfsmatige opstelplaatsen en herstelinrichtingen voor motorvoertuigen.<br />
<strong>25</strong>.2 Aardgas<br />
<strong>25</strong>.2.1<br />
Een gasinstallatie moet voldoen aan de Model Aansluitvoorwaarden Gas.<br />
Toelichting:<br />
Volgens de Model Aansluitvoorwaarden Gas moet een gasinstallatie voldoen aan NEN 1<strong>07</strong>8 en<br />
NEN 2<strong>07</strong>8.<br />
26 BESTRIJDINGSMIDDELEN<br />
26.1 Algemeen<br />
26.1.1<br />
Tengevolge van het opslaan en het aanmaken van bestrijdingsmiddelen mogen geen bestrijdingsmiddelen<br />
terecht kunnen komen in de bodem, in het openbaar riool, in het oppervlaktewater<br />
of in een afvoerput, -goot of -leiding, die aansluiting geeft op het openbaar riool, op een septictank,<br />
op de openbare weg of op het oppervlaktewater.<br />
26.1.2<br />
De verpakking van bestrijdingsmiddelen moet zodanig zijn dat:<br />
- Niets van de inhoud uit de verpakking kan ontsnappen;<br />
- Het materiaal van de verpakking niet door de erin opgeslagen bestrijdingsmiddelen kan worden<br />
aangetast;<br />
26.1.3<br />
De bestrijdingsmiddelen moeten in een uitsluitend daartoe bestemde ruimte (opslag chemische<br />
bestrijdingsmiddelen) worden opgeslagen.<br />
26.1.4<br />
De toegang tot de opslagruimte moet, buiten de tijd dat hier door een bevoegd persoon bestrijdingsmiddelen<br />
worden ingezet of uitgehaald, met een deugdelijk slot zodanig zijn afgesloten, dat<br />
deze door onbevoegden niet kan worden geopend.<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 34 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
26.1.5<br />
Bij de opslag moet met duidelijk leesbare letters de opschriften "BESTRIJDINGSMIDDELEN" en<br />
"VUUR EN ROKEN VERBODEN" zijn aangebracht of, voor wat betreft het opschrift "VUUR EN<br />
ROKEN VERBODEN", een overeenkomstig genormaliseerd veiligheidsteken volgens NEN 3011,<br />
alsmede een afbeelding van een doodshoofd van ten minste 60 mm hoogte.<br />
26.1.6<br />
Bij de opslag moet met duidelijk leesbare letters het opschrift "VERBODEN TOEGANG VOOR<br />
ONBEVOEGDEN" zijn aangebracht.<br />
26.1.7<br />
De bewaarplaats moet doelmatig zijn geventileerd.<br />
26.1.8<br />
In de opslagruimte moeten, bij de vloer boven de drempelhoogte en bij het plafond, toe- en afvoeropeningen<br />
zijn aangebracht die hetzij rechtstreeks, hetzij door middel van kanalen van onbran<strong>db</strong>aar<br />
materiaal verbinding geven met de buitenlucht en die zodanig ten opzichte van elkaar zijn<br />
aangebracht, dat een goede dwarsventilatie door de ruimte gewaarborgd is. De afvoeropening van<br />
een ventilatiekanaal mag zich niet bij ramen, deuren of andere ventilatie-openingen bevinden.<br />
26.1.9<br />
Bestrijdingsmiddelen moeten droog, koel en buiten de invloed van zonnestralingen worden opgeslagen.<br />
De in voorraad gehouden bestrijdingsmiddelen moeten in de oorspronkelijke verpakking<br />
worden bewaard.<br />
26.1.10<br />
Onderlinge vermenging van de bestrijdingsmiddelen en beschadigingen van de verpakkingen moeten<br />
worden voorkomen.<br />
26.1.11<br />
Stellingen moeten van een deugdelijke constructie zijn en zodanig zijn bemeten dat het plaatsen<br />
en verwijderen van emballage goed en veilig uitvoerbaar is.<br />
Toelichting:<br />
De bestrijdingsmiddelen moeten bij voorkeur vrij van de vloer zijn opgeslagen op stellingen,<br />
schappen of laa<strong>db</strong>orden.<br />
26.1.12<br />
Gemorste niet-vloeibare bestrijdingsmiddelen moeten zo snel mogelijk worden aangeharkt of aangeveegd<br />
en worden opgeslagen in een daarvoor bestemde container van doelmatig en onbran<strong>db</strong>aar<br />
materiaal of in daarvoor bestemde doelmatige emballage.<br />
Gemorste vloeibare en opgenomen niet-vloeibare bestrijdingsmiddelen moeten direct in een speciaal<br />
daartoe bestemd vat worden gebracht. Hiertoe moeten voldoende materialen, absorberende<br />
en neutraliserende middelen, voor onmiddellijk gebruik gereed, aanwezig zijn.<br />
26.1.13<br />
Bij de opslagruimte moet een overmaats vat aanwezig zijn. Een lekkend vat moet onmiddellijk in<br />
een deugdelijk overmaats vat worden overgebracht.<br />
26.2 Aanvullende voorschriften opslagruimte tot <strong>25</strong>00 kg<br />
26.2.1<br />
Opslagplaatsen van bestrijdingsmiddelen met een opslagcapaciteit van 400 kg tot <strong>25</strong>00 kg moeten<br />
voldoen aan de voorschriften zoals genoemd in bijlage 5 van CPR 15-3 en opslag van in (licht)<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 35 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
ontvlambare vloeistoffen geformuleerde bestrijdingsmiddelen tevens aan bijlage 2, sub 1, van CPR<br />
15-3.<br />
26.2.2<br />
In de opslagruimte moeten de bestrijdingsmiddelen op de navolgende wijze gescheiden worden<br />
opgeslagen:<br />
- Explosieve bestrijdingsmiddelen, in aparte ruimte, gescheiden van andere bestrijdingsmiddelen;<br />
- Spuitbussen met bran<strong>db</strong>are inhoud, indien meer dan 400 liter, in aparte ruimte, gescheiden van<br />
andere bestrijdingsmiddelen;<br />
- (Licht) ontvlambare vloeistoffen, indien meer dan 400 liter, in aparte ruimte, gescheiden van<br />
andere bestrijdingsmiddelen;<br />
- Bestrijdingsmiddelen die in aanraking met water bran<strong>db</strong>are gassen ontwikkelen, indien meer<br />
dan 30 kg, in een aparte ruimte als water of schuim als blusmiddel wordt toegepast;<br />
- Voor zelfontbranding vatbare bestrijdingsmiddelen, indien meer dan 30 kg in apart vak, gescheiden<br />
van andere bestrijdingsmiddelen (indien deze stoffen technisch instabiel zijn, moeten<br />
ze in een aparte ruimte, gescheiden van andere bestrijdingsmiddelen worden opgeslagen).<br />
26.2.3<br />
De scheiding tussen de vakken moet overeenkomstig hoofdstuk 5 van bijlage 5 van CPR-richtlijn<br />
15-3 uitgevoerd worden.<br />
26.2.4<br />
In de inrichting moet van de bestrijdingsmiddelen aantekening worden gehouden in een register<br />
gevaarlijke stoffen. In het register moet ten minste het volgende worden vermeld:<br />
- de chemische naam van het bestrijdingsmiddel;<br />
- de opgeslagen hoeveelheid van elk van de verschillende soorten bestrijdingsmiddel met de<br />
aanvangsdatum en einddatum van opslag;<br />
- de benaming van het gevaar of de gevaren van de stof onder vermelding van het UN-nummer<br />
en de ADR- of IMDG-code;<br />
- de afdeling(-en) in de inrichting waar de stof wordt opgeslagen, verwerkt of bewerkt.<br />
In het register moeten te allen tijde de hiervoor genoemde gegevens zijn opgenomen over de<br />
voorafgaande periode van ten minste 6 maanden.<br />
26.2.5<br />
Het personeel dat toegang heeft tot de opslagruimte moet op de hoogte zijn van de aard en de gevaarsaspecten<br />
van de opgeslagen bestrijdingsmiddelen en de te nemen maatregelen bij onregelmatigheden.<br />
26.3 Opslag restanten bestrijdingsmiddelen alsmede lege verpakking daarvan<br />
26.3.1<br />
Restanten van bestrijdingsmiddelen moeten in de originele verpakking worden bewaard in doelmatige<br />
vloeistofdichte vaten, welke door een goed passend deksel moeten zijn afgesloten. De vaten<br />
moeten zijn geplaatst in de bestrijdingsmiddelenopslagruimte.<br />
26.3.2<br />
Emballage met restanten bestrijdingsmiddelen, lege verpakkingen daarvan en ander afval dat met<br />
bestrijdingsmiddelen in contact is geweest moeten regelmatig als gevaarlijke afvalstof worden afgevoerd<br />
naar daarvoor bestemde en gelegaliseerde inrichtingen door middel van een daartoe geschikt<br />
transportmiddel. Van dit afval moet worden geregistreerd:<br />
a. de datum van afvoer uit de inrichting;<br />
b. de soort en de hoeveelheid van het afgevoerde afval;<br />
c. de naam en het adres van de transporteur;<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 36 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
d. de bestemming van het afval.<br />
De ondertekende registratie van deze gegevens moet gedurende ten minste 5 jaar worden bewaard<br />
en aan de daartoe bevoegde ambtenaren op eerste aanvraag ter inzage worden gegeven.<br />
26.3.3<br />
Het vorige voorschrift is niet van toepassing op lege verpakkingen van bestrijdingsmiddelen die<br />
vallen onder de categorie schone verpakkingen en die zijn voorzien van een aanduiding waaruit<br />
blijkt dat de verpakking voldoet aan de overeengekomen voorwaarden in het Convenant inzake<br />
resten en gebruikte verpakkingen van gewasbeschermingsmiddelen.<br />
26.3.4<br />
Gebruikte absorptiemiddelen en niet meer voor gebruik geschikte gemorste bestrijdingsmiddelen<br />
moeten als gevaarlijke afvalstof worden behandeld.<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 37 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
BIJLAGE: BEGRIPPEN<br />
* VOOR ZOVER EEN DIN-, DIN-ISO-, ...:<br />
Voor zover een DIN-, DIN-ISO-, NEN-, NEN-ISO-, NEN-EN, NVN-norm, AI-blad, BRL, CPR, PGS<br />
of NPR, waarnaar in een voorschrift verwezen wordt, betrekking heeft op de uitvoering van constructies,<br />
toestellen, werktuigen en installaties, wordt bedoeld de norm, BRL, CPR, PGS, NPR of<br />
het AI-blad die voor de datum waarop de vergunning is verleend het laatst is uitgegeven met de<br />
daarop tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen dan wel - voorzover het op voornoemde<br />
datum reeds bestaande constructies, toestellen, werktuigen en installaties betreft - de<br />
norm, BRL, CPR, PGS, NPR of het AI-blad die bij de aanleg of installatie van die constructies, toestellen,<br />
werktuigen en installaties is toegepast, tenzij in het voorschrift anders is bepaald.<br />
** VOOR ZOVER EEN DIN-, NEN-, NEN-EN-, OF NEN-ISO-NORM, ...:<br />
Voor zover een DIN-, DIN-ISO, NEN-, NEN-EN-, NEN-ISO-, NVN-norm, AI-blad, BRL, CPR, PGS<br />
of NPR, waarnaar in een voorschrift verwezen wordt, betrekking heeft op de uitvoering van constructies,<br />
toestellen, werktuigen en installaties, wordt bedoeld de norm, BRL, CPR, PGS, NPR of<br />
het AI-blad die voor de datum waarop de vergunning is verleend het laatst is uitgegeven met de<br />
daarop tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen dan wel -voor zover het op voornoemde<br />
datum reeds bestaande constructies, toestellen, werktuigen en installaties betreft -de<br />
norm, BRL, CPR, PGS, NPR of het AI-blad die bij de aanleg of installatie van die constructies, toestellen,<br />
werktuigen en installaties is toegepast, tenzij in het voorschrift anders is bepaald.<br />
BESTELADRESSEN:<br />
publicaties zijn in ieder geval verkrijgbaar bij de onderstaande instanties:<br />
- overheidspublicaties zoals AI-bladen en CPR-richtlijnen bij:<br />
SDU Service, afdeling Verkoop<br />
Postbus 20014<br />
<strong>25</strong>00 EA DEN HAAG<br />
telefoon (<strong>07</strong>0) 378 98 80<br />
telefax (<strong>07</strong>0) 378 97 83<br />
- PGS-richtlijnen zijn digitaal verkrijgbaar via www.vrom.nl<br />
- DIN, DIN-ISO, NEN, NEN-EN, NEN-ISO, NVN-normen en NPR-richtlijnen bij:<br />
Nederlands Normalisatie-instituut (NEN), Afdeling verkoop<br />
Postbus 5059<br />
2600 GB DELFT<br />
telefoon (015) 269 03 91<br />
telefax (015) 269 02 71<br />
www.nen.nl<br />
- BRL-richtlijnen bij:<br />
KIWA Certificatie en Keuringen<br />
Postbus 70<br />
2280 AB RIJSWIJK<br />
telefoon (<strong>07</strong>0) 414 44 00<br />
telefax (<strong>07</strong>0) 414 44 20<br />
AFGEWERKTE OLIE:<br />
Smeer- en systeemolie in de bijlage bij de regeling Europese afvalstoffenlijst (Eural) aangeduid<br />
met een van de afvalstoffencodes 13 01 01* tot en met 13 01 13*, 13 02 04* tot en met 13 02 08*<br />
en 13 03 01* tot en met 13 03 10*, op minerale of synthetische basis, die hetzij door vermenging<br />
met andere stoffen hetzij op andere wijze onbruikbaar is geworden voor het doel waarvoor zij oorspronkelijk<br />
was bestemd.<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 38 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
BODEMBESCHERMENDE VOORZIENING:<br />
Fysieke voorziening die de kans op emissies of immissies reduceert.<br />
BODEMRISICO(CATEGORIE):<br />
Typering van de kans op (en omvang van) een bodembelasting door een specifieke bedrijfsmatige<br />
activiteit.<br />
BRANDBARE VLOEISTOF:<br />
Stof in vloeibare toestand die een vlampunt heeft dat hoger ligt dan 55 o C (K3-vloeistof).<br />
CPR:<br />
Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen.<br />
CPR 15-3:<br />
Richtlijn 15-3 van de Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen. 'Opslag bestrijdingsmiddelen<br />
in emballage (vanaf 400 kg)'.<br />
CPR 9-1:<br />
Richtlijn 9-1 van de Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen. 'Vloeibare aardolieprodukten;<br />
ondergrondse opslag in stalen tanks en afleverinstallaties voor motorbrandstof; Opslag<br />
in grondwaterbeschermingsgebieden'.<br />
CUR/P<strong>BV</strong>:<br />
Stichting civieltechnisch centrum uitvoering, research en regelgeving/Projectbureau Plan Bodembeschermende<br />
Voorzieningen.<br />
CUR/P<strong>BV</strong>-AANBEVELING 44:<br />
Beoordeling vloeistofdichtheid van vloeistofdichte voorzieningen (Stichting CUR, januari 2002).<br />
DRAAGBAAR BLUSTOESTEL:<br />
Een toestel dat voldoet aan het "Besluit Draagbare Blustoestellen 1997" (Staatsblad 1998, 46).<br />
EFFECTGERICHTE BODEMBESCHERMENDE VOORZIENINGEN:<br />
Een fysieke voorziening die de kans op emissies reduceert. Het betreft hier voorzieningen in of direct<br />
op de bodem die moeten voorkomen dat stoffen die uit installaties zijn vrijgekomen in de bodem<br />
terecht kunnen komen.<br />
EMBALLAGE:<br />
Verpakkingsmateriaal, zoals glazen en kunststof flessen, blikken en kunststof cans, metalen en<br />
kunststof vaten of fiberdrums, papieren en kunststof zakken, houten kisten, big-bags en intermediate<br />
bulkcontainers (IBC's).<br />
FEESTDAGEN:<br />
Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Koninginnedag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste<br />
en tweede Kerstdag.<br />
GASFLES:<br />
Een voor meervoudig gebruik bestemde, cilindrische metalen drukhouder die voorzien is van een<br />
aansluiting met klep- of naaldafsluiter en een waterinhoud heeft van ten hoogste 150 liter.<br />
GELUIDNIVEAU IN DB(A):<br />
Het gemeten of berekende momentane geluidniveau, uitgedrukt in dB(A) overeenkomstig de door<br />
IEC ter zake opgestelde regels.<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 39 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
GEVAARLIJKE AFVALSTOFFEN:<br />
In de Regeling Europese afvalstoffenlijst (Regeling Eural; Stb. 2002, 62) als zodanig aangewezen<br />
afvalstoffen met inachtneming van ter zake voor Nederland verbindende verdragen en van besluiten<br />
van volkenrechtelijke organisaties (voorheen: chemische afvalstoffen en afgewerkte olie).<br />
GROND:<br />
Niet-vormgegeven stof met een vaste structuur, die van natuurlijke oorsprong is, niet door de mens<br />
is geproduceerd en onderdeel van de Nederlandse bodem kan uitmaken. Onder grond wordt mede<br />
begrepen ontwaterde/gerijpte bagger.<br />
ISO:<br />
Een door de International Organization for Standardization opgestelde en uitgegeven norm.<br />
ISO 11602-2:<br />
Bran<strong>db</strong>eveiliging - Draagbare bran<strong>db</strong>lussers en bran<strong>db</strong>lussers op wielen - Deel 2: keuring en onderhoud<br />
ISO 3310-1:<br />
Testzeven; technische vereisten en keuring; testzeven van metaaldraadweefsel.<br />
K0-VLOEISTOFFEN:<br />
Bran<strong>db</strong>are vloeistoffen waarvan bij 37,8 o C de dampdruk meer bedraagt dan 98,1 kPa en tot vloeistof<br />
verdichte gassen (volgens het Besluit Verpakking en Aanduidingen Milieugevaarlijke Stoffen<br />
zijn de verpakkingen voorzien van het opschrift "zeer licht ontvlambaar").<br />
K1-VLOEISTOFFEN:<br />
Bran<strong>db</strong>are vloeistoffen waarvan het vlampunt lager is dan 21 o C, bepaald volgens NEN-EN 57, en<br />
die bij 37,8 o C een dampspanning hebben van ten minste 35 kPa en ten hoogste 100 kPa, bepaald<br />
volgens NEN-EN 12, of verfproducten waarvan het vlampunt lager is dan 21 o C, bepaald volgens<br />
NEN-EN 57 (volgens het Besluit Verpakking en Aanduiding van Milieugevaarlijke Stoffen zijn de<br />
verpakkingen voorzien van het opschrift "licht ontvlambaar").<br />
K2-VLOEISTOFFEN:<br />
Bran<strong>db</strong>are vloeistoffen of verfproducten waarvan het vlampunt 21 o C of hoger is, doch lager dan<br />
55 o C, bepaald volgens NEN-EN 57 (volgens het Besluit Verpakking en Aanduiding van Milieugevaarlijke<br />
Stoffen zijn de verpakkingen voorzien van het opschrift "ontvlambaar").<br />
K3-VLOEISTOFFEN:<br />
Bran<strong>db</strong>are vloeistoffen waarvan het vlampunt 55 o C of hoger is, bepaald volgens NEN-ISO 2719,<br />
of een verfproduct waarvan het vlampunt 55 o C of hoger is, bepaald volgens NEN-EN 57.<br />
KIWA:<br />
Dienstverlenend centrum voor kwaliteitsbeheersing en onderzoek in de sectoren Drinkwater, Bouw<br />
en Milieu, Postbus 70, 2280 AB Rijswijk.<br />
KIWA-certificatie en -keuringen<br />
telefoon: (<strong>07</strong>0) 414 44 00;<br />
telefax: (<strong>07</strong>0) 414 44 20.<br />
KIWA-inspectie <strong>BV</strong><br />
telefoon: (<strong>07</strong>0) 414 45 11;<br />
telefax: (<strong>07</strong>0) 414 44 24.<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 40 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
e-mail: certif@kiwa.nl<br />
internet: www.kiwa.nl<br />
LANGTIJDGEMIDDELD BEOORDELINGSNIVEAU (LAr,LT):<br />
Gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse optredende geluid, gemeten in de<br />
loop van een bepaalde periode en vastgesteld en beoordeeld overeenkomstig de 'Handleiding meten<br />
en rekenen industrielawaai', uitgave 1999.<br />
LICHT ONTVLAMBARE STOFFEN:<br />
Stoffen die:<br />
- Bij normale temperatuur aan de lucht blootgesteld, zonder toevoer van energie, in temperatuur<br />
kunnen stijgen en tenslotte kunnen ontbranden;<br />
- In vaste toestand, door kortstondige inwerking van een ontstekingsbron, gemakkelijk kunnen<br />
worden ontstoken en na verwijdering van de ontstekingsbron blijven branden of gloeien;<br />
- In vloeibare toestand, een vlampunt beneden 21 o C hebben;<br />
- In gasvormige toestand, bij normale druk, met lucht ontvlambaar zijn;<br />
- Bij aanraking met water of vochtige lucht, licht ontvlambare gassen in een gevaarlijke hoeveelheid<br />
ontwikkelen (stoffen die in aanraking met water licht ontvlambare gassen ontwikkelen).<br />
LR-STOOMWEZEN:<br />
LLoyd's Register Stoomwezen.<br />
NCP:<br />
Nationaal Centrum voor Preventie<br />
Postbus 261; 3990 GB Houten<br />
t: (030) 229 60 00<br />
f: (030) 2296010<br />
e: info@ncpreventie.nl<br />
i: www.ncpreventie.nl<br />
NEN:<br />
Een door het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) uitgegeven norm.<br />
NEN 1010:<br />
Veiligheidsvoorschriften voor laagspanningsinstallaties.<br />
Deel 1: Onderwerp, toepassingsgebied en fundamentele uitgangspunten<br />
Deel 2: Termen en definities<br />
Deel 3: Algemene kenmerken<br />
Deel 4: Beschermingsmaatregelen<br />
Deel 5: Keuze en installatie van elektrisch materieel<br />
Deel 6: Inspectie<br />
Deel 7: Bepalingen voor bijzondere installaties, ruimten en terreinen<br />
NEN 1<strong>07</strong>8:<br />
Eisen en bepalingsmethoden voor huishoudelijke gasleidingsinstallaties.<br />
NEN 2<strong>07</strong>8:<br />
Eisen voor industriële gasinstallaties.<br />
NEN <strong>25</strong>59:<br />
Onderhoud van draagbare blustoestellen.<br />
NEN 3011:<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 41 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
Veiligheidskleuren en -tekens (algemeen).<br />
NEN 6411:<br />
Water -bepaling van de pH.<br />
NEN 6487:<br />
Water - titrimetrische bepaling van de concentratie aan sulfaat.<br />
NEN-EN:<br />
Een door het ComitéEuropéen de Normalisation opgestelde en door het Nederlands Normalisatie<br />
Instituut (NNI) als Nederlandse norm aanvaarde en uitgegeven norm.<br />
NEN-EN 1089-3:<br />
Verplaatsbare gasflessen - Identificatie van gasflessen (exclusief LPG) - Deel 3: Kleurcodering.<br />
NEN-EN 671 deel 1:<br />
Vaste bran<strong>db</strong>lusinstallaties - Brandslangsystemen - Deel 1: Brandslanghaspels met vormvaste<br />
slang.<br />
NEN-EN 671 deel 3:<br />
Vaste bran<strong>db</strong>lusinstallaties - Brandslangsystemen - Deel 3: Onderhoud van brandslanghaspels<br />
met vormvaste slang en brandslanginstallaties met plat-oprolbare slang<br />
NEN-EN-ISO 9377-2:<br />
Water; Bepaling van de minerale-olie-index; Deel 2: Methode met vloeistofextractie en gaschromatografie.<br />
NRB:<br />
Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten, Informatiecentrum Milieuvergunningen<br />
(InfoMil), uitgave 2001.<br />
OLIE-AFSCHEIDER:<br />
(Conform NEN 7089) toestel dat is bestemd voor de behandeling van oliehoudend afvalwater<br />
waarin olie door opdrijving grotendeels wordt verwijderd uit het afvalwater.<br />
ONBRANDBAAR:<br />
Onbran<strong>db</strong>aar zijn overeenkomstig het bepaalde in NEN 6064, Bepaling van de onbran<strong>db</strong>aarheid<br />
van bouwmaterialen'.<br />
ONTVLAMBARE STOFFEN:<br />
Stoffen die in vloeibare toestand een vlampunt van ten minste 21 o C en ten hoogste 55 o C hebben.<br />
OPENBAAR RIOOL:<br />
Voorziening voor de inzameling en transport van afvalwater, als bedoeld in artikel 10.30 van de<br />
Wet milieubeheer.<br />
P<strong>BV</strong>-VERKLARING VLOEISTOFDICHTE VOORZIENING:<br />
Verklaring op basis van het KIWA/P<strong>BV</strong> document 99-02 Model Verklaring vloeistofdichte voorziening.<br />
PGS 30:<br />
Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 30, 'Vloeibare aardolieproducten, Buitenopslag in kleine installaties'.<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 42 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
REOB:<br />
Regeling voor de Erkenning van Onderhoudsbedrijven kleine Blusmiddelen, bijgehouden door het<br />
NCP; voor informatie over en erkende onderhoudsbedrijven zie ook internet:<br />
(http://www.ncpreventie.nl)<br />
RIVEPRO:<br />
Richtlijnen voor de veiligheid in de procesindustrie.<br />
STUIFGEVOELIGE STOFFEN:<br />
Conform de Nederlandse Emissie Richtlijnen wordt uitgaande van de stuifgevoeligheid van een<br />
stof en de mogelijkheid om verstuiving al dan niet door bevochtiging tegen te gaan, voor niet reactieve<br />
producten de volgende klasse-indeling gehanteerd:<br />
S1: sterk stuifgevoelig, niet bevochtigbaar;<br />
S2: sterk stuifgevoelig, wel bevochtigbaar;<br />
S3: licht stuifgevoelig, niet bevochtigbaar;<br />
S4: licht stuifgevoelig, wel bevochtigbaar;<br />
S5: nauwelijks of niet stuifgevoelig.<br />
TOEBEHOREN:<br />
De op een toestel, tank of leiding aangebrachte appendages zoals afsluiters, meet-, regel- en beveiligingsapparatuur.<br />
VLAMPUNT:<br />
Het (onderste) vlampunt is die temperatuur, waarbij boven de vloeistof nog juist met lucht een<br />
bran<strong>db</strong>aar (explosief) mengsel kan worden gevormd.<br />
Het vlampunt tot 55 o C wordt bepaald volgens de methode van Abel-Pensky omschreven in NEN-<br />
EN 57.<br />
Het vlampunt boven 55 o C wordt bepaald volgens de methode van Pensky-Martens omschreven in<br />
NEN-EN 2719.<br />
VLG:<br />
Reglement betreffende het vervoer over land van gevaarlijke stoffen.<br />
VLOEISTOFDICHT:<br />
De situatie waarbij een vloeistof de niet met vloeistof belaste zijde van een bodembeschermende<br />
voorziening niet bereikt.<br />
VLOEISTOFDICHTE VLOER:<br />
Vloeistofdichte vloer van bewezen kwaliteit inclusief 100% opvang en/of gecontroleerde afvoer<br />
alsmede een adequaat inspectie- en onderhoudsprogramma.<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 43 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE
Voorschriften Wet milieubeheer Gemeente Berkelland – Afdeling Beschikkingen<br />
VLOEISTOFDICHTE VOORZIENING:<br />
Effectgerichte voorziening die waarborgt dat, onder voorwaarde van doelmatig onderhoud en adequate<br />
inspectie en/of bewaking, geen vloeistof aan de niet met vloeistof belaste zijde kan komen.<br />
VLOEISTOFKERENDE VLOER:<br />
Vloeistofkerende verharding (gesloten elementenverharding b.v. stelconplaten, tegels en klinkers)<br />
met 100 % opvang en/of gecontroleerde vloeistofdichte afvoer.<br />
VLOEISTOFKERENDE VOORZIENING:<br />
Een niet vloeistofdichte voorziening die in staat is vrijgekomen stoffen tijdelijk zo lang tegen te<br />
houden dat deze kunnen worden opgeruimd voordat indringing in de bodem plaats kan vinden.<br />
Loonbedrijf <strong>Olminkhof</strong> <strong>Neede</strong> B.V. Pagina 44 van 44<br />
Borculoseweg 159a<br />
7161 GW NEEDE