08.09.2013 Views

download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift

download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift

download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Regionaal-historisch tijdschrift<br />

22e jaargang<br />

nummer 4/5<br />

september 1990<br />

Hon<strong>de</strong>rvijftigjaar<br />

historie in <strong>Holland</strong>


<strong>Holland</strong>, regionaal-historisch tijdschrift<br />

<strong>Holland</strong> is een tweemaan<strong>de</strong>lijkse uitgave van <strong>de</strong> <strong>Historisch</strong>e Vereniging <strong>Holland</strong>, die voorts <strong>de</strong> reeks<br />

<strong>Holland</strong>se Studiën uitgeeft. <strong>Holland</strong> wordt kosteloos aan <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n toegezon<strong>de</strong>n. Voor <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se<br />

Studiën gel<strong>de</strong>n speciale le<strong>de</strong>nprijzen/le<strong>de</strong>nkortingen.<br />

Redactie<br />

J.E.A. Boomgaard, J.W.J. Burgers, M. Carasso-Kok, P.G.M. Diebeis, L.A.M. Giebels,<br />

P.C.Jansen, P. Knevel, R.W.G. Lombarts, DJ. Noordam, J.C.M. Pennings, F.W.A. van Poppel,<br />

E.L. Wouthuysen, W.M. Zappey.<br />

Vaste me<strong>de</strong>werkers<br />

H.J. Metselaars (archiefnieuws), P.J. Woltering (archeologie).<br />

Kopij voor <strong>Holland</strong> en <strong>Holland</strong>se Studiën alsme<strong>de</strong> te bespreken publikaties te zen<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />

redactiesecretaris van <strong>Holland</strong>, mw.drs. J.C.M. Pennings, Algemeen Rijksarchief, Postbus 90520,<br />

2509 LM 's-Gravenhage, telefoon 070-3814381.<br />

De kopij moet wor<strong>de</strong>n ingediend conform <strong>de</strong> richtlijnen van <strong>de</strong> redactie. Deze zijn verkrijgbaar bij<br />

<strong>de</strong> redactiesecretaris.<br />

Opgave van publikaties op het gebied van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>Holland</strong>, die door hun wijze van<br />

uitgave gemakkelijk aan <strong>de</strong> aandacht ontsnappen, gaarne aan <strong>de</strong> vaste me<strong>de</strong>werker voor <strong>de</strong> bibliografie,<br />

H.J. Metselaars, Rijksarchief in Noord-<strong>Holland</strong>, Kleine Houtweg 18, 2012 CH Haarlem,<br />

telefoon 023-319525.<br />

<strong>Historisch</strong>e Vereniging <strong>Holland</strong><br />

De <strong>Historisch</strong>e Vereniging <strong>Holland</strong> stelt zich ten doel <strong>de</strong> belangstelling voor en <strong>de</strong> beoefening van<br />

<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van Noord- en Zuid-<strong>Holland</strong> in het bijzon<strong>de</strong>r in haar regionale en lokale aspecten te<br />

bevor<strong>de</strong>ren.<br />

Secretariaat: drs. F.J.M. Otten, p/a Rijksarchief in Noord-<strong>Holland</strong>, Kleine Houtweg 18,<br />

2012 CH Haarlem.<br />

Le<strong>de</strong>nadministratie: M.G. Rotteveel, p/a Rijksarchief in Noord-<strong>Holland</strong>, Kleine Houtweg 18,<br />

2012 CH Haarlem, telefoon 023-3195 25.<br />

Contributie: ƒ45,- per jaar voor gewone le<strong>de</strong>n (personen), ƒ 50 - per jaar voor buitengewone le<strong>de</strong>n<br />

(instellingen), na ontvangst van een acceptgirokaart te storten op postgirorekening nr. 339121 ten<br />

name van <strong>de</strong> <strong>Historisch</strong>e Vereniging <strong>Holland</strong> te Haarlem. Zij die in <strong>de</strong> loop van een kalen<strong>de</strong>rjaar lid<br />

wor<strong>de</strong>n, ontvangen kosteloos <strong>de</strong> in dat jaar reeds verschenen nummers van <strong>Holland</strong>.<br />

Losse nummers: ƒ 7,50, dubbele nummers ƒ 15-, vermeer<strong>de</strong>rd met ƒ3 - administratiekosten voor<br />

een enkel nummer, ƒ5,50 voor meer<strong>de</strong>re nummers of voor een dubbel nummer. Losse nummers<br />

kunnen wor<strong>de</strong>n besteld door overmaking van het verschuldig<strong>de</strong> bedrag op postgirorekening nr.<br />

3593767 ten name van <strong>de</strong> penningmeester van <strong>de</strong> <strong>Historisch</strong>e Vereniging <strong>Holland</strong>, afd. verkoop<br />

publikaties te Haarlem, on<strong>de</strong>r vermelding van het gewenste.<br />

<strong>Holland</strong>se Studiën: <strong>de</strong>len in <strong>de</strong> serie <strong>Holland</strong>se Studiën en het Apparaat voor <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>Holland</strong><br />

kunnen op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze wor<strong>de</strong>n besteld als losse nummers van <strong>Holland</strong>. Gegevens over <strong>de</strong><br />

publikaties van <strong>de</strong> Vereniging zijn regelmatig te vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> rubriek Verkrijgbaar via <strong>Holland</strong><br />

achterin het tijdschrift.<br />

ISSN 0166-2511<br />

© 1990 <strong>Historisch</strong>e Vereniging <strong>Holland</strong>. Niets uit <strong>de</strong>ze uitgave mag, op welke wijze dan ook,<br />

wor<strong>de</strong>n vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt zon<strong>de</strong>r voorafgaan<strong>de</strong> schriftelijke toestemming<br />

van <strong>de</strong> redactie.


J.E. Boomgaard, M. Carasso-Kok, P.C.Jansen<br />

Hon<strong>de</strong>rdvijftig jaar historie in <strong>Holland</strong>, 1840-1990<br />

Hon<strong>de</strong>rvijftig jaar gele<strong>de</strong>n werd het ou<strong>de</strong> <strong>Holland</strong> in twee provincies opgesplitst. De <strong>Historisch</strong>e<br />

Vereniging <strong>Holland</strong> is ontstaan door een fusie van een Noordhollandse en een Zuidhollandse<br />

vereniging, waardoor <strong>de</strong> splitsing weer ge<strong>de</strong>eltelijk ongedaan is gemaakt. De vereniging<br />

en het tijdschrift kunnen zich dan ook met bei<strong>de</strong> situaties, voor en na 1840, verwant<br />

voelen. De redactie heeft besloten om <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>rdvijftigste verjaardag van <strong>de</strong> twee provincies<br />

te ge<strong>de</strong>nken met een themanummer dat gewijd is aan 'Hon<strong>de</strong>rdvijftig jaar historie in <strong>Holland</strong>,<br />

1840-1990'. De artikelen in dit nummer zien er op het eerste gezicht uit als een ongeor<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

verzameling. Wat hebben schil<strong>de</strong>rijen, schoolboeken, rid<strong>de</strong>rromans, stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong>s,<br />

Scheveningse vissersvrouwen en musea met elkaar gemeen? Zij hebben hetzelf<strong>de</strong><br />

uitgangspunt: <strong>de</strong> historie.<br />

Het leek ons interessant om een aantal voorbeel<strong>de</strong>n te geven van gebruik van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis,<br />

nu eens niet om het verle<strong>de</strong>n te leren kennen, maar om het he<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> toekomst te<br />

beïnvloe<strong>de</strong>n. De historieschil<strong>de</strong>rkunst - hierover gaat het eerste artikel van J.J. Heij - had<br />

<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis nodig om een boodschap aan <strong>de</strong> natie te verkondigen: <strong>de</strong> toekomst moet<br />

even roemvol wor<strong>de</strong>n als het verle<strong>de</strong>n geweest is. E. Mul<strong>de</strong>r laat zien dat <strong>de</strong> historie ook <strong>de</strong><br />

jeugd, <strong>de</strong> toekomstige generatie, moest vormen; ook hier een nationalistische boodschap.<br />

Uit het artikel over <strong>de</strong> historische roman omstreeks 1840 van B. Luger blijkt dat <strong>de</strong> hang<br />

naar het verle<strong>de</strong>n voor hoge oplagen zorg<strong>de</strong>; in <strong>de</strong> rid<strong>de</strong>rtijd was echte romantiek te vin<strong>de</strong>n<br />

en later zorg<strong>de</strong> <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Eeuw voor nieuwe inspiratie. W. Otterspeer constateert dat ook<br />

in <strong>de</strong> Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong>s van voor 1870 nationalisme <strong>de</strong> voornaamste doelstelling<br />

was. H. van Koolbergen verklaart het vasthou<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> kle<strong>de</strong>rdracht door <strong>de</strong> Scheveningse<br />

vissersvrouwen niet uit <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> voor het verle<strong>de</strong>n, maar uit <strong>de</strong> angst voor het he<strong>de</strong>n - <strong>de</strong><br />

dreigen<strong>de</strong> nabijheid van <strong>de</strong> steeds veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> grote stad-en uit commerciële overwegingen;<br />

<strong>de</strong> dracht fungeer<strong>de</strong> als keurmerk voor <strong>de</strong> echte Scheveningse vis. Ten slotte laat G.J.<br />

van Setten in zijn overzicht van <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se historische musea zien dat <strong>de</strong>ze tegenwoordig<br />

niet of nauwelijks bijdragen aan <strong>de</strong> lokale of regionale i<strong>de</strong>ntiteit. Toch doet het ontstaan van<br />

<strong>de</strong> meeste kleine historische musea of oudheidkamers in <strong>de</strong> laatste <strong>de</strong>cennia van <strong>de</strong> 19e eeuw<br />

vermoe<strong>de</strong>n dat ook hier het verle<strong>de</strong>n vaak gediend zal hebben om het he<strong>de</strong>n te bezweren<br />

of om <strong>de</strong> recente ontwikkelingen historisch te fun<strong>de</strong>ren.<br />

Dit herscheppen of opnieuw ont<strong>de</strong>kken van het verle<strong>de</strong>n gebeur<strong>de</strong> niet alleen in Ne<strong>de</strong>rland.<br />

Overal waar in <strong>de</strong> 19e eeuw het nationalisme hoogtij vier<strong>de</strong> werd het verle<strong>de</strong>n, al of<br />

niet aangepast, in dienst gesteld van <strong>de</strong> toekomst. In Engeland spreekt men zelfs van 'invention<br />

of tradition'. Meestal realiseren wij ons niet dat <strong>de</strong> bestu<strong>de</strong>ring van het verle<strong>de</strong>n of het<br />

vasthou<strong>de</strong>n aan tradities niet alleen uit zuiver historische belangstelling gebeur<strong>de</strong>. Ook historische<br />

verenigingen, waarover in een van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> nummers nog een artikel zal verschijnen,<br />

zijn niet 'nutteloos'. Heel vaak wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> meest enthousiaste le<strong>de</strong>n van lokaalhistorische<br />

verenigingen niet gerecruteerd uit families die al generaties lang ingezetenen<br />

zijn, maar lopen juist <strong>de</strong> immigranten voorop; kennis van het verle<strong>de</strong>n fungeert hier als mid<strong>de</strong>l<br />

om <strong>de</strong> aanpassing aan <strong>de</strong> nieuwe omgeving soepeler te laten verlopen.<br />

Wij zijn <strong>de</strong> auteurs dankbaar dat zij <strong>de</strong> lezers van <strong>Holland</strong> in staat gesteld hebben om<br />

eens met an<strong>de</strong>re ogen naar <strong>de</strong> historie te kijken en wij hopen dat zij er evenveel genoegen<br />

aan zullen beleven als <strong>de</strong> redactie van dit themanummer.<br />

193


Jan Jaap Heij<br />

Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis in Ne<strong>de</strong>rland, 1840-1990<br />

'Er was een tijd, waarin <strong>de</strong> weegschaal <strong>de</strong>r volkeren van Europa door hare vorsten niet ter<br />

hand werd genomen, of <strong>de</strong> hollandsche maagd [...] wierp er me<strong>de</strong> haar oorlogszwaard of haren<br />

olijftak in en <strong>de</strong>ed door <strong>de</strong>ze bijwijlen <strong>de</strong>n evenaar overhellen [...]. Er was een tijd, dat<br />

<strong>de</strong> hollandsche vlag werd begroet als <strong>de</strong> meesteresse <strong>de</strong>r zee, waar ook ochtend- of middagof<br />

avondlicht <strong>de</strong> oceanen van bei<strong>de</strong> wereldhalfron<strong>de</strong>n verguld<strong>de</strong> [...]. Er was een tijd, waarin<br />

het door zijn beleid geëerbiedig<strong>de</strong>, om zijn goud benij<strong>de</strong>, en voor zijn kennis gevier<strong>de</strong> <strong>Holland</strong><br />

door<strong>de</strong>ze driedubbele kroon <strong>de</strong> rozen <strong>de</strong>r kunst vlechten mogt, waarinhet [...] Europa's<br />

bewon<strong>de</strong>ring wegdroeg voor zijne schil<strong>de</strong>rkunst [...]', aldus E.J. Potgieter in zijn beroem<strong>de</strong><br />

opstel 'Het Rijksmuseum te Amsterdam' uit 1844. 1<br />

Potgieters woor<strong>de</strong>n zijn karakteristiek voor <strong>de</strong> nostalgie waarmee in <strong>de</strong> jaren veertig van<br />

<strong>de</strong> vorige eeuw door vele Hollan<strong>de</strong>rs en an<strong>de</strong>re Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs naar het verle<strong>de</strong>n werd gekeken,<br />

speciaal naar <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Eeuw, waarin ons land op politiek, economisch en - niet op<br />

<strong>de</strong> laatste plaats - artistiek gebied <strong>de</strong> toon in Europa had aangegeven. In <strong>de</strong> eerste helft van<br />

<strong>de</strong> 19e eeuw, in het bijzon<strong>de</strong>r nadat in 1839 <strong>de</strong> afscheiding van België on<strong>de</strong>r druk van <strong>de</strong><br />

grote Europese mogendhe<strong>de</strong>n <strong>de</strong>finitief was gewor<strong>de</strong>n, was het pijnlijk dui<strong>de</strong>lijk gewor<strong>de</strong>n<br />

dat er van die grootheid weinig over was gebleven en dat het kleine Ne<strong>de</strong>rland internationaal<br />

niet veel meer voorstel<strong>de</strong>. Slechts uit dat roemrijke verle<strong>de</strong>n kon men nog enig gevoel van<br />

nationale eigenwaar<strong>de</strong> putten en van daaruit enige hoop koesteren op een nieuwe bloeiperio<strong>de</strong>.<br />

Daartoe moest het volk wel weer eerst flink wor<strong>de</strong>n wakker geschud uit zijn lethargie, zo<br />

werd alhans in intellectuele kringen gedacht, en <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst werd daarbij gezien als<br />

een belangrijk hulpmid<strong>de</strong>l. Potgieter en veel van zijn tijdgenoten waren van mening dat <strong>de</strong><br />

beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst bij uitstek geschikt was om op het gemoed van een breed publiek te werken<br />

en von<strong>de</strong>n het <strong>de</strong> taak van <strong>de</strong> kunstenaars om door het uitbeel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>nkwaardigste<br />

gebeurtenissen uit dat roemrijke verle<strong>de</strong>n hun landgenoten aan te zetten tot een grotere inzet<br />

voor het nationale welzijn. 2<br />

Deze gedachte was niet nieuw in <strong>de</strong> jaren veertig. Het i<strong>de</strong>e dat (beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong>) kunst een opvoe<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

en stichten<strong>de</strong> taak heeft was bijna net zo oud als <strong>de</strong> kunst zelf. Aan het eind van<br />

<strong>de</strong> 18e eeuw, in het tijdperk van <strong>de</strong> Verlichting, werd <strong>de</strong>ze opvatting echter weer met nieuwe<br />

kracht gepropageerd. Dit leid<strong>de</strong> tot een kunsttheorie, die uitging van een hiërarchie voor<br />

<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwérp-categorieën, waarin 'het historiëel' bovenaan stond, omdat<br />

hiervan <strong>de</strong> sterkste verheffen<strong>de</strong> invloed geacht werd uit te gaan. On<strong>de</strong>r 'historiëel' wer<strong>de</strong>n<br />

overigens niet alleen on<strong>de</strong>rwerpen uit <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis verstaan; ook bijbelse, mythologische<br />

en allegorische thema's vielen, volgens een traditie die tot in <strong>de</strong> Renaissance is terug te lei<strong>de</strong>n,<br />

3<br />

binnen <strong>de</strong>ze categorie. Er wer<strong>de</strong>n bovendien diverse eisen aan gesteld: <strong>de</strong> taferelen<br />

moesten vooral positief en voorbeeldig gedrag in beeld brengen, zo aannemelijk mogelijk<br />

1 E.J. Potgieter, Proza 1837-1845 (Haarlem z.j.) 311-312.<br />

2 Zie over dit alles: Catalogus Het Va<strong>de</strong>rlandsch Gevoel - Vergeten negentien<strong>de</strong>-eeuwse schil<strong>de</strong>rijen over onze geschie<br />

(Amsterdam, Rijksmuseum 1978) 12-53.<br />

3 Zie: Catalogus Go<strong>de</strong>n <strong>de</strong> go<strong>de</strong>n - Verhalen uit <strong>de</strong> bijbel en <strong>de</strong> klassieke oudheid door Rembrandt en zijn tijdgenoten (Ams<br />

dam, Rijksmuseum 1981) speciaal Albert Blankert, Algemene Inleiding', 15-32 en Catalogus Triumph und Tod<br />

<strong>de</strong>s Hel<strong>de</strong>n - Europaische Historienmalerei von Rubens bis Manet (Keulen/Zürich/Lyon, Wallraff-Richartz-<br />

Museum/Kunsthaus/Musée <strong>de</strong>s Beaux Arts 1987) speciaal Ekkehard Mai, 'Historia! - Von <strong>de</strong>r Figurenmalerei<br />

in Theorie und Praxis seit <strong>de</strong>m 16. Jahrhun<strong>de</strong>rt', 15-29.<br />

194


Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />

Afb. 1. N. Pieneman, Prins Maurits laat het lijk van Jauregui on<strong>de</strong>rzoeken, oogenblikkelijk nadat <strong>de</strong>ze een aan­<br />

slag op het leven van Willem i had volvoerd, te Antwerpen, 18 Maart 1582, 1838, olieverf op doek, 98x120 cm,<br />

Teylers Museum, Haarlem.<br />

zijn uitgebeeld 4<br />

en op een behoorlijk formaat zijn uitgevoerd.<br />

Vooral nadat Ne<strong>de</strong>rland in 1814 weer een onafhankelijk koninkrijk was gewor<strong>de</strong>n, werd<br />

er sterk voor gepleit dat historiële kunstenaars <strong>de</strong> voorkeur gaven aan on<strong>de</strong>rwerpen uit <strong>de</strong><br />

va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis boven die uit <strong>de</strong> klassieke oudheid, welke tot dan het meest in <strong>de</strong><br />

mo<strong>de</strong> waren. Geen prijsuitreiking op een aca<strong>de</strong>mie of tekengenootschap of <strong>de</strong> feestre<strong>de</strong>naar<br />

roer<strong>de</strong> dit punt wel even aan. R. H. van Someren verwoord<strong>de</strong> het bijvoorbeeld in 1830 aldus:<br />

'Dan echter, wanneer <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>rlandsche Schil<strong>de</strong>r, op zijn eigen grond, uit eigen roemhistorie<br />

wil<strong>de</strong> putten; wanneer hij het niet bene<strong>de</strong>n zich reken<strong>de</strong>, aan <strong>de</strong> Hel<strong>de</strong>nda<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r <strong>Holland</strong>sche<br />

Beiling, Schaffelaar, Hambroek en Herman <strong>de</strong> Ruiter boven die van <strong>de</strong>n Romeinsche<br />

Curtius en Regulus <strong>de</strong> voorkeur te geven [...], zoodra, in één woord, <strong>de</strong> Historieschil<strong>de</strong>r zijne<br />

kunst <strong>de</strong>n Va<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong> wijd<strong>de</strong>, ontging hem <strong>de</strong> bewon<strong>de</strong>ring niet [...].' 5<br />

Op <strong>de</strong> 'tentoonstellingen van werken van leven<strong>de</strong> meesters', die sinds <strong>de</strong> Franse tijd regel-<br />

4 Dat hield in dat alles zoveel mogelijk moest kloppen met <strong>de</strong> overgelever<strong>de</strong> gegevens; <strong>de</strong> hoofdpersonen moesten<br />

lijken op bestaan<strong>de</strong> portretten (als die er tenminste waren) en zaken als <strong>de</strong> kleding, <strong>de</strong> stoffering, <strong>de</strong> meubilering<br />

en an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>tails mochten geen hin<strong>de</strong>rlijke anachronismen vertonen. Zie: Het Va<strong>de</strong>rlandsch Gevoel (zie noot 2)<br />

43-48 en M. van <strong>de</strong>r Wal, J.J. Heij en X Graas, 'Geschie<strong>de</strong>nis en schil<strong>de</strong>rkunst in <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong> eeuw', Antiek<br />

12 (1978) 634-647.<br />

5 R. H. van Someren, 'Over <strong>de</strong>n voor<strong>de</strong>eligen invloed <strong>de</strong>s schil<strong>de</strong>rs op <strong>de</strong> nationaliteit zijner landgenoten - Re<strong>de</strong>voering<br />

gehou<strong>de</strong>n ter gelegenheid <strong>de</strong>r jaarlijksche prijsuit<strong>de</strong>eling en feestviering in het Teekengenootschap<br />

"Hierdoortot Hooger", te Rotterdam, <strong>de</strong>n 3. April, 1830', in: Versprei<strong>de</strong>en nagelaten dicht- en prozastukken (Utrecht<br />

1852) 156.<br />

195


Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />

matig in Amsterdam, Den Haag en (vanaf 1832) in Rotterdam gehou<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n, 6<br />

was dan<br />

ook geregeld iets historieels te zien. Voor 1820 was het aantal nog gering, maar daarna begon<br />

het dui<strong>de</strong>lijk te stijgen, totdat rond het mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> eeuw gemid<strong>de</strong>ld zo'n 15 a 20 taferelen<br />

uit <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis per expositie te zien waren. Daarna vermin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> het weer<br />

langzaam tot slechts een enkel stuk na 1890.<br />

1840 was een goed historiestukken-jaar: op <strong>de</strong> Amsterdamse tentoonstelling had<strong>de</strong>n 26<br />

inzendingen (van <strong>de</strong> in totaal 696) een historisch on<strong>de</strong>rwerp (ver<strong>de</strong>eld over 22 schil<strong>de</strong>rijen,<br />

2 tekeningen en 2 beeldhouwwerken), vervaardigd door zestien Ne<strong>de</strong>rlandse en vier Belgi­<br />

sche kunstenaars. Van <strong>de</strong> getoon<strong>de</strong> taferelen sloegen er 18 op <strong>de</strong> Noordne<strong>de</strong>rlandse geschie­<br />

<strong>de</strong>nis (waarvan één op <strong>de</strong> eigen tijd), 3 op <strong>de</strong> Zuidne<strong>de</strong>rlandse en 3 op <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van<br />

an<strong>de</strong>re lan<strong>de</strong>n. Enkele voorbeel<strong>de</strong>n: H.W. Cramer, De Graaf van Bossu dringt met zijn Spaansche<br />

Krijgsben<strong>de</strong> in 1572 te Rotterdam <strong>de</strong> Oostpoort binnen, waartegen <strong>de</strong> Wacht on<strong>de</strong>r aanvoering van Zwart<br />

Jan zich heldhaftig verzet (nr. 91), J. Schoemaker Doyer, Prins Maurits 18 jaren oud, vertoont aan<br />

zijne moe<strong>de</strong>r Louise <strong>de</strong> Coligny, Douar van Prins Willem i, eene door hem zelve vervaardig<strong>de</strong> Teekening,<br />

voorstellen<strong>de</strong>, '<strong>de</strong> Struik wordt ein<strong>de</strong>lijk een boom (tan<strong>de</strong>mfit surculus arbor)' en betuigt zijn voornemen,<br />

om <strong>de</strong> voetstappen zijns va<strong>de</strong>rs te drukken (nr. 109), J. Egenberger, Adriaan Brouwer te Antwerpen,<br />

als Spion aangehou<strong>de</strong>n (nr. 122), H. van Oostveen, Hasselaar weigert na <strong>de</strong> overgave van Haarlem<br />

<strong>de</strong>vlugt, hem door <strong>de</strong>n Spaansche Krijgsoverste e<strong>de</strong>lmoedig aangebo<strong>de</strong>n {nr. 346), A. van Pelt, Rembrand<br />

in zijne Schil<strong>de</strong>rkamer, en Barends en Heemskerk op Nova Zembla (nrs. 360 en 361), N. Pieneman,<br />

Charlotte <strong>de</strong> Bourbon, Gemalin van Willem 1, hem verzorgen<strong>de</strong> na zijne verwonding te Antwerpen<br />

(nr. 362), H.E. Reijntjens, Michiel Adriaans <strong>de</strong> Ruijter als jongen in <strong>de</strong> Lijnbaan (nr. 388), G.E<br />

Sartorius, Prins Maurits, na <strong>de</strong>n Slag bij Nieupoort (nr. 431), S. <strong>de</strong> Vletter, Frank van Borselen,<br />

zich aan Jacoba van Beijeren als haren weldoener bekend maken<strong>de</strong> (nr. 527), en J.K. Geverding, Het<br />

Standbeeld van Willem i, Prins van Oranje; in Pleister (nr. 618).<br />

De recensent van het gezaghebbend tijdschrift <strong>de</strong> Kunstkronijk was echter niet zo tevre<strong>de</strong>n<br />

over het gebo<strong>de</strong>ne: 'Onze verwachting is, bij een algemeen overzicht, zeer te leur gesteld ge­<br />

wor<strong>de</strong>n. Wij vin<strong>de</strong>n er, wel is waar, een groot aantal stukken; maar weinige, ja zeer weinige<br />

van uitsteken<strong>de</strong> verdiensten, en <strong>de</strong>ze zijn dan nog, als het ware, zodanig begraven on<strong>de</strong>r die<br />

van min<strong>de</strong>re hoedanigheid, dat men <strong>de</strong>zelve met moeite gewaar werd.' 7<br />

Van <strong>de</strong> geëxposeer<strong>de</strong><br />

historiestukken kon<strong>de</strong>n maar enkele zijn goedkeuring wegdragen; zo merkte hij bijvoor­<br />

beeld over Schoemaker Doyers Prins Maurits on<strong>de</strong>r meer op: '[...] <strong>de</strong> loodkleurige tint, die<br />

zich door <strong>de</strong>ze schil<strong>de</strong>rij verspreidt, geeft aan <strong>de</strong>zelve iets onaangenaams', terwijl De Vletter<br />

werd aangera<strong>de</strong>n zich 'voor als nog liever tot huiselijke tafereeltjes te bepalen.' 8<br />

Alleen Piene-<br />

mans Charlotte <strong>de</strong> Bourbon oogstte zijn onver<strong>de</strong>el<strong>de</strong> lof: 'Overheerlijk heeft hij [ = Pieneman]<br />

het karakter van het tijdvak, waarin zijn tafereel valt, begrepen, en wij vin<strong>de</strong>n dit me<strong>de</strong> een<br />

<strong>de</strong>r verdiensten van <strong>de</strong>ze schil<strong>de</strong>rij. De teekening, schil<strong>de</strong>ring, toon en kleur zijn allergeluk-<br />

6 De eerste van <strong>de</strong>ze tentoonstellingen werd op initiatief van koning Lo<strong>de</strong>wijk Napoleon in 1808 gehou<strong>de</strong>n in<br />

Amsterdam, in navolging van <strong>de</strong> Parijse Salons. Na enige jaren wer<strong>de</strong>n ze afwisselend het ene jaar in Amsterdam<br />

en het an<strong>de</strong>re jaar in Den Haag gehou<strong>de</strong>n; vanaf 1832 ging ook Rotterdam in dit roulatieschema meedoen.<br />

De omvang van <strong>de</strong>ze tentoonstellingen bedroeg vaak meer<strong>de</strong>re hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n inzendingen. Ook in an<strong>de</strong>re ste<strong>de</strong>n<br />

wer<strong>de</strong>n af en toe op kleinere schaal <strong>de</strong>rgelijke tentoonstellingen georganiseerd. Geduren<strong>de</strong> het grootste <strong>de</strong>el<br />

van <strong>de</strong> 19e eeuw waren <strong>de</strong>ze tentoonstellingen voor <strong>de</strong> meeste kunstenaars <strong>de</strong> enige gelegenheid hun werk in<br />

het openbaar te exposeren. De catalogi vormen een zeer belangrijke bron van informatie over <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunstproduktie uit <strong>de</strong> 19e eeuw. De genoem<strong>de</strong> aantallen historiestukken zijn gebaseerd op het turven<br />

van <strong>de</strong> titels in <strong>de</strong>ze catalogi.<br />

7 Amsterdamse tentoonstelling', Kunstkronijk 1 (1840/41) 25.<br />

8 I<strong>de</strong>m, 26-27:<br />

196


Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />

Afb. 2. J. H. Egenberger, Prins Maurits laat het lijk van Jean Jauregui on<strong>de</strong>rzoeken nadat <strong>de</strong>ze een aanslag op<br />

Willem van Oranje heeft gepleegd, 1850-1860, pastel en aquarel, 40 x 54,5 cm, Groninger Museum.<br />

kigst, en [...] het on<strong>de</strong>rhavige stuk strekt als het grootste bewijs van <strong>de</strong> onvermoei<strong>de</strong> pogingen,<br />

die <strong>de</strong>ze kunstenaar aanwendt om zich meer en meer te volmaken. Wij noodigen <strong>de</strong>n<br />

heer N. Pieneman uit op <strong>de</strong>zen weg voort te gaan, daar wij alsdan overtuigd zijn, dat zijne<br />

voortbrengselen <strong>de</strong>n roem onzer he<strong>de</strong>ndaagsche historieschil<strong>de</strong>rs zal vestigen.' 9<br />

Met het vestigen van die roem wil<strong>de</strong> het echter niet zo lukken. Zowel in kwalitatief als in<br />

kwantitatief opzicht bleef <strong>de</strong> produktie aan historieschil<strong>de</strong>rkunst (en ook -beeldhouwkunst<br />

10<br />

) achter bij die in het buitenland. Ook dit werd in <strong>de</strong> jaren veertig niet voor het eerst<br />

geconstateerd; al vanaf <strong>de</strong> eeuwwisseling had<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> auteurs zich met dit probleem<br />

beziggehou<strong>de</strong>n en getracht aan te geven waar <strong>de</strong> knelpunten lagen en hoe <strong>de</strong>ze zou<strong>de</strong>n<br />

kunnen wor<strong>de</strong>n weggenomen. Zo was in 1807 door Teylers Genootschap een prijsvraag uitgeschreven<br />

voor een verhan<strong>de</strong>ling over het thema: 'De re<strong>de</strong>nen van het klein getal <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />

Historieschil<strong>de</strong>rs, en <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len om in dit gebrek te voorzien.' 11<br />

De hoofdoorzaken<br />

die prijswinnaar Pieter Kikkert opsom<strong>de</strong> zijn ook door bijna ie<strong>de</strong>re volgen<strong>de</strong> auteur<br />

als <strong>de</strong> belangrijkste re<strong>de</strong>nen aangegeven: <strong>de</strong> Hervorming, waardoor <strong>de</strong> kerk als opdrachtgeefster<br />

was weggevallen, het ontbreken van een machtig vorstenhuis, dat zijn hel<strong>de</strong>nda<strong>de</strong>n<br />

liet vereeuwigen, en <strong>de</strong> afwezigheid van goe<strong>de</strong> opleidingsmogelijkhe<strong>de</strong>n.<br />

9 I<strong>de</strong>m, 26.<br />

10 Zie: M. van <strong>de</strong>r Wal, 'Krijgsman of staatsman? - De oprichtingsgeschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> twee standbeel<strong>de</strong>n voor<br />

Willem <strong>de</strong> Zwijger in Den Haag', Ne<strong>de</strong>rlands Kunsthistorisch JaarboekSi (1983: Monumentale beeldhouwkunst in Ne<strong>de</strong>rland)<br />

39.<br />

11 Zie: Het Va<strong>de</strong>rlandsch Geooel(zie noot 2) 48-49 en E. Koolhaas-Grosfeld, 'Nationale versus goe<strong>de</strong> smaak - Bevor<strong>de</strong>ring<br />

van nationale smaak in Ne<strong>de</strong>rland: 1780-1840', <strong>Tijdschrift</strong> voor geschie<strong>de</strong>nis 95 (1982) 616-621.<br />

197


Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />

Afb. 3. H.F.C. ten Kate, Soldaten in wachtlokaal, 1860-1870, olieverf op paneel, 64x92 cm, Rijksmu­<br />

seum Amsterdam.<br />

Ook nadat on<strong>de</strong>r Willem i in Amsterdam <strong>de</strong> Koninklijke Aca<strong>de</strong>mie van Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> Kun­<br />

sten was opgericht, die in 1820 van start ging, bleef dit laatste punt een probleem. Het insti­<br />

tuut kreeg niet <strong>de</strong> beschikking over voldoen<strong>de</strong> financiële mid<strong>de</strong>len om het on<strong>de</strong>rwijs zo in<br />

te richten dat alle aspecten van het historieschil<strong>de</strong>ren goed aan bod kwamen. Een me<strong>de</strong>wer­<br />

ker van <strong>de</strong> Kunstkronijk merkte dan ook in 1846 op: '[...] elk, die niet vreemd is aan <strong>de</strong> kunst<br />

en hare eischen, weet welk een schat van kennis <strong>de</strong> historieschil<strong>de</strong>r behoort te verwerven,<br />

wil hij er naar streven, om zich dien naam waardig te tonen. Wanneer nu, bij zijne vorming,<br />

<strong>de</strong> aankweeking dier kennis wordt veronachtzaamd [...], mogen wij dan wel met eenigen<br />

grond iets <strong>de</strong>gelijks voor <strong>de</strong> historieele schil<strong>de</strong>rkunst in Ne<strong>de</strong>rland verwachten? Het be­<br />

krompen aka<strong>de</strong>misch on<strong>de</strong>rwijs; ziedaar <strong>de</strong> voornaamste oorzaak van haren kwijnen<strong>de</strong>n<br />

toestand. Zoo lang niet even als in Frankrijk en België, ook hier te lan<strong>de</strong> dit on<strong>de</strong>rwijs op<br />

bree<strong>de</strong> schaal aangelegd wordt, zullen wij ons moeten getroosten met <strong>de</strong>n verworven roem<br />

in verschillen<strong>de</strong> takken <strong>de</strong>r schil<strong>de</strong>rkunst, maar tevens onze min<strong>de</strong>rheid in het historieële<br />

moeten erkennen'. 12<br />

Van <strong>de</strong> overheid, die door <strong>de</strong> economische malaise in <strong>de</strong> jaren veertig slecht bij kas zat, viel<br />

echter weinig te verwachten. De beschikbare budgetten wer<strong>de</strong>n juist vermin<strong>de</strong>rd, terwijl al<br />

in 1830, na het uitbreken van <strong>de</strong> Belgische Opstand, <strong>de</strong> aanvankelijk door Willem i beschik­<br />

baar gestel<strong>de</strong> fondsen voor het aankopen van eigentijdse kunst weer waren geschrapt. 'Se­<br />

<strong>de</strong>rt het jaar 1830 toch, was daarop [= op <strong>de</strong> rijksbegroting] niet meer te vin<strong>de</strong>n <strong>de</strong> som<br />

van ƒ25.000-, die vroeger dienen moest, om <strong>de</strong> voortbrenging van nieuwe kunstwerken aan<br />

te moedigen, en wer<strong>de</strong>n alzoo onze meest bekwame kunstenaars van <strong>de</strong> gelegenheid be­<br />

roofd, op eene hunne waardige wijze, <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>nda<strong>de</strong>n onzer voorva<strong>de</strong>ren te vereeuwigen<br />

en alzoo krachtig op <strong>de</strong> beschaving en <strong>de</strong> volksgeest te kunnen werken, en moesten wij daarin<br />

alzoo bij an<strong>de</strong>re lan<strong>de</strong>n achter staan', zo constateer<strong>de</strong> <strong>de</strong> secretaris van <strong>de</strong> grootste kunste-<br />

12 'De historieele schil<strong>de</strong>rkunst in Ne<strong>de</strong>rland', Kunstkronijk 7 (1846) 2<br />

198


Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />

naarsvereniging in Ne<strong>de</strong>rland, <strong>de</strong> Maatschappij 'Arti et Amicitiae' te Amsterdam, in<br />

1848. 13<br />

Toch zou alleen overheidssteun ooit verbetering kunnen brengen, want van het grote pu­<br />

bliek viel weinig te verwachten, daar waren alle auteurs die zich met dit probleem bezighiel­<br />

<strong>de</strong>n het wel over eens. Maar zeer weinig Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs zou<strong>de</strong>n een groot tafereel met een<br />

zich opofferen<strong>de</strong> held of iets an<strong>de</strong>rs verheffends in hun woonkamer willen ophangen, voor<br />

zover zij überhaupt geneigd waren geld aan kunst uit te geven, zo was <strong>de</strong> algemene opinie.<br />

De invloedrijke Amsterdamse kunstliefhebber Jeronimo <strong>de</strong> Vries verwoord<strong>de</strong> dat in een toe­<br />

spraak bij een prijsuitreiking in Felix Meritis in 1841 als volgt: 'Het historiële, waar het tot<br />

<strong>de</strong>ugd, eer en dapperheid, tot Nationale verheffing strekken kan, ben ik verre af van te mis­<br />

kennen, veelmin te verachten; maar zijn onze gewone gebouwen, onze huizen voor zulke<br />

schil<strong>de</strong>rstukken wel zoozeer geschikt? Zijn die on<strong>de</strong>rwerpen wel zoozeer overeenkomstig<br />

met dien eenvoudigen, vreedzamen, stillen, huiselijke zin <strong>de</strong>s Burgers [...]?''* De Vries had<br />

dan ook grote twijfels of het met <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse historieschil<strong>de</strong>rkunst ooit iets zou wor<strong>de</strong>n.<br />

Als publiek en overheid het lieten afweten dan kon toch niet van kunstenaars verwacht wor­<br />

<strong>de</strong>n dat zij er mee door gingen. El<strong>de</strong>rs in zijn re<strong>de</strong> stel<strong>de</strong> hij dan ook: 'Wij eerbiedigen het<br />

grootsche historiële, daar het tot opwekking van va<strong>de</strong>rlandslief<strong>de</strong> strekken kan. Enkele on­<br />

zer tegenwoordige kunstenaars hebben zich op dit veld, het hoogste en e<strong>de</strong>lste, gewaagd;<br />

maar algemeen kan noch zal het, mijns oor<strong>de</strong>els, niet gemakkelijk hier wor<strong>de</strong>n. Ik vraag het<br />

u, Toehoor<strong>de</strong>rs ! zijn <strong>de</strong> kunstenaars hier te lan<strong>de</strong> daarvoor op <strong>de</strong>n duur aangemoedigd en<br />

beloond gewor<strong>de</strong>n? 15<br />

Slechts een enkeling durf<strong>de</strong> vol te hou<strong>de</strong>n dat het gebrek aan uitzicht op een re<strong>de</strong>lijke belo­<br />

ning voor een kunstenaar geen motief mocht zijn om zich niet met historieschil<strong>de</strong>rkunst be­<br />

zig te hou<strong>de</strong>n. Zo staat in het jaarverslag van Arti et Amicitiae over 1853 het volgen<strong>de</strong> te<br />

lezen: '[...] zij het mij vergund alleen nog <strong>de</strong> opmerking te maken dat onze Maatschappij,<br />

door <strong>de</strong> bevor<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong>n bloei <strong>de</strong>r Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> Kunsten niet verstaat van het schil<strong>de</strong>ren<br />

een winstgevend beroep te maken, maar wel door <strong>de</strong> beschaving en ontwikkeling <strong>de</strong>r kunste­<br />

naren zeiven, hunnen invloed op geheel <strong>de</strong> natie te bevor<strong>de</strong>ren en alzoo gunstig te werken,<br />

niet alleen op <strong>de</strong> nijverheid, maar vooral nuttig te zijn ter verbreiding van Godsdienst en<br />

goe<strong>de</strong> ze<strong>de</strong>n.' 16<br />

De opsteller van dit verslag was <strong>de</strong> gevier<strong>de</strong> graveur J.W. Kaiser (1813-1900), die iets <strong>de</strong>rge­<br />

lijks als succesvol kunstenaar gemakkelijk kon zeggen. De meesten van zijn collega's moesten<br />

er echter toch in <strong>de</strong> eerste plaats voor zorgen dat er brood op <strong>de</strong> plank kwam. Voor een schil­<br />

<strong>de</strong>r van goed in <strong>de</strong> markt liggen<strong>de</strong> taferelen als landschappen en stadsgezichten was het vaak<br />

al moeilijk genoeg het hoofd boven water te hou<strong>de</strong>n. Tekenend is <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> opmerking van<br />

<strong>de</strong> landschapschil<strong>de</strong>r Gerard Bil<strong>de</strong>rs (1838-1865) uit 1863: 'Niemand moest schil<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n<br />

zon<strong>de</strong>r een water- en vuurzaak, een schaftkel<strong>de</strong>r, een garen- en bandwinkel of iets ne<strong>de</strong>rigs<br />

van dien aard tot broodwining erbij, 't Is een levenslange worsteling; levenslang zeg ik, want<br />

mijn va<strong>de</strong>r [ = <strong>de</strong> landschapschil<strong>de</strong>r Johannes Warnardus Bil<strong>de</strong>rs, 1811-1890] voert haar reeds<br />

se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong>rtig jaren en is niet ver<strong>de</strong>r dan ik nu. Men leeft, maar in welke angstige zorgen!' 17<br />

13 Verslag en naamlijst <strong>de</strong>r le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Maatschappij 'Arti et Amicitiae' (1848) 30.<br />

14 Jeronimo <strong>de</strong> Vries, Re<strong>de</strong>voering bij het verslag en <strong>de</strong> prijsuit<strong>de</strong>eling <strong>de</strong> maatschapij Felix Meritis, on<strong>de</strong>r voorzitting van h<br />

<strong>de</strong>partement teekenkun<strong>de</strong>, op <strong>de</strong>n 27januarij 1841 gehou<strong>de</strong>n (z.p, z.j) 9.<br />

15 I<strong>de</strong>m, 8-9.<br />

16 Verslag en naamlijst <strong>de</strong>r le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Maatschappij 'Arti et Amicitiae' (1853) 41.<br />

!7 G. Bil<strong>de</strong>rs, Vrolijk versterven, een keuze uit zijn dagboek en brieven door Wim Zaal (Amsterdam 1974) 123.<br />

199


Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />

Afb 4 S Opzoomer, Het verzoek omgenaae aan rrins mauriis, IO*J-IOJU, oneven op uoeK., UUXUJQU,<br />

Centraal Museum, Utrecht.<br />

Gezien het voorgaan<strong>de</strong> is het eigenlijk verbazend dat er nog zoveel gemaakt is, waarvan het<br />

een en an<strong>de</strong>r ook kwalitatief zeker interessant is. Een indruk daarvan is in 1978 gegeven in<br />

het Rijksmuseum te Amsterdam in <strong>de</strong> tentoonstelling 'Het Va<strong>de</strong>rlandsch Gevoel', waar<br />

ruim hon<strong>de</strong>rd voorbeel<strong>de</strong>n van Ne<strong>de</strong>rlandse 19e-eeuwse historische uitbeeldingen te zien<br />

waren te zamen echter hooguit enkele procenten uitmakend van wat er in totaal moet zijn<br />

geproduceerd. Toch zijn er maar weinige kunstenaars geweest die zich echt op <strong>de</strong> historie­<br />

schil<strong>de</strong>rkunst hebben toegelegd. Jan Willem Pieneman (1779-1853) bijvoorbeeld, die dank­<br />

zij het succes van zijn enorme doek De Slag bij Waterloo als een historieschil<strong>de</strong>r bij uitstek<br />

geldt heeft toch naast dit beroem<strong>de</strong> werk nog maar enkele an<strong>de</strong>re historiestukken geschil­<br />

<strong>de</strong>rd; zijn oeuvre bestaat vooral uit portretten.<br />

Een van <strong>de</strong> succesvolste Ne<strong>de</strong>rlandse historieschil<strong>de</strong>rs was zijn zoon Nicolaas Pieneman<br />

(1809-1860), die hiervoor al even ter sprake is gekomen. Deze heeft als een van <strong>de</strong> weinigen<br />

in Ne<strong>de</strong>rland geduren<strong>de</strong> zijn hele loopbaan met enige regelmaat historische taferelen ge­<br />

schil<strong>de</strong>rd. Hij <strong>de</strong>buteer<strong>de</strong> in 1834 met het schil<strong>de</strong>rij De Admr. <strong>de</strong> Ruijter do<strong>de</strong>lijk gewond en<br />

oogstte onmid<strong>de</strong>llijk groot succes. De beken<strong>de</strong> dominee-dichter J.J. L. ten Kate heeft dat als<br />

volgt beschreven: 'Maar wat ik doen mag, is: met een enkel woord te gewagen van <strong>de</strong>n alge-<br />

meenen kreet van bewon<strong>de</strong>ring en welgevallen, waarmee ons volk <strong>de</strong>n eersteling begroette<br />

van geheel die reeks van Va<strong>de</strong>rlandsche stukken, die als zoo vele episo<strong>de</strong>n van het grootsche<br />

epos <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n, elkan<strong>de</strong>r opvolg<strong>de</strong>n en aanvul<strong>de</strong>n. Pieneman schil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> zijn Hel<strong>de</strong>n­<br />

dood van De Ruiter, en niet alleen zijn naam in Ne<strong>de</strong>rland, maar ook <strong>de</strong> sympathie van Ne<strong>de</strong>r­<br />

land, voor zijn persoon en werk was voor immer gevestigd.' 18<br />

18 Necrologie in: Jaarverslag en naamlijst <strong>de</strong>r le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Maatschappij 'Arti et Amicitiae' (1860) 52-53.<br />

200


Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />

Een analyse van <strong>de</strong> compositie van zijn beroemdste werk, Prins Maurits laat het lijk van Jaure-<br />

gui on<strong>de</strong>rzoeken, oogenblikkelijk nadat <strong>de</strong>ze een aanslag op het leven van Willem i had volvoerd, te Antwer­<br />

pen, 18 Maart 1582, uit 1838 (afb. 1), maakt dui<strong>de</strong>lijk waarom Pieneman zoveel succes bij<br />

zijn tijdgenoten had. Er is veel te zien op het schil<strong>de</strong>rij, maar <strong>de</strong> 'belichting' maakt meteen<br />

dui<strong>de</strong>lijk wie hoofd- en wie bijfiguren zijn. De rechterhelft van het beeldvlak is gewijd aan<br />

het slachtoffer van <strong>de</strong> aanslag, Willem van Oranje, die omringd wordt door zijn echtgenote,<br />

zijn dochter en enkele getrouwen. Hun bezorgdheid en ontsteltenis, die goed van hun ge­<br />

zichten is af te lezen, moeten bij <strong>de</strong> beschouwer het me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n vergroten voor het lot van<br />

<strong>de</strong> 'Va<strong>de</strong>r <strong>de</strong>s Va<strong>de</strong>rlands', die zijn streven naar vrijheid en onafhankelijkheid voor onze<br />

voorva<strong>de</strong>ren hier bijna met <strong>de</strong> dood heeft moeten bekopen. De linkerbeeldhelft is gevyijd aan<br />

Maurits, die ondanks zijn jeugdige leeftijd als enige <strong>de</strong> tegenwoordigheid van geest heeft be­<br />

hou<strong>de</strong>n en het lijk van Jean Jauregui laat on<strong>de</strong>rzoeken naar sporen die naar diens opdracht­<br />

gevers zou<strong>de</strong>n kunnen lei<strong>de</strong>n. Zo toont hij hier dat hij een waardig opvolger van zijn va<strong>de</strong>r<br />

zal zijn, die het Ne<strong>de</strong>rlandse volk bekwaam zal kunnen aanvoeren in <strong>de</strong> strijd tegen Spanje.<br />

Voor 20e-eeuwse normen lijkt alles nogal theatraal en nadrukkelijk geconstrueerd, maar<br />

in vergelijking met een wat latere, geteken<strong>de</strong> uitbeelding (afb. 2) van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> gebeurtenis<br />

door Johannes Egenberger 19<br />

(1822-1897) is Pienemans versie toch veel subtieler en spannen­<br />

<strong>de</strong>r 'geënsceneerd'. Egenberger (die bij het maken van <strong>de</strong>ze tekening ongetwijfeld aan Piene­<br />

mans schil<strong>de</strong>rij heeft gedacht) heeft Maurits precies in het mid<strong>de</strong>n geplaatst en <strong>de</strong> overige<br />

personen in een halve circel daaromheen gegroepeerd, zodat er één dui<strong>de</strong>lijke hoofdpersoon<br />

is en <strong>de</strong> rest bijfiguren zijn, waarbij Willem van Oranje nauwelijks belangrijker lijkt dan<br />

Jauregui. Pieneman heeft daarentegen Willem van Oranje en Maurits bei<strong>de</strong>n ongeveer even<br />

veel nadruk gegeven en zijn tafereel zo in twee afzon<strong>de</strong>rlijke voorstellingen ver<strong>de</strong>eld, maar<br />

omdat die elkaar overlappen heeft hij wel bereikt dat <strong>de</strong> compositie een eenheid is gebleven.<br />

De carrière van Pieneman is <strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>ring die <strong>de</strong> regel bevestigt. Alleen <strong>de</strong> iets jongere<br />

Charles Rochussen (1814-1894) heeft op een vergelijkbaar succes als historieschil<strong>de</strong>r kunnen<br />

bogen. Het handjevol overige schil<strong>de</strong>rs dat geregeld historische taferelen exposeer<strong>de</strong>, zoals<br />

Egenberger, Simon Opzoomer (1819-1878), Hendrik Albert van Trigt (1829-1899), Hendrik<br />

Hollan<strong>de</strong>r (1823-1884), Abraham van Pelt (1815-1895) en Jan Hendrik van <strong>de</strong> Laar (1807-<br />

1874), heeft het nooit zo ver geschopt en heeft zijn brood toch voornamelijk moeten verdie­<br />

nen met het schil<strong>de</strong>ren van genre-stukken en portretten of met het geven van les. De meeste<br />

an<strong>de</strong>re schil<strong>de</strong>rs die zich ooit op dit terrein hebben begeven, hebben dat alleen in het begin<br />

van hun loopbaan gedaan. Ook al was er weinig markt voor historieschil<strong>de</strong>rkunst, een begin­<br />

nend kunstenaar kon daarmee wel <strong>de</strong> aandacht op zich vestigen; in tentoonstellingsrecensies<br />

wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> geëxposeer<strong>de</strong> historiestukken bijna altijd het eerst en het uitgebreidst besproken,<br />

overeenkomstig hun plaats in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwérpen-hiërarchie. En omdat een historisch on<strong>de</strong>r­<br />

werp geacht werd <strong>de</strong> zwaarste technische eisen te stellen, kon een kunstenaar er bovendien<br />

goed mee aan zijn potentiële klanten laten zien dat hij zijn vak beheerste. Wanneer hij echter<br />

eenmaal bekendheid had verworven, leg<strong>de</strong> hij zich ver<strong>de</strong>r meestal toe op lucratievere on<strong>de</strong>r­<br />

werpen.<br />

19 De tekening is niet gedateerd, maar kan op stilistische gron<strong>de</strong>n tussen 1850 en 1860 gedateerd wor<strong>de</strong>n. Het<br />

is niet bekend of Egenberger ooit <strong>de</strong> bedoeling heeft gehad <strong>de</strong> compositie in olieverf uit te werken; een <strong>de</strong>rgelijk<br />

schil<strong>de</strong>rij is echter niet van hem bekend. Zie over Egenberger: Catalogus Zes Groninger kunstenaars (Groninger<br />

Museum 1984) 58-67.<br />

201


Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />

Afb. 5. B. <strong>de</strong> Poorter, Een Hagepreek voor <strong>de</strong> poorten van Utrecht, 1850-55, olieverf op doek, 124x159 cm,<br />

Rijksmuseum Het Catharijneconvent, Utrecht.<br />

Veel historische taferelen vol<strong>de</strong><strong>de</strong>n overigens nauwelijks aan <strong>de</strong> theoretische vereisten die<br />

aan 'het historiëel' gesteld wer<strong>de</strong>n. De formaten waren vaak beschei<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen<br />

meestal meer anecdotisch dan verheffend. Dergelijke 'huiskamer-historieschil<strong>de</strong>rkunst'<br />

werd door veel theoretici en critici dan ook niet als volwaardig historiëel beschouwd en eer­<br />

<strong>de</strong>r gezien als genre-schil<strong>de</strong>rkunst met een historisch tintje. Niet ie<strong>de</strong>reen vond dit trouwens<br />

erg te betreuren. De hiervoor reeds aangehaal<strong>de</strong> Jeronimo <strong>de</strong> Vries meen<strong>de</strong> bijvoorbeeld:<br />

'Het was een gelukkige inval [...] een kleiner historiëel voor ons daar te stellen, waarin het<br />

historiële en tableau <strong>de</strong> genre zich gelukkig vereenig<strong>de</strong>n en als te zamen smolten. Zegt mij, M.T.,<br />

voldoet dit niet meer? Is het niet beter naar onzen smaak, voor onze woningen berekend?<br />

[...] In 't kort, het historiële is loffelijk, maar stukken van dien aard, van beperkte maat, zijn<br />

voor ons meer Nationaal en algemener te plaatsen; ook zij verdienen inzon<strong>de</strong>rheid aanmoe­<br />

diging.' 20<br />

Zo ontstond er een typisch 19e-eeuwse on<strong>de</strong>rwérp-categorie: het 'historische genre', die<br />

overigens zeker niet specifiek Ne<strong>de</strong>rlands is maar in heel Europa bij veel kunstenaars en het<br />

publiek populair was. Deze categorie is weer in twee subcategorieën on<strong>de</strong>r te ver<strong>de</strong>len. De<br />

eerste omvat historisch werkelijk gebeur<strong>de</strong> scènes, maar dan zon<strong>de</strong>r verheffend, voorbeeldig<br />

gedrag; <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> omvat taferelen die (aspecten van) het (dagelijks) leven in een bepaald<br />

tijdperk uitbeel<strong>de</strong>n, zon<strong>de</strong>r dat er direct een geboekstaafd historisch feit aan ten grondslag<br />

ligt. Voorbeeld uit <strong>de</strong> eerste groep zijn Van Pelts Rembrandt in zijn schil<strong>de</strong>rkamer en Egenber-<br />

gers Adriaan Brouwer als spion aangehou<strong>de</strong>n, die in 1840 in Amsterdam waren te zien; het gaat<br />

trouwens in <strong>de</strong>ze groep meestal om uitbeeldingen van figuren uit <strong>de</strong> wereld van kunst en<br />

wetenschap die in hun dagelijkse doen en laten zijn weergegeven. Voorbeel<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> twee<strong>de</strong><br />

20 De Vries, Re<strong>de</strong>voering (zie noot 14) 10-11.<br />

202


Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />

groep uit <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> tentoonstelling zijn - waarschijnlijk 21<br />

- Een Hoofdwacht, op het oogenblik<br />

dat een Spion wordt binnengebracht, van Reinier Craeyvanger (nr. 89), en Een dame in wit satijn<br />

en ver<strong>de</strong>re beel<strong>de</strong>n, van Henricus Turken (nr. 501).<br />

Rond het mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> eeuw gingen diverse kunstenaars zich vrijwel uitsluitend toeleg­<br />

gen op het vervaardigen van <strong>de</strong>rgelijke taferelen en zich daarbij specialiseren in bepaal<strong>de</strong><br />

typen scènes uit bepaal<strong>de</strong> tijdperken (meestal <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Eeuw). Zo schil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> Johannes<br />

Stroebei (1821-1905) voornamelijk 17e-eeuwse binnenhuizen, Herman ten Kate (1822-1891)<br />

wachtlokalen of gelagkamers met drinken<strong>de</strong> en dobbelen<strong>de</strong> 17e-eeuwse soldaten (zie afb. 3),<br />

Hendrik Scholten (1824-1907) elegante paren in 17e-eeuwse kledij, Cornelis Springer (1817-<br />

1891) 17e-eeuwse stadsgezichten, David Bles (1821-1899) en Henricus Reijntjes (1817-1900)<br />

18e-eeuwse familiebijeenkomsten. Sommigen van hen probeer<strong>de</strong>n in hun stijl ook aan te<br />

sluiten bij het werk van die schil<strong>de</strong>rs die in die tijdperken zelf <strong>de</strong>rgelijke taferelen had<strong>de</strong>n<br />

geschil<strong>de</strong>rd. Stroebeis schil<strong>de</strong>rijen herinneren bijvoorbeeld vaak aan die van beroem<strong>de</strong><br />

voorgangers als Johannes Vermeer en Pieter <strong>de</strong> Hoogh, Scholten heeft zich soms dui<strong>de</strong>lijk<br />

geïnspireerd op Gerard Terborgh, Springer doet vaak <strong>de</strong>nken aan Job Berkhei<strong>de</strong> of Jan van<br />

<strong>de</strong>r Hey<strong>de</strong>n en Bles heeft zeker goed gekeken naar het werk van Cornelis Troost.<br />

Dat het historisch genre zo in <strong>de</strong> mo<strong>de</strong> raakte is ongetwijfeld te verklaren uit <strong>de</strong> aantrek­<br />

kingskracht die ervan uitging op een breed publiek. De vrien<strong>de</strong>lijke, vaak anecdotische tafe­<br />

relen bevatten zel<strong>de</strong>n of nooit directe referenties aan oorlog of ellen<strong>de</strong> en gaven door hun<br />

historische enscenering slechts op een tot niets verplichten<strong>de</strong> manier aanleiding tot het mij­<br />

meren over bloeiperio<strong>de</strong>n uit het verle<strong>de</strong>n. De historische kostuums bo<strong>de</strong>n <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rs bo­<br />

vendien meer dan eigentijdse 19e-eeuwse kledij <strong>de</strong> gelegenheid om hun vaardighe<strong>de</strong>n in het<br />

weergeven van fraaie stoffen te <strong>de</strong>monstreren.<br />

De echte historieschil<strong>de</strong>rkunst was veel min<strong>de</strong>r 'waar<strong>de</strong>vrij'. Het 19e-eeuwse publiek kon<br />

in heel wat historische gebeurtenissen paralellen met politieke strijdpunten uit <strong>de</strong> eigen tijd<br />

zien. Door zo'n gebeurtenis tot on<strong>de</strong>rwerp van een schil<strong>de</strong>rij te maken kon een schil<strong>de</strong>r, of<br />

zijn opdrachtgever als die er was, zijn standpunt ten opzichte van eigentijdse problemen<br />

kenbaar maken. Zo waren in <strong>de</strong> jaren veertig speciaal taferelen in trek waarin Johan van<br />

Ol<strong>de</strong>nbarnevelt en <strong>de</strong> gebroe<strong>de</strong>rs De Witt een hoofdrol speel<strong>de</strong>n. Deze staatslie<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n<br />

immers in <strong>de</strong> 17e eeuw geprobeerd <strong>de</strong> politieke macht van het Oranjehuis in te perken en<br />

waren ten gevolge daarvan op een nare manier aan hun eind gekomen. De 19e-eeuwse be­<br />

schouwer kon in <strong>de</strong>rgelijke taferelen een toespeling zien op het in zijn eigen tijd actuele stre­<br />

ven naar grotere <strong>de</strong>mocratie, dat in 1848 tot een nieuwe grondwet zou lei<strong>de</strong>n. 22<br />

Een fraai voorbeeld levert Het verzoek om gena<strong>de</strong> aan Prins Maurits door Simon Opzoomer<br />

(afb. 4). Het schil<strong>de</strong>rij geeft weer hoe in maart 1623 <strong>de</strong> weduwe van Van Ol<strong>de</strong>nbarnevelt<br />

samen met haar schoondochter en kleinzoon voor Maurits knielt om, tevergeefs, gena<strong>de</strong> te<br />

vragen voor haar zoon. Deze had om <strong>de</strong> dood van zijn va<strong>de</strong>r te wreken tegen Maurits gecom­<br />

plotteerd en was daarvoor zelf eveneens ter dood veroor<strong>de</strong>eld. Volgens <strong>de</strong> overlevering zou<br />

Maurits <strong>de</strong> weduwe gevraagd hebben waarom ze niet ook, in 1619, voor haar echtgenoot ge­<br />

na<strong>de</strong> had gevraagd, waarop zij geantwoord zou hebben dat haar man niét schuldig was ge-<br />

21 Het is uit <strong>de</strong> titels in <strong>de</strong> tentoonstellingscatalogi lang niet altijd met zekerheid op te maken of het om een historisch<br />

genre-tafereel gaat of om een eigentijds genre-tafereel. Wachtlokalen zijn echter bijna altijd in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

gesitueerd en wit satijn moet ook bijna zeker op 17e-eeuwse kledij slaan. Bei<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rs hebben bovendien regelmatig<br />

historizeren<strong>de</strong> taferelen geschil<strong>de</strong>rd.<br />

22 Zie: Het Va<strong>de</strong>rlandsch Gevoel (zie noot 2) 19-21; Van <strong>de</strong>r Wal, Heij en Graas, 'Geschie<strong>de</strong>nis en schil<strong>de</strong>rkunst' (zie<br />

noot 4) 648-653 en A. van <strong>de</strong>r Blom en P. Janzen, 'Ne<strong>de</strong>rlandse historieschil<strong>de</strong>rkunst uit <strong>de</strong> vorige eeuw', Spiegel<br />

Historiael 13 (1978) 388.<br />

203


Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />

Afb. 6. J. Spoel, Het Beleg van Maastricht, 1579 (of De vermoei<strong>de</strong> bezetting), 1852, olieverf op doek,<br />

112,5x140 cm, Koninklijk Ne<strong>de</strong>rlands Leger- en Wapenmuseum 'Generaal Hoefer', Delft.<br />

weest. Het schil<strong>de</strong>rij geeft Maurits weer als een hardvochtige vorst die zijn politieke tegenstan<strong>de</strong>rs<br />

geen gena<strong>de</strong> schenkt en verwijst, zon<strong>de</strong>r die direct in beeld te brengen, naar <strong>de</strong> terechtstelling<br />

van Van Ol<strong>de</strong>nbarnevelt zelf, welke gebeurtenis door velen als een dieptepunt<br />

uit Maurits' regeringsperio<strong>de</strong> werd gezien. Aanhangers van het liberalisme kon<strong>de</strong>n dit tafereel<br />

opvatten als een waarschuwing voor <strong>de</strong> gevaren die een te grote macht van het vorstenhuis<br />

met zich mee kan brengen. Opzoomer heeft nog meer schil<strong>de</strong>rijen vervaardigd, die <strong>de</strong><br />

dood van Van Ol<strong>de</strong>nbarnevelt en van <strong>de</strong> De Witten tot on<strong>de</strong>rwerp hebben, 23<br />

en hij mag dus<br />

zeker als een aanhanger van het liberalisme beschouwd wor<strong>de</strong>n, ook al heeft hij zich, voor<br />

zover valt na te gaan, nooit in het openbaar in die geest uitgelaten.<br />

An<strong>de</strong>re kunstenaars hebben dat bij mijn weten overigens ook niet gedaan en in recensies<br />

wor<strong>de</strong>n zel<strong>de</strong>n toespelingen op dit soort betekenissen gemaakt. Dat vond men kennelijk algemeen<br />

niet gepast; kunst en politiek dien<strong>de</strong>n zo weinig mogelijk in direct verband met elkaar<br />

gebracht te wor<strong>de</strong>n, althans in het openbaar. In het jaarverslag van Arti et Amicitiae<br />

over het woelige jaar 1848 staat bijvoorbeeld te lezen: 'De kunst is een rijk op zich zelve en<br />

heeft althans met politieke stelsels niets te maken. De kunstenaar behoort even als elk an<strong>de</strong>r,<br />

zijne staatsburgerlijke pligten te vervullen, maar miskent voorzeker hare regten door <strong>de</strong><br />

Kunst te [...] misbruiken tot voortplanting van staatkundige gevoelens. 24<br />

Maar ook al is het moeilijk uit 19e-eeuwse kunsttheoretische en -kritische geschriften op<br />

te maken, toch is het overdui<strong>de</strong>lijk dat in veel historiestukken impliciet politieke toespelingen<br />

zitten. Vooral is dat te zien in <strong>de</strong> vele schil<strong>de</strong>rijen uit het begin van <strong>de</strong> jaren <strong>de</strong>rtig waarin<br />

<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse overwinningen op <strong>de</strong> Belgen in <strong>de</strong> Tiendaagse Veldtocht zijn uitgebeeld of<br />

23 Zie: Het Va<strong>de</strong>rlandsch Gevoel {zie noot 2) 136-137, 142-143 en 172-173.<br />

24 Verslag en naamlijst <strong>de</strong>r le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Maatschappij 'Arti et Amicitiae' (1848) 29.<br />

204


Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />

<strong>de</strong> hel<strong>de</strong>ndaad van Van Speyk, die zich liever in <strong>de</strong> lucht liet vliegen dan zich over te geven. 25<br />

Dat het hier niet gaat om het propagereren van algemeen gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> morele waar<strong>de</strong>n, maar<br />

in <strong>de</strong> eerste plaats om het geven van uiting aan nationalistische gevoelens en aan <strong>de</strong> haat<br />

tegen <strong>de</strong> zui<strong>de</strong>rburen is zonneklaar.<br />

Behalve <strong>de</strong> gebeurtenissen uit <strong>de</strong> jaren 1830-31 bood <strong>de</strong> eigen tijd <strong>de</strong> 19e-eeuwer echter<br />

niet veel heroïsche feiten die het uitbeel<strong>de</strong>n waard waren. Het verle<strong>de</strong>n was een veel grotere<br />

en min<strong>de</strong>r wisselvallige bron van on<strong>de</strong>rwerpen en bood voor ie<strong>de</strong>re politieke richting wel<br />

een aanknopingspunt. Zo is het zeker niet toevallig dat er in <strong>de</strong> jaren vijftig veel schil<strong>de</strong>rijen<br />

met als on<strong>de</strong>rwerp <strong>de</strong> Inquisitie of an<strong>de</strong>re vormen van geloofsvervolging gemaakt zijn (zie<br />

afb. 5). Ook verwante on<strong>de</strong>rwerpen uit <strong>de</strong> (religieuze) geschie<strong>de</strong>nis van an<strong>de</strong>re naties, zoals<br />

<strong>de</strong> Bartholomeusnacht of feiten uit het leven van hervormers als Luther en Calvijn, waren<br />

toen in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse historieschil<strong>de</strong>rkunst populair. 26<br />

De herinvoering van <strong>de</strong> katholieke<br />

hiërarchie in Ne<strong>de</strong>rland, die in 1852 zijn beslag kreeg, hield <strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong>ze tijd da­<br />

nig bezig en <strong>de</strong>rgelijke thema's speel<strong>de</strong>n in op <strong>de</strong> vrees bij een groot <strong>de</strong>el van het protestantse<br />

volks<strong>de</strong>el voor <strong>de</strong> groeien<strong>de</strong> invloed van het katholicisme. De katholieken op hun beurt kon­<br />

<strong>de</strong>n zich optrekken aan voorstellingen uit <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen, <strong>de</strong> tijd toen Ne<strong>de</strong>rland nog on­<br />

<strong>de</strong>r één moe<strong>de</strong>rkerk viel.<br />

Een vraag die speciaal in dit tijdschrift gesteld mag wor<strong>de</strong>n is of er ook verwijzingen naar<br />

regionale tegenstellingen in <strong>de</strong> 19e-eeuwse historieschil<strong>de</strong>rkunst naar voren komen. Is er bij­<br />

voorbeeld iets te merken dat erop duidt dat <strong>de</strong> Hollan<strong>de</strong>rs een cultureel overwicht op <strong>de</strong> rest<br />

van Ne<strong>de</strong>rland ('<strong>de</strong> provincie') had<strong>de</strong>n of meen<strong>de</strong>n te hebben. Voel<strong>de</strong> men zich in kunste­<br />

naarskringen in <strong>de</strong> overige provincies soms achtergesteld ten opzichte van het westen, zoals<br />

dat in <strong>de</strong> tegenwoordige tijd vaak het geval is? Ook in <strong>de</strong> vorige eeuw waren <strong>de</strong> grote ste<strong>de</strong>n<br />

in het westen <strong>de</strong> belangrijkste centra voor <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst, waar <strong>de</strong> grote tentoonstellin­<br />

gen wer<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> kunsthan<strong>de</strong>ls gevestigd waren, maar ik ben nooit tegengekomen<br />

dat een 19e-eeuwse criticus dit punt heeft aangeroerd, laat staan als probleem heeft gesigna­<br />

leerd. In <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis zelf, zoals die in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nisboeken was vastge­<br />

legd, lag het zwaartepunt nog meer dan tegenwoordig op 'westelijke' gebeurtenissen en <strong>de</strong><br />

historieschil<strong>de</strong>rs sloten daarbij in hun on<strong>de</strong>rwerpkeuze aan, maar van verontwaardiging<br />

daarover ben ik geen sporen tegengekomen (wat niet wil zeggen dat ze er niet zou<strong>de</strong>n kunnen<br />

zijn; misschien dat on<strong>de</strong>rzoek in <strong>de</strong> 19e-eeuwse regionale pers nog eens iets oplevert).<br />

De 'buitengewesten' zijn trouwens niet helemaal vergeten in <strong>de</strong> historieschil<strong>de</strong>rkunst.<br />

Vooral in <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> eeuwhelft, toen er steeds meer belangstelling voor cultuur­<br />

geschie<strong>de</strong>nis en archeologie kwam en historici ook meer on<strong>de</strong>rzoek gingen doen naar an<strong>de</strong>re<br />

tijdperken dan <strong>de</strong> 16e en 17e eeuw, wer<strong>de</strong>n er langzamerhand wat meer 'perifere' on<strong>de</strong>rwer­<br />

pen uitgebeeld. In <strong>de</strong> <strong>Historisch</strong>e Galerij van Arti et Amicitiae uit 1860-64 (zie hierover ver­<br />

<strong>de</strong>rop) komen bijvoorbeeld ook taferelen voor als Een Hunebed (H. D. Kruseman van Elten),<br />

Een Saksische landhoeve in <strong>de</strong> vijf<strong>de</strong> eeuw (C. Cunaeus), De beoefening <strong>de</strong>rschoone kunsten in het klooster<br />

teEyk in Limburg (J.A. Canta), Friesche schepen opeen ont<strong>de</strong>kkingsreis in het Noor<strong>de</strong>n omstreeks 1038<br />

(RH. Hendriks en J.A. Rust) oïGijsbert Japix (CE Philippeau). Ook uit meer traditionele<br />

on<strong>de</strong>rwerpen als De verrassing van Wezel in 1629 (J. Schex, 1857), Johan van <strong>de</strong> Kornput tij<strong>de</strong>ns<br />

het beleg van Steenwijk (G.E Sartorius, 1837), Jkhr. Willem van Zuylen bij Har<strong>de</strong>nberg (J.H. van<br />

25 Zie: M. van <strong>de</strong>r Wal, 'Maalt, o Kunstenaars! die won<strong>de</strong>ren aan het nageslacht! - De Belgische Opstand en<br />

<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst', De negentien<strong>de</strong> eeuw 4 (1980) 71-92.<br />

26 Zie: Het Va<strong>de</strong>rlandsch Gevoel (zie noot 2) 21 en 78-80.<br />

205


Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />

Afb. 7. J. Hari, Jan Steen in zijn atelier, 1828, olieverf op paneel, 49,5 x 65,5 cm, Teylers Museum,<br />

Haarlem.<br />

<strong>de</strong> Laar, 1873), De Slag bij Heiligerlee (R. Craeyvanger, 1846) of Het beleg van Maastricht (J.<br />

Spoel, 1852, afb. 6) blijkt wel dat <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse historieschil<strong>de</strong>rs zich niet louter beperkten<br />

tot het westen.<br />

Hoewel het wat buiten het ka<strong>de</strong>r van dit artikel valt is het hier misschien interessant te signa­<br />

leren dat in <strong>de</strong> landschapschil<strong>de</strong>rkunst in <strong>de</strong> eerste helft van <strong>de</strong> eeuw vooral het 'oostelijke'<br />

landschap, met zijn heuvels, bossen en woeste gron<strong>de</strong>n in trek was. Het vlakke <strong>Holland</strong>se<br />

landschap werd in het tijdperk van <strong>de</strong> Romantiek nog niet erg visueel aantrekkelijk gevon­<br />

<strong>de</strong>n; het is eigenlijk pas door <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong> Haagse School in <strong>de</strong> jaren zeventig 'ont­<br />

<strong>de</strong>kt'. 27<br />

On<strong>de</strong>r landschapschil<strong>de</strong>rs kwam in <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> jaren veertig zelfs een trek naar<br />

het oosten op gang en verschei<strong>de</strong>nen verlieten hun woonplaats in het westen en vestig<strong>de</strong>n<br />

zich, al of niet tij<strong>de</strong>lijk, buiten <strong>de</strong> randstad. Dat werd gemakkelijker doordat er steeds meer<br />

en betere (trein)verbindingen kwamen die kunstenaars in staat stel<strong>de</strong>n vanuit ver<strong>de</strong>r gele­<br />

gen <strong>de</strong>len van het land toch contact te hou<strong>de</strong>n met het publiek en <strong>de</strong> kunsthan<strong>de</strong>l in <strong>de</strong> grote<br />

ste<strong>de</strong>n. Zo verhuis<strong>de</strong> <strong>de</strong> in zijn tijd zeer beken<strong>de</strong> veeschil<strong>de</strong>r Jan van Ravenswaay (1789-<br />

1869) in 1839 van Hilversum naar Westerbork in Drenthe (waar hij tot 1846 verbleef) en ont­<br />

stond er wat later in Oosterbeek een echte kunstenaarskolonie, waarvan on<strong>de</strong>r meer J.W.<br />

en Gerard Bil<strong>de</strong>rs, Willem Roelofs, P.J.C. Gabriël, Anton Mauve en <strong>de</strong> gebroe<strong>de</strong>rs Maris<br />

<strong>de</strong>el hebben uitgemaakt en waaruit weer later <strong>de</strong> Haagse School is voortgekomen. 28<br />

Overigens kunnen ook in landschappen historische verwijzingen aanwezig zijn. Hoezeer<br />

<strong>de</strong> 19e-eeuwse intellectueel zich overal van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis bewust was, is op te maken uit<br />

het boek <strong>Historisch</strong>e Landschappen van WJ. Hofdijk (eerste druk uit 1856). De auteur heeft<br />

27 Zie Catalogus De Haagse School, redactie R. <strong>de</strong> Leeuw, J. Sillevis en Ch.Dumas (Den Haag, Haags Gemeente­<br />

museum 1983) 17-19.<br />

28 Zie: Victorine Hefting, Schil<strong>de</strong>rs in Oosterbeek (Zutphen 1981) en De Haagse School (zie noot 27) 56-60.<br />

206


Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />

Afb. 8. H. Hollan<strong>de</strong>r, Rembrandt schil<strong>de</strong>rt <strong>de</strong><br />

Nachtwacht, circa 1856, olieverf op paneel, 25 xl9<br />

cm, collectie J.K. Driessen, antiquair, Arnhem.<br />

hierin een aantal Ne<strong>de</strong>rlandse landschappen beschreven, waarbij hij voor zijn geestesoog<br />

<strong>de</strong> gebeurtenissen ziet herleven die zich daar in het verle<strong>de</strong>n (zou<strong>de</strong>n kunnen) hebben afgespeeld.<br />

En als le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Oosterbeekse kolonie <strong>de</strong> Wodanseiken bij Wolfheze schil<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n<br />

zullen ze ongetwijfeld <strong>de</strong> historische achtergrond van <strong>de</strong>ze benaming beseft hebben. Hetzelf<strong>de</strong><br />

moet ook gegol<strong>de</strong>n hebben in <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n, waarin <strong>de</strong> 19e-eeuwer nog veel directer dan<br />

in het landschap in <strong>de</strong>, veelal vervallen, architectuur <strong>de</strong> tastbare sporen van het verle<strong>de</strong>n<br />

dagelijks tegenkwam. 29<br />

Terug naar <strong>de</strong> echte historieschil<strong>de</strong>rkunst. Een bijzon<strong>de</strong>r type on<strong>de</strong>rwerp, dat in Ne<strong>de</strong>rland<br />

veel meer voorkomt dan in an<strong>de</strong>re lan<strong>de</strong>n, wordt gevormd door scènes uit het leven van kunstenaars<br />

uit het verle<strong>de</strong>n. 30<br />

Deze on<strong>de</strong>rwerpen had<strong>de</strong>n natuurlijk voor <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rs zelf bijzon<strong>de</strong>re<br />

waar<strong>de</strong>. Hiermee kon<strong>de</strong>n ze hun publiek eraan herinneren dat <strong>de</strong> reputatie van Ne<strong>de</strong>rland<br />

in belangrijke mate bepaald werd door <strong>de</strong> prestaties van <strong>de</strong> grote meesters uit <strong>de</strong><br />

Gou<strong>de</strong>n Eeuw, als Rembrandt, Frans Hals, Paulus Potter, Jan Steen, Jacob van Ruysdael<br />

en vele an<strong>de</strong>ren. Waren van <strong>de</strong> da<strong>de</strong>n van Willem van Oranje, Maurits, Johan van Ol<strong>de</strong>nbarnevelt,<br />

Michiel <strong>de</strong> Ruyter en Johan <strong>de</strong> Witt <strong>de</strong> sporen alleen nog maar in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nisboeken<br />

terug te vin<strong>de</strong>n, het werk van <strong>de</strong> grote kunstenaars uit het verle<strong>de</strong>n was voor een<br />

groot <strong>de</strong>el nog steeds in stoffelijke vorm aanwezig, trok bezoekers van hein<strong>de</strong> en verre naar<br />

Ne<strong>de</strong>rland toe en werd voor grof geld naar het buitenland verhan<strong>de</strong>ld. Door hun grote voorgangers<br />

uit te beel<strong>de</strong>n hoopten 19e-eeuwse schil<strong>de</strong>rs ongetwijfeld dat iets van <strong>de</strong> roem van<br />

die voorgangers op henzelf zou afstralen en dat het publiek daardoor ook wat meer eerbied<br />

voor hun eigen prestaties zou gaan opbrengen.<br />

29 Tot ver in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> eeuw beston<strong>de</strong>n <strong>de</strong> meeste Ne<strong>de</strong>rlandse ste<strong>de</strong>n nog groten<strong>de</strong>els uit bouwsubstantie<br />

die uit <strong>de</strong> 17e eeuw en vaak uit nog eer<strong>de</strong>re tijdperken dateer<strong>de</strong>. Zie: A. van <strong>de</strong>r Woud, Het lege land<br />

(Amsterdam 1987) 307-340.<br />

30 Zie over dit thema: Het Va<strong>de</strong>rlandsch Gevoel (zie noot 2) 25-26 en M. Levy, The pointer <strong>de</strong>picted (Lon<strong>de</strong>n 1981).<br />

207


Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />

Afb. 9. Reproduktiegravure door J. H. Rennefeld naar Paul Tetar van Elven, De Unie van Utrecht (uit<br />

<strong>de</strong> <strong>Historisch</strong>e Galerij van Arti et Amicitiae), circa 1865, particuliere collectie (foto: Fotodienst Provincie<br />

Drenthe).<br />

Daarbij kwam natuurlijk nog dat <strong>de</strong> levensloop van veel van die grote voorgangers een<br />

rijke oogst aan interessante feiten en spannen<strong>de</strong> anekdotes oplever<strong>de</strong>, die <strong>de</strong> aandacht van<br />

het publiek verzeker<strong>de</strong>n. De losbolligheid van Jan Steen (zie afb. 7), Frans Hals of Adriaan<br />

Brouwer, <strong>de</strong> financiële perikelen van Rembrandt, het waren allemaal thema's die een hoge<br />

commerciële waar<strong>de</strong> had<strong>de</strong>n voor wie er goed gebruik van wist te maken. Dat <strong>de</strong>rgelijke scè­<br />

nes toch niet direct een positieve uitstraling op <strong>de</strong> eigen status had<strong>de</strong>n, namen veel 19e-<br />

eeuwse schil<strong>de</strong>rs kennelijk voor lief.<br />

Taferelen waarbij een kunstenaar uit het verle<strong>de</strong>n hooggeplaatste personen in zijn atelier<br />

ontvangt en bijna op voet van gelijkheid met hen omgaat waren natuurlijk meer geschikt<br />

om <strong>de</strong> eigen status wat op te vijzelen. Een goed voorbeeld is Rembrandt schil<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> Nachtwacht<br />

van Hendrik Hollan<strong>de</strong>r uit circa 1856 (afb. 8). Het is niet het eerste schil<strong>de</strong>rij dat Hollan<strong>de</strong>r<br />

aan Rembrandt heeft gewijd; er zijn nog minstens vier taferelen van zijn hand bekend die<br />

het leven van <strong>de</strong> grote meester als on<strong>de</strong>rwerp hebben, waarvan één op groot formaat als on­<br />

<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> <strong>de</strong>coratie van <strong>de</strong> zaal waar <strong>de</strong> feesten ter ere van <strong>de</strong> onthulling van het stand­<br />

beeld van Rembrandt in 1852 plaats von<strong>de</strong>n. 31<br />

Ongetwijfeld heeft dit standbeeld, dat vooral<br />

door <strong>de</strong> gezamenlijke inspanning van vele kunstenaars zeifis opgericht, meer dan alle schil­<br />

<strong>de</strong>rijen met scènes uit het leven van beroem<strong>de</strong> voorgangers een bijdrage geleverd aan <strong>de</strong> op­<br />

waar<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> status van het kunstenaarsberoep. 32<br />

De oprichting van het Rembrandtbeeld is in <strong>de</strong> eerste plaats een aangelegenheid van <strong>de</strong> le­<br />

<strong>de</strong>n van Arti et Amicitiae geweest, die al vrij gauw na <strong>de</strong> oprichting van het genootschap<br />

31 Uit een reproduktie in houtgravure in <strong>de</strong> Kunstkronijk 13 (1852) 60, blijkt dat Hollan<strong>de</strong>r daar bijna <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

compositie heeft gebruikt als in dit kleine paneeltje.<br />

32 Zie hierover: V. Veen, Het Rembrandtbeeld, hoe een kunstenaar in <strong>de</strong> 19e eeuw een nationale held werd (catalogus Amsterdams<br />

<strong>Historisch</strong> Museum 1978) en M. <strong>de</strong> Roever, 'Verbroe<strong>de</strong>ring en kunstzin', in: Een vereeniging van ernstige<br />

kunstenaars, red. J.J. Heij (Amsterdam 1989) 22-24.<br />

208


Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />

Afb. 10. A.G. Bil<strong>de</strong>rs, Jacob Ruysdael (uit <strong>de</strong> <strong>Historisch</strong>e<br />

Galerij van Arti et Amicitiae), 1864, olieverf<br />

op doek, 85 x 59 cm, Rijksmuseum Amsterdam.<br />

in 1839 voor dit beeld waren gaan ijveren. Vooral binnen <strong>de</strong>ze vereniging, waarvan bijna<br />

alle historieschil<strong>de</strong>rs lid waren en waarvan va<strong>de</strong>r en zoon Pieneman en Charles Rochussen<br />

jarenlang voorzitter waren, 33<br />

wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> in het begin van dit artikel geschetste kunsttheoreti­<br />

sche i<strong>de</strong>alen gekoesterd, ook al was dat hoofdzakelijk in woord en geschrift. In hun beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

werk hiel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> meeste le<strong>de</strong>n zich uit markttechnische overwegingen voornamelijk bezig<br />

met genre-, portret- en landschapschil<strong>de</strong>rkunst. Toch heeft Arti ook een aantal tastbare<br />

uitingen van die i<strong>de</strong>alen voortgebracht. On<strong>de</strong>r haar beheer ressorteer<strong>de</strong> <strong>de</strong> 'Vereeniging tot<br />

Bevor<strong>de</strong>ring van Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> Kunsten', welke on<strong>de</strong>r meer reproduktiegravures naar eigen­<br />

tijdse schil<strong>de</strong>rijen uitgaf. Verschillen<strong>de</strong> van die schil<strong>de</strong>rijen waren historiestukken, waarvan<br />

<strong>de</strong> voorstelling op <strong>de</strong>ze manier on<strong>de</strong>r een groot publiek verspreid werd. 34<br />

Ook naar Nicolaas<br />

Pienemans Prins Maurits laat het lijk van Jauregui on<strong>de</strong>rzoeken [...] is bijvoorbeeld zo'n gravure<br />

als 'premieplaat' voor 1853 door <strong>de</strong> Vereeniging uitgegeven.<br />

Een veel grootser project was <strong>de</strong> al even genoem<strong>de</strong> <strong>Historisch</strong>e Galerij. Dit was een serie<br />

van 102 schil<strong>de</strong>rijen met taferelen uit <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis, die op voorstel van on<strong>de</strong>r<br />

an<strong>de</strong>ren Cornelis Springer tussen 1860 en 1864 door le<strong>de</strong>n van Arti is vervaardigd. De schil­<br />

<strong>de</strong>rijen waren gevat in een houten raamwerk langs <strong>de</strong> wan<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> expositieruimte in het<br />

Arti-gebouw aan het Rokin te Amsterdam en waren te zien wanneer er geen an<strong>de</strong>re tentoon-<br />

33 Zie: Een vereeniging van ernstige kunstenaars - 150 jaar Maatschappij 'Arti et Amicitiae', red. JJ. Heij (Amsterdam<br />

1989) 135-136. J.W. Pieneman was voorzitter vanaf <strong>de</strong> oprichting in 1839 tot 1845; zijn zoon in 1846-50, 1852-56<br />

en 1858-60; Rochussen in 1864-65 en 1867-69; vanaf 1884 was Rochussen bovendien erevoorzitter.<br />

34 Hoewel besloten was dat <strong>de</strong> gravures 'bij voorkeur een on<strong>de</strong>rwerp uit <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandsche geschie<strong>de</strong>nis' moesten<br />

weergeven zijn <strong>de</strong> meeste naar genretaferelen gemaakt; kennelijk wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> beschikbare historiestukken toch<br />

vaak te licht bevon<strong>de</strong>n om in prent te wor<strong>de</strong>n gebracht. Zie: M. van <strong>de</strong>r Wal, 'Het groote plechtanker onzer<br />

Maatschappij: <strong>de</strong> fondsen, verlotingen, premieuitgaven en wedstrij<strong>de</strong>n', in: Een vereeniging van ernstige kunstenaars<br />

(zie noot 33) 115-116 en 154-155.<br />

209


Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />

stelling werd gehou<strong>de</strong>n. Zo was er altijd iets in <strong>de</strong> zalen te bezichtigen, hetgeen naar men<br />

hoopte het bezoekersaantal zou bevor<strong>de</strong>ren en daardoor meer entreegel<strong>de</strong>n zou opleveren.<br />

Toen het publiek er na enkele <strong>de</strong>cennia op uitgekeken raakte werd <strong>de</strong> Galerij verwij<strong>de</strong>rd en<br />

in 1894 verkocht. 35<br />

Naast traditionele historiestukken, zoals De Inneming van Den Briel (A. Waldorp), De Unie<br />

van Utrecht (P. Tetar van Elven, afb. 9), Piet Hein brengt <strong>de</strong> Zilvervloot binnen (J. Greive) en De<br />

verzoening van Tromp en <strong>de</strong> Ruyter (B. Wijnveld) bevat <strong>de</strong> Galerij overigens veel dat on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

categorie van het historisch genre valt. Een aantal voorbeel<strong>de</strong>n daarvan is al even genoemd<br />

en kan aangevuld wor<strong>de</strong>n met Dejaarmarkt te Utrecht, in het begin <strong>de</strong>r twaalf<strong>de</strong> eeuw (C. Rochus­<br />

sen), Schuttersdoelen (C. Springer), Oud-<strong>Holland</strong>sch Huisgezin (D. Bles) en De winter van het jaar<br />

1740 (A. Schelfhout). Door <strong>de</strong>ze ruime opvatting van het begrip historieschil<strong>de</strong>rkunst - <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rwerpskeuze was afkomstig van Hofdijk - wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n die niet veel ervaring in dit<br />

genre had<strong>de</strong>n toch in <strong>de</strong> gelegenheid gesteld mee te werken. Zo lever<strong>de</strong>n ook J.W. en Gerard<br />

Bil<strong>de</strong>rs een bijdrage. De eerste schil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> Neêrlands woeste toestand, een moerassig landschap<br />

zon<strong>de</strong>r menselijke figuren, dat 'ons Va<strong>de</strong>rland in <strong>de</strong>n staat <strong>de</strong>r wording' 36<br />

moest voorstellen;<br />

het is het enige doek uit <strong>de</strong> Galerij dat in bezit van Arti is gebleven. Zijn zoon schil<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

Jacob Ruysdaal (afb. 10), hoewel hij van te voren weinig vertrouwen had in het resultaat, zoals<br />

hij in een brief mee<strong>de</strong>el<strong>de</strong>: '<strong>Historisch</strong> gevoel heb ik volstrekt niet, en ik zou mij niet kunnen<br />

voorstellen van mijne <strong>de</strong>coratie iets an<strong>de</strong>rs te zullen maken dan een landschap met koeyen,<br />

zoo als men het ie<strong>de</strong>ren dag te Oosterbeek kan zien, hoogstens met een man in klee<strong>de</strong>rdracht<br />

van b.v. 1600 erbij, die dan het effect zou maken van een weggeloopen stu<strong>de</strong>nt in maskera<strong>de</strong>-<br />

tijd [...].'"<br />

Gerard Bil<strong>de</strong>rs wordt tegenwoordig dan ook niet gewaar<strong>de</strong>erd om zijn bijdrage aan <strong>de</strong> histo­<br />

rieschil<strong>de</strong>rkunst, maar om zijn vernieuwen<strong>de</strong> aanpak van <strong>de</strong> landschapschil<strong>de</strong>rkunst. Hij<br />

geldt als een voorloper van <strong>de</strong> Haagse School, <strong>de</strong> stroming waarmee mo<strong>de</strong>rnere kunstopvat­<br />

tingen in Ne<strong>de</strong>rland hun intre<strong>de</strong> <strong>de</strong><strong>de</strong>n. De schil<strong>de</strong>rs uit <strong>de</strong> Haagse School zagen niets meer<br />

in historische taferelen. Zij von<strong>de</strong>n dat een kunstenaar alleen iets kon uitbeel<strong>de</strong>n dat hij uit<br />

eigen waarneming ken<strong>de</strong> en braken met <strong>de</strong> hooggestem<strong>de</strong> theorieën van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re genera­<br />

tie. Overigens had<strong>de</strong>n zij wel <strong>de</strong>gelijk grote eerbied voor hun voorgangers uit <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n<br />

Eeuw, van wie het werk ook voor hen een belangrijke bron van inspiratie vorm<strong>de</strong>. Niet ten<br />

onrechte schreef <strong>de</strong> Haagse literator Lo<strong>de</strong>wijk Mul<strong>de</strong>r over zijn vriend Julius van <strong>de</strong> San<strong>de</strong><br />

Bakhuyzen (1835-1925): '[...] zijne kunst heeft <strong>de</strong> vastheid, <strong>de</strong> dui<strong>de</strong>lijkheid, <strong>de</strong> eerlijkheid,<br />

zooals wij ze bewon<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> werken van onze ou<strong>de</strong> <strong>Holland</strong>sche meesters.' 38<br />

Voor <strong>de</strong><br />

Haagse School waren die ou<strong>de</strong> meesters echter geen direct voorbeeld meer om na te volgen<br />

en kwam hun levensloop al helemaal niet meer in aanmerking als on<strong>de</strong>rwerp.<br />

Omdat in <strong>de</strong> kring van Arti et Amicitiae voorlopig nog aan <strong>de</strong> traditionele opvattingen<br />

werd vastgehou<strong>de</strong>n, ontstond er in <strong>de</strong> jaren zeventig een zekere animositeit tussen <strong>de</strong>ze ver­<br />

eniging en Pulchri Studio in Den Haag. Dit twee<strong>de</strong> genootschap, dat in 1847 was opgericht,<br />

35 Zie over <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> Galerij: Het Va<strong>de</strong>rlandsch Gevoel (zie noot 2) 232-246, en Een vereeniging van ernstige<br />

kunstenaars (zie noot 33) 24-25 en 35-36.<br />

36 Een uitvoerige beschrijving van <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen is te vin<strong>de</strong>n in het boekwerk: J. van Lennep, W. Moll en J. ter<br />

Gouw, Ne<strong>de</strong>rlands Geschie<strong>de</strong>nis en Volksleven (Lei<strong>de</strong>n z.j. (ca. 1865)) dat reproduktiegravures naar alle schil<strong>de</strong>rijen<br />

uit <strong>de</strong> galerij bevat.<br />

37 Geciteerd in Het Va<strong>de</strong>rlandsch Gevoel (zie noot 2) 244.<br />

38 Lo<strong>de</strong>wijk Mul<strong>de</strong>r, Geschiedkundige novellen - Levensschetsen (Den Haag 1907) 309.<br />

210


Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />

Afb. 11. R. Kennedy, De St. Elizabethsvloed van 1421 (<strong>de</strong>tail uit wandschil<strong>de</strong>ring), 1914-1915, olieverf<br />

op doek, Stadhuis Dordrecht (foto: Foto Stijns Dordrecht).<br />

werd gedomineerd door <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rs uit <strong>de</strong> Haagse School, die probeer<strong>de</strong>n wat af te knabbelen<br />

van <strong>de</strong> hegemonie in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse kunstwereld, die tot dan onbetwist bij Arti had gelegen.<br />

39<br />

Zo ontstond er, ruim <strong>de</strong>rtig jaar na <strong>de</strong> scheiding van <strong>Holland</strong>, een scheiding <strong>de</strong>r<br />

geesten tussen <strong>de</strong> kunstenaars uit <strong>de</strong> twee belangrijkste ste<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> nieuwe provincies. Pas<br />

in <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> jaren tachtig kregen met <strong>de</strong> opkomst van het Amsterdamse impressionisme<br />

mo<strong>de</strong>rnere i<strong>de</strong>eën in Amsterdam eveneens <strong>de</strong> overhand. In 1892 namen <strong>de</strong> jongeren ook<br />

binnen Arti het roer <strong>de</strong>finitief van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re generatie over. 40<br />

Toch verdwenen historische taferelen niet helemaal uit <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rkunst. In <strong>de</strong> monumentale<br />

wandschil<strong>de</strong>rkunst, zoals die vanaf <strong>de</strong> jaren negentig door Antoon Derkin<strong>de</strong>ren (1859-<br />

1925) en Richard Roland Holst (1868-1938) werd gepropageerd, hield dit type on<strong>de</strong>rwerp<br />

bestaansrecht, zij het in een geheel nieuwe stilistische jas. Het eerste grote voorbeeld van<br />

<strong>de</strong>ze zogenaam<strong>de</strong> 'Gemeenschapskunst' wordt gevormd door <strong>de</strong> wandschil<strong>de</strong>ringen van<br />

Derkin<strong>de</strong>ren voor het stadhuis van Den Bosch. Dit omvangrijke project werd in 1896 voltooid<br />

en bestaat uit een serie voorstellingen die op symbolistische wijze <strong>de</strong> stichting en <strong>de</strong><br />

39 Zie: E. Fleurbaay en M. van <strong>de</strong>r Wal, Koning Willem in en Arti - Een kunstenaarsvereniging en haar beschermheer in<br />

<strong>de</strong> 19e eeuw (Amsterdam, Paleis op <strong>de</strong> Dam 1984) 27; Een vereeniging van ernstige kunstenaars (zie noot 33) 28-29<br />

en 36-38 en S. <strong>de</strong> Bodt, 'Pulchri Studio - Het imago van een kunstenaarsvereniging in <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong> eeuw',<br />

De negentien<strong>de</strong> eeuw 14 (1990) 25-28.<br />

40 Zie: J. Reynaerts, 'De club <strong>de</strong>r woelingen' in: Een vereeniging van ernstige kunstenaars (zie noot 33) 30-36.<br />

211


Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />

Afb. 12. D. Schwagermann, De verzoening van<br />

Tromp en De Ruyter, 1943, olieverf op doek,<br />

150x120 cm, Museum Paul Tetar van Elven,<br />

Delft (foto: W. Nienhuis, Amsterdam).<br />

beginjaren van <strong>de</strong> stad verbeel<strong>de</strong>n. 41<br />

Een later voorbeeld van Gemeenschapskunst, die tot<br />

na <strong>de</strong> Eerste Wereldoorlog een factor van belang in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse kunst is gebleven, zijn<br />

<strong>de</strong> wandschil<strong>de</strong>ringen van Reinier Kennedy (1881-1960) in het stadhuis van Dordrecht (zie<br />

afb. 11). In dit ensemble, waaraan hij werkte tussen 1913 en 1926, nam Kennedy on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re<br />

een scène uit <strong>de</strong> St. Elizabethsvloed van 1421 op en een haventafereel uit <strong>de</strong> 17e eeuw. 42<br />

Ook na <strong>de</strong> 'verjonging' van <strong>de</strong> jaren tachtig en negentig bleef on<strong>de</strong>r Amsterdamse kunstenaars<br />

en speciaal on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van Arti et Amicitiae <strong>de</strong> belangstelling voor het verle<strong>de</strong>n<br />

echter levend. Veel meer dan in <strong>de</strong> kringen van <strong>de</strong> Haagse School werd on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Amsterdamse<br />

impressionisten waar<strong>de</strong> gehecht aan zaken buiten <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst zelf, zoals literatuur,<br />

wetenschap en geschie<strong>de</strong>nis. Vanuit Arti wer<strong>de</strong>n diverse (kunst)historisch gerichte<br />

activiteiten ontplooid, ook al was het verle<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> impressionisten geen on<strong>de</strong>rwerp in<br />

hun schil<strong>de</strong>rijen zelf meer. Zo was <strong>de</strong> vereniging betrokken bij <strong>de</strong> organisatie van een grote<br />

Rembrandt-tentoonstelling in het Ste<strong>de</strong>lijk Museum in 1898 ter ere van <strong>de</strong> inhuldiging van<br />

koningin Wilhelmina en stond men in 1906 uitgebreid stil bij <strong>de</strong> 300ste geboortedag van <strong>de</strong><br />

grote meester. 43<br />

In <strong>de</strong> uitgaven van <strong>de</strong> Vereeniging tot Bevor<strong>de</strong>ring van Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> Kunsten<br />

- on<strong>de</strong>rtussen geen gravures meer, maar mappen met reprodukties - werd rond <strong>de</strong><br />

eeuwwisseling zelfs vaker aandacht aan ou<strong>de</strong> dan aan eigentijdse kunst besteed. 44<br />

Na <strong>de</strong> Eerste Wereldoorlog bleef Arti zich intensief bemoeien met kunsthistorische zaken,<br />

zoals monumentenzorg en museumbeleid, en in <strong>de</strong> expositiezalen waren regelmatig histori-<br />

41 Zie hierover: Catalogus Antoon Derkin<strong>de</strong>ren 1859-1925 (Den Bosch/Amsterdam/Assen, Noordbrabants Museum/Amsterdams<br />

<strong>Historisch</strong> Museum/Drents Museum 1980) 31-36 en 71-84.<br />

42 Zie over <strong>de</strong>ze wandschil<strong>de</strong>ringen: Dordrecht in voor- en tegenspoed - De wandschil<strong>de</strong>ringen van Reinier Kennedy in he<br />

Raadhuis te Dordrecht, samenstelling J.M. <strong>de</strong> Groot en J.J. Heij (Dordrecht 1976).<br />

43 Een vereeniging van ernstige kunstenaars (zie noot 33) 38-40.<br />

44 I<strong>de</strong>m, 116-117 en 155-156.<br />

212


Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />

Afb. 13. J. H. Isings, Willem van Oranje in <strong>de</strong> Raad van State, 1564, schoolplaat, 1951 (foto: Fotodienst<br />

Provincie Drenthe).<br />

sche tentoonstellingen te zien. De historieschil<strong>de</strong>rkunst maakte in <strong>de</strong> jaren <strong>de</strong>rtig zelfs weer<br />

haar rentree in Arti! In 1934 organiseer<strong>de</strong> <strong>de</strong> vereniging <strong>de</strong> eerste Tetar van Elven-wedstrijd<br />

voor beginnen<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rs met als opgegeven on<strong>de</strong>rwerp een scène uit <strong>de</strong> Griekse Oudheid:<br />

Een bezoek van Pericles en Aspasia aan <strong>de</strong> werkplaats van Phidias. De eerste prij s werd gewonnen door<br />

Jacobus Luttge (1904-1990). Voor <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> wedstrijd, die door allerlei problemen pas in 1943<br />

plaats kon vin<strong>de</strong>n, werd een on<strong>de</strong>rwerp uit <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis gekozen: De verzoe­<br />

ning van Tromp en De Ruyter. Dit keer was Daan Schwagermann (geb. 1920) <strong>de</strong> winnaar (zie<br />

afb. 12). De wedstrij<strong>de</strong>n, die mogelijk waren gemaakt door een legaat van <strong>de</strong> historieschil<strong>de</strong>r<br />

Paul Tetar van Elven (1823-1896, zie afb. 9), wor<strong>de</strong>n nog steeds om <strong>de</strong> paar jaar gehou<strong>de</strong>n<br />

en tot ver na <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Wereldoorlog zijn <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers verplicht geweest historische on­<br />

<strong>de</strong>rwerpen uit te beel<strong>de</strong>n. Dat kwam overigens niet omdat men dat binnen Arti zo wil<strong>de</strong>,<br />

maar omdat <strong>de</strong> erflater dat had vereist. Pas in 1972 heeft het bestuur van Arti besloten het<br />

testament voortaan op dit punt te negeren en <strong>de</strong>finitief te kappen met historische thema's. 45<br />

Echt doen herleven kon <strong>de</strong> Tetar van Elven-wedstrijd <strong>de</strong> historieschil<strong>de</strong>rkunst natuurlijk<br />

niet; <strong>de</strong> 19e eeuw was allang en onherroepelijk voorbij. In <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst waren on<strong>de</strong>r­<br />

tussen niet alleen historische on<strong>de</strong>rwerpen, maar eigenlijk alle types on<strong>de</strong>rwerpen achter­<br />

haald door <strong>de</strong> revolutie die door <strong>de</strong> opkomst van <strong>de</strong> abstracte kunst teweeg werd gebracht.<br />

In meer behou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kringen, waartoe Arti et Amicitiae en on<strong>de</strong>rtussen eveneens Pulchri<br />

Studio toen gerekend dien<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>n, heeft men nog lang getracht te negeren dat een<br />

geheel nieuw tijdperk was begonnen, maar <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne tijd liet zich ten slotte ook daar niet<br />

meer buitensluiten.<br />

45 Zie over <strong>de</strong> Tetar van Elvenwedstrij<strong>de</strong>n: Een vereeniging van ernstige kunstenaars (zie noot 33) 122-126 en 162-163.<br />

Dat er zoveel tijd tussen Tetar van Elvens dood en <strong>de</strong> eerste wedstrijd is verlopen, komt doordat het legaat pas<br />

beschikbaar kwam na het overlij<strong>de</strong>n van zijn twee<strong>de</strong> echtgenote in 1925 en het daarna door een juridische strijd<br />

met an<strong>de</strong>re erven nog meer<strong>de</strong>re jaren duur<strong>de</strong> voordat Arti het mocht beste<strong>de</strong>n.<br />

213


Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />

Afb. 14. Th. Eissens en A. van <strong>de</strong>r Steen, Beel<strong>de</strong>nstorm, olieverf op doek, circa 3 x 4 m (foto: Van Ree-<br />

kumgalerij, Apeldoorn).<br />

Toch is <strong>de</strong> traditie van <strong>de</strong> 19e-eeuwse historieschil<strong>de</strong>rkunst op twee terreinen blijven<br />

voortleven. Het eerste terrein wordt gevormd door <strong>de</strong> historische schoolplaten en boekillustraties.<br />

Verschillen<strong>de</strong> tekenaars, van wie Johan Isings (1884-1977) en Cornelis Jetses (1873-<br />

1955) wel <strong>de</strong> bekendste zijn, hebben tot diep in <strong>de</strong> 20e eeuw <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis<br />

in vele taferelen in beeld gebracht (zie afb. 13). 46<br />

Hun werk wordt echter in het algemeen<br />

niet als volwaardige beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst beschouwd; in 20e-eeuwse opvattingen over kunst<br />

wordt een primair didactische doelstelling meestal als strijdig met <strong>de</strong> artistieke basisprincipes<br />

gezien. Tegenwoordig wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> platen en boeken van Isings en Jetses nauwelijks meer<br />

in het on<strong>de</strong>rwijs gebruikt, maar voor bijna alle Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs van boven <strong>de</strong> veertig hebben<br />

zij het beeld van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis gevormd en levend gemaakt.<br />

Het twee<strong>de</strong> terrein is dat van <strong>de</strong> film en <strong>de</strong> televisieserie. In <strong>de</strong>ze media is een historisch<br />

on<strong>de</strong>rwerp steeds een geheel aanvaardbaar thema gebleven, dat vele vooraanstaan<strong>de</strong> acteurs<br />

en regisseurs tot topprestaties heeft geïnspireerd. De manier waarop in films en Tv-series<br />

historische gebeurtenissen zijn geënsceneerd is in veel opzichten vergelijkbaar met <strong>de</strong> manier<br />

waarop dat in een (19e-eeuws) historiestuk is gedaan. Vooral historische films uit <strong>de</strong> beginjaren<br />

lijken vaak in beweging gezette schil<strong>de</strong>rijen, maar bij na<strong>de</strong>re analyse verschillen<br />

recente Tv-series, zoals die over Willem van Oranje, Adriaan Brouwer en Vincent van Gogh<br />

(dit jaar) daar in aanpak niet wezenlijk van. 47<br />

46 Zie over hun werk: J. Burgers, Hel<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> wand - <strong>Historisch</strong>e schoolplaten (Haarlem 1979) en J.J. Heij, 'Afbeelding<br />

of verbeelding? - <strong>Historisch</strong>e schoolplaten en kin<strong>de</strong>rboekillustraties ca. 1870-1970', in: Kin<strong>de</strong>ren en nonfictie,<br />

red. P. Mooren en H. Verdaasdonk (Tilburg 1980) 223-239; speciaal over Isings: De Geschie<strong>de</strong>nis Gekleurd;<br />

historie - schoolplaten - J.H. Isings, red. D.P. Snoep en J.J. Heij, Utrecht/Assen, Centraal Museum/Drents Museum<br />

1982) en speciaal over Jetses: R. Vos en R. Geel, We hebben ze weer met genoegen bekeken -CornelisJetses, uitgeverijJ.<br />

B. Wolters en het Ne<strong>de</strong>rlandse taalon<strong>de</strong>rwijs (Assen/Dordrecht/Venlo, Drents Museum/Museum Mr. Simon<br />

van Gijn/Goltziusmuseum 1989).<br />

47 Zie over dit terrein: Het leven<strong>de</strong> beeld van <strong>de</strong> kunstenaar - De beel<strong>de</strong>nd kunstenaar in speelfilm en televisieserie, red. H.<br />

Crombach, J. Damen en J. J. Heij (Assen, Drents Museum 1986).<br />

214


Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis<br />

De beeldhouwkunst is in dit artikel, dat in zijn titel preten<strong>de</strong>ert <strong>de</strong> gehele beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst<br />

te behan<strong>de</strong>len, groten<strong>de</strong>els buiten beschouwing gelaten. Toch geeft juist hier het uitbeel<strong>de</strong>n<br />

van historische on<strong>de</strong>rwerpen een onon<strong>de</strong>rbroken traditie te zien, tenminste voor wat betreft<br />

<strong>de</strong> monumentale sculptuur. Het eren van historische figuren in monumenten is nog steeds<br />

iets dat niet als tegenstrijdig aan <strong>de</strong> ware kunst wordt gezien. En al is er in <strong>de</strong>ze sector van<br />

<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst eveneens een enorme stilistische ontwikkeling geweest, nog steeds wordt<br />

herkenbaarheid hier als een positieve eigenschap gezien.<br />

In <strong>de</strong> laatste jaren is trouwens in <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rkunst het on<strong>de</strong>rwerp ook weer enigszins teruggekomen<br />

en wordt het niet meer ou<strong>de</strong>rwets gevon<strong>de</strong>n wanneer kunstenaars iets herkenbaar<br />

afbeel<strong>de</strong>n. Zelfs zijn er recentelijk enige pogingen gedaan iets met historische thematiek te<br />

doen. Pogingen die weliswaar zeer inci<strong>de</strong>nteel waren, maar in <strong>de</strong> pers niet meteen meer als<br />

onzinnig verketterd wer<strong>de</strong>n. Zon<strong>de</strong>r meer welwillend waren <strong>de</strong> reacties op Rien Bouts enorme<br />

doek met scènes die op <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van Rotterdam betrekking hebben (uit 1977-<br />

79). 48<br />

Wat min<strong>de</strong>r raad wisten <strong>de</strong> critici met Ton Verheij's schil<strong>de</strong>rijen over '<strong>de</strong> heroïsche<br />

geschie<strong>de</strong>nis van Weststellingwerf' (uit 1981-82), 49<br />

maar echt negatief was men toch niet. De<br />

recentste en meest succesvolle poging op dit gebied is <strong>de</strong> serie van <strong>de</strong>rtien forse schil<strong>de</strong>rijen<br />

van Theo Eissens en Adriaan van <strong>de</strong>r Steen, die in 1985 in <strong>de</strong> Van Reekum-galerij te Apeldoorn<br />

geëxposeerd wer<strong>de</strong>n (zie afb. 14). 'Met <strong>de</strong> kracht van een explosie' 50<br />

zijn hierin on<strong>de</strong>r<br />

meer <strong>de</strong> Beel<strong>de</strong>nstorm, <strong>de</strong> Inquisitie, <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Eeuw en <strong>de</strong> Crisistijd in beeld gebracht.<br />

Ook al hebben <strong>de</strong>ze projecten soms een wat ironische on<strong>de</strong>rtoon, toch zijn ze zeker niet<br />

onserieus bedoeld. Zou<strong>de</strong>n ze voorbo<strong>de</strong>n zijn van een nieuwe belangstelling voor historieschil<strong>de</strong>rkunst<br />

in Ne<strong>de</strong>rland? Het zal mij in ie<strong>de</strong>r geval niet verwon<strong>de</strong>ren als er in dit jaar<br />

1990, hon<strong>de</strong>rvijftig jaar na <strong>de</strong> <strong>de</strong>ling van <strong>Holland</strong> en hon<strong>de</strong>rd jaar na <strong>de</strong> dood van Vincent<br />

van Gogh, nog eens een schil<strong>de</strong>rij gemaakt wordt dat een van <strong>de</strong>ze twee gegevens als on<strong>de</strong>rwerp<br />

heeft. Misschien een leuke opgave voor een prijsvraag?<br />

48 Zie recensies in NRC-Han<strong>de</strong>lsblad van 7 januari 1977 en 12 juli 1979.<br />

49 Zie o.a. <strong>de</strong> Leeuwar<strong>de</strong>r Courant van 6 november 1981 ('<strong>de</strong> Friese galerij') en 16 februari 1982. Meer bekendheid<br />

verwierf Verheij overigens enige tijd later door een controversieel portret van koningin Beatrix.<br />

50 B. Roodnat, 'Onze geschie<strong>de</strong>nis in wil<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen', NRC-Han<strong>de</strong>lsblad, 30 augustus 1985. Een vergelijkbare<br />

serie van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> kunstenaars was in <strong>de</strong> zomer van 1989 in <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong> Kerk te Amsterdam te zien.<br />

215


Ernst Mul<strong>de</strong>r<br />

Lessen in het va<strong>de</strong>rland.<br />

Geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs op <strong>de</strong> lagere school tot in <strong>de</strong> 20e<br />

eeuw<br />

Geschiedschrijving is van oudsher verbon<strong>de</strong>n met gevoelens van zelfbewustzijn van heer­<br />

sers, sociale groeperingen en naties. Geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs is vaak bedoeld geweest om die<br />

gevoelens op te wekken ofte versterken. Dat is één van <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen dat tot ver in <strong>de</strong> 19e eeuw<br />

<strong>de</strong> vakken geschie<strong>de</strong>nis en aardrijkskun<strong>de</strong> in het on<strong>de</strong>rwijs als bij elkaar horend wer<strong>de</strong>n op­<br />

gevat. 1<br />

In zijn Handleiding voor kweekelingen, aankomen<strong>de</strong> en jeugdige on<strong>de</strong>rwijzers en on<strong>de</strong>rwijzeres­<br />

sen, voor het eerst verschenen in 1844, schreef schoolhoofd H. Hemkes Kz. uit Voorburg:<br />

'Het on<strong>de</strong>rwijs in <strong>de</strong> aardijkskun<strong>de</strong>, geschie<strong>de</strong>nis, en <strong>de</strong> kennis <strong>de</strong>r natuur is nuttig, <strong>de</strong>wijl het ver­<br />

stand van <strong>de</strong>n mensch daardoor wordt ontwikkeld, <strong>de</strong>wijl het tot vorming, vere<strong>de</strong>ling en be­<br />

schaving dient van <strong>de</strong>n menschelijken geest, <strong>de</strong> ziel met schoone en nuttige <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n ver­<br />

rijkt, vooroor<strong>de</strong>elen bestrijdt en uitroeit, het bijgeloof fnuikt, <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandslief<strong>de</strong> aankweekt<br />

en tot kennis en verheerlijking van <strong>de</strong>n Schepper opleidt.' 2<br />

Hemkes beschouw<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>­<br />

nison<strong>de</strong>rwijs als een goe<strong>de</strong> training van het geheugen en het verstand, maar wat vooral op­<br />

valt is <strong>de</strong> gematig<strong>de</strong> mengeling van nuttige en schone i<strong>de</strong>alen en patriottisme.<br />

Dat was wel eens an<strong>de</strong>rs geweest. Een eerste geschie<strong>de</strong>nisboek dat gebruikt werd in het<br />

on<strong>de</strong>rwijs was een in 1538 gepubliceerd uittreksel uit <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> Divisiekroniek, <strong>de</strong><br />

'Kroniek van <strong>Holland</strong>', dat vele herdrukken ken<strong>de</strong> en tot ver in <strong>de</strong> 18e eeuw werd gebruikt. 3<br />

Maar al in het begin van <strong>de</strong> 17e eeuw werd het in populariteit overtroffen door een heel an<strong>de</strong>r<br />

boekje, namelijk <strong>de</strong> in 1614 verschenen Spiegel <strong>de</strong>r Jeught, Ofte een kort verhael <strong>de</strong>r voornaemste Ty-<br />

rannye, En<strong>de</strong> Barbarische Wreethe<strong>de</strong>n, Welcke <strong>de</strong> Spangiaer<strong>de</strong>n hier in Ne<strong>de</strong>rlandt bedreven hebben aan<br />

menigh duysent menschen, geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandtsche Oorloge, en daer voren.* Het werk was dui<strong>de</strong>lijk<br />

bedoeld als waarschuwing tegen <strong>de</strong> Spanjaar<strong>de</strong>n die ondanks het Bestand dat in 1609 was<br />

ingegaan, met grote argwaan bekeken dien<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> vorm van een samenspraak<br />

met zijn zoon hamert een va<strong>de</strong>r erop dat <strong>de</strong>zen een wreed volk zijn met een 'Bloedtsuyper'<br />

als koning. Om <strong>de</strong> lezer geen misverstand te gunnen is het werk voorzien van plaatjes met<br />

veel lijken en verminkte lichamen. 5<br />

Dat het boek in <strong>de</strong> smaak viel, blijkt uit <strong>de</strong> vele malen<br />

dat het herdrukt werd, in het begin waarschijnlijk op last van <strong>de</strong> overheid. Tussen 1620 en<br />

1670, dus groten<strong>de</strong>els na het Twaalfjarig Bestand, verschenen er minstens twintig drukken.<br />

Na <strong>de</strong> oorlog van 1672 werd <strong>de</strong> Spiegel<strong>de</strong>r Jeught allengs vervangen door een vergelijkbaar<br />

boekje, <strong>de</strong> Nieuwe Spiegel <strong>de</strong>r Jeugd, ofFransche Tyranny (1674). 6<br />

Eveneens in <strong>de</strong> vorm van een<br />

1 I. van <strong>de</strong>r Vel<strong>de</strong>, 'Bij <strong>de</strong> oorsprongen van ons geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs', Pedagogische Studiën 49 (1972) 412.<br />

2 H. Hemkes Kz., Handleiding voor kweekelingen, aankomen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijzers en on<strong>de</strong>rwijzeressen (4e druk; Delft 1862)<br />

3 E.P <strong>de</strong> Booy, De weldoet <strong>de</strong>r scholen. Het plattelandson<strong>de</strong>rwijs in <strong>de</strong> provincie Utrecht van 1580 tot het begin <strong>de</strong>r 19e eeu<br />

(Utrecht 1977) 60, 281; P.Th. F. M. Boekholt, E. P. <strong>de</strong> Booy, Geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> school in Ne<strong>de</strong>rland, vanaf <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen<br />

tot aan <strong>de</strong> huidige tijd(Assen/Maastricht 1987)55. Zie ook: S. Schama, Overvloed en onbehagen. De Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

cultuur in <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Eeuw (Amsterdam 1987) 83, voor na<strong>de</strong>re informatie over <strong>de</strong> Divisiekroniek en an<strong>de</strong>re kronieken<br />

en vormen van geschiedschrijving in <strong>de</strong> 16e en 17e eeuw.<br />

4 J.G. Nijk, 'Iets uit <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van het geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs in ons va<strong>de</strong>rland' in: Verslag van het Eerste Ne<strong>de</strong>rlandsch<br />

Paedagogisch Congres (Groningen 1926) 692; De Booy, Weldoet da scholen, 60 (voor bibliografische informatie:<br />

278-279). De ver<strong>de</strong>re titel luidt: Seer nut en<strong>de</strong> nootwendigh, om in <strong>de</strong> Scholen <strong>de</strong>r Vrye Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n gebruyckt<br />

wer<strong>de</strong>n. Door een Lief-hebber <strong>de</strong>s Va<strong>de</strong>rlands in hei licht gegeven stracks in <strong>de</strong>n beginnen van onse Ne<strong>de</strong>rlandtse Tre<br />

een druk: Mid<strong>de</strong>lburg 1663).<br />

5 Nijk, 'Iets uit <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis', 694-695.<br />

6 Nieuwe Spiegel <strong>de</strong>r Jeugd of Fransche Tyranny, Zijn<strong>de</strong> een kort Verhaal van <strong>de</strong>n oorsprong en voortgang <strong>de</strong>s Oorlogs:<br />

Alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> schrikkelijke en onmenschelijke wreedheid en<strong>de</strong>grouwelen door <strong>de</strong> Fransen in Ne<strong>de</strong>rland en el<strong>de</strong>rs bedreve<br />

en dienstig om in <strong>de</strong> Scholen geleert te wor<strong>de</strong>n (Utrecht 1742). Zie: De Booy, Weldoet <strong>de</strong>r scholen, 279.<br />

216


Geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs op <strong>de</strong> lagere school<br />

tweegesprek tussen va<strong>de</strong>r en zoon wordt hierin door <strong>de</strong> auteur met veel gevoel voor bloedige<br />

<strong>de</strong>tails aannemelijk gemaakt dat <strong>de</strong> Fransen zo mogelijk nog gewelddadiger, wre<strong>de</strong>r en<br />

slechter zijn dan <strong>de</strong> Spanjaar<strong>de</strong>n in het eer<strong>de</strong>re boekje. Verkrachtingen, martelingen, af­<br />

slachting van kin<strong>de</strong>ren - geboren en ongeboren - het kan zo erg niet verzonnen wor<strong>de</strong>n of<br />

<strong>de</strong> Fransen hebben zich eraan schuldig gemaakt. Maar hoe kan dat ook an<strong>de</strong>rs, zij zijn im­<br />

mers 'Vuyl/ Loos/ Twist-gierig/ Verwoed/ Bloed-dorstig/ Moorddadig/ Ligt-veerdig/ Geyl/<br />

Vals/ Ontrouw/ Meyneedig/ Vloekers/ Verra<strong>de</strong>rs/ Godts-lasteraars/Heylig-schen<strong>de</strong>rs/ Wet-<br />

breekers en gants Onchristelijk ja Hey<strong>de</strong>nsche Christenen.' 7<br />

Deze Nieuwe Spiegel <strong>de</strong>r Jeugd werd, on<strong>de</strong>r verschillen<strong>de</strong> titels, tot aan het eind van <strong>de</strong> 18e<br />

eeuw gebruikt. Na 1795 werd het boek afgeschaft, maar direct in 1814 verschenen er twee<br />

nieuwe 'Fransche Tyrannyen', nu over <strong>de</strong> afgelopen <strong>de</strong>cennia, maar met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> strekking<br />

en met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> bloe<strong>de</strong>rige bijzon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n. Intussen was in het begin van <strong>de</strong> Vier<strong>de</strong> Engelse<br />

Oorlog ook De Engelsche Tieranny verschenen, waarin <strong>de</strong> verhalen over <strong>de</strong> Fransen als hatelij­<br />

ke verzinsels terzij<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n geschoven. 'Maar <strong>de</strong> Engelschen, Va<strong>de</strong>r...', vraagt <strong>de</strong> zoon.<br />

'Zijn en blijven <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong>n', antwoordt <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r, dat wil zeggen net als <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> fictieve<br />

va<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> Spanjaar<strong>de</strong>n en Fransen beoor<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n. 8<br />

Dergelijke propagandistsche geschiedschrijving, waarvan wel meer ook niet voor het on­<br />

<strong>de</strong>rwijs bedoel<strong>de</strong> voorbeel<strong>de</strong>n te geven zijn, 9<br />

vorm<strong>de</strong> niet alleen een poging <strong>de</strong> oorlogsda<strong>de</strong>n<br />

van an<strong>de</strong>ren vast te leggen, hoe primitief ook, maar ze dien<strong>de</strong> tevens om <strong>de</strong> eigen, Ne<strong>de</strong>r­<br />

landse i<strong>de</strong>ntiteit te bepalen. Hoe erger <strong>de</strong> buitenlan<strong>de</strong>rs, hoe scherper staken <strong>de</strong> positieve<br />

Ne<strong>de</strong>rlandse eigenschappen daarbij af, die tot stand waren gekomen 'omdat <strong>de</strong> voortreflij-<br />

ken ze<strong>de</strong>n van Ne<strong>de</strong>rland, die niets dan oprechtheid, gevoeligheid en Godsvrucht a<strong>de</strong>men,<br />

u door eene Christelijke opvoeding van uwe jeugd af aan, zijn ingedrukt', zoals <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r van<br />

<strong>de</strong> Engelse Tirannie zijn zoon uitleg<strong>de</strong>. 10<br />

Het beeld van Ne<strong>de</strong>rland, of <strong>de</strong> Republiek, als een<br />

bedreigd land met een traditie van 'oprechte, eenvoudig gekle<strong>de</strong>, godvrezen<strong>de</strong> burgers' 11<br />

dat<br />

door vasthou<strong>de</strong>ndheid en geloofsmoed on<strong>de</strong>r leiding van <strong>de</strong> rechtschapen Oranjes alle be­<br />

dreiging van buitenaf kon weerstaan en terecht, zij het door Gods gena<strong>de</strong>, tot bloei kon ko­<br />

men, zou een bijna onverwoestbare basis van veel, vooral protestantse, geschie<strong>de</strong>nisboekjes<br />

gaan vormen. Simon Schama heeft gewezen op drie elementen die, naast <strong>de</strong> oorlog met<br />

Spanje, in <strong>de</strong> 17e eeuw dit beeld bepaald hebben: <strong>de</strong> strijd tegen het water, die opofferingsge­<br />

zindheid, samenwerking, godsvertrouwen en zelfbeperking noodzakelijk maakte om te<br />

overleven; <strong>de</strong>, <strong>de</strong>els mythische, beschrijvingen van <strong>de</strong> Bataafse voorgeschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> La­<br />

ge Lan<strong>de</strong>n, waarin zelfstandigheid, rechtvaardigheid, moed, vrijheidsdrang en waar<strong>de</strong>ring<br />

voor het gezinsleven het beeld van <strong>de</strong> Bataafse voorou<strong>de</strong>rs bepaal<strong>de</strong>n en waarin <strong>de</strong> analogie<br />

van <strong>de</strong> opstand van Claudius Civilis tegen Rome met <strong>de</strong> revolte tegen Spanje breed werd<br />

uitgemeten; en ten slotte <strong>de</strong> passend geachte vergelijking met Israël, ook al een klein land<br />

en volk dat tegen bedreiging en overheersing van buitenaf zich alleen door volharding en<br />

godsvertrouwen kon verweren in het besef dat het uitverkoren was. 12<br />

Al <strong>de</strong>ze elementen zou-<br />

7<br />

Geciteerd bij: Nijk, Tets uit <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis', 697.<br />

8 Geciteerd bij: ibi<strong>de</strong>m, 762-763.<br />

9 Schama, Overvloed en onbehagen, 92 e.v.<br />

10 Geciteerd bij: ibi<strong>de</strong>m, 703.<br />

U Schama, Overvloed en onbehagen, 65.<br />

12 Ibi<strong>de</strong>m, 36 e.v., 80 e.v., 103 e.v. Over <strong>de</strong> Bataafse voorgeschie<strong>de</strong>nis ook: K. Tilmans, 'Cornelius Aurelius en<br />

het ontstaan van <strong>de</strong> Bataafse Mythe in <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se geschiedschrijving (tot 1517)', in: B. Ebels-Hoving, C.G.<br />

Santing en C. P. H. M. Tilmans (red.), Genoechlicke en<strong>de</strong> lustige historiën. Laat-mid<strong>de</strong>leeuwsegeschiedschrijving in Ne<strong>de</strong>rland<br />

(Hilversum 1987) 191-213.<br />

217


Geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs op <strong>de</strong> lagere school<br />

<strong>de</strong>n, zij het in gematig<strong>de</strong>r vorm, in veel geschie<strong>de</strong>nisboekjes op school terechtkomen en daar<br />

tot ver in <strong>de</strong> 20e eeuw het beeld van <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis bepalen.<br />

Eén belangrijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el daarvan stond in <strong>de</strong> Spiegels nog niet op <strong>de</strong> voorgrond: bewon<strong>de</strong>­<br />

ring voor Willem van Oranje en zijn nageslacht. Pas in <strong>de</strong> 18e eeuw wer<strong>de</strong>n er geschie<strong>de</strong>nis­<br />

boekjes gepubliceerd die een meer neutraal beeld gaven van <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis,<br />

met soms veel aandacht voor <strong>de</strong> stadhou<strong>de</strong>rs. Een van <strong>de</strong> eerste was Va<strong>de</strong>rlandsche Historie<br />

verkort en bij vragen en antwoor<strong>de</strong>n voorgesteld uit 1759 van <strong>de</strong> historicus Johannes Wagenaar, een<br />

uittreksel van diens twintig<strong>de</strong>lige Va<strong>de</strong>rlandsche Historie. Er kwamen ook an<strong>de</strong>re werkjes,<br />

soms uitgebreid met bijbelse en algemene geschie<strong>de</strong>nis. Vaak droegen ze titels als 'Kort be­<br />

grip <strong>de</strong>r va<strong>de</strong>rlandse of Ne<strong>de</strong>rlandse historie' en ze bevatten meestal tamelijk feitelijke op­<br />

sommingen van politieke gebeurtenissen. In enkele gevallen waren ze uitgesproken Oranje­<br />

gezind, zoals <strong>de</strong> Korte schets <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsche Historiën dat het 'gezegend bestuur <strong>de</strong>r princen<br />

van Oranje' beschreef. 13<br />

In hoeverre al <strong>de</strong>ze boekjes ook werkelijk in het on<strong>de</strong>rwijs wer<strong>de</strong>n gebruikt is niet zeker.<br />

Waarschijnlijk wer<strong>de</strong>n ze, vanaf <strong>de</strong> 'Kroniek van <strong>Holland</strong>' en <strong>de</strong> Spiegels, vooral als leesstof<br />

gebruikt en vertel<strong>de</strong> in het gunstigste geval, dat wil zeggen op kleine scholen, <strong>de</strong> meester<br />

verhalen uit het verle<strong>de</strong>n. Een systematisch leervak was het zeker nog niet, al was bijvoor­<br />

beeld het boek van Wagenaar wel als leerboek bedoeld. Bovendien werd geschie<strong>de</strong>nis vooral<br />

on<strong>de</strong>rwezen op wat tegenwoordig ongeveer voortgezet on<strong>de</strong>rwijs zou heten: <strong>de</strong> Franse en<br />

Latijnse scholen. Op <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rduitse scholen, waar elementair on<strong>de</strong>rwijs werd gegeven,<br />

werd er niet of nauwelijks aandacht aan besteed. Als het er al aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> kwam, dan eer<strong>de</strong>r<br />

door mid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> Spiegels dan door <strong>de</strong> kwalitatief betere 'Korte begrippen' waaruit waar­<br />

schijnlijk alleen op <strong>de</strong> duur<strong>de</strong>re scholen werd les gegeven. 14<br />

Het aantal geschie<strong>de</strong>nisboeken, ook voor het lager on<strong>de</strong>rwijs, nam aan het eind van <strong>de</strong><br />

18e eeuw echter toe. De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen begon vanaf 1788 werkjes<br />

op historisch terrein uit te geven, waaron<strong>de</strong>r het beken<strong>de</strong> Schoolboek <strong>de</strong>r Geschie<strong>de</strong>nissen van ons<br />

Va<strong>de</strong>rland (1801) van <strong>de</strong> latere schoolopziener H. Wester. 15<br />

En in 1790 verscheen van <strong>de</strong> Zut-<br />

phense predikant J. F. Martinet, die met het Nut sympathiseer<strong>de</strong>, Het verenigd Ne<strong>de</strong>rland, ver­<br />

kort. Ten gebruike <strong>de</strong>r scholen, dat meer voor <strong>de</strong> Latijnse school bestemd lijkt te zijn geweest. 16<br />

Veel van <strong>de</strong>ze boekjes waren, evenals hun voorgangers, geschreven in <strong>de</strong> vorm van dialogen<br />

tussen va<strong>de</strong>r en zoon. De vraag- en antwoordmetho<strong>de</strong> wijst erop dat uit het hoofd leren als<br />

een belangrijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs werd beschouwd.<br />

Na 1795 werd in <strong>de</strong> Bataafse Republiek een begin gemaakt met <strong>de</strong> centralisering van het<br />

landsbestuur. Eén van <strong>de</strong> terreinen waarop een nationale politiek tot stand kwam was het<br />

on<strong>de</strong>rwijs. 17<br />

In een van <strong>de</strong> eerste lan<strong>de</strong>lijke lageron<strong>de</strong>rwijswetten, die van 1806, werd ook<br />

13 De Booy, Weldoet <strong>de</strong>r scholen, 63-64, 280.<br />

14 E.P <strong>de</strong> Booy, Kweekhoven <strong>de</strong>r wijsheid. Basis- en vervolgon<strong>de</strong>rwijs in <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> provincie Utrecht van 1580 tot het<br />

begin <strong>de</strong>r 19e eeuw (Zutphen 1980) 56-57; Boekholt, De Booy, Geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> school in Ne<strong>de</strong>rland, 55. J.G. Toebes,<br />

'Van een leervak naar een <strong>de</strong>nk- en doevak. Een bijdrage tot <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van het Ne<strong>de</strong>rlands geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs'<br />

Kleio 17 (1976) 206.<br />

15 F. B. Schenk, 'Documentatie betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, 1784-1984' in: W.W. Mijnhardt,<br />

A.J. Wichers, Om het algemeen volksgeluk. Twee eeuwen particulier initiatief1784-1984. Ge<strong>de</strong>nkboek ter gelegenheid<br />

van het tweehon<strong>de</strong>rdjarig beslaan van <strong>de</strong> Maatschappij tot Nut van 't Algemeen (Edam 1984) 398-399, 403-404; Van <strong>de</strong>r<br />

Vel<strong>de</strong>, 'Bij <strong>de</strong> oorsprongen van ons geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs, 419 (bei<strong>de</strong> secundaire bronnen verschillen enigszins<br />

in hun bibliografische <strong>de</strong>tails).<br />

16 Van <strong>de</strong>r Vel<strong>de</strong>, ibi<strong>de</strong>m, 420.<br />

17 Hierover: J. Len<strong>de</strong>rs, De burger en <strong>de</strong> volksschool. Culturele achtergron<strong>de</strong>n van een on<strong>de</strong>rwijshervorming. Ne<strong>de</strong>rland 1780-<br />

1859 (Nijmegen 1988).<br />

218


Geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs op <strong>de</strong> lagere school<br />

geschie<strong>de</strong>nis genoemd, zij het nog als facultatief vak. Waarschijnlijk werd het op een aanzienlijk<br />

aantal scholen wel gegeven, gezien <strong>de</strong> vele geschie<strong>de</strong>nisboekjes die geschreven zijn<br />

voor gebruik in het lager on<strong>de</strong>rwijs en waarvan een <strong>de</strong>el ook voorkwam op <strong>de</strong> bij wet voorgeschreven<br />

lijst van schoolboeken. 18<br />

Maar algemeen waren lessen in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis op <strong>de</strong> lagere<br />

school nog niet. Alleen on<strong>de</strong>rwijzers van <strong>de</strong> eerste en twee<strong>de</strong> rang - <strong>de</strong> hoogste in een<br />

stelsel van vier rangen - moesten over kennis van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis beschikken en zij kwamen<br />

het minst voor. 19<br />

Bovendien bestond er geen overeenstemming over <strong>de</strong> vraag of het vak eigenlijk wel in <strong>de</strong><br />

lagere school thuishoor<strong>de</strong>. Sommigen, zoals <strong>de</strong> Friese schoolopziener H.W.C.A. Visser,<br />

vrees<strong>de</strong>n voor een te geleer<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis die <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren op <strong>de</strong> volksschool<br />

alleen maar in verwarring zou brengen, hen waanwijs zou maken en ongelukkig met<br />

hun stand in <strong>de</strong> samenleving. 20<br />

An<strong>de</strong>ren von<strong>de</strong>n geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs zeer geschikt juist<br />

voor <strong>de</strong> lagere stan<strong>de</strong>n, omdat die ervan zou<strong>de</strong>n leren 'gelukkig voor zichzelf, nuttig voor<br />

an<strong>de</strong>ren en in elke bestelling aan het Opperwezen gelaten, tevre<strong>de</strong>n, vergenoegd, en dankbaar<br />

te zijn.' 21<br />

Ten slotte werd een conflict merkbaar dat <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse on<strong>de</strong>rwijswereld<br />

nog lang zou heugen: <strong>de</strong> schoolstrijd. Het vak geschie<strong>de</strong>nis was een terrein bij uitstek waarop<br />

zich <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ologische verschillen tussen <strong>de</strong> confessies en tussen <strong>de</strong>ze en <strong>de</strong> niet-confessionelen<br />

zou<strong>de</strong>n afspelen. Zo had<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> eerste helft van <strong>de</strong> 19e eeuw veel rooms-katholieken bezwaar<br />

tegen <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nisboekjes voor <strong>de</strong> lagere school, omdat die allemaal door protestantse<br />

auteurs waren geschreven. In katholieke gebie<strong>de</strong>n werd geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs daarom<br />

vaak helemaal niet gegeven. 22<br />

De lan<strong>de</strong>lijke overheid zag vooral <strong>de</strong> positieve kanten van lessen in geschie<strong>de</strong>nis. Lan<strong>de</strong>lijk<br />

inspecteur voor het lager on<strong>de</strong>rwijs A. van <strong>de</strong>n En<strong>de</strong> zei in 1813, vlak na <strong>de</strong> inhuldiging van<br />

Willem i, dat leerlingen op <strong>de</strong> lagere school opgevoed moesten wor<strong>de</strong>n tot patriottisme, eerbied<br />

en aanhankelijkheid tegenover <strong>de</strong> koning en christelijke <strong>de</strong>ugd. 'Bedient u hiertoe bijzon<strong>de</strong>rlijk<br />

van het on<strong>de</strong>rwijs <strong>de</strong>r Va<strong>de</strong>rlandsche geschie<strong>de</strong>nis, en vooral van die ge<strong>de</strong>elten<br />

(gij vindt ze op elke bladzij<strong>de</strong>) welke uw leerlingen zullen leren kennen <strong>de</strong> <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n, die <strong>de</strong><br />

Voorva<strong>de</strong>ren van onze geëerbiedig<strong>de</strong>n Vorst versier<strong>de</strong>n, en <strong>de</strong> hooge verdiensten, welke zij<br />

zich, eeuwen achter een, bij ons Land verworven hebben', hield hij <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijzers voor. 23<br />

Va<strong>de</strong>rlandslief<strong>de</strong> en Oranjegezindheid bleven uitgesproken tot ver in <strong>de</strong> 19e eeuw door <strong>de</strong><br />

overheid gepropageer<strong>de</strong> elementen van het geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs op <strong>de</strong> lagere school en onuitgesproken<br />

vorm<strong>de</strong>n ze er on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van tot ver in <strong>de</strong> 20e eeuw. In <strong>de</strong> wet op het lager on<strong>de</strong>rwijs<br />

van 1857, <strong>de</strong> eerste sinds 1806, werd geschie<strong>de</strong>nis als verplicht vak ingevoerd wat<br />

werd toegelicht met <strong>de</strong> wenselijkheid van 'opwekking van warme va<strong>de</strong>rlandslief<strong>de</strong> als bestand<strong>de</strong>el<br />

<strong>de</strong>r nationale opvoeding.' De na<strong>de</strong>re bepaling tot va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis - en<br />

facultatiefstelling van <strong>de</strong> algemene geschie<strong>de</strong>nis - in <strong>de</strong> wet van 1878 had als achtergrond,<br />

18 Van <strong>de</strong>r Vel<strong>de</strong>, 'Bij <strong>de</strong> oorsprongen van ons geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs', 422-423; R.Reinsma, 'Aardrijkskun<strong>de</strong> en<br />

geschie<strong>de</strong>nis als unificatiemid<strong>de</strong>len tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> vereniging van België en Ne<strong>de</strong>rland', <strong>Tijdschrift</strong> voor Geschie<strong>de</strong>nis<br />

80 (1967) 160-161; Boekholt, De Booy, Geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> school, 99.<br />

19 Boekholt, De Booy, Geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> school, 159; H.C. <strong>de</strong> Wolf, 'Volkson<strong>de</strong>rwijs in Ne<strong>de</strong>rland van 1775 tot 1840'<br />

Bijdragen en Me<strong>de</strong><strong>de</strong>lingen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n 92, 2 (1977) 234, n. 34.<br />

20 Reinsma, 'Aardrijkskun<strong>de</strong> en geschie<strong>de</strong>nis als unificatiemid<strong>de</strong>len', 159.<br />

21 P. Burggraaf, Aanwijzing voor 't on<strong>de</strong>rrigt <strong>de</strong>r Aardrijks en Geschiedkun<strong>de</strong> in <strong>de</strong> Lagere Scholen, geciteerd bij: L.W. <strong>de</strong><br />

Bree, Het platteland leert lezen en schrijven (Amsterdam z.j.) 145.<br />

22 Reinsma, 'Aardrijkskun<strong>de</strong> en geschie<strong>de</strong>nis als unificatiemid<strong>de</strong>len', 166.<br />

23 Geciteerd bij: E. Kamerbeek, 'Geschie<strong>de</strong>nis op school: een vak met historie. De ontwikkeling van het geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs<br />

op <strong>de</strong> lagere school tot <strong>de</strong> 20ste eeuw' in: De geschie<strong>de</strong>nis gekleurd. Historie - schoolplaten -J H.<br />

Isings (Utrecht/Assen 1982) 107.<br />

219


Geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs op <strong>de</strong> lagere school<br />

76<br />

17. Ongelukkige tij<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> Katholieken.<br />

Toen dt; 80-jarige oorlog aan <strong>de</strong> gang was, dachten<br />

veel Katholieken, dat hei nog al mee zon vallen. De<br />

geuzen vochten legen <strong>de</strong>n strengen Alva en dien wil<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> Katholieken ook wel weg hebben. Zij dachten: Als<br />

Alva weg is, <strong>de</strong>in zal het wel beter gaan. Maar toen Alva<br />

weg was, werd het veel slechter. Want <strong>de</strong> geuzen begonnen<br />

te winnen. Het eerst in <strong>Holland</strong> en Zeeland. En<br />

die geuzen waren erge vijan<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Katholieken. Dat<br />

kon men al da<strong>de</strong>lijk zien.<br />

Zo gauw als Den Briel dooi <strong>de</strong> Watergeuzen was<br />

ingenomen, begon voor <strong>de</strong> Katholieken daar een zware<br />

tijd. De geuzen liepen naar <strong>de</strong> kerken, braken <strong>de</strong> tabernakels<br />

open, gooi<strong>de</strong>n <strong>de</strong> H. Hosties op <strong>de</strong> grond en vertrapten<br />

ze. Alle beel<strong>de</strong>n en altaren wer<strong>de</strong>n stuk geslagen.<br />

Toen het in Den Briel gebeurd was, trokken <strong>de</strong> geuzen<br />

naar <strong>de</strong> dorpen in <strong>de</strong> omtrek. Overal moord en plun<strong>de</strong>ring.<br />

In priesterkleren liepen ze dronken door <strong>de</strong> straten.<br />

Processievaan<strong>de</strong>ls bon<strong>de</strong>n ze als wimpels aan <strong>de</strong> mast<br />

van bun schepen. Kelken en cibories gebruikten ze om<br />

uil te drinken. Een pastoor en zijn kapelaan wer<strong>de</strong>n naar<br />

Den Briel gebracht en daar opgehangen. Een beetje later<br />

ging <strong>de</strong> geuzenvUmt naar Gorcum. In die stad woon<strong>de</strong>n<br />

veel Katholieken, maar er waren er ook veel, die met<br />

<strong>de</strong> geuzen mee wil<strong>de</strong>n doen. Zij maakten ten laatste voor<br />

hen <strong>de</strong> poorten open en toen trokken <strong>de</strong> geuzen binnen.<br />

Ze had<strong>de</strong>n wel beloofd, dal <strong>de</strong> priesters zou<strong>de</strong>n mogen<br />

vertrekken, maar dat gebeur<strong>de</strong> niet. Zij wer<strong>de</strong>n gevangen<br />

genomen en een week lang gepijnigd en gemarteld. Toen<br />

wer<strong>de</strong>n ze up een schip gebracht en meegenomen naar<br />

Den Briel. Daar waren nog enkele an<strong>de</strong>re priesters, ook<br />

al gevangen genomen. De woeste Lumey was er <strong>de</strong> aan-<br />

Afb. 1. Een hoofdstukje uit een rooms-katholiek boekje voor <strong>de</strong> lagere school. Uit: Fr. v. Claassen,<br />

Va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis voor het 5e leerjaar (Tilburg 1939).<br />

voer<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> ben<strong>de</strong>. Hij wil<strong>de</strong> hebben, dat die priesters<br />

Calvinist wer<strong>de</strong>n. Maar dat wil<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gevangenen<br />

niet doen. Zij wil<strong>de</strong>n Katholiek blijven en nog liever als<br />

martelaar sterven, dan protestant wor<strong>de</strong>n. Toen Lumey<br />

ten laatste zag, dat zij niet protestant wil<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n,<br />

liet hij ze alle 19 ter dood brengen. Dat gebeur<strong>de</strong> op <strong>de</strong><br />

9 Juli 1572. Op die dag vieren wij nog altijd hel leest<br />

van <strong>de</strong> H. Martelaren van Goreum.<br />

En zo ging het niet alleen in Den Briel. Overal waar<br />

<strong>de</strong> geuzen baas wer<strong>de</strong>n, moesten <strong>de</strong> Katholieken hun<br />

kerken en pastorieën afgeven; ze mochten geen scholen<br />

meer hebben; priesters mochten geen Mis meer lezen,<br />

ook niet in een kel<strong>de</strong>r of in een stal; niet meer biecht<br />

horen; geen kin<strong>de</strong>ren dopen; geen zieken gaan bezoeken.<br />

Katholieke burgemeesters wer<strong>de</strong>n afgezet; er kwamen<br />

protestanten in hun plaats. Alleen protestanten mochten<br />

kerken en scholen hebben. Toen begonnen <strong>de</strong> Katholieken<br />

te zien, dat die 80-jarige oorlog voor hen erg<br />

na<strong>de</strong>lig zou wor<strong>de</strong>n. Maar er was niets meer aan te<br />

doen. Ze mochten bier nog wonen, maar an<strong>de</strong>rs ook<br />

niets. Alle bisschoppen wer<strong>de</strong>n weggejaagd; alle seminaries<br />

gesloten. Er waren dorpen, waar nooit meer een<br />

priester kwam. De mensen hoor<strong>de</strong>n nooit meer preken;<br />

ste niets meer van hun godsdienst en toen zijn er veel<br />

protestant gewor<strong>de</strong>n. I let werd ten laalsle zo erg, dat<br />

iemand schreef: ,,Als het zo blijft doorgaan, dan is er<br />

over 50 jaar in ons land geen enkele katholiek meer te<br />

vin<strong>de</strong>n". Het zag er dus wel erg uit. En toch zou God<br />

wel zorgen, dat in Ne<strong>de</strong>rland katholieken bleven. Dat<br />

zien we later nog wel.<br />

dat '<strong>de</strong> leerling <strong>de</strong> grote da<strong>de</strong>n van het voorgeslacht leert kennen door welks volharding on<strong>de</strong>r<br />

leiding van Oranje ons onafhankelijk bestaan werd gegrondvest.' 24<br />

Dat leek echter echter eenvoudiger dan het was, want er beston<strong>de</strong>n hardnekkig uiteenlopen<strong>de</strong><br />

opvattingen over wat precies die 'grote da<strong>de</strong>n van het voorgeslacht' waren. De confessionele<br />

ver<strong>de</strong>eldheid van Ne<strong>de</strong>rland kwam hier haarscherp tot uiting, vooral na <strong>de</strong> wet van<br />

1857 die <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijzers verbood 'iets te leeren, te doen of toe te laten, wat strijdig is met<br />

<strong>de</strong>n eerbied, verschuldigd aan <strong>de</strong> godsdienstige begrippen van an<strong>de</strong>rs<strong>de</strong>nken<strong>de</strong>n.' 25<br />

Maar<br />

hoe zou dan, zo vroegen protestants-christelijke on<strong>de</strong>rwijsmensen zich af, bijvoorbeeld <strong>de</strong><br />

geweldige betekenis van <strong>de</strong> Hervorming en het calvinisme voor ontstaan en ontwikkeling<br />

van <strong>de</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse natie kunnen wor<strong>de</strong>n uitgelegd? 'Eene nationale opvoeding is onmogelijk,<br />

wanneer <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>s va<strong>de</strong>rlands van haar Protestantsch karakter wordt ontdaan',<br />

klonk het op een verga<strong>de</strong>ring in 1886 van <strong>de</strong> Vereeniging van Christelijke On<strong>de</strong>rwijzers<br />

en On<strong>de</strong>rwijzeressen in Ne<strong>de</strong>rland. 26<br />

Toen <strong>de</strong> Vereeniging voor Christelijk Nationaal<br />

Schoolon<strong>de</strong>rwijs in 1867 dan ook een commissie instel<strong>de</strong> die aankomen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijzers en<br />

on<strong>de</strong>rwijzeressen aan een christelijke school na hun akte-examen nog eens moest toetsen op<br />

hun kennis van specifiek christelijke elementen van het on<strong>de</strong>rwijs, stond naast christelijke<br />

24 Geciteerd bij: Toebes, 'Van een leervak naar een <strong>de</strong>nk- en doevak', 207.<br />

25 Ph.J. I<strong>de</strong>nburg, Schets van het Ne<strong>de</strong>rlandse schoolwezen (Groningen 1960) 97.<br />

26 Geciteerd bij: Kamerbeek, 'Geschie<strong>de</strong>nis op school', 108.<br />

220<br />

77


46<br />

Geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs op <strong>de</strong> lagere school<br />

Romero, een on<strong>de</strong>rbevelhebber van Alva, ging kloeke ver<strong>de</strong>diging toe. Kenau Simons Has­<br />

op Naar<strong>de</strong>n los. Er was maar eene geringe bezetselaar, eene weduwe van 46 jaren, stel<strong>de</strong> zich<br />

ting in <strong>de</strong> stnd„ en men begon dus spoedig, met <strong>de</strong>n aan het hoofd van 300 vrouwen, om <strong>de</strong>n vyand<br />

bevelhebber te on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>len. 'IJij beloof<strong>de</strong>, aan <strong>de</strong> afbreuk te doen. Zeker kapitein kreeg een' kogel<br />

stad gena<strong>de</strong> te geven, wanneer men op nieuw trouw door <strong>de</strong> hand, en riep evenwel uit; „Spitsbroe<strong>de</strong>rs/<br />

aan <strong>de</strong>n koning zwoer. Maar naauwelijks bevon<strong>de</strong>n „zoo lang het niet door het Aart is, zal ik niet be­<br />

zij zich binnen <strong>de</strong> stad, of'hij brak zijn. woord. Hij swijken." Tot tweemalen toe werd ex een storm<br />

liet het volk in <strong>de</strong> kerk te zamen komen, om <strong>de</strong>n<br />

afgeweerd, en <strong>de</strong> vijand scheen tot het ppbrekea<br />

eed af te leggen; doch in plaats van dit wer<strong>de</strong>n zij<br />

van het beleg te neigen. A1 va echter moedig<strong>de</strong><br />

bijna allen vermoord. Hierna wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> overige in­<br />

zijn' zoon door een' brief aan, en nu kon' <strong>de</strong>ze,<br />

gezetenen om het leven gebragt, terwijl maar 60<br />

menschen door <strong>de</strong> vlugt ontkwamen.- (Op welke voor­<br />

met behoud van eer, het beleg niet wel opbreken.<br />

waar<strong>de</strong>n ging Naar<strong>de</strong>n over? — Kwam men <strong>de</strong>ze voor­ Intusschen begon er in <strong>de</strong> stat] eene erge hongers­<br />

o m<br />

teaar<strong>de</strong>n na? — Hoe ging het met <strong>de</strong> inwoners van nood te woe<strong>de</strong>n, en <strong>de</strong> pogingen^ levensvoor­<br />

Naar<strong>de</strong>n?)<br />

raad aan te voeren, mislukten. Ook- miste eene<br />

poging tot ontzet haar doel. Men besloot dan te<br />

Zulke tooneelen beleef<strong>de</strong>n onze voorva<strong>de</strong>ren! Zoo on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>len; doch Toledo eischte,: „dat <strong>de</strong> stad<br />

duur. hebben zij <strong>de</strong> vrijheid moeten kooperi! God „zich op gena<strong>de</strong> en ongena<strong>de</strong> had over te geven." Na<br />

echter toon<strong>de</strong>, door zigtbare' bewijzen, over Ne<strong>de</strong>r­ nam men. voor, om zich met vrouwen en kin<strong>de</strong>ren,<br />

land te waken. De inneming van <strong>de</strong>n Briel, veroor­ door <strong>de</strong>n vijand heen te slaan. Zulk eene daad<br />

zaakt door tegenwind, was blijkbaar het werk van vrees<strong>de</strong> don Fre<strong>de</strong>rik. Hij bood dus gena<strong>de</strong> en<br />

Gods va<strong>de</strong>rlijke zorg. Een niet min<strong>de</strong>r kennelijk tee- afkoop <strong>de</strong>r plun<strong>de</strong>ring aan, dat aangenomen werd.<br />

ken vertoon<strong>de</strong> zich nu. De <strong>Holland</strong>sche vloot, die Maar pas was men binnen <strong>de</strong> stad, of men a<strong>de</strong>m<strong>de</strong><br />

aan het land zoo vele diensten bewees, raakte vast in niets dan moord, plun<strong>de</strong>ring en verwoestingI (Hoe<br />

het ijs 'op het Y, aan <strong>de</strong>n Diemerdijk. De Spanjaar­ ging het bij 'het beleg van Haarlem P — Welke vrouw<br />

<strong>de</strong>n * beschouw<strong>de</strong>n die reèds als eene wisse prooi. Doch •muntte daarbij tot ? — Voor welke poging vrees<strong>de</strong> don<br />

<strong>de</strong> wind 'scheur<strong>de</strong> het ijs vaneen, en zij ontkwamen Fre<strong>de</strong>rik? —• Wat kwam daardoor tot stand? —<br />

nog tijdig aan <strong>de</strong> tijgerwoe<strong>de</strong> <strong>de</strong>r Spanjaar<strong>de</strong>n. Dankt Hield men zijn woord?)<br />

dus God, lieve kin<strong>de</strong>ren! voor zoo menige zigtbare<br />

Gij ijst bij het her<strong>de</strong>nken van zulke gruwelen,<br />

redding van ons va<strong>de</strong>rland. (In welke qpzigten toon<strong>de</strong> niet waar? Gij verfoeit en veracht zulke wezens,<br />

God ons lieve va<strong>de</strong>rland te beschermen ?)<br />

die zoo gruwelijk hunne evenmenschen kon<strong>de</strong>n slag­<br />

Na het verlies van Naar<strong>de</strong>n, trok men op Haarten! Het ware echter te wensohen, dat men alleen<br />

lem Jos, met een leger van <strong>de</strong>rtig duizend man. Bur­ aan <strong>de</strong>n vijand zulke da<strong>de</strong>n behoef<strong>de</strong> ten laste te<br />

gers en soldaten zwoeren elkan<strong>de</strong>r, om niet dan leggen. Ook sommigen onzer va<strong>de</strong>ren zijn niet ge­<br />

na <strong>de</strong> dapperste ver<strong>de</strong>diging te bezwijken. De wakheel van wreedheid vrij te pleiten. Lumei van<br />

kere Bi p per da was bevelhebber <strong>de</strong>r stad. Alles <strong>de</strong>r Mark, innemer van <strong>de</strong>n Briel, pleeg<strong>de</strong> vele<br />

werd in staat van ver<strong>de</strong>diging gesteld. Mannen en geweldda<strong>de</strong>n tegen <strong>de</strong> Rbomschen, Hij liet <strong>de</strong>n vro­<br />

vrouwen bragten, zoo veel zij kondon, tot eene men pater M u c i u s ombrengen. S o n o i , een be-<br />

Afb. 2. Ne<strong>de</strong>rland als uitverkoren natie, <strong>Holland</strong>se moed, Spaanse wreedheid, maar ter nuancering<br />

ook geweld van <strong>de</strong> eigen voorva<strong>de</strong>ren in twee pagina's van een boekje voor <strong>de</strong> lagere school. Uit: H.<br />

Hemkes Kz., Va<strong>de</strong>rlandsche Geschie<strong>de</strong>nis, een leer- en leesboekje voor kin<strong>de</strong>ren (Groningen 1858).<br />

opvoedkun<strong>de</strong>, bijbelse geschie<strong>de</strong>nis en kerkgeschie<strong>de</strong>nis ook va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis op<br />

het programma. 27<br />

Dergelijke 'na-examens' zijn tot in <strong>de</strong> 20e eeuw afgenomen en voor ge­<br />

schie<strong>de</strong>nis werd bijvoorbeeld het Handboek <strong>de</strong>r geschie<strong>de</strong>nis van het va<strong>de</strong>rland van Groen van<br />

Prinsterer gebruikt. Aanstaan<strong>de</strong> christelijke leerkrachten moesten daaruit leren 'a. <strong>de</strong> waar­<br />

<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> beginselen <strong>de</strong>r Hervorming zoowel in <strong>de</strong>n strijd met het Roomsche bijgeloof als<br />

niet het revolutionaire ongeloof; b. <strong>de</strong> roeping en verdiensten van <strong>de</strong> Vorsten uit het Huis<br />

van Oranje en Nassau in betrekking tot <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche natie', zoals het in 1879 werd ge­<br />

formuleerd. 28<br />

De rooms-katholieken had<strong>de</strong>n inmid<strong>de</strong>ls ook <strong>de</strong> betekenis van het vak geschie<strong>de</strong>nis op <strong>de</strong><br />

lagere school ont<strong>de</strong>kt. Sinds <strong>de</strong> encycliek 'Quanta Cura' en het Man<strong>de</strong>ment van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>r­<br />

landse bisschoppen in 1868, waarin <strong>de</strong> openbare school werd afgewezen, begonnen zij in<br />

hoog tempo eigen scholen te stichten. Op het terrein van het geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs had<strong>de</strong>n<br />

27 R. Turksma, De geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> opleiding tot on<strong>de</strong>rwijzer in Ne<strong>de</strong>rland aan <strong>de</strong> openbare, protestants-christelijke en<br />

bijzon<strong>de</strong>r-neutrale instellingen (Groningen 1961) 111.<br />

28 Kamerbeek, 'Geschie<strong>de</strong>nis op school', 108.<br />

4,7<br />

221


Geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs op <strong>de</strong> lagere school<br />

zij al laten merken niet erg ingenomen te zijn met <strong>de</strong> leerboeken van protestantse schrijvers.<br />

Langzamerhand verschenen er dan ook rooms-katholieke versies van <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandse ge­<br />

schie<strong>de</strong>nis voor gebruik op school, vaak gestimuleerd door <strong>de</strong> het werk van <strong>de</strong> katholieke<br />

amateur-historicus W.J. F. Nuyens, zoals zijn Geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsche beroerten in <strong>de</strong>xvie<br />

eeuw (1865/70), dat 'naar Roomsche beginselen' was geschreven. 29<br />

Het was dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong><br />

katholieken vooral <strong>de</strong> Hervorming, <strong>de</strong> Tachtigjarige Oorlog en <strong>de</strong> rol van Willem van Oran­<br />

je an<strong>de</strong>rs zagen dan <strong>de</strong> protestanten, terwijl zij <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen positiever beoor<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n.<br />

Opmerkelijk is, dat in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> dat orthodox-protestanten en katholieken in <strong>de</strong> school­<br />

strijd politiek gingen samenwerken, zij in het on<strong>de</strong>rwijs, althans in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nisboeken,<br />

elkaar op zijn minst met scherp wantrouwen bleven bekijken.<br />

Hemkes had al in 1862, en wellicht eer<strong>de</strong>r, grote bezwaren tegen dit soort partijdige ge­<br />

schie<strong>de</strong>nisboeken die moesten dienen 'als een hulpmid<strong>de</strong>l om godsdienstige begrippen en<br />

staatkundige <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n te bevor<strong>de</strong>ren', gebruikt door 'vrien<strong>de</strong>n van het stationaire in<br />

godsdienst en staatkun<strong>de</strong>, die <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis enkel beschouwen uit een protestantsch, een<br />

roomsch catholiek, een christelijk of joodsch oogpunt, en er maar niet toe kunnen komen,<br />

om zich <strong>de</strong> menschen in hun doen en laten als menschen voor te stellen.' 30<br />

Dergelijke kritiek<br />

viel vooral van openbare on<strong>de</strong>rwijzers meer te beluisteren in <strong>de</strong> laatste <strong>de</strong>cennia van <strong>de</strong> 19e<br />

eeuw. Daarin werd vaak met een beroep op <strong>de</strong> eenheid van het va<strong>de</strong>rland gewezen op <strong>de</strong><br />

klappen die Ne<strong>de</strong>rlandse protestanten èn katholieken had<strong>de</strong>n opgelopen in <strong>de</strong> Tachtigjarige<br />

Oorlog, die een vrijheidsstrijd van alle Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs was geweest. Bovendien wezen zij <strong>de</strong><br />

ver<strong>de</strong>eldheid en vijandigheid af waartoe expliciet beginselgebon<strong>de</strong>n geschie<strong>de</strong>nisboekjes<br />

zou<strong>de</strong>n kunnen lei<strong>de</strong>n.<br />

Dat hielp overigens niet veel. Nog vele <strong>de</strong>cennia lang - tot vandaag toe zelfs - zijn sterk<br />

verzuil<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nisboeken met een soms agressief propagandistisch karakter op lagere<br />

scholen in gebruik gebleven. Over <strong>de</strong> Bataafse voorgeschie<strong>de</strong>nis bestond in het algemeen<br />

niet zo'n groot verschil van interpretatie tussen protestants-christelijke, katholieke en 'neu­<br />

trale' leerboeken. Maar dat werd an<strong>de</strong>rs met <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen. Boeken<br />

voor katholieke scholen besteed<strong>de</strong>n daaraan in het algemeen veel aandacht, meer soms dan<br />

aan <strong>de</strong> gehele rest van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis, met veel ruimte voor evangeliepredikers en an<strong>de</strong>re<br />

voorvechters van het christendom als Clovis, Karei <strong>de</strong> Grote en <strong>de</strong> kruisrid<strong>de</strong>rs. 31<br />

Protes­<br />

tantse boeken wezen nadrukkelijk op het verval van <strong>de</strong> kerk in <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen - natuurlijk<br />

inclusief <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l in aflaten - om <strong>de</strong> Hervorming scherp te doen uitkomen. Die werd door<br />

katholieke auteurs weer beschreven als een ketterij die een noodlottige scheuring in <strong>de</strong> grote<br />

kerk veroorzaakte. Dat <strong>de</strong> boekdrukkunst <strong>de</strong> gelovigen in staat stel<strong>de</strong> zelf <strong>de</strong> bijbel te lezen<br />

werd in katholieke boeken soms voorgesteld als het werk van <strong>de</strong> duivel en vergeleken met<br />

<strong>de</strong> arts die <strong>de</strong> patiënt in een apotheek zelf zijn keuze laat maken.<br />

Vanzelfsprekend beschreven protestantse en katholieke boekjes ook <strong>de</strong> Tachtjarige Oorlog<br />

en <strong>de</strong> rol van Willem van Oranje geheel verschillend. In <strong>de</strong> protestantse voorstelling was <strong>de</strong><br />

Oorlog een gerechtvaardig<strong>de</strong> strijd van een on<strong>de</strong>rdrukt volk tegen een wre<strong>de</strong> buitenlandse<br />

heerser die het zijn vrijheid van godsdienst en geweten wil<strong>de</strong> ontnemen. Die vrijheidsstrijd<br />

van het va<strong>de</strong>rland werd zo sterk geï<strong>de</strong>ntificeerd met <strong>de</strong> vestiging van het calvinisme. Willem<br />

van Oranje trad daarbij op als vaardig politiek lei<strong>de</strong>r en als geloofsheld, die vooral godsdien-<br />

29 J. Ramakers, H. Righart, 'Het katholicisme' in: P. Luykx, N. Bootsma (red.), De laatste tijd. Geschiedschrijving<br />

over Ne<strong>de</strong>rland in <strong>de</strong> 20e eeuw (Utrecht 1987) 100-103.<br />

30 Hemkes, Handleiding voor kweekelingen, 178.<br />

31 E.M. Janssen Perio, '<strong>Historisch</strong>e schoolstrijd on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> coalitie' Kleio 22 (1981) 3-4.<br />

222


Geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs op <strong>de</strong> lagere school<br />

Afb. 3. Spaanse soldaten, door Alva on<strong>de</strong>rbetaald, moor<strong>de</strong>n, plun<strong>de</strong>ren, brandschatten en slaan<br />

kin<strong>de</strong>ren dood. Uit: Spiegel <strong>de</strong>r Jeught (Mid<strong>de</strong>lburg 1663).<br />

stige verdraagzaamheid nastreef<strong>de</strong>, ook voor an<strong>de</strong>rs<strong>de</strong>nken<strong>de</strong>n. De katholieken wezen juist<br />

op het toenemen<strong>de</strong> gebrek aan godsdienstvrijheid waardoor hun geloofsgenoten in het verle<strong>de</strong>n<br />

steeds meer on<strong>de</strong>rdrukt wer<strong>de</strong>n. In katholieke schoolboeken werd vaak grote nadruk<br />

gelegd op <strong>de</strong> gewelddadige Beel<strong>de</strong>nstorm van 1566 en <strong>de</strong> wreedhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Watergeuzen<br />

(protestantse boeken leg<strong>de</strong>n weer wat meer accent op <strong>de</strong> Spaanse Furie en <strong>de</strong> meedogenloze<br />

Alva). Katholieke schrijvers geloof<strong>de</strong>n vaak niets van <strong>de</strong> rechtschapenheid en verdraagzaamheid<br />

van Willem van Oranje, die dan werd beschreven als trouweloos (ten opzichte van<br />

Philips n), godsdienstig eigenlijk onverschillig (was hij immers niet van katholiek calvinist<br />

gewor<strong>de</strong>n toen hem dat goed uitkwam?) en vooral heerszuchtig en machtsbelust. 32<br />

Ook <strong>de</strong> eeuwen na 1648 wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> protestantse en katholieke geschie<strong>de</strong>nisboekjes voor<br />

<strong>de</strong> lagere school op nogal voorspelbare wijze behan<strong>de</strong>ld. In <strong>de</strong> eerste ligt <strong>de</strong> nadruk op <strong>de</strong><br />

17e eeuw en <strong>de</strong> Republiek als protestantse natie met (bijgevolg) een grote welvaart en een<br />

bloeien<strong>de</strong> cultuur en grote figuren als Willem m. De 18e eeuw wordt dan vooral gezien als<br />

een perio<strong>de</strong> van verval die eigenlijk pas eindigt na het dieptepunt van <strong>de</strong> Franse tijd. In <strong>de</strong><br />

katholieke versies wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> eeuwen tot 1853 gezien als een perio<strong>de</strong> van voortduren<strong>de</strong> vrijheidsberoving<br />

on<strong>de</strong>r leiding van <strong>de</strong> Oranjes: 'De maatregelen die Lo<strong>de</strong>wijk nam tegen <strong>de</strong><br />

Hugenoten, waren [...] zachtzinnig als men ze vergelijkt met wat Engeland het katholiek gebleven<br />

Iersche volk aan<strong>de</strong>ed, ook tij<strong>de</strong>ns het koningschap van Willem in van Oranje', valt<br />

in een boekje uit <strong>de</strong> jaren <strong>de</strong>rtig van <strong>de</strong>ze eeuw te lezen. 33<br />

De Franse tijd met <strong>de</strong> belofte van<br />

gelijke burgerrechten wordt vaak beschreven als positief voor <strong>de</strong> katholieke godsdienstvrij-<br />

32 Ibi<strong>de</strong>m, 4-7; Toebes, 'Van leervak naar <strong>de</strong>nk- en doevak', 231-232.<br />

33 Geciteerd bij: Janssen Perio, '<strong>Historisch</strong>e schoolstrijd', 9.<br />

223


Geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs op <strong>de</strong> lagere school<br />

heid, maar pas met het herstel van <strong>de</strong> bisschoppelijke hiërarchie was die echt bereikt. Over<br />

<strong>de</strong> laatste helft van <strong>de</strong> 19e eeuw stemmen protestantse en katholieke schoolboeken weer wat<br />

meer overeen, wat gezien <strong>de</strong> verzuiling en <strong>de</strong> pacificatie wel enigszins begrijpelijk is.<br />

Schoolboeken voor openbare scholen hebben waarschijnlijk meer geleken op <strong>de</strong> protes­<br />

tantse versies van <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis dan op <strong>de</strong> katholieke, die vaak apologetischer<br />

en agressiever van toon waren. De grootste verschillen lijken vooral te liggen in <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>­<br />

ling van <strong>de</strong> Hervorming, <strong>de</strong> Opstand en Willem van Oranje en zijn nageslacht. Naarmate<br />

<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen meer <strong>de</strong> recente geschie<strong>de</strong>nis betreffen, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verschillen<br />

kleiner en lijkt er meer sprake van een samenhangen<strong>de</strong> natie. De tegenstellingen in het va­<br />

<strong>de</strong>rland zijn dan meer en meer die tussen confessionelen en niet-confessionelen, met achter­<br />

eenvolgens <strong>de</strong> liberalen en <strong>de</strong> socialisten als tegenstan<strong>de</strong>rs van protestanten èn katholieken.<br />

Ook lijkt er meer aandacht te komen voor cultuurgeschie<strong>de</strong>nis, zij het vooral van openbare<br />

kant. In grote trekken bleef echter het verhaal van <strong>de</strong> Batavieren tot he<strong>de</strong>n mèt alle hoogte­<br />

punten uit <strong>de</strong> politieke en militaire geschie<strong>de</strong>nis en mèt een bewon<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> eerbied voor <strong>de</strong><br />

grote mannen uit het nationale verle<strong>de</strong>n overheersen. En ook al verdwenen <strong>de</strong> samenspra­<br />

ken uit <strong>de</strong> Spiegels, het memoriseren van jaartallen en het bijbrengen van parate kennis ble­<br />

ken nog lang hardnekkige constanten in het va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs. 34<br />

224


B. Luger<br />

Roman en geschie<strong>de</strong>nis: ou<strong>de</strong>rs van een bastaard<br />

In 1821 schreef Sir Walter Scott, algemeen beschouwd als <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> historische roman,<br />

een inleiding bij een heruitgave van The Castle ofOtranto (1764) van <strong>de</strong> hand van Sir Horace<br />

Walpole, op zijn beurt weer algemeen beschouwd als <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r van 'the Gothic Novel'. Vijf<br />

jaar later kwam die inleiding ook het Ne<strong>de</strong>rlandse publiek on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ogen: in 1826 verscheen<br />

van <strong>de</strong> hier toen juist zeer populaire Scott diens Levens van <strong>de</strong> romanschrijvers waarin <strong>de</strong> ge­<br />

noem<strong>de</strong> inleiding integraal was opgenomen als <strong>de</strong> levensbeschrijving van Walpole. Scott<br />

stel<strong>de</strong> dat Het kasteel van Otranto niet alleen merkwaardig was 'om <strong>de</strong> wegslepen<strong>de</strong> belangrijk­<br />

heid <strong>de</strong>r geschie<strong>de</strong>nis, maar ook als <strong>de</strong> eerste he<strong>de</strong>ndaagse proeve, om een verdicht verhaal<br />

te gron<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> romans van <strong>de</strong> rid<strong>de</strong>rschap'. Volgens Scott was het Walepole's bedoe­<br />

ling geweest 'zulk eene schil<strong>de</strong>ring te geven van het huisselijk leven en <strong>de</strong> ze<strong>de</strong>n, geduren<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n van het leenstelsel, als in<strong>de</strong>daad bestaan kon<strong>de</strong>n hebben' on<strong>de</strong>r nauwkeurige in­<br />

achtneming van 'het costuum van het tijdvak'. Daarbij had Walpole <strong>de</strong> toon <strong>de</strong>r rid<strong>de</strong>rtij<strong>de</strong>n<br />

uitstekend volgehou<strong>de</strong>n: 'Deze uitmuntendheid bereikt hij niet door zijn verhaal of zijne za-<br />

menspraak met verou<strong>de</strong>r<strong>de</strong> spreekmanieren en uitdrukkingen te doorspekken, maar door­<br />

dien hij naauwkeurige zorg draagt, om alles buiten te sluiten, wat he<strong>de</strong>ndaagsche <strong>de</strong>nkbeel­<br />

<strong>de</strong>n zou kunnen opwekken'. En iets over zijn visie op <strong>de</strong> verhouding tussen geschie<strong>de</strong>nis en<br />

fictie onthult Scott waar hij <strong>de</strong> lezer van zijn tijd die het dagelijks leven in <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen<br />

wil leren kennen, adviseert vooral <strong>de</strong>ze roman van Walpole te lezen. Het advies doet in <strong>de</strong><br />

verte <strong>de</strong>nken aan <strong>de</strong> uitspraak van Jacques Presser dat zijn fictionele De nacht <strong>de</strong>r Girondijnen<br />

meer historische waarheid bevatte dan On<strong>de</strong>rgang, het historiewerk over '<strong>de</strong> vervolging en<br />

ver<strong>de</strong>lging van het Ne<strong>de</strong>rlandse jo<strong>de</strong>ndom 1940-1945' dat hij als hoogleraar aan <strong>de</strong> Universi­<br />

teit van Amsterdam schreef. Ook el<strong>de</strong>rs heeft Presser steeds zijn schatplichtigheid aan Clio,<br />

immers een <strong>de</strong>r muzen, bele<strong>de</strong>n in het besef dat <strong>de</strong>ze afhankelijkheid voor historici noch<br />

voor romanschrijvers steeds een onproblematische is geweest. Scott lijkt intussen zijn hier<br />

sterk historisch uitgangspunt niet zozeer te baseren op Walpole's vermelding op het titelblad<br />

als zou het gaan om <strong>de</strong> vertaling van een origineel Italiaans manuscript uit <strong>de</strong> 13e eeuw van<br />

<strong>de</strong> hand van een zekere Onaphrio Muralto, als wel om een negatieve omstandigheid: <strong>de</strong> ver­<br />

mijding door <strong>de</strong> romancier van hetgeen als he<strong>de</strong>ndaags zou kunnen voorkomen.<br />

Van meet af aan heeft <strong>de</strong> verhouding tussen historische waarheid en fictie centraal gestaan<br />

m <strong>de</strong> discussie over die hybridische zijtak aan <strong>de</strong> toen nog zo jonge boom van <strong>de</strong> roman.<br />

Zeker, ook <strong>de</strong> roman ken<strong>de</strong> al voorgangers van respectabele ou<strong>de</strong>rdom, maar <strong>de</strong> volle bloei<br />

trad pas in <strong>de</strong> 18e eeuw in, gestimuleerd door <strong>de</strong> explosieve groei van een lezerspubliek dat<br />

tot <strong>de</strong> traditionele classicistische literatuurgenres nauwelijks toegang had. Schrijvers, uitge­<br />

vers en lezers waren in hechte wisselwerking verantwoor<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong> groei van produktie<br />

en consumptie. De roman ken<strong>de</strong> nauwelijks een knellen<strong>de</strong> traditie en kon, nu <strong>de</strong> strenge gen­<br />

reon<strong>de</strong>rscheidingen afbrokkel<strong>de</strong>n, ongehin<strong>de</strong>rd uitdijen in verschillen<strong>de</strong> richtingen. De we­<br />

tenschappelijke geschiedbeoefening stond toen nog in <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rschoenen en toon<strong>de</strong> trou­<br />

wens zélf met haar sterke verhaaltraditie dat <strong>de</strong> grenzen niet steeds scherp te trekken waren.<br />

Kortom, er waren mogelijkhe<strong>de</strong>n te over voor een nieuwe klasse van schrijvers die van hun<br />

schrijverij een broodwinning wil<strong>de</strong>n maken door te profiteren van <strong>de</strong> groeien<strong>de</strong> belangstel­<br />

ling voor alles wat zich in het verle<strong>de</strong>n had afgespeeld, c.q. kon hebben afgespeeld. En dat<br />

die belangstelling, gevoed door een weinig verheffend he<strong>de</strong>n, er bij ons was, bewees bijvoor­<br />

beeld J. E Helmers met De <strong>Holland</strong>sche Natie (1812), een nationalistisch dichtstuk dat vanwege<br />

225


Roman en geschie<strong>de</strong>nis<br />

Afb. 1. ...<strong>de</strong>ed haar <strong>de</strong> gordijn met eenen wanhopigen<br />

moed aangrijpen en losrukken. Nu vertoon<strong>de</strong><br />

zich aan hare ogen een lijk, hetwelk op een<br />

soort van lage rustbank lag, die even als <strong>de</strong> vloer<br />

geheel met bloed bevlekt was; het gelaat door <strong>de</strong><br />

doodstrekken misvormd, was allerafzigtelijkst,<br />

en met verschei<strong>de</strong>ne won<strong>de</strong>n en kneuzingen be<strong>de</strong>kt.<br />

<strong>de</strong> verheerlijking van <strong>de</strong> 17e-eeuwse grootheid toen even verdacht was als <strong>de</strong> roman in vier<br />

<strong>de</strong>len van Adriaan Loosjes Pzn. Het leven van Maurits Lijnslager, eene <strong>Holland</strong>sche familie­<br />

geschie<strong>de</strong>nis uit <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw (1808). Agenten die Helmers kwamen arresteren, von<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> dichter kort tevoren overle<strong>de</strong>n, en Loosjes on<strong>de</strong>rvond moeilijkhe<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> herdruk van<br />

zijn roman, die pas in 1814 kon plaatsvin<strong>de</strong>n toen het gehate Franse juk was afgeschud. Voor<br />

Helmers kwam het succes te laat: De <strong>Holland</strong>sche Natie werd in tien jaar tijd zesmaal gedrukt;<br />

Maurits Lijnslager beleef<strong>de</strong> in die perio<strong>de</strong> drie drukken, hetgeen voor die tijd zeer veel is.<br />

De belangstelling voor dat in meer of min<strong>de</strong>re mate verheerlijkte verle<strong>de</strong>n uitte zich bij<br />

Loosjes in gedichten, drama's, verhalen, verhan<strong>de</strong>lingen en romans, maar <strong>de</strong> literatuurge­<br />

schiedschrijving heeft steeds nauwkeurige antwoor<strong>de</strong>n verlangd op <strong>de</strong> vraag welke roman<br />

nu onze eerste historische roman was. In die strijdvraag speelt juist <strong>de</strong> hier genoem<strong>de</strong> roman<br />

van Loosjes een grote rol. Door <strong>de</strong> een wordt hij als voorloper, als wegberei<strong>de</strong>r gezien, maar<br />

ook weer niet als een geheel zuivere historische roman omdat <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis er slechts <strong>de</strong>cor<br />

zou zijn. Met datzelf<strong>de</strong> argument wordt ook aan Bruno Daalberg die in 1805 Willen Hups,<br />

eene anekdote uit <strong>de</strong> 17e eeuw schreef, het eerstgeboorterecht ontzegd. Betere papieren heeft dan<br />

Mejuffrouw <strong>de</strong> Neufville met haar roman De Schildknaap uit 1829.<br />

Zowel die vraag als <strong>de</strong> criteria van zuiverheid zijn echter achteraf geformuleerd en heb­<br />

ben - vrees ik - meer met <strong>de</strong> kwaliteit ('Een eersteling om mee voor <strong>de</strong> dag te komen') dan<br />

met <strong>de</strong> problemen van categorisering en opvattingen van <strong>de</strong> tijdgenoot te maken. Rond 1825<br />

werd juist in <strong>de</strong> contemporaine kritiek het werk van Loosjes als het zuiverste voorbeeld van<br />

226


Roman en geschie<strong>de</strong>nis<br />

historische romantiek te onzent beschouwd. Ik laat <strong>de</strong> hele kwestie hier overigens graag<br />

rusten en wil er nog slechts dit over kwijt dat het om een typisch nationale kwestie gaat: <strong>de</strong><br />

Ne<strong>de</strong>rlandse literatuurgeschiedschrijving zocht naar eerstelingen van eigen bo<strong>de</strong>m. Het<br />

oorspronkelijkheids- en kwaliteitscriterium mocht dan voor haar van primair belang zijn,<br />

<strong>de</strong> in aantal snel toenemen<strong>de</strong> lezers zochten gewoon spannen<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nissen en i<strong>de</strong>ntifi­<br />

ceer<strong>de</strong>n zich blijkbaar even graag met hel<strong>de</strong>n uit vroeger tij<strong>de</strong>n van vreem<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m als van<br />

Neêrlands bloed en maal<strong>de</strong>n evenmin om historische zuiverheid. S. Vestdijk heeft in een es­<br />

say over <strong>de</strong> historische roman opgemerkt dat na verloop van tijd elke roman iets van een<br />

historische roman krijgt en wie hem in dat gedachtenspinsel wil volgen, moet vaststellen dat<br />

<strong>de</strong> historische romans waar het hier over gaat dan ook in dubbele zin historische romans<br />

zijn gewor<strong>de</strong>n: ze tonen hoe historisch gewor<strong>de</strong>n auteurs hun visie formuleer<strong>de</strong>n op figuren<br />

en perio<strong>de</strong>n die voor hen slechts in min<strong>de</strong>re mate historisch waren dan ze het nu voor ons<br />

zijn.<br />

In 1814 had Scott met zijn Waverley <strong>de</strong> toon gezet voor een reeks romans die in populariteit<br />

nauwelijks voor elkaar on<strong>de</strong>r<strong>de</strong><strong>de</strong>n zowel in Engeland als op het vasteland: Guy Mannering,<br />

De oudheidkenner, De ou<strong>de</strong> pelgrim, De zwarte dwerg, Het hart van Mid-Lothian, Robbert Roodhaar,<br />

De bruid van Lammeroor, Montrose, Ivanhoe en vele, vele an<strong>de</strong>re. In Frankrijk en Duitsland was<br />

Scott al een rage toen <strong>de</strong> eerste Ne<strong>de</strong>rlandse vertaling nog moest verschijnen: tussen 1824<br />

en '34 verschenen er maar liefst 23 vertalingen, waaron<strong>de</strong>r slechts één herdruk: Ivanhoe. De<br />

uitgevers Van Boekeren en Die<strong>de</strong>richs namen het leeuwe<strong>de</strong>el voor hun rekening maar ook<br />

kleinere uitgevers trachtten mee te profiteren. Overigens zullen in die jaren ook <strong>de</strong> Engelse<br />

uitgaven en vertalingen in het Frans aan Scotts bekendheid hebben bijgedragen. Er waren<br />

leesgezelschappen waar principieel geen vertalingen circuleer<strong>de</strong>n. Ver<strong>de</strong>r dient nog opge­<br />

merkt te wor<strong>de</strong>n dat in <strong>de</strong> eerste eeuwhelft zel<strong>de</strong>n herdrukt werd. De boekhan<strong>de</strong>l kwam na<br />

<strong>de</strong> Franse tijd slechts langzaam op gang en <strong>de</strong> meeste lezers zullen hun romanlectuur niet<br />

van <strong>de</strong> assortimentsboekhan<strong>de</strong>l betrokken hebben, maar von<strong>de</strong>n eer<strong>de</strong>r hun weg naar min<br />

of meer besloten leesgezelschappen en <strong>de</strong> meer open leesbibliotheken. In <strong>de</strong> eerste circuleer­<br />

<strong>de</strong>n uitgelezen boeken on<strong>de</strong>r een beperkt aantal lezers, in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> kon men tegen een ge­<br />

ringe vergoeding per gelezen <strong>de</strong>el goedkoper terecht. Aangezien boeken in zo'n leesbiblio­<br />

theek lang in gebruik bleven, was <strong>de</strong> behoefte aan herdrukken gering. Dat langdurige ge­<br />

bruik werd weer in <strong>de</strong> hand gewerkt door <strong>de</strong> hoge boekenprijzen, waardoor herstel van be­<br />

schadig<strong>de</strong> exemplaren rendabeler was dan vervanging.<br />

Maar Scott was lang niet <strong>de</strong> enige buitenlandse grootheid die <strong>de</strong> leeshonger naar histori­<br />

sche romans bevredig<strong>de</strong>. Zelfwees hij immers Walpole met diens Gothic novel als voorloper<br />

aan en ook dat genre met z'n, ik formuleer het voorzichtig: semi-historische inslag werd ver­<br />

taald en kreeg hier navolgers. De hoofdpersonen kon<strong>de</strong>n variëren van reële of half-<br />

historische hel<strong>de</strong>n tot misdadigers en rovers, ben<strong>de</strong>hoof<strong>de</strong>n en piraten, zodat een scherpe<br />

scheiding in romanstof en thematiek niet steeds te maken is. Zo waren er tussen Walpole<br />

en Scott romanciers als Mrs. Anna Radcliffe, Lewis en Maturin die excelleer<strong>de</strong>n in een gen­<br />

re dat in <strong>de</strong> Engelse literatuurgeschie<strong>de</strong>nis bekend staat als <strong>de</strong> 'novel of terror'. Wat er van<br />

in Ne<strong>de</strong>rland vertaald werd vond meestal weinig weerklank in <strong>de</strong> kritiek, maar <strong>de</strong>s te meer<br />

huiveren<strong>de</strong> bewon<strong>de</strong>ring bij <strong>de</strong> lezers. In <strong>de</strong> post-Napoleontische tijd waarin roverben<strong>de</strong>n<br />

te land en ter zee grote gebie<strong>de</strong>n in west- en mid<strong>de</strong>n-Europa onveilig maakten, bloei<strong>de</strong> ook<br />

<strong>de</strong> roversroman. Het <strong>de</strong>buut van <strong>de</strong> jonge huison<strong>de</strong>rwijzeres A. L.G. Toussaint was ook zo'n<br />

roverromannetje (Almagro, 1837) en bij zijn bespreking daarvan in De Gids had Potgieter ge­<br />

wezen op het modieuze van dat thema.<br />

227


Roman en geschie<strong>de</strong>nis<br />

Afb. 2. Hier vond WAVERLEY, als of het eene<br />

dier beminnelijke gedaanten ware, welke <strong>de</strong> landschappen<br />

van POUSSIN versieren, FLORA op <strong>de</strong>n<br />

waterval staren<strong>de</strong>. Twee schre<strong>de</strong>n meer achterwaarts<br />

stond CATHLEEN, dragen<strong>de</strong> eene kleine<br />

Schotse harp...<br />

Vóór 1827 waren van <strong>de</strong> 'Duitse Scott', CF. van <strong>de</strong>r Vel<strong>de</strong>, al vijf romans vertaald en van<br />

<strong>de</strong> 'Amerikaanse Scott', J.F. Cooper, één, en er zou<strong>de</strong>n er nog heel wat volgen! Daarnaast<br />

wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Duitsers Spindler, Pichler, Von Trömlitz en Hil<strong>de</strong>brandt druk vertaald en gele­<br />

zen, terwijl van <strong>de</strong> Fransen Chateaubriand, De Vigny en <strong>de</strong> geromantiseer<strong>de</strong> levensbe­<br />

schrijvingen door <strong>de</strong> dames De Genlis en Gottis het publiek bereikten. Duitse roverromans<br />

hoor<strong>de</strong>n eveneens tot <strong>de</strong> favoriete lectuur - on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>ren van Woutertje Pieterse - en wer­<br />

<strong>de</strong>n vaak tot drama's of zangspelen bewerkt.<br />

In het voorafgaan<strong>de</strong> suggereer<strong>de</strong> ik al dat <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandse kritiek soms nogal zuinig reageer­<br />

<strong>de</strong>. In 1826 diagnostiseer<strong>de</strong> het Letterkundig magazijn een ware 'Scottomanie', die weer was<br />

gevolgd op een 'Lafontainemanie' (doelend op <strong>de</strong> rage rond het werk van <strong>de</strong> Duitse veel­<br />

schrijver August Lafontaine. B.L.) en ongetwijfeld wel weer gevolgd zou wor<strong>de</strong>n door een<br />

an<strong>de</strong>re soortgelijke besmettelijke ziekte. Men zou daarin gelijk krijgen. Het verschijnsel van<br />

een hevige en soms kortstondige populariteit zou later ook te zien zijn bij <strong>de</strong> ontvangst van<br />

Dickens, Dumas en Sue. In al die gevallen zou <strong>de</strong> kritiek eerst gunstig en later afwijzend<br />

reageren, maar gesteund door <strong>de</strong> feuilletonsgewijze produktie van hun werk zou een tot die<br />

dagen ongekend en internationaal publiekssucces hun ten <strong>de</strong>el vallen. En steeds zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

lezers een grotere trouw en aanhankelijkheid aan <strong>de</strong> dag leggen dan <strong>de</strong> critici, die al weer<br />

uitkeken naar iets nieuws, zich soms schaam<strong>de</strong>n over hun eigen aanvankelijke enthousiasme<br />

en <strong>de</strong> smaak van het grote publiek maar weinig verheffend von<strong>de</strong>n.<br />

228


Roman en geschie<strong>de</strong>nis<br />

Ook <strong>de</strong> Amsterdamse classicus D.J. van Lennep was het succes van Scott opgevallen,<br />

's Zomers bewoon<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze patriciër het ou<strong>de</strong> landgoed het Manpad on<strong>de</strong>r Haarlem dat hem<br />

herinner<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> grote dagen van weleer. Die omgeving inspireer<strong>de</strong> hem on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re tot<br />

<strong>de</strong> <strong>Holland</strong>sche Duinzang in 1826, waarna hij in 1827 zijn beroemd gewor<strong>de</strong>n Verhan<strong>de</strong>ling over<br />

het belangrijke van <strong>Holland</strong>s grond en oudhe<strong>de</strong>n voor gevoel en verbeelding hield op een bijeenkomst<br />

van <strong>de</strong> Amsterdamse sociëteit Doctrina et Amicitia. Over <strong>de</strong> interpretatie en <strong>de</strong> invloed van<br />

die verhan<strong>de</strong>ling is sindsdien veel geschreven en nog altijd is er geen volledige overeenstem­<br />

ming on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> geleer<strong>de</strong>n.<br />

In zijn betoog wees Van Lennep op <strong>de</strong> thans algemene roem van Scott en riep hij op tot<br />

navolging op Ne<strong>de</strong>rlandse bo<strong>de</strong>m. Hij opper<strong>de</strong> al da<strong>de</strong>lijk een veertigtal on<strong>de</strong>rwerpen die<br />

zich voor zo'n bewerking zou<strong>de</strong>n lenen, zich daarbij beperkend tot het mid<strong>de</strong>leeuwse Hol­<br />

land. Een recente inventarisatie heeft inmid<strong>de</strong>ls aangetoond dat van <strong>de</strong> 69 historische ro­<br />

mans die tussen dat jaar 1827 en 1840 verschenen slechts 15 betrekking hebben op een van<br />

<strong>de</strong> door Van Lennep genoem<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen, waarbij Mejuffrouw M. <strong>de</strong> Neufville met haar<br />

al genoem<strong>de</strong> roman De Schildknaap, han<strong>de</strong>lend over <strong>de</strong> tijd van Rooms-koning graaf Willem<br />

n, het spits afbeet. Pas in 1836 zou Van Lenneps zoon, Jacob, met De Roos van Dekama, <strong>de</strong><br />

oorlogen tegen Friesland tot romanstof kiezend, opnieuw een <strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rwerpen van zijn va­<br />

<strong>de</strong>r aansnij<strong>de</strong>n, waarna J. F. Schut, H.C. Dresselhuijs, J.F. Oltmans, J.F. Bosdijk, J. Krab­<br />

bendam en an<strong>de</strong>ren volg<strong>de</strong>n. Bij nauwkeuriger beschouwing bleken evenwel niet al die<br />

auteurs on<strong>de</strong>r invloed van Van Lennep tot hun keuze gekomen, terwijl die wel zeer uitgestel­<br />

<strong>de</strong> reactie bovendien eer<strong>de</strong>r aan het succes van Van Lennep Jr. te danken zal zijn geweest<br />

dan aan <strong>de</strong> invloed van <strong>de</strong> Amsterdamse professor en diens overigens spoedig in druk ver­<br />

schenen Verhan<strong>de</strong>ling.<br />

In <strong>de</strong>ze opsomming zal <strong>de</strong> niet-specialist in onze 19e-eeuwse letterkun<strong>de</strong> waarschijnlijk<br />

alleen <strong>de</strong> naam van Oltmans bekend voorkomen. En juist hij vormt in <strong>de</strong> kwestie van Van<br />

Lenneps invloed een geval apart. De hel<strong>de</strong>ndood van J.C. van Speyk in 1831 moet hem geïn­<br />

spireerd hebben tot het schrijven van Het slot Loevestein in 1570 (1834), een verhaal met als<br />

hoogtepunt <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>ndood van Herman <strong>de</strong> Ruyter. Mogelijk heeft <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> analogie ook<br />

een rol gespeeld toen hij we<strong>de</strong>rom een on<strong>de</strong>rwerp a la Van Lennep, namelijk een episo<strong>de</strong><br />

uit <strong>de</strong> tijd van <strong>de</strong> Hoekse en Kabeljauwse twisten, tot thema koos van De Schaapher<strong>de</strong>r (1838):<br />

opnieuw een remake van Van Speyk in <strong>de</strong> zelfopoffering van Jan van Schaffelaar. Men be­<br />

<strong>de</strong>nke dat ook zogenaam<strong>de</strong> cita<strong>de</strong>l-poëzie in die jaren een dubieuze bloei beleef<strong>de</strong> en dat<br />

het geprang<strong>de</strong> Bataafse gemoed nog lang naar kunstzinnige compensatie voor internationa­<br />

le verne<strong>de</strong>ring haakte.<br />

Uit <strong>de</strong> getalsverhoudingen die ik hierboven gaf, valt bovendien gemakkelijk af te lei<strong>de</strong>n<br />

dat an<strong>de</strong>re dan mid<strong>de</strong>leeuwse stof in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> overheerst moet hebben. Men kan daarbij<br />

nog niet <strong>de</strong>nken aan <strong>de</strong> invloed van het gezaghebben<strong>de</strong> tijdschrift De Gids aangezien dat pas<br />

in 1837 begint te verschijnen. En juist tot dat jaar waren sinds 1829 <strong>de</strong>rtien romans over <strong>de</strong><br />

16e en 17e eeuw verschenen tegen slechts acht over <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen. Pas tussen 1837 en<br />

1840 wijzig<strong>de</strong> zich <strong>de</strong> verhouding ten gunste van <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen: namelijk vijftien tegen<br />

zeven. En dat uitgerekend in een perio<strong>de</strong> waarin De Gids met haar propaganda voor <strong>de</strong> Gou­<br />

<strong>de</strong>n Eeuw kwam. Dat <strong>de</strong> verhoudingen dus precies omgekeerd waren aan hetgeen De Gids<br />

wenste, is pas kortgele<strong>de</strong>n aan het licht gebracht. Door <strong>de</strong> blik vooral gevestigd te hou<strong>de</strong>n<br />

op hetgeen Bakhuizen van <strong>de</strong>n Brink en Potgieter in De Gids voorston<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> gevolg<strong>de</strong><br />

praktijk groten<strong>de</strong>els te verwaarlozen is een en an<strong>de</strong>r verborgen gebleven. Recent on<strong>de</strong>rzoek<br />

heeft niet alleen iets over <strong>de</strong> thematiek van veel - het zij toegegeven: mediocre en inferieu-<br />

229


Roman en geschie<strong>de</strong>nis<br />

re - romans onthuld, maar ook <strong>de</strong> min<strong>de</strong>r belangrijk geachte en in <strong>de</strong> schaduw van De Gids<br />

opereren<strong>de</strong> tijdschriften in het <strong>de</strong>bat betrokken. En dat <strong>de</strong>bat was al begonnen voordat Van<br />

Lennep zijn Verhan<strong>de</strong>ling hield. Al in 1821 heeft een recensent het over <strong>de</strong> se<strong>de</strong>rt enige tijd<br />

in omloop gekomen 'klasse van amphibiën in het geslacht <strong>de</strong>r romans'. Ze hebben een ware<br />

geschie<strong>de</strong>nis tot grondslag, maar hullen <strong>de</strong>ze in een 'romantisch kleedsel van bijwerk, het<br />

welk aan het verhaal eene meer levendige gedaante geeft'. Hij besluit kortaf: 'Wij zijn geene<br />

liefhebbers van <strong>de</strong>ze soort van metamorphosering'. Enkele jaren later oor<strong>de</strong>elt een an<strong>de</strong>re<br />

recensent eveneens negatief: 'Als men in Romans geschie<strong>de</strong>nis en verdichting samenvoegt,<br />

dan wor<strong>de</strong>n bei<strong>de</strong> doorgaans verknoeid'. Hij noemt het genre zelfs 'een misgeboorte'. Juist<br />

<strong>de</strong> succesrijke historische romans zijn gevaarlijk, omdat <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> 'an<strong>de</strong>rs zoo vruchtrijke stu­<br />

die <strong>de</strong>r Historie' het sterkst on<strong>de</strong>rmijnen.<br />

Men zal zich afvragen hoe bij <strong>de</strong>ze critici iemand als Scott eraf komt, voor velen immers<br />

<strong>de</strong> onbetwiste koning in het soort.<br />

Ivanhoe en Waverley waren juichend begroet door <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>rlandsche Letteroefeningen. Scott was<br />

geprezen voor zijn ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> voorstelling van ze<strong>de</strong>n en gewoonten en stak daardoor ver<br />

uit boven zijn confraters. Zijn werk leert ons zelfs meer dan <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis zelf - O, Pres­<br />

ser! - die <strong>de</strong> neiging heeft te veel naar het grote te grijpen en daardoor het <strong>de</strong>tail vaak vero­<br />

nachtzaamt. Men gaf zich voor Scott gewonnen omdat zijn romans een complementaire<br />

functie ten opzichte van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis vervul<strong>de</strong>n. Maar vooral door het hoge tempo waar­<br />

in vertalingen naar Scott bij ons op <strong>de</strong> markt kwamen - me<strong>de</strong> een gevolg van onze achter­<br />

stand op het buitenland - raakte <strong>de</strong> kritiek snel verzadigd en sloeg <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ring om. De<br />

geijkte bezwaren tegen <strong>de</strong> 'misgeboorte' wer<strong>de</strong>n nu ook tegen <strong>de</strong> 'va<strong>de</strong>r' ingebracht. Het<br />

leespubliek trok zich intussen van zulke overwegingen niets aan, zoals wij al zagen. Ook<br />

Scotts privéleven kreeg nog altijd aandacht in <strong>de</strong> schrijven<strong>de</strong> pers. Het bezoek dat <strong>de</strong> dood­<br />

zieke auteur in Ne<strong>de</strong>rland op doorreis aan Nijmegen bracht, had een nieuwswaar<strong>de</strong> die<br />

slechts overschaduwd werd door <strong>de</strong> in 1832 heersen<strong>de</strong> cholera.<br />

Toegegeven dient dat ook D.J. van Lennep niet blind was voor <strong>de</strong> gevaren van het<br />

bastaardgenre. Ook hij was van mening dat 'het opsieren van <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis<br />

met <strong>de</strong> kleuren <strong>de</strong>r verbeelding, en het verzinnen van omstandighe<strong>de</strong>n, om hen in een nieuw<br />

en vreemd daglicht te plaatsen, verwarring en bastaardij in het veld <strong>de</strong>r geschiedkun<strong>de</strong>'<br />

brachten. <strong>Historisch</strong>e waarheid stond bij hem voorop, al sproot zijn angst voor anachro­<br />

nismen vooral voort uit <strong>de</strong> sterke behoefte <strong>de</strong> werkelijkheidsillusie in <strong>de</strong> historische roman<br />

niet te verstoren, iets waarin hij lijkt aan te sluiten bij hetgeen Scott in Walpole had aange­<br />

troffen. Maar Van Lennep maakte <strong>de</strong> historische roman als het ware salonfahig door <strong>de</strong><br />

voorwaar<strong>de</strong>n te benadrukken waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze een welkome aanvulling op <strong>de</strong> geschiedkun<strong>de</strong><br />

kon zijn. Het gezag van Van Lennep was groot, zij het in beperkte kring. Zo beriep Potgieter<br />

zich op hem toen hij in De Vriend <strong>de</strong>s Va<strong>de</strong>rlands het werk Galama, of <strong>de</strong> Bevrijding van Vriesland.<br />

Geschiedkundige Roman door E.J. Schut (1833) besprak en Bakhuizen van <strong>de</strong>n Brink memo­<br />

reer<strong>de</strong> <strong>de</strong> invloed van zijn Amsterdamse colleges on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>ren op A. Drost, schrijver van<br />

Hermingard van <strong>de</strong> Eikenterpen (1832) in zijn necrologie van D.J. van Lennep uit 1853. Dat <strong>de</strong><br />

jonggestorven Aarbout Drost <strong>de</strong> Verhan<strong>de</strong>ling ken<strong>de</strong>, blijkt bovendien uit zijn in 1833 even­<br />

eens in De Vriend <strong>de</strong>s Va<strong>de</strong>rlands verschenen kritiek op Jacob van Lenneps roman De Pleegzoon.<br />

Volgens <strong>de</strong> op 1833 gedateer<strong>de</strong> Voorre<strong>de</strong> had <strong>de</strong> zoon het werk zes jaar tevoren (1827!) reeds<br />

voltooid, maar het pas onlangs in <strong>de</strong> 'huisselijke kring' voorgelezen on<strong>de</strong>r zodanige bijval<br />

dat hij besloot het alsnog uit te geven. De kritiek van Drost was niet mals en werd waarschijn­<br />

lijk nog aangewakkerd door <strong>de</strong> kritiekloze bewon<strong>de</strong>ring die Van Lennep allerwegen on<strong>de</strong>r-<br />

230


Roman en geschie<strong>de</strong>nis<br />

Afb. 3. .. .on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> zich breed uitstrekken<strong>de</strong> takken<br />

van eenen ou<strong>de</strong>n eik, en digt bij een groot<br />

wachtvuur eene niet onbelangrijke groep krijgslie<strong>de</strong>n<br />

verzameld. Digt aan <strong>de</strong>n stam <strong>de</strong>s booms,<br />

half zittend, halfliggend, op een uitgespreid beerenvel<br />

is een aan <strong>de</strong>n voet gekwetste krijgsman<br />

van ruim <strong>de</strong>rtig jaren oud. Het is een man van<br />

eene tamelijk lange gestalte, gekleed met eene<br />

uniformrok van donkerblauw grof laken, le<strong>de</strong>ren<br />

on<strong>de</strong>rgoed, en terwijl hij aan <strong>de</strong>n gezon<strong>de</strong>n voet<br />

een groten ruiterstevel draagt, rust <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re,<br />

ontbloot, op een mantelzak, waarvoor een heelmeester,<br />

ijverig bezig met het uitpakken van verschei<strong>de</strong>ne<br />

instrumenten, ne<strong>de</strong>rknielt. [...] Voor<br />

<strong>de</strong>n geschiedkundigen lezer zal wel geene vermelding<br />

noodig zijn, dat wij met <strong>de</strong>ze weinige pennestreken<br />

het uitwendige voorkomen van KAREL<br />

DEN TWAALFDEN hebben willen afmalen.<br />

vond. Zeker, er is veel in <strong>de</strong> roman te bewon<strong>de</strong>ren, maar: 'Nergens toch geeft <strong>de</strong> Roman<br />

ons een <strong>de</strong>nkbeeld van <strong>de</strong> veerkracht, die onze natie over het geheel ten dien tij<strong>de</strong> kenmerkte;<br />

nergens van <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>re en verlichte begrippen, die <strong>de</strong>zelve <strong>de</strong>n fakkel aan het overige Europa<br />

<strong>de</strong><strong>de</strong>n voordragen; nergens van <strong>de</strong> vlijt en koopmansgeest die <strong>de</strong>zelve kenmerkte, nergens<br />

van <strong>de</strong> kloekheid en geestkracht onzer ou<strong>de</strong> regenten'. Zowel in standpunten als in stijl vormt<br />

dit geharnaste proza een voorafschaduwing van hetgeen Bakhuizen en vooral Potgieter<br />

spoedig zullen laten volgen.<br />

En wat Margaretha <strong>de</strong> Neufville betreft, zij had <strong>de</strong> invloed van <strong>de</strong> Verhan<strong>de</strong>ling in haar<br />

voorre<strong>de</strong> tot De Schildknaap openlijk toegegeven. De geleer<strong>de</strong> aanbeveling gaf <strong>de</strong> historische<br />

roman <strong>de</strong>rhalve enig cachet, een effect dat ook <strong>de</strong> prijsvraag die <strong>de</strong> 'Maatschappij van fraaye<br />

kunsten en wetenschappen' in 1833 uitschreef had kunnen hebben, ware het niet dat <strong>de</strong> uit­<br />

nodiging tot '<strong>de</strong> vervaardiging van een historische Roman' driejaar later slechts door één<br />

inzen<strong>de</strong>r bleek aanvaard. Deze zond anoniem Het beleg van Groningen, of <strong>de</strong> Vrijwilliger in,<br />

'waaromtrent het eenparig gevoelen <strong>de</strong>r beoor<strong>de</strong>laars is geweest, dat hetzelve geene genoeg­<br />

zame verdiensten bevat, om bekroond te wor<strong>de</strong>n'. Deze afwijzing weerhield <strong>de</strong> auteur er niet<br />

van zijn roman nog datzelf<strong>de</strong> jaar in druk te laten verschijnen; <strong>de</strong> schrijver bleek J. Krabben­<br />

dam, thans vergeten, maar <strong>de</strong>stijds veel gelezen. Bij een beken<strong>de</strong> Leidse leesbibliotheek kon<br />

men een kwart eeuw later nog tien romans van hem lenen, waaron<strong>de</strong>r ook die eens zo onfor­<br />

tuinlijke Vrijwilliger.<br />

231


Roman en geschie<strong>de</strong>nis<br />

Op hoger niveau gaat <strong>de</strong> discussie intussen onverdroten ver<strong>de</strong>r en sinds <strong>de</strong> verschijning<br />

van De Gids wordt door Bakhuizen van <strong>de</strong>n Brink en Potgieter in het voetspoor van Drost<br />

naar vere<strong>de</strong>ling van het genre gestreefd. Opnieuw moet daarbij <strong>de</strong> jonge Van Lennep het<br />

ontgel<strong>de</strong>n, ditmaal naar aanleiding van De Roos van Dekama. Een historische roman moest<br />

i<strong>de</strong>aliter aan drie vereisten voldoen: 'wijsgeerige beschouwing, grondige studie van va<strong>de</strong>r­<br />

landsche geschie<strong>de</strong>nis, taal en ze<strong>de</strong>n, dichterlijke verbeelding en bevallige voorstelling'.<br />

Aangezien doorgaans het een over het an<strong>de</strong>r domineer<strong>de</strong>, kwam Bakhuizen op grond van<br />

<strong>de</strong>ze drie vereisten tot een in<strong>de</strong>ling in het wijsgerige, het antiquarische en het dichterlijke<br />

type. Afgaan<strong>de</strong> op <strong>de</strong> normen van <strong>de</strong> meeste critici stond hen doorgaans het antiquarische<br />

soort voor ogen, aangezien zulke romans, mits gebaseerd op grondige historische studie,<br />

zich blijkbaar het beste leen<strong>de</strong>n voor het didactische doel van <strong>de</strong> geschiedkundige lering.<br />

En juist dat doel stond Bakhuizen het minst aan. De kloof zou later alleen maar bre<strong>de</strong>r en<br />

dieper wor<strong>de</strong>n. Met Potgieter zou hij trachten <strong>de</strong> historische roman in hun nationalistisch-<br />

literaire programma in te lijven en te beïnvloe<strong>de</strong>n. Niet alleen paste Van Lennep kwalijk<br />

in dat programma, maar ook <strong>de</strong> navolging die zijn succes-type kreeg, moet hun een doorn<br />

in het oog zijn geweest. Pas als <strong>de</strong> jonge romancière A.L.G. Toussaint on<strong>de</strong>r hun invloed<br />

geraakt, iets waardoor zij aan onbevangenheid ongetwijfeld verloren heeft, zullen zij enig<br />

succes boeken. Zij zal gaan<strong>de</strong>weg haar stofkeuze op <strong>de</strong> grote va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis gaan<br />

richten en opnieuw is het eer<strong>de</strong>r haar succes dan hun aansporingen die vrucht afwerpen.<br />

Ook dat verschijnsel is lange tijd verborgen gebleven. Vooral op gezag van die naar vere<strong>de</strong>­<br />

ling van het genre streven<strong>de</strong> voormannen van De Gids, hebben latere literatuurvorsers zich<br />

op <strong>de</strong> bovenlaag van <strong>de</strong> historische romans gericht. Daarmee verwezen zij impliciet <strong>de</strong> on­<br />

zuiver historische romans naar <strong>de</strong> leesbibliotheken -in-<strong>de</strong>-buurt en <strong>de</strong> dienstbo<strong>de</strong>nkamer.<br />

Trouwens ook <strong>de</strong> meer salonfahige historische romans verdwenen later naar <strong>de</strong> jongenska­<br />

mers, waar zij nu ook al niet meer wor<strong>de</strong>n aangetroffen...<br />

Toevalligerwijs ook het jaar 1840 als peildatum kiezend vroeg in 1896 <strong>de</strong> populariseren<strong>de</strong><br />

literatuurhistoricus Jan ten Brink zich af: 'Wat hebben we zoo al gehad in <strong>de</strong> laatste vijftig<br />

jaren?' Zijn antwoord op <strong>de</strong> vraag naar <strong>de</strong> bijdrage van dat jaar 1840 luid<strong>de</strong>:<br />

Mr. Isaac da Costa, Vijf en twintig jaren. Een lied in 1840;<br />

Mr. J. van Lennep, Lotgevallen van Ferdinand Huyck;<br />

Jonathan, Waarheid en Droomen;<br />

<strong>de</strong> twee<strong>de</strong> (uitgebrei<strong>de</strong>) druk van Hil<strong>de</strong>brands Camera Obscura;<br />

A. L.G. Toussaint, Het huis Lauernesse en<br />

J.J. L. ten Kayte, Byron, De Gjouwer. Fragment eener Turksche vertelling.<br />

'Het geheele boek', aldus Ten Brink over Het huis Lauernesse, 'in een fieren, strengen toon<br />

gehou<strong>de</strong>n, <strong>de</strong>ed aan een meester als Walter Scott <strong>de</strong>nken, en open<strong>de</strong> <strong>de</strong> schitteren<strong>de</strong> letter­<br />

kundige carrière van mevrouw Bosboom-Toussaint'.<br />

In <strong>de</strong>ze fiere strenge toon, in 1841 voortgezet in Eene kroon voor Karei <strong>de</strong> Stoute, zou zij voort­<br />

gaan haar herscheppingen van het vooral goed-protestantse geestesleven uit <strong>de</strong> 16e eeuw aan<br />

het meer verfijn<strong>de</strong> lezerspubliek aan te bie<strong>de</strong>n. Voor het min<strong>de</strong>r kieskeurige <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r lezers<br />

waren er ook nog J. E Bosdijk, Het jaar <strong>de</strong>r dwaasheid, A. D. van Buren Schele, Episo<strong>de</strong>n uit het<br />

leven van M.A. <strong>de</strong> Ruyter en van J. Honig Jzn. Jr. Catharina Herman en De Watergeus, alle ver­<br />

schenen in 1840 en voor <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse lezers in dubbele betekenis historisch gewor<strong>de</strong>n.<br />

232


Roman en geschie<strong>de</strong>nis<br />

Gelei<strong>de</strong>lijk zullen aca<strong>de</strong>mische geschiedbeoefening en romanpraktijk geschei<strong>de</strong>n wegen inslaan.<br />

On<strong>de</strong>r invloed van het naturalisme zal <strong>de</strong> historische roman zelfs tij<strong>de</strong>lijk geheel van<br />

het toneel verdwijnen. De eisen dan aan <strong>de</strong> werkelijkheidsbeschrijving gesteld laten aan <strong>de</strong><br />

historische verbeelding geen ruimte meer. Pas <strong>de</strong> neo-romantiek zal <strong>de</strong> 'bastaard' een we<strong>de</strong>rgeboorte<br />

gunnen, waarbij niet langer een naïeve kennisoverdracht voorop staat, maar<br />

veeleer <strong>de</strong> vrijmaking van <strong>de</strong> verbeelding uit <strong>de</strong> ban<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> platte dagelijksheid. Discussie<br />

over <strong>de</strong> afstamming en afbakening van rechten en plichten is er dan niet meer, immers<br />

zowel <strong>de</strong> geschiedkun<strong>de</strong> als <strong>de</strong> roman hebben inmid<strong>de</strong>ls voldoen<strong>de</strong> bewezen op eigen benen<br />

te kunnen staan. De ou<strong>de</strong> historische roman is daarmee naar het rariteitenkabinet en <strong>de</strong> jongenskamer<br />

verwezen, <strong>de</strong> nieuwe historische roman is een volwaardig en onomstre<strong>de</strong>n genre<br />

gewor<strong>de</strong>n met - dat hebben bij ons Van Schen<strong>de</strong>l, Vestdijk, Alberts en Hella Haasse getoond<br />

- ongekend rijke mogelijkhe<strong>de</strong>n.<br />

Voor dit opstel is gebruik gemaakt van o.a. on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> publikaties. Aangezien <strong>de</strong> tekst bestemd is voor een bre<strong>de</strong>r<br />

publiek dan Neerlandici, heb ik afgezien van ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> bronvermeldingen in <strong>de</strong> tekst zelf. Voor <strong>de</strong> illustraties<br />

wer<strong>de</strong>n titelpagina's van enkele historische romans gekozen, alle uit <strong>de</strong> collectie van <strong>de</strong> auteur. Foto's UB-<br />

Amsterdam.<br />

W. Drop, Verbeelding en historie. Verschijningsvormen van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse historische roman in <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong> eeuw (1958<br />

ongew. herdr. Utrecht 1972).<br />

D.J. van Lennep, Verhan<strong>de</strong>ling en <strong>Holland</strong>sche Duinzang. Ingeleid en toegelicht door G. Stuiveling (Zwolle 1966).<br />

G. Stuiveling, 'Voetstappen van <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>rlandse romantiek' (drie artikelen in Vakwerk. Twaalf studies in literatuur<br />

(Zwolle 1967)).<br />

K. M. Wagemans, 'Invloe<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> historische roman in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1827-1840 of De Re<strong>de</strong>voering<br />

en <strong>de</strong> Roos' in: De negentien<strong>de</strong> eeuw 6, 4 (<strong>de</strong>c. 1982).<br />

P. <strong>de</strong>n Tenter, 'Scottomanie in Ne<strong>de</strong>rland: <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse vertalingen van Walter Scott's romans tussen 1824 en<br />

1834' in: De negentien<strong>de</strong> eeuw 8, 1 (juni 1984).<br />

J- van <strong>de</strong>r Wiel, 'Een "misgeboorte" of een literaire uitdaging? Jacob van Lennep als pleitbezorger van een verdacht<br />

genre' in: Traditie en vernieuwing. Opstellen aangebo<strong>de</strong>n aan A.L. Sbtemann, W.J. van <strong>de</strong>n Akker red. (Utrecht/Antwerpen<br />

1985).<br />

P. <strong>de</strong> Voogd, 'Sir Walter prijst Sir Horace, of: historiografie en <strong>de</strong> Engelse roman' enj. van <strong>de</strong>r Wiel, 'De geschie<strong>de</strong>nis<br />

in balkostuum. Opvattingen over <strong>de</strong> historische roman tot plm. 1838', bei<strong>de</strong> in: De historische roman, A. Blok<br />

red. (Utrecht 1988).<br />

233


W. Otterspeer<br />

De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong>, 1825-1910<br />

Het zevenenzestigste lustrum van <strong>de</strong> Leidse universiteit begon voor <strong>de</strong> reünisten van het stu­<br />

<strong>de</strong>ntencorps op maandag 20 juni 1910. In <strong>de</strong> wetenschap, dat <strong>de</strong> lustrumfeesten van <strong>de</strong> stu­<br />

<strong>de</strong>nten in belangrijke mate voor hen wer<strong>de</strong>n georganiseerd, kwamen ze uit alle <strong>de</strong>len van<br />

het land naar Lei<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> meesten per trein, waar een journalist uit <strong>de</strong> mond één hunner op­<br />

teken<strong>de</strong> het verloop van 'zijn' maskera<strong>de</strong> 'toen pa en alle an<strong>de</strong>re pa's met soli<strong>de</strong> gezichten<br />

altoos "beperking" aanprezen en toen 't zon<strong>de</strong>r zóó duur te wor<strong>de</strong>n, toch aardig was en zoo<br />

mooi en even trouw bewon<strong>de</strong>rd werd.'<br />

Denk je dat wij min<strong>de</strong>r harten verover<strong>de</strong>n dan onze kleinzonen in hun fluweel en liberty<br />

en satijn en goud en echte e<strong>de</strong>lsteenen. De meisjes van toen von<strong>de</strong>n ons wat mooi in onze<br />

satinetjes en katoentjes; daar... mijn vrouw verlief<strong>de</strong> in me toen ik als een page in een<br />

pak van vijftig gul<strong>de</strong>n achter een prins in een gevolg van hon<strong>de</strong>rd aanliep... 1<br />

Het drom<strong>de</strong>, daar op Zomerzorg, waar velen elkaar najaren weer terugzagen en brokken<br />

jaarclubs een krakend lo Vivat aanhieven. 2<br />

Opgewacht door het Collegium en door <strong>de</strong> corps­<br />

verenigingen met hun vaan<strong>de</strong>ls en banieren begaven ze zich om twee uur naar het feestge­<br />

bouw, <strong>de</strong> voormalige spes patriae, nu <strong>de</strong> belichaming welhaast van het pays légal, in grijs of<br />

zwart pak - niet het beste want het zou veel te lij<strong>de</strong>n hebben. Welgedaan liepen ze daar, wan­<br />

<strong>de</strong>lstok, sigaartje, knevel, zomerhoed, het wan<strong>de</strong>lend verband tussen aca<strong>de</strong>mische studie en<br />

maatschappelijk slagen. Met meer dan tweehon<strong>de</strong>rd waren ze. Een grote ereboog met latijn-<br />

se welkomstgroet wachtte hen aan het begin van <strong>de</strong> Stationsweg. Overal langs <strong>de</strong> grote stra­<br />

ten waren masten opgericht met slingers van sparregroen. Manshoge houten contrapties<br />

met <strong>de</strong> kleurrijke wapens van <strong>de</strong> groten uit <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> markeer<strong>de</strong>n hun weg. Guirlan<strong>de</strong>s<br />

en vlaggen overal, hier en daar met grote man<strong>de</strong>n met bloemen. De stu<strong>de</strong>ntensociëteit Mi-<br />

nerva leek helemaal weggestopt achter <strong>de</strong> bloeien<strong>de</strong> planten en slingers van <strong>de</strong>nnegroen. De<br />

Breestraat was één groene laan, met hoge erebogen aan begin en eind, <strong>de</strong> een van groen,<br />

<strong>de</strong> an<strong>de</strong>r een ou<strong>de</strong> barokke poort met <strong>de</strong> Statenvlag. Voor <strong>de</strong> huizen aan Breestraat en Ra­<br />

penburg waarin zij die een belangrijke rol in <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> zou<strong>de</strong>n spelen een kamer had­<br />

<strong>de</strong>n, waren frontons en allerhan<strong>de</strong> gevelbewerkingen aangebracht in nagebootst beeld­<br />

houwwerk om het huis het aanzien te geven van een woning van een aanzienlijke patriciër<br />

uit <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Eeuw. Zo was bijvoorbeeld het huis van Zijne Hoogheid Prins Fre<strong>de</strong>rik Hen­<br />

drik aan het Rapenburg, vóór drie eeuwen in werkelijkheid het kwartier van die stadhou<strong>de</strong>r,<br />

voorzien van dorische zuilen waarop rijkbewerkte balkons met prachtige siervazen.<br />

Het doel van <strong>de</strong> wan<strong>de</strong>ling was het feestgebouw, op het feestterrein aan <strong>de</strong> Zoeterwoudse<br />

Singel. Op een opgehoogd weiland aan <strong>de</strong> buitenkant van <strong>de</strong> stad had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> architecten Jes­<br />

se en Fontein een gebouw neergezet dat hoofdzakelijk bestond uit een renaissance-<br />

voorgevel, die sterk aan het Mauritshuis <strong>de</strong>ed <strong>de</strong>nken. Erachter bevond zich <strong>de</strong> grote feest­<br />

zaal, vijftig meter lang en vijfentwintig meter breed, met van <strong>de</strong> zol<strong>de</strong>ring vlaggen en vaan­<br />

<strong>de</strong>ls en vijf smeedijzeren kaarsenkronen. In <strong>de</strong>ze zaal zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gecostumeer<strong>de</strong>n een 'pava­<br />

ne' dansen.<br />

1 Plakboek kranteknipsels maskera<strong>de</strong> 1910. Archief LSV Minerva.<br />

2 Voor een beschrijving van het hele feest, zie: Ge<strong>de</strong>nkboek <strong>de</strong>r Maskera<strong>de</strong> gehou<strong>de</strong>n ter viering van het LXVII lustrum <strong>de</strong>r<br />

Leidsche Hoogeschool 20-27juni 1910 (Lei<strong>de</strong>n 1911).<br />

234


De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />

Nu wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> reünisten er ontvangen. Op hun wan<strong>de</strong>ling bewon<strong>de</strong>rd door rijen schoolkin<strong>de</strong>ren<br />

met strooien hoedjes, door dienstmeisjes met schorten en jongens met petten, wer<strong>de</strong>n<br />

ze ontvangen door <strong>de</strong> Praeses Collegii E. F. M. J. Michiels van Verduynen. Mocht <strong>de</strong> stad<br />

door mo<strong>de</strong>rne <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n omtrent verkeer en hygiëne voor hen moeilijker herkenbaar zijn<br />

gewor<strong>de</strong>n, het stu<strong>de</strong>ntenleven zoals zij dat gekend had<strong>de</strong>n was onveran<strong>de</strong>rd, <strong>de</strong> kritiek van<br />

<strong>de</strong> buitenstaan<strong>de</strong>r, 'dikwijls maar al te eenzijdig voorgelicht' ten spijt. De Praeses wenste<br />

hen terug te voeren langs <strong>de</strong> zonnige pa<strong>de</strong>n van hun voorbije stu<strong>de</strong>ntenbestaan.<br />

Daar hebt ge Uwe vrien<strong>de</strong>n leeren kennen, die U, met alle openhartigheid van goe<strong>de</strong><br />

vrien<strong>de</strong>n, u Uwe fouten en feilen toon<strong>de</strong>n, die goed maakten wat misschien eene te eenzijdige<br />

opvoeding verzuimd had te geven. 3<br />

De Praeses had hiermee <strong>de</strong> juiste toon gevon<strong>de</strong>n. De reünisten riposteer<strong>de</strong>n met het aanbie<strong>de</strong>n<br />

van een medaillon van Francois Haverschmidt voor <strong>de</strong> collegiumskamer. Verschillen<strong>de</strong><br />

recepties, een diner en een concert sloten <strong>de</strong> dag af. De volgen<strong>de</strong> dag, dinsdag, zou het hoogtepunt<br />

van <strong>de</strong> feestweek brengen, '<strong>de</strong> blij<strong>de</strong> inkomste van Zijne Hoogheid Fre<strong>de</strong>rik Hendrik<br />

van Nassau, Prins van Oranje binnen Amsterdam, vergezelschapt van Hare Majesteit Henriëtte<br />

Maria Koningin van Engeland, Schotland, Frankrijk en Ierland, <strong>de</strong>n 20sten Mei van<br />

<strong>de</strong>n jare 1642.' Om één uur zette <strong>de</strong> stoet zich in beweging, 'één zee van trillen<strong>de</strong> struisveren,<br />

één blij<strong>de</strong> kleurenfeest.' Trompetters eerst, gevolgd door al wat Amsterdam aan 'aansienelyke<br />

jongelie<strong>de</strong>n' ken<strong>de</strong>, met hun burgemeesters en le<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r vroedschap. Dan <strong>de</strong> Friese stadhou<strong>de</strong>r<br />

en zijn e<strong>de</strong>len:<br />

Eerst <strong>de</strong> drie gebroe<strong>de</strong>rs van Haersolte (F. Men<strong>de</strong>s <strong>de</strong> Leon, OP. van Rossum en F.G.<br />

Borgerhoff Mul<strong>de</strong>r) in zwart en goud (<strong>de</strong> kleuren van hun blazoen), dan Zijne Excellentie<br />

zelve Willem Fre<strong>de</strong>rik Grave tot Nassau enz. Gouverneur Generaal van Friesland enz.<br />

Q.H. Smidt van Gel<strong>de</strong>r). Zijn costuum van Genueesch fluweel, is van een zeldzame<br />

pracht: op een fond vieux rose schijnen <strong>de</strong> bronzen zij<strong>de</strong>n bloemen als geborduurd; in<br />

elke plooi geven ze een verrassen<strong>de</strong> glans, een zachte gloed, hij draagt een donkere hoed<br />

met zwaar afvallen<strong>de</strong> veeren, somber rood. Zijn bei<strong>de</strong> pages gaan gekleed m rood en<br />

goud. De voornaamste uit zijn gevolg is Ulrich n Ciksena (L. Bierens <strong>de</strong> Haan) m blauwe<br />

zij<strong>de</strong>. 4<br />

Daarop volgen <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> koninginnen - die van Engeland en Elisabeth van Bohemen - en<br />

haar gevolg in karossen met zes paar<strong>de</strong>n, omstuwd door herauten en e<strong>de</strong>len. Vlaggezwaaiers<br />

volgen en het Amsterdamse schuttersven<strong>de</strong>l on<strong>de</strong>r leiding van Frans Banning Cock, direct<br />

ontleend aan Rembrandts Nachtwacht. En dan rekt ie<strong>de</strong>r zijn hals zo ver hij kan.<br />

Klaroenblazers met het Nassausche wapen en drie herauten (G.M. van Reigersberg<br />

Versluys, N.J. Vonck en D. Crena <strong>de</strong> Iongh) over<strong>de</strong>kt met kwartieren van hunnen Heer,<br />

maken ruim baan. Twee e<strong>de</strong>len rij<strong>de</strong>n voor: Cornelis van Aersen (H.R.A. van Schelle)<br />

in geel en paars fluweel en Wolfert van Bre<strong>de</strong>ro<strong>de</strong> (J.E. <strong>de</strong> Vos van Steenwijk) in goud<br />

glanzend fulpen gewaad - dan blinkt <strong>de</strong> wapenrusting van <strong>de</strong>n Prins. (WE Tromp Mees-<br />

3 Ibi<strong>de</strong>m, 4.<br />

4 Ibi<strong>de</strong>m, 12.<br />

235


De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />

Afb. 1. 'Pragtige Slee<strong>de</strong>vaart Gravure door S. Fokke, 1776.<br />

ters). Krijgshaftig draagt hij het gedamascineer<strong>de</strong> blauwe staal, bezaaid met gou<strong>de</strong>n fi­<br />

guren. Het hoofd kroont hem een helm van hetzelf<strong>de</strong> metaal, die als schuil schijnt te gaan<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> reusachtige ve<strong>de</strong>rbos, oranje blanje bleu. 't Is al van een overweldigen<strong>de</strong> pracht!<br />

Hij schijnt onvermoeibaar, <strong>de</strong> koene ste<strong>de</strong>ndwinger en onveran<strong>de</strong>rlijk blijft vrien<strong>de</strong>lijk<br />

zijn gezicht en hij wordt niet moe<strong>de</strong> <strong>de</strong> opgetogen hul<strong>de</strong> in ontvangst te blijven nemen. 5<br />

Prins Willem, <strong>de</strong> zoon van Fre<strong>de</strong>rik Hendrik, zojuist getrouwd met <strong>de</strong> Princess Royal van En­<br />

geland, sloot met zijn gevolg <strong>de</strong> stoet af. Bij elkaar, <strong>de</strong> weinige anonymi incluis, bestond <strong>de</strong><br />

optocht uit tweehon<strong>de</strong>rdtweeënveertig figuren. Na matinee en ven<strong>de</strong>lzwaaien op het feestter­<br />

rein, gevolgd door diner en concert, werd <strong>de</strong> optocht om 20.30 uur met fakkellicht voort­<br />

gezet.<br />

Woensdag 22 juni bracht het twee<strong>de</strong> hoogtepunt, <strong>de</strong> openluchtvoorstelling 'Alianora' op<br />

het feestterrein. Dit terrein herberg<strong>de</strong> niet alleen het feestgebouw, maar strekte zich vandaar<br />

tot aan <strong>de</strong> gracht uit. Voor het feestgebouw was een groot gazon aangelegd, met bloemran-<br />

<strong>de</strong>n en een vijver. Om het gazon heen liep een bre<strong>de</strong>, verhar<strong>de</strong> weg, van het feestgebouw<br />

via een 'rustieke' brug over <strong>de</strong> singel, naar <strong>de</strong> Kraaierstraat. Daar vorm<strong>de</strong> een grote poort<br />

<strong>de</strong> voornaamste toegang tot het terrein. Van dit punt tot <strong>de</strong> Wattstraat was <strong>de</strong> vrij scherpe<br />

binnenbocht die <strong>de</strong> singel daar maakt volgebouwd met tribunes die plaats bo<strong>de</strong>n aan vijfen­<br />

twintighon<strong>de</strong>rd toeschouwers. Een twee<strong>de</strong>, 'gothische' brug van veertig meter met torens<br />

markeer<strong>de</strong> het ein<strong>de</strong> van het feestterrein. Aan <strong>de</strong> overzij<strong>de</strong> nu, op <strong>de</strong> punt waar <strong>de</strong> bolle oever<br />

van <strong>de</strong> singel het meest naar voren kwam, was een toneel gebouwd. En om <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> vleugels<br />

van <strong>de</strong> tribune het zicht te garan<strong>de</strong>ren, stak het vijftien meter ver het water in. Het toneel<br />

was achttien meter breed. Op <strong>de</strong> achtergrond verhieven zich aan weerszij<strong>de</strong>n twee vijftien<br />

meter hoge Romaanse torens. Tussen <strong>de</strong>ze bei<strong>de</strong> in schraag<strong>de</strong>n zes pilasters drie Romaanse<br />

bogen: <strong>de</strong> toegang tot het toneel.<br />

5 Ibi<strong>de</strong>m, 16.<br />

236


De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />

Om twee uur begonnen <strong>de</strong> tribunes zich te vullen, het orkest stem<strong>de</strong> <strong>de</strong> instrumenten.<br />

Het Wilhelmus zette in en vanon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> gothische brug kwamen <strong>de</strong> figuren uit <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong><br />

in grote sloepen aanvaren om on<strong>de</strong>r het schetteren van <strong>de</strong> fanfares hun plaats op <strong>de</strong> tribune<br />

in te nemen. Het volgend half uur schieten kleine bootjes over het water, waarbij stu<strong>de</strong>nten<br />

elkaar in een watersteekspel met stompe speren van <strong>de</strong> achter aan <strong>de</strong> bootjes bevestig<strong>de</strong> planken<br />

trachten te stoten. Tussen alles door zwemmen watermonsters. Dan, als <strong>de</strong> stilte weer<br />

gevallen is, volgt het mimespel 'Alianora', met lie<strong>de</strong>ren van vier, zes of meer stemmen uit<br />

het koor. Een eenvoudig en schoon sprookje is het on<strong>de</strong>rwerp van <strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling: het roerend<br />

verhaal van Alianora van Engeland, <strong>de</strong> jonge vrouw van Reynalt, <strong>de</strong> hertog van Gelre.<br />

Als Reynalt zijn gemalin zijn machtige lan<strong>de</strong>rijen binnenbrengt en te Nijmegen <strong>de</strong> hul<strong>de</strong><br />

aanvaardt van e<strong>de</strong>len en dorpers en als het feest is in zijn slot - want een huwelijk wordt<br />

gevierd en het is lente - dan komt langs <strong>de</strong> feestelijke groep, die een zoet meilied zingt, over<br />

het water langs het kasteel een vreem<strong>de</strong> zanger gevaren, een man van trotse gestalte en somber<br />

voorkomen. Reynalt doet hem lan<strong>de</strong>n en eist een lied, dat <strong>de</strong> zanger noodgedwongen<br />

geeft. Het is een lied vol boze voorspelling.<br />

Ic sach dat land ver<strong>de</strong>elt in ve<strong>de</strong>n,<br />

Uw sonen doot en<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rloos,<br />

Ic sach <strong>de</strong>n viant starc en<strong>de</strong> boos:<br />

Ic bleef in tranen neergeseten... 6<br />

Ontzetting vervult <strong>de</strong> gasten en in toorn laat Reynalt <strong>de</strong> norse bard grijpen voor zijn vermetele<br />

profetie. Maar <strong>de</strong> voorspelling wordt bewaarheid, als Reynalt later, we<strong>de</strong>rkeren<strong>de</strong> van<br />

<strong>de</strong> krijg, zijn gemalin verstoot terwijl zij gebenedijd werk doet aan kranken en melaatsen<br />

en hem zo een voorwendsel geeft zich van haar af te wen<strong>de</strong>n en tot Johanna van Batenberg<br />

te gaan, een verleidster uit <strong>de</strong> hofstaat van zijn vrouw. Een nar evenwel zal <strong>de</strong> vorst red<strong>de</strong>n.<br />

Bij een feestmaal dat <strong>de</strong> hertog aanricht en waar men zijn sombere stemming tracht weg<br />

te zingen met 'Dat liet van <strong>de</strong>n Rhynschen wyn', komt <strong>de</strong> zottenar en zingt van <strong>de</strong> dwaasheid<br />

van zijn heer en hoont <strong>de</strong> ontrouwe ga<strong>de</strong> met zijn spottend snarenspel en zijn bijten<strong>de</strong> rijmen:<br />

Het was een rid<strong>de</strong>r vri en<strong>de</strong> coen,<br />

Van minneliken se<strong>de</strong>n,<br />

Hi had<strong>de</strong> een vrouwe trou en<strong>de</strong> scoon,<br />

Des was hi sere te vre<strong>de</strong>n.<br />

Van ghenen an<strong>de</strong>ren oghen<br />

Syn herte en wart ghetoghen. 7<br />

Al somber<strong>de</strong>r wordt <strong>de</strong> boze hertog en dol van nijd zijn minnares, maar met het ein<strong>de</strong> van<br />

het lied van <strong>de</strong> koene spotter komt Alianora terug, <strong>de</strong> e<strong>de</strong>le vorstin, smetteloos blank, even<br />

rein van melaatsheid als van schuld of wrok. De bijzit vliedt van het wil<strong>de</strong> feest, waar <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>emoed <strong>de</strong> overhand krijgt op <strong>de</strong> ongebon<strong>de</strong>n lust en Reynalt zijn misken<strong>de</strong> ga<strong>de</strong> te voet<br />

valt. Na Alianora volg<strong>de</strong>n nog een receptie door het Utrechts stu<strong>de</strong>ntencorps, een concert<br />

6 Ibi<strong>de</strong>m, 89.<br />

7 Ibi<strong>de</strong>m. 107.<br />

237


De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />

en een café-chantant. De don<strong>de</strong>rdag voeg<strong>de</strong> iets nieuws toe aan <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>week: een con­<br />

cours hippique. Zowel <strong>de</strong> pers als het ge<strong>de</strong>nkboek oor<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n het een geslaagd experiment,<br />

omdat zon<strong>de</strong>r opdringerig publiek <strong>de</strong> werkelijkheidswaar<strong>de</strong> zoveel groter was. ' Want... geen<br />

urenlang door <strong>de</strong> stad trekken<strong>de</strong> stoet immers laat zich <strong>de</strong>nken zon<strong>de</strong>r leelijke, stijllooze hui­<br />

zen en straten, zon<strong>de</strong>r hin<strong>de</strong>rlijk zich aan het oog opdringen<strong>de</strong> menigten, zon<strong>de</strong>r hiaten en<br />

ongewenscht oponthoud.' Voor die menigten had <strong>de</strong> vereniging Doctrina haar traditionele<br />

kermesse d'été georganiseerd, waardoor bij <strong>de</strong> Marepoort <strong>de</strong> zelfkant van het feest te zien was,<br />

meer dan vijftig woonwagens 'en daartusschen een gewemel van halfgekleed kermisvolk,<br />

vrouwen met kleverige gele haren, kin<strong>de</strong>ren die ravotten in het vuil.'<br />

Draaiorgels, rottig huisraad, kippen en talrijke ponies stoffeeren het groezelig dorp van<br />

<strong>de</strong>ze kermisnoma<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> maran<strong>de</strong>urs van het lustrum. Het is een smerige hoop krotten<br />

en menschen, gewoon vies zon<strong>de</strong>r schil<strong>de</strong>rachtig te zijn. Het zijn geen zigeuners, donker­<br />

harig, bruin en met koolzwarte oogen, het is een onguur blafartjanhagel, dat zoowel <strong>de</strong>n<br />

schil<strong>de</strong>r als <strong>de</strong>n huismoe<strong>de</strong>r een gruwel zou zijn van weerzinwekken<strong>de</strong> goorheid: <strong>de</strong> fan­<br />

tastische bohémiens van weleer zijn onbelangrijke schepsels gewor<strong>de</strong>n, bourgeois in hun<br />

soort. De wereld gaat achteruit, hollend achteruit. 8<br />

De vrijdag bracht <strong>de</strong> Cour van Fre<strong>de</strong>rik Hendrik, een goe<strong>de</strong> gewoonte waarbij <strong>de</strong> hoofdper­<br />

soon in zijn vorstelijk rol een massale audiëntie verleen<strong>de</strong>. Daar verschenen <strong>de</strong> burgemeester<br />

van Lei<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> rector magnificus van <strong>de</strong> universiteit en velen zou<strong>de</strong>n hen meteen gevolgd<br />

zijn bij het maken van hun <strong>de</strong>emoedige opwachting, als niet een aardig anachronisme had<br />

plaatsgegrepen. In <strong>de</strong> figuur van S. N. B. Halbertsma verscheen koning-stadhou<strong>de</strong>r Willem<br />

in ten tonele, <strong>de</strong> hoofdfiguur uit <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> van 1905. Zo bracht <strong>de</strong> wat ou<strong>de</strong>re kleinzoon<br />

een bezoek aan zijn verraste jonge grootva<strong>de</strong>r. Toch oor<strong>de</strong>el<strong>de</strong> het ge<strong>de</strong>nkboek <strong>de</strong> Cour van<br />

dit jaar niet allergeslaagdst. Het weer werkte niet mee, maar 'in <strong>de</strong> voornaamste plaats is<br />

het wel te wijten aan het publiek zelve, dat hin<strong>de</strong>rlijk en onbeschei<strong>de</strong>n opdringend en oneer­<br />

biedig zich gedragend aan <strong>de</strong>ze "plechtigheid" veel van het plechtige ontnam.' 9<br />

Tussen <strong>de</strong> receptie van Delfts stu<strong>de</strong>ntencorps en het bal van 22.30 uur zat nog een verre­<br />

gen<strong>de</strong> herhaling van 'Alianora'. Zaterdag gaf <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>ntensociëteit Minerva haar traditione­<br />

le open middag, matinee musicale met introductie van dames en was er 's avonds concert en<br />

bal. Zondag gebruikten <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers aan <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> hun galgemaal in kasteel Oud-<br />

Wassenaar. Voorbij was <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>, was het lustrum van <strong>de</strong> Leidse stu<strong>de</strong>nten van 1910.<br />

Het was wellicht <strong>de</strong> meest complete, <strong>de</strong> fraaiste van alle maskera<strong>de</strong>s die gehou<strong>de</strong>n waren<br />

in <strong>de</strong> lange geschie<strong>de</strong>nis van het verschijnsel. Het was ook <strong>de</strong> laatste in die zin. Van alles<br />

wat na <strong>de</strong> oorlog ten tij<strong>de</strong> van het lustrum opgevoerd of uitgebeeld zou wor<strong>de</strong>n kon niets<br />

zich in praal meten met <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> van 1910. Dat was ook <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgang:<br />

<strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> stierf in schoonheid.<br />

De gekostumeer<strong>de</strong> optocht die <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten in het ka<strong>de</strong>r van het lustrum van <strong>de</strong> universiteit<br />

organiseer<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> dus, kent een tamelijk lange geschie<strong>de</strong>nis, die tot aan het begin<br />

van <strong>de</strong> 19e eeuw teruggaat. Het i<strong>de</strong>e zelf grijpt terug op een verschijnsel dat in <strong>de</strong> gehele<br />

geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> westerse beschaving een belangrijke religieuze of politieke functie gehad<br />

8 Plakboek kranteknipsels Maskera<strong>de</strong> 1910. Archief LSV Minerva.<br />

9 Ibi<strong>de</strong>m.<br />

238


De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />

heeft, <strong>de</strong> triomftocht of <strong>de</strong> 'blij<strong>de</strong> intocht'. Het aardige is, dat met name <strong>de</strong> Leidse maskera<strong>de</strong><br />

een interne ontwikkeling doormaakte die haar tot bijna een replica van het voorbeeld maakte.<br />

De geschie<strong>de</strong>nis van dat voorbeeld wordt namelijk gekenmerkt door een allegorische fase,<br />

gevolgd door een meer concreet politieke, om weer in <strong>de</strong> allegorie uit te mon<strong>de</strong>n. De Romeinse<br />

'Pompa Triomphalis', een van <strong>de</strong> hoogste eerbewijzen die een overwinnend veldheer<br />

ten <strong>de</strong>el kon vallen, was een ritueel dat <strong>de</strong> overwinnaar, als brenger van heil en geluk, tot<br />

representant van <strong>de</strong> godheid bestempel<strong>de</strong>. Naast <strong>de</strong>ze triomftocht kwam ook het plechtig<br />

inhalen van <strong>de</strong> vorst voor, die <strong>de</strong> regering overneemt of die voor het eerst na lange tijd in<br />

<strong>de</strong> stad verschijnt, brenger van vre<strong>de</strong> en welvaart. Ook <strong>de</strong>ze aankomst krijgt on<strong>de</strong>r invloed<br />

van christelijke omvorming, naar analogie van <strong>de</strong> intocht van Jezus in Jeruzalem, een religieuze<br />

betekenis. Tot ver in <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen blijft <strong>de</strong>ze 'Blij<strong>de</strong> Intogt' (felix adventus, laetus<br />

introitus) een religieus, allegorisch karakter behou<strong>de</strong>n. 10<br />

De renaissance geeft echter een ontwikkeling te zien waarbij <strong>de</strong> allegorische beel<strong>de</strong>ntaal<br />

zoals die zijn neerslag vond op triomfbogen en in <strong>de</strong> vorm van personificaties, hoe langer<br />

hoe meer gericht werd op <strong>de</strong> verheerlijking van <strong>de</strong> individuele mens, <strong>de</strong> vorst. Het politiek<br />

aspect gaat dan het religieuze overheersen. Iemand als Maximiliaan van Oostenrijk heeft<br />

<strong>de</strong> politieke mogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>ze manifestaties goed gezien. Door een veelheid van<br />

feesten, toernooien en intochten, door <strong>de</strong> representatie ervan in boekvorm, die welhaast<br />

even belangrijk was als <strong>de</strong> werkelijke enscenering ervan, bereikte hij een groot publiek, zette<br />

hij een ge<strong>de</strong>nkteken van zijn roem. Door <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>ring van zijn oorlogen, door het tonen<br />

van zijn hofstaat legitimeer<strong>de</strong> hij zijn macht in <strong>de</strong> rij van zijn voorva<strong>de</strong>ren.<br />

De barok bracht een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> stadium, waarin veeleer het genot en <strong>de</strong> pracht van het ogenblik<br />

<strong>de</strong> onmid<strong>de</strong>llijke aanleiding vorm<strong>de</strong>n. De feesten wer<strong>de</strong>n bijgevolg ook veel exclusiever,<br />

trokken zich terug in het afgezon<strong>de</strong>rd hofleven en uitten zich in illusionistisch theater, in<br />

mythologie en allegorie.<br />

Met dit al waren <strong>de</strong>ze optochten het privilege van hof en a<strong>de</strong>l. In <strong>de</strong> Franse revolutie zien<br />

we voor het eerst optochten van burgers, een verschijnsel dat in <strong>de</strong> 19e eeuw zijn hoogtepunt<br />

zou vin<strong>de</strong>n. En een van <strong>de</strong> belangrijkste facetten ervan is, dat ze in <strong>de</strong> vorm van het<br />

weergeven van een historische gebeurtenis of in het uitbeel<strong>de</strong>n van historisch thema zelf politieke<br />

zeggingskracht had<strong>de</strong>n. Wolfgang Hartmann omschrijft <strong>de</strong> 'historische Festzug' als <strong>de</strong><br />

collectieve zelfuitbeelding van <strong>de</strong> burgerij, <strong>de</strong> representatie van haar openbare invloed, <strong>de</strong><br />

weerspiegeling van het proces van burgerlijke emancipatie, van <strong>de</strong> houding van <strong>de</strong> burgerij<br />

tot <strong>de</strong> staat. Tot <strong>de</strong> belangrijkste groepen die zich in <strong>de</strong> 19e eeuw met <strong>de</strong> organisatie van zo<br />

een optocht bezighiel<strong>de</strong>n, behoor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten, zeker in Ne<strong>de</strong>rland.<br />

In hetgeen volgt dienen twee ontwikkelingen uit elkaar gehou<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong><br />

in haar interne, formele ontwikkeling èn <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> als uiting van <strong>de</strong> emancipatie van<br />

<strong>de</strong> 19e-eeuwse stu<strong>de</strong>nt. Die interne ontwikkeling laat zich - replica van een voorbeeld -<br />

omschrijven als van allegorisch naar historisch en terug naar <strong>de</strong> allegorie.<br />

De allegorie is een vreemd medium. Het behelst letterlijk dat een vali<strong>de</strong> uitdrukking altijd<br />

10 Zie: W. Otterspeer, 'De Leidse maskera<strong>de</strong>: replica van een voorbeeld', in: Van allegorisch naar echt-historisch en<br />

terug. De geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> Leidse Stu<strong>de</strong>nten Maskera<strong>de</strong>. Tentoonstelling Aca<strong>de</strong>misch <strong>Historisch</strong> Museum. Lei<strong>de</strong>n<br />

1980. Genoem<strong>de</strong> tentoonstelling werd voorbereid in samenwerking met Mevr. Drs. H. Breebaart-Miskotte.<br />

De scriptie waarop zij in 1981 aan <strong>de</strong> Universiteit van Amsterdam afstu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>, De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong>s in<br />

<strong>de</strong> 19<strong>de</strong> en begin 20ste eeuw. Een on<strong>de</strong>rzoek naar hun organisatie, functie en ontwikkeling, vorm<strong>de</strong> het uitgangspunt van<br />

<strong>de</strong> tentoonstelling. Ze is dat ook van dit artikel.<br />

239


De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />

iets méér zegt dan op het eerste gezicht lijkt, altijd een symbolisch surplus heeft. Als zodanig<br />

heeft het vaak een conservatieve functie gehad, uit piëteit dan wel diplomatie. Het beeld van<br />

<strong>de</strong> Griekse go<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> westerse geschie<strong>de</strong>nis vormt hiervan een goe<strong>de</strong> illustratie. Deze go­<br />

<strong>de</strong>n kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen en renaissance 'overleven', omdat hun hei<strong>de</strong>nse attributen<br />

door <strong>de</strong> allegorie geassimileerd wer<strong>de</strong>n in een moreel of mystiek ka<strong>de</strong>r, vanuit een christelijk<br />

beginsel, terwijl ze hun i<strong>de</strong>ntiteit als hei<strong>de</strong>nse go<strong>de</strong>n, bijvoorbeeld in ornamentieke vormen<br />

in <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst, behiel<strong>de</strong>n. De allegorie annexeert, interpreteert iets an<strong>de</strong>rs als iets<br />

overeenkomstigs. Aldus vorm<strong>de</strong> het een stabiel element in <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong> Maatschappij. Maar<br />

nadat <strong>de</strong> Franse en Industriële Revoluties chaos had<strong>de</strong>n geschapen, - politiek, sociaal, mo­<br />

reel -, had men behoefte aan een an<strong>de</strong>r oriëntatiemid<strong>de</strong>l. En of het nu engagement of ver­<br />

vreemding betrof, als leidraad voor han<strong>de</strong>lend optre<strong>de</strong>n of vluchtheuvel, steeds ging men<br />

te ra<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis. De functie van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis is centraal voor het romantisch<br />

<strong>de</strong>nken en <strong>de</strong> opvatting van wat geschie<strong>de</strong>nis is verschilt in <strong>de</strong> 19e eeuw hemelsbreed met<br />

wat men zich daarbij voorstel<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>ns het Ancien Régime. Het beste is dat verschil on<strong>de</strong>r<br />

woor<strong>de</strong>n gebracht door Otfried Muller, in zijn Prolegomena zu einer wissenschaftlichen Mythologie<br />

uit 1825: 'Wat verlangen wij gewoonlijk van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis? Dat we mensen zien han<strong>de</strong>len<br />

en <strong>de</strong>nken zoals wij doen en met zelfingenomenheid het niveau van onze cultuur zien? Zo<br />

ja, laten we ons dan richten op het he<strong>de</strong>n en kijken naar <strong>de</strong> politiek. Maar juist van die be­<br />

krompenheid zou <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis ons moeten bevrij<strong>de</strong>n. Ze zou ons <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> mens­<br />

heid moeten leren inzien boven <strong>de</strong> mensen uit een bepaal<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>. We zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verschil­<br />

len in manieren van leven moeten bestu<strong>de</strong>ren. Ik geloof dat <strong>de</strong> kennis van <strong>de</strong> oudheid ons<br />

op geen betere manier iets leert dan door ons vreem<strong>de</strong> mensen voor ogen te stellen in hun<br />

volle robuste bestaan.'<br />

Gevat in een simpele formule beschouwt het klassieke <strong>de</strong>nken <strong>de</strong> dingen in overeenstem­<br />

ming met zichzelf, het romantische in on<strong>de</strong>rscheid met zichzelf. Het vehikel van het klassie­<br />

ke <strong>de</strong>nken is <strong>de</strong> allegorie, dat van het romantische <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis. Zo beschouwd volgt <strong>de</strong><br />

Leidse maskera<strong>de</strong> <strong>de</strong> overgang naar het romantisch <strong>de</strong>nken en, na omstreeks 1870, <strong>de</strong> op­<br />

komst van het neo-klassicisme op <strong>de</strong> voet.<br />

De eerste maskera<strong>de</strong>s die we kennen zijn georganiseerd in het ka<strong>de</strong>r van het twee<strong>de</strong> en<br />

tweeënhalve eeuwfeest (1775 en 1825) van <strong>de</strong> universiteit. Voor bei<strong>de</strong> was <strong>de</strong> inwijdingsop­<br />

tocht van <strong>de</strong> universiteit in 1575 het voorbeeld, bei<strong>de</strong> zijn dus in die zin allegorische optoch­<br />

ten met, on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re, voorstellingen van <strong>de</strong> vier faculteiten. Maar waar <strong>de</strong> eerste bewuste,<br />

aangepaste allegorie was, daar vorm<strong>de</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> voornamelijk een getrouwe kopie en was<br />

<strong>de</strong> allegorie in wezen historie. De 'pragtige Slee<strong>de</strong>vaart' van januari 1776 werd, naar een<br />

ontwerp van J. Ie Francq van Berkhey, <strong>de</strong> Leidse lector in <strong>de</strong> Natuurlijke Historie, georgani­<br />

seerd door het Kunstlievend Genootschap 'Veniam Pro Lau<strong>de</strong>'. In dit genootschap waren<br />

<strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten sterk vertegenwoordigd en een contemporaine chroniqueur van <strong>de</strong> feestelijk­<br />

he<strong>de</strong>n verheug<strong>de</strong> zich ook 'over <strong>de</strong>n geest van or<strong>de</strong> en beschaafdheid welke in het <strong>de</strong>ftig ge­<br />

drag van onze Aka<strong>de</strong>mische Jeugd bij <strong>de</strong>ze gelegenheid heeft uitgeblonken.'<br />

Gecreëerd dus op het stramien van <strong>de</strong> inwijdingsoptocht gleed in 1776 een stoet over het<br />

ijs die weliswaar een aantal historische figuren omvatte, maar dit alleen ter beklemtoning<br />

van <strong>de</strong> allegorie waarin ze opgevoerd wer<strong>de</strong>n. Zo zat Willen van Oranje op <strong>de</strong> slee van 'De<br />

<strong>Holland</strong>se Vrijheid'. De Leidse ste<strong>de</strong>maagd gleed voorbij met <strong>de</strong> weesjongen met een haring<br />

en Van <strong>de</strong>r Werff en Van Hout. De uitbeeldingen van <strong>de</strong> faculteiten volg<strong>de</strong>n, Minerva voor­<br />

op: 'Langs borstharnas heen, als <strong>de</strong> lokken van een mannelijke Maagd, uit het brein <strong>de</strong>r Op­<br />

pergodheid Jupiter gebooren.' Opvallend was <strong>de</strong> gesluier<strong>de</strong> Godsdienst, nu niet voorop als<br />

240


De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />

Afb. 2. 'Optogt van <strong>de</strong> H.H. stu<strong>de</strong>nten <strong>de</strong>r Leydsche Hoogeschool gehou<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>n 9 February<br />

1835, voorstellen<strong>de</strong> <strong>de</strong>n intogt van Ferdinand en Isabella in Grenada.' Litho van L. Springer, 1835.<br />

in 1575, en met wierookvat in <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n en wierookschaal aan <strong>de</strong> voeten: 'In diervoege verbeeld<strong>de</strong><br />

men <strong>de</strong>n Godsdienst eenvoudig, zon<strong>de</strong>r Bijbel, een Kruis, of diergelijk an<strong>de</strong>r Bywerk<br />

daar bij gevoegd te hebben, ten ein<strong>de</strong> alle aanstootelijkheid, ten aanzien van onkundige<br />

of vooringenoomene Aanschouwers, weg te neemen.' Themis was voorzien niet van een echte<br />

blinddoek, maar van gaas. Ook daarvan was onpartijdigheid in het rechtsgeding het oogmerk<br />

- maar misschien het vermij<strong>de</strong>n van scheuren in het ijs <strong>de</strong> bijbedoeling. Met dit al<br />

wil<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze sle<strong>de</strong>vaart bewust geen reconstructie van <strong>de</strong> optocht van 1575 zijn, juist door het<br />

allegorisch karakter ervan: 'Toen richtte men', zo vergelijkt <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> chroniqueur, 'on<strong>de</strong>r<br />

het optrekken <strong>de</strong>r Schutterije, eenige beeldsprakige vertooningen aan, die toen met genoegen<br />

gezien wer<strong>de</strong>n, maar aan <strong>de</strong>n kieschen en re<strong>de</strong>lijken smaak van onze tegenwoordige<br />

dagen weinig voldoen zou<strong>de</strong>n.'<br />

De optocht van 1825 wil<strong>de</strong> nadrukkelijk wel een kopie van die uit 1575 zijn. Hij was bovendien<br />

in zijn geheel door stu<strong>de</strong>nten georganiseerd. Deze optocht, allegorisch van inhoud, was<br />

een vorm van geschie<strong>de</strong>nisuitbeelding. Zeker, voorzichtig nog, romantiek van het post-<br />

Empire en met nog normatieve trekken van <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> smaak: Medicina verloor haar fles,<br />

die men waarschijnlijk onnet vond. Toch werd met <strong>de</strong>ze optocht <strong>de</strong> Leidse romantiek aangekondigd<br />

en een eeuw stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong>s ingeluid. De eerste echt historische maskera<strong>de</strong><br />

was die van 1835, die <strong>de</strong> invloed van <strong>de</strong> Leidse 'Romantische Club', <strong>de</strong> 'Re<strong>de</strong>rijkerskamer<br />

<strong>de</strong>r Uiterlijke Welsprekendheid' weerspiegel<strong>de</strong>. Het on<strong>de</strong>rwerp van die maskera<strong>de</strong> was <strong>de</strong><br />

'Intogt van Ferdinand en Isabella in Granada in 1492' en was het niet Spanje waar het hart<br />

241


De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />

van <strong>de</strong> romanticus bij voorkeur verwijl<strong>de</strong>, had het Alhambra niet meer<strong>de</strong>re malen zijn dicht­<br />

a<strong>de</strong>r doen vloeien? De stu<strong>de</strong>nt-auteur B. Gewin trad er in op als grootinquisiteur Torquema-<br />

da, Kneppelhout als Venetiaans gezant en Beets bezong het geheel op het stramien van Hu-<br />

go's Hernani in zijn lyrisch gedicht 'De Masquera<strong>de</strong>':<br />

Hy is somtijds verheven allegorisch,<br />

En soms (wat mij meer aanstaat) echt-historisch. 11<br />

Werd door <strong>de</strong> commissie die <strong>de</strong> optocht van 1835 voorbereid<strong>de</strong> nadrukkelijk besloten 'dat<br />

tot stof <strong>de</strong>r maskera<strong>de</strong> hoofdzakelijk eene historische zal gekozen wor<strong>de</strong>n,' in 1840 werd dit<br />

vernauwd tot een on<strong>de</strong>rwerp 'uit onze eigene geschie<strong>de</strong>nis'.<br />

Dat nationale aspect mocht ook groot-Ne<strong>de</strong>rlands van strekking zijn. Heeft een intocht<br />

<strong>de</strong> functie gehad <strong>de</strong> eenwording van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n te bevor<strong>de</strong>ren, dan heette dat ook 'regt<br />

nationaal'. De intocht van Karei v binnen Dordrecht, on<strong>de</strong>rwerp van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> van 1855<br />

'kon' omdat Karei v '<strong>de</strong>n grondslag leg<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> ineensmelting <strong>de</strong>r verschillen<strong>de</strong>n ge­<br />

westen' en vijfjaar later mocht zelfs Anjou Antwerpen binnentrekken - ondanks <strong>de</strong> kritiek<br />

op <strong>de</strong> keuze van <strong>de</strong>ze antipathieke figuur - omdat '<strong>de</strong> verheffing van Anjou een laatste po­<br />

ging was om <strong>de</strong> scheuring <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsche gewesten in een Noor<strong>de</strong>lijk en een Zui<strong>de</strong>lijk<br />

<strong>de</strong>el te voorkomen.'<br />

Vanaf 1840 werd <strong>de</strong> eis van <strong>de</strong> historische nauwkeurigheid nadrukkelijk gesteld. De chro­<br />

niqueur van <strong>de</strong> optocht meld<strong>de</strong> dat 'nu alles met <strong>de</strong> grootste nauwkeurigheid naar het mo<strong>de</strong>l<br />

van ou<strong>de</strong> geschiedschrijvers en schil<strong>de</strong>rs is vervaardigd en volkomen in overeenstemming<br />

met het tijdvak, waarin <strong>de</strong> gebeurtenis die men wil<strong>de</strong> voorstellen, had plaats gehad.' Met<br />

zorg wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> bronnen bestu<strong>de</strong>erd en historici geraadpleegd. Kostuumboeken wer<strong>de</strong>n tot<br />

in Frankrijk toe opgevraagd. In archieven en musea gingen <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>commissarissen,<br />

die zeker ook om hun tekentalent gekozen waren, hun kopieën vervaardigen. En waren <strong>de</strong><br />

optochten tot aan 1850 op <strong>de</strong> dies van <strong>de</strong> universiteit gehou<strong>de</strong>n, in februari en 's avonds, van­<br />

af 1850 gebeur<strong>de</strong> dat in juni en overdag, zodat <strong>de</strong> historische nauwgezetheid nog strenger<br />

bele<strong>de</strong>n dien<strong>de</strong> te wor<strong>de</strong>n. Zo kon men aanvankelijk nog wel een figuur opnemen op grond<br />

van <strong>de</strong> waarschijnlijkheid van zijn aanwezigheid in <strong>de</strong> historische werkelijkheid - bijvoor­<br />

beeld in 1850 met <strong>de</strong> figuur van Amalia van Solms bij <strong>de</strong> intocht van Fre<strong>de</strong>rik Hendrik bin­<br />

nen 's-Hertogenbosch in 1629. Maar in 1870 meen<strong>de</strong> men <strong>de</strong> historische werkelijkheid ge­<br />

weld aan te doen door twee Engelse e<strong>de</strong>llie<strong>de</strong>n uit het gevolg van Leicester weg te laten die<br />

er in werkelijkheid wel bijgeweest waren. Zo kon ook <strong>de</strong> gewoonte om een Oranje tot hoofdfi­<br />

guur van <strong>de</strong> optocht te maken doorbroken wor<strong>de</strong>n, als bleek, zoals bij het bezoek van Lei­<br />

cester aan Lei<strong>de</strong>n in 1586, dat Dudley vóór Maurits reed. Kritiek op <strong>de</strong>ze maskera<strong>de</strong> achtte<br />

het dan ook een kwestie van 'historische rechtvaardigheid', dat <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt die Leicester<br />

speel<strong>de</strong> met paard en al in het Rapenburg terecht kwam. 'Waarlijk, dit was een symbool,<br />

al was het streng-historisch karakter ervan min<strong>de</strong>r aangenaam voor <strong>de</strong> betrokken persoon.'<br />

Na 1870 zien we <strong>de</strong> historische inspiratie langzaamaan verflauwen om plaats te maken<br />

voor <strong>de</strong> stilering, voor <strong>de</strong> i<strong>de</strong>e achter <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis. In 1875 was <strong>de</strong> uitbeelding van een<br />

eenmalige gebeurtenis losgelaten voor een uitbeelding van <strong>de</strong> Leidse hogeschool in <strong>de</strong> be­<br />

roemdste mannen die vanaf haar stichting hun naam daaraan verbon<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n. Ook reed<br />

er weer een allegorische wagen mee, 'Victoria die <strong>de</strong> Leidsche ste<strong>de</strong>maagd kroont en haar<br />

11 Zie: P. van Zonneveld en Ch. Berkvens-Stevelinck, De Leidse maskera<strong>de</strong> van 1835 (Lei<strong>de</strong>n 1985).<br />

242


De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />

Minerva toevoert.' De commissie van voorbereiding had welbewust gekozen voor een<br />

'hoofdi<strong>de</strong>e' en haar vraag was: 'hoever <strong>de</strong> historie kan wor<strong>de</strong>n gevolgd, zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> goe<strong>de</strong><br />

smaak wordt gekwetst.' Ook <strong>de</strong> 'slaafse navolging <strong>de</strong>r geschiedkundige klee<strong>de</strong>rdrachten<br />

moest lei<strong>de</strong>n tot smaakeloosheid.' In 1880 stapte men van het traditionele maskera<strong>de</strong>album<br />

af en gaf <strong>de</strong> kunstenaar Etienne Bosch <strong>de</strong> opdracht een album met acht litho's te vervaardi­<br />

gen '<strong>de</strong> rid<strong>de</strong>rtijd' betreffen<strong>de</strong>. De esthetisering die hiermee werd ingezet blijkt ook uit <strong>de</strong><br />

uitroep, in <strong>de</strong> 'Inleiding' van <strong>de</strong> historische toelichting tot <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> van 1900: 'Het rid­<br />

<strong>de</strong>rwezen is iets heel schoons geweest.'<br />

In <strong>de</strong> 20e eeuw kwam <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> in han<strong>de</strong>n van beroepskrachten, beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunste­<br />

naars met een faam in het organiseren van massale festijnen en theaterspektakel. In 1903<br />

had Antoon Molkenboer, tekenaar van origine maar vooral bekend door zijn ontwerpen<br />

voor muziek en toneel en gevormd door <strong>de</strong> i<strong>de</strong>eën van <strong>de</strong> beweging van 'Negentig', voor het<br />

Delftsch Stu<strong>de</strong>nten Corps <strong>de</strong> Intocht van Nikephoras Phocas in Constantinopel gestalte ge­<br />

geven, in alle <strong>de</strong>nkbare weel<strong>de</strong> die volgens Molkenboer 'allemachtig typisch en karakteris­<br />

tiek' was voor <strong>de</strong> 10e eeuw. Hij liet on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re zij<strong>de</strong> uit Smyrna halen en bouw<strong>de</strong> een<br />

Byzantijnse troonzaal als 'plastisch' <strong>de</strong>cor voor een met <strong>de</strong> intocht verband hou<strong>de</strong>nd mime-<br />

spel.<br />

Bekend gewor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong>ze opdracht werd Molkenboer bena<strong>de</strong>rd door het Leidsch Stu­<br />

<strong>de</strong>nten Corps voor 'De Intocht van Stadhou<strong>de</strong>r Willem m in 's-Gravenhage in 1691'. Het<br />

was dé gelegenheid voor Molkenboer om uitvoering te geven aan zijn i<strong>de</strong>eën over het Gesamt-<br />

kunstwerk: maskera<strong>de</strong> en stad zou<strong>de</strong>n één groot geheel moeten wor<strong>de</strong>n, een <strong>de</strong>coratief geheel.<br />

De burgers wer<strong>de</strong>n via een brochure opgeroepen niet op hun eigen 'onkundige' wijze huizen<br />

en straten te versieren maar <strong>de</strong> instructies van Molkenboer af te wachten. Molkenboer hield<br />

zich dan ook met alles bezig wat er te ontwerpen viel aan zo'n maskera<strong>de</strong>: van kostuums tot<br />

visitekaartjes, van menu's tot <strong>de</strong> gevelversiering van <strong>de</strong> sociëteit. Het was vooral zijn klem­<br />

toon op <strong>de</strong> mo<strong>de</strong> die hier <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis veruiterlijkte en esthetiseer<strong>de</strong>. Diepgaand bron­<br />

nenon<strong>de</strong>rzoek ging eraan vooraf, kantklos- en borduurkunst uit Brussel moest er aan te pas<br />

komen. Voor Molkenboer was <strong>de</strong> Intocht geen historische werkelijkheid meer, het was toneel<br />

en in een brief aan <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>commissie zei hij: 'Nog meer dan het Toneel behooren <strong>de</strong>ze<br />

open-luchtfeesten tot het terrein <strong>de</strong>r <strong>de</strong>coratieve kunst.' Als voor het Delftse lustrum bouw<strong>de</strong><br />

hij een plastisch <strong>de</strong>cor voor het spel van <strong>de</strong> Kouseband Investituur van Willen ni, in een hoek<br />

van <strong>de</strong> grote feestzaal, een 'Engels-gothische' hal naar het voorbeeld van Hampton Court,<br />

met glas-in-lood ramen waarop afgebeeld achten<strong>de</strong>rtig Engelse vorsten, en een eikehouten<br />

betimmering. 'En toen is door Lei<strong>de</strong>n getrokken een stoet, zoo geweldig van kleurenpracht<br />

en betooverend van fijne distinctie... dat hij stomme bewon<strong>de</strong>ring of jubelend enthousiasme<br />

bracht.'<br />

De geschetste stilistische ontwikkeling van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> wijkt nauwelijks af van het beeld<br />

dat <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse 19e-eeuwse historieschil<strong>de</strong>rkunst te zien geeft. Ook daar is er het voor­<br />

zichtig begin in <strong>de</strong> allegorie, bijvoorbeeld in <strong>de</strong> voorschriften van Cornelis Ploos van Amstel<br />

in 1781 en zijn 'geschie<strong>de</strong>nissen van uw Va<strong>de</strong>rland' als on<strong>de</strong>rwerp voor 'een Poëtisch Schil­<br />

<strong>de</strong>r', <strong>de</strong> stichten<strong>de</strong> werking ervan incluis. Deze morele klemtoon, <strong>de</strong> verheffing van <strong>de</strong> indi­<br />

viduele mens, behield het genre enige tijd, om in <strong>de</strong> jaren veertig langzaamaan <strong>de</strong> uitbrei­<br />

ding te on<strong>de</strong>rgaan van een opwekken van een heel volk uit <strong>de</strong> lethargie. Mocht <strong>de</strong> kunstenaar<br />

zich in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> enige dichterlijke vrijheid kunnen veroorloven, in <strong>de</strong> jaren zestig werd,<br />

me<strong>de</strong> door kritiek van historici, <strong>de</strong> klemtoon op <strong>de</strong> historische nauwkeurigheid steeds dwin­<br />

ger<strong>de</strong>r ervaren. Een kunstenaar als Charles Rochussen is hiervan een goed voorbeeld, te<br />

243


De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />

Afb. 3. Ansichtkaart met betrekking tot <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> van 1910, met het hoofdgebouw van <strong>de</strong> lustrumfeesten.<br />

meer ook, omdat hij zijn on<strong>de</strong>rwerpen niet meer louter uit <strong>de</strong> opstand tegen <strong>de</strong> Spanjaar<strong>de</strong>n<br />

haal<strong>de</strong>, maar ook <strong>de</strong> vroege mid<strong>de</strong>leeuwen en <strong>de</strong> 18e eeuw zijn aandacht schonk en daar­<br />

bij veeleer op <strong>de</strong> 'couleur locale' lette dan op specifieke hel<strong>de</strong>nda<strong>de</strong>n. Het was Rochussen<br />

die <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>commissies van 1870 tot 1885 adviseer<strong>de</strong>. In <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> jaren tachtig<br />

keer<strong>de</strong>n niet alleen historici maar ook kunsthistorische ontwikkelingen zich tegen het gen­<br />

re. L 'art pour l'art weer<strong>de</strong> buiten-esthetische waar<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> kunst, het realisme had genoeg<br />

aan <strong>de</strong> eigen omgeving. De geschie<strong>de</strong>nis verdween in <strong>de</strong> monumentale <strong>de</strong>coratie of dook<br />

on<strong>de</strong>r in het lager on<strong>de</strong>rwijs, <strong>de</strong> muurschil<strong>de</strong>ringen van Derkin<strong>de</strong>ren, <strong>de</strong> schoolplaten van<br />

Isings. 12<br />

Ook voor wat het gebruik van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis in <strong>de</strong> literatuur betreft zien we hetzelf<strong>de</strong><br />

stramien, een aarzelend zich uit het classicisme loswekend, 'historiserend' werk als dat van<br />

Adriaan Loosjes kreeg in <strong>de</strong> jaren <strong>de</strong>rtig van <strong>de</strong> 19e eeuw, met schrijvers als D.J. van Len­<br />

nep en Aernout Drost, een romantisch-historische uitwerking. Ook <strong>de</strong> historische roman<br />

ken<strong>de</strong> <strong>de</strong> fase van 'een al te sterke gebon<strong>de</strong>nheid aan <strong>de</strong> authenticiteit van het historische',<br />

waarbij '<strong>de</strong> auteur belemmerd werd tot een grootse en vrije visie te komen.' Drop noem<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>ze '<strong>de</strong> in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis ingepaste roman' en gaf bovenaangehaal<strong>de</strong> karakteristiek aan<br />

<strong>de</strong> roman Jan Faessen, <strong>Historisch</strong>e roman uit het begin <strong>de</strong>r zeventien<strong>de</strong> eeuw van Lo<strong>de</strong>wijk Mul<strong>de</strong>r<br />

uit 1857. De historische roman loopt in <strong>de</strong> jaren zeventig uit in een i<strong>de</strong>eënroman als die van<br />

P.A.S. van Limburg Brouwer, Akbar (1872) of het werk van H.J. Schimmelen A.S.C. Wallis,<br />

dat als psychologische roman gekenschetst moet wor<strong>de</strong>n. 13<br />

Wat <strong>de</strong> functie van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> binnen het stu<strong>de</strong>ntenleven betreft, doet zich een verge­<br />

lijking met het profane ritueel aan <strong>de</strong> hand. Nu is het nut van <strong>de</strong> analyse van het ritueel<br />

tot beter begrip van sociaal of zelfs individueel han<strong>de</strong>len niet van kritiek gevrijwaard geble­<br />

ven. Wie bijvoorbeeld met Jack Goody vooral <strong>de</strong> klemtoon legt op het formalistisch aspect<br />

12 Zie: Het Va<strong>de</strong>rlandsch Gevoel. Vergeten negentien<strong>de</strong>-eeuw se schil<strong>de</strong>rijen over onze geschie<strong>de</strong>nis. Tentoonstelling R<br />

seum (Amsterdam 1978).<br />

13 Zie: W. Drop, Verbeelding en historie. Verschijningsvormen van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse historische roman in <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong><br />

(Utrecht 1975/2).<br />

244


De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />

ervan, moet wel conclu<strong>de</strong>ren dat, zeker waar het gaat om niet-religieuze en daardoor veel<br />

min<strong>de</strong>r specifieke rituelen, <strong>de</strong> onafgebakendheid van het verschijnsel en <strong>de</strong> onvastheid van<br />

<strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie grote problemen oplevert. 14<br />

Toch heeft het zin, zeker in het on<strong>de</strong>rhavige geval van <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong>, van ritueel<br />

en van seculier ritueel te spreken. Mogen <strong>de</strong> criteria daartoe min<strong>de</strong>r expliciet zijn dan inzake<br />

religie het geval is, als zodanig zijn ze in ie<strong>de</strong>r geval volledig en verhel<strong>de</strong>rend van toepassing<br />

op <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>. Hier is een aantal zaken zoals het toneelmatige en formalistische zo mani­<br />

fest, dat het wel <strong>de</strong>gelijk, als ritueel bezien, meer informatie loslaat over <strong>de</strong> functie ervan.<br />

Daarbij kan men zich nog afvragen of het religieuze aspect wel volledig afwezig was, of bij­<br />

voorbeeld dit niet ge<strong>de</strong>eltelijk door het historiegevoel werd overgenomen. Door <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten<br />

is die relatie in ie<strong>de</strong>r geval wel gelegd, bijvoorbeeld in 1865, toen <strong>de</strong> vergelijking gemaakt<br />

werd met een rooms-katholieke processie.<br />

Ligt hierin iets meer dan een bloot uitwendig karakter dat <strong>de</strong> zinnen streelt en <strong>de</strong> oogen<br />

bekoort, is eene godsdienstige gedachte hierbij <strong>de</strong> grondslag, ook onze optogten zou<strong>de</strong>n<br />

geenszins zoovele op- en ingezetenen van alle oor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>s lands binnen lei<strong>de</strong>ns ou<strong>de</strong> veste<br />

verzamelen, zoo niet iets an<strong>de</strong>rs hen boei<strong>de</strong> en aantrok dan <strong>de</strong> prachtige costumes. De<br />

geschiedkundige beteekenis, die ze dragen, ziet daar het geheim, waardoor ze nog immer<br />

zooveel belangstelling wekken. 15<br />

Om in antropologische termen te spreken: <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> is een collectieve ceremonie, een<br />

dramatische gebeurtenis en een complete symbolische han<strong>de</strong>ling. Als zodanig verschaft <strong>de</strong><br />

bestu<strong>de</strong>ring ervan toegang tot een bepaald net van sociale relaties, maar dat niet alleen. De<br />

maskera<strong>de</strong> weerspiegelt of versterkt niet alleen sociale ban<strong>de</strong>n, drukt niet alleen sociale con­<br />

flicten uit, markeert niet alleen sociale rollen, ze schept die ook. De maskera<strong>de</strong> is niet alleen<br />

een spiegel, het is ook een vehikel tot veran<strong>de</strong>ring.<br />

In hun analyse van het verschijnsel 'secular ritual' geven Moore en Mijerhoff een zestal<br />

formele eigenschappen:<br />

1. herhaling, hetzij van gelegenheid, inhoud of vorm.<br />

2. toneel: het betreft niet een wezenlijk spontane han<strong>de</strong>ling maar een bewust acteren, niet<br />

alleen in <strong>de</strong> vorm van mentale of verbale betekenis, maar ook als han<strong>de</strong>ling.<br />

3. gestyleerd gedrag, met nadruk op het uitzon<strong>de</strong>rlijke, ongebruikelijke ervan.<br />

4. or<strong>de</strong>, een sterke mate van organisatie, van struktuur en weerkeren<strong>de</strong> elementen.<br />

5. evocatie, <strong>de</strong> produktie van een verhoog<strong>de</strong> aandacht en een grotere betrokkenheid.<br />

6. collectiviteit, het aspect van interactie en <strong>de</strong> sociale boodschap.<br />

Het aspect van <strong>de</strong> herhaling is voor <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> evi<strong>de</strong>nt. Niet alleen vond ze plaats in het<br />

ka<strong>de</strong>r van het universiteitslustrum, vanaf 1835, om <strong>de</strong> vijfjaar, maar ook naar inhoud en<br />

vorm ontstond met <strong>de</strong> jaren een vast patroon en zelfs een programma. Op het stramien van<br />

een historische optocht werd een maskera<strong>de</strong> georganiseerd op een vrijwel vast parcours door<br />

<strong>de</strong> stad, aanvankelijk om en nabij <strong>de</strong> dies van <strong>de</strong> universiteit en met een weinig exact maar<br />

avondlijk vertrekuur, na 1850 echter steeds in juni en twee maal, één keer 's middags en één<br />

keer 's avonds.<br />

14 Jack Goody, 'Against "ritual": loosely structured thoughts on a loosely <strong>de</strong>fined topic', in: S. F. Moore and B.G.<br />

Meyerhoff ed., Secular Ritual (Assen, Amsterdam 1977).<br />

15 De associatie is van Mevrouw Breebaart-Miskotte, evenals het citaat, De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong>, 67.<br />

245


De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />

Was het toneelaspect van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> vanaf het begin aanwezig, het is meer en meer<br />

manifest gewor<strong>de</strong>n, met een hoofdpersoon, belangrijke en min<strong>de</strong>r belangrijke 'supporting'<br />

rollen en een wisselend aantal anonymi voor <strong>de</strong> noodzakelijke 'voetrollen'. Mettertijd even­<br />

wel ontwikkel<strong>de</strong> zich uit <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> een gehele feestweek, met een aantal vaste componen­<br />

ten, zoals het binnenhalen van <strong>de</strong> reünisten, <strong>de</strong> kermis van Doctrina, het concert van Sem-<br />

per en <strong>de</strong>rgelijke. Vanaf 1870 treedt er een belangrijk nieuw element op, <strong>de</strong> Cour of 'open<br />

hof' van <strong>de</strong> hoofdpersoon, <strong>de</strong> dag na <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>. Dit hield een nadrukkelijke verzwaring<br />

in van <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> hoofdpersoon, die nu niet alleen moest kunnen paardrij<strong>de</strong>n, maar ook<br />

grootheerlijk recipiëren. Voor <strong>de</strong>ze Cour wer<strong>de</strong>n ook met professorale hulp - met name Mat-<br />

thias <strong>de</strong> Vries toon<strong>de</strong> zich meermalen behulpzaam - toespraken in het Latijn of Hoogduits<br />

geschreven. Vanaf 1900 wordt het toneelaspect versterkt door een echte toneelvoorstelling,<br />

eerst nog in <strong>de</strong> eenvoudige vorm van <strong>de</strong> 'rid<strong>de</strong>rslag op <strong>de</strong> Burcht', geregiseerd door Jan C.<br />

<strong>de</strong> Vos, maar al in 1905 vindt <strong>de</strong> majestueuze 'Kouseband Investituur' door Antoon Molken­<br />

boer plaats. En vloei<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze nog geheel uit het on<strong>de</strong>rwerp van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> voort, in 1910<br />

staat het op een in 1642 voor Fre<strong>de</strong>rik Hendrik opgevoerd 'ghebar<strong>de</strong>nspel' teruggaan<strong>de</strong> 'Ali­<br />

anora' voornamelijk op zichzelf. 16<br />

Zo groei<strong>de</strong> <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> uit tot een hele feestweek, waarbij <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers ook <strong>de</strong> gehele<br />

week hun rol speel<strong>de</strong>n. Ze kregen uitnodigingen van burgers binnen Lei<strong>de</strong>n en brachten<br />

bezoeken buiten <strong>de</strong> stad, visitekaartjes wer<strong>de</strong>n gedrukt, sommigen permitteer<strong>de</strong>n zich <strong>de</strong><br />

luxe van verschillen<strong>de</strong> kostuums, naar gelang <strong>de</strong> gelegenheid vereiste. De mate waarin acte­<br />

ren en uitzon<strong>de</strong>rlijk gedrag samenvielen, laat zich het best in een anekdote uit <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong><br />

van 1905 beschrijven: <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt Halbertsma, in zijn rol van Willem ui, groette er koningin<br />

Emma, die met haar aanwezigheid het feest luister bijzette, met <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n: 'Gegroet,<br />

waar<strong>de</strong> nicht.'<br />

Met <strong>de</strong> uitbreiding van het programma werd <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> voorwerp van een enorme or­<br />

ganisatie, die een rigi<strong>de</strong> of in ie<strong>de</strong>r geval vaste en herkenbare or<strong>de</strong> kreeg opgelegd. Voor die<br />

organisatie werd ongeveer twee jaren tevoren een commissie van meestal vijf le<strong>de</strong>n be­<br />

noemd. Vanaf 1870 bestond er ook een 'Reglement voor <strong>de</strong> Maskera<strong>de</strong> Commissie'. Deze<br />

commissie verzocht bij proclamatie om suggesties voor on<strong>de</strong>rwerpen en koos vervolgens een<br />

eigen i<strong>de</strong>e. De voorstellen wer<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld en een geargumenteer<strong>de</strong> keuze werd gedaan.<br />

Het volgen<strong>de</strong> belangrijke on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el was het vin<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> hoofdpersoon, die zowel over vol­<br />

doen<strong>de</strong> persoonlijkheid als over voldoen<strong>de</strong> financiële mid<strong>de</strong>len moest beschikken. Vervol­<br />

gens wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kostuumtekeningen vervaardigd en hierop werd ingetekend. Van <strong>de</strong> tekenin­<br />

gen werd een tentoonstelling gemaakt en ook het passen van <strong>de</strong> kostuums, eerst een zaak<br />

die in het grootste geheim geschied<strong>de</strong>, werd in later jaren een openbare vermakelijkheid,<br />

<strong>de</strong> 'monstering' geheten. Voor het overige dien<strong>de</strong> <strong>de</strong> organisatie natuurlijk zorg te dragen<br />

voor or<strong>de</strong>commissarissen, anonymi, paar<strong>de</strong>n en koetsen en muziek. Ten slotte was er, vanaf<br />

1870, het feestgebouw op <strong>de</strong> grote Ruïne. Uiteraard zorg<strong>de</strong> <strong>de</strong> commissie na afloop voor<br />

een, zo mogelijk sluiten<strong>de</strong>, begroting.<br />

Begonnen als initiatief van <strong>de</strong> verenig<strong>de</strong> faculteiten, werd <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> jaren<br />

veertig van <strong>de</strong> 19e eeuw georganiseerd door het Leidse Stu<strong>de</strong>nten Corps. Zolang dit <strong>de</strong><br />

enige onaangevochten vertegenwoordigen<strong>de</strong> organisatie was, bleef het <strong>de</strong>elnemersaantal<br />

van <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten met enige schommelingen, gehandhaafd op ruim vijfen<strong>de</strong>rtig procent van<br />

<strong>de</strong> totale stu<strong>de</strong>nten populatie. De breuk hierin ligt rond 1880, het jaar ook waarin het opdro-<br />

16 Zie: H. Breebaart-Miskotte, 'Het theater-aspect van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>', in: Van allegorisch naar echt-historisch en terug.<br />

246


Afb. 4. Ansichtkaart met betrekking tot <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> van 1910, 'Het Duel'.<br />

De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />

gen van <strong>de</strong> historische inspiratie zich laat illustreren aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> inzending van het<br />

voorstel 'De intocht van Noach in <strong>de</strong> Ark'. Het absoluut dieptepunt werd bereikt in 1895<br />

met een percentage van <strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten van net vijftien procent, een dui<strong>de</strong>lijk sig­<br />

naal van het verloren gaan van <strong>de</strong> eenheid binnen het Corps. Er is sprake van toenemen<strong>de</strong><br />

kritiek op <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> - <strong>de</strong> Almanak spreekt zelfs van 'laster' - en <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt C. van Vol­<br />

lenhoven verklaar<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> vooravond ervan dat '<strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> losgemaakt moet wor<strong>de</strong>n<br />

van het corps.' 'Zij is in onzen tijd óf het gros <strong>de</strong>r corpsle<strong>de</strong>n te machtig, óf min<strong>de</strong>r luisterrijk<br />

dan voorheen. Om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>nen dunkt het mij gewenscht dat het corps zich niet we<strong>de</strong>rom<br />

met dit dure prachtvertoon bezware.' 17<br />

Deelnemers aan <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> in percenten<br />

1825 31,4% 1860 31,5% 1890 23,0%<br />

1835 36,6% 1865 35,4% 1895 15,1%<br />

1840 44,5% 1870 30,7% 1900 25,7%<br />

1845 30,7% 1875 34,1% 1905 21,3%<br />

1850 58,6% 1880 23,6% 1910 21,3%<br />

1855 38,1% 1885 25,7%<br />

De oplossing die gevon<strong>de</strong>n werd, was precies omgekeerd aan het advies van Van Vollenho­<br />

ven. Er kan niet an<strong>de</strong>rs dan een verband geconstateerd wor<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> toenemen<strong>de</strong> kritiek<br />

op <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> en <strong>de</strong> toenemen<strong>de</strong> professionalisering ervan, <strong>de</strong> toenemen<strong>de</strong> weel<strong>de</strong>rig­<br />

heid ook van <strong>de</strong> uitvoering, binnen het Corps dat daardoor aan <strong>de</strong> grootste interne spanning<br />

blootgesteld kwam te staan. Die kritiek geeft ook <strong>de</strong> sociale dimensie van het fenomeen aan.<br />

Die kritiek kwam zowel van links als van rechts. In De Gids van mei 1891 liet Mr J.N. van<br />

Hall zich weinig sympathiek uit over '<strong>de</strong> kostbare, weinig betekenen<strong>de</strong> en weinig afwisselen-<br />

17 'Twee voorstellen', in: Minerva 18 (1893/94) 294.<br />

247


De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>n' en De Kroniek van 1903 zei, bij mon<strong>de</strong> van Henriëtte Roland Holst: 'De grote<br />

menigte <strong>de</strong>r Delftsche proletariërs gaapt kin<strong>de</strong>rlijk eerbiedig al dit geschitter en geflonker<br />

aan, met donker ontzag misschien voor eene macht, die al wat hiertoe nodig was: kunstzin,<br />

geleerdheid, arbeid verschafte: <strong>de</strong> macht van het geld.' 18<br />

Maar ook van binnenuit werd <strong>de</strong><br />

legitimiteit van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> aangevochten. Heftiger nog dan Van Vollenhoven sprak Lo­<br />

<strong>de</strong>wijk van Nierop, in Minerva van 27 september 1900: 'Gij steekt u in pakjes van ver-voorbije<br />

tij<strong>de</strong>n, 'n treffend zinnebeeld van uw verou<strong>de</strong>rd standpunt. [...] Gij vergooit op één dag meer<br />

in ij<strong>de</strong>lzuchtige verkwisting dan <strong>de</strong> leeftocht van velen per maand of langer bedraagt.' 19<br />

Opmerkelijke gelui<strong>de</strong>n als <strong>de</strong>ze roepen <strong>de</strong> vraag op naar <strong>de</strong> sociale functie van <strong>de</strong> maske­<br />

ra<strong>de</strong> in <strong>de</strong> tijd dat er nog geen kritiek hoorbaar was en naar <strong>de</strong> oogmerken van <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten<br />

met <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>, of liever, welke doelgroep hun voor ogen stond als hun toeschouwers.<br />

De eerste doelgroep was maar al te dui<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> universiteit. Bij mon<strong>de</strong> van <strong>de</strong> hoogleraar<br />

J.Clarisse, in zijn Leerre<strong>de</strong> na <strong>de</strong> viering van het twee hon<strong>de</strong>rd en vijftigjaig bestaan <strong>de</strong>r hooge School<br />

te Ley<strong>de</strong>n, had <strong>de</strong>ze zich uitgelaten over <strong>de</strong> pracht en <strong>de</strong> luister van <strong>de</strong> optocht van 1825:<br />

Zoo iets, dit Feest was er voor berekend, om <strong>de</strong> eer onzer uitmunten<strong>de</strong> Jongelingschap<br />

uitmuntend door vlijt en vor<strong>de</strong>ringen in kennis en wetenschap, uitmuntend door be­<br />

schaafdheid, goe<strong>de</strong>n smaak en geregel<strong>de</strong> levenswijze, voor het oog <strong>de</strong>s geheelen Volks,<br />

tot beschaming van ligtgeloovigheid of kwaadwilligen laster, treffelijk te handhaven. [...]<br />

Dit Feest was er voor berekend, om <strong>de</strong>n band tusschen Stad en Aka<strong>de</strong>mie, tusschen Let­<br />

teroefenen<strong>de</strong> Jeugd en Ley<strong>de</strong>ns burgerij, tusschen Leermeesters en Leerlingen, tusschen<br />

Bezorgers en Le<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r Aka<strong>de</strong>mie en <strong>de</strong> achtbare Stadsbestuur<strong>de</strong>rs en Ambtenaren,<br />

- tusschen Leeraren en Stu<strong>de</strong>nten <strong>de</strong>zer Hooge School en die <strong>de</strong>r overige Va<strong>de</strong>rlandsche<br />

geleer<strong>de</strong> Stichtingen, ja tusschen <strong>de</strong> Noor<strong>de</strong>lijke en Zui<strong>de</strong>lijke <strong>de</strong>elen van geheel het Ko­<br />

ninkrijk <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n, naauwer en naauwer toe te halen. 20<br />

Nu was dat wel een beetje veel, maar wat <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten eruit opgepikt kunnen hebben is dat<br />

<strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> hun <strong>de</strong> mogelijkheid bood <strong>de</strong> legitimatie van hun organisatie door <strong>de</strong> universi­<br />

teit te bewerkstelligen. Meer<strong>de</strong>re malen valt in begelei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> publikaties bij <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid te beluisteren over <strong>de</strong> perfecte organisatie, <strong>de</strong> smaakvolheid, maar vooral<br />

<strong>de</strong> ingetogenheid en <strong>de</strong> ernst van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>, en het is ook op grond van <strong>de</strong>ze kenmerken<br />

dat professor R.M.J. <strong>de</strong> Wal, als rector in 1850, zich laat ontvallen dat <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> van<br />

dat jaar het bewijs vorm<strong>de</strong> van 'wat gij vereent vermoogt'. Het zou ook <strong>de</strong>ze De Wal zijn<br />

die tien jaar later het Corps als vertegenwoordigend lichaam van stu<strong>de</strong>nten erkent. Juist het<br />

uitblijven van groter gemeenschappelijk commitment bij <strong>de</strong> lustrumviering - zoals <strong>de</strong> frustra­<br />

tie van het streven om tot een gezamenlijke eeuwfeestviering in 1875 te komen - gaf <strong>de</strong> bitte­<br />

re constatering in: 'Stilzwijgend is daarmee te kennen gegeven dat <strong>de</strong> aca<strong>de</strong>mie in staat en<br />

van zins is, alleen en zon<strong>de</strong>r me<strong>de</strong>werking van onzen zij<strong>de</strong>, haar eer tegenover 't samen­<br />

gestroomd Europa op te hou<strong>de</strong>n.' 21<br />

Maar Clarisse had een langer snaar geraakt, buiten <strong>de</strong> muren van aca<strong>de</strong>mie en stad begon<br />

voor het stu<strong>de</strong>ntencorps <strong>de</strong> natie. 'Nationaliteit moet altijd op <strong>de</strong>n voorgrond staan', had<br />

18 Van Hall geciteerd bij Van Vollenhoven; H. Roland Holst, 'Over feesten', De Kroniek, 25 juli 1903, 235.<br />

19 L. van Nierop, 'Een woord aan allen, die <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>feesten te Lei<strong>de</strong>n hebben gevierd', in: Minerva 25 (1900)<br />

244, 245.<br />

20 J. Clarisse, Leerre<strong>de</strong> (Ley<strong>de</strong>n 1825) 6, 7.<br />

21 W. van <strong>de</strong>r Vlugt, 'Februari of Juni?', in: Vox Studiosorum 1, 2 (1875) 4.<br />

248


De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>commissie van 1850 al gezegd, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> toevoeging: 'en wel voornamelijk bij<br />

eene maskera<strong>de</strong>, die door <strong>de</strong> spes patriae gegeven wordt.' 22<br />

Dat was ook <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n waarom<br />

se<strong>de</strong>rt 1840 er <strong>de</strong> voorkeur aan werd gegeven een on<strong>de</strong>rwerp te kiezen uit <strong>de</strong> eigen geschie<strong>de</strong>­<br />

nis. Maar dat was ook <strong>de</strong> grond om <strong>de</strong> doelgroep ervan zo breed mogelijk te kiezen. Men<br />

maakte daarbij wel <strong>de</strong>gelijk on<strong>de</strong>rscheid tussen ingewij<strong>de</strong>n en buitenstaan<strong>de</strong>rs. Maar ook<br />

met die laatste categorie werd rekening gehou<strong>de</strong>n. De maskera<strong>de</strong> kan zelfs - ritueel te meer<br />

- beschreven wor<strong>de</strong>n als een beschavingsoffensief ten dienste van het nationaal belang, zo­<br />

als ook het geval was met het doen herleven van <strong>de</strong> drie-oktoberfeesten door <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten. 23<br />

Het meest expliciet daarover is een anoniem verschenen beschrijving van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> van<br />

1850, De 11<strong>de</strong> Junij 1850 binnen Ley<strong>de</strong>n. Brief aan eenen vriend. Deze maskera<strong>de</strong> wordt afgezet<br />

tegen <strong>de</strong> prouesse van het gemeen in <strong>de</strong> buurt van schrijvers woning. 'Daar geeft het zijne<br />

bespottelijke, lugubere, walgelijke voorstellingen, altijd met raauwe schorre kreten en het<br />

uitstoten van geïnarticuleer<strong>de</strong> klanken uit bezopen kelen.' Maar dan volgen nieuwe acteurs.<br />

Een geheele drom gemasker<strong>de</strong>n doet zich op, en komt langzamerhand in het hel<strong>de</strong>re licht<br />

<strong>de</strong>r gazlantarens. Hier is het Pierrot, die bij eenen mislukten luchtsprong, met zijne par-<br />

tes posteriores in <strong>de</strong>n paar<strong>de</strong>mest is teregt gekomen [...] Ginds is het eene her<strong>de</strong>rin, die<br />

uit <strong>de</strong>n neus heeft gebloed [...] Daar heeft eene Turkin [...] maar liever haren wij<strong>de</strong>n pan­<br />

talon geheel uitgetrokken, en cabrioleert nu in een on<strong>de</strong>rrokje [...] Arlekijn <strong>de</strong>elt ferme<br />

klappen uit; doch krijgt die, in duchtige schoppen verwan<strong>de</strong>ld, met woeker terug, terwijl<br />

Colombine hare schoenen en een ge<strong>de</strong>elte van haar jakje heeft verloren, en nu het feest<br />

ver<strong>de</strong>r op hare kousen en in hemdsmouwen volgt. 24<br />

Brullend, zuipend en vechtend begint het volk aan zijn eigen lente. En waarom blijft het in<br />

<strong>de</strong> nacht na <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> zo rustig? Door 'niets an<strong>de</strong>rs dan <strong>de</strong> weldadige indruk, welke <strong>de</strong><br />

waardige vertooning op allen heeft gemaakt.'<br />

Met oogen en mon<strong>de</strong>n, gran<strong>de</strong>ments ouverts, ston<strong>de</strong>n allen te kijken. De luidruchtigen zelfs<br />

waren gesuperdiaboliseerd. Zoo iets had<strong>de</strong>n zij nog nooit gezien; zoo iets was nimmer<br />

in hunne gedachten opgekomen: sprakeloos ston<strong>de</strong>n zij daar, en kwam er al een geluid<br />

over hunne lippen, dan was het een uit het hart opgeweld gejuich ter eere van hen die<br />

hun dat ongekend genot had verschaft. 25<br />

Het was ook <strong>de</strong> commissie van <strong>de</strong>ze maskera<strong>de</strong> die zich gewacht had voor 'eene luxe die al<br />

te heterogeen is, dan dat zij met <strong>de</strong> tegenwoordigen toestand van Ley<strong>de</strong>n, zon<strong>de</strong>r een al te<br />

scherp contrast te maken, zou<strong>de</strong>n kunnen verbon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n.' 26<br />

Later kwam <strong>de</strong> gift aan <strong>de</strong><br />

armen in zwang en <strong>de</strong>ze neemt dan <strong>de</strong> functie van <strong>de</strong> eenvoud waar. Zodra gesproken wordt<br />

<strong>de</strong>ze gift af te schaffen, in 1899, schrijft een lid van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>commissie: ' 't volk van Lei­<br />

<strong>de</strong>n, dat zooveel geld in een oogenblik ziet voorbijtrekken en ver<strong>de</strong>r een week lang brassend<br />

tegenkomt, mag wel iets aan die overdaad meegenieten. Doen we dat niet, dan wor<strong>de</strong>n we<br />

22 Geschiedkundige aanteekeningen omtrent Fre<strong>de</strong>rik Hendrik zijnen tijd (Ley<strong>de</strong>n 1850) 6.<br />

23 Zie: W. Otterspeer en M. F. Ie Coultre, 'Stu<strong>de</strong>nten en 3 oktober', in: Lei<strong>de</strong>n, eeuwig feest. Red. I.W. L. Moerman<br />

en R.C.J. van Maanen (Lei<strong>de</strong>n 1986) 27-35.<br />

24 De 11<strong>de</strong> Junij 1850 binnen Ley<strong>de</strong>n. Brief aan eenen vriend (Ley<strong>de</strong>n 1850) 6-8.<br />

25 Ibi<strong>de</strong>m, 50.<br />

26 Zie: Geschiedkundige aanteekeningen omtrent Fre<strong>de</strong>rik Hendrik zijnen tijd, 5.<br />

249


De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />

Afb. 5. Ansichtkaart met betrekking tot <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> van 1910, met <strong>de</strong> openluchtvertoning 'Alianora'.<br />

malcontentenkweekers.' 27<br />

De ingewij<strong>de</strong>n echter, doelgroep bij uitstek, kwamen uit <strong>de</strong> burgerij. Zij had<strong>de</strong>n het juiste<br />

begrip van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>, voor hen wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> historische toelichting geschreven en <strong>de</strong> mas­<br />

kera<strong>de</strong>albums gedrukt, voor hen wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> monstering en tentoonstelling van kostuumont­<br />

werpen georganiseerd. Zij verschenen op <strong>de</strong> Cour, op <strong>de</strong> Vaux-hall en het bal, en zij <strong>de</strong><strong>de</strong>n<br />

iets terug. Vanaf 1850 werd het zogenaam<strong>de</strong> 'Contrafeest' georganiseerd, dat door <strong>de</strong> burge­<br />

rij aan <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten werd aangebo<strong>de</strong>n. De hoogste regionen van <strong>de</strong> burgerij gingen tevens<br />

over tot het uitnodigen van hoofd- en an<strong>de</strong>re personen bij zich ten huize. Maar het speciale<br />

van <strong>de</strong> burgerlijke reactie was vooral een dui<strong>de</strong>lijk 'maskera<strong>de</strong>gedrag' en daarin toont zich<br />

het sociale aspect van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> het overtuigendst. In Van <strong>de</strong> koele meren <strong>de</strong>s doods schrijft<br />

Van Ee<strong>de</strong>n over zo een specifieke wijze van gedragen:<br />

In <strong>de</strong>n volgen<strong>de</strong>n zomer was er feest van stu<strong>de</strong>nten in een aca<strong>de</strong>mie-stad. Hedwig was<br />

uitgenodigd dat bij te wonen. Bij verwanten van haar zou zij gast zijn. Bij een groot, vro­<br />

lijk gezin in een groot, ou<strong>de</strong>rwets huis te Lei<strong>de</strong>n. Het was een week vol bekoring en vol<br />

somberheid afwisselend. Bekorend voor haar in hoge mate was het feestelijke dat stad<br />

en mensen gans te verlichten scheen. Zij ken<strong>de</strong> <strong>de</strong> stad niet, en het scheen haar of het<br />

er altijd moest zijn, zoals zij 't zag, toen ze inkwam. Vlaggen alom en festoenen, en be-<br />

reidselen voor verlichting en getimmerten om <strong>de</strong>n stoet te kunnen zien. De straten druk<br />

en <strong>de</strong> <strong>de</strong>uren en ramen <strong>de</strong>r huizen open, met groene planten en bloemen in huis en feeste­<br />

lijk gekle<strong>de</strong> mensen. Overal gastvrijheid en welvoorziene tafels. Men kon maar meegaan<br />

met vrien<strong>de</strong>n in huizen van vreem<strong>de</strong>n, men was welkom als feestgenoot en werd ont­<br />

haald, alle uren <strong>de</strong>s daags. De vlaggen bleven dag en nacht uitgestoken, 's Morgens vroeg<br />

al, dat was het heerlijkst, als <strong>de</strong> mensen an<strong>de</strong>rs saai naar werk of school gingen, dan begon<br />

reeds het feestelijke, het bij elkan<strong>de</strong>r inlopen en plannen beramen, dan zag men overal<br />

27 H.A.G. Obreen, brief 13-10-1899. Archief van <strong>de</strong> Commissie voor <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> van 1900. Archief LSV Minerva.


De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />

wijn en gebak, en met bloemen versier<strong>de</strong> kamers en mensen. De morgenzon scheen in<br />

<strong>de</strong> volle, gezellige kleine stadsstraten vol sparregroen en kleurige papierlantaarns. Alle<br />

mensen schenen vrolijk en lachlustig en verbroe<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> gemeenschappelijke<br />

vreug<strong>de</strong>. 28<br />

Het was precies dit aspect van grote we<strong>de</strong>rzijdse verbon<strong>de</strong>nheid dat <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> tot zo een<br />

geslaagd fenomeen maakte. En met <strong>de</strong> toenemen<strong>de</strong> opdroging van <strong>de</strong> historische inspiratie,<br />

met <strong>de</strong> toenemen<strong>de</strong> stilering trad ook, vanaf <strong>de</strong> jaren negentig <strong>de</strong> toenemen<strong>de</strong> verwij<strong>de</strong>ring<br />

in van juist <strong>de</strong> burgerij. Het meest drastisch zou dit tot uiting komen in <strong>de</strong> kosten die <strong>de</strong>elname<br />

en bijwoning van <strong>de</strong> evenementen met zich meebrachten. Maar dit waren toch vooral<br />

<strong>de</strong> gevolgen van an<strong>de</strong>re factoren, als professionalisering en privatisering.<br />

Om met <strong>de</strong> professionalisering te beginnen. Met het versterken van het toneelaspect van<br />

<strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> had <strong>de</strong> professionele regisseur of manager zijn intre<strong>de</strong> gedaan, eerst voorzichtig,<br />

in 1900, met Jan O <strong>de</strong> Vos, maar al in 1905 in al zijn doortastendheid met Molkenboer.<br />

Deze had verklaard <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> wel te willen ensceneren, mits 'gebroken werd met het<br />

ou<strong>de</strong> amateurs-systeem', 'allen op hun eigen onkundig houtje'. 'De machtigste indruk,' zo<br />

hield Molkenboer fier staan<strong>de</strong>, 'geeft een feest dat tot in zijn geringste <strong>de</strong>tails <strong>de</strong> spooren<br />

draagt van een kundige en bereken<strong>de</strong> leiding.' 29<br />

Zoals te doen gebruikelijk had <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>commissie zich vergewist van professorale<br />

steun, ditmaal van <strong>de</strong> kunsthistoricus Wilhelm Martin, die net (1907) als professor aangetre<strong>de</strong>n<br />

was. Deze had <strong>de</strong> commissie ter zij<strong>de</strong> gestaan bij <strong>de</strong> keus van het on<strong>de</strong>rwerp (in zijn<br />

ogen was het tijdperk van Fre<strong>de</strong>rik Hendrik een 'gezon<strong>de</strong>' tijd) en hij kwam ook met <strong>de</strong> suggestie<br />

van een manifestator. Eerst had hij Derkin<strong>de</strong>ren gepolst, daarna Van Konijnenburg,<br />

om ten slotte bij Henricus uit te komen.<br />

Achter <strong>de</strong>ze 'Henricus' gaat <strong>de</strong> Haagse kunstenaar Henricus Jansen (1867-1921) schuil,<br />

een kunstenaar die in zijn jeugd, in Parijs, in contact gekomen was met figuren als Toulouse<br />

Lautrec en Verlaine en er <strong>de</strong> opkomst van het symbolisme had meegemaakt. Terug in Ne<strong>de</strong>rland<br />

on<strong>de</strong>rhield hij betrekkingen met on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>ren Bauer, Boutens, Van Ee<strong>de</strong>n, Van Konijnenburg<br />

en Toorop. In het kielzog van Molkenboer opererend, had hij <strong>de</strong> Delftse maskera<strong>de</strong><br />

van 1908, 'De intocht van Lorenzo <strong>de</strong> Medici op 7 februari 1840 binnen Florence na<br />

<strong>de</strong> grote vre<strong>de</strong> van Napels' vormgegeven. In hun verslag van <strong>de</strong> Lustrumfeesten nam <strong>de</strong><br />

Delftse commissie een niet mis te verstane opmerking op: 'De hoge kunsteischen die Henricus<br />

stel<strong>de</strong>, zon<strong>de</strong>r enig begrip voor kosten te hebben, maakten dat veel te dure stoffen genomen<br />

wer<strong>de</strong>n, dat veel werk veel te mooi gebeur<strong>de</strong>.' 30<br />

Te Lei<strong>de</strong>n kon hij zijn prachtlief<strong>de</strong> volledig botvieren. De duurste stoffen uit Parijs waren<br />

niet goed genoeg, <strong>de</strong>gens met imitatiestenen wer<strong>de</strong>n teruggestuurd als '<strong>de</strong> trés mauvais goüt'<br />

en een le<strong>de</strong>rwarenleverancier krij gt <strong>de</strong> dampen aangebracht door <strong>de</strong> eis van vijf leerkwaliteiten<br />

en vierenvijftig kleuren voor laarzen zo nauwsluitend, dat ze alleen met glijmid<strong>de</strong>l waren<br />

aan te doen. Maar in die voorkeur voor praal stond Henricus bepaald niet alleen. De organiseren<strong>de</strong><br />

commissie had een ingezon<strong>de</strong>n plan met Willem van Oranje als centrale figuur afgewezen<br />

on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re omdat '<strong>de</strong> betrekkelijke soberheid van <strong>de</strong> costumes' een bezwaar<br />

vorm<strong>de</strong>. 'De goedkopere rollen en ook <strong>de</strong> anonymi zou<strong>de</strong>n in costumes optre<strong>de</strong>n die door<br />

28 F. van Ee<strong>de</strong>n, Van <strong>de</strong> koele meeren <strong>de</strong>s doods (Amsterdam, 15e dr.) 97, 98.<br />

29 Zie: Antoon Molkenboer, ontwerpen voor muziek en toneel, 1895-1917. Tentoonstelling Haags Gemeentemuseum<br />

(Den Haag 1983).<br />

30 Verslag van <strong>de</strong> Lustrumfeesten 1908. Archief Delftsch Stu<strong>de</strong>nten Corps / 607, 90.<br />

251


De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> 3 October- en an<strong>de</strong>re optochten een zekere mate van banaliteit hebben verkregen.' Men<br />

was wat dat betreft gemakkelijk bereid het met het historisch geweten op een akkoordje te<br />

gooien. De 'belangrijke vraag: in welk kostuum Fre<strong>de</strong>rik Hendrik in <strong>de</strong> stoet zou verschij­<br />

nen' lever<strong>de</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>liberatie op: 'Men was het vrij algemeen eens, dat een harnas,<br />

hoewel kostbaar, het schitterendst effect zou maken. Wel bracht <strong>de</strong> heer Bosch bezwaren in<br />

het mid<strong>de</strong>n van historischen aard, als zou een harnas in <strong>de</strong>ze specifieke inkomst wellicht niet<br />

op zijn plaats zijn, doch ook nu moest 't staal op zij<strong>de</strong> winnen en gaarne gaf dan ook <strong>de</strong> heer<br />

Bosch aan <strong>de</strong> prachtlief<strong>de</strong> <strong>de</strong>r commissie toe.' 31<br />

Evenals <strong>de</strong> professionalisering had <strong>de</strong> privatisering het effect van een sterke stijging van<br />

<strong>de</strong> kosten en evenals <strong>de</strong>ze kwam ze voort uit <strong>de</strong> versterking van het toneelaspect. Voor 'cour'<br />

en an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>week was het uitzon<strong>de</strong>rlijk kostbare feestgebouw in<br />

zwang gekomen en voor <strong>de</strong> opvoering van 'Alianora' in 1910 moest zelfs een volledige scène<br />

gebouwd wor<strong>de</strong>n. Het effect ervan was, dat een belangrijk <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>week zich<br />

afging spelen binnen afgebaken<strong>de</strong> perken, achter muren of op een bepaald, slechts voor ge­<br />

nodig<strong>de</strong>n of betalen<strong>de</strong>n toegankelijk terrein. Vooral <strong>de</strong> opmerking over het hin<strong>de</strong>rlijk op­<br />

dringerig publiek bij <strong>de</strong> Cour van Fre<strong>de</strong>rik Hendrik en <strong>de</strong> afwezigheid ervan bij het concours<br />

hippique spreekt boek<strong>de</strong>len. En 'Alianora' mocht dan toegankelijk zijn voor een publiek van<br />

wel vierentwintighon<strong>de</strong>rd toeschouwers, die moesten dan toch bereid zijn om '<strong>de</strong> zeer hooge<br />

toegangsprijzen' zoals ze ook in <strong>de</strong> pers genoemd wer<strong>de</strong>n te betalen: ƒ 15,-/12,50, ƒ 10-<br />

en ƒ7,50. Hoezeer <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>commissie van 1910 zich had afgewend van <strong>de</strong> burgerlijk-<br />

liberale toon waarin voorgangers meestal had<strong>de</strong>n geopereerd blijkt uit het beeld dat ab-actis<br />

en schrijver van <strong>de</strong> historische inleiding F. D. K. Bosch van Fre<strong>de</strong>rik Hendrik en zijn tijd op­<br />

roept. Hij laat <strong>de</strong> magistraten, <strong>de</strong> Staten <strong>de</strong>r provinciën en <strong>de</strong> Staten-Generaal voor Fre<strong>de</strong>­<br />

rik Hendrik in het stof liggen. In wellustige kleuren schil<strong>de</strong>rt hij <strong>de</strong> hofhouding te Den Haag,<br />

die <strong>de</strong>ze stad 'het aanzien van een resi<strong>de</strong>ntie' verleen<strong>de</strong> en met <strong>de</strong> 'voornaamheid en rijkdom<br />

<strong>de</strong> buitenlandsche hoven naar <strong>de</strong> oogen' stak. De beau-mon<strong>de</strong> en haar pantoffelpara<strong>de</strong> op het<br />

Voorhout brengen hem in vervoering, 'dat men het in <strong>de</strong>ze omgeving met <strong>de</strong>n strengen Cal-<br />

vinistischen moraal op een accoordje gooi<strong>de</strong>, behoeft nauwelijks vermeld' en het ware hem<br />

toch vooral vergund enige staaltjes 'uit het leven <strong>de</strong>r Haagsche jongelui aan te halen', als<br />

bewijs 'hoe gemoe<strong>de</strong>lijk het te onzent inzake rechtsvervolging toeging en welke dingen <strong>de</strong><br />

zoontjes van <strong>de</strong> bevoorrechte klasse zich kon<strong>de</strong>n permitteeren.' 32<br />

Deze en an<strong>de</strong>re voorkeuren<br />

maken <strong>de</strong> historische inleiding, voorheen bedoeld om <strong>de</strong> burgerij in het spel van <strong>de</strong> maskera­<br />

<strong>de</strong> te betrekken, tot weinig an<strong>de</strong>rs dan een nauw verhuld pleidooi tot herinvoering van <strong>de</strong><br />

stu<strong>de</strong>ntenprivileges van 16e-eeuwse snit.<br />

Dat men dit soort i<strong>de</strong>alen overigens niet in het louter schelle licht van <strong>de</strong> anachronistische<br />

afkeur hoeft te bezien, bewijst <strong>de</strong> figuur van <strong>de</strong> hoofdrolspeler, W. F. Tromp Meesters. Deze<br />

schatrijke stu<strong>de</strong>nt die <strong>de</strong> hoofdrol niet gezocht had (en ook in eerste instantie had afgewezen)<br />

nam hem ten slotte uit plichtsbesef op zich en heeft die uitein<strong>de</strong>lijk met zijn gezondheid moe­<br />

ten bekopen. Toch kan men juist bij een evenwichtige en beschei<strong>de</strong>n stu<strong>de</strong>nt als Tromp<br />

Meesters het momentaan <strong>de</strong>formatie-effect van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> het beste waarnemen: hij er­<br />

ger<strong>de</strong> zich er na <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> over, dat Haagse voetgangers, hem tegemoet komend, niet<br />

voor hem uitweken! Club, Corps, oudle<strong>de</strong>n, dat is <strong>de</strong> trits waarin ook Tromp Meesters in<br />

31 Notulen van <strong>de</strong> Maskera<strong>de</strong>commissie 14 October 1909. Archief LSV Minerva.<br />

32 F.D.K. Bosch, De Bly<strong>de</strong> Incomste binnen Amsterdam van syne hoogheyt Fre<strong>de</strong>rick Hendrick <strong>de</strong>n 20sten van bloeymaant van<br />

<strong>de</strong>n jare 1642 (Lei<strong>de</strong>n 1910) 8-25.<br />

2.52


De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />

Afb. 6. Ansichtkaart met betrekking tot <strong>de</strong><br />

maskera<strong>de</strong> van 1910, met Henriëtte Maria, Koningin<br />

van Engeland en Fre<strong>de</strong>rik Hendrik.<br />

zijn rol als eerste dacht (zie bijlage, brief C.J. Tromp Meesters).<br />

De maskera<strong>de</strong>s die op het breukvlak van <strong>de</strong> eeuw wer<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n zochten nadrukkelijk<br />

een totaal an<strong>de</strong>re groep te vermaken, een veel kleiner, congenialer groep: die van <strong>de</strong> oudle<strong>de</strong>n,<br />

van <strong>de</strong> reünisten. Bij <strong>de</strong> discussie over het teruglopend corpslidmaatschap, naar aanleiding<br />

van het 'Rapport Van Vollenhoven' uit 1906, merkt <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt Vlielan<strong>de</strong>r Hein, bij<br />

<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling ervan door <strong>de</strong> Corpsverga<strong>de</strong>ring op: 'Ik voor mij heb liever een klein Corps,<br />

mèt een feesttent [...] We kunnen natuurlijk wel maskera<strong>de</strong> hou<strong>de</strong>n; daar hebben we <strong>de</strong><br />

straat voor, maar wat doe je geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> geheele lustrumweek? Alles maar in <strong>de</strong> Gehoorzaal?<br />

We moeten niet vergeten dat het Corps er ook is voor <strong>de</strong> Reünisten; die moeten we<br />

toch kunnen ontvangen.' 33<br />

Bij <strong>de</strong> belangrijkste re<strong>de</strong> die <strong>de</strong> Praeses Collegii in <strong>de</strong> lustrumweek hield, die tot <strong>de</strong> reünisten,<br />

greep <strong>de</strong> praeses van 1910, Michiels van Verduynen, <strong>de</strong> gelegenheid aan om het zelfgezochte<br />

isolement te beklemtonen en het rumoer van kritiek op ontgroenpraktijken en maskera<strong>de</strong>uitgaven<br />

buiten <strong>de</strong> muren van <strong>de</strong> Corpshallen te hou<strong>de</strong>n:<br />

Juist door dat meer gemakkelijke verkeer met <strong>de</strong> buitenwereld, hebben ook buitenstaan<strong>de</strong>rs,<br />

en dikwijls maar al te eenzijdig voorgelicht, gemeend ou<strong>de</strong> instellingen van ons<br />

Corps te moeten critiseren, zon<strong>de</strong>r hare geschie<strong>de</strong>nis, zon<strong>de</strong>r hare beteekenis te kennen.<br />

Zoo zullen in <strong>de</strong> afgelopen dagen u dienaangaan<strong>de</strong> berichten ter oore zijn gekomen, die<br />

u eerst met verwon<strong>de</strong>ring zullen hebben vervuld, maar die met het rumor crescit eundo<br />

33 Notulen Corpsverga<strong>de</strong>ring 4 Februari 1907. Notulenboek 1907-1914. Archief LSV Minerva.<br />

253


De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />

zulke afmetingen aannamen, dat ook gy een oogenblik aan ons corps zult hebben getwij­<br />

feld. Dankbaar ben ik voor uwe aanwezigheid, daar ik hier <strong>de</strong> plechtige verzekering kan<br />

en moet afleggen, dat in <strong>de</strong> afgelopen jaren wij ons <strong>de</strong> misbruiken niet bewust zijn ge­<br />

weest, die ons Corps wor<strong>de</strong>n aangewreven. 34<br />

Wat het Corps inhield stond niet langer ter discretie van <strong>de</strong> universiteit, veel min<strong>de</strong>r nog<br />

van <strong>de</strong> burgerij, <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie werd voortaan overgelaten aan 'in wier hart hij slechts <strong>de</strong>n uitleg<br />

van dat onverklaarbaar wezen zal vin<strong>de</strong>n, die me<strong>de</strong>leeft in het leven van het Corps.'<br />

Deze mentale omslag kreeg zijn materiële vertaling in <strong>de</strong> voor <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>week ge­<br />

maakte kosten en <strong>de</strong> daardoor beinvloe<strong>de</strong> contributies van het Corpslidmaatschap. Wie<br />

voor ogen neemt dat Tromp Meesters alleen aan outfit een bedrag van over <strong>de</strong> ƒ6000,-<br />

kwijt was, dat het feestgebouw ruim ƒ 18.000,- kostte en <strong>de</strong> opvoering van 'Alianora' ruim<br />

ƒ40.000,- kan zelfs zon<strong>de</strong>r vergelijking met voorgaan<strong>de</strong> optochten inzien dat het hier om<br />

buitengewoon grote bedragen gaat. Wat <strong>de</strong> individuele <strong>de</strong>elnemers betreft: meermalen wa­<br />

ren ze door Bosch in <strong>de</strong> Minerva van 18 <strong>de</strong>cember 1909 toegesproken, dat het om niet zoveel<br />

geld ging: 'De som, welke gij voor dit costuum zult hebben neer te tellen, zal niet meer<br />

bedragen dan ƒ110,- a ƒ120,-, <strong>de</strong>welke nog door teruggave aan onze costumier tot op<br />

ƒ50,- a ƒ60,- kan vermin<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n.' Gemid<strong>de</strong>ld zou dit het vijf- a tienvoudige daarvan<br />

bedragen. Maar <strong>de</strong> geïnflateer<strong>de</strong> kosten van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> drukten niet alleen op <strong>de</strong> indivi­<br />

duele <strong>de</strong>elnemer, ze <strong>de</strong><strong>de</strong>n dat ook op het Corps als geheel. Als belangrijkste re<strong>de</strong>n van<br />

<strong>de</strong> 'Vermin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> toevloed tot het Leidsch Stu<strong>de</strong>nten Corps en wat daartegen te doen'<br />

- rapport van <strong>de</strong> commissie Van Vollenhoven van 21 november 1906 - gold <strong>de</strong> duurte van<br />

het corpslidmaatschap. En <strong>de</strong>ze werd hoofdzakelijk gemeten aan '<strong>de</strong> hooge stortingen in <strong>de</strong><br />

vijfj aarlij ksche feestkas, voornamelijk benoodigd voor <strong>de</strong> dure feesttent.' De contributie<br />

voor het Corps bedroeg rond ƒ20,- terwijl die van het concurreren<strong>de</strong> 'Pergo et Perago'ƒ 2,-<br />

was.<br />

Ook het 'Rapport van <strong>de</strong> Commissie tot Bezuiniging <strong>de</strong>r Lustrumviering' van 1912, inge­<br />

steld na <strong>de</strong> rampzalige gang van zaken bij <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> van 1910, die op een gigantische<br />

begroting van ƒ 127.000,- een tekort van ƒ 12.000,- oplever<strong>de</strong> - een tekort dat groten<strong>de</strong>els<br />

door Tromp Meesters werd aangezuiverd - zocht in <strong>de</strong>ze richting. De commissie begreep<br />

'dat <strong>de</strong> aard van het Feestgebouw en <strong>de</strong> persoonlijke onkosten <strong>de</strong>r <strong>de</strong>elnemers voor hunne<br />

kostuums, <strong>de</strong> voornaamste punten van overweging moesten zijn.' Ook <strong>de</strong>ze commissie stond<br />

sterk on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> invloed van Van Vollenhoven en stel<strong>de</strong> zich voor: 'een luisterrijke maskera<strong>de</strong>,<br />

gewijd aan het onver<strong>de</strong>eld genoegen van alle le<strong>de</strong>n en reünisten en niet gegeven als een feest­<br />

week voor het publiek, een maskera<strong>de</strong> met veel ver toon, met billijke kostuums, met weinig<br />

anonymi, geheel gevierd door het Corps en aldus gewor<strong>de</strong>n een waar Stu<strong>de</strong>ntenfeest? 35<br />

Waar<br />

<strong>de</strong> commissie een halt wil<strong>de</strong> toeroepen aan <strong>de</strong> stijging van <strong>de</strong> kosten, voel<strong>de</strong> ze blijkbaar geen<br />

behoefte om het isolement waarin het Corps zich sociaal gemanoeuvreerd had te doorbre­<br />

ken.<br />

De reactie van het Corps op <strong>de</strong>ze rapporten gaf ook geen blijk ervan <strong>de</strong> aanleiding ertoe<br />

als onrustbarend te zien. Inzake het rapport van <strong>de</strong> commissie Van Vollenhoven van 1906<br />

had <strong>de</strong> Praeses Collegii reeds kort <strong>de</strong> mening van het Collegium weergegeven:<br />

34 Ge<strong>de</strong>nkboek Maskera<strong>de</strong>, 5, 6.<br />

35 Rapport van <strong>de</strong> Commissie tot Bezuiniging <strong>de</strong>r Lustrumviering (Lei<strong>de</strong>n 1912) 1.<br />

254


De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />

Toen het Collegium in Oktober jl. <strong>de</strong>n stoot gaf tot <strong>de</strong> vorming van <strong>de</strong> meergemel<strong>de</strong> Commissie,<br />

waren het vooral twee punten die het hiertoe brachten, namelijk ten eerste <strong>de</strong> jaarlijkse<br />

achteruitgang <strong>de</strong>r novitii en ten twee<strong>de</strong> <strong>de</strong> voortduren<strong>de</strong> stijging van het aantal aankomen<strong>de</strong>n<br />

in Lei<strong>de</strong>n. Het Collegium wil<strong>de</strong> weten of <strong>de</strong>ze verschijnselen waren van toevalligen,<br />

voorbijgaan<strong>de</strong>n aard, dan wel als ziekteverschijnselen waaraan onze vereeniging<br />

laboreer<strong>de</strong> [...] Als zijne meening wil het Collegium voorop stellen, dat het vóór alles<br />

<strong>de</strong> ou<strong>de</strong> tradities en mores van ons Corps wil handhaven en ver<strong>de</strong>digen. Uit en door zichzelf<br />

is het Corps conservatief. Toch is 't misschien wenschelijk het aantal te vergrooten,<br />

als dit kan met handhaving van het Corps zooals het is. 36<br />

Het was in <strong>de</strong>ze verga<strong>de</strong>ring dat <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt Vlielan<strong>de</strong>r Hein een overheersen<strong>de</strong> rol in het<br />

<strong>de</strong>bat speel<strong>de</strong> en daarmee zijn 'schrik aan <strong>de</strong> Reünisten, die, als ze hier weer eens kwamen<br />

kijken, weinig of niets van hun ou<strong>de</strong> Corps zou<strong>de</strong>n terugvin<strong>de</strong>n.' Ten aanzien van <strong>de</strong> verlaging<br />

van <strong>de</strong> corpscontributie betoon<strong>de</strong> die verga<strong>de</strong>ring zich ook sceptisch, zeker waar het<br />

bij groter sociëteitsbezoek een verhoging van <strong>de</strong> kroegomzet voorgeschoteld kreeg. De praeses<br />

'noemt cijfers van verteringen van niet-corpsle<strong>de</strong>n en meent dat hunne zoo geringe verteringen<br />

er toe lei<strong>de</strong>n om <strong>de</strong>ze toevloed van non-valeurs op <strong>de</strong> sociëteit niet wenschelijk te vin<strong>de</strong>n.'<br />

Ook het <strong>de</strong>bat vier jaar later, over het <strong>de</strong>bacle van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> van 1910 lever<strong>de</strong> weinig<br />

an<strong>de</strong>rs op dan geharrewar over een ge<strong>de</strong>eltelijke <strong>de</strong>chargering van <strong>de</strong> penningmeester en<br />

<strong>de</strong> wens van stu<strong>de</strong>nt Van Eecke een archief van het commissiemateriaal aan te leggen 'waarin<br />

zij aan het nageslacht kunnen aanwijzen, ter leering van dat nageslacht, <strong>de</strong> klippen waarop<br />

hun zilvervloot heeft schipbreuk gele<strong>de</strong>n.'<br />

Ten aanzien van het Rapport van 1912 is vervolgens <strong>de</strong> abdicatie vrijwel volledig. De Praeses<br />

stelt ten aanzien van het maskera<strong>de</strong>fenomeen te Lei<strong>de</strong>n vast:<br />

a) Er is een hoogtepunt bereikt. Een groter kunstgenot zal steeds onmogelijk zijn omdat<br />

<strong>de</strong> omgeving dat belet, b) Men raakt van lieverle<strong>de</strong> uitgeput in <strong>de</strong> keuze van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen,<br />

c) Ie<strong>de</strong>re feestvieren<strong>de</strong> vereeniging houdt tegenwoordig een optocht.<br />

De Eerste Wereldoorlog zal ver<strong>de</strong>re gedachtenwisseling over het on<strong>de</strong>rwerp overbodig maken.<br />

Te Lei<strong>de</strong>n eindigt, voor wat <strong>de</strong>ze studie betreft, alles met Van Vollenhoven. In 1895 had<br />

hij zich al tegen <strong>de</strong> ontwikkeling die <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> nam teweer gesteld. Profetisch had hij<br />

toen al geschreven:<br />

Wanneer in<strong>de</strong>rdaad <strong>de</strong> corpsverga<strong>de</strong>ring er toe wil<strong>de</strong> besluiten geen cor/wmaskera<strong>de</strong> te<br />

hou<strong>de</strong>n in '95, zou dit niet het onschuldig gevolg hebben, dat wie an<strong>de</strong>rs stellig zou<strong>de</strong>n<br />

meedoen nu zelve <strong>de</strong> regeling op zich zou<strong>de</strong>n nemen, maar veeleer dit an<strong>de</strong>re heel wat<br />

be<strong>de</strong>nkelijker resultaat, dat een betrekkelijk kleine groep van stu<strong>de</strong>nten-naar-voorva<strong>de</strong>rlijken-trant,<br />

uit diepe minachting voor het zoozeer verbaster<strong>de</strong> corps, het besluit zou nemen<br />

om "on<strong>de</strong>r ons" met uitsluiting van al die halfslachtige jammerlingen die niet recht<br />

weten of ze wel verklaar<strong>de</strong> voorstan<strong>de</strong>rs zijn, een maskera<strong>de</strong>tje te hou<strong>de</strong>n, luisterrijker<br />

36 Notulen Corpsverga<strong>de</strong>ring 4 Februari 1907. Archief LSV Minerva.<br />

255


De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />

Afb. 7. Ansichtkaart met betrekking tot <strong>de</strong><br />

maskera<strong>de</strong> van 1910, met <strong>de</strong> woning van Fre<strong>de</strong>rik<br />

Hendrik.<br />

zoo mogelijk dan ooit te voren, maar dat daarbij een eerste aanleiding zou wezen tot <strong>de</strong><br />

vorming van een corps in het corps en aldus <strong>de</strong> zoo nodige eendracht in levensgevaar zou<br />

brengen.<br />

Dat besluit bleek niet nodig om het gevaar dat Van Vollenhoven zag werkelijkheid te doen<br />

wor<strong>de</strong>n. Tien jaar later zou <strong>de</strong> inmid<strong>de</strong>ls professor gewor<strong>de</strong>n stu<strong>de</strong>nt <strong>de</strong> vermin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> toevloed<br />

tot het Corps aan <strong>de</strong>ze gang van zaken wijten en proberen via zijn rapport tot redres<br />

te geraken. 'Zwakte en tweedracht', zo stel<strong>de</strong> hij toen, 'van stu<strong>de</strong>nten corporaties is tot scha<strong>de</strong><br />

van bei<strong>de</strong> partijen, maar vooral van <strong>de</strong> aka<strong>de</strong>mie zelf.' Zijn stem zou die van een roepen<strong>de</strong><br />

in <strong>de</strong> woestijn zijn. Pas het <strong>de</strong>bacle van <strong>de</strong> daaropvolgen<strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> en meer nog, <strong>de</strong> cesuur<br />

van <strong>de</strong> Eerste Wereldoorlog, waren ervoor nodig <strong>de</strong> splijtzwam die <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> binnen<br />

het stu<strong>de</strong>ntencorps was gewor<strong>de</strong>n, te ruimen.<br />

Bijlage: brief C.J. Tromp Meesters.<br />

Van een historicus mag men verwachten, dat hij een zo objectief mogelijk beeld tracht te<br />

schetsen van <strong>de</strong> gebeurtenis uit het verle<strong>de</strong>n, die hij beschrijft en uit <strong>de</strong> amalgamatie van<br />

<strong>de</strong> diverse door hem geraadpleeg<strong>de</strong> bronnen dient dan tenslotte - ja eigenlijk - een soort<br />

fotografisch beeld op te rijzen.<br />

Van mij persoonlijk, zoon en <strong>de</strong>r<strong>de</strong> kind van <strong>de</strong> voormalige hoofdpersoon dient U echter<br />

beslist geen objectieve beschouwing ten aanzien van <strong>de</strong> leidse maskera<strong>de</strong> van 1910 te ver-<br />

256


De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />

wachten, doch slechts <strong>de</strong> weergave van <strong>de</strong> subjectieve mening van wijlen mijn va<strong>de</strong>r hierover,<br />

zoals <strong>de</strong>ze op mij overgekomen is tot mijn 22e jaar, te weten januari 1944, <strong>de</strong> maand waarin<br />

mijn va<strong>de</strong>r overleed aan een maagoperatie, tengevolge van een maagzweer, die hij min of<br />

meer heeft opgelopen tij<strong>de</strong>ns zijn stu<strong>de</strong>ntentijd tengevolge on<strong>de</strong>r meer van <strong>de</strong> buitensporige<br />

en lange feestgelagen. En ik moet U reeds bij voorbaat waarschuwen, dat <strong>de</strong>ze subjectieve<br />

mening overwegend negatief was.<br />

Tij<strong>de</strong>ns zijn leven sprak mijn va<strong>de</strong>r, in geestelijk en theologisch opzicht zeer verdraag­<br />

zaam, antiracist, jurist met een brillant verstand en buitengewoon eerlijk, zel<strong>de</strong>n over <strong>de</strong><br />

maskera<strong>de</strong> en dan nog slechts in <strong>de</strong> vorm van anecdotes.<br />

Typerend vond ik zijn opmerking, dat hij als stu<strong>de</strong>nt, wan<strong>de</strong>len<strong>de</strong> in Den Haag na <strong>de</strong> ge­<br />

hou<strong>de</strong>n maskera<strong>de</strong>, zich erger<strong>de</strong> aan het feit, dat <strong>de</strong> hem tegemoetkomen<strong>de</strong> voetgangers niet<br />

voor hem uitweken op het trottoir en hem niet met een boog via <strong>de</strong> straat wil<strong>de</strong>n passeren.<br />

Dit inci<strong>de</strong>nt was typerend voor <strong>de</strong> neiging tot hoogmoedswaanzin, waaraan - meen ik -<br />

<strong>de</strong> hoofdpersoon Halbertsma uit 1905 te gron<strong>de</strong> is gegaan. Mijn va<strong>de</strong>r is <strong>de</strong> verleiding om<br />

'nicht' tegen <strong>de</strong> koningin te zeggen bespaard gebleven wegens <strong>de</strong> hofrouw in 1910 wegens<br />

het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Prinses von Wied, maar ik ben ervan overtuigd, dat hij dat nooit zou<br />

hebben gezegd of ten onrechte familiair was gewor<strong>de</strong>n met een lid van het toenmalige Ko­<br />

ninklijke Huis: daar was hijzelf veel te nuchter en eenvoudig voor (en is dat gebleven na 1910,<br />

hoewel hij als directeur van <strong>de</strong> Ned. Han<strong>de</strong>l-Mij te Arnhem is geëindigd).<br />

Maar ook mijn va<strong>de</strong>r is - zij het indirect - aan <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> 1910 gesuccombeerd. Zijn<br />

toch al zwakke maag was blijkbaar niet bestand tegen <strong>de</strong> inspanningen en <strong>de</strong> enorme lange<br />

diners en zijn hele leven lang heeft hij op dieet moeten leven en tenslotte werd hij geveld in<br />

combinatie met het on<strong>de</strong>r meer door hem on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n grote onrecht tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> duitse be­<br />

zetting.<br />

Zijn rol als Fre<strong>de</strong>rik Hendrik was mij zo onbekend, dat pas op het gymnasium tij<strong>de</strong>ns<br />

<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nisles <strong>de</strong>ze naam mij iets begon te zeggen: hoe hij zijn rol als Fre<strong>de</strong>rik Hendrik<br />

zag is mij volslagen onbekend! Een familie-archief bestaat niet (en heeft trouwens nimmer<br />

bestaan) en evenmin zijn mij archivalia bekend, die U zoudt kunnen raadplegen. En daarbij<br />

komt dan nog, dat <strong>de</strong> meeste in <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> optre<strong>de</strong>n<strong>de</strong> personen of allen zijn overle<strong>de</strong>n,<br />

of te oud zijn om nog tot een betrouwbaar verslag te komen. Wel was het zo, en dat is dan<br />

een <strong>de</strong>r weinige positieve punten, dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re mid<strong>de</strong>nstand te Lei<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> winkels, waar<br />

ik in 1946, '47 en '48 boodschappen <strong>de</strong>ed en die wisten, dat ik een zoon van 'Fre<strong>de</strong>rik Hen­<br />

drik' was, soms tegen me zei<strong>de</strong>n: 'Ach, Meneer, die optocht was een sprookje in 1910; dat<br />

komt nooit meer terug.'<br />

En dan <strong>de</strong> anecdotes: 'Kamerlingh Onnes', een clubgenoot van mijn va<strong>de</strong>r, was, meen<br />

ik, quaestor van <strong>de</strong> lustrumcommissie, doch lang zo brillant niet als diens va<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> prof,<br />

'die het helium uitvond' en waarover <strong>de</strong> Leidse courant een headline produceer<strong>de</strong>: 'Het he­<br />

lium bleek maar halvium te zijn', toen <strong>de</strong> eerste proeven mislukt waren. Ik meen, dat het<br />

<strong>de</strong>ficit na <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> ca. een ton bedroeg, een astronomisch hoog bedrag <strong>de</strong>stijds, dat<br />

- meen ik - groten<strong>de</strong>els is aangezuiverd door mijn grootou<strong>de</strong>rs, die reeds in 1910 millionairs<br />

waren.<br />

Maar wat wilt U?<br />

De organisatie - althans van <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> <strong>de</strong>r stu<strong>de</strong>nten - was chaotisch: het was mijn va<strong>de</strong>r<br />

bekend, dat bijvoorbeeld hele commissies, die uitgezon<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n naar Brussel om 'kost­<br />

baar kantwerk' in te kopen, helemaal niet meer terugkwamen: het 'maskera<strong>de</strong>'geld ver­<br />

dween en werd verzopen in <strong>de</strong> Belgische bor<strong>de</strong>len.<br />

257


De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong><br />

En dan een 'Droogleever Fortuyn', een an<strong>de</strong>re clubgenoot, die er immer zo prat op ging,<br />

dat hij zich altijd waste als stu<strong>de</strong>nt. Fortuyn was belast met het beheer en verzamelen van<br />

<strong>de</strong> 'Henricus' tekeningen; maar toen <strong>de</strong>ze plotseling vóór <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> volslagen onvindbaar<br />

bleken en bleven, drong mijn va<strong>de</strong>r <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>ntenkamer van Fortuyn binnen en... trof<br />

na enig zoeken <strong>de</strong> vermiste tekeningen aan op <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m van het bad, het droge bad in <strong>de</strong><br />

badkamer, die al sinds an<strong>de</strong>rhalve maand niet was gebruikt!<br />

En dan nog <strong>de</strong> 'schrijnen<strong>de</strong> wond' met betrekking tot <strong>de</strong> keuze van <strong>de</strong> vrouwelijke hoofdpersoon,<br />

Mej. v.d. Vlugt, volgens mijn va<strong>de</strong>r een volledige mislukking, die niets van haar<br />

rol begreep, ja een aanfluiting was voor <strong>de</strong> ega van Fre<strong>de</strong>rik Hendrik. Ze was een 'Professors<br />

dochter' en naar voren geschoven - tegen <strong>de</strong> uitdrukkelijke wens van het stu<strong>de</strong>ntencorps<br />

in, 'want <strong>de</strong> professorenstand moest aan zijn trekken komen.' Wellicht ook wel als tegenwicht<br />

tegen al te veel invloed van <strong>de</strong> steenrijke corpsstu<strong>de</strong>nten. (Praeses van <strong>de</strong> club van mijn va<strong>de</strong>r<br />

was 'Edgar' Michiels van Verduynen, die tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> bezetting te London Minister zon<strong>de</strong>r<br />

Portefeuille was on<strong>de</strong>r het Kabinet Gerbrandy.)<br />

Deze briefis geen 'euforie' ten aanzien van <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong>, want dan zou ik mijn overle<strong>de</strong>n<br />

va<strong>de</strong>r onrecht aandoen; zij kan evenmin een licht werpen op <strong>de</strong> i<strong>de</strong>alen, die mijn va<strong>de</strong>r in<br />

<strong>de</strong> optocht verwezenlijkt zag en die hij trouwens in het geheel niet koester<strong>de</strong>; hij had - dag<br />

en nacht - 'drie rappen op stal' en elke avond weer het zoveelste diner. Tezelf<strong>de</strong>r tijd zat een<br />

slechts één jaar ou<strong>de</strong>re man dan mijn va<strong>de</strong>r als stenograaf in <strong>de</strong> Kamer, doch die waarschijnlijk<br />

méér dacht aan <strong>de</strong> arme, eenvoudige ne<strong>de</strong>rlandse bevolking dan aan <strong>de</strong> 'Heren Stu<strong>de</strong>nten<br />

te Lei<strong>de</strong>n'. Dat is een merkwaardige opmerking van iemand zoals ik, die zelf altijd rechts<br />

gestemd heeft, doch thans geniet van zijn AOW! Maar vergeet ook weer niet, dat mijn steenrijke<br />

grootou<strong>de</strong>rs in Steenwijk ontzaggelijk veel aan het begin van <strong>de</strong>ze eeuw voor diezelf<strong>de</strong><br />

arme bevolking heeft gedaan (het schenken van een HBS, een 'wijkverpleging', het verlenen<br />

van talloze hypotheken, maar ook van 'geeflenen', geld dat nooit meer terug kwam.) Hetgeen<br />

mijn grootou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>stijds <strong>de</strong><strong>de</strong>n, is later - vooral na <strong>de</strong> eerste en daarna na <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> oorlog<br />

overgenomen door <strong>de</strong> staat.<br />

Misschien dient men ook <strong>de</strong> maskera<strong>de</strong> van 1910 in dat licht te beschouwen: één <strong>de</strong>r laatste<br />

optochten, welke geheel door particulieren werd gefinancierd en die thans slechts mogelijk<br />

zijn door het verlenen van staatssubsidies en <strong>de</strong>rgelijke. Ook een gebeurtenis, waaraan nog<br />

niet werd <strong>de</strong>elgenomen door <strong>de</strong> film, TV of an<strong>de</strong>re media. In dat opzicht kan men wellicht<br />

van een 'apotheose' spreken, namelijk afkomstig van het particuliere financiële initiatief.<br />

En uiteraard in <strong>de</strong> hand gewerkt wegens het opbie<strong>de</strong>n tegen 'die stad achter Woer<strong>de</strong>n': wat<br />

dachten die provincialen van <strong>de</strong> PHRM wel!!<br />

Tot slot nog het volgen<strong>de</strong>: Mijn va<strong>de</strong>r was tij<strong>de</strong>ns zijn leven enorm bemind door zijn me<strong>de</strong>clubgenoten<br />

en jaargenoten; dikwijls kwam vóór <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> wereldoorlog practisch <strong>de</strong> gehele<br />

club bij ons thuis in Zutphen op bezoek en hij sloeg bijna geen Leidse dies over. De Duitse<br />

inval in 1940 heeft hem zwaar aangegrepen, maar gelukkig heeft hem het openlijke vlammen<strong>de</strong><br />

protest van Prof. Cleveringa in 1940 - die het voor zijn joodse collega Meijers opnam<br />

- moed gegeven. De bevrijding heeft hij helaas niet meer mogen beleven in 1945: een<br />

van zijn laatste woor<strong>de</strong>n op zijn sterfbed januari 1944 waren: 'Hoever zijn <strong>de</strong> geallieer<strong>de</strong><br />

troepen bij Anzio (Italië) gevor<strong>de</strong>rd?'<br />

258<br />

(Corné J. Tromp Meesters)


Hans van Koolbergen<br />

De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht, 1753-1988<br />

Inleiding<br />

Rond het begin van <strong>de</strong>ze eeuw week <strong>de</strong> kleding die in het vissersdorp Scheveningen door<br />

een groot ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> inwoners, zowel vrouwen als mannen, gedragen werd dui<strong>de</strong>lijk<br />

af van <strong>de</strong> in die tijd gangbare mo<strong>de</strong>. Dat was niet alleen het geval met <strong>de</strong> kleding van <strong>de</strong><br />

vissers zelf. Ook <strong>de</strong> kleding van <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rs, <strong>de</strong> veelal welgestel<strong>de</strong> eigenaren van <strong>de</strong> vissersschepen<br />

en die van een groot ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>nstand (visrokers en vishan<strong>de</strong>laren, winkeliers<br />

en ambachtslie<strong>de</strong>n) liep niet met <strong>de</strong> mo<strong>de</strong> in <strong>de</strong> pas. 1<br />

Een <strong>de</strong>rgelijke voor een streek<br />

of plaats specifieke kleding wordt over het algemeen met 'kle<strong>de</strong>rdracht' of 'dracht' aangeduid.<br />

Bijna negentig jaar later is <strong>de</strong>ze kle<strong>de</strong>rdracht een tot uitsterven gedoemd overblijfsel uit<br />

het verle<strong>de</strong>n gewor<strong>de</strong>n. Alleen ou<strong>de</strong>re vrouwen, echtgenotes of dochters van rechtzinnige<br />

(ex-)vissers, zetten nog dag in dag uit hun oorijzer op en slaan hun schou<strong>de</strong>rmantel om. Het<br />

bijzon<strong>de</strong>re van Scheveningen is dat het verdwijnen van <strong>de</strong> kle<strong>de</strong>rdracht daar relatief laat<br />

heeft ingezet. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> boeren van het <strong>Holland</strong>se platteland verdween <strong>de</strong> kle<strong>de</strong>rdracht over<br />

het algemeen al voor <strong>de</strong> eeuwwisseling, terwijl ook in met Scheveningen vergelijkbare vissersdorpen<br />

als Katwijk, Noordwijk en Zandvoort <strong>de</strong> dracht al niets meer dan herinnering<br />

is. 2<br />

Dit artikel wil in <strong>de</strong> eerste plaats proberen <strong>de</strong> ontwikkeling die <strong>de</strong> Scheveningse dracht<br />

in <strong>de</strong> afgelopen twee eeuwen meemaakte te beschrijven. Hierbij zullen niet alleen <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen<br />

in <strong>de</strong> kleding zelf <strong>de</strong> aandacht krijgen, maar zal ook gelet wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> sociale samenstelling<br />

van <strong>de</strong> kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats zal een verklaring gezocht<br />

wor<strong>de</strong>n voor het late verdwijnen van <strong>de</strong> Scheveningse dracht.<br />

Voor <strong>de</strong>ze studie wer<strong>de</strong>n drie bronnen gebruikt: een in 1987 en 1988 on<strong>de</strong>r een hon<strong>de</strong>rdtal<br />

Scheveningse vrouwen afgenomen enquête, een verzameling van 49 boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen<br />

uit <strong>de</strong> 18e en 19e eeuw (van 1753 tot 1880) en ten slotte een verzameling uitgegeven en onuitgegeven<br />

beeldmateriaal. 3<br />

De twintigste eeuw; <strong>de</strong> enquête<br />

In 1986 werd in Scheveningen op initiatief van <strong>de</strong> Scheveningse publicist Piet Spaans een<br />

telling verricht naar het aantal kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n. 4<br />

Het doel van <strong>de</strong>ze telling was vast<br />

te stellen hoeveel vrouwen nog dagelijks (of bijna dagelijks) dracht droegen en uit welke wij-<br />

1 Zie o.a. Scheveningsgoed, gepresenteerd door Cees J. van Hoeken ([z.p.] 1984) en Ne<strong>de</strong>rlandsche kle<strong>de</strong>rdrachten, naar<br />

<strong>de</strong> natuur getekend door Valentyn Bing en Braet van Ueberfeldt (Zutphen 1978, heruitgave van tekst en afbeel­<br />

dingen uit 1850-1857).<br />

2 Vergelijk bijvoorbeeld <strong>de</strong> plaatsen genoemd in Ne<strong>de</strong>rlandsche kle<strong>de</strong>rdrachten met die van recente overzichten, zoals<br />

Constance Nieuwhoff, Kle<strong>de</strong>rdrachten (Amsterdam-Brussel 1984) en S.J. van <strong>de</strong>r Molen, Helgrote kle<strong>de</strong>rdrachten-<br />

boek (Soest/Deurne 1985).<br />

3 Deze afbeeldingen zijn afkomstig uit <strong>de</strong> collecties van het Ne<strong>de</strong>rlands Openluchtmuseum, het Haags Gemeentearchief<br />

en het Schevenings Museum. Daarnaast werd <strong>de</strong> uitgave van Van Hoeken gebruikt en twee 19eeeuwse<br />

uitgaven, <strong>de</strong> bovengenoem<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche kle<strong>de</strong>rdrachten en E. Maaskamp, Afbeeldingen van <strong>de</strong> kleeding,<br />

ze<strong>de</strong>n en gewoonten in <strong>de</strong> Bataafsche republiek met <strong>de</strong>n aanvang van <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong> eeuw (Amsterdam 1803).<br />

4 Uitkomst daarvan vastgelegd in: Piet Spaans, Verslag van <strong>de</strong> verrichte telling van kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n te Scheveningen<br />

(Scheveningen 1986, getypt rapport).<br />

259


De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />

ken van Scheveningen <strong>de</strong>ze vrouwen afkomstig waren. De telling lever<strong>de</strong> het onverwacht<br />

hoge aantal van 460 kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong> vrouwen op. Van <strong>de</strong>ze 460 vrouwen woon<strong>de</strong> bijna<br />

één <strong>de</strong>r<strong>de</strong> in bejaar<strong>de</strong>n- en verzorgingstehuizen. De overigen woon<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> wijken<br />

Duindorp, Havenkwartier, Renbaankwartier en Scheveningen-dorp.<br />

De respons die dit initiatief in Scheveningen had gekregen <strong>de</strong>ed het plan ontstaan <strong>de</strong><br />

telling te laten volgen door een vragenlijst. Dit resulteer<strong>de</strong> uitein<strong>de</strong>lijk in een samenwerking<br />

tussen het P.J. Meertens-Instituut en een groep Scheveningse vrijwilligers. Het<br />

P.J. Meertens-Instituut stel<strong>de</strong>, gezien <strong>de</strong> daar aanwezige expertise op het gebied van vragenlijsten,<br />

5<br />

in samenwerking met <strong>de</strong> heer Spaans, een tamelijk uitputten<strong>de</strong> enquête op en <strong>de</strong><br />

Scheveningse vrijwilligers zorg<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> daadwerkelijke uitvoering. De enquêtering,<br />

waarbij een groot aantal Scheveningse vrouwen door <strong>de</strong> Scheveningse vrijwilligers on<strong>de</strong>rvraagd<br />

werd, vond plaats in <strong>de</strong> jaren 1987 en 1988. 6<br />

Van <strong>de</strong> 460 vrouwen die toen nog kle<strong>de</strong>rdracht droegen wer<strong>de</strong>n er in totaal 52 geïnterviewd.<br />

Deze vrouwen kregen een uitgebrei<strong>de</strong> vragenlijst voorgelegd (in totaal 34 meest<br />

meerledige vragen). Naast <strong>de</strong>ze 52 kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n ook 50 vrouwen geïnterviewd<br />

die geen kle<strong>de</strong>rdracht (meer) droegen. Deze vrouwen waren, om een vergelijking mogelijk<br />

te maken, uit <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> leeftijdsgroep afkomstig als <strong>de</strong> kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n en waren<br />

allen in Scheveningen geboren. De vragenlijst die <strong>de</strong>ze niet-kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong> vrouwen<br />

voorgelegd kregen was aamerkelijk korter dan die van <strong>de</strong> kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n (in<br />

totaal 12 meest meerledige vragen).<br />

De selectie van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n was groten<strong>de</strong>els willekeurig. Wel is geprobeerd om bij<br />

<strong>de</strong> kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n <strong>de</strong> spreiding wat betreft ou<strong>de</strong>rdom en wijk zoveel mogelijk een<br />

afspiegeling te laten zijn van <strong>de</strong> gehele groep kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n en is bij <strong>de</strong> nietkle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n<br />

geprobeerd om, afgezien van <strong>de</strong> bovengenoem<strong>de</strong> criteria als leeftijd<br />

en geboorteplaats, niet alleen vrouwen uit het vissersmilieu, maar ook vrouwen uit an<strong>de</strong>re<br />

lagen van <strong>de</strong> bevolking te interviewen.<br />

Een groot aantal vragen had betrekking op <strong>de</strong> naaste familiele<strong>de</strong>n. Dit had in <strong>de</strong> eerste<br />

plaats tot doel het aantal individuen waar informatie over verkregen werd te vergroten. Tevens<br />

is zo geprobeerd <strong>de</strong> betrouwbaarheid van <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n te vergroten. Immers, antwoor<strong>de</strong>n<br />

die betrekking hebben op personen die <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> zeer goed kent of heeft<br />

gekend zullen in het algemeen nauwkeuriger zijn dan antwoor<strong>de</strong>n op vragen met een meer<br />

algemene strekking.<br />

Zeer ge<strong>de</strong>tailleerd is ten slotte gevraagd naar een beschrijving van <strong>de</strong> kleding die <strong>de</strong> vrouwen<br />

op het moment van <strong>de</strong> enquête droegen, <strong>de</strong> kleding die ze op twintigjarige leeftijd droegen<br />

en naar <strong>de</strong> kleding die hun moe<strong>de</strong>rs in die tijd droegen. Naar een beschrijving van <strong>de</strong><br />

kleding van <strong>de</strong> mannen is niet gevraagd. Om <strong>de</strong> interviewers en <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n enig houvast<br />

te geven en tegelijk <strong>de</strong> mogelijkheid te scheppen <strong>de</strong> vragen zo uitgebreid mogelijk te<br />

beantwoor<strong>de</strong>n is daarbij gebruik gemaakt van een schema waarop aangegeven kon wor<strong>de</strong>n<br />

voor welke perio<strong>de</strong> en welke soort dracht (zondags, werk, daags, rouw) <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n gol<strong>de</strong>n.<br />

5 Zie: De volkskun<strong>de</strong> vragenlijsten 1-58 (1934-1988), ingeleid door A.J. Dekker, voorzien van een register door<br />

J.J. Schell (Amsterdam 1990, Publicaties van het P.J. Meertens-Instituut 12).<br />

6 De vragenlijsten en <strong>de</strong> in rapportvorm vastgeleg<strong>de</strong> bewerking zijn, na overleg, op het P.J. Meertens-Instituut<br />

ter inzage beschikbaar.<br />

260


Uitkomsten: kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>r<br />

Persoonlijke gegevens<br />

De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />

De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n bedroeg 75 jaar (<strong>de</strong> oudste geïnterview<strong>de</strong> kle<strong>de</strong>rdrachtdraagster<br />

was 94 jaar oud, <strong>de</strong> jongste kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong> was 54 jaar). Katholieke<br />

of niet-godsdienstige vrouwen bevon<strong>de</strong>n zich niet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n. Allen behoor<strong>de</strong>n<br />

tot <strong>de</strong> hervorm<strong>de</strong> of gereformeer<strong>de</strong> kerk (42 hervormd, 9 gereformeerd, 1<br />

christelijk-gereformeerd). Alle geïnterview<strong>de</strong>n bleken in Scheveningen geboren te zijn en<br />

waren in het vissersmilieu opgegroeid. 7<br />

Eén enkele vrouw vorm<strong>de</strong> daarop <strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>ring.<br />

Zij werd geboren in Katwijk, maar trouw<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> oorlog met een Scheveninger en ging<br />

zich vanaf dat moment op z'n Schevenings kle<strong>de</strong>n. De geïnterview<strong>de</strong> vrouwen ten slotte<br />

woon<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> wijken Scheveningen dorp, Havenkwartier, Renbaankwartier en het in <strong>de</strong><br />

jaren twintig gebouw<strong>de</strong> Duindorp. In <strong>de</strong>ze wijken waren zij ook allen geboren. Het noor<strong>de</strong>n<br />

en oosten van Scheveningen (Belgisch Park, Statenkwartier en Van Stolkpark) ontbrak bij<br />

<strong>de</strong> opgegeven woonadressen.<br />

De laatste kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n<br />

Uit <strong>de</strong> leeftijdsopbouw van <strong>de</strong> vrouwen (zie tabel) kan zeer dui<strong>de</strong>lijk het tijdstip waarop <strong>de</strong><br />

Scheveningse vissersvrouwen zich <strong>de</strong>finitief van <strong>de</strong> dracht afwend<strong>de</strong>n gereconstrueerd wor<strong>de</strong>n.<br />

Van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n zijn slechts drie vrouwen na 1924 geboren (twee van hen zagen<br />

in 1925 het levenslicht). Omdat Scheveningse meisjes in <strong>de</strong> tijd tussen <strong>de</strong> twee wereldoorlogen<br />

pas tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> puberteit - dus tussen hun twaalf<strong>de</strong> en achttien<strong>de</strong> jaar - dracht gingen<br />

dragen, betekent dit dat het breekpunt aan het eind van <strong>de</strong> jaren <strong>de</strong>rtig en het begin van<br />

<strong>de</strong> jaren veertig moet hebben gelegen. 8<br />

Na die tijd was er geen sprake meer van dat een jonge<br />

7 Tot het vissersmilieu wor<strong>de</strong>n diegenen gerekend die zelf een beroep uitoefen<strong>de</strong>n dat direct met het vissersbedrijf<br />

te maken had (visser, stuurman, nettenboetster, visverkoopster) of ou<strong>de</strong>rs had<strong>de</strong>n die zo'n beroep uitoefen<strong>de</strong>n.<br />

8 Van Hoeken, Schevenings goed, 66. Hier wordt slechts gezegd dat kin<strong>de</strong>ren 'stadse kleding' droegen. Op p. 67<br />

(foto ong. 1900) is echter te zien dat ook lagere schoolkin<strong>de</strong>ren nog in dracht gingen. Op <strong>de</strong> foto's op p. 70 en<br />

71 (jaren '20-30) treft men geen enkel kind in dracht meer aan, terwijl van <strong>de</strong> jonge vrouwen een flinke min<strong>de</strong>r­<br />

heid geen dracht meer draagt. De heer Spaans bevestig<strong>de</strong> dat jonge meisjes in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tussen <strong>de</strong> wereldoorlo­<br />

gen pas tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> puberteit dracht gingen dragen.<br />

261


De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />

vrouw nog in dracht zou gaan. Op <strong>de</strong>ze regel was echter één uitzon<strong>de</strong>ring: <strong>de</strong> jongste vrouw<br />

uit ons bestand. Deze droeg al wel op jonge leeftijd tij<strong>de</strong>ns het boeten <strong>de</strong> daarvoor gebruikelijke<br />

werkkleding maar was niet in staat zich volledig in dracht te steken. Zij bleef echter,<br />

in tegenstelling tot haar leeftijdgenoten, dat i<strong>de</strong>aal nastreven en kon uitein<strong>de</strong>lijk in 1957 <strong>de</strong><br />

vereiste siera<strong>de</strong>n en kleding aanschaffen. 9<br />

leeftijdsver<strong>de</strong>ling kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n<br />

geboortejaar aantal percentage<br />

voor 1900 5 9,62<br />

1900-1904 9 17,31<br />

1905-1909 10 19,23<br />

1910-1914 7 13,46<br />

1915-1919 10 19,23<br />

1920-1924 8 15,38<br />

1925-1929 2 3,85<br />

na 1930 1 1,92<br />

Situatie 1987-1988<br />

Alle geënquêteer<strong>de</strong> vrouwen op één na dragen nog dagelijks kle<strong>de</strong>rdracht, waarvan een <strong>de</strong>el<br />

<strong>de</strong> door zwarte stoffen gekenmerkte rouwdracht. Nog steeds wordt daarbij door ie<strong>de</strong>reen<br />

on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen <strong>de</strong> 'daagse' dracht, <strong>de</strong> zondagse dracht en <strong>de</strong> werkdracht.<br />

Slechts indien ze geruime tijd buiten Scheveningen verblijven is een aantal vrouwen er toe<br />

te bewegen <strong>de</strong> dracht af te leggen. Zeven trekken tij<strong>de</strong>ns vakanties makkelijke en min<strong>de</strong>r opvallen<strong>de</strong><br />

'burgerkleding' aan.<br />

Tussen <strong>de</strong> vrouwen on<strong>de</strong>rling zijn geen grote verschillen te constateren wat betreft <strong>de</strong> kledingstukken<br />

en siera<strong>de</strong>n die gedragen wor<strong>de</strong>n.<br />

De meest kenmerken<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> Scheveningse dracht zijn: 10<br />

- Het oorijzer, een zilveren hoofdsieraad met fijn bewerkte ovalen gou<strong>de</strong>n uitein<strong>de</strong>n, boeken<br />

genaamd. Zondags wordt het oorijzer altijd gedragen, door <strong>de</strong> week soms. Bij het<br />

oorijzer horen twee parelspel<strong>de</strong>n die door muts, ijzer en haren gestoken wor<strong>de</strong>n en zo<br />

<strong>de</strong> muts en het ijzer op het hoofd bevestigen.<br />

- De oorbellen, van fijn bewerkt goud en meestal voorzien van e<strong>de</strong>lstenen (pareltjes, robijntjes).<br />

De oorbellen wor<strong>de</strong>n ook door <strong>de</strong> week gedragen.<br />

- Het slot, een drie tot vijf snoerige ketting van zwarte of ro<strong>de</strong> granaten, bijeengehou<strong>de</strong>n<br />

met een bewerkte gou<strong>de</strong>n sluiting. Dit slot wordt alleen op zondag gedragen. Een groot<br />

aantal vrouwen draagt door <strong>de</strong> week meestal een eenvoudig mo<strong>de</strong>rn gou<strong>de</strong>n halskettinkje.<br />

9 Zie Piet Spaans, 'De laatste in <strong>de</strong> rij...' in: De Nieuwe Courant 7 nr. 11 (20-3-1986).<br />

10 Hier wordt slechts volstaan met het schetsen van <strong>de</strong> belangrijkste on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> dracht. Een uitgebrei<strong>de</strong><br />

beschrijving van <strong>de</strong> Scheveningse kleding vindt men in Hoeken, Schevenings goed, en in <strong>de</strong> hierboven genoem<strong>de</strong><br />

algemene kle<strong>de</strong>rdrachtboeken.<br />

262


De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />

- De hartspeld. Ook van bewerkt goud en voorzien van e<strong>de</strong>lstenen. De hartspeld dient om<br />

<strong>de</strong> ein<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> omslagdoek vast te hou<strong>de</strong>n. Wordt op zondag en soms bij feestelijke<br />

gelegenhe<strong>de</strong>n gedragen.<br />

- De muts. Mutsen zijn er in verschillen<strong>de</strong> soorten. De kamerdoekse (of dunne) en <strong>de</strong> dikke<br />

muts zijn vervaardigd van linnen of katoen. De dunne muts is <strong>de</strong> meest gangbare dagelijkse<br />

muts, <strong>de</strong> dikke muts hoort bij <strong>de</strong> rouwdracht. De blon<strong>de</strong> of gebloem<strong>de</strong> muts is een<br />

kanten muts, die door <strong>de</strong> niet-rouwdragen<strong>de</strong> vrouwen op zondag wordt gedragen. Ten<br />

slotte is er het 'nachtmutsje', een eenvoudig wit mutsje dat vaak door <strong>de</strong> week gedragen<br />

wordt in plaats van <strong>de</strong> dunne of dikke muts.<br />

- De omslagdoek. Dit kledingstuk, een wollen of terlenka doek voorzien van franje wordt<br />

tegenwoordig nogal eens vervangen door een gekocht of zelf gebreid 'gewoon' vest. Dit<br />

gebeurt door <strong>de</strong> week vaker dan op zondag. Een klein aantal vrouwen draagt nog wel<br />

eens <strong>de</strong> 'Turkse doek', een zwarte doek met goudkleurige patronen.<br />

- Het jak. Het jak wordt zowel zondags als door <strong>de</strong> week gedragen, is meestal van een wollen<br />

stof of van terlenka en is, als geen rouw wordt gedragen, uitgevoerd in een pasteltint.<br />

- De schou<strong>de</strong>rmantel ('schoermantel'). Deze stevige wollen cape beschermt <strong>de</strong> Scheveningse<br />

vrouwen in najaar, winter en voorjaar tegen <strong>de</strong> elementen. De zwarte schou<strong>de</strong>rmantel<br />

met ro<strong>de</strong> baaien voering is <strong>de</strong> door-<strong>de</strong>-weekse uitvoering, mantels in pasteltinten<br />

wor<strong>de</strong>n bijna uitsluitend op zondag gedragen.<br />

- De bovenrok. De bovenrok is te allen tij<strong>de</strong>n zwart en meestal uit 'tibet' of'tubé', een soort<br />

wol vervaardigd. Soms dragen vrouwen ook bovenrokken van terlenka.<br />

- Het schort. Schorten zijn er in diverse uitvoeringen. Naast het blauw geruite werkschort<br />

kent men het katoenen blauw gestreepte 'drilschort' en voor zondags een zwart zij<strong>de</strong>n<br />

schort.<br />

De mo<strong>de</strong>rne tijd blijkt <strong>de</strong> kleding dus wel enigszins beïnvloed te hebben. Door <strong>de</strong> week wordt<br />

vaak een niet bij <strong>de</strong> oorspronkelijke dracht horen<strong>de</strong> gou<strong>de</strong>n halsketting gedragen. Terlenka<br />

wordt soms gebruikt in plaats van <strong>de</strong> oorspronkelijke stoffen als wol, katoen of linnen. Ook<br />

bleken <strong>de</strong> vrouwen voor het meren<strong>de</strong>el <strong>de</strong> gebrei<strong>de</strong> sajet kousen vervangen te hebben door<br />

zwarte nylons of panty's. Het meest opvallend is echter dat geregeld <strong>de</strong> omslagdoek wordt<br />

vervangen door een eigen gebreid of in <strong>de</strong> winkel gekocht vest. Deze invloed van <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse<br />

mo<strong>de</strong> is groter dan in <strong>de</strong> kle<strong>de</strong>rdrachtboeken beschreven staat, maar laat <strong>de</strong> belangrijkste<br />

kenmerken van <strong>de</strong> dracht onverlet.<br />

De kleding van <strong>de</strong> zusters en dochters<br />

In <strong>de</strong> enquête was ook een groot aantal vragen opgenomen over <strong>de</strong> zusters en <strong>de</strong> dochters<br />

van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> vrouwen. De gegevens over <strong>de</strong> zusters volgen een bekend patroon. Zusters<br />

die kle<strong>de</strong>rdracht dragen hebben ongeveer <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd als <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n<br />

(76 jaar). Ze wonen ook allemaal in <strong>de</strong> bovengenoem<strong>de</strong> wijken en hun echtgenoten<br />

bleken in grote meer<strong>de</strong>rheid visser van beroep te zijn (geweest).<br />

De niet-kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong> zusters echter zijn jonger (gemid<strong>de</strong>ld 69 jaar), wonen voor<br />

een belangrijk <strong>de</strong>el niet in Scheveningen en hebben echtgenoten die in meer<strong>de</strong>rheid een<br />

baan hebben die niets met <strong>de</strong> visserij te maken heeft. Een aantal van <strong>de</strong>ze zusters droeg vroeger<br />

wel dracht. Acht van <strong>de</strong> veertien zusters die in <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> tijd <strong>de</strong> kle<strong>de</strong>rdracht afleg<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong><strong>de</strong>n dat in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1942-1950. Deze perio<strong>de</strong> moet voor <strong>de</strong> neergang van <strong>de</strong> dracht<br />

263


De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />

Afb. 1. Chieltje <strong>de</strong>n Heijer, <strong>de</strong> jongste kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong><br />

van Scheveningen. Foto: fotostudio<br />

Anton v.d. Riet, Den Haag.<br />

een twee<strong>de</strong> breekpunt zijn geweest. Werd aan het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong>jaren <strong>de</strong>rtig, zoals we hebben<br />

gezien, door <strong>de</strong> nog niet drachtdragen<strong>de</strong> jonge vrouwen voor <strong>de</strong> burgerdracht gekozen, in<br />

die tijd gaat een aantal drachtdragen<strong>de</strong> vrouwen van Schevenings op burger over. Een voor<br />

<strong>de</strong>ze neergang belangrijke gebeurtenis in het begin van die perio<strong>de</strong> lijkt <strong>de</strong> evacuatie tij<strong>de</strong>ns<br />

<strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Wereldoorlog geweest te zijn. 11<br />

Drie vrouwen hiel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> dracht voor gezien tij<strong>de</strong>ns<br />

hun door <strong>de</strong> Duitsers wegens <strong>de</strong> bouw van <strong>de</strong> Atlantikwall afgedwongen verblijf buiten<br />

Scheveningen. Van <strong>de</strong>ze drie vrouwen werd verteld dat ze ophiel<strong>de</strong>n met het dragen van <strong>de</strong><br />

dracht wegens hun isolement. Mutsenwasters waren er bijvoorbeeld niet te vin<strong>de</strong>n in Ermelo,<br />

Delft of <strong>de</strong> Achterhoek, <strong>de</strong> plaatsen waar <strong>de</strong>ze Scheveningse vrouwen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> evacuatie<br />

verbleven. De overigen die in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> <strong>de</strong> dracht afleg<strong>de</strong>n <strong>de</strong><strong>de</strong>n dat na het ein<strong>de</strong> van<br />

<strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Wereldoorlog. Als belangrijkste re<strong>de</strong>n om geen dracht meer te dragen werd opgegeven<br />

dat <strong>de</strong>ze vrouwen 'er geen zin meer in had<strong>de</strong>n'.<br />

Al is er na 1950 geen sprake meer van een massale overgang van Schevenings op burger,<br />

toch neemt ook nu nog het aantal kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n niet alleen af door overlij<strong>de</strong>n maar<br />

ook doordat nog steeds vrouwen voor <strong>de</strong> burgerdracht kiezen. Dit proces gaat nog steeds<br />

door, <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n maakten melding van drie zusters die nog zeer recentelijk <strong>de</strong>ze stap<br />

had<strong>de</strong>n genomen.<br />

De dochters van <strong>de</strong> generatie die door mid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> vragenlijst aan het woord komen<br />

zijn over het algemeen te jong om nog in <strong>de</strong> gelegenheid geweest te zijn te kiezen voor <strong>de</strong><br />

dracht. Het gevolg is dat slechts vier van <strong>de</strong> in totaal negenenzeventig dochters dracht hebben<br />

gedragen. Drie zijn er inmid<strong>de</strong>ls mee opgehou<strong>de</strong>n. 12<br />

11 Michiel Nooren en Angelique Jansen, Scheveningen rond kerk en Kurhaus (Weesp 1983) 12-15 en 29-30.<br />

12 Twee in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> vlak na <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Wereldoorlog en één in 1960.<br />

264


De waar<strong>de</strong>ring voor <strong>de</strong> dracht<br />

De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />

Ook in hun eigen milieu zijn <strong>de</strong> kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong> vrouwen inmid<strong>de</strong>ls een min<strong>de</strong>rheid<br />

gewor<strong>de</strong>n. Wel vin<strong>de</strong>n <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> vrouwen dat hun omgeving over het algemeen positief<br />

tegen <strong>de</strong> dracht aankijkt. Slechts een kleine min<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n vindt dat<br />

hun echtgenoten of kin<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> dracht negatief waar<strong>de</strong>ren. Toch lijkt het er niet op dat <strong>de</strong><br />

meeste vrouwen hun dracht met een bijzon<strong>de</strong>re trots dragen. Slechts vijfentwintig vin<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> dracht mooi, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren dragen haar 'uit gewoonte' of omdat <strong>de</strong> familie (man of ou<strong>de</strong>rs)<br />

het graag wil<strong>de</strong>.<br />

Situatie op twintigjarige leeftijd<br />

Na <strong>de</strong> beantwoording van <strong>de</strong> vragen over het he<strong>de</strong>n werd <strong>de</strong> vrouwen gevraagd terug te gaan<br />

naar <strong>de</strong> tijd dat zijzelf twintig waren. Aangezien <strong>de</strong> leeftij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> vrouwen aanzienlijk<br />

uiteenliepen, beslaan <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op dit ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> vragenlijst <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van +<br />

1913 tot + 1953. Gepoogd is door terug te rekenen naar <strong>de</strong> datum waarvoor <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n<br />

gel<strong>de</strong>n toch tot een dui<strong>de</strong>lijk overzicht te komen.<br />

Eenenvijftig vrouwen droegen op twintigjarige leeftijd dracht. Slechts één ging op latere<br />

leeftijd volledig Schevenings dragen. De dracht werd zel<strong>de</strong>n afgelegd. Slechts tweemaal<br />

wordt daar melding van gemaakt. Eén van <strong>de</strong> vrouwen stak zich op vakantie in burgerkleding<br />

en een an<strong>de</strong>re verwissel<strong>de</strong> als ze naar een muziekuitvoering in <strong>de</strong> stad ging, stiekem<br />

bij een tante, het Schevenings voor een mantelpakje.<br />

Ook op een hoogtijdag als <strong>de</strong> bruiloft gingen <strong>de</strong> vrouwen in dracht. Slechts één van <strong>de</strong><br />

vierenveertig getrouw<strong>de</strong> vrouwen - die trouwens als huwelijksdatum <strong>de</strong> jaren tussen 1915<br />

en 1972 opgaven - trouw<strong>de</strong> in burger. 13<br />

De meesten gingen op z'n zondags. Vaak werd men<br />

dan echter wel in het nieuw gestoken. Dertien vrouwen trokken nog iets specialers aan dan<br />

<strong>de</strong> zondagse dracht, ze droegen dan namelijk <strong>de</strong> omslagdoek die ze bij hun belij<strong>de</strong>nis voor<br />

<strong>de</strong> eerste keer had<strong>de</strong>n gedragen en die daarna opgeborgen was voor <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> mijlpaal<br />

in hun leven.<br />

Vergeleken met <strong>de</strong> kleding zoals <strong>de</strong> vrouwen die nu dragen zijn er wel dui<strong>de</strong>lijke verschillen<br />

aan te wijzen. Mo<strong>de</strong>rne stoffen, zoals terlenka en nylon, ontbreken. Ook droeg men toen<br />

altijd <strong>de</strong> omslagdoek. Toch is er in een groot aantal opzichten, zoals met betrekking tot het<br />

oorijzer, <strong>de</strong> muts, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rmantel en <strong>de</strong> bovenrok, nauwelijks iets veran<strong>de</strong>rd.<br />

De kleding van <strong>de</strong> zusters en moe<strong>de</strong>rs<br />

Uit <strong>de</strong> leeftij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> zusters die nog dracht droegen blijkt nogmaals <strong>de</strong> vermin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> populariteit<br />

van <strong>de</strong> dracht aan het eind van <strong>de</strong> jaren <strong>de</strong>rtig. Bij <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n die vóór 1935<br />

20 jaar wer<strong>de</strong>n was <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd van hun drachtdragen<strong>de</strong> zusters namelijk 19 jaar,<br />

en bij <strong>de</strong> geinterview<strong>de</strong>n die na 1935 20 wer<strong>de</strong>n 25 jaar.<br />

Dit beteken<strong>de</strong> echter niet dat voor 1935 alle jonge vissersvrouwen dracht droegen. Een<br />

aantal geinterview<strong>de</strong> vrouwen had ook voor die tijd zusters die niet in dracht liepen. 14<br />

Er is ook gevraagd naar een precieze beschrijving van <strong>de</strong> kleding van <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong><br />

13 Dit was <strong>de</strong> vrouw die pas op latere leeftijd dracht ging dragen.<br />

14 Het totaal aantal zusters dat door <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n genoemd werd bedroeg 108. Daarvan droegen 71 dracht;<br />

10 droegen geen dracht vóór 1935, terwijl ze daar gezien hun leeftijd wel voor in aanmerking kwamen.<br />

265


De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />

geïnterview<strong>de</strong>n. Werd hierboven al dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong> kleding van <strong>de</strong> dochters zelf in <strong>de</strong> loop<br />

van <strong>de</strong> tijd veran<strong>de</strong>ringen had on<strong>de</strong>rgaan, tussen moe<strong>de</strong>rs en dochters bleek een nog groter<br />

verschil in kleding te bestaan. Het meest opvallen<strong>de</strong> verschil is het soort oorijzer dat gedragen<br />

werd. Bij <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rs kwam nog zeer frequent het oorijzer met stikken of stukken 15<br />

voor<br />

in plaats van <strong>de</strong> bij <strong>de</strong> dochters gebruikelijke boeken. De scheiding tussen <strong>de</strong> twee generaties<br />

was echter niet zeer strikt. Sommige moe<strong>de</strong>rs droegen op zondag al wel een ijzer met boeken,<br />

maar hiel<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> week vast aan het ijzer met stukken. Ook <strong>de</strong> door <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rs nog veel<br />

gedragen 'muts met klappen' is dui<strong>de</strong>lijk van <strong>de</strong> vorige generatie geweest. Deze troffen we<br />

niet aan in <strong>de</strong> beschrijving van <strong>de</strong> kleding van <strong>de</strong> dochters. De overige verschillen beperkten<br />

zich tot het gebruik van an<strong>de</strong>re stoffen of kleuren (een groot aantal moe<strong>de</strong>rs droeg rouw,<br />

waardoor zwart domineer<strong>de</strong>).<br />

De kleding van <strong>de</strong> mannen (broers, va<strong>de</strong>rs en echtgenoten)<br />

Het dragen van kle<strong>de</strong>rdracht was bij <strong>de</strong> mannen eer<strong>de</strong>r uit <strong>de</strong> mo<strong>de</strong> geraakt dan bij <strong>de</strong> vrouwen.<br />

Bij vieren<strong>de</strong>rtig van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n droeg <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r nog dracht. Een broer in kle<strong>de</strong>rdracht<br />

was echter al bijna een zeldzaamheid gewor<strong>de</strong>n. Dit kwam nog maar voor bij <strong>de</strong>rtien<br />

gezinnen (van <strong>de</strong> vierenveertig met zonen). Bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re gezinnen was <strong>de</strong> dracht bij <strong>de</strong> jonge<br />

mannen al ingeruild voor 'gewone' werk- of burgerkleding. Ook bij <strong>de</strong> echtgenoten van <strong>de</strong><br />

geïnterview<strong>de</strong> vrouwen, van ongeveer <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> leeftijdsgroep als <strong>de</strong> broers, treffen we een<br />

soortgelijke situatie aan. Slechts elf van <strong>de</strong> vierenveertig echtgenoten droegen dracht.<br />

Het afnemen van <strong>de</strong> populariteit van <strong>de</strong> dracht werd niet veroorzaakt door grote verschuivingen<br />

in het beroep van <strong>de</strong> mannen. Alle kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong> va<strong>de</strong>rs, broers en echtgenoten<br />

waren uiteraard vissers, maar dat was ook het geval met <strong>de</strong> grote meer<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong><br />

niet-kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> jaren <strong>de</strong>rtig waren <strong>de</strong> vissersmannen die in dracht uitvoeren<br />

dus al een min<strong>de</strong>rheid gewor<strong>de</strong>n.<br />

De verdwijning van <strong>de</strong> dracht bij <strong>de</strong> vissers - on<strong>de</strong>r broers met een baan buiten het vissersmilieu<br />

kwam dracht in het geheel niet voor - zette al vroeg in. Al rond 1915 blijken er<br />

vissers te zijn geweest die geen dracht meer droegen. Het kan zelfs zijn dat voor die tijd al<br />

niet alle vissers meer in dracht gingen, <strong>de</strong> vragen over het verle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n<br />

reiken immers niet ver<strong>de</strong>r terug dan tot <strong>de</strong>ze tijd. De verdwijning ging echter gelei<strong>de</strong>lijk.<br />

Tot aan het begin van <strong>de</strong> jaren <strong>de</strong>rtig wer<strong>de</strong>n er nog jonge jongens in dracht gestoken.<br />

Ook bij <strong>de</strong> mannendracht bleek <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tussen 1942 en 1950 een dui<strong>de</strong>lijk dieptepunt<br />

voor <strong>de</strong> dracht te zijn geweest. Van <strong>de</strong> tweeën<strong>de</strong>rtig mannen waarvan het precieze tijdstip<br />

bekend is waarop ze stopten met het dragen van <strong>de</strong> dracht <strong>de</strong><strong>de</strong>n achttien het juist in die<br />

perio<strong>de</strong>. Als we on<strong>de</strong>rscheid maken tussen broers en echtgenoten (<strong>de</strong> jonge mannen) aan<br />

<strong>de</strong> ene en <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rs aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant dan blijkt dat het vooral <strong>de</strong> jongeren waren die in<br />

die perio<strong>de</strong>, en dan nog vooral vlak na <strong>de</strong> oorlog <strong>de</strong> dracht voor gezien hiel<strong>de</strong>n. Bij <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re<br />

mannen is het patroon veel onregelmatiger. Eén vrouw kan zich herinneren dat haar va<strong>de</strong>r<br />

al in 1914 voor het laatst dracht droeg, terwijl an<strong>de</strong>ren opgeven dat <strong>de</strong> mannen pas in <strong>de</strong><br />

jaren vijftig of zelfs zestig er mee ophiel<strong>de</strong>n. De re<strong>de</strong>n die wordt opgegeven is bijna zon<strong>de</strong>r<br />

uitzon<strong>de</strong>ring veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> mo<strong>de</strong> of (in min<strong>de</strong>re mate) werk buiten het vissersmilieu.<br />

Aan <strong>de</strong> vrouwen werd ook nog gevraagd hoe hun echtgenoot op <strong>de</strong> bruiloft gekleed was.<br />

Uit <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>ze vraag blijkt dat er niet alleen een tijdsverschil was in het afleggen<br />

15 De stukken beston<strong>de</strong>n uit gou<strong>de</strong>n plaatjes die in <strong>de</strong> vorm van on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re vogel- of slangenkoppen aan <strong>de</strong><br />

uitein<strong>de</strong>n van het zilveren ijzer gesmeed wer<strong>de</strong>n (Van Hoeken, Schevenings goed, 16).<br />

266


De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />

van <strong>de</strong> mannen- respectievelijk vrouwendracht, maar ook een verschil in publieke waar<strong>de</strong>ring<br />

ervan. Terwijl alle brui<strong>de</strong>n op één na dracht droegen (zie boven) droeg slechts één brui<strong>de</strong>gom<br />

dracht op <strong>de</strong>ze niet alleen voor het bruidspaar, maar ook voor <strong>de</strong> Scheveningse gemeenschap,<br />

bijzon<strong>de</strong>re dag. Vier an<strong>de</strong>re brui<strong>de</strong>gommen droegen in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van hun huwelijk<br />

nog wel dracht, maar kleed<strong>de</strong>n zich voor <strong>de</strong> bruiloft in burger. Van mannen werd het<br />

dus blijkbaar meer gewaar<strong>de</strong>erd als ze zich in het burger staken dan wanneer ze in dracht<br />

op <strong>de</strong> bruiloft verschenen, terwijl bij vrouwen juist <strong>de</strong> dracht meer aanzien gaf.<br />

Kleding van an<strong>de</strong>re groepen<br />

Kent men nu nog alleen <strong>de</strong> vissersdracht, vroeger kleed<strong>de</strong>n ook an<strong>de</strong>re groepen zich op een<br />

manier die zowel afwijkend was van <strong>de</strong> modieuze burgerkleding als van <strong>de</strong> vissersdracht. 16<br />

Een groep die bij <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n het hel<strong>de</strong>rst in <strong>de</strong> herinnering leeft zijn <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rs, <strong>de</strong><br />

machtige en rijke bovenlaag van het vissersdorp. De kleding van <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rsvrouwen werd gekenmerkt<br />

door het zogenaam<strong>de</strong> 'baskenlijf', een jak met ruches. Ook droegen zij vaak gou<strong>de</strong>n<br />

in plaats van zilveren oorijzers. De re<strong>de</strong>rsmannen liepen in een fluwelen jas en had<strong>de</strong>n<br />

een hoge hoed op. Deze re<strong>de</strong>rs hiel<strong>de</strong>n al vroeg in <strong>de</strong> 20e eeuw op met het dragen van hun<br />

karakteristieke kleding en gingen over op <strong>de</strong> heersen<strong>de</strong> burgermo<strong>de</strong>. Van <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rsdochters<br />

werd zelfs herhaal<strong>de</strong> malen expliciet gezegd dat men zich niet kan herinneren dat <strong>de</strong>ze ooit<br />

dracht droegen. An<strong>de</strong>re groepen die genoemd wor<strong>de</strong>n in dit verband zijn <strong>de</strong> 'landslui' en<br />

<strong>de</strong> 'kuipers'. De antwoor<strong>de</strong>n zijn echter niet zo precies dat daaruit opgemaakt kon wor<strong>de</strong>n<br />

waaruit hun dracht bestond.<br />

Ook werd nog gevraagd naar <strong>de</strong> dracht van bepaal<strong>de</strong> beroepsgroepen, zoals <strong>de</strong> boetsters.<br />

Slechts één vrouw antwoord<strong>de</strong> bevestigend op <strong>de</strong> vraag of ze zo een dracht ken<strong>de</strong>. De geïnterview<strong>de</strong><br />

vrouwen beschouwen <strong>de</strong> boetsters niet als een afzon<strong>de</strong>rlijke beroepsgroep. Het<br />

waren in hun ogen vissersvrouwen die zich voor het boeten in werkkleding staken. Ten slotte<br />

werd gevraagd naar die groepen die nooit dracht droegen. Rooms-katholieken wer<strong>de</strong>n daarbij<br />

het meest genoemd, an<strong>de</strong>re groepen die genoemd wer<strong>de</strong>n zijn <strong>de</strong> burgers, <strong>de</strong> elite,<br />

landslui, <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rsdochters en <strong>de</strong> niet-Scheveningers. Tekenend voor het tamelijk grote isolement<br />

waarin <strong>de</strong> jonge vissersdochters in <strong>de</strong> tijd voor <strong>de</strong> oorlog leef<strong>de</strong>n is het grote aantal<br />

ontkennen<strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>ze laatste vraag. Elf geïnterview<strong>de</strong>n waren van mening dat<br />

in hun jeugd in Scheveningen ie<strong>de</strong>reen in dracht liep.<br />

Niet-kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n<br />

Persoonlijke gegevens<br />

De vijftig niet-kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong> vrouwen die geïnterviewd wer<strong>de</strong>n waren voor het<br />

grootste ge<strong>de</strong>elte niet rechtstreeks betrokken (of betrokken geweest) bij het vissersbedrijf.<br />

Een meer<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong> vrouwen was echter wel oorspronkelijk afkomstig uit het vissersmilieu,<br />

65% van <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rs was visser of vishan<strong>de</strong>laar geweest. In tegenstelling tot <strong>de</strong> kle<strong>de</strong>r-<br />

16 Deze dracht werd in Scheveningen 'burgerdracht' genoemd, waarmee men <strong>de</strong> kle<strong>de</strong>rdracht van <strong>de</strong> niet-vissers<br />

bedoel<strong>de</strong>, en niet <strong>de</strong> modieuze kleding die in <strong>de</strong> stad gedragen werd.<br />

267


De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />

drachtdragen<strong>de</strong> vrouwen werd die band met het vissersmilieu echter in <strong>de</strong> meeste gevallen<br />

bij het huwelijk doorgesne<strong>de</strong>n. Slechts negen vrouwen (18%) waren zelf boetster geweest<br />

of waren met een visserman getrouwd. De meer<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong> vrouwen was protestant.<br />

In <strong>de</strong> selectie bevon<strong>de</strong>n zich echter ook zeven in Scheveningen geboren vrouwen van<br />

rooms-katholieke huize. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> vrouwen was 66 jaar.<br />

De leeftij<strong>de</strong>n liepen echter sterk uiteen, van 46 jaar voor <strong>de</strong> jongste tot 83 jaar voor <strong>de</strong><br />

oudste.<br />

Voormalige kle<strong>de</strong>rdrachtdragers<br />

Het beeld van <strong>de</strong> vrouwen die zelf kle<strong>de</strong>rdracht hebben gedragen wijkt in geen enkel opzicht<br />

af van wat hierboven al is beschreven. Het bleken <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> negen uit het vissersmilieu<br />

afkomstige vrouwen te zijn die hierboven genoemd wer<strong>de</strong>n. Ze zijn ou<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> nietkle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n<br />

(gemid<strong>de</strong>ld 73 jaar). Vijf van hen hebben zusters die nog dracht<br />

dragen. Van <strong>de</strong>ze vrouwen verwissel<strong>de</strong>n twee al op vrij jonge leeftijd, vroeg in <strong>de</strong> jaren<br />

twintig, het Schevenings voor burgerdracht. De overige zeven hiel<strong>de</strong>n op met het dragen<br />

van dracht in <strong>de</strong> jaren 1942-1950, of een <strong>de</strong>cennium later, in <strong>de</strong> jaren zestig. De re<strong>de</strong>nen<br />

waarom men ermee ophield waren divers, maar aandrang van <strong>de</strong> familie behaal<strong>de</strong> <strong>de</strong> hoogste<br />

score.<br />

Vrouwen die nooit kle<strong>de</strong>rdracht hebben gedragen<br />

De overige eenenveertig geïnterview<strong>de</strong>n hebben nooit kle<strong>de</strong>rdracht gedragen. Ze had<strong>de</strong>n<br />

voor een <strong>de</strong>el nooit iets met het vissersmilieu van doen gehad, of waren wel daaruit afkomstig,<br />

maar had<strong>de</strong>n er na hun kin<strong>de</strong>rtijd afscheid van genomen door buiten dit milieu werk<br />

of een echtgenoot te vin<strong>de</strong>n. Het dragen van <strong>de</strong> dracht was dus dui<strong>de</strong>lijk beperkt tot <strong>de</strong> vissersgemeenschap<br />

in zijn meest 'zuivere' vorm. Ie<strong>de</strong>reen die buiten <strong>de</strong>ze gemeenschap lief<strong>de</strong><br />

of werk vond dacht geen moment erover na <strong>de</strong> dracht aan te hou<strong>de</strong>n, maar stapte ogenblikkelijk<br />

over op <strong>de</strong> burgerdracht (dit ondanks het aandringen van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs, waar in negen<br />

gevallen melding van wordt gemaakt).<br />

Opvallend is nog <strong>de</strong> vermelding van een katholieke vrouw dat haar moe<strong>de</strong>r vroeger dracht<br />

heeft gedragen. Het ging hierbij niet om een vissersfamilie - katholieke vissers beston<strong>de</strong>n<br />

niet in Scheveningen - , maar om een huishoudster, wier man loodgieter was. Niet nagevraagd<br />

is hoe <strong>de</strong>ze dracht er uitzag, maar het gaat hierbij waarschijnlijk om <strong>de</strong> van <strong>de</strong> vissersdracht<br />

enigszins afwijken<strong>de</strong> dracht van <strong>de</strong> 'landslui'.<br />

De waar<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> dracht<br />

Ondanks het feit dat een groot aantal van <strong>de</strong> niet-kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n zelf <strong>de</strong> mogelijkheid<br />

heeft gehad om <strong>de</strong> dracht te dragen, maar voor <strong>de</strong> burgerdracht koos, waar<strong>de</strong>ren bijna<br />

alle geïnterview<strong>de</strong>n <strong>de</strong> dracht positief. Slechts één vrouw, nog wel <strong>de</strong> vrouw van een visser<br />

laat zich negatief uit over <strong>de</strong> dracht.


Terug in <strong>de</strong> tijd; schriftelijke bronnen en afbeeldingen<br />

De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />

De antwoor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> enquête reiken terug tot hoogstens het twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennium van onze<br />

eeuw. Om enigszins een inzicht te krijgen in <strong>de</strong> situatie van <strong>de</strong> dracht in <strong>de</strong> twee eeuwen<br />

daarvoor is gebruik gemaakt van een aantal boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen en van een aantal afbeeldingen.<br />

17<br />

De afbeeldingen wer<strong>de</strong>n uitsluitend gebruikt ter aanvulling van <strong>de</strong> gegevens uit<br />

<strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen.<br />

De oogst aan boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen was niet erg groot, wat voornamelijk te wijten lijkt te<br />

zijn aan het feit dat het geduren<strong>de</strong> lange tijd onmogelijk was om in Scheveningen zelf een boe<strong>de</strong>lbeschrijving<br />

op te laten maken. 18<br />

Het dossier is <strong>de</strong>rhalve niet erg evenwichtig, zowel wat<br />

betreft <strong>de</strong> per perio<strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n aantallen als wat betreft <strong>de</strong> vertegenwoordiging van beroepsen<br />

inkomensgroepen in het materiaal. 19<br />

Verzameld wer<strong>de</strong>n tien boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen uit <strong>de</strong><br />

jaren 1753-1770, negen uit 1800-1808, vijf uit 1839-1849 en vijfentwintig uit <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1876-<br />

1880. Daarnaast maakte ik gebruik van een verslag van mevrouw N. Noor<strong>de</strong>rvliet-Jol die een<br />

on<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong>ed naar het voorkomen van het oorijzer in Scheveningse archiefstukken. 20<br />

Er is in <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen gezocht naar enkele voor <strong>de</strong> Scheveningse vrouwendracht<br />

kenmerken<strong>de</strong> voorwerpen zoals het oorijzer met parelspel<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> ketting met gou<strong>de</strong>n<br />

slot en <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rmantel. 21<br />

De meeste overige kledingaanduidingen (rok, schort etc.) waren<br />

over het algemeen te weinig specifiek om te kunnen bepalen of het om 'Schevenings'<br />

of 'burger' ging. De bedoeling was om aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong>ze indicatoren een globaal overzicht<br />

te krijgen van <strong>de</strong> ontwikkeling en <strong>de</strong> sociale reikwijdte van <strong>de</strong> dracht. De uitkomsten<br />

zijn <strong>de</strong>rhalve slechts indicatief.<br />

1876-1880<br />

De boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen uit <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> zijn wat betreft <strong>de</strong> kleding weinig ge<strong>de</strong>tailleerd.<br />

Lang niet altijd wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke kledingstukken genoemd, stof- of kleuraanduidingen<br />

ontbreken geheel en al.<br />

In <strong>de</strong>ze tijd is <strong>de</strong> dracht dui<strong>de</strong>lijk niet beperkt tot het vissersmilieu. Oorijzers, parelspel<strong>de</strong>n,<br />

kettingen met gou<strong>de</strong>n sloten (in meer<strong>de</strong>rheid voorzien van bloedkoralen in plaats van<br />

granaten) en schou<strong>de</strong>rmantels treffen wij niet alleen aan bij vissers, viskopers en visdrogers<br />

maar ook bij ambachtslie<strong>de</strong>n, winkeliers en re<strong>de</strong>rs, ja zelfs in <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>l van een gepensioneer<strong>de</strong><br />

politieman. De oorijzers zijn over het algemeen van zilver en hebben, als er bijzon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n<br />

genoemd wor<strong>de</strong>n, gou<strong>de</strong>n stukken, zoals <strong>de</strong> ijzers van sommige van <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rs<br />

17 Zie voor voor- en na<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> gebruikte bronnen: H. v. Koolbergen, Materiële cultuur: huisraad, kleding<br />

en bedrijfsgereedschap (Zutphen 1988) 16-32.<br />

18 In <strong>de</strong> 18e eeuw ken<strong>de</strong> Scheveningen vanaf 1753 een notaris. Deze resi<strong>de</strong>er<strong>de</strong> in Scheveningen tot 1808. In <strong>de</strong><br />

19e eeuw moesten Scheveningers die iets bij een notaris wil<strong>de</strong>n laten opmaken van 1808 tot 1875 hun heil in<br />

Den Haag zoeken. Zij <strong>de</strong><strong>de</strong>n dat bij diverse notarissen. Uit <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> zijn van al <strong>de</strong>ze notarissen tussen 1839<br />

en 1850 <strong>de</strong> repertoria op Scheveningse boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen doorgenomen. De oogst was, vergeleken met die<br />

in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong>s dat Scheveningen wel een notaris ken<strong>de</strong>, zeer mager.<br />

19 Zie voor mogelijkhe<strong>de</strong>n en beperkingen van boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen: Van Koolbergen, Materiële cultuur, 16-24.<br />

20 Verslag in bezit van <strong>de</strong> schrijver.<br />

21 Deze voorwerpen zijn trouwens geen van alle kenmerkend voor Scheveningen alleen. De hier genoem<strong>de</strong> siera<strong>de</strong>n<br />

komen in bijna elke 'dracht' in West- en Noord Ne<strong>de</strong>rland voor vanaf <strong>de</strong> 18e eeuw, terwijl ook <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rmantel<br />

een groter verspreidingsgebied heeft dan alleen Scheveningen. In boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen van Maasland<br />

en Maassluis komt <strong>de</strong>ze veelvuldig voor. Ook vorm<strong>de</strong> <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rmantel on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> dracht van Noordwijk<br />

en Katwijk (zie Van <strong>de</strong>r Molen, Het grote kle<strong>de</strong>rdrachtenboek, 107).<br />

269


De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />

van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> vrouwen. Gou<strong>de</strong>n oorijzers, die in <strong>de</strong> 20e eeuw nog slechts in <strong>de</strong> herinnering<br />

voortleef<strong>de</strong>n, kwamen echter ook voor en wel bij <strong>de</strong> rijkere Scheveningers (in dit geval<br />

een re<strong>de</strong>r en een 'ambachtsman'). De waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong>ze ijzers was vele malen hoger dan die<br />

van <strong>de</strong> zilveren (gemid<strong>de</strong>ld ƒ 100,- voor <strong>de</strong> gou<strong>de</strong>n en ƒ22 - voor <strong>de</strong> zilveren).<br />

Hoe belangrijk <strong>de</strong> rol was die <strong>de</strong> siera<strong>de</strong>n - en daarbij vooral het oorijzer - in <strong>de</strong> Scheveningse<br />

gemeenschap speel<strong>de</strong>n blijkt uit een vergelijking van <strong>de</strong> verhouding van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong><br />

van <strong>de</strong> gehele boe<strong>de</strong>l met die van <strong>de</strong> siera<strong>de</strong>n. De siera<strong>de</strong>n maakten bij elke boe<strong>de</strong>l die oorijzers<br />

bevatte een fors percentage uit van <strong>de</strong> totale waar<strong>de</strong> aan meubilair, huisraad, siera<strong>de</strong>n<br />

en kleding. 22<br />

In sommige gevallen zelfs meer dan 25%. 23<br />

Ook uit <strong>de</strong> prijzen die er uitgeloofd<br />

wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> festiviteiten ter gelegenheid van <strong>de</strong> opening van <strong>de</strong> Scheveningse renbaan in<br />

1846 blijkt hoe begerenswaardig het oorijzer was. Voor Scheveningse meisjes wordt er dan<br />

een zakloopwedstrijd gehou<strong>de</strong>n met als eerste prijs een zilveren hoofdijzer met gou<strong>de</strong>n stukken,<br />

spel<strong>de</strong>n en muts. 24<br />

Niet het gehele dorp ging echter in dracht gekleed. In zeven van <strong>de</strong> vijfentwintig bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong><br />

inventarissen ontbrak elke aanwijzing naar dracht. Het gaat hierbij in alle gevallen<br />

om personen die zich op grote afstand van het vissersmilieu bevin<strong>de</strong>n. Een <strong>de</strong>el ervan is tamelijk<br />

welgesteld, maar er bevin<strong>de</strong>n zich ook enkele personen uit <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>nklasse on<strong>de</strong>r. 25<br />

De siera<strong>de</strong>n en kledingstukken die in <strong>de</strong>ze boe<strong>de</strong>ls wor<strong>de</strong>n aangetroffen, zoals dameshorloges,<br />

broches, armban<strong>de</strong>n, medaillons en zij<strong>de</strong>n japonnen sluiten aan bij <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke mo<strong>de</strong>.<br />

26<br />

Opvallend is nog <strong>de</strong> rol die het bestek speelt bij <strong>de</strong> meer welgestel<strong>de</strong>, niet drachtdragen<strong>de</strong><br />

Scheveningers. In tegenstelling tot <strong>de</strong> vissers en eenvoudige mid<strong>de</strong>nstan<strong>de</strong>rs hechtten zij<br />

blijkbaar veel waar<strong>de</strong> aan een stijlvol ge<strong>de</strong>kte tafel. Zij hebben daarvoor allemaal grote aantallen<br />

zilveren vorken, messen en lepels in huis. Hun oriëntatie lijkt meer op <strong>de</strong> stad dan<br />

op Scheveningen zelf gericht te zijn. 27<br />

De re<strong>de</strong>rs vertonen kenmerken van bei<strong>de</strong> groepen. Ze bezitten zowel oorijzers, parelspel<strong>de</strong>n<br />

en schou<strong>de</strong>rmantels als zilveren bestek en <strong>de</strong> meer 'stadse' siera<strong>de</strong>n. Het in <strong>de</strong> enquête<br />

vermel<strong>de</strong> 'baskenlijf' als kenmerkend kledingstuk voor <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rsvrouwen werd echter in <strong>de</strong><br />

boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen niet aangetroffen. 28<br />

1839-1849<br />

De vijf in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen 29<br />

bevatten alle oorijzers en bloedkoralen<br />

of granaten kettingen met gou<strong>de</strong>n sloten. De meeste oorijzers waren van zilver, maar<br />

22 Dit ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijving (daarnaast kon zo'n boe<strong>de</strong>l nog onroerend goed, waar<strong>de</strong>papieren, bedrijfsgereedschap,<br />

vee en contanten bevatten) wordt wel aangeduid met <strong>de</strong> term consumptiegoe<strong>de</strong>ren. Zie<br />

A.J. Schuurman, Materiële cultuur en levensstijl. Een on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> taal <strong>de</strong>r dingen op het Ne<strong>de</strong>rlandse platteland in<br />

<strong>de</strong> 19e eeuw: <strong>de</strong> Zaanstreek, Oost-Groningen, Oostbrabant (Wageningen 1989) 45 e.v.<br />

23 Boe<strong>de</strong>l van Joh. Korving, visser ƒ58 - aan consumptiegoe<strong>de</strong>ren.'hoofdijzer met gou<strong>de</strong>n stukken' van ƒ15,-;<br />

Arie van Duijne, ambachtsman ƒ505,- aan consumptiegoe<strong>de</strong>ren, 'gou<strong>de</strong>n hoofdijzer'ƒ 115,-, overige siera<strong>de</strong>n<br />

ƒ36,-.<br />

24 J.C. Vermaas, Geschie<strong>de</strong>nis van Scheveningen <strong>de</strong>el 1 ('s-Gravenhage, 1926) 133.<br />

25 Het gaat om een meester schoenmaker, twee kooplie<strong>de</strong>n, een gepensioneer<strong>de</strong> hoger ambtenaar, een koffiehuishou<strong>de</strong>r<br />

(allen tamelijk welgesteld) en om een voerman en een metselaar (mid<strong>de</strong>nklasse).<br />

26 Zie hiervoor Schuurman, Materiële cultuur en levensstijl, 154.<br />

27 Deze situatie is te vergelijken met die in <strong>de</strong> Zaanstreek. Zie A.J. Schuurman, 'Het bezit van preciosa in <strong>de</strong><br />

Zaanstreek rond 1860. Een reconstructie van leefstijlen', in: A.A.G. bijdragen 28 (1986) 217-244.<br />

28 Dit hoeft niet te betekenen dat het ook niet voorkwam. Ten eerste zijn <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen erg summier<br />

op het gebied van <strong>de</strong> kleding en ten twee<strong>de</strong> kan het on<strong>de</strong>r een an<strong>de</strong>re naam (jak o.i.d.) vermeld staan.<br />

270


De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />

Afb. 2. Scheveningse visverkoopster uit het begin<br />

van <strong>de</strong> 19e eeuw; afbeelding uit Maaskamp<br />

(zie noot 3). Foto: Ne<strong>de</strong>rlands Openluchtmuseum,<br />

Arnhem.<br />

in <strong>de</strong> twee rijkste boe<strong>de</strong>ls, die van een re<strong>de</strong>r en van een 'particulier', troffen we ook gou<strong>de</strong>n<br />

oorijzers aan. Deze twee boe<strong>de</strong>ls zijn ook in an<strong>de</strong>re opzichten an<strong>de</strong>rs dan <strong>de</strong> rest. Ze bevatten<br />

naast 'drachtvoorwerpen' grote hoeveelhe<strong>de</strong>n zilveren bestek en 'stadse' siera<strong>de</strong>n. In dit op­<br />

zicht lijken ze op <strong>de</strong> inventarissen van <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rs uit <strong>de</strong> vorige perio<strong>de</strong>.<br />

Opvallend is dat slechts één van <strong>de</strong> oorijzers voorzien is van stukken. Het meest komen<br />

<strong>de</strong> 'boeken' voor als versiering, maar ook wor<strong>de</strong>n 'stiften', 'sloten' en 'ogen' genoemd. Dat<br />

er in die tijd een ruime keuze aan oorijzerversieringen bestond laat trouwens <strong>de</strong> plaat over<br />

<strong>de</strong> Scheveningse dracht zien in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche Kle<strong>de</strong>rdrachten van Valentyn Bing en Braet<br />

von Ueberfeldt. 30<br />

Hierop staan vrouwen afgebeeld met verschillen<strong>de</strong> soorten oorijzers, 'bur­<br />

gervrouwen' met ijzers voorzien van boeken en vissersvrouwen met ijzers voorzien van stuk­<br />

ken. Aan <strong>de</strong>ze stukken werd, volgens <strong>de</strong> begelei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> tekst, voor <strong>de</strong> zondag gou<strong>de</strong>n 'han­<br />

gers' bevestigd. Deze hangers wer<strong>de</strong>n niet in <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen aangetroffen. De be­<br />

namingen 'sloten' en 'ogen' lijken tenminste daar niet op te dui<strong>de</strong>n.<br />

In <strong>de</strong> vier boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen waarin kleding voorkomt treffen we <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rmantel<br />

aan. Veel meer over <strong>de</strong> kleding komen we helaas niet te weten. De beschrijvingen zijn net<br />

zoals in <strong>de</strong> vorige perio<strong>de</strong> erg summier. De afbeelding en <strong>de</strong> beschrijving in Bing en Braet<br />

geeft over <strong>de</strong> kleding meer informatie. Er staan vier verschillen<strong>de</strong> vrouwen op afgebeeld,<br />

een 'burgervrouw', een vissersvrouw in zondagse dracht en in dagelijkse dracht en een vis­<br />

verkoopster. Al zijn er in <strong>de</strong> <strong>de</strong>tails behoorlijke verschillen, in grote lijnen zijn alle kenmer­<br />

ken van <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse dracht terug te vin<strong>de</strong>n, zoals naast <strong>de</strong> al besproken siera<strong>de</strong>n, <strong>de</strong><br />

29 De beroepen van <strong>de</strong> inventarisnalaters: visser, viskoper, winkelier, 'particulier' met 2 viskopers als broers en<br />

een re<strong>de</strong>r. De visser , <strong>de</strong> viskoper en <strong>de</strong> winkelier behoren wat <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van hun boe<strong>de</strong>lbetreft tot <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>nklasse,<br />

<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re twee zijn zeer vermogend.<br />

30 Ne<strong>de</strong>rlandsche kle<strong>de</strong>rdrachten, plaat XLII. Vervaardigd 1850-1857.<br />

271


De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />

schou<strong>de</strong>rmantel (zwart met ro<strong>de</strong> baai volgens <strong>de</strong> beschrijving) , <strong>de</strong> omslagdoek met franje<br />

en het jak. Alleen <strong>de</strong> visverkoopster draagt een in <strong>de</strong> huidige dracht onbekend hoofd<strong>de</strong>ksel,<br />

een strohoed waarop ze een mand met vis draagt. Deze strohoed is ook nog te zien op ou<strong>de</strong><br />

foto's (tot 1900), maar is daarna in onbruik geraakt. Dat <strong>de</strong>ze hoed niet in <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen<br />

werd aangetroffen zal te wijten zijn aan <strong>de</strong> bovengenoem<strong>de</strong> summiere notering van<br />

<strong>de</strong> kleding. De afgebeel<strong>de</strong> kleding is ver<strong>de</strong>r effen en weinig opvallend gekleurd.<br />

1800-1808<br />

De boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen uit het begin van <strong>de</strong> eeuw zijn op het gebied van kleding tamelijk<br />

ge<strong>de</strong>tailleerd. Helaas ontbreken nu in <strong>de</strong> meeste gevallen <strong>de</strong> prijzen van <strong>de</strong> voorwerpen, terwijl<br />

ook in vier van <strong>de</strong> negen gevallen het beroep van <strong>de</strong> nalater niet achterhaald kon wor<strong>de</strong>n.<br />

31<br />

De inkomenspositie van <strong>de</strong> nalaters varieer<strong>de</strong> van zeer rijk tot enigszins bemid<strong>de</strong>ld. 32<br />

De hierboven genoem<strong>de</strong> kenmerken<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> Scheveningse dracht treffen we<br />

ook nu in alle inventarissen aan, maar toch lijkt er vergeleken met <strong>de</strong> vorige perio<strong>de</strong> het een<br />

en an<strong>de</strong>r veran<strong>de</strong>rd te zijn. De bij het oorijzer behoren<strong>de</strong> hangers, die in 1857 door Bing<br />

en Braet wor<strong>de</strong>n vermeld, maar die in <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen van <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1840-1849<br />

niet wer<strong>de</strong>n aangetroffen, komen nu wel voor. Ze wor<strong>de</strong>n 'bellen' genoemd en komen voor<br />

in combinatie met gou<strong>de</strong>n oorijzers. Deze gou<strong>de</strong>n ijzers komen voor in <strong>de</strong> twee rijkste boe<strong>de</strong>ls.<br />

De boe<strong>de</strong>l van Aagje Hoek en Willem Turfboer, <strong>de</strong> laatste van beroep re<strong>de</strong>r en bakker,<br />

tel<strong>de</strong> zelfs maar liefst drie gou<strong>de</strong>n oorijzers waarvan twee voorzien van bellen en parels. 33<br />

Grotere verschillen doen zich echter voor bij <strong>de</strong> kleding. Als we die vergelijken met <strong>de</strong> huidige,<br />

maar ook met die zoals afgebeeld in 'Bing en Braet' dan valt op hoe kleurig en vrolijk<br />

<strong>de</strong> dracht in het begin van <strong>de</strong> vorige eeuw moet zijn geweest. De schou<strong>de</strong>rmantels zijn zon<strong>de</strong>r<br />

uitzon<strong>de</strong>ring van sits, een van vaak felle patronen voorziene katoenen stof. 34<br />

Ook an<strong>de</strong>re<br />

kledingstukken, zoals jakken, rokken, borstrokken en voorschoten, komen in stoffen en<br />

kleuren voor die we niet kennen van <strong>de</strong> latere dracht. 35<br />

Deze bevindingen komen overeen met <strong>de</strong> geïllustreer<strong>de</strong> beschrijving die in 1803 over <strong>de</strong><br />

Scheveningse dracht verscheen. 36<br />

Deze laat ook zien dat <strong>de</strong> snit van <strong>de</strong> kleding aanmerkelijk<br />

verschil<strong>de</strong> met die uit latere jaren. De jakken zijn bijvoorbeeld zeer laag uitgesne<strong>de</strong>n. 37<br />

In<br />

<strong>de</strong> hals van dit jak droeg men een doek. De uit <strong>de</strong> 20e eeuw beken<strong>de</strong> omslagdoek ontbrak.<br />

Wat betreft <strong>de</strong> omslagdoek bevestigen <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen <strong>de</strong> informatie die <strong>de</strong> afbeel-<br />

31 De boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen waarbij het beroep van <strong>de</strong> nalater achterhaald kon wor<strong>de</strong>n behoor<strong>de</strong>n tot een broodbakker<br />

annex re<strong>de</strong>r, een scheepsbouwer (bei<strong>de</strong>n zeer vermogend) en een meester smid, een schipper en een<br />

koopman (mid<strong>de</strong>nklasse).<br />

32 Met behulp van <strong>de</strong> toenmalige heffing op begraven, het 'Mid<strong>de</strong>l op Begraven', kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen<br />

inge<strong>de</strong>eld wor<strong>de</strong>n. Twee boe<strong>de</strong>ls betaal<strong>de</strong>n meer dan ƒ 15,- voor het recht op begraven, <strong>de</strong> overige ƒ3,-.<br />

Zie voor in<strong>de</strong>ling van boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen op basis van <strong>de</strong>ze belasting: H. van Koolbergen, 'De materiële cultuur<br />

van Weesp en Weesperkarspel in <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> en achttien<strong>de</strong> eeuw', in: Volkskundig Bulletin 9 (1983) 3-52<br />

en Thera Wijsenbeek-Olthuis, Achter <strong>de</strong> gevels van Delft. Bezit en bestaan van rijk en arm in een perio<strong>de</strong> van achteruitgang<br />

(1700-1800) (Hilversum 1987).<br />

33 Uit een afzon<strong>de</strong>rlijke verkooplijst van <strong>de</strong>ze boe<strong>de</strong>l bleek dat <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong>ze gou<strong>de</strong>n oorijzers weinig is veran<strong>de</strong>rd<br />

in vergelijking met <strong>de</strong> vorige perio<strong>de</strong>. Ze wor<strong>de</strong>n verkocht voor gemid<strong>de</strong>ld ƒ 110,-.<br />

34 Zie voor <strong>de</strong> sitsmo<strong>de</strong> in die tijd: Sits; Oost-west relaties in textiel, red. E. Hartkamp-Jonxis (Zwolle, 1987).<br />

35 Stoffen: katoen, damast, sits, zij<strong>de</strong>, serge, kalamink, gingang, baai. Kleuren: rood, geel, groen, bruin, zwart,<br />

'gekleurd'. Patronen: sits, gebloemd (ook kanten mutsen), wit gestreept.<br />

36 Plaat en beschrijving in: Maaskamp, Afbeeldingen van <strong>de</strong> kleeding, plaat 9.<br />

37 Dit is op <strong>de</strong> afbeeldingen in Ne<strong>de</strong>rlandsche kle<strong>de</strong>rdrachten ook nog het geval.<br />

272


De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />

Afb. 3. Scheveningse visverkoopsters uit het<br />

mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> 19e eeuw; afbeelding uit Bing en<br />

Braet van Ueberfeldt (zie noot 1). Foto: Ne<strong>de</strong>rlands<br />

Openluchtmuseum, Arnhem.<br />

dingen geven. Omslagdoeken komt men in <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen uit die tijd niet tegen,<br />

wel 'halsdoeken'. Met <strong>de</strong>ze halsdoeken zullen <strong>de</strong> in het jak gedragen doeken bedoeld zijn.<br />

Van <strong>de</strong> in <strong>de</strong> vorige perio<strong>de</strong> geconstateer<strong>de</strong> ge<strong>de</strong>eltelijke oriëntering van <strong>de</strong> rijkere Scheveningers<br />

op <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke cultuur lijkt, op grond van het schaarse materiaal, in het begin van<br />

<strong>de</strong> 19e eeuw geen sprake te zijn. De twee rijke boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen bevatten grote hoeveelhe<strong>de</strong>n<br />

drachtvoorwerpen, maar geen enkel voorwerp dat duidt op een meer op <strong>de</strong> stad gerichte<br />

cultuur.<br />

1753-1769<br />

De boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen uit <strong>de</strong> vroegste perio<strong>de</strong> kennen <strong>de</strong> voor-en na<strong>de</strong>len van die uit het<br />

begin van <strong>de</strong> 19e eeuw. Beroepen wor<strong>de</strong>n nu in het geheel niet gegeven, wel kon van elke<br />

boe<strong>de</strong>lbeschrijving <strong>de</strong> inkomenspositie achterhaald wor<strong>de</strong>n. 38<br />

Uit <strong>de</strong> negen verzamel<strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen blijkt al snel dat <strong>de</strong> hoofdkenmerken van<br />

<strong>de</strong> Scheveningse dracht al rond het mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> 18e eeuw waren ingeburgerd. Zes van<br />

<strong>de</strong> negen bevatten oorijzers, in vijf van <strong>de</strong> negen wordt <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rmantel genoemd, waarvan<br />

tweemaal zelf gespeld op <strong>de</strong> Scheveningse manier, namelijk als 'schoermantel' en in vier<br />

van <strong>de</strong> negen troffen we kettingen met gou<strong>de</strong>n slot of boot aan (nu voornamelijk van bloedkoraal).<br />

De oorijzers zijn alle van zilver en meestal voorzien van gou<strong>de</strong>n stukken. Dat <strong>de</strong>ze<br />

stukken ook toen al voorzien wer<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> bij Bing en Braet beschreven hangers, blijkt uit<br />

een aantal omschrijvingen, waarbij in een a<strong>de</strong>m met het 'zilveren hoofdgespan met gou<strong>de</strong>n<br />

stukken' ook <strong>de</strong> 'gou<strong>de</strong>n bellen met granaatjes' wor<strong>de</strong>n genoemd. Boeken ontbreken, <strong>de</strong> enige<br />

versiering naast <strong>de</strong> stukken zijn <strong>de</strong> 'stiften'.<br />

38 Twee rijk (ƒ15,- MOB), vijf mid<strong>de</strong>nklasse (ƒ3,- MOB) en twee arm (pro <strong>de</strong>o).<br />

273


De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />

De kleding sluit in kleur en patronen aan bij wat we in <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen uit het<br />

begin van <strong>de</strong> 19e eeuw aantroffen. Ook <strong>de</strong> snit van het jak blijkt uit afbeeldingen overeen<br />

te komen met die uit <strong>de</strong> vorige perio<strong>de</strong>. Opvallend is ten slotte <strong>de</strong> vermelding van keurslijven.<br />

Dit kledingstuk wordt in <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen uit het begin van <strong>de</strong> 19e eeuw niet meer<br />

genoemd, en lijkt dan opgevolgd te zijn door het jak. Niet zeker is echter of hier sprake is<br />

van een dui<strong>de</strong>lijke overgang van het ene naar het an<strong>de</strong>re kledingstuk of slechts van een veran<strong>de</strong>ring<br />

van <strong>de</strong> benaming. 39<br />

Geconstateerd kan wor<strong>de</strong>n dat het dragen van dracht in <strong>de</strong>ze laatst bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> perio<strong>de</strong><br />

in alle lagen van <strong>de</strong> Scheveningse bevolking voorkwam. Boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen zon<strong>de</strong>r enig<br />

drachtkenmerk wer<strong>de</strong>n niet aangetroffen, zowel Aeltje Cornelisz. Ros, dienstmaagd van<br />

Arie Pronk, die een boe<strong>de</strong>l naliet van min<strong>de</strong>r dan ƒ300-, als Catherina Dunk, met een boe<strong>de</strong>l<br />

van meer dan ƒ3000 - droegen een zilveren oorijzer en een bloedkoralen ketting met<br />

slot.<br />

In het 18e-eeuwse Scheveningen zullen er waarschijnlijk weinigen geweest zijn die <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke<br />

mo<strong>de</strong> van het naburige Den Haag volg<strong>de</strong>n. De rijken lijken zich slechts van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

Scheveningers te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n door meer siera<strong>de</strong>n en meer kleding te bezitten en door<br />

duur<strong>de</strong>re materialen te gebruiken (al ontbrak ook bij hen het gou<strong>de</strong>n ijzer), niet door an<strong>de</strong>re,<br />

'stadse' elementen in hun kleding op te nemen. 40<br />

Conclusie<br />

Al in het mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> 18e eeuw kleed<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Scheveningse vrouwen zich op een manier<br />

die dui<strong>de</strong>lijke overeenkomsten vertoont met <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse kle<strong>de</strong>rdracht. De voor <strong>de</strong> huidige<br />

Scheveningse dracht kenmerken<strong>de</strong> siera<strong>de</strong>n en kledingstukken, zoals het oorijzer, <strong>de</strong> ketting<br />

met slot en <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rmantel komen dan al in grote hoeveelhe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen<br />

voor. Of er al in die tijd een specifiek Scheveningse dracht bestond is daarmee echter<br />

niet aangetoond. Het oorijzer en <strong>de</strong> bloedkoralen ketting met gou<strong>de</strong>n slot on<strong>de</strong>rscheid<strong>de</strong>n<br />

in die tijd <strong>de</strong> 'niet-ste<strong>de</strong>lingen' in grote <strong>de</strong>len van Ne<strong>de</strong>rland van <strong>de</strong> 'ste<strong>de</strong>lingen'. 41<br />

Ook van<br />

<strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rmantel weten we dat <strong>de</strong>ze in die tijd in een veel groter gebied gedragen werd.<br />

De verschillen tussen <strong>de</strong> Scheveningse dracht en die uit <strong>de</strong> directe omgeving zullen dan ook<br />

waarschijnlijk gering geweest zijn.<br />

De dracht beperkte zich in die tijd nog niet tot het vissersmilieu. Boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen<br />

uit alle lagen van <strong>de</strong> bevolking bevatten <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> 'drachtelementen', waarbij er tussen rijk<br />

en arm natuurlijk wel grote verschillen waren in kwaliteit en kwantiteit van <strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n kleding<br />

en siera<strong>de</strong>n. Opvallend is dat <strong>de</strong> kleding vergeleken met <strong>de</strong> huidige dracht zeer kleurig<br />

en bont is en men oorijzers draagt met 'bellen', siera<strong>de</strong>n die aan <strong>de</strong> uitein<strong>de</strong>n van het oorijzer<br />

bevestigd wer<strong>de</strong>n.<br />

In het begin van <strong>de</strong> 19e eeuw lijkt er weinig veran<strong>de</strong>rd vergeleken met <strong>de</strong> vorige perio<strong>de</strong>.<br />

In <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen van <strong>de</strong> rijkere Scheveningers wer<strong>de</strong>n nu echter vaak gou<strong>de</strong>n in<br />

39 De afbeeldingen laten zien dat <strong>de</strong> bovenkleding gelei<strong>de</strong>lijk aan losser werd. In 1775 (prent La Fargue, verzame­<br />

ling Rijks Prenten Kabinet) en in 1803 (Maaskamp, Afbeeldingen van <strong>de</strong> kleeding) sluit het jak of keurslijf nog zeer<br />

nauw aan, foto's uit <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> 19e eeuw laten een iets wij<strong>de</strong>r vallend jak zien.<br />

40 Voor een beeld van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke mo<strong>de</strong> wat betreft kleding en siera<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> 18e eeuw zie Wijsenbeek, Achter<br />

<strong>de</strong> gevels van Delft, 281-307.<br />

41 Deze ontwikkeling werd in het begin van <strong>de</strong> 18e eeuw ingezet (Van Koolbergen, De materiële cultuur van Weesp<br />

274<br />

en Weesperkarspel, 35-39).


De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />

plaats van zilveren oorijzers aangetroffen.<br />

Rond het mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> 19e eeuw blijken zich grote veran<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong> Scheveningse<br />

dracht voltrokken te hebben. De in het begin van <strong>de</strong> eeuw nog zo uitbundige kleuren en patronen<br />

zijn nu vervangen door veelal effen stoffen en rustigere pasteltinten. 42<br />

Daarnaast verdwijnt<br />

in die perio<strong>de</strong> - en als we naar <strong>de</strong> weinige beschikbare boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen kijken<br />

zelfs daarvoor - <strong>de</strong> mo<strong>de</strong> om het oorijzer te voorzien van 'bellen'. Ook kan er voor het eerst<br />

geconstateerd wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> invloed van <strong>de</strong> stad zich laat gel<strong>de</strong>n. Dit blijkt uit een tweetal<br />

boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen van rijkere Scheveningers die naast drachtelementen een aantal 'ste<strong>de</strong>lijke'<br />

voorwerpen, zoals zilveren bestek en modieuze siera<strong>de</strong>n, bevatten.<br />

In <strong>de</strong> laatste perio<strong>de</strong> waaruit boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen wer<strong>de</strong>n verzameld (1876-1880) is dit<br />

ste<strong>de</strong>lijk element nog dui<strong>de</strong>lijker gewor<strong>de</strong>n. Zeven van <strong>de</strong> vijfentwintig boe<strong>de</strong>ls bevatten<br />

geen enkel drachtelement meer, terwijl er daarnaast een aantal boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen werd<br />

aangetroffen die, zoals <strong>de</strong> twee uit <strong>de</strong> vorige perio<strong>de</strong>, voorwerpen uit bei<strong>de</strong> 'culturen' bevatten.<br />

Deze behoor<strong>de</strong>n alle toe aan re<strong>de</strong>rs. Toch is ook voor <strong>de</strong>ze tijd nog opvallend hoezeer<br />

<strong>de</strong> dracht <strong>de</strong>el uitmaakt van <strong>de</strong> Scheveningse gemeenschap en niet beperkt is tot <strong>de</strong> beroepsgroep<br />

van <strong>de</strong> vissers. Ook ambachtslie<strong>de</strong>n en winkeliers lieten boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen na met<br />

drachtelementen.<br />

Een volgend ijkpunt zijn <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> enquête oplever<strong>de</strong> over <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> waarin<br />

<strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> vrouwen twintig waren. Hieruit blijkt dat in <strong>de</strong> jaren twintig en <strong>de</strong>rtig <strong>de</strong><br />

dracht zich zeer strikt tot <strong>de</strong> vissersgemeenschap beperkte. Zon<strong>de</strong>r uitzon<strong>de</strong>ring koos elke<br />

jonge vissersdochter die zich buiten dit milieu bewoog voor burgerdracht, ondanks <strong>de</strong> protesten<br />

die <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs soms lieten horen. Maar zelfs binnen dit milieu was <strong>de</strong> dracht al geen<br />

vanzelfsprekendheid meer. Een min<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong> jonge vissersvrouwen koos ook toen al<br />

voor <strong>de</strong> stadse mo<strong>de</strong>. Bij <strong>de</strong> mannendracht was <strong>de</strong> erosie nog ver<strong>de</strong>r voortgeschre<strong>de</strong>n. De<br />

jonge vissersmannen, <strong>de</strong> broers en echtgenoten van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> vrouwen, droegen<br />

voor <strong>de</strong> oorlog al in meer<strong>de</strong>rheid burgerkleding.<br />

De dracht kwam echter pas aan het eind van <strong>de</strong> jaren <strong>de</strong>rtig in haar laatste fase. Vanaf<br />

dat moment gingen ook <strong>de</strong> jonge vrouwen die wèl binnen het milieu bleven massaal over<br />

op burgerdracht en hield <strong>de</strong> toevloed van nieuwe drachtdraagsters abrupt op .<br />

Iets later - in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1942-1950 - besloot ook een relatief groot aantal vrouwen die<br />

soms al geruime tijd dracht droegen <strong>de</strong>ze op te geven. De vanzelfsprekendheid van <strong>de</strong> dracht<br />

was in <strong>de</strong> twee <strong>de</strong>cennia daarvoor al sterk on<strong>de</strong>r vuur genomen, <strong>de</strong> evacuatie en <strong>de</strong> turbulente<br />

tijd van <strong>de</strong> thuiskomst en we<strong>de</strong>ropbouw zullen voor velen <strong>de</strong> aanleiding zijn geweest om<br />

het voorbeeld van <strong>de</strong> jonge vrouwen te volgen. Na 1950 lijkt <strong>de</strong> situatie zich enigszins gestabiliseerd<br />

te hebben. Er blijft een grote groep vrouwen over die niet voor burgerkleding heeft<br />

gekozen. Ook op die vrouwen oefent <strong>de</strong> burgerdracht echter haar bekoring uit. Van 1950<br />

tot 1980 wor<strong>de</strong>n er in <strong>de</strong> enquête regelmatig gevallen van 'afvalligheid' gemeld en ook <strong>de</strong><br />

afgelopen jaren nog is er een aantal vrouwen geweest, dat na tientallen jaren slechts dracht<br />

gedragen te hebben, besluit <strong>de</strong> laatste fase van hun leven in burger gekleed te gaan.<br />

In <strong>de</strong> 20e eeuw is er ook nog het een en an<strong>de</strong>r veran<strong>de</strong>rd in <strong>de</strong> kleding zelf, min<strong>de</strong>r spectaculair<br />

echter dan <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen die in het mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> 19e eeuw geconstateerd kon<strong>de</strong>n<br />

wor<strong>de</strong>n. Er bleek verschil te zijn tussen <strong>de</strong> vorige generatie en <strong>de</strong> huidige in het soort oor-<br />

42 Nooren brengt <strong>de</strong>ze versobering in verband met een meer op wereldverzaking gerichte levenshouding bij <strong>de</strong><br />

protestanten (Nooren, Scheveningen, 31). De versobering bleef echter niet beperkt tot protestantse gemeenschappen.<br />

Ook in <strong>de</strong> katholieke gebie<strong>de</strong>n van Zuid-Beveland valt een <strong>de</strong>rgelijke ontwikkeling te constateren (J. <strong>de</strong><br />

Bree, Kostuum en sieraad in Zeeland (Lochem 1967) 53-80).<br />

275


De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />

ijzers dat werd gedragen (ijzer met stukken tegenover ijzer met boeken), terwijl ook <strong>de</strong> bij<br />

<strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rs nog gebruikelijke muts met klappen door <strong>de</strong> dochters niet meer gedragen werd.<br />

Een vergelijking tussen <strong>de</strong> kleding van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n op twintigjarige leeftijd en nu liet<br />

ten slotte zien dat in <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> tijd een aantal 'mo<strong>de</strong>rne' elementen hun intre<strong>de</strong> hebben<br />

gedaan.<br />

We kunnen constateren dat zich in Scheveningen al vóór 1750 een manier van kle<strong>de</strong>n heeft<br />

ontwikkeld die dan wel grote overeenkomsten vertoon<strong>de</strong> met die uit an<strong>de</strong>re streken in het<br />

westen en noor<strong>de</strong>n van Ne<strong>de</strong>rland, maar die opvallend an<strong>de</strong>rs was dan <strong>de</strong> manier van kle<strong>de</strong>n<br />

van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke elite. Dat <strong>de</strong> manier van kle<strong>de</strong>n verschil<strong>de</strong> van die van <strong>de</strong> stad beteken<strong>de</strong><br />

echter niet dat <strong>de</strong> dracht ten opzichte van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke mo<strong>de</strong> in een totaal isolement verkeer<strong>de</strong>.<br />

Alle zo kenmerken<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> Scheveningse dracht maakten eens <strong>de</strong>el uit van<br />

die ste<strong>de</strong>lijke mo<strong>de</strong>. Zo droegen bijvoorbeeld in <strong>de</strong> 17e eeuw <strong>de</strong> vrouwen van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke<br />

elite oorijzers en bloedkoralen kettingen 43<br />

en lijkt <strong>de</strong> oorsprong van <strong>de</strong> strooien vishoed te<br />

liggen in een 18e-eeuws uit Engeland overgewaai<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>verschijnsel. 44<br />

Ook <strong>de</strong> 18e-eeuwse<br />

kleurigheid van <strong>de</strong> kleding sloot goed aan bij het toenmalige mo<strong>de</strong>beeld, terwijl <strong>de</strong> 19eeeuwse<br />

Scheveningse soberheid in <strong>de</strong> pas loopt met <strong>de</strong> op dat moment heersen<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>. 45<br />

Ondanks <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen die <strong>de</strong> dracht in <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r tijd on<strong>de</strong>r invloed van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rging<br />

bleef <strong>de</strong> afstand tot <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke mo<strong>de</strong> groot. Ook bleef dit verschil tussen 'dracht'<br />

en 'mo<strong>de</strong>' langer dan in vele an<strong>de</strong>re streken en dorpen waar dracht gedragen werd gehandhaafd,<br />

een opvallend gegeven voor een dorp zo dicht gelegen bij het bestuurlijk centrum van<br />

het land.<br />

De in dit on<strong>de</strong>rzoek gebruikte bronnen gaven geen antwoord op <strong>de</strong> vraag wat <strong>de</strong> oorzaak<br />

zou kunnen zijn geweest voor dit lange voortleven van <strong>de</strong> Scheveningse dracht. De vrouwen<br />

die gevraagd werd naar <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n dat ze nog steeds dracht droegen antwoord<strong>de</strong>n slechts dat<br />

dat was 'uit gewoonte' of 'omdat ze het mooi vin<strong>de</strong>n'. Tot besluit van dit artikel zal nog getracht<br />

wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>ze vraag toch een antwoord te geven.<br />

Een combinatie van drie factoren lijkt hierbij een belangrijke rol gespeeld te hebben. In<br />

<strong>de</strong> eerste plaats <strong>de</strong> godsdienst. De rechtzinnigheid van <strong>de</strong> Scheveningers wordt vaak in gesprekken<br />

aangehaald als oorzaak van <strong>de</strong> hang naar traditie. Gezien het feit dat <strong>de</strong> dracht<br />

in het even rechtzinnige Katwijk echter al geruime tijd gele<strong>de</strong>n verdwenen is kan dit moeilijk<br />

als dé verklaring gezien wor<strong>de</strong>n. De godsdienstige overtuiging van <strong>de</strong> Scheveningse vissers<br />

kan echter wel gezorgd hebben voor enige vertraging in <strong>de</strong> overname van nieuwe zaken op<br />

kledinggebied.<br />

In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats kan juist die nabijheid van <strong>de</strong> stad beschouwd wor<strong>de</strong>n als een <strong>de</strong> dracht<br />

versterken<strong>de</strong> factor. Al enkele malen is vastgesteld dat <strong>de</strong> materiële cultuur van dorpsbewoners<br />

in <strong>de</strong> directe omgeving van <strong>de</strong> stad grotere verschillen vertoon<strong>de</strong> met die van <strong>de</strong> stad<br />

zelf dan die van dorpen op grotere afstand. 46<br />

Zij probeer<strong>de</strong>n zich vanuit een relatief welvaren<strong>de</strong><br />

positie op zelfbewuste wijze te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> steeds maar veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> stad.<br />

In <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se context kan echter het gehele <strong>Holland</strong>se platteland gerekend wor<strong>de</strong>n tot<br />

<strong>de</strong> directe omgeving van <strong>de</strong> stad. Wèl kan <strong>de</strong>ze factor voor het on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> rook van <strong>de</strong>n Haag<br />

gelegen Scheveningen nog sterker hebben gespeeld dan el<strong>de</strong>rs. Hierbij moet zeker ook ge-<br />

43 Van Koolbergen, De materiële cultuur van Weesp en Weesperkarspel, 18.<br />

44 Wijsenbeek, Achter <strong>de</strong> gevels van Delft, 286.<br />

45 Wijsenbeek, Achter <strong>de</strong> gevels van Delft, 287 (kleurigheid bij <strong>de</strong> rijken neemt in loop van 18e eeuw al af) en Schuur­<br />

man, Materiële cultuur en levensstijl, 106.<br />

46 Schuurman, Materiële cultuur en levensstijl, 278-279, geeft een overzicht van <strong>de</strong> belangrijkste literatuur.<br />

276


De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht<br />

dacht wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> rol die <strong>de</strong> vroege opkomst van Scheveningen als mondaine badplaats<br />

in dit proces gespeeld kan hebben. 47<br />

Ten slotte kan <strong>de</strong> dracht een rol gespeeld hebben bij <strong>de</strong> visverkoop. In <strong>de</strong> 19e en vroege<br />

20e eeuw ventten een groot aantal Scheveningse vrouwen met hun vis in Den Haag en soms<br />

zelfs nog veel ver<strong>de</strong>r. Ze wer<strong>de</strong>n door hun kle<strong>de</strong>rdracht direct herkend als Scheveningers,<br />

en zo kan <strong>de</strong> dracht gefungeerd hebben als een 'keurmerk' voor echte Scheveningse vis. De<br />

stimulans die er van dui<strong>de</strong>lijk herkenbare kleding uitging op <strong>de</strong> verkoop van het produkt<br />

wordt ook gezien als een oorzaak van het tamelijk late 'uitsterven' van <strong>de</strong> dracht in <strong>de</strong> bij<br />

Hamburg gelegen Vierlan<strong>de</strong>n. 48<br />

Het aantal vrouwen dat werkzaam was in <strong>de</strong> vishan<strong>de</strong>l<br />

nam echter in <strong>de</strong> 20e eeuw sterk af. 49<br />

Dat blijkt ook uit <strong>de</strong> in <strong>de</strong> vragenlijst opgegeven beroepen.<br />

50<br />

Voor <strong>de</strong> door ons geïnterview<strong>de</strong> vrouwen is <strong>de</strong>ze factor dus niet van direct belang geweest.<br />

Wel kan ze er <strong>de</strong> oorzaak van geweest zijn dat in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tussen <strong>de</strong> twee wereldoorlogen<br />

er in Scheveningen een groter aantal vrouwen in dracht liep dan in vergelijkbare vissersplaatsen.<br />

Hierdoor kan <strong>de</strong> toen volwassen wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> generatie meer dan el<strong>de</strong>rs nog een<br />

voorbeeld gehad hebben om na te volgen.<br />

Ook <strong>de</strong>ze combinatie van rechtzinnigheid, behoefte aan on<strong>de</strong>rscheid en verkoopbevor<strong>de</strong>ring<br />

heeft er niet voor kunnen zorgen dat <strong>de</strong> Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht behou<strong>de</strong>n bleef.<br />

Misschien leg<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze drie factoren echter samen zoveel gewicht in <strong>de</strong> schaal dat ze er voor<br />

gezorgd hebben dat <strong>de</strong> verdwijning van <strong>de</strong> dracht in vergelijking met an<strong>de</strong>re vissersplaatsen<br />

aan <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se kust een generatie later plaatsvond.<br />

47 Nooren, Scheveningen, 99.<br />

48 Wolf-DieterKönenkamp, Wirtschaft, Gesellschafi undKleidiungsstil in <strong>de</strong>n Vierlan<strong>de</strong>n wdhrend<strong>de</strong>s 18. undl9.Jahrhun<strong>de</strong>rts.<br />

Zur Situation einer Tracht (Göttingen 1978).<br />

49 Jannie Stegeman, 'Scheveningse visverkoopsters', ca. 1600-1900 in: <strong>Holland</strong> 21 (1989), 53 en Jannie Stegeman.<br />

'Eigen meester, niemands knecht. Scheveningse visverkoopsters vanaf <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong><br />

eeuw' in: Vrouwen van het land. An<strong>de</strong>rhalve eeuw plattelandsvrouwen in Ne<strong>de</strong>rland (Zutphen 1989) 81-97.<br />

50 Slechts drie van <strong>de</strong> 52 kle<strong>de</strong>rdrachtdragen<strong>de</strong>n hebben vroeger het beroep van visverkoopster uitgeoefend. Van<br />

hun moe<strong>de</strong>rs verdien<strong>de</strong>n er acht geld in <strong>de</strong> vishan<strong>de</strong>l.<br />

277


G.J. van Setten<br />

<strong>Holland</strong>se historische musea: een overzicht<br />

Ne<strong>de</strong>rland heeft met zijn 803 musea (opgenomen in het Groot Museum Boek 1989) waarschijn­<br />

lijk <strong>de</strong> grootste museumdichtheid ter wereld. Ongeveer 240 van <strong>de</strong>ze instellingen (van som­<br />

mige is niet helemaal dui<strong>de</strong>lijk of ze nog bestaan) bevin<strong>de</strong>n zich op het grondgebied van <strong>de</strong><br />

bei<strong>de</strong> Hollan<strong>de</strong>n; dat is vrijwel 30%. Daarvan zijn er weer 45 (19%) in Amsterdam geves­<br />

tigd, dat is 5,6% van het hele Ne<strong>de</strong>rlandse bestand. Met die aantallen lijken <strong>Holland</strong> en <strong>de</strong><br />

hoofdstad, althans kwantitatief, niet oververtegenwoordigd in museumland, gelet op hun in­<br />

wonertal.<br />

Van die 240 <strong>Holland</strong>se musea zijn er ongeveer 180 geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk gewijd aan aspec­<br />

ten van het verle<strong>de</strong>n, 20 uitsluitend aan beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst, en <strong>de</strong> overige 40 aan an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>r­<br />

werpen. Zo bezien herbergt <strong>Holland</strong> dus 180 historische musea. Maar dat betekent nog niet,<br />

dat er 180 <strong>Holland</strong>se historische musea zijn, want om voor dat predicaat in aanmerking te<br />

komen moet voor dit overzicht aan een tweetal criteria wor<strong>de</strong>n voldaan. Ten eerste moet het<br />

museum (<strong>de</strong>snoods ten <strong>de</strong>le) gewijd zijn aan <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van een stad of streek in Noord­<br />

of Zuid-<strong>Holland</strong>, binnen <strong>de</strong> huidige provinciegrenzen. Ou<strong>de</strong>water en Urk doen niet meer<br />

mee, maar er valt meer af. Om te beginnen <strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling Va<strong>de</strong>rlandse Geschie<strong>de</strong>nis van het<br />

Rijksmuseum, en het onlangs terecht on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n Joods <strong>Historisch</strong> Museum in Amster­<br />

dam, hoewel het eerste een nogal <strong>Holland</strong>s, en het twee<strong>de</strong> een nog uitgesprokener Amster­<br />

dams accent heeft. Ook het Zui<strong>de</strong>rzeemuseum in Enkhuizen moet, hoe spijtig ook, wegens<br />

ge<strong>de</strong>eltelijke extraterritorialiteit buiten <strong>de</strong>ze beschouwing blijven, en dat geldt a forteriori<br />

voor het Amsterdamse Allard Piersonmuseum en het Leidse Rijksmuseum van Oudhe<strong>de</strong>n.<br />

Twee<strong>de</strong> criterium: <strong>de</strong> collectie van een museum moet betrekking hebben op streek- of<br />

stadsgeschie<strong>de</strong>nis in algemene zin, en niet alleen op een <strong>de</strong>elaspect. Daarmee sneuvelen <strong>de</strong><br />

spaarpotten- en pijpenmusea, maar ook het drietal dat uitsluitend <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1940-1945 tot<br />

on<strong>de</strong>rwerp heeft, en het zevental dat het verle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> politie of een krijgsmachton<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el<br />

belicht. Ook <strong>de</strong> 7 musea gewijd aan een religieuze groep of instelling en <strong>de</strong> 22 paleizen,<br />

kastelen en an<strong>de</strong>re bijzon<strong>de</strong>re behuizingen met bijbehoren<strong>de</strong> stijlkamers vallen af, alsook<br />

<strong>de</strong> 24 musea die <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van het on<strong>de</strong>rwijs, een wetenschap of niet-beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst,<br />

en <strong>de</strong> 53 die <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van een ambacht, bedrijf of techniek tot on<strong>de</strong>rwerp hebben.<br />

(Eén eenzame afvaller mag hier om zijn uniciteit wel vermeld wor<strong>de</strong>n: het zeer beschei<strong>de</strong>n<br />

Amsterdamse Domela Nieuwenhuismuseum, als enige in het land gericht op een politieke<br />

persoon of groepering. Welbeschouwd een curieus manco!) Wat overblijft is een nog steeds<br />

respectabel restant van 53 musea die aan bei<strong>de</strong> criteria voldoen. Behalve dat, en hun soms<br />

meer, soms min<strong>de</strong>r problematische opgave hoe je aan het verle<strong>de</strong>n gestalte geeft en hoe je<br />

daar een publiek voor vindt, hebben <strong>de</strong> meeste van die musea hun oorsprong en <strong>de</strong> aard<br />

van hun behuizing als gemeen kenmerk. Bijna alle zijn ze ontstaan uit slordig beheer<strong>de</strong> col­<br />

lecties antiquiteiten, die in <strong>de</strong> jaren na 1873 door historisch bewust gewor<strong>de</strong>n gemeente­<br />

bestuur<strong>de</strong>rs, notabelen of oudheidkundige genootschappen van <strong>de</strong> rommelzol<strong>de</strong>rs gehaald,<br />

opgepoetst en uitgestald wer<strong>de</strong>n. Die cesuur kan daarom zo exact wor<strong>de</strong>n gelegd omdat in<br />

dat jaar het beroem<strong>de</strong> Giafr-artikel '<strong>Holland</strong> op zijn smalst' van jhr mr Victor <strong>de</strong> Stuers ver­<br />

scheen, waarin De Stuers <strong>de</strong> hekel haal<strong>de</strong> over <strong>de</strong> wijze waarop in Ne<strong>de</strong>rland tot dan toe<br />

met oudhe<strong>de</strong>n werd omgesprongen. Dat artikel was weliswaar niet helemaal <strong>de</strong> 'kla­<br />

roenstoot' waarvoor het vaak is versleten: al veel eer<strong>de</strong>r was'door literators als Potgieter, Bak­<br />

huizen van <strong>de</strong>n Brink, Vosmaer en Alberdingk Thijm vanuit soortgelijke mild-<br />

nationalistische en romantisch-esthetische gevoelens gefoeterd over <strong>de</strong> verloe<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong>r<br />

278


<strong>Holland</strong>se historische musea<br />

va<strong>de</strong>ren erfgoed. Maar het protest van De Stuers had ein<strong>de</strong>lijk effect, in zoverre dat sindsdien<br />

dat erfgoed ook door <strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n steeds behoedzamer werd gekoesterd.<br />

Dat gold zowel het roerend als het onroerend oud goed. Niet voor niets zijn <strong>de</strong> meeste<br />

van die oudhe<strong>de</strong>ncollecties vroeg of laat terechtgekomen in min of meer historische, niet zel<strong>de</strong>n<br />

monumentale on<strong>de</strong>rkomens. De geringste lokatie mij bekend is die van het Gemeentelijk<br />

Museum in Maassluis, dat in een simpel schoolgebouwtje is on<strong>de</strong>rgebracht. Maar<br />

meestal is het museumgebouw een bezienswaardigheid op zichzelf; soms lijkt <strong>de</strong> belangrijkste<br />

functie van zo'n collectie wel het geven van inhoud en bestemming aan een kostelijk maar<br />

an<strong>de</strong>rszins onbruikbaar pand.<br />

Naast <strong>de</strong>ze overeenkomsten biedt het <strong>Holland</strong>se historische museum een rijke verschei<strong>de</strong>nheid<br />

aan verschijningsvormen. Meer dan <strong>de</strong> helft hoort tot <strong>de</strong> categorie van <strong>de</strong> kleine<br />

dorps- of streekmusea. Er zijn 29 van <strong>de</strong>rgelijke oudheidkamers, maar met name bij dit getal<br />

past enige voorzichtigheid. De Kennemer Oudheidkamer in Beverwijk bleek bijvoorbeeld<br />

onvindbaar. In <strong>de</strong> elegante buitenplaats Scheybeek, waar <strong>de</strong> collectie zou zijn on<strong>de</strong>rgebracht,<br />

wist men van niets en ook ver<strong>de</strong>re navraag lever<strong>de</strong> alleen <strong>de</strong> inlichting op dat 'die<br />

ou<strong>de</strong> troep' waarschijnlijk ergens opgeslagen was.<br />

Het zou me niet verbazen als dit kleine drama niet uniek is, want het bestaan van <strong>de</strong>ze<br />

fragiele instellingen is precair. Vanzelfsprekend moeten ze rondkomen van een miniem budget<br />

en zijn ze afhankelijk van <strong>de</strong> inzet van vrijwilligers. De openstelling is doorgaans zeer<br />

beperkt, 'en dan zit je er nog wel eens voor niets', zoals een Westlandse dame gelaten verzuchtte<br />

op een kille woensdagmiddag. De collecties zijn dan ook meestal niet zo spectaculair;<br />

ze bevatten, om het voorzichtig te zeggen, nogal veel van hetzelf<strong>de</strong>. Het bestaansrecht van<br />

<strong>de</strong>ze kleine oudheidkamers zal dus niet voor ie<strong>de</strong>reen buiten kijf staan; maar toch, met elkaar<br />

vormen ze een wereldje van aandoenlijke charme, waar voor <strong>de</strong> oprechte liefhebber<br />

heel wat aardigs te ont<strong>de</strong>kken valt. Zo heb ik nooit geweten wat een 'don<strong>de</strong>rglas' was, en<br />

nu weet ik het wel.<br />

Het wijdverbrei<strong>de</strong> genre (ook buiten <strong>de</strong>ze provincies) laat zich goed aan twee typische<br />

voorbeel<strong>de</strong>n toelichten: <strong>de</strong> Zaanlandse Oudheidkamer en het Westlands Streekmuseum.<br />

Bei<strong>de</strong> zijn aantrekkelijk gesitueerd: <strong>de</strong> ene in een mooi Zaandijks koopmanshuis aan het enige<br />

gave stukje Zaan, tegenover <strong>de</strong> Zaanse Schans, het an<strong>de</strong>re in <strong>de</strong> kapel van het schil<strong>de</strong>rachtige<br />

Heilige Geesthofje in Naaldwijk. Maar daarmee houdt <strong>de</strong> vergelijking op, want <strong>de</strong> opzet<br />

is zeer verschillend.<br />

In Naaldwijk is een 'vaste tentoonstelling' ingericht: 'van jager tot tuin<strong>de</strong>r', waar <strong>de</strong> bezoeker<br />

langs vijf af<strong>de</strong>lingen met reuzenschre<strong>de</strong>n door tweeduizend jaar sociaal-economische<br />

geschie<strong>de</strong>nis van het Westland wordt gevoerd. De inrichting is dus zeer didactisch: veel<br />

teksten met eenvoudige illustraties, dui<strong>de</strong>lijk bedoeld voor een jong, althans niet hoog ontwikkeld<br />

publiek. De collectie is klein en aan <strong>de</strong> schrale kant: veel kapot en heel aar<strong>de</strong>werk,<br />

een geselpaal, een don<strong>de</strong>rglas en nog wat van <strong>de</strong>rgelijke bric-a-brac, en veel foto's, maar met<br />

zorg uitgestald. Zo is een 20e-eeuwse blokkendoos royaal gehuisvest in een eigen luxe vitrine,<br />

waardoor het banale ding als het ware boven zichzelf wordt uitgetild. Twaalf dames bewaken<br />

bij toerbeurt al <strong>de</strong>ze kostbaarhe<strong>de</strong>n, en ze gaan ook regelmatig samen op stap.<br />

Volkomen an<strong>de</strong>rs dan in <strong>de</strong>ze koel-rationele uitstalling is <strong>de</strong> sfeer in het Zaandijkse museum,<br />

want dat is een aardig i<strong>de</strong>aal-type van wat wel, met nauwelijks te rechtvaardigen minachting,<br />

een 'vere<strong>de</strong>l<strong>de</strong> spullenzol<strong>de</strong>r' genoemd is. Bijna zon<strong>de</strong>r overgang valt <strong>de</strong> bezoeker<br />

vanaf <strong>de</strong> betrekkelijk rustige dijkweg in een paar propvolle stijlkamers. Als hij zich heeft gelaafd<br />

aan het majesteitelijke uitzicht over <strong>de</strong> bre<strong>de</strong> Zaan in <strong>de</strong> achterste van <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rachti-<br />

279


<strong>Holland</strong>se historische musea<br />

Afb. 1. Naaldwijk, Westlands Streekmuseum. Se<strong>de</strong>rt 1935 is het museum gehuisvest in <strong>de</strong>ze kapel<br />

op het terrein van het Heilige Geesthofje.<br />

ge 'goed-jaar-aanbouwen', kan hij zich door een smal trappegat naar <strong>de</strong> expositiezol<strong>de</strong>r wurmen,<br />

die tot <strong>de</strong> nok toe is volgetast met allerhan<strong>de</strong> oudhe<strong>de</strong>n: chatelaines en lod<strong>de</strong>reinflesjes,<br />

bavelaartjes, merklappen en voorhoofdsspel<strong>de</strong>n, scheepsmo<strong>de</strong>llen, klokken en walvison<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len.<br />

Deze onuitputtelijke Fundgrube voor minnaars van het antiquarische en nostalgische<br />

wordt voortdurend uitgebreid met schenkingen van nog meer streekeigen voortbrengselen.<br />

Enige chronologische of an<strong>de</strong>rszins systematische or<strong>de</strong>ning is niet merkbaar nagestreefd.<br />

Wel klinkt een soort oneigenlijk Leitmotiv door in <strong>de</strong> hardnekkig terugkeren<strong>de</strong> verwijzingen<br />

naar wat <strong>de</strong> meest opzienbaren<strong>de</strong> gebeurtenis uit <strong>de</strong> pre-industriële Zaanlandse geschie<strong>de</strong>nis<br />

lijkt te zijn geweest: het drama van <strong>de</strong> stier, die, in razernij ontstoken door vliegeren<strong>de</strong><br />

kin<strong>de</strong>ren, een boerenechtpaar op <strong>de</strong> horens nam. De man overleed terstond, <strong>de</strong> vrouw nadat<br />

ze nog net een kind ter wereld had kunnen brengen dat het ongeval overleef<strong>de</strong>. Kin<strong>de</strong>ren<br />

kunnen hier misschien lering uit trekken, maar ver<strong>de</strong>r is dit verrukkelijke en lief<strong>de</strong>vol beheer<strong>de</strong><br />

museum vrij van didactische bedoelingen. Teksten en handleidingen ontbreken, en<br />

op ongedurige schoolklassen zit men evenmin te wachten als op <strong>de</strong> busladingen van <strong>de</strong> Zaanse<br />

Schans, maar <strong>de</strong> handjes vol belangstellen<strong>de</strong>n en passanten kunnen rekenen op een allerminzaamste<br />

en <strong>de</strong>skundige toelichting door het beheer<strong>de</strong>rsechtpaar.<br />

Tussen <strong>de</strong>ze bei<strong>de</strong> polen bewegen zich ook <strong>de</strong> meeste musea in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> categorie: die<br />

van <strong>de</strong> 17 kleine ste<strong>de</strong>lijke musea. Het begrip 'ste<strong>de</strong>lijk' dient hier louter formeel te wor<strong>de</strong>n<br />

opgevat en vanuit die bena<strong>de</strong>ring kan geconstateerd wor<strong>de</strong>n, dat bijna alle van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> 18<br />

stemhebben<strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n wel overeen soort historisch museum beschikken. Bij <strong>de</strong> 12 kleine ste<strong>de</strong>n<br />

ontbreekt Schoonhoven, bij <strong>de</strong> 6 grote Haarlem. De zeer opvallen<strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>ringspositie<br />

van <strong>de</strong>ze overigens aan cultuur zo rijke stad zal weldra wor<strong>de</strong>n opgeheven, want een actieve<br />

werkgroep is druk doen<strong>de</strong> met <strong>de</strong> oprichting van een historisch museum voor Kennemerland.<br />

Ook het prestigieuze Frans Halsmuseum <strong>de</strong>nkt al jaren aan <strong>de</strong> inrichting van een historische<br />

af<strong>de</strong>ling, waarvoor <strong>de</strong> Vleeshal op <strong>de</strong> Grote Markt een passend on<strong>de</strong>rkomen zou<br />

kunnen bie<strong>de</strong>n.<br />

280


<strong>Holland</strong>se historische musea<br />

De overige ste<strong>de</strong>n hebben dus allemaal wel iets, variërend van een eenvoudige 'Oudheyt-<br />

kamer' zoals die van 'Me<strong>de</strong>nblick', tot complexen van lan<strong>de</strong>lijke betekenis in <strong>de</strong> grote ste­<br />

<strong>de</strong>n. Van <strong>de</strong>ze ste<strong>de</strong>lijke musea zijn enkele geen eigenlijke historische musea, maar kunst­<br />

musea met een historische af<strong>de</strong>ling. Hier stuiten we op een ou<strong>de</strong>, maar nog steeds leven<strong>de</strong><br />

museale kwestie, voortkomend uit <strong>de</strong> problematische relatie tussen ou<strong>de</strong> kunst en an<strong>de</strong>r his­<br />

torisch materiaal, tussen kunstgeschie<strong>de</strong>nis en geschie<strong>de</strong>nis. Wat hoort eigenlijk thuis in een<br />

historisch, en wat in een kunstmuseum? Een jaar of zeventig gele<strong>de</strong>n heeft die vraag al een<br />

kleine pennestrijd opgeleverd naar aanleiding van een publikatie van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />

Oudheidkundige Bond (<strong>de</strong> latere KNOB) 'Over hervorming en beheer onzer musea' (Lei<strong>de</strong>n<br />

1918), waarin on<strong>de</strong>r meer werd bepleit alleen voorwerpen zon<strong>de</strong>r kunsthistorisch belang in<br />

een historisch museum op te nemen. Daartegen kwam (naast an<strong>de</strong>ren) <strong>de</strong> grote Huizinga<br />

in het geweer. In een artikel in De Gids 'Het <strong>Historisch</strong> Museum' (februari 1920) verwierp<br />

hij <strong>de</strong> strikte scheiding die aangebracht was tussen het genieten van kunst en van historie.<br />

Vervolgens schetste hij <strong>de</strong> contouren van een (nationaal) <strong>Historisch</strong> Museum, waarin '<strong>de</strong><br />

historie niet te kort komt en <strong>de</strong> kunst niet verne<strong>de</strong>rd wordt' - ten gerieve van 'allen, die <strong>de</strong>n<br />

hartstocht kennen van het verle<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> bekoring van het echte.'<br />

Een museum waar niet Huizinga's standpunt, maar dat van <strong>de</strong> Oudheidkundige Bond<br />

het gewonnen lijkt te hebben is het Ste<strong>de</strong>lijk Museum De Lakenhal in Lei<strong>de</strong>n, waar <strong>de</strong> histo­<br />

rische af<strong>de</strong>ling ('het Paviljoen') schriel afsteekt tegen <strong>de</strong> uitbundige collecties kunst, kunst­<br />

nijverheid en overige oudhe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re zalen. De inrichting van het 'paviljoen' is in<br />

zoverre interessant, dat men daarbij te ra<strong>de</strong> is gegaan bij P.J. Bloks Geschie<strong>de</strong>nis eener <strong>Holland</strong>­<br />

sche Stad (1910-1918). Aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong>ze stadsgeschie<strong>de</strong>nis zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> af<strong>de</strong>lingen<br />

opgezet: topografie, han<strong>de</strong>l en industrie, stadsbestuur en rechtspraak, godsdienst en on<strong>de</strong>r­<br />

wijs, kunst en letteren, beleg en ontzet, en enkele belangrijke gebeurtenissen, waaron<strong>de</strong>r<br />

uiteraard <strong>de</strong> ontploffing van het kruitschip in 1807.<br />

281


<strong>Holland</strong>se historische musea<br />

Bij het woord 'af<strong>de</strong>ling' moet men zich geen overdreven voorstelling maken: <strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling<br />

'rechtspraak' bijvoorbeeld bestaat nagenoeg uit twee voorwerpen: een schoutenstoel en een<br />

strafton voor overspelige vrouwen, en dat is toch geen overdaad. Met een an<strong>de</strong>re opstelling<br />

zou<strong>de</strong>n veel an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len uit <strong>de</strong> historische verzameling (wapentuig, regenten- en<br />

schuttersstukken, gil<strong>de</strong>kamers) beter in hun historische context te plaatsen zijn. Het museum<br />

maakt nu een wat onsamenhangen<strong>de</strong> en tweeslachtige indruk, voornamelijk ten gevolge<br />

van <strong>de</strong> wisselen<strong>de</strong> benadrukking van kunst, kunstnijverheid en geschie<strong>de</strong>nis. Het moet<br />

een dankbare opdracht zijn om uit het overvloedige bezit van De Lakenhal een historische<br />

tentoonstelling te componeren naar het recept van Huizinga.<br />

Een zelf<strong>de</strong> tweeslachtigheid kenmerkt ook an<strong>de</strong>re van <strong>de</strong>ze mid<strong>de</strong>lgrote musea, waaron<strong>de</strong>r<br />

dat van Gouda. In het prachtig gerestaureer<strong>de</strong> Catharina Gasthuis is sinds 1965 een<br />

veelheid aan Goudse oudhe<strong>de</strong>n uit het voormalige Ste<strong>de</strong>lijk Museum zon<strong>de</strong>r herkenbare<br />

chronologische of thematische or<strong>de</strong> uitgestald. Er hangen schutters- en altaarstukken, maar<br />

er zijn ook stijl- en gil<strong>de</strong>kamers, een gasthuiskeuken en een stadsapotheek, en wie niet oppast<br />

komt terecht in een authentieke dolcel annex griezelkel<strong>de</strong>r met, naast meer gruwelijks, een<br />

bedrijfsklare radbraakinrichting en een stadsgalg met het eigenaardige bijschrift 'bood<br />

plaats aan vier veroor<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n'. Voor <strong>de</strong> fijner besnaar<strong>de</strong>n is er gelukkig ook een vrien<strong>de</strong>lijke<br />

speelgoedaf<strong>de</strong>ling. Bovendien biedt het convent on<strong>de</strong>rdak aan <strong>de</strong> collectie-Arntzenius, een<br />

waar<strong>de</strong>volle verzameling 19e-eeuwse Franse en Ne<strong>de</strong>rlandse schil<strong>de</strong>rijen. Kortom: een alleraardigst<br />

museum om ongericht in rond te scharrelen (ook al door <strong>de</strong> prachtige doorkijkjes<br />

op <strong>de</strong> Sint-Janskerk), waarbij ook <strong>de</strong> minst on<strong>de</strong>rleg<strong>de</strong> wel wat van zijn gading vindt.<br />

Dat laatste kan niet volgehou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n van een an<strong>de</strong>r ste<strong>de</strong>lijk museum in een voormalig<br />

kloostercomplex, Het Prinsenhof te Delft. De entourage is minstens even aangenaam,<br />

maar hier geen pijnbanken, pillendozen, poppenhuizen of an<strong>de</strong>r luchtig vertier. Sensatiezoekers<br />

kunnen alleen terecht bij <strong>de</strong> boekenkist van Hugo <strong>de</strong> Groot (een van <strong>de</strong> twee gegadig<strong>de</strong><br />

exemplaren) en natuurlijk bij <strong>de</strong> vreemd gesitueer<strong>de</strong> 'Teykenen <strong>de</strong>r Koogelen daer<br />

mee<strong>de</strong> Prins Willem van Orange Is Doorschoten'. Daarmee heeft het Prinsenhof wel iets<br />

voor op an<strong>de</strong>re historische musea, in geen waarvan zich ter plekke zo'n dramatische gebeurtenis<br />

heeft voltrokken. Niet voor niets is dit dan ook een van <strong>de</strong> eerste voorbeel<strong>de</strong>n van een<br />

historisch monument dat om die re<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> dreigen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgang gered en tot museum<br />

verheven werd. In 1849 al stel<strong>de</strong> Guillaume Groen van Prinsterer in <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Kamer vragen<br />

over <strong>de</strong> verwaarloos<strong>de</strong> toestand van het complex. Een kwart eeuw later, toen er nog niets<br />

was gebeurd, ging <strong>de</strong> onvermij<strong>de</strong>lijke Victor <strong>de</strong> Stuers zich met het geval bemoeien. Maar<br />

het duur<strong>de</strong> tot 1883 vooraleer, aan <strong>de</strong> vooravond van <strong>de</strong> her<strong>de</strong>nking van <strong>de</strong> sterfdag van <strong>de</strong><br />

Zwijger, het herstel serieus ter hand werd genomen.<br />

In april 1887 wer<strong>de</strong>n twee gerestaureer<strong>de</strong> lokalen als Rijksmuseum 'De <strong>Historisch</strong>e Zaal<br />

van het Prinsenhof' voor het publiek opengesteld. Sindsdiens zijn museum en collectie gelei<strong>de</strong>lijk<br />

uitgebereid en verrijkt; nu omvat het museum het hele uitgebrei<strong>de</strong>, rond twee serene<br />

binnenplaatsen gegroepeer<strong>de</strong> complex van het laat-mid<strong>de</strong>leeuwse Sint-Agathaklooster. Het<br />

interieur bevat een lange reeks statige zalen, plechtig gemeubileerd en gestoffeerd met on<strong>de</strong>r<br />

meer vele, vele strenge portretten (<strong>de</strong> meeste van telgen uit het geslacht Van <strong>de</strong>r Goes), flonkerend<br />

zilverwerk en vanzelfsprekend Delfts blauw. Ook hier is geen historiografische or<strong>de</strong><br />

aan te treffen: <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van stad en streek komen alleen terloops aan bod. Wel is in<br />

<strong>de</strong> kel<strong>de</strong>r, naast het restaurant, als concessie aan <strong>de</strong> volksopvoeding, een kleine archeologische<br />

presentatie ingericht: 'Delft grondig bekeken', waar aan <strong>de</strong> hand van teksten, tekeningen<br />

en vondsten <strong>de</strong> oorsprong van <strong>de</strong> stad wordt belicht.<br />

282


<strong>Holland</strong>se historische musea<br />

Afb. 3. Delft, Ste<strong>de</strong>lijk Museum Het Prinsenhof. De Kapittelzaal. Foto: W. Schoenmakers.<br />

Ook het kleinere Museum Mr. Simon van Gijn in Dordrecht is er zo een, waar het historisch<br />

exposé on<strong>de</strong>rgeschikt is aan een uitstalling van kunst en kunstnijverheid in een authentieke<br />

en stijlvolle omgeving: in dit geval een <strong>de</strong>ftig patriciërshuis aan <strong>de</strong> Nieuwe Haven.<br />

Sinds 1922 biedt dit pand on<strong>de</strong>rdak aan <strong>de</strong> collectie van <strong>de</strong> Vereeniging Oud-Dordrecht en<br />

haar voornaamste oprichter, <strong>de</strong> bankier-verzamelaar naar wie het museum vernoemd is. Op<br />

<strong>de</strong> zol<strong>de</strong>r is sinds kort een kleine permanente tentoonstelling over <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong><br />

stad ingericht, met als pièce <strong>de</strong> résistance een knappe maquette van het laat-mid<strong>de</strong>leeuwse<br />

Dordt.<br />

Een geval apart, om daarmee <strong>de</strong> bespreking van <strong>de</strong>ze categorie af te ron<strong>de</strong>n, vormt het<br />

Ste<strong>de</strong>lijk Museum te Schiedam. De collectie die nu in <strong>de</strong> opvallen<strong>de</strong> ambiance van het on-<br />

<strong>Holland</strong>s klassicistische Sint-Jacobsgasthuis is on<strong>de</strong>rgebracht, dankt zijn oorsprong weliswaar<br />

aan een verzameling lokale oudhe<strong>de</strong>n die een schuttersmajoor in 1899 aan het stadsbestuur<br />

uitbesteed<strong>de</strong>, maar die kern is sinds 1954 seeds meer in <strong>de</strong> verdrukking geraakt door<br />

een uitnemen<strong>de</strong> collectie mo<strong>de</strong>rne kunst. In een van <strong>de</strong> zalen staan nog wel wat antiquiteiten<br />

uitgestald, maar het is <strong>de</strong> vraag of men die maar niet beter meteen in <strong>de</strong> kel<strong>de</strong>r, bij het Nationaal<br />

Gedistilleerd Museum had kunnen opbergen.<br />

Over dan nu naar <strong>de</strong> echte historische musea, dat wil zeggen naar die instellingen waar<br />

het geschiedverhaal niet alleen op zol<strong>de</strong>r of in <strong>de</strong> kel<strong>de</strong>r wordt gemompeld, maar waar <strong>de</strong><br />

kunst on<strong>de</strong>rgeschikt is gemaakt aan <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis, hetgeen wil zeggen dat <strong>de</strong> tentoongestel<strong>de</strong><br />

voorwerpen van kunst en kunstnijverheid zijn geschikt in een door historici bedachte<br />

or<strong>de</strong>ning. Die or<strong>de</strong>ning verschilt per museum, maar meestal is het een afwisseling van<br />

chronologie en thematiek. Natuurlijk wisselen ook <strong>de</strong> chronologische en thematische accenten,<br />

overeenkomstig <strong>de</strong> samenstelling van <strong>de</strong> collectie en <strong>de</strong> eigen aard van <strong>de</strong> stad.<br />

Zo valt in het Westfries Museum te Hoorn <strong>de</strong> nadruk begrijpelijkerwijs op <strong>de</strong> late 16e en<br />

<strong>de</strong> 17e eeuw, want voor- en nadien stel<strong>de</strong> het stadje en het kwartier toch min<strong>de</strong>r voor dan<br />

in die perio<strong>de</strong>. Van alle hier besproken musea is het Westfriese het oudste; nergens is althans<br />

283


<strong>Holland</strong>se historische musea<br />

Afb. 4. Hoorn, Westfries Museum. Het interieur<br />

van <strong>de</strong> voorzaal boven, omstreeks 1900.<br />

een collectie zo lang onon<strong>de</strong>rbroken in hetzelf<strong>de</strong> gebouw tentoongesteld. In 1874 adviseer<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> onvermoeibare De Stuers, in zijn hoedanigheid van secretaris van het 'College van<br />

Rijksadviseurs voor <strong>de</strong> Monumenten van Geschie<strong>de</strong>nis en Kunst' het Hoornse gemeentebestuur<br />

al om <strong>de</strong> in <strong>de</strong> stad bewaar<strong>de</strong> kunstschatten in een museum on<strong>de</strong>r te brengen. Drie<br />

jaar later kwam een uitnemend geschikt on<strong>de</strong>rkomen vrij, toen <strong>de</strong> Hoornse arrondissementsrechtsbank<br />

werd opgeheven en haar behuizing in het ou<strong>de</strong> Statencollege ontruim<strong>de</strong>.<br />

Op initiatief van <strong>de</strong> burgemeester en uit <strong>de</strong> financiële bijdragen van kunstminnen<strong>de</strong> notabelen<br />

werd een <strong>de</strong>el van dat gebouw, waar tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Republiek <strong>de</strong> Gecommitteer<strong>de</strong> Ra<strong>de</strong>n<br />

van West-Friesland en het Noor<strong>de</strong>rkwartier zetel<strong>de</strong>n, tot museum ingericht. Naar <strong>de</strong> Verga<strong>de</strong>rzaal<br />

wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> schuttersstukken, tot dan toe nogal ongelukkig in het toenmalige raadhuis<br />

gehuisvest, overgebracht, en daar hangen ze nog steeds. In 1880 werd het museum<br />

opengesteld voor het publiek.<br />

Sindsdien is ook hier heel wat gerestaureerd en toegevoegd, on<strong>de</strong>r meer een groot aantal<br />

on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len uit <strong>de</strong> interieurs van gesloopte pan<strong>de</strong>n. Daardoor is, in <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> huidige<br />

directeur, een 'onwrikbare situatie die het latere expositie-beleid sterk aan ban<strong>de</strong>n zou<br />

leggen' ontstaan. Maar het museum heeft er ook zijn unieke karakter aan te danken, waardoor<br />

het waarschijnlijk het meest overeenkomt met wat <strong>de</strong> modale bezoeker zich bij een historisch<br />

museum voorstelt. Meer dan el<strong>de</strong>rs hangt er een uitgesproken sfeer van lang gele<strong>de</strong>n<br />

in <strong>de</strong> volle, schemerige zalen en kamers, verbon<strong>de</strong>n door donkere gangetjes en steile wenteltrappen.<br />

Voorzover er van een or<strong>de</strong>ning gesproken kan wor<strong>de</strong>n, is die thematisch. Hoornse en<br />

Westfriese specialiteiten als <strong>de</strong> Munt en <strong>de</strong> Admiraliteit komen aan bod, en vooral han<strong>de</strong>l<br />

en scheepvaart in het algemeen, en in het bijzon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> voc en natuurlijk Hoorns meest beroem<strong>de</strong><br />

en omstre<strong>de</strong>n zoon, Jan Pietersz. Coen, wiens standbeeld op het Ro<strong>de</strong> Steen men<br />

voortdurend door <strong>de</strong> vensters kan ontwaren. Ook hier is, heel toepasselijk, in <strong>de</strong> kel<strong>de</strong>r een<br />

284


<strong>Holland</strong>se historische musea<br />

af<strong>de</strong>ling stadsarcheologie on<strong>de</strong>rgebracht, en <strong>de</strong> zol<strong>de</strong>r is een onvere<strong>de</strong>l<strong>de</strong> rommelzol<strong>de</strong>r,<br />

met een echt arrestantenhok als herinnering aan het justitiële verle<strong>de</strong>n van het gebouw. Poppenhuizen<br />

en blikken treintjes ontbreken evenmin, zodat op nostalgie belust publiek nergens<br />

beter terecht kan dan hier, waarmee niets ten na<strong>de</strong>le van <strong>de</strong> instructieve waar<strong>de</strong> van<br />

<strong>de</strong> uitstalling gezegd wil zijn.<br />

Heel wat koeler is <strong>de</strong> sfeer in het Alkmaars Ste<strong>de</strong>lijk Museum, sinds 1968 gevestigd in <strong>de</strong><br />

fris gerestaureer<strong>de</strong> Sint-Sebastiaansdoelen, hoewel ook hier een knusse speelgoedzol<strong>de</strong>r is<br />

ingericht, waar <strong>de</strong> bezoekertjes een en an<strong>de</strong>r zelfs in werking kunnen stellen. De basis voor<br />

<strong>de</strong> collectie werd gelegd in 1871 door <strong>de</strong> 'Vereeniging ter viering van <strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>nkdag van Alkmaars<br />

ontzet', en aan dat fameuze wapenfeit is nog steeds <strong>de</strong> grootste af<strong>de</strong>ling gewijd. Vanzelfsprekend<br />

in dit on<strong>de</strong>rkomen wor<strong>de</strong>n ook <strong>de</strong> schutterijen belicht, en voorts komen thema's<br />

als stadsontwikkeling, kunst en cultuur, liefdadigheid en religieus leven aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>.<br />

Ook in Den Haag is het <strong>Historisch</strong> Museum on<strong>de</strong>rgebracht in <strong>de</strong> Sint-Sebastiaansdoelen,<br />

i<strong>de</strong>aal gesitueerd aan <strong>de</strong> Korte Vijverberg, een van die statige klassicistische gebouwen die<br />

zo kenmerkend zijn voor het Haagse Hofkwartier. In 1988 werd <strong>de</strong> collectie geheel opnieuw<br />

ingericht en smaakvol uitgestald in een chronologische or<strong>de</strong>, waarbij <strong>de</strong> 19e en 20e eeuw<br />

meer dan in <strong>de</strong> meeste historische musea aandacht krijgen. Daarbij blijkt wel dat <strong>de</strong> meest<br />

recente tijd zich moeilijk in vitrines laat vangen zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> uitstalling iets efemeers en<br />

knulligs krijgt. Misschien is dat één van <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen waarom <strong>de</strong> bezoekers het nogal aflaten<br />

weten. Er wordt nu gewerkt aan <strong>de</strong> oplossing van dat probleem, dat zich natuurlijk el<strong>de</strong>rs<br />

ook laat voelen.<br />

De twee grootste <strong>Holland</strong>se ste<strong>de</strong>n, Amsterdam en Rotterdam, om daarmee <strong>de</strong>ze rondgang<br />

te besluiten, zijn bei<strong>de</strong> in het gelukkige bezit van historische musea die alleszins recht<br />

doen aan hun culturele belang. Het grootste historische museum in <strong>Holland</strong> (en in Ne<strong>de</strong>rland)<br />

bevindt zich in Amsterdam, in het ou<strong>de</strong> Burgerweeshuis, op het terrein waar vóór 1580<br />

het Sint-Luciënklooster en een Ou<strong>de</strong> Mannen en Vrouwenhuis ston<strong>de</strong>n. Het Burgerweeshuis,<br />

dat na een aantal verbouwingen zijn <strong>de</strong>finitieve aanzien kreeg omstreeks 1762, vond<br />

hier on<strong>de</strong>rdak tot 1960. Twee jaar later nam het gemeentebestuur het verstandige besluit het<br />

uitgestrekte, om drie binnenplaatsen opgetrokken complex tot <strong>Historisch</strong> Museum in te<br />

richten. Na een zeer grondige en langdurige restauratie kon dat in 1975 zijn poorten openen.<br />

Net als het gebouw heeft <strong>de</strong> collectie een lange geschie<strong>de</strong>nis. Al in <strong>de</strong> 16e eeuw begon het<br />

stadsbestuur met het aankopen van kunst ter verfraaiing van het Stadhuis, en in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

eeuwen wer<strong>de</strong>n ook waar<strong>de</strong>volle objecten als voorstudies van kunstwerken voor openbare<br />

gebouwen, maquettes en mo<strong>de</strong>llen en wapentuig van <strong>de</strong> schutterijen met enige zorg bewaard.<br />

Met die zorg was het, zoals zo vaak, in <strong>de</strong> 19e eeuw afgelopen, en toen zijn veel schatten<br />

door wanbeheer verloren gegaan. Ook hier trad een kentering op door het ingrijpen van<br />

belangstellen<strong>de</strong> notabelen als A. van <strong>de</strong>r Hoop en C.J. Fodor, en door <strong>de</strong> activiteiten van<br />

stadsarchivaris P. Scheltema. Door hun toedoen en door talrijke schenkingen groei<strong>de</strong> <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke<br />

collectie tegen <strong>de</strong> verdrukking in. Een <strong>de</strong>el kon in 1926 wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rgebracht in het<br />

toen opgerichte Amsterdams <strong>Historisch</strong> Museum, in <strong>de</strong> Sint-Anthoniespoort op <strong>de</strong> Nieuwmarkt.<br />

Maar <strong>de</strong>ze behuizing was van meet af aan te krap, waardoor <strong>de</strong>len van <strong>de</strong> verzameling<br />

in het Rijksmuseum, het Ste<strong>de</strong>lijk Museum en het Museum Fodor on<strong>de</strong>rgebracht bleven.<br />

Sinds vijftien jaar is al dat moois nu bijeen in <strong>de</strong> bepaald spectaculaire ambiance van het<br />

Burgerweeshuis, dat zo met het aanpalen<strong>de</strong> en via <strong>de</strong> beroem<strong>de</strong> 'Schuttersgalerij' toegankelijke<br />

Begijnhof het aantrekkelijkste stukje Amsterdam is gewor<strong>de</strong>n. De schatrijke vaste col-<br />

285


<strong>Holland</strong>se historische musea<br />

Afb. 5. Amsterdam, Amsterdams <strong>Historisch</strong><br />

Museum. De Schuttersgalerij, waarschijnlijk het<br />

enige stukje museum ter wereld waar <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen<br />

gewoon op straat hangen. Foto: Kors van<br />

Bennekom.<br />

lectie - een hele dag is nog lang niet genoeg om alles rustig te bekijken - is in een goed doordachte<br />

en dui<strong>de</strong>lijk toegelichte chronologische or<strong>de</strong> tentoongesteld. De bezoeker wordt meegevoerd<br />

van <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwse oorsprong tot circa 1940, waarbij natuurlijk een zeer zware<br />

nadruk valt op <strong>de</strong> 17e en 18e eeuw. Me<strong>de</strong> door het gebruik van allerlei didactische hulpmid<strong>de</strong>len<br />

is <strong>de</strong> instructieve waar<strong>de</strong> groot - voor wie er <strong>de</strong> tijd voor wil nemen. Het nostalgische<br />

element komt aanzienlijk min<strong>de</strong>r tot zijn recht.<br />

In het Rotterdams <strong>Historisch</strong> Museum is dat veel meer het geval, en ook an<strong>de</strong>rszins is<br />

dat een museum met een heel an<strong>de</strong>r karakter dan het Amsterdamse. Dat begint al met <strong>de</strong><br />

behuizing. Het Gemeenlandshuis van het Hoogheemraaadschap van Schieland werd gebouwd<br />

tussen 1662 en 1665 naar ontwerp van <strong>de</strong> schepen en blauwverver Jacob Lois, architect<br />

en oudheidkundige uit liefhebberij. Eeuwenlang was het Schielandshuis het meest representatieve<br />

gebouw van Rotterdam. In 1840 verkochten dijkgraaf en hoogheemra<strong>de</strong>n hun<br />

on<strong>de</strong>rkomen aan <strong>de</strong> stad, die er in 1849 <strong>de</strong> collectie-Boymans in on<strong>de</strong>rbracht. Sindsdien<br />

heeft het monument een museale bestemming.<br />

Op een brand in 1864, die een groot <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> inboe<strong>de</strong>l verwoestte, volg<strong>de</strong> een nogal<br />

hardhandige we<strong>de</strong>ropbouw, waarna het restant van <strong>de</strong> collectie-Boymans op <strong>de</strong> geheel vernieuw<strong>de</strong><br />

eerste verdieping werd uitgestald. Tegelijkertijd ging het huis toen on<strong>de</strong>rdak bie<strong>de</strong>n<br />

aan het archief, <strong>de</strong> bibliotheek en <strong>de</strong> 'antiquiteitenkamer' van <strong>de</strong> stad. Die laatste verzameling<br />

- een bont allegaartje van allerhan<strong>de</strong> oudhe<strong>de</strong>n - was tot dan toe bewaard in het toenmalige<br />

stadhuis aan <strong>de</strong> Kaasmarkt. In 1900 verdween het archief naar een nieuw gebouw<br />

aan <strong>de</strong> Mathenesserlaan. De antiquiteiten bleven achter in het Schielandshuis, wer<strong>de</strong>n opnieuw<br />

geor<strong>de</strong>nd en gecatalogiseerd door <strong>de</strong> archiefambtenaar A. Hoynck van Papendrecht<br />

en vorm<strong>de</strong>n zo <strong>de</strong> kern van het in 1905 geopen<strong>de</strong> Museum van Oudhe<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r Stad Rotter-<br />

286


Afb. 6. Rotterdam, <strong>Historisch</strong> Museum. Het Schielandshuis. Foto: Tom Kroeze.<br />

<strong>Holland</strong>se historische musea<br />

dam. Ook hier zorg<strong>de</strong>n schenkingen, bo<strong>de</strong>mvondsten, slooprestanten en spaarzame aankopen<br />

voor een gestadige aanvulling van <strong>de</strong> in vijf volgestouw<strong>de</strong> zalen zon<strong>de</strong>r veel or<strong>de</strong> uitgestal<strong>de</strong><br />

collectie.<br />

In 1935 werd besloten tot algehele restauratie van het bouwvallige pand. Het museum<br />

werd gesloten en <strong>de</strong> stukken kwamen terecht in <strong>de</strong> tochtige kel<strong>de</strong>rs van het nieuwe museum<br />

Boymans-van Beuningen. Het bombar<strong>de</strong>ment van mei 1940, waarbij het huis gespaard<br />

bleef, doorkruiste <strong>de</strong> restauratieplannen. Na <strong>de</strong> oorlog werd het, enigszins opgelapt, opnieuw<br />

het on<strong>de</strong>rkomen van wat toen ging heten het <strong>Historisch</strong>e Museum <strong>de</strong>r Stad Rotterdam.<br />

Een grootscheepse restauratie werd in 1986 voltooid, en nu praalt het Schielandshuis<br />

met zijn uitbundige roomwitte barokgevel op zijn allerwon<strong>de</strong>rbaarlijkste lokatie: op <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m<br />

van een soort ravijn gevormd door <strong>de</strong> omringen<strong>de</strong> kantoorkolossen.<br />

In het interieur is door restaurateurs en inrichters bewust gestreefd naar theatrale effecten,<br />

waar het gebouw ook alle gelegenheid toe geeft. Achter <strong>de</strong> monumentale hoofdingang<br />

opent zich een prachtige hal met helgele wan<strong>de</strong>n en gemarmer<strong>de</strong> zuilen, en ook overal el<strong>de</strong>rs<br />

in het museum wordt het oog gestreeld door aangename pasteltinten en een originele,<br />

smaakvolle inrichting. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kap is, tussen het oud-roze gebeitste gebint, <strong>de</strong> cultuurhistorische<br />

af<strong>de</strong>ling on<strong>de</strong>rgebracht - een 'musée sentimental' van het dagelijks leven van zoveel<br />

generaties Rotterdammers. Deze charmante zol<strong>de</strong>r is <strong>de</strong> grote trekker van het museum,<br />

enigszins ten koste van <strong>de</strong> twee an<strong>de</strong>re af<strong>de</strong>lingen: <strong>de</strong> kunsthistorische op <strong>de</strong> bel-etage en<br />

<strong>de</strong> stadshistorische op <strong>de</strong> eerste verdieping. De laatste heeft toch genoeg te bie<strong>de</strong>n; <strong>de</strong> or<strong>de</strong>-<br />

287


<strong>Holland</strong>se historische musea<br />

Afb. 7. Rotterdam, <strong>Historisch</strong> Museum. Een<br />

ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> zol<strong>de</strong>r. Foto: Han van Senus.<br />

ning is een combinatie van chronologie en thematiek, waarbij <strong>de</strong> spreiding over <strong>de</strong> tijd gelijkmatiger<br />

is dan die in Amsterdam, en <strong>de</strong> contemporaine geschie<strong>de</strong>nis veel meer nadruk<br />

krijgt. Een bijzon<strong>de</strong>re plaats krijgt vanzelfsprekend het bombar<strong>de</strong>ment van 1940, waardoor<br />

Rotterdam als geen Ne<strong>de</strong>rlandse stad een dramatische breuk in haar geschie<strong>de</strong>nis opliep.<br />

In het Schielandshuis is ook <strong>de</strong> Atlas van Stolk, <strong>de</strong> belangrijkste collectie historische prenten<br />

en tekeningen in Ne<strong>de</strong>rland, gehuisvest. Daarbuiten bezit het museum een goed bezocht<br />

<strong>de</strong>pendance in Delfshaven. In het dubbele pakhuis 'De Dubbel<strong>de</strong> Palmboom' uit 1826 wordt<br />

het thema 'wonen en werken in Rotterdam en omgeving, van <strong>de</strong> vroegste tij<strong>de</strong>n tot nu', belicht.<br />

De historische musea in <strong>Holland</strong>, dat mag dui<strong>de</strong>lijk gewor<strong>de</strong>n zijn, hebben in hun verschei<strong>de</strong>nheid<br />

veel gemeen. Bijna altijd werd <strong>de</strong> grondslag voor hun collectie gelegd in <strong>de</strong> late 19e<br />

eeuw, en in <strong>de</strong> meeste gevallen kregen ze hun huidige behuizing en inrichting in <strong>de</strong> jaren<br />

na 1960. Het is verlei<strong>de</strong>lijk om te speculeren over <strong>de</strong> oorzaken van die twee<strong>de</strong> renaissance.<br />

Waarom bleken <strong>de</strong> gemeente- en an<strong>de</strong>re besturen toen bereid om forse bedragen te beste<strong>de</strong>n<br />

aan dit onnutte goed? Het komt me voor dat het antwoord op die vraag niet te ver gezocht<br />

moet wor<strong>de</strong>n. Er was nu een keer ineens veel geld in die jaren, waardoor <strong>de</strong> bemoeienissen<br />

en bestedingen van alle overhe<strong>de</strong>n op bijna elk terrein explosief toenamen. Zo kon ook in<br />

die jaren, veel meer dan voorheen, oud ste<strong>de</strong>schoon van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgang wor<strong>de</strong>n gered.<br />

Nu die gou<strong>de</strong>n tijd voorbij is, kampen <strong>de</strong> historische musea in <strong>Holland</strong> alle met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

problemen. Behalve <strong>de</strong> gebruikelijk van financiële aard, is daar in <strong>de</strong> eerste plaats <strong>de</strong> vraag:<br />

hoe trekje een breed en wisselend publiek? Het historische materiaal dat zich voor tentoonstelling<br />

leent is - hoe fascinerend ook voor <strong>de</strong> liefhebber - op zichzelf niet in staat om een<br />

grote en blijven<strong>de</strong> schare bezoekers te boeien, ook niet met rommelzol<strong>de</strong>rs, folterkamers en<br />

288


<strong>Holland</strong>se historische musea<br />

speelgoedhoekjes. De groeien<strong>de</strong> onbekendheid met <strong>de</strong> eigen geschie<strong>de</strong>nis draagt daar toe<br />

bij, en zeker ook het enorme aanbod van an<strong>de</strong>re, sterkere sensaties in <strong>de</strong>ze tijd. Voor wat<br />

betreft dat <strong>de</strong>el van het publiek waar historische musea het in het bijzon<strong>de</strong>r van moeten hebben,<br />

komt daar nog <strong>de</strong> concurrentie bij van <strong>de</strong> kunstmusea, inzon<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong> grote<br />

kunsttentoonstellingen die <strong>de</strong> laatste jaren zulke drommen weten te trekken, begunstigd<br />

door <strong>de</strong> royale belangstelling van <strong>de</strong> media. Voor cultuurhistorische evenementen lopen die<br />

toch aanzienlijk min<strong>de</strong>r warm. Men vergelijke <strong>de</strong> fanfare die opklinkt rond <strong>de</strong> Van Goghher<strong>de</strong>nking<br />

met <strong>de</strong> ietwat beklemmen<strong>de</strong> kalmte rond <strong>de</strong> toch tamelijk groots opgezette<br />

Patriotten- of cartografietentoonstellingen van <strong>de</strong> afgelopen jaren! De staven van <strong>de</strong> historische<br />

musea moeten dan ook hard werken om <strong>de</strong> belangstelling van <strong>de</strong> media gaan<strong>de</strong> en <strong>de</strong><br />

loop erin te hou<strong>de</strong>n, met name door educatieve programma's, allerlei nevenactiviteiten en<br />

in het bijzon<strong>de</strong>r door een actief tentoonstellingsbeleid. Er is, zoals ik op mijn rondgang<br />

merkte, in <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>lgrote en grote musea altijd wel wat te doen.<br />

De <strong>Holland</strong>se historische musea hebben in hun aantal en verschei<strong>de</strong>nheid een rijkdom<br />

te bie<strong>de</strong>n die men in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re provincies vergeefs zal zoeken. Een vraag die in het ka<strong>de</strong>r<br />

van dit nummer niet ongesteld kan blijven is <strong>de</strong>ze: dragen al die tientallen kleine en grote<br />

<strong>Holland</strong>se historische musea iets bij tot een historische i<strong>de</strong>ntiteit in dit gewest? Het antwoord<br />

is, dunkt me, gemakkelijk en onomwon<strong>de</strong>n te geven: nee. Om een veelheid aan re<strong>de</strong>nen<br />

die er hier niet toe doen, bestaat zo'n i<strong>de</strong>ntiteit al lang niet meer, zoals het vrijwel uitblijven<br />

van oppositie tegen <strong>de</strong> <strong>de</strong>ling van 1840 toen al <strong>de</strong>monstreer<strong>de</strong>. (Denk daarbij aan het<br />

gejammer dat zo'n vijftien jaar gele<strong>de</strong>n losbarstte in Limburg en Noord-Brabant, nota bene<br />

afgesplitste <strong>de</strong>len van grotere gewesten, toen daar iets <strong>de</strong>rgelijks dreig<strong>de</strong> te gebeuren!) Het<br />

is ook veelzeggend dat er geen (Noord- of Zuid-) <strong>Holland</strong>s Museum bestaat, zoals er wel<br />

een Groninger, een Fries, een Drents, een Overijssels, een Zeeuws en een Noordbrabants<br />

Museum zijn; Utrecht en Limburg hebben in het Centraal respectievelijk het Bonnefantenmuseum<br />

vergelijkbare provinciale instellingen.<br />

Of <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se oudheidkamers en historische musea in hun eigen lokale of regionale bereik<br />

wèl zo'n functie hebben, is wat moeilijker uit te maken; ik heb zo mijn twijfels. Maar<br />

hun educatieve en culturele betekenis kan geen zinnig mens aanvechten (ook zon<strong>de</strong>r dat we<br />

nu meteen over Europa na 1992 hoeven te beginnen). En dan: wie zou uit zoveel drukke<br />

stadsharten die paradijsjes van bezonken rust en belegen schoonheid willen missen?<br />

289


Boekennieuws<br />

Boeken in het kort<br />

het 25-jarig bestaan van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Genealogische<br />

Vereniging, af<strong>de</strong>ling <strong>Holland</strong>s Noor<strong>de</strong>r­<br />

<strong>Holland</strong>, algemeen<br />

kwartier. 1990.<br />

Dit boek bevat naast persoonlijke getuigenissen<br />

M.J. Waale, De Arkelse oorlog 1401-1412. Een poli­ van <strong>de</strong>elnemers aan <strong>de</strong> veldtochten in België, zotieke,<br />

krijgskundige en economische analyse. Hilverals<br />

P. A. <strong>de</strong> Lange uit Alkmaar en J. L. Kikkert uit<br />

sum, Verloren, 1990 (Mid<strong>de</strong>leeuwse studies en Texel, ook naamlijsten van schutters uit <strong>de</strong> om­<br />

bronnen xxvn; ook verschenen als dissertatie streken van Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Texel,<br />

Lei<strong>de</strong>n), ƒ48,-.<br />

Studie over <strong>de</strong> langdurige oorlog van <strong>de</strong> graaf van<br />

Purmerend en Zaanstad.<br />

<strong>Holland</strong> als leenheer tegen één van zijn leenman­ <strong>Historisch</strong>e ver<strong>de</strong>digingswerken in Noord-<strong>Holland</strong><br />

nen, Jan heer van Arkel (bij Gorinchem); <strong>de</strong> oor­ 1915-1940. Provinciaal bestuur van Noordlog<br />

mond<strong>de</strong> uit in een conflict tussen <strong>Holland</strong> en <strong>Holland</strong> 1990. Verkrijgbaar tegen kostprijs bij<br />

Gelre. De auteur behan<strong>de</strong>lt <strong>de</strong> genealogie <strong>de</strong>r Ar­ het magazijn van <strong>de</strong> Centrale Bestuursdienst, tekels<br />

en <strong>de</strong> vestiging van hun macht en hun bezit, lefoon 023-144426.<br />

militaire aspecten (wapens, legers, belegeringen) Dit boek bevat een lijst van bescherm<strong>de</strong> ver<strong>de</strong>di­<br />

en <strong>de</strong> kosten en financiering van <strong>de</strong> oorlog. gingswerken. Van elk werk wordt een historische<br />

schets gegeven, geïllustreerd met foto's en kaar­<br />

J.W. Koopmans, De Staten van <strong>Holland</strong> en <strong>de</strong> Opten. De beschreven werken liggen in <strong>de</strong> Haarlemstand.<br />

De ontwikkeling van hun functies en organisatie mermeer, Mui<strong>de</strong>n, Texel, Velsen, Weesp, Hilver­<br />

in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1544-1588. 's-Gravenhage, Stichting sum en Wierungen. Aan <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke be­<br />

<strong>Holland</strong>se <strong>Historisch</strong>e Reeks nr. 13, 1990. ƒ59,-. schrijvingen gaan beschouwingen vooraf over <strong>de</strong><br />

Het doel van dit boek is het vergelijken van het historische context van 20ste eeuwse ver<strong>de</strong>di­<br />

functioneren van <strong>de</strong> Staten van <strong>Holland</strong> vóór en gingswerken en ver<strong>de</strong>digingswerken van gewa­<br />

na <strong>de</strong> eerste vrije verga<strong>de</strong>ring in juli 1572. Samenstelling,<br />

positie, taken en organisatie van <strong>de</strong><br />

pend beton in Noord-<strong>Holland</strong>.<br />

Staten wor<strong>de</strong>n belicht. Na 1572 veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> er Jannes <strong>de</strong> Haan, Gooische villaparken. Ontwikkeling<br />

veel, maar tevens bleven veel bestaan<strong>de</strong> structu­ van het buitenwonen in het Gooi tussen 1874 en 1940.<br />

ren en organisatievormen intact.<br />

Haarlem, Schuyt en co, 1990.<br />

In enkele bijlagen komen belangrijke ge<strong>de</strong>pu­ Na <strong>de</strong> aanleg van <strong>de</strong> Oosterspoorweg in 1874 verteer<strong>de</strong>n,<br />

hun on<strong>de</strong>rlinge verwantschappen, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r<strong>de</strong> het Gooi van een leeg en woest hei<strong>de</strong>land<br />

verga<strong>de</strong>rfrequentie van <strong>de</strong> Staten en vertegen­ in een gewaar<strong>de</strong>erd woongebied. Dit boek behanwoordiging<br />

van <strong>de</strong> Statenle<strong>de</strong>n in commissies <strong>de</strong>lt <strong>de</strong>ze ontwikkeling. Beschreven wordt welke<br />

aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>.<br />

oorzaken aan <strong>de</strong> trek naar buiten ten grondslag<br />

lagen en hoe die van toepassing waren op het<br />

Noord-<strong>Holland</strong><br />

Gooi. In afzon<strong>de</strong>rlijke hoofdstukken wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

ontwikkelingen waren in Naar<strong>de</strong>n, Bussum, Hil­<br />

J.J. Schilstra, L. Brandts Buys, C. <strong>de</strong> Jong, De<br />

stolp te kijk. Boer<strong>de</strong>rijenstichting Noord-<strong>Holland</strong><br />

versum, Huizen, Laren en Blaricum.<br />

'Vrien<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Stolp' en <strong>de</strong> Stichting Uitgeve­ W.T.M. Frijhoff e.a., Tempel van hovaardij. Zes eeurij<br />

Noord-<strong>Holland</strong>, 1990.<br />

wen Ste<strong>de</strong>lijk Gymnasium Haarlem. Haarlem, De<br />

Schilstra beschrijft het hoe en waarom van <strong>de</strong> lig­ Vrieseborch, 1990.<br />

ging van boer<strong>de</strong>rijen en vraagt zich af: 'is er toe­ Door verschillen<strong>de</strong> auteurs wor<strong>de</strong>n achtereenvolkomst<br />

voor <strong>de</strong> stolp?'; Van Brandts Buys is een gens behan<strong>de</strong>ld Latijnse scholen in Ne<strong>de</strong>rland,<br />

verhan<strong>de</strong>ling opgenomen over <strong>de</strong> ontwikkelings­ <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> school sinds 1389, <strong>de</strong> gegeschie<strong>de</strong>nis<br />

van <strong>de</strong> stolpboe<strong>de</strong>rij; <strong>de</strong> architect schie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> behuizingen van<br />

De Jong vertelt hoe een stolp wèl en niet moet <strong>de</strong> school en het gymnasiastenleven in <strong>de</strong> 20e<br />

wor<strong>de</strong>n verbouwd. Het boek bevat vele foto's van eeuw. Ver<strong>de</strong>r bevat het boek intervieuws die Tes-<br />

stolpboe<strong>de</strong>rijen in Noord-<strong>Holland</strong>.<br />

Th.W. Polet, A. A. <strong>de</strong> Reus-Vre<strong>de</strong>nburg, J.J. Kalsel<br />

Pollman had met oudleerlingen en oudleraren<br />

en <strong>de</strong> jubileumre<strong>de</strong> van Jan Blokker.<br />

<strong>de</strong>nbach, Noord-hollandse schutters in <strong>de</strong> 'Belze' op­ Het register van criminele sententiën uitgesproken door het<br />

stand van 1830. Jubileumboek ter gelegenheid van gerecht van Haarlem, uitgegeven door B. M.J.<br />

290


Speet, met me<strong>de</strong>werking van Tony Lindijer en le<strong>de</strong>n<br />

van <strong>de</strong> werkgroep Haerlem. Haarlem 1989<br />

(Haerlem-reeks 9).<br />

Deze uitgave bevat <strong>de</strong> volledige tekst van dit register.<br />

Het bevat 353 teksten, voornamelijk vonnissen<br />

over misdrijven, uit <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1432-1470.<br />

Een in<strong>de</strong>x van alle namen die in het register voorkomen<br />

is opgenomen.<br />

Boekennieuws<br />

Glans <strong>de</strong>r Goudse Glazen. Conservering 1981-1989,<br />

R. Stokvis, On<strong>de</strong>rnemers en industriële verhoudingen. een geschie<strong>de</strong>nis van behoud en beheer. Gouda, Stich­<br />

Een on<strong>de</strong>rneming in regionaal verband (1945-1985). ting Fonds Goudse Glazen i.s.m. Rijksdienst<br />

Assen/Maastricht, Van Gorcum, 1989. ƒ39,50. Monumentenzorg, 1990. Verkrijgbaar bij <strong>de</strong><br />

Dit boek schetst <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> land- Stichting Fonds Goudse Glazen. Achter <strong>de</strong> Kerk<br />

bouwwerktuigenfabriek Vicon te Nieuw Vennep, 2, 2801 JW Gouda, tel. 01820-14119. ƒ49,75.<br />

in haar branche <strong>de</strong> grootste van Ne<strong>de</strong>rland. Door N.a.v. <strong>de</strong> voltooiing van <strong>de</strong> conservering van <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> ontwikkeling ervan in regionaal verband te be­ Goudse Glazen beschrijft dit boek <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>stu<strong>de</strong>ren<br />

belicht <strong>de</strong> auteur <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rnenis van <strong>de</strong> 70 16e-eeuwse gebrandschil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> ramers<br />

en <strong>de</strong> invloed van <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n waarmen in <strong>de</strong> Goudse St.Jan, met bijzon<strong>de</strong>re aanin<br />

zij han<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n.<br />

dacht voor <strong>de</strong> grote restauratie uitgevoerd door ir.<br />

Jan Schouten tussen 1899 en 1936 en voor het re­<br />

Kadastrale Atlas van Noord-<strong>Holland</strong> 1832. Deel 1:<br />

Uitgeest, (red. WJ. van <strong>de</strong>n Berg), Haarlem,<br />

cente conserveringswerk.<br />

Stichting Kadastrale Atlas van Noord-<strong>Holland</strong>, R. Wuite, Het Kortenbosch. Biografie van een Haagse<br />

1990. Verkrijgbaar bij <strong>de</strong> plaatselijke boekhan<strong>de</strong>l arbei<strong>de</strong>rsstraat van 1648 tot 1873. Den Haag,<br />

en <strong>de</strong> Stichting, Kleine Houtweg 18, 2012 CH Migranten-uitgevrij Warray, z.j. ƒ39,50.<br />

Haarlem, ƒ32,50. In <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> jaren zullen in De auteur beschrijft <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>ze serie wor<strong>de</strong>n gepubliceerd <strong>de</strong> minuutplans Haagse arbei<strong>de</strong>rsstraat Kortenbosch vanaf <strong>de</strong><br />

met bijbehoren<strong>de</strong> lijsten van percelen en eige­ bouw van <strong>de</strong> eerste huizen in het mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

naren, die in 1832 wer<strong>de</strong>n aangelegd van alle ge­ 17e eeuw tot en met 1872, toen in <strong>de</strong> wijk Kortenmeenten<br />

in Noord-<strong>Holland</strong>. Uitgeest opent <strong>de</strong> bosch een internationaal arbei<strong>de</strong>rscongres ge­<br />

rij. De inleiding bevat on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re een uitleg hou<strong>de</strong>n werd waar Marx en Engels een toonaan­<br />

over <strong>de</strong> werking van het kadaster en geeft een uitgeven<strong>de</strong> rol speel<strong>de</strong>n. Over <strong>de</strong> bewoners, hun leeenzetting<br />

over <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n van on<strong>de</strong>rzoek vensomstandighe<strong>de</strong>n, huiseigenaren, ambachts­<br />

die <strong>de</strong>ze minuutplans en lijsten bie<strong>de</strong>n.<br />

gil<strong>de</strong>n, industrialisatie en klassejustitie.<br />

Zuid-<strong>Holland</strong><br />

Foto-atlas Zuid-<strong>Holland</strong>. Den Ilp/Emmen, Robas/Topografische<br />

Dienst, 1990. Verkrijgbaar bij<br />

Robas, Postbus 90, 1120 AB Landsmeer, tel.<br />

02908-4055. ƒ69,50.<br />

Atlas met meer dan 350 aaneensluiten<strong>de</strong> luchtfoto's<br />

van het gehele grondgebied van <strong>de</strong> provincie.<br />

De zwart/wit opnamen bestrijken gebie<strong>de</strong>n van 4<br />

x 4 km en zijn afgedrukt op schaal 1 : 14.000.<br />

tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Wereldoorlog. Na een algemene<br />

inleiding over <strong>de</strong> illegale pers in Ne<strong>de</strong>rland komen<br />

aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>: oorsprong, werkwijze, nieuwsvoorziening,<br />

verspreiding, me<strong>de</strong>werkers en financiering,<br />

alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrondse<br />

opninie- en nieuwsbla<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> reactie<br />

van <strong>de</strong> Duitse bezetter.<br />

J. Dahmeijer, M.M. Dahmeijer-Fousert en<br />

A. A.G. Immerzeel, Stad binnen <strong>de</strong> vesting. 's-Gravenzan<strong>de</strong>in<strong>de</strong><br />

Twee<strong>de</strong> Wereldoorlog. 's-Gravenzan<strong>de</strong>,<br />

1990. Het boekje kan besteld wor<strong>de</strong>n door storting<br />

van ƒ17,- (incl. porto) op giro 15942 van gemeente<br />

's-Gravenzan<strong>de</strong> o.v.v. 'her<strong>de</strong>nkings-boekje'.<br />

Uitgave verzorgd door le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>Historisch</strong>e<br />

Werkgroep Oud 's-Gravenzan<strong>de</strong>. De titel is ingegeven<br />

door <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re positie van 's-Gravenzan<strong>de</strong><br />

in het Westland: door <strong>de</strong> aanleg van een<br />

tankgracht kwam het dorp binnen <strong>de</strong> vesting<br />

A. <strong>de</strong> Vries, De illegale pers in Dordrecht, 1940-1945. Hoek van <strong>Holland</strong> te liggen. De Duitse ver<strong>de</strong>di­<br />

Dordrecht, Gemeentearchief Dordrecht, 1990<br />

gingswerken rond <strong>de</strong> monding van <strong>de</strong> Nieuwe<br />

(Kwartaal en Teken Extra 12). Verkrijgbaar bij<br />

Waterweg namen veel kostbare tuinbouwgrond<br />

het Gemeentearchief, Stek 13, Dordrecht.<br />

ƒ12,50.<br />

Deze Leidse doctoraalscriptie behan<strong>de</strong>lt <strong>de</strong> organisatie<br />

en <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> Dordtse illegale pers<br />

in beslag. Veel aandacht ook voor het dagelijks leven,<br />

voor het verzet en voor <strong>de</strong> grote razzia van<br />

november 1944, waarbij 700 mannen wer<strong>de</strong>n<br />

weggevoerd.<br />

291


Boekennieuws<br />

J.C. Verdonk, Herinneringen aan oorlogstijd.<br />

Hardinxveld-Giessendam, <strong>Historisch</strong>e Vereni­<br />

ging Hardinxveld-Giessendam, 1990. Verkrijg­<br />

baar door storting van ƒ17,50 (incl. porto) op gi-<br />

ronr. 387669 t.n.v. <strong>Historisch</strong>e Vereniging<br />

Hardinxveld-Giessendam o.v.v. <strong>de</strong> titel.<br />

De auteur, geboren in 1931, beschrijft in dit boek­<br />

je zijn belevenissen als kind, hoe hij en zijn leef­<br />

tijdsgenoten <strong>de</strong> oorlog ervoeren.<br />

lijke wijze aspecten van <strong>de</strong> na-oorlogse geschie<strong>de</strong>­<br />

J.W. Tammel, G.V.C. Young, The Pilgrims and nis van <strong>de</strong> stad: het 'Rotterdam-gevoel', woning­<br />

other People jrom the Britisch Isles in Lei<strong>de</strong>n, 1576- nood, we<strong>de</strong>ropbouw, cultureel leven, buurten en<br />

1640. Peel (U.K.), 1989. Verkrijgbaar bij het Ge­ wijken, immigranten, haven, sport.<br />

meentearchief, Boisotka<strong>de</strong> 2a, Lei<strong>de</strong>n, ƒ 35,-.<br />

Register van alle huwelijks- en on<strong>de</strong>rtrouwin-<br />

schrijvingen in Lei<strong>de</strong>n tussen 1576 en 1640 van<br />

<strong>de</strong> Pilgrims en van an<strong>de</strong>re personen afkomstig uit<br />

Engeland, voorafgegaan door een Pilgrims. In<br />

een bijlage zijn <strong>de</strong> namen vermeld van Pilgrims<br />

die tussen 1620 en 1629 vanuit Lei<strong>de</strong>n naar Ame­<br />

rika vertrokken.<br />

damse postwezen: postvervoer, bo<strong>de</strong>n en post­<br />

Leids fabrikaat. Een stadswan<strong>de</strong>ling langs het indusmeesters, postkantoren, postmerken en het posttrieel<br />

erfgoed. On<strong>de</strong>r redactie van C.B.A. Smit en verkeer van en naar vliegveld Waalhaven.<br />

H.D. Tjalsma. Utrecht, Matrijs, 1990 (Leidse<br />

<strong>Historisch</strong>e Reeks 4). Inlichtingen over <strong>de</strong> Stich­<br />

ting: Meermanshof 13, 2312 X K Lei<strong>de</strong>n, tel. 071-<br />

141405. ƒ24,95.<br />

Rondgang langs acht grote en/of karakteristieke<br />

Leidse industriële bedrijven (o.a. enkele textiel­<br />

bedrijven, een meelfabriek, een distilleer<strong>de</strong>rij en<br />

een boekdrukkerij) met een beschrijving van hun<br />

bedrijfs- en bouwgeschie<strong>de</strong>nis, voorafgegaan<br />

door een kort overzicht van het Leidse industriële<br />

verle<strong>de</strong>n. Het boek kwam tot stand op initiatief<br />

van <strong>de</strong> Stichting Industrieel Erfgoed Lei<strong>de</strong>n; het<br />

bevat ook een lijst van bescherm<strong>de</strong> monumenten<br />

van bedrijf en techniek in Lei<strong>de</strong>n.<br />

Vroeger op school, weetje nog? Samengesteld door<br />

een studiegroep van <strong>de</strong> Vereniging Lekkerkerk<br />

door <strong>de</strong> Tijd. Lekkerkerk, 1990. Inlichtingen se­<br />

cretariaat Vereniging Lekkerkerk door <strong>de</strong> Tijd,<br />

tel. 01805-2721.<br />

Uitoerige beschrijving van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van<br />

het on<strong>de</strong>rwijs in Lekkerkerk sinds 1840.<br />

Over ambachtslie<strong>de</strong>n en neringdoen<strong>de</strong>n. Rid<strong>de</strong>rkerk,<br />

Stichting Oud Rid<strong>de</strong>rkerk, 1990. Verkrijgbaar<br />

bij <strong>de</strong> Stichting Oud Rid<strong>de</strong>rkerk, Meerkoet 56,<br />

2986 XC Rid<strong>de</strong>rkerk, tel. 01804-23114. ƒ4,-.<br />

Herdruk van een curieus boekje uit 1947, waarin<br />

plaatselijke winkeliers en neringdoen<strong>de</strong>n zich op<br />

292<br />

rijm presenteer<strong>de</strong>n: 'Koopt daarom in Rid<strong>de</strong>r­<br />

kerk, Geef <strong>de</strong> zakenmenschen werk'. In het boek­<br />

werkje zijn een groot aantal foto's opgenomen<br />

van <strong>de</strong> berijm<strong>de</strong> winkels en bedrijven.<br />

Rotterdam 650jaar - Vijftig jaar we<strong>de</strong>ropbouw. On<strong>de</strong>r<br />

redactie van Hans Baaij. Utrecht, Veen, 1990<br />

ƒ39,90.<br />

Vijf Rotterdamse auteurs belichten op persoon­<br />

J. F. Ro<strong>de</strong>nburg, Postgeschie<strong>de</strong>nis van Rotterdam.<br />

Rotterdam, Stichting <strong>Historisch</strong>e Publicaties<br />

Roterodamum, 1990 (Grote Reeks Roteroda-<br />

mum nr. 39). Verkrijgbaar in <strong>de</strong> Archiefwinkel,<br />

Bank Mees en Hope, Coolsingel 89 Rotterdam.<br />

ƒ45,.<br />

Dit boek behan<strong>de</strong>lt veel aspecten van het Rotter­<br />

Loek Elfferich, Rotterdam werd verra<strong>de</strong>n. De werke­<br />

lijke gebeurtenissen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> meidagen van 1940. Ab­<br />

cou<strong>de</strong>, Uniepers, 1990 (Grote Reeks Roteroda­<br />

mum nr. 40). ƒ69,-.<br />

Niet onomstre<strong>de</strong>n publicatie over <strong>de</strong> Duitse aan­<br />

val op Rotterdam en <strong>de</strong> veron<strong>de</strong>rstel<strong>de</strong> rol van<br />

een 'vijf<strong>de</strong> colonne'. De auteur gaat o.a. in op <strong>de</strong><br />

rol van kolonel Oster, die <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>landse autori­<br />

teiten zou hebben gewaarschuwd voor <strong>de</strong> Duitse<br />

inval en op <strong>de</strong> Duitse bewering dat het bombar<strong>de</strong>­<br />

ment het gevolg was van een ongelukkige samen­<br />

loop van omstandighe<strong>de</strong>n.


Inhoud<br />

22e jaargang nr. 4/5, september 1990<br />

Deze aflevering is een themanummer over hon<strong>de</strong>rdvijftigjaar historie in <strong>Holland</strong>, 1840-1990.<br />

Redactie: J. E. A. Boomgaard, M. Carasso-Kok en RC. Jansen.<br />

J.E. Boomgaard, M. Carasso-Kok, RC. Jansen<br />

Hon<strong>de</strong>rdvijftigjaar historie in <strong>Holland</strong>, 1840-1990 193<br />

Janjaap Hey<br />

Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en geschie<strong>de</strong>nis in Ne<strong>de</strong>rland 194<br />

Ernst Mul<strong>de</strong>r<br />

Lessen in het va<strong>de</strong>rland.<br />

Geschie<strong>de</strong>nison<strong>de</strong>rwijs op <strong>de</strong> lagere school tot in <strong>de</strong> 20e eeuw 216<br />

B. Luger<br />

Roman en geschie<strong>de</strong>nis: ou<strong>de</strong>rs van een bastaard 225<br />

W. Otterspeer<br />

De Leidse stu<strong>de</strong>ntenmaskera<strong>de</strong>, 1825-1910 234<br />

Hans van Koolbergen<br />

De Scheveningse kle<strong>de</strong>rdracht, 1753-1988 259<br />

G.J. van Setten<br />

Aan dit nummer werkten mee:<br />

<strong>Holland</strong>se historische musea: een overzicht 278<br />

Drs. J.J. Hey, kunsthistoricus, hoofd af<strong>de</strong>ling beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst van het Drents Museum te<br />

Assen. Boekennieuws Adres: Parkstraat 12, 9401 LJ Assen.<br />

290<br />

Dr. Ernst Mul<strong>de</strong>r, universitair docent geschie<strong>de</strong>nis van opvoeding en on<strong>de</strong>rwijs aan <strong>de</strong> Universiteit<br />

van Amsterdam. Adres: Vakgroep Pedagogische Wetenschappen, Faculteit PAOW,<br />

IJsbaanpad 9, 1076 CV Amsterdam.<br />

Drs. B. Luger, universitair docent aan het Instituut voor Neerlandistiek van <strong>de</strong> Universiteit<br />

van Amsterdam. Adres: Koninginneweg 91, 1075 CJ Amsterdam.<br />

Drs. W. Otterspeer, conservator van het Aca<strong>de</strong>misch <strong>Historisch</strong> Museum van <strong>de</strong> Rijksuniversiteit<br />

Lei<strong>de</strong>n. Adres: Aca<strong>de</strong>misch <strong>Historisch</strong> Museum, Rapenburg 73, 2311 GJ Lei<strong>de</strong>n.<br />

Drs. H. van Koolbergen, voormalig me<strong>de</strong>werker aan het P.J. Meertens-Instituut te Amsterdam.<br />

Adres: Eisingastraat 16 hs<br />

, 1097 GT Amsterdam.<br />

Drs. G.J. van Setten, historicus, verbon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> Algemene Hogeschool te Amsterdam.<br />

Adres: Platanenlaan 97, 2061 TS Bloemendaal.<br />

Omslagontwerp: Ad rem, Amsterdam.<br />

Produktie: Uitgeverij Verloren, Alexan<strong>de</strong>rlaan 14, 1213 XS Hilversum, 035-859856.<br />

De afbeelding op <strong>de</strong> omslag is gebaseerd op: Het Graafschap <strong>Holland</strong>t. Gegraveer<strong>de</strong> kaart<br />

in <strong>de</strong> vorm van een zgn. Leo Belgicus, 17 x 22 cm. Uitgegeven bij B. Mourik te Amsterdam,<br />

1761. (Topografisch-<strong>Historisch</strong>e Atlas, Gemeentearchief van 's-Gravenhage).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!