07.09.2013 Views

Lees hier hoofdstuk 10 - van Haaff

Lees hier hoofdstuk 10 - van Haaff

Lees hier hoofdstuk 10 - van Haaff

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Hoofdstuk <strong>10</strong>.<br />

<strong>10</strong>-1<br />

XVIIa. Caspar Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> HAAFF [94], zoon <strong>van</strong> (XVIa, p. 9-1) geb. te<br />

Boxmeer op donderdag 31 dec. 1829, stucadoor, ovl. (47 jaar oud) te Arnhem op<br />

donderdag 18 jan. 1877, begraven te Arnhem op maandag 22 jan. 1877, trouwt te Arnhem op<br />

woensdag 11 nov. 1868 met Johanna DIESVELT [98], dochter <strong>van</strong> Hendrik DIESVELT<br />

(groenboer) en Johanna GERRITSEN. Johanna was weduwe en geb. en ged. te Arnhem op<br />

zondag 20 dec. 1829, ovl. (47 jaar oud) te Arnhem op dinsdag 20 mrt. 1877, begr. te Arnhem<br />

op vrijdag 23 mrt. 1877. (Johanna huwde eerder te Arnhem (2 mei 1855) met Hendricus<br />

PETERS [99] zoon <strong>van</strong> Alexander Peters en Johanna Jansen, overl. 14 apr. 1861.<br />

Boedelbeschrijving.<br />

In het bev. reg. <strong>van</strong> Boxmeer uit 1850 staat Caspar als timmermansleerling omschreven. Hij<br />

vertrok 30 dec.1851 alleen naar Arnhem. Zijn moeder -die dan al weduwe is- komt 6 jaar later,<br />

ook naar Arnhem samen met zijn broer Henricus en zijn zus Wilhelmina. Na haar overlijden<br />

wordt Caspar Cornelis op 21.<strong>10</strong>.1861 door het Kantongerecht <strong>van</strong> Boxmeer beëdigt als voogd<br />

over zijn jongste broer Hendricus Johannes en zijn zus Wilhelmina Theodora Maria. Toeziend<br />

voogd was hun aangetrouwde oom Petrus Wilhelmus Cruysen (uitspr. Kantongerecht Arnhem<br />

d.d. 3.6.1852). De nieuwe voogd wordt door de Kantonregter gewezen op de “opgelegde pligt<br />

een boedelbeschrijving te doen opmaken”. Wsch. gebeurt dit te Arnhem want te Boxmeer is<br />

het niet aangetroffen.<br />

Uit het huwelijk tussen Caspar en Johanna worden 3 kinderen geboren:<br />

1. Johanna Helena Mathilda <strong>van</strong> HAAFF [<strong>10</strong>0], geb. en RK ged. te Arnhem op<br />

maandag 4 sept. 1871, ovl. (55 jaar oud) te Nijmegen op donderdag 30 juni 1927,<br />

begr. te Nijmegen op zaterdag 2 juli 1927, zij gaat in ondertrouw te Arnhem op<br />

zondag 2 apr. 1899 en trouwt te Arnhem op woensdag 12 apr. 1899 met Nicolaas<br />

ULJEE [<strong>10</strong>1], geboren en RK ged. te Alphen a.d. Rijn op zondag 21 febr. 1875,<br />

bronwaterfabrikant, overleden te Nijmegen op 20 mei 1926. Zoon <strong>van</strong> Jacobus<br />

Hubertus Uljee (smid) en Hendrika <strong>van</strong> Trier.<br />

Uit dit huwelijk 3 kinderen:<br />

1. Jacobus Casper Antonius ULJEE geb. 1 febr. 1900 te Nijmegen. (Datum <strong>van</strong><br />

akte nr. 111 is volgens de transcribent fout)<br />

2. N.N. [2617], geb. te Nijmegen op donderdag 14 febr. 1901, begr. te Nijmegen op<br />

maandag 18 febr. 1901. In advertentie in het PGNC <strong>van</strong> 16 febr. 1901 staat het<br />

volgende: “Ontijdig bevallen <strong>van</strong> twee leevenlooze meisjes”.<br />

3. Maria Hendrika Johanna ULJEE geb. en ged. te Arnhem 1908 en op 15 jarige<br />

leeftijd op 7 okt. 1923 overleden te Nijmegen.<br />

“Op heden den 19e januari 1877 zijn voor de ambtenaar <strong>van</strong> de burgerlijke stand <strong>van</strong><br />

de gemeente Arnhem verschenen Caspar Heinrich Wilhelm Eijkholt oud 36 jaar <strong>van</strong><br />

beroep koffiehuishouder en Johannes Peters oud 52 jaar, <strong>van</strong> beroep landbouwer,<br />

beiden wonende al<strong>hier</strong>, welke hebben verklaard dat op donderdag den 18e dezer<br />

maand 's morgens om tien uur aan de Korenmarkt is overleden in de ouderdom <strong>van</strong><br />

47 jaar: Caspar Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, geboren te Boxmeer en wonende te<br />

Arnhem, stucadoor en echtgenoot <strong>van</strong> Johanna Diesvelt”.<br />

“Op heden de 20e maart 1877 zijn voor de ambtenaar <strong>van</strong> de Burgerlijke stand <strong>van</strong><br />

de gemeente Arnhem verschenen Casparus Hendricus Wilhelmus Eijkholt oud 37<br />

jaar, <strong>van</strong> beroep tapper en Gerrit Slaap oud 32 jaar, <strong>van</strong> beroep barbier, beiden al<strong>hier</strong><br />

wonende, welke hebben verklaard dat op dinsdag de 20e dezer maand 's morgens<br />

om drie uur aan de Korenmarkt is overleden in de ouderdom <strong>van</strong> 47 jaar: Johanna


<strong>10</strong>-2<br />

Diesvelt, geboren en wonende te Arnhem, zonder beroep, weduwe eerst <strong>van</strong><br />

Hendricus Peters en later <strong>van</strong> Caspar Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>”.<br />

Op 17 april 1877 overlijdt eveneens te Arnhem de jongstgeboren zoon Casper<br />

Wilhelmus (zie <strong>hier</strong>onder).<br />

We zien dus dat Johanna op zesjarige leeftijd, in drie maanden tijd haar vader,<br />

moeder en haar jongste broertje verliest. Samen met haar vierjarig broertje Hendricus<br />

Cornelis is zij daardoor op 20 maart 1877 ineens wees geworden. Het is niet duidelijk<br />

wie de voogdij neemt of krijgt over deze kinderen. (Uitzoeken!).<br />

De enige oom die dan zeker nog in leven is, is Johannes Henricus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> [44] die<br />

inmiddels is gehuwd met M.H.P. de Poorter. Het ziet er echter niet naar uit dat deze<br />

zich als voogden opwerpen. Mogelijk dat de familie Diesvelt <strong>hier</strong> een rol speelt. Uit dit<br />

huwelijk worden zes kinderen geboren. Eén geboren te Nijmegen en de vijf anderen<br />

te Arnhem.<br />

Uit het inschrijvingsregister <strong>van</strong> de gemeente Alfen <strong>van</strong> het jaar 1894, voor de lichting<br />

<strong>van</strong> 1895 is ingeschreven Nicolaas Uljee, geboren te Alfen den 21 febr. 1875<br />

wonende te Alfen, <strong>van</strong> beroep smid. Zoon <strong>van</strong> Jacobus Hubertus Uljee en Hendrika<br />

<strong>van</strong> Trier. Dat hem bij loting is ten deel gevallen nr. 5 en dat hij volgens door de raad<br />

<strong>van</strong> de Nationale Militie uit hoofde <strong>van</strong> broederdienst <strong>van</strong> den dienst is vrijgesteld.<br />

Nicolaas Uljee vestigt zich op 1 aug. 1898 te Nijmegen op de Graafseweg 51. Zijn<br />

vorige woonplaats was Arnhem. Zijn vrouw voegt zich bijna een jaar later op 23 juni<br />

1899 bij hem. Op <strong>10</strong> juli 1901 keren zij samen (met één kind) terug naar Arnhem. Op<br />

27 jan. 1913 vertrekt het hele gezin opnieuw naar Nijmegen.<br />

“De ambtenaar <strong>van</strong> den burgerlijken stand der gemeente Nijmegen verklaart dat de<br />

huwelijksafkondigingen <strong>van</strong> Nicolaas Uljee, mineraalwatermaker, oud vier en twintig<br />

jaren wonende te Nijmegen, zoon <strong>van</strong> Jacobus Hubertus Uljee smid en <strong>van</strong> Hendrika<br />

<strong>van</strong> Trier, zonder beroep, beiden te Alfen en Johanna Helena Mathilda <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>,<br />

zonder beroep oud zeven en twintig jaren, wonende te Arnhem, dochter <strong>van</strong> Caspar<br />

Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en <strong>van</strong> Johanna Diesvelt, beiden overleden, op zondag<br />

den tweeden en den negenden april dezes jaars al<strong>hier</strong> hebben plaats gehad en dat<br />

daartegen geen stuiting is beteekend. Nijmegen, den 12 april 1899”.<br />

12 apr. 1899 “Op heden den twaalfden april des jaars achtienhonderd negen en<br />

negentig verschenen voor ons ambtenaar <strong>van</strong> de burgerlijke stand der gemeente<br />

Arnhem, provincie Gelderland, Nicolaas Uljee, oud vier en twintig jaren,<br />

mineraalwaterfabrikant, geboren te Alfen en wonende te Nijmegen. Meerderjarige<br />

zoon <strong>van</strong> Jacobus Hubertus Uljee, smid en <strong>van</strong> Hendrika <strong>van</strong> Trier, zonder beroep,<br />

echtelieden, wonende te Alfen en Johanna Helena Mathilda <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, oud zeven en<br />

twintig jaren zonder beroep, geboren en wonende te Arnhem, meerderjarige dochter<br />

<strong>van</strong> Caspar Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> in leven stucadoor en <strong>van</strong> Johanna<br />

Diesvelt, echtelieden beiden overleden en laatst wonende te Arnhem,<br />

die ons hebben verzocht om het huwelijk dat zij voornemens zijn onderling aan te gaan,<br />

te voltrekken op welk verzoek recht doende, en gelet dat de afkondigingen voor het<br />

huis der gemeente al<strong>hier</strong> hebben plaats gehad, voor de eerste maal op zondag den<br />

tweeden april en voor de tweede maal op zondag den negenden april beiden dezes<br />

jaars en te Nijmegen op dezelfde dagen en de akten daar<strong>van</strong> behoorlijk zijn opgemaakt<br />

en aangeplakt zonder dat ons eenige verhindering tegen dit huwelijk is aangekondigd.<br />

Gezien de bijgebrachte en aan deze akte aangehechte stukken als:


<strong>10</strong>-3<br />

Geboorteakte <strong>van</strong> de bruidegom, certificaat <strong>van</strong> voldoening aan de Nationale Militie,<br />

geboorteakte der bruid, doodakten <strong>van</strong> bruids ouders, bewijs der onverhinderde<br />

afkondigingen te Nijmegen.<br />

Gehoord de mondelinge toestemming in dit huwelijk door de bruidegoms ouders,<br />

beiden <strong>hier</strong>bij tegenwoordig.<br />

Voorts door den bruidegom en de bruid ten overstaan <strong>van</strong> ons en <strong>van</strong> de na te noemen<br />

getuigen verklaard zijnde, dat zij elkander tot echtgenooten aannemen en dat zij<br />

getrouwelijk al de plichten zullen vervullen, die door de wet aan de huwelijken staat<br />

verbonden zijn, zoo verklaren wij ambtenaar <strong>van</strong> den burgerlijken stand voornoemd in<br />

naam der wet, dat Nicolaas Uljee en Johanna Helena Mathilda <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> door een<br />

wettig huwelijk met elkander zijn verbonden.<br />

Waar<strong>van</strong> wij deze akte hebben opgemaakt in tegenwoordigheid <strong>van</strong> Antonius<br />

Johannes Uljee, oud zes en twintig jaren, koopman wonende te Nijmegen, broeder <strong>van</strong><br />

den comparant, Casparus Wilhelmus Hendrikus Eijkholt, oud drie en dertig jaren,<br />

bediende, neef der comparante, Hendricus Cornelis <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> oud zes en twintig jaren,<br />

kapper, broeder der comparante en Cornelis Nahon, oud acht en dertig jaren, winkelier<br />

alle drie wonende te Arnhem.<br />

En is deze na voorlezing door de beide comparanten, de ouders <strong>van</strong> de comparant, de<br />

vier getuigen, benevens ons geteekend.”<br />

2. Hendrikus Cornelis [<strong>10</strong>2], geb. en RK ged. te Arnhem op donderdag 16 jan. 1873,<br />

kapper. Uit 1925 dateert een krantenbericht <strong>van</strong> een brand bij ene <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> in Tiel,<br />

handelaar in rubberwaren? Betreft het <strong>hier</strong> dezelfde ?<br />

3. Casper Wilhelmus [<strong>10</strong>3], geb. en RK ged. te Arnhem op zondag 2 jan. 1876, ovl. (1<br />

jaar oud) te Arnhem op dinsdag 17 apr. 1877, begr. te Arnhem op<br />

vrijdag 20 apr. 1877.<br />

“De 31e der maand december 1829 om zes uur des namiddags, verscheen voor de ambtenaar<br />

<strong>van</strong> de Burgerlijke stand <strong>van</strong> de gem. Boxmeer Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, oud 36 jaar, <strong>van</strong><br />

beroep bouwman en wonende te Boxmeer, welke ons vertoont heeft een kind <strong>van</strong> het mannelijk<br />

geslacht geboren heden te vijf uur des namiddags uit zijn vrouw Mechtilda Maria Molmans, oud<br />

30 jaar, zijnde zonder beroep en wonende eveneens te Boxmeer.<br />

Hij verklaart dit kind te geven de voornamen <strong>van</strong> Caspar Cornelis Wilhelmus. Deze aangifte<br />

gebeurde in bijzijn <strong>van</strong> Petrus <strong>van</strong> den Heuvel, Gerardus Herraets beide al<strong>hier</strong> woonachtig”.<br />

Moeder Mechtildis M. Molmans blijft na het overlijden <strong>van</strong> haar echtgenoot op 15 mei 1842 alleen<br />

achter met haar kinderen. Ze wonen in Boxmeer op het adres Keistraat 8. (latere Steenstraat).<br />

Twee <strong>van</strong> de zeven kinderen zijn jong gestorven en op 16 nov. 1842 overlijdt ook nog haar zoon<br />

Wilhelmus Hendrikus (dus de broer <strong>van</strong> Caspar Cornelis) te Arnhem op 16 jarige leeftijd.<br />

(13 jan. 1845) Verkoping te Boxmeer <strong>van</strong> de goederen <strong>van</strong> wijlen den Heer Gijsbert Joseph <strong>van</strong><br />

Crimpen. Cornelis koopt de volgende zaken:<br />

Cornelis <strong>van</strong> Hoof "een korfje met erwten" 0.20ct<br />

Cornelis <strong>van</strong> Haaf "een vloot" 0.80ct<br />

"een mand" 0.25ct<br />

"een tafellaken en 12 serv." 16.50ct<br />

"een schilderij" 0.30ct<br />

Cornelis <strong>van</strong> Hoof "zes wijnglazen" 1.40ct<br />

Cornelis <strong>van</strong> Hoof "zes handoeken" 1.55ct<br />

Cornelis <strong>van</strong> Hoof "zes kussenslopen" 6.00ct<br />

"twee lakens" 4.75ct<br />

"zes kussenslopen" 7.50ct<br />

"twee kussenslopen" 1.85ct


<strong>10</strong>-4<br />

"een tafellaken" 4.00ct<br />

"porceleinen bak en schotel" 0.50ct<br />

Cornelis <strong>van</strong> Hoof "een overtrek" 0.85ct<br />

Cornelis <strong>van</strong> Hoof "gordijntjes" 0.87ct<br />

Cornelis <strong>van</strong> Haff "eene doos" 0.50ct<br />

Tientallig stelsel.<br />

Om te beginnen kan deze Cornelis niet vader Cornelis Wilhelmus [86] zijn, want deze overleed<br />

in mei 1842. De enige mogelijkheid is, dat het dus zijn 16-jarige zoon Caspar Cornelis betreft,<br />

hoewel me dat rijkelijk jong lijkt. Maar toch!<br />

De vraag doet zich voor waarom Cornelis juist op dit moment deze aankopen doet. Gedurende<br />

deze tijd zijn er legio openbare verkopingen en hij is nergens bij, maar <strong>hier</strong> dus alle dagen dat de<br />

verkoping duurt.<br />

Is dit wederom een bevestiging <strong>van</strong> de door de <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>'s gedreven herberg of logement?<br />

De aankopen betreffen goederen die te maken hebben met eten, drinken en slapen. Naar mijn<br />

idee in een hoeveelheid die niet alleen voor eigen gebruik is. Wellicht dat hij in opdracht <strong>van</strong> zijn<br />

moeder bovengenoemde zaken aanschaft. Opvallend is wel dat de tafellakens extreem duur zijn<br />

in vergelijk met de andere artikelen die worden aangeschaft.<br />

Bij de IJkwet <strong>van</strong> 21 augustus 1816 werd het metrieke stelsel (het eenvormig stelsel <strong>van</strong> maten<br />

en gewichten) ingevoerd. Vanaf 1820 was dit verplicht in het toenmalige Verenigd Koninkrijk der<br />

Nederlanden dat Nederland, België en het Groothertogdom Luxemburg omvatte. Eigenlijk was<br />

het een herinvoering. Naast de verandering <strong>van</strong> maten en gewichten werd ook de gulden onder<br />

handen genomen. Deze werd onderverdeeld in <strong>10</strong>0 centen. Koning Willem I zag vooral het<br />

economische voordeel in <strong>van</strong> betere, uniforme maten en gewichten en trok zich <strong>van</strong> de<br />

revolutionaire oorsprong er<strong>van</strong> niets aan. Leuk is het dan ook om te zien dat de <strong>hier</strong>boven<br />

genoemde bedragen in guldens en centen worden uitgedrukt. Deze munt werd voor het eerst in<br />

1817 geslagen. Het woord cent komt <strong>van</strong> centime (= honderdste deel <strong>van</strong> een gulden)<br />

Volgens het bevolkingsregister <strong>van</strong> Boxmeer vertrekt zoon Caspar op 30 dec. 1851 als 22-jarige<br />

timmermansleerling naar Arnhem. Hij gaat dus “in de leer” om het timmermansvak te leren.<br />

Pas zes jaar later op 20 nov.1857 volgen zijn moeder met broer en zus Henricus en Wilhelmina<br />

en worden zij in de gemeente Boxmeer uitgeschreven en op 18 jan. 1861 overlijdt zijn moeder in<br />

Arnhem.<br />

"De ondergeteekende Gerardus Martinus Werson, mr. stucadoor wonende te Arnhem,<br />

aangehuwd zwager <strong>van</strong> de na te noemen minderjarige kinderen; verklaart bij deze te magtigen<br />

den Heer Willem Hendrik de Wijse, deurwaarder te Boxmeer, speciaal om hem te<br />

vertegenwoordigen bij de zamenroeping <strong>van</strong> bloed- of aanverwanten der minderjarige kinderen<br />

<strong>van</strong> echtelieden wijlen Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en Maria Megtildis Molmans, welke kinderen<br />

zijn genaamd, a. Hendrikus Johannes en Wilhelmina Petronella Maria (is dus Wilhelmina<br />

Theodora Maria) <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en bij die vergadering welke onder voorzitting <strong>van</strong> den Heer<br />

Kantonregter in het kanton Boxmeer eerstdaags zal gehouden worden.<br />

Namens hem constituant te verklaren dat het hem, in het belang der minderjarigen, allesins<br />

gepast en noodzakelijk acht, dat Caspar Cornelis <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, mr. stucadoor wonende te Arnhem,<br />

broeder <strong>van</strong> de minderjarigen tot hun voogd worde benoemd.<br />

Gedaan, opgemaakt en geteekend, onder belofte <strong>van</strong> goedkeuring als naar regten, binnen<br />

Arnhem den 17e october 1861. G.H. Werson ".<br />

“Heden den een en twintigsten october achttien hondert een en zestig compareerden voor ons<br />

Hendrik Sander <strong>van</strong> Hien, kantonregter te Boxmeer, Arrondissement 's Hertogenbosch, provincie<br />

Noordbrabant, geadsisteerd door den Griffier.


<strong>10</strong>-5<br />

Petrus Wilhelmus Cruijzen, landbouwer te Boxmeer in hoedanigheid <strong>van</strong> toeziende voogd over<br />

de na te noemen minderjarigen, benoemd bij ons geregistreerd proces-verbaal <strong>van</strong> den 3e juni<br />

1852.<br />

Te kennen gevende, dat door het op den achttienden januari dezes jaars, te Arnhem, alwaar zij<br />

tijdelijk verblijf hield, plaats gehad hebbende overlijden <strong>van</strong> Maria Mechtildis Molmans, weduwe<br />

<strong>van</strong> Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> de door hun in echt verwekte minderjarige kinderen genaamd:<br />

Hendricus Johannes, geboren den 9e mei 1839 en Wilhelmina Theodora Maria, geboren 31<br />

october 1841, ouderloos zijn geworden en hij ons mitsdien verzoekt daarover een voogd te willen<br />

benoemen.<br />

Ten welken einde mede vrijwillig zijn verschenen de navolgende naaste bloedverwanten <strong>van</strong><br />

genoemde minderjarigen, als:<br />

1. Caspar Cornelis <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, stukadoor, wonende te Arnhem, broeder<br />

2. Gerardus Martinus Werson, stukadoor, wonende te Arnhem, aangehuwd broeder, voor welke<br />

compareert Willem Hendrik de Wijse deurwaarder te Boxmeer kragtens onderhandsche volmagt<br />

den 17e dezer te Arnhem afgegeven (zie boven) en op heden te Boxmeer geregistreerd. (Deel<br />

19, fol.154 recto, door den ont<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> de Voort goedgekeurd,<br />

3. Reinier Crouwers, landbouwer, wonende te Sambeek, neef <strong>van</strong> moederszijde,<br />

4. Gerardus Zweeren, landbouwer te Boxmeer, achterneef <strong>van</strong> vaderszijde, bij afwezigheid <strong>van</strong><br />

Arnoldus Molmans, oom <strong>van</strong> moederszijde, wiens verblijf hen niet bekend is.<br />

Met wie wij geraadpleegt hebben over den persoon wiens benoeming tot voogd het meest met<br />

de belangen der minderjarigen zoude strooken.<br />

Waarop wij Kantonregter, gelet op het gedaan verzoek en gehoord de voornoemde<br />

bloedverwanten en ons vereenigende met den persoon door hen met algemene stemmen<br />

aangeduid,<br />

Hebben benoemd, gelijk wij benoemen bij deze tot voogd over de meergenoemde minderjarigen,<br />

den comparant Caspar Cornelis <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> voormeld. (De broer dus <strong>van</strong> beide minderjarigen!).<br />

De benoemde verklaard hebbende deze betrekking te aanvaarden, heeft in onze handen den<br />

eed afgelegd, gelijk geschiedt bij deze onder het uitspreken <strong>van</strong> de woorden "zoo waarlijk helpe<br />

mij God Almagtig" dat hij de hem toevertrouwde voogdij naar behoren en getrouwelijk zal<br />

waarnemen.<br />

Daarna heeft de kantonregter den benoemde zijne verplichting als zoodanig onder het oog<br />

gebragt en hem in het bijzonder gewezen op die welke hem oplegt een boedelbeschrijving te<br />

doen opmaken.<br />

Waar<strong>van</strong> akte bij enkele vacatie. Gedaan en verleden te Boxmeer op dato als boven en hebben<br />

wij deze, na voorlezing met den Griffier geteekend".<br />

"Op heden den elfden november 1868, compareerde voor ons Meester Henri Jean Kronenberg,<br />

wethouder der gemeente Arnhem, ambtenaar <strong>van</strong> de Burgerlijke stand:<br />

Caspar Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, oud acht en dertig jaren, stucadoor geboren te Boxmeer,<br />

wonende te Arnhem, meerderjarige zoon <strong>van</strong> wijlen de echtelieden Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong><br />

en Mechtilda Maria Molmans; en Johanna Diesvelt, weduwe <strong>van</strong> Hendricus Peters, oud acht en<br />

dertig jaren, zonder beroep, geboren en wonende te Arnhem, meerderjarige dochter <strong>van</strong> Hendrik<br />

Diesvelt, groenboer wonende al<strong>hier</strong> en <strong>van</strong> wijlen zijne huisvrouw Johanna Gerritsen.<br />

Welke aan ons hebben verzocht om het huwelijk, hetwelk zij voornemens zijn onderling aan te<br />

gaan, te voltrekken op welk verzoek, regt doende, en gelet, dat de afkondigingen voor het huis<br />

der gemeente al<strong>hier</strong>, hebben plaats gehad, voor de eesrte keer op zondag den 18e october, voor<br />

de tweede maal op zondag den 25e october, beide dezes jaars, en de acten daar<strong>van</strong> behoorlijk<br />

zijn opgemaakt en geaffigeerd zonder dat ons enige oppositie tegen dit huwelijk is aangekondigd.<br />

Gezien het bijgebragte en aan deze acte geannexeerde stukken als:<br />

1. Geboorteacte <strong>van</strong> de bruidegom uit Boxmeer,<br />

2. Certificaat <strong>van</strong> voldoening aan de Nationale Militie<br />

3. Geboorteacte <strong>van</strong> de bruid uit deze gemeente d.d. 20.12.1829.<br />

4. Doodacte <strong>van</strong> Bruids vorigen man uit deze gemeente.<br />

Zoo verklaren wij Ambtenaar <strong>van</strong> de Burgerlijke stand voornoemd dit paar in de wettelijke echt<br />

verbonden.


<strong>10</strong>-6<br />

Hier<strong>van</strong> is acte opgemaakt in tegenwoordigheid <strong>van</strong> Hendrik Diesvelt, oud 72 jaren, landbouwer,<br />

vader <strong>van</strong> de Comparante; Hendrik Peters oud 76 jaren, zonder beroep, oom <strong>van</strong> de<br />

Comparante; Johannes Peters, oud 44 jaar, landbouwer, zwager <strong>van</strong> Comparante en Alexander<br />

Peters, oud 40 jaren, landbouwer, zwager <strong>van</strong> de Comparante, wonende allen al<strong>hier</strong>.<br />

En is dezelve na voorlezing door den comparant en de vier getuigen beneevens ons geteekend,<br />

hebbende comparante verklaard niet te kunnen schrijven.<br />

Op 4 sept. 1871 wordt de eerste dochter uit dit huwelijk geboren die de namen Johanna Helena<br />

Mathilda <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> [<strong>10</strong>0] meekrijgt. Zij huwt later met Nicolaas Uljee en brengt zes kinderen ter<br />

wereld. Plaats en datum <strong>van</strong> overlijden (nog) onbekend.<br />

Twee jaar later op 16 januari 1873 wordt te Arnhem geboren hun zoon Hendrikus Cornelis <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong> [<strong>10</strong>2]. Hij staat later als kapper te boek en op 2 jan. 1876 wordt een zoon genaamt Casper<br />

Wilhelmus [<strong>10</strong>3] te Arnhem geboren.<br />

“Op heden den 19e januari 1877 zijn voor de ambtenaar <strong>van</strong> de burgerlijke stand <strong>van</strong> de<br />

gemeente Arnhem verschenen Caspar Heinrich Wilhelm Eijkholt oud 36 jaar <strong>van</strong> beroep<br />

koffiehuishouder en Johannes Peters oud 52 jaar, <strong>van</strong> beroep landbouwer, beiden wonende<br />

al<strong>hier</strong>, welke hebben verklaard dat op donderdag den 18e dezer maand 's morgens om tien uur<br />

aan de Korenmarkt is overleden in de ouderdom <strong>van</strong> 47 jaar: Caspar Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong>, geboren te Boxmeer en wonende te Arnhem, stucadoor en echtgenoot <strong>van</strong> Johanna<br />

Diesvelt”.<br />

“Op heden de 20e maart 1877 zijn voor de ambtenaar <strong>van</strong> de Burgerlijke stand <strong>van</strong> de gemeente<br />

Arnhem verschenen Casparus Hendricus Wilhelmus Eijkholt oud 37 jaar, <strong>van</strong> beroep tapper en<br />

Gerrit Slaap oud 32 jaar, <strong>van</strong> beroep barbier, beiden al<strong>hier</strong> wonende, welke hebben verklaard dat<br />

op dinsdag de 20e dezer maand 's morgens om drie uur aan de Korenmarkt is overleden in de<br />

ouderdom <strong>van</strong> 47 jaar: Johanna Diesvelt, geboren en wonende te Arnhem, zonder beroep,<br />

weduwe eerst <strong>van</strong> Hendricus Peters en later <strong>van</strong> Caspar Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>”.<br />

Op 17 april 1877 overlijdt eveneens te Arnhem de<br />

jongstgeboren zoon Casper Wilhelmus.<br />

Als je even op je laat inwerken wat de <strong>hier</strong>boven<br />

genoemde laatste drie berichten vertellen, dan speelt<br />

zich <strong>hier</strong> in het voorjaar <strong>van</strong> 1877 een drama af. We<br />

schetsten het al eerder. Eerst overlijdt Caspar Cornelis,<br />

twee maanden later zijn vrouw en nog een maand later<br />

hun jongste zoon.<br />

XVIIb. Henricus Johannes <strong>van</strong> HAAFF [44] is de<br />

tweede “overlevende” zoon <strong>van</strong> (XVIa p. 9-1), geb. te<br />

Boxmeer op<br />

vrijdag <strong>10</strong> mei 1839 om<br />

<strong>10</strong>.00 uur, (getuigen:<br />

A.Molmans en<br />

M.Zweeren), modelmakerbeeldhouwer-stucadoor.<br />

Hij maakte beelden voor het Panopticum in Amsterdam. Dit<br />

Panopticum is gebouwd door architect T. Sanders en stond aan<br />

de Amstelstraat 14-18. Beneden was een cafe en boven een<br />

wassenbeelden galerij. H.J. overleed te Amsterdam op<br />

zaterdag 22 mei 1915 om 11.45 uur, oud 77 jaar. Hij trouwde te<br />

Tiel op vrijdag 29 juni 1866. Getuigen: Francis P. de Poorter,<br />

J.M.Faassen, Caspar <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en Bernardus Netelbeek met


<strong>10</strong>-7<br />

Maria Helena Petronella de POORTER [45], dochter <strong>van</strong> Leonardus de POORTER [256]<br />

(schrijnwerker/koopman) en Johanna Hermina (Maria) NETELBEEK [257], zij werd geb. te Tiel<br />

op het adres Botermarkt 2 om 20.00 uur op woensdag 4 juni 1845. Ze werd RK gedoopt te<br />

Tiel op donderdag 5 juni 1845. Doopheffers waren: Franciscus Petrus de Poorter en<br />

Petronella Catharina <strong>van</strong> Pelt. Zij overlijdt (58 jaar oud) te Amsterdam op<br />

woensdag 30 sept. 1903.<br />

Moeder Mechtildis M. Molmans blijft na het overlijden <strong>van</strong> haar echtgenoot op 15 mei 1842 alleen<br />

achter met haar kinderen. Ze wonen in Boxmeer op het adres Keistraat 8. Twee <strong>van</strong> de zeven<br />

zijn jong gestorven en op 16 november 1842 overlijdt ook nog haar zoon Wilhelmus Hendrikus<br />

(dus de broer <strong>van</strong> Henricus Johannes) te Arnhem op 16 jarige leeftijd.<br />

Henricus Johannes vertrekt met<br />

zijn moeder en zus Wilhelmina op<br />

20 nov.1857 <strong>van</strong>uit Boxmeer naar<br />

Arnhem. Volgens een afschrift <strong>van</strong><br />

de Nationale Militie woont H.J. in<br />

1858 te Arnhem. Hij is in het inschrijvingsregister<br />

<strong>van</strong> de gemeente<br />

Arnhem <strong>van</strong> dat jaar aanwezig en<br />

loot vrij onder nr. 336.<br />

Op 18 januari 1861 komt zijn<br />

moeder in dezelfde plaats te<br />

overlijden.<br />

Tegelijk met zijn zuster Wilhelmina<br />

Theodora Maria wordt H.J. op 9<br />

januari 1863 op 21 jarige leeftijd<br />

ingeschreven in het bevolkingsregister<br />

<strong>van</strong> Tiel. Beiden komen dan<br />

zeer waarschijnlijk uit Arnhem. Hij<br />

staat te boek als stucadoor.<br />

Ruim drie jaar later op 29 juni 1866<br />

huwt hij met Maria Helena<br />

Petronella de Poorter, dochter <strong>van</strong><br />

de Tielse koopman Leonardus de<br />

Poorter en Johanna Hermina Netelbeek.<br />

Uit dit huwelijk worden negen<br />

kinderen geboren. Het tiende kind<br />

komt in 1882 levenloos ter wereld.<br />

Volgens het co<strong>hier</strong> <strong>van</strong> de<br />

Hoofdelijke Omslag (gemeentelijke<br />

belasting) <strong>van</strong> Tiel komt het<br />

echtpaar <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>-de Poorter in<br />

1866/67 te wonen op Zandwijk G 228. Het inkomen <strong>van</strong> stucadoor Henricus J. wordt bij<br />

benadering geschat op f 501,- tot f 800,- 's jaars. Ze krijgen een aanslag <strong>van</strong> f 4,-.<br />

In 1870 verhuist het gezin naar Zandwijk G 263 en wordt op 26 juni een zoon genaamd Wolterus<br />

Hendricus Franciscus [47] geboren. Helaas overlijdt deze op 5 mei 1871.<br />

In 1873 is de familie, inmiddels met vier kinderen, verhuisd naar Westluiden H 318 te Tiel waar<br />

tot 1878 wordt gewoond. Hierna is het adres Westluiden H 8a. Ditzelfde huis verandert<br />

waarschijnlijk <strong>van</strong> nummering in Westluidensche straat <strong>10</strong>.<br />

Hier woont men tot de zomer <strong>van</strong> 1885; het tijdstip waarop Henricus Johannes naar Amsterdam<br />

vertrekt.


<strong>10</strong>-8<br />

Bijgaand drie foto’s <strong>van</strong> Johanna Hermina Wouterina (Jeanette). Het meisje links staat samen<br />

met haar vader en moeder (?) op de vorige bladzijde en is volgens mij hetzelfde kind, alleen dan<br />

jonger. Het is dus denkbaar dat het echtpaar op de foto het echtpaar de Poorter-<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong><br />

betreft. Zekerheid over wie deze personen zijn is er helaas niet. Er is geen enkele vermelding op<br />

achterzijde foto of i.d. Maar bijgaande redenering is zeer plausibel.<br />

Volgens de gemeentelijke belastingen ligt het geschatte inkomen <strong>van</strong> H.J. in 1873 tussen de f<br />

801,- en f 1200,-. In 1878 zijn de grenzen iets verlegd en wordt zijn inkomen geschat tussen de f<br />

<strong>10</strong>01,- en de f 1500,-. In 1881/82 bedraagt de aanslag dan ook f 24,75. Hierin komt het jaar<br />

daarop duidelijk de klad, want in 1883 loopt het geschatte inkomen terug naar f 501,- tot f 800,-.<br />

Het lijkt slechter te gaan en deze economische malaise is, voor zover het co<strong>hier</strong> <strong>van</strong> de<br />

hoofdelijke omslag daar informatie over geeft, blijvend.<br />

Tijdsbeeld<br />

Rond deze tijd begon Nederland sterk te veranderen. De bevolkingsaanwas nam door verbeterde<br />

gezondheidszorg en hygiëne toe. Er werd riolering aangelegd, vuil werd afgevoerd, waterleiding<br />

werd aangelegd zodat men over schoon water kon beschikken. Toch stierven nog één op de vijf<br />

zuigelingen en vele vrouwen in het kraambed. In 1880 waren er 4 miljoen Nederlanders maar dit<br />

aantal was in 1920 toegenomen tot bijna 7 miljoen. Door industrialisatie en toenemede<br />

voorzieningen voor de werkende klasse, werd de vraag naar huisvesting voor ambachtslieden en<br />

geschoolde arbeiders steeds groter. Door het steeds groter worden aanbod <strong>van</strong> arbeidskrachten<br />

waren de lonen laag, de werktijden extreem lang en de huisvesting minimaal.<br />

De meeste kinderen kregen weliswaar een vorm <strong>van</strong> basisonderwijs, maar het duurde nog tot<br />

1900 voordat de Leerplichtwet in behandeling werd genomen.<br />

Door deze economische veranderingen naam de welvaart langzaam toe. De maatschappelijke<br />

en politieke ontwikkelingen rond de eeuwwisseling vonden ook hun neerslag in de kunst en z’n<br />

maatschappelijk toepassingen zoals bijvoorbeeld in de sociale woningbouw. De invloed <strong>van</strong> de<br />

Amsterdamse School was steeds meer merkbaar en kunstenaars zoals bijv. Israels en Breiner<br />

zochten hun onderwerpen steeds meer in de stad.<br />

Henricus Johannes zal tot aan zijn baan bij het Pannopticum in Amsterdam waarschijnlijk als<br />

stucadoor in de bouw gewerkt hebben. Uit zijn geschatte inkomen kunnen we opmaken dat dit<br />

een redelijk betaalde baan was. Een hoofdonderwijzer had rond 1880 een jaarinkomen <strong>van</strong> zo’n<br />

fl. 700,- terwijl inkomens onder de fl. 300,- beschouwd werden als onder de armoedegrens<br />

liggend. De eerste jaren verdient H.J. dus het dubbele <strong>van</strong> een hoofdonderwijzer, maar in 1883<br />

gaat het beduidend slechter. Waarschijnlijk is dit ook de reden dat hij zijn heil in de hoofdstad<br />

gaat zoeken.<br />

Door verbeterde lonen (organisatie <strong>van</strong> de werkende klasse) voor de mannen werd de noodzaak<br />

voor vrouwen en kinderen om buitenshuis te gaan werken steeds minder. Uiteindelijk had het<br />

totaalbeeld tot gevolg dat er kleinere gezinnen ontstonden, hoewel dit <strong>van</strong>uit religieuze


<strong>10</strong>-9<br />

overwegingen sterk werd afgeraden. Minder monden diende gevoed en de welvaart en welstand<br />

nam langzaam toe.<br />

Verhuizen en nog eens verhuizen.<br />

Waarschijnlijk is dit ook de reden dat het gehele in Tiel wonende gezin op 12 juni 1885 wordt<br />

uitgeschreven. Op het gezinsblad <strong>van</strong> het bevolkingsregister staan een aantal opmerkelijke<br />

zaken vermeld die de moeite waard zijn om eens wat nader te bekijken.<br />

Ten eerste het feit dat Leonardus Johannes op 23.<strong>10</strong>.1878 wordt uitgeschreven naar Roermond.<br />

We komen met de levensbeschrijving <strong>van</strong> L.J. daarop nog uitgebreid terug (hij is dan negen<br />

jaar!). Een tweede opmerkelijk feit is dat het gezin wordt opgesplitst.<br />

Moeder M.H.P. de Poorter vertrekt met Theodorus, Henriëtte, Maria en Cecilia naar Arnhem. In<br />

eerste instantie dacht ik dat ze daar bij haar zwager gaat wonen, maar die is in 1877 al<br />

overleden. De enige link met Arnhem zijn de twee wees geworden kinderen <strong>van</strong> haar zwager.<br />

Het zijn Johanna Helena Mathilda en haar broer Hendricus Cornelis <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>. Deze zijn<br />

inmiddels 14 en 12 jaar geworden. Beiden blijven wel in Arnhem wonen na de dood <strong>van</strong> hun<br />

ouders, maar wie er voor hen zorgt is tot nu toe onbekend. Mogelijk is dit de reden waarom<br />

M.H.P. de Poorter naar Arnhem vertrekt om ook voor deze kinderen te zorgen. Helaas zijn er<br />

door oorlogsschade geen bevolkingsregisters bewaard gebleven in Arnhem!.<br />

Wat weer niet logisch lijkt is dat zij pas acht jaar na het overlijden <strong>van</strong> haar schoonzus en zwager<br />

zich om deze kinderen bekommerd. Als je je werkeljk afvraagt hoe dit allemaal in z’n werk moet<br />

zijn gegaan en wie er voor wie zorgt, dan is de nodige verdere studie absoluut noodzakelijk. De<br />

vraag is alleen of de gegevens bewaard zijn gebleven.<br />

Vader Henricus J. gaat daarentegen naar Amsterdam en neemt Jeanette en Mathilde mee. De<br />

precisie waarmee de gezinsbladen werden bijgehouden, laat nog wel eens het een en ander te<br />

wensen over. In januari 1886 worden ze echter pas ingeschreven in Amsterdam.<br />

De oudste zoon; Cornelis Wilhelmus was toen al op de KMA in Breda. Henricus heeft tot 1<br />

januari 1886 geen geregistreerd adres in Amsterdam. Het is zeer aannemelijk dat hij druk doende<br />

is om werk en een onderkomen te zoeken.<br />

Voor het eerste betrekt hij in jan. 1886 alléén (dus zonder de twee dochters) het huis Nieuwe<br />

Leliestraat 171. Nog dezelfde maand (mog.7 jan. 1886) verhuizen vader, moeder en 6 kinderen<br />

naar het pand aan de Nassaukade 73. Na ruim een half jaar is het gezin dus weer verenigd.<br />

Zoon Leonardus is al in Amsterdam sinds 2 mei 1884. Hij is (na Roermond) uit Nijmegen naar<br />

Amsterdam gekomen met zijn oom en tante (Wolterus Hendricus Franciscus de Poorter en Maria<br />

Josina Hendriks). Deze hebben een hotelbedrijf in de Warmoestraat 87. Het zou heel goed<br />

kunnen dat vader Henricus <strong>hier</strong> de tweede helft <strong>van</strong> 1885 met zijn twee dochtertjes logeert.<br />

Zijn vrouw en vijf kinderen (Mathilde gaat ook mee) vertrekken op 12 mei 1886 echter al weer<br />

naar Drumpt bij Tiel, waar ze de 28ste mei pas worden ingeschreven komende <strong>van</strong> Arnhem!<br />

Kennelijk heeft de familie in Arnhem eerst als op<strong>van</strong>g gedient. Tot 1 nov. 1886 woont Henricus<br />

alléén aan de Nassaukade.<br />

Bent u er nog? Misschien nog een keertje opnieuw lezen? Hierna vinden er echter een aantal<br />

gebeurtenissen plaats die minder eenvoudig zijn te verklaren.<br />

Ten eerste vertrekt vader Henricus Johannes op 1 nov. 1886 naar de Heerenstraat 23. Hier<br />

woont hij tot mei 1887. Hij is dan inmiddels in dienst getreden <strong>van</strong> het Amsterdams Panopticum.<br />

Het Panopticum<br />

Henricus Johannes had inmioddels een baan gevonden in Amsterdams wassenbeeldenmuseum.<br />

Dit Panopticum toonde belangrijke persoonlijkheden, maar ook historische gebeurtenissen zoals<br />

bijvoorbeeld "De onderwerpingsaudiëntie <strong>van</strong> den President-Sultan <strong>van</strong> Atjeh, bij de luitenantgeneraal<br />

Van Heutz". Bij de “doop” <strong>van</strong> deze “Lombokgroep” op 14 mei 1895 werden de heren<br />

<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en <strong>van</strong> den Hove uitgebreid bedankt voor hun medewerking aan de totstandkoming<br />

<strong>van</strong> deze groep.


<strong>10</strong>-<strong>10</strong><br />

“In tegenwoordigheid <strong>van</strong> eenige genoodigden<br />

waaronder de burgemeester werd<br />

vrijdagavond om acht uur de groep onthuld.<br />

De heer Molzer deelde mede, dat het bestuur<br />

zich ditmaal eenstemmig had verklaard voor<br />

eene afbeelding <strong>van</strong> deze krijgsepisode.<br />

Hulde bracht hij aan kapt. Wijnmalen en aan<br />

den heren Bart <strong>van</strong> Hove (foto onder in zijn<br />

atelier) en Van <strong>Haaff</strong> en Wenckebach voor<br />

hunne medewerking.”<br />

"Ik verwijs in het bijzonder de Heeren hoofden<br />

<strong>van</strong> onderwijsinrichtingen op de veelvuldig<br />

aanwezig zijnde interessante en leerrijke<br />

verzamelingen op ethnologisch en<br />

wetenschappelijk gebied en is het daarom in<br />

het bijzonder den scholieren mogelijk gemaakt hunne practische kennis door 't zien <strong>van</strong> deze<br />

belangrijke verzamelingen enorm uit te breiden. Voor deze gelegenheid krijgen gezelschappen,<br />

studenten en scholieren, mits zij onder leiding hunner onderwijzers zijn, een belangrijke reductie<br />

op de entree-prijzen", aldus de directie.<br />

Verder waren er kamers uit Hindeloopen en Marken te zien en scènes uit het Amsterdamse<br />

stadsleven.<br />

Op internet kwam ik een aanbieding tegen <strong>van</strong> de volgende catalogus die echter niet meer te<br />

krijgen was. Het betreft: “Beschrijvende catalogus <strong>van</strong> het groot Nederlandsch Pannopticum met


<strong>10</strong>-11<br />

geschiedkundig overzicht” (1940. Amsterdam Nederlandsch Panopticum. Catalogus <strong>van</strong> de<br />

verschillende beelden en groepen. Amsterdam ca. 1900. originele omslag met fraai geïll.<br />

voorplaat. Totaal 32 pag. Vorstelijke personen, klederdrachten, folterwerktuigen, gruwelkamer,<br />

maskers <strong>van</strong> moordenaars enz. (In het archief <strong>van</strong> de Stichting Elisabeth Otter-Knoll. Gem.<br />

Archief Amsterdam)<br />

Uit de inhoud <strong>van</strong> een catalogus blijkt een bizarre mengeling <strong>van</strong> educatie en amusement.<br />

De eerste tien nummers <strong>van</strong> de catalogus <strong>van</strong> het geven daar<strong>van</strong> een goede indruk.<br />

1 Frederik August Reindel uit Maagdenburg. Een bekende scherprechter en beul.<br />

2 De mooie Amerikaanse Lady Esau met haar wonderbaren mannelijke baard.<br />

3 Een type uit Australië, zooals ze daar veelvuldig voorkomen.<br />

4 Schuli Negerin, een merkwaardig type, zooals zij voor mooi in hun land doorgaan.<br />

5 Mariette. Het albino-meisje.<br />

6 Prinses Louise <strong>van</strong> Koburg, genoot een groote bekendheid.<br />

7 De ontvoerde en vermoordde Baby <strong>van</strong> Kolonel Lindbergh <strong>van</strong> Amerika.<br />

8 Castro, President <strong>van</strong> Venezuela.<br />

9 Koning Humbert <strong>van</strong> Italië.<br />

<strong>10</strong> Excellentie Krup <strong>van</strong> Bohlen uit Essen. De kanonnenkoning en grootste ijzer-industrieel<br />

ter wereld.<br />

Naast de wassenbeelden <strong>van</strong> personen, beschikte het museum ook over opgezette dieren,<br />

schedels, vogeleieren, schelpen, mineralen, en munten. De hele catalogus telde ruim 430<br />

nummers.<br />

Tot mijn grote genoegen, maar ook tot mijn verbazing kwam ik in een zondagsnummer <strong>van</strong> het<br />

Utrechts Nieuwsblad uit 1897 een artikel tegen over het Amsterdams Panopticum. Ik wist dat<br />

overgrootvader Hendricus Johannes <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> (1839-1915) bij het in 1881 opgerichte en door<br />

Martin Wolff geopende “Nederlandsch Panopticum” had gewerkt, maar dat was dan ook alles. Ik<br />

kon raden naar wat zijn functie daar geweest was. En nu ineens wandelt er een verslaggever het<br />

domein <strong>van</strong> onze overgrootvader binnen en legt dit vast in het volgende artikel!<br />

“In het Panopticum”<br />

“Onlangs vestigden wij de aandacht op een nieuwe groep beelden in het Amsterdamsch<br />

Panopticum, en toen bekroop ons de lust eens iets gewaar te worden <strong>van</strong> de geheimnissen der<br />

werkplaats, waar zoo’n groep ineen gezet wordt.<br />

De vriendelijkheid <strong>van</strong> den heer H.J. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, modelleur <strong>van</strong> deze inrichting maakte het ons<br />

bijzonder gemakkelijk. We hadden slechts een zeer groot aantal trappen op te klimmen en toen<br />

we de hoogte bereikt hadden, waar de wind harder scheen te stormen en <strong>van</strong> waar men het<br />

uitzicht had over heel het zuidelijk deel der stad waren we aangeland in de werkplaats <strong>van</strong> het<br />

Panopticum, het gebied waar de heer Van <strong>Haaff</strong> reeds meer dan elf jaar zijn kunst beoefent en<br />

waar de timmermansbaas <strong>van</strong> Gogh zorgt voor de “lichamen zonder hoofies”.<br />

’s Avonds in half duister spookt het <strong>hier</strong>. Lieve, frisse gezichtjes plotseling <strong>van</strong> de romp<br />

gescheiden en nog met de levenstinten op de wangen; maar ook woeste geelbruine tronies met<br />

starende kijkoogen, staan op planken aan de wand, hangen aan spijkers in de muur of zijn gezet<br />

op tafeltjes en stoelen. Stil, zwijgend wachtend op herleving. Daar staat tegen de muur een<br />

knaap zonder handen of voeten. Zijn gezicht is pijnlijk vertrokken, de kleur begint te wijken en zijn<br />

kameraad zit verwrongen op een stoel, ziek en akelig. Met hun zwachtellichaam wekken ze<br />

gedachten op aan vreeselijke martelingen, aan verstikkingsdood en brandsmarten.<br />

Onder de planken staan kisten vol afgehouwen armen, handen en vingers, nu grauw en vuil<br />

onder’t stof bedekt. Groote gipsvormen liggen in reien op de vloer. In een hoek hangt een groot<br />

doek over een figuur. Voorzichtig haalt de heer Van <strong>Haaff</strong> het weg en een naakte vrouw vertoont<br />

zich. Het is een schepping in gips <strong>van</strong> zijn voorganger. Zij zou in tricot gekleed als jongleuze het<br />

publiek verbazen. De armen zijn haar nu ontnomen, doch die zouden zoo kunstig bewegen en in<br />

den mond zou zij een moeilijk te balanceeren last dragen. Haar maag zou een machine zijn, dat


<strong>10</strong>-12<br />

alles zou bewegen … maar helaas de levendmakende maag was te kostbaar en nu staart de<br />

arme vrouw reeds jaren lang de lucht in.<br />

Tegen de muur zijn overal platen en portretten opgeplakt en bij het raam staan tafeltjes en<br />

stoelen, verf ingrediënten en bakken om was te smelten. Maar laten we de wordingsgeschiedenis<br />

<strong>van</strong> een Panopticumbeeld <strong>van</strong> het begin af eens nagaan. Van de meeste figuren worden alleen<br />

de handen en het hoofd <strong>van</strong> was gemaakt, de romp is een met zeegras gevulde zak of bestaat<br />

uit bordpapier. Om nu het hoofd <strong>van</strong> was te gieten, wordt allereerst een model <strong>van</strong> klei<br />

(pijpaarde) geboetseerd. Dit is uit den aard het voornaamste <strong>van</strong> den arbeid, omdat <strong>van</strong> het<br />

kleimodel de vorm geheel afhangt. ’t Liefst boetseert Van <strong>Haaff</strong> naar ’t leven. ’t Profiel is dan<br />

gemakkelijker te treffen en te controleeren; het model behoeft maar even naast het beeld <strong>van</strong> klei<br />

plaats te nemen. Doch het komt maar zelden voor dat dit kan; meestal moet de modelleur zich<br />

behelpen met portretten, soms zelfs met één. Zoo is b.v. de blinde fluitspeler geboetseerd naar<br />

een tekening <strong>van</strong> Braakensiek in’t Groene weekblad. Werkt de modelleur naar een fotografie,<br />

dan wordt deze geplaatst in een soort <strong>van</strong><br />

stereoskoop-kastje, waardoor hij een portret<br />

voortdurend levensgroot voor zich ziet. Zoo’n<br />

kleimodel kan bewaard worden zoolang men wil<br />

mits het in natte doeken<br />

gewikkeld blijft. Daar stond<br />

b.v. een buste <strong>van</strong> onze<br />

koningin, tijdelijk in den steek<br />

gelaten toen de nieuwe<br />

ijsvermaak-groep alle<br />

beschikbare kracht vorderde.<br />

Om de klei wordt nu een vorm<br />

<strong>van</strong> gips gegoten, een vrij<br />

eenvoudige bewerking, mits<br />

men zorgt, dat de vorm<br />

gemakkelijk is te “lossen”.<br />

Voor een kop bestaat hij<br />

meestal uit drie stukken. Eerst wordt het<br />

achterhoofd begipst. Is die vorm hard, dan worden<br />

in den rand eenige gaatjes geboord. Dan wordt<br />

het aangezicht met een gipslaag bedekt en dat<br />

hulsel wordt even voor het hard worden met een<br />

draad over den neus in tweeën gesneden. De<br />

vorm die aan den hals open blijft, bestaat dan uit drie stukken, die nauw aaneen sluiten; de<br />

gaatjes en de daarin passende knobbeltjes maken dat men de deelen gemakkelijk ineen kan<br />

zetten nadat de klei er uit los is gemaakt. Voor het gieten wordt geheel zuivere bijenwas gebruikt,<br />

Ze wordt gesmolten en de gehele vorm wordt door de halsopening volgegoten en even daarna<br />

weer leeg. In de vorm heeft zich dan een waslaagje afgezet en dan wordt hij opnieuw met<br />

vloeibare was gevuld en weer leeggegooid. Dit wordt eenige malen herhaald tot de waslaag de<br />

vereischte dikte heeft; aan de halsopening worden dan een paar lappen ingesmolten, waarmee<br />

de kop later op de buste wordt vastgespijkerd en dan is het wassenbeeld klaar. Bijna sneeuwwit<br />

vertoont het zich als het gipsen omhulsel is weggenomen. Genummerd wordt dit masker<br />

bewaard om later weer dienst te kunnen doen. Het maagdelijk witte beeld komt nu in handen <strong>van</strong><br />

de kapper, den heer A. Coini op het Rembrandtsplein, die den hoofden <strong>van</strong> den gewenschten<br />

haardos voorziet. Kleine plukjes haar <strong>van</strong> misschien vier of vijf haartjes worden telkens in de was<br />

geduwd met een streekje was eroverheen waardoor het vastzit. De oogharen vereischen een<br />

bijzondere bewerking. Daartoe worden haartjes geplakt op een dun randje papier en dit smalle<br />

reepje wordt met een was-streekje op de oogleden bevestigd. Hebben nu de glasoogen een<br />

plaats gekregen achter de opengesneden oogholten dan is het beeld, eenige retouche is<br />

natuurlijk nodig, klaar met uitzondering <strong>van</strong> de de kleur. Gewoon beschilderen kan men de was<br />

niet, dan zou zij haar min of meer doorschijnend waas verliezen. De kleur moet door de was<br />

opgezogen worden en daartoe wordt zij met behulp <strong>van</strong> watten en vloeipapier op de waswangen


<strong>10</strong>-13<br />

gelegd tot de goede tint is verkregen. Dan is de kop klaar. Voor de handen gaat men op<br />

soortgelijke wijze te werk. De gipsvorm bestaat dan meestal uit een groot aantal stukken. Zoo<br />

zagen we er een <strong>van</strong> gevouwen handen, die wel 15 a 20 stukken telde. Daar het aanleggen dier<br />

gipsstukken achtereenvolgens plaats heeft is de moeilijkheid niet zoo groot als zij schijnt. Nu<br />

komt het woord, of beter de daad aan den timmerman, die het lichaam, ook wel marlekijn<br />

genoemd, ineen timmert. Door de armen en de beenen loopt een sterk ijzerdraad waardoor men<br />

die ledematen door buiging de gewenschte houding kan geven. Waar de vorm <strong>van</strong> arm of been<br />

bijzonder nauw luistert, omdat er geen kleedij over heen komt, wordt ook daarvoor een model in<br />

klei geboetseerd en wordt daar<strong>van</strong> een wassen of gipsen afgietsel gemaakt. Is de vorm <strong>van</strong> het<br />

lichaam ook bijzonder dan wordt het geheel en al gemodelleerd. Het Panopticum is echter ook<br />

een aantal voorwerpen en beelden rijk, waarbij een afgietsel <strong>van</strong> was niet bruikbaar zou wezen.<br />

Zoo heeft men er indertijd een heel paard kunnen bewonderen. Om zo’n dier ineen te zetten volgt<br />

men een ander procedé. Het model wordt weer <strong>van</strong> klei gemaakt; niet in z’n geheel, maar de<br />

buitenste lagen om een houtgetimmerte heen, ten einde alleen de uitwendige deelen <strong>van</strong> klei te<br />

krijgen. Daar wordt weer een gipsen afgietsel <strong>van</strong> gemaakt en dan wordt die vorm <strong>van</strong> binnen<br />

beplakt met een soort <strong>van</strong> papierpap, tot men een laag heeft <strong>van</strong> ongeveer vijf vel dik grauw<br />

papier. Die papieren hulsels worden ineen gezet en daar<strong>van</strong> bouwt men het paard op, dat,<br />

geverfd en <strong>van</strong> haren en tuig voorzien in natuurlijkheid niet voor een levenden viervoeter behoeft<br />

onder te doen. Zoo’n Panopticum is een ware schijnvertooning. In al wat niet aan het daglicht<br />

komt wordt de toeschouwer eigenlijk bedrogen. Er is bijvoorbeeld een voorstelling geweest <strong>van</strong><br />

de geschiedenis eener misdaad. De moordenaar ontgaat zijn straf niet; een beul staat bij hem; hij<br />

zal onder de guillotine gelegd worden en een man is bezig hem de handen op den rug te binden.<br />

Jawel, de handen! De modelleur had zijn plicht gedaan en een paar prachtige over elkaar<br />

geslagen armen gemaakt, waaraan nog slechts het touw ontbrak. Maar toen de groep werd<br />

opgesteld bleek het, dat men <strong>van</strong> die armen toch niets zien kon en de misdadiger werd maar<br />

zonder armen onthoofd.<br />

Zij liggen nu nog in een der vergaarbakken <strong>van</strong> de werkplaats. Het is in zeker opzicht een<br />

ondankbaar werk om die mooie waskopjes te maken. Was is wel het meest onbestendige dat<br />

men zich kan denken. In een maand of drie, vier verkleurt zij reeds en wordt geel en beelden die<br />

dicht bij de rook <strong>van</strong> de zaal staan worden nog sneller vuil. Er is dan een voortdurend werk op de<br />

zolders <strong>van</strong> het Panopticum. Telkens worden er beelden <strong>van</strong> beneden gehaald om gerepareerd<br />

te worden. De kleur wordt er zoo goed mogelijk uitgetrokken en opnieuw wordt de juiste<br />

gelaatstint er weer ingebracht. Was die eenmaal geel is geworden, blijft intusschen voor fijn werk,<br />

ook na opsmelten, onbruikbaar. Zij kan dan echter nog dienen voor figuren die meer op den<br />

achtergrond komen.<br />

Ook met gips wordt er veel gewerkt. Zoo zijn bijvoorbeeld de geweren <strong>van</strong> de militairen <strong>van</strong> gips<br />

gegoten en daarna gekleurd, Ja, zelfs de armen en beenen der kettingjongens in de<br />

Lombokgroep zijn <strong>van</strong> gips, wijl <strong>hier</strong> beschildering mogelijk was. Het behoeft wel geen betoog,<br />

dat de man die al die beelden boetseert, giet en bewerkt, en dit alles doet zonder eenige hulp,<br />

een meer dan gewone kunstvaardigheid moet bezitten. De heer Van <strong>Haaff</strong> is dan ook een<br />

kunstenaar in zijn vak en wij zagen toevallig nog een aardig staaltje daar<strong>van</strong> in een arbeid, die nu<br />

niet met het Panopticum in verband staat. Het was een mandje met bloemen geheel <strong>van</strong> gips<br />

gevormd. Dit kunststukje, waarin de losse schikking en de naar de natuur vervaardigde bloemen<br />

als seringen, lelietjes <strong>van</strong> dalen, rozen, enz. een zeer mooi geheel vormen. Intertijd, in 1879, is<br />

het te Arnhem ingezonden geweest op een tentoonstelling <strong>van</strong> kunstwerk <strong>van</strong> levende<br />

Nederlandsche meesters. Als men bedenkt dat al die takjes en blaadjes en fijne bloemen, stukje<br />

voor stukje uit gips zijn opgebouwd begint men niet alleen den smaak maar ook het geduld <strong>van</strong><br />

den bewerker te benijden. In het modelleren was de bekende Frans Stracké leermeester <strong>van</strong> den<br />

heer Van <strong>Haaff</strong> en overigens heeft de praktijk hem den Panopticumarbeid geleerd. Wie een<br />

bezoek brengt aan het Panopticum mag wel eens denken aan den man die hoog in het gebouw<br />

steeds bezig is aan zijn kunstigen arbeid. En klimt hij zelf eens naar boven dan zal hij daar vinden<br />

een vriendelijke werker, die graag wat laat zien en die, als ge op ietwat vertrouwelijke voet met<br />

hem komt, niet zonder eenige trots vertelt, dat hij de vader is <strong>van</strong> dien luitenant Van <strong>Haaff</strong> (zijn<br />

zoon Cornelis Wilhelmus) wien in Atjeh tweemaal achtereen het paard onder het lijf werd<br />

doodgeschoten. (Overgenomen uit de Telegraaf)


<strong>10</strong>-14<br />

In sept. 1919 verschenen er al berichten in de krant dat het Panopticum ging verdwijnen en dat<br />

besloten was het museum en “wasbedrijf” op te heffen. De vrijkomende ruimte werd gehuurd<br />

“tegen een zeer loonende prijs” (1 miljoen gulden!) door de N.V. Amsterdamsche Bank die het in<br />

oktober <strong>van</strong> hetzelfde jaar in gebruik neemt. Zeven oktober 1919 gaan de Panopticum beelden<br />

onder de hamer. Tijdens een druk bezochte veiling gingen de wassenbeelden grif <strong>van</strong> de hand.<br />

Allereerst de vorstelijke personen. Koningin en prins gingen voor f 160,- <strong>van</strong> de hand. De Oranjeprinsen<br />

en de Duitse keizer verlieten het pand voor f 125,- maar Napoleon wisselde samen met<br />

z’n paard voor f 155,- <strong>van</strong> eigenaar en Schiller en Goethe leverden elk f 25,- op . De prachtige<br />

oud-Hollandse kast uit het Hindeloper interieur bracht maar liefst f 1150,- op.<br />

Op de slotvergadering <strong>van</strong> de N.V. Nederl. Panopticum <strong>van</strong> 3 maart 1923 werd de<br />

eindafrekening gepresenteerd en decharge verleend voor het gevoerde beleid. Het batig saldo<br />

<strong>van</strong> fl. 200,- werd geschonken aan de “Algemeene armenkas”.<br />

Frans Stracké<br />

Was de zoon <strong>van</strong> een Duitse kunstschilder en<br />

beeldhouwer die zich in Arnhem vestigde. Hij was de<br />

jongere broer <strong>van</strong> Jean Theodore en Gottfried die beiden<br />

ook beeldhouwer werden. Frans Stracké kreeg les in de<br />

beeldhouwkunst <strong>van</strong> zijn vader, toen zij nog in Berlijn hun<br />

atelier hadden. Eenmaal in Arnhem was Stracké lange tijd<br />

verbonden aan de werkplaats <strong>van</strong> zijn vader, waar hij<br />

vooral religieuze beelden maakte. Ook werd hij<br />

waarschijnlijk ingezet voor het maken <strong>van</strong> modellen voor<br />

het Arnhemse Twiss & Co. Van 1852 tot en met 1870 was<br />

hij tevens leraar boetseren aan het Arnhemse Teeken- en<br />

Bouwkundig Genootschap Kunstbeoefening. Via Ver<br />

Huell werd Stracké in 1868 als hoogleraar aangesteld bij<br />

de Amsterdamse Rijksacademie voor Beeldende<br />

Kunsten, als opvolger <strong>van</strong> Louis Royer<br />

Mede door de deelname <strong>van</strong> Hendricus Johannes aan de Nationale tentoonstelling in Arnhem in<br />

1879 (een Indische tentoonstelling) zou je kunnen veronderstellen dat hij als jongen mogelijk ook<br />

al in het atelier <strong>van</strong> Stracké in Arnhem heeft gewerkt en daar z’n opleiding kreeg.<br />

In de negentiende eeuw trokken de Nationale Tentoonstellingen veel mensen, met als<br />

hoogtepunt de expositie <strong>van</strong> 1879 in Arnhem met 200.000 bezoekers.<br />

Sinds 20 november 1857 woonde hij met zijn moeder in Arnhem <strong>van</strong> waar hij in januari 1863<br />

vertrok naar Tiel.<br />

In het Co<strong>hier</strong> <strong>van</strong> hoofdelijke omslag (gemeentelijke belasting) staat H.J. te boek als stucadoor.<br />

Van 1867-1872 in de bijna laagste klasse 2 (inkomen f 501,- -f 800,-), tot 1877 in klasse 3 (f 801-<br />

f 1200,-) en tot 1882 in klasse 4 (f <strong>10</strong>01,- - f 1500,-). Je zou kunnen zeggen dat het hem <strong>van</strong><br />

1878-1882 redelijk voor de wind gaat. Hierna zakt hij tot zijn verhuizing weer terug naar de 2 e<br />

klasse.<br />

Na in Tiel zijn gezin te hebben gesticht, verhuist hij in de zomer <strong>van</strong> 1885 naar Amsterdam waar<br />

hij in 1886 in dienst <strong>van</strong> het Panopticum komt.<br />

Vervolgens verhuist hij naar de Jan Steenstraat 196 waar Johanna Hermina Wouterina (Jeanette)<br />

zich in augustus 1887 bij hem voegt. Ze wordt dan uitgeschreven bij haar oom en tante die<br />

ook in Amsterdam wonen en waar ze tot dan toe heeft gewoond. Deze oom en tante zijn 15 nov.<br />

1886 verhuisd <strong>van</strong> de Warmoestraat naar de Jan Steenstraat 257. Ze blijft dus in dezelfde straat<br />

maar schuift een paar deurtjes op om bij haar vader te gaan wonen.


<strong>10</strong>-15<br />

Vanaf 12 mei 1886 tot 26 sept. 1888 wonen zijn vrouw en vijf kinderen niet bij hem. Het verblijf<br />

<strong>van</strong> zijn vrouw en kinderen in Amsterdam is dus <strong>van</strong> korte duur. Ze arriveerden 7 jan. 1886<br />

immers uit Arnhem!. Op 26 sept. 1888 komt moeder Maria Helena Petronella de Poorter in<br />

Amsterdam terug uit Wadenoijen (bij Tiel) samen<br />

met Theodorus, Henriëtte, Maria en Cecilia.<br />

Dezelfde kinderen die ook bij haar in Arnhem<br />

waren. Mathilda komt op 15 okt. 1888 pas uit Tiel<br />

terug naar Amsterdam. Zij heeft kennelijk niet bij<br />

haar moeder gewoond of verblijft een maandje<br />

langer bij andere familie (?) in Tiel. Met uitzondering<br />

<strong>van</strong> Willem die <strong>10</strong> nov. 1888 als KNIL militair naar<br />

Indië vertrekt en Leonardus, die voor 6 jaar bij het<br />

Regiment Infanterie heeft getekend, is het gezin<br />

weer helemaal compleet op de Jan Steenstraat 196.<br />

Vervolgens gaat het hele gezin in mrt. 1889 naar<br />

de Van der Heijdenstraat 211 en nog geen twee<br />

maand later; op 9 mei verhuizen ze weer terug naar<br />

de Jan Steenstraat. Nu naar nummer 227.<br />

Op 8 jan. 1890 verlaat men de gemeente<br />

Amsterdam om in de gemeente Nieuweramstel te<br />

gaan wonen. Ook dit is echter <strong>van</strong> korte duur, want<br />

in november <strong>van</strong> ditzelfde jaar zijn ze al weer terug<br />

in Amsterdam en gaan wonen op de O.Z.<br />

Voorburgwal 66. Op 18 apr. 1894 verhuist het hele<br />

gezin opnieuw, nu naar Krommewaal 11. Vier jaar<br />

later op 27 mei 1898 vertrekt men naar de<br />

Westerdokstraat 24 boven.<br />

Zijn vrouw Maria (H.P.) de Poorter overlijdt 30<br />

september 1903 te Amsterdam en is 58 jaar oud<br />

geworden. Er is vrij weinig <strong>van</strong> haar bekend. Zeer<br />

waarschijnlijk staat ze met Henricus en hun oudste<br />

dochter Jeanette op de foto en is de portretfoto <strong>van</strong><br />

haar. Onomstotelijk bewijs <strong>hier</strong>voor is er niet. Henricus Johannes sterft 11 jaar later op 22 mei<br />

1915 om 11.45 uur (beroep beeldhouwer) in de ouderdom <strong>van</strong> 76 jaar in de Marninxstraat 364-2<br />

hoog. Zijn ongehuwde dochter Maria Woutera blijft als hoofdbewoonster op dit adres wonen.<br />

Ofschoon er dus veel <strong>van</strong> adres werd gewisseld, lijkt de verhuisziekte <strong>van</strong> het gezin Van <strong>Haaff</strong><br />

mee te vallen. De meeste arme families verhuisden vaker, twee á drie keer per jaar, maar dan<br />

wel elk jaar. De adressen waar het gezin woonde zijn typisch gemiddelde woningen, niet te arm,<br />

maar ook beslist niet in een rijke buurt. Soms relatieve nieuwbouw zoals de Jan Steenstraat en J.<br />

v.d. Heijdenstr in de Pijp, andere woningen in wat oudere wijken (zoals de Herenstraat en OZ<br />

Voorburgwal). Echt progressie, dus vooruitgang in de woonlokatie is er niet te ontdekken. Het<br />

was meer aanpassen aan de behoefte of de samenstelling <strong>van</strong> het gezin.<br />

Interview met Mevr. <strong>van</strong> Zijl-Okhuizen; dochter <strong>van</strong> H.L.M. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en A. Okhuizen :<br />

De vader <strong>van</strong> mijn moeder noemden wij altijd "Ome Hent", maar het was eigenlijk m'n opa. Hij<br />

werkte in het Panopticum in Amsterdam, waar hij beelden maakte. Ik weet nog dat hij opgehaald<br />

werd omdat hij naar het ziekenhuis moest. Het enige dat ik <strong>van</strong> hem weet is dat hij tegen m'n<br />

moeder zei: " Ze geven me daar alleen maar sinaasappelsap te (vr)eten".<br />

Hij woonde toen bij de zusjes. (Tante Til en Tante Mies = Marie.) Deze verzorgden hem op z'n<br />

oude dag tot hij naar het ziekenhuis ging en daar overleed. Hij had heel grijs haar.


<strong>10</strong>-16<br />

Ook A.Okhuizen (zoon <strong>van</strong> Henriëtte en A.Okhuizen sr.) heeft het gehad over "grootvader die in<br />

het Panopticum werkte en beelden maakte”. Was de vrouw <strong>van</strong> mijn grootvader niet ene de<br />

Poorter? Kwam haar familie niet uit Rotterdam? Ik dacht dat het een rederij was. Ja, want daar<br />

zijn nog schepen genoemd naar Henriëtte en Cecilia. De rederij <strong>van</strong> Jos de Poorter bestaat nog.<br />

Daar is de Poorterhaven naar genoemd".<br />

Verder is er over Henricus Johannes <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> niet veel meer bekend. Er is één foto waar het<br />

echtpaar <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>- de Poorter op staat met hun oudste dochter Jeanette. Met name door de<br />

vele foto's die er <strong>van</strong> Jeanette zijn, is het vrij zeker dat zij het is die op deze foto staat. Hiermee is<br />

het aannemelijk dat het (echt)paar op diezelfde foto haar ouders zijn. Ook de eerder<br />

gepresenteerde portretten zouden wel eens <strong>van</strong> dit echtpaar kunnen zijn.<br />

Tante Theo: "Ik heb wel eens <strong>van</strong> m'n vader gehoord dat m'n opa beelden maakte voor kerken.<br />

Ook maakte hij prachtige plafonds". " Die familie de Poorter is zeer interessant. Je had Vincent<br />

de Poorter, dat was weer een neef <strong>van</strong> de Stants'en. Ook Jos de Poorter <strong>van</strong> de rederij en de<br />

scheepsbouwers uit Rotterdam, dat moet allemaal familie <strong>van</strong> mijn grootmoeder zijn".<br />

Nog zoeken naar informatie die mogelijk nog bij de fam. de Poorter aanwezig kan zijn. Foto's?<br />

Familie de Poorter.<br />

Langs de Nieuwe waterweg, net voorbij Maassluis, lag ooit een particulier insteekhaventje<br />

genaamd Poortershaven. Het complex was in 1902 aangelegd door Johannes Josephus de<br />

Poorter en bestond uit een insteekhaven <strong>van</strong> ongeveer 350 meter lang en 30 meter breed. Het<br />

haventje had een doorgang naar de Nieuwe Waterweg <strong>van</strong> zo’n <strong>10</strong>0 meter breed. Het<br />

haventje slibde voortdurend dicht door het getij en de stromingen in de Nieuwe Waterweg en<br />

moest daarom meerdere malen per jaar worden uitgebaggerd. Tussen het insteekhaventje en<br />

de Nieuwe Waterweg lag een laad- en loskade, die aan de rivierzijde was voorzien <strong>van</strong> een<br />

lange steiger. Op de kade stonden twee grote loopkranen voor het laden en lossen <strong>van</strong><br />

schepen. In de latere periode <strong>van</strong> het bedrijf heeft er ook nog een kleine torenkraan gestaan.<br />

In de Poortershaven werd voornamelijk erts overgeslagen <strong>van</strong> binnenschepen op zeeschepen<br />

en andersom. De firma’s N.V. Handelmaatschappij Jos de Poorter en N.V. Handelsinrichting<br />

Poortershaven bezaten onder andere zeeschepen, buitenlandse ertsmijnen en een werf in<br />

Sliedrecht. Aan de landzijde <strong>van</strong> Poortershaven liep de spoorlijn Hoek <strong>van</strong> Holland –<br />

Rotterdam.<br />

In 1935 had Jos de Poorter, op het terrein tussen de haven en de spoorlijn, twaalf woningen<br />

laten bouwen. Welke bewoond werden door zo’n honderd (!) werknemers <strong>van</strong> de ertsoverslag.<br />

Ook was er een quarantainebarak voor zieke zeelui, een kruidenierswinkeltje, een kantoortje


<strong>10</strong>-17<br />

en nog een paar kleine gebouwtjes.<br />

Hier was ook een spoorweghalte die werd aangeduid als ‘halte Poortershaven’. De halte was<br />

op persoonlijk verzoek <strong>van</strong> Jos de Poorter speciaal door de Nederlandse Spoorwegen<br />

aangelegd. Een voorwaarde <strong>van</strong> de NS was wel dat Jos de Poorter in geval <strong>van</strong> onrendabele<br />

exploitatie de tekorten zou aanvullen. Wanneer hij dit niet meer zou doen dan zou de halte per<br />

direct worden opgeheven. De verbinding per spoor was ook echt wel noodzakelijk, er was<br />

naar de Poortershaven nog geen fatsoenlijke verharde verbindingsweg, de haven was slechts<br />

via het voet- of fietspad langs de spoorbaan bereikbaar.<br />

Door middel <strong>van</strong> een keersluis in de spoordijk stond het haventje <strong>van</strong> Poortershaven in<br />

verbinding met de ten oosten <strong>van</strong> de spoorbaan gelegen vliet, Amersgat geheten. De sluis is<br />

naderhand opgeruimd, met uitzondering <strong>van</strong> de sluisdeur aan de oostzijde <strong>van</strong> de spoordijk.<br />

Zeemijnenopslag voor de Koninklijke Marine<br />

In 1934 kregen de N.V. Handelmaatschappij Jos de Poorter en N.V. Handelsinrichting<br />

Poortershaven uitstel <strong>van</strong> betaling. Dat uitstel werd enkele malen verlengd, maar uiteindelijk<br />

werd in 1940 het faillissement uitgesproken. Twee jaar daarvoor, in 1938, had Jos de Poorter<br />

Poortershaven al verkocht aan het Rotterdamse havenbedrijf en deze droeg het complex<br />

vrijwel direct over aan de Koninklijke Marine.<br />

Uit dit huwelijk <strong>van</strong> Hedrikus Johannes en Maria<br />

Helena Petronella komen <strong>10</strong> kinderen voort:<br />

1. Cornelis Wilhelmus [46], geb. te Tiel,<br />

op Zandwijk, op maandag 18 nov 1867,<br />

ged. RK te Tiel op maandag 18 nov 1867,<br />

KNIL-officier, ovl. (58 jaar oud) te<br />

Amsterdam op woensdag 16 dec 1925<br />

Overleden om 22.00 uur in de leeftijd <strong>van</strong><br />

58 jaar, begr. te Amsterdam. Geboren als<br />

zoon <strong>van</strong> de 27 jaar oude (stucadoor)<br />

Hendrikus Johannes <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>. Willem<br />

bracht zijn jeugd in Tiel door.<br />

In de Staatscourant <strong>van</strong> 23 juli 1884 lezen<br />

we het volgende: “ I.v.m. de uitslag <strong>van</strong> het<br />

onlangs gehouden vergelijkend examen der<br />

aspiranten naar eene plaatsing als cadet<br />

aan de KMA, zullen in september a.s. bij<br />

den aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de nieuwe cursus, aan die<br />

inrichting als cadet worden geplaatst C.W.<br />

<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong><br />

en L.P.J.<br />

<strong>van</strong> der Stok voor de cavalerie in Oost-Indië.”<br />

Op 28 aug. 1884, hij moet dan nog 17 jaar worden,<br />

wordt hij ingeschreven in de registers <strong>van</strong> de KMA te<br />

Breda waarna hij op 5 sept. <strong>van</strong> datzelfde jaar als cadet<br />

wordt ingelijfd bij het wapen der Cavalerie in Oost Indië.<br />

Korporaal in 1887.<br />

Drie jaar later op 7 sept. 1887, hij is nog geen twintig,<br />

wordt hij –omdat hij wordt overgepolaatst naar het 4 e<br />

studiejaar- bevorderd tot korporaal. Tijdens zijn<br />

cadettenperiode stond hij ingeschreven te Tiel. Hij was<br />

lid <strong>van</strong> een aantal cadettenverenigingen zoals de<br />

Muziekvereniging "Semper Crescendo" waar hij viool<br />

speelde, de schermvereniging "Pro Patria" en de


<strong>10</strong>-18<br />

Gymnastiekvereniging. Verder oefende hij zijn schietvaardigheid bij en de<br />

Cavalerieschietvereniging "Kilacadmon" en sloeg hij regelmatig een balletje bij de<br />

Cavalerie Lawn Tennis Club "De Huzaar".<br />

Atjeh.<br />

Op 8 april 1873 was een Nederlands-Indisch expeditieleger <strong>van</strong> drieduizend man op de<br />

kust <strong>van</strong> Atjeh geland. De legerleiding had verwacht dat de 'inlanders' massaal de benen<br />

zouden nemen. Maar het tegenovergestelde gebeurt. Met hun vlijmscherpe klewangs<br />

storten de Atjeeërs zich op de Nederlands-Indische soldaten. Alleen al bij de landing<br />

komen negen militairen om en raken er 43 gewond. Na drie weken vergeefse strijd wordt<br />

de aftocht geblazen.<br />

Deze schandvlek <strong>van</strong> Atjeh moest worden gewist, was de reactie <strong>van</strong> minister <strong>van</strong><br />

Koloniën Fransen <strong>van</strong> de Putte. De ambitieuze Van Heutsz ruikt zijn kans: hij geeft zich<br />

onmiddellijk op voor het Nederlands-Indisch Leger. Sinds die tijd wordt er strijd gevoerd in<br />

Atjeh en verzetten de inlanders zich tegen de Nederlandse overheersing. C.W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong><br />

verschijnt pas zo’n 15 jaar later op het oorlogs-toneel <strong>van</strong> Atjeh.<br />

Tweede luitenant in 1888.<br />

Bij Z.M. besluit d.d. 25 juli 1888 werd C.W. bevorderd tot 2e luitenant en uitgezonden naar<br />

Ned.Oost Indië. Hij vertrok op <strong>10</strong> november 1888 met s.s. "Soenda" om op 29 dec. in<br />

Batavia te arriveren. In dit jaar werden er 77 officieren en 1889 manschappen naar Indië<br />

getransporteerd. Stoomschip “Soenda” was in 1866 in Londen gebouwd door de Fa. Pile,<br />

Spence & Co. en kwam in 1887 in handen <strong>van</strong> de Stoomvaart Maatschappij Nederland<br />

(S.M.N.). In 1901, 35 jaar later, werd het in Genua gesloopt.<br />

Vreemd genoeg bestaat er ook een bericht dat C.W. een maand later op <strong>10</strong> december<br />

vertrok <strong>van</strong>uit Amsterdam met het s.s. “Prinses Marie” naar Padang met een afdeling<br />

aanvullingstroepen. Het transport bestond uit 3 onderofficieren en 50 minderen, onder<br />

bevel <strong>van</strong> de <strong>van</strong> verlof terugkerende kapitein der genie F.C.A. Vemer en onder de<br />

medegeleide <strong>van</strong> de 2 e luitenants C.J. Termijtelen (artellerie) en C.W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong><br />

(cavalerie). 17 december 1888 lezen we in de Java bode: “De uit Nederland verwachte 2 e<br />

luitenant der Cavalerie C.W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> wordt ingedeeld bij de eskadrons te Salatiga”.<br />

In augustus 1889<br />

waren er dusdanige<br />

ongeregeldheden in<br />

de “Noorderdistricten”<br />

dat de<br />

gouverneur het nodig<br />

achtte troepen naar<br />

dit gebied te sturen<br />

om de rust te<br />

herstellen. Vroeg in<br />

de morgen<br />

scheepten 150 man<br />

–uitgeleide gedaan door het bataljonsmuziekkorps- zich in aan boord <strong>van</strong> het<br />

gouvernements stomer “Zwaan”. (zie foto boven) Daarbij waren de 2 e luitenants<br />

Veenhuizen, Veltman en <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>. Voor Willem was dit de eerste aktie waarbij hij<br />

betrokken was.<br />

Eerste luitenant in 1889.<br />

Een paar maanden later, op 6 nov. 1889 wordt bij besluit No.27 Cornelis Wilhelmus<br />

bevorderd tot 1e luitenant der Cavalerie. Met hem worden zijn studiegenoten P.H. Lisnet,<br />

P.A. Schrassert en G.P. Gentil eveneens bevorderd. Op 23 april 1891 wordt C.W. <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong>, 1 e luitenant der cavalerie te Soerabaja een maand verlof naar Magelang verleend<br />

tot herstel <strong>van</strong> gezondheid.


<strong>10</strong>-19<br />

Moedwillig toebrengen <strong>van</strong> een kwetsuur.<br />

Op 22 juli 1892 moet C.W. voor de krijgsraad <strong>van</strong> Soerabaja verschijnen (niet in<br />

preventieve hechtenis zijnde). Het waarom leest u <strong>hier</strong>onder.<br />

Bij sententie <strong>van</strong> het H.M.G. d.d. 3 febr. 1893 wordt hij veroordeeld tot een<br />

ge<strong>van</strong>genisstraf voor den tijd <strong>van</strong> acht dagen, "wegens het moedwillig toebrengen <strong>van</strong> een<br />

kwetsuur geen ziekte of onbekwaamheid tot persoonlijken arbeid <strong>van</strong> meer dan 20 dagen<br />

ten gevolge gehad hebbende onder verzachtende omstandigheden".<br />

Soerabaia, 7 maart 1893. (Brief <strong>van</strong> Corn. Wilh. aan de Gouverneur Generaal. Zie<br />

handschrift.)<br />

“Geeft met verschuldigden<br />

eerbied te kennen <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>,<br />

Cornelis Wilhelmus, 1e<br />

luitenant der cavalerie in<br />

garnizoen te Soerabaia,<br />

dat hij bij vonnis <strong>van</strong> den<br />

krijgsraad <strong>van</strong> Soerabaia d.d.<br />

24 november 1892 inzake<br />

<strong>van</strong> het moedwillig<br />

toebrengen <strong>van</strong> eene<br />

kwetsuur geene ziekte of<br />

onbekwaamheid tot<br />

persoonlijken arbeid <strong>van</strong><br />

meer dan twintig dagen ten<br />

gevolge gehad hebbende<br />

onder verzachtende<br />

omstandigheden, is<br />

veroordeeld tot eene<br />

geldboete groot f 8,- acht<br />

gulden, dat gemeld vonnis bij<br />

sententie definitief <strong>van</strong> het<br />

Hoog Militair Gerechtshof<br />

d.d. 17 febr. 1893 ten<br />

aanzien der straf is gewijzigd<br />

en adressant is veroordeeld<br />

tot ge<strong>van</strong>genisstraf voor de<br />

tijd <strong>van</strong> acht dagen,<br />

dat adressant het hem ten<br />

laste gelegde te weten het<br />

met zijn sabel verwonden <strong>van</strong> een Inlandsche huurkoetsier volmondig heeft bekend, de<br />

daad heeft gepleegd in eene oogenblikkelijke opwelling <strong>van</strong> drift en die daad geen blijvend<br />

letsel heeft veroozaakt.<br />

dat adressant derhalve, te meer na het uiterst zachte oordeel <strong>van</strong> den krijgsraad ook bij<br />

den hoogeren rechter op eene clemente uitspraak had mogen hopen,<br />

dat adressant in het minst niet wenst tekort te doen aan den eerbied dien hoogere rechter<br />

verschuldigd, doch slechts bij Uwe Excellentie met den meesten eerbied wenscht te<br />

motiveeren dat adressant in stede <strong>van</strong> een clement oordeel een bij uitstek gestreng<br />

oordeel <strong>van</strong> het Hoog Militair Gerechtshof moest ondervinden,<br />

dat adressant zeer zeker zich <strong>van</strong> schuld is bewust en volkomen beseft dat hij door <strong>van</strong><br />

zijn wapen ten onpas gebruik te maken ook alle zicht heeft verloren bij Uwe Excellentie op<br />

eene algeheele kwijtschelding <strong>van</strong> straf te mogen aandringen, doch zal hebben te boeten<br />

voor het door hem gepleegde vergrijp,<br />

dat echter eene ge<strong>van</strong>genisstraf <strong>van</strong> acht dagen naar adressants bescheiden meening<br />

niet alleen op zich zelf reeds eene harde boetedoening is voor dat vergrijp, doch


<strong>10</strong>-20<br />

inzonderheid door de wijze waarop die straf gemeenschappelijk in de civiele<br />

strafge<strong>van</strong>genis wordt ondergaan, voor adressant in den door hem bekleeden<br />

officiersrang uiterst hard en grievend is,<br />

dat <strong>hier</strong>door toch niet alleen het misdrijf wordt geboet, doch bovendien een odium (haat,<br />

verwijt) op adressant zal blijven rusten, dat hem ook in zeer verder leven en carriere<br />

steeds zal bijblijven, ook dan nog wanneer het feit, waarvoor de straf is ondergaan, reeds<br />

lang vergeven en vergeten zal zijn en adressant zulks toch niet door eene enkele<br />

onbezonnen lichtvaardige handeling zonder verstrekkende gevolgen meent te hebben<br />

verdiend,<br />

dat eene ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> de opgelegde vrijheidsstraf in eene min of meer zware geldboete<br />

voor adressant die niet bemiddeld is, en uitsluitend <strong>van</strong> zijn tractement moet leven, reeds<br />

eene gevoelige les en boetedoening zal zijn, doch dat leed althans niet gepaard gaat met<br />

eene blijvende hardheid als boven bedoeld, en adressant vermeent dat de weinig<br />

verstrekkende gevolgen <strong>van</strong> zijn daad, hem voor een dergelijk gunstbetoon niet onwaardig<br />

hebben gemaakt, reden waarom adressant Uwe Excellentie met een meesten eerbied<br />

nadert met het eerbiedige verzoek onderwerpelijk wel te willen gebruik maken <strong>van</strong> het<br />

recht <strong>van</strong> genadebetoon en de aan adressant bij 's Hof sententie definitief <strong>van</strong> 17 februari<br />

1893 opgelegde straf <strong>van</strong> acht dagen te willen cammuteeren in eene geldboete tot<br />

zodanig bedrag als Uwe Excellentie zal vermeenen te behooren. 't Welk doende, C.W.<br />

<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>.<br />

Batavia, 27 mrt. 1893 lezen we het volgende:<br />

"Hierbijgaand heb ik de eer het Hoog Gerechtshof weder aan te bieden het rekest <strong>van</strong> den<br />

eersten Luitenant der Infanterie C.W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, welke bij sententie definitief <strong>van</strong> het Hoog<br />

Militair Gerechtshof is veroordeeld tot acht dagen ge<strong>van</strong>genis, ter zake dat hij moedwillig<br />

eenen inlandschen huurkoetsier in wiens rijtuig de adressant gezeten was, met zijnen<br />

sabel een steek in den bil heeft gegeven, omdat de man naar zijne meening niet hard<br />

genoeg reed.<br />

Het Hoog Militair Gerechtshof adviseert tot afwijzing <strong>van</strong> het verzoek, op grond, dat een<br />

militair, die het hem door de staat toevertrouwde wapen uit loutere baldadigheid trekt en<br />

daarmede een burger verwondt, altijd een ernstig vergrijp pleegt.<br />

Met die meening kan ik mij vereenigen. Wel is door de substituut Advocaat Fiskaal niet tot<br />

ge<strong>van</strong>genisstraf geconcludeerd, doch deze was ook <strong>van</strong> meening, dat de Krijgsraad den<br />

adressant te zacht had gestraft en verzocht daarom appointement <strong>van</strong> appel.<br />

Ik meen het hof dus te moeten adviseren den Gouverneur Generaal in overweging te<br />

geven het gedaan verzoek <strong>van</strong> de hand te wijzen.<br />

De Procureur Generaal bij het Hoog Gerechtshof <strong>van</strong> Ned. Indië, W. de Gelder".<br />

Batavia, 6 apr. 1893. Aan Zijne Excellentie den Gouverneur Generaal <strong>van</strong> Nederlandsch<br />

Indie.<br />

Bij zijne met de bijlagen <strong>hier</strong>nevensgaande missive <strong>van</strong> den 17e maart j.l. nr. 23/22 heeft<br />

het Hoog Militair Gerechtshof met een afwijzend advies ter vedere behandeling doen<br />

toekomen, het rekest gedagteekend Soerabaia 7 maart 1893 <strong>van</strong> C.W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, eerste<br />

luitenant der Cavalerie, houdende verzoek dat de hem wegens het moedwillig toebrengen<br />

<strong>van</strong> een kwetsuur geene ziekte of onbekwaamheid tot persoonlijken arbeid <strong>van</strong> meer dan<br />

twintig dagen ten gevolge gehad hebbende, onder verzachtende omstandigheden bij<br />

sententie definitief <strong>van</strong> het Hoog Militair Gerechtshof d.d. 17 februari 1893 verbeterende<br />

het vonnis <strong>van</strong> uwen krijgsraad te Soerabaia <strong>van</strong> 24 november 1892, opgelegde straf <strong>van</strong><br />

acht dagen ge<strong>van</strong>genis bij wege <strong>van</strong> gratie in eene geldboete moge worden veranderd.<br />

Op de gronden door het Hoog Militair Gerechtshof en door den Procureur Generaal<br />

aangevoerd in zijn bijzijn <strong>hier</strong> nevensgaand schrijven <strong>van</strong> den 27e maart j.l. nr. 603<br />

uitgebracht advies, waaraan eerbiedig wordt gerefereerd, zijnde ook het Hoog<br />

Gerechtshof geene termen voorgekomen tot inwilliging <strong>van</strong> het verzoek, weshalve het de<br />

eer heeft Uwe Excellentie in overweging te geven: het verzoek te wijzen <strong>van</strong> den hand.


<strong>10</strong>-21<br />

Het Hoog Gerechtshof <strong>van</strong> Nederlandsch Indie. Ter ordonnantie <strong>van</strong> het College, De<br />

Griffier, G. Dijkmeester.<br />

Overplaatsing <strong>van</strong> Salatiga naar Soerabaja.<br />

Bij de eskadrons te Salatiga is op 6 mei 1893 overgeplaatst de 1 e luitenant bij het L.H. 4 e<br />

eskadron te Soerabaja, C. W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>.<br />

Eskadron.<br />

Een eskadron is een kleine tactische eenheid (ruiters) bij de cavalerie. De grootte is<br />

vergelijkbaar met een compagnie bij de infanterie. Gewoonlijk bestaat een eskadron uit<br />

twee tot vier gevechtspeletons en een eskadronsstraf. De eskadronscommandant was<br />

meestal een ritmeester (kapitein) of een majoor.<br />

1893 Besluit <strong>van</strong> 21 mei 1893.<br />

Gelezen,<br />

I. Het rekest gedagteekend 7<br />

maart 1893 <strong>van</strong> C.W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>,<br />

1e luitenant der Cavalerie,<br />

houdende verzoek om<br />

verandering in geldboete <strong>van</strong> de<br />

straf <strong>van</strong> ge<strong>van</strong>genis voor de tijd<br />

<strong>van</strong> acht dagen, waartoe hij is veroordeeld bij sententie definitief <strong>van</strong> het Hoog Militair<br />

Gerechtshof aan N.S. <strong>van</strong><br />

17 febr. 1893, met<br />

verbetering <strong>van</strong> het vonnis<br />

<strong>van</strong> eendaartoe<br />

benoemden krijgsraad te<br />

Soerabaia <strong>van</strong> 24<br />

november 1892, ter zake<br />

<strong>van</strong> het moedwillig<br />

toebrengen <strong>van</strong> eene kwetsuur, geene ziekte of<br />

onbekwaamheid tot persoonljken arbeid <strong>van</strong> meer dan<br />

20 dagen ten gevolge gehad hebbende onder<br />

verzachtende omstandigheden<br />

II. De missive aan het Hoog Gerechtshof <strong>van</strong> N.S. <strong>van</strong><br />

6 april 1893, Eerste Kamer nr. 230/1492 en bijlagen<br />

waaronder het schrijven <strong>van</strong> het Hoog Militair<br />

Gerechtshof aan N.S. <strong>van</strong> 17 maart 1893 nr. 23/22 en<br />

het rapport <strong>van</strong> de Goeverneur Generaal, enz. Is<br />

goedgevonden en verstaan: Voorschreven verzoek te<br />

wijzen <strong>van</strong> de hand.<br />

Op 22 juni 1893 is dit vonnis "ter executie gelegd". We<br />

moeten er<strong>van</strong> uitgaan dat Willem tot 30 juni in het<br />

ge<strong>van</strong>g heeft doorgebracht.<br />

“Al in de nacht <strong>van</strong> donderdag 18 augustus 1893 wordt<br />

er een detachement cavalerie onder bevel <strong>van</strong> de 1 e<br />

luitenant Lisnet naar het Pangkadiengsche i.v.m.<br />

oproer in die streek. De volgende ochtend vroeg<br />

vertrok de 2 e compagnie, groot 150 man, onder<br />

commando <strong>van</strong> de Kapitein der Infanterie Pauli, met de<br />

tweede luitenaants Veenhuijzen, Veltman en <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong>, die aan boord gingen <strong>van</strong> de stoomer “De<br />

Zwaan” uitgeleide gedaan door de Bataljonsmuziek”.


<strong>10</strong>-22<br />

Sociëteit speelde een belangrijke rol.<br />

“De vijfde juni 1895 staat in het blad “De Locomotief” geschreven: Bij de sociëteit te<br />

Salatiga werden verschillende concoursen georganiseerd zoals carambole-biljart, kegelen,<br />

Hollands biljart, ombre en whist. De ombrepartij werd tijdens dit concours gespeeld met<br />

twaalf deelnemers. De 1 e prijs ging dit concours naar de luitenant der Cavalerie Van<br />

<strong>Haaff</strong>”. Kennelijk beheerste (Cornelis) Willem dit kaartspel uitstekend. De uitreiking <strong>van</strong> de<br />

prijzen vond plaats op Zaterdag de 8 e juni. Bij die gelegenheid werd een Thee dansant<br />

gegeven.”<br />

Ombre en whist.<br />

Het spaanse kaartspel ombre werd met drie personen gespeeld en was in de 17 e -19 e<br />

eeuw erg populair. Het werd vooral in “beschaafde kringen” gespeeld. Men speelde<br />

zonder de achten, negens en tienen waarna elke speler 9 kaarten ontving. Voor het keren<br />

<strong>van</strong> een kaart werd de term “tournez” gebruikt en er zaten 40<br />

kaarten in het spel.<br />

Whist was een engels “eenvoudig” tric-trac kaartspel waarbij<br />

bijgaand bord werd gebruikt. Het werd gespeeld met 4 spelers<br />

en 52 kaarten, waarbij twee spelers tegen de andere twee<br />

spelen. Zeer geliefd spel waarbij grote opmerkzaamheid werd<br />

verlangd.<br />

Overgeplaatst naar Kotaradja in 1895 en even naar huis.<br />

Op 30 oktober 1895 wordt C.W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> , 1 e luitenant der<br />

Cavalerie, overgeplaatst naar Kotaradja <strong>van</strong> waaruit hij<br />

waarschijnlijk naar Nederland afreist, want op 21 november<br />

1895 vertrok Cornelis Wilhelmus al weer met s.s. “<br />

Maetsnijcker” naar Telok Betong.<br />

Krijgsverrichtingen tegen Atjeh.<br />

Van 1895 tot 1902 heeft hij zich op diverse manieren onderscheiden tijdens<br />

krijgsverrichtingen tegen Atjeh. Onder andere in de maanden maart tot en met november<br />

1896. Op 8 april 1896 werd een een troepenmacht <strong>van</strong> 2 ½<br />

bataljon op de been gebracht om de kampongs Lamkoenjit en<br />

Biloel te ontzetten.<br />

Aan bevelhebber, kolonel der infanterie J.W. Stemfoort (zie<br />

foto) waren in het geheim door de Regeringscommissaris de<br />

volgende orders meegegeven:<br />

1. dat er bij deze eerste operatie zoveel mogelijk moest worden<br />

gestreefd om de vijand zoveel mogelijk verliezen toe te brengen.<br />

2. dat het verbranden <strong>van</strong> kampongs met strengheid moest<br />

worden tekeer gegaan; een voorschrift waarop ook bij volgende<br />

operaties moest worden gelet.<br />

3. mocht de toestand ter plaatse het raadzaam maken Biloel en<br />

Lamkoenjit niet bezet te houden, dan was de bevelhebber<br />

gemachtigd deze bezetting op te heffen met medevoering <strong>van</strong><br />

geschut en munitie, terwijl aan het verdedigingsvermogen <strong>van</strong> de versterking zoveel<br />

mogelijk afbreuk moest worden gedaan.<br />

Vervolgens wordt uitvoerig, bijna <strong>van</strong> minuut tot minuut het verloop <strong>van</strong> de gehele actie<br />

beschreven. Cornelis Wilhelmus was als 1e luitenant commandant <strong>van</strong> 1 peloton cavalerie<br />

<strong>van</strong> 29 minderen. Met zijn peloton maakte hij deel uit <strong>van</strong> het 9e Bataljon (2 compagniën)<br />

dat geleid werd door commamant luitenant-kolonel H. Bendien. "Alle troepen moesten om<br />

6.00 uur te Lampeneroet zijn, behalve de beide compagniën <strong>van</strong> het 9e Bataljon die een<br />

half uur later zouden afmarcheeren".


<strong>10</strong>-23<br />

De 1e colonne bestaande uit 3 compagniën diende aan de westzijde <strong>van</strong> de weg <strong>van</strong> Tjot<br />

Goeë - Biloel op te treden ten einde het contact met Lamkoenjit weer te herstellen. Aan<br />

deze colonne werden 7 bereden ordonnansen toegevoegd. Uit het verslag is op te maken<br />

dat C.W. <strong>hier</strong> waarschijnlijk niet bij was, maar<br />

meeging met de tweede colonne.<br />

De 2e colonne zou met hetzelfde doel aan de<br />

oostkant <strong>van</strong> de eerder genoemde weg opereren.<br />

De 3e (reserve) colonne moest de hoofdweg<br />

volgen naarmate de 1e en 2e colonne voorwaarts<br />

drongen. De algemene reserve bleef voorlopig in<br />

Lam Peneroet.<br />

De opmars naar Tjot Goeë werd ingeleid door<br />

geschutvuur. De leiders <strong>van</strong> dit artillerievuur<br />

kregen telefonisch orders <strong>van</strong> de bevelhebber<br />

J.W. Stemfoort die zich te Tjot Goeë bevond. De<br />

1e en 2e colonne werden tevens gesteund door<br />

het 80mm geschut uit Tjot Goeë.<br />

Na om 6.30 uur afgemarcheerd te zijn splitsten<br />

de colonnes zich nabij Tjot Goeë in de hun<br />

aangegeven marsrichting.<br />

Beide colonnes kregen te maken met vijandelijk<br />

vuur, maar uiteindelijk bereikte de reservecolonne<br />

om 7.45 uur Tjot Goeë. De compagniën <strong>van</strong> het<br />

14e en het 3e Bataljon moesten de bezetting in Lam Koemjit en Biloel aflossen.<br />

Doordat de toegangen tot de kampongs zwaar versperd waren en de sawah's zeer<br />

drassig, waren de bereden ordonnansen niet te gebruiken. Te voet volgden zij de colonne.<br />

Met veel moeite moesten steeds weer allerlei stellingen en posities <strong>van</strong> de vijand worden<br />

opgeruimd. Veel weerstand kwam uit Masdjid Oleh Soesoeh en uit stellingen langs de<br />

Loëng Lemo. Ook uit Dinoeng werd hevig vuur gegeven.<br />

Alle compagniën hadden het zwaar te verduren. Buiten 6 minderen, " sneuvelde de<br />

commandant der 3e compagnie F.P.A. Geluk en de dwangarbeiders die de doden en<br />

gewonden moesten transporteren waren nauwelijks vooruit te krijgen". Luitenant Dudok<br />

<strong>van</strong> Heel zag zich verplicht om door een dwangarbeider geholpen het stoffelijk overschot<br />

<strong>van</strong> zijn compagnies-commandant verder te dragen.<br />

Door de vijand steeds verder vooruit te drijven, bereikte men uiteindelijk om <strong>10</strong>.15 uur Lam<br />

Koenjit.<br />

Reeds om 8.20 uur was er uit Tjot Goeë een cavaleriepatrouille vertrokken, gevolgd door<br />

een sectie infanterie. Doel <strong>van</strong> deze patrouille was om verbinding tot stand te brengen met<br />

de 1e colonne. Een kwartier later keerde deze patrouille al weer bij de bevelhebber terug<br />

met de mededeling dat het vijandelijk vuur verder doordringen naar het westen had belet.<br />

Evenals bij de 1e colonne had men ook <strong>hier</strong> weinig aan de beiden ordonnansen. Toch<br />

slaagden enkele cavaleristen waaronder zeer waarschijnlijk Cornelis Wilhelmus, om de<br />

bevelhebber te bereiken.<br />

Bij voortduring stuitte men op hevig vuur <strong>van</strong> de Atjehers. Op last <strong>van</strong> de bevelhebber<br />

werden de kampongs Nesoeh en Toebaloe bezet en in brand gestoken en vervolgens<br />

werd om <strong>10</strong>.30 uur het bericht verzonden dat men tegenover Lamboekoeng stelling had<br />

genomen maar dat er een tekort aan munitie dreigde.<br />

Om 12.<strong>10</strong> uur kwam het bericht <strong>van</strong> de bevelhebber: "Lamboekoeng bezet houden tot<br />

dekking <strong>van</strong> de flank <strong>van</strong> de hoofdcolonne bij terugkeer". De 4e compagnie kreeg rond<br />

13.00 uur het bevel om via de kortste weg terug te keren naar Tjot Goeë.<br />

Aan de commandant <strong>van</strong> de algemene reserve was om 9.55 uur opgedragen, om de voor<br />

Biloel en Lamkoenjit bestemde transporten, vivres, munitie en goederen <strong>van</strong> officieren,<br />

enz. onmiddelijk onder dekking <strong>van</strong> een compagnie te doen opmarcheren.


<strong>10</strong>-24<br />

Om <strong>10</strong>.30 uur werd er door de chef <strong>van</strong> de staf een cavaleriepatrouille uitgezonden, welke<br />

het bericht bracht dat het 14e Bataljon reeds in Lamkoenjit was. De patrouille had<br />

onderweg een vijftal schoten gekregen.<br />

“Om 11.07 uur bracht de luitenant <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> <strong>van</strong> Tjot Goeë een daar ont<strong>van</strong>gen<br />

telefonisch bericht <strong>van</strong> den regerings-commissaris, dat vijandelijke benden gesignaleerd<br />

waren, als in grooten getale <strong>van</strong> de VI Moekims in z.o. richting oprukkend"<br />

Deze benden zouden op de terugweg voor problemen kunnen zorgen. Dit deed overste<br />

<strong>van</strong> Vliet besluiten de aflossing <strong>van</strong> Biloel niet door te zetten, maar deze post te versterken<br />

met een compagnie <strong>van</strong> het 3e. De genietroepen die inmiddels in Biloel waren<br />

aangekomen, werden teruggezonden.<br />

Om 12.45 uur werd aan beide colonnecommandanten schriftelijk order gezonden om op<br />

Tjot Goeë terug te trekken. Afdelingsgewijs vond de terugtocht plaats, zodat de<br />

onderdelen elkaar beurtelings door vuur konden beschermen.<br />

De vijand volgde op de voet tot nabij Tjot Goeë. Vandaar kon ongestoord naar<br />

Lampeneroet worden gemarcheerd.<br />

Het doel <strong>van</strong> deze "excursie" was helaas niet ten volle bereikt. Biloel werd weliswaar<br />

versterkt, maar niet afgelost. Zowel per spoor als te voet keerden de troepen naar Koeta<br />

Radja terug.<br />

De verliezen waren aanzienlijk. Gesneuveld waren: 1 officier, 7 minderen waaronder drie<br />

europese, twee gewonde officieren en 23 minderen. De verliezen aan de kant <strong>van</strong> de<br />

vijand bleven onbekend.


<strong>10</strong>-25<br />

Op twintig april <strong>van</strong> hetzelfde jaar 1896 werd het besluit ten uitvoer gebracht om de<br />

tijdelijke posten Tjot Rang en Kroeng-Gloempang op te heffen.<br />

Hiertoe dienden de communicatiewegen tussen Tjot-Iri en Tjot-Rang en tussen Lam<br />

Permai en Kroen-Gloempang te worden vrijgemaakt en gehouden.<br />

Hiertoe werden drie colonnes gevormd. Bevelhebber was opnieuw kolonel der Infanterie<br />

J.W.Stemfoort.<br />

Volgens het verslag <strong>van</strong> deze operatie staat Cornelis Wilhelmus niet vermeld als staflid bij<br />

de samenstelling <strong>van</strong> de colonnes. Toch is hij nadrukkelijk aanwezig.<br />

In de nacht ervoor waren er berichten binnengekomen bij de bevelhebber die wezen op<br />

een sterke tegenstand <strong>van</strong> de zijde der moslims, zodat met de betrekkelijk geringe<br />

troepenmacht, de opheffing <strong>van</strong> vooral Groen-Gloempang niet plaats kon vinden.<br />

De 1e luitenant der cavalerie <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> die met een patrouille bovengenoemde berichten<br />

bij de bevelhebber had gebracht, sloot zich bij de 3e compagnie aan toen deze oprukte<br />

richting Lam Hasan. Hij had nog een bericht voor Tjot Rang en hij meende via Lam Hasan<br />

het beste zijn doel te kunnen bereiken. Rond 7.45 uur werd de colonne hevig beschoten<br />

<strong>van</strong>uit Tjot Bate en Na Reloh, <strong>hier</strong>bij raakte een fuselier gewond.<br />

Lam Hasan werd zonder hindernissen doorgetrokken.<br />

Luitenant <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> was <strong>van</strong> Lam Hasan doorgereden naar de driesprong 400m ten n-w<br />

<strong>van</strong> Tjot Rang. Daar werd hij hevig onder vuur genomen uit de zuidrand <strong>van</strong> Na Reloh en<br />

kampong Lam Tjeu.<br />

Na <strong>van</strong>uit de bedekte omgeving <strong>van</strong> de driesprong eerst de omgeving verkend te hebben,<br />

werd de ruiter met harnachement (het harnachement bestaat uit al het tuig dat gebruikt<br />

wordt om een paard te rijden) onder dekking <strong>van</strong> een cavalerist teruggezonden naar Lam<br />

Hasan. De rest reed door naar Tjot Rang waar <strong>van</strong>uit het begroeide terrein aan de<br />

oostzijde <strong>van</strong> de weg veel vuur werd ont<strong>van</strong>gen.<br />

Hierdoor werd het bevel gegeven "het oprukken der colonnes steunen door vuur te geven<br />

in oostelijke, zuidelijke en noordelijke richting, geen munitie sparen".<br />

Een ooggetuige schrijft: " Ik heb nog nooit zoveel munitie zien verknoeien als toen door<br />

ons detachement. De geweren moesten wegens de hitte, met lappen worden omwonden.<br />

Van tijd tot tijd wierp men een flesch klapperolie door de loopen. Werden deze te gloeiend,<br />

dan plaatste men ze ter afkoeling in de tonnen met thee. Hoeveel duizenden patronen,<br />

toen, zonder eenige kans op uitwerking door het detachement <strong>van</strong> Tjot Rang zijn<br />

verschoten, is moeilijk te bepalen".<br />

Enige tijd later, op de grote weg naar Tjot Iri werd<br />

het paard <strong>van</strong> luitenant <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> op de terugweg<br />

<strong>van</strong> de patrouille naar Lam Hasan, zwaar gewond.<br />

De weg naar Gloempang was vol chicanes,<br />

bomen lagen dwars over de weg en bruggen<br />

waren vernield. “Den 1 e luitenant der cavalerie<br />

C.W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> werd tweemaal zijn paard onder<br />

hem doogeschoten”.<br />

Om <strong>10</strong>.45 uur kwam er een bericht <strong>van</strong> de<br />

opperbevelhebber dat er dringend assistentie<br />

gewenst was bij Tjot Rang om de aftocht te<br />

dekken. Overste <strong>van</strong> Heutsz zette de gehele in<br />

Lam Baid voorhanden krijgsmacht in. Hier<strong>van</strong><br />

werd aan de bevelhebber kennis gegeven. Rond<br />

11.30 uur zag de commandant <strong>van</strong> de<br />

middencolonne Tjot Rang in vlammen opgaan. De<br />

bezettingmacht verliet even later, tezamen met de<br />

genie en de 5e compagnie (koloniale reserve) <strong>van</strong><br />

het 12e Bataljon de buitenpost en trokken zich in<br />

nw-richting terug.


<strong>10</strong>-26<br />

Nauwelijks zag de vijand dat de troepen afmarcheerden, of het opende <strong>van</strong> alle kanten<br />

een hevig vuur, daarbij zoals altijd zeer behendig <strong>van</strong> het terrein gebruik makend.<br />

Sectiegewijs trok men terug op Tjot Iri, waar rond 14.20 uur alles was verzameld zonder<br />

dat er verliezen waren geleden.<br />

Van <strong>hier</strong>uit vertrokken de genietroepen en alles wat tot de bezetting <strong>van</strong> Tjot Rang had<br />

gehoord alsmede doden en gewonden, echter met uitzondering <strong>van</strong> de infanterie per extra<br />

trein naar Koeta Radja. De overige troepen werden met de stoomtram naar Lam Permai<br />

vervoerd, waar iedereen rond 16.00 uur gearriveerd was.<br />

Kroeng Kloempang.<br />

De voorhoede <strong>van</strong> de 4e compagnie rukte op tot Tjot Doe. De marechausseé daarop<br />

doorging naar Kroeng Gloempang. Deze post werd zonder verliezen bereikt. Reeds om<br />

9.30 uur werd <strong>hier</strong><strong>van</strong> een bericht gezonden aan de bevelhebber.<br />

Vanuit diverse hoeken werd Kroeng Gloempang in de loop <strong>van</strong> de dag onder vuur<br />

genomen, hetgeen door de atillerie werd beantwoord.<br />

Om 11.45 uur werd door een patrouille <strong>van</strong> 4 cavaleristen het bericht aan de bevelhebber<br />

overgebracht dat de brug ten NO <strong>van</strong> Tjot Doe hersteld was.<br />

De cavalerie onderhield de hele dag de verbindingen met de midden- en de<br />

zuidercolonne. Rond 12.00 uur droeg de algemeen bevelhebber de leiding voor de rest<br />

<strong>van</strong> de terugtocht over aan overste <strong>van</strong> Heutsz. (Zie foto)<br />

"Te 12.30 uur bracht eene cavaleriepatrouille onder den luitenant <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> aan den<br />

majoor Soeters, die zich op dat oogenblik bij de reserve in Na Hatan bevond, het bericht,<br />

dat de verbinding met den grooten weg verbroken was. Van <strong>Haaff</strong> had de order tot<br />

teruggaan aan de noordercolonne gebracht en was reeds weer op den terugweg.<br />

Hij stuitte daarbij op eene vijandelijke bende, sterk ca. 50 man, allen met geweren<br />

bewapend en uniform gekleed (roode fez en zwarte badjoes); de geringe sterkte der<br />

patrouille liet niet toe te chargeeren. Zonder opgemerkt te zijn, reed <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> daarom<br />

naar Na Hatan terug".<br />

Majoor Soeters liet spoedig<br />

<strong>hier</strong>na opbreken om deze groep<br />

aan te vallen maar stuitte bij<br />

deze aktie op bijzonder veel<br />

verzet aan de zuidrand <strong>van</strong> Lam<br />

Gloempang. Het was<br />

noodzakelijk om de beide<br />

compagniën in stelling te<br />

brengen. Sectiegewijs werd op<br />

Tjap Tanah teruggetrokken.<br />

Overste <strong>van</strong> Heutsz maakte om<br />

13.15 uur aan de bevelhebber<br />

bekend hoe de opstelling <strong>van</strong> de<br />

troepen was. Deze berichtte dat<br />

hij om 14.30 uur met de<br />

transportcolonne naar Kroeng<br />

Gloempang zou oprukken. De beide compagniën dienden in stelling te blijven. Hij gaf <strong>van</strong><br />

Heutsz de opdracht om te zorgen dat er te Lam Permai troepen aanwezig zouden zijn om<br />

de terugtocht te dekken.<br />

Nadat de weg naar Kroeng Gloempang was "verzekerd" en de vijandelijke elementen<br />

waren opgeruimd, werd om 16.30 uur met karren opgemarcheerd richting K.G. Nauwelijks<br />

vertoonden ze zich op het open gedeelte <strong>van</strong> de weg of ze werden <strong>van</strong> alle kanten<br />

wederom door hevig vuur onthaald. De voorwagens bleven steken en hoewel direct werd<br />

afgespannen, verwonde de vijand die blijkbaar goed was ingeschoten, twee paarden, een<br />

kanonnier en een stukrijder. Twee 7cm stukken geschut werden in veiligheid gebracht.<br />

Nadat de vijand was verdreven, bereikte men zonder ernstige incidenten uiteindelijk<br />

Kroeng Gloempang. Nadat deze post geheel was ontruimd en aan het transport een flinke


<strong>10</strong>-27<br />

voorsprong was gegeven, werden rond 18.15 uur de gebouwen in brand gestoken. De<br />

bezetting trok zich samen met de genietroepen en de marechausseé der zuidelijke<br />

colonne tussen de in stelling liggende troepen door terug richting Lam Permai.<br />

Achtereenvolgens verlieten de verschillende afdelingen hun stellingen. De 1e compagnie<br />

arriveerde om 20.00 uur in Lam Permai, gevolgd door het 3e Bataljon om 20.15 uur een<br />

half uur later gevolgd door het detachement <strong>van</strong> deze post.<br />

Aan de opdracht was voldaan. De verbruikte munitie bedroeg 158 granaten, 148<br />

granaatkartetsen, 17.000 repeteer en ca. 40.000 Beaumontpatronen. De geleden<br />

verliezen aan onze zijde bedroegen 1 officier en 3 man gesneuveld en 27 minderen<br />

gewond. Bovendien sneuvelden vier rijkspaarden en werden 1 officierspaard en 1 muildier<br />

gewond.<br />

Aan vijands zijde werd Toekoe Hoesin Lhong Bata ernstig in de hals gewond. Verder<br />

sneuvelden 27 atjehers en raakten er 40 gewond.<br />

De eerste streek die voor een tuchtiging in aanmerking kwam, was Lam Krak Moekims.<br />

Deze streek was nog altijd een haard <strong>van</strong> verzet en zoals het verslag weergeeft<br />

"waarmede bovendien nog eene oude rekening te vereffenen viel".<br />

Onder het Lam-Krakse werd verstaan het gehele gebied tussen Biloel en Ana Galoeng en<br />

benoorden het gebergte gelegen. De weg er doorheen was niet verhard, niet<br />

onderhouden en volgens de berichten deels dichtgegroeid en door waterleidingen<br />

doorsneden. Met name in de natte tijd was deze weg voor voertuigen dus nauwelijks<br />

bruikbaar. De paden in de kampongs waren doorgaans goed begaanbaar. Volgens de<br />

laatste berichten lagen er diverse versterkingen en loopgraven <strong>van</strong> de vijand langs deze<br />

weg. De Moekimhoofden waren over het algemeen allen vijandig, en de meeste<br />

onruststokers kwamen uit deze streek.<br />

Voor de tuchtiging werden 12 brigades marechausseé, 6 bataljons infanterie, 3 peletons<br />

cavalerie, 3 batterijen en twee sectiën bergartillerie, 3 detachementen genietroepen en 6<br />

ambulances ingezet.<br />

Bevelhebber was opnieuw de kolonel der infanterie J.W. Stemfoort, terwijl Algemeen<br />

Commandant <strong>van</strong> de cavelarie was; ritmeester Jhr. L.D.C. de Lannoy.<br />

De 2e colonne stond onder bevel <strong>van</strong> luitenant-kolonel J.B. <strong>van</strong> Heutsz, terwijl 1e luitenant<br />

C.W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> in deze colonne de commandant was <strong>van</strong> een peloton ruiters <strong>van</strong> 33 man.<br />

Buiten de twee colonnes en een reservecolonne waren nog maar liefst 30 mandoers en<br />

725 dwangarbeiders tot de beschikking <strong>van</strong> de commandanten om munitie, voedsel,<br />

geniematerialen, verbandmiddelen, enz. te dragen.<br />

1896 (9 juni) Met de marechaussee in de voorhoede marcheerde de 1e kolonne om 2.30<br />

uur 's nachts af naar Lam-Peneroet. Een kwartier later volgde de 2e en nog een kwartier<br />

later de 3e kolonne.<br />

Door enig oponthoud door een brug die door de genie moest worden hersteld, ontstond<br />

toen er even halt werd gehouden een schermutseling met enige vredige Adjehers die op<br />

weg waren naar de passar. Op het horen <strong>van</strong> dit vuur had de kolonne-commandant de 1e<br />

compagnie <strong>van</strong> het 3e bataljon ter ondersteuning vooruitgezonden. Toen dit echter<br />

onnodig bleek, stuurde hij beide afdelingen door naar de vroegere Hollandse versterking<br />

Biloel. De gehele 1e kolonne arriveerde <strong>hier</strong> een half uur later, met uitzondering <strong>van</strong> een<br />

peloton dat ter bescherming <strong>van</strong> de genietroepen was achtergebleven.<br />

De cavalerie der 2e kolonne onder aanvoering <strong>van</strong> 1e luitenant <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> werd door de<br />

kolonne-commandant langs de 1e kolonne vooruitgestuurd met de opdracht om Lam-<br />

Boekoeng en indien mogelijk Blang-Kirai te verkennen en verder de posities <strong>van</strong> de vijand<br />

in Ateuh "uit te vorschen".<br />

" De 1e luitenant <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> zond een ogenblik later uit Lam-Boekoen het bericht, dat die<br />

kampong onbezet was. Zelf ging die officier met eene patrouille naar Blang Kirai waar hij<br />

opnieuw niemand aantrof. Uit Koeta Ba, nabij de weg Kajoe-Leh-Biloel werd kort daarop<br />

echter vijandelijk vuur ont<strong>van</strong>gen. Met een paar salvo's werd dit vuur beantwoord en<br />

daarop ging men onmiddelijk tot den storm over" en in één aanloop werd doorgestoten


<strong>10</strong>-28<br />

naar de west rand <strong>van</strong> Ateuh Raja. De vijand vluchtte en liet in de kampong een aantal<br />

gesneuvelden achter<br />

Overste <strong>van</strong> Heutz kwam daarop zelf naar Ateuh Raja waar hij de commandant <strong>van</strong> het 9e<br />

gelastte naar de oostrand <strong>van</strong> deze kampong door te stoten. Vervolgens moest hij de<br />

versterkingen Oedjong Blang en Tjot Lepong nemen.<br />

Na een serie schermutselingen <strong>van</strong> de 1e en 3e kolonne, schaarden allen zich achter de<br />

tweede kolonne. Tesamen bezetten zij een groot gedeelte <strong>van</strong> het terrein. Zo nu en dan<br />

was er tegenstand. De fusilier <strong>van</strong> Dongen (No. 28365) kreeg een dodelijk schot toen hij<br />

als eerste over een door de vijand aangelegde borstwering ging. Fusilier <strong>van</strong> Castricum<br />

doode de Atjeher die het dodelijke schot had gelost.<br />

Inmiddels was de cavalerie uitgezonden om contact te maken met de 1e kolonne. De hele<br />

aanval had tot nog toe één dode en 17 gewonden gekost. Deze laatste groep werd onder<br />

dekking <strong>van</strong> een sectie infanterie teruggezonden naar de reservekolonne in Biloel.<br />

Om 8.21 uur in de ochtend werd aan de algemeen bevelhebber het volgende bericht<br />

gezonden: " Zuid- en Oostrand <strong>van</strong> Ateuh Raja, noordrand <strong>van</strong> Lam-Krak -- Lam-Djamé<br />

door ons bezet; we bereiden aanval op Masdjid Lam-Krak voor en hebben nog geen<br />

verband met de 1e colonne".<br />

Om 9.45 uur werd eindelijk duidelijk, dat de 1e colonne zich <strong>10</strong>0m ten oosten <strong>van</strong> Lam-<br />

Poe-Poe bevond.<br />

Reeds om 9.15 uur had kapitein Graafland (zie foto) <strong>van</strong><br />

de 1e colonne een zestal brigades vooruitgezonden om<br />

de kampongs Lam-Krak en Lam-Toenong te verkennen.<br />

Rond tien uur rukte de colonne verder op, omdat de<br />

commandant berichten had ont<strong>van</strong>gen dat deze<br />

brigades in een zwaar vuurgevecht waren geraakt nabij<br />

Baha.<br />

Na het afgeven <strong>van</strong> een serie schoten werd de benting<br />

Baha bestormd. De bezetting; slechts een vijftal<br />

Atjehers, vluchtte, doch viel in handen <strong>van</strong> de<br />

marechaussee. Deze aanval bracht geen verliezen aan<br />

Nederlandse zijde met zich mee.<br />

Nadat rond 12.30 uur de achterhoede in Baha was<br />

gearriveerd, werd de cavalerie vooruitgezonden om de<br />

kampong te verkennen en contact te maken met de<br />

reeds opgerukte marechaussee. Het was hoog tijd dat<br />

men oprukte, wilde men nog met de vijand in contact komen. Het nog aanwezige<br />

vijandelijke vuur werd door de artillerie uitgeschakeld. Op last <strong>van</strong> de colonnecommandant<br />

werd om 9.50 uur het vuur gestaakt. Om 11.20 uur begon de opmars waarbij<br />

voortdurend kleine groepen Atjehers werden verdreven. Steeds weer was er vijandelijk<br />

vuur. Nadat alle bedreigende elementen waren verdreven, werd de artillerie naar Lam-<br />

Oeri ontboden. Ze waren nog onderweg toen plotseling het 9e bataljon voorwaarts ging.<br />

Zij verkeerden in de veronderstelling dat het 6e bataljon in de problemen zat en snelden te<br />

hulp. Dit berustte echter op een misverstand. Steeds weer waren dit soort kleine<br />

misverstanden aan de orde, grotendeels veroorzaakt doordat de onderdelen elkaars<br />

positie soms slecht kenden. Met name de cavalerie speelde bij deze communicatie een<br />

belangrijke rol.<br />

De chef <strong>van</strong> de staf werd met een cavaleriepatrouille in zuidelijke richting naar de eerste<br />

colonne gezonden, die hij om 12.30 uur nabij Baha aantrof. De commandant kreeg de<br />

opdracht de koeta Baha zoveel mogelijk te slechten en op te rukken naar Balei Lam Oeri<br />

"onderweg alles verbrandend".<br />

Het slechten <strong>van</strong> Baha ging niet zo vlot als men had gedacht. Pas om 15.30 uur verliet de<br />

1e colonne haar stellingen om naar Balei Lam Oeri op te rukken. Ruim een uur later werd<br />

dit bivak bereikt. Artillerie en cavalerie waren <strong>hier</strong> reeds gearriveerd.<br />

De compagniën <strong>van</strong> het 14e Bataljon bivakkeerden Bij Tjot Goeë om daar de volgende<br />

ochtend direkt weer hun posities in te nemen. Twee andere compagniën <strong>van</strong> hetzelfde


<strong>10</strong>-29<br />

bataljon brachten de nacht in Biloel door. Gedurende de nacht bleef het in alle bivaks<br />

rustig.<br />

1896 (<strong>10</strong> juni). Het doel, dat de bevelhebber zich voor deze dag had gesteld, was<br />

"eenvoudig het beeindigen <strong>van</strong> de tuchtiging der Lam-Krak Moekims en terugtrekken naar<br />

Koeta Radja".<br />

Om 6 uur 's ochtends hadden de colonnecommandanten beraad over de te volgen<br />

strategie. De 2e colonne waar ook Cornelis Wilhelmus deel <strong>van</strong> uitmaakte kreeg opdracht<br />

om, versterkt door de helft <strong>van</strong> het 7e bataljon en 4 brigades marechaussee met<br />

repeteerkarabijnen het deel ten oosten <strong>van</strong> het voetpad naar de djoeroeng Lam-Oeri te<br />

tuchtigen en huizen en erven te verwoesten, daarbij echter niet te ver in zuidelijke richting<br />

gaande. Vervolgens moest men de terugtocht via Anak Bate over Boekloet en Lam-Barih<br />

naar Lam-Boeroe aanvaarden.<br />

De gehele dag ageerde de 2e colonne op zichzelf waarbij volgens het bevel, alles in het<br />

doorgetrokken gebied werd platgebrand. De cavalerie die vooruit was gegaan om een<br />

geschikte overgang over de Loeng Gadjah te zoeken voor de artillerie. Om 8.42 uur werd<br />

de colonne-commandant op de hoogte gebracht <strong>van</strong> het feit dat er een overgang was<br />

gevonden. De cavalerist die dit nieuws bracht zou tevens als gids dienen om de colonne<br />

de weg te wijzen. De volgende opdracht <strong>van</strong> de cavalerie was om de noordrand <strong>van</strong> Ana<br />

Batee te verkennen en vervolgens daar nadere bevelen af te wachten.<br />

Om 11.30 uur kreeg overste <strong>van</strong> Heutsz het bericht dat het gehele gebied onbezet was.<br />

Twee uur later kwam <strong>van</strong> cavalerie-commandant <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> het bericht dat de kampong<br />

Lam-Tengah en het terrein ten zuiden <strong>van</strong> Lam-Barih onbezet waren bevonden. Hierdoor<br />

kon het 6e en vervolgens het 9e bataljon langs de dijk naar Lam-Baroe marcheren.<br />

Bij de terugtocht werd de colonne voortdurend door enkele vijandelijke schutters bestookt,<br />

welk vuur alleen door de marechaussee <strong>van</strong> luitenant Dijkstra werd beantwoord. Om 3.20<br />

uur viel het laatste schot en een half uur later keerden de troepen <strong>van</strong> Lam-Baroe naar<br />

Koeta Radja terug.<br />

In totaal sneuvelden twee europese fuseliers. een 2e luitenant, 13 europese, 2 ambonese<br />

en 11 inlandse minderen raakten gewond. De batterij verloor één muildier.<br />

Hiermee was de tuchtiging <strong>van</strong> Lam-Krak-Moekims afgelopen. De tegenstand in dit lange<br />

tijd zo gevreesde deel <strong>van</strong> Groot Atjeh was zeer gering. De buit bestond uit drie<br />

achterlaad- en 6 voorlaadgeweren.<br />

1896 (16 juni) Amper 5 dagen later, waren de plannen voor de tuchtiging der V Moekims<br />

Montassik uitgewerkt.<br />

Nu maakte Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> onderdeel uit <strong>van</strong> het Algemeen Commando en<br />

Staf als adjudant <strong>van</strong> kolonel J.W. Stemfoort.<br />

De opdracht luidde:<br />

"In de vroege ochtend <strong>van</strong> den 16e juni zal worden uitgerukt naar de V Moekims<br />

Montassik, om de vijandelijke benden, die zich ophouden in de streek <strong>van</strong> Paja-Oe-<br />

Senelop-Montassik en Lam-Pasei op te sporen en te verdrijven".<br />

De militaire commandant nam zelf de leiding <strong>van</strong> het geheel op zich en voegde zich met<br />

zijn staf aan<strong>van</strong>kelijk bij de 1e colonne aan.<br />

Ten oosten <strong>van</strong> de weg <strong>van</strong> Kroeng Gloempang-Montassik lagen in plaats <strong>van</strong> sawahs,<br />

moerassen waar tot aan de borst doorheen gewaad moest worden. Diepe sloten en beken<br />

die niet op de kaart voorkwamen vertraagden de opmars aanzienlijk. Onderweg stuite men<br />

op veel vijandelijk vuur. Bij Lam-Pagar sloeg een drom Atjehers op de vlucht voor luitenant<br />

Wagener met zijn brigades marechaussee, richting Koeta Tengkoe di Lamey. "Het gelukte<br />

hem verscheidene dier lieden neer te schieten".<br />

Rond Kroeng Gloempang stuitte men wederom op hevig vuur. Twee compagniën rukten<br />

direkt voorwaarts om steun te verlenen. De in batterij gekomen artillerie opende tevens het<br />

vuur op de vijand waardoor deze in oostelijke richting verdwenen. Hierdoor kon de opmars<br />

der gehele colonne ongehinderd plaatsvinden. Tjot Maraja werd bezet tot de 2e colonne<br />

<strong>hier</strong> was gearriveerd.


<strong>10</strong>-30<br />

De 27 e juli 1896 arriveerde te Padang uit Atjeh met het stoomschip Maetsuijcker, de 1 e luit.<br />

Der Artillerie J.G. Stuifken, de 1 e luit. Der Cavalerie C.W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, en P.<strong>van</strong> der Molen<br />

(1 e luit. der Infanterie) plus 134 onderofficieren en minderen”.<br />

Op 29 september 1896 wordt C.W. als 1 e luitenant der Cavalerie overgeplaatst naar Atjeh<br />

en 30 oktober wordt Willem weer teruggeplaatst naar Padang <strong>van</strong>uit het 4 e eskadron te<br />

Atjeh. Op zich een vreemde move. Kennelijk gaat z’n overplaatsing naar Atjeh niet door.<br />

Militaire Willemsorde.<br />

"Als commandant eener officierspatrouille onder<br />

een zeer hevig kruisvuur langs een gevaarlijken weg<br />

met beleid en op stoutmoedige wijze berichten over<br />

te brengen". Op 9 en <strong>10</strong> juli <strong>van</strong> dat jaar "voerde hij<br />

als cavaleriecommandant bij een colonne de<br />

verkenning <strong>van</strong> 's vijands stellingen uit met veel<br />

beleid en stoutmoedigheid".<br />

Deze verrichtingen lagen ten grondslag aan zijn<br />

benoeming tot Ridder der Militaire Willems-Orde 4e<br />

Klasse bij koninklijk besluit <strong>van</strong> 24 mei 1897, No. 59.<br />

Tevens werd hem het Ereteken met de Gesp "Atjeh<br />

1873-1896" toegekend.<br />

Ziek of gewond?<br />

Bericht in de krant <strong>van</strong><br />

31 jan. 1898 onder de<br />

kolom “Aangekomen<br />

vreemdelingen” de 1 e luitenant der Cavalerie C. W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong><br />

<strong>van</strong> Fort-de-Kock!<br />

Op 1 maart 1898 wordt de mede uit Atjeh geevacueerde 1 e<br />

luitenant der Cavalerie C.W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> samen met de 1 e<br />

luitenant der infanterie G.A. Leers opgenomen in het hospitaal<br />

<strong>van</strong> Fort de Kock. Op 25 maart 1898 wordt hem twee<br />

maanden verlof verleend naar Soekaboemi en Garoet wegens<br />

ziekte. Hij wordt <strong>van</strong>uit het rechterhalf 4 e eskadron,<br />

geevacueerd <strong>van</strong> Atjeh naar Batavia.<br />

Bevorderd tot ritmeester in 1900.<br />

Elf dienstjaren na z'n laatste bevordering, kreeg hij bij Kon.<br />

Besluit no.5 d.d. 9 dec. 1900 de rang <strong>van</strong> Ritmeester bij het<br />

wapen der Cavalerie. De jaren <strong>hier</strong>na werd hem nog de Gesp<br />

"Atjeh 29 maart 1896-1900" toegekend.<br />

Afstandsrit Salatiga-Solo.<br />

Van 14-16 juni 1900 wordt er een afstandsrit gehouden door de Militaire Vereniging tot<br />

beoefening <strong>van</strong> de Hippische sport te Salatiga. Cornelis Wilhelmus doet ook aan deze<br />

“marathon” mee met zijn paard Bob. De einduitslag laat zien dat C.W. niet in de prijzen viel<br />

i.v.m. het “kreupelen” <strong>van</strong> zijn paard, dat krakal in de hoef had gekregen. C.W. werd<br />

“gedwongen om met de tram <strong>van</strong> Tempel naar Djocja te stoomen”. Er worden voor onze<br />

ritmeester dus geen tussentijden vermeld.


<strong>10</strong>-31<br />

Op 20 september 1901 schrijft C.W. een antwoord op de brochure "Cavalerie tegen den<br />

inlandschen vijand" <strong>van</strong> de heer J.G. Boon; luitenant der cavelarie.<br />

Het is een soort kritische boekbespreking. Duidelijk is, dat de kennelijk nog onervaren<br />

luitenant Boon kritiek uitoefend op ritmeester Jhr.<br />

de Lannoy onder wiens commando Cornelis<br />

Wilhelmus in 1896 geplaatst was. Het lijkt erop dat<br />

hij de eer <strong>van</strong> zijn superieur -die dit kennelijk niet<br />

zelf doet- verdedigt tegen de andersdenkende<br />

Boon.<br />

Uit het artikel blijkt overduidelijk dat de inzichten<br />

<strong>van</strong> luitenant Boon hem niet in dank worden<br />

afgenomen.<br />

C.W. schrijft: " Zowel inhoud als strekking stelden<br />

mij echter zeer te leur, de inhoud omdat ik mij met<br />

schrijvers beschouwingen in het geheel niet kan<br />

vereenigingen, de strekking, omdat die moest<br />

dienen, niet om iets nieuws te leveren, maar enkel<br />

een aanval beoogde op een werk, dat door<br />

verreweg het merendeel der cavalerie-officieren tot<br />

grondslag wordt genomen bij den uitoefening in<br />

den velddienst <strong>van</strong> hun onderhebbend gedeelte<br />

....".<br />

Na een uitvoerig betoog waarin de cavalerist <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong> alle nieuwlichterij <strong>van</strong> Boon ontzenuwt eindigt<br />

hij met de volgende opmerkingen: " Logisch denkende<br />

cavalerie officieren zullen zeker niet met de<br />

denkbeelden <strong>van</strong> schrijver Boon meegaan. Gaarne<br />

wensch ik de schrijver dan ook toe, dat hij onder


<strong>10</strong>-32<br />

commando <strong>van</strong> een bezadigd chef eens moge optreden tegenover een flinken en<br />

standhoudenden vijand, waardoor zijne tactische inzichten zeker wel gewijzigd zullen<br />

worden; dan krijgen we misschien wel eens een nieuwe en verbeterde uitgave zijner<br />

kritiek in handen". Cornelis Wilhelmus schreef dit artikel in Salatiga, waar hij op dat<br />

moment gelegerd was.<br />

Willem, de commandant <strong>van</strong> Salatiga naar Soerabaja?<br />

In het blad “De Locomotief” <strong>van</strong> 8 december 1900 lezen we het volgende: “ In verband met<br />

de te verwachten mutaties binnen het officiers-corps <strong>van</strong> de Cavalerie, voornamelijk<br />

wanneer de ritmeester De Lanoy <strong>van</strong> Batavia tot majoor militair-commandant te Salatiga<br />

bevorderd wordt en als, naar verteld wordt, zijn collega Posno <strong>van</strong> <strong>hier</strong> naar het escadron<br />

<strong>van</strong> Batavia overgeplaatst wordt, dan komt zeker <strong>hier</strong> als ritmeester de eerste luitenant<br />

<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, vroeger eenige tijd <strong>hier</strong> in garnizoen geweest, ook een groot voorstander <strong>van</strong><br />

sport en die meer dan eens opde de Sidho-ardjo’sche racebaan gezien werd. Hij zal dus<br />

zeker ook krachtig willen meewerken in het belang <strong>van</strong> de Soerabaja’sche harddraverij- en<br />

renvereeniging, waarvoor nog duizenden guldens nodig zijn”.<br />

Op 12 januari 1901 lezen we het volgende: “ De zoo door zijn officieren en minderen<br />

geachte ritmeester Posno, commandant <strong>van</strong> het escadron Cavalerie al<strong>hier</strong> (Soerabaja),<br />

gaat toch heen en wel naar Batavia om daar –zijn tot majoor bevorderde collega Jhr. De<br />

Lannoy- te ver<strong>van</strong>gen.<br />

Eerst heette het dat die overplaatsing ingetrokken was. In zijn plaats zou, naar<br />

aan<strong>van</strong>kelijk luidde, ritmeester <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> komen (vroeger als 1 e luitenant een paar jaar in<br />

Soerabaja in garnizoen gelegen hebbende) doch nu wordt verteld dat kapitein Lublink<br />

Weddik met het bevel over het paardenvolk al<strong>hier</strong> belast zou worden, terwijl tot ritmeestercommandant<br />

<strong>van</strong> een der escadrons <strong>van</strong> Salatiga zou promoveeren de 1 e luitenant Lisnet,<br />

ook een oude bekende.<br />

Voor Soerabaja is het vertrek <strong>van</strong> kapitein Posno een groot verlies want hij deed veel voor<br />

de samenleving en ook aan sport; de officiersvereeniging betreurt zijn heengaan, de<br />

burgerij eveneens, de Soerabaja’sche harddraverij en renvereeniging niet het minst. Want<br />

de heer Posno zou in onze veste een race emplacement tot stand gebracht hebben<br />

waarop zeker de Krokodillenstad trotsch moch zijn”.<br />

Het heeft er alle schijn <strong>van</strong> dat de volgende carriërestap <strong>van</strong> Willem niet doorgaat. Hij blijft<br />

als commandant gestationneerd in Salatiga, want op 7 jan. 1902 wordt de overplaatsing<br />

<strong>van</strong> C. W. <strong>van</strong> de escadrons te Salatiga naar het 3 e escadron te Batavia ingetrokken.<br />

Eretaken?<br />

Op 26 februari 1902 stond in de Java-bode te lezen: “Heden morgen vertrok naar Djocja<br />

een deputatie, bestaande uit den ritmeester C.W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, den luitenant-adjudant C.G.<br />

Daniëls en de 1 e luitenant J.G. Boon, om namens alle officieren der Cavalerie den<br />

hoogbejaarden ritmeester J.P. Kohn aldaar met zijn dertigjarig jubileum als commandant<br />

der lijfwacht-dragonders geluk te wensen. Hierbij werd hem als huldeblijk zijn levensgroot<br />

portret aangeboden”. Rond half elf ’s ochtends begaven vele stadgenoten met de resident<br />

aan het hoofd op de vrolijke tonen <strong>van</strong> de bataljonsmuziek, zich naar het huis <strong>van</strong> Kohn.<br />

Hierna begeleide men de ritmeester naar de sociëteit waar de champagne al snel rijkelijk<br />

vloeide. Kohn werd eerst door overste Weustmann toegesproken die in goed gekozen<br />

bewoordingen de loopbaan <strong>van</strong> de ritmeester schetste. Hierna kwam ritmeester <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong><br />

aan het woord die met nog twee officieren <strong>van</strong> de cavalerie uit Sallatiga ritmeester Kohn<br />

een vergroot portret <strong>van</strong> hemzelf aanbood. Tot slot werd hij nog toegesproken door de<br />

president <strong>van</strong> de soos.<br />

Tot laat in de middag was men onder het genot <strong>van</strong> de bataljonsmuziek nog gezellig<br />

bijeen en werd de wens geuit dat ritmeester Kohn nog vele jaren het commandantschap<br />

<strong>van</strong> de lijfwacht zou mogen waarnemen!


<strong>10</strong>-33<br />

Op 20 september <strong>van</strong> hetzelfde jaar werd J.L.W.F. <strong>van</strong> Leent onderscheiden met het<br />

ridderkruis <strong>van</strong> de Militaire willemsorde 4 e klasse.<br />

“Om half acht stonden daartoe de eskadrons der cavalerie en de compagnie<br />

vestingartillerie op het kerkplein gereed. Na een korte inspectie over den troep door den<br />

plaatselijken commandant, den ritmeester C.W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, begon de eigenlijke<br />

plechtigheid. Na het openen der ban werd eerst het koninklijk besluit der benoeming <strong>van</strong><br />

30 juni voorgelezen en vervolgens bracht ritmeester <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> de feiten in herinnering<br />

waarvoor deze koninklijke onderscheiding verdient werd.”<br />

Overgeplaatst naar Kotta Radja in 1902.<br />

Op 22 november 1902 wordt ritmeester C.W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> <strong>van</strong> Salatiga overgeplaatst naar<br />

het commandement en 4 e eskadron der cavalerie te Kotta Radja. Zijn collega en<br />

studiegenoot ritmeester P.H. Lisnet gaat <strong>van</strong> Kotta naar Salatiga. Kennelijk vindt <strong>hier</strong> een<br />

functieruil plaats. De dan tot overste bevorderde majoor Happé vertrok op diezelfde datum<br />

naar Atjeh om aldaar een inspectie te houden. Wat daar hapert aan de cavallerie is nog<br />

niet bekend schrijft de journlist!<br />

Een jaar verlof.<br />

Op 16 oktober 1903 werd hem een jaar verlof naar Europa verleend wegens langdurige<br />

dienst, nadat hij zich dat jaar nog had beziggehouden met krijgsverrichtingen tegen Atjeh.<br />

Door dit verlof kwamen de 1 e<br />

luitenants J.W.F. Herfkens en P.<br />

Sorgdrager voor bevordering in<br />

aanmerking. Een dag later wordt<br />

er gemeld dat Ritmeester<br />

Hendriks <strong>van</strong> Soerabaja naar<br />

Atjeh wordt overgeplaatst, daar<br />

de ritmeester Van <strong>Haaff</strong> naar<br />

Holland gaat.<br />

Hij vertrok op 20 oktober 1903<br />

<strong>van</strong>uit Batavia met het s.s.<br />

"Koning Willem III" (zie foto)<br />

naar Nederland. Op 28 oktober<br />

embarkeert hij te Sabang en op<br />

21 november 1903 komen ze in<br />

Genua in Noord-West Italie aan. Hoe hij <strong>van</strong> daar naar Amsterdam is gereisd? Hij moet<br />

vlak voor de kerst <strong>van</strong> dat jaar <strong>hier</strong> zijn aangekomen.<br />

Precies een jaar later op 5 nov. 1904 vertrekt hij weer met s.s. "Kon. Regentes" als<br />

commandant <strong>van</strong> een detachement suppletietroepen, groot 36 onderofficieren en<br />

minderen, dat op 28 nov. weer in Ned. Indië aankomt waar ze zich voegen bij de<br />

eskadrons te Salatiga.<br />

Vier januari 1905 ont<strong>van</strong>gt hij het onderscheidingsteken voor<br />

langdurige trouwe dienst als officier met het cijfer 15 (XV).<br />

De 17 e juni 1905 namen een twaalftal officieren waaronder<br />

Willem en de nodige onderofficieren op het perron <strong>van</strong><br />

Salatiga afscheid <strong>van</strong> hun chef, majoor Posno. ”Uit enkele<br />

opge<strong>van</strong>gen gesprekken en beantwoorde vragen bleek hoe<br />

diep bij sommigen <strong>van</strong> hen de overtuiging zit, dat deze<br />

vertrekkende chef een slachtoffer <strong>van</strong> kuiperijen (in dit<br />

verband betekent dat: conspiratie, gekonkel, intrige, listigheid,<br />

tegenwerking, slinkse streek of samenzwering) is en dat het<br />

wapen der cavalerie daarmee een groot verlies lijdt. Er waren<br />

zoals bleek toespraken gehouden en de heeren officieren<br />

hadden bij monde <strong>van</strong> ritmeester <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> hun spijt


<strong>10</strong>-34<br />

uitgedrukt. Maar geen woorden waren zoo welsprekend geweest als de slechts met<br />

moeite teruggedrongen traan, die bijna bij ieder dier dapperen in het oog zich vertoonde”.<br />

Eervol ontslag in 1905.<br />

Op eigen verzoek wordt C.W. wegens ongeschiktheid voor alle militaire diensten<br />

(schotwonden in beide kniëen; knie-paard-knie schot) wel ontstaan in en door de dienst,<br />

eervol en met behoud <strong>van</strong> <strong>van</strong> recht op pensioen uit Hare Majesteits militaire dienst<br />

ontslagen bij besluit d.d. 11 nov. 1905.<br />

Hij kreeg een pensioen toegekend <strong>van</strong> f 2000,- per jaar bij besluit d.d. 15 december 1905.<br />

Definitief naar Holland.<br />

Cornelis Wilhelmus vertrekt op 4 januari 1906 uit Batavia met het s.s. “Prins Hendrik” waar<br />

ze op 1 februari in Genua aankomen. Waarschijnlijk ontscheept hij samen met een deel<br />

<strong>van</strong> Hare Majesteits troepen en schepelingen te Amsterdam waar hij zich op 17 mei<br />

vestigt in de Tweede Helmerstraat 79. Hier woonde hij zo'n anderhalf jaar.<br />

Op 6 december verhuist hij naar de Bosboom Toussaintstraat 26 <strong>van</strong>waar hij op 18 mei<br />

naar de Tweede Helmerstraat 84 terugkeert. Hier<strong>van</strong>daan verhuist hij waarschijnlijk naar<br />

de Ceintuurbaan 268.<br />

Commandant <strong>van</strong> de brandweer in 1907?<br />

Uit een krantenberichtje uit de Prov. Geldersche en Nijmeegse Courant <strong>van</strong> 20 jan. 1907<br />

lezen we dat Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> uit Amsterdam, oud ritmeester <strong>van</strong> het KNIL,<br />

een voordracht houdt bij het afscheid <strong>van</strong> de commandant <strong>van</strong> de Brandweer in Nijmegen.<br />

Maar er is meer, want op 27 febr. lezen we nota bene in het Bataviaans nieuwsblad:<br />

“Twee gepensionneerde indische officieren de voormalige ritmeester der cavalerie <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong> en de kapitein der infanterie Jansen, zijn te Arnhem concurrenten voor de betrekking<br />

<strong>van</strong> commandant <strong>van</strong> de brandweer. Beiden staan op de voordracht <strong>van</strong> Burgemeester en<br />

Wethouders, maar de heer <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> moet de meeste kansen hebben, omdat hij met<br />

paarden weet om te gaan”<br />

Lid onderwijscommissie.<br />

Op de laatste december 1909 wordt C.W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> bemoemd tot de commissie <strong>van</strong><br />

toezicht op het Lager onderwijs, samen met de heren P.H. de Wit, A.M.L.A. Jacot en G.<br />

Goedhard. Op 1.2.1912 wordt hij herbenoemd. Op 12 juni <strong>van</strong> hetzelfde jaar verzoekt<br />

C.W. eervol ontslagen te mogen worden uit deze functie.<br />

Op 15 september 19<strong>10</strong> is C.W. trouwgetuige bij zijn zuster Cecilia Antoinetta Petronella<br />

<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> die op die datum met Gerhardus Johannes Kaak huwt.<br />

Cornelis Wilhelmus maakte stereo-foto's, die na zijn dood in 1925 in het bezit <strong>van</strong> zijn<br />

zuster Jeanette komen (geh. met C. Stants). Via zoon Cees zijn deze foto's waarschijnlijk<br />

in Bronbeek terechtgekomen. Ik heb enkele zeer slechte kopiën <strong>van</strong> Stants gekregen. Nog<br />

eens een brief naar of bezoek aan Bronbeek. (Zie correspondentie <strong>hier</strong>over.)<br />

Stants beschrijft de foto's als volgt: "Ze hebben n.l. betrekking op het leven in de<br />

standplaats of het garnizoen Salatiga als ik het wel heb, maar ook in actie te velde en in<br />

het bivak, met de generaal Van Heutsz o.a. erop".<br />

In 1923 wordt door C.W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> een boekje gepubliceerd “Kleine Spaanse<br />

spraakkunst” waar<strong>van</strong> een 2 e druk verscheen. Uitgever: Groos uit Heidelberg. Methode:<br />

Gaspey-Otto-Sauer.<br />

Maar al in 1918 was bij de Drukkerij Bril in Leiden <strong>van</strong> zijn hand verschenen “De Spaanse<br />

Werkwoorden”, bewerkt naar de nieuwste officiële uitgaven <strong>van</strong> de Real Academia<br />

Española. In de inleiding brengt C.W. in herinnering hoe verbreid de Spaanse taal is en<br />

hoe relatief eenvoudig het is om deze taal aan te leren. De grootste moeilijkheid is nog het<br />

vervoegen <strong>van</strong> de werkwoorden, temeer daar de Spanjaard zo weinig gebruik maakt <strong>van</strong>


<strong>10</strong>-35<br />

persoonlijke voornaamwoorden. Het doel <strong>van</strong> zijn<br />

geschrift was om de gebruiker een handleiding te<br />

geven bij de conjugatie, waarbij hem het opmerken<br />

<strong>van</strong> afwijkingen <strong>van</strong> de regelmatige vormen<br />

gemakkelijk is gemaakt.<br />

Na overlijden <strong>van</strong> "Willem" <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> op 16.12.1925<br />

(hij is 58 jaar oud geworden) moet zijn nalatenschap<br />

worden geregeld. Hij heeft geen testament laten<br />

maken.<br />

Het volgende<br />

stuk uit 1926 is<br />

aan ons<br />

overgeleverd:<br />

“Staat <strong>van</strong><br />

ont<strong>van</strong>gsten en<br />

uitgaven in zake<br />

de nalatenschap<br />

<strong>van</strong> wijlen den<br />

Heer Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, in leven<br />

gepensionneerd Ritmeester <strong>van</strong> het leger in N.O.I.,<br />

laatst gewoond hebbende te Amsterdam, aan de<br />

Ceintuurbaan 268 en aldaar op den 16en december<br />

1925, ongehuwd, overleden, zonder bij testament<br />

over zijne nalatenschap te hebben beschikt, die tot zijne eenige erfgenamen heeft<br />

nagelaten zijn na te noemen broeder en zijn vijf na te noemen zusters ieder voor<br />

een/zevende gedeelte, en de drie kinderen <strong>van</strong> zijn vooroverleden broeder, <strong>hier</strong>na te<br />

noemen, tezamen voor een/zevende gedeelte of ieder voor een/een en twintigste gedeelte<br />

der nalatenschap en welke nalatenschap thans bestaat uit:<br />

ONTVANGEN<br />

Opbrengst der gedeeltelijk verkochte meubilaire goederen,<br />

tezamen: f 280,--<br />

Het bedrag te verantwoorden door na te noemen<br />

heer Th.J. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, wegens meubilaire goederen<br />

die zich onder zijne bewaring bevinden<br />

en gewaardeerd op f 74,70<br />

Restant pensioen <strong>van</strong> De bank <strong>van</strong> Leening f 435,54<br />

Contanten ten sterfdage aanwezig f 52,25<br />

Saldo gedeponeerd geld Incassobank, al<strong>hier</strong> f 74,<strong>10</strong><br />

Uit een pensioenfonds f 200,--<br />

Totaal ONTVANGSTEN f 1116,59<br />

Waaruit BETAALD:<br />

Kamerhuur over de maand januari<br />

1926 met verschotten f 72,04<br />

Kamerhuur over de maand febr. '26 f 60,--<br />

Verhuizing meubilair f 19,<strong>10</strong><br />

Begraveniskosten f 391,--<br />

Mr. Boerlage f 3,50<br />

Inkomstenbelasting 1925/6 met kosten f 248,95<br />

De Bruine, chemisier al<strong>hier</strong> f 27,<strong>10</strong><br />

Dr. Fassbender, arts al<strong>hier</strong> f 13,30<br />

Kerkhoff's Vereenigde Aptheken al<strong>hier</strong> f 16,<strong>10</strong>


<strong>10</strong>-36<br />

Berederingskosten f 40,--<br />

=========<br />

Tezamen f 891,09<br />

Resteert voor de nalatenschap f 225,50<br />

WAARIN zijn gerechtigd, zoals <strong>hier</strong>voor is gemeld, de <strong>hier</strong>voor genoemde broeder en de<br />

vijf zusters <strong>van</strong> den erflater, genaamd: Theodorus Johannes <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>; Johanna Hermina<br />

Woutera <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, weduwe <strong>van</strong> Cornelis Abraham Stants; Henriette Ludovica Maria <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong>, gehuwd met Adriaan Okhuizen; Cicilia Antoinetta Petronella <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, gehuwd met<br />

Gerardus Johannes Kaak; Maria Woutera <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en Mathilda Maria <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, ieder<br />

voor een/zevende gedeelte, of f 32,21 1/2 en de drie minderjarige kinderen <strong>van</strong> zijn<br />

vooroverleden broeder Leonardus Johannes <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, met namen: Eleonora Johanna;<br />

Leonardus Johannes Wolterus; en Jacoba Jeanette Elizabeth <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, tezamen voor<br />

een/zevende gedeelte ad f 32,21 1/2 of ieder <strong>van</strong> hun voor een/een en twintigste gedeelte<br />

groot f <strong>10</strong>,73 1/2.<br />

De ondergetekenden:<br />

1. THEODORUS JOHANNES VAN HAAFF, handelsagent, wonende te Amsterdam aan de<br />

Da Costastraat No.3;<br />

2. JOHANNA HERMINA WOUTERA VAN HAAFF, zonder beroep, weduwe <strong>van</strong> den heer<br />

CORNELIS ABRAHAM STANTS, wonende te Bussum, Bilderdijklaan 21;<br />

3. ADRIAAN OKHUIZEN, gemeenteambtenaar, als in wettelijke algehele gemeenschap <strong>van</strong><br />

goederen gehuwd met HENRIETTE LUDOVICA MARIA VAN HAAFF, samen wonende te<br />

Amsterdam;<br />

4. GERHARDUS JOHANNES KAAK, ambtenaar bij de Rijksverzekeringbank, als in wettelijke<br />

algehele gemeenschap <strong>van</strong> goederen gehuwd met CICILIA ANTOINETTA PETRONELLA<br />

VAN HAAFF, samen wonende te Amsterdam, aan de Marnixstraat 364;<br />

5. MARIA WOUTERA VAN HAAFF, zonder beroep, ongehuwd, wonende te Amsterdam aan<br />

de Bosboom Toussaintstraat 46;<br />

6. MATHILDA MARIA VAN HAAFF, zonder beroep, ongehuwd, wonende te Amsterdam aan<br />

de Alberdinck Thymstraat 2; en<br />

7. JOHANNA DOROTHEA ELISABETH SMIT, zonder beroep, wonende te Schoten<br />

(Noordholland) Zaanerlaan 29, weduwe <strong>van</strong> den heer LEONARDUS JOHANNES VAN<br />

HAAFF, als moeder voogdes harer uit het huwelijk met wijlen haar genoemde echtgenoot<br />

geboren minderjarigen kinderen, genaamd: ELEONORA JOHANNA-; LEONARDUS<br />

JOHANNES WOLTERUS- en JACOBA JEANETTE ELISABETH VAN HAAFF tezamen<br />

uitmakende de eenige gerechtigden tot de nalatenschap <strong>van</strong> genoemden erflater.<br />

Verklaren bij deze, dat alle baten behoord hebbende tot vorenbedoelde nalatenschap zijn<br />

te gelden gemaakt en dat alle schulden <strong>van</strong> die nalatenschap zijn betaald;<br />

dat de tengevolge <strong>van</strong> deze totale vereffening ont<strong>van</strong>gen gelden en gedane betalingen<br />

<strong>hier</strong>boven zijn vermeld en dat deze ont<strong>van</strong>gsten en uitgaven hebben opgeleverd een<br />

zuiver saldo <strong>van</strong> de geheele nalatenschap, groot f 225,50.<br />

Voorts verklaarden de ondergeteekenden, die sub 1.2.5 en 6 genoemd, dat zij het hun<br />

toekomende saldo der nalatenschap, die sub 3 en 4 genoemd, het hunne echtgenoote<br />

toekomende saldo der nalatenschap en die sub 7 gemeld, als moeder voogdes harer drie<br />

uit het huwelijk met nu wijlen haar genoemden echtgenoot geboren kinderen, het die<br />

minderjarigen toekomende saldo der nalatenschap te hebben ont<strong>van</strong>gen en dat zij dus<br />

<strong>hier</strong>mede de nalatenschap <strong>van</strong> genoemden erflater geheel hebben gescheiden en verdeeld<br />

en te dier zake niets meer <strong>van</strong> elkander te vorderen hebben, elkander over en<br />

weder kwiteeren en déchargeerende, zonder eenig voorbehoud en voorts dat de<br />

algemeene papieren der nalatenschap alsmede deze staat <strong>van</strong> afrekening zullen<br />

verblijven onder berusting <strong>van</strong> den ondergeteekende onder verplichting, om daar<strong>van</strong> aan<br />

de overige erfgenamen inzage en zoo iemand hunner zulks verlangt copyen ten zijnen<br />

koste te geven.


<strong>10</strong>-37<br />

Interview met A. Okhuizen; zoon <strong>van</strong> Henriëtte <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en A.Okhuizen sr.<br />

"Hij kwam veel bij tante Jeanette. Het was een echte "blauwpijper". Die kerel had een<br />

hele blauwe kop, <strong>van</strong> het zuipen natuurlijk hè. Zo' n karafje cognac was niks voor hem<br />

hoor. Dat had hij zo op. Ik weet nog dat hij lid was <strong>van</strong> Artis.<br />

Toen hij gestorven was, mijn moeder lag nog in bed, kwam de sigarenwinkelier <strong>van</strong> de<br />

hoek vragen of ik een oom had wonen op de Ceintuurbaan, boven een wijnhandel. Ik zei<br />

dat dat klopte en hij vertelde dus dat die overleden was. Ik naar m' n moeder en ik vertel<br />

haar dat er net gebeld is en dat oom Willem dood is. Toen zei ze: "Kan ik het helpen". Ze<br />

draaide zich weer om en sliep verder. Ik ben er toen naar toe gegaan en het eerste kwam<br />

ik Frans (<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>) tegen. Ik geloof dat die het eresabel heeft gekregen dat oom Willem<br />

ooit eens <strong>van</strong> een radja in Indië had gekregen. Enfin, Frans weg. Toen kwam er een<br />

andere tante en die pikte het horloge met ketting mee. Ik heb me rotgelachen. Hij had<br />

zelfs nog met militaire eer begraven kunnen worden, maar dat wilde de familie niet. Ome<br />

Willem was een echte achter uit de keel prater. Mijn vader heeft geloof ik zijn buro en zijn<br />

schrijfmachine nog gekocht. En een hutkoffer. Ome Willem heeft ook nog een boekje geschreven,<br />

in het Spaans. Ja, want onder in die koffer lag nog een manuscript voor een<br />

boekje. Ik had daar weinig verstand <strong>van</strong>, dus bemoeide ik me daar niet mee. Het zal wel<br />

weggegooid zijn. Hij speelde viool en ik herinner me dat dat instrument er ook nog was.<br />

Waar z'n spullen verder gebleven zijn weet ik niet. Hij woonde gemeubileerd, dus...<br />

De dokter die kwam, dat was een vriend <strong>van</strong> hem, stelde de dood vast en hoewel hij<br />

voorover op bed lag, legde hij hem niet eens even goed. Hij wandelde zo weer de deur uit.<br />

Hij moet wel een uniform gehad hebben, maar ik weet niet waar dat terechtgekomen is.<br />

Het was een dikke niet al te grote kerel. Ik heb geloof ik eenmaal een foto <strong>van</strong> hem gezien<br />

in een "Prins" (een tijdschrift). Zo'n zooitje militairen in Indië. Zeker een reünie of iets<br />

dergelijks en daar stond hij ook op. Tante Jeanette had die "Prinsen" ingebonden en die<br />

heb ik toen nog eens gehad. Waar die gebleven zijn weet ik niet meer. Verder heb ik geen<br />

paperassen of zo gehad."<br />

Mevr. <strong>van</strong> Zijl-Okhuizen (zus <strong>van</strong> A. Okhuizen): "De ritmeester heb ik maar één keer<br />

ontmoet. Hij kwam een keer bij ons thuis en zei "ik ben je ome", waarop ik te kennen gaf<br />

dat dat nieuw voor me was. Ik weet wel dat er ruzie geweest is over de medailles toen hij<br />

was overleden. Plotseling waren ze allemaal verdwenen."<br />

Tante Theo: "Ome Willem nam ons 's zondags altijd mee naar de concerten in Artis en in<br />

het Concertgebouw. Het was een deftig meneertje, een echte militair. Hij liep heel rechtop.<br />

Hij leek wel iets op m'n vader (Theo). Hij had ook <strong>van</strong> die donkerbruine ogen. Ik keek altijd<br />

erg tegen hem op en ik vond het een heel interessante man. Daarna gingen we dan een<br />

borreltje drinken. Dat deed hij graag. De hele familie <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> was er trouwens niet<br />

afkerig <strong>van</strong>."<br />

Tante Kitty:" Ome Willem lustte wel een flinke borrel. Opvallend aan hem was, dat hij<br />

verschrikkelijk kleine voeten had. Hij moest zijn schoenen apart laten maken. Maat 36.<br />

Ik ging altijd met hem mee naar Artis. Hij had een abonnement en koos mij dan om met<br />

hem mee te gaan. Dan gingen we daar wat drinken, maar als ik verder iets <strong>van</strong> Artis wilde<br />

zien, dan moest ik alleen gaan want hij bleef bij z' n borrel. Hij dronk whisky-soda en had<br />

helemaal geen zin om met mij die tuin rond te wandelen. Hij woonde op de Ceintuurbaan<br />

in een grote suite en ik geloof dat hij er op een bepaald moment nog aan gedacht heeft<br />

om te trouwen <strong>van</strong>wege zijn hoge pensioen. Bijv. met iemand die ongelukkig was en die<br />

dan na z'n dood <strong>van</strong> z'n pensioen zou kunnen genieten. Ik herinner me nog wel zijn uniformen,<br />

maar daar heb ik later niets meer <strong>van</strong> teruggezien.<br />

Hij kwam zelden bij familie. Hij was wel erg gesteld op mijn moeder (Jacoba de Boer) en<br />

wij gingen zo nu en dan wel naar hem toe. Bij Kaak en tante Ciel daar kwam hij nog wel


<strong>10</strong>-38<br />

eens. Het was wel een knappe man. Klein <strong>van</strong> stuk, een buikje, bol gezicht en een donker<br />

uiterlijk. Donker golvend haar, maar minder dan mijn vader (Theo)."<br />

Tante Mieke (Nagel): " Ik heb hem niet gekend maar hij had veel medailles. Hij heeft er<br />

drie gehad en wij hebben daar mee gespeeld. Mijn moeder (Smitt) had ze in een doosje<br />

met knopen en dergelijke".<br />

A.Okhuizen: Heeft U wel eens foto's gezien <strong>van</strong> Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>; de KNIL-officier. "Nee,<br />

foto's daar<strong>van</strong> heb ik nooit gezien. Hij heeft op de KMA gezeten en toen is hij naar Indië<br />

gegaan. Hij is daar twee keer gewond geraakt. Een schot in z'n hand en één in z'n<br />

achterste. Ik zei nog tegen hem: "ben je zeker weggelopen". Hij kwam wel eens bij tante<br />

Jeanette in Bussum. Ik heb jaren in Bussum bij tante Jeanette gewoond".<br />

Nazien: Foto's Bronbeek (In 1996 geweest. Wel teksten gevonden maar geen stereofoto's.<br />

"Prinsen" nazien. Uiteindelijk zijn de onderscheidingstekens <strong>van</strong> Ome Willem via<br />

Cees Stants jr. in mijn bezit gekomen)<br />

Na Willem gaan we weer door met de andere kinderen <strong>van</strong> Hendricus Johannes en Maria<br />

Helena Petronella de Poorter.<br />

2. Leonardus Johannes <strong>van</strong> HAAFF [32], geb. te Tiel op woensdag 28 apr. 1869, ovl.<br />

(42 jaar oud) te Amsterdam op zondag 3 sept. 1911, (volgt XVIIIa, p. )<br />

3. Wolterus Hendricus Franciscus <strong>van</strong> HAAFF [47], geb. te Tiel op<br />

zondag 26 juni 1870 's avonds om 22.00 uur op Zandwijk. Een <strong>van</strong> de aangevers was<br />

Johannes Leonardus Theodorus de Poorter, koopman, ged. RK te Tiel op<br />

zondag 26 juni 1870, ovl. (<strong>10</strong> maanden oud) te Tiel op dinsdag 2 mei 1871 Geboren op<br />

Zandwijk (aktenr. 68), begr. te Tiel.<br />

4. Theodorus Johannes <strong>van</strong> HAAFF (Theo) [48], geb. te Tiel op<br />

donderdag 23 nov. 1871, ovl. (67 jaar oud) te Amsterdam op donderdag 15 dec. 1938,<br />

begr. te Amsterdam, (volgt XVIIIb, p. ).<br />

5. Johanna Hermina Wouterina<br />

<strong>van</strong> HAAFF (Jeanette) [49], geb. en<br />

RK ged. te Tiel op<br />

dinsdag <strong>10</strong> dec. 1872 op Westluiden,<br />

ovl. (76 jaar oud) te Bussum op<br />

dinsdag 6 dec 1949, begr. te<br />

Bussum, otr. te Amsterdam op<br />

zondag 14 aug 1898, tr. (resp. 25 en<br />

30 jaar oud) (Burgerlijke Stand) te<br />

Amsterdam op<br />

donderdag 25 aug 1898 met<br />

Cornelis Abraham STANTS [79], zn.<br />

<strong>van</strong> Cornelis Abraham STANTS<br />

(1836-1915) korenfactor en Anna<br />

KLIJNVELD (1835-1880).<br />

Trouwgetuigen waren: Willem<br />

Herman Stants; broer <strong>van</strong> de<br />

bruidegom, 28 jaar en wonende te<br />

Bussum, Leonardus Johannes <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong> broer <strong>van</strong> de bruid, boekhouder<br />

28 jaar, wonende A'dam, Theodorus<br />

Johannes <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> broer <strong>van</strong> de<br />

bruid, oud 26 jaar wonende te Abcoude/Baambrugge en Hermanus Cornelis <strong>van</strong> Vliet,<br />

houthandelaar, oud 30 jaar en wonende te Uithoorn, ged. RK te Amsterdam op<br />

woensdag 29 apr. 1868, korenfactor, ovl. (47 jaar oud) te Bussum op vrijdag 4 juni 1915,<br />

begr. te Bussum. In bevolkingsregister A'dam is geen gezinskaart te traceren in alf.


<strong>10</strong>-39<br />

register.<br />

Uit dit huwelijk 2 kinderen:<br />

1. Cees STANTS [80], geb. te Amsterdam op zondag 20 aug 1899.<br />

2. Ineke STANTS [81], geb. te Amsterdam.<br />

Op zoek naar werk?<br />

Volgens het bevolkingsregister <strong>van</strong> Tiel wordt het hele gezin waar J.H.W. (= Jeanette) deel<br />

<strong>van</strong> uit maakt op 12 juni 1885 in Tiel uitgeschreven.<br />

Onder de kolom "waar naar toe" staat echter een tweeledig antwoord vermeld. Vader<br />

Hendricus Johannes gaat met Jeanette en haar 4-jarige zusje Mathilda Maria (Til) naar<br />

Amsterdam. Waarschijnlijk wonen ze daar tijdelijk bij het echtpaar de Poorter-Hendriks<br />

(zwager en aangetrouwde schoonzus) dat een hotelbedrijf in de Warmoestraat heeft.<br />

De moeder (de Poorter) gaat met Theodorus Joh. (Theo), Henriëtta Ludovica Maria (Jet),<br />

Maria Woutera (Mies) en Cecilia Antoinetta Petronella (Ciel) naar Arnhem.<br />

Een enkele kanttekening kan <strong>hier</strong> geen kwaad. Om te beginnen zou volgens het<br />

bevolkingsregister nog een zoon mee naar A'dam gaan t.w. Henricus Johannes. Als<br />

geboortedatum krijgt deze "zoon" die <strong>van</strong> Mathilda Maria (18.01.1881) die op haar beurt<br />

nooit in het bevolkingsregister is bijgeschreven (zij ontbreekt op de 3e blad <strong>van</strong> boek 35).<br />

Het is duidelijk dat het <strong>hier</strong> om een foutje in de bevolkingshuishouding gaat.<br />

Er<strong>van</strong> uitgaande, dat de vader op zoek gaat naar werk in Amsterdam, lijkt het in eerste<br />

instantie onwaarschijnlijk dat hij dat met een 4-jarige onder z'n arm doet. De aanwezigheid<br />

<strong>van</strong> een zwager en een schoonzus in Amsterdam echter maakt dit heel wat aannemelijker.<br />

De Arnhemse registers zijn in de oorlog helaas verloren gegaan. Dus <strong>van</strong> het verblijf <strong>van</strong><br />

Maria Helena Petronella en haar vier kinderen aldaar is bijna niets bekend. Wél weten we<br />

dat een broer <strong>van</strong> Henricus Johannes; (Caspar Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> [90]) in<br />

Arnhem woont en dat ze daar waarschijnlijk voorlopig worden opge<strong>van</strong>gen.<br />

Naar de reden <strong>van</strong> deze gezinsscheiding is het slechts te gissen. Wsch. is het gezin te<br />

groot (8 personen!) om zo maar "even" op de bonnefooi naar Amsterdam te trekken, maar<br />

ook om bij een familielid in Arnhem aan te komen.<br />

Op 7 jan. 1886 wordt Jeanette ingeschreven in Amsterdam waar ze gaat wonen bij haar<br />

oom (Wolterus Hendricus Franciscus de Poorter) en haar tante (Maria Josina Hendriks).<br />

Deze hebben een hotel in de Warmoestraat 87 en zijn op 2 mei 1884 uit Nijmegen naar<br />

Amsterdam gekomen. Ze ontmoet daar ook haar broer Leo(nardus) weer die sedert 22<br />

oktober 1880 al bij deze oom en tante verblijft. Het is niet ondenkbaar dat Jeanette die<br />

inmiddels 13 jaar is samen met haar broer een handje helpt in het hotelbedrijf.<br />

Het vreemde wil nu, dat Jeanette eveneens wordt ingeschreven in de Nieuwe Leliestraat<br />

171 tezamen met haar broer en zusters (met uitz. <strong>van</strong> de twee oudste broers). Naar mijn<br />

idee woont ze echter niet op dit adres. Want op 12 mei 1886 worden haar moeder, haar<br />

zussen en haar broer Theo al weer uitgeschreven in Amsterdam. Hun bestemming is nu<br />

Drumpt bij Tiel. Jeanette gaat echter niet mee en blijft op de Warmoestraat ingeschreven.<br />

Op 15 nov. 1886 verhuist zij met haar oom en tante de Poorter mee naar de Jan<br />

Steenstraat 257. Vier dagen eerder is haar broer Leo(nardus) uitgeschreven naar Kampen.<br />

Bij zijn levensbeschrijving wordt duidelijk wat hij daar doet!<br />

Aug. 1887 voegt Jeanette zich bij haar vader die sinds mei alleen in dezelfde straat woont<br />

echter op nr.196. De kleine 14-jarige zal ongetwijfeld het huishouden voor haar vader<br />

hebben moeten doen.<br />

Ruim een jaar later keert de moeder op 26 september 1888 met 4 kinderen in Amsterdam<br />

terug. Zonder Til en komende uit Wadenoijen bij Tiel. Ze voegen zich bij Jeanette en haar<br />

vader in de Jan Steenstraat 196. De achtergebleven Til voegt zich een maandje later<br />

(15.<strong>10</strong>.1888) bij het gezin, komende uit Tiel. Met uitzondering <strong>van</strong> de twee oudste jongens<br />

die inmiddels in het leger zijn, is het gezin eindelijk weer compleet.


<strong>10</strong>-40<br />

Vanaf dit moment komt er wat rust in de omzwervingen <strong>van</strong> de afzonderlijke gezinsleden.<br />

Het gezin blijft in deze samenstelling bestaan, tot de meeste kinderen "uit huis trouwen".<br />

Wel wordt er nog een paar keer verhuisd!<br />

In maart 1889 bijvoorbeeld naar de <strong>van</strong> der Heijdenstraat 211 en in mei <strong>van</strong> hetzelfde jaar<br />

weer terug naar de Jan Steenstraat 227. (Oom en tante de Poorter wonen dertig huizen<br />

verder op nr. 257). Op 8 jan. 1890 is er weer een verhuizing naar Nieuweramstel (adres<br />

onbekend) echter niet voor lang, want in november zijn ze al weer terug en gaan wonen op<br />

de O.Z. Voorburgwal 66. Vanaf 18 apr. 1894 woont de familie op Krommewaal 11 (536/48)<br />

waar ze het vier jaar volhouden. Dit betekent, dat ze "pas" op 27 mei 1898 verhuizen naar<br />

de Westerdokstraat 24 boven.<br />

De inmiddels 25-jarige Jeanette huwt op 25 augustus 1898 te Amsterdam met Cornelis<br />

Abraham Stants.Trouwgetuigen waren: Willem Herman Stants, broeder des echtgenoots,<br />

zonder beroep oud acht en twintig jaren wonende te Bussum, Leonardus Johannes <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong>, broeder der echtgenoote, boekhouder oud acht en twintig jaren wonende al<strong>hier</strong>,<br />

Theodorus Johannes <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, broeder des echtgenoote, zonder beroep oud zes en<br />

twintig jaren wonende te Abcoude/Baambrugge en Hermanus Cornelis <strong>van</strong> Vliet,<br />

houthandelaar oud twee en dertig jaren.<br />

Geboren uit dit huwelijk een zoon; Cees (Cornelis Abraham) Stants op 25 augustus 1899<br />

(exact één jaar later op hun huwelijksdag!) op de Nassaukade 30.<br />

Op 19 april 1904 verhuist het gezin naar de Nicolaas Beetsstraat 146 (huis) waar ze tot<br />

1915 wonen. Het gezin Stants wordt 15 april <strong>van</strong> dat jaar te Amsterdam uitgeschreven. Ze<br />

verhuizen naar Bussum, Singel 48. De ouders <strong>van</strong> Stants woonden al sinds 1897 in<br />

Bussum. Op 4 juni 1915 overlijdt echtgenoot Cees Stants sr. aan tuberculose.<br />

Interview met A. Okhuizen:<br />

"Cees Stants (jr.) is vorig jaar (1978) overleden. Ik weet nog wel in Bussum dat Cees<br />

verloofd was. Hij zat toen in Dienst en dan ging hij naar Amsterdam in soldatenuniform hè.<br />

Toen werd hij door Fien (Jippes) weer teruggestuurd om zich te verkleden, want in dat<br />

apepakkie ging ze niet met hem uit. Ze had het altijd hoog in de bol. Ze noemde Cees<br />

"Lum", waarom mag Joost weten.<br />

Hij was net als zijn moeder (tante Jeanette) een hele zachtaardige man en net zo gastvrij<br />

als z'n moeder".<br />

Met wie ik ook sprak, bij tante Jeanette en ome Cees was het altijd de zoete inval. "Ze was<br />

een heel zachtaardige vrouw en ontzettend gastvrij. Ze was gezellig dik, gezet, mollig of<br />

hoe je het noemen wilt en ze had een dikke bos met haar. Ik weet nog goed, we waren pas<br />

getrouwd en dan huurden we een tendem. Eerst gingen we dan naar tante Jeanette en vervolgens<br />

naar mijn ouders (de Okhuizens) in Blaricum.<br />

Dan zei ze altijd, als jullie nou op de terugweg zijn, kom dan <strong>hier</strong> eten. Echt hartelijk en<br />

gastvrij. Soms kregen we zelfs de huur voor de tendem <strong>van</strong> haar terug. En dan was ik zo<br />

slim om bij m'n vader en moeder nogmaals m'n hand op te houden. Zo ving je dubbel en in<br />

de crisistijd kon je dat goed gebruiken. Zoon Cees had altijd veel vrienden die over de vloer<br />

kwamen. Bijv. Cees <strong>van</strong> Doorn, Jan Bogaert, Vincent de Poorter, Jimmie Plent, enz."<br />

Tante Mieke Nagel: "Familie Stants was duidelijk een gegoede familie. Ze hadden een<br />

prachtige villa in Bussum. Toen we uit Amerika kwamen (1924) zijn we samen met Nora<br />

[036] naar tante Jeanette geweest. Nora en haar man (Jan Selman) zijn er nog eens een<br />

hele dag geweest".<br />

Tante Kitty Rolf "We gingen altijd sinterklaas vieren bij ome Cees en tante Jeanette <strong>hier</strong><br />

achter het Elisabeth Gasthuis. De straat weet ik niet meer! Dan werden we met een rijtuig<br />

gehaald en weer thuisgebracht en bovenop dat rijtuig lagen allemaal kado's. Oom Cees<br />

was altijd ontzettend leuk voor kinderen. Tante Jeanette was een echte gastvrouw. Er was


<strong>10</strong>-41<br />

daar altijd bezoek. Veel vrienden <strong>van</strong> Cees -die enig kind was- en altijd veel lol. Gezellig.<br />

Een hele gezellige tante. Wij logeerden er veel in de vakanties. Ze was dol op kinderen.<br />

Dus m'n broer (Frans), m'n zus (Theo) en ik gingen daar vaak logeren.<br />

Eerst woonde ze op de Singel 48, toen op de Bilderdijklaan en later op de Albrechtlaan 30<br />

in Bussum. Ik dacht dat het allemaal eigendom <strong>van</strong> Cees was, maar ze hadden het kennelijk<br />

erg goed. Er waren altijd feesten en er was altijd <strong>van</strong> alles. Als we logeerden was ik<br />

altijd degene die heimwee had. Frans ook wel hoor, want die stond altijd bij het hekje <strong>van</strong><br />

de trein een beetje uit te kijken of z'n moeder misschien kwam. Dat was al in de<br />

Albrechtlaan. Oom willem; de ritmeester kwam ook wel eens bij tante Jeanette op visite.<br />

Evenals vrijwel alle familieleden ". Na de oorlog trok de familie Okhuizen (zus en zwager<br />

<strong>van</strong> Jeanette) in het huis <strong>van</strong> hun dochter Jet in Blaricum, dat onbeheerd stond. Ze wisten<br />

toen nog niet, dat het schip waarop Jet naar Indië voer was getorpedeerd. Ze is daarbij<br />

omgekomen. Dit huis stond aan de Bierweg en tante Jeanette schijnt <strong>hier</strong> ook nog<br />

ingewoond te hebben, hoewel ze overlijdt op de Albrechtlaan.<br />

Tante Theo: "De Stants'en hadden een Graansilo- en Elevatormaatschappij in Amsterdam.<br />

En Cees jr., mijn neef dus, die is daar altijd op kantoor gebleven. Eerst heette het anders,<br />

toen kwam de naam Stants er<br />

in voor. Later was het zoiets<br />

als de Ned. Graansilo- en<br />

Elevator Mij. Misschien een<br />

N.V. of zo."<br />

"Tante Jeanette was een<br />

vreselijk aardige en gastvrije<br />

vrouw. Voor ons was het altijd<br />

een verrukkelijk uitstapje naar<br />

Bussum. Nogal een groot en<br />

mooi huis en daar kwam altijd<br />

de hele familie <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> bij<br />

elkaar. Tussen m'n 13e en<br />

16e jaar logeerde ik er<br />

ontzettend veel. Het was er


<strong>10</strong>-42<br />

altijd een gezellige boel. Het was werkelijk een alleraardigste vrouw.<br />

Toen we klein waren werden de St.Nicolaasavonden altijd bij haar thuis gevierd. Dan<br />

kwamen alle neefjes en nichtjes. Haar man, Cees Stants was dan Sinterklaas en dan<br />

kregen we kadootjes en werd er 's avonds gegeten. Werkelijk, het was laten we zeggen<br />

altijd een lichtpunt.<br />

Op 6 dec. 1949 overlijdt Johanna Hermina Wouterina <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>-Stants te Bussum op de<br />

Albrechtlaan 30. Evenals "oom" Cees wordt ook tante Jeanette <strong>10</strong> dec. 1949 op de Alg.<br />

Begraafplaats te Bussum begraven in het familiegraf <strong>van</strong> Stants'en. Nazien<br />

bevolkingsregister Bussum, i.v.m. plaats-datum <strong>van</strong> de diverse adressen waar Jeanette<br />

woonde.<br />

6. Henriëtta Ludovica Maria (Jet) [50], geb.<br />

en ged. te Tiel op maandag 24 mei 1875, op<br />

Westluiden om 17.00 uur, ovl. (70 jaar oud) te<br />

Amsterdam op dinsdag 16 apr. 1946, begr. te<br />

Amsterdam op vrijdag 19 apr 1946 op<br />

begraafplaats Zorgvlied in graf 5-I-45, otr. te<br />

Amsterdam op zondag 27 aug. 1899, tr.<br />

(Burgerlijke Stand) te Amsterdam op<br />

donderdag 7 sept. 1899. kerk.huw. (RK) met<br />

Adriaan OKHUIZEN [82], zoon <strong>van</strong> Jan<br />

OKHUIZEN [1438] en Adriana <strong>van</strong> den HOEK<br />

[1439], geb. te Abcoude / Baambrugge op<br />

dinsdag 30 sept. 1873, ambtenaar <strong>van</strong> het<br />

waterleidingbedrijf. (Trouwgetuigen waren:<br />

Aart Okhuizen, broer, vleeschhouwer oud 30<br />

jaar en wonende te A'dam, Theodoor <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong>, broer zonder beroep, oud 27 jaar<br />

wonende te Abcoude/Baambrugge, Johannes<br />

Hibbel, zonder beroep oud 25 jaar en<br />

wonende te Abcoude/baambrugge en<br />

Cornelis Abraham Stants, korenfactor oud 31<br />

jaar wonende te A'dam) ovl. (77 jaar oud) te Amsterdam op maandag 22 jan. 1951, begr.<br />

te Amsterdam op begraafplaats Zorgvlied in graf N-II-333A op donderdag 25 jan. 1951.<br />

In bevolkingsregister is in de alf. index geen ingang te vinden naar gezinskaart. Bij<br />

Adriaan Okhuizen staat "afgedaan". Meer niet!.<br />

Uit dit huwelijk 3 kinderen:<br />

1. Jet OKHUIZEN [83], geb. te Amsterdam op maandag 15 juni 1903, RK. Het schip<br />

waarop zij naar Indië reisde werd in de oorlog getorpedeerd, hetgeen zij niet overleefde.<br />

2. Adriaan (Jan) OKHUIZEN [84], geb. te Amsterdam op dinsdag 26 juli 1904, RK,<br />

ovl. (75 jaar oud) te Amsterdam op donderdag 12 jun 1980, begr. te Amsterdam.<br />

3. Nettie OKHUIZEN [85], geb. te Amsterdam op donderdag 4 nov 1909, RK, zij<br />

huwde met <strong>van</strong> Zijl.<br />

Als het het gezin op 6 juni 1885 Tiel verlaat, gaat Henriëtte die inmiddels <strong>10</strong> jaar oud is,<br />

met haar moeder, broer en twee zusters naar Arnhem. Hier gaan ze waarschijnlijk in de<br />

buurt <strong>van</strong> (of bij) Caspar Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> wonen. Haar vader gaat met<br />

Jeanette en Til naar Amsterdam.


<strong>10</strong>-43<br />

Ze trouwde te Amsterdam met Adriaan Okhuizen op 7 september 1899 toen ze 24 jaar oud<br />

was. Adriaan werd 30 september 1873 te Abcoude-Baambrugge geboren als zoon <strong>van</strong> Jan<br />

Okhuizen en Adriana <strong>van</strong> den Hoek en overleed 22 januari 1951 te Amsterdam waar hij de<br />

25ste op de begraafplaats Zorgvlied werd begraven.<br />

Uit dit huwelijk werden drie kinderen geboren. Met twee <strong>van</strong> hen had ik in 1979 een<br />

interview dat <strong>hier</strong>onder is verwerkt. Haar moeder Maria Helena Petronella de Poorter<br />

overlijdt 30 september 1903 te Amsterdam. Ze werd 58 jaar oud.<br />

A.Okhuizen: "Mijn moeder was een humoristische, geestige vrouw in tegenstelling tot mijn<br />

vader. Dat was een chagarijn om het zo maar eens te zeggen. Hij was het prototype <strong>van</strong><br />

een ambtenaar. Het eerste adres dat ik me herinner -ik denk dat ze daar direkt na hun<br />

trouwen zijn gaan wonen- was in de Marninxstraat 364 of 366, daar<strong>van</strong> ben ik niet<br />

helemaal zeker meer.<br />

Er vlak naast woonde een zuster <strong>van</strong> m'n moeder die met Kaak gehuwd was. (Cecilia).<br />

Hun zoon is nu advocaat. (Foto op tendem uit ca. 1907/08 in Hoogland.)<br />

Mijn moeder was een bedaard en rustig type. Soms was ze een beetje gedeprimeerd. Ik<br />

heb haar nooit uitbundig meegemaakt. Na Amsterdam hebben ze in Blaricum gewoond.<br />

Eerst aan de Noolseweg. Dat moet nog voor de oorlog geweest zijn in 1938/39. Onze<br />

oudste zoon Hans is in 1941 geboren en toen woonden ze nog op de Noolseweg. Daarna<br />

zijn ze weer teruggekomen naar Amsterdam waar ze in de Sarfatystraat woonden. Dat<br />

heeft geduurd tot vlak na de oorlog. Toen zijn ze in 1945 in het huis <strong>van</strong> Jet in Blaricum<br />

gaan wonen. Tante Jeanette is daarbij ingetrokken. Het huis <strong>van</strong> Jet aan de Bierweg, stond<br />

onbeheerd en we wisten toen nog niet dat ze dood was.<br />

Mevr. <strong>van</strong> Zijl-Okhuizen (Nettie): "Mijn moeder was een eenvoudige vrouw. Een schat,<br />

goed voor d'r huisgezin. Waarschijnlijk heeft mijn broer gezegd dat ze verschrikkelijk<br />

dronken. Oh, d'r werd thuis best een borreltje gedronken, waar niet. Ik heb een ontzettend<br />

strenge opvoeding gehad. M'n moeder probeerde dat wel te verzachten, maar m'n vader<br />

was vreselijk streng. Ik ben geboren in de Blasiusstraat in Amsterdam.


<strong>10</strong>-44<br />

Ik heb bijna geen foto's meer. Na het overlijden <strong>van</strong> m'n man heb ik veel verbrand en<br />

verscheurd. M'n moeder is bediend door de pastoor voor ze overleed. Okhuizen was niet<br />

katholiek. Ze is naar Zorgvliet gegaan. Ik ben overigens wel katholiek gedoopt. Mijn moeder<br />

werd begraven op Goede<br />

Vrijdag, met gevolg dat we<br />

de kerk niet in konden die<br />

dag.<br />

Tante Theo (Tooneman):<br />

"Tante Henriëtte was een<br />

vrolijke frans. Ze had<br />

pikzwart haar, hele<br />

donkere (bruine) ogen net<br />

als mijn vader (Theodorus)<br />

die ook heel zwart haar<br />

had.<br />

Tante Kitty (Rolf): "Tante<br />

Henriëtte was met<br />

Okhuizen getrouwd. Die<br />

dronk niet, maar die zoop.<br />

Dat was ontzettend. Hij<br />

werkte bij de waterleiding<br />

en ze woonden in de<br />

Zwindenstraat. Ik kwam<br />

regelmatig bij Jeanetje<br />

(Nettie) hoewel ze meer<br />

met mijn zus Theo omging.<br />

Jet haar andere zus is in<br />

de oorlog getorpedeerd en<br />

haar moeder was daar natuurlijk helemaal gek <strong>van</strong> hè, dat begrijp je. Nettie is later met <strong>van</strong><br />

Zijl gehuwd". "Die twee zaten dan te teuten en dan begon het bijvoorbeeld al op<br />

zondagmiddag. Je kon vreselijk lachen met Henriëtte (links op de foto )als die een borrel op<br />

had. Het zag er altijd uit in dat huis, een blind paard kon er geen kwaad doen. Maar een lol<br />

dat je daar kon hebben. Vooral als die twee dan aan de borrel zaten, dan was het altijd<br />

oergezellig. Was dat niet het geval, dan was er steevast ruzie. Zodra de fles echter op<br />

tafel kwam, dan was alles o.k. Het moest dan ook weer niet te veel worden, want dan<br />

kregen ze opnieuw ruzie. Henriëtte was een hele mooie vrouw met donkerbruine ogen<br />

en gitzwart haar. Okhuizen het tegendeel. Hij had een behoorlijke drankneus. Nettie heb<br />

ik voor het laatst in Bussum/Laren gezien aan de Bierweg. Ik ben daar nog wel eens<br />

geweest."<br />

7. Maria Woutera <strong>van</strong> HAAFF (Mies) [51], geb. en gedoopt te Tiel op<br />

zaterdag 3 febr. 1877, een <strong>van</strong> de aangevers was Vincentius de Poorter, koopman, ovl.<br />

(81 jaar oud) te Amsterdam op woensdag 3 dec. 1958, begr. te Amsterdam op<br />

zaterdag 6 dec. 1958.<br />

Maria Woutera (Mies) is ongehuwd gebleven. Ze werd geboren op Westluiden te Tiel. Ze<br />

is begraven te Amsterdam in hetzelfde graf als haar zuster Mathilda zonder dat haar<br />

naam en datum <strong>van</strong> overlijden echter in de grafzerk is gebeiteld. Vreemd!<br />

Als het het gezin op 6 juni 1885 Tiel verlaat, gaat Marie (Mies) die inmiddels 8 jaar oud is,<br />

met haar moeder, broer en twee zusters naar Arnhem. Hier gaan ze waarschijnlijk bij<br />

Caspar Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> wonen. Haar vader gaat met zus Jeanette en Til<br />

naar Amsterdam. Op 7 jan. 1886 betrekken vader, moeder en 6 kinderen het pand aan de<br />

Nassaukade 73. Na ruim een half jaar is het gezin dus weer verenigd in Amsterdam.


<strong>10</strong>-45<br />

Het verblijf in Amsterdam is echter <strong>van</strong> korte duur. (Ze arriveerden 7 jan. 1886 immers uit<br />

Arnhem!). De reden <strong>van</strong> deze hernieuwde gezinsscheiding is tot nog toe niet duidelijk.<br />

Mogelijk heeft het te maken met het werk c.q. inkomen <strong>van</strong> vader H.J. In elk geval lijkt het<br />

hele gezin weer naar Tiel terug te gaan, echter op 26.9.1888 komt moeder Maria Helena<br />

Petronella de Poorter in Amsterdam terug uit Wadenoijen (bij Tiel) samen met Theodorus<br />

(Theo), Henriëtte (Jet), Maria (Mies), Cecilia (Ciel) en Mathilda (Til). Met uitzondering <strong>van</strong><br />

Willem die <strong>10</strong> nov. 1888 naar Indië vertrekt en Leonardus (die voor 6 jaar bij het Regiment<br />

Infanterie heeft getekend) is het gezin weer helemaal compleet.<br />

Vervolgens gaat het hele gezin in maart 1889 naar de Van der Heijdenstraat 211 en nog<br />

geen twee maand later; op negen mei verhuizen ze weer terug naar de Jan Steenstraat.<br />

Nu op nummer 227.<br />

Op 8 januari 1890 verlaat men de gemeente Amsterdam om in de gemeente<br />

Nieuweramstel te gaan wonen. Dit is echter <strong>van</strong> korte duur, want in november <strong>van</strong> hetzelfde<br />

jaar zijn ze al weer terug in Amsterdam en gaan wonen op de O.Z.Voorburgwal 66.<br />

Op 18 april 1894 verhuist het hele gezin naar Krommewaal 11, en vier jaar later op 27 mei<br />

1998 vertrekt men naar de Westerdokstraat 24 boven.<br />

Kennelijk woonde Marie met haar vader in de Marninxstraat 364 2H, want na zijn overlijden<br />

op 22 mei 1915 blijft Maria Woutera als hoofdbewoonster dit huis verder bewonen.<br />

Mathilda komt later bij haar wonen. Marie is ongehuwd gebleven.<br />

A.Okhuizen: "Tante Marie was een vrij stugge en stille vrouw en ze was behoorlijk zuinig<br />

<strong>van</strong> aard. Ze zei nooit zoveel en was verknocht aan haar poes "Toetie". Ze woonde op het<br />

Constantijn Huygenplein vlak tegenover het Wilhelminagasthuis. Dat was in de oorlog.<br />

Toen woonde ze daar alleen. Voorheen woonde ze met tante Til samen, maar die was voor<br />

de oorlog al overleden".<br />

Mevr. <strong>van</strong> Zijl-Okhuizen: "Tante Marie werd op het laatst een beetje dement. Ze hebben<br />

haar toen opgenomen in de Agnietenstraat en daar ben ik wel eens bij haar op bezoek<br />

geweest. Iemand vertelde dat ze uit huis was weggehaald. Ik ben toen naar de<br />

Achtergracht gegaan, waar ik hoorde dat ze <strong>van</strong> de Sociale Zaken leefde.<br />

Op 3 december 1958 werd ik gebeld met de mededeling dat Juffr. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> was<br />

overleden. Ze was ziek geweest en men had het niet nodig gevonden mij te bellen. Ik was<br />

notabene de enige die haar nog opzocht. En toen de familienijd hè. Ze dachten dat er heel<br />

wat te halen was. Cees Stants jr. kwam erbij en Fien Jippes z'n vrouw. Ze waren zo bang<br />

dat er iets hun neus voorbij zou gaan. De perzische tapijten waar ik nog een dag lang de<br />

mot uit had zitten halen, hebben ze meegenomen. Cees en Fien brachten me naar de bus.<br />

Zij zouden verder overal voor zorgen. Toen ze er achter kwamen dat er niets viel te halen,<br />

konden ze haar zelfs niet naar het kerkhof brengen. Daarna heb ik niets meer gehoord. Het<br />

schijnt nog een heel geduvel geweest te zijn met de kosten <strong>van</strong> de begrafenis en zo. (Geen<br />

naam op de grafzerk!) Dat is de laatste keer dat ik de familie heb gezien.<br />

Op de begrafenis <strong>van</strong> tante Marie ben ik alleen geweest met mijn man en m'n dochter. Ze<br />

is begraven op Buitenveldert op 6 dec. 1958 in hetzelfde graf 2-750, vak B waarin ook haar<br />

zuster Mathilda Maria begraven is. Correspondentie anno 1994 met de beheerder <strong>van</strong><br />

Buitenveldert geeft aan dat in dit graf nog twee rechthebbenden begraven kunnen<br />

worden.<br />

8. Cecilia Antoinetta Petronella (Ciel) [52], geb. te Tiel op donderdag 20 nov. 1878 op<br />

Westluiden om 18.00 uur als dochter <strong>van</strong> Henricus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en Maria Helena Petronella<br />

de Poorter ged. RK te Tiel op donderdag 20 nov. 1878 en ovl. (65 jaar oud) te Rosmalen<br />

op dinsdag 12 sept. 1939, begr. te Rosmalen, otr. [26] te Amsterdam op<br />

zondag 4 sept. 19<strong>10</strong>, tr. (beiden 31 jaar oud) (Burgerlijke Stand) te Amsterdam op<br />

donderdag 15 sept. 19<strong>10</strong> met Gerhardus Johannes KAAK [89], zn. <strong>van</strong> Hendrikus


<strong>10</strong>-46<br />

Johannes KAAK [1442] en<br />

Theodora SALEMINK [1443]<br />

(Trouwgetuigen waren: Theodorus<br />

Kaak, broer wonende te Wisch,<br />

Hendrik Johannes Teunissen, klerk<br />

bij de Rijksverzekeringsbank,<br />

Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, broer<br />

zonder beroep (oud 42 jaar) en<br />

Theodorus Johannes <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>,<br />

broer en kantoorbediende), geb. te<br />

Wisch op maandag 25 aug. 1879,<br />

RK, klerk bij de<br />

Rijksverzekeringsbank, ovl. (62 jaar<br />

oud) te Amsterdam op zondag 1 mrt. 1942, begr. te Amsterdam op<br />

woensdag 4 mrt. 1942.<br />

Zij verbleef <strong>van</strong> 1928-1939 in psychiatrisch ziekenhuishuis Coudewater te Rosmalen<br />

waar ze is overleden en begraven.<br />

Uit dit huwelijk 1 kind:<br />

1. Gerardus Theodorus Johannes KAAK [90], geb. te Amsterdam circa 1911,<br />

advocaat.<br />

Als het het gezin op 6 juni 1885 Tiel verlaat, gaat Ciel die inmiddels 11 jaar oud is, met haar<br />

moeder, broer en twee zusters naar Arnhem. Hier gaan ze waarschijnlijk in de buurt <strong>van</strong> (of<br />

bij) Caspar Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> wonen. Haar vader gaat met Jeanette en Til naar<br />

Amsterdam. Nog dezelfde maand (7 jan. 1886) betrekken vader, moeder en 6 kinderen het<br />

pand aan de Nassaukade 73. Na ruim een half jaar is het gezin dus weer verenigd in<br />

Amsterdam.<br />

Vanaf 12 mei 1886 tot 26 september 1888 wonen Cecilia en haar broer en zussen (m.u.v.<br />

Jeanette) niet in Amsterdam.<br />

Haar verblijf in Amsterdam is namelijk <strong>van</strong> korte duur. (Ze arriveerden 7 jan. 1886 immers<br />

uit Arnhem!). De reden <strong>van</strong> deze gezinsscheiding is tot nog toe niet duidelijk. Mogelijk heeft<br />

het te maken met het werk c.q. inkomen <strong>van</strong> vader H.J.<br />

Wellicht kunnen niet alle monden worden gevuld. Vervolgens gaat het hele gezin in maart<br />

1889 naar de Van der Heijdenstraat 211 en nog geen twee maand later; op 9 mei<br />

verhuizen ze weer terug naar de Jan Steenstraat. Nu op nummer 227.<br />

Op 8 januari 1890 gaan ze even in de gemeente Nieuweramstel wonen. Dit is echter<br />

eveneens <strong>van</strong> korte duur, want in november <strong>van</strong> hetzelfde jaar zijn ze al weer terug in<br />

Amsterdam en gaan wonen op de O.Z.Voorburgwal 66.<br />

Op 18 april 1894 verhuist het hele gezin naar Krommewaal 11. Vier jaar later op 27 mei<br />

1998 vertrekt men naar de Westerdokstraat 24 boven.<br />

Cecilia huwt op 15 sept. 19<strong>10</strong> te Amsterdam met Gerhardus Johannes Kaak, klerk bij de<br />

Rijksverzekeringsbank. Deze werd geboren te Wisch (Dld) op 25 augustus 1879 als zoon<br />

<strong>van</strong> Hendricus Johannes Kaak en Theodora Salemink. Deze G.J. Kaak is eerder gehuwd<br />

geweest. In 1918 wordt te Amsterdam een zoon Gerardus Theodorus Johannes geboren.<br />

Hij is het enige kind uit dit huwelijk gebleven. Zeer waarschijnlijk woonden ze Marninxstraat<br />

366.<br />

Op 25 okt. 1927 wordt Cecilia A.P. opgenomen in het "Geneeskundig Gesticht<br />

Coudewater" te Rosmalen komende uit Arnhem waar ze in een ziekenhuis heeft gelegen.<br />

Hieraan ten grondslag ligt een verklaring <strong>van</strong> Dr. J.G. Schnitzler uit Arnhem die in een<br />

simpel briefje verklaard dat Mevr. in een toestand <strong>van</strong> krankzinnigheid verkeert, welke zich<br />

openbaart door depressieve waandenkbeelden met heftige onrust. Vanwege haar ziekelijke


<strong>10</strong>-47<br />

angst is er bovendien groot gevaar voor zelfmoord ..... Ze wordt ingeschreven onder nr.<br />

5008 in de 4e klasse.<br />

De behandelend arts schrijft de eerste dagen het volgende: “patiënte was in Arnhem 's<br />

nachts vooral onrustig en angstig. Beweert dat men daar allerlei griezeligheden op de muur<br />

teekende om haar angstig te maken. Ze heeft daar de laatste tijd zo slecht gegeten, dat<br />

kunstmatig voeden is overwogen. Patiente werkte erg tegen bij het transport naar<br />

Rosmalen en tegen de verplegingsmaatregelen."<br />

Uit de intake blijkt dat ze een jaar geleden (1926) is gevallen met een pan melk in de<br />

keuken, kneusde daarbij enige ribben en schrok heel erg. Ze had veel verdriet, vader paste<br />

slecht op, potator (drinker; dronkaard). Ze had het als winkeljuffrouw erg druk. Haar<br />

klachten zijn <strong>van</strong> het laatste half jaar, waar bij de anamnese onderstreept staat: mutisme,<br />

vergeetachtigheid, waandenkbeelden en neiging tot zelfmoord. Haar karakter wordt<br />

omschreven als actief, levenslustig, primair emotioneel, intelligent met muziek als<br />

liefhebberij. "Altijd een heel goede vrouw met een gelukkig huwelijk geweest."<br />

Op 16 dec. 1930 wordt Cecilia geopereerd door Dr. <strong>van</strong> Erp en werd haar linkerborst<br />

verwijderd nadat een tumor was vastgesteld. Twee weken later is patiente zo goed als<br />

genezen en kunnen de hechtingen worden verwijderd. G.H. Kaak verhuist na 1 juni 1932<br />

naar de Willemsparkweg 111 in Amsterdam-Zuid.<br />

1938 Uit haar medisch dossier blijkt, dat haar toestand steeds slechter wordt. In januari <strong>van</strong><br />

dit jaar wordt ze omschreven als "verwarde schizofreen die sterk hallucineert. Ze heeft zo<br />

nu en dan gilbuien en er is geen gesprek met haar te voeren. Bij elke poging begint ze<br />

direkt te schelden. Ze wil maar steeds haar kindje zien (dat men <strong>van</strong> haar heeft afgepakt),<br />

terwijl deze al een man is."<br />

In augustus/september 1939 wordt ze lichamelijk ziek "met sterke oedemen aan armen en<br />

beenen". Ze weigert medicijnen en geestelijke hulp. De 16e oktober is ze bediend door de<br />

pastoor en op 17 oktober 1939 overlijdt ze om 20.00 uur in deze inrichting en wordt de<br />

20ste daarop begraven op de begraafplaats <strong>van</strong> "Coudewater".<br />

(Bezoek aan deze begraafplaats in juli '94 leerde, dat haar graf inmiddels geruimd moet<br />

zijn, aangezien het niet was te vinden.)<br />

Mevr. <strong>van</strong> Zijl-Okhuizen: "Tante Ciel had een zoon Gerrit. "Moppie" Kaak noemden we<br />

die. Z'n vader bedonderde tante Ciel bij het leven. Nee, die ging in de kerk zitten en bad<br />

onze Lieve Heer <strong>van</strong> z'n stoel af, maar onderwel zat hij wel z'n vrouw te belatafelen.Tante<br />

Ciel was donker. Zwart haar en donkerbruine ogen."<br />

Tante Kitty (Rolf): "Tante Ciel woonde vroeger in de Marninxstraat en die was gehuwd<br />

met Kaak. Een zoon <strong>van</strong> hen -ik dacht dat die ook Gerard heette- is later advocaat<br />

geworden. Het was een heel prettige familie maar ze waren erg op zichzelf. Bemoeiden<br />

zich niet veel met de familie. Volgens mij hadden ze een goed huwelijk". Uitzoeken: 1.<br />

Geboortedatum <strong>van</strong> Gerard Kaak?<br />

9. Mathilda Maria <strong>van</strong> HAAFF (Til) [53], geb. te Tiel op dinsdag 18 jan. 1881 op<br />

Westluiden om 22.00 uur als dochter <strong>van</strong> Hendrikus Johannes <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> [44] en Maria<br />

Helena Petronella de Poorter [45], ged. RK te Tiel op dinsdag 18 jan. 1881, ovl. (56 jaar<br />

oud) te Amsterdam op woensdag 3 feb 1937, begr. te Amsterdam Mathilda Maria ligt<br />

begraven op de R.K. Begraafplaats Buitenveldert te Amsterdam in graf 2-750, vak B. In<br />

dit graf is later ook haar zus Maria Woutera bijgezet op zaterdag 6 febr. 1937. Mede<br />

aangever bij het overlijden was Vincent de Poorter, koopman.


<strong>10</strong>-48<br />

Til (tweede <strong>van</strong> rechts naast Jeanette (andere dames onbekend) en links op de bank<br />

zittend. Foto onder met<br />

Henriette rechts, Jeanette<br />

staand links en daarnaast<br />

op de bank Til)<br />

Op 12 mei 1885 vertrekt<br />

Mathilda, pas 4 jaar oud,<br />

met haar vader en Jeanette<br />

naar Amsterdam. Het is<br />

zeer waarschijnlijk dat ze in<br />

de Warmoestraat 87 gaan<br />

wonen bij het echtpaar de<br />

Poorter-Hendriks. Deze<br />

oom en tante hebben een<br />

hotelbedrijf op dit adres.<br />

Moeder en haar overige<br />

broer en zusjes gaan naar<br />

Arnhem. Ruim een half jaar<br />

later op 7 januari 1886<br />

komt moeder met haar<br />

broer en zusjes uit Arnhem<br />

terug naar Amsterdam.<br />

Hiermee is het gezin weer compleet. Echter niet voor lang, want vreemd genoeg vertrekt<br />

moeder met dezelfde kinderen plus Mathilda op 12 mei <strong>van</strong> dat jaar weer naar Drumpt bij<br />

Tiel waar ze tot september 1888 blijft.<br />

Op 26 sept. 1888 namelijk, komt<br />

moeder met de kinderen weer terug<br />

naar Amsterdam. Echter zonder<br />

Mathilda. Om een of andere reden<br />

komt zij pas op 15 oktober; zo'n drie<br />

weken later dus, naar Amsterdam.<br />

Zo klein als ze is met haar zeven<br />

jaar. Wederom is het gezin compleet<br />

en ze wonen nu in de Jan<br />

Steenstraat 196. Vervolgens verhuist<br />

dit gezin een aantal keren:<br />

Maart 1889 verhuist ze naar de <strong>van</strong><br />

der Heijdenstraat 211 en op 9 mei<br />

<strong>van</strong> hetzelfde jaar terug naar de Jan<br />

Steenstraat 227.<br />

Op 8 januari 1890 vertrekken ze uit de gemeente Amsterdam en gaan in de gemeente<br />

Nieuweramstel wonen. Echter niet voor lang want in november 1890 zijn ze al weer terug<br />

op de O.Z. Voorburgwal 66. Hier blijft het gezin <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> een poosje wonen, want "pas"<br />

op 18 april 1894 verhuizen ze naar de Krommewaal 11 <strong>van</strong> waar ze op 27 mei 1898<br />

vertrekken ze naar de Westerdokstraat 24 boven. Op dit adres komt op 30.9.1903 haar<br />

moeder Maria Helena Petronella de Poorter te overlijden in de ouderdom <strong>van</strong> 58 jaar.<br />

Haar vader Henricus Johannes overlijdt de 22ste mei 1915, oud 76 jaar. Samen met haar<br />

zus Maria Woutera bewoont ze nog een tijd het ouderlijk huis Marninxstraat 364 2H.<br />

Zij is ongehuwd gebleven en overlijdt op 3 febr. 1937 te Amsterdam in de 1e Constantijn<br />

Huygenstraat 11.


<strong>10</strong>-49<br />

Voor de afrekening <strong>van</strong> haar nalatenschap moet er een Acte <strong>van</strong> Taxatie worden<br />

opgemaakt. Dit wordt afgerond op 24 juni door Franciscus Johannes Werenfridus Smiers;<br />

beëdigd makelaar te Amsterdam<br />

"De navolgende goederen aanwezig bevonden in het perceel 1e Constantijn Huygenstraat<br />

11 te Amsterdam en behoorende tot de nalatenschap <strong>van</strong> wijlen mejuffrouw Mathilde <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong>, overleden den derden februari 1900 zeven en dertig”.<br />

Voorkamer.<br />

1 gespijkerde mat fl. 3,--<br />

1 Perzisch karpet fl. 40,--<br />

2 rol, 2 stel glas en 2 stel stoffen over-<br />

gordijnen en 1 stel portières fl. <strong>10</strong>,--<br />

1 lichtornament fl. 5,--<br />

1 plaat (portret) in verguld lystje fl. 1,--<br />

1 pul met deksel op schoorsteen fl. 5,--<br />

2 koperen kandelaars fl. 4,--<br />

2 voorstellingen in lijsten (zwart) boven<br />

de di<strong>van</strong> (naar broer Theo) fl. 2,--<br />

1 schilderstukje (vaartuig) in vergulde<br />

lijst boven di<strong>van</strong> (naar zwager Kaak) fl. 5,--<br />

2 teekeningen interieurs in zwarte lijsten<br />

boven theemeubel en boekenrek fl. 5,--<br />

1 spiegeltje in lijstje fl. 2,50<br />

1 Perzisch tafelkleed fl. 40,--<br />

1 ,, deurkleedje fl. 5,--<br />

1 ,, di<strong>van</strong>kleed fl. 25,--<br />

1 ,, muurkleed fl. 15,--<br />

1 ,, schoorsteenkleed fl. <strong>10</strong>,--<br />

4 ,, kussens fl. 12,--<br />

2 deurkleedjes fl. 0,50<br />

1 theemeubel met inhoud fl. 15,--<br />

1 tafeltje met kleedje vierkant fl. 2,--<br />

1 tafeltje met kleedje rond fl. 1,50<br />

1 fauteuil en 4 stoelen met rieten<br />

zittingen en kussens fl. <strong>10</strong>,--<br />

1 eikenhouten fauteuil met kussens fl. 5,--<br />

1 bloemtafeltje met plant (vierkant met<br />

binnenbak) fl. 2,--<br />

1 pul en eenige vazen en ornamenten fl. 5,--<br />

1 boekenrek met boeken (naar Kaak) fl. 40,--<br />

1 radiotoestel met toebehooren fl. 35,--<br />

1 eikenhouten tafel fl. 15,--<br />

2 tochtkleeden fl. 0,50<br />

1 haard met toebehooren fl. 25,--<br />

eenige tekeningen in lijsten fl. 5,--<br />

1 di<strong>van</strong> fl. 8,--<br />

Tusschenkamer.<br />

1 gespijkerde mat fl. 1,--<br />

1 Perzisch kleedje fl. 18,--<br />

1 di<strong>van</strong> met kleed (naar broer Theo) fl. 15,--<br />

1 vloerlamp met zijden kap fl. 15,--<br />

1 tafeltje met kleedje fl. 5,--<br />

1 kaptafeltje fl. 3,--<br />

3 kussens Perzisch (naar Kaak) fl. 9,--


<strong>10</strong>-50<br />

3 voorstellingen in lijsten en eenige<br />

ornamenten fl. 3,--<br />

1 hoekstoeltje fl. 1,--<br />

Slaapkamer.<br />

1 gespijkerde mat fl. 2,--<br />

2 Perzische kleedjes fl. 15,--<br />

de gordijnen fl. 3,--<br />

1 lichtornament fl. 1,--<br />

1 litz-jemeaux met matrassen, dekens en<br />

verder toebehooren fl. 80,--<br />

1 spiegelkast fl. 25,--<br />

1 vaste waschtafel met opstaande spiegel<br />

en verder toebehooren fl. <strong>10</strong>,--<br />

1 kachel met toebehooren fl. 3,--<br />

1 tafeltje met kleedje fl. 3,--<br />

1 grammofoon met platen waarop een<br />

colli vaas fl. 20,--<br />

1 oud. Holl. fauteuil fl. 1,--<br />

Eenige voorstellingen in lijsten en<br />

divers en 1 wekker fl. 2,--<br />

1 stofzuiger Regina fl. <strong>10</strong>,--<br />

Keuken.<br />

1 gasfornuis fl. <strong>10</strong>,--<br />

1 tafeltje met twee stoelen fl. 1,50<br />

Het aanwezige keuken en werkgereedschap fl. 15,--<br />

Eenige aardewerk en huishoudelijke<br />

benoodigdheden fl. 3,--<br />

De loopers, matten, zeilloper in gang<br />

op trap en zijkamer fl. 3,--<br />

Gang.<br />

1 kapstok fl. 2,--<br />

1 parapluiestandaard fl. 0,50<br />

1 voorstelling, 1 ganglantaarn, 1 wandbord<br />

en eenige kleinigheden fl. 2,--<br />

Zijkamertje.<br />

De gordijnen en 1 lichtornament fl. 2,--<br />

1 wit gelakt ledikant met matrassen en<br />

verder toebehooren fl. <strong>10</strong>,--<br />

1 vaste waschtafel met toebehooren fl. <strong>10</strong>,--<br />

1 bedkastje en 1 bidet fl. 0,50<br />

2 stoelen fl. 1,--<br />

3 voorstellingen in lijsten en 1 koffer fl. 1,50<br />

In vaste kasten.<br />

Eenig aardewerk, glaswerk en huishoudelijke<br />

benoodigdheden fl. 5,--<br />

1 karpet, 1 kamerscherm en divers fl. 25,--<br />

1 bontmantel fl. 40,--<br />

De boven en onderkleederen en eenig<br />

linnengoed fl. 25,--


<strong>10</strong>-51<br />

Goud en zilver.<br />

1 gouden halsketting fl. 8,--<br />

1 ,, armband fl. 14,--<br />

2 ,, kettingringetjes fl. 3,--<br />

1 zilveren ring met briljant fl. 15,--<br />

1 dito met blauwe steen en diamant fl. <strong>10</strong>,--<br />

Eenige zilveren kleinigheden en gouden<br />

dameshorloge fl. 3,--<br />

6 zilveren tafellepels en vorken in<br />

etui 78 DG fl. 40,--<br />

6 dito theelepels in etui (naar broer Theo) fl. 3,--<br />

5 dito dito fl. 2,--<br />

1 dito vleeschvorkje fl. 1,--<br />

=========<br />

Bedragende aldus tezamen een somme <strong>van</strong><br />

achthonderd en zestig gulden. Zegge fl. 860,--<br />

Aldus gewaardeerd naar mijn beste kennis en wetenschap te Amsterdam, den dertienden<br />

februari 1900 zeven en dertig. Geteekend, F.J.W. Smiers.<br />

Nadat alles was getaxeerd, kon de eindafrekening in zake de nalatenschap worden<br />

opgemaakt door notaris D.J. de Graaff.<br />

CONTANTEN, samengesteld als volgt: 1937.<br />

Mrt. 5. Per ont<strong>van</strong>gen afrekening:<br />

In kas bij overlijden f 195,--<br />

en nog f 4,94<br />

Ont<strong>van</strong>gen uit begrafenisfonds f 222,--<br />

------------<br />

Samen f 421,94<br />

Hier<strong>van</strong> betaald:<br />

Klimophuis f 125,<strong>10</strong><br />

Burgerlijke stand f 1,--<br />

Mr. Kaak (voor kerk) f 25,--<br />

A. Kok, krans en fooi f 25,35<br />

Dr. Arntzenius, arts f 114,--<br />

Radiobode f 3,15<br />

--------- f 293,60<br />

---------<br />

Saldo ont<strong>van</strong>gen door notaris de Graaff f 128,34<br />

April 1 Per saldo incassobank f 414,84<br />

af zegel f 0,<strong>10</strong><br />

--------- f 414,74<br />

Contanten in safe incassobank f 300,--<br />

April 6 Uitkering lijfrente tot overlijden f 126,67<br />

Hollandsche Societeit <strong>van</strong> Levensverzekering,<br />

restitutie gestort bedrag f 3639,96<br />

April 22. Spaarbank voor de stad A'dam:<br />

Inlage op boekje f 2595,56<br />

Rente 1936 f 69,11<br />

Rente 1937 f 20,51<br />

--------------<br />

f 2685,18<br />

Juni 2. Verkocht door incassobank N.V.:<br />

3 à f <strong>10</strong>00,-- 7% obligaties Zusters


<strong>van</strong> Onze Lieve Vrouwe te Mühlhausen<br />

à 14,5% f 435,--<br />

Af: provisie f 6,--<br />

zegel f 0,75<br />

f 6,75<br />

-----------<br />

<strong>10</strong>-52<br />

f 428,25<br />

Juni 8 Verkocht door Incassobank:<br />

3 à f <strong>10</strong>0,-- pandbr. 4,5% Dordrecht-<br />

sche Hypotheekbank, met coupons<br />

1 mei 1937, losbaar 4 juni voor f 307,98<br />

Af: couponbelasting f 0,16<br />

--------------<br />

f 307,82<br />

Af: provisie f 0,31<br />

zegel f 0,<strong>10</strong><br />

f 0,41<br />

--------- f 307,41<br />

Juni 19 Ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> Incassobank<br />

3 coupons à f 17,50 No.4 O.L.Vr.<br />

te Mühlhausen, no,s 140/2, per<br />

1 december 1936 f 52,50<br />

Af: couponzegel f 1,25<br />

kosten, provisie<br />

en lijst f 1,08<br />

f 2,33<br />

--------- f 50,17<br />

------------<br />

Totaal f 8080,72<br />

Waaruit zijn betaald:<br />

Maart 11. Aan voorschot begravenis-<br />

kosten f 383,40<br />

April 5. Huur Waslander per 1.4.<br />

1937 plus zegel f 37,60<br />

April <strong>10</strong>. Aan uitreksel geboorte-<br />

extract Tiel f 2,06<br />

Mei 20. Aan inkomstenbelasting<br />

1936/37, restant f 15,91<br />

Juni 16. Aan schenkingsrecht<br />

Hilversum f <strong>10</strong>5,56<br />

20 opcenten idem f 21,11<br />

------------<br />

Juni 21 Aan makelaar Smiers,<br />

taxatiekosten inboedel f 15,--<br />

Aan grafzerk f 192,50<br />

Aan pers. belasting 1 jan. t/m<br />

ultimo april 1937 f 14,04<br />

Aan not. de Graaff voor kosten <strong>van</strong><br />

boedelbehandeling, inclusief ver-<br />

schotten, enz. f 532,94<br />

-------------<br />

f 1320,12<br />

f 126,67<br />

------------


<strong>10</strong>-53<br />

Saldo contanten: f 6760,60<br />

2. Inboedelgoederen geschat door makelaar<br />

Smiers op een waarde <strong>van</strong> f 860,--<br />

-------------<br />

Zoodat de nalatenschap der erflaatster is: f 7620,60<br />

Verder heeft de Holl. Societeit <strong>van</strong> Levens-<br />

verzekeringen N.V. geheel onverplicht, bij<br />

wijze <strong>van</strong> vrijgevigheid aan de ondergeteeken-<br />

den gerestitueerd een bedrag <strong>van</strong> f 2304,96<br />

<strong>van</strong> de aankoopsom <strong>van</strong> een lijfrente, zulks<br />

in verband met het feit, dat bij den aankoop<br />

dier lijfrente een onjuiste opgave <strong>van</strong> den<br />

leeftijd <strong>van</strong> de erflaatster heeft plaats ge-<br />

had, zoodat totaal ter verdeeling aanwezig is<br />

een bedrag <strong>van</strong> f 9925,56<br />

=======<br />

In welk bedrag ieder der ondergeteekenden<br />

sub 1 t/m 5 is gerechtigd voor 1/6 gedeelte of f 1654,26<br />

terwijl op ieders verkrijging aan<br />

successierecht plus 20 opcenten verschul-<br />

digd is de som <strong>van</strong> f 220,39<br />

----------<br />

Zoodat aan ieder hunner toekomt f 1433,87<br />

=========<br />

Ieder der ondergeteekenden sub 6 t/m 8 is<br />

in het bedrag <strong>van</strong> f 9925,56 gerechtigd voor<br />

een/achtiende of f 551,42<br />

op ieder verkrijging is aan successierecht<br />

plus 20 opcenten verschuldigd de som <strong>van</strong> f 80,54<br />

----------<br />

Zoodat aan ieder hunner toekomt f 470,88<br />

=======<br />

Tante Mieke (Nagel): " Van Tante Til hebben we toen nog een erfenis gehad. Ik weet nog<br />

dat we in een groepje bij de notaris zaten. Ik moest daar toen ook naar toe. Het was een<br />

kleine erfenis hoor".<br />

Tante Kitty (Rolf): "Toen tante Til was overleden kregen alle neven en nichten een grappig<br />

bedrag als erfenis". Tante Til en tante Marie waren<br />

vrijgezel. Til had altijd prachtige bontjassen en hoedjes<br />

(inventaris toont slechts één bontjas). Die twee gingen<br />

vaak met elkaar op stap. Zo ook een keer naar de<br />

P.C.Hoofdstraat waar Til een prachtig hoedje had<br />

gezien dat ze per sé nog diezelfde dag moest hebben.<br />

Wat ik heb gehoord, schijnen ze daar onderweg ruzie<br />

over te hebben gekregen, waardoor Til op straat een<br />

hartaanval kreeg. Die kreeg een beroerte en werd<br />

onmiddelijk naar het ziekenhuis vervoerd. Ik weet nog<br />

goed, dat mijn moeder (Jacoba de Boer) toen vertelde<br />

dat toen ze op bezoek kwam in het ziekenhuis (wsch.<br />

Boerhavekliniek), Til allemaal bloedzuigers op haar<br />

lichaam had. Maar ze was zo slecht, dat ze spoedig<br />

daarna is overleden. Dat verhaal <strong>van</strong> die bloedzuigers<br />

vond ik zo griezelig, dat is me altijd bijgebleven."


<strong>10</strong>-54<br />

Tante Theo (Tooneman):" Tante Til heeft of schijnt een relatie gehad te hebben met de<br />

schrijver Roland Holst. Mijn zuster Kitty moet daar veel meer <strong>van</strong> weten, want ze woonde<br />

vlak in de buurt en ze kwam regelmatig bij tante Til. Volgens mij woonden tante Til en tante<br />

Marie samen. Beiden waren in elk geval ongehuwd."<br />

Mevr. <strong>van</strong> Zijl-Okhuizen:" Tante Mies (Maria) en tante Til woonden eerst samen op de<br />

Bosboom Toussaintstraat. Na het overlijden <strong>van</strong> tante Til, is tante Mies op de woning <strong>van</strong><br />

tante Til gekomen. Toen verhuurden ze kamertjes en toen had ze (Til) ook nog die Roland<br />

Holst."<br />

A. Okhuizen: "Tante Til had een vriend; Roland Holst. (Zie portret)<br />

Toen tante Til overleed kreeg tante Marie de hele inboedel. (Volgens bovenstaand<br />

testament klopt dat niet!). Tante Til had geweldige kak. Het was een heel deftig dametje die<br />

er altijd keurig bij liep met mooie hoeden, bontjassen, enz."<br />

Til en Marie kregen een keer ruzie om een hoedje. In de P.C.Hoofdstraat. Enfin, tante Til<br />

kreeg daar ter plekke een beroerte en moest worden opgenomen in het Klimophuis. Ze is<br />

daar verpleegd en ook gestorven. Om dat rottige hoedje!. Die twee gunden elkaar het licht<br />

in de ogen niet".<br />

<strong>10</strong>. N.N. [54], geb. te Tiel een doodgeboren kind op woensdag 9 aug. 1882, RK, ovl. te<br />

Tiel op woensdag 9 aug 1882. Aangegeven door Pieter Gerardus Gué; heel- en<br />

verloskundige en Vincent de Poorter, zonder beroep, oud dertig jaren. In huis nummer<br />

H<strong>10</strong> te Tiel.<br />

XVIIIa. Leonardus Johannes <strong>van</strong><br />

HAAFF [32], (zn. <strong>van</strong> XVIIb, p. <strong>10</strong>-6), geb.<br />

te Tiel, geboren om 1.30 uur 's nachts op<br />

woensdag 28 apr. 1869, ged. RK te Tiel op<br />

woensdag 28 apr. 1869 (doopheffers:<br />

Johannes de Poorter en meter Cecilia de<br />

Poorter), tolk-boekhouder, ovl. (42 jaar oud)<br />

te Amsterdam op zondag 3 sept. 1911 om<br />

7.00 uur 's morgens in de ouderdom <strong>van</strong> 42 jaar.<br />

(Arch. 1911 9.73), otr. [11] te Amsterdam op<br />

zondag 19 mrt. 1905, tr. (Burgerlijke Stand) te<br />

Amsterdam op donderdag 30 mrt. 1905<br />

Trouwgetuigen waren: Jan Hendrik Smitt, oom<br />

en onderwijzer, Theodorus Johannes <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>,<br />

broer en boekhouder, Cornelis Abraham Stants,<br />

korenfactor en zwager en Johannes Theodorus<br />

Franken, ambtenaar, kerk.huw. (RK) met Johanna Dorothea Elizabeth SMITT [33], dochter<br />

<strong>van</strong> Pieter SMITT [262] (timmerman) en Jansje Petronella Johanna KREEK [263] (huisvrouw),


<strong>10</strong>-55<br />

geb. te Amsterdam op vrijdag <strong>10</strong> mrt. 1882, huishoudster, ovl. (63 jaar oud) te Hardenberg<br />

eerder gescheiden echtgenote <strong>van</strong> Johannes <strong>van</strong> Dijk en weduwe <strong>van</strong> Leonardus Johannes<br />

<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> op maandag 2 apr. 1945, begr. te Hardenberg, (Johanna Dorothea Elizabeth tr. 38<br />

jaar oud te New York op donderdag 5 aug. 1920 met Johannes <strong>van</strong> DIJK [34].<br />

J.D.E. wordt op <strong>10</strong> maart 1882 om 22.00 uur te Amsterdam geboren op Nes 50. (Aangifte in<br />

tegenwoordigheid <strong>van</strong> Pieter Coenraad Kreek, zilversmid, oud 55 jaar wonende te A'dam). Uit<br />

het doopboek <strong>van</strong> de Ned. Herv. Kerk te Amsterdam blijkt, dat J.D.E. Smitt op 26 maart 1882<br />

in de Westerkerk is gedoopt door ds. J.P.Hasebroek.<br />

Uit dit huwelijk 4 kinderen:<br />

1. Eleonora Johanna Maria [36], (Nora)<br />

geb. te Amsterdam op<br />

woensdag 4 jul 1906 op het<br />

Bellamyplein 36-2 hoog, RK, ovl. (68<br />

jaar oud) te Den Haag op<br />

dinsdag 31 dec. 1974 als weduwe<br />

<strong>van</strong> Jan Willem Selman en begr. te<br />

Den Haag op vrijdag 3 jan. 1975, otr.<br />

[15] te Haarlem, tr. (Burgerlijke<br />

Stand) 25 febr. 1932 te Haarlem met<br />

Jan Willem SELMAN [40], geb.<br />

circa 1905, ovl. te Den Haag<br />

circa 1972.<br />

Zijn vader Jan Selman overleed<br />

16.4.1947 te Haarlem en werd 19<br />

apr. op de Noorderbegraafplaats begraven. Hij is 68 jaar geworden. Het huwelijk <strong>van</strong><br />

Nora is kinderloos gebleven.<br />

Van haar nalatenschap wordt bij het ontbreken <strong>van</strong> een testament, door boedelnotaris Th.<br />

E. Mertens, Zwartelaan 30 te Voorburg een afrekening gemaakt.<br />

Aan baten:<br />

1. Saldo Nutsspaarbank te Beverwijk f 7.179,07<br />

rente f 158,58<br />

2. Saldo Boerenleenbank f 3.600,--<br />

rente f 24,06<br />

3. Saldo Girodienst f 6.450,40<br />

rente f 34,24<br />

4. Saldo Rijkspostspaarbank f 2.370,99<br />

rente f <strong>10</strong>7,56<br />

5. Sociale Verz. Bank, slotuitkering f 254,26


<strong>10</strong>-56<br />

6. Pensioenf. Min. <strong>van</strong> Volkshuisvesting f 111,22<br />

7. Contanten f 884,01<br />

8. Haagse Ziekenfondsraad f 1.686,--<br />

9. Restitutie GEB f 351,31<br />

Totaal f 23.211,70<br />

Schulden:<br />

1. Inkomstenbelasting 1973 f 33,75<br />

2. Inkomstenbelasting 1974 f p.m.<br />

3. Huur januari 1975 f 143,20<br />

4. Huur februari 1975 f 143,20<br />

5. Begrafeniskosten f 1.388,35<br />

Uitkering Begr.fonds f 1.401,--<br />

f 12,65 +<br />

6. Notariskosten f 450,--<br />

BTW 16% f 72,--<br />

f 522,--<br />

Totaal der Schulden f 829,50<br />

Totaal der Baten f 23.211,70<br />

Resteert: f 22.382,20<br />

Waar<strong>van</strong> toekomt aan:<br />

1. Mevr. J.J.E. Nagel-<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> : 5/12 of f 9.325,91<br />

minus voorschot f 3.500,--<br />

successierecht f 2.<strong>10</strong>3,44<br />

f 5.603,44<br />

f 3.722,47<br />

2. De Heer L.J.W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> : 5/12 of f 9.325,91<br />

minus: successierecht f 2.<strong>10</strong>3,44<br />

f 7.222,47<br />

3. Mevr. P.D. <strong>van</strong> Dijk 1/6e of f 3.730,38<br />

minus: successierecht f 770,06<br />

f 2.960,32<br />

Op 13 mei 1909 verhuist het gezin <strong>van</strong> Leonardus naar de Westerdokstraat 26-3 hoog. (De<br />

grootouders <strong>van</strong> Nora woonden eerder op nr. 24 boven.) Ze verhuizen 4 febr. 19<strong>10</strong> naar de<br />

1e Constantijn Huygensstraat 86 en op 12 mei 19<strong>10</strong> naar Langendijkstraat 38-2 hoog.<br />

Op 1 juli 1911 wordt er wederom verhuisd naar de Rozenstraat 202-3 hoog en op 3 sept.<br />

1911 overlijdt haar vader Leonardus Johannes <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> in de Rozenstraat. In de<br />

ouderdom <strong>van</strong> 42 jaar laat hij een vrouw en drie kinderen achter.<br />

Op 17 juni <strong>van</strong> het volgend jaar 1912 verhuizen moeder en kinderen naar de Bloemgracht<br />

197-1 hoog.<br />

1915 Opnieuw een verhuizing. Nu, vijf dagen na het overlijden <strong>van</strong> grootvader Hendricus<br />

Johannes <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> naar de Lijnbaangracht <strong>10</strong>9-3 hoog op 27 mei. Uiteindelijk vertrekt de<br />

weduwe <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> met haar kinderen op 19 december 1917 naar Eemnes waar ze aan de<br />

Larenseweg 157 komen te wonen. Voor zover bekend wonen de ouders <strong>van</strong> Johanna<br />

Dorothea Elizabeth; Pieter Smitt en J.P.J. Kreek in Eemnes.


In juni 1920 reist de weduwe Smitt met<br />

haar drie kinderen op s.s. “De Nieuw<br />

Amsterdam” naar Amerika. Op 4<br />

augustus komen ze op Ellis-Island aan,<br />

komende uit Eemnes-Holland. Een dag<br />

later huwt zij in New York met Johannes<br />

<strong>van</strong> Dijk. Van <strong>hier</strong> vertrekken ze naar<br />

Kalamazoo in de staat Michigan. Op de<br />

passagierslijst staan ook haar kinderen,<br />

Nora (13 jaar), Leo (11 jaar) en Mieke (9<br />

jaar).<br />

Zeer waarschijnlijk wordt dit huwelijk in<br />

Nederland ontbonden, want het hele<br />

gezin <strong>van</strong> Dijk komt in 1924 weer naar<br />

Holland waar ze op 4 oktober 1924 in<br />

Bussum op de Heidelaan 42 worden<br />

ingeschreven. Op 17 febr. 1925<br />

vertrekken ze uit Bussum. Van Dijk<br />

vertrekt met de kinderen uit z'n vorige<br />

huwelijk weer naar Amerika.<br />

Volgens de nalatenschap-regeling <strong>van</strong><br />

ritmeester Corn. Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong><br />

woont moeder J.D.E. Smitt en haar<br />

kinderen begin 1926 te Schoten op de<br />

Zaanerlaan 29. (Haarlem-Noord)<br />

<strong>10</strong>-57<br />

2. Henri Johan Wolterus [37], geb. te<br />

Amsterdam op woensdag 17 juli 1907, RK,<br />

ovl. te Amsterdam op<br />

donderdag 25 juli 1907. Slechts 8 dagen<br />

geleefd. Overleden om <strong>10</strong>.00 uur 's<br />

morgens.<br />

3. Leonardus Johannes Wolterus [3], geb. te<br />

Amsterdam op zondag 18 okt 1908, ovl. (76<br />

jaar oud) te Hardenberg op<br />

woensdag 24 okt 1984, begr. te Zwolle op<br />

maandag 29 okt 1984, (volgt XIXa, p.<strong>10</strong>-<br />

65 ).<br />

4. Jacoba Jeanette Elizabeth [38], geb. te<br />

Amsterdam op<br />

vrijdag <strong>10</strong> mrt. 1911,<br />

trouwt (resp. 24 en<br />

25 jaar oud) ( voor<br />

de Burgerlijke Stand)<br />

te Hoofddorp op woensdag 9 okt. 1935 met Willem Lodewijk<br />

Hendrik NAGEL [41], zoon <strong>van</strong> Leonardus NAGEL<br />

(adm.ondernemer) en Marie MOERBEEK, geb. te Pekalongan op<br />

vrijdag 3 juni 19<strong>10</strong>, garagehouder, ovl. (79 jaar oud) te Beverwijk<br />

op woensdag 13 sept. 1989, begr. te Velsen op<br />

maandag 18 sept. 1989.


<strong>10</strong>-58<br />

Uit dit huwelijk 2 kinderen:<br />

1. Leonard Willem Nagel [42], geb. te ? op vrijdag 30 apr. 1937, 1e<br />

werktuigkundige.<br />

2. Mieke Nagel [43], geb. te Balikpapan (Borneo) op zondag 16 mrt. 1947, rijinstructrice.<br />

Johanna Dorothea Elizabeth SMITT [33], trouwt op 5 aug. 1920 voor de tweede keer in<br />

New York met Johannes <strong>van</strong> DIJK [34].<br />

Uit dit huwelijk 1 kind:<br />

5. Petronella Dorothea <strong>van</strong> Dijk [39] , geb. te Kalamazoo op donderdag 6 dec. 1923. Zij<br />

trouwde met oom Max. Het laatst bekende <strong>van</strong> dit echtpaar (dat 1 dochter kreeg) is dat<br />

ze in Duitsland hebben gewoond in de plaats Neubulach in de buurt <strong>van</strong> München.<br />

Johanna Dorothea Elizabeth SMITT tr. Zeer waarschijnlijk voor de derde keer<br />

(Burgerlijke Stand) te Arnhem circa 1925 met Andries Pieter de RIDDER [35].<br />

Zoon <strong>van</strong> Pieter Andries de RIDDER, bewaarder en Geertruida Cornelia Steijnis.<br />

Handelsreiziger, koopman (geb. 23.4.1878 te Rotterdam) huwt op 1 juni 1904 te Arnhem<br />

met Johanna Helena <strong>van</strong> Mastbergen (geb. 1880 te Arnhem, overl 5 okt. 1911 te<br />

Arnhem). Uit dit huwelijk twee kinderen: Willem Arnoldus Gerardus Andries geb.<br />

26.9.1906 en Geertuida Cornelia Johanna Susanna de Ridder geb. 26 juli 1907 te<br />

Arnhem.<br />

Andries Pieter huwt voor de tweede keer op 11 juni 1913 met Everdina Willemina<br />

Francisca Jansen, geb. 5 juli 1884 en overl. te Arnhem 14 april 1936. (Uit dit tweede<br />

huwelijk 1 kind: t.w. Andries Dirk geb. 20 mei 1914 te Rotterdam). A.P. overlijdt 9<br />

november 1939 te Amsterdam. Partner: Johanna Dorothea Elisabeth Smitt, relatie:<br />

gescheiden echtgeno(o)t(e). Over dit derde huwelijk (?) moet nog meer info verzameld<br />

worden. Woonden ze misschien gewoon samen?


<strong>10</strong>-59<br />

We pakken de draad <strong>van</strong> grootvader Leonardus Johannes weer op. Hij werd dus geboren te<br />

Tiel op 28 april 1869 om half twee 's nachts in een huis op Zandwijk. Amper negen jaar oud<br />

wordt Leonardus op 23 okt. 1878 uit het bevolkingsregister <strong>van</strong> Tiel "verwijderd" met de<br />

mededeling "vertrokken naar Roermond". Een notitie die tot verder onderzoek noopte, want<br />

waarom gaat een kind <strong>van</strong> negen in z’n eentje naar Roermond. Het bevolkingsregister <strong>van</strong><br />

Roermond geeft voor een deel<br />

antwoord op deze vraag. De<br />

29ste <strong>van</strong> dezelfde maand<br />

wordt hij daar namelijk<br />

ingeschreven "komende <strong>van</strong><br />

Tiel en kost-leerling in de<br />

Hegstraat in het pensionaat<br />

St. Louis".<br />

Dit pensionaat wordt later<br />

verplaatst naar Amersfoort<br />

(foto voorgevel en slaapzaal).<br />

Pensionaat St. Louis.<br />

Hij wordt dus op heel jonge<br />

leeftijd naar Roermond<br />

gebracht waar hij in het<br />

internaat <strong>van</strong> de Broeders <strong>van</strong><br />

de Onbevlekte Ont<strong>van</strong>genis <strong>van</strong> Maria onderwijs ont<strong>van</strong>gt. Het betrof een rooms-katholieke<br />

congregatie die in 1840 was opgericht door Mgr. Louis Hubert Rutten. Deze congregatie het ten<br />

doel om zorg en ontwikkeling en rooms-katholiek lager onderwijs aan jongens uit grote steden<br />

(zoals Amsterdam) te geven. Het lager onderwijs liep <strong>van</strong> 6-12 jaar. Hij maakt zijn lagere school<br />

<strong>hier</strong> dus niet af. Hij verblijft bijna twee jaar in Roermond tot <strong>10</strong> sept. 1880. Inmiddels is hij elf jaar<br />

geworden wanneer hij naar Nijmegen vertrekt waar hij op 22 okt. in de bevolkingsregisters <strong>van</strong><br />

Nijmegen wordt opgenomen.<br />

Als je werkelijk tot je door laat dringen wat <strong>hier</strong> eigenlijk gebeurt, vertelt dit wel iets over de<br />

situatie, over het leven <strong>van</strong> opa Leonardus Johannes. We zien dat hij dus door zijn ouders uit het<br />

ouderlijk huis op een kostschool in Roermond werd gezet.<br />

Amper negen jaar moet dat mannetje in<br />

den vreemde zijn lagere school afmaken<br />

die hij in Tiel ongetwijfeld begonnen zal<br />

zijn. Weg vriendjes, weg vertrouwde<br />

omgeving. Onder strenge regels en<br />

tucht deelt hij met heel veel lotgenoten<br />

de grote slaapzaal <strong>van</strong> het pensionaat.<br />

Toch zal het geen goedkope kostschool<br />

zijn geweest want er diende ongetwijfeld<br />

te worden betaald voor het gedegen<br />

onderwijs.<br />

Twee jaar houdt hij het vol, maar hij is<br />

nog steeds niet klaar met de lagere<br />

school als hij weer uitgeschreven wordt.<br />

Hij moet nog een jaar om de lagere school af te kunnen maken. Had hij zoveel heimwee dat hij<br />

het niet meer redde? Of was hij niet meer te handhaven? Het vreemde is dat hij niet terug gaat<br />

naar zijn vader en moeder in Tiel, maar hij wordt in oktober 1880 opgenomen door een oom en<br />

tante in Nijmegen op de Waalkade, Wijk C, nr. 4. In een oproep in de PGNC (Prov. Gelderse en<br />

Nijmeegse Courant) <strong>van</strong> 21 nov. 1880 verzoekt de burgemeester <strong>van</strong> Nijmegen een aantal<br />

burgers (w.o. Leonardus Johannes) om het getuigschrift <strong>van</strong> verandering <strong>van</strong> werkelijke<br />

woonplaats op het stadhuis te overleggen. Op 15 juli 1883 wordt Leonardus Johannes <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>


<strong>10</strong>-60<br />

toegelaten tot de 1 e klasse <strong>van</strong> de Hoogere Burgerschool te Nijmegen. In de vier jaar dat hij in<br />

Nijmegen woonde heeft hij dus de lagere school kunnen afmaken en gaat hij naar de HBS. Ook<br />

deze stap zal weer de nodige pecunia hebben gekost en toch wordt het voor hem betaald. Maar<br />

vlak voordat hij naar de 2 e zal gaan moet hij weer verhuizen. Met zijn oom, Wolterus Hendricus<br />

Franciscus de Poorter (broer <strong>van</strong> z’n moeder) en zijn tante; Maria Josina Hendriks (geb.<br />

Nijmegen 27 juli 1849) vertrekt hij 7 apr. 1884 naar Amsterdam waar ze op 2 mei worden ingeschreven.<br />

Ze gaan wonen in de Warmoestraat 87. Uit het bevolkingsregister blijkt, dat het<br />

inderdaad om een volle oom en tante gaat. Leonardus Johannes wordt omschreven als "neef".<br />

Zijn oom en tante blijken een hotelbedrijf in de hoofdstad te hebben. Hun hotel droeg de naam<br />

“De Roode Cameel” en dateerde uit 1588. Later wordt dit “De twee vergulde Elanden” genoemd<br />

(uit 1658).Je vraagt je af of Leonardus de HBS in Amsterdam heeft afgemaakt want inmiddels<br />

zijn zijn ouders en broer en zussen ook uit Tiel naar Amsterdam verhuist. Volgens het register<br />

blijft hij bij zijn oom en tante wonen. Op 7 jan. 1886 komt zijn zuster Jeanette (Joh. Herm.<br />

Wouterina) eveneens op hetzelfde adres in de Warmoestraat wonen. Althans officieel. Officieus<br />

is ze er waarschijnlijk al <strong>van</strong>af midden juni 1885, want op 12 juni <strong>van</strong> dat jaar wordt ze al in Tiel<br />

uitgeschreven. Het lijkt erop dat Leonardus en Jeanette meehelpen in het hotelbedrijf. Maar<br />

kennelijk bevalt dat Leonardus niet zo.<br />

Instructiebataljon.<br />

Twee en een half jaar later op 11 nov. 1886 vertrekt hij<br />

naar Kampen waar hij de 21 ste nov. wordt<br />

ingeschreven als leerling <strong>van</strong> het aldaar gelegerde<br />

Instructiebataljon waar hij een vrijwillig dienstverband<br />

<strong>van</strong> 6 jaar aangaat. Na de eerste tien<br />

instructiemaanden wordt hij 27 sept. 1887<br />

overgeplaatst naar het 7e Regiment Infanterie te<br />

Hoorn. (Zie foto’s) Doordat de bevolkingsregisters <strong>van</strong><br />

Hoorn over deze periode niet bewaard gebleven zijn,<br />

missen we een kleine periode uit z'n leven.<br />

Maar na zes jaar dienstverband gaat hij op 20 nov.<br />

1892 als korporaal "met paspoort" (groot verlof). Op 3 december wordt hij weer in Amsterdam<br />

ingeschreven "afkomstig uit de kazerne Hoorn".<br />

Kennelijk heeft deze zesjarige stage Leonardus er niet toe gebracht om een carriere als<br />

beroepsmiltair aan te gaan zoals zijn broer de KNIL-officier C.W. dat wel heeft gedaan. Maar<br />

uiteraard heeft hij wel de nodige vaardigheden opgedaan in het leger. Het lijkt er op dat<br />

Leonardus meer voelde<br />

voor een administratieve<br />

functie. Dit wordt<br />

ingegeven door het feit<br />

dat in 1894 als zijn<br />

beroep boekhouder wordt<br />

genoemd.<br />

Als 23-jarige gaat hij<br />

weer even bij zijn ouders<br />

op de O.Z. Voorburgwal<br />

66 wonen en op 4 okt.<br />

1894 krijgt hij een eigen<br />

behuizing op het Damrak<br />

1 "komende uit het gezin<br />

<strong>van</strong> z'n ouders". Als<br />

beroep wordt boekhouder<br />

opgeschreven. Drie jaar<br />

later op 16 dec. 1897<br />

trekt hij weer bij z'n ouders in die intussen op de Krommewaal 11 wonen. Samen met z'n ouders


<strong>10</strong>-61<br />

verhuist hij 27 mei 1898 naar de Westerdokstraat 24 boven en op 15 mei 1899 verkassen ze<br />

naar de Marnixstraat 403 boven.<br />

Verhuisdrang.<br />

Het is onvoorstelbaar om te zien hoe vaak er gewisseld wordt <strong>van</strong> huis. Maar het is gangbaar in<br />

deze tijd. Kon men zich verbeteren dan werd er verhuisd. Of was juist het tegenovergestelde het<br />

geval en werden ze wellicht uit hun huis gezet omdat de huur niet meer was op te brengen?<br />

Kennelijk was de huizenmarkt ook dusdanig dat er een levendige “circulatie <strong>van</strong> woningen” was.<br />

Waarschijnlijk was de woonplek ook sterk afhankelijk <strong>van</strong> het individuele inkomen.<br />

Helaas zijn er geen gegevens over de verdere invulling <strong>van</strong> het leven <strong>van</strong> Leonardus Johannes.<br />

Wat deed hij beroepsmatig, wat waren zijn levensomstandigheden? Als beroep wordt voor hem<br />

magazijnmeester en later ook boekhouder aangetekend. Had Leonardus wellicht passies, was<br />

er een specifieke sport die hem bezig hield. Uit de verschillende interviews die ik heb gemaakt<br />

blijkt in elk geval dat hij graag een borrel lustte. Maar wie niet in die tijd! Het is irritant om zo<br />

weinig <strong>van</strong> je eigen grootvader te weten en er zijn ook nauwelijks invalshoeken of mogelijke<br />

bronnen die daarin verandering zouden kunnen brengen.<br />

Op 26 apr. 1902 besluit Leonard toch maar weer op zichzelf te gaan wonen en komt terecht op<br />

de Nassaukade 161 waar hij na zijn huwelijk samen met zijn “wittebroodspartner” gaat wonen.<br />

Vanaf 18 febr. 1905, de laatste paar weken voor zijn huwelijk brengt hij op de Marnixstraat 403<br />

door.<br />

En dan is het zo ver! Op 30 maart 1905 treedt hij in het huwelijk met Johanna Dorothea Elizabeth<br />

Smitt [033]. Hij is 35, zij 23 jaar oud en komt <strong>van</strong> de Westerdokstraat 26 (IV) waar ze <strong>van</strong>af 30<br />

mrt.1903 bij haar ouders heeft gewoont.<br />

De volgende getuigen waren bij het huwelijk aanwezig: Jan Hendrik Smitt, oom der echtgenote,<br />

onderwijzer oud negen en dertig jaren, Theodorus Johannes <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, broeder des<br />

echtgenoots, boekhouder oud vier en dertig jaren, Cornelis Abraham Stants, zwager des<br />

echtgenoots, graanfactor oud<br />

acht en dertig jaren en<br />

Johannes Theodorus Franken,<br />

ambtenaar oud een en veertig<br />

jaren, wonende allen al<strong>hier</strong> te<br />

Amsterdam.<br />

Op de dag <strong>van</strong> hun huwelijk<br />

gaan ze wonen op de<br />

Nassaukade 161 welke<br />

huisvesting op 29 mei 1906<br />

verandert in Bellamyplein 36-2<br />

hoog. Op 13 mei 1909 verhuist<br />

het gezin naar de<br />

Westerdokstraat 26-3 hoog.<br />

(De ouders <strong>van</strong> Leonardus<br />

woonden eerder op nr. 24<br />

boven.)<br />

Een gouden feest<br />

Op zaterdag 28 maart 1908 bestond de Azijnfabriek “De Ooyevaar” (Firma C.L.J. Otterbeek,<br />

Lijnbaansgracht <strong>10</strong>5-<strong>10</strong>6 en Bloemstraat 200-202, eene halve eeuw.<br />

Op 28 maart 1858 werd de azijnfabriek op zeer bescheiden voet opgericht door den Heer<br />

Wuestenenk Jr. Wegens familieomstandigheden ging de zaak in juli 1861 over aan de Heer<br />

C.L.J. Otterbeek en was deze gedurende de 28 jaren <strong>van</strong> zijn beheer herhaalde maalen<br />

genoodzaakt uitbreiding aan de zaak te geven. In maart 1889 kwam de zaak door het<br />

overlijden <strong>van</strong> de Heer Otterbeek onder het beheer <strong>van</strong> de heeren Cramer & Driel.


<strong>10</strong>-62<br />

De grootste uitbreiding en verbetering onderging de fabriek echter na februari 1901, toen de<br />

Heer Th.H. <strong>van</strong> der Hurk de zaak overnam. Door bijtrekking <strong>van</strong> de perceelen Bloemstraat 200<br />

en 202 verrees een nieuw flink gebouw, dat als fabriek werd ingericht naar de laatste eischen<br />

des tijds. De fabriek was feestelijk versierd. De Heer <strong>van</strong> der Hurk en diens echtgenoote<br />

werden door het dochtertje <strong>van</strong> den heer L.J. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, boekhouder bij aankomst op de fabriek<br />

bloemen aangeboden.<br />

Vervolgens werden de patroon en patrones door den boekhouder hartelijk toegesproken. Deze<br />

schetste de goede vertstandhouding tusschen patroon en personeel en bood als aandenken<br />

namens het personeel een fraai bronzen beeld aan. Daarna werd naog een alleraardigst<br />

gedicht opgezegd door de kinderen <strong>van</strong> de meesterknecht C. <strong>van</strong> den Tweel.<br />

De Heer <strong>van</strong> der Hurk dankte het personeel voor de welgemeende attenties. Post en telegraaf<br />

brachten nog vele sympathiebetuigingen, terwijl nog talrijke huldeblijken kwamen in de vorm<br />

<strong>van</strong> fraaie bloemstukken. Het personeel werd door de firma feestelijk onthaald. (Uit Nws <strong>van</strong> de<br />

Dag <strong>van</strong> 31-03-1908)<br />

Ze verhuizen 4 februari 19<strong>10</strong> naar de 1e Constantijn Huygensstraat 86 en op 12 mei 19<strong>10</strong> naar<br />

Langendijkstraat 38-2 hoog.<br />

Inmiddels is zijn vrouw echter op 8 februari vertrokken naar de behuizing <strong>van</strong> haar vader die<br />

sinds 12 dec. 1906 op de Bloemgracht 197 woont. Deze Pieter Smitt vertekt 26 apr. 1917 naar<br />

Laren waar hij zich vestigt. Op 1 juli 1911 wordt er wederom verhuisd naar de Rozenstraat 202-3<br />

hoog.<br />

Op 3 sept. 1911 overlijdt Leonardus Johannes <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> om 7.00 uur s’ morgens in de<br />

Rozenstraat. In de ouderdom <strong>van</strong> 42 jaar laat hij een vrouw en drie kinderen achter.<br />

Onder invloed.<br />

Het verhaal leert ons (wat daar dan <strong>van</strong> waar is) dat L.J. weer eens een keer beschonken thuis<br />

is gekomen en in die dronken bui z'n vrouw alle hoeken <strong>van</strong> het huis liet zien en een prachtige<br />

nieuwe jurk <strong>van</strong> haar aan flarden scheurde. Enkele buurmannen die zijn vrouw al eerder moesten<br />

beschermen tegen zijn agressiviteit, snelden andermaal te hulp waarbij het tot een handgemeen


<strong>10</strong>-63<br />

is gekomen en L.J. op een ongelukkige manier via de trap naar beneden is gesmakt. Hierbij zou<br />

hij z'n nek hebben gebroken en ter plekke zijn overleden.<br />

Wie zal zeggen wat er werkelijk is gebeurd. In elk geval is het zo dat ik <strong>van</strong> grootvader Leonardus<br />

Johannes, hoe dicht hij ook bij het heden staat, vrijwel niets kan verhalen. Een paar regeltjes<br />

tekst is alles wat ik over hem kan opschrijven.<br />

De rest <strong>van</strong> “zijn” verhaal gaat over zijn weduwe. Hieronder wordt dat verder chronologisch<br />

uitgewerkt.<br />

Tante Mieke (Nagel) [38] : " M'n vader is jong gestorven. Hij was ruim tien jaar ouder dan mijn<br />

moeder (12 jaar!). Op haar 29ste had ze drie kinderen. Het beste dat ze <strong>van</strong> hem wisten en<br />

konden vertellen is dat hij dronk. Als je wat ouder wordt vraag je je wat meer af wat de<br />

omstandigheden waren. Waarom dronk hij? Mijn moeder was best <strong>van</strong> goeden huize, maar voor<br />

Leonardus was dat eigenlijk nog beneden zijn stand.<br />

Heb je ooit gehoord hoe ze elkaar hebben leren kennen? Mijn moeder zat op een kostschool in<br />

Utrecht. Haar vriendin was zijn zuster. Ik dacht dat het Mathilda (Til) was maar zeker weten doe<br />

ik dat niet. Zo nu en dan kwam hij zijn zus afhalen, liep in gedachten verzonken en botste zo<br />

tegen haar op. Toen heeft ze hem iets toevertrouwd <strong>van</strong> "sufferd kun je niet uitkijken"? En dat is<br />

de eerste kennismaking geweest.<br />

Mijn moeder zat dus vroeger op kostschool. Ze had beeldig blond haar en in een gekke bui heeft<br />

ze al dat mooie haar afgeknipt. Grootvader (Smitt) was stapel met haar. Hij haalde haar elk<br />

weekend op en ineens had ze alleen nog maar hele kleine krulletjes. Daar heeft ze toen <strong>van</strong> haar<br />

moeder (Kreek) dus een flink pak rammel voor gehad."<br />

Ik weet nog dat mijn vader adelborst is geweest. (N.b. Dit is onjuist. Geen enkele indicatie in de<br />

richting <strong>van</strong> de marine!)<br />

Hij heeft nog gevaren, niet zo gek lang. Later is hij tolk geworden op het land en vervolgens<br />

boekhouder. Verder weet ik het echt niet. Je was jong, je vroeg niet veel en je deed niet veel.<br />

Ik weet nog dat we naar Amerika gingen. Het moet 1926/27 geweest zijn toen we terugkwamen.<br />

Ik was een jaar of zes/zeven oud toen we vertrokken. We woonden in Eemnes, vlakbij de grens<br />

met Laren. Mijn grootmoeder Smitt woonde daar. Het huis werd altijd het huis met de vijver genoemd.<br />

We gingen altijd op klompen naar de school in Laren. We kwamen dan langs het huis<br />

<strong>van</strong> grootmoeder. Wat ik over mijn vader gehoord heb was allemaal zo cru. Hij was een<br />

dronkenlap, hij was dit, hij was dat. Je moet dat in z'n verband plaatsten. Wat was de reden.<br />

Vader en moeder waren beiden heel goed opgevoed. Maar ze hebben het niet gemakkelijk<br />

gehad. Misschien was hij wel een fuifnummer. Best mogelijk en hij zal best eens dronken<br />

geweest zijn. Van mijn moeder hield ik zielsveel. We waren op dezelfde dag jarig; <strong>10</strong> maart. 's<br />

Zondags hadden we in plaats <strong>van</strong> klompjes mooie kleppertjes. Die had m'n moeder zelf gemaakt.<br />

Als we dan langs oma kwamen, dan stond ze inderdaad aan het hek te kijken of we er wel goed<br />

uitzagen. Op de terugweg werd ik altijd geroepen en dan had ze een beker vol met melkvellen<br />

bewaard omdat ik zo tenger en mager was. Die moest ik dan opslikken. De anderen mochten<br />

doorgaan. Het was goedheid <strong>van</strong> haar, maar het was verschrikkelijk.<br />

Wat was de reden dat het gezin terugkwam uit Amerika?<br />

Moeder wilde graag weer terug hoor, want grootvader was overleden en m'n stiefvader (<strong>van</strong> Dijk)<br />

zou het beheer over al dat bezit zo'n beetje overnemen. Hij had namelijk ook in de<br />

bouwerij/aannemerij gezeten. Het is allemaal anders gelopen. Ze zijn gescheiden en hij is met<br />

zijn kinderen teruggegaan.<br />

Ome Just (Poederbach) heeft de zaak toen overgenomen en heeft een slecht bewind gevoerd.<br />

Uiteindelijk is er een boekhouder gekomen maar toen was er al bijna geen cent meer over. Het<br />

gehele vermogen was foets, verdwenen. Grootvader moet vroeger <strong>van</strong> z'n schoonzoon Just eens<br />

gezegd hebben dat het een doodgoeie jongen was, maar geen zakenman. Dat bleek inderdaad<br />

het geval te zijn.<br />

Heb jij mijn neef Just nog gekend? Drie neven: Just, Piet en Wigbold Poederbach. Wigbold is<br />

dokter in Amsterdam, die heeft het gebolwerkt. Piet moest mr. in de rechten worden en Just<br />

dacht ik bouwkundige. Het waren de zoons <strong>van</strong> tante Dora ( Smitt, zus <strong>van</strong> mijn moeder Joh.


<strong>10</strong>-64<br />

Doroth. Elisabeth) en oom Just Poederbach. Grootvader Smitt bouwde huizen, of liet ze bouwen.<br />

Hij bezat bijv. een blok aan de Lindengracht, het huis in Haarlem aan de Rijksstraatweg waar<br />

grootmoeder woonde, huizen aan de Keizersgracht, enz. Dat zou nu een enorm kapitaal geweest<br />

zijn". Toen werd de totale waarde getaxeerd op f 300.000,--. Ik heb nog huur opgehaald op de<br />

Lindengracht. Dat was toen een rijksdaalder per week.<br />

In Amerika hebben we in Kalamazoo Michigan gewoond, 1620 Statestreet. M'n tweede vader<br />

heette <strong>van</strong> Dijk en hij had voor hij hertrouwde zes kinderen. Hij was aannemer.<br />

Toen we terug kwamen hebben we op de Heidelaan 42 in Bussum gewoond. Ik weet nog dat we<br />

zijn afgehaald door tante Dora. Die woonde in Amsterdam. Grootmoeder (Smitt) lag toen in het<br />

ziekenhuis. Grootvader Smitt had een prachtige auto waar niemand nog aan dacht. Hij was zeer<br />

voortvarend. Hij heeft ooit ook nog eens een rijtuig gemaakt en had een paard. "Nellie" heette<br />

dat. Hij was echt een vakman. Als hij voor zaken naar Amsterdam was geweest, haalde mijn<br />

moeder hem altijd af met het rijtuig. Ze zat dan op de bok met een grote strohoed op. Ik zal het<br />

nooit vergeten. Dan moest ze eerst Nellie met suikerklontjes lokken. Soms mochten we naast<br />

haar zitten en dan haalden we opa op. Dat was altijd feest want we kregen altijd wel wat.<br />

Onderweg zeiden ze over mijn moeder "ze zal wel schilderes zijn of zoiets", want ze was altijd<br />

heel bijzonder gekleed, blonde krulletjes, ze zag er altijd heel apart uit. Ze was gewoon apart. Ze<br />

had lef.<br />

Onze neefjes Poederbach kwamen ook wel eens bij oma en opa logeren. Wij waren<br />

buitenkinderen; blote voeten of klompen, de hei op, de witte bergen in. We waren lekker bruin,<br />

maar mager want zo goed hadden we het nou ook weer niet. Maar we deden alles om te zorgen<br />

dat de mooie witte matrozenpakjes <strong>van</strong> de neefjes maar zo vuil mogelijk werden. Spelen op<br />

mestkarren, varen op de sloot, enz. Het is wel eens gebeurd dat Piet geen schone kleren meer<br />

had en in een pyama <strong>van</strong> m'n grootvader moest zitten. Maar ze klikten nooit over wie hen <strong>hier</strong>toe<br />

had aangezet, of <strong>van</strong> wie ze die appels moesten pikken.<br />

Mijn moeder was niet katholiek en wilde ons niet katholiek laten dopen. Vooruitstrevend als ze<br />

was zei ze tegen de pastoor dat haar kinderen zelf maar moesten kiezen als ze daar oud en wijs<br />

genoeg voor waren. Tante Jeanette was daar nogal boos om, want alle ooms en tantes waren<br />

wel katholiek gedoopt en gehuwt. De pastoor <strong>van</strong> Eemnes was daar helemaal niet blij mee. Ik<br />

weet ook nog dat we veel verhuisden. Heemstede, Haarlem, Halfweg, Bloemendaal, enz. Mijn<br />

moeder was nogal veranderlijk."<br />

Tante Kitty Rolf-<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> [058]. "Van jouw grootvader herinner in me niets. Het huwelijk was<br />

geloof ik niet zo goed. Het was ook een heel vreemde vrouw, die moeder <strong>van</strong> Nora. Er was altijd<br />

veel ruzie in dat huis. Nora moest daar niets <strong>van</strong> hebben. Mieke was wel erg gesteld op haar<br />

moeder. Ik ben nog wel eens bij ze in Bussum geweest. Ze hadden daar geloof ik een huurhuis.<br />

Dat was dacht ik vrij dicht bij tante Jeanette aan de Bilderdijklaan (21). Precies weet ik het niet<br />

meer."<br />

Op 17 juni 1912 verhuizen moeder en kinderen naar de Bloemgracht 197-1 hoog. Opnieuw vindt<br />

op 27 mei 1915 een verhuizing plaats. Vijf dagen na het overlijden <strong>van</strong> (schoon)vader Hendricus<br />

Johannes <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>. Nu naar de Lijnbaangracht <strong>10</strong>9-3 hoog<br />

Uiteindelijk vertrekt de weduwe <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> met haar kinderen op 19 december 1917 naar Eemnes<br />

waar ze aan de Larenseweg 157 komen te wonen. Voor zover bekend wonen de ouders <strong>van</strong><br />

Johanna Dorothea Elizabeth; Pieter Smitt en J.P.J. Kreek ook in Eemnes. Mogelijk<br />

Eemnesserweg <strong>10</strong>61 Laren.


<strong>10</strong>-65<br />

In juni 1920 reist moeder<br />

Smitt <strong>van</strong>uit Laren met<br />

haar drie kinderen op s.s.<br />

“de Nieuw Amsterdam”<br />

naar Amerika. Op 4<br />

augustus komen ze daar<br />

op Ellis-Island aan,<br />

komende uit Eemnes-<br />

Holland en een dag later<br />

trouwt ze met Johannes<br />

<strong>van</strong> Dijk in New York.<br />

Hierna vertrekken ze naar<br />

Kalamazoo in de staat<br />

Michigan in Amerika. Zij<br />

zelf is 37 jaar oud en<br />

weduwe. Grijze ogen,<br />

blond haar en 5 feet 4<br />

lang. De overtocht met z'n<br />

vieren heeft fl. 1130,-<br />

gulden gekost en de<br />

tickets zijn verzorgd door "<br />

Adm. Youngblood Holland …….." (weet niet precies wat dit betekent, wellicht boekingskantoor).<br />

Verder staat op de pasagierslijst vermeld bij het toekomstig adres: Housekeeper, "Is to be<br />

married august 5th in the city of NY (=New York), future husband Mr. J. <strong>van</strong> Dyk living Statestreet<br />

1620 Kalamazoo. Voor de kinderen staat hij als "future father" te boek. In elk geval biedt 5<br />

augustus 1920, New York nu houvast. Deze Johannes <strong>van</strong> Dyk woonde al sinds 1907 in de VS.


<strong>10</strong>-66<br />

Hij werd in 1883 te Hilversum geboren als zoon <strong>van</strong> Gerrit Gerritz. <strong>van</strong> Dijk en Cornelia Cromwijk<br />

(overl. te Papekop op 16.2.1927). Zijn eerste huwelijk was 16 aug. 1905 te Hilversum met<br />

Johanna Everdina Jansen (ook 22 jaar dus geb. in 1883. Met het s.s. “Potsdam” vertrekt hij 23<br />

februari 1907 met zijn gezin uit Rotterdam. Volgens de emigratiegegevens gaat hij als metselaar<br />

in Kalamazoo wonen en werken. Zijn eerste vrouw komt waarschijnlijk rond 1918/19 te overlijden<br />

want in juni 1920 reist grootmoeder J.D.E. Smitt naar Amerika om dus op 5 augustus te trouwen<br />

met deze Johannes <strong>van</strong> Dijk.<br />

Op 6 december 1923 wordt uit dit huwelijk te Kalamazoo een dochter geboren; Petronella<br />

Dorothea <strong>van</strong> Dijk.<br />

Zeer waarschijnlijk wordt dit huwelijk in Nederland ontbonden, want het hele gezin <strong>van</strong> Dijk komt<br />

naar Holland waar ze op 4 oktober 1924 in Bussum op de<br />

Heidelaan 42 worden ingeschreven komende uit Kalamazoo<br />

(Amerika). Op 17 februari 1925 vertrekken ze uit<br />

Bussum.<br />

Van Dijk vertrekt met de kinderen uit z'n vorige huwelijk<br />

weer naar Amerika. Volgens de nalatenschap-regeling <strong>van</strong><br />

Corn. Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> woont zijn schoonzuster begin<br />

1926 te Schoten op de Zaanerlaan 29. (Nu Haarlem-<br />

Noord)<br />

Johanna Dorothea Elizabeth overlijdt 2 april 1945 te<br />

Hardenberg als gescheiden echtgenote <strong>van</strong> Andries Pieter<br />

de Ridder. Ze ligt (nog steeds – 2012) begraven op de Alg.<br />

begraafplaats te Hardenberg. Grafsteen is door de vader<br />

<strong>van</strong> haar schoondochter (Bote Cornelis Radsma uit<br />

Haarlem) gemaakt.<br />

Uitzoeken: echtsch. met <strong>van</strong> Dijk en huw. Met de Ridder in resp. Bussum en A'dam. Vanaf 1917<br />

Eemnes bevolkingsregister.<br />

XVIIIb. Theodorus Johannes <strong>van</strong> HAAFF<br />

[48], (zn. <strong>van</strong> XVIIb, p. ) geb. en RK ged. te Tiel<br />

op donderdag 23 nov. 1871 op Zandwijk,<br />

bedrijfsleider, ovl. (67 jaar oud) te Amsterdam op<br />

donderdag 15 dec. 1938, begr. te Amsterdam, tr.<br />

(resp. 35 en 27 jaar oud) te Amsterdam op<br />

donderdag 28 mrt. 1907. Trouwgetuigen waren:<br />

Leonardus Johannes <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> (broer) Cornelis<br />

Abraham Stants (zwager), Johannes Hummen<br />

werkman en Willem Anton Bastiaan <strong>van</strong> Kuylen.<br />

Hij trouwde (RK) met Jacoba Sophia Johanna<br />

de BOER [55], dr. <strong>van</strong> Johannes de BOER [1444]<br />

(timmerman) en Jouke Aleida HOORN [1445]<br />

(overl. voor 1907), geb. te Amsterdam op<br />

zondag 25 jan. 1880, naaister, ovl. (74 jaar oud) te<br />

Amsterdam op zaterdag 24 juli 1954, begraven op<br />

28 juni 1954 op de Nieuwe Oosterbegraafplaats.<br />

Uit dit huwelijk 4 kinderen:<br />

1. Theodora Jacoba [56], geb. te Amsterdam<br />

op woensdag 4 sept. 1907, ovl. (89 jaar<br />

oud) te Den Haag op vrijdag 17 jan. 1997,


<strong>10</strong>-67<br />

begr. te Den Haag op woensdag 22 jan. 1997, RK, secretaresse, trouwde te Batavia op<br />

vrijdag 6 juni 1930 met Albertus Bernardus TOONEMAN [60], geb. te Arnhem op<br />

zaterdag 28 mei 1904, planter, ovl. (40 jaar oud) te Indië op zondag 24 dec. 1944. Ze<br />

reist in 1930 met het schip de “Johan <strong>van</strong> Oldenbarneveldt” naar Batavia <strong>van</strong>uit<br />

Amsterdam. (Zie passagierslijst).<br />

Uit dit huwelijk 2 kinderen:<br />

1. Marijcke TOONEMAN [61], geb. te Batavia voor 1944. Zij is gehuwd met<br />

Kochibrolashvili, Gomami. Uit dit huwelijk stammen drie kinderen geboren:<br />

Erwin, Folkert en Melinda.<br />

2. Pet TOONEMAN [62], geb. te Batavia voor 1944. Zij is anno 1997 (?) gehuwd<br />

met Hans <strong>van</strong> Lookeren Campagne.<br />

Interview met tante Theo:<br />

Theo is als 18 jarig meisje in den Haag bij de KLM terechtgekomen. Ze had Schoevers gedaan<br />

en was de secretaresse <strong>van</strong> Hans Martin, de schrijver en alg. secretaris <strong>van</strong> de KLM. Ze had<br />

daar een hele goeie baan.<br />

Ze woonde boven een zaak <strong>van</strong> de fam. Vettewinkel, <strong>van</strong> die verfzaken op het Groene Wegje in<br />

den Haag bij de fam. Dunselman. Die hadden een zoon en een dochter. Het waren mensen die<br />

het erg goed hadden. Veel beter dan wij thuis en in die tijd heeft ze Albert leren kennen.<br />

Ze kwam af en toe eens naar Amsterdam, haar verloofde woonde daar. Ze is 15 jaar in Indië<br />

geweest. In 1930 zijn we naar Semarang vertrokken. Mijn man werkte bij Stokvis. In Indië zijn we<br />

getrouwd en ik ben daar ook weer gaan werken bij een accountantsfirma tot we in 1936/37 met<br />

verlof gingen. Albert werd overgeplaatst naar Soerabaja, waar we maar kort geweest zijn. Hierna<br />

kwamen we weer in<br />

Semarang. Daar zijn de<br />

kinderen geboren. Kort<br />

daarna brak de oorlog uit en<br />

werd hij geïnterneerd en in<br />

een krijgsge<strong>van</strong>genkamp<br />

geplaatst nadat hij was<br />

opgekomen als militair. De<br />

kinderen en ik werden in een<br />

ander concentratiekamp<br />

opgesloten. Hij is daar in een<br />

kamp overleden, heel<br />

ergens anders als waar zij<br />

was. Hij zat in de mijnen en<br />

heeft verschrikkelijke<br />

torpederingen meegemaakt.<br />

De kinderen waren een jaar<br />

of zes toen ze <strong>hier</strong> in<br />

Nederland terug kwamen. Ze is weer in den Haag gaan wonen en opnieuw bij de KLM gaan<br />

werken tot aan haar pensioen. Ze was een gemancipeerde, zelfstandige vrouw.<br />

(Tante Mieke) Theo heb ik bij toeval in een kamp in Indië ontmoet. Ik zat ook in zo'n<br />

Jappenkamp met allemaal vrouwen en kinderen. We lopen in het kamp, ik loop langs zo'n huisje,<br />

ik luister en hoor haar stem. Ze had een heel karakteristieke stem, een beetje achter uit de keel,<br />

niet vervelend of irriterend of zo, maar karakteristiek. Het was háár spraak. Ik zeg tegen haar<br />

heet jij <strong>van</strong> je meisjesnaam <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>? Ja zegt ze, dat klopt. We hebben wat gekletst en zo. Ik<br />

heb haar gecondoleerd met het verlies <strong>van</strong> haar man. Ze woonde aan de hele andere kant <strong>van</strong><br />

het kamp en ik heb haar nooit meer gezien. Foto's en dergelijke ben ik daar allemaal kwijt<br />

geraakt. We hadden bijna niets meer toen we terugkwamen. (Foto boven laten Theo, Frans, Kitty<br />

en Willem (voor) zien)


<strong>10</strong>-68<br />

2. Franciscus Lodewijk [57], geb. te Amsterdam op zaterdag 26 sept. 1908, ovl. (75 jaar<br />

oud) te Amsterdam op donderdag 6 sept. 1984, begr. te Amsterdam op<br />

dinsdag 11 sept. 1984, (volgt XIXb, p.).<br />

3. Jouke Aleijda Maria Jeanette [58], geb. te Amsterdam op zaterdag 2 apr. 19<strong>10</strong>, RK,<br />

huisvrouw, trouwt (Burgerlijke Stand) te Amsterdam op woensdag 3 juli 1935 met<br />

Johannes Swibertus Rudolfus Gregorius ROLF [67], geb. te Amsterdam op<br />

dinsdag 23 juli 1895, ovl. op ? te Amsterdam.<br />

Uit dit huwelijk 3 kinderen:<br />

1. Hans ROLF, geb. te Amsterdam.<br />

2. Karin ROLF, geb. te Amsterdam. Gehuwd met: te Kolstee.<br />

3. Roland ROLF.<br />

Interview tante Kitty:<br />

Volgens haar was haar moeder niet echt gelukkig. Haar vader deed helemaal niets en was<br />

alleen maar aan het lezen. Ik moest vroeger altijd met mijn broer Willem optrekken. Dat heeft<br />

een stempel op mijn leven gedrukt. Willem was achterlijk (ziekte <strong>van</strong> Weil) en ik moest altijd met<br />

hem wandelen na schooltijd, in plaats <strong>van</strong> dat ik lekker met de andere kinderen kon gaan spelen.<br />

Ik heb Willem eens met z'n wagen en al op het Da Costaplein neergezet en ik ben lekker gaan<br />

spelen. Ik had er zo de balen <strong>van</strong>. Toen is hij eruit gevallen, wat natuurlijk via de omwonenden bij<br />

mijn moeder terecht kwam. Ik heb toch een pak slaag gehad. Vreselijk!<br />

Later is hij door een Prof. uit Groningen geopereerd omdat hij altijd zo verschrikkelijk beefde.<br />

Het beven was daarna verdwenen en hij is volgens mij ook pienterder geworden. Hij was<br />

eigenlijk achterlijk in z'n ontwikkeling. Het was een zware operatie. Z'n hele schedel is open<br />

gemaakt.<br />

4. Willem Albertus [59], geb. te Amsterdam op dinsdag 2 mrt 1915, RK. Willem was<br />

geestelijk gehandicapt. Hij leefde in een tehuis in de <strong>van</strong> Luykenstraat in Amsterdam en<br />

hij werkte in een sociale werkplaats die <strong>van</strong> Harten heette.<br />

In tegenstelling tot zijn twee oudere broers die al jong het gezin verlaten om uiteindelijk in het<br />

leger te eindigen, blijft Theo in de buurt <strong>van</strong> z'n ouders en met name z'n moeder.<br />

Als het het gezin op 6 juni 1885 Tiel verlaat, gaat Theo die inmiddels 13 jaar oud is, met zijn<br />

moeder en drie zusters mee naar Arnhem. Hier gaan ze waarschijnlijk in de buurt <strong>van</strong> (of bij)<br />

Caspar Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> wonen. Zijn vader gaat met Jeanette en Til naar<br />

Amsterdam.<br />

Nog dezelfde maand, op 7 jan. 1886, betrekken vader, moeder en 6 kinderen het pand aan de<br />

Nassaukade 73. Na ruim een half jaar is het gezin dus weer verenigd in Amsterdam.


<strong>10</strong>-69<br />

Vanaf 12 mei 1886 tot 26 sept. 1888 woont Theodorus en zijn zussen (m.u.v. Jeanette) niet in<br />

Amsterdam, maar waarschijnlijk in Wadenoijen bij Tiel en splitst het gezin zich opnieuw.<br />

Het verblijf in Amsterdam is, vreemd genoeg, dus <strong>van</strong> korte duur. Ze arriveerden immers 7 jan.<br />

1886 uit Arnhem!. De reden <strong>van</strong> deze gezinsscheiding is tot nog toe niet duidelijk. Mogelijk heeft<br />

het te maken met het werk c.q. inkomen <strong>van</strong> vader Henricus Johannes.<br />

Op 26 sept. 1888 komt Maria Helena Petronella de Poorter in Amsterdam terug uit Wadenoijen<br />

samen met Theodorus (Theo), Henriëtte (Jet), Maria (Mies), Cecilia (Ciel) en Mathilda (Til). Met<br />

uitzondering <strong>van</strong> Willem die <strong>10</strong> nov. 1888 naar Indië vertrekt en Leonardus (die voor 6 jaar bij het<br />

Regiment Infanterie heeft getekend) is het gezin weer helemaal compleet.<br />

Vervolgens gaat het hele gezin in maart 1889 naar de Van der Heijdenstraat 211 en nog geen<br />

twee maand later; op 9 mei verhuizen ze weer terug naar de Jan Steenstraat. Nu op nummer<br />

227.<br />

Op 8 jan. 1890 verlaat men de gemeente Amsterdam om in de gemeente Nieuweramstel te gaan<br />

wonen.<br />

Dit is echter <strong>van</strong> korte duur, want in november<br />

<strong>van</strong> hetzelfde jaar zijn ze al weer terug in<br />

Amsterdam en gaan wonen op de O.Z.<br />

Voorburgwal 66 (foto). Op 18 apr. 1894 verhuist<br />

het hele gezin naar Krommewaal 11 (foto).<br />

Theo wordt 27 nov. 1896 uitgeschreven naar de<br />

gemeente Hilversum. (Bij familie?) Zijn zus Henriëtte is de tweede helft <strong>van</strong> 1892 ook in<br />

Hilversum (<strong>van</strong> 3 juni tot 3 dec.1892).<br />

Vier jaar later op 27 mei 1898 vertrekt men<br />

naar de Westerdokstraat 24 boven. Op 25<br />

aug. is Theo huwelijksgetuige bij zijn zus<br />

Johanna Hermina Wouterina (Jeanette) met<br />

Cornelis Abraham Stants. Hij woont dan te<br />

Abcoude Baambrugge. Op 12 mei 1899<br />

verhuist het gezin naar de Marnixstraat 403<br />

boven.<br />

Op 7 sept. is Theo getuige bij het huwelijk<br />

<strong>van</strong> zijn zus Henriëtte Ludovica Maria met<br />

Adriaan Okhuizen. Bij zijn woonplaats staat<br />

vermeld Abcoude Baambrugge en <strong>van</strong> 1898-<br />

1901 is Theodorus secretarispenningmeester<br />

<strong>van</strong> de Amsterdamse<br />

wielerclub “De Peddelaars”..<br />

Zijn moeder Maria Helena Petronella de<br />

Poorter overlijdt 30 sept. 1903 te Amsterdam.<br />

Ze is 58 jaar oud geworden.<br />

Op 30 mrt. 1905 is Theo trouwgetuige bij zijn<br />

broer Leonardus Johannes. Zeer<br />

waarschijnlijk woont hij dan nog in Abcoude


<strong>10</strong>-70<br />

(Baambrugge). Vanaf 30 nov. 1906 heeft Theo een eigen kaart in het bevolkingsregister. Hij<br />

komt dan uit Abcoude Proosdij. (Nog uitzoeken)<br />

Op 28 mrt. 1907 huwt Theodorus Johannes <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> te Amsterdam met Jacoba Sophia<br />

Johanna de Boer. Trouwgetuigen waren: Leonardus Johannes <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, broeder des<br />

echtgenoots, boekhouder oud zeven en dertig jaren, Cornelis Abraham Stants, koopman oud<br />

negen en dertig jaren, Willem A. Bastiaan <strong>van</strong> Kuylen, boekhouder oud acht en twintig jaren en<br />

Johannes Hummen, werkman oud zes en veertig jaren allen wonende al<strong>hier</strong>. Direkt na hun<br />

trouwen gaan ze wonen op de Da Costastraat 3, terwijl ze op 3 aug. <strong>van</strong> ditzelfde jaar nog<br />

verhuizen naar de 2e Helmersstraat 42, 1 hoog. Op 8 okt. 1909 verhuist het gezin naar de<br />

Marnixstraat 364, 2 hoog. Zeer waarschijnlijk komt vader Johannes Henricus <strong>hier</strong> bij in wonen na<br />

het overlijden <strong>van</strong> zijn vrouw Maria Helena Petronella de Poorter in 1903. Op dit zelfde adres<br />

zetten later de gezusters Til en Marie de bewoning voort.<br />

Op 15 sept. 19<strong>10</strong> is Theo trouwgetuige bij het huwelijk <strong>van</strong> zijn zus Cecilia Antoinetta Petronella<br />

met Gerhardus Johannes Kaak. Vader Henricus Johannes –de kunstenaar <strong>van</strong> het Panopticum-<br />

sterft op 22 mei 1915 in de ouderdom <strong>van</strong> 76 jaar. Ruim 20 jaar later op 15 dec. 1938 is<br />

Theodorus Johannes <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, net nadat hij 67 jaar oud was geworden te Amsterdam<br />

overleden.<br />

Tante Mieke (Nagel):" Oom Theo zat op kantoor. Ik vond hem een beetje hooghartig net als<br />

tante Jeanette. Niet tegen ons zo zeer hoor, dat niet. Dat kon je ook zeggen <strong>van</strong> een zuster <strong>van</strong><br />

mijn moeder (Smitt) en haar man (fam. Poederbach). Hij was leraar aan de zeevaartschool te<br />

Amsterdam aan de Schippersgracht. We gingen wel eens naar oom Theo en tante Coba. Verder<br />

heb ik ze niet zo gekend. Ook de grootouders (<strong>van</strong> vaderskant) niet. Alleen met Frans heb ik nog<br />

wel eens wat opgetrokken".<br />

Tante Kitty (Rolf):" De huwelijksdatum <strong>van</strong> mijn ouders weet ik niet precies, maar ze moesten<br />

trouwen, dus met de geboortedatum <strong>van</strong> mijn zus Theo in herinnering, moet dat dus begin 1907<br />

zijn geweest. Mijn moeder heeft in IJmuiden gewoond en na hun trouwen zijn ze meteen in de Da<br />

Costastraat komen wonen."<br />

Er moet ooit een foto <strong>van</strong> mijn vader zijn geweest, op zo'n oude fiets met zo'n enorm groot wiel.<br />

Hij was altijd met fietsen bezig in z'n jeugd. En kegelen dat deed hij ook altijd. Hij zat ergens op<br />

het Damrak op kantoor bij een uitgeverij of zo. Hij kwam 's avonds altijd later thuis want hij ging<br />

eerst naar Scheltema om een borrel te drinken. Wij hadden dus altijd al gegeten en dan moest hij<br />

nog als hij dan thuis kwam. Hij was veel op reis door het land voor de zaak en dan kwam hij ook<br />

dikwijls laat thuis. Maar die borrel was er altijd! Hij hield verder niet <strong>van</strong> uitgaan. Wel voor zichzelf<br />

denk ik, maar hij ging nooit met mijn moeder uit. Als mijn moeder op visite ging of naar een<br />

verjaardag, dan ging ze steevast alleen. Ze was bijvoorbeeld altijd vrolijk en dan ging ze alleen<br />

dansen, maar daar hield hij dan niet <strong>van</strong>. Hij hield niet <strong>van</strong> dat uitbundige. Hij ging gewoon niet<br />

mee. Hij speelde ook niet met ons of zo. Helemaal niet, dat deed hij nooit.<br />

Hij had de meeste belangstelling voor (dochter) Theo. Die kon goed leren. Toen ze 17 was had<br />

ze de 5-jarige HBS gehad en Theo kon het thuis met mijn moeder niet zo goed vinden. Ze was<br />

een echte <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>! Ze trok veel meer naar mijn vader en ze kon soms behoorlijk driftig zijn".<br />

Mijn moeder was kostuumnaaister. Ze had de rijkste klanten uit Amsterdam. Ze naaide ook altijd<br />

voor tante Jeanette. Omdat die nogal gezet was naaide mijn moeder voor haar de japonnen. Mijn<br />

moeder zag er altijd even prachtig uit en dat viel natuurlijk op. Het was altijd heel bewerkelijk wat<br />

ze maakte met kantjes en balijntjes. Ik moest altijd maar weer met mijn broer Willem optrekken.<br />

Mijn moeder had er geen tijd voor en mijn vader liet er zich weinig of niets aan gelegen liggen.<br />

Tante Theo (Tooneman): Wat kan ik je zeggen <strong>van</strong> mijn vader. Je moet weten, dat ik in 1930<br />

voor 15 jaar naar Indië ben gegaan. Door de oorlog ben ik al m'n bezittingen verloren. Dus ook<br />

foto's e.d. heb ik niet meer. Maar Kitty heeft zeker nog wel foto's.


<strong>10</strong>-71<br />

Mijn vader was bedrijfsleider bij "De Nieuwe Amsterdammer". Dat was een weekblad ontstaan bij<br />

het personeel o.l.v. de redacteur Mr. Wiesing. Dat ging allemaal erg goed tot ze op een bepaald<br />

moment te veel de linkse of de wat men toen noemde de bolsjewistische kant uit gingen. De<br />

uitgeverij had ook nog een maandblad "Wendingen". Een kunstblad waardoor mijn vader veel<br />

met grote artiesten uit die tijd in aanraking kwam.<br />

Toorop bijvoorbeeld en Jan en Willy Sluyters en nog<br />

verschillende anderen. Dit kunstblad gaf dus veel<br />

reproducties uit <strong>van</strong> het werk <strong>van</strong> deze kunstenaars.<br />

Het was een prachtig blad! Hij was daar dus<br />

bedrijfsleider, hoofd <strong>van</strong> de administratie. Hij zorgde dat<br />

het product werd uitgevoerd en gemaakt. Hij deed dus<br />

geen redactioneel werk. Hij is dit blijven doen tot de<br />

zaak in 1932 werd opgeheven.<br />

Toen ik uit Indië terugkwam was mijn vader inmiddels<br />

overleden (15 dec. 1938). Mijn oudste dochter is <strong>10</strong><br />

december 1938 geboren en vlak daarna kreeg ik<br />

bericht dat mijn vader overleden was. Mijn moeder had<br />

suikerziekte en daar is ze uiteindelijk ook aan<br />

overleden.<br />

Mevr. <strong>van</strong> Zijl-Okhuizen: Ze woonden in de Da Costastraat en volgens mij konden oom Theo en<br />

tante Coba het niet zo goed met elkaar vinden. Ik vond hem een fijne man. Was wel een heertje.<br />

Dat vond ik de <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>'s toch wel hebben hoor. Tante Coba was een grote vrouw die altijd<br />

lachte. Ondanks de ellende die ze had en het probleem met hun zoon Willem.<br />

A.Okhuizen: Ome Theo was getrouwd met Coba de Boer. Ze hadden vier kinderen en een <strong>van</strong><br />

hen was niet helemaal goed. Willem was dat! Die is in een tehuis in de Jan Luykenstraat<br />

gekomen. Ik weet niet of hij daar nog is. Ik dacht dat oom Theo in de boekhandel zat, of de uitgeverij,<br />

zoiets. Hij zat in de verkoop. Dat was een fijne beschaafde man. Daar viel tante Coba wel<br />

een beetje bij uit de toon."<br />

XIXa. Leonardus Johannes Wolterus <strong>van</strong> HAAFF [3], (zn.<br />

<strong>van</strong> XVIIIa, p.) , geb. te Amsterdam op zondag 18 okt. 1908<br />

om 9.00 uur 's morgens op het Bellamyplein 36. Huisschilder,<br />

ovl. (76 jaar oud) te Hardenberg op Woensdag 24 okt. 1984,<br />

begr. te Hardenberg op<br />

maandag 29 okt. 1984, otr.<br />

te Haarlem, tr. (resp. 23 en<br />

22 jaar oud) (Burgerlijke<br />

Stand) te Haarlem op<br />

donderdag 23 juni 1932,<br />

kerk.huw. (17 mrt. 1940<br />

Ned. Herv. geworden) met<br />

Pauline Allegonda<br />

RADSMA [4], dochter <strong>van</strong><br />

Bote Cornelis RADSMA<br />

[298] steenhouwer, en<br />

Paulina Allegonda <strong>van</strong><br />

AMSTEL [299] geb. te<br />

Haarlem op<br />

zaterdag 20 nov. 1909, ged. NH te Haarlem, ovl. (86 jaar oud) te Ommen op<br />

donderdag 3 okt. 1996, begr. te Den Ham op dinsdag 8 okt. 1996. Gescheiden 29 mrt. 1965<br />

voor de Rechtbank <strong>van</strong> Almelo. Pauline Allegonda trouwde voor de tweede keer te Ommen op<br />

dinsdag 4 nov. 1969 met Bernardus A. <strong>van</strong> NEE [24].


<strong>10</strong>-72<br />

Uit het eerste huwelijk 7 kinderen:<br />

1. Wally Johanna Pauline [5], geb. te Hoofddorp op<br />

maandag 3 juli 1933, ged. NH te Hoofddorp, kraamverzorgster, tr.<br />

te Den Ham, (Burgerlijke Stand) op dinsdag 7 okt. 1958, kerk.huw.<br />

(NG) te Den Ham op dinsdag 7 okt. 1958 Bij huwelijk toegetreden<br />

tot de Geref. Kerk, met Harm KLAREN [25], zn. <strong>van</strong> Hendrik<br />

KLAREN [1446] en Geertruida MULDER [1447], geb. te Den Ham<br />

op zondag 9 okt. 1932, ged. NG te Den Ham, machinaal<br />

houtbewerker, ovl. (74 jaar oud) te Almelo op zondag 21 jan. 2007.<br />

Crematie vond plaats in Almelo op vrijdag 26 jan. 2007.<br />

2. Leonardus Joh. Wolterus jr. [6], geb. te Hoofddorp op<br />

dinsdag 25 dec. 1934, (volgt XXa,p. 536 )<br />

3. Viola [7], geb. te Hoofddorp op maandag 3 aug. 1936, ged.<br />

NH te Hoofddorp, otr. te Almelo, tr. (resp. 27 en 23 jaar oud)<br />

(Burgerlijke Stand) te Almelo op vrijdag 3 apr. 1964,<br />

kerk.huw. (LH) te Almelo op vrijdag 3 apr. 1964 met<br />

Christiaan Nico <strong>van</strong> der WOUDE [17], zn. <strong>van</strong> Nikolaas <strong>van</strong><br />

der WOUDE [1579] (musicus) en Jentje Johanna KORTMAN<br />

[1580], geb. te Almelo op maandag 9 sept. 1940<br />

rechercheur, ovl. (66 jaar oud) te Almelo op<br />

zondag 11 febr. 2007, gecr. te Almelo op<br />

vrijdag 16 febr. 2007. Bij huwelijk toegetreden tot het Leger<br />

des Heils.<br />

Uit dit huwelijk 3 kinderen:<br />

1. Nico Leonard [18], geb. te Almelo op zondag 17 jan. 1965, leraar Nederlands.<br />

2. Ronald Christiaan [19], geb. te Alphen a.d. Rijn op maandag 7 aug. 1967,<br />

vertegenwoordiger.<br />

3. Ingrid Viola [20], geb. te Gouda op maandag 7 apr. 1969, verkoopster.<br />

4. Hans Ludolf [8], geb. te Ilpendam op dinsdag 7 jan. 1941, (volgt XXb, p. 537)<br />

5. Jacoba Jeanette Elisabeth [9], geb. te Ilpendam op<br />

zaterdag 9 mei 1942, ged. NH te Ilpendam,<br />

schoonheidsspecialiste, otr. en tr. (beiden 23 jaar oud) (Burgerlijke<br />

Stand) te Den Haag op dinsdag 22 juni 1965 met Willem George<br />

Pieter SNEL [26], geb. te Den Haag op donderdag 13 nov. 1941,<br />

detailhandelaar. Zoon <strong>van</strong> W.G.P. Snel sr. (geb. Den Haag 25 jan.<br />

1909) en Johanna Hoogendijk (geb. Vlaardingen <strong>10</strong> okt. 1920).<br />

Gescheiden 6 sept. 1991.<br />

Uit dit huwelijk 2 kinderen<br />

1. Willem George Pieter jr. [27], geb. te Den Haag op<br />

maandag 25 apr. 1966, ged. NH te Den Haag, detailhandelaar.<br />

2 Marco Ludolf Reinoud [28], geb. te Wassenaar op woensdag 7 jan. 1970.<br />

6. Eleonora [<strong>10</strong>], geb. te Hardenberg op dinsdag 31 okt. 1944, ged. NH te Hardenberg,<br />

otr. en tr. te Nunspeet, (resp. 24 en 23 jaar oud) (Burgerlijke Stand) te Nunspeet op<br />

vrijdag 20 dec. 1968, kerk.huw. (NH) te<br />

Nunspeet op vrijdag 20 dec. 1968 met Gerrit<br />

Jan Arjen WITTEVEEN [29], zn. <strong>van</strong> Willem<br />

WITTEVEEN [1242] en Dirkje de HAAN [1243],<br />

geb. te Heerenveen op zaterdag 12 mei 1945,<br />

chauffeur.<br />

Uit dit huwelijk 2 kinderen:<br />

1. Gerwin [30], geb. te Zwolle.<br />

2. Pauline [31], geb. te Zwolle,<br />

kraam/bejaardenverzorgster<br />

7. Gerard [2], geb. te Hardenberg op zaterdag 14 aug. 1948, volgt XXc, p. 537


<strong>10</strong>-73<br />

Op 13 mei 1909 verhuist het gezin <strong>van</strong> L.J.W. naar de Westerdokstraat 26-3 hoog. (De<br />

grootouders <strong>van</strong> Leonardus woonden eerder op nr. 24 boven.)<br />

Ze verhuizen 4 febr. 19<strong>10</strong> naar de 1e Constantijn<br />

Huygensstraat 86 (C 15-78) en op 12 mei 19<strong>10</strong> naar<br />

Langendijkstraat 38-2 hoog (L 44-73).<br />

Op 1 juli 1911 wordt er wederom verhuisd. Nu naar<br />

de Rozenstraat 202-3 hoog (R 29-174).<br />

Op 3 sept. 1911 overlijdt zijn vader Leonardus<br />

Johannes <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> in de Rozenstraat te<br />

Amsterdam. In de ouderdom <strong>van</strong> 42 jaar laat hij een<br />

vrouw en drie kinderen achter.<br />

In mei 2003 deze locatie bezocht en vastgesteld dat<br />

het betreffende huis er niet meer staat. Het huis is afgebroken en er zijn <strong>hier</strong> geen nieuwe<br />

woningen gebouwd. Een groot deel <strong>van</strong> de Rozenstraat is vernieuwd. Wellicht dat er nog eens<br />

tussen oude ansichten gezocht kan worden.<br />

Op 17 juni <strong>van</strong> het volgend jaar verhuizen moeder en kinderen naar de Bloemgracht 197-1 hoog.<br />

Opnieuw een verhuizing, nu naar de Lijnbaangracht <strong>10</strong>9-3 hoog op 27 mei 1915. Vijf dagen na<br />

het overlijden <strong>van</strong> (schoon)vader Hendricus Johannes <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>.<br />

Uiteindelijk vertrekt de weduwe <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> met haar kinderen op 19 dec. 1917 naar Eemnes waar<br />

ze aan de Larenseweg 157 komen te wonen. Voor zover bekend wonen de ouders <strong>van</strong> Johanna<br />

Dorothea Elizabeth; Pieter Smitt en J.P.J. Kreek in Eemnes.<br />

Zo heeft zoon Leo op zeer jeugdige leeftijd al heel wat omzwervingen gemaakt en het einde aan<br />

de ene verhuizing na de andere is nog niet in zicht. In Eemnes woonden ze vlakbij de grens met<br />

Laren. Zijn grootmoeder Smitt woonde daar. Het huis werd altijd het huis met de vijver genoemd.<br />

Tante Mieke: “We gingen altijd op klompen naar de school in Laren. We kwamen dan langs het<br />

huis <strong>van</strong> onze grootmoeder. Als we dan langs kwamen, dan stond ze inderdaad aan het hek te<br />

kijken of we er wel goed uitzagen. Op de terugweg werd ik altijd geroepen en dan had ze een<br />

beker vol met melkvellen bewaard voor me omdat ik zo tenger en mager was. Die moest ik dan<br />

opslikken. Het was goedheid <strong>van</strong> haar, maar ik vond het verschrikkelijk”. Ik gruwel nog steeds<br />

<strong>van</strong> vellen op de melk.<br />

Opa Smitt was een erg lieve man. Nora noemde hij altijd "mollekaatje", Mij noemde hij "Miekeltje"<br />

en Leo noemde hij "broer".<br />

Tante Mieke Nagel [038]: Leo was altijd een vrolijk jong en we hadden soms ontzettend veel<br />

plezier en haalden allerlei kattenkwaad uit. Regelmatig speelden we met Piet, Wigbold en Justje<br />

(Poederbach) en dan ging tante bij voorbaat al naar Leo en dan zei ze: "Leo als je beloofd dat je<br />

ze niet zal slaan, dan krijg je een reep chocolade".<br />

Nou, dat was voor ons zo iets als een gebakje want dat kregen we nooit. Leo natuurlijk beloven,<br />

dat zou hij niet doen. Als de reep echter eenmaal binnen was, nou dan begon het hoor. De<br />

neefjes vonden het prachtig, wat we ook deden. Nooit hebben ze geklikt over al dat kattekwaad<br />

waartoe wij hen aanzetten. Thuis mochten ze niets.<br />

We hadden buren die heetten Puik. Ze waren katholiek. We hadden een kruis <strong>van</strong> stokken<br />

gemaakt en dan moest ik bellen en dat kruis stiekum in de gang zetten. Nou ik heb het geweten!.<br />

Ook zijn we nog eens verdwaald in de Witte Bergen, maar het fijne daar<strong>van</strong> weet ik me niet meer<br />

te herinneren.<br />

Omstreeks 1920 reist moeder Smitt <strong>van</strong>uit Eemnes-Bussum met haar drie kinderen naar<br />

Amerika. Op 4 aug. 1920 arriveert ze met haar drie kinderen met het stoomschip de Nieuw<br />

Amsterdam op Ellis-Island waar ze een dag later in New York trouwt met Johannes <strong>van</strong> Dijk. Van


<strong>10</strong>-74<br />

<strong>hier</strong>uit vertrekt ze naar Kalamazoo in de staat Michigan in Amerika. Ze wonen daar op 1620<br />

Stationstreet.<br />

Op 6 december 1923 krijgt Leo er een (stief)zusje Dora bij die dus de achternaam <strong>van</strong> Dijk<br />

draagt.<br />

Zeer waarschijnlijk wordt dit huwelijk in Nederland ontbonden, want het hele gezin <strong>van</strong> Dijk komt<br />

naar Holland waar ze op 4 okt. 1924 in Bussum op de Heidelaan 42 worden ingeschreven komende<br />

uit Kalamazoo (Amerika). Op 17 febr. 1925 vertrekken ze uit Bussum. Van Dijk vertrekt<br />

met de 6 kinderen uit z'n vorige huwelijk weer naar Amerika. Begin 1926 woont Leo met zijn<br />

moeder en z'n drie zusters te Schoten op de Zaanerlaan 29. (Nu Haarlem-Noord.)<br />

Er is een abonnement <strong>van</strong> Leo bewaard gebleven <strong>van</strong> de NZH voor de maand februari 1927<br />

Amsterdam-Haarlem. Dit abonnement kostte hem f 9,-.<br />

Op 29 mrt. 1928 wordt een "Bewijs <strong>van</strong> voorgeoefendheid" afgegeven aan Leonardus Johannes<br />

Wolterus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> omdat hij voldaan heeft aan de eisen <strong>van</strong> voorgeoefendheid bij de Vrijwillige<br />

Landstorm (L.S. Verband Amsterdam-Haarlem) voor het wapen der Infanterie. Op 18 juli <strong>van</strong> dit<br />

jaar wordt zijn vrijwillige verbintenis bij de Landstorm verbroken.<br />

Rijbewijs.<br />

Vreemd genoeg haalde Leonardus op 2 juli 1928 het bewijs om een motorrijtuig op meer dan<br />

twee wielen te besturen. Vreemd, omdat hij later nooit meer auto maar altijd motor heeft gereden<br />

en er absoluut niet in slaagde om zijn auto-rijbewijs te halen. Kennelijk heeft hij dit eerste rijbewijs<br />

laten verlopen. Het adres dat op dit (rij)bewijs vermeld wordt is Platanenlaan 21 te Bloemendaal.<br />

Als zijn beroep wordt huisschilder genoteerd. Op een aantal ansichtkaarten gericht aan Mevr. <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong> (Smitt) en Mej. M(ieke) <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> (<strong>van</strong> Wim en Wigbold (Poederbach) <strong>van</strong> begin augustus<br />

1928 staat het adres Zijlweg 45 rood te Haarlem vermeld (ook nog in 1930). Vijftien november<br />

<strong>van</strong> het jaar 1931 ont<strong>van</strong>gt L. Verhaaff het diploma wegens het met goed gevolg deelnemen aan<br />

den afstandmarsch Haarlem-Zandvoort v.v., afstand plm. 20km afgelegd in ca. 3 uur.<br />

Op zondag 26 apr. 1931 wordt door het bestuur <strong>van</strong><br />

de Rotterdamsche Wandelsportvereeniging aan L.<br />

<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> een diploma uitgereikt voor "deelneming<br />

aan den 45 km marsch door de bloembollenstreek".<br />

Een echte wandelaar dus die Leo.<br />

De 17e sept. 1931 ont<strong>van</strong>gt Leo <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, gelegerd<br />

te Ede bij het <strong>10</strong>e Reg. Inf., IIe Bat., 1e Comp., barak<br />

8, 1e sectie een ansichtkaartje uit Haarlem <strong>van</strong> Mevr.<br />

de Ridder, Truus en Wil (de Ridder?). Deze naam De<br />

Ridder kan te maken hebben met het mogelijke<br />

derde huwelijk <strong>van</strong> zijn moeder. Er is sprake <strong>van</strong> dat<br />

zij nog een keer gehuwd is geweest met ene Pieter<br />

Andries de Ridder!<br />

Leonardus J.W. huwt 23 juni 1932 te Haarlem met<br />

Pauline Allegonda Radsma. Eerst wonen ze op de<br />

Zijlweg om vervolgens te verhuizen naar de Jan<br />

Nieuwenhuizenstraat waar Leo een winkel had. Via<br />

de Kruidenierstraat verhuisde het gezin naar Badhoevedorp<br />

waar hij een vishandel en een<br />

veiligheidsdienst begon. Het was een moeilijke tijd<br />

om een zaak te beginnen. Hoe ondernemend hij ook<br />

was, het lukte niet om een eigen bedrijf <strong>van</strong> de grond<br />

te krijgen. Uiteindelijk ging hij als huisschilder werken


<strong>10</strong>-75<br />

bij de erven Smitt, het bedrijf <strong>van</strong> zijn grootvader (<strong>van</strong> moeders zijde). Toen deze overleed kwam<br />

het hele vermogen onder beheer <strong>van</strong> zijn oom Just Poederbach. En naar het zich laat aanzien<br />

was het vermogen aanzienlijk.<br />

Huizenbezit (tante Mieke herinnert zich nog dat zij als klein meisje de huur op moest halen) en<br />

een eigen aannemersbedrijf zijn in rook opgegaan. Zowel zijn moeder als haar kinderen visten<br />

achter het net. Leo werkte daarna nog bij de Fa. Houtkooper. Ook als onderhouds-schilder.<br />

Geboren te Hoofddorp hun dochter Wally op 3 juli 1933, hun zoon Leo op 25 dec. 1934 en hun<br />

dochter Viola op 3 aug. 1936.<br />

Op zaterdag 19 juni 1937 moet Leonardus J.W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> zich om 11.15 uur te Hoofddorp in<br />

hotel "De Landbouw" melden als dienstplichtige <strong>van</strong> de lichting 1928, behorende tot het <strong>10</strong>e<br />

Regiment Infanterie voor het onderzoek <strong>van</strong> verlofgangers. Als adres op de meldingskaart staat<br />

Nieuwe Meerdijk 182 te Hoofddorp vermeld. Het oude adres Hoofdweg 690 is doorgehaald. In<br />

potlood staat vermeld: Retour (aan afzender), reeds lang vertrokken". Op zich vreemd, want op<br />

zijn B-rijbewijs (voor motorrijtuigen op twee wielen) afgegeven op de 20ste mei 1937 staat nog<br />

wel steeds Nieuwemeerdijk 182 vermeld.<br />

Volgens een serie bonkaarten <strong>van</strong> het gezin <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> wonen ze 12 sept. 1939 te Ilpendam D92.<br />

Op zijn verjaardag 18 okt. 1939 is hij volgens twee vervoerbewijzen met verlof thuis en ingelijfd bij<br />

de 2e Comp. <strong>van</strong> het <strong>10</strong>e Depot Bataljon.<br />

Volgens een brief <strong>van</strong> de Gemeentelijke Arbeidsbeurs te Amsterdam moet L.J.W. zich op vrijdag<br />

26 juli 1940 om 2.30 uur bij genoemde beurs aan de Passeerdersgracht 30/32 melden om in<br />

Gneidingen in Duitsland te werk gesteld te woren als ongeschoold arbeider. Er moest 60 uur per<br />

week worden gewerkt tegen een uurloon <strong>van</strong> 58 pfennig. De huisvesting (Wohnlager) was gratis<br />

en als gehuwde kreeg hij na 3 maanden door de werkgever betaald verlof. Uit het chronologisch<br />

verloop blijkt dat Leonardus nooit naar Duitsland is gegaan. Verlofpas <strong>van</strong> <strong>10</strong>-12 augustus 1940<br />

afgegeven te Leiden. Verlofpas <strong>van</strong> 24-27 augustus 1940 afgegeven door Kapitein J.H.M.<br />

Kotting.<br />

Brief gedateerd Almelo, 25 september 1940 <strong>van</strong> het 26e Opbouwkorps, 1e afd.<br />

Wierdenschestraat <strong>10</strong> : "Ingesloten doe ik U toekomen een kaart <strong>van</strong> den Chef <strong>van</strong> het Militair<br />

Hospitaal te 's Gravenhage, met het verzoek U op de 27ste september te melden. Teevens sluit<br />

ik <strong>hier</strong>bij aangeteekend bij in Uw distributie bons en punten. De sergeant-administrateur<br />

Meijssen." Bijlagen: één vervoerbewijs, distributiebescheiden en kaart <strong>van</strong> de Chef Militair<br />

Hospitaal. Hij wordt officieel ontslagen uit het Militair Hospitaal te 's Gravenhage op 27 september<br />

1940. De betreffende ontslagkaart wordt verzonden aan Mevr. <strong>van</strong> Haaf, Ilpenweg D92, Den Ilp<br />

en komt <strong>van</strong> het Dep. <strong>van</strong> Defensie, afd. Opbouwdienst.<br />

Geboren te Ilpendam hun zoon Hans (Ludolf) [008] op 7 jan. 1941. Op het persoonsbewijs <strong>van</strong><br />

L.J.W. gedateerd 24 juli 1941 staat als adres opgegeven Ilperweg D92 Den Ilp. Als beroep staat<br />

voor hem huisschilder genoteerd. Hun dochter Mieke wordt eveneens in Ilpendam geboren op 9<br />

mei 1942. Mieke is vernoemd naar haar tante J.J.E. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>-Nagel. Op 9 augustus 1943 komt<br />

het gezin <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> te Heemse A139a te wonen <strong>van</strong>waar men op 8 november het pand aan de<br />

Voorstraat A 129 betrekt.<br />

Geboren te Hardenberg de vierde dochter Elly op 31 oktober 1944. Zij is vernoemd naar haar<br />

tante Eleonora Johanna Maria <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>-Selman, de zus <strong>van</strong> Leonardus.<br />

Nauwelijks een maand later op 2 april 1945 overlijdt zijn moeder te Hardenberg vlak voor het<br />

einde <strong>van</strong> de 2e wereldoorlog. Te laat was het haar gelukt om uit Amsterdam te komen waar<br />

dood en honger in die laatste verschrikkelijke winter rond waarde. Met de boot is ze waarschijnlijk<br />

naar Lemmer gevaren en arriveerde na een tocht met een boerenkar meer dood dan levend in<br />

de Voorstraat in Hardenberg. Liefdevol is ze door haar schoondochter Pauline opge<strong>van</strong>gen, maar


<strong>10</strong>-76<br />

het was te laat. Nog drie dagen heeft ze geleefd en er zijn nog twee artsen bij haar geweest,<br />

maar het mocht niet meer baten. Ze is 63 jaar geworden.<br />

De rekening <strong>van</strong> B. Vasse <strong>van</strong> haar begrafenis gedateerd 5 april 1945, is nog bewaard gebleven:<br />

Een eiken lijkkist met kistleggen f 125,-<br />

Graf met begraven f 28,<strong>10</strong><br />

Lijkwagen f 30,-<br />

Dragers f 45,-<br />

Begrafeniszegelen, aangeven, enz. f <strong>10</strong>,-<br />

---------<br />

Totaal f 238,<strong>10</strong><br />

Geboren te Hardenberg het zevende en laatste kind; een zoon Gerard op 14 aug 1948.<br />

Volgens het huurcontract<br />

d.d. 19 sept. 1949, wordt<br />

een bungalowwoning in<br />

Kloosterhaar, aan<br />

Leonardus J.W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong><br />

verhuurd voor de som <strong>van</strong><br />

vier gulden en dertig cent<br />

per week. Op 15 dec. komt<br />

er nog een aan<br />

voorwaarden gebonden<br />

toestemming om schuurtjes<br />

achter deze huizen te<br />

mogen plaatsen. Dit zelfde<br />

huis werd later E 37 en nog<br />

later Randweg 12.<br />

Op 2 sept. 1958 wordt door<br />

de Kamer <strong>van</strong> Koophandel<br />

en Fabrieken voor Noordelijk Overijssel in het kader <strong>van</strong> de vestigingswet Kleinbedrijf 1937, een<br />

vergunning afgegeven voor het vestigen een schildersbedrijf. Deze vergunning wordt toegekend<br />

aan Leonardus sr. alszowel aan zoon Leo jr. Begin '59 vertrekt jr. echter naar Den Haag waar hij<br />

gaat werken bij schildersbedrijf <strong>van</strong> Zaanen en <strong>van</strong> der Linden te Scheveningen.<br />

De weekhuur <strong>van</strong> het pand E 37 te Kloosterhaar bedroeg in 1960, f 7,05 p.w. Per 1 juli 1964 werd<br />

het f <strong>10</strong>,65. Over al die jaren is er slechts één week niet betaald (de week erop dubbel!)<br />

Ongetwijfeld is dit de verdienste geweest <strong>van</strong> zijn vrouw Pauline die ervoor zorgde dat de huur<br />

iedere week netjes werd voldaan aan de Woningbouwvereniging "Beter Wonen" te Hardenberg.<br />

Doordat junior zich terugtrekt uit de zaak en hij de papieren had, wordt op 1 juli 1961 een<br />

aanvraag voor een vergunning gedaan door L.J.W. sr. om de zaak als eenmansbedrijf voort te<br />

mogen zetten. Op 5 sept. 1962 wordt door de SER een verklaring afgegeven waarin staat dat<br />

L.J.W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> sr. wordt geacht te voldoen aan de eisen <strong>van</strong> vakbekwaamheid voor het<br />

schildersbedrijf. Uiteindelijk komt dan op 30 jan. 1963 de vergunning om het schildersbedrijf te<br />

mogen uitoefenen.<br />

Op 8 dec. 1965 wordt bij vonnis <strong>van</strong> de Rechtbank te Almelo de echtscheiding tussen L.J.W. <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong> en P.A. Radsma uitgesproken. Op 5 jan. 1966 wordt de moeder benoemd tot de voogdes<br />

<strong>van</strong> de enige nog minderjarige zoon Gerard. De vader wordt toeziend voogd.<br />

Op 11 mrt. 1971 komt hij na het bereiken <strong>van</strong> de maximum termijn in de ziektewet in aanmerking<br />

voor een WAO-uitkering. Hem wordt een uitkering toegekend. Per 1 juli 1973 wordt Leonardus<br />

door de Raad <strong>van</strong> Arbeid een pensioen toegekend.


<strong>10</strong>-77<br />

Op 24 okt. 1984 is L.J.W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> sr. in het Röpke Zweers ziekenhuis te Hardenberg overleden<br />

en op 28 okt. te Zwolle gecremeerd. Zijn as is uitgestrooid op de begraafplaats te Zwolle.<br />

XIXb. Franciscus Lodewijk <strong>van</strong> HAAFF [57], (zn. <strong>van</strong> XVIIIb, p. ), geb. te Amsterdam op<br />

zaterdag 26 sept. 1908, RK, reclametekenaar-graveur, ovl. (75 jaar oud) te Amsterdam op<br />

donderdag 6 sept. 1984, gecremeerd in Driehuis op dinsdag 11 sept. 1984, tr. (Burgerlijke<br />

Stand) te Velsen op donderdag 6 juli 1933 met Esther <strong>van</strong> HOOGSTRATEN [63], (dochter<br />

<strong>van</strong> Samuel Pieter Jacob Anne <strong>van</strong> HOOGSTRATEN (werktuigkundig ingenieur) en Johanna<br />

Jacobina CROLL (1884-1962), geb. te Naarden op zondag 23 juni 1907, illustrator, ovl. (87<br />

jaar oud) te Dieren op maandag 8 mei 1995, gecr. te Driehuis op vrijdag 12 mei 1995.<br />

Uit dit huwelijk 3 kinderen:<br />

1. Fransois Anne [64], geb. te Amsterdam op zaterdag 27 mrt. 1937, (volgt XXd, p. ).<br />

2. Jacobina Christina [65], geb. te Amsterdam op donderdag 9 apr. 1942, secr.informatrice,<br />

otr. [22] te Amsterdam, tr. (Burgerlijke Stand) te Amsterdam op<br />

zaterdag 28 dec. 1968 met Johan Gerhard SCHAAFSMA [74], geb. te Paterswolde op<br />

woensdag 3 juni 1942, platform-verkeersleider. Zoon <strong>van</strong> Cornelis Lodewijk Gerard<br />

Schaafsma en Fennechina Hindrika Waindrich.<br />

Uit dit huwelijk 2 kinderen:<br />

1. Esther Catherina Schaafsma [75], geb. te Amsterdam op<br />

zaterdag 13 dec. 1969, tr. op donderdag 9 dec. 1999 met Jeroen Brauns [2585].<br />

Echtpaar heeft twee kinderen: Olivier en Julius.<br />

2. Valerie Agnes Schaafsma [76], geb. te Amsterdam op<br />

donderdag 20 apr. 1972, trouwt in 2008 met Jeroen Bune [2586]. Valerie heeft samen<br />

met Jeroen twee kinderen: Kiki en Hidde.<br />

3. Vincent Amaury [66], geb. te Amsterdam op donderdag 24 apr 1952, (volgt XXe, p. ).<br />

XXa. Leonardus Joh. Wolterus jr. <strong>van</strong> HAAFF [6], (zn.<br />

<strong>van</strong> XIXa p. <strong>10</strong>-71), geb. te Hoofddorp op<br />

dinsdag 25 dec. 1934, ged. NH te Hoofddorp, leraar, otr. [4] te<br />

Den Haag, tr. (resp. 30 en 22 jaar oud) (Burgerlijke Stand) te<br />

Den Haag op maandag 24 mei 1965 met Bärbel SCHMIDT<br />

[16], geb. te Rudolstadt op<br />

maandag 15 febr. 1943 d.v.<br />

Jan Schmidt en Margaretha<br />

Haussler, sociaal-cult.<br />

werker.<br />

Uit dit huwelijk 2 kinderen:<br />

1. Bart Jeroen <strong>van</strong> HAAFF<br />

[14], geb. te Den Haag op<br />

woensdag 4 mei 1966, (volgt<br />

XXIa, p. )<br />

2. Sander Benjamin <strong>van</strong> HAAFF [15], geb. te Oud Beierland<br />

op maandag 19 jan. 1970, (volgt XXIb p. ).<br />

XXb. Hans Ludolf <strong>van</strong> HAAFF [8], (zn. <strong>van</strong> XIXa p.<strong>10</strong>-<br />

71 ), geb. te Ilpendam op dinsdag 7 jan 1941, ged. NH te<br />

Ilpendam, machineconstructeur, otr. te Hardenberg, trouwt<br />

(Burgerlijke Stand) te Hardenberg op vrijdag 25 juli 1969,<br />

kerk.huw. (NH) te Hardenberg op vrijdag 25 juli 1969 met<br />

Roelfina Hendrika Hermina HORST [21], geb. te Radewijk<br />

op zondag 7 juli 1946, NH, secretaresse.


<strong>10</strong>-78<br />

Uit dit huwelijk 2 kinderen:<br />

1. Hans Ludolf Marcel <strong>van</strong> HAAFF [22], geb. te Hardenberg op vrijdag 7 aug 1970, ged. NH<br />

te Hardenberg.<br />

2. Ivette Saskia Pascal <strong>van</strong> HAAFF [23], geb. te Hardenberg op woensdag 23 okt 1974,<br />

ged. NH te Hardenberg.<br />

XXc. Gerard <strong>van</strong> HAAFF [2], (zn. <strong>van</strong> XIXa p. <strong>10</strong>-71), geb.<br />

te Hardenberg op zaterdag 14 aug 1948, ged. NH te<br />

Hardenberg, archeoloog, (BS) te Haarlem op met Hendrika<br />

Zwaantina ZIEMERINK [13], geb. te Haarlem op<br />

vrijdag 12 sept. 1947 d.v. Jan Hendrik Ziemerink en Femmigje<br />

Jantina Mol, onderwijzeres. Gescheiden.<br />

Uit dit huwelijk 2 kinderen:<br />

1. Phaedra Nannette <strong>van</strong> HAAFF [11], geb. te Bunschoten<br />

op woensdag 30 juli 1975, onderwijzeres, tr. te Nijkerk op<br />

woensdag 31 mei 2000 met Jan Willem DROST [2366],<br />

geb. op dinsdag 21 mrt. 1972. Gescheiden.<br />

Uit dit huwelijk 2 kinderen:<br />

1. Michel Bjorn Drost [2368], geb. te Nijkerk op<br />

zondag 21 sept. 2003.<br />

2. Fabian Maarten Drost [2550], geb. te Nijkerkerveen op dinsdag 31 jan. 2006.<br />

2. Theraldy Elina <strong>van</strong> HAAFF [12], geb. te Bunschoten op woensdag 5 apr. 1978, graveur /<br />

edelsmid, tr. (resp. 26 en 30 jaar oud) te Scherpenzeel op vrijdag 12 nov. 2004 met<br />

Martinus BAKKER [2351], geb. te Nistelrode op zaterdag 12 okt. 1974. Zoon <strong>van</strong> Geert<br />

Bakker en Marchien Hollander. Gescheiden<br />

Uit dit huwelijk 2 kinderen:<br />

1. Lotte Phaelyse Bakker [2549], geb. te Amersfoort? op zaterdag 29 apr. 2006.<br />

2. Fleur Dide Bakker [2618], geb. te Amersfoort? op dinsdag <strong>10</strong> juni 2008.<br />

XXd. Fransois Anne <strong>van</strong> HAAFF [64], (zn. <strong>van</strong> XIXb p.<strong>10</strong>-77 ), geb. te Amsterdam op<br />

zaterdag 27 mrt. 1937, project-engineer, trouwt (Burgerlijke Stand) te Den Helder op<br />

vrijdag 24 juni 1966 met Martje Suardina IEST [70], geb. te Den Helder op<br />

zondag 18 okt. 1942, doktersassistente. Dochter <strong>van</strong> Cornelis Iest en Suardina Anna<br />

Boosman.<br />

Uit dit huwelijk 3 kinderen:<br />

1. Francis Pieter <strong>van</strong> HAAFF [71], geb. te Savigny sur Orge op zaterdag 11 mei 1968,<br />

verkeersvlieger (KLM, A 330) (volgt XXIc p.<strong>10</strong>-79).<br />

2. Maarten Maurits <strong>van</strong> HAAFF [72], geb. te Savigny sur Orge op zondag 25 okt. 1970,<br />

fotograaf. (volgt XXId p. <strong>10</strong>-79).<br />

3. Steven Alexander <strong>van</strong> HAAFF [73], geb. te Hengelo op zaterdag 3 nov. 1973,<br />

verkeersvlieger (KLM, B 737). (volgt XXIe 79).<br />

XXe. Vincent Amaury <strong>van</strong> HAAFF [66], (zn. <strong>van</strong> XIXb p.<strong>10</strong>-77), geb. te Amsterdam op<br />

donderdag 24 apr. 1952, studiobouwer trouwt te S. Francisco op vrijdag 18 febr. 1983 met<br />

Elisa de LEON [77], geb. te S. Francisco circa 1952. Gescheiden.<br />

Uit dit huwelijk 2 kinderen:<br />

1. Vinson <strong>van</strong> HAAFF [78], geb. te S. Francisco op dinsdag 28 juni 1983.<br />

2. Alexander <strong>van</strong> HAAFF [1706], geb. circa 1985.


<strong>10</strong>-79<br />

XXIa. Bart Jeroen <strong>van</strong> HAAFF [14], (zn. <strong>van</strong> XXa), geb. te Den Haag op<br />

woensdag 4 mei 1966, programmeur. Getrouwd geweest. Uit deze relatie 2 kinderen. Om<br />

privéredenen zijn detailgegevens <strong>hier</strong> weggelaten.<br />

XXIb. Sander Benjamin <strong>van</strong> HAAFF [15], (zn. <strong>van</strong> XXa ), geb. te Oud Beierland op<br />

maandag 19 jan. 1970, systeem-analist, trouwt te Lemmer op woensdag 20 mei 1998 met Ria<br />

FOLKERTSMA [23<strong>10</strong>], geb. te Heerenveen op vrijdag 14 aug. 1970, sociaal-maatschappelijk<br />

medewerker.<br />

Uit dit huwelijk 3 kinderen:<br />

1. Samuel <strong>van</strong> HAAFF [2342], geb. te Kootstertille op donderdag 11 juli 2002.<br />

Sam maakt onderdeel uit <strong>van</strong> een tweeling.<br />

2. Rozemarijn <strong>van</strong> HAAFF [2343], geb. te Kootstertille op donderdag 11 juli 2002.<br />

3. Jan Hylke <strong>van</strong> HAAFF [2539], geb. te Kootstertille op zondag 2 okt. 2005.<br />

XXIc. Francis Pieter <strong>van</strong> HAAFF [71], (zn. <strong>van</strong> XXd ), geb. te Savigny sur Orge op<br />

zaterdag 11 mei 1968, verkeersvlieger (KLM, A 330), trouwt te Amsterdam op<br />

vrijdag 28 nov. 1997 met Elisabeth Maria (Lilian) de Jager [2581] (biologische vader heet<br />

Walter Lucas voor- en achternaam). Eilsabeth Maria is geëcht, geb. te Rotterdam op<br />

zaterdag 31 okt. 1964.<br />

Uit dit huwelijk 3 kinderen:<br />

1. Mily Isabelle <strong>van</strong> HAAFF [2582], geb. te Amsterdam op woensdag 8 dec. 1999.<br />

2. Carine Martje <strong>van</strong> HAAFF [2583], geb. te Amsterdam op vrijdag 18 mei 2001.<br />

3. Anouk Josephine <strong>van</strong> HAAFF [2584], geb. te Amsterdam op<br />

maandag 29 dec. 2003.<br />

XXId Maarten Maurits <strong>van</strong> HAAFF [72], (zn. <strong>van</strong> XXd ) geb. te Savigny sur Orge op 25<br />

okt. 1970, fotograaf, samenwonend met Laura Grijns [1532] geb. 2 dec.1970.<br />

Uit deze relatie 1 kind:<br />

1. David Francis <strong>van</strong> HAAFF [2600], geb. te Utrecht op 25 sept. 20<strong>10</strong>.<br />

XXIe Steven Alexander <strong>van</strong> HAAFF [73] (zn. <strong>van</strong> XXd ) geb. Hengelo (Ov.) op 3 nov.<br />

1973, verkeersvlieger, trouwt met Marijn <strong>van</strong> Delden [2650] op 21 mei 20<strong>10</strong> te Amsterdam,<br />

geb. ca. 1975.<br />

Uit deze relatie 1 kind:<br />

1. Anna Eliane <strong>van</strong> HAAFF [2651], geb. te Amsterdam op 7 febr. 2011.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!