download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift
download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift
download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Regionaal-historisch tijdschrift<br />
22e jaargang<br />
nummer 4/5<br />
september 1990<br />
Hon<strong>de</strong>rvijftigjaar<br />
historie in <strong>Holland</strong>
<strong>Holland</strong>, regionaal-historisch tijdschrift<br />
<strong>Holland</strong> is een tweemaan<strong>de</strong>lijkse uitgave van <strong>de</strong> <strong>Historisch</strong>e Vereniging <strong>Holland</strong>, die voorts <strong>de</strong> reeks<br />
<strong>Holland</strong>se Studiën uitgeeft. <strong>Holland</strong> wordt kosteloos aan <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n toegezon<strong>de</strong>n. Voor <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se<br />
Studiën gel<strong>de</strong>n speciale le<strong>de</strong>nprijzen/le<strong>de</strong>nkortingen.<br />
Redactie<br />
J.E.A. Boomgaard, J.W.J. Burgers, M. Carasso-Kok, P.G.M. Diebeis, L.A.M. Giebels,<br />
P.C.Jansen, P. Knevel, R.W.G. Lombarts, DJ. Noordam, J.C.M. Pennings, F.W.A. van Poppel,<br />
E.L. Wouthuysen, W.M. Zappey.<br />
Vaste me<strong>de</strong>werkers<br />
H.J. Metselaars (archiefnieuws), P.J. Woltering (archeologie).<br />
Kopij voor <strong>Holland</strong> en <strong>Holland</strong>se Studiën alsme<strong>de</strong> te bespreken publikaties te zen<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />
redactiesecretaris van <strong>Holland</strong>, mw.drs. J.C.M. Pennings, Algemeen Rijksarchief, Postbus 90520,<br />
2509 LM 's-Gravenhage, telefoon 070-3814381.<br />
De kopij moet wor<strong>de</strong>n ingediend conform <strong>de</strong> richtlijnen van <strong>de</strong> redactie. Deze zijn verkrijgbaar bij<br />
<strong>de</strong> redactiesecretaris.<br />
Opgave van publikaties op het gebied van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>Holland</strong>, die door hun wijze van<br />
uitgave gemakkelijk aan <strong>de</strong> aandacht ontsnappen, gaarne aan <strong>de</strong> vaste me<strong>de</strong>werker voor <strong>de</strong> bibliografie,<br />
H.J. Metselaars, Rijksarchief in Noord-<strong>Holland</strong>, Kleine Houtweg 18, 2012 CH Haarlem,<br />
telefoon 023-319525.<br />
<strong>Historisch</strong>e Vereniging <strong>Holland</strong><br />
De <strong>Historisch</strong>e Vereniging <strong>Holland</strong> stelt zich ten doel <strong>de</strong> belangstelling voor en <strong>de</strong> beoefening van<br />
<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van Noord- en Zuid-<strong>Holland</strong> in het bijzon<strong>de</strong>r in haar regionale en lokale aspecten te<br />
bevor<strong>de</strong>ren.<br />
Secretariaat: drs. F.J.M. Otten, p/a Rijksarchief in Noord-<strong>Holland</strong>, Kleine Houtweg 18,<br />
2012 CH Haarlem.<br />
Le<strong>de</strong>nadministratie: M.G. Rotteveel, p/a Rijksarchief in Noord-<strong>Holland</strong>, Kleine Houtweg 18,<br />
2012 CH Haarlem, telefoon 023-3195 25.<br />
Contributie: ƒ45,- per jaar voor gewone le<strong>de</strong>n (personen), ƒ 50 - per jaar voor buitengewone le<strong>de</strong>n<br />
(instellingen), na ontvangst van een acceptgirokaart te storten op postgirorekening nr. 339121 ten<br />
name van <strong>de</strong> <strong>Historisch</strong>e Vereniging <strong>Holland</strong> te Haarlem. Zij die in <strong>de</strong> loop van een kalen<strong>de</strong>rjaar lid<br />
wor<strong>de</strong>n, ontvangen kosteloos <strong>de</strong> in dat jaar reeds verschenen nummers van <strong>Holland</strong>.<br />
Losse nummers: ƒ 7,50, dubbele nummers ƒ 15-, vermeer<strong>de</strong>rd met ƒ3 - administratiekosten voor<br />
een enkel nummer, ƒ5,50 voor meer<strong>de</strong>re nummers of voor een dubbel nummer. Losse nummers<br />
kunnen wor<strong>de</strong>n besteld door overmaking van het verschuldig<strong>de</strong> bedrag op postgirorekening nr.<br />
3593767 ten name van <strong>de</strong> penningmeester van <strong>de</strong> <strong>Historisch</strong>e Vereniging <strong>Holland</strong>, afd. verkoop<br />
publikaties te Haarlem, on<strong>de</strong>r vermelding van het gewenste.<br />
<strong>Holland</strong>se Studiën: <strong>de</strong>len in <strong>de</strong> serie <strong>Holland</strong>se Studiën en het Apparaat voor <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>Holland</strong><br />
kunnen op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze wor<strong>de</strong>n besteld als losse nummers van <strong>Holland</strong>. Gegevens over <strong>de</strong><br />
publikaties van <strong>de</strong> Vereniging zijn regelmatig te vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> rubriek Verkrijgbaar via <strong>Holland</strong><br />
achterin het tijdschrift.<br />
ISSN 0166-2511<br />
© 1990 <strong>Historisch</strong>e Vereniging <strong>Holland</strong>. Niets uit <strong>de</strong>ze uitgave mag, op welke wijze dan ook,<br />
wor<strong>de</strong>n vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt zon<strong>de</strong>r voorafgaan<strong>de</strong> schriftelijke toestemming<br />
van <strong>de</strong> redactie.
J.E. Boomgaard, M. Carasso-Kok, P.C.Jansen<br />
Hon<strong>de</strong>rdvijftig jaar historie in <strong>Holland</strong>, 1840-1990<br />
Hon<strong>de</strong>rvijftig jaar gele<strong>de</strong>n werd het ou<strong>de</strong> <strong>Holland</strong> in twee provincies opgesplitst. De <strong>Historisch</strong>e<br />
Vereniging <strong>Holland</strong> is ontstaan door een fusie van een Noordhollandse en een Zuidhollandse<br />
vereniging, waardoor <strong>de</strong> splitsing weer ge<strong>de</strong>eltelijk ongedaan is gemaakt. De vereniging<br />
en het tijdschrift kunnen zich dan ook met bei<strong>de</strong> situaties, voor en na 1840, verwant<br />
voelen. De redactie heeft besloten om <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>rdvijftigste verjaardag van <strong>de</strong> twee provincies<br />
te ge<strong>de</strong>nken met een themanummer dat gewijd is aan 'Hon<strong>de</strong>rdvijftig jaar historie in <strong>Holland</strong>,<br />
1840-1990'. De artikelen in dit nummer zien er op het eerste gezicht uit als een ongeor<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />
verzameling. Wat hebben schil<strong>de</strong>rijen, schoolboeken, rid<strong>de</strong>rromans, stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong>s,<br />
Scheveningse vissersvrouwen en musea met elkaar gemeen? Zij hebben hetzelf<strong>de</strong><br />
uitgangspunt: <strong>de</strong> historie.<br />
Het leek ons interessant om een aantal voorbeel<strong>de</strong>n te geven van gebruik van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis,<br />
nu eens niet om het verle<strong>de</strong>n te leren kennen, maar om het he<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> toekomst te<br />
beïnvloe<strong>de</strong>n. De historieschil<strong>de</strong>rkunst - hierover gaat het eerste artikel van J.J. Heij - had<br />
<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis nodig om een boodschap aan <strong>de</strong> natie te verkondigen: <strong>de</strong> toekomst moet<br />
even roemvol wor<strong>de</strong>n als het verle<strong>de</strong>n geweest is. E. Mul<strong>de</strong>r laat zien dat <strong>de</strong> historie ook <strong>de</strong><br />
jeugd, <strong>de</strong> toekomstige generatie, moest vormen; ook hier een nationalistische boodschap.<br />
Uit het artikel over <strong>de</strong> historische roman omstreeks 1840 van B. Luger blijkt dat <strong>de</strong> hang<br />
naar het verle<strong>de</strong>n voor hoge oplagen zorg<strong>de</strong>; in <strong>de</strong> rid<strong>de</strong>rtijd was echte romantiek te vin<strong>de</strong>n<br />
en later zorg<strong>de</strong> <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Eeuw voor nieuwe inspiratie. W. Otterspeer constateert dat ook<br />
in <strong>de</strong> Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong>s van voor 1870 nationalisme <strong>de</strong> voornaamste doelstelling<br />
was. H. van Koolbergen verklaart het vasthou<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> kle<strong>de</strong>rdracht door <strong>de</strong> Scheveningse<br />
vissersvrouwen niet uit <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> voor het verle<strong>de</strong>n, maar uit <strong>de</strong> angst voor het he<strong>de</strong>n - <strong>de</strong><br />
dreigen<strong>de</strong> nabijheid van <strong>de</strong> steeds veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> grote stad-en uit commerciële overwegingen;<br />
<strong>de</strong> dracht fungeer<strong>de</strong> als keurmerk voor <strong>de</strong> echte Scheveningse vis. Ten slotte laat G.J.<br />
van Setten in zijn overzicht van <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se historische musea zien dat <strong>de</strong>ze tegenwoordig<br />
niet of nauwelijks bijdragen aan <strong>de</strong> lokale of regionale i<strong>de</strong>ntiteit. Toch doet het ontstaan van<br />
<strong>de</strong> meeste kleine historische musea of oudheidkamers in <strong>de</strong> laatste <strong>de</strong>cennia van <strong>de</strong> 19e eeuw<br />
vermoe<strong>de</strong>n dat ook hier het verle<strong>de</strong>n vaak gediend zal hebben om het he<strong>de</strong>n te bezweren<br />
of om <strong>de</strong> recente ontwikkelingen historisch te fun<strong>de</strong>ren.<br />
Dit herscheppen of opnieuw ont<strong>de</strong>kken van het verle<strong>de</strong>n gebeur<strong>de</strong> niet alleen in Ne<strong>de</strong>rland.<br />
Overal waar in <strong>de</strong> 19e eeuw het nationalisme hoogtij vier<strong>de</strong> werd het verle<strong>de</strong>n, al of<br />
niet aangepast, in dienst gesteld van <strong>de</strong> toekomst. In Engeland spreekt men zelfs van 'invention<br />
of tradition'. Meestal realiseren wij ons niet dat <strong>de</strong> bestu<strong>de</strong>ring van het verle<strong>de</strong>n of het<br />
vasthou<strong>de</strong>n aan tradities niet alleen uit zuiver historische belangstelling gebeur<strong>de</strong>. Ook historische<br />
verenigingen, waarover in een van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> nummers nog een artikel zal verschijnen,<br />
zijn niet 'nutteloos'. Heel vaak wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> meest enthousiaste le<strong>de</strong>n van lokaalhistorische<br />
verenigingen niet gerecruteerd uit families die al generaties lang ingezetenen<br />
zijn, maar lopen juist <strong>de</strong> immigranten voorop; kennis van het verle<strong>de</strong>n fungeert hier als mid<strong>de</strong>l<br />
om <strong>de</strong> aanpassing aan <strong>de</strong> nieuwe omgeving soepeler te laten verlopen.<br />
Wij zijn <strong>de</strong> auteurs dankbaar dat zij <strong>de</strong> lezers van <strong>Holland</strong> in staat gesteld hebben om<br />
eens met an<strong>de</strong>re ogen naar <strong>de</strong> historie te kijken en wij hopen dat zij er evenveel genoegen<br />
aan zullen beleven als <strong>de</strong> redactie van dit themanummer.<br />
193
Jan Jaap Heij<br />
Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis in Ne<strong>de</strong>rland, 1840-1990<br />
'Er was een tijd, waarin <strong>de</strong> weegschaal <strong>de</strong>r volkeren van Europa door hare vorsten niet ter<br />
hand werd genomen, of <strong>de</strong> hollandsche maagd [...] wierp er me<strong>de</strong> haar oorlogszwaard of haren<br />
olijftak in en <strong>de</strong>ed door <strong>de</strong>ze bijwijlen <strong>de</strong>n evenaar overhellen [...]. Er was een tijd, dat<br />
<strong>de</strong> hollandsche vlag werd begroet als <strong>de</strong> meesteresse <strong>de</strong>r zee, waar ook ochtend- of middagof<br />
avondlicht <strong>de</strong> oceanen van bei<strong>de</strong> wereldhalfron<strong>de</strong>n verguld<strong>de</strong> [...]. Er was een tijd, waarin<br />
het door zijn beleid geëerbiedig<strong>de</strong>, om zijn goud benij<strong>de</strong>, en voor zijn kennis gevier<strong>de</strong> <strong>Holland</strong><br />
door<strong>de</strong>ze driedubbele kroon <strong>de</strong> rozen <strong>de</strong>r kunst vlechten mogt, waarinhet [...] Europa's<br />
bewon<strong>de</strong>ring wegdroeg voor zijne schil<strong>de</strong>rkunst [...]', aldus E.J. Potgieter in zijn beroem<strong>de</strong><br />
opstel 'Het Rijksmuseum te Amsterdam' uit 1844. 1<br />
Potgieters woor<strong>de</strong>n zijn karakteristiek voor <strong>de</strong> nostalgie waarmee in <strong>de</strong> jaren veertig van<br />
<strong>de</strong> vorige eeuw door vele Hollan<strong>de</strong>rs en an<strong>de</strong>re Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs naar het verle<strong>de</strong>n werd gekeken,<br />
speciaal naar <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Eeuw, waarin ons land op politiek, economisch en - niet op<br />
<strong>de</strong> laatste plaats - artistiek gebied <strong>de</strong> toon in Europa had aangegeven. In <strong>de</strong> eerste helft van<br />
<strong>de</strong> 19e eeuw, in het bijzon<strong>de</strong>r nadat in 1839 <strong>de</strong> afscheiding van België on<strong>de</strong>r druk van <strong>de</strong><br />
grote Europese mogendhe<strong>de</strong>n <strong>de</strong>finitief was gewor<strong>de</strong>n, was het pijnlijk dui<strong>de</strong>lijk gewor<strong>de</strong>n<br />
dat er van die grootheid weinig over was gebleven en dat het kleine Ne<strong>de</strong>rland internationaal<br />
niet veel meer voorstel<strong>de</strong>. Slechts uit dat roemrijke verle<strong>de</strong>n kon men nog enig gevoel van<br />
nationale eigenwaar<strong>de</strong> putten en van daaruit enige hoop koesteren op een nieuwe bloeiperio<strong>de</strong>.<br />
Daartoe moest het volk wel weer eerst flink wor<strong>de</strong>n wakker geschud uit zijn lethargie, zo<br />
werd alhans in intellectuele kringen gedacht, en <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst werd daarbij gezien als<br />
een belangrijk hulpmid<strong>de</strong>l. Potgieter en veel van zijn tijdgenoten waren van mening dat <strong>de</strong><br />
beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst bij uitstek geschikt was om op het gemoed van een breed publiek te werken<br />
en von<strong>de</strong>n het <strong>de</strong> taak van <strong>de</strong> kunstenaars om door het uitbeel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>nkwaardigste<br />
gebeurtenissen uit dat roemrijke verle<strong>de</strong>n hun landgenoten aan te zetten tot een grotere inzet<br />
voor het nationale welzijn. 2<br />
Deze gedachte was niet nieuw in <strong>de</strong> jaren veertig. Het i<strong>de</strong>e dat (beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong>) kunst een opvoe<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />
en stichten<strong>de</strong> taak heeft was bijna net zo oud als <strong>de</strong> kunst zelf. Aan het eind van<br />
<strong>de</strong> 18e eeuw, in het tijdperk van <strong>de</strong> Verlichting, werd <strong>de</strong>ze opvatting echter weer met nieuwe<br />
kracht gepropageerd. Dit leid<strong>de</strong> tot een kunsttheorie, die uitging van een hiërarchie voor<br />
<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwérp-categorieën, waarin 'het historiëel' bovenaan stond, omdat<br />
hiervan <strong>de</strong> sterkste verheffen<strong>de</strong> invloed geacht werd uit te gaan. On<strong>de</strong>r 'historiëel' wer<strong>de</strong>n<br />
overigens niet alleen on<strong>de</strong>rwerpen uit <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis verstaan; ook bijbelse, mythologische<br />
en allegorische thema's vielen, volgens een traditie die tot in <strong>de</strong> Renaissance is terug te lei<strong>de</strong>n,<br />
3<br />
binnen <strong>de</strong>ze categorie. Er wer<strong>de</strong>n bovendien diverse eisen aan gesteld: <strong>de</strong> taferelen<br />
moesten vooral positief en voorbeeldig gedrag in beeld brengen, zo aannemelijk mogelijk<br />
1 E.J. Potgieter, Proza 1837-1845 (Haarlem z.j.) 311-312.<br />
2 Zie over dit alles: Catalogus Het Va<strong>de</strong>rlandsch Gevoel - Vergeten negentien<strong>de</strong>-eeuwse schil<strong>de</strong>rijen over onze geschie<br />
(Amsterdam, Rijksmuseum 1978) 12-53.<br />
3 Zie: Catalogus Go<strong>de</strong>n <strong>de</strong> go<strong>de</strong>n - Verhalen uit <strong>de</strong> bijbel en <strong>de</strong> klassieke oudheid door Rembrandt en zijn tijdgenoten (Ams<br />
dam, Rijksmuseum 1981) speciaal Albert Blankert, Algemene Inleiding', 15-32 en Catalogus Triumph und Tod<br />
<strong>de</strong>s Hel<strong>de</strong>n - Europaische Historienmalerei von Rubens bis Manet (Keulen/Zürich/Lyon, Wallraff-Richartz-<br />
Museum/Kunsthaus/Musée <strong>de</strong>s Beaux Arts 1987) speciaal Ekkehard Mai, 'Historia! - Von <strong>de</strong>r Figurenmalerei<br />
in Theorie und Praxis seit <strong>de</strong>m 16. Jahrhun<strong>de</strong>rt', 15-29.<br />
194
Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />
Afb. 1. N. Pieneman, Prins Maurits laat het lijk van Jauregui on<strong>de</strong>rzoeken, oogenblikkelijk nadat <strong>de</strong>ze een aan<br />
slag op het leven van Willem i had volvoerd, te Antwerpen, 18 Maart 1582, 1838, olieverf op doek, 98x120 cm,<br />
Teylers Museum, Haarlem.<br />
zijn uitgebeeld 4<br />
en op een behoorlijk formaat zijn uitgevoerd.<br />
Vooral nadat Ne<strong>de</strong>rland in 1814 weer een onafhankelijk koninkrijk was gewor<strong>de</strong>n, werd<br />
er sterk voor gepleit dat historiële kunstenaars <strong>de</strong> voorkeur gaven aan on<strong>de</strong>rwerpen uit <strong>de</strong><br />
va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis boven die uit <strong>de</strong> klassieke oudheid, welke tot dan het meest in <strong>de</strong><br />
mo<strong>de</strong> waren. Geen prijsuitreiking op een aca<strong>de</strong>mie of tekengenootschap of <strong>de</strong> feestre<strong>de</strong>naar<br />
roer<strong>de</strong> dit punt wel even aan. R. H. van Someren verwoord<strong>de</strong> het bijvoorbeeld in 1830 aldus:<br />
'Dan echter, wanneer <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>rlandsche Schil<strong>de</strong>r, op zijn eigen grond, uit eigen roemhistorie<br />
wil<strong>de</strong> putten; wanneer hij het niet bene<strong>de</strong>n zich reken<strong>de</strong>, aan <strong>de</strong> Hel<strong>de</strong>nda<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r <strong>Holland</strong>sche<br />
Beiling, Schaffelaar, Hambroek en Herman <strong>de</strong> Ruiter boven die van <strong>de</strong>n Romeinsche<br />
Curtius en Regulus <strong>de</strong> voorkeur te geven [...], zoodra, in één woord, <strong>de</strong> Historieschil<strong>de</strong>r zijne<br />
kunst <strong>de</strong>n Va<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong> wijd<strong>de</strong>, ontging hem <strong>de</strong> bewon<strong>de</strong>ring niet [...].' 5<br />
Op <strong>de</strong> 'tentoonstellingen van werken van leven<strong>de</strong> meesters', die sinds <strong>de</strong> Franse tijd regel-<br />
4 Dat hield in dat alles zoveel mogelijk moest kloppen met <strong>de</strong> overgelever<strong>de</strong> gegevens; <strong>de</strong> hoofdpersonen moesten<br />
lijken op bestaan<strong>de</strong> portretten (als die er tenminste waren) en zaken als <strong>de</strong> kleding, <strong>de</strong> stoffering, <strong>de</strong> meubilering<br />
en an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>tails mochten geen hin<strong>de</strong>rlijke anachronismen vertonen. Zie: Het Va<strong>de</strong>rlandsch Gevoel (zie noot 2)<br />
43-48 en M. van <strong>de</strong>r Wal, J.J. Heij en X Graas, 'Geschie<strong>de</strong>nis en schil<strong>de</strong>rkunst in <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong> eeuw', Antiek<br />
12 (1978) 634-647.<br />
5 R. H. van Someren, 'Over <strong>de</strong>n voor<strong>de</strong>eligen invloed <strong>de</strong>s schil<strong>de</strong>rs op <strong>de</strong> nationaliteit zijner landgenoten - Re<strong>de</strong>voering<br />
gehou<strong>de</strong>n ter gelegenheid <strong>de</strong>r jaarlijksche prijsuit<strong>de</strong>eling en feestviering in het Teekengenootschap<br />
"Hierdoortot Hooger", te Rotterdam, <strong>de</strong>n 3. April, 1830', in: Versprei<strong>de</strong>en nagelaten dicht- en prozastukken (Utrecht<br />
1852) 156.<br />
195
Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />
matig in Amsterdam, Den Haag en (vanaf 1832) in Rotterdam gehou<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n, 6<br />
was dan<br />
ook geregeld iets historieels te zien. Voor 1820 was het aantal nog gering, maar daarna begon<br />
het dui<strong>de</strong>lijk te stijgen, totdat rond het mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> eeuw gemid<strong>de</strong>ld zo'n 15 a 20 taferelen<br />
uit <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis per expositie te zien waren. Daarna vermin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> het weer<br />
langzaam tot slechts een enkel stuk na 1890.<br />
1840 was een goed historiestukken-jaar: op <strong>de</strong> Amsterdamse tentoonstelling had<strong>de</strong>n 26<br />
inzendingen (van <strong>de</strong> in totaal 696) een historisch on<strong>de</strong>rwerp (ver<strong>de</strong>eld over 22 schil<strong>de</strong>rijen,<br />
2 tekeningen en 2 beeldhouwwerken), vervaardigd door zestien Ne<strong>de</strong>rlandse en vier Belgi<br />
sche kunstenaars. Van <strong>de</strong> getoon<strong>de</strong> taferelen sloegen er 18 op <strong>de</strong> Noordne<strong>de</strong>rlandse geschie<br />
<strong>de</strong>nis (waarvan één op <strong>de</strong> eigen tijd), 3 op <strong>de</strong> Zuidne<strong>de</strong>rlandse en 3 op <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van<br />
an<strong>de</strong>re lan<strong>de</strong>n. Enkele voorbeel<strong>de</strong>n: H.W. Cramer, De Graaf van Bossu dringt met zijn Spaansche<br />
Krijgsben<strong>de</strong> in 1572 te Rotterdam <strong>de</strong> Oostpoort binnen, waartegen <strong>de</strong> Wacht on<strong>de</strong>r aanvoering van Zwart<br />
Jan zich heldhaftig verzet (nr. 91), J. Schoemaker Doyer, Prins Maurits 18 jaren oud, vertoont aan<br />
zijne moe<strong>de</strong>r Louise <strong>de</strong> Coligny, Douar van Prins Willem i, eene door hem zelve vervaardig<strong>de</strong> Teekening,<br />
voorstellen<strong>de</strong>, '<strong>de</strong> Struik wordt ein<strong>de</strong>lijk een boom (tan<strong>de</strong>mfit surculus arbor)' en betuigt zijn voornemen,<br />
om <strong>de</strong> voetstappen zijns va<strong>de</strong>rs te drukken (nr. 109), J. Egenberger, Adriaan Brouwer te Antwerpen,<br />
als Spion aangehou<strong>de</strong>n (nr. 122), H. van Oostveen, Hasselaar weigert na <strong>de</strong> overgave van Haarlem<br />
<strong>de</strong>vlugt, hem door <strong>de</strong>n Spaansche Krijgsoverste e<strong>de</strong>lmoedig aangebo<strong>de</strong>n {nr. 346), A. van Pelt, Rembrand<br />
in zijne Schil<strong>de</strong>rkamer, en Barends en Heemskerk op Nova Zembla (nrs. 360 en 361), N. Pieneman,<br />
Charlotte <strong>de</strong> Bourbon, Gemalin van Willem 1, hem verzorgen<strong>de</strong> na zijne verwonding te Antwerpen<br />
(nr. 362), H.E. Reijntjens, Michiel Adriaans <strong>de</strong> Ruijter als jongen in <strong>de</strong> Lijnbaan (nr. 388), G.E<br />
Sartorius, Prins Maurits, na <strong>de</strong>n Slag bij Nieupoort (nr. 431), S. <strong>de</strong> Vletter, Frank van Borselen,<br />
zich aan Jacoba van Beijeren als haren weldoener bekend maken<strong>de</strong> (nr. 527), en J.K. Geverding, Het<br />
Standbeeld van Willem i, Prins van Oranje; in Pleister (nr. 618).<br />
De recensent van het gezaghebbend tijdschrift <strong>de</strong> Kunstkronijk was echter niet zo tevre<strong>de</strong>n<br />
over het gebo<strong>de</strong>ne: 'Onze verwachting is, bij een algemeen overzicht, zeer te leur gesteld ge<br />
wor<strong>de</strong>n. Wij vin<strong>de</strong>n er, wel is waar, een groot aantal stukken; maar weinige, ja zeer weinige<br />
van uitsteken<strong>de</strong> verdiensten, en <strong>de</strong>ze zijn dan nog, als het ware, zodanig begraven on<strong>de</strong>r die<br />
van min<strong>de</strong>re hoedanigheid, dat men <strong>de</strong>zelve met moeite gewaar werd.' 7<br />
Van <strong>de</strong> geëxposeer<strong>de</strong><br />
historiestukken kon<strong>de</strong>n maar enkele zijn goedkeuring wegdragen; zo merkte hij bijvoor<br />
beeld over Schoemaker Doyers Prins Maurits on<strong>de</strong>r meer op: '[...] <strong>de</strong> loodkleurige tint, die<br />
zich door <strong>de</strong>ze schil<strong>de</strong>rij verspreidt, geeft aan <strong>de</strong>zelve iets onaangenaams', terwijl De Vletter<br />
werd aangera<strong>de</strong>n zich 'voor als nog liever tot huiselijke tafereeltjes te bepalen.' 8<br />
Alleen Piene-<br />
mans Charlotte <strong>de</strong> Bourbon oogstte zijn onver<strong>de</strong>el<strong>de</strong> lof: 'Overheerlijk heeft hij [ = Pieneman]<br />
het karakter van het tijdvak, waarin zijn tafereel valt, begrepen, en wij vin<strong>de</strong>n dit me<strong>de</strong> een<br />
<strong>de</strong>r verdiensten van <strong>de</strong>ze schil<strong>de</strong>rij. De teekening, schil<strong>de</strong>ring, toon en kleur zijn allergeluk-<br />
6 De eerste van <strong>de</strong>ze tentoonstellingen werd op initiatief van koning Lo<strong>de</strong>wijk Napoleon in 1808 gehou<strong>de</strong>n in<br />
Amsterdam, in navolging van <strong>de</strong> Parijse Salons. Na enige jaren wer<strong>de</strong>n ze afwisselend het ene jaar in Amsterdam<br />
en het an<strong>de</strong>re jaar in Den Haag gehou<strong>de</strong>n; vanaf 1832 ging ook Rotterdam in dit roulatieschema meedoen.<br />
De omvang van <strong>de</strong>ze tentoonstellingen bedroeg vaak meer<strong>de</strong>re hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n inzendingen. Ook in an<strong>de</strong>re ste<strong>de</strong>n<br />
wer<strong>de</strong>n af en toe op kleinere schaal <strong>de</strong>rgelijke tentoonstellingen georganiseerd. Geduren<strong>de</strong> het grootste <strong>de</strong>el<br />
van <strong>de</strong> 19e eeuw waren <strong>de</strong>ze tentoonstellingen voor <strong>de</strong> meeste kunstenaars <strong>de</strong> enige gelegenheid hun werk in<br />
het openbaar te exposeren. De catalogi vormen een zeer belangrijke bron van informatie over <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunstproduktie uit <strong>de</strong> 19e eeuw. De genoem<strong>de</strong> aantallen historiestukken zijn gebaseerd op het turven<br />
van <strong>de</strong> titels in <strong>de</strong>ze catalogi.<br />
7 Amsterdamse tentoonstelling', Kunstkronijk 1 (1840/41) 25.<br />
8 I<strong>de</strong>m, 26-27:<br />
196
Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />
Afb. 2. J. H. Egenberger, Prins Maurits laat het lijk van Jean Jauregui on<strong>de</strong>rzoeken nadat <strong>de</strong>ze een aanslag op<br />
Willem van Oranje heeft gepleegd, 1850-1860, pastel en aquarel, 40 x 54,5 cm, Groninger Museum.<br />
kigst, en [...] het on<strong>de</strong>rhavige stuk strekt als het grootste bewijs van <strong>de</strong> onvermoei<strong>de</strong> pogingen,<br />
die <strong>de</strong>ze kunstenaar aanwendt om zich meer en meer te volmaken. Wij noodigen <strong>de</strong>n<br />
heer N. Pieneman uit op <strong>de</strong>zen weg voort te gaan, daar wij alsdan overtuigd zijn, dat zijne<br />
voortbrengselen <strong>de</strong>n roem onzer he<strong>de</strong>ndaagsche historieschil<strong>de</strong>rs zal vestigen.' 9<br />
Met het vestigen van die roem wil<strong>de</strong> het echter niet zo lukken. Zowel in kwalitatief als in<br />
kwantitatief opzicht bleef <strong>de</strong> produktie aan historieschil<strong>de</strong>rkunst (en ook -beeldhouwkunst<br />
10<br />
) achter bij die in het buitenland. Ook dit werd in <strong>de</strong> jaren veertig niet voor het eerst<br />
geconstateerd; al vanaf <strong>de</strong> eeuwwisseling had<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> auteurs zich met dit probleem<br />
beziggehou<strong>de</strong>n en getracht aan te geven waar <strong>de</strong> knelpunten lagen en hoe <strong>de</strong>ze zou<strong>de</strong>n<br />
kunnen wor<strong>de</strong>n weggenomen. Zo was in 1807 door Teylers Genootschap een prijsvraag uitgeschreven<br />
voor een verhan<strong>de</strong>ling over het thema: 'De re<strong>de</strong>nen van het klein getal <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />
Historieschil<strong>de</strong>rs, en <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len om in dit gebrek te voorzien.' 11<br />
De hoofdoorzaken<br />
die prijswinnaar Pieter Kikkert opsom<strong>de</strong> zijn ook door bijna ie<strong>de</strong>re volgen<strong>de</strong> auteur<br />
als <strong>de</strong> belangrijkste re<strong>de</strong>nen aangegeven: <strong>de</strong> Hervorming, waardoor <strong>de</strong> kerk als opdrachtgeefster<br />
was weggevallen, het ontbreken van een machtig vorstenhuis, dat zijn hel<strong>de</strong>nda<strong>de</strong>n<br />
liet vereeuwigen, en <strong>de</strong> afwezigheid van goe<strong>de</strong> opleidingsmogelijkhe<strong>de</strong>n.<br />
9 I<strong>de</strong>m, 26.<br />
10 Zie: M. van <strong>de</strong>r Wal, 'Krijgsman of staatsman? - De oprichtingsgeschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> twee standbeel<strong>de</strong>n voor<br />
Willem <strong>de</strong> Zwijger in Den Haag', Ne<strong>de</strong>rlands Kunsthistorisch JaarboekSi (1983: Monumentale beeldhouwkunst in Ne<strong>de</strong>rland)<br />
39.<br />
11 Zie: Het Va<strong>de</strong>rlandsch Geooel(zie noot 2) 48-49 en E. Koolhaas-Grosfeld, 'Nationale versus goe<strong>de</strong> smaak - Bevor<strong>de</strong>ring<br />
van nationale smaak in Ne<strong>de</strong>rland: 1780-1840', <strong>Tijdschrift</strong> voor geschie<strong>de</strong>nis 95 (1982) 616-621.<br />
197
Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />
Afb. 3. H.F.C. ten Kate, Soldaten in wachtlokaal, 1860-1870, olieverf op paneel, 64x92 cm, Rijksmu<br />
seum Amsterdam.<br />
Ook nadat on<strong>de</strong>r Willem i in Amsterdam <strong>de</strong> Koninklijke Aca<strong>de</strong>mie van Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> Kun<br />
sten was opgericht, die in 1820 van start ging, bleef dit laatste punt een probleem. Het insti<br />
tuut kreeg niet <strong>de</strong> beschikking over voldoen<strong>de</strong> financiële mid<strong>de</strong>len om het on<strong>de</strong>rwijs zo in<br />
te richten dat alle aspecten van het historieschil<strong>de</strong>ren goed aan bod kwamen. Een me<strong>de</strong>wer<br />
ker van <strong>de</strong> Kunstkronijk merkte dan ook in 1846 op: '[...] elk, die niet vreemd is aan <strong>de</strong> kunst<br />
en hare eischen, weet welk een schat van kennis <strong>de</strong> historieschil<strong>de</strong>r behoort te verwerven,<br />
wil hij er naar streven, om zich dien naam waardig te tonen. Wanneer nu, bij zijne vorming,<br />
<strong>de</strong> aankweeking dier kennis wordt veronachtzaamd [...], mogen wij dan wel met eenigen<br />
grond iets <strong>de</strong>gelijks voor <strong>de</strong> historieele schil<strong>de</strong>rkunst in Ne<strong>de</strong>rland verwachten? Het be<br />
krompen aka<strong>de</strong>misch on<strong>de</strong>rwijs; ziedaar <strong>de</strong> voornaamste oorzaak van haren kwijnen<strong>de</strong>n<br />
toestand. Zoo lang niet even als in Frankrijk en België, ook hier te lan<strong>de</strong> dit on<strong>de</strong>rwijs op<br />
bree<strong>de</strong> schaal aangelegd wordt, zullen wij ons moeten getroosten met <strong>de</strong>n verworven roem<br />
in verschillen<strong>de</strong> takken <strong>de</strong>r schil<strong>de</strong>rkunst, maar tevens onze min<strong>de</strong>rheid in het historieële<br />
moeten erkennen'. 12<br />
Van <strong>de</strong> overheid, die door <strong>de</strong> economische malaise in <strong>de</strong> jaren veertig slecht bij kas zat, viel<br />
echter weinig te verwachten. De beschikbare budgetten wer<strong>de</strong>n juist vermin<strong>de</strong>rd, terwijl al<br />
in 1830, na het uitbreken van <strong>de</strong> Belgische Opstand, <strong>de</strong> aanvankelijk door Willem i beschik<br />
baar gestel<strong>de</strong> fondsen voor het aankopen van eigentijdse kunst weer waren geschrapt. 'Se<br />
<strong>de</strong>rt het jaar 1830 toch, was daarop [= op <strong>de</strong> rijksbegroting] niet meer te vin<strong>de</strong>n <strong>de</strong> som<br />
van ƒ25.000-, die vroeger dienen moest, om <strong>de</strong> voortbrenging van nieuwe kunstwerken aan<br />
te moedigen, en wer<strong>de</strong>n alzoo onze meest bekwame kunstenaars van <strong>de</strong> gelegenheid be<br />
roofd, op eene hunne waardige wijze, <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>nda<strong>de</strong>n onzer voorva<strong>de</strong>ren te vereeuwigen<br />
en alzoo krachtig op <strong>de</strong> beschaving en <strong>de</strong> volksgeest te kunnen werken, en moesten wij daarin<br />
alzoo bij an<strong>de</strong>re lan<strong>de</strong>n achter staan', zo constateer<strong>de</strong> <strong>de</strong> secretaris van <strong>de</strong> grootste kunste-<br />
12 'De historieele schil<strong>de</strong>rkunst in Ne<strong>de</strong>rland', Kunstkronijk 7 (1846) 2<br />
198
Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />
naarsvereniging in Ne<strong>de</strong>rland, <strong>de</strong> Maatschappij 'Arti et Amicitiae' te Amsterdam, in<br />
1848. 13<br />
Toch zou alleen overheidssteun ooit verbetering kunnen brengen, want van het grote pu<br />
bliek viel weinig te verwachten, daar waren alle auteurs die zich met dit probleem bezighiel<br />
<strong>de</strong>n het wel over eens. Maar zeer weinig Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs zou<strong>de</strong>n een groot tafereel met een<br />
zich opofferen<strong>de</strong> held of iets an<strong>de</strong>rs verheffends in hun woonkamer willen ophangen, voor<br />
zover zij überhaupt geneigd waren geld aan kunst uit te geven, zo was <strong>de</strong> algemene opinie.<br />
De invloedrijke Amsterdamse kunstliefhebber Jeronimo <strong>de</strong> Vries verwoord<strong>de</strong> dat in een toe<br />
spraak bij een prijsuitreiking in Felix Meritis in 1841 als volgt: 'Het historiële, waar het tot<br />
<strong>de</strong>ugd, eer en dapperheid, tot Nationale verheffing strekken kan, ben ik verre af van te mis<br />
kennen, veelmin te verachten; maar zijn onze gewone gebouwen, onze huizen voor zulke<br />
schil<strong>de</strong>rstukken wel zoozeer geschikt? Zijn die on<strong>de</strong>rwerpen wel zoozeer overeenkomstig<br />
met dien eenvoudigen, vreedzamen, stillen, huiselijke zin <strong>de</strong>s Burgers [...]?''* De Vries had<br />
dan ook grote twijfels of het met <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse historieschil<strong>de</strong>rkunst ooit iets zou wor<strong>de</strong>n.<br />
Als publiek en overheid het lieten afweten dan kon toch niet van kunstenaars verwacht wor<br />
<strong>de</strong>n dat zij er mee door gingen. El<strong>de</strong>rs in zijn re<strong>de</strong> stel<strong>de</strong> hij dan ook: 'Wij eerbiedigen het<br />
grootsche historiële, daar het tot opwekking van va<strong>de</strong>rlandslief<strong>de</strong> strekken kan. Enkele on<br />
zer tegenwoordige kunstenaars hebben zich op dit veld, het hoogste en e<strong>de</strong>lste, gewaagd;<br />
maar algemeen kan noch zal het, mijns oor<strong>de</strong>els, niet gemakkelijk hier wor<strong>de</strong>n. Ik vraag het<br />
u, Toehoor<strong>de</strong>rs ! zijn <strong>de</strong> kunstenaars hier te lan<strong>de</strong> daarvoor op <strong>de</strong>n duur aangemoedigd en<br />
beloond gewor<strong>de</strong>n? 15<br />
Slechts een enkeling durf<strong>de</strong> vol te hou<strong>de</strong>n dat het gebrek aan uitzicht op een re<strong>de</strong>lijke belo<br />
ning voor een kunstenaar geen motief mocht zijn om zich niet met historieschil<strong>de</strong>rkunst be<br />
zig te hou<strong>de</strong>n. Zo staat in het jaarverslag van Arti et Amicitiae over 1853 het volgen<strong>de</strong> te<br />
lezen: '[...] zij het mij vergund alleen nog <strong>de</strong> opmerking te maken dat onze Maatschappij,<br />
door <strong>de</strong> bevor<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong>n bloei <strong>de</strong>r Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> Kunsten niet verstaat van het schil<strong>de</strong>ren<br />
een winstgevend beroep te maken, maar wel door <strong>de</strong> beschaving en ontwikkeling <strong>de</strong>r kunste<br />
naren zeiven, hunnen invloed op geheel <strong>de</strong> natie te bevor<strong>de</strong>ren en alzoo gunstig te werken,<br />
niet alleen op <strong>de</strong> nijverheid, maar vooral nuttig te zijn ter verbreiding van Godsdienst en<br />
goe<strong>de</strong> ze<strong>de</strong>n.' 16<br />
De opsteller van dit verslag was <strong>de</strong> gevier<strong>de</strong> graveur J.W. Kaiser (1813-1900), die iets <strong>de</strong>rge<br />
lijks als succesvol kunstenaar gemakkelijk kon zeggen. De meesten van zijn collega's moesten<br />
er echter toch in <strong>de</strong> eerste plaats voor zorgen dat er brood op <strong>de</strong> plank kwam. Voor een schil<br />
<strong>de</strong>r van goed in <strong>de</strong> markt liggen<strong>de</strong> taferelen als landschappen en stadsgezichten was het vaak<br />
al moeilijk genoeg het hoofd boven water te hou<strong>de</strong>n. Tekenend is <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> opmerking van<br />
<strong>de</strong> landschapschil<strong>de</strong>r Gerard Bil<strong>de</strong>rs (1838-1865) uit 1863: 'Niemand moest schil<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n<br />
zon<strong>de</strong>r een water- en vuurzaak, een schaftkel<strong>de</strong>r, een garen- en bandwinkel of iets ne<strong>de</strong>rigs<br />
van dien aard tot broodwining erbij, 't Is een levenslange worsteling; levenslang zeg ik, want<br />
mijn va<strong>de</strong>r [ = <strong>de</strong> landschapschil<strong>de</strong>r Johannes Warnardus Bil<strong>de</strong>rs, 1811-1890] voert haar reeds<br />
se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong>rtig jaren en is niet ver<strong>de</strong>r dan ik nu. Men leeft, maar in welke angstige zorgen!' 17<br />
13 Verslag en naamlijst <strong>de</strong>r le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Maatschappij 'Arti et Amicitiae' (1848) 30.<br />
14 Jeronimo <strong>de</strong> Vries, Re<strong>de</strong>voering bij het verslag en <strong>de</strong> prijsuit<strong>de</strong>eling <strong>de</strong> maatschapij Felix Meritis, on<strong>de</strong>r voorzitting van h<br />
<strong>de</strong>partement teekenkun<strong>de</strong>, op <strong>de</strong>n 27januarij 1841 gehou<strong>de</strong>n (z.p, z.j) 9.<br />
15 I<strong>de</strong>m, 8-9.<br />
16 Verslag en naamlijst <strong>de</strong>r le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Maatschappij 'Arti et Amicitiae' (1853) 41.<br />
!7 G. Bil<strong>de</strong>rs, Vrolijk versterven, een keuze uit zijn dagboek en brieven door Wim Zaal (Amsterdam 1974) 123.<br />
199
Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />
Afb 4 S Opzoomer, Het verzoek omgenaae aan rrins mauriis, IO*J-IOJU, oneven op uoeK., UUXUJQU,<br />
Centraal Museum, Utrecht.<br />
Gezien het voorgaan<strong>de</strong> is het eigenlijk verbazend dat er nog zoveel gemaakt is, waarvan het<br />
een en an<strong>de</strong>r ook kwalitatief zeker interessant is. Een indruk daarvan is in 1978 gegeven in<br />
het Rijksmuseum te Amsterdam in <strong>de</strong> tentoonstelling 'Het Va<strong>de</strong>rlandsch Gevoel', waar<br />
ruim hon<strong>de</strong>rd voorbeel<strong>de</strong>n van Ne<strong>de</strong>rlandse 19e-eeuwse historische uitbeeldingen te zien<br />
waren te zamen echter hooguit enkele procenten uitmakend van wat er in totaal moet zijn<br />
geproduceerd. Toch zijn er maar weinige kunstenaars geweest die zich echt op <strong>de</strong> historie<br />
schil<strong>de</strong>rkunst hebben toegelegd. Jan Willem Pieneman (1779-1853) bijvoorbeeld, die dank<br />
zij het succes van zijn enorme doek De Slag bij Waterloo als een historieschil<strong>de</strong>r bij uitstek<br />
geldt heeft toch naast dit beroem<strong>de</strong> werk nog maar enkele an<strong>de</strong>re historiestukken geschil<br />
<strong>de</strong>rd; zijn oeuvre bestaat vooral uit portretten.<br />
Een van <strong>de</strong> succesvolste Ne<strong>de</strong>rlandse historieschil<strong>de</strong>rs was zijn zoon Nicolaas Pieneman<br />
(1809-1860), die hiervoor al even ter sprake is gekomen. Deze heeft als een van <strong>de</strong> weinigen<br />
in Ne<strong>de</strong>rland geduren<strong>de</strong> zijn hele loopbaan met enige regelmaat historische taferelen ge<br />
schil<strong>de</strong>rd. Hij <strong>de</strong>buteer<strong>de</strong> in 1834 met het schil<strong>de</strong>rij De Admr. <strong>de</strong> Ruijter do<strong>de</strong>lijk gewond en<br />
oogstte onmid<strong>de</strong>llijk groot succes. De beken<strong>de</strong> dominee-dichter J.J. L. ten Kate heeft dat als<br />
volgt beschreven: 'Maar wat ik doen mag, is: met een enkel woord te gewagen van <strong>de</strong>n alge-<br />
meenen kreet van bewon<strong>de</strong>ring en welgevallen, waarmee ons volk <strong>de</strong>n eersteling begroette<br />
van geheel die reeks van Va<strong>de</strong>rlandsche stukken, die als zoo vele episo<strong>de</strong>n van het grootsche<br />
epos <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n, elkan<strong>de</strong>r opvolg<strong>de</strong>n en aanvul<strong>de</strong>n. Pieneman schil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> zijn Hel<strong>de</strong>n<br />
dood van De Ruiter, en niet alleen zijn naam in Ne<strong>de</strong>rland, maar ook <strong>de</strong> sympathie van Ne<strong>de</strong>r<br />
land, voor zijn persoon en werk was voor immer gevestigd.' 18<br />
18 Necrologie in: Jaarverslag en naamlijst <strong>de</strong>r le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Maatschappij 'Arti et Amicitiae' (1860) 52-53.<br />
200
Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />
Een analyse van <strong>de</strong> compositie van zijn beroemdste werk, Prins Maurits laat het lijk van Jaure-<br />
gui on<strong>de</strong>rzoeken, oogenblikkelijk nadat <strong>de</strong>ze een aanslag op het leven van Willem i had volvoerd, te Antwer<br />
pen, 18 Maart 1582, uit 1838 (afb. 1), maakt dui<strong>de</strong>lijk waarom Pieneman zoveel succes bij<br />
zijn tijdgenoten had. Er is veel te zien op het schil<strong>de</strong>rij, maar <strong>de</strong> 'belichting' maakt meteen<br />
dui<strong>de</strong>lijk wie hoofd- en wie bijfiguren zijn. De rechterhelft van het beeldvlak is gewijd aan<br />
het slachtoffer van <strong>de</strong> aanslag, Willem van Oranje, die omringd wordt door zijn echtgenote,<br />
zijn dochter en enkele getrouwen. Hun bezorgdheid en ontsteltenis, die goed van hun ge<br />
zichten is af te lezen, moeten bij <strong>de</strong> beschouwer het me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n vergroten voor het lot van<br />
<strong>de</strong> 'Va<strong>de</strong>r <strong>de</strong>s Va<strong>de</strong>rlands', die zijn streven naar vrijheid en onafhankelijkheid voor onze<br />
voorva<strong>de</strong>ren hier bijna met <strong>de</strong> dood heeft moeten bekopen. De linkerbeeldhelft is gevyijd aan<br />
Maurits, die ondanks zijn jeugdige leeftijd als enige <strong>de</strong> tegenwoordigheid van geest heeft be<br />
hou<strong>de</strong>n en het lijk van Jean Jauregui laat on<strong>de</strong>rzoeken naar sporen die naar diens opdracht<br />
gevers zou<strong>de</strong>n kunnen lei<strong>de</strong>n. Zo toont hij hier dat hij een waardig opvolger van zijn va<strong>de</strong>r<br />
zal zijn, die het Ne<strong>de</strong>rlandse volk bekwaam zal kunnen aanvoeren in <strong>de</strong> strijd tegen Spanje.<br />
Voor 20e-eeuwse normen lijkt alles nogal theatraal en nadrukkelijk geconstrueerd, maar<br />
in vergelijking met een wat latere, geteken<strong>de</strong> uitbeelding (afb. 2) van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> gebeurtenis<br />
door Johannes Egenberger 19<br />
(1822-1897) is Pienemans versie toch veel subtieler en spannen<br />
<strong>de</strong>r 'geënsceneerd'. Egenberger (die bij het maken van <strong>de</strong>ze tekening ongetwijfeld aan Piene<br />
mans schil<strong>de</strong>rij heeft gedacht) heeft Maurits precies in het mid<strong>de</strong>n geplaatst en <strong>de</strong> overige<br />
personen in een halve circel daaromheen gegroepeerd, zodat er één dui<strong>de</strong>lijke hoofdpersoon<br />
is en <strong>de</strong> rest bijfiguren zijn, waarbij Willem van Oranje nauwelijks belangrijker lijkt dan<br />
Jauregui. Pieneman heeft daarentegen Willem van Oranje en Maurits bei<strong>de</strong>n ongeveer even<br />
veel nadruk gegeven en zijn tafereel zo in twee afzon<strong>de</strong>rlijke voorstellingen ver<strong>de</strong>eld, maar<br />
omdat die elkaar overlappen heeft hij wel bereikt dat <strong>de</strong> compositie een eenheid is gebleven.<br />
De carrière van Pieneman is <strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>ring die <strong>de</strong> regel bevestigt. Alleen <strong>de</strong> iets jongere<br />
Charles Rochussen (1814-1894) heeft op een vergelijkbaar succes als historieschil<strong>de</strong>r kunnen<br />
bogen. Het handjevol overige schil<strong>de</strong>rs dat geregeld historische taferelen exposeer<strong>de</strong>, zoals<br />
Egenberger, Simon Opzoomer (1819-1878), Hendrik Albert van Trigt (1829-1899), Hendrik<br />
Hollan<strong>de</strong>r (1823-1884), Abraham van Pelt (1815-1895) en Jan Hendrik van <strong>de</strong> Laar (1807-<br />
1874), heeft het nooit zo ver geschopt en heeft zijn brood toch voornamelijk moeten verdie<br />
nen met het schil<strong>de</strong>ren van genre-stukken en portretten of met het geven van les. De meeste<br />
an<strong>de</strong>re schil<strong>de</strong>rs die zich ooit op dit terrein hebben begeven, hebben dat alleen in het begin<br />
van hun loopbaan gedaan. Ook al was er weinig markt voor historieschil<strong>de</strong>rkunst, een begin<br />
nend kunstenaar kon daarmee wel <strong>de</strong> aandacht op zich vestigen; in tentoonstellingsrecensies<br />
wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> geëxposeer<strong>de</strong> historiestukken bijna altijd het eerst en het uitgebreidst besproken,<br />
overeenkomstig hun plaats in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwérpen-hiërarchie. En omdat een historisch on<strong>de</strong>r<br />
werp geacht werd <strong>de</strong> zwaarste technische eisen te stellen, kon een kunstenaar er bovendien<br />
goed mee aan zijn potentiële klanten laten zien dat hij zijn vak beheerste. Wanneer hij echter<br />
eenmaal bekendheid had verworven, leg<strong>de</strong> hij zich ver<strong>de</strong>r meestal toe op lucratievere on<strong>de</strong>r<br />
werpen.<br />
19 De tekening is niet gedateerd, maar kan op stilistische gron<strong>de</strong>n tussen 1850 en 1860 gedateerd wor<strong>de</strong>n. Het<br />
is niet bekend of Egenberger ooit <strong>de</strong> bedoeling heeft gehad <strong>de</strong> compositie in olieverf uit te werken; een <strong>de</strong>rgelijk<br />
schil<strong>de</strong>rij is echter niet van hem bekend. Zie over Egenberger: Catalogus Zes Groninger kunstenaars (Groninger<br />
Museum 1984) 58-67.<br />
201
Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />
Afb. 5. B. <strong>de</strong> Poorter, Een Hagepreek voor <strong>de</strong> poorten van Utrecht, 1850-55, olieverf op doek, 124x159 cm,<br />
Rijksmuseum Het Catharijneconvent, Utrecht.<br />
Veel historische taferelen vol<strong>de</strong><strong>de</strong>n overigens nauwelijks aan <strong>de</strong> theoretische vereisten die<br />
aan 'het historiëel' gesteld wer<strong>de</strong>n. De formaten waren vaak beschei<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen<br />
meestal meer anecdotisch dan verheffend. Dergelijke 'huiskamer-historieschil<strong>de</strong>rkunst'<br />
werd door veel theoretici en critici dan ook niet als volwaardig historiëel beschouwd en eer<br />
<strong>de</strong>r gezien als genre-schil<strong>de</strong>rkunst met een historisch tintje. Niet ie<strong>de</strong>reen vond dit trouwens<br />
erg te betreuren. De hiervoor reeds aangehaal<strong>de</strong> Jeronimo <strong>de</strong> Vries meen<strong>de</strong> bijvoorbeeld:<br />
'Het was een gelukkige inval [...] een kleiner historiëel voor ons daar te stellen, waarin het<br />
historiële en tableau <strong>de</strong> genre zich gelukkig vereenig<strong>de</strong>n en als te zamen smolten. Zegt mij, M.T.,<br />
voldoet dit niet meer? Is het niet beter naar onzen smaak, voor onze woningen berekend?<br />
[...] In 't kort, het historiële is loffelijk, maar stukken van dien aard, van beperkte maat, zijn<br />
voor ons meer Nationaal en algemener te plaatsen; ook zij verdienen inzon<strong>de</strong>rheid aanmoe<br />
diging.' 20<br />
Zo ontstond er een typisch 19e-eeuwse on<strong>de</strong>rwérp-categorie: het 'historische genre', die<br />
overigens zeker niet specifiek Ne<strong>de</strong>rlands is maar in heel Europa bij veel kunstenaars en het<br />
publiek populair was. Deze categorie is weer in twee subcategorieën on<strong>de</strong>r te ver<strong>de</strong>len. De<br />
eerste omvat historisch werkelijk gebeur<strong>de</strong> scènes, maar dan zon<strong>de</strong>r verheffend, voorbeeldig<br />
gedrag; <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> omvat taferelen die (aspecten van) het (dagelijks) leven in een bepaald<br />
tijdperk uitbeel<strong>de</strong>n, zon<strong>de</strong>r dat er direct een geboekstaafd historisch feit aan ten grondslag<br />
ligt. Voorbeeld uit <strong>de</strong> eerste groep zijn Van Pelts Rembrandt in zijn schil<strong>de</strong>rkamer en Egenber-<br />
gers Adriaan Brouwer als spion aangehou<strong>de</strong>n, die in 1840 in Amsterdam waren te zien; het gaat<br />
trouwens in <strong>de</strong>ze groep meestal om uitbeeldingen van figuren uit <strong>de</strong> wereld van kunst en<br />
wetenschap die in hun dagelijkse doen en laten zijn weergegeven. Voorbeel<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> twee<strong>de</strong><br />
20 De Vries, Re<strong>de</strong>voering (zie noot 14) 10-11.<br />
202
Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />
groep uit <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> tentoonstelling zijn - waarschijnlijk 21<br />
- Een Hoofdwacht, op het oogenblik<br />
dat een Spion wordt binnengebracht, van Reinier Craeyvanger (nr. 89), en Een dame in wit satijn<br />
en ver<strong>de</strong>re beel<strong>de</strong>n, van Henricus Turken (nr. 501).<br />
Rond het mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> eeuw gingen diverse kunstenaars zich vrijwel uitsluitend toeleg<br />
gen op het vervaardigen van <strong>de</strong>rgelijke taferelen en zich daarbij specialiseren in bepaal<strong>de</strong><br />
typen scènes uit bepaal<strong>de</strong> tijdperken (meestal <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Eeuw). Zo schil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> Johannes<br />
Stroebei (1821-1905) voornamelijk 17e-eeuwse binnenhuizen, Herman ten Kate (1822-1891)<br />
wachtlokalen of gelagkamers met drinken<strong>de</strong> en dobbelen<strong>de</strong> 17e-eeuwse soldaten (zie afb. 3),<br />
Hendrik Scholten (1824-1907) elegante paren in 17e-eeuwse kledij, Cornelis Springer (1817-<br />
1891) 17e-eeuwse stadsgezichten, David Bles (1821-1899) en Henricus Reijntjes (1817-1900)<br />
18e-eeuwse familiebijeenkomsten. Sommigen van hen probeer<strong>de</strong>n in hun stijl ook aan te<br />
sluiten bij het werk van die schil<strong>de</strong>rs die in die tijdperken zelf <strong>de</strong>rgelijke taferelen had<strong>de</strong>n<br />
geschil<strong>de</strong>rd. Stroebeis schil<strong>de</strong>rijen herinneren bijvoorbeeld vaak aan die van beroem<strong>de</strong><br />
voorgangers als Johannes Vermeer en Pieter <strong>de</strong> Hoogh, Scholten heeft zich soms dui<strong>de</strong>lijk<br />
geïnspireerd op Gerard Terborgh, Springer doet vaak <strong>de</strong>nken aan Job Berkhei<strong>de</strong> of Jan van<br />
<strong>de</strong>r Hey<strong>de</strong>n en Bles heeft zeker goed gekeken naar het werk van Cornelis Troost.<br />
Dat het historisch genre zo in <strong>de</strong> mo<strong>de</strong> raakte is ongetwijfeld te verklaren uit <strong>de</strong> aantrek<br />
kingskracht die ervan uitging op een breed publiek. De vrien<strong>de</strong>lijke, vaak anecdotische tafe<br />
relen bevatten zel<strong>de</strong>n of nooit directe referenties aan oorlog of ellen<strong>de</strong> en gaven door hun<br />
historische enscenering slechts op een tot niets verplichten<strong>de</strong> manier aanleiding tot het mij<br />
meren over bloeiperio<strong>de</strong>n uit het verle<strong>de</strong>n. De historische kostuums bo<strong>de</strong>n <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rs bo<br />
vendien meer dan eigentijdse 19e-eeuwse kledij <strong>de</strong> gelegenheid om hun vaardighe<strong>de</strong>n in het<br />
weergeven van fraaie stoffen te <strong>de</strong>monstreren.<br />
De echte historieschil<strong>de</strong>rkunst was veel min<strong>de</strong>r 'waar<strong>de</strong>vrij'. Het 19e-eeuwse publiek kon<br />
in heel wat historische gebeurtenissen paralellen met politieke strijdpunten uit <strong>de</strong> eigen tijd<br />
zien. Door zo'n gebeurtenis tot on<strong>de</strong>rwerp van een schil<strong>de</strong>rij te maken kon een schil<strong>de</strong>r, of<br />
zijn opdrachtgever als die er was, zijn standpunt ten opzichte van eigentijdse problemen<br />
kenbaar maken. Zo waren in <strong>de</strong> jaren veertig speciaal taferelen in trek waarin Johan van<br />
Ol<strong>de</strong>nbarnevelt en <strong>de</strong> gebroe<strong>de</strong>rs De Witt een hoofdrol speel<strong>de</strong>n. Deze staatslie<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n<br />
immers in <strong>de</strong> 17e eeuw geprobeerd <strong>de</strong> politieke macht van het Oranjehuis in te perken en<br />
waren ten gevolge daarvan op een nare manier aan hun eind gekomen. De 19e-eeuwse be<br />
schouwer kon in <strong>de</strong>rgelijke taferelen een toespeling zien op het in zijn eigen tijd actuele stre<br />
ven naar grotere <strong>de</strong>mocratie, dat in 1848 tot een nieuwe grondwet zou lei<strong>de</strong>n. 22<br />
Een fraai voorbeeld levert Het verzoek om gena<strong>de</strong> aan Prins Maurits door Simon Opzoomer<br />
(afb. 4). Het schil<strong>de</strong>rij geeft weer hoe in maart 1623 <strong>de</strong> weduwe van Van Ol<strong>de</strong>nbarnevelt<br />
samen met haar schoondochter en kleinzoon voor Maurits knielt om, tevergeefs, gena<strong>de</strong> te<br />
vragen voor haar zoon. Deze had om <strong>de</strong> dood van zijn va<strong>de</strong>r te wreken tegen Maurits gecom<br />
plotteerd en was daarvoor zelf eveneens ter dood veroor<strong>de</strong>eld. Volgens <strong>de</strong> overlevering zou<br />
Maurits <strong>de</strong> weduwe gevraagd hebben waarom ze niet ook, in 1619, voor haar echtgenoot ge<br />
na<strong>de</strong> had gevraagd, waarop zij geantwoord zou hebben dat haar man niét schuldig was ge-<br />
21 Het is uit <strong>de</strong> titels in <strong>de</strong> tentoonstellingscatalogi lang niet altijd met zekerheid op te maken of het om een historisch<br />
genre-tafereel gaat of om een eigentijds genre-tafereel. Wachtlokalen zijn echter bijna altijd in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
gesitueerd en wit satijn moet ook bijna zeker op 17e-eeuwse kledij slaan. Bei<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rs hebben bovendien regelmatig<br />
historizeren<strong>de</strong> taferelen geschil<strong>de</strong>rd.<br />
22 Zie: Het Va<strong>de</strong>rlandsch Gevoel (zie noot 2) 19-21; Van <strong>de</strong>r Wal, Heij en Graas, 'Geschie<strong>de</strong>nis en schil<strong>de</strong>rkunst' (zie<br />
noot 4) 648-653 en A. van <strong>de</strong>r Blom en P. Janzen, 'Ne<strong>de</strong>rlandse historieschil<strong>de</strong>rkunst uit <strong>de</strong> vorige eeuw', Spiegel<br />
Historiael 13 (1978) 388.<br />
203
Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />
Afb. 6. J. Spoel, Het Beleg van Maastricht, 1579 (of De vermoei<strong>de</strong> bezetting), 1852, olieverf op doek,<br />
112,5x140 cm, Koninklijk Ne<strong>de</strong>rlands Leger- en Wapenmuseum 'Generaal Hoefer', Delft.<br />
weest. Het schil<strong>de</strong>rij geeft Maurits weer als een hardvochtige vorst die zijn politieke tegenstan<strong>de</strong>rs<br />
geen gena<strong>de</strong> schenkt en verwijst, zon<strong>de</strong>r die direct in beeld te brengen, naar <strong>de</strong> terechtstelling<br />
van Van Ol<strong>de</strong>nbarnevelt zelf, welke gebeurtenis door velen als een dieptepunt<br />
uit Maurits' regeringsperio<strong>de</strong> werd gezien. Aanhangers van het liberalisme kon<strong>de</strong>n dit tafereel<br />
opvatten als een waarschuwing voor <strong>de</strong> gevaren die een te grote macht van het vorstenhuis<br />
met zich mee kan brengen. Opzoomer heeft nog meer schil<strong>de</strong>rijen vervaardigd, die <strong>de</strong><br />
dood van Van Ol<strong>de</strong>nbarnevelt en van <strong>de</strong> De Witten tot on<strong>de</strong>rwerp hebben, 23<br />
en hij mag dus<br />
zeker als een aanhanger van het liberalisme beschouwd wor<strong>de</strong>n, ook al heeft hij zich, voor<br />
zover valt na te gaan, nooit in het openbaar in die geest uitgelaten.<br />
An<strong>de</strong>re kunstenaars hebben dat bij mijn weten overigens ook niet gedaan en in recensies<br />
wor<strong>de</strong>n zel<strong>de</strong>n toespelingen op dit soort betekenissen gemaakt. Dat vond men kennelijk algemeen<br />
niet gepast; kunst en politiek dien<strong>de</strong>n zo weinig mogelijk in direct verband met elkaar<br />
gebracht te wor<strong>de</strong>n, althans in het openbaar. In het jaarverslag van Arti et Amicitiae<br />
over het woelige jaar 1848 staat bijvoorbeeld te lezen: 'De kunst is een rijk op zich zelve en<br />
heeft althans met politieke stelsels niets te maken. De kunstenaar behoort even als elk an<strong>de</strong>r,<br />
zijne staatsburgerlijke pligten te vervullen, maar miskent voorzeker hare regten door <strong>de</strong><br />
Kunst te [...] misbruiken tot voortplanting van staatkundige gevoelens. 24<br />
Maar ook al is het moeilijk uit 19e-eeuwse kunsttheoretische en -kritische geschriften op<br />
te maken, toch is het overdui<strong>de</strong>lijk dat in veel historiestukken impliciet politieke toespelingen<br />
zitten. Vooral is dat te zien in <strong>de</strong> vele schil<strong>de</strong>rijen uit het begin van <strong>de</strong> jaren <strong>de</strong>rtig waarin<br />
<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse overwinningen op <strong>de</strong> Belgen in <strong>de</strong> Tiendaagse Veldtocht zijn uitgebeeld of<br />
23 Zie: Het Va<strong>de</strong>rlandsch Gevoel {zie noot 2) 136-137, 142-143 en 172-173.<br />
24 Verslag en naamlijst <strong>de</strong>r le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Maatschappij 'Arti et Amicitiae' (1848) 29.<br />
204
Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />
<strong>de</strong> hel<strong>de</strong>ndaad van Van Speyk, die zich liever in <strong>de</strong> lucht liet vliegen dan zich over te geven. 25<br />
Dat het hier niet gaat om het propagereren van algemeen gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> morele waar<strong>de</strong>n, maar<br />
in <strong>de</strong> eerste plaats om het geven van uiting aan nationalistische gevoelens en aan <strong>de</strong> haat<br />
tegen <strong>de</strong> zui<strong>de</strong>rburen is zonneklaar.<br />
Behalve <strong>de</strong> gebeurtenissen uit <strong>de</strong> jaren 1830-31 bood <strong>de</strong> eigen tijd <strong>de</strong> 19e-eeuwer echter<br />
niet veel heroïsche feiten die het uitbeel<strong>de</strong>n waard waren. Het verle<strong>de</strong>n was een veel grotere<br />
en min<strong>de</strong>r wisselvallige bron van on<strong>de</strong>rwerpen en bood voor ie<strong>de</strong>re politieke richting wel<br />
een aanknopingspunt. Zo is het zeker niet toevallig dat er in <strong>de</strong> jaren vijftig veel schil<strong>de</strong>rijen<br />
met als on<strong>de</strong>rwerp <strong>de</strong> Inquisitie of an<strong>de</strong>re vormen van geloofsvervolging gemaakt zijn (zie<br />
afb. 5). Ook verwante on<strong>de</strong>rwerpen uit <strong>de</strong> (religieuze) geschie<strong>de</strong>nis van an<strong>de</strong>re naties, zoals<br />
<strong>de</strong> Bartholomeusnacht of feiten uit het leven van hervormers als Luther en Calvijn, waren<br />
toen in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse historieschil<strong>de</strong>rkunst populair. 26<br />
De herinvoering van <strong>de</strong> katholieke<br />
hiërarchie in Ne<strong>de</strong>rland, die in 1852 zijn beslag kreeg, hield <strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong>ze tijd da<br />
nig bezig en <strong>de</strong>rgelijke thema's speel<strong>de</strong>n in op <strong>de</strong> vrees bij een groot <strong>de</strong>el van het protestantse<br />
volks<strong>de</strong>el voor <strong>de</strong> groeien<strong>de</strong> invloed van het katholicisme. De katholieken op hun beurt kon<br />
<strong>de</strong>n zich optrekken aan voorstellingen uit <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen, <strong>de</strong> tijd toen Ne<strong>de</strong>rland nog on<br />
<strong>de</strong>r één moe<strong>de</strong>rkerk viel.<br />
Een vraag die speciaal in dit tijdschrift gesteld mag wor<strong>de</strong>n is of er ook verwijzingen naar<br />
regionale tegenstellingen in <strong>de</strong> 19e-eeuwse historieschil<strong>de</strong>rkunst naar voren komen. Is er bij<br />
voorbeeld iets te merken dat erop duidt dat <strong>de</strong> Hollan<strong>de</strong>rs een cultureel overwicht op <strong>de</strong> rest<br />
van Ne<strong>de</strong>rland ('<strong>de</strong> provincie') had<strong>de</strong>n of meen<strong>de</strong>n te hebben. Voel<strong>de</strong> men zich in kunste<br />
naarskringen in <strong>de</strong> overige provincies soms achtergesteld ten opzichte van het westen, zoals<br />
dat in <strong>de</strong> tegenwoordige tijd vaak het geval is? Ook in <strong>de</strong> vorige eeuw waren <strong>de</strong> grote ste<strong>de</strong>n<br />
in het westen <strong>de</strong> belangrijkste centra voor <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst, waar <strong>de</strong> grote tentoonstellin<br />
gen wer<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> kunsthan<strong>de</strong>ls gevestigd waren, maar ik ben nooit tegengekomen<br />
dat een 19e-eeuwse criticus dit punt heeft aangeroerd, laat staan als probleem heeft gesigna<br />
leerd. In <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis zelf, zoals die in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nisboeken was vastge<br />
legd, lag het zwaartepunt nog meer dan tegenwoordig op 'westelijke' gebeurtenissen en <strong>de</strong><br />
historieschil<strong>de</strong>rs sloten daarbij in hun on<strong>de</strong>rwerpkeuze aan, maar van verontwaardiging<br />
daarover ben ik geen sporen tegengekomen (wat niet wil zeggen dat ze er niet zou<strong>de</strong>n kunnen<br />
zijn; misschien dat on<strong>de</strong>rzoek in <strong>de</strong> 19e-eeuwse regionale pers nog eens iets oplevert).<br />
De 'buitengewesten' zijn trouwens niet helemaal vergeten in <strong>de</strong> historieschil<strong>de</strong>rkunst.<br />
Vooral in <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> eeuwhelft, toen er steeds meer belangstelling voor cultuur<br />
geschie<strong>de</strong>nis en archeologie kwam en historici ook meer on<strong>de</strong>rzoek gingen doen naar an<strong>de</strong>re<br />
tijdperken dan <strong>de</strong> 16e en 17e eeuw, wer<strong>de</strong>n er langzamerhand wat meer 'perifere' on<strong>de</strong>rwer<br />
pen uitgebeeld. In <strong>de</strong> <strong>Historisch</strong>e Galerij van Arti et Amicitiae uit 1860-64 (zie hierover ver<br />
<strong>de</strong>rop) komen bijvoorbeeld ook taferelen voor als Een Hunebed (H. D. Kruseman van Elten),<br />
Een Saksische landhoeve in <strong>de</strong> vijf<strong>de</strong> eeuw (C. Cunaeus), De beoefening <strong>de</strong>rschoone kunsten in het klooster<br />
teEyk in Limburg (J.A. Canta), Friesche schepen opeen ont<strong>de</strong>kkingsreis in het Noor<strong>de</strong>n omstreeks 1038<br />
(RH. Hendriks en J.A. Rust) oïGijsbert Japix (CE Philippeau). Ook uit meer traditionele<br />
on<strong>de</strong>rwerpen als De verrassing van Wezel in 1629 (J. Schex, 1857), Johan van <strong>de</strong> Kornput tij<strong>de</strong>ns<br />
het beleg van Steenwijk (G.E Sartorius, 1837), Jkhr. Willem van Zuylen bij Har<strong>de</strong>nberg (J.H. van<br />
25 Zie: M. van <strong>de</strong>r Wal, 'Maalt, o Kunstenaars! die won<strong>de</strong>ren aan het nageslacht! - De Belgische Opstand en<br />
<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst', De negentien<strong>de</strong> eeuw 4 (1980) 71-92.<br />
26 Zie: Het Va<strong>de</strong>rlandsch Gevoel (zie noot 2) 21 en 78-80.<br />
205
Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />
Afb. 7. J. Hari, Jan Steen in zijn atelier, 1828, olieverf op paneel, 49,5 x 65,5 cm, Teylers Museum,<br />
Haarlem.<br />
<strong>de</strong> Laar, 1873), De Slag bij Heiligerlee (R. Craeyvanger, 1846) of Het beleg van Maastricht (J.<br />
Spoel, 1852, afb. 6) blijkt wel dat <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse historieschil<strong>de</strong>rs zich niet louter beperkten<br />
tot het westen.<br />
Hoewel het wat buiten het ka<strong>de</strong>r van dit artikel valt is het hier misschien interessant te signa<br />
leren dat in <strong>de</strong> landschapschil<strong>de</strong>rkunst in <strong>de</strong> eerste helft van <strong>de</strong> eeuw vooral het 'oostelijke'<br />
landschap, met zijn heuvels, bossen en woeste gron<strong>de</strong>n in trek was. Het vlakke <strong>Holland</strong>se<br />
landschap werd in het tijdperk van <strong>de</strong> Romantiek nog niet erg visueel aantrekkelijk gevon<br />
<strong>de</strong>n; het is eigenlijk pas door <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong> Haagse School in <strong>de</strong> jaren zeventig 'ont<br />
<strong>de</strong>kt'. 27<br />
On<strong>de</strong>r landschapschil<strong>de</strong>rs kwam in <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> jaren veertig zelfs een trek naar<br />
het oosten op gang en verschei<strong>de</strong>nen verlieten hun woonplaats in het westen en vestig<strong>de</strong>n<br />
zich, al of niet tij<strong>de</strong>lijk, buiten <strong>de</strong> randstad. Dat werd gemakkelijker doordat er steeds meer<br />
en betere (trein)verbindingen kwamen die kunstenaars in staat stel<strong>de</strong>n vanuit ver<strong>de</strong>r gele<br />
gen <strong>de</strong>len van het land toch contact te hou<strong>de</strong>n met het publiek en <strong>de</strong> kunsthan<strong>de</strong>l in <strong>de</strong> grote<br />
ste<strong>de</strong>n. Zo verhuis<strong>de</strong> <strong>de</strong> in zijn tijd zeer beken<strong>de</strong> veeschil<strong>de</strong>r Jan van Ravenswaay (1789-<br />
1869) in 1839 van Hilversum naar Westerbork in Drenthe (waar hij tot 1846 verbleef) en ont<br />
stond er wat later in Oosterbeek een echte kunstenaarskolonie, waarvan on<strong>de</strong>r meer J.W.<br />
en Gerard Bil<strong>de</strong>rs, Willem Roelofs, P.J.C. Gabriël, Anton Mauve en <strong>de</strong> gebroe<strong>de</strong>rs Maris<br />
<strong>de</strong>el hebben uitgemaakt en waaruit weer later <strong>de</strong> Haagse School is voortgekomen. 28<br />
Overigens kunnen ook in landschappen historische verwijzingen aanwezig zijn. Hoezeer<br />
<strong>de</strong> 19e-eeuwse intellectueel zich overal van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis bewust was, is op te maken uit<br />
het boek <strong>Historisch</strong>e Landschappen van WJ. Hofdijk (eerste druk uit 1856). De auteur heeft<br />
27 Zie Catalogus De Haagse School, redactie R. <strong>de</strong> Leeuw, J. Sillevis en Ch.Dumas (Den Haag, Haags Gemeente<br />
museum 1983) 17-19.<br />
28 Zie: Victorine Hefting, Schil<strong>de</strong>rs in Oosterbeek (Zutphen 1981) en De Haagse School (zie noot 27) 56-60.<br />
206
Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />
Afb. 8. H. Hollan<strong>de</strong>r, Rembrandt schil<strong>de</strong>rt <strong>de</strong><br />
Nachtwacht, circa 1856, olieverf op paneel, 25 xl9<br />
cm, collectie J.K. Driessen, antiquair, Arnhem.<br />
hierin een aantal Ne<strong>de</strong>rlandse landschappen beschreven, waarbij hij voor zijn geestesoog<br />
<strong>de</strong> gebeurtenissen ziet herleven die zich daar in het verle<strong>de</strong>n (zou<strong>de</strong>n kunnen) hebben afgespeeld.<br />
En als le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Oosterbeekse kolonie <strong>de</strong> Wodanseiken bij Wolfheze schil<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n<br />
zullen ze ongetwijfeld <strong>de</strong> historische achtergrond van <strong>de</strong>ze benaming beseft hebben. Hetzelf<strong>de</strong><br />
moet ook gegol<strong>de</strong>n hebben in <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n, waarin <strong>de</strong> 19e-eeuwer nog veel directer dan<br />
in het landschap in <strong>de</strong>, veelal vervallen, architectuur <strong>de</strong> tastbare sporen van het verle<strong>de</strong>n<br />
dagelijks tegenkwam. 29<br />
Terug naar <strong>de</strong> echte historieschil<strong>de</strong>rkunst. Een bijzon<strong>de</strong>r type on<strong>de</strong>rwerp, dat in Ne<strong>de</strong>rland<br />
veel meer voorkomt dan in an<strong>de</strong>re lan<strong>de</strong>n, wordt gevormd door scènes uit het leven van kunstenaars<br />
uit het verle<strong>de</strong>n. 30<br />
Deze on<strong>de</strong>rwerpen had<strong>de</strong>n natuurlijk voor <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rs zelf bijzon<strong>de</strong>re<br />
waar<strong>de</strong>. Hiermee kon<strong>de</strong>n ze hun publiek eraan herinneren dat <strong>de</strong> reputatie van Ne<strong>de</strong>rland<br />
in belangrijke mate bepaald werd door <strong>de</strong> prestaties van <strong>de</strong> grote meesters uit <strong>de</strong><br />
Gou<strong>de</strong>n Eeuw, als Rembrandt, Frans Hals, Paulus Potter, Jan Steen, Jacob van Ruysdael<br />
en vele an<strong>de</strong>ren. Waren van <strong>de</strong> da<strong>de</strong>n van Willem van Oranje, Maurits, Johan van Ol<strong>de</strong>nbarnevelt,<br />
Michiel <strong>de</strong> Ruyter en Johan <strong>de</strong> Witt <strong>de</strong> sporen alleen nog maar in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nisboeken<br />
terug te vin<strong>de</strong>n, het werk van <strong>de</strong> grote kunstenaars uit het verle<strong>de</strong>n was voor een<br />
groot <strong>de</strong>el nog steeds in stoffelijke vorm aanwezig, trok bezoekers van hein<strong>de</strong> en verre naar<br />
Ne<strong>de</strong>rland toe en werd voor grof geld naar het buitenland verhan<strong>de</strong>ld. Door hun grote voorgangers<br />
uit te beel<strong>de</strong>n hoopten 19e-eeuwse schil<strong>de</strong>rs ongetwijfeld dat iets van <strong>de</strong> roem van<br />
die voorgangers op henzelf zou afstralen en dat het publiek daardoor ook wat meer eerbied<br />
voor hun eigen prestaties zou gaan opbrengen.<br />
29 Tot ver in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> eeuw beston<strong>de</strong>n <strong>de</strong> meeste Ne<strong>de</strong>rlandse ste<strong>de</strong>n nog groten<strong>de</strong>els uit bouwsubstantie<br />
die uit <strong>de</strong> 17e eeuw en vaak uit nog eer<strong>de</strong>re tijdperken dateer<strong>de</strong>. Zie: A. van <strong>de</strong>r Woud, Het lege land<br />
(Amsterdam 1987) 307-340.<br />
30 Zie over dit thema: Het Va<strong>de</strong>rlandsch Gevoel (zie noot 2) 25-26 en M. Levy, The pointer <strong>de</strong>picted (Lon<strong>de</strong>n 1981).<br />
207
Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />
Afb. 9. Reproduktiegravure door J. H. Rennefeld naar Paul Tetar van Elven, De Unie van Utrecht (uit<br />
<strong>de</strong> <strong>Historisch</strong>e Galerij van Arti et Amicitiae), circa 1865, particuliere collectie (foto: Fotodienst Provincie<br />
Drenthe).<br />
Daarbij kwam natuurlijk nog dat <strong>de</strong> levensloop van veel van die grote voorgangers een<br />
rijke oogst aan interessante feiten en spannen<strong>de</strong> anekdotes oplever<strong>de</strong>, die <strong>de</strong> aandacht van<br />
het publiek verzeker<strong>de</strong>n. De losbolligheid van Jan Steen (zie afb. 7), Frans Hals of Adriaan<br />
Brouwer, <strong>de</strong> financiële perikelen van Rembrandt, het waren allemaal thema's die een hoge<br />
commerciële waar<strong>de</strong> had<strong>de</strong>n voor wie er goed gebruik van wist te maken. Dat <strong>de</strong>rgelijke scè<br />
nes toch niet direct een positieve uitstraling op <strong>de</strong> eigen status had<strong>de</strong>n, namen veel 19e-<br />
eeuwse schil<strong>de</strong>rs kennelijk voor lief.<br />
Taferelen waarbij een kunstenaar uit het verle<strong>de</strong>n hooggeplaatste personen in zijn atelier<br />
ontvangt en bijna op voet van gelijkheid met hen omgaat waren natuurlijk meer geschikt<br />
om <strong>de</strong> eigen status wat op te vijzelen. Een goed voorbeeld is Rembrandt schil<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> Nachtwacht<br />
van Hendrik Hollan<strong>de</strong>r uit circa 1856 (afb. 8). Het is niet het eerste schil<strong>de</strong>rij dat Hollan<strong>de</strong>r<br />
aan Rembrandt heeft gewijd; er zijn nog minstens vier taferelen van zijn hand bekend die<br />
het leven van <strong>de</strong> grote meester als on<strong>de</strong>rwerp hebben, waarvan één op groot formaat als on<br />
<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> <strong>de</strong>coratie van <strong>de</strong> zaal waar <strong>de</strong> feesten ter ere van <strong>de</strong> onthulling van het stand<br />
beeld van Rembrandt in 1852 plaats von<strong>de</strong>n. 31<br />
Ongetwijfeld heeft dit standbeeld, dat vooral<br />
door <strong>de</strong> gezamenlijke inspanning van vele kunstenaars zeifis opgericht, meer dan alle schil<br />
<strong>de</strong>rijen met scènes uit het leven van beroem<strong>de</strong> voorgangers een bijdrage geleverd aan <strong>de</strong> op<br />
waar<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> status van het kunstenaarsberoep. 32<br />
De oprichting van het Rembrandtbeeld is in <strong>de</strong> eerste plaats een aangelegenheid van <strong>de</strong> le<br />
<strong>de</strong>n van Arti et Amicitiae geweest, die al vrij gauw na <strong>de</strong> oprichting van het genootschap<br />
31 Uit een reproduktie in houtgravure in <strong>de</strong> Kunstkronijk 13 (1852) 60, blijkt dat Hollan<strong>de</strong>r daar bijna <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
compositie heeft gebruikt als in dit kleine paneeltje.<br />
32 Zie hierover: V. Veen, Het Rembrandtbeeld, hoe een kunstenaar in <strong>de</strong> 19e eeuw een nationale held werd (catalogus Amsterdams<br />
<strong>Historisch</strong> Museum 1978) en M. <strong>de</strong> Roever, 'Verbroe<strong>de</strong>ring en kunstzin', in: Een vereeniging van ernstige<br />
kunstenaars, red. J.J. Heij (Amsterdam 1989) 22-24.<br />
208
Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />
Afb. 10. A.G. Bil<strong>de</strong>rs, Jacob Ruysdael (uit <strong>de</strong> <strong>Historisch</strong>e<br />
Galerij van Arti et Amicitiae), 1864, olieverf<br />
op doek, 85 x 59 cm, Rijksmuseum Amsterdam.<br />
in 1839 voor dit beeld waren gaan ijveren. Vooral binnen <strong>de</strong>ze vereniging, waarvan bijna<br />
alle historieschil<strong>de</strong>rs lid waren en waarvan va<strong>de</strong>r en zoon Pieneman en Charles Rochussen<br />
jarenlang voorzitter waren, 33<br />
wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> in het begin van dit artikel geschetste kunsttheoreti<br />
sche i<strong>de</strong>alen gekoesterd, ook al was dat hoofdzakelijk in woord en geschrift. In hun beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />
werk hiel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> meeste le<strong>de</strong>n zich uit markttechnische overwegingen voornamelijk bezig<br />
met genre-, portret- en landschapschil<strong>de</strong>rkunst. Toch heeft Arti ook een aantal tastbare<br />
uitingen van die i<strong>de</strong>alen voortgebracht. On<strong>de</strong>r haar beheer ressorteer<strong>de</strong> <strong>de</strong> 'Vereeniging tot<br />
Bevor<strong>de</strong>ring van Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> Kunsten', welke on<strong>de</strong>r meer reproduktiegravures naar eigen<br />
tijdse schil<strong>de</strong>rijen uitgaf. Verschillen<strong>de</strong> van die schil<strong>de</strong>rijen waren historiestukken, waarvan<br />
<strong>de</strong> voorstelling op <strong>de</strong>ze manier on<strong>de</strong>r een groot publiek verspreid werd. 34<br />
Ook naar Nicolaas<br />
Pienemans Prins Maurits laat het lijk van Jauregui on<strong>de</strong>rzoeken [...] is bijvoorbeeld zo'n gravure<br />
als 'premieplaat' voor 1853 door <strong>de</strong> Vereeniging uitgegeven.<br />
Een veel grootser project was <strong>de</strong> al even genoem<strong>de</strong> <strong>Historisch</strong>e Galerij. Dit was een serie<br />
van 102 schil<strong>de</strong>rijen met taferelen uit <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis, die op voorstel van on<strong>de</strong>r<br />
an<strong>de</strong>ren Cornelis Springer tussen 1860 en 1864 door le<strong>de</strong>n van Arti is vervaardigd. De schil<br />
<strong>de</strong>rijen waren gevat in een houten raamwerk langs <strong>de</strong> wan<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> expositieruimte in het<br />
Arti-gebouw aan het Rokin te Amsterdam en waren te zien wanneer er geen an<strong>de</strong>re tentoon-<br />
33 Zie: Een vereeniging van ernstige kunstenaars - 150 jaar Maatschappij 'Arti et Amicitiae', red. JJ. Heij (Amsterdam<br />
1989) 135-136. J.W. Pieneman was voorzitter vanaf <strong>de</strong> oprichting in 1839 tot 1845; zijn zoon in 1846-50, 1852-56<br />
en 1858-60; Rochussen in 1864-65 en 1867-69; vanaf 1884 was Rochussen bovendien erevoorzitter.<br />
34 Hoewel besloten was dat <strong>de</strong> gravures 'bij voorkeur een on<strong>de</strong>rwerp uit <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandsche geschie<strong>de</strong>nis' moesten<br />
weergeven zijn <strong>de</strong> meeste naar genretaferelen gemaakt; kennelijk wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> beschikbare historiestukken toch<br />
vaak te licht bevon<strong>de</strong>n om in prent te wor<strong>de</strong>n gebracht. Zie: M. van <strong>de</strong>r Wal, 'Het groote plechtanker onzer<br />
Maatschappij: <strong>de</strong> fondsen, verlotingen, premieuitgaven en wedstrij<strong>de</strong>n', in: Een vereeniging van ernstige kunstenaars<br />
(zie noot 33) 115-116 en 154-155.<br />
209
Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />
stelling werd gehou<strong>de</strong>n. Zo was er altijd iets in <strong>de</strong> zalen te bezichtigen, hetgeen naar men<br />
hoopte het bezoekersaantal zou bevor<strong>de</strong>ren en daardoor meer entreegel<strong>de</strong>n zou opleveren.<br />
Toen het publiek er na enkele <strong>de</strong>cennia op uitgekeken raakte werd <strong>de</strong> Galerij verwij<strong>de</strong>rd en<br />
in 1894 verkocht. 35<br />
Naast traditionele historiestukken, zoals De Inneming van Den Briel (A. Waldorp), De Unie<br />
van Utrecht (P. Tetar van Elven, afb. 9), Piet Hein brengt <strong>de</strong> Zilvervloot binnen (J. Greive) en De<br />
verzoening van Tromp en <strong>de</strong> Ruyter (B. Wijnveld) bevat <strong>de</strong> Galerij overigens veel dat on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
categorie van het historisch genre valt. Een aantal voorbeel<strong>de</strong>n daarvan is al even genoemd<br />
en kan aangevuld wor<strong>de</strong>n met Dejaarmarkt te Utrecht, in het begin <strong>de</strong>r twaalf<strong>de</strong> eeuw (C. Rochus<br />
sen), Schuttersdoelen (C. Springer), Oud-<strong>Holland</strong>sch Huisgezin (D. Bles) en De winter van het jaar<br />
1740 (A. Schelfhout). Door <strong>de</strong>ze ruime opvatting van het begrip historieschil<strong>de</strong>rkunst - <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rwerpskeuze was afkomstig van Hofdijk - wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n die niet veel ervaring in dit<br />
genre had<strong>de</strong>n toch in <strong>de</strong> gelegenheid gesteld mee te werken. Zo lever<strong>de</strong>n ook J.W. en Gerard<br />
Bil<strong>de</strong>rs een bijdrage. De eerste schil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> Neêrlands woeste toestand, een moerassig landschap<br />
zon<strong>de</strong>r menselijke figuren, dat 'ons Va<strong>de</strong>rland in <strong>de</strong>n staat <strong>de</strong>r wording' 36<br />
moest voorstellen;<br />
het is het enige doek uit <strong>de</strong> Galerij dat in bezit van Arti is gebleven. Zijn zoon schil<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />
Jacob Ruysdaal (afb. 10), hoewel hij van te voren weinig vertrouwen had in het resultaat, zoals<br />
hij in een brief mee<strong>de</strong>el<strong>de</strong>: '<strong>Historisch</strong> gevoel heb ik volstrekt niet, en ik zou mij niet kunnen<br />
voorstellen van mijne <strong>de</strong>coratie iets an<strong>de</strong>rs te zullen maken dan een landschap met koeyen,<br />
zoo als men het ie<strong>de</strong>ren dag te Oosterbeek kan zien, hoogstens met een man in klee<strong>de</strong>rdracht<br />
van b.v. 1600 erbij, die dan het effect zou maken van een weggeloopen stu<strong>de</strong>nt in maskera<strong>de</strong>-<br />
tijd [...].'"<br />
Gerard Bil<strong>de</strong>rs wordt tegenwoordig dan ook niet gewaar<strong>de</strong>erd om zijn bijdrage aan <strong>de</strong> histo<br />
rieschil<strong>de</strong>rkunst, maar om zijn vernieuwen<strong>de</strong> aanpak van <strong>de</strong> landschapschil<strong>de</strong>rkunst. Hij<br />
geldt als een voorloper van <strong>de</strong> Haagse School, <strong>de</strong> stroming waarmee mo<strong>de</strong>rnere kunstopvat<br />
tingen in Ne<strong>de</strong>rland hun intre<strong>de</strong> <strong>de</strong><strong>de</strong>n. De schil<strong>de</strong>rs uit <strong>de</strong> Haagse School zagen niets meer<br />
in historische taferelen. Zij von<strong>de</strong>n dat een kunstenaar alleen iets kon uitbeel<strong>de</strong>n dat hij uit<br />
eigen waarneming ken<strong>de</strong> en braken met <strong>de</strong> hooggestem<strong>de</strong> theorieën van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re genera<br />
tie. Overigens had<strong>de</strong>n zij wel <strong>de</strong>gelijk grote eerbied voor hun voorgangers uit <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n<br />
Eeuw, van wie het werk ook voor hen een belangrijke bron van inspiratie vorm<strong>de</strong>. Niet ten<br />
onrechte schreef <strong>de</strong> Haagse literator Lo<strong>de</strong>wijk Mul<strong>de</strong>r over zijn vriend Julius van <strong>de</strong> San<strong>de</strong><br />
Bakhuyzen (1835-1925): '[...] zijne kunst heeft <strong>de</strong> vastheid, <strong>de</strong> dui<strong>de</strong>lijkheid, <strong>de</strong> eerlijkheid,<br />
zooals wij ze bewon<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> werken van onze ou<strong>de</strong> <strong>Holland</strong>sche meesters.' 38<br />
Voor <strong>de</strong><br />
Haagse School waren die ou<strong>de</strong> meesters echter geen direct voorbeeld meer om na te volgen<br />
en kwam hun levensloop al helemaal niet meer in aanmerking als on<strong>de</strong>rwerp.<br />
Omdat in <strong>de</strong> kring van Arti et Amicitiae voorlopig nog aan <strong>de</strong> traditionele opvattingen<br />
werd vastgehou<strong>de</strong>n, ontstond er in <strong>de</strong> jaren zeventig een zekere animositeit tussen <strong>de</strong>ze ver<br />
eniging en Pulchri Studio in Den Haag. Dit twee<strong>de</strong> genootschap, dat in 1847 was opgericht,<br />
35 Zie over <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> Galerij: Het Va<strong>de</strong>rlandsch Gevoel (zie noot 2) 232-246, en Een vereeniging van ernstige<br />
kunstenaars (zie noot 33) 24-25 en 35-36.<br />
36 Een uitvoerige beschrijving van <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen is te vin<strong>de</strong>n in het boekwerk: J. van Lennep, W. Moll en J. ter<br />
Gouw, Ne<strong>de</strong>rlands Geschie<strong>de</strong>nis en Volksleven (Lei<strong>de</strong>n z.j. (ca. 1865)) dat reproduktiegravures naar alle schil<strong>de</strong>rijen<br />
uit <strong>de</strong> galerij bevat.<br />
37 Geciteerd in Het Va<strong>de</strong>rlandsch Gevoel (zie noot 2) 244.<br />
38 Lo<strong>de</strong>wijk Mul<strong>de</strong>r, Geschiedkundige novellen - Levensschetsen (Den Haag 1907) 309.<br />
210
Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />
Afb. 11. R. Kennedy, De St. Elizabethsvloed van 1421 (<strong>de</strong>tail uit wandschil<strong>de</strong>ring), 1914-1915, olieverf<br />
op doek, Stadhuis Dordrecht (foto: Foto Stijns Dordrecht).<br />
werd gedomineerd door <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rs uit <strong>de</strong> Haagse School, die probeer<strong>de</strong>n wat af te knabbelen<br />
van <strong>de</strong> hegemonie in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse kunstwereld, die tot dan onbetwist bij Arti had gelegen.<br />
39<br />
Zo ontstond er, ruim <strong>de</strong>rtig jaar na <strong>de</strong> scheiding van <strong>Holland</strong>, een scheiding <strong>de</strong>r<br />
geesten tussen <strong>de</strong> kunstenaars uit <strong>de</strong> twee belangrijkste ste<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> nieuwe provincies. Pas<br />
in <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> jaren tachtig kregen met <strong>de</strong> opkomst van het Amsterdamse impressionisme<br />
mo<strong>de</strong>rnere i<strong>de</strong>eën in Amsterdam eveneens <strong>de</strong> overhand. In 1892 namen <strong>de</strong> jongeren ook<br />
binnen Arti het roer <strong>de</strong>finitief van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re generatie over. 40<br />
Toch verdwenen historische taferelen niet helemaal uit <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rkunst. In <strong>de</strong> monumentale<br />
wandschil<strong>de</strong>rkunst, zoals die vanaf <strong>de</strong> jaren negentig door Antoon Derkin<strong>de</strong>ren (1859-<br />
1925) en Richard Roland Holst (1868-1938) werd gepropageerd, hield dit type on<strong>de</strong>rwerp<br />
bestaansrecht, zij het in een geheel nieuwe stilistische jas. Het eerste grote voorbeeld van<br />
<strong>de</strong>ze zogenaam<strong>de</strong> 'Gemeenschapskunst' wordt gevormd door <strong>de</strong> wandschil<strong>de</strong>ringen van<br />
Derkin<strong>de</strong>ren voor het stadhuis van Den Bosch. Dit omvangrijke project werd in 1896 voltooid<br />
en bestaat uit een serie voorstellingen die op symbolistische wijze <strong>de</strong> stichting en <strong>de</strong><br />
39 Zie: E. Fleurbaay en M. van <strong>de</strong>r Wal, Koning Willem in en Arti - Een kunstenaarsvereniging en haar beschermheer in<br />
<strong>de</strong> 19e eeuw (Amsterdam, Paleis op <strong>de</strong> Dam 1984) 27; Een vereeniging van ernstige kunstenaars (zie noot 33) 28-29<br />
en 36-38 en S. <strong>de</strong> Bodt, 'Pulchri Studio - Het imago van een kunstenaarsvereniging in <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong> eeuw',<br />
De negentien<strong>de</strong> eeuw 14 (1990) 25-28.<br />
40 Zie: J. Reynaerts, 'De club <strong>de</strong>r woelingen' in: Een vereeniging van ernstige kunstenaars (zie noot 33) 30-36.<br />
211
Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />
Afb. 12. D. Schwagermann, De verzoening van<br />
Tromp en De Ruyter, 1943, olieverf op doek,<br />
150x120 cm, Museum Paul Tetar van Elven,<br />
Delft (foto: W. Nienhuis, Amsterdam).<br />
beginjaren van <strong>de</strong> stad verbeel<strong>de</strong>n. 41<br />
Een later voorbeeld van Gemeenschapskunst, die tot<br />
na <strong>de</strong> Eerste Wereldoorlog een factor van belang in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse kunst is gebleven, zijn<br />
<strong>de</strong> wandschil<strong>de</strong>ringen van Reinier Kennedy (1881-1960) in het stadhuis van Dordrecht (zie<br />
afb. 11). In dit ensemble, waaraan hij werkte tussen 1913 en 1926, nam Kennedy on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re<br />
een scène uit <strong>de</strong> St. Elizabethsvloed van 1421 op en een haventafereel uit <strong>de</strong> 17e eeuw. 42<br />
Ook na <strong>de</strong> 'verjonging' van <strong>de</strong> jaren tachtig en negentig bleef on<strong>de</strong>r Amsterdamse kunstenaars<br />
en speciaal on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van Arti et Amicitiae <strong>de</strong> belangstelling voor het verle<strong>de</strong>n<br />
echter levend. Veel meer dan in <strong>de</strong> kringen van <strong>de</strong> Haagse School werd on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Amsterdamse<br />
impressionisten waar<strong>de</strong> gehecht aan zaken buiten <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst zelf, zoals literatuur,<br />
wetenschap en geschie<strong>de</strong>nis. Vanuit Arti wer<strong>de</strong>n diverse (kunst)historisch gerichte<br />
activiteiten ontplooid, ook al was het verle<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> impressionisten geen on<strong>de</strong>rwerp in<br />
hun schil<strong>de</strong>rijen zelf meer. Zo was <strong>de</strong> vereniging betrokken bij <strong>de</strong> organisatie van een grote<br />
Rembrandt-tentoonstelling in het Ste<strong>de</strong>lijk Museum in 1898 ter ere van <strong>de</strong> inhuldiging van<br />
koningin Wilhelmina en stond men in 1906 uitgebreid stil bij <strong>de</strong> 300ste geboortedag van <strong>de</strong><br />
grote meester. 43<br />
In <strong>de</strong> uitgaven van <strong>de</strong> Vereeniging tot Bevor<strong>de</strong>ring van Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> Kunsten<br />
- on<strong>de</strong>rtussen geen gravures meer, maar mappen met reprodukties - werd rond <strong>de</strong><br />
eeuwwisseling zelfs vaker aandacht aan ou<strong>de</strong> dan aan eigentijdse kunst besteed. 44<br />
Na <strong>de</strong> Eerste Wereldoorlog bleef Arti zich intensief bemoeien met kunsthistorische zaken,<br />
zoals monumentenzorg en museumbeleid, en in <strong>de</strong> expositiezalen waren regelmatig histori-<br />
41 Zie hierover: Catalogus Antoon Derkin<strong>de</strong>ren 1859-1925 (Den Bosch/Amsterdam/Assen, Noordbrabants Museum/Amsterdams<br />
<strong>Historisch</strong> Museum/Drents Museum 1980) 31-36 en 71-84.<br />
42 Zie over <strong>de</strong>ze wandschil<strong>de</strong>ringen: Dordrecht in voor- en tegenspoed - De wandschil<strong>de</strong>ringen van Reinier Kennedy in he<br />
Raadhuis te Dordrecht, samenstelling J.M. <strong>de</strong> Groot en J.J. Heij (Dordrecht 1976).<br />
43 Een vereeniging van ernstige kunstenaars (zie noot 33) 38-40.<br />
44 I<strong>de</strong>m, 116-117 en 155-156.<br />
212
Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />
Afb. 13. J. H. Isings, Willem van Oranje in <strong>de</strong> Raad van State, 1564, schoolplaat, 1951 (foto: Fotodienst<br />
Provincie Drenthe).<br />
sche tentoonstellingen te zien. De historieschil<strong>de</strong>rkunst maakte in <strong>de</strong> jaren <strong>de</strong>rtig zelfs weer<br />
haar rentree in Arti! In 1934 organiseer<strong>de</strong> <strong>de</strong> vereniging <strong>de</strong> eerste Tetar van Elven-wedstrijd<br />
voor beginnen<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rs met als opgegeven on<strong>de</strong>rwerp een scène uit <strong>de</strong> Griekse Oudheid:<br />
Een bezoek van Pericles en Aspasia aan <strong>de</strong> werkplaats van Phidias. De eerste prij s werd gewonnen door<br />
Jacobus Luttge (1904-1990). Voor <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> wedstrijd, die door allerlei problemen pas in 1943<br />
plaats kon vin<strong>de</strong>n, werd een on<strong>de</strong>rwerp uit <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis gekozen: De verzoe<br />
ning van Tromp en De Ruyter. Dit keer was Daan Schwagermann (geb. 1920) <strong>de</strong> winnaar (zie<br />
afb. 12). De wedstrij<strong>de</strong>n, die mogelijk waren gemaakt door een legaat van <strong>de</strong> historieschil<strong>de</strong>r<br />
Paul Tetar van Elven (1823-1896, zie afb. 9), wor<strong>de</strong>n nog steeds om <strong>de</strong> paar jaar gehou<strong>de</strong>n<br />
en tot ver na <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Wereldoorlog zijn <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers verplicht geweest historische on<br />
<strong>de</strong>rwerpen uit te beel<strong>de</strong>n. Dat kwam overigens niet omdat men dat binnen Arti zo wil<strong>de</strong>,<br />
maar omdat <strong>de</strong> erflater dat had vereist. Pas in 1972 heeft het bestuur van Arti besloten het<br />
testament voortaan op dit punt te negeren en <strong>de</strong>finitief te kappen met historische thema's. 45<br />
Echt doen herleven kon <strong>de</strong> Tetar van Elven-wedstrijd <strong>de</strong> historieschil<strong>de</strong>rkunst natuurlijk<br />
niet; <strong>de</strong> 19e eeuw was allang en onherroepelijk voorbij. In <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst waren on<strong>de</strong>r<br />
tussen niet alleen historische on<strong>de</strong>rwerpen, maar eigenlijk alle types on<strong>de</strong>rwerpen achter<br />
haald door <strong>de</strong> revolutie die door <strong>de</strong> opkomst van <strong>de</strong> abstracte kunst teweeg werd gebracht.<br />
In meer behou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kringen, waartoe Arti et Amicitiae en on<strong>de</strong>rtussen eveneens Pulchri<br />
Studio toen gerekend dien<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>n, heeft men nog lang getracht te negeren dat een<br />
geheel nieuw tijdperk was begonnen, maar <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne tijd liet zich ten slotte ook daar niet<br />
meer buitensluiten.<br />
45 Zie over <strong>de</strong> Tetar van Elvenwedstrij<strong>de</strong>n: Een vereeniging van ernstige kunstenaars (zie noot 33) 122-126 en 162-163.<br />
Dat er zoveel tijd tussen Tetar van Elvens dood en <strong>de</strong> eerste wedstrijd is verlopen, komt doordat het legaat pas<br />
beschikbaar kwam na het overlij<strong>de</strong>n van zijn twee<strong>de</strong> echtgenote in 1925 en het daarna door een juridische strijd<br />
met an<strong>de</strong>re erven nog meer<strong>de</strong>re jaren duur<strong>de</strong> voordat Arti het mocht beste<strong>de</strong>n.<br />
213
Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />
Afb. 14. Th. Eissens en A. van <strong>de</strong>r Steen, Beel<strong>de</strong>nstorm, olieverf op doek, circa 3 x 4 m (foto: Van Ree-<br />
kumgalerij, Apeldoorn).<br />
Toch is <strong>de</strong> traditie van <strong>de</strong> 19e-eeuwse historieschil<strong>de</strong>rkunst op twee terreinen blijven<br />
voortleven. Het eerste terrein wordt gevormd door <strong>de</strong> historische schoolplaten en boekillustraties.<br />
Verschillen<strong>de</strong> tekenaars, van wie Johan Isings (1884-1977) en Cornelis Jetses (1873-<br />
1955) wel <strong>de</strong> bekendste zijn, hebben tot diep in <strong>de</strong> 20e eeuw <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis<br />
in vele taferelen in beeld gebracht (zie afb. 13). 46<br />
Hun werk wordt echter in het algemeen<br />
niet als volwaardige beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst beschouwd; in 20e-eeuwse opvattingen over kunst<br />
wordt een primair didactische doelstelling meestal als strijdig met <strong>de</strong> artistieke basisprincipes<br />
gezien. Tegenwoordig wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> platen en boeken van Isings en Jetses nauwelijks meer<br />
in het on<strong>de</strong>rwijs gebruikt, maar voor bijna alle Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs van boven <strong>de</strong> veertig hebben<br />
zij het beeld van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis gevormd en levend gemaakt.<br />
Het twee<strong>de</strong> terrein is dat van <strong>de</strong> film en <strong>de</strong> televisieserie. In <strong>de</strong>ze media is een historisch<br />
on<strong>de</strong>rwerp steeds een geheel aanvaardbaar thema gebleven, dat vele vooraanstaan<strong>de</strong> acteurs<br />
en regisseurs tot topprestaties heeft geïnspireerd. De manier waarop in films en Tv-series<br />
historische gebeurtenissen zijn geënsceneerd is in veel opzichten vergelijkbaar met <strong>de</strong> manier<br />
waarop dat in een (19e-eeuws) historiestuk is gedaan. Vooral historische films uit <strong>de</strong> beginjaren<br />
lijken vaak in beweging gezette schil<strong>de</strong>rijen, maar bij na<strong>de</strong>re analyse verschillen<br />
recente Tv-series, zoals die over Willem van Oranje, Adriaan Brouwer en Vincent van Gogh<br />
(dit jaar) daar in aanpak niet wezenlijk van. 47<br />
46 Zie over hun werk: J. Burgers, Hel<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> wand - <strong>Historisch</strong>e schoolplaten (Haarlem 1979) en J.J. Heij, 'Afbeelding<br />
of verbeelding? - <strong>Historisch</strong>e schoolplaten en kin<strong>de</strong>rboekillustraties ca. 1870-1970', in: Kin<strong>de</strong>ren en nonfictie,<br />
red. P. Mooren en H. Verdaasdonk (Tilburg 1980) 223-239; speciaal over Isings: De Geschie<strong>de</strong>nis Gekleurd;<br />
historie - schoolplaten - J.H. Isings, red. D.P. Snoep en J.J. Heij, Utrecht/Assen, Centraal Museum/Drents Museum<br />
1982) en speciaal over Jetses: R. Vos en R. Geel, We hebben ze weer met genoegen bekeken -CornelisJetses, uitgeverijJ.<br />
B. Wolters en het Ne<strong>de</strong>rlandse taalon<strong>de</strong>rwijs (Assen/Dordrecht/Venlo, Drents Museum/Museum Mr. Simon<br />
van Gijn/Goltziusmuseum 1989).<br />
47 Zie over dit terrein: Het leven<strong>de</strong> beeld van <strong>de</strong> kunstenaar - De beel<strong>de</strong>nd kunstenaar in speelfilm en televisieserie, red. H.<br />
Crombach, J. Damen en J. J. Heij (Assen, Drents Museum 1986).<br />
214
Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />
De beeldhouwkunst is in dit artikel, dat in zijn titel preten<strong>de</strong>ert <strong>de</strong> gehele beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst<br />
te behan<strong>de</strong>len, groten<strong>de</strong>els buiten beschouwing gelaten. Toch geeft juist hier het uitbeel<strong>de</strong>n<br />
van historische on<strong>de</strong>rwerpen een onon<strong>de</strong>rbroken traditie te zien, tenminste voor wat betreft<br />
<strong>de</strong> monumentale sculptuur. Het eren van historische figuren in monumenten is nog steeds<br />
iets dat niet als tegenstrijdig aan <strong>de</strong> ware kunst wordt gezien. En al is er in <strong>de</strong>ze sector van<br />
<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst eveneens een enorme stilistische ontwikkeling geweest, nog steeds wordt<br />
herkenbaarheid hier als een positieve eigenschap gezien.<br />
In <strong>de</strong> laatste jaren is trouwens in <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rkunst het on<strong>de</strong>rwerp ook weer enigszins teruggekomen<br />
en wordt het niet meer ou<strong>de</strong>rwets gevon<strong>de</strong>n wanneer kunstenaars iets herkenbaar<br />
afbeel<strong>de</strong>n. Zelfs zijn er recentelijk enige pogingen gedaan iets met historische thematiek te<br />
doen. Pogingen die weliswaar zeer inci<strong>de</strong>nteel waren, maar in <strong>de</strong> pers niet meteen meer als<br />
onzinnig verketterd wer<strong>de</strong>n. Zon<strong>de</strong>r meer welwillend waren <strong>de</strong> reacties op Rien Bouts enorme<br />
doek met scènes die op <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van Rotterdam betrekking hebben (uit 1977-<br />
79). 48<br />
Wat min<strong>de</strong>r raad wisten <strong>de</strong> critici met Ton Verheij's schil<strong>de</strong>rijen over '<strong>de</strong> heroïsche<br />
geschie<strong>de</strong>nis van Weststellingwerf' (uit 1981-82), 49<br />
maar echt negatief was men toch niet. De<br />
recentste en meest succesvolle poging op dit gebied is <strong>de</strong> serie van <strong>de</strong>rtien forse schil<strong>de</strong>rijen<br />
van Theo Eissens en Adriaan van <strong>de</strong>r Steen, die in 1985 in <strong>de</strong> Van Reekum-galerij te Apeldoorn<br />
geëxposeerd wer<strong>de</strong>n (zie afb. 14). 'Met <strong>de</strong> kracht van een explosie' 50<br />
zijn hierin on<strong>de</strong>r<br />
meer <strong>de</strong> Beel<strong>de</strong>nstorm, <strong>de</strong> Inquisitie, <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Eeuw en <strong>de</strong> Crisistijd in beeld gebracht.<br />
Ook al hebben <strong>de</strong>ze projecten soms een wat ironische on<strong>de</strong>rtoon, toch zijn ze zeker niet<br />
onserieus bedoeld. Zou<strong>de</strong>n ze voorbo<strong>de</strong>n zijn van een nieuwe belangstelling voor historieschil<strong>de</strong>rkunst<br />
in Ne<strong>de</strong>rland? Het zal mij in ie<strong>de</strong>r geval niet verwon<strong>de</strong>ren als er in dit jaar<br />
1990, hon<strong>de</strong>rvijftig jaar na <strong>de</strong> <strong>de</strong>ling van <strong>Holland</strong> en hon<strong>de</strong>rd jaar na <strong>de</strong> dood van Vincent<br />
van Gogh, nog eens een schil<strong>de</strong>rij gemaakt wordt dat een van <strong>de</strong>ze twee gegevens als on<strong>de</strong>rwerp<br />
heeft. Misschien een leuke opgave voor een prijsvraag?<br />
48 Zie recensies in NRC-Han<strong>de</strong>lsblad van 7 januari 1977 en 12 juli 1979.<br />
49 Zie o.a. <strong>de</strong> Leeuwar<strong>de</strong>r Courant van 6 november 1981 ('<strong>de</strong> Friese galerij') en 16 februari 1982. Meer bekendheid<br />
verwierf Verheij overigens enige tijd later door een controversieel portret van koningin Beatrix.<br />
50 B. Roodnat, 'Onze geschie<strong>de</strong>nis in wil<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen', NRC-Han<strong>de</strong>lsblad, 30 augustus 1985. Een vergelijkbare<br />
serie van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> kunstenaars was in <strong>de</strong> zomer van 1989 in <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong> Kerk te Amsterdam te zien.<br />
215
Ernst Mul<strong>de</strong>r<br />
Lessen in het va<strong>de</strong>rland.<br />
Geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs op <strong>de</strong> lagere school tot in <strong>de</strong> 20e<br />
eeuw<br />
Geschiedschrijving is van oudsher verbon<strong>de</strong>n met gevoelens van zelfbewustzijn van heer<br />
sers, sociale groeperingen en naties. Geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs is vaak bedoeld geweest om die<br />
gevoelens op te wekken ofte versterken. Dat is één van <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen dat tot ver in <strong>de</strong> 19e eeuw<br />
<strong>de</strong> vakken geschie<strong>de</strong>nis en aardrijkskun<strong>de</strong> in het on<strong>de</strong>rwijs als bij elkaar horend wer<strong>de</strong>n op<br />
gevat. 1<br />
In zijn Handleiding voor kweekelingen, aankomen<strong>de</strong> en jeugdige on<strong>de</strong>rwijzers en on<strong>de</strong>rwijzeres<br />
sen, voor het eerst verschenen in 1844, schreef schoolhoofd H. Hemkes Kz. uit Voorburg:<br />
'Het on<strong>de</strong>rwijs in <strong>de</strong> aardijkskun<strong>de</strong>, geschie<strong>de</strong>nis, en <strong>de</strong> kennis <strong>de</strong>r natuur is nuttig, <strong>de</strong>wijl het ver<br />
stand van <strong>de</strong>n mensch daardoor wordt ontwikkeld, <strong>de</strong>wijl het tot vorming, vere<strong>de</strong>ling en be<br />
schaving dient van <strong>de</strong>n menschelijken geest, <strong>de</strong> ziel met schoone en nuttige <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n ver<br />
rijkt, vooroor<strong>de</strong>elen bestrijdt en uitroeit, het bijgeloof fnuikt, <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandslief<strong>de</strong> aankweekt<br />
en tot kennis en verheerlijking van <strong>de</strong>n Schepper opleidt.' 2<br />
Hemkes beschouw<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong><br />
nison<strong>de</strong>rwijs als een goe<strong>de</strong> training van het geheugen en het verstand, maar wat vooral op<br />
valt is <strong>de</strong> gematig<strong>de</strong> mengeling van nuttige en schone i<strong>de</strong>alen en patriottisme.<br />
Dat was wel eens an<strong>de</strong>rs geweest. Een eerste geschie<strong>de</strong>nisboek dat gebruikt werd in het<br />
on<strong>de</strong>rwijs was een in 1538 gepubliceerd uittreksel uit <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> Divisiekroniek, <strong>de</strong><br />
'Kroniek van <strong>Holland</strong>', dat vele herdrukken ken<strong>de</strong> en tot ver in <strong>de</strong> 18e eeuw werd gebruikt. 3<br />
Maar al in het begin van <strong>de</strong> 17e eeuw werd het in populariteit overtroffen door een heel an<strong>de</strong>r<br />
boekje, namelijk <strong>de</strong> in 1614 verschenen Spiegel <strong>de</strong>r Jeught, Ofte een kort verhael <strong>de</strong>r voornaemste Ty-<br />
rannye, En<strong>de</strong> Barbarische Wreethe<strong>de</strong>n, Welcke <strong>de</strong> Spangiaer<strong>de</strong>n hier in Ne<strong>de</strong>rlandt bedreven hebben aan<br />
menigh duysent menschen, geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandtsche Oorloge, en daer voren.* Het werk was dui<strong>de</strong>lijk<br />
bedoeld als waarschuwing tegen <strong>de</strong> Spanjaar<strong>de</strong>n die ondanks het Bestand dat in 1609 was<br />
ingegaan, met grote argwaan bekeken dien<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> vorm van een samenspraak<br />
met zijn zoon hamert een va<strong>de</strong>r erop dat <strong>de</strong>zen een wreed volk zijn met een 'Bloedtsuyper'<br />
als koning. Om <strong>de</strong> lezer geen misverstand te gunnen is het werk voorzien van plaatjes met<br />
veel lijken en verminkte lichamen. 5<br />
Dat het boek in <strong>de</strong> smaak viel, blijkt uit <strong>de</strong> vele malen<br />
dat het herdrukt werd, in het begin waarschijnlijk op last van <strong>de</strong> overheid. Tussen 1620 en<br />
1670, dus groten<strong>de</strong>els na het Twaalfjarig Bestand, verschenen er minstens twintig drukken.<br />
Na <strong>de</strong> oorlog van 1672 werd <strong>de</strong> Spiegel<strong>de</strong>r Jeught allengs vervangen door een vergelijkbaar<br />
boekje, <strong>de</strong> Nieuwe Spiegel <strong>de</strong>r Jeugd, ofFransche Tyranny (1674). 6<br />
Eveneens in <strong>de</strong> vorm van een<br />
1 I. van <strong>de</strong>r Vel<strong>de</strong>, 'Bij <strong>de</strong> oorsprongen van ons geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs', Pedagogische Studiën 49 (1972) 412.<br />
2 H. Hemkes Kz., Handleiding voor kweekelingen, aankomen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijzers en on<strong>de</strong>rwijzeressen (4e druk; Delft 1862)<br />
3 E.P <strong>de</strong> Booy, De weldoet <strong>de</strong>r scholen. Het plattelandson<strong>de</strong>rwijs in <strong>de</strong> provincie Utrecht van 1580 tot het begin <strong>de</strong>r 19e eeu<br />
(Utrecht 1977) 60, 281; P.Th. F. M. Boekholt, E. P. <strong>de</strong> Booy, Geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> school in Ne<strong>de</strong>rland, vanaf <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen<br />
tot aan <strong>de</strong> huidige tijd(Assen/Maastricht 1987)55. Zie ook: S. Schama, Overvloed en onbehagen. De Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
cultuur in <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Eeuw (Amsterdam 1987) 83, voor na<strong>de</strong>re informatie over <strong>de</strong> Divisiekroniek en an<strong>de</strong>re kronieken<br />
en vormen van geschiedschrijving in <strong>de</strong> 16e en 17e eeuw.<br />
4 J.G. Nijk, 'Iets uit <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van het geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs in ons va<strong>de</strong>rland' in: Verslag van het Eerste Ne<strong>de</strong>rlandsch<br />
Paedagogisch Congres (Groningen 1926) 692; De Booy, Weldoet da scholen, 60 (voor bibliografische informatie:<br />
278-279). De ver<strong>de</strong>re titel luidt: Seer nut en<strong>de</strong> nootwendigh, om in <strong>de</strong> Scholen <strong>de</strong>r Vrye Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n gebruyckt<br />
wer<strong>de</strong>n. Door een Lief-hebber <strong>de</strong>s Va<strong>de</strong>rlands in hei licht gegeven stracks in <strong>de</strong>n beginnen van onse Ne<strong>de</strong>rlandtse Tre<br />
een druk: Mid<strong>de</strong>lburg 1663).<br />
5 Nijk, 'Iets uit <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis', 694-695.<br />
6 Nieuwe Spiegel <strong>de</strong>r Jeugd of Fransche Tyranny, Zijn<strong>de</strong> een kort Verhaal van <strong>de</strong>n oorsprong en voortgang <strong>de</strong>s Oorlogs:<br />
Alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> schrikkelijke en onmenschelijke wreedheid en<strong>de</strong>grouwelen door <strong>de</strong> Fransen in Ne<strong>de</strong>rland en el<strong>de</strong>rs bedreve<br />
en dienstig om in <strong>de</strong> Scholen geleert te wor<strong>de</strong>n (Utrecht 1742). Zie: De Booy, Weldoet <strong>de</strong>r scholen, 279.<br />
216
Geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs op <strong>de</strong> lagere school<br />
tweegesprek tussen va<strong>de</strong>r en zoon wordt hierin door <strong>de</strong> auteur met veel gevoel voor bloedige<br />
<strong>de</strong>tails aannemelijk gemaakt dat <strong>de</strong> Fransen zo mogelijk nog gewelddadiger, wre<strong>de</strong>r en<br />
slechter zijn dan <strong>de</strong> Spanjaar<strong>de</strong>n in het eer<strong>de</strong>re boekje. Verkrachtingen, martelingen, af<br />
slachting van kin<strong>de</strong>ren - geboren en ongeboren - het kan zo erg niet verzonnen wor<strong>de</strong>n of<br />
<strong>de</strong> Fransen hebben zich eraan schuldig gemaakt. Maar hoe kan dat ook an<strong>de</strong>rs, zij zijn im<br />
mers 'Vuyl/ Loos/ Twist-gierig/ Verwoed/ Bloed-dorstig/ Moorddadig/ Ligt-veerdig/ Geyl/<br />
Vals/ Ontrouw/ Meyneedig/ Vloekers/ Verra<strong>de</strong>rs/ Godts-lasteraars/Heylig-schen<strong>de</strong>rs/ Wet-<br />
breekers en gants Onchristelijk ja Hey<strong>de</strong>nsche Christenen.' 7<br />
Deze Nieuwe Spiegel <strong>de</strong>r Jeugd werd, on<strong>de</strong>r verschillen<strong>de</strong> titels, tot aan het eind van <strong>de</strong> 18e<br />
eeuw gebruikt. Na 1795 werd het boek afgeschaft, maar direct in 1814 verschenen er twee<br />
nieuwe 'Fransche Tyrannyen', nu over <strong>de</strong> afgelopen <strong>de</strong>cennia, maar met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> strekking<br />
en met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> bloe<strong>de</strong>rige bijzon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n. Intussen was in het begin van <strong>de</strong> Vier<strong>de</strong> Engelse<br />
Oorlog ook De Engelsche Tieranny verschenen, waarin <strong>de</strong> verhalen over <strong>de</strong> Fransen als hatelij<br />
ke verzinsels terzij<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n geschoven. 'Maar <strong>de</strong> Engelschen, Va<strong>de</strong>r...', vraagt <strong>de</strong> zoon.<br />
'Zijn en blijven <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong>n', antwoordt <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r, dat wil zeggen net als <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> fictieve<br />
va<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> Spanjaar<strong>de</strong>n en Fransen beoor<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n. 8<br />
Dergelijke propagandistsche geschiedschrijving, waarvan wel meer ook niet voor het on<br />
<strong>de</strong>rwijs bedoel<strong>de</strong> voorbeel<strong>de</strong>n te geven zijn, 9<br />
vorm<strong>de</strong> niet alleen een poging <strong>de</strong> oorlogsda<strong>de</strong>n<br />
van an<strong>de</strong>ren vast te leggen, hoe primitief ook, maar ze dien<strong>de</strong> tevens om <strong>de</strong> eigen, Ne<strong>de</strong>r<br />
landse i<strong>de</strong>ntiteit te bepalen. Hoe erger <strong>de</strong> buitenlan<strong>de</strong>rs, hoe scherper staken <strong>de</strong> positieve<br />
Ne<strong>de</strong>rlandse eigenschappen daarbij af, die tot stand waren gekomen 'omdat <strong>de</strong> voortreflij-<br />
ken ze<strong>de</strong>n van Ne<strong>de</strong>rland, die niets dan oprechtheid, gevoeligheid en Godsvrucht a<strong>de</strong>men,<br />
u door eene Christelijke opvoeding van uwe jeugd af aan, zijn ingedrukt', zoals <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r van<br />
<strong>de</strong> Engelse Tirannie zijn zoon uitleg<strong>de</strong>. 10<br />
Het beeld van Ne<strong>de</strong>rland, of <strong>de</strong> Republiek, als een<br />
bedreigd land met een traditie van 'oprechte, eenvoudig gekle<strong>de</strong>, godvrezen<strong>de</strong> burgers' 11<br />
dat<br />
door vasthou<strong>de</strong>ndheid en geloofsmoed on<strong>de</strong>r leiding van <strong>de</strong> rechtschapen Oranjes alle be<br />
dreiging van buitenaf kon weerstaan en terecht, zij het door Gods gena<strong>de</strong>, tot bloei kon ko<br />
men, zou een bijna onverwoestbare basis van veel, vooral protestantse, geschie<strong>de</strong>nisboekjes<br />
gaan vormen. Simon Schama heeft gewezen op drie elementen die, naast <strong>de</strong> oorlog met<br />
Spanje, in <strong>de</strong> 17e eeuw dit beeld bepaald hebben: <strong>de</strong> strijd tegen het water, die opofferingsge<br />
zindheid, samenwerking, godsvertrouwen en zelfbeperking noodzakelijk maakte om te<br />
overleven; <strong>de</strong>, <strong>de</strong>els mythische, beschrijvingen van <strong>de</strong> Bataafse voorgeschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> La<br />
ge Lan<strong>de</strong>n, waarin zelfstandigheid, rechtvaardigheid, moed, vrijheidsdrang en waar<strong>de</strong>ring<br />
voor het gezinsleven het beeld van <strong>de</strong> Bataafse voorou<strong>de</strong>rs bepaal<strong>de</strong>n en waarin <strong>de</strong> analogie<br />
van <strong>de</strong> opstand van Claudius Civilis tegen Rome met <strong>de</strong> revolte tegen Spanje breed werd<br />
uitgemeten; en ten slotte <strong>de</strong> passend geachte vergelijking met Israël, ook al een klein land<br />
en volk dat tegen bedreiging en overheersing van buitenaf zich alleen door volharding en<br />
godsvertrouwen kon verweren in het besef dat het uitverkoren was. 12<br />
Al <strong>de</strong>ze elementen zou-<br />
7<br />
Geciteerd bij: Nijk, Tets uit <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis', 697.<br />
8 Geciteerd bij: ibi<strong>de</strong>m, 762-763.<br />
9 Schama, Overvloed en onbehagen, 92 e.v.<br />
10 Geciteerd bij: ibi<strong>de</strong>m, 703.<br />
U Schama, Overvloed en onbehagen, 65.<br />
12 Ibi<strong>de</strong>m, 36 e.v., 80 e.v., 103 e.v. Over <strong>de</strong> Bataafse voorgeschie<strong>de</strong>nis ook: K. Tilmans, 'Cornelius Aurelius en<br />
het ontstaan van <strong>de</strong> Bataafse Mythe in <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se geschiedschrijving (tot 1517)', in: B. Ebels-Hoving, C.G.<br />
Santing en C. P. H. M. Tilmans (red.), Genoechlicke en<strong>de</strong> lustige historiën. Laat-mid<strong>de</strong>leeuwsegeschiedschrijving in Ne<strong>de</strong>rland<br />
(Hilversum 1987) 191-213.<br />
217
Geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs op <strong>de</strong> lagere school<br />
<strong>de</strong>n, zij het in gematig<strong>de</strong>r vorm, in veel geschie<strong>de</strong>nisboekjes op school terechtkomen en daar<br />
tot ver in <strong>de</strong> 20e eeuw het beeld van <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis bepalen.<br />
Eén belangrijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el daarvan stond in <strong>de</strong> Spiegels nog niet op <strong>de</strong> voorgrond: bewon<strong>de</strong><br />
ring voor Willem van Oranje en zijn nageslacht. Pas in <strong>de</strong> 18e eeuw wer<strong>de</strong>n er geschie<strong>de</strong>nis<br />
boekjes gepubliceerd die een meer neutraal beeld gaven van <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis,<br />
met soms veel aandacht voor <strong>de</strong> stadhou<strong>de</strong>rs. Een van <strong>de</strong> eerste was Va<strong>de</strong>rlandsche Historie<br />
verkort en bij vragen en antwoor<strong>de</strong>n voorgesteld uit 1759 van <strong>de</strong> historicus Johannes Wagenaar, een<br />
uittreksel van diens twintig<strong>de</strong>lige Va<strong>de</strong>rlandsche Historie. Er kwamen ook an<strong>de</strong>re werkjes,<br />
soms uitgebreid met bijbelse en algemene geschie<strong>de</strong>nis. Vaak droegen ze titels als 'Kort be<br />
grip <strong>de</strong>r va<strong>de</strong>rlandse of Ne<strong>de</strong>rlandse historie' en ze bevatten meestal tamelijk feitelijke op<br />
sommingen van politieke gebeurtenissen. In enkele gevallen waren ze uitgesproken Oranje<br />
gezind, zoals <strong>de</strong> Korte schets <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsche Historiën dat het 'gezegend bestuur <strong>de</strong>r princen<br />
van Oranje' beschreef. 13<br />
In hoeverre al <strong>de</strong>ze boekjes ook werkelijk in het on<strong>de</strong>rwijs wer<strong>de</strong>n gebruikt is niet zeker.<br />
Waarschijnlijk wer<strong>de</strong>n ze, vanaf <strong>de</strong> 'Kroniek van <strong>Holland</strong>' en <strong>de</strong> Spiegels, vooral als leesstof<br />
gebruikt en vertel<strong>de</strong> in het gunstigste geval, dat wil zeggen op kleine scholen, <strong>de</strong> meester<br />
verhalen uit het verle<strong>de</strong>n. Een systematisch leervak was het zeker nog niet, al was bijvoor<br />
beeld het boek van Wagenaar wel als leerboek bedoeld. Bovendien werd geschie<strong>de</strong>nis vooral<br />
on<strong>de</strong>rwezen op wat tegenwoordig ongeveer voortgezet on<strong>de</strong>rwijs zou heten: <strong>de</strong> Franse en<br />
Latijnse scholen. Op <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rduitse scholen, waar elementair on<strong>de</strong>rwijs werd gegeven,<br />
werd er niet of nauwelijks aandacht aan besteed. Als het er al aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> kwam, dan eer<strong>de</strong>r<br />
door mid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> Spiegels dan door <strong>de</strong> kwalitatief betere 'Korte begrippen' waaruit waar<br />
schijnlijk alleen op <strong>de</strong> duur<strong>de</strong>re scholen werd les gegeven. 14<br />
Het aantal geschie<strong>de</strong>nisboeken, ook voor het lager on<strong>de</strong>rwijs, nam aan het eind van <strong>de</strong><br />
18e eeuw echter toe. De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen begon vanaf 1788 werkjes<br />
op historisch terrein uit te geven, waaron<strong>de</strong>r het beken<strong>de</strong> Schoolboek <strong>de</strong>r Geschie<strong>de</strong>nissen van ons<br />
Va<strong>de</strong>rland (1801) van <strong>de</strong> latere schoolopziener H. Wester. 15<br />
En in 1790 verscheen van <strong>de</strong> Zut-<br />
phense predikant J. F. Martinet, die met het Nut sympathiseer<strong>de</strong>, Het verenigd Ne<strong>de</strong>rland, ver<br />
kort. Ten gebruike <strong>de</strong>r scholen, dat meer voor <strong>de</strong> Latijnse school bestemd lijkt te zijn geweest. 16<br />
Veel van <strong>de</strong>ze boekjes waren, evenals hun voorgangers, geschreven in <strong>de</strong> vorm van dialogen<br />
tussen va<strong>de</strong>r en zoon. De vraag- en antwoordmetho<strong>de</strong> wijst erop dat uit het hoofd leren als<br />
een belangrijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs werd beschouwd.<br />
Na 1795 werd in <strong>de</strong> Bataafse Republiek een begin gemaakt met <strong>de</strong> centralisering van het<br />
landsbestuur. Eén van <strong>de</strong> terreinen waarop een nationale politiek tot stand kwam was het<br />
on<strong>de</strong>rwijs. 17<br />
In een van <strong>de</strong> eerste lan<strong>de</strong>lijke lageron<strong>de</strong>rwijswetten, die van 1806, werd ook<br />
13 De Booy, Weldoet <strong>de</strong>r scholen, 63-64, 280.<br />
14 E.P <strong>de</strong> Booy, Kweekhoven <strong>de</strong>r wijsheid. Basis- en vervolgon<strong>de</strong>rwijs in <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> provincie Utrecht van 1580 tot het<br />
begin <strong>de</strong>r 19e eeuw (Zutphen 1980) 56-57; Boekholt, De Booy, Geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> school in Ne<strong>de</strong>rland, 55. J.G. Toebes,<br />
'Van een leervak naar een <strong>de</strong>nk- en doevak. Een bijdrage tot <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van het Ne<strong>de</strong>rlands geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs'<br />
Kleio 17 (1976) 206.<br />
15 F. B. Schenk, 'Documentatie betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, 1784-1984' in: W.W. Mijnhardt,<br />
A.J. Wichers, Om het algemeen volksgeluk. Twee eeuwen particulier initiatief1784-1984. Ge<strong>de</strong>nkboek ter gelegenheid<br />
van het tweehon<strong>de</strong>rdjarig beslaan van <strong>de</strong> Maatschappij tot Nut van 't Algemeen (Edam 1984) 398-399, 403-404; Van <strong>de</strong>r<br />
Vel<strong>de</strong>, 'Bij <strong>de</strong> oorsprongen van ons geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs, 419 (bei<strong>de</strong> secundaire bronnen verschillen enigszins<br />
in hun bibliografische <strong>de</strong>tails).<br />
16 Van <strong>de</strong>r Vel<strong>de</strong>, ibi<strong>de</strong>m, 420.<br />
17 Hierover: J. Len<strong>de</strong>rs, De burger en <strong>de</strong> volksschool. Culturele achtergron<strong>de</strong>n van een on<strong>de</strong>rwijshervorming. Ne<strong>de</strong>rland 1780-<br />
1859 (Nijmegen 1988).<br />
218
Geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs op <strong>de</strong> lagere school<br />
geschie<strong>de</strong>nis genoemd, zij het nog als facultatief vak. Waarschijnlijk werd het op een aanzienlijk<br />
aantal scholen wel gegeven, gezien <strong>de</strong> vele geschie<strong>de</strong>nisboekjes die geschreven zijn<br />
voor gebruik in het lager on<strong>de</strong>rwijs en waarvan een <strong>de</strong>el ook voorkwam op <strong>de</strong> bij wet voorgeschreven<br />
lijst van schoolboeken. 18<br />
Maar algemeen waren lessen in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis op <strong>de</strong> lagere<br />
school nog niet. Alleen on<strong>de</strong>rwijzers van <strong>de</strong> eerste en twee<strong>de</strong> rang - <strong>de</strong> hoogste in een<br />
stelsel van vier rangen - moesten over kennis van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis beschikken en zij kwamen<br />
het minst voor. 19<br />
Bovendien bestond er geen overeenstemming over <strong>de</strong> vraag of het vak eigenlijk wel in <strong>de</strong><br />
lagere school thuishoor<strong>de</strong>. Sommigen, zoals <strong>de</strong> Friese schoolopziener H.W.C.A. Visser,<br />
vrees<strong>de</strong>n voor een te geleer<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis die <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren op <strong>de</strong> volksschool<br />
alleen maar in verwarring zou brengen, hen waanwijs zou maken en ongelukkig met<br />
hun stand in <strong>de</strong> samenleving. 20<br />
An<strong>de</strong>ren von<strong>de</strong>n geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs zeer geschikt juist<br />
voor <strong>de</strong> lagere stan<strong>de</strong>n, omdat die ervan zou<strong>de</strong>n leren 'gelukkig voor zichzelf, nuttig voor<br />
an<strong>de</strong>ren en in elke bestelling aan het Opperwezen gelaten, tevre<strong>de</strong>n, vergenoegd, en dankbaar<br />
te zijn.' 21<br />
Ten slotte werd een conflict merkbaar dat <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse on<strong>de</strong>rwijswereld<br />
nog lang zou heugen: <strong>de</strong> schoolstrijd. Het vak geschie<strong>de</strong>nis was een terrein bij uitstek waarop<br />
zich <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ologische verschillen tussen <strong>de</strong> confessies en tussen <strong>de</strong>ze en <strong>de</strong> niet-confessionelen<br />
zou<strong>de</strong>n afspelen. Zo had<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> eerste helft van <strong>de</strong> 19e eeuw veel rooms-katholieken bezwaar<br />
tegen <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nisboekjes voor <strong>de</strong> lagere school, omdat die allemaal door protestantse<br />
auteurs waren geschreven. In katholieke gebie<strong>de</strong>n werd geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs daarom<br />
vaak helemaal niet gegeven. 22<br />
De lan<strong>de</strong>lijke overheid zag vooral <strong>de</strong> positieve kanten van lessen in geschie<strong>de</strong>nis. Lan<strong>de</strong>lijk<br />
inspecteur voor het lager on<strong>de</strong>rwijs A. van <strong>de</strong>n En<strong>de</strong> zei in 1813, vlak na <strong>de</strong> inhuldiging van<br />
Willem i, dat leerlingen op <strong>de</strong> lagere school opgevoed moesten wor<strong>de</strong>n tot patriottisme, eerbied<br />
en aanhankelijkheid tegenover <strong>de</strong> koning en christelijke <strong>de</strong>ugd. 'Bedient u hiertoe bijzon<strong>de</strong>rlijk<br />
van het on<strong>de</strong>rwijs <strong>de</strong>r Va<strong>de</strong>rlandsche geschie<strong>de</strong>nis, en vooral van die ge<strong>de</strong>elten<br />
(gij vindt ze op elke bladzij<strong>de</strong>) welke uw leerlingen zullen leren kennen <strong>de</strong> <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n, die <strong>de</strong><br />
Voorva<strong>de</strong>ren van onze geëerbiedig<strong>de</strong>n Vorst versier<strong>de</strong>n, en <strong>de</strong> hooge verdiensten, welke zij<br />
zich, eeuwen achter een, bij ons Land verworven hebben', hield hij <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijzers voor. 23<br />
Va<strong>de</strong>rlandslief<strong>de</strong> en Oranjegezindheid bleven uitgesproken tot ver in <strong>de</strong> 19e eeuw door <strong>de</strong><br />
overheid gepropageer<strong>de</strong> elementen van het geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs op <strong>de</strong> lagere school en onuitgesproken<br />
vorm<strong>de</strong>n ze er on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van tot ver in <strong>de</strong> 20e eeuw. In <strong>de</strong> wet op het lager on<strong>de</strong>rwijs<br />
van 1857, <strong>de</strong> eerste sinds 1806, werd geschie<strong>de</strong>nis als verplicht vak ingevoerd wat<br />
werd toegelicht met <strong>de</strong> wenselijkheid van 'opwekking van warme va<strong>de</strong>rlandslief<strong>de</strong> als bestand<strong>de</strong>el<br />
<strong>de</strong>r nationale opvoeding.' De na<strong>de</strong>re bepaling tot va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis - en<br />
facultatiefstelling van <strong>de</strong> algemene geschie<strong>de</strong>nis - in <strong>de</strong> wet van 1878 had als achtergrond,<br />
18 Van <strong>de</strong>r Vel<strong>de</strong>, 'Bij <strong>de</strong> oorsprongen van ons geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs', 422-423; R.Reinsma, 'Aardrijkskun<strong>de</strong> en<br />
geschie<strong>de</strong>nis als unificatiemid<strong>de</strong>len tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> vereniging van België en Ne<strong>de</strong>rland', <strong>Tijdschrift</strong> voor Geschie<strong>de</strong>nis<br />
80 (1967) 160-161; Boekholt, De Booy, Geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> school, 99.<br />
19 Boekholt, De Booy, Geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> school, 159; H.C. <strong>de</strong> Wolf, 'Volkson<strong>de</strong>rwijs in Ne<strong>de</strong>rland van 1775 tot 1840'<br />
Bijdragen en Me<strong>de</strong><strong>de</strong>lingen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n 92, 2 (1977) 234, n. 34.<br />
20 Reinsma, 'Aardrijkskun<strong>de</strong> en geschie<strong>de</strong>nis als unificatiemid<strong>de</strong>len', 159.<br />
21 P. Burggraaf, Aanwijzing voor 't on<strong>de</strong>rrigt <strong>de</strong>r Aardrijks en Geschiedkun<strong>de</strong> in <strong>de</strong> Lagere Scholen, geciteerd bij: L.W. <strong>de</strong><br />
Bree, Het platteland leert lezen en schrijven (Amsterdam z.j.) 145.<br />
22 Reinsma, 'Aardrijkskun<strong>de</strong> en geschie<strong>de</strong>nis als unificatiemid<strong>de</strong>len', 166.<br />
23 Geciteerd bij: E. Kamerbeek, 'Geschie<strong>de</strong>nis op school: een vak met historie. De ontwikkeling van het geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs<br />
op <strong>de</strong> lagere school tot <strong>de</strong> 20ste eeuw' in: De geschie<strong>de</strong>nis gekleurd. Historie - schoolplaten -J H.<br />
Isings (Utrecht/Assen 1982) 107.<br />
219
Geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs op <strong>de</strong> lagere school<br />
76<br />
17. Ongelukkige tij<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> Katholieken.<br />
Toen dt; 80-jarige oorlog aan <strong>de</strong> gang was, dachten<br />
veel Katholieken, dat hei nog al mee zon vallen. De<br />
geuzen vochten legen <strong>de</strong>n strengen Alva en dien wil<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong> Katholieken ook wel weg hebben. Zij dachten: Als<br />
Alva weg is, <strong>de</strong>in zal het wel beter gaan. Maar toen Alva<br />
weg was, werd het veel slechter. Want <strong>de</strong> geuzen begonnen<br />
te winnen. Het eerst in <strong>Holland</strong> en Zeeland. En<br />
die geuzen waren erge vijan<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Katholieken. Dat<br />
kon men al da<strong>de</strong>lijk zien.<br />
Zo gauw als Den Briel dooi <strong>de</strong> Watergeuzen was<br />
ingenomen, begon voor <strong>de</strong> Katholieken daar een zware<br />
tijd. De geuzen liepen naar <strong>de</strong> kerken, braken <strong>de</strong> tabernakels<br />
open, gooi<strong>de</strong>n <strong>de</strong> H. Hosties op <strong>de</strong> grond en vertrapten<br />
ze. Alle beel<strong>de</strong>n en altaren wer<strong>de</strong>n stuk geslagen.<br />
Toen het in Den Briel gebeurd was, trokken <strong>de</strong> geuzen<br />
naar <strong>de</strong> dorpen in <strong>de</strong> omtrek. Overal moord en plun<strong>de</strong>ring.<br />
In priesterkleren liepen ze dronken door <strong>de</strong> straten.<br />
Processievaan<strong>de</strong>ls bon<strong>de</strong>n ze als wimpels aan <strong>de</strong> mast<br />
van bun schepen. Kelken en cibories gebruikten ze om<br />
uil te drinken. Een pastoor en zijn kapelaan wer<strong>de</strong>n naar<br />
Den Briel gebracht en daar opgehangen. Een beetje later<br />
ging <strong>de</strong> geuzenvUmt naar Gorcum. In die stad woon<strong>de</strong>n<br />
veel Katholieken, maar er waren er ook veel, die met<br />
<strong>de</strong> geuzen mee wil<strong>de</strong>n doen. Zij maakten ten laatste voor<br />
hen <strong>de</strong> poorten open en toen trokken <strong>de</strong> geuzen binnen.<br />
Ze had<strong>de</strong>n wel beloofd, dal <strong>de</strong> priesters zou<strong>de</strong>n mogen<br />
vertrekken, maar dat gebeur<strong>de</strong> niet. Zij wer<strong>de</strong>n gevangen<br />
genomen en een week lang gepijnigd en gemarteld. Toen<br />
wer<strong>de</strong>n ze up een schip gebracht en meegenomen naar<br />
Den Briel. Daar waren nog enkele an<strong>de</strong>re priesters, ook<br />
al gevangen genomen. De woeste Lumey was er <strong>de</strong> aan-<br />
Afb. 1. Een hoofdstukje uit een rooms-katholiek boekje voor <strong>de</strong> lagere school. Uit: Fr. v. Claassen,<br />
Va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis voor het 5e leerjaar (Tilburg 1939).<br />
voer<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> ben<strong>de</strong>. Hij wil<strong>de</strong> hebben, dat die priesters<br />
Calvinist wer<strong>de</strong>n. Maar dat wil<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gevangenen<br />
niet doen. Zij wil<strong>de</strong>n Katholiek blijven en nog liever als<br />
martelaar sterven, dan protestant wor<strong>de</strong>n. Toen Lumey<br />
ten laatste zag, dat zij niet protestant wil<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n,<br />
liet hij ze alle 19 ter dood brengen. Dat gebeur<strong>de</strong> op <strong>de</strong><br />
9 Juli 1572. Op die dag vieren wij nog altijd hel leest<br />
van <strong>de</strong> H. Martelaren van Goreum.<br />
En zo ging het niet alleen in Den Briel. Overal waar<br />
<strong>de</strong> geuzen baas wer<strong>de</strong>n, moesten <strong>de</strong> Katholieken hun<br />
kerken en pastorieën afgeven; ze mochten geen scholen<br />
meer hebben; priesters mochten geen Mis meer lezen,<br />
ook niet in een kel<strong>de</strong>r of in een stal; niet meer biecht<br />
horen; geen kin<strong>de</strong>ren dopen; geen zieken gaan bezoeken.<br />
Katholieke burgemeesters wer<strong>de</strong>n afgezet; er kwamen<br />
protestanten in hun plaats. Alleen protestanten mochten<br />
kerken en scholen hebben. Toen begonnen <strong>de</strong> Katholieken<br />
te zien, dat die 80-jarige oorlog voor hen erg<br />
na<strong>de</strong>lig zou wor<strong>de</strong>n. Maar er was niets meer aan te<br />
doen. Ze mochten bier nog wonen, maar an<strong>de</strong>rs ook<br />
niets. Alle bisschoppen wer<strong>de</strong>n weggejaagd; alle seminaries<br />
gesloten. Er waren dorpen, waar nooit meer een<br />
priester kwam. De mensen hoor<strong>de</strong>n nooit meer preken;<br />
ste niets meer van hun godsdienst en toen zijn er veel<br />
protestant gewor<strong>de</strong>n. I let werd ten laalsle zo erg, dat<br />
iemand schreef: ,,Als het zo blijft doorgaan, dan is er<br />
over 50 jaar in ons land geen enkele katholiek meer te<br />
vin<strong>de</strong>n". Het zag er dus wel erg uit. En toch zou God<br />
wel zorgen, dat in Ne<strong>de</strong>rland katholieken bleven. Dat<br />
zien we later nog wel.<br />
dat '<strong>de</strong> leerling <strong>de</strong> grote da<strong>de</strong>n van het voorgeslacht leert kennen door welks volharding on<strong>de</strong>r<br />
leiding van Oranje ons onafhankelijk bestaan werd gegrondvest.' 24<br />
Dat leek echter echter eenvoudiger dan het was, want er beston<strong>de</strong>n hardnekkig uiteenlopen<strong>de</strong><br />
opvattingen over wat precies die 'grote da<strong>de</strong>n van het voorgeslacht' waren. De confessionele<br />
ver<strong>de</strong>eldheid van Ne<strong>de</strong>rland kwam hier haarscherp tot uiting, vooral na <strong>de</strong> wet van<br />
1857 die <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijzers verbood 'iets te leeren, te doen of toe te laten, wat strijdig is met<br />
<strong>de</strong>n eerbied, verschuldigd aan <strong>de</strong> godsdienstige begrippen van an<strong>de</strong>rs<strong>de</strong>nken<strong>de</strong>n.' 25<br />
Maar<br />
hoe zou dan, zo vroegen protestants-christelijke on<strong>de</strong>rwijsmensen zich af, bijvoorbeeld <strong>de</strong><br />
geweldige betekenis van <strong>de</strong> Hervorming en het calvinisme voor ontstaan en ontwikkeling<br />
van <strong>de</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse natie kunnen wor<strong>de</strong>n uitgelegd? 'Eene nationale opvoeding is onmogelijk,<br />
wanneer <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>s va<strong>de</strong>rlands van haar Protestantsch karakter wordt ontdaan',<br />
klonk het op een verga<strong>de</strong>ring in 1886 van <strong>de</strong> Vereeniging van Christelijke On<strong>de</strong>rwijzers<br />
en On<strong>de</strong>rwijzeressen in Ne<strong>de</strong>rland. 26<br />
Toen <strong>de</strong> Vereeniging voor Christelijk Nationaal<br />
Schoolon<strong>de</strong>rwijs in 1867 dan ook een commissie instel<strong>de</strong> die aankomen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijzers en<br />
on<strong>de</strong>rwijzeressen aan een christelijke school na hun akte-examen nog eens moest toetsen op<br />
hun kennis van specifiek christelijke elementen van het on<strong>de</strong>rwijs, stond naast christelijke<br />
24 Geciteerd bij: Toebes, 'Van een leervak naar een <strong>de</strong>nk- en doevak', 207.<br />
25 Ph.J. I<strong>de</strong>nburg, Schets van het Ne<strong>de</strong>rlandse schoolwezen (Groningen 1960) 97.<br />
26 Geciteerd bij: Kamerbeek, 'Geschie<strong>de</strong>nis op school', 108.<br />
220<br />
77
46<br />
Geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs op <strong>de</strong> lagere school<br />
Romero, een on<strong>de</strong>rbevelhebber van Alva, ging kloeke ver<strong>de</strong>diging toe. Kenau Simons Has<br />
op Naar<strong>de</strong>n los. Er was maar eene geringe bezetselaar, eene weduwe van 46 jaren, stel<strong>de</strong> zich<br />
ting in <strong>de</strong> stnd„ en men begon dus spoedig, met <strong>de</strong>n aan het hoofd van 300 vrouwen, om <strong>de</strong>n vyand<br />
bevelhebber te on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>len. 'IJij beloof<strong>de</strong>, aan <strong>de</strong> afbreuk te doen. Zeker kapitein kreeg een' kogel<br />
stad gena<strong>de</strong> te geven, wanneer men op nieuw trouw door <strong>de</strong> hand, en riep evenwel uit; „Spitsbroe<strong>de</strong>rs/<br />
aan <strong>de</strong>n koning zwoer. Maar naauwelijks bevon<strong>de</strong>n „zoo lang het niet door het Aart is, zal ik niet be<br />
zij zich binnen <strong>de</strong> stad, of'hij brak zijn. woord. Hij swijken." Tot tweemalen toe werd ex een storm<br />
liet het volk in <strong>de</strong> kerk te zamen komen, om <strong>de</strong>n<br />
afgeweerd, en <strong>de</strong> vijand scheen tot het ppbrekea<br />
eed af te leggen; doch in plaats van dit wer<strong>de</strong>n zij<br />
van het beleg te neigen. A1 va echter moedig<strong>de</strong><br />
bijna allen vermoord. Hierna wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> overige in<br />
zijn' zoon door een' brief aan, en nu kon' <strong>de</strong>ze,<br />
gezetenen om het leven gebragt, terwijl maar 60<br />
menschen door <strong>de</strong> vlugt ontkwamen.- (Op welke voor<br />
met behoud van eer, het beleg niet wel opbreken.<br />
waar<strong>de</strong>n ging Naar<strong>de</strong>n over? — Kwam men <strong>de</strong>ze voor Intusschen begon er in <strong>de</strong> stat] eene erge hongers<br />
o m<br />
teaar<strong>de</strong>n na? — Hoe ging het met <strong>de</strong> inwoners van nood te woe<strong>de</strong>n, en <strong>de</strong> pogingen^ levensvoor<br />
Naar<strong>de</strong>n?)<br />
raad aan te voeren, mislukten. Ook- miste eene<br />
poging tot ontzet haar doel. Men besloot dan te<br />
Zulke tooneelen beleef<strong>de</strong>n onze voorva<strong>de</strong>ren! Zoo on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>len; doch Toledo eischte,: „dat <strong>de</strong> stad<br />
duur. hebben zij <strong>de</strong> vrijheid moeten kooperi! God „zich op gena<strong>de</strong> en ongena<strong>de</strong> had over te geven." Na<br />
echter toon<strong>de</strong>, door zigtbare' bewijzen, over Ne<strong>de</strong>r nam men. voor, om zich met vrouwen en kin<strong>de</strong>ren,<br />
land te waken. De inneming van <strong>de</strong>n Briel, veroor door <strong>de</strong>n vijand heen te slaan. Zulk eene daad<br />
zaakt door tegenwind, was blijkbaar het werk van vrees<strong>de</strong> don Fre<strong>de</strong>rik. Hij bood dus gena<strong>de</strong> en<br />
Gods va<strong>de</strong>rlijke zorg. Een niet min<strong>de</strong>r kennelijk tee- afkoop <strong>de</strong>r plun<strong>de</strong>ring aan, dat aangenomen werd.<br />
ken vertoon<strong>de</strong> zich nu. De <strong>Holland</strong>sche vloot, die Maar pas was men binnen <strong>de</strong> stad, of men a<strong>de</strong>m<strong>de</strong><br />
aan het land zoo vele diensten bewees, raakte vast in niets dan moord, plun<strong>de</strong>ring en verwoestingI (Hoe<br />
het ijs 'op het Y, aan <strong>de</strong>n Diemerdijk. De Spanjaar ging het bij 'het beleg van Haarlem P — Welke vrouw<br />
<strong>de</strong>n * beschouw<strong>de</strong>n die reèds als eene wisse prooi. Doch •muntte daarbij tot ? — Voor welke poging vrees<strong>de</strong> don<br />
<strong>de</strong> wind 'scheur<strong>de</strong> het ijs vaneen, en zij ontkwamen Fre<strong>de</strong>rik? —• Wat kwam daardoor tot stand? —<br />
nog tijdig aan <strong>de</strong> tijgerwoe<strong>de</strong> <strong>de</strong>r Spanjaar<strong>de</strong>n. Dankt Hield men zijn woord?)<br />
dus God, lieve kin<strong>de</strong>ren! voor zoo menige zigtbare<br />
Gij ijst bij het her<strong>de</strong>nken van zulke gruwelen,<br />
redding van ons va<strong>de</strong>rland. (In welke qpzigten toon<strong>de</strong> niet waar? Gij verfoeit en veracht zulke wezens,<br />
God ons lieve va<strong>de</strong>rland te beschermen ?)<br />
die zoo gruwelijk hunne evenmenschen kon<strong>de</strong>n slag<br />
Na het verlies van Naar<strong>de</strong>n, trok men op Haarten! Het ware echter te wensohen, dat men alleen<br />
lem Jos, met een leger van <strong>de</strong>rtig duizend man. Bur aan <strong>de</strong>n vijand zulke da<strong>de</strong>n behoef<strong>de</strong> ten laste te<br />
gers en soldaten zwoeren elkan<strong>de</strong>r, om niet dan leggen. Ook sommigen onzer va<strong>de</strong>ren zijn niet ge<br />
na <strong>de</strong> dapperste ver<strong>de</strong>diging te bezwijken. De wakheel van wreedheid vrij te pleiten. Lumei van<br />
kere Bi p per da was bevelhebber <strong>de</strong>r stad. Alles <strong>de</strong>r Mark, innemer van <strong>de</strong>n Briel, pleeg<strong>de</strong> vele<br />
werd in staat van ver<strong>de</strong>diging gesteld. Mannen en geweldda<strong>de</strong>n tegen <strong>de</strong> Rbomschen, Hij liet <strong>de</strong>n vro<br />
vrouwen bragten, zoo veel zij kondon, tot eene men pater M u c i u s ombrengen. S o n o i , een be-<br />
Afb. 2. Ne<strong>de</strong>rland als uitverkoren natie, <strong>Holland</strong>se moed, Spaanse wreedheid, maar ter nuancering<br />
ook geweld van <strong>de</strong> eigen voorva<strong>de</strong>ren in twee pagina's van een boekje voor <strong>de</strong> lagere school. Uit: H.<br />
Hemkes Kz., Va<strong>de</strong>rlandsche Geschie<strong>de</strong>nis, een leer- en leesboekje voor kin<strong>de</strong>ren (Groningen 1858).<br />
opvoedkun<strong>de</strong>, bijbelse geschie<strong>de</strong>nis en kerkgeschie<strong>de</strong>nis ook va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis op<br />
het programma. 27<br />
Dergelijke 'na-examens' zijn tot in <strong>de</strong> 20e eeuw afgenomen en voor ge<br />
schie<strong>de</strong>nis werd bijvoorbeeld het Handboek <strong>de</strong>r geschie<strong>de</strong>nis van het va<strong>de</strong>rland van Groen van<br />
Prinsterer gebruikt. Aanstaan<strong>de</strong> christelijke leerkrachten moesten daaruit leren 'a. <strong>de</strong> waar<br />
<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> beginselen <strong>de</strong>r Hervorming zoowel in <strong>de</strong>n strijd met het Roomsche bijgeloof als<br />
niet het revolutionaire ongeloof; b. <strong>de</strong> roeping en verdiensten van <strong>de</strong> Vorsten uit het Huis<br />
van Oranje en Nassau in betrekking tot <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche natie', zoals het in 1879 werd ge<br />
formuleerd. 28<br />
De rooms-katholieken had<strong>de</strong>n inmid<strong>de</strong>ls ook <strong>de</strong> betekenis van het vak geschie<strong>de</strong>nis op <strong>de</strong><br />
lagere school ont<strong>de</strong>kt. Sinds <strong>de</strong> encycliek 'Quanta Cura' en het Man<strong>de</strong>ment van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>r<br />
landse bisschoppen in 1868, waarin <strong>de</strong> openbare school werd afgewezen, begonnen zij in<br />
hoog tempo eigen scholen te stichten. Op het terrein van het geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs had<strong>de</strong>n<br />
27 R. Turksma, De geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> opleiding tot on<strong>de</strong>rwijzer in Ne<strong>de</strong>rland aan <strong>de</strong> openbare, protestants-christelijke en<br />
bijzon<strong>de</strong>r-neutrale instellingen (Groningen 1961) 111.<br />
28 Kamerbeek, 'Geschie<strong>de</strong>nis op school', 108.<br />
4,7<br />
221
Geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs op <strong>de</strong> lagere school<br />
zij al laten merken niet erg ingenomen te zijn met <strong>de</strong> leerboeken van protestantse schrijvers.<br />
Langzamerhand verschenen er dan ook rooms-katholieke versies van <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandse ge<br />
schie<strong>de</strong>nis voor gebruik op school, vaak gestimuleerd door <strong>de</strong> het werk van <strong>de</strong> katholieke<br />
amateur-historicus W.J. F. Nuyens, zoals zijn Geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsche beroerten in <strong>de</strong>xvie<br />
eeuw (1865/70), dat 'naar Roomsche beginselen' was geschreven. 29<br />
Het was dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong><br />
katholieken vooral <strong>de</strong> Hervorming, <strong>de</strong> Tachtigjarige Oorlog en <strong>de</strong> rol van Willem van Oran<br />
je an<strong>de</strong>rs zagen dan <strong>de</strong> protestanten, terwijl zij <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen positiever beoor<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n.<br />
Opmerkelijk is, dat in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> dat orthodox-protestanten en katholieken in <strong>de</strong> school<br />
strijd politiek gingen samenwerken, zij in het on<strong>de</strong>rwijs, althans in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nisboeken,<br />
elkaar op zijn minst met scherp wantrouwen bleven bekijken.<br />
Hemkes had al in 1862, en wellicht eer<strong>de</strong>r, grote bezwaren tegen dit soort partijdige ge<br />
schie<strong>de</strong>nisboeken die moesten dienen 'als een hulpmid<strong>de</strong>l om godsdienstige begrippen en<br />
staatkundige <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n te bevor<strong>de</strong>ren', gebruikt door 'vrien<strong>de</strong>n van het stationaire in<br />
godsdienst en staatkun<strong>de</strong>, die <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis enkel beschouwen uit een protestantsch, een<br />
roomsch catholiek, een christelijk of joodsch oogpunt, en er maar niet toe kunnen komen,<br />
om zich <strong>de</strong> menschen in hun doen en laten als menschen voor te stellen.' 30<br />
Dergelijke kritiek<br />
viel vooral van openbare on<strong>de</strong>rwijzers meer te beluisteren in <strong>de</strong> laatste <strong>de</strong>cennia van <strong>de</strong> 19e<br />
eeuw. Daarin werd vaak met een beroep op <strong>de</strong> eenheid van het va<strong>de</strong>rland gewezen op <strong>de</strong><br />
klappen die Ne<strong>de</strong>rlandse protestanten èn katholieken had<strong>de</strong>n opgelopen in <strong>de</strong> Tachtigjarige<br />
Oorlog, die een vrijheidsstrijd van alle Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs was geweest. Bovendien wezen zij <strong>de</strong><br />
ver<strong>de</strong>eldheid en vijandigheid af waartoe expliciet beginselgebon<strong>de</strong>n geschie<strong>de</strong>nisboekjes<br />
zou<strong>de</strong>n kunnen lei<strong>de</strong>n.<br />
Dat hielp overigens niet veel. Nog vele <strong>de</strong>cennia lang - tot vandaag toe zelfs - zijn sterk<br />
verzuil<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nisboeken met een soms agressief propagandistisch karakter op lagere<br />
scholen in gebruik gebleven. Over <strong>de</strong> Bataafse voorgeschie<strong>de</strong>nis bestond in het algemeen<br />
niet zo'n groot verschil van interpretatie tussen protestants-christelijke, katholieke en 'neu<br />
trale' leerboeken. Maar dat werd an<strong>de</strong>rs met <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen. Boeken<br />
voor katholieke scholen besteed<strong>de</strong>n daaraan in het algemeen veel aandacht, meer soms dan<br />
aan <strong>de</strong> gehele rest van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis, met veel ruimte voor evangeliepredikers en an<strong>de</strong>re<br />
voorvechters van het christendom als Clovis, Karei <strong>de</strong> Grote en <strong>de</strong> kruisrid<strong>de</strong>rs. 31<br />
Protes<br />
tantse boeken wezen nadrukkelijk op het verval van <strong>de</strong> kerk in <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen - natuurlijk<br />
inclusief <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l in aflaten - om <strong>de</strong> Hervorming scherp te doen uitkomen. Die werd door<br />
katholieke auteurs weer beschreven als een ketterij die een noodlottige scheuring in <strong>de</strong> grote<br />
kerk veroorzaakte. Dat <strong>de</strong> boekdrukkunst <strong>de</strong> gelovigen in staat stel<strong>de</strong> zelf <strong>de</strong> bijbel te lezen<br />
werd in katholieke boeken soms voorgesteld als het werk van <strong>de</strong> duivel en vergeleken met<br />
<strong>de</strong> arts die <strong>de</strong> patiënt in een apotheek zelf zijn keuze laat maken.<br />
Vanzelfsprekend beschreven protestantse en katholieke boekjes ook <strong>de</strong> Tachtjarige Oorlog<br />
en <strong>de</strong> rol van Willem van Oranje geheel verschillend. In <strong>de</strong> protestantse voorstelling was <strong>de</strong><br />
Oorlog een gerechtvaardig<strong>de</strong> strijd van een on<strong>de</strong>rdrukt volk tegen een wre<strong>de</strong> buitenlandse<br />
heerser die het zijn vrijheid van godsdienst en geweten wil<strong>de</strong> ontnemen. Die vrijheidsstrijd<br />
van het va<strong>de</strong>rland werd zo sterk geï<strong>de</strong>ntificeerd met <strong>de</strong> vestiging van het calvinisme. Willem<br />
van Oranje trad daarbij op als vaardig politiek lei<strong>de</strong>r en als geloofsheld, die vooral godsdien-<br />
29 J. Ramakers, H. Righart, 'Het katholicisme' in: P. Luykx, N. Bootsma (red.), De laatste tijd. Geschiedschrijving<br />
over Ne<strong>de</strong>rland in <strong>de</strong> 20e eeuw (Utrecht 1987) 100-103.<br />
30 Hemkes, Handleiding voor kweekelingen, 178.<br />
31 E.M. Janssen Perio, '<strong>Historisch</strong>e schoolstrijd on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> coalitie' Kleio 22 (1981) 3-4.<br />
222
Geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs op <strong>de</strong> lagere school<br />
Afb. 3. Spaanse soldaten, door Alva on<strong>de</strong>rbetaald, moor<strong>de</strong>n, plun<strong>de</strong>ren, brandschatten en slaan<br />
kin<strong>de</strong>ren dood. Uit: Spiegel <strong>de</strong>r Jeught (Mid<strong>de</strong>lburg 1663).<br />
stige verdraagzaamheid nastreef<strong>de</strong>, ook voor an<strong>de</strong>rs<strong>de</strong>nken<strong>de</strong>n. De katholieken wezen juist<br />
op het toenemen<strong>de</strong> gebrek aan godsdienstvrijheid waardoor hun geloofsgenoten in het verle<strong>de</strong>n<br />
steeds meer on<strong>de</strong>rdrukt wer<strong>de</strong>n. In katholieke schoolboeken werd vaak grote nadruk<br />
gelegd op <strong>de</strong> gewelddadige Beel<strong>de</strong>nstorm van 1566 en <strong>de</strong> wreedhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Watergeuzen<br />
(protestantse boeken leg<strong>de</strong>n weer wat meer accent op <strong>de</strong> Spaanse Furie en <strong>de</strong> meedogenloze<br />
Alva). Katholieke schrijvers geloof<strong>de</strong>n vaak niets van <strong>de</strong> rechtschapenheid en verdraagzaamheid<br />
van Willem van Oranje, die dan werd beschreven als trouweloos (ten opzichte van<br />
Philips n), godsdienstig eigenlijk onverschillig (was hij immers niet van katholiek calvinist<br />
gewor<strong>de</strong>n toen hem dat goed uitkwam?) en vooral heerszuchtig en machtsbelust. 32<br />
Ook <strong>de</strong> eeuwen na 1648 wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> protestantse en katholieke geschie<strong>de</strong>nisboekjes voor<br />
<strong>de</strong> lagere school op nogal voorspelbare wijze behan<strong>de</strong>ld. In <strong>de</strong> eerste ligt <strong>de</strong> nadruk op <strong>de</strong><br />
17e eeuw en <strong>de</strong> Republiek als protestantse natie met (bijgevolg) een grote welvaart en een<br />
bloeien<strong>de</strong> cultuur en grote figuren als Willem m. De 18e eeuw wordt dan vooral gezien als<br />
een perio<strong>de</strong> van verval die eigenlijk pas eindigt na het dieptepunt van <strong>de</strong> Franse tijd. In <strong>de</strong><br />
katholieke versies wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> eeuwen tot 1853 gezien als een perio<strong>de</strong> van voortduren<strong>de</strong> vrijheidsberoving<br />
on<strong>de</strong>r leiding van <strong>de</strong> Oranjes: 'De maatregelen die Lo<strong>de</strong>wijk nam tegen <strong>de</strong><br />
Hugenoten, waren [...] zachtzinnig als men ze vergelijkt met wat Engeland het katholiek gebleven<br />
Iersche volk aan<strong>de</strong>ed, ook tij<strong>de</strong>ns het koningschap van Willem in van Oranje', valt<br />
in een boekje uit <strong>de</strong> jaren <strong>de</strong>rtig van <strong>de</strong>ze eeuw te lezen. 33<br />
De Franse tijd met <strong>de</strong> belofte van<br />
gelijke burgerrechten wordt vaak beschreven als positief voor <strong>de</strong> katholieke godsdienstvrij-<br />
32 Ibi<strong>de</strong>m, 4-7; Toebes, 'Van leervak naar <strong>de</strong>nk- en doevak', 231-232.<br />
33 Geciteerd bij: Janssen Perio, '<strong>Historisch</strong>e schoolstrijd', 9.<br />
223
Geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs op <strong>de</strong> lagere school<br />
heid, maar pas met het herstel van <strong>de</strong> bisschoppelijke hiërarchie was die echt bereikt. Over<br />
<strong>de</strong> laatste helft van <strong>de</strong> 19e eeuw stemmen protestantse en katholieke schoolboeken weer wat<br />
meer overeen, wat gezien <strong>de</strong> verzuiling en <strong>de</strong> pacificatie wel enigszins begrijpelijk is.<br />
Schoolboeken voor openbare scholen hebben waarschijnlijk meer geleken op <strong>de</strong> protes<br />
tantse versies van <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis dan op <strong>de</strong> katholieke, die vaak apologetischer<br />
en agressiever van toon waren. De grootste verschillen lijken vooral te liggen in <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong><br />
ling van <strong>de</strong> Hervorming, <strong>de</strong> Opstand en Willem van Oranje en zijn nageslacht. Naarmate<br />
<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen meer <strong>de</strong> recente geschie<strong>de</strong>nis betreffen, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verschillen<br />
kleiner en lijkt er meer sprake van een samenhangen<strong>de</strong> natie. De tegenstellingen in het va<br />
<strong>de</strong>rland zijn dan meer en meer die tussen confessionelen en niet-confessionelen, met achter<br />
eenvolgens <strong>de</strong> liberalen en <strong>de</strong> socialisten als tegenstan<strong>de</strong>rs van protestanten èn katholieken.<br />
Ook lijkt er meer aandacht te komen voor cultuurgeschie<strong>de</strong>nis, zij het vooral van openbare<br />
kant. In grote trekken bleef echter het verhaal van <strong>de</strong> Batavieren tot he<strong>de</strong>n mèt alle hoogte<br />
punten uit <strong>de</strong> politieke en militaire geschie<strong>de</strong>nis en mèt een bewon<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> eerbied voor <strong>de</strong><br />
grote mannen uit het nationale verle<strong>de</strong>n overheersen. En ook al verdwenen <strong>de</strong> samenspra<br />
ken uit <strong>de</strong> Spiegels, het memoriseren van jaartallen en het bijbrengen van parate kennis ble<br />
ken nog lang hardnekkige constanten in het va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs. 34<br />
224
B. Luger<br />
Roman en geschie<strong>de</strong>nis: ou<strong>de</strong>rs van een bastaard<br />
In 1821 schreef Sir Walter Scott, algemeen beschouwd als <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> historische roman,<br />
een inleiding bij een heruitgave van The Castle ofOtranto (1764) van <strong>de</strong> hand van Sir Horace<br />
Walpole, op zijn beurt weer algemeen beschouwd als <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r van 'the Gothic Novel'. Vijf<br />
jaar later kwam die inleiding ook het Ne<strong>de</strong>rlandse publiek on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ogen: in 1826 verscheen<br />
van <strong>de</strong> hier toen juist zeer populaire Scott diens Levens van <strong>de</strong> romanschrijvers waarin <strong>de</strong> ge<br />
noem<strong>de</strong> inleiding integraal was opgenomen als <strong>de</strong> levensbeschrijving van Walpole. Scott<br />
stel<strong>de</strong> dat Het kasteel van Otranto niet alleen merkwaardig was 'om <strong>de</strong> wegslepen<strong>de</strong> belangrijk<br />
heid <strong>de</strong>r geschie<strong>de</strong>nis, maar ook als <strong>de</strong> eerste he<strong>de</strong>ndaagse proeve, om een verdicht verhaal<br />
te gron<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> romans van <strong>de</strong> rid<strong>de</strong>rschap'. Volgens Scott was het Walepole's bedoe<br />
ling geweest 'zulk eene schil<strong>de</strong>ring te geven van het huisselijk leven en <strong>de</strong> ze<strong>de</strong>n, geduren<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n van het leenstelsel, als in<strong>de</strong>daad bestaan kon<strong>de</strong>n hebben' on<strong>de</strong>r nauwkeurige in<br />
achtneming van 'het costuum van het tijdvak'. Daarbij had Walpole <strong>de</strong> toon <strong>de</strong>r rid<strong>de</strong>rtij<strong>de</strong>n<br />
uitstekend volgehou<strong>de</strong>n: 'Deze uitmuntendheid bereikt hij niet door zijn verhaal of zijne za-<br />
menspraak met verou<strong>de</strong>r<strong>de</strong> spreekmanieren en uitdrukkingen te doorspekken, maar door<br />
dien hij naauwkeurige zorg draagt, om alles buiten te sluiten, wat he<strong>de</strong>ndaagsche <strong>de</strong>nkbeel<br />
<strong>de</strong>n zou kunnen opwekken'. En iets over zijn visie op <strong>de</strong> verhouding tussen geschie<strong>de</strong>nis en<br />
fictie onthult Scott waar hij <strong>de</strong> lezer van zijn tijd die het dagelijks leven in <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen<br />
wil leren kennen, adviseert vooral <strong>de</strong>ze roman van Walpole te lezen. Het advies doet in <strong>de</strong><br />
verte <strong>de</strong>nken aan <strong>de</strong> uitspraak van Jacques Presser dat zijn fictionele De nacht <strong>de</strong>r Girondijnen<br />
meer historische waarheid bevatte dan On<strong>de</strong>rgang, het historiewerk over '<strong>de</strong> vervolging en<br />
ver<strong>de</strong>lging van het Ne<strong>de</strong>rlandse jo<strong>de</strong>ndom 1940-1945' dat hij als hoogleraar aan <strong>de</strong> Universi<br />
teit van Amsterdam schreef. Ook el<strong>de</strong>rs heeft Presser steeds zijn schatplichtigheid aan Clio,<br />
immers een <strong>de</strong>r muzen, bele<strong>de</strong>n in het besef dat <strong>de</strong>ze afhankelijkheid voor historici noch<br />
voor romanschrijvers steeds een onproblematische is geweest. Scott lijkt intussen zijn hier<br />
sterk historisch uitgangspunt niet zozeer te baseren op Walpole's vermelding op het titelblad<br />
als zou het gaan om <strong>de</strong> vertaling van een origineel Italiaans manuscript uit <strong>de</strong> 13e eeuw van<br />
<strong>de</strong> hand van een zekere Onaphrio Muralto, als wel om een negatieve omstandigheid: <strong>de</strong> ver<br />
mijding door <strong>de</strong> romancier van hetgeen als he<strong>de</strong>ndaags zou kunnen voorkomen.<br />
Van meet af aan heeft <strong>de</strong> verhouding tussen historische waarheid en fictie centraal gestaan<br />
m <strong>de</strong> discussie over die hybridische zijtak aan <strong>de</strong> toen nog zo jonge boom van <strong>de</strong> roman.<br />
Zeker, ook <strong>de</strong> roman ken<strong>de</strong> al voorgangers van respectabele ou<strong>de</strong>rdom, maar <strong>de</strong> volle bloei<br />
trad pas in <strong>de</strong> 18e eeuw in, gestimuleerd door <strong>de</strong> explosieve groei van een lezerspubliek dat<br />
tot <strong>de</strong> traditionele classicistische literatuurgenres nauwelijks toegang had. Schrijvers, uitge<br />
vers en lezers waren in hechte wisselwerking verantwoor<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong> groei van produktie<br />
en consumptie. De roman ken<strong>de</strong> nauwelijks een knellen<strong>de</strong> traditie en kon, nu <strong>de</strong> strenge gen<br />
reon<strong>de</strong>rscheidingen afbrokkel<strong>de</strong>n, ongehin<strong>de</strong>rd uitdijen in verschillen<strong>de</strong> richtingen. De we<br />
tenschappelijke geschiedbeoefening stond toen nog in <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rschoenen en toon<strong>de</strong> trou<br />
wens zélf met haar sterke verhaaltraditie dat <strong>de</strong> grenzen niet steeds scherp te trekken waren.<br />
Kortom, er waren mogelijkhe<strong>de</strong>n te over voor een nieuwe klasse van schrijvers die van hun<br />
schrijverij een broodwinning wil<strong>de</strong>n maken door te profiteren van <strong>de</strong> groeien<strong>de</strong> belangstel<br />
ling voor alles wat zich in het verle<strong>de</strong>n had afgespeeld, c.q. kon hebben afgespeeld. En dat<br />
die belangstelling, gevoed door een weinig verheffend he<strong>de</strong>n, er bij ons was, bewees bijvoor<br />
beeld J. E Helmers met De <strong>Holland</strong>sche Natie (1812), een nationalistisch dichtstuk dat vanwege<br />
225
Roman en geschie<strong>de</strong>nis<br />
Afb. 1. ...<strong>de</strong>ed haar <strong>de</strong> gordijn met eenen wanhopigen<br />
moed aangrijpen en losrukken. Nu vertoon<strong>de</strong><br />
zich aan hare ogen een lijk, hetwelk op een<br />
soort van lage rustbank lag, die even als <strong>de</strong> vloer<br />
geheel met bloed bevlekt was; het gelaat door <strong>de</strong><br />
doodstrekken misvormd, was allerafzigtelijkst,<br />
en met verschei<strong>de</strong>ne won<strong>de</strong>n en kneuzingen be<strong>de</strong>kt.<br />
<strong>de</strong> verheerlijking van <strong>de</strong> 17e-eeuwse grootheid toen even verdacht was als <strong>de</strong> roman in vier<br />
<strong>de</strong>len van Adriaan Loosjes Pzn. Het leven van Maurits Lijnslager, eene <strong>Holland</strong>sche familie<br />
geschie<strong>de</strong>nis uit <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw (1808). Agenten die Helmers kwamen arresteren, von<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong> dichter kort tevoren overle<strong>de</strong>n, en Loosjes on<strong>de</strong>rvond moeilijkhe<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> herdruk van<br />
zijn roman, die pas in 1814 kon plaatsvin<strong>de</strong>n toen het gehate Franse juk was afgeschud. Voor<br />
Helmers kwam het succes te laat: De <strong>Holland</strong>sche Natie werd in tien jaar tijd zesmaal gedrukt;<br />
Maurits Lijnslager beleef<strong>de</strong> in die perio<strong>de</strong> drie drukken, hetgeen voor die tijd zeer veel is.<br />
De belangstelling voor dat in meer of min<strong>de</strong>re mate verheerlijkte verle<strong>de</strong>n uitte zich bij<br />
Loosjes in gedichten, drama's, verhalen, verhan<strong>de</strong>lingen en romans, maar <strong>de</strong> literatuurge<br />
schiedschrijving heeft steeds nauwkeurige antwoor<strong>de</strong>n verlangd op <strong>de</strong> vraag welke roman<br />
nu onze eerste historische roman was. In die strijdvraag speelt juist <strong>de</strong> hier genoem<strong>de</strong> roman<br />
van Loosjes een grote rol. Door <strong>de</strong> een wordt hij als voorloper, als wegberei<strong>de</strong>r gezien, maar<br />
ook weer niet als een geheel zuivere historische roman omdat <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis er slechts <strong>de</strong>cor<br />
zou zijn. Met datzelf<strong>de</strong> argument wordt ook aan Bruno Daalberg die in 1805 Willen Hups,<br />
eene anekdote uit <strong>de</strong> 17e eeuw schreef, het eerstgeboorterecht ontzegd. Betere papieren heeft dan<br />
Mejuffrouw <strong>de</strong> Neufville met haar roman De Schildknaap uit 1829.<br />
Zowel die vraag als <strong>de</strong> criteria van zuiverheid zijn echter achteraf geformuleerd en heb<br />
ben - vrees ik - meer met <strong>de</strong> kwaliteit ('Een eersteling om mee voor <strong>de</strong> dag te komen') dan<br />
met <strong>de</strong> problemen van categorisering en opvattingen van <strong>de</strong> tijdgenoot te maken. Rond 1825<br />
werd juist in <strong>de</strong> contemporaine kritiek het werk van Loosjes als het zuiverste voorbeeld van<br />
226
Roman en geschie<strong>de</strong>nis<br />
historische romantiek te onzent beschouwd. Ik laat <strong>de</strong> hele kwestie hier overigens graag<br />
rusten en wil er nog slechts dit over kwijt dat het om een typisch nationale kwestie gaat: <strong>de</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rlandse literatuurgeschiedschrijving zocht naar eerstelingen van eigen bo<strong>de</strong>m. Het<br />
oorspronkelijkheids- en kwaliteitscriterium mocht dan voor haar van primair belang zijn,<br />
<strong>de</strong> in aantal snel toenemen<strong>de</strong> lezers zochten gewoon spannen<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nissen en i<strong>de</strong>ntifi<br />
ceer<strong>de</strong>n zich blijkbaar even graag met hel<strong>de</strong>n uit vroeger tij<strong>de</strong>n van vreem<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m als van<br />
Neêrlands bloed en maal<strong>de</strong>n evenmin om historische zuiverheid. S. Vestdijk heeft in een es<br />
say over <strong>de</strong> historische roman opgemerkt dat na verloop van tijd elke roman iets van een<br />
historische roman krijgt en wie hem in dat gedachtenspinsel wil volgen, moet vaststellen dat<br />
<strong>de</strong> historische romans waar het hier over gaat dan ook in dubbele zin historische romans<br />
zijn gewor<strong>de</strong>n: ze tonen hoe historisch gewor<strong>de</strong>n auteurs hun visie formuleer<strong>de</strong>n op figuren<br />
en perio<strong>de</strong>n die voor hen slechts in min<strong>de</strong>re mate historisch waren dan ze het nu voor ons<br />
zijn.<br />
In 1814 had Scott met zijn Waverley <strong>de</strong> toon gezet voor een reeks romans die in populariteit<br />
nauwelijks voor elkaar on<strong>de</strong>r<strong>de</strong><strong>de</strong>n zowel in Engeland als op het vasteland: Guy Mannering,<br />
De oudheidkenner, De ou<strong>de</strong> pelgrim, De zwarte dwerg, Het hart van Mid-Lothian, Robbert Roodhaar,<br />
De bruid van Lammeroor, Montrose, Ivanhoe en vele, vele an<strong>de</strong>re. In Frankrijk en Duitsland was<br />
Scott al een rage toen <strong>de</strong> eerste Ne<strong>de</strong>rlandse vertaling nog moest verschijnen: tussen 1824<br />
en '34 verschenen er maar liefst 23 vertalingen, waaron<strong>de</strong>r slechts één herdruk: Ivanhoe. De<br />
uitgevers Van Boekeren en Die<strong>de</strong>richs namen het leeuwe<strong>de</strong>el voor hun rekening maar ook<br />
kleinere uitgevers trachtten mee te profiteren. Overigens zullen in die jaren ook <strong>de</strong> Engelse<br />
uitgaven en vertalingen in het Frans aan Scotts bekendheid hebben bijgedragen. Er waren<br />
leesgezelschappen waar principieel geen vertalingen circuleer<strong>de</strong>n. Ver<strong>de</strong>r dient nog opge<br />
merkt te wor<strong>de</strong>n dat in <strong>de</strong> eerste eeuwhelft zel<strong>de</strong>n herdrukt werd. De boekhan<strong>de</strong>l kwam na<br />
<strong>de</strong> Franse tijd slechts langzaam op gang en <strong>de</strong> meeste lezers zullen hun romanlectuur niet<br />
van <strong>de</strong> assortimentsboekhan<strong>de</strong>l betrokken hebben, maar von<strong>de</strong>n eer<strong>de</strong>r hun weg naar min<br />
of meer besloten leesgezelschappen en <strong>de</strong> meer open leesbibliotheken. In <strong>de</strong> eerste circuleer<br />
<strong>de</strong>n uitgelezen boeken on<strong>de</strong>r een beperkt aantal lezers, in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> kon men tegen een ge<br />
ringe vergoeding per gelezen <strong>de</strong>el goedkoper terecht. Aangezien boeken in zo'n leesbiblio<br />
theek lang in gebruik bleven, was <strong>de</strong> behoefte aan herdrukken gering. Dat langdurige ge<br />
bruik werd weer in <strong>de</strong> hand gewerkt door <strong>de</strong> hoge boekenprijzen, waardoor herstel van be<br />
schadig<strong>de</strong> exemplaren rendabeler was dan vervanging.<br />
Maar Scott was lang niet <strong>de</strong> enige buitenlandse grootheid die <strong>de</strong> leeshonger naar histori<br />
sche romans bevredig<strong>de</strong>. Zelfwees hij immers Walpole met diens Gothic novel als voorloper<br />
aan en ook dat genre met z'n, ik formuleer het voorzichtig: semi-historische inslag werd ver<br />
taald en kreeg hier navolgers. De hoofdpersonen kon<strong>de</strong>n variëren van reële of half-<br />
historische hel<strong>de</strong>n tot misdadigers en rovers, ben<strong>de</strong>hoof<strong>de</strong>n en piraten, zodat een scherpe<br />
scheiding in romanstof en thematiek niet steeds te maken is. Zo waren er tussen Walpole<br />
en Scott romanciers als Mrs. Anna Radcliffe, Lewis en Maturin die excelleer<strong>de</strong>n in een gen<br />
re dat in <strong>de</strong> Engelse literatuurgeschie<strong>de</strong>nis bekend staat als <strong>de</strong> 'novel of terror'. Wat er van<br />
in Ne<strong>de</strong>rland vertaald werd vond meestal weinig weerklank in <strong>de</strong> kritiek, maar <strong>de</strong>s te meer<br />
huiveren<strong>de</strong> bewon<strong>de</strong>ring bij <strong>de</strong> lezers. In <strong>de</strong> post-Napoleontische tijd waarin roverben<strong>de</strong>n<br />
te land en ter zee grote gebie<strong>de</strong>n in west- en mid<strong>de</strong>n-Europa onveilig maakten, bloei<strong>de</strong> ook<br />
<strong>de</strong> roversroman. Het <strong>de</strong>buut van <strong>de</strong> jonge huison<strong>de</strong>rwijzeres A. L.G. Toussaint was ook zo'n<br />
roverromannetje (Almagro, 1837) en bij zijn bespreking daarvan in De Gids had Potgieter ge<br />
wezen op het modieuze van dat thema.<br />
227
Roman en geschie<strong>de</strong>nis<br />
Afb. 2. Hier vond WAVERLEY, als of het eene<br />
dier beminnelijke gedaanten ware, welke <strong>de</strong> landschappen<br />
van POUSSIN versieren, FLORA op <strong>de</strong>n<br />
waterval staren<strong>de</strong>. Twee schre<strong>de</strong>n meer achterwaarts<br />
stond CATHLEEN, dragen<strong>de</strong> eene kleine<br />
Schotse harp...<br />
Vóór 1827 waren van <strong>de</strong> 'Duitse Scott', CF. van <strong>de</strong>r Vel<strong>de</strong>, al vijf romans vertaald en van<br />
<strong>de</strong> 'Amerikaanse Scott', J.F. Cooper, één, en er zou<strong>de</strong>n er nog heel wat volgen! Daarnaast<br />
wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Duitsers Spindler, Pichler, Von Trömlitz en Hil<strong>de</strong>brandt druk vertaald en gele<br />
zen, terwijl van <strong>de</strong> Fransen Chateaubriand, De Vigny en <strong>de</strong> geromantiseer<strong>de</strong> levensbe<br />
schrijvingen door <strong>de</strong> dames De Genlis en Gottis het publiek bereikten. Duitse roverromans<br />
hoor<strong>de</strong>n eveneens tot <strong>de</strong> favoriete lectuur - on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>ren van Woutertje Pieterse - en wer<br />
<strong>de</strong>n vaak tot drama's of zangspelen bewerkt.<br />
In het voorafgaan<strong>de</strong> suggereer<strong>de</strong> ik al dat <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandse kritiek soms nogal zuinig reageer<br />
<strong>de</strong>. In 1826 diagnostiseer<strong>de</strong> het Letterkundig magazijn een ware 'Scottomanie', die weer was<br />
gevolgd op een 'Lafontainemanie' (doelend op <strong>de</strong> rage rond het werk van <strong>de</strong> Duitse veel<br />
schrijver August Lafontaine. B.L.) en ongetwijfeld wel weer gevolgd zou wor<strong>de</strong>n door een<br />
an<strong>de</strong>re soortgelijke besmettelijke ziekte. Men zou daarin gelijk krijgen. Het verschijnsel van<br />
een hevige en soms kortstondige populariteit zou later ook te zien zijn bij <strong>de</strong> ontvangst van<br />
Dickens, Dumas en Sue. In al die gevallen zou <strong>de</strong> kritiek eerst gunstig en later afwijzend<br />
reageren, maar gesteund door <strong>de</strong> feuilletonsgewijze produktie van hun werk zou een tot die<br />
dagen ongekend en internationaal publiekssucces hun ten <strong>de</strong>el vallen. En steeds zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
lezers een grotere trouw en aanhankelijkheid aan <strong>de</strong> dag leggen dan <strong>de</strong> critici, die al weer<br />
uitkeken naar iets nieuws, zich soms schaam<strong>de</strong>n over hun eigen aanvankelijke enthousiasme<br />
en <strong>de</strong> smaak van het grote publiek maar weinig verheffend von<strong>de</strong>n.<br />
228
Roman en geschie<strong>de</strong>nis<br />
Ook <strong>de</strong> Amsterdamse classicus D.J. van Lennep was het succes van Scott opgevallen,<br />
's Zomers bewoon<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze patriciër het ou<strong>de</strong> landgoed het Manpad on<strong>de</strong>r Haarlem dat hem<br />
herinner<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> grote dagen van weleer. Die omgeving inspireer<strong>de</strong> hem on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re tot<br />
<strong>de</strong> <strong>Holland</strong>sche Duinzang in 1826, waarna hij in 1827 zijn beroemd gewor<strong>de</strong>n Verhan<strong>de</strong>ling over<br />
het belangrijke van <strong>Holland</strong>s grond en oudhe<strong>de</strong>n voor gevoel en verbeelding hield op een bijeenkomst<br />
van <strong>de</strong> Amsterdamse sociëteit Doctrina et Amicitia. Over <strong>de</strong> interpretatie en <strong>de</strong> invloed van<br />
die verhan<strong>de</strong>ling is sindsdien veel geschreven en nog altijd is er geen volledige overeenstem<br />
ming on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> geleer<strong>de</strong>n.<br />
In zijn betoog wees Van Lennep op <strong>de</strong> thans algemene roem van Scott en riep hij op tot<br />
navolging op Ne<strong>de</strong>rlandse bo<strong>de</strong>m. Hij opper<strong>de</strong> al da<strong>de</strong>lijk een veertigtal on<strong>de</strong>rwerpen die<br />
zich voor zo'n bewerking zou<strong>de</strong>n lenen, zich daarbij beperkend tot het mid<strong>de</strong>leeuwse Hol<br />
land. Een recente inventarisatie heeft inmid<strong>de</strong>ls aangetoond dat van <strong>de</strong> 69 historische ro<br />
mans die tussen dat jaar 1827 en 1840 verschenen slechts 15 betrekking hebben op een van<br />
<strong>de</strong> door Van Lennep genoem<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen, waarbij Mejuffrouw M. <strong>de</strong> Neufville met haar<br />
al genoem<strong>de</strong> roman De Schildknaap, han<strong>de</strong>lend over <strong>de</strong> tijd van Rooms-koning graaf Willem<br />
n, het spits afbeet. Pas in 1836 zou Van Lenneps zoon, Jacob, met De Roos van Dekama, <strong>de</strong><br />
oorlogen tegen Friesland tot romanstof kiezend, opnieuw een <strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rwerpen van zijn va<br />
<strong>de</strong>r aansnij<strong>de</strong>n, waarna J. F. Schut, H.C. Dresselhuijs, J.F. Oltmans, J.F. Bosdijk, J. Krab<br />
bendam en an<strong>de</strong>ren volg<strong>de</strong>n. Bij nauwkeuriger beschouwing bleken evenwel niet al die<br />
auteurs on<strong>de</strong>r invloed van Van Lennep tot hun keuze gekomen, terwijl die wel zeer uitgestel<br />
<strong>de</strong> reactie bovendien eer<strong>de</strong>r aan het succes van Van Lennep Jr. te danken zal zijn geweest<br />
dan aan <strong>de</strong> invloed van <strong>de</strong> Amsterdamse professor en diens overigens spoedig in druk ver<br />
schenen Verhan<strong>de</strong>ling.<br />
In <strong>de</strong>ze opsomming zal <strong>de</strong> niet-specialist in onze 19e-eeuwse letterkun<strong>de</strong> waarschijnlijk<br />
alleen <strong>de</strong> naam van Oltmans bekend voorkomen. En juist hij vormt in <strong>de</strong> kwestie van Van<br />
Lenneps invloed een geval apart. De hel<strong>de</strong>ndood van J.C. van Speyk in 1831 moet hem geïn<br />
spireerd hebben tot het schrijven van Het slot Loevestein in 1570 (1834), een verhaal met als<br />
hoogtepunt <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>ndood van Herman <strong>de</strong> Ruyter. Mogelijk heeft <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> analogie ook<br />
een rol gespeeld toen hij we<strong>de</strong>rom een on<strong>de</strong>rwerp a la Van Lennep, namelijk een episo<strong>de</strong><br />
uit <strong>de</strong> tijd van <strong>de</strong> Hoekse en Kabeljauwse twisten, tot thema koos van De Schaapher<strong>de</strong>r (1838):<br />
opnieuw een remake van Van Speyk in <strong>de</strong> zelfopoffering van Jan van Schaffelaar. Men be<br />
<strong>de</strong>nke dat ook zogenaam<strong>de</strong> cita<strong>de</strong>l-poëzie in die jaren een dubieuze bloei beleef<strong>de</strong> en dat<br />
het geprang<strong>de</strong> Bataafse gemoed nog lang naar kunstzinnige compensatie voor internationa<br />
le verne<strong>de</strong>ring haakte.<br />
Uit <strong>de</strong> getalsverhoudingen die ik hierboven gaf, valt bovendien gemakkelijk af te lei<strong>de</strong>n<br />
dat an<strong>de</strong>re dan mid<strong>de</strong>leeuwse stof in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> overheerst moet hebben. Men kan daarbij<br />
nog niet <strong>de</strong>nken aan <strong>de</strong> invloed van het gezaghebben<strong>de</strong> tijdschrift De Gids aangezien dat pas<br />
in 1837 begint te verschijnen. En juist tot dat jaar waren sinds 1829 <strong>de</strong>rtien romans over <strong>de</strong><br />
16e en 17e eeuw verschenen tegen slechts acht over <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen. Pas tussen 1837 en<br />
1840 wijzig<strong>de</strong> zich <strong>de</strong> verhouding ten gunste van <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen: namelijk vijftien tegen<br />
zeven. En dat uitgerekend in een perio<strong>de</strong> waarin De Gids met haar propaganda voor <strong>de</strong> Gou<br />
<strong>de</strong>n Eeuw kwam. Dat <strong>de</strong> verhoudingen dus precies omgekeerd waren aan hetgeen De Gids<br />
wenste, is pas kortgele<strong>de</strong>n aan het licht gebracht. Door <strong>de</strong> blik vooral gevestigd te hou<strong>de</strong>n<br />
op hetgeen Bakhuizen van <strong>de</strong>n Brink en Potgieter in De Gids voorston<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> gevolg<strong>de</strong><br />
praktijk groten<strong>de</strong>els te verwaarlozen is een en an<strong>de</strong>r verborgen gebleven. Recent on<strong>de</strong>rzoek<br />
heeft niet alleen iets over <strong>de</strong> thematiek van veel - het zij toegegeven: mediocre en inferieu-<br />
229
Roman en geschie<strong>de</strong>nis<br />
re - romans onthuld, maar ook <strong>de</strong> min<strong>de</strong>r belangrijk geachte en in <strong>de</strong> schaduw van De Gids<br />
opereren<strong>de</strong> tijdschriften in het <strong>de</strong>bat betrokken. En dat <strong>de</strong>bat was al begonnen voordat Van<br />
Lennep zijn Verhan<strong>de</strong>ling hield. Al in 1821 heeft een recensent het over <strong>de</strong> se<strong>de</strong>rt enige tijd<br />
in omloop gekomen 'klasse van amphibiën in het geslacht <strong>de</strong>r romans'. Ze hebben een ware<br />
geschie<strong>de</strong>nis tot grondslag, maar hullen <strong>de</strong>ze in een 'romantisch kleedsel van bijwerk, het<br />
welk aan het verhaal eene meer levendige gedaante geeft'. Hij besluit kortaf: 'Wij zijn geene<br />
liefhebbers van <strong>de</strong>ze soort van metamorphosering'. Enkele jaren later oor<strong>de</strong>elt een an<strong>de</strong>re<br />
recensent eveneens negatief: 'Als men in Romans geschie<strong>de</strong>nis en verdichting samenvoegt,<br />
dan wor<strong>de</strong>n bei<strong>de</strong> doorgaans verknoeid'. Hij noemt het genre zelfs 'een misgeboorte'. Juist<br />
<strong>de</strong> succesrijke historische romans zijn gevaarlijk, omdat <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> 'an<strong>de</strong>rs zoo vruchtrijke stu<br />
die <strong>de</strong>r Historie' het sterkst on<strong>de</strong>rmijnen.<br />
Men zal zich afvragen hoe bij <strong>de</strong>ze critici iemand als Scott eraf komt, voor velen immers<br />
<strong>de</strong> onbetwiste koning in het soort.<br />
Ivanhoe en Waverley waren juichend begroet door <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>rlandsche Letteroefeningen. Scott was<br />
geprezen voor zijn ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> voorstelling van ze<strong>de</strong>n en gewoonten en stak daardoor ver<br />
uit boven zijn confraters. Zijn werk leert ons zelfs meer dan <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis zelf - O, Pres<br />
ser! - die <strong>de</strong> neiging heeft te veel naar het grote te grijpen en daardoor het <strong>de</strong>tail vaak vero<br />
nachtzaamt. Men gaf zich voor Scott gewonnen omdat zijn romans een complementaire<br />
functie ten opzichte van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis vervul<strong>de</strong>n. Maar vooral door het hoge tempo waar<br />
in vertalingen naar Scott bij ons op <strong>de</strong> markt kwamen - me<strong>de</strong> een gevolg van onze achter<br />
stand op het buitenland - raakte <strong>de</strong> kritiek snel verzadigd en sloeg <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ring om. De<br />
geijkte bezwaren tegen <strong>de</strong> 'misgeboorte' wer<strong>de</strong>n nu ook tegen <strong>de</strong> 'va<strong>de</strong>r' ingebracht. Het<br />
leespubliek trok zich intussen van zulke overwegingen niets aan, zoals wij al zagen. Ook<br />
Scotts privéleven kreeg nog altijd aandacht in <strong>de</strong> schrijven<strong>de</strong> pers. Het bezoek dat <strong>de</strong> dood<br />
zieke auteur in Ne<strong>de</strong>rland op doorreis aan Nijmegen bracht, had een nieuwswaar<strong>de</strong> die<br />
slechts overschaduwd werd door <strong>de</strong> in 1832 heersen<strong>de</strong> cholera.<br />
Toegegeven dient dat ook D.J. van Lennep niet blind was voor <strong>de</strong> gevaren van het<br />
bastaardgenre. Ook hij was van mening dat 'het opsieren van <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis<br />
met <strong>de</strong> kleuren <strong>de</strong>r verbeelding, en het verzinnen van omstandighe<strong>de</strong>n, om hen in een nieuw<br />
en vreemd daglicht te plaatsen, verwarring en bastaardij in het veld <strong>de</strong>r geschiedkun<strong>de</strong>'<br />
brachten. <strong>Historisch</strong>e waarheid stond bij hem voorop, al sproot zijn angst voor anachro<br />
nismen vooral voort uit <strong>de</strong> sterke behoefte <strong>de</strong> werkelijkheidsillusie in <strong>de</strong> historische roman<br />
niet te verstoren, iets waarin hij lijkt aan te sluiten bij hetgeen Scott in Walpole had aange<br />
troffen. Maar Van Lennep maakte <strong>de</strong> historische roman als het ware salonfahig door <strong>de</strong><br />
voorwaar<strong>de</strong>n te benadrukken waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze een welkome aanvulling op <strong>de</strong> geschiedkun<strong>de</strong><br />
kon zijn. Het gezag van Van Lennep was groot, zij het in beperkte kring. Zo beriep Potgieter<br />
zich op hem toen hij in De Vriend <strong>de</strong>s Va<strong>de</strong>rlands het werk Galama, of <strong>de</strong> Bevrijding van Vriesland.<br />
Geschiedkundige Roman door E.J. Schut (1833) besprak en Bakhuizen van <strong>de</strong>n Brink memo<br />
reer<strong>de</strong> <strong>de</strong> invloed van zijn Amsterdamse colleges on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>ren op A. Drost, schrijver van<br />
Hermingard van <strong>de</strong> Eikenterpen (1832) in zijn necrologie van D.J. van Lennep uit 1853. Dat <strong>de</strong><br />
jonggestorven Aarbout Drost <strong>de</strong> Verhan<strong>de</strong>ling ken<strong>de</strong>, blijkt bovendien uit zijn in 1833 even<br />
eens in De Vriend <strong>de</strong>s Va<strong>de</strong>rlands verschenen kritiek op Jacob van Lenneps roman De Pleegzoon.<br />
Volgens <strong>de</strong> op 1833 gedateer<strong>de</strong> Voorre<strong>de</strong> had <strong>de</strong> zoon het werk zes jaar tevoren (1827!) reeds<br />
voltooid, maar het pas onlangs in <strong>de</strong> 'huisselijke kring' voorgelezen on<strong>de</strong>r zodanige bijval<br />
dat hij besloot het alsnog uit te geven. De kritiek van Drost was niet mals en werd waarschijn<br />
lijk nog aangewakkerd door <strong>de</strong> kritiekloze bewon<strong>de</strong>ring die Van Lennep allerwegen on<strong>de</strong>r-<br />
230
Roman en geschie<strong>de</strong>nis<br />
Afb. 3. .. .on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> zich breed uitstrekken<strong>de</strong> takken<br />
van eenen ou<strong>de</strong>n eik, en digt bij een groot<br />
wachtvuur eene niet onbelangrijke groep krijgslie<strong>de</strong>n<br />
verzameld. Digt aan <strong>de</strong>n stam <strong>de</strong>s booms,<br />
half zittend, halfliggend, op een uitgespreid beerenvel<br />
is een aan <strong>de</strong>n voet gekwetste krijgsman<br />
van ruim <strong>de</strong>rtig jaren oud. Het is een man van<br />
eene tamelijk lange gestalte, gekleed met eene<br />
uniformrok van donkerblauw grof laken, le<strong>de</strong>ren<br />
on<strong>de</strong>rgoed, en terwijl hij aan <strong>de</strong>n gezon<strong>de</strong>n voet<br />
een groten ruiterstevel draagt, rust <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re,<br />
ontbloot, op een mantelzak, waarvoor een heelmeester,<br />
ijverig bezig met het uitpakken van verschei<strong>de</strong>ne<br />
instrumenten, ne<strong>de</strong>rknielt. [...] Voor<br />
<strong>de</strong>n geschiedkundigen lezer zal wel geene vermelding<br />
noodig zijn, dat wij met <strong>de</strong>ze weinige pennestreken<br />
het uitwendige voorkomen van KAREL<br />
DEN TWAALFDEN hebben willen afmalen.<br />
vond. Zeker, er is veel in <strong>de</strong> roman te bewon<strong>de</strong>ren, maar: 'Nergens toch geeft <strong>de</strong> Roman<br />
ons een <strong>de</strong>nkbeeld van <strong>de</strong> veerkracht, die onze natie over het geheel ten dien tij<strong>de</strong> kenmerkte;<br />
nergens van <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>re en verlichte begrippen, die <strong>de</strong>zelve <strong>de</strong>n fakkel aan het overige Europa<br />
<strong>de</strong><strong>de</strong>n voordragen; nergens van <strong>de</strong> vlijt en koopmansgeest die <strong>de</strong>zelve kenmerkte, nergens<br />
van <strong>de</strong> kloekheid en geestkracht onzer ou<strong>de</strong> regenten'. Zowel in standpunten als in stijl vormt<br />
dit geharnaste proza een voorafschaduwing van hetgeen Bakhuizen en vooral Potgieter<br />
spoedig zullen laten volgen.<br />
En wat Margaretha <strong>de</strong> Neufville betreft, zij had <strong>de</strong> invloed van <strong>de</strong> Verhan<strong>de</strong>ling in haar<br />
voorre<strong>de</strong> tot De Schildknaap openlijk toegegeven. De geleer<strong>de</strong> aanbeveling gaf <strong>de</strong> historische<br />
roman <strong>de</strong>rhalve enig cachet, een effect dat ook <strong>de</strong> prijsvraag die <strong>de</strong> 'Maatschappij van fraaye<br />
kunsten en wetenschappen' in 1833 uitschreef had kunnen hebben, ware het niet dat <strong>de</strong> uit<br />
nodiging tot '<strong>de</strong> vervaardiging van een historische Roman' driejaar later slechts door één<br />
inzen<strong>de</strong>r bleek aanvaard. Deze zond anoniem Het beleg van Groningen, of <strong>de</strong> Vrijwilliger in,<br />
'waaromtrent het eenparig gevoelen <strong>de</strong>r beoor<strong>de</strong>laars is geweest, dat hetzelve geene genoeg<br />
zame verdiensten bevat, om bekroond te wor<strong>de</strong>n'. Deze afwijzing weerhield <strong>de</strong> auteur er niet<br />
van zijn roman nog datzelf<strong>de</strong> jaar in druk te laten verschijnen; <strong>de</strong> schrijver bleek J. Krabben<br />
dam, thans vergeten, maar <strong>de</strong>stijds veel gelezen. Bij een beken<strong>de</strong> Leidse leesbibliotheek kon<br />
men een kwart eeuw later nog tien romans van hem lenen, waaron<strong>de</strong>r ook die eens zo onfor<br />
tuinlijke Vrijwilliger.<br />
231
Roman en geschie<strong>de</strong>nis<br />
Op hoger niveau gaat <strong>de</strong> discussie intussen onverdroten ver<strong>de</strong>r en sinds <strong>de</strong> verschijning<br />
van De Gids wordt door Bakhuizen van <strong>de</strong>n Brink en Potgieter in het voetspoor van Drost<br />
naar vere<strong>de</strong>ling van het genre gestreefd. Opnieuw moet daarbij <strong>de</strong> jonge Van Lennep het<br />
ontgel<strong>de</strong>n, ditmaal naar aanleiding van De Roos van Dekama. Een historische roman moest<br />
i<strong>de</strong>aliter aan drie vereisten voldoen: 'wijsgeerige beschouwing, grondige studie van va<strong>de</strong>r<br />
landsche geschie<strong>de</strong>nis, taal en ze<strong>de</strong>n, dichterlijke verbeelding en bevallige voorstelling'.<br />
Aangezien doorgaans het een over het an<strong>de</strong>r domineer<strong>de</strong>, kwam Bakhuizen op grond van<br />
<strong>de</strong>ze drie vereisten tot een in<strong>de</strong>ling in het wijsgerige, het antiquarische en het dichterlijke<br />
type. Afgaan<strong>de</strong> op <strong>de</strong> normen van <strong>de</strong> meeste critici stond hen doorgaans het antiquarische<br />
soort voor ogen, aangezien zulke romans, mits gebaseerd op grondige historische studie,<br />
zich blijkbaar het beste leen<strong>de</strong>n voor het didactische doel van <strong>de</strong> geschiedkundige lering.<br />
En juist dat doel stond Bakhuizen het minst aan. De kloof zou later alleen maar bre<strong>de</strong>r en<br />
dieper wor<strong>de</strong>n. Met Potgieter zou hij trachten <strong>de</strong> historische roman in hun nationalistisch-<br />
literaire programma in te lijven en te beïnvloe<strong>de</strong>n. Niet alleen paste Van Lennep kwalijk<br />
in dat programma, maar ook <strong>de</strong> navolging die zijn succes-type kreeg, moet hun een doorn<br />
in het oog zijn geweest. Pas als <strong>de</strong> jonge romancière A.L.G. Toussaint on<strong>de</strong>r hun invloed<br />
geraakt, iets waardoor zij aan onbevangenheid ongetwijfeld verloren heeft, zullen zij enig<br />
succes boeken. Zij zal gaan<strong>de</strong>weg haar stofkeuze op <strong>de</strong> grote va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis gaan<br />
richten en opnieuw is het eer<strong>de</strong>r haar succes dan hun aansporingen die vrucht afwerpen.<br />
Ook dat verschijnsel is lange tijd verborgen gebleven. Vooral op gezag van die naar vere<strong>de</strong><br />
ling van het genre streven<strong>de</strong> voormannen van De Gids, hebben latere literatuurvorsers zich<br />
op <strong>de</strong> bovenlaag van <strong>de</strong> historische romans gericht. Daarmee verwezen zij impliciet <strong>de</strong> on<br />
zuiver historische romans naar <strong>de</strong> leesbibliotheken -in-<strong>de</strong>-buurt en <strong>de</strong> dienstbo<strong>de</strong>nkamer.<br />
Trouwens ook <strong>de</strong> meer salonfahige historische romans verdwenen later naar <strong>de</strong> jongenska<br />
mers, waar zij nu ook al niet meer wor<strong>de</strong>n aangetroffen...<br />
Toevalligerwijs ook het jaar 1840 als peildatum kiezend vroeg in 1896 <strong>de</strong> populariseren<strong>de</strong><br />
literatuurhistoricus Jan ten Brink zich af: 'Wat hebben we zoo al gehad in <strong>de</strong> laatste vijftig<br />
jaren?' Zijn antwoord op <strong>de</strong> vraag naar <strong>de</strong> bijdrage van dat jaar 1840 luid<strong>de</strong>:<br />
Mr. Isaac da Costa, Vijf en twintig jaren. Een lied in 1840;<br />
Mr. J. van Lennep, Lotgevallen van Ferdinand Huyck;<br />
Jonathan, Waarheid en Droomen;<br />
<strong>de</strong> twee<strong>de</strong> (uitgebrei<strong>de</strong>) druk van Hil<strong>de</strong>brands Camera Obscura;<br />
A. L.G. Toussaint, Het huis Lauernesse en<br />
J.J. L. ten Kayte, Byron, De Gjouwer. Fragment eener Turksche vertelling.<br />
'Het geheele boek', aldus Ten Brink over Het huis Lauernesse, 'in een fieren, strengen toon<br />
gehou<strong>de</strong>n, <strong>de</strong>ed aan een meester als Walter Scott <strong>de</strong>nken, en open<strong>de</strong> <strong>de</strong> schitteren<strong>de</strong> letter<br />
kundige carrière van mevrouw Bosboom-Toussaint'.<br />
In <strong>de</strong>ze fiere strenge toon, in 1841 voortgezet in Eene kroon voor Karei <strong>de</strong> Stoute, zou zij voort<br />
gaan haar herscheppingen van het vooral goed-protestantse geestesleven uit <strong>de</strong> 16e eeuw aan<br />
het meer verfijn<strong>de</strong> lezerspubliek aan te bie<strong>de</strong>n. Voor het min<strong>de</strong>r kieskeurige <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r lezers<br />
waren er ook nog J. E Bosdijk, Het jaar <strong>de</strong>r dwaasheid, A. D. van Buren Schele, Episo<strong>de</strong>n uit het<br />
leven van M.A. <strong>de</strong> Ruyter en van J. Honig Jzn. Jr. Catharina Herman en De Watergeus, alle ver<br />
schenen in 1840 en voor <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse lezers in dubbele betekenis historisch gewor<strong>de</strong>n.<br />
232
Roman en geschie<strong>de</strong>nis<br />
Gelei<strong>de</strong>lijk zullen aca<strong>de</strong>mische geschiedbeoefening en romanpraktijk geschei<strong>de</strong>n wegen inslaan.<br />
On<strong>de</strong>r invloed van het naturalisme zal <strong>de</strong> historische roman zelfs tij<strong>de</strong>lijk geheel van<br />
het toneel verdwijnen. De eisen dan aan <strong>de</strong> werkelijkheidsbeschrijving gesteld laten aan <strong>de</strong><br />
historische verbeelding geen ruimte meer. Pas <strong>de</strong> neo-romantiek zal <strong>de</strong> 'bastaard' een we<strong>de</strong>rgeboorte<br />
gunnen, waarbij niet langer een naïeve kennisoverdracht voorop staat, maar<br />
veeleer <strong>de</strong> vrijmaking van <strong>de</strong> verbeelding uit <strong>de</strong> ban<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> platte dagelijksheid. Discussie<br />
over <strong>de</strong> afstamming en afbakening van rechten en plichten is er dan niet meer, immers<br />
zowel <strong>de</strong> geschiedkun<strong>de</strong> als <strong>de</strong> roman hebben inmid<strong>de</strong>ls voldoen<strong>de</strong> bewezen op eigen benen<br />
te kunnen staan. De ou<strong>de</strong> historische roman is daarmee naar het rariteitenkabinet en <strong>de</strong> jongenskamer<br />
verwezen, <strong>de</strong> nieuwe historische roman is een volwaardig en onomstre<strong>de</strong>n genre<br />
gewor<strong>de</strong>n met - dat hebben bij ons Van Schen<strong>de</strong>l, Vestdijk, Alberts en Hella Haasse getoond<br />
- ongekend rijke mogelijkhe<strong>de</strong>n.<br />
Voor dit opstel is gebruik gemaakt van o.a. on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> publikaties. Aangezien <strong>de</strong> tekst bestemd is voor een bre<strong>de</strong>r<br />
publiek dan Neerlandici, heb ik afgezien van ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> bronvermeldingen in <strong>de</strong> tekst zelf. Voor <strong>de</strong> illustraties<br />
wer<strong>de</strong>n titelpagina's van enkele historische romans gekozen, alle uit <strong>de</strong> collectie van <strong>de</strong> auteur. Foto's UB-<br />
Amsterdam.<br />
W. Drop, Verbeelding en historie. Verschijningsvormen van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse historische roman in <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong> eeuw (1958<br />
ongew. herdr. Utrecht 1972).<br />
D.J. van Lennep, Verhan<strong>de</strong>ling en <strong>Holland</strong>sche Duinzang. Ingeleid en toegelicht door G. Stuiveling (Zwolle 1966).<br />
G. Stuiveling, 'Voetstappen van <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>rlandse romantiek' (drie artikelen in Vakwerk. Twaalf studies in literatuur<br />
(Zwolle 1967)).<br />
K. M. Wagemans, 'Invloe<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> historische roman in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1827-1840 of De Re<strong>de</strong>voering<br />
en <strong>de</strong> Roos' in: De negentien<strong>de</strong> eeuw 6, 4 (<strong>de</strong>c. 1982).<br />
P. <strong>de</strong>n Tenter, 'Scottomanie in Ne<strong>de</strong>rland: <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse vertalingen van Walter Scott's romans tussen 1824 en<br />
1834' in: De negentien<strong>de</strong> eeuw 8, 1 (juni 1984).<br />
J- van <strong>de</strong>r Wiel, 'Een "misgeboorte" of een literaire uitdaging? Jacob van Lennep als pleitbezorger van een verdacht<br />
genre' in: Traditie en vernieuwing. Opstellen aangebo<strong>de</strong>n aan A.L. Sbtemann, W.J. van <strong>de</strong>n Akker red. (Utrecht/Antwerpen<br />
1985).<br />
P. <strong>de</strong> Voogd, 'Sir Walter prijst Sir Horace, of: historiografie en <strong>de</strong> Engelse roman' enj. van <strong>de</strong>r Wiel, 'De geschie<strong>de</strong>nis<br />
in balkostuum. Opvattingen over <strong>de</strong> historische roman tot plm. 1838', bei<strong>de</strong> in: De historische roman, A. Blok<br />
red. (Utrecht 1988).<br />
233
W. Otterspeer<br />
De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong>, 1825-1910<br />
Het zevenenzestigste lustrum van <strong>de</strong> Leidse universiteit begon voor <strong>de</strong> reünisten van het stu<br />
<strong>de</strong>ntencorps op maandag 20 juni 1910. In <strong>de</strong> wetenschap, dat <strong>de</strong> lustrumfeesten van <strong>de</strong> stu<br />
<strong>de</strong>nten in belangrijke mate voor hen wer<strong>de</strong>n georganiseerd, kwamen ze uit alle <strong>de</strong>len van<br />
het land naar Lei<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> meesten per trein, waar een journalist uit <strong>de</strong> mond één hunner op<br />
teken<strong>de</strong> het verloop van 'zijn' maskera<strong>de</strong> 'toen pa en alle an<strong>de</strong>re pa's met soli<strong>de</strong> gezichten<br />
altoos "beperking" aanprezen en toen 't zon<strong>de</strong>r zóó duur te wor<strong>de</strong>n, toch aardig was en zoo<br />
mooi en even trouw bewon<strong>de</strong>rd werd.'<br />
Denk je dat wij min<strong>de</strong>r harten verover<strong>de</strong>n dan onze kleinzonen in hun fluweel en liberty<br />
en satijn en goud en echte e<strong>de</strong>lsteenen. De meisjes van toen von<strong>de</strong>n ons wat mooi in onze<br />
satinetjes en katoentjes; daar... mijn vrouw verlief<strong>de</strong> in me toen ik als een page in een<br />
pak van vijftig gul<strong>de</strong>n achter een prins in een gevolg van hon<strong>de</strong>rd aanliep... 1<br />
Het drom<strong>de</strong>, daar op Zomerzorg, waar velen elkaar najaren weer terugzagen en brokken<br />
jaarclubs een krakend lo Vivat aanhieven. 2<br />
Opgewacht door het Collegium en door <strong>de</strong> corps<br />
verenigingen met hun vaan<strong>de</strong>ls en banieren begaven ze zich om twee uur naar het feestge<br />
bouw, <strong>de</strong> voormalige spes patriae, nu <strong>de</strong> belichaming welhaast van het pays légal, in grijs of<br />
zwart pak - niet het beste want het zou veel te lij<strong>de</strong>n hebben. Welgedaan liepen ze daar, wan<br />
<strong>de</strong>lstok, sigaartje, knevel, zomerhoed, het wan<strong>de</strong>lend verband tussen aca<strong>de</strong>mische studie en<br />
maatschappelijk slagen. Met meer dan tweehon<strong>de</strong>rd waren ze. Een grote ereboog met latijn-<br />
se welkomstgroet wachtte hen aan het begin van <strong>de</strong> Stationsweg. Overal langs <strong>de</strong> grote stra<br />
ten waren masten opgericht met slingers van sparregroen. Manshoge houten contrapties<br />
met <strong>de</strong> kleurrijke wapens van <strong>de</strong> groten uit <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> markeer<strong>de</strong>n hun weg. Guirlan<strong>de</strong>s<br />
en vlaggen overal, hier en daar met grote man<strong>de</strong>n met bloemen. De stu<strong>de</strong>ntensociëteit Mi-<br />
nerva leek helemaal weggestopt achter <strong>de</strong> bloeien<strong>de</strong> planten en slingers van <strong>de</strong>nnegroen. De<br />
Breestraat was één groene laan, met hoge erebogen aan begin en eind, <strong>de</strong> een van groen,<br />
<strong>de</strong> an<strong>de</strong>r een ou<strong>de</strong> barokke poort met <strong>de</strong> Statenvlag. Voor <strong>de</strong> huizen aan Breestraat en Ra<br />
penburg waarin zij die een belangrijke rol in <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> zou<strong>de</strong>n spelen een kamer had<br />
<strong>de</strong>n, waren frontons en allerhan<strong>de</strong> gevelbewerkingen aangebracht in nagebootst beeld<br />
houwwerk om het huis het aanzien te geven van een woning van een aanzienlijke patriciër<br />
uit <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Eeuw. Zo was bijvoorbeeld het huis van Zijne Hoogheid Prins Fre<strong>de</strong>rik Hen<br />
drik aan het Rapenburg, vóór drie eeuwen in werkelijkheid het kwartier van die stadhou<strong>de</strong>r,<br />
voorzien van dorische zuilen waarop rijkbewerkte balkons met prachtige siervazen.<br />
Het doel van <strong>de</strong> wan<strong>de</strong>ling was het feestgebouw, op het feestterrein aan <strong>de</strong> Zoeterwoudse<br />
Singel. Op een opgehoogd weiland aan <strong>de</strong> buitenkant van <strong>de</strong> stad had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> architecten Jes<br />
se en Fontein een gebouw neergezet dat hoofdzakelijk bestond uit een renaissance-<br />
voorgevel, die sterk aan het Mauritshuis <strong>de</strong>ed <strong>de</strong>nken. Erachter bevond zich <strong>de</strong> grote feest<br />
zaal, vijftig meter lang en vijfentwintig meter breed, met van <strong>de</strong> zol<strong>de</strong>ring vlaggen en vaan<br />
<strong>de</strong>ls en vijf smeedijzeren kaarsenkronen. In <strong>de</strong>ze zaal zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gecostumeer<strong>de</strong>n een 'pava<br />
ne' dansen.<br />
1 Plakboek kranteknipsels maskera<strong>de</strong> 1910. Archief LSV Minerva.<br />
2 Voor een beschrijving van het hele feest, zie: Ge<strong>de</strong>nkboek <strong>de</strong>r Maskera<strong>de</strong> gehou<strong>de</strong>n ter viering van het LXVII lustrum <strong>de</strong>r<br />
Leidsche Hoogeschool 20-27juni 1910 (Lei<strong>de</strong>n 1911).<br />
234
De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />
Nu wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> reünisten er ontvangen. Op hun wan<strong>de</strong>ling bewon<strong>de</strong>rd door rijen schoolkin<strong>de</strong>ren<br />
met strooien hoedjes, door dienstmeisjes met schorten en jongens met petten, wer<strong>de</strong>n<br />
ze ontvangen door <strong>de</strong> Praeses Collegii E. F. M. J. Michiels van Verduynen. Mocht <strong>de</strong> stad<br />
door mo<strong>de</strong>rne <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n omtrent verkeer en hygiëne voor hen moeilijker herkenbaar zijn<br />
gewor<strong>de</strong>n, het stu<strong>de</strong>ntenleven zoals zij dat gekend had<strong>de</strong>n was onveran<strong>de</strong>rd, <strong>de</strong> kritiek van<br />
<strong>de</strong> buitenstaan<strong>de</strong>r, 'dikwijls maar al te eenzijdig voorgelicht' ten spijt. De Praeses wenste<br />
hen terug te voeren langs <strong>de</strong> zonnige pa<strong>de</strong>n van hun voorbije stu<strong>de</strong>ntenbestaan.<br />
Daar hebt ge Uwe vrien<strong>de</strong>n leeren kennen, die U, met alle openhartigheid van goe<strong>de</strong><br />
vrien<strong>de</strong>n, u Uwe fouten en feilen toon<strong>de</strong>n, die goed maakten wat misschien eene te eenzijdige<br />
opvoeding verzuimd had te geven. 3<br />
De Praeses had hiermee <strong>de</strong> juiste toon gevon<strong>de</strong>n. De reünisten riposteer<strong>de</strong>n met het aanbie<strong>de</strong>n<br />
van een medaillon van Francois Haverschmidt voor <strong>de</strong> collegiumskamer. Verschillen<strong>de</strong><br />
recepties, een diner en een concert sloten <strong>de</strong> dag af. De volgen<strong>de</strong> dag, dinsdag, zou het hoogtepunt<br />
van <strong>de</strong> feestweek brengen, '<strong>de</strong> blij<strong>de</strong> inkomste van Zijne Hoogheid Fre<strong>de</strong>rik Hendrik<br />
van Nassau, Prins van Oranje binnen Amsterdam, vergezelschapt van Hare Majesteit Henriëtte<br />
Maria Koningin van Engeland, Schotland, Frankrijk en Ierland, <strong>de</strong>n 20sten Mei van<br />
<strong>de</strong>n jare 1642.' Om één uur zette <strong>de</strong> stoet zich in beweging, 'één zee van trillen<strong>de</strong> struisveren,<br />
één blij<strong>de</strong> kleurenfeest.' Trompetters eerst, gevolgd door al wat Amsterdam aan 'aansienelyke<br />
jongelie<strong>de</strong>n' ken<strong>de</strong>, met hun burgemeesters en le<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r vroedschap. Dan <strong>de</strong> Friese stadhou<strong>de</strong>r<br />
en zijn e<strong>de</strong>len:<br />
Eerst <strong>de</strong> drie gebroe<strong>de</strong>rs van Haersolte (F. Men<strong>de</strong>s <strong>de</strong> Leon, OP. van Rossum en F.G.<br />
Borgerhoff Mul<strong>de</strong>r) in zwart en goud (<strong>de</strong> kleuren van hun blazoen), dan Zijne Excellentie<br />
zelve Willem Fre<strong>de</strong>rik Grave tot Nassau enz. Gouverneur Generaal van Friesland enz.<br />
Q.H. Smidt van Gel<strong>de</strong>r). Zijn costuum van Genueesch fluweel, is van een zeldzame<br />
pracht: op een fond vieux rose schijnen <strong>de</strong> bronzen zij<strong>de</strong>n bloemen als geborduurd; in<br />
elke plooi geven ze een verrassen<strong>de</strong> glans, een zachte gloed, hij draagt een donkere hoed<br />
met zwaar afvallen<strong>de</strong> veeren, somber rood. Zijn bei<strong>de</strong> pages gaan gekleed m rood en<br />
goud. De voornaamste uit zijn gevolg is Ulrich n Ciksena (L. Bierens <strong>de</strong> Haan) m blauwe<br />
zij<strong>de</strong>. 4<br />
Daarop volgen <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> koninginnen - die van Engeland en Elisabeth van Bohemen - en<br />
haar gevolg in karossen met zes paar<strong>de</strong>n, omstuwd door herauten en e<strong>de</strong>len. Vlaggezwaaiers<br />
volgen en het Amsterdamse schuttersven<strong>de</strong>l on<strong>de</strong>r leiding van Frans Banning Cock, direct<br />
ontleend aan Rembrandts Nachtwacht. En dan rekt ie<strong>de</strong>r zijn hals zo ver hij kan.<br />
Klaroenblazers met het Nassausche wapen en drie herauten (G.M. van Reigersberg<br />
Versluys, N.J. Vonck en D. Crena <strong>de</strong> Iongh) over<strong>de</strong>kt met kwartieren van hunnen Heer,<br />
maken ruim baan. Twee e<strong>de</strong>len rij<strong>de</strong>n voor: Cornelis van Aersen (H.R.A. van Schelle)<br />
in geel en paars fluweel en Wolfert van Bre<strong>de</strong>ro<strong>de</strong> (J.E. <strong>de</strong> Vos van Steenwijk) in goud<br />
glanzend fulpen gewaad - dan blinkt <strong>de</strong> wapenrusting van <strong>de</strong>n Prins. (WE Tromp Mees-<br />
3 Ibi<strong>de</strong>m, 4.<br />
4 Ibi<strong>de</strong>m, 12.<br />
235
De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />
Afb. 1. 'Pragtige Slee<strong>de</strong>vaart Gravure door S. Fokke, 1776.<br />
ters). Krijgshaftig draagt hij het gedamascineer<strong>de</strong> blauwe staal, bezaaid met gou<strong>de</strong>n fi<br />
guren. Het hoofd kroont hem een helm van hetzelf<strong>de</strong> metaal, die als schuil schijnt te gaan<br />
on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> reusachtige ve<strong>de</strong>rbos, oranje blanje bleu. 't Is al van een overweldigen<strong>de</strong> pracht!<br />
Hij schijnt onvermoeibaar, <strong>de</strong> koene ste<strong>de</strong>ndwinger en onveran<strong>de</strong>rlijk blijft vrien<strong>de</strong>lijk<br />
zijn gezicht en hij wordt niet moe<strong>de</strong> <strong>de</strong> opgetogen hul<strong>de</strong> in ontvangst te blijven nemen. 5<br />
Prins Willem, <strong>de</strong> zoon van Fre<strong>de</strong>rik Hendrik, zojuist getrouwd met <strong>de</strong> Princess Royal van En<br />
geland, sloot met zijn gevolg <strong>de</strong> stoet af. Bij elkaar, <strong>de</strong> weinige anonymi incluis, bestond <strong>de</strong><br />
optocht uit tweehon<strong>de</strong>rdtweeënveertig figuren. Na matinee en ven<strong>de</strong>lzwaaien op het feestter<br />
rein, gevolgd door diner en concert, werd <strong>de</strong> optocht om 20.30 uur met fakkellicht voort<br />
gezet.<br />
Woensdag 22 juni bracht het twee<strong>de</strong> hoogtepunt, <strong>de</strong> openluchtvoorstelling 'Alianora' op<br />
het feestterrein. Dit terrein herberg<strong>de</strong> niet alleen het feestgebouw, maar strekte zich vandaar<br />
tot aan <strong>de</strong> gracht uit. Voor het feestgebouw was een groot gazon aangelegd, met bloemran-<br />
<strong>de</strong>n en een vijver. Om het gazon heen liep een bre<strong>de</strong>, verhar<strong>de</strong> weg, van het feestgebouw<br />
via een 'rustieke' brug over <strong>de</strong> singel, naar <strong>de</strong> Kraaierstraat. Daar vorm<strong>de</strong> een grote poort<br />
<strong>de</strong> voornaamste toegang tot het terrein. Van dit punt tot <strong>de</strong> Wattstraat was <strong>de</strong> vrij scherpe<br />
binnenbocht die <strong>de</strong> singel daar maakt volgebouwd met tribunes die plaats bo<strong>de</strong>n aan vijfen<br />
twintighon<strong>de</strong>rd toeschouwers. Een twee<strong>de</strong>, 'gothische' brug van veertig meter met torens<br />
markeer<strong>de</strong> het ein<strong>de</strong> van het feestterrein. Aan <strong>de</strong> overzij<strong>de</strong> nu, op <strong>de</strong> punt waar <strong>de</strong> bolle oever<br />
van <strong>de</strong> singel het meest naar voren kwam, was een toneel gebouwd. En om <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> vleugels<br />
van <strong>de</strong> tribune het zicht te garan<strong>de</strong>ren, stak het vijftien meter ver het water in. Het toneel<br />
was achttien meter breed. Op <strong>de</strong> achtergrond verhieven zich aan weerszij<strong>de</strong>n twee vijftien<br />
meter hoge Romaanse torens. Tussen <strong>de</strong>ze bei<strong>de</strong> in schraag<strong>de</strong>n zes pilasters drie Romaanse<br />
bogen: <strong>de</strong> toegang tot het toneel.<br />
5 Ibi<strong>de</strong>m, 16.<br />
236
De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />
Om twee uur begonnen <strong>de</strong> tribunes zich te vullen, het orkest stem<strong>de</strong> <strong>de</strong> instrumenten.<br />
Het Wilhelmus zette in en vanon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> gothische brug kwamen <strong>de</strong> figuren uit <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong><br />
in grote sloepen aanvaren om on<strong>de</strong>r het schetteren van <strong>de</strong> fanfares hun plaats op <strong>de</strong> tribune<br />
in te nemen. Het volgend half uur schieten kleine bootjes over het water, waarbij stu<strong>de</strong>nten<br />
elkaar in een watersteekspel met stompe speren van <strong>de</strong> achter aan <strong>de</strong> bootjes bevestig<strong>de</strong> planken<br />
trachten te stoten. Tussen alles door zwemmen watermonsters. Dan, als <strong>de</strong> stilte weer<br />
gevallen is, volgt het mimespel 'Alianora', met lie<strong>de</strong>ren van vier, zes of meer stemmen uit<br />
het koor. Een eenvoudig en schoon sprookje is het on<strong>de</strong>rwerp van <strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling: het roerend<br />
verhaal van Alianora van Engeland, <strong>de</strong> jonge vrouw van Reynalt, <strong>de</strong> hertog van Gelre.<br />
Als Reynalt zijn gemalin zijn machtige lan<strong>de</strong>rijen binnenbrengt en te Nijmegen <strong>de</strong> hul<strong>de</strong><br />
aanvaardt van e<strong>de</strong>len en dorpers en als het feest is in zijn slot - want een huwelijk wordt<br />
gevierd en het is lente - dan komt langs <strong>de</strong> feestelijke groep, die een zoet meilied zingt, over<br />
het water langs het kasteel een vreem<strong>de</strong> zanger gevaren, een man van trotse gestalte en somber<br />
voorkomen. Reynalt doet hem lan<strong>de</strong>n en eist een lied, dat <strong>de</strong> zanger noodgedwongen<br />
geeft. Het is een lied vol boze voorspelling.<br />
Ic sach dat land ver<strong>de</strong>elt in ve<strong>de</strong>n,<br />
Uw sonen doot en<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rloos,<br />
Ic sach <strong>de</strong>n viant starc en<strong>de</strong> boos:<br />
Ic bleef in tranen neergeseten... 6<br />
Ontzetting vervult <strong>de</strong> gasten en in toorn laat Reynalt <strong>de</strong> norse bard grijpen voor zijn vermetele<br />
profetie. Maar <strong>de</strong> voorspelling wordt bewaarheid, als Reynalt later, we<strong>de</strong>rkeren<strong>de</strong> van<br />
<strong>de</strong> krijg, zijn gemalin verstoot terwijl zij gebenedijd werk doet aan kranken en melaatsen<br />
en hem zo een voorwendsel geeft zich van haar af te wen<strong>de</strong>n en tot Johanna van Batenberg<br />
te gaan, een verleidster uit <strong>de</strong> hofstaat van zijn vrouw. Een nar evenwel zal <strong>de</strong> vorst red<strong>de</strong>n.<br />
Bij een feestmaal dat <strong>de</strong> hertog aanricht en waar men zijn sombere stemming tracht weg<br />
te zingen met 'Dat liet van <strong>de</strong>n Rhynschen wyn', komt <strong>de</strong> zottenar en zingt van <strong>de</strong> dwaasheid<br />
van zijn heer en hoont <strong>de</strong> ontrouwe ga<strong>de</strong> met zijn spottend snarenspel en zijn bijten<strong>de</strong> rijmen:<br />
Het was een rid<strong>de</strong>r vri en<strong>de</strong> coen,<br />
Van minneliken se<strong>de</strong>n,<br />
Hi had<strong>de</strong> een vrouwe trou en<strong>de</strong> scoon,<br />
Des was hi sere te vre<strong>de</strong>n.<br />
Van ghenen an<strong>de</strong>ren oghen<br />
Syn herte en wart ghetoghen. 7<br />
Al somber<strong>de</strong>r wordt <strong>de</strong> boze hertog en dol van nijd zijn minnares, maar met het ein<strong>de</strong> van<br />
het lied van <strong>de</strong> koene spotter komt Alianora terug, <strong>de</strong> e<strong>de</strong>le vorstin, smetteloos blank, even<br />
rein van melaatsheid als van schuld of wrok. De bijzit vliedt van het wil<strong>de</strong> feest, waar <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>emoed <strong>de</strong> overhand krijgt op <strong>de</strong> ongebon<strong>de</strong>n lust en Reynalt zijn misken<strong>de</strong> ga<strong>de</strong> te voet<br />
valt. Na Alianora volg<strong>de</strong>n nog een receptie door het Utrechts stu<strong>de</strong>ntencorps, een concert<br />
6 Ibi<strong>de</strong>m, 89.<br />
7 Ibi<strong>de</strong>m. 107.<br />
237
De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />
en een café-chantant. De don<strong>de</strong>rdag voeg<strong>de</strong> iets nieuws toe aan <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>week: een con<br />
cours hippique. Zowel <strong>de</strong> pers als het ge<strong>de</strong>nkboek oor<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n het een geslaagd experiment,<br />
omdat zon<strong>de</strong>r opdringerig publiek <strong>de</strong> werkelijkheidswaar<strong>de</strong> zoveel groter was. ' Want... geen<br />
urenlang door <strong>de</strong> stad trekken<strong>de</strong> stoet immers laat zich <strong>de</strong>nken zon<strong>de</strong>r leelijke, stijllooze hui<br />
zen en straten, zon<strong>de</strong>r hin<strong>de</strong>rlijk zich aan het oog opdringen<strong>de</strong> menigten, zon<strong>de</strong>r hiaten en<br />
ongewenscht oponthoud.' Voor die menigten had <strong>de</strong> vereniging Doctrina haar traditionele<br />
kermesse d'été georganiseerd, waardoor bij <strong>de</strong> Marepoort <strong>de</strong> zelfkant van het feest te zien was,<br />
meer dan vijftig woonwagens 'en daartusschen een gewemel van halfgekleed kermisvolk,<br />
vrouwen met kleverige gele haren, kin<strong>de</strong>ren die ravotten in het vuil.'<br />
Draaiorgels, rottig huisraad, kippen en talrijke ponies stoffeeren het groezelig dorp van<br />
<strong>de</strong>ze kermisnoma<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> maran<strong>de</strong>urs van het lustrum. Het is een smerige hoop krotten<br />
en menschen, gewoon vies zon<strong>de</strong>r schil<strong>de</strong>rachtig te zijn. Het zijn geen zigeuners, donker<br />
harig, bruin en met koolzwarte oogen, het is een onguur blafartjanhagel, dat zoowel <strong>de</strong>n<br />
schil<strong>de</strong>r als <strong>de</strong>n huismoe<strong>de</strong>r een gruwel zou zijn van weerzinwekken<strong>de</strong> goorheid: <strong>de</strong> fan<br />
tastische bohémiens van weleer zijn onbelangrijke schepsels gewor<strong>de</strong>n, bourgeois in hun<br />
soort. De wereld gaat achteruit, hollend achteruit. 8<br />
De vrijdag bracht <strong>de</strong> Cour van Fre<strong>de</strong>rik Hendrik, een goe<strong>de</strong> gewoonte waarbij <strong>de</strong> hoofdper<br />
soon in zijn vorstelijk rol een massale audiëntie verleen<strong>de</strong>. Daar verschenen <strong>de</strong> burgemeester<br />
van Lei<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> rector magnificus van <strong>de</strong> universiteit en velen zou<strong>de</strong>n hen meteen gevolgd<br />
zijn bij het maken van hun <strong>de</strong>emoedige opwachting, als niet een aardig anachronisme had<br />
plaatsgegrepen. In <strong>de</strong> figuur van S. N. B. Halbertsma verscheen koning-stadhou<strong>de</strong>r Willem<br />
in ten tonele, <strong>de</strong> hoofdfiguur uit <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> van 1905. Zo bracht <strong>de</strong> wat ou<strong>de</strong>re kleinzoon<br />
een bezoek aan zijn verraste jonge grootva<strong>de</strong>r. Toch oor<strong>de</strong>el<strong>de</strong> het ge<strong>de</strong>nkboek <strong>de</strong> Cour van<br />
dit jaar niet allergeslaagdst. Het weer werkte niet mee, maar 'in <strong>de</strong> voornaamste plaats is<br />
het wel te wijten aan het publiek zelve, dat hin<strong>de</strong>rlijk en onbeschei<strong>de</strong>n opdringend en oneer<br />
biedig zich gedragend aan <strong>de</strong>ze "plechtigheid" veel van het plechtige ontnam.' 9<br />
Tussen <strong>de</strong> receptie van Delfts stu<strong>de</strong>ntencorps en het bal van 22.30 uur zat nog een verre<br />
gen<strong>de</strong> herhaling van 'Alianora'. Zaterdag gaf <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>ntensociëteit Minerva haar traditione<br />
le open middag, matinee musicale met introductie van dames en was er 's avonds concert en<br />
bal. Zondag gebruikten <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers aan <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> hun galgemaal in kasteel Oud-<br />
Wassenaar. Voorbij was <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>, was het lustrum van <strong>de</strong> Leidse stu<strong>de</strong>nten van 1910.<br />
Het was wellicht <strong>de</strong> meest complete, <strong>de</strong> fraaiste van alle maskera<strong>de</strong>s die gehou<strong>de</strong>n waren<br />
in <strong>de</strong> lange geschie<strong>de</strong>nis van het verschijnsel. Het was ook <strong>de</strong> laatste in die zin. Van alles<br />
wat na <strong>de</strong> oorlog ten tij<strong>de</strong> van het lustrum opgevoerd of uitgebeeld zou wor<strong>de</strong>n kon niets<br />
zich in praal meten met <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> van 1910. Dat was ook <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgang:<br />
<strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> stierf in schoonheid.<br />
De gekostumeer<strong>de</strong> optocht die <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten in het ka<strong>de</strong>r van het lustrum van <strong>de</strong> universiteit<br />
organiseer<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> dus, kent een tamelijk lange geschie<strong>de</strong>nis, die tot aan het begin<br />
van <strong>de</strong> 19e eeuw teruggaat. Het i<strong>de</strong>e zelf grijpt terug op een verschijnsel dat in <strong>de</strong> gehele<br />
geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> westerse beschaving een belangrijke religieuze of politieke functie gehad<br />
8 Plakboek kranteknipsels Maskera<strong>de</strong> 1910. Archief LSV Minerva.<br />
9 Ibi<strong>de</strong>m.<br />
238
De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />
heeft, <strong>de</strong> triomftocht of <strong>de</strong> 'blij<strong>de</strong> intocht'. Het aardige is, dat met name <strong>de</strong> Leidse maskera<strong>de</strong><br />
een interne ontwikkeling doormaakte die haar tot bijna een replica van het voorbeeld maakte.<br />
De geschie<strong>de</strong>nis van dat voorbeeld wordt namelijk gekenmerkt door een allegorische fase,<br />
gevolgd door een meer concreet politieke, om weer in <strong>de</strong> allegorie uit te mon<strong>de</strong>n. De Romeinse<br />
'Pompa Triomphalis', een van <strong>de</strong> hoogste eerbewijzen die een overwinnend veldheer<br />
ten <strong>de</strong>el kon vallen, was een ritueel dat <strong>de</strong> overwinnaar, als brenger van heil en geluk, tot<br />
representant van <strong>de</strong> godheid bestempel<strong>de</strong>. Naast <strong>de</strong>ze triomftocht kwam ook het plechtig<br />
inhalen van <strong>de</strong> vorst voor, die <strong>de</strong> regering overneemt of die voor het eerst na lange tijd in<br />
<strong>de</strong> stad verschijnt, brenger van vre<strong>de</strong> en welvaart. Ook <strong>de</strong>ze aankomst krijgt on<strong>de</strong>r invloed<br />
van christelijke omvorming, naar analogie van <strong>de</strong> intocht van Jezus in Jeruzalem, een religieuze<br />
betekenis. Tot ver in <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen blijft <strong>de</strong>ze 'Blij<strong>de</strong> Intogt' (felix adventus, laetus<br />
introitus) een religieus, allegorisch karakter behou<strong>de</strong>n. 10<br />
De renaissance geeft echter een ontwikkeling te zien waarbij <strong>de</strong> allegorische beel<strong>de</strong>ntaal<br />
zoals die zijn neerslag vond op triomfbogen en in <strong>de</strong> vorm van personificaties, hoe langer<br />
hoe meer gericht werd op <strong>de</strong> verheerlijking van <strong>de</strong> individuele mens, <strong>de</strong> vorst. Het politiek<br />
aspect gaat dan het religieuze overheersen. Iemand als Maximiliaan van Oostenrijk heeft<br />
<strong>de</strong> politieke mogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>ze manifestaties goed gezien. Door een veelheid van<br />
feesten, toernooien en intochten, door <strong>de</strong> representatie ervan in boekvorm, die welhaast<br />
even belangrijk was als <strong>de</strong> werkelijke enscenering ervan, bereikte hij een groot publiek, zette<br />
hij een ge<strong>de</strong>nkteken van zijn roem. Door <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>ring van zijn oorlogen, door het tonen<br />
van zijn hofstaat legitimeer<strong>de</strong> hij zijn macht in <strong>de</strong> rij van zijn voorva<strong>de</strong>ren.<br />
De barok bracht een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> stadium, waarin veeleer het genot en <strong>de</strong> pracht van het ogenblik<br />
<strong>de</strong> onmid<strong>de</strong>llijke aanleiding vorm<strong>de</strong>n. De feesten wer<strong>de</strong>n bijgevolg ook veel exclusiever,<br />
trokken zich terug in het afgezon<strong>de</strong>rd hofleven en uitten zich in illusionistisch theater, in<br />
mythologie en allegorie.<br />
Met dit al waren <strong>de</strong>ze optochten het privilege van hof en a<strong>de</strong>l. In <strong>de</strong> Franse revolutie zien<br />
we voor het eerst optochten van burgers, een verschijnsel dat in <strong>de</strong> 19e eeuw zijn hoogtepunt<br />
zou vin<strong>de</strong>n. En een van <strong>de</strong> belangrijkste facetten ervan is, dat ze in <strong>de</strong> vorm van het<br />
weergeven van een historische gebeurtenis of in het uitbeel<strong>de</strong>n van historisch thema zelf politieke<br />
zeggingskracht had<strong>de</strong>n. Wolfgang Hartmann omschrijft <strong>de</strong> 'historische Festzug' als <strong>de</strong><br />
collectieve zelfuitbeelding van <strong>de</strong> burgerij, <strong>de</strong> representatie van haar openbare invloed, <strong>de</strong><br />
weerspiegeling van het proces van burgerlijke emancipatie, van <strong>de</strong> houding van <strong>de</strong> burgerij<br />
tot <strong>de</strong> staat. Tot <strong>de</strong> belangrijkste groepen die zich in <strong>de</strong> 19e eeuw met <strong>de</strong> organisatie van zo<br />
een optocht bezighiel<strong>de</strong>n, behoor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten, zeker in Ne<strong>de</strong>rland.<br />
In hetgeen volgt dienen twee ontwikkelingen uit elkaar gehou<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong><br />
in haar interne, formele ontwikkeling èn <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> als uiting van <strong>de</strong> emancipatie van<br />
<strong>de</strong> 19e-eeuwse stu<strong>de</strong>nt. Die interne ontwikkeling laat zich - replica van een voorbeeld -<br />
omschrijven als van allegorisch naar historisch en terug naar <strong>de</strong> allegorie.<br />
De allegorie is een vreemd medium. Het behelst letterlijk dat een vali<strong>de</strong> uitdrukking altijd<br />
10 Zie: W. Otterspeer, 'De Leidse maskera<strong>de</strong>: replica van een voorbeeld', in: Van allegorisch naar echt-historisch en<br />
terug. De geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> Leidse Stu<strong>de</strong>nten Maskera<strong>de</strong>. Tentoonstelling Aca<strong>de</strong>misch <strong>Historisch</strong> Museum. Lei<strong>de</strong>n<br />
1980. Genoem<strong>de</strong> tentoonstelling werd voorbereid in samenwerking met Mevr. Drs. H. Breebaart-Miskotte.<br />
De scriptie waarop zij in 1981 aan <strong>de</strong> Universiteit van Amsterdam afstu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>, De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong>s in<br />
<strong>de</strong> 19<strong>de</strong> en begin 20ste eeuw. Een on<strong>de</strong>rzoek naar hun organisatie, functie en ontwikkeling, vorm<strong>de</strong> het uitgangspunt van<br />
<strong>de</strong> tentoonstelling. Ze is dat ook van dit artikel.<br />
239
De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />
iets méér zegt dan op het eerste gezicht lijkt, altijd een symbolisch surplus heeft. Als zodanig<br />
heeft het vaak een conservatieve functie gehad, uit piëteit dan wel diplomatie. Het beeld van<br />
<strong>de</strong> Griekse go<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> westerse geschie<strong>de</strong>nis vormt hiervan een goe<strong>de</strong> illustratie. Deze go<br />
<strong>de</strong>n kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen en renaissance 'overleven', omdat hun hei<strong>de</strong>nse attributen<br />
door <strong>de</strong> allegorie geassimileerd wer<strong>de</strong>n in een moreel of mystiek ka<strong>de</strong>r, vanuit een christelijk<br />
beginsel, terwijl ze hun i<strong>de</strong>ntiteit als hei<strong>de</strong>nse go<strong>de</strong>n, bijvoorbeeld in ornamentieke vormen<br />
in <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst, behiel<strong>de</strong>n. De allegorie annexeert, interpreteert iets an<strong>de</strong>rs als iets<br />
overeenkomstigs. Aldus vorm<strong>de</strong> het een stabiel element in <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong> Maatschappij. Maar<br />
nadat <strong>de</strong> Franse en Industriële Revoluties chaos had<strong>de</strong>n geschapen, - politiek, sociaal, mo<br />
reel -, had men behoefte aan een an<strong>de</strong>r oriëntatiemid<strong>de</strong>l. En of het nu engagement of ver<br />
vreemding betrof, als leidraad voor han<strong>de</strong>lend optre<strong>de</strong>n of vluchtheuvel, steeds ging men<br />
te ra<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis. De functie van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis is centraal voor het romantisch<br />
<strong>de</strong>nken en <strong>de</strong> opvatting van wat geschie<strong>de</strong>nis is verschilt in <strong>de</strong> 19e eeuw hemelsbreed met<br />
wat men zich daarbij voorstel<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>ns het Ancien Régime. Het beste is dat verschil on<strong>de</strong>r<br />
woor<strong>de</strong>n gebracht door Otfried Muller, in zijn Prolegomena zu einer wissenschaftlichen Mythologie<br />
uit 1825: 'Wat verlangen wij gewoonlijk van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis? Dat we mensen zien han<strong>de</strong>len<br />
en <strong>de</strong>nken zoals wij doen en met zelfingenomenheid het niveau van onze cultuur zien? Zo<br />
ja, laten we ons dan richten op het he<strong>de</strong>n en kijken naar <strong>de</strong> politiek. Maar juist van die be<br />
krompenheid zou <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis ons moeten bevrij<strong>de</strong>n. Ze zou ons <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> mens<br />
heid moeten leren inzien boven <strong>de</strong> mensen uit een bepaal<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>. We zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verschil<br />
len in manieren van leven moeten bestu<strong>de</strong>ren. Ik geloof dat <strong>de</strong> kennis van <strong>de</strong> oudheid ons<br />
op geen betere manier iets leert dan door ons vreem<strong>de</strong> mensen voor ogen te stellen in hun<br />
volle robuste bestaan.'<br />
Gevat in een simpele formule beschouwt het klassieke <strong>de</strong>nken <strong>de</strong> dingen in overeenstem<br />
ming met zichzelf, het romantische in on<strong>de</strong>rscheid met zichzelf. Het vehikel van het klassie<br />
ke <strong>de</strong>nken is <strong>de</strong> allegorie, dat van het romantische <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis. Zo beschouwd volgt <strong>de</strong><br />
Leidse maskera<strong>de</strong> <strong>de</strong> overgang naar het romantisch <strong>de</strong>nken en, na omstreeks 1870, <strong>de</strong> op<br />
komst van het neo-klassicisme op <strong>de</strong> voet.<br />
De eerste maskera<strong>de</strong>s die we kennen zijn georganiseerd in het ka<strong>de</strong>r van het twee<strong>de</strong> en<br />
tweeënhalve eeuwfeest (1775 en 1825) van <strong>de</strong> universiteit. Voor bei<strong>de</strong> was <strong>de</strong> inwijdingsop<br />
tocht van <strong>de</strong> universiteit in 1575 het voorbeeld, bei<strong>de</strong> zijn dus in die zin allegorische optoch<br />
ten met, on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re, voorstellingen van <strong>de</strong> vier faculteiten. Maar waar <strong>de</strong> eerste bewuste,<br />
aangepaste allegorie was, daar vorm<strong>de</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> voornamelijk een getrouwe kopie en was<br />
<strong>de</strong> allegorie in wezen historie. De 'pragtige Slee<strong>de</strong>vaart' van januari 1776 werd, naar een<br />
ontwerp van J. Ie Francq van Berkhey, <strong>de</strong> Leidse lector in <strong>de</strong> Natuurlijke Historie, georgani<br />
seerd door het Kunstlievend Genootschap 'Veniam Pro Lau<strong>de</strong>'. In dit genootschap waren<br />
<strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten sterk vertegenwoordigd en een contemporaine chroniqueur van <strong>de</strong> feestelijk<br />
he<strong>de</strong>n verheug<strong>de</strong> zich ook 'over <strong>de</strong>n geest van or<strong>de</strong> en beschaafdheid welke in het <strong>de</strong>ftig ge<br />
drag van onze Aka<strong>de</strong>mische Jeugd bij <strong>de</strong>ze gelegenheid heeft uitgeblonken.'<br />
Gecreëerd dus op het stramien van <strong>de</strong> inwijdingsoptocht gleed in 1776 een stoet over het<br />
ijs die weliswaar een aantal historische figuren omvatte, maar dit alleen ter beklemtoning<br />
van <strong>de</strong> allegorie waarin ze opgevoerd wer<strong>de</strong>n. Zo zat Willen van Oranje op <strong>de</strong> slee van 'De<br />
<strong>Holland</strong>se Vrijheid'. De Leidse ste<strong>de</strong>maagd gleed voorbij met <strong>de</strong> weesjongen met een haring<br />
en Van <strong>de</strong>r Werff en Van Hout. De uitbeeldingen van <strong>de</strong> faculteiten volg<strong>de</strong>n, Minerva voor<br />
op: 'Langs borstharnas heen, als <strong>de</strong> lokken van een mannelijke Maagd, uit het brein <strong>de</strong>r Op<br />
pergodheid Jupiter gebooren.' Opvallend was <strong>de</strong> gesluier<strong>de</strong> Godsdienst, nu niet voorop als<br />
240
De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />
Afb. 2. 'Optogt van <strong>de</strong> H.H. stu<strong>de</strong>nten <strong>de</strong>r Leydsche Hoogeschool gehou<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>n 9 February<br />
1835, voorstellen<strong>de</strong> <strong>de</strong>n intogt van Ferdinand en Isabella in Grenada.' Litho van L. Springer, 1835.<br />
in 1575, en met wierookvat in <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n en wierookschaal aan <strong>de</strong> voeten: 'In diervoege verbeeld<strong>de</strong><br />
men <strong>de</strong>n Godsdienst eenvoudig, zon<strong>de</strong>r Bijbel, een Kruis, of diergelijk an<strong>de</strong>r Bywerk<br />
daar bij gevoegd te hebben, ten ein<strong>de</strong> alle aanstootelijkheid, ten aanzien van onkundige<br />
of vooringenoomene Aanschouwers, weg te neemen.' Themis was voorzien niet van een echte<br />
blinddoek, maar van gaas. Ook daarvan was onpartijdigheid in het rechtsgeding het oogmerk<br />
- maar misschien het vermij<strong>de</strong>n van scheuren in het ijs <strong>de</strong> bijbedoeling. Met dit al<br />
wil<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze sle<strong>de</strong>vaart bewust geen reconstructie van <strong>de</strong> optocht van 1575 zijn, juist door het<br />
allegorisch karakter ervan: 'Toen richtte men', zo vergelijkt <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> chroniqueur, 'on<strong>de</strong>r<br />
het optrekken <strong>de</strong>r Schutterije, eenige beeldsprakige vertooningen aan, die toen met genoegen<br />
gezien wer<strong>de</strong>n, maar aan <strong>de</strong>n kieschen en re<strong>de</strong>lijken smaak van onze tegenwoordige<br />
dagen weinig voldoen zou<strong>de</strong>n.'<br />
De optocht van 1825 wil<strong>de</strong> nadrukkelijk wel een kopie van die uit 1575 zijn. Hij was bovendien<br />
in zijn geheel door stu<strong>de</strong>nten georganiseerd. Deze optocht, allegorisch van inhoud, was<br />
een vorm van geschie<strong>de</strong>nisuitbeelding. Zeker, voorzichtig nog, romantiek van het post-<br />
Empire en met nog normatieve trekken van <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> smaak: Medicina verloor haar fles,<br />
die men waarschijnlijk onnet vond. Toch werd met <strong>de</strong>ze optocht <strong>de</strong> Leidse romantiek aangekondigd<br />
en een eeuw stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong>s ingeluid. De eerste echt historische maskera<strong>de</strong><br />
was die van 1835, die <strong>de</strong> invloed van <strong>de</strong> Leidse 'Romantische Club', <strong>de</strong> 'Re<strong>de</strong>rijkerskamer<br />
<strong>de</strong>r Uiterlijke Welsprekendheid' weerspiegel<strong>de</strong>. Het on<strong>de</strong>rwerp van die maskera<strong>de</strong> was <strong>de</strong><br />
'Intogt van Ferdinand en Isabella in Granada in 1492' en was het niet Spanje waar het hart<br />
241
De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />
van <strong>de</strong> romanticus bij voorkeur verwijl<strong>de</strong>, had het Alhambra niet meer<strong>de</strong>re malen zijn dicht<br />
a<strong>de</strong>r doen vloeien? De stu<strong>de</strong>nt-auteur B. Gewin trad er in op als grootinquisiteur Torquema-<br />
da, Kneppelhout als Venetiaans gezant en Beets bezong het geheel op het stramien van Hu-<br />
go's Hernani in zijn lyrisch gedicht 'De Masquera<strong>de</strong>':<br />
Hy is somtijds verheven allegorisch,<br />
En soms (wat mij meer aanstaat) echt-historisch. 11<br />
Werd door <strong>de</strong> commissie die <strong>de</strong> optocht van 1835 voorbereid<strong>de</strong> nadrukkelijk besloten 'dat<br />
tot stof <strong>de</strong>r maskera<strong>de</strong> hoofdzakelijk eene historische zal gekozen wor<strong>de</strong>n,' in 1840 werd dit<br />
vernauwd tot een on<strong>de</strong>rwerp 'uit onze eigene geschie<strong>de</strong>nis'.<br />
Dat nationale aspect mocht ook groot-Ne<strong>de</strong>rlands van strekking zijn. Heeft een intocht<br />
<strong>de</strong> functie gehad <strong>de</strong> eenwording van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n te bevor<strong>de</strong>ren, dan heette dat ook 'regt<br />
nationaal'. De intocht van Karei v binnen Dordrecht, on<strong>de</strong>rwerp van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> van 1855<br />
'kon' omdat Karei v '<strong>de</strong>n grondslag leg<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> ineensmelting <strong>de</strong>r verschillen<strong>de</strong>n ge<br />
westen' en vijfjaar later mocht zelfs Anjou Antwerpen binnentrekken - ondanks <strong>de</strong> kritiek<br />
op <strong>de</strong> keuze van <strong>de</strong>ze antipathieke figuur - omdat '<strong>de</strong> verheffing van Anjou een laatste po<br />
ging was om <strong>de</strong> scheuring <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsche gewesten in een Noor<strong>de</strong>lijk en een Zui<strong>de</strong>lijk<br />
<strong>de</strong>el te voorkomen.'<br />
Vanaf 1840 werd <strong>de</strong> eis van <strong>de</strong> historische nauwkeurigheid nadrukkelijk gesteld. De chro<br />
niqueur van <strong>de</strong> optocht meld<strong>de</strong> dat 'nu alles met <strong>de</strong> grootste nauwkeurigheid naar het mo<strong>de</strong>l<br />
van ou<strong>de</strong> geschiedschrijvers en schil<strong>de</strong>rs is vervaardigd en volkomen in overeenstemming<br />
met het tijdvak, waarin <strong>de</strong> gebeurtenis die men wil<strong>de</strong> voorstellen, had plaats gehad.' Met<br />
zorg wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> bronnen bestu<strong>de</strong>erd en historici geraadpleegd. Kostuumboeken wer<strong>de</strong>n tot<br />
in Frankrijk toe opgevraagd. In archieven en musea gingen <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>commissarissen,<br />
die zeker ook om hun tekentalent gekozen waren, hun kopieën vervaardigen. En waren <strong>de</strong><br />
optochten tot aan 1850 op <strong>de</strong> dies van <strong>de</strong> universiteit gehou<strong>de</strong>n, in februari en 's avonds, van<br />
af 1850 gebeur<strong>de</strong> dat in juni en overdag, zodat <strong>de</strong> historische nauwgezetheid nog strenger<br />
bele<strong>de</strong>n dien<strong>de</strong> te wor<strong>de</strong>n. Zo kon men aanvankelijk nog wel een figuur opnemen op grond<br />
van <strong>de</strong> waarschijnlijkheid van zijn aanwezigheid in <strong>de</strong> historische werkelijkheid - bijvoor<br />
beeld in 1850 met <strong>de</strong> figuur van Amalia van Solms bij <strong>de</strong> intocht van Fre<strong>de</strong>rik Hendrik bin<br />
nen 's-Hertogenbosch in 1629. Maar in 1870 meen<strong>de</strong> men <strong>de</strong> historische werkelijkheid ge<br />
weld aan te doen door twee Engelse e<strong>de</strong>llie<strong>de</strong>n uit het gevolg van Leicester weg te laten die<br />
er in werkelijkheid wel bijgeweest waren. Zo kon ook <strong>de</strong> gewoonte om een Oranje tot hoofdfi<br />
guur van <strong>de</strong> optocht te maken doorbroken wor<strong>de</strong>n, als bleek, zoals bij het bezoek van Lei<br />
cester aan Lei<strong>de</strong>n in 1586, dat Dudley vóór Maurits reed. Kritiek op <strong>de</strong>ze maskera<strong>de</strong> achtte<br />
het dan ook een kwestie van 'historische rechtvaardigheid', dat <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt die Leicester<br />
speel<strong>de</strong> met paard en al in het Rapenburg terecht kwam. 'Waarlijk, dit was een symbool,<br />
al was het streng-historisch karakter ervan min<strong>de</strong>r aangenaam voor <strong>de</strong> betrokken persoon.'<br />
Na 1870 zien we <strong>de</strong> historische inspiratie langzaamaan verflauwen om plaats te maken<br />
voor <strong>de</strong> stilering, voor <strong>de</strong> i<strong>de</strong>e achter <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis. In 1875 was <strong>de</strong> uitbeelding van een<br />
eenmalige gebeurtenis losgelaten voor een uitbeelding van <strong>de</strong> Leidse hogeschool in <strong>de</strong> be<br />
roemdste mannen die vanaf haar stichting hun naam daaraan verbon<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n. Ook reed<br />
er weer een allegorische wagen mee, 'Victoria die <strong>de</strong> Leidsche ste<strong>de</strong>maagd kroont en haar<br />
11 Zie: P. van Zonneveld en Ch. Berkvens-Stevelinck, De Leidse maskera<strong>de</strong> van 1835 (Lei<strong>de</strong>n 1985).<br />
242
De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />
Minerva toevoert.' De commissie van voorbereiding had welbewust gekozen voor een<br />
'hoofdi<strong>de</strong>e' en haar vraag was: 'hoever <strong>de</strong> historie kan wor<strong>de</strong>n gevolgd, zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> goe<strong>de</strong><br />
smaak wordt gekwetst.' Ook <strong>de</strong> 'slaafse navolging <strong>de</strong>r geschiedkundige klee<strong>de</strong>rdrachten<br />
moest lei<strong>de</strong>n tot smaakeloosheid.' In 1880 stapte men van het traditionele maskera<strong>de</strong>album<br />
af en gaf <strong>de</strong> kunstenaar Etienne Bosch <strong>de</strong> opdracht een album met acht litho's te vervaardi<br />
gen '<strong>de</strong> rid<strong>de</strong>rtijd' betreffen<strong>de</strong>. De esthetisering die hiermee werd ingezet blijkt ook uit <strong>de</strong><br />
uitroep, in <strong>de</strong> 'Inleiding' van <strong>de</strong> historische toelichting tot <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> van 1900: 'Het rid<br />
<strong>de</strong>rwezen is iets heel schoons geweest.'<br />
In <strong>de</strong> 20e eeuw kwam <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> in han<strong>de</strong>n van beroepskrachten, beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunste<br />
naars met een faam in het organiseren van massale festijnen en theaterspektakel. In 1903<br />
had Antoon Molkenboer, tekenaar van origine maar vooral bekend door zijn ontwerpen<br />
voor muziek en toneel en gevormd door <strong>de</strong> i<strong>de</strong>eën van <strong>de</strong> beweging van 'Negentig', voor het<br />
Delftsch Stu<strong>de</strong>nten Corps <strong>de</strong> Intocht van Nikephoras Phocas in Constantinopel gestalte ge<br />
geven, in alle <strong>de</strong>nkbare weel<strong>de</strong> die volgens Molkenboer 'allemachtig typisch en karakteris<br />
tiek' was voor <strong>de</strong> 10e eeuw. Hij liet on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re zij<strong>de</strong> uit Smyrna halen en bouw<strong>de</strong> een<br />
Byzantijnse troonzaal als 'plastisch' <strong>de</strong>cor voor een met <strong>de</strong> intocht verband hou<strong>de</strong>nd mime-<br />
spel.<br />
Bekend gewor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong>ze opdracht werd Molkenboer bena<strong>de</strong>rd door het Leidsch Stu<br />
<strong>de</strong>nten Corps voor 'De Intocht van Stadhou<strong>de</strong>r Willem m in 's-Gravenhage in 1691'. Het<br />
was dé gelegenheid voor Molkenboer om uitvoering te geven aan zijn i<strong>de</strong>eën over het Gesamt-<br />
kunstwerk: maskera<strong>de</strong> en stad zou<strong>de</strong>n één groot geheel moeten wor<strong>de</strong>n, een <strong>de</strong>coratief geheel.<br />
De burgers wer<strong>de</strong>n via een brochure opgeroepen niet op hun eigen 'onkundige' wijze huizen<br />
en straten te versieren maar <strong>de</strong> instructies van Molkenboer af te wachten. Molkenboer hield<br />
zich dan ook met alles bezig wat er te ontwerpen viel aan zo'n maskera<strong>de</strong>: van kostuums tot<br />
visitekaartjes, van menu's tot <strong>de</strong> gevelversiering van <strong>de</strong> sociëteit. Het was vooral zijn klem<br />
toon op <strong>de</strong> mo<strong>de</strong> die hier <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis veruiterlijkte en esthetiseer<strong>de</strong>. Diepgaand bron<br />
nenon<strong>de</strong>rzoek ging eraan vooraf, kantklos- en borduurkunst uit Brussel moest er aan te pas<br />
komen. Voor Molkenboer was <strong>de</strong> Intocht geen historische werkelijkheid meer, het was toneel<br />
en in een brief aan <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>commissie zei hij: 'Nog meer dan het Toneel behooren <strong>de</strong>ze<br />
open-luchtfeesten tot het terrein <strong>de</strong>r <strong>de</strong>coratieve kunst.' Als voor het Delftse lustrum bouw<strong>de</strong><br />
hij een plastisch <strong>de</strong>cor voor het spel van <strong>de</strong> Kouseband Investituur van Willen ni, in een hoek<br />
van <strong>de</strong> grote feestzaal, een 'Engels-gothische' hal naar het voorbeeld van Hampton Court,<br />
met glas-in-lood ramen waarop afgebeeld achten<strong>de</strong>rtig Engelse vorsten, en een eikehouten<br />
betimmering. 'En toen is door Lei<strong>de</strong>n getrokken een stoet, zoo geweldig van kleurenpracht<br />
en betooverend van fijne distinctie... dat hij stomme bewon<strong>de</strong>ring of jubelend enthousiasme<br />
bracht.'<br />
De geschetste stilistische ontwikkeling van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> wijkt nauwelijks af van het beeld<br />
dat <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse 19e-eeuwse historieschil<strong>de</strong>rkunst te zien geeft. Ook daar is er het voor<br />
zichtig begin in <strong>de</strong> allegorie, bijvoorbeeld in <strong>de</strong> voorschriften van Cornelis Ploos van Amstel<br />
in 1781 en zijn 'geschie<strong>de</strong>nissen van uw Va<strong>de</strong>rland' als on<strong>de</strong>rwerp voor 'een Poëtisch Schil<br />
<strong>de</strong>r', <strong>de</strong> stichten<strong>de</strong> werking ervan incluis. Deze morele klemtoon, <strong>de</strong> verheffing van <strong>de</strong> indi<br />
viduele mens, behield het genre enige tijd, om in <strong>de</strong> jaren veertig langzaamaan <strong>de</strong> uitbrei<br />
ding te on<strong>de</strong>rgaan van een opwekken van een heel volk uit <strong>de</strong> lethargie. Mocht <strong>de</strong> kunstenaar<br />
zich in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> enige dichterlijke vrijheid kunnen veroorloven, in <strong>de</strong> jaren zestig werd,<br />
me<strong>de</strong> door kritiek van historici, <strong>de</strong> klemtoon op <strong>de</strong> historische nauwkeurigheid steeds dwin<br />
ger<strong>de</strong>r ervaren. Een kunstenaar als Charles Rochussen is hiervan een goed voorbeeld, te<br />
243
De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />
Afb. 3. Ansichtkaart met betrekking tot <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> van 1910, met het hoofdgebouw van <strong>de</strong> lustrumfeesten.<br />
meer ook, omdat hij zijn on<strong>de</strong>rwerpen niet meer louter uit <strong>de</strong> opstand tegen <strong>de</strong> Spanjaar<strong>de</strong>n<br />
haal<strong>de</strong>, maar ook <strong>de</strong> vroege mid<strong>de</strong>leeuwen en <strong>de</strong> 18e eeuw zijn aandacht schonk en daar<br />
bij veeleer op <strong>de</strong> 'couleur locale' lette dan op specifieke hel<strong>de</strong>nda<strong>de</strong>n. Het was Rochussen<br />
die <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>commissies van 1870 tot 1885 adviseer<strong>de</strong>. In <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> jaren tachtig<br />
keer<strong>de</strong>n niet alleen historici maar ook kunsthistorische ontwikkelingen zich tegen het gen<br />
re. L 'art pour l'art weer<strong>de</strong> buiten-esthetische waar<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> kunst, het realisme had genoeg<br />
aan <strong>de</strong> eigen omgeving. De geschie<strong>de</strong>nis verdween in <strong>de</strong> monumentale <strong>de</strong>coratie of dook<br />
on<strong>de</strong>r in het lager on<strong>de</strong>rwijs, <strong>de</strong> muurschil<strong>de</strong>ringen van Derkin<strong>de</strong>ren, <strong>de</strong> schoolplaten van<br />
Isings. 12<br />
Ook voor wat het gebruik van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis in <strong>de</strong> literatuur betreft zien we hetzelf<strong>de</strong><br />
stramien, een aarzelend zich uit het classicisme loswekend, 'historiserend' werk als dat van<br />
Adriaan Loosjes kreeg in <strong>de</strong> jaren <strong>de</strong>rtig van <strong>de</strong> 19e eeuw, met schrijvers als D.J. van Len<br />
nep en Aernout Drost, een romantisch-historische uitwerking. Ook <strong>de</strong> historische roman<br />
ken<strong>de</strong> <strong>de</strong> fase van 'een al te sterke gebon<strong>de</strong>nheid aan <strong>de</strong> authenticiteit van het historische',<br />
waarbij '<strong>de</strong> auteur belemmerd werd tot een grootse en vrije visie te komen.' Drop noem<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ze '<strong>de</strong> in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis ingepaste roman' en gaf bovenaangehaal<strong>de</strong> karakteristiek aan<br />
<strong>de</strong> roman Jan Faessen, <strong>Historisch</strong>e roman uit het begin <strong>de</strong>r zeventien<strong>de</strong> eeuw van Lo<strong>de</strong>wijk Mul<strong>de</strong>r<br />
uit 1857. De historische roman loopt in <strong>de</strong> jaren zeventig uit in een i<strong>de</strong>eënroman als die van<br />
P.A.S. van Limburg Brouwer, Akbar (1872) of het werk van H.J. Schimmelen A.S.C. Wallis,<br />
dat als psychologische roman gekenschetst moet wor<strong>de</strong>n. 13<br />
Wat <strong>de</strong> functie van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> binnen het stu<strong>de</strong>ntenleven betreft, doet zich een verge<br />
lijking met het profane ritueel aan <strong>de</strong> hand. Nu is het nut van <strong>de</strong> analyse van het ritueel<br />
tot beter begrip van sociaal of zelfs individueel han<strong>de</strong>len niet van kritiek gevrijwaard geble<br />
ven. Wie bijvoorbeeld met Jack Goody vooral <strong>de</strong> klemtoon legt op het formalistisch aspect<br />
12 Zie: Het Va<strong>de</strong>rlandsch Gevoel. Vergeten negentien<strong>de</strong>-eeuw se schil<strong>de</strong>rijen over onze geschie<strong>de</strong>nis. Tentoonstelling R<br />
seum (Amsterdam 1978).<br />
13 Zie: W. Drop, Verbeelding en historie. Verschijningsvormen van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse historische roman in <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong><br />
(Utrecht 1975/2).<br />
244
De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />
ervan, moet wel conclu<strong>de</strong>ren dat, zeker waar het gaat om niet-religieuze en daardoor veel<br />
min<strong>de</strong>r specifieke rituelen, <strong>de</strong> onafgebakendheid van het verschijnsel en <strong>de</strong> onvastheid van<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie grote problemen oplevert. 14<br />
Toch heeft het zin, zeker in het on<strong>de</strong>rhavige geval van <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong>, van ritueel<br />
en van seculier ritueel te spreken. Mogen <strong>de</strong> criteria daartoe min<strong>de</strong>r expliciet zijn dan inzake<br />
religie het geval is, als zodanig zijn ze in ie<strong>de</strong>r geval volledig en verhel<strong>de</strong>rend van toepassing<br />
op <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>. Hier is een aantal zaken zoals het toneelmatige en formalistische zo mani<br />
fest, dat het wel <strong>de</strong>gelijk, als ritueel bezien, meer informatie loslaat over <strong>de</strong> functie ervan.<br />
Daarbij kan men zich nog afvragen of het religieuze aspect wel volledig afwezig was, of bij<br />
voorbeeld dit niet ge<strong>de</strong>eltelijk door het historiegevoel werd overgenomen. Door <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten<br />
is die relatie in ie<strong>de</strong>r geval wel gelegd, bijvoorbeeld in 1865, toen <strong>de</strong> vergelijking gemaakt<br />
werd met een rooms-katholieke processie.<br />
Ligt hierin iets meer dan een bloot uitwendig karakter dat <strong>de</strong> zinnen streelt en <strong>de</strong> oogen<br />
bekoort, is eene godsdienstige gedachte hierbij <strong>de</strong> grondslag, ook onze optogten zou<strong>de</strong>n<br />
geenszins zoovele op- en ingezetenen van alle oor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>s lands binnen lei<strong>de</strong>ns ou<strong>de</strong> veste<br />
verzamelen, zoo niet iets an<strong>de</strong>rs hen boei<strong>de</strong> en aantrok dan <strong>de</strong> prachtige costumes. De<br />
geschiedkundige beteekenis, die ze dragen, ziet daar het geheim, waardoor ze nog immer<br />
zooveel belangstelling wekken. 15<br />
Om in antropologische termen te spreken: <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> is een collectieve ceremonie, een<br />
dramatische gebeurtenis en een complete symbolische han<strong>de</strong>ling. Als zodanig verschaft <strong>de</strong><br />
bestu<strong>de</strong>ring ervan toegang tot een bepaald net van sociale relaties, maar dat niet alleen. De<br />
maskera<strong>de</strong> weerspiegelt of versterkt niet alleen sociale ban<strong>de</strong>n, drukt niet alleen sociale con<br />
flicten uit, markeert niet alleen sociale rollen, ze schept die ook. De maskera<strong>de</strong> is niet alleen<br />
een spiegel, het is ook een vehikel tot veran<strong>de</strong>ring.<br />
In hun analyse van het verschijnsel 'secular ritual' geven Moore en Mijerhoff een zestal<br />
formele eigenschappen:<br />
1. herhaling, hetzij van gelegenheid, inhoud of vorm.<br />
2. toneel: het betreft niet een wezenlijk spontane han<strong>de</strong>ling maar een bewust acteren, niet<br />
alleen in <strong>de</strong> vorm van mentale of verbale betekenis, maar ook als han<strong>de</strong>ling.<br />
3. gestyleerd gedrag, met nadruk op het uitzon<strong>de</strong>rlijke, ongebruikelijke ervan.<br />
4. or<strong>de</strong>, een sterke mate van organisatie, van struktuur en weerkeren<strong>de</strong> elementen.<br />
5. evocatie, <strong>de</strong> produktie van een verhoog<strong>de</strong> aandacht en een grotere betrokkenheid.<br />
6. collectiviteit, het aspect van interactie en <strong>de</strong> sociale boodschap.<br />
Het aspect van <strong>de</strong> herhaling is voor <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> evi<strong>de</strong>nt. Niet alleen vond ze plaats in het<br />
ka<strong>de</strong>r van het universiteitslustrum, vanaf 1835, om <strong>de</strong> vijfjaar, maar ook naar inhoud en<br />
vorm ontstond met <strong>de</strong> jaren een vast patroon en zelfs een programma. Op het stramien van<br />
een historische optocht werd een maskera<strong>de</strong> georganiseerd op een vrijwel vast parcours door<br />
<strong>de</strong> stad, aanvankelijk om en nabij <strong>de</strong> dies van <strong>de</strong> universiteit en met een weinig exact maar<br />
avondlijk vertrekuur, na 1850 echter steeds in juni en twee maal, één keer 's middags en één<br />
keer 's avonds.<br />
14 Jack Goody, 'Against "ritual": loosely structured thoughts on a loosely <strong>de</strong>fined topic', in: S. F. Moore and B.G.<br />
Meyerhoff ed., Secular Ritual (Assen, Amsterdam 1977).<br />
15 De associatie is van Mevrouw Breebaart-Miskotte, evenals het citaat, De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong>, 67.<br />
245
De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />
Was het toneelaspect van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> vanaf het begin aanwezig, het is meer en meer<br />
manifest gewor<strong>de</strong>n, met een hoofdpersoon, belangrijke en min<strong>de</strong>r belangrijke 'supporting'<br />
rollen en een wisselend aantal anonymi voor <strong>de</strong> noodzakelijke 'voetrollen'. Mettertijd even<br />
wel ontwikkel<strong>de</strong> zich uit <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> een gehele feestweek, met een aantal vaste componen<br />
ten, zoals het binnenhalen van <strong>de</strong> reünisten, <strong>de</strong> kermis van Doctrina, het concert van Sem-<br />
per en <strong>de</strong>rgelijke. Vanaf 1870 treedt er een belangrijk nieuw element op, <strong>de</strong> Cour of 'open<br />
hof' van <strong>de</strong> hoofdpersoon, <strong>de</strong> dag na <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>. Dit hield een nadrukkelijke verzwaring<br />
in van <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> hoofdpersoon, die nu niet alleen moest kunnen paardrij<strong>de</strong>n, maar ook<br />
grootheerlijk recipiëren. Voor <strong>de</strong>ze Cour wer<strong>de</strong>n ook met professorale hulp - met name Mat-<br />
thias <strong>de</strong> Vries toon<strong>de</strong> zich meermalen behulpzaam - toespraken in het Latijn of Hoogduits<br />
geschreven. Vanaf 1900 wordt het toneelaspect versterkt door een echte toneelvoorstelling,<br />
eerst nog in <strong>de</strong> eenvoudige vorm van <strong>de</strong> 'rid<strong>de</strong>rslag op <strong>de</strong> Burcht', geregiseerd door Jan C.<br />
<strong>de</strong> Vos, maar al in 1905 vindt <strong>de</strong> majestueuze 'Kouseband Investituur' door Antoon Molken<br />
boer plaats. En vloei<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze nog geheel uit het on<strong>de</strong>rwerp van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> voort, in 1910<br />
staat het op een in 1642 voor Fre<strong>de</strong>rik Hendrik opgevoerd 'ghebar<strong>de</strong>nspel' teruggaan<strong>de</strong> 'Ali<br />
anora' voornamelijk op zichzelf. 16<br />
Zo groei<strong>de</strong> <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> uit tot een hele feestweek, waarbij <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers ook <strong>de</strong> gehele<br />
week hun rol speel<strong>de</strong>n. Ze kregen uitnodigingen van burgers binnen Lei<strong>de</strong>n en brachten<br />
bezoeken buiten <strong>de</strong> stad, visitekaartjes wer<strong>de</strong>n gedrukt, sommigen permitteer<strong>de</strong>n zich <strong>de</strong><br />
luxe van verschillen<strong>de</strong> kostuums, naar gelang <strong>de</strong> gelegenheid vereiste. De mate waarin acte<br />
ren en uitzon<strong>de</strong>rlijk gedrag samenvielen, laat zich het best in een anekdote uit <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong><br />
van 1905 beschrijven: <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt Halbertsma, in zijn rol van Willem ui, groette er koningin<br />
Emma, die met haar aanwezigheid het feest luister bijzette, met <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n: 'Gegroet,<br />
waar<strong>de</strong> nicht.'<br />
Met <strong>de</strong> uitbreiding van het programma werd <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> voorwerp van een enorme or<br />
ganisatie, die een rigi<strong>de</strong> of in ie<strong>de</strong>r geval vaste en herkenbare or<strong>de</strong> kreeg opgelegd. Voor die<br />
organisatie werd ongeveer twee jaren tevoren een commissie van meestal vijf le<strong>de</strong>n be<br />
noemd. Vanaf 1870 bestond er ook een 'Reglement voor <strong>de</strong> Maskera<strong>de</strong> Commissie'. Deze<br />
commissie verzocht bij proclamatie om suggesties voor on<strong>de</strong>rwerpen en koos vervolgens een<br />
eigen i<strong>de</strong>e. De voorstellen wer<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld en een geargumenteer<strong>de</strong> keuze werd gedaan.<br />
Het volgen<strong>de</strong> belangrijke on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el was het vin<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> hoofdpersoon, die zowel over vol<br />
doen<strong>de</strong> persoonlijkheid als over voldoen<strong>de</strong> financiële mid<strong>de</strong>len moest beschikken. Vervol<br />
gens wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kostuumtekeningen vervaardigd en hierop werd ingetekend. Van <strong>de</strong> tekenin<br />
gen werd een tentoonstelling gemaakt en ook het passen van <strong>de</strong> kostuums, eerst een zaak<br />
die in het grootste geheim geschied<strong>de</strong>, werd in later jaren een openbare vermakelijkheid,<br />
<strong>de</strong> 'monstering' geheten. Voor het overige dien<strong>de</strong> <strong>de</strong> organisatie natuurlijk zorg te dragen<br />
voor or<strong>de</strong>commissarissen, anonymi, paar<strong>de</strong>n en koetsen en muziek. Ten slotte was er, vanaf<br />
1870, het feestgebouw op <strong>de</strong> grote Ruïne. Uiteraard zorg<strong>de</strong> <strong>de</strong> commissie na afloop voor<br />
een, zo mogelijk sluiten<strong>de</strong>, begroting.<br />
Begonnen als initiatief van <strong>de</strong> verenig<strong>de</strong> faculteiten, werd <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> jaren<br />
veertig van <strong>de</strong> 19e eeuw georganiseerd door het Leidse Stu<strong>de</strong>nten Corps. Zolang dit <strong>de</strong><br />
enige onaangevochten vertegenwoordigen<strong>de</strong> organisatie was, bleef het <strong>de</strong>elnemersaantal<br />
van <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten met enige schommelingen, gehandhaafd op ruim vijfen<strong>de</strong>rtig procent van<br />
<strong>de</strong> totale stu<strong>de</strong>nten populatie. De breuk hierin ligt rond 1880, het jaar ook waarin het opdro-<br />
16 Zie: H. Breebaart-Miskotte, 'Het theater-aspect van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>', in: Van allegorisch naar echt-historisch en terug.<br />
246
Afb. 4. Ansichtkaart met betrekking tot <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> van 1910, 'Het Duel'.<br />
De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />
gen van <strong>de</strong> historische inspiratie zich laat illustreren aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> inzending van het<br />
voorstel 'De intocht van Noach in <strong>de</strong> Ark'. Het absoluut dieptepunt werd bereikt in 1895<br />
met een percentage van <strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten van net vijftien procent, een dui<strong>de</strong>lijk sig<br />
naal van het verloren gaan van <strong>de</strong> eenheid binnen het Corps. Er is sprake van toenemen<strong>de</strong><br />
kritiek op <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> - <strong>de</strong> Almanak spreekt zelfs van 'laster' - en <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt C. van Vol<br />
lenhoven verklaar<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> vooravond ervan dat '<strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> losgemaakt moet wor<strong>de</strong>n<br />
van het corps.' 'Zij is in onzen tijd óf het gros <strong>de</strong>r corpsle<strong>de</strong>n te machtig, óf min<strong>de</strong>r luisterrijk<br />
dan voorheen. Om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>nen dunkt het mij gewenscht dat het corps zich niet we<strong>de</strong>rom<br />
met dit dure prachtvertoon bezware.' 17<br />
Deelnemers aan <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> in percenten<br />
1825 31,4% 1860 31,5% 1890 23,0%<br />
1835 36,6% 1865 35,4% 1895 15,1%<br />
1840 44,5% 1870 30,7% 1900 25,7%<br />
1845 30,7% 1875 34,1% 1905 21,3%<br />
1850 58,6% 1880 23,6% 1910 21,3%<br />
1855 38,1% 1885 25,7%<br />
De oplossing die gevon<strong>de</strong>n werd, was precies omgekeerd aan het advies van Van Vollenho<br />
ven. Er kan niet an<strong>de</strong>rs dan een verband geconstateerd wor<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> toenemen<strong>de</strong> kritiek<br />
op <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> en <strong>de</strong> toenemen<strong>de</strong> professionalisering ervan, <strong>de</strong> toenemen<strong>de</strong> weel<strong>de</strong>rig<br />
heid ook van <strong>de</strong> uitvoering, binnen het Corps dat daardoor aan <strong>de</strong> grootste interne spanning<br />
blootgesteld kwam te staan. Die kritiek geeft ook <strong>de</strong> sociale dimensie van het fenomeen aan.<br />
Die kritiek kwam zowel van links als van rechts. In De Gids van mei 1891 liet Mr J.N. van<br />
Hall zich weinig sympathiek uit over '<strong>de</strong> kostbare, weinig betekenen<strong>de</strong> en weinig afwisselen-<br />
17 'Twee voorstellen', in: Minerva 18 (1893/94) 294.<br />
247
De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>n' en De Kroniek van 1903 zei, bij mon<strong>de</strong> van Henriëtte Roland Holst: 'De grote<br />
menigte <strong>de</strong>r Delftsche proletariërs gaapt kin<strong>de</strong>rlijk eerbiedig al dit geschitter en geflonker<br />
aan, met donker ontzag misschien voor eene macht, die al wat hiertoe nodig was: kunstzin,<br />
geleerdheid, arbeid verschafte: <strong>de</strong> macht van het geld.' 18<br />
Maar ook van binnenuit werd <strong>de</strong><br />
legitimiteit van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> aangevochten. Heftiger nog dan Van Vollenhoven sprak Lo<br />
<strong>de</strong>wijk van Nierop, in Minerva van 27 september 1900: 'Gij steekt u in pakjes van ver-voorbije<br />
tij<strong>de</strong>n, 'n treffend zinnebeeld van uw verou<strong>de</strong>rd standpunt. [...] Gij vergooit op één dag meer<br />
in ij<strong>de</strong>lzuchtige verkwisting dan <strong>de</strong> leeftocht van velen per maand of langer bedraagt.' 19<br />
Opmerkelijke gelui<strong>de</strong>n als <strong>de</strong>ze roepen <strong>de</strong> vraag op naar <strong>de</strong> sociale functie van <strong>de</strong> maske<br />
ra<strong>de</strong> in <strong>de</strong> tijd dat er nog geen kritiek hoorbaar was en naar <strong>de</strong> oogmerken van <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten<br />
met <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>, of liever, welke doelgroep hun voor ogen stond als hun toeschouwers.<br />
De eerste doelgroep was maar al te dui<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> universiteit. Bij mon<strong>de</strong> van <strong>de</strong> hoogleraar<br />
J.Clarisse, in zijn Leerre<strong>de</strong> na <strong>de</strong> viering van het twee hon<strong>de</strong>rd en vijftigjaig bestaan <strong>de</strong>r hooge School<br />
te Ley<strong>de</strong>n, had <strong>de</strong>ze zich uitgelaten over <strong>de</strong> pracht en <strong>de</strong> luister van <strong>de</strong> optocht van 1825:<br />
Zoo iets, dit Feest was er voor berekend, om <strong>de</strong> eer onzer uitmunten<strong>de</strong> Jongelingschap<br />
uitmuntend door vlijt en vor<strong>de</strong>ringen in kennis en wetenschap, uitmuntend door be<br />
schaafdheid, goe<strong>de</strong>n smaak en geregel<strong>de</strong> levenswijze, voor het oog <strong>de</strong>s geheelen Volks,<br />
tot beschaming van ligtgeloovigheid of kwaadwilligen laster, treffelijk te handhaven. [...]<br />
Dit Feest was er voor berekend, om <strong>de</strong>n band tusschen Stad en Aka<strong>de</strong>mie, tusschen Let<br />
teroefenen<strong>de</strong> Jeugd en Ley<strong>de</strong>ns burgerij, tusschen Leermeesters en Leerlingen, tusschen<br />
Bezorgers en Le<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r Aka<strong>de</strong>mie en <strong>de</strong> achtbare Stadsbestuur<strong>de</strong>rs en Ambtenaren,<br />
- tusschen Leeraren en Stu<strong>de</strong>nten <strong>de</strong>zer Hooge School en die <strong>de</strong>r overige Va<strong>de</strong>rlandsche<br />
geleer<strong>de</strong> Stichtingen, ja tusschen <strong>de</strong> Noor<strong>de</strong>lijke en Zui<strong>de</strong>lijke <strong>de</strong>elen van geheel het Ko<br />
ninkrijk <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n, naauwer en naauwer toe te halen. 20<br />
Nu was dat wel een beetje veel, maar wat <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten eruit opgepikt kunnen hebben is dat<br />
<strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> hun <strong>de</strong> mogelijkheid bood <strong>de</strong> legitimatie van hun organisatie door <strong>de</strong> universi<br />
teit te bewerkstelligen. Meer<strong>de</strong>re malen valt in begelei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> publikaties bij <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid te beluisteren over <strong>de</strong> perfecte organisatie, <strong>de</strong> smaakvolheid, maar vooral<br />
<strong>de</strong> ingetogenheid en <strong>de</strong> ernst van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>, en het is ook op grond van <strong>de</strong>ze kenmerken<br />
dat professor R.M.J. <strong>de</strong> Wal, als rector in 1850, zich laat ontvallen dat <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> van<br />
dat jaar het bewijs vorm<strong>de</strong> van 'wat gij vereent vermoogt'. Het zou ook <strong>de</strong>ze De Wal zijn<br />
die tien jaar later het Corps als vertegenwoordigend lichaam van stu<strong>de</strong>nten erkent. Juist het<br />
uitblijven van groter gemeenschappelijk commitment bij <strong>de</strong> lustrumviering - zoals <strong>de</strong> frustra<br />
tie van het streven om tot een gezamenlijke eeuwfeestviering in 1875 te komen - gaf <strong>de</strong> bitte<br />
re constatering in: 'Stilzwijgend is daarmee te kennen gegeven dat <strong>de</strong> aca<strong>de</strong>mie in staat en<br />
van zins is, alleen en zon<strong>de</strong>r me<strong>de</strong>werking van onzen zij<strong>de</strong>, haar eer tegenover 't samen<br />
gestroomd Europa op te hou<strong>de</strong>n.' 21<br />
Maar Clarisse had een langer snaar geraakt, buiten <strong>de</strong> muren van aca<strong>de</strong>mie en stad begon<br />
voor het stu<strong>de</strong>ntencorps <strong>de</strong> natie. 'Nationaliteit moet altijd op <strong>de</strong>n voorgrond staan', had<br />
18 Van Hall geciteerd bij Van Vollenhoven; H. Roland Holst, 'Over feesten', De Kroniek, 25 juli 1903, 235.<br />
19 L. van Nierop, 'Een woord aan allen, die <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>feesten te Lei<strong>de</strong>n hebben gevierd', in: Minerva 25 (1900)<br />
244, 245.<br />
20 J. Clarisse, Leerre<strong>de</strong> (Ley<strong>de</strong>n 1825) 6, 7.<br />
21 W. van <strong>de</strong>r Vlugt, 'Februari of Juni?', in: Vox Studiosorum 1, 2 (1875) 4.<br />
248
De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>commissie van 1850 al gezegd, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> toevoeging: 'en wel voornamelijk bij<br />
eene maskera<strong>de</strong>, die door <strong>de</strong> spes patriae gegeven wordt.' 22<br />
Dat was ook <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n waarom<br />
se<strong>de</strong>rt 1840 er <strong>de</strong> voorkeur aan werd gegeven een on<strong>de</strong>rwerp te kiezen uit <strong>de</strong> eigen geschie<strong>de</strong><br />
nis. Maar dat was ook <strong>de</strong> grond om <strong>de</strong> doelgroep ervan zo breed mogelijk te kiezen. Men<br />
maakte daarbij wel <strong>de</strong>gelijk on<strong>de</strong>rscheid tussen ingewij<strong>de</strong>n en buitenstaan<strong>de</strong>rs. Maar ook<br />
met die laatste categorie werd rekening gehou<strong>de</strong>n. De maskera<strong>de</strong> kan zelfs - ritueel te meer<br />
- beschreven wor<strong>de</strong>n als een beschavingsoffensief ten dienste van het nationaal belang, zo<br />
als ook het geval was met het doen herleven van <strong>de</strong> drie-oktoberfeesten door <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten. 23<br />
Het meest expliciet daarover is een anoniem verschenen beschrijving van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> van<br />
1850, De 11<strong>de</strong> Junij 1850 binnen Ley<strong>de</strong>n. Brief aan eenen vriend. Deze maskera<strong>de</strong> wordt afgezet<br />
tegen <strong>de</strong> prouesse van het gemeen in <strong>de</strong> buurt van schrijvers woning. 'Daar geeft het zijne<br />
bespottelijke, lugubere, walgelijke voorstellingen, altijd met raauwe schorre kreten en het<br />
uitstoten van geïnarticuleer<strong>de</strong> klanken uit bezopen kelen.' Maar dan volgen nieuwe acteurs.<br />
Een geheele drom gemasker<strong>de</strong>n doet zich op, en komt langzamerhand in het hel<strong>de</strong>re licht<br />
<strong>de</strong>r gazlantarens. Hier is het Pierrot, die bij eenen mislukten luchtsprong, met zijne par-<br />
tes posteriores in <strong>de</strong>n paar<strong>de</strong>mest is teregt gekomen [...] Ginds is het eene her<strong>de</strong>rin, die<br />
uit <strong>de</strong>n neus heeft gebloed [...] Daar heeft eene Turkin [...] maar liever haren wij<strong>de</strong>n pan<br />
talon geheel uitgetrokken, en cabrioleert nu in een on<strong>de</strong>rrokje [...] Arlekijn <strong>de</strong>elt ferme<br />
klappen uit; doch krijgt die, in duchtige schoppen verwan<strong>de</strong>ld, met woeker terug, terwijl<br />
Colombine hare schoenen en een ge<strong>de</strong>elte van haar jakje heeft verloren, en nu het feest<br />
ver<strong>de</strong>r op hare kousen en in hemdsmouwen volgt. 24<br />
Brullend, zuipend en vechtend begint het volk aan zijn eigen lente. En waarom blijft het in<br />
<strong>de</strong> nacht na <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> zo rustig? Door 'niets an<strong>de</strong>rs dan <strong>de</strong> weldadige indruk, welke <strong>de</strong><br />
waardige vertooning op allen heeft gemaakt.'<br />
Met oogen en mon<strong>de</strong>n, gran<strong>de</strong>ments ouverts, ston<strong>de</strong>n allen te kijken. De luidruchtigen zelfs<br />
waren gesuperdiaboliseerd. Zoo iets had<strong>de</strong>n zij nog nooit gezien; zoo iets was nimmer<br />
in hunne gedachten opgekomen: sprakeloos ston<strong>de</strong>n zij daar, en kwam er al een geluid<br />
over hunne lippen, dan was het een uit het hart opgeweld gejuich ter eere van hen die<br />
hun dat ongekend genot had verschaft. 25<br />
Het was ook <strong>de</strong> commissie van <strong>de</strong>ze maskera<strong>de</strong> die zich gewacht had voor 'eene luxe die al<br />
te heterogeen is, dan dat zij met <strong>de</strong> tegenwoordigen toestand van Ley<strong>de</strong>n, zon<strong>de</strong>r een al te<br />
scherp contrast te maken, zou<strong>de</strong>n kunnen verbon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n.' 26<br />
Later kwam <strong>de</strong> gift aan <strong>de</strong><br />
armen in zwang en <strong>de</strong>ze neemt dan <strong>de</strong> functie van <strong>de</strong> eenvoud waar. Zodra gesproken wordt<br />
<strong>de</strong>ze gift af te schaffen, in 1899, schrijft een lid van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>commissie: ' 't volk van Lei<br />
<strong>de</strong>n, dat zooveel geld in een oogenblik ziet voorbijtrekken en ver<strong>de</strong>r een week lang brassend<br />
tegenkomt, mag wel iets aan die overdaad meegenieten. Doen we dat niet, dan wor<strong>de</strong>n we<br />
22 Geschiedkundige aanteekeningen omtrent Fre<strong>de</strong>rik Hendrik zijnen tijd (Ley<strong>de</strong>n 1850) 6.<br />
23 Zie: W. Otterspeer en M. F. Ie Coultre, 'Stu<strong>de</strong>nten en 3 oktober', in: Lei<strong>de</strong>n, eeuwig feest. Red. I.W. L. Moerman<br />
en R.C.J. van Maanen (Lei<strong>de</strong>n 1986) 27-35.<br />
24 De 11<strong>de</strong> Junij 1850 binnen Ley<strong>de</strong>n. Brief aan eenen vriend (Ley<strong>de</strong>n 1850) 6-8.<br />
25 Ibi<strong>de</strong>m, 50.<br />
26 Zie: Geschiedkundige aanteekeningen omtrent Fre<strong>de</strong>rik Hendrik zijnen tijd, 5.<br />
249
De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />
Afb. 5. Ansichtkaart met betrekking tot <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> van 1910, met <strong>de</strong> openluchtvertoning 'Alianora'.<br />
malcontentenkweekers.' 27<br />
De ingewij<strong>de</strong>n echter, doelgroep bij uitstek, kwamen uit <strong>de</strong> burgerij. Zij had<strong>de</strong>n het juiste<br />
begrip van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>, voor hen wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> historische toelichting geschreven en <strong>de</strong> mas<br />
kera<strong>de</strong>albums gedrukt, voor hen wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> monstering en tentoonstelling van kostuumont<br />
werpen georganiseerd. Zij verschenen op <strong>de</strong> Cour, op <strong>de</strong> Vaux-hall en het bal, en zij <strong>de</strong><strong>de</strong>n<br />
iets terug. Vanaf 1850 werd het zogenaam<strong>de</strong> 'Contrafeest' georganiseerd, dat door <strong>de</strong> burge<br />
rij aan <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten werd aangebo<strong>de</strong>n. De hoogste regionen van <strong>de</strong> burgerij gingen tevens<br />
over tot het uitnodigen van hoofd- en an<strong>de</strong>re personen bij zich ten huize. Maar het speciale<br />
van <strong>de</strong> burgerlijke reactie was vooral een dui<strong>de</strong>lijk 'maskera<strong>de</strong>gedrag' en daarin toont zich<br />
het sociale aspect van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> het overtuigendst. In Van <strong>de</strong> koele meren <strong>de</strong>s doods schrijft<br />
Van Ee<strong>de</strong>n over zo een specifieke wijze van gedragen:<br />
In <strong>de</strong>n volgen<strong>de</strong>n zomer was er feest van stu<strong>de</strong>nten in een aca<strong>de</strong>mie-stad. Hedwig was<br />
uitgenodigd dat bij te wonen. Bij verwanten van haar zou zij gast zijn. Bij een groot, vro<br />
lijk gezin in een groot, ou<strong>de</strong>rwets huis te Lei<strong>de</strong>n. Het was een week vol bekoring en vol<br />
somberheid afwisselend. Bekorend voor haar in hoge mate was het feestelijke dat stad<br />
en mensen gans te verlichten scheen. Zij ken<strong>de</strong> <strong>de</strong> stad niet, en het scheen haar of het<br />
er altijd moest zijn, zoals zij 't zag, toen ze inkwam. Vlaggen alom en festoenen, en be-<br />
reidselen voor verlichting en getimmerten om <strong>de</strong>n stoet te kunnen zien. De straten druk<br />
en <strong>de</strong> <strong>de</strong>uren en ramen <strong>de</strong>r huizen open, met groene planten en bloemen in huis en feeste<br />
lijk gekle<strong>de</strong> mensen. Overal gastvrijheid en welvoorziene tafels. Men kon maar meegaan<br />
met vrien<strong>de</strong>n in huizen van vreem<strong>de</strong>n, men was welkom als feestgenoot en werd ont<br />
haald, alle uren <strong>de</strong>s daags. De vlaggen bleven dag en nacht uitgestoken, 's Morgens vroeg<br />
al, dat was het heerlijkst, als <strong>de</strong> mensen an<strong>de</strong>rs saai naar werk of school gingen, dan begon<br />
reeds het feestelijke, het bij elkan<strong>de</strong>r inlopen en plannen beramen, dan zag men overal<br />
27 H.A.G. Obreen, brief 13-10-1899. Archief van <strong>de</strong> Commissie voor <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> van 1900. Archief LSV Minerva.
De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />
wijn en gebak, en met bloemen versier<strong>de</strong> kamers en mensen. De morgenzon scheen in<br />
<strong>de</strong> volle, gezellige kleine stadsstraten vol sparregroen en kleurige papierlantaarns. Alle<br />
mensen schenen vrolijk en lachlustig en verbroe<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> gemeenschappelijke<br />
vreug<strong>de</strong>. 28<br />
Het was precies dit aspect van grote we<strong>de</strong>rzijdse verbon<strong>de</strong>nheid dat <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> tot zo een<br />
geslaagd fenomeen maakte. En met <strong>de</strong> toenemen<strong>de</strong> opdroging van <strong>de</strong> historische inspiratie,<br />
met <strong>de</strong> toenemen<strong>de</strong> stilering trad ook, vanaf <strong>de</strong> jaren negentig <strong>de</strong> toenemen<strong>de</strong> verwij<strong>de</strong>ring<br />
in van juist <strong>de</strong> burgerij. Het meest drastisch zou dit tot uiting komen in <strong>de</strong> kosten die <strong>de</strong>elname<br />
en bijwoning van <strong>de</strong> evenementen met zich meebrachten. Maar dit waren toch vooral<br />
<strong>de</strong> gevolgen van an<strong>de</strong>re factoren, als professionalisering en privatisering.<br />
Om met <strong>de</strong> professionalisering te beginnen. Met het versterken van het toneelaspect van<br />
<strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> had <strong>de</strong> professionele regisseur of manager zijn intre<strong>de</strong> gedaan, eerst voorzichtig,<br />
in 1900, met Jan O <strong>de</strong> Vos, maar al in 1905 in al zijn doortastendheid met Molkenboer.<br />
Deze had verklaard <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> wel te willen ensceneren, mits 'gebroken werd met het<br />
ou<strong>de</strong> amateurs-systeem', 'allen op hun eigen onkundig houtje'. 'De machtigste indruk,' zo<br />
hield Molkenboer fier staan<strong>de</strong>, 'geeft een feest dat tot in zijn geringste <strong>de</strong>tails <strong>de</strong> spooren<br />
draagt van een kundige en bereken<strong>de</strong> leiding.' 29<br />
Zoals te doen gebruikelijk had <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>commissie zich vergewist van professorale<br />
steun, ditmaal van <strong>de</strong> kunsthistoricus Wilhelm Martin, die net (1907) als professor aangetre<strong>de</strong>n<br />
was. Deze had <strong>de</strong> commissie ter zij<strong>de</strong> gestaan bij <strong>de</strong> keus van het on<strong>de</strong>rwerp (in zijn<br />
ogen was het tijdperk van Fre<strong>de</strong>rik Hendrik een 'gezon<strong>de</strong>' tijd) en hij kwam ook met <strong>de</strong> suggestie<br />
van een manifestator. Eerst had hij Derkin<strong>de</strong>ren gepolst, daarna Van Konijnenburg,<br />
om ten slotte bij Henricus uit te komen.<br />
Achter <strong>de</strong>ze 'Henricus' gaat <strong>de</strong> Haagse kunstenaar Henricus Jansen (1867-1921) schuil,<br />
een kunstenaar die in zijn jeugd, in Parijs, in contact gekomen was met figuren als Toulouse<br />
Lautrec en Verlaine en er <strong>de</strong> opkomst van het symbolisme had meegemaakt. Terug in Ne<strong>de</strong>rland<br />
on<strong>de</strong>rhield hij betrekkingen met on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>ren Bauer, Boutens, Van Ee<strong>de</strong>n, Van Konijnenburg<br />
en Toorop. In het kielzog van Molkenboer opererend, had hij <strong>de</strong> Delftse maskera<strong>de</strong><br />
van 1908, 'De intocht van Lorenzo <strong>de</strong> Medici op 7 februari 1840 binnen Florence na<br />
<strong>de</strong> grote vre<strong>de</strong> van Napels' vormgegeven. In hun verslag van <strong>de</strong> Lustrumfeesten nam <strong>de</strong><br />
Delftse commissie een niet mis te verstane opmerking op: 'De hoge kunsteischen die Henricus<br />
stel<strong>de</strong>, zon<strong>de</strong>r enig begrip voor kosten te hebben, maakten dat veel te dure stoffen genomen<br />
wer<strong>de</strong>n, dat veel werk veel te mooi gebeur<strong>de</strong>.' 30<br />
Te Lei<strong>de</strong>n kon hij zijn prachtlief<strong>de</strong> volledig botvieren. De duurste stoffen uit Parijs waren<br />
niet goed genoeg, <strong>de</strong>gens met imitatiestenen wer<strong>de</strong>n teruggestuurd als '<strong>de</strong> trés mauvais goüt'<br />
en een le<strong>de</strong>rwarenleverancier krij gt <strong>de</strong> dampen aangebracht door <strong>de</strong> eis van vijf leerkwaliteiten<br />
en vierenvijftig kleuren voor laarzen zo nauwsluitend, dat ze alleen met glijmid<strong>de</strong>l waren<br />
aan te doen. Maar in die voorkeur voor praal stond Henricus bepaald niet alleen. De organiseren<strong>de</strong><br />
commissie had een ingezon<strong>de</strong>n plan met Willem van Oranje als centrale figuur afgewezen<br />
on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re omdat '<strong>de</strong> betrekkelijke soberheid van <strong>de</strong> costumes' een bezwaar<br />
vorm<strong>de</strong>. 'De goedkopere rollen en ook <strong>de</strong> anonymi zou<strong>de</strong>n in costumes optre<strong>de</strong>n die door<br />
28 F. van Ee<strong>de</strong>n, Van <strong>de</strong> koele meeren <strong>de</strong>s doods (Amsterdam, 15e dr.) 97, 98.<br />
29 Zie: Antoon Molkenboer, ontwerpen voor muziek en toneel, 1895-1917. Tentoonstelling Haags Gemeentemuseum<br />
(Den Haag 1983).<br />
30 Verslag van <strong>de</strong> Lustrumfeesten 1908. Archief Delftsch Stu<strong>de</strong>nten Corps / 607, 90.<br />
251
De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> 3 October- en an<strong>de</strong>re optochten een zekere mate van banaliteit hebben verkregen.' Men<br />
was wat dat betreft gemakkelijk bereid het met het historisch geweten op een akkoordje te<br />
gooien. De 'belangrijke vraag: in welk kostuum Fre<strong>de</strong>rik Hendrik in <strong>de</strong> stoet zou verschij<br />
nen' lever<strong>de</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>liberatie op: 'Men was het vrij algemeen eens, dat een harnas,<br />
hoewel kostbaar, het schitterendst effect zou maken. Wel bracht <strong>de</strong> heer Bosch bezwaren in<br />
het mid<strong>de</strong>n van historischen aard, als zou een harnas in <strong>de</strong>ze specifieke inkomst wellicht niet<br />
op zijn plaats zijn, doch ook nu moest 't staal op zij<strong>de</strong> winnen en gaarne gaf dan ook <strong>de</strong> heer<br />
Bosch aan <strong>de</strong> prachtlief<strong>de</strong> <strong>de</strong>r commissie toe.' 31<br />
Evenals <strong>de</strong> professionalisering had <strong>de</strong> privatisering het effect van een sterke stijging van<br />
<strong>de</strong> kosten en evenals <strong>de</strong>ze kwam ze voort uit <strong>de</strong> versterking van het toneelaspect. Voor 'cour'<br />
en an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>week was het uitzon<strong>de</strong>rlijk kostbare feestgebouw in<br />
zwang gekomen en voor <strong>de</strong> opvoering van 'Alianora' in 1910 moest zelfs een volledige scène<br />
gebouwd wor<strong>de</strong>n. Het effect ervan was, dat een belangrijk <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>week zich<br />
afging spelen binnen afgebaken<strong>de</strong> perken, achter muren of op een bepaald, slechts voor ge<br />
nodig<strong>de</strong>n of betalen<strong>de</strong>n toegankelijk terrein. Vooral <strong>de</strong> opmerking over het hin<strong>de</strong>rlijk op<br />
dringerig publiek bij <strong>de</strong> Cour van Fre<strong>de</strong>rik Hendrik en <strong>de</strong> afwezigheid ervan bij het concours<br />
hippique spreekt boek<strong>de</strong>len. En 'Alianora' mocht dan toegankelijk zijn voor een publiek van<br />
wel vierentwintighon<strong>de</strong>rd toeschouwers, die moesten dan toch bereid zijn om '<strong>de</strong> zeer hooge<br />
toegangsprijzen' zoals ze ook in <strong>de</strong> pers genoemd wer<strong>de</strong>n te betalen: ƒ 15,-/12,50, ƒ 10-<br />
en ƒ7,50. Hoezeer <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>commissie van 1910 zich had afgewend van <strong>de</strong> burgerlijk-<br />
liberale toon waarin voorgangers meestal had<strong>de</strong>n geopereerd blijkt uit het beeld dat ab-actis<br />
en schrijver van <strong>de</strong> historische inleiding F. D. K. Bosch van Fre<strong>de</strong>rik Hendrik en zijn tijd op<br />
roept. Hij laat <strong>de</strong> magistraten, <strong>de</strong> Staten <strong>de</strong>r provinciën en <strong>de</strong> Staten-Generaal voor Fre<strong>de</strong><br />
rik Hendrik in het stof liggen. In wellustige kleuren schil<strong>de</strong>rt hij <strong>de</strong> hofhouding te Den Haag,<br />
die <strong>de</strong>ze stad 'het aanzien van een resi<strong>de</strong>ntie' verleen<strong>de</strong> en met <strong>de</strong> 'voornaamheid en rijkdom<br />
<strong>de</strong> buitenlandsche hoven naar <strong>de</strong> oogen' stak. De beau-mon<strong>de</strong> en haar pantoffelpara<strong>de</strong> op het<br />
Voorhout brengen hem in vervoering, 'dat men het in <strong>de</strong>ze omgeving met <strong>de</strong>n strengen Cal-<br />
vinistischen moraal op een accoordje gooi<strong>de</strong>, behoeft nauwelijks vermeld' en het ware hem<br />
toch vooral vergund enige staaltjes 'uit het leven <strong>de</strong>r Haagsche jongelui aan te halen', als<br />
bewijs 'hoe gemoe<strong>de</strong>lijk het te onzent inzake rechtsvervolging toeging en welke dingen <strong>de</strong><br />
zoontjes van <strong>de</strong> bevoorrechte klasse zich kon<strong>de</strong>n permitteeren.' 32<br />
Deze en an<strong>de</strong>re voorkeuren<br />
maken <strong>de</strong> historische inleiding, voorheen bedoeld om <strong>de</strong> burgerij in het spel van <strong>de</strong> maskera<br />
<strong>de</strong> te betrekken, tot weinig an<strong>de</strong>rs dan een nauw verhuld pleidooi tot herinvoering van <strong>de</strong><br />
stu<strong>de</strong>ntenprivileges van 16e-eeuwse snit.<br />
Dat men dit soort i<strong>de</strong>alen overigens niet in het louter schelle licht van <strong>de</strong> anachronistische<br />
afkeur hoeft te bezien, bewijst <strong>de</strong> figuur van <strong>de</strong> hoofdrolspeler, W. F. Tromp Meesters. Deze<br />
schatrijke stu<strong>de</strong>nt die <strong>de</strong> hoofdrol niet gezocht had (en ook in eerste instantie had afgewezen)<br />
nam hem ten slotte uit plichtsbesef op zich en heeft die uitein<strong>de</strong>lijk met zijn gezondheid moe<br />
ten bekopen. Toch kan men juist bij een evenwichtige en beschei<strong>de</strong>n stu<strong>de</strong>nt als Tromp<br />
Meesters het momentaan <strong>de</strong>formatie-effect van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> het beste waarnemen: hij er<br />
ger<strong>de</strong> zich er na <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> over, dat Haagse voetgangers, hem tegemoet komend, niet<br />
voor hem uitweken! Club, Corps, oudle<strong>de</strong>n, dat is <strong>de</strong> trits waarin ook Tromp Meesters in<br />
31 Notulen van <strong>de</strong> Maskera<strong>de</strong>commissie 14 October 1909. Archief LSV Minerva.<br />
32 F.D.K. Bosch, De Bly<strong>de</strong> Incomste binnen Amsterdam van syne hoogheyt Fre<strong>de</strong>rick Hendrick <strong>de</strong>n 20sten van bloeymaant van<br />
<strong>de</strong>n jare 1642 (Lei<strong>de</strong>n 1910) 8-25.<br />
2.52
De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />
Afb. 6. Ansichtkaart met betrekking tot <strong>de</strong><br />
maskera<strong>de</strong> van 1910, met Henriëtte Maria, Koningin<br />
van Engeland en Fre<strong>de</strong>rik Hendrik.<br />
zijn rol als eerste dacht (zie bijlage, brief C.J. Tromp Meesters).<br />
De maskera<strong>de</strong>s die op het breukvlak van <strong>de</strong> eeuw wer<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n zochten nadrukkelijk<br />
een totaal an<strong>de</strong>re groep te vermaken, een veel kleiner, congenialer groep: die van <strong>de</strong> oudle<strong>de</strong>n,<br />
van <strong>de</strong> reünisten. Bij <strong>de</strong> discussie over het teruglopend corpslidmaatschap, naar aanleiding<br />
van het 'Rapport Van Vollenhoven' uit 1906, merkt <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt Vlielan<strong>de</strong>r Hein, bij<br />
<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling ervan door <strong>de</strong> Corpsverga<strong>de</strong>ring op: 'Ik voor mij heb liever een klein Corps,<br />
mèt een feesttent [...] We kunnen natuurlijk wel maskera<strong>de</strong> hou<strong>de</strong>n; daar hebben we <strong>de</strong><br />
straat voor, maar wat doe je geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> geheele lustrumweek? Alles maar in <strong>de</strong> Gehoorzaal?<br />
We moeten niet vergeten dat het Corps er ook is voor <strong>de</strong> Reünisten; die moeten we<br />
toch kunnen ontvangen.' 33<br />
Bij <strong>de</strong> belangrijkste re<strong>de</strong> die <strong>de</strong> Praeses Collegii in <strong>de</strong> lustrumweek hield, die tot <strong>de</strong> reünisten,<br />
greep <strong>de</strong> praeses van 1910, Michiels van Verduynen, <strong>de</strong> gelegenheid aan om het zelfgezochte<br />
isolement te beklemtonen en het rumoer van kritiek op ontgroenpraktijken en maskera<strong>de</strong>uitgaven<br />
buiten <strong>de</strong> muren van <strong>de</strong> Corpshallen te hou<strong>de</strong>n:<br />
Juist door dat meer gemakkelijke verkeer met <strong>de</strong> buitenwereld, hebben ook buitenstaan<strong>de</strong>rs,<br />
en dikwijls maar al te eenzijdig voorgelicht, gemeend ou<strong>de</strong> instellingen van ons<br />
Corps te moeten critiseren, zon<strong>de</strong>r hare geschie<strong>de</strong>nis, zon<strong>de</strong>r hare beteekenis te kennen.<br />
Zoo zullen in <strong>de</strong> afgelopen dagen u dienaangaan<strong>de</strong> berichten ter oore zijn gekomen, die<br />
u eerst met verwon<strong>de</strong>ring zullen hebben vervuld, maar die met het rumor crescit eundo<br />
33 Notulen Corpsverga<strong>de</strong>ring 4 Februari 1907. Notulenboek 1907-1914. Archief LSV Minerva.<br />
253
De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />
zulke afmetingen aannamen, dat ook gy een oogenblik aan ons corps zult hebben getwij<br />
feld. Dankbaar ben ik voor uwe aanwezigheid, daar ik hier <strong>de</strong> plechtige verzekering kan<br />
en moet afleggen, dat in <strong>de</strong> afgelopen jaren wij ons <strong>de</strong> misbruiken niet bewust zijn ge<br />
weest, die ons Corps wor<strong>de</strong>n aangewreven. 34<br />
Wat het Corps inhield stond niet langer ter discretie van <strong>de</strong> universiteit, veel min<strong>de</strong>r nog<br />
van <strong>de</strong> burgerij, <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie werd voortaan overgelaten aan 'in wier hart hij slechts <strong>de</strong>n uitleg<br />
van dat onverklaarbaar wezen zal vin<strong>de</strong>n, die me<strong>de</strong>leeft in het leven van het Corps.'<br />
Deze mentale omslag kreeg zijn materiële vertaling in <strong>de</strong> voor <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>week ge<br />
maakte kosten en <strong>de</strong> daardoor beinvloe<strong>de</strong> contributies van het Corpslidmaatschap. Wie<br />
voor ogen neemt dat Tromp Meesters alleen aan outfit een bedrag van over <strong>de</strong> ƒ6000,-<br />
kwijt was, dat het feestgebouw ruim ƒ 18.000,- kostte en <strong>de</strong> opvoering van 'Alianora' ruim<br />
ƒ40.000,- kan zelfs zon<strong>de</strong>r vergelijking met voorgaan<strong>de</strong> optochten inzien dat het hier om<br />
buitengewoon grote bedragen gaat. Wat <strong>de</strong> individuele <strong>de</strong>elnemers betreft: meermalen wa<br />
ren ze door Bosch in <strong>de</strong> Minerva van 18 <strong>de</strong>cember 1909 toegesproken, dat het om niet zoveel<br />
geld ging: 'De som, welke gij voor dit costuum zult hebben neer te tellen, zal niet meer<br />
bedragen dan ƒ110,- a ƒ120,-, <strong>de</strong>welke nog door teruggave aan onze costumier tot op<br />
ƒ50,- a ƒ60,- kan vermin<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n.' Gemid<strong>de</strong>ld zou dit het vijf- a tienvoudige daarvan<br />
bedragen. Maar <strong>de</strong> geïnflateer<strong>de</strong> kosten van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> drukten niet alleen op <strong>de</strong> indivi<br />
duele <strong>de</strong>elnemer, ze <strong>de</strong><strong>de</strong>n dat ook op het Corps als geheel. Als belangrijkste re<strong>de</strong>n van<br />
<strong>de</strong> 'Vermin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> toevloed tot het Leidsch Stu<strong>de</strong>nten Corps en wat daartegen te doen'<br />
- rapport van <strong>de</strong> commissie Van Vollenhoven van 21 november 1906 - gold <strong>de</strong> duurte van<br />
het corpslidmaatschap. En <strong>de</strong>ze werd hoofdzakelijk gemeten aan '<strong>de</strong> hooge stortingen in <strong>de</strong><br />
vijfj aarlij ksche feestkas, voornamelijk benoodigd voor <strong>de</strong> dure feesttent.' De contributie<br />
voor het Corps bedroeg rond ƒ20,- terwijl die van het concurreren<strong>de</strong> 'Pergo et Perago'ƒ 2,-<br />
was.<br />
Ook het 'Rapport van <strong>de</strong> Commissie tot Bezuiniging <strong>de</strong>r Lustrumviering' van 1912, inge<br />
steld na <strong>de</strong> rampzalige gang van zaken bij <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> van 1910, die op een gigantische<br />
begroting van ƒ 127.000,- een tekort van ƒ 12.000,- oplever<strong>de</strong> - een tekort dat groten<strong>de</strong>els<br />
door Tromp Meesters werd aangezuiverd - zocht in <strong>de</strong>ze richting. De commissie begreep<br />
'dat <strong>de</strong> aard van het Feestgebouw en <strong>de</strong> persoonlijke onkosten <strong>de</strong>r <strong>de</strong>elnemers voor hunne<br />
kostuums, <strong>de</strong> voornaamste punten van overweging moesten zijn.' Ook <strong>de</strong>ze commissie stond<br />
sterk on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> invloed van Van Vollenhoven en stel<strong>de</strong> zich voor: 'een luisterrijke maskera<strong>de</strong>,<br />
gewijd aan het onver<strong>de</strong>eld genoegen van alle le<strong>de</strong>n en reünisten en niet gegeven als een feest<br />
week voor het publiek, een maskera<strong>de</strong> met veel ver toon, met billijke kostuums, met weinig<br />
anonymi, geheel gevierd door het Corps en aldus gewor<strong>de</strong>n een waar Stu<strong>de</strong>ntenfeest? 35<br />
Waar<br />
<strong>de</strong> commissie een halt wil<strong>de</strong> toeroepen aan <strong>de</strong> stijging van <strong>de</strong> kosten, voel<strong>de</strong> ze blijkbaar geen<br />
behoefte om het isolement waarin het Corps zich sociaal gemanoeuvreerd had te doorbre<br />
ken.<br />
De reactie van het Corps op <strong>de</strong>ze rapporten gaf ook geen blijk ervan <strong>de</strong> aanleiding ertoe<br />
als onrustbarend te zien. Inzake het rapport van <strong>de</strong> commissie Van Vollenhoven van 1906<br />
had <strong>de</strong> Praeses Collegii reeds kort <strong>de</strong> mening van het Collegium weergegeven:<br />
34 Ge<strong>de</strong>nkboek Maskera<strong>de</strong>, 5, 6.<br />
35 Rapport van <strong>de</strong> Commissie tot Bezuiniging <strong>de</strong>r Lustrumviering (Lei<strong>de</strong>n 1912) 1.<br />
254
De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />
Toen het Collegium in Oktober jl. <strong>de</strong>n stoot gaf tot <strong>de</strong> vorming van <strong>de</strong> meergemel<strong>de</strong> Commissie,<br />
waren het vooral twee punten die het hiertoe brachten, namelijk ten eerste <strong>de</strong> jaarlijkse<br />
achteruitgang <strong>de</strong>r novitii en ten twee<strong>de</strong> <strong>de</strong> voortduren<strong>de</strong> stijging van het aantal aankomen<strong>de</strong>n<br />
in Lei<strong>de</strong>n. Het Collegium wil<strong>de</strong> weten of <strong>de</strong>ze verschijnselen waren van toevalligen,<br />
voorbijgaan<strong>de</strong>n aard, dan wel als ziekteverschijnselen waaraan onze vereeniging<br />
laboreer<strong>de</strong> [...] Als zijne meening wil het Collegium voorop stellen, dat het vóór alles<br />
<strong>de</strong> ou<strong>de</strong> tradities en mores van ons Corps wil handhaven en ver<strong>de</strong>digen. Uit en door zichzelf<br />
is het Corps conservatief. Toch is 't misschien wenschelijk het aantal te vergrooten,<br />
als dit kan met handhaving van het Corps zooals het is. 36<br />
Het was in <strong>de</strong>ze verga<strong>de</strong>ring dat <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt Vlielan<strong>de</strong>r Hein een overheersen<strong>de</strong> rol in het<br />
<strong>de</strong>bat speel<strong>de</strong> en daarmee zijn 'schrik aan <strong>de</strong> Reünisten, die, als ze hier weer eens kwamen<br />
kijken, weinig of niets van hun ou<strong>de</strong> Corps zou<strong>de</strong>n terugvin<strong>de</strong>n.' Ten aanzien van <strong>de</strong> verlaging<br />
van <strong>de</strong> corpscontributie betoon<strong>de</strong> die verga<strong>de</strong>ring zich ook sceptisch, zeker waar het<br />
bij groter sociëteitsbezoek een verhoging van <strong>de</strong> kroegomzet voorgeschoteld kreeg. De praeses<br />
'noemt cijfers van verteringen van niet-corpsle<strong>de</strong>n en meent dat hunne zoo geringe verteringen<br />
er toe lei<strong>de</strong>n om <strong>de</strong>ze toevloed van non-valeurs op <strong>de</strong> sociëteit niet wenschelijk te vin<strong>de</strong>n.'<br />
Ook het <strong>de</strong>bat vier jaar later, over het <strong>de</strong>bacle van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> van 1910 lever<strong>de</strong> weinig<br />
an<strong>de</strong>rs op dan geharrewar over een ge<strong>de</strong>eltelijke <strong>de</strong>chargering van <strong>de</strong> penningmeester en<br />
<strong>de</strong> wens van stu<strong>de</strong>nt Van Eecke een archief van het commissiemateriaal aan te leggen 'waarin<br />
zij aan het nageslacht kunnen aanwijzen, ter leering van dat nageslacht, <strong>de</strong> klippen waarop<br />
hun zilvervloot heeft schipbreuk gele<strong>de</strong>n.'<br />
Ten aanzien van het Rapport van 1912 is vervolgens <strong>de</strong> abdicatie vrijwel volledig. De Praeses<br />
stelt ten aanzien van het maskera<strong>de</strong>fenomeen te Lei<strong>de</strong>n vast:<br />
a) Er is een hoogtepunt bereikt. Een groter kunstgenot zal steeds onmogelijk zijn omdat<br />
<strong>de</strong> omgeving dat belet, b) Men raakt van lieverle<strong>de</strong> uitgeput in <strong>de</strong> keuze van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen,<br />
c) Ie<strong>de</strong>re feestvieren<strong>de</strong> vereeniging houdt tegenwoordig een optocht.<br />
De Eerste Wereldoorlog zal ver<strong>de</strong>re gedachtenwisseling over het on<strong>de</strong>rwerp overbodig maken.<br />
Te Lei<strong>de</strong>n eindigt, voor wat <strong>de</strong>ze studie betreft, alles met Van Vollenhoven. In 1895 had<br />
hij zich al tegen <strong>de</strong> ontwikkeling die <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> nam teweer gesteld. Profetisch had hij<br />
toen al geschreven:<br />
Wanneer in<strong>de</strong>rdaad <strong>de</strong> corpsverga<strong>de</strong>ring er toe wil<strong>de</strong> besluiten geen cor/wmaskera<strong>de</strong> te<br />
hou<strong>de</strong>n in '95, zou dit niet het onschuldig gevolg hebben, dat wie an<strong>de</strong>rs stellig zou<strong>de</strong>n<br />
meedoen nu zelve <strong>de</strong> regeling op zich zou<strong>de</strong>n nemen, maar veeleer dit an<strong>de</strong>re heel wat<br />
be<strong>de</strong>nkelijker resultaat, dat een betrekkelijk kleine groep van stu<strong>de</strong>nten-naar-voorva<strong>de</strong>rlijken-trant,<br />
uit diepe minachting voor het zoozeer verbaster<strong>de</strong> corps, het besluit zou nemen<br />
om "on<strong>de</strong>r ons" met uitsluiting van al die halfslachtige jammerlingen die niet recht<br />
weten of ze wel verklaar<strong>de</strong> voorstan<strong>de</strong>rs zijn, een maskera<strong>de</strong>tje te hou<strong>de</strong>n, luisterrijker<br />
36 Notulen Corpsverga<strong>de</strong>ring 4 Februari 1907. Archief LSV Minerva.<br />
255
De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />
Afb. 7. Ansichtkaart met betrekking tot <strong>de</strong><br />
maskera<strong>de</strong> van 1910, met <strong>de</strong> woning van Fre<strong>de</strong>rik<br />
Hendrik.<br />
zoo mogelijk dan ooit te voren, maar dat daarbij een eerste aanleiding zou wezen tot <strong>de</strong><br />
vorming van een corps in het corps en aldus <strong>de</strong> zoo nodige eendracht in levensgevaar zou<br />
brengen.<br />
Dat besluit bleek niet nodig om het gevaar dat Van Vollenhoven zag werkelijkheid te doen<br />
wor<strong>de</strong>n. Tien jaar later zou <strong>de</strong> inmid<strong>de</strong>ls professor gewor<strong>de</strong>n stu<strong>de</strong>nt <strong>de</strong> vermin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> toevloed<br />
tot het Corps aan <strong>de</strong>ze gang van zaken wijten en proberen via zijn rapport tot redres<br />
te geraken. 'Zwakte en tweedracht', zo stel<strong>de</strong> hij toen, 'van stu<strong>de</strong>nten corporaties is tot scha<strong>de</strong><br />
van bei<strong>de</strong> partijen, maar vooral van <strong>de</strong> aka<strong>de</strong>mie zelf.' Zijn stem zou die van een roepen<strong>de</strong><br />
in <strong>de</strong> woestijn zijn. Pas het <strong>de</strong>bacle van <strong>de</strong> daaropvolgen<strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> en meer nog, <strong>de</strong> cesuur<br />
van <strong>de</strong> Eerste Wereldoorlog, waren ervoor nodig <strong>de</strong> splijtzwam die <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> binnen<br />
het stu<strong>de</strong>ntencorps was gewor<strong>de</strong>n, te ruimen.<br />
Bijlage: brief C.J. Tromp Meesters.<br />
Van een historicus mag men verwachten, dat hij een zo objectief mogelijk beeld tracht te<br />
schetsen van <strong>de</strong> gebeurtenis uit het verle<strong>de</strong>n, die hij beschrijft en uit <strong>de</strong> amalgamatie van<br />
<strong>de</strong> diverse door hem geraadpleeg<strong>de</strong> bronnen dient dan tenslotte - ja eigenlijk - een soort<br />
fotografisch beeld op te rijzen.<br />
Van mij persoonlijk, zoon en <strong>de</strong>r<strong>de</strong> kind van <strong>de</strong> voormalige hoofdpersoon dient U echter<br />
beslist geen objectieve beschouwing ten aanzien van <strong>de</strong> leidse maskera<strong>de</strong> van 1910 te ver-<br />
256
De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />
wachten, doch slechts <strong>de</strong> weergave van <strong>de</strong> subjectieve mening van wijlen mijn va<strong>de</strong>r hierover,<br />
zoals <strong>de</strong>ze op mij overgekomen is tot mijn 22e jaar, te weten januari 1944, <strong>de</strong> maand waarin<br />
mijn va<strong>de</strong>r overleed aan een maagoperatie, tengevolge van een maagzweer, die hij min of<br />
meer heeft opgelopen tij<strong>de</strong>ns zijn stu<strong>de</strong>ntentijd tengevolge on<strong>de</strong>r meer van <strong>de</strong> buitensporige<br />
en lange feestgelagen. En ik moet U reeds bij voorbaat waarschuwen, dat <strong>de</strong>ze subjectieve<br />
mening overwegend negatief was.<br />
Tij<strong>de</strong>ns zijn leven sprak mijn va<strong>de</strong>r, in geestelijk en theologisch opzicht zeer verdraag<br />
zaam, antiracist, jurist met een brillant verstand en buitengewoon eerlijk, zel<strong>de</strong>n over <strong>de</strong><br />
maskera<strong>de</strong> en dan nog slechts in <strong>de</strong> vorm van anecdotes.<br />
Typerend vond ik zijn opmerking, dat hij als stu<strong>de</strong>nt, wan<strong>de</strong>len<strong>de</strong> in Den Haag na <strong>de</strong> ge<br />
hou<strong>de</strong>n maskera<strong>de</strong>, zich erger<strong>de</strong> aan het feit, dat <strong>de</strong> hem tegemoetkomen<strong>de</strong> voetgangers niet<br />
voor hem uitweken op het trottoir en hem niet met een boog via <strong>de</strong> straat wil<strong>de</strong>n passeren.<br />
Dit inci<strong>de</strong>nt was typerend voor <strong>de</strong> neiging tot hoogmoedswaanzin, waaraan - meen ik -<br />
<strong>de</strong> hoofdpersoon Halbertsma uit 1905 te gron<strong>de</strong> is gegaan. Mijn va<strong>de</strong>r is <strong>de</strong> verleiding om<br />
'nicht' tegen <strong>de</strong> koningin te zeggen bespaard gebleven wegens <strong>de</strong> hofrouw in 1910 wegens<br />
het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Prinses von Wied, maar ik ben ervan overtuigd, dat hij dat nooit zou<br />
hebben gezegd of ten onrechte familiair was gewor<strong>de</strong>n met een lid van het toenmalige Ko<br />
ninklijke Huis: daar was hijzelf veel te nuchter en eenvoudig voor (en is dat gebleven na 1910,<br />
hoewel hij als directeur van <strong>de</strong> Ned. Han<strong>de</strong>l-Mij te Arnhem is geëindigd).<br />
Maar ook mijn va<strong>de</strong>r is - zij het indirect - aan <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> 1910 gesuccombeerd. Zijn<br />
toch al zwakke maag was blijkbaar niet bestand tegen <strong>de</strong> inspanningen en <strong>de</strong> enorme lange<br />
diners en zijn hele leven lang heeft hij op dieet moeten leven en tenslotte werd hij geveld in<br />
combinatie met het on<strong>de</strong>r meer door hem on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n grote onrecht tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> duitse be<br />
zetting.<br />
Zijn rol als Fre<strong>de</strong>rik Hendrik was mij zo onbekend, dat pas op het gymnasium tij<strong>de</strong>ns<br />
<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nisles <strong>de</strong>ze naam mij iets begon te zeggen: hoe hij zijn rol als Fre<strong>de</strong>rik Hendrik<br />
zag is mij volslagen onbekend! Een familie-archief bestaat niet (en heeft trouwens nimmer<br />
bestaan) en evenmin zijn mij archivalia bekend, die U zoudt kunnen raadplegen. En daarbij<br />
komt dan nog, dat <strong>de</strong> meeste in <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> optre<strong>de</strong>n<strong>de</strong> personen of allen zijn overle<strong>de</strong>n,<br />
of te oud zijn om nog tot een betrouwbaar verslag te komen. Wel was het zo, en dat is dan<br />
een <strong>de</strong>r weinige positieve punten, dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re mid<strong>de</strong>nstand te Lei<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> winkels, waar<br />
ik in 1946, '47 en '48 boodschappen <strong>de</strong>ed en die wisten, dat ik een zoon van 'Fre<strong>de</strong>rik Hen<br />
drik' was, soms tegen me zei<strong>de</strong>n: 'Ach, Meneer, die optocht was een sprookje in 1910; dat<br />
komt nooit meer terug.'<br />
En dan <strong>de</strong> anecdotes: 'Kamerlingh Onnes', een clubgenoot van mijn va<strong>de</strong>r, was, meen<br />
ik, quaestor van <strong>de</strong> lustrumcommissie, doch lang zo brillant niet als diens va<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> prof,<br />
'die het helium uitvond' en waarover <strong>de</strong> Leidse courant een headline produceer<strong>de</strong>: 'Het he<br />
lium bleek maar halvium te zijn', toen <strong>de</strong> eerste proeven mislukt waren. Ik meen, dat het<br />
<strong>de</strong>ficit na <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> ca. een ton bedroeg, een astronomisch hoog bedrag <strong>de</strong>stijds, dat<br />
- meen ik - groten<strong>de</strong>els is aangezuiverd door mijn grootou<strong>de</strong>rs, die reeds in 1910 millionairs<br />
waren.<br />
Maar wat wilt U?<br />
De organisatie - althans van <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> <strong>de</strong>r stu<strong>de</strong>nten - was chaotisch: het was mijn va<strong>de</strong>r<br />
bekend, dat bijvoorbeeld hele commissies, die uitgezon<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n naar Brussel om 'kost<br />
baar kantwerk' in te kopen, helemaal niet meer terugkwamen: het 'maskera<strong>de</strong>'geld ver<br />
dween en werd verzopen in <strong>de</strong> Belgische bor<strong>de</strong>len.<br />
257
De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />
En dan een 'Droogleever Fortuyn', een an<strong>de</strong>re clubgenoot, die er immer zo prat op ging,<br />
dat hij zich altijd waste als stu<strong>de</strong>nt. Fortuyn was belast met het beheer en verzamelen van<br />
<strong>de</strong> 'Henricus' tekeningen; maar toen <strong>de</strong>ze plotseling vóór <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> volslagen onvindbaar<br />
bleken en bleven, drong mijn va<strong>de</strong>r <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>ntenkamer van Fortuyn binnen en... trof<br />
na enig zoeken <strong>de</strong> vermiste tekeningen aan op <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m van het bad, het droge bad in <strong>de</strong><br />
badkamer, die al sinds an<strong>de</strong>rhalve maand niet was gebruikt!<br />
En dan nog <strong>de</strong> 'schrijnen<strong>de</strong> wond' met betrekking tot <strong>de</strong> keuze van <strong>de</strong> vrouwelijke hoofdpersoon,<br />
Mej. v.d. Vlugt, volgens mijn va<strong>de</strong>r een volledige mislukking, die niets van haar<br />
rol begreep, ja een aanfluiting was voor <strong>de</strong> ega van Fre<strong>de</strong>rik Hendrik. Ze was een 'Professors<br />
dochter' en naar voren geschoven - tegen <strong>de</strong> uitdrukkelijke wens van het stu<strong>de</strong>ntencorps<br />
in, 'want <strong>de</strong> professorenstand moest aan zijn trekken komen.' Wellicht ook wel als tegenwicht<br />
tegen al te veel invloed van <strong>de</strong> steenrijke corpsstu<strong>de</strong>nten. (Praeses van <strong>de</strong> club van mijn va<strong>de</strong>r<br />
was 'Edgar' Michiels van Verduynen, die tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> bezetting te London Minister zon<strong>de</strong>r<br />
Portefeuille was on<strong>de</strong>r het Kabinet Gerbrandy.)<br />
Deze briefis geen 'euforie' ten aanzien van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>, want dan zou ik mijn overle<strong>de</strong>n<br />
va<strong>de</strong>r onrecht aandoen; zij kan evenmin een licht werpen op <strong>de</strong> i<strong>de</strong>alen, die mijn va<strong>de</strong>r in<br />
<strong>de</strong> optocht verwezenlijkt zag en die hij trouwens in het geheel niet koester<strong>de</strong>; hij had - dag<br />
en nacht - 'drie rappen op stal' en elke avond weer het zoveelste diner. Tezelf<strong>de</strong>r tijd zat een<br />
slechts één jaar ou<strong>de</strong>re man dan mijn va<strong>de</strong>r als stenograaf in <strong>de</strong> Kamer, doch die waarschijnlijk<br />
méér dacht aan <strong>de</strong> arme, eenvoudige ne<strong>de</strong>rlandse bevolking dan aan <strong>de</strong> 'Heren Stu<strong>de</strong>nten<br />
te Lei<strong>de</strong>n'. Dat is een merkwaardige opmerking van iemand zoals ik, die zelf altijd rechts<br />
gestemd heeft, doch thans geniet van zijn AOW! Maar vergeet ook weer niet, dat mijn steenrijke<br />
grootou<strong>de</strong>rs in Steenwijk ontzaggelijk veel aan het begin van <strong>de</strong>ze eeuw voor diezelf<strong>de</strong><br />
arme bevolking heeft gedaan (het schenken van een HBS, een 'wijkverpleging', het verlenen<br />
van talloze hypotheken, maar ook van 'geeflenen', geld dat nooit meer terug kwam.) Hetgeen<br />
mijn grootou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>stijds <strong>de</strong><strong>de</strong>n, is later - vooral na <strong>de</strong> eerste en daarna na <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> oorlog<br />
overgenomen door <strong>de</strong> staat.<br />
Misschien dient men ook <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> van 1910 in dat licht te beschouwen: één <strong>de</strong>r laatste<br />
optochten, welke geheel door particulieren werd gefinancierd en die thans slechts mogelijk<br />
zijn door het verlenen van staatssubsidies en <strong>de</strong>rgelijke. Ook een gebeurtenis, waaraan nog<br />
niet werd <strong>de</strong>elgenomen door <strong>de</strong> film, TV of an<strong>de</strong>re media. In dat opzicht kan men wellicht<br />
van een 'apotheose' spreken, namelijk afkomstig van het particuliere financiële initiatief.<br />
En uiteraard in <strong>de</strong> hand gewerkt wegens het opbie<strong>de</strong>n tegen 'die stad achter Woer<strong>de</strong>n': wat<br />
dachten die provincialen van <strong>de</strong> PHRM wel!!<br />
Tot slot nog het volgen<strong>de</strong>: Mijn va<strong>de</strong>r was tij<strong>de</strong>ns zijn leven enorm bemind door zijn me<strong>de</strong>clubgenoten<br />
en jaargenoten; dikwijls kwam vóór <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> wereldoorlog practisch <strong>de</strong> gehele<br />
club bij ons thuis in Zutphen op bezoek en hij sloeg bijna geen Leidse dies over. De Duitse<br />
inval in 1940 heeft hem zwaar aangegrepen, maar gelukkig heeft hem het openlijke vlammen<strong>de</strong><br />
protest van Prof. Cleveringa in 1940 - die het voor zijn joodse collega Meijers opnam<br />
- moed gegeven. De bevrijding heeft hij helaas niet meer mogen beleven in 1945: een<br />
van zijn laatste woor<strong>de</strong>n op zijn sterfbed januari 1944 waren: 'Hoever zijn <strong>de</strong> geallieer<strong>de</strong><br />
troepen bij Anzio (Italië) gevor<strong>de</strong>rd?'<br />
258<br />
(Corné J. Tromp Meesters)
Hans van Koolbergen<br />
De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht, 1753-1988<br />
Inleiding<br />
Rond het begin van <strong>de</strong>ze eeuw week <strong>de</strong> kleding die in het vissersdorp Scheveningen door<br />
een groot ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> inwoners, zowel vrouwen als mannen, gedragen werd dui<strong>de</strong>lijk<br />
af van <strong>de</strong> in die tijd gangbare mo<strong>de</strong>. Dat was niet alleen het geval met <strong>de</strong> kleding van <strong>de</strong><br />
vissers zelf. Ook <strong>de</strong> kleding van <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rs, <strong>de</strong> veelal welgestel<strong>de</strong> eigenaren van <strong>de</strong> vissersschepen<br />
en die van een groot ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>nstand (visrokers en vishan<strong>de</strong>laren, winkeliers<br />
en ambachtslie<strong>de</strong>n) liep niet met <strong>de</strong> mo<strong>de</strong> in <strong>de</strong> pas. 1<br />
Een <strong>de</strong>rgelijke voor een streek<br />
of plaats specifieke kleding wordt over het algemeen met 'kle<strong>de</strong>rdracht' of 'dracht' aangeduid.<br />
Bijna negentig jaar later is <strong>de</strong>ze kle<strong>de</strong>rdracht een tot uitsterven gedoemd overblijfsel uit<br />
het verle<strong>de</strong>n gewor<strong>de</strong>n. Alleen ou<strong>de</strong>re vrouwen, echtgenotes of dochters van rechtzinnige<br />
(ex-)vissers, zetten nog dag in dag uit hun oorijzer op en slaan hun schou<strong>de</strong>rmantel om. Het<br />
bijzon<strong>de</strong>re van Scheveningen is dat het verdwijnen van <strong>de</strong> kle<strong>de</strong>rdracht daar relatief laat<br />
heeft ingezet. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> boeren van het <strong>Holland</strong>se platteland verdween <strong>de</strong> kle<strong>de</strong>rdracht over<br />
het algemeen al voor <strong>de</strong> eeuwwisseling, terwijl ook in met Scheveningen vergelijkbare vissersdorpen<br />
als Katwijk, Noordwijk en Zandvoort <strong>de</strong> dracht al niets meer dan herinnering<br />
is. 2<br />
Dit artikel wil in <strong>de</strong> eerste plaats proberen <strong>de</strong> ontwikkeling die <strong>de</strong> Scheveningse dracht<br />
in <strong>de</strong> afgelopen twee eeuwen meemaakte te beschrijven. Hierbij zullen niet alleen <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen<br />
in <strong>de</strong> kleding zelf <strong>de</strong> aandacht krijgen, maar zal ook gelet wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> sociale samenstelling<br />
van <strong>de</strong> kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats zal een verklaring gezocht<br />
wor<strong>de</strong>n voor het late verdwijnen van <strong>de</strong> Scheveningse dracht.<br />
Voor <strong>de</strong>ze studie wer<strong>de</strong>n drie bronnen gebruikt: een in 1987 en 1988 on<strong>de</strong>r een hon<strong>de</strong>rdtal<br />
Scheveningse vrouwen afgenomen enquête, een verzameling van 49 boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen<br />
uit <strong>de</strong> 18e en 19e eeuw (van 1753 tot 1880) en ten slotte een verzameling uitgegeven en onuitgegeven<br />
beeldmateriaal. 3<br />
De twintigste eeuw; <strong>de</strong> enquête<br />
In 1986 werd in Scheveningen op initiatief van <strong>de</strong> Scheveningse publicist Piet Spaans een<br />
telling verricht naar het aantal kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n. 4<br />
Het doel van <strong>de</strong>ze telling was vast<br />
te stellen hoeveel vrouwen nog dagelijks (of bijna dagelijks) dracht droegen en uit welke wij-<br />
1 Zie o.a. Scheveningsgoed, gepresenteerd door Cees J. van Hoeken ([z.p.] 1984) en Ne<strong>de</strong>rlandsche kle<strong>de</strong>rdrachten, naar<br />
<strong>de</strong> natuur getekend door Valentyn Bing en Braet van Ueberfeldt (Zutphen 1978, heruitgave van tekst en afbeel<br />
dingen uit 1850-1857).<br />
2 Vergelijk bijvoorbeeld <strong>de</strong> plaatsen genoemd in Ne<strong>de</strong>rlandsche kle<strong>de</strong>rdrachten met die van recente overzichten, zoals<br />
Constance Nieuwhoff, Kle<strong>de</strong>rdrachten (Amsterdam-Brussel 1984) en S.J. van <strong>de</strong>r Molen, Helgrote kle<strong>de</strong>rdrachten-<br />
boek (Soest/Deurne 1985).<br />
3 Deze afbeeldingen zijn afkomstig uit <strong>de</strong> collecties van het Ne<strong>de</strong>rlands Openluchtmuseum, het Haags Gemeentearchief<br />
en het Schevenings Museum. Daarnaast werd <strong>de</strong> uitgave van Van Hoeken gebruikt en twee 19eeeuwse<br />
uitgaven, <strong>de</strong> bovengenoem<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche kle<strong>de</strong>rdrachten en E. Maaskamp, Afbeeldingen van <strong>de</strong> kleeding,<br />
ze<strong>de</strong>n en gewoonten in <strong>de</strong> Bataafsche republiek met <strong>de</strong>n aanvang van <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong> eeuw (Amsterdam 1803).<br />
4 Uitkomst daarvan vastgelegd in: Piet Spaans, Verslag van <strong>de</strong> verrichte telling van kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n te Scheveningen<br />
(Scheveningen 1986, getypt rapport).<br />
259
De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />
ken van Scheveningen <strong>de</strong>ze vrouwen afkomstig waren. De telling lever<strong>de</strong> het onverwacht<br />
hoge aantal van 460 kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong> vrouwen op. Van <strong>de</strong>ze 460 vrouwen woon<strong>de</strong> bijna<br />
één <strong>de</strong>r<strong>de</strong> in bejaar<strong>de</strong>n- en verzorgingstehuizen. De overigen woon<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> wijken<br />
Duindorp, Havenkwartier, Renbaankwartier en Scheveningen-dorp.<br />
De respons die dit initiatief in Scheveningen had gekregen <strong>de</strong>ed het plan ontstaan <strong>de</strong><br />
telling te laten volgen door een vragenlijst. Dit resulteer<strong>de</strong> uitein<strong>de</strong>lijk in een samenwerking<br />
tussen het P.J. Meertens-Instituut en een groep Scheveningse vrijwilligers. Het<br />
P.J. Meertens-Instituut stel<strong>de</strong>, gezien <strong>de</strong> daar aanwezige expertise op het gebied van vragenlijsten,<br />
5<br />
in samenwerking met <strong>de</strong> heer Spaans, een tamelijk uitputten<strong>de</strong> enquête op en <strong>de</strong><br />
Scheveningse vrijwilligers zorg<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> daadwerkelijke uitvoering. De enquêtering,<br />
waarbij een groot aantal Scheveningse vrouwen door <strong>de</strong> Scheveningse vrijwilligers on<strong>de</strong>rvraagd<br />
werd, vond plaats in <strong>de</strong> jaren 1987 en 1988. 6<br />
Van <strong>de</strong> 460 vrouwen die toen nog kle<strong>de</strong>rdracht droegen wer<strong>de</strong>n er in totaal 52 geïnterviewd.<br />
Deze vrouwen kregen een uitgebrei<strong>de</strong> vragenlijst voorgelegd (in totaal 34 meest<br />
meerledige vragen). Naast <strong>de</strong>ze 52 kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n ook 50 vrouwen geïnterviewd<br />
die geen kle<strong>de</strong>rdracht (meer) droegen. Deze vrouwen waren, om een vergelijking mogelijk<br />
te maken, uit <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> leeftijdsgroep afkomstig als <strong>de</strong> kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n en waren<br />
allen in Scheveningen geboren. De vragenlijst die <strong>de</strong>ze niet-kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong> vrouwen<br />
voorgelegd kregen was aamerkelijk korter dan die van <strong>de</strong> kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n (in<br />
totaal 12 meest meerledige vragen).<br />
De selectie van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n was groten<strong>de</strong>els willekeurig. Wel is geprobeerd om bij<br />
<strong>de</strong> kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n <strong>de</strong> spreiding wat betreft ou<strong>de</strong>rdom en wijk zoveel mogelijk een<br />
afspiegeling te laten zijn van <strong>de</strong> gehele groep kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n en is bij <strong>de</strong> nietkle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n<br />
geprobeerd om, afgezien van <strong>de</strong> bovengenoem<strong>de</strong> criteria als leeftijd<br />
en geboorteplaats, niet alleen vrouwen uit het vissersmilieu, maar ook vrouwen uit an<strong>de</strong>re<br />
lagen van <strong>de</strong> bevolking te interviewen.<br />
Een groot aantal vragen had betrekking op <strong>de</strong> naaste familiele<strong>de</strong>n. Dit had in <strong>de</strong> eerste<br />
plaats tot doel het aantal individuen waar informatie over verkregen werd te vergroten. Tevens<br />
is zo geprobeerd <strong>de</strong> betrouwbaarheid van <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n te vergroten. Immers, antwoor<strong>de</strong>n<br />
die betrekking hebben op personen die <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> zeer goed kent of heeft<br />
gekend zullen in het algemeen nauwkeuriger zijn dan antwoor<strong>de</strong>n op vragen met een meer<br />
algemene strekking.<br />
Zeer ge<strong>de</strong>tailleerd is ten slotte gevraagd naar een beschrijving van <strong>de</strong> kleding die <strong>de</strong> vrouwen<br />
op het moment van <strong>de</strong> enquête droegen, <strong>de</strong> kleding die ze op twintigjarige leeftijd droegen<br />
en naar <strong>de</strong> kleding die hun moe<strong>de</strong>rs in die tijd droegen. Naar een beschrijving van <strong>de</strong><br />
kleding van <strong>de</strong> mannen is niet gevraagd. Om <strong>de</strong> interviewers en <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n enig houvast<br />
te geven en tegelijk <strong>de</strong> mogelijkheid te scheppen <strong>de</strong> vragen zo uitgebreid mogelijk te<br />
beantwoor<strong>de</strong>n is daarbij gebruik gemaakt van een schema waarop aangegeven kon wor<strong>de</strong>n<br />
voor welke perio<strong>de</strong> en welke soort dracht (zondags, werk, daags, rouw) <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n gol<strong>de</strong>n.<br />
5 Zie: De volkskun<strong>de</strong> vragenlijsten 1-58 (1934-1988), ingeleid door A.J. Dekker, voorzien van een register door<br />
J.J. Schell (Amsterdam 1990, Publicaties van het P.J. Meertens-Instituut 12).<br />
6 De vragenlijsten en <strong>de</strong> in rapportvorm vastgeleg<strong>de</strong> bewerking zijn, na overleg, op het P.J. Meertens-Instituut<br />
ter inzage beschikbaar.<br />
260
Uitkomsten: kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>r<br />
Persoonlijke gegevens<br />
De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />
De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n bedroeg 75 jaar (<strong>de</strong> oudste geïnterview<strong>de</strong> kle<strong>de</strong>rdrachtdraagster<br />
was 94 jaar oud, <strong>de</strong> jongste kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong> was 54 jaar). Katholieke<br />
of niet-godsdienstige vrouwen bevon<strong>de</strong>n zich niet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n. Allen behoor<strong>de</strong>n<br />
tot <strong>de</strong> hervorm<strong>de</strong> of gereformeer<strong>de</strong> kerk (42 hervormd, 9 gereformeerd, 1<br />
christelijk-gereformeerd). Alle geïnterview<strong>de</strong>n bleken in Scheveningen geboren te zijn en<br />
waren in het vissersmilieu opgegroeid. 7<br />
Eén enkele vrouw vorm<strong>de</strong> daarop <strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>ring.<br />
Zij werd geboren in Katwijk, maar trouw<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> oorlog met een Scheveninger en ging<br />
zich vanaf dat moment op z'n Schevenings kle<strong>de</strong>n. De geïnterview<strong>de</strong> vrouwen ten slotte<br />
woon<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> wijken Scheveningen dorp, Havenkwartier, Renbaankwartier en het in <strong>de</strong><br />
jaren twintig gebouw<strong>de</strong> Duindorp. In <strong>de</strong>ze wijken waren zij ook allen geboren. Het noor<strong>de</strong>n<br />
en oosten van Scheveningen (Belgisch Park, Statenkwartier en Van Stolkpark) ontbrak bij<br />
<strong>de</strong> opgegeven woonadressen.<br />
De laatste kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n<br />
Uit <strong>de</strong> leeftijdsopbouw van <strong>de</strong> vrouwen (zie tabel) kan zeer dui<strong>de</strong>lijk het tijdstip waarop <strong>de</strong><br />
Scheveningse vissersvrouwen zich <strong>de</strong>finitief van <strong>de</strong> dracht afwend<strong>de</strong>n gereconstrueerd wor<strong>de</strong>n.<br />
Van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n zijn slechts drie vrouwen na 1924 geboren (twee van hen zagen<br />
in 1925 het levenslicht). Omdat Scheveningse meisjes in <strong>de</strong> tijd tussen <strong>de</strong> twee wereldoorlogen<br />
pas tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> puberteit - dus tussen hun twaalf<strong>de</strong> en achttien<strong>de</strong> jaar - dracht gingen<br />
dragen, betekent dit dat het breekpunt aan het eind van <strong>de</strong> jaren <strong>de</strong>rtig en het begin van<br />
<strong>de</strong> jaren veertig moet hebben gelegen. 8<br />
Na die tijd was er geen sprake meer van dat een jonge<br />
7 Tot het vissersmilieu wor<strong>de</strong>n diegenen gerekend die zelf een beroep uitoefen<strong>de</strong>n dat direct met het vissersbedrijf<br />
te maken had (visser, stuurman, nettenboetster, visverkoopster) of ou<strong>de</strong>rs had<strong>de</strong>n die zo'n beroep uitoefen<strong>de</strong>n.<br />
8 Van Hoeken, Schevenings goed, 66. Hier wordt slechts gezegd dat kin<strong>de</strong>ren 'stadse kleding' droegen. Op p. 67<br />
(foto ong. 1900) is echter te zien dat ook lagere schoolkin<strong>de</strong>ren nog in dracht gingen. Op <strong>de</strong> foto's op p. 70 en<br />
71 (jaren '20-30) treft men geen enkel kind in dracht meer aan, terwijl van <strong>de</strong> jonge vrouwen een flinke min<strong>de</strong>r<br />
heid geen dracht meer draagt. De heer Spaans bevestig<strong>de</strong> dat jonge meisjes in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tussen <strong>de</strong> wereldoorlo<br />
gen pas tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> puberteit dracht gingen dragen.<br />
261
De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />
vrouw nog in dracht zou gaan. Op <strong>de</strong>ze regel was echter één uitzon<strong>de</strong>ring: <strong>de</strong> jongste vrouw<br />
uit ons bestand. Deze droeg al wel op jonge leeftijd tij<strong>de</strong>ns het boeten <strong>de</strong> daarvoor gebruikelijke<br />
werkkleding maar was niet in staat zich volledig in dracht te steken. Zij bleef echter,<br />
in tegenstelling tot haar leeftijdgenoten, dat i<strong>de</strong>aal nastreven en kon uitein<strong>de</strong>lijk in 1957 <strong>de</strong><br />
vereiste siera<strong>de</strong>n en kleding aanschaffen. 9<br />
leeftijdsver<strong>de</strong>ling kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n<br />
geboortejaar aantal percentage<br />
voor 1900 5 9,62<br />
1900-1904 9 17,31<br />
1905-1909 10 19,23<br />
1910-1914 7 13,46<br />
1915-1919 10 19,23<br />
1920-1924 8 15,38<br />
1925-1929 2 3,85<br />
na 1930 1 1,92<br />
Situatie 1987-1988<br />
Alle geënquêteer<strong>de</strong> vrouwen op één na dragen nog dagelijks kle<strong>de</strong>rdracht, waarvan een <strong>de</strong>el<br />
<strong>de</strong> door zwarte stoffen gekenmerkte rouwdracht. Nog steeds wordt daarbij door ie<strong>de</strong>reen<br />
on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen <strong>de</strong> 'daagse' dracht, <strong>de</strong> zondagse dracht en <strong>de</strong> werkdracht.<br />
Slechts indien ze geruime tijd buiten Scheveningen verblijven is een aantal vrouwen er toe<br />
te bewegen <strong>de</strong> dracht af te leggen. Zeven trekken tij<strong>de</strong>ns vakanties makkelijke en min<strong>de</strong>r opvallen<strong>de</strong><br />
'burgerkleding' aan.<br />
Tussen <strong>de</strong> vrouwen on<strong>de</strong>rling zijn geen grote verschillen te constateren wat betreft <strong>de</strong> kledingstukken<br />
en siera<strong>de</strong>n die gedragen wor<strong>de</strong>n.<br />
De meest kenmerken<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> Scheveningse dracht zijn: 10<br />
- Het oorijzer, een zilveren hoofdsieraad met fijn bewerkte ovalen gou<strong>de</strong>n uitein<strong>de</strong>n, boeken<br />
genaamd. Zondags wordt het oorijzer altijd gedragen, door <strong>de</strong> week soms. Bij het<br />
oorijzer horen twee parelspel<strong>de</strong>n die door muts, ijzer en haren gestoken wor<strong>de</strong>n en zo<br />
<strong>de</strong> muts en het ijzer op het hoofd bevestigen.<br />
- De oorbellen, van fijn bewerkt goud en meestal voorzien van e<strong>de</strong>lstenen (pareltjes, robijntjes).<br />
De oorbellen wor<strong>de</strong>n ook door <strong>de</strong> week gedragen.<br />
- Het slot, een drie tot vijf snoerige ketting van zwarte of ro<strong>de</strong> granaten, bijeengehou<strong>de</strong>n<br />
met een bewerkte gou<strong>de</strong>n sluiting. Dit slot wordt alleen op zondag gedragen. Een groot<br />
aantal vrouwen draagt door <strong>de</strong> week meestal een eenvoudig mo<strong>de</strong>rn gou<strong>de</strong>n halskettinkje.<br />
9 Zie Piet Spaans, 'De laatste in <strong>de</strong> rij...' in: De Nieuwe Courant 7 nr. 11 (20-3-1986).<br />
10 Hier wordt slechts volstaan met het schetsen van <strong>de</strong> belangrijkste on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> dracht. Een uitgebrei<strong>de</strong><br />
beschrijving van <strong>de</strong> Scheveningse kleding vindt men in Hoeken, Schevenings goed, en in <strong>de</strong> hierboven genoem<strong>de</strong><br />
algemene kle<strong>de</strong>rdrachtboeken.<br />
262
De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />
- De hartspeld. Ook van bewerkt goud en voorzien van e<strong>de</strong>lstenen. De hartspeld dient om<br />
<strong>de</strong> ein<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> omslagdoek vast te hou<strong>de</strong>n. Wordt op zondag en soms bij feestelijke<br />
gelegenhe<strong>de</strong>n gedragen.<br />
- De muts. Mutsen zijn er in verschillen<strong>de</strong> soorten. De kamerdoekse (of dunne) en <strong>de</strong> dikke<br />
muts zijn vervaardigd van linnen of katoen. De dunne muts is <strong>de</strong> meest gangbare dagelijkse<br />
muts, <strong>de</strong> dikke muts hoort bij <strong>de</strong> rouwdracht. De blon<strong>de</strong> of gebloem<strong>de</strong> muts is een<br />
kanten muts, die door <strong>de</strong> niet-rouwdragen<strong>de</strong> vrouwen op zondag wordt gedragen. Ten<br />
slotte is er het 'nachtmutsje', een eenvoudig wit mutsje dat vaak door <strong>de</strong> week gedragen<br />
wordt in plaats van <strong>de</strong> dunne of dikke muts.<br />
- De omslagdoek. Dit kledingstuk, een wollen of terlenka doek voorzien van franje wordt<br />
tegenwoordig nogal eens vervangen door een gekocht of zelf gebreid 'gewoon' vest. Dit<br />
gebeurt door <strong>de</strong> week vaker dan op zondag. Een klein aantal vrouwen draagt nog wel<br />
eens <strong>de</strong> 'Turkse doek', een zwarte doek met goudkleurige patronen.<br />
- Het jak. Het jak wordt zowel zondags als door <strong>de</strong> week gedragen, is meestal van een wollen<br />
stof of van terlenka en is, als geen rouw wordt gedragen, uitgevoerd in een pasteltint.<br />
- De schou<strong>de</strong>rmantel ('schoermantel'). Deze stevige wollen cape beschermt <strong>de</strong> Scheveningse<br />
vrouwen in najaar, winter en voorjaar tegen <strong>de</strong> elementen. De zwarte schou<strong>de</strong>rmantel<br />
met ro<strong>de</strong> baaien voering is <strong>de</strong> door-<strong>de</strong>-weekse uitvoering, mantels in pasteltinten<br />
wor<strong>de</strong>n bijna uitsluitend op zondag gedragen.<br />
- De bovenrok. De bovenrok is te allen tij<strong>de</strong>n zwart en meestal uit 'tibet' of'tubé', een soort<br />
wol vervaardigd. Soms dragen vrouwen ook bovenrokken van terlenka.<br />
- Het schort. Schorten zijn er in diverse uitvoeringen. Naast het blauw geruite werkschort<br />
kent men het katoenen blauw gestreepte 'drilschort' en voor zondags een zwart zij<strong>de</strong>n<br />
schort.<br />
De mo<strong>de</strong>rne tijd blijkt <strong>de</strong> kleding dus wel enigszins beïnvloed te hebben. Door <strong>de</strong> week wordt<br />
vaak een niet bij <strong>de</strong> oorspronkelijke dracht horen<strong>de</strong> gou<strong>de</strong>n halsketting gedragen. Terlenka<br />
wordt soms gebruikt in plaats van <strong>de</strong> oorspronkelijke stoffen als wol, katoen of linnen. Ook<br />
bleken <strong>de</strong> vrouwen voor het meren<strong>de</strong>el <strong>de</strong> gebrei<strong>de</strong> sajet kousen vervangen te hebben door<br />
zwarte nylons of panty's. Het meest opvallend is echter dat geregeld <strong>de</strong> omslagdoek wordt<br />
vervangen door een eigen gebreid of in <strong>de</strong> winkel gekocht vest. Deze invloed van <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse<br />
mo<strong>de</strong> is groter dan in <strong>de</strong> kle<strong>de</strong>rdrachtboeken beschreven staat, maar laat <strong>de</strong> belangrijkste<br />
kenmerken van <strong>de</strong> dracht onverlet.<br />
De kleding van <strong>de</strong> zusters en dochters<br />
In <strong>de</strong> enquête was ook een groot aantal vragen opgenomen over <strong>de</strong> zusters en <strong>de</strong> dochters<br />
van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> vrouwen. De gegevens over <strong>de</strong> zusters volgen een bekend patroon. Zusters<br />
die kle<strong>de</strong>rdracht dragen hebben ongeveer <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd als <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n<br />
(76 jaar). Ze wonen ook allemaal in <strong>de</strong> bovengenoem<strong>de</strong> wijken en hun echtgenoten<br />
bleken in grote meer<strong>de</strong>rheid visser van beroep te zijn (geweest).<br />
De niet-kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong> zusters echter zijn jonger (gemid<strong>de</strong>ld 69 jaar), wonen voor<br />
een belangrijk <strong>de</strong>el niet in Scheveningen en hebben echtgenoten die in meer<strong>de</strong>rheid een<br />
baan hebben die niets met <strong>de</strong> visserij te maken heeft. Een aantal van <strong>de</strong>ze zusters droeg vroeger<br />
wel dracht. Acht van <strong>de</strong> veertien zusters die in <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> tijd <strong>de</strong> kle<strong>de</strong>rdracht afleg<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong><strong>de</strong>n dat in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1942-1950. Deze perio<strong>de</strong> moet voor <strong>de</strong> neergang van <strong>de</strong> dracht<br />
263
De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />
Afb. 1. Chieltje <strong>de</strong>n Heijer, <strong>de</strong> jongste kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong><br />
van Scheveningen. Foto: fotostudio<br />
Anton v.d. Riet, Den Haag.<br />
een twee<strong>de</strong> breekpunt zijn geweest. Werd aan het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong>jaren <strong>de</strong>rtig, zoals we hebben<br />
gezien, door <strong>de</strong> nog niet drachtdragen<strong>de</strong> jonge vrouwen voor <strong>de</strong> burgerdracht gekozen, in<br />
die tijd gaat een aantal drachtdragen<strong>de</strong> vrouwen van Schevenings op burger over. Een voor<br />
<strong>de</strong>ze neergang belangrijke gebeurtenis in het begin van die perio<strong>de</strong> lijkt <strong>de</strong> evacuatie tij<strong>de</strong>ns<br />
<strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Wereldoorlog geweest te zijn. 11<br />
Drie vrouwen hiel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> dracht voor gezien tij<strong>de</strong>ns<br />
hun door <strong>de</strong> Duitsers wegens <strong>de</strong> bouw van <strong>de</strong> Atlantikwall afgedwongen verblijf buiten<br />
Scheveningen. Van <strong>de</strong>ze drie vrouwen werd verteld dat ze ophiel<strong>de</strong>n met het dragen van <strong>de</strong><br />
dracht wegens hun isolement. Mutsenwasters waren er bijvoorbeeld niet te vin<strong>de</strong>n in Ermelo,<br />
Delft of <strong>de</strong> Achterhoek, <strong>de</strong> plaatsen waar <strong>de</strong>ze Scheveningse vrouwen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> evacuatie<br />
verbleven. De overigen die in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> <strong>de</strong> dracht afleg<strong>de</strong>n <strong>de</strong><strong>de</strong>n dat na het ein<strong>de</strong> van<br />
<strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Wereldoorlog. Als belangrijkste re<strong>de</strong>n om geen dracht meer te dragen werd opgegeven<br />
dat <strong>de</strong>ze vrouwen 'er geen zin meer in had<strong>de</strong>n'.<br />
Al is er na 1950 geen sprake meer van een massale overgang van Schevenings op burger,<br />
toch neemt ook nu nog het aantal kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n niet alleen af door overlij<strong>de</strong>n maar<br />
ook doordat nog steeds vrouwen voor <strong>de</strong> burgerdracht kiezen. Dit proces gaat nog steeds<br />
door, <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n maakten melding van drie zusters die nog zeer recentelijk <strong>de</strong>ze stap<br />
had<strong>de</strong>n genomen.<br />
De dochters van <strong>de</strong> generatie die door mid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> vragenlijst aan het woord komen<br />
zijn over het algemeen te jong om nog in <strong>de</strong> gelegenheid geweest te zijn te kiezen voor <strong>de</strong><br />
dracht. Het gevolg is dat slechts vier van <strong>de</strong> in totaal negenenzeventig dochters dracht hebben<br />
gedragen. Drie zijn er inmid<strong>de</strong>ls mee opgehou<strong>de</strong>n. 12<br />
11 Michiel Nooren en Angelique Jansen, Scheveningen rond kerk en Kurhaus (Weesp 1983) 12-15 en 29-30.<br />
12 Twee in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> vlak na <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Wereldoorlog en één in 1960.<br />
264
De waar<strong>de</strong>ring voor <strong>de</strong> dracht<br />
De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />
Ook in hun eigen milieu zijn <strong>de</strong> kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong> vrouwen inmid<strong>de</strong>ls een min<strong>de</strong>rheid<br />
gewor<strong>de</strong>n. Wel vin<strong>de</strong>n <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> vrouwen dat hun omgeving over het algemeen positief<br />
tegen <strong>de</strong> dracht aankijkt. Slechts een kleine min<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n vindt dat<br />
hun echtgenoten of kin<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> dracht negatief waar<strong>de</strong>ren. Toch lijkt het er niet op dat <strong>de</strong><br />
meeste vrouwen hun dracht met een bijzon<strong>de</strong>re trots dragen. Slechts vijfentwintig vin<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong> dracht mooi, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren dragen haar 'uit gewoonte' of omdat <strong>de</strong> familie (man of ou<strong>de</strong>rs)<br />
het graag wil<strong>de</strong>.<br />
Situatie op twintigjarige leeftijd<br />
Na <strong>de</strong> beantwoording van <strong>de</strong> vragen over het he<strong>de</strong>n werd <strong>de</strong> vrouwen gevraagd terug te gaan<br />
naar <strong>de</strong> tijd dat zijzelf twintig waren. Aangezien <strong>de</strong> leeftij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> vrouwen aanzienlijk<br />
uiteenliepen, beslaan <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op dit ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> vragenlijst <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van +<br />
1913 tot + 1953. Gepoogd is door terug te rekenen naar <strong>de</strong> datum waarvoor <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n<br />
gel<strong>de</strong>n toch tot een dui<strong>de</strong>lijk overzicht te komen.<br />
Eenenvijftig vrouwen droegen op twintigjarige leeftijd dracht. Slechts één ging op latere<br />
leeftijd volledig Schevenings dragen. De dracht werd zel<strong>de</strong>n afgelegd. Slechts tweemaal<br />
wordt daar melding van gemaakt. Eén van <strong>de</strong> vrouwen stak zich op vakantie in burgerkleding<br />
en een an<strong>de</strong>re verwissel<strong>de</strong> als ze naar een muziekuitvoering in <strong>de</strong> stad ging, stiekem<br />
bij een tante, het Schevenings voor een mantelpakje.<br />
Ook op een hoogtijdag als <strong>de</strong> bruiloft gingen <strong>de</strong> vrouwen in dracht. Slechts één van <strong>de</strong><br />
vierenveertig getrouw<strong>de</strong> vrouwen - die trouwens als huwelijksdatum <strong>de</strong> jaren tussen 1915<br />
en 1972 opgaven - trouw<strong>de</strong> in burger. 13<br />
De meesten gingen op z'n zondags. Vaak werd men<br />
dan echter wel in het nieuw gestoken. Dertien vrouwen trokken nog iets specialers aan dan<br />
<strong>de</strong> zondagse dracht, ze droegen dan namelijk <strong>de</strong> omslagdoek die ze bij hun belij<strong>de</strong>nis voor<br />
<strong>de</strong> eerste keer had<strong>de</strong>n gedragen en die daarna opgeborgen was voor <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> mijlpaal<br />
in hun leven.<br />
Vergeleken met <strong>de</strong> kleding zoals <strong>de</strong> vrouwen die nu dragen zijn er wel dui<strong>de</strong>lijke verschillen<br />
aan te wijzen. Mo<strong>de</strong>rne stoffen, zoals terlenka en nylon, ontbreken. Ook droeg men toen<br />
altijd <strong>de</strong> omslagdoek. Toch is er in een groot aantal opzichten, zoals met betrekking tot het<br />
oorijzer, <strong>de</strong> muts, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rmantel en <strong>de</strong> bovenrok, nauwelijks iets veran<strong>de</strong>rd.<br />
De kleding van <strong>de</strong> zusters en moe<strong>de</strong>rs<br />
Uit <strong>de</strong> leeftij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> zusters die nog dracht droegen blijkt nogmaals <strong>de</strong> vermin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> populariteit<br />
van <strong>de</strong> dracht aan het eind van <strong>de</strong> jaren <strong>de</strong>rtig. Bij <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n die vóór 1935<br />
20 jaar wer<strong>de</strong>n was <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd van hun drachtdragen<strong>de</strong> zusters namelijk 19 jaar,<br />
en bij <strong>de</strong> geinterview<strong>de</strong>n die na 1935 20 wer<strong>de</strong>n 25 jaar.<br />
Dit beteken<strong>de</strong> echter niet dat voor 1935 alle jonge vissersvrouwen dracht droegen. Een<br />
aantal geinterview<strong>de</strong> vrouwen had ook voor die tijd zusters die niet in dracht liepen. 14<br />
Er is ook gevraagd naar een precieze beschrijving van <strong>de</strong> kleding van <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong><br />
13 Dit was <strong>de</strong> vrouw die pas op latere leeftijd dracht ging dragen.<br />
14 Het totaal aantal zusters dat door <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n genoemd werd bedroeg 108. Daarvan droegen 71 dracht;<br />
10 droegen geen dracht vóór 1935, terwijl ze daar gezien hun leeftijd wel voor in aanmerking kwamen.<br />
265
De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />
geïnterview<strong>de</strong>n. Werd hierboven al dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong> kleding van <strong>de</strong> dochters zelf in <strong>de</strong> loop<br />
van <strong>de</strong> tijd veran<strong>de</strong>ringen had on<strong>de</strong>rgaan, tussen moe<strong>de</strong>rs en dochters bleek een nog groter<br />
verschil in kleding te bestaan. Het meest opvallen<strong>de</strong> verschil is het soort oorijzer dat gedragen<br />
werd. Bij <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rs kwam nog zeer frequent het oorijzer met stikken of stukken 15<br />
voor<br />
in plaats van <strong>de</strong> bij <strong>de</strong> dochters gebruikelijke boeken. De scheiding tussen <strong>de</strong> twee generaties<br />
was echter niet zeer strikt. Sommige moe<strong>de</strong>rs droegen op zondag al wel een ijzer met boeken,<br />
maar hiel<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> week vast aan het ijzer met stukken. Ook <strong>de</strong> door <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rs nog veel<br />
gedragen 'muts met klappen' is dui<strong>de</strong>lijk van <strong>de</strong> vorige generatie geweest. Deze troffen we<br />
niet aan in <strong>de</strong> beschrijving van <strong>de</strong> kleding van <strong>de</strong> dochters. De overige verschillen beperkten<br />
zich tot het gebruik van an<strong>de</strong>re stoffen of kleuren (een groot aantal moe<strong>de</strong>rs droeg rouw,<br />
waardoor zwart domineer<strong>de</strong>).<br />
De kleding van <strong>de</strong> mannen (broers, va<strong>de</strong>rs en echtgenoten)<br />
Het dragen van kle<strong>de</strong>rdracht was bij <strong>de</strong> mannen eer<strong>de</strong>r uit <strong>de</strong> mo<strong>de</strong> geraakt dan bij <strong>de</strong> vrouwen.<br />
Bij vieren<strong>de</strong>rtig van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n droeg <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r nog dracht. Een broer in kle<strong>de</strong>rdracht<br />
was echter al bijna een zeldzaamheid gewor<strong>de</strong>n. Dit kwam nog maar voor bij <strong>de</strong>rtien<br />
gezinnen (van <strong>de</strong> vierenveertig met zonen). Bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re gezinnen was <strong>de</strong> dracht bij <strong>de</strong> jonge<br />
mannen al ingeruild voor 'gewone' werk- of burgerkleding. Ook bij <strong>de</strong> echtgenoten van <strong>de</strong><br />
geïnterview<strong>de</strong> vrouwen, van ongeveer <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> leeftijdsgroep als <strong>de</strong> broers, treffen we een<br />
soortgelijke situatie aan. Slechts elf van <strong>de</strong> vierenveertig echtgenoten droegen dracht.<br />
Het afnemen van <strong>de</strong> populariteit van <strong>de</strong> dracht werd niet veroorzaakt door grote verschuivingen<br />
in het beroep van <strong>de</strong> mannen. Alle kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong> va<strong>de</strong>rs, broers en echtgenoten<br />
waren uiteraard vissers, maar dat was ook het geval met <strong>de</strong> grote meer<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong><br />
niet-kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> jaren <strong>de</strong>rtig waren <strong>de</strong> vissersmannen die in dracht uitvoeren<br />
dus al een min<strong>de</strong>rheid gewor<strong>de</strong>n.<br />
De verdwijning van <strong>de</strong> dracht bij <strong>de</strong> vissers - on<strong>de</strong>r broers met een baan buiten het vissersmilieu<br />
kwam dracht in het geheel niet voor - zette al vroeg in. Al rond 1915 blijken er<br />
vissers te zijn geweest die geen dracht meer droegen. Het kan zelfs zijn dat voor die tijd al<br />
niet alle vissers meer in dracht gingen, <strong>de</strong> vragen over het verle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n<br />
reiken immers niet ver<strong>de</strong>r terug dan tot <strong>de</strong>ze tijd. De verdwijning ging echter gelei<strong>de</strong>lijk.<br />
Tot aan het begin van <strong>de</strong> jaren <strong>de</strong>rtig wer<strong>de</strong>n er nog jonge jongens in dracht gestoken.<br />
Ook bij <strong>de</strong> mannendracht bleek <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tussen 1942 en 1950 een dui<strong>de</strong>lijk dieptepunt<br />
voor <strong>de</strong> dracht te zijn geweest. Van <strong>de</strong> tweeën<strong>de</strong>rtig mannen waarvan het precieze tijdstip<br />
bekend is waarop ze stopten met het dragen van <strong>de</strong> dracht <strong>de</strong><strong>de</strong>n achttien het juist in die<br />
perio<strong>de</strong>. Als we on<strong>de</strong>rscheid maken tussen broers en echtgenoten (<strong>de</strong> jonge mannen) aan<br />
<strong>de</strong> ene en <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rs aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant dan blijkt dat het vooral <strong>de</strong> jongeren waren die in<br />
die perio<strong>de</strong>, en dan nog vooral vlak na <strong>de</strong> oorlog <strong>de</strong> dracht voor gezien hiel<strong>de</strong>n. Bij <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re<br />
mannen is het patroon veel onregelmatiger. Eén vrouw kan zich herinneren dat haar va<strong>de</strong>r<br />
al in 1914 voor het laatst dracht droeg, terwijl an<strong>de</strong>ren opgeven dat <strong>de</strong> mannen pas in <strong>de</strong><br />
jaren vijftig of zelfs zestig er mee ophiel<strong>de</strong>n. De re<strong>de</strong>n die wordt opgegeven is bijna zon<strong>de</strong>r<br />
uitzon<strong>de</strong>ring veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> mo<strong>de</strong> of (in min<strong>de</strong>re mate) werk buiten het vissersmilieu.<br />
Aan <strong>de</strong> vrouwen werd ook nog gevraagd hoe hun echtgenoot op <strong>de</strong> bruiloft gekleed was.<br />
Uit <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>ze vraag blijkt dat er niet alleen een tijdsverschil was in het afleggen<br />
15 De stukken beston<strong>de</strong>n uit gou<strong>de</strong>n plaatjes die in <strong>de</strong> vorm van on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re vogel- of slangenkoppen aan <strong>de</strong><br />
uitein<strong>de</strong>n van het zilveren ijzer gesmeed wer<strong>de</strong>n (Van Hoeken, Schevenings goed, 16).<br />
266
De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />
van <strong>de</strong> mannen- respectievelijk vrouwendracht, maar ook een verschil in publieke waar<strong>de</strong>ring<br />
ervan. Terwijl alle brui<strong>de</strong>n op één na dracht droegen (zie boven) droeg slechts één brui<strong>de</strong>gom<br />
dracht op <strong>de</strong>ze niet alleen voor het bruidspaar, maar ook voor <strong>de</strong> Scheveningse gemeenschap,<br />
bijzon<strong>de</strong>re dag. Vier an<strong>de</strong>re brui<strong>de</strong>gommen droegen in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van hun huwelijk<br />
nog wel dracht, maar kleed<strong>de</strong>n zich voor <strong>de</strong> bruiloft in burger. Van mannen werd het<br />
dus blijkbaar meer gewaar<strong>de</strong>erd als ze zich in het burger staken dan wanneer ze in dracht<br />
op <strong>de</strong> bruiloft verschenen, terwijl bij vrouwen juist <strong>de</strong> dracht meer aanzien gaf.<br />
Kleding van an<strong>de</strong>re groepen<br />
Kent men nu nog alleen <strong>de</strong> vissersdracht, vroeger kleed<strong>de</strong>n ook an<strong>de</strong>re groepen zich op een<br />
manier die zowel afwijkend was van <strong>de</strong> modieuze burgerkleding als van <strong>de</strong> vissersdracht. 16<br />
Een groep die bij <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n het hel<strong>de</strong>rst in <strong>de</strong> herinnering leeft zijn <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rs, <strong>de</strong><br />
machtige en rijke bovenlaag van het vissersdorp. De kleding van <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rsvrouwen werd gekenmerkt<br />
door het zogenaam<strong>de</strong> 'baskenlijf', een jak met ruches. Ook droegen zij vaak gou<strong>de</strong>n<br />
in plaats van zilveren oorijzers. De re<strong>de</strong>rsmannen liepen in een fluwelen jas en had<strong>de</strong>n<br />
een hoge hoed op. Deze re<strong>de</strong>rs hiel<strong>de</strong>n al vroeg in <strong>de</strong> 20e eeuw op met het dragen van hun<br />
karakteristieke kleding en gingen over op <strong>de</strong> heersen<strong>de</strong> burgermo<strong>de</strong>. Van <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rsdochters<br />
werd zelfs herhaal<strong>de</strong> malen expliciet gezegd dat men zich niet kan herinneren dat <strong>de</strong>ze ooit<br />
dracht droegen. An<strong>de</strong>re groepen die genoemd wor<strong>de</strong>n in dit verband zijn <strong>de</strong> 'landslui' en<br />
<strong>de</strong> 'kuipers'. De antwoor<strong>de</strong>n zijn echter niet zo precies dat daaruit opgemaakt kon wor<strong>de</strong>n<br />
waaruit hun dracht bestond.<br />
Ook werd nog gevraagd naar <strong>de</strong> dracht van bepaal<strong>de</strong> beroepsgroepen, zoals <strong>de</strong> boetsters.<br />
Slechts één vrouw antwoord<strong>de</strong> bevestigend op <strong>de</strong> vraag of ze zo een dracht ken<strong>de</strong>. De geïnterview<strong>de</strong><br />
vrouwen beschouwen <strong>de</strong> boetsters niet als een afzon<strong>de</strong>rlijke beroepsgroep. Het<br />
waren in hun ogen vissersvrouwen die zich voor het boeten in werkkleding staken. Ten slotte<br />
werd gevraagd naar die groepen die nooit dracht droegen. Rooms-katholieken wer<strong>de</strong>n daarbij<br />
het meest genoemd, an<strong>de</strong>re groepen die genoemd wer<strong>de</strong>n zijn <strong>de</strong> burgers, <strong>de</strong> elite,<br />
landslui, <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rsdochters en <strong>de</strong> niet-Scheveningers. Tekenend voor het tamelijk grote isolement<br />
waarin <strong>de</strong> jonge vissersdochters in <strong>de</strong> tijd voor <strong>de</strong> oorlog leef<strong>de</strong>n is het grote aantal<br />
ontkennen<strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>ze laatste vraag. Elf geïnterview<strong>de</strong>n waren van mening dat<br />
in hun jeugd in Scheveningen ie<strong>de</strong>reen in dracht liep.<br />
Niet-kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n<br />
Persoonlijke gegevens<br />
De vijftig niet-kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong> vrouwen die geïnterviewd wer<strong>de</strong>n waren voor het<br />
grootste ge<strong>de</strong>elte niet rechtstreeks betrokken (of betrokken geweest) bij het vissersbedrijf.<br />
Een meer<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong> vrouwen was echter wel oorspronkelijk afkomstig uit het vissersmilieu,<br />
65% van <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rs was visser of vishan<strong>de</strong>laar geweest. In tegenstelling tot <strong>de</strong> kle<strong>de</strong>r-<br />
16 Deze dracht werd in Scheveningen 'burgerdracht' genoemd, waarmee men <strong>de</strong> kle<strong>de</strong>rdracht van <strong>de</strong> niet-vissers<br />
bedoel<strong>de</strong>, en niet <strong>de</strong> modieuze kleding die in <strong>de</strong> stad gedragen werd.<br />
267
De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />
drachtdragen<strong>de</strong> vrouwen werd die band met het vissersmilieu echter in <strong>de</strong> meeste gevallen<br />
bij het huwelijk doorgesne<strong>de</strong>n. Slechts negen vrouwen (18%) waren zelf boetster geweest<br />
of waren met een visserman getrouwd. De meer<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong> vrouwen was protestant.<br />
In <strong>de</strong> selectie bevon<strong>de</strong>n zich echter ook zeven in Scheveningen geboren vrouwen van<br />
rooms-katholieke huize. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> vrouwen was 66 jaar.<br />
De leeftij<strong>de</strong>n liepen echter sterk uiteen, van 46 jaar voor <strong>de</strong> jongste tot 83 jaar voor <strong>de</strong><br />
oudste.<br />
Voormalige kle<strong>de</strong>rdrachtdragers<br />
Het beeld van <strong>de</strong> vrouwen die zelf kle<strong>de</strong>rdracht hebben gedragen wijkt in geen enkel opzicht<br />
af van wat hierboven al is beschreven. Het bleken <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> negen uit het vissersmilieu<br />
afkomstige vrouwen te zijn die hierboven genoemd wer<strong>de</strong>n. Ze zijn ou<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> nietkle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n<br />
(gemid<strong>de</strong>ld 73 jaar). Vijf van hen hebben zusters die nog dracht<br />
dragen. Van <strong>de</strong>ze vrouwen verwissel<strong>de</strong>n twee al op vrij jonge leeftijd, vroeg in <strong>de</strong> jaren<br />
twintig, het Schevenings voor burgerdracht. De overige zeven hiel<strong>de</strong>n op met het dragen<br />
van dracht in <strong>de</strong> jaren 1942-1950, of een <strong>de</strong>cennium later, in <strong>de</strong> jaren zestig. De re<strong>de</strong>nen<br />
waarom men ermee ophield waren divers, maar aandrang van <strong>de</strong> familie behaal<strong>de</strong> <strong>de</strong> hoogste<br />
score.<br />
Vrouwen die nooit kle<strong>de</strong>rdracht hebben gedragen<br />
De overige eenenveertig geïnterview<strong>de</strong>n hebben nooit kle<strong>de</strong>rdracht gedragen. Ze had<strong>de</strong>n<br />
voor een <strong>de</strong>el nooit iets met het vissersmilieu van doen gehad, of waren wel daaruit afkomstig,<br />
maar had<strong>de</strong>n er na hun kin<strong>de</strong>rtijd afscheid van genomen door buiten dit milieu werk<br />
of een echtgenoot te vin<strong>de</strong>n. Het dragen van <strong>de</strong> dracht was dus dui<strong>de</strong>lijk beperkt tot <strong>de</strong> vissersgemeenschap<br />
in zijn meest 'zuivere' vorm. Ie<strong>de</strong>reen die buiten <strong>de</strong>ze gemeenschap lief<strong>de</strong><br />
of werk vond dacht geen moment erover na <strong>de</strong> dracht aan te hou<strong>de</strong>n, maar stapte ogenblikkelijk<br />
over op <strong>de</strong> burgerdracht (dit ondanks het aandringen van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs, waar in negen<br />
gevallen melding van wordt gemaakt).<br />
Opvallend is nog <strong>de</strong> vermelding van een katholieke vrouw dat haar moe<strong>de</strong>r vroeger dracht<br />
heeft gedragen. Het ging hierbij niet om een vissersfamilie - katholieke vissers beston<strong>de</strong>n<br />
niet in Scheveningen - , maar om een huishoudster, wier man loodgieter was. Niet nagevraagd<br />
is hoe <strong>de</strong>ze dracht er uitzag, maar het gaat hierbij waarschijnlijk om <strong>de</strong> van <strong>de</strong> vissersdracht<br />
enigszins afwijken<strong>de</strong> dracht van <strong>de</strong> 'landslui'.<br />
De waar<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> dracht<br />
Ondanks het feit dat een groot aantal van <strong>de</strong> niet-kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n zelf <strong>de</strong> mogelijkheid<br />
heeft gehad om <strong>de</strong> dracht te dragen, maar voor <strong>de</strong> burgerdracht koos, waar<strong>de</strong>ren bijna<br />
alle geïnterview<strong>de</strong>n <strong>de</strong> dracht positief. Slechts één vrouw, nog wel <strong>de</strong> vrouw van een visser<br />
laat zich negatief uit over <strong>de</strong> dracht.
Terug in <strong>de</strong> tijd; schriftelijke bronnen en afbeeldingen<br />
De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />
De antwoor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> enquête reiken terug tot hoogstens het twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennium van onze<br />
eeuw. Om enigszins een inzicht te krijgen in <strong>de</strong> situatie van <strong>de</strong> dracht in <strong>de</strong> twee eeuwen<br />
daarvoor is gebruik gemaakt van een aantal boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen en van een aantal afbeeldingen.<br />
17<br />
De afbeeldingen wer<strong>de</strong>n uitsluitend gebruikt ter aanvulling van <strong>de</strong> gegevens uit<br />
<strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen.<br />
De oogst aan boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen was niet erg groot, wat voornamelijk te wijten lijkt te<br />
zijn aan het feit dat het geduren<strong>de</strong> lange tijd onmogelijk was om in Scheveningen zelf een boe<strong>de</strong>lbeschrijving<br />
op te laten maken. 18<br />
Het dossier is <strong>de</strong>rhalve niet erg evenwichtig, zowel wat<br />
betreft <strong>de</strong> per perio<strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n aantallen als wat betreft <strong>de</strong> vertegenwoordiging van beroepsen<br />
inkomensgroepen in het materiaal. 19<br />
Verzameld wer<strong>de</strong>n tien boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen uit <strong>de</strong><br />
jaren 1753-1770, negen uit 1800-1808, vijf uit 1839-1849 en vijfentwintig uit <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1876-<br />
1880. Daarnaast maakte ik gebruik van een verslag van mevrouw N. Noor<strong>de</strong>rvliet-Jol die een<br />
on<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong>ed naar het voorkomen van het oorijzer in Scheveningse archiefstukken. 20<br />
Er is in <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen gezocht naar enkele voor <strong>de</strong> Scheveningse vrouwendracht<br />
kenmerken<strong>de</strong> voorwerpen zoals het oorijzer met parelspel<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> ketting met gou<strong>de</strong>n<br />
slot en <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rmantel. 21<br />
De meeste overige kledingaanduidingen (rok, schort etc.) waren<br />
over het algemeen te weinig specifiek om te kunnen bepalen of het om 'Schevenings'<br />
of 'burger' ging. De bedoeling was om aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong>ze indicatoren een globaal overzicht<br />
te krijgen van <strong>de</strong> ontwikkeling en <strong>de</strong> sociale reikwijdte van <strong>de</strong> dracht. De uitkomsten<br />
zijn <strong>de</strong>rhalve slechts indicatief.<br />
1876-1880<br />
De boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen uit <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> zijn wat betreft <strong>de</strong> kleding weinig ge<strong>de</strong>tailleerd.<br />
Lang niet altijd wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke kledingstukken genoemd, stof- of kleuraanduidingen<br />
ontbreken geheel en al.<br />
In <strong>de</strong>ze tijd is <strong>de</strong> dracht dui<strong>de</strong>lijk niet beperkt tot het vissersmilieu. Oorijzers, parelspel<strong>de</strong>n,<br />
kettingen met gou<strong>de</strong>n sloten (in meer<strong>de</strong>rheid voorzien van bloedkoralen in plaats van<br />
granaten) en schou<strong>de</strong>rmantels treffen wij niet alleen aan bij vissers, viskopers en visdrogers<br />
maar ook bij ambachtslie<strong>de</strong>n, winkeliers en re<strong>de</strong>rs, ja zelfs in <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>l van een gepensioneer<strong>de</strong><br />
politieman. De oorijzers zijn over het algemeen van zilver en hebben, als er bijzon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n<br />
genoemd wor<strong>de</strong>n, gou<strong>de</strong>n stukken, zoals <strong>de</strong> ijzers van sommige van <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rs<br />
17 Zie voor voor- en na<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> gebruikte bronnen: H. v. Koolbergen, Materiële cultuur: huisraad, kleding<br />
en bedrijfsgereedschap (Zutphen 1988) 16-32.<br />
18 In <strong>de</strong> 18e eeuw ken<strong>de</strong> Scheveningen vanaf 1753 een notaris. Deze resi<strong>de</strong>er<strong>de</strong> in Scheveningen tot 1808. In <strong>de</strong><br />
19e eeuw moesten Scheveningers die iets bij een notaris wil<strong>de</strong>n laten opmaken van 1808 tot 1875 hun heil in<br />
Den Haag zoeken. Zij <strong>de</strong><strong>de</strong>n dat bij diverse notarissen. Uit <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> zijn van al <strong>de</strong>ze notarissen tussen 1839<br />
en 1850 <strong>de</strong> repertoria op Scheveningse boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen doorgenomen. De oogst was, vergeleken met die<br />
in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong>s dat Scheveningen wel een notaris ken<strong>de</strong>, zeer mager.<br />
19 Zie voor mogelijkhe<strong>de</strong>n en beperkingen van boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen: Van Koolbergen, Materiële cultuur, 16-24.<br />
20 Verslag in bezit van <strong>de</strong> schrijver.<br />
21 Deze voorwerpen zijn trouwens geen van alle kenmerkend voor Scheveningen alleen. De hier genoem<strong>de</strong> siera<strong>de</strong>n<br />
komen in bijna elke 'dracht' in West- en Noord Ne<strong>de</strong>rland voor vanaf <strong>de</strong> 18e eeuw, terwijl ook <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rmantel<br />
een groter verspreidingsgebied heeft dan alleen Scheveningen. In boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen van Maasland<br />
en Maassluis komt <strong>de</strong>ze veelvuldig voor. Ook vorm<strong>de</strong> <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rmantel on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> dracht van Noordwijk<br />
en Katwijk (zie Van <strong>de</strong>r Molen, Het grote kle<strong>de</strong>rdrachtenboek, 107).<br />
269
De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />
van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> vrouwen. Gou<strong>de</strong>n oorijzers, die in <strong>de</strong> 20e eeuw nog slechts in <strong>de</strong> herinnering<br />
voortleef<strong>de</strong>n, kwamen echter ook voor en wel bij <strong>de</strong> rijkere Scheveningers (in dit geval<br />
een re<strong>de</strong>r en een 'ambachtsman'). De waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong>ze ijzers was vele malen hoger dan die<br />
van <strong>de</strong> zilveren (gemid<strong>de</strong>ld ƒ 100,- voor <strong>de</strong> gou<strong>de</strong>n en ƒ22 - voor <strong>de</strong> zilveren).<br />
Hoe belangrijk <strong>de</strong> rol was die <strong>de</strong> siera<strong>de</strong>n - en daarbij vooral het oorijzer - in <strong>de</strong> Scheveningse<br />
gemeenschap speel<strong>de</strong>n blijkt uit een vergelijking van <strong>de</strong> verhouding van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong><br />
van <strong>de</strong> gehele boe<strong>de</strong>l met die van <strong>de</strong> siera<strong>de</strong>n. De siera<strong>de</strong>n maakten bij elke boe<strong>de</strong>l die oorijzers<br />
bevatte een fors percentage uit van <strong>de</strong> totale waar<strong>de</strong> aan meubilair, huisraad, siera<strong>de</strong>n<br />
en kleding. 22<br />
In sommige gevallen zelfs meer dan 25%. 23<br />
Ook uit <strong>de</strong> prijzen die er uitgeloofd<br />
wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> festiviteiten ter gelegenheid van <strong>de</strong> opening van <strong>de</strong> Scheveningse renbaan in<br />
1846 blijkt hoe begerenswaardig het oorijzer was. Voor Scheveningse meisjes wordt er dan<br />
een zakloopwedstrijd gehou<strong>de</strong>n met als eerste prijs een zilveren hoofdijzer met gou<strong>de</strong>n stukken,<br />
spel<strong>de</strong>n en muts. 24<br />
Niet het gehele dorp ging echter in dracht gekleed. In zeven van <strong>de</strong> vijfentwintig bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong><br />
inventarissen ontbrak elke aanwijzing naar dracht. Het gaat hierbij in alle gevallen<br />
om personen die zich op grote afstand van het vissersmilieu bevin<strong>de</strong>n. Een <strong>de</strong>el ervan is tamelijk<br />
welgesteld, maar er bevin<strong>de</strong>n zich ook enkele personen uit <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>nklasse on<strong>de</strong>r. 25<br />
De siera<strong>de</strong>n en kledingstukken die in <strong>de</strong>ze boe<strong>de</strong>ls wor<strong>de</strong>n aangetroffen, zoals dameshorloges,<br />
broches, armban<strong>de</strong>n, medaillons en zij<strong>de</strong>n japonnen sluiten aan bij <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke mo<strong>de</strong>.<br />
26<br />
Opvallend is nog <strong>de</strong> rol die het bestek speelt bij <strong>de</strong> meer welgestel<strong>de</strong>, niet drachtdragen<strong>de</strong><br />
Scheveningers. In tegenstelling tot <strong>de</strong> vissers en eenvoudige mid<strong>de</strong>nstan<strong>de</strong>rs hechtten zij<br />
blijkbaar veel waar<strong>de</strong> aan een stijlvol ge<strong>de</strong>kte tafel. Zij hebben daarvoor allemaal grote aantallen<br />
zilveren vorken, messen en lepels in huis. Hun oriëntatie lijkt meer op <strong>de</strong> stad dan<br />
op Scheveningen zelf gericht te zijn. 27<br />
De re<strong>de</strong>rs vertonen kenmerken van bei<strong>de</strong> groepen. Ze bezitten zowel oorijzers, parelspel<strong>de</strong>n<br />
en schou<strong>de</strong>rmantels als zilveren bestek en <strong>de</strong> meer 'stadse' siera<strong>de</strong>n. Het in <strong>de</strong> enquête<br />
vermel<strong>de</strong> 'baskenlijf' als kenmerkend kledingstuk voor <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rsvrouwen werd echter in <strong>de</strong><br />
boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen niet aangetroffen. 28<br />
1839-1849<br />
De vijf in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen 29<br />
bevatten alle oorijzers en bloedkoralen<br />
of granaten kettingen met gou<strong>de</strong>n sloten. De meeste oorijzers waren van zilver, maar<br />
22 Dit ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijving (daarnaast kon zo'n boe<strong>de</strong>l nog onroerend goed, waar<strong>de</strong>papieren, bedrijfsgereedschap,<br />
vee en contanten bevatten) wordt wel aangeduid met <strong>de</strong> term consumptiegoe<strong>de</strong>ren. Zie<br />
A.J. Schuurman, Materiële cultuur en levensstijl. Een on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> taal <strong>de</strong>r dingen op het Ne<strong>de</strong>rlandse platteland in<br />
<strong>de</strong> 19e eeuw: <strong>de</strong> Zaanstreek, Oost-Groningen, Oostbrabant (Wageningen 1989) 45 e.v.<br />
23 Boe<strong>de</strong>l van Joh. Korving, visser ƒ58 - aan consumptiegoe<strong>de</strong>ren.'hoofdijzer met gou<strong>de</strong>n stukken' van ƒ15,-;<br />
Arie van Duijne, ambachtsman ƒ505,- aan consumptiegoe<strong>de</strong>ren, 'gou<strong>de</strong>n hoofdijzer'ƒ 115,-, overige siera<strong>de</strong>n<br />
ƒ36,-.<br />
24 J.C. Vermaas, Geschie<strong>de</strong>nis van Scheveningen <strong>de</strong>el 1 ('s-Gravenhage, 1926) 133.<br />
25 Het gaat om een meester schoenmaker, twee kooplie<strong>de</strong>n, een gepensioneer<strong>de</strong> hoger ambtenaar, een koffiehuishou<strong>de</strong>r<br />
(allen tamelijk welgesteld) en om een voerman en een metselaar (mid<strong>de</strong>nklasse).<br />
26 Zie hiervoor Schuurman, Materiële cultuur en levensstijl, 154.<br />
27 Deze situatie is te vergelijken met die in <strong>de</strong> Zaanstreek. Zie A.J. Schuurman, 'Het bezit van preciosa in <strong>de</strong><br />
Zaanstreek rond 1860. Een reconstructie van leefstijlen', in: A.A.G. bijdragen 28 (1986) 217-244.<br />
28 Dit hoeft niet te betekenen dat het ook niet voorkwam. Ten eerste zijn <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen erg summier<br />
op het gebied van <strong>de</strong> kleding en ten twee<strong>de</strong> kan het on<strong>de</strong>r een an<strong>de</strong>re naam (jak o.i.d.) vermeld staan.<br />
270
De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />
Afb. 2. Scheveningse visverkoopster uit het begin<br />
van <strong>de</strong> 19e eeuw; afbeelding uit Maaskamp<br />
(zie noot 3). Foto: Ne<strong>de</strong>rlands Openluchtmuseum,<br />
Arnhem.<br />
in <strong>de</strong> twee rijkste boe<strong>de</strong>ls, die van een re<strong>de</strong>r en van een 'particulier', troffen we ook gou<strong>de</strong>n<br />
oorijzers aan. Deze twee boe<strong>de</strong>ls zijn ook in an<strong>de</strong>re opzichten an<strong>de</strong>rs dan <strong>de</strong> rest. Ze bevatten<br />
naast 'drachtvoorwerpen' grote hoeveelhe<strong>de</strong>n zilveren bestek en 'stadse' siera<strong>de</strong>n. In dit op<br />
zicht lijken ze op <strong>de</strong> inventarissen van <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rs uit <strong>de</strong> vorige perio<strong>de</strong>.<br />
Opvallend is dat slechts één van <strong>de</strong> oorijzers voorzien is van stukken. Het meest komen<br />
<strong>de</strong> 'boeken' voor als versiering, maar ook wor<strong>de</strong>n 'stiften', 'sloten' en 'ogen' genoemd. Dat<br />
er in die tijd een ruime keuze aan oorijzerversieringen bestond laat trouwens <strong>de</strong> plaat over<br />
<strong>de</strong> Scheveningse dracht zien in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche Kle<strong>de</strong>rdrachten van Valentyn Bing en Braet<br />
von Ueberfeldt. 30<br />
Hierop staan vrouwen afgebeeld met verschillen<strong>de</strong> soorten oorijzers, 'bur<br />
gervrouwen' met ijzers voorzien van boeken en vissersvrouwen met ijzers voorzien van stuk<br />
ken. Aan <strong>de</strong>ze stukken werd, volgens <strong>de</strong> begelei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> tekst, voor <strong>de</strong> zondag gou<strong>de</strong>n 'han<br />
gers' bevestigd. Deze hangers wer<strong>de</strong>n niet in <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen aangetroffen. De be<br />
namingen 'sloten' en 'ogen' lijken tenminste daar niet op te dui<strong>de</strong>n.<br />
In <strong>de</strong> vier boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen waarin kleding voorkomt treffen we <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rmantel<br />
aan. Veel meer over <strong>de</strong> kleding komen we helaas niet te weten. De beschrijvingen zijn net<br />
zoals in <strong>de</strong> vorige perio<strong>de</strong> erg summier. De afbeelding en <strong>de</strong> beschrijving in Bing en Braet<br />
geeft over <strong>de</strong> kleding meer informatie. Er staan vier verschillen<strong>de</strong> vrouwen op afgebeeld,<br />
een 'burgervrouw', een vissersvrouw in zondagse dracht en in dagelijkse dracht en een vis<br />
verkoopster. Al zijn er in <strong>de</strong> <strong>de</strong>tails behoorlijke verschillen, in grote lijnen zijn alle kenmer<br />
ken van <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse dracht terug te vin<strong>de</strong>n, zoals naast <strong>de</strong> al besproken siera<strong>de</strong>n, <strong>de</strong><br />
29 De beroepen van <strong>de</strong> inventarisnalaters: visser, viskoper, winkelier, 'particulier' met 2 viskopers als broers en<br />
een re<strong>de</strong>r. De visser , <strong>de</strong> viskoper en <strong>de</strong> winkelier behoren wat <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van hun boe<strong>de</strong>lbetreft tot <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>nklasse,<br />
<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re twee zijn zeer vermogend.<br />
30 Ne<strong>de</strong>rlandsche kle<strong>de</strong>rdrachten, plaat XLII. Vervaardigd 1850-1857.<br />
271
De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />
schou<strong>de</strong>rmantel (zwart met ro<strong>de</strong> baai volgens <strong>de</strong> beschrijving) , <strong>de</strong> omslagdoek met franje<br />
en het jak. Alleen <strong>de</strong> visverkoopster draagt een in <strong>de</strong> huidige dracht onbekend hoofd<strong>de</strong>ksel,<br />
een strohoed waarop ze een mand met vis draagt. Deze strohoed is ook nog te zien op ou<strong>de</strong><br />
foto's (tot 1900), maar is daarna in onbruik geraakt. Dat <strong>de</strong>ze hoed niet in <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen<br />
werd aangetroffen zal te wijten zijn aan <strong>de</strong> bovengenoem<strong>de</strong> summiere notering van<br />
<strong>de</strong> kleding. De afgebeel<strong>de</strong> kleding is ver<strong>de</strong>r effen en weinig opvallend gekleurd.<br />
1800-1808<br />
De boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen uit het begin van <strong>de</strong> eeuw zijn op het gebied van kleding tamelijk<br />
ge<strong>de</strong>tailleerd. Helaas ontbreken nu in <strong>de</strong> meeste gevallen <strong>de</strong> prijzen van <strong>de</strong> voorwerpen, terwijl<br />
ook in vier van <strong>de</strong> negen gevallen het beroep van <strong>de</strong> nalater niet achterhaald kon wor<strong>de</strong>n.<br />
31<br />
De inkomenspositie van <strong>de</strong> nalaters varieer<strong>de</strong> van zeer rijk tot enigszins bemid<strong>de</strong>ld. 32<br />
De hierboven genoem<strong>de</strong> kenmerken<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> Scheveningse dracht treffen we<br />
ook nu in alle inventarissen aan, maar toch lijkt er vergeleken met <strong>de</strong> vorige perio<strong>de</strong> het een<br />
en an<strong>de</strong>r veran<strong>de</strong>rd te zijn. De bij het oorijzer behoren<strong>de</strong> hangers, die in 1857 door Bing<br />
en Braet wor<strong>de</strong>n vermeld, maar die in <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen van <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1840-1849<br />
niet wer<strong>de</strong>n aangetroffen, komen nu wel voor. Ze wor<strong>de</strong>n 'bellen' genoemd en komen voor<br />
in combinatie met gou<strong>de</strong>n oorijzers. Deze gou<strong>de</strong>n ijzers komen voor in <strong>de</strong> twee rijkste boe<strong>de</strong>ls.<br />
De boe<strong>de</strong>l van Aagje Hoek en Willem Turfboer, <strong>de</strong> laatste van beroep re<strong>de</strong>r en bakker,<br />
tel<strong>de</strong> zelfs maar liefst drie gou<strong>de</strong>n oorijzers waarvan twee voorzien van bellen en parels. 33<br />
Grotere verschillen doen zich echter voor bij <strong>de</strong> kleding. Als we die vergelijken met <strong>de</strong> huidige,<br />
maar ook met die zoals afgebeeld in 'Bing en Braet' dan valt op hoe kleurig en vrolijk<br />
<strong>de</strong> dracht in het begin van <strong>de</strong> vorige eeuw moet zijn geweest. De schou<strong>de</strong>rmantels zijn zon<strong>de</strong>r<br />
uitzon<strong>de</strong>ring van sits, een van vaak felle patronen voorziene katoenen stof. 34<br />
Ook an<strong>de</strong>re<br />
kledingstukken, zoals jakken, rokken, borstrokken en voorschoten, komen in stoffen en<br />
kleuren voor die we niet kennen van <strong>de</strong> latere dracht. 35<br />
Deze bevindingen komen overeen met <strong>de</strong> geïllustreer<strong>de</strong> beschrijving die in 1803 over <strong>de</strong><br />
Scheveningse dracht verscheen. 36<br />
Deze laat ook zien dat <strong>de</strong> snit van <strong>de</strong> kleding aanmerkelijk<br />
verschil<strong>de</strong> met die uit latere jaren. De jakken zijn bijvoorbeeld zeer laag uitgesne<strong>de</strong>n. 37<br />
In<br />
<strong>de</strong> hals van dit jak droeg men een doek. De uit <strong>de</strong> 20e eeuw beken<strong>de</strong> omslagdoek ontbrak.<br />
Wat betreft <strong>de</strong> omslagdoek bevestigen <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen <strong>de</strong> informatie die <strong>de</strong> afbeel-<br />
31 De boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen waarbij het beroep van <strong>de</strong> nalater achterhaald kon wor<strong>de</strong>n behoor<strong>de</strong>n tot een broodbakker<br />
annex re<strong>de</strong>r, een scheepsbouwer (bei<strong>de</strong>n zeer vermogend) en een meester smid, een schipper en een<br />
koopman (mid<strong>de</strong>nklasse).<br />
32 Met behulp van <strong>de</strong> toenmalige heffing op begraven, het 'Mid<strong>de</strong>l op Begraven', kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen<br />
inge<strong>de</strong>eld wor<strong>de</strong>n. Twee boe<strong>de</strong>ls betaal<strong>de</strong>n meer dan ƒ 15,- voor het recht op begraven, <strong>de</strong> overige ƒ3,-.<br />
Zie voor in<strong>de</strong>ling van boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen op basis van <strong>de</strong>ze belasting: H. van Koolbergen, 'De materiële cultuur<br />
van Weesp en Weesperkarspel in <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> en achttien<strong>de</strong> eeuw', in: Volkskundig Bulletin 9 (1983) 3-52<br />
en Thera Wijsenbeek-Olthuis, Achter <strong>de</strong> gevels van Delft. Bezit en bestaan van rijk en arm in een perio<strong>de</strong> van achteruitgang<br />
(1700-1800) (Hilversum 1987).<br />
33 Uit een afzon<strong>de</strong>rlijke verkooplijst van <strong>de</strong>ze boe<strong>de</strong>l bleek dat <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong>ze gou<strong>de</strong>n oorijzers weinig is veran<strong>de</strong>rd<br />
in vergelijking met <strong>de</strong> vorige perio<strong>de</strong>. Ze wor<strong>de</strong>n verkocht voor gemid<strong>de</strong>ld ƒ 110,-.<br />
34 Zie voor <strong>de</strong> sitsmo<strong>de</strong> in die tijd: Sits; Oost-west relaties in textiel, red. E. Hartkamp-Jonxis (Zwolle, 1987).<br />
35 Stoffen: katoen, damast, sits, zij<strong>de</strong>, serge, kalamink, gingang, baai. Kleuren: rood, geel, groen, bruin, zwart,<br />
'gekleurd'. Patronen: sits, gebloemd (ook kanten mutsen), wit gestreept.<br />
36 Plaat en beschrijving in: Maaskamp, Afbeeldingen van <strong>de</strong> kleeding, plaat 9.<br />
37 Dit is op <strong>de</strong> afbeeldingen in Ne<strong>de</strong>rlandsche kle<strong>de</strong>rdrachten ook nog het geval.<br />
272
De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />
Afb. 3. Scheveningse visverkoopsters uit het<br />
mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> 19e eeuw; afbeelding uit Bing en<br />
Braet van Ueberfeldt (zie noot 1). Foto: Ne<strong>de</strong>rlands<br />
Openluchtmuseum, Arnhem.<br />
dingen geven. Omslagdoeken komt men in <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen uit die tijd niet tegen,<br />
wel 'halsdoeken'. Met <strong>de</strong>ze halsdoeken zullen <strong>de</strong> in het jak gedragen doeken bedoeld zijn.<br />
Van <strong>de</strong> in <strong>de</strong> vorige perio<strong>de</strong> geconstateer<strong>de</strong> ge<strong>de</strong>eltelijke oriëntering van <strong>de</strong> rijkere Scheveningers<br />
op <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke cultuur lijkt, op grond van het schaarse materiaal, in het begin van<br />
<strong>de</strong> 19e eeuw geen sprake te zijn. De twee rijke boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen bevatten grote hoeveelhe<strong>de</strong>n<br />
drachtvoorwerpen, maar geen enkel voorwerp dat duidt op een meer op <strong>de</strong> stad gerichte<br />
cultuur.<br />
1753-1769<br />
De boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen uit <strong>de</strong> vroegste perio<strong>de</strong> kennen <strong>de</strong> voor-en na<strong>de</strong>len van die uit het<br />
begin van <strong>de</strong> 19e eeuw. Beroepen wor<strong>de</strong>n nu in het geheel niet gegeven, wel kon van elke<br />
boe<strong>de</strong>lbeschrijving <strong>de</strong> inkomenspositie achterhaald wor<strong>de</strong>n. 38<br />
Uit <strong>de</strong> negen verzamel<strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen blijkt al snel dat <strong>de</strong> hoofdkenmerken van<br />
<strong>de</strong> Scheveningse dracht al rond het mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> 18e eeuw waren ingeburgerd. Zes van<br />
<strong>de</strong> negen bevatten oorijzers, in vijf van <strong>de</strong> negen wordt <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rmantel genoemd, waarvan<br />
tweemaal zelf gespeld op <strong>de</strong> Scheveningse manier, namelijk als 'schoermantel' en in vier<br />
van <strong>de</strong> negen troffen we kettingen met gou<strong>de</strong>n slot of boot aan (nu voornamelijk van bloedkoraal).<br />
De oorijzers zijn alle van zilver en meestal voorzien van gou<strong>de</strong>n stukken. Dat <strong>de</strong>ze<br />
stukken ook toen al voorzien wer<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> bij Bing en Braet beschreven hangers, blijkt uit<br />
een aantal omschrijvingen, waarbij in een a<strong>de</strong>m met het 'zilveren hoofdgespan met gou<strong>de</strong>n<br />
stukken' ook <strong>de</strong> 'gou<strong>de</strong>n bellen met granaatjes' wor<strong>de</strong>n genoemd. Boeken ontbreken, <strong>de</strong> enige<br />
versiering naast <strong>de</strong> stukken zijn <strong>de</strong> 'stiften'.<br />
38 Twee rijk (ƒ15,- MOB), vijf mid<strong>de</strong>nklasse (ƒ3,- MOB) en twee arm (pro <strong>de</strong>o).<br />
273
De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />
De kleding sluit in kleur en patronen aan bij wat we in <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen uit het<br />
begin van <strong>de</strong> 19e eeuw aantroffen. Ook <strong>de</strong> snit van het jak blijkt uit afbeeldingen overeen<br />
te komen met die uit <strong>de</strong> vorige perio<strong>de</strong>. Opvallend is ten slotte <strong>de</strong> vermelding van keurslijven.<br />
Dit kledingstuk wordt in <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen uit het begin van <strong>de</strong> 19e eeuw niet meer<br />
genoemd, en lijkt dan opgevolgd te zijn door het jak. Niet zeker is echter of hier sprake is<br />
van een dui<strong>de</strong>lijke overgang van het ene naar het an<strong>de</strong>re kledingstuk of slechts van een veran<strong>de</strong>ring<br />
van <strong>de</strong> benaming. 39<br />
Geconstateerd kan wor<strong>de</strong>n dat het dragen van dracht in <strong>de</strong>ze laatst bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> perio<strong>de</strong><br />
in alle lagen van <strong>de</strong> Scheveningse bevolking voorkwam. Boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen zon<strong>de</strong>r enig<br />
drachtkenmerk wer<strong>de</strong>n niet aangetroffen, zowel Aeltje Cornelisz. Ros, dienstmaagd van<br />
Arie Pronk, die een boe<strong>de</strong>l naliet van min<strong>de</strong>r dan ƒ300-, als Catherina Dunk, met een boe<strong>de</strong>l<br />
van meer dan ƒ3000 - droegen een zilveren oorijzer en een bloedkoralen ketting met<br />
slot.<br />
In het 18e-eeuwse Scheveningen zullen er waarschijnlijk weinigen geweest zijn die <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke<br />
mo<strong>de</strong> van het naburige Den Haag volg<strong>de</strong>n. De rijken lijken zich slechts van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />
Scheveningers te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n door meer siera<strong>de</strong>n en meer kleding te bezitten en door<br />
duur<strong>de</strong>re materialen te gebruiken (al ontbrak ook bij hen het gou<strong>de</strong>n ijzer), niet door an<strong>de</strong>re,<br />
'stadse' elementen in hun kleding op te nemen. 40<br />
Conclusie<br />
Al in het mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> 18e eeuw kleed<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Scheveningse vrouwen zich op een manier<br />
die dui<strong>de</strong>lijke overeenkomsten vertoont met <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse kle<strong>de</strong>rdracht. De voor <strong>de</strong> huidige<br />
Scheveningse dracht kenmerken<strong>de</strong> siera<strong>de</strong>n en kledingstukken, zoals het oorijzer, <strong>de</strong> ketting<br />
met slot en <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rmantel komen dan al in grote hoeveelhe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen<br />
voor. Of er al in die tijd een specifiek Scheveningse dracht bestond is daarmee echter<br />
niet aangetoond. Het oorijzer en <strong>de</strong> bloedkoralen ketting met gou<strong>de</strong>n slot on<strong>de</strong>rscheid<strong>de</strong>n<br />
in die tijd <strong>de</strong> 'niet-ste<strong>de</strong>lingen' in grote <strong>de</strong>len van Ne<strong>de</strong>rland van <strong>de</strong> 'ste<strong>de</strong>lingen'. 41<br />
Ook van<br />
<strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rmantel weten we dat <strong>de</strong>ze in die tijd in een veel groter gebied gedragen werd.<br />
De verschillen tussen <strong>de</strong> Scheveningse dracht en die uit <strong>de</strong> directe omgeving zullen dan ook<br />
waarschijnlijk gering geweest zijn.<br />
De dracht beperkte zich in die tijd nog niet tot het vissersmilieu. Boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen<br />
uit alle lagen van <strong>de</strong> bevolking bevatten <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> 'drachtelementen', waarbij er tussen rijk<br />
en arm natuurlijk wel grote verschillen waren in kwaliteit en kwantiteit van <strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n kleding<br />
en siera<strong>de</strong>n. Opvallend is dat <strong>de</strong> kleding vergeleken met <strong>de</strong> huidige dracht zeer kleurig<br />
en bont is en men oorijzers draagt met 'bellen', siera<strong>de</strong>n die aan <strong>de</strong> uitein<strong>de</strong>n van het oorijzer<br />
bevestigd wer<strong>de</strong>n.<br />
In het begin van <strong>de</strong> 19e eeuw lijkt er weinig veran<strong>de</strong>rd vergeleken met <strong>de</strong> vorige perio<strong>de</strong>.<br />
In <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen van <strong>de</strong> rijkere Scheveningers wer<strong>de</strong>n nu echter vaak gou<strong>de</strong>n in<br />
39 De afbeeldingen laten zien dat <strong>de</strong> bovenkleding gelei<strong>de</strong>lijk aan losser werd. In 1775 (prent La Fargue, verzame<br />
ling Rijks Prenten Kabinet) en in 1803 (Maaskamp, Afbeeldingen van <strong>de</strong> kleeding) sluit het jak of keurslijf nog zeer<br />
nauw aan, foto's uit <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> 19e eeuw laten een iets wij<strong>de</strong>r vallend jak zien.<br />
40 Voor een beeld van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke mo<strong>de</strong> wat betreft kleding en siera<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> 18e eeuw zie Wijsenbeek, Achter<br />
<strong>de</strong> gevels van Delft, 281-307.<br />
41 Deze ontwikkeling werd in het begin van <strong>de</strong> 18e eeuw ingezet (Van Koolbergen, De materiële cultuur van Weesp<br />
274<br />
en Weesperkarspel, 35-39).
De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />
plaats van zilveren oorijzers aangetroffen.<br />
Rond het mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> 19e eeuw blijken zich grote veran<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong> Scheveningse<br />
dracht voltrokken te hebben. De in het begin van <strong>de</strong> eeuw nog zo uitbundige kleuren en patronen<br />
zijn nu vervangen door veelal effen stoffen en rustigere pasteltinten. 42<br />
Daarnaast verdwijnt<br />
in die perio<strong>de</strong> - en als we naar <strong>de</strong> weinige beschikbare boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen kijken<br />
zelfs daarvoor - <strong>de</strong> mo<strong>de</strong> om het oorijzer te voorzien van 'bellen'. Ook kan er voor het eerst<br />
geconstateerd wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> invloed van <strong>de</strong> stad zich laat gel<strong>de</strong>n. Dit blijkt uit een tweetal<br />
boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen van rijkere Scheveningers die naast drachtelementen een aantal 'ste<strong>de</strong>lijke'<br />
voorwerpen, zoals zilveren bestek en modieuze siera<strong>de</strong>n, bevatten.<br />
In <strong>de</strong> laatste perio<strong>de</strong> waaruit boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen wer<strong>de</strong>n verzameld (1876-1880) is dit<br />
ste<strong>de</strong>lijk element nog dui<strong>de</strong>lijker gewor<strong>de</strong>n. Zeven van <strong>de</strong> vijfentwintig boe<strong>de</strong>ls bevatten<br />
geen enkel drachtelement meer, terwijl er daarnaast een aantal boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen werd<br />
aangetroffen die, zoals <strong>de</strong> twee uit <strong>de</strong> vorige perio<strong>de</strong>, voorwerpen uit bei<strong>de</strong> 'culturen' bevatten.<br />
Deze behoor<strong>de</strong>n alle toe aan re<strong>de</strong>rs. Toch is ook voor <strong>de</strong>ze tijd nog opvallend hoezeer<br />
<strong>de</strong> dracht <strong>de</strong>el uitmaakt van <strong>de</strong> Scheveningse gemeenschap en niet beperkt is tot <strong>de</strong> beroepsgroep<br />
van <strong>de</strong> vissers. Ook ambachtslie<strong>de</strong>n en winkeliers lieten boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen na met<br />
drachtelementen.<br />
Een volgend ijkpunt zijn <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> enquête oplever<strong>de</strong> over <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> waarin<br />
<strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> vrouwen twintig waren. Hieruit blijkt dat in <strong>de</strong> jaren twintig en <strong>de</strong>rtig <strong>de</strong><br />
dracht zich zeer strikt tot <strong>de</strong> vissersgemeenschap beperkte. Zon<strong>de</strong>r uitzon<strong>de</strong>ring koos elke<br />
jonge vissersdochter die zich buiten dit milieu bewoog voor burgerdracht, ondanks <strong>de</strong> protesten<br />
die <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs soms lieten horen. Maar zelfs binnen dit milieu was <strong>de</strong> dracht al geen<br />
vanzelfsprekendheid meer. Een min<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong> jonge vissersvrouwen koos ook toen al<br />
voor <strong>de</strong> stadse mo<strong>de</strong>. Bij <strong>de</strong> mannendracht was <strong>de</strong> erosie nog ver<strong>de</strong>r voortgeschre<strong>de</strong>n. De<br />
jonge vissersmannen, <strong>de</strong> broers en echtgenoten van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> vrouwen, droegen<br />
voor <strong>de</strong> oorlog al in meer<strong>de</strong>rheid burgerkleding.<br />
De dracht kwam echter pas aan het eind van <strong>de</strong> jaren <strong>de</strong>rtig in haar laatste fase. Vanaf<br />
dat moment gingen ook <strong>de</strong> jonge vrouwen die wèl binnen het milieu bleven massaal over<br />
op burgerdracht en hield <strong>de</strong> toevloed van nieuwe drachtdraagsters abrupt op .<br />
Iets later - in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1942-1950 - besloot ook een relatief groot aantal vrouwen die<br />
soms al geruime tijd dracht droegen <strong>de</strong>ze op te geven. De vanzelfsprekendheid van <strong>de</strong> dracht<br />
was in <strong>de</strong> twee <strong>de</strong>cennia daarvoor al sterk on<strong>de</strong>r vuur genomen, <strong>de</strong> evacuatie en <strong>de</strong> turbulente<br />
tijd van <strong>de</strong> thuiskomst en we<strong>de</strong>ropbouw zullen voor velen <strong>de</strong> aanleiding zijn geweest om<br />
het voorbeeld van <strong>de</strong> jonge vrouwen te volgen. Na 1950 lijkt <strong>de</strong> situatie zich enigszins gestabiliseerd<br />
te hebben. Er blijft een grote groep vrouwen over die niet voor burgerkleding heeft<br />
gekozen. Ook op die vrouwen oefent <strong>de</strong> burgerdracht echter haar bekoring uit. Van 1950<br />
tot 1980 wor<strong>de</strong>n er in <strong>de</strong> enquête regelmatig gevallen van 'afvalligheid' gemeld en ook <strong>de</strong><br />
afgelopen jaren nog is er een aantal vrouwen geweest, dat na tientallen jaren slechts dracht<br />
gedragen te hebben, besluit <strong>de</strong> laatste fase van hun leven in burger gekleed te gaan.<br />
In <strong>de</strong> 20e eeuw is er ook nog het een en an<strong>de</strong>r veran<strong>de</strong>rd in <strong>de</strong> kleding zelf, min<strong>de</strong>r spectaculair<br />
echter dan <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen die in het mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> 19e eeuw geconstateerd kon<strong>de</strong>n<br />
wor<strong>de</strong>n. Er bleek verschil te zijn tussen <strong>de</strong> vorige generatie en <strong>de</strong> huidige in het soort oor-<br />
42 Nooren brengt <strong>de</strong>ze versobering in verband met een meer op wereldverzaking gerichte levenshouding bij <strong>de</strong><br />
protestanten (Nooren, Scheveningen, 31). De versobering bleef echter niet beperkt tot protestantse gemeenschappen.<br />
Ook in <strong>de</strong> katholieke gebie<strong>de</strong>n van Zuid-Beveland valt een <strong>de</strong>rgelijke ontwikkeling te constateren (J. <strong>de</strong><br />
Bree, Kostuum en sieraad in Zeeland (Lochem 1967) 53-80).<br />
275
De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />
ijzers dat werd gedragen (ijzer met stukken tegenover ijzer met boeken), terwijl ook <strong>de</strong> bij<br />
<strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rs nog gebruikelijke muts met klappen door <strong>de</strong> dochters niet meer gedragen werd.<br />
Een vergelijking tussen <strong>de</strong> kleding van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n op twintigjarige leeftijd en nu liet<br />
ten slotte zien dat in <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> tijd een aantal 'mo<strong>de</strong>rne' elementen hun intre<strong>de</strong> hebben<br />
gedaan.<br />
We kunnen constateren dat zich in Scheveningen al vóór 1750 een manier van kle<strong>de</strong>n heeft<br />
ontwikkeld die dan wel grote overeenkomsten vertoon<strong>de</strong> met die uit an<strong>de</strong>re streken in het<br />
westen en noor<strong>de</strong>n van Ne<strong>de</strong>rland, maar die opvallend an<strong>de</strong>rs was dan <strong>de</strong> manier van kle<strong>de</strong>n<br />
van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke elite. Dat <strong>de</strong> manier van kle<strong>de</strong>n verschil<strong>de</strong> van die van <strong>de</strong> stad beteken<strong>de</strong><br />
echter niet dat <strong>de</strong> dracht ten opzichte van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke mo<strong>de</strong> in een totaal isolement verkeer<strong>de</strong>.<br />
Alle zo kenmerken<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> Scheveningse dracht maakten eens <strong>de</strong>el uit van<br />
die ste<strong>de</strong>lijke mo<strong>de</strong>. Zo droegen bijvoorbeeld in <strong>de</strong> 17e eeuw <strong>de</strong> vrouwen van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke<br />
elite oorijzers en bloedkoralen kettingen 43<br />
en lijkt <strong>de</strong> oorsprong van <strong>de</strong> strooien vishoed te<br />
liggen in een 18e-eeuws uit Engeland overgewaai<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>verschijnsel. 44<br />
Ook <strong>de</strong> 18e-eeuwse<br />
kleurigheid van <strong>de</strong> kleding sloot goed aan bij het toenmalige mo<strong>de</strong>beeld, terwijl <strong>de</strong> 19eeeuwse<br />
Scheveningse soberheid in <strong>de</strong> pas loopt met <strong>de</strong> op dat moment heersen<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>. 45<br />
Ondanks <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen die <strong>de</strong> dracht in <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r tijd on<strong>de</strong>r invloed van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rging<br />
bleef <strong>de</strong> afstand tot <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke mo<strong>de</strong> groot. Ook bleef dit verschil tussen 'dracht'<br />
en 'mo<strong>de</strong>' langer dan in vele an<strong>de</strong>re streken en dorpen waar dracht gedragen werd gehandhaafd,<br />
een opvallend gegeven voor een dorp zo dicht gelegen bij het bestuurlijk centrum van<br />
het land.<br />
De in dit on<strong>de</strong>rzoek gebruikte bronnen gaven geen antwoord op <strong>de</strong> vraag wat <strong>de</strong> oorzaak<br />
zou kunnen zijn geweest voor dit lange voortleven van <strong>de</strong> Scheveningse dracht. De vrouwen<br />
die gevraagd werd naar <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n dat ze nog steeds dracht droegen antwoord<strong>de</strong>n slechts dat<br />
dat was 'uit gewoonte' of 'omdat ze het mooi vin<strong>de</strong>n'. Tot besluit van dit artikel zal nog getracht<br />
wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>ze vraag toch een antwoord te geven.<br />
Een combinatie van drie factoren lijkt hierbij een belangrijke rol gespeeld te hebben. In<br />
<strong>de</strong> eerste plaats <strong>de</strong> godsdienst. De rechtzinnigheid van <strong>de</strong> Scheveningers wordt vaak in gesprekken<br />
aangehaald als oorzaak van <strong>de</strong> hang naar traditie. Gezien het feit dat <strong>de</strong> dracht<br />
in het even rechtzinnige Katwijk echter al geruime tijd gele<strong>de</strong>n verdwenen is kan dit moeilijk<br />
als dé verklaring gezien wor<strong>de</strong>n. De godsdienstige overtuiging van <strong>de</strong> Scheveningse vissers<br />
kan echter wel gezorgd hebben voor enige vertraging in <strong>de</strong> overname van nieuwe zaken op<br />
kledinggebied.<br />
In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats kan juist die nabijheid van <strong>de</strong> stad beschouwd wor<strong>de</strong>n als een <strong>de</strong> dracht<br />
versterken<strong>de</strong> factor. Al enkele malen is vastgesteld dat <strong>de</strong> materiële cultuur van dorpsbewoners<br />
in <strong>de</strong> directe omgeving van <strong>de</strong> stad grotere verschillen vertoon<strong>de</strong> met die van <strong>de</strong> stad<br />
zelf dan die van dorpen op grotere afstand. 46<br />
Zij probeer<strong>de</strong>n zich vanuit een relatief welvaren<strong>de</strong><br />
positie op zelfbewuste wijze te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> steeds maar veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> stad.<br />
In <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se context kan echter het gehele <strong>Holland</strong>se platteland gerekend wor<strong>de</strong>n tot<br />
<strong>de</strong> directe omgeving van <strong>de</strong> stad. Wèl kan <strong>de</strong>ze factor voor het on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> rook van <strong>de</strong>n Haag<br />
gelegen Scheveningen nog sterker hebben gespeeld dan el<strong>de</strong>rs. Hierbij moet zeker ook ge-<br />
43 Van Koolbergen, De materiële cultuur van Weesp en Weesperkarspel, 18.<br />
44 Wijsenbeek, Achter <strong>de</strong> gevels van Delft, 286.<br />
45 Wijsenbeek, Achter <strong>de</strong> gevels van Delft, 287 (kleurigheid bij <strong>de</strong> rijken neemt in loop van 18e eeuw al af) en Schuur<br />
man, Materiële cultuur en levensstijl, 106.<br />
46 Schuurman, Materiële cultuur en levensstijl, 278-279, geeft een overzicht van <strong>de</strong> belangrijkste literatuur.<br />
276
De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />
dacht wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> rol die <strong>de</strong> vroege opkomst van Scheveningen als mondaine badplaats<br />
in dit proces gespeeld kan hebben. 47<br />
Ten slotte kan <strong>de</strong> dracht een rol gespeeld hebben bij <strong>de</strong> visverkoop. In <strong>de</strong> 19e en vroege<br />
20e eeuw ventten een groot aantal Scheveningse vrouwen met hun vis in Den Haag en soms<br />
zelfs nog veel ver<strong>de</strong>r. Ze wer<strong>de</strong>n door hun kle<strong>de</strong>rdracht direct herkend als Scheveningers,<br />
en zo kan <strong>de</strong> dracht gefungeerd hebben als een 'keurmerk' voor echte Scheveningse vis. De<br />
stimulans die er van dui<strong>de</strong>lijk herkenbare kleding uitging op <strong>de</strong> verkoop van het produkt<br />
wordt ook gezien als een oorzaak van het tamelijk late 'uitsterven' van <strong>de</strong> dracht in <strong>de</strong> bij<br />
Hamburg gelegen Vierlan<strong>de</strong>n. 48<br />
Het aantal vrouwen dat werkzaam was in <strong>de</strong> vishan<strong>de</strong>l<br />
nam echter in <strong>de</strong> 20e eeuw sterk af. 49<br />
Dat blijkt ook uit <strong>de</strong> in <strong>de</strong> vragenlijst opgegeven beroepen.<br />
50<br />
Voor <strong>de</strong> door ons geïnterview<strong>de</strong> vrouwen is <strong>de</strong>ze factor dus niet van direct belang geweest.<br />
Wel kan ze er <strong>de</strong> oorzaak van geweest zijn dat in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tussen <strong>de</strong> twee wereldoorlogen<br />
er in Scheveningen een groter aantal vrouwen in dracht liep dan in vergelijkbare vissersplaatsen.<br />
Hierdoor kan <strong>de</strong> toen volwassen wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> generatie meer dan el<strong>de</strong>rs nog een<br />
voorbeeld gehad hebben om na te volgen.<br />
Ook <strong>de</strong>ze combinatie van rechtzinnigheid, behoefte aan on<strong>de</strong>rscheid en verkoopbevor<strong>de</strong>ring<br />
heeft er niet voor kunnen zorgen dat <strong>de</strong> Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht behou<strong>de</strong>n bleef.<br />
Misschien leg<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze drie factoren echter samen zoveel gewicht in <strong>de</strong> schaal dat ze er voor<br />
gezorgd hebben dat <strong>de</strong> verdwijning van <strong>de</strong> dracht in vergelijking met an<strong>de</strong>re vissersplaatsen<br />
aan <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se kust een generatie later plaatsvond.<br />
47 Nooren, Scheveningen, 99.<br />
48 Wolf-DieterKönenkamp, Wirtschaft, Gesellschafi undKleidiungsstil in <strong>de</strong>n Vierlan<strong>de</strong>n wdhrend<strong>de</strong>s 18. undl9.Jahrhun<strong>de</strong>rts.<br />
Zur Situation einer Tracht (Göttingen 1978).<br />
49 Jannie Stegeman, 'Scheveningse visverkoopsters', ca. 1600-1900 in: <strong>Holland</strong> 21 (1989), 53 en Jannie Stegeman.<br />
'Eigen meester, niemands knecht. Scheveningse visverkoopsters vanaf <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong><br />
eeuw' in: Vrouwen van het land. An<strong>de</strong>rhalve eeuw plattelandsvrouwen in Ne<strong>de</strong>rland (Zutphen 1989) 81-97.<br />
50 Slechts drie van <strong>de</strong> 52 kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n hebben vroeger het beroep van visverkoopster uitgeoefend. Van<br />
hun moe<strong>de</strong>rs verdien<strong>de</strong>n er acht geld in <strong>de</strong> vishan<strong>de</strong>l.<br />
277
G.J. van Setten<br />
<strong>Holland</strong>se historische musea: een overzicht<br />
Ne<strong>de</strong>rland heeft met zijn 803 musea (opgenomen in het Groot Museum Boek 1989) waarschijn<br />
lijk <strong>de</strong> grootste museumdichtheid ter wereld. Ongeveer 240 van <strong>de</strong>ze instellingen (van som<br />
mige is niet helemaal dui<strong>de</strong>lijk of ze nog bestaan) bevin<strong>de</strong>n zich op het grondgebied van <strong>de</strong><br />
bei<strong>de</strong> Hollan<strong>de</strong>n; dat is vrijwel 30%. Daarvan zijn er weer 45 (19%) in Amsterdam geves<br />
tigd, dat is 5,6% van het hele Ne<strong>de</strong>rlandse bestand. Met die aantallen lijken <strong>Holland</strong> en <strong>de</strong><br />
hoofdstad, althans kwantitatief, niet oververtegenwoordigd in museumland, gelet op hun in<br />
wonertal.<br />
Van die 240 <strong>Holland</strong>se musea zijn er ongeveer 180 geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk gewijd aan aspec<br />
ten van het verle<strong>de</strong>n, 20 uitsluitend aan beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst, en <strong>de</strong> overige 40 aan an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>r<br />
werpen. Zo bezien herbergt <strong>Holland</strong> dus 180 historische musea. Maar dat betekent nog niet,<br />
dat er 180 <strong>Holland</strong>se historische musea zijn, want om voor dat predicaat in aanmerking te<br />
komen moet voor dit overzicht aan een tweetal criteria wor<strong>de</strong>n voldaan. Ten eerste moet het<br />
museum (<strong>de</strong>snoods ten <strong>de</strong>le) gewijd zijn aan <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van een stad of streek in Noord<br />
of Zuid-<strong>Holland</strong>, binnen <strong>de</strong> huidige provinciegrenzen. Ou<strong>de</strong>water en Urk doen niet meer<br />
mee, maar er valt meer af. Om te beginnen <strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling Va<strong>de</strong>rlandse Geschie<strong>de</strong>nis van het<br />
Rijksmuseum, en het onlangs terecht on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n Joods <strong>Historisch</strong> Museum in Amster<br />
dam, hoewel het eerste een nogal <strong>Holland</strong>s, en het twee<strong>de</strong> een nog uitgesprokener Amster<br />
dams accent heeft. Ook het Zui<strong>de</strong>rzeemuseum in Enkhuizen moet, hoe spijtig ook, wegens<br />
ge<strong>de</strong>eltelijke extraterritorialiteit buiten <strong>de</strong>ze beschouwing blijven, en dat geldt a forteriori<br />
voor het Amsterdamse Allard Piersonmuseum en het Leidse Rijksmuseum van Oudhe<strong>de</strong>n.<br />
Twee<strong>de</strong> criterium: <strong>de</strong> collectie van een museum moet betrekking hebben op streek- of<br />
stadsgeschie<strong>de</strong>nis in algemene zin, en niet alleen op een <strong>de</strong>elaspect. Daarmee sneuvelen <strong>de</strong><br />
spaarpotten- en pijpenmusea, maar ook het drietal dat uitsluitend <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1940-1945 tot<br />
on<strong>de</strong>rwerp heeft, en het zevental dat het verle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> politie of een krijgsmachton<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el<br />
belicht. Ook <strong>de</strong> 7 musea gewijd aan een religieuze groep of instelling en <strong>de</strong> 22 paleizen,<br />
kastelen en an<strong>de</strong>re bijzon<strong>de</strong>re behuizingen met bijbehoren<strong>de</strong> stijlkamers vallen af, alsook<br />
<strong>de</strong> 24 musea die <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van het on<strong>de</strong>rwijs, een wetenschap of niet-beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst,<br />
en <strong>de</strong> 53 die <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van een ambacht, bedrijf of techniek tot on<strong>de</strong>rwerp hebben.<br />
(Eén eenzame afvaller mag hier om zijn uniciteit wel vermeld wor<strong>de</strong>n: het zeer beschei<strong>de</strong>n<br />
Amsterdamse Domela Nieuwenhuismuseum, als enige in het land gericht op een politieke<br />
persoon of groepering. Welbeschouwd een curieus manco!) Wat overblijft is een nog steeds<br />
respectabel restant van 53 musea die aan bei<strong>de</strong> criteria voldoen. Behalve dat, en hun soms<br />
meer, soms min<strong>de</strong>r problematische opgave hoe je aan het verle<strong>de</strong>n gestalte geeft en hoe je<br />
daar een publiek voor vindt, hebben <strong>de</strong> meeste van die musea hun oorsprong en <strong>de</strong> aard<br />
van hun behuizing als gemeen kenmerk. Bijna alle zijn ze ontstaan uit slordig beheer<strong>de</strong> col<br />
lecties antiquiteiten, die in <strong>de</strong> jaren na 1873 door historisch bewust gewor<strong>de</strong>n gemeente<br />
bestuur<strong>de</strong>rs, notabelen of oudheidkundige genootschappen van <strong>de</strong> rommelzol<strong>de</strong>rs gehaald,<br />
opgepoetst en uitgestald wer<strong>de</strong>n. Die cesuur kan daarom zo exact wor<strong>de</strong>n gelegd omdat in<br />
dat jaar het beroem<strong>de</strong> Giafr-artikel '<strong>Holland</strong> op zijn smalst' van jhr mr Victor <strong>de</strong> Stuers ver<br />
scheen, waarin De Stuers <strong>de</strong> hekel haal<strong>de</strong> over <strong>de</strong> wijze waarop in Ne<strong>de</strong>rland tot dan toe<br />
met oudhe<strong>de</strong>n werd omgesprongen. Dat artikel was weliswaar niet helemaal <strong>de</strong> 'kla<br />
roenstoot' waarvoor het vaak is versleten: al veel eer<strong>de</strong>r was'door literators als Potgieter, Bak<br />
huizen van <strong>de</strong>n Brink, Vosmaer en Alberdingk Thijm vanuit soortgelijke mild-<br />
nationalistische en romantisch-esthetische gevoelens gefoeterd over <strong>de</strong> verloe<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong>r<br />
278
<strong>Holland</strong>se historische musea<br />
va<strong>de</strong>ren erfgoed. Maar het protest van De Stuers had ein<strong>de</strong>lijk effect, in zoverre dat sindsdien<br />
dat erfgoed ook door <strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n steeds behoedzamer werd gekoesterd.<br />
Dat gold zowel het roerend als het onroerend oud goed. Niet voor niets zijn <strong>de</strong> meeste<br />
van die oudhe<strong>de</strong>ncollecties vroeg of laat terechtgekomen in min of meer historische, niet zel<strong>de</strong>n<br />
monumentale on<strong>de</strong>rkomens. De geringste lokatie mij bekend is die van het Gemeentelijk<br />
Museum in Maassluis, dat in een simpel schoolgebouwtje is on<strong>de</strong>rgebracht. Maar<br />
meestal is het museumgebouw een bezienswaardigheid op zichzelf; soms lijkt <strong>de</strong> belangrijkste<br />
functie van zo'n collectie wel het geven van inhoud en bestemming aan een kostelijk maar<br />
an<strong>de</strong>rszins onbruikbaar pand.<br />
Naast <strong>de</strong>ze overeenkomsten biedt het <strong>Holland</strong>se historische museum een rijke verschei<strong>de</strong>nheid<br />
aan verschijningsvormen. Meer dan <strong>de</strong> helft hoort tot <strong>de</strong> categorie van <strong>de</strong> kleine<br />
dorps- of streekmusea. Er zijn 29 van <strong>de</strong>rgelijke oudheidkamers, maar met name bij dit getal<br />
past enige voorzichtigheid. De Kennemer Oudheidkamer in Beverwijk bleek bijvoorbeeld<br />
onvindbaar. In <strong>de</strong> elegante buitenplaats Scheybeek, waar <strong>de</strong> collectie zou zijn on<strong>de</strong>rgebracht,<br />
wist men van niets en ook ver<strong>de</strong>re navraag lever<strong>de</strong> alleen <strong>de</strong> inlichting op dat 'die<br />
ou<strong>de</strong> troep' waarschijnlijk ergens opgeslagen was.<br />
Het zou me niet verbazen als dit kleine drama niet uniek is, want het bestaan van <strong>de</strong>ze<br />
fragiele instellingen is precair. Vanzelfsprekend moeten ze rondkomen van een miniem budget<br />
en zijn ze afhankelijk van <strong>de</strong> inzet van vrijwilligers. De openstelling is doorgaans zeer<br />
beperkt, 'en dan zit je er nog wel eens voor niets', zoals een Westlandse dame gelaten verzuchtte<br />
op een kille woensdagmiddag. De collecties zijn dan ook meestal niet zo spectaculair;<br />
ze bevatten, om het voorzichtig te zeggen, nogal veel van hetzelf<strong>de</strong>. Het bestaansrecht van<br />
<strong>de</strong>ze kleine oudheidkamers zal dus niet voor ie<strong>de</strong>reen buiten kijf staan; maar toch, met elkaar<br />
vormen ze een wereldje van aandoenlijke charme, waar voor <strong>de</strong> oprechte liefhebber<br />
heel wat aardigs te ont<strong>de</strong>kken valt. Zo heb ik nooit geweten wat een 'don<strong>de</strong>rglas' was, en<br />
nu weet ik het wel.<br />
Het wijdverbrei<strong>de</strong> genre (ook buiten <strong>de</strong>ze provincies) laat zich goed aan twee typische<br />
voorbeel<strong>de</strong>n toelichten: <strong>de</strong> Zaanlandse Oudheidkamer en het Westlands Streekmuseum.<br />
Bei<strong>de</strong> zijn aantrekkelijk gesitueerd: <strong>de</strong> ene in een mooi Zaandijks koopmanshuis aan het enige<br />
gave stukje Zaan, tegenover <strong>de</strong> Zaanse Schans, het an<strong>de</strong>re in <strong>de</strong> kapel van het schil<strong>de</strong>rachtige<br />
Heilige Geesthofje in Naaldwijk. Maar daarmee houdt <strong>de</strong> vergelijking op, want <strong>de</strong> opzet<br />
is zeer verschillend.<br />
In Naaldwijk is een 'vaste tentoonstelling' ingericht: 'van jager tot tuin<strong>de</strong>r', waar <strong>de</strong> bezoeker<br />
langs vijf af<strong>de</strong>lingen met reuzenschre<strong>de</strong>n door tweeduizend jaar sociaal-economische<br />
geschie<strong>de</strong>nis van het Westland wordt gevoerd. De inrichting is dus zeer didactisch: veel<br />
teksten met eenvoudige illustraties, dui<strong>de</strong>lijk bedoeld voor een jong, althans niet hoog ontwikkeld<br />
publiek. De collectie is klein en aan <strong>de</strong> schrale kant: veel kapot en heel aar<strong>de</strong>werk,<br />
een geselpaal, een don<strong>de</strong>rglas en nog wat van <strong>de</strong>rgelijke bric-a-brac, en veel foto's, maar met<br />
zorg uitgestald. Zo is een 20e-eeuwse blokkendoos royaal gehuisvest in een eigen luxe vitrine,<br />
waardoor het banale ding als het ware boven zichzelf wordt uitgetild. Twaalf dames bewaken<br />
bij toerbeurt al <strong>de</strong>ze kostbaarhe<strong>de</strong>n, en ze gaan ook regelmatig samen op stap.<br />
Volkomen an<strong>de</strong>rs dan in <strong>de</strong>ze koel-rationele uitstalling is <strong>de</strong> sfeer in het Zaandijkse museum,<br />
want dat is een aardig i<strong>de</strong>aal-type van wat wel, met nauwelijks te rechtvaardigen minachting,<br />
een 'vere<strong>de</strong>l<strong>de</strong> spullenzol<strong>de</strong>r' genoemd is. Bijna zon<strong>de</strong>r overgang valt <strong>de</strong> bezoeker<br />
vanaf <strong>de</strong> betrekkelijk rustige dijkweg in een paar propvolle stijlkamers. Als hij zich heeft gelaafd<br />
aan het majesteitelijke uitzicht over <strong>de</strong> bre<strong>de</strong> Zaan in <strong>de</strong> achterste van <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rachti-<br />
279
<strong>Holland</strong>se historische musea<br />
Afb. 1. Naaldwijk, Westlands Streekmuseum. Se<strong>de</strong>rt 1935 is het museum gehuisvest in <strong>de</strong>ze kapel<br />
op het terrein van het Heilige Geesthofje.<br />
ge 'goed-jaar-aanbouwen', kan hij zich door een smal trappegat naar <strong>de</strong> expositiezol<strong>de</strong>r wurmen,<br />
die tot <strong>de</strong> nok toe is volgetast met allerhan<strong>de</strong> oudhe<strong>de</strong>n: chatelaines en lod<strong>de</strong>reinflesjes,<br />
bavelaartjes, merklappen en voorhoofdsspel<strong>de</strong>n, scheepsmo<strong>de</strong>llen, klokken en walvison<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len.<br />
Deze onuitputtelijke Fundgrube voor minnaars van het antiquarische en nostalgische<br />
wordt voortdurend uitgebreid met schenkingen van nog meer streekeigen voortbrengselen.<br />
Enige chronologische of an<strong>de</strong>rszins systematische or<strong>de</strong>ning is niet merkbaar nagestreefd.<br />
Wel klinkt een soort oneigenlijk Leitmotiv door in <strong>de</strong> hardnekkig terugkeren<strong>de</strong> verwijzingen<br />
naar wat <strong>de</strong> meest opzienbaren<strong>de</strong> gebeurtenis uit <strong>de</strong> pre-industriële Zaanlandse geschie<strong>de</strong>nis<br />
lijkt te zijn geweest: het drama van <strong>de</strong> stier, die, in razernij ontstoken door vliegeren<strong>de</strong><br />
kin<strong>de</strong>ren, een boerenechtpaar op <strong>de</strong> horens nam. De man overleed terstond, <strong>de</strong> vrouw nadat<br />
ze nog net een kind ter wereld had kunnen brengen dat het ongeval overleef<strong>de</strong>. Kin<strong>de</strong>ren<br />
kunnen hier misschien lering uit trekken, maar ver<strong>de</strong>r is dit verrukkelijke en lief<strong>de</strong>vol beheer<strong>de</strong><br />
museum vrij van didactische bedoelingen. Teksten en handleidingen ontbreken, en<br />
op ongedurige schoolklassen zit men evenmin te wachten als op <strong>de</strong> busladingen van <strong>de</strong> Zaanse<br />
Schans, maar <strong>de</strong> handjes vol belangstellen<strong>de</strong>n en passanten kunnen rekenen op een allerminzaamste<br />
en <strong>de</strong>skundige toelichting door het beheer<strong>de</strong>rsechtpaar.<br />
Tussen <strong>de</strong>ze bei<strong>de</strong> polen bewegen zich ook <strong>de</strong> meeste musea in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> categorie: die<br />
van <strong>de</strong> 17 kleine ste<strong>de</strong>lijke musea. Het begrip 'ste<strong>de</strong>lijk' dient hier louter formeel te wor<strong>de</strong>n<br />
opgevat en vanuit die bena<strong>de</strong>ring kan geconstateerd wor<strong>de</strong>n, dat bijna alle van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> 18<br />
stemhebben<strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n wel overeen soort historisch museum beschikken. Bij <strong>de</strong> 12 kleine ste<strong>de</strong>n<br />
ontbreekt Schoonhoven, bij <strong>de</strong> 6 grote Haarlem. De zeer opvallen<strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>ringspositie<br />
van <strong>de</strong>ze overigens aan cultuur zo rijke stad zal weldra wor<strong>de</strong>n opgeheven, want een actieve<br />
werkgroep is druk doen<strong>de</strong> met <strong>de</strong> oprichting van een historisch museum voor Kennemerland.<br />
Ook het prestigieuze Frans Halsmuseum <strong>de</strong>nkt al jaren aan <strong>de</strong> inrichting van een historische<br />
af<strong>de</strong>ling, waarvoor <strong>de</strong> Vleeshal op <strong>de</strong> Grote Markt een passend on<strong>de</strong>rkomen zou<br />
kunnen bie<strong>de</strong>n.<br />
280
<strong>Holland</strong>se historische musea<br />
De overige ste<strong>de</strong>n hebben dus allemaal wel iets, variërend van een eenvoudige 'Oudheyt-<br />
kamer' zoals die van 'Me<strong>de</strong>nblick', tot complexen van lan<strong>de</strong>lijke betekenis in <strong>de</strong> grote ste<br />
<strong>de</strong>n. Van <strong>de</strong>ze ste<strong>de</strong>lijke musea zijn enkele geen eigenlijke historische musea, maar kunst<br />
musea met een historische af<strong>de</strong>ling. Hier stuiten we op een ou<strong>de</strong>, maar nog steeds leven<strong>de</strong><br />
museale kwestie, voortkomend uit <strong>de</strong> problematische relatie tussen ou<strong>de</strong> kunst en an<strong>de</strong>r his<br />
torisch materiaal, tussen kunstgeschie<strong>de</strong>nis en geschie<strong>de</strong>nis. Wat hoort eigenlijk thuis in een<br />
historisch, en wat in een kunstmuseum? Een jaar of zeventig gele<strong>de</strong>n heeft die vraag al een<br />
kleine pennestrijd opgeleverd naar aanleiding van een publikatie van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />
Oudheidkundige Bond (<strong>de</strong> latere KNOB) 'Over hervorming en beheer onzer musea' (Lei<strong>de</strong>n<br />
1918), waarin on<strong>de</strong>r meer werd bepleit alleen voorwerpen zon<strong>de</strong>r kunsthistorisch belang in<br />
een historisch museum op te nemen. Daartegen kwam (naast an<strong>de</strong>ren) <strong>de</strong> grote Huizinga<br />
in het geweer. In een artikel in De Gids 'Het <strong>Historisch</strong> Museum' (februari 1920) verwierp<br />
hij <strong>de</strong> strikte scheiding die aangebracht was tussen het genieten van kunst en van historie.<br />
Vervolgens schetste hij <strong>de</strong> contouren van een (nationaal) <strong>Historisch</strong> Museum, waarin '<strong>de</strong><br />
historie niet te kort komt en <strong>de</strong> kunst niet verne<strong>de</strong>rd wordt' - ten gerieve van 'allen, die <strong>de</strong>n<br />
hartstocht kennen van het verle<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> bekoring van het echte.'<br />
Een museum waar niet Huizinga's standpunt, maar dat van <strong>de</strong> Oudheidkundige Bond<br />
het gewonnen lijkt te hebben is het Ste<strong>de</strong>lijk Museum De Lakenhal in Lei<strong>de</strong>n, waar <strong>de</strong> histo<br />
rische af<strong>de</strong>ling ('het Paviljoen') schriel afsteekt tegen <strong>de</strong> uitbundige collecties kunst, kunst<br />
nijverheid en overige oudhe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re zalen. De inrichting van het 'paviljoen' is in<br />
zoverre interessant, dat men daarbij te ra<strong>de</strong> is gegaan bij P.J. Bloks Geschie<strong>de</strong>nis eener <strong>Holland</strong><br />
sche Stad (1910-1918). Aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong>ze stadsgeschie<strong>de</strong>nis zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> af<strong>de</strong>lingen<br />
opgezet: topografie, han<strong>de</strong>l en industrie, stadsbestuur en rechtspraak, godsdienst en on<strong>de</strong>r<br />
wijs, kunst en letteren, beleg en ontzet, en enkele belangrijke gebeurtenissen, waaron<strong>de</strong>r<br />
uiteraard <strong>de</strong> ontploffing van het kruitschip in 1807.<br />
281
<strong>Holland</strong>se historische musea<br />
Bij het woord 'af<strong>de</strong>ling' moet men zich geen overdreven voorstelling maken: <strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling<br />
'rechtspraak' bijvoorbeeld bestaat nagenoeg uit twee voorwerpen: een schoutenstoel en een<br />
strafton voor overspelige vrouwen, en dat is toch geen overdaad. Met een an<strong>de</strong>re opstelling<br />
zou<strong>de</strong>n veel an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len uit <strong>de</strong> historische verzameling (wapentuig, regenten- en<br />
schuttersstukken, gil<strong>de</strong>kamers) beter in hun historische context te plaatsen zijn. Het museum<br />
maakt nu een wat onsamenhangen<strong>de</strong> en tweeslachtige indruk, voornamelijk ten gevolge<br />
van <strong>de</strong> wisselen<strong>de</strong> benadrukking van kunst, kunstnijverheid en geschie<strong>de</strong>nis. Het moet<br />
een dankbare opdracht zijn om uit het overvloedige bezit van De Lakenhal een historische<br />
tentoonstelling te componeren naar het recept van Huizinga.<br />
Een zelf<strong>de</strong> tweeslachtigheid kenmerkt ook an<strong>de</strong>re van <strong>de</strong>ze mid<strong>de</strong>lgrote musea, waaron<strong>de</strong>r<br />
dat van Gouda. In het prachtig gerestaureer<strong>de</strong> Catharina Gasthuis is sinds 1965 een<br />
veelheid aan Goudse oudhe<strong>de</strong>n uit het voormalige Ste<strong>de</strong>lijk Museum zon<strong>de</strong>r herkenbare<br />
chronologische of thematische or<strong>de</strong> uitgestald. Er hangen schutters- en altaarstukken, maar<br />
er zijn ook stijl- en gil<strong>de</strong>kamers, een gasthuiskeuken en een stadsapotheek, en wie niet oppast<br />
komt terecht in een authentieke dolcel annex griezelkel<strong>de</strong>r met, naast meer gruwelijks, een<br />
bedrijfsklare radbraakinrichting en een stadsgalg met het eigenaardige bijschrift 'bood<br />
plaats aan vier veroor<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n'. Voor <strong>de</strong> fijner besnaar<strong>de</strong>n is er gelukkig ook een vrien<strong>de</strong>lijke<br />
speelgoedaf<strong>de</strong>ling. Bovendien biedt het convent on<strong>de</strong>rdak aan <strong>de</strong> collectie-Arntzenius, een<br />
waar<strong>de</strong>volle verzameling 19e-eeuwse Franse en Ne<strong>de</strong>rlandse schil<strong>de</strong>rijen. Kortom: een alleraardigst<br />
museum om ongericht in rond te scharrelen (ook al door <strong>de</strong> prachtige doorkijkjes<br />
op <strong>de</strong> Sint-Janskerk), waarbij ook <strong>de</strong> minst on<strong>de</strong>rleg<strong>de</strong> wel wat van zijn gading vindt.<br />
Dat laatste kan niet volgehou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n van een an<strong>de</strong>r ste<strong>de</strong>lijk museum in een voormalig<br />
kloostercomplex, Het Prinsenhof te Delft. De entourage is minstens even aangenaam,<br />
maar hier geen pijnbanken, pillendozen, poppenhuizen of an<strong>de</strong>r luchtig vertier. Sensatiezoekers<br />
kunnen alleen terecht bij <strong>de</strong> boekenkist van Hugo <strong>de</strong> Groot (een van <strong>de</strong> twee gegadig<strong>de</strong><br />
exemplaren) en natuurlijk bij <strong>de</strong> vreemd gesitueer<strong>de</strong> 'Teykenen <strong>de</strong>r Koogelen daer<br />
mee<strong>de</strong> Prins Willem van Orange Is Doorschoten'. Daarmee heeft het Prinsenhof wel iets<br />
voor op an<strong>de</strong>re historische musea, in geen waarvan zich ter plekke zo'n dramatische gebeurtenis<br />
heeft voltrokken. Niet voor niets is dit dan ook een van <strong>de</strong> eerste voorbeel<strong>de</strong>n van een<br />
historisch monument dat om die re<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> dreigen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgang gered en tot museum<br />
verheven werd. In 1849 al stel<strong>de</strong> Guillaume Groen van Prinsterer in <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Kamer vragen<br />
over <strong>de</strong> verwaarloos<strong>de</strong> toestand van het complex. Een kwart eeuw later, toen er nog niets<br />
was gebeurd, ging <strong>de</strong> onvermij<strong>de</strong>lijke Victor <strong>de</strong> Stuers zich met het geval bemoeien. Maar<br />
het duur<strong>de</strong> tot 1883 vooraleer, aan <strong>de</strong> vooravond van <strong>de</strong> her<strong>de</strong>nking van <strong>de</strong> sterfdag van <strong>de</strong><br />
Zwijger, het herstel serieus ter hand werd genomen.<br />
In april 1887 wer<strong>de</strong>n twee gerestaureer<strong>de</strong> lokalen als Rijksmuseum 'De <strong>Historisch</strong>e Zaal<br />
van het Prinsenhof' voor het publiek opengesteld. Sindsdiens zijn museum en collectie gelei<strong>de</strong>lijk<br />
uitgebereid en verrijkt; nu omvat het museum het hele uitgebrei<strong>de</strong>, rond twee serene<br />
binnenplaatsen gegroepeer<strong>de</strong> complex van het laat-mid<strong>de</strong>leeuwse Sint-Agathaklooster. Het<br />
interieur bevat een lange reeks statige zalen, plechtig gemeubileerd en gestoffeerd met on<strong>de</strong>r<br />
meer vele, vele strenge portretten (<strong>de</strong> meeste van telgen uit het geslacht Van <strong>de</strong>r Goes), flonkerend<br />
zilverwerk en vanzelfsprekend Delfts blauw. Ook hier is geen historiografische or<strong>de</strong><br />
aan te treffen: <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van stad en streek komen alleen terloops aan bod. Wel is in<br />
<strong>de</strong> kel<strong>de</strong>r, naast het restaurant, als concessie aan <strong>de</strong> volksopvoeding, een kleine archeologische<br />
presentatie ingericht: 'Delft grondig bekeken', waar aan <strong>de</strong> hand van teksten, tekeningen<br />
en vondsten <strong>de</strong> oorsprong van <strong>de</strong> stad wordt belicht.<br />
282
<strong>Holland</strong>se historische musea<br />
Afb. 3. Delft, Ste<strong>de</strong>lijk Museum Het Prinsenhof. De Kapittelzaal. Foto: W. Schoenmakers.<br />
Ook het kleinere Museum Mr. Simon van Gijn in Dordrecht is er zo een, waar het historisch<br />
exposé on<strong>de</strong>rgeschikt is aan een uitstalling van kunst en kunstnijverheid in een authentieke<br />
en stijlvolle omgeving: in dit geval een <strong>de</strong>ftig patriciërshuis aan <strong>de</strong> Nieuwe Haven.<br />
Sinds 1922 biedt dit pand on<strong>de</strong>rdak aan <strong>de</strong> collectie van <strong>de</strong> Vereeniging Oud-Dordrecht en<br />
haar voornaamste oprichter, <strong>de</strong> bankier-verzamelaar naar wie het museum vernoemd is. Op<br />
<strong>de</strong> zol<strong>de</strong>r is sinds kort een kleine permanente tentoonstelling over <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong><br />
stad ingericht, met als pièce <strong>de</strong> résistance een knappe maquette van het laat-mid<strong>de</strong>leeuwse<br />
Dordt.<br />
Een geval apart, om daarmee <strong>de</strong> bespreking van <strong>de</strong>ze categorie af te ron<strong>de</strong>n, vormt het<br />
Ste<strong>de</strong>lijk Museum te Schiedam. De collectie die nu in <strong>de</strong> opvallen<strong>de</strong> ambiance van het on-<br />
<strong>Holland</strong>s klassicistische Sint-Jacobsgasthuis is on<strong>de</strong>rgebracht, dankt zijn oorsprong weliswaar<br />
aan een verzameling lokale oudhe<strong>de</strong>n die een schuttersmajoor in 1899 aan het stadsbestuur<br />
uitbesteed<strong>de</strong>, maar die kern is sinds 1954 seeds meer in <strong>de</strong> verdrukking geraakt door<br />
een uitnemen<strong>de</strong> collectie mo<strong>de</strong>rne kunst. In een van <strong>de</strong> zalen staan nog wel wat antiquiteiten<br />
uitgestald, maar het is <strong>de</strong> vraag of men die maar niet beter meteen in <strong>de</strong> kel<strong>de</strong>r, bij het Nationaal<br />
Gedistilleerd Museum had kunnen opbergen.<br />
Over dan nu naar <strong>de</strong> echte historische musea, dat wil zeggen naar die instellingen waar<br />
het geschiedverhaal niet alleen op zol<strong>de</strong>r of in <strong>de</strong> kel<strong>de</strong>r wordt gemompeld, maar waar <strong>de</strong><br />
kunst on<strong>de</strong>rgeschikt is gemaakt aan <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis, hetgeen wil zeggen dat <strong>de</strong> tentoongestel<strong>de</strong><br />
voorwerpen van kunst en kunstnijverheid zijn geschikt in een door historici bedachte<br />
or<strong>de</strong>ning. Die or<strong>de</strong>ning verschilt per museum, maar meestal is het een afwisseling van<br />
chronologie en thematiek. Natuurlijk wisselen ook <strong>de</strong> chronologische en thematische accenten,<br />
overeenkomstig <strong>de</strong> samenstelling van <strong>de</strong> collectie en <strong>de</strong> eigen aard van <strong>de</strong> stad.<br />
Zo valt in het Westfries Museum te Hoorn <strong>de</strong> nadruk begrijpelijkerwijs op <strong>de</strong> late 16e en<br />
<strong>de</strong> 17e eeuw, want voor- en nadien stel<strong>de</strong> het stadje en het kwartier toch min<strong>de</strong>r voor dan<br />
in die perio<strong>de</strong>. Van alle hier besproken musea is het Westfriese het oudste; nergens is althans<br />
283
<strong>Holland</strong>se historische musea<br />
Afb. 4. Hoorn, Westfries Museum. Het interieur<br />
van <strong>de</strong> voorzaal boven, omstreeks 1900.<br />
een collectie zo lang onon<strong>de</strong>rbroken in hetzelf<strong>de</strong> gebouw tentoongesteld. In 1874 adviseer<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> onvermoeibare De Stuers, in zijn hoedanigheid van secretaris van het 'College van<br />
Rijksadviseurs voor <strong>de</strong> Monumenten van Geschie<strong>de</strong>nis en Kunst' het Hoornse gemeentebestuur<br />
al om <strong>de</strong> in <strong>de</strong> stad bewaar<strong>de</strong> kunstschatten in een museum on<strong>de</strong>r te brengen. Drie<br />
jaar later kwam een uitnemend geschikt on<strong>de</strong>rkomen vrij, toen <strong>de</strong> Hoornse arrondissementsrechtsbank<br />
werd opgeheven en haar behuizing in het ou<strong>de</strong> Statencollege ontruim<strong>de</strong>.<br />
Op initiatief van <strong>de</strong> burgemeester en uit <strong>de</strong> financiële bijdragen van kunstminnen<strong>de</strong> notabelen<br />
werd een <strong>de</strong>el van dat gebouw, waar tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Republiek <strong>de</strong> Gecommitteer<strong>de</strong> Ra<strong>de</strong>n<br />
van West-Friesland en het Noor<strong>de</strong>rkwartier zetel<strong>de</strong>n, tot museum ingericht. Naar <strong>de</strong> Verga<strong>de</strong>rzaal<br />
wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> schuttersstukken, tot dan toe nogal ongelukkig in het toenmalige raadhuis<br />
gehuisvest, overgebracht, en daar hangen ze nog steeds. In 1880 werd het museum<br />
opengesteld voor het publiek.<br />
Sindsdien is ook hier heel wat gerestaureerd en toegevoegd, on<strong>de</strong>r meer een groot aantal<br />
on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len uit <strong>de</strong> interieurs van gesloopte pan<strong>de</strong>n. Daardoor is, in <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> huidige<br />
directeur, een 'onwrikbare situatie die het latere expositie-beleid sterk aan ban<strong>de</strong>n zou<br />
leggen' ontstaan. Maar het museum heeft er ook zijn unieke karakter aan te danken, waardoor<br />
het waarschijnlijk het meest overeenkomt met wat <strong>de</strong> modale bezoeker zich bij een historisch<br />
museum voorstelt. Meer dan el<strong>de</strong>rs hangt er een uitgesproken sfeer van lang gele<strong>de</strong>n<br />
in <strong>de</strong> volle, schemerige zalen en kamers, verbon<strong>de</strong>n door donkere gangetjes en steile wenteltrappen.<br />
Voorzover er van een or<strong>de</strong>ning gesproken kan wor<strong>de</strong>n, is die thematisch. Hoornse en<br />
Westfriese specialiteiten als <strong>de</strong> Munt en <strong>de</strong> Admiraliteit komen aan bod, en vooral han<strong>de</strong>l<br />
en scheepvaart in het algemeen, en in het bijzon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> voc en natuurlijk Hoorns meest beroem<strong>de</strong><br />
en omstre<strong>de</strong>n zoon, Jan Pietersz. Coen, wiens standbeeld op het Ro<strong>de</strong> Steen men<br />
voortdurend door <strong>de</strong> vensters kan ontwaren. Ook hier is, heel toepasselijk, in <strong>de</strong> kel<strong>de</strong>r een<br />
284
<strong>Holland</strong>se historische musea<br />
af<strong>de</strong>ling stadsarcheologie on<strong>de</strong>rgebracht, en <strong>de</strong> zol<strong>de</strong>r is een onvere<strong>de</strong>l<strong>de</strong> rommelzol<strong>de</strong>r,<br />
met een echt arrestantenhok als herinnering aan het justitiële verle<strong>de</strong>n van het gebouw. Poppenhuizen<br />
en blikken treintjes ontbreken evenmin, zodat op nostalgie belust publiek nergens<br />
beter terecht kan dan hier, waarmee niets ten na<strong>de</strong>le van <strong>de</strong> instructieve waar<strong>de</strong> van<br />
<strong>de</strong> uitstalling gezegd wil zijn.<br />
Heel wat koeler is <strong>de</strong> sfeer in het Alkmaars Ste<strong>de</strong>lijk Museum, sinds 1968 gevestigd in <strong>de</strong><br />
fris gerestaureer<strong>de</strong> Sint-Sebastiaansdoelen, hoewel ook hier een knusse speelgoedzol<strong>de</strong>r is<br />
ingericht, waar <strong>de</strong> bezoekertjes een en an<strong>de</strong>r zelfs in werking kunnen stellen. De basis voor<br />
<strong>de</strong> collectie werd gelegd in 1871 door <strong>de</strong> 'Vereeniging ter viering van <strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>nkdag van Alkmaars<br />
ontzet', en aan dat fameuze wapenfeit is nog steeds <strong>de</strong> grootste af<strong>de</strong>ling gewijd. Vanzelfsprekend<br />
in dit on<strong>de</strong>rkomen wor<strong>de</strong>n ook <strong>de</strong> schutterijen belicht, en voorts komen thema's<br />
als stadsontwikkeling, kunst en cultuur, liefdadigheid en religieus leven aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>.<br />
Ook in Den Haag is het <strong>Historisch</strong> Museum on<strong>de</strong>rgebracht in <strong>de</strong> Sint-Sebastiaansdoelen,<br />
i<strong>de</strong>aal gesitueerd aan <strong>de</strong> Korte Vijverberg, een van die statige klassicistische gebouwen die<br />
zo kenmerkend zijn voor het Haagse Hofkwartier. In 1988 werd <strong>de</strong> collectie geheel opnieuw<br />
ingericht en smaakvol uitgestald in een chronologische or<strong>de</strong>, waarbij <strong>de</strong> 19e en 20e eeuw<br />
meer dan in <strong>de</strong> meeste historische musea aandacht krijgen. Daarbij blijkt wel dat <strong>de</strong> meest<br />
recente tijd zich moeilijk in vitrines laat vangen zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> uitstalling iets efemeers en<br />
knulligs krijgt. Misschien is dat één van <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen waarom <strong>de</strong> bezoekers het nogal aflaten<br />
weten. Er wordt nu gewerkt aan <strong>de</strong> oplossing van dat probleem, dat zich natuurlijk el<strong>de</strong>rs<br />
ook laat voelen.<br />
De twee grootste <strong>Holland</strong>se ste<strong>de</strong>n, Amsterdam en Rotterdam, om daarmee <strong>de</strong>ze rondgang<br />
te besluiten, zijn bei<strong>de</strong> in het gelukkige bezit van historische musea die alleszins recht<br />
doen aan hun culturele belang. Het grootste historische museum in <strong>Holland</strong> (en in Ne<strong>de</strong>rland)<br />
bevindt zich in Amsterdam, in het ou<strong>de</strong> Burgerweeshuis, op het terrein waar vóór 1580<br />
het Sint-Luciënklooster en een Ou<strong>de</strong> Mannen en Vrouwenhuis ston<strong>de</strong>n. Het Burgerweeshuis,<br />
dat na een aantal verbouwingen zijn <strong>de</strong>finitieve aanzien kreeg omstreeks 1762, vond<br />
hier on<strong>de</strong>rdak tot 1960. Twee jaar later nam het gemeentebestuur het verstandige besluit het<br />
uitgestrekte, om drie binnenplaatsen opgetrokken complex tot <strong>Historisch</strong> Museum in te<br />
richten. Na een zeer grondige en langdurige restauratie kon dat in 1975 zijn poorten openen.<br />
Net als het gebouw heeft <strong>de</strong> collectie een lange geschie<strong>de</strong>nis. Al in <strong>de</strong> 16e eeuw begon het<br />
stadsbestuur met het aankopen van kunst ter verfraaiing van het Stadhuis, en in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />
eeuwen wer<strong>de</strong>n ook waar<strong>de</strong>volle objecten als voorstudies van kunstwerken voor openbare<br />
gebouwen, maquettes en mo<strong>de</strong>llen en wapentuig van <strong>de</strong> schutterijen met enige zorg bewaard.<br />
Met die zorg was het, zoals zo vaak, in <strong>de</strong> 19e eeuw afgelopen, en toen zijn veel schatten<br />
door wanbeheer verloren gegaan. Ook hier trad een kentering op door het ingrijpen van<br />
belangstellen<strong>de</strong> notabelen als A. van <strong>de</strong>r Hoop en C.J. Fodor, en door <strong>de</strong> activiteiten van<br />
stadsarchivaris P. Scheltema. Door hun toedoen en door talrijke schenkingen groei<strong>de</strong> <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke<br />
collectie tegen <strong>de</strong> verdrukking in. Een <strong>de</strong>el kon in 1926 wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rgebracht in het<br />
toen opgerichte Amsterdams <strong>Historisch</strong> Museum, in <strong>de</strong> Sint-Anthoniespoort op <strong>de</strong> Nieuwmarkt.<br />
Maar <strong>de</strong>ze behuizing was van meet af aan te krap, waardoor <strong>de</strong>len van <strong>de</strong> verzameling<br />
in het Rijksmuseum, het Ste<strong>de</strong>lijk Museum en het Museum Fodor on<strong>de</strong>rgebracht bleven.<br />
Sinds vijftien jaar is al dat moois nu bijeen in <strong>de</strong> bepaald spectaculaire ambiance van het<br />
Burgerweeshuis, dat zo met het aanpalen<strong>de</strong> en via <strong>de</strong> beroem<strong>de</strong> 'Schuttersgalerij' toegankelijke<br />
Begijnhof het aantrekkelijkste stukje Amsterdam is gewor<strong>de</strong>n. De schatrijke vaste col-<br />
285
<strong>Holland</strong>se historische musea<br />
Afb. 5. Amsterdam, Amsterdams <strong>Historisch</strong><br />
Museum. De Schuttersgalerij, waarschijnlijk het<br />
enige stukje museum ter wereld waar <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen<br />
gewoon op straat hangen. Foto: Kors van<br />
Bennekom.<br />
lectie - een hele dag is nog lang niet genoeg om alles rustig te bekijken - is in een goed doordachte<br />
en dui<strong>de</strong>lijk toegelichte chronologische or<strong>de</strong> tentoongesteld. De bezoeker wordt meegevoerd<br />
van <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwse oorsprong tot circa 1940, waarbij natuurlijk een zeer zware<br />
nadruk valt op <strong>de</strong> 17e en 18e eeuw. Me<strong>de</strong> door het gebruik van allerlei didactische hulpmid<strong>de</strong>len<br />
is <strong>de</strong> instructieve waar<strong>de</strong> groot - voor wie er <strong>de</strong> tijd voor wil nemen. Het nostalgische<br />
element komt aanzienlijk min<strong>de</strong>r tot zijn recht.<br />
In het Rotterdams <strong>Historisch</strong> Museum is dat veel meer het geval, en ook an<strong>de</strong>rszins is<br />
dat een museum met een heel an<strong>de</strong>r karakter dan het Amsterdamse. Dat begint al met <strong>de</strong><br />
behuizing. Het Gemeenlandshuis van het Hoogheemraaadschap van Schieland werd gebouwd<br />
tussen 1662 en 1665 naar ontwerp van <strong>de</strong> schepen en blauwverver Jacob Lois, architect<br />
en oudheidkundige uit liefhebberij. Eeuwenlang was het Schielandshuis het meest representatieve<br />
gebouw van Rotterdam. In 1840 verkochten dijkgraaf en hoogheemra<strong>de</strong>n hun<br />
on<strong>de</strong>rkomen aan <strong>de</strong> stad, die er in 1849 <strong>de</strong> collectie-Boymans in on<strong>de</strong>rbracht. Sindsdien<br />
heeft het monument een museale bestemming.<br />
Op een brand in 1864, die een groot <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> inboe<strong>de</strong>l verwoestte, volg<strong>de</strong> een nogal<br />
hardhandige we<strong>de</strong>ropbouw, waarna het restant van <strong>de</strong> collectie-Boymans op <strong>de</strong> geheel vernieuw<strong>de</strong><br />
eerste verdieping werd uitgestald. Tegelijkertijd ging het huis toen on<strong>de</strong>rdak bie<strong>de</strong>n<br />
aan het archief, <strong>de</strong> bibliotheek en <strong>de</strong> 'antiquiteitenkamer' van <strong>de</strong> stad. Die laatste verzameling<br />
- een bont allegaartje van allerhan<strong>de</strong> oudhe<strong>de</strong>n - was tot dan toe bewaard in het toenmalige<br />
stadhuis aan <strong>de</strong> Kaasmarkt. In 1900 verdween het archief naar een nieuw gebouw<br />
aan <strong>de</strong> Mathenesserlaan. De antiquiteiten bleven achter in het Schielandshuis, wer<strong>de</strong>n opnieuw<br />
geor<strong>de</strong>nd en gecatalogiseerd door <strong>de</strong> archiefambtenaar A. Hoynck van Papendrecht<br />
en vorm<strong>de</strong>n zo <strong>de</strong> kern van het in 1905 geopen<strong>de</strong> Museum van Oudhe<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r Stad Rotter-<br />
286
Afb. 6. Rotterdam, <strong>Historisch</strong> Museum. Het Schielandshuis. Foto: Tom Kroeze.<br />
<strong>Holland</strong>se historische musea<br />
dam. Ook hier zorg<strong>de</strong>n schenkingen, bo<strong>de</strong>mvondsten, slooprestanten en spaarzame aankopen<br />
voor een gestadige aanvulling van <strong>de</strong> in vijf volgestouw<strong>de</strong> zalen zon<strong>de</strong>r veel or<strong>de</strong> uitgestal<strong>de</strong><br />
collectie.<br />
In 1935 werd besloten tot algehele restauratie van het bouwvallige pand. Het museum<br />
werd gesloten en <strong>de</strong> stukken kwamen terecht in <strong>de</strong> tochtige kel<strong>de</strong>rs van het nieuwe museum<br />
Boymans-van Beuningen. Het bombar<strong>de</strong>ment van mei 1940, waarbij het huis gespaard<br />
bleef, doorkruiste <strong>de</strong> restauratieplannen. Na <strong>de</strong> oorlog werd het, enigszins opgelapt, opnieuw<br />
het on<strong>de</strong>rkomen van wat toen ging heten het <strong>Historisch</strong>e Museum <strong>de</strong>r Stad Rotterdam.<br />
Een grootscheepse restauratie werd in 1986 voltooid, en nu praalt het Schielandshuis<br />
met zijn uitbundige roomwitte barokgevel op zijn allerwon<strong>de</strong>rbaarlijkste lokatie: op <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m<br />
van een soort ravijn gevormd door <strong>de</strong> omringen<strong>de</strong> kantoorkolossen.<br />
In het interieur is door restaurateurs en inrichters bewust gestreefd naar theatrale effecten,<br />
waar het gebouw ook alle gelegenheid toe geeft. Achter <strong>de</strong> monumentale hoofdingang<br />
opent zich een prachtige hal met helgele wan<strong>de</strong>n en gemarmer<strong>de</strong> zuilen, en ook overal el<strong>de</strong>rs<br />
in het museum wordt het oog gestreeld door aangename pasteltinten en een originele,<br />
smaakvolle inrichting. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kap is, tussen het oud-roze gebeitste gebint, <strong>de</strong> cultuurhistorische<br />
af<strong>de</strong>ling on<strong>de</strong>rgebracht - een 'musée sentimental' van het dagelijks leven van zoveel<br />
generaties Rotterdammers. Deze charmante zol<strong>de</strong>r is <strong>de</strong> grote trekker van het museum,<br />
enigszins ten koste van <strong>de</strong> twee an<strong>de</strong>re af<strong>de</strong>lingen: <strong>de</strong> kunsthistorische op <strong>de</strong> bel-etage en<br />
<strong>de</strong> stadshistorische op <strong>de</strong> eerste verdieping. De laatste heeft toch genoeg te bie<strong>de</strong>n; <strong>de</strong> or<strong>de</strong>-<br />
287
<strong>Holland</strong>se historische musea<br />
Afb. 7. Rotterdam, <strong>Historisch</strong> Museum. Een<br />
ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> zol<strong>de</strong>r. Foto: Han van Senus.<br />
ning is een combinatie van chronologie en thematiek, waarbij <strong>de</strong> spreiding over <strong>de</strong> tijd gelijkmatiger<br />
is dan die in Amsterdam, en <strong>de</strong> contemporaine geschie<strong>de</strong>nis veel meer nadruk<br />
krijgt. Een bijzon<strong>de</strong>re plaats krijgt vanzelfsprekend het bombar<strong>de</strong>ment van 1940, waardoor<br />
Rotterdam als geen Ne<strong>de</strong>rlandse stad een dramatische breuk in haar geschie<strong>de</strong>nis opliep.<br />
In het Schielandshuis is ook <strong>de</strong> Atlas van Stolk, <strong>de</strong> belangrijkste collectie historische prenten<br />
en tekeningen in Ne<strong>de</strong>rland, gehuisvest. Daarbuiten bezit het museum een goed bezocht<br />
<strong>de</strong>pendance in Delfshaven. In het dubbele pakhuis 'De Dubbel<strong>de</strong> Palmboom' uit 1826 wordt<br />
het thema 'wonen en werken in Rotterdam en omgeving, van <strong>de</strong> vroegste tij<strong>de</strong>n tot nu', belicht.<br />
De historische musea in <strong>Holland</strong>, dat mag dui<strong>de</strong>lijk gewor<strong>de</strong>n zijn, hebben in hun verschei<strong>de</strong>nheid<br />
veel gemeen. Bijna altijd werd <strong>de</strong> grondslag voor hun collectie gelegd in <strong>de</strong> late 19e<br />
eeuw, en in <strong>de</strong> meeste gevallen kregen ze hun huidige behuizing en inrichting in <strong>de</strong> jaren<br />
na 1960. Het is verlei<strong>de</strong>lijk om te speculeren over <strong>de</strong> oorzaken van die twee<strong>de</strong> renaissance.<br />
Waarom bleken <strong>de</strong> gemeente- en an<strong>de</strong>re besturen toen bereid om forse bedragen te beste<strong>de</strong>n<br />
aan dit onnutte goed? Het komt me voor dat het antwoord op die vraag niet te ver gezocht<br />
moet wor<strong>de</strong>n. Er was nu een keer ineens veel geld in die jaren, waardoor <strong>de</strong> bemoeienissen<br />
en bestedingen van alle overhe<strong>de</strong>n op bijna elk terrein explosief toenamen. Zo kon ook in<br />
die jaren, veel meer dan voorheen, oud ste<strong>de</strong>schoon van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgang wor<strong>de</strong>n gered.<br />
Nu die gou<strong>de</strong>n tijd voorbij is, kampen <strong>de</strong> historische musea in <strong>Holland</strong> alle met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
problemen. Behalve <strong>de</strong> gebruikelijk van financiële aard, is daar in <strong>de</strong> eerste plaats <strong>de</strong> vraag:<br />
hoe trekje een breed en wisselend publiek? Het historische materiaal dat zich voor tentoonstelling<br />
leent is - hoe fascinerend ook voor <strong>de</strong> liefhebber - op zichzelf niet in staat om een<br />
grote en blijven<strong>de</strong> schare bezoekers te boeien, ook niet met rommelzol<strong>de</strong>rs, folterkamers en<br />
288
<strong>Holland</strong>se historische musea<br />
speelgoedhoekjes. De groeien<strong>de</strong> onbekendheid met <strong>de</strong> eigen geschie<strong>de</strong>nis draagt daar toe<br />
bij, en zeker ook het enorme aanbod van an<strong>de</strong>re, sterkere sensaties in <strong>de</strong>ze tijd. Voor wat<br />
betreft dat <strong>de</strong>el van het publiek waar historische musea het in het bijzon<strong>de</strong>r van moeten hebben,<br />
komt daar nog <strong>de</strong> concurrentie bij van <strong>de</strong> kunstmusea, inzon<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong> grote<br />
kunsttentoonstellingen die <strong>de</strong> laatste jaren zulke drommen weten te trekken, begunstigd<br />
door <strong>de</strong> royale belangstelling van <strong>de</strong> media. Voor cultuurhistorische evenementen lopen die<br />
toch aanzienlijk min<strong>de</strong>r warm. Men vergelijke <strong>de</strong> fanfare die opklinkt rond <strong>de</strong> Van Goghher<strong>de</strong>nking<br />
met <strong>de</strong> ietwat beklemmen<strong>de</strong> kalmte rond <strong>de</strong> toch tamelijk groots opgezette<br />
Patriotten- of cartografietentoonstellingen van <strong>de</strong> afgelopen jaren! De staven van <strong>de</strong> historische<br />
musea moeten dan ook hard werken om <strong>de</strong> belangstelling van <strong>de</strong> media gaan<strong>de</strong> en <strong>de</strong><br />
loop erin te hou<strong>de</strong>n, met name door educatieve programma's, allerlei nevenactiviteiten en<br />
in het bijzon<strong>de</strong>r door een actief tentoonstellingsbeleid. Er is, zoals ik op mijn rondgang<br />
merkte, in <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>lgrote en grote musea altijd wel wat te doen.<br />
De <strong>Holland</strong>se historische musea hebben in hun aantal en verschei<strong>de</strong>nheid een rijkdom<br />
te bie<strong>de</strong>n die men in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re provincies vergeefs zal zoeken. Een vraag die in het ka<strong>de</strong>r<br />
van dit nummer niet ongesteld kan blijven is <strong>de</strong>ze: dragen al die tientallen kleine en grote<br />
<strong>Holland</strong>se historische musea iets bij tot een historische i<strong>de</strong>ntiteit in dit gewest? Het antwoord<br />
is, dunkt me, gemakkelijk en onomwon<strong>de</strong>n te geven: nee. Om een veelheid aan re<strong>de</strong>nen<br />
die er hier niet toe doen, bestaat zo'n i<strong>de</strong>ntiteit al lang niet meer, zoals het vrijwel uitblijven<br />
van oppositie tegen <strong>de</strong> <strong>de</strong>ling van 1840 toen al <strong>de</strong>monstreer<strong>de</strong>. (Denk daarbij aan het<br />
gejammer dat zo'n vijftien jaar gele<strong>de</strong>n losbarstte in Limburg en Noord-Brabant, nota bene<br />
afgesplitste <strong>de</strong>len van grotere gewesten, toen daar iets <strong>de</strong>rgelijks dreig<strong>de</strong> te gebeuren!) Het<br />
is ook veelzeggend dat er geen (Noord- of Zuid-) <strong>Holland</strong>s Museum bestaat, zoals er wel<br />
een Groninger, een Fries, een Drents, een Overijssels, een Zeeuws en een Noordbrabants<br />
Museum zijn; Utrecht en Limburg hebben in het Centraal respectievelijk het Bonnefantenmuseum<br />
vergelijkbare provinciale instellingen.<br />
Of <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se oudheidkamers en historische musea in hun eigen lokale of regionale bereik<br />
wèl zo'n functie hebben, is wat moeilijker uit te maken; ik heb zo mijn twijfels. Maar<br />
hun educatieve en culturele betekenis kan geen zinnig mens aanvechten (ook zon<strong>de</strong>r dat we<br />
nu meteen over Europa na 1992 hoeven te beginnen). En dan: wie zou uit zoveel drukke<br />
stadsharten die paradijsjes van bezonken rust en belegen schoonheid willen missen?<br />
289
Boekennieuws<br />
Boeken in het kort<br />
het 25-jarig bestaan van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Genealogische<br />
Vereniging, af<strong>de</strong>ling <strong>Holland</strong>s Noor<strong>de</strong>r<br />
<strong>Holland</strong>, algemeen<br />
kwartier. 1990.<br />
Dit boek bevat naast persoonlijke getuigenissen<br />
M.J. Waale, De Arkelse oorlog 1401-1412. Een poli van <strong>de</strong>elnemers aan <strong>de</strong> veldtochten in België, zotieke,<br />
krijgskundige en economische analyse. Hilverals<br />
P. A. <strong>de</strong> Lange uit Alkmaar en J. L. Kikkert uit<br />
sum, Verloren, 1990 (Mid<strong>de</strong>leeuwse studies en Texel, ook naamlijsten van schutters uit <strong>de</strong> om<br />
bronnen xxvn; ook verschenen als dissertatie streken van Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Texel,<br />
Lei<strong>de</strong>n), ƒ48,-.<br />
Studie over <strong>de</strong> langdurige oorlog van <strong>de</strong> graaf van<br />
Purmerend en Zaanstad.<br />
<strong>Holland</strong> als leenheer tegen één van zijn leenman <strong>Historisch</strong>e ver<strong>de</strong>digingswerken in Noord-<strong>Holland</strong><br />
nen, Jan heer van Arkel (bij Gorinchem); <strong>de</strong> oor 1915-1940. Provinciaal bestuur van Noordlog<br />
mond<strong>de</strong> uit in een conflict tussen <strong>Holland</strong> en <strong>Holland</strong> 1990. Verkrijgbaar tegen kostprijs bij<br />
Gelre. De auteur behan<strong>de</strong>lt <strong>de</strong> genealogie <strong>de</strong>r Ar het magazijn van <strong>de</strong> Centrale Bestuursdienst, tekels<br />
en <strong>de</strong> vestiging van hun macht en hun bezit, lefoon 023-144426.<br />
militaire aspecten (wapens, legers, belegeringen) Dit boek bevat een lijst van bescherm<strong>de</strong> ver<strong>de</strong>di<br />
en <strong>de</strong> kosten en financiering van <strong>de</strong> oorlog. gingswerken. Van elk werk wordt een historische<br />
schets gegeven, geïllustreerd met foto's en kaar<br />
J.W. Koopmans, De Staten van <strong>Holland</strong> en <strong>de</strong> Opten. De beschreven werken liggen in <strong>de</strong> Haarlemstand.<br />
De ontwikkeling van hun functies en organisatie mermeer, Mui<strong>de</strong>n, Texel, Velsen, Weesp, Hilver<br />
in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1544-1588. 's-Gravenhage, Stichting sum en Wierungen. Aan <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke be<br />
<strong>Holland</strong>se <strong>Historisch</strong>e Reeks nr. 13, 1990. ƒ59,-. schrijvingen gaan beschouwingen vooraf over <strong>de</strong><br />
Het doel van dit boek is het vergelijken van het historische context van 20ste eeuwse ver<strong>de</strong>di<br />
functioneren van <strong>de</strong> Staten van <strong>Holland</strong> vóór en gingswerken en ver<strong>de</strong>digingswerken van gewa<br />
na <strong>de</strong> eerste vrije verga<strong>de</strong>ring in juli 1572. Samenstelling,<br />
positie, taken en organisatie van <strong>de</strong><br />
pend beton in Noord-<strong>Holland</strong>.<br />
Staten wor<strong>de</strong>n belicht. Na 1572 veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> er Jannes <strong>de</strong> Haan, Gooische villaparken. Ontwikkeling<br />
veel, maar tevens bleven veel bestaan<strong>de</strong> structu van het buitenwonen in het Gooi tussen 1874 en 1940.<br />
ren en organisatievormen intact.<br />
Haarlem, Schuyt en co, 1990.<br />
In enkele bijlagen komen belangrijke ge<strong>de</strong>pu Na <strong>de</strong> aanleg van <strong>de</strong> Oosterspoorweg in 1874 verteer<strong>de</strong>n,<br />
hun on<strong>de</strong>rlinge verwantschappen, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r<strong>de</strong> het Gooi van een leeg en woest hei<strong>de</strong>land<br />
verga<strong>de</strong>rfrequentie van <strong>de</strong> Staten en vertegen in een gewaar<strong>de</strong>erd woongebied. Dit boek behanwoordiging<br />
van <strong>de</strong> Statenle<strong>de</strong>n in commissies <strong>de</strong>lt <strong>de</strong>ze ontwikkeling. Beschreven wordt welke<br />
aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>.<br />
oorzaken aan <strong>de</strong> trek naar buiten ten grondslag<br />
lagen en hoe die van toepassing waren op het<br />
Noord-<strong>Holland</strong><br />
Gooi. In afzon<strong>de</strong>rlijke hoofdstukken wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
ontwikkelingen waren in Naar<strong>de</strong>n, Bussum, Hil<br />
J.J. Schilstra, L. Brandts Buys, C. <strong>de</strong> Jong, De<br />
stolp te kijk. Boer<strong>de</strong>rijenstichting Noord-<strong>Holland</strong><br />
versum, Huizen, Laren en Blaricum.<br />
'Vrien<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Stolp' en <strong>de</strong> Stichting Uitgeve W.T.M. Frijhoff e.a., Tempel van hovaardij. Zes eeurij<br />
Noord-<strong>Holland</strong>, 1990.<br />
wen Ste<strong>de</strong>lijk Gymnasium Haarlem. Haarlem, De<br />
Schilstra beschrijft het hoe en waarom van <strong>de</strong> lig Vrieseborch, 1990.<br />
ging van boer<strong>de</strong>rijen en vraagt zich af: 'is er toe Door verschillen<strong>de</strong> auteurs wor<strong>de</strong>n achtereenvolkomst<br />
voor <strong>de</strong> stolp?'; Van Brandts Buys is een gens behan<strong>de</strong>ld Latijnse scholen in Ne<strong>de</strong>rland,<br />
verhan<strong>de</strong>ling opgenomen over <strong>de</strong> ontwikkelings <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> school sinds 1389, <strong>de</strong> gegeschie<strong>de</strong>nis<br />
van <strong>de</strong> stolpboe<strong>de</strong>rij; <strong>de</strong> architect schie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> behuizingen van<br />
De Jong vertelt hoe een stolp wèl en niet moet <strong>de</strong> school en het gymnasiastenleven in <strong>de</strong> 20e<br />
wor<strong>de</strong>n verbouwd. Het boek bevat vele foto's van eeuw. Ver<strong>de</strong>r bevat het boek intervieuws die Tes-<br />
stolpboe<strong>de</strong>rijen in Noord-<strong>Holland</strong>.<br />
Th.W. Polet, A. A. <strong>de</strong> Reus-Vre<strong>de</strong>nburg, J.J. Kalsel<br />
Pollman had met oudleerlingen en oudleraren<br />
en <strong>de</strong> jubileumre<strong>de</strong> van Jan Blokker.<br />
<strong>de</strong>nbach, Noord-hollandse schutters in <strong>de</strong> 'Belze' op Het register van criminele sententiën uitgesproken door het<br />
stand van 1830. Jubileumboek ter gelegenheid van gerecht van Haarlem, uitgegeven door B. M.J.<br />
290
Speet, met me<strong>de</strong>werking van Tony Lindijer en le<strong>de</strong>n<br />
van <strong>de</strong> werkgroep Haerlem. Haarlem 1989<br />
(Haerlem-reeks 9).<br />
Deze uitgave bevat <strong>de</strong> volledige tekst van dit register.<br />
Het bevat 353 teksten, voornamelijk vonnissen<br />
over misdrijven, uit <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1432-1470.<br />
Een in<strong>de</strong>x van alle namen die in het register voorkomen<br />
is opgenomen.<br />
Boekennieuws<br />
Glans <strong>de</strong>r Goudse Glazen. Conservering 1981-1989,<br />
R. Stokvis, On<strong>de</strong>rnemers en industriële verhoudingen. een geschie<strong>de</strong>nis van behoud en beheer. Gouda, Stich<br />
Een on<strong>de</strong>rneming in regionaal verband (1945-1985). ting Fonds Goudse Glazen i.s.m. Rijksdienst<br />
Assen/Maastricht, Van Gorcum, 1989. ƒ39,50. Monumentenzorg, 1990. Verkrijgbaar bij <strong>de</strong><br />
Dit boek schetst <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> land- Stichting Fonds Goudse Glazen. Achter <strong>de</strong> Kerk<br />
bouwwerktuigenfabriek Vicon te Nieuw Vennep, 2, 2801 JW Gouda, tel. 01820-14119. ƒ49,75.<br />
in haar branche <strong>de</strong> grootste van Ne<strong>de</strong>rland. Door N.a.v. <strong>de</strong> voltooiing van <strong>de</strong> conservering van <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> ontwikkeling ervan in regionaal verband te be Goudse Glazen beschrijft dit boek <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>stu<strong>de</strong>ren<br />
belicht <strong>de</strong> auteur <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rnenis van <strong>de</strong> 70 16e-eeuwse gebrandschil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> ramers<br />
en <strong>de</strong> invloed van <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n waarmen in <strong>de</strong> Goudse St.Jan, met bijzon<strong>de</strong>re aanin<br />
zij han<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n.<br />
dacht voor <strong>de</strong> grote restauratie uitgevoerd door ir.<br />
Jan Schouten tussen 1899 en 1936 en voor het re<br />
Kadastrale Atlas van Noord-<strong>Holland</strong> 1832. Deel 1:<br />
Uitgeest, (red. WJ. van <strong>de</strong>n Berg), Haarlem,<br />
cente conserveringswerk.<br />
Stichting Kadastrale Atlas van Noord-<strong>Holland</strong>, R. Wuite, Het Kortenbosch. Biografie van een Haagse<br />
1990. Verkrijgbaar bij <strong>de</strong> plaatselijke boekhan<strong>de</strong>l arbei<strong>de</strong>rsstraat van 1648 tot 1873. Den Haag,<br />
en <strong>de</strong> Stichting, Kleine Houtweg 18, 2012 CH Migranten-uitgevrij Warray, z.j. ƒ39,50.<br />
Haarlem, ƒ32,50. In <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> jaren zullen in De auteur beschrijft <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ze serie wor<strong>de</strong>n gepubliceerd <strong>de</strong> minuutplans Haagse arbei<strong>de</strong>rsstraat Kortenbosch vanaf <strong>de</strong><br />
met bijbehoren<strong>de</strong> lijsten van percelen en eige bouw van <strong>de</strong> eerste huizen in het mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
naren, die in 1832 wer<strong>de</strong>n aangelegd van alle ge 17e eeuw tot en met 1872, toen in <strong>de</strong> wijk Kortenmeenten<br />
in Noord-<strong>Holland</strong>. Uitgeest opent <strong>de</strong> bosch een internationaal arbei<strong>de</strong>rscongres ge<br />
rij. De inleiding bevat on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re een uitleg hou<strong>de</strong>n werd waar Marx en Engels een toonaan<br />
over <strong>de</strong> werking van het kadaster en geeft een uitgeven<strong>de</strong> rol speel<strong>de</strong>n. Over <strong>de</strong> bewoners, hun leeenzetting<br />
over <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n van on<strong>de</strong>rzoek vensomstandighe<strong>de</strong>n, huiseigenaren, ambachts<br />
die <strong>de</strong>ze minuutplans en lijsten bie<strong>de</strong>n.<br />
gil<strong>de</strong>n, industrialisatie en klassejustitie.<br />
Zuid-<strong>Holland</strong><br />
Foto-atlas Zuid-<strong>Holland</strong>. Den Ilp/Emmen, Robas/Topografische<br />
Dienst, 1990. Verkrijgbaar bij<br />
Robas, Postbus 90, 1120 AB Landsmeer, tel.<br />
02908-4055. ƒ69,50.<br />
Atlas met meer dan 350 aaneensluiten<strong>de</strong> luchtfoto's<br />
van het gehele grondgebied van <strong>de</strong> provincie.<br />
De zwart/wit opnamen bestrijken gebie<strong>de</strong>n van 4<br />
x 4 km en zijn afgedrukt op schaal 1 : 14.000.<br />
tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Wereldoorlog. Na een algemene<br />
inleiding over <strong>de</strong> illegale pers in Ne<strong>de</strong>rland komen<br />
aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>: oorsprong, werkwijze, nieuwsvoorziening,<br />
verspreiding, me<strong>de</strong>werkers en financiering,<br />
alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrondse<br />
opninie- en nieuwsbla<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> reactie<br />
van <strong>de</strong> Duitse bezetter.<br />
J. Dahmeijer, M.M. Dahmeijer-Fousert en<br />
A. A.G. Immerzeel, Stad binnen <strong>de</strong> vesting. 's-Gravenzan<strong>de</strong>in<strong>de</strong><br />
Twee<strong>de</strong> Wereldoorlog. 's-Gravenzan<strong>de</strong>,<br />
1990. Het boekje kan besteld wor<strong>de</strong>n door storting<br />
van ƒ17,- (incl. porto) op giro 15942 van gemeente<br />
's-Gravenzan<strong>de</strong> o.v.v. 'her<strong>de</strong>nkings-boekje'.<br />
Uitgave verzorgd door le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>Historisch</strong>e<br />
Werkgroep Oud 's-Gravenzan<strong>de</strong>. De titel is ingegeven<br />
door <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re positie van 's-Gravenzan<strong>de</strong><br />
in het Westland: door <strong>de</strong> aanleg van een<br />
tankgracht kwam het dorp binnen <strong>de</strong> vesting<br />
A. <strong>de</strong> Vries, De illegale pers in Dordrecht, 1940-1945. Hoek van <strong>Holland</strong> te liggen. De Duitse ver<strong>de</strong>di<br />
Dordrecht, Gemeentearchief Dordrecht, 1990<br />
gingswerken rond <strong>de</strong> monding van <strong>de</strong> Nieuwe<br />
(Kwartaal en Teken Extra 12). Verkrijgbaar bij<br />
Waterweg namen veel kostbare tuinbouwgrond<br />
het Gemeentearchief, Stek 13, Dordrecht.<br />
ƒ12,50.<br />
Deze Leidse doctoraalscriptie behan<strong>de</strong>lt <strong>de</strong> organisatie<br />
en <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> Dordtse illegale pers<br />
in beslag. Veel aandacht ook voor het dagelijks leven,<br />
voor het verzet en voor <strong>de</strong> grote razzia van<br />
november 1944, waarbij 700 mannen wer<strong>de</strong>n<br />
weggevoerd.<br />
291
Boekennieuws<br />
J.C. Verdonk, Herinneringen aan oorlogstijd.<br />
Hardinxveld-Giessendam, <strong>Historisch</strong>e Vereni<br />
ging Hardinxveld-Giessendam, 1990. Verkrijg<br />
baar door storting van ƒ17,50 (incl. porto) op gi-<br />
ronr. 387669 t.n.v. <strong>Historisch</strong>e Vereniging<br />
Hardinxveld-Giessendam o.v.v. <strong>de</strong> titel.<br />
De auteur, geboren in 1931, beschrijft in dit boek<br />
je zijn belevenissen als kind, hoe hij en zijn leef<br />
tijdsgenoten <strong>de</strong> oorlog ervoeren.<br />
lijke wijze aspecten van <strong>de</strong> na-oorlogse geschie<strong>de</strong><br />
J.W. Tammel, G.V.C. Young, The Pilgrims and nis van <strong>de</strong> stad: het 'Rotterdam-gevoel', woning<br />
other People jrom the Britisch Isles in Lei<strong>de</strong>n, 1576- nood, we<strong>de</strong>ropbouw, cultureel leven, buurten en<br />
1640. Peel (U.K.), 1989. Verkrijgbaar bij het Ge wijken, immigranten, haven, sport.<br />
meentearchief, Boisotka<strong>de</strong> 2a, Lei<strong>de</strong>n, ƒ 35,-.<br />
Register van alle huwelijks- en on<strong>de</strong>rtrouwin-<br />
schrijvingen in Lei<strong>de</strong>n tussen 1576 en 1640 van<br />
<strong>de</strong> Pilgrims en van an<strong>de</strong>re personen afkomstig uit<br />
Engeland, voorafgegaan door een Pilgrims. In<br />
een bijlage zijn <strong>de</strong> namen vermeld van Pilgrims<br />
die tussen 1620 en 1629 vanuit Lei<strong>de</strong>n naar Ame<br />
rika vertrokken.<br />
damse postwezen: postvervoer, bo<strong>de</strong>n en post<br />
Leids fabrikaat. Een stadswan<strong>de</strong>ling langs het indusmeesters, postkantoren, postmerken en het posttrieel<br />
erfgoed. On<strong>de</strong>r redactie van C.B.A. Smit en verkeer van en naar vliegveld Waalhaven.<br />
H.D. Tjalsma. Utrecht, Matrijs, 1990 (Leidse<br />
<strong>Historisch</strong>e Reeks 4). Inlichtingen over <strong>de</strong> Stich<br />
ting: Meermanshof 13, 2312 X K Lei<strong>de</strong>n, tel. 071-<br />
141405. ƒ24,95.<br />
Rondgang langs acht grote en/of karakteristieke<br />
Leidse industriële bedrijven (o.a. enkele textiel<br />
bedrijven, een meelfabriek, een distilleer<strong>de</strong>rij en<br />
een boekdrukkerij) met een beschrijving van hun<br />
bedrijfs- en bouwgeschie<strong>de</strong>nis, voorafgegaan<br />
door een kort overzicht van het Leidse industriële<br />
verle<strong>de</strong>n. Het boek kwam tot stand op initiatief<br />
van <strong>de</strong> Stichting Industrieel Erfgoed Lei<strong>de</strong>n; het<br />
bevat ook een lijst van bescherm<strong>de</strong> monumenten<br />
van bedrijf en techniek in Lei<strong>de</strong>n.<br />
Vroeger op school, weetje nog? Samengesteld door<br />
een studiegroep van <strong>de</strong> Vereniging Lekkerkerk<br />
door <strong>de</strong> Tijd. Lekkerkerk, 1990. Inlichtingen se<br />
cretariaat Vereniging Lekkerkerk door <strong>de</strong> Tijd,<br />
tel. 01805-2721.<br />
Uitoerige beschrijving van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van<br />
het on<strong>de</strong>rwijs in Lekkerkerk sinds 1840.<br />
Over ambachtslie<strong>de</strong>n en neringdoen<strong>de</strong>n. Rid<strong>de</strong>rkerk,<br />
Stichting Oud Rid<strong>de</strong>rkerk, 1990. Verkrijgbaar<br />
bij <strong>de</strong> Stichting Oud Rid<strong>de</strong>rkerk, Meerkoet 56,<br />
2986 XC Rid<strong>de</strong>rkerk, tel. 01804-23114. ƒ4,-.<br />
Herdruk van een curieus boekje uit 1947, waarin<br />
plaatselijke winkeliers en neringdoen<strong>de</strong>n zich op<br />
292<br />
rijm presenteer<strong>de</strong>n: 'Koopt daarom in Rid<strong>de</strong>r<br />
kerk, Geef <strong>de</strong> zakenmenschen werk'. In het boek<br />
werkje zijn een groot aantal foto's opgenomen<br />
van <strong>de</strong> berijm<strong>de</strong> winkels en bedrijven.<br />
Rotterdam 650jaar - Vijftig jaar we<strong>de</strong>ropbouw. On<strong>de</strong>r<br />
redactie van Hans Baaij. Utrecht, Veen, 1990<br />
ƒ39,90.<br />
Vijf Rotterdamse auteurs belichten op persoon<br />
J. F. Ro<strong>de</strong>nburg, Postgeschie<strong>de</strong>nis van Rotterdam.<br />
Rotterdam, Stichting <strong>Historisch</strong>e Publicaties<br />
Roterodamum, 1990 (Grote Reeks Roteroda-<br />
mum nr. 39). Verkrijgbaar in <strong>de</strong> Archiefwinkel,<br />
Bank Mees en Hope, Coolsingel 89 Rotterdam.<br />
ƒ45,.<br />
Dit boek behan<strong>de</strong>lt veel aspecten van het Rotter<br />
Loek Elfferich, Rotterdam werd verra<strong>de</strong>n. De werke<br />
lijke gebeurtenissen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> meidagen van 1940. Ab<br />
cou<strong>de</strong>, Uniepers, 1990 (Grote Reeks Roteroda<br />
mum nr. 40). ƒ69,-.<br />
Niet onomstre<strong>de</strong>n publicatie over <strong>de</strong> Duitse aan<br />
val op Rotterdam en <strong>de</strong> veron<strong>de</strong>rstel<strong>de</strong> rol van<br />
een 'vijf<strong>de</strong> colonne'. De auteur gaat o.a. in op <strong>de</strong><br />
rol van kolonel Oster, die <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>landse autori<br />
teiten zou hebben gewaarschuwd voor <strong>de</strong> Duitse<br />
inval en op <strong>de</strong> Duitse bewering dat het bombar<strong>de</strong><br />
ment het gevolg was van een ongelukkige samen<br />
loop van omstandighe<strong>de</strong>n.
Inhoud<br />
22e jaargang nr. 4/5, september 1990<br />
Deze aflevering is een themanummer over hon<strong>de</strong>rdvijftigjaar historie in <strong>Holland</strong>, 1840-1990.<br />
Redactie: J. E. A. Boomgaard, M. Carasso-Kok en RC. Jansen.<br />
J.E. Boomgaard, M. Carasso-Kok, RC. Jansen<br />
Hon<strong>de</strong>rdvijftigjaar historie in <strong>Holland</strong>, 1840-1990 193<br />
Janjaap Hey<br />
Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis in Ne<strong>de</strong>rland 194<br />
Ernst Mul<strong>de</strong>r<br />
Lessen in het va<strong>de</strong>rland.<br />
Geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs op <strong>de</strong> lagere school tot in <strong>de</strong> 20e eeuw 216<br />
B. Luger<br />
Roman en geschie<strong>de</strong>nis: ou<strong>de</strong>rs van een bastaard 225<br />
W. Otterspeer<br />
De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong>, 1825-1910 234<br />
Hans van Koolbergen<br />
De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht, 1753-1988 259<br />
G.J. van Setten<br />
Aan dit nummer werkten mee:<br />
<strong>Holland</strong>se historische musea: een overzicht 278<br />
Drs. J.J. Hey, kunsthistoricus, hoofd af<strong>de</strong>ling beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst van het Drents Museum te<br />
Assen. Boekennieuws Adres: Parkstraat 12, 9401 LJ Assen.<br />
290<br />
Dr. Ernst Mul<strong>de</strong>r, universitair docent geschie<strong>de</strong>nis van opvoeding en on<strong>de</strong>rwijs aan <strong>de</strong> Universiteit<br />
van Amsterdam. Adres: Vakgroep Pedagogische Wetenschappen, Faculteit PAOW,<br />
IJsbaanpad 9, 1076 CV Amsterdam.<br />
Drs. B. Luger, universitair docent aan het Instituut voor Neerlandistiek van <strong>de</strong> Universiteit<br />
van Amsterdam. Adres: Koninginneweg 91, 1075 CJ Amsterdam.<br />
Drs. W. Otterspeer, conservator van het Aca<strong>de</strong>misch <strong>Historisch</strong> Museum van <strong>de</strong> Rijksuniversiteit<br />
Lei<strong>de</strong>n. Adres: Aca<strong>de</strong>misch <strong>Historisch</strong> Museum, Rapenburg 73, 2311 GJ Lei<strong>de</strong>n.<br />
Drs. H. van Koolbergen, voormalig me<strong>de</strong>werker aan het P.J. Meertens-Instituut te Amsterdam.<br />
Adres: Eisingastraat 16 hs<br />
, 1097 GT Amsterdam.<br />
Drs. G.J. van Setten, historicus, verbon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> Algemene Hogeschool te Amsterdam.<br />
Adres: Platanenlaan 97, 2061 TS Bloemendaal.<br />
Omslagontwerp: Ad rem, Amsterdam.<br />
Produktie: Uitgeverij Verloren, Alexan<strong>de</strong>rlaan 14, 1213 XS Hilversum, 035-859856.<br />
De afbeelding op <strong>de</strong> omslag is gebaseerd op: Het Graafschap <strong>Holland</strong>t. Gegraveer<strong>de</strong> kaart<br />
in <strong>de</strong> vorm van een zgn. Leo Belgicus, 17 x 22 cm. Uitgegeven bij B. Mourik te Amsterdam,<br />
1761. (Topografisch-<strong>Historisch</strong>e Atlas, Gemeentearchief van 's-Gravenhage).