08.09.2013 Views

Beschrijving juridische kader - Commissie-Samson

Beschrijving juridische kader - Commissie-Samson

Beschrijving juridische kader - Commissie-Samson

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

van zorgaanbieders waar een jeugdige verblijft. Hij behoeft geen<br />

toestemming van derden om met de jeugdige te spreken.<br />

Aan de vertrouwenspersoon wordt alle informatie verschaft die<br />

hij behoeft voor een juiste uitvoering van zijn taak (artikelen 65<br />

en 66 UWjz).<br />

4.2.3.2 Situatie in 1945<br />

Conclusie<br />

De minister van Justitie was verantwoordelijk voor de<br />

rijks inrichtingen.<br />

Particuliere instellingen voor verpleging en behandeling van minderjarigen<br />

behoefden de goedkeuring van de minister. Zij moesten<br />

aan de minister verklaren zich te onderwerpen aan de desbetreffende<br />

regelgeving.<br />

Personeel moest van goed levensgedrag zijn.<br />

Er was geen wetgeving die voorzag in de afgifte van een verklaring<br />

omtrent het gedrag.<br />

<strong>Beschrijving</strong><br />

Instellingen en pleegouders<br />

De wet van 12 februari 1901, Stb. 64, houdende beginselen en<br />

voorschriften omtrent maatregelen ten opzichte van jeugdige<br />

personen en het daarop gebaseerde besluit van 15 juni 1905, Stb.<br />

209 (nadien vele malen gewijzigd)<br />

bevatten ook regels omtrent de kwaliteit in de inrichtingen waarin<br />

jeugdigen waren opgenomen op een civielrechtelijke titel. Voor<br />

een beschrijving daarvan wordt verwezen naar de par. 4.3.2.2. en<br />

4.3.3.2.<br />

Justitiële gegevens en verklaring omtrent het gedrag<br />

Er bestond geen deugdelijke regeling inzake justitiële documentatie<br />

en de verklaring omtrent het gedrag.<br />

De eerste voorschriften over justitiële documentatie stammen<br />

uit 1896. Sinds die tijd hielden de griffies van de rechtbanken strafregisters<br />

bij. Daarin werden alleen strafbladen opgenomen met<br />

aantekening van een strafrechtelijke veroordeling.<br />

Burgemeesters gaven al dan niet op wettelijke grondslag en/of op<br />

de voet van ministeriële circulaires verklaringen omtrent (goed)<br />

gedrag af.<br />

4.2.3.3 Wijzigingen<br />

Conclusie<br />

De wet van 12 februari 1901, Stb. 64, houdende beginselen en<br />

voorschriften omtrent maatregelen ten opzichte van jeugdige<br />

personen en het daarop gebaseerde uitvoeringsbesluit uit<br />

1905 is blijven gelden tot de inwerkingtreding in 1965 van de<br />

Beginselenwet voor de kinderbescherming en het daarop gebaseerde<br />

het Uitvoeringsbesluit kinderbescherming. Dit uitvoerings-<br />

56<br />

besluit bevatte ook regels omtrent kwaliteit in de inrichtingen en<br />

in pleeggezinnen.<br />

Het beeld bleef hetzelfde. De minister van Justitie droeg eindverantwoordelijkheid.<br />

Hij had het opperbeheer over de rijksinrichtingen.<br />

Hij kon de directeur daarvan instructies geven. Particuliere<br />

inrichtingen moesten aan allerlei eisen voldoen om in aanmerking<br />

te kunnen komen voor een goedkeuring om minderjarigen te verzorgen,<br />

te behandelen of te verplegen. Het bestuur van de rechtspersoon<br />

die de inrichting in stand hield, was verantwoordelijk.<br />

Het personeel moest van goed levensgedrag zijn. Indienstneming<br />

was mogelijk, indien een verklaring omtrent het gedrag kon<br />

worden overgelegd. De Wet op de justitiële documentatie en op<br />

de verklaringen omtrent het gedrag uit 1959 voorzag in de afgifte<br />

daarvan.<br />

Met de inwerkingtreding van de Wjhv in 1990 deed het begrip<br />

kwaliteit expliciet zijn intrede in de regelgeving. De Wjhv bevatte<br />

een afzonderlijk hoofdstuk inzake kwaliteit. Daarop waren een<br />

aantal uitvoeringsbesluiten met algemene en specifieke regels<br />

over (gezins)voogdijinstellingen en rijks- en particuliere inrichtingen<br />

en hun personeel gebaseerd.<br />

Met de inwerkingtreding van de Wjz 2005 worden de kwaliteitsregels<br />

van de Wjz van kracht.<br />

In 2004 wordt de Wet op de justitiële documentatie en op de<br />

verklaringen omtrent het gedrag vervangen door de Wet justitiële<br />

en strafvorderlijke gegevens.<br />

Sinds 1984 voorzag de Beginselenwet voor de kinderbescherming<br />

in een klachtprocedure. Klachtprocedures breidden zich verder uit.<br />

<strong>Beschrijving</strong><br />

Instellingen en pleegouders<br />

Voor een beschrijving tot 1965 wordt verwezen naar de beschrijving<br />

van de situatie in par. 4.3.3.2.<br />

Van 1 juli 1965 tot 1 juli 1989 gold het regime van de Beginselenwet<br />

voor de kinderbescherming en het daarop gebaseerde het<br />

Uitvoeringsbesluit kinderbescherming (zie ook par. 4.2.1.3.).<br />

Het Uitvoeringsbesluit (hierna te noemen besluit) bevatte een<br />

groot aantal specifieke en gedetailleerde regels inzake particuliere<br />

instellingen, particuliere inrichtingen en tehuizen, en rijksinrichtingen,<br />

belast met de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen<br />

en met de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen.<br />

Ten aanzien van particuliere instellingen kan in het algemeen worden<br />

gewezen op het volgende.<br />

Een instelling behoorde zodanig te worden toegerust dat een<br />

doeltreffende uitvoering van haar taak was verzekerd. Voorts<br />

diende zij over voldoende personeel te beschikken. Dat personeel<br />

moest van goed levensgedrag zijn. Indienstneming was mogelijk,<br />

indien een verklaring omtrent het gedrag, bedoeld in de Wet op de<br />

justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag<br />

kon worden overgelegd. Het personeel moest door opleiding,<br />

deskundigheid en persoonlijke geschiktheid voldoende bekwaam<br />

zijn voor de opgedragen taken. Aan de verdere opleiding en<br />

bijscholing, in het bijzonder aan de pedagogische vorming, moest

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!