afscheidsrede - Titus Brandsma Instituut
afscheidsrede - Titus Brandsma Instituut afscheidsrede - Titus Brandsma Instituut
Spiritualiteit als theologie Rede in verkorte vorm uitgesproken bij het afscheid als hoogleraar Spiritualiteit aan de Faculteit der Theologie en de Faculteit der Religiewetenschappen op vrijdag 12 februari 2010 door prof. dr. Kees Waaijman
4 spiritualiteit als theologie 5 Vormgeving en opmaak: Nies en Partners bno, Nijmegen Fotografie omslag: Bert Beelen Drukwerk: Drukkerij Roos en Roos, Arnhem isbn 978-90-9024950-6 © Dr. Kees Waaijman, Nijmegen, 2010 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt middels druk, fotokopie, microfilm, geluidsband of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de copyrighthouder. De discipline spiritualiteit is de laatste vijftig jaar grondig veranderd. Drie factoren hebben een belangrijke rol gespeeld. Ten eerste, spiritualiteit heeft zich verzelfstandigd ten opzichte van de andere theologische disciplines. 1 Begin twintigste eeuw hadden sommigen nog geprobeerd spiritualiteit een plaats te geven binnen de moraaltheologie. 2 Anderen beschouwden haar als toegepaste dogmatiek. 3 Weer anderen – in de zestiger jaren – zagen spiritualiteit als het midden waar alle andere theologische vakken samenkomen. 4 Geen enkele van deze opties heeft het gehaald. Spiritualiteit heeft zich als discipline verzelfstandigd. Ten tweede, het theologisch landschap, waarbinnen de discipline spiritualiteit geacht werd zich te ontwikkelen, is in de genoemde periode ingrijpend veranderd. Net als spiritualiteit, maakten ook andere disciplines zich los uit het traditionele geheel van de theologie. Bovendien wendden zij zich dikwijls tot buitentheologische disciplines, mede om een meer academisch aanzien te verwerven. Naar binnen toe kwamen zij vaak met de rug naar elkaar toe te staan. Ten derde, de wetenschappelijke reflectie op spiritualiteit in niet-theologische disciplines is explosief toegenomen. Dit betreft niet alleen de vakken die traditioneel reeds aandacht besteedden aan spiritualiteit, zoals filosofie, letteren, geschiedenis en godsdienstwetenschappen, maar ook wetenschappen als antropologie, psychologie, sociologie, pedagogie, medische wetenschappen en beleidswetenschappen. 5 Deze bedrijvigheid hangt samen met het veranderingsproces waarin de westerse cultuur zich bevindt. 6 Wanneer we de geschetste ontwikkelingen op ons laten inwerken, dringen zich drie probleemvelden op. Het eerste probleemveld is epistemologisch van aard. De wetenschapsbeoefening van de spiritualiteit vindt op dit moment in een twaalftal disciplines plaats. Ik heb hiervan uitvoerig verslag gedaan. 7 Mijn conclusie was: ‘Tot nu toe is de spiritualiteitstudie een multidisciplinaire onderneming; de uitdaging is dat het een interdisciplinair netwerk wordt.’ 8 Het tweede probleemveld is dat van de gehanteerde grondconcepten. Kijken we naar de theorievorming van de spiritualiteitstudie, dan zien we hoe daar vanaf de zestiger jaren de categorie ‘ervaring’ heer en meester werd. Veelvuldig geciteerd is de uitspraak van Karl Rahner: ‘De vrome van morgen zal “mysticus” zijn, iemand die iets “ervaren” heeft, of hij zal niet meer zijn.’ 9 We tekenen 1966. Rahners ordesgenoot Karl Vladimir Truhlar, toentertijd hoogleraar spiritualiteit aan de Gregoriana te Rome, bouwde zijn inleidingscursus op het ervaringsconcept: ‘de menselijke en christelijke ervaring van het eigen bestaan’ 10 . Zocht Truhlar de ervaring in de richting van ‘het zelfbewustzijn als grond van dit eigen bestaan,’ 11 Michel de Certeau, eveneens jezuïet, verkende de socioculturele ervaring. In een invloedrijk artikel uit 1966 in Concilium stelde hij: ‘Het wezenlijke in iedere spiritualiteit is niet een elders, buiten de taal van de eigen tijd, maar die taal zelf, die door de geestelijk levende mens ernstig wordt genomen. (…) Deze taal is
- Page 1 and 2: Spiritualiteit als theologie afsche
- Page 3: spiritualiteit als theologie
- Page 7 and 8: 8 prof. dr. kees waaijman spiritual
- Page 9 and 10: 12 prof. dr. kees waaijman spiritua
- Page 11 and 12: 16 prof. dr. kees waaijman spiritua
- Page 13 and 14: 20 prof. dr. kees waaijman spiritua
- Page 15 and 16: 24 prof. dr. kees waaijman spiritua
- Page 17 and 18: 28 prof. dr. kees waaijman spiritua
- Page 19 and 20: 32 prof. dr. kees waaijman spiritua
- Page 21 and 22: 36 prof. dr. kees waaijman spiritua
- Page 23 and 24: 40 prof. dr. kees waaijman spiritua
- Page 25 and 26: 44 prof. dr. kees waaijman spiritua
4 spiritualiteit als theologie<br />
5<br />
Vormgeving en opmaak: Nies en Partners bno, Nijmegen<br />
Fotografie omslag: Bert Beelen<br />
Drukwerk: Drukkerij Roos en Roos, Arnhem<br />
isbn 978-90-9024950-6<br />
© Dr. Kees Waaijman, Nijmegen, 2010<br />
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt middels druk,<br />
fotokopie, microfilm, geluidsband of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke<br />
toestemming van de copyrighthouder.<br />
De discipline spiritualiteit is de laatste vijftig jaar grondig veranderd. Drie factoren hebben<br />
een belangrijke rol gespeeld.<br />
Ten eerste, spiritualiteit heeft zich verzelfstandigd ten opzichte van de andere theologische<br />
disciplines. 1 Begin twintigste eeuw hadden sommigen nog geprobeerd spiritualiteit<br />
een plaats te geven binnen de moraaltheologie. 2 Anderen beschouwden haar als<br />
toegepaste dogmatiek. 3 Weer anderen – in de zestiger jaren – zagen spiritualiteit als het<br />
midden waar alle andere theologische vakken samenkomen. 4 Geen enkele van deze<br />
opties heeft het gehaald. Spiritualiteit heeft zich als discipline verzelfstandigd.<br />
Ten tweede, het theologisch landschap, waarbinnen de discipline spiritualiteit geacht<br />
werd zich te ontwikkelen, is in de genoemde periode ingrijpend veranderd. Net als<br />
spiritualiteit, maakten ook andere disciplines zich los uit het traditionele geheel van de<br />
theologie. Bovendien wendden zij zich dikwijls tot buitentheologische disciplines, mede<br />
om een meer academisch aanzien te verwerven. Naar binnen toe kwamen zij vaak met<br />
de rug naar elkaar toe te staan.<br />
Ten derde, de wetenschappelijke reflectie op spiritualiteit in niet-theologische disciplines<br />
is explosief toegenomen. Dit betreft niet alleen de vakken die traditioneel reeds<br />
aandacht besteedden aan spiritualiteit, zoals filosofie, letteren, geschiedenis en godsdienstwetenschappen,<br />
maar ook wetenschappen als antropologie, psychologie, sociologie,<br />
pedagogie, medische wetenschappen en beleidswetenschappen. 5 Deze bedrijvigheid<br />
hangt samen met het veranderingsproces waarin de westerse cultuur zich bevindt. 6<br />
Wanneer we de geschetste ontwikkelingen op ons laten inwerken, dringen zich drie<br />
probleemvelden op.<br />
Het eerste probleemveld is epistemologisch van aard. De wetenschapsbeoefening<br />
van de spiritualiteit vindt op dit moment in een twaalftal disciplines plaats. Ik heb<br />
hiervan uitvoerig verslag gedaan. 7 Mijn conclusie was: ‘Tot nu toe is de spiritualiteitstudie<br />
een multidisciplinaire onderneming; de uitdaging is dat het een interdisciplinair<br />
netwerk wordt.’ 8<br />
Het tweede probleemveld is dat van de gehanteerde grondconcepten. Kijken we<br />
naar de theorievorming van de spiritualiteitstudie, dan zien we hoe daar vanaf de zestiger<br />
jaren de categorie ‘ervaring’ heer en meester werd. Veelvuldig geciteerd is de uitspraak<br />
van Karl Rahner: ‘De vrome van morgen zal “mysticus” zijn, iemand die iets “ervaren”<br />
heeft, of hij zal niet meer zijn.’ 9 We tekenen 1966. Rahners ordesgenoot Karl Vladimir<br />
Truhlar, toentertijd hoogleraar spiritualiteit aan de Gregoriana te Rome, bouwde zijn<br />
inleidingscursus op het ervaringsconcept: ‘de menselijke en christelijke ervaring van<br />
het eigen bestaan’ 10 . Zocht Truhlar de ervaring in de richting van ‘het zelfbewustzijn als<br />
grond van dit eigen bestaan,’ 11 Michel de Certeau, eveneens jezuïet, verkende de socioculturele<br />
ervaring. In een invloedrijk artikel uit 1966 in Concilium stelde hij: ‘Het wezenlijke<br />
in iedere spiritualiteit is niet een elders, buiten de taal van de eigen tijd, maar die<br />
taal zelf, die door de geestelijk levende mens ernstig wordt genomen. (…) Deze taal is