09.09.2013 Views

Link - Elektrischer Schnellseher

Link - Elektrischer Schnellseher

Link - Elektrischer Schnellseher

SHOW MORE
SHOW LESS

Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!

Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.

Alledaags<br />

is niet<br />

gewoon<br />

reflecties<br />

over<br />

volkscultuur<br />

en<br />

samenleven


DE KONING BOUDEWIJNSTICHTING<br />

MEER DAN 25 JAAR IN DIENST VAN DE SAMENLEVING<br />

De Koning Boudewijnstichting is een onafhankelijke<br />

en pluralistische stichting van openbaar nut,<br />

opgericht in 1976. Toen drukte Koning Boudewijn,<br />

naar aanleiding van de 25ste verjaardag van zijn<br />

troonsbestijging, de wens uit dat er een stichting zou<br />

komen die zich zou inzetten voor de levensomstandigheden<br />

van de bevolking.<br />

Die opdracht blijft onverkort geldig.<br />

Van 2002 tot 2005 concentreren we onze inspanningen<br />

vooral op vier programma’s.<br />

· Met ‘Sociale rechtvaardigheid’ willen we meer<br />

mogelijkheden creëren voor kwetsbare mensen.<br />

· ‘Burgersamenleving’ beoogt een grotere impact<br />

voor de initiatieven van burgers.<br />

· ‘Governance’ betrekt mensen bij het debat en de<br />

besluitvorming over wetenschap en technologie en<br />

over productie- en consumptiepatronen.<br />

· ‘Fondsen en eigentijdse filantropie’ moedigt hedendaagse<br />

vormen van vrijgevigheid aan, verleent diensten<br />

aan schenkers en beheert nominatieve, specifieke<br />

en bedrijfsfondsen.<br />

Bovendien zijn er ‘Specifieke initiatieven’ die inspelen<br />

op maatschappelijke noden of nieuwe tendensen.<br />

Er zijn bijvoorbeeld projecten rond de hoofdstedelijke<br />

rol van Brussel en we steunen Child Focus.<br />

Onze activiteiten lopen zowel op lokaal, regionaal als<br />

federaal niveau. Ook versterken we de Europese<br />

dimensie van onze initiatieven, omdat het onze ambitie<br />

is een Europese stichting in België te worden.<br />

In alle programma’s wordt bijzondere aandacht<br />

besteed aan culturele en genderdiversiteit. We bieden<br />

een forum voor overleg tussen deskundigen en<br />

burgers met uiteenlopende achtergronden.<br />

Onze werkmethodes zijn divers: we combineren<br />

denkwerk met het opzetten van eigen initiatieven en<br />

geven financiële steun aan projecten van derden. We<br />

werken zowel op korte als op lange termijn.<br />

Meer info vindt u op onze webstek:<br />

www.kbs-frb.be<br />

Praktische gegevens:<br />

bel +32-2-511 18 40, fax +32-2-511 52 21<br />

of mail info@kbs-frb.be<br />

Koning Boudewijnstichting,<br />

Brederodestraat 21,<br />

B - 1000 Brussel<br />

Giften op onze rekening 000-0000004-04<br />

zijn fiscaal aftrekbaar vanaf 30 euro.<br />

met de steun van de nationale loterij


ALLEDAAGS IS NIET GEWOON REFLECTIES OVER VOLKSCULTUUR EN SAMENLEVEN


2<br />

ALLEDAAGS ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

AUTEURS<br />

rapport cultuur voor dagelijks gebruik<br />

onderzoeksleiding<br />

· Eric Corijn, cultuursocioloog, docent Vrije Universiteit<br />

Brussel en Universiteit Antwerpen, co-directeur van de<br />

onderzoeksgroep Cosmopolis, City, Culture & Society<br />

onderzoekers<br />

· Tobias De Pessemier, vzw de hondsjaren<br />

· Veerle Devos, vzw de hondsjaren<br />

· Helga Duchamps, vzw de hondsjaren<br />

· Barbara Van Hoestenberghe,<br />

VUB - Cosmopolis, City, Culture & Society<br />

essays<br />

· Bruno De Wever, docent Universiteit Gent, vakgroep<br />

Nieuwste Geschiedenis, fellow aan het NIAS (Netherlands<br />

Institute for Advanced Study) in Wassenaar<br />

· Marc Jacobs, directeur Vlaams Centrum voor<br />

Volkscultuur vzw<br />

· Joris Janssens, dramaturg bij het<br />

Vlaams Theater Instituut vzw<br />

· Koen Peeters, auteur<br />

· Gerard Rooijakkers, wetenschappelijk medewerker etnologie<br />

Meertens Instituut, bijzonder hoogleraar Nederlandse<br />

etnologie, universiteit Amsterdam<br />

· Michel Uytterhoeven, directeur<br />

Vlaams Theater Instituut vzw<br />

portrettengalerij (in volgorde van publicatie)<br />

Kris Motmans, Sylvie Dhaene, Jo Zanders, Stefaan Top,<br />

Veerle Devos en Tobias De Pessemier,<br />

Steven Thielemans, Björn Rzoska, Marc Verstappen,<br />

Armand Sermon, Wekke Buyens, Erik De Vroede,<br />

Goele Haest, Ellen Stynen, Bart Van Nuffelen,<br />

Peter Van Rompaey, Geert Vandenbon en<br />

Rik Vanwalleghem, Sylvain Van Labeke, Mohamed ‘Ben’<br />

Benaouisse, Patricia Quintens, Johan Petit, Mohamed El<br />

Asjadi, Dirk Verstockt en Marleen Decabooter


Alledaags is<br />

niet gewoon<br />

reflecties<br />

over volkscultuur<br />

en samenleven


4<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

inhoud<br />

VOORWOORD 6<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK:<br />

ONDERZOEKSRAPPORT 10<br />

INLEIDING 12<br />

HOOFDSTUK 1<br />

DE POLYFONIE VAN EEN PROBLEMATIEK:<br />

MANIEREN OM EEN PROBLEEM TE STELLEN 15<br />

· De campagne Actuele Volkscultuur 16<br />

· De uitdagingen van het beleid 18<br />

· Accenten in volkskunde en etnologie 21<br />

HOOFDSTUK 2<br />

DE GELAAGDHEID VAN ALLEDAAGSE CULTUUR 25<br />

· Een archeologie van volkscultuur 27<br />

· Een maatschappelijke diagnose 31<br />

HOOFDSTUK 3<br />

DE CAMPAGNE 2000-2001 DOORGELICHT 35<br />

De campagne als geheel 36<br />

· Uitgangspunten 36<br />

· De ingediende projecten 37<br />

· De selectie 39<br />

De ondersteunde projecten 41<br />

· Sole Mio 42<br />

· Dagelijks leven in bewegend beeld 48<br />

· Ik woon in een monument 53<br />

· Woeste Gronden - voorbereidend onderzoek 59<br />

· Tu ne verras pas Verapaz 63<br />

· De Heldenbank 69<br />

· 20 jaar Vooruit 75<br />

· Stadskronieken 81<br />

· 150 jaar blaasmuziek te Nazareth 88<br />

· Coi¤eurs van de stad 93<br />

· De kleren maken de wijk 99<br />

· Circo Paradiso 104<br />

· Duik in de Dender 110<br />

· Identificatiekamer 115<br />

· Wortelen uit Waterschei 120<br />

· Hoe zal ‘Skilt ende Vrient’ in 2002 klinken? 125<br />

· Anneessens beweegt! 131<br />

· De terugkeer van de zwaluwen 137<br />

· 100/100 143<br />

· Mauve ! Wit 148<br />

HOOFDSTUK 4<br />

NAAR EEN VERTOOGANALYSE:<br />

REFERENTIES VAN DE TERREINWERKERS 153<br />

· Het dagelijkse leven 156<br />

· Gemeenschap 157<br />

· De samenleving / de maatschappij 158<br />

· Cultuur 159<br />

· (Actuele) Volkscultuur 160


HOOFDSTUK 5<br />

DE BALANS VAN EEN CAMPAGNE 163<br />

· Drie klemtonen 164<br />

· Onderzoeksprojecten 164<br />

· Evenementen 166<br />

· Samenlevingsopbouw 168<br />

· Algemene conclusie bij de gevalstudies 169<br />

HOOFDSTUK 6<br />

EEN MODEL VOOR CULTUURPRODUCTIE<br />

VAN HET ALLEDAAGSE 171<br />

· Inleiding 172<br />

· Naar een model 172<br />

· Een model van culturele mobilisatie 174<br />

· Een maatschappelijke context 176<br />

· Dagelijks samenleven op een plaats 177<br />

· Culturen van het alledaagse 182<br />

· Alledaagse cultuurproductie 183<br />

· Het belang van methodieken en werkprocessen 187<br />

· Het belang van ondersteuning en professionalisering 189<br />

· De actualisering van de sector Volkscultuur 190<br />

HOOFDSTUK 7<br />

BESLUITEN EN AANBEVELINGEN 193<br />

· Volkscultuur is een niet erg werkzaam begrip 194<br />

· De probleemstelling expliciet maken 194<br />

· Onderzoek en documentering stimuleren 194<br />

· Interdisciplinaire samenwerking<br />

als een wezenlijke bijdrage integreren 195<br />

· De kwaliteit van de artistieke inbreng verzorgen 196<br />

· Het belang van de drijvende kracht onderkennen 196<br />

· Hoe zo’n ondersteunende structuur opvatten? 196<br />

· Volkscultuur een plaats geven<br />

in integraal cultuurbeleid 197<br />

HOOFDSTUK 8<br />

EEN SAMENVATTING 199<br />

· Aandachtspunten uit de gevalstudies 201<br />

· Aandacht voor cultuurproductie van het alledaagse 204<br />

REFLECTIES OP DE SPIEGEL<br />

VAN HET DAGELIJKS LEVEN: ZES ESSAYS 210<br />

· Actueel? Inclusief... 212<br />

· ‘Jeune Premier’ zkt Vitale Kernsector vr<br />

uitdagende relatie 222<br />

· ‘I am from Ohio, and we don't live like that’ 227<br />

· Een archipel van gedeelde cultuur 233<br />

· Moteur! 245<br />

· De vreemdheidservaring<br />

als gebroken lans van identiteit 250<br />

PORTRETTENGALERIJ: 22 ‘TREKKERS’<br />

VAN HET VELDWERK AAN HET WOORD 256<br />

· Aan den achterkant van de wereld ligt<br />

den Dam, manneke 259<br />

· Het Huis van Alijn, een droomhuis met vele kamers 262<br />

· Barra//Barra: steltlopen nieuwe stijl 265<br />

· Beklijvende beelden 268<br />

· Jonge honden weten waarom 271<br />

· Oude films en een nieuwe rol 274<br />

· Het populaire en elitaire voorbij! 276<br />

· Hotel Ideal 279<br />

· De Luuper van Halle 282<br />

· Vaders Filmdoos 285<br />

· Traditionele spelcultuur (even) aan de oppervlakte 287<br />

· Komen eten! 290<br />

· Tussen vuilnisbak en eeuwigheid 293<br />

· Leuvendijk 296<br />

· De verborgen muzikale sterren van onze hoofdstad 298<br />

· Centrum Ronde van Vlaanderen 301<br />

· Levensverhalen van gewone mensen verdienen beter 304<br />

· Alles draait om herinnering 307<br />

· Vlaggen en vaandels in de wind 310<br />

· De Zoölogie 313<br />

· Hidâya 316<br />

· Actuele volkscultuur heeft veel gezichten 319<br />

EPILOOG: EEN TOEKOMST MAKEN VOOR<br />

VOLKSCULTUUR 322<br />

COLOFON 327<br />

INHOUD<br />

5


6<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

voorwoord<br />

Deze publicatie is in essentie een verzameling<br />

reflecties uitgaande van de diverse deskundigheden<br />

die bij de theorie en de praktijk van projecten rond<br />

volkscultuur betrokken zijn. De benaderingen zijn<br />

daarbij zeer uiteenlopend: gaande van inzichten en<br />

conclusies gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek<br />

tot ‘allerindividueelste expressies van allerindividueelste<br />

emoties’ of gaande van een metaniveau tot de<br />

dagelijkse projectpraktijk. Die benaderingswijzen en<br />

niveaus zijn grosso modo gegroepeerd in de grote<br />

onderdelen van dit boek, met name een onderzoeksrapport,<br />

een reeks essays van deskundigen uit diverse<br />

betrokken sectoren, een portrettengalerij van projecttrekkers<br />

en een epiloog waarin de Koning<br />

Boudewijnstichting even vooruitblikt.<br />

Meteen zij echter benadrukt dat die indeling inderdaad<br />

slechts grosso modo overeenstemt met de benaderingswijzen.<br />

Zo komt in het onderzoeksrapport<br />

uiteraard eveneens het praktijkniveau uitgebreid aan<br />

bod en zijn diverse projecttrekkers ook trekkers van<br />

het maatschappelijke of (inter)sectorale debat en blijkt<br />

dat ook uit hun analyse.<br />

VOORGESCHIEDENIS<br />

Vooraleer verder in te gaan op de inhoud van deze<br />

publicatie is het echter nuttig even te situeren waarom<br />

de Stichting actief is op het terrein van de volkscultuur.<br />

Ruim twintig jaar reeds levert de Stichting inspanningen<br />

voor het cultureel erfgoed. Die activiteiten<br />

werden gekenmerkt door een stelselmatige aandachtsverbreding<br />

en -verdieping. Vanuit de acties rond<br />

onroerend erfgoed werd de aandacht gevestigd op<br />

roerend erfgoed, musea en ook immaterieel erfgoed.<br />

Met de problematiek van de musea en het immaterieel<br />

erfgoed kwamen volkskunde, heemkunde, lokale<br />

geschiedenis en dergelijke in beeld en daarmee ook de<br />

problemen en potenties van die deelsector.<br />

Die ontwikkeling had natuurlijk inhoudelijke gronden.<br />

Ze was in de eerste plaats het gevolg van de integrale<br />

en maatschappelijk geïntegreerde visie. Onder meer


aandacht voor ontsluiting in een breed cultureel<br />

perspectief en vervolgens voor de maatschappelijke<br />

positionering van het erfgoed was daar de consequentie<br />

van. Context, eigentijdsheid, duurzame<br />

ontwikkeling, interactie en samenwerking werden<br />

sleutelbegrippen.<br />

Met name voor de musea leidde dat tot onderzoek,<br />

reflectie, ondersteuningscampagnes en publicaties<br />

rond een breed opgevatte publiekswerking, gebaseerd<br />

op de relatie tussen musea en de samenleving, anders<br />

gezegd: op de maatschappelijke rol van de musea. De<br />

uitdaging werd in 1998 omschreven als: “het<br />

uitbouwen van het museum tot een optimaal instrument<br />

van cultuurbehoud, cultuurbeleving en cultuurontwikkeling,<br />

een medium van wisselwerking tussen<br />

de samenleving en haar cultuur.”<br />

Uit dat studie- en veldwerk kwam gaandeweg de<br />

bijzondere problematiek naar voren van de volks- en<br />

heemkundige musea (en aanverwante initiatieven). Na<br />

een beperkt vooronderzoek organiseerde de Stichting<br />

daarover in 1999 twee rondetafels en een seminarie.<br />

Het doel was tot inzichten en uiteindelijk een strategie<br />

te komen die konden bijdragen tot een nieuwe dynamiek<br />

voor ‘de sector’. De problemen die op het eerste<br />

gezicht vooral te maken hadden met een gebrek aan<br />

mensen, middelen en publieke belangstelling, bleken<br />

bij nader inzien immers inhoudelijk complexer en<br />

organisatorisch fundamenteler. Leggen deze musea<br />

wel altijd de link met de actuele samenleving? Is er<br />

sprake van interactie? Wordt er alleen aan behoud of<br />

ook aan ontwikkeling van cultuur gedaan? Moet een<br />

werking rond volks- of heemkunde altijd een museale<br />

werking zijn? Is er niet veel meer samenwerking<br />

mogelijk tussen allerlei initiatieven binnen de sector,<br />

maar ook met initiatiefnemers erbuiten (onderwijs,<br />

toerisme, samenlevingsopbouw, buurtwerk enz)?<br />

Kortom, is de schat aan materiaal en kennis waarover<br />

deze sector beschikt niet creatiever en doeltre¤ender<br />

in te zetten voor de culturele en maatschappelijke<br />

ontwikkeling?<br />

CAMPAGNE<br />

Een van de resultaten van die verkenning was de<br />

lancering van de ondersteuningscampagne Actuele<br />

Volkscultuur. Zo’n campagne maakt heel vaak deel uit<br />

van de activiteiten die de Stichting op een bepaald<br />

terrein ontplooit. Ze moet niet begrepen worden als<br />

een actie waarbij de Stichting doelstellingen bepaalt en<br />

de initiatiefnemers op het terrein aanspoort om zich<br />

daarvoor in te zetten. De objectieven van een<br />

campagne groeien in interactie met de sector. De<br />

klemtoon ligt op de vernieuwende praktijk, op het<br />

inhoudelijke en organisatorische experiment en wat<br />

daaruit op micro- en macroniveau te leren valt.<br />

De campagne Actuele Volkscultuur had tot doel bij te<br />

dragen tot een dynamische inzet van volkscultuur in<br />

de maatschappelijke ontwikkeling. Actuele Volkscultuur<br />

werd daarbij zeer ruim omschreven als “de kennis en<br />

ervaring, de tradities en gebruiken die vandaag leven<br />

binnen de samenleving en haar diverse bevolkingsgroepen”.<br />

Er werd gezocht naar projecten die in hun<br />

doelstellingen en werkwijze vernieuwend te werk<br />

gingen: door activiteiten in verband met volkscultuur<br />

een duidelijke inbedding te geven in de hedendaagse<br />

samenleving en door interdisciplinaire samenwerking.<br />

Zowel organisaties en personen van binnen als van<br />

buiten de traditionele sector volkscultuur werden<br />

opgeroepen initiatieven in te dienen.<br />

Kennelijk sloot de oproep aan bij wat er op het terrein<br />

leefde. Er werden 89 projecten ingezonden. Een onafhankelijke<br />

jury selecteerde daaruit 20 initiatieven voor<br />

ondersteuning. Deze projecten werden in de loop van<br />

2001 gerealiseerd.<br />

Gezien de samenhang van de campagne met de<br />

inhoudelijke en strategische reflectie en om het<br />

vermenigvuldigingse¤ect te vergroten in de betrokken<br />

sectoren, besloot de Stichting in 2001 een kortlopend<br />

onderzoek te laten uitvoeren naar de meerwaarde van<br />

die projecten en de manier waarop ze in de gegeven<br />

maatschappelijke context tot die meerwaarde komen.<br />

Dit veronderstelde meteen ook een analyse van de<br />

plaats en de rol van volkscultuur in de samenleving.<br />

VOORWOORD<br />

7


VOORWOORD VOORWOORD<br />

8<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

ONDERZOEKSRAPPORT<br />

Het onderzoek werd toevertrouwd aan Cosmopolis,<br />

City, Culture & Society (VUB) en aan vzw de hondsjaren.<br />

Dit samenwerkingsverband werd bijgestaan<br />

door een reflectiegroep die de tussentijdse verslagen<br />

en nota’s besprak.<br />

De Stichting is al deze medewerkers bijzonder dankbaar<br />

voor het boeiende en belangwekkende resultaat<br />

dat in relatief korte tijd werd bereikt. Die dank gaat in<br />

de eerste plaats uit naar het onderzoeksteam onder<br />

leiding van Eric Corijn en voorts bestaande uit Tobias<br />

De Pessemier, Veerle Devos, Helga Duchamps en<br />

Barbara Van Hoestenberghe. Erg belangrijk was ook<br />

de bijdrage van de reflectiegroepsleden: Bruno De<br />

Wever, Marc Jacobs, Marijke Pruyt, Gerard Rooijakkers<br />

en Michel Uytterhoeven.<br />

Het onderzoeksrapport is dus het resultaat van veelvuldige<br />

interactie. De Stichting is er van overtuigd dat het<br />

heel wat vernieuwende inzichten bevat die uiterst<br />

nuttig kunnen zijn voor het veldwerk, de omkaderende<br />

organisaties en het beleid. In het bijzonder zal<br />

het ook de discussie voeden over het maatschappelijk<br />

belang van studie, beleving, behoud, actualisering en<br />

productie van volkscultuur.<br />

Het plaatst volkscultuur, de cultuur van alledag,<br />

immers in de context waar die thuishoort, in de maatschappij<br />

waarin wij vandaag samen leven, een maatschappij<br />

die gekenmerkt wordt door snelle evolutie en<br />

mondialisering. Het leven speelt zich af in nieuwe<br />

verhoudingen tot tijd en plaats, begrippen als volk,<br />

traditie, identiteit of geschiedenis zijn minder dan ooit<br />

voor één invulling vatbaar. De cultuur van alledag is<br />

een afspiegeling van die diversiteit. De omgang met<br />

die cultuur moet dat ook zijn. Maar hoe? Dit rapport<br />

draagt bij tot het antwoord.<br />

ESSAYS<br />

Het rapport is echter maar één van de bijdragen<br />

waarin deze publicatie voorziet. Het wordt gevolgd<br />

door zes essays waarin deskundigen uit diverse<br />

sectoren hun visie of benadering uiteenzetten.<br />

Sommige van die teksten zijn te beschouwen als een<br />

commentaar op het rapport of de onderzochte<br />

projecten, andere voegen inzichten toe of illustreren<br />

een eigentijdse omgang met het spanningsveld tussen<br />

de cultuur van alledag en de representatie daarvan. De<br />

auteurs van deze essays zijn voornamelijk leden van<br />

de hiervoor vermelde reflectiegroep. Daarnaast is er<br />

ook een bijdrage van Joris Janssens. Dat essay komt<br />

voort uit de inhoudelijke discussies waartoe het<br />

rapport reeds voor publicatie aanleiding gaf binnen het<br />

Vlaams Theater Instituut. Bovendien is er een bijdrage<br />

van Koen Peeters die, via een literaire kennismaking<br />

met een door de campagne ondersteund project, een<br />

indringend beeld geeft van de concrete actie op het<br />

terrein.<br />

PORTRETTENGALERIJ<br />

Gelijktijdig met de start van het onderzoek, in 2001,<br />

lanceerde de Koning Boudewijnstichting een tweede<br />

campagne Actuele Volkscultuur. Hiervoor werden 22<br />

initiatieven geselecteerd. In deze publicatie leveren de<br />

‘trekkers’ van die initiatieven elk een zeer persoonlijke<br />

bijdrage. Het doel van die ‘portrettengalerij’ is niet<br />

alleen een presentatie van de projecten uit de tweede<br />

campagne – als inspiratie voor andere initiatiefnemers.<br />

Met deze bijdragen wil de Stichting ook het<br />

belang onderstrepen van de veldwerker en binnen een<br />

project vooral van die ‘trekker’, vaak de inspirator, de<br />

drijvende kracht, de ziel van het project.<br />

EPILOOG<br />

Aan het eind verzorgt de Stichting zelf een kort slotwoord<br />

met vooral een blik op de toekomstperspectieven.<br />

Dit doet ze niet alleen omdat deze publicatie<br />

heel wat stof biedt om de ontwikkelingen op het<br />

terrein vooruit te helpen, maar ook omdat ze in die<br />

toekomst zelf als actor een andere positie zal innemen<br />

tegenover de betrokken sectoren. Met deze publicatie<br />

rondt de Koning Boudewijnstichting immers haar<br />

specifieke acties rond volkscultuur af.


Meteen zij er echter aan toegevoegd dat dit de verdere<br />

ondersteuning van dergelijke projecten niet uitsluit.<br />

Die blijft immers nog mogelijk vanuit de nieuwe<br />

invalshoeken van waaruit de Stichting vanaf 2002<br />

haar activiteiten zal ontwikkelen.<br />

In de toekomst zullen erfgoed en volkscultuur namelijk<br />

vanuit een ander uitgangspunt worden benaderd,<br />

een uitgangspunt dat overigens in de lijn ligt van de<br />

ontwikkelingen die de afgelopen twintig jaar plaatsvonden.<br />

Terugblikkend op al die jaren waarin de Stichting<br />

gewerkt heeft rond monumentenzorg, vervolgens rond<br />

erfgoed in het algemeen en uiteindelijk ook rond<br />

volkscultuur, is er in haar acties een evolutie merkbaar<br />

van een directe interventie in en ondersteuning van de<br />

praktijk, naar een ondersteuning van organisatie,<br />

structurering en reflectie. In die evolutie is het maatschappelijke<br />

belang van erfgoed, musea en volkscultuur<br />

steeds meer op de voorgrond gekomen, in<br />

zoverre zelfs dat het uitgangspunt de jongste jaren<br />

inderdaad gewijzigd is. Vroeger stonden de zorg voor<br />

en de omgang met die cultuurfacetten voorop en was<br />

de maatschappelijke relevantie het argument. Nu staat<br />

veeleer de maatschappelijke ontwikkeling voorop en<br />

behoren erfgoed en volkscultuur tot de instrumenten<br />

daartoe. Dit is allerminst een degradatie, maar<br />

integendeel een erkenning dat cultureel erfgoed en<br />

volkscultuur vanzelfsprekende en noodzakelijke<br />

elementen zijn in de ontwikkeling van onze<br />

samenleving. π<br />

Koning Boudewijnstichting<br />

VOORWOORD<br />

9


Cultuur voor<br />

dagelijks gebruik<br />

volkscultuur en actuele<br />

samenleving<br />

ONDERZOEKSRAPPORT<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON


12<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

inleiding<br />

Dit rapport brengt verslag uit van een onderzoek naar<br />

aanleiding van de campagne Actuele Volkscultuur die de<br />

Koning Boudewijnstichting in 2000 lanceerde.<br />

Binnen die campagne werden twintig projecten ondersteund<br />

die uitgaan van volkscultuur als de levende<br />

cultuur van alledag. Ze werden grotendeels gerealiseerd<br />

in 2001. Het onderzoek vond plaats tussen juli<br />

en november 2001 en omvatte twee delen:<br />

1. De twintig projecten werden doorgelicht en getoetst<br />

op het bereiken van de eigen doelstellingen.<br />

2. Hun uitgangspunten en realisatie werd vergeleken<br />

met de uitgangspunten van de campagne en er werd<br />

een algemene diagnose gemaakt inzake de positie van<br />

de volkscultuur tegenover de beweging van detraditionalisering,<br />

multicultuur en mondialisering.<br />

De volgende doelstellingen stonden daarbij voorop:<br />

· de mogelijkheden en uitdagingen van eigentijdse<br />

initiatieven en samenwerkingsverbanden rond volkscultuur<br />

aan het licht brengen;<br />

· initiatiefnemers van dergelijke initiatieven ideeën,<br />

werkwijzen en instrumenten aanreiken om tot succesvolle<br />

vernieuwende actie over te gaan;<br />

· het maatschappelijk debat rond de actuele omgang<br />

met volkscultuur / cultuur van alledag stimuleren en<br />

verruimen;<br />

· de Koning Boudewijnstichting inzichten<br />

verscha¤en die haar ondersteunende acties op dit<br />

terrein kunnen versterken. Zo hadden de onderzoeksresultaten<br />

en de begeleidende reflectie reeds invloed<br />

op de tweede campagne Actuele Volkscultuur (2001-<br />

2002), waarvoor de jurering plaatsvond aan het einde<br />

van de onderzoeksperiode.<br />

In het onderzoek werden de volgende stappen gezet:<br />

1. Een individuele screening van elk project door<br />

middel van dossieronderzoek en van een semi-gestructureerd<br />

interview. Indien mogelijk werd ook gesproken<br />

met enkele mensen uit de doelgroep van het project.<br />

2. Een vergelijkende studie van deze 20 gevallen.<br />

3. Een desk research van andere projecten en van de


selectie om de representativiteit/specificiteit van de<br />

cases na te gaan.<br />

4. Een doorlichting van de begrippen die de initiatiefnemers<br />

gebruiken en die de algemene vraagstelling<br />

naar de interactie tussen volkscultuur en samenleving<br />

kunnen duiden.<br />

5. De uitwerking van een meer algemene analyse met<br />

een specifiek model waarin de actuele volkscultuur<br />

wordt geproblematiseerd.<br />

6. Een confrontatie van de onderzoeksresultaten in<br />

een panelgesprek met enkele initiatiefnemers uit de<br />

campagne en leden van de reflectiegroep.<br />

Het rapport situeert zich dus op twee terreinen, zij het<br />

dat die niet zomaar van elkaar gescheiden kunnen<br />

worden. Enerzijds gaat het over de achtergronden,<br />

doelstellingen en kenmerken van de concrete<br />

projecten, anderzijds komt de maatschappelijke<br />

context aan bod en dus ook het beleid en de mogelijk<br />

betrokken sectoren.<br />

ACTUELE VOLKSCULTUUR?<br />

In de reflectie – zo blijkt uit het onderzoek – staan de<br />

twee begrippen uit de campagnetitel ter discussie. Het<br />

'actuele' is deels een vanzelfsprekendheid – volkscultuur<br />

is actueel – deels het resultaat van een niet altijd<br />

eenvoudige oefening, met name de actualisering van<br />

het omgaan met en het denken over volkscultuur.<br />

Vooral dat laatste leidt naar de tweede discussievraag:<br />

wat is 'volkscultuur'? In de campagne worden zowel<br />

projecten ondersteund die zich binnen de kern van de<br />

sector volkscultuur situeren als projecten van initiatiefnemers<br />

buiten die kern. Bovendien roept het begrip<br />

'volkscultuur' bij veel initiatiefnemers weerstand op.<br />

Vooral de meerduidigheid van het woord 'volk' en de<br />

afkeer van bepaalde invullingen daarvan noodzaakt<br />

soms de keuze voor een andere omschrijving. Vaak is<br />

men meer geporteerd voor een omschrijving zoals<br />

'cultuur van alledag', ook al lijkt dat op het eerste<br />

gezicht niet echt te kloppen. Veel aspecten van volkscultuur<br />

komen immers precies tot uiting in niet-<br />

alledaagse rituelen en evenementen. Het rapport komt<br />

hier uiteraard op terug.<br />

Alleen al de campagnetitel biedt dus stof tot discussie,<br />

maar is misschien net daarom goed gekozen. Deze<br />

titel roept vragen op over de situering van dergelijke<br />

projecten in tijd en ruimte. En dat zijn – zo blijkt uit<br />

de analyse van de maatschappelijke rol van volkscultuur<br />

– zeer pertinente vragen in onze snel evoluerende<br />

en mondialiserende samenleving.<br />

Het zijn ook vragen die op het concrete niveau van de<br />

projecten terugkomen: voor wie zijn de projecten<br />

bedoeld, over welke of wiens cultuur gaat het, met<br />

wiens erfgoed is het project verbonden, voor wie<br />

'werkt' het project, waarom zijn buurt (wijk, dorp,<br />

stad) en geschiedenis zo vaak aan de orde, wat is de<br />

relatie tussen geschiedenis en actualiteit…?<br />

Niet alleen het concrete antwoord dat op het terrein<br />

wordt gegeven, maar vooral de reflectie over dergelijke<br />

vragen leidt naar aanwijzingen waarom en hoe<br />

projecten rond volkscultuur een meerwaarde kunnen<br />

leveren voor de samenleving. π<br />

INLEIDING<br />

13<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


14<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON


hoofdstuk 1<br />

De polyfonie van een<br />

problematiek: manieren<br />

om een probleem te stellen<br />

ERIC CORIJN<br />

BARBARA VAN HOESTENBERGHE<br />

15<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


DE POLYFONIE VAN EEN PROBLEMATIEK<br />

16<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Een onderzoek over ‘actuele volkscultuur’ stuit<br />

onmiddellijk op een veelvoud van definities en inhoudelijke<br />

posities. Ze hebben te maken met een intellectuele<br />

en analytische discussie die in het brede veld van<br />

cultuurstudies en cultuurdisciplines plaatsvindt. Ze<br />

hebben echter ook te maken met de institutionele<br />

inbedding van bepaalde maatschappelijke praktijken.<br />

Zo heeft de campagne Actuele Volkscultuur van de<br />

Koning Boudewijnstichting haar origine in een<br />

denken over erfgoedzorg, over de problematiek van de<br />

volkskundige en heemkundige musea. Daarnaast is er<br />

een wijziging in het beleid: het beleid geeft nu een<br />

bijzondere plaats aan het immateriële erfgoed, het<br />

tracht de sector van de volkskunde te dynamiseren,<br />

onder meer via een specifiek steunpunt. Die hele<br />

beweging wordt beïnvloed door recente ontwikkelingen<br />

in de ons omringende landen, vooral in<br />

Nederland.<br />

Wat eens een nogal eigenzinnig en afgesloten domein<br />

was voor heemkundigen, volkskundigen of industrieelarcheologen<br />

wordt nu ontsloten voor het brede culturele<br />

veld. Enerzijds wordt het erfgoed, materieel en<br />

immaterieel, gemobiliseerd in artistieke en sociaalculturele<br />

projecten. Anderzijds wordt aandacht<br />

gevraagd voor de actuele alledaagse cultuur. Die bewegingen<br />

roepen enkele vragen op. Wat wordt er<br />

verstaan onder de cultuur van het alledaagse? En hoe<br />

verhoudt zich dat tot de volkscultuur die de volkskunde<br />

onderzoekt? Wie moet dergelijke fenomenen<br />

onderzoeken? En hoe moet dat worden gedaan? Hoe<br />

moeten elementen van die alledaagse cultuur aan een<br />

publiek worden voorgesteld?<br />

Om de twintig projecten uit de campagne Actuele<br />

Volkscultuur, die hier worden onderzocht, te voorzien<br />

van een achtergrond, een decor, is het noodzakelijk<br />

een kijk te hebben op de verscheidene manieren<br />

waarop in Vlaanderen over volkscultuur wordt nagedacht.<br />

Het is daarbij nadrukkelijk niet de bedoeling<br />

een breed overzicht of een grondige literatuurstudie af<br />

te leveren. Dat valt buiten onze opdracht. Het is wel de<br />

bedoeling met enkele toetsen de intellectuele context<br />

van deze casestudies aan te geven.<br />

We hebben ons beperkt tot de meest zichtbare documenten<br />

en websites waarvan ook initiatiefnemers in<br />

de campagne van de Koning Boudewijnstichting<br />

kennis kunnen hebben. Het zijn die documenten die<br />

een leek in de tradities van de volkskunde, geconfronteerd<br />

met een campagne Actuele Volkscultuur, enige<br />

duiding kunnen verscha¤en. We gaan hierbij niet in<br />

op de onzichtbare achtergronden, omdat die slechts in<br />

het publieke debat van belang worden naarmate ze in<br />

de openbaarheid worden gebracht.<br />

1. DE CAMPAGNE ACTUELE VOLKSCULTUUR<br />

DE OPROEPFOLDERS<br />

De folder van de campagne Actuele Volkscultuur 2000,<br />

waarvan de resultaten in deze studie worden onderzocht,<br />

is een oproep gericht aan de potentiële indieners<br />

van projecten. Het is tegenover die tekst dat de<br />

initiatiefnemers zich moeten positioneren en nagaan<br />

of hun project onder de noemer ‘actuele volkscultuur’<br />

kan vallen. Het is dus een belangrijke tekst.<br />

In die folder blijft de omschrijving van het begrip<br />

‘volkscultuur’ vaag.<br />

Een citaat: “Volkscultuur is een vlag die vele ladingen<br />

dekt. In deze campagne wordt eronder verstaan: de<br />

kennis en ervaring, de tradities en gebruiken die<br />

vandaag leven binnen de samenleving en haar diverse<br />

bevolkingsgroepen. Volkscultuur heeft weliswaar een<br />

eigen geschiedenis, maar vernieuwt en ontwikkelt zich<br />

ook vandaag steeds weer. Deze visie doorbreekt de<br />

willekeurige en irrelevante tegenstelling tussen actuele<br />

cultuur en erfgoed. Ze omvat beide in een biografie<br />

waaraan elke dag verder wordt geschreven en opent zo<br />

perspectieven om volkscultuur op een eigentijdse<br />

wijze werkzaam te maken in de maatschappij van nu.<br />

Volkscultuur heeft soms een bestoft en ouderwets<br />

imago. Wie dat stof wegblaast en de clichés doorbreekt,<br />

ontdekt nieuwe mogelijkheden tot eigentijdse<br />

interactie binnen de samenleving.”<br />

De folder vermeldt ook dat de campagne Actuele


Volkscultuur experimentele initiatieven ondersteunt die<br />

uiteenlopende aspecten van de volkscultuur op dynamische<br />

wijze inzetten voor de maatschappelijke<br />

ontwikkeling. Die steun kan tot maximaal 500.000<br />

frank (12.394,68 euro) bedragen.<br />

De campagne richt zich tot een breed spectrum van<br />

personen, instellingen, verenigingen en bedrijven:<br />

musea, heem- en geschiedkundige kringen, scholen,<br />

wetenschappelijke instellingen, gemeentebesturen,<br />

buurthuizen, OCMW’s, culturele verenigingen,<br />

opbouwwerk, kerkfabrieken, actiegroepen, toeristische<br />

organisaties... Bovendien wordt er aangedrongen op<br />

brede partnerschappen.<br />

In de oproepfolder voor de opvolger van deze<br />

campagne, de campagne Actuele Volkscultuur 2001, is<br />

volkscultuur meer gedefinieerd. De campagne krijgt<br />

de ondertitel “Alledaagse cultuur, spiegel van het dagelijks<br />

leven”. Volkscultuur wordt omschreven als “de<br />

levende cultuur van alledag, met alle tekenen van<br />

diversiteit die onze maatschappij kenmerken”. Nieuw<br />

is ook de expliciete vraag naar twee speciale soorten<br />

projecten: onderzoek dat het leven van alledag documenteert<br />

en structurele initiatieven die de netwerkvorming<br />

rond volkscultuur ondersteunen. Voorbeelden<br />

die gegeven worden verwijzen naar sprookjes,<br />

legendes en oude en nieuwe verhalen in dorpen,<br />

buurten en streken en in bepaalde culturen (allochtone,<br />

leeftijds- of beroepsgroepen)… maar ook naar<br />

multimedia, internet en cybercultuur, sport en spel of<br />

kunst in de straat. De doelgroep voor deze tweede<br />

campagne is nog meer gespecificeerd dan in de eerste.<br />

Behalve de reeds genoemde personen, instellingen en<br />

organisaties worden nu ook vermeld: organisaties en<br />

artiesten die met levende volkscultuur bezig zijn<br />

(volksmuziek, -theater, circus enz), wijkcomités,<br />

jongerenverenigingen, allochtonenorganisaties, sociale<br />

en cultuurtoeristische organisaties. Net als bij de<br />

eerste folder, gaat het hier echter om voorbeelden van<br />

mogelijke kandidaten, niet om een lijst die andere<br />

initiatiefnemers uitsluit.<br />

Een citaat uit de tweede folder: “Steeds meer culturele<br />

en sociale initiatieven putten uit de collectieve en individuele<br />

rijkdom van de volkscultuur, een rijkdom die<br />

te maken heeft met verscheidenheid van kennis,<br />

achtergrond, belangstelling en ambities. Dit culturele,<br />

sociale en intellectuele kapitaal wordt gevormd door de<br />

inbreng van individuen, organisaties en hele bevolkingsgroepen.<br />

De uitdaging bestaat erin deze inbreng<br />

zo groot en zo e¤ectief mogelijk te maken, zodat het<br />

kapitaal maximaal kan renderen voor de samenleving.<br />

Essentieel daarbij is de samenwerking en interactie<br />

van allerlei partners die samen de actuele volkscultuur<br />

beleven, activeren, onderzoeken en werkzaam maken<br />

in de samenleving: stads-, dorps-, buurt- of streekbewoners,<br />

wetenschappelijke, artistieke, culturele en<br />

sociale actoren, bestuurders, verenigingen, bedrijven<br />

enzovoort.”<br />

In deze folder wordt ook een beknopt communicatieplan<br />

gevraagd. Voorts wijst de Stichting erop dat de<br />

jury niet alleen zal streven naar voldoende regionale<br />

spreiding van de campagnesteun (zoals in de eerste<br />

campagne), maar nu ook naar een evenwicht tussen<br />

stad en platteland.<br />

De steun wordt opgetrokken tot maximaal 800.000<br />

frank (19.831,48 euro).<br />

ONDERLIGGENDE STELLINGEN<br />

VAN DE CAMPAGNE<br />

De indruk bestaat dat de campagne Actuele<br />

Volkscultuur steunt op vele impliciete intuïties, die al<br />

dan niet gedeeld worden door de promotoren van de<br />

projecten. Het boven de grond krijgen en tegen elkaar<br />

afwegen van die impliciete stellingen is een van de<br />

doelstellingen van dit onderzoek.<br />

De (ethische) objectieven van de campagne lijken<br />

nogal expliciet: de volkscultuur laten herleven of te<br />

herwaarderen als cultuur van elke dag, ze te midden<br />

van de maatschappelijke ontwikkeling plaatsen.<br />

Waarom dat nodig zou zijn wordt weinig geargumenteerd<br />

in de folders. Uit publicaties van de Stichting en<br />

documenten ter voorbereiding van de campagnes<br />

HOOFDSTUK 1<br />

17<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


DE POLYFONIE VAN EEN PROBLEMATIEK<br />

18<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

blijkt echter dat de standpunten en inzichten het resultaat<br />

zijn van een evolutie die gepaard ging met jarenlange<br />

praktijkondersteuning en reflectie rond de<br />

omgang met het erfgoed.<br />

Het uitgangspunt van de campagne lijkt in elk geval te<br />

impliceren dat de volkscultuur nogal marginaal staat<br />

en ouderwets is. Een analysenota voor de jury van de<br />

eerste campagne zegt: “Volkscultuur kampt in<br />

Vlaanderen met een ouderwets en bestoft imago.<br />

Begrippen als volkskunde en heemkunde worden<br />

stilaan taboe. Instellingen en organisaties zoeken naar<br />

een nieuwe terminologie voor onderzoek en acties.”<br />

Het besef lijkt te bestaan dat, willen bepaalde activiteiten<br />

uit die sector overleven, ze op een andere<br />

manier zullen moeten worden verbonden met levende<br />

culturele praktijken. Toch moet worden vastgesteld dat<br />

de sector van volks- en heemkundige organisaties op<br />

zich al goed is voor vele duizenden actieve leden en<br />

dus een niet onbelangrijk onderdeel is van het verenigingsleven.<br />

Die ‘kernsector’ blijkt in de campagne<br />

echter niet de meest vernieuwende projecten in te<br />

dienen.<br />

Ook wordt ervan uitgegaan dat de volkscultuur zelf<br />

moet worden geactualiseerd, in die zin dat ze een<br />

plaats en betekenis moet krijgen in de actuele samenleving.<br />

Hoe dat moet gebeuren is echter niet duidelijk.<br />

De analysenota zegt: “De doelstellingen van de<br />

campagne zijn dan ook niet evident. Aan de initiatiefnemers<br />

werd gevraagd om de volkscultuur midden in<br />

de samenleving te plaatsen en een wisselwerking<br />

tussen volkscultuur en samenleving te genereren.” Die<br />

wisselwerking situeert zich op het niveau van de<br />

cultuur van het alledaagse: “Volkscultuur is een dynamisch<br />

begrip dat staat voor de cultuur van het dagelijkse<br />

leven en dus permanent in ontwikkeling is”. Dit<br />

in tegenstelling tot een traditionele definitie van volkscultuur<br />

die verwijst naar relicten of relictkunde van<br />

een verdwijnende samenleving.<br />

De onderliggende stellingen van de campagne komen<br />

duidelijker naar voren in volgende uitgangspunten:<br />

1. Volkscultuur wordt in de campagne beschouwd als<br />

immaterieel erfgoed met sporen in het materiële. Dat<br />

erfgoed heeft waarde. Het moet daarom niet alleen<br />

worden bewaard, maar ook werkzaam worden<br />

gemaakt in de samenleving. Dat gebeurt door studie,<br />

ontsluiting, beleving en ontwikkeling van dat erfgoed.<br />

(Die ontwikkeling slaat overigens niet alleen op de<br />

omgang met het historisch erfgoed. Elke dag opnieuw<br />

ontstaat er erfgoed; ook dat is ontwikkeling.)<br />

2. Door de actieve omgang ermee, blijft het bestaande<br />

erfgoed actuele culturele praktijk en treedt het ook in<br />

wisselwerking met de Actuele Volkscultuur. Dat zijn<br />

de redenen voor de inbedding in de levende culturele<br />

praktijk (niet alleen de bewaring).<br />

3. Die inbedding gebeurt in grote mate op het niveau<br />

van de cultuur van het dagelijks leven, echter niet<br />

uitsluitend: de ‘hoge’ of in elk geval toch de nietdagelijkse<br />

cultuur kan daar evengoed dienstig voor<br />

zijn. Dat is ook altijd zo geweest: van Brueghel tot<br />

Ensor, van Bredero tot Sierens, van de kunstkamer tot<br />

het museum. De inbedding in het dagelijks leven is<br />

dus één van de mogelijkheden.<br />

4. De waarde van volkscultuur kan voor iedereen<br />

belangrijk zijn en dient voor iedereen ontsloten te<br />

worden, zodat iedereen ze kan beleven en helpen<br />

ontwikkelen.<br />

2. DE UITDAGINGEN VAN HET BELEID<br />

In 1998 werd in de Vlaamse Gemeenschap een<br />

‘decreet Volkscultuur’ uitgevaardigd. Hierdoor werd<br />

een afzonderlijke sector binnen de volksontwikkeling<br />

beschreven. De term overkoepelt diverse disciplines en<br />

verenigingen: familiekunde, heemkunde, volkskunde,<br />

industriële archeologie en enkele themagerichte groeperingen.<br />

Op die manier werden uiteenlopende activiteiten<br />

in één veld samengebracht.<br />

Door het herschrijven van de beleidsopties werden een<br />

aantal praktijken, waarvan sommige aan interne erosie<br />

onderhevig waren, geconfronteerd met de condities


van hun eigen voortbestaan. Via een vernieuwde institutionalisering,<br />

annex financiering, werd een beleidsveld<br />

afgebakend. Die afbakening dwingt de sector<br />

volkscultuur tot aanpassingen, dus tot een vorm van<br />

actualisering. Ook is het zo dat die beleidslijnen niet<br />

losstaan van een succesvol lobbywerk vanuit de basis.<br />

Dankzij die dynamiek kreeg de volkscultuur een eigen<br />

toekomst, los van de andere werkingen in de bredere<br />

sociaal-culturele sector. Die zelfstandigheid wordt des<br />

te meer verantwoord als men bedenkt dat het hier toch<br />

om een levende praktijk van enkele tienduizenden<br />

mensen gaat.<br />

De campagne van de Koning Boudewijnstichting deed<br />

een poging deze actualisering te prefigureren door een<br />

aantal new practices als good practices mogelijk te<br />

maken. Het is echter significant vast te stellen hoe<br />

sterk actoren uit het brede culturele veld (dus van<br />

buiten de kernsector) inspeelden op de campagne en<br />

hoe weinig projecten uit de eigenlijke sector volkscultuur<br />

werden geselecteerd voor ondersteuning. In<br />

die zin is het moeilijk duidelijke lessen te trekken<br />

inzake de evolutie van de traditionele werkingen als<br />

reactie op de nieuwe beleidsoriëntaties. Dat was<br />

evenwel ook niet het opzet van de Stichting, niet met<br />

de campagne en evenmin met dit onderzoek.<br />

De beleidsoriëntaties zijn duidelijk aangegeven. Ze<br />

zijn gebundeld in de Informatiebrochure Cultureel<br />

Erfgoed die het Ministerie van de Vlaamse<br />

Gemeenschap in mei 2001 1 (dat is na het lanceren van<br />

de campagne) publiceerde. Een beleidsbrief geeft de<br />

algemene strategische lijnen weer, vier nieuwe reglementen<br />

moeten zorgen voor de ontsluiting van het<br />

cultureel erfgoed en enkele decreten herschikken de<br />

sector. Het is in die ombouw dat de sector volkscultuur<br />

vervat is via een eigen decreet.<br />

Het beleid gaat in de eerste plaats uit van een beheersproblematiek<br />

(en dus niet van een maatschappelijke<br />

analyse – die blijft impliciet). Die problematiek situ-<br />

eert zich in de combinatie van (a) de (culturele)<br />

stroomlijning van een beleid, gedacht vanuit een<br />

Vlaamse natievorming en (b) de (organisatorische)<br />

ontwikkeling van een coherent beleidsdomein. Beide<br />

uitgangspunten worden nogal onproblematisch als<br />

gegeven beschouwd. Ze blijven daardoor volgens ons<br />

nog deel van het probleem en zijn niet automatisch<br />

deel van de oplossing. Hoe de ‘Vlaamse cultuur’ zich<br />

verhoudt tot de multiculturele samenleving in<br />

Vlaanderen en hoe de actualisering van de volkcultuur<br />

het best gediend is als deel van het beleidsdomein<br />

‘cultureel erfgoed’ vergt inderdaad nog meer uitleg.<br />

De beleidsbrief vertrekt van de noodzaak van een<br />

erfgoedbeleid. Inleidend wordt daarbij gewezen op het<br />

economische belang. Cultureel erfgoed is namelijk<br />

“een van onze schaarse grondsto¤en”. Het draagt bij<br />

tot economische groei (onder meer in de cultuurtoeristische<br />

sector), het is “een signaal van creativiteit die<br />

maakt dat de economie hier kan gedijen”, het bezorgt<br />

Vlaanderen een krachtig profiel. De brief wijst er<br />

echter op dat er nog andere argumenten en verantwoordelijkheden<br />

zijn die een actief erfgoedbeleid<br />

noodzakelijk maken: het belang van het behoud van<br />

erfstukken en het respect voor “de mores en de mogelijkheden<br />

van de traditie”; een traditie die “niet enkel<br />

over eigenheid spreekt maar ook over de multiculturaliteit<br />

die er altijd is geweest, over invloeden en ontdekkingen,<br />

over het verwerken van het vreemde en het<br />

herwerken van het lokale.” Dat erfgoed bepaalt de<br />

persoonlijkheid van een regio. Een erfgoedbeleid moet<br />

ervoor zorgen dat de inwoners van Vlaanderen deel<br />

hebben en deelnemen aan dat “gemeenschapspotentieel”.<br />

Voorts wordt er gewezen op de grote achterstand<br />

op dat gebied in vergelijking met andere landen,<br />

in het bijzonder Nederland. Meteen wordt er echter bij<br />

vermeld dat het Nederlandse voorbeeld niet te volgen<br />

is. Daarvoor ontbreken de middelen, zijn de betrokken<br />

instellingen er te slecht aan toe,<br />

is Vlaanderen te rijk aan erfgoed,<br />

1. In januari 2002<br />

maar zijn vooral de meer basale<br />

HOOFDSTUK 1<br />

verscheen een nieuwe Informatiebrochure<br />

Cultureel Erfgoed.<br />

19<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


DE POLYFONIE VAN EEN PROBLEMATIEK<br />

20<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

voorwaarden niet vervuld: geen overkoepelende inventarisatie,<br />

geen inzicht in de expertise. Bovendien is er<br />

“voor veel deeldomeinen geen traditie, geen manier<br />

van aanpakken, geen beleidsinstrument. Het is alsof<br />

het cultureel erfgoed zo alomtegenwoordig, overdadig<br />

en als vanzelfsprekend aanwezig is dat men tot nu toe<br />

vergat er een beleid voor uit te stippelen.”<br />

De beleidsbrief bakent het gebied van het ‘roerende en<br />

immateriële erfgoed’ af: het gaat om historische<br />

objecten en culturele bronnen en om de beeldvorming<br />

daarover, “die mogelijkheden inhouden van gemeenschappelijke<br />

betekenissen.” (!)<br />

Het niet insluiten van de zorg voor onroerend patrimonium<br />

in het erfgoedbeleid van Cultuur, is niet het<br />

gevolg van een inhoudelijke keuze maar van de<br />

Belgische staatsstructuur die monumenten- en landschapszorg<br />

tot gewestmaterie heeft gemaakt. Intense<br />

afstemmingprocedures zullen beide bevoegdheden op<br />

het territorium van het Vlaamse Gewest met elkaar<br />

verbinden via de gemeenten.<br />

Het Vlaamse erfgoedbeleid wordt gericht op conservatie,<br />

ontsluiten en maatschappelijke positionering.<br />

Gezien de achterstand kan het opteren voor het<br />

inzetten van de ‘wet van de remmende voorsprong’,<br />

waarbij de achterstand wordt ingelopen met een<br />

antwoord op de actuele vragen. Niet de inhoudelijke<br />

historische ontwikkeling van een sector bepaalt dus<br />

het beleid, maar de actuele vraagstelling.<br />

De ‘historische’ sectoren ‘volksontwikkeling en bibliotheken’,<br />

‘muziek, letteren en podiumkunsten’, ‘beeldende<br />

kunst en musea’ en ‘jeugd en sport’ worden<br />

gereorganiseerd in vier nieuwe domeinen: creatie,<br />

sociaal-cultureel werk, jeugd en... cultureel erfgoed.<br />

Dat laatste domein moet in de eerste plaats ‘bewaren’<br />

en vervolgens worden ingezet op de andere terreinen.<br />

Dat dient tot de ontwikkeling van een cultuurhistorisch<br />

referentiekader, tot het verhogen van de individuele<br />

culturele competentie, tot een ‘cement’ voor de<br />

samenleving, tot gemeenschapsvorming.<br />

Die laatste opdracht vindt het beleid erg belangrijk:<br />

gemeenschapsvorming in wisselwerking met de natievorming.<br />

Daarin wordt de sector van de volkscultuur<br />

centraal gesteld. Die dialectiek tussen gemeenschapsvorming<br />

en natievorming heeft verschillende<br />

finaliteiten: de internationale culturele uitstraling, de<br />

landelijke werking op verschillende deelgebieden en<br />

de lokale werking. Zo worden de doelstellingen expliciet<br />

in de documenten geformuleerd. De gemeenschapsidee<br />

wordt daarbij niet verder geëxpliciteerd. Ze<br />

verwijst zowel naar de Gemeenschap als entiteit in de<br />

Belgische staat (de persoonsgebonden materies) als<br />

naar de Gemeinschaft (Tönnies). Het spanningsveld<br />

met het maatschappelijke, de Gesellschaft, wordt<br />

daarbij niet expliciet aan de orde gesteld.<br />

De volkscultuur wordt aldus de naam voor een sectorale<br />

activiteit naast de sector van de musea, de sector<br />

van de archieven en documentatiecentra en de sector<br />

van het verspreide en niet-ontsloten erfgoed. Het<br />

decreet van eind 1998 regelt die sector. Zoals gezegd,<br />

groepeert het vijf werkvelden: familiekunde, heemkunde,<br />

industriële archeologie, algemene volkskunde<br />

en enkele gethematiseerde werkingen (gastronomie,<br />

volksmuziek, volkskunst, volkssport, poppenspel en<br />

kant). Een steunpunt – het Vlaams Centrum voor<br />

Volkscultuur vzw – krijgt vier taken: verzamelen,<br />

stimuleren, begeleiden en onderzoeken. Een publicatiebeleid<br />

begeleidt de stroomlijning. Vanaf 2002 moet<br />

het geheel gevat worden in vij∆arenplannen.<br />

De dynamisering en de reorganisatie van het beleid<br />

hebben het voordeel van de duidelijkheid en van een<br />

zekere vereenvoudiging. Ze steunen (impliciet) op een<br />

project van natievorming dat een culturele substantie<br />

moet leveren voor de nieuwe Vlaamse staatsstructuur.<br />

Die wordt in de eerste plaats gericht op het creëren<br />

van een gunstige economische context en beperkt zo<br />

functioneel nogal sterk het terrein. De discussies over<br />

de e¤ecten van de mondialisering, van het culturele<br />

pluralisme, van de vermarkting van cultuur en dus


over de sociale en psychologische opdrachten zijn niet<br />

expliciet aanwezig. Toch zijn dat vraagstukken die de<br />

uitgangspunten van het beleid sterk kunnen beïnvloeden.<br />

Door de afwezigheid van een expliciete maatschappelijke<br />

situering wordt het beleid snel gevat in<br />

organisatorische en financiële maatregelen die niet<br />

anders kunnen dan toch vertrekken van de bestaande<br />

(en steeds weer als ‘achtergebleven’ gekarakteriseerde)<br />

instellingen en organisaties. Zo herleidt de vernieuwde<br />

institutionele vormgeving de ‘volkscultuur’ tot zeer<br />

specifieke werkvelden, die niet overeenstemmen met<br />

wat men intuïtief verstaat onder cultuur van het alledaagse<br />

of populaire cultuur.<br />

Men moet zich afvragen of deze ‘overdeterminatie’<br />

door een beleid dat niet steunt op een expliciete maatschappelijke<br />

diagnose geen probleem op zich vormt.<br />

Het gaat deels (en binnen het huidige beleid minder<br />

dan vroeger) om een bepaalde politieke oriëntatie<br />

(natievorming) en de dialectiek daarmee. Die oriëntatie<br />

wordt in de praktijk van de bestudeerde projecten<br />

doorgaans niet gedeeld – al blijft die discussie ook<br />

daar impliciet. Toch is het ook duidelijk dat het<br />

huidige beleid niet ongevoelig is voor de ontwikkelingen<br />

op wereldvlak en binnen de eigen samenleving.<br />

De realiteit van een Vlaams institutioneel kader<br />

vergroot in zekere zin ook de onafhankelijkheid van<br />

culturele actoren. Bovendien pleit de beleidsbrief<br />

uitdrukkelijk voor “een zeer open, actuele, interdisciplinaire<br />

en brede benadering van volkscultuur”. In dit<br />

verband wordt verwezen naar projecten in het<br />

centrum van de sector, zowel als aan de rand ervan:<br />

“zeer originele projecten die een voorbeeldfunctie<br />

kunnen hebben (denk aan buurtgeschiedenissen,<br />

mondelinge geschiedenissen, onderzoek naar cybercultuur…).”<br />

De ontwikkeling van een debat over de uitgangspunten<br />

van cultuurbeleid zou de posities van de<br />

verschillende actoren op het veld evenwel duidelijker<br />

kunnen maken. In Vlaanderen heerst er totnogtoe<br />

immers een tekort aan theorievorming over de relatie<br />

natiestaat - culturele identiteit. Daarom denken we dat<br />

een onderzoek als dit expliciet moet ingaan op de<br />

verbanden tussen het sociale, het culturele en de<br />

beleidsvoering.<br />

3. ACCENTEN IN VOLKSKUNDE EN ETNOLOGIE<br />

Het veld van de volkskunde zit in een fase van sterke<br />

ombouw. Zoals gezegd gaat het om een uitgebreid<br />

netwerk van verenigingen en activiteiten die vooral<br />

steunen op vrijwilligerswerk. Onder impuls van de<br />

overheid werden ze in de jaren negentig in federaties<br />

ondergebracht. Zo bundelt de koepel van de volkskunde<br />

een aantal provinciale bonden, met in het totaal<br />

ruim 5000 leden. De heemkunde ontwikkelde zich in<br />

de jaren dertig en werd onder de vleugels van de<br />

Vlaamse Toeristenbond in 1941 gefedereerd tot het<br />

Verbond voor Heemkunde. De familiekunde organiseert<br />

de interesse voor stambomen. De Vlaamse<br />

koepelorganisatie groepeert de provinciale afdelingen<br />

en 25 regio’s, met in totaal zowat 4500 leden. De<br />

gethematiseerde activiteiten (volkssporten, gastronomie,<br />

poppenspel, volksmuziek, e.d.) hebben zich<br />

ook georganiseerd in bonden en koepels. Het geheel<br />

werd vanaf 1998 gevat in het decreet Volkscultuur.<br />

De vormgeving van een afzonderlijk werkveld brengt<br />

ook de inhoudelijke omgang met die onderwerpen in<br />

de schijnwerper. Niet het minst omdat ondersteunende<br />

en onderzoeksinstellingen te maken hebben<br />

met die nieuwe ontwikkelingen, maar ook omdat het<br />

onderwerp via bijzondere leerstoelen aan de universiteit<br />

wordt verbonden.<br />

Volkskunde is een menswetenschap, ontstaan aan het<br />

eind van de 18de eeuw. Ook in Vlaanderen gaan de<br />

wortels terug tot die tijd. De huidige studie van de<br />

volkscultuur is gevat in de algehele context van<br />

detraditionalisering. De ontwikkelingen in Vlaanderen<br />

worden daarbij vooral geïnspireerd door de recente<br />

vernieuwingen in Nederland. Daar kent de volkskunde<br />

HOOFDSTUK 1<br />

21<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


DE POLYFONIE VAN EEN PROBLEMATIEK<br />

22<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

een lange institutionele geschiedenis door het bestaan<br />

van het Meertens Instituut. Het Meertens Instituut,<br />

ontstaan in 1926, is sinds 1952 een onderzoeksinstituut<br />

van de Koninklijke Nederlandse Academie van<br />

Wetenschappen (KNAW). Het onderzoekt en documenteert<br />

de verscheidenheid van taal en cultuur in<br />

Nederland. Het zwaartepunt ligt op onderzoek naar<br />

factoren die een rol spelen bij het bepalen van sociale<br />

identiteiten in de Nederlandse samenleving. De ouddirecteur<br />

J.J. Voskuil gaf het een literair leven in zijn<br />

romancyclus Het Bureau.<br />

Daarnaast bestaat een meer op de praktijk gerichte<br />

NCV. Het Nederlands Centrum voor Volkscultuur is<br />

het landelijk steunpunt voor volkscultuur, regionale<br />

geschiedenis, folklore en volkskunst. Het promoot<br />

volkscultuur als wezenlijk onderdeel van het<br />

Nederlandse cultuurgoed, draagt kennis over en geeft<br />

inzicht in culturele processen en de achtergronden van<br />

de diverse cultuuruitingen in Nederland.<br />

Nederlandse volkskunde bestudeerde van bij het<br />

ontstaan van deze discipline in de 18de eeuw, vooral<br />

het ‘authentieke leven op het platteland’ om van<br />

daaruit de volksaard van de Hollanders te ontdekken.<br />

Opvattingen over geboorte, liefde en dood werden<br />

bestudeerd en ook gebruiken, kleding, spelen, dichten<br />

zangkunst. In de 19de eeuw werden mondeling<br />

circulerende volksverhalen ook aangeboord als bron,<br />

naast de traditionele literaire en archeologische gegevens.<br />

De cultuurhistorische belangstelling voor volkscultuur<br />

nam toe met de opkomst van het nationalisme.<br />

Aan het einde van de 19de eeuw ontwikkelde de<br />

volkskunde zich tot een wetenschap en later volgde de<br />

institutionalisering van deze nieuwe discipline, de<br />

etnologie.<br />

In Nederland hebben vooraanstaande onderzoekers en<br />

academici in de volkskunde de laatste jaren een<br />

belangrijke verbreding van perspectief ingeluid.<br />

Gerard Rooijakkers is dé pleitbezorger van een nieuwe<br />

postmoderne volkskunde, als alternatief voor de klassieke<br />

volkskunde. ‘Volkscultuur’ is een constructie die<br />

slechts bestaat in de hoofden van “volkskundigen,<br />

beleidsmakers, politici, commerciële instellingen en<br />

andere, al dan niet dominante groepsculturen,“ zo<br />

stelde Rooijakkers in zijn lezing op de geschiedkundige<br />

boekenbeurs voor Vlaanderen in 1998.<br />

Postmoderne volkskundigen bestuderen die constructies<br />

om het proces van ‘etnisering’ onder de loep te<br />

nemen. Ze bestuderen daartoe niet alleen klassieke<br />

thema’s als ‘materiële cultuur’ en ‘volksverhalen’,<br />

maar ook lichamelijkheid, technologie, angst en<br />

onzekerheid. Het ‘eigen-aard-denken’ is uit de tijd als<br />

onderzoeksdoel.<br />

In Volkscultuur. Een inleiding in de Nederlandse<br />

etnologie 2 werkt Rooijakkers samen met collega’s<br />

Dekker en Roodenburg een nieuwe definitie van volkscultuur<br />

uit. Het wordt de cultuur van het alledaagse:<br />

“een brede, alledaagse cultuur, waar iedereen, elite of<br />

volk, vreemd of eigen, in participeert”. Deze cultuur<br />

van alledag is een levenspatroon dat de grondslag<br />

vormt voor het samenleven. Ze bestaat uit materiele<br />

cultuur (zoals kleding en beeldcultuur), vertelcultuur,<br />

lichaamscultuur, voeding en feesten, omgangsvormen<br />

en wooncultuur. De auteurs willen volkscultuur met<br />

deze definitie in een nieuw kleedje steken, om<br />

definitief af te rekenen met ‘boerenkunde’ en ‘relictenkunde’:<br />

“Volkscultuur is de titel die we aan deze inleiding<br />

hebben gegeven. Dat we daarmee niet langer<br />

naar een achtergebleven beschaving van boeren en<br />

vissers verwijzen, laat staan deze beschaving voor<br />

zoiets als een nationale volksaard of volksziel zou<br />

staan, zal de lezer duidelijk zijn geworden.” (Dekker<br />

e.a., 10.)<br />

In het internationale debat over volkskunde komt er<br />

dus een kentering in de jaren zestig en zeventig van<br />

de 20ste eeuw. Volkskunde ondergaat een grondige<br />

historisering en sociologisering. Het is geen boerenkunde<br />

meer, maar gaat evengoed over stadscultuur,<br />

hier en nu. De lagere<br />

arbeidersklasse krijgt<br />

bijzondere aandacht. In<br />

de jaren tachtig echter<br />

2. Ton Dekker, Herman<br />

Roodenburg, Gerard Rooijakkers<br />

(red.) Volkscultuur. Een inleiding in<br />

de Nederlandse etnologie,<br />

Nijmegen, SUN, 2000


wordt volkscultuur een breder begrip: de cultuur van<br />

alledag. De auteurs benadrukken de contextuele betekenis-<br />

en zingeving van de onderzochte cultuurverschijnselen,<br />

het gaat hen om de “processen van toeeigening<br />

binnen de context van groepsculturen.”<br />

(Dekker e.a., 10.) 3<br />

Ook in Vlaanderen is er veel beweging. Eind 1998<br />

werd het Vlaams Centrum voor Volkscultuur opgericht.<br />

“Het VCV wil het volkskundig of etnologisch,<br />

heemkundig of lokaal historisch, industrieel-archeologisch<br />

en familiekundig onderzoek in Vlaanderen<br />

ondersteunen en begeleiden. Naast allerlei dienstverlenende<br />

en technische vormen van ondersteuning,<br />

zowel ten behoeve van het beleid als voor het veldwerk,<br />

wordt ook gestreefd naar een eigen onderzoeksbeleid.”<br />

Het steunpunt voor de decretaal vastgelegde<br />

‘sector’ zorgt onder de impuls van directeur Marc<br />

Jacobs ook voor een inhoudelijke problematisering. De<br />

volkscultuur als fenomeen, moet worden onderscheiden<br />

van de studie ervan. “Hier wordt uitgegaan<br />

van de hypothese dat het belangrijk is een zone te<br />

creëren waar de interdisciplinaire en internationaal<br />

actuele methodes, concepten, modellen en theorieën<br />

zeer kritisch kunnen worden besproken en getoetst,<br />

waar er tijd en ruimte kan worden vrijgemaakt voor<br />

fundamenteel onderzoek, voor deconstructie en reconstructie,<br />

voor flexibele contextualisering en reflexiviteit.<br />

De denktankfunctie is de hoeksteen voor de andere<br />

activiteiten van het VCV.” (www.vcv.be)<br />

In een artikel in de Gids sociaal-cultureel en educatief<br />

werk 4 stelt Jacobs uitdrukkelijk dat zowel traditie als<br />

innovatie daarbij cruciaal zijn voor het VCV.<br />

Bovendien verwijst hij naar de tendens bij diverse<br />

actoren om bruggen te slaan naar opbouwwerk en<br />

buurtwerk.<br />

Die ontwikkelingen kunnen worden samengevat<br />

onder de noemer ‘van essentialisme naar constructivisme’.<br />

De studie van de volkscultuur richt zich evenzeer<br />

op de maatschappelijke context waarin bepaalde<br />

opvattingen over de volkscultuur vorm krijgen. Het<br />

gaat niet langer over de zoektocht naar de culturele<br />

wezenskenmerken.<br />

Die aandacht voor de context en voor de constructie<br />

van betekenissen ziet men ook in de ‘modernisering’<br />

van de activiteiten in instellingen zoals Het Huis van<br />

Alijn. Maar het is eveneens duidelijk dat het blikveld<br />

van de ‘sector’ niet alle aspecten van het dagelijks<br />

leven omvat en dat het in zijn historische vormgeving<br />

– zeker voor enkele van hen – in een bepaalde hoek<br />

van het ideologisch cultureel spectrum is terug te<br />

vinden.<br />

Het is precies een verruiming van het perspectief dat<br />

door het VCV wordt nagestreefd. Via een grootschalig<br />

onderzoek “naar het actuele lokaal historisch, volks- en<br />

heemkundig landschap in Vlaanderen - project alpha<br />

2000-2002” wordt het hele werkveld in kaart gebracht<br />

en wordt er gepeild naar de toekomstige ontwikkelingen<br />

in verband met het nieuwe erfgoedbeleid. Een<br />

synthese van alle deelonderzoeken zal in 2002 resulteren<br />

in een grondig gedocumenteerd beleidsadvies<br />

over de mogelijkheden en problemen van de sector.<br />

De campagne Actuele Volkscultuur van de Koning<br />

Boudewijnstichting is een element van buiten de sector,<br />

dat bijdraagt tot die inhoudelijke dynamisering. π<br />

HOOFDSTUK 1<br />

23<br />

3. Voor een uitgebreide bespreking<br />

van het boek Volkscultuur, door<br />

acht auteurs met een repliek van<br />

de schrijvers, zie: Oost Vlaamse<br />

Zanten. Tijdschrift voor Volkscultuur<br />

in Vlaanderen, LXXVI, 2,<br />

Gent<br />

4. Marc Jacobs, Volkscultuur, een<br />

sector in beweging tussen sociaalcultureel<br />

werk en cultureel erfgoed,<br />

in Gids sociaal-cultureel en educatief<br />

werk, afl. 32 december 2001 -<br />

383. Dit artikel geeft een beknopt<br />

overzicht van de recente ontwikkelingen<br />

in Vlaanderen en verstrekt<br />

meer informatie over de rol van<br />

het VCV.<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


24<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON


hoofdstuk 2<br />

De gelaagdheid van<br />

alledaagse cultuur<br />

ERIC CORIJN<br />

25<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


DE GELAAGDHEID VAN ALLEDAAGSE CULTUUR<br />

26<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Dit onderzoek gaat niet zozeer over de studie van de<br />

volkscultuur, dan wel over de (mogelijke) wisselwerking<br />

tussen enerzijds bepaalde praktijken van onderzoek<br />

en anderzijds initiatieven van sociaal-culturele of<br />

artistieke aard. Het gaat immers iedere keer om culturele<br />

producten die in hun gedeelde ervaringen, in hun<br />

gemeenschappelijkheid het publiek proberen aan te<br />

spreken. Daarbij kan men het houden bij zeer algemeen<br />

voorkomende elementen van gemeenschappelijkheid<br />

– iedereen heeft wel een haartooi – of men<br />

kan zoeken naar een meer omvattende culturele<br />

expressie van een meer samenhangende vorm van<br />

alledaagsheid. Kortom, de cultuur van het alledaagse<br />

verschilt naargelang de sociale structurering van het<br />

leven.<br />

Als men op zoek gaat naar culturele uitingen uit het<br />

verleden, dan moet men die verbinden met het leven<br />

van die tijd. Wanneer men die cultuurelementen tot<br />

een traditie wil verhe¤en of tot duiding van het actuele<br />

leven, dan doet men er goed aan de oorspronkelijke<br />

context in het oog te houden. Daarbij is het noodzakelijk<br />

een sociale duiding mogelijk te maken van een<br />

actuele cultuur van het alledaagse en de verwijzing<br />

daarin naar elementen uit het verleden. Het lijkt ons<br />

dan ook nuttig een leesraster aan te reiken dat zich<br />

richt naar de gelaagdheid van de volksculturen, dat<br />

ons in staat stelt de elementen uit het verleden te<br />

verbinden met de toenmalige sociale culturen. Die<br />

archeologie van de volkscultuur moet dan tegen het<br />

licht van een maatschappelijke diagnose worden<br />

gehouden. Dat laat de complexiteit van de cultuur van<br />

het alledaagse zien. Alle bevolkingslagen zijn ongetwijfeld<br />

van alledaagse cultuur voorzien. De vraag blijft<br />

echter of deze cultuur gelimiteerd blijft tot een<br />

bepaalde leefstijl, dan wel of ze een bredere verbondenheid<br />

uitdrukt. Het bestaan van een door iedereen<br />

gedeelde cultuur van het alledaagse lijkt veeleer een<br />

imaginaire identiteit dan een gedeelde ervaring.<br />

Het bestaan van een volkscultuur hangt samen met de<br />

vaststelling van gedeelde alledaagse cultuur. Nu is dat<br />

voor een volk in zijn geheel genomen wel altijd een<br />

snelle veralgemening die slechts opgaat voor enkele<br />

dagelijkse cultuurelementen. Iedereen ziet snel in dat<br />

de hele cultuur van het alledaagse alleen met enkele<br />

echte zielsverwanten wordt gedeeld. De vraag is dus<br />

welke culturele elementen een groep tekenen, meer<br />

zijn dan uitingen van individuele levenstijl en toch<br />

minder (en dus onderscheidend) dan de zeer algemene,<br />

bijna algemeen menselijke cultuurelementen.<br />

Een min of meer samenhangende cultuur van het alledaagse<br />

stemt overeen met een min of meer gemeenschappelijk<br />

verloop van het alledaagse. In de loop van<br />

de geschiedenis zijn die tekenen van de groep veranderd<br />

met de verandering van de sociale structuur. Ze<br />

zitten als lagen in het erfgoed verpakt en vermengd.<br />

Een deel ervan wordt voortgezet via de selectieve<br />

traditie.<br />

Wil men echter elementen uit het erfgoed mobiliseren<br />

in de cultuurproductie van een hedendaags alledaags<br />

leven, dan is het goed de cultuurelementen in verband<br />

te zien met de sociale praktijk waaruit ze zijn voortgekomen.<br />

Cultuurproducten hebben e¤ect naarmate ze<br />

resoneren met levenservaring(en). Actuele volksculturele<br />

projecten die bepaalde doelgroepen willen<br />

bereiken, doen er goed aan enige kijk te hebben op de<br />

sociale achtergronden van het erfgoed. Daarom stellen<br />

we de samengestelde volkscultuur als een gelaagde<br />

sedentering van verscheidene sociale condities voor.<br />

Volkscultuur begrepen als cultuur van het alledaagse<br />

komt inderdaad bij elke bevolkingslaag voor, maar niet<br />

bij iedereen in dezelfde mate.<br />

Het hierna volgende leesraster en de daaraan<br />

verbonden maatschappelijke diagnose zijn bedoeld als<br />

hulpinstrument om het inzicht in de complexiteit van<br />

de alledaagse cultuur te verscherpen. Er zij echter op<br />

gewezen dat het overzicht binnen het bestek van dit<br />

rapport slechts beperkt kan blijven tot de schets van<br />

een algemeen kader, waarbij het gaat om het aangeven<br />

van evoluties en niet om een historische studie.


1. EEN ARCHEOLOGIE VAN VOLKSCULTUUR<br />

In het creatieve gebruik van bepaalde traditionele<br />

cultuurelementen worden die elementen verwerkt tot<br />

een actuele presentatie. Of het nu gaat om de presentatie<br />

van onderzoek of om de organisatie van een<br />

evenement of om een langduriger interventie in een<br />

wijk, elke keer weer gaat het om een actuele ingreep.<br />

Er wordt in meer of minder expliciete termen naar het<br />

verleden verwezen. Er worden daarover sterke of<br />

zwakke waarheidsaanspraken gedaan. Door in de<br />

actuele voorstelling bepaalde cultuurelementen te<br />

verbinden met het leven uit het verleden, worden<br />

historische lijnen geconstrueerd die op een min of<br />

meer sterke continuïteit wijzen. Als zo’n verhaal dan<br />

nog eens met sterke begrippen zoals ‘volk’ of ‘klasse’<br />

worden benoemd, draagt dat bij tot de verzelfstandiging<br />

van die sociale eenheden. Dergelijke processen<br />

van selectie en duiding zijn niet neutraal. Vooral niet<br />

wanneer daarmee wordt gerefereerd aan wezenskenmerken<br />

van mensen. Dat er op bepaalde plaatsen in<br />

het verleden dingen zijn gebeurd, tekent die plaatsen.<br />

Wijzen op bepaalde gebruiken of rituelen uit het<br />

verleden, die vandaag doorleven en daarmee mensen<br />

tekenen, is iets complexer. Daarom is het goed oog te<br />

hebben voor de gelaagdheid en de opeenvolgende<br />

bewerkingen van de overlevering. Zorgvuldige omgang<br />

met categorieën is daarbij aangewezen, zoeken naar<br />

wezenskenmerken zeer riskant.<br />

In de term volkscultuur wordt ‘volk’ in eerste instantie<br />

niet gebruikt als een verwijzing naar de gehele populatie<br />

van een land of van een gebied, maar naar de cultuur<br />

van een deel van de bevolking, in contrast met een<br />

ander deel. Het gaat dus niet om de cultuur van het<br />

Franse volk of het Duitse volk... hoewel een romantische<br />

visie op die cultuur wel een verband zal leggen<br />

met de ‘Volksgeist’ en een zekere oorspronkelijkheid<br />

zal toekennen aan dat soort cultuur. In dat geval<br />

worden de lokale volksculturen dan wel veralgemeend<br />

en ingepast in een nationale cultuur.<br />

Het ‘volk’ in de term volkscultuur verwijst naar het<br />

‘gewone’ volk, tegenover een zekere culturele elite die de<br />

volkscultuur is ontgroeid, die een meer complexe,<br />

meer abstracte en meer universele cultuur heeft (of<br />

denkt te hebben). Ook als men vandaag veeleer<br />

spreekt over de cultuur van het alledaagse, dan<br />

verwijst men naar een meer onmiddellijk niveau, naar<br />

meer triviale dingen in tegenstelling tot een meer<br />

uitgewerkte esthetische cultuur. Welke omschrijving<br />

men ook gebruikt, de term ‘volkscultuur’ verwijst<br />

altijd naar een deel van de cultuur en doorgaans naar<br />

dat deel dat ook (en soms uitsluitend) voorkomt bij<br />

minder ‘gecultiveerde’ lagen van de bevolking. In die<br />

zin treedt er al een belangrijke verschuiving op als<br />

men spreekt van ‘cultuur van het alledaagse’. Ieder<br />

mens heeft inderdaad een alledaags leven en men kan<br />

de elementen daarvan bestuderen. Men spreekt echter<br />

zelden van de ‘volkscultuur’ van de aristocraten of<br />

burgerij.<br />

De volkscultuur staat dus voor een cultureel apparaat,<br />

een imaginair en symbolisch zingevingssysteem dat<br />

het leven van het alledaagse volk moet kunnen duiden.<br />

Volkscultuur heeft niet de roeping boven haar context<br />

uit te stijgen, integendeel, ze is er innig mee<br />

verbonden, ze is geplaatst in het reële leven. Daarom<br />

moet elke volkscultuur in zekere zin een adres<br />

hebben, een plek en ook een geadresseerde, een territorium<br />

en ook een groep mensen.<br />

Bij de duiding van die alledaagse gebruiken, zeden en<br />

gewoonten, zoekt men ook naar de oorsprong, die<br />

soms terugvoert naar andere tijden. Wat zich vandaag<br />

soms als een raadsel aandient, als vreemd aan het<br />

moderne alledaagse, krijgt dan betekenis als praktische<br />

cultuur van een andere soort dagelijks leven.<br />

Hoe de overlevering precies doorwerkt is niet steeds<br />

duidelijk. Het moderniseringsproces heeft enkele radicale<br />

wijzigingen aangebracht in de algemene leefstijl.<br />

Zo werd de arbeid stelselmatig afgescheiden van de<br />

rest van het dagelijks leven, zo veranderde de tijdsopvatting<br />

van een cyclische tijd (van dag en nacht en de<br />

HOOFDSTUK 2<br />

27<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


DE GELAAGDHEID VAN ALLEDAAGSE CULTUUR<br />

28<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

seizoenen) naar een lineaire tijd (van het horloge), zo<br />

vergrootte de individuele vrijheid en mobiliteit.<br />

Verlichting en wetenschap hebben hun werk gedaan.<br />

Wat hebben we nog gemeen met de plaatselijke rurale<br />

culturen van het Ancien Régime?<br />

In het Ancien Régime bestond een grote afstand<br />

tussen de elite en het volk. De openbare orde steunde<br />

daarbij niet op een culturele hegemonie, maar wel op<br />

een relatie van externe controle. De volkscultuur bleef<br />

concreet, territoriaal, onmiddellijk en steunde op<br />

volksgeloof; de aristocratie ontwikkelde een abstracte<br />

gemeenschap en een staat, waarin transgressie gereguleerd<br />

werd (cf. carnaval, volksfeesten...).<br />

In dat erfgoed zit zowel een lokale rurale traditie, die<br />

vandaag opnieuw wordt opgerakeld om lokale identiteiten<br />

(en dus verschillen met de Ander) te onderstrepen,<br />

als een subversieve, contestataire traditie<br />

tegenover een ‘vreemde’ heerser 1 .<br />

De elitaire abstraherende cultuurbeleving wordt voortgezet<br />

in een rationaliseringsproces, gedragen door de<br />

Verlichting en het humanisme. Er is een dubbele<br />

beweging. Enerzijds ontwikkelt men een cultuur met<br />

‘universele’ (gedelokaliseerde) aspiraties (met het<br />

Latijn als lingua franca). Anderzijds wordt culturele<br />

hegemonie een belangrijk element in het vestigen van<br />

wereldlijke macht, die niet langer uitsluitend op het<br />

gebruik van puur geweld kan steunen. Beide bewegingen<br />

verlopen samen: een abstraheren van de<br />

cultuur en een democratiseren van de (nieuwe) elitecultuur.<br />

De bijbel in de volkstaal is daarvan een mooi<br />

voorbeeld. De onvolmaaktheid van die beweging zal in<br />

de moderniteit aanleiding geven tot de tegenstelling<br />

tussen het universalistische rationalisme en de relativistische<br />

romantiek. Die laatste probeert de ontwortelde<br />

volkscultuur weer te gebruiken als hegemonisch<br />

instrument door een geabstraheerde en samengestelde<br />

volkscultuur opnieuw emotioneel te vestigen via de<br />

nostalgie.<br />

Een romantische visie op de volkscultuur verdoezelt<br />

enigszins de decontextualisering die is opgetreden<br />

door de concrete wortels van de volkscultuur te<br />

vervangen door de imaginaire constitutie van een<br />

nationale gemeenschap. Een ‘mix’ van deze particularistische<br />

visie en universalistische (verlichtings-)<br />

elementen vormt de basis van de moderne Belgische<br />

natiestaat 2<br />

. Openbare ordehandhaving steunt hierbij<br />

op instemming coercion and consent in plaats van<br />

onderdrukking.<br />

Dit hegemonisch proces wordt doorkruist door het<br />

industrialiseringsproces en de versnelde urbanisering<br />

in de tweede helft van de 19de eeuw. Dat proces gaat<br />

gepaard met een sociale ontworteling waarbij de heersende<br />

cultuur haar praktisch nut voor het dagelijks<br />

leven verliest. Vanuit het standpunt van de elite wordt<br />

het nieuwe proletariaat getypeerd als les classes dangereuses.<br />

Het is pas later dat de ‘sociale kwestie’ wordt<br />

erkend en dat er vanuit de overheid een zekere zorg<br />

wordt gesteld tegenover de mensonterende levensomstandigheden.<br />

In feite wordt er van onder uit, deels geïnspireerd door<br />

enkele ‘verlichte’ burgers en vooral gestructureerd<br />

door de opkomende arbeidersbeweging, een nieuwe<br />

eigen cultuur vorm gegeven: de arbeiderscultuur. Die<br />

wordt georganiseerd in eigen organisaties, in een<br />

eigen vertooggemeenschap, een eigen ‘kamp’. Het is<br />

een afgescheiden volkscultuur in de omstandigheden<br />

van de afwezigheid van politieke rechten en integratieperspectieven.<br />

Die eigen cultuur heeft tot in de jaren<br />

1920 brede uitstraling gekend als een alternatief op de<br />

‘burgerlijke’ cultuur. Ze<br />

leeft enigszins voort in de<br />

traditie van volksbuurten<br />

en arbeiderswijken.<br />

Opnieuw is er een beweging<br />

naar meer culturele<br />

integratie. Na de Eerste<br />

Wereldoorlog monden<br />

dertig jaar sociale strijd<br />

uit in politieke rechten<br />

1. Zie bijvoorbeeld White, A.<br />

(1993): Carnival, Hysteria and<br />

Writing, Oxford, Clarendon Press:<br />

199 p. Zie ook het succesvolle<br />

gebruik in onze contreien van<br />

middeleeuwse of vroeg-moderne<br />

referenties in bijvoorbeeld Mistero<br />

Bu¤o of bepaalde optochten of<br />

feesten.<br />

2. Zie de evolutie van<br />

‘Gemeinschaft’ naar ‘Gesellschaft’<br />

(Tönnies), ‘solidarité méchanique’<br />

versus ‘solidarité organique’<br />

(Durkheim), enz.


(het algemeen stemrecht), betere sociale condities<br />

(verkorting van de werktijd) en culturele voorzieningen<br />

(vooral recht op onderwijs). Het is opmerkelijk<br />

hoe vanaf de jaren ‘20 vanuit verscheidene hoeken<br />

voorzieningen ontstaan om het ‘volk’ in zijn nieuwe<br />

‘vrije tijd’ cultureel te vormen. 3 De arbeidersbeweging<br />

rekent op nieuwe energie om de sociale strijd te<br />

voeren en richt zich op volksopvoeding en emancipatie.<br />

De kerk richt zich op een versterking van het<br />

gezin om de ‘nefaste’ morele gevolgen van industrialisering,<br />

verstedelijking en modernisering tegen te<br />

gaan. Beide moeten het echter afleggen tegen de<br />

commerciële vormen van vermaak die zich sterk<br />

ontwikkelen (het commerciële uitgaansleven krijgt een<br />

belangrijke plaats in de cultuur van het alledaagse:<br />

cultuur van de film, uitgaansleven, muziek).<br />

De (verzuilde) civiele maatschappij zoekt dan de steun<br />

van uitgebreide staatsvoorzieningen om de culturele<br />

hegemonie te verdedigen. Het ‘volk’ wordt opgenomen<br />

in de ontwikkeling van een massacultuur, een cultuur<br />

van de massabeweging, met een bijna militaire ideologische<br />

achtergrond en een sterk confronterende heilsleer.<br />

Het is in feite een manier om de opkomende<br />

massacultuur in te kapselen. Dat tekent de jaren<br />

dertig. Meteen wordt ook de basis gelegd voor sterke<br />

culturele socialisatie-instellingen die in onze samenleving<br />

een verzuilde vorm aannemen. De cultuur van<br />

het dagelijks leven wordt aldus ingebed in een traditie<br />

en een sociale organisatie van de wieg tot het graf.<br />

Na de Tweede Wereldoorlog wordt de welvaartstaat een<br />

samenlevingsmodel waarin integratie en consumptie<br />

centraal staan. Ondernemers en werknemersorganisaties<br />

bouwen een uitgebreid overlegsysteem uit waarin<br />

de productiviteitsstijgingen worden omgezet in stijgende<br />

winsten enerzijds en stijgende sociale verworvenheden<br />

anderzijds (loonstijgingen, ontwikkeling<br />

sociale zekerheid, toename vrije tijd...). Consumptie<br />

wordt stilaan het sociale bindmiddel. De economische<br />

cyclus steunt op massaproductie en massaconsumptie.<br />

Die geeft vorm aan de American way of life, een gestan-<br />

daardiseerd kleinburgerlijk model van dagelijks leven,<br />

waartoe iedereen toegang krijgt.<br />

Die jaren 1945-1975 – les trente glorieuses – zorgen voor<br />

een versnelde modernisering: een detraditionalisering,<br />

een laïcisering, een sterke institutionalisering, collectieve<br />

voorzieningen... De culturele elite levert met<br />

weinig discussie een inhoud voor een nationale<br />

cultuur en de cultuurpolitiek is vooral gericht op<br />

cultuurspreiding en democratisering van de toegang.<br />

De oªciële cultuur verdringt de volkscultuur in de<br />

vorm van de commerciële pop(ulaire) cultuur. Een<br />

(Weberiaans) rationaliseringsproces neemt de bovenhand.<br />

Hoewel! De verlate industrialisering van Vlaanderen<br />

in de jaren ‘60 wordt begeleid met maatregelen om<br />

een nieuwe proletarisering tegen te gaan. Die maatregelen<br />

zijn gericht tegen een stedelijke concentratiebeweging<br />

(goedkope bouwleningen, openbaar vervoer<br />

van en naar het werk, lokaal particularisme). De<br />

modernisering steunt op een voorstedelijke cultuur, de<br />

cultuur van de randstad, die minder kosmopolitisch is<br />

en makkelijker traditionele elementen van de rurale<br />

cultuur opneemt (bijvoorbeeld de dialecten). De<br />

nieuwe industrialisering levert geen nieuw Antwerpen<br />

of Gent op, maar de meer provinciale centrumsteden.<br />

Tegenover de jaren ‘30 is er geen radicale cultuurbreuk<br />

in de Vlaamse ‘eigenheid’. In die zin zitten er<br />

nog vele landelijke, premoderne elementen in het<br />

construct van de ‘Vlaamse eigenheid’.<br />

De diepe culturele revolutie aan het einde van de jaren<br />

‘60 stelde de eenheidsopvatting van de welvaartsstaat<br />

in vraag. Nieuwe subculturen verzetten zich tegen het<br />

nogal eentonige, vervelende, productivistische en<br />

bijwijlen bevoogdende model. Dat gold in de eerste<br />

plaats voor de opkomende jeugdcultuur, die door de<br />

democratisering van het onderwijs een belangrijk<br />

sociaal gegeven werd en via<br />

bepaalde marktsegmenten (vooral<br />

muziek en media) vorm gaf aan<br />

een eigen levensstijl. Op zoek<br />

HOOFDSTUK 2<br />

29<br />

3. Zie Corijn, E. (1998): De onmogelijke<br />

geboorte van een wetenschap.<br />

Verkenningen in de ontwikkeling<br />

van de studie van de vrije tijd,<br />

Brussel, VUB Press: 365 p.<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


DE GELAAGDHEID VAN ALLEDAAGSE CULTUUR<br />

30<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

naar een kritische afstand met de oudere generaties en<br />

met de consumptiesamenleving, werd teruggegrepen<br />

naar een meer ‘authentieke’ volkscultuur (folk) die<br />

gebruikt werd als protest (cf. strijdcultuur).<br />

Aan die cultuurstrijd van de jaren zestig en begin<br />

jaren zeventig kwam een einde door de economische<br />

crisis en de daarop volgende sociale herstructurering.<br />

De economische crisis leidde een verlengde periode<br />

van vertraagde groei in, waardoor de win-win-formule<br />

van het fordisme (meer winsten én meer sociale vooruitgang)<br />

ter discussie wordt gesteld. De massale werkloosheid<br />

zorgde voor een dualisering (segmentering)<br />

van de samenleving waarbij niet iedereen op gelijke<br />

wijze toegang had tot de consumptie.<br />

Die fragmentering werd nog versterkt omdat de ongelijke<br />

verdeling van de koopkracht aanleiding gaf tot<br />

een segmentering van de markt: massaproductie van<br />

gelijke goederen, werd stelselmatig vervangen door<br />

nicheproductie, productie van verschillende goederen<br />

voor verschillende doelgroepen. In een dergelijke<br />

pluralistische markt en in een toegenomen sociale<br />

concurrentie was het cultureel kapitaal van groot<br />

belang om via consumptiegedrag en levensstijl<br />

distinctie in te voeren, ‘gedistingeerd’ te worden.<br />

Uiteindelijk leidde dat tot een ‘modularisering’ van het<br />

dagelijks leven, waarbij de levensstijl wordt aangepast<br />

aan de sociale praktijken: waarbij arbeid, vrije tijd en<br />

gezin een andere culturele verschijning krijgen. Men<br />

spreekt over de ‘esthetisering van het dagelijks leven’.<br />

Processen van individualisering, privatisering en<br />

deregulering begeleiden de levenstijl van de ‘nieuwe<br />

middenklasse’. Die consumptiecultuur staat ver af van<br />

enige vorm van (traditionele) volkscultuur.<br />

Sociale uitsluiting leidt ook tot culturele uitsluiting. De<br />

nieuwe consumptiecultuur stelt identiteiten in vraag,<br />

vervangt traditie door constructie, vervaagt de hiërarchie<br />

tussen ‘hoge’ en ‘lage’ cultuur. Kans(armoede)<br />

wordt ook bepaald door scholingsniveau, cultuur van<br />

herkomst en dergelijke, die het al dan niet mogelijk<br />

maken in te spelen op een meer complexe en minder<br />

gereguleerde context.<br />

Filosofisch, politiek en cultureel worden deze<br />

processen begeleid door een nieuwe hegemonie: het<br />

neoliberalisme en het postmodernisme. Het neoliberalisme<br />

bevestigt de nieuwe verhouding tussen staat en<br />

markt, waarbij de markt (bijgestaan door een marktconforme<br />

politiek) voor de belangrijkste maatschappelijke<br />

regulatie zorgt. Het postmodernisme stelt<br />

filosofisch de maakbaarheid van de samenleving in<br />

vraag, decreteert het einde van de grote verhalen, stelt<br />

principiële vragen naar de mogelijkheid van universalisme,<br />

collectieve identiteit, gelijkheid enz.<br />

In die nieuwe maatschappelijke context neemt het<br />

belang van cultuur en cultuurbeleid toe omdat de<br />

vormgeving van het leven een veel dynamischer en<br />

flexibeler proces wordt. Tezelfdertijd echter wordt<br />

cultuur minder essentialistisch benaderd en wordt ze<br />

steeds meer geregeld door marktmechanismen: de<br />

‘vermarkting’ of ‘commodificatie’ (het tot koopwaar<br />

maken) van de cultuur, die kwantiteit en lage kostprijs<br />

doet doorwegen op kwaliteit.<br />

Een bijzondere vorm van ‘alternatieve’ cultuur,<br />

vandaag, is de stadscultuur. Het is bij uitstek een interculturele<br />

aangelegenheid, zo bijvoorbeeld de hip hop<br />

die in een creatieve mix van multiculturele ingrediënten<br />

een subcultuur levert voor stedelijke jeugd van<br />

verschillende afkomst. Het is een cultuur die sterk<br />

universele trekken heeft en tegelijk sterk plaatsgebonden<br />

is. De stad is in het proces van mondialisering<br />

een plaats van sociale en culturele wederopbouw. Ze is<br />

groot genoeg om de toegenomen complexiteit te<br />

vertegenwoordigen en klein genoeg om die<br />

complexiteit te bevatten en te ‘beheersen’.<br />

In de maatschappelijke evolutie worden nieuwe<br />

cultuurelementen geboren en worden oude op diverse<br />

wijzen meegenomen. Ze geven aanleiding tot een<br />

bijzondere mix. Vaak behoren tot de constructie<br />

elementen waarvan men (dikwijls op overdreven<br />

wijze) beweert dat ze zeer ver teruggaan in de tijd. Met


andere woorden, elke sociale leefstijl construeert ook<br />

een eigen verleden. Het is dus van belang in het<br />

onderzoek en gebruik van het verleden de oorspronkelijke<br />

context en de opeenvolgende herschikkingen<br />

kritisch onder de loep te houden. De wisselwerking<br />

tussen sociale positie en culturele uitdrukking is niet<br />

eenduidig.<br />

2. EEN MAATSCHAPPELIJKE DIAGNOSE<br />

De huidige maatschappelijke context neigt sterk naar<br />

een deconstructie van de historische verbanden en<br />

sociale structuren. De cultuur lijkt te worden<br />

ontbonden tot basismodules die dan in een willekeurige<br />

orde kunnen worden herschikt. Daarmee wordt<br />

de samenhang tussen het dagelijks leven en de cultuur<br />

van het alledaagse minder doorzichtig.<br />

De huidige sociaal-culturele context is het product van<br />

de twee naoorlogse maatschappelijke cycli: eerst de<br />

wederopbouw en de ontwikkeling van een welvaartsstaat<br />

(1945-1980), vervolgens de crisis van die<br />

welvaartsstaat en de ombouw van de sociaal-economische<br />

regulering (1980-). De eerste cyclus droeg een<br />

versnelde modernisering en industrialisering in zich,<br />

die in Vlaanderen wel de massaconsumptie introduceerde.<br />

De cultuur en het cultuurbeleid bleven echter<br />

in een nogal traditioneel keurslijf, gericht op gemeenschapsvorming<br />

op basis van een sterk rurale traditie.<br />

Industrialisering dus, maar met een cultureel deficit<br />

(de suburbane cultuur).<br />

In de tweede fase overheerste het marktdenken. Op de<br />

economische crisis werd gereageerd door het gehele<br />

beleid ondergeschikt te maken aan het verbeteren van<br />

de concurrentiepositie in een internationale<br />

(Europese) context. De vermarkting van de cultuur<br />

maakte daar deel van uit en die consumptiecultuur<br />

werd gedragen door de zogenaamde nieuwe middenklasse.<br />

De afbouw van de voorzieningen van de<br />

welvaartsstaat verwekte een sociaal deficit dat zich in<br />

de heersende cultuur ook omzette tot een cultureel<br />

deficit. We zullen even nader ingaan op deze ontwikkelingen.<br />

De opbouw van de naoorlogse welvaartsstaat steunde<br />

op een sociaal compromis dat in 1943 was gesloten.<br />

Dat compromis tussen werkgevers en arbeidersorganisaties<br />

richtte zich op een overlegde inspanning in de<br />

wederopbouw en een samenlevingsmodel dat naderhand<br />

‘sociaal kapitalisme’ of ‘georganiseerd kapitalisme’<br />

of ‘fordisme’ werd. De centrale variabele werd<br />

een stijgende arbeidsproductiviteit, gesteund op<br />

nieuwe technologieën, een rationele arbeidsorganisatie,<br />

een gedisciplineerde en geschoolde arbeidskracht.<br />

Die zou zowel de accumulatie van kapitaal<br />

onderhouden als een stijgende koopkracht en een<br />

verkorting van de arbeidsduur voor de hele bevolking<br />

opleveren. Dat (fordistisch) groeimodel richtte de<br />

economie op massaproductie (de invoering van het<br />

bandwerk en de invoering van technocratische arbeidsorganisatie).<br />

De cultuur van het dagelijks leven werd<br />

gericht op massaconsumptie. En de maatschappelijke<br />

ordening richtte zich op het ondersteunen van dit<br />

(vooruitgangs)model door algemene werkgelegenheid,<br />

sociale zekerheid, democratisering van het onderwijs,<br />

cultuurspreiding... Kortom, het model beoogde algehele<br />

inclusie in een nogal eenvormige opvatting over<br />

het ‘goede leven’ (cf. The American way of life).<br />

Op de weg naar die massasamenleving, gesteund op<br />

gestandaardiseerde productie en een verhoogde<br />

consumptie, werden zowel de premoderne cultuur- en<br />

levensvormen als de kritische maatschappelijke alternatieven,<br />

via een overleg- en integratieproces opgenomen<br />

in het model van de welvaartsstaat. Vlaanderen<br />

kende in de jaren zestig ook een nieuwe industrialisatiegolf<br />

van nieuwe ondernemingen, doorgaans in de<br />

assemblage en in de nieuwe industrieën (farmacie,<br />

petrochemie). Een snelle verstedelijking werd bewust<br />

tegengegaan door een landelijke huisvestingspolitiek<br />

en een ondersteuning van de pendelarbeid 4 . De vooroorlogse<br />

samenleving werd zo omgebouwd tot een<br />

suburbane verzuilde maatschappij, waarin traditionele<br />

levensvormen op diverse manieren werden gecombi-<br />

HOOFDSTUK 2<br />

31<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


DE GELAAGDHEID VAN ALLEDAAGSE CULTUUR<br />

32<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

neerd met de moderne consumptie. De beoogde<br />

levensstijl vertoonde enige eenvormigheid. De<br />

productie en distributie ervan werd verzorgd via een<br />

(min of meer geplande) markteconomie. Dat ‘materialistische’<br />

levensmodel was een vooruitgang voor de<br />

oorlogsgeneratie. Het ‘hedonisme’ werd evenwel<br />

getemperd door de arbeidsethiek en het behoud van<br />

vrij traditionele waardepatronen die in Vlaanderen al<br />

in het interbellum dominant waren geworden.<br />

Zowel de culturele doelstellingen als de economische<br />

functionering van dit fordistisch model kwamen onder<br />

druk van de maatschappelijke evolutie.<br />

(1) De eenvormigheid, niet steeds ontdaan van enig<br />

puritanisme, autoritarisme of paternalisme, werd door<br />

een diepe culturele revolutie ter discussie gesteld.<br />

Vanaf het einde van de jaren ‘50 en in de loop van de<br />

jaren ‘60 ontwikkelde zich een jeugdcultuur die zich<br />

via een eigen (consumptieve) levensstijl afzette tegen<br />

de traditionele waarden. Tegencultuur, subculturen en<br />

‘underground’ kwamen tot ontwikkeling. Ontvoogding<br />

stond daarbij centraal. Het leek of die sociaal-psychologische<br />

bevrijding ook samenviel met maatschappelijke<br />

bevrijdingsstrijd in de Derde Wereld en in Oost-<br />

Europa. In de culturele aspecten van die omwenteling<br />

ligt de basis van het aantasten van eenvormigheid,<br />

hiërarchie en collectieve identiteit, van een verschuiving<br />

van een essentialistische visie op de gemeenschap<br />

(waarbij identiteit tot het wezen van de groep behoort)<br />

naar een constructivistische (waarbij de verbondenheid<br />

meer afhangt van solidariteit en projecten).<br />

(2) De economische orde werd door de crisis van het<br />

midden van de jaren zeventig en de jaren van sterk<br />

vertraagde groei in zijn grondvesten omgebouwd. Het<br />

was in die periode dat in België de staat werd<br />

hervormd, waardoor gewesten en gemeenschappen<br />

steeds meer een ‘eigen’ antwoord op die problematiek<br />

konden leveren. De ‘eigenheid’ van de ontwikkeling<br />

van een Vlaamse Gemeenschap lag vooral in de<br />

specifieke reacties op die maatschappelijke uitdagingen.<br />

Die specificiteit kon zich des te sterker uiten<br />

omdat Vlaanderen een verlate tweede industrialiseringsgolf<br />

kende in de jaren ‘60-’70 en de stap naar<br />

een dienstensamenleving makkelijker kon zetten.<br />

Wallonië onderging de vernietigende gevolgen van de<br />

economische crisis en werd een industrieel kerkhof.<br />

De industrialisering zorgde wel voor een grondige<br />

sociale herstructurering in het noorden van België<br />

(drastische inkrimping van de primaire sector, groei<br />

van secundaire en naderhand ook van de tertiaire<br />

sector). De culturele modernisering, die gewoonlijk<br />

met zulke drastische ontwikkeling gepaard gaat, werd<br />

vertraagd door de ontwikkeling van een vooral suburbane<br />

anti-stedelijke cultuur, gesteund op goedkope<br />

huisvesting op het platteland, openbaar vervoer en veel<br />

pendelarbeid. In die vertraagde modernisering bleven<br />

traditionele opvattingen en organisaties sterk vertegenwoordigd.<br />

Ietsje schematiserend zou men kunnen<br />

stellen dat de Gemeinschafts-idee richtinggevend en de<br />

Gesellschafts-idee onderontwikkeld bleef. In het ene<br />

geval denkt men dat de samenleving kan steunen op<br />

een ‘mechanische’ (bijna automatische) solidariteit die<br />

voortkomt uit de reële gelijkheid in werk, opvattingen,<br />

vormen van samenleven. In het andere geval vereisen<br />

de toegenomen arbeidsdeling, de individuele autonomie<br />

en de reële verschillen in het dagelijks leven de<br />

ontwikkeling van een ‘organische’ solidariteit waarin<br />

de complementariteit van het verschil wordt erkend.<br />

Dat laatste stemt uiteraard meer overeen met de ervaringen<br />

van een (groot)stedelijke leefomgeving.<br />

Die vertraging van de culturele modernisering tekent<br />

de ontwikkelingen in de jaren ‘80 en ‘90. Het zijn de<br />

jaren van een grondige omvorming van de economische<br />

regulering en van de totstandkoming van de<br />

Vlaamse staatsstructuren.<br />

Beide ontwikkelingen<br />

verlopen in een sterke<br />

dialectiek: de Vlaamse<br />

staatshervorming staat<br />

4. Zie Kesteloot, C. (2002):<br />

Verstedelijking in Vlaanderen:<br />

problemen, kansen en uitdagingen<br />

voor het beleid in de 21ste eeuw,<br />

(Project “Thuis in de stad” van de<br />

Vlaamse Gemeenschap:<br />

http://www.thuisindestad.be)


vooral in functie van de economische ontwikkeling.<br />

Men zou kunnen zeggen dat het culturele apparaat<br />

daarbij enigszins achterbleef. Het bleef erg geworteld<br />

in een nogal romantische visie van natieopbouw en<br />

kwam weldra zelf onder druk van de op andere<br />

terreinen ingevoerde liberalisering en deregulering.<br />

Het Vlaamse politiek-culturele veld is sterk gepolariseerd<br />

door de durende groei van extreem-rechts die<br />

zwaar op de politieke agenda weegt.<br />

Het cultuurbeleid zit vandaag wel in een stroomversnelling.<br />

Door een proactief beleid wordt het tot<br />

discussie, bezinning en herbronning gedwongen. De<br />

moeilijkheid bestaat er nu net in dat cultuurdebat in<br />

zijn juist maatschappelijk perspectief te plaatsen. Het<br />

is enerzijds een product van de (verlate) ontwikkelingen<br />

in de cultuursector zelf. Anderzijds is het een<br />

reactie op een nieuwe sociaal-economische toestand.<br />

We beperken ons hier tot het kort aangeven van de<br />

belangrijkste maatschappelijke ontwikkelingen. Men<br />

kan ze vanuit verscheidene perspectieven benaderen<br />

(economische crisis, ideologische verschuivingen,<br />

mondialisering, demografische ontwikkelingen...). We<br />

denken dat de belangrijkste dynamiek van verandering<br />

voortkomt uit de reacties op een economische crisis,<br />

reacties die meteen ook nieuwe opvattingen over het<br />

‘goede leven’ uitdrukken. (Een discussie die in<br />

Vlaanderen – enigszins dogmatisch soms – wordt<br />

gevoerd onder het thema van ‘de nieuwe breuklijnen’.)<br />

De economische crisis (1974) en de mislukte pogingen<br />

in de tweede helft van de jaren ‘70 om de fordistische<br />

regulatie te herstellen leidde in de jaren tachtig tot een<br />

politiek-ideologische draai: de staat kreeg niet langer<br />

de opdracht een sociale regulering (programmering)<br />

tegenover de marktlogica in stand te houden, maar<br />

veeleer een marktconforme omgeving te creëren. De<br />

distributie van rijkdom en goederen gebeurde steeds<br />

meer rechtstreeks via de marktmechanismen in een<br />

competitieve en selectieve omgeving. De concurrentiecapaciteit<br />

werd een centrale toetssteen voor elk maat-<br />

schappelijk beleid.<br />

Deze fase van deregulering-herregulering vertoonde in<br />

Vlaanderen dezelfde e¤ecten als in de andere geïndustrialiseerde<br />

landen. Het begon met een diepe crisis<br />

van de werkgelegenheid. Dan kwam er een economische<br />

ontwikkeling waarbij groei niet automatisch<br />

werkgelegenheid opleverde. Men sprak zelfs van een<br />

job-loss growth, een groei gepaard gaande met jobverlies.<br />

Het hele proces leidde tot een relatief goedkoper<br />

maken van de arbeid en een opwaardering van<br />

inkomsten uit kapitaal. De rijkdom werd zeer ongelijk<br />

verdeeld en dat leidde tot een fragmentering en<br />

segmentering van de bevolking. De bestaande vormen<br />

van solidariteit kwamen onder druk te staan en er<br />

ontstond een vermarkting van de voorzieningen. In<br />

deze nieuwe omgeving kon een ‘nieuwe middenklasse’<br />

beter gedijen dan de ‘kansarmen’. De eersten<br />

werden de trendsetters voor de maatschappelijke<br />

vormgeving in een ‘duale’ samenleving.<br />

Onder druk van deze gewijzigde omstandigheden, die<br />

zelf deel uitmaken van en een reactie waren op de<br />

mondialisering en Europeanisering, veranderden<br />

levensstijlen en overlevingsstrategieën. Ze werden<br />

minder afgeleid van tradities, wat in onze streken de<br />

ontzuilings- en seculariseringsprocessen versnelde. Ze<br />

werden meer ingebed in een consumptie- en levensstijlencultuur.<br />

Aangezien die cultuur een grotere<br />

verscheidenheid en pluralisme toelaat, geeft ze ook<br />

meer ruimte voor individualisme. Die verdraagzaamheid<br />

wordt gedragen door een gemeenschappelijke<br />

deelname aan een markt, die – voor zover er koopkracht<br />

is – reageert op een verscheiden en snel veranderende<br />

vraag door just-in-time-productie, ‘nichemarketing’<br />

en zich richt op de drang naar ‘distinctie’.<br />

De materiële uitsluiting uit dergelijke distributiemechanismen<br />

gaat gepaard met een culturele<br />

vervreemding. In een postmoderne omgeving worden<br />

de ‘kansarmen’ aangezogen door meer communautaire,<br />

meer traditionele, meer identitaire levensvormen.<br />

Het verschil wordt er alleen meer zichtbaar<br />

door, wat sommigen aanzet het verschil als principieel<br />

HOOFDSTUK 2<br />

33<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


DE GELAAGDHEID VAN ALLEDAAGSE CULTUUR<br />

34<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

onoverbrugbaar te stellen. Een toegenomen racisme<br />

en fundamentalisme zijn daar de tekenen van.<br />

De Vlaamse natievorming werd vooral gericht op het<br />

begeleiden van deze maatschappelijke en economische<br />

deregulering. De culturele legitimering van deze eigen<br />

beleidsruimte steunde echter op de gereconstrueerde<br />

strijd van de ‘Vlaamse beweging’.<br />

Juist in een fase van mondialisering, detraditionalisering<br />

en postmodernisme, die de idee van de natiestaat<br />

zelf ter discussie stellen, werkt men in deze streken<br />

aan de opbouw van eigen staatsstructuren op basis van<br />

een eigen identiteit. Enerzijds is er de realiteit van een<br />

multiculturele en plurale samenleving die het steeds<br />

moeilijker heeft gevat te worden in één cultureel<br />

vertoog. Anderzijds is er het belang Vlaanderen als<br />

een afzonderlijke entiteit te positioneren op grond van<br />

een culturele eigenheid. Die moeilijkheid wordt zeer<br />

zichtbaar wanneer men het cultuurbeleid voor de<br />

eigen hoofdstad (Brussel) moet uitwerken. Die stad<br />

beantwoordt immers duidelijk niet aan de culturele<br />

homogeniteit die schijnbaar voorkomt in de rest van<br />

Vlaanderen.<br />

Die paradox is voelbaar in de grote spreidstand die<br />

binnen de culturele praktijk zichtbaar is. Enerzijds<br />

wordt die nog sterk beïnvloed door de verzuiling en de<br />

dominante suburbane cultuur, anderzijds is die sterk<br />

gericht op de wereld en het opnemen van multiculturele<br />

invloeden. De ene pool onderhoudt een ‘harmonische’,<br />

een ‘natuurlijke’ opvatting over het samenleven,<br />

waarin wordt gezocht naar een paradijselijke<br />

consensus rond algemeen aanvaarde en gedeelde<br />

waarden. De andere pool zoekt naar een omgang met<br />

diversiteit, distinctie en conflict, waarin wordt gezocht<br />

naar de grenzen van pluralisme en ongelijkheid. π


hoofdstuk 3<br />

De campagne 2000-2001<br />

doorgelicht<br />

ERIC CORIJN<br />

TOBIAS DE PESSEMIER<br />

VEERLE DEVOS<br />

HELGA DUCHAMPS<br />

BARBARA VAN HOESTENBERGHE<br />

35<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


DE CAMPAGNE 2000-2001 DOORGELICHT<br />

36<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

In dit hoofdstuk wordt de campagne Actuele Volkscultuur<br />

2000-2001 doorgelicht. Eerst geeft Eric Corijn een overzicht<br />

van de uitgangspunten, de inzendingen en de selectie.<br />

Daarna worden de twintig ondersteunde projecten individueel<br />

onder de loep genomen. Die gevalstudies zijn het<br />

werk van Tobias De Pessemier, Veerle Devos, Helga<br />

Duchamps en Barbara Van Hoestenberghe.<br />

1. UITGANGSPUNTEN<br />

DE CAMPAGNE ALS GEHEEL<br />

Na een intensieve inhoudelijke voorbereiding<br />

lanceerde de Koning Boudewijnstichting in 2000 een<br />

eerste campagne Actuele Volkscultuur. Die voorbereiding<br />

bestond uit een verkenning van het terrein, twee<br />

rondetafels en een seminarie met vertegenwoordigers<br />

van de sector, het beleid en de wetenschappelijke<br />

wereld. Vervolgens vonden diverse vergaderingen<br />

plaats die niet alleen voor de Stichting maar ook voor<br />

de overheid en het VCV bijdroegen tot verdere beleidskeuzes<br />

en prioriteitsbepalingen.<br />

Voor de Stichting resulteerde dat in een campagne<br />

met als doel: experimentele initiatieven ondersteunen<br />

die uiteenlopende aspecten van volkscultuur op dynamische<br />

wijze inzetten voor de maatschappelijke<br />

ontwikkeling.<br />

De aanleiding voor die campagne was de vaststelling<br />

dat de kern van de sector volkscultuur, in het bijzonder<br />

de volks-, geschied- en heemkundige kringen of<br />

musea, behoefte hadden aan een nieuwe dynamiek.<br />

Die zou ertoe moeten leiden dat volkscultuur op een<br />

doeltre¤ende en voor de actuele samenleving relevante<br />

wijze bestudeerd, ontsloten en beleefd kon worden.<br />

Belangrijk in dat verband was dat volkscultuur als een<br />

actuele levende cultuur werd beschouwd, met enerzijds<br />

een eigen geschiedenis maar anderzijds ook een<br />

beleving en ontwikkeling in het heden.<br />

Volkscultuur kan dus slechts als erfgoed worden<br />

beschouwd als men het erover eens is dat erfgoed<br />

vatbaar blijft voor ontwikkeling én dat er ook elke dag<br />

nieuw erfgoed ontstaat.<br />

Een eigentijdse omgang met volkscultuur is dus niet<br />

alleen het bewaren, maar ook het werkzaam maken<br />

van dat (vooral) immateriële erfgoed uit een ver of<br />

recent verleden, én tegelijk het interpretatief en creatief<br />

bezig zijn met de volkscultuur die vandaag leeft<br />

– in wezen bezig zijn met de samenleving van nu.<br />

De middelen en wegen daartoe zijn studie, ontsluiting,<br />

beleving en cultuurproductie.<br />

Dat alles veronderstelt wisselwerking met en bijdragen<br />

tot de ontwikkelingen in de samenleving en dus<br />

samenwerking met andere maatschappelijke sectoren.<br />

Die basisprincipes leidden ertoe dat de campagneoproep<br />

breed werd opgevat. Er werd, zoals gezegd, niet<br />

diep ingegaan op een omschrijving van het begrip<br />

volkscultuur en ook wat soorten initiatieven en initiatiefnemers<br />

betrof, was er allerminst een strikte afbakening.<br />

Er werd gezocht naar “experimenten die uiteenlopende<br />

aspecten van de volkscultuur op dynamische<br />

wijze inzetten voor de maatschappelijke ontwikkeling.”<br />

Daarbij werd gedacht aan “culturele en sociale,<br />

kortom maatschappelijke projecten die de gemeenschap<br />

attenderen op nieuwe uitdagingen of zelf die<br />

uitdagingen aangaan.” Enkele voorbeelden wezen<br />

mogelijke richtingen aan; niet als beperking, maar<br />

juist om er voor te zorgen dat ook minder voor de<br />

hand liggende initiatiefnemers zich aangesproken<br />

zouden voelen.<br />

De doelgroep van de campagne werd dan ook zeer<br />

ruim omschreven als:<br />

· de organisaties en personen die zich inzetten voor<br />

allerlei vormen van maatschappelijke ontwikkeling;<br />

· de organisaties en personen die het beheer en de<br />

ontsluiting van materiële en immateriële vormen<br />

van volkscultuur en erfgoed tot doel hebben.<br />

Uit de inzendingen zou al gauw blijken dat de gegeven<br />

ruimte ook volop werd ingevuld.


2. DE INGEDIENDE PROJECTEN<br />

KWANTITATIEF<br />

In totaal werden 89 projecten ingediend. De provincies<br />

Oost-Vlaanderen (22) en Antwerpen (21) en dan<br />

vooral de steden Gent (8) en Antwerpen (10) waren<br />

het sterkst vertegenwoordigd. Vanuit West-Vlaanderen<br />

werden 16 kandidaturen ingezonden, vanuit Limburg<br />

14; Vlaams-Brabant werd vertegenwoordigd met 7<br />

inzendingen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest<br />

met 9.<br />

Opvallend was dat 57 projecten zich in een stedelijke<br />

context situeerden en 32 daarvan in de provinciehoofdplaatsen,<br />

de grotere steden dus. Wel dient hierbij<br />

vermeld dat de verbinding aan een lokaliteit soms<br />

alleen maar te maken had met het adres van de initiatiefnemer<br />

en niet met de inhoud van het project, die<br />

betrekking kon hebben op een groter gebied (bv. de<br />

Kempen of zelfs heel Vlaanderen). Ook met die nuancering<br />

blijft het overwicht aan werkelijk stedelijke<br />

projecten echter groot. Dat heeft wellicht diverse<br />

oorzaken: steden zijn de sterkste cultuurcentra, bieden<br />

de grootste kansen op intersectorale samenwerking,<br />

staan ook vaak voor de grootste culturele en maatschappelijke<br />

uitdagingen, waaronder de nood aan een<br />

reconstructie van gemeenschappelijkheid in het alledaagse.<br />

De grote meerderheid van de kandidaten bestond uit<br />

verenigingen (62 vzw’s en 8 feitelijke verenigingen).<br />

De overige waren openbare besturen, overheidsdiensten,<br />

onderwijsinstellingen en particulieren.<br />

Vooral uit de doelstellingen van die initiatiefnemers<br />

bleek duidelijk dat de open oproep een breed scala van<br />

belangstellenden had aangesproken en dus reeds een<br />

eerste bijdrage had geleverd tot het openbreken van<br />

het begrip en het werkterrein ‘volkscultuur’. Ruim een<br />

vierde van de kandidaten waren organisaties of<br />

personen die zich concentreerden op een meer traditionele<br />

werking rond studie, ontsluiting of beoefening<br />

van volkscultuur. De anderen vertegenwoordigden<br />

sectoren en aandachtsvelden zoals podiumkunsten,<br />

socio-cultureel werk, buurt- en maatschappelijk<br />

opbouwwerk.<br />

De invulling van het partnerschap gaf een vergelijkbare<br />

verscheidenheid te zien. Naar zo’n partnerschap<br />

werd in de oproep uitdrukkelijk gevraagd omdat het<br />

zowel inhoudelijk als methodisch, organisatorisch en<br />

financieel een belangrijke versterking kan zijn voor<br />

een project. Essentieel daarvoor is dat het om interdisciplinaire,<br />

eventueel intersectorale samenwerking gaat.<br />

Vooral als die partners complementaire doelstellingen<br />

hebben, kunnen ze veel van elkaar opsteken en<br />

ontstaat er een horizonverbredende en stimulerende<br />

verknoping van knowhow. Dit kan de kwaliteit, de<br />

haalbaarheid en inhoud van de projecten alleen maar<br />

ten goede komen.<br />

Uit de kandidaatsdossiers werd echter niet altijd duidelijk<br />

of de voorgestelde partnerschappen ook<br />

doeltre¤end zouden zijn. Soms leek het partnerschap<br />

vooral op papier te bestaan, omdat het nu eenmaal een<br />

vereiste was. Of dergelijke samenwerkingsverbanden<br />

ook de bedoelde versterking zouden inbrengen, viel te<br />

betwijfelen.<br />

Het hele idee van intersectorale samenwerking als<br />

draagvlakversterking moet op het terrein kennelijk nog<br />

veld winnen.<br />

Wat timing betrof was in de oproep alleen<br />

gespecificeerd dat de projecten in de loop van 2001 in<br />

uitvoering moesten gaan. In het inschrijvingsformulier<br />

werd bijkomend gevraagd of het over een project<br />

op korte of lange termijn ging. Eén op vier kandidaten<br />

omschreef zijn initiatief als een langetermijnproject.<br />

Het onderscheid tussen kortetermijn- en langetermijnprojecten<br />

geeft echter aanleiding tot verwarring: gaat<br />

het over de duur van het project of over de duurzaamheid<br />

van de resultaten?<br />

Bij de kortetermijnprojecten waren de evenementen<br />

sterk vertegenwoordigd. Het ging onder meer om<br />

HOOFDSTUK 3<br />

37<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


DE CAMPAGNE 2000-2001 DOORGELICHT<br />

38<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

evocaties en jubileumvieringen. Er waren ook diverse<br />

repetitieve projecten, zoals stoeten en optochten, cycli<br />

van toneelopvoeringen, een tweejaarlijkse wedstrijd,<br />

weerkerende volksspelen.<br />

Bij de langetermijnprojecten zochten de initiatiefnemers<br />

vooral steun bij de ontwikkeling van een structureel<br />

kader. Het ging er dan vooral om de continuïteit<br />

van het project te garanderen.<br />

FINANCIEEL<br />

Aan de kandidaten werd gevraagd een projectbegroting<br />

in te dienen.<br />

Hieruit valt te leren dat voor ongeveer de helft van de<br />

initiatieven een budget van 20.000 euro volstaat. Eén<br />

op tien uitgavenbegrotingen overschrijden de 125.000<br />

euro. De verwachte inkomsten variëren van helemaal<br />

niets (vijf projecten) tot meer dan 125.000 euro (drie<br />

projecten).<br />

Dergelijke cijfers geven altijd wel enige indicatie, maar<br />

moeten toch sterk gerelativeerd worden. Zo ziet het<br />

budget van een vrijwilligersproject er helemaal anders<br />

uit dan dat van een initiatief met bezoldigde medewerkers.<br />

Budgetten worden ook niet altijd op dezelfde<br />

manier of even precies opgemaakt, bijvoorbeeld als het<br />

gaat om mensen en middelen die zowel voor het<br />

bedoelde project als voor andere activiteiten worden<br />

ingezet of die door een partner gratis ter beschikking<br />

worden gesteld.<br />

Toch zijn er enkele interessante vaststellingen te<br />

maken. Zo hebben 21 projecten geen sluitende begroting,<br />

zelfs rekening houdend met de gevraagde steun<br />

van de Stichting.<br />

De eigen inbreng is meestal beperkt. Bij tien projecten<br />

is die er niet. Bij twee derde van de ingediende initiatieven<br />

blijft de eigen inbreng beneden de 12.500 euro.<br />

Fondsenwerving en subsidies spelen dus een belangrijke<br />

rol.<br />

Aan de lokale overheid vragen 29 initiatiefnemers<br />

steun. Dat resulteert meestal in een subsidie variërend<br />

tussen 125 en 1.250 euro. Dit bedrag is hoger bij<br />

projecten met SIF-steun.<br />

Historische evenementen of belangrijke feestelijkheden<br />

waarbij de gemeente zelf initiatiefnemer of<br />

partner is, kunnen rekenen op een aanzienlijke<br />

financiële ondersteuning.<br />

Voorts doen 20 initiatiefnemers een beroep op provinciale<br />

middelen en vragen 22 projecten ondersteuning<br />

aan de Vlaamse of de federale overheid. Uit verdere<br />

toelichting blijkt dan dat men steun zoekt bij bevoegdheden<br />

en regelingen zoals: welzijnszorg, Vlaams fonds<br />

voor sociale integratie van personen met een handicap,<br />

gelijkekansenbeleid, compositietoelage, filmfonds,<br />

volksontwikkeling, experimentele bezoekerscentra.<br />

Die subsidiëring is meestal beperkt en de toekenning<br />

ervan nog niet gegarandeerd. Bij 35 projecten blijft de<br />

inbreng beneden de 6.200 euro en 29 projecten<br />

krijgen geen overheidssteun.<br />

Ruim de helft van de initiatiefnemers willen hun<br />

inkomsten aanvullen met fondsenwerving. Daarvan<br />

hopen er 35 bedragen tot 6.200 euro in te zamelen. Bij<br />

11 projecten is het aandeel van de fondsenwerving<br />

belangrijker en kunnen de bedragen oplopen van<br />

12.500 tot 125.000 euro en meer.<br />

Zoals in de oproepfolder stond aangegeven, kon de<br />

steun van de Stichting variëren van 100.000 tot<br />

500.000 frank (ongeveer 2.500 tot 12.500 euro); 39<br />

projecten vroegen dat maximum.<br />

INHOUDELIJK<br />

De verscheidenheid aan initiatiefnemers weerspiegelde<br />

zich ook in een gevarieerd aanbod van initiatieven.<br />

Ook in die zin leverde de brede focus van de<br />

projectoproep resultaat op.<br />

Het valt overigens op dat net de organisaties die meer<br />

in de marge van de sector volkscultuur actief zijn, vaak<br />

de meest vernieuwende projecten indienden. In die<br />

vernieuwing is een duidelijke tendens waar te nemen<br />

naar wisselwerking tussen de werkwijzen van culturele<br />

en sociale organisaties. Culturele organisaties<br />

betrekken sociale doelstellingen en methodieken uit<br />

het opbouwwerk in hun aanpak; sociale organisaties


hebben uitdrukkelijk aandacht voor culturele ontwikkeling<br />

als doel en cultureel instrumentarium als<br />

middel. Tekenend voor die wisselwerking is dat veel<br />

projecten uit beide sectoren uitdrukkelijk buurt- of<br />

wijkgebonden zijn en, via de actuele volkscultuur of de<br />

actualisering van volksculturele aspecten uit het<br />

verleden, een vorm van samenlevingsopbouw<br />

nastreven.<br />

Een belangrijk deel van die projecten wil op een of<br />

andere wijze de ‘geschiedenis van de gewone man’<br />

voor het voetlicht plaatsen. Deze trend komt voort uit<br />

ontwikkelingen die reeds enige decennia plaatsvinden<br />

in de geschiedkunde. Wel valt bij heel wat campagneprojecten<br />

op dat de disciplines en methodieken ter<br />

zake onvoldoende vastliggen. Er is sprake van orale<br />

geschiedenis, verhalen, getuigenissen of legenden,<br />

reminiscentieprojecten, cultuur- of wijkbiografische<br />

projecten… Deze vlaggen dekken, wat inhoud en<br />

methode betreft, niet altijd een welbepaalde lading,<br />

maar het gaat in elk geval om een belangrijk deel van<br />

de inzendingen.<br />

Daarnaast of daarmee verweven zijn er nog heel wat<br />

projecten die focussen op muziek- of vertelcultuur en<br />

die werken rond ‘feesten en rituelen’. Er zijn een vijftiental<br />

migrantenprojecten en ook enkele initiatieven<br />

rond religieuze cultuur en spiritualiteit.<br />

Meer vanuit de kern van de sector volkscultuur werd<br />

de campagne aangegrepen door de museumwereld en<br />

de erfgoedzorg om al dan niet vernieuwende ontsluitingsinitiatieven<br />

te ontwikkelen, vertrekkende vanuit<br />

de materiële cultuur. Zo werden er 13 museale en<br />

cultuurtoeristische projecten ingediend en een tiental<br />

projecten rond de omgang met objecten van volkscultuur.<br />

Vijf individuele kunstenaars dienden projecten in die<br />

de relatie tussen volkscultuur en maatschappelijke<br />

ontwikkeling op een eigentijdse en artistieke wijze<br />

invulden.<br />

Tot slot waren er enkele onderzoeksprojecten die<br />

bepaalde evoluties in maatschappelijke ontwikkeling<br />

nader wilden bekijken of die dieper ingingen op<br />

bepaalde facetten van volkscultuur.<br />

Uit het voorgaande blijkt dat de campagneoogst<br />

ruimer is dan wat traditioneel onder projecten van<br />

volkscultuur wordt verstaan. Die variatie aan projecten<br />

en initiatiefnemers beantwoordt zeker aan de doelstellingen<br />

van de campagne.<br />

3. DE SELECTIE<br />

DEELNEMINGSVOORWAARDEN<br />

EN SELECTIECRITERIA<br />

Een onafhankelijke jury beoordeelde de inzendingen<br />

op 30 november 2000. Zij baseerde zich daarbij op de<br />

deelnemingsvoorwaarden en selectiecriteria, zoals<br />

vermeld in de oproepfolder.<br />

Wat deelnemingsvoorwaarden betrof, moest het initiatief<br />

uiteraard voldoen aan de doelstelling van de<br />

campagne en voorts:<br />

· gedragen worden door twee of meer partners;<br />

· zorgen voor een goede communicatie tussen de<br />

partners én met het publiek;<br />

· buiten de dagelijkse werking of de reguliere<br />

activiteiten van een initiatiefnemer of partner vallen.<br />

Bovendien moesten eventuele opbrengsten van het<br />

project ten goede komen aan het gestelde maatschappelijke<br />

of culturele doel.<br />

Na toetsing aan die voorwaarden werden 20 projecten<br />

uitgesloten. Voor de overige maakten de volgende<br />

selectiecriteria het verschil:<br />

· de kwaliteit van het initiatief (doelstelling en<br />

concrete inhoud, reflectie en voorbereiding, communicatie,<br />

organisatorische, wetenschappelijke, en/of technische<br />

deskundigheid of de ondersteuning ervan);<br />

· de vernieuwende, eventueel experimentele waarde;<br />

· de waarborgen voor volledige uitvoering;<br />

· de doeltre¤endheid van het samenwerkingsverband.<br />

HOOFDSTUK 3<br />

39<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


DE CAMPAGNE 2000-2001 DOORGELICHT<br />

40<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Wat de inhoudelijke en organisatorische kwaliteiten<br />

betrof, hield de jury wel rekening met de aard van de<br />

initiatiefnemende organisaties. Van vrijwilligersverenigingen<br />

kan immers niet altijd even veel knowhow<br />

worden verwacht als van professionele organisaties.<br />

Om het voorbeelde¤ect van de campagne te<br />

versterken, werd tijdens de selectie bovendien<br />

gestreefd naar voldoende regionale spreiding van de<br />

campagnesteun.<br />

RESULTATEN<br />

De jury selecteerde 20 projecten waarvan er 19 een<br />

financiële ondersteuning kregen, variërend van 3.720<br />

tot 12.400 euro. Eén initiatief, met name ‘Gentse<br />

Stadskronieken’, kreeg van de jury een bijzondere<br />

vermelding. Het wordt niet financieel, maar wel<br />

organisatorisch ondersteund. De initiatiefnemer,<br />

Nieuwpoorttheater - Stadskroniek vzw, is als partner<br />

betrokken bij diverse andere projecten die wel<br />

financiële steun ontvangen. Bovendien is het eigen<br />

initiatief van deze vereniging meer van structurele<br />

aard, wat een specifieke vorm van medewerking noodzakelijk<br />

maakt.<br />

Onder meer naar aanleiding van die vaststelling werd<br />

in de tweede campagne Actuele Volkscultuur (2001-<br />

2002) trouwens een onderscheid gemaakt naar de<br />

aard van de initiatieven: projecten, onderzoeken en<br />

structurele initiatieven.<br />

Net als de inzendingen weerspiegelt ook het geheel<br />

van geselecteerde projecten de door de campagne<br />

gezochte verscheidenheid in aard, doelstellingen en<br />

aanpak. Sommige projecten zijn combinaties van<br />

onderzoek, een evenement en/of wijkwerking, andere<br />

zijn meer gericht op een van die aspecten.<br />

De verscheidenheid heeft niet alleen te maken met het<br />

interdisciplinaire, maar ook met meerlagigheid. Er is<br />

bijvoorbeeld tegelijk een sociale en een culturele<br />

component; een initiatief kan proces- en/of productgericht<br />

zijn, wat onder meer kan betekenen dat het zich<br />

meer of minder op de deelnemers dan op het publiek<br />

richt; het legt soms meer het accent op het bestu-<br />

deren, dan weer op het in beeld brengen van de (volks-)<br />

cultuur, maar soms ook op het gestalte geven aan die<br />

cultuur – wat toch weer helemaal iets ander is.<br />

In die zin is het terrein van de campagne en dus ook<br />

van dit rapport niet in overeenstemming met de<br />

traditionele ‘sector’ volkscultuur, hier de ‘kernsector’<br />

genoemd. Dat terrein is veel kleiner (twintig<br />

projecten), maar inzake doelstellingen en aanpak veel<br />

breder. Elk project kan echter zeker ook voor die<br />

traditionele sector nuttig en inspirerend zijn.<br />

De belangrijkste reden om projecten niet te selecteren<br />

was het gebrek aan vernieuwende interactie tussen het<br />

initiatief en de samenleving. Het valt op dat hierbij<br />

nogal wat projecten voorkomen uit de kernsector van<br />

de volkskunde en ook wel uit het religieus-maatschappelijke<br />

veld. Vaak waren die sterk intern gericht op de<br />

documentering van de eigen geschiedenis. In veel<br />

afgewezen projecten was ook het aspect communicatie<br />

onvoldoende uitgewerkt. Het moet dus worden onderstreept<br />

dat afwijzing in vele gevallen niet ging over<br />

intrinsieke tekorten van het project, maar wel over het<br />

niet overeenkomen met de accenten van de campagne.<br />

Enkele thema’s uit de niet-geselecteerde projecten<br />

blijven – ook in het licht van het verder onderzoek –<br />

interessant. Zo waren er drie voorstellen die het dagelijks<br />

brood als thema hadden, enkele projecten rond de<br />

ontsluiting van kerkarchieven en een aantal voorstellen<br />

die heropleven van een stoet beoogden of een<br />

geanimeerde wandelroute wilden ontwikkelen.<br />

De vaststelling dat interessante initiatieven toch niet<br />

geselecteerd konden worden omdat een bepaald aspect<br />

van het project onvoldoende was uitgewerkt, heeft,<br />

zoals verder in dit rapport nog zal blijken, geleid tot<br />

nieuwe ideeën rond samenwerking en gezamenlijke<br />

ondersteuning.<br />

Uit een rondvraag van de Koning Boudewijnstichting,<br />

eind 2001, bleek overigens dat de meeste niet geselecteerde<br />

projecten uiteindelijk geen doorgang vonden bij<br />

gebrek aan middelen. Dat wijst enerzijds op het


elang van de bijdrage van de Stichting, maar anderzijds<br />

ook op een zwakke opzet en dito samenwerkingsverbanden<br />

van veel initiatieven.<br />

Enkele niet-geselecteerde projecten werden wel gerealiseerd,<br />

meestal na inpassing in een ander ondersteuningskader<br />

en na enige bijstellingen.<br />

DE ONDERSTEUNDE PROJECTEN<br />

Hierna worden de twintig geselecteerde projecten uitvoerig<br />

gepresenteerd en ontleed. Zeventien daarvan werden onderzocht<br />

door veldwerkers van vzw de hondsjaren, drie door<br />

Cosmopolis.<br />

Alle projectverantwoordelijken ontvingen vooraf een<br />

aankondigingsbrief van de Koning Boudewijnstichting<br />

en werden vervolgens individueel benaderd door een<br />

onderzoeker. Het onderzoek werd gevoerd aan de<br />

hand van een formele vragenlijst en via een open<br />

gesprek rond een reeks kernthema’s. De interviews<br />

werden als een open gesprek opgevat, waarbij de<br />

vragenlijst als een checklist voor de onderzoeker werd<br />

beschouwd. Formele gegevens en citaten uit het<br />

gesprek werden vervolgens samengebracht om tot<br />

synthese en analyse te komen.<br />

De uiteindelijke gevalstudies steunen op een lezing<br />

van de geschreven documentatie, en op een grondig<br />

gesprek met (één van) de centrale animator(en) van<br />

het project. Waar mogelijk werd ook de uitvoering van<br />

het project bijgewoond en werd er gesproken met een<br />

betrokkene die zelf niet tot de organisatoren behoorde.<br />

Op basis van die gegevens wordt hierna van elk project<br />

een verslag weergegeven. Het bevat iedere keer een<br />

voorstelling van de organiserende vereniging, een<br />

omschrijving van het project en een verslag van het<br />

gesprek. Hierin ligt de klemtoon op thema’s als<br />

ontstaansgeschiedenis, timing, methode, inspiratie,<br />

participatie, maatschappelijke dimensie, visie op<br />

cultuur en de culturele actoren en visie op volks-<br />

cultuur. Elke bespreking wordt afgerond met een korte<br />

evaluatie.<br />

De gesprekken vonden vooral plaats in het najaar<br />

2001. Het gaat hier dus om een momentopname<br />

waarbij dingen die toen nog in het verschiet lagen<br />

soms al achter de rug waren bij publicatie van dit<br />

boek. Dat kan bijvoorbeeld ook over zaken gaan die<br />

destijds nog beslist moesten worden maar waar<br />

intussen wel duidelijkheid over bestaat. Het rapport<br />

houdt zich in de regel aan de feiten van toen, tenzij<br />

actuelere informatie noodzakelijk is om de tekst te<br />

begrijpen. Puur redactioneel leidt dat alles soms tot<br />

problemen inzake het gebruik van tijden. Waar dit het<br />

geval was, werd de oplossing in de eerste plaats<br />

ingegeven door de zorg voor een vlotte leesbaarheid.<br />

HOOFDSTUK 3<br />

41<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


AMSAB - INSTITUUT VOOR SOCIALE GESCHIEDENIS<br />

42<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Sole Mio<br />

Een tentoonstelling en een boek over de<br />

gesloten Manta-fabriek<br />

In Waasmunster peilt het Gentse Amsab samen met buurtbewoners,<br />

ex-werknemers en leden van de lokale verenigingen<br />

naar de impact van het voormalige textielbedrijf<br />

Manta op het sociale en culturele leven in de omgeving. De<br />

projectnaam ‘Sole Mio’ verwijst naar de vermaarde dekens<br />

die in dat bedrijf werden gemaakt. De initiatiefnemers<br />

willen foto’s verzamelen en getuigenissen registreren.<br />

MET DE MIDDELEN DIE ER ZIJN<br />

Het Amsab, Instituut voor Sociale Geschiedenis, is een<br />

wetenschappelijke instelling die het historisch erfgoed<br />

van linkse sociale bewegingen opspoort en bewaart<br />

voor het nageslacht. Hendrik Ollivier, departementshoofd<br />

van het beeld- en geluidsarchief: “Je kunt onze<br />

kerntaken als volgt samenvatten: preserveren, toegankelijk<br />

maken, bestuderen en ermee naar buiten<br />

komen. Wij realiseren onder meer werkinstrumenten<br />

waardoor derden ons materiaal kunnen raadplegen.<br />

We inventariseren archieven en automatiseren de<br />

ontsluiting van onze bibliotheek. Ons beeldarchief<br />

konden we digitaliseren dankzij steun<br />

van de Koning Boudewijnstichting.”<br />

En dat het leeft is duidelijk, anders<br />

Het instituut heeft ruim 50 publicaties<br />

komt er geen 2000 man op af<br />

op zijn naam en evenveel tentoonstellingen.<br />

Het tijdschriftje ‘Amsabtijdingen’<br />

werd een vijftal jaar geleden opgevolgd door<br />

‘Brood en Rozen’, dat zich minder als ledenblad en<br />

meer als magazine presenteert. Het instituut telt een<br />

paar duizend steunende leden. ‘Brood en Rozen’ is<br />

goed voor 800 abonnementen.<br />

Een speciaal decreet zorgt ervoor dat het Amsab, net<br />

als het ADVN, het KADOC en het Liberaal Archief,<br />

een substantiële ondersteuning ontvangt van de<br />

Vlaamse Gemeenschap. Die middelen zijn evenwel<br />

ontoereikend. De 45 voltijdse en deeltijdse personeelsleden<br />

werken nagenoeg allemaal in een nepstatuut:<br />

het zijn gesubsidieerde contractuelen of ze behoren tot<br />

het zogenaamde derde arbeidscircuit. Daarnaast<br />

kunnen er gedurende een project ook iedere keer één<br />

of twee mensen tijdelijk aan de slag. Het instituut<br />

kampt bovendien met infrastructuurproblemen.


Ollivier: “Het gebouw is te klein. Opslagcapaciteit is<br />

een blijvend probleem. We beschikken over niet<br />

minder dan 3 kilometer archief. Zelfs in onze drie<br />

gebouwen krijgen we dat nauwelijks opgeborgen.”<br />

LOKAAL EN TOCH AMBITIEUS<br />

Met de verzamelde foto’s en geregistreerde getuigenissen<br />

willen de initiatiefnemers een publicatie<br />

uitgeven en in Waasmunster een tentoonstelling<br />

opzetten. Hendrik Ollivier: “De tentoonstelling zal<br />

plaatselijk zijn, een Waasmunsters verhaal, al verrast<br />

het me toch hoe groot de belangstelling voor Manta is.<br />

Voor de publicatie ben ik iets ambitieuzer. De sluiting<br />

van Manta is als fenomeen wel duidelijk extrapoleerbaar<br />

en dus niet van louter lokaal belang. Als we een<br />

boekje maken, mag dat dus geen gestencild blaadje<br />

zijn. Inhoudelijk kunnen we echter niet het hele<br />

verhaal brengen. We pikken er enkele topics uit die<br />

volgens ons relevant zijn en vullen die aan met foto’s.<br />

Wetenschappelijk gaan we geen grenzen verleggen,<br />

maar het verhaal is als casus wel exemplarisch. Je<br />

moet de Manta-fabriek zien als studieobject, als<br />

illustratie, vergelijkbaar met andere bedrijven.”<br />

Het verwerven van getuigenissen en artefacten is<br />

echter niet de enige doelstelling. Het Amsab beoogt<br />

ook andere e¤ecten met zijn interventie in het<br />

Waasland. Hendrik Ollivier hoopt op een verruiming<br />

van de plaatselijke heemkundekring, “om daar een<br />

andere dimensie aan te geven, die maatschappelijk<br />

relevanter is. Als we erin slagen met dat oude materiaal<br />

een boekje samen te stellen, een kleine publicatie<br />

die mooi oogt, dan wordt die heemkundekring<br />

misschien aangemoedigd door het succes.”<br />

VERRUIMING VAN VISIE EN METHODE<br />

Het Amsab wil zich als wetenschappelijk onderzoekscentrum<br />

niet beperken tot het bestuderen van de<br />

linkse beweging. Zijn onderzoeksterrein verruimt zich<br />

van arbeidsomstandigheden naar sociale omstandigheden<br />

in het algemeen. “De sociale geschiedschrijving<br />

vertoont nog veel hiaten. Verscheidene aspecten van<br />

het sociale leven, het dagelijkse leven, de ontspanning,<br />

zijn nog nauwelijks bestudeerd.” Ollivier wil tegelijk<br />

de manier van werken binnen de geschiedschrijving<br />

een beetje opentrekken. “Niet dat we pioniers zijn,<br />

maar ik ben wel nieuwsgierig genoeg om ook andere<br />

bronnen dan de traditionele te betrekken bij het historisch<br />

onderzoek. Daar wordt veel over gepraat, maar er<br />

zijn bijvoorbeeld erg weinig mensen die daar foto’s bij<br />

willen gebruiken. Ik zag hier alvast een kans om foto’s<br />

te integreren in sociaal onderzoek.”<br />

Een essentiële partner in dit project is de Federatie van<br />

Arbeiders Foto en Kinokringen, kortweg vzw FAFK.<br />

Sinds zowat twintig jaar bundelt de federatie een veertigtal<br />

fotokringen en meer recent ook enkele videokringen.<br />

FAFK wil zich minder concentreren op fotowedstrijden,<br />

de traditionele bezigheid van veel verenigingen.<br />

Coördinator Leo Wymeersch: “Onze federatie<br />

wil haar ‘A’ van ‘Arbeidersfotografie’ benadrukken<br />

door de sociale fotografie sterker te ontwikkelen.”<br />

Deze meer inhoudelijke benadering vanuit een sociale<br />

invalshoek sloeg in bij de aangesloten fotokringen, ook<br />

in Waasmunster. Men vond het een interessante benadering.<br />

“De Manta-fabriek stond tien jaar leeg. Dat was<br />

visueel spectaculair. Het leverde een hele reeks foto’s<br />

op en een paar jaar geleden een tentoonstelling op de<br />

Open Monumentendag, toen die ‘arbeid’ als thema<br />

had.” Meer dan tweeduizend mensen kwamen erop af;<br />

voldoende reden voor Amsab om er een project rond<br />

op te zetten. Hendrik Ollivier: “We stelden vast dat het<br />

thema Manta daar nog altijd leefde, anders trekt een<br />

leegstaande fabriek niet zoveel volk. Rond Manta had<br />

zich indertijd een heel sociaal weefsel ontwikkeld.<br />

Daarom is het een interessante casus.”<br />

Aanvankelijk waren bij het project nog geen fotografen<br />

uit Waasmunster betrokken, wel uit omliggende<br />

gemeenten zoals Hamme. Volgens Leo<br />

Wymeersch kampen fotokringen dikwijls met veroudering<br />

en een teruglopend ledenaantal. Ze zijn vaak<br />

erg traditioneel. Dat was ook in Waasmunster het<br />

HOOFDSTUK 3<br />

43<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


AMSAB - INSTITUUT VOOR SOCIALE GESCHIEDENIS<br />

44<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

geval en bijgevolg stond men er op dat moment niet<br />

open voor de aanpak van het FAFK. Het contact verbeterde<br />

pas na verloop van tijd.”<br />

Bij de eerste tentoonstelling ontdekten Amsab en<br />

FAFK dat Manta meer mogelijkheden bood. “We<br />

hadden toen foto’s waar niemand op stond, behalve de<br />

portier die ons had binnengelaten. Nu wilden we de<br />

vroegere werknemers van Manta erbij betrekken.”<br />

Door dat te proberen stootte de FAFK echter meteen<br />

op de weerslag van de sluiting. Op een paar uitzonderingen<br />

na, kreeg Leo Wymeersch niemand naar de<br />

leegstaande fabriek. Blijkbaar wilde men niet geconfronteerd<br />

worden met tien jaar verval.<br />

Dat stond wel in sterke tegenstelling tot de grote<br />

bereidheid om te praten over Manta. “Wie je ook aan<br />

de telefoon kreeg, je was vertrokken voor een half uur<br />

of langer. Een stortvloed van verhalen. Altijd dezelfde<br />

informatie, maar iedere keer vanuit een persoonlijke<br />

invalshoek. Daar wilden we dus iets mee doen. We<br />

zouden die mensen fotograferen en hun verhaal<br />

brengen.” Zo groeide bij de FAFK het idee om een<br />

tentoonstelling te maken. “En toen bleek dat Amsab<br />

met hetzelfde idee speelde.”<br />

TIMING<br />

Op het moment dat de onderzoekers langs kwamen<br />

was er niet zoveel te doen rond het project. “Door<br />

gebrek aan tijd is de timing opgeschoven. En dat ligt<br />

vooral aan mij”, verklaarde Hendrik Ollivier. “We<br />

hadden gemikt op Pasen 2002, maar dat zal niet<br />

lukken”. Waarschijnlijk zal de zoektocht naar verhalen<br />

nu samenvallen met de afbraak van de oude Mantafabriek,<br />

een periode waarin de wonden bij de bevolking<br />

weer worden opengereten. “Dan gaan wij de<br />

interviews doen, de verwerking, de bundeling tot een<br />

tentoonstelling en een brochure. We hopen parallel te<br />

blijven met de omschakeling tot KMO-zone. Die zal<br />

negen maand duren.”<br />

Na de publicatie van het boek trekt het Amsab zich<br />

terug. Hendrik Ollivier: “Dan is het weer de beurt aan<br />

de FAFK. De dynamiek die zij daar zullen teweeg-<br />

brengen, kan blijvend zijn, omdat die illustreert hoe je<br />

met foto’s een andere dimensie kunt binnenstappen.”<br />

Ondertussen is de FAFK gefuseerd met twee andere<br />

foto- en filmfederaties. Dat nieuwe Centrum voor<br />

Beeldexpressie zet het project voort.<br />

VAN SAMENWERKING NAAR PARTICIPATIE<br />

Leo Wymeersch vertelt over de weerslag van FAFK op<br />

de lokale fotokring. “Daarin zijn nog maar 3 of 4<br />

mensen actief. In het begin hadden we enkel telefonisch<br />

contact. Dat waren erg lange gesprekken, die na<br />

verloop van tijd alleen nog over de Manta-fabriek<br />

gingen. Maar foto’s van de fabriek bleken er in de<br />

vereniging nauwelijks te zijn. Fotografie is voor die<br />

mensen een hobby. Dat speelt zich volledig af in hun<br />

vrije tijd. Bovendien kwam je destijds het bedrijf niet<br />

binnen met een fototoestel. Maar er waren wel de<br />

verhalen en hier en daar dus toch enkele foto’s. Een<br />

pater van Lokeren maakte 40 jaar geleden al sociale<br />

portretten van arbeiders bij Manta. De lokale fotografen<br />

kenden die man, wisten waar zijn materiaal te<br />

vinden was, raakten aan meer contactadressen… Op<br />

die manier verzamelde ik in korte tijd 15 adressen van<br />

mensen met foto’s en een bijbehorend verhaal.<br />

Eind vorig jaar kwam een nieuw publiek af op een<br />

kleine tentoonstelling met foto’s van Mantawerknemers.<br />

Dat zorgde voor nog meer adressen van<br />

mensen die daar gewerkt hadden of wiens vader,<br />

moeder of echtgenoot er in dienst was geweest.<br />

Allemaal vervolledigen zij het verhaal. We beschikken<br />

nu over een dertigtal contactpersonen. Als die allemaal<br />

tien foto’s bezitten en er een verhaal bij kunnen<br />

vertellen, dan hebben we een boek en een<br />

tentoonstelling.”<br />

Pasen blijft een spilmoment. Dan vindt de lokale<br />

kermis plaats en is er een grote toeloop van bezoekers.<br />

Wymeersch: “Dit jaar hadden we daar als lokmiddel<br />

een stand, onder het motto wij maken een foto en in ruil<br />

daarvoor vertelt u ons uw verhaal.”


VISIE OP VOLKSCULTUUR<br />

Volgens Leo Wymeersch is volkscultuur voor de<br />

meeste fotografen iets wat een zestigste van een<br />

seconde meespeelt. “Daarmee bedoel ik dat volkscultuur<br />

allicht goed is voor enkele opnamen, misschien<br />

wel interessant maar te begrijpen als pittoresk, rijk aan<br />

details, geschikt om te vergroten en op te hangen aan<br />

een muur. Daarin zit de klassieke benadering van<br />

volkscultuur vervat: als een afgesloten geheel dat zijn<br />

uitstraling heeft in een bepaalde sfeer, tijd en mentaliteit,<br />

dus zeer stereotiep.”<br />

Wymeersch geeft de voorkeur aan een andere benadering,<br />

niet in de eerste plaats vanuit een fotografischtechnische<br />

interesse, maar vooral vanuit de sociale<br />

context. “De aanzet is bijvoorbeeld een reportage op de<br />

lokale televisie, over oud-werknemers die rondlopen in<br />

die fabriek. Je hoort dan reacties als: ‘Dat ademt hier<br />

echt nog de tijd van Daens; die film hadden ze evengoed<br />

hier kunnen draaien.’<br />

Dan wordt duidelijk dat je daar foto’s moet gaan<br />

maken! Dat is een heel andere benadering van volkscultuur:<br />

niet het pittoreske, maar wel die film over<br />

Daens is dan het uitgangspunt. Belangrijk is ook het<br />

historisch aspect. We worden geconfronteerd met wat<br />

onze grootouders hebben meegemaakt.”<br />

Volgens Hendrik Ollivier zijn er heel wat hiaten in de<br />

geschiedschrijving, omdat niemand volkscultuur<br />

belangrijk vond of omdat die niet werd geregistreerd.<br />

“Volkscultuur was te verwaarlozen en werd als een<br />

afzonderlijke discipline beschouwd. Zelfs de mensen<br />

die zelf deze cultuur uitmaken, hebben die nooit<br />

belangrijk, laat staan het bestuderen waard gevonden.<br />

Vroeger was geschiedschrijving geconcentreerd op<br />

koningen of adellijke geslachten, die de artefacten wél<br />

allemaal zorgvuldig bijhielden.” Ollivier merkt op dat<br />

er nu wel belang wordt gehecht aan arbeidersbewegingen,<br />

maar dat de onderzoekers het nog steeds vaak<br />

bij de instituties houden. “Het zijn de verenigingen<br />

die worden bestudeerd! Ook daar zijn verklaringen<br />

voor: die verenigingen maken verslagen, hebben<br />

statuten en produceren geschreven bronnen. Zodra je<br />

dat georganiseerde verlaat, stel je een zogenaamd<br />

gebrek aan materiaal vast. Meteen verdwijnt dan ook<br />

de belangstelling. Over tien jaar zijn we dan verwonderd<br />

dat er niks overblijft.”<br />

Het Instituut voor Sociale Geschiedenis wil die belangstelling<br />

stimuleren. “Intellectuelen of instituties<br />

schrijven hun eigen geschiedenis, die houden documenten<br />

bij; de gewone man bewaart vrijwel niets,<br />

behalve zijn foto’s. Waardevolle documenten, maar je<br />

merkt wel dat iedereen hetzelfde fotografeert, terwijl<br />

andere dingen helemaal nooit de foto halen.”<br />

De term ‘volkscultuur’ noemt Ollivier beladen en deels<br />

door extreem-rechts ingepalmd. “Ze geven daar een<br />

bepaalde definitie aan, beperken volkscultuur binnen<br />

een bepaalde begrenzing. Maar als je echt teruggaat<br />

naar authentieke dingen, krijg je een veel ruimere<br />

betekenis die óók roots heeft maar zeker niet in termen<br />

van dit volk en dit soort cultuur.”<br />

WAAROM MOET DAT GEACTUALISEERD WORDEN?<br />

“Volkscultuur groeit deels uit het dagelijks leven, uit<br />

de manier waarop mensen met elkaar en met de<br />

dingen omgaan, dus uit de samenleving.” Hendrik<br />

Ollivier verwijst niet enkel naar het gezins- of verenigingsleven,<br />

maar ook naar het werkmilieu.<br />

“Heemkundige kringen zorgen voor de neerslag<br />

daarvan, bijvoorbeeld door hun aandacht voor werkmateriaal.<br />

Als je ziet wat daar aan cultuur omheen<br />

geweven zit... Vroeger bepaalde de organisatie van het<br />

werk hoe de mensen met elkaar omgingen. Nu wordt<br />

cultuur als elitair en zwevend beschouwd, terwijl zij<br />

toch haar wortels heeft in de manier waarop de<br />

samenleving geordend is. Alles is cultuur. En volkscultuur<br />

wordt daarbinnen volkomen onterecht gezien als<br />

een andere categorie. Kijk hoe zo’n bedrijf als Manta<br />

economisch en sociaal weegt op een dorp. Dat is een<br />

belangrijk feit. Het verdient de aandacht. Daarover<br />

materiaal verzamelen is de moeite waard. En waarom<br />

moet dat geactualiseerd worden? Omdat het anders<br />

HOOFDSTUK 3<br />

45<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


AMSAB - INSTITUUT VOOR SOCIALE GESCHIEDENIS<br />

46<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

een dood spoor dreigt op te gaan, waarbij iets pas interessant<br />

wordt als het voldoende gematerialiseerd is om<br />

het dood in een museum te kunnen zetten, bovendien<br />

achter slot. Precies het dynamiseren vind ik de moeite<br />

waard. Het gaat om levende cultuur en levende<br />

geschiedenis. Die mogen niet opgesloten, gemusealiseerd<br />

worden. Het is gemeenschapsbezit. En dat het<br />

leeft is duidelijk, anders komt er geen 2000 man op af.”<br />

SAMENWERKING WERKT VERRUIMEND<br />

Het Instituut voor Sociale Geschiedenis trekt naar<br />

Waasmunster met een missie. “Ter plekke heb je een<br />

zeer traditionele heemkring, met alle mogelijke<br />

problemen van dien: een vereniging van gepensioneerden<br />

die zichzelf afsluit, daardoor vrienden en<br />

vijanden maakt en deels voor de eigen besloten kring<br />

werkt. Als je die beslotenheid doorbreekt, ontstaat er<br />

meer ruimte. Door andere verbanden op te zetten en<br />

daar een andere organisatie bij te betrekken, duw je<br />

die mensen een beetje uit hun kring.”<br />

Die traditionele kringen moeten wel delicaat worden<br />

benaderd: de praktijk leert dat er ook interne strubbelingen<br />

zijn. Als een bepaald lid van de vereniging<br />

meewerkt aan een project, kan dat voor iemand anders<br />

al een reden zijn om niet mee te doen. Ollivier: “Wij<br />

vallen daar echter met een zekere autoriteit binnen en<br />

zo doorbreken we dat een beetje. Van ons nemen ze<br />

makkelijker vragen aan. Als wij materiaal zoeken, wil<br />

iedereen dat wel mee aanleveren. De steun van de<br />

Koning Boudewijnstichting doet daar ook veel aan. Dat<br />

gezag helpt. Aanvankelijk praten sommigen misschien<br />

niet met elkaar, maar met ons doen ze dat wel. En als<br />

intermediair hebben we niets te verliezen, ofwel<br />

ontstaat er meer samenwerking, ofwel blijft alles zoals<br />

het was.”<br />

“Kleine heemkundige kringen hebben wel eens de<br />

neiging het verzamelde materiaal weg te stoppen in<br />

hun museum en het als iets van henzelf te<br />

beschouwen. Ze bepalen hun eigen regels. Als je hen<br />

in contact brengt met anderen, gaat dat niet meer zo<br />

makkelijk. Ze worden dan geconfronteerd met andere<br />

benaderingen. Wij willen bijvoorbeeld de verzamelde<br />

objecten niet als curiosa wegsteken, maar er iets mee<br />

doen, ze nieuw leven inblazen, zodat andere mensen<br />

er ook wat aan hebben. Dat erfgoed is immers van<br />

iedereen, dat is publiek domein! Het feit dat die<br />

ruimere benadering zichtbaar succes heeft, kan een<br />

motiverende rol spelen.”<br />

CONCLUSIE<br />

Het Instituut voor Sociale Geschiedenis maakt bij dit<br />

project gebruik van niet-traditionele historische<br />

bronnen: foto’s gecombineerd met mondelinge getuigenissen.<br />

Hiermee draagt het onderzoek bij tot de<br />

vernieuwing van methodieken, vooral voor lokale<br />

geschiedschrijving. De verzamelde foto’s en geregistreerde<br />

getuigenissen vormen het materieel en<br />

immaterieel erfgoed dat dankzij dit project wordt<br />

verzameld en bewaard.<br />

Het project kan inhoudelijk aansluiting vinden bij een<br />

ruimere onderzoekscontext. Er wordt niet naar het<br />

lokale toe gewerkt, maar het lokale wordt als casus<br />

gebruikt. Manta is immers geen uniek geval. Buiten<br />

het geschiedkundige is er ook een direct maatschappelijk<br />

doel: de participatie van de bevolking kan tot<br />

nieuwe sociale interactie leiden. Dit kan bijdragen tot<br />

het herstel van het sociale weefsel dat werd verstoord<br />

door de plotselinge sluiting van het bedrijf. Kortom,<br />

een sterke combinatie van creatief onderzoek en<br />

sociale inworteling.<br />

Op diverse gebieden is dit project te lezen als uiting<br />

van actief burgerschap. Binnen de fotokringen wordt<br />

de werking verruimd naar meer sociale bewogenheid.<br />

Tegenover de concurrentie en het individualisme van<br />

fotografiewedstrijden wordt een extra dimensie gepositioneerd:<br />

het algemeen belang – een originele manier<br />

om klassieke fotokringen te dynamiseren. Het<br />

Instituut voor Sociale Geschiedenis en zijn partners<br />

installeren hierdoor een cultuur van omgaan met het<br />

verleden, met het eigen patrimonium. Fotografie biedt


hier de mogelijkheid om arbeiders een stem te geven<br />

die ze anders niet hebben. Hun foto’s zijn te zien als<br />

een communicatiemiddel.<br />

Toch is het proces hier minstens even belangrijk als<br />

het product. Het gaat de initiatiefnemers eveneens om<br />

het traject dat wordt afgelegd: van een individuele<br />

verenigingsgerichte inzet naar een maatschappijgerichte<br />

samenwerking.<br />

De vrees dat anderen zich daarbij meester trachten te<br />

maken van hun verzameling, is echter niet onterecht.<br />

Wetenschappelijke methodiek en coördinatie zijn daartegen<br />

een verweer.<br />

Voorts werken partnerschappen vooral goed als de<br />

partner niet bedreigend is, andere doelstellingen heeft,<br />

knowhow kan toevoegen en liefst ook een organisatie<br />

is die (onder meer bij subsidiënten) deuren kan<br />

openen.<br />

Het Amsab, Instituut voor Sociale Geschiedenis is<br />

zich in elk geval sterk bewust van zijn belang als intermediair.<br />

Hendrik Ollivier illustreert dat met een anekdote:<br />

“Tijdens een receptie zegt de burgemeester mij:<br />

“het is het moment, ga nu maar eens mee kijken”. We<br />

worden met enkele mensen naar het heemkundemuseum<br />

geleid. Het wordt letterlijk ontsloten. Normaal<br />

laten ze enkel schoolklassen binnen. Voor anderen is<br />

het verboden terrein.” Het Amsab daarentegen bestudeert<br />

zijn vondsten en probeert die zoveel mogelijk<br />

kenbaar te maken. Het is die mentaliteit die het onder<br />

meer met dit project tracht over te dragen naar de<br />

plaatselijke verenigingen.”<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

4957,87 euro<br />

Amsab - Instituut voor Sociale Geschiedenis vzw<br />

Bagattenstraat 174<br />

9000 Gent<br />

tel.: 09-224 00 79<br />

amsab@skynet.be<br />

HOOFDSTUK 3<br />

47<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


LEUVENSE VERENIGING VOOR VOLKSKUNDE<br />

48<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Dagelijks leven<br />

in bewegend<br />

beeld<br />

Over het belang van de documentaire film<br />

De Leuvense Vereniging voor Volkskunde vzw wil historisch<br />

en volkscultureel documentair beeldmateriaal opsporen in<br />

het arrondissement Leuven. De initiatiefnemers<br />

beschouwen documentaire film als een waardevolle bron<br />

voor de studie van de geschiedenis en volkscultuur van de<br />

20ste eeuw. Zij willen deze – tot op heden verwaarloosde –<br />

documentaire films inventariseren, ontsluiten en ter<br />

beschikking stellen. Voor de aangeboden films zal, in<br />

samenwerking met het Vlaams filmmuseum en -archief in<br />

Leuven en het Nationaal filmmuseum in Brussel, een<br />

gepaste opslag worden gezocht.<br />

EEN VERENIGING UIT DE ‘KERNSECTOR’<br />

De Leuvense Vereniging voor Volkskunde werd in<br />

1982 opgericht door oud-studenten van professor<br />

Stefaan Top, hoofddocent aan het Seminarie voor<br />

Volkskunde van de KU Leuven. Onder<br />

zijn impuls waren op dat ogenblik<br />

De nieuwe beweging stelde dat volkscultuur iets is enkele interessante initiatieven<br />

van elke dag, ook al zijn we ons er niet van bewust<br />

ontwikkeld in het veldonderzoek van<br />

volkscultuur. In die projecten werd<br />

vertrokken vanuit het heden en teruggekoppeld naar<br />

het verleden: “Waarmee zijn mensen in deze tijd<br />

bezig?”<br />

Om dat gebied verder te onderzoeken werd de<br />

vermelde vereniging opgericht. Ze telt intussen ongeveer<br />

200 leden. De naam ‘Leuvense Vereniging voor<br />

Volkskunde’ is ietwat misleidend, want de leden<br />

wonen en werken verspreid over heel Vlaanderen.<br />

Leuven is de uitvalsbasis, wegens de nabijheid van het<br />

Seminarie.<br />

De vereniging probeert de belangstelling voor en de<br />

bestudering van de volkscultuur te stimuleren en richt<br />

zich daarbij vooral op de actuele volkscultuur. Elk jaar<br />

organiseert ze een symposium waarvan de bevindingen<br />

in een jaarboek worden gepubliceerd.<br />

Daarnaast wordt er jaarlijks een cultureel-educatieve<br />

uitstap georganiseerd. Alle leden zijn vrijwilligers,<br />

velen van hen doen onderzoek naar allerlei elementen<br />

uit de volkscultuur. De vereniging wordt gefinancierd


door hun bijdragen en een toelage van de Federatie<br />

voor Volkskunde in Vlaanderen. Voor het project<br />

Dagelijks leven in bewegend beeld verleent de provincie<br />

Vlaams-Brabant een subsidie van 250 euro. Deze<br />

bijdrage wordt mogelijk nog verhoogd.<br />

Het uitgangspunt voor het project is de vaststelling dat<br />

er veel te weinig aandacht wordt besteed aan het bewegend<br />

beeld, als bron voor onderzoek van het dagelijks<br />

leven. De Leuvense Vereniging voor Volkskunde wil<br />

die documentaire films opsporen, archiveren en ter<br />

beschikking stellen van het publiek. Voorzitter Eddy<br />

Tielemans: “Omdat we een kleine vzw zijn, wilden we<br />

het project bescheiden aanpakken. We beginnen in het<br />

arrondissement Leuven en gaan na wat daar bestaat op<br />

het vlak van bewegend beeld over het dagelijks leven.<br />

Dat kan materiaal van professionelen zijn, maar zeker<br />

ook van amateurs, want die zijn vaak veel spontaner,<br />

werken minder gestileerd.”<br />

HET BELANG VAN BEWEGEND BEELD<br />

Volgens Eddy Tielemans ging er vanaf de jaren ‘70 in<br />

Vlaanderen een nieuwe wind waaien in het onderzoek<br />

naar volkscultuur: “Men dacht niet langer dat volkscultuur<br />

zich vooral situeerde in de boerengemeenschappen<br />

en beperkte zich niet meer tot de studie van<br />

oude tradities die teruggingen naar een mythologisch<br />

verleden.” De nieuwe beweging stelde dat volkscultuur<br />

iets is van elke dag, ook al zijn we ons er niet van<br />

bewust: “Als je naar een communiefeest gaat, is dat<br />

cultuur van alledag.”<br />

Onderzoekers kregen ook meer aandacht voor de<br />

gewone man, in zijn dagelijks doen en laten. Een<br />

belangrijk gevolg was dat er ook andere soorten<br />

archieven werden bekeken.<br />

Toch bleef dit nog te vaak beperkt tot studie van schriftelijke<br />

informatie. Als ze bijvoorbeeld het marktgebeuren<br />

willen bestuderen, bekijken de meeste onderzoekers<br />

nog altijd vooral oude dorps- of stadsmonografieën.<br />

Daar staan een paar foto’s bij afgedrukt<br />

en dat moet dan volstaan, terwijl er misschien bewe-<br />

gend beeld beschikbaar is. “Zo bestaan er opnames<br />

van de wekelijkse groentemarkt in Maastricht in de<br />

jaren ‘50, genomen vanuit een verdieping van een<br />

woning. Wat die beelden weergeven, dat kun je onmogelijk<br />

vastleggen in schrift: je ziet wie daar allemaal<br />

rondloopt, welke kleren ze dragen, de producten die<br />

worden verkocht, de vervoersmiddelen enz. Als je dat<br />

filmpje vergelijkt met een artikel over die markt dan<br />

krijg je een heel ander beeld.”<br />

De invloed van het bewegend beeld als communicatiemiddel<br />

is de laatste decennia alsmaar toegenomen.<br />

Televisie, film en recent het internet zijn belangrijke<br />

bronnen van informatie. Bovendien werden de instrumenten<br />

om het alledaagse leven op beeld vast te<br />

leggen steeds toegankelijker en gebruiksvriendelijker.<br />

Tielemans vindt het daarom vreemd dat er tot dusver<br />

zo weinig belang is gehecht aan het inventariseren en<br />

ontsluiten van dit materiaal. De Leuvense Vereniging<br />

voor Volkskunde wil daar met dit project wat aan<br />

veranderen.<br />

Een bijkomende motivatie is de stijgende vraag van<br />

heemkundige kringen naar dergelijk materiaal. “Tot<br />

nu toe luidt het antwoord echter vaak dat er misschien<br />

wel beelden bestaan, maar dat niemand precies weet<br />

waar ze te zoeken.”<br />

INSPIRATIE<br />

Inspiratie voor dit project haalde de Leuvense<br />

Vereniging voor Volkskunde in Nederlands-Limburg,<br />

waar eerder al documentaire films werden verzameld<br />

door het Limburgs Film en Video Archief (LiFVA). Het<br />

is geen toeval dat het idee daar werd opgepikt. Eddy<br />

Tielemans is ook coördinator van het Limburgs<br />

Museum en het Limburgs Film en Video Archief. Het<br />

LiFVA is een provinciaal archief. Het heeft als taak<br />

documentair, historisch en volkscultureel beeldmateriaal<br />

over de provincie te ontsluiten en ter beschikking<br />

te stellen. Van 1995 tot 1997 heeft het in heel de<br />

provincie documentaire films opgezocht en geïnventariseerd.<br />

Al die gegevens zitten verwerkt in Limburg in<br />

HOOFDSTUK 3<br />

49<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


LEUVENSE VERENIGING VOOR VOLKSKUNDE<br />

50<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

bewegend beeld 1911-1996, catalogus van film- en videomateriaal<br />

over Nederlands-Limburg. Hoewel het LiFVA als<br />

provinciaal archief andere taken en doelstellingen<br />

heeft dan de Leuvense Vereniging voor Volkskunde,<br />

wordt die aanpak en expertise als basis gebruikt voor<br />

dit project.<br />

STRATEGISCH PLAN<br />

De vereniging beschikte, campagnesteun inbegrepen,<br />

over een budget van 7436,79 euro, uiteraard veel te<br />

weinig voor een project als dit. In overleg met de<br />

Stichting werd daarom beslist de beschikbare<br />

middelen aan te wenden voor een goede voorbereiding<br />

van het project. Die voorbereiding was des te belangrijker<br />

omdat een eerste succes in het arrondissement<br />

Leuven aanleiding zou kunnen geven tot een uitbreiding<br />

naar de provincie Vlaams-Brabant en later eventueel<br />

naar heel Vlaanderen. Een degelijke basis was<br />

dus essentieel.<br />

Die basis werd in de eerste plaats een strategisch plan.<br />

Het beschrijft missie, doelstellingen, methode, opzet,<br />

middelen en timing van het project. In juni en<br />

september 2001 kwamen daartoe enkele experts<br />

samen van diverse organisaties en instellingen: de<br />

Leuvense Vereniging voor Volkskunde zelf, het LiFVA,<br />

het Vlaams filmmuseum en -archief, professor<br />

Biltereyst van de vakgroep communicatiewetenschappen<br />

van de RUG en een medewerker van het<br />

(Nederlandse) Brabants film Archief.<br />

Dat strategisch plan werd afgewerkt en aan de Koning<br />

Boudewijnstichting bezorgd. Vervolgens werd een<br />

kandidatuur ingediend voor de tweede campagne<br />

Actuele Volkscultuur (2001-2002). Ook daarvoor werd<br />

het project geselecteerd. Er kan dus worden gestart<br />

met het opsporen van documentaire films. Ook wordt<br />

– in samenwerking met het Vlaams filmmuseum en<br />

-archief (VFMA) – nagegaan hoe dit materiaal kan<br />

worden bekeken en beschreven volgens een standaardstramien.<br />

Een publicatie in boekvorm en op<br />

andere dragers (cd-rom, dvd) wordt voorbereid vanaf<br />

oktober 2002.<br />

METHODE EN PARTICIPATIE<br />

De bedoeling van het project is in eerste instantie het<br />

opsporen van beeldmateriaal over het dagelijks leven.<br />

Eddy Tielemans: “We willen verzamelen met terugwerkende<br />

kracht, maar zeker niet alleen gericht op het<br />

verleden. Misschien heeft iemand twintig jaar geleden<br />

de eerste editie van Marktrock gefilmd en kunnen we<br />

dat materiaal vergelijken met beelden van nu. Ik kan<br />

me voorstellen dat zoiets jonge mensen kan interesseren.<br />

Het onderwerp hoeft niet typisch Leuvens te<br />

zijn. Wel moet het in deze regio gelokaliseerd kunnen<br />

worden. Als wij bijvoorbeeld een film op de kop<br />

kunnen tikken over een interculturele bruiloft, dan<br />

gaan we die natuurlijk ook opnemen.”<br />

Om het materiaal op te sporen worden allerlei instellingen<br />

aangesproken die met documentair bewegend<br />

beeldmateriaal geassocieerd kunnen worden. Dat zijn<br />

dan gemeente- en stadsarchieven, musea, heemkundige<br />

kringen, volkshistorische of culturele verenigingen<br />

en comités, film- en videoclubs, lokale<br />

omroepen enz. Deze instellingen krijgen een enquêteformulier<br />

toegestuurd. Met die enquête wordt gepeild<br />

naar het bezit van beeldmateriaal, de bereidheid mee<br />

te werken aan het project enz. Via diverse media<br />

worden ook particulieren opgeroepen beeldmateriaal<br />

ter beschikking te stellen. Een belangrijke partner<br />

hiervoor is de regionale omroep in Oost-Brabant<br />

(ROB). Die zender heeft trouwens zelf een programma<br />

waarin filmpjes van vroeger worden getoond.<br />

Aan de universiteit van Gent is professor Biltereyst<br />

bezig met het project ‘throwing light onto a collective<br />

heritage’. Een van de doelstellingen van dit onderzoek<br />

is het inventariseren van belangrijke collecties met<br />

documentaire waarde in Vlaanderen en daarbuiten. In<br />

dit geval gaat het om hele collecties, aanwezig in instituten<br />

en niet om individuele films van verenigingen of<br />

particulieren. Om overlappingen en dubbel werk te<br />

vermijden worden met Biltereyst adressenbestanden<br />

uitgewisseld. Eventueel kan een gezamenlijk enquêteformulier<br />

worden opgesteld.


Al dat materiaal moet bekeken en geïnventariseerd<br />

worden. Een belangrijke partner hierbij is het Vlaams<br />

filmmuseum en -archief. Dat focust immers niet<br />

alleen op film- en videomateriaal, maar verzamelt ook<br />

afspeelapparatuur. Het museum ontwierp bovendien<br />

een gedetailleerd beschrijvingsprogramma voor filmen<br />

videomateriaal. Dat programma mag door de<br />

Leuvense Vereniging voor Volkskunde worden<br />

gebruikt. Alle films worden bekeken en beschreven<br />

met het oog op een inventariserende en ontsluitende<br />

publicatie.<br />

De laatste doelstelling van het project is immers het<br />

beschikbaar maken van het verworven materiaal. Naar<br />

het Nederlands-Limburgse voorbeeld gebeurt dit in<br />

eerste instantie in boekvorm. Later zullen de gegevens<br />

ook toegankelijk worden gemaakt via het internet.<br />

Eddy Tielemans: “Die publicatie zou moeten aangeven<br />

wat er precies bestaat over het arrondissement Leuven,<br />

waar het over gaat en wat men moet doen om die<br />

films te kunnen bekijken. Daarnaast willen we workshops<br />

organiseren om de wetenschappelijke waarde<br />

van dat beeld te bestuderen en vertoningen organiseren<br />

voor belangstellenden. Dat kunnen wij als vereniging<br />

niet alleen aan. Daarvoor moeten we bijvoorbeeld<br />

samenwerken met het Vlaams filmmuseum en<br />

-archief.”<br />

VOLKSCULTUUR OF DE STUDIE VAN DE ACTUELE<br />

SAMENLEVING<br />

Eddy Tielemans vertelt dat er in Duitsland – waar<br />

volkscultuur sowieso het meest uitgebreid bestudeerd<br />

wordt – op het eind van de jaren ‘60 een vernieuwingsbeweging<br />

werd ingezet. “Het moest gedaan zijn met<br />

alleen maar de oude, mythologische richting van<br />

volkscultuur te volgen. Men zou nu ook het actuele<br />

dagelijkse leven gaan onderzoeken en daar een sociologische<br />

component aan toevoegen, het dagdagelijkse<br />

leven, in alle verschijningsvormen. Eindelijk zouden<br />

de dragers van die volkscultuur, de mensen, worden<br />

bestudeerd en niet alleen het leven en de daden van de<br />

groten der aarde.<br />

Die nieuwe belangstelling was in diverse wetenschappen<br />

te merken, onder meer in cultuurgeschiedenis,<br />

volkskunde en etnologie. Iets dergelijks is overigens<br />

ook vast te stellen in de volkskunst. Ook daar is<br />

de scheidingslijn tussen grote kunst en volkskunst<br />

moeilijk te trekken omdat motieven van de grote kunst<br />

niet zelden uit de volkskunst stammen.”<br />

Een van de verklaringen voor de belangstellingsuitbreiding<br />

is volgens Eddy Tielemans de toename van het<br />

toerisme. Daardoor ontstonden er meer contacten met<br />

andere volkeren of andere cultuurvormen. Meteen<br />

groeide ook de nood aan kennis.<br />

Met die uitbreiding is ook het begrip volkscultuur<br />

geëvolueerd en verruimd. Maar hoe je het ook noemt,<br />

volgens Tielemans gaat het uiteindelijk om de studie<br />

van de actuele samenleving, in haar dagelijks doen en<br />

laten. “Een voorbeeld: er wordt ergens in Vlaanderen<br />

een ommegang georganiseerd. Hoe komt het dat<br />

zoiets nog steeds kan, waar blijven ze al die figuranten<br />

vinden, wie maakt al die kleren? Waarom komen daar<br />

nog altijd zoveel mensen naar kijken, uit alle lagen<br />

van de bevolking? Waarschijnlijk zijn al die componenten<br />

vastgelegd in beeld, maar dat is niet bekend.<br />

En dat proberen wij dus te achterhalen.”<br />

MAATSCHAPPELIJKE DIMENSIE<br />

De filosofie luidt dat het heden wordt vastgelegd, zodat<br />

mensen zich in de toekomst een beeld kunnen<br />

vormen van deze tijd. Eddy Tielemans: “In<br />

Nederlands-Limburg hebben we bijvoorbeeld heel wat<br />

films over Pinkpop. Als je aan mensen die nu naar dat<br />

muziekfestival gaan, films vertoont over Pinkpop<br />

vroeger, dan weten die vaak niet wat ze zien. Toch<br />

bese¤en mensen zelden dat de films die zij als particulier<br />

maken interessant kunnen zijn. Precies omdat<br />

ze er voortdurend mee geconfronteerd worden, lijkt<br />

het dagelijks leven niet belangrijk genoeg om bestudeerd<br />

te worden. De mensen snappen bijvoorbeeld<br />

niet wat er belangrijk kan zijn aan een huwelijksreportage.<br />

Maar als je een film over een huwelijk uit de<br />

HOOFDSTUK 3<br />

51<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


LEUVENSE VERENIGING VOOR VOLKSKUNDE<br />

52<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

jaren ‘50 vergelijkt met nu, dan is uit de vele veranderingen<br />

een heel stuk cultuurgeschiedenis af te leiden.<br />

Je kunt eraan zien hoe de maatschappij is geëvolueerd.<br />

Die dingen spreken mensen aan. Veel regionale<br />

omroepen hebben programma’s over het leven van<br />

alledag, vroeger en nu. En die hebben bijzonder veel<br />

succes, ook bij jongeren.”<br />

CONCLUSIE<br />

De Leuvense Vereniging voor Volkskunde speurt met<br />

dit project naar een belangrijke maar vaak verwaarloosde<br />

studiebron over de cultuur van alledag: het<br />

bewegend beeld.<br />

De sterkte van het project bestaat erin dat met het<br />

verzamelde materiaal terug wordt gegaan naar de<br />

bevolking. De vereniging hoopt dat de kennis en de<br />

waardering voor de volkscultuur en de petite histoire<br />

zullen toenemen door het tonen van deze films en het<br />

organiseren van workshops. Ze ziet hierin een<br />

bijdrage tot cultuurbeleving en samenlevingsopbouw.<br />

De participatie van de bevolking die opnieuw in<br />

contact komt met verrassende film- en videobeelden<br />

uit een ver of nabij verleden, kan leiden tot een intensievere<br />

collectieve beleving van dat verleden, wat op<br />

zijn beurt het communitasgevoel kan aanscherpen.<br />

De ondersteuning van de Koning Boudewijnstichting<br />

betrof op het moment van het onderzoek echter alleen<br />

de voorbereiding. En dat was toen ook het stadium<br />

waarin het project zich bevond. Conclusies over de<br />

gevolgde strategie, de aanpak, de impact, de samenwerking<br />

met partners enz. zijn dus moeilijk te<br />

trekken.<br />

Het slagen van het Nederlandse voorbeeldproject en<br />

het ingediende strategisch plan geven wel een indicatie<br />

voor het mogelijke eindresultaat, maar het blijft<br />

moeilijk te voorspellen hoe een project van deze<br />

omvang in de praktijk zal evolueren. Het gevaar<br />

bestaat dat het blijft steken in de archiveringsfase.<br />

Gegevens zouden daarom niet enkel makkelijk toegankelijk<br />

moeten zijn voor mensen die al geïnteresseerd<br />

zijn. Ook minder nieuwsgierigen zouden ermee<br />

geconfronteerd kunnen worden, bijvoorbeeld via de<br />

bibliotheek of het buurtcentrum. Daarom zou een<br />

partnerschap met zulke sociale actoren interessant<br />

zijn, naast de geplande samenwerking met het Vlaams<br />

filmmuseum en -archief.<br />

Dit project benadrukt het belang van beeldmateriaal<br />

als bron, als vorm van documentatie. Het roept ook<br />

vragen op over de kritische afstand die tot het beeld<br />

kan/moet worden bewaard.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

3718,39 euro<br />

Leuvense Vereniging voor Volkskunde vzw<br />

Blijde Inkomststraat 21<br />

3000 Leuven<br />

tel.: 016-32 48 56<br />

e.tielemans@limburgsmuseum.nl<br />

stefaan.top@arts.kuleuven.ac.be


Ik woon in een<br />

monument<br />

Bijzondere sociale woonwijken in beeld<br />

gebracht<br />

Deurne, een deelgemeente van Antwerpen, bezit de meest<br />

markante verscheidenheid aan sociale woningbouwprojecten<br />

van het land. Daarom gaat het Antwerpse<br />

Amsab samen met buurtbewoners, wijkverenigingen en<br />

vzw Turninum-Volksmuseum Deurne, op zoek naar de<br />

historische waarde en het achterliggende gedachtegoed van<br />

die indertijd vooruitstrevende stedenbouwkundige realisaties.<br />

Het wetenschappelijk onderzoek moet uitmonden in<br />

een inventaris van het gevonden materiaal. Bovendien is er<br />

een tentoonstelling en heeft het hele project een achterliggende<br />

sociale doelstelling.<br />

Het Amsab, Instituut voor Sociale Geschiedenis vzw is<br />

een onafhankelijk wetenschappelijk archief-, documentatie-<br />

en onderzoekscentrum van alle linkse bewegingen.<br />

Het Antwerpse huis werd in 1988 geopend als<br />

een filiaal van het gelijknamige Gentse onderzoekscentrum<br />

(supra). Amsab verwierf toen steeds meer<br />

materiaal van onder meer vredesbewegingen, milieubewegingen,<br />

derdewereldlandcomités en holebigroepen.<br />

Bovendien werd ook het prospectieterrein van het<br />

instituut groter. Coördinator<br />

Martine Vermandere van Amsab<br />

Wonen is ook volkscultuur<br />

Antwerpen: “Het hoofdkantoor<br />

in Gent werd veel te klein voor al<br />

die activiteiten. Daarom werd besloten een deel van<br />

het Amsab naar Antwerpen te verhuizen.<br />

Archiefvormers in Antwerpen bleken het ook te appreciëren<br />

dat hun materiaal op die manier in Antwerpen<br />

zelf kon bewaard blijven. De kantoren van Amsab<br />

Antwerpen en Gent blijven wel heel nauw samenwerken.<br />

Wij hebben hier in Antwerpen bijvoorbeeld geen<br />

fototheek, zodat aªches en foto’s naar Gent gaan.<br />

Daar zijn de juiste omstandigheden voorhanden om<br />

dit materiaal te bewaren.” Het Antwerpse huis werd<br />

vroeger Centrum Louis Major genoemd. Sinds kort<br />

opereert het net zoals in Gent onder de naam Instituut<br />

voor Sociale Geschiedenis. Het instituut ontvangt in<br />

Antwerpen en Gent samen jaarlijks zo’n drieduizend<br />

bezoekers.<br />

HOOFDSTUK 3<br />

53<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


AMSAB - INSTITUUT VOOR SOCIALE GESCHIEDENIS<br />

54<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

EEN RUIM OPZET<br />

Het Antwerpse Amsab onderzoekt samen met<br />

Turninum-Volksmuseum Deurne, leden van lokale<br />

verenigingen en buurtbewoners de geschiedenis van<br />

de sociale woonwijken Unitas, Arena, Conforta en<br />

Kronenburg, die verspreid liggen over het grondgebied<br />

van Deurne. Tachtig jaar geleden was Antwerpen overbevolkt.<br />

Velen leefden er in erbarmelijke omstandigheden.<br />

Deurne was een ideale uitwijkmogelijkheid,<br />

nog landelijk en toch vlakbij de stad. Dat laatste was<br />

belangrijk om met openbaar vervoer of fiets naar het<br />

werk te kunnen.<br />

Om aan de behoefte te voldoen, bouwde de bouwonderneming<br />

Conforta in de jaren twintig van de<br />

vorige eeuw, in drie jaar tijd meer dan duizend kleine<br />

arbeiderswoningen. De naam Confortawijk, in<br />

Deurne-Noord, herinnert daar nog aan.<br />

De Unitaswijk, langs het Boekenbergpark in Deurne-<br />

Zuid, was bedoeld voor bedienden. Ze werd in 1925<br />

ontworpen door architect Van Steenbergen. Het was<br />

een tuinwijk naar Engels model, bedoeld om de voordelen<br />

van de stad en het platteland te combineren.<br />

Hier staan een 200-tal woningen. De Unitaswijk vertoont<br />

vooral de formele en architecturale kenmerken<br />

van een tuinwijk; de binnentuinen en pleinen die in<br />

een typische tuinwijk voor het residentiële en groene<br />

element zorgen, zijn hier deels vervangen door het<br />

nabije Boekenbergpark.<br />

Eveneens bekend is de Arenawijk in Deurne-Zuid. Het<br />

uitgangspunt voor het ontwerp van Renaat Braem was<br />

het modernistisch credo ‘licht, lucht en groen voor<br />

iedereen’. Door hun aantal en architectuur zijn de oorspronkelijke<br />

gebouwen (jaren 1960) voor België<br />

unieke staaltjes van sociale huisvesting.<br />

De architecturaal minder interessante Kronenburgwijk<br />

werd pas later aan het project toegevoegd, vooral<br />

omdat de bewoners dat zelf wilden. Achteraf bekeken<br />

is dat een goede zaak geweest, want daar zitten bijvoorbeeld<br />

de Marokkaanse verenigingen en wonen er<br />

ook heel wat Roma.” De initiatiefnemers van Ik woon<br />

in een monument zijn trouwens niet alleen geïnteres-<br />

seerd in de architectuur van deze wijken. Ze verzamelen<br />

vooral getuigenissen van de bewoners zelf. Daartoe<br />

worden bijeenkomsten georganiseerd in het café van<br />

het Volksmuseum. Zo trachten de initiatiefnemers<br />

twee doelstellingen ineens te verwezenlijken. Ze verzamelen<br />

foto’s en mondelinge getuigenissen voor het<br />

wetenschappelijk onderzoek naar de sociale structuur<br />

en de mentaliteitsgeschiedenis van de wijken en brengen<br />

de bewoners meteen ook dichter bij elkaar via<br />

gedeelde ervaringen.<br />

Ook voorzien ze de kinderen in de wijken van wegwerpcamera’s.<br />

Daarmee geven die hun impressies<br />

over het lokale leven weer. Het verzamelde materiaal<br />

krijgt een plaats in de tentoonstelling Ik woon in een<br />

monument.<br />

De initiatiefnemers hopen het zelfbewustzijn van de<br />

bewoners aan te wakkeren. Daarom zoeken ze die<br />

betrokkenheid van de bevolking bij het onderzoek,<br />

nodigen ze de jongeren uit om over de actuele leefsituatie<br />

te reflecteren en stimuleren ze het grote publiek<br />

om de waarde van sociale woningbouw te ontdekken.<br />

ONTSTAANSGESCHIEDENIS<br />

Zoals in het vorige hoofdstuk werd gezegd, is het<br />

onderzoeksterrein van Amsab uitgebreid en deels verschoven<br />

van louter linkse sociale bewegingen, naar<br />

nieuwe sociale bewegingen. Vandaar ook de toevoeging<br />

Instituut voor Sociale Geschiedenis.<br />

Bovendien legt het instituut zich niet langer alleen<br />

maar toe op wetenschappelijk onderzoek en archivering.<br />

Het gaat ook in op de vraag naar meer publiekswerking<br />

en dienstverlening. Er ontstaat een wisselwerking<br />

tussen het instituut en allerlei sociale en dienstverlenende<br />

verenigingen. Het Amsab werkt zo mee<br />

aan prospectie en conservering van archieven, maar zet<br />

zijn knowhow ook in bij de realisatie van projecten. Zo<br />

is ook het project Ik woon in een monument ontstaan.<br />

Enige tijd voor de lancering van de campagne Actuele<br />

Volkscultuur van de Koning Boudewijnstichting, sloten<br />

het Amsab en het Volksmuseum van Deurne een<br />

samenwerkingsakkoord. Martine Vermandere: “We


vonden allang dat we iets moesten doen rond de<br />

immigratie van havenarbeiders in Deurne, die na de<br />

Eerste Wereldoorlog op gang was gekomen. De oorsprong<br />

van al die huisvestingsprojecten in Deurne,<br />

zowel vanuit de privé als vanuit huisvestingsmaatschappijen,<br />

ligt daar. We wilden daar documenten over<br />

verzamelen, maar ook getuigenissen, nu dat nog kan.<br />

Met de selectie voor de campagne Actuele Volkscultuur,<br />

ging het project echt van start.”<br />

TIMING<br />

De tentoonstelling vond plaats in het najaar van 2001.<br />

Alle facetten van het project zaten erin vervat.<br />

Vermandere destijds daarover: “Een eerste deel behandelt<br />

louter de architectuur van de wijken. Daarvoor<br />

hebben we research gedaan in archiefinstellingen en<br />

bij privé-personen. In een tweede deel wordt een video<br />

getoond met getuigenissen van het project, gesprekken<br />

met mensen die al geruime tijd in de wijken<br />

wonen. Rob Van der Wildt nam ook getuigenissen af<br />

en monteerde die op een cd-rom. Die geluidsmontage<br />

maakt samen met portretten van de getuigen, door<br />

fotografe Lieve Cosyns, deel uit van de tentoonstelling.<br />

Ook is er een tentoonstelling van de foto’s die de kinderen<br />

namen van hun buurt. Daarnaast zijn er foto’s<br />

van een deelproject dat aansluit bij het modejaar in<br />

Antwerpen. We lieten bewoners kleding van bekende<br />

Antwerpse ontwerpers aantrekken en hebben hen in<br />

die outfit in hun eigen omgeving gefotografeerd.<br />

Meteen hadden we zo foto’s die de betrokken buurten<br />

in een positief daglicht stellen. Die foto’s verschijnen<br />

ook in een magazine dat gratis wordt verspreid in<br />

Deurne. Dat magazine bevat eveneens een pagina met<br />

wandelroutes. De uitvergrotingen van de modefoto’s<br />

en de video met getuigenissen worden tijdens de tentoonstellingsperiode<br />

ook in leegstaande etalages<br />

getoond.”<br />

De tentoonstelling zelf vindt plaats in de feestzaal en<br />

het badhuis van het Koninklijk Atheneum van Deurne.<br />

Dit gebouw is een ontwerp van architect Van Steenbergen,<br />

die ook de Unitaswijk ontwierp. Van Steen-<br />

bergen wou van de school een ontmoetingsruimte voor<br />

de buurtbewoners maken. Die functie heeft het complex<br />

tot nu nooit kunnen vervullen, nu wel.”<br />

METHODE EN PARTICIPATIE<br />

Voor het eerste deel van het project (historisch onderzoek<br />

naar de woonwijken Unitas, Kronenburg, Arena<br />

en Conforta) werkt Amsab samen met het Turninum-<br />

Volksmuseum Deurne, meer bepaald voor de prospectie<br />

en het beheer van archieven. Dit mondt uit in een<br />

tentoonstellingsonderdeel over de architecten<br />

Schillemans, Braem en Van Steenbergen. Architect<br />

Dirk Thiers schrijft momenteel een verhandeling over<br />

Juliaan Schillemans en werkt mee aan dit deelproject.<br />

Hij bezit een rijk archief over Juliaan Schillemans, een<br />

minder bekende architect die toch een markante plaats<br />

inneemt in de Belgische architectuurgeschiedenis.<br />

Jong gestorven heeft Schillemans zelf nauwelijks projecten<br />

gerealiseerd, maar zijn ideeën over de levensomstandigheden<br />

van arbeiders hadden een grote<br />

invloed op bijvoorbeeld Renaat Braem.<br />

Het tweede deel van het onderzoek, het verzamelen<br />

van getuigenissen van de buurtbewoners, was moeilijker.<br />

Het Amsab is een wetenschappelijk instituut en<br />

heeft geen ervaring in werken met buurtbewoners. Dat<br />

was dus een knelpunt. Vanuit het wetenschappelijk<br />

werk heeft het instituut contacten met enkele buurtorganisaties<br />

en daar werd dan ook een beroep op<br />

gedaan. Maar bij het verzamelen van de getuigenissen<br />

bleek dat contraproductief te werken. Je komt zo in<br />

een sociale benadering terecht en dat werkt algauw<br />

stigmatiserend: ‘we zullen eens luisteren naar uw problemen’<br />

– de bewoners krijgen dan de indruk dat het<br />

om een project over een problematiek gaat.<br />

Martine Vermandere: “Bij dit project missen we professionele<br />

begeleiding voor contacten met de wijkbewoners.<br />

En dan bedoel ik dus niet de sociale werkers<br />

van een wijk, maar mensen die vanuit hun professionele<br />

ervaring weten hoe je de betrokkenen het best<br />

benadert en hoe je dicht bij deze mensen kunt staan.<br />

We werken voor dit project wel samen met het Sociaal<br />

HOOFDSTUK 3<br />

55<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


AMSAB - INSTITUUT VOOR SOCIALE GESCHIEDENIS<br />

56<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Impulsfonds dat voor ons een project met acteur Rob<br />

Van der Wildt heeft uitgeschreven. Rob Van der Wildt<br />

zou de getuigenissen verzamelen. Dat hij Nederlander<br />

is, bleek evenwel een probleem te zijn: dat schept een<br />

afstand. Hij heeft weliswaar enkele prachtige getuigenissen<br />

verzameld, maar toch verliep dat proces aanvankelijk<br />

niet zoals wij hadden verwacht. Uiteindelijk<br />

zijn we gaan aankloppen bij mensen die actief zijn in<br />

het verenigingsleven in Deurne. Zij gaven ons adressen<br />

van mensen die reeds lang in de wijk wonen en<br />

die wat te vertellen hebben. Die werden uitgenodigd<br />

op de koªe en daarna geïnterviewd door Rob Van der<br />

Wildt. Zodra enkele mensen over de streep waren<br />

begon het vlot te lopen en kregen we zelfs telefoons<br />

van buurtbewoners die eveneens hun verhaal wilden<br />

doen. Dat toont overigens aan dat er in zo’n buurt wel<br />

degelijk nog een sociaal stramien aanwezig is.”<br />

Voor het fotoproject met de kinderen werd samengewerkt<br />

met het CC Deurne en het Provinciaal Museum<br />

voor Fotografie Antwerpen. Het fotografiemuseum<br />

kaderde de foto’s van de kinderen in en organiseerde<br />

ook workshops voor geïnteresseerde kinderen. Agfa<br />

Gevaert schonk de wegwerpcamera’s en ontwikkelde<br />

de filmpjes. Om zo’n project op te zetten kom je er<br />

volgens Martine Vermandere niet met een ondersteuning<br />

van 12.400 euro. “Je moet voortdurend een<br />

beroep doen op de goodwill van medewerkers en<br />

enorm veel tijd en energie stoppen in het zoeken naar<br />

bijkomende financiële en logistieke ondersteuning.<br />

Dat hebben we bij de aanvang van het project onderschat.<br />

Het vraagt veel energie van de initiatiefnemers.<br />

Enige professionele ondersteuning zou hier welkom<br />

zijn.”<br />

WONEN EN SAMENLEVEN IS OOK VOLKSCULTUUR<br />

De aandacht voor volkscultuur hangt samen met de<br />

verschuiving van het werkingsgebied van het Amsab.<br />

Martine Vermandere: “Door ook de archieven van de<br />

nieuwe sociale bewegingen bij te houden ontstaat er<br />

een soort van wisselwerking. De nadruk komt voor<br />

ons meer en meer te liggen op publiekswerking en<br />

dienstverlening, meegaan met die nieuwe sociale<br />

bewegingen. Door die contacten en samenwerking<br />

zijn we nu ook veel meer met volkscultuur bezig. Voor<br />

Ik woon in een monument proberen we ook zoveel<br />

mogelijk van wat er in die buurten gebeurt bij het project<br />

te betrekken. Behalve wetenschappelijk interessante<br />

gegevens verzamelen we ook familiefoto’s, foto’s<br />

van het buurtleven, van de winkels die er vroeger<br />

waren, over de komst van de tram, het verenigingsleven<br />

enz. En wonen is uiteraard ook volkscultuur.<br />

Het Volksmuseum van Deurne, onze partner in dit<br />

project, organiseert ook elk jaar een reuzenstoet. Dit<br />

jaar staat die volledig in het teken van Ik woon in een<br />

monument. Dat doen ze onder meer door de nadruk te<br />

leggen op beroepen die vroeger in de buurt aanwezig<br />

waren: havenarbeiders, diamantbewerkers enz.”<br />

NAAR HISTORISCH BEWUSTZIJN<br />

EN GEMEENSCHAPSVORMING<br />

De initiatiefnemers hopen een kentering teweeg te<br />

brengen in de perceptie van ‘een sociale woonwijk als<br />

achtergestelde buurt’ en de bewoners alert te houden<br />

voor het verval van het historisch erfgoed. Dat doen ze<br />

door in de tentoonstelling de destijds vooruitstrevende<br />

ideeën te tonen waarop deze sociale woonwijken gebaseerd<br />

waren. Er wordt niet enkel in archieven naar<br />

oude plannen en foto’s gezocht, de bewoners zelf worden<br />

uitgenodigd hun verhaal te vertellen. Die betrokkenheid<br />

werkt meteen ook draagvlakversterkend en<br />

publieksverruimend. Martine Vermandere: “De mensen<br />

die familiefoto’s hebben gegeven, die getuigenissen<br />

hebben afgelegd en de kinderen die foto’s hebben<br />

genomen, komen sowieso naar de tentoonstelling.<br />

Maar zij brengen ook familie en vrienden mee. Zo<br />

komt dat weer andere bewoners ter ore die ook willen<br />

weten waar die tentoonstelling over gaat. Op die<br />

manier pikken veel bewoners de tentoonstelling mee<br />

en dat is natuurlijk ook de bedoeling.” De betrokkenheid<br />

van lokale verenigingen en buurtbewoners bij het<br />

project helpt ook de sociale structuren in de verschillende<br />

wijken te herstellen. Van het vroegere buurtle-


ven is er immers niet veel meer over. Martine<br />

Vermandere: “Het installeren van een buurtinformatienetwerk<br />

blijkt vrij aardig gelukt. De interviews worden<br />

in het café van het Volksmuseum zoveel mogelijk<br />

in groep afgenomen; de mensen komen bijeen, drinken<br />

koªe en er wordt verteld. Voor het project werd<br />

ook een werkgroep opgericht met alle buurt-, jeugden<br />

seniorenverenigingen, het Cultureel Centrum, het<br />

district Deurne en de bibliotheekfilialen. Veel van deze<br />

mensen kwamen voor het eerst bij elkaar, er werden<br />

nieuwe banden gesmeed en initiatieven genomen.<br />

Ook op die manier heeft het project waarde gehad.”<br />

CONCLUSIE<br />

Het Instituut voor Sociale Geschiedenis verlaat voor<br />

dit project het vertrouwde pad van archiefonderzoek<br />

en gaat op zoek naar mondelinge getuigenissen van<br />

buurtbewoners. Hiermee wordt het wetenschappelijk<br />

onderzoek naar de sociale structuur en de mentaliteitsgeschiedenis<br />

van de wijken vervolledigd. Behalve een<br />

wetenschappelijke doelstelling heeft dit verzamelen<br />

van getuigenissen ook een maatschappelijke dimensie:<br />

de participatie van de bevolking kan tot een nieuwe<br />

sociale interactie leiden. Dit is nodig in deze wijken<br />

waar van de oorspronkelijke samenhang door de maatschappelijke<br />

veranderingen niets meer over is. Aanvankelijk<br />

verliep de samenwerking met de Nederlander<br />

Rob Van der Wildt nogal stroef. Dat was te wijten<br />

aan vooroordelen. Uitspraak- en taalverschillen<br />

zijn blijkbaar niet evident aanvaardbaar. Toch verzamelde<br />

hij uiteindelijk erg interessante getuigenissen.<br />

De initiatiefnemers hadden goed begrepen dat de<br />

Koning Boudewijnstichting ook aanstuurde op een<br />

versteviging van het bestaande sociale stramien.<br />

Martine Vermandere: “Wij hebben getracht alle<br />

bestaande verenigingen samen te brengen. Op dat<br />

gebied is het wel een groot succes. We vergaderen<br />

altijd met een grote groep. Die mensen kennen elkaar<br />

nu. En na de vergaderingen troepen ze samen en petit<br />

comité, in groepjes die nu samen ook nog met andere<br />

dingen bezig zijn.”<br />

Het gevolg is dat nu zowat elke vereniging in Deurne<br />

op een of andere manier meewerkt aan het project.<br />

Enerzijds is dit een verrijking, ook voor de verenigingen<br />

zelf. Anderzijds krijg je een grote verzameling<br />

mensen die allemaal min of meer op hetzelfde terrein<br />

actief zijn (vzw Unitas-Tuinwijken, wijkcentrum<br />

‘t Pleintje, buurtcomitée Kronenburg, wijkcomité<br />

Deurne...) en op wiens belangeloze inzet gesteund<br />

wordt. Voor de uitvoering was het misschien beter<br />

geweest met minder partners samen te werken die elk<br />

hun expertise hadden kunnen inzetten.<br />

De initiatiefnemers verwezen zelf naar de moeilijkheden<br />

bij het verzamelen van de getuigenissen van de<br />

bewoners. Uit die ervaring blijkt het belang van aanwezigheid<br />

ter plaatse. Er is ondertussen genoeg expertise<br />

op dit terrein (denk maar aan de Gentse Stadskronieken).<br />

Het is daarom aangewezen initiatiefnemers<br />

op de hoogte te brengen van de bestaande expertise. Er<br />

zijn zeker mensen te vinden die ervaring hebben met<br />

het optekenen van verhalen en behendig zijn in het<br />

leggen van contacten op een manier die het vertellen<br />

bevordert. Om zulke deskundigen aan te werven moet<br />

je ze echter ook kunnen vergoeden en dat blijkt een<br />

knelpunt te zijn.<br />

Projecten als deze zijn zeer waardevol omdat ze de<br />

vanzelfsprekendheid van dagelijkse dingen als ‘wonen’<br />

doorbreken door de historische en sociale dimensies<br />

ervan weer te geven. Het markante aan dit verhaal is<br />

dat pas nu, met dit onderzoek, een grootschalige interactie<br />

wordt ingezet. Gaandeweg zorgt dit project<br />

immers zelf voor een nieuw sociaal gebeuren van<br />

gedeelde ervaringen. Daarom verdient het ook extra<br />

logistieke en methodologische ondersteuning.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

12.394,68 euro<br />

Amsab - Instituut voor Sociale Geschiedenis vzw<br />

Lamorinièrestraat 233<br />

2018 Antwerpen<br />

tel.: 03-239 42 87<br />

amsab.antwerpen@pandora.be<br />

HOOFDSTUK 3<br />

57<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


CENTRUM VOOR AGRARISCHE GESCHIEDENIS<br />

58<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Woeste Gronden,<br />

een voorbereidend<br />

onderzoek<br />

Een niet gerealiseerd project<br />

Meer dan een kader<br />

om te picknicken<br />

Het Centrum voor Agrarische Geschiedenis onderzoekt de<br />

geschiedenis van landbouw en voeding. Het wilde, samen<br />

met het Provinciaal Openluchtmuseum Bokrijk en het<br />

Limburgs Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed, op<br />

innovatieve wijze het aanwezige landelijke erfgoed in<br />

regionale culturele biografieën leesbaar maken voor<br />

educatie en cultuurtoerisme. De haalbaarheidsstudie<br />

– waarvoor de steun van de Koning Boudewijnstichting<br />

werd gevraagd – raakte echter niet gestart.<br />

Het Centrum voor Agrarische Geschiedenis (CAG)<br />

bestaat pas sinds 6 december 2000 en is als vzw<br />

verbonden aan de KU Leuven. De vereniging wil de<br />

geschiedenis van de land- en tuinbouw in Vlaanderen<br />

promoten voor een groot publiek en zo bijdragen tot<br />

een wetenschappelijk ondersteunde beeldvorming. Dat<br />

voeding afkomstig van landbouw een essentieel<br />

element is in het leven van alledag, is voor coördinator<br />

Jan Raymaekers de basisidee achter het CAG. De<br />

evolutie daarin roept soms vragen op. Informatie en<br />

contextualisering dragen bij tot het antwoord.<br />

Jan Raymaekers: “De landbouw heeft de afgelopen<br />

eeuw een compleet ander gezicht gekregen.<br />

Honderd jaar geleden was een derde van de<br />

bevolking bezig met landbouw; vandaag is dat<br />

nog drie procent. Er heeft zich een evolutie<br />

voltrokken van iets natuurlijks, het leven van<br />

alledag, naar een business waar de meeste mensen<br />

niets meer van afweten. Zoals een boze boer het<br />

onlangs formuleerde: ‘De mensen denken dat melk uit<br />

brikverpakkingen komt en dat de koeien er zijn voor<br />

de versiering.’ Dat is karikaturaal, maar het schetst wel<br />

de kloof tussen de landbouwsector en het publiek. Hoe<br />

zijn we van die idyllische landbouw van vijftig jaar<br />

geleden gekomen tot de situatie vandaag? Dat is onze<br />

scope.”<br />

Het CAG doet niet alleen interdisciplinair wetenschappelijk<br />

onderzoek, het ontwikkelt ook een dienst- en<br />

adviesverlenend steunpunt voor het bewaren, valoriseren<br />

en ontsluiten van het agrarisch cultureel<br />

erfgoed, een ‘virtueel museum’, zoals Jan Raymaekers


het noemt. Bovendien neemt het centrum initiatieven<br />

die de beeldvorming over de agrarische sector ondersteunen<br />

en verbeteren. Het verleden kan daar dienstbaar<br />

bij zijn. Het helpt zaken te verklaren, omdat het<br />

mee de redenen en oorzaken bevat voor wat we<br />

vandaag hebben.”<br />

Tot de oprichters van het CAG behoren de Cera<br />

Holding en de Boerenbond.<br />

Raymaekers: “De banden tussen de Cera, de<br />

Boerenbond en de KUL zijn traditioneel zeer intens.<br />

Die twee hoofdsponsors wilden een aparte juridische<br />

structuur die een eigen profiel kon creëren.” De drie<br />

stichtende leden hebben elk twee afgevaardigden in<br />

die beheersstructuur. Jan Raymaekers heeft vier collega’s.<br />

Een daarvan, een historicus met een economische<br />

achtergrond, bereidt een doctoraat voor over<br />

voeding van 1880 tot 1950.<br />

EEN WOEST PLAN?<br />

Het CAG wil het erfgoed op het platteland actualiseren<br />

door een breed publiek op een hedendaagse manier<br />

naar het verleden te laten kijken. Zo wil het actuele<br />

thema’s en toekomstige ontwikkelingen duiden vanuit<br />

de geschiedenis. Samen met het Provinciaal Museum<br />

Bokrijk en het Provinciaal Centrum voor Cultureel<br />

Erfgoed Limburg zou het CAG in dit project de<br />

verhalen over de ‘woeste heidegronden’ van de<br />

Kempen aanpakken.<br />

Dat landschap wordt gekenmerkt door zeer uitgestrekte<br />

heidevelden, die in de Middeleeuwen als<br />

cultuurlandschappen ontstonden onder invloed van de<br />

door kloosters en landsheren geëxploiteerde schaapskudden.<br />

In deze heidegronden liggen vaak ook<br />

prehistorische cultus- en begraafplaatsen in de vorm<br />

van grafheuvels. In de volksverhalen figureren deze<br />

‘heidense’ plekken als angstaanjagende oorden waar<br />

weerwolven, kabouters, heksen, dansende katten en<br />

spoken verblijven. De heide speelde in het dagelijks<br />

leven van onze voorouders een centrale rol: enerzijds<br />

als afschrikkende ‘woeste’ anti-ruimte, anderzijds als<br />

economisch belangrijk terrein: schapenweide, honingveld,<br />

turfveld en vindplaats van humus.<br />

Het partnerschap zou vooral op zoek gaan naar koppelingen<br />

tussen oude en recente historische sporen in de<br />

natuur, in monumenten, het landschap, de archeologie,<br />

hedendaagse kunst, museale en heemkundige<br />

collecties, feesten, optochten, orale overlevering,<br />

verhalen, ambachten enz. Jan Raymaekers verwachtte<br />

dat uit die verbindingen nieuwe interpretaties zouden<br />

ontstaan over erfgoed, volkscultuur, regionale geschiedenis,<br />

actualiteit en identiteit. Die kennis zou vervolgens<br />

kunnen worden overgebracht via educatie en<br />

cultuurtoerisme. Erg gedurfd was het plan om<br />

toeristen via mobiel internet (UMTS) gekoppeld aan<br />

het global positioning system (GPS), ter plaatse in het<br />

landschap informatie te verscha¤en over archeologie,<br />

museumcollecties, monumenten, verhalen, flora en<br />

fauna.<br />

Aan de Koning Boudewijnstichting werd steun<br />

gevraagd voor de eerste fase van dit project, een voorbereidend<br />

onderzoek dat zou nagaan of het project<br />

Woeste Gronden haalbaar was als project om kleine<br />

landelijke erfgoedcollecties en dito musea te kunnen<br />

verenigen en te omkaderen. Een andere onderzoeksonderdeel<br />

betrof het vinden van locaties en het interesseren<br />

van mogelijke partners. Parallel liep in<br />

Nederland een zelfde onderzoek. Dat alles moest<br />

resulteren in een gezamenlijke indiening als Europees<br />

project.<br />

ONTSTAANSGESCHIEDENIS<br />

Net als het CAG zelf groeide het projectidee uit de<br />

plannen voor een nieuw museum. Raymaekers: “In<br />

1991 bestond de Boerenbond honderd jaar. We hebben<br />

toen een tentoonstelling opgezet en daaruit ontstond<br />

het idee om iets permanents te maken: een nieuw<br />

museum voor landbouw en voeding.” Onderzoek wees<br />

echter uit dat Vlaanderen zowat 120 van dergelijke<br />

musea telt. Daar iets nieuws naast plaatsen leek dus<br />

HOOFDSTUK 3<br />

59<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


CENTRUM VOOR AGRARISCHE GESCHIEDENIS<br />

60<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

niet zo zinvol, zeker als men bedenkt dat veel van die<br />

initiatieven het moeilijk hebben. Zo ontstond het plan<br />

om veeleer een steunpunt te ontwikkelen dat al die<br />

initiatieven wetenschappelijk en educatief versterkt en<br />

tot netwerking aanzet. Een van de mogelijkheden was<br />

en is een virtueel museum waar het agrarische erfgoed<br />

(gereedschap, dieren, planten, gebruiken…) uit<br />

Vlaanderen wordt samengebracht, geïnventariseerd,<br />

gedocumenteerd en gecontextualiseerd, en van waaruit<br />

dan weer verwezen kan worden naar de concrete<br />

verzamelingen op het terrein.”<br />

Het project Woeste Gronden was een aanzet en had<br />

zo’n ondersteunende functie voor die kleine collecties<br />

en musea op het terrein. “Een van de doelstellingen<br />

was het reanimeren of activeren van dat lokale erfgoed<br />

door het te omkaderen. Woeste Gronden was voor mij<br />

dus vooral een methodologisch project,“ zo stelt Jan<br />

Raymaekers.<br />

HAALBAARHEIDSSTUDIE NIET HAALBAAR<br />

Alles wees erop dat het project precies op tijd kwam.<br />

In Vlaanderen was er de groeiende belangstelling voor<br />

de cultuur van alledag. Vanuit Nederland zocht Gerard<br />

Rooijakkers, een van de promotoren van die belangstelling,<br />

naar buitenlandse partners voor een Europees<br />

project met de ‘woeste gronden’ als grensoverschrijdend<br />

thema.” Die partners werden in Vlaanderen<br />

gevonden in het CAG dat erg geïnteresseerd is in de<br />

ontwikkeling van plattelandstoerisme, in het<br />

Provinciaal Museum Bokrijk, en in het Provinciaal<br />

Centrum voor Cultureel Erfgoed Limburg. En dan was<br />

er de campagne Actuele Volkscultuur, waarbinnen de<br />

haalbaarheidsstudie werd geselecteerd voor ondersteuning.<br />

Toch bleek zelfs die haalbaarheidsstudie uiteindelijk<br />

niet haalbaar. In haar beoordeling sprak de campagnejury<br />

reeds van een “hoog gegrepen en zeer omvangrijk<br />

project.” En ze wees daarbij op het belang ervan<br />

inzake ontgrenzing tussen sectoren en instellingen.<br />

Daar ligt mogelijk ook een reden voor het – hopelijk<br />

voorlopige – falen. Misschien kwam het project toch<br />

nog te vroeg, is er meer voorbereiding nodig, moeten<br />

de doelstellingen van de partners preciezer worden<br />

afgestemd, is voor zo’n ambitieus project een groter<br />

partnerschap noodzakelijk…<br />

ERFGOED EN VOLKSCULTUUR<br />

Raymaekers onderstreept het belang van lokaal erfgoed<br />

en lokale cultuur in het project Woeste Gronden. “We<br />

wilden alles in situ laten. Niet alles naar Bokrijk<br />

slepen, maar van ter plekke naar Bokrijk verwijzen.<br />

Dat lokale aspect is belangrijk en sluit op twee<br />

manieren aan bij de volkscultuur, bij de roots van de<br />

mensen en bij wat hen vandaag nog bezighoudt, eventueel<br />

als hobby. De volkse rituelen, dat was de invalshoek<br />

die wij zochten in al die verhalen. Want die<br />

woeste gronden, dat gaat over spoken en dwaallichtjes…<br />

Daar zitten zoveel elementen van volkscultuur<br />

in. Maar het feit dat mensen daar nu nog mee<br />

bezig zijn, is natuurlijk ook volkscultuur. Dat is dan<br />

metavolkscultuur: de veranderende manier van kijken<br />

naar en omgaan met het verleden. Dat is precies wat<br />

ons interesseert: wat doen mensen vandaag nog met<br />

dat verleden, wat is relevant, wat maken ze ervan?”<br />

Jan Raymaekers verwijst vol vuur naar Geert Mak, de<br />

volksjournalist van Nederland. “In een van zijn boeken<br />

beschrijft hij de evolutie van de plattelandscultuur. Hij<br />

begint zijn verhaal in de jaren ‘30. De grootste schok<br />

is natuurlijk de opkomst van de mechanisatie, de<br />

schaalvergroting, de rationalisatie, wetenschappelijke<br />

innovaties, internationalisering enz. Eigenlijk begint<br />

die evolutie al in 1880 of zelfs wat vroeger, maar de<br />

massale introductie komt pas na de Tweede<br />

Wereldoorlog, dan krijg je een schok. En dan zie je<br />

hoe die plattelandscultuur – die eigenlijk ook heel eng<br />

is, ik zou er niet willen in leven – hoe die opengetrokken<br />

wordt, wijzigt en teloorgaat, met alle positieve<br />

en negatieve gevolgen. En dan krijg je de inwijking uit<br />

de steden, de terugkeer eigenlijk van de stad naar het<br />

platteland, met de artificiële fermette als boegbeeld


– ook dat is volkscultuur – en de wisselwerking tussen<br />

die twee culturen. Een evolutie die ons zeker ook interesseert<br />

is het verdwijnen van het verenigingsleven.<br />

Met het project wilde het CAG het platteland reactiveren<br />

door op een toeristisch-recreatieve manier te<br />

kijken naar een werkcontext van enkele generaties<br />

terug. “Het materiaal is te vinden op het platteland en<br />

daar wordt het bedreigd, gaat het kapot. Zelfs naar dat<br />

landschap komt niemand kijken en de evenementen<br />

zijn er op sterven na dood. Hoe kunnen we zoiets revitaliseren?<br />

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het niet<br />

verdwijnt?” Bokrijk erbij betrekken vindt hij evident.<br />

“Bokrijk is in Vlaanderen het grootste museum in dit<br />

genre en heeft een fantastisch kader. Het wil meer zijn<br />

dan een pretpark, het brengt ook dingen waarvan<br />

mensen ongemerkt wijzer worden.” Voor Raymaekers<br />

ligt daar de kern van de actualisering: “We wilden de<br />

bezoekers meer geven dan enkel een kader om te picknicken.”<br />

MOEGESTREDEN ACTOREN<br />

Inzake cultuur, musea, geschiedenis… gaat er volgens<br />

Raymaekers traditioneel veel meer aandacht naar de<br />

steden. “Wij concentreren ons op het platteland,<br />

omdat het wat verwaarloosd is. Daar zijn zeker dingen<br />

te doen; het is meer bedreigd dan die stedelijke instellingen.<br />

Maar inhoudelijk kun je het platteland niet<br />

bestuderen als een geïsoleerd fenomeen.”<br />

Welke rol kan het CAG daar volgens hem in spelen?<br />

Hoe kunnen landelijke initiatieven worden geactiveerd?<br />

“Door initiatieven te ondersteunen, geld te<br />

genereren om gezamenlijk promotie te voeren, om<br />

samen activiteiten te organiseren, om hun werking<br />

voort te zetten. Het zijn meestal vrijwilligersorganisaties<br />

en die hebben geen middelen. Je hebt mensen die<br />

er geld uit hun eigen portemonnee instoppen. Als die<br />

verdwijnen, dan is het gedaan met zo’n project. Ik ben<br />

voor de levenscyclus van initiatieven: ze ontstaan,<br />

kennen een hoogtepunt en verdwijnen. Dat moet ook,<br />

dat is normaal. Maar als je geen nieuwe impulsen<br />

geeft, dan komt er niks in de plaats.”<br />

Jan Raymaekers heeft de indruk dat er een zekere<br />

moeheid heerst bij veel heemkundige kringen. “Heel<br />

wat van die initiatieven zijn moe van het vechten, van<br />

het zoeken naar subsidies. De spirit is er wat uit. Het<br />

zijn ook vaak zeer traditionele verenigingen. Ik denk<br />

bovendien dat de communicatie van de Koning<br />

Boudewijnstichting hun soms ontgaat, dat het niet<br />

hun taal is, dat ze zich daar niet echt in herkennen,<br />

dat ze niet goed weten wat precies wordt gezocht. Ik<br />

kan mij inbeelden dat stedelijke verenigingen daar<br />

sneller in zijn: dossiers schrijven, het jargon daarin<br />

wringen... Ze doen meer moeite, kennen de wegen<br />

beter, zijn mondiger, handiger.”<br />

CONCLUSIE<br />

Dit was een hoog gegrepen en zeer omvangrijk<br />

project. De ondersteuning van de voorbereidende haalbaarheidsstudie<br />

was door de Koning Boudewijnstichting<br />

vooral bedoeld als aanmoediging en bevestiging<br />

van het belang van dit experiment. Dat belang<br />

bestond vooral in de ontgrenzing tussen sectoren en<br />

instellingen en in de poging tot uitwerking en overbrenging<br />

van een regionale culturele biografie. Het<br />

heeft niet mogen zijn. De wilde plannen, zoals het<br />

onderzoek naar de mogelijkheden om via mobiel<br />

internet ter plaatse informatie in te winnen, haalden<br />

enkel het papier.<br />

De vroege mislukking van dit project wijst op het<br />

belang van constructieve netwerking, ook voor het<br />

verzamelen, bewaren en reproduceren van kennis.<br />

Overheden en privé-organisaties die rond erfgoed en<br />

volkscultuur werken, doen dat tot nu toe vaak los van<br />

elkaar. Men is meestal met het eigen aanbod bezig en<br />

minder met de vraag van het publiek, die geen sectorale<br />

of institutionele grenzen kent. Een antwoord op<br />

die vraag veronderstelt een mobilisatie van actoren en<br />

vervolgens samenwerking en synergieën.<br />

HOOFDSTUK 3<br />

61<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


CENTRUM VOOR AGRARISCHE GESCHIEDENIS<br />

62<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

In de verdere uitwerking van het project moet allicht<br />

bijzondere aandacht worden besteed aan de sterk<br />

wijzigende verhouding tussen stad en platteland. De<br />

oude breuklijnen stad - platteland, cultuur - natuur,<br />

premoderniteit - moderniteit vervagen in een wereld<br />

die meer en meer afhangt van de constructie van<br />

imago’s en ervaringen. Het platteland is aldus in een<br />

tweezijdige ontwikkeling gevat: enerzijds wordt het<br />

versneld opgenomen in de modernisering en industrialisering<br />

en anderzijds vereist zijn overleven een<br />

bijdrage van toerisme en recreatie die juist steunt op<br />

het behoud van een ‘ideaal’ beeld van natuur, landbouw,<br />

ongereptheid en dergelijke. Dat spanningsveld<br />

staat centraal bij de ontwikkeling van een aantrekkelijke<br />

representatie van het agrarische.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

6197,34 euro<br />

Centrum voor Agrarische Geschiedenis<br />

Vlamingenstraat 39<br />

3000 Leuven<br />

tel.: 0478-62 05 55 - fax: 016-32 35 01<br />

jan.raymaekers@kadoc.kuleuven.ac.be


Tu ne verras pas<br />

Verapaz<br />

Documentaire over migratie naar ‘het<br />

beloofde land’<br />

Volk wordt hier een<br />

dynamisch begrip<br />

Tu ne verras pas Verapaz is een documentaire over de<br />

droom van het beloofde land, een exotisch oord omsponnen<br />

met legendes, sagen en mythische vergrotingen. De film<br />

brengt een onbekend koloniaal verleden in beeld: de poging<br />

van Leopold I om een deel van Guatemala te koloniseren.<br />

Het Verapazverhaal wordt volgens de methode van de<br />

visuele antropologie gereconstrueerd. In die reconstructie<br />

wordt de rol van de staat benadrukt.<br />

De vzw <strong>Elektrischer</strong> <strong>Schnellseher</strong> is opgericht in Gent<br />

op 27 januari 1999 door universitair en artistiek<br />

geschoolde filmmakers: An van. Dienderen heeft een<br />

achtergrond als documentairemaakster en Didier<br />

Volckaert is meer vertrouwd met experimentele film.<br />

De doelstellingen van de vzw zijn drieërlei. In de eerste<br />

plaats het werk vertegenwoordigen van de leden en een<br />

locatie bieden aan jonge kunstenaars. Ten tweede wil<br />

de vereniging “de leegte opvullen tussen experimentele<br />

cinema, documentaire en videokunst in<br />

België”. Ten slotte wil zij een verbale arena zijn<br />

voor kunstenaars, kunstcritici en musea.<br />

Tu ne verras pas Verapaz is een creatieve documentaire<br />

over het beeld van het beloofde land, zowel in het<br />

kortstondig door België gekoloniseerde gebied Santo<br />

Tomás de Castilla (Verapaz, Guatemala) als in de<br />

Gentse migrantenwijk Muide. Volkscultuur en lokale<br />

geschiedenis worden verbonden met migratie door alle<br />

tijden heen.<br />

De Gentse vzw de hondsjaren neemt deel in de<br />

research en de productie. Andere partners zijn het<br />

KunstenFESTIVALdesArts, als coproducent, en het<br />

Nieuwpoorttheater dat logistieke steun levert. An van.<br />

Dienderen staat in voor scenario, regie en productie.<br />

De film kost in totaal iets meer dan 124.000 euro;<br />

producenten <strong>Elektrischer</strong> <strong>Schnellseher</strong> en de hondsjaren<br />

brengen respectievelijk 29.747 euro en 7437 euro<br />

in. Het filmfonds geeft 39.898 euro en coproducent<br />

KunstenFESTIVALdesArts 12.395 euro. De Koning<br />

Boudewijnstichting steunt het project met 9916 euro,<br />

de stad Gent subsidieert voor 3099 euro, de provincie<br />

Oost-Vlaanderen eveneens.<br />

HOOFDSTUK 3<br />

63<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


ELEKTRISCHER SCHNELLSEHER<br />

64<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

OPENHEID<br />

Najaar 2001 is het onderzoek in België en Guatemala<br />

bijna afgerond. Er wordt nog geïnterviewd in de<br />

Gentse Muide, vlakbij een verdwenen beluik dat<br />

Verapas werd genoemd. Migranten en senioren<br />

worden er, naar aanleiding van de Verapazlegendes,<br />

gevraagd iets te vertellen over hun ‘beloofde land’.<br />

In september 2001 zijn de makers naar Santo Tomás<br />

gereisd om daar zicht te krijgen op wat er nog overblijft<br />

van die geschiedenis. Dat blijkt een heel ander<br />

verhaal te zijn.<br />

Het team stelt zich open op wat het eindproduct<br />

betreft. An van. Dienderen: “Die openheid staat in<br />

schril contrast met traditionele documentaire<br />

productie. Daar wordt gewerkt vanuit een economisch<br />

(en dus ideologisch) bepaald uitgangspunt, met een<br />

formele en dwingende structuur waarin tijdsduur,<br />

montageschema, quotes-ritmering en leuke-koppendialogen<br />

al vastliggen.” Wat hier wel vaststaat, is de<br />

vraagstelling in de film. Er wordt gezocht naar macrostructuren<br />

van migratie en identiteit, via de vraag naar<br />

een abstractie, ‘het beloofde land’.<br />

EEN IDEE WORDT REALITEIT<br />

Het idee voor de film komt van Tobias de Pessemier<br />

van vzw de hondsjaren, die destijds voor het<br />

Nieuwpoorttheater onderzoek deed in de Muide. Hij<br />

verzamelde daar verhalen en aanknopingspunten voor<br />

het project Stadskroniek, dat toen onderdeel was van<br />

het Time-festival. Daar pikte hij de Verapazlegendes<br />

op. In een gesprek daarover met Didier Volckaert van<br />

<strong>Elektrischer</strong> <strong>Schnellseher</strong> ontstond het idee om er<br />

samen met An van. Dienderen een documentaire over<br />

te maken. In mei 2000 stapten ze naar Frie Leysen;<br />

die instemde om met KunstenFESTIVALdesArts te<br />

coproduceren.<br />

De documentaire is af in 2002. Hij wordt getoond op<br />

kunstenfestivals. Samen met het Nieuwpoorttheater<br />

wordt gezocht naar een gepaste omkadering voor de<br />

vertoning. Ook zoeken de initiatiefnemers naar<br />

samenwerking met het Staatssecretariaat voor<br />

Ontwikkelingssamenwerking. Dat wordt gevraagd<br />

logistieke hulp te verlenen bij de voorstelling van de<br />

film in Guatemala. Van. Dienderen: “Het is van groot<br />

belang dat de film gelijktijdig in beide landen kan<br />

worden vertoond.” Ook dat aspect van de productie<br />

draagt bij tot participerend en interactief werken. In<br />

Gent willen de initiatiefnemers de film ook programmeren<br />

in buurtcentra en scholen.<br />

METHODE<br />

De documentaire wordt gemaakt volgens de methode<br />

van de antropologie. De makers willen van onderuit<br />

werken om een zo integer mogelijke voorstelling van<br />

de andere te geven. “De film toont dat de andere nooit<br />

begrepen kan worden en dat dit niet meer dan<br />

normaal is. Dit erkennen is een oprechte vorm van<br />

wetenschap” vindt van. Dienderen. Het resultaat zal<br />

een gedeelde waarheid zijn, een genegotieerde en<br />

zeker geen objectieve of absolute waarheid. De observaties<br />

en analyses van de antropoloog (filmmaker)<br />

worden door zowel die ander als door de wetenschapper<br />

(filmmaker) zelf bevraagd. “Voortdurend<br />

zelfreflectief met je methodiek omspringen, kan voorkomen<br />

dat je in de val trapt van het beschrijven van de<br />

ander vanuit essentialistische Westerse concepten,<br />

waardoor hooguit een spiegel van de eigen maatschappij<br />

kan worden gereconstrueerd”.<br />

De zoektocht naar correcte en volledige informatie en<br />

ook de beeldconstructie worden in de film meegegeven.<br />

“Die zelfreflectie gaat helemaal in tegen het<br />

formatdenken van traditionele documentaires voor<br />

televisie,“ stelt An van. Dienderen. In klassieke documentaires<br />

komen de makers nooit in beeld. De<br />

makers van deze documentaire hebben helemaal geen<br />

schroom tegenover de camera. Door zelf in beeld te<br />

komen wordt de machtsverhouding tussen filmmaker<br />

en gefilmde gecorrigeerd. Deze werkwijze noemt<br />

van. Dienderen een politieke keuze.<br />

Het onderzoek is geïnspireerd op een volksliedje<br />

waarin Verapaz als het beloofde land wordt voorgesteld.<br />

(Wie goat er mee noar Verapas? / Doar moete wij


niet wirke / Eten en drenke op eu gemak / Sloape gelijk<br />

een virke) De senioren uit de Muide kunnen dit nog<br />

steeds zingen en ze verwijzen daarbij naar een oud<br />

beluik dat bekend stond als Verapas, al luidde de<br />

oªciële naam ‘Sasseblindeke’. Daarom startte de zoektocht<br />

in die buurt en eindigde zij in Guatemala.<br />

An van. Dienderen: “Ik wil niet dat het project blijft<br />

steken in een gemakkelijke anekdotiek, zoals in<br />

human-interest-reportages.” De research was nauwgezet<br />

en uitgebreid. Om te beginnen werden primaire<br />

bronnen doorsnu¤eld. Onder meer in de archieven<br />

van het Legermuseum, de Koninklijke Bibliotheek en<br />

het prentenkabinet in Brussel werd op zoek gegaan<br />

naar wat er precies is gebeurd in 1843. Het historisch<br />

onderzoek spitste zich onder meer toe op de beeldvorming<br />

over het beloofde land omdat auteurs die eerder<br />

over de kolonie publiceerden, daar nauwelijks<br />

aandacht aan hebben besteed. 1 Verder namen de<br />

onderzoekers geen genoegen met de Belgische versie<br />

van de feiten. Ze zochten ook contact met het Centro<br />

de Investigaciones Regionales de Mesoamérica<br />

(CIRMA), een researchcentrum in Guatemala-stad, en<br />

met antropologen die op Guatemala focussen.<br />

Behalve historisch onderzoek was er ook de research<br />

naar de herinneringen van de mensen, zowel bij de<br />

afstammelingen van de kolonisten in Guatemala en<br />

België als bij de Muidenaars in Gent. Eerst werden de<br />

senioren in de Muide bevraagd. De interviewtechniek<br />

is heel associatief: mensen worden tot vertellen aangespoord<br />

door een doelgerichte vraag naar de urban<br />

legends over Verapaz. Soms moet een langere omweg<br />

worden gemaakt. “We hebben bijvoorbeeld een man<br />

van 97 gevonden, geboren en getogen in het beluik.<br />

Zijn geheugen was niet meer zo goed, dus begonnen<br />

we met heel gedetailleerde vragen over het leven toen<br />

in dat beluik: met hoeveel ze daar woonden, bijvoorbeeld.<br />

Toen we vroegen of hij dat liedje over Verapaz<br />

kende, begon hij het te zingen. Het had volgens hem<br />

te maken met het feit dat de boten naar Verapaz daar<br />

vertrokken. Voor hem was dat een land”.<br />

De documentaire licht het historisch perspectief toe<br />

vanuit twee benaderingen: de context van de 19deeeuwse<br />

kolonisatie en de hedendaagse migratie. Zo<br />

komen de migranten aan bod die nu in de Muide<br />

wonen, die ook geronseld werden om naar hier te<br />

komen, die ook een migratieverhaal hebben. De zoektocht<br />

naar die verhalen loopt langs het verenigingsleven.<br />

De Verapaz-ploeg doet dat low profile. Op het<br />

vrouwendagfeest in het buurtcentrum worden ze door<br />

iemand uit eigen kring uitgenodigd hun verhaal te<br />

doen. Zonder te bruuskeren, want de vraag naar het<br />

beloofde land, wordt deze vrouwen niet elke dag<br />

gesteld. De reacties, zelfs als ze zeggen dat het idee<br />

veel te abstract is, worden in de film meegenomen. Ze<br />

willen echter niet voor de camera komen. Dus vraagt<br />

de regisseur afbeeldingen mee te brengen van een<br />

droomwijk. “Van onderuit werken” vraagt heel wat<br />

inventiviteit van de makers.<br />

Die werkvorm sluit ook aan bij een ander methodologisch<br />

aspect: de samenwerking met mensen die het<br />

veld en de gevoeligheden van de gemeenschap<br />

kennen. Zo wordt er gewerkt met Elke Borghs die een<br />

jaar in Santo Tomás woonde. “Die ervaring is een<br />

belangrijke bijdrage tot het onderzoek én de productie,<br />

ze vergezelt ons bij het filmen in Guatemala,“ vertelt<br />

van. Dienderen. Soms komen daar ook onverwachte<br />

verhalen uit. Zo bleek dat er in de klokkentoren van de<br />

kerk in Santo Tomás heel lang Vlaamse beiaardmuziek<br />

werd gespeeld. De klokken zijn intussen stuk en Elke<br />

Borghs heeft een cd van de Brugse beiaard opgestuurd.<br />

Die wordt daar nog steeds gespeeld. Als regisseur<br />

stuurt en manoeuvreert An van. Dienderen zulke<br />

informatie om ze in te passen in de film.<br />

Pas als de research min of meer afgerond is en er een<br />

overzicht is van het materiaal, wordt het scenario<br />

geschreven en worden de technische aspecten daarvan<br />

bestudeerd: welke camera, welke invalshoek, welk<br />

cameragebruik… “Wij werken niet vanuit een product.<br />

Het idee over de film blijft veranderen. De artistieke<br />

beslissingen zijn gemotiveerd<br />

door inhoudelijke research, maar<br />

dat kan nog veranderen terwijl<br />

HOOFDSTUK 3<br />

1. Er was wel een literairdocumentaire<br />

studie van Stefan<br />

Van den Bossche.<br />

65<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


ELEKTRISCHER SCHNELLSEHER<br />

66<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

we in Guatemala zijn voor opname.” Vorm en inhoud<br />

gaan samen en zijn evenwaardig. “Voor mij is film<br />

vormgeving vanuit inhoudelijke kennis.”<br />

INSPIRATIE<br />

Persoonlijke ervaringen spelen een grote rol in de<br />

keuze van het onderwerp. An van. Dienderen: “Ik<br />

studeer en werk al een tijdje in de Verenigde Staten,<br />

dus voor mij is migratie een persoonlijk thema<br />

geworden en ook de vraag naar het beloofde land.<br />

Amerika is daarvan het symbool. Wat houdt me in<br />

België? Waarom niet emigreren naar een land met<br />

meer mogelijkheden? Tijdens mijn reizen naar<br />

Amerika houden deze vragen me bezig.”<br />

Ook is van. Dienderen sterk beïnvloed door Trinh<br />

Minh-ha, bij wie ze werkt en die copromotor is van<br />

haar thesis aan de universiteit van Berkeley in<br />

Californië. Het is een Vietnamese vrouw die films<br />

maakt en les geeft in women studies en film studies in<br />

Berkeley. Haar films doen kritisch nadenken over<br />

vrouwen en postkolonialisme. “Ze stelt vragen vanuit<br />

het medium om zo het objectieve beeld van een documentairemaker<br />

te deconstrueren. Trinh inspireert<br />

inhoudelijk, als antropoloog, maar ook als filmmaker,<br />

door vragen te stellen over het documentair statuut.<br />

Voorts is An van. Dienderen ook gevormd door zes<br />

jaar samenwerking met professor Rik Pinxten (RUG)<br />

in het project visuele antropologie en door zijn theorie<br />

over identiteit. Hij is ook de promotor van haar doctoraatsthesis.<br />

Pinxten vindt dat cultuur maar één onderdeel<br />

is om een identiteit gestalte te geven. “Er zijn nog<br />

verscheidene andere factoren: gender, leeftijd, socioculturele<br />

gegevens, religie… die identiteiten vormgeven.<br />

Het is gevaarlijk dat enkel vast te pinnen op<br />

cultuur; dan dreigt men te vervallen in een essentialistisch<br />

neokolonialisme. Identiteit opvatten als een<br />

dynamisch spel is veel interessanter als concept.”<br />

PARTICIPATIE<br />

De Verapazploeg vindt het heel belangrijk dat mensen<br />

die meedoen, zich goed voelen bij de film. In de<br />

visuele antropologie wordt hiertoe een methode<br />

geboden: “het gefilmde beeld tonen aan de deelnemers<br />

en vragen of ze daarmee tevreden zijn,“ vat An van.<br />

Dienderen samen. Ook de montage wordt getoond.<br />

“In theorie is het evident. Natuurlijk moeten mensen<br />

participeren in de betekenisgeving van hun verhaal. In<br />

de praktijk is het echter niet altijd zo makkelijk om dat<br />

rigoureus uit te voeren. Maar ik blijf heel voorzichtig.<br />

Ik wil niet dat iemand zichzelf verkeerd in beeld<br />

gebracht vindt.” Ze geeft dan ook haar woord als<br />

iemand niet wil dat bepaalde beelden worden gebruikt.<br />

MAATSCHAPPELIJKE DIMENSIE<br />

Met de keuze van het onderwerp wordt al een maatschappelijke<br />

stelling ingenomen. Migratie is een fenomeen<br />

van alle tijden en alle continenten. Het is geen<br />

probleem, zoals sommige rechtse stromingen willen<br />

doen geloven, maar een algemeen menselijk gegeven,<br />

waarmee in verschillende maatschappijen op verschillende<br />

manieren wordt omgegaan.<br />

Belangrijk is dat vragen rond identiteit en migratie<br />

steeds opnieuw worden gesteld, zodat de antwoorden<br />

kunnen evolueren.<br />

Ook de methode is gebaseerd op een maatschappelijke<br />

visie. De grote openheid tegenover het resultaat is op<br />

zich een politiek standpunt. Het eindresultaat zal een<br />

gedeelde waarheid zijn die maatschappelijke grenzen<br />

overschrijdt.<br />

VISIE OP CULTUUR EN CULTURELE ACTOREN<br />

Volgens de makers is cultuur geen extra toevoeging<br />

aan het maatschappelijke gebeuren: het is niet iets dat<br />

er wel bij kan, of dat enkel mogelijk is mits andere<br />

maatschappelijke instellingen operatief zijn. “Cultuur<br />

vervult een even noodzakelijke functie als eten, slapen,<br />

sociale voorzieningen en een dak boven het hoofd.<br />

Daarom zijn campagnes rond actuele volkscultuur zo<br />

interessant: ze vatten cultuur op als iets dat dagelijks<br />

geproduceerd wordt. Vanuit die optiek ontkracht je het<br />

zogenaamde elitaire argument.” Overheidssubsidie<br />

wordt niet beschouwd als middel om de samenleving


te kneden, of tegen ‘de verzuring’, maar wel om individuen<br />

in contact te laten komen met een breed gamma<br />

aan cultuuruitingen, om weerbaarheid te kweken<br />

tegenover de veranderende wereld en culturele geletterdheid<br />

op te doen.<br />

Belangrijk aan de notie cultuur is de machtspositie<br />

van de cultuurmakers: “Wij komen allemaal van de<br />

blanke, welgestelde middenklasse. Er zijn heel veel<br />

andere groepen die de weg niet vinden naar subsidieorganen<br />

en tot het maken van cultuur”. De ploeg doet<br />

wel een poging om mensen die niet gemakkelijk<br />

toegang hebben tot dit soort projecten, actief te benaderen<br />

en als actor te belichten in dit verhaal:<br />

migranten, senioren en Guatemalteken.<br />

Toch is Verapaz geen sociaal-artistiek project pur sang.<br />

Daarvoor is er te weinig participatie in dit veeleer<br />

conceptuele project. “Uiteindelijk is film steeds<br />

selectie en kun je moeilijk álle interessante verhalen<br />

opnemen. Het conceptueel reconstrueren van geschiedenis<br />

vanuit een bepaalde visie staat centraal. Tijdens<br />

het project houden we wel gezamenlijk controle over<br />

de toegankelijkheid van de film. Het is onze ambitie<br />

een film te maken die brede lagen van de bevolking<br />

kan interesseren. Mijn vorige films ‘Nachtelijke bezoekers’,<br />

‘Site’ etc. zijn uitsluitend voor een gespecialiseerd<br />

publiek voorgesteld, jammer genoeg.”<br />

VISIE OP VOLKSCULTUUR<br />

Interactie, participatie en zelfreflectie zijn voor de<br />

makers van deze documentaire ingrediënten van<br />

actuele volkscultuur. De methodiek van het project<br />

sluit daarom nauw aan bij de doelstellingen van de<br />

campagne Actuele Volkscultuur. In dit project gaat het<br />

om voortlevende verhalen over een specifieke historische<br />

gebeurtenis, verhalen die bovendien betekenis<br />

geven aan plaatsen. Het onderzoek spitst zich toe op<br />

het opsporen van die verhalen. Het is opmerkelijk dat<br />

het om legendes gaat en niet om geschiedenis. In<br />

Vlaanderen is het Verapazverhaal toegedekt, omdat het<br />

slecht is afgelopen, maar in liedjes wordt de historie<br />

clandestien toch doorgegeven. In Guatemala leeft een<br />

ander verhaal, dat niet helemaal overeenstemt met de<br />

Belgische versie. Het derde luik van de film zorgt voor<br />

nog een andere betekenis. Daarin vertellen migranten<br />

die nu in de wijk wonen hun eigen verhaal. De band<br />

met de plaats, de reden waarom die plaats verbonden<br />

wordt met dat verhaal, is de ‘wortel’ van het onderzoek.<br />

Door het volgen van die wortel passeert het<br />

onderzoek – en dus de kijker – via concepten zoals het<br />

beloofde land, migratie, volkscultuur enz.<br />

‘Volk’ wordt in deze context een heel dynamisch<br />

begrip, dat meer te maken heeft met het delen van<br />

ervaring dan met traditionele categorieën in de antropologie,<br />

zoals etniciteit, nationaliteit of familieverwantschap.<br />

Hierin speelt de verdienste van de actuele<br />

antropologie, die veel verder kijkt dan het eendimensionale<br />

van geschiedschrijving of sociologie. Die<br />

laatste benaderingen vertrekken dikwijls vanuit België<br />

of Vlaanderen, terwijl er op hetzelfde moment heel<br />

veel andere dingen gebeuren, die ook een betekenis<br />

geven aan het verhaal. “Als men enkel vanuit het<br />

perspectief van de Vlamingen naar dat Verapaz-verhaal<br />

kijkt, dan is dat een hele enge visie. Ik denk dat het<br />

verhaal in dat geval heel snel gerecupereerd zou<br />

kunnen worden vanuit de ‘Vlaamse identiteit’. Om dit<br />

te vermijden betrekken we de Guatemalteekse getuigenis<br />

en diasporaverhalen in het project.”<br />

DAGELIJKS LEVEN?<br />

Vzw de hondsjaren heeft heel wat research gedaan in<br />

de Muide. Veerle Devos was in een buurtcentrum en<br />

ontmoette daar vrouwelijke migranten. “Wat is jullie<br />

beloofde land?” vroeg ze hen. Tussenpersoon en tolk<br />

Ayshe Palit reageerde meteen dat de term ‘beloofde<br />

land’ een religieuze connotatie heeft. “Deze vrouwen<br />

zijn daar zelfs niet eens mee bezig. Ze zijn elke dag<br />

bezig met overleven, met hun dagelijkse beslommeringen.”<br />

An van. Dienderen: “Deze reactie gaf aan dat<br />

onze vraag verkeerd was. Daarom trachten we nu, in<br />

samenspraak met Ayshe Palit, te achterhalen hoe we<br />

de verhalen van de migranten kunnen laten aansluiten<br />

bij het Verapaz-verhaal.” Verder zullen noties over het<br />

HOOFDSTUK 3<br />

67<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


ELEKTRISCHER SCHNELLSEHER<br />

68<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

dagelijkse leven doorschemeren in het historische<br />

verhaal: via brieven, foto’s en anekdotes verteld door<br />

de afstammelingen van de kolonisten, wordt getracht<br />

een beeld op te hangen van wat de kolonisten hebben<br />

doorstaan. De methodiek van de research onderzoekt<br />

het dagelijkse leven, maar de film gebruikt andere<br />

strategieën: het dagelijkse leven wordt gesuggereerd<br />

en geëvoceerd, niet gerepresenteerd. De regisseur wil<br />

dat de vraag naar de abstractie van ‘het beloofde land’<br />

doorweegt.<br />

CONCLUSIE<br />

De kracht van dit project ligt in de combinatie tussen<br />

een ver doorgedreven wetenschappelijk onderzoek en<br />

een artistiek oog. De methode van de (visuele) antropologie<br />

leent zich uitstekend tot het construeren van<br />

een gebalanceerd verhaal, waarbij de kunstenares de<br />

uitdaging aangaat strenge wetenschappelijke en deontologische<br />

eisen te respecteren en tegelijkertijd, of<br />

misschien ook daardoor, haar artistieke vrijheid te<br />

kunnen beleven.<br />

De thematiek van de film kan model staan voor de<br />

campagne Actuele Volkscultuur. Hier en ginder, vroeger<br />

en nu worden verbonden in een culturele productie<br />

die gebaseerd is op grondig onderzoek. Het verhaal<br />

biedt heel wat kansen om vastgeroeste beelden aan te<br />

vullen met onverwachte, nieuwe perspectieven.<br />

Typisch voor de antropologie is dat ze het<br />

eurocentrisme ter discussie stelt. An van. Dienderen<br />

vertrekt van een Gents volksliedje over Verapaz en<br />

eindigt in Guatemala om te kijken naar de overblijfselen<br />

van een stuk Vlaamse geschiedenis. ‘Volk’ betekent<br />

niet langer alleen ‘van hier’ en ‘van ons’ maar<br />

wordt in actuele volkscultuur een breder begrip, dat<br />

permanent in beweging is. Migratie is dan ook een erg<br />

dankbaar thema. Ook de positie van de maker staat ter<br />

discussie in deze documentaire. Het is een grote<br />

verdienste van dit project dat die discussie ook<br />

uitdrukkelijk meegegeven wordt aan het publiek.<br />

Maar wie krijgt de film te zien als hij niet op tv wordt<br />

vertoond? Alleen in kunstencentra en enkele buurt-<br />

huizen, blijft het publiek erg beperkt. De Koning<br />

Boudewijnstichting raadde de makers al bij de toekenning<br />

van de ondersteuning aan op zoek te gaan naar<br />

partners voor het verspreiden van de film in verschillende<br />

circuits. Als dat gebeurt, reiken de resultaten<br />

van dit project verder dan een doorsnee documentaire.<br />

En dat is toch wel de bedoeling.<br />

In een vertoning die ook omkadering biedt, ligt wel<br />

een mooie kans voor dit project. Als er een manier<br />

wordt gezocht om uit het artistieke milieu te breken,<br />

zal de vernieuwende methode ook voor andere<br />

projecten tot voorbeeld kunnen dienen.<br />

De makers van Tu ne verras pas Verapaz kiezen<br />

uitdrukkelijk voor een conceptueel product, ze maken<br />

geen vlotte ‘het leven zoals het is’-documentaire. Ze<br />

vertrekken van sociaal-economische evoluties om iets<br />

te zeggen over een algemeen menselijk gevoel, het<br />

verlangen naar ‘het beloofde land’ en dat is een<br />

gewaagde opstelling. Het gevaar bestaat dat ze vinden<br />

wat ze zoeken en hun idee opleggen aan de werkelijkheid.<br />

De methode staat echter open genoeg voor<br />

reality-checks en koerswendingen, zodat deze val<br />

vermeden kan worden.<br />

Hopelijk wordt van. Dienderens wens waargemaakt:<br />

dat deze film niet alleen letterlijk maar ook figuurlijk<br />

(inhoudelijk) toegankelijk zou zijn voor een groot<br />

publiek. Wegens de hoge graad van abstractie dreigt<br />

het eindproduct anders te intellectualistisch en te<br />

compact te worden, zoals ze zelf beseft.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

9915,74 euro<br />

<strong>Elektrischer</strong> <strong>Schnellseher</strong> vzw<br />

Haringsteeg 5 (Patershol)<br />

9000 Gent<br />

tel.: 0495-777 401<br />

mentat@pandora.be


De Heldenbank<br />

Kunst in de stad verzamelt heldenverhalen<br />

in Gent<br />

De vzw Kunst in de stad gaat in de Gentse 19de-eeuwse<br />

wijken op zoek naar heldenverhalen waarvan de<br />

protagonisten in het collectieve geheugen verder leven. Niet<br />

alleen de verhalen, ook de achtergronden ervan worden<br />

geregistreerd in de Heldenbank, een artistiek<br />

multimediaproject en levend archief.<br />

De Heldenbank is een initiatief van vzw Kunst in de<br />

Stad. Deze vereniging werd in maart 2001 in het leven<br />

geroepen door de dienst Kunsten van de stad Gent. De<br />

stad wilde hiermee enkele van haar projecten verzelfstandigen,<br />

gefinancierd door het nieuwe reglement op<br />

het sociaal-artistieke werk van de Vlaamse<br />

Gemeenschap. Diensthoofd Anne-Mie Hautekeete<br />

verklaart waarom: “Die sociaal-artistieke projecten<br />

hebben de voorbije zes jaar de kans gekregen om te<br />

groeien binnen de dienst Kunsten. Het werd tijd ze de<br />

ruimte te geven om een eigen richting te zoeken. We<br />

hebben ze liefdevol afgestoten. Ze krijgen nu meer<br />

armslag, zodat ze makkelijker kunnen<br />

samenwerken met andere culturele actoren<br />

Ik zal vertellen hoe<br />

en aanspraak kunnen maken op middelen<br />

het écht was<br />

die de dienst Kunsten ze niet kan geven.”<br />

De organisatie van sociaal-artistieke<br />

projecten behoort niet tot de prioritaire opdrachten van<br />

de dienst Kunsten. Vzw Kunst in de stad zorgt er<br />

bovendien voor dat de dienst tijd kan vrijmaken voor<br />

nieuwe proefprojecten.<br />

KUNST VOOR IEDEREEN<br />

Kunst in de stad zit samen met de dienst Kunsten in<br />

één huis. Ze delen ruimtes, kantoormateriaal, computers<br />

en publiciteitsmogelijkheden. “De vzw en de<br />

dienst werken nauw samen,“ verklaart Nele Goethals,<br />

verantwoordelijk voor het Heldenbankproject. “Zo blijft<br />

de dienst Kunsten contact houden met het veldwerk.<br />

De vzw is dus een permanent klankbord. Weten wat<br />

op het veld gebeurt, is ook belangrijk voor het beleid.”<br />

De kruisbestuiving is wederzijds. “De vzw profiteert<br />

van de naambekendheid van andere projecten van de<br />

dienst Kunsten, zoals ‘Kunst in de buurt’ en het<br />

HOOFDSTUK 3<br />

69<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


KUNST IN DE STAD<br />

70<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

‘Wijkpaleis’.” Het is de vaste intentie om ook in de<br />

toekomst die nauwe contacten te handhaven.<br />

De naam Kunst in de stad verwijst naar de wens om<br />

de buurten “weer aan te hechten bij de stad”. De basisboodschap<br />

luidt dat kunst in de stad iedereen toebehoort.<br />

“Iedereen in Gent moet op een democratische<br />

manier aan cultuur kunnen doen.” De vzw richt zich<br />

met haar acties tot alle Gentenaars, dus niet alleen tot<br />

de bewoners van ‘achtergestelde buurten’ uit de zogenaamde<br />

19de-eeuwse gordel. Zij focust evengoed op<br />

het stadscentrum. “De aandacht gaat wel bij voorrang<br />

uit naar de zwaksten. In welke wijk die wonen: de<br />

Brugse Poort, de Muide, Nieuw Gent, het stadscentrum<br />

of de Pekelharing… dat maakt niets uit.”<br />

Bij Kunst in de stad werken vier mensen: twee deeltijds<br />

en twee voltijds. Nele Goethals is door de dienst<br />

Kunsten vrijgesteld voor de vzw (en wordt dus door de<br />

stad betaald). Alle medewerkers hebben een sociale<br />

opleiding. De vzw beschikt over een budget van ongeveer<br />

148.750 euro. Die gelden zijn afkomstig van de<br />

Vlaamse Gemeenschap en van de Stad Gent. Voor de<br />

Heldenbank droeg de Koning Boudewijnstichting<br />

7436,81 euro bij.<br />

HELDENVERHALEN<br />

Sinds begin 2001 gaat Kunst in de stad in Gent op<br />

zoek naar heldenverhalen, fictieve, maar vooral waar<br />

gebeurde verhalen waarvan de helden en heldinnen<br />

(mensen, groepen, eventueel dieren) voortleven in het<br />

collectieve geheugen. De geschiedenis van die wijken<br />

heeft maar weinig materiële sporen nagelaten. De<br />

vereniging wil alvast de verhalen archiveren: “Over een<br />

fabriek die gesloten werd, vakbondsacties, immigratie<br />

van allochtonen. En over de rol van de lokale ‘held’<br />

daarin.” Die geschiedenissen leven verder in het<br />

geheugen en de verhalen van mensen. Kunst in de<br />

stad wil ze verzamelen en in een vorm gieten die ook<br />

voor de buurtbewoners toegankelijk is. Het project wil<br />

tegelijk de achtergronden van de verhalen onderzoeken.<br />

Hoe ontstaan ze? Hoe worden ze overge-<br />

dragen op nieuwe generaties? Over welke soort<br />

verhalen gaat het (mythes, legenden, anekdotes, feiten,<br />

idolate bewondering voor film-, pop- of sportfiguren)?<br />

Waar komen volkshelden of antihelden vandaan? Wie<br />

zijn ze en wat is hun betekenis? Wat zijn de<br />

verschillen tussen vroeger en nu? Hebben allochtonen<br />

eigen heldenverhalen? Hebben bepaalde buurten, leeftijdscategorieën<br />

of beroepen typische verhalen? Zijn<br />

lokale helden terug te voeren tot universele archetypes?<br />

Uit welke bron komen de verhalen? Wat is de<br />

rol van de media?<br />

De verhalen en de achtergrondkennis worden verzameld<br />

in de Heldenbank, een artistiek multimediaproduct<br />

en levend archief. Tekst- en beeldmateriaal<br />

worden via een website ontsloten, waardoor het interactief<br />

gebruikt en aangevuld kan worden, of beschikbaar<br />

is voor toepassingen zoals theater, muziek of<br />

poppenspel. De Heldenbank zal ook op cd en in uitgeprinte<br />

versie worden uitgegeven. Op die manier<br />

worden lokale geschiedenis en actualiteit vastgelegd en<br />

toegankelijk gemaakt. De uitdrukkelijk artistiek<br />

gerichte aanpak verhoogt de aantrekkelijkheid en<br />

toegankelijkheid, maar doet niets af aan de wetenschappelijke<br />

fundering.<br />

ONTSTAANSGESCHIEDENIS<br />

“De voorbije jaren hebben we veel verhalen verzameld,“<br />

vertelt projectcoördinator Nele Goethals. “We<br />

vonden dat we met dat materiaal echt iets moesten<br />

doen, en ook dat we het allemaal minder fragmentarisch<br />

moesten aanpakken. Daarom hebben we met de<br />

Heldenbank gekozen voor een totaalproject, over alle<br />

wijken heen, inclusief het centrum. Vincent Van Den<br />

Elschout (voormalig artistiek directeur van De Vieze<br />

Gasten), met wie wij toen brainstormden over mogelijke<br />

gezamenlijke projecten, bracht ons op het idee<br />

om de kleine, onbekende helden van Gent in het<br />

daglicht te stellen en de Gentse trots te beklemtonen.”<br />

Grote helden krijgen veel media-aandacht. Mensen<br />

kijken naar hen op. Vaak zijn het onbereikbare,


eroemde of historische figuren. “Maar ook in de<br />

eigen straat of familiekring spelen zich gebeurtenissen<br />

af die belangrijker zijn voor mensen. Mensen die als<br />

‘kleine helden’ worden bestempeld, hebben vaak een<br />

grote impact op het leven van anderen. Die kleine<br />

heldenverhalen worden vaak met veel emotie verteld.<br />

Stilstaan bij de vraag wie een held voor je is, heeft een<br />

grote impact.”<br />

TIMING<br />

De voorbereidingen gingen van start in december<br />

2000: contacten leggen in de wijken, overleggen met<br />

partners, een communicatiestrategie uitdenken. Het<br />

project werd in februari 2001 aan het publiek voorgesteld.<br />

Toen werd een eerste oproep gelanceerd om<br />

persoonlijke heldenverhalen kenbaar te maken. In<br />

oktober 2001 waren 89 verhalen verzameld, verwerkt<br />

en op de site geplaatst. De website www.gent.be/gentsehelden<br />

is operationeel sinds eind oktober 2001. Op het<br />

moment van dit onderzoek werden nog 30 andere<br />

verhalen verwerkt: vrijwilligers waren bezig met de<br />

interviews.<br />

Eind december 2001 schortte Kunst in de stad haar<br />

oproep om heldenverhalen te leveren tot nader order op.<br />

METHODE<br />

Om de heldenverhalen in de Gentse wijken te verzamelen,<br />

werden oproepen gelanceerd via het Gentse<br />

Stadsmagazine, aªches, buurtkranten, regionale televisie,<br />

lokale radiozenders, stadszuilen enz.<br />

Stadsbewoners die een heldenverhaal kennen over een<br />

persoon, een groep mensen of een dier, werd gevraagd<br />

dat te melden aan Kunst in de stad. De ploeg – voor de<br />

gelegenheid aangevuld met studenten van de lokale<br />

sociale hogeschool – trok ook zelf naar de wijken om<br />

mensen te vragen wie hun helden zijn.<br />

De verhalen en de achtergrondkennis worden verzameld<br />

in de Heldenbank: een artistiek multimediaproduct.<br />

Op de website kan men de verhalen lezen, er op<br />

reageren of zelf verhalen aanbrengen. Bij wijze van<br />

reclame voor de website werden via de bibliotheken<br />

bladwijzers verspreid met daarop het webadres en<br />

citaten over helden, zodat mensen werden geprikkeld<br />

om naar de site te surfen. In het najaar 2001 werden<br />

daartoe zelfs vormingsmomenten over internetgebruik<br />

georganiseerd.<br />

“De reacties komen ook mondeling”, vertelt Nele<br />

Goethals, “zo van ‘dat is overdreven’, ‘dat klopt niet’,<br />

‘ik zal eens vertellen hoe het écht was’ enz. Zo hebben<br />

we al verscheidene versies van sommige verhalen.<br />

Geregeld is één persoon ook de held van verscheidene<br />

mensen. Met dergelijke verhalen kun je op den duur<br />

het hele leven van die persoon reconstrueren.”<br />

“Maar er wordt wel voorzichtig omgesprongen met de<br />

verhalen, omdat de pers er enorm op aast. Er zitten<br />

heel persoonlijke en intieme verhalen tussen, die niet<br />

in kranten thuishoren. We hadden ook een samenwerking<br />

met AVS (de regionale televisiezender van Oost-<br />

Vlaanderen) gepland, maar zijn daar uiteindelijk van<br />

afgestapt. Het was te vroeg; we waren er niet klaar<br />

voor. We wilden niet vlug-vlug iets ensceneren en<br />

iemand voor de camera plaatsen. We bewaken meer<br />

en meer zelf de kwaliteit van hoe alles naar buiten<br />

gaat. Voor de oproep om heldenverhalen werkten we<br />

in 2001 wel samen met AVS. We konden de oproep<br />

gedurende 20 werkdagen gratis uitzenden in ruil voor<br />

logovermelding in de Heldencataloog.”<br />

PARTICIPATIE<br />

Het Nieuwpoorttheater werd door Kunst in de stad<br />

aangezocht om in het project te participeren via<br />

Stadskroniek. Onder die naam introduceerde en<br />

ontwikkelde Nieuwpoorttheater samen met de dienst<br />

Kunsten en de Gentse Universiteit diverse interdisciplinaire<br />

methodieken voor orale geschiedenis en materiaalverzameling,<br />

voor archivering en presentatie van<br />

die informatie, voor publieksparticipatie en deskundigheidsverhoging<br />

bij dergelijke initiatieven. Het doel is<br />

de oªciële geschiedenis aan te vullen met de verhalen<br />

van de gewone man/vrouw en die vervolledigde stadsgeschiedenis<br />

aan te wenden als bron voor culturele en<br />

maatschappelijke ontwikkeling. Markant aan de<br />

HOOFDSTUK 3<br />

71<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


KUNST IN DE STAD<br />

72<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

methodieken zijn onder meer de parallelle wetenschappelijke<br />

en artistieke benadering en de evenementaspecten<br />

verbonden aan de inzameling en de presentatie<br />

van roerend en immaterieel erfgoed. Dat alles<br />

leidde reeds tot projecten zoals Openbaar Onderzoek<br />

Kuiperskaai, Sluizeken-Tolhuis-Ham en Stadsgezichten.<br />

Ze maakten Stadskroniek tot een begrip.<br />

De dienst Kunsten en Nieuwpoorttheater werkten voor<br />

het eerst samen rond het project Storm naar theater.<br />

Drie keer honderdvijftig bewoners van wijken uit de<br />

19de-eeuwse gordel maakten toen hun eerste theaterervaring<br />

mee. Later werkten de dienst Kunsten en<br />

Nieuwpoorttheater nog samen, onder andere voor het<br />

Time-festival.<br />

Nieuwpoorttheater toonde veel belangstelling om de<br />

Heldenbank logistiek te ondersteunen. “Ze lieten ons<br />

echter weten dat ze het op dit ogenblik veel te druk<br />

hebben om de Heldenbank intensief en naar behoren<br />

te begeleiden. Voor de presentatie via de site moesten<br />

ze dus verstek laten gaan. Ze verzekerden ons wel dat<br />

ze weer inpikken zodra we de verhalen willen centraliseren.<br />

Dat is onze gezamenlijke bekommernis: ervoor<br />

zorgen dat al die verhalen uit diverse projecten op een<br />

goede manier gecentraliseerd worden.” Kunst in de<br />

stad zocht vzw Gent Cultuurstad aan om de logistieke<br />

ondersteuning daarvoor op zich te nemen.<br />

Tekst- en beeldmateriaal worden via een website<br />

ontsloten, waardoor het interactief gebruikt en aangevuld<br />

kan worden, of beschikbaar is voor toepassingen<br />

zoals theater, muziek of poppenspel. Zo zal de<br />

Heldenbank alvast de basis zijn voor Gentse Helden, een<br />

groots spektakel met dans en muziek, dat in zeven<br />

ateliers wordt voorbereid en waarin de buurtbewoners<br />

zelf op het podium zullen staan. “Het spektakel wordt<br />

geen replica van de verhalen, wel een bewerking en<br />

verwerking.”<br />

De artistieke begeleiding van de Heldenbank wordt<br />

verzorgd door Bernadette Vandecatsije. Zij was er van<br />

bij het begin bij betrokken en dacht het project mee<br />

uit. De Heldencataloog, het geplande beeldenboek en<br />

de bladwijzers staan onder haar artistieke leiding.<br />

“Gentse Helden is een groot en langdurig project, wat<br />

ervoor zorgt dat je in de diepte kunt werken. De<br />

artistieke component komt sterk uit de verf, wat niet<br />

van alle andere sociaal-artistieke projecten kan worden<br />

gezegd. Dat evenwicht zit erg goed bij Gentse Helden.”<br />

INSPIRATIE<br />

De initiatiefnemers gaan geregeld op werkbezoek in<br />

Vlaanderen en Nederland. Marc Santens (organisator<br />

van het sociaal-artistiek project ‘Charabang’ tijdens<br />

Antwerpen ‘93, nu aan de slag bij Vlaams bouwmeester<br />

bOb Van Reeth) was voor hen een grote inspiratiebron.<br />

“Hij was het die voor de eerste keer met een<br />

redelijk grote publieke aandacht dergelijke projecten<br />

voorstelde. Gedurende twee jaar (van eind 1995 tot<br />

1997) heeft hij onze dienst Kunsten op sleeptouw<br />

genomen. Hij was tegelijk inspirator en coach. Op<br />

stadsniveau was de aanpak en visie van de dienst<br />

Kunsten midden de jaren ‘90 vrij apart, al was er wel<br />

een stroming waarneembaar: overal in Vlaanderen<br />

kwamen toen sociaal-artistieke projecten tot stand.<br />

Vanuit deze stadsdienst is er altijd contact en uitwisseling<br />

geweest met die organisatoren. Dat we vanuit de<br />

sociale hoek vertrekken, is een bewuste keuze. We<br />

werken al zes jaar met de buurten, vandaar die voeling<br />

met zwakkere groepen. In het kennismakingsproces<br />

hebben we veel tijd gestoken, om het vertrouwen van<br />

de bewoners te winnen.”<br />

Vzw Kunst in de stad pleegt ook vaak overleg met<br />

mensen uit sociale hoek, én met kunstenaars en<br />

‘cultuurproducenten’.<br />

VOLKSCULTUUR<br />

Nele Goethals zucht bij woorden als ‘volkswijken’ en<br />

‘volksmensen’. “Dat is zo typerend. Ik voel mij ook een<br />

volksmens. Voor mij is het volk iedereen. Toch heb ik<br />

problemen met de term. ‘Volksfiguur’ klinkt vaak<br />

denigrerend, als je dat hoort, weet je al dat er te lachen<br />

valt. Ik ga uit van het individu. Iedereen leeft tussen


andere mensen, heeft zijn eigen relatiepatronen. Er<br />

gebeuren dingen in je leven, ook cultureel. Dat is voor<br />

mij allemaal volkscultuur. Ik heb het liever over<br />

actuele cultuur. Het volk is iedereen: autochtonen,<br />

allochtonen, intellectuelen en alle anderen.” Volgens<br />

Martine Verheye (educatief medewerker en begeleider<br />

van ateliers en interviews) maakt de voorgeschiedenis<br />

van ‘volkscultuur’ het gebruik van dat begrip problematisch.<br />

Ook extreem-rechts gebruikt die term. “Voor<br />

mij is volkscultuur alles, maar het feit dat er een<br />

campagne Actuele Volkscultuur wordt gelanceerd, heeft<br />

ermee te maken dat nu we ontdekken wat niet in onze<br />

kunst-, geschiedenis- en cultuurboeken staat. In die<br />

boeken zitten grote gaten. Veel waardevolle levende<br />

cultuur ontbreekt. Nu plakken ze daar de naam volkscultuur<br />

op. De levende, actuele cultuur vind ik een<br />

betere term.” Ook het alledaagse past in die cultuur.<br />

“In geschiedenis- en kunstboeken vind je altijd alleen<br />

maar het uitzonderlijke, wat op een piëdestal staat.<br />

Terwijl veel waardevol materiaal uit het dagelijks leven<br />

nog nooit gezien werd.”<br />

MAATSCHAPPELIJKE DIMENSIE<br />

Vzw Kunst in de stad gaat ook bij allochtonen op zoek<br />

naar het universele karakter van heldenverhalen.<br />

Martine Verheye verduidelijkt: “Vader- en moederschap<br />

bijvoorbeeld is voor iedereen belangrijk, dat is<br />

universeel. Allochtonen zitten in onze samenleving<br />

dikwijls in een minderwaardige positie. Net door hun<br />

verhaal te tonen, zeg je ‘die mensen zijn belangrijk, ze<br />

zijn gelijkwaardig’. Door zo’n actie kom je mee op<br />

tegen allerlei racistische bewegingen. Zonder woorden<br />

zeggen we dat we hen belangrijk vinden, dat we hun<br />

geschiedenis de moeite waard vinden. Tegelijkertijd<br />

tonen we ook aan de rest van de samenleving dat we<br />

alle verhalen even belangrijk vinden. Er zit zoveel<br />

universeels in die verhalen. Daardoor kun je de<br />

communicatie opentrekken: de ander is niet zo anders<br />

als je zou denken. Turkse heldenverhalen verschillen<br />

niet veel van die van ‘echte’ Gentenaars.”<br />

“Mensen hebben hun trots”, gaat Martine Verheye<br />

verder, “ze komen op onze projecten af omdat ze<br />

willen deelnemen aan cultuur. Als er andere redenen<br />

zijn, zien we die wel maar we confronteren hen daar<br />

niet mee. Niemand wil immers bestempeld worden als<br />

kansarm of in nood. Na de culturele activiteit komt er<br />

wel van alles naar boven. Maar we gaan dat sociale<br />

aspect niet aªcheren. Gaandeweg verdwijnen de<br />

sociale motieven trouwens naar de achtergrond. Als ze<br />

bijvoorbeeld een theaterproject hebben gedaan, verandert<br />

hun motivatie, wordt die cultureel gericht: passie.<br />

Dat is net zo typisch voor sociaal-artistieke projecten.”<br />

Omgekeerd kan ook. Martine Verheye begeleidt een<br />

theaterproject en put daaruit een voorbeeld: “Sommige<br />

mensen komen binnen en zeggen dat ze veel ervaring<br />

hebben, gedreven zijn, in het amateurtoneel bezig<br />

zijn. Na tien sessies, blijkt dan bij de evaluatie dat ze<br />

zich voor het eerst in lange tijd weer opgenomen<br />

voelen in een groep. Dat tweerichtingsverkeer is er<br />

altijd.”<br />

Martine Verheye beschouwt haar taak als<br />

empowerment. Door kunst wil ze maatschappelijke<br />

participatie bevorderen: “Als ik vanuit mijn job in<br />

contact kom met mensen die maatschappelijk uit de<br />

boot vallen, wil ik twee zaken bereiken: de kans bieden<br />

tot deelname aan cultuur, en daarnaast psychische en<br />

sociale versterking.”<br />

CULTUUR EN CULTURELE ACTOREN / ACTIEF<br />

BURGERSCHAP<br />

De dienst Kunsten beseft dat er groepen zijn die geen<br />

toegang hebben tot het culturele aanbod. “We stellen<br />

vast dat het verenigingsleven een groot deel van die<br />

mensen niet meer bereikt. Iedereen moet kansen<br />

krijgen om tot culturele participatie te komen. Gent is<br />

rijk aan cultuur en iedereen moet er aan kunnen deelnemen,<br />

ook de zwakkere groepen,“ betoogt Nele<br />

Goethals. Kunst en cultuur worden gezien als een<br />

hefboom tot sociale integratie. “Kijk bijvoorbeeld hoe<br />

mensen die deelnemen aan onze projecten, nu op<br />

studiedagen assertief het woord nemen… Zij eisen<br />

meer hun recht op. Ons publiek leert aan actief<br />

HOOFDSTUK 3<br />

73<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


KUNST IN DE STAD<br />

74<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

burgerschap te doen. Ze nemen deel aan een project,<br />

raken daardoor uit hun isolement, doen volgende keer<br />

weer mee met andere activiteiten, gaan mee op uitstap<br />

naar een vergelijkbaar project… Zo leren ze zich maatschappelijk<br />

te bewegen. Naar een persconferentie<br />

zouden ze zelf nooit gaan. Maar omdat ze horen dat<br />

wij er zullen zijn, trekken ze er ook naartoe. Er komt<br />

een politicus spreken in de buurt? Plots gaan ze daar<br />

naartoe. Omdat ze het ondertussen gewoon zijn aan<br />

bijeenkomsten deel te nemen en daar het woord te<br />

voeren,“ vult Martine Verheye aan. Actief burgerschap<br />

groeit al doende. “We proberen dan ook van niet<br />

constant met dezelfde mensen te werken. Na een jaar<br />

of twee moeten ze zichzelf gevonden hebben. Ze<br />

mogen ons dan niet meer nodig hebben.”<br />

Kunst is een aangename manier om rond sociale<br />

thema’s te werken. “Je kunt het op een niet-probleemstellende<br />

manier doen.”<br />

CONCLUSIE<br />

Met dit project gaan de initiatiefnemers een originele<br />

uitdaging aan. Ze gebruiken heldenverhalen als horizontale<br />

doorsnede van de 19de-eeuwse wijken.<br />

Vroeger was vertellen dagelijkse kost. Er was geen tv<br />

en de mensen vertelden elkaar ‘s avonds verhalen. Via<br />

de ‘heldenoproep’ haalt Kunst in de stad het materiaal<br />

dat nog leeft naar boven. Wat sluimerend aanwezig is<br />

in de herinneringen en dreigt verloren te gaan, wordt<br />

zo terug in de actualiteit gebracht.<br />

Het partnerschap staat borg voor een realistische<br />

uitwerking. De continuïteit en de blijvende communicatie<br />

rond het eindproduct vragen wel organisatorische<br />

maatregelen. De ploeg van Kunst in de stad werkt<br />

binnen een traditie van sociaal-artistieke projecten. Ze<br />

vertrekt voor de Heldenbank vooral vanuit de mensen.<br />

De werking is gedefinieerd in agogische termen. Het<br />

initiatief is laagdrempelig: ze gaan naar de mensen<br />

toe, doen oproepen via kranten, televisie en dergelijke.<br />

Bijzonder waardevol is de creatie van een artistiek<br />

product (beeldencataloog, op basis van de knowhow<br />

van Stadskroniek) en ook de terugkoppeling naar de<br />

wijken waar het materiaal vandaan komt (via de<br />

heldenwebsite). Het is de bedoeling dat de verhalen<br />

ook door andere mensen artistiek worden benut.<br />

Zeker de multimediale verwerking kan een katalysator<br />

zijn. De vraag rijst wel of een website de ideale manier<br />

is om de verhalen breed te verspreiden. Artistieke<br />

producenten hebben toegang tot het internet, maar het<br />

doelpubliek dikwijls niet. Vormingsmomenten voor<br />

het internet kunnen de toegankelijkheid vergroten,<br />

maar de drempel blijft hoog omdat niet iedereen een<br />

computer thuis heeft. Daarom zijn andere vormen van<br />

publicatie belangrijk: regionale kranten en televisie.<br />

Ook het bibliotheekproject (bladwijzers) is een interessante<br />

manier om de Heldenbank ruimere bekendheid<br />

te geven.<br />

Dit project vertoont veel overeenstemming met Brussel<br />

behoort ons toe/Bruxelles nous appartient, dat naar<br />

aanleiding van Brussel 2000 werd opgezet.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

7436,81 euro<br />

vzw Kunst in de stad<br />

Veldstraat 82<br />

9000 Gent<br />

tel.: 09-269 84 80 - fax: 09-269 84 99<br />

dienst.kunsten@gent.be<br />

www.gent.be/gentsehelden


20 jaar Vooruit<br />

Het verhaal van een feestlokaal<br />

Naar aanleiding van zijn 20ste verjaardag wil<br />

Kunstencentrum Vooruit de orale geschiedenis van het<br />

‘Feestlokaal Vooruit’ op wetenschappelijk verantwoorde<br />

wijze verzamelen en bewaren. Dat moet uitmonden in<br />

publicaties. De verhalen zullen aangeboden worden aan<br />

andere Gentse kunstencentra en podiumkunstenaars, met<br />

het doel ze te vertalen naar hun artistieke praktijk. De<br />

resultaten daarvan zullen de rode draad vormen voor het<br />

feestjaar 2002. Het project biedt het Kunstencentrum de<br />

kans zijn hoofdactiviteit, de podiumkunsten, te voeden<br />

vanuit de geschiedenis van het eigen gebouw en de stad<br />

waar het tot stand kwam.<br />

Vanaf haar oprichting in 1982 had de vzw Vooruit een<br />

dubbele doelstelling: de restauratie van het Feestlokaal<br />

en dat gebouw opnieuw een culturele en maatschappelijke<br />

bestemming geven. Vrij snel werd gekozen voor<br />

het model van een hedendaags kunstencentrum: een<br />

multidisciplinaire werking met de focus op podiumkunsten.<br />

Guy Cools van Vooruit: “Reeds in het<br />

oorspronkelijke concept werd heel duidelijk vanuit de<br />

kunstenaar gedacht. Een hele generatie artiesten kwam<br />

in de jaren ‘80 gewoon niet aan de bak. Wij wilden<br />

hen begeleiden, niet alleen bij het presenteren van hun<br />

werk maar ook bij de productie.”<br />

Sinds kort zijn de basisdoelstel-<br />

Hun eigen verhalen<br />

lingen van vzw Vooruit min of<br />

teruggeven<br />

meer gerealiseerd. In september<br />

2000 werd – na 18 jaar – de restauratie<br />

afgerond. Als kunstencentrum kan de vzw ook de<br />

komende jaren rekenen op ondersteuning door de<br />

Vlaamse Gemeenschap, de stad Gent en de provincie<br />

Oost-Vlaanderen. “Omdat onze subsidies behoorlijk<br />

werden verhoogd, kunnen we nu onze artistieke<br />

werking consolideren.”<br />

Kunstencentrum Vooruit heeft zijn functie de voorbije<br />

tien jaar verschoven van overwegend receptief naar<br />

grotendeels productief. “De 80/20-verhouding tussen<br />

zaalverhuur en eigen artistieke projecten, hebben we<br />

omgedraaid. We willen dat ons aanbod een grotere<br />

consistentie heeft.” Buiten het zichtbare gedeelte, het<br />

HOOFDSTUK 3<br />

75<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


KUNSTENCENTRUM VOORUIT<br />

76<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

café en de drie publiekszalen, heeft Vooruit ook al<br />

jaren vijf studio’s in bedrijf waarin kunstenaars het<br />

hele jaar door aan de slag zijn. Vooruit heeft 62<br />

mensen in betaalde dienst en ook nog 30 vrijwilligers.<br />

Vorig jaar draaide het centrum met een artistiek<br />

budget van ruim 4.115.000 euro.<br />

DE STENEN ÉN DE MENSEN<br />

In 1992 werd de tiende verjaardag gevierd met vuurwerk<br />

en een groots feest van een dag en een nacht.<br />

Zijn twintigste verjaardag wil het Kunstencentrum<br />

meer diepgang geven door verleden en heden, gebouw<br />

en werking nog beter op elkaar af te stemmen dan<br />

reeds het geval is. Vooruit wil de activiteiten van de<br />

recente twintig jaar inbedden in de geschiedenis van<br />

het Feestlokaal, dat de hele voorbije eeuw omvat, en<br />

daar één groot verhaal rond vertellen. Guy Cools: “We<br />

willen twee elementen binnen onze basisdoelstellingen<br />

scherper of duidelijker profileren: enerzijds die<br />

recente geschiedenis van 20 jaar Kunstencentrum,<br />

anderzijds de bijna 100-jarige geschiedenis van het<br />

Feestlokaal dat altijd een culturele bestemming heeft<br />

gehad, als cultureel huis van de arbeidersbeweging.<br />

Dat zijn twee geschiedenissen die tot nu toe te veel los<br />

van elkaar stonden.” Guy Cools vindt dat er te veel<br />

aandacht ging naar de architectuur van het gebouw,<br />

zeker wat de geschiedenis van Vooruit betreft. “We<br />

willen de aandacht verleggen van de stenen naar de<br />

mensen die 100 jaar lang dit huis hebben bevolkt en<br />

hier dingen hebben georganiseerd.”<br />

Het kunstencentrum wil de mondelinge geschiedenis,<br />

de vele verhalen over Vooruit, wetenschappelijk verzamelen,<br />

documenteren en archiveren. “De anekdote<br />

van de weeskinderen uit de Spaanse burgeroorlog, die<br />

op de scène van onze theaterzaal hun Gentse adoptieouders<br />

vonden en daarmee de basis legden voor een<br />

bloeiende Spaanse gemeenschap in Gent, is slechts<br />

een van de vele voorbeelden.” Kortom, de studie van<br />

het leven in en om het Feestlokaal Vooruit. In een<br />

tweede fase wil het centrum daar een reeks publicaties<br />

aan koppelen. De derde stap is de belangrijkste:<br />

Vooruit gooit als opdrachtgever en producent zijn<br />

eigen geschiedenis te grabbel, geeft die aan kunstenaars<br />

om daaruit te putten voor producties. Guy Cools:<br />

“We merken dat steeds meer hedendaagse kunstenaars<br />

teruggrijpen naar verhalen, dat ze mondelinge<br />

geschiedenis een interessante bron vinden om hun<br />

eigen praktijk te voeden. Gent is daar een beetje baanbreker<br />

in geweest – denk aan Sierens of Platel. Elke<br />

artistieke praktijk is een vorm van vertalen. Iedere<br />

kunstenaar is op zoek naar iets inspirerends, een bron<br />

om te vertalen naar het eigen medium, de eigen<br />

artistieke praktijk. Wij hopen dat het geplande vertaalproces<br />

al die historische verhalen veel gevarieerder<br />

gaat verwerken dan een interactief museum, waaraan<br />

we aanvankelijk ook dachten.”<br />

ONTSTAANSGESCHIEDENIS<br />

Binnen Vooruit groeide een consensus dat het zoeken<br />

naar artistieke vertalingen van mondelinge geschiedenis<br />

de beste manier was om het accent te verleggen<br />

van de stenen naar de mensen. “Oorspronkelijk<br />

wilden we de onderzoeksfase integraal uitbesteden aan<br />

het Nieuwpoorttheater. We hoopten ons project binnen<br />

hun Stadskroniek te kunnen onderbrengen en het zo te<br />

laten uitgroeien tot een volgende editie van het Timefestival.<br />

Dat liep uiteindelijk fout.” Intussen werden<br />

twee partnerschappen uitgewerkt: met het Amsab voor<br />

het wetenschappelijk onderzoek en met uitgeverij<br />

Ludion voor het publicatiebeleid. Het artistieke luik zal<br />

door de artistieke staf van Vooruit worden gestuurd.<br />

Guy Cools, tot voor kort verantwoordelijk voor het<br />

dansprogramma van Vooruit, houdt zich sinds<br />

1 september voltijds bezig met de coördinatie: Ik wil<br />

met zoveel mogelijk partners praten, goede pistes<br />

uitzoeken om alles op gang te brengen.”<br />

TIMING<br />

In 2001 zou Vooruit zich concentreren op het wetenschappelijk<br />

verzamelen van de verhalen, maar door<br />

discussies over de aanpak werd een half jaar vertraging<br />

opgelopen. “We blijken meer tijd nodig te hebben


om al die dingen op de goede weg te zetten, het vooronderzoek<br />

af te ronden.” Het eerste grote publieksevenement<br />

zal pas in het voorjaar van 2002 plaatsvinden.<br />

Daar wil Vooruit zijn langetermijnplan publiekelijk<br />

lanceren. Guy Cools wil vertrekken vanuit een zeer<br />

brede bevraging van de Gentse bevolking: “We denken<br />

aan een mini-enquête: ‘als ik Vooruit zeg, waar denk je<br />

dan aan?’. Misschien kunnen we daar een evenementje<br />

aan koppelen, een databank van respondenten mee<br />

aanleggen en thema’s uit distilleren.<br />

Vooruit wil de onderzoeksresultaten een speerpuntfunctie<br />

toekennen binnen zijn artistieke werking. Guy<br />

Cools: “We hopen voortdurend nieuwe verhaallijnen te<br />

ontginnen, zodat we binnen onze productiepolitiek<br />

kunnen zoeken naar de artistieke vertaling ervan.”<br />

Guy Cools denkt eraan om vanaf het feestseizoen<br />

2002-2003 jaarlijks een of twee nieuwe lijnen uit te<br />

zetten. “We willen een eerste spanningsboog uitzetten<br />

van 17 september 2002, de historische herdenking van<br />

de opening, naar september 2003, wanneer de eerste<br />

resultaten van de vertaling zichtbaar zullen zijn.”<br />

Vooruit hoopt dat zijn project kan passen binnen het<br />

volgende Time-festival, dat draait rond het thema<br />

‘geheugen’. Ook met Gent Cultuurstad werden<br />

intussen gesprekken gevoerd. Misschien wordt in het<br />

voorjaar van 2003 het Gentse erfgoedweekend gekoppeld<br />

aan het project van Vooruit. Tegen dezelfde tijd<br />

verschijnen de eerste publicaties bij uitgeverij Ludion.<br />

In zijn meest ambitieuze vorm kan dit project ad<br />

infinitum doorlopen.<br />

METHODE & INSPIRATIE<br />

Tijdens de vorige edities van het Gentse Time-festival<br />

werd met het Kuiperskaai-project en Stadskroniek,<br />

volgens de promotoren zelf, een unieke werkmethode<br />

ontwikkeld voor het historisch en wetenschappelijk<br />

correct verzamelen van de ‘mondelinge geschiedenis’<br />

van een Gentse stadsbuurt. Als inspiratiebron verwijst<br />

Cools naar het boek The Voice of the Past. Oral History,<br />

van Paul Thomson. Dat dit soort materiaal op een interessante<br />

manier kan verwerkt worden tot een artistieke<br />

praktijk en/of een publieksevenement, bewezen de<br />

Capitole-avonden tijdens het Time-festival 1998 of de<br />

vaststelling van Arne Sierens dat het Kuiperskaaiproject<br />

hem voldoende stof leverde voor de rest van<br />

zijn carrière als auteur en theatermaker. Maar ook het<br />

recente docudrama van Het Muziek Lod in Molenbeek<br />

(Brussel 2000) of de geëngageerde theaterpraktijk van<br />

bijvoorbeeld DitoDito of Toneelgroep Hollandia putten<br />

vaak uit de grootstedelijke verhalenstof van de voorbije<br />

eeuw(en). Guy Cools: “Zo’n onderzoeksmethode lijkt<br />

ons de ideale manier om de Verhalen van een<br />

Feestlokaal te verzamelen en te bewaren. Dat ook wij<br />

het zo aanpakken, toont aan dat we weer een stap<br />

verder gaan in de richting van een meer productieve<br />

functie. Tegenover artiesten met de vraag ‘dit is mijn<br />

project, ben je daarin geïnteresseerd?’ plaatsen wij ‘dit<br />

zijn onze verhalen’. We zullen kunstenaars kiezen<br />

waarvan we weten dat ze aªniteit hebben met de<br />

verhaalstof of met die manier van werken. De<br />

artistieke projecten die eruit voortvloeien, moeten<br />

uiteraard ook passen in het artistieke project van die<br />

kunstenaar. We willen duidelijker de rol spelen van<br />

intermediair.”<br />

Vooruit wil voor het grote publiek een ‘artistieke<br />

herdenking’ organiseren, waarbij op alle relevante data<br />

wordt teruggeblikt naar een bepaald feit uit zijn<br />

geschiedenis. “Er komen eenmalige kleinschalige en<br />

middelgrote evenementen die bijvoorbeeld terugblikken<br />

naar onze heropening in september 1982,<br />

naar Chambres d’Amis in 1986 of zelfs naar Vooruit<br />

als filmzaal. We willen daar zeer ver in gaan. Wat<br />

dacht je van de betekenis van onze toiletten? Binnen<br />

de wetenschappelijke onderzoeksgroep denkt men dat<br />

die de reden waren waarom hier al snel ook vrouwen<br />

over de vloer kwamen. De Vooruit was in de stad een<br />

van de weinige publieke ruimtes die over stromend<br />

water beschikte.” De evenementen zijn bedoeld om de<br />

ontginning van de verhaallijnen publiekelijk te<br />

lanceren. Via de media-aandacht hoopt Vooruit nieuwe<br />

bronnen aan te spreken. Guy Cools: “De arbeidersbeweging<br />

is zo breed dat we deelprojecten zullen moeten<br />

HOOFDSTUK 3<br />

77<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


KUNSTENCENTRUM VOORUIT<br />

78<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

onderscheiden. Dat kan zowel chronologisch als<br />

thematisch.”<br />

PARTICIPATIE<br />

Guy Cools geeft prioriteit aan het ontwikkelen van<br />

goede netwerken met lokale artistieke partners, zoals<br />

Time-festival, Nieuwpoorttheater, DAS, les ballets C de<br />

la B. Daarnaast legt hij contact met de mensen van het<br />

erfgoedconvenant en de musea. “Los van dit project<br />

willen de podiumkunstensector en de musea al langer<br />

beter samenwerken. Zo zijn in het voorjaar alle Gentse<br />

museumdirecteurs hier op bezoek geweest. Zij hebben<br />

onze artistieke staf ontmoet om mogelijke synergieën<br />

te onderzoeken.” Uit die sector zijn de voor de hand<br />

liggende partners bij dit project in de eerste plaats het<br />

MIAT (Museum voor Industriële Archeologie en<br />

Textiel) en het Huis van Alijn.<br />

VISIE OP VOLKSCULTUUR<br />

De Vooruit is de concretisering in steen van het belang<br />

dat de arbeidersbeweging in haar emancipatiestrijd<br />

hechtte aan cultuur en volkscultuur. Guy Cools: “Dat<br />

was ook om die mensen te organiseren en samen te<br />

brengen, hen letterlijk brood en spelen te bieden: de<br />

coöperatieve, de bakkerijen en een cultureel centrum,<br />

een cultureel gemeenschapsleven. Er is een duidelijke<br />

band tussen de huidige werking en het historische,<br />

namelijk het element feest. Ook toen was feest belangrijk<br />

in de culturele beleving. Het feestlokaal vertaalde<br />

volkscultuur naar de eigen arbeidersgemeenschap. Dat<br />

is ook wat we als kunstencentrum proberen te doen:<br />

een zeer brede profilering uitzetten in plaats van een<br />

elitaire.” De podiumkunsten zijn hier niet introspectief<br />

of geïsoleerd. De focus ligt op artistieke projecten<br />

die naar buiten kijken. “Theoretisch gezien zouden we<br />

een model kunnen ontwikkelen dat niet buiten de vier<br />

muren van de theaterzaal gaat. We hebben er echter<br />

altijd voor gekozen om van kelder tot zolder te gaan en<br />

eventueel op locatie.”<br />

Guy Cools verwijst naar het actuele succes van volkscultuur.<br />

Waarom zijn zoveel mensen daarmee bezig?<br />

“Volkscultuur blijkt een manier te zijn om zeer brede<br />

lagen van de bevolking aan te spreken. Want in feite<br />

doe je niets anders dan de mensen hun eigen verhalen<br />

teruggeven, via een vertaling in een artistiek project.<br />

We vinden dus niets uit. Het is een maatschappelijke<br />

tendens waar de Gentse context misschien meer dan<br />

andere een zekere gevoeligheid voor heeft. Het<br />

verklaart wellicht ook gedeeltelijk het succes van de<br />

Gentse artistieke scène.”<br />

MAATSCHAPPELIJKE DIMENSIE<br />

Neemt Vooruit met dit project een maatschappelijke<br />

rol op? Is dit een vorm van actief burgerschap? Guy<br />

Cools vindt dat nogal zwaar klinken. “In onze werking<br />

gaat het altijd over betrokkenheid. Als mensen zich<br />

betrokken voelen bij het project, dan is er een engagement.<br />

De artistieke werking van Vooruit heeft een<br />

bemiddelende functie tussen een artistieke gemeenschap<br />

en het publiek. We proberen altijd nieuwe<br />

manieren te vinden om mensen aan te spreken en<br />

erbij te betrekken. We doen dat ook tegenover de<br />

media en de overheid, opdat zij zich betrokken zouden<br />

voelen bij wat wij uitstippelen. Als die betrokkenheid<br />

er is, ga je vooruit.” Ter illustratie verwijst Cools naar<br />

les ballets C de la B: “Al van bij hun eerste tournee<br />

door Europa, trokken zij volle zalen. Die groep komt<br />

aan in een stad en sluit zich niet op in het theater. Het<br />

zijn open, nieuwsgierige mensen, ze leggen contacten,<br />

spreken je aan op straat. En dat werkt. Je moet durven<br />

afstappen van de grootschaligheid. Ook in het theater<br />

gaat het niet meer om het drukken van tienduizend<br />

folders, maar om het rechtstreeks aanspreken. Je ziet<br />

dat ook elders. Iemand als Jan Hoet is daar sterk in.<br />

Denk aan de tentoonstelling die was opgezet met de<br />

lievelingsvoorwerpen van Gentenaars. Je moet enkel<br />

het juiste evenwicht vinden en eerlijk blijven.”<br />

VISIE OP CULTUUR EN CULTURELE ACTOREN<br />

Vooruit is als kunstencentrum niet bezig met sociaalartistiek<br />

werk. Het artistieke primeert; het uitgangspunt<br />

is de keuze van de kunstenaars. Het gaat erom


goede artistieke projecten te realiseren en daarmee een<br />

zo breed mogelijk publiek te bereiken. “De laatste<br />

jaren zie je daarin een sterke evolutie; ten goede, vind<br />

ik.” Volgens Cools was in de jaren ‘80 en een groot<br />

stuk van de jaren ‘90 ‘kunst om de kunst’ bon ton,<br />

maar nu ziet hij het sociale engagement bijna vanzelf<br />

ontstaan vanuit de artistieke gemeenschap. “Wij volgen<br />

altijd als centrum. Omdat de tijdsgeest zo is en omdat<br />

de kunstenaars met wie wij werken, geïnteresseerd<br />

zijn in dit soort verhalen, schuiven wij dat aspect explicieter<br />

naar voren, gaan wij dat ontwikkelen en voeden.<br />

We zijn natuurlijk blij met die artistieke evolutie. En<br />

we maken ons sterk dat wij – en dus ook de kunstenaars<br />

– daardoor nog meer groepen zullen bereiken<br />

dan nu. Maar we programmeren niet in functie van<br />

doelgroepen. De prioriteit ligt bij het begeleiden van<br />

kunstenaars. Het gaat over hun keuze en het geloof in<br />

hun potentie en waarde.”<br />

Vooruit houdt vast aan zijn artistieke doelstellingen.<br />

Guy Cools verwijst naar het Helter Skelter-project van<br />

Fred Frith, een muziektheaterproject dat helaas nooit<br />

in België te zien was. (Que de la gueule, de muziekgroep<br />

van Helter Skelter en het uiteindelijke project<br />

van Fred Frith, waren wel in Vooruit te zien, tijdens<br />

het Time-festival ‘93) “Fred Frith heeft dat gerealiseerd<br />

in de banlieue van Marseille. Het was een fantastische<br />

hedendaagse opera, oorspronkelijk opgezet vanuit het<br />

sociaal-culturele veld om met sociaal achtergestelde<br />

jongeren te werken. Fred Frith heeft zeer terecht van<br />

het begin af gezegd: ‘Het interesseert mij niet of die<br />

gasten achtergestelde jongeren zijn of niet. Ik wil<br />

gewoon goede muzikanten hebben. Ik heb een<br />

artistiek project voor ogen.’ Maar okay, als die<br />

jongeren uit een achtergestelde buurt komen en het<br />

project helpt ze vooruit, dan is dat mooi meegenomen.”<br />

CONCLUSIE<br />

De hedendaagse podiumkunsten zijn de hoofdactiviteit<br />

van Vooruit. Nu wil het centrum die kunsten<br />

voeden vanuit haar eigen geschiedenis. Men is ervan<br />

overtuigd dat die verhalen een rijke voedingsbodem<br />

zijn voor een maatschappelijk relevant, artistiek<br />

project. Vooruit heeft zijn ambities, het Amsab heeft<br />

wetenschappelijke doelstellingen, de individuele<br />

kunstenaars hebben hun eigen dromen en ook uitgeverij<br />

Ludion heeft haar uitgangspunt en doelstelling.<br />

Niemand is ermee gediend als dat allemaal op een<br />

hoop wordt gegooid. Daarom zet Vooruit het wetenschappelijk<br />

onderzoek, het publicatiebeleid en de<br />

artistieke vertaling naast elkaar uit als drie lijnen. Die<br />

moeten elkaar geregeld ontmoeten, voeden en<br />

bevruchten. Ze volgen een eigen dynamiek en tempo.<br />

Het zijn parallelle processen. Als initiatiefnemer zoekt<br />

Vooruit de juiste momenten om die tot wisselwerking<br />

te brengen. Het artistieke blijft de bindende factor.<br />

Alleen is tijdens de momentopname van dit onderzoek<br />

niet duidelijk waarop de artistieke vertaalslag zal<br />

worden geënt?<br />

Vooruit doet maximaal een beroep op de ervaring van<br />

andere actoren. Zo wil het centrum de onderzoeksfase<br />

van zijn project laten aansluiten bij de ervaring die in<br />

Gent werd opgedaan met het verzamelen van de<br />

buurtverhalen. Ook voor de daaropvolgende artistieke<br />

vertalingen streeft het naar samenwerking met zoveel<br />

mogelijk Gentse partners. Vooruit hoopt dat die<br />

producties de verhalen zullen uitdragen tot buiten<br />

Gent. “Als we bijvoorbeeld een creatieopdracht aan<br />

Hollandia geven en zij zijn bereid die op te nemen, is<br />

het de bedoeling dat zij het stuk dat daaruit ontstaat in<br />

hun repertoire opnemen en het ook elders brengen.<br />

Het is niet onze bedoeling projecten op te zetten die<br />

gebonden zijn aan de lokale context. Uit de aangeboden<br />

verhalen moet een zeer gevarieerd artistiek<br />

repertoire ontstaan, niet alleen theater, ook muziek en<br />

dans.”<br />

Dit project positioneert zich binnen een bredere maatschappelijke<br />

en historische context, met als kansen en<br />

uitdagingen onder andere de creatie van een databank<br />

voor orale bronnen en het starten van een kenniscen-<br />

HOOFDSTUK 3<br />

79<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


KUNSTENCENTRUM VOORUIT<br />

80<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

trum voor de studie van orale bronnen. Vanuit de<br />

empirie zal Vooruit het nut en de meerwaarde<br />

schetsen van mondelinge bronnen binnen het sociaalhistorisch<br />

onderzoek. Het kunstencentrum wil<br />

artistieke projecten voeden vanuit verzamelde verhalen<br />

en ondertussen zijn eigen geschiedenis archiveren en<br />

documenteren.<br />

De grootste uitdaging voor Vooruit bestaat in het<br />

aantrekken van actoren voor de artistieke vertaling.<br />

Wat onderzoek en publicatie betreft, heeft het<br />

Kunstencentrum geopteerd voor zekerheid en veiligheid,<br />

voor huizen van vertrouwen: Nieuwpoorttheater,<br />

Time-festival, Amsab, Ludion. Zal Vooruit erin slagen<br />

ook het wijd vertakte informele circuit bij zijn activiteiten<br />

te betrekken?<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

4957,87 euro<br />

Kunstencentrum Vooruit vzw<br />

Sint-Pietersnieuwstraat 23<br />

9000 Gent<br />

tel.: 09-267 28 82<br />

info@vooruit.be<br />

www.vooruit.be


Stadskronieken<br />

Ontwikkeling en activering van een structureel<br />

kader vanuit het Nieuwpoorttheater<br />

Stadskroniek ontstond in 1997 binnen het Gentse<br />

Nieuwpoorttheater, als methode om onderhuidse verhalen<br />

over de stad te registreren en te ontsluiten. Het<br />

kunstencentrum heeft nu de ambitie om samen met de<br />

Gentse universiteit en de dienst Kunsten van de stad Gent<br />

een structureel kader voor Stadskroniek te ontwikkelen.<br />

Dat moet garanties bieden voor een kwalitatief sterke<br />

invulling van diverse projecten rond volkscultuur en<br />

maatschappelijke ontwikkeling binnen het Gentse<br />

stadsweefsel.<br />

ZO VERS ALS EEN GAZET<br />

In Nieuwpoort 35, vlakbij Sint-Jacobs in Gent, werd in<br />

1984 een voormalig spinnerijpakhuis verbouwd tot<br />

Nieuwpoorttheater. Met Dirk Pauwels als artistieke spil<br />

werd het kleinschalige kunstencentrum al snel een<br />

trendsetter inzake vernieuwende podiumkunsten in en<br />

buiten Vlaanderen. “Het theater was op dat ogenblik in<br />

België verstard en werd niet ter discussie gesteld. Er<br />

was ook geen dynamiek die de stap zette naar beeldende<br />

kunsten. Veel jonge kunstenaars<br />

We riskeren dat het weer verdwijnt<br />

vonden geen plek,“ vertelt huidig<br />

artistiek leider Geert Opsomer.<br />

“Nieuwpoorttheater was een van de eerste kunstencentra<br />

die ook jonge mensen kansen gaf.” Het startte<br />

als ondersteuning bij het produceren van stukken,<br />

maar heeft ook altijd een receptieve werking gehad.<br />

Die tweedeling is er nu nog.<br />

Na een paar snelle artistieke wissels, arriveerde<br />

halfweg 1995 het driemanschap Stef Ampe, Johan<br />

Dehollander en Arne Sierens. Vanuit het credo<br />

‘stukken zo vers als een gazet’, gooiden zij de structuur<br />

en intenties van Nieuwpoorttheater (NPT) helemaal<br />

om. De nadruk kwam te liggen op eigen producties:<br />

het maatwerk van Sierens en Dehollander werd<br />

optimaal ontwikkeld en met een publiek geconfronteerd.<br />

Het succes was navenant: Sierens’ Bernadetje<br />

speelde in Nieuwpoorttheater een totaal uitverkochte<br />

premièrereeks van 20 voorstellingen. Het recept werd<br />

in mei ‘97 herhaald met Napels, van Sierens en<br />

Dehollander. Najaar ‘97 organiseerde het Nieuwpoort-<br />

HOOFDSTUK 3<br />

81<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


NIEUWPOORTTHEATER<br />

82<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

theater het bejubelde Time-Festival, met het verrassende<br />

Openbaar Onderzoek Kuiperskaai als talk of the<br />

town. Het kunstencentrum maakte daarmee als<br />

productiehuis ook een maatschappelijk statement. Niet<br />

alleen met de realisatie van interessante eigen producties,<br />

maar ook in de programmering van andere voorstellingen:<br />

onder meer de beroemde doortocht van het<br />

Amerikaanse bejaardenkoor Young at Heart, en veel<br />

stukken van De Onderneming en Theater Zuidpool.<br />

Uit de eigen creaties ontstond recent een nieuw gezelschap:<br />

DAS-theater (Dehollander - Ampe - Sierens);<br />

kortom, een verzelfstandiging van de eigen productie.<br />

Met de komst van Geert Opsomer als artistiek leider<br />

(maart 2001) ging NPT een nieuwe uitdaging aan: het<br />

accent werd verlegd van productie en receptieve<br />

werking, naar de combinatie van receptieve werking<br />

en artistiek onderzoek. Geert Opsomer: “Onderzoek is<br />

een stap terug zetten en de zaken op langere termijn<br />

bekijken: mensen de kans geven om iets te ontwikkelen.<br />

Het gaat hier om een strategie die ontwikkeling<br />

ondersteunt, veeleer dan een strategie om te produceren.<br />

Dat is een belangrijk nieuw accent. Mensen die<br />

zich nu aan NPT willen binden, vragen we daarom<br />

niet in de eerste plaats welke voorstellingen ze willen<br />

maken. We hebben nu nood aan herbronning of aan<br />

een onderzoek bijvoorbeeld, of aan een brainstorm.”<br />

Opsomer ziet het artistieke onderzoek binnen NPT<br />

gespreid over twee velden: “We willen eerst het mechanisme<br />

kunst/theaterproductie doorbreken door plaats<br />

te maken voor onderzoek dat losstaat van onmiddellijke<br />

productie. Er is behoefte aan ruimte voor makers<br />

om vooraf veel artistiek onderzoek te doen: teksten en<br />

concrete mogelijkheden aftasten: de bekende laboratoriumfunctie,<br />

maar dan zonder enige vorm van productiedwang.<br />

Bovendien vertrekken we vanuit het idee dat<br />

kunst en theater hun verantwoordelijkheid moeten<br />

opnemen in een maatschappelijk discours.”<br />

De invalshoek is wel artistiek. Joon Bilcke, communicatieverantwoordelijke<br />

bij het NPT: “Wij zijn geen<br />

artistieke sociale werkers en vormen evenmin een<br />

sociale beweging, dat terrein is al bezet, er wordt in de<br />

wijken al goed werk geleverd.”<br />

Bij Nieuwpoorttheater werken 9 mensen. Voor de<br />

zakelijke en artistieke werking gaat het om drie<br />

voltijdse en één viervijfdebaan, met name om een<br />

germanist, een socioloog-theaterwetenschapper, een<br />

sociaal agoog en een financiële deskundige. Het<br />

kunstencentrum heeft verder drie technici in dienst.<br />

Twee mensen zijn verantwoordelijk voor de catering.<br />

NAAR EEN STRUCTURELE ONDERBOUW<br />

Het NPT werkte de afgelopen jaren samen met de<br />

RUG en de dienst Kunsten van de stad Gent om het<br />

geheugen van de stad op te frissen. Geert Opsomer:<br />

“We onderzoeken hoe je door middel van interviews<br />

de onderliggende dramatisering van wat mensen<br />

zeggen op het spoor kunt komen.” De aanpak is<br />

gebundeld onder de naam Stadskroniek en staat voor<br />

archivering en presentatie, publieksparticipatie en<br />

deskundigheidsverhoging. Stadskroniek wil de<br />

‘oªciële’ geschiedenis aanvullen met subjectieve<br />

verhalen van de gewone man/vrouw: “de stemlozen<br />

opnieuw een stem geven, om de oªciële geschiedenis<br />

zoals die in geschiedenisboeken of kranten is vastgelegd,<br />

aan te vullen en te confronteren met wat nog niet<br />

in ‘de boekskes’ staat.” In de woorden van Geert<br />

Opsomer: “voicing the voices”. Het is de bedoeling dat<br />

die subjectieve verhalen de ‘gewone’ geschiedschrijving<br />

doorkruisen. De aldus vervolledigde stadsgeschiedenis<br />

kan dan als bron worden gebruikt voor culturele<br />

en maatschappelijke ontwikkeling.<br />

De projecten Openbaar Onderzoek Kuiperskaai in 1997,<br />

Sluizeken-Tolhuis-Ham en Stadsgezichten in 2000<br />

waren vooral geënt op de Stadskroniek-methode.<br />

Sindsdien doen steeds vaker andere initiatiefnemers<br />

(Het Huis Van Alijn, vzw Kunst in de stad, Vooruit<br />

enz.) een beroep op het samenwerkingsverband rond<br />

het Nieuwpoorttheater. Dat wil nu een structuur<br />

ontwikkelen om die (over)bevraging en de veelheid<br />

aan projecten te kanaliseren. “Dat structurele kader<br />

moet in de toekomst borg staan voor een kwalitatief<br />

sterke invulling van diverse projecten rond volkscul-


tuur en de maatschappelijke ontwikkeling binnen het<br />

Gentse stadsweefsel. We beogen daarmee een stelselmatige<br />

accumulatie van deskundigheid en het ontwikkelen<br />

van een reflectieforum voor alle betrokkenen.<br />

Bovendien willen we de artistieke, sociale en wetenschappelijke<br />

kwaliteit van de projecten vergroten.” Om<br />

deze doelstellingen te realiseren, stelt NPT de oprichting<br />

van een vast secretariaat en een bibliotheek in het<br />

vooruitzicht.<br />

In het kader van de campagne Actuele Volkscultuur<br />

waagt het Nieuwpoorttheater zich aan de ontwikkeling<br />

van die structuur. Die onderbouw wordt opgezet als<br />

een nieuwe, afzonderlijke entiteit, los van theater,<br />

universiteit en stadsdienst. “Een structuur die garant<br />

kan staan voor de kwalitatieve basis van gelijk welk<br />

project.” Nieuwpoorttheater zou begin 2001 starten<br />

met het opzetten van de Stadskroniek-structuur. Men<br />

wilde op korte termijn de netwerken formaliseren die<br />

waren ontstaan uit alle vorige uitgaven van Stadskroniek.<br />

In juli 2001 zou – tijdens de Gentse Feesten –<br />

een eerste publiekspresentatie volgen. Van deze timing<br />

werd evenwel afgestapt, toen bleek dat de Koning<br />

Boudewijnstichting dit initiatief niet financieel zou<br />

ondersteunen. Wegens zijn grote verdienste kreeg<br />

Stadskroniek wel een bijzondere vermelding en de<br />

belofte van organisatorische ondersteuning. De jury<br />

was van oordeel dat dit structurele project nood had<br />

aan een specifieke vorm van medewerking, meer dan<br />

aan een eenmalige projectsubsidie.<br />

ONTSTAANSGESCHIEDENIS<br />

Kort na zijn intrede bij het Nieuwpoorttheater kreeg<br />

het trio Sierens-Ampe-Dehollander de opdracht om<br />

Time-festival 1997 te organiseren. Samen met dit trio<br />

en met socioloog Pascal Gielen dacht Geert Opsomer<br />

toen al na over de toekomst van het stadsfestival. “We<br />

wilden van Time een grote stadskroniek maken. Dat<br />

was volgens ons een middel om artiesten, een stadspubliek<br />

en wetenschappers te binden.” Het woord heeft<br />

immers een betekenis voor elk van die drie groepen.<br />

“Het is voor elk van hen een trigger.” Geert Opsomer<br />

benadrukt dat de impuls kwam uit een kunstopvatting<br />

en dus niet vanuit wetenschap of vanuit de vraag hoe<br />

je een publiek kunt aanspreken.<br />

De eerste Stadskroniek kreeg de naam Openbaar<br />

Onderzoek Kuiperskaai en werd het meest interdisciplinaire<br />

luik van Time-festival. De inzet was het teloorgegane<br />

stadsweefsel weer voor het voetlicht brengen; het<br />

vertrekpunt: de story van de man in de straat. Het<br />

Nieuwpoorttheater zag de combinatie van wetenschappelijke<br />

creativiteit en artistiek onderzoek als een noodzakelijke<br />

voorwaarde voor een openbaar onderzoek dat<br />

de oªciële geschiedschrijving zou aanvullen.<br />

Ook tijdens het Time-festival in 2000 doorkruiste het<br />

kroniekaspect het festival. Stadskroniek claimde toen<br />

de buurt Sluizeken-Tolhuis-Ham. De diversiteit van de<br />

bevolking zorgt daar voor zeer verschillende levenswijzen<br />

en voor een concurrerend gebruik van de openbare<br />

ruimte. “Elke politieke strekking heeft daar zo<br />

haar eigen ‘oplossingen’ voor, maar Stadskroniek vond<br />

het hoog tijd de mensen zélf eens aan het woord te<br />

laten.” Hoe bouwen mensen hun eigen netwerk op in<br />

de buurt? Hoe komen netwerken van nachtwinkels tot<br />

stand? Hoe ver reikt de activity space van buurtbewoners?<br />

Wat zien de bewoners als de mentale grenzen<br />

van hun wijk of hun territorium? Allemaal vragen die<br />

werden opgeworpen.<br />

In samenwerking met de Gentse Universiteit en de<br />

dienst Kunsten van de stad Gent introduceerde het<br />

Nieuwpoorttheater naar eigen zeggen methodieken<br />

voor orale geschiedenis, materiaalverzameling, archivering,<br />

presentatie, publieksparticipatie en deskundigheidsverhoging.<br />

Aldus ontwikkelde Stadskroniek zich<br />

volgens Geert Opsomer tot een bruikbaar instrument;<br />

niet enkel om verhalen op te rakelen, maar ook om de<br />

resultaten van zo’n onderzoek op een sociale, artistieke<br />

en wetenschappelijke manier te presenteren.<br />

METHODE<br />

“Je moet mensen niet alleen nieuwsgierig maken, je<br />

moet ze ook laten participeren,“ vindt Joon Bilcke.<br />

“Voor het project Sluizeken-Tolhuis-Ham hebben we<br />

HOOFDSTUK 3<br />

83<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


NIEUWPOORTTHEATER<br />

84<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

samengewerkt met de dekenij, de pastoor, drie cafés<br />

en twee bakkerijen”. De dekenij speelde een cruciale<br />

rol in de mondelinge verspreiding van informatie.<br />

Ook al is het geen gemakkelijke opgave, “toch moet je<br />

proberen om samen met de mensen iets uit te werken,<br />

anders wordt het paternalistisch”, vindt Bilcke. Ook<br />

kom je door die manier van werken sneller in contact<br />

met de gevoeligheden in de wijk. Dan wordt algauw<br />

duidelijk dat het allemaal veel complexer is dan eventjes<br />

een tentje neerzetten, een feestje vieren onder de<br />

Nieuwpoorttheatervlag en wegwezen.”<br />

Voor de editie van het Time-festival in 2003 hoopt<br />

Nieuwpoorttheater een nieuwe versie van openbaar<br />

onderzoek te kunnen aanbieden, gebaseerd op de visie<br />

van de ervaren Colombiaanse theatermaker en antropoloog<br />

Enrique Vargaz. Die actualiseert de aanpak van<br />

Arne Sierens en Johan Dehollander tijdens de voorbije<br />

edities van Time. Het theater vraagt ook aan wetenschappers<br />

om te participeren: professoren aan de<br />

Gentse universiteit zoals Bruno de Wever (nieuwste<br />

geschiedenis) en Rik Pinxten (vergelijkende cultuurwetenschappen).<br />

Het is de bedoeling dat de drie poten<br />

– sociaal, artistiek en wetenschappelijk – elk verder<br />

ontwikkeld worden. Ook educatieve werkers en sociologen<br />

worden bij het initiatief betrokken.<br />

Geert Opsomer wil niet dat de Stadskroniek in ‘een<br />

evenementenmachinerie’ terechtkomt en gerecupereerd<br />

wordt. Als je kunst kunt bestellen op maat van<br />

een stadsproject, ontstaat er volgens hem geen interessante<br />

spanning. Dan gaat het over amusement en<br />

wordt er niets ter discussie gesteld. “We riskeren dat<br />

het weer verdwijnt als de wetten van de mode uitgewerkt<br />

zijn en dat we weer met dezelfde leegte geconfronteerd<br />

worden. Daarom moeten we een structurele<br />

dimensie uitzetten.” Die moet volgens Geert Opsomer<br />

worden geënt op het artistieke. “Het zou meer voor de<br />

hand liggen om een instelling Stadskroniek in het<br />

leven te roepen. Maar dan krijg je een bureaucratisering,<br />

dan zit het vast. Je zou ook de wetenschappelijke<br />

kern ervan kunnen uitwerken, bijvoorbeeld in een<br />

universitaire context. Maar je kunt het ook artistiek<br />

structureren: daar is de bevraging groot. Het artistieke<br />

zet zich niet snel vast op een instelling, blijft<br />

beweeglijk.”<br />

PARTICIPATIE<br />

Al sinds 1997 werkt Nieuwpoorttheater voor<br />

Stadskroniek samen met de dienst Kunsten van de stad<br />

Gent en de RUG. De dienst Kunsten engageert zich<br />

om de sociale relevantie te bewaken van de activiteiten<br />

die binnen Stadskroniek worden ontwikkeld. De vakgroepen<br />

Nieuwste Geschiedenis, Vergelijkende<br />

Cultuurwetenschappen en Afrikaanse Talen en<br />

Culturen van de Gentse Universiteit leveren expertise<br />

over de historische methodologie van mondelinge<br />

geschiedschrijving. Ze bieden wetenschappelijke<br />

ondersteuning bij beeldvorming rond en tekstanalyse<br />

van stadsverhalen.<br />

Joon Bilcke voegt toe dat het Nieuwpoorttheater ook<br />

geregeld samenwerkt met andere partners, waaronder<br />

‘Het Huis van Alijn’. Voor zijn tentoonstelling ‘Gentse<br />

Stadsgezichten’ (september/december 2000) deed het<br />

museum een beroep op Stadskroniek. Alijn riep de<br />

stadsbewoners op om foto’s en documenten over een<br />

dierbare plek op te sturen. Uit dat ‘geheugen van de<br />

stad’ werden in de tentoonstelling tien verhalen gepresenteerd.<br />

“De mensen van het Huis van Alijn zochten<br />

een originele manier om dat materiaal te presenteren,<br />

in plaats van alles gewoon aan de muur te hangen.<br />

Iemand van Nieuwpoorttheater stelde hun een computersysteem<br />

voor: een digitale plattegrond waarop je<br />

kon inzoomen. Het idee was: wij hebben het systeem<br />

en jullie het materiaal, dus laten we samenwerken.”<br />

INSPIRATIE<br />

Geert Opsomer noemt het Engelse Institute of<br />

Contemporary Art (ICA) als belangrijke inspiratiebron<br />

voor het Nieuwpoorttheater. Dat huis functioneert als<br />

public playground voor de ontwikkeling en presentatie<br />

van nieuw en uitdagend werk in diverse kunstdisciplines.<br />

Experiment en innovatie staan voorop in de


werking. “Als inspiratie gelden voor mij vooral de<br />

jaren ‘90, want in 1996 werd bij ICA een nieuw<br />

regime geïnstalleerd dat zich meer op nieuwe media<br />

richt.”<br />

Geert Opsomer verwijst ook naar het colloquium City<br />

of Cultures, een discussieplatform in de marge van het<br />

eerste KunstenFESTIVALdesArts in Brussel, waarop<br />

geprobeerd werd de artistieke praxis terug te koppelen<br />

naar een complexe socio-economische en politieke<br />

realiteit. Peter Sellars, professor of world arts and<br />

culture aan de University of Southern California in Los<br />

Angeles, hield toen een pleidooi om de artistieke<br />

aanpak van een stadsfestival meer te enten op de spanningen<br />

die leven in een stad. “Het idee om stem te<br />

verlenen aan mensen is daarna verschenen in een pak<br />

publicaties, bij Kunst en Democratie, bij de start van<br />

Brussel 2000, in De Morgen enz. Zijn boodschap<br />

werd dus breed geciteerd.”<br />

Dito’Dito blijkt eveneens een inspirerende collega. Dit<br />

gezelschap maakt theater in, met en over Brussel. Het<br />

is zich sterk bewust van de groeiende onverdraagzaamheid<br />

en samenlevingsproblemen en werkt vaak<br />

samen met mensen uit diverse culturen. “Dito’Dito<br />

maakt een soortgelijke evolutie door als het<br />

Nieuwpoorttheater. Zoals wij ons meer op Gent gingen<br />

enten, deden zij hetzelfde met Brussel. Ze gingen ook<br />

allianties aan met kunstenaars en met mensen uit<br />

totaal verschillende culturen die in Brussel leven, om<br />

zo een artistiek statement over de stad te ontwikkelen.<br />

De biografie van Dito’Dito wijzigt op dat ogenblik. Het<br />

is niet alleen de biografie van een groep kunstenaars,<br />

maar wordt op dat ogenblik ook die van een stad.”<br />

In dezelfde periode – de eerste helft van de jaren ‘90 –<br />

gooide ook de Beursschouwburg zijn werking open,<br />

met als nieuw adagium: ‘de stadscontext vult onze<br />

programmering in’.<br />

VISIE OP VOLKSCULTUUR<br />

“De nadruk ligt op sharing,“ zegt Geert Opsomer, “het<br />

delen en uitwisselen van herinneringen en ervaringen.”<br />

Hij vindt dat we ook vandaag, in de stad en<br />

binnen deze maatschappelijke context vragen moeten<br />

stellen over volkscultuur. “Wat is dat? Wat zou het<br />

kunnen zijn? We kunnen die vragen alleen stellen als<br />

we in een proces betrokken raken.” Opsomer pleit<br />

ervoor in de praktijk te stappen en op basis van de<br />

reflectie op die praktijk mensen nieuwsgierig te<br />

maken, te verleiden en een nieuw platform te ontwikkelen.<br />

“Dat zal altijd wel uitmonden in een gedeelde<br />

ervaring. Bepaalde gedeelde identiteiten, gedeelde<br />

feesten... Het woord delen, in de zin van ‘iets gemeenschappelijk<br />

hebben’, is belangrijk. Delen van herinneringen,<br />

uitwisselen van herinneringen, delen van<br />

ervaringen.”<br />

Hij zou graag zien dat een begrip als stadsbiografie of<br />

Stadskroniek een heleboel biografieën en kronieken<br />

zou verzamelen. “Het uitwerken, beleven, beschrijven<br />

of performen van biografieën kan een alternatief<br />

worden voor het gestandaardiseerde erfgoed of het<br />

gestandaardiseerde boekenweefsel, zodat ook daarover<br />

weer een discussie mogelijk wordt. Dat impliceert het<br />

onttrekken aan de instellingen van het schrift of van<br />

de media. We willen een minder definieerbare zone<br />

van organisch erfgoed creëren: vanuit artistieke<br />

impulsen, maar begeleid door wetenschappelijke en<br />

sociale impulsen. Een zone waar een gesprek of een<br />

platform mogelijk is.” Actuele volkscultuur betekent<br />

voor Geert Opsomer dat mensen betrokken worden bij<br />

kunst en dat dit over een brede groep gaat.<br />

“Stadskroniek heeft te maken met een stad, is de<br />

kroniek van de stad. Het gaat om het mentale frame<br />

waarbinnen je die ervaringen plaatst.”<br />

MAATSCHAPPELIJKE ANALYSE<br />

Het begrip ‘dagelijks leven’ roept bij Geert Opsomer<br />

heel wat vragen op. “Het dagelijks leven is een fictie<br />

die voor een groot deel wordt bepaald door wetenschappelijk<br />

onderzoek en media: hoe ziet het dagelijks<br />

leven eruit volgens de wetenschappers, volgens de<br />

media?” Er is een exotisering, een zoektocht naar het<br />

verhaal van de rare kleine man, een zonderling in het<br />

dagelijks leven. Maar daarnaast is er ook het dagelijks<br />

HOOFDSTUK 3<br />

85<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


NIEUWPOORTTHEATER<br />

86<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

leven van de grijze massa: daar gebeurt niets. “Dat is<br />

allemaal dagelijks leven. Het zijn allemaal ficties. Het<br />

is van belang die ficties te onderzoeken en met elkaar<br />

in spanning te brengen.” Geert Opsomer is vooral<br />

geïnteresseerd in de machtsverhoudingen. “Vaak<br />

zitten onder het oppervlakkige laagje van dagelijks<br />

leven conflicten, strijdelementen, pijn, vaak ook een<br />

enorm verlangen, een droom. Die machtsverhoudingen<br />

zijn integraal aanwezig in de opvatting die ik<br />

heb van dagelijks leven. Dat spanningselement maakt<br />

er substantieel deel van uit.” Veel analyses over dagelijks<br />

leven betrekken er geen machtsanalyses bij.<br />

Uitsluiting, samenwerking, groepsvorming, het sluiten<br />

van allianties enz. zijn machtsgegevens, ook binnen<br />

het artistieke. Voor Nieuwpoorttheater zijn dat belangrijke<br />

factoren. “De mensen die wij rond de tafel verzamelen,<br />

zijn daar niet blind voor. Die trekken zich niet<br />

terug om hun eigen artistieke dingetje te doen, maar<br />

hebben ook oog voor die machtsfactoren. Dat is ook<br />

een integrerend onderdeel van de Stadskroniek: die<br />

spanningen niet wegwerken.” Als Geert Opsomer het<br />

heeft over sharing, dan gaat het niet om het mooie<br />

verhaaltje (’we zijn allemaal kameraden’), maar vooral<br />

over de spanning tussen dat mooie verhaal, die droom<br />

en de realiteit. “Die spanningen zijn er, en daar moet<br />

mee worden gespeeld. Dat strijdgegeven vind ik<br />

belangrijk.”<br />

ACTIEF BURGERSCHAP<br />

OF GEËNGAGEERD ETHISCH INDIVIDUALISME<br />

Geert Opsomer is de inhoud van de term ‘actief<br />

burgerschap’ naar eigen zeggen zeer genegen, maar<br />

heeft bedenkingen bij de woordkeuze. “Burgerschap is<br />

een politiek begrip. Het woord ‘actief’ verwijst naar<br />

het begrip ‘actieve welvaartsstaat’. Als actief burgerschap<br />

betekent dat de overheid via zo’n begrip meer<br />

controle zou willen verwerven, dan vind ik dat een<br />

probleem omdat het de artistieke vrijheid beperkt.”<br />

Daarom kiest hij een andere terminologie, waarin de<br />

machtsfactor omgekeerd wordt. “In de ogen van de<br />

filosoof Benjamin is de actieve burger de kritische<br />

persoon, klasse of kunstenaar die te denken geeft over<br />

de interruption of the state. Daarom lijkt ethisch individualisme<br />

mij beter geschikt als term. We zijn allemaal<br />

individualisten, maar we zijn op zoek naar een ethische<br />

betrokkenheid in een gemeenschap.” Voor Geert<br />

Opsomer impliceert dat geen ethiek die vastligt in één<br />

of andere religieuze, politieke of zuilenethiek. “Het is<br />

een voortdurend opnieuw vragen stellen, over de<br />

wereld waar wij zelf deel van uitmaken. Daardoor<br />

komt er een engagement. Dat is wat ik bedoel met<br />

verlangen naar collectiviteit of geëngageerd ethisch<br />

individualisme.”<br />

CONCLUSIE<br />

Sinds enige jaren neemt de belangstelling voor stadskronieken<br />

en/of stadsbiografieën exponentieel toe. Er<br />

moet voorkomen worden dat de talrijke goedbedoelde<br />

initiatieven verzanden in een versnippering van<br />

middelen, werkwijzen, presentatievormen en<br />

methodes. Daarom is er nood aan structurele ondersteuning.<br />

Het Nieuwpoorttheater heeft aan de Koning<br />

Boudewijnstichting voorgesteld een studie op te zetten<br />

naar de artistieke meerwaarde van de stadsbiografie in<br />

Vlaanderen, om zo te komen tot een structurele onderbouw.<br />

Een kortlopend onderzoek moet uitmonden in<br />

een evaluatie en een beschrijvende studie van het<br />

conceptueel kader, de methodologie, de artistieke<br />

impulsen en de nieuwe noden en uitdagingen die zich<br />

aandienen.<br />

Naast de interessante combinatie van een solide theoretische<br />

basis en methodologische expertise moet ook<br />

de dynamische aanpak van het Nieuwpoorttheater<br />

behouden worden in de nieuw op te richten structuur.<br />

Anders rijst het gevaar van bureaucratisering, zoals de<br />

initiatiefnemers zelf signaleren. Op artistiek vlak staat<br />

de vrijheid voorop. Een onderzoekscentrum waar<br />

kunstenaars zonder ‘opvoeringsdrang’ kunnen<br />

bouwen aan een nieuwe invulling van hun relatie met<br />

de maatschappij is een waardevolle toevoeging aan het


terrein. Tot op vandaag blijven onderzoek en artistiek<br />

werk te veel gescheiden werelden. Zo’n structuur kost<br />

echter niet alleen organisatorisch veel werk, het is ook<br />

een dure opzet. In een artistieke instelling mensen<br />

vrijstellen voor onderzoek is niet gebruikelijk.<br />

De artiest wordt onderzoeker; moet de onderzoeker<br />

dan meer artiest worden? De opheªng van de klassieke<br />

verhouding tussen onderzoek en artistieke<br />

productie herpositioneert de traditionele taakverdeling<br />

tussen enerzijds de dramaturg, als leverancier van een<br />

betrouwbare basis en anderzijds de regisseur en<br />

acteurs die instaan voor de artistieke bewerking. De<br />

vraag kan gesteld worden hoe in zo’n nieuwe aanpak<br />

de betrouwbaarheid en de bewerking zichtbaar<br />

blijven.”<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

concrete organisatie- en onderzoeksondersteuning<br />

Nieuwpoorttheater vzw<br />

Nieuwpoort 31-35, 9000 Gent<br />

tel.: 09-223 00 00<br />

nieuwpoorttheater@pandora.be<br />

HOOFDSTUK 3<br />

87<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


KONINKLIJKE HARMONIE ‘VRANK EN VRIJ’ NAZARETH<br />

88<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

150 jaar<br />

blaasmuziek te<br />

Nazareth<br />

Hafabramuziek lokaal en universeel<br />

Vroeger kon je niet<br />

zonder majorettes<br />

De Koninklijke Harmonie ‘Vrank en Vrij’ uit Nazareth<br />

viert haar 150-jarig jubileum. Naar aanleiding daarvan<br />

organiseert ze een feestprogramma dat gespreid over twee<br />

werkingsjaren wordt uitgevoerd. Dat programma omvat<br />

een resem acties die tot doel hebben het rijke verleden van<br />

volkse blaasmuziek te herwaarderen, de eigentijdse<br />

mogelijkheden van een harmonieorkest te demonstreren en<br />

grensoverschrijdende en universele aspecten van<br />

hafabramuziek te tonen.<br />

De Koninklijke Harmonie ‘Vrank en Vrij’ Nazareth<br />

(KHVVN) werd opgericht in 1850 en is nog steeds een<br />

feitelijke vereniging. Volgens het oorspronkelijke reglement<br />

luidden haar doelstellingen “door de gezamenlijke<br />

studie en beoefening der muziekkunst, een<br />

muziekkorps te vormen dat de openbare en andere<br />

manifestaties zal opluisteren, waartoe het wordt uitgenodigd;<br />

door alle nuttig geachte maatregelen of initiatieven<br />

de kennis en de verspreiding van de muziek te<br />

bevorderen.” Deze initiële doelstellingen werden de<br />

voorbije jaren geactualiseerd en aangevuld. Vandaag<br />

wil de harmonie uitdrukkelijk “een zinvolle en persoonsgebonden<br />

activiteit aanbieden aan jongeren”. Dat<br />

doet ze bijvoorbeeld via muziekonderricht. Ze streeft<br />

ook voortdurend naar kwaliteitsverbetering. Daartoe<br />

neemt ze deel aan tornooien en wedstrijden en engageert<br />

ze een professionele dirigent. De harmonie organiseert<br />

concerten en luistert binnen de gemeente allerlei<br />

feestelijkheden op.<br />

Alle leden zijn vrijwilligers. Alleen de dirigent ontvangt<br />

een onkostenvergoeding. “Er zijn vijftien vaste<br />

bestuursleden, maar veel meer mensen zijn van dichtbij<br />

betrokken bij de activiteiten,“ getuigt voorzitter Luc<br />

Vandamme. De KHVVN doet immers aan projectmanagement.<br />

“Sommige mensen zijn wel geïnteresseerd,<br />

maar kunnen of willen zich niet voor honderd procent<br />

engageren. Het bestuur lanceert daarom projecten.”<br />

Die vragen van de leden een tijdelijk engagement voor<br />

duidelijk omschreven en afgebakende opdrachten. De<br />

voorzitter is de draaischijf van alle kleine comités. Luc<br />

Vandamme: “Soms voelen ook externen zich aange-


sproken om in een bepaalde subgroep verantwoordelijkheid<br />

op te nemen. Dat is positief, omdat we zo ons<br />

draagvlak verruimen en buiten de grenzen van onze<br />

vereniging gaan.”<br />

De achtergrond van de leden is uiteenlopend. “Er zitten<br />

echte stielmannen tussen, zoals elektriciens, ook<br />

zelfstandigen en vooral veel hoger opgeleiden. Dat<br />

laatste komt onder meer omdat muzikale scholing vereist<br />

is,“ licht projectcoördinator Marc Van Praet toe.<br />

IN HARMONIE MET DORP EN WERELD<br />

Het project wil aantonen dat harmonies en fanfares<br />

een belangrijke peiler van de volkscultuur waren (en<br />

zijn), zeker in kleine landelijke gemeenten zoals<br />

Nazareth, waar de kansen tot actieve cultuurparticipatie<br />

veeleer zeldzaam zijn. Om dat nut te bewijzen,<br />

werkte de KHVVN een resem acties uit, verdeeld over<br />

drie hoofddoelstellingen.<br />

Als eerste doel wil Vrank en Vrij het rijke verleden van<br />

blaasmuziek herwaarderen, door de lokale geschiedenis<br />

en betekenis van de diverse Nazarethse fanfares en<br />

harmonies voor een breed publiek te ontsluiten. De<br />

KHVVN geeft daartoe een boek uit over de geschiedenis<br />

van de vereniging: 150 jaar Blaasmuziek te<br />

Nazareth. Het wel en wee op een notenbalk.<br />

“Het boek illustreert hoe sterk de band is tussen de<br />

plaatselijke harmonie en het sociale en culturele leven<br />

in Nazareth. De harmonie is er altijd bij geweest: bij<br />

grote en kleine momenten van verdriet en vreugde. De<br />

geschiedenis van de KHVVN is dus ook een stukje<br />

geschiedenis van ons dorp”, zegt auteur Marc Van<br />

Praet. Het lees- en kijkboek van zowat 250 bladzijden<br />

koppelt archiefmateriaal aan anekdotes en duiding. De<br />

harmonie wil dat deze heemkundige gegevens een<br />

groot publiek bereiken en dat andere verenigingen<br />

zich hierdoor gesteund voelen om ook hun geschiedenis<br />

te onderzoeken en te ontsluiten.<br />

Nog in dat historisch perspectief organiseerde de<br />

KHVVN in juni 2001 een ‘concert uit de oude doos’<br />

ten voordele van een instelling voor jongeren met<br />

moeilijk gedrag, en in september een volksconcert<br />

zoals dat in de 19de eeuw plaatsvond.<br />

“Het dominante mediabeeld van de geüniformeerde<br />

zatlap met een instrument onder de arm, stemt niet<br />

overeen met de actuele werkelijkheid van onze harmonie,“<br />

betoogt Marc Van Praet. De actuele meerwaarde<br />

van muziekbeoefening in de harmonie aantonen, is<br />

daarom een tweede belangrijke doelstelling. Daartoe<br />

zette de KHVVN een website op, schreef ze een compositieopdracht<br />

uit voor jonge Belgische musici en<br />

organiseerde ze een drempelverlagend concert met<br />

Gunther Neefs. Verder plande de harmonie een<br />

bezoek aan de wijken om de kinderen te laten kennismaken<br />

met de instrumenten. De belangstelling hiervoor<br />

was volgens de voorzitter evenwel onvoldoende.<br />

Daarom gooide men het over een andere boeg: er kwamen<br />

twee gratis concerten voor de buurtbewoners en<br />

er werd een project opgezet in samenwerking met<br />

enkele basisscholen.<br />

Ten slotte wil de harmonie, als derde doel, de grensoverschrijdende,<br />

zelfs universele aspecten van hedendaagse<br />

harmonie-, fanfare- en brassbandmuziek (kortweg<br />

hafabra) in de kijker plaatsen. De vereniging organiseerde<br />

een uitwisselingsconcert met een Waalse<br />

zustervereniging en de opvoering van een werk ‘over<br />

de waanzin van burgeroorlog en de hoop op vrede’.<br />

Dit werd meteen een huldeconcert voor de Belgische<br />

blauwhelmen in de Balkan. “Dankzij deze vorm van<br />

volksmuziek blijft een dorp verbonden met de wereld.”<br />

ONTSTAANSGESCHIEDENIS<br />

In 2000 bestond de Nazarethse harmonie 150 jaar.<br />

Om dat jubileum voor te bereiden, werd al in februari<br />

1997 een werkgroep opgericht: het ‘comité 150 jaar’.<br />

Vooral de publicatie van het naslagwerk plaatste de<br />

harmonie voor een zware financiële uitdaging. De uitgave<br />

van het boek dreigde ten koste te gaan van het<br />

jeugdbeleid en de aankoop van instrumenten. De<br />

financiële steun van de Koning Boudewijnstichting<br />

bracht soelaas, evenwel niet zonder slag of stoot. “De<br />

Stichting liet ons weten dat we ondersteund zouden<br />

worden, maar dat we het project op enkele punten<br />

HOOFDSTUK 3<br />

89<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


KONINKLIJKE HARMONIE ‘VRANK EN VRIJ’ NAZARETH<br />

90<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

dienden te heroriënteren”, vertelt Luc Vandamme. “We<br />

hadden er al ongelooflijk veel energie in gestoken,<br />

dachten dat we een prima dossier hadden geschreven<br />

en toch kregen we een herexamen. We waren er even<br />

niet goed van.” Van de aandacht voor het traditionele<br />

instrumentarium – een boek – verschoven de organisatoren<br />

de klemtoon naar de pioniersfunctie die een<br />

muziekvereniging in de samenleving kan vervullen.<br />

“Via de richting die de Koning Boudewijnstichting<br />

aangaf – jongeren en onderwijs – kwamen we terecht<br />

in de muziekschool van Deinze en bij de directeur van<br />

een andere grote school. De gevolgen van die bijsturing<br />

waren voor ons een boeiende verrijking. Door de<br />

expliciete opdracht om – naast de samenwerkingsverbanden<br />

in ons eigen Nazareth – nog andere partners<br />

te vinden, kwamen we bijvoorbeeld ook terecht bij de<br />

Stichting Filip Decock, die actief is op het vlak van<br />

journalistiek, kunst en derde wereld.” De bijsturing op<br />

verzoek van de Koning Boudewijnstichting was een<br />

harde noot om te kraken, maar wordt intussen als erg<br />

positief ervaren.<br />

METHODE EN TIMING<br />

De harmonie telt meer dan 70 leden (muzikanten en<br />

sympathisanten). In het ‘comité 150’ werken zowel<br />

bestuurs- als gewone verenigingsleden mee. Het<br />

bestaat uit twaalf mensen. Brainstormen doen ze vaak<br />

in de verschillende werkgroepen, maar de ideeën worden<br />

uiteraard ter goedkeuring voorgelegd aan het<br />

bestuur.<br />

De (bestuurs)leden trachten soepel op knelpunten in<br />

te spelen. Het projectmanagement is daar een voorbeeld<br />

van. De initiatiefnemers lassen ook geregeld<br />

reflectiemomenten in, voor evaluatie en eventuele bijsturingen.<br />

De uitvoering van het project werd gespreid<br />

over de werkingsjaren 2000 tot 2002. De meeste projecten<br />

zijn ondertussen achter de rug. Het boek verscheen<br />

in november 2001.<br />

Zoals elke vrijwilligersvereniging moet de KHVVN<br />

voortdurend nieuwe leden trachten te engageren.<br />

Eigentijds als ze wil zijn, richt ze haar pijlen daarbij in<br />

het bijzonder op jongeren en vrouwen. “Muzikaal<br />

gezien is de man/vrouwverhouding 50/50, maar in het<br />

bestuur zijn er toch vooral mannen, al komen via deelprojecten<br />

ook daar stilaan vrouwen terecht. Een van<br />

hen is een jonge sociologe die aanvankelijk enkel<br />

werkte aan een bevraging van de leden, maar die nu<br />

ook in het bestuur zetelt.” Ook de jongeren worden<br />

gemotiveerd om niet enkel harmoniemuzikant te worden,<br />

maar zich ook in het bestuur te engageren. “We<br />

trachten voeling te houden met jongeren en zo die<br />

nieuwe geest in de vereniging binnen te halen.”<br />

Daarom hebben de bestuursleden een nieuw toetredingssysteem<br />

gelanceerd: jongeren kunnen vanaf hun<br />

zestiende in het bestuur komen. “Ze engageren zich<br />

voor een jaar, volledig zoals ze het zelf willen. Daarna<br />

volgt een evaluatie op basis van een afsprakennota.”<br />

Dit systeem van jaarcontracten geldt overigens voor<br />

elk bestuurslid. Het geeft de vereniging de kans om<br />

‘dode gewichten’ te verwijderen en het bestuurslid om<br />

er zonder complexen na een jaar uit te stappen.<br />

“Als ik de geschiedenis van de harmonie bekijk, dan is<br />

die soepelheid de enige overlevingskans. Ongeveer om<br />

de 15 jaar waren er crisissen. ‘De ondergang nadert<br />

met rasse schreden’, schreef men dan. Op zo’n ogenblik<br />

moet je een paar mensen hebben, goeie zotten,<br />

die coördineren. Wij hebben daar zelf ervaring mee:<br />

tien jaar geleden was er een doe-het-al-voorzitter met<br />

enorm veel verdiensten. Die man nam ontslag na een<br />

ruzie. Toen hebben we beseft dat we ons anders<br />

moesten gaan organiseren, zodat we niet meer van<br />

één persoon afhankelijk zouden zijn. Vandaag is iedereen<br />

misbaar.”<br />

PARTICIPATIE<br />

Zoals gezegd, doet Vrank en Vrij extra inspanningen<br />

om jongeren aan te trekken. “We hebben ervaring<br />

opgebouwd hoe we jeugd kunnen aanspreken en mensen<br />

kunnen motiveren om in de harmonie te komen.<br />

Dat houdt natuurlijk in dat de vereniging verandert.<br />

Vroeger kwamen we vaak op straat. Tijdens de kermis<br />

deed de harmonie bijvoorbeeld een hele reeks cafés


aan. Dat kun je nu niet meer verkopen aan de ouders<br />

van kinderen die in de harmonie willen spelen.” De<br />

laatste 25 jaar is er een andere aanpak. Daarin staat<br />

een degelijke muzikale opleiding centraal. Vooral de<br />

jongere muzikanten worden gemotiveerd om muziekacademie<br />

te volgen. Nieuwelingen komen soms van<br />

ver buiten de gemeente omdat ze weten dat het niveau<br />

hoog is.<br />

De harmonie werkte al eerder samen met andere organisaties<br />

en vond dit steeds boeiend. Voor dit project is<br />

er samenwerking met de Nazarethse afdeling van het<br />

Davidsfonds, het gemeentebestuur, de cultuurraad, de<br />

Waalse zusterharmonie, plaatselijke wijkcomités, de<br />

muziekacademie en enkele basisscholen.<br />

De voorzitter stipt aan dat de harmonie zich verankert<br />

in de gemeente door haar samenwerking met diverse<br />

Nazarethse verenigingen. “Onze basis wordt daardoor<br />

steviger, want de mensen uit het Nazarethse verenigingsleven<br />

en uit het dorp vereenzelvigen zich met de<br />

harmonie. We zijn een beetje de ambassadeurs van<br />

Nazareth.”<br />

VISIE OP VOLKSCULTUUR<br />

Marc Van Praet besteedt in zijn boek naar eigen zeggen<br />

veel aandacht aan ‘het volkse’. “Er zitten veel<br />

anekdotes in. Over sloeberstreken van lang geleden<br />

waarin de harmonie een rol speelde. Vroeger was er<br />

ook een toneelafdeling bij de harmonie. De huisschrijvers<br />

maakten hun eigen tekstinvulling op bekende<br />

meezingers. Nu nog beginnen oude mensen uit<br />

Nazareth spontaan liedjes zoals ‘het kanariekooitje’ te<br />

zingen zodra ze de titel horen. Die liedjes gaven commentaar<br />

op het dagelijks leven in de gemeente. Die<br />

volkse anekdotes zijn kleine faits divers, historisch niet<br />

belangrijk, maar ze zorgen er wel voor dat je je kunt<br />

inleven in de geschiedenis van de gemeente.”<br />

Volgens Marc Van Praet speelt de harmonie nog<br />

steeds een rol in het volkse gebeuren. Hij geeft enkele<br />

voorbeelden: “Als het kermis is in Nazareth, trekken<br />

we de straat op. Onze poging om het record op de<br />

langste noot te breken is volks, niet cultureel. We orga-<br />

niseren ook een Vlaamse kermis, met volksspelen. Er<br />

zijn kleine concertjes en er is onze aanwezigheid op<br />

de bierfeesten enz. Je moet onze hele jaarwerking<br />

bekijken om dat te zien. Die speelt sterk in op het<br />

volkse. Zich amuseren, daar komt het bij het volkse op<br />

neer.”<br />

Deelnemen aan het ‘volkse’ gebeuren in de gemeente,<br />

beschouwt Marc Van Praet als een teruggave: “Als ze<br />

ons vragen om aanwezig te zijn bij speciale gelegenheden<br />

zoals kermissen of vieringen, dan doen we dat. Zo<br />

geven we de gemeente iets terug. We zitten verankerd<br />

in de lokale gemeenschap, die ons bovendien subsidieert.”<br />

Toch gaat de harmonie niet op alle vragen van<br />

de gemeente in om tijdens evenementen aanwezig te<br />

zijn. Dat is volgens Marc Van Praet een algemene evolutie<br />

van harmonies in binnen- en buitenland: ze willen<br />

het vroegere hoempapa-imago van zich afschudden.<br />

“Typerend daarvoor is dat de majorettekorpsen<br />

systematisch verdwijnen. Vroeger was de aanwezigheid<br />

van majorettes een uiting van volkscultuur en<br />

kon je als harmonie niet zonder. Nu degradeer je de<br />

harmonie met zo’n majorettekorps: je haalt er je muzikale<br />

sérieux mee naar beneden.”<br />

ACTIEF BURGERSCHAP<br />

Luk Vandamme stelt dat de harmonie een uitstekende<br />

leerschool is. Er is sprake van een procesmanagement<br />

en dat versterkt de mogelijkheden van de harmonie als<br />

actieve leeromgeving. “Mensen leren zich in te zetten<br />

en groeien in hun rol. De vijftienjarigen van vroeger<br />

nemen nu als twintigers een deelproject op zich. De<br />

leden zijn niet enkel muzikant, ze leren ook veel bij op<br />

andere vlakken. Als verantwoordelijke van een deelproject<br />

of als bestuurslid leer je initiatief nemen, verantwoordelijkheid<br />

dragen, naar de mensen toestappen,<br />

een perscontact organiseren, je engageren en samenwerken<br />

in een groep... Die mensen worden zelf ook<br />

weer elders actief, bijvoorbeeld als voorzitter van een<br />

volleybalclub. Ze leren hier dus sociale vaardigheden<br />

die ze later op andere vlakken gebruiken, zelfs professioneel.”<br />

HOOFDSTUK 3<br />

91<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


KONINKLIJKE HARMONIE ‘VRANK EN VRIJ’ NAZARETH<br />

92<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

De voorzitter benadrukt dat behalve de muzikale referenties<br />

van de harmonie ook de sfeer en het gemeenschapsgevoel<br />

belangrijk zijn. “Onder muzikanten is de<br />

verbondenheid groot, en jongeren zoeken die ook. Ze<br />

vinden die bijvoorbeeld minder makkelijk in sportclubs.<br />

Daar speelt het competitieve immers een grotere<br />

rol: de beste wint. Wij bewaken het wijgevoel. Dat<br />

heeft ook maatschappelijk belang. We zijn allemaal<br />

vrijwilligers. Het zich gratis inzetten, het pure engagement<br />

voor een hobby of een passie is ook voor jongeren<br />

een persoonlijkheidsvorming. Dat is van onschatbaar<br />

belang.”<br />

“De warmte en de verrijking die je ervaart als je met<br />

mensen werkt,“ geven Luc Vandamme en Marc Van<br />

Praet als reden voor hun enthousiasme op. “Ik heb elk<br />

vrij ogenblik gespendeerd aan het schrijven van het<br />

boek. Dat doe je niet als je geen warmte ervaart vanuit<br />

het verenigingsleven”, verduidelijkt Marc Van Praet.<br />

“Ik geloof niet in serviceclubs”, vertelt Luc Vandamme,<br />

“elke maand samen aan tafel zitten, lekker en duur<br />

eten, één of twee keer per jaar een project uit de<br />

mouw schudden… Mijn engagement gaat veel verder:<br />

elke dag van het jaar. Daar zet ik mij voor in. Dat is<br />

mijn maatschappelijk engagement: mensen opleiden,<br />

iets nieuws leren, elkaar leren kennen en waarderen.<br />

Onder gelijkgestemden is dat geen uitdaging: dat is<br />

een clubje dat elkaar helpt. Dit gaat over belangeloos<br />

engagement.”<br />

CONCLUSIE<br />

De vereniging werkt uitsluitend met vrijwilligers en<br />

dat is opmerkelijk. Vooral de bestuursleden besteden<br />

behoorlijk wat vrije tijd aan projecten en reguliere werking.<br />

Het ‘volkse’ krijgt een erg traditionele en minimale<br />

invulling: zich amuseren. De maatschappelijke potenties<br />

en concrete doelstellingen die eraan worden verbonden,<br />

zijn echter helemaal bij de tijd en allesbehalve<br />

minimaal. De harmonie toont zich als een lerende<br />

organisatie. Niet alleen is het een omgeving waar mensen<br />

praktische en sociale vaardigheden leren, de orga-<br />

nisatie evolueert ook zelf. Dat heeft te maken met initiatieven<br />

van (bestuurs)leden, maar ook met een openheid<br />

voor invloeden van buitenaf. De expliciete wil om<br />

jongeren erbij te betrekken en zo vernieuwing te zoeken,<br />

is daar een voorbeeld van. De bestuursleden<br />

getuigen van een sterk zelfreflexief vermogen.<br />

De vereniging heeft veel potentieel, maar kan zeker<br />

coaching gebruiken, zodat ze impulsen krijgt om de<br />

platgetreden paden te verlaten. Al waren de bestuursleden<br />

na de vergadering met de Stichting danig van de<br />

kaart, naderhand wisten ze de bijsturing toch te<br />

waarderen. Dankzij de impulsen van de Stichting<br />

sloeg de harmonie nieuwe en voor haar onbekende<br />

wegen in. Dit was voor de vereniging een absolute<br />

meerwaarde.<br />

Het project focust nog steeds deels op het traditionele<br />

instrumentarium (een publicatie), maar de initiatiefnemers<br />

overstijgen dit door een interessante mix van<br />

acties met eigentijdse relevantie en een breed maatschappelijk<br />

en cultureel perspectief. Niettemin kan de<br />

harmonie haar blikveld nog verder verruimen.<br />

Hafabramuziek en het lichte lied van Gunther Neefs,<br />

liggen bijvoorbeeld nog veilig dicht bij elkaar.<br />

Hetzelfde geldt voor de samenwerking tussen de harmonie<br />

en de muziekschool. Gedurfder grensverkeer<br />

kan ervoor zorgen dat de harmonie haar artistieke<br />

kwaliteiten verder uitdiept en een ruimer en gevarieerder<br />

publiek bereikt.<br />

Belangrijk is ook dat de harmonie een rol wil spelen<br />

voor de identiteit van een kleine landelijke gemeente<br />

zoals Nazareth. Het succes van de vereniging straalt af<br />

op de gemeenschap en voedt het gemeenschapsgevoel.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

4957,87 euro<br />

Koninklijke Harmonie ‘Vrank en Vrij’ Nazareth (KHVVN)<br />

Steenweg Deinze 124<br />

9810 Nazareth<br />

home.tiscalinet.be/vrank_en_vrij


Coi¤eurs van<br />

de stad<br />

Antwerpen Averechts gaat naar de kapper<br />

Aan bepaalde meer<br />

traditionele kapsels kun je<br />

zelfs zien of iemand getrouwd<br />

is, welk beroep iemand heeft<br />

Antwerpen Averechts had met de feestelijke<br />

publieksmanifestatie Coi¤eurs van de stad diverse pijlen<br />

op zijn boog. Via een bezoekersroute, een tentoonstelling,<br />

een themamagazine en een originele theaterwandeling<br />

werd de sociale en (multi)culturele betekenis van het kapsel<br />

en het kapsalon in beeld gebracht. Het project was meteen<br />

een steuntje in de rug voor de herwaardering van de wijk<br />

Stuivenberg en haar oude winkelstraat. Het voegde ook een<br />

dimensie toe aan Mode 2001, het culturele jaarthema van<br />

de stad Antwerpen.<br />

Antwerpen Averechts organiseert al bijna 20 jaar<br />

vormende en toeristische evenementen in de stad, de<br />

regio en de provincie Antwerpen, met de beleving van<br />

stad en stedelijkheid als centraal thema. De vereniging<br />

werd bekend als organisator van frisse stadswandelingen,<br />

die vaak samen met overheden en andere verenigingen<br />

werden opgezet.<br />

Antwerpen Averechts startte klein: met een paar<br />

vrienden die rondleidingen gaven in hun eigen buurt.<br />

Medeoprichter Jan Van Alsenoy: “De eerste stap naar<br />

professionalisering werd gezet in 1989, toen we op<br />

verzoek van vzw Stad aan de Stroom een parcours<br />

uittekenden en grote wandelingen organiseerden.<br />

Onze inzet was meteen goed voor twee personeelsleden<br />

aan het loket van de toeristische dienst. Voor een<br />

tweede grote impuls zorgde Antwerpen ‘93.” De culturele<br />

hoofdstad had nood aan gidsen en Antwerpen<br />

Averechts kreeg de opdracht mensen rond te leiden in<br />

diverse wijken. In één klap kwamen er een heleboel<br />

gidsen bij, die na het volgen van een cursus de wijken<br />

werden ingestuurd. Later realiseerde de vereniging<br />

onder meer stadsbezoeken op Open Monumentendag.<br />

Sinds 1989 opereert ze als vzw.<br />

Antwerpen Averechts gidst plusminus 30.000 bezoekers<br />

per jaar, verdeeld over 1.600 groepen. De vereniging<br />

biedt 20 verschillende wandelingen aan, naast<br />

een reeks arrangementen waarbij deelnemers een<br />

volledige dag op stap gaan met een gids. Katherine<br />

Ennekens: “We laten bijvoorbeeld de joodse gemeenschap<br />

in Antwerpen zien of we nemen de mensen<br />

HOOFDSTUK 3<br />

93<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


ANTWERPEN AVERECHTS<br />

94<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

mee op de bus voor een parcours langs de verdwenen<br />

polderdorpen, onder de titel ‘Terug naar<br />

Oosterdonk’…” In opdracht van Antwerpen Woonstad<br />

heeft Antwerpen Averechts ook wandelingen ontwikkeld<br />

met als thema de kwaliteiten van het wonen in de<br />

stad. De vereniging wil hiermee het wonen in de stad<br />

promoten. Katherine Ennekens legt uit dat het bij<br />

Antwerpen Averechts niet in de eerste plaats draait om<br />

een historisch verhaal over oude gevels, zoals vaak bij<br />

andere rondleidingen. “We kijken naar de kleine<br />

verhalen, naar het leven. Het gaat bij ons ook nadrukkelijk<br />

over het heden en de band met de toekomst.”<br />

De vzw heeft een platte structuur: de samenstelling<br />

van Algemene Vergadering en Raad van Beheer zijn<br />

identiek. Binnen het collectief zetten een dozijn<br />

mensen – allen vrijwilligers – de lijnen uit. Nog steeds<br />

zijn in die beheersstructuur enkele oprichters actief.<br />

De vereniging telt vier werknemers: één voltijds en<br />

drie deeltijds. Zestig gidsen verzorgen de rondleidingen.<br />

Zij krijgen per wandeling een ereloon uitbetaald<br />

en ontvangen daarvoor een fiscaal strookje. De<br />

organisatie draait autonoom met de opbrengsten van<br />

de wandelingen. In juli 2001 ontving Antwerpen<br />

Averechts van minister van Cultuur Anciaux de eerste<br />

Prijs Cultureel Erfgoed, goed voor 12.000 euro. De<br />

minister loofde wat Antwerpen Averechts al twintig<br />

jaar doet: de stad als leefplek promoten, bewoners en<br />

bezoekers anders leren kijken en Antwerpen een<br />

gezicht geven door verhalen van de bewoners te<br />

vertellen.<br />

MAGAZINE, TENTOONSTELLING,<br />

THEATERWANDELING<br />

Antwerpen Averechts vond het Modejaar het aangewezen<br />

moment om een project rond haar uit te<br />

werken. Coi¤eurs van de stad is een project over kapsalons,<br />

kappers en krultangen. Het is ook het verhaal<br />

van een levendige volksbuurt, verteld via een magazine,<br />

een tentoonstelling en een theaterwandeling.<br />

Het kleurrijke magazine geeft een rondleiding langs<br />

de kapsalons van Antwerpen Noord. Het gaat dieper in<br />

op de sociale en culturele betekenis van haartooi: “In<br />

de Westerse wereld is het kapsel tegenwoordig uitsluitend<br />

een kwestie van mooi maken en verzorging. Bij<br />

andere culturen heeft het haar, al dan niet verstopt<br />

onder een sjaal, vaak een rijkere en veelzijdige betekenis.<br />

Het kan geloof weerspiegelen of sociale status<br />

aanduiden. Verbanden of verschillen met onze eigen<br />

cultuur zijn erg boeiend.”<br />

In het magazine komt elke kapper aan bod. Het gevolg<br />

is een grote herkenbaarheid, maar ook een grote<br />

erkenning. “Veel kappers appreciëren dat. Slechts drie<br />

wilden er niks mee te maken hebben. Zo bijvoorbeeld<br />

een oudere man die heel erg verbitterd is over de<br />

buurt, die niks positiefs meer kan zien.”<br />

De tentoonstelling in/aan vitrines van kapsalons gaat<br />

dieper in op fenomenen als kaalscheren, pijpenkrullen,<br />

pruiken, Gillettemesjes en Egyptische<br />

vlechtjes. “Wie in de buurt woont en misschien niks<br />

van het project afweet, pakt vanuit de ooghoeken bijna<br />

ongemerkt toch iets mee. Wie veel in de wijk rondloopt,<br />

leest misschien ook de teksten. Maar of er veel<br />

mensen met een plannetje van A naar B lopen, dat<br />

weet ik niet. Maar misschien is dat ook niet het<br />

belangrijkste.”<br />

De haarthema’s waren ook de aanleiding voor de<br />

buurtwandeling Met de coi¤eur op stap: “Vier kappers<br />

uit Antwerpen reizen de wereld rond en komen<br />

onderweg in contact met lokale kappers van wie ze<br />

heel wat leren. Meer dan ooit laait de passie voor hun<br />

werk op. Teruggekomen in Antwerpen besluiten ze<br />

samen een salon te beginnen, waar al die invloeden<br />

samenkomen. Met een groepje bezoekers gaan ze op<br />

stap en stellen hun collega’s uit Antwerpen Noord<br />

voor. Zo ontdekken ze samen wat er leeft in de salons<br />

van diverse culturen.”<br />

Het project Coiffeurs van de stad paste in het<br />

programma van de Zomer van Antwerpen. De stad<br />

Antwerpen, het Sociaal Impulsfonds, de Erfgoedcel, de<br />

Vlaamse Gemeenschap en de Koning<br />

Boudewijnstichting steunden het financieel.


ONTSTAANSGESCHIEDENIS<br />

De jongste jaren was Antwerpen Averechts erg actief<br />

in de wijk Stuivenberg, onder meer met de projecten<br />

Zwemmen in een monument en 10 Scholen in<br />

Stuivenberg. Toen reeds viel Katherine Ennekens het<br />

grote aantal kapsalons op. “Het gaat om vijftig salons,<br />

op zich is dat misschien niet zo ongewoon. Wel<br />

uitzonderlijk is de diversiteit. Hier vinden we salons<br />

van zeven verschillende nationaliteiten.”<br />

Een kapsalon is meer dan een plek om je haar te laten<br />

verzorgen. Het is een ontmoetingsplek. “Een kapper<br />

staat, letterlijk, dichtbij de klant en is een belangrijke<br />

schakel in het buurtleven. Wie hoort meer verhalen<br />

dan een kapper? Wij hebben daarover geen wetenschappelijk<br />

onderzoek gedaan, maar we hebben wel<br />

geluisterd naar de kappers zelf. Hun verhalen<br />

proberen we door te geven.” Volgens Jan Van Alsenoy<br />

ligt het project Coiffeurs van de stad volledig in de lijn<br />

van de ontwikkeling die Antwerpen Averechts doormaakt:<br />

“We hebben altijd met een kritische blik naar<br />

de stad en haar beleid gekeken. Dat is zo gebleven,<br />

maar de blik is wel verruimd. We focussen nu niet<br />

enkel op het stadsbestuur, maar benadrukken steeds<br />

meer het leven in de stad in zijn totaliteit. Vroeger<br />

benaderden we de stad vooral als een stedenbouwkundig<br />

project, nu komt het sociale aspect meer op de<br />

voorgrond, de verhalen zijn belangrijker geworden.<br />

Het coiffeursproject bevestigt die ontwikkeling.”<br />

Tegelijk bekrachtigt Antwerpen Averechts met dit<br />

project zijn keuze om in minder toeristische buurten<br />

te werken en daar een maatschappelijk engagement<br />

aan te verbinden, in het bijzonder door een volgehouden<br />

pleidooi voor een leefbare stad.<br />

TIMING EN METHODE<br />

Katherine Ennekens heeft de vijftig kappers uit de wijk<br />

allemaal zelf geïnterviewd. “Ik heb hun verhalen genoteerd<br />

en kort samengevat. Die informatie is gebruikt<br />

voor de tentoonstelling. Veel verhalen die we bij de<br />

kappers hoorden, zijn verwerkt in de wandelvoorstelling.<br />

Jan Roets schreef hiervoor de verhaallijn: over<br />

vier jonge coiffeurs die niet goed weten wat ze willen,<br />

die hun draai niet vinden en daardoor geleidelijk een<br />

brede visie ontwikkelen en kennis opdoen. Wat ik<br />

totaal niet verwachtte is dat ruim de helft van de deelnemers<br />

aan zo’n wandeling tot op het eind gelooft dat<br />

de gidsen échte kappers zijn. Sommigen wilden zelfs<br />

een afspraak maken.”<br />

“We hebben het hele project in te korte tijd in elkaar<br />

gestoken. Het ziet er allemaal makkelijk uit: even<br />

langslopen bij die kappers en hun verhalen<br />

opschrijven. Maar alleen al contact leggen met al die<br />

Belgen, Irakezen, Marokkanen… is een zeer intensief<br />

en tijdrovend werk. En dan moet je nog achterhalen<br />

wat haar precies betekent voor hen.” Katherine<br />

Ennekens begon eraan in januari 2001. “Bij de<br />

Belgische kappers viel het nog mee. Die kunnen zich<br />

een voorstelling maken bij zo’n project. Maar veel<br />

allochtonen reageerden zeer verwonderd op onze<br />

plannen voor een tentoonstelling. ‘Waarover? Over<br />

háár?’ Ik had altijd een kaartje bij waarop alle kapsalons<br />

waren aangeduid. Dan kon ik al iets over de<br />

aantallen vertellen. Ook nam ik kleurenkopieën mee<br />

van wat in de tentoonstelling aan bod zou kunnen<br />

komen: aanschouwelijk materiaal om het toch een<br />

beetje te kunnen uitleggen. Bij sommigen werkte dat,<br />

bij anderen heb ik de indruk dat ze nog steeds niet<br />

goed vatten wat we er mee willen.”<br />

De kappers zijn de aanleiding om de buurt te laten<br />

zien. “In het opzet om mensen eens met andere ogen<br />

naar die buurt te laten kijken, zijn we wel geslaagd,“<br />

denkt Ennekens. Misschien is de wandeling wat<br />

oppervlakkig uitgewerkt, maar alleen al het feit dat je<br />

mensen daar naartoe krijgt is al belangrijk.” De theaterwandeling<br />

trok veel bezoekers die vroeger in die<br />

buurt hebben gewoond. Zij komen nog eens kijken<br />

hoe de wijk geëvolueerd is. “Zij dragen soms ook die<br />

negatieve beeldvorming, het stigma van die buurt, met<br />

zich mee. Met dit soort interventies trachten we daar<br />

iets aan te doen.”<br />

HOOFDSTUK 3<br />

95<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


ANTWERPEN AVERECHTS<br />

96<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

INSPIRATIE<br />

Antwerpen Averechts wil stadsbewoners laten kennismaken<br />

met minder toegankelijke stadsdelen.<br />

“Daarvoor heb je een houvast nodig. Dat kan een mooi<br />

gebouw zijn of een thema dat de nieuwsgierigheid<br />

prikkelt, zoals kappers en kapsalons. Dit thema is<br />

– ook los van de buurt – gewoon verrassend en leuk.”<br />

Die uitgangspunten waren voldoende om er een<br />

project van te maken. “Wanneer we een thema<br />

belichten, verwijzen we ook naar allerlei raakpunten<br />

en verbanden. We gaan niet enkel na hoe Marokkanen<br />

henna gebruiken, maar hebben het eveneens over<br />

Belgische vrouwen die hun haar rood kleuren. Je kunt<br />

allerlei facetten met elkaar verbinden. Als het gaat over<br />

gesluierde vrouwen, dan kun je ook eens nagaan waar<br />

nonnenkleren hun oorsprong vinden, of terugblikken<br />

naar de jaren ‘50 toen vrouwen de kerk niet binnengingen<br />

zonder hun hoofd te bedekken. Al die raakpunten<br />

hebben we proberen duidelijk te maken in de<br />

tentoonstelling. We zien wel verschillen tussen al die<br />

mensen en culturen, maar vooral ook veel gelijkenissen.”<br />

VISIE OP VOLKSCULTUUR<br />

“Wij hebben volkscultuur geïnterpreteerd als cultuur<br />

van het alledaagse leven,“ zegt Katherine Ennekens.<br />

“Het project is het dagelijks leven. Bijna iedereen gaat<br />

naar de kapper of is af en toe met haartooi bezig. Ik<br />

ben ervan overtuigd dat net de toegankelijkheid het<br />

succes van het project vormt. We wilden met dit<br />

project laten zien dat je best even kunt stilstaan bij iets<br />

gewoons als haar. Daarom hebben we er ook een<br />

historisch onderdeel in verwerkt. We hebben het over<br />

de Grieken en de Romeinen en over de pruikentijd. Er<br />

zijn veel benaderingen mogelijk, zowel binnen onze<br />

cultuur als daarbuiten.”<br />

Maar als je wat dieper graaft, blijkt dat gewone onderwerp<br />

toch complex te zijn, veel betekenissen te<br />

hebben. “Je kunt aan haartooi bijvoorbeeld de sociale<br />

status van iemand aflezen. Aan bepaalde meer traditionele<br />

kapsels kun je zelfs zien of iemand getrouwd is,<br />

welk beroep iemand heeft. Ook wat je dagelijks in het<br />

straatbeeld ziet, roept vragen op. Waarom hebben<br />

sommigen een ‘hanenkam’? Waarom willen sommige<br />

vrouwen hun haar niet tonen? Waarom dragen<br />

Indische vrouwen hun haar in een vlecht? Welke betekenis<br />

kan een snor hebben? Door zo’n project ga je op<br />

een totaal andere manier kijken. En dat maakt zo’n<br />

stad ook boeiend. Ik loop nooit meer door die wijk<br />

zonder daar een coiffeurverhaal aan vast te knopen.<br />

Dat geldt misschien ook voor de bezoekers.”<br />

MAATSCHAPPELIJKE DIMENSIE<br />

Stuivenberg is een volksbuurt. Een kwart van de bewoners<br />

zijn migranten. Veel van hen wonen er al jaren<br />

en hebben er hun handel opgezet, dus ook kapperszaken.<br />

De vastgoedprijzen zijn er laag. De kwaliteit<br />

van de huizen is dan ook niet bijster goed. Het project<br />

gaat echter niet over een probleemwijk. Antwerpen<br />

Averechts ervaart de stad niet als een probleem, maar<br />

als een verzameling uitdagingen. “Je moet altijd vooral<br />

naar de kansen en de mogelijkheden kijken. Om die<br />

switch te maken, tonen we de stad op een leuke<br />

manier. Maar we focussen niet alleen op het positieve.<br />

Er komen tijdens onze stadsbezoeken best ook minder<br />

rooskleurig zaken aan bod. Maar we willen de mensen<br />

vooral op een andere manier naar de wijk laten kijken.<br />

Dat is ons engagement. Voor mij gebeurt dat echt<br />

vanuit een evidentie. Ik kan niet begrijpen hoe er zo<br />

gezeurd wordt in de stad. Die rijkdom aan culturen<br />

vind ik net zo uniek.”<br />

Dat Antwerpen Averechts een verschil maakt, is te<br />

merken aan de reacties van mensen die hebben<br />

meegewandeld. “Ik herinner me een mevrouw die het<br />

coi¤eursboekje iedere keer opnieuw vastneemt als er<br />

‘s avonds niets te zien is op televisie. Aan zo’n reactie<br />

merk je dat het werkt. Ik weet ook dat je daarmee geen<br />

visie of mentaliteit kunt keren. Maar toch, als je een<br />

paar mensen mee hebt, vind ik het al waardevol. Het<br />

is in elk geval belangrijk dat er iets kwaliteitsvols<br />

gebeurt in die buurt.”<br />

De theaterwandelingen waren bijzonder snel uitver-


kocht. “In samenwerking met het Sociaal Impulsfonds<br />

hebben we nog 100 kaarten verkocht via de plaatselijke<br />

bibliotheek. We wilden zeker zijn dat ook de<br />

mensen uit de buurt de kans kregen om mee te<br />

wandelen. Maar de verkoop liep niet echt los. Toch ben<br />

ik ervan overtuigd dat veel buurtbewoners iets van het<br />

project hebben oppikt. Het is niet omdat ze geen<br />

kaartje kochten, dat ze alles hebben gemist. Ik hoor<br />

van kappers dat veel van hun klanten deelnemen. Voor<br />

mij is het echter even waardevol als mensen van<br />

buiten de buurt – vaak doordrongen van vooroordelen<br />

– deelnemen aan de wandeling. Heel soms<br />

wandelt er een migrant mee, maar nooit op eigen initiatief.<br />

Zelfs op de openingsreceptie kwamen de buitenlandse<br />

kappers niet opdagen, terwijl we toch bijzonder<br />

veel moeite hadden gedaan om ze uit te nodigen.” Op<br />

het slotfeest waren ze er wel, talrijk zelfs. Ze waren<br />

intussen veel directer bij het project betrokken geraakt.<br />

CONCLUSIE<br />

Inhoudelijk heeft dit initiatief alles te maken met de<br />

cultuur van alledag, van het gewone leven: het<br />

kapsalon als stedelijke ontmoetingsplaats, forum voor<br />

verhalen, discussies, plaatselijk nieuws; de kapper als<br />

verteller, moderator, psycholoog, animator, verzorger;<br />

en niet te vergeten, het kapsel, in alle culturen een<br />

expressie van de persoonlijke en sociale identiteit…<br />

Het levert een knap project op, met een duidelijke<br />

visie op de maatschappelijke relevantie van volkscultuur.<br />

Bovendien is het creatief en vernieuwend<br />

opgevat, al is de theaterwandeling op zich wat minder<br />

geslaagd. De verhaallijn is te ver verwijderd van de<br />

wijk. De dramaturgie van de theaterwandeling staat te<br />

veel los van het hier en nu.<br />

Hoewel het project paste binnen het Modejaar, heeft<br />

Antwerpen Averechts het toch niet echt over die boeg<br />

gegooid. De focus bleef gericht op wat er leeft in de<br />

kapsalons. Dat houdt het project concreet en geeft<br />

aanleiding tot echt contact, tot gesprekken en levende<br />

verhalen. Die verhalen maken de stad tastbaar.<br />

Antwerpen Averechts doorbreekt de evidente manier<br />

van omgaan met de stad.<br />

De sterkte van de organisatie is ook dat zij – meer dan<br />

traditionele gidsen – iets over vandaag vertelt, zodat<br />

mensen op een andere manier naar de stad kijken. Er<br />

is geen sprake van nostalgie. Het verleden van een<br />

wijk wordt aangegrepen als context om het heden te<br />

begrijpen; of in dit geval: een ongebruikelijke doorsnede<br />

van een buurt om haar verhaal te vertellen. Dit<br />

is een project met verscheidene niveaus. Het gaat<br />

bijvoorbeeld over de middenstand, maar ook over integratie,<br />

zonder dat dit allemaal geëxpliciteerd hoeft te<br />

worden.<br />

Met de wandeling, het magazine, de tentoonstelling en<br />

de vele artikels in de krant heeft Antwerpen Averechts<br />

een zeer divers publiek bereikt. De hamvraag is echter<br />

welke doelstellingen werden nagestreefd en vervolgens<br />

of en hoe die werden bereikt. Bij dit initiatief lijkt het<br />

op het eerste gezicht om wijkwerking te gaan, al ligt<br />

de nadruk even sterk op een bredere presentatie van<br />

onderzoekselementen via een culturele manifestatie.<br />

Meer nog dan de buurt of wijk, wordt echter de nietterritoriale<br />

samenhang naar voren geschoven. Haar als<br />

gemeenschappelijkheid. Dit project richt zich op een<br />

terrein van overeenkomst, een symbolische plaats. Het<br />

realiseert daarmee een nieuw verband, een nieuwe<br />

gedeelde ervaring. Of dat blijvende e¤ecten ressorteert,<br />

is onduidelijk. Misschien heeft het de wijk wat<br />

sympathieker gemaakt. Deze imagoverbetering is<br />

alvast een uitdrukkelijk doel van Antwerpen<br />

Averechts.<br />

Voor de meeste kappers was het project een revelatie.<br />

Ze waren verwonderd over hun aantal en culturele<br />

diversiteit. Dit initiatief heeft alvast veel kappers zin<br />

doen krijgen om elkaar te leren kennen.<br />

De wandeling op zich was voor de deelnemers interessant,<br />

maar de klanten van de coi¤eurs leken niet altijd<br />

even enthousiast. Tijdens een van de wandelingen<br />

werd een Afrikaanse klant erg boos: “This is not a<br />

zoo!” Katherine Ennekens springt erg omzichtig om<br />

met die kritiek. “We moeten daar erg goed over<br />

communiceren, er nog eens langs gaan en het<br />

HOOFDSTUK 3<br />

97<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


ANTWERPEN AVERECHTS<br />

98<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

opnieuw uitleggen. We bese¤en dat we veel verlangen<br />

van die kappers en veel klanten gaan ze daardoor niet<br />

werven. Een mevrouw die dreadlocks wil en op zoek is<br />

naar een adres, is een uitzondering. Ik wil daar niet<br />

flauw over doen en hen dus ook niks voorliegen. Wij<br />

zijn gewoon geïnteresseerd in hun cultuur en willen<br />

die leren kennen. Alleen blijkt het erg moeilijk om dat<br />

over te brengen. Bovendien weet ik niet hoe ik zelf als<br />

klant zou reageren op een groep toeschouwers<br />

rondom mij.”<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

12.394,68 euro<br />

Antwerpen Averechts vzw<br />

Haringrokerij - Kronenburgstraat 34<br />

2000 Antwerpen<br />

tel.: 03-248 15 77 - fax: 03-248 50 71<br />

secretariaat@antwerpenaverechts.be


De kleren maken<br />

de wijk<br />

Sint-Andries wordt modeontwerper<br />

Het cultureel wijkcentrum Sint-Andries organiseerde een<br />

reeks wijkactiviteiten rond het Antwerpse modejaar. Het<br />

ankerpunt was een modeatelier, centraal in de wijk. Het<br />

wijkcentrum beoogde interactie tussen de bewoners en de<br />

organisatoren, tussen de nieuwe dynamiek en de oude<br />

tradities van deze volksbuurt, tussen haute couture en<br />

volkscultuur rond kleding en vooral tussen de bewoners<br />

onderling. Het einddoel was een wijkmodefeest op 8<br />

september 2001. Onder de naam Wasdag vonden een<br />

tachtigtal optredens en acts plaats in het Sint-<br />

Andrieskwartier.<br />

Het Antwerpse cultureel wijkcentrum Sint-Andries<br />

bestaat zeven jaar. Het groeide vanuit de wijk, dankzij<br />

het opbouwwerk en in samenwerking met bewoners<br />

en verenigingen. In 1994 werd dat initiatief overgenomen<br />

door de stad Antwerpen en bevolkt met stadspersoneel.<br />

In 1997 kreeg het erkenning als onafhankelijk<br />

wijkcentrum en werd het team vervolledigd.<br />

Momenteel werken er twaalf mensen, allen op de loonlijst<br />

van de stad. Eén persoon staat als cultuurambtenaar<br />

in voor educatief werk.<br />

Andere werknemers<br />

Ontmoetingskansen bieden<br />

verzorgen het secretariaat,<br />

de promotie, de boekhouding,<br />

de toogbediening, de techniek. Sinds 1997 heeft<br />

vooral het eigen programma meer vorm gekregen. Het<br />

wijkcentrum wil een evenwichtig cultuuraanbod<br />

ontwikkelen dat nauw aansluit bij de behoeften van de<br />

wijk: van namiddagconcerten voor senioren tot experimentele<br />

DJ-sets voor jongeren, kinderdisco, cursussen,<br />

tentoonstellingen, debatavonden.<br />

Het wijkcentrum stelt daarnaast infrastructuur ter<br />

beschikking van socio-culturele verenigingen uit de<br />

wijk. Het wil fungeren als ontmoetingsplaats en de<br />

identiteit van de wijk meer kleur geven door de<br />

communicatie tussen autochtone en nieuwe bewoners<br />

te stimuleren. Het wordt sinds 1998 gefinancierd via<br />

de vzw Financieel Beheer. Deze vzw beheert de enveloppe<br />

die de stad Antwerpen toekent voor het ontwikkelen<br />

van een eigen programma in het cultureel wijk-<br />

HOOFDSTUK 3<br />

99<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


CULTUREEL WIJKCENTRUM SINT-ANDRIES<br />

100<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

centrum. Hetzelfde kanaal verzamelt de subsidiegelden<br />

voor grote projecten zoals het wijkfeest.<br />

DE WIJK EN DE MODE<br />

In 2001 verbond het wijkcentrum een deel van zijn<br />

werking aan het thema ‘mode’. Het zette de wijkbewoners<br />

en buurtverenigingen ertoe aan om gedurende<br />

enkele maanden de rol van modeontwerper op zich te<br />

nemen. Het Antwerpse modejaar en de inplanting van<br />

de ModeNatie in Sint-Andries waren de aanleidingen.<br />

“Door die inplanting wordt deze volkswijk het epicentrum<br />

van het internationaal vermaarde Antwerpse<br />

modegebeuren. Die inplanting is niet toevallig en<br />

evenmin de verbinding ervan met een lokaal volkscultuurproject.<br />

Tot in de jaren ‘70 kocht half Antwerpen<br />

zijn nieuwe jas of pak in deze wijk, meer bepaald in<br />

de Nationalestraat. Het comité ‘Sint-Andrieskwartier<br />

Herleeft’ bezit ook een collectie van 400 merkwaardige<br />

kledingstukken van zakkennaaisters,<br />

viswijven, dokwerkers enz. Tot in de jaren ‘60 hielden<br />

buurtbewoners halfvastenwedstrijden met verklede<br />

caféploegen.” Die tradities vallen volgens het cultureel<br />

wijkcentrum Sint-Andries aardig te koppelen aan de<br />

huidige ontwikkelingen, die niet beperkt blijven tot de<br />

oprichting van de ModeNatie. Ook vooraanstaande<br />

modeontwerpers hebben in de wijk een stek<br />

gevonden. Coördinator Lieve Eyskens verwijst naar<br />

nog andere boeiende aspecten in de marge van mode<br />

en trendsetting, zoals de talrijke antiek- en curiosawinkels<br />

en een flamboyante Afrikaanse buurt. De keuze<br />

van de stad Antwerpen voor mode als cultureel jaarthema,<br />

gaf de doorslag om het jaarlijkse grote wijkfeest<br />

hieraan te koppelen. Het hele voorjaar werd<br />

gewerkt aan het concept. Maar liefst 23 bewonersgroepen<br />

en traditionele verenigingen werkten iets uit<br />

rond het thema: mode in de muziek, mode in de<br />

kleding, in de meubelkunst, in de geschiedenis... Op<br />

Wasdag 2001 waren een tachtigtal groepen aan het<br />

werk op zeventien podia; het feest werd gemaakt voor<br />

en door buurtbewoners. Volgens Lieve Eyskens is het<br />

dan ook een belangrijk evenement voor de gemeen-<br />

schapsvorming in deze volkswijk.<br />

Het festival is een organisatie van Cultureel<br />

Wijkcentrum Sint-Andries, Jeugddienst Antwerpen,<br />

Dienstencentrum Den Oever, groepen en verenigingen<br />

uit het Sint-Andrieskwartier.<br />

ONTSTAANSGESCHIEDENIS<br />

De Sint-Andrieswijk is een erg communicatieve wijk,<br />

verbonden door pleintjes. “Dat zijn allemaal kruispunten<br />

waar mensen elkaar ontmoeten. Het is een<br />

wijk waar veel buiten wordt geleefd.”<br />

Enkele jaren geleden vonden in de Sint-Andrieswijk<br />

op diverse fronten activiteiten plaats, die als vanzelf<br />

uitmondden in een wijkfeest. Lieve Eyskens verwijst<br />

naar de vroegere Kloosterstraatfeesten, toen nog<br />

zonder de hulp van het wijkcentrum. Het centrum<br />

infiltreerde in de wijk via logistieke en technische<br />

ondersteuning, maar met de jaren groeide ook het<br />

inhoudelijke draagvlak: “Ons initiatief groeide uit tot<br />

een groepje mensen dat iets meer wilde doen, dat op<br />

een permanente basis wilde samenkomen. In 1999<br />

hebben we voor het eerst iets groots opgezet: de<br />

parade van Sint-Andries. We wilden daarmee de<br />

banden aanhalen tussen de oude volkscultuur en de<br />

jongerencultuur in de wijk.” Het resultaat was een mix<br />

van underground, techno, hiphop, reggae, klassieke<br />

flamenco… een parade met wagens, voetvolk, traditionele<br />

verenigingen zoals de harmonies enz. Naar<br />

aanleiding van die stoet is de organiserende groep<br />

hechter geworden. “En toen ontstond het idee om in<br />

2000 een groot wijkfeest te organiseren. We doopten<br />

het Wasweekend. Dit jaar zijn we erin geslaagd ook de<br />

commerciële straten erbij te betrekken. Het initiatief<br />

valt samen met de populaire Laundry Day in de trendy<br />

Kammenstraat.”<br />

DOELSTELLINGEN<br />

De naam ‘wasdag’ verwijst naar de wasvrouwen van<br />

Sint-Andries. “Vroeger was er veel contact en communicatie<br />

tussen de mensen, onder meer als ze in de<br />

wijk samen de was deden. Sinds er wasserettes zijn en


vooral nu zoveel mensen over een wasmachine<br />

beschikken, is dat contact weggevallen. De mensen<br />

missen die gesprekken; ze vereenzamen in de stad.<br />

Wij willen het sociale en culturele leven levendig<br />

houden.” Het cultureel wijkcentrum doet dat bijvoorbeeld<br />

met een naaicursus. “Als zo’n groep mensen<br />

samenkomt, gaat dat om meer dan naaien alleen, dat<br />

is vooral ontmoeting, daar kan iets uit voortkomen.<br />

We hebben bijvoorbeeld een workshop gehad over<br />

juwelenontwerp. De deelnemers hebben nadien hun<br />

realisaties hier tentoongesteld en waren erg enthousiast.<br />

Ook zij nemen deel aan Wasdag.”<br />

Victor Cuyt, 86 jaar, was vroeger, net als zijn vader en<br />

grootvader, kleermaker in de wijk Sint-Andries, gespecialiseerd<br />

in maatpakken. Hij neemt elk jaar deel aan<br />

het wijkfeest. Dit jaar heeft hij, zoals andere jaren,<br />

getapdanst. Maar hij werkte ook in het modeatelier en<br />

relativeert het resultaat van dat deelproject, waarvan<br />

hij overigens de opzet wel heel erg waardeert. “Er was<br />

een atelier in het wijkcentrum en ik zat daar als enige<br />

kleermaker samen met nog enkele meisjes. Van de 10<br />

naaimachines werden er maar 2 gebruikt.” In dat<br />

atelier mochten de mensen uit de buurt kleren<br />

brengen om gratis te laten naaien. De kleermakers<br />

gaven er uitleg bij. “Maar de meesten brachten draperieën;<br />

dat heeft niets met mode te maken. Ik heb er<br />

zelfs nog mee naar huis moeten nemen om het werk<br />

gedaan te krijgen. Als het gratis is, zijn ze er als de<br />

kippen bij.” Ook over een kinderatelier is hij niet zo<br />

enthousiast: “Ze maakten snel iets van wat gordijnenstof.<br />

Als je dat om iemand drapeert, dan is dat ook een<br />

jurk.” Voor een echte kleermaker is dat teleurstellend.<br />

Misschien was het met meer deskundige begeleiding<br />

mogelijk geweest om het modeatelier doeltre¤ender in<br />

te zetten.<br />

MOTIVATIE<br />

Het wijkcentrum is ervan overtuigd dat het, door de<br />

wijkbewoners aan te zetten tot cultuurproductie, een<br />

positieve bijdrage levert ‘in de strijd tegen de verzuring’.<br />

Het wil de sociale en culturele netwerken<br />

voeden en versterken en met een variërend aanbod<br />

van methodieken en activiteiten diverse bewonersgroepen<br />

aanzetten om een eigen invulling te geven<br />

aan wat er in Antwerpen rond mode gebeurt. “Via het<br />

medium mode willen we de wijkbewoners creatieve<br />

ontmoetingskansen bieden. Zowel verenigingen,<br />

groepen als de individuele bewoners worden ingeschakeld.<br />

Tijdens de workshops krijgen ze de kans om<br />

buren te ontmoeten, samen te werken en elkaar te<br />

leren waarderen.”<br />

VOORBEREIDING<br />

De invulling en uitwerking van het project gebeuren<br />

vanuit een breed wijkoverleg. Het wijkcentrum richtte<br />

een werkgroep op om te reflecteren over het modeproject.<br />

Na een paar gezamenlijke bijeenkomsten werd<br />

die opgesplitst volgens specifieke doelgroepen en<br />

onderwerpen. “Mode in de muziek was zo’n thema.<br />

De ‘Andries-sisters’ wilden dan weer werken rond<br />

strijdliederen, terwijl een daklozenactiecomité dacht<br />

aan een modeshow. We hebben ook gezocht naar<br />

artiesten uit de wijk, naar semi-professionele muzikanten<br />

om de podia verder te vullen.”<br />

Lieve Eyskens organiseerde en coördineerde het<br />

project grotendeels zelf. In een eerste fase werd een<br />

activiteitenplan opgesteld voor de periode januari tot<br />

september 2001. Dat hield rekening met de wensen<br />

en intenties van de diverse deelnemers.<br />

Het project omvatte tentoonstellingen, workshops,<br />

presentaties en ateliermomenten waarin diverse benaderingen<br />

van mode aan bod kwamen. Het geheel zou<br />

uitmonden in een wijkmodefeest op 8 september.<br />

Bij zo’n feest is behoorlijk wat organisatie en infrastructuur<br />

noodzakelijk. “Zeventien podia, dat<br />

veronderstelt zeventien keer elektriciteit en zeventien<br />

keer water. Bovendien moeten er nogal wat straten<br />

worden afgesloten. Als stadsdienst hebben we goede<br />

afspraken kunnen maken met de politie en hoefden<br />

we ook niet te betalen voor de service. Een privé-vereniging<br />

zou het wellicht moeilijker hebben.”<br />

HOOFDSTUK 3<br />

101<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


CULTUREEL WIJKCENTRUM SINT-ANDRIES<br />

102<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

ACTUELE VOLKSCULTUUR<br />

Volkscultuur is voor Lieve Eyskens vooral een informele<br />

aangelegenheid: “Hier gaat het volgens mij om<br />

een cultuur die voortkomt uit het verwaterde traditionele<br />

verenigingsleven, dat nu op een of andere manier<br />

nieuw leven wordt ingeblazen. Je kunt dat zelfs vrij<br />

letterlijk interpreteren. Recent werd in de wijk een<br />

klein muziekschooltje opgericht, met jonge leerkrachten.<br />

De plaatselijke harmonie, die op sterven na<br />

dood was, krijgt nu plots nieuwe voeding want die<br />

leerkrachten sluiten aan. De socialistische achtergrond<br />

van die harmonie en de traditie die ze meedraagt zijn<br />

nu niet meer van belang. Wel belangrijk is dat er weer<br />

mensen zijn die muziek willen spelen en dat die<br />

aansluiting vinden bij een bestaand initiatief.” Ook de<br />

graªticultuur op het Muntplein is volkscultuur voor<br />

Lieve Eyskens: “De mensen die zich ginds in woonwagens<br />

willen vestigen en daar iets artistieks willen<br />

brengen… dat is een stuk van de wijk. Voor mij is dat<br />

ook volkscultuur. Het is namelijk geen cultuur die<br />

gepromoot wordt met folders of brochures. De hiphop<br />

hier illustreert dat. Daar zijn kerels bij die doorbreken,<br />

die in heel Vlaanderen bekend worden. Maar als ze<br />

hier spelen, doen ze dat gratis. Volkscultuur is deels<br />

de subcultuur waar je als individu of groep bij behoort.<br />

De andere cultuur is gemaakt om te consumeren.”<br />

Voor Eyskens is actuele volkscultuur een stedelijke<br />

kwestie. “Mensen komen en gaan in deze wijk, veel<br />

sneller dan pakweg in een dorp in West-Vlaanderen.<br />

Ook daar zie je vast nieuwe verenigingen ontstaan,<br />

maar hedendaagse volkscultuur heeft zeker met de<br />

dynamiek van stedelijkheid te maken.”<br />

CULTUUR EN CULTURELE ACTOREN<br />

Eyskens onderscheidt volkscultuur en burgerlijke<br />

cultuur. “Als ik het programma van een doorsnee<br />

cultureel centrum bekijk, dan is dat voor veel mensen<br />

niet interessant. Er staan namen in die de mensen<br />

niet kennen. Dat is een ander soort cultuur. Als je met<br />

die mensen zelf werkt, kun je proberen iets te brengen<br />

op basis van hun artistieke achtergrond. Dat is kwalita-<br />

tief misschien niet hoogstaand, maar wel van henzelf.<br />

Zoiets is natuurlijk moeilijker dan de brochure van<br />

een boekingskantoor erbij te nemen en maar te<br />

beginnen programmeren, zoals dat vaak gebeurt. Maar<br />

dat kan toch de bedoeling niet zijn.”<br />

De rol van het cultureel wijkcentrum is die van intermediair.<br />

Zijn activiteiten zijn vooral ondersteunend.<br />

“Daarnaast willen we de contacten tussen groepen<br />

onderhouden en proberen de mensen te laten samenwerken.”<br />

Het wijkcentrum zit tussen buurtwerking en<br />

cultureel centrum in. “We maken een combinatie van<br />

eigen programmering enerzijds en een receptieve,<br />

logistieke ondersteuning anderzijds. We begeleiden<br />

organisatorisch en inhoudelijk.”<br />

Het centrum wil de diverse groepen uit de buurt<br />

samen iets laten realiseren. Volgens Lieve Eyskens is<br />

dat zeldzaam. In andere stadswijken werken buurtcentra<br />

immers wel met kinderen, jongeren of senioren,<br />

maar niet met al die groepen tegelijk en samen.<br />

“En inderdaad, dat is niet evident. Die groepen hebben<br />

tegenstrijdige belangen en verschillende meningen<br />

over inhoud. Maar op een vierkante kilometer wonen<br />

hier 7000 mensen en die maken allemaal deel uit van<br />

dezelfde kleine gemeenschap. Als je dan over volkscultuur<br />

praat, gaat het over al die mensen.”<br />

CONCLUSIE<br />

Cultureel wijkcentrum Sint-Andries bevindt zich in<br />

een Antwerpse wijk die door de eeuwen heen steeds<br />

onderhevig is geweest aan snelle veranderingen. Een<br />

wijk in de stad, maar ook een stukje echt stadscentrum<br />

in de wijk. In hetzelfde beperkte gebied tussen<br />

de Kloosterstraat en de Kammenstraat vind je antieken<br />

curiosawinkels, sociale woningbouw, gerenoveerde<br />

burgerhuizen, modepaleizen, commerciële en alternatieve<br />

jongerenculturen, een belangrijke kerk, verscheidene<br />

scholen, een bibliotheek en een braakliggend<br />

graªtiplein. Geografisch precies in het midden van<br />

deze mix, heeft het cultureel wijkcentrum Sint-Andries<br />

de kans zich te ontpoppen als culturele en sociale<br />

ontmoetingsplaats bij uitstek. Het samen op touw


zetten van wijkgerichte activiteiten voor en door<br />

groepen met cultureel verschillende achtergronden is<br />

daarom een boeiende uitdaging.” Het aanboren van<br />

een gemeenschappelijk thema – zoals kleding en<br />

mode – kan daarbij nuttig zijn, maar leidt niet automatisch<br />

tot succes. Ook rijst de vraag of het aanzetten<br />

tot actieve cultuurproductie een instrument kan zijn<br />

tegen de zogenaamde verzuring, en of het stimuleren<br />

van gedeelde ervaringen mensen kan leren omgaan<br />

met verschillende posities in de samenleving.<br />

Bovendien kan men zich afvragen of dergelijke<br />

eenmalige evenementen blijvende sociale e¤ecten<br />

kunnen genereren, zeker als daarin geen duidelijk<br />

scenario aanwezig is.<br />

Thematisch wordt in dit project het verband gelegd<br />

met de haute couture. Maar in de praktijk is dat niet<br />

echt een rode draad. Al is de onderlinge toenadering<br />

en samenwerking van de bewoners een belangrijke<br />

bonus, toch betreft het hier in essentie een thematisch<br />

– weliswaar grootschalig – wijkfeest, met als aanloop<br />

een ruilbeurs, doe-het-zelf-ateliers, thematische workshops<br />

en een wedstrijd ‘ontwerp je eigen mode-T-shirt’.<br />

De doelstelling is vooral het uitlokken van sociaal<br />

contact en samenwerking. Daarom hoopt Lieve<br />

Eyskens op enthousiasme, massale en jaarlijks<br />

herhaalde deelname aan de activiteiten. Dat kan inderdaad<br />

tot een zelfversterkend proces leiden, zowel voor<br />

de toekomstige initiatieven als voor het samenleven in<br />

de wijk. Maar wellicht kunnen dergelijke e¤ecten<br />

versterkt worden door een meer doelgerichte, procesmatige<br />

aanpak, waarbij de gevolgen van het project<br />

minder aan het toeval worden overgelaten.<br />

De financiële ondersteuning vanwege de Koning<br />

Boudewijnstichting was deels bedoeld voor agogische<br />

begeleiding, maar die taak werd intern opgenomen<br />

door de cultuurfunctionaris en de jeugdconsulente.<br />

Misschien was het zinvol geweest die extra steun aan<br />

te wenden om een externe begeleider aan te trekken<br />

met een welomschreven functie. Het organiseren van<br />

een dergelijk grootschalig en gevarieerd initiatief is<br />

immers niet alleen een erg zware opdracht voor één<br />

persoon, het is ook gebaat bij de visie van een buitenstaander<br />

als aanvulling bij de voordelen van de zeer<br />

nauwe interne betrokkenheid die er nu reeds is.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

7436,81 euro<br />

Cultureel Wijkcentrum Sint-Andries<br />

St.-Andriesplaats 24<br />

2000 Antwerpen<br />

tel.: 03-248 64 96 - fax: 03-248 64 97<br />

ccandries@cs.antwerpen.be<br />

HOOFDSTUK 3<br />

103<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


CULTUURCENTRUM MUZE<br />

104<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Circo Paradiso<br />

Een circusachtig kunstenfestival<br />

Circo Paradiso is een internationaal circusproject in een<br />

speciaal daarvoor gebouwd mobiel kermisdorp op het<br />

domein van Kasteel Meylandt in Heusden-Zolder. Behalve<br />

voorstellingen uit de hele wereld zijn er doorlopend<br />

straatacts, workshops en een tentoonstelling die het circus<br />

in een bredere context plaatsen. Deze samenwerking van<br />

cultuurcentrum Muze, de Academie Meylandt en talrijke<br />

partners steunt op een sterke vrijwilligerswerking.<br />

De vzw Muze - cultuurcentrum Heusden-Zolder werd<br />

opgericht in 1974. Het cultuurcentrum heeft vier<br />

beleidsprincipes: geïntegreerd cultuurbeleid, actief<br />

participatiebeleid, interdisciplinariteit en een multigenerationele<br />

aanpak. Die worden op drie manieren gerealiseerd:<br />

in een brede programmering (theater, muziek,<br />

beeldende kunsten), in educatieve projecten en door de<br />

creatie van producties. De leden van de vzw zijn afgevaardigden<br />

van de gemeenteraad en de gemeentelijke<br />

adviesraden, een mengeling van hoog en laag<br />

geschoolden die actief zijn in het Zolderse verenigingsleven.<br />

Het personeel van het cultuurcentrum bestaat<br />

uit 20 mensen. De helft werkt voltijds,<br />

Het straalde gewoon de helft halftijds. Ze worden bijgestaan<br />

gezelligheid uit<br />

door een team vrijwilligers.<br />

Het cultuurcentrum hecht veel belang<br />

aan maatschappelijke inbedding en<br />

organiseert liever “geen starre, passieve evenementen,<br />

maar feestelijke gebeurtenissen die diepgang hebben<br />

en ook inspelen op ontmoeting”, zo vertelt Tom<br />

Michielsen, directeur van het centrum.<br />

Het doelpubliek is heel ruim: alle inwoners van<br />

Heusden-Zolder, alle leeftijden en alle culturen.<br />

Daarom worden grootschalige evenementen als Circo<br />

Paradiso gerealiseerd, waarin wordt samengewerkt met<br />

veel partners uit diverse sectoren, van welzijnszorg tot<br />

toerisme. “De migrantengemeenschap blijft moeilijk<br />

bereikbaar, ook al hebben we daar partners voor: het<br />

integratiecentrum en het OCMW. De samenwerking<br />

staat nog niet helemaal op punt, maar de moeilijkheid<br />

ligt ook in de doelgroep zelf.<br />

Het cultuurcentrum betrekt culturele actoren uit moei-


lijke doelgroepen (zoals kansarmen en mindervaliden)<br />

direct bij de producties. Zo wil het hen toch ten<br />

minste één keer per seizoen bereiken.<br />

De opdracht van een cultuurcentrum is cultuurspreiding.<br />

De uitvoering daarvan is vooral een professionele<br />

aangelegenheid. Toch probeert Muze ook semiprofessionelen<br />

en amateurs te laten participeren in de<br />

werking. “Wij doen ook jaarlijks met de academie een<br />

tentoonstelling, waarvoor ikzelf de selectie maak,<br />

samen met de plaatselijke kunstkring. Daartegenover<br />

staan echter kunstenaars als Sam Dillemans of Fred<br />

Bervoets”, zegt Tom Michielsen. Ouwe rotten in het<br />

vak en lokale talenten worden rond een thema bijeengebracht<br />

in een project. Als Roland speelt, verzorgt de<br />

plaatselijke bluesgroep het voorprogramma. De<br />

verhouding amateurs - professionelen is ongeveer<br />

50/50. In het werken met amateurs kruipt echter veel<br />

meer tijd en energie.”<br />

EEN LEERSCHOOL<br />

VOOR GEÏNTEGREERDE CULTUUR<br />

Circo Paradiso was een internationaal circustheaterevenement<br />

dat plaatsvond in de maanden april en mei<br />

2001 in het groene domein Kasteel Meylandt, voor de<br />

gelegenheid omgetoverd tot een kermisachtige<br />

ontmoetingsplaats met tenten, woonwagens en een<br />

spiegeldanspaleis. Voor dit project werkte het cultuurcentrum<br />

Muze samen met onder meer de Academie<br />

Meylandt, verscheidene scholen, het Belgisch<br />

Circusarchief, het integratiecentrum, een ontwerperscollectief<br />

en circus Picolini. Samenwerken met zoveel<br />

partners geeft een grote draagwijdte maar is ook moeilijk.<br />

“Circo Paradiso is een heel goede leerschool<br />

geweest voor een geïntegreerd cultuurbeleid. We<br />

hebben heel veel gecommuniceerd met de partners,<br />

maar toch ook fouten gemaakt. De mensen van de<br />

technische dienst bijvoorbeeld hebben we er te weinig<br />

bij betrokken. En het schepencollege hadden we ook<br />

iets meer moeten briefen”, geeft Tom Michielsen toe.<br />

Circo Paradiso was een drieluik waarbij, volgens de<br />

filosofie van het cultuurcentrum, educatie, program-<br />

mering en creatie te pas kwamen. In een romantisch<br />

kader wandelde de bezoeker door een tentoonstelling<br />

over ‘het circus’. Die tentoonstelling werd gemaakt<br />

door de leerlingen van de academie en door het<br />

Belgisch Circusarchief en ging over circussen van<br />

eigen bodem, maar ook van Azerbeidzjan, Ghana en<br />

Australië. De bezoeker werd getrakteerd op straattheater,<br />

op een mobiel muziekensemble of stapte de<br />

nostalgie van het spiegeldanspaleis binnen.<br />

Schoolkinderen werden gedurende één dag ondergedompeld<br />

in het circusleven. Circo Paradiso was een<br />

feest voor groot en klein. De centrale doelstelling van<br />

het festival was het circus in een bredere context<br />

plaatsen en de relatie aantonen tussen circus, straattheater<br />

en kermis. Het uitgangspunt was het Belgische<br />

familiecircus Picolini, dat in opdracht van het festival<br />

een nieuwe productie maakte, met professionele muzikanten<br />

van gezelschappen als Cro-Magnon en<br />

Walpurgis en een regisseur uit de theaterwereld, Vital<br />

Schraenen.<br />

De promotiecampagne van Circo Paradiso was een<br />

belangrijk aandachtspunt. Een programmafolder en<br />

aªches werden in heel Vlaanderen verspreid, zodat<br />

het publiek, niet alleen uit de directe omgeving, maar<br />

uit het hele land en zelfs uit het buitenland<br />

toestroomde. Er werd ook reclame verspreid op bieren<br />

postkaartjes. Bovendien was er een mediacampagne<br />

en een website. Verder bleek ook mondelinge<br />

reclame heel belangrijk. Het project kreeg steun van<br />

gemeente, provincie, Vlaamse overheid en Koning<br />

Boudewijnstichting. Het kostte in het totaal ongeveer<br />

450.000 euro en de inkomsten bedroegen zowat<br />

370.000 euro.<br />

ONTSTAANSGESCHIEDENIS<br />

Aan de oorsprong van dit project staat Paul Boudtsen,<br />

een vriend van Tom Michielsen. Boudtsen heeft een<br />

adviesbureau inzake culturele producties. Hij kwam<br />

toevallig in contact met circus Picolini, een typisch<br />

familiecircus: vader en moeder trekken met vijf<br />

kinderen van dorp tot dorp. Ze beleven de harde<br />

HOOFDSTUK 3<br />

105<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


CULTUURCENTRUM MUZE<br />

106<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

realiteit van het circusbestaan iedere dag.<br />

Picolini is op zoek naar nieuwe vormen van publiekswerking,<br />

bijvoorbeeld met schoolprojecten. Men trekt<br />

een week lang naar een school. Daar worden alle<br />

kinderen in alle lessen bij het circus betrokken.<br />

Paul Boudtsen bracht de familie in contact met het<br />

cultuurcentrum Muze. En zo ontstond het idee om<br />

een educatief project op te zetten waarin de rollen<br />

omgekeerd zouden worden: de scholen zouden naar<br />

het circus komen in plaats van vice versa. “Uiteindelijk<br />

is het project nog veel verder verruimd: er werd een<br />

hele infrastructuur neergezet, circusgezelschappen uit<br />

de hele wereld werden uitgenodigd om naar dit nomadisch<br />

circusdorp te komen. Zo groeide Circo Paradiso<br />

uit tot een groot circusachtig kunstenfestival.”<br />

METHODE<br />

De eerste stap is het smeden van banden met het<br />

maatschappelijk werk, met seniorenorganisaties,<br />

toerisme, scholen, culturele instellingen enz. Op die<br />

manier worden alle segmenten van de bevolking<br />

bereikt. Daarna komt het artistieke luik: een stevig<br />

programma dat goed gefundeerd is, trekt veel vrijwilligers<br />

aan die zo een zinnige vrijetijdsbesteding vinden.<br />

De doestellingen worden nauwkeurig vastgelegd en<br />

gekoppeld aan een strak financieel, technisch en infrastructureel<br />

beleid.<br />

De balans tussen het artistieke en het sociale is<br />

belangrijk. “Maar als je echt een goede slaagkans wilt,<br />

dan komt het sociale op de eerste plaats,“ vindt Tom<br />

Michielsen. “Als er een goed sociaal netwerk is en een<br />

gezellige sfeer, dan kunnen mensen op artistiek<br />

niveau heel veel aan. Want wij hebben dingen getoond<br />

die toch niet evident waren, Indische trancemuziek en<br />

dergelijke.”<br />

Er komt overigens een vervolg op Circo Paradiso<br />

waarin de vriendschapsbanden die ontstaan zijn<br />

tijdens het festival worden uitgediept en verder wordt<br />

gewerkt aan een geïntegreerd cultuurbeleid met veel<br />

partners. “Naar aanleiding van de wereldkampioenschappen<br />

wielrennen willen we in 2002 het wiel als<br />

thema nemen. Wielrennen is typische volkscultuur,<br />

daar zijn prachtige dingen mee te doen” verklapt Tom<br />

Michielsen.<br />

INSPIRATIE<br />

Michielsen zegt uitdrukkelijk niet te willen vervallen<br />

in Bourdieu-termen die een onderscheid maken<br />

tussen elitaire en populaire cultuur. Die termen<br />

hebben het voordeel van de duidelijkheid: ze bakenen<br />

de dingen af, vooral ook omdat Bourdieu zeer streng<br />

en vaak zwart-wit redeneert. Michielsen: “Ik hou meer<br />

van cultuurfilosofen als Hans Blokland. Die heeft me<br />

heel veel bijgebracht over actief en passief participatiebeleid.<br />

Hij presenteert ook diverse benaderingen.” En<br />

dan zijn er de theaterwetenschappers zoals Patrice<br />

Pavy, Peter Sellers en Homi Baba. Die laatste spreekt<br />

in Locations of culture over hibriditeit en heterogeniteit,<br />

thema’s die Michielsen koestert. “Als je echt begint te<br />

spitten in zo’n thematiek als circus, dan heb je een rijk<br />

internationaal gegeven en daar zijn Homi Baba en<br />

Peter Sellers ook mee bezig.”<br />

PARTICIPATIE<br />

In Circo Paradiso waren veel mensen uit de regio op<br />

een actieve manier betrokken. Als deelnemer,<br />

bezoeker of vrijwilliger. De hele Academie Meylandt<br />

bereidde een jaar lang de tentoonstelling voor. Een<br />

ploeg van meer dan 100 vrijwilligers hielp bij de kaartverkoop<br />

en de catering. Een heel belangrijk aspect van<br />

het actief participatiebeleid is volgens Tom Michielsen<br />

gezelligheid. Mensen vinden het plezierig om pannenkoeken<br />

te bakken of te tappen. En dat het werkte,<br />

bevestigt ook een vrijwilliger “Circo Paradiso had zijn<br />

aantrekkingskracht, het straalde gewoon gezelligheid<br />

uit. Er waren kinderen aan het jongleren en tussen de<br />

terrasjes liepen muzikanten door. Ik denk dat dat het<br />

publiek wel bereikt heeft.”<br />

Gezelligheid en diepgang gaan voor Tom Michielsen<br />

samen. De goede sfeer maakt dat de deelnemers overtuigd<br />

raken van de zin van het evenement.


MAATSCHAPPELIJKE DIMENSIE<br />

De maatschappelijke dimensie van dit project werd in<br />

de eerste plaats heel lokaal ingevuld. Door de samenwerking<br />

met zoveel partners die op hun beurt met<br />

heel veel mensen werken, wordt “de polsslag van de<br />

maatschappij gevoeld”, vindt Tom Michielsen.<br />

Het lokaal-maatschappelijke was het vertrekpunt van<br />

dit project, maar toch werd er ook gezocht naar een<br />

bovenlokaal maatschappelijk engagement. Zo werden<br />

de problemen van circussen toegelicht op een<br />

studiedag, waar de politie, boze buren en dierenrechten<br />

aan bod komen en ook de thematiek van het<br />

nomadenbestaan.<br />

In de teksten over het project wordt circus tegenover<br />

individualisering en onverdraagzaamheid geplaatst.<br />

Ook wordt het thema in verband gebracht met<br />

migratie- en vluchtelingenproblematiek. In de praktijk<br />

was daar niet zoveel concreets van te merken, maar<br />

Tom Michielsen vindt wel dat het publiek die brede<br />

context toch meekrijgt via de communicatie, het<br />

programma en de actieve participatie, (bijvoorbeeld in<br />

de workshops voor migrantenkinderen). Bovendien is<br />

ook in de publiekswerving een maatschappelijke<br />

dimensie aanwezig, door bijvoorbeeld gehandicaptenverenigingen<br />

uit te nodigen.<br />

VISIE OP CULTUUR EN CULTURELE ACTOREN<br />

Het nieuwe decreet op de cultuurcentra somt veel<br />

actoren van het culturele veld op. Omdat het cultuurcentrum<br />

Muze uitgaat van een sociaal-culturele visie,<br />

steunt het in het lokale netwerk op nog meer actoren.<br />

Alle mensen of instellingen die met of voor het<br />

publiek werken rond zinvolle vrijetijdsbesteding en<br />

bijdragen tot welzijn, doen voor Tom Michielsen aan<br />

cultuur. Ook een OCMW, een academie, een<br />

toeristisch informatiepunt, behoren daarbij. De taak<br />

van het cultuurcentrum bestaat erin een zinvol cultureel<br />

aanbod samen te stellen in samenwerking met<br />

partners die als bemiddelaars kunnen optreden naar<br />

bepaalde doelgroepen.<br />

VISIE OP VOLKSCULTUUR<br />

In de brochure van Circo Paradiso wordt circus een<br />

voorbeeld van authentieke en universele volkscultuur<br />

genoemd. De term ‘volkscultuur’ is trouwens prominent<br />

aanwezig in de verantwoording van dit project.<br />

Tom Michielsen heeft daar goede argumenten voor,<br />

die ook een nieuw licht werpen op dat moeilijk te<br />

hanteren begrip.<br />

Het volkse van volkscultuur betekent voor hem dat het<br />

door heel veel mensen gesmaakt wordt. Niet alleen zij<br />

die kaas gegeten hebben van cultuur, maar het grote<br />

publiek dat op het marktplein samenkomt en feest, de<br />

mensen die zich daar ontspannen en elkaar<br />

ontmoeten. Volkscultuur verenigt mensen en heeft<br />

volgens Michielsen per definitie een zeer grote doelgroep.<br />

Circo Paradiso, biedt, net als veel andere organisatoren,<br />

de combinatie van lekker eten en drinken en<br />

feest voor jong en oud. En juist zulke projecten zitten<br />

volgens Michielsen in de lift. “Een tiental jaar geleden<br />

waren er alleen maar de pretparken, dat is ook een<br />

boom geweest. Nu zien we een zeer sterke groei van dit<br />

soort festivals.”<br />

Maar Circo Paradiso gaat verder. Volkscultuur spreekt,<br />

volgens Tom Michielsen, het publiek niet alleen aan in<br />

het hier en nu, maar biedt ook een historische<br />

voedingsbodem. Circus heeft een rijke traditie.<br />

Theoretisch is het ontstaan in de 18de eeuw, maar het<br />

gaat terug op veel oudere vormen van vertier: carnaval,<br />

commedia del arte… De nar, bijvoorbeeld, is een eeuwenoude<br />

figuur en er zijn nog veel meer archetypes in<br />

het circus verenigd. In Circo Paradiso worden al die<br />

facetten weer bijeengezocht. Actualisering van volkscultuur<br />

kan dan ook betekenen dat juist de geschiedenis<br />

van de volkscultuur wordt weergegeven, hoe<br />

contradictorisch dat ook mag klinken. “Circus is de<br />

afgelopen jaren opnieuw populair geworden. Maar om<br />

het te kunnen interpreteren is kennis van de traditie<br />

en de context belangrijk. “<br />

Actualiseren gebeurt ook door bezoekers aan hun<br />

eigen verleden te herinneren. “We hadden een spiegeldanspaleis<br />

staan uit 1920. Oudere mensen kennen dat<br />

HOOFDSTUK 3<br />

107<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


CULTUURCENTRUM MUZE<br />

108<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

nog. Voor hen is dat een aanleiding om daarover te<br />

vertellen. Volgens Tom Michielsen heeft volkscultuur<br />

veel met vertellen te maken.<br />

Circus is universele volkscultuur en daardoor bijzonder.<br />

Dat heeft volgens de bezieler van Circo Paradiso te<br />

maken met het feit dat het vooral een lichamelijke<br />

kunst is. “Er zijn circusgezelschappen in Latijns-<br />

Amerika, in Afrika, in Azië… Allemaal gaan ze op een<br />

eigen manier met het lichaam om. En dat maakt het<br />

juist interessant, dat het fenomeen niet alleen een<br />

historische achtergrond heeft, maar ook geografisch<br />

zeer verspreid is.” Daardoor zegt het iets over mensen<br />

in het algemeen. De voorstelling Eh voilà nog meer circ,<br />

met kinderen van verschillende nationaliteiten, ging<br />

daarop in. Er werd bijna niet gesproken.<br />

In vorige projecten van Muze werd volkscultuur traditioneler<br />

geïnterpreteerd: “in de zin van eigenheid en<br />

identiteit, maar dat wordt een beetje gevaarlijk,“ vindt<br />

Michielsen. Volkscultuur, gericht op een volk binnen<br />

bepaalde grenzen, krijgt dan iets homogeens. En daar<br />

heeft hij het moeilijk mee. Volkscultuur gaat inderdaad<br />

vaak over clichés, maar die bestaan alleen in de<br />

ogen van buitenstaanders. Typische dingen worden<br />

dan uitvergroot. Michielsen: “Door op een iets diepere<br />

manier met die volkscultuur om te gaan, komen soms<br />

heel andere dingen boven. Met La dolce vita (een<br />

project over Italië) waren hier niet alleen de pasta’s,<br />

maar ook andere gerechten, zoals de aristocini en de<br />

panoteca en ook op muzikaal vlak gingen we buiten<br />

het traditionele: Batistuti bijvoorbeeld, dat is de John<br />

Lennon van Italië.”<br />

De term cultuur van het dagelijkse leven mist voor<br />

Michielsen het aspect actualisering. Het gaat alleen<br />

over hier en nu. Populaire dingen zijn volgens hem<br />

trouwens niet alledaags. Een heel belangrijk aspect in<br />

volkscultuur is verwondering. Daarom gaan mensen<br />

graag naar circusvoorstellingen: om geconfronteerd te<br />

worden met de grenzen van een menselijk lichaam.<br />

“Het spektakel van plooimeisjes, die hun benen in<br />

hun nek leggen en nog een paar pirouetten draaien...<br />

Dat is spektakel. Er wordt iets getoond dat niet<br />

normaal is, niet alledaags. Volkscultuur als de cultuur<br />

van het alledaagse: daar zit iets contradictorisch in.<br />

Volkscultuur is in een vertrouwde omgeving opmerkelijke<br />

dingen meemaken,“ besluit Michielsen. Hij is<br />

een fan van fanfares, straattheater en commedia del<br />

arte, omdat die artiesten door de straten lopen of op<br />

het marktplein staan. “Dat is cultuur die naar mensen<br />

toe gaat: de omgekeerde beweging. Een gemeenschap<br />

creëert altijd wel een plek waar die dingen kunnen<br />

gebeuren. Elke stad of dorp heeft daar wel een plein<br />

voor.”<br />

CONCLUSIE<br />

Brede, goed uitgewerkte partnerschappen en vrijwilligerswerking<br />

gaven dit project heel sterke, lokale<br />

wortels. Een zeer aantrekkelijk programma en veel<br />

reclame zorgden voor regionale en zelfs nationale<br />

uitstraling. De maatschappelijke dimensie was vooral<br />

plaatselijk: het project creëerde nieuwe samenwerkingsverbanden.<br />

Het verband met migratie en vluchtelingen,<br />

waarvan sprake bij de indiening voor de<br />

campagne, was niet echt uitgewerkt, maar wel impliciet<br />

aanwezig in de programmering en de werking.<br />

Circus heeft een dialectische relatie met het dagelijkse<br />

leven. Het is een kunst die beheerst wordt door een<br />

heel klein segment van de bevolking, namelijk circusartiesten,<br />

die als rondtrekkend volk een marginale<br />

plaats in de maatschappij innemen. De toeschouwers<br />

kijken in verwondering naar het spektakel dat ver van<br />

hen afstaat, al zijn ze dicht bij huis in een tent op het<br />

marktplein. Deze vorm van volkscultuur wordt door<br />

heel veel mensen gesmaakt, maar men kan zich<br />

afvragen of het daarom ook universele volkscultuur is,<br />

stelt de initiatiefnemer. ‘Volk’ betekent in dit geval<br />

vooral een breed publiek.<br />

Een risico van dit project, en ook van andere populaire<br />

festivals, is dat het zich vooral gaat richten naar een<br />

consumerende massa die niet echt cultureel partici-


peert, maar vooral geniet van de sociale ontmoeting en<br />

de gezelligheid. Op zich is daar niets mis mee, maar<br />

voor de organisatoren moet het wel een bewuste keuze<br />

zijn. Het ene sluit trouwens het andere niet uit. De<br />

initiatiefnemers programmeerden ook workshops en<br />

een tentoonstelling, zodat het publiek werd gestimuleerd<br />

om actief deel te nemen aan de nieuwe betekenisgeving<br />

van het circus vandaag.<br />

De visie dat actualisering vooral contextualisering is,<br />

biedt veel mogelijkheden. Het combineren van<br />

kermis-, straattheater- en circuselementen kan inderdaad<br />

een nieuw licht werpen op tradities.<br />

Actualisering gaat dan hand in hand met historisering.<br />

Door terug te gaan naar de wortels worden clichés<br />

opnieuw interessant. De programmering van Circo<br />

Paradiso illustreerde dat.<br />

Die actualisering ook omzetten in een artistieke<br />

creatie, vergt echter veel werk. Het is een project op<br />

zich. Een brede programmering combineren met<br />

eigen artistieke creaties is misschien te hoog<br />

gegrepen. Het door de initiatiefnemer bedachte<br />

verband tussen volkscultuur en lichamelijkheid biedt<br />

in elk geval interessante perspectieven.<br />

Misschien kunnen thema’s zoals wielrennen, die<br />

dichter bij het dagelijkse leven staan en dus meer kans<br />

bieden op participatie, in de toekomst nóg opmerkelijke<br />

resultaten geven.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

9915,74 euro<br />

Cultuurcentrum Muze<br />

Dekenstraat 40<br />

3550 Heusden-Zolder<br />

tel.: 011-53 31 24<br />

info@muze.be<br />

HOOFDSTUK 3<br />

109<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


CULTUURCENTRUM BELGICA<br />

110<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Duik in<br />

de Dender<br />

Een kunstenaar confronteert het museum<br />

met actuele diversiteit<br />

In Dendermonde wil het Cultuurcentrum Belgica de<br />

bezoekers van de Stedelijke Musea een meer genuanceerde<br />

kijk bieden op de eigen culturele identiteit en op het<br />

gaandeweg gemanipuleerde collectieve geheugen. Daartoe<br />

werd de hulp ingeroepen van kunstenaar Nilton Moreira<br />

da Silva. Hij hield de presentatie van de erfgoedcollectie in<br />

de Stedelijke Musea kritisch tegen het licht en trachtte<br />

aansluiting te vinden bij de huidige maatschappelijke<br />

diversiteit.<br />

Cultuurcentrum Belgica vzw werd in 1996 opgericht<br />

door de stad Dendermonde. De stad brengt personeel,<br />

werkingsmiddelen en infrastructuur in. De vzw bepaalt<br />

zelf de inhoudelijke werking. Het Cultuurcentrum<br />

heeft 17 mensen in dienst, die samen het equivalent<br />

vormen van 11 voltijdse krachten. Belgica situeert zich<br />

in de sector van de culturele centra. In zijn werking<br />

ligt de nadruk op podiumkunsten en in mindere mate<br />

op tentoonstellingen, vormingswerk en sociale<br />

projecten.<br />

Het Cultuurcentrum wil een gevarieerd aanbod<br />

brengen voor Dendermonde en<br />

zijn hinterland. Naast de ‘normale’<br />

Dat erfgoed werd<br />

programmering probeert het<br />

weer van henzelf<br />

centrum elk jaar een project op te<br />

zetten dat ruimer werkt. Natuurlijke<br />

vijanden? en Halqa, respectievelijk in 1999 en 2000,<br />

waren projecten waarbij enerzijds de participatie van<br />

allochtone jongeren werd beoogd en anderzijds de<br />

beeldvorming over cultuur en culturele identiteiten<br />

kon worden bijgesteld. Voor Natuurlijke vijanden? werd<br />

de 900ste verjaardag van de eerste kruistocht naar<br />

Jeruzalem aangegrepen om met tentoonstellingen,<br />

workshops, optredens en lezingen te peilen naar de<br />

kloof die nog steeds gaapt tussen de Westerse wereld<br />

en de Arabisch-islamitische. Met deze projecten wil<br />

Cultuurcentrum Belgica een breed publiek aanspreken<br />

én bij de actie betrekken. Krist Biebauw, directeur van<br />

het Cultuurcentrum Belgica: “Men verwart vaak<br />

aandacht voor een brede laag van de bevolking met<br />

populisme. Dat is jammer. We proberen in alles wat


we ondernemen de kwaliteit hoog te houden, maar we<br />

zorgen er ook voor dat we al van in een vroeg stadium<br />

in contact treden met het publiek. We nodigen<br />

mensen uit om actief te participeren zodat ze het<br />

gevoel krijgen dat het project ook van hen is.”<br />

Voor de jaarlijkse bijzondere projecten volstaat de<br />

ondersteuning door de stad Dendermonde niet. Krist<br />

Biebauw: “Wij gaan ervan uit dat we zelf een substantieel<br />

bedrag op tafel kunnen leggen en vragen dan<br />

bijkomende (en noodzakelijke) subsidies aan. Dat is<br />

een risico, want als er dan geen subsidies volgen, kan<br />

dat tot serieuze financiële katers leiden.”<br />

DODE CULTUUR LEVEND MAKEN<br />

Met het project ‘Duik in de Dender’ wil<br />

Cultuurcentrum Belgica de kloof dichten tussen de<br />

erfgoedcollectie in de Stedelijke Musea en de huidige<br />

culturele diversiteit. De erfgoedcollectie en haar<br />

presentatie in het Stedelijk Museum appelleren<br />

immers nauwelijks nog aan de maatschappij van<br />

vandaag. De collecties zijn indertijd ook geconcipieerd<br />

vanuit een Westerse kijk op het verleden, die niet meer<br />

in overeenstemming is met de steeds mondialere<br />

samenleving. Krist Biebauw: “In zo’n museum komt<br />

weliswaar een stuk volkscultuur terecht, maar die gaat<br />

daar dood. Het is de bedoeling de band te herstellen<br />

tussen die historische cultuur van een stad en haar<br />

actuele bewoners: ‘dode’ cultuur weer levend te<br />

maken.”<br />

Nilton Moreira da Silva, die zichzelf omschrijft als een<br />

kunstenaar die niet bezig is met kunstproductie maar<br />

met de culturele dimensie van sociale processen, werd<br />

uitgenodigd om de tweespalt tussen heden en<br />

verleden op te he¤en. Voor hem is de erfgoedcollectie<br />

onlosmakelijk verbonden met haar omgeving en met<br />

de ‘echte’ eigenaars ervan. Daarom koos hij voor een<br />

intense samenwerking met enkele Dendermondenaars.<br />

De tentoonstelling werd het resultaat van samenwerking<br />

tussen de kunstenaar, de participanten en het<br />

Stedelijk Museum zelf. Dat laatste was bereid ver mee<br />

te gaan in de visie van de kunstenaar. Omdat het<br />

proces even belangrijk was als het resultaat, werd het<br />

op video opgenomen. Medewerkers van de regionale<br />

omroep Kanaal 3 stonden het cultuurcentrum hierin<br />

bij en zonden de beelden uit. Tijdens de tentoonstelling<br />

werden ze ook vertoond in het museum.<br />

Behalve deze tentoonstelling werd er, voor een meer<br />

gespecialiseerd publiek, ook een studiedag georganiseerd<br />

over de plaats van het museale erfgoed in de<br />

maatschappij van vandaag.<br />

ONTSTAANSGESCHIEDENIS<br />

Zoals bij de twee vorige projecten die gericht waren op<br />

beeldvorming over allochtonen, zo wilde het CC<br />

Belgica nu de beeldvorming over culturele identiteit<br />

centraal stellen. Krist Biebauw: “Het project is<br />

ontstaan tijdens Halqa. Maar deze keer was de<br />

erfgoedcollectie het onderwerp. Het historisch erfgoed<br />

is nog sterk aanwezig in Dendermonde en ook in zijn<br />

musea. Die uitgebreide collectie heeft echter niets<br />

meer te maken met de veelzijdigheid van onze samenleving.<br />

Dat was het uitgangspunt.”<br />

De voorbereiding ging van start in mei 2000. Bij de<br />

vorige projecten had het centrum ervaren dat het<br />

belangrijk is de diverse partners van bij het begin bij<br />

het initiatief te betrekken. Evidente partners waren de<br />

Stedelijke Musea van Dendermonde, waar het culturele<br />

verleden van Dendermonde bewaard en gedocumenteerd<br />

wordt en waar de voorbereiding en de<br />

tentoonstelling zelf plaatsvonden. De inzet en de<br />

kennis van conservator Aimé Stroobants waren voor<br />

dit project onontbeerlijk.<br />

Om het uitgangspunt van de tentoonstelling – de<br />

afwezigheid van de huidige maatschappelijke diversiteit<br />

in de erfgoedcollectie van de musea – mee te<br />

ondersteunen werd een beroep gedaan op Hoofdstuk<br />

27. Deze organisatie is een door de minister van<br />

Cultuur erkend steunpunt voor culturele diversiteit in<br />

de kunsten en heeft al eerder projecten met dat thema<br />

begeleid. De inbreng van het publiek was een essentieel<br />

element in de hele opzet van het project. Omdat<br />

het CC noch de musea hierin ervaring hadden, werd<br />

HOOFDSTUK 3<br />

111<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


CULTUURCENTRUM BELGICA<br />

112<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

een externe deskundige aangezocht. De keuze viel op<br />

Rudy Cleemput die als productieverantwoordelijke in<br />

de theaterwereld (Kunstencentrum Vooruit, Victoria,<br />

Toneelgroep Ceremonia) en als begeleider van jongerenprojecten<br />

(voor o.a. CC Hamme en CC Belgica)<br />

ervaring had in het stimuleren en begeleiden van<br />

mensen in een artistiek proces. Bijkomend pluspunt<br />

was dat Rudy Cleemput zelf in Dendermonde woonde.<br />

MDM Media werd bij het project betrokken als<br />

communicatiedeskundige, terwijl Anneke Lippens,<br />

museumconsulente van de provincie Oost-Vlaanderen<br />

werd aangetrokken wegens haar ervaring met projectwerking<br />

binnen musea.<br />

De uitwerking van het artistieke proces werd in<br />

handen gegeven van een kunstenaar. De keuze van<br />

deze kunstenaar was erg belangrijk omdat het hele<br />

project zou staan of vallen met deze persoon. Eerst<br />

werd gepraat met Sven ‘t Jolle die eerder onder meer<br />

gewerkt had rond de sluiting van Renault Vilvoorde.<br />

Daar vergeleek hij de aªches en wervingscampagnes<br />

van Renault in de jaren ‘60 met de gebeurtenissen<br />

rond de sluiting. Lieve Van Cauwenberge, cultuurfunctionaris<br />

van CC Belgica: “Hij kijkt naar de maatschappij<br />

van vandaag, hoe die veranderd is, hij kijkt<br />

naar de diverse culturen die de maatschappij maken…<br />

Samenwerking met hem leek dus interessant. Op het<br />

laatste moment is hij echter uit het project gestapt<br />

omdat hij aan een ander, voor hem wellicht interessanter<br />

project kon meewerken. Dat zette wel even een<br />

domper op het project.”<br />

Plots moest het CC dus op zoek gaan naar een andere<br />

kunstenaar. Via hoofdstuk 27 kwamen ze terecht bij<br />

Nilton Moreira da Silva. Door het afhaken van Sven ‘t<br />

Jolle bleef er voor de praktische realisatie van het hele<br />

project niet meer dan drie maanden over. De initiatiefnemers<br />

zeggen zelf dat dit veel te kort was om het<br />

project uit te werken zoals oorspronkelijk bedoeld.<br />

De tentoonstelling vond plaats van 2 februari tot 25<br />

maart 2001, de studiedag op 19 maart.<br />

METHODE EN PARTICIPATIE<br />

Van de kunstenaar werd verwacht dat hij een proces<br />

op gang zou brengen waarin erfgoed, het publiek en<br />

het museum een rol speelden. Met Nilton Moreira da<br />

Silva koos men voor een buitenstaander (hij is<br />

Braziliaan en woont momenteel in Utrecht) die niet<br />

vertrouwd was met de situatie in Dendermonde en<br />

daardoor een heel frisse kijk had op de dingen. Voor<br />

de gevraagde inbreng van het publiek kon Nilton<br />

Moreira da Silva ervaring voorleggen uit projecten die<br />

hij eerder realiseerde. Voor de tentoonstelling oh my<br />

god (Eindhoven 2000) waren interviews het uitgangspunt.<br />

Nilton Moreira da Silva haalde voor dit project enkele<br />

objecten uit de bestaande erfgoedcollectie en gaf ze in<br />

handen van hun erfgenamen. Hij koos ervoor met een<br />

beperkte groep van 10 personen te werken. Samen<br />

met Rudi Cleemput zocht het CC Belgica die uit. Krist<br />

Biebauw: “Eerst hebben we gekeken hoe<br />

Dendermonde wat betreft bevolking in elkaar zit en<br />

daar hebben we een raster van gemaakt. Dan hebben<br />

we mensen gekozen die beantwoordden aan dat<br />

profiel en die zijn we gaan opzoeken. Deze mensen<br />

dienden niet alleen te passen in het profiel, ze<br />

moesten bij voorkeur ook een beetje bekend zijn in<br />

Dendermonde. Op die manier zouden ze de uitstraling<br />

van het project vergroten en bewoners nieuwsgierig<br />

maken.”<br />

Da Silva nam vervolgens samen met deze tien mensen<br />

en met conservator Stroobants een kijkje in het<br />

museum. Anders dan bij een gewoon museumbezoek<br />

mochten de mensen voorwerpen aanraken. Ze konden<br />

ook vragen stellen. Uiteindelijk werd hen verzocht uit<br />

de collectie één voorwerp te kiezen. De kunstenaar<br />

voerde daarna met elk van hen een gesprek over het<br />

object en hun keuze. Met de conservator sprak hij over<br />

de geschiedenis van de objecten. Lieve Van<br />

Cauwenberge: “Vanuit die gegevens is hij vertrokken<br />

om met elk van de gekozen objecten een installatie te<br />

maken – dus niet meer vertrekkend vanuit de geschiedenis,<br />

maar vanuit het verhaal van de mensen. Zo was


er een mevrouw die een heel klein lepeltje had uitgekozen.<br />

Nilton Moreira da Silva heeft dat lepeltje dan<br />

omringd met alle andere heel kleine voorwerpen in<br />

het museum.”<br />

Behalve de tien mensen die aan het project<br />

meewerkten, wilde de kunstenaar ook de andere bewoners<br />

van Dendermonde bij het project betrekken. Dat<br />

probeerde hij met een postercampagne. Er werden<br />

aªches verspreid met foto’s van de participanten in<br />

duikhouding. Het was de bedoeling nieuwsgierigheid<br />

te wekken in Dendermonde en de drempel van het<br />

project te verlagen door de aanwezigheid van<br />

vertrouwde personen of personen met wie men zich<br />

kon identificeren.<br />

Tijdens de tentoonstelling werden ook workshops<br />

aangeboden voor jongeren. Lieve Van Cauwenberge:<br />

“Voor de hoogste graad van het secundair onderwijs<br />

ontwikkelde Nilton Moreira da Silva een workshop<br />

met als doel erfgoed te creëren voor later. Na een<br />

bespreking van het project, gingen de leerlingen op<br />

stap om zichzelf te fotograferen met een voorwerp<br />

waarvan zij vonden dat het bewaard moest blijven voor<br />

later. De foto’s van de workshops werden opgeborgen<br />

in een kistje en verstopt. Ooit komen ze misschien als<br />

vondst in het museum terecht. De leerlingen waren<br />

heel enthousiast over deze workshop en kregen een<br />

duidelijk beeld over hoe een voorwerp in het museum<br />

kan belanden en hoe erfgoed kan ontstaan. De workshops<br />

voor de lagere school, die door een stagiair<br />

sociaal-cultureel werk werden ontwikkeld, waren gebaseerd<br />

op een soortgelijk concept. De actieve participatie<br />

rond het thema ‘erfgoed’, dat vrij abstract is voor<br />

zo’n jong publiek, leek de ideale manier om hen dit<br />

begrip uit te leggen.”<br />

VISIE OP VOLKSCULTUUR<br />

Krist Biebauw: “Het begrip volkscultuur blijft moeilijk,<br />

zeker hier in Vlaanderen waar dat nog altijd geassocieerd<br />

wordt met ondemocratische politieke partijen,<br />

zangfeesten en dergelijke. Maar volkscultuur is een<br />

veel breder begrip. Wij zijn daarmee bezig, ook in<br />

onze dagelijks programmering, maar niet noodzakelijk<br />

alleen met Vlaamse volkscultuur. Wij focussen ook<br />

heel erg op wat gemeenzaam ‘wereldmuziek’ wordt<br />

genoemd. Daarin zit heel wat etnische en traditionele<br />

volksmuziek, levende volkscultuur van elders. Een deel<br />

van het probleem is dat de oude volkscultuur nog zo<br />

weinig banden heeft met vandaag dat het heel elitair<br />

wordt daarmee bezig te zijn. Slechts een elite is geïnteresseerd<br />

in oude volksmuziek terwijl de doorsnee<br />

mens naar de deuntjes op Radio 2 luistert. Je krijgt<br />

dus de contradictie dat volkscultuur iets voor hoger<br />

opgeleiden wordt. De definitie van volkscultuur heeft<br />

dus ook met tijd en context te maken. Gaat het over de<br />

volkscultuur van vroeger of is er nu een andere volkscultuur:<br />

van bijvoorbeeld soaps met bekende acteurs<br />

die in de zomer optreden op de dijk in Oostende?<br />

Volgens mij is dat laatste de volkscultuur van nu.<br />

Misschien moet je de ‘actuele volkscultuur’ dan ook zo<br />

bekijken: als wat er nu leeft bij het volk. En dat zouden<br />

dan wel eens heel vreemde, heel on-Vlaamse zaken<br />

kunnen zijn. De problematiek heeft ook te maken met<br />

globalisering. De gewone mensen zijn gekoloniseerd<br />

door bijvoorbeeld de Angelsaksische muziek. Dat heeft<br />

niets meer te maken met de oorspronkelijke volkscultuur.<br />

Maar het is misschien wel een nieuwe volkscultuur<br />

aan het worden. En weer kijken we erop neer<br />

omdat het niet hoogstaand is.”<br />

MAATSCHAPPELIJKE DIMENSIE<br />

De kloof die normaal bestaat tussen een ‘elitair’<br />

museum en het publiek werd door dit project wat<br />

kleiner. Lieve Van Cauwenberge: “Door de voorwerpen<br />

letterlijk in de handen van gewone mensen te duwen,<br />

werd dat erfgoed echt weer van henzelf. De drempel<br />

werd verlaagd door de mensen zelf te laten kiezen,<br />

zonder criteria op te leggen. Ze mochten iets kiezen<br />

omdat ze het mooi vonden en er hun eigen verhaal bij<br />

konden maken. Dat hoefde geen bestudeerde keuze te<br />

zijn.”<br />

Tien herkenbare mensen gingen een engagement aan.<br />

Ze kozen een voorwerp uit het museum en zijn<br />

HOOFDSTUK 3<br />

113<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


CULTUURCENTRUM BELGICA<br />

114<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

daarmee ook op aªches in de hele stad verschenen.<br />

Het ‘elitaire’ van de tentoonstelling werd geneutraliseerd<br />

doordat iedereen wel iemand van deze mensen<br />

kende. Dat bleek ook uit het aantal bezoekers dat veel<br />

hoger was dan bij een normale tentoonstelling met<br />

hedendaagse kunst. Het gebruikelijke publiek van<br />

dergelijke tentoonstellingen was dan weer veel minder<br />

sterk aanwezig. Het initiatief werd door de mensen<br />

echt ervaren als een Dendermonds project.<br />

De impact van zo’n project is volgens de organisatoren<br />

moeilijk in te schatten, maar uit vorige initiatieven<br />

blijkt toch dat mensen achteraf geïnteresseerd blijven<br />

in wat het CC onderneemt.<br />

De initiatiefnemers hadden ook gehoopt dat er iets van<br />

het project in de werking van het museum zou<br />

binnensluipen, maar dat zal pas op langere termijn<br />

blijken. Tijdens het project nam het museum wel een<br />

wat afwachtende houding aan, zonder zelf veel in te<br />

brengen. Een positief punt is echter dat vanuit het<br />

museum de vraag kwam om aan een volgende tentoonstelling<br />

mee te werken en de programmering van het<br />

CC aan die lopende tentoonstelling aan te passen.<br />

CONCLUSIE<br />

Het initiatief om de wat ingedommelde erfgoedcollectie<br />

van een stad op een andere manier te bekijken is<br />

op zich erg waardevol. Het kan duidelijk maken hoe<br />

een eenzijdige kijk op het verleden de hedendaagse<br />

blik kan beïnvloeden.<br />

Hoewel het project inspeelt op de sterke band die in<br />

Dendermonde nog bestaat met het collectieve verleden<br />

(de nog steeds levendige belangstelling voor de mythe<br />

van het Ros Beiaard bijvoorbeeld), kan dit soort project<br />

makkelijk uitgebreid worden naar andere collecties in<br />

Vlaanderen.<br />

Ook het initiatief om de uiteindelijke uitwerking van<br />

het concept in handen te geven van een kunstenaar<br />

verdient navolging. De keuze voor een kunstenaar<br />

wiens methode er niet op gericht is tot een hermetisch<br />

resultaat te komen, maar die de interactie en de<br />

context het proces laat bepalen, lijkt gegrond.<br />

Toch is het net de wat verstoorde samenwerking met<br />

de kunstenaar die maakte dat het project niet helemaal<br />

is geworden wat de initiatiefnemers ervan hadden<br />

verwacht. Krist Biebauw: “We hebben een kunstenaar<br />

geselecteerd die zover mogelijk af stond van heel die<br />

traditie, zodat hij een heel frisse blik op het gebeuren<br />

kon werpen. Maar dat leverde toch ook wel praktische<br />

problemen op: de kunstenaar woont in de buurt van<br />

Utrecht en gaf geen blijk van een al te grote mobiliteit.<br />

Er blijkt ook een verschil te bestaan tussen Nederland<br />

en Vlaanderen in de perceptie van dit soort projecten.<br />

Zij hebben veel grotere budgetten en deze kunstenaar<br />

bleek vrij zakelijk ingesteld. Zijn engagement ging ook<br />

niet zover als verwacht en als hij oorspronkelijk had<br />

laten uitschijnen. Dat gaf toch wel problemen. Bij zo’n<br />

project moet de kunstenaar meer aanwezig zijn, zich<br />

meer inlaten met de mensen.”<br />

De initiatiefnemers zeggen zelf dat het beter ware<br />

geweest de kunstenaar vanaf het begin duidelijk te<br />

maken wat precies van hem werd verwacht. Als dat<br />

anders was aangepakt, had het project volgens hen<br />

veel meer diepgang kunnen krijgen.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

7436,81 euro<br />

Cultuurcentrum Belgica vzw<br />

Kerkstraat 24<br />

9200 Dendermonde<br />

tel.: 052-20 26 26<br />

ccbelgica@dendermonde.be


Identificatiekamer<br />

Het Huis van Alijn houdt een interactieve<br />

tentoonstelling<br />

Onze open houding<br />

lokt toeval uit<br />

Met de identificatiekamer wil het Huis van Alijn de vaste<br />

collectie van het museum op een verfrissende en interactieve<br />

manier ontsluiten, verhalen naar boven spitten en via die<br />

interactie met het publiek zelf extra kennis verwerven over<br />

de getoonde voorwerpen. Het project gaat dus over<br />

ontsluiting en communicatie maar ook over beeldvorming<br />

rond het museum en zijn collectie.<br />

EEN MUSEUM WORDT HUIS<br />

Het 14de-eeuwse ‘Kinderen Alynshospitaal’, een<br />

beschermd monument, herbergt sinds 1962 het<br />

Gentse Museum voor Volkskunde. In 1997 droeg het<br />

stadsbestuur het beheer van het museum over aan een<br />

vzw. Sylvie Dhaene werd de nieuwe directeur en zij<br />

koos resoluut voor heroriëntering en intense publiekswerking.<br />

De nieuwe werking werd gedurende twee jaar<br />

voorbereid en symbolisch bezegeld met een naamsverandering<br />

in ‘Huis van Alijn’.<br />

Het Huis van Alijn wil de communicatie over het<br />

volkskundig cultureel erfgoed bevorderen en een<br />

ontmoetingsforum zijn voor een ruim publiek: zowel<br />

lokaal als internationaal. Dat publiek is uiteraard<br />

iedereen, maar extra aandacht gaat uit naar jongeren<br />

en allochtonen. Ze kunnen er kennismaken met een<br />

verleden dat ze niet hebben meegemaakt. Meteen<br />

houdt dat een confrontatie in met allerlei evoluties in<br />

de samenleving. De collectie werd opgebouwd vanaf de<br />

jaren ‘20 van de vorige eeuw. Vandaag groeit ze aan<br />

dankzij schenkingen, want voor aankopen is er onvoldoende<br />

geld. In de permanente collectie ligt de nadruk<br />

op de Vlaamse stedelijke volkscultuur tussen 1880 en<br />

1950. In tijdelijke tentoonstellingen worden aspecten<br />

uit de vaste opstelling uitgediept en komen ook andere<br />

volksculturen aan bod. Zo wordt de bezoeker uitgedaagd<br />

om verbanden te leggen tussen heden en<br />

verleden, tussen eigen en andere culturen.<br />

Het museum zet ook evenementen op, zowel binnen<br />

als buiten het museum, maar steeds met de bestaande<br />

museumcollectie als vertrekbasis.<br />

De Alijnploeg bestaat uit jonge historici en kunsthistorici<br />

(twintigers en prille dertigers). De bezetting<br />

HOOFDSTUK 3<br />

115<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


HUIS VAN ALIJN<br />

116<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

wisselt: in augustus 2001 liep één tijdelijk contract<br />

reeds af; in december stopte een tweede. Vier mensen<br />

vormen de vaste Alijnploeg. Twee daarvan zijn voltijds<br />

voor Alijn aan de slag. Directeur Sylvie Dhaene vindt<br />

een kleine kern van vaste medewerkers ideaal. Extra<br />

taken worden uitbesteed.<br />

TWAALF RAADSELS<br />

In de identificatiekamer presenteert Alijn voorwerpen<br />

waarvan het oorspronkelijke gebruik binnen het<br />

museum onbekend is. Sylvie Dhaene: “We doen expliciet<br />

een beroep op de hulp van de bezoeker. Hij wordt<br />

uitgenodigd zijn verhaal aan het object te verbinden:<br />

ervaringen, herinneringen, kennis en anekdotes. Die<br />

interactie vindt eveneens plaats op onze website. Een<br />

online-presentatie van de voorwerpen roept de sitebezoeker<br />

op mee te werken.” Voor mensen die niet naar<br />

het museum konden komen, was er de krant: de voorwerpen<br />

die gedurende twaalf weken in het museum<br />

centraal stonden, werden in dezelfde periode in De<br />

Gentenaar gepresenteerd. Via de site en de krant<br />

werden de verhalen ook ‘teruggegeven’ aan het<br />

publiek.<br />

Als eindresultaat dacht de Alijnploeg aanvankelijk aan<br />

een publicatie met reacties van de bezoekers. Van dat<br />

idee zijn ze teruggekomen, omdat zich andere, meer<br />

interactieve mogelijkheden aandienden – meteen een<br />

staaltje van de flexibele houding van het museum en<br />

de medewerkers. Het alternatief werd een afsluitende<br />

nocturne op 22 november, verzorgd door de<br />

fotografiestudenten van de Gentse Academie. Ze<br />

kenden de objecten uit de identificatiekamer een denkbeeldige<br />

functie toe. “Het resultaat is soms bijzonder<br />

grappig. Zo werd een antiek voorwerp om wijnflessen<br />

van kurken te voorzien, door een student visueel<br />

omgedoopt tot ‘schaambladaanbrenger’ bij een naaktmodel.”<br />

De foto’s van de studenten werden in de<br />

identificatiekamer tentoongesteld.<br />

Als blijvend gevolg van dit project wordt een permanente<br />

onderzoekskamer in de vaste opstelling van het<br />

museum geïntegreerd.<br />

ONTSTAANSGESCHIEDENIS & TIMING<br />

Het project ontstond vanuit reflectie over de vaste<br />

collectie van het museum. Daar zitten nogal wat voorwerpen<br />

tussen waarvan niemand het verhaal of de<br />

precieze functie kent. Literatuuronderzoek is vaak<br />

moeilijk omdat er weinig echt ontsloten is. Elke heemkundige<br />

kring heeft een eigen ontsluitingssysteem,<br />

vaak gebaseerd op een persoonlijke visie en bijgevolg<br />

ontoegankelijk voor buitenstaanders. Vandaar het idee<br />

om het publiek mee te laten zoeken. Het oorspronkelijke<br />

doel was dus louter kennis verwerven over<br />

bepaalde voorwerpen. Nadien kwamen daar andere<br />

doelstellingen bij. Het Huis van Alijn wil in zijn<br />

identificatiekamer ook educatief werken. Belangrijk in<br />

dat verband zijn de verhalen rond een voorwerp. Aan<br />

die context wordt de hele kamer gewijd. Daar zijn de<br />

voorwerpen te zien, samen met identificatiefiche die<br />

zo goed mogelijk wordt ingevuld: datering, vindplaats,<br />

oorsprong enz. De hiaten tonen het zoekproces. Wie<br />

de kamer bezoekt, mag aanvullen. Zo wordt elke<br />

bezoeker een partner. “We maken samen een tentoonstelling,<br />

gaan samen op zoek naar de betekenis van<br />

een voorwerp.”<br />

Na acht maanden voorbereiding, gingen de tentoonstelling<br />

en het onderzoek van start op 1 september<br />

2001. Het project werd op dezelfde dag in De<br />

Gentenaar aangekondigd. De krant besteedde daarna<br />

wekelijks aandacht aan een ander voorwerp uit de<br />

reeks van twaalf.<br />

Ondertussen trok de Alijnploeg, voorzien van een<br />

ko¤ertje met de ongeïdentificeerde voorwerpen, naar<br />

bejaardentehuizen en dienstencentra. Dat gebeurde<br />

meestal op maandag, omdat het museum dan gesloten<br />

is. De voorwerpen kunnen dan zonder probleem<br />

worden meegenomen.<br />

Tegelijk werden de binnengekomen reacties verwerkt<br />

en werd verder wetenschappelijk onderzoek verricht.<br />

Op 22 november volgde de afsluitende nocturne met<br />

het werk van de academiestudenten. De ‘uitslag’ van<br />

de identificatieronde werd toen bekend gemaakt: het<br />

publiek vernam de ware identiteit en functie van de


voorwerpen, voor zover op dat moment bekend.<br />

Zo’n achthonderd mensen hebben daar mee naar<br />

gezocht. Vooral senioren lieten zich gelden. Acht van<br />

de twaalf objecten werden inmiddels geïdentificeerd.<br />

Informatie daarover is op de website te vinden.<br />

Ongeïdentificeerde voorwerpen blijven in de permanente<br />

onderzoekskamer tentoongesteld, objecten<br />

waarvan gebruik en herkomst werden achterhaald,<br />

ruimen plaats voor nieuwe onbekende voorwerpen.<br />

METHODE: CREATIVITEIT LOONT<br />

Het Huis van Alijn is al enige jaren bekend om zijn<br />

originele, soms opzienbarende acties waarin kwaliteit<br />

en inhoud toch altijd centraal blijven staan. Waar<br />

komen die bekendheid, en die creativiteit vandaan? Er<br />

is uiteraard een verband: wie origineel en creatief is,<br />

komt in de belangstelling. Maar er valt wat dat betreft<br />

ook wat te forceren. Alijn gebruikt graag methodieken<br />

uit andere sectoren, zoals marketing- en reclame. Kijk<br />

maar naar de kabouterinvasies, naar aanleiding van de<br />

tentoonstelling Mannen met baarden 2 .<br />

Ook besteedt het museum altijd veel zorg aan de<br />

manier waarop het zichzelf en zijn projecten presenteert.<br />

Het tracht steeds aanknopingspunten te vinden<br />

in de hedendaagse samenleving, denkt vanuit de<br />

ontvanger, werkt flexibel en interdisciplinair, speelt erg<br />

kort op de bal, betrekt ook ‘buitenstaanders’ bij de<br />

werking (studenten bijvoorbeeld) en durft risico’s<br />

nemen. Dat alles zorgt er ook voor dat de pers graag<br />

en veel over Alijn bericht.<br />

Een stap verder is samenwerking met de pers, zoals<br />

dat gebeurde voor het identificatieproject.<br />

Voor die bekendmaking was echter niet alleen de<br />

krant van belang, maar ook de aanpak van de<br />

bezoeken aan de dienstencentra, clubhuizen en<br />

bejaardentehuizen. Daarbij werd het ‘Tupperwaresysteem’<br />

toegepast. Met een ko¤ertje vol objecten<br />

trokken de museummedewerkers naar die instellingen<br />

en confronteerden de mensen daar met de voorwerpen.<br />

Wegens groot succes doen ze dat trouwens<br />

nog steeds. Liefst van al willen ze een busje voor die<br />

verplaatsingen: een Huis van Alijn op wielen. Zo<br />

kunnen ze aanwezig zijn tijdens evenementen en<br />

festiviteiten.<br />

Dergelijke initiatieven zijn niet louter bedoeld om te<br />

stunten. Ze bevorderen ook de beoogde interactie met<br />

het publiek. Om dat e¤ect nog te versterken wordt er<br />

soms een spelelement en zelfs enige competitie aan<br />

gekoppeld. “Denk aan de kabouters. Mensen werden<br />

uitgedaagd om het door hen meegenomen witte exemplaar<br />

te beschilderen en in het museum te zetten.” En<br />

wie wil er dan niet de mooiste hebben.<br />

Ook met het identificatieproject daagt het Huis van<br />

Alijn het publiek op allerlei manieren uit tot participatie<br />

en interactie. Dat kan via een gesprek met een<br />

museummedewerker, door in het museum verkrijgbare<br />

postkaartjes in te vullen en terug te sturen, via de<br />

site of de krant. Deze aanpak doorbreekt het eenrichtingsverkeer<br />

dat in veel musea gebruikelijk is.<br />

Precies door die wisselwerking krijgt het Huis van<br />

Alijn ook vaak suggesties van buitenaf voor nieuwe<br />

initiatieven en randactiviteiten. “We trekken daartoe<br />

doelbewust de straat op. Via ontmoetingen en<br />

gesprekken stoten we geregeld op interessante ideeën<br />

en verhalen. Onze open houding lokt het toeval uit.”<br />

Na lancering van een project zorgt het publiek ook<br />

voor de reality-check. Als mensen niet reageren op een<br />

oproep in de krant of in een tijdschrift, dan scheelt er<br />

iets. Misschien leeft het onderwerp dan niet of is er<br />

iets mis met de aanpak.<br />

Binnenshuis ontstaan de ideeën voor die aanpak op<br />

elk ogenblik en overal. Het Huis van Alijn plant geen<br />

brainstormsessies. “We praten gewoon veel met<br />

elkaar,“ zegt Sylvie Dhaene. “We lunchen altijd samen;<br />

we zijn continu aan het werk. Ideeën zijn een kwestie<br />

2. ‘Mannen met baarden’ liep van 14 juli tot 2 december 2001 in het Huis<br />

van Alijn: een tentoonstelling over de historische, culturele en actuele betekenis<br />

van de tuinkabouter. Vóór en tijdens de tentoonstelling organiseerde<br />

het museum enkele nachtelijke invasies van witte plaasteren tuinkabouters<br />

in de Gentse binnenstad. Bedoeling was dat bewoners de volgende ochtend<br />

onverhoeds met de nachtelijke bezoekers zouden worden geconfronteerd<br />

en hen mee naar huis zouden nemen. Bovendien werden de Gentenaars<br />

opgeroepen het meegenomen exemplaar zelf te beschilderen, aan te kleden<br />

of hoe dan ook creatief te bewerken en het dan terug te brengen naar het<br />

museum voor de tentoonstelling.<br />

HOOFDSTUK 3<br />

117<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


HUIS VAN ALIJN<br />

118<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

van alertheid. We putten uit wat we in de omgeving<br />

zien, horen en ervaren. Voor de tentoonstelling<br />

Mannen met baarden inspireerden de acties van het<br />

tuinkabouterbevrijdingsfront ons.”<br />

Uit dergelijke associaties ontstaan allerlei mogelijke<br />

invullingen. Gaandeweg wordt er geschrapt en<br />

verfijnd. “We maken geen tentoonstelling op papier. Pas<br />

twee dagen voor de opening zet onze kleine ploeg een<br />

tentoonstelling uit, want iedereen blijft open voor goede<br />

ideeën. Bij ons geen ‘sorry, daarvoor is het te laat’.”<br />

PROFESSIONELE INSPIRATIE EN PARTICIPATIE<br />

Voor de fundamentele opties waaruit die verfrissende<br />

en hedendaagse omgang met volkscultuur voortkomt,<br />

vond het Huis van Alijn onder andere inspiratie in<br />

Nederland, meer bepaald bij het Meertens Instituut,<br />

en in Vlaanderen bij het Vlaams Centrum voor<br />

Volkscultuur.<br />

Voor het identificatieproject op zich ging Alijn ook op<br />

onderzoek in het Museum voor de Oudere Technieken<br />

(MOT) in Grimbergen. Dit museum werkte eerder al<br />

een identificatieproject uit op het internet. Het MOT<br />

ontving toen weinig reacties. Dat had onder meer te<br />

maken met de specialistische aard van de voorwerpen.<br />

Uit die ervaringen leerde Alijn veel.<br />

Voor praktische tips inzake registratie van mondelinge<br />

geschiedenis ging de museumploeg te rade bij het<br />

Ieperse museum ‘In flanders Fields’.<br />

Voorts werkt Alijn geregeld samen met specialisten uit<br />

andere sectoren: jeugdwerk (Graªti Jeugddienst<br />

bijvoorbeeld), de Gentse Universiteit,<br />

Nieuwpoorttheater en andere organisaties die niet<br />

expliciet met volkscultuur bezig zijn. Alijn streeft<br />

grensverkeer en netwerking na, ook met individuele<br />

partners zoals historici of psychologen. Zo kunnen<br />

ook zij vanuit hun eigen domein deelnemen aan het<br />

debat over volkscultuur.<br />

VISIE OP VOLKSCULTUUR<br />

Het Huis van Alijn gebruikt het begrip ‘volkscultuur’<br />

niet graag. “Het woord ‘volk’ heeft een vervelende<br />

connotatie,“ vindt Sylvie Dhaene. “Volk staat tegenover<br />

elite en suggereert een niveauverschil en een waardeoordeel.<br />

De term volkskunde gebruiken we alvast<br />

nergens meer. Wij hebben het liever over de ‘cultuur<br />

van het alledaagse leven’, een omschrijving die ook in<br />

Nederland wordt gebruikt.”<br />

In gespecialiseerde publicaties verschijnen geregeld<br />

bijdragen van Sylvie Dhaene. Op die manier engageert<br />

Alijn zich in het debat van de deskundigen, terwijl het<br />

met opvallende, publieksgerichte acties ook het maatschappelijk<br />

debat voedt. Mensen worden door die<br />

acties immers uitgedaagd hun visie op volkscultuur,<br />

als stoªge en obscure nostalgie, bij te stellen.<br />

“Volkscultuur was lang het exclusieve terrein van<br />

heemkundigen en andere specialisten, een heel<br />

gesloten wereld. Ook vandaag nog moet je al goed<br />

geïnformeerd zijn om de kleine heemkundige en<br />

volkskundige musea in Vlaanderen te ontdekken, want<br />

die zitten verborgen. Die heem- en volkskundigen zijn<br />

niet bezig met de vraag hoe je een breed publiek kunt<br />

bereiken. Ze doen vooral hún ding: de studie van<br />

tradities. En blijkbaar kunnen ze ermee leven dat die<br />

kennis in beperkte kring blijft.”<br />

Het Huis van Alijn wil er een ruim publiek bij<br />

betrekken. Volgens Sylvie Dhaene kan volkscultuur<br />

iets betekenen in het leven van mensen. Er is nood<br />

aan. Dat bewijst de overrompeling tijdens de kabouterinvasies,<br />

maar ook het succes van televisieprogramma’s<br />

zoals Afrit 9 en In de Gloria. Volkscultuur gaat<br />

tenslotte over mensen: over producten van mensen,<br />

over hoe mensen omgaan met de dingen, over hoe ze<br />

iets beleven. Voor het publiek is herkenning daarbij<br />

een belangrijke factor. Onder meer daarom gaat volkscultuur<br />

niet alleen over het verleden, maar ook over<br />

vandaag en over evolutie. Aansluiting vinden bij het<br />

multiculturele, als kenmerk van de hedendaagse stedelijkheid,<br />

is dan ook een basisdoelstelling van het Huis<br />

van Alijn. “Je kunt verbanden leggen tussen vroeger<br />

en nu, met andere culturen, in tijd en ruimte enz.<br />

Daar zit de mogelijke meerwaarde voor mensen: de<br />

verwondering, herkenning en soms bevreemding


wanneer je met die verschillen geconfronteerd wordt.”<br />

“Het voorwerp is daarom maar één aspect, het belangrijkste<br />

is het verhaal erachter. Dat verhaal is, net zoals<br />

dat voorwerp zelf, erfgoed. Je moet de voorwerpen<br />

kunnen activeren en mensen erover doen nadenken.<br />

Als studenten verpleegkunde in ons museum een<br />

oude verlostang zien, wordt geschiedenis plots<br />

realiteit: zo werden kinderen vroeger geboren! Door de<br />

confrontatie denken mensen na over hoe het vroeger<br />

was en dus ook over nu.”<br />

Alledaagsheid refereert voor het Huis van Alijn aan<br />

het leven van elke dag, de dingen waar mensen mee<br />

bezig zijn. “Dat kan gewoon of speciaal zijn. Het<br />

woord alledaagsheid houdt zeker geen waardeoordeel<br />

in. Alledaagsheid is niet altijd alledaags: veel gewone<br />

gebruiksvoorwerpen zijn bijvoorbeeld fantastisch<br />

vormgegeven. Alledaagsheid heeft recht op esthetiek.<br />

Lange tijd ging men ervan uit dat je in een museum<br />

voor volkskunde maar kon stapelen, dat het er allemaal<br />

vies en oud en afgeleefd moest uitzien. Dat paste<br />

bij de nostalgie: het is gebruikt en dat moet je goed<br />

kunnen zien. Alsof het niet gewoon mooi mag zijn en<br />

goed onderhouden. Tussen de collectiestukken zitten<br />

vaak prachtige objecten. Die moet je mooi en in goede<br />

staat presenteren.”<br />

CONCLUSIE<br />

Sylvie Dhaene en haar ploeg hebben een missie: volkscultuur<br />

sexy maken, actualiseren en bij de mensen<br />

brengen. De identificatiekamer is in belangrijke mate<br />

bedacht vanuit het standpunt van de bezoeker. Door te<br />

breken met het imago van het traditionele museum<br />

voor volkskunde heeft het Huis van Alijn wellicht<br />

vaste bezoekers verloren. Toch overheerst de indruk<br />

dat de Alijnploeg het vertrouwen van het publiek<br />

iedere keer opnieuw weet te winnen, door de dialoog<br />

aan te gaan. Het feit dat Alijn ook migrantenculturen<br />

herbergt is een belangrijke stellingname. Volkscultuur<br />

kan niet langer alleen over autochtonen gaan.<br />

Bovendien wordt er niet in gesegmenteerde doelpublieken<br />

gedacht. Over welke cultuur het ook gaat,<br />

iedereen moet zijn gading kunnen vinden in wat het<br />

museum doet.<br />

Alijn zoekt niet alleen inhoudelijk, maar ook bij<br />

publiekswerking voortdurend naar verruiming en<br />

interactie: met jongeren, senioren, allochtonen, maar<br />

ook met de stad, met de pers, met collega-volkskundigen<br />

en specialisten uit andere disciplines en overheden.<br />

Iedereen wordt betrokken bij het ontsluiten<br />

van het erfgoed. Zo vervult het museum een belangrijke<br />

rol als intermediair tussen specialisten en<br />

publiek.<br />

De impact van het Huis van Alijn is zo groot, dat het<br />

volkscultuur in zekere zin kan maken of kraken.<br />

Behoren tuinkabouters immers nog tot de volkscultuur,<br />

na de gecreëerde ‘hype’? Zelfreflectie blijft<br />

daarom belangrijk. Het museum heeft een verantwoordelijkheid<br />

– ook tegenover de traditionele heemkundigen.<br />

Ook met hen moeten stevig banden blijven.<br />

Het mag geen kloof laten ontstaan tussen het archiefen<br />

studiewerk van de heemkundigen en de publieksgerichte<br />

projecten van Alijn.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

4462,08 euro<br />

Huis Van Alijn<br />

Kraanlei 65<br />

9000 Gent<br />

tel.: 09-269 23 50 - fax: 09-269 23 58<br />

huis.alijn@gent.be<br />

www.huisvanalijn.be<br />

HOOFDSTUK 3<br />

119<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


RIMO LIMBURG - PROJECT WIJKONTWIKKELING WATERSCHEI EN NIEUW TEXAS<br />

120<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Wortelen uit<br />

Waterschei<br />

Het mijnverleden als bindende factor<br />

Dit project wil het materiële en immateriële erfgoed van het<br />

mijnverleden aangrijpen om Waterschei en zijn<br />

geschiedenis in de kijker te plaatsen. De titel verwijst naar<br />

het agrarische gehucht Waterschei waar 150 jaar geleden de<br />

groenteteelt nog enig economisch belang had, maar vooral<br />

naar de gemeenschappelijke roots die autochtonen en<br />

allochtonen gedurende 100 jaar mijngeschiedenis met<br />

elkaar hebben verbonden. Het project bundelt een<br />

tentoonstelling, een verhalenroute, een praatshow en een<br />

multicultureel feest.<br />

De initiatiefnemer van dit project is RIMO Limburg<br />

vzw. RIMO staat voor Regionaal Instituut voor Maatschappelijk<br />

Opbouwwerk. Het werd opgericht in 1994.<br />

Het opbouwwerk is in Vlaanderen organisch gegroeid.<br />

In de jaren ‘80 werd de sector gereorganiseerd. De<br />

situatie in Limburg week af van de rest van Vlaanderen<br />

omdat het opbouwwerk er verkaveld was in buurt- en<br />

streekopbouwwerk. Begin jaren ‘90 is alles veranderd.<br />

Tot dan viel het opbouwwerk onder het departement<br />

Cultuur, maar onder impuls van toenmalig<br />

minister van Cultuur, Patrick<br />

Zoiets werkt op<br />

Dewael, werd het naar de welzijnssector<br />

langere termijn<br />

overgeheveld.<br />

Ook het Limburgse RIMO situeert zich in<br />

de sector van het opbouwwerk. Projectcoördinator<br />

Peter Meeuwissen: “In dat opbouwwerk werken we<br />

altijd met projecten en vaak rond wijkontwikkeling.<br />

Daartoe proberen we, in samenwerking met de stad<br />

Genk, allerlei partnerschappen op gang te brengen. De<br />

stad heeft voor dit soort projecten een wijkmanager in<br />

dienst.” De vereniging werkt aan de leefbaarheid van<br />

de wijk met projecten rond groenonderhoud, samenlevings-<br />

en overlastproblemen enz.<br />

RIMO Limburg heeft zowat 25 mensen in dienst en<br />

wordt gesubsidieerd via het decreet op het maatschappelijk<br />

opbouwwerk en met SIF-middelen van de<br />

gemeentebesturen. Dat geld wordt gebruikt voor personeel<br />

en infrastructuur. Een project als Wortelen uit<br />

Waterschei kan met deze middelen niet gerealiseerd<br />

worden. Daarvoor wordt op diverse plaatsen steun


gezocht. De Koning Boudewijnstichting gaf 7436,80<br />

euro. De stad Genk wees 3718,40 euro toe aan alle<br />

vroegere mijncités die zich inzetten voor een project<br />

rond 100 jaar steenkool in Limburg. De verhalenroute<br />

wordt mee gefinancierd door het Cultureel Centrum<br />

van Genk. En er komt ook geld van de provincie<br />

Limburg.<br />

Peter Meeuwissen: “Privé-sponsoring zoeken ligt<br />

moeilijker omdat wij daar absoluut niets van kennen.<br />

De resultaten vallen dan ook tegen; 10.000 frank<br />

(247,89 euro) is het grootste bedrag dat we totnogtoe<br />

hebben gekregen. Geen enkele medewerker hier heeft<br />

kaas gegeten van fundraising. Bovendien kruipt er<br />

enorm veel energie in, energie die wij liever in het<br />

project zelf steken.”<br />

EÉN PROJECT VEEL INITIATIEVEN<br />

Honderd jaar geleden, in 1901, ontdekten André<br />

Dumont en zijn boorploeg in Limburg de eerste steenkool.<br />

De mijn en het mijnverleden zijn een bepalende<br />

factor geweest in de ontwikkeling van de wijk<br />

Waterschei. Die groeide van een klein boerengehucht<br />

met amper enkele tientallen inwoners uit tot een<br />

multiculturele wijk met ongeveer twintig nationaliteiten<br />

en meer dan 5000 inwoners. Omdat zowat<br />

iedereen van ver of dichtbij met de mijn te maken<br />

had, werd die ook de bindende factor in de wijk. Sinds<br />

de sluiting is die bindende factor weggevallen. Door<br />

het mijnverleden centraal te stellen wilde Wortelen uit<br />

Waterschei, teruggaan naar de gemeenschappelijke<br />

roots. Een tentoonstelling over het mijnverleden, een<br />

verhalenroute langs historische plaatsen in de mijncité,<br />

een praatshow en een multicultureel wijkfeest<br />

waren de componenten van het project.<br />

Het multiculturele feest werd georganiseerd door een<br />

kerngroep bestaande uit medewerkers van een achttal<br />

verenigingen, waaronder het RIMO en de Vereniging<br />

voor Behoud van het Mijnverleden. Verenigingen uit<br />

de wijk werden ingeschakeld om de multiculturele<br />

hapjes en de dansoptredens te verzorgen. Het<br />

programma bestond verder uit rondleidingen in het<br />

mijngebouw, een tombola, smaakmakers voor de<br />

verhalenroute enz.<br />

De verhalenroute werd samen met het Cultureel<br />

Centrum van Genk uitgewerkt. Dat organiseert jaarlijks<br />

al een eigen vertelfestival. Tijdens de verhalenroute<br />

vertelden bewoners op diverse locaties in de<br />

mijn en de cité hun belevenissen van vroeger. De<br />

mijngebouwen zelf waren het vertrekpunt. Daar werd<br />

een diashow over het mijnverleden vertoond en<br />

werden enkele verhalen verteld. Daar vertrok ook een<br />

toeristisch treintje dat de overige locaties aandeed.<br />

Samen met de Vereniging voor Behoud van het<br />

Mijnverleden werkt het RIMO aan een permanente<br />

basis voor deze verhalenroute. Nu al is de belangrijkste<br />

activiteit van die Vereniging het organiseren<br />

van rondleidingen in de mijngebouwen. Deze rondleidingen<br />

gebeuren enkel op aanvraag. Hiervoor staan 24<br />

vrijwillige gidsen – allemaal ex-mijnwerkers – ter<br />

beschikking. Jaarlijks nemen ongeveer 4000 mensen<br />

deel aan zulke rondleidingen. Deze rondleidingen<br />

zouden samen met een tentoonstelling de kern gaan<br />

vormen van het permanent bezoekerscentrum<br />

waaraan op dit ogenblik gewerkt wordt.<br />

Bij de zoektocht naar vertellers voor de verhalenroute<br />

kon de vereniging ook enkele ‘grote namen’ strikken<br />

– eigenlijk té groot voor de verhalenroute, vonden de<br />

organisatoren zelf: Rocco Granata (zoon van een<br />

Italiaanse mijnwerker uit Waterschei), politicus Jef<br />

Ulburghs, Michel André Dumont (achterkleinzoon<br />

van de geoloog die 100 jaar geleden in Limburg de<br />

eerste steenkool bovenhaalde), Ivo Vandekerkhove<br />

(technisch bediende in de mijn van Waterschei en<br />

later hoofdredacteur bij Het Belang van Limburg). Om<br />

die ‘grote namen’ toch ook aan het woord te laten werd<br />

uiteindelijk een praatshow georganiseerd met schrijver<br />

René Swartenbroekx als moderator.<br />

Ten slotte was er de tentoonstelling over 100 jaar<br />

steenkool in Limburg. Daarin werd de geschiedenis<br />

van de koolmijn en de mijncité van Waterschei<br />

getoond met foto’s, historische documenten, grondplannen<br />

en gereedschap. Het tentoongestelde mate-<br />

HOOFDSTUK 3<br />

121<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


RIMO LIMBURG - PROJECT WIJKONTWIKKELING WATERSCHEI EN NIEUW TEXAS<br />

122<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

riaal was afkomstig van wijkbewoners, uit het archief<br />

en uit de collectie van de Vereniging voor Behoud van<br />

het Mijnverleden. Ook dat materiaal zou later een<br />

vaste stek kunnen krijgen in het permanent bezoekerscentrum.<br />

ONTSTAANSGESCHIEDENIS<br />

Twee jaar geleden wilde het RIMO de samenwerking<br />

tussen de verschillende wijkverenigingen bevorderen<br />

met een gezamenlijk project, een multicultureel wijkfeest.<br />

In 1999 vond het plaats in een tent in het<br />

centrum van Waterschei. Er kwamen ongeveer 300<br />

mensen op af. Een van de partners van dat wijkfeest<br />

was de Vereniging voor Behoud van het Mijnverleden.<br />

Deze vereniging had een overeenkomst met de NV<br />

Mijnen, eigenaar van de mijngebouwen. In ruil voor<br />

toezicht mocht zij in de vroegere mijngebouwen<br />

kleine activiteiten organiseren. Na de sluiting van de<br />

mijn van Waterschei in 1987 werden er allerlei grootse<br />

reconversieprojecten ontwikkeld, van het ERC-project<br />

van Thyl Ghijselinck, over een toeristisch project<br />

Genk-Waterschei, tot het Fenixproject. “Al die plannen<br />

zijn op niets uitgedraaid en de mijngebouwen staan<br />

nog steeds leeg.”<br />

Als gevolg van die leegstand kon het wijkfeest in 2000<br />

in de vroegere mijngebouwen plaatsvinden. Dat was<br />

een succes: ongeveer 1000 mensen vonden hun weg<br />

naar de vroegere mijnsite.<br />

Peter Meeuwissen: “Dat wijkfeest vond plaats in<br />

september 2000. Ik besefte toen dat de mijn nog<br />

steeds een grote aantrekkingskracht uitoefende en<br />

mensen kon mobiliseren; van verschillende culturen<br />

bovendien. Toen de Koning Boudewijnstichting de<br />

campagne Actuele Volkscultuur lanceerde, zag ik de<br />

mogelijkheid om een en ander in elkaar te passen.”<br />

De belangrijkste partner voor Wortelen uit Waterschei<br />

was de Vereniging voor Behoud van het Mijnverleden.<br />

Dit is een vereniging van ex-mijnwerkers van de<br />

verschillende mijnzetels. De vereniging zet zich in om<br />

het erfgoed van de mijn te bewaren voor het nageslacht.<br />

Zij werkte al mee aan het jaarlijkse wijkfeest en<br />

plande voor 2001 in de vroegere mijngebouwen een<br />

tentoonstelling rond 100 jaar steenkool in Limburg.<br />

Samenwerking lag dus voor de hand. Die verliep<br />

evenwel niet zonder conflicten. Peter Meeuwissen: “De<br />

vereniging bestaat uitsluitend uit ex-mijnwerkers en<br />

voor het mee organiseren van een project van zulke<br />

omvang (de tentoonstelling en de verhalenroute die<br />

later een permanent karakter kan krijgen) hebben zij<br />

niet alle nodige capaciteiten in huis. Bovendien<br />

claimen ze het alleenrecht op het mijnverleden. Nietmijnwerkers<br />

die ‘iets met de mijn willen doen’<br />

bekijken ze argwanend, alsof die het mijnverleden<br />

willen inpalmen of hen willen tegenwerken. Daar<br />

komen nog interne strubbelingen bovenop.”<br />

Dat alles kan misschien veranderen aangezien de vereniging<br />

in overleg met het RIMO op haar beurt ondersteuning<br />

heeft gevraagd en gekregen van de Koning<br />

Boudewijnstichting, ditmaal via de campagne<br />

Management van erfgoedprojecten. De daardoor<br />

verkregen adviesbeurs voor team- en organisatieontwikkeling<br />

zal de vereniging meteen ook op weg zetten<br />

naar verdere uitbouw van het permanent bezoekerscentrum.<br />

TIMING<br />

De voorbereiding van Wortelen uit Waterschei startte in<br />

oktober 2000. Vanaf januari 2001 organiseerde de<br />

vereniging trips met als thema het mijnverleden.<br />

Aankondigingen verschenen in de Buurtgazet. Er<br />

werden uitstappen georganiseerd naar de mijnen van<br />

Eisden, Beringen, Zolder en Blegny. Deze laatste is de<br />

enige mijn in België waar je nog in de ondergrondse<br />

mijnschachten kunt afdalen. Vooral ex-mijnwerkers<br />

bleken deze uitstappen te appreciëren. Ze werden<br />

meestal vergezeld door vrouw en kinderen, die zo<br />

konden kennismaken met het ondergrondse leven in<br />

de mijn. De tentoonstelling liep van 11 tot 26<br />

augustus. Het jaarlijkse multiculturele wijkfeest had<br />

plaats op 29 september. De praatshow en de verhalenroute<br />

vonden plaats van 12 tot 14 oktober 2001.


METHODE EN PARTICIPATIE<br />

Peter Meeuwissen: “Wij zitten niet in de sociaalartistieke<br />

sector maar in de opbouwsector. Dit is geen<br />

sociaal-artistiek project. Ik heb dit project voor de<br />

campagne Actuele Volkscultuur omschreven als een<br />

activiteit op het snijpunt van volkscultuur, samenlevingsopbouw,<br />

integratiewerk, jeugdwelzijnswerk en<br />

toerisme.<br />

Wij trachten bij alle projecten te vertrekken vanuit de<br />

mensen zelf en werken altijd samen met de verenigingen<br />

van de wijk. Het initiatief komt dus van het<br />

opbouwwerk en niet van een lokale vereniging. Toch<br />

merken we dat de mensen geïnteresseerd zijn en er<br />

graag aan meewerken. Voor de verhalenroute zochten<br />

we verschillende mensen die over het mijnverleden<br />

konden vertellen. We zijn zelf op zoek gegaan en<br />

hebben mensen gevonden die blij waren dat ze eindelijk<br />

eens hun verhaal mochten doen.”<br />

Bij de uitwerking van het tentoonstellingsconcept<br />

kreeg de vereniging steun van Bert Vandoorslaer,<br />

werkzaam bij het Provinciaal Centrum voor Cultureel<br />

Erfgoed. Hij is een kenner van alles wat in Limburg<br />

met mijnerfgoed te maken heeft. Hij engageerde zich<br />

ook voor de ontwikkeling van een historisch onderdeel<br />

in de tentoonstelling. Dit is evenwel niet tijdig klaar<br />

geraakt. Net het deel dat veel kwaliteit had kunnen<br />

toevoegen, zat er dus uiteindelijk niet bij. Wel raakten<br />

negen van de geplande panelen klaar voor het wijkfeest<br />

en de verhalenroute. Het is de bedoeling de resterende<br />

panelen alsnog af te werken en ze deel te laten<br />

uitmaken van het permanent bezoekerscentrum.<br />

MAATSCHAPPELIJKE DIMENSIE<br />

Dit project wil het imago van de wijk en het zelfbeeld<br />

van de bewoners opkrikken. De toestand in Waterschei<br />

is niet pas na de sluiting van de mijnen achteruit<br />

beginnen gaan. Dat gebeurde al eerder: bij de fusie<br />

van de diverse Limburgse mijnzetels. De exploitatie<br />

van de mijnen werd toen overgeheveld naar de<br />

Kempense Steenkoolmijnen, terwijl het onroerend<br />

goed in handen bleef van de stichtende mijnvennoot-<br />

schappen. Voor die vennootschappen was het niet langer<br />

interessant te investeren in het onroerend goed; de mijncités<br />

en het vroegere patronale systeem vielen weg.<br />

De stichtende vennootschappen verkochten dat onroerend<br />

goed. Dat had echter ook voordelen. In<br />

Waterschei zijn – anders dan in de overige mijncités –<br />

bijna alle woningen verkocht aan de huurders, zodat<br />

de vroegere samenstelling van de wijk vrijwel<br />

behouden bleef. Daardoor wonen er nog overal<br />

mensen die hun wortels in de mijn hebben. De band<br />

is dus deels bewaard gebleven. Het is dan ook niet<br />

echt een probleemwijk. Volgens Meeuwissen hebben<br />

de laaggeschoolde migrantenjongeren het wel moeilijk.<br />

“Vroeger gingen zij automatisch in de mijn<br />

werken. Nu hebben ze geen perspectieven meer.”<br />

De vaak aangehaalde uitspraak ‘in de mijn was<br />

iedereen zwart’ behoort nu mee tot het erfgoed van de<br />

mijn. De interculturele contacten die vroeger vanzelfsprekend<br />

waren, zijn sinds de sluiting weggevallen.<br />

Ook in Waterschei steekt racisme de kop op. Die<br />

contacten herstellen, is een van de bedoelingen van<br />

het opbouwwerk en zeker ook van dit project.<br />

Peter Meeuwissen: “Je kunt natuurlijk niet verwachten<br />

dat zo’n project onmiddellijk e¤ect heeft op de wijk.<br />

Zoiets werkt op langere termijn. Op het projectdossier<br />

staat als ondertitel ‘het mijnverleden als bindende<br />

factor voor een multiculturele wijk’ en we zijn dan ook<br />

gaan zoeken wat die ‘verbondenheid’ precies kan<br />

herstellen en verstevigen. Om het ook theoretisch te<br />

staven, hebben we onder meer contact opgenomen<br />

met criminologe Anouk Depuyt. Zij heeft een concept<br />

uitgewerkt: ‘verbondenheid als fundamentele<br />

preventie’. Haar uitgangspunt is dat als mensen zich<br />

verbonden voelen met hun geschiedenis, met elkaar<br />

en met het materieel erfgoed om zich heen, er veel<br />

minder kans is op delinquentie. Met projecten die<br />

deze verbondenheid stimuleren, doe je op lange<br />

termijn aan criminaliteitspreventie. Dat is de achterliggende<br />

visie.”<br />

“Wij hebben ook teksten opgevraagd van bijvoorbeeld<br />

Mauve! Wit, in Antwerpen, (eveneens een campagne-<br />

HOOFDSTUK 3<br />

123<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


RIMO LIMBURG - PROJECT WIJKONTWIKKELING WATERSCHEI EN NIEUW TEXAS<br />

124<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

project, zie verder) waar voetbal en het Beerschotstadion<br />

de bindende factoren zijn. Hier is dat de mijn.<br />

Zo’n kapstok heb je nodig.”<br />

CONCLUSIE<br />

RIMO Limburg speelt met dit project in op de impact<br />

van het mijnverleden. Decennialang was de mijn dé<br />

bindende factor in de wijk. Door terug te grijpen naar<br />

dat collectieve verleden wordt getracht de sociale<br />

cohesie weer op te wekken die door het sluiten van de<br />

mijn verloren lijkt.<br />

De vraag rijst of dat mogelijk is. De mijn is dertien<br />

jaar geleden gesloten en als ze vandaag de bouwsteen<br />

moet worden voor een nieuw gemeenschapsgevoel,<br />

dan moet de symbolische dimensie daarvan heel sterk<br />

uitgewerkt worden. Er moet ook een actualisering van<br />

dit erfgoed gebeuren. Misschien kan er in een artistiek<br />

project gewerkt worden aan een nieuwe invulling van<br />

het gemeenschappelijk verleden, met aandacht voor de<br />

diverse culturen die daaraan deelnamen. Maar juist<br />

het artistieke luik ontbreekt in dit project. Peter<br />

Meeuwissen zegt zelf: “Wij zitten niet in de sociaalartistieke<br />

sector maar in de opbouwsector.” Als het<br />

project artistiek was ingevuld zou de symbolische betekenis<br />

misschien dieper zijn gegaan, terwijl nu vrij kort<br />

op de realiteit van het mijnverleden wordt gespeeld;<br />

een realiteit die voor steeds minder mensen ook echt<br />

kortbij is.<br />

Interessant is het verband met toerisme. De initiatiefnemers<br />

gebruiken de mijnen om een ruimere context<br />

dan de mijncité te bespelen. De dichtst betrokkenen,<br />

de ex-mijnwerkers, worden hierbij ingezet. Als de<br />

verhalenroute op permanente basis wordt voortgezet<br />

vanuit het bezoekerscentrum in de mijn, dan reikt dit<br />

project veel verder dan een kortstondig evenement.<br />

Bezoekers zullen dan mee genieten van een project<br />

dat gestart is in de buurt maar een bovenlokaal thema<br />

aansnijdt. Wortelen uit Waterschei kan dan het mijnverleden<br />

actualiseren en de geschiedenis aanschouwelijk<br />

maken voor een breed publiek.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

7436,81 euro<br />

RIMO Limburg - project wijkontwikkeling Waterschei en<br />

Nieuw Texas vzw<br />

Wielewaalstraat 8<br />

3600 Genk<br />

tel.: 089-38 05 84<br />

peter@rimo.be


Hoe zal ‘Skilt<br />

ende Vrient’ in<br />

2002 klinken?<br />

Buurtcentrum, theater en wijkbewoners<br />

herdenken 1302<br />

Met hen in plaats<br />

van voor hen<br />

Theater Antigone en buurtcentrum Achturenhuis enten<br />

zich op de feestelijkheden in Kortrijk voor de 700ste<br />

verjaardag van de Guldensporenslag. De initiatiefnemers<br />

willen de bewoners van de wijk Venning-Veemarkt bij die<br />

herdenking betrekken en de sociale betekenis van deze strijd<br />

in de verf zetten. Ze doen dat met wekelijkse ateliers rond<br />

de Guldensporenslag, een artikelenreeks in de buurtkrant,<br />

een themawandeling en de realisatie van een<br />

wijktheaterstuk.<br />

Het project Hoe zal ‘Skilt ende Vrient’ in 2002 klinken?<br />

wordt gedragen door twee initiatiefnemers. De eerste<br />

is het buurtcentrum Achturenhuis, dat werkt voor de<br />

Kortrijkse aandachtswijk Venning-Veemarkt. Deze wijk<br />

verpauperde snel na de sluiting van textielfabrieken<br />

zoals Vetex, in 1994, en het slachthuis. De aandachtswijk<br />

werd samen met twee andere Kortrijkse wijken<br />

afgebakend voor het Sociaal Impulsfonds (SIF) en<br />

wordt nu sterker begeleid door het stadsbestuur en het<br />

OCMW. Het SIF wil de kansarmoede bestrijden en de<br />

leefbaarheid bevorderen. Communicatie met de<br />

bevolking en participatie van de doelgroep zijn de<br />

belangrijkste aandachtspunten. In Venning-<br />

Veemarkt wonen ongeveer 6.800 mensen, waaronder<br />

veel kansarmen. Voor deze wijkbewoners is<br />

het buurtcentrum Achturenhuis een ontmoetingsplaats<br />

of een ‘tweede thuis’. Er worden ontspannende,<br />

informatieve en culturele activiteiten georganiseerd in<br />

samenwerking met vrijwilligers. De bewoners kunnen<br />

er ook terecht met vragen over huisvesting, werkgelegenheid,<br />

gezondheid, justitie, leefbaarheid enz. Het<br />

centrum geeft maandelijks de buurtkrant ‘Nieuws van<br />

de maand’ uit. De naam Achturenhuis verwijst naar<br />

het vroegere café dat plaats ruimde voor het buurthuis.<br />

De tweede initiatiefnemer is Theater Antigone, een<br />

professioneel theatergezelschap met sociale reflexen.<br />

Het theater bestaat sinds 1958. Het begon als een<br />

semi-professioneel gezelschap; later werd het<br />

structureel gesubsidieerd. Antigone opereert vanuit de<br />

Tacktoren, een voormalige brouwerijtoren die vandaag<br />

HOOFDSTUK 3<br />

125<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


THEATER ANTIGONE • BUURTHUIS ACHTURENHUIS<br />

126<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

– omgebouwd door Stéphane Beel – als kunstenaarshuis<br />

dienstdoet. Sinds ‘98 werkt Antigone samen met<br />

de aandachtswijk Venning-Veemarkt aan een uniek<br />

project: theater maken met in de hoofdrol wijkbewoners<br />

zonder podiumervaring, maar met des te meer<br />

levenservaring en ‘goesting’. CA VA? (januari 1999)<br />

bracht het authentieke verhaal van de vroegere<br />

arbeid(st)ers en buren van de intussen gesloopte<br />

textielfabriek Vetex. Dit gedurfde experiment blijkt<br />

intussen het prille begin te zijn geweest van een<br />

sociaal-artistiek avontuur, dat met Pitstop (februari<br />

2000), Mammelies (augustus 2000) en ORT! (juni<br />

2001) uitgegroeid is tot een vast onderdeel van het<br />

seizoenprogramma van Theater Antigone. Het zijn<br />

theaterstukken door en voor wijkbewoners. Zij zijn de<br />

acteurs of participeren op een andere wijze: kostuums,<br />

decor, bar enz. Piet Lareu, tot voor kort werkzaam in<br />

het Achturenhuis als wijkmanager, is tegenwoordig<br />

gedetacheerd medewerker bij vzw Theater Antigone.<br />

Hij heeft het project Hoe zal ‘Skilt ende Vrient’ in 2002<br />

klinken? als het ware meegenomen naar zijn nieuwe<br />

werkplek en coördineert het nu nog steeds.<br />

Bij Antigone is een vaste kern van acht mensen aan de<br />

slag (naast de los-vaste artistieke medewerkers). Bij het<br />

Achturenhuis zijn het er zeven. Theater Antigone en<br />

buurtcentrum Achturenhuis willen via cultuur en<br />

geschiedenis de sociale cohesie in de wijk versterken.<br />

Ze hebben al veel samengewerkt en daaruit vloeide de<br />

traditie van jaarlijkse wijktheaterstukken voort.<br />

BEWUSTMAKING, EMANCIPATIE,<br />

WIJKONTWIKKELING<br />

Het 1302-project – voor de werktitel Hoe zal ‘Skilt ende<br />

Vrient’ in 2002 klinken? is nooit een passend alternatief<br />

gevonden – wordt volledig geïntegreerd binnen de<br />

sociaal-artistieke werking van Theater Antigone.<br />

Tijdens wekelijkse ateliers op zaterdagnamiddag<br />

onderzoeken de bewoners de ‘rijke geschiedenis van<br />

hun arme wijk’. Samen met de West-Vlaamse<br />

Gidsenkring Kortrijk-Menen en een geschiedenisleraar,<br />

wordt er gezocht naar de actuele betekenis van<br />

1302. Iedereen neemt vrijblijvend deel. Volgens initiatiefnemer<br />

Piet Lareu kan zo’n participatief onderzoek<br />

een verrijking en horizonverruiming zijn voor de deelnemers.<br />

“Eigenlijk gaat het om een bewustmakings-,<br />

emancipatie- en wijkontwikkelingsexperiment.<br />

Misschien worden ze er sterker, mondiger en<br />

verdraagzamer door.”<br />

Piet Lareu organiseert de bijeenkomsten, belegt de<br />

vergaderingen met de partners, onderhoudt contacten<br />

met de bewoners en met culturele actoren. Dit alles<br />

gebeurt in nauw overleg met acteur Geert Six, die zich<br />

als regisseur engageert voor de themawandelingen en<br />

het wijktheaterstuk Flandriens. Hiervoor gaat hij<br />

samen met twee andere regisseurs aan de slag met het<br />

materiaal dat uit de atelierwerking voortkomt. Zo<br />

ontstaat het stuk.<br />

Voor het eerst wordt daarbij heel nadrukkelijk<br />

verwezen naar de geschiedenis van de wijk.<br />

Volgens historische bronnen valt Venning-Veemarkt<br />

geografisch samen met de Groeningekouter waar in<br />

1302 de Guldensporenslag werd uitgevochten. In 2002<br />

wordt daarvan onder meer in Kortrijk de 700ste<br />

verjaardag gevierd met allerhande culturele festiviteiten,<br />

georganiseerd door Anno ‘02. Piet Lareu<br />

vreest dat die feestelijkheden volledig aan de wijkbewoners<br />

voorbij zullen gaan: “Het opzet is prestigieus,<br />

groots, internationaal en dus hoogdrempelig. Ik wil<br />

ervoor zorgen dat de wijkbewoners zich wél betrokken<br />

voelen en dat de wijk een deel wordt van het<br />

programma.”<br />

BUURTKRANT, THEMAWANDELING, WIJKTHEATER<br />

“Ik heb een participatief onderzoek opgezet, waarin<br />

gepeild wordt naar de historische roots van deze wijk<br />

en naar de actuele betekenis van de Guldensporenslag.<br />

Geen (saaie) geschiedenisles,“ zegt Piet Lareu. Zijn<br />

doel is de wijkbewoners te laten reflecteren over hun<br />

buurt, hen te confronteren met het verleden en zo tot<br />

nadenken te stemmen over heden en toekomst. De<br />

essentie van het participatieve onderzoek is de verrijkende<br />

informatie-uitwisseling, als basis van een actief


ewustmakings- en emancipatieproces dat sociale<br />

weerbaarheid en wijkontwikkeling kan ondersteunen.<br />

En ook het contact tussen de diverse culturen in de<br />

buurt is essentieel. “Elke cultuur heeft zijn 1302: zijn<br />

datum waar mensen hun identiteit vandaan halen.”<br />

Antigone en het Achturenhuis willen wijkbewoners<br />

van diverse culturen de kans geven daarover met<br />

elkaar te praten.<br />

De 1302-ateliers bestaan uit rondleidingen en interactieve<br />

‘geschiedenislessen’ die de Guldensporenslag in<br />

zijn context plaatsen en waarin zowel de historische<br />

als de actuele betekenis van feiten en legenden aan<br />

bod komt. Belangrijk daarbij zijn: de plaats van de<br />

gewone man in de gebeurtenissen; het zoeken naar<br />

het waarheidsgehalte van overgeleverde of in boek en<br />

film vastgelegde verhalen; het vergelijken van verschillende<br />

interpretaties en zeker ook de vaststelling dat de<br />

Guldensporenslag vooral een sociaal-economische<br />

strijd was. Tot slot worden enkele ateliers georganiseerd<br />

waar de informatie verwerkt wordt en omgezet<br />

in basismateriaal voor een artikelenreeks in de maandelijkse<br />

buurtkrant, voor themawandelingen in samenwerking<br />

met de wijk en voor het wijktheaterstuk<br />

Flandriens.<br />

Kort nadat de steun van de Koning Boudewijnstichting<br />

werd gevraagd, besliste cultuurminister Anciaux om<br />

de jaarlijkse wijkprojecten te erkennen als sociaalartistiek<br />

project (eind 2000). Hierdoor kon deze spontaan<br />

gegroeide atelierwerking worden gecontinueerd,<br />

verbreed, verdiept en verankerd binnen de werking<br />

van Theater Antigone. Wekelijks worden nu ateliers en<br />

workshops georganiseerd, die inhoudelijk en artistiek<br />

een voorbereiding zijn voor tal van projecten.<br />

De ondersteuning van de Koning Boudewijnstichting<br />

(ongeveer 5000 euro in plaats van de gevraagde<br />

12.000) wordt vooral aangewend om de inhoudelijke<br />

verdieping rond de Guldensporenslag te realiseren.<br />

Behalve voor de vergoeding van de partners (gidsenwandelingen,<br />

geschiedenislessen…) en de aankoop van<br />

didactisch materiaal, dat aan de deelnemers geschonken<br />

wordt (o.a. strips over Kortrijk en de Guldensporenslag),<br />

worden deze middelen vooral gebruikt om de nieuwe<br />

themawandelingen te realiseren.<br />

METHODE<br />

De atelierwerking werd op gang gebracht met een<br />

gratis vertoning van de film De Leeuw van Vlaanderen<br />

in de wijk. Piet Lareu: “Het is belangrijk dat iedereen<br />

het verhaal ongeveer beet heeft. Vergeet niet dat we<br />

ook met mensen van andere culturen te maken<br />

hebben, die niet weten wat 1302 is.”<br />

Samen met de gidsen van de Kortrijkse Gidsenkring<br />

gaan geïnteresseerde buurtbewoners tijdens een rondleiding<br />

op zoek naar materiële sporen van 1302 in de<br />

stad en de wijk: het Groeningemonument, de<br />

Groeningebeek, straatnamen als de Jan Breydellaan,<br />

Pieter Deconincklaan, Guldensporenlaan enz. “Deze<br />

zoektocht is de aanleiding om immaterieel erfgoed te<br />

verzamelen en te verifiëren. Welk beeld hebben we uit<br />

de geschiedenisboeken meegekregen over 1302? Wat<br />

onthouden we uit de film De Leeuw van Vlaanderen of<br />

uit het gelijknamige boek? Welke interpretaties<br />

bestaan er? Welk gevoel roept 1302 bij mensen op?”<br />

Piet Lareu wijst erop dat het voor de gidsen niet<br />

eenvoudig is om de juiste toon te tre¤en en de wijkbewoners<br />

te boeien. “Gidsen zijn sterk gefocust op<br />

feiten- en cijferkennis. Als ze op de klassieke manier<br />

hun gidsenbeurten doen, blijft niemand langer dan<br />

tien minuten luisteren. We trachten dat te voorkomen<br />

door goede afspraken. En ik ga ook mee op wandel.”<br />

Achteraf bleek de Guldensporenwandeling meer dan<br />

geslaagd, omdat de uitleg verhalend, anekdotisch en<br />

pittig werd gebracht. Aansluitend peilde geschiedenisleraar<br />

Guido Coorevits tijdens een vijftal ‘geschiedenislessen’,<br />

samen met de wijkbewoners, naar de historische<br />

achtergronden van de Guldensporenslag. Lareu:<br />

“Hij haalt de aandacht weg van de strijd: hoe leefden<br />

de mensen toen, waar kwamen de burgers vandaan,<br />

hoe ontstonden de gilden? Zijn taak is niet gemakkelijk,<br />

want als de mensen al interesse hebben voor<br />

1302, dan is dat vooral voor de strijd: hoe Vlamingen<br />

HOOFDSTUK 3<br />

127<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


THEATER ANTIGONE • BUURTHUIS ACHTURENHUIS<br />

128<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

met hun goedendags inslaan op de Fransen. Maar<br />

Coorevits geeft al tien jaar les in het beroepsonderwijs.<br />

Hij kent de trucs om te blijven boeien.”<br />

Aanvankelijke werd Marc Reynebeau, als auteur van<br />

het boek Het klauwen van de leeuw, De Vlaamse identiteit<br />

van de 12de eeuw tot de 21ste eeuw, aangezocht om<br />

de Guldensporenslag te situeren als een sociaal-economische<br />

ontvoogdingsstrijd, en dus als meer dan alleen<br />

een taalstrijd. Toen die verstek gaf, werd cabaretier<br />

Wouter Deprez uitgenodigd. Hij brengt het stuk De<br />

weliswaar lichtelijk ongelooflijke doch volledig waargebeurde<br />

historie van Verlorenbrood, dat op een ludieke en<br />

cabareteske manier de sociale ontvoogdingsstrijd<br />

evoceert en het zogenaamde Vlaamse bewustzijn en<br />

de dito identiteit op de korrel neemt. “Hij brengt<br />

dezelfde boodschap als Reynebeau, alleen is de vorm<br />

waarschijnlijk beter geschikt voor het betrokken<br />

publiek.”<br />

In de laatste ateliers worden de opgedane kennis en<br />

ervaringen verwerkt en omgezet in materiaal dat, zoals<br />

gezegd, moet resulteren in een artikelenreeks in de<br />

buurtkrant; teksten voor het nieuwe wijktheaterstuk<br />

Flandriens; themawandelingen voor het publiek,<br />

waarbij de wijkbewoners een actieve rol spelen: zij<br />

vertellen zelf over hun actuele beleving van de wijk.<br />

PARTICIPATIE<br />

Deelname aan een wijktheaterstuk vraagt een groot<br />

engagement. “Zeker op het eind van een repetitieperiode<br />

wordt het intensief: elke dag van zes tot elf<br />

‘s avonds. De mensen laten voor de wijktheaterstukken<br />

bijna alles vallen. Ze vergeten even hun problemen<br />

en staan elke avond klaar voor de repetitie.”<br />

Aan het eerste wijktheaterstuk werkten zeker vijftig<br />

wijkbewoners mee: als acteur, maar ook als technicus<br />

of barpersoneel. De groep was gemengd: oudere en<br />

jonge mensen, mannen en vrouwen, allochtonen en<br />

Vlamingen of beter ‘inwijkelingen en wijkelingen’.<br />

Ook voor de opvoering was de belangstelling groot.<br />

Naast geroutineerde theaterbezoekers en belangstellende<br />

professionelen uit de sociale sector, zaten in de<br />

zaal ook vrienden en familieleden van de acteurs.<br />

“Veel van die mensen gingen voor de eerste keer in<br />

hun leven naar het theater.”<br />

Volgens Piet Lareu versterkte dit initiatief de sociale<br />

cohesie in de wijk, ook tussen mensen die elkaar<br />

tevoren niet kenden of elkaar wantrouwden. Je buren<br />

leren kennen, een babbeltje slaan, informeren naar<br />

een zieke wijkbewoner: volgens Piet Lareu zijn het<br />

gevolgen van het wijktheaterstuk. “De mensen in de<br />

wijk zijn vooral bezig met overleven. Financiële<br />

problemen zijn een rode draad. Toch engageren zij<br />

zich voor cultuur. Maar zij gaan door hun ervaringen<br />

met het wijktheater niet ineens het programma van de<br />

schouwburg naast hun bed leggen en kijken wanneer<br />

Vandekeybus komt.” Piet Lareu benadrukt dat hij niet<br />

kan voorspellen hoe het eindresultaat er zal uitzien.<br />

“Wij zorgen ervoor dat het kader er is, dat de centen er<br />

zijn, dat er begeleiding is... Maar hoe alles wordt uitgewerkt,<br />

dat hangt af van de wijkbewoners. Zij vertalen<br />

het zelf, het komt van hen. We stippelen niets tot in de<br />

puntjes uit.”<br />

MAATSCHAPPELIJKE DIMENSIE<br />

“Het Vlaams Blok groeit in Kortrijk en de partij speelt<br />

in op de aanwezigheid van allochtonen in deze wijk.<br />

De verdienste van deze projecten is dat ze alle wijkbewoners<br />

naast elkaar aan tafel zetten. Nu praten ze met<br />

elkaar, groeten ze elkaar, bezoeken een vluchteling die<br />

in het ziekenhuis ligt. Maar hun globaal mens- en<br />

maatschappijbeeld passen ze daarom niet aan. Politiek<br />

zal het zich dus niet vertalen. Ze stemmen waarschijnlijk<br />

nog altijd voor het Vlaams Blok. Maar ik heb ook<br />

niet de ambitie om hun stemgedrag te wijzigen,” zegt<br />

Lareu. Wat Antigone wel kan doen is door middel van<br />

projecten een nieuwe samenhang creëren in de wijk.<br />

“Dat is een van de grote problemen van vandaag:<br />

mensen kennen hun buren niet, leven anoniem. En<br />

dat in arbeiderswijken waar vroeger iedereen samenleefde.<br />

Op den duur wist je niet meer van wie de<br />

kinderen waren.” De uitstraling van het project situeert<br />

zich vooral in de wijk, bij de mensen zelf. Volgens


Piet Lareu ontdekken veel mensen door dit project dat<br />

ze niet alleen zijn met hun miserie en dat ze in groep<br />

dingen kunnen die ze op hun eentje niet rond krijgen.<br />

VISIE OP CULTUUR EN CULTURELE ACTOREN<br />

Cultuur moet democratisch zijn, dat wil zeggen dat<br />

iedereen eraan moet kunnen deelnemen. Dat betekent<br />

onder meer dat voorstellingen betaalbaar moeten zijn.<br />

Iedereen moet in principe alles kunnen zien. Hiermee<br />

wordt stelling genomen tegen de ‘toeleidingsstrategie’.<br />

“Ik ga de mensen niet vertellen of iets voor hen is of<br />

niet. Laat ze dat zelf maar beslissen. Je kunt nooit in<br />

een ander zijn plaats beslissen wat hij goed vindt.”<br />

Soms levert democratisering van kunst onverwachte<br />

resultaten: “Met de Schouwburg hebben we het project<br />

Gentse Zooi gedaan, met onder meer Bernadetje van<br />

Arne Sierens. Dat was toen hét theaterstuk van het<br />

seizoen. Op de Veemarkt was het op dat moment de<br />

jaarlijkse Paaskermis. Bernadetje gaat over een kermisattractie.<br />

Sommige jonge gasten kwamen buiten en<br />

vonden het magnifiek. Ze herkenden zichzelf erin.<br />

Anderen vroegen zich ontgoocheld af: ‘Is dat cultuur?<br />

Is dat kunst? We zien dat elke Pasen voor onze deur. Dat<br />

geeft lawaai en vuiligheid.’ Die pure ontgoocheling! Het<br />

was de eerste keer dat ze in de Schouwburg kwamen<br />

en waarschijnlijk ook de laatste keer.”<br />

Toch moeten culturele instanties extra inspanningen<br />

doen om ook een niet-elitair publiek bij cultuur te<br />

betrekken, vindt Klaartje Mertens, verantwoordelijke<br />

PR, pers, promotie en planning bij Antigone: “Dit<br />

theatergezelschap wil met beide voeten in de samenleving<br />

staan. Hoe krijg je mensen die normaal niet naar<br />

het theater gaan, toch naar een voorstelling? Door ze<br />

er rechtstreeks bij te betrekken, door ze te laten<br />

meewerken. Een voorstelling mét hen maken, in<br />

plaats van voor hen.”<br />

Piet Lareu is echter geen tegenstander van de zogenaamde<br />

elitaire cultuur. “Ik vind dat er ook geld moet<br />

gaan naar zaken voor een beperkt publiek. Als het<br />

maar zinvol is. Maar dan rijst de vraag: wat is zinvol?”<br />

DAGELIJKS LEVEN<br />

Regisseur Geert Six neemt de mensen zoals ze zijn.<br />

Hij laat ze op de scène hetzelfde zeggen als in hun<br />

dagelijks leven. Piet Lareu: “In hun dagelijks leven<br />

worden ze daarvoor uitgestoten, maar zodra je het in<br />

een artistiek kader past, in een theaterstuk, krijgen ze<br />

applaus. Dan is het cultuur. Een medewerker van de<br />

wijkprojecten heeft een alcoholprobleem. Iedereen in<br />

Kortrijk kent hem, omdat ze hem in de goot vinden.<br />

Hij is niet stom, hij zegt zinnige dingen. Maar op café<br />

lachen ze hem weg omdat hij gedronken heeft. Als hij<br />

hetzelfde vertelt in een theaterstuk, krijgt hij applaus<br />

nog voor hij helemaal klaar is met zijn verhaal.”<br />

CONCLUSIE<br />

Theater Antigone en buurthuis Achturenhuis hebben<br />

een mooie invalshoek gevonden door hun wijkproject<br />

te verbinden aan de herdenking van de<br />

Guldensporenslag. Het resultaat is een inhoudelijk<br />

sterk project dat op een artistieke manier bijdraagt tot<br />

sociale weerbaarheid en ontvoogding.<br />

Het project is erg ambitieus, groots opgezet en bevat<br />

zowel ateliers, rondleidingen, interactieve ‘geschiedenislessen’<br />

als een wijktheaterstuk. De structurele<br />

ondersteuning is een extra hulp om al deze aspecten<br />

kwalitatief tot een geheel af te ronden. Dat één<br />

persoon (Piet Lareu) de coördinatie op zich neemt, is<br />

evenwel een bedreiging voor een project van deze<br />

omvang. Het gevaar voor overbelasting kan worden<br />

ingedijkt door deelaspecten te delegeren. Omdat het<br />

project lang loopt, moet veel zorg worden besteed aan<br />

de motivering van de deelnemers en moet ook de<br />

continuïteit van het proces worden bewaakt. De lange<br />

samenwerkingsperiode biedt veel mogelijkheden,<br />

maar evenzo nieuwe uitdagingen. Aangezien in deze<br />

wijk al enkele jaren opeenvolgende projecten plaatsvinden,<br />

lijkt het niet onwaarschijnlijk dat de initiatiefnemers<br />

doorgaans dezelfde, reeds geëngageerde bewoners<br />

meekrijgen. Het is echter belangrijk dat ze ook<br />

nieuwe doelgroepen kunnen engageren.<br />

Piet Lareu heeft een nuchtere kijk op het eigen project.<br />

HOOFDSTUK 3<br />

129<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


THEATER ANTIGONE • BUURTHUIS ACHTURENHUIS<br />

130<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Hij is zich bewust van het gevaar voor paternalisme.<br />

Deze zelfreflectieve houding toont aan hoeveel belang<br />

in dit project gehecht wordt aan participatie. Als voormalig<br />

buurtwerker die nu in een artistiek huis werkt,<br />

heeft Lareu trouwens een unieke plaats in de rij<br />

projecten die werden gesteund door de Koning<br />

Boudewijnstichting. Hij versterkt ook Antigone’s statement<br />

in het debat over sociaal-artistieke projecten.<br />

De maatschappelijke betrokkenheid van Lareu is groot.<br />

De herdenkingen rond 1302 worden eenzijdig door de<br />

Vlaamse Beweging opgeëist, vindt hij, terwijl 1302 ook<br />

een sociaal-economische ontvoogdingsstrijd, van<br />

(Vlaamse) burgerij tegen (Franse) patriciërs was. Die<br />

strijd actualiseren in achtergestelde buurten heeft een<br />

nieuwe ontvoogding tot gevolg. Hiermee wordt volkscultuur<br />

een maatschappelijk project dat een artistiek<br />

hoogstaande productie voortbrengt.<br />

Indien er ook werkelijk aandacht wordt besteed aan<br />

andere culturen (wat betekent 1302 voor de lokale<br />

Iraniër, Marokkaan, Kosovaar?), kan dit project clichés<br />

doorbreken. Daardoor wordt de lokale betekenis van<br />

ver overstegen. Als toegevoegd project, zou een boek<br />

die nieuwe kijk op de Guldensporenslag wellicht<br />

ruimer bekend kunnen maken.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

4957,87 euro<br />

Theater Antigone vzw<br />

Tacktoren<br />

Korte Kapucijnenstraat<br />

8500 Kortrijk<br />

tel.: 056-24 08 87 - fax: 056-24 08 88<br />

post@antigone.be<br />

www.antigone.be<br />

•<br />

Buurthuis Achturenhuis<br />

Spoorweglaan 7<br />

8500 Kortrijk<br />

tel.: 056-24 42 50 - fax: 056-24 42 60<br />

bc8uren@hotmail.com<br />

www.kortrijk.be/welzijn/OCMW.htm


Anneessens<br />

beweegt!<br />

Met Anneessens Beweegt wil de Buurtwinkel een<br />

alternatieve historische kijk bieden op deze ‘volkse buurt’ en<br />

de verbinding maken met heden en toekomst. Door de<br />

bewoners inzicht te geven in de lokale geschiedenis en<br />

evolutie, wil het centrum de broze wijkdynamiek<br />

aanzwengelen.<br />

Verleden, heden en toekomst van de<br />

De Buurtwinkel vzw werd in 1984 opgericht in de<br />

Anneessenswijk in foto’s, interviews en<br />

Brusselse Sint-Jacobswijk. Omdat in de jaren ‘90 de<br />

tekeningen<br />

kansarmoede in deze wijk zowat tot nul was herleid en<br />

de buurt zelfs een place to be was geworden, verhuisde<br />

de vzw. “De Buurtwinkel had er zichzelf overbodig<br />

gemaakt,“ zegt opbouwwerker en coördinator Thierry<br />

Goossens. “Aangezien we worden gefinancierd door<br />

het Sociaal Impulsfonds, dienden we ons dus te heroriënteren.<br />

Ver moesten we niet zoeken om een nieuwe<br />

werkplek te vinden. Het werd de vlakbij gelegen<br />

Anneessenswijk.”<br />

Deze wijk lag vroeger midden in het commerciële hart<br />

van Brussel, met de Philipsvestiging, de winkels van<br />

Van den Borre en veel meubelfabrikanten.<br />

Vanaf de jaren ‘60<br />

Zijn anekdotes wel wetenschappelijk?<br />

trokken die economische<br />

actoren weg. Toen werd ook de<br />

metro aangelegd, zodat er veel minder winkelende<br />

passanten waren. Tegelijkertijd werden de centrale<br />

Brusselse lanen commercieel belangrijker. Die evolutie<br />

nekte de middenstand. Bijgevolg trokken in de jaren<br />

‘70 en ‘80 steeds meer winkeliers weg. De economische<br />

uitstraling van de buurt ging verloren. Dat was<br />

het begin van het algemene verval. De wijkdynamiek<br />

werd erdoor geparalyseerd. De half afgebroken<br />

fabrieksgebouwen die tot de jaren ‘90 de buurt<br />

ontsierden, bezorgden haar de bijnaam ‘Klein<br />

Sarajevo’.<br />

Dit proces ging gepaard met een snelle bevolkingsevolutie.<br />

“De Anneessenswijk is een transitwijk: twee<br />

derde is vaste bewoner, de anderen zijn ‘passanten’ die<br />

komen en gaan. Door die demografische bewegingen<br />

ontstond een huisvestingsproblematiek: mensen die<br />

op zoek zijn naar tijdelijke huisvesting worden uitge-<br />

HOOFDSTUK 3<br />

131<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


DE BUURTWINKEL<br />

132<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

buit door huisjesmelkers. Gevolg: de huizen<br />

verkrotten omdat ze niet onderhouden worden en<br />

alleen maar zoveel mogelijk moeten opbrengen, er is<br />

veel leegstand, vochtigheid en ongedierte tasten de<br />

gezondheid van de bewoners aan, de mensen voelen<br />

zich slecht. Ze sturen hun kinderen niet naar school.”<br />

Ook deze evolutie heeft uiteraard een negatieve weerslag<br />

op de wijkdynamiek. Thierry Goossens noemt het<br />

een vicieuze cirkel. “De mensen zijn hier alleen bezig<br />

met overleven.”<br />

SAMEN MET DE BEWONERS<br />

Thierry Goossens heeft iets tegen de term ‘achtergestelde<br />

wijk’: “Je definieert de buurt daarmee uitsluitend<br />

op basis van problemen, terwijl er ook veel potenties<br />

zijn. Ik las onlangs dat de hoofdcommissaris van<br />

Brussel deze wijk ‘de zwarte vlek van Brussel’ noemt.<br />

Ik kan niet ontkennen dat hier problemen zijn, maar<br />

je moet verder durven kijken. Ruim de helft van de<br />

bevolking is jonger dan 30. Ruw geschat wonen hier<br />

tweeduizend jongeren en kinderen. Als daar 100<br />

amokmakers tussen zitten, dan heb je nog 1900<br />

anderen waar niet over wordt gepraat. Dat zijn vaak<br />

mensen die fantastische dingen doen. Als je wat<br />

dieper graaft, kom je uit bij heel boeiende zaken. Daar<br />

focussen de media niet op. Die vinden het interessanter<br />

dat ze kunnen schrijven over een gestolen<br />

handtas.”<br />

Diverse organisaties zijn vandaag in de wijk actief om<br />

de kansarmoede te helpen doorbreken: met<br />

naschoolse opvang, alfabetisering, jongeren- en<br />

kinderwerking, sociale restaurants, huurderssyndicaten,<br />

sociale dienstwaarneming enz.<br />

De Buurtwinkel vervult in de Anneessenswijk drie<br />

opdrachten: contact-, informatie- en initiatiefpunt.<br />

“Het is meer dan louter een ontmoetingscentrum. We<br />

proberen animatie te brengen in de wijk. De mensen<br />

kunnen in de Buurtwinkel ook terecht voor informatie,<br />

bijvoorbeeld bij de sociale dienst. Verder ontwikkelen<br />

we initiatieven voor en met de wijk, zoals werkgelegenheidsprojecten.”<br />

Het adagium van de Buurtwinkel<br />

luidt: alles samen met de bewoners.<br />

Thierry Goossens werkt op het ogenblik van het<br />

gesprek vier jaar voor de Buurtwinkel. Hij heeft een<br />

bewonerscomité opgericht voor de wijk.<br />

“Buurtbewoners hadden allerlei ideeën, maar daar<br />

werd niet naar geluisterd. Anneessens is een van die<br />

wijken waar jarenlang een wanbeleid is gevoerd. Ik<br />

vond dat we die mensen aan het woord moesten<br />

laten.” Hij vertelt over de vele bewoners die bij de<br />

eerste vergadering enkel op een aªche afkwamen.<br />

“Mensen met ideeën, maar die er niet meer in<br />

geloofden. De mensen bekeken mij als een pipo die<br />

verandering wilde, maar het niet lang zou uitzingen.”<br />

Toen kreeg de Buurtwinkel steun van de Koning<br />

Boudewijnstichting, binnen de campagne Buiten<br />

Gewone Buurt. “Dat was een eerste stap die de bewoners<br />

aantoonde dat er echt iets mogelijk was met<br />

weinig middelen en samen met hen. Via sociaalartistieke<br />

projecten en kleinere acties zoals wijkfeestjes<br />

en plantenacties, werden we vrij snel bekend. De<br />

mensen begonnen erin te geloven.” Het bewonerscomité<br />

bestaat sinds 1998. Gemiddeld 20 buurtbewoners<br />

komen naar de maandelijkse vergaderingen. Dat<br />

zijn meestal mensen die al jaren in de wijk wonen.<br />

“Het viel me op dat vooral mensen met problemen<br />

zich engageerden, niet de gegoede burgers. In de<br />

knoei met hun partner, hun huis, hun kinderen, noem<br />

maar op, maar toch langskomen om na te denken over<br />

hun wijk! “Het buurtcomité is cultureel gemengd,<br />

zoals de buurt zelf. “Dat zorgt soms voor zware discussies,<br />

bijvoorbeeld over rondhangende jongeren.<br />

Marokkanen minimaliseren het, terwijl een Belg<br />

misschien zegt dat het allemaal crapuul is.”<br />

Het opbouwwerk ondersteunt het participatieproces in<br />

de wijk. Uiteraard is zo’n bewonerscomité daarvoor<br />

niet genoeg. Volgens Goossens moet je ook aanwezig<br />

zijn op straat: luisteren naar de mensen en een<br />

netwerk ontwikkelen.<br />

De Buurtwinkel heeft drie mensen voltijds in dienst,<br />

waaronder twee maatschappelijk werkers.


“Anneessens was mijn derde wijk in Brussel,“ vertelt<br />

Thierry Goossens. “Ik heb eerst in Schaarbeek<br />

gewerkt, daarna in Kuregem.” Het project Anneessens<br />

beweegt heeft hij samen met Patrick Sereno uitgewerkt.<br />

In augustus 2001 verliet hij de Buurtwinkel en werkt<br />

sindsdien voor het Centrum voor Sociale<br />

Stadsontwikkeling. Zijn opvolger, David Van Vooren,<br />

is sinds half oktober aan de slag.<br />

VERLEDEN HEDEN EN TOEKOMST<br />

Anneessens beweegt draaide om de evolutie van de<br />

buurt. Het project bestond uit drie deelprojecten, rond<br />

verleden, heden en toekomst van de wijk. “Die werden<br />

met elkaar verbonden om de vroegere, tegenwoordige<br />

en toekomstige wijkdynamiek bloot te leggen.”<br />

Het project werkte naar een expositie toe, in het<br />

metrostation ‘Anneessens’. “De drie deelprojecten<br />

kwamen daar samen. Die afsluitende tentoonstelling<br />

lokte honderden bezoekers, meer dan verwacht, want<br />

de mensen moesten er toch ondergronds voor gaan.<br />

Over het verleden werden tijdens de expositie foto’s<br />

tentoongesteld. Het materiaal over de geschiedenis<br />

van de wijk in de 20ste eeuw werd verzameld in<br />

samenwerking met de Cercle d’Histoire de Bruxelles.<br />

“De vroegere wijkapotheker had een enorme fotocollectie.<br />

Hij schonk zijn hele verzameling aan de Cercle.<br />

Die mensen arriveerden hier met honderden foto’s.<br />

We zaten al meteen met de handen in het haar: het<br />

was te veel.” Bij de selectie koos de Buurtwinkel voor<br />

symboliek, voor plekken met een grote impact op de<br />

wijk: het Anneessensplein, het Fontainasplein, de<br />

metro. Aan die beelden werden interviews en een fotoreportage<br />

gekoppeld, zowel met nieuwkomers als met<br />

mensen die er al hun hele leven wonen. “Wij stelden<br />

vragen die de relatie legden tussen verleden, heden en<br />

de toekomst van de wijk en letten daarbij op de diversiteit<br />

van de getuigenissen: een Belg, een Fransman,<br />

een Marokkaan, een Kongolees, jonge en oudere<br />

mensen.” De interviews haalden heel wat naar boven:<br />

“Veel oudere Belgische mensen beweren dat het<br />

vroeger beter was. De wijkdynamiek is er volgens hen<br />

op achteruitgegaan. Ze wijzen hiervoor de allochtone<br />

nieuwkomers als schuldigen aan. Uit hun levensverhaal<br />

blijkt echter dat ook zij migranten zijn, uit<br />

Vlaanderen of Wallonië. Anneessens is dus altijd een<br />

buurt met veel ‘vreemdelingen’ geweest. De bevolkingsbewegingen<br />

gaan ook vandaag door: Anneessens<br />

is een erg multiculturele buurt.”<br />

Er vonden veel gesprekken plaats tussen de medewerkers<br />

van de Buurtwinkel en de bewoners, en tussen de<br />

bewoners onderling. Maar tot de geplande debatavond<br />

over de migratiestromen en de invloed ervan op de<br />

wijk kwam het niet. “Het werd allemaal te veel voor de<br />

Buurtwinkel: we werkten naar die tentoonstelling toe;<br />

dit konden we er niet nog eens bijnemen.”<br />

Voor het heden was het thema J’aime et j’aime pas mon<br />

quartier – Ik hou wel en niet van mijn wijk. Samen met<br />

jonge bewoners werd er gewerkt rond de vraag wat ze<br />

het mooist en het lelijkst vonden in de<br />

Anneessenswijk. Het onderwerp werd verwerkt in een<br />

videoreportage die jongeren en volwassenen aan het<br />

woord laat met hun visie op de buurt nu. Deze video<br />

werd tijdens de tentoonstelling in het metrostation in<br />

een loopingsysteem vertoond. Zowel bewoners die in<br />

de wijk geboren en getogen waren als nieuwkomers<br />

werden aan het woord gelaten. “Uit die gesprekken<br />

bleek dat mensen zich verzetten tegen het toenemende<br />

transitkarakter van de buurt. Steeds meer<br />

mensen verblijven er maar kort. Zodra ze het iets<br />

beter hebben, trekken ze weg. De rest van Brussel<br />

wordt steeds duurder, zodat meer kansarme mensen<br />

in de Anneessenswijk belanden.”<br />

Jongeren en kinderen volgden ateliers rond muziek en<br />

schrijven. Daaruit resulteerde een ‘soundtrack’ voor<br />

het project: het lied Anneessens bouge, gebaseerd op een<br />

nummer van Britney Spears. De kinderen zongen het<br />

liedje tijdens de expositie in het metrostation en later<br />

ook nog tijdens een editie van Brussel Gekleurd. Het<br />

is trouwens ook daarna blijven hangen.<br />

Voor het derde onderdeel werd samen met de<br />

kinderen een projectie gemaakt van de Anneessenswijk<br />

in de toekomst: tekeningen van herkenbare<br />

HOOFDSTUK 3<br />

133<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


DE BUURTWINKEL<br />

134<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

plaatsen zoals die er mogelijk of hopelijk in de<br />

toekomst zullen uitzien. Interviews met kinderen en<br />

volwassen bewoners, over hoe ze de wijk willen zien<br />

veranderen, ondersteunden dit prospectieve onderdeel.<br />

FEEST<br />

Alle voorbereidingen gebeurden in nauwe samenwerking<br />

met de wijkbewoners, onder meer via het bewonerscomité.<br />

Ze werden betrokken bij het volledige<br />

ontwikkelingstraject van Anneessens Beweegt. De<br />

opening van de tentoonstelling werd gekoppeld aan<br />

een wijkfeest. “Die opening was een succes; onze<br />

aªches verdwenen zeer snel: iedereen wilde ze<br />

hebben. De oude foto uit de jaren ‘50 van de basketbalploeg<br />

van de wijk sprak velen aan. Sommigen<br />

hadden de spelers op de foto nog gekend.” Tijdens de<br />

opening waren volgens Thierry Goossens niet alleen<br />

veel wijkbewoners, maar ook belangstellenden uit het<br />

werkveld, lokale overheidsmensen, partners en ook<br />

sympathiserende politiemensen aanwezig.<br />

“Ik vind het belangrijk dat er ook iets ludieks in zo’n<br />

actie zit. Dat was dus ook het geval bij de opening van<br />

Anneessens Beweegt. Er was niet alleen de tentoonstelling<br />

– die kunnen de mensen achteraf nog bekijken –<br />

maar ook muziek, hapjes en drank.” Het mocht wat<br />

geld kosten, want ook gewone mensen hebben recht<br />

op kwaliteit, vindt Goossens. “We hadden ook breakdansers<br />

in contact gebracht met een jazzgroepje. Die<br />

zijn samen aan het jammen geslagen. De mensen<br />

waardeerden dat.”<br />

Tijdens de evaluatie werd beslist om een tweede wijkmoment<br />

te organiseren. Goossens: “Het was de bedoeling<br />

in de school op het Anneessensplein een soortgelijke<br />

tentoonstelling op te zetten, met nieuw verzameld<br />

materiaal en van jongeren en kinderen. Veel mensen<br />

realiseerden zich immers pas bij het bezoek aan de<br />

tentoonstelling in het metrostation, dat ze zelf ook<br />

foto’s hadden, anekdotes kenden of wilden eveneens<br />

hun visie op de wijk ventileren. Deze tweede tentoonstelling,<br />

oorspronkelijk gepland voor september 2001,<br />

werd uiteindelijk verdaagd wegens renovatiewerk in de<br />

school, maar ook wegens de moeizame personeelswissel<br />

in de Buurtwinkel. Ik ben ginder weg sinds<br />

augustus, mijn opvolger kon pas in oktober oªcieel<br />

aan de slag… Zulke projecten vragen intensieve begeleiding.”<br />

ONTSTAANSGESCHIEDENIS<br />

De Buurtwinkel organiseerde in 2000 naar aanleiding<br />

van het multiculturele feest Brussel Gekleurd een<br />

wijkrally: een zoektocht door de buurt. Op ludieke<br />

wijze maakten de buurtbewoners kennis met de<br />

verwezenlijkingen van de Buurtwinkel langs het zogenaamde<br />

AAA-parcours (Alternatief, Artistiek,<br />

Anneessens): muurschilderingen, groenvoorzieningen,<br />

artistieke stoeptegels enz. Dit project werd<br />

door de Koning Boudewijnstichting ondersteund<br />

binnen de campagne Buiten Gewone Buurt. De bewoners<br />

beantwoordden tijdens dat parcours vragen over<br />

het verleden van hun buurt. “Dat was een succes.<br />

Jongeren en kinderen gingen bij oudere mensen te<br />

rade om bepaalde meerkeuzevragen te kunnen beantwoorden.<br />

Ongelooflijk was dat, want tussen de<br />

jongeren en de oudere mensen klikte het tevoren<br />

nooit. Die leefwerelden zijn normaal volledig tegengesteld.<br />

De geschiedenis van de Anneessenswijk is blijkbaar<br />

iets wat veel buurtbewoners interesseert. Het<br />

brengt ze dichter bij elkaar. Zelfs al behoren ze tot<br />

verschillende culturen, levensovertuigingen of leeftijden:<br />

ze delen dezelfde buurt. We concludeerden dan<br />

ook dat de geschiedenis van de wijk een bepaalde<br />

dynamiek teweegbracht en dat dit een interessant<br />

thema was om verder mee te werken. Anneessens<br />

Beweegt is een rechtstreeks gevolg van dat inzicht.”<br />

PARTICIPATIE<br />

Alles staat in het teken van de bewoners. “Tussen hen<br />

willen we een dynamiek op gang trekken.” Thierry<br />

Goossens noemt artistieke input belangrijk als er<br />

– minstens passief, liefst actief – betrokkenheid is van<br />

de bevolking. “Vaak ontstaat die artistieke inbreng<br />

boven de hoofden van de mensen. Het gebeurt in


opdracht, de kunstenaar wordt serieus betaald, het<br />

werk wordt geplaatst, maar er is geen enkele band met<br />

de wijk. Die band vind ik echter belangrijk om van<br />

volkscultuur of volkskunst te kunnen spreken: het<br />

moet samen met de mensen gebeuren. Passief: vraag<br />

naar hun mening, laat ze bekendmaken wat ze ongeveer<br />

willen, engageer een kunstenaar om het uit te<br />

werken. Actief: laat ze het penseel opnemen en het<br />

zelf doen.” Thierry Goossens vindt het vooral belangrijk<br />

de mensen het gevoel te geven dat de wijk van hen<br />

wordt. “Onze poortschildering staat er ondertussen<br />

twee jaar. Onlangs lieten we er preventief een antitaglaag<br />

op aanbrengen. De persoon die dat kwam<br />

doen, stond ervan versteld hoe weinig die geschilderde<br />

poort te lijden had van graªti. De bewoners zien die<br />

als een stukje van henzelf: ze tasten dat niet aan. Als<br />

dat lukt, dan ben je toch geslaagd in je opzet?”<br />

VOLKSCULTUUR<br />

“In een volksbuurt kan de cultuur niets anders dan<br />

volkscultuur zijn.” Thierry Goossens heeft het naar<br />

eigen zeggen altijd moeilijk met definities van cultuur.<br />

“Volkscultuur is de cultuur van het gewone volk, van<br />

de straat. Cultuur is volgens mij een manier van leven,<br />

hoe je praat met elkaar, hoe je met elkaar omgaat,<br />

maar het kan evengoed een schilderij van Rubens zijn.<br />

Cultuur kan alles zijn. Maar Rubens interesseert me<br />

niet. Zijn kunde vind ik fantastisch, maar de cultuur<br />

van de straat vind ik interessanter.” Nadat Anneessens<br />

Beweegt was goedgekeurd voor ondersteuning door de<br />

campagnejury, vernam Thierry Goossens dat die jury<br />

vragen had bij de wetenschappelijke fundering van<br />

zijn aanpak. “De jury vond blijkbaar dat alles wat je<br />

vertelt wetenschappelijk bewezen moet kunnen<br />

worden. Zijn anekdotes – nochtans volkscultuur – wel<br />

wetenschappelijk?” Hij verduidelijkt zijn standpunt:<br />

“In de Bodegemstraat was er begin 20ste eeuw een<br />

bekende worstelclub. Die mannen waren zo goed dat<br />

ze internationale uitstraling hadden. Het verhaal gaat<br />

dat ze naar Amerika werden uitgenodigd voor een<br />

tornooi. Omdat een van de bazen zich vergist had in<br />

het uur, hebben die kerels de Titanic gemist. Een<br />

fantastische anekdote! Maar hoe kan ik nu bewijzen of<br />

dat waar is? Als je dat wetenschappelijk moet<br />

aanpakken, ben je niet meer met volkscultuur bezig,<br />

vind ik. Volkscultuur komt van de bewoners zelf en<br />

deels is wat zij zeggen ingekleurd. Als een verhaal tien<br />

keer wordt voortverteld, wordt dat een ander verhaal:<br />

de eerste keer gooien ze met een kiezelsteentje en de<br />

laatste keer waren het bakstenen. Dat is net het<br />

volkse.”<br />

DAGELIJKS LEVEN<br />

“Sinds ik hier werk, hebben we vijf sterfgevallen gehad<br />

waarbij de Buurtwinkel de begrafenissen heeft moeten<br />

regelen: geen familie of kennissen te vinden,“ vertelt<br />

Thierry Goossens. Ook op die manier speelt de<br />

Buurtwinkel een belangrijke sociale rol: het is een<br />

thuis voor wie geen thuis meer heeft, een familie voor<br />

wie geen (contact met) familie meer heeft. Daardoor<br />

hebben de buurtwerkers een goede kijk op het dagelijks<br />

leven van de bewoners. Persoonlijk contact tussen<br />

buurtwerker en buurtbewoners is erg belangrijk.<br />

Alleen op die basis kan een vertrouwensrelatie<br />

ontstaan. Dat vraagt tijd. “De mensen testen je, kleden<br />

je bij manier van spreken uit.” Als de buurtwerker de<br />

proef doorstaat mag hij zijn kleren weer aandoen en<br />

beginnen.<br />

CONCLUSIE<br />

Dit is geen spectaculair project, maar het heeft wel<br />

belang voor de wijk. Het bevordert de sociale cohesie.<br />

Mensen uit de buurt ontmoeten elkaar rond een positief,<br />

wijkverzamelend initiatief. Het project biedt<br />

buurtbewoners de kans zich op een positieve manier<br />

te identificeren met hun wijk.<br />

De vertraging die dit project opliep door de personeelswissel,<br />

bewijst hoe belangrijk continuïteit is in buurtprojecten.<br />

Alleen door permanente aanwezigheid en<br />

alertheid kan een vertrouwensrelatie ontstaan tussen<br />

bewoners en sociale werkers. Een realistische planning<br />

had kunnen voorkomen dat de debatavond moest<br />

HOOFDSTUK 3<br />

135<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


DE BUURTWINKEL<br />

136<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

worden afgelast. Maar ook zonder die avond waren er<br />

voor, tijdens en na Anneessens Beweegt veel gesprekken<br />

en acties rond de evolutie van de buurt. Er ontstond<br />

zelfs een reflectiegroep van een dertigtal mensen.<br />

Daarin zitten wijkbewoners, al dan niet aangesloten<br />

bij het buurtcomité, een medewerker van de<br />

Buurtwinkel, beleidsverantwoordelijken en ook politiemensen.<br />

Ze komen elke maand samen om na te gaan<br />

hoe ze de leefbaarheid en veiligheid in de buurt<br />

concreet kunnen verbeteren.<br />

De vraag van de campagnejury naar de wetenschappelijkheid<br />

van het project was terecht. Het is inderdaad<br />

opvallend hoe weinig reflectie er is op de methode.<br />

Niet het materiaal (volksverhalen) maar wel de manier<br />

waarop dat materiaal tot stand komt, wordt door de<br />

jury ter discussie gesteld. Hoe worden de verhalen<br />

verzameld? Welke interviewtechnieken worden toegepast?<br />

Het zou de kwaliteit van dit project vergroten als<br />

op dit vlak een inspanning werd geleverd. Het feit dat<br />

gezocht wordt naar representativiteit in de interviews<br />

is een eerste stap in die richting. Overigens is de<br />

botsing tussen werkvormen eigen aan historisch<br />

onderzoek en aan buurtwerking erg interessant.<br />

Ook partnerschappen hadden kunnen bijdragen tot de<br />

diepgang van dit project. Met Els Dietvorst en haar<br />

ploeg bijvoorbeeld, die vanuit dezelfde Buurtwinkel in<br />

de Anneessenswijk aan de slag waren. Er waren wel<br />

informele contacten en Els Dietvorst filmde aspecten<br />

van het Anneessensproject, maar van een echte<br />

samenwerking was geen sprake.<br />

De titel Anneessens Beweegt verwijst naar de verhalen<br />

van nostalgische buurtbewoners: de wijk bewoog<br />

vroeger, elke dag was er feest. Dit project bewijst<br />

echter dat Anneessens nog altijd beweegt en ook zal<br />

blijven bewegen. De verbinding van vroeger, nu en<br />

toekomst maakt dat dit project niet blijft steken in<br />

eendimensionale interpretaties. In die context is het<br />

ook belangrijk dat zowel de daar geboren en getogen<br />

wijkbewoners als de nieuwkomers het woord krijgen.<br />

Als de buurt een toenemend transitkarakter heeft, dan<br />

zal juist die karakteristiek de eigenheid van deze wijk<br />

gaan bepalen.<br />

Het tonen van het materiaal op openbare plaatsen<br />

zoals de metro is eveneens een strategie die bijdraagt<br />

tot de slaagkansen van een buurtproject.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

4957,87 euro<br />

De Buurtwinkel vzw<br />

Anneessensplein 9<br />

1000 Brussel<br />

tel.: 02-512 69 85 - fax: 02-503 44 31<br />

buurtwinkel@yucom.be


De terugkeer van<br />

de zwaluwen<br />

In dit project staat communicatie centraal. Het richt zich<br />

tot wijkbewoners en passanten. Twee jaar onderzoek in de<br />

wijk leverde materiaal op voor een film. De inspiratiebron<br />

is de Franse dichter Arthur Rimbaud. Zijn leven en werk<br />

vormen de rode draad in de film. Gekoppeld aan de<br />

filmopname is er een permanente werking met een<br />

magazine, toonmomenten en workshops.<br />

Een multimediaproject in de Brusselse<br />

Anneessenswijk<br />

De vzw Firefly is opgericht in 2000 door de kunstenaressen<br />

Orla Barry en Els Dietvorst. Volgens de statuten<br />

wil de vereniging kunst buiten het galerijencircuit<br />

brengen en integreren in alle geledingen van het<br />

sociale leven. Een vzw is volgens Els Dietvorst de beste<br />

constructie: “Omdat er geen kunstenaarsstatuut<br />

bestaat, is het de enige uitweg om eigen projecten te<br />

organiseren onder wettelijke norm en om subsidies te<br />

verkrijgen.”<br />

De vzw zet artistieke activiteiten op met sociale inslag.<br />

De leden zijn sociale werkers, economen, kunsthistorici,<br />

advocaten, een socioloog, een journaliste en<br />

kunstenaars. Het personeel bestaat<br />

Wat je maakt, ontstaat collectief<br />

uit drie vrouwen: één voltijds<br />

kunstenaar (Els Dietvorst) en twee<br />

halftijdse krachten, een schrijfster en een sociologe.<br />

Verder zijn er stagiaires van de sociale hogeschool en<br />

andere vrijwillige medewerkers.<br />

MULTIMEDIAPROJECT<br />

De terugkeer van de zwaluwen/Le retour des hirondelles is<br />

een multimediaproject in de Brusselse<br />

Anneessenswijk. Communicatie staat centraal. Met<br />

alle bestaande journalistieke en artistieke middelen<br />

wordt er gezocht naar een vorm om de bewoners en<br />

passanten in de wijk een stem te geven. “Het project is<br />

gebaseerd op een wisselwerking tussen verwachting en<br />

waarneming, realiteit en fictie, instinct en verbeelding,<br />

kortom tussen alle bewegingen die het dagelijks leven<br />

uitmaken,“ zo staat er in het eerste magazine, waarin<br />

bewoners en passanten samen met beeld- en woordkunstenaars<br />

hun levensverhalen en fantasie op een<br />

zeer aantrekkelijke manier verbeelden. Behalve kunste-<br />

HOOFDSTUK 3<br />

137<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


FIREFLY<br />

138<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

naars zijn andere deskundigen zoals journalisten, fotografen,<br />

sociologen, antropologen en schrijfsters<br />

betrokken bij het project. In de eerste fase van De<br />

terugkeer van de zwaluwen (1999) werd “de straat opgegaan”.<br />

Dat resulteerde in contacten met buurtbewoners<br />

en passanten, in verhalen, foto’s en zo meer. In<br />

die fase kwamen samenwerkingsverbanden tot stand<br />

met partners als de Buurtwinkel, Albatros (een daklozenorganisatie),<br />

ADZON (mannelijke prostituees) en<br />

de Beursschouwburg (repetitieruimte, toonmomenten<br />

en logistieke steun). Er was geen eindresultaat vooropgesteld.<br />

Alle artistieke media werden gebruikt, met als<br />

resultaat 50 foto’s, 8 video’s, 2 installaties, gedichten,<br />

muziek en ontelbare verhalen.<br />

In fase 2 werd ingezoomd op elementen, verhalen en<br />

mensen uit fase 1. Het magazine en het posterproject<br />

werden uitgewerkt. Biografische schetsen van mensen<br />

uit de wijk werden Jukeboxstories. Video bleek het beste<br />

communicatiemiddel. Tekstfragmenten uit de wijk<br />

werden met flarden uit het werk van de Franse dichter<br />

Arthur Rimbaud geconfronteerd. Rimbaud heeft een<br />

tijd in Brussel verbleven en passeerde toen dikwijls in<br />

de Anneessenswijk. Later liet hij Europa achter zich<br />

en werd handelsreiziger in Afrika.<br />

Fase 3 bundelt de elementen uit de vorige fases in een<br />

scenario voor een film die het verhaal van Rimbaud en<br />

de buurtbewoners bij elkaar brengt. “Het zijn allemaal<br />

mensen die iets hebben achtergelaten of nog bezig<br />

zijn dat te doen. Nomaden.” Els Dietvorst herkent<br />

Rimbauds gebalde opzwepende en ritmische stijl in de<br />

manier waarop Marokkaanse jongeren spreken. Het<br />

heeft lang geduurd voor de Marokkaanse gemeenschap<br />

meewerkte. Maar in de huidige ploeg spelen<br />

zeven Marokkaanse acteurs en actrices.<br />

Er werken 32 acteurs en muzikanten mee aan de film.<br />

“Het zijn bewoners en mensen die hier komen maar<br />

niet wonen, passanten, die mix vind ik heel belangrijk.”<br />

De passanten zijn gerekruteerd tijdens een<br />

auditie in een container. De acteurs zijn bijna allemaal<br />

eerste generatie Belg, maar van origine hebben ze tien<br />

verschillende nationaliteiten. Er zijn maar vier autochtone<br />

Belgen bij. De jongste is 14, de oudste 55. Ze<br />

worden betaald, al is het niet veel: 7,5 euro per uur en<br />

maaltijdcheques.<br />

Het project kost in totaal meer dan 123.950 euro en<br />

wordt gesteund door het SIF, door het Ministerie van<br />

de Vlaamse Gemeenschap, Brussel 2000 en de CERA<br />

Holding. Er zijn nu subsidies toegekend voor de<br />

komende drie jaar. De ondersteuning door de Koning<br />

Boudewijnstichting bedraagt net geen 12.400 euro.<br />

Interne communicatie gebeurt in maandelijkse vergaderingen;<br />

externe via het magazine, via kaarten – “bij<br />

elke fase maken we er zo één”– de website en toonmomenten.<br />

“Door repetities in de open lucht, hier op het<br />

plein, bereiken we mensen met wie we normaal niet<br />

in contact zouden komen. Toonmomenten worden<br />

afwisselend in buurtcafés of in de beursschouwburg<br />

gehouden, zodat een zeer divers publiek wordt aangesproken,<br />

op soirees, miniconcerten en videoavonden.<br />

Met de pers wordt via de Beursschouwburg contact<br />

gezocht voor de grote toonmomenten. Maar ook Els<br />

Dietvorst zelf houdt de pers op de hoogte van de<br />

evolutie. Voor het overige is er heel veel mondelinge<br />

reclame, dat werkt nog altijd het best.<br />

ONTSTAANSGESCHIEDENIS<br />

Els Dietvorst, drijvende kracht achter dit project,<br />

vertelt over het ontstaan van het project in ‘99. “Ik had<br />

een tentoonstelling hier in de wijk in Etablissement<br />

d’en Face. Toen was het moeilijk om een werk te laten<br />

communiceren met de straat. Ze waarschuwden mij<br />

dat dit absoluut niet mogelijk was in deze buurt omdat<br />

de agressie tegenover inmenging te groot was.” Dat is<br />

de oorsprong van dit project: agressie, zowel verbaal<br />

als fysiek, in Brussel allebei voelbaar. Vanuit die vaststelling<br />

is Dietvorst beginnen wandelen in de<br />

Anneessenswijk en zo is het idee gegroeid.<br />

Het tweede uitgangspunt was een persoonlijke en<br />

artistieke nood aan communicatie. Els Dietvorst was


tien jaar beeldend kunstenaar, voelde zich geïsoleerd<br />

van het ‘echte leven’ en had geen zin om haar sculpturen<br />

(altijd mensen) alleen maar in galerijen en<br />

musea tentoon te stellen. Op zoek naar sociaal contact<br />

ging ze met dit project terug de straat op.<br />

TOEKOMSTPERSPECTIEVEN<br />

Els Dietvorst wil aan het eind een boek maken over<br />

het project: een reflectie, een handleiding ook voor<br />

andere projecten.<br />

Het project zelf vertrekt vanuit een sociale dialoog,<br />

maar het artistieke product, de film, moet daar uiteindelijk<br />

wel los van staan. De film moet begrepen<br />

kunnen worden zonder dat de kijker de geschiedenis<br />

van het project te kent. Ook is het de bedoeling dat<br />

bepaalde stukken die in de film te zien zijn een eigen<br />

leven gaan leiden, als kleine podiumproducties los van<br />

de film. “Als het project stopt, gaan die acteurs niet<br />

stoppen. Ik denk dat ik hen eerder ga verliezen dan zij<br />

mij.”<br />

De methode van het project is erg individueel, maar in<br />

de nawerking ligt toch een maatschappelijke dimensie<br />

verscholen: “omdat de mensen die uit het project<br />

komen, misschien verder kunnen gaan en op hun<br />

manier zulke dingen kunnen verspreiden.”<br />

Voor Els Dietvorst blijft de toekomst liefst een open<br />

vraag. “Misschien geef ik hier nog wel workshops of<br />

zo. Ik weet niet hoe dat zal evolueren. Op dat punt<br />

hebben kunstenaars een heel vrij leven.”<br />

METHODE<br />

Els Dietvorst vertrekt van het sociale om van daaruit<br />

een artistieke vorm te zoeken. Haar eerste stap was de<br />

straat op: praten met voorbijgangers en thee drinken<br />

met bewoners. Daarna bezocht ze organisaties die<br />

actief zijn rond vluchtelingenproblematiek of<br />

daklozen. Na die eerste onderzoeksfase begon ze op<br />

een intuïtieve manier te zoeken welke vorm haar<br />

bevindingen kon omvatten. Het kon een boek worden<br />

of iets tussen een theaterstuk, een opera en een film.<br />

De zoektocht naar vorm is voor Els Dietvorst nog altijd<br />

niet afgelopen, het blijft een belangrijk vraagstuk. In<br />

de tweede fase merkte ze wel dat video het beste<br />

werkte. Zelf had ze geen ervaring met video, maar<br />

sinds ze het medium door dit project leerde kennen, is<br />

ze er wel door gebeten. “Een film als werksituatie<br />

spreekt mij aan omdat het een heel sociaal proces is.<br />

Met heel veel mensen samenwerken en regisseren, dat<br />

ligt mij wel.”<br />

Het werk met de acteurs is erg individueel. Als regisseur<br />

wil Dietvorst bij iedereen van nul vertrekken om<br />

“terug te keren naar het diepmenselijke oergevoel dat<br />

alle mensen gemeen hebben.” De rol die de acteurs<br />

spelen, staat heel dicht bij hun leven. Bij wat ze willen<br />

of hopen te zijn.<br />

Els Dietvorst heeft een heel groot sociaal gevoel, al<br />

noemt ze zichzelf een misantroop. Dat gaat volgens<br />

haar samen. Als een project gedaan is, blijft ze niet<br />

tussen de mensen. Ze zit dan liever in de bossen of<br />

aan zee. Maar ondertussen is ze er zo hartstochtelijk<br />

mee bezig dat het project een stuk van haar eigen<br />

leven is geworden en dat er weinig plaats meer overblijft<br />

voor een privé-leven. “Als je passioneel met iets<br />

bezig bent, kun je geen grenzen leggen aan je inzet.<br />

Maar ik krijg ook veel terug. Ik steel een soort van<br />

energie die ik zelf teweegbreng. Alsof je uit ieders tuin<br />

een bloem plukt en daar een boeket van maakt.”<br />

Collega-kunstenaars, die haar horen vertellen, zeggen:<br />

“Het is fantastisch maar ik zou het niet kunnen.”<br />

De afstand tussen het sculptuurwerk en het zwaluwenproject<br />

is voor Els niet zo groot. Ook haar sculpturen<br />

zijn gevoed door het sociale. “Hoe zeer een kunstenaar<br />

ook durft beweren dat hij authentiek is, als kunstenaar<br />

ben je onbewust door de wereld gecontroleerd. Wat je<br />

maakt, ontstaat collectief, je wordt gevoed door<br />

iedereen om je heen.”<br />

Omgekeerd is het opzetten van een project als De<br />

terugkeer van de zwaluwen helemaal niet zo verschillend<br />

van haar sculptuurwerk. “Voor mij is dit project<br />

zoals een beeld maken. Je begint met een binnenstructuur<br />

en maakt daar dingen omheen. Je moet een<br />

volume creëren, materiaal kiezen. Dat is fantastisch,<br />

HOOFDSTUK 3<br />

139<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


FIREFLY<br />

140<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

dat doe ik het liefst. Maar dan volgt de vraag, hoe stel<br />

je dat tentoon? En dat haat ik, dat moment. Met dit<br />

project is het anders. Bij een film hoef je helemaal niet<br />

bezig te zijn met de vraag hoe je het resultaat in een<br />

galerij gaat plaatsen.”<br />

INSPIRATIEBRONNEN<br />

Joseph Beuys is volgens Els Dietvorst de beeldende<br />

kunstenaar die het sociale bewustzijn van vele kunstenaars<br />

wakker maakte en de lijn tussen kunst en dagelijks<br />

leven doorbrak. Verder zijn ook theater- en<br />

filmmakers als Peter Brook, Cassavetes en Eisenstein<br />

haar voorbeelden. En Tone Brulin.<br />

Jean-Jacques Rousseau en dan vooral zijn Emile ou<br />

l’éducation speelt een grote rol in de manier waarop ze<br />

met acteurs werkt. “Dat was een van de eerste sociologen<br />

die teruggingen op de diepmenselijke natuur.”<br />

En Lévi-Strauss. Die in de praktijk ging zoeken naar<br />

dat oerinstinct. Ook de antropologische studies van<br />

Margaret Mead hebben hun stempel gedrukt op De<br />

terugkeer van de zwaluwen. Vooral Meads onderzoek in<br />

verband met ‘afwijkelingen’ – iedereen die gemarginaliseerd<br />

wordt in etnische groepen – heeft indruk<br />

gemaakt. “De man die met een handtas rondloopt,<br />

maar toch geaccepteerd wordt, dat is prachtig! Voor<br />

mij staan die mensen soms veel verder dan wij. Die<br />

kunnen er mee om. Maar hier wordt dat meteen een<br />

probleem.”<br />

Rimbaud is natuurlijk ook een grote inspiratiebron.<br />

Het eerste deel van De terugkeer van de zwaluwen zal<br />

ook Après le déluge heten. “Rimbaud schreef de hele<br />

wereld de hel in. Hij vond dat er een zondvloed moest<br />

plaatsvinden en daarna – après le déluge – zou er een<br />

nieuwe wereld opgebouwd moeten worden, waarin<br />

mensen elkaar accepteren. Une saison en enfer is een<br />

aanklacht tegen de maatschappij, die voor Dietvorst<br />

nog steeds actueel is. “Het kolonialisme heeft alles<br />

verknoeid en heeft machtsstructuren teweeggebracht<br />

die uitmondden in het kapitalisme.” Rimbaud gaat op<br />

een poëtische manier tekeer tegen iedereen in deze<br />

maatschappij, die zwarten, homo’s en anderen<br />

verdrukt. Hij is ook heel spiritueel bezig geweest”,<br />

vertelt Dietvorst, “iets dat in onze Westerse wereld<br />

helemaal verdrukt is.”<br />

PARTICIPATIE<br />

Het hele project De terugkeer van de zwaluwen vertrekt<br />

van de bewoners en passanten in de Anneessenswijk.<br />

Geen enkele geïnteresseerde werd vooraf uitgesloten,<br />

maar er was wel selectie in de vorm van audities: wie<br />

het meest interesse had voor de film, een droom wilde<br />

verwezenlijken of een band met de camera had werd<br />

uitgekozen. “Achteraf heeft er nog een natuurlijke<br />

selectie plaatsgevonden. Onhandelbare gevallen of<br />

mensen die achterstand hadden, vielen af omdat ze<br />

geen ritme en discipline hadden om te werken.”<br />

Zij die bleven, zijn sterke mensen geworden.<br />

Sommigen verhuizen uit deze buurt.”<br />

Het heeft lang geduurd voor de Marokkaanse gemeenschap<br />

wilde meewerken. Maar het is toch gelukt. Het<br />

vertrouwen werd gewonnen door interventies in een<br />

kinderopvangcentrum. “We doen nu nog altijd workshops<br />

met kinderen. Zij zijn heel spontaan, hebben<br />

geen vooroordelen.” Via hen werden contacten gelegd<br />

met ouders, broers en zussen.<br />

De inbreng van de acteurs en actrices is enorm. Hun<br />

levensverhaal en dromen zijn het materiaal waarmee<br />

gewerkt wordt. Uit dat materiaal wordt een selectie<br />

gemaakt door de kunstenaars die hen begeleiden. Dat<br />

gebeurt in interactie, zoals Miguel, een 25-jarige acteur<br />

van Spaanse afkomst illustreert met zijn verhaal: “Ik<br />

heb er altijd van gedroomd prins te zijn en prinses<br />

Diana was mijn idool. Zo ben ik op het idee gekomen<br />

om in de film de prins te spelen. Ik heb het aan Els<br />

voorgesteld en zij ging akkoord. Ze had hetzelfde idee<br />

al in gedachten.”<br />

In het creatieve proces van verwerking van het materiaal<br />

nemen de kunstenaars wel het voortouw. Zo is<br />

het met het magazine, dat Orla Barry samenstelt, en<br />

zo is het ook met de film. Miguel: “Als ik acteer, ben ik<br />

een beetje verloren, dan zegt Els mij hoe ik het moet<br />

doen. Zij is de regisseur.”


MAATSCHAPPELIJKE DIMENSIE<br />

De werkwijze van De terugkeer van de zwaluwen is,<br />

zoals gezegd, erg individueel. Het project vertrekt van<br />

het individu, niet van de maatschappij. Els Dietvorst<br />

weigert zich tot groepen als ‘de Marokkanen’ of ‘de<br />

Belgen van de wijk’ te richten, omdat daar altijd<br />

normen aan vastzitten die niet voor iedereen opgaan.<br />

Het resultaat zal voor de deelnemers iets heel bijzonders<br />

betekenen, zij hebben de kans gekregen zich<br />

emotioneel te ontwikkelen en hebben minder vooroordelen<br />

tegenover andere mensen. Ook bij het publiek<br />

zal deze film die boodschap uitstralen en op die<br />

manier bijdragen tot verdraagzaamheid. Els Dietvorst<br />

zelf droomt nog altijd van een directere maatschappelijke<br />

rol. Haar grootste frustratie is dat ze de primaire<br />

problemen van de acteurs niet kan behandelen. Daar<br />

zou ze nu mee willen starten, ondersteuning bij privéproblemen<br />

met papieren, werkloosheid en dergelijke.<br />

Met kinderen werken geeft echter meer vooruitzichten.<br />

Dietvorst: “In onze workshops met kinderen<br />

kunnen we sterker ingrijpen. Ik denk dat zij zoiets<br />

meedragen in hun leven en dat het zich voortzet in de<br />

wijk. Maar om zoiets te doen, hebben we veel meer<br />

middelen nodig. We zouden bijvoorbeeld een centrum<br />

kunnen oprichten waar videolessen worden gegeven<br />

maar dat kost pakken geld en vergt een hele organisatie.”<br />

VISIE OP CULTUUR EN VOLKSCULTUUR<br />

Cultuur is voor Els Dietvorst “een typisch menselijk<br />

geheel van codes, van sociale gedragingen die toebehoren<br />

aan een bepaald volk, een regio of land, en die<br />

door anderen worden overgenomen of niet. Iedereen<br />

neemt deel aan cultuur, wat nog niet betekent dat<br />

iedereen deelneemt aan een creatief proces.”<br />

Maar hedendaagse kunst staat heel ver van ieders bed.<br />

Ze beperkt zich tot een klein elitewereldje. Het is<br />

belangrijk kunst opnieuw te confronteren met de<br />

straat. Maar er zijn heel veel manieren om dat te doen.<br />

Weinig kunstenaars getroosten zich de moeite of<br />

nemen het risico de confrontatie met de straat echt<br />

aan te gaan.<br />

Els Dietvorst heeft zelf geen term voor wat ze doet. “Er<br />

moet eens iemand met een nieuwe term komen,“<br />

vindt ze. ‘Volkscultuur’ is volgens haar in ieder geval<br />

een betere omschrijving dan ‘sociaal-artistiek’ of<br />

‘cultuur van het dagelijks leven’. Dat laatste vindt ze<br />

denigrerend. “Volkscultuur klinkt ook raar, maar het<br />

zegt toch veel. Oud en nieuw zijn in die term vervat.<br />

‘Volks’ verwijst naar iets ouds, naar iets dat mensen<br />

samenbrengt, dat vroeger in dorpen bestond, maar<br />

voorbij is. Maar er is ook een nieuwe invulling van het<br />

begrip ‘volk’. In het geval van De terugkeer van de<br />

zwaluwen, zijn het de acteurs, mensen die in Brussel<br />

gestrand zijn en exemplarisch zijn voor het menselijk<br />

ras. Ze hebben allemaal dat oermenselijke verwerkt in<br />

hun leven en in hun dromen.”<br />

CONCLUSIE<br />

De kracht van dit project schuilt in de combinatie van<br />

een sterke sociale inbedding en hoge artistieke<br />

kwaliteit. Veel voorbereiding en toewijding maken dat<br />

het een van de weinige geslaagde pogingen is om<br />

‘kunst op straat te brengen’. De samenwerking met<br />

sociale organisaties, artiesten, een cultureel centrum<br />

en buurtcafés leidt tot een interessant en erg toegankelijk<br />

werkproces. Een film, een magazine en toonmomenten<br />

op straat, maken dat een breed publiek<br />

toegang krijgt tot het verhaal. Het feit dat het eindresultaat<br />

zo open blijft, vegroot de mogelijkheden van dit<br />

project. Niet alleen artistiek, maar ook maatschappelijk.<br />

Het gebruik van diverse media houdt wel het gevaar in<br />

van een versnippering die uiteindelijk de kracht van<br />

het project ondermijnt. In dit geval blijkt dat gevaar<br />

echter op een veilige afstand te blijven door de<br />

kwaliteit van elk onderdeel.<br />

Wat presentatie betreft, heeft een film, net als een<br />

beeld, extra begeleiding nodig. Hij wordt niet zonder<br />

meer geprojecteerd, zoals Dietvorst stelt. Er zal<br />

gezocht moeten worden naar de juiste circuits. Als de<br />

film alleen in artistieke kringen te zien is, raakt het<br />

resultaat van dit intensieve werkproces minder bekend<br />

dan wanneer hij ook in de buurten binnen en buiten<br />

HOOFDSTUK 3<br />

141<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


FIREFLY<br />

142<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Brussel wordt vertoond. Maar zo’n verspreiding vraagt<br />

extra aandacht.<br />

Als er na afronding van dit project inderdaad een boek<br />

wordt gepubliceerd, kunnen ook professionelen in het<br />

sociaal-culturele veld gebruik maken van de opgedane<br />

ervaring en is er hopelijk ook mogelijkheid tot meer<br />

methodologische reflectie op dit project, dat erg intuïtief<br />

ontwikkeld werd. Het is trouwens jammer dat er<br />

geen contacten bestaan tussen dit project en bijvoorbeeld<br />

de Gentse onderzoeksprojecten. Uitwisseling<br />

van ervaringen zou hier veel stof voor nieuwe ontwikkeling<br />

geven.<br />

De aantrekkingskracht van De terugkeer van de<br />

zwaluwen ligt in de balans tussen de individuele en<br />

maatschappelijke betekenis van het werk, zowel bij de<br />

kunstenaars als bij de deelnemende bewoners en<br />

passanten. Het project is zeer individueel opgezet,<br />

maar vertrekt vanuit een maatschappelijke vaststelling,<br />

namelijk de nood aan communicatie. Het feit dat de<br />

artistieke kwaliteit gegarandeerd wordt door gepassioneerde<br />

deskundigen, maakt dat het resultaat niet<br />

drammerig is, maar erg open staat voor interpretatie.<br />

Soms is het misschien iets té artistiek, waardoor het<br />

ondoorzichtig wordt. De keuze om te vertrekken van<br />

Rimbaud bijvoorbeeld, zullen sommigen ter discussie<br />

stellen.<br />

Belangrijk is echter dat de bewoners en passanten een<br />

stem krijgen en elkaars verhaal kunnen horen. Dat is<br />

uiteindelijk volkscultuur, vindt Miguel, de prins-acteur:<br />

“dat de mensen zich kunnen uitdrukken zoals ze<br />

willen.” Op die manier wordt Brussel leefbaarder:<br />

“moins de racisme, moins de dégats, moins de pollution,<br />

ça c’est la culture du peuple.”<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

12.394,68 euro<br />

Firefly vzw<br />

Wielemans Cueppenslaan 111<br />

1190 Brussel<br />

tel.: 0479-275920<br />

firefly@skynet.be


100/100<br />

100 Molenbekenaars vertellen<br />

100 jaar Molenbeekse geschiedenis<br />

Buurtwerk Molenbeek-centrum, sinds kort herdoopt tot<br />

‘buurthuis Bonnevie’, presenteert met 100/100<br />

getuigenissen van wijkbewoners over het Molenbeek van<br />

vroeger en nu. Dat gebeurt in de vorm van een<br />

tentoonstelling, een multicultureel wijkfeest en een<br />

publicatie. De initiatiefnemers willen met dit project het<br />

zelfbewustzijn van de bewoners opkrikken en de<br />

buitenwereld een positievere kijk bieden op de wijk.<br />

Buurtwerk Molenbeek-centrum ontstond in 1976 naar<br />

aanleiding van de metrowerken die aanleiding gaven<br />

tot grote huisvestingsproblemen. Om die wantoestanden<br />

te keren werd een actiegroep opgericht,<br />

waaruit vervolgens de vzw ontstond die sinds kort<br />

Buurthuis Bonnevie heet. De werking heeft twee<br />

componenten: opbouwwerk en dienstverlening.<br />

Het buurthuis tracht zijn omgeving te herwaarderen.<br />

Veerle Depoorter, buurtwerker van Bonnevie: “Al van<br />

in de beginjaren zijn we bezig met het creëren van<br />

een positief beeld over de wijk. We proberen dat via<br />

allerlei projecten, zoals het huidige<br />

Van een drempel was geen sprake<br />

maar bijvoorbeeld ook de realisatie<br />

van een speelplein voor de buurtkinderen.”<br />

De dienstverlening van het buurtcentrum<br />

focust vooral op de huisvestingsproblematiek in de<br />

wijk. De buurtwerkers assisteren bijvoorbeeld bewoners<br />

die een renovatiepremie willen aanvragen.<br />

Daarnaast verzorgen ze een huisvestingspermanentie<br />

en organiseren ze een klusjesdienst. Dat actiewerk uit<br />

de beginjaren is nog steeds noodzakelijk omdat de<br />

pijnpunten op het vlak van huisvesting na twintig jaar<br />

nog steeds niet van de baan zijn. In het buurthuis<br />

werken twaalf personen waarvan sommigen deeltijds.<br />

Bij bepaalde projecten worden ook vrijwilligers ingeschakeld.<br />

VERHALEN EN FOTO’S<br />

De tentoonstelling 100/100 liep van 16 september tot<br />

12 oktober 2000. Daarin werden getuigenissen gebundeld<br />

van 100 wijkbewoners over Molenbeek vroeger en<br />

nu. Deze verhalen en anekdotes werden gepresenteerd<br />

HOOFDSTUK 3<br />

143<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


BUURTWERK MOLENBEEK-CENTRUM<br />

144<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

samen met foto’s over de voorbije honderd jaar. Die<br />

foto’s waren afkomstig van de bewoners.<br />

Ook het jaarlijkse buurtfeest (voorjaar 2001) stond in<br />

het teken van de tentoonstelling. Panelen met verhalen<br />

en foto’s werden tentoongesteld in de vensters van de<br />

huizen. Van een drempel was er zo geen sprake meer.<br />

Tijdens het buurtfeest (mei 2001) werd de diamontage<br />

100/100 voorgesteld, een combinatie van oude postkaarten,<br />

foto’s uit het archief van het buurthuis, de<br />

gemeentefotograaf en bewoners. Deze montage<br />

illustreerde enkele representatieve verhalen van buurtbewoners.<br />

Een bijgewerkte versie van de diamontage<br />

zal later ook in de verenigingen in de buurt worden<br />

vertoond.<br />

Tegelijk werden voor de kinderen oude volksspelen<br />

georganiseerd, verwijzend naar de Vlaamse kermissen<br />

en braderijen waar de oude buurtbewoners nog altijd<br />

nostalgisch over spreken.<br />

In dezelfde periode (van 17 tot 25 mei 2001) liep in de<br />

hoofdzetel van de KBC, gevestigd in een van de grote<br />

kantoorblokken in de wijk, een samenvattende versie<br />

van de tentoonstelling. Daarmee wilde het buurthuis<br />

de bankbedienden betrekken bij de buurt waarin ze<br />

werken. De bedienden hebben immers maar een<br />

beperkte visie op de buurt en komen er op geen<br />

enkele manier mee in contact. Voor de personeelsleden<br />

werden eerder al geleide buurtwandelingen en<br />

bezoeken aan de oorspronkelijke tentoonstelling georganiseerd.<br />

De respons op deze acties was evenwel<br />

gering. De organisatoren bese¤en dat ze alleen<br />

bereikten wie al geïnteresseerd was.<br />

Als afsluiter van het project brengt het buurthuis de<br />

interviews en foto’s van de tentoonstelling samen in<br />

een boek. Dat gebeurt op vraag van de buurtbewoners:<br />

zij dringen erop aan het kostbare materiaal te bewaren<br />

en beschikbaar te stellen. Het is de bedoeling met dit<br />

boek andere organisaties en ook de KBC en de Franse<br />

gemeenschap te bereiken. Voor het buurthuis zelf zal<br />

het boek een mooi visitekaartje zijn.<br />

ONTSTAANSGESCHIEDENIS<br />

Buurthuis Bonnevie is sinds zijn ontstaan bezig met<br />

de gebouwen en de omgeving. De kaalslag die de<br />

metrowerken in de jaren zeventig in de wijk<br />

aanrichtten, was de directe aanleiding voor het<br />

ontstaan van het buurthuis. De wijk verloederde mede<br />

door de werken. Later vestigden zich veel allochtonen<br />

in Molenbeek wat specifieke problemen meebracht.<br />

Het buurthuis houdt zich dagelijks bezig met huisvestingsproblemen<br />

en met de zorg voor heraanleg van<br />

straten en pleinen in de wijk. Een concreet voorbeeld<br />

is het project rond renovatiepremies. “We helpen eigenaars<br />

die hun woning willen renoveren, maar niet<br />

weten hoe ze subsidies kunnen aanvragen. We gaan er<br />

immers van uit dat die eigenaars in de buurt<br />

investeren door hun woning te renoveren. Daarom<br />

helpen we hen met de administratieve rompslomp.<br />

Meteen worden deze mensen ook aanspreekbaar voor<br />

andere projecten. Dat is een bijkomend resultaat”,<br />

vertelt Veerle Depoorter.<br />

Vorig jaar draaide de Brusselse Open Monumentendag<br />

rond het thema ‘100 jaar stedenbouw en architectuur’.<br />

In Molenbeek bleek niemand van plan daar iets rond<br />

te doen. Daarom besloot het buurthuis een project te<br />

starten. Geert De Pauw, maatschappelijk werker bij<br />

Bonnevie: “Met architectuur en stedenbouw is het<br />

buurthuis immers al jaren bezig. We zagen hierin een<br />

kans om ons los van het reguliere opbouwwerk te<br />

profileren en tegelijk bij te dragen tot een positieve<br />

beeldvorming van de buurt.” Het buurthuis wilde<br />

meer opzoekwerk doen over de wijk, de geschiedenis<br />

bekijken, kennismaken met nog meer wijkbewoners.<br />

“We wilden niet alleen over stenen praten, maar ook<br />

de menselijke aspecten bekijken.” Het project gaf<br />

aanleiding tot een samenwerking met andere organisaties<br />

die in de buurt actief zijn en met specialisten uit<br />

andere disciplines, zoals architecten. “Die samenwerking<br />

trekt het wereldje wat open: het is eens iets<br />

anders dan altijd maar die maatschappelijk werkers<br />

onder elkaar.”


METHODE<br />

In een eerste fase werd een vragenlijst opgesteld, gebaseerd<br />

op drie pijlers:<br />

· gebouwen: de huizen, de fabrieken, openbare<br />

gebouwen, hoe gebruik je je woning, hoe ga je met je<br />

woning om?<br />

· straten en pleinen: hoe worden / werden ze ervaren<br />

en gebruikt, welke grote stedenbouwkundige ingrepen<br />

en evoluties hebben de buurt bepaald, vragen naar het<br />

gebruik van de straten, waar ga je naar de winkel,<br />

welke evolutie zie je daarin?<br />

· sociaal en cultureel leven: winkels en cafés, feesten,<br />

religie, school, werken…<br />

Op basis van deze vragenlijst werden ongeveer 60<br />

interviews verzameld. Bewust werd gezocht naar een<br />

grote variatie in gesprekspartners: zo is er een interview<br />

met Eric, een Kongolees die pas vorig jaar in de<br />

wijk arriveerde, met Camille die al zeventig jaar in<br />

Molenbeek woont en met pastoor De Meulder die al<br />

sinds 1960 verantwoordelijk is voor de Sint-Jan-<br />

Baptistparochie. Al die verhalen en anekdotes leveren<br />

een gevarieerd beeld op van de buurt: hoe ze er<br />

vroeger uitzag, hoe de eerste allochtonen zich organiseerden<br />

of hoe asielzoekers vandaag nog steeds moeizaam<br />

op zoek gaan naar een verblijfplaats. In deze<br />

verhalen komen niet alleen de culturele verschillen<br />

naar voren, maar ook opmerkelijke gelijkenissen. “Het<br />

is een manier om de mythe dat vroeger alles beter was<br />

door te prikken.”<br />

Het uitgangspunt was het thema ‘architectuur en<br />

stedenbouw’, maar dan bekeken vanuit de leefwereld<br />

van de bewoners. Geert De Pauw: “We zijn naar de<br />

mensen toegestapt om te vragen waar ze naar de<br />

winkel gaan, hoe ze dat vroeger deden, hoe ze hun<br />

woning gebruiken, hoe een bruiloft gevierd wordt en<br />

werd enz. Vroeger was het makkelijk om met buurtbewoners<br />

te praten, ze naar een vergadering te krijgen of<br />

warm te maken voor een project. Vandaag is dat veel<br />

moeilijker. Daarom hebben we in een eerste beweging<br />

contact gezocht met mensen die actief deelnemen aan<br />

het sociale leven in de wijk, die ‘bekend’ zijn in het<br />

buurthuis en makkelijk aanspreekbaar. Van daaruit<br />

ging de bal aan het rollen; ‘je moet ook eens met die<br />

en die gaan praten want die had vroeger een bloemenwinkel<br />

op de parvis en kan daar goed over vertellen’…<br />

Maar we zochten ook bewust contact met mensen die<br />

niet in de bekende ‘netwerken’ zitten, mensen die<br />

geïsoleerd leven, net zijn aangekomen enz. We hebben<br />

gezorgd voor een evenwicht in leeftijden, beroepen,<br />

achtergronden. We trachten de leemten nog op te<br />

vullen. Zo kwamen de zwarte Afrikaanse vrouwen nog<br />

niet aan het woord.”<br />

De hele organisatie werd integraal door het buurthuis<br />

gedragen. “Toen de Koning Boudewijnstichting ons<br />

suggereerde om met externe partners samen te<br />

werken, was ons project daarvoor al te ver gevorderd.<br />

Het ging zo vlot vooruit omdat de medewerkers van<br />

het buurthuis erg enthousiast waren en het zelf als<br />

een aangenaam uitstapje uit de dagelijkse werking<br />

beschouwden. Anderzijds was het ook niet evident om<br />

er iemand bij te halen die de buurt, de buurtbewoners<br />

en het buurthuis zelf niet kende. Veerle Depoorter:<br />

“Het is immers op zich al vrij delicaat om contacten<br />

met de bewoners te leggen. We waren bang met<br />

iemand te maken te krijgen die er met vuile voeten<br />

door zou lopen.”<br />

Samenwerking was er wel met Dar Amal, een lokaal<br />

steunpunt voor migrantenwerking en met de<br />

Vaartkapoen. Dat laatste is een dienstencentrum dat<br />

zijn doelgroep vooral bij de bejaarde bevolking van<br />

Molenbeek zoekt. Beide worden erkend en gesteund<br />

door de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Deze<br />

contacten zorgden op hun beurt voor ‘aanknopingspunten’,<br />

elk vanuit hun eigen achtergrond en doelgroep.<br />

Het project werd naar buiten gebracht via het<br />

programma van de Brusselse Open<br />

Monumentendagen 2000. Daarnaast verscheen informatie<br />

in de buurtkrant van het buurthuis en in enkele<br />

lokale kranten. De publicatie met de verzamelde foto’s<br />

en verhalen richt zich in de eerste plaats tot de deelnemers<br />

aan het project. Er wordt echter gehoopt dat ook<br />

HOOFDSTUK 3<br />

145<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


BUURTWERK MOLENBEEK-CENTRUM<br />

146<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

anderen het boek zullen kopen. “Zelfs al zijn dat<br />

misschien vooral mensen die al belangstelling hebben<br />

voor dergelijke projecten, toch zal het boek hun beeld<br />

van Brussel en van deze wijk verfijnen.”<br />

MAATSCHAPPELIJKE DIMENSIE<br />

Aan de hand van persoonlijke getuigenissen en anekdotes<br />

van buurtbewoners wilde het buurtcentrum een<br />

juister beeld geven van het leven in Molenbeek. Zelfs<br />

bij de eigen bewoners heeft de gemeente een slechte<br />

reputatie. Dat gaat zelfs zover dat nogal wat mensen<br />

de naam niet meer vermelden en hun woonplaats<br />

omschrijven als ‘dicht bij Koekelberg’ of ‘1080<br />

Brussel.’ Volgens de buurtwerkers heeft die perceptie<br />

ook een negatieve invloed op het zelfbeeld van de<br />

inwoners.<br />

Ook de zogenaamde multiculturaliteit van de buurt<br />

vraagt correctie. Er wonen misschien wel veel nationaliteiten<br />

en culturen in Molenbeek, maar die leven<br />

naast elkaar. Over elkaars geschiedenis en gewoonten<br />

bestaat enkel oppervlakkige kennis, wat vaak leidt tot<br />

onbegrip en spanningen. Daarom wordt met dit<br />

project de culturele rijkdom van de buurt – vroeger en<br />

nu – getoond. Zo krijgen buitenstaanders en bewoners<br />

een beter inzicht in de geschiedenis van hun buurt en<br />

hun buren.<br />

Geert De Pauw: “De manier waarop mensen hun<br />

leven inrichten en hun buurt ervaren is een belangrijke<br />

realiteit. Het is essentieel dat deze mondelinge<br />

geschiedenis wordt vastgelegd, bewaard en naar buiten<br />

gebracht. Die realiteit mag niet verloren gaan.”<br />

Voor het buurthuis zelf was dit project een gelegenheid<br />

om buiten het sociale en het problematische om<br />

te werken. Het was een manier om de buurt waarin<br />

dagelijks wordt gewerkt anders te benaderen en op<br />

een andere wijze in contact te treden met de bewoners.<br />

De dagelijkse realiteit werd voor het eerst positief<br />

benaderd. Het initiatief heeft de banden tussen de<br />

buurtwerkers, de verwante organisaties en de wijkbewoners<br />

dan ook aangehaald. Dat zal de betrokkenheid<br />

bij toekomstige buurtactiviteiten ongetwijfeld ten<br />

goede komen. Tegelijk kreeg het buurthuis naar<br />

buiten toe een ‘gezicht’.<br />

Het is volgens de initiatiefnemers bijzonder moeilijk<br />

te zeggen of zo’n project de doelstellingen – een beter<br />

imago en een beter zelfbeeld – al dan niet bereikt<br />

heeft. Het project had zeker een impact op de mensen<br />

die werden geïnterviewd. “Aanvankelijk reageerden ze<br />

wat onwennig op de belangstelling. ‘Hebben jullie<br />

enkel mijn verhaal nodig? Wat gaan jullie daarmee<br />

doen?’ Het verbaasde ze dat gewone verhalen ons interesseerden.<br />

Daarna konden ze zelf ervaren wat met<br />

hun verhaal gebeurde en hoe het in de tentoonstelling<br />

terechtkwam. Ze merkten dat het buurthuis zich niet<br />

alleen bezighoudt met problemen, maar dat ook hun<br />

dagelijkse realiteit voor ons belangrijk is. Verder maakt<br />

de tentoonstelling toch ook bij de bezoekers wat los.<br />

Naar aanleiding van hun bezoek begonnen mensen<br />

met elkaar te praten. Je kunt dus wel zeggen dat we<br />

een kader hebben geschapen waarin mensen makkelijker<br />

met elkaar in contact komen. Maar of dit een<br />

blijvende invloed zal hebben?”<br />

SOCIAAL-ARTISTIEKE PROJECTEN EN<br />

VOLKSCULTUUR<br />

De initiatiefnemers vinden 100/100 geen sociaalartistiek<br />

project, maar veeleer een uitloper van het<br />

gewone buurthuiswerk. “Onze belangrijkste zorg blijft<br />

het buurtwerk. We hebben nooit overwogen om nu<br />

eens ‘kunst te creëren’, maar we gebruiken kunst en<br />

cultuur wel om de buurt leefbaar te maken.” Buiten<br />

zijn sociale doelstellingen moet een buurthuis ook oog<br />

hebben voor wat leeft bij de mensen, de manier<br />

waarop mensen hun leven inrichten en hun buurt<br />

ervaren. Dit vastleggen en naar buiten brengen is<br />

belangrijk. Het bevordert de samenhang in de wijk.<br />

Daarom nam het buurthuis deze taak op zich.<br />

De term volkscultuur is niet echt geschikt voor dit<br />

project, vinden de initiatiefnemers. “Het was onze<br />

wens om iets te doen rond de verhalen van buurtbewoners,<br />

met getuigenissen die misschien niet spectaculair<br />

zijn, maar die toch een realiteit weergeven die


weinig bekend is en die door haar omvang en variatie<br />

waarde heeft.” De basis voor het project was er dus al.<br />

De beschrijving in de folder van de Koning<br />

Boudewijnstichting kwam wat betreft visie en doelstellingen<br />

wonderwel overeen met dat idee. “Maar zelf<br />

zouden we er nooit de term volkscultuur opgeplakt<br />

hebben,“ stelt Geert De Pauw.<br />

CONCLUSIE<br />

100/100 is ontstaan vanuit het buurtwerk. De initiatiefnemers<br />

willen met dit project ingrijpen in de lokale<br />

context. Ze lijken niet echt te reflecteren over hun<br />

positie in de maatschappij en wat cultuur of volkscultuur<br />

daarin precies kunnen betekenen. Ze<br />

beschouwen dit project als een onderdeel van hun<br />

werk als buurthuis en zeker niet als een sociaalartistiek<br />

of cultureel initiatief.<br />

De basis voor dit project lijkt dus op het eerste gezicht<br />

nogal beperkt. Toch kun je de resultaten zeker niet als<br />

teleurstellend bestempelen. De kracht van 100/100<br />

schuilt juist in het feit dat het initiatief uitgaat van de<br />

buurtopbouwwerkers zelf. Zij gaan met dit project een<br />

stapje verder dan de zuiver dienstverlenende functie<br />

van het buurthuis en investeren samen met de buurtbewoners<br />

in een project rond positieve beeldvorming.<br />

Bovendien weten deze mensen hoe ze de wijkbewoners<br />

kunnen engageren, welke de beste aanspreekpunten<br />

zijn en hoe je ook de moeilijk toegankelijke<br />

bewoners warm kunt maken.<br />

Ook methodologisch waren de buurtwerkers gewapend<br />

voor de strijd: ze bereidden de interviews<br />

grondig voor en dachten goed na over de representativiteit<br />

van hun steekproef. Op die manier zijn zij erin<br />

geslaagd een indrukwekkende en gevarieerde verzameling<br />

interviews en foto’s te verzamelen. Daarbij is erop<br />

gelet niet te vast te lopen in nostalgie naar vroeger:<br />

‘toen alles beter was’.<br />

De presentatie van de foto’s in de vensters van de<br />

huizen, is een manier om de beoogde laagdrempeligheid<br />

waar te maken. Opmerkelijk is ook de poging om<br />

bijkomend een ander publiek te bereiken, met name<br />

de mensen die alleen maar werken in de buurt. Het<br />

feit dat dit niet helemaal lukt, betekent niet dat dit<br />

soort experimenten opgegeven moeten worden.<br />

Integendeel, deze poging moet een stimulans zijn om<br />

dit soort publieksverruiming voort te zetten, ook in<br />

andere projecten.<br />

Het sterke punt van het project, de inworteling in de<br />

buurt, is misschien meteen ook de zwakke schakel in<br />

het proces. Met de verzamelde getuigenissen is uiteindelijk<br />

weinig meer gedaan dan louter bijeenbrengen in<br />

een ‘toonmoment’. Met de berg interessant materiaal<br />

wordt verhoudingsgewijs weinig diepgang en creativiteit<br />

gegenereerd. De initiatiefnemers kijken niet<br />

verder dan de lokale context. Een creatieve, artistieke<br />

geest had met dit basismateriaal ongetwijfeld nog<br />

meer kunnen beginnen, zonder daarmee het doelpubliek<br />

af te schrikken of de fameuze drempel te<br />

verhogen.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

7436,81 euro<br />

Buurtwerk Molenbeek-centrum vzw<br />

Bonneviestraat 74<br />

1080 Molenbeek<br />

tel.: 02-410 76 31<br />

bonnevie@misc.irisnet.be<br />

HOOFDSTUK 3<br />

147<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


CULTUREEL CENTRUM DE KERN<br />

148<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Mauve! Wit<br />

Voetbal als bindmiddel<br />

Met Mauve! Wit zet Cultureel Centrum De Kern te Wilrijk<br />

een artistiek buurtparticipatieproject op rond de<br />

geschiedenis en actuele beleving van de multiculturele wijk<br />

het Kiel in Antwerpen. Het hele project draait om het<br />

voetbalstadion van Germinal Beerschot Antwerpen dat hét<br />

determinerend element in de wijk is. Met een<br />

tentoonstelling, een verhalenshow, een themaweek in de<br />

lagere school en een publicatie rakelen ze samen met de<br />

buurtbewoners het roemruchte verleden van de wijk op en<br />

proberen haar zo een nieuwe culturele impuls te geven.<br />

De Kern is een erkend cultureel centrum van de stad<br />

Antwerpen met een interne vzw Financieel Beheer. Bij<br />

CC De Kern ligt de nadruk op ‘het woord’. Er werken<br />

een tiental mensen in de programmering en de organisatie.<br />

Het centrum heeft zowel interne als externe activiteiten.<br />

Binnenshuis is er een ruim aanbod aan theatervoorstellingen,<br />

klassieke concerten, lezingen enz.<br />

Daarnaast trekt het CC vaak letterlijk de straat op.<br />

Jaarlijks worden gratis concertavonden in de open<br />

lucht georganiseerd. Tijdens<br />

Sport bepaalt hier ‘Valavond’ organiseert het centrum<br />

de identiteit<br />

samen met de lokale bevolking allerlei<br />

festiviteiten in de wijk Valaar.<br />

DE GROOTSTE GEMENE DELER<br />

In de Antwerpse agglomeraties bekleedt het Kiel<br />

sociaal en artistiek gesproken een weinig benijdenswaardige<br />

positie. Verstoken van enige betekenisvolle<br />

culturele infrastructuur en door de Antwerpse ring<br />

afgesneden van zijn naaste stedelijke omgeving, dreigt<br />

de wijk in sociaal en cultureel opzicht helemaal<br />

achterop te raken. Het gebrek aan een geschikte<br />

ontmoetingsplaats en de heterogene samenstelling van<br />

de bevolking maken dat het Kiel langzaam een amalgaam<br />

geworden is van op zichzelf en naast elkaar<br />

levende bevolkingsgroepen en organisaties. Een<br />

cultuur zonder orale geschiedenis, zonder gedeeld<br />

verleden of gemeenschappelijke identiteit is volgens de<br />

initiatiefnemers gedoemd om uit te sterven. Om dat<br />

probleem aan te pakken gingen zij op zoek naar een


onderwerp dat alle inwoners van de wijk kon raken.<br />

En dat onderwerp was op het Kiel snel gevonden. Als<br />

je de wijk binnenrijdt kom je terecht in een microkosmos<br />

van eenrichtingsstraatjes met grappige, sportieve<br />

namen. Al deze straatjes, die duidelijk één wijk<br />

vormen, worden gedomineerd door de massieve aanwezigheid<br />

van het voetbalstadion van de nieuwe fusieclub<br />

Germinal Beerschot Antwerpen. Enkele straten<br />

lopen zelfs uit op de tribunes en je moet al ver gaan<br />

om de enorme lichttorens boven het stadion niet meer<br />

te zien.<br />

Max Temmerman, cultuurfunctionaris bij CC de Kern:<br />

“We wilden iets doen op het Kiel en hebben het<br />

voetbal als thema genomen omdat dat de grootste<br />

gemene deler is. Voetbal spreekt immers zowel jonge<br />

migranten als ‘oude Belgen’ aan. Daarbij kwam ook<br />

dat het stadion hét centrale element is in die wijk.”<br />

Mauve! Wit wil via allerlei activiteiten oprakelen wat er<br />

leeft in de hoofden van de buurtbewoners. In hoeverre<br />

worden bijvoorbeeld hun levens gekleurd door de aanwezigheid<br />

van dat stadion? Tegelijk wil CC De Kern de<br />

rijke geschiedenis van de Beerschotwijk laten herleven<br />

en dat verleden een confrontatie laten aangaan met het<br />

heden.<br />

Een themaweek rond voetbalclub GBA in leefschool<br />

De Toverbol was een eerste project dat onder de<br />

gemeenschappelijke noemer Mauve! Wit werd georganiseerd.<br />

De school wordt bezocht door een zeer grote<br />

concentratie kansarme en Nederlandsonkundige<br />

kinderen. Ze wil met dit soort projecten een positiever<br />

beeld van zichzelf opbouwen en aansluiting vinden bij<br />

de sociale leefomgeving. De school kon voor dit initiatief<br />

rekenen op een financiële ondersteuning van ruim<br />

3700 euro vanuit het SIF. Deze themaweek stond<br />

enigszins los van de andere projecten: een tentoonstelling,<br />

een verhalenshow en een publicatie, allemaal met<br />

hetzelfde materiaal opgebouwd.<br />

ONTSTAANSGESCHIEDENIS<br />

Ongeveer drie jaar geleden ontstond in de wijk Kiel<br />

een werkgroep waarin onder meer mensen van het<br />

buurthuis en het CC De Kern de koppen bij elkaar<br />

staken om na te gaan welke culturele impulsen<br />

konden gegeven worden aan deze wijk. Onder de<br />

noemer 2020 (postcode van de wijk) werden subsidies<br />

aangevraagd bij het fonds voor cultuurprojecten van<br />

Cultuurminister Bert Anciaux. Kristien Mangelschots,<br />

medewerker van het CC De Kern: “Dat geld is er nooit<br />

gekomen maar de oorspronkelijke intenties zijn altijd<br />

blijven hangen. De gesprekken zijn verder blijven<br />

gaan.” Ook was het de bedoeling een netwerk op te<br />

bouwen met culturele partners van de buurt. Met<br />

2020 wilden de initiatiefnemers projecten ontwikkelen<br />

op die plaatsen waar de diverse bevolkingsgroepen<br />

van het Kiel samenkomen. Dat betekende:<br />

echt naar de mensen toe stappen.<br />

Het probleem bij dit soort initiatieven is de samenwerking<br />

met de plaatselijke organisaties. CC de Kern<br />

zorgde in dat stadium enkel voor de artistieke ondersteuning.<br />

Veel hing dus af van de samenwerking met<br />

die lokale partners. In dat verband is het belangrijk dat<br />

je gedurende lange tijd kunt samenwerken met<br />

dezelfde mensen. Die continuïteit is er echter niet<br />

altijd. Kristien Mangelschots: “Er vallen vaak mensen<br />

weg waardoor je geregeld met anderen rond de tafel<br />

zit, die bovendien niet allemaal even cultuurminded<br />

zijn. Dat maakt het hele proces wel moeilijk.”<br />

In diezelfde periode werd het Cultureel Centrum<br />

verbouwd en moesten de activiteiten elders worden<br />

ondergebracht. De programmering van het CC<br />

verschoof naar allerlei plaatsen in de zuidrand van<br />

Antwerpen. Een belangrijke locatie was het buurthuis<br />

van het Kiel. Kristien Mangelschots: “Je zag dan dat<br />

enkele mensen van de buurt een kijkje kwamen<br />

nemen en zelf leerde je de buurt ook kennen.”<br />

Inspiratie voor het project zelf haalden de initiatiefnemers<br />

bij de sociaal-artistieke projecten van theater<br />

Antigone in Kortrijk. Max Temmerman: “Goele en ik<br />

hebben die theaterstukken van Geert Six gezien en<br />

daar hebben wij goesting gekregen om ook zoiets te<br />

doen.”<br />

HOOFDSTUK 3<br />

149<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


CULTUREEL CENTRUM DE KERN<br />

150<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

PARTNERS<br />

Buurtwerking De Tiret zoekt binnen het opbouwwerk<br />

naar oplossingen voor problemen die collectief worden<br />

ervaren in de woon-, werk- en leefsituatie. Ze doet dit<br />

door via wisselende en afzonderlijke projecten samen<br />

te werken met organisaties en bewoners uit de wijk<br />

waar de problemen zich stellen.<br />

Cultuurwijzer Zuidrand staat in voor de uitvoering van<br />

het cultuurprogramma van het Sociaal Impulsfonds.<br />

Deze organisatie inventariseert alle culturele actoren<br />

in de wijk en levert ondersteuning en advies aan alle<br />

wijkbewoners en organisaties die betrokken zijn bij<br />

culturele initiatieven. Kristien Mangelschots:<br />

“Cultuurwijzer krijgt van het SIF middelen om in de<br />

wijk op cultureel vlak impulsen te geven. Vandaar dat<br />

het logisch was hen erbij te betrekken. In de beginfase<br />

had de vertegenwoordiger van de cultuurwijzer vooral<br />

een ondersteunende rol. Het eerste dat hij heeft<br />

gedaan, is een inventaris opmaken van wat er aan<br />

culturele en sociale initiatieven in de wijk aanwezig<br />

was. Er zijn niet zoveel organisaties in de wijk bezig<br />

en het buurthuis is de enige die over een ontmoetingsplaats<br />

beschikt. Dus was het ook logisch dat wij hen<br />

aanzochten om mee te werken.”<br />

Van bij het begin was besloten de artistieke uitwerking<br />

van het project in handen te geven van iemand buiten<br />

het CC. De hamvraag was natuurlijk wie dat dan<br />

moest zijn, want met die keuze kon het project staan<br />

of vallen. Via Geert Six is het CC de Kern in contact<br />

gekomen met Johan Petit, drijvende kracht achter het<br />

theatercollectief MartHa!Tentatief. Max Temmerman:<br />

“We wilden een Antwerpenaar vinden, hij/zij moest<br />

van voetbal houden en het geheel op een wat ‘volkse’<br />

manier benaderen.”<br />

Johan Petit aanvaardde de job en Tom Clement, decoren<br />

kostuumontwerper van MartHa!Tentatief nam de<br />

vormgeving van de tentoonstelling op zich.<br />

De grote lijnen van het project werden uitgestippeld<br />

door de stuurgroep, maar voor de artistieke en inhoudelijke<br />

uitwerking van het geheel kregen de kunstenaars<br />

carte blanche.<br />

TIMING<br />

De voorbereiding van het project ging van start in mei<br />

2000, met een eerste samenkomst van de Mauve! Wit<br />

stuurgroep. Daarin zaten vertegenwoordigers van CC<br />

de Kern, de Cultuurwijzer Zuidrand, buurtwerking De<br />

Tiret en ook de artistiek verantwoordelijke voor het<br />

project, Johan Petit.<br />

De uitvoeringsfase begon in juli 2000 met de bekendmaking<br />

van het project en een oproep om medewerking<br />

van het publiek. Van 11 tot 16 november 2000<br />

volgde de projectweek De Toverbol, als eerste onderdeel<br />

van het project. De resultaten van deze week werden<br />

mee opgenomen in de tentoonstelling, die in het voormalig<br />

dierenasiel van het Kiel liep van 21 januari tot 5<br />

februari 2001. De verhalenshow van Johan Petit werd<br />

zeven maal opgevoerd in januari 2001.<br />

METHODE EN PARTICIPATIE<br />

De themaweek van Leefschool de Toverbol werd<br />

gedragen door de school zelf, maar Johan Petit en Tom<br />

Clement bedachten enkele kernactiviteiten als rode<br />

draad voor het project. Voetbalclub Germinal<br />

Beerschot zette eveneens haar schouders onder het<br />

project, onder meer om het voetbalimago van hooliganisme<br />

in de buurt bij te stellen. De kinderen mochten<br />

de match GBA-Charleroi bijwonen, mochten een<br />

kijkje nemen achter de schermen en zelf eens op de<br />

legendarische mat van ‘den Beerschot’ voetballen.<br />

Max Temmerman: “Dat was echt wel een succes, al die<br />

kleine ventjes die met hun ouders gratis naar de<br />

match mochten gaan en in hun T-shirt over dat veld<br />

mochten lopen terwijl de meeste ouders zich normaal<br />

geen kaartje voor zo’n voetbalmatch kunnen veroorloven.<br />

Dat was echt wel de dag van hun leven. Daar<br />

moet toch wel iets van blijven hangen bij die<br />

kinderen.”<br />

Op het Kiel zelf werd bovendien een zoektocht uitgestippeld<br />

waardoor de kinderen op een actieve manier<br />

konden kennismaken met de bibliotheek, het cybercafé<br />

en de Turks-Marokkaanse vereniging Tumajo.<br />

Voor de tentoonstelling werden particulieren en open-


are diensten opgeroepen hun dierbaarste<br />

Beerschotbezittingen tijdelijk af te staan. De tentoonstelling<br />

was het formele, historische luik over de club,<br />

het olympisch stadion en de omliggende wijk. Om die<br />

‘dode’ materie nieuw leven in te blazen werden ook de<br />

bewoners zelf gehoord. Johan Petit trok een tijdlang de<br />

wijk in om stra¤e verhalen en anekdotes te verzamelen<br />

over het verleden van de wijk en het voetbal. Zo<br />

heeft hij een schat aan materiaal bij elkaar gesprokkeld:<br />

interviews met Kielenaars en oud-Kielenaars,<br />

met Beerschotfans en Beerschotspelers, oude kinderliedjes<br />

verzameld uit lang vervlogen tijden, anekdotes<br />

over de Olympische Spelen en verhalen over roemruchte<br />

figuren uit het verleden. Die foto’s, video’s en<br />

minidiscs werden bewerkt tot montages die op de<br />

tentoonstelling bekeken en beluisterd konden worden.<br />

Enkele markante getuigenissen over het verleden van<br />

voetbalclub Beerschot en het Kiel werden bijeen<br />

gebracht in een publicatie.<br />

Al dat materiaal vormde ook de basis voor een verhalenshow<br />

die werd opgevoerd door Johan Petit. Max<br />

Temmerman: “Oorspronkelijk was het de bedoeling<br />

om, zoals Geert Six in Kortijk, theater te maken met<br />

amateurs. Op de oproepen in de krant kwamen wel<br />

wat mensen af, eigenlijk alleen oude mensen, maar<br />

toen die beseften dat ze ook echt moesten spelen<br />

zagen ze het niet meer zitten. Johan heeft dan maar<br />

besloten om het allemaal zelf te doen en er een verhalenshow<br />

van te maken.” De verhalenshow bestond<br />

iedere keer uit twee delen: het eerste was een soort<br />

reisverhaal door het Kiel, bekeken door de ogen van<br />

‘klein Johanneke’. Hierin bracht Johan Petit getuigenissen,<br />

anekdotes, televisiefragmenten en liedjes bij<br />

elkaar in een soort revue. Na de pauze werden<br />

‘bekende’ Kielenaars als Robert Voorhamme (SP.apoliticus)<br />

en Ferre De Coster (ex-keeper van Beerschot)<br />

door Johan Petit geïnterviewd.<br />

VISIE OP VOLKSCULTUUR<br />

De initiatiefnemers willen met Mauve! Wit een volkscultureel<br />

aspect aanwenden om een kwalitatieve<br />

bijdrage te leveren tot de samenleving. Een samenleving<br />

zonder gedeeld verleden, zonder duidelijk vastomlijnd<br />

imago, loopt immers het gevaar versplinterd<br />

uit de strijd te komen. Volkscultuur, in dit geval<br />

liederen, gedeelde herinneringen en de manier waarop<br />

met een roemrucht verleden wordt omgegaan, kan<br />

trachten de ruggengraat van een samenleving te<br />

verstevigen.<br />

Goele Haest, directeur van De Kern: “Volkscultuur is<br />

dat wat mensen bindt. Niet meer en niet minder. Maar<br />

dat is al heel veel. Vaak wordt er vertrokken van een<br />

gedeeld verleden om die volkscultuur te benoemen,<br />

maar evenzeer gaat het over het heden. Volkscultuur<br />

betekent dan dat mensen hun gemeenschappelijkheid<br />

gaan zoeken. En dan blijkt (o.a. bij Mauve! Wit) dat het<br />

in de verhalen die ze vertellen inderdaad steeds over<br />

de ander gaat, over de medemens, over wat mensen al<br />

dan niet gemeenschappelijk hebben. Volkscultuur kan<br />

vertaald worden in ‘figuren’ die een wijk, een heden<br />

en/of een verleden, een gezicht geven. In Mauve! Wit,<br />

waar vertrokken werd van het voetbal, kreeg die volkscultuur<br />

verschillende gezichten: van de legendarische<br />

voetballers tot de alom bekende figuur Trees Max.<br />

Voor mij is cruciaal dat de tendens doorbroken wordt<br />

om volkscultuur te verbinden met een gevoel van<br />

‘vroeger was het beter’. Het zoeken naar wat mensen<br />

bond (in het verleden) zou moeten leiden tot een<br />

nieuwe kijk op volkscultuur (in het heden). Een frisse<br />

kijk op volkscultuur en volkskunde is dus belangrijk.<br />

Een van de mooiste voorbeelden is zonder twijfel ‘Het<br />

Huis van Alijn’. Volkscultuur is iets levends en moet<br />

ook zo benaderd worden. Mauve! Wit was voor ons<br />

een en al volkscultuur. In de verhalenbundel, de<br />

tentoonstelling en de voorstelling werden de verhalen<br />

opnieuw levend, verhalen die dreigden verloren te<br />

gaan, maar die nu bewaard werden en die mensen<br />

weer een gezicht gaven. Verhalen over het verleden<br />

maar ook over het nu.<br />

Voetbal was een uitgangspunt omdat het een deel van<br />

de buurt typeerde waarvoor het project was opgezet,<br />

een instap als het ware maar geen eindpunt. Voetbal is<br />

HOOFDSTUK 3<br />

151<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


CULTUREEL CENTRUM DE KERN<br />

152<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

ook een onderdeel van de volkscultuur of je het nu<br />

volksvermaak noemt of keihard zakendoen, het is iets<br />

wat mensen samenbrengt, vandaag maar ook 70 jaar<br />

geleden, het bindt mensen (in het stadion, in het café,<br />

in de huiskamer). Het is een onderdeel van de<br />

Belgische cultuur én zeker van de Kielse.”<br />

MAATSCHAPPELIJKE DIMENSIE<br />

Mauve! Wit wendt de sport, als volkscultureel facet,<br />

aan om bij te dragen tot de kwaliteit van de samenleving.<br />

Dat kan hier omdat sport hier in belangrijke<br />

mate de lokale identiteit bepaalt. Dit uit zich in straatnamen<br />

en in de leefomgeving, maar ook in het immateriële:<br />

gedeelde herinneringen, anekdotes, verhalen<br />

over volksfiguren of over het actuele leven rond het<br />

voetbalstadion.<br />

Goele Haest: “Maar het participatieproces is de<br />

essentie van het project. En dat veronderstelt een goed<br />

georganiseerde communicatie, want het Kiel is een<br />

smeltkroes van culturen. Precies dat maakt de uitdaging<br />

des te boeiender: de historische achtergronden<br />

verbinden met een actuele identiteit en zo de ruggengraat<br />

van de lokale samenleving verstevigen.”<br />

CONCLUSIE<br />

In dit project komen diverse elementen, zoals gemeenschappelijk<br />

verleden, buurtparticipatie en artistieke<br />

inbreng, op een inspirerende manier samen.<br />

CC de Kern wil zo een impuls geven aan Het Kiel dat<br />

totnogtoe verstoken was gebleven van zulke initiatieven.<br />

Max Temmerman: “Ik denk dat ons project<br />

inhoudelijk niet zo vernieuwend is. Geert Six, bijvoorbeeld,<br />

is in Kortrijk al langer bezig met dit soort initiatieven.<br />

De verhalenshow, met zijn mix van theater,<br />

muzikale voorstelling en gespreksavond, was wel iets<br />

aparts, maar vooral het werken op het Kiel is de<br />

vernieuwing.”<br />

Met het voetbalstadion en het olympische verleden van<br />

de wijk hebben de initiatiefnemers een onderwerp<br />

aangesneden dat iedereen aanspreekt. Dit onderwerp<br />

was de rode draad van een proces waarbij de buurtbe-<br />

woners actief betrokken werden. Het was immers niet<br />

de bedoeling met een project naar de wijk te stappen,<br />

maar wel om mét de bewoners, vanuit het verleden én<br />

het heden van de wijk, een gezamenlijk project uit te<br />

werken. Om de buurtbewoners bij het project te<br />

betrekken én om het vorm te geven heeft CC De Kern<br />

twee jonge theatermakers aangesproken om vanaf het<br />

begin mee te werken. Hun inbreng mag zeker niet<br />

onderschat worden. Johan Petit is zelf de wijk ingetrokken<br />

en heeft bij de bewoners reacties, verhalen en<br />

anekdotes verzameld. Met deze ingrediënten hebben<br />

hij en Tom Clement de tentoonstelling, de verhalenshow,<br />

de themaweek en de publicatie opgebouwd.<br />

Uit de reacties op de verhalenshow en de tentoonstelling<br />

blijkt dat ze geslaagd zijn in hun opzet. En dat<br />

opzet was niet zozeer het reguliere theater- en<br />

tentoonstellingspubliek bereiken, maar iets maken dat<br />

zo nauw mogelijk aansluit bij de leefwereld van het<br />

plaatselijke publiek. De commentaar van een<br />

toeschouwer, over de verhalenshow, zegt genoeg: “Een<br />

zeer geslaagde voorstelling van ‘de man met de pet’ en<br />

zijn dagelijkse belevenissen. Wij hebben veel opgestoken<br />

over een gepasseerd tijdvak.”<br />

Cultureel Centrum De Kern wil het niet houden bij dit<br />

ene project. Met de ervaring van Mauve! Wit in het<br />

achterhoofd, wordt al volop gewerkt aan nieuwe<br />

projecten die elk op hun manier op Het Kiel iets<br />

willen betekenen. Er wordt bijvoorbeeld gedacht aan<br />

een project rond hoogbouw of een project dat inspiratie<br />

zoekt bij de vele schilders waarnaar straten in de<br />

buurt genoemd zijn.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

9915,74 euro<br />

Cultureel Centrum De Kern<br />

Kern 18<br />

2610 Wilrijk<br />

tel.: 03-821 01 20<br />

kern@antwerpen.be


hoofdstuk 4<br />

Naar een vertooganalyse:<br />

referenties van de<br />

terreinwerkers<br />

ERIC CORIJN<br />

BARBARA VAN HOESTENBERGHEERIC CORIJN EN BARBARA VAN HOESTENBERGHE<br />

153<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


NAAR EEN VERTOOGANALYSE<br />

154<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

[ “Zodra het over grote theorieën gaat, haak ik een beetje af.<br />

Ik vind dat we onze tijd beter besteden samen met de mensen<br />

en dat we daar het verschil kunnen maken. Ik minacht dat<br />

niet, het is belangrijk dat er kaders zijn, maar soms is het wel<br />

heel ver van de praktijk. Laten we niet<br />

te veel energie verliezen met<br />

terminologie, laten we vooral het<br />

verschil maken op het terrein.” ]<br />

Zo reageerde één van de projectleiders toen we peilden<br />

naar de achterliggende opvattingen die het project<br />

inspireerden. Het is een standpunt dat we dikwijls<br />

tegenkomen. Het is niet makkelijk in Vlaanderen de<br />

uitgangspunten expliciet te krijgen en er een discussie<br />

over te voeren. Pragmatisme en het impliciet houden<br />

van de uitgangspunten krijgen de voorkeur. Er heerst<br />

geen debatcultuur. Men zou ook dat tot een deel van de<br />

volkscultuur kunnen rekenen, tot een alledaagse<br />

cultuur. Die wordt vaak in verband gebracht met de<br />

eeuwenlange buitenlandse overheersing en de slechts<br />

zeer recente culturele emancipatie. Die situaties<br />

zouden tot een ietwat verdoken geuzenhouding<br />

hebben geleid, een overlevingsstrategie waarin de<br />

eigenzinnigheid van de praktijk werd afgeschermd van<br />

het controlerende vertoog van de elite; een ‘laat ze<br />

maar praten als ze ons maar laten doen’, dat tot vandaag<br />

een zeker anti-intellectualisme voedt. Die<br />

houding is niet erg bevorderlijk voor een discussiecultuur<br />

met helder geformuleerde standpunten noch<br />

voor de ontwikkeling van een gemeenschappelijk<br />

referentiekader.<br />

Het was dus ook niet makkelijk de referenties van de<br />

ingediende projecten te achterhalen. Over het algemeen<br />

bestaat er weinig ‘metataal’, weinig verhaal over<br />

de praktijk. Een (gemeenschappelijk) conceptueel<br />

kader zou echter kunnen bijdragen tot reflectie over<br />

het terreinwerk en daardoor de kwaliteit van projecten<br />

verhogen. Voorwaarde is wel dat deze constructie<br />

vanuit de realiteit vertrekt en niet van de belangen van<br />

beleidsmakers, geldschieters en academici. Daarom


wordt in dit onderzoek getracht de intuïtieve kaders<br />

expliciet te maken waarbinnen de projectvoerders op<br />

het terrein werken.<br />

Hiervoor werd al duidelijk dat de interviews, waarop<br />

deze studie gebaseerd is, naast het informatieve luik<br />

waarin het project werd uiteengezet, ook vragen<br />

bevatten die peilden naar de achterliggende denkbeelden.<br />

Die vragen werden rond vijf kernbegrippen<br />

opgesteld: dagelijks leven, gemeenschap, maatschappij,<br />

cultuur en volkscultuur. Het was er ons om te doen de<br />

betekenissen naar voren te halen die deze woorden in<br />

de projecten droegen. De geïnterviewden reageerden<br />

er spontaan op. Sommigen pasten ze in in hun eigen<br />

verhaal, anderen reageerden alsof die begrippen niets<br />

te maken hadden met hun werk.<br />

Wij wilden echter een kijk krijgen op het kader waarin<br />

de actuele volkscultuur ter discussie staat. Hiervoor<br />

bleek al hoe omstreden het begrip is. Willen we het<br />

een beetje verduidelijken, dan moeten we het situeren<br />

tegenover enkele andere begrippen die geregeld voorkomen<br />

in het vertoog rond actuele volkscultuur.<br />

Vandaar de vijf ter discussie gestelde thema’s.<br />

Uit de antwoorden op de inhoudelijke vragen kozen<br />

we per thema enkele citaten die het bereik en de verschillen<br />

van het vertoog illustreren. Die citaten worden<br />

hieronder tussen oranje haakjes weergegeven. Ze<br />

tonen verschillende posities tegenover het besproken<br />

thema.<br />

Vervolgens analyseerden we de citaten in hun samenstellende<br />

delen. Zo kwamen we tot een deconstructie<br />

van de uitspraken in een aantal elementen die als<br />

bouwstenen kunnen worden gezien voor een meer<br />

omvattende begripsomschrijving. Deze elementen<br />

worden achter elkaar geplaatst. Daarna leest u een<br />

‘reconstructie’ waarin getracht wordt een begripsomschrijving<br />

te geven, gesteund op de vermelde elementen.<br />

Die elementen verkrijgen dus een nieuwe<br />

samenhang die leidt tot een definitie. Het is inderdaad<br />

slechts één van de mogelijke definities. Het is echter<br />

wel een omschrijving opgebouwd uit de elementen die<br />

in de gesprekken en dus vanuit de praktijk werden<br />

aangereikt.<br />

Met deze thema’s zullen we in de volgende hoofdstukken<br />

verder werken om tot een model te komen dat<br />

het vraagstuk van de actuele volkscultuur kan duiden.<br />

De hier verkregen omschrijvingen zullen ons helpen<br />

structuur te geven aan de discussie. Het gaat niet om<br />

strikte definities, maar veeleer om een weergave van<br />

een (misschien wel impliciet) denkkader van waaruit<br />

de projecten voor de campagne van de Koning<br />

Boudewijnstichting werden ingediend. Het moet ons<br />

helpen de ‘sensibiliteiten’ van de campagne weer te<br />

geven binnen de brede discussie rond volkscultuur en<br />

cultuur van het dagelijks leven.<br />

HOOFDSTUK 4<br />

155<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


NAAR EEN VERTOOGANALYSE<br />

156<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

CITATEN<br />

[ “Alledaags betekent voor mij niet ‘gewoon’ en houdt zeker<br />

geen waardeoordeel in. Alledaags refereert aan het leven<br />

van elke dag, waar mensen mee bezig zijn. Dat houdt alles<br />

in, en dat kan gewoon of speciaal zijn. Rituelen kun je als<br />

iets speciaals en dus niet-alledaags zien, maar volgens mij<br />

behoren die toch tot het dagelijkse leven. Ik maak dus geen<br />

verschil, alles behoort tot het dagelijkse leven.” ]<br />

[ “Het dagelijks leven is een fictie die voor een groot deel<br />

wordt bepaald door wetenschappelijk onderzoek: hoe ziet<br />

het dagelijks leven eruit volgens de wetenschappers? Hoe<br />

ziet het eruit volgens de media? Ik denk aan programma’s<br />

als Man bijt hond.” ]<br />

[ “Dat komt omdat het dagelijks leven, waar men in zit<br />

en mee geconfronteerd wordt, niet belangrijk genoeg geacht<br />

wordt om te bestuderen. Dat merk je ook aan de films die<br />

wij af en toe vinden. De mensen snappen niet wat er<br />

belangrijk is aan een video van een huwelijksreportage.<br />

Maar als je zo’n film over een huwelijk uit de jaren ‘50<br />

ziet en vergelijkt met hoe dat nu verloopt, dan is daar een<br />

heel stuk cultuurgeschiedenis uit af te leiden. Je kunt eraan<br />

zien hoe de maatschappij is geëvolueerd. Niet enkel voor<br />

ons is dat belangrijk. Je ziet bij heel veel regionale<br />

omroepen dergelijke programma’s over het leven van<br />

alledag vroeger en nu. En die hebben bijzonder veel<br />

succes.” ]<br />

[ “Iedereen gaat naar de kapper. Dus eigenlijk is dat een<br />

zeer toegankelijk thema. Maar als je dan wat dieper gaat<br />

graven… Er zijn zeer veel aanknopingspunten, naar<br />

andere culturen en naar de onze. Vrouwen die hun haar<br />

niet willen tonen, waarom is dat? Indische vrouwen die<br />

hun haar in een vlecht dragen, hoe komt dat?” ]<br />

[ “Vaak zitten onder het oppervlakkige laagje van het<br />

dagelijkse leven zeer veel conflicten, strijdelementen, pijn,<br />

vaak ook een enorm verlangen dat al of niet werd gerealiseerd,<br />

een droom. Die spanningsverhoudingen die ook vaak<br />

machtsverhoudingen zijn (niet alleen interne spanningsverhoudingen,<br />

maar vaak ook verhoudingen tussen<br />

machten), worden niet altijd blootgelegd in het dagelijks<br />

leven. Maar in mijn opvatting van het ‘dagelijks leven’ zijn<br />

die machtsverhoudingen integraal aanwezig.” ]<br />

HET DAGELIJKSE LEVEN<br />

DECONSTRUCTIE<br />

· De term ‘dagelijks’ wordt hier niet in de pejoratieve<br />

zin gebruikt.<br />

· Het dagelijkse leven is a whole way of life, een hele<br />

levenswijze, die niet bijzonder reflexief of kritisch is<br />

en op ongelijke wijze wordt gedocumenteerd.<br />

· Er is routine in het dagelijks leven, maar er zijn ook<br />

bijzondere gebeurtenissen.<br />

· Observatoren maken een selectieve constructie die<br />

het dagelijks leven weergeeft.<br />

· Het dagelijks leven wordt soms bestudeerd in<br />

feesten en rituelen, bijzondere momenten die het<br />

dagelijks leven markeren.<br />

· Universele basisgedragingen worden cultureel op<br />

verschillende manieren vormgegeven.<br />

· Er zijn contradicties en conflicterende elementen.<br />

RECONSTRUCTIE<br />

Het dagelijks leven is een hele levenswijze die als een<br />

‘natuurlijk gegeven’ voorkomt. Het bevat dagelijkse<br />

routine en niet-dagelijkse momenten, zoals feesten.<br />

Het is niet harmonieus, maar bevat contradictorische<br />

elementen. Aldus krijgt het een interne structuur.<br />

Het dagelijks leven verwijst naar algemeen menselijke<br />

karakteristieken, maar de vormgeving ervan is<br />

verscheiden. Daardoor ontstaat culturele diversiteit.<br />

Op basis van die interne structurele kenmerken<br />

construeren externe observatoren (of de actoren zelf als<br />

ze zich reflexief opstellen) een cultuurproductie van het<br />

alledaagse. Die constructie staat opnieuw in een zekere<br />

spanning met de ervaringswereld van elke dag.


CITATEN<br />

[ “Na de Tweede Wereldoorlog… dan krijg je een massale<br />

schok in die cultuur. Dan zie je hoe die plattelandscultuur,<br />

die dorpscultuur eigenlijk, die ook heel eng is, heel ongelukkig<br />

– ik zou er niet willen in leven –, dan zie je hoe die<br />

opengetrokken wordt, wijzigt en teloorgaat, ook met de<br />

nadelen daarvan: met de ontworteling…” ]<br />

[ “Dat is een van de grote problemen van vandaag:<br />

mensen kennen hun buren niet, leven anoniem in een<br />

buurt. En dat in arbeiderswijken waar vroeger iedereen<br />

samenleefde in de cités… Met onze projecten willen we die<br />

samenhang herstellen, niet zoals vroeger, maar er wel voor<br />

zorgen dat mensen hun buren weer kennen en met hen een<br />

babbeltje slaan.” ]<br />

[ “De maatschappij is gebaseerd op individuen. Ik weiger<br />

dezelfde fout te maken en me te richten tot een groep: ‘de<br />

Marokkanen’ of ‘de Belgen’ van die wijk, want dat zijn van<br />

die groeperingen die niet opgaan voor iedereen. En er<br />

hangen ook normen aan vast…” ]<br />

[ “Bepaalde gedeelde identiteiten. Gedeelde feesten. Het<br />

woord delen, ‘sharing’, gemeenschap is belangrijk. Delen<br />

van herinneringen, uitwisselen van herinneringen, delen<br />

van ervaringen.” ]<br />

[ “Dat we mensen van buiten de gemeente aantrekken,<br />

ligt ook aan ons niveau… Blijkbaar weten muzikanten die<br />

op niveau muziek willen spelen dat ze bij ons terechtkunnen…<br />

Men komt bovendien niet alleen voor de muziek.<br />

Uiteindelijk is ook de sfeer en het gemeenschapsgevoel<br />

belangrijk. Onder muzikanten is de verbondenheid<br />

groot.” ]<br />

GEMEENSCHAP<br />

DECONSTRUCTIE<br />

· Gemeenschap is problematisch. Het is niet<br />

gegeven.<br />

· Gemeenschap wordt tegenover de atomisering en<br />

een gebrek aan communicatie gesteld.<br />

· Gemeenschapsband, verbondenheid wordt<br />

gemaakt.<br />

· Gemeenschappen normeren individuen.<br />

· Gemeenschappen steunen op gedeelde identiteiten,<br />

rituelen, herinneringen en ervaringen.<br />

RECONSTRUCTIE<br />

Gemeenschap komt voort uit gemeenschappelijkheid.<br />

Die ontstaat in gedeelde handelingen, ervaringen,<br />

herinneringen, waarden en communicatiepatronen.<br />

Ze creëren een verbondenheid die kan worden uitgedrukt<br />

in identiteit en tradities. De gemeenschap<br />

normeert individuen en is historisch bepaald.<br />

HOOFDSTUK 4<br />

157<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


NAAR EEN VERTOOGANALYSE<br />

158<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

CITATEN<br />

[ “Het project draait rond het maatschappelijk probleem<br />

communicatie en daarmee ook rond verdraagzaamheid en<br />

integratie. Het brengt een dialoog op gang tussen mensen<br />

die elkaar niet kennen en anders nooit met elkaar in contact<br />

zouden komen of vooroordelen hebben.” ]<br />

[ “De realiteit van multiculturele buurt moet toch ook wat<br />

bijgesteld worden: er wonen veel culturen, maar naast<br />

elkaar. Er is enkel oppervlakkige kennis.” ]<br />

[ “Allochtonen bevinden zich in onze samenleving dikwijls<br />

in een minderwaardige positie. Net door hun verhaal te<br />

tonen, zeg je ‘die mensen zijn belangrijk, ze zijn gelijkwaardig’.<br />

Door zo’n actie werk je mee aan het tegengaan<br />

van allerlei racistische bewegingen. Zonder woorden zeg je<br />

tegen hen dat we hen belangrijk vinden, dat we hun<br />

geschiedenis de moeite waard vinden”. ]<br />

[ “Maar hun denkbeelden passen ze daarom niet aan.<br />

Politiek zal het zich dus niet vertalen. Ze stemmen waarschijnlijk<br />

nog altijd voor het Vlaams Blok. Ik heb ook niet<br />

de ambitie om hun stemgedrag te wijzigen, dat is een probleem<br />

van de politici. Ik vind het ook niet tof dat zoveel<br />

mensen voor het Blok stemmen, maar het is niet mijn taak<br />

om daar iets tegen te doen. We verkiezen mensen om<br />

daarmee bezig te zijn.” ]<br />

[ “De problematiek heeft ook te maken met globalisering.<br />

De gewone mensen zijn gekoloniseerd door bijvoorbeeld de<br />

Angelsaksische muziek.”<br />

[ “Mobiliteit speelt ook een belangrijke rol, hoewel je dat<br />

weer niet mag overschatten. Ook dat gaat over een heel<br />

beperkte laag van de bevolking. Maar zelfs zij die niet<br />

bewegen, weten toch nog altijd meer over wat er in de<br />

wereld omgaat dan vroeger.” ]<br />

[ “Deze job is een bewuste keuze: er is zo’n onevenwichtigheid<br />

tussen de haves en de have nots. Ik krijg er een goed<br />

gevoel van als ik weet dat ik door mijn werk bezig ben mee<br />

kansen te creëren voor mensen die maatschappelijk uit de<br />

boot vallen.” ]<br />

DE SAMENLEVING I DE MAATSCHAPPIJ<br />

DECONSTRUCTIE<br />

· De samenleving zorgt voor een dialoog tussen<br />

vreemden, communicatie tussen verschillende<br />

mensen en van op afstand.<br />

· De maatschappij vereist verdraagzaamheid.<br />

· De samenleving kent een segmentering van verschillende<br />

levensstijlen.<br />

· De maatschappij kent machtsverhoudingen, posities<br />

geven maatschappelijke ongelijkheid.<br />

· Zeggenschap, uitdrukkingsmogelijkheden zijn verbonden<br />

aan die posities.<br />

· De samenleving heeft een politieke structuur.<br />

· Ze heeft een schaal.<br />

· Mobiliteit en interactie vergroten het bereik.<br />

RECONSTRUCTIE<br />

De maatschappij staat in voor communicatie en participatie,<br />

op afstand, tussen onbekenden en ongelijken.<br />

Dat vereist verdraagzaamheid en een politieke<br />

structuur. Binnen de samenleving bestaan verschillende<br />

posities met ongelijke macht en zeggenschap.<br />

De maatschappij heeft een bepaalde schaal. De transformatie<br />

van de samenleving (globalisering) en toenemende<br />

interactie veranderen de schaal.


CITATEN<br />

[ “Cultuur is volgens mij een manier van leven, hoe je<br />

praat met elkaar, hoe je met elkaar omgaat, maar het kan<br />

evengoed een schilderij van Rubens zijn. Cultuur kan alles<br />

zijn. Maar Rubens interesseert me niet. Zijn kunde vind ik<br />

fantastisch, maar de cultuur van de straat vind ik<br />

interessanter.” ]<br />

[ “Veel cultuur groeit uit de manier waarop mensen met<br />

elkaar omgaan. Dat is, denk ik, de essentie van cultuur.<br />

Vroeger was de samenleving georganiseerd rond het werk.<br />

De organisatie van het werk bepaalde hoe de mensen met<br />

elkaar omgingen. En daaruit ontstaat cultuur. Nu wordt<br />

dat als elitair en zwevend gezien, terwijl cultuur toch haar<br />

wortels heeft in de manier waarop de samenleving geordend<br />

is. Kijk bijvoorbeeld naar de zwarte samenleving.<br />

Muziek en dans zijn deels gebaseerd op het ritme van<br />

het werk.”]<br />

[ “Wij (makers) komen allemaal van de blanke, welgestelde<br />

middenklasse. Er zijn heel veel andere groepen die de<br />

weg niet vinden naar subsidieorganen en naar het maken<br />

van cultuur.” ]<br />

[ “In geschiedenis- en kunstboeken vind je altijd alleen<br />

maar het uitzonderlijke, wat op een piëdestal staat. Terwijl<br />

er heel veel waardevol materiaal uit het dagelijks leven is<br />

dat nog nooit gezien werd.” ]<br />

[ “Hoe een kunstenaar ook durft beweren dat hij authentiek<br />

is, hij is onbewust zodanig door de wereld gecontroleerd<br />

dat wat hij maakt, collectief ontstaat, gevoed door<br />

iedereen om hem heen.” ]<br />

[ “Hedendaagse kunst staat heel ver van ieders bed. Ze<br />

blijft beperkt tot een klein elitewereldje dat zich daarmee<br />

bezighoudt. Het is belangrijk kunst weer meer te confronteren<br />

met de straat.” ]<br />

[ “Onze belangrijkste bekommernis blijft het buurtwerk.<br />

We hebben nooit overwogen om nu eens kunst te gaan<br />

maken, maar we gebruiken kunst en cultuur wel om de<br />

buurt leefbaar te maken.” ]<br />

CULTUUR<br />

DECONSTRUCTIE<br />

· Cultuur is een way of life, een manier van (dagelijks)<br />

leven, ze levert de omgangsvormen.<br />

· Cultuur is ook artistieke productie.<br />

· Het cultuuraanbod is institutioneel bepaald en<br />

wordt sociaal gedragen. Er zijn drempels.<br />

· Cultuur wordt selectief gedocumenteerd.<br />

· Culturele en artistieke productie gebeurt in een<br />

maatschappelijke context.<br />

· Om cultuurproducten te lezen is een gedeeld<br />

referentiekader noodzakelijk.<br />

· Er is een onderscheid tussen kunst en cultuur.<br />

RECONSTRUCTIE<br />

Cultuur heeft veel betekenissen. Het is een manier<br />

van leven, een geheel van omgangsvormen die het<br />

dagelijks leven regisseren. Daarnaast verwijst het ook<br />

naar culturele en artistieke productie. Ten derde<br />

verwijst cultuur naar beschaving, naar de meest algemene,<br />

symbolische orde. Cultuur is maatschappelijk<br />

ingebed, institutioneel verankerd en wordt sociaal<br />

gedragen. Cultuur drukt tezelfdertijd de samenleving<br />

uit en geeft er een vertekend beeld van. Culturen<br />

representeren het samenleven op verschillende<br />

niveaus (groepen, naties...). Niet ieders ervaring wordt<br />

op dezelfde wijze gedocumenteerd en daardoor werkt<br />

het cultureel systeem meer of minder vervreemdend<br />

voor bepaalde sociale groepen. Om die bijzondere<br />

relatie tussen het dagelijks leven en de cultuur te<br />

duiden, moet een analytisch kader worden uitgewerkt<br />

(zie verder).<br />

HOOFDSTUK 4<br />

159<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


NAAR EEN VERTOOGANALYSE<br />

160<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

CITATEN<br />

[ “Tot ongeveer 20 jaar geleden dacht men dat volkscultuur<br />

zich situeerde in de boerengemeenschappen, niet in<br />

de stad, en dat het ging om het bestuderen van heel oude<br />

tradities die teruggingen naar een mythologisch<br />

verleden…” ]<br />

[ “De heemkundigen die vooral vroeger het museum<br />

bevolkten, dreven op nostalgie. Kijk naar de teksten, zoals<br />

‘de ballade van de volkskundige’: de boodschap die daaruit<br />

spreekt is nostalgisch: vroeger was het beter. Heimwee naar<br />

teloorgegane Vlaamse tradities: dat was nu eens echt<br />

schoon en puur.” ]<br />

[ “Met die hiphop zou je dat goed kunnen illustreren. (…)<br />

Volkscultuur is deels de subcultuur waar je als individu of<br />

groep bij behoort. De andere cultuur, dat is dan een cultuur<br />

die gemaakt is om te consumeren.” ]<br />

[ “Anderzijds gaat volkscultuur over verhalen en over<br />

plaatsen die betekenis krijgen door die verhalen.” ]<br />

[ “Als ik denk aan volkscultuur, dan denk ik aan wat niet<br />

in de geschiedenisboeken staat.” ]<br />

[ “Voor mij is met volkscultuur bezig zijn: met mensen<br />

werken aan een project dat buiten jezelf ligt en dat jezelf<br />

overstijgt. Samenwerken met mensen van verschillende<br />

achtergronden. Een project uitwerken waarin niet slechts<br />

één specifiek segment van de bevolking aan zijn trekken<br />

komt, maar dat mensen van allerlei slag kan beroeren…<br />

dat is voor mij volkscultuur. Maar dat is natuurlijk geen<br />

definitie.” ]<br />

[ “Volkscultuur was te verwaarlozen en werd als een<br />

afzonderlijke discipline beschouwd. Zelfs de mensen die<br />

zélf die cultuur uitmaken, hebben die nooit als belangrijk<br />

ervaren, laat staan de moeite genomen om die te bestuderen.<br />

Vroeger was geschiedschrijving geconcentreerd rond<br />

koningen of adellijke geslachten, die de artefacten wél allemaal<br />

zorgvuldig bijhielden.” ]<br />

[ “De term volkscultuur is problematisch. Zo lang ‘volks’<br />

daarvoor blijft staan, heeft het een vervelende connotatie,<br />

ook al vul je het anders in. Volk staat tegenover elite en<br />

suggereert een niveauverschil en waardeoordeel.” ]<br />

(ACTUELE) VOLKSCULTUUR<br />

[ “Het gaat om levende cultuur en levende geschiedenis.<br />

Die mogen niet opgesloten, gemusealiseerd worden. Het is<br />

gemeenschapsbezit. En dat het leeft is duidelijk, anders<br />

komt daar geen 2000 man op af.” ]<br />

[ “Actualisering van volkscultuur is eigenlijk - en dat kan<br />

misschien contradictorisch klinken - de geschiedenis van<br />

die volkscultuur weergeven (…) en dan in het hier en nu<br />

plaatsen, in een zeer brede context.” ]<br />

[ “Volkscultuur groeit deels uit het dagelijks leven, uit de<br />

manier waarop de mensen met elkaar en met de dingen<br />

omgaan, dus uit de samenleving. Dat kan uit het gezinsleven<br />

voortspruiten of uit het verenigingsleven, maar ook<br />

uit het werkmilieu.” ]<br />

[ “Maar vandaag dicteert volkscultuur dat ze confronterend<br />

moet zijn, dat ze de confrontatie moet aangaan met<br />

andere culturen, dat ze bijvoorbeeld moet zorgen voor de<br />

integratie van culturen.” ]


DECONSTRUCTIE<br />

· ‘Volk’ draagt veel verschillende betekenissen: een<br />

bepaalde laag van de bevolking, massa, subcultuur,<br />

natie…<br />

· Er is verwarring tussen volkscultuur als de cultuur<br />

van het volk en de studie ervan (volkskunde).<br />

· Volkscultuur gaat over geplaatste, gesitueerde<br />

verhalen.<br />

· Er wordt dikwijls verwezen naar verdrongen<br />

elementen van de geschiedenis. In de officiële<br />

versie werden ze niet geselecteerd.<br />

· Er heerst soms verwarring met nationalistische<br />

cultuur.<br />

· Volkscultuur wordt vaak gezien als lage tegenover<br />

elitaire (hoge) cultuur.<br />

· De historische component is zeer belangrijk. Als<br />

die evenwel afgezonderd wordt van de levende<br />

cultuur, dreigt musealisering.<br />

· Multiculturele diversiteit leidt tot verschillende<br />

volksculturen.<br />

· Volkscultuur is bovenindividueel.<br />

RECONSTRUCTIE<br />

Volkscultuur is een containerbegrip. Het verwijst naar<br />

het geheel of naar delen van het volk en is steeds een<br />

bovenindividuele groepscultuur. De historische<br />

component verwijst naar traditie en erfgoed. De studie<br />

van volkscultuur (volkskunde) heeft zich sterk op het<br />

historisch gegeven gericht en die oriëntatie had een<br />

musealisering tot gevolg. Volkscultuur als levende cultuur<br />

van alledag wordt ondergewaardeerd en bijgevolg<br />

te weinig gedocumenteerd. Actuele volkscultuur documenteert<br />

het alledaagse door het te verbinden met de<br />

historische wortels ervan.<br />

HOOFDSTUK 4<br />

161<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


162<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON


hoofdstuk 5<br />

De balans van<br />

een campagne<br />

BARBARA VAN HOESTENBERGHEERIC BARBARA VAN HOESTENBERGHE<br />

163<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


DE BALANS VAN EEN CAMPAGNE<br />

164<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

In het vorige hoofdstuk werd het vertoog geanalyseerd dat<br />

in al zijn verscheidenheid tot uiting komt als de initiatiefnemers<br />

van de campagneprojecten worden uitgedaagd tot<br />

uitspraken over enkele kernbegrippen. Daarmee is meer<br />

helderheid ontstaan over het denkkader en de motieven<br />

achter de projecten.<br />

Het huidige hoofdstuk analyseert de methodiek en de praktijk<br />

zelf van die projecten. Op zich reikt dat interessant<br />

materiaal aan voor wie actief is rond volkscultuur. Net als<br />

de voorafgaande vertooganalyse biedt deze kritische<br />

beschouwing echter ook bouwstenen voor het model dat in<br />

hoofdstuk 6 wordt uitgewerkt en dat de problematiek van<br />

het omgaan met actuele volkscultuur duidt.<br />

1. DRIE KLEMTONEN<br />

De campagneprojecten hebben we ingedeeld in drie<br />

groepen naargelang de focus van het project: onderzoek,<br />

evenement, samenlevingsopbouw. Deze indeling<br />

dient als analyse-instrument en mag zeker niet tot het<br />

besluit leiden dat er in de praktijk drie soorten of categorieën<br />

van projecten zouden bestaan. Integendeel,<br />

alle projecten zijn in feite een combinatie van de<br />

genoemde elementen. De groepering slaat echter op<br />

de belangrijkste focus van de projecten. Die focus<br />

houdt, zo mag worden aangenomen, ook een zekere<br />

concentratie in op bepaalde doelstellingen, vaardigheden,<br />

instrumenten… Dat maakt het mogelijk projecten<br />

met dezelfde focus te vergelijken en toch enigszins<br />

in hun algemeenheid te bespreken. Hierbij dient<br />

wel opgemerkt dat sommige projecten geen duidelijke<br />

focus hebben en daardoor op de grens van of binnen<br />

diverse sectoren gesitueerd kunnen worden.<br />

Sommige initiatieven zijn inderdaad in de eerste<br />

plaats gericht op het onderzoek van bepaalde thema’s<br />

uit de volkscultuur. Het zijn als het ware projecten van<br />

‘actuele volkskunde’, ook al behoren ze organisatorisch<br />

niet altijd tot die decretaal vastgelegde sector. Ze<br />

richten zich op het documenteren en ontsluiten van<br />

stukken geschiedenis. Het sluitstuk daarvan, de presentatie<br />

(boek, tentoonstelling, uiteenzetting...), is<br />

gericht op het ter beschikking stellen van de verworven<br />

informatie.<br />

Een tweede groep richt zich vooral op de organisatie<br />

van een evenement dat thematisch verbonden is met<br />

volkscultuur. Meestal gaat dat gepaard met een<br />

specifiek onderzoek, dat dan in het teken staat van het<br />

nagestreefde product: een gebeurtenis, een festival,<br />

een feest, een optreden.<br />

Een derde groep gebruikt actuele volkscultuur in een<br />

project van samenlevingsopbouw. De doelstelling ligt<br />

hier in het sociale effect van binding, samenhorigheid,<br />

gemeenschapsvorming. Onderzoek en evenement zijn<br />

middelen tot die sociale doelstelling. De projecten<br />

richten zich doorgaans op buurten, hebben in zekere<br />

zin een sociaal-artistieke inslag en gebruiken volkscultuur<br />

als een van de mogelijke ingangen.<br />

2. ONDERZOEKSPROJECTEN<br />

BRONNEN EN METHODIEKEN<br />

Alle onderzoeksprojecten gaan in op een behoefte aan<br />

studie van het dagelijks leven. Tot voor enkele<br />

decennia was dat een blinde vlek in onze kennis over<br />

de maatschappij vroeger en nu, maar ook vandaag is<br />

dit onderzoeksterrein nog grotendeels onontgonnen.<br />

Het studieobject is specifiek. De aandacht voor bijzondere<br />

methodieken is eveneens kenmerkend. Meestal<br />

gaat historisch onderzoek om met geschreven<br />

bronnen. In deze projecten worden vooral nieuwe<br />

bronnen aangesproken: interviews, video, foto’s. De<br />

documenten en verslagen van de mensen zelf worden<br />

gebruikt en opgeslagen.<br />

Er is dus een bijzondere interesse voor nieuwe<br />

bronnen. Niet zelden echter is er onvoldoende inzicht<br />

in de reeds beschikbare informatie (die al dan niet<br />

gebaseerd is op klassieke bronnen). Men gaat met<br />

andere woorden nogal eens voorbij aan het onderzoek<br />

dat reeds gebeurd is. Dat is soms heel wat, maar het is<br />

vaak weinig bekend en nieuwe initiatieven doen niet<br />

altijd de moeite het bestaande materiaal op te sporen.<br />

Vandaar ook dat men het dagelijks leven soms on-


terecht als braakliggend onderzoeksterrein beschouwt.<br />

Vooral de mondelinge geschiedenis is in. Enerzijds<br />

wordt de behoefte aan vakbekwaamheid voor het verzamelen<br />

van getuigenissen daarbij dikwijls onderschat.<br />

(Overigens vraagt ook het gebruik van foto’s en<br />

video een eigen methodologie.) Anderzijds bewijzen<br />

de campagneprojecten dat er intens gezocht wordt<br />

naar nieuwe methodes en dat er vooruitgang wordt<br />

geboekt: er komen nieuwe archieven tot stand, databanken<br />

op het internet, cd-rom’s; er worden colloquia<br />

op het getouw gezet en er verschijnen boeken waarin<br />

de nieuwe bronnen voor een breed publiek bekend<br />

worden gemaakt.<br />

STRUCTURERING<br />

In Gent werd de afgelopen jaren bijzonder veel ervaring<br />

opgedaan op dit terrein. Universitaire, artistieke<br />

en sociale inbreng wordt er verenigd in een samenwerking<br />

die nu als ‘stadskroniek’ zal worden gestructureerd.<br />

Zo’n structuur is nodig om de expertise die<br />

aanwezig is verder te verspreiden. Veel projecten<br />

missen immers een voldoende methodologische basis.<br />

In opdracht van de Koning Boudewijnstichting voert<br />

het Nieuwpoorttheater een onderzoek uit rond stadsbiografieën.<br />

Daaruit zou een platform kunnen groeien.<br />

Die nieuwe structuur moet interdisciplinair zijn, want<br />

de combinatie van wetenschappelijke creativiteit en<br />

artistiek onderzoek is niet in één vakgebied te vinden.<br />

Het onderzoeksforum moet ook een grote openheid<br />

bewaren om in te spelen op maatschappelijk tendensen<br />

en artistieke evoluties. Het onderzoek moet<br />

zeer flexibel zijn. De principes waarvan wordt uitgegaan,<br />

staan steeds ter discussie. Hoewel een zekere<br />

theorievorming noodzakelijk is, is het ook van groot<br />

belang dat er praktijkervaring wordt opgedaan waarop<br />

dan verder gereflecteerd kan worden. Het onderzoeksproces<br />

is even belangrijk als het resultaat en moet dan<br />

ook liefst zichtbaar worden gemaakt. Het vergroot de<br />

agogische waarde van de projecten voor initiatiefnemers<br />

en participanten. Vooral van groot belang is het<br />

opslaan van de ervaringen uit projecten waarin docu-<br />

menteren gepaard gaat met een actieve deelname van<br />

de informanten in het vormgeven van een (artistiek)<br />

product. Het gaat hier immers om vrij nieuwe<br />

praktijken.<br />

THEMA EN CONTEXT<br />

Om werkbaar materiaal te leveren hebben deze onderzoeken<br />

nood aan een thema, een concreet gegeven dat<br />

mensen aanmoedigt het verhaal van alledag te vertellen.<br />

Dikwijls is het een object, bijvoorbeeld een<br />

gebouw, dat als kapstok dient waaraan een verhaal kan<br />

worden opgehangen. Het onderwerp kan echter ook<br />

symbolisch zijn, zoals muziek. Soms is het een begrip<br />

of een idee dat gevoelens oproept (het beloofde land,<br />

helden). Als dit thema ontbreekt dreigen projecten<br />

vast te lopen in de archieffase of te verdrinken in een<br />

overvoed aan materiaal.<br />

Opvallend is dat veel projecten het recente verleden<br />

bestuderen (tot de jaren ‘50) en de resultaten projecteren<br />

op het actuele dagelijkse leven. De Gentse Stadskronieken<br />

en de Heldenbank zijn hierop uitzonderingen.<br />

Ook het overwicht van het stedelijke valt op.<br />

Het lijkt de meest problematiserende context voor het<br />

actuele dagelijkse leven en dus de beste voedingsbodem<br />

voor dergelijke projecten. (Zelfs de haalbaarheidsstudie<br />

van het enige plattelandsonderzoek bleek<br />

niet haalbaar wegens ‘andere prioriteiten’.)<br />

HET PUBLIEK BEREIKEN<br />

Er zijn verscheidene manieren om verhalen te verzamelen:<br />

via een website of rechtstreeks via interviews.<br />

Oproepen om oude films, video’s en foto’s worden<br />

gepubliceerd in wijkkranten of verspreid via kaartjes<br />

en regionale radio of televisie. Een combinatie van al<br />

deze middelen blijkt het meest efficiënt. Alle media<br />

bereiken immers andere doelgroepen. Moeilijker toegankelijke<br />

groepen zoals jongeren, allochtonen en<br />

bejaarden vragen meer energie, maar moeten ook aangesproken<br />

worden om uitsluiting te vermijden. Dikwijls<br />

is naar hen toe gaan de enige oplossing.<br />

HOOFDSTUK 5<br />

165<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


DE BALANS VAN EEN CAMPAGNE<br />

166<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Ook bij de presentatie is het spectrum aan media erg<br />

breed. Opnieuw is een combinatie aangewezen. Een<br />

boek, een video, een databank, een tentoonstelling<br />

hebben allemaal hun beperkt bereik. Interactieve toepassingen<br />

vergroten de aantrekkelijkheid en daarmee<br />

de toegankelijkheid. De openbare ruimte leent zich<br />

uiteindelijk nog het best als tentoonstellingsplatform.<br />

Foto’s voor de vensters tijdens het buurtfeest worden<br />

door iedereen gezien. Als ze in het heemkundig<br />

museum hangen, zal alleen een beperkte kring van<br />

geïnteresseerden ze bewonderen.<br />

Het materiaal dient in veel gevallen ook als basis voor<br />

artistieke producties, waardoor de draagkracht van de<br />

informatie versterkt wordt. Een artistieke interpretatie<br />

zal veel mensen op een blijvende manier raken, op<br />

een manier die een tentoonstelling of een website niet<br />

kunnen evenaren.<br />

BESLUIT<br />

De onderzoeksprojecten kunnen sterk worden verbeterd<br />

door een methodologische begeleiding. Hun<br />

belang en bereik kunnen worden vergroot door thematische<br />

campagnes die diverse projecten bundelen en in<br />

synergie plaatsen. Bijzondere aandacht moet worden<br />

besteed aan de presentatie van de resultaten, zowel in<br />

de vormgeving als in het bereiken van het publiek (en<br />

zeker van het onderzochte publiek zelf).<br />

3. EVENEMENTEN<br />

De projecten die uitmonden in evenementen stellen<br />

het contact met een publiek centraal. Ze proberen<br />

cultuur op een aangename en speelse manier in een<br />

brede context te plaatsen en toegankelijk te maken<br />

voor iedereen. Ze kunnen onderverdeeld worden naargelang<br />

hun centrale thematiek: levensstijl, (cultureel)<br />

erfgoed en (sociaal-economische) geschiedenis.<br />

De eerste categorie snijdt thema’s aan uit het dagelijks<br />

leven, doorgaans universeel herkenbaar en illustratief<br />

voor de context waaruit ze voortkomen. Het zijn dankbare<br />

aanknopingspunten om de vanzelfsprekendheid<br />

van culturele patronen ter discussie te stellen: hoe was<br />

het vroeger, hoe doen ze dat aan de andere kant van de<br />

wereld en vooral: hoe is dat elke keer zo herkenbaar en<br />

toch ook zo anders? Deze projecten maken het verschil<br />

in levenstijl tegelijk begrijpelijk en interessant.<br />

Ze duiden ook de ‘eigenheid’ en onderstrepen het<br />

belang van onderscheid.<br />

De tweede categorie vertrekt van specifieke cultuuruitingen,<br />

volks of elitair en plaatst die in een ruimere<br />

context, zodat ze toegankelijker worden voor een uitgebreid<br />

publiek. Dat gebeurt door een minder bekend<br />

gegeven te duiden in tijd en ruimte.<br />

Evenementen die inspelen op het verleden, ten slotte,<br />

proberen de aandacht te vestigen op een weinig<br />

gedocumenteerde fase in de geschiedenis en zo de<br />

sociale ervaring uit die periode breder bekend te<br />

maken.<br />

TENTOONSTELLINGEN EN FEESTEN<br />

Om cultuur toegankelijker te maken worden twee uiteenlopende<br />

strategieën gevolgd. De eerste werkt vanuit<br />

traditionele cultuurinstellingen, bijvoorbeeld musea en<br />

grootschalige evenementen zoals festivals. Sterke communicatie<br />

moet dan een ruimer en nieuw publiek aantrekken.<br />

De tweede strategie draait de redenering om<br />

en wil cultuur juist weg uit de imposante gebouwen<br />

om ze naar de mensen te brengen: op straat of op het<br />

marktplein. Het zou interessant zijn na te gaan of<br />

beide alternatieven hetzelfde dan wel een ander<br />

publiekssegment bereiken.<br />

Tentoonstellingen en feesten zijn traditionele vormen<br />

waarin volkscultuur tot een evenement wordt. Met<br />

beide wordt in de campagne Actuele Volkscultuur geëxperimenteerd.<br />

Men gaat op zoek naar aantrekkelijke<br />

formules waarin toch veel informatie wordt meegegeven.<br />

Tentoonstellingen gaan verder dan het louter<br />

uitstallen van voorwerpen in glazen kasten. Er wordt<br />

aandacht besteed aan de toegankelijkheid en interactie<br />

in publiekswerking. Dikwijls worden workshops georganiseerd<br />

om het publiek ook te betrekken bij het<br />

maken van de expositie (cf. het Stedelijk Museum van


Dendermonde of het Huis van Alijn). Op die manier<br />

kan een museum een attractie worden, ook voor<br />

kinderen.<br />

Buurtfeesten zijn saai als er alleen de gebruikelijke<br />

(multiculturele) hapjes en het voorspelbare freepodium<br />

zijn. Maar als het feest op een creatieve manier meer<br />

inhoud krijgt en de hele buurt deelneemt aan de voorbereiding<br />

en uitwerking, dan kan het uitmonden in<br />

een festival waar amusement en diepgang samen<br />

gaan. Combinaties van tentoonstellingen en feesten<br />

zijn populair. De tentoonstelling krijgt er meer aandacht<br />

en het feest meer betekenis door. Het aangename<br />

wordt aan het nuttige gekoppeld.<br />

Wandelingen zijn, in de context van volkscultuur, een<br />

nieuwe vorm van evenement. Het publiek wordt uitgenodigd<br />

ter plekke te gaan kijken en sfeer zelf te<br />

beleven. Wandelingen stimuleren tot actieve<br />

participatie. In de vormgeving en de beleving van<br />

evenementen is participatie trouwens altijd het sleutelwoord.<br />

ARTISTIEKE BENADERING EN SOCIALE SFEER<br />

Projecten zonder artistieke benadering missen een<br />

dimensie. Artiesten maken evenementen soms langs<br />

onverwachte wegen mooier en interessanter, schenken<br />

ze buiten hun reële betekenis ook een symbolische<br />

toegevoegde waarde, waardoor de impact van het<br />

gebeuren toeneemt. Het alledaagse wordt<br />

geësthetiseerd in een niet-alledaags moment.<br />

Daardoor kunnen bekende elementen plots ook betekenis<br />

krijgen. Ook het sociale aspect mag niet verwaarloosd<br />

worden. In een goede sfeer kunnen clichés<br />

worden doorbroken op een speelse manier. Als een<br />

presentatie aangenaam is om naar te kijken en<br />

gezellig om in te vertoeven, kan er veel meer.<br />

Het is niet makkelijk geschikte personen te vinden om<br />

de goede atmosfeer voor een evenement te creëren.<br />

Om voeling te hebben met de gemeenschap en haar<br />

noden, moet hij redelijk dicht bij de buurt staan en er<br />

veel tijd doorbrengen, er eventueel wonen. Door de<br />

juiste partners en lokale bekende gezichten bij de eve-<br />

nementen te betrekken weet hij dan door te breken tot<br />

bredere lagen van de bevolking. De inbreng van de<br />

doelgroep moet reëel zijn, wil men geen paternalistische<br />

indruk wekken. Men moet ervan uitgaan dat ook<br />

die doelgroep een eigen en relatief verfijnd referentiekader<br />

heeft.<br />

Sommige evenementen willen de sociale cohesie in<br />

een bepaalde gemeenschap vergroten. Daarom wordt<br />

getracht gedeelde ervaringen te creëren, waarop<br />

samenhang kan groeien. Een verhalenroute langs<br />

kappers creëert een nieuwe samenhang, terwijl Wortelen<br />

in Waterschei een oud verband wil reanimeren.<br />

Projecten die oude gedeelde ervaringen kunnen koppelen<br />

aan een hedendaagse invulling hebben de<br />

grootste slaagkans.<br />

PUBLICITEIT<br />

Publiciteit is belangrijk om het draagvlak van evenementen<br />

te vergroten. Een combinatie van plaatselijke,<br />

regionale en eventueel nationale mediacampagnes<br />

geeft het beste resultaat. Het komt er niet alleen op<br />

aan publiek naar het evenement te lokken. De gebeurtenis<br />

moet ook bekendheid krijgen bij de nietparticipanten.<br />

Zo kan de inhoud achteraf via mondelinge<br />

of schriftelijke overlevering verder leven. Informatiecampagnes<br />

moeten dus op lange termijn worden<br />

uitgezet. Sensibilisatie, informatie en duiding zijn<br />

even belangrijk als aankondiging en uitnodiging. Het<br />

gaat hier dus wel degelijk om publiciteit, niet louter<br />

om reclame. Daarom kan het nuttig zijn aan de participanten<br />

informatie mee te geven gericht op de<br />

‘nazorg’.<br />

Tentoonstellingen, routes en feesten zijn voorbijgaand.<br />

Daarom wordt dikwijls geprobeerd het materiaal ook<br />

vast te leggen in een boek. Een mooie publicatie is<br />

echter duur en wordt dus meteen minder toegankelijk<br />

voor het publiek. Als verhalenroutes permanent<br />

worden gemaakt, vormen ze een levend boek en<br />

meteen ook een toeristische attractie. Door dat<br />

toerisme worden de verhalen ook in een grotere regio<br />

verspreid.<br />

HOOFDSTUK 5<br />

167<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


DE BALANS VAN EEN CAMPAGNE<br />

168<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

BESLUIT<br />

Evenementen zijn een mooi en samengebald sluitstuk<br />

van een project. Het evenement tot een succes maken<br />

vergt echter veel vaardigheden en inspanningen. Op<br />

dat vlak zouden ondersteuning en professionele hulp<br />

nuttig kunnen zijn. Toch is er ook bijzondere aandacht<br />

nodig voor de kwaliteit van het vooronderzoek en de<br />

inhoudelijke inbreng in de gebeurtenis. De nazorg -<br />

het publieksbereik en de verwerking van de gebeurtenis<br />

- blijft vaak nog marginaal.<br />

4. SAMENLEVINGSOPBOUW<br />

Enkele projecten zijn gericht op het vergroten van de<br />

sociale verbondenheid en dan vooral in wijken. De elementen<br />

van de locatie – huizen, publieke gebouwen<br />

en ruimten, industriële sites enz. – zijn dan belangrijk.<br />

Ze vertellen over het leven van de mensen die er<br />

verbleven en verblijven. Vaak komt daarin een samenhorigheid,<br />

een vorm van solidariteit of de potentie<br />

daartoe tot uiting.<br />

Buurtprojecten die gebruik maken van openbare locaties<br />

– de metro, een plein of straat – hebben de symboliek<br />

van die plaatsen mee. Mensen zijn verbonden<br />

met de plekken die ze op hun pad dagelijks doorkruisen.<br />

Als er op die locaties iets gemeenschappelijks<br />

wordt georganiseerd – een tentoonstelling, een wandeling,<br />

een feest – waarmee het karakter van die plek<br />

wordt benadrukt, dan krijgen de dagelijkse handelingen<br />

die de mensen zelf op die plek uitvoeren<br />

opeens ook een socialer karakter. Als er iets artistieks<br />

gebeurt, krijgen die plekken zelfs een esthetische<br />

waarde. Ze ontstijgen het alledaagse en worden het<br />

territorium van een rituele ontmoeting.<br />

THEMAKEUZE EN ACTUALISERING<br />

Projecten rond thema’s als voetbal of mode zijn een<br />

welkome verfrissing in een buurtwerk dat vaak zichzelf<br />

als thema neemt. Andere onderwerpen nemen<br />

meer afstand van de buurt maar hebben juist daarom<br />

misschien een grotere slaagkans. Is het soms niet zin-<br />

voller de samenhang te verstevigen door nieuwe verbanden<br />

te creëren dan alleen te proberen de oudere<br />

verbanden (“het buurtgevoel van vroeger”, “iedereen<br />

was zwart in de mijn”) een nieuw leven in te blazen?<br />

Als er teruggegrepen wordt naar het verleden, dan<br />

moet de link met het heden goed worden overwogen,<br />

volgens een uitgebalanceerde methode, zoals in het<br />

1302-project.<br />

ARTISTIEK BUURTWERK<br />

Buurtwerkers zijn ideaal geplaatst om uitspraken te<br />

doen over het dagelijks leven van de mensen in de<br />

wijk. Zij zijn geïnteresseerd in het vastleggen van dat<br />

dagelijkse leven omdat ze aanvoelen dat er in de<br />

officiële beeldvorming te weinig ruimte is voor die verhalen.<br />

Misschien is de eigen behoefte aan aanvulling<br />

van de geschiedenis soms wel even belangrijk als het<br />

ontvoogdingsproces van de buurt waarin men werkt.<br />

Buurtwerkers zijn dus aangewezen partners in dergelijke<br />

projecten.<br />

De impact van deze projecten is niet te onderschatten.<br />

Buurtwerkers of artiesten of buurtwerkers-artiesten<br />

komen op bezoek bij de mensen en hechten waarde<br />

aan hun alledaagse verhalen. Mensen worden van de<br />

ene dag op de andere herkend op straat want ze staan<br />

in de wijkkrant, spelen in een film. Vanuit een slachtofferrol<br />

springen ze in de rol van de acteur die het verhaal<br />

van zijn gemeenschap vertelt door over zichzelf te<br />

spreken. Buurtbewoners krijgen opeens sterallures,<br />

spreken wordt een artistieke daad. Die overgang van<br />

passief slachtoffer naar actor en verteller staat centraal<br />

in het verwerven van zeggenschap. Het opzetten van<br />

wijkprojecten met artistieke inslag en uiteraard met<br />

participatie van de bewoners verdient aanbeveling.<br />

Deze projecten dragen ook bij tot actief burgerschap.<br />

Nooit gehoorde stemmen komen aan bod. Toch<br />

bestaat ook hier het risico van verdringing: vooral zij<br />

die toch al het meest mondig waren, laten van zich<br />

horen. Vaak blijven de anderen zwijgen. Onder meer<br />

bejaarden en jongeren moeten daarom ook bij dit<br />

soort projecten met speciale aandacht worden bena-


derd. Dergelijke groepen uit de relatieve isolatie halen,<br />

is geen eenvoudige opdracht. Het is geen aangenaam<br />

uitstapje uit dagelijkse werking van een buurthuis.<br />

Het vereist artistieke vindingrijkheid, sociale vaardigheden<br />

en een wetenschappelijke doortastendheid.<br />

BESLUIT<br />

Als alle vereiste eigenschappen samenkomen in een<br />

professionele ploeg, dan kan die samen met de<br />

mensen in de wijk een waardevol project maken. Dat<br />

streeft bij voorkeur naar een artistieke waarde en naar<br />

een voortzetting op een periodieke of structurele basis.<br />

Pas dan breekt zo’n project door tot een breder publiek<br />

en overstijgt het zijn lokale belang. En als het door de<br />

buitenwacht wordt gevaloriseerd, wordt het ook sterker<br />

als referentiepunt voor een lokale identiteit. In samenlevingsprojecten<br />

is het van het grootste belang zoveel<br />

mogelijk inwoners bij het project te betrekken, want<br />

alleen voldoende bekende projecten kunnen ook<br />

gemeenschappelijke waarde krijgen.<br />

5. ALGEMENE CONCLUSIE BIJ DE GEVALSTUDIES<br />

Het dagelijks leven is in de mode. Vertellen is ook<br />

weer in. Dat blijkt ook uit de twintig onderzochte projecten.<br />

Toch is er argwaan. Enkele deelnemers aan de<br />

campagne vrezen echter dat “er niets overblijft als de<br />

bui voorbij is.” Die vrees is misschien niet ongegrond,<br />

maar intussen is er wel veel ervaring opgedaan met<br />

dergelijke werkvormen en precies daarop zou voortgebouwd<br />

kunnen worden. Dit zou gerealiseerd kunnen<br />

worden met de oprichting van een soepele structuur<br />

die behoud en uitwisseling van de expertise mogelijk<br />

maakt.<br />

UITWISSELING VAN ERVARING EN METHODE<br />

In Gent is er nu een poging om zo’n structuur op te<br />

zetten rond ‘stadskronieken’. Het Nieuwpoorttheater<br />

heeft samen met de Koning Boudewijnstichting een<br />

kortlopend onderzoek opgezet dat de artistieke meerwaarde<br />

van de stadsbiografie en de mogelijkheden tot<br />

inhoudelijke ondersteuning onder de loep neemt.<br />

Deze studie moet uitmonden in een beschrijving en<br />

evaluatie van het conceptueel kader, de methodologie<br />

(vele projecten gebruiken verhalen en doen dus aan<br />

mondelinge geschiedenis), de artistieke impulsen en<br />

de nieuwe noden en uitdagingen die zich aandienen<br />

in de golf van stads- en wijkbiografieën die het<br />

Vlaamse culturele landschap vandaag overspoelt.<br />

Niet alle projecten hebben echter een stad of wijk als<br />

focus. Andere initiatieven vertrekken van het meer<br />

symbolische en creëren daarmee een nieuwe samenhang:<br />

gedeelde interesses, gevoelens en ervaringen.<br />

Ook zulke projecten hebben nood aan samenwerking<br />

en ervaringsuitwisseling. Ervaringen uit Antwerpen<br />

kunnen ook in Gent en Brussel nuttig zijn, wisselwerking<br />

tussen onderzoeksprojecten, evenementen en<br />

projecten rond samenlevingsopbouw is eveneens verrijkend.<br />

Dat is zeker zo voor projecten waarin deze<br />

drie benaderingen tegelijk aanwezig zijn – wat in veel<br />

campagneprojecten het geval is. En misschien is dat<br />

zelfs de ideale combinatie. Als daar dan ook nog een<br />

artistieke dimensie wordt aan toegevoegd vergroot dat<br />

de slaagkansen des te meer, zeker als die dimensie al<br />

van bij het onderzoek in het project geïntegreerd is.<br />

Creatief onderzoek en sociale inworteling vormen de<br />

basis voor een goed artistiek evenement. Er is dus echt<br />

wel veel knowhow nodig.<br />

Onderzoeksprojecten zijn goed vertegenwoordigd in<br />

de campagne. Meer dan de helft ervan heeft een duidelijk<br />

artistiek eindproduct voor ogen. Bijna alle<br />

artistieke realisaties zijn gefundeerd op een grondig<br />

voorafgaand onderzoek. Opvallend is dat vooral de projecten<br />

die zich op wijkwerking concentreren weinig<br />

aandacht besteden aan de twee andere aspecten. Het<br />

artistieke of documentaire luik wordt soms verwaarloosd.<br />

‘De terugkeer van de zwaluwen’ is hier een interessante<br />

uitzondering. Dit project vertrekt van een<br />

artistieke impuls en kiest de wijk als locatie in plaats<br />

van omgekeerd, zoals bij de meeste buurtprojecten.<br />

HOOFDSTUK 5<br />

169<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


DE BALANS VAN EEN CAMPAGNE<br />

170<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

REËLE EN IMAGINAIRE LOCATIES<br />

Wat de thematiek betreft, zijn er diverse opties. Het<br />

dagelijks leven wordt op verscheidene manieren benaderd.<br />

Via het verleden, een plaats, een voorwerp, een<br />

gevoel. De eerste drie zijn nog duidelijk gebonden aan<br />

tijd en plaats, maar maken verbanden mogelijk die tijd<br />

en ruimte overstijgen. Veel projecten kiezen een buurt<br />

als de plaats om verbanden (opnieuw) op te bouwen.<br />

Territorium is een fundamenteel begrip in de buurtlogica.<br />

Als evenementen de straat innemen wordt die<br />

weer gemeenschappelijk bezit. Als ook halfopenbare<br />

plekken (zoals een winkel of bank) worden gebruikt<br />

als locatie voor projecten, verschuift de grens van het<br />

gemeenschappelijk terrein. Die keuze is minder<br />

evident en daarom ook een grote uitdaging.<br />

Meer abstracte thema’s zoals levensstijl, gevoelens en<br />

gedeelde interesses kunnen worden beschouwd als<br />

niet begrensde, imaginaire locaties. De gedeelde ervaring<br />

creëert hier een samenhang die niet territoriaal<br />

geënt is en daardoor misschien ook minder zichtbaar.<br />

Toch maken evenementen rond muziek of haartooi<br />

ook herkenning mogelijk. Ze raken immers algemeenmenselijke<br />

thema’s zoals emoties en lichamelijkheid.<br />

Meer nog dan de buurt of de wijk, laten ze plaats voor<br />

verschil. Niemand vraagt hier naar een adres of<br />

afkomst, wat telt is de gedeelde ervaring. Zulke evenementen<br />

zijn een welkome aanvulling op andere projecten<br />

die oude verbanden nieuw leven of een nieuwe<br />

interpretatie inblazen.<br />

Die verovering van nieuwe terreinen voor gemeenschapsvorming<br />

is even belangrijk als de herinterpretatie<br />

van bestaande publieke plaatsen of gegevens.<br />

Optimaal is wellicht een combinatie van reële en imaginaire<br />

locaties voor gemeenschapsvorming. Op die<br />

manier kan volkscultuur actueel zijn zonder nostalgie,<br />

zonder ‘vroeger was het beter’.<br />

DOCUMENTEREN EN DEMOCRATISEREN<br />

De projecten vertrekken van twee actuele noden in het<br />

culturele landschap. Enerzijds is er de behoefte om het<br />

dagelijks leven te documenteren, anderzijds de wens<br />

tot democratisering van de cultuur.<br />

Eerst het documenteren van het dagelijks leven. Via<br />

interviews wil men gedeelde ervaringen, gevoelens en<br />

interesses vastleggen. Thuis, vrije tijd, werk, lichaam…<br />

veel domeinen komen in aanmerking. Dit dagelijks<br />

leven wordt onder de loep genomen en in een ruimere<br />

context geplaatst. Verbanden in tijd en ruimte, met<br />

vroegere of vreemde culturen, voorkomen eenzijdige<br />

interpretaties.<br />

De maatschappijwetenschappen (sociologie, geschiedenis)<br />

hadden lange tijd vooral belangstelling voor<br />

grote entiteiten. De interesse voor het dagelijks leven<br />

nam toe naarmate meer contextgebonden en interpretatief<br />

onderzoek werd opgezet. Er is op dat gebied<br />

intussen heel wat werk gebeurd, maar dat materiaal is<br />

onvoldoende ontsloten. Veel snel en oppervlakkig<br />

documentatiewerk zou kunnen worden vervangen<br />

door een beter gebruik van het bestaand materiaal.<br />

Het democratiseren van cultuur gebeurt op twee<br />

manieren. Er is enerzijds een beweging vanuit de cultuur<br />

naar het dagelijks leven. Kunstenaars gebruiken<br />

het dagelijks leven als materiaal en stellen het ook tentoon<br />

op plekken die dagelijks beleefd worden. Een<br />

mooi voorbeeld is de tentoonstelling van buurtportretten<br />

in de metro. Anderzijds breekt het dagelijks<br />

leven ook door tot de cultuurbastions. De musea proberen<br />

dagelijkse ervaringen te laten binnensijpelen<br />

door het publiek te betrekken bij de samenstelling van<br />

een tentoonstelling en bij het interpretatieproces.<br />

Een nieuwe vorm die opgang maakt zijn de wandelingen<br />

en locatieprojecten. Het zijn manieren om<br />

plekken die dagelijks beleefd worden een nieuwe<br />

invulling te geven en tot gemeenschappelijk domein te<br />

maken. Het publiek voelt de sfeer van de plek en<br />

neemt actief deel aan de betekenisgeving van het<br />

gebeuren. In dergelijke projecten is duidelijk voelbaar<br />

hoe een eigentijdse omgang met volkscultuur werkzaam<br />

kan zijn in de samenleving. π


hoofdstuk 6<br />

Een model voor<br />

cultuurproductie<br />

van het alledaagse<br />

ERIC CORIJN<br />

171<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON


EEN MODEL VOOR CULTUURPRODUCTIE VAN HET ALLEDAAGSE<br />

172<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

1. INLEIDING<br />

Het belangrijkste obstakel voor een antwoord over het<br />

hoe en het waarom van een eigentijds omgaan met<br />

volkscultuur, lijkt het gebrek aan een gemeenschappelijke<br />

agenda voor de diverse actoren en operatoren op<br />

dat terrein. Er bestaat met andere woorden geen vertooggemeenschap,<br />

geen gemeenschappelijke inhoudelijke<br />

benadering, waarbinnen beleidsactoren, beoefenaars<br />

van verschillende werksoorten met het etiket<br />

‘volkscultuur’ en andere cultuurwerkers in gesprek<br />

zijn.<br />

Een toekomst maken voor volkscultuur hangt nauw<br />

samen met het creëren van een nieuw soort veld dat<br />

een eigen praktijk heeft. In dat werkveld zullen<br />

actoren vanuit verschillende horizonten moeten leren<br />

omgaan met een herkenbare probleemdefinitie en<br />

methodiek en met gedeelde praktijkervaringen vanuit<br />

aangepaste samenwerkingsverbanden. Om zulke<br />

nieuwe praktijken om te zetten tot een specifiek werkveld<br />

is het noodzakelijk dat er ook een discursieve<br />

praktijk (met elkaar over hetzelfde praten) wordt opgebouwd<br />

waarin de ervaring wordt uitgedrukt, gedocumenteerd<br />

en ter discussie gesteld. Dat niveau wordt<br />

onvoldoende geleverd door de volkskunde, ook niet in<br />

haar geactualiseerde vorm van (nationale) etnologie.<br />

Waarschijnlijk is dat zowel te wijten aan de inhoudelijke<br />

richting die de actualisering van de volkskunde is<br />

ingeslagen, als aan het feit dat ze (nog) geen referentiediscipline<br />

is voor veel culturele praktijken die ze tot<br />

onderzoeksobject neemt.<br />

De ontwikkeling van een vertooggemeenschap vergt<br />

enerzijds een actualisering van het vertoog (de manier<br />

van spreken over volkscultuur) en anderzijds een<br />

gewoon worden en tot routine maken van partnerschappen,<br />

samenwerkingsverbanden die de praktijk<br />

kunnen duiden via dat nieuwe vertoog. We proberen<br />

hierna vanuit de onderzoeksresultaten een bijdrage te<br />

leveren tot het uittekenen van (enkele, mogelijke) contouren<br />

van dat nieuwe veld.<br />

2. NAAR EEN MODEL<br />

We hebben totnogtoe in verschillende bewegingen<br />

getracht de ervaringen uit twintig eenmalige projecten<br />

te bespreken met het oog op meer algemeen bruikbare<br />

conclusies. We hebben de twintig cases aan een onderzoek<br />

onderworpen en de lessen daaruit gebundeld. We<br />

hebben gevraagd naar opvattingen over een aantal<br />

kernbegrippen die in de algemene discussie over<br />

actuele volkscultuur gebruikt worden en hebben die<br />

besproken. En nog komen we niet tot een bevredigende<br />

veralgemening.<br />

Wat totnogtoe ontbreekt is een duidelijke positionering<br />

van de campagne Actuele Volkscultuur in het hele<br />

veld van culturele ontwikkelingen in Vlaanderen. De<br />

initiatiefnemers, noch de projectleiders zelf nemen<br />

daarover een zeer duidelijke stelling in. Daarom is het<br />

zo moeilijk een samenspraak, een vertooggemeenschap<br />

of een metaverhaal op te bouwen. Die vaststelling<br />

heeft ons ertoe gebracht zelf een poging te ondernemen<br />

de verschillende elementen van de discussie in<br />

een model onder te brengen. Het heeft het voordeel de<br />

wisselwerking en de samenhang van verschillende<br />

onderdelen te visualiseren. Zolang men die aanpak als<br />

één mogelijke lezing blijft beschouwen (en niet als de<br />

enige), kan het model bijdragen tot een discussie die<br />

ruimer is dan alleen het duiden van een eigen praktijk.<br />

We zijn op zoek naar een goed discussieplatform over<br />

de actualiteit van volkscultuur. Verscheidene dynamieken<br />

worden daarbij bevraagd.<br />

Het gaat onder meer om de vraag over de maatschappelijke<br />

relevantie van een werkveld, zoals het vanuit de<br />

geschiedenis en het beleid is vormgegeven. We<br />

hebben dat geïnstitutionaliseerde domein van de<br />

volkscultuur reeds beschreven en in de gevalstudies<br />

ook gezien hoe weinig het in de projecten aan bod<br />

komt.<br />

Het gaat eveneens over de zichtbaarheid van de<br />

actuele cultuur van het alledaagse.<br />

Het gaat ten slotte ook over voorkomen, vorm en


inhoud van cultuurproductie ‘voor en van het volk’.<br />

Anders gezegd: de vraag moet worden gesteld naar<br />

een bijzondere vorm van alledaagse cultuur en hoe die<br />

zich verhoudt tot het bredere culturele veld.<br />

Die vraag komt vooral naar voren als men het heeft<br />

over een cultureel deficit, over de niet-participatie.<br />

Daarbij wordt dan vooral gedacht aan die delen van de<br />

bevolking die wegens sociale of culturele redenen<br />

minder deel hebben aan het (zichtbare) culturele<br />

leven. Een ‘actuele volkscultuur’ zou dan, zo wordt<br />

soms verondersteld, toegankelijker zijn.<br />

De actualiseringvraag kan dus op diverse wijzen<br />

worden geïnterpreteerd.<br />

a) Hoe kan de werking van de sector volkscultuur<br />

worden gericht op het documenteren van nieuwe<br />

domeinen in het erfgoed en/of het dagelijks leven?<br />

b) Hoe kunnen de producten van de werking van de<br />

sector volkscultuur zichtbaar worden gemaakt in de<br />

brede diversiteit van cultuuruitingen?<br />

c) Hoe kan de cultuurproductie in het algemeen zich<br />

richten op de cultuur van het alledaagse?<br />

d) Hoe kan een cultuurproductie van het alledaagse<br />

bijdragen tot verhoogde cultuurparticipatie?<br />

De diverse vraagstellingen kunnen, maar hoeven niet<br />

met elkaar in verband te worden gebracht. Het is<br />

inderdaad mogelijk de problematiek van de modernisering<br />

van de sector volkscultuur te stellen in termen<br />

van een inschakeling in de mainstream cultuurwerking.<br />

Op dat eerste niveau kan het een nogal onproblematische<br />

vraag zijn naar mogelijke elementen uit het<br />

erfgoed die als cultuurproducten kunnen worden ingeschakeld<br />

in de heersende consumptiecultuur. Het<br />

bestaande proces van ‘commodificatie’ wordt dan ook<br />

op het erfgoed toegepast. Daartoe moet vooral een<br />

interne dynamisering van de sector worden nagestreefd.<br />

In feite beperken sommige ‘actualiseringen’<br />

zich tot die ombouw die in de hele museumsector, in<br />

vele delen van het educatief werk, in de sector van de<br />

conservatie enz. aan de gang is en waarbij de ruilver-<br />

houding tussen producent en consument het model<br />

van werking bepaalt.<br />

De vraag naar actuele volkscultuur reikt echter verder.<br />

Als men nagaat in hoeverre (delen van) volksculturen<br />

kunnen worden ingezet in de strijd tegen culturele (en<br />

sociale) uitsluiting, dan zoekt men naar een betere<br />

representatie, een betere voorstelling, van het dagelijks<br />

leven van mensen die zich niet (kunnen) herkennen<br />

in de heersende cultuur. Het is inderdaad zo dat de<br />

heersende voorstelling van het dagelijks leven (in de<br />

media, in de kranten, in de meeste presentaties) een<br />

levensstijl laat zien die niet noodzakelijk door iedereen<br />

herkend wordt. Een deel van de culturele uitsluiting<br />

gebeurt immers door een onaangepaste voorstellingswereld,<br />

die sommige leefervaringen meer en beter en<br />

andere slechter of niet behandelt. Het gaat er dus om,<br />

delen gedocumenteerde cultuur of delen van de tradities<br />

terug te geven, opnieuw actief te betrekken op het<br />

dagelijks leven van bepaalde (groepen) mensen. Die<br />

vraag sluit aan bij de vraag naar de eigen waardigheid,<br />

naar de (h)erkennning van de eigenheid enz. In<br />

essentie gaat het dan om het documenteren van<br />

levensvormen die niet of onvoldoende in de cultuur<br />

gerepresenteerd zijn.<br />

Bij de hier onderzochte projecten is die bekommernis<br />

dikwijls aanwezig. In veel gevallen gaat het om<br />

dezelfde bedoelingen als bij sociaal-artistieke projecten.<br />

Zoals reeds opgemerkt, werden in de campagne<br />

vooral initiatiefnemers uit het brede culturele<br />

veld geselecteerd en komen relatief weinig projecten<br />

uit de institutionele sector volkscultuur aan bod.<br />

Daardoor levert de campagne weinig lering die rechtstreeks<br />

in verband staat met de modernisering van die<br />

georganiseerde sector. Toch zullen we pogen de mogelijke<br />

verbindingen aan te geven tussen de problematiek<br />

van een werkveld en de maatschappelijke kwestie<br />

van de cultuur van het alledaagse.<br />

Ten slotte rijzen er ook de vragen naar het verband<br />

tussen traditie(s) en de huidige vormgeving van het<br />

leven. Het is daarbij duidelijk dat we in een periode<br />

HOOFDSTUK 6<br />

173<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


EEN MODEL VOOR CULTUURPRODUCTIE VAN HET ALLEDAAGSE<br />

174<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

van ‘detraditionalisering’ leven. Dat wil vooral zeggen<br />

dat de inzichten en oplossingen die voorheen moesten<br />

instaan voor de duiding en de reproductie van het<br />

dagelijks leven, vandaag niet langer automatisch<br />

geldig zijn. Men moet ervan uitgaan dat de maatschappelijke<br />

dynamiek van dien aard is dat het verleden niet<br />

alle antwoorden in zich draagt, dat ‘herhaling’ niet het<br />

beste antwoord is. Het is dus steeds ook een creatieve<br />

zoektocht naar mengvormen, naar de interculturaliteit,<br />

naar de kruising die nodig is om nieuwe toestanden<br />

aan te kunnen en om hier en nu samen te leven met<br />

culturen uit andere streken, uit andere tijden of van<br />

andere sociale groepen. Het gaat om het belang van<br />

het historisch bewustzijn (het geheugen), van het<br />

thuisbewustzijn, van het plaatsbewustzijn, van het<br />

sociaal bewustzijn bij het vormgeven van een gemeenschapscultuur<br />

voor die mensen van verschillende<br />

afkomst die samen (moeten) leven.<br />

Samenleven op basis van diversiteit en verschil is niet<br />

evident. De heersende opvattingen over cultuur, de<br />

vormgeving van cultuur, cultuurbeleid en culturele lidmaatschappen<br />

steunen nog sterk op een model van<br />

representatie en identiteit. Daarbij wordt het reële<br />

leven voorgesteld en vertegenwoordigd in meer<br />

abstracte, meer gedecontextualiseerde vormen. Men<br />

doet een poging de gemeenschappelijkheid uit te<br />

beelden. Het is op dat niveau van abstractie dat een<br />

identiteit vorm krijgt die dan wordt ‘teruggegeven’ als<br />

een wezenskenmerk van het eigen leven. Die identiteitsvorming<br />

rekent op projectie vanuit de eigen ervaring<br />

op een meer idyllische uitbeelding ervan. Deze<br />

uitbeelding wordt dan ondersteund met rituelen en<br />

symbolen. Ook de representatieve democratie werkt<br />

met die beginselen: verkozen vertegenwoordigers van<br />

het volk vormen samen in de raad (het parlement) de<br />

uitdrukking van de natie en die wordt via aangepaste<br />

instellingen gesocialiseerd, tot gemeenschappelijk<br />

goed gemaakt. Zo’n veralgemening kan echter slechts<br />

werken als ze dicht genoeg bij de ervaring van vele<br />

mensen blijft. En daartoe moet die ervaring zelf ook<br />

voldoende gelijk zijn.<br />

Dat is vandaag niet meer zo vanzelfsprekend. De<br />

representativiteit is in crisis. De complexiteit en de<br />

pluraliteit van het reële leven is toegenomen (mondialisering,<br />

lokalisering, sociale mobiliteit enz). Eigenheid<br />

is dus helemaal niet meer vanzelfsprekend. Iedereen<br />

beseft dat, als men het heeft over de ‘inburgering’ van<br />

nieuwkomers, het niet zo eenvoudig is te omschrijven<br />

wat onze gemeenschappelijke cultuur dan wel is. En<br />

als men dat toch doet, merkt men dat veel leden van<br />

de autochtone samenleving zelf onvoldoende zijn<br />

‘ingeburgerd’.<br />

Hoe meer men de kwestie van representatie en identiteit<br />

onderzoekt, des te meer komt men tot de conclusie<br />

dat het onmogelijk is de werkelijkheid in een<br />

beeld of in een symbool te vatten zonder manipulatie.<br />

Men komt tot het besef dat de menselijke cultuur een<br />

constructie is en dat ‘het reële’ representeren niet zo’n<br />

eenvoudige kwestie is. (De symbolische, de imaginaire<br />

en de reële registers passen immers niet op elkaar, taal<br />

representeert immers niet, de waarheid is immers niet<br />

in het object vervat maar in het vertoog enz).<br />

Representatie is in elk geval van kortere duur, identiteiten<br />

zijn minder stabiel.<br />

En toch moeten we om samen te leven een gemeenschappelijk<br />

referentiekader hebben. We moeten dus<br />

met onze verschillende achtergronden, tradities en<br />

ervaringen op zoek naar een nieuwe soort verbondenheid.<br />

Vorm geven aan een nieuwe hybride cultuur als<br />

product van artistieke activiteit, verbonden met een<br />

lokale context, is niet gewoon.<br />

3. EEN MODEL VAN CULTURELE MOBILISATIE<br />

(zie schema hiernaast)<br />

Op basis van literatuurstudie, de bovenstaande gevalstudies,<br />

de deconstructie en reconstructie van<br />

begrippen, doen we hierna een poging om de<br />

verschillende termen van het debat in hun samenhang<br />

voor te stellen. Het schema stelt ons in staat een


EEN MODEL VAN CULTURELE MOBILISATIE<br />

STRATEGIE CULTUURBELEID<br />

|- Participatie<br />

|- Democratie<br />

|- Pluralisme<br />

|- Eigenheid<br />

CULTUURBELEID<br />

|- Erfgoed<br />

|- Volkscultuur<br />

Andere beleidsdomeinen<br />

CULTUURSECTOR<br />

Volkscultuur<br />

|- Heemkunde<br />

|- Familiekunde<br />

|- Volkskunde<br />

|- Industriële Archeologie<br />

|- Thematisch<br />

(gastronomie,<br />

volksmuziek, volkskunst,<br />

volkssport, poppenspel<br />

en kant)<br />

Andere culturele<br />

en artistieke<br />

sectoren,<br />

instellingen en<br />

producties<br />

?<br />

KUNST EN CULTUUR<br />

|- Mediatisering<br />

|- Vermarkting<br />

|- Vervagende referenties<br />

?<br />

ONDERZOEK<br />

EN STEUN<br />

|- Academie<br />

|- VCV, KBS<br />

|- Vrijwilligers<br />

|- Eruditie<br />

|- Professionelen<br />

DAGELIJKS LEVEN<br />

|- Dagelijks pad<br />

|- Regelmaat<br />

|- Levensstijl<br />

|- Gedeelde ervaringen<br />

|- Habitus<br />

?<br />

MAATSCHAPPELIJKE CONTEXT<br />

|- glokalisering en multicultuur<br />

|- detraditionalisering<br />

|- fragmentering en individualisering<br />

|- vermarkting<br />

|- dualisering en uitsluiting<br />

|- fundamentalisme / racisme<br />

|- levenskwaliteit<br />

CULTUURPRODUCTIE<br />

VAN HET ALLEDAAGSE<br />

|- Esthetisering van het<br />

| dagelijks leven<br />

|- Contrapuntische spiegel<br />

| (Vormgeving - Feest - Kunst -<br />

| Ruimte - Ritueel - Ritme)<br />

|- Onderzoek - Evenement -<br />

| Samenlevingsopbouw<br />

|- Esthetisering van<br />

| het burgerschap<br />

| (conflict en macht)<br />

SAMEN-LEVEN<br />

|- Modularisering van het<br />

| dagelijks leven<br />

|- Media en Populisme<br />

|- Burgerschap<br />

|- Imaginaire constitutie<br />

HOOFDSTUK 6<br />

175<br />

Welke verbondenheid bouwen?<br />

Welk pluralisme vieren?<br />

CULTUREN VAN HET ALLEDAAGSE<br />

= actief en collectief; concreet en particulier referentiekader<br />

van het (dagelijks) samen-leven<br />

Welke ongelijkheid bestrijden?<br />

METHODIEKEN<br />

|- Bronnen<br />

|- Partners<br />

|- Onderzoek en Kunst<br />

|- Organisatiestructuur<br />

|- Publiekswerking<br />

OP EEN PLAATS<br />

|- Multiculturele wereld<br />

|- Stad en buurt<br />

|- Imaginair<br />

|- Feest<br />

|- Lijfgeur van de plek<br />

© eric corijn (cosmpolis 2002)


EEN MODEL VOOR CULTUURPRODUCTIE VAN HET ALLEDAAGSE<br />

176<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

mogelijke wisselwerking tussen vandaag nog<br />

oriëntaties, beleidsinstrumenten en de geïnstitutionali-<br />

gescheiden maatschappelijke problematieken en werkseerde sector volkscultuur (zoals die door het beleid<br />

velden ter discussie te stellen. Het is een poging om wordt gedefinieerd). De wisselwerkingen en bemidde-<br />

de – doorgaans verdoken – samenhang expliciet te lingen tussen deze sector en enerzijds de cultuurpro-<br />

maken, die uit verscheidene projecten en teksten valt ductie in het algemeen, anderzijds en vooral de cul-<br />

af te leiden. Het moet ook een praktisch hulpmiddel tuurproductie van het alledaagse, moeten centraal<br />

zijn om projecten te ontwikkelen of werkingen door te staan in het zoeken naar antwoorden op de vragen<br />

lichten. Men krijgt immers de mogelijkheid doelstellingen<br />

en projecten in een bredere context te plaatsen.<br />

naar een geactualiseerde volkscultuur.<br />

We bespreken het model in de volgende paragrafen<br />

Laten we beginnen met een grove schets van de in het<br />

model opgenomen onderdelen. De rechterkant van het<br />

meer in detail.<br />

schema behandelt de brede maatschappelijke context.<br />

Bovenaan wordt gewag gemaakt van de maatschappe-<br />

4. EEN MAATSCHAPPELIJKE CONTEXT<br />

lijke probleemstelling waarin de hele discussie wordt Veel discussies draaien vandaag rond de kwestie van<br />

ingebed. Onderaan worden drie velden aangeduid die de maatschappelijke verbondenheid. De naoorlogse<br />

een cultuur van het alledaagse onderstutten: het dage- maatschappelijke structuur kent sinds de jaren tachtig<br />

lijks leven, de problematiek van het samenleven en het grondige wijzigingen. De economie van massapro-<br />

bereik van dat dagelijkse samenleven (het niveau van ductie en massaconsumptie en de daarmee gepaard<br />

regulering). De discussie van deze drie elementen gaande vormen van sociale reproductie en program-<br />

moet het mogelijk maken de cultuur van het allemering en van culturele en ideologische verzuiling<br />

daagse beter te omschrijven vanuit een maatschappe- werken niet langer. Er is een toenemende seculariselijke<br />

benadering. Die cultuur wordt echter ook geproduceerd<br />

en gereproduceerd en is dus een<br />

onderdeel van het brede veld van de culring<br />

en ontzuiling. Er is een verregaande liberalisetuurproductie.<br />

MAATSCHAPPELIJKE CONTEXT<br />

De belangrijkste afstemmingsvraag inzake<br />

actuele volkscultuur situeert zich in de<br />

relatie tussen de ervaring van het alledaagse<br />

leven en de productie van een alledaagse<br />

cultuur. Is de geproduceerde cultuur<br />

van het dagelijks leven adequaat voor het<br />

geleefde leven? Hebben beide aspecten van<br />

het alledaagse een e¤ect op elkaar?<br />

|- glokalisering en multicultuur<br />

|- detraditionalisering<br />

|- fragmentering en individualisering<br />

|- vermarkting<br />

|- dualisering en uitsluiting Welke verbondenheid bouwen?<br />

|- fundamentalisme / racisme Welk pluralisme vieren?<br />

|- levenskwaliteit<br />

Welke ongelijkheid bestrijden?<br />

Die vraagstelling is een toetssteen voor iedereen die ring, privatisering en deregulering. Dat alles leidt tot<br />

expliciet de bedoeling heeft cultuurproductie en dage- een grotere verbrokkeling die sommigen pluralisme<br />

lijks leven op elkaar te betrekken; ook voor de geïnsti- noemen, anderen fragmentering.<br />

tutionaliseerde praktijk rond volkscultuur, als die meer Men kapittelt een toenemende individualisering,<br />

wil zijn dan historisch onderzoek.<br />

atomisering en een teloorgang van gemeenschappe-<br />

De georganiseerde cultuursector wordt links in het lijke waarden. Daartegenover wijst onderzoek op het<br />

schema weergegeven in een hiërarchie van beleids- blijvend belang van het verenigingsleven en het


middenveld. Daar wordt dan weer tegen ingebracht<br />

dat de leden zich als klanten gedragen in de verenigingen;<br />

en ook dat het verenigingsleven de politieke<br />

democratie niet ondersteunt. Men verwijst dan naar<br />

‘de kloof tussen burger en politiek’, naar het onveiligheidsgevoel<br />

of naar de onmogelijke multicultuur. Het<br />

is duidelijk dat de eenheid van het samenleven ter discussie<br />

staat. In hoofdstuk 2 gingen we daar reeds uitgebreid<br />

op in.<br />

De kernvariabelen van de huidige maatschappelijke<br />

omwenteling zijn de mondialisering die zich echter op<br />

elke plek op een eigen wijze voordoet (glokalisering)<br />

en een gewijzigde verhouding tussen staat en markt.<br />

Dat brengt een samenleving voort met sociale ongelijkheid<br />

en verscheidene culturen, meestal afgescheiden<br />

in deelsamenlevingen en gekenmerkt door<br />

een voortschrijdende individualisering en atomisering.<br />

De natiestaat en de nationale cultuur blijken in die<br />

context niet de enige niveaus van integratie te zijn.<br />

Mensen zijn steeds meer op verschillende niveaus en<br />

vanuit verschillende posities in interactie. Dat doet de<br />

vraag rijzen naar de nieuwe maatschappelijke samenhang.<br />

Die kan moeilijk steunen op traditie als de traditie<br />

juist afbrokkelt ten voordele van een (hedonistische)<br />

consumptiecultuur. Oude tradities zoals<br />

Sinterklaas, of nieuwe zoals Valentijn, Secretaressedag<br />

of Halloween worden daarin omgebouwd tot consumptierituelen,<br />

waarin het kopen van geschenken<br />

centraal staat. De samenhang steunt ook minder op<br />

sociaal-economische gelijkheid, omdat de sociale verschillen<br />

tussen arm en rijk toenemen en de integratie<br />

van de kansarmen steeds moeilijker wordt. Een deel<br />

van de samenleving legitimeert die dualisering met<br />

racistische of fundamentalistische stellingen. Een<br />

ander groeiend deel van de samenleving opteert voor<br />

‘niet meer maar beter’ 1 en zoekt een uitweg in een<br />

meer kwalitatief leven.<br />

Welke positie men in het debat ook inneemt, men kan<br />

niet ontkennen dat oude vormen van samenhang<br />

onderhevig zijn aan een zekere ontbinding en dat<br />

nieuwe vormen nog geen duidelijke stabiliteit hebben<br />

laten zien. Deze discussie interpelleert ook het cultuurdebat.<br />

Centraal staat dan de vraag naar het verband<br />

tussen cultuur en sociale verbondenheid. Het<br />

gaat dus om de sociale functie van cultuur (in de brede<br />

zin van het woord).<br />

Hoe dan ook, de problematiek van de actualisering van<br />

de volkscultuur kan beschreven worden in termen van<br />

een onaangepaste culturele praktijk in relatie met de<br />

snel gewijzigde maatschappelijke context. Dat verwijst<br />

zowel naar de algemene detraditionalisering door de<br />

ontbindende kracht van de vermarkting, als naar een<br />

culturele uitsluiting van achtergestelden die ook materieel<br />

onvoldoende deel (kunnen) hebben aan de heersende<br />

consumptiecultuur. De vermarkting van de cultuur<br />

lijkt echter geen antwoord te bieden op de vragen<br />

naar maatschappelijke samenhang. Vandaar dat een<br />

toetssteen voor elk cultureel beleid die is van de culturele<br />

inbedding van stemlozen. Ze hebben geen deel<br />

aan de heersende middenklassecultuur en herkennen<br />

zich nauwelijks in de beeldvorming van de massamedia.<br />

Maar ze komen ook niet aan bod via een traditionele<br />

volkscultuur of via een ‘eigen-kamp-cultuur’<br />

(cf. de oude arbeiderscultuur), noch via een ‘cultuur<br />

van herkomst’. Het is niet makkelijk het cultureel<br />

deficit juist te omschrijven.<br />

5. DAGELIJKS SAMENLEVEN OP EEN PLAATS<br />

Het is daarom noodzakelijk op zoek te gaan naar een<br />

mogelijke sociale (maatschappelijke) inbedding van de<br />

cultuur en de cultuurproductie. De problematiek van<br />

de cultuurparticipatie kan niet worden herleid tot de<br />

vraag hoe er meer mensen deel kunnen hebben aan<br />

de consumptie van het bestaande aanbod. Dan gaat<br />

het immers vooral over het verbreden van de cultuurconsumptie,<br />

zonder<br />

inzicht in de manier<br />

waarop dat wordt inge-<br />

1. Zie bijvoorbeeld Geldof, D.<br />

(1999): Niet meer maar beter. Over<br />

zelfbeperking in de risicomaatschappij,<br />

Leuven/Amersfoort, Acco.<br />

HOOFDSTUK 6<br />

177<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


EEN MODEL VOOR CULTUURPRODUCTIE VAN HET ALLEDAAGSE<br />

178<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

past in het alledaagse leven. Het vraagstuk van de cultuurparticipatie<br />

is een afstemmingsproblematiek. Het<br />

gaat om het verband tussen de dagelijkse levenservaring<br />

en de levensstijl enerzijds en het cultuuraanbod<br />

anderzijds. Of om het nog anders te formuleren:<br />

welke cultuur is behulpzaam bij de zingeving aan welk<br />

dagelijks leven?<br />

Men kan uitgaan van een ‘methodologisch individualisme’,<br />

waarbij de samenleving uiteindelijk alleen<br />

bestaat uit een netwerk van individuen. In die opvatting<br />

heb je enerzijds de zingeving door cultuurproducten<br />

en anderzijds individuen die er het hunne uithalen.<br />

Cultuur is echter altijd in zekere mate gedeelde<br />

cultuur, duiding is nooit een individuele aangelegenheid.<br />

De afstemmingsvraag slaat dus op het verband<br />

tussen gedeelde ervaringen en een gedeelde cultuur<br />

van het alledaagse.<br />

Om deze problematiek verder te bespreken, vertrekken<br />

we van drie sleutelbegrippen: het dagelijks leven, het<br />

samenleven en de plaats voor vernieuwde sociale<br />

samenhang. Het gaat daarbij om: een beter begrip van<br />

de notie ‘dagelijksheid’, een duiding van ‘gemeenschappelijkheid’<br />

en tenslotte een bepaling van het<br />

terrein van de gedeelde cultuur.<br />

DAGELIJKS LEVEN<br />

Laten we eerst iets verder ingaan op de notie ‘dagelijks<br />

leven’. We bedoelen daarmee activiteiten en interacties<br />

die de regelmaat van het alledaagse uitmaken. Die<br />

structuur van het alledaagse kan worden voorgesteld<br />

als een dagelijks pad in tijd en ruimte door opeenvolgende<br />

sociale praktijken.<br />

Het dagelijkse moet<br />

DAGELIJKS LEVEN<br />

regelmatig, alle<br />

|- Dagelijks pad<br />

dagen, bijna altijd,<br />

|- Regelmaat<br />

voorkomen. Het<br />

|- Levensstijl<br />

geeft de basisstruc-<br />

|- Gedeelde ervaringen<br />

tuur aan het leven.<br />

|- Habitus<br />

Het wordt geordend<br />

door tijdseenheden<br />

en plaatsen die de regelmaat uitdrukken. Die regelmaat<br />

komt voort uit het feit dat de tijd-ruimtelijke<br />

momenten doorgaans getekend worden door dezelfde<br />

sociale praktijken, dezelfde interactiepatronen. Het is<br />

die opeenvolging van regelmatig terugkerende activiteiten<br />

die het dagelijkse tekent.<br />

Mensen gaan vanuit een privé-sfeer, gezin, huishouden,<br />

waarin bepaalde verhoudingen gelden, via<br />

een publieke ruimte (waar weer andere verhoudingen<br />

gelden), meestal naar een arbeidssituatie (waar<br />

opnieuw specifieke verhoudingen spelen), waarna de<br />

vrije tijd ook wordt ingevuld met bepaalde activiteiten.<br />

Elk van die sociale praktijken kent eigen regels en<br />

structuren. De regelmaat, de selectie, de beperking en<br />

het economische en a¤ectieve belang van die sociale<br />

praktijken maken het dagelijks leven uit. De cultuur<br />

van het dagelijkse leven refereert aan die symbolische<br />

en imaginaire orde, aan die leefregels en omgangsvormen<br />

die deze dagelijkse interacties ondersteunen.<br />

Nu leven we in een tijd en in omstandigheden die<br />

fragmenterend werken. Voorheen was het dagelijks<br />

leven van mensen uit dezelfde gemeenschap, van<br />

dezelfde woonplek, uit dezelfde sociale groep zodanig<br />

gelijklopend in de werkelijkheid dat ook de voorstellingswereld<br />

en de waardepatronen sterk in overeenstemming<br />

waren. De arbeidssituatie was daarbij bepalend<br />

voor inkomen, leefstijl en leefomgeving.<br />

Vandaag vallen niet alleen leefgemeenschappen en<br />

sociale groepen uit elkaar, elk individu leert ook steeds<br />

meer om te gaan met modules in het dagelijks leven<br />

die allemaal een specifieke culturele eigenheid<br />

hebben. Nog steeds is de verzorgingspositie (de positie<br />

van waaruit in het levensonderhoud wordt voorzien)<br />

bepalend. Maar die is steeds minder homogeen<br />

verdeeld. Er is wel de massale deelname van de<br />

vrouwen aan de arbeidsmarkt, maar er is ook een<br />

sterke generationele beperking (25-50 jarigen) en er is<br />

een grotere inkomensongelijkheid. We zien dus zowel<br />

een uiteenvallen van verschillende vormen van dage-


lijks leven als een opdeling van het dagelijks leven van<br />

elk individu. Denken we maar aan de totaal verschillende<br />

verhouding met tijd en ruimte van een hoger<br />

opgeleid tweeverdienersgezin met kinderen, tegenover<br />

een uit de arbeid gestapt huishouden van vijftigers.<br />

Denken we ook aan het verschil in sociale omgang<br />

tussen een werksituatie en vrijetijdsactiviteiten.<br />

In het dominerende culturele vertoog (dat vooral in de<br />

media wordt opgehouden) kan geen enkel segment<br />

van het dagelijks leven instaan voor de homogenisering<br />

van de andere modules. Zelfs al blijft de arbeid<br />

beschouwd als de belangrijkste weg tot sociale inschakeling,<br />

dan nog structureert die onvolledig (in elk<br />

geval minder dan voorheen) de andere sociale praktijken<br />

(gezinsleven, vriendenkring, vrijetijdsbesteding,<br />

politiek-filosofische overtuiging e.d.). Dat is precies de<br />

essentie van de zogenaamde individualisering en van<br />

de modularisering van het dagelijks leven.<br />

Om met die verscheidenheid van omstandigheden en<br />

milieus te kunnen omgaan is het zeer nuttig verschillende<br />

culturele codes te kunnen onderscheiden en<br />

vanuit de eigen achtergrond creatief om te gaan met<br />

het verschil. De culturele vaardigheden die voor zo’n<br />

flexibilisering nodig zijn, blijken niet gelijkelijk verdeeld.<br />

In de eerste plaats beantwoordt het dagelijks<br />

levenspad voor sommige groepen helemaal niet aan<br />

dat beeld van verscheidenheid aan sociale praktijken<br />

en van veelvuldige tijd-ruimtelijke ervaringen. Om het<br />

in onderzoekstermen te stellen: er is steeds een<br />

belangrijke niet-participatie en die is doorgaans niet<br />

op te vangen door ze om te zetten in participatie aan<br />

het bestaande.<br />

In de tweede plaats is de vermeende verscheidenheid<br />

ook vaak overschat, vooral in Vlaanderen met een nog<br />

sterke lokale verankering. Vandaar ook de vaststelling<br />

dat de heersende culturele expressie slechts spreekt tot<br />

beperkte sociale groepen (cf. de cultuurparticipatiecijfers).<br />

De cultuur van het alledaagse tracht wel de samenhang<br />

in het leven te duiden. Dat gebeurt doorgaans via<br />

een eengemaakte stijl die in de diverse modules terug<br />

te vinden is. Die stijl komt meestal voort uit die sociale<br />

praktijken die voor iedereen dichtheid, consistentie<br />

leveren aan het dagelijks bestaan. Dat wordt de verzorgingspositie<br />

genoemd: die activiteit die centraal staat<br />

in het overleven en die de centrale regels en levensbronnen<br />

levert.<br />

Belangrijk is hier de zoektocht naar de samenhang in<br />

het alledaagse. Zoals we verder zullen zien, wordt die<br />

vooral geleverd door ‘contrapuntische’ elementen die<br />

structuur aanbrengen: onderbrekingen in het werkritme,<br />

feesten, momenten van bezinning, collectieve<br />

rituelen...<br />

SAMEN-LEVEN<br />

Elk samenleven, elke interactie, vereist een gedeelde<br />

cultuur. Een samenleving kan niet uitsluitend door<br />

externe regels worden geregeerd, ze vraagt gedeelde<br />

waarden en inzichten. Dat moet in de eerste plaats als<br />

een praktische vereiste worden gezien: er is geen interactie<br />

zonder<br />

gemeenschappe-<br />

SAMEN-LEVEN<br />

lijke referenties, zij<br />

|- Modularisering van het<br />

| dagelijks leven<br />

het dat die gemeen-<br />

|- Media en Populisme schappelijkheid van<br />

|- Burgerschap<br />

cultuur soms<br />

|- Imaginaire constitutie<br />

beperkt kan blijven<br />

tot de structureringsvereisten<br />

van<br />

de sociale praktijk. Ze kan oppervlakkig zijn en dienen<br />

voor eenmalige ontmoetingen (beleefdheidsregels bijvoorbeeld).<br />

Ze wordt meer ontwikkeld als de interacties<br />

intenser en ook functioneler worden. Zo is er een<br />

zekere bedrijfscultuur op de werkplek, een generationele<br />

cultuur bij de jeugd, zo hebben voetbalsupporters<br />

of kunstliefhebbers een zeker gemeenschappelijk referentiekader.<br />

HOOFDSTUK 6<br />

179<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


EEN MODEL VOOR CULTUURPRODUCTIE VAN HET ALLEDAAGSE<br />

180<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Niet zozeer het (overschatte) individualisme stelt een<br />

probleem, maar de fragmentering van de verschillende<br />

deel- of subculturen, die minder dan voorheen met<br />

elkaar in interactie zijn. Die fragmentering wordt versluierd<br />

door het overheersende beeld dat de massamedia<br />

vormen en door de atomisering van de bevolking.<br />

Aldus wordt een zeker populisme een algemeen<br />

kenmerk van het heersende vertoog. Dat gebrek aan<br />

herkenning van ‘eenheid’ en ‘samenhang’ (die ook in<br />

termen van conflict kunnen bestaan), komt eveneens<br />

tot uiting in een zekere depolitisering, in de ‘kloof<br />

tussen burger en politiek’ en in een onmondigheid<br />

van de burger.<br />

Er bestaat vandaag een brede consensus over het feit<br />

dat er onvoldoende maatschappelijke verbondenheid<br />

is. Die verbondenheid kan niet worden afgeleid uit een<br />

wezenlijke eigenheid waaraan iedereen zich moet<br />

onderwerpen en evenmin uit een traditie van vroegere<br />

maatschappelijke praktijken. Zij zal moeten worden<br />

opgebouwd rond een gedeeld maatschappelijk project<br />

dat opnieuw inclusief is en uitdrukking geeft aan de<br />

reëel bestaande diversiteit in de samenleving. Men zou<br />

kunnen stellen dat de interculturele confrontatie van<br />

de alledaagse cultuur een eerste niveau is waarop cultureel<br />

samenleven wordt gebouwd. De confronterende<br />

vergelijking van het verschillend omgaan met algemeen<br />

menselijke bekommernissen – de haartooi bijvoorbeeld<br />

– maakt deel uit van het produceren van een<br />

actuele volkscultuur.<br />

Hier onthouden we de moeilijkheid om de maatschappelijke<br />

verbondenheid af te leiden uit de gelijkheid van<br />

levenstijlen of uit de gedeelde wereldbeschouwing en<br />

tradities. Waarschijnlijk is het project, de gedeelde toekomst,<br />

een moment van integratie van verschillende<br />

herkomsten en stijlen.<br />

OP EEN PLAATS<br />

De vraag die dan rijst is die naar het niveau, het terrein,<br />

waarop dat dagelijkse ontmoeten een culturele<br />

uitdrukking zoekt. We weten dat we ‘naast elkaar’<br />

kunnen blijven leven, maar dat leidt vroeg of laat tot<br />

conflictsituaties die geen gemeenschappelijk vergelijk<br />

meer kennen. Vandaar dat culturele projecten op proactieve<br />

wijze een terrein van gemeenschappelijkheid,<br />

van gedeelde ervaringen<br />

opzoeken.<br />

De zoektocht naar OP EEN PLAATS<br />

verbondenheid vergt |- Multiculturele wereld<br />

dus een bepaling |- Stad en buurt<br />

van het niveau van |- Imaginair<br />

|- Feest<br />

integratie dat wordt<br />

|- Lijfgeur van de plek<br />

nagestreefd: de<br />

woonbuurt, de<br />

sociale groep, de<br />

subcultuur... In elk van de gevallen kan men ervan uitgaan<br />

dat de gedeelde cultuur zal worden samengesteld<br />

uit elementen van verschillende culturen. Een geactualiseerde<br />

volkscultuur steunt op vermenging, op een<br />

kruisbestuiving om uiting te geven aan een mogelijke<br />

samenhang tussen (sterk) verschillende levensstijlen.<br />

Men kan natuurlijk belangstellend kennis nemen van<br />

verschillende levenstijlen. Men kan vanuit een zeker<br />

cosmopolitisme omgaan met culturele verschillen.<br />

Daar waar er interferentie is in de dagelijksheid van<br />

het leven wordt de eigen cultuur van het alledaagse<br />

echter ter discussie gesteld. Denken we maar aan de<br />

cultureel verschillende omgang met de publieke<br />

ruimte, met de verhouding tot geluidssterkte, met verschillende<br />

ritmes... Het zijn net die dagelijkse cultuurverschillen<br />

die met afwijzing of verdraagzaamheid<br />

worden benaderd. Het is net in de dagelijkse omgang<br />

dat een nieuwe cultuur van het alledaagse vorm moet<br />

krijgen.<br />

Men kan dat benaderen vanuit een norm – meestal<br />

een eigen, niet geproblematiseerde leefstijl – en de<br />

‘anderen’ opleggen zich daaraan aan te passen. Dat is<br />

om minstens twee redenen niet erg verstandig. Het<br />

weerhoudt de heersende cultuur ervan zich echt te verrijken<br />

vanuit andere culturen. Het zet nieuwkomers<br />

aan tot weerstand en tot het cultiveren van hun ‘eigen-


heid’ als verzet. We denken dat een compromis uitgaande<br />

van de reëel voorkomende verschillen veel<br />

werkzamer is dan het beeld van de noodzakelijke ‘integratie’<br />

van de nieuwkomers in een (vermeende)<br />

gevestigde eenheidscultuur; niet alleen om praktische<br />

redenen, maar vooral omdat, zoals we hebben gezien,<br />

die ‘volkseigen’ cultuur vandaag niet langer bestaat.<br />

Het publieke domein is de plaats van die interactie.<br />

Het bestaat uit plekken waar uitwisseling tussen verschillende<br />

maatschappelijke groepen kan plaatsvinden<br />

en ook plaatsvindt. We maken in dit verband een verschil<br />

tussen ‘openbare ruimte’ en ‘publieke ruimte’.<br />

Openbare ruimte is alleen maar ‘niet privé’; publieke<br />

ruimte daarentegen houdt een gedeelde ervaring in.<br />

Publiek domein kan ook uit andere ruimtes bestaan<br />

dan straten, parken en pleinen. Wel moet men vaststellen<br />

dat er een sterke tendens bestaat tot privatisering<br />

van de openbare ruimte en dat de nog behouden<br />

publieke ruimtes naar een sterk ‘parochiaal’ karakter<br />

neigen. (’Parochiaal’ wil hier zeggen dat een bepaalde<br />

subcultuur er dermate dominant is dat andere stijlen<br />

zich moeilijk kunnen vertonen). Echte gedeelde<br />

publieke ruimte is schaars en dat maakt het zoeken<br />

naar een gedeelde cultuur des te moeilijker; niet in de<br />

laatste plaats omdat daardoor ook een plek van sociaal<br />

conflict verdwijnt, een plek waarin verschillen met<br />

elkaar geconfronteerd worden.<br />

We moeten dus op zoek naar een concreet terrein van<br />

gedeelde dagelijkse cultuur. Dat vergt meer en meer<br />

een voluntaristische animatie. Dat is de betekenis van<br />

de band die cultureel-artistieke projecten opzoeken<br />

met de samenlevingsopbouw die meestal vanuit de<br />

woonplaats wordt gedacht. Maar de ‘plaats’ van verbondenheid<br />

hoeft niet noodzakelijk de reële nabijheid<br />

te zijn, het kan ook een virtuele lotsverbondenheid<br />

zijn die zich uitdrukt in een gemeenschappelijke belevingswereld.<br />

Hoe het ook zij, de afbakening van het<br />

terrein is ook belangrijk om de culturele participatie te<br />

meten.<br />

En dan moet men er nog over waken dat elke culturele<br />

‘eigenheid’ zichtbaar kan worden. Bij culturele uitsluiting<br />

worden twee opvallende fenomenen vastgesteld.<br />

Enerzijds is de mobiliteit van de ‘kansarmen’ merkelijk<br />

lager dan de standaard van de middengroepen en<br />

delen de eersten dus minder de ervaring van verschillende<br />

plaatsen en culturen. Het dominante verhaal van<br />

een gediversifieerd dagelijks leven dat ruim gebruik<br />

maakt van keuzemogelijkheden op verschillende<br />

plaatsen en tijden gaat voor heel wat mensen niet op.<br />

Hun bereik is veel beperkter. En het verschil wordt des<br />

te schrijnender naarmate de getoonde standaard<br />

steeds meer gericht is op verandering, vernieuwing en<br />

flexibiliteit.<br />

Anderzijds wordt de levenstijl van die groepen merkelijk<br />

minder gedocumenteerd en bevat het culturele<br />

aanbod onvoldoende of geen elementen die gericht<br />

zijn op die levenservaringen. (Een deel van de ‘kansarmoede’<br />

van de migrantenculturen is dat ze onvoldoende<br />

eigen intellectuelen en artiesten hebben – of<br />

ze zijn onvoldoende zichtbaar of actief – om hun leefwijze<br />

in culturele objecten vast te leggen en zo een<br />

spiegel voor te houden die een zekere kritische<br />

reflectie mogelijk maakt).<br />

Een belangrijk element van diagnose is dan ook het<br />

antwoord op de vraag welke culturele (symbolische en<br />

imaginaire) elementen voorradig of afwezig zijn om<br />

het dagelijks leven te documenteren. Onderzoek wijst<br />

uit dat precies de uitdrukking van die eigen identiteit<br />

een eerste noodzakelijke stap is naar een interculturele<br />

dynamiek. (Soenen, 2001)<br />

De mondialisering heeft de grote complexiteit van het<br />

wereldsysteem in elke ietwat belangrijke stad gebracht.<br />

De 19de-eeuwse opbouw van een wereld met afzonderlijke<br />

en cultureel vrij homogene natiestaten is niet<br />

langer duurzaam. Niet alleen is daardoor het onderscheid<br />

tussen hoge en lage cultuur vervaagd, ook het<br />

onderscheid tussen de eigen cultuur en die van de<br />

ander is minder duidelijk. De hiërarchieën worden<br />

vervangen door netwerken en lagen. Een en ander vergroot<br />

het belang van een plaatsing van de cultuur. De<br />

HOOFDSTUK 6<br />

181<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


EEN MODEL VOOR CULTUURPRODUCTIE VAN HET ALLEDAAGSE<br />

182<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

culturele component van het samenleven hangt samen<br />

met de tijd-ruimtelijke condities van de interactie. Een<br />

sociale en culturele wederopbouw van samenhang kan<br />

en moet op verschillende niveaus worden gedacht.<br />

Het is in die toegenomen complexiteit dat er een verband<br />

ontstaat tussen het dagelijkse en het nabije. Het<br />

dagelijks leven van de meeste mensen speelt zich<br />

immers af op een relatief beperkte schaal, vertrekkende<br />

van de woonplaats. Het bepalen van de gemeenschappelijkheid<br />

van het dagelijkse hangt samen met<br />

een oordeel over de nabijheid. Een cultuur voor dagelijks<br />

gebruik moet de greep op de meest onmiddellijke<br />

leefomgeving vergroten. Vandaar dat een aantal projecten<br />

van sociaal-artistieke aard zich ook territoriaal<br />

verankeren, meestal in een buurt of wijk. Vooral<br />

gemengde wijken, met verschillende bewoners en<br />

gebruikers, verschillende culturen, verschillende<br />

sociale categorieën zijn een terrein voor het testen van<br />

de culturele vereisten van het dagelijks samenleven (cf.<br />

Borgerhout, Oud Molenbeek, Muide, Sledderloo).<br />

Dit accent op de plaats valt, zoals gezegd, ook samen<br />

met een veel ruimer e¤ect van de mondialisering en<br />

multiculturalisering van onze samenlevingen. Niet<br />

alleen worden zowel het internationale als het lokale<br />

niveau steeds belangrijker, ook de vormgeving van de<br />

natiestaat moet worden aangepast. Die processen<br />

hebben immers een ontbindend e¤ect op de romantische<br />

culturalistische visie van de samenhang van een<br />

volk en het daarmee gepaard gaande droit du sang. Ze<br />

geven een sterke steun aan die andere visie van natieopbouw,<br />

op basis van een politieke democratische<br />

gemeenschap van mensen onderhevig aan dezelfde<br />

wetten en het daarmee gepaard gaande droit du sol. Op<br />

die manier wordt de politieke besluitvorming losgekoppeld<br />

van de culturele identiteit van de burgers. De<br />

gemengde culturen die plaatsen bezetten, dragen dan<br />

elke keer bij tot een lokaal erfgoed dat de specificiteit<br />

van een plek kan tekenen.<br />

In beide benaderingen – cultuur van het samenwonen<br />

en plaatselijk cultureel erfgoed – is de plaats en dus de<br />

buurt of wijk een belangrijk domein voor de actualisering<br />

van volkscultuur. Men zou kunnen zeggen dat de<br />

culturele verankering verschuift van de mensen naar<br />

de plaatsen en dat het vertrekpunt van interculturele<br />

interactie juist de plek van interactie is.<br />

Zeker wanneer de culturele ervaring wordt verbonden<br />

met de vragen naar burgerschap, zeggenschap en<br />

sociale cohesie, vereisen ze een positionering, een<br />

lokaliteit. Het is in die zin dat multiculturaliteit en<br />

historische gelaagdheid van de cultuur kunnen<br />

behoren tot een zelfde patrimonium van de plaats en<br />

kunnen dienen tot de vormgeving van de plaatselijke<br />

culturele eigenheid. Hoe meer mensen multicultureel<br />

en hybride worden hoe minder de culturele definitie<br />

van volk en natie praktisch is, maar hoe meer<br />

plaatsen, territoria cultureel gemarkeerd kunnen<br />

worden. Inburgering betekent dan in de eerste plaats<br />

leren samenleven op een bepaalde plaats. Een cultuur<br />

van het alledaagse maakt deel uit van duurzame wijkontwikkeling<br />

en de ontwikkeling van een participatieve<br />

democratie.<br />

6. CULTUREN VAN HET ALLEDAAGSE<br />

We kunnen de cultuur van het alledaagse dus het best<br />

omschrijven als het gemeenschappelijk referentiekader<br />

van het (dagelijks) samenleven. Het gaat om die<br />

culturele expressies die de omgang met elkaar op een<br />

zelfde plek mogelijk maken en kunnen duiden. Het<br />

CULTUREN VAN HET ALLEDAAGSE<br />

= actief en collectief; concreet en<br />

particulier referentiekader van<br />

het (dagelijks) samen-leven<br />

gaat om het onmiddellijke niveau van cultuur, om een<br />

praktisch gebruikte cultuur die in verband wordt<br />

gebracht met ‘zeden en gewoonten’, vastgelegd in<br />

onze opvoeding.


HOOFDSTUK 6<br />

Precies omdat deze sociale definitie van cultuur, eren ook het alledaagse, dat alleen door het zichtbaar<br />

omdat de ‘habitus’ niet langer spontaan zorgt voor maken van de regelmaat ook echt bestaat. Ze dragen<br />

homogeniteit, is het belangrijk in te zien dat deze cul- bij tot een culturele lading van het dagelijks leven. In<br />

tuur van het alledaagse evenzeer geconstrueerd wordt een multiculturele context kan dat op verschillende<br />

en actief tot uiting komt in de concrete oplossing van manieren gebeuren. Zo kan men zich richten op de<br />

concrete problemen. Daarom denken we ook dat de continuïteit met het verleden, op de homogeniteit van<br />

cultuur van het alledaagse leven minder de vorm van sociale groepen, op de verscheidenheid van lokale<br />

‘identiteit’ zal aannemen, maar meer de vorm van praktijken of op de diversiteit van individuele keuzes.<br />

‘lokale gewoonten’ waarin mensen van verschillende Er zal iedere keer een andere vorm van verbondenheid<br />

afkomst en met verschillende achtergronden zich worden gepresenteerd. Het is vooral belangrijk in te<br />

kunnen herkennen. Het komt erop aan de ‘lijfgeur van zien dat het elke keer gaat om een constructie, die op<br />

de plek’ juist te omschrijven. De cultuur van het alle- haar beurt in wisselwerking treedt met de dagelijkse<br />

daagse als een (zelfkritische) spiegel voor de dagelijkse levenservaring. Het zelf kunnen deelnemen aan die<br />

routine. Men zou kunnen stellen dat in de actuele alledaagse cultuurproductie vergroot het cultureel<br />

volkscultuur mensen steeds meer reizigers, toeristen,<br />

passanten, worden in hun eigen leven. De culturele<br />

vaardigheden richten zich<br />

kapitaal en de culturele vaardigheid.<br />

niet zozeer op het automa-<br />

KUNST EN CULTUUR<br />

tische, de belichaamde |- Mediatisering<br />

eigenheid, maar op de |- Vermarkting<br />

omgang met het verschil, |- Vervagende referenties<br />

op het andere.<br />

Er ontstaat dus een creatieve<br />

scheiding tussen de geleefde cultuur<br />

van het alledaagse en een steeds ONDERZOEK<br />

EN STEUN<br />

voortgaande cultuurproductie van het<br />

alledaagse. Hoe meer men zich kan |- Academie<br />

|- VCV, KBS<br />

richten op een actieve verhouding met<br />

|- Vrijwilligers<br />

dat eerste niveau van cultuurpro-<br />

|- Eruditie<br />

ductie, hoe meer men het eigen leven |- Professionelen<br />

kan duiden. Dat gebeurt dan niet<br />

langer als een wezenlijke gegeven-<br />

CULTUURPRODUCTIE<br />

VAN HET ALLEDAAGSE<br />

|- Esthetisering van het<br />

| dagelijks leven<br />

|- Contrapuntische spiegel<br />

| (Vormgeving - Feest - Kunst -<br />

| Ruimte - Ritueel - Ritme)<br />

|- Onderzoek - Evenement -<br />

| Samenlevingsopbouw<br />

|- Esthetisering van<br />

| het burgerschap<br />

| (conflict en macht)<br />

METHODIEKEN<br />

|- Bronnen<br />

|- Partners<br />

|- Onderzoek en Kunst<br />

|- Organisatiestructuur<br />

|- Publiekswerking<br />

heid, als een bijna natuurlijk automatisme, maar als CULTURELE VORMGEVING VAN<br />

een particuliere positie in een wereld van verschil. HET DAGELIJKS LEVEN<br />

Vormgeving is in het dagelijkse leven belangrijk(er)<br />

7. ALLEDAAGSE CULTUURPRODUCTIE<br />

geworden. Het vormgeven is het belangrijkste onderdeel<br />

van een levensstijl. Bourdieu (La Distinction)<br />

De studie van de volkscultuur (in het verleden of in heeft al aangegeven dat smaken en stijlen sociaal ver-<br />

het heden), noch de productie van ‘volksculturele’ actideeld zijn en gecombineerd worden in een zekere<br />

viteiten zijn neutrale ingrepen. Ze doen meer dan habitus die sociale groepen kenmerkt. Het aandeel van<br />

objectief documenteren of presenteren. Ze constru- de verandering, vooral door het consumptiegedrag, is<br />

183<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


EEN MODEL VOOR CULTUURPRODUCTIE VAN HET ALLEDAAGSE<br />

184<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

groter geworden zodat de levensstijl ook onderhevig is<br />

aan modes en stromingen. In die zin wordt in de literatuur<br />

gesproken van een ‘esthetisering van het dagelijks<br />

leven’ en ook wel van een zekere postmoderne<br />

‘bricolage’ van het leven. Het ene duidt op het toenemend<br />

belang van de (mooie) vorm ten nadele van de<br />

(goede) inhoud in de symboliek van het gedrag. Het<br />

andere verwijst naar het actief vormgeven van de<br />

eigenheid door elementen uit verschillende contexten<br />

en werelden te combineren tot een eigen mix.<br />

De levensstijl van de trendsettende nieuwe middenklasse<br />

wordt vooral gekenmerkt door de beweeglijkheid<br />

in het consumptiepatroon, teken van dynamisme,<br />

flexibiliteit en aanpassingsbereidheid. Sociale uitsluiting<br />

kent niet alleen een belangrijke materiële component<br />

(te weinig inkomen om aan dat consumptiepatroon<br />

deel te nemen) maar ook een culturele component<br />

(te weinig culturele competentie in de heersende<br />

symboliek van de consumptie). De cultuur van alledag<br />

is bij diegenen die niet meedraaien, veelal ook meer<br />

onderhevig aan een eenduidige routine en een ‘traditioneel’<br />

referentiekader.<br />

We verwijzen naar het analytisch model van Williams 2<br />

om drie niveaus te onderscheiden.<br />

1. In de eerste plaats is er de ‘sociale’ definitie van cultuur,<br />

de beleefde cultuur of het dagelijks leven, de<br />

levenstijl, die een zekere ‘structuur van het gevoel’<br />

(structure of feeling) oplevert, een referentiekader dat<br />

spontane reacties ondersteunt 3 . Het is de meest praktische<br />

laag van cultuur. Deze cultuur van het dagelijks<br />

leven is aan tijd en ruimte gebonden. Het is de typisch<br />

‘communautaire’ cultuur, vooral toegankelijk voor de<br />

‘leden’, voor diegenen die erin thuis zijn. Ze is ook<br />

zeer vluchtig, in de zin dat ze weinig wordt vastgelegd,<br />

dat er weinig over wordt gesproken... Het is op dit<br />

niveau dat we de cultuur van het dagelijks leven<br />

moeten situeren<br />

2. Dan is er de vastgelegde cultuur, de gedocumenteerde<br />

cultuur. Het gaat om al die cultuuruitingen, cultuur-<br />

objecten, die enigszins blijvend zijn, die de levenscultuur<br />

uitdrukken. Het gaat van gebruiksvoorwerpen en<br />

gebruiken, tot artistieke creaties. Hier wordt de<br />

levende cultuur van elke dag enigszins vastgelegd en<br />

ook verder bewerkt. Instellingen en culturele bemiddelaars<br />

spelen hier een belangrijke rol. Het ligt dus voor<br />

de hand dat het leven van de middenklassen bijvoorbeeld<br />

meer wordt gedocumenteerd, dan dat van het<br />

‘gewone’ volk; en dat van de autochtonen meer dan dat<br />

van de allochtonen. Een reeks culturele activiteiten<br />

refereert overigens niet meer aan het reële leven, maar<br />

werkt met documenten, bewerkt de gedocumenteerde<br />

cultuur. Het is op dit niveau dat we de werking van de<br />

cultuursector moeten situeren.<br />

3. Tenslotte is er de ‘ideale’ opvatting over cultuur, die<br />

waarden, normen, gedragingen en vormen die we aan<br />

iedereen willen doorgeven. Het gaat om een ‘selectieve<br />

traditie’ die wordt opgebouwd vanuit de gedocumenteerde<br />

cultuur en die centraal staat in de imaginaire<br />

constitutie van een samenleving4 Het is op dit niveau<br />

dat beleid en processen van sociale reproductie actief<br />

zijn.<br />

De kloof tussen de selectieve traditie en het dagelijks<br />

leven is te wijten aan een onvolledige documentatie en<br />

een ondemocratische selectie. Bepaalde levenservaringen<br />

worden niet vastgelegd en dringen helemaal<br />

niet door tot de selectieve traditie. De oorzaak van deze<br />

situatie moet in de geschiedenis worden gezocht. De<br />

selectieve traditie steunt nog op ideeën uit de 19de<br />

eeuw, die de natiestaat verbinden met een zekere culturele<br />

homogeniteit van het ‘volk’. Cultuur moet<br />

daarom universeel zijn en representeert alleen de<br />

actieve middenklassen die het gehele ‘volk’ moet belichamen.<br />

Dat gebeurt op een bemiddelde wijze zolang<br />

een geïntegreerd middenveld zorgt voor de doorstroming.<br />

Dat gebeurt op een populistische wijze wanneer<br />

2. Williams, R. (1961): The long revolution, Chatto and Windus, London<br />

3. Vergelijk ook de notie ‘habitus’ bij Bourdieu, P. (1979): La distinction.<br />

Critique sociale du jugement, Paris, Editions de Minuit.<br />

4. Zie bijvoorbeeld Durkheim, E. (1912): Formes élémentaires de la vie<br />

religieuze. Paris, Alcan.


massamedia en massacommunicatie gericht op<br />

geatomiseerde individuen de bovenhand halen.<br />

Culturele werkers en instellingen zijn dan ook gericht<br />

op het documenteren van het dagelijks leven in de zin<br />

van een selectieve traditie die de ‘eigenheid’ versterkt.<br />

Anderzijds zorgen media en vormingsinstellingen dan<br />

weer voor het voorstellen en aanleren van die ‘eigen’<br />

cultuur. Afwijkingen en verschillen worden weggemo¤eld.<br />

En zo ontstaat er ook een zeker isolement<br />

van de culturele praktijk die de voorstelling als werkelijkheid<br />

begint te nemen. Men valt dan terug op de<br />

‘eigen ervaring’, op de eigen groep als referentiekader.<br />

Daarvan komt de notie ‘nieuwe middenklasse’. Het is<br />

een containerbegrip om die groep professionelen aan<br />

te duiden die zich een thuis hebben gemaakt in de<br />

ondernemerscultuur die het postfordisme, de flexibele<br />

arbeid, heeft gecultiveerd. Het zijn doorgaans loon- en<br />

weddetrekkenden met een degelijk inkomen, die met<br />

een sterke arbeidsethiek verbonden zijn aan hun<br />

bedrijvigheid en zich aangepast hebben aan een competitieve<br />

omgeving. De scheiding tussen arbeid en<br />

vrije tijd vervaagt en ze schakelen zich in in een snelle<br />

en drukke consumptiecultuur, waarin vormgeving en<br />

presentatie een grote rol spelen. Die middenklassecultuur<br />

komt op de voorgrond door de sterkte van deze<br />

sociale laag, maar ook door haar invloed in de maatschappelijke<br />

instellingen.<br />

In deze situatie komt stilaan verandering. De roep om<br />

een brede maatschappelijke inbedding klinkt steeds<br />

luider in artistieke kringen. De campagneprojecten<br />

spelen in deze ontwikkeling een belangrijke rol omdat<br />

ze een schakel vormen tussen het (gesegmenteerde)<br />

dagelijks leven en de gedocumenteerde cultuur.<br />

De culturele instellingen die zich met de reproductie<br />

van de traditie bezighouden (religie, traditionele cultuur,<br />

gezinswaarden e.d.) worden niet alleen door de<br />

heersende consumptiecultuur gemarginaliseerd, ze<br />

hebben zich ook onvoldoende aangepast aan de<br />

nieuwe complexiteit die zich (vooral in de stad) aandient.<br />

Die culturele vervreemding – de afstand tussen<br />

een eenvoudig waardepatroon en de veelheid aan<br />

levensstijlen – is een van de elementen van een toegenomen<br />

angst, waarop door uiterst rechtse of fundamentalistische<br />

groepen wordt ingespeeld.<br />

Een cultuurproductie die zich richt op sociale en culturele<br />

inclusie (en niet op het reproduceren van een<br />

heersend commercieel cultuurmodel) moet rekening<br />

houden met de centrale elementen van de uitsluiting:<br />

(a) de onmogelijkheid zich alleen via de consumptiecultuur<br />

‘vorm te geven’ en (b) de onaangepastheid van<br />

de traditionele identificaties aan een heterogene en<br />

plurale culturele omgeving.<br />

We moeten de culturele kloof echter niet overdrijven<br />

en de culturele vaardigheden niet onderschatten. Dat<br />

valoriseert immers de fundamentalistische culturele<br />

zelfdefinities en een paternalistische, populistische<br />

visie op massacultuur (zie de commerciële massamedia).<br />

De werkelijkheid is dat de ‘kansarmen’ doorgaans<br />

veel creatiever omgaan met overlevingsstrategieën,<br />

maar dat die levensstijl noch cultureel<br />

gedocumenteerd noch gevaloriseerd wordt. Het gaat<br />

dus niet om een ‘civilisatieproces’ waarbij de uitgeslotenen<br />

door middel van een educatief proces worden<br />

opgenomen in de meer algemene consumptiecultuur.<br />

Het gaat vooral om een kritische bevraging van de<br />

heersende eigenheid, van het gebrek aan openheid,<br />

van het veralgemenen van particularismen. Zodra het<br />

eigen dagelijkse leven wordt geduid als een bijzondere<br />

vorm van het brede veld van de cultuur van het alledaagse,<br />

wordt ook duidelijk dat de gemeenschappelijkheid<br />

niet gegeven is, maar het resultaat van een actieve<br />

productie.<br />

EEN CONTRAPUNTISCHE SPIEGEL<br />

Literatuur en voorbeelden wijzen erop dat de cultuur<br />

van het alledaagse vooral voorgesteld wordt in nietalledaagse<br />

fenomenen zoals feesten, vieringen, rituelen<br />

enz. Het dagelijks leven wordt ‘gescandeerd’ door<br />

HOOFDSTUK 6<br />

185<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


EEN MODEL VOOR CULTUURPRODUCTIE VAN HET ALLEDAAGSE<br />

186<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

de momenten waarin de dagelijkse (niet-reflexieve)<br />

routine wordt onderbroken. Het is via die momenten<br />

dat de realiteit van het samenleven ook wordt voorgesteld<br />

in een cultureel moment. Meer nog: het is via het<br />

bestaan van een culturele expressie, van een niveau<br />

van culturele uitdrukking, dat gemeenschappelijke realiteit<br />

vorm krijgt. Het is dus een vervormde spiegel die<br />

wordt voorgehouden. Het is een contrapunt. Het<br />

begrip verwijst naar de tegentijd, naar de dialogische<br />

constructie van de muziek. De verschillende elementen<br />

zijn niet elkaars spiegelbeeld, ze verwijzen<br />

alleen naar elkaar, maar ze dekken elkaar niet af.<br />

Dit gegeven moet centraal staan in de vraagstelling<br />

naar actuele volkscultuur. Willen culturele producten<br />

e¤ect sorteren op de ervaring van een zekere dagelijkse<br />

gemeenschappelijkheid, dan moeten ze rekening<br />

houden met een dubbele paradox. De realiteit van het<br />

gemeenschappelijke vervaagt in de veelheid van<br />

sociale praktijken en de pluraliteit van culturen. Zo<br />

lijkt de constructie van het individualisme als cultureel<br />

model voor de hand te liggen (wat op zijn beurt nogmaals<br />

bijdraagt tot de atomisering). Het dominante<br />

cultuurmodel ontbindt de verbondenheid. En culturele<br />

modellen die gemeenschappelijkheid voorstellen door<br />

de verschillen te minimaliseren en de overeenkomsten<br />

sterk te documenteren zijn gericht op herhaling en op<br />

externe bewaking (tradities). Ze mogen dan wel een<br />

sterke identiteit uitdrukken, ze worden zeer onpraktisch<br />

in een omgeving die zo’n complexiteitsreductie<br />

tegenspreekt. Ze worden alleen werkzaam wanneer ze<br />

samengaan met een autoritaire praktijk.<br />

De uitdaging bestaat er aldus in op de tegentijd, op de<br />

niet-dagelijkse momenten, een cultureel platform te<br />

ontwikkelen waarin de (reëel bestaande) verscheidenheid<br />

zich in een gemeenschappelijke voorstelling kan<br />

herkennen. Het is een artistieke uitdaging culturele<br />

representaties aan te bieden die weerklinken in verschillende<br />

‘tradities’ of referentiepatronen. Geen<br />

enkele traditie is voldoende om een actuele volkscultuur,<br />

een actuele cultuur van het alledaagse op te leveren.<br />

Daarenboven is ook de identiteit een maatschappelijk<br />

product. Het is geen wezenskenmerk van de mensen,<br />

het is hoogstens een constante in de omgang van<br />

mensen met hun omgeving van objecten en anderen.<br />

In plaats van een geconstrueerde volksidentiteit als<br />

inburgeringsplatform te nemen (waarin vooral de<br />

kansarmen, meer dan de nieuwe middenklasse, de<br />

culturele inspanning moeten leveren) vraagt de complexiteit<br />

van de samenleving van iedereen vaardigheden<br />

van culturele bemiddeling. De heersende<br />

pseudo-kosmopolitische consumptiecultuur is daarbij<br />

veeleer deel van het probleem dan een deel van de<br />

oplossing.<br />

Het toegenomen belang van een artistieke productie<br />

van het samenleven komt precies voort uit die noodzaak<br />

tot grensoverschrijding of -verlegging, tot grenservaringen.<br />

Het zou ons te ver leiden hier in te gaan<br />

op de implicaties daarvan, die onder andere worden<br />

uitgewerkt in de zogenaamde Actor Network Theory<br />

(ANT). 5<br />

HET ALLEDAAGSE EEN PLAATS GEVEN<br />

IN DE CULTUUR<br />

In de reeds beschreven context van mondialisering,<br />

van gewijzigde verhouding tussen staat en markt, van<br />

sociologische di¤erentiëring, is de maatschappelijke<br />

positie van de cultuur en de cultuursector veranderd.<br />

De cultuur staat niet meer marginaal naast de economie<br />

in een geïnstitutionaliseerde praktijk van maatschappelijke<br />

reproductie. Cultuur is een centraal element<br />

geworden in de vormgeving van economie en<br />

maatschappij. De cultuurproductie en -consumptie<br />

heeft zich steeds meer moeten aanpassen aan de<br />

marktwetten. Rentabiliteitscriteria en concurrentie<br />

deden hun intrede. Een van de aspecten daarvan is<br />

een zekere standaardisering en schaalvergroting die<br />

vooral in de media voelbaar is.<br />

5. Latour, B. (1991): Nous n’avons<br />

jamais été moderne. Essai d’anthropologie<br />

symétrique, Paris, La<br />

Découverte.


Kunst en cultuur zijn tezelfdertijd ruimer aanwezig en<br />

minder specifiek geworden. De oude hiërarchische<br />

referentiekaders werden doorbroken. Hoge en lage<br />

cultuur werden vermengd. Standaarden zijn vervaagd.<br />

Maar ook de professionalisering en ‘industrialisering’<br />

is doorgegaan. De schaalvergroting en de commercialisering<br />

hebben in zekere zin de afstand tussen de productie<br />

en de consumptie, tussen de kunstenaar en de<br />

consument vergroot. Het kunstwerk of cultuurproduct<br />

wordt gemaakt in een eigen omgeving en dan aan een<br />

publiek voorgesteld.<br />

De levenservaring en het cultureel kapitaal van dat<br />

publiek wordt ondergeschikt gemaakt aan dat van de<br />

beperkte groep cultuurproducenten. Die neigen zeer<br />

sterk naar zelfreferentie. Zie bijvoorbeeld de inteelt bij<br />

het maken van televisieprogramma’s, het gebruik van<br />

BV’s, de commentaren daarop in de kranten... Een<br />

zeer beperkte groep invloedrijke cultuurmakers verwijst<br />

voortdurend naar zichzelf. Alleen diegenen die<br />

dat referentiekader (willen) delen kunnen op een<br />

actieve wijze cultuur consumeren.<br />

Het alledaagse, in zijn concrete verschijning en verscheidenheid,<br />

moet een plaats krijgen in de heersende<br />

cultuur; vooral ook het alledaagse dat niet geïnstitutionaliseerd<br />

of gecommercialiseerd is. Slechts zeer<br />

weinig kunstenaars werken in context, laten zich<br />

inspireren door specifieke of minder zichtbare bevolkingsgroepen.<br />

Slechts weinig kunstproducties richten<br />

zich in de fase van opbouw op een participatief proces.<br />

Waar die context en die productieparticipatie wel aanwezig<br />

is, wordt de tegenstelling duidelijk tussen de<br />

rijke verscheidenheid van het reële dagelijkse leven en<br />

de verschraling in de voorstelling daarvan in de massamedia.<br />

Zowel een toegenomen invloed van het reële<br />

leven als van de verscheidenheid en de gelaagdheid<br />

van het verleden kan de heersende cultuur meer diepgang<br />

geven.<br />

8. HET BELANG VAN METHODIEKEN<br />

EN WERKPROCESSEN<br />

Met dit onderdeel van het schema duiken we van het<br />

metaniveau weer even helemaal in de praktijk.<br />

De projecten in de campagne Actuele Volkscultuur<br />

hebben allemaal een sociale dimensie. Sommige projecten<br />

hebben ook een artistieke dimensie en kunnen<br />

tot de ‘sociaal-artistieke’ sector worden gerekend. Het<br />

verschil tussen deze projecten en soortgelijke ondernemingen<br />

in de sociaal-artistieke sector is dat volkscultuur<br />

ook een erfgoedcomponent heeft en een studieluik<br />

bevat.<br />

METHODIEKEN<br />

Het onderzoek dat aan<br />

|- Bronnen<br />

de basis ligt van de eve-<br />

|- Partners<br />

nementen bepaalt in |- Onderzoek en Kunst<br />

grote mate de presenta- |- Organisatiestructuur<br />

tievorm die gekozen |- Publiekswerking<br />

wordt. Het werkproces<br />

blijft lang open omdat<br />

een sterk afgelijnd onderwerp en eindresultaat hindernissen<br />

vormen voor vrij onderzoek en creatieve verwerking.<br />

Ze moeten steeds opnieuw gedefinieerd<br />

kunnen worden. Daarom is het tonen van de werkwijze<br />

een interessante optie. Het publiek neemt op die<br />

manier deel aan de constructie van het object.<br />

Niet alleen de vorm, ook technische en productiekeuzes<br />

worden bepaald door het onderzoek. Locaties,<br />

media en middelen veranderen soms tijdens het werkproces.<br />

De projectvoerders maken keuzes en hebben<br />

een grote individuele inbreng. Hun vrijheid is erg<br />

groot, zeker als het om artistieke volkscultuurprojecten<br />

gaat. Dat brengt ook een grote verantwoordelijkheid<br />

mee, omdat het over sociale projecten gaat.<br />

Bij de uitwerking van de projecten zouden enkele<br />

voorwaarden vervuld moeten zijn. Deze minimumvoorwaarden<br />

betre¤en onderzoeksmethode, participatie,<br />

organisatie en publiekswerking.<br />

HOOFDSTUK 6<br />

187<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


EEN MODEL VOOR CULTUURPRODUCTIE VAN HET ALLEDAAGSE<br />

188<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Volkscultuurprojecten vertrekken van een sociale<br />

basis. Het materiaal voor de producties wordt<br />

gevonden in het dagelijks leven. Veel verschillende<br />

soorten bronnen worden voor het onderzoek aangewend:<br />

foto’s, video, geschreven bronnen. Elk van deze<br />

bronnen heeft zijn eigen technische context en vraagt<br />

een specifieke methode. Voor het werken met<br />

geschreven bronnen heeft de onderzoeker het meest<br />

houvast: de historisch methode is in talloze boeken<br />

uitvoerig beschreven en gedocumenteerd. Vooral<br />

‘nieuwere bronnen’, zoals mondelinge verhalen, video<br />

en foto, zijn nog lang niet zo ingeburgerd en hebben<br />

niet zo’n duidelijke leidraad. Dikwijls worden ze<br />

intuïtief gebruikt, waardoor ze ook misbruikt kunnen<br />

worden. We kunnen hier geen handleiding geven voor<br />

deze nieuwe bronnen, maar het is duidelijk dat de<br />

methodologie en de kwaliteitsbewaking die in de<br />

academische wereld werden ontwikkeld, onvoldoende<br />

zijn doorgedrongen tot de praktijk.<br />

INTERVIEWEN EEN VAK APART<br />

Wel gaan we even dieper in op de eigenheid van mondelinge<br />

bronnen, omdat interviews in bijna alle projecten<br />

als materiaal worden gebruikt. Ten eerste is het<br />

belangrijk duidelijkheid te creëren over de doelgroep.<br />

Welk dagelijks leven wil men documenteren? Het gaat<br />

niet zozeer om het maken van representatieve steekproeven,<br />

wel om het vermijden van ongewilde onevenwichtigheden.<br />

Wil men de diversiteit van de bevolking<br />

niet negeren, moet men bestuderen welke stemmen<br />

aan het woord moeten komen. Hierbij moet speciale<br />

aandacht worden geschonken aan de verborgen<br />

stemmen, zij die meestal niet worden gehoord zoals<br />

jongeren, senioren, vreemden, mindervaliden.<br />

Het leggen van contacten voor interviews is een aparte<br />

vaardigheid. Men moet kunnen motiveren en vertrouwen<br />

inboezemen. De bemiddeling van organisaties<br />

in het veld en buurtwerkers kan handig zijn als de<br />

onderzoeker niet vertrouwd is met het terrein. Op die<br />

manier bereikt men personen die bekend zijn op de<br />

plaats van het onderzoek en al een zeker sociaal<br />

engagement hebben. Minder bekende leden van de<br />

doelgroep moeten echter actief opgespoord worden.<br />

Zij worden niet bereikt door de terreinwerkers maar<br />

moeten gemobiliseerd worden, ter plekke in subculturen<br />

en achter gesloten muren van bejaardentehuizen<br />

en instellingen. Ook daar zijn weer specialisten<br />

die kunnen bemiddelen tussen de interviewer<br />

en de geïnterviewde. Uiteindelijk moet de onderzoeker<br />

zelf het vertrouwen winnen door een voortdurende<br />

aandacht en openheid. Dit eist veel engagement van<br />

mensen die niet professioneel getraind zijn. Zelfs<br />

sociale werkers worstelen nog elke dag met het afbakenen<br />

en afschermen van hun privé-leven.<br />

Gesprekspartners zijn makkelijker te motiveren als<br />

men de nadruk legt op de artistieke daad van het vertellen.<br />

De geïnterviewden worden dan aangemoedigd<br />

om in geuren en kleuren verslag te doen van dagelijkse<br />

dingen en gevoelens. Als ze op een wetenschappelijke,<br />

afstandelijke, manier worden benaderd,<br />

krijgen ze er geen zin in. Enquêtes inspireren niet<br />

echt tot spannende verhalen. Belangrijk is ook dat niet<br />

gezocht wordt naar problemen, zoals sociale werkers<br />

doen, maar naar het vertellen van het dagelijks leven.<br />

Om een gesprek daarover op gang te krijgen is een<br />

aanknopingspunt handig (de buurt, een gebouw, interesses,<br />

sport, een droombeeld). De fantasie van de<br />

spreker wordt erdoor gekieteld. Soms raakt hij zo op<br />

dreef dat hij een kwartier lang aan het woord is zonder<br />

interruptie door de interviewer. Dat is de ideale interviewsituatie.<br />

De onderzoeker moet dan met weinig<br />

woorden en veel lichaamstaal tonen dat hij luistert.<br />

Het is ook handig voor de verwerking van het geluidsmateriaal<br />

als er niet veel interventies zijn.<br />

De anonimiteit van de sprekers moet gewaarborgd<br />

zijn. Dit maakt een beredeneerde strategie noodzakelijk<br />

in verband met publicatie. Tijdens het onderzoek<br />

is ook om inhoudelijke redenen voorzichtigheid<br />

geboden. Het te vroeg bekend raken van materiaal kan<br />

het onderzoek schaden.


PARTICIPATIE BIJ HET PRODUCT<br />

De doelgroep kan ook betrokken worden bij het verwerken<br />

van het materiaal. Ideaal is een combinatie van<br />

professionelen (die de technische vaardigheid hebben)<br />

en amateurs (die de bron zijn van het materiaal). Op<br />

die manier krijgen participanten ook beslissingsrecht.<br />

Als ze niet betrokken zijn bij dat proces moeten ze<br />

minstens de kans krijgen tot feedback op het eindresultaat.<br />

Dat moet voorgelegd worden aan alle deelnemers.<br />

Wil men het product gebruiken in samenlevingsopbouw,<br />

dan mag op geen enkele manier iets<br />

gepubliceerd worden zonder toestemming. Ook voor<br />

foto’s is dat het geval en dan kunnen er problemen<br />

ontstaan, omdat niet alle mensen die in beeld komen<br />

op te sporen zijn.<br />

Ook de publiekswerking heeft een eigen karakter. Het<br />

resultaat van het onderzoek moet immers ‘teruggegeven’<br />

worden aan de gebruikers van de plaats en<br />

liefst ook ruimer gecommuniceerd (bv. aan toeristen<br />

of passanten). Omdat participanten vaak hun familie<br />

en vrienden meebrengen naar het uiteindelijke evenement,<br />

bereiken deze projecten een breder publiek dan<br />

de doorsnee culturele manifestatie. Toch moet nog<br />

speciale aandacht worden besteed aan de toegankelijkheid<br />

van evenementen. Als ze in de open lucht plaatsvinden<br />

is de barrière het kleinst. De straat, de metro,<br />

publieke gebouwen lenen zich voor tentoonstelling<br />

van het materiaal. Idealiter zijn cultuurproducties van<br />

het alledaagse gratis, als dat niet haalbaar is moet de<br />

toegangsprijs laag worden gehouden.<br />

De projecten moeten gebaseerd zijn op een reflectie<br />

over de maatschappelijke betekenis van volkscultuur.<br />

Het kader van kernbegrippen dat in hoofdstuk 4 werd<br />

geschetst, kan hier een leidraad zijn. Onder meer cultuur,<br />

culturele actoren, participatie, volkscultuur, dagelijks<br />

leven, alledaagse cultuur zijn elementen die in<br />

deze theorie moeten opgenomen worden. Daarnaast is<br />

ook een reflectie op de methode broodnodig. Daartoe<br />

zijn contacten met soortgelijke projecten zeer nuttig.<br />

Partnerschappen zijn een goede manier om al deze<br />

objectieven te bereiken. Binnen de praktijk van het<br />

project is er behoefte aan samenwerking van wetenschappelijke,<br />

artistieke en organisatorische vaklui.<br />

9. HET BELANG VAN ONDERSTEUNING<br />

EN PROFESSIONALISERING<br />

Wat opvalt is de stijgende nood aan documentering<br />

van de verscheidenheid, dus aan onderzoek en archivering.<br />

Dat geeft het belang aan van historisch en<br />

sociaal onderzoekswerk als zodanig. Een zekere operationalisering<br />

en betere afstemming van diverse professionele<br />

onderzoeksinstellingen enerzijds en van verscheidene<br />

amateur- (of functionele) onderzoekers<br />

anderzijds lijkt aangewezen.<br />

Uit de praktijk komt de behoefte naar voren aan een<br />

databank met de beschikbare<br />

gegevens uit de acade-<br />

ONDERZOEK<br />

mische sector, de erfgoed-<br />

EN STEUN<br />

sector en het verenigings-<br />

|- Academie<br />

leven. Bovendien is er nood<br />

|- VCV, KBS<br />

|- Vrijwilligers<br />

aan een ondersteuning en<br />

|- Eruditie<br />

eventueel een systematise-<br />

|- Professionelen<br />

ring van het onderzoekswerk.<br />

(Mogelijk kan de<br />

sector volkscultuur verder<br />

geactiveerd worden door een vorm van begeleide programmering<br />

van onderzoek.) Nog een ondersteuningsmogelijkheid<br />

is informatieverzameling over ervaringen<br />

en good practices inzake producties (van documentaire<br />

of artistieke aard) die doelgroepen actief<br />

betrekken in het productieproces.<br />

Ten slotte kan een ander type professionele bemiddeling<br />

nuttig zijn. Het gaat om het coachen van een project<br />

van bij de conceptie tot de realisatie. Die bemiddeling<br />

is vooral van belang om een goede interdisciplinariteit<br />

en een goede publiekswerving te verkrijgen.<br />

HOOFDSTUK 6<br />

189<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


EEN MODEL VOOR CULTUURPRODUCTIE VAN HET ALLEDAAGSE<br />

190<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

10. DE ACTUALISERING VAN DE SECTOR<br />

VOLKSCULTUUR<br />

Het model laat een zeer complexe problematiek van<br />

cultuurbemiddeling zien. Verschillende actoren<br />

kunnen zich op verschillende posities opstellen. Iedere<br />

keer is er een dialoog en een wisselwerking nodig met<br />

actoren op andere posities. Soms zijn die culturele<br />

bemiddelaars er, soms zijn ze er (nog) niet. Soms<br />

willen actoren interdisciplinair samenwerken, soms<br />

ook niet. In elk geval laten de diverse projecten mogelijkheden<br />

zien voor een dynamisering van de geïnstitutionaliseerde<br />

sector volkscultuur. Drie kernvragen<br />

komen daarbij naar voren. Het lijken ons de belangrijkste<br />

relatievragen voor de sector volkscultuur (de<br />

dikke pijlen in het schema op p. 175).<br />

1. Welke bijdrage levert de werking van de sector<br />

volkscultuur tot de algemene moderne cultuurproductie,<br />

met andere woorden hoe verhoudt zich die<br />

STRATEGIE CULTUURBELEID<br />

CULTUURBELEID<br />

CULTUURSECTOR<br />

Volkscultuur<br />

|- Heemkunde<br />

|- Familiekunde<br />

|- Volkskunde<br />

|- Industriële Archeologie<br />

|- Thematisch<br />

(gastronomie,<br />

volksmuziek, volkskunst,<br />

volkssport, poppenspel<br />

en kant)<br />

Andere culturele<br />

en artistieke<br />

sectoren,<br />

instellingen en<br />

producties<br />

KUNST EN CULTUUR<br />

|- Mediatisering<br />

|- Vermarkting<br />

|- Vervagende referenties<br />

DAGELIJKS LEVEN<br />

ONDERZOEK<br />

EN STEUN<br />

|- Academie<br />

|- VCV, KBS<br />

|- Vrijwilligers<br />

|- Eruditie<br />

|- Professionelen<br />

sector tot kunst en cultuur in het algemeen?<br />

2. Welke bijdrage levert de sector volkscultuur tot de<br />

cultuurproductie van het alledaagse, met andere<br />

woorden wat is de relevantie van dat (onderzoeks)werk<br />

over het verleden voor een actuele volkscultuur?<br />

3. Welke activiteiten ontplooit de sector volkscultuur<br />

om ook de actuele cultuur van het alledaagse te documenteren,<br />

meer in het bijzonder voor die levenstijlen en<br />

groepen die buiten de dominante beeldvorming vallen?<br />

We hebben reeds de beleidslijnen van de minister van<br />

Cultuur en hun e¤ecten op de reorganisatie van de<br />

sector volkscultuur uiteengezet. We hebben ook aangegeven<br />

in welke termen het vraagstuk van de cultuurproductie<br />

van het alledaagse in een multiculturele en<br />

sterk dynamische omgeving kan worden gesteld.<br />

Het is in dat spanningsveld dat de werkingsperspectieven<br />

voor een sector moeten worden gedacht,<br />

wil men inderdaad een partner zijn in de cultuurproductie<br />

van het alledaagse. Het komt er dan op aan uit<br />

te gaan van de eigen capaciteiten en die aan te wenden<br />

CULTUURPRODUCTIE<br />

VAN HET ALLEDAAGSE<br />

|- Esthetisering van het<br />

| dagelijks leven<br />

|- Contrapuntische spiegel<br />

| (Vormgeving - Feest - Kunst -<br />

| Ruimte - Ritueel - Ritme)<br />

|- Onderzoek - Evenement -<br />

| Samenlevingsopbouw<br />

|- Esthetisering van<br />

| het burgerschap<br />

| (conflict en macht)<br />

SAMEN-LEVEN OP EEN PLAATS


om producten vorm te geven die ‘bruikbaar’ zijn in de<br />

sectorale cultuurproductie.<br />

De traditionele en geïnstitutionaliseerde sector van de<br />

volkscultuur kan op verscheidene manieren bijdragen<br />

tot een dergelijke complexe vormgeving van een<br />

cultuur van het alledaagse.<br />

ONDERZOEK<br />

Dat gebeurt op een eerste niveau van de historische<br />

documentatie, het niveau van het onderzoek. Dat kan<br />

nu beter worden ingepast in een geschiedenis van de<br />

plaats, dan in de geschiedenis van een ‘volk’ omdat het<br />

op die wijze ook makkelijker te mobiliseren is voor<br />

actuele artistieke projecten. Daarmee moet al rekening<br />

worden gehouden bij de presentatie van de onderzoeksresultaten:<br />

het gaat in algemene zin om de documentatie<br />

van de mensen die daar verbleven. Of dat al<br />

dan niet ‘volkseigen’ kenmerken zijn, behoort al tot de<br />

interpretatie.<br />

Dat documenteren vereist kwaliteit in de methode, ook<br />

als het gericht is op een artistiek project. Het is niet in<br />

de onderzoeksfase, maar wel in de artistieke productie<br />

dat de eigenheid van een kunstwerk overweegt. Toch<br />

vervagen ook hier grenzen. Het wetenschapsbedrijf<br />

kan de ene waarheid niet garanderen, komt hoogstens<br />

tot ondersteunde waarheidsaanspraken. Het wetenschappelijk<br />

vormgeven van het verleden is ook een<br />

kunst. Alleen is het publiek, de ‘controlegroep’ anders.<br />

Maar zowel voor wetenschappers als voor kunstenaars<br />

geldt nu dat wanneer mensen als uitgangspunt<br />

worden genomen, men ze niet als object, maar wel als<br />

sprekend subject moet betrekken.<br />

In elk geval moet worden vastgesteld dat op het vlak<br />

van onderzoek de eruditie, de schatkamers aan gegevens<br />

en ook wel de vaardigheden in de historische<br />

kritiek die in de mainstream volkskunde aanwezig<br />

zijn, te veel afgesneden zijn van en miskend door de<br />

gevestigde historische onderzoekscentra.<br />

EVENEMENT<br />

Bij het inzetten van (elementen uit) de volkscultuur in<br />

evenementen (feesten, festivals, voorstellingen) zijn<br />

twee aspecten van belang (indien men ze wil zien als<br />

bijdrage tot een cultuur van het alledaagse). Ten eerste<br />

moet het evenement in zijn constructie de bemiddeling<br />

laten zien tussen de traditionele gegevens en het<br />

actuele meer complexe dagelijks leven. Ten tweede<br />

lijkt een publiekswerking aangewezen in een poging<br />

het evenement als een gedeelde ervaring mee te geven<br />

aan mensen die ook in het dagelijks leven samenleven.<br />

Het evenement kan zich dus best richten op een<br />

publiek dat in de voorstelling ook wordt gerepresenteerd.<br />

Beter nog wordt het samen met die mensen<br />

opgebouwd.<br />

SAMENLEVINGSOPBOUW<br />

Ten slotte richten projecten zich op samenlevingsopbouw.<br />

Het gaat dan om een specifieke cultuurproductie<br />

gericht op bewoners en gebruikers van een wijk<br />

met het oog op een betere interactie en conflictbeheersing.<br />

De doelstelling is een betere communicatie. Om<br />

het gedrag van mensen in een gedeelde ruimte op<br />

elkaar af te stemmen, is een zekere regelgeving nodig.<br />

Ze wordt vandaag nog steeds hoofdzakelijk gelegitimeerd<br />

vanuit een dominantie van de ‘autochtonen’ (zij<br />

die er eerst waren) over de ‘allochtonen’ (zij die van<br />

elders komen). Die tweedeling wordt kunstmatig in<br />

stand gehouden door een deel van de bewoners als<br />

‘vreemd’ te blijven bestempelen en aldus een machtsoverwicht<br />

te behouden in het gebruik van de publieke<br />

ruimte. Het is dus zaak de culturele eigenheid van de<br />

ruimte via een bepaling van het erfgoed aan te duiden<br />

en te scheiden van de politieke regeling van het<br />

samenleven van mensen.<br />

Het moet gezegd dat de volkskunde, de studie van de<br />

volkscultuur, nog centraal staat in de activiteiten van<br />

de verenigingen, bedoeld door het decreet. Die studie<br />

lijkt vooralsnog sterk historisch gericht. In het licht<br />

van de dynamiek die we in onze bespreking hebben<br />

HOOFDSTUK 6<br />

191<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


EEN MODEL VOOR CULTUURPRODUCTIE VAN HET ALLEDAAGSE<br />

192<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

willen uiteenzetten komen twee ontwikkelingslijnen<br />

sterk naar voren: (1) een verbetering van kwaliteit,<br />

afstemming, thematisering en presentatie van het<br />

onderzoek en (2) het bijdragen tot een hedendaagse<br />

documentatie van de cultuur van het dagelijks leven<br />

(vooral van de meest verborgen en stemloze groepen).<br />

We willen ten slotte nog twee vragen opwerpen.<br />

Ten eerste: hoe kan de werking van de vele<br />

verenigingen in de volkscultuur worden omgezet in<br />

moderne en herkenbare vrijetijdsactiviteiten?<br />

Er is een stijgende belangstelling voor alledaagse cultuur<br />

en voor de cultuur van de plek. Maar die belangstelling<br />

komt vooral voort uit een zoektocht vanuit de<br />

brede cultuursector naar een betere inworteling, naar<br />

een inspiratie vanuit de ervaringen van een publiek.<br />

Dat is waarschijnlijk het terrein waar de werking van<br />

de volkskunde een goede partner zou kunnen zijn.<br />

Ten tweede: in hoeverre moet de volkscultuur zich<br />

richten op de studie van alle in de samenleving vertegenwoordigde<br />

culturen?<br />

Zowel de samenstelling van de (stedelijke) bevolking<br />

als de gebruikte culturele referenties zijn vandaag<br />

meerduidig. Onder invloed van verdere mondialisering<br />

en multiculturalisering zal die complexiteit nog<br />

toenemen. Het samenleven steunt dus steeds meer op<br />

interculturaliteit, waarbij de historische achtergronden<br />

van alle culturele actoren van belang zijn. Een werking<br />

die zich richt op het documenteren van de historische<br />

achtergronden van de alledaagse cultuur moet zich<br />

dus richten op de volkskunde van alle culturele<br />

actoren. π


hoofdstuk 7<br />

Besluiten en<br />

aanbevelingen<br />

ERIC CORIJN<br />

TOBIAS DE PESSEMIER<br />

VEERLE DEVOS<br />

HELGA DUCHAMPS<br />

BARBARA VAN HOESTENBERGHEERIC CORIJN<br />

193<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


BESLUITEN EN AANBEVELINGEN<br />

194<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

1. VOLKSCULTUUR IS<br />

EEN NIET ERG WERKZAAM BEGRIP<br />

Weinig initiatiefnemers gebruiken de term volkscultuur,<br />

zelfs niet als containerbegrip. Het woord heeft<br />

voor velen een negatieve connotatie. De ene verzet<br />

zich tegen de impliciete waardebeoordeling van hoge<br />

versus lage cultuur. De andere denkt aan een rechtse,<br />

nationalistische achtergrond. Het begrip krijgt ook<br />

geen positieve invulling in de zin van democratisering<br />

van de cultuur of cultuur van de gewone man. Het is<br />

dus de vraag of de term in het denken over actuele<br />

volkscultuur kan overleven. Het begrip verwijst zowel<br />

naar een reeks culturele fenomenen verbonden met<br />

het dagelijks leven als naar de studie van die fenomenen,<br />

vooral in de vorm van een interdisciplinaire<br />

historiografie. Het is die laatste betekenis die aanleiding<br />

heeft gegeven tot het definiëren van een sector in<br />

het culturele werkveld. Dat onderzoekswerk op het terrein<br />

heeft een eigen geschiedenis die niet steeds<br />

parallel verloopt met de ontwikkelingen in de academische<br />

onderzoekswereld. De alternatieve term ‘cultuur<br />

van het alledaagse’ is een mooie naam die wel aanduidt<br />

dat het gaat om het zingevings- en betekenisniveau<br />

van het nabije en van de dagelijkse regelmaat.<br />

Het verbreedt in elk geval het perspectief ook tot de<br />

studie van de actuele volkscultuur en tot de cultuur<br />

van het alledaagse van ‘iedereen’. Zo’n verbreding<br />

vergt in de praktijk toch wel weer enige inperking. Ten<br />

eerste is het noodzakelijk naast de cultuur van het alledaagse,<br />

de niet-alledaagse cultuur af te bakenen. Dat is<br />

des te meer nodig aangezien ook de alledaagse cultuur<br />

vooral door ‘contrapuntische’ momenten wordt getekend.<br />

De cultuur van het alledaagse wordt geduid als “dynamische,<br />

groepsgebonden processen van betekenisgeving<br />

en toe-eigening” (Dekker e.a. 2000.9).<br />

Het is dus noodzakelijk dat sociaal-culturele draagvlak<br />

te duiden en ook altijd oog te hebben voor de aansluiting<br />

van de respectieve culturen van het alledaagse<br />

met de heersende cultuur waarin het culturele kapitaal<br />

wordt uitgedrukt. Het gaat daarbij ook over de<br />

specifieke aansluiting met het ‘erfgoed’ en over<br />

‘democratisering van cultuur’.<br />

2. DE PROBLEEMSTELLING EXPLICIET MAKEN<br />

De projecten uit de campagne Actuele Volkscultuur van<br />

de Koning Boudewijnstichting zijn niet getekend door<br />

de tradities van de ‘volkskunde’. Ze werken niet met<br />

dezelfde verdeling van werkvormen en beschouwen de<br />

volkscultuur als een brede verzameling fenomenen die<br />

dicht bij de mensen staan. Het zijn ook projecten die<br />

inhoudelijk meer aansluiten bij cultuurstudies of performance<br />

studies. Aangezien ze daarmee in een weinig<br />

gevestigde praktijk terechtkomen, lijkt inhoudelijke<br />

duidelijkheid over het experimenteel gehalte van de<br />

projecten noodzakelijk. Het is opvallend hoe weinig<br />

initiatiefnemers in staat zijn op een metaniveau over<br />

hun eigen werk te discussiëren. Men denkt niet aan de<br />

diverse elementen in het project, aan de beoogde dynamiek,<br />

aan beoordelingscriteria... Er is zelden een duidelijke<br />

problematiek of diagnose in het spel. Bijgevolg<br />

is er evenmin een systematische evaluatie van het<br />

proces, het product en het e¤ect daarvan bij het doelpubliek.<br />

Vaak lijkt het voor initiatiefnemers te volstaan<br />

als er veel publiek opdaagt. De intensiteit van de deelname<br />

en het bereiken van de doelstellingen worden<br />

nauwelijks nagegaan.<br />

Om te komen tot een meer expliciete inhoudelijke<br />

oriëntatie en methodische evaluatie lijkt externe<br />

ondersteuning nuttig.<br />

3. ONDERZOEK<br />

EN DOCUMENTERING STIMULEREN<br />

Er is een grote belangstelling voor de onderzoeksmethoden.<br />

Vormen van ‘orale geschiedenis’ worden makkelijk<br />

geaccepteerd. De overlevering, de mondelinge<br />

cultuur, verhalen, sagen en legenden, het gesproken<br />

woord, het immateriële erfgoed liggen goed in de<br />

markt en blijken een ingang te zijn voor participatie


en voor lokalisering van de cultuur. Een kwaliteitscontrole<br />

op en -ondersteuning van de methodiek lijkt<br />

nuttig. Die ondersteuning kan in de eerste plaats<br />

gebeuren door wetenschappelijke en methodologische<br />

expertise ter beschikking te stellen. Sterke projecten<br />

geven blijk van een goede samenwerking tussen<br />

onderzoeksinstellingen als het Amsab en een lokale<br />

inplanting. Valt het niet te overwegen dergelijke partnerschappen<br />

meer kansen te geven, door ze op te<br />

tillen tot een meer algemeen niveau? Nu gebeurt die<br />

samenwerking binnen een project en is ze dus sterk<br />

gelokaliseerd. Het kan worden overwogen de projecten<br />

waarin de onderzoeksfase centraal staat, op één spoor<br />

te zetten via een centraal campagneplan (van VCV,<br />

Amsab e.a.) en rond een thematische aanpak: bijvoorbeeld<br />

een oproep om overal de broodgeschiedenis in<br />

kaart te brengen (cf. de samenwerking tussen professionelen<br />

en amateur-ornithologen bij de vogeltrektelling).<br />

Misschien moet worden gedacht aan campagnelijnen<br />

waarin een thema wordt gekoppeld aan een<br />

methodologie en aan specifieke partnerschappen, bijvoorbeeld<br />

voeding – orale geschiedenis – heemkundige<br />

kringen en een gemeenschappelijke begeleidingscel...<br />

of kunst in de wijk – buurtopbouw en<br />

artiestenpool. Dergelijke campagnelijnen zouden de<br />

zelfreflexieve houding kunnen ondersteunen door een<br />

expliciete probleemstelling en door gelijktijdig onderzoek.<br />

Zo’n zelfreflexieve houding maakt het ook mogelijk<br />

de spanningsvelden binnen het partnerschap beter<br />

te beheersen. Zo hebben het onderzoekswerk en de<br />

artistieke creatie elk hun regels en kwaliteitsstandaarden.<br />

Ook al is het duidelijk dat het onderzoek<br />

varieert naargelang het gaat om een wetenschappelijke<br />

studie, de opbouw van een verzameling, de voorbereiding<br />

van een spektakel of evenement, toch zou het<br />

onverstandig zijn de kwaliteitscontrole te laten bepalen<br />

door het eindproduct. Het is aan te raden dat elke<br />

deeldiscipline haar eigen normen behoudt en dat het<br />

eventuele spanningsveld wordt ingebouwd in het<br />

proces en het product. Ook het publiek heeft immers<br />

recht op inzage in deze polariteiten.<br />

4. INTERDISCIPLINAIRE SAMENWERKING ALS EEN<br />

WEZENLIJKE BIJDRAGE INTEGREREN<br />

Interdisciplinaire partnerschappen zijn niet alleen van<br />

belang voor het onderzoek. Ze hebben invloed op alle<br />

aspecten van het project en ook op de betrokken organisaties.<br />

Partners doen hun voordeel met elkaars<br />

expertise en inzichten. Vaak heeft dat zowel inhoudelijk,<br />

organisatorisch als financieel gunstige gevolgen<br />

voor het project. Bovendien hebben de diverse partners<br />

hun eigen achterban en publiek, wat de draagvlakversterking<br />

nog vergroot. Nog een bijzonder e¤ect<br />

van interdisciplinaire samenwerking heeft te maken<br />

met inspiratie, motivatie, horizonverbreding… en met<br />

het cliché dat het geheel meer wordt dan de som van<br />

de delen. Het gaat er niet om een project te versterken<br />

door meer disciplines naast elkaar te plaatsen.<br />

Partnerschappen zijn pas echt volwaardig als ze kruisbestuiving<br />

en verknoping van methodieken, doelstellingen<br />

en aspiraties mogelijk maken. Pas dan wordt<br />

samenwerking echt interdisciplinair. Pas dan vormen<br />

partners een echt partnerschap waarin niet meer<br />

louter vanuit de eigen (wetenschappelijke, sociale,<br />

artistieke…) achtergrond en doelstellingen wordt<br />

gedacht. Als die synergie werkelijkheid wordt, kunnen<br />

de inzichten en de aanpak van de ene partner ook (op<br />

een niet-bedreigende wijze) invloed uitoefenen op de<br />

structuren, methoden en gewoonten van de andere<br />

partner. Dat kan daar doorbraken veroorzaken, dynamieken<br />

vernieuwen, voor een sprong zorgen naar een<br />

hoger energie-, relevantie- of kwaliteitsniveau. Er zijn<br />

dus diverse redenen om de samenwerking niet alleen<br />

aan te gaan, maar ook goed te organiseren, te plannen,<br />

te structureren, uitdrukkelijk bespreekbaar te houden<br />

en te evalueren. De praktijk wijst uit dat dit ondersteuning<br />

vergt. Partnerschap wordt nog te veel beschouwd<br />

als een marginale uitbreiding van de eigen werking en<br />

te weinig als een interdisciplinaire grensoverschrijding<br />

en draagvlakversterking. Daarom is een specifieke culturele<br />

bemiddeling nodig en behalve methodologische<br />

ook organisatorische coaching. Deze coaching moet<br />

HOOFDSTUK 7<br />

195<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


BESLUITEN EN AANBEVELINGEN<br />

196<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

dan wel voldoende rekening houden met de aard van<br />

de initiatieven en de organisaties erachter. Zo zal er<br />

buiten de kernsector wellicht meer behoefte zijn aan<br />

ondersteuning inzake onderzoeksmethodiek, terwijl de<br />

kernsector vooral nood heeft aan begeleiding en steun<br />

bij ontsluiting en publiekswerking, waaronder evenementen<br />

en artistieke producties.<br />

5. DE KWALITEIT VAN DE ARTISTIEKE INBRENG<br />

VERZORGEN<br />

Het succes van een project waarin een artistiek proces<br />

en product wordt betrokken, hangt sterk af van de<br />

samenwerking met de artistieke kracht. Zodra de kunstenaar<br />

bereid is het hele proces te begeleiden en zich<br />

in te passen in een concrete samenwerking (zie bv.<br />

Johan Petit in Mauve!Wit of Els Dietvorst in Terugkeer<br />

van de Zwaluwen) ontstaat er een echte meerwaarde. In<br />

andere gevallen is de artistieke inbreng beperkt of niet<br />

helemaal gelukt of wordt die herleid tot een middel in<br />

een sociaal-cultureel project. Een precisering van de<br />

rol van de artistieke inbreng en een verhoging van de<br />

criteria (artistieke kwaliteitscontrole) is noodzakelijk.<br />

Artistiek werk moet met artistieke criteria worden<br />

beoordeeld. Het gaat niet op de kwaliteitscriteria aan te<br />

passen omdat het slechts zou gaan om een middel<br />

binnen een bredere educatieve doelstelling. Het<br />

gebruik van artistieke processen en producten wordt<br />

immers verantwoord door hun specifieke eigenschap<br />

nieuwe expressies te creëren en zo bij uitstek aangewezen<br />

te zijn in interculturele of interdisciplinaire<br />

processen. Dat veronderstelt echter wel een artistieke<br />

creatie in een context, in dialoog met een cultureel<br />

referentiesysteem. Dat is altijd wel zo, maar wordt in<br />

de heersende cultuurproductie impliciet, waardoor het<br />

particuliere verdwijnt onder de aspiratie naar universaliteit.<br />

De cultuurproductie van het alledaagse is steeds<br />

gebonden.<br />

6. HET BELANG VAN DE DRIJVENDE KRACHT<br />

ONDERKENNEN<br />

Een project staat of valt met de drijvende kracht die<br />

het draagt, vaak meer nog dan met de organisatie<br />

erachter. Die centrale persoon, de ‘trekker’, is de<br />

bemiddelaar tussen verschillende disciplines en de<br />

katalysator van de processen. In de meest dynamische<br />

gevallen heeft een organisatie zo’n persoon aangetrokken<br />

en kansen gegeven. Dat positieve element<br />

zorgt er natuurlijk ook voor dat de gevestigde waarden<br />

onder de organisaties ook de meeste steun vinden voor<br />

hun projecten (Nieuwpoorttheater, Huis van Alijn,<br />

Theater Antigone, Amsab, Vooruit, Antwerpen<br />

Averechts...). In het geval van de campagne Actuele<br />

Volkscultuur verlaagt dat wel enigszins het beoogde<br />

impulsgehalte. Ook die vaststelling leidt weer naar een<br />

pleidooi voor een ondersteunende structuur en voor<br />

thematische campagnes opgezet met bovenlokale<br />

samenwerkingsverbanden. Dergelijke initiatieven<br />

kunnen weliswaar het ‘trekkere¤ect’ niet vervangen,<br />

maar wel zorgen voor een betere verspreiding van good<br />

practices.<br />

7. HOE ZO’N ONDERSTEUNENDE STRUCTUUR<br />

OPVATTEN?<br />

Er is een grote variatie aan projecten en binnen elk<br />

project komt vaak een verscheidenheid aan disciplines<br />

aan bod. Bovendien is er een meerlagigheid inzake<br />

doelstellingen. Zo hebben projecten bijvoorbeeld een<br />

sociale en daarnaast een culturele component; zijn ze<br />

proces- en/of productgericht, wat onder meer kan<br />

betekenen dat ze zich sterker op de deelnemers dan op<br />

het publiek richten; leggen ze soms meer het accent<br />

op het bestuderen, dan weer op het in beeld brengen<br />

van de volkscultuur, maar soms ook op het gestalte<br />

geven aan die cultuur.<br />

Hoe kan voor dat alles een doeltre¤ende praktijkondersteuning<br />

worden ontwikkeld?<br />

Het ligt voor de hand dat het Vlaams Centrum voor


Volkscultuur zo’n structuur opzet of als coördinerende<br />

partner optreedt voor disciplines die zijn taak te buiten<br />

gaan. Bevordering van de artistieke kwaliteit kan bijvoorbeeld<br />

beter door het Vlaams Theater Instituut<br />

worden opgenomen. En de specifieke ondersteuning<br />

van methodieken voor stads- of wijkbiografieën, al dan<br />

niet uitmondend in een artistieke productie, kan ongetwijfeld<br />

in samenwerking met het Nieuwpoorttheater<br />

dat daarin reeds jarenlang een voortrekkersrol speelt.<br />

Concreet zou de ondersteuning kunnen bestaan in:<br />

· een databank van mogelijke samenwerkingsverbanden,<br />

methodes, processen, e¤ecten en producten<br />

die op het terrein werden gerealiseerd;<br />

· vorming en coaching rond inhoudelijke en organisatorische<br />

technieken en methodieken;<br />

· sensibilisatie rond kwaliteitsbevordering, interdisciplinaire<br />

samenwerking en het neerhalen van<br />

beschotten tussen diverse sectoren.<br />

8. VOLKSCULTUUR EEN PLAATS GEVEN IN<br />

INTEGRAAL CULTUURBELEID<br />

Het denken over de campagneprojecten leidt naar de<br />

vraag hoe zulke projecten ingebed kunnen worden in<br />

het cultuurbeleid. Volkscultuur – zowel de sector als<br />

de projectwerking – dient plaats te krijgen in het integrale<br />

cultuurbeleid. Het gaat dan om een plaatsgebonden,<br />

integraal, intersectoraal en interdisciplinair<br />

beleid, gericht op het beantwoorden van een ‘diagnose’<br />

en een ‘culturele vraag’. De typische plaats die de cultuur<br />

van het alledaagse, de actuele volkscultuur, kan<br />

innemen is het documenteren en het ‘teruggeven’ van<br />

het alledaagse. Dat wil zeggen: het ontwikkelen van<br />

een eerste reflexief en kritisch niveau, waarvoor alleen<br />

het cultureel kapitaal van het alledaagse leven vereist<br />

is. Naarmate dat alledaagse via objecten, erfgoed,<br />

omgeving en verhalen verbonden is met het bredere<br />

culturele veld, kunnen die bronnen worden aangewend.<br />

Zo’n afbakening van een ‘eerste niveau’ is<br />

vooral belangrijk voor die mensen die niet (of minder)<br />

via een breed referentiekader verbonden zijn met een<br />

breed cultureel veld. Dat eerste niveau kan ook zeer<br />

specifiek verbonden zijn met de praktijk van het<br />

samenleven en geeft dus uiting aan de specifieke interculturaliteit<br />

van de sociale praktijken in het dagelijks<br />

leven. Het is slechts voor zover het alledaagse van<br />

iedereen cultureel wordt gerepresenteerd, dat de verdere<br />

productie van het culturele veld verbonden blijft<br />

met ervaringen van iedereen en zo blijft ‘spreken’. Het<br />

is ook in zulke optiek van culturele democratie dat het<br />

erfgoed op een niet-traditionele wijze kan worden<br />

geactiveerd. π<br />

HOOFDSTUK 7<br />

197<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


198<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON


hoofdstuk 8<br />

Een samenvatting<br />

ERIC CORIJN<br />

199<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


EEN SAMENVATTING<br />

200<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Actuele volkscultuur, wat kunnen we ons daarbij voorstellen?<br />

Het lijkt een mooie vraag voor een straatinterview,<br />

of een populair debatprogramma of zelfs voor<br />

vele cultuurwerkers. Er komen ongetwijfeld zeer verschillende<br />

antwoorden en men zal het niet snel eens<br />

worden over een definitie. Actuele volkscultuur heeft<br />

geen gewone betekenis, behoort niet tot de common<br />

sense.<br />

Men kan daarom proberen het begrip te ontleden.<br />

‘Actueel’ is wat nu bestaat, is hedendaags, is de voorkomende<br />

vorm. Maar ‘actueel’ verbonden met ‘volkscultuur’<br />

verwijst ook naar die delen van de traditionele<br />

volksculturen die in de levende cultuur zijn opgenomen.<br />

‘Actueel’: hedendaags en ook wel<br />

‘geactualiseerd’.<br />

En dan is er ‘volkscultuur’. Is dat de cultuur van de<br />

hele bevolking? Is dat de hele cultuur? Heeft elk deel<br />

van de bevolking zijn eigen volkscultuur en moeten<br />

we dan spreken van volksculturen? Of gaat het precies<br />

om de gemeenschappelijke elementen in de cultuur?<br />

En zijn het dan die elementen die een basis leveren<br />

voor een groepsidentiteit? Men kan ook niet om de<br />

verwijzing heen naar het volk als natie en naar de<br />

volkscultuur als de ‘volkseigen’ cultuur. Maar is die<br />

dan nog wel actueel? En zo ja, voor wie? Misschien<br />

worden we wel gevangen in die woordenstrijd.<br />

Daarom spreken sommigen liever over de ‘cultuur van<br />

het alledaagse’, over de meer triviale elementen uit de<br />

cultuur. En vrij snel zitten we opnieuw in een ‘duidingsprogramma’:<br />

wat bedoelen we met het alledaagse<br />

en met de cultuur daarvan en waarin verschilt die met<br />

de cultuur van het niet-alledaagse...<br />

Met een pure definitiediscussie raken we er niet uit, al<br />

is die oefening wel nuttig. In een samenleving gaat het<br />

veeleer om een ‘problematiek’, om het vernieuwd<br />

beschrijven van bepaalde praktijken. Zo gaat ook deze<br />

reflectie uit van een poging meer duiding te krijgen<br />

over een aantal elementen van de culturele dynamiek.<br />

Maar door welke maatschappelijke ontwikkelingen<br />

wordt die dynamiek dan wel veroorzaakt? En wie zijn<br />

de actoren in die problematiek? Zijn het vooral diegenen<br />

die hun werking zelf als volkscultuur of volkskunde<br />

benoemen? Of zijn het vooral andere cultuurwerkers<br />

die elementen uit de traditionele en hedendaagse<br />

volkscultuur gebruiken in culturele, educatieve<br />

of artistieke projecten? En hoe gaan beleidsmensen of<br />

instellingen om met die problematiek? Hoe reageert<br />

het publiek? Welke publieken?<br />

Het viel buiten het bestek van het onderzoek de volledige<br />

problematiek te beschrijven en te duiden. De<br />

opdracht was in de eerste plaats twintig projecten door<br />

te lichten die werden ondersteund door de Koning<br />

Boudewijnstichting.<br />

Bij die gevalstudies hebben we gepeild naar de<br />

inzichten van de initiatiefnemers inzake enkele centrale<br />

kwesties, om zo een beter beeld te krijgen van de<br />

ideeënwereld waarin de projecten baden.<br />

Maar er werd ook gevraagd naar de maatschappelijke<br />

meerwaarde van die projecten, naar hun bijdrage tot<br />

vernieuwende actie. Vandaar dat we verplicht waren<br />

ook iets over die maatschappij te zeggen, over de dynamiek<br />

en de culturele problematieken die zich voordoen.<br />

We hebben onze blik niet laten sturen door de<br />

projecten zelf, noch door de sector, de opdrachtgever<br />

of het beleid. We hebben een zo breed mogelijk perspectief<br />

gekozen van waaruit we met een schuinse blik<br />

naar de campagne en naar de volkscultuur konden<br />

kijken. Natuurlijk gaat het dan om een analyse en niet<br />

om de analyse. Alleen is het niet per se een analyse die<br />

in het verlengde ligt van de onderzochte praktijk en zo<br />

gewild of ongewild legitimerend werkt. De maatschappelijke<br />

analyse staat los van die praktijk en is voldoende<br />

ruim om ook andere praktijken te kunnen<br />

duiden. De analyse werkt wel met de begrippen die uit<br />

de interviews werden gedistilleerd. Aldus komen de<br />

spanningsvelden makkelijker aan het licht en wordt<br />

elke actor verplicht ook de meer impliciete kanten van<br />

zijn handelen ter discussie te stellen. Niets is nog vanzelfsprekend,<br />

alles moet worden gezegd. En vooral


inzake de cultuur moet de band met de samenleving<br />

iedere keer weer worden geëxpliciteerd.<br />

Dat die discussie noodzakelijk is, is wellicht de meest<br />

centrale conclusie van dit onderzoek. Er bestaat geen<br />

gemeenschappelijke agenda voor de vele actoren in dit<br />

veld. Er zijn veel impliciete onderstellingen aan het<br />

werk, die zich vooral via de praktijk manifesteren en<br />

naarmate ze meer of minder kracht ontwikkelen aan<br />

belang winnen of verliezen. Het lijkt alsof verschillende<br />

culturele inzichten met elkaar worden geconfronteerd<br />

op een cultureel strijdtoneel en dingen naar<br />

de gunst van het publiek, van de publieken. Wij hopen<br />

dat dit onderzoeksverslag kan bijdragen tot een meer<br />

reflexieve omgang met de praktijk, tot een meer expliciete<br />

plaatsbepaling van de eigen praktijk, tot een verduidelijking<br />

van maatschappelijke opties. Niets is neutraal<br />

in de cultuur, niets gaat op voor iedereen en in<br />

dezelfde mate.<br />

Onze reflectie situeert zich dus op twee terreinen, zij<br />

het dat die niet zomaar van elkaar gescheiden kunnen<br />

worden. Enerzijds gaat ze over de achtergronden, doelstellingen<br />

en kenmerken van de concrete projecten,<br />

anderzijds betreft ze het maatschappelijke kader<br />

waarin die projecten en volkscultuur in het algemeen<br />

concreet werkzaam zijn. Deze maatschappelijke context<br />

heeft uiteraard consequenties voor het beleid, voor de<br />

‘sector’ in zijn geheel en voor de individuele initiatieven.<br />

In de reflectie – zo blijkt uit het onderzoek – staan de<br />

twee begrippen uit de campagnetitel ter discussie. Het<br />

‘actuele’ is deels een vanzelfsprekendheid – volkscultuur<br />

is actueel – deels het resultaat van een niet altijd<br />

eenvoudige oefening, met name de actualisering van<br />

het omgaan met en het denken over volkscultuur.<br />

Vooral dat laatste leidt naar de tweede discussievraag:<br />

wat is volkscultuur? In de campagne worden zowel<br />

projecten ondersteund die zich binnen de kern van de<br />

(institutionele) sector volkscultuur situeren als projecten<br />

van initiatiefnemers buiten die kern. Bovendien<br />

roept het begrip ‘volkscultuur’ en dan vooral het meerduidige<br />

woord ‘volk’ bij veel initiatiefnemers weerstand<br />

op, onder meer wegens de mogelijke ideologische<br />

connotaties. Vaak is men meer geporteerd voor<br />

een omschrijving zoals ‘cultuur van alledag’, ook al<br />

lijkt dat op het eerste gezicht niet echt te kloppen.<br />

De vragen naar de maatschappelijke rol van volkscultuur<br />

situeren zich op het concrete niveau van de projecten:<br />

voor wie zijn de projecten bedoeld, over welke<br />

of wiens cultuur gaat het, met wiens erfgoed is het<br />

project verbonden, voor wie ‘werkt’ het project,<br />

waarom zijn buurt (wijk, dorp, stad) en geschiedenis<br />

zo vaak aan de orde, wat is de relatie tussen geschiedenis<br />

en actualiteit…?<br />

1. AANDACHTSPUNTEN UIT DE GEVALSTUDIES<br />

Eerst enkele algemene vaststellingen. De stedelijke initiatiefnemers<br />

zijn beter vertegenwoordigd dan die van<br />

het platteland. Dat wijst er toch wel op dat de stedelijke<br />

context meer aanleiding geeft tot wisselwerking<br />

tussen cultuurproducten en diverse publieken. De<br />

aard van de indienende organisaties varieerde sterk.<br />

En er waren heel wat kandidaten bij die niet tot de<br />

kern van de sector volkscultuur kunnen worden gerekend.<br />

Net die organisaties dienden vaak zelfs de meest<br />

vernieuwende projecten in.<br />

In die vernieuwing viel een tendens op naar wisselwerking<br />

tussen de werkwijzen van culturele en sociale<br />

organisaties: culturele organisaties met sociale doelstellingen<br />

en methodieken; sociale organisaties met<br />

aandacht voor culturele ontwikkeling als doel en cultureel<br />

instrumentarium als middel. Uit beide sectoren<br />

werden bijvoorbeeld projecten ingediend die gebaseerd<br />

waren op een wijkbiografische aanpak, op lokale<br />

geschiedenis, herinnering, verhalen… en de ‘teruggave’<br />

daarvan aan het (doel)publiek via artistieke<br />

middelen. Bij dat alles speelde het documenteren van<br />

het dagelijks leven heel vaak een belangrijke rol.<br />

HOOFDSTUK 8<br />

201<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


EEN SAMENVATTING<br />

202<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

DOCUMENTEREN EN DEMOCRATISEREN<br />

De campagneprojecten gaan klaarblijkelijk uit van<br />

twee actuele noden in het culturele landschap: de<br />

behoefte om een nieuw terrein te documenteren, met<br />

name het dagelijks leven, en de wil om in te gaan op<br />

de aangevoelde nood tot democratisering van de<br />

cultuur. Beide klemtonen wijzen op een keuze om de<br />

creativiteit niet alleen te laten uitgaan van de referenties<br />

en ervaringen van het eigen milieu, maar ook<br />

andere vormen van dagelijks leven aan bod te laten<br />

komen.<br />

Het documenteren gebeurt vaak via interviews. Op die<br />

manier wil men gedeelde ervaringen, gevoelens en<br />

interesses vastleggen. Dat gaat dan over domeinen of<br />

onderwerpen als thuis, vrije tijd, werk, lichaam enz.<br />

Deze aandacht voor het kwalitatieve en het evenementiële<br />

vult de meer algemene, universalistische<br />

inzichten aan. Het alledaagse wordt onder de loep<br />

genomen en in een ruimere context geplaatst. Het<br />

leggen van verbanden met andere tijden en andere<br />

culturen voorkomt aldus eenzijdige interpretaties en<br />

situeert het dagelijks leven in de hedendaagse multiculturele<br />

(meerduidige) context. Het moet echter<br />

gezegd dat op dit vlak veel bestaand materiaal over het<br />

hoofd wordt gezien en dat een betere toegankelijkheid<br />

van collecties en onderzoek al vele blinde vlekken zou<br />

kunnen invullen.<br />

Aan de andere actuele nood tot democratisering van<br />

cultuur, wordt in essentie op twee manieren voldaan.<br />

Er is een beweging van cultuur naar het dagelijks<br />

leven. Kunstenaars gebruiken het dagelijks leven als<br />

materiaal en stellen het in geësthetiseerde vorm tentoon<br />

op plekken die dagelijks beleefd worden. Aldus<br />

wordt getracht een bekend maatschappelijk uitsluitingsmechanisme<br />

te doorbreken. Kunstproductie die<br />

naar zichzelf verwijst beperkt het referentiekader doorgaans<br />

tot de cultuur van de geschoolde middenklasse.<br />

De verwijzing naar het dagelijks leven van andere<br />

mensen kan de toegankelijkheid van de cultuurproducten<br />

verhogen.<br />

Daarnaast is er de beweging waarbij het dagelijks<br />

leven inbreekt in de cultuurbastions. Door het publiek<br />

te betrekken bij hun werking leggen musea het verband<br />

tussen dagelijkse ervaringen en het tentoongestelde.<br />

Dikwijls worden ook workshops georganiseerd om op<br />

die manier het publieksbereik te vergroten en moeilijk<br />

toegankelijke groepen toch aan te spreken. Men zou<br />

kunnen stellen dat beide bewegingen hier aan de orde<br />

zijn, zodat het halverwege tot een ontmoeting komt.<br />

STRUCTURELE INHOUDELIJKE ONDERSTEUNING<br />

De vernieuwde aandacht voor het dagelijks leven en de<br />

verhalen daarover leidt bij enkele deelnemers tot de<br />

vrees dat er sprake is van een trend, een mode. Zij<br />

vragen zich af wat er overblijft na de bui. Die vrees<br />

kan terecht zijn, maar tegelijk is er juist dankzij deze<br />

trend de laatste jaren veel ervaring, kennis en professionaliteit<br />

opgedaan met nieuwe werkvormen. Het<br />

lijkt daarom aangewezen dat er een structurele samenwerking<br />

en ervaringsuitwisseling ontstaat tussen die<br />

individuele initiatieven, zodat de expertise die nu<br />

wordt opgebouwd niet verloren gaat en de kwaliteit<br />

van dergelijke projecten in de toekomst bevorderd,<br />

genormeerd en bestendigd kan worden.<br />

Die ondersteuning varieert. In de documentatiefase<br />

die een productie voorafgaat, moet de materiaalverzameling<br />

gebeuren volgens de regels van de kunst, zeker<br />

als men op zoek is naar ‘waar gebeurde’ verhalen.<br />

Orale geschiedenis, interviews, kritische bronnenstudie<br />

en dergelijke vergen een kwaliteit die vaak niet<br />

wordt gehaald in snel opgezette culturele initiatieven.<br />

Hier kan een samenwerking met de gepaste onderzoeksinstellingen<br />

(universiteiten, archieven enz.), met<br />

steunpunten (VCV) en met de soms onderschatte<br />

onderzoekservaring in de volkskunde soelaas brengen.<br />

Ondersteuning kan ook nodig zijn in het ontwikkelen<br />

van de meest geschikte samenwerkingsverbanden om<br />

een project op te zetten. Professionele projectbegelei-


ding kan veel initiatieven tot een beter product<br />

brengen. Samenwerking met professionele begeleiders<br />

van het beoogde publiek is eventueel ook aangewezen.<br />

En ten slotte zou het goed zijn de opgebouwde ervaringen<br />

in dit soort werk te archiveren en beschikbaar<br />

te stellen voor nieuwe projecten. In Gent is er een<br />

poging om zo’n structuur op te zetten rond de<br />

Stadskronieken. Het Nieuwpoorttheater heeft er in<br />

2001 samen met de Koning Boudewijnstichting een<br />

kortlopend onderzoek uitgevoerd dat de artistieke<br />

meerwaarde van de stadsbiografie in Vlaanderen<br />

onder de loep neemt. Dit onderzoek beschrijft en evalueert<br />

het conceptueel kader, de methodologie voor<br />

mondelinge geschiedschrijving, de artistieke impulsen<br />

en de nieuwe noden en uitdagingen die gepaard gaan<br />

met de golf van stads- en wijkbiografieën in het<br />

Vlaamse culturele landschap.<br />

Op termijn kan uit dit alles een inhoudelijk en organisatorisch<br />

ondersteunende structuur ontstaan.<br />

De vraag rijst echter of die ondersteuning zich<br />

moet/mag beperken tot het wijkbiografische werk.<br />

Alvast in de campagne Actuele Volkscultuur hebben de<br />

projecten niet allemaal de stad of wijk als focus.<br />

Dikwijls is de gedeelde omgeving vooral het vertrekpunt<br />

om meer te leren over het leven van de bewoners.<br />

Andere projecten vertrekken van gedeelde interesses,<br />

gevoelens en ervaringen om daarop nieuwe<br />

samenhang te creëren. Ook die initiatieven hebben<br />

nood aan samenwerking en ervaringsuitwisseling en<br />

aan een ondersteunende structuur.<br />

PLAATS ALS THEMA - THEMA ALS PLAATS<br />

Het dagelijks leven wordt op diverse manieren benaderd.<br />

Via het verleden, een plaats, een object, een<br />

gevoel… De eerste drie zijn gebonden aan tijd en<br />

plaats, maar maken verbanden mogelijk die tijd en<br />

ruimte overstijgen. Veel projecten kiezen de buurt als<br />

terrein. De plaats is dan het thema maar tegelijk ook<br />

het gebied waarin gemeenschappelijkheid herkenbaar<br />

is of kan worden. Territorium is een fundamenteel<br />

begrip in de buurtlogica. Als buurtbewoners tijdens<br />

evenementen en manifestaties de straat innemen<br />

wordt die weer gemeenschappelijk bezit en mogelijk<br />

drager van nieuwe verbanden.<br />

Meer abstracte thema’s zoals levensstijl, gevoelens en<br />

gedeelde interesses kunnen worden beschouwd als<br />

niet-begrensde, imaginaire of symbolische locaties,<br />

ontmoetingsplaatsen van de geest. De gedeelde ervaring<br />

creëert dan de samenhang. Die samenhang heeft<br />

weliswaar geen territoriale basis en is dus minder<br />

zichtbaar, maar daarom niet minder sterk. Projecten<br />

rond thema’s als ‘muziek’ of ‘helden’ maken evengoed<br />

herkenning mogelijk. Het zijn zelfs ideale aanleidingen<br />

om gemeenschappelijkheid te ontdekken,<br />

omdat ze raken aan algemeen-menselijke thema’s<br />

zoals lichamelijkheid en emoties.<br />

Meer nog dan de buurt of wijk, laten deze imaginaire<br />

ontmoetingsplekken ruimte voor verschil. Niemand<br />

vraagt er naar woonplaats of afkomst, wat telt om ‘erbij<br />

te horen’ en dus als basis voor nieuwe verbanden<br />

tussen mensen, is de gedeelde ervaring. Toch rijst de<br />

vraag of het niet wenselijk is juist deze universele verbanden<br />

ook een plaatselijke inbedding te geven. Ze<br />

kunnen immers de samenhang versterken waar concrete<br />

locaties de gemeenschapsvorming niet (meer)<br />

ondersteunen. De uitspraak “vroeger kende iedereen<br />

elkaar in deze buurt” wijst erop dat een bindende<br />

factor verdwenen is. In het verleden was het gemeenschappelijke<br />

territorium vaak die factor. In onze<br />

mobiele en elektronisch communicerende samenleving<br />

volstaat dat blijkbaar niet meer. Mogelijk is een<br />

gedeelde ervaring meer van deze tijd en flexibeler als<br />

het gaat om actualisering.<br />

Het volstaat trouwens evenmin de oude verbanden<br />

nieuw leven in te blazen. Ze vergen altijd herinterpretatie.<br />

Voor hedendaagse passanten heeft een buurt<br />

altijd een verleden dat niet van hen is en dat daarom<br />

eigen moet worden gemaakt. De verovering van<br />

HOOFDSTUK 8<br />

203<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


EEN SAMENVATTING<br />

204<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

nieuwe terreinen voor gemeenschapsvorming is even<br />

belangrijk als de herinterpretatie van bestaande<br />

publieke plaatsen of gegevens. Deze problemen vergen<br />

een nieuwe kijk op het ‘publieke domein’, op de openbaarheid<br />

waarin verschillende mensen met elkaar een<br />

samenleving opbouwen. Dat publieke is een ‘plaats’<br />

– concreet of imaginair – en is niet direct verbonden<br />

met een groep mensen. Dat publieke moet het verschil<br />

toelaten en tonen en op die manier dialoog verwekken<br />

in plaats van het gemeenschappelijke te construeren.<br />

DRIE CATEGORIEËN?<br />

De projecten van de campagne werden in een eerste<br />

benadering door het onderzoeksteam onderverdeeld in<br />

drie groepen: (a) documentatie, onderzoek, presentatie<br />

van cultureel erfgoed, (b) manifestaties, evenementen<br />

en (c) wijkwerking, samenlevingsopbouw. In het eerste<br />

geval ligt de nadruk en de expertise op het onderzoek,<br />

in het tweede op een productie en in het laatste geval<br />

op de e¤ecten bij een doelgroep. Diverse projecten<br />

combineren echter de drie werkvormen. Ze vertrekken<br />

van creatief onderzoek dat gebaseerd is op een sociale<br />

inworteling in de wijk en ontwikkelen met het resultaat<br />

een artistiek evenement. Elk project moet dus in<br />

zijn bijzonderheid worden beoordeeld. Van een algemene<br />

en vaste indeling kan geen sprake zijn...<br />

Hoe dan ook blijven enkele algemene vaststellingen<br />

geldig. Zo zijn de ‘onderzoeksprojecten’ goed vertegenwoordigd<br />

in de campagne. Bijna de helft van de projecten<br />

legt de klemtoon op het onderzoeksaspect. Van<br />

al die onderzoeksprojecten heeft meer dan de helft wel<br />

een artistiek eindproduct voor ogen. Omgekeerd zijn<br />

bijna alle artistieke realisaties gefundeerd op een<br />

grondig voorafgaand onderzoek.<br />

Sommige evenementen of wijkprojecten besteden (te)<br />

weinig aandacht aan het artistieke of documentaire<br />

luik. Twee projecten, met name Hoe zal skilt en de<br />

vriend klinken in 2002? en Terugkeer van de zwaluwen<br />

vormen hierop interessante uitzonderingen. Beide<br />

projecten steunen zwaar op het engagement van personen<br />

die een sociale en artistieke gevoeligheid in zich<br />

verenigen. Het belang van gepassioneerde ‘trekkers’<br />

– vrijwilligers en professionelen – is trouwens een<br />

vaststelling die opgaat voor alle campagneprojecten.<br />

De twee genoemde initiatieven vertrekken van een<br />

artistieke impuls en kiezen de wijk als locatie. Bij de<br />

meeste buurtprojecten gaat dat omgekeerd. In alle<br />

gevallen waarin er sprake is van zowel artistiek als<br />

maatschappelijk engagement, blijkt er echter spanning<br />

te ontstaan tussen beide componenten: de artistieke<br />

vrijheid commandeert openheid en flexibiliteit maar<br />

de sociale betekenis van de projecten mag tijdens de<br />

evolutie in het werkproces niet uit het oog worden verloren.<br />

2. AANDACHT VOOR CULTUURPRODUCTIE<br />

VAN HET ALLEDAAGSE<br />

Op basis van literatuurstudie en van de twintig gevalstudies<br />

gingen we over tot de uitwerking van kernbegrippen<br />

die belangrijk zijn voor een beter inzicht in<br />

het vraagstuk van de actuele volkscultuur. Het gaat<br />

daarbij zowel om het in kaart brengen van het erfgoed<br />

en dat toegankelijk maken voor dagelijks cultuurgebruik,<br />

als om het creatief bewerken van verscheidene<br />

vormen van dagelijks leven. Volkscultuur heeft veel<br />

facetten en kan op diverse wijzen worden benaderd. Je<br />

kunt ze als een onproblematische beschrijvende categorie<br />

beschouwen: ze is er zonder meer en is verbonden<br />

met het bestaan van elk mens. Je kunt ze verbinden<br />

met een ‘collectief onderbewuste’. Je kunt ze<br />

bekijken als de uitdrukking van een bewuste eigenheid<br />

van bepaalde groepen. Ze is onderwerp van studie en<br />

wordt aldus geconstrueerd door de volkskunde of de<br />

etnografie. Ze wordt getoond en is zo het product van<br />

een bewerking door auteurs. Ze wordt soms als instrument<br />

gebruikt, voor allerlei doeleinden. En ze wordt in<br />

al die operaties iedere keer weer geproduceerd en<br />

gereproduceerd. Juist door die vele facetten wordt de


volkscultuur ook ongrijpbaar en moeilijk te definiëren.<br />

Als elementen uit de volkscultuur worden gecombineerd<br />

met elementen uit de kunsten en als die worden<br />

ingezet in een gerichte publiekswerking, dan rijzen er<br />

vragen naar de afstemming van die verschillende<br />

velden op elkaar. Actuele volkscultuur heeft inderdaad<br />

verschillende verschijningsvormen en elke bevolkingscategorie<br />

heeft een alledaagse cultuur en al die cultuurvormen<br />

zijn gerelateerd aan het bredere veld van<br />

cultuur en kunsten. Het is echter niet altijd duidelijk<br />

wie bij wie, wat bij wat en wat bij wie hoort.<br />

Daarom stellen we een model ter discussie dat een<br />

wisselwerking beoogt tussen vandaag nog gescheiden<br />

maatschappelijke problematieken en werkvelden. Het<br />

is een poging de – meestal verdoken – samenhang<br />

expliciet te maken, die uit verscheidene projecten en<br />

teksten af te leiden is. Dit model stelt de vele impliciete<br />

intuïties in de campagne Actuele Volkscultuur<br />

expliciet ter discussie. De toetsing van het model aan<br />

de praktijkervaringen van initiatiefnemers en andere<br />

deskundigen uit de sector is eveneens een doel van de<br />

verdere discussie.<br />

Zo’n samenhang onderzoeken wordt maar relevant als<br />

men externe criteria nodig heeft om een werking te<br />

toetsen. Zolang het om een studie of evenement op<br />

zich gaat, volstaan intrinsieke kwaliteitscriteria voor<br />

een beoordeling: is de studie, het evenement uitgevoerd<br />

volgens de regels van de kunst? Het is maar op<br />

het moment dat men bijkomende doelstellingen<br />

opneemt, dat ook de externe criteria spelen. Wil men<br />

bepaalde aspecten van de volkscultuur in het licht<br />

stellen om het publiek inzicht te verscha¤en in het<br />

eigen verleden, wil men het erfgoed gebruiken om een<br />

stad of stadsdeel te (laten) ontdekken, of wil men een<br />

bepaald verhaal gebruiken om aansluiting te vinden<br />

bij een bepaalde bevolkingsgroep... dan worden ook<br />

afstemmingsvragen belangrijk. En het is duidelijk dat<br />

het cultuurbeleid in het algemeen gericht is op een<br />

‘betere’ afstemming van producten en publieken.<br />

Publiekswerking staat centraal.<br />

De (ethische) objectieven van de campagne Actuele<br />

Volkscultuur lijken nogal expliciet. Aan de initiatiefnemers<br />

wordt in de campagneoproep gevraagd om volkscultuur<br />

“midden in de samenleving te plaatsen” en “in<br />

te zetten voor maatschappelijke ontwikkeling”. Daarbij<br />

wordt geponeerd dat die wisselwerking zich situeert<br />

op het niveau van de cultuur van het alledaagse.<br />

We hebben een model uitgewerkt als mogelijke basis<br />

voor een discussieplatform. Twee dynamieken worden<br />

daarbij bevraagd.<br />

Ten eerste gaat de vraag over hoe in het algemeen vandaag<br />

de cultuur van het alledaagse wordt geproduceerd<br />

en wordt ingezet in het dagelijks leven, wat daarin het<br />

aandeel is van traditie en vernieuwing en welke bevolkingsgroepen<br />

daarbij in mindere of meerder mate<br />

betrokken zijn. Ten tweede gaat het om de maatschappelijke<br />

relevantie van een werkveld, zoals het vanuit de<br />

geschiedenis en het beleid is vormgegeven (de sector<br />

volkscultuur: de heemkunde, de familiekunde, volkskunde,<br />

industriële archeologie en thema’s als gastronomie,<br />

volkssport, volksmuziek e.d.) en over hoe dat<br />

werkveld betrokken is bij de hierboven (onder ten<br />

eerste) aangehaalde algemene cultuurproductie.<br />

Zo komen we tot de afgeleide vraag of die actuele<br />

volkscultuur een bijdrage kan leveren tot de toename<br />

van cultuurparticipatie en maatschappelijke integratie.<br />

Daarbij wordt dan vooral gedacht aan die delen van de<br />

bevolking die om sociale of culturele redenen minder<br />

deel hebben aan het (zichtbare) culturele leven. Het is<br />

een doelstelling die in veel projecten expliciet aanwezig<br />

is. Het gaat er dan om delen gedocumenteerde<br />

cultuur of delen van de tradities terug te geven,<br />

opnieuw actief te betrekken op het dagelijks leven van<br />

bepaalde (groepen) mensen.<br />

ZOEKEN NAAR SAMENHANG<br />

We gaan ervan uit dat de cultuur van het alledaagse en<br />

het dagelijks leven met elkaar in verband staan. Het<br />

gaat inderdaad om de meest directe cultuur, om het<br />

HOOFDSTUK 8<br />

205<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


EEN SAMENVATTING<br />

206<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

zingevingskader voor een levenswijze. Zo tracht de<br />

volkskunde in haar historisch onderzoek de traditionele<br />

zeden en de gewoonten in verband te brengen<br />

met de leefwijze en leefomstandigheden waarin ze<br />

werden gebruikt. Zulke benadering plaatst de cultuuruitingen<br />

in een context en maakt ze betekenisvol.<br />

Ook bij de cultuur van het alledaagse moet men op<br />

zoek gaan naar de contexten. Die situeren zich in het<br />

dagelijks leven: de activiteiten en interacties die de<br />

regelmaat van het alledaagse uitmaken. Het gaat om<br />

een dagelijks pad in tijd en ruimte door opeenvolgende<br />

sociale praktijken. De regelmaat, de selectie, de<br />

beperking en het economische en a¤ectieve belang<br />

van die sociale praktijken maken het dagelijks leven<br />

uit. De cultuur van het dagelijks leven refereert dan<br />

aan de symbolische en imaginaire orde, aan de leefregels<br />

en omgangsvormen die deze dagelijkse interacties<br />

ondersteunen.<br />

Een deel van de actuele cultuur van het alledaagse<br />

komt voort uit een traditie die via de opvoeding, het<br />

familiale milieu of de socialisatie is overgedragen. Een<br />

ander deel wordt ‘geproduceerd’: als nieuwe ervaringen<br />

aanleiding geven tot nieuwe cultuurproducten<br />

of als bestaande cultuurproducten uit andere velden in<br />

het eigen dagelijks milieu betekenis krijgen. Er bestaat<br />

dus een niveau van cultuurproductie van het alledaagse<br />

waarop de meest directe zingevingstructuren<br />

vorm krijgen.<br />

De samenhang tussen de dagelijkse levenservaringen<br />

en de culturele uitdrukking daarvan is niet altijd zichtbaar.<br />

De samenleving is complexer en in zekere zin<br />

ondoorzichtiger geworden. We leven immers in een<br />

tijd en in omstandigheden die fragmenterend werken.<br />

Vroeger was het dagelijks leven van mensen uit<br />

dezelfde gemeenschap, van dezelfde woonplek, uit<br />

dezelfde sociale groep, zodanig gelijklopend in de werkelijkheid<br />

dat ook de voorstellingswereld en de<br />

waardepatronen in overeenstemming waren. Vandaag<br />

vallen niet alleen leefgemeenschappen en sociale<br />

groepen uit elkaar, ieder individu leert ook steeds<br />

meer omgaan met modules in het dagelijks leven, die<br />

elk een specifieke culturele eigenheid hebben.<br />

Gemeenschappelijke ervaringen zijn veelvuldig en versnipperd.<br />

Gemeenschapsvorming is steeds moeilijker<br />

en komt zeker niet voort uit de realiteit van het<br />

samenleven.<br />

Ook het culturele veld zelf doet zich voor als een<br />

afzonderlijk terrein, met een veelvuldig productieaanbod<br />

voor een veelvuldige consumentengroep. De<br />

band van het cultuurproduct met de achterliggende<br />

levenservaring wordt dikwijls verhuld achter de<br />

artistieke creatie. Bovendien vervaagt de onderlinge<br />

band tussen verschillende cultuurproducten. De postmoderne<br />

consument wordt gevraagd zich een zingevingskader<br />

in elkaar te knutselen met een keuze uit<br />

het brede aanbod. Op dit vlak speelt zich de esthetisering<br />

van het dagelijks leven af. De vormgeving van het<br />

dagelijkse hoeft immers niet meer volgens een<br />

traditionele canon te gebeuren. De consumptiecultuur<br />

maakt het mogelijk – bijvoorbeeld via design –<br />

gebruiksvoorwerpen en inrichting, expressief gedrag<br />

en smaak te verbinden met een eigen levensstijl.<br />

De cultuur van het alledaagse en het alledaagse leven<br />

sluiten nog het best bij elkaar aan in de meest<br />

geschoolde bevolkingslagen die hebben geleerd om te<br />

gaan met verscheidenheid en verandering. Het<br />

vormen van identiteit – één van de traditionele<br />

opdrachten van culturele actie – wordt moeilijker door<br />

de toegenomen complexiteit van het reële leven (mondialisering,<br />

lokalisering, sociale mobiliteit enz).<br />

Niet iedereen beschikt echter over alle culturele<br />

vaardigheden, nodig voor die flexibilisering. In de<br />

eerste plaats is het dagelijks levenspad voor sommige<br />

groepen niet zo verscheiden aan sociale praktijken en<br />

veelvuldig aan tijd-ruimtelijke ervaringen. In de<br />

tweede plaats is de vermeende verscheidenheid ook<br />

overschat, vooral in Vlaanderen waar nog een sterk


lokale verankering bestaat.<br />

Vandaar de vaststelling dat de heersende culturele<br />

expressie slechts spreekt tot beperkte sociale groepen,<br />

wat ook blijkt uit de lage cultuurparticipatiecijfers.<br />

Dergelijke afstemmingsproblemen verklaren de aandacht<br />

voor voluntaristische inspanningen die verbondenheid<br />

en samenhang kunnen bevorderen. Enerzijds<br />

wordt gezocht naar uitdrukkingen van samenhang in<br />

het verleden, naar het materiële en immateriële erfgoed;<br />

vooral dan naar die delen waarvan men denkt<br />

dat ze ook vandaag identiteitsvormend kunnen<br />

werken. Anderzijds wordt gezocht naar verborgen of<br />

minder zichtbare, minder commerciële vormen van<br />

dagelijkse cultuur, die een beter kader kunnen creëren<br />

voor wie zijn gading niet vindt in het bestaande<br />

aanbod.<br />

Dat is echter geen makkelijke opdracht. Er is in de<br />

huidige maatschappij weinig consensus over ‘het<br />

goede leven’. Toch heeft een samenleving nood aan<br />

gedeelde cultuur. Er is geen interactie zonder gemeenschappelijke<br />

referenties. Om nieuwe gemeenschappelijkheid<br />

te vinden, moet daarom een gedeeld maatschappelijk<br />

project tot stand komen dat uitdrukking<br />

geeft aan de reëel bestaande diversiteit in de samenleving.<br />

Dat project kan niet terugvallen op een identiteit<br />

waaraan iedereen moet deelhebben of op een traditie<br />

van vroegere maatschappelijke eenheid. De basis voor<br />

zo’n nieuwe samenhang zal een plaats zijn, waarop<br />

mensen ervaringen delen. ‘Nabijheid’ speelt een vitale<br />

rol. Een grotere zeggenschap begint bij een grotere<br />

greep op de onmiddellijke leefomgeving. Vandaar dat<br />

sommige projecten zich ook territoriaal verankeren in<br />

een buurt of een wijk. Maar de plaats van ontmoeting<br />

kan ook andere vormen aannemen: een subcultuur,<br />

bijvoorbeeld, is niet territoriaal gedefinieerd. Het kan,<br />

zoals gezegd, een symbolische of imaginaire plaats<br />

zijn waarop mensen elkaar ontmoeten: een hobby, een<br />

interesse, een gevoel. In elk geval kan men ervan uitgaan<br />

dat de gemeenschappelijke cultuur zal worden<br />

samengesteld uit elementen met verschillende oor-<br />

sprong. Een geactualiseerde volkscultuur steunt op<br />

een vermenging van elementen uit diverse levensstijlen,<br />

om uiting te geven aan een mogelijke samenhang<br />

tussen (sterk) verschillende levensstijlen.<br />

Documenteren is daarbij een belangrijk aandachtspunt,<br />

omdat ‘culturele achterstelling’ begint waar<br />

levensstijlen niet gedocumenteerd worden en dus<br />

minder doordringen in het culturele aanbod.<br />

Een belangrijk element van diagnose is dan ook het<br />

antwoord op de vraag welke culturele (symbolische en<br />

imaginaire) elementen voorradig of afwezig zijn om<br />

het dagelijks leven te documenteren. De artistieke<br />

praktijk moet er dan op gericht zijn de ‘leemtes’ in<br />

onze cultuur op te vullen.<br />

Een cultuur van het alledaagse wordt dan minder een<br />

kwestie van identiteit. Ze zal meer de vorm van ‘lokale<br />

gewoonten’ aannemen, waarin mensen van diverse<br />

afkomst en met verschillende achtergronden zich<br />

kunnen herkennen. In zekere zin wordt culturele<br />

eigenheid opnieuw meer verbonden met de plek, in<br />

plaats van met de mensen. Ruimte en tijd bepalen de<br />

culturele context waarin mensen als ‘bezoekers’ met<br />

elkaar kunnen omgaan.<br />

HET ALLEDAAGSE TOONT ZICH IN<br />

HET NIET-ALLEDAAGSE<br />

De cultuurproductie van het alledaagse is als het ware<br />

een artistieke vertaling van het dagelijks leven.<br />

Literatuur en voorbeelden wijzen erop dat dit vooral op<br />

‘contrapuntische’ wijze gebeurt: het gaat niet echt om<br />

een spiegel, het gaat vooral over niet-alledaagse evenementen<br />

zoals feesten, vieringen en rituelen. Die<br />

maken het dagelijks leven zichtbaar. De samenhang<br />

wordt getoond op bijzondere gelegenheden die de<br />

dagelijkse routine net onderbreken. Het is op zulke<br />

uitzonderlijke momenten dat het samenleven wordt<br />

gerepresenteerd in een culturele vorm. Sterker nog,<br />

het is alleen via het bestaan van een culturele<br />

expressie, tijdens zo’n niet-dagelijks gebeuren, dat aan<br />

de realiteit vorm wordt gegeven door het proces van<br />

versmelting van verschillende elementen uit diverse<br />

HOOFDSTUK 8<br />

207<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


EEN SAMENVATTING<br />

208<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

dagelijkse levens die op deze plaats samenkomen.<br />

Elke keer komen dus drie concrete bronnen naar<br />

voren: de structuur van het alledaagse leven, de plaats<br />

van interactie (het publieke domein, de wijk...) en de<br />

gedeelde (of te delen) elementen om een zinvolle<br />

interactie mogelijk te maken.<br />

Dit gegeven staat centraal in de vraag naar actualisering<br />

van volkscultuur. Het is een artistieke uitdaging<br />

culturele representaties aan te bieden die resoneren<br />

met verschillende tradities of referentiepatronen.<br />

Op een eerste niveau moet daartoe onderzoek worden<br />

verricht. Uit de projecten blijkt dat dit onderzoek beter<br />

ingepast kan worden in een plaats (reëel of symbolisch)<br />

dan in een ‘volk’. Op die manier is het onderzoek<br />

immers ook makkelijker te verwerken in actuele<br />

artistieke voorstellingen.<br />

Bij het inzetten van de cultuur van het alledaagse in<br />

evenementen (feesten, festivals, voorstellingen…) zijn<br />

twee aspecten van belang. Ten eerste moet het evenement<br />

in zijn constructie de bemiddeling laten zien<br />

tussen de traditionele gegevens en het actuele dagelijks<br />

leven. Optimaal is een evenwichtige combinatie<br />

van de twee, zodat volkscultuur geactualiseerd wordt<br />

zonder nostalgie, zonder ‘vroeger was het beter’. Ten<br />

tweede lijkt een publiekswerking aangewezen omdat<br />

een evenement zich bij voorkeur richt tot een publiek<br />

dat in de voorstelling wordt gerepresenteerd, in een<br />

poging een gedeelde ervaring terug te geven aan<br />

mensen die de (symbolische of reële) plek dagelijks<br />

betreden.<br />

Dikwijls is deze plaats de buurt of wijk waarin mensen<br />

leven. Actualiseringsprojecten richten zich dan expliciet<br />

op samenlevingsopbouw door een grotere communicatie<br />

met het oog op conflictbeheersing. Het komt<br />

erop aan de culturele eigenheid van de ruimte, via een<br />

bepaling van het erfgoed en het dagelijkse samenleven<br />

op die plek, aan te duiden en te scheiden van de politieke<br />

regelgeving, die nog te zeer gelegitimeerd wordt<br />

vanuit een denken in termen van autochtonen en<br />

allochtonen.<br />

CULTUUR VAN HET ALLEDAAGSE EN DÉ CULTUUR<br />

De cultuur van het alledaagse, de volkscultuur,<br />

bekleedt een bijzondere plaats in de cultuurproductie.<br />

Ze is een eerste niveau van reflectie op het gedrag: het<br />

gaat om de meest directe vormgeving van het leven.<br />

En ze is algemeen-menselijk: alle lagen van de bevolking<br />

gaan om met een zekere alledaagse cultuur. In<br />

die zin begrepen, levert de actuele volkscultuur dus<br />

een dagelijkse documentatie en informatie voor<br />

verdere culturele bewerking en geïnstitutionaliseerde<br />

cultuurproductie en -spreiding. Die band tussen de<br />

‘sector’ en het brede cultuurveld versterken maakt deel<br />

uit van een actualisering. Het is een belangrijk<br />

element in de discussie over cultuurparticipatie en<br />

- democratisering. Die wisselwerking tussen het alledaagse<br />

en een meer abstract referentiekader is immers<br />

noodzakelijk opdat de heersende cultuurbeleving zou<br />

‘spreken’. Dat gaat niet alleen over kansarmen die zich<br />

niet herkennen in de heersende consumptiecultuur,<br />

maar ook over een verstard kosmopolitisme dat niet<br />

openstaat voor dialoog met de ander.<br />

De interactie tussen culturele praktijken en tussen verschillende<br />

beleidsvelden gebeurt tegen een achtergrond<br />

van diepe maatschappelijke processen. De mondialisering<br />

en de vermarkting, twee met elkaar verbonden<br />

processen, verwekken een erosie van de<br />

‘gemeenschap’ waarop de natiestaat werd gebouwd. De<br />

samenleving is multicultureel, samenleven gebeurt<br />

intercultureel. Niet zozeer de gelijkheid zorgt voor de<br />

band, het gaat om verbondenheid over het verschil<br />

heen. Dat alles maakt dat een deel van de cultuur een<br />

aangelegenheid wordt van groepen en individuele<br />

keuzes, zonder dat er een verband is met een natie. Er<br />

ontstaat een grotere scheiding tussen staat en cultuur<br />

(cf. de scheiding tussen staat en kerk).<br />

Een ander deel van de cultuur, de intercultuur, kan een<br />

maatschappij afbakenen waarin kan worden samengeleefd<br />

door diverse culturen en wereldvisies. De vermaatschappelijking,<br />

de ‘politisering’ is bij uitstek de<br />

opdracht van beleid en overheid.


In de 21ste eeuw moeten mensen leren samenleven op<br />

basis van hun verschil, veeleer dan op basis van hun<br />

overeenkomsten. Actuele volkscultuur heeft een plaats<br />

in die ombouw. Een ombouw van premoderniteit naar<br />

postmoderniteit zeggen sommigen; in elk geval een<br />

grote spanningsboog. Alleen al daarom is de discussie<br />

maar net geopend. π<br />

HOOFDSTUK 8<br />

209<br />

CULTUUR VOOR DAGELIJKS GEBRUIK


Reflecties op de<br />

spiegel van het<br />

dagelijks leven<br />

ZES ESSAYS<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON


ACTUEEL? INCLUSIEF…<br />

212<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Actueel?<br />

Inclusief…<br />

MARC JACOBS<br />

“Aber der Ausbau einer Orientierungsrichtung bedeutet<br />

nicht, dass alle anderen abgebaut werden.” 1<br />

Mahatma Gandhi zei ooit: “Geen cultuur kan leven, als<br />

die probeert exclusief te zijn”. Een van de onderliggende<br />

doelstellingen en hopelijk ook e¤ecten van de<br />

campagnes Actuele Volkscultuur van de Koning<br />

Boudewijnstichting is precies het verbinden van het<br />

concept ‘inclusief’ aan de idee (studie van) volkscultuur.<br />

Inclusief: “met inbegrip van’ of ‘er mede onder<br />

gerekend” (van Dale). Het propageren van ‘inclusie(f)’,<br />

mede door het eigen prestige en (symbolisch) kapitaal<br />

daaraan te verbinden, is wellicht een rode draad door<br />

de activiteiten van de Stichting.<br />

Insluiting (vooral in de betekenissen van aansluiting<br />

en toe-eigening) en uitsluiting (vooral door afstand te<br />

nemen): het zijn krachten die steeds op ‘volkscultuur’<br />

inwerken en het begrip zelf vorm geven. Een streefdoel<br />

is het begrip volkscultuur zo open en breed mogelijk te<br />

houden maar daar tegelijkertijd ook constructief<br />

kritisch mee om te gaan. In deze bijdrage gaat het om<br />

perspectieven op of studie van …’volkscultuur’. Ook<br />

daar is ‘inclusief’ het hoofdbestanddeel van het<br />

medicijn ‘actueel’.<br />

Het woord ‘actueel’ of het proces van ‘actualisering’<br />

kan zowel insluitende als uitsluitende effecten<br />

sorteren. Actueel kan ‘op het ogenblik bestaand, werkzaam<br />

of van kracht zijnd’ betekenen maar ook ‘van<br />

ogenblikkelijk belang, toepasselijk op of van belang<br />

voor de toestand van het ogenblik’. Alleen hedendaagse<br />

fenomenen? Met uitsluiting van wat niet onmiddellijk<br />

(meer) relevant is? Met uitsluiting van dingen die<br />

voorbij zijn, van datgene wat vroeger bestond, wat<br />

vroeger werkzaam of van kracht was (maar nu niet<br />

meer)? Uitgerekend in een sector als volkscultuur,<br />

zoals het Vlaamse decreet van 1998 die construeerde,<br />

zou dat het weggooien<br />

van de kinderen betekenen<br />

met het water van<br />

het pas geopend<br />

1. Bausinger (H.), Heimat und<br />

Globalisierung, in: Osterreichische<br />

Zeitschrift für Volkskunde, 104,<br />

2001, p. 121-135, p. 125.


Olympisch zwembad. Dat decreet is trouwens zelf<br />

interessante stof voor een discussie over de spanning<br />

tussen inclusief en exclusief en over de rol die actualisering<br />

kan spelen bij het openwrikken van te weinig<br />

inclusieve definities. Maar dat is een ander verhaal. 2<br />

Er bestaan diverse gradaties van actualiseren, van het<br />

actueel maken, aan de eigen tijd aanpassen of moderniseren.<br />

Allerlei fenomenen kunnen worden aangetrokken<br />

en kunnen mee in rekening worden gebracht:<br />

zo evolueert een begrip als volkscultuur geleidelijk. De<br />

nieuwe elementen stralen af op de andere delen van<br />

het geheel dat er al was. De maatschappij evolueert en<br />

de actualiteit is niet te beperken tot attractieve, leuke<br />

en fijne fenomenen (zoals die in een sympathieke<br />

campagne gehonoreerd worden). Hiervoor is een kritische<br />

blik aangewezen. Dit lijkt mij van groot belang:<br />

reflexiviteit, de mogelijkheid de situatie te overstijgen,<br />

kritische vragen te stellen, een stapje opzij te zetten.<br />

De grenzen en invulling blijven open voor onderhandeling.<br />

Als actualisering van volkscultuur die bewegingsruimte<br />

kon bieden, garanderen of vergroten, dan<br />

zou dat mooi zijn.<br />

Inclusief anderen…<br />

Inclusief oude benaderingen…<br />

Inclusief andere benaderingen…<br />

Inclusief het ouderwetse…<br />

Inclusief het nieuwe…<br />

Inclusief traditie(s)…<br />

Inclusief innovatie(s)…<br />

Inclusief een vleugje romantiek..<br />

Inclusief deconstructie<br />

Inclusief theorie(en) …<br />

Inclusief praktijk(en)…<br />

Inclusief conflicten, conflictzones en discussies…<br />

Inclusief een kritische houding…<br />

NIET EXCLUSIEF<br />

Peter Burke propageerde de definitie dat “cultuur een<br />

systeem van gedeelde meningen, attitudes en waarden<br />

is en de symbolische vormen (performances, artefacten)<br />

waarin die uitgedrukt worden of belichaamd<br />

zijn”. 3 Een erg inclusieve omschrijving. Volkscultuur<br />

past daar perfect in, vooral in combinatie met en als<br />

afzetbasis voor vormen van exclusievere culturele circuits,<br />

interpretatieschema’s en omgangsvormen.<br />

Exclusief betekent volgens van Dale: niet inbegrepen,<br />

iets of mensen van een andere (lagere) klasse uitsluitend<br />

en ten slotte zeer chic en niet overal verkrijgbaar.<br />

In de loop van de geschiedenis zijn er geregeld<br />

‘hogere’ groepen mensen actief geweest die de artefacten,<br />

rituelen, feestjes, belevenissen en denkbeelden<br />

van andere, ‘lagere’ groepen als minderwaardig, voor<br />

verbetering, voor (selectieve, esthetiserende of ideologisch<br />

recupererende) musealisering of desnoods voor<br />

repressie vatbaar achtten. Soms kreeg dit een vertaling<br />

in religieuze termen, zoals het onderscheid ‘sacraal’ en<br />

‘profaan’. Dit kon afgelezen worden in rituele en ruimtelijke<br />

markeringen: passend gedrag binnen of buiten<br />

de kerk(hof)muren bijvoorbeeld. Dit is één wijze<br />

waarop volkscultuur in de loop der tijden is uitgekristalliseerd:<br />

datgene waarvan groepen mensen<br />

afstand willen nemen (door een eigen subsysteem te<br />

cultiveren) maar dat er binnen een breder cultureel<br />

systeem toch bij behoort in een bepaalde streek.<br />

Cruciaal voor mij – sinds twee decennia de belangrijkste<br />

reden om het concept te gebruiken – zijn de interessante<br />

inzichten die de cultuurgeschiedenis en de<br />

sociale geschiedenis sinds de jaren 1970 hebben opgeleverd;<br />

ook al is het debat de laatste jaren wat verzand.<br />

E. P. Thompson benadrukte dat men conflict, discussies<br />

en interactie inclusief moet houden bij volkscultuur.<br />

Hij stelde dat men cultuur ook kan beschouwen<br />

als: “a pool of diverse resources, in which traªc passes<br />

between the literate and the oral, the superordinate<br />

and the subordinate, the village<br />

and the metropolis; it is an arena<br />

of conflictual elements, which<br />

requires some compelling pressure<br />

– as, for example, nationalism<br />

or prevalent religious orthodoxy<br />

or class consciousness – to<br />

take form as ‘system’.” 4<br />

MARC JACOBS<br />

2. Jacobs (M.), Volkscultuur, een<br />

sector in beweging tussen sociaalcultureel<br />

werk en cultureel erfgoed,<br />

in: Gids sociaal-cultureel en educatief<br />

werk, 32, 2001, pp. 383-394.<br />

3. Burke (P.), Popular culture in<br />

Early Modern Europe, London,<br />

Temple Smith, 1978.<br />

4. Thompson (E. P.), Customs in<br />

Common, London, The Merlin<br />

Press, 1991, p. 6.<br />

213<br />

REFLECTIES OP DE SPIEGEL VAN HET DAGELIJKS LEVEN


ACTUEEL? INCLUSIEF…<br />

214<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Conclusie? De grens tussen exclusief en inclusief ligt<br />

niet vast. Zowel druk van buitenaf (bestrijding, daarna<br />

ontdekking door elitaire volks(des)kundigen) als van<br />

binnenin of onderop (sociale strijd of klassenbewustzijn)<br />

kan culturele fenomenen tot systemen kneden,<br />

die dan volkscultuur (arbeiderscultuur, populaire<br />

cultuur enz.) worden genoemd.<br />

Als exclusief niet onmiddellijk rijmt op volkscultuur,<br />

dan kan inclusief dat misschien wel, in positieve<br />

inkleuringen. In de meest recente benaderingen wordt<br />

het accent gelegd op het feit dat volkscultuur zelf een<br />

systeem is dat mogelijk fenomenen, denkbeelden of<br />

voorwerpen kan aantrekken… Roger Chartier pleitte<br />

ervoor het woord volkscultuur vooral te gebruiken in<br />

een context van toe-eigening van cultuurverschijnselen:<br />

“Volkscultuur dient in mijn ogen niet te worden<br />

gedefinieerd als een door anderen aan het ‘volk’ toegeschreven<br />

cultuur, maar als een specifieke manier van<br />

omgaan met cultuur die in de sociale groep of<br />

gemeenschap zelf ligt ingebed. Deze bottom-up-benadering<br />

verfijnt niet alleen de top-down-visie, die de<br />

volkscultuur als een historisch relict of een maatschappelijke<br />

restwaarde in de zich moderniserende samenleving<br />

beschouwt, maar draait het onderzoeksperspectief<br />

ook wezenlijk om”. 5 Ook dingen die er niet bij<br />

behoren, kunnen er bij nader inzien toch bij behoren,<br />

aangetrokken en inbegrepen worden door toeeigening.<br />

VOLKSKUNDE, VOLKSCULTUUR EN DE CANON<br />

De net aangehaalde auteurs en historiografische stromingen<br />

zijn, net als de repressieve constructies uit de<br />

Nieuwe Tijd, maar enkele van de mogelijke leesrasters<br />

om een systeem met de vlag ‘volkscultuur’ te laten<br />

oplichten of te laten uitkristalliseren. Het zijn de leesrasters<br />

waarlangs nogal wat van mijn generatiegenoten<br />

in contact zijn gekomen met volkscultuur en die we<br />

met volkskunde verbonden hebben (of omgekeerd).<br />

Dit klinkt soms door in debatten over de noodzaak om<br />

het historische niet te benadrukken maar vooral op de<br />

hedendaagse evoluties en het mythische veldwerk te<br />

focussen. Vaak is dit codetaal om de introductie van<br />

een hele interdisciplinaire onderstroom binnen de<br />

klassieke volkskunde te markeren en af te blokken.<br />

Gelukkig tevergeefs. De hiervoor aangehaalde<br />

inzichten moeten als verworven worden beschouwd:<br />

dit wordt gevierd in het handboek Volkscultuur. Een<br />

inleiding in de Nederlandse etnologie. Vreemdsoortige<br />

claims dat het boek niet volledig zou zijn want dat<br />

allerlei fenomenen vergeten werden of onvoldoende<br />

aan bod kwamen, zijn wellicht geen afwijzingen van<br />

het boek en de daarin geactualiseerde agenda maar<br />

ongetwijfeld net pleidooien tot meer aansluiting,<br />

pogingen om de klassieke benaderingen in Vlaanderen<br />

bij het internationale referentiekader te laten aansluiten<br />

en samen naar actuele en vooral toekomstgerichte<br />

benaderingen te groeien.<br />

Volkskunde is wetenschappelijk onderzoek naar brede<br />

(maar ook heel kleine of ‘triviale’) cultuurverschijnselen<br />

in heden en verleden: met een containerbegrip<br />

‘volkscultuur’ genoemd. Hierbij moet volgens Paul<br />

Post in de eerste plaats gedacht worden aan de zogenoemde<br />

‘volkskundige canon’, de brede<br />

historiografisch gefundeerde consensus in binnen- en<br />

buitenland over wat de volkskunde als haar specifieke<br />

aandachtsveld beschouwt. 6 Die canon wordt internationaal,<br />

zij het met varianten, ook gecultiveerd maar is de<br />

voorbije jaren sterk onder druk komen te staan en dat<br />

is een goede zaak (van ‘actualisering’). De ‘canon’<br />

omvat feesten, rituelen, kleding, wooncultuur, voeding,<br />

omgangsvormen en allerlei muzische expressievormen.<br />

Nog steeds lijkt het bibliografisch classificatieplan<br />

van de Zwitserse volkskundige E. Ho¤mann-<br />

Krayer (1864-1936) door te werken. Deze canon is in<br />

principe open van aard.<br />

Men kan het ook nog<br />

anders opvatten: de<br />

bestaande instrumenten<br />

om literatuur op te<br />

sporen gaven ook incentives<br />

om het tot de canon<br />

te beperken. De beschik-<br />

5. Frijho¤ (W.), Volkskunde en<br />

cultuurwetenschap: de ups en downs<br />

van een dialoog, in: Koninklijke<br />

Nederlandse Akademie van wetenschappen.<br />

Mededelingen van de<br />

Afdeling Letterkunde, Nieuwe Reeks,<br />

60, 1997, pp. 89-143, p. 94.<br />

6. Post (P.), Volkskunde in<br />

Nederland. Notities over disciplinaire<br />

eigenheid, in: Volkskundig Bulletin,<br />

20, 1994, pp. 229-244.


are kanalen (de ‘oranje’ Nederlandse Volkskundige<br />

Bibliografie, de periodieke troepen-, euh… tijdschriftenschouwingen<br />

enz.) leiden vooral naar de eigen<br />

citeergemeenschap, steeds opnieuw de cirkel rond. De<br />

bibliografisch belangrijke instrumenten om de waardevolle<br />

goudmijn van mobiliseerbare gegevens te<br />

ontsluiten zorgden voor een zekere mate van<br />

herkauwen van steeds hetzelfde. Maar er is ook leven<br />

daarbuiten: actualisering of passe-partouts als ‘het<br />

dagelijks leven’ attenderen ons daarop.<br />

Een andere stelling van Frijho¤ maakt dit duidelijk:<br />

“Intussen wordt ‘volkscultuur’ steeds vaker heuristisch<br />

gebruikt, als een attenderend begrip dat bij al zijn<br />

dubbelzinnigheid en onvolkomenheid toch in elk geval<br />

het wij-perspectief van de brede, alledaagse cultuur wil<br />

aangeven… de manier waarop mensen in een bepaalde<br />

samenleving vorm geven aan hun dagelijks leven.” 7<br />

Het gaat daarbij om meer dan de traditionele plattelandssamenlevingen<br />

of geschiedenis van onderop (ook<br />

al ligt het wij-perspectief doorgaans in zulke strijdbare<br />

politieke noties ingesloten). De relatie met de multiculturele<br />

realiteit blijft daarbij een problematisch<br />

gegeven, zo merkte ook Frijho¤ op.<br />

Cultuur van alledag is hier het paard voor Troje waarlangs<br />

allerlei invloeden en nieuwe onderwerpen<br />

kunnen binnensluipen. Wie vandaag goed rondkijkt<br />

merkt allerlei fenomenen die niet onmiddellijk<br />

geplaatst kunnen worden in de klassieke constructies<br />

van weleer: er zijn nu eenmaal computers, gsm’s,<br />

echografieapparaten, proefbuisbaby’s, draagmoeders,<br />

cliniclowns enz. Wie naar het verleden kijkt met een<br />

doordringende blik ziet ook veel elementen en details<br />

die op het eerste gezicht niet in het plaatje passen. Een<br />

etnoloog kan dag in dag uit aftoetsen in welke mate<br />

datgene waarmee hij en de collega’s bezig zijn, overeenkomt<br />

met het alledaagse leven. Dit is gemakkelijker<br />

voor wie vandaag gsm-rituelen, chatconventies,<br />

het omgaan met gekkekoeienziekte of grappen over<br />

motoronderhoud voor dioxinekippen bestudeert, dan<br />

voor wie oude volkssagen, oude geneeskundige handelingen,<br />

bedevaartvaantjes of marktzangers bestudeert,<br />

ook al vormen die laatste de leefwereld zoals die in<br />

volkskundige publicaties en instituties tot voor kort<br />

zwaar doorklonk. Waarbij overigens dient gezegd dat<br />

deze laatste onderwerpen eveneens belangrijk en interessant<br />

kunnen zijn, voor een studie op zich en om<br />

zichzelf (zie verder).<br />

De facto plaatsen musea zoals het Huis van Alijn of<br />

instellingen als het VCV nu onder de vlag ‘volkscultuur’<br />

fenomenen en benaderingen op de agenda, in de<br />

tijdschriften en de publicatiereeksen, waardoor die tot<br />

de canon doordringen. Naarmate de tijd vordert,<br />

verbreedt zo het blikveld en wordt de discussie aangezwengeld.<br />

Of het nu gaat om tuinkabouters,<br />

echografie of cybercultuur: er is nu een beweging<br />

mogelijk. Dit geldt ook voor de campagnes Actuele<br />

Volkscultuur. Door het feit dat allerlei onderwerpen,<br />

thema’s, organisaties en methoden aan bod komen en<br />

onder de vlag (actuele) ‘volkscultuur’ varen, worden ze<br />

gerecipieerd.<br />

INCLUSIEF THEORIE EN BREDERE<br />

WETENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSVORMING<br />

Toen Frijho¤ zijn kantelstuk schreef was volkskunde<br />

in Nederland vooral een zaak van individuele cultuurwetenschappers<br />

met een zeer uiteenlopende achtergrond<br />

die zich outten als bezig met volkscultuur,<br />

zonder dat er veel academische ijkpunten waren. Dit is<br />

belangrijk in het licht van de discussie over actualisering:<br />

“Wie nieuwe bronnen aanboort of methodisch op<br />

een andere toer gaat, spreekt een onbekende taal en<br />

loopt het risico niet als volkskundige te worden<br />

herkend. Er is geen veld van academische posities dat<br />

hem of haar in staat stelt een tegendraads geluid te<br />

laten horen en toch tot de discipline te blijven gere-<br />

kend.” 8<br />

Dit is in het begin van de 21ste eeuw net aan het<br />

veranderen met de aanstelling van verscheidene<br />

nieuwe hoogleraren etnologie in het Nederlands taalgebied<br />

(A.-J. Bijsterveld, G.<br />

Rooijakkers en L.P. Grijp).<br />

MARC JACOBS<br />

7. Frijho¤, Volkskunde, p. 95.<br />

8. Frijho¤, Volkskunde, p. 100.<br />

215<br />

REFLECTIES OP DE SPIEGEL VAN HET DAGELIJKS LEVEN


ACTUEEL? INCLUSIEF…<br />

216<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

In combinatie met bestaande structuren (leerstoel te<br />

Leuven enz.) kan dit veld nu ook academisch<br />

significant van de grond komen. Er is nood aan meer<br />

stemmen, meer kanalen, bijkomende tijdschriftenplatforms…<br />

Als we E. Corijn volgen in zijn advies dat er<br />

een vertooggemeenschap moet worden opgebouwd<br />

rond volkscultuur, kan dat volkskunde of etnologie<br />

zijn. Er uitgerekend net nu voor pleiten volkscultuur<br />

met het badwater weg te gooien is misschien niet zo<br />

verstandig.<br />

Hoe kan vermeden worden dat volkskunde, bijvoorbeeld<br />

in een (citeer)gemeenschap als Vlaanderen, niet<br />

meer is dan een beschrijvende, ordenende en documenterende<br />

activiteit? Door betekenisgeving, gevoeligheid<br />

voor abstractie en theorieën. Door reflectie, door<br />

openheid voor nieuwe visies, nieuwe inzichten…<br />

Volkskundigen bestuderen de historische ontwikkeling<br />

en geografische en sociale verspreiding van cultuurverschijnselen.<br />

Dit gebeurt vaak via een vergelijkende<br />

methode, via schriftelijke informatie en door diverse<br />

vormen van ‘veldwerk’. In zijn positiebepaling stelde<br />

Frijho¤ vast dat het tweede element van de volkskundige<br />

vierslag niet beperkt hoeft te zijn tot het laten<br />

vullen van vragenlijsten die allemaal samengevoegd<br />

een heel land dekken (in de vorm van schriftelijke<br />

enquêtes of ‘veldwerk’): “In tegenstelling tot wat men<br />

vroeger wel dacht, heeft de volkskunde in de ogen van<br />

de huidige beoefenaar echter geen exclusieve methode.<br />

Integendeel, de platformfunctie op een kruispunt van<br />

disciplines en methoden wordt thans sterk<br />

benadrukt”. 9 Precies de openheid van het begrip volkscultuur<br />

maakt het tot een potentieel platform van<br />

interdisciplinariteit.<br />

Een eerste mogelijkheid is een scherpe oriëntatie op<br />

het buitenland. Het is frappant hoe weinig van die<br />

buitenlandse kennis of debatten echo’s vinden in<br />

Vlaanderen in publicaties en discussies over volkscultuur.<br />

Refereren aan deze of gene buitenlandse auteur,<br />

dat model of die theorie wordt nog te vaak als ‘gezocht’<br />

of ‘moeilijk doen’ weggewuifd.<br />

Naar aanleiding van het verschijnen van het nieuwe<br />

handboek over de studie van volkscultuur, onder<br />

redactie van Dekker, Roodenburg en Rooijakkers,<br />

verscheen in België een opmerkelijke reeks recensies.<br />

Een van de belangrijkste aanbevelingen, met name<br />

voor het volkskundig onderzoek in Vlaanderen, was<br />

het aangaan van een dialoog met allerlei nieuwe<br />

inzichten en stromingen in de internationale cultuurwetenschappen:<br />

cultuursociologie, antropologie,<br />

kortom: theoretische en conceptuele actualisering<br />

graag. 10 Dit is niet echt uit de projecten van de<br />

campagnes Actuele Volkscultuur af te leiden, maar het<br />

staartje dat de campagnes gekregen hebben in de<br />

vorm van deze studie en publicatie, zet daartoe volgens<br />

mij een belangrijke stap.<br />

Sommigen kijken misschien verbaasd op. Waarom is<br />

dat allemaal nodig? Volstaat het niet te zeggen wat de<br />

gewone mens in de straat denkt, om goed bezig te<br />

zijn?<br />

Volkskunde en theorie. Voor sommigen kan dit even<br />

gek klinken als bijvoorbeeld ‘archeologie en theorie’.<br />

Michael Shanks beschrijft hoe hij als archeoloog jarenlang<br />

met interdisciplinariteit flirtte. Zijn relaas van<br />

invloeden en fascinaties leest als een intellectuele<br />

schoolagenda en balboekje vanaf de jaren 1970: van<br />

structuralistische antropologie à la Lévi-Strauss over<br />

Angelsaksische en Franse theorie (Giddens, Bourdieu,<br />

Barthes, Foucault, Derrida en anderen), langs Britse<br />

culturele studies à la Hall tot de linguistic turn en<br />

theorie rond actie en pragmatiek enzovoort. Mensen<br />

spraken over archeologische theorie of theoretische<br />

archeologie (alsof dat een soort bezweringstruc was).<br />

Schanks zelf gaf een leuke omschrijving: “archaeology<br />

with an attitude”. Dit drukt precies uit wat volgens mij<br />

ook een plaatsje onder de volkskundige zon verdient<br />

en als aanjaagfactor kan fungeren: volkscultuur/volkskunde<br />

met ballen, vrank en vrij maar ook doordacht,<br />

scherp en kritisch.<br />

Waarom theorie?<br />

Waarom de polemiek?<br />

Waarom niet simpelweg<br />

gewoon voortdoen met<br />

9. Frijho¤, Volkskunde, p. 99.<br />

10. Zie Een inleiding tot de<br />

Nederlandse etnologie. Een uit de<br />

hand gelopen boekbespreking, in:<br />

Oost-Vlaamse Zanten, 76, 2001,<br />

nummer 2, pp. 113-176.


het opgraven van het verleden? Shanks: “Hence for me<br />

it is an issue of attitude. Suspicion of easy answers, of<br />

neat schemes for partitioning the world which put<br />

things in their place, grand all-encompassing theories<br />

which purport to explain everything. A suspicion of<br />

comforting familiarity. The attitude is about debunking,<br />

retaining a sense of humility, constantly<br />

reflecting on what we do as archaeologists. (…)<br />

Archaeological theory for me is less about a body of<br />

theory than it is about this attitude. To think<br />

critically”. 11<br />

Ja, dàt is het. Ik had het zelf niet beter kunnen formuleren:<br />

spijker op de kop. Dat is ook de prikkel om<br />

voortdurend het denkkader, de interpretatieschema’s<br />

en het begrippenapparaat ter discussie te stellen, te<br />

herbronnen, te actualiseren… De bundel waarin de<br />

bijdrage verschijnt is daar mede een hulpmiddel voor.<br />

ACTUALISEREN EN INSTRUMENTALISEREN<br />

U begrijpt het: ik ben de eerste om critici, sceptici en<br />

ongelovige Thomassen met open armen te ontvangen<br />

en deze vorm van actualisering toe te juichen. Maar<br />

ook de eerste om blijvend aandacht te vragen voor het<br />

feit dat dit complementair kan zijn, dat de andere<br />

benaderingen ook nut hebben. Het is mogelijk dat<br />

actualiseren de connotatie instrumenteel in zich<br />

draagt: onderzoek naar volkscultuur kan maatschappelijk<br />

relevant zijn. Als dat zou kunnen, prima. Maar het<br />

hoeft niet.<br />

In een dwarsdenkend boek pleitten Jo Tollebeek en<br />

Tom Verscha¤el een decennium geleden voor de<br />

mogelijkheid om te ontsnappen aan de dictatuur van<br />

het heden… Hun boekje vervulde een provocerende<br />

rol, net na de val van de Muur en het versplinteren van<br />

het communistisch-marxistische wereldbeeld. Ik heb<br />

echter de indruk dat we dat boekje in deze happy days<br />

of heritage opnieuw ter hand moeten nemen. Zij verdedigden<br />

de radicale stelling dat de meest doeltre¤ende<br />

verdediging van de geschiedenis in het cultiveren van<br />

de historische interesse ligt. Door contact met<br />

bepaalde voorwerpen, beelden of documenten wordt<br />

het mogelijk voeling te krijgen met het verleden: zo<br />

“wordt de stellige illusie gewekt het verleden (of een<br />

deel van dat verleden) te kunnen aanraken: het<br />

verleden wordt tastbaar en zichtbaar.” 12 Mag een interesse<br />

in het verleden om het verleden niet meer<br />

kunnen? De historisch geïnteresseerde kan soms van<br />

historische sensatie overgaan in interesse, interesse in<br />

het vreemde. Een historisch geïnteresseerde – een<br />

historicus bijvoorbeeld – weet dat hij (of zij) dingen en<br />

contacten zoekt die hem niet eigen zijn, dat datgene<br />

wat gevonden zal worden vreemd is en dat hij precies<br />

daarin geïnteresseerd is, in het vreemde verleden.<br />

Vanuit het perspectief van culturele diversiteit is de<br />

suggestie van Tollebeek en Verscha¤el belangrijk<br />

maar, gezien het sluimerende essentialisme, ook<br />

wankel: “Interesse voor iets veronderstelt belangstelling<br />

voor het specifieke karakter ervan. En omgekeerd:<br />

wie het vreemde niet als zodanig wil leren kennen,<br />

eigent zich het vreemde, het andere, toe, maar interesseert<br />

er zich niet voor. Hij zoekt slechts instrumentele<br />

kennis: hij wil het andere gebruiken. Een werkelijke<br />

belangstelling in het andere daarentegen, kan slechts<br />

een belangstelling in het andere om het andere zijn”. 13<br />

Tollebeek en Verscha¤el stellen dat historische interesse<br />

interesse in het verleden om het verleden, helemaal<br />

niet hetzelfde is als de interesse in het (verleden<br />

om het) heden. Aan die historische interesse beantwoordt<br />

de discipline geschiedenis. Geschiedenis kan<br />

op zeer verschillende manieren spreken: in de taal van<br />

andere wetenschappen, maar ook in die van het alledaagse<br />

leven. Zij stellen dat precies de interesse in het<br />

verleden om het verleden de<br />

geschiedenis (als discipline)<br />

anders maakt dan wetenschappen<br />

als sociologie, politicologie<br />

of economie. Een bijzonder<br />

geval zijn de antropologen die<br />

dezelfde bedoelingen hebben, in<br />

zoverre ze geleid worden door<br />

een interesse in het vreemde dat<br />

MARC JACOBS<br />

217<br />

11. Geciteerd uit het ‘wilde’ doch<br />

ook inspirerende boek Pearson<br />

(M.) en Shanks (M.),<br />

Theatre/archeaology, London en<br />

New York, Routledge, 2001, p. 8.<br />

12. Tollebeek (J.) en Verschaffel<br />

(T.), De vreugden van Houssaye.<br />

Apologie van de historische interesse,<br />

Amsterdam, Wereldbibliotheek,<br />

1992, p. 18.<br />

13. Tollebeek & Verschaffel,<br />

Vreugden, p. 36.<br />

REFLECTIES OP DE SPIEGEL VAN HET DAGELIJKS LEVEN


ACTUEEL? INCLUSIEF…<br />

218<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

ze als vreemd willen bestuderen en kennen. Afstand<br />

in de tijd of afstand in de ruimte. Maar wat met antropologen<br />

of etnologen, die de nabije cultuur bestuderen?<br />

Als we historische belangstelling centraal plaatsen,<br />

dan bestaat er ook geen hiërarchie van onderwerpen<br />

meer, zo stelden Tollebeek en Verscha¤el in de volle<br />

hoogdagen van het postmodernisme. Zij menen dat<br />

men tegen de idee moet vechten dat het verleden interessanter<br />

wordt naarmate het dichter bij het heden<br />

staat. Ook een ver verleden kan interessant zijn.<br />

De vraag – de eis – van relevantie voor het heden<br />

berust op een misverstand, want historische belangstelling<br />

maakt zo’n onderscheid niet.<br />

“Zij komt integendeel in opstand tegen de uitsluiting<br />

van onderwerpen (een rebellie die ook door Veyne is<br />

opgemerkt: “Les érudits s’étaient toujours intéressés à<br />

tout le passé”). Een hodiëcentrisme dat de actualiteit<br />

en de actuele problemen als uitgangspunt bij de beoordeling<br />

van de waarde(loosheid) van historische studieonderwerpen<br />

neemt, gaat dan ook voorbij aan de kern<br />

van de geschiedbeoefening. Het verre verleden zal<br />

misschien zelfs, als zijnde vreemder en (op het eerste<br />

gezicht) onherkenbaar, makkelijker intrigeren, makkelijker<br />

de aandacht en de interesse opwekken (…) Alle<br />

onderwerpen zonder onderscheid – alles wat ooit is<br />

geweest – kunnen, in principe, historische belangstelling<br />

wekken”. 14<br />

Geschiedenis is gericht op het bevredigen van de historische<br />

interesse, wat vreugden genereert voor de historicus.<br />

Het archiefbezoek gaat om meer dan alleen het<br />

verzamelen van feiten. Het gaat om het contact met de<br />

materiële bronnen, of vooral om het verleden.<br />

Historici kunnen vele met liefhebbers gedeelde<br />

vreugden kennen; een historische sensatie beleven, het<br />

zoeken en doen van vondsten, het contact met het<br />

verleden. Nog los van het voorstellen van resultaten<br />

(schrijven, tentoonstelling…) is zoeken en vinden<br />

prettig en legitiem. Heemkunde en postmodernisme<br />

één strijd? Misschien wel. Geschiedschrijving is een<br />

intellectuele discipline. Een historicus probeert niet<br />

alleen de eigen interesse te bevredigen maar dat op<br />

zo’n manier te doen die ook anderen kan overtuigen.<br />

Het geven van een intellectueel surplus is belangrijk in<br />

bepaalde circuits: dat bepaalt de kwaliteit van een<br />

historisch werk en is open voor beoordeling. En daar<br />

komt opnieuw de theorie en methode, de interdisciplinariteit,<br />

de innovatie en de internationale oriëntatie te<br />

voorschijn.<br />

IEDEREEN BEROEMD OF MONDIG?<br />

Een recente bijdrage van Irene Götz tot een bundel<br />

over ‘veldwerk’, een concept waarmee ook in<br />

Vlaanderen geschermd wordt in discussies tegen<br />

reflectie, lijkt me uitermate relevant. Zwijg en graaf<br />

voort, om het met de woorden van Schanks te zeggen;<br />

kijk voor je en ‘zant’ voort, om het in volkskundige<br />

terminologie te zeggen. Ga naar het veld en ploeg<br />

empirisch voort. Alleen stelt Götz dat het veldconcept<br />

in onze hedendaagse maatschappij – die er anders<br />

uitziet dan dertig of zestig jaar geleden – verder moet<br />

ontwikkeld worden, onder andere in het licht van<br />

toenemende mobiliteit, globalisering, complexiteit en<br />

door de verwetenschappelijking van de praxis. 15 Met<br />

nieuwe onderwerpen als bijvoorbeeld bedrijfsetnografie<br />

(zeker in multinationals en a fortiori als<br />

hier een alliantie met de sociale studies van wetenschap<br />

en techniek kan worden aangegaan) of<br />

cyber(volks)cultuur 16 krijgt veldonderzoek een heel<br />

andere betekenis en scherpt het de aandacht voor het<br />

belang van netwerken, repertoires of situaties. 17<br />

Götz stelt dat het nodig is dat klassieke volkskunde<br />

zich bezint over de bias door overgeleverde concepties<br />

14. Tollebeek & Verschaffel, Vreugden, p. 47.<br />

15. Götz (I.), Neue Felder - neue Aufgaben. Anmerkungen zu spätmodernen<br />

Feld- und Forschungskonzeptionen im Tagungsrückblick, in: Löffler (K.) (red.),<br />

Dazwischen. Zur Spezifik der Empirien in der Volkskunde. Hochschultagung der<br />

Deutschen Gesellschaft für Volkskunde in Wien 1998, Wien, Institut für<br />

Europäische Ethnologie, 2001, pp. 111-130.<br />

16. Jacobs (M.), Folklore in Cyberië in het Jaar Twee Kilo. Oude modellen en<br />

nieuwe media, in: Volkskundig Bulletin 26, 2000, 3, pp. 3-41.<br />

17. Zie ook Corcuff (Ph.), Les nouvelles sociologies, Paris, Nathan, 1995 voor<br />

een korte maar intelligente inleiding op interessante stromingen van de<br />

voorbije jaren.


van het veld; bijvoorbeeld “wo sich ein ‘naiver’ auf<br />

ganzheitliche Erfahrung zielender Forscher aus einer<br />

mehr oder weniger unreflektierten<br />

Intellektuellenperspektive in sein Feld einzufühlen<br />

versucht”. Etnografen en volkskundigen slepen vaak<br />

een voorstelling van een veld mee als een relatief<br />

eenduidig begrensde ruimte die bevolkt wordt met<br />

grotendeels immobiele vreemden, die bezocht worden<br />

gedurende een in de tijd beperkte fase en waarover<br />

dan geschreven wordt (vaak zonder een vervolgonderzoek,<br />

tien jaar later, of zonder een reflectie over<br />

het e¤ect van wat gebeurt).<br />

Los van fascinerende bedenkingen over klassiek veldwerk<br />

(vaak door studenten), bedenkingen die ook in<br />

Vlaanderen wel eens het voorwerp van ernstige<br />

reflectie zouden mogen zijn, is een van de belangrijke<br />

conclusies van Götz dat men zich moet realiseren dat<br />

er allerlei nieuwe ontwikkelingen zijn en andere functies<br />

ontstaan. Terecht vraagt ze aandacht voor de<br />

sociaaltherapeutische e¤ecten van het gaan praten met<br />

geïsoleerde of in bejaardentehuizen ondergebrachte<br />

bejaarden: klassiek volkskundig sagenonderzoek krijgt<br />

zo een totaal andere functie dan enkele jaren geleden.<br />

De inspanningen kunnen toch ook wetenschappelijk<br />

nuttig zijn om de relevantie van verhalen, van het<br />

vertellen van verhalen, van het registreren van<br />

verhalen, kortom van aandacht en interesse duidelijk<br />

te maken.<br />

Vooral in studies over meer complexe fenomenen of<br />

hogere kringen (typisch voor hedendaagse etnologie)<br />

hebben onderzoekers te maken met vaak erg goed<br />

geïnformeerde en assertieve mensen, voor wie men<br />

zich goed moet voorbereiden en in de materie<br />

inwerken. Ook het fenomeen van ‘restudies’ – vervolgonderzoek<br />

vijf of tien jaar later – is ongebruikelijk<br />

maar fascinerend: het teruggaan naar de onderzochten…<br />

Tegenwoordig zijn onderzochten vaak<br />

mondiger: zij willen feedback (en verknoeien de ‘onbedorven’<br />

– alleen maar kijken en luisteren, nergens<br />

aankomen – veldmythe). Zo komt Götz tot een belangrijke<br />

vaststelling: “Das veränderte (Selbst-)Bewusstsein<br />

– einerseits die eigene Bedeutung als Quelle und<br />

andererseits die geforderte Transparenz der Ergebnisse<br />

betre¤end – mag sicherlich an der<br />

Popularisierung von Oral History und an der Inflation<br />

von Zeitzeugenberichten in den Medien während der<br />

letzten Jahrzehnthe liegen; es mag mit der Biographisierung<br />

unserer Gesellschaft im allgemeinen<br />

und nicht zuletzt mit der Dauerpräsenz von Talkshows<br />

im Fernsehen zu tun haben, nach denen prinzipiell<br />

Jedermann oder Jedefrau zum Star seines/ihres<br />

Alltags und sich selbst vor einer grossen Zuschauerschaft<br />

inszenieren und outen kan”. 18<br />

De hedendaagse informanten kijken niet zozeer meer<br />

op van wat de heren en dames studenten hen komen<br />

vragen; ze vinden hun eigen leven of mening waard<br />

om onderzocht te worden. Ze verwachten geïnformeerd<br />

te worden over de resultaten: er moet iets mee<br />

gedaan worden; vergelen in een universitaire dossierkast<br />

is niet voldoende. Er wordt feedback verwacht<br />

zonder hun naar de mond te praten. Bovendien is er<br />

sprake van wederzijdse achting, wat onder andere met<br />

discussies over privacyclaims correspondeert.<br />

Het dagelijks leven wordt in de media opgevoerd en<br />

daarin is ook wetenschap aanwezig. Het volstaat Man<br />

bijt Hond, Afrit 9 of Het leven zoals het is in herinnering<br />

te brengen om de belangrijkste referentie aan te<br />

duiden. Voortaan zijn de mensen interviewbaar,<br />

mondig. Met die dagelijkse confrontatie wordt de rol<br />

van volkskundigen die van uitlegger: zo simpel mogelijk,<br />

zonder nuances, in 20 seconden. Hun uitspraken<br />

in interviews worden dan vervolgens zelf door anderen<br />

als bronnen gebruikt.<br />

Dit gebeurt ook met andere sociale wetenschappers,<br />

zodat men in een soort spiegelpaleis terechtkomt. Zo<br />

ontstaat er een tweede onderzoeksveld, een metaveld.<br />

Ook de campagne Actuele Volkscultuur situeert zich op<br />

die weg. Götz wijst erop dat ironie en satire voor<br />

sommige regisseurs een middel zijn om iets te zeggen<br />

over de dagelijkse cultuur (denk ook aan bijvoorbeeld<br />

In de gloria of Vaneigens in plaats<br />

van eigen aard). Zij meent dat<br />

MARC JACOBS<br />

18. Götz, Neue Felder, p. 122.<br />

219<br />

REFLECTIES OP DE SPIEGEL VAN HET DAGELIJKS LEVEN


ACTUEEL? INCLUSIEF…<br />

220<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

verschillende wetenschappelijke theorieën een ander<br />

kritisch register zijn om dit ook te doen.<br />

CONCLUSIE? INCLUSIE!<br />

Sluit het concept ‘volkscultuur’ nog niet te snel buiten<br />

uit het academische salon of de beleidsmakelaarsbeurs<br />

Het vak etnologie, volkskunde of cultuur(erfgoed)wetenschap<br />

wordt nu opnieuw uitgevonden. Het<br />

gebruiken van de toverstaf of het breekijzer ‘actualisering’<br />

doet zijn werk. Fenomenen in de realiteit worden<br />

waargenomen en bij veldwerk niet weggefilterd maar<br />

in beeld gebracht. Andere benaderingen worden<br />

ernstig genomen.<br />

Zich ervan bewust worden dat een inspanning nodig<br />

is, vaak een investering van tijd en energie, om iets<br />

met een volkskundige blik te zien is belangrijk. Het<br />

volop doorgronden van wat de implicaties zijn, als<br />

men met een bepaald wetenschappelijk interpretatiekader<br />

kijkt, zou een interessante vorm van actualisering<br />

zijn. De grote instroom van gewone, dagelijkse<br />

elementen en bekommernissen beïnvloedt de canon in<br />

de volkskunde, maar ook in andere cultuurwetenschappen<br />

en geschiedenis. Hier spelen campagnes als<br />

die van de Koning Boudewijnstichting een belangrijke<br />

rol.<br />

Het fenomeen mondelinge geschiedenis is hier op<br />

verscheidene manieren illustratief. Bruno De Wever<br />

bracht in een recent artikel een belangrijke duiding<br />

aan: mondelinge geschiedenis is in diverse fasen<br />

(opnieuw) in de canon van de historiografie in<br />

Vlaanderen opgenomen, na een fase waarin vooral<br />

geschreven bronnen die door historici werden geïnterpreteerd<br />

tot de kern van de canon gingen behoren, een<br />

positivistische inkleuring (in de 19de eeuw: de doorbraak<br />

van de volkskunde). Aandacht voor de verliezers,<br />

marginalen en machtelozen, sinds de jaren 1960,<br />

heeft de mondelinge geschiedenis nieuw leven ingeblazen.<br />

Nu is die insteek er terug. Het inzicht dat een<br />

reflexieve houding belangrijk is, wordt vooral gekoppeld<br />

aan het inzicht dat het verleden meerstemmig is,<br />

mede omdat de historicus zelf deel uitmaakt van de<br />

interpretatie! Mondelinge geschiedschrijving blijkt dus<br />

voor de historische canon eveneens een positief paard<br />

van Troje te zijn. 19<br />

Het feit dat meerstemmigheid moet kunnen, betekent<br />

niet dat men bij het beoordelen van projecten, bijvoorbeeld<br />

rond constructie van de identiteit van nieuwkomers,<br />

de kritische inzichten en reflecties achterwege<br />

moet laten. Inclusief betekent niet het overboord<br />

gooien van wetenschappelijke reflectie, maar een<br />

nieuwe confrontatie, discussie en reflectie.<br />

De omschrijving die Barbara Kirshenblatt-Gimblett<br />

van haar vak performance studies gaf, lijkt me hier inspirerend<br />

bij het nadenken over benaderingen van volkscultuur:<br />

“A postdiscipline of inclusions, Performance<br />

Studies sets no limit on what can be studied in terms<br />

of medium and culture. Nor does it limit the range of<br />

approaches that can be taken. A provisional coalescence<br />

on the move, Performance Studies is more<br />

than the sum of its inclusions”. 20<br />

Performance studies vult het rijtje aan van internationale<br />

en interdisciplinaire wetenschappelijke stromingen die<br />

de voorbije jaren wetenschappelijke prikkelingen en<br />

sidderingen veroorzaakten. Kirshenblatt-Gimblett somt<br />

ze zelf op: culturele studies, visuele cultuur, postkoloniale<br />

studies, gender studies en performance studies. In<br />

een andere hoedanigheid is ze ook bezig met folklore<br />

studies, zeg maar actuele etnologie (volkskunde).<br />

Hiermee worden aanzetten gegeven tot de vorming<br />

van nieuwe bemiddelaars die van ‘bruggen bouwen’,<br />

‘in contact brengen’ en ‘aansluiting doen vinden’ hun<br />

handelsmerk maken.<br />

Een campagne is een stelselmatige<br />

publieke actie.<br />

Woorden als een reclamecampagne<br />

of politieke<br />

campagne illustreren dit.<br />

2000 en 2001 waren<br />

twee campagnejaren: in<br />

de militaire geschiedenis<br />

verwijzend naar jaren<br />

19. De Wever (B.), Een poort van<br />

het museum naar de stad.<br />

Mondelinge geschiedenis in het<br />

museum aan de stroom, in:<br />

Cultureel Jaarboek 2000,<br />

Antwerpen, Stad Antwerpen, 2001,<br />

pp 25-33. Vergelijk: Jacobs (M.),<br />

Actornetwerk. Geschiedenis, sociale<br />

wetenschappen. De nieuwe Annales<br />

en het werk van Boltanski en<br />

Thévenot: een (re)viewartikel, in:<br />

Tijdschrift voor sociale geschiedenis,<br />

22, 1996, pp. 260 - 289.<br />

20. http://www.nyu.edu/classes/<br />

bkg/issues/rock2.htm


waarin een veldtocht werd gehouden, een jaar van<br />

zware arbeid of een jaar dat dubbel telt. Mede dankzij<br />

dit rapport (en deze bijdrage) worden ze op zijn minst<br />

opgenomen in de totnogtoe gebruikelijke histoire<br />

bataille van de volkskunde en andere cultuurwetenschappen<br />

in Vlaanderen, dus ook wellicht in de canon<br />

en de vertogen. Het is het moment… π<br />

MARC JACOBS<br />

221<br />

REFLECTIES OP DE SPIEGEL VAN HET DAGELIJKS LEVEN


‘JEUNE PREMIER’ ZKT VITALE KERNSECTOR VR UITDAGENDE RELATIE<br />

222<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

‘Jeune Premier’<br />

zkt Vitale<br />

Kernsector vr<br />

uitdagende<br />

relatie<br />

BRUNO DE WEVER<br />

Uit de campagne Actuele Volkscultuur van de Koning<br />

Boudewijnstichting is gebleken dat wat in het domein<br />

van de volkskunde wel eens de ‘kernsector’ wordt<br />

genoemd, er niet altijd in lukte om succesvolle projectvoorstellen<br />

in te dienen. Een van de doelstellingen van<br />

de campagne was nochtans de inzetbaarheid van het<br />

onderzoek naar volkscultuur in de hedendaagse<br />

samenleving te vergroten. De genoemde kernsector<br />

bestaat uit vier pijlers: industriële archeologie, heemkunde,<br />

familiekunde en volkskunde. De bestudering<br />

van (verleden) volkscultuur is hun gemene deler. Ik<br />

definieer dit begrip in de lijn van het toonaangevende<br />

Nederlandse handboek Volkscultuur als de ‘levende<br />

cultuur van alledag’. Het mag dus verwondering baren<br />

dat organisaties die vaak decennialang expertise<br />

hebben opgebouwd inzake het bestuderen en documenteren<br />

van volkscultuur niet met meer succes<br />

hebben ingespeeld op een campagne die toch een<br />

substantiële ondersteuning ter beschikking stelde.<br />

Niemand loopt graag geld mis.<br />

Ik wil onderzoeken hoe de kernsector adequaat kan<br />

reageren. In deze bijdrage bepleit ik een open houding<br />

tegenover de vraag om zijn expertise ter beschikking te<br />

stellen van de hedendaagse samenlevingsopbouw. Het<br />

impliceert meteen een pleidooi om positief te reageren<br />

op het nieuwe beleid.<br />

De campagne Actuele Volkscultuur kwam op een<br />

moment dat de sector volkscultuur volop in beweging<br />

was. Op 27 oktober 1998 vaardigde de Vlaamse<br />

Gemeenschap een decreet uit over (de studie van)<br />

volkscultuur. Het richtte het Vlaams Centrum voor<br />

Volkscultuur (VCV) op als nieuw steunpunt en zette de<br />

hele sector in beweging. Dat zorgde voor onrust, want<br />

het werd al gauw duidelijk dat het de overheid menens<br />

was. Het VCV nam de rol over van de oude door de<br />

overheid gepatroneerde commissies, onder meer als<br />

verdeelpost van overheidsgeld. Tegelijk werd een heel<br />

nieuw begrippenkader geïntroduceerd. In mei 2001<br />

verscheen de eerste Informatiebrochure Cultureel Erfgoed<br />

waarin de Vlaamse beleidsmakers, in navolging van


een internationale trend, het containerbegrip ‘erfgoed’<br />

weer in de arena gooiden. Erfgoed – zeg maar het<br />

geheel van materiële en immateriële dingen die door<br />

de huidige generatie als voldoende belangrijk worden<br />

ervaren om ze in een of andere vorm te bewaren en<br />

onder de aandacht van het publiek te brengen – werd<br />

het verbindingsteken tussen musea, archieven en de<br />

sector volkscultuur. En opnieuw was het menens.<br />

Erfgoedconvenants – afspraken tot samenwerking<br />

tussen instanties en organisaties die rond erfgoed<br />

werken – zijn de sleutel tot (extra) overheidssteun. De<br />

overheid wenst zo het erfgoed beter te ontsluiten en<br />

inzetbaar te maken voor de hedendaagse maatschappij.<br />

In Mores, het tijdschrift van het VCV, schreef<br />

minister van Cultuur, Bert Anciaux, dat heemkundigen,<br />

lokale historici, familiekundigen en anderen die<br />

op dit terrein actief zijn als bemiddelaars tussen de<br />

lokale bevolking en het erfgoed, een belangrijke rol<br />

kunnen spelen in de verhoging van de culturele<br />

competentie en participatie van die bevolking. Ook de<br />

campagne van de Koning Boudewijnstichting vertrok<br />

vanuit de overtuiging dat volkscultuur heel actueel kan<br />

zijn door onder meer lokale geschiedenis, orale overlevering,<br />

getuigenissen, verhalen en legenden aan te<br />

wenden als inspiratiebron voor cultuurbeleving en<br />

samenlevingsopbouw.<br />

De discussie over historisch onderzoek en maatschappelijk<br />

engagement – want daarover gaat het onder<br />

meer – wordt al heel lang gevoerd. Al in de 19de eeuw<br />

maakte Friederich Nietzsche het onderscheid tussen<br />

‘monumentale geschiedschrijving’ die het verleden als<br />

na te volgen voorbeeld gebruikte, de ‘antiquarische<br />

geschiedbeoefening’ die het verleden piëteitsvol<br />

vereerde en de ‘kritische geschiedwetenschap’ die de<br />

mens bevrijdde van de twee eerste vormen van<br />

omgang met het verleden. Velen hebben in het spoor<br />

van de beroemde filosoof nagedacht over de gewenste<br />

omgang met het verleden. In het domein dat ons hier<br />

bezighoudt, is de Amerikaans historicus David<br />

Löwenthal de laatste decennia trendsettend. In zijn<br />

BRUNO DE WEVER<br />

The Past is a Foreign Country waarschuwde hij dat een<br />

al te nostalgische omgang met het verleden culturele<br />

onveranderlijkheid in de hand werkt en in The<br />

Heritage Crusade wees hij erop hoe allerlei intolerante<br />

politieke bewegingen geobsedeerd zijn door het zogeheten<br />

nationale erfgoed. Kritische geschiedbeoefening<br />

is noodzakelijk om het politiek misbruik van het<br />

verleden aan de kaak te stellen. Maar zo’n kritische<br />

omgang met het verleden verhoudt zich ook moeilijk<br />

met een relatief onschuldige nostalgische en romantische<br />

benadering. Wetenschappelijke geschiedbeoefening<br />

herinterpreteert het verleden voordurend, zaait<br />

systematische twijfel, toont aan dat veel van de<br />

common sense aangaande het verleden geen steek<br />

houdt. Kritische geschiedbeoefening aliëneert mensen<br />

van hun verleden door van dat verleden een vreemd<br />

land te maken, veeleer dan een bekende achtertuin.<br />

Löwenthal en anderen, zoals de Franse historicus<br />

Pierre Nora in de inleiding van zijn spraakmakende<br />

reeks Les Lieux de Mémoire, hebben erop gewezen dat<br />

die vervreemding niet uitsluitend positieve gevolgen<br />

heeft. Een bepaalde vorm van historisch besef is noodzakelijk<br />

om het heden minder vreemd te maken.<br />

Historische belangstelling voorziet in een gerechtvaardigde<br />

behoefte aan identiteit.<br />

Dat is ook een van de uitgangspunten van de<br />

campagne van de Koning Boudewijnstichting. Het<br />

verleden kan worden ingezet om het heden leefbaarder<br />

te maken. Verdraagzaamheid, burgerzin,<br />

sociale cohesie, culturele weerbaarheid en nog meer<br />

maatschappelijk gewenste zaken kunnen worden<br />

bevorderd door de inzet van het verleden. Daarnaast<br />

bestaat minstens het vermoeden dat de campagne<br />

spoort met een aanzwellende belangstelling voor<br />

historisch erfgoed en geschiedenis. Zeer veel mensen<br />

houden zich vandaag bezig met een of andere vorm<br />

van geschiedbeoefening. Mensen documenteren hun<br />

familiegeschiedenis, de geschiedenis van hun woonplaats<br />

en hun streek als nooit tevoren, historische<br />

tentoonstellingen trekken veel volk, Open<br />

Monumentendagen hebben veel succes, het historisch<br />

223<br />

REFLECTIES OP DE SPIEGEL VAN HET DAGELIJKS LEVEN


‘JEUNE PREMIER’ ZKT VITALE KERNSECTOR VR UITDAGENDE RELATIE<br />

224<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

toerisme is big business, historische films zijn kaskrakers.<br />

De actieve en passieve omgang met het verleden<br />

wint aan belangstelling, zo blijkt alvast uit onderzoek<br />

in Nederland. Voor België en Vlaanderen zijn weinig<br />

cijfers beschikbaar. De projecten voor de campagne<br />

werden ingediend door personen en organisaties uit<br />

een sociaal-cultureel en artistiek milieu, kozen vaak<br />

een expliciete historische invalshoek, wat op zich een<br />

aanwijzing is van hoe de historische belangstelling<br />

breed verspreid is, ook buiten het traditionele milieu<br />

van professionele en niet-professionele actieve<br />

geschiedbeoefenaars.<br />

Waarom de belangstelling voor geschiedenis de laatste<br />

decennia toeneemt, is een moeilijk te beantwoorden<br />

vraag. Een hypothese is dat de aanzienlijke maatschappelijke<br />

veranderingen als gevolg van politieke en<br />

economische ontwikkelingen, de behoefte doen<br />

toenemen aan een gemeenschappelijk historisch<br />

houvast. Dat houvast wordt niet langer meer gevonden<br />

in een glorierijk nationaal verleden en de grote<br />

verhalen daarover, maar in het lokale verleden, in een<br />

geschiedenis ‘dicht bij de mensen’.<br />

Het optreden van vele nieuwe ‘bemiddelaars’ tussen<br />

heden en verleden leidt binnen de traditionele sector<br />

soms tot schampere opmerkingen over de naïviteit en<br />

het gebrek aan knowhow van de debutanten. Het is<br />

een echo van wat soms wordt gehoord bij professionele<br />

historici over de geschiedvorsing in de traditionele<br />

sector van amateurs. Wat dit laatste betreft, ben ik<br />

als professioneel historicus van mening dat dit oordeel<br />

van sommigen van mijn vakgenoten afbreuk doet aan<br />

het professionalisme dat nu reeds aanwezig is in de<br />

traditionele sector en aan de wil tot verbreding van de<br />

deskundigheid. De Gentse historicus Jan Art heeft er<br />

bovendien op gewezen dat het verleden veel te belangrijk<br />

is om de constructie ervan over te laten aan<br />

beroepshistorici. Hij gebruikte daarvoor het historischtheoretische<br />

argument dat het verleden maar objectiever<br />

benaderd kan worden naarmate het vanuit<br />

verschillende oogpunten, invalshoeken en achtergronden<br />

wordt bekeken. Lokale historici beschikken<br />

over local knowledge en over andere achtergrondkennis<br />

– bijvoorbeeld doordat ze ook nog een beroep uitoefenen<br />

– waarover professionele historici niet<br />

beschikken.<br />

Dezelfde argumenten kunnen mutatis mutandis<br />

gebruikt worden om een niet-defensieve houding te<br />

bepleiten tegenover de nieuwe spelers. Ook zij voegen<br />

nieuwe competenties toe, stimuleren nieuwe vragen<br />

en openen nieuwe onderzoeksterreinen. Dat een<br />

vruchtbare samenwerking mogelijk is, heb ik zelf al<br />

herhaaldelijk ondervonden. Ik geef een voorbeeld uit<br />

1997 dat inmiddels spraakmakend is geworden. Ik<br />

werkte toen met enkele van mijn studenten mee aan<br />

het Kuiperskaaiproject dat het Gentse<br />

Nieuwpoorttheater uitvoerde in het kader van het<br />

Timefestival. Spil van het hele gebeuren was Arne<br />

Sierens, die het plan opvatte om een van de bekendste<br />

en beruchtste uitgangsbuurten van Gent virtueel tot<br />

leven te wekken nadat ze stedenbouwkundig de nek<br />

was omgewrongen. Sierens startte een ‘openbaar<br />

onderzoek’ waarin getuigenissen, verhalen, voorwerpen<br />

en andere historische bronnen werden verzameld<br />

en in een ‘redactielokaal’ verwerkt tot materiaal<br />

dat bruikbaar was om vrijwel onmiddellijk ‘terug te<br />

geven’ aan het publiek, in de vorm van uiteenlopende<br />

evenementen. Mijn studenten bemanden/-vrouwden<br />

het redactielokaal en interviewden mensen die spontaan<br />

getuigenissen over de Kuiperskaai kwamen<br />

afleggen. Het was een vingeroefening in de techniek<br />

van de mondelinge geschiedenis en vanuit dat<br />

oogpunt een leerrijke ervaring.<br />

Als ik kritisch terugkijk op het hele project, dan<br />

constateer ik dat er heel verschillende manieren van<br />

omgaan met het verleden werden gecombineerd. De<br />

drie oervormen die reeds door Nietzsche werden<br />

onderscheiden, kwamen aan bod. De Kuiperskaai werd<br />

weer opgetrokken, als een monument, als de plaats<br />

waar ‘iedereen zijn lief vond’ bijvoorbeeld. Een<br />

pleisterplaats van het geheugen, niet van de ‘grote<br />

geschiedenis’ maar van een ‘geschiedenis die niet in<br />

de boekskes staat’, een uitspraak van Sierens die


inmiddels een boutade is geworden. Daarachter<br />

verschool zich de niet of maar half uitgesproken vooronderstelling<br />

dat er een oªcieuze geschiedenis bestaat<br />

die meer waarachtig is dan de oªciële geschiedenis,<br />

een geschiedenis van de gewone mens die ‘het leven<br />

toont zoals het is’ en waaruit lering kan worden<br />

getrokken. De ‘helden’ van de Kuiperskaai – legendarische<br />

cafébazen, buitenwippers en tooghangers –<br />

werden met veel egards behandeld en letterlijk op een<br />

podium geplaatst. Hoe ver dit ook afstaat van de grotemannen-geschiedenis<br />

waar Nietzsche het over had, het<br />

procédé is hetzelfde. Het Kuiperskaaiproject was zeker<br />

ook een vorm van antiquarische geschiedbeoefening.<br />

Hoewel in de oªciële teksten afstand werd genomen<br />

van een nostalgische omgang met het verleden,<br />

ademde het hele project heimwee uit naar een<br />

verloren verleden. Op de keper beschouwd, ging het<br />

over de jeugd van de protagonist van het project zelf.<br />

De verhalen en voorwerpen die op het redactielokaal<br />

werden binnengebracht werden met grote piëteit<br />

bejegend en alles leek het bewaren waard. Tegelijk had<br />

het project ook geschiedwetenschappelijke pretenties<br />

doordat het verankerd werd in een ruimere geschiedenis<br />

van de uitgaanscultuur, de urbanistische ontwikkelingen,<br />

stadsmythes enz., door de ambachtelijke<br />

omgang met historische bronnen en de aandacht voor<br />

de methodiek. Er werd ‘ernstig gewerkt’, terwijl het<br />

toch ook een project was met een zeer hoog pleziergehalte.<br />

Alvast mijn studenten die vrijwillig twee weken<br />

lange dagen in touw waren, beleefden de vreugden<br />

van Houssaye. Het was ook een geëngageerd project.<br />

Het vestigde nadrukkelijk de aandacht op de gevolgen<br />

van stedenbouw die geen rekening houdt met de<br />

betekenis van bepaalde buurten en locaties, voor de<br />

mensen die er gebruik van maken. Het was een voorbeeld<br />

van een stadsbiografische benadering die er de<br />

beleidsmakers op attendeert dat het stedelijke weefsel<br />

een levend organisme is, waarmee omzichtig moet<br />

worden omgesprongen.<br />

Er kan op het Kuiperskaaiproject vanuit historisch<br />

standpunt ongetwijfeld kritiek worden uitgebracht. Zo<br />

BRUNO DE WEVER<br />

had en heb ik bedenkingen bij een al te eenvoudige<br />

tegenstelling tussen zogenaamd oªciële en oªcieuze<br />

geschiedenis en de naïeve idee dat ‘gewone mensen’<br />

dichter bij ‘de werkelijkheid’ zouden staan. In die<br />

opvatting schuilt het gevaar van een versimpelde en<br />

populistische geschiedschrijving. Op het vlak van de<br />

methode ontbrak de tijd voor een voldoende breed<br />

bronnenonderzoek, waardoor heel wat beschikbare<br />

informatie niet of onvoldoende kon worden gevaloriseerd.<br />

Inzake presentatie stond het evenement<br />

centraal en werd onvoldoende geïnvesteerd in andere<br />

vormen van ontsluiting. Er werden wel plannen<br />

gemaakt voor een publicatie, maar al gauw verdween<br />

de energie die aanwezig was tijdens het evenement<br />

zelf en het eindigde ermee dat de computer waarop<br />

het verzamelde materiaal werd gedigitaliseerd,<br />

geschonken werd aan het Gentse stadsarchief. Het ligt<br />

er te wachten op verdere verwerking. Liefhebbers?<br />

Dat brengt me weer bij de traditionele sector van<br />

amateurs van het verleden. Een project zoals hierboven<br />

beschreven, heeft nood aan de inbreng van<br />

lokale historici, huizenonderzoekers, archiefratten,<br />

interviewers, verzamelaars enz. Dat geldt voor veel van<br />

de projecten in de campagne van de Koning<br />

Boudewijnstichting, die niet uit de traditionele sector<br />

afkomstig zijn. De inbreng van de traditionele sector<br />

kan de projecten een noodzakelijke injectie geven van<br />

wetenschappelijk sérieux en ambachtelijke zorgvuldigheid.<br />

Dit zou de evenementen, publicaties en wat er<br />

nog meer uit voortvloeit, kunnen behoeden voor historische<br />

naïviteit en voor het gevaar van de inzet van een<br />

versimpeld verleden voor hedendaagse belangen.<br />

Omgekeerd kan de traditionele sector zijn voordeel<br />

doen met een samenwerking door bijvoorbeeld kennis<br />

te maken met minder voor de hand liggende<br />

manieren van omgaan met het verleden. De artistieke,<br />

literaire of filmische achtergrond van vele initiatiefnemers<br />

leidt tot frisse presentatievormen en publieksmomenten.<br />

De sociaal-culturele achtergrond van weer<br />

andere initiatiefnemers geeft uitzicht op nieuwe<br />

225<br />

REFLECTIES OP DE SPIEGEL VAN HET DAGELIJKS LEVEN


‘JEUNE PREMIER’ ZKT VITALE KERNSECTOR VR UITDAGENDE RELATIE<br />

226<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

onderzoeksvragen en -terreinen. Veel van de gehonoreerde<br />

projecten worden uitgevoerd in een stedelijke<br />

context waar sommige geledingen van de traditionele<br />

sector minder aanwezig zijn. Ze focussen op problematieken<br />

die ook typisch zijn voor een stedelijke<br />

samenleving, zoals multiculturaliteit, sociale uitsluiting,<br />

erosie van het sociale weefsel, globalisering enz.<br />

Maatschappelijk relevante thema’s die beslist ook<br />

aandacht verdienen vanuit een historisch standpunt en<br />

die omgekeerd het publiek warm kunnen maken voor<br />

zo’n onderzoek. Het gaat immers vaak om geëngageerde<br />

projecten die stelling durven nemen in hedendaagse<br />

politieke problemen. Ook dat aspect kan een<br />

gunstige injectie van maatschappelijk engagement<br />

toedienen aan de traditionele sector, die daarmee nog<br />

beter zijn meerwaarde kan aantonen op een moment<br />

dat vele professionele historici een vrijblijvende ironiserende<br />

postmoderne lezing van het verleden<br />

verkiezen.<br />

De nieuwkomers op het toneel introduceren dus<br />

problematieken, methoden en vormen van presentatie<br />

die de traditionele sector kunnen uitdagen. Het is aan<br />

de traditionele sector om de jeune premier eens alle<br />

hoeken van het historische veld te laten zien. En het is<br />

bekend dat het uitzicht op een nieuwe partner elke<br />

liefhebber vleugels geeft. Er kan iets moois uit groeien.<br />

π<br />

AANGEHAALDE LITERATUUR<br />

B. Anciaux, Een jaar voorbij, in: Mores: Tijdschrift voor volkscultuur<br />

in Vlaanderen, jg. 1, 4, oktober-december 2000, pp. 1-3.<br />

J. Art, De wetenschappelijke en andere waarde van de lokale<br />

geschiedschrijving, in: De toekomst van ons verleden:<br />

Interprovinciale studiedag over heemkundig onderzoek en<br />

geschiedschrijving in Zeeland en Vlaanderen, Zierikzee, 1999.<br />

J. de Haan, Het gedeelde erfgoed: een onderzoek naar veranderingen<br />

in de cultuurhistorische belangstelling sinds het einde van de jaren<br />

zeventig, Rijswijk, 1997 (Het culturele draagvlak, 3).<br />

T. Dekker, H. Roodenburg en G. Rooijakkers (eds.), Volkscultuur:<br />

een inleiding in de Nederlandse etnologie, Nijmegen, 2000.<br />

L. Dorsman, E. Jonker en K. Ribbens, Het zoet en het zuur.<br />

Geschiedenis in Nederland, Amsterdam, 2000.<br />

M. Jacobs, Cultureel erfgoed. Een beleidsbrief in perspectief, in:<br />

Mores: Tijdschrift voor volkscultuur in Vlaanderen, jg. 2, 2, meijuli<br />

2001, pp. 4-11.<br />

M. Jacobs, Volkscultuur, een sector in beweging tussen sociaal-cultureel<br />

werk en cultureel erfgoed, in: Gids sociaal-cultureel en educatief<br />

werk, 32, december 2001.<br />

D. Löwenthal, The Heritage Crusade and the Spoils of History,<br />

Cambridge, 1998.<br />

Idem, The Past is a Foreign Country, Cambridge, 1999 (9de uitg.)<br />

(1ste uitg. 1985).<br />

F. Nietzsche, Von Nutzen und Nachteil der Historie für das Leben,<br />

in: Idem Unzeitgemässe Betrachtungen, Stuttgart, 1976 (1ste<br />

uitg. 1874).


‘I am from<br />

Ohio, and<br />

we don’t live<br />

like that’<br />

Actuele volkscultuur:<br />

streven, mythe en werkelijkheid<br />

JORIS JANSSENS<br />

– I think purity is good and I think it’s important. – Do<br />

you think it exists? – Sure. – Where? At cattle auctions. 1<br />

De lijst van geselecteerde projecten van de campagne<br />

Actuele Volkscultuur oogt opvallend divers 2 . Naast initiatieven<br />

uit de kernsector van de volkskunde werden ook<br />

buurtwerking, projecten van allochtonenorganisaties<br />

en initiatieven uit de podiumkunstensector gehonoreerd.<br />

In dat laatste geval is de hoogste activiteit te<br />

vinden bij de kunstencentra, traditionele broeihaarden<br />

van nieuwe tendensen en avant-gardestrekkingen in<br />

het podiumkunstenlandschap: het Nieuwpoorttheater,<br />

de Vooruit, het Stuk in Leuven… Wie ‘volkscultuur’<br />

spontaan met Bokrijk associeert wacht dus een verrassing.<br />

Wat is dan die ‘actuele volkscultuur’, waar het in<br />

deze campagne om draait? Is dat een volkscultuur die<br />

zich niet op een ver verleden richt, maar het heden en<br />

de toekomst wil vormgeven? Of gaat het hier om een<br />

‘geactualiseerde’ volkscultuur: een update van de klassieke<br />

volkskunde in het schrille licht van de Zeitgeist?<br />

Spreken – zevenhonderd jaar na de Guldensporenslag<br />

– lemen hutjes in Limburg de gemiddelde<br />

Vlaming (mocht die al bestaan) nog aan? Kan het<br />

verleden nog dienstdoen als fundament voor een<br />

gemeenschapsvormende artistieke praktijk? En mag je<br />

‘kunst’ of ‘gemeenschapsvorming’ als excuus<br />

gebruiken om het verleden en zelfs het heden naar je<br />

hand te zetten? Indien niet, bestaat er dan een alternatief?<br />

HET ‘HOEMPAPA’- IMAGO<br />

Niet zonder ironie identificeert de Amerikaanse<br />

schrijver Douglas Coupland in zijn debuutroman<br />

Generation X. Tales for an Accelerated Culture een<br />

nieuwe trend die hij ‘historisch ramptoerisme’ doopt:<br />

“het bezoeken van locaties als wegrestaurants,<br />

JORIS JANSSENS<br />

1. Harmony Korine in gesprek met Dimitri Ehrlich, 1997.<br />

2. Voor een overzicht van de geselecteerde projecten en een inhoudelijke analyse van de<br />

campagne Actuele Volkscultuur, zie elders in deze publicatie in het bijzonder het onderzoeksrapport<br />

van Eric Corijn, Tobias De Pessemier e.a., Cultuur voor dagelijks gebruik.<br />

Actuele volkscultuur en samenleving, Brussel, Koning Boudewijnstichting, 2002.<br />

227<br />

REFLECTIES OP DE SPIEGEL VAN HET DAGELIJKS LEVEN


‘I AM FROM OHIO, AND WE DON’T LIVE LIKE THAT’<br />

228<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

industriële sites met schoorstenen, rurale dorpjes<br />

– plaatsen waar de tijd jaren geleden lijkt te zijn<br />

bevroren – met als doel opluchting te ervaren wanneer<br />

men terugkeert naar ‘het heden’.” 3 Couplands citaat<br />

laat een haast perverse actualisering van het verleden<br />

zien: een ongecomplexeerd ‘misbruik’ van het historische,<br />

dat gereduceerd wordt tot een vrijblijvend bevredigingsmiddel<br />

voor een individuele ervaring. Vandaag<br />

is het verleden niet meer wat het geweest is. De postmoderniteit<br />

heeft in de canon lelijk huisgehouden. Dit<br />

heeft er niet alleen voor gezorgd dat het verleden een<br />

warenhuis is geworden waar een individu willekeurig<br />

in kan grasduinen, tegelijk heeft het de aandacht doen<br />

toenemen voor culturele praktijken en identiteiten die<br />

in de traditionele grote verhalen geen plaats kregen.<br />

Juist die laatste verschuiving is belangrijk voor de door<br />

de campagne Actuele Volkscultuur gehonoreerde<br />

projecten. Als je de lijst doorneemt, dan blijkt bovendien<br />

dat het verleden nauwelijks nog gebruikt wordt<br />

als basis voor een gemeenschapsvormende culturele<br />

praktijk. Het gros van de geselecteerde projecten grijpt<br />

niet verder terug dan vijftig jaar geleden.<br />

Het verleden had het vroeger beter en ook de status<br />

van het ‘volk’ is niet meer wat die ooit was. Ooit – in<br />

de tijd dat Vlaams-België een achterlijk gebied was<br />

met een Franstalige bovenlaag en een idiote, aan drank<br />

verslaafde sociale onderklasse – cultiveerde een<br />

flamingantische middenklasse dit beeld van<br />

Vlaanderen en zijn volk: een ongerept en tijdloos landschap,<br />

bevolkt door wezentjes die, welja, ietwat onderontwikkeld<br />

zijn, maar die tegelijk barsten van de<br />

levensvreugde en spontaan genieten van spijs en<br />

drank. Ook al laat het succes van The Lord of the Rings<br />

zien dat dergelijke romantische stereotypen nog steeds<br />

mensen kunnen warm maken, een term als ‘volkscultuur’<br />

is tegenwoordig erg beladen. Vanwege de vervelende<br />

connotaties met nationalisme (’ondemocratische<br />

politieke partijen’), vanwege een minderwaardige<br />

bijklank tegenover een ‘elite’, vanwege haar ‘hoempapa’-imago…<br />

De actualisering van de volkscultuur uit<br />

zich allereerst in de zoektocht naar een nieuwe naam.<br />

In navolging van Gerard Rooijakkers parafraseren de<br />

verantwoordelijken van de Koning Boudewijnstichting<br />

en van de geselecteerde projecten ‘volkscultuur’ als de<br />

‘cultuur van het alledaagse’.<br />

HET VERLEDEN VAN DE VOLKSKUNDE<br />

Ooit vielen volk en verleden nagenoeg samen. Aan het<br />

einde van de 18de eeuw trok zich een interesse voor de<br />

volkscultuur op gang. Tegen de universalistische en<br />

rationalistische pretenties van het verlichte denken<br />

nam – binnen het kader van de historische<br />

romantiek – de culturele aandacht toe voor de natuur,<br />

het gevoel, het lokale en het particuliere en het<br />

verleden. Aan het begin van de 19de eeuw kregen deze<br />

bekommernissen een politieke inzet. Toen na de val<br />

van Napoleon de meeste moderne natiestaten<br />

ontstonden, was dat niet in de eerste plaats de uitdrukking<br />

van de ‘wil van het volk’. Op het Congres van<br />

Wenen (1815) verdeelden de grote mogendheden het<br />

Europese territorium met grote aandacht voor de<br />

bestaande machtsverhoudingen. Ook in het geval van<br />

revoluties waren nationalistische motieven veeleer<br />

secundair. Vaak ging het om sociale revoluties, waarbij<br />

de burgerij aan de macht kwam. Slechts in tweede<br />

instantie werd het romantisch-nationalistische gedachtegoed<br />

gebruikt om de politieke en economische<br />

macht van de nieuwe klasse te ondersteunen. Als het<br />

volk een ‘ziel’ had waarmee het zich van andere<br />

volkeren onderscheidde, dan legitimeerde dat de onafhankelijkheid<br />

van de vaak nog onstabiele naties tegenover<br />

mogelijk annexionisme van omringende landen.<br />

Dat patriottische gevoelens de nieuwe burgers een<br />

groepsidentificatie bijbrachten die het lokale oversteeg,<br />

ondersteunde de economie in een tijd van schaalvergroting.<br />

Binnen die romantisch-nationalistische visie op de<br />

volkscultuur bekleedde het verleden een cruciale<br />

plaats. Het was politiek belangrijk om de wortels van<br />

de moderne natiestaten te situeren in de nevels van<br />

een ver verleden. Niet toevallig vinden tal van historische<br />

mythes hun oorsprong in deze tijd 4 . Als Julius


Caesar de Belgen al de dappersten van alle Galliërs<br />

noemde, dan werd het ontstaan van de Belgische natie<br />

losgeweekt van de politieke spanningen van de eigen<br />

tijd en voorgesteld als een directe uitdrukking van ‘de<br />

wil van het volk’. Daarom gingen historici graven in<br />

het verleden, op zoek naar elementen die aan de 19deeeuwse<br />

noodzaken voldeden. Geschiedschrijving ging<br />

dus gepaard met in- en uitsluitingsmechanismen:<br />

feiten werden geselecteerd, voor zover ze pasten in<br />

een rechtlijnig en teleologisch verhaal dat het<br />

‘ontwaken’ van het volk illustreerde. Het 19de-eeuwse<br />

verleden was een combinatie van feit en fictie, een<br />

constructie gestroomlijnd door een eigentijdse<br />

behoefte. Actualisering van de volkscultuur is dus<br />

niets nieuws: het erfgoed heeft altijd al een plaats<br />

gekregen in heel eigentijdse verhalen.<br />

IDENTITEIT EN VERSCHIL<br />

In de jaren zestig en zeventig van de 20ste eeuw<br />

ontstond er een ‘postmoderne’ volkscultuur die niet in<br />

de eerste plaats bekommerd was om de zuivere geiten<br />

van de volksvreemde bokken te scheiden, maar die<br />

integendeel etnieën als constructies wilde bekijken en<br />

de condities van dergelijke selectieprocessen ging<br />

onderzoeken. Men voelde een behoefte om de traditionele<br />

volkscultuur open te breken en een meer inclusieve<br />

en democratische mutant te creëren, bevrijd van<br />

de zuiverheidsdwang van haar klassieke voorganger.<br />

Die interesse is vandaag nog steeds belangrijk en is<br />

zoals gezegd bezegeld met een nieuwe nomenclatuur:<br />

de ‘cultuur van het alledaagse’. Gedaan met het<br />

marxistische ‘proletariaat’ of met het romantisch-nationalistische<br />

‘volk’, kortom: met collectiva schatplichtig<br />

aan de traditionele ‘grote verhalen’. Verleden en<br />

erfgoed dienen niet meer als bevoorrecht fundament<br />

voor sociaal-culturele praktijken. De focus ligt niet<br />

meer op het nostalgische bewaren van het teloorgegane<br />

plattelandsleven. De meeste projecten van de<br />

campagne Actuele Volkscultuur richten zich op een<br />

nadrukkelijk stedelijke problematiek. Ook neemt de<br />

aandacht toe voor de kleine verhalen, het immateriële<br />

erfgoed in de ogen van mensen die in de boeken nooit<br />

het woord hebben gekregen. Maar misschien moeten<br />

deze verschillen ook gerelativeerd worden. Misschien<br />

is de ‘cultuur van het alledaagse’ ook een kind dat niet<br />

wil toegeven dat het zo sterk op zijn vader lijkt. Want<br />

tot op zekere hoogte vertellen de klassieke volkskunde<br />

en de nieuwe cultuur van het alledaagse nog steeds<br />

hetzelfde verhaal. Beide nemen een maatschappelijke<br />

crisis als uitgangspunt. In het ene geval is de premisse<br />

dat de zogezegd traditionele waarden verloren zijn<br />

gegaan (die waarden waren in de meeste gevallen niet<br />

echt traditioneel, maar wel een eigentijdse politieke<br />

agenda, die om strategische redenen op het verleden<br />

werd geprojecteerd). In het andere geval bestaat de<br />

pathologie uit een zogezegde versplintering op individueel<br />

en maatschappelijk niveau. Termen als ‘versplintering’<br />

of ‘fragmentatie’ zijn echter nog steeds schatplichtig<br />

aan de romantische opvatting van een<br />

persoonlijkheid of een gemeenschap. Ze impliceren<br />

nog steeds de teloorgang van een oorspronkelijke<br />

eenheid of totaliteit. Zowel de traditionele volkscultuur<br />

als de cultuur van het alledaagse gaan met artistieke<br />

middelen op zoek naar herstel (van iets dat waarschijnlijk<br />

nooit heeft bestaan).<br />

Dat het traditionele en het postmoderne crisisdiscours<br />

naar andere oplossingen grijpen ligt voor de hand. De<br />

remedie ligt niet meer in een nostalgische terugblik<br />

naar een verloren gegane zuiverheid. Om evidente<br />

redenen is een puristische zoektocht naar een<br />

gedeelde identiteit in ras-, stam- of enig ander verband<br />

niet meer correct. Na de Tweede Wereldoorlog gaat de<br />

communis opinio in West-Europese democratieën op<br />

zoek naar een postmoderne culturele identiteit als<br />

sociaal bindmiddel. De tegenstelling<br />

tussen de traditionele volkskunde<br />

en de nieuwe cultuur van<br />

het alledaagse verdient relativering.<br />

De inhoud van de politiek<br />

verandert, terwijl de structurele<br />

relatie tussen politiek en een<br />

functionele artistieke praktijk<br />

JORIS JANSSENS<br />

229<br />

3. Coupland (D.), Generation X.<br />

Tales for an Accelerated Culture,<br />

London, Abacus, 2000 (eerste<br />

druk: 1991).<br />

4. Voor een boeiend overzicht van<br />

een aantal Vlaamse, Waalse en<br />

Belgische mythes, zie Morelli (A.)<br />

(red.), De grote mythen uit de<br />

geschiedenis van België, Vlaanderen<br />

en Wallonië, Berchem, Epo, 1996.<br />

REFLECTIES OP DE SPIEGEL VAN HET DAGELIJKS LEVEN


‘I AM FROM OHIO, AND WE DON’T LIVE LIKE THAT’<br />

230<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

(gemaskeerde) constanten in zich draagt. De vraag is<br />

met name of die zogezegd inclusieve en multiculturele<br />

politiek niet eveneens vraagt om de censuur van<br />

andere meningen, die de laatste jaren in onze West-<br />

Europese democratieën opgeld hebben gedaan.<br />

NIEUWE POLITIEKE CULTUUR<br />

Wat de campagne Actuele Volkscultuur betreft, geven<br />

nogal wat projectverantwoordelijken te kennen dat een<br />

verhoging van de democratische participatie hoog op<br />

hun agenda staat. De projecten zijn gericht op de<br />

constructie van een gemeenschap die weet om te gaan<br />

met verschillen en met culturele diversiteit. De vraag<br />

is vervolgens: bepaalt die agenda ook wie er recht van<br />

spreken heeft en wie niet? Worden er ook bij ons geen<br />

meningen geformuleerd die ‘vragen om censuur’?<br />

Bestaat er een relatie tussen de politieke bekommernis<br />

om het ‘recht van spreken van elkeen’ en de grenzen<br />

aan de vrije meningsuiting bij het cordon sanitaire?<br />

Kan de nieuwe, inclusieve cultuur van het alledaagse<br />

meer dan haar voorganger claimen de vox populi te<br />

laten weerklinken, of gaan beide invullingen van de<br />

volkscultuur nog steeds uit van een top-downbenadering?<br />

Anders geformuleerd: is er vandaag nog steeds<br />

een politieke elite aan het werk, bezig de massa op te<br />

voeden volgens haar eigen opvattingen die een bepaald<br />

beleid moeten legitimeren en ondersteunen?<br />

Sociologisch onderzoek laat zien dat hoger en lager<br />

opgeleiden op een uiteenlopende manier omgaan met<br />

culturele verschillen 5 . Zo hangt ook de houding tegenover<br />

allochtonen significant samen met de scholingsgraad.<br />

Vanuit dit perspectief gebeurt de beoogde<br />

verhoogde sociale inclusie nog steeds volgens dezelfde<br />

aloude structuur: een politieke en culturele elite onderneemt<br />

een poging om haar eigen opvattingen over<br />

aard en samenstelling van een gemeenschap een<br />

breder draagvlak te geven door haar ‘universele’<br />

waarden onder de lagere klassen te verspreiden. Een<br />

eerlijke opvatting van de cultuur van het alledaagse<br />

moet alvast de ruime verspreiding van intolerantie<br />

durven erkennen.<br />

De bekommernis om het recht van spreken van elkeen<br />

komt voort uit een democratische (cultuur)politieke<br />

agenda die – als ze zichzelf ernstig bevraagt – onvermijdelijk<br />

met haar eigen grenzen geconfronteerd zal<br />

worden. Enerzijds dreigt er voor de overheid een<br />

democratisch deficit, als ze een beleid gaat voeren dat<br />

door een groot deel van de bevolking niet wordt<br />

gesteund. 6 Sociaal-artistieke projecten anderzijds,<br />

lopen een groot risico enkel voor de eigen kerk te<br />

preken. Het is alvast een goede keuze om kleinschalige<br />

initiatieven op gang te brengen in stedelijke omgevingen.<br />

De vraag is tegelijk of de verzuring en zelfgenoegzame<br />

individualisering niet evenzeer plaatsvindt<br />

in die suburbane mutant die het Vlaamse platteland<br />

vandaag geworden is.<br />

BRUCE BREYDEL<br />

De uitdrukking ‘cultuur van het alledaagse’ impliceert<br />

verder aanspraken op een meer inclusieve en democratische<br />

representatie van de realiteit. Concreet ondernemen<br />

nogal wat projecten pogingen om ook wat niet<br />

in de boekjes staat te documenteren. Gaan we de<br />

constanten na tussen de traditionele volkscultuur en<br />

haar postmoderne bastaardkind, dan rijst verder de<br />

vraag of die nieuwe cultuur van het alledaagse niet<br />

eveneens een constructie is, net als haar klassieke<br />

voorganger. Als de agenda nog steeds bepaald wordt<br />

door specifieke (cultuur)politieke uitgangspunten,<br />

leveren pogingen om het alledaagse leven te representeren<br />

dan niet eveneens een heel strategisch beeld op,<br />

waarvan met in- en uitsluitingsmechanismen wordt<br />

bepaald wat erbij hoort en wat niet? Sociaal-artistieke<br />

praktijken hebben de neiging zich in het artistieke veld<br />

te positioneren tussen enerzijds de commerciële mainstream<br />

en anderzijds een om haar hermetisme afgewezen<br />

avant-garde. Om die reden maak ik hier een<br />

korte excursus naar de Amerikaanse cinema. Een<br />

vergelijking van de ‘cultuur van het alledaagse’ met<br />

zowel de mainstream van<br />

Hollywood als met kleine,<br />

‘elitaire’ avant-gardepro-<br />

5. Zie Laermans (R.), Het Vlaams<br />

cultureel regiem, (publicatie in<br />

voorbereiding), 2002.<br />

6. Ibidem.


jecten kan verhelderend zijn. Zo’n excursus levert<br />

namelijk materiaal op, dat de binnen de campagne<br />

Actuele Volkscultuur gangbare representaties van alledaagse<br />

verschijnselen lijkt uit te dagen.<br />

Gemeenschapsvormende kunst hoeft helemaal niet<br />

gesitueerd te worden in de kleinschalige marge, als<br />

verkoopsartikel maakt ze juist deel uit van de mainstream<br />

van de culturele industrie. Zijn de<br />

Benettoncampagnes van Oliviero Toscani en designer<br />

Tibor Kalman, die handig inspelen op maatschappelijke<br />

thema’s als de mensenrechten en aids, een<br />

schaamteloos commerciële recuperatie, of zijn de<br />

‘united colors’ een welkome afwisseling voor de<br />

uniformiteit van een bepaald schoonheidsideaal? En<br />

wat met Hollywood-blockbusters als Armageddon of<br />

Independence Day? Films als deze zijn eveneens voorbeelden<br />

van een gemeenschapsvormende kunst: een<br />

narratieve analyse kan laten zien dat ze de erfgenamen<br />

zijn van de nationalistische tendensromans uit de<br />

19de eeuw. In de Hollywoodfilms wordt de wereld niet<br />

bedreigd door Leliaards of Sansculotten, maar door<br />

aliens, meteoren of andere vernietigende incarnaties<br />

van het vreemde. Uiteindelijk staat er in beide gevallen<br />

wel een held op, Jan Breydel of Bruce Willis, die de<br />

wereld redt van vreemde dreiging.<br />

Gemeenschapsvorming is steeds de constructie van<br />

een gedeelde identiteit, waarmee de leden van een<br />

groep zich kunnen vereenzelvigen. De constructie van<br />

een in-group-identiteit gaat meestal gepaard met de<br />

constructie van een verschil ten opzichte van een outgroup.<br />

Maar ook al wappert de Amerikaanse vlag<br />

uitvoerig, de makers ‘bezondigen’ zich niet aan de<br />

agressieve oorlogstaal uit de recente speeches van<br />

George W. Bush. Anders dan in het ‘echte’ leven situeren<br />

de meeste Hollywoodblockbusters de ‘as van het<br />

kwaad’ niet in Noord-Korea of in Iran. De vernielzuchtige<br />

‘aliens’ zijn te vinden in ‘outer space’. Daardoor<br />

brengt bijvoorbeeld Armageddon een gemeenschappelijke<br />

identificatie met ‘de mensheid’ tot stand en<br />

brengt die film een blijde boodschap. Als Bruce Willis<br />

de wereld redt, dan juicht naast New York, Londen en<br />

Parijs ook de islamitische wereld. Door de extrapolatie<br />

van de Amerikaanse droom wordt de mensheid één.<br />

Uiteraard is de creatie van een globale humanistische<br />

identiteit niet onbaatzuchtig; ze kan geplaatst worden<br />

binnen de context van een globale culturele industrie,<br />

mét winstoogmerk. De constructie van een gedeeld<br />

mondiaal groepsgevoel tegenover aliens en andere<br />

groene Fremdkörper dient een multinationaal economisch<br />

doel. In die zin is ze de laatkapitalistische erfgenaam<br />

van het 19de-eeuwse verlichte nationalisme. De<br />

creatie van een groepsidentificatie staat nog steeds ten<br />

dienste van de afzetmarkt. En toch kan een cultuurproductie<br />

van het alledaagse in Hollywood misschien<br />

inspiratie vinden. Een afkeer van het commerciële en<br />

een voorkeur voor een op verschil gebaseerde esthetica<br />

kan dit kind met het badwater weggooien: de toegankelijke<br />

overtuigingskracht van een goed verteld verhaal<br />

en van meeslepende epiek. Verder lijkt een geborneerde<br />

afkeer van all things commercial een bij voorbaat<br />

verloren strijd te zijn. In een onlangs verschenen<br />

studie 7 stelt architect Rem Koolhaas vast dat shopping<br />

“de primaire modus van het menselijke bestaan” is<br />

geworden. In zijn onderzoek is “de kruising van detailhandel<br />

en culturele en recreationele omgevingen” een<br />

van de belangrijkste aandachtspunten. Is het dan geen<br />

utopie om te menen dat om het even welk ‘alledaags<br />

leven’ zich aan dit proces van ‘commodificatie’ kan<br />

onttrekken? Is de censuur van de commercie een<br />

actuele manifestatie van een soort jaren-dertig-achtige<br />

smetvrees en dito zuiverheidsdrang? Interesse voor de<br />

ervaring van het dagelijkse leven kan dit domein<br />

onmogelijk links laten liggen.<br />

Hoe verhouden zich verder uitingen van actuele volkscultuur<br />

tot ‘elitaire’, aan de tegenpool van Hollywood<br />

en Kinepolis te situeren artistieke praktijken? In de<br />

marge van de hedendaagse Amerikaanse cinema pikt<br />

een schare alternatieve regisseurs<br />

als Larry Clark (Kids, Bully), Todd<br />

Solondz (Happiness, Story-telling)<br />

en Harmony Korine (Gummo,<br />

Julien Donkey-boy) in op de toege-<br />

JORIS JANSSENS<br />

7. Chuihua Judy Chung, Jeffrey<br />

Inaba, Rem Koolhaas, Sze Tsung<br />

Leong (red.), The Harvard Design<br />

School Guide to Shopping. Harvard<br />

Design School Project on the<br />

City n° 2, Keulen, Taschen, 2001.<br />

231<br />

REFLECTIES OP DE SPIEGEL VAN HET DAGELIJKS LEVEN


‘I AM FROM OHIO, AND WE DON’T LIVE LIKE THAT’<br />

232<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

nomen aandacht voor het alledaagse en op de tendens<br />

om ‘kansarmen’ een stem te verlenen. Ik ga hier<br />

dieper in op Gummo (1997) van Harmony Korine, die<br />

deze film een “anti-Hollywood-genre fuck” noemde.<br />

Zijn werk bereikt geen breed publiek en beoogt geen<br />

gemeenschapsvorming, maar is duidelijk een<br />

commentaar op gelijksoortige themata als die<br />

waarmee de actuele volkscultuur worstelt 8 .<br />

Gummo laat het leven zien in het fictieve dorpje Xenia<br />

in Ohio, dat in 1974 half verwoest werd door een<br />

tornado en waar de overlevenden antisociale avonturen<br />

beleven en lijm snuiven, katten geselen, seks hebben<br />

en naar black metal luisteren. De lijst van personages<br />

is een ongeziene freakshow en omvat bijvoorbeeld een<br />

homoseksuele joodse dwerg en zijn lief, een man die<br />

als pooier optreedt voor zijn geesteszieke vrouw, een<br />

twaal∆arige travestiet die katten doodt en – last but not<br />

least – een nimfachtige skater die in zwembroek rondloopt<br />

en roze konijnenoren draagt. Gummo is zeer<br />

goedkoop en korrelig gefilmd en beoogt een groot<br />

realiteitse¤ect. Dat de film geen plot heeft maar een<br />

bijna gratuite aaneenrijging is van losse schetsen,<br />

verklaart Korine door een realistisch argument: “Ik<br />

hou niet van plots, want naar mijn gevoel heeft het<br />

leven geen plot.”<br />

Gummo pretendeert realisme, maar is ook een<br />

groteske constructie van het ‘alledaagse’, maar tegelijk<br />

uiterst bizarre en asociale leven van de Amerikaanse<br />

‘white trash’-onderlaag. Die focus op het afwijkende<br />

maakt zo’n film natuurlijk heel tendentieus. Op de<br />

website van de internetboekhandel Amazon.com<br />

noemde Katie Durante (een surfster uit Cleveland) de<br />

film “oneerlijk”: “I am from Ohio, and we don’t live<br />

like that”. Op een gemeenschap kan Gummo het e¤ect<br />

hebben van een aanval. De film toont de achterkant<br />

van de medaille. Met de woorden van Werner Herzog<br />

is Gummo “een angstwekkend toekomstvisioen: het<br />

verlies van de ziel, het verlies van spiritualiteit.” Die<br />

interpretatie reikt de film echter niet expliciet aan.<br />

Gummo is nihilistische actuele volkscultuur: de film<br />

toont een crisis zonder die als dusdanig te duiden, te<br />

veroordelen of er oplossingen voor te bieden. Het is<br />

alvast interessant om tegenover een bepaalde opvatting<br />

van een ‘cultuur van het alledaagse’ andere representaties<br />

van het alledaagse leven te stellen. Maken geweld,<br />

terrorisme, fascisme, banaliteit, morele transgressie,<br />

de inboedel van de Zillion en het shoppingcentrum<br />

van Wijnegem ook deel uit van de realiteit? Hoe liggen<br />

de verhoudingen tussen ‘volks’, ‘alledaags’, ‘bizar’ en<br />

‘asociaal’?<br />

CODA<br />

De diversiteit van de geselecteerde projecten in de<br />

campagne Actuele Volkscultuur is het resultaat van<br />

diverse evoluties in verschillende sectoren, die uiteindelijk<br />

convergent lijken te zijn. In de podiumkunsten<br />

tekent zich een zoektocht af naar radicale en democratische<br />

alternatieven na het failliet van wat ooit ‘politiek<br />

theater’ werd genoemd. In verscheidene richtingen<br />

wordt daar gezocht naar een verhoging van de democratische<br />

participatie en een doorbreken van de<br />

traditionele theatrale machtsverhoudingen (zie de<br />

bijdrage van Michel Uytterhoeven in deze bundel).<br />

Vanuit de kernsector van de volkscultuur en -kunde<br />

zien we enerzijds een mutatie van de traditionele<br />

puristische nostalgie naar die elementen die door de<br />

zuiverheidsdwang werden weggefilterd en anderzijds<br />

een grote bekommernis om de constructie en maatschappelijke<br />

implementatie van cultureel diverse identiteiten.<br />

Het middelpunt is een (schijnbaar) gemeenschappelijk<br />

programma onder de noemer van de<br />

‘cultuur van het alledaagse’. Die fictie van een all-inclusive,<br />

new and improved ‘cultuur van het alledaagse’<br />

draagt echter het gevaar in zich dat de onvermijdelijke<br />

in- en uitsluitingsmechanismen gemaskeerd aan het<br />

werk blijven. Een cultuurproductie van het alledaagse<br />

mag daarom niet blijven steken in een hoerastemming<br />

om het afschudden van een besmette erfenis en hogeborstopzetterij<br />

over goede bedoelingen, en moet die<br />

machtsmechanismen in<br />

de projectwerking<br />

kunnen thematiseren. π<br />

8. Zie ook Harmony Korines<br />

debuutroman A Crack-Up at the<br />

Race Riots, New York, Main Street<br />

Books/Doubleday, 1998.


Een archipel<br />

van gedeelde<br />

cultuur<br />

Kunst op zoek naar gemeenschap,<br />

mensen op zoek naar de vormgeving van<br />

hun versplinterde identiteit.<br />

MICHEL UYTTERHOEVEN<br />

MICHEL UYTTERHOEVEN<br />

INLEIDING<br />

Bij het begin van dit nieuwe millennium staat het<br />

publiek onmiskenbaar in de kijker.<br />

De deelname aan het democratisch besluitvormingsproces<br />

moet beter en directer, denk aan de roep om<br />

referenda, de opkomstcijfers bij verkiezingen waar<br />

geen stemplicht geldt, het recht voor migranten om<br />

mee te stemmen en hun politieke vertegenwoordiging<br />

zelf vorm te geven. De media voeren een onverbiddelijke<br />

publiekscijfersoorlog om zo meer adverteerders of<br />

subsidies binnen te halen, en ook de kunst mag er niet<br />

meer zijn voor een kleine elite, ze moet op alle niveaus<br />

op zoek naar meer toeschouwers, bezoekers, klanten,<br />

gebruikers, hits. Publiekswerking, publieksparticipatie,<br />

-verbreding en -verdieping staan hoog op alle agenda’s.<br />

Voor de podiumkunsten komt minister Bert Anciaux<br />

niet de eer toe die discussie geïnitieerd te hebben (ze<br />

leefde al enkele jaren in het landschap), maar in zijn<br />

toespraak Kunst veredelt, een utopie? En dan!, bij de<br />

heropening van de gerestaureerde theaterzaal van de<br />

Vooruit (Gent, 7 september 2000) heeft hij de vraagstelling<br />

wel scherp gesteld, geprovoceerd, tot topprioriteit<br />

van het beleid verheven: de kunstensubsidies<br />

van de Vlaamse Gemeenschap, ‘geld van ons allemaal’,<br />

moesten zo ingezet worden dat ze artistieke eindproducten<br />

afleverden, die niet alleen voor een kleine<br />

minderheid, maar meteen ook voor ‘ons allemaal’<br />

bereikbaar, verstaanbaar en genietbaar waren.<br />

Daar is in de weken en maanden daarna veel inkt over<br />

gevloeid, dat gaan we hier niet overdoen, maar de<br />

sector is er wel mee bezig geweest, was al in die<br />

discussie verwikkeld en kreeg snel een subsidiekraantje<br />

aangeduid om geld voor de zogenaamde<br />

sociaal-artistieke projecten af te tappen.<br />

Met de campagne Actuele Volkscultuur zette de Koning<br />

Boudewijnstichting een gelijklopende thematische lijn<br />

uit. Hoe problematisch de term ‘volkscultuur’ wel is en<br />

of de nood aan actualisering zo acuut zou zijn, laat ik<br />

over aan medeauteurs in deze publicatie.<br />

Mij is het erom te doen een aantal nieuwe tendensen<br />

binnen de (podium)kunsten te detecteren, die duidelijk<br />

233<br />

REFLECTIES OP DE SPIEGEL VAN HET DAGELIJKS LEVEN


EEN ARCHIPEL VAN GEDEELDE CULTUUR<br />

234<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

een bekommernis vertonen om een groter,<br />

ander, jonger of net ouder, anders gekleurd,<br />

in elk geval sociaal meer gemixt publiek te<br />

zoeken of nog liever te vinden. Niet omdat de<br />

minister van Cultuur dat zo dringend wilde,<br />

maar omdat er in de dynamiek en de<br />

reflectie vanuit het artistieke werk zélf<br />

behoefte bestond om hierrond te gaan experimenteren.<br />

In eerste instantie wil ik de intenties van de makers en<br />

mijn eigen toeschouwerservaringen zo precies mogelijk,<br />

maar beknopt beschrijven, slechts in tweede<br />

instantie zou ik – onderweg, tussendoor, in de zijlijn –<br />

een aantal elementen voor een theoretisch kader willen<br />

aangeven, die me van belang lijken in het complexe<br />

discours over publieksverbreding in het algemeen en<br />

de actualisering van de volkscultuur in het bijzonder.<br />

AFRIKAANSE TOESTANDEN<br />

Royal de Luxe, meester-tovenaars van het Franse straattheater,<br />

Petits contes nègres, de Zomer van Antwerpen,<br />

2 tot 13 augustus 1999.<br />

De site, in Antwerpen bekend als de Konijnenwei:<br />

(toen nog) een urbanistisch domweg vergeten stuk<br />

grasland met bosjes, afgezoomd door de Ring en een<br />

spoorweg, de binnensingel en invalswegen naar het<br />

centrum van de stad, overvlogen door schaars luchtverkeer<br />

voor Antwerp Airport.<br />

Het theater: een gebogen, speciaal voor deze productie<br />

ontworpen tribune, geen dak, perfecte zichtbaarheid,<br />

royale ruimte voor lange benen, elk van de 870 stoelen<br />

met smeedijzeren designwerk. De tribune is zo opgesteld<br />

dat alle toeschouwers op het aanvangsuur (19<br />

uur) in de schaduw zitten en het speelvlak precies de<br />

laatste avondzon vangt. Dan de scène in roodbruine<br />

aarde en de poppen en rekwisieten verborgen onder<br />

vaalbruine doeken, daarachter een canvaswand met<br />

uitzicht op de coulissen: een Afrikaans dorp met een<br />

mikmak van allerlei materialen en rommel. Citybikes<br />

voor de spelers om straks naar hun hotel te fietsen.<br />

Uitzicht op de passanten van de Wei, het verkeer op de<br />

Singel, een<br />

Amelinckxblok:<br />

bijzonder Belgisch.<br />

De strategie: uit<br />

puur principe zijn<br />

de voorstellingen<br />

van Royal de Luxe<br />

altijd gratis voor<br />

het publiek (niet zo<br />

voor de organisator!), dus: “Tijdig aanwezig zijn is de<br />

boodschap!” waarschuwt de folder. Het werd een<br />

vreedzame overrompeling: bij de première zat de<br />

tribune om 19 uur, met zo’n 870 overwegend witte<br />

mensen, keurig vol. De laatste voorstellingen<br />

begonnen al rond 18u15 en het publiek was veelgekleurd<br />

en zeker 1500 mensen groot, zittend op de<br />

grond, halsreikend staand of hangend in de nadarhekken.<br />

Afrikaanse toestanden. De negerverhaaltjes<br />

zijn aardig, maar van geen tel: wel grandioos geacteerd<br />

door mensen en poppen, de technische snu∆es blijven<br />

jong en oud verblu¤en.<br />

Maar wat een opluchting om zo theater te zien: geen<br />

reclame of sponsoring, geen vip-tenten, hostesses of<br />

recepties, geen vrijkaarten of voorkeursbehandeling<br />

voor pers of prominenten, geen rang 1 of 4 of gereserveerde<br />

plaatsen voor abonnees, geen wachtlijsten, geen<br />

kassa’s, coulissen of conventies, niet voor een uitgelezen<br />

en betalend publiek, maar voor allen. En zeer<br />

comfortabel voor de vroegkomers. Strategieën om<br />

minder publiek… meer gemeenschap te worden.<br />

HET GEWETEN VAN HET NIEUWE DUITSLAND<br />

Een ervaring uit de wereld van de architectuur.<br />

Men kan Duitsland en Berlijn-als-weerom-hoofdstad<br />

niet verwijten dat ze de Britse toparchitect Norman<br />

Foster uitgekozen hebben om hun nieuwe parlement<br />

in de oude, met veel geschiedenis en emoties beladen<br />

Reichstag in te richten. Die verbouwing is uitermate<br />

geslaagd: een mooie, overzichtelijke en transparante<br />

vergaderzaal, ruime wandelgangen en zithoeken voor<br />

meer informele ontmoetingen, respect voor het monu-


ment en zijn<br />

verleden (ook de<br />

graªti van de<br />

bevrijders van het<br />

Rode Leger zijn<br />

behouden),<br />

zinvolle integratie<br />

van hedendaagse<br />

kunst (Boltanski,<br />

Haacke, Rückriem).<br />

Maar vooral de<br />

herstelde koepel<br />

boven de vergaderzaal<br />

‘werkt’: van 8 uur ‘s ochtends tot middernacht<br />

opengesteld voor het publiek, als een permanente<br />

symbolische controletoren over het gedrag van hun<br />

democratisch verkozenen, met een schitterend panorama<br />

op de stad, een constant heen-en-weergewriemel<br />

van activiteit in die sublieme dubbele spiraal van klimmend<br />

en dalend voetgangersverkeer, een toeristische<br />

topattractie als een brainmachine bovenop het parlement.<br />

Een bewustmakend en emanciperend cadeau<br />

aan hen voor wie dit imposant gebouw van meet af<br />

aan bedoeld was: “Dem Deutschen Volke”, zo staat het<br />

in het fronton gebeiteld.<br />

Een architecturale geste om het geweten van de eengemaakte<br />

natie te verbeelden en een hooglied aan de<br />

democratie, die net hier een en ander te verduren<br />

kreeg.<br />

GOESTING<br />

Goesting II was een project, opgezet door<br />

het kinderkunstencentrum Villanella en<br />

de Zomer van Antwerpen – editie 2000<br />

– op locatie, eerst in het districtshuis<br />

(het voormalige gemeentehuis) van<br />

Borgerhout, daarna in het Station Dam,<br />

dat door de HST-werken zijn spoorwegfunctie<br />

verloor en een nieuwe bestemming<br />

als buurtcentrum kreeg. Op beide<br />

MICHEL UYTTERHOEVEN<br />

locaties was het opgevat als een parcours door het<br />

gebouw en zijn omgeving, begeleid door de rapmelodietjes<br />

van de zangeressen van Maskesmachien en de<br />

vrolijke zigeunermuziek van de Anti-fare.<br />

De route voerde langs een bonte mengeling van<br />

‘mensen met een verhaal’: lokale (amateur)kunstenaars<br />

of volksfiguren, die de toeschouwers met veel<br />

gevoel voor humor, nostalgie en couleur locale enkele<br />

van de plaatselijke stadsmythes over het station en de<br />

buurt wilden bijbrengen.<br />

Het project was belangrijk omdat het de ‘geest van de<br />

plek’ precies wist te vatten voor een mix van buurtbewoners<br />

en toevallige festivalpassanten, in een<br />

ontspannen en optimistische sfeer van “niks onveiligheidsgevoel,<br />

ja veranderingen en tijdelijke overlast en<br />

verloedering, maar wacht maar: we komen er ook wel<br />

weer doorheen!”<br />

Een verademing in de algemene attitude van ‘klagen<br />

en zagen’ van niet eens zo weinig Antwerpenaren in<br />

deze buurten, die zich door een meer destructief en<br />

plat populistisch discours op sleeptouw laten nemen.<br />

Theater dat er niet voor terugdeinst de achterkant van<br />

een hedendaagse stedelijkheid te tonen, kritiek levert<br />

waar nodig, maar tijdelijk vrede neemt met de vervelende<br />

situatie, in afwachting op beterschap. Binnen<br />

vier jaar schiet de Thalys hier bovengronds en sluit de<br />

buurt aan bij de voortgang van een nieuwe eeuw.<br />

Tussen haakjes: in de hoge (want kapitaalkrachtige)<br />

regionen van de stadsplanning komt men slechts in<br />

laatste instantie aankloppen bij de artiesten en de<br />

culturele werkers<br />

om ook hun visie<br />

en verwachtingen<br />

over de ontwikkeling<br />

van een stadsdeel<br />

of buurt te<br />

verwerken in een<br />

eindrapport. De<br />

kantoorbouw, de<br />

(nieuwe)<br />

235<br />

REFLECTIES OP DE SPIEGEL VAN HET DAGELIJKS LEVEN


EEN ARCHIPEL VAN GEDEELDE CULTUUR<br />

236<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

industrie, de woningbouw en de handel zijn dan<br />

meestal al de revue gepasseerd. Toch zijn culturele<br />

infrastructuurinvesteringen vaak de motor en de beeldbepalende<br />

factor van stadsvernieuwing. Het typevoorbeeld<br />

is Bilbao waar het Guggenheimmuseum van<br />

Frank Gehry er in zijn eentje in slaagde de stad en de<br />

regio (Baskenland) tot in de toptien van de toeristische<br />

attracties van Europa te parachuteren. Het Museum<br />

aan de Stroom heeft dezelfde potentie voor het<br />

Antwerpse Eilandje, het Permekegebouw als nieuwe<br />

Centrale Bibliotheek kan de grimmigheid van de<br />

Antwerpse stationsbuurt doen omslaan, het<br />

Muziekforum het Gentse Zuid.<br />

Wij, van de culturele sector, zijn ons te weinig bewust<br />

van de generatieve kracht die onze voorstellen kunnen<br />

hebben voor de verbreding van het maatschappelijk<br />

draagvlak van vernieuwende stadsprojecten.<br />

DE SKYLINE ALS ACHTERDOEK<br />

Het Antwerpse theatergezelschap De Onderneming,<br />

dat sinds een drietal jaar heel bewust vanuit het proletarische<br />

Hoboken (vroeger scheepsbouw, nog steeds<br />

staalnijverheid) opereert, heeft binnen de Zomer van<br />

Antwerpen een mooie traditie opgebouwd om stukken<br />

van Marcel Pagnol nieuw leven in te blazen. Pagnol is<br />

hier vooral bekend bij een wat oudere generatie, door<br />

de verfilmingen van zijn theaterstukken met<br />

Fernandel in de hoofdrol. In zijn Marius-trilogie vertelt<br />

Pagnol het verhaal van Marius, die gedoemd lijkt om<br />

het druk bezochte café van zijn vader over te nemen<br />

aan de kade van Marseille, maar uiteindelijk toch voor<br />

een leven op zee en het grote avontuur kiest, maar dan<br />

uit heimwee en<br />

liefdesverdriet<br />

terugkeert naar<br />

zijn thuisstad<br />

enz. Vele bladzijden<br />

en<br />

normaal gezien<br />

drie theateravonden<br />

lang.<br />

De Onderneming slaagt erin om de weeë geur van een<br />

bepaald kleinburgerlijke moraal ver te overstijgen door<br />

een knappe vertaling en bewerking van de drie<br />

stukken en door ze resoluut in de open lucht, van op<br />

<strong>Link</strong>eroever en dus met de Schelde en de onweerstaanbare<br />

skyline van Antwerpen als natuurlijk decor aan<br />

het publiek te presenteren. Dat publiek mag ook meedelen<br />

als er goed nieuws is in het café van Marius’<br />

vader en iemand een tournee générale geeft. De<br />

pauzes tussen de stukken brengen we culinair door in<br />

een loods met troostend lommer, eerst aan een huwelijksmaal<br />

met geroosterde sardines en daarna op een<br />

begrafenisdis met koªe, pastis en zuiders gebak. De<br />

acteurs en actrices zorgen voor de bediening en de<br />

ambiance.<br />

Door het gezamenlijk bekijken van de lotgevallen van<br />

Marius in het stuk, maar ook door deelgenoot te<br />

worden aan de grote momenten uit zijn leven, door<br />

samen – spelers en publiek – te eten, worden we één<br />

grote familie en is het daardoor zoveel gewoner en<br />

makkelijker praten wanneer de illusie van het theater,<br />

na vier uur kijken en feesten, wegvalt.<br />

Gemeenschapsvormend theater.<br />

Misschien moeten we, heel af en toe, de kleinburgerlijke<br />

(en historische) subtekst toch maar meenemen en<br />

aanvaarden, want te veel kritisch geëmmer zou alleen<br />

maar tot onnodige familieruzies leiden en die kunnen<br />

we toch missen als kiespijn op dit soort reünies...<br />

EEN ZITBANK OP EEN PLEIN<br />

Bij de heraanleg van de Leopold De Waelplaats aan het<br />

Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van<br />

Antwerpen wilden de architecten Robbrecht, Daem &<br />

Van Hee een prominente inbreng van kunstenaars<br />

binnen hun ontwerp. Hun keuze viel op modeontwerpster<br />

Ann Demeulemeester, die voorstelde om een<br />

zitbank voor het museumplein te bedenken. Dat is<br />

tegelijkertijd banaal, maar meteen bijzonder nuttig:<br />

aan het museum stoppen heel wat toeristen- en<br />

schoolgroepenbussen en het uitstappen neemt zijn tijd<br />

en dan is de zitbank een herkenbare plek om de


hergroepering te organiseren, eventueel zelfs een<br />

inleiding op het museumbezoek te starten.<br />

De bank is een bijzonder object geworden, een driekwartcirkel<br />

met de zitbanken van de Parijse parken als<br />

model, maar die waren gewoon recht en niet gebogen<br />

tot een cirkel. Er is heel wat smeedvakmanschap aan<br />

te pas gekomen om dit ontwerpidee tot een goed einde<br />

te brengen. De onverwachte ontmoetingen die zich op<br />

een bank met deze vorm kunnen voordoen, hoeven<br />

niet veel woorden.<br />

MUSEUM OF THEATER?<br />

Meg Stuart zette tussen december 1999 en juni 2001<br />

Highway 101 op, een project dat de raakvlakken tussen<br />

dans en architectuur wilde onderzoeken, maar dat<br />

meteen ook een diepgaande studie was naar de<br />

verschillende toeschouwerscondities van museum- en<br />

theaterbezoekers,<br />

tussen de uiteenlopende<br />

codes in de<br />

white cube van het<br />

museum en de black<br />

box van het theater.<br />

Ik ga er hier even<br />

dieper op in omdat<br />

uit onderzoek bleek<br />

dat achtergestelde groepen in onze samenleving<br />

zeggen deze codes niet te kennen en dat dit hen in de<br />

weg staat om aan deze culturele activiteiten deel te<br />

nemen.<br />

MICHEL UYTTERHOEVEN<br />

In het theater is het een goede gewoonte om als<br />

toeschouwer niet meer te praten, te kuchen, recht te<br />

staan, chips te eten, vanaf het ogenblik dat het zaallicht<br />

uitdooft of het doek opgaat of iemand vanaf de<br />

scène ons begint toe te spreken of de muziek weerklinkt<br />

en iemand begint te dansen, tot op het moment<br />

dat het licht helemaal uitgaat of de muziek stopt of de<br />

scène leeg is of iemand op de scène zegt dat het afgelopen<br />

is of pauze. Zolang zijn we overgeleverd aan de<br />

beleefdheid om dit statement van de podiumkunstenaar<br />

te genieten, uit te zitten. We kunnen ook<br />

opstappen, maar dat is in alle gevallen een moedige<br />

onderneming, want het is donker in de zaal en<br />

opstappen is zo’n uitzonderlijke daad dat ze als een<br />

acuut teken van fysische malaise of van extreme afkeuring<br />

kan geïnterpreteerd worden. De theatertoeschouwer<br />

stemt dus impliciet – uit gewoonte, beleefdheid,<br />

code, conventie – in met de manipulatie van de<br />

tijd, die de podiumkunstenaar hem (voor de duur van<br />

de voorstelling) vraagt of oplegt.<br />

Dat is fundamenteel anders in de museumcontext:<br />

daar heeft een kunstenaar, een curator of een<br />

museumdirecteur in een (min of meer) sacrale ruimte<br />

een aantal kunstwerken opgehangen of neergezet, die<br />

lijdzaam – maar niet onverschillig – wachten op<br />

bezoekers. Het is van belang te onderkennen dat ook<br />

de museumbezoeker met een bepaald verwachtingspatroon<br />

een tentoonstelling binnenloopt: gemiddeld<br />

wenst deze bezoeker ongeveer één uur in de<br />

voorgestelde setting te vertoeven (merk de<br />

verschillen met de gemiddelde<br />

Hollywoodfilm (100 minuten), de opera (2 à<br />

3 uur), een klassiek toneelstuk (2 uur) enz.).<br />

De museumbezoeker is dus geen gegijzelde<br />

van de tijd, hij kan het parcours, als hij of zij<br />

dat zou willen, in vijf minuten afleggen. Het<br />

komt er dus voor de tentoonstellingsmaker<br />

op aan geregeld zodanig interessant materiaal aan te<br />

bieden dat de bezoeker verleid wordt om stil te staan,<br />

even nader toe te kijken, verbanden te leggen, of even<br />

te gaan zitten om een videofragment of een kort stukje<br />

237<br />

REFLECTIES OP DE SPIEGEL VAN HET DAGELIJKS LEVEN


EEN ARCHIPEL VAN GEDEELDE CULTUUR<br />

238<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

film te bekijken. Hij verleidt de ‘vrije’ museumbezoeker<br />

zodoende om, zo nu en dan, in het gareel van<br />

de theaterbezoeker te stappen en hem zijn ‘vrije tijd’ te<br />

gunnen.<br />

Door in de locaties, waar Highway 101 gepresenteerd<br />

werd (in Brussel in de Kaaitheaterstudio’s en in de<br />

Raªnerie du Plan K), het hele gebouw met alle<br />

hoeken en kanten, kelders en achterkamers te<br />

gebruiken in een voor het publiek opgelegd parcours,<br />

speelt Meg Stuart in op de tegenstrijdige condities van<br />

de museum- en de theaterbezoeker: soms is het<br />

publiek één en al gefocust op een actie in een theatrale<br />

setting, dan weer staan de dansers als tentoonstellingsstukken<br />

opgesteld in een ruimte en moet de<br />

toeschouwer zijn eigen parcours kiezen en de tijd die<br />

hij aan hun actie gunt. Voeg daarbij nog een manipulatie<br />

met bewakingscamera’s, die het publiek filmen<br />

– videofragmenten, die later weer aan datzelfde<br />

publiek worden getoond – en je hebt een complexiteit<br />

en meerlagigheid in de productie waar kunsttijdschriften<br />

graag lange artikels aan willen wijden.<br />

En dat verdient de productie echt wel, want dit was<br />

ontzettend hedendaags werk, inhoudelijk en vormelijk<br />

rijk en op vele niveaus te interpreteren, bewust van<br />

zijn poging om een métissage tussen twee moeilijk te<br />

verzoenen toeschouwerscodes van onze Westerse<br />

cultuurcanon te realiseren.<br />

En toch: waarom hebben de Brusselse programmatoren<br />

geen poging gedaan om dit werk ook voor een<br />

nieuw, jong, gekleurd publiek te ontsluiten? Temeer<br />

omdat dit een belevingswereld is, die zij beter kennen<br />

dan de gemiddelde lezer van de Witte Raaf, omdat er<br />

een eerste laag in de voorstelling zit die voor iedereen<br />

onmiddellijk leesbaar en verstaanbaar<br />

is, omdat Highway 101 geen<br />

voorkennis van culturele conventies<br />

vergt en veeleer uitnodigt om met<br />

de gangbare codes onbevangen om<br />

te gaan, zelfs ermee te gaan experimenteren,<br />

omdat Highway 101 ten<br />

slotte zo over vandaag spreekt, dat<br />

een jongere generatie dit had moeten kunnen<br />

meemaken en ervaren. In die zin was net deze zogenaamd<br />

moeilijke dansproductie publieksvriendelijker<br />

en bezat ze meer werfkracht dan tien educatieve diensten<br />

van gerenommeerde cultuurinstituten samen.<br />

DE ‘NATUREL’ VAN DE AMATEUR<br />

Alain Platel en Arne Sierens, die ik beschouw als twee<br />

raspaarden van de actuele Europese theaterscène,<br />

hebben samen drie producties gemaakt die enorm veel<br />

emoties losweekten: Moeder en kind, Bernadetje en<br />

Allemaal indiaan.<br />

Die voorstellingen zijn bij velen in het geheugen<br />

blijven hangen wegens een soort hyperrealisme, een<br />

voyeurisme in de laagste regionen van onze klassenmaatschappij,<br />

met een hoog ‘het leven zoals het is’gehalte.<br />

Ze leiden ons binnen in het onverbloemd<br />

bestaan van kapotgerukte gezinnen, foorkramers,<br />

vluchtelingen, mentaal gehandicapten, een overspannen<br />

brandweerman, halve of hele allochtonen.<br />

Maar Platel en Sierens ‘verdichten’ die rauwe werkelijkheid<br />

meteen, maken ze poëtisch door ook de tederheid<br />

en de verbondenheid tussen deze outlaws te<br />

tonen. Dit is wellicht het ‘volk’, waarover de Koning<br />

Boudewijnstichting het wil hebben, en niet een<br />

mythisch Vlaams volk dat enkel als (vervlogen) ideaalbeeld<br />

in het hoofd van extreem-rechtse politici leeft.<br />

Platel en Sierens hebben gewerkt met een aantal<br />

amateurs in deze producties en die inbreng is in de<br />

kritiek steevast geloofd als authentiek, van een grote<br />

‘naturel’, rauw maar uiterst geloofwaardig. Dat<br />

herkennen mensen (en hier hebben de producenten<br />

–Nieuwpoorttheater en Victoria – wél de moeite<br />

genomen om een breed en<br />

gemixt publiek in de zaal te<br />

krijgen) en daar reageren ze<br />

erg gunstig op.<br />

Wat is dat dan toch met onze<br />

professioneel opgeleide<br />

acteurs, die er ondertussen een<br />

eeuw over doen om natuurlijk


en levensecht te leren spelen (Stanislavski, Actor’s<br />

Studio, Van der Groen en vele anderen) en daar,<br />

enkele uitzonderingen niet te na gesproken, zo zelden<br />

in slagen?<br />

EEN NIEUWE SJAMAAN<br />

Benjamin Verdonck hanteert een heel eigen strategie,<br />

anders dan in de bovenstaande voorbeelden uit de<br />

wereld van de podiumkunsten. Hij bouwde reeds twee<br />

keer een hutje (stijl vroege bOb Van Reeth) op een vijftien<br />

meter hoge paal in<br />

het midden van het<br />

Baraplein aan het<br />

Brusselse Zuid en op<br />

het immense Sint-<br />

Jansplein van<br />

Antwerpen-Noord.<br />

Daar leeft hij dan een<br />

week of twee: doet een<br />

ochtendritueel op zijn<br />

terrasje met een<br />

paardenkop op zijn hoofd, daalt af om boodschappen<br />

te halen in de superette, nodigt voorbijgangers uit op<br />

de koªe, gaat in discussie met pleinbewoners en<br />

pendelaars, soms blijft er zelfs een meisje overnachten.<br />

In het theater hebben we de gewoonte om mensen<br />

samen te zoeken, ze in een gebouw in de stad uit te<br />

nodigen, waar we dan alle lichten doven en hen via<br />

enkele scenografische ingrepen de illusie aandoen dat<br />

ze op een andere plek zijn, waar een verhaal zich kan<br />

afwikkelen. Het theater, zelf vaak een beeldbepalend<br />

stuk stedelijke architectuur, heeft de neiging om de<br />

stad op die manier buiten te sluiten, zich van de stad<br />

en wat die allemaal aan ontmoetingen en betekenissen<br />

kan meebrengen, af te wenden. Als we het de moeite<br />

vinden om met kunst in het algemeen en met theater<br />

in het bijzonder (onder andere) meer gemeenschap te<br />

laten ontstaan, dan zijn er tactieken bedacht om die<br />

stedelijkheid meer onder ogen te zien en theaterpraktijken<br />

toe te laten, die zich niet zo narcistisch van de<br />

stad wegdraaien, zie Royal de Luxe, De Onderneming,<br />

Goesting, Highway 101. Meer nog: als het getoonde<br />

theater dan de nodige kwaliteit heeft, dan wordt de<br />

stad niet ervaren als te weren ruis, maar weet ze de<br />

signalen die het theater uitzendt nog te versterken.<br />

De strategie van Benjamin Verdonck is nog radicaler:<br />

hij vraagt geen tijd van de toeschouwers, vertelt zelf(s)<br />

geen verhaal meer en heeft genoeg aan een minimaal<br />

en zeer tijdelijk bouwsel, dat in verhouding tot de<br />

weidsheid van het plein amper grondoppervlakte<br />

inneemt. Loutere aanwezigheid.<br />

Het enige wat hij doet, is wonen: midden in de stad,<br />

midden op het plein, te midden van een gevonden<br />

publiek, van wie hij de verhalen opneemt en – in dat<br />

heilig moment van magie – helend teruggeeft, als een<br />

nieuwe sjamaan.<br />

‘SAD SONG’ ALS TUSSENSPEL<br />

“De postmoderniteit is het dagelijkse, banale tafereel<br />

waarin, ergens in Vlaanderen, weiden, een alleenstaand<br />

rijhuis met blinde zijgevels langs een betonnen<br />

tweevaksweg, een gigantische lantaarnpaal en een<br />

tuinkabouter, een auto, een smalle tuin met kippen en<br />

prei, een eiken eetkamer met een dik kleed, een grootscherm-kleurentelevisie<br />

met MTV en per dag tien<br />

lijken, tien romantische bedscènes, tien Bekenden,<br />

tien winnaars, tien grootsteden en één ramp, huwelijks-<br />

en kinderfoto’s, vroeg gesloten rolluiken en een<br />

vermoeid, uitgezakt lichaam in een zetel, bij elkaar<br />

zijn op een spanningsloze, volstrekt ondramatische<br />

wijze.” 1<br />

MICHEL UYTTERHOEVEN<br />

Deze prangende situatiebeschrijving van het grote<br />

publiek, het volk, Jan Modaal, waar het ons in dit boek<br />

om te doen is, grijpt me steeds opnieuw naar de keel.<br />

Wellicht zou Bart Verscha¤el er<br />

vandaag nog een halve zin Big<br />

Brother aan toevoegen, maar echt<br />

vrolijker wordt het beeld daar niet<br />

van. Net daarom wil ik in dit<br />

1. Verschaffel (B), De kring en het<br />

netwerk. Over het statuut van de<br />

‘publieke ruimte’, in Figuren /<br />

Essays, Van Halewijck, Leuven,<br />

1995.<br />

239<br />

REFLECTIES OP DE SPIEGEL VAN HET DAGELIJKS LEVEN


EEN ARCHIPEL VAN GEDEELDE CULTUUR<br />

240<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

artikel wat tegengif toedienen, hoewel de basisintuïtie<br />

van Verscha¤el daardoor niet minder overeind blijft.<br />

Ik roep dit beeld ook op omdat het me dichter bij de<br />

waarheid lijkt te liggen dan de, naar verhouding, erg<br />

vitale groepen, om wie het in de actualisering van de<br />

volkscultuur te doen is: heemkundigen en volksdansfanaten,<br />

carnavalcomités en amateurtheaters, die het<br />

lokale dialect willen bewaren, de dorpsfanfares en fotoof<br />

filmclubs, de stoetenmakers en stadsmythenverzamelaars.<br />

Bij hen is er steeds nog dat onmiskenbaar<br />

socialiserende aspect, het aanknopen bij een buurtweefsel,<br />

het elkaar opzoeken in plaats van zielig en<br />

alleen weg te zakken in een zetel voor de treurbuis.<br />

IEDEREEN APART, EN DAN WEER SAMEN<br />

De Colombiaanse theatermaker Enrique Vargas toonde<br />

tijdens Klapstuk 99 in Leuven weer een totaal andere<br />

aanpak in zijn Oraculos. Als we wat new-age-gedoe<br />

welwillend wegwissen uit ons geheugen, dan blijft de<br />

herinnering over aan een desoriënterend parcours<br />

door een onherkenbaar gemaakt Arenberginstituut,<br />

met allerlei fascinerende ervaringen, die werkelijk op<br />

alle zintuigen een<br />

beroep deden.<br />

Bijzonder aan Oraculos<br />

was dat elke<br />

toeschouwer totaal<br />

individueel de doolhof<br />

binnenging en geen<br />

enkel contact had met de andere toeschouwers die ook<br />

in de ruimten aanwezig waren, op wat ‘kreten en<br />

gefluister’ na. De productie was meer sensatie dan<br />

verhaal, meer queeste dan ritueel. De discussies<br />

achteraf waren des te heftiger en de behoefte was groot<br />

om de individuele ervaringen bij andere toeschouwers<br />

te toetsen. Het groepsgevoel voltrekt zich toevalliger,<br />

kleiner en explicieter op straat of op café dan in de<br />

voorstellingsruimte. Of hoe gemeenschap ook in<br />

tweede instantie kan ontstaan.<br />

9 X 9, THEATER TOT DE TWEEDE MACHT<br />

Wanneer een bevlogen en talentvolle artieste als<br />

Christine De Smedt, danseres en choreografe bij Les<br />

Ballets C. de la B., iets wil met 72 amateurs (en 9<br />

professionele dansers), samen 9 x 9 = 81 mensen op<br />

de scène, word ik heel nieuwsgierig. Ik ken haar fascinatie<br />

voor religieuze stoeten en processies en weet dat<br />

ze die volkse traditie over de hele wereld en in<br />

verschillende culturen bestudeerd heeft.<br />

9 x 9 is een voorstudie op dit werken met grote<br />

groepen amateurs, liefhebbers dus, onbetaalde vrijwilligers,<br />

die twee weken van hun vrije tijd aan deze<br />

productie geven.<br />

De Smedt houdt van deze mensen, dat voel je, behandelt<br />

ze als ongeslepen diamant, laat ze hun genereuze<br />

zelf zijn, wars van de artistieke canons die in de cenakels<br />

van de hoge cultuur de norm zijn. De macht van<br />

het getal wordt subtiel uitgebuit, zoals het koor in de<br />

opera, maar tegelijkertijd is er ook aandacht voor de<br />

uitzonderlijkheid van<br />

iedere performer,<br />

voor zijn/haar unieke<br />

lijf en identiteit. Dit<br />

is geen hulpeloze<br />

poging om het<br />

professionele theater<br />

na te bootsen, maar<br />

een precieze inschatting<br />

van wat met<br />

deze mensen, in dit<br />

korte tijdsbestek, in<br />

deze ruimtelijke<br />

setting (theater of<br />

locatie) aan maximaal e¤ect kan bereikt worden. Voor<br />

de deelnemers wellicht een onvergetelijke ervaring,<br />

voor het publiek een avond als een openbaring. Ik kijk<br />

uit naar de 9 x 9 ‘s, die Christine De Smedt en haar<br />

ploeg in de toekomst willen opzetten met de bewoners<br />

van het Klein Kasteeltje in Brussel en met de gedetineerden<br />

van de Begijnenstraat in Antwerpen.


HET MUSEUM VAN REDE EN WAANZIN<br />

Vooral in Zuiderse landen valt het me altijd op: hier<br />

lopen nog bedelaars, in de hoofdwinkelstraat van<br />

Lissabon zit al jaren een gehandicapte met een witte<br />

kap over zijn hoofd en in de dorpen zie je geregeld<br />

nog de dorpsgek ronddwalen, vanuit een waakzame<br />

ooghoek wel gevolgd door zijn ‘normale’ medeburgers<br />

die klaarstaan om de argeloze toerist bij te veel<br />

ongemak te ontzetten, maar net als de bejaarden zijn<br />

ze er nog: in de straten, op de pleinen en markten,<br />

volop in de openbaarheid.<br />

Bij ons zijn deze groepen met enigszins afwijkend<br />

gedrag weggemo¤eld, opgesloten in speciale instituten:<br />

OCMW-centra, gehandicaptenhomes, bejaardentehuizen,<br />

psychiatrische klinieken, misschien jeugdgevangenissen<br />

straks. Geel met zijn thuisverplegingsmodel<br />

is de grote uitzondering en terecht wereldvermaard.<br />

Het Gentse Museum dr. Guislain, een museum dat de<br />

geschiedenis van de psychiatrie tot onderwerp heeft en<br />

bovendien gevestigd is in een psychiatrische kliniek<br />

uit de 19de eeuw, overigens een monument van een<br />

gebouw met de kerk netjes in het midden, leek me tot<br />

voor kort geen al te aantrekkelijke bestemming voor<br />

een culturele zondagmiddagtrip. Ik heb die mening<br />

moeten bijstellen na een bezoek aan de tentoonstelling<br />

Het hoofd ten voeten uit onder de bezielende begeleiding<br />

van Patrick Allegaert, een van de tentoonstellingsmakers.<br />

Ook geesteszieken behoren tot dat volk van ons en de<br />

zorg ervoor heeft een korte maar bewogen geschiedenis,<br />

met veel vallen en opstaan. De ziekte maakt<br />

overigens geen of weinig klassenonderscheid, kan<br />

iedereen overkomen, als patiënt, familielid, buur of<br />

vriend.<br />

Onze beste kunstenaars gaan met de zieken aan de<br />

slag: als beeldhouwer, fotograaf, auteur of videast:<br />

geëngageerd maar discreet en met een bijzonder<br />

respect voor de geschonden identiteit van hun<br />

‘modellen’. Die zieken die hun lijden wat weten te<br />

verlichten door er met expressieve middelen uitdruk-<br />

MICHEL UYTTERHOEVEN<br />

king aan te geven, zijn met precies dezelfde égards en<br />

toewijding behandeld als ‘normale’ kunstenaars.<br />

Een geestesverruimende ervaring.<br />

MAN BIJT HOND<br />

In een wat Don Quichotte-achtig gevecht voor een<br />

herovering van het publieke domein (en dus ook van<br />

de digitale openbare ruimte van de audiovisuele<br />

media) zou ik nogmaals willen pleiten voor meer<br />

bemoeienis van de artistieke sector met de omroep. Ik<br />

heb vroeger mijn bewondering<br />

voor het productiehuis<br />

Woestijnvis, hun<br />

programma Man bijt<br />

hond en meer bepaald de<br />

vroegere afsluiter<br />

Vaneigens niet onder<br />

stoelen of banken gestoken. De ‘human intrest’aanpak<br />

van het programma en de benadering van het<br />

wereldnieuws tot op het microniveau van deze of gene<br />

concrete en alledaagse mens, hebben soms meer<br />

begrip en e¤ect teweeggebracht dan menig duidingsprogramma<br />

van de nieuwsdienst zelf. Denk aan het<br />

serietje over het asielzoekerscentrum in Kapellen of de<br />

meer recente reeks over het revalidatiecentrum voor<br />

verkeersslachto¤ers.<br />

Vaneigens had een constant knappe kwaliteit en een<br />

eigenzinnige humor, die in staat was om een beeld<br />

van de wereld, zoals het de rest van de lange uren van<br />

een modale televisieavond op ons afkomt, even te<br />

doen kantelen, ter discussie te stellen, te relativeren.<br />

Mijn respect voor Man bijt hond sloeg om in achterdocht,<br />

toen bleek dat men Vaneigens ging commercialiseren<br />

door een video met ‘the best of …’ op de markt<br />

te gooien: dat ging helemaal in tegen de homeopathische<br />

porties (licht) ondermijnende humor die we<br />

mondjesmaat-doch-dagelijks toegediend kregen en die<br />

net daardoor verteerbaar waren. De opvolger Zonder<br />

handen is een aanfluiting van het concept en<br />

onwaardig om opvolger van Vaneigens te zijn: een éénminuut-durend<br />

free podium, dat eindigt met een<br />

241<br />

REFLECTIES OP DE SPIEGEL VAN HET DAGELIJKS LEVEN


EEN ARCHIPEL VAN GEDEELDE CULTUUR<br />

242<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

guillotineknal en beslecht wordt in een referendumachtige<br />

stemming via telefoon of sms. Een knieval<br />

voor de grijze smaak van de meerderheid die altijd<br />

gelijk heeft – zo hebben we geleerd. De formule is wel<br />

een postuum eerbetoon aan de (overwegend) jonge<br />

ploeg van acteurs en actrices, professionals én<br />

amateurs, die Vaneigens moeiteloos twee jaar op het<br />

scherm hielden.<br />

In gesprekken met vertegenwoordigers van kansarme<br />

groepen over een betere culturele participatie is het me<br />

de laatste jaren opgevallen dat, wanneer we hen<br />

vroegen tot welke culturele activiteiten ze een vlottere<br />

toegang wilden, ze voortdurend verwezen naar Marco<br />

Borsato, ‘Night of the Proms’, Cirque du Soleil of één<br />

of andere musicalproductie. Allemaal zaken die ze<br />

kenden van de reclamespots en de mediasponsoring<br />

op televisie: niet de goedkoopste maar wel de meest<br />

bekende cultuurevents, want ze komen op televisie<br />

(die ook in meest kansarme situaties een verworven<br />

goed is). De kloof tussen massale promotie en<br />

financiële onhaalbaarheid wordt dan als uitsluitend<br />

ervaren.<br />

Als het inderdaad zo zal zijn dat de bevoegdheden<br />

voor cultuur en media in de toekomst en voor een<br />

langere tijd bij één en dezelfde minister van de<br />

Vlaamse regering zullen liggen, dan hoeft die minister,<br />

als die meer culturele participatie wil, zich niet te laten<br />

weerhouden om in de beheersovereenkomst met de<br />

gesubsidieerde openbare omroep een culturele<br />

paragraaf in te schrijven, die de omroepen (radio- en<br />

televisienetten) verplicht om de gesubsidieerde cultuur<br />

te promoten, net op dezelfde manier als de commerciële<br />

omroep nu allianties sluit met de commerciële<br />

showbusiness? Daar ligt een strijdpunt voor de<br />

komende jaren.<br />

PLATTELANDSIDYLLE<br />

Kunst en cultuur laten zich nog altijd iets te makkelijk<br />

en vanzelfsprekend verbinden met de stad. En het is<br />

waar: daar wonen de meeste artiesten, want in<br />

bepaalde stadsdelen is dat bepaald goedkoop, daar<br />

staan de meeste theaters en musea, daar kan je aan<br />

een goed bereikbare repetitieruimte geraken, daar zijn<br />

de cafés waar artiesten van alle slag elkaar ontmoeten<br />

en tot in de kleine uurtjes discussiëren over de laatste<br />

kunsttheorieën.<br />

Er is echter een waslijst aan argumenten om<br />

Vlaanderen als één groot, aaneengeklit stedelijk gebied<br />

te bekijken, en inderdaad: ook op het platteland rijden<br />

er bussen van De Lijn, beschikken burgers over een<br />

gsm, kabeltelevisie, een computer en internet, zitten<br />

de inwoners op maximaal twintig minuten van een<br />

oprit naar het autowegennetwerk, zijn er zelfs culturele<br />

centra die<br />

de hedendaagsecultuurproductie<br />

tot in<br />

de buurt<br />

brengen.<br />

Ik doe een<br />

poging om<br />

zogenaamde plattelandsgemeenten op te sommen, die<br />

toch een culturele weerklank wisten te verwerven,<br />

sinds lang of maar heel recent: Alden-Biezen, Bilzen,<br />

Boechout, Dranouter, Dworp, Geel, Heist-op-den-Berg,<br />

Jabbeke, Kapellen, Machelen-aan-de-Leie, Peer, Temse,<br />

Torhout, Werchter, Zoersel.<br />

Maar het liefst is me Watou, het meest dorpse en plattelandse<br />

van allemaal, daar ergens bij ‘die schreve’, in<br />

het achterland van een voormalige technology valley uit<br />

de vorige eeuw, diep Vlaams maar al op zijn Frans<br />

uitgesproken. Elk jaar, dankzij de inspiratie en het<br />

enthousiasme van één man, Gwij Mandelinck, maar<br />

met het hele dorp achter zich: een zomer lang alle<br />

aandacht voor hedendaagse poëzie in confrontatie met<br />

even hedendaagse kunst. Chapeau!<br />

HEEL GEWONE MENSEN<br />

De Amerikaanse videokunstenaar Gary Hill vroeg 17<br />

arbeiders, die om de hoek van zijn studio in Seattle<br />

elke dag wachten om voor zwartwerk opgepikt te


worden, om even voor hem te poseren.<br />

Men moet het zich zo voorstellen: je bent bezoeker in<br />

een museum en plots staat daar die rij van 17 etnisch<br />

en cultureel ‘anderen’ voor je geprojecteerd (iets groter<br />

dan ten voeten uit) en staren je aan, blijven je<br />

aanstaren: minimale oogbewegingen, wat ongecontroleerde,<br />

kleine bewegingen van de handen, soms een<br />

voet die even verzet wordt. Wie Viewer ooit zag, vergeet<br />

het beeld en de ontmoeting nooit meer.<br />

Verder geen commentaar.<br />

KLEUR IS ALLES<br />

Voor het modejaar in Antwerpen (2001) bedacht<br />

curator Walter Van Beirendonck het idee van<br />

Landed/Geland en in de aanloop van het grote zomerevent<br />

van Antwerpen Open en het Flanders Fashion<br />

Institute was het enige beeld (op postkaartjes, posters,<br />

website, tv-spots) dat we te zien kregen een panorama<br />

van Antwerpen, waarin enkele spraakmakende sites<br />

met felle fluorkleuren overschilderd waren. De idee<br />

was even simpel als e¤ectief: de creativiteit van de<br />

modewereld geeft weer kleur aan de grijsbruine, door<br />

de zwaarte van zoveel geschiedenis doodvermoeide<br />

stad, die Antwerpen is.<br />

De idee werd iets minder conceptueel, toen men in de<br />

luttele dagen vóór het openingsweekend in mei de<br />

kleurvlakken ook e¤ectief in de stad ging aanbrengen.<br />

Ze waren inderdaad ‘geland’ op pleinen en gebouwen,<br />

aan de Scheldehangars, op de gevel van het MUHKA,<br />

op een groot staketsel op <strong>Link</strong>eroever, met als orgelpunt<br />

de 15 meter hoge, helrode A, die de Boerentoren<br />

ging bekronen.<br />

Nog mooier werd het toen de politietoren (op de<br />

Oudaan) opengesteld werd voor het publiek – je kon<br />

er in de turnzaal op de hoogste verdieping de tentoonstelling<br />

Emotions gaan bekijken – en dat het panorama<br />

van op de dertiende verdieping de ideale plek bleek<br />

om alle kleurvlakken te zien en te lokaliseren. Op die<br />

manier wist het project ook heel wat oudere en<br />

gewone Antwerpenaren aan te spreken, die de tijd nog<br />

meegemaakt hadden dat de kathedraaltoren en de<br />

MICHEL UYTTERHOEVEN<br />

Boerentoren nog niet onveilig bevonden waren om de<br />

stad vanuit een absoluut weergaloos vogelperspectief<br />

te bewonderen. (De politietoren, een ontwerp van<br />

architect Renaat Braem, communist en volgeling van<br />

Le Corbusier, werd in de herfst van 2001, samen met<br />

acht andere realisaties van Braem, door de Vlaamse<br />

Gemeenschap erkend en beschermd als ‘monument<br />

van moderne architectuur’.)<br />

Dat is van het beste wat kunst kan doen: door kleur<br />

aan te brengen en uit-/inzicht te bieden, de mensen<br />

een stuk trots over hun stad, hun plaats, hun ‘metropool’<br />

teruggeven. Die moeilijke stad, waarmee hun<br />

verhouding zo onheilspellend vertroebeld geraakte en<br />

die zo hard meespeelde in hun onbehaaglijk omgaan<br />

met een versplinterde identiteit.<br />

NAAR CONCLUSIES<br />

Wat moet kunst? Moet kunst niks, alleen maar ‘er<br />

zijn’? En voor wie is ze er dan en voor wie niet? Het is<br />

waar, soms is kunst heel individueel en lijkt iemand<br />

die een boek leest erg op een spelend kind: haast<br />

autistisch teruggetrokken in de fantasiewereld die de<br />

lectuur hem of haar aanreikt. En ook de schilder<br />

spreekt mij heel persoonlijk aan, fascineert me met<br />

zijn beeld, laat me stilstaan en mijmeren, doet me<br />

zoeken naar verband of betekenis. Of niet.<br />

Maar een heel aantal kunstwerken (podiumkunsten,<br />

muziek, film) bekijken we in groep, organiseren we zo<br />

dat het economischer, leuker, beter wordt om dat met<br />

een aantal mensen tegelijk te doen. Soms gaan we<br />

meer voor de ambiance om tussen de mensen te zijn<br />

en is de kunst maar een alibi of een aanleiding om het<br />

groepsbeest in ons los te laten: denk aan popconcerten<br />

of houseparties, vuurwerk of carnavalstoeten.<br />

Kunst eenzijdig en dwingend inzetten om meer<br />

gemeenschap te realiseren, zou een aanfluiting zijn<br />

van de vrijplaatspositie die kunst in onze samenleving<br />

inneemt en die haar toelaat alle grenzen, normen,<br />

taboes, waarden te bevragen, zonder rekenschap te<br />

moeten afleggen tegenover het politieke gezag, de<br />

markt of de religies. Dat is tenminste (nog?) de heer-<br />

243<br />

REFLECTIES OP DE SPIEGEL VAN HET DAGELIJKS LEVEN


EEN ARCHIPEL VAN GEDEELDE CULTUUR<br />

244<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

sende consensus binnen onze Europese democratieën.<br />

En daarvoor heeft de staat een behoorlijk pak geld<br />

(‘van ons allemaal’) over, in de vorm van culturele<br />

instituties en subsidies.<br />

Want die kunst geeft vorm aan ons samenleven, weet<br />

onze dromen en angsten in woorden en beelden te<br />

vangen, helpt ons omgaan met ons verleden, vraagt<br />

openheid voor andere culturen, reikt verlangen aan om<br />

ons een toekomst te verbeelden. En totnogtoe<br />

beschouwen we deze kritische en proactieve functie<br />

van de kunst als een te verdedigen goed.<br />

Bert Anciaux vraagt als minister van Cultuur terecht<br />

meer aandacht voor een grotere participatie van een<br />

ruimer publiek. Een betere toegankelijkheid,<br />

wegnemen van allerlei drempels (financieel, sociaal,<br />

cultureel), meer aandacht voor kunsteducatie in onderwijs<br />

en andere vormingsinstellingen, toeleidingsactiviteiten<br />

voor kansarme groepen: het zijn aandachtspunten<br />

die culturele werkers zeker ter harte willen<br />

nemen. Als hij straks echter ook minister van Media<br />

wordt (media zijn bij uitstek dé bemiddelaars, de<br />

faciliterende interface) dan krijgt Bert Anciaux er zelf<br />

een grote verantwoordelijkheid en een uitdagende<br />

opdracht bij. En die bestaat erin de (kijk)cijferaars een<br />

tijdje wandelen te sturen en (een stukje van) de media<br />

terug te geven aan de kunstenaars.<br />

In dit artikel heb ik willen aantonen dat enkele van<br />

onze beste regisseurs, choreografen, architecten,<br />

modeontwerpers, museumdirecteurs en televisiemakers<br />

niet gewacht hebben op de donderpreek van een<br />

bevlogen minister om zich, weliswaar in heel verschillende<br />

omstandigheden en met de meest verscheiden<br />

methodes, het lot van het volk, de amateur-kunstenaars,<br />

kansarme groepen, het gevonden publiek, het<br />

uitgezakte lichaam in een fauteuil, vanuit een authentieke<br />

maatschappelijke en artistieke bezorgdheid eigen<br />

te maken en aan te trekken. Ze bewijzen hoe je<br />

publieksgericht te werk kunt gaan zonder aan<br />

artistieke kwaliteit in te boeten. Hun artistiek parcours<br />

verdient de grootste aandacht en steun, want ze<br />

kleuren vaak doelbewust buiten de lijntjes van het<br />

theaterdecreet en dat geeft wel eens administratieve<br />

moeilijkheden.<br />

Overigens lijkt de huidige overdreven focus op de<br />

publieksfactor het onherroepelijke startsein voor een<br />

artistieke tegenbeweging, waar kunstenaars opnieuw<br />

het recht zullen claimen om ‘l’art pour l’art’ te gaan<br />

maken: hermetisch, introvert, in berookte kelders,<br />

loodsen en garages, voor kleine groepen aanhangers<br />

en fans, die zich met de nodige branie een ‘ascetische<br />

elite’ zullen noemen.<br />

Ik voel het aankomen. Kijk er naar uit. π


Moteur!<br />

KOEN PEETERS<br />

In onderstaande tekst zouden alle namen net zo goed fictief<br />

kunnen zijn. Behalve E.D., die initialen staan onmiskenbaar<br />

voor Els Dietvorst. De tekst bevat, in het sociaalartistiek<br />

jargon, impressies van activiteiten en e¤ecten op<br />

het terrein. Hij verscheen voor het eerst in Dietsche<br />

Warande en Belfort, april 2002.<br />

LES HIRONDELLES<br />

We gingen dat volkscafé binnen, nabij de Pont Albert<br />

in Schaarbeek. De betonnen brug was opmerkelijk:<br />

alsof de primitieve vorm ervan met dikke trage handen<br />

was geboetseerd. De berm stond onverschrokken in<br />

bloei. Les hirondelles. Ik wist niet wat het betekende<br />

tot mijn vriend vertaalde: de zwaluwen.<br />

Het was een café als een living. Alle mensen waren<br />

broeders en zusters. Men kon er vragen stellen over<br />

gezondheid, verloren voorwerpen of het weer. Men<br />

aanhoorde met veel geduld elkaars verhalen: gezangen,<br />

antifonen, verzen. Alles garandeerde echtheid. Mijn<br />

vriend en ik bespraken de zaken van belang, literatuur<br />

en andere hoogstemmigheid, en wij noteerden<br />

intussen ernstig. Kwam daar een oudere man ons<br />

mededelen: “J’aime bien les gens qui écrivent, qui<br />

étudient. Mon rève était de devenir docteur.” Hij vroeg<br />

daarna beleefd: “Je ne vous gêne pas?”<br />

Dat soort uitspraken of situaties, lelijk en onscherp,<br />

door een of andere barmhartigheid achtergebleven.<br />

Soms gaan verhalen verloren omdat een dronkaard ze<br />

slecht vertelde, omdat niemand ze geloofde of<br />

noteerde. Kunnen we die woorden stelen, als<br />

chemische formules?<br />

KOEN PEETERS<br />

245<br />

REFLECTIES OP DE SPIEGEL VAN HET DAGELIJKS LEVEN


MOTEUR!<br />

246<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

“Begrijpt ge waar ik heen wil?” vroeg Louis Paul Boon<br />

retorisch in Reservaat. Zijn oproep ging verder als<br />

volgt: “Al te veel is er in dit leven, deze samenleving,<br />

deze mensen, waarvan wij helemaal niets afweten. Er<br />

ontbreekt ons een basis van werkelijkheid, waarop wij<br />

onze romans en verhalen kunnen bouwen. Stuur mij<br />

documenten, die ons een beeld geven van het harde,<br />

levende en waarachtige gelaat van ons volk. Ik bezit<br />

reeds het dagboek van een man, die zijn jeugd in het<br />

verbeteringshuis heeft doorgebracht. Ik wacht nog op<br />

getuigenissen uit onze gevangenissen, krankzinnigengestichten,<br />

sanatoria, mijnen, fabrieken, kloosters,<br />

Gheel en Moll en Merxplas. En de rest.”<br />

DE FEITEN IN BRUSSEL<br />

Met rood gestifte lippen, in een rood leren jekkertje en<br />

opzichtige streepjesrok liep E.D. van het<br />

Anneessensplein naar het Fontainasplein, maakte<br />

foto’s van mensen die verhalen vertelden en<br />

poseerden. Gewoon in cafés waar de dronkenschap<br />

aan de muren beteugeld werd, bij bakkers of op straathoeken.<br />

Praten en koken met Marokkanen en<br />

Brusselaars. E.D. schreef op, maakte foto’s, liet<br />

studenten filmen. Dat alles met de blik van straatjochies,<br />

in achteloze cadrages. Geen agogentaal van<br />

kabinetsmedewerkers, geen sociocu van het sociaalartistieke<br />

veld. Deze mensen waren haar onderwerpen:<br />

Bahman, Kokou, David, Sylvie, Guillane, Emma en<br />

Nourfik.<br />

Dit waren de feiten in Brussel: Bahman uit Iran kreeg<br />

zijn papieren niet in orde. Kokou slenterde naar zijn<br />

job, als security man op de Amerikaanse ambassade.<br />

David keek hem na, bewonderde zijn lichte tred. “Je<br />

prends le temps de vivre,“ zei Sylvie, haar lievelingskleur<br />

was blauw. En een mens kon zich afvragen uit<br />

welke exotische landen Guillane, Emma en Nourfik<br />

afkomstig waren, want dat is nooit eenvoudig te<br />

zeggen.<br />

Al die bewoners van de Anneessenswijk kenden elkaar<br />

niet, tot E.D. hen fotografeerde.<br />

DE KUNST LIGT IN STAPELS<br />

Anna stond daar wijdbeens in jeans en een gehaakt<br />

sjofel truitje. Laatst was ze nog op tv geweest, als voorzitster<br />

van de literaire jury en met een fruithoed. Haar<br />

kleed had toen het feest gestolen. Wij tweeën praatten<br />

over samizdat, occulte genootschappen, de Kempen,<br />

de kunst, en ook over de wereld van onbevormde,<br />

ongeschoolde verhalen. Boven ons ro¤elden treinen<br />

met daarin de forenzen die Brussel verlieten. In het<br />

toilet hingen aªches: “Druggebruik nog steeds<br />

verboden”.<br />

In het grauwe licht was Anna ongemeen interessant.<br />

Onbevormd, ongeschoold, daarover hadden we het, en<br />

over het werk van E.D. De kunst is heden tevreden<br />

met een opsomming van real-liveportretten en foto’s<br />

zonder pretentie. De kunst ligt in stapels gratis magazines<br />

die je mag meenemen en zelfs weggooien.<br />

Foto’s van gewone mensen. In de opsomming van


hun onbelangrijke namen ontstaat een verrassend<br />

kunstwerk.<br />

Anna citeerde Guido Minne die Peter Sellars citeerde:<br />

“een stem geven aan diegenen die geen stem hebben”.<br />

Het gaat over zoeken, emoties laten delen, het verhaal<br />

eerlijk laten doen. Het gaat over veeltaligheid, anekdotiek<br />

van snapshots, slib van histories, songs die<br />

gekozen werden op een jukebox, woorden gestrand op<br />

bierkaartjes in een binnenzak, een gedicht met haken<br />

en ogen, de montage van personnes trouvées.<br />

Anna wiegde terwijl wij praatten. Ze schonk me haar<br />

e-mailadres. Iets met ping, het klonk als het gedicht<br />

van Singer.<br />

EFKES UIT DE STRAAT<br />

In het cultureel centrum woekerde cultuur met veel<br />

folders in de cafetaria. Cultuur werd in helvetica<br />

onderkast en soms ook met k geschreven.<br />

Binnenmuren in baksteen. In de tentoonstellingsruimte<br />

stond een professionele filmset gebouwd. Er<br />

hingen aªches “Stilte. Opnamen nu bezig”. De lange,<br />

magere Bahman, 30 jaar, Iraniër, trommelde op zijn<br />

drum. Op zijn T-shirt een zwaluw. Het ritme was<br />

meteen zeer meeslepend.<br />

E.D. zei: “Moteur,“ met platte Vlaamse tongval en twee<br />

of drie camera’s begonnen te draaien. Dat woord<br />

moteur: soms lijkt het een lichtvoetig vliegtuig, soms<br />

een vod in een garage.<br />

Kokou, Togolees, 35 jaar, begon te dansen. Hij ro¤elde<br />

met zijn rechterhand op zijn gezellige buik en met<br />

zijn linker maakte hij een uitnodigend gebaar. Zijn<br />

kaalgeschoren hoofd blonk en met blikkerende ogen<br />

beval hij de jongen naast hem te dansen. David, Belg,<br />

23 jaar, danste als een jongen in een dancing. “Criez<br />

tambour,“ zei Kokou en hij beval opnieuw: “Dance”,<br />

alsof dansen zo eenvoudig is. Kokou danste en hijgde<br />

zich snel en zwetend in trance.<br />

E.D. had hen hier samengebracht, E.D. met haar<br />

persoonlijke, vriendelijke stijl. Ze legde uit, wat vettig:<br />

“We wilden efkes uit de straat, het was te triestig om<br />

altijd daar te blijven. Het moet doenbaar zijn. Hier<br />

voelen ze zich beter. Door improvisaties hebben ze dat<br />

allemaal zelf gevonden. Nu hebben ze de grote gevoelens.”<br />

Buitenbeelds stonden de andere amateur-acteurs<br />

toe te kijken. Sylvie begon ook te dansen, aangestoken<br />

door de hypnotische drum en Kokous optreden. Sylvie:<br />

Belgisch-Zaïrese, 27 jaar. Ze droeg een grijs rolkraagtruitje<br />

en was geheel in jeans zoals in de jaren zestig.<br />

Ze wuifde haar helmbos en haar borsten. De camera’s<br />

liepen, iedereen danste behalve ik. E.D. fluisterde zes<br />

keer: “Très bien,“ vervolgens: “C’est meilleur.” Dan<br />

dankte ze nadrukkelijk het gezelschap en vroeg: “Vous<br />

pouvez aller encore plus loin?” Zij overlegde druk met<br />

hen en mengde daarbij alle talen, Engels, Frans en<br />

Antwerps. E.D. legde uit: “Dit is een seizoen in de hel,<br />

heel caleidoscopisch. Een beeldenstoet waarin de Grote<br />

Emoties passeren. Volgend jaar maak ik een echte<br />

film. Ik heb altijd fictie willen maken.” Ze zei dat het<br />

allemaal geen details waren, rende rond en als zij een<br />

man was geweest, had zij op ieders schouders geklopt.<br />

KUNST<br />

Zij is nederig maar betrokken. Zij doet soms iets<br />

nuttigs zoals mensen in gesprek brengen met elkaar,<br />

hen doen lachen, zelfs koppels vormen. Als de straat<br />

een scène wordt, wil de straat de rejalitaait ontstaaigen.<br />

Zij beweegt met fototoestellen en een notaboekje rond<br />

de werkelijkheid, versterkt het geluid en geleidt het op<br />

mengtafels. Ze bedient zich van goedkope kleuren,<br />

ruis zonder belang. Ze noteert slechts wat gebeurt.<br />

Tegen een acteur zegt ze: “Tu as peur” en “gaaakomtnaagewoeën<br />

recht en gaavalt,“ en zij verwacht dat emotie<br />

dan zichtbaar zal worden.<br />

KOEN PEETERS<br />

247<br />

REFLECTIES OP DE SPIEGEL VAN HET DAGELIJKS LEVEN


MOTEUR!<br />

248<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

ANDERE SCÈNE, MET SCHATTIGE IJSTAART<br />

Nog steeds in dat cultureel centrum met de binnenmuren<br />

in baksteen. Een decor met witte verhoogjes, in<br />

de vorm van immense witte roomtaarten. Net<br />

Hollywood. E.D. haalde met spons en water uit een<br />

rood emmertje de laatste vegen weg. Haar gelegenheidsactrices<br />

stapten de scène op: eerst Guillane, 20<br />

jaar, Ile de Réunion. Vervolgens Emma, 24 jaar,<br />

Spanje/Colombia. Ten slotte Nourfik, 18 jaar, Marokko.<br />

Hun ogen blonken van opwinding, hun lippen van<br />

lipgloss. De meisjes toonden zich op hun voordeligst<br />

voor de camera. Stromend haar, lange engelenkleren,<br />

hun lach: perfect prentje van multicultureel geluk. Het<br />

licht spatte als regelmatige fonteinen op hun lange<br />

witte soepjurken. De vrouwen waren plots rijzige<br />

schoonheden van Broadway. “Si tu m’aimes,“ zong<br />

iemand om de hoek, met operastem. Schaduwen op<br />

de wanden werden zuivere grijze silhouetten.<br />

Toen de ijstaart werd binnengebracht, werd die mignon<br />

en great en hiëlknap genoemd. E.D. riep: “Action,<br />

maintenant le grand plan” en ten slotte: “Moteur”. De<br />

camera zoemde in op het lief wit lammetje, op een<br />

bed van roomijs, versierd met een roos van suiker en<br />

dennetjes van chocolade. Emma hield het mes bij het<br />

hoofdje van ijs. Traag zaagde zij het eraf, de grenadine<br />

stroomde voorzichtig uit de taart.<br />

De drie vrouwen schaterden. E.D. lachte hartelijk mee.<br />

Ze legde omstandig uit wat ze met de foto’s ging doen.<br />

UITEINDELIJK<br />

De avond was aangekondigd als afsluitend ‘feest met<br />

fuif’, wat betekende dat binnen twee dagen het decor<br />

zou worden afgebroken. Er waren journalisten, wat<br />

kunstlui en vooral de amateur-acteurs. De enige man<br />

met een das was de directeur, en hij sprak consequent<br />

van het centrum: “Welkom in het centrum. Het<br />

centrum waar E.D. te gast is en het centrum dat openstaat<br />

voor de multiculturele wereld.” Na enkele oppervlakkige<br />

beschouwingen gaf hij zoenen en bloemen<br />

aan E.D. Voor de Franstaligen voegde hij er aan toe:<br />

“Vive la culture dans le monde.”De amateur-acteurs<br />

liepen met hun vrienden en familie door het decor: ze<br />

toonden enthousiast wat ze hadden gedaan en gezegd<br />

en gezongen. Voor een fotograaf van De Standaard<br />

deden ze hun acteerprestaties nog ‘s over. Vijf keer<br />

klik, merci, dank u wel. Net toen E.D. mij de kunst<br />

wilde verklaren, kwamen er dikke, vriendelijke, jonge<br />

Marokkanen langs die zij één voor één bij de elleboog<br />

nam en op de borst klopte. Dan volgde een Indisch<br />

meisje met rode rozen in plastic kokertjes en E.D.<br />

overlegde met haar in een mengeling van Antwerps en<br />

slecht Frans, en dan kwam dat meisje van Réunion.<br />

Allen converseerden ze sociaal vaardig, oprecht en<br />

schuldloos.<br />

Alsof ze uitwisselden.<br />

Alsof er weegschalen tussen mensen staan en de<br />

gewichtjes op de schalen doen de mensen ja knikken,


en ze bevestigen altijd opnieuw dat er een zekere vooruitgang<br />

is. Communicatie. Dat we slechts in de werkelijkheid<br />

de rejalitaait ontstaaigen. En zelfs gesteld dan<br />

dat we willen weten of dit kunst is, en gesteld bovendien<br />

dat we weten wat de kunst zou zijn, is het nog de<br />

vraag of we iets vooruit zouden zijn met het antwoord<br />

op die vragen. Wat is het statuut van deze contacten?<br />

Verandert het iets aan iemands sterfelijkheidswaarde?<br />

Chatting die wegscrollt op het scherm, collecties<br />

vuilnis langs de snelweg, exposities, botfragmentjes op<br />

kerkhoven: al die naamloze of naamdragende<br />

portretten. Hoe raken we vanuit die onbevormdheid<br />

tot algemene uitspraken? Licht van eeuwigheid dat<br />

schijnt?<br />

E.D. zei: “Het moet doenbaar zijn.”<br />

Opnieuw, gesteld dat we willen weten of dit kunst is,<br />

en gesteld bovendien dat we weten wat de kunst zou<br />

zijn, kunnen we hiermee niet volstaan: dat we niet te<br />

veel geloven in maakbaarheid van de wereld, dan wel<br />

vaststellen dat de wereld doenbaar is, te doen, in alle<br />

betekenissen van dat woord. π<br />

KOEN PEETERS<br />

249<br />

REFLECTIES OP DE SPIEGEL VAN HET DAGELIJKS LEVEN


DE VREEMDHEIDSERVARING ALS GEBROKEN LANS VAN IDENTITEIT<br />

250<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

De vreemdheidservaring<br />

als gebroken lans<br />

van identiteit<br />

GERARD ROOIJAKKERS<br />

Een campagne voeren onder de titel Actuele Volkscultuur<br />

maakt een strijdbare indruk. Niet voor niets<br />

geeft het woordenboek bij dit begrip onder meer de<br />

omschrijving van een veldtocht. Uiteraard bedoelt de<br />

Koning Boudewijnstichting geen militaire operatie<br />

maar een stelselmatige publieke actie voor een maatschappelijk<br />

doel, te weten volkscultuur – van ‘de’ volkscultuur<br />

zou ik niet willen spreken. Al meer dan een<br />

eeuw vormt dit domein het onderwerp van bezorgdheid.<br />

EEN DAPPERE DODO<br />

Aanvankelijk betrof het vooral het, al dan niet<br />

vermeende, verdwijnen van die cultuur die als een<br />

soort dodo allerwegen werd bedreigd door de oprukkende<br />

asfaltcultuur van een zich moderniserende<br />

samenleving. ‘Redden wat er te redden valt’, was het<br />

credo van amateurs en professionals in de volkskunde,<br />

het echte authentieke leven gaat teloor. Uitgaande van<br />

een wijdverbreide continuïteitsgedachte werd elke<br />

verandering steevast geduid in termen van verlies en<br />

verval. De volkskundige werd op deze wijze een<br />

Todesansager, van wie men wist dat als deze zijn<br />

gezicht vertoonde er ook de dood rondwaarde. Een<br />

doodsbidder die de relicten van een archaïsche en<br />

doorgaans reeds goeddeels ten ondergegane cultuur<br />

documenteerde. Het betrof daarbij steevast de cultuur<br />

van de kleine Leute, bij voorkeur op het platteland. Daar<br />

was immers de band met de voorouderlijke levenswijze,<br />

zo dacht men, het best in stand gebleven. Het<br />

plattelandsvolk was in deze optiek een locus van ware,


onbedorven authenticiteit. Men wilde deze volksbeschaving<br />

niet alleen registreren, maar ze ook weer<br />

inzetten voor nieuwe ‘volkskracht’. Volgens het<br />

adagium ‘door het volk, voor het volk’ werd het volksleven<br />

beschouwd als een soort van culturele energiecentrale.<br />

Het aan de samenleving ‘teruggeven’ van<br />

deze volkskracht was dan ook een van de – al dan niet<br />

impliciete – motivaties van folkloristen die zich groepeerden<br />

rond tijdschriften als Volkskunde (1888-) met<br />

vele regionale varianten en voorlopers als Rond den<br />

Heerd en Biekorf.<br />

Van de cultuur van de kleine Leute naar de cultuur met<br />

een kleine ‘c’ lijkt een simpele stap, maar die werd pas<br />

relatief laat en dan nog aarzelend gezet. Van groot<br />

belang daarbij is het debat over de wisselwerking<br />

tussen volk en elite geweest, dat eind jaren zeventig en<br />

begin jaren tachtig van de 20ste eeuw internationaal<br />

werd gevoerd met als uitkomst dat van een dichotome<br />

kloof slechts hoogst zelden sprake is. De kleine ‘c’<br />

sloeg met andere woorden net zo goed op de dagelijkse<br />

routines van de gegoede burgerij, de notabelen<br />

en de adel. De scheidslijn tussen volkskunde en wat in<br />

Duitsland Alltagsgeschichte heet, werd daarbij weliswaar<br />

erg dun, maar dat was veeleer een winstpunt, temeer<br />

daar volkskundigen zich in toenemende mate zouden<br />

richten op de studie van een afgebakend sociaal-cultureel<br />

verleden in plaats van uitsluitend op actuele historische<br />

overblijfsels. De overgang in het benoemen van<br />

het centrale object, van de cultuur van de lagere<br />

sociale strata naar de cultuur van het dagelijks leven,<br />

was evenwel niet eenduidig. In de praktijk betrof het<br />

doorgaans combinaties of mengvormen van beide<br />

perspectieven, waarbij aandacht voor het dagelijks<br />

leven van kleine luiden op het platteland dominant<br />

was. Stedelijke samenlevingen werden in deze optiek<br />

meestal beschouwd als motoren van dynamiek en<br />

verandering, die hun al dan niet verderfelijke invloed<br />

op het steeds verder ontsloten, statische platteland<br />

deden gelden en – zoals Eugen Weber het in een<br />

beroemde boektitel apodictisch formuleerde – de<br />

GERARD ROOIJAKKERS<br />

‘peasants into Frenchmen’ transformeerde.<br />

Exclusief volkskundige studies over ‘volkscultuur’ in<br />

steden bleven uitzonderlijk en toen er in het Vlaams<br />

Openluchtmuseum te Bokrijk, omstreeks 1975, een<br />

Antwerps kwartier verrees, had dat veeleer praktische<br />

en cultuurpolitieke achtergronden dan dat daar een<br />

weloverwogen inhoudelijke beleidskeuze aan ten<br />

grondslag lag. In dit museum waar de Vlaming kon<br />

zien en ondergaan wie hij of zij ‘eigenlijk’ was, werd<br />

de toon immers gezet door een meeslepende evocatie<br />

van het rurale. Die erfenis van de – vooral door heemkundigen<br />

buiten het museum – als ‘volksheilige’<br />

vereerde conservator Jozef Weyns (1913-1974) hangt<br />

als een loden last rond het imago van het museum.<br />

‘Bokrijk’ werd spreekwoordelijk voor een achterhaald<br />

en onwaarachtig nostalgisch beeld van een cultuur, bij<br />

wijze van filmdecor. Dat ook die plattelandssamenleving<br />

uiterst dynamisch was en is, kreeg daarbij niet<br />

of nauwelijks ruimte – geheel in lijn met de taaie<br />

romantische mythe van boerenautarkie, plaatsgebondenheid<br />

en zelfvoorziening – laat staan het feit dat het<br />

eerst en vooral ook de plattelanders zélf waren die op<br />

specifieke wijzen gestalte gaven aan de modernisering<br />

van hun leefwereld. De boer, liefst een keuter, als<br />

slachto¤er van de grote boze wereld die hem zijn<br />

onschuld ontneemt, als in een streekroman over de<br />

heile Welt we have lost.<br />

VAN PLATTELAND EN GEHUCHT<br />

NAAR STAD EN BUURT<br />

Als we de door de Koning Boudewijnstichting in haar<br />

campagne Actuele Volkscultuur gehonoreerde projecten<br />

bekijken, komen we niets van dit alles tegen. Sterker<br />

nog: het platteland lijkt zowat afwezig te zijn. De toon<br />

wordt overduidelijk gezet door stedelijke initiatieven.<br />

Nu was het natuurlijk altijd al wel zo dat het juist de<br />

stedelingen waren die zich uit verheerlijking of juist<br />

beschavende distantie naar het platteland richtten,<br />

maar zelfs dat lijkt thans niet aan de orde. Men<br />

concentreert zich op de urbane samenleving, zonder<br />

dat daarbij bijvoorbeeld de stad-landrelaties nadere<br />

251<br />

REFLECTIES OP DE SPIEGEL VAN HET DAGELIJKS LEVEN


DE VREEMDHEIDSERVARING ALS GEBROKEN LANS VAN IDENTITEIT<br />

252<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

aandacht krijgen. En dat is op zich ook geen probleem,<br />

maar het is wel tekenend voor de enorme aardverschuiving<br />

die zich binnen de Vlaamse omgang met<br />

een concept als ‘volkscultuur’ aan het voltrekken is.<br />

Een transitie die ik van harte ondersteun, maar waarbij<br />

de balans – het lijkt welhaast onvermijdelijk – in het<br />

streven naar vernieuwing ook wel weer in een<br />

bepaalde richting dreigt door te slaan.<br />

Geconstateerd kan worden dat het aantal kwalitatief<br />

goed onderbouwde aanvragen die betrekking hebben<br />

op het platteland sterk in de minderheid is. Van het<br />

enige gehonoreerde project dat zich nadrukkelijk richt<br />

op het buitengebied onder de titel ‘Woeste gronden’<br />

bleek zelfs het vooronderzoek niet haalbaar! Een van<br />

de dieper liggende redenen daarvan bleek het feit dat,<br />

als het een cultuurtoeristisch project rond het platteland<br />

betreft, regionale bestuurders en landbouworganisaties<br />

graag uitsluitend de nadruk willen leggen bij<br />

landschapsschoon en duurzaamheid; kortom positieve<br />

zaken waarmee men graag voor de dag wil komen bij<br />

de promotionele positionering van een regio.<br />

Antiruimten en paradoxen, die behoren tot de dwarse<br />

en wonderlijke dynamiek van cultuur, wil men daar<br />

liever niet zien. Die horen in deze cultuurdiagnose<br />

kennelijk beter thuis in het stedelijke domein. Op deze<br />

wijze wordt het achterhaalde beeld van een platteland<br />

waar men verblijft vanwege ongereptheid, met grazige<br />

weiden langs klaterende beken, in plaats van dorre<br />

heidevelden en militaire oefenterreinen, e¤ectief in<br />

stand gehouden. Het beeld van een arcadisch platteland<br />

mag kennelijk niet vertroebeld worden door ook<br />

de ‘achterkant’ van het landschap open te leggen. Een<br />

platteland als traumaland is in de wereld van het<br />

cultuurtoerisme vooralsnog taboe. Hoe kun je anders<br />

de streekproducten en de regionale gastronomie in het<br />

land van Pieter Brueghel aan de man brengen? Op<br />

deze wijze wordt, met een folkloristisch beroep op<br />

‘volkscultuur’, aan de lopende band een vertekend<br />

beeld van de rurale samenleving gereproduceerd,<br />

waarbij men het publiek – zowel inwoners als<br />

toeristen – niet lastig wil vallen met de historische en<br />

actuele problemen rond het niet-stedelijke landschap.<br />

Nu is een inhaalslag met betrekking tot de stedelijke<br />

leefwereld, met name op het microniveau van de<br />

buurten, heel wenselijk. Geconstateerd kan worden<br />

dat, zowel wat betreft institutionele structuren als<br />

aanwezige creativiteit, de steden vooralsnog een betere<br />

voedingsbodem bieden voor vernieuwende initiatieven<br />

in het kader van zo’n campagne over actuele volkscultuur.<br />

Hopelijk gaat hiervan de komende jaren ook een<br />

impuls uit naar het platteland. Is het dan echt zo dat,<br />

zoals historici lange tijd beweerd hebben, vernieuwing<br />

altijd uitgaat van stedelijke centra? Ik meen dat een<br />

taaie beeldvorming ook hier het zicht ontneemt op een<br />

andere werkelijkheid. Het Vlaamse platteland is al lang<br />

geen ongerept Bokrijk meer, en is dat natuurlijk ook<br />

nooit geweest. Met alle veranderingen die zich in de<br />

stedelijke samenleving hebben voltrokken de afgelopen<br />

decennia, lijkt het alsof het platteland daarbij is<br />

achtergebleven; wat aansluit bij het oude beeld dat de<br />

ontwikkelingen daar trager verlopen. Het statische<br />

platteland waarbij het continuïteit is die de klok slaat,<br />

vormt een achterhaald beeld dat bovendien in plaats<br />

van een stedelijk heterostereotype, in toenemende<br />

mate een ruraal autostereotype is geworden. Het is<br />

dan ook een veilig beeld dat bij wijze van safe story met<br />

graagte door plattelanders als imago wordt gereproduceerd.<br />

Dit proces van rurale representatie en musealisering,<br />

waarbij het platteland in toenemende mate transformeert<br />

van een productie- tot een consumptieruimte, is<br />

een prachtig onderzoeksterrein voor etnologen. In die<br />

zin is zo’n campagne over actuele volkscultuur dan<br />

ook een uitgelezen kans voor nadere reflectie. Dat de<br />

Koning Boudewijnstichting niet alleen in toegepaste<br />

zin projecten op het brede terrein van volkscultuur wil<br />

stimuleren en daadwerkelijk mogelijk maken, maar<br />

daarnaast ook fundamenteel wil reflecteren op de<br />

krachtenvelden en processen die daarin besloten<br />

liggen is een groot goed. En de goede projecten in


deze campagne maken dan ook meteen duidelijk dat<br />

een dergelijke reflectie niet alleen onvermijdelijk dient<br />

samen te gaan met de uitvoering ervan, maar de participanten<br />

ook in staat stelt allerlei onverwachte en<br />

ongedachte bespiegelingen te maken die de<br />

suggestieve hermetiek van de cultuur van het dagelijks<br />

leven openbreken.<br />

REFLECTIES DOOR VERSCHOVEN STANDPUNTEN<br />

In de campagne Actuele Volkscultuur zijn duidelijke<br />

keuzes gemaakt. Propaganda maken voor een<br />

bepaalde omgang met volkscultuur, waarbij subsidiëring<br />

als beleidsinstrument wordt ingezet, impliceert<br />

onvermijdelijk een standpuntbepaling. Hierbij worden<br />

bepaalde tendensen gestimuleerd en andere afgewezen.<br />

Om dan nog even de militaire metafoor te<br />

hanteren: waartegen trekt men dan ‘ten strijde’? In de<br />

eerste plaats betreft het een afwijzen van een statische<br />

opvatting van cultuur, waarbij wordt uitgegaan van<br />

continuïteit. Traditionele zaken zijn daarbij niet ‘beter’<br />

dan nieuwe ontwikkelingen. Traditie is daarbij geen<br />

exclusief normatief argument voor behoud en verstarring.<br />

Integendeel, juist de omstandigheid dat elke<br />

traditie dynamisch en veranderlijk is, vormt hier een<br />

uitgangspunt. Voorts is de neiging om volkscultuur te<br />

reduceren tot een monolithisch en hermetisch<br />

gesloten geheel, kritisch benaderd. Volkscultuur wordt<br />

immers gemakkelijk geobjectiveerd tot een essentie<br />

die als het ware ‘buiten de mens om’ zou bestaan, als<br />

een ideologische component die in een landschap en<br />

volk besloten zou liggen bij wijze van Blut und Boden.<br />

Een reductionistische omgang met een begrip als<br />

volkscultuur leidt in de derde plaats tot esthetisering,<br />

waarbij alleen de mooie en representatieve kanten van<br />

het dagelijks leven worden belicht. Volkscultuur<br />

verwordt daarmee tot een product van ‘Vlaanderen<br />

vakantieland’, dat wordt geclaimd en geëxploiteerd<br />

door overheden en ondernemers als een e¤ectief<br />

marketinginstrument. Uitsluiting, stigmatisering en<br />

geweld – zaken die ik gemakshalve maar aanduid als<br />

‘zwarte folklore’ – worden in deze optiek niet tot ‘de<br />

GERARD ROOIJAKKERS<br />

volkscultuur’ gerekend.<br />

De campagne is dan ook op te vatten als een pleidooi<br />

voor gelaagdheid, dynamiek, actualisering en een<br />

brede participatie van bevolkingsgroepen. De actualisering<br />

krijgt daarbij gestalte door traditie en omgang<br />

met het verleden in hun contemporaine contexten te<br />

plaatsen, waarbij er ruimte en respect is voor<br />

gedi¤erentieerde betekenisgevingen terwijl verschoven<br />

standpuntbepalingen worden aangemoedigd. Dit<br />

laatste impliceert bovendien een sectoroverschrijdende<br />

samenwerking tussen de wereld van het erfgoed en<br />

die van de hedendaagse kunst, onder meer in de vorm<br />

van theatrale performances en installaties. De grootste<br />

winst daarbij is dat ‘volkscultuur’ niet uitsluitend<br />

verwijst naar het eigene en vertrouwde, maar ook<br />

vensters opent naar het vreemde en ongeziene. Zo<br />

e¤ectief als folkloristen en heemkundigen zich vanaf<br />

het einde van de 19de eeuw de cultuur van het dagelijks<br />

leven als het ware hebben toegeëigend en haar<br />

onschadelijk hebben gemaakt, zo prikkelend wordt in<br />

veel gehonoreerde projecten de vergeten angel weer<br />

aangeraakt en gemobiliseerd. Veilige uitkomsten en<br />

resultaten zijn daarbij niet in de eerste plaats interessant.<br />

Het gaat hier eerst en vooral om het op gang<br />

brengen van processen waarvan het e¤ect, hoezeer<br />

vaak ook onstuurbaar, hopelijk zal beklijven. In het<br />

landschap van de Vlaamse volkscultuur is met deze<br />

incidentele campagne, en vooral ook door de structurele<br />

werking van het Vlaams Centrum voor Volkscultuur,<br />

op overtuigende wijze een vernieuwing<br />

ingezet.<br />

DE VREEMDHEIDSERVARING KOESTEREN<br />

Ingrijpende transformaties als gevolg van commercialisering,<br />

migratie en toerisme – om slechts enkele<br />

fenomenen aan te duiden – zijn in deze optiek geen<br />

bedreigende gevaren voor een volkscultuur die lange<br />

tijd als kwetsbaar ‘eigen’ patrimonium werd<br />

beschouwd, maar spannende processen in een dynamische<br />

samenleving, waaraan niemand zich kan<br />

onttrekken en die de moeite van etnologische reflectie<br />

253<br />

REFLECTIES OP DE SPIEGEL VAN HET DAGELIJKS LEVEN


DE VREEMDHEIDSERVARING ALS GEBROKEN LANS VAN IDENTITEIT<br />

254<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

meer dan waard zijn. Aangezien processen niet alleen<br />

een sociaal-culturele dynamiek kennen, maar ook een<br />

diachronisch verloop, zou het een gemiste kans zijn<br />

om niet ook de oudere cultuurdiagnosen daarin een<br />

plaats te geven. Hierbij is de notie van de culturele<br />

biografie, op te vatten als het gelaagde levensverhaal<br />

van een object, uitstekend bruikbaar. Uitgaande van de<br />

culturele biografie van een stad, buurt, landschap of<br />

regio, kunnen we de sporen die mensen daarin<br />

hebben getrokken en tot op de dag van vandaag<br />

nalaten, samenhangend interpreteren. Daarbij staat<br />

dan niet het object maar de actor centraal. Wat is er<br />

kortom met de mens gebeurd? In die zin verwijst de<br />

titel Actuele Volkscultuur mijns inziens heel e¤ectief<br />

naar het feit dat cultuur, of dit nu het contemporaine<br />

dagelijkse leven of de betekenisgeving van historische<br />

sporen betreft, mensenwerk is. Het is de actor van<br />

vlees en bloed die actualiseert, die zijn of haar leefwereld<br />

al naar gelang de culturele categorieën benoemt,<br />

variërend van rozig erfgoed tot stinkend afval. Mensen<br />

in staat stellen om op een speelse en creatieve wijze op<br />

dergelijke processen van betekenisgeving en toe-eigening<br />

te reflecteren is wellicht de grootste verdienste<br />

van deze vernieuwingsslag in het populaire domein.<br />

Door de culturele biografie als uitgangspunt te nemen,<br />

komt het traditionele kind, dat we op het eerste gezicht<br />

geneigd zouden zijn met het badwater weg te werpen,<br />

in een ander daglicht te staan. Een avant-gardebenadering<br />

betekent niet dat oudere ‘lagen’ van de culturele<br />

biografie obsoleet zijn, integendeel. Het impliceert een<br />

voortdurend hernemen en duiden, waarbij het<br />

vreemde niet noodzakelijkerwijs hoeft te worden gereduceerd<br />

tot iets eigens en veiligs. In het kader van<br />

‘volkscultuur’ pleit ik met andere woorden, paradoxaal<br />

genoeg, juist voor de menselijke vreemdheidservaring.<br />

Dat de ander (de ‘migrant’ of ‘voorouder’) ons in<br />

sociaal-cultureel of diachronisch opzicht vreemd is en<br />

blijft, dient ten volle geaccepteerd te worden, niet als<br />

een deficit maar juist als een verrijking van de cultuur<br />

van het dagelijks leven. Daarbij komt dat heel veel dat<br />

we hebben leren zien als ‘eigen’ in feite vreemd voor<br />

ons is.<br />

Laat ik tot slot het openluchtmuseum Bokrijk nog eens<br />

aanhalen. Het verschijnsel ‘Bokrijk’ en zijn receptiegeschiedenis<br />

laat zich lezen als een verschuivende<br />

diagnose van cultuur; het vormt in feite de neerslag<br />

van vijftig jaar denken over volkscultuur als een<br />

mentale categorie. In de loop van de tijd is het contrast<br />

met de wereld binnen dit openluchtmuseum en de<br />

etnografische realiteit daarbuiten, steeds groter en<br />

schriller geworden. Stonden er in de jaren vijftig en<br />

zestig van de 20ste eeuw langs de toegangsweg naar<br />

het museum in Genk nog vele boerenbedrijven en<br />

arbeiderswoningen, tegenwoordig betreft het voornamelijk<br />

burgerwoningen, bedrijfspanden en ruimten<br />

van dienstverleners waaronder niet in de laatste plaats<br />

relaxhuizen. Ziehier de wereld waarin we leven met<br />

enerzijds een gemusealiseerd veilig statisch volkscultuurdomein<br />

als een eiland in de tijd met allerlei<br />

erfgoedactiviteiten en anderzijds een totaal afwijkende<br />

vormgeving van actueel dagelijks leven.<br />

Was Bokrijk lang een geconstrueerd oord van herkenning<br />

en herinnering, met het voortschrijden van de<br />

tijd is het voor nieuwe generaties kinderen vooral een<br />

plek van verwondering en vervreemding. Het kantoor<br />

als werkomgeving van de ouders of de Turkse moskee<br />

zijn voor hen heel wat vertrouwder dan de<br />

Wellenshoeve en Vlaamse schuur. Dit stelt het<br />

museum uiteraard voor nieuwe keuzes. Moeten<br />

kantoor en moskee in het museum ook een plaats<br />

gaan krijgen? Of blijft het archaïsche beeld van een<br />

voorgoed verdwenen plattelandsamenleving ongerept<br />

intact? Het ene is niet noodzakelijkerwijs beter dan het<br />

andere; voor beide standpunten is wat te zeggen. Maar<br />

in het laatste geval dient wel een reflexieve ‘slag er<br />

overheen’ gemaakt te worden, waarmee duidelijk<br />

wordt gemaakt wat de representatieve reikwijdte van<br />

dat beeld is en hoe dat door bepaalde maatschappelijke<br />

groepen als een identiteitsconstructie is geëxploiteerd.<br />

Het is juist heel boeiend om de stereotypen te tonen,<br />

gesteld dat men daarbij bovendien het verschoven


perspectief hanteert, waardoor ook de ‘achterkant’ van<br />

cultuur en landschap in beeld komt. Vanuit het<br />

concept van de culturele biografie wordt Bokrijk dan<br />

opeens weer een spannend landschap met allerlei<br />

paradoxen. De kunst bestaat erin bezoekers in staat te<br />

stellen zo’n gemusealiseerd landschap te lezen. Dan<br />

zal blijken dat het, in het kader van de contrastervaring<br />

tussen de wereld binnen en buiten het museum,<br />

onvermijdelijk is in toenemende mate relaties met die<br />

buitenwereld aan te gaan, waarin vreemd en eigen<br />

voortdurend worden uitgewisseld. De hermetiek van<br />

het museum, waarvoor juist ook vele bezoekers<br />

komen, kan dan op een speelse en verrassende manier<br />

af en toe worden doorbroken met culturele confrontaties<br />

uit andere domeinen. Dan zal bovendien blijken<br />

dat ‘Bokrijk’ zijn sporen in het Vlaamse cultuurlandschap<br />

op allerlei wijzen heeft nagelaten, bijvoorbeeld<br />

als architectonisch ideaal of als verheerlijkte levenswijze<br />

bij wijze van mindscape in een gemusealiseerde,<br />

niet minder actuele, cultuur. π<br />

GERARD ROOIJAKKERS<br />

255<br />

REFLECTIES OP DE SPIEGEL VAN HET DAGELIJKS LEVEN


Portrettengalerij<br />

22 ‘TREKKERS’ VAN HET VELDWERK AAN HET WOORD<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON


258<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

inleiding<br />

Parallel met het onderzoek waarover in deze publicatie<br />

wordt gerapporteerd, lanceerde de Koning<br />

Boudewijnstichting in 2001 een tweede campagne<br />

Actuele Volkscultuur.<br />

De oproep leverde 116 inzendingen op. Hieruit selecteerde<br />

een onafhankelijke jury 22 projecten voor<br />

ondersteuning.<br />

Dit hoofdstuk is geschreven door de ‘trekkers’ van die<br />

initiatieven of door hun naaste medewerkers. Het is<br />

dus geen extern verslag, zelfs niet echt een verslag,<br />

maar een portrettengalerij met in de eerste plaats<br />

momentopnames van de projecten, maar daardoor ook<br />

van de mensen erachter, de mensen die het doen en de<br />

mensen voor wie ze het doen.<br />

Uit deze portrettengalerij komen vooral de drijfveren,<br />

de motivatie, de ambities en het enthousiasme naar<br />

voren, waarmee aan dergelijke projecten wordt<br />

gewerkt. Als geheel is dit deel een perfecte illustratie<br />

van de talloze manieren waarop volkscultuur een<br />

actuele betekenis kan hebben en van de verscheidenheid<br />

aan wegen waarlangs die betekenis mensen<br />

bereikt.


Aan den<br />

achterkant van<br />

de wereld ligt<br />

den Dam,<br />

manneke.<br />

KRIS MOTMANS<br />

Focus even op het noordelijke deel van de 19de-eeuwse<br />

wijken van Antwerpen. Seefhoek, Stuivenberg, oud<br />

Borgerhout: volksbuurten waarvan de namen tot ver<br />

buiten ‘t Stad negatieve associaties oproepen. Dikwijls<br />

terecht, geregeld ook onterecht. Beeldvorming behelst<br />

altijd een schematisering van de werkelijkheid,<br />

nuances vallen weg. Er gaan wonen is een manier om<br />

de situatie te vatten. Ik kan het aanraden. De prijzen<br />

vallen trouwens best mee…<br />

Die 19de-eeuwse gordel lijkt verder noordwaarts dood<br />

te lopen op een gigantisch spoorwegemplacement.<br />

Anderhalve kilometer lang, 24 hectaren groot. Van op<br />

de Noorderlaan krijgt men een goed uitzicht op het<br />

unieke van dit terrein: een uitgestrekte prairie in het<br />

midden van de grootste Vlaamse stad. Vandaag ligt het<br />

er helemaal verlaten bij. De treinstellen zijn<br />

vertrokken, de sporen opgeruimd, reconversieplannen<br />

ondertekend. Jan Kempenaers doolt er eenzaam rond<br />

met zijn fototoestel en breedhoeklenzen. Een paar<br />

onderaannemers bouwen in een<br />

hoekje aan de tunnel van een nieuwe<br />

Het verleden is het ijkpunt<br />

noordzuidverbinding.<br />

geworden<br />

Maar weggedrukt achter dat verlaten<br />

emplacement ligt nog een 19deeeuwse<br />

volkswijk: de Dam. Onbekend en onbemind.<br />

Een verloren gelopen enclave, een aloude Antwerpse<br />

volksbuurt tussen verkeersaders, dokken, kanalen,<br />

spoorwegen en het emplacement. Als in een dal van<br />

de wereld afgesloten. Er zijn alles bij elkaar twee langgerekte<br />

toegangswegen. Het MartHa!tentatief doopte<br />

de buurt Waaiendijk, de plek waar alles samenwaait wat<br />

in de stad te los of te licht is. De achterkant van de<br />

wereld, bezwoer een sinjoor.<br />

VROEGER WAS ALLES BETER,<br />

ZELFS DE ZOMERS<br />

Net als op het naburige en veel bekendere Eilandje<br />

druipt er op de Dam een ondefinieerbare melancholie<br />

van de muren, een heimwee naar vroeger. Vroeger was<br />

dat hier nen bloeiende kant. Het slachthuis en<br />

KRIS MOTMANS<br />

259<br />

PORTRETTENGALLERIJ


STEDELIJK WIJKKANTOOR ANTWERPEN DAM<br />

260<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Noordschippersdok zorgden voor handel en wandel. Er<br />

woonden zo’n 12.000 mensen, vier keer meer dan<br />

vandaag. Het was hard werken maar de zaken<br />

draaiden goed. Oude telefoonboeken bewijzen: bijna<br />

elke benedenverdieping was een winkel. Groenten,<br />

fruit, ijs, wijn, sigaren, alles wat men nodig had.<br />

Cichorei De Beuckelaer en de chocolade Meurisse<br />

zorgden voor werkgelegenheid. Rijk geworden vleesgrossiers<br />

lieten er Belle Epoquehuizen bouwen. Nog<br />

tijdens de harde oorlogsjaren, toen de helft van de<br />

bevolking al vertrokken was, telde mijnheer pastoor tot<br />

zijn heilige schrik niet minder dan 98 cafés in de<br />

parochie. Een bewaard gebleven donderpreek over de<br />

mondaine bedorvenheid van jazzkrochten was het gevolg.<br />

Want wat men ook mag vertellen over het volkje van<br />

slagers, schippers of dokwerkers, godvrezend waren<br />

ze…<br />

Veel is ondertussen veranderd. De haven vrat zich de<br />

polders in, het slachthuis industrialiseerde, de nevenactiviteiten<br />

gingen ten onder aan schaalvergroting en<br />

regelgeving. Den modernen tijd zuchten de ouderen op<br />

de Dam. Vroeger was alles beter. Zelfs de zomers.<br />

‘Vroeger’ is het absolute ijkpunt geworden. En afgesloten<br />

van de buitenwereld heeft de Dam zich in de<br />

loop der jaren een eigenzinnig zelfbeeld gevormd.<br />

Over het Viaduct-Dam de buurt intrekken is in een<br />

andere wereld terechtkomen. Dit is niet meer de<br />

Metropool, maar een dorpje. Met veel fantasie kan<br />

men de verhoogde spoorwegbermen, de groteske<br />

viaducten van E19 en Noorderlaan en de overal het<br />

uitzicht belemmerende infrastructuren omtoveren tot<br />

brute bergketens. Waar zijn we dan? Ergens in<br />

Midden-Frankrijk?<br />

Ja, er zijn toekomstplannen voor de Dam. Goede en<br />

minder goede. Het bovengronds komen van de nieuwe<br />

noord-zuid-spoorverbinding op het centrale Damplein<br />

is niet bepaald constructief te noemen. De tunnel<br />

verder doortrekken zou te veel kosten, beweert men.<br />

De Dambewoner hoort de werken elke dag dichterbij<br />

komen. Binnenkort komt hier om het half uur een<br />

HST uit het onderaardse gedonderd. Binnenkort zal de<br />

Dam de Dam niet meer zijn.<br />

Daarnaast is er dat spoorwegemplacement. 24<br />

hectaren braakliggend terrein. Een internationale<br />

architectuurwedstrijd is al uitgeschreven. Het grootste<br />

gedeelte van het terrein moet sport- en parkzone<br />

worden. Zoveel keer groter dan het huidige stadspark!<br />

Ook nieuwe verbindingen tussen stad en Dam staan<br />

op het programma. De wijk zal en moet opnieuw<br />

ontsloten worden, voor het eerst sinds de jaren 1870.<br />

‘Hervitalisering’. Weer deel worden van ‘t stad.<br />

Binnenkort zal de Dam de Dam niet meer zijn.<br />

FUNDAMENTEN VOOR EVOLUTIE<br />

Drie elementen: ontwikkelingen op macroschaal, wijkontwikkeling<br />

en actuele volkscultuur. Duidelijk is dat<br />

de grote stedenbouwkundige plannen een moeilijk te<br />

onderschatten impact zullen hebben op de wijk Dam.<br />

Even duidelijk is dat structurele veranderingen tijd<br />

vergen, veel tijd. Zo’n project kan enkel slagen als het<br />

duurzaam verankerd wordt in de geesten van de<br />

bewoners. Sine qua non.<br />

Hoe? Wij denken: door de aard van deze deprived<br />

neighbourhood respectvol te benaderen, en door de<br />

Dam, daar aan de achterkant van de wereld, weer op<br />

de mentale kaart van Antwerpen te zetten met een<br />

‘wervende presentatie’ ervan.<br />

Vanuit die visie is het Reminiscentieproject Dam<br />

opgezet. Initiatiefnemer was de cel Wijkontwikkeling<br />

van de stad Antwerpen. Publiek leefcomfort is hun<br />

terrein. Het reminiscentieproject wil dus op zoek gaan<br />

naar het beeld, het verleden en de structuur van de<br />

Dam. Naar het geheugen van deze volkswijk, zo men<br />

wil. Naar het uit isolatie geboren koppige zelfbeeld, de<br />

verhalen die het verleden construeren en de daaruit<br />

voortvloeiende perceptie van het dagelijkse.<br />

Niet als een eindpunt of afscheid. Veeleer als een<br />

fundering voor verdere evolutie. Als stimulans tot


meer. Want stiekem-stiekem leeft de hoop dat het<br />

project een hele resem discussies doet losbarsten aan<br />

de Damse togen en dat een hele reeks brieven,<br />

meningen en eigen publicaties volgen. Dat die van den<br />

Dam zich gekend weten en zich laten kennen.<br />

Bruisend. Dat er duizend bloemen bloeien.<br />

Nuchter bekeken kunnen hierbij twee vragen worden<br />

gesteld. Of dit nu een ‘kerntaak’ is van een lokale<br />

overheid, en of dit nu niet allemaal te doelgericht is?<br />

Gezien de specifieke situatie in de oude Antwerpse<br />

volkswijken, kan men argumenteren dat beide vragen<br />

samenhangen en met een volmondig ‘ja’ kunnen<br />

worden beantwoord.<br />

De lokale overheid, en zeker de dagelijks op het veld<br />

actieve cel Wijkontwikkeling, scant beter dan wie ook<br />

de knelpunten, potenties en vacua in het stedelijke<br />

weefsel. Het louter vaststellen en onderzoeken hiervan<br />

is in jarenlang achtergestelde buurten niet genoeg.<br />

Vrijblijvendheid is meer dan ooit uit den boze. Een<br />

katalyserend optreden en het e¤ectief initiëren van<br />

projecten is meer dan nodig. Het op de deuren van<br />

mogelijke partners kloppen ook. Zij versterken dit<br />

stedelijke project. Stedelijk zoals in ‘voor de stad’. Niet<br />

‘van de stad’.<br />

Het klinkt allemaal nuchter, ‘beleidsmatig’. Droog en<br />

doordacht. Dat is het ook. Maar er is meer. Er is een<br />

extra dimensie: de menselijke factor. Want het reminiscentieproject<br />

draait in de eerste plaats om dat greintje<br />

meer: de mannen van de Dam (m/v) en hun zelfbeeld,<br />

symbolen, verhalen, codes en geheugen. Het lief en<br />

leed, leven en dood aan den achterkant van de wereld.<br />

Aan de slachterij, de dokskes, de ijskelder en de<br />

hofkes. En in de cafés natuurlijk, de eeuwige cafés.<br />

‘s Avonds, na een uitgelopen interview, zien dat het<br />

halfelf is en concluderen dat de tijd – alweer –<br />

verdomd snel is voorbijgevlogen. Het niet weten wat te<br />

doen wanneer iemand met haar tranen vecht bij het<br />

vertellen hoe vijftig jaar geleden de eerste bom van de<br />

oorlog op het café van haar vader viel. Zelf was ze nog<br />

niet geboren, maar toch. De stiltes die in het algemeen<br />

vallen bij verhalen uit de oorlogsjaren. De leute van<br />

een dokwerker die bij elke voor zich op tafel liggende<br />

foto een aanstekelijk verhaal klaar heeft. Na twee foto’s<br />

merkt hij op dat ik zeker niet van Antwerpen ben? Nee<br />

dus. Terwijl hij nog wat pintjes haalt moet hij ook daar<br />

eens hard om lachen…. Dat is, denk ik, de fond waar<br />

uiteindelijk alles op steunt: de histoire vivant.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting<br />

11.000 euro<br />

Stedelijk Wijkkantoor Antwerpen Dam<br />

Lange Lobroekstraat 177-179<br />

2060 Antwerpen<br />

tel.: 03-226 38 46 - fax: 03-226 39 71<br />

e-mail: wijkkantoor.dam@stad.antwerpen.be<br />

KRIS MOTMANS<br />

261<br />

PORTRETTENGALERIJ


HET HUIS VAN ALIJN<br />

262<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Het Huis van<br />

Alijn, een<br />

droomhuis met<br />

vele kamers<br />

SYLVIE DHAENE<br />

Wie ooit op bezoek is geweest in het Huis van Alijn,<br />

weet dat dit museum vele kleine kamertjes heeft. Een<br />

huis met veel kamers is meteen ook een huis met veel<br />

in- en uitgangen, veel hoeken en kantjes. Trap op, trap<br />

af, bovenverdieping links, rechts, voor, achter, benedenverdieping<br />

links, rechts, voor, achter, vleugel in, vleugel<br />

uit, kapel door, zolder op, kelder in, binnentuin oversteken,<br />

huisje in, huisje uit… bij een eerste bezoek<br />

heeft het museum iets weg van een doolhof. Als je niet<br />

goed oplet, raak je er al gauw je oriëntatie kwijt. Wie<br />

zoekt naar parcoursmarkeringen of wegwijzers zal er<br />

geen vinden. Ze zijn er gewoonweg niet en zullen er<br />

ook nooit komen. Het zijn de suppoosten die je<br />

wegwijs maken in dit museum, geen zaalwachters in<br />

traditionele museumzalen, maar gastheren en<br />

-vrouwen in kleine en grote kamers.<br />

Behalve op maandag, staat de poort elke dag open en<br />

iedereen is welkom. Dat hoeft zelfs niet voor een<br />

museumbezoek te zijn. Ook wie even wil genieten van<br />

de schoonheid en de rust van de binnentuin kan<br />

binnenstappen, of wie met vrienden een heerlijk<br />

glas bier wil drinken in de gezellige kleine<br />

Een museum is een museumherberg.<br />

ontmoetingsplaats<br />

Een huis wordt ingericht volgens de smaak<br />

van de bewoners en reflecteert doorgaans de<br />

tijdsgeest of de stijl van het gebouw, de kamers krijgen<br />

een specifieke functie toegewezen en de inrichting<br />

moet een welbepaalde sfeer uitademen, zo ook in het<br />

Huis van Alijn.<br />

ONTGRENZING<br />

Anno 2000 werd gestart met de renovatie van het<br />

voormalige Gentse Museum voor Volkskunde en werd<br />

besloten om met een nieuwe naam door het leven te<br />

gaan. Deze nieuwe naam kondigde meteen ook een<br />

nieuw beleid, een nieuwe oriëntatie aan waarbij een<br />

algehele ontgrenzing – fysiek en mentaal – de leidraad<br />

zou worden. De museumwerking zou zich voortaan<br />

binnen en buiten de muren van het museum afspelen<br />

en een andere dan de gangbare kijk op volkscultuur in


Vlaanderen zou er ingang vinden, weg van het keurslijf<br />

van de zogenaamde traditionele volkskundecanon.<br />

Aandacht voor culturele diversiteit, multidisciplinariteit<br />

en samenwerking met andere culturele en wetenschappelijke<br />

actoren in en buiten het Gentse werden<br />

in de missie ingeschreven. Publiekswerking en -participatie<br />

werd de centrale as waarop de komende jaren<br />

zou gewerkt worden. Ook de herwaardering van de<br />

bestaande museumcollectie en de aandacht voor de<br />

wijze waarop deze rijke en gediversifieerde collectie<br />

kan worden ontsloten, werden belangrijke doelstellingen.<br />

Die ontsluiting zou dan op een voor het<br />

publiek interessante, boeiende, innovatieve en verrassende<br />

manier moeten gebeuren. Er diende niet alleen<br />

nieuw publiek te worden gezocht, het contact met dat<br />

publiek moest ook intensiever. Om het publiek warm<br />

te maken voor een bezoek, zou zijn verwachtingspatroon<br />

een beetje worden ‘hertekend’. In 2000 en<br />

2001 werden al enkele proevertjes geserveerd; het<br />

programma had wat weg van fusion-kitchen; er waren<br />

twee tijdsreizen in het dagelijks leven rond 1900 – de<br />

nieuwe museumopstellingen Pillegift en Engelenbrood<br />

en Fanfares en Ander feestgedreun – er waren de exotische<br />

uitstappen naar Brazilië, Anatolië en Nagaland en<br />

ook de varkens, de kabouters en de speelgoedwapens.<br />

In 2001 werd de Identificatiekamer geopend en in<br />

2002 wordt de Taalkamer aan het publiek voorgesteld.<br />

TAALKAMER<br />

In de Taalkamer brengen we een multimediale presentatie<br />

van de Nederlandse dialecten. Dialecten zijn een<br />

bijzonder aspect van de volkscultuur. De identiteit van<br />

plaatselijke of regionale gemeenschappen wordt zeer<br />

sterk door het dialect bepaald. Dialecten reflecteren<br />

sociaal-economische verhoudingen en contacten<br />

binnen de bevolking. Een belangrijk deel van de materiële<br />

en geestelijke cultuur van heden en verleden is in<br />

de streektalen neergeslagen. Dankzij een digitale en<br />

multimediale presentatie van enkele dialectfragmenten<br />

die de diverse dialectgroepen van het<br />

Nederlandstalige taalgebied representeren, zal een<br />

breed publiek kunnen kennismaken met dit bijzondere<br />

immateriële erfgoed. Gezien de inbedding van<br />

het museum in Gent zal aan het Gentse dialect extra<br />

veel aandacht worden besteed. Dit project komt tot<br />

stand in samenwerking met de Vakgroep Nederlandse<br />

Taalkunde van de Universiteit Gent, die over een uitgebreid<br />

geluidsarchief beschikt van dialectopnames uit<br />

de jaren ‘60. Niet alleen zal de bezoeker in deze<br />

kamer kunnen kennismaken met de diverse dialecten,<br />

hij/zij zal via geluids- en tekstfragmenten eveneens<br />

een beeld krijgen van het dagelijks leven in de eerste<br />

helft van de 20ste eeuw. De inhoudelijke keuze staat<br />

garant voor een variëteit aan fragmenten die de<br />

bezoeker terugvoeren naar het leven van weleer. Het<br />

unieke aan dit project is dat het levende getuigen zijn,<br />

mensen die omstreeks 1900 zijn geboren en die nu<br />

hun verhaal doen. Grappige, ontroerende en ernstige<br />

fragmenten, ‘uit het leven gegrepen’: de feeststemming<br />

op een zilveren bruiloft in de Sint-Concordia te<br />

Hasselt, moeder Babelutte en de beste spekkenwinkel<br />

van Heist aan Zee, een uitstap naar Lourdes, de eerste<br />

‘velo’ in Vlissegem, de Gentse Jenny en Georgette over<br />

de opkomst van de wasserette, roddels uit het<br />

coi¤eursalon en nog tientallen andere mondelinge<br />

getuigenissen die de materiële getuigen in het<br />

museum weer tot leven wekken.<br />

EEN MUSEUM MET EEN GEZICHT<br />

Wij prijzen onszelf gelukkig dat de cultuur van het<br />

dagelijks leven ons werkterrein is. Het is een open<br />

veld met een onuitputtelijke rijkdom aan voedselbronnen.<br />

Inspiratiemogelijkheden en uitdagingen<br />

liggen voor het rapen als we onze blik richten op het<br />

actuele maatschappelijke gebeuren. Een eigentijdse,<br />

persoonlijke, verrassende en reflexieve manier om met<br />

het museum en het publiek om te gaan, is en blijft<br />

ons voornaamste streefdoel. Het Huis van Alijn wil<br />

vooral een museum met een gezicht zijn, een plek van<br />

experiment waar intuïtie, ernst en humor, het volkse<br />

en het intellectuele elkaar tre¤en, maar bovenal een<br />

huis waar openheid daadwerkelijk heerst en waar<br />

SYLVIE DHAENE<br />

263<br />

PORTRETTENGALERIJ


HET HUIS VAN ALIJN<br />

264<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

mensen op diverse manieren worden aangesproken.<br />

Niet alleen om te komen kijken naar de voorwerpen<br />

– ‘wij tonen en u mag kijken’ – maar ook om een<br />

eigen inbreng te doen, los van ‘goedkoop entertainment’.<br />

Een belangrijke beleidsoptie is dat we het 19de-eeuwse<br />

museumconcept in vraag blijven stellen. Een museum<br />

is voor ons geen school, geen theater, geen sociale<br />

instelling, geen wetenschappelijke onderzoeksinstelling,<br />

maar een ontmoetingsplaats, een plek waar<br />

mensen in contact worden gebracht met het culturele<br />

erfgoed, waar verbeelding, fragmentatie en subjectiviteit<br />

een plaats moeten krijgen. Een plek waar een<br />

verhaal wordt verteld dat een maatschappelijk belang<br />

heeft, een verhaal dat mensen kan boeien, dat hen<br />

doet nadenken en dat hen verbeeldingskracht schenkt.<br />

Verkennen, experimenteren, ontdekken en aftasten<br />

van grenzen, dat is wat we willen doen. Samen met<br />

anderen een bladzijde of misschien wel een hoofdstuk<br />

schrijven in de roman van het alledaagse leven. Het<br />

eigen verhaal van het museum, de visie van de<br />

museummedewerkers en die van het publiek, in één<br />

groot spannend netwerk met elkaar in contact<br />

brengen. Tot de vonken overslaan!<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting<br />

15.000 euro<br />

Het Huis van Alijn<br />

Kraanlei 65<br />

9000 Gent<br />

tel.: 09-269 23 50 - fax: 09-269 23 58<br />

e-mail: huis.alijn@gent.be


Barra//Barra:<br />

steltlopen<br />

nieuwe stijl<br />

JO ZANDERS<br />

Niet op het podium maar<br />

in de straat<br />

JUGGLE BEATS EN BARRA//BARRA<br />

Twee jaar geleden startte ik in Borgerhout onder de<br />

vleugels van vzw De Krijtkring met Juggle Beats, een<br />

sociaal-artistiek project rond circustechnieken. Tijdens<br />

wekelijkse workshops maakten de deelnemers kennis<br />

met steltlopen, jongleren, diabolo’s en vuur spuwen. In<br />

een later stadium kwam er samenwerking met<br />

Fanfarrah. Fanfarrah is een mobiele groep muzikanten,<br />

die zich voor het eerst in de kijker speelde op de<br />

Zinnekesparade 2000 in Brussel. Markant is vooral hun<br />

uniek instrumentarium van zelfgemaakte drums en<br />

bazuinen, gecombineerd met harde kopers (trompet,<br />

trombone en nfar (Marokkaanse bazuinen)).<br />

Juggle Beats was de voedingsbodem voor Barra//Barra.<br />

Barra//Barra is een groep van 14 zeer verschillende<br />

individuen tussen 17 en 33 jaar. Binnen de groep staat<br />

steltlopen centraal, maar er worden ‘uitstappen’<br />

gemaakt naar het (figuren)theater, vuurmanipulatie en<br />

jongleren. We liepen onder andere tussen folkloregroepen<br />

in een volkse stoet en samen met Fanfarrah<br />

namen we deel aan verscheidene parades. Tijdens het<br />

in 2002 boven de doopvont gehouden beeldend theaterfestival<br />

Driemast vergezelde Barra//Barra als side act<br />

de voorstelling Freaks van Theater FroeFroe. Samen<br />

met het kostuumatelier van Theater FroeFroe en onder<br />

regie van Mitzy Van Den Eynde werd er aan een<br />

complete voorstelling gewerkt. De toekomst ziet er<br />

veelbelovend uit met de Zinnekesparade (Brussel), de<br />

Jamboparade (Antwerpen) en theaterfestivals met<br />

Theater FroeFroe op het programma.<br />

OVER FANFARES EN PARADES, MAROKKO<br />

EN BRAZILIË<br />

Het begrip ‘actuele volkskunst’ – zonder het op dat<br />

moment zo te noemen – leerde ik voor het eerst van<br />

dichtbij kennen door als percussionist mee te spelen<br />

in Al Harmoniah, een saxofoonorkest aangevuld met<br />

een Marokkaanse percussiesectie, onder leiding van<br />

Luk Mishalle. Het repertoire is een mix van traditionele<br />

Marokkaanse muziek, hafabra, jazz en improvisatie.<br />

Zowel geschoolde musici als autodidacten,<br />

JO ZANDERS<br />

265<br />

PORTRETTENGALLERIJ


DE KRIJTKRING<br />

266<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

amateurs en professionelen uit alle culturen vinden er<br />

onderdak. Langs de ene kant borduurt Al Harmoniah<br />

voort op de bestaande Belgische hafabra-traditie, langs<br />

de andere kant worden er nieuwe elementen geïntegreerd.<br />

Het resultaat is een nieuw soort volksmuziek<br />

die zowel in culturele centra, op fanfarefestivals, als in<br />

Marokko van Casablanca tot Er Rachidia geapprecieerd<br />

wordt. Volksmuziek kreeg voor mij een frisse<br />

betekenis.<br />

Enkele reizen door Marokko – met Al Harmoniah of<br />

met z’n tweeën, op de fiets – brachten mij in contact<br />

met de levende Marokkaanse volksmuziek. Hier zag ik<br />

iets dat bij ons nagenoeg verdwenen is. Met eenvoudige<br />

instrumenten als tar (tamboerijn), bendir (framedrum<br />

met snaren) en tarija (kleine trommel uit keramiek)<br />

werd er instant een groove geïnstalleerd die de<br />

pannen van het dak swingde (en die voor Westerse<br />

muzikanten moeilijk onder de knie te krijgen is). Het<br />

waren in dit geval zeker geen geschoolde muzikanten<br />

in onze betekenis van het woord, maar gewoon<br />

mannen, jongens, vrouwen, meisjes die van elkaar de<br />

muziek leren die zo levend blijft. Voor het eerst zag ik<br />

duidelijk het verschil met de situatie in België en<br />

ervoer ik een soort gemis.<br />

Echter niet getreurd, want er was een nieuwe uitdaging:<br />

Fanfarrah! In de lijn van Al Harmoniah is, onder<br />

impuls van Luk Mishalle, Michael Weilacher en<br />

mezelf, Fanfarrah ontstaan. Een nieuwe, hedendaagse<br />

vorm geven aan de marching band of de fanfare was de<br />

boodschap. Zelfgemaakte drums, gevonden objecten,<br />

fanfaretrommels, koperblazers en nfars vormen het<br />

instrumentarium. In het repertoire herkent men<br />

Marokkaanse en Braziliaanse elementen naast funk,<br />

hiphop en drum&bRass.<br />

Dankzij Fanfarrah en de Zinnekesparade raakte ik<br />

geïntrigeerd door parades: niet zozeer muziek op het<br />

podium, maar in de straat. En liefst van de ene straat<br />

naar de andere trekken en zoveel mogelijk volk<br />

meekrijgen. Mijn zwak voor parades werd nog<br />

versterkt door een reis naar Salvador en Recife<br />

(Brazilië) begin dit jaar. In de voorbereidingsperiode<br />

voor carnaval houden de diverse bloco’s (percussiegroepen)<br />

publieke repetities op straten en pleinen. Die<br />

repetities zijn op zich al feesten tot in de vroege<br />

uurtjes. Hier had ik hetzelfde gevoel als indertijd in<br />

Marokko: jammer dat zoiets bij ons niet bestaat (alleen<br />

al omdat het dan ‘geluidsoverlast’ heet). En hoewel ik<br />

graag samba en aanverwante stijlen speel, heeft het<br />

ook niet veel zin om dat hier zo exact mogelijk na te<br />

spelen. Het zal altijd een kopie blijven. Daarom zullen<br />

we zelf met iets op de proppen moeten komen.<br />

Interessant waren ook de ateliers waar de instrumenten<br />

vervaardigd werden. Zo’n atelier is in handen<br />

van de bloco zelf: ketels worden geplooid, spanringen<br />

gelast, vellen gespannen, stokken gemaakt, draagriemen<br />

gestikt… Al deze kennis en kunde maakt er<br />

deel uit van het ‘muzikant zijn’.<br />

Bovendien zag ik in Salvador het netwerk achter de<br />

muziekgroepen: vaak is de bloco slechts een onderdeel<br />

van een organisatie die alle steken die de overheid laat<br />

vallen op gebied van gezondheidszorg, onderwijs en<br />

emancipatie, opraapt. Met andere woorden, de muziek<br />

staat niet los van de rest van het dagelijks leven, ze<br />

maakt deel uit van ieders leven, jong of oud, man of<br />

vrouw.<br />

DE WERELD VANUIT VOGELPERSPECTIEF<br />

Tegelijkertijd verdiepte ik mij in die andere volkse<br />

traditie, die van het circus. Ik was bezeten van ballen,<br />

kegels, diabolo’s en stelten. De link met de parades<br />

was snel gemaakt, en al gauw speelde ik op stelten<br />

mee met Fanfarrah. Maar het kon beter, er moesten<br />

nog steltlopers komen. Dat was het begin van Juggle<br />

Beats.<br />

Met het huidige Barra//Barra experimenteren we met<br />

de mogelijkheden van stelten: wat gebeurt er als je op<br />

slechts één stelt staat, hoe kan je het snelst zonder<br />

hulp rechtkomen, wat kan er meer met een extra stok<br />

in de hand enz.? Op deze manier zoeken we<br />

houdingen, bewegingen en combinaties die<br />

interessant zijn om te doen en naar te kijken.


De doe-het-zelf-mentaliteit proberen we ook in de<br />

praktijk om te zetten. De huidige aluminium stelten<br />

zijn er gekomen na heel wat geëxperimenteer en<br />

gesprekken met mensen van Stalker Theatre Company<br />

(Australië). Leerlingen van Steunpunt Tewerkstelling<br />

Antwerpen hebben het laswerk voor hun rekening<br />

genomen. De assemblage, het onderhoud en verdere<br />

reparaties doen we zelf.<br />

Wat de toekomst betreft, denken we aan een eigen<br />

percussieblok om de parades meer kracht te geven<br />

door muziek. Een permanente samenwerking met<br />

Fanfarrah is om praktische en financiële redenen<br />

immers moeilijk. Ook dat initiatief zal beginnen met<br />

het maken van drums, stokken en riemen. Op deze<br />

manier zijn mensen niet alleen muzikant, steltloper of<br />

constructeur, maar raken ze op alle terreinen een<br />

beetje thuis, waarna ze zich op een bepaald onderdeel<br />

kunnen toespitsen.<br />

Stilaan ontstaat er een groep die geënt is op steltengroepen<br />

zoals de Steltenlopers van Merchtem of Les<br />

Echasseurs de Namur, die onder luid tromgero¤el op<br />

nationale en internationale folklorefestivals<br />

verschijnen. Maar net zoals Al Harmoniah of<br />

Fanfarrah een hedendaagse verschijning zijn van de<br />

fanfare of het traditionele drumkorps, zo wil<br />

Barra//Barra een nieuw gezicht geven aan de eeuwenoude<br />

traditie van het steltenlopen. Hetzelfde, maar net<br />

een ietsje anders en eigenzinniger.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

8.000 euro<br />

vzw De Krijtkring<br />

Werfstraat 2<br />

1000 Brussel<br />

tel.: 02-218 70 52 - fax: 02-218 70 69<br />

e-mail: krijtkring@glo.be<br />

JO ZANDERS<br />

267<br />

PORTRETTENGALERIJ


LEUVENSE VERENIGING VOOR VOLKSKUNDE<br />

268<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Beklijvende<br />

beelden<br />

STEFAAN TOP<br />

Zelden realiseert men zich<br />

dat ook filmmateriaal een<br />

interessante bron kan zijn<br />

Toen de Leuvense Vereniging voor Volkskunde vzw<br />

(L.V.V.) in het najaar van 1982 werd opgericht, was een<br />

van haar hoofddoelstellingen de volkskundige studie in<br />

Vlaanderen te stimuleren en te beoefenen. Daarom<br />

zouden al dan niet eigen onderzoeksresultaten<br />

geregeld bekendgemaakt worden via studiedagen en<br />

publicaties. Ethnologia Flandrica - Jaarboek van de L.V.V.<br />

verscheen voor het eerst in 1985. In 2001 publiceerde<br />

de L.V.V. volume 17, waarin diverse volksculturele<br />

items zoals moderne hekserij, Hasseltse feestcultuur,<br />

volksverhalen over vrijmetselarij, Limburgse duivelssagen<br />

en alternatieve geneeswijzen inzake reuma en<br />

migraine uitgebreid aan bod komen.<br />

In de afgelopen twintig jaar heeft het volkskundig<br />

landschap in Vlaanderen niet alleen grondige wijzigingen<br />

ondergaan, het heeft uiteindelijk ook o¤iciële<br />

erkenning gekregen. De doorbraak gebeurde toen het<br />

Vlaams parlement het in veel opzichten innoverende<br />

‘Decreet voor de volkscultuur’ op woensdag 14 oktober<br />

1998 unaniem goedkeurde. De Vlaamse regering<br />

bekrachtigde dat besluit en in het Belgisch Staatsblad<br />

van 22 december 1998 verscheen de volledige tekst.<br />

Ondertussen heeft ook de Koning Boudewijnstichting<br />

de sector volkscultuur ontdekt en vastgesteld dat daar<br />

grote mogelijkheden zijn voor de sector zelf en vooral<br />

voor de professionalisering en de vermaatschappelijking<br />

ervan. Met de campagnes Actuele Volkscultuur<br />

wilde de Stichting door projectondersteuning het<br />

volksculturele veld ernstige kansen aanreiken. Als<br />

alerte vereniging heeft de L.V.V. deze opportuniteit met<br />

beide handen aangegrepen en het inventarisatieproject<br />

Dagelijks leven in bewegend beeld in het arrondissement<br />

Leuven met succes ingediend.<br />

ONUITPUTTELIJKE RIJKDOM<br />

Dit project stoelt op de markante vaststelling dat tot nu<br />

toe vrij eenzijdig bronnenmateriaal werd gebruikt voor<br />

de studie van het dagelijks leven in verleden en heden.<br />

Volkskundige onderzoekers vinden traditioneel makke-


lijk de weg naar archieven, bibliotheken, musea en<br />

allerlei informanten, zodat alle mogelijke geschreven<br />

documenten, foto’s, publicaties en getuigenissen<br />

worden verzameld voor studiedoeleinden en wetenschappelijk<br />

getoetst. Zelden realiseert men zich<br />

evenwel dat ook filmmateriaal een interessante bron<br />

kan zijn. Als we maar even denken aan onze kindertijd,<br />

toen de filmcamera een leuk gebruiksvoorwerp<br />

begon te worden, herinneren we ons meteen een hele<br />

resem unieke momenten aan zee, in het vakantiekamp,<br />

in de jeugdbeweging en de feestdagen thuis.<br />

Veel familie, buren en vrienden hebben hiervan onvergetelijke<br />

en dus ‘historische’ beelden gemaakt. Nog<br />

sensationeler waren de opnamen die amateurs<br />

maakten van het dorps- of stadsleven in de loop van de<br />

jaren 1950-70. Amusante en tragische momenten<br />

werden filmisch vastgelegd: de gloriedagen van de<br />

lokale voetbalclub, de ludieke inhaling van de pastoor<br />

of de burgemeester, de jaarlijkse grote kermis met de<br />

wielerkoers als absoluut hoogtepunt, de praal en<br />

pracht van de grote processie met al die herkenbare<br />

engelen en heiligen, het bezoek van Sinterklaas thuis,<br />

de begrafenis van een lokale figuur die een centrale rol<br />

speelde in het politieke en/of maatschappelijke leven<br />

van de gemeente, de jaarlijkse koningsschieting van de<br />

gilde, de kleurrijke beoefenaars van volkssporten zoals<br />

duivenmelkers, vinkeniers en hanenmannen. En dan<br />

zwijgen we nog van de filmbeelden uit de huiselijke<br />

sfeer: de eerste stappen van een broertje of zusje, het<br />

feestmaal naar aanleiding van een eerste of plechtige<br />

communie, de spelletjes en fratsen op een huwelijksfeest<br />

enz.<br />

De rijkdom van de volkscultuur is inderdaad onuitputtelijk.<br />

Waarom dan geen structurele aandacht besteden<br />

aan de honderden filmpjes die allerlei grepen uit het<br />

dagelijks leven tot onderwerp hebben? Daarom alle<br />

hens aan dek om dit ondergewaardeerde materiaal<br />

zonder verwijl boven water te halen! Meer nog: dit<br />

unieke en broze bronnenmateriaal, dat speciale<br />

bewaaromstandigheden veronderstelt, slingert door-<br />

gaans verwaarloosd rond, wat de urgentiewaarde van<br />

dit inventarisatieproject meteen gevoelig verhoogt. De<br />

honorering van dit initiatief is daarmee gelegitimeerd.<br />

Maar er is nog veel meer!<br />

BRON VAN REFLECTIE<br />

Terecht heeft de Koning Boudewijnstichting in haar<br />

campagnes Actuele Volkscultuur ook de maatschappelijke<br />

potenties van de te bekronen projecten beklemtoond.<br />

Welnu, als er één materie is die zoveel mogelijk<br />

op een sprankelende en educatieve wijze terug naar<br />

het publiek getransfereerd dient te worden, dan is het<br />

toch de volkscultuur in al haar facetten. Aangezien het<br />

geviseerde filmmateriaal zich daartoe perfect leent,<br />

was het in eerste instantie de bedoeling van de L.V.V.<br />

diverse bevolkingsgroepen te attenderen op de<br />

specifieke inhoudelijke en andere kwaliteiten van deze<br />

bronnen. Nu we ons dagelijks bewegen in een cultuur<br />

die gedomineerd wordt door snelle en flitsende<br />

beelden, biedt het zindelijk omgaan met eigen<br />

filmbeelden uit een recent verleden mooie kansen om<br />

jeugd en ouderen niet alleen een en ander uit de oude<br />

doos te laten zien, maar om hen ook te doen<br />

reflecteren over de tijdsbeleving vroeger en nu. Wie<br />

aandachtig oude films bekijkt – en zeker als ze<br />

handelen over dagelijkse dingen – kan meteen een<br />

boompje opzetten over opvallende veranderingen,<br />

onder meer inzake kleding, haartooi, vermaak, mobiliteit,<br />

religie, sport, het leven in het dorp, straatbeelden,<br />

landschappen… Al deze uiterlijke verschillen<br />

zijn geen toeval, maar kunnen moeiteloos in verband<br />

worden gebracht met een permanent wijzigende<br />

mentaliteit. Denken we maar aan het verschil tussen<br />

vroeger en nu inzake houding tegenover roken, huisvuil<br />

en ander afval, dieren, verkeer…<br />

Het ‘Jaar van het dorp’, 1978, heeft weliswaar geen<br />

diepgaande sporen getrokken, maar toch is het niet<br />

allemaal kommer en kwel. De mythe van de ‘goeien<br />

ouden tijd’ moet inderdaad doorgeprikt worden en dat<br />

kan vermoedelijk perfect met het tonen van oude door-<br />

STEFAAN TOP<br />

269<br />

PORTRETTENGALERIJ


LEUVENSE VERENIGING VOOR VOLKSKUNDE<br />

270<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

dringende filmbeelden van seizoenarbeiders, labeurende<br />

boeren, er als duivels uitziende mijnwerkers,<br />

vermoeide trotse vissers, werkende kinderen…<br />

Ontelbare kansen zijn er om met beeld en commentaar<br />

oud en vooral jong publiek duidelijk te maken dat<br />

het ooit – nog niet al te lang geleden – heel anders is<br />

geweest en dat het leven van nu bijlange niet zo<br />

evident is. Al met al een schitterende opdracht, zowel<br />

inhoudelijk als educatief.<br />

‘BEHOUDSGEZIND’<br />

De ervaring leert dat de realisatie van een project als<br />

dat van de L.V.V. uiterst langzaam op gang komt. De<br />

mensen zitten blijkbaar niet te wachten om hun<br />

filmpjes af te geven. En verwonderlijk is dat niet. Deze<br />

herinneringen aan vroeger hebben immers meestal<br />

een grote onuitgesproken emotionele waarde, die men<br />

blijvend wil koesteren. Vandaar dat men er niet zo<br />

gemakkelijk afstand van doet. Er zal dus enige overredingskracht<br />

en diplomatie nodig zijn om die ‘schatten<br />

op zolder’ tijdelijk aan de vertrouwde omgeving te<br />

onttrekken. Deze begrijpelijke behoudsgezinde reflex<br />

maakt het project nog relevanter, want hoe langer<br />

gewacht wordt, hoe groter de risico’s dat dit materiaal<br />

er door allerlei omstandigheden kwalitatief niet beter<br />

op wordt en wellicht op termijn verloren gaat. Vandaar<br />

dat de L.V.V. alles in het werk zal stellen om het in<br />

bruikleen ontvangen filmmateriaal, in originele versie<br />

of in kopie, veilig te stellen voor de toekomst. Dit<br />

wordt beslist de delicaatste, moeilijkste en duurste fase<br />

van de L.V.V.-operatie bewegend beeld. Maar het inventariseren<br />

en bewaren van dit uiterst kwetsbare cultureel<br />

erfgoed is tegelijk een waardevolle investering in de<br />

nieuwe toekomst van een stuk blijkbaar niet zo<br />

alledaags leven uit het nabije verleden.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

8.000 euro<br />

Leuvense Vereniging voor Volkskunde vzw<br />

Blijde Inkomststraat 21<br />

3000 Leuven<br />

tel.: 016-32 48 56<br />

e-mail: e.tielemans@limburgsmuseum.nl<br />

e-mail: stefaan.top@arts.kuleuven.ac.be


Jonge honden<br />

weten waarom<br />

VEERLE DEVOS EN TOBIAS DE PESSEMIER<br />

De Gentse wereldtentoonstelling (1913) aan waslijnen<br />

in het Citadelpark, een concert voor elf binnenschepen,<br />

stadsgidsen en vertellers op doordeweekse stadstrams,<br />

een avant-garde radiomarathon vanuit het S.M.A.K. op<br />

de frequentie van radio Roeland, de veelpotige historie<br />

van de vergeten Gentse dierentuin als rode draad voor<br />

een wijkfeest, een straatlied en urban legends uit volks-<br />

Een goede neus en korte pootjes<br />

wijk de Muide als aanzet voor een internationale documentaire<br />

over migratie, een hedendaagse compositiewedstrijd<br />

voor de beiaard… Vzw de hondsjaren peutert<br />

VEERLE DEVOS EN TOBIAS DE PESSEMIER sinds haar ontstaan in 1997 de gevestigde canon uit<br />

zijn ondergesneeuwde context en mikt die vervolgens<br />

met plezier in een fris kader. De vereniging profileert<br />

zich als productiehuis en ideeënleverancier voor de<br />

openbare ruimte. De nadruk ligt op eigentijdsheid:<br />

cultuur die aansluiting vindt bij de leefwereld van<br />

vandaag, maar teruggrijpt naar wat al langer leeft, naar<br />

wat gedijt in een collectief geheugen. Interculturele<br />

dialoog, cultureel erfgoed, sociale antropologie, volkscultuur<br />

en regionale geschiedenis zijn haar ankerpunten.<br />

Binnenkort start de organisatie<br />

De lijfgeur van de stad mee bepalen<br />

in Gent met ‘Use-it’: een informatie- en<br />

servicecentrum voor jonge budgettoeristen,<br />

als dissection kit voor de stad. Na<br />

soortgelijke initiatieven in Denemarken, Noorwegen<br />

en Nederland, bij ons een primeur. Use-it laat<br />

jongeren op een laagdrempelige en no-nonsensemanier<br />

kennismaken met de meerwaarde van de<br />

stedelijke cultuur.<br />

NIEUWE SOUNDTRACK VOOR HET BELFORT<br />

Het Gentse belfort: sinds 1313 het trotse symbool van<br />

vrijheid en zelfbeschikking, drie jaar geleden erkend<br />

als UNESCO-werelderfgoed. De beiaard in de toren<br />

herinnert de Gentenaars sinds eeuwen aan hun autonomie.<br />

Om de twee jaar worden de beiaardmelodieën<br />

vernieuwd. In de 17de eeuw ging de voorkeur naar religieuze<br />

composities, in de 18de naar volkse melodieën,<br />

in de 19de werd gekozen voor opera- en operette-aria’s<br />

en in de 20ste eeuw bestond de compilatie uit historische<br />

thema’s. Nog steeds weerklinkt om het kwartier<br />

271<br />

PORTRETTENGALLERIJ


DE HONDSJAREN<br />

272<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

een melodie die de stadsbewoners het ritme van het<br />

stedelijke leven aangeeft. Maar wie kijkt er nog van op?<br />

Voor de doorsnee Gentenaar is de beiaard gaandeweg<br />

tot de muzak van de stad gaan behoren.<br />

Vzw de hondsjaren lanceert nu, met steun van de<br />

Koning Boudewijnstichting en IPEM - Department of<br />

Musicology (RUG), een compositiewedstrijd voor de<br />

Gentse beiaard. De wedstrijd roept componisten,<br />

muzikanten, studenten en andere muziekwizzards op<br />

om een ultrakorte ‘tune’ van acht maten te ontwerpen,<br />

nodigt hedendaags muziekvolk uit om dit eeuwenoude<br />

instrument in de armen te sluiten. De jury die de<br />

composities beoordeelt, verpersoonlijkt het kruispunt<br />

tussen klassiek instrumentarium en hedendaagse<br />

muziek. De juryleden, waaronder Peter Vermeersch en<br />

Yves De Mey (aka Eavesdropper), maar ook stadsbeiaardier<br />

Geert D’hollander, zijn zelf op een virtuoze<br />

en inventieve manier met klank bezig. De winnende<br />

melodie wordt in 2003 op de beiaard gemonteerd en<br />

als te downloaden gsm-ringtone op een webstek<br />

geplaatst. De beiaard scandeerde vanaf de 14de eeuw<br />

het dagelijks leven in de stedelijke samenleving; zeven<br />

eeuwen later bezigt vzw de hondsjaren hetzelfde<br />

uitgangspunt als metafoor.<br />

LIJFGEUR VAN DE STAD<br />

Vzw de hondsjaren opereert binnen een stedelijke<br />

context. Naast de gevestigde cultuurkanonnen wriemelt<br />

en wroet daar een spetterende veelheid aan<br />

onderhuidse initiatieven: individuen en informele<br />

groeperingen die met doorgaans kleinschalige acties<br />

de lijfgeur van de stad bepalen. Vzw de hondsjaren<br />

komt uit dat nest gekropen.<br />

Deze nieuwe stedelijke initiatieven surfen meestal op<br />

dezelfde golven: ze zijn gevarieerd en multidisciplinair,<br />

appelleren aan een alternatief cultureel hinterland en<br />

groeien organisch. Ze opereren in een vorm die overheden<br />

en subsidieorganen doorgaans nog niet<br />

(h)erkennen; ze ontstaan en evolueren daardoor met<br />

trial and error. Beginnende verenigingen kennen<br />

nauwelijks de weg naar subsidiërende instanties en<br />

ontberen een leidraad in de wet- en regelgeving. Een<br />

pak sprankelende initiatieven haalt daardoor nooit de<br />

realisatiefase.<br />

Overheden hebben nog geen traditie om hun diensten<br />

op maat van ‘de klant’ bekend te maken. Disciplineoverstijgende<br />

projecten smeken om een ‘geïntegreerd<br />

loket’ dat ze wegwijs maakt. Te veel subsidiesystemen<br />

enten zich op een artificiële en gefixeerde opdeling:<br />

“Ja maar, is het muziek of beeldende kunst, jeugd of<br />

podiumkunsten, cultuur of toerisme?” Een (cultuur)<br />

beleid dat voorwaarden wil scheppen die de samenleving<br />

in staat stellen om actief te participeren en de<br />

lijfgeur van de stad mee te bepalen, kiest best voor een<br />

geïntegreerde aanpak, met veel ruimte voor<br />

experiment en creatie.<br />

VERLANGEN, VERMOGEN, VERBONDENHEID<br />

De ‘actualisering’ van het culturele erfgoed is niet de<br />

enige reden om nieuwe onderhuidse initiatieven te<br />

stimuleren; dat ze ‘vrijheid en blijheid’ in de stad<br />

brengen evenmin. Het zijn uitingen van een nieuwsoortige<br />

vorm van actief burgerschap, acties die<br />

getuigen van engagement. Ze geven de samenleving<br />

mee vorm en mobiliseren daarbij een alternatief<br />

netwerk. Volgens Europees onderzoek is actief burgerschap<br />

een leerproces, gestructureerd volgens drie<br />

dimensies: ‘verlangen’, ‘vermogen’, ‘verbondenheid’. 1<br />

Anders geformuleerd: het persoonlijke of sociale<br />

aandachtspunt waarvoor je je verantwoordelijk voelt,<br />

het vermogen (vaardigheden, kennis, ervaringen) om<br />

de uitdaging aan te gaan, en verbondenheid met<br />

1. De drie V’s – ‘Verlangen’, ‘Vermogen’ en ‘Verbondenheid’ – zijn de<br />

Nederlandstalige tegenhangers van de drie C’s – ‘Challenge’, ‘Capacity’ en<br />

‘Connection’ – die in het kader van het ETGACE-onderzoek ontwikkeld<br />

werden. ETGACE staat voor Education and Training for Governance and<br />

Active Citizenship in Europe, een Europees onderzoek naar actief burgerschap<br />

dat in België wordt verzorgd door Danny Wildemeersch, Anne Snick<br />

en Veerle Stroobants (KU Leuven, faculteit Psychologie en Pedagogische<br />

Wetenschappen, afdeling Sociale Pedagogiek). Zie ook<br />

www.surrey.ac.uk/Education/ETGACE/index.htm


andere mensen, meningen en overtuigingen. Vaak<br />

zijn kleinschalige, informele initiatieven precies met<br />

die dimensies aan de slag. Hun verlangen en verbondenheid<br />

zijn complementair met de expertise van het<br />

klassieke veld. Zo raken steeds vaker jonge honden<br />

betrokken bij de vertaling van oude tradities naar de<br />

actuele samenleving. Want wie wil geen frisse neus<br />

halen?<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

6.000 euro<br />

de hondsjaren vzw<br />

Maaltebruggestraat 43<br />

9000 Gent<br />

www.hondsjaren.be<br />

e-mail: bimbam@hondsjaren.be<br />

VEERLE DEVOS EN TOBIAS DE PESSEMIER<br />

273<br />

PORTRETTENGALERIJ


GENT CULTUURSTAD<br />

274<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Oude films en<br />

een nieuwe rol<br />

Lentemode voor man en vrouw (1976), installatie van<br />

de nieuwe gemeenteraad en Willy De Clercq politicus<br />

van het jaar (1977), mislukte stunt van John Massis en<br />

interview met eerste minister Wilfried Martens (1979),<br />

kroonkurkenactie en een prijs voor Hugo Claus (1980),<br />

de oude en de nieuwe Bijloke (1982), bezoek van<br />

François Mitterand aan Gent (1983) …<br />

STEVEN THIELEMANS<br />

met dank aan Leen Charles en Wout De Vuyst<br />

SAMENVATTING<br />

Het Stadsarchief Gent bewaart exemplaren van de<br />

regionale filmjournaals die vroeger in Gentse<br />

bioscopen als Capitole, Majestic, Select, Savoy, Century<br />

en Rex werden vertoond. De thema’s van deze<br />

filmjournaals zijn zeer verschillend en van groot lokaal<br />

belang. Ze illustreren de meest diverse aspecten van<br />

het maatschappelijk leven uit het nabije verleden van<br />

de stad (vanaf 1976).<br />

Deze 35mm-films kunnen momenteel alleen<br />

getoond worden met behulp van een speciale<br />

Onvoorstelbaar hoe opslorpend dat<br />

projector. Hierdoor is het zowel voor<br />

– even bijna vergeten – verleden Gentenaars in het algemeen als voor onderzoe-<br />

voor een zeer divers publiek is<br />

kers moeilijk tot onmogelijk deze films te<br />

bekijken.<br />

SAMENWERKING<br />

Zowel experts als het grote publiek zijn sterk in deze<br />

filmjournaals geïnteresseerd. Dat bleek bijvoorbeeld<br />

tijdens het Erfgoedweekend 2001. Toen kwamen er<br />

zo’n drieduizend bezoekers op een frisse avond in mei<br />

naar de Nacht van de Bijloke. In een samenwerking<br />

tussen het Stadsarchief en de Erfgoedcel Gent (Gent<br />

Cultuurstad vzw) werd toen in de binnentuinen van de<br />

Bijlokesite onder meer een selectie filmjournaals<br />

getoond.<br />

Deze vertoningen waren zeer succesvol. Sommige<br />

toeschouwers, onder wie de stadsarchivaris zelf, sleten<br />

vrijwel de hele avond voor het doek. Het opfrissen van<br />

herinneringen aan het (alledaagse en soms minder<br />

alledaagse) leven uit een niet zover verleden blijkt<br />

voldoende boeiend om de koude te trotseren.<br />

Onvoorstelbaar hoe opslorpend dat – even bijna


vergeten – verleden voor een zeer divers publiek is:<br />

hoe herkenbaar, maar ook hoe anders soms…<br />

Tijdens het Erfgoedweekend 2002 werd een nieuwe<br />

selectie filmjournaals getoond. De samenwerking werd<br />

uitgebreid naar onder andere ‘t Archief. Gent on files<br />

vzw (vriendenvereniging Stadsarchief) en het Museum<br />

voor Industriële Archeologie en Textiel. Met de steun<br />

van de Vlaamse overheid, de Koning<br />

Boudewijnstichting en de Nationale Loterij worden de<br />

filmjournaals overgezet op een makkelijker consulteerbare<br />

drager, die zowel toekomstige publiekswerking<br />

als goede bewaring garandeert.<br />

SAMENLEVING<br />

De interesse van een groot (ook niet-gespecialiseerd)<br />

publiek is een belangrijke motivatie en heeft een reële<br />

bijdrage geleverd in de beslissing van alle betrokken<br />

partners om dit project op te zetten. Bovendien vervalt<br />

met dit project de vaak kunstmatig beklemtoonde<br />

afstand tussen publiekswerking en goede bewaring.<br />

Ontsluiting én behoud en beheer gaan hier wel<br />

degelijk samen.<br />

Het is dan ook onze taak het publiek verder de resultaten<br />

van het project te tonen: via evenementen als het<br />

Erfgoedweekend, via integratie binnen bestaande initiatieven<br />

zoals de filmvoorstellingen in het M.I.A.T. of<br />

het Internationaal Filmfestival Gent… Er wordt ook<br />

onderzocht of de verkoop aan het publiek, van op<br />

video of dvd overgezette films geen middelen kan<br />

genereren die betere bewaring, stapsgewijze<br />

digitalisering en verdere ontsluiting mogelijk maken.<br />

Waarom bestaat er zo een grote interesse voor deze<br />

filmjournaals? Misschien heeft het te maken met de<br />

herkenbaarheid van het nabije verleden; misschien<br />

met de directe betrokkenheid op de stedelijke leefomgeving;<br />

misschien met de verhalende kracht;<br />

misschien met de diversiteit aan thema’s uit het leven<br />

van alledag… Herkenbaarheid en betrokkenheid lijken<br />

bij wijze van spreken alle Gentenaars meteen tot<br />

onvermijdelijk geïnteresseerden te maken!<br />

ENIGE REFLECTIE<br />

Dit al bij al kleinschalige project heeft ook nog andere<br />

doelstellingen dan de genoemde concrete realisaties.<br />

We hopen immers het actuele denkproces rond<br />

erfgoed, volkscultuur en hun maatschappelijke rol<br />

mee aan te zwengelen. Dat wordt in een optimale<br />

situatie steeds meer een breed maatschappelijk denkproces:<br />

meedenken in plaats van geconfronteerd<br />

worden met wat enkel(e) experts bedacht hebben.<br />

Dit project wil een kleine bijdrage leveren op het vlak<br />

van de maatschappelijk essentiële dialoog en grensvervaging<br />

binnen de erfgoedsector. Op dat vlak rijzen<br />

immers veel uitdagende vragen. Wie? Publiek-expertsbeleidsmakers.<br />

Wat? Materieel-immaterieel. Waar?<br />

Wijk-stad-regio. Wanneer? Verleden-heden-toekomst.<br />

Waarom? Ontsluiten-bewaren…<br />

Deze reflectie lijkt misschien te suggereren dat de rol<br />

van de experts vermindert. Het tegendeel is waar! Het<br />

tot stand brengen van deze dialoog vraagt immers van<br />

de experts dat ze een essentiële intermediaire rol waarmaken<br />

in het erfgoedveld, namelijk die tussen het<br />

erfgoed (de dingen, de verhalen) en het publiek (de<br />

mensen). Net die twee factoren zijn in de erfgoedsector<br />

van wezenlijk belang! Meer dan alleen een<br />

verdere ontwikkeling van instituten en professionaliteit,<br />

vraagt deze rol van de experts een aanzienlijke<br />

dosis creativiteit.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

8.000 euro<br />

Gent Cultuurstad vzw<br />

Bijlokekaai 7b<br />

9000 Gent<br />

tel.: 09-269 87 90 - fax: 09-233 07 09<br />

e-mail: gentcultuurstad@gent.be<br />

STEVEN THIELEMANS<br />

275<br />

PORTRETTENGALERIJ


DE LETTERHOUTEMSE TONEELGROEP<br />

276<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Het populaire en<br />

elitaire voorbij!<br />

Het Bal als drempelverlagende productie voor<br />

de toekomstige werking van Cultuurcentrum<br />

De Fabriek<br />

BJÖRN RZOSKA<br />

Sinds jaar en dag woedt in diverse gezelschappen<br />

wetenschappers, beleidsmakers, mediamensen en<br />

professionele cultuurmakers een hevige discussie: wat<br />

is populaire en wat is elitaire cultuur en vooral… waar<br />

trek je de grens? De Leuvense cultuursocioloog Rudi<br />

Laermans bond onlangs de kat de bel nog eens aan<br />

door te opperen dat “in de nabije toekomst het onderscheid<br />

tussen ‘hoog’ en ‘laag’, ‘kunst’ en ‘vermaak’<br />

verder zal vervagen […]”. Immers, voor een steeds<br />

groter wordende groep cultuurconsumenten is het van<br />

geen betekenis meer of iets artistiek of populair is.<br />

Enkel de zelfbeleving van het eigen ik staat bij de<br />

keuze voorop, Laermans heeft het dan ook over<br />

‘vlottende passanten’ die zappen tussen elitaire en<br />

populaire producten. 1<br />

Een wetenschap die zich jarenlang met de studie van<br />

de populaire of lage cultuur heeft ingelaten, is de<br />

volkskunde. Volkskundigen meenden lange tijd dat het<br />

authentieke juist te vinden was bij ‘het volk’ en niet bij<br />

de elite die te veel onder invloed stond van internationale,<br />

moderne tendensen. Reeds<br />

Ze kwamen terug om enkele jaren hebben de belangrijkste<br />

professionele volkskundige beoefe-<br />

mee te dansen<br />

naars de dichotomie tussen elitaire<br />

en populaire of lage cultuur verlaten.<br />

Vandaag de dag bestuderen volkskundigen de brede<br />

volkscultuur of de cultuur van alledag zonder onderscheid<br />

tussen rang of stand. Bij hen verschuift de<br />

discussie zich naar de gehanteerde – voor velen ideologisch<br />

geladen – concepten volk en volkscultuur.<br />

Een aanverwant boeiend thema waar volkskundigen de<br />

laatste jaren mee zijn begaan, is de problematische<br />

relatie tussen het professionele en wetenschappelijke<br />

enerzijds en het amateuristische of toegepaste veld<br />

anderzijds. In Vlaamse volkskundige kringen stond<br />

men traditioneel erg<br />

sceptisch tegenover de<br />

vertaling of representatie<br />

van volkscultuur naar het<br />

grote publiek. De<br />

Nederlandse historicus<br />

1. R. Laermans, Het Vlaams cultureel<br />

regiem. Onderzoeksrapport in<br />

opdracht van het Ministerie van de<br />

Vlaamse Gemeenschap,<br />

Administratie Cultuur, Leuven,<br />

Centrum voor cultuursociologie,<br />

2002, 198 blz. + bijlage. (hier blz.<br />

175-186).


Herman Roodenburg pleitte onlangs echter voor een<br />

‘reflexieve betrokkenheid’ van de professional bij wat<br />

de Amerikanen ook wel definiëren als public folklore. 2<br />

Enkele jaren geleden leek me dit een ver-van-mijnbed-discussie,<br />

tot ik enkele maanden geleden midden<br />

in de problematiek terechtkwam.<br />

DANSCULTUUR<br />

Als kersvers cultuurfunctionaris in Sint-Lievens-<br />

Houtem kreeg ik het verzoek van de lokale toneelvereniging<br />

een groots opgezet project rond de verdwenen<br />

danscultuur in het dorp wetenschappelijk en inhoudelijk<br />

te ondersteunen. Bedoeling was de mogelijkheden<br />

van het dansen als ontmoetingsmiddel in het buurten<br />

verenigingsleven aan te tonen. Meteen begreep ik<br />

de hierboven geschetste discussie al iets beter en<br />

kwam ik spontaan terecht in de positie van ‘reflexieve<br />

betrokkenheid’. Immers, vier jaar lang ben ik professioneel<br />

als wetenschapper bezig geweest met een<br />

historische studie naar de volkskundebeoefening in<br />

Vlaanderen in de jaren 1918-1945. Verder ben ik tot op<br />

vandaag redactiesecretaris van het tijdschrift<br />

Volkskunde, dat al meer dan honderd jaar op een toonaangevende<br />

wijze onderzoek voert naar volksculturele<br />

thema’s. In de samenwerking met de Letterhoutemse<br />

toneelgroep heb ik echter nooit het beklemmende<br />

gevoel ervaren me als wetenschapper te veel op glad ijs<br />

te begeven. Dat was vooral te danken aan de ernst<br />

waarmee de toneelgroep haar boeiende project realiseerde.<br />

Aan de hand van gerichte enquêtes, aangevuld<br />

met diepte-interviews, werd het hele Houtemse dansgebeuren<br />

van de jaren 1930 tot nu in kaart gebracht.<br />

Uitgangspunt bij de productie Het Bal, die gebaseerd<br />

is op de film van Ettore Scola, was vooral te focussen<br />

op de jaren 1930 tot 1950. Toen kende ook Sint-<br />

Lievens-Houtem, net als menig ander dorp in<br />

Vlaanderen, een bloeiende danscultuur. In verscheidene<br />

achterzaaltjes van herbergen danste de jeugd elke<br />

zondagnamiddag. Vaak was het hun enige verzetje na<br />

een week noeste arbeid in de lokale textielfabriek Saey.<br />

Meestal werd de muziek live gebracht, hoewel na de<br />

Tweede Wereldoorlog meer en meer de jukebox zijn<br />

intrede deed.<br />

De Letterhoutemse toneelgroep wilde de toeschouwer<br />

niet enkel opnieuw meevoeren naar dat verleden,<br />

maar hoopte vooral de bezoekers te transformeren van<br />

‘passieve kijkers’ naar ‘actieve dansers’ of in de termen<br />

van Laermans van ‘vlottende passanten’ naar<br />

‘betrokken participanten’. Vandaar dat de voorstelling<br />

gewoon doorliep en moest uitmonden in een heus bal<br />

waarbij de grenzen tussen acteurs en toeschouwers,<br />

tussen scène en schouwburg verdampten.<br />

Dat een en ander wel degelijk werkte, bleek niet enkel<br />

uit de massale opkomst – elke voorstelling was dagen<br />

vooraf uitverkocht, waardoor een kleine 2000 mensen<br />

Het Bal bijwoonden – maar ook uit de vaststelling dat<br />

sommige bezoekers achteraf meermaals terugkwamen<br />

om na de voorstelling mee te dansen… Over magie<br />

gesproken! Een sterker argument om aan te tonen dat<br />

Het Bal zijn doelstelling volledig inloste, is moeilijk te<br />

vinden. Jong en oud vonden na elke voorstelling<br />

massaal de dansvloer en dit tot in de vroege uurtjes.<br />

GODENGESCHENK<br />

Los van mijn historische vorming en volksculturele<br />

belangstelling had ik, als cultuurfunctionaris, stilletjes<br />

gedroomd van een dergelijk succes. Mijn huidige<br />

functie was dan ook een extra argument om in te gaan<br />

op de vraag tot medewerking vanuit de<br />

Letterhoutemse toneelgroep. Sinds september 2001<br />

beschikt Sint-Lievens-Houtem over een gloednieuw<br />

cultuurcentrum, De Fabriek. Voor een landelijke<br />

gemeente is zo’n culturele infrastructuur niet zo<br />

evident. Maar voor heel wat inwoners doet het nieuwe<br />

gebouw wat vreemd aan. Vele Houtemnaren stellen<br />

vragen bij het nut van een heuse<br />

culturele tempel. De drempel ligt<br />

voor sommigen erg hoog, velen<br />

gaan er immers van uit dat<br />

cultuur niet aan hen is besteed.<br />

BJÖRN RZOSKA<br />

2. H. Roodenburg, Tussen<br />

distantie en betrokkenheid. ‘Public<br />

folklore’ en de volkskunde in<br />

Nederland en Vlaanderen, in:<br />

Mores. Tijdschrift voor volkscultuur<br />

in Vlaanderen, Brussel, jg. 2, 1,<br />

2001, blz. 5-8.<br />

277<br />

PORTRETTENGALERIJ


DE LETTERHOUTEMSE TONEELGROEP<br />

278<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

De Letterhoutemse toneelgroep wilde koste wat het<br />

kost in het nieuwe cultuurcentrum spelen, gedreven<br />

door de ambitie de lokale gemeenschap te overtuigen<br />

van de grote toegankelijkheid van het nieuwe huis. De<br />

grote leidmotieven binnen het huidige cultuurbeleid in<br />

Vlaanderen, zoals gemeenschapsvorming, cultuurspreiding<br />

en cultuurparticipatie vonden een perfecte<br />

symbiose in de productie Het Bal. Vele inwoners van<br />

de gemeente bezochten voor het eerst CC De Fabriek<br />

en konden vaststellen dat er wel degelijk iets voor hen<br />

te beleven viel. Ze proefden van een eerlijke culturele<br />

manifestatie die zich bewoog voorbij de discussie over<br />

populaire en elitaire cultuur, en waarin met name de<br />

zelfbeleving van het eigen ik centraal stond. Het Bal<br />

was dan ook een waar godengeschenk voor de lokale<br />

uitstraling van het nieuwe cultuurcentrum De Fabriek.<br />

Voor de toekomstige werking van het cultuurcentrum<br />

wordt het vooral van belang de ingeslagen weg verder<br />

te bewandelen. In het programma voor het seizoen<br />

2002-2003 werd geopteerd voor toegankelijke kwaliteitsproducties,<br />

die De Fabriek op termijn hopelijk<br />

doen uitgroeien tot een regionaal bekende culturele<br />

ontmoetingsplaats. Dit onmiddellijk gaan typeren als<br />

een ‘volksculturele’ inslag, gaat me echter te ver. Het<br />

zou overigens radicaal ingaan tegen de huidige<br />

tendens in het debat over cultuur in Vlaanderen.<br />

Dat Het Bal het cultuurcentrum voor het eerst uit zijn<br />

voegen heeft doen barsten, is ook bij de jeugdverenigingen<br />

niet onopgemerkt voorbij gegaan. Zij spelen<br />

met het idee Het Bal jaarlijks te organiseren in samenwerking<br />

met de Letterhoutemse toneelgroep. Zelf<br />

droom ik ervan ooit een heus dansfeest met een<br />

antieke kermis en dito circus op het Marktplein te<br />

organiseren. Voorlopig beperk ik me echter tot een<br />

even boeiende opdracht: cultuurcentrum De Fabriek in<br />

de toekomst verschillende keren per seizoen te laten<br />

‘dansen’.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

3.000 euro<br />

De Letterhoutemse toneelgroep<br />

Hazenakkerstraat 11<br />

9520 Sint-Lievens-Houtem<br />

tel.: 053-63 01 81 - fax: 053-62 43 86<br />

e-mail: lieven.latoir@pi.be


Hotel Ideal<br />

MARC VERSTAPPEN<br />

MARC VERSTAPPEN<br />

WAT IS HOTEL IDEAL<br />

De beginselverklaring is kort: van een als problematisch<br />

ervaren buurt het stralende middelpunt van de<br />

stad maken door middel van een sociaal-artistiek<br />

project dat tot ieders verbeelding moet spreken.<br />

‘Winkelen’ staat centraal in het concept. Hotel Ideal<br />

bundelt het werk van artiesten, gezelschappen uit de<br />

podiumkunsten, straathoekwerkers, verenigingen,<br />

bevlogen individuen, handelaarsverenigingen enzovoort.<br />

De eerste editie vond plaats tijdens het Tweetaktfestival<br />

(april 2001) in Antwerpen: tussen het station en het<br />

cultuurcentrum van Berchem. De feestelijke opening<br />

op Paasmaandag, met een optocht, trok de aandacht<br />

van de hele buurt: meer dan 1000 mensen reageerden<br />

enthousiast en zorgden voor een elan dat de hele week<br />

bleef bestaan.<br />

Pendelaars in het station werden verrast met een<br />

talkshow vanuit een chique hotelkamer. Piccolo’s<br />

deelden zeepjes uit. In de straat werden verhalen<br />

verteld, installaties gebouwd, een fototentoonstelling<br />

ingericht…<br />

Wat de initiatiefnemers (Villanella, Laika en<br />

Made in Taiwan<br />

CCBE) in drie maanden voor elkaar kregen, leek<br />

onvoorstelbaar voor een sector waarin altijd<br />

gepleit wordt voor ‘jarenlange voorbereiding en voorzichtige<br />

inbedding in het delicate sociale weefsel.’ En<br />

tegelijk werd ook duidelijk dat we hier een ‘interessant<br />

en werkbaar model’ in handen hadden.<br />

TURKSE TENT<br />

Een week voor de opening van de eerste Hotel Ideal in<br />

Berchem dreigt een licht crisismoment. Te weinig<br />

eigenaars van leegstaande panden willen hun winkel<br />

ter beschikking stellen of zelfs verhuren. Een paar<br />

mooie projecten zijn letterlijk dakloos.<br />

Net in die situatie komen twee Turkse dames luid en<br />

krachtig een groot pand opeisen “dat hun werd toegezegd”.<br />

Zij willen er een “Turkse tent” openhouden.<br />

Precies het gevraagde pand behoort echter bij de nietbeschikbare.<br />

Bovendien hebben we nu al een tekort<br />

aan panden. Maar de vrouwen dringen aan en na een<br />

279<br />

PORTRETTENGALLERIJ


VILLANELLA, KUNSTHUIS VOOR KINDEREN EN JONGEREN<br />

280<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

goed gesprek blijkt dat zij zelf, samen met familie en<br />

vrienden zo maar even drie panden kunnen leveren.<br />

Uiteindelijk hebben we dus met veel plezier hun werk<br />

financieel ondersteund. En in die ‘Turkse tent’<br />

ontvingen ze iedereen met koekjes en thee, te midden<br />

van de dierbaarste voorwerpen uit de familiegeschiedenis.<br />

Het werd een succes: vrolijke sfeer, de hele<br />

middag de bak vol, een glinsterende uitstalling van<br />

kostbaarheden, een warme ambiance.<br />

Actuele volkscultuur in Berchem. Een schitterend<br />

moment. Een kunstinstallatie op zich werd het, die in<br />

staat was om indringende en juiste vragen op te<br />

werpen. Want beeldt u zich in wat op meer dan de<br />

helft van de tentoongestelde voorwerpen gedrukt<br />

stond. “Made in Taiwan”.<br />

VAN EEN DORPSE OMGEVING NAAR EEN<br />

NIEMANDSLAND<br />

Het kunstencentrum Villanella en het theatergezelschap<br />

Laika waren al jaren actief in Berchem, maar<br />

dan binnen de muren van het cultuurcentrum. Dit<br />

eerste echte artistiek project met burgers en verenigingen<br />

leerde ons het dorpse karakter van Berchem<br />

kennen. Een hecht netwerk van kleinhandel(aars), een<br />

typisch sociaal weefsel van verenigingen waarin<br />

dezelfde mensen opduiken als voorzitter, secretaris,<br />

penningmeester. Af en toe vingen we iets op van de<br />

informele sociale hiërarchie, die we veeleer in een<br />

dorp dan in een stad hadden verwacht. En tijdens de<br />

voorbereiding kregen we verrassende cadeaus zoals die<br />

Turkse jongeman van 17 jaar die in onversneden<br />

Antwerps verzuchtte: “Onder deze kerktoren ben ik<br />

geboren en ik wil hier trouwen en blijven wonen.”<br />

De keuze voor een tweede Hotel Ideal viel op de<br />

O¤erandestraat. Ooit een straat die tot de verbeelding<br />

sprak voor de hele shoppende provincie Antwerpen.<br />

De eerste ‘winkelwandelstraat’. Nu een gebied dat<br />

zoekt naar een nieuwe adem. Om de hoek huisjesmelkers<br />

die politieke vluchtelingen opstapelen (met dank<br />

aan de OCMW’s uit heel Vlaanderen). Een andere<br />

hoek geeft uitkijk op keurige middenklassewijken. En<br />

wat geldt voor de hele buurt: een enorme concentratie<br />

van misschien wel meer dan 100 nationaliteiten op<br />

minder dan een vierkante kilometer. Een amalgaam<br />

van winkels die soms sneller van eigenaar veranderen<br />

dan u en ik van broek. En daartussen handelaars die al<br />

generaties lang actief zijn.<br />

De studie van shoppen en koopgedrag is hip, onder<br />

impuls van de Nederlandse architect Rem Koolhaas.<br />

Studies over vrijetijdsbesteding leerden ons eerder al<br />

dat winkelen het favoriete tijdverdrijf is van de<br />

westerse mens. Actuele volkscultuur? De hoeveelheid<br />

tijd, energie en concentratie die hieraan besteed wordt<br />

door de ‘gewone mens’ is een interessant fenomeen<br />

voor een kunstencentrum. En verder natuurlijk de<br />

winkelomgeving waarin voortdurend gezocht wordt<br />

naar interactie tussen nieuwsgierigheid, verleiding,<br />

visuele en auditieve impulsen.<br />

DE REALITEIT BREEKT IN<br />

“Hotel Ideal maakt van de O¤erandestraat tien dagen<br />

lang de bruisende en stralende Meir van Antwerpen.<br />

Kernwoorden: Kunst, Buurt, Shoppen en Goesting.<br />

Winkels met muziek en feestartikelen. Cafés met<br />

orkest. Verhalen van passanten uit verre windstreken,<br />

een bordeel met sprookjes, een huis verlaten door<br />

20 families. Hotel Ideal heeft een eigen menu: eten in<br />

de buurt.” Zo luidde de eerste promotietekst in het<br />

voorjaar van 2002.<br />

Met een geweldig gevoel voor timing komt mijn voorzitter<br />

even later aanzetten met een zelf ontworpen<br />

fraai drukwerkje met een tekst van Bertold Brecht. “De<br />

dingen zijn zo complex geworden dat een ‘weergave<br />

van de realiteit’ minder dan ooit iets zegt over de<br />

realiteit.”<br />

Begin april ‘02 is de O¤erandestraat het tafereel van<br />

een gewelddadige uitbarsting na een uit de hand<br />

gelopen pro-Palestijnse betoging. Winkels worden<br />

geplunderd. “Het sociaal weefsel is zwaar beschadigd”<br />

zo meldden de kranten.


Het zorgt voor heel wat getob. Relevante artistieke<br />

inhouden en noodzakelijke sociale frivoliteiten moeten<br />

opnieuw getoetst worden. Eerdere keuzes krijgen een<br />

onvermoede lading. Zo wilden we de Berchemse<br />

verhalenwinkel met anekdotes uit de geschiedenis<br />

opnieuw laten ontstaan maar dan met verhalen van<br />

vrouwelijke politieke vluchtelingen. Zo wilden we een<br />

provocerend werk van Joep Van Lieshout (een omgebouwde<br />

bestelwagen met levensecht machinepistool)<br />

neerzetten aan het begin van de straat – de ene dag<br />

gericht naar de buitenwereld, de andere naar de straat<br />

zelf. Zo zouden we op een wilde manier aan de slag<br />

gaan met een lokaal project dat winkeliers coacht bij<br />

het aantrekkelijk maken van hun etalages (iets wat<br />

onze verbeelding werkelijk op hol liet slaan). Zo<br />

wilden we een unieke mix van Afrikaanse swing en<br />

Vlaamse ‘pateekessalons’ verwezenlijken. Zo wilden<br />

we de hotelsfeer nog meer laten voelen op straat met<br />

schitterende rekwisieten uit het romantische hotelleven.<br />

Zo wilden we op zondagochtend tijdens Hotel<br />

Ideal alle buurtbewoners uitnodigen voor een<br />

gezamenlijk ontbijt.<br />

De redactie van het Nederlandse tv-magazine NOVA<br />

vermoedt dat een pro-Palestijnse betoging in Rabat<br />

waaraan maar liefst 2 miljoen mensen deelnamen<br />

(maar die geen vermelding waard werd geacht in het<br />

programma) een grote impact heeft gehad op de<br />

Marokkaanse mensen hier. Een project met schotelantennes<br />

is aan de orde.<br />

Actuele volkscultuur in Vlaanderen anno 02. Voor een<br />

kunstencentrum als Villanella is dit een goudmijn, een<br />

plaats om vragen te stellen, een draaischijf tussen<br />

hedendaagse kunst en een breed publiek. Een waarachtige<br />

ontmoetingsplek om te onderzoeken hoe dat<br />

nu zit met het wezen van de bewoners van Vlaanderen<br />

en hun kunst en cultuur.<br />

U bent welkom in Hotel Ideal.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

8.000 euro<br />

Villanella, Kunsthuis voor kinderen en jongeren vzw<br />

Verviersstraat 15<br />

2018 Antwerpen<br />

tel.: 03-260 96 10 - fax: 03-272 06 14<br />

e-mail: villa@villanella.be - tim@villanelle.be<br />

MARC VERSTAPPEN<br />

281<br />

PORTRETTENGALERIJ


DE LUUPERS VAN HALLE<br />

282<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

De Luuper van<br />

Halle<br />

Documentatiecentrum voor<br />

volkse feestcultuur en carnaval<br />

ARMAND SERMON<br />

Carnaval is bewust<br />

spiegelen en parodiëren<br />

Dinsdag 26 maart! Verwondering bij het beluisteren<br />

van het ochtendnieuws! De Vlaamse regering belooft<br />

200 euro aan al wie op 11 juli 2002 een buurtbarbecue<br />

organiseert. Tegen de verzuring, terug naar de buurt,<br />

leve de feestcultuur, is het nieuwe adagium. 1 Dit na<br />

jaren van beleid gericht op ‘Ernst’ en ‘Cultuur’. Is er<br />

iets fout aan ‘Cultuur’ met een grote C? Integendeel,<br />

maar die grote C mist respons op wat misgaat aan de<br />

basis. 2<br />

De inkomstenkloof tussen arm en rijk lijkt niet te<br />

dichten in de postindustriële maatschappij. Bovendien<br />

groeit de tegenstelling tussen wie toegang heeft tot de<br />

moderne communicatiemiddelen en wie niet. Terwijl<br />

een groot gedeelte van de bevolking het gebruik van de<br />

fax nog niet kent, trekt de digitale voorhoede de cybermaatschappij<br />

binnen. Ook de toegang tot de culturele<br />

consumptie is onderhevig aan het Mattheuse¤ect. We<br />

leven in een duale maatschappij.<br />

Oude volksbuurten stellen een kwijnend verenigingsleven<br />

tegenover het overaanbod aan culturele evenementen<br />

voor het geschoolde marktsegment. In<br />

sommige buurten ontbreekt zelfs een café, dat<br />

historisch bastion van de volkscultuur.<br />

Zonder basisstructuren vervaagt het sociale weefsel.<br />

De contacten worden schimmig, de sociale controle<br />

verdwijnt. De minst mobiele inwoners vereenzamen.<br />

De straten waar vroeger een netwerk van kermissen en<br />

buurtanimatie bestond, zijn nu leeg. Vertier en<br />

ontspanning worden elders gezocht. Zowel het<br />

commerciële circuit als de overheidsinstituten concentreren<br />

hun producties in megatenten. Zij die buiten<br />

het aanbod vallen, trekken zich terug achter hun beeldbuis.<br />

Hun wereldbeeld wordt bepaald door de rampen<br />

1. Iedereen die een buurtfeestje wil bouwen die dag, komt in aanmerking<br />

voor een of twee Vlaamse 11 juli-cheques van 200 euro. De burenfeestjes<br />

moeten bedoeld zijn om de contacten tussen de mensen aan te halen. Dit<br />

initiatief is vooral bedoeld om de sociale cohesie in de Vlaamse wijken te<br />

versterken en de verzuring van de samenleving tegen te gaan. De Vlaamse<br />

minister van Cultuur, Bert Anciaux, heeft ook al een naam voor het beleid<br />

dat de verzuring tegengaat: het verzoetingsbeleid. De Standaard 8 februari.<br />

2. Zie de beleidsverklaring Bouwstenen voor het decreet & besluit voor de<br />

sociaal-culturele verenigingen, vormingsinstellingen, bewegingen.<br />

http://www.socius.be/index.html.


op het tv-journaal of de crime van de B-films op de<br />

populaire zenders. Het openen van de voordeur<br />

veroorzaakt een subjectief onveiligheidsgevoel.<br />

Eenmaal een bepaalde leeftijd voorbij, blijft men bij<br />

avond beter thuis. Want er is ook een reële onveiligheid.<br />

Wie sociaal en economisch uit de boot valt, is ook<br />

minder aanwezig in het verenigingsleven.<br />

Opleidingsniveau en levensbeschouwing bepalen in<br />

hoge mate het deelnemen eraan. Het verenigingsleven,<br />

van welke aard ook, is echter een stabiliserende<br />

factor in de maatschappij. Verenigingen zijn een leerschool<br />

in overleg en democratische besluitvorming.<br />

Men is immers vrijwillig lid, actieve deelname is<br />

evenredig met de inspraakmogelijkheden. Een maatschappij<br />

waar aan de basis een rijk potentieel aan<br />

structuren en samenwerkingsverbanden bestaat, zou<br />

minder vatbaar zijn voor extremistische avonturen. Er<br />

is een hogere mate van identificatie met de gemeenschap<br />

en de algemeen aanvaarde maatschappelijke<br />

waarden. 3<br />

Het nieuwe cultuurbeleid wil het verenigingsleven aan<br />

de basis herstellen, met respect voor de eigenheid van<br />

de lokale cultuur. Men promoot directe cultuurparticipatie,<br />

het opzetten van artistieke projecten met<br />

specifieke volkse doelgroepen. Een van de hefbomen<br />

tot buurtintegratie en herstel van het sociale weefsel is<br />

het opnieuw ontwikkelen van de feestcultuur want de<br />

rituelen ervan leveren een belangrijke bijdrage tot het<br />

lokale identificatieproces.<br />

Zo komen we tot het carnaval waarvan ons tijdschrift 4<br />

al jaren de spreekbuis is. In carnavalssteden leeft heel<br />

wat volkscultuur. Het deelnemen aan het (voor de<br />

buitenwereld) improviserende, spontane, ongeorganiseerde,<br />

chaotische, losbandige feest geeft een groot<br />

gemeenschapsgevoel, een echte ‘communitas’. 5 Ook<br />

een dorpsfeest zoals de verkiezing van Tineke van<br />

Heule of de Druivenprinses produceert dat gemeen-<br />

ARMAND SERMON<br />

schapsgevoel. Het carnaval mobiliseert en motiveert<br />

evenwel meer mensen, meer dan dat andere stoeten<br />

en feesten doen – dit tot verwondering van wie met<br />

het fenomeen niet vertrouwd is. Het carnaval heeft iets<br />

meer dan andere vormen van populaire feestcultuur.<br />

De mobiliserende kracht slaat niet enkel op de tienduizenden<br />

die naar de stoeten komen kijken. Nog veel<br />

meer is deze kracht terug te vinden in de tientallen<br />

verenigingen die maandenlang zeer intens werken aan<br />

de voorbereiding. In een relatief kleine stad zoals<br />

Halle, met haar paar tienduizend inwoners, zijn er een<br />

veertigtal o¤iciële carnavalsverenigingen, maar ook<br />

nog tientallen andere, kleine of minder gestructureerde<br />

groepen. Het is onvoorstelbaar hoeveel inspanningen<br />

gevraagd worden aan de leden.<br />

Tijdens een interview stelde een gewezen carnavalsprins,<br />

ooit voorzitter van het Hals carnaval: “Het werk<br />

dat de mensen er een heel jaar insteken. Het bouwen<br />

van de praalwagen. Het ontwerp van de kostuums,<br />

liedjes maken, dat lied instuderen, muziek bijmaken.<br />

Dat gezamenlijk zingen, die dansen uitvoeren, dat is<br />

toch volkscultuur. (…) En het originele is dat ze elk<br />

jaar iets nieuws brengen. Er is een nieuw thema, ze<br />

leren er rond, ze doen opzoekingen. Hun thema is<br />

ingestudeerd en alles moet binnen het thema passen:<br />

muziek, dans, kledij.” 6<br />

Deze mensen zie je meestal niet op het tenniscourt of<br />

bij grote culturele evenementen. Carnaval is een volksfeest.<br />

Bij zijn commentaar op het Romeinse carnaval<br />

3. Zie: Elchardus, M., Huyse, L., Hooghe, M., Het maatschappelijk middenveld in<br />

Vlaanderen: een onderzoek naar de sociale constructie van democratisch burgerschap.<br />

Brussel, VUBPRESS, 2001.<br />

Elchardus, M., Huyse, L., Hooghe, M., Tussen burger en overheid: een onderzoeksproject<br />

naar het functioneren van het maatschappelijk middenveld in Vlaanderen: samenvatting van<br />

de onderzoeksresultaten. Tor rapport 2000, 5. Brussel, DWTC, 2000.<br />

4. De Luuper van Halle, Tijdschrift voor al wie het Halse carnaval een warm hart toedraagt.<br />

Redactie Sonny Vanderheyden. Lokaal Breugel, Beestenmarkt 13, 1500 HALLE. Contact:<br />

armand.sermon@skynet.be.<br />

5. Deneckere, G., Carnaval en communitas. In: Oost-Vlaamse Zanten, LXXV(2000)3, blz.<br />

241. “De communitas is een toestand waarin een groep zich tijdelijk bevindt en ervaart<br />

als een homogene, niet-hiërarchische, ongestructureerde en vrije gemeenschap. Het is<br />

een ideale toestand, waar mensen naar hunkeren en verlangen, maar die ook moet<br />

georganiseerd en gestructureerd worden. Het ludieke en losbandige communitasgevoel<br />

vereist een ritueel dat enerzijds de roes van eenheid en bevrijding encadreert, maar<br />

anderzijds ook tempert, en eventueel onderdrukt.”.<br />

6. Debrouwer, P. In: De Luuper Van Halle, jrg. 7, nr. 13, februari-maart 2001.<br />

283<br />

PORTRETTENGALERIJ


DE LUUPERS VAN HALLE<br />

284<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

schrijft Goethe: “Das Karneval ist ein Fest, das dem<br />

Volke eigentlich nicht gegeben wird, sondern das sich<br />

das Volk selbst gibt.” 7 Sonny Vanderheyden, hoofdredacteur<br />

van ons tijdschrift, is ook dit facet opgevallen:<br />

“Ik heb bewondering voor al die mannen en vrouwen<br />

die dagelijks een of andere sto¤ige hangar induiken<br />

om daar wat met polyester te kliederen. Ik ben er al<br />

vaak een kijkje gaan nemen. ‘t Is een sociaal gebeuren:<br />

jongeren die soms op school afgeschreven worden,<br />

bewijzen in die carnavalsloodsen dat ze wél talenten<br />

hebben, dat ze creatief zijn, dat ze hard kunnen<br />

werken, in groep en met spirit.” 8<br />

Iedereen, ook de toeschouwer, wordt actief bij het<br />

carnaval. De toeschouwer wordt acteur, een schril<br />

contrast met het passief voyeurisme bij grote cavalcades<br />

of stadsfeesten die nu overal georganiseerd<br />

worden. De metamorfose voltrekt zich zodra de<br />

‘toeristen’ verdwenen zijn. De straat hoort aan de<br />

vermomde, al draagt die slechts een kleurrijke sjaal of<br />

een zonnebril. En zelfs de eenzame zonder kostumering<br />

wordt opgenomen in een werveldans van zingen<br />

en praten. “Carnaval is voor het volk geen kijkspektakel,<br />

het beleeft het.” 9<br />

Het masker heeft ook een therapeutisch e¤ect. De<br />

losbandige dagen zijn een uitlaatklep. Iedereen wordt<br />

voor enkele dagen wat hij niet is. De bangerd vermomt<br />

zich in para, de stoere bink in Voil Jeannet. Het ACWbestuurslid<br />

kiest voor Bin Laden en een zielenpoot<br />

verkleedt zich in Dracula. De werkloze wordt eventjes<br />

bankier en prinsen en koningen zijn er bij de vleet.<br />

Wallebakken smeedt vriendschappen. Vermeende<br />

Arabieren drinken pils en dito Joden eten braadworst,<br />

samen.<br />

De carnavaleske wereld draait omgekeerd en de lach<br />

ervan is zeer complex. “Het is allereerst en voornamelijk<br />

een feestelijk lachen. Dus zeker geen individuele<br />

lach ten overstaan van één of andere potsierlijkheid.<br />

Ten tweede is de carnavaleske lach het bezit van het<br />

gezamenlijke volk. Het volkse is het wezen zelf van het<br />

carnaval. Ten derde willen we in het bijzonder het<br />

utopische karakter van deze carnavallach onder-<br />

strepen. Deze feestelijke lach heeft de waarde van een<br />

wereldbeschouwing, gericht tegen elke superioriteit.<br />

(…) Zo blijven enkel de menselijke, universele en<br />

utopische trekjes van de lach over.” 10 Carnaval is<br />

bewust spiegelen en parodiëren van de omgeving. Het<br />

is meer dan een feestritueel. Het is een methode om<br />

de wereld te analyseren.<br />

Carnaval motiveert en mobiliseert grote groepen<br />

mensen die doorgaans buiten de klassieke culturele<br />

consumptie vallen. Carnaval creëert een eigen cultuurvorm.<br />

Het stimuleren van deelname aan het totale<br />

carnavaleske gebeuren, is een middel om het sociale<br />

weefsel te versterken. Carnaval is een antidotum voor<br />

de verzuring. Misschien kan minister Anciaux volgend<br />

jaar elke carnavalgroep 2003 euro schenken.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

3.000 euro<br />

De Luupers van Halle vzw<br />

Kortrijksestraat 129<br />

8501 Kortrijk-Heule<br />

tel.: 0475-83 08 57 - fax: 056-32 04 57<br />

e-mail: armand.sermon@skynet.be<br />

7. Johann Wolfgang Goethe, Römische Karneval. In: Karl Richter, Johann<br />

Wolfgang Goethe, Sämtliche Werke nach Epochen seines Scha¤ens, Band 19,<br />

München: Carl Hanser Verlag, 1964, blz. 484.<br />

8. Interview met Sonny. In: Argusogen, februari 2002, Internet.<br />

9. Bakthin, M., L’oeuvre de François Rabelais et la culture populaire au Moyen<br />

Âge et sous la Renaissance, Paris: Gallimard, 1970, blz. 7. Eigen vertaling.<br />

10. Bakthin, François Rabelais, blz. 16-19. Eigen vertaling.


Vaders filmdoos<br />

WEKKE BUYENS<br />

Ik ben geboren en getogen in Nieuwmoer, een deelgemeente<br />

van Kalmthout, in de Noorderkempen. Er<br />

heerst zelfs in deze prille 21ste eeuw nog steeds een<br />

dorpssfeer en ook een echt dorpsleven. De lokale<br />

gemeenschap is er economisch en sociaal nog sterk op<br />

zichzelf afgestemd. Bijnamen en dorpsfiguren zijn er<br />

nog springlevend. De lokale fietsenmaker blijft met<br />

zijn grappen en grollen op zijn tachtigste de bekendste<br />

inwoner. Het verenigingsleven is er nog erg lokaal<br />

georiënteerd. En er wordt nog echt kermis gevierd.<br />

En toch heeft ook daar de tijd niet stilgestaan, hoor je<br />

ook daar de oudere generatie met weemoed vertellen<br />

over vroeger… over wat er bij een echte dorpsgemeenschap<br />

hoorde… Elk huis was een ontmoetingsplaats.<br />

De hoeken van de straten waren ‘buurtplaatsen’.<br />

Plaatsen om te ‘buurten’, om samen te komen met de<br />

buren en te babbelen… En als er gefeest werd, feestte<br />

het hele dorp.<br />

Vandaag ben ik in Essen actief als gemeentelijk<br />

cultuurambtenaar en word ik op een heel andere<br />

manier met een<br />

Leuk hoe een project kan groeien<br />

dergelijk verleden<br />

geconfronteerd. Hier<br />

blijken namelijk professionele filmopnames te bestaan<br />

over de belangrijke lokale gebeurtenissen in de jaren<br />

‘50 en ‘60. Ze werden gemaakt door cineast Ernst Van<br />

Tomme, destijds onder meer verbonden aan het NIR.<br />

Toen bleek dat de erfgenamen van de cineast onder<br />

welbepaalde voorwaarden bereid waren de films af te<br />

staan aan de gemeente, was de burgemeester – zelf<br />

genealoog – er snel bij om een overeenkomst te<br />

sluiten. De originele opnames zouden in gepaste<br />

omstandigheden worden bewaard en het beeldmateriaal<br />

zou worden overgezet op een video- of dvdmaster.<br />

Daarvan zouden vervolgens, via de heemkundige<br />

kring, kopieën worden uitgeleend voor educatieve<br />

doeleinden. Kortom, conservatie en ontsluiting.<br />

Met een actieve plaatselijke Heemkundige kring en<br />

een jaarlijks gemeentelijk budget voor een ‘kunstwerk’<br />

ging het initiatief al vlug van start. En van het ene<br />

kwam het andere. De opnames kwamen van alle<br />

WEKKE BUYENS<br />

285<br />

PORTRETTENGALLERIJ


GEMEENTEBESTUUR ESSEN<br />

286<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

kanten aangerold, op diverse formaten en van diverse<br />

amateur-cineasten.<br />

DYNAMIEK<br />

Het idee om het project in te dienen voor de<br />

campagne Actuele Volkscultuur van de Koning<br />

Boudewijnstichting was veeleer een bevlieging, een<br />

beslissing genomen op een lucide moment. Maar<br />

daardoor moest er dus wel wat meer gebeuren dan de<br />

films bewaren en vertonen. Als medeoprichter van een<br />

lokale filmclub kon ik snel enkele plannen vormgeven:<br />

openluchtvertoningen, workshops rond videomontage<br />

met oude opnames, filmnamiddagen voor senioren…<br />

En wie weet wat er verder nog allemaal uit de bus<br />

komt op basis van de samenwerkingsverbanden die<br />

daaromheen ontstaan.<br />

Een heel belangrijke samenwerking is die met de<br />

Koninklijke Heemkundige Kring: 73 jaar jong en<br />

uiterst actief – overigens niet alleen met vrijwilligers<br />

maar ook met bezoldigde krachten. En die activiteit is<br />

er niet alleen tot nut van de leden, maar wordt zowel<br />

inhoudelijk als organisatorisch voor een flink stuk<br />

geïntegreerd in het gemeenteleven. Bovendien is de<br />

kring een essentiële steunpilaar in het niet onaardige<br />

(cultuur)toeristische aanbod van Essen en omgeving.<br />

Er is dan ook voortdurend wat te beleven dat inwoners<br />

en bezoekers aanspreekt: vaste en tijdelijke tentoonstellingen<br />

in het Karrenmuseum, het koetshuis, de<br />

kerk, het heemhuis of het Gerard Meeusenmuseum,<br />

deelname aan het erfgoedweekend en de Open<br />

Monumentendag, ambachtsateliers, een ambachtendag<br />

enz. Het karrenmuseum beschikt zelfs over<br />

alle infrastructuur (smidse, wagenmakerij enz.) om<br />

zelf karren te maken. Voorts zorgt de vereniging voor<br />

informatie via tijdschriften en publicaties over volkskundige,<br />

lokaal-historische en heemkundige onderwerpen<br />

uit een ver of nabij verleden en ook via de<br />

bibliotheek (plus archief en documentatiecentrum) en<br />

de al even toegankelijke genealogische werkgroep.<br />

De medewerking aan dit project past ook inhoudelijk<br />

helemaal in de visie van de kring, die in zijn acti-<br />

viteiten altijd een verbinding zoekt met het actuele<br />

leven en de belangstelling van de plaatselijke bevolking.<br />

De heemkundige kring creëert ook hier toegevoegde<br />

waarde, bijvoorbeeld door met de op dvd gekopieerde<br />

films een educatief pakket samen te stellen dat<br />

in de toekomst beschikbaar zal zijn voor de lokale<br />

scholen.<br />

BEELD EN SAMENHANG<br />

Het is altijd leuk om vast te stellen hoe een project kan<br />

evolueren, groeien. Mensen met elkaar in verbinding<br />

brengen is ideeën met elkaar in verbinding brengen.<br />

Je weet waar je begint, maar nooit helemaal waar je<br />

uitkomt en wat er, vertrekkend van dat lokale collectieve<br />

geheugen, allemaal mogelijk wordt.<br />

Dat collectieve geheugen, het fascinerende van de<br />

geschiedenis en de (volks)cultuur en dus ook het<br />

actuele leven leiden samen tot een oneindige som van<br />

verhalen, die steeds opnieuw moeten geschreven<br />

verteld, getoond, gereproduceerd worden. Misschien is<br />

dit de relatie, het verband tussen samenleving en<br />

volkscultuur. Beide zijn en blijven ze onderdeel van<br />

een (oneindige) verzameling verhalen, een verzameling<br />

die het beeld van een gemeenschap (gemeente)<br />

bepaalt en de samenhang versterkt door het doorgeven<br />

van die verhalen.<br />

En hoe meer verhalen er zijn, hoe kleurrijker het beeld<br />

wordt – zelfs met zwartwitopnames.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

3.000 euro<br />

Gemeentebestuur Essen<br />

Heuvelplein 23<br />

2910 Essen<br />

tel.: 03-670 01 41 - fax: 03-670 01 55<br />

e-mail: wekke.buyens@publilink.be


Traditionele<br />

spelcultuur<br />

(even) aan de<br />

oppervlakte<br />

ERIK DE VROEDE<br />

Ik ben al jaren bezig met een onderwerp dat me fascineert.<br />

Eerst vanaf de zijlijn, als onderzoeker werkzaam<br />

bij de Vlaamse Volkssportcentrale, geïnteresseerd in<br />

wat er leeft in de marge van de Sport met grote S. En<br />

dat blijkt verrassend veel te zijn. Een beetje verdoken<br />

weliswaar, maar de traditionele sporten of volkssporten<br />

hebben een goede voedingsbodem in Vlaanderen. Er<br />

bestaat een doorgaans schriftloze spelcultuur, wat het<br />

documenteren van het onderzoeksobject bemoeilijkt,<br />

maar wat het tezelfdertijd ook uitdagend maakt. Ter<br />

plekke gaan, veel meespelen, de babbel bij een pintje<br />

achteraf, enthousiasme om de interesse van buitenaf,<br />

verwondering en waardering zelfs. En vooral geestdrift<br />

en ernst als het over de eigen sport gaat, steeds bereid<br />

tot het verscha¤en van uitleg.<br />

VERSCHEIDENHEID OVERKOEPELD<br />

Na verloop van tijd vervaagt de grens tussen de buitenstaander<br />

die observeert en de sympathisant die<br />

betrokken partij wordt. Sympathie die evolueert tot<br />

engagement, je neemt het samen op voor<br />

dit stuk van de sport- en spelscène die zich<br />

Als hij maar goed bolt, al bij al moeilijk staande weet te houden in<br />

meneer<br />

de snel evoluerende wereld. Volkssporten<br />

zijn haast per definitie een regionale<br />

aangelegenheid. Iedere streek heeft zowat<br />

haar eigen volkssport: klepschieten in Limburg, platte<br />

bol in West-Vlaanderen, beugelen en buksschieten in<br />

(Nederlands-) Limburg, dunne krulbol in het<br />

Meetjesland. Afzonderlijk zijn deze groepen sporters<br />

te klein om hun ideeën voor promotie van de eigen<br />

sport in daadkracht om te zetten of om invloed te laten<br />

gelden bij problemen.<br />

Onder het adagium ‘samen sterk’ wordt in 1988 de<br />

Volkssportconfederatie opgericht met een bescheiden<br />

aantal leden, nauwelijks 500. Als koepel met landelijke<br />

werking wordt de federatie door Bloso erkend en<br />

gesubsidieerd – het startschot om de zaken professioneler<br />

aan te pakken, een secretariaat op poten te<br />

zetten, de belangen te behartigen, de her en der<br />

verspreide volkssportdisciplines van de mogelijkheden<br />

ERIK DE VROEDE<br />

287<br />

PORTRETTENGALLERIJ


VLAAMSE VOLKSSPORT CENTRALE<br />

288<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

op de hoogte te brengen. Dat is ook nodig want de<br />

ervaring leert dat de clubs die geen onderlinge<br />

contacten onderhouden, snel verdwijnen. De zaken<br />

gaan goed en na tien jaar werking zijn twintig volkssportdisciplines<br />

aangesloten en is de kaap van 10.000<br />

leden gerond. Terwijl de Volkssportconfederatie de<br />

dagelijkse praktijk volgt en ondersteunt en promotie<br />

maakt op club- en federatieniveau, zet de Vlaamse<br />

Volkssportcentrale haar studie- en documentatieopdracht<br />

voort. Ze blijft bij het grote publiek promotie<br />

voeren voor volkssporten, ontwerpt tentoonstellingen,<br />

creëert toeristische routes, zet een nog steeds druk<br />

beklante uitleendienst voor volkssportmateriaal op.<br />

Ook internationaal ontluikt de interesse voor de traditionele<br />

spelcultuur en er wordt opgekeken naar het<br />

‘Vlaamse model’ inzake omgang met spelerfgoed.<br />

Vlaanderen voelt zich goed in deze internationale<br />

beweging en neemt volop deel aan de culturele<br />

uitwisseling.<br />

VISIES VERANDEREN<br />

Er verschijnen echter wolken aan de einder. Het sportlandschap<br />

dient herbekeken te worden, zo luidt het in<br />

beleidskringen. Te zeer versnipperd heet het, te<br />

gepolitiseerd ook. De beschikbare middelen moeten<br />

e¤iciënter worden aangewend. Er volgen hoorzittingen,<br />

vrijblijvend in de eerste fase. Gaandeweg wordt<br />

het plaatje duidelijker en wordt een nieuw decreet op<br />

de sportfederaties in een definitieve vorm gegoten. Het<br />

decreet wordt goedgekeurd (1999) maar alles zal<br />

afhangen van de uitvoeringsbesluiten, want daarin<br />

moet een sporttakkenlijst opgenomen worden. Zo<br />

wordt de hete aardappel doorgeschoven naar de<br />

volgende minister. Wie op de lijst staat kan erkend en<br />

gesubsidieerd worden, wie niet op de lijst staat, valt uit<br />

de boot. In weerwil van het welluidende ‘zoveel mogelijk<br />

mensen zo regelmatig mogelijk te laten sporten’ in<br />

de ministeriële beleidsbrief, stelt de Vlaamse<br />

Sportraad een lijst op waaruit de volkssporten rigoureus<br />

geweerd worden, wegens onvoldoende ‘cardiovasculaire’<br />

e¤ecten. De minister volgt de lijst: exit volks-<br />

sporten uit de o¤iciële sportwereld.<br />

Of hoe een deel van de sportscène, die dacht uit een<br />

schemerzone geklommen te zijn en erkenning te<br />

hebben verworven, terug naar af wordt verwezen. Het<br />

hele gebeuren kan op weinig begrip rekenen bij de<br />

actieve volkssporters, ze voelen zich te kort gedaan. Als<br />

betrokken voorzitter was het ook voor mij een pijnlijke<br />

ervaring. Het wegvallen van de financiële ondersteuning<br />

woog uiteraard zwaar want het hield een gewis<br />

einde in van de Volkssportconfederatie, maar meer<br />

nog stuitte de enge visie op bewegingscultuur tegen de<br />

borst: een gebrek aan respect voor de medemens met<br />

een andere sportieve vrijetijdsbesteding, dunkt me.<br />

Een zeker dédain voor activiteiten die niet te conformeren<br />

vallen aan de moderne sport met haar maximale<br />

standaardisatie, doorgedreven meetbaarheid en<br />

optimale beheersing van de omgevingsfactoren.<br />

Maar het komt toch nog goed. Twee jaar later is er een<br />

nieuw decreet op de sportfederaties (2001) waarin<br />

volkssporten volksspelen worden die om hun belang<br />

in het sociale weefsel toch (financiële) ondersteuning<br />

verdienen. En dan is er nog het decreet op de volkscultuur<br />

(1999) waar de Vlaamse Volkssportcentrale<br />

onderdak krijgt.<br />

TRADITIE OF GEZELLIGHEID<br />

Al die heisa is de directe aanleiding geweest om het<br />

specifieke onderzoeksproject te starten dat bij de<br />

campagne Actuele Volkscultuur werd ingediend. Het<br />

project is een samenwerkingsverband van de Vlaamse<br />

Volkssportcentrale, de federatie Vlaamse Traditionele<br />

Sporten vzw (de nieuwe naam van de<br />

Volkssportconfederatie) en de KU Leuven (onderzoekseenheid<br />

sociaal-culturele kinesiologie) waar het<br />

oorspronkelijk onderzoek naar de volkssporten in 1973<br />

(o.l.v. van R. Renson) van start ging. 1982 werd nog<br />

uitgeroepen tot het jaar van de volkssporten, dit in het<br />

bredere kader van de campagne sport-voor-allen.<br />

Twintig jaar later worden diezelfde volkssporten uit het<br />

nest gestoten. Is in die korte periode de mentaliteit zo


sterk veranderd? Allicht zijn de volkssporten zelf ook<br />

geëvolueerd. Die vergelijking kan worden gemaakt op<br />

basis van doctoraatsgegevens (H. Smulders) anno 1982.<br />

In het huidige onderzoek willen we ook peilen naar<br />

hoe de sporters zelf tegenover hun activiteiten staan.<br />

En hoe kijken ze aan tegen het traditionele aspect?<br />

Verrassend was de uitspraak van de secretaris van een<br />

schuttersgilde. De verenigingen en gilden die met het<br />

geweer of de buks schieten hebben nogal wat<br />

problemen met de Vlarem-wetgeving en de nieuwe<br />

wapenwet. Er wordt een verbeten strijd geleverd om de<br />

zaak ten goede te keren. Tijdens een grootse viering<br />

met de aanwezige gilden in vol schuttersornaat en een<br />

rijkelijk gesto¤eerde tentoonstelling om het eeuwenoude<br />

verleden in de verf te zetten, kwam het onderwerp<br />

ter sprake. Een relativerende stellingname: “als<br />

het hiermee niet verder kan, dan bedenken we wel iets<br />

anders. Wat echt van belang is, is dat we beweging<br />

hebben, gezellig samen zijn met de familie en de<br />

vrienden.” Is dat de kern van de zaak, de dingen in de<br />

juiste volgorde? Het samenzijn als basis en de tradities<br />

aanwenden om het echter en hechter te maken, echter<br />

als legitimatie naar de buitenwereld, hechter ter<br />

versterking van de groepsidentiteit?<br />

Of die bolder die er niet om maalt of zijn krulbol uit<br />

hout dan wel uit kunststof is gedraaid: “als hij maar<br />

goed bolt, mijnheer”. We kijken uit naar het resultaat.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

8.000 euro<br />

Vlaamse Volkssport Centrale vzw<br />

Tervuursevest 101<br />

3000 Leuven<br />

tel.: 016-22 54 38 - fax: 016-20 15 95<br />

e-mail: sportimonium@sportimonium.be<br />

ERIK DE VROEDE<br />

289<br />

PORTRETTENGALERIJ


CULTUREEL CENTRUM DE KERN<br />

290<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Komen eten!<br />

GOELE HAEST<br />

De goesting groeit<br />

Als er iets is dat mensen bindt, dan is het eten, kokkerellen,<br />

samen tafelen… De Antwerpse volkswijk Kiel is<br />

(nog steeds) een erg multiculturele en volkse buurt.<br />

Een erg opwindende en veelkleurige smeltkroes, maar<br />

ook een buurt die gekenmerkt wordt door forse bevolkingstegenstellingen<br />

en ware samenlevingsproblemen.<br />

Zonder die moeilijkheden te willen negeren, is het<br />

onze uitdrukkelijke bedoeling bij het organiseren van<br />

projecten te vertrekken vanuit een element van<br />

gemeenschappelijkheid. Daarom bedienen we ons voor<br />

dit ‘project actuele volkscultuur’ zeer bewust van de<br />

eetcultuur: iedereen heeft toch een favoriet gerecht, en<br />

een of ander verhaal dat bij dat gerecht hoort. Een straf<br />

recept of een uitverkoren lijstje met culinaire hoogstandjes?<br />

Daarnaast weerspiegelen gerechten ook een enorme<br />

verscheidenheid: couscous, nasigoreng, spaghetti,<br />

salami, baklava, pita shoarma, sushi, frieten… (zelfs de<br />

spelling- en grammaticacontrole van mijn computer<br />

herkent ze…). De gewoonten en tradities die bij het<br />

eten horen zijn niet altijd bekend, of ze zijn intussen<br />

veranderd, maar we kennen nog wel de gerechten.<br />

Vorige generaties hadden nog die uitdrukkelijke<br />

verwondering als zij de eerste keer iets van een andere<br />

cultuur aten, zo getuigde ook een van de mensen die<br />

meedeed aan ons vorige project, Mauve!Wit: “Als ik in<br />

‘58 op de wereldtentoonstelling kwam, dan was ik ene<br />

keer in mijn leven naar Palma geweest. Ik was 24 jaar.<br />

En die wereldtentoonstelling ging open en dat was of<br />

de wereld voor mij open ging. Ge kwam in contact met<br />

andere culturen. (…) En dat Japanees paviljoen. Daar<br />

gingde eten en daar at ge met stokskes. Dat was iets…<br />

ongelooflijk. Daar spraakt ge dagen van. Daar heb ik<br />

voor den eerste keer maté gedronken. Maté. Dat is<br />

zo’n soort helen stra¤en thee. En dan dacht ge: Wat is<br />

dat, zeg?” (…) (Annie van<br />

Rompaey - 66 jaar). 1<br />

Het succes van<br />

Mauve!Wit, de nood aan<br />

1. De verhalen werden zeer<br />

bewust in het Antwerps<br />

geschreven en zijn een letterlijke<br />

weergave van hoe ze door de<br />

mensen werden verteld.


meer gemeenschappelijkheid op het Kiel, de evidentie<br />

van eten en zonder twijfel ook dit pareltje tekst van<br />

Annie Van Rompaey maakten dat we Kielse kookkunst<br />

koste wat kost wilden realiseren. Het zeer beperkte<br />

budget verhinderde ons wel al onze ambities te<br />

verwezenlijken, maar niet getreurd: schoonheid zit<br />

niet altijd in grootsheid…<br />

De schoonheid zit integendeel vaak net in de eenvoud<br />

van projecten actuele volkscultuur. De herkenning is<br />

steeds groot, de betrokkenheid is zeer persoonlijk.<br />

We vinden onze inspiratie voor projecten als Kielse<br />

Kookkunst graag bij de mensen thuis, omdat volkscultuur<br />

(zoals het woord het zegt) gaat over ‘het volk’ (ook<br />

al komt dit in deze termen redelijk denigrerend over,<br />

wat geenszins de bedoeling is). Volkscultuur gaat over<br />

de mensen, over wat zeker in een cultureel diverse<br />

samenleving de mensen bindt en verbindt of net<br />

onderscheidt. We eten allemaal, maar wat we eten en<br />

hoe we eten is niet alleen cultureel bepaald, het is ook<br />

een gevolg van de opvoeding, van de sociale ‘klasse’<br />

waar we deel van uitmaken. Dit laatste wordt vaak<br />

vergeten… Mooi om dit te illustreren is het idee van<br />

een partner op het Kiel, die voornamelijk met kansarmen<br />

werkt (Chris Haesendonckx - Een Paar Apart),<br />

om een boek ‘armzalige’ gerechten te maken. ‘Stoemp<br />

met een rauw ei’ bijvoorbeeld, dat was in kansarme<br />

gezinnen een heel goed gerecht. Of de tien regels voor<br />

een goede maaltijd zoals die werden opgesomd door<br />

de vrouwen van de Stobbe (een vluchthuis voor<br />

vrouwen): gezelligheid, goed gezelschap, aandacht<br />

voor elkaar… (de tien regels staan allemaal te lezen in<br />

het kookboek). In ieder geval: eten betekent veel voor<br />

mensen. Niet voor niets is de keuken vaak de gezelligste<br />

plek in huis, is de keukentafel de plek waar het<br />

gezin samenkomt, is de uitroep (en dit komt uit de<br />

projectoproep Kielse kookkunst) “Komen eten!!!” ongetwijfeld<br />

in eenieders geheugen gegrift; hoe dikwijls<br />

hebt u dit niet gehoord?<br />

Wanneer ik deze tekst schrijf, is het project nog niet<br />

afgerond, is het verzamelen van verhalen en recepten<br />

volop bezig. Dit is naar ons aanvoelen de moeilijkste<br />

fase in het project omdat wat we concreet willen zien<br />

er nog niet is. Artistiek coördinator Bart Klein en<br />

vormgever Andy Huysmans zullen zich in ieder geval<br />

nog culinair te goed kunnen doen bij het proeven en<br />

uitproberen van alle recepten. Het eindresultaat, een<br />

volksrestaurant en een bijbehorend verhalen/receptenboek<br />

is gepland voor juni. Dan willen we mensen<br />

letterlijk samen laten tafelen, laten proeven van de<br />

recepten en de verhalen, ze laten quizzen (want daar is<br />

Vlaanderen ook zeer sterk in!), en vooral ook elkaar<br />

leren kennen…<br />

Nobele bedoelingen alleszins, maar het kan werken.<br />

Ook bij Mauve!Wit merkten we dat er ‘mooie<br />

momenten ontstonden’ wanneer mensen in de<br />

koªekamer van de tentoonstelling samenkwamen.<br />

Mensen die hun verhaal eveneens wilden vertellen en<br />

die naar gemeenschappelijkheid zochten (“kende gij<br />

den die of weet ge nog dat?”).<br />

De keuze om projecten te organiseren op het Kiel is<br />

organisch gegroeid. CC De Kern kreeg in 1995 een<br />

grote feestzaal op het Kiel onder zijn beheer. Wat we<br />

toen niet wisten, was dat we niet enkel een zaal maar<br />

een hele wijk hadden gekregen. Een wijk die, met<br />

uitzondering van activiteiten georganiseerd door een<br />

cultureel zeer divers verenigingsleven, verstoken bleef<br />

van culturele (en gemeenschapsvormende) activiteiten.<br />

Diverse factoren maken dat we nu kiezen voor elkaar<br />

opvolgende projecten. Die factoren zijn: een infrastructuurprobleem<br />

(de zaal Kielpark bleek door haar<br />

grootte en toestand niet geschikt voor laagdrempelige<br />

culturele activiteiten); het totaal ontbreken van<br />

logistieke en financiële middelen en voldoende<br />

mensen om op jaarbasis een continue werking te<br />

ontwikkelen; de ervaring dat alleen en voor de vuist<br />

weg in de wijk cultuur programmeren, mensen niet<br />

mobiliseert als er geen continuïteit is.<br />

GOELE HAEST<br />

291<br />

PORTRETTENGALERIJ


CULTUREEL CENTRUM DE KERN<br />

292<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Het succes van Mauve!Wit sterkt ons des te meer in de<br />

overtuiging dat een projectmatige aanpak voorlopig de<br />

juiste keuze is. De vervulling van de voorwaarden om<br />

continu te werken – de betrokkenheid van individuele<br />

bewoners en organisaties op het Kiel – kan op deze<br />

manier stelselmatig worden opgebouwd.<br />

De goesting groeit.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

3.000 euro<br />

Cultureel Centrum De Kern<br />

Kern 18<br />

2610 Wilrijk<br />

tel.: 03-821 01 20<br />

e-mail: goele.haest@cs.antwerpen.be


Tussen<br />

vuilnisbak en<br />

eeuwigheid1<br />

Een blik op de schrijftafel van Eric De Volder<br />

& Dick van der Harst<br />

ELLEN STYNEN<br />

Emoties die we liever onder<br />

controle hebben<br />

Het leven ligt veel dieper dan verwacht. Het ligt als lakens<br />

weggeschoven onder een matras. Verborgen onder vele lagen<br />

grond. Is zeker weten dat het denken zich zoals water, zich<br />

daar door, dus hoger boort en boven komt daar waar ik zat<br />

te wachten en gulzig dronk. (uit Achiel De Baere 1988)<br />

Ze hebben groene, gele, paarse, blauwgevlekte<br />

gezichten. Ze dragen oude kostuums, vuile trouwkleren,<br />

versleten baljurken. Ze zuchten en geeuwen,<br />

stamelen en stotteren. Ze spreken een taal die in geen<br />

enkel woordenboek terug te vinden is. Ze zijn honderd<br />

jaar of ouder. Of ze zijn dood. Maar ze dansen en<br />

zingen. Mensen, kortom.<br />

Vorig jaar kreeg Dick van der Harst (huiscomponist bij<br />

Het muziek Lod) de Louis Paul Boonprijs 2001 voor<br />

het maatschappelijk engagement en “de binding met<br />

de mens” die in zijn hele oeuvre terug te vinden zijn.<br />

Begin dit jaar mocht Eric De Volder, de bezieler van<br />

Toneelgroep Ceremonia, de Cultuurprijs van de Stad<br />

Gent voor Podiumkunsten in ontvangst nemen,<br />

“omwille van zijn grote artistieke integriteit, zijn<br />

aandacht voor de volkse identiteit en de keuze voor de<br />

thematiek van de mens in zijn kleine leefwereld.”<br />

In 1999 hebben Eric De Volder en Dick van der Harst<br />

elkaar gevonden. Hun samenwerking resulteerde in<br />

Diep in het bos, een productie waarin zeven vrouwen al<br />

zingend en dansend hun angst voor Dutroux en konsoorten<br />

proberen te bezweren. Daarna maakten ze<br />

Vadria, een muziektheatervoorstelling over een familie<br />

die bijeenkomt in de sterfkamer van Vader. En op het<br />

moment van dit schrijven wordt de laatste hand gelegd<br />

aan Zwarte vogels in de bomen, waarin we een blik<br />

werpen op het erf van een kleine boerenfamilie. Drie<br />

uiteenlopende thema’s, maar elke keer op een<br />

herkenbare artistieke manier benaderd.<br />

VEEL EN TOCH MAAR WEINIG VERHALEN<br />

“Mijn werk gaat over mensen”, begint De Volder zijn<br />

manifest. Voor Achiel De Baere<br />

ELLEN STYNEN<br />

1. Kantor, Het theater van de dood.<br />

293<br />

PORTRETTENGALLERIJ


HET MUZIEK LOD & TONEELGROEP CEREMONIA<br />

294<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

(1988) was het uitgangsmateriaal een grote stapel<br />

zakagendaatjes. De Volder kocht ze voor 50 frank op<br />

een rommelmarkt; ze bevatten het dagboek van een<br />

verarmde, zieke duivenmelker uit een Gentse volkswijk.<br />

“Wat mij het eerst raakte, was dat ik dat vond. Ik<br />

dacht, wie heeft de oneerbiedige onbedachtzaamheid<br />

gehad om die inboedel zo te verkopen en iemands<br />

leven zo in de kast te laten zitten? Iemand in totale<br />

anonimiteit weg te sto¤en.” Met hun saluut aan de<br />

eenvoud van een vergeten volksman redden Eric De<br />

Volder en zijn spelers Achiel van de anonimiteit en de<br />

vergetelheid: elke voorstelling opnieuw vertrekken ze<br />

met de hoop dat hun Achilleus het deze keer wel zal<br />

halen, dat het eindelijk goed zal aflopen. De toon voor<br />

alle volgende producties is gezet.<br />

Op de werktafel liggen niet enkel dagboeken en oude<br />

briefwisselingen, maar ook krantenknipsels, foto’s,<br />

kunstboeken, doodsprentjes, medische encyclopedieën,<br />

missalen… Eric De Volder en Dick van der<br />

Harst zoeken materiaal waaraan een geschiedenis<br />

kleeft, waar een potentieel verhaal achter zit. Ze gooien<br />

hun leefwereld open in alle mogelijke richtingen en<br />

leggen hun oor te luisteren. Ze geven een stem aan<br />

diegenen die door de o¤iciële geschiedschrijving nooit<br />

gehoord worden en vertellen hun toeschouwers<br />

authentieke verhalen die universeel herkenbaar zijn.<br />

De Volder: “De gewone dingen boeien mij. Dat heeft te<br />

maken met afkomst en wat ik dagelijks meemaak.<br />

Anderzijds denk ik toch ook dat er slechts enkele<br />

verhalen te vertellen zijn, terug te brengen tot enkele<br />

sprookjes en een aantal archetypische situaties en<br />

personages.” De vraag is hoe het op zich soms banale<br />

uitgangsmateriaal iedere keer weer vertaald wordt naar<br />

dat ene verhaal.<br />

Eric De Volder vergelijkt zijn werk zelf met een soort<br />

visnet dat heen en weer sleept en waar een oogst<br />

uitkomt die een neerslag is van het leven. Met het<br />

materiaal dat hij overal opvist, stuurt hij zijn spelers<br />

op de vloer. Aan de hand van improvisaties zoeken ze<br />

naar aanknopingspunten met hun eigen herinneringen<br />

en verbeelding. Jung is niet ver weg. De Volder<br />

gelooft dat ieder van ons sporen meedraagt uit een ver<br />

verleden en dat we die, als we diep genoeg graven,<br />

opnieuw kunnen bovenhalen om er het eeuwenoude<br />

verhaal mee te vertellen. Hij nodigt zijn spelers uit om<br />

te dansen met de schaduw van hun onbewuste: “Zoals de<br />

zon een schaduw voor mij uitwerpt die beweegt<br />

wanneer ik mij verplaats, zo stel ik mij voor in mijn<br />

verbeelding dat mijn onbewuste ook een schaduw voor<br />

mij uitwerpt. Het is de bedoeling vanuit dat beeld actie<br />

te provoceren voor uzelf.” Op de tonen van “The<br />

Unanswered Question” van Charles Ives gaan de<br />

spelers op zoek naar de latente stemmen in zichzelf,<br />

naar vergeten emoties en herinneringen, naar<br />

archetypische oerervaringen…<br />

HET VERLIES TEGENGAAN<br />

Het materiaal dat uit de improvisaties komt, wordt<br />

door De Volder bewerkt tot een eerste werktekst. Die<br />

tekst is het beginpunt van een nieuwe reeks improvisaties;<br />

zo is er een voortdurende wisselwerking tussen de<br />

vloer en de schrijftafel. “Werk samen / om het volledige<br />

verhaal te vinden, / want niemand bezit het volledige<br />

verhaal.” Ook bij de samenwerking met Dick van<br />

der Harst is er een constante wisselwerking tussen<br />

zijn composities en De Volders schrijfwerk. Van der<br />

Harst zoekt zijn inspiratie dikwijls bij volkse muziekstijlen,<br />

als vertrekpunt voor eigen composities. De<br />

Volder reikt hem zinnen en teksten aan, daar schrijft<br />

van der Harst dan nieuwe muziek voor, die De Volder<br />

weer aanzet om de teksten te vervolledigen… De<br />

uiteindelijke voorstelling is altijd het resultaat van een<br />

lange, intensieve samenwerking en vertelt een verhaal<br />

waarin iedereen zich kan herkennen.<br />

Die herkenbaarheidsfactor is echter niet vanzelfsprekend.<br />

Op het eerste gezicht lijkt het werk van De<br />

Volder en van der Harst niets met onze dagelijkse<br />

realiteit te maken te hebben: de groteske gebaren, de<br />

geschminkte maskers, de verwrongen taal, het onge-


wone instrumentarium, de onbekende muziek… Maar<br />

tegelijk zijn er de triviale anekdotes en de clichés, zo<br />

uit het leven gegrepen. Door ze uit te vergroten, overstijgen<br />

De Volder en van der Harst het banale en anekdotische<br />

en vinden ze een ingang naar ons collectieve<br />

onderbewuste. En juist dat is misschien een van de<br />

belangrijkste taken van de kunstenaar: stem geven aan<br />

het collectieve geheugen van het volk, in een poging<br />

het verlies tegen te gaan.<br />

Zwarte vogels in de bomen gaat over verlies: de teloorgang<br />

van de landbouw zoals die al eeuwenlang bestaat,<br />

de ondergang van een klein familiebedrij∆e dat niet<br />

langer kan opboksen tegen de toenemende industrialisering,<br />

het afbreken van de boerderij die al sinds generaties<br />

van vader op zoon doorgegeven wordt… De<br />

makers vertrokken van de actualiteit, van de dioxinecrisis,<br />

BSE en varkenspest, maar kwamen al snel uit in<br />

een achterkeuken waar de tijd lijkt stil te staan en waar<br />

een boerenfamilie het hoofd boven water probeert te<br />

houden. En net nu verschijnen er studies en artikels<br />

waaruit blijkt dat het grootste probleem van de landbouw<br />

vandaag niet de crisissen zijn waar het nieuws<br />

dagelijks van uitpuilt, maar wel de verborgen armoede.<br />

Het is op die wonde dat Zwarte vogels in de bomen de<br />

vinger legt. Men hoeft geen boer te zijn om de<br />

essentie van de voorstelling te begrijpen; het is niet<br />

zozeer de herkenning van een ervaringswereld als wel<br />

de herkenning van een levenservaring die bepalend is<br />

bij het inschatten van authenticiteit. Zwarte vogels in de<br />

bomen opent een achterdeurtje en laat ons gebeurtenissen<br />

zien die normaal tussen de vier muren van het<br />

bedrijf verborgen blijven, emoties die we liever onder<br />

controle hebben, herinneringen die al lang vergeten<br />

waren. De grenzen met dood, verleden, verbeelding en<br />

droom worden probleemloos overschreden. De knipsels,<br />

foto’s en oude partituren (en meer precies de<br />

verhalen daarachter) op de werktafel van De Volder en<br />

van der Harst komen niet in de vuilnisbak terecht,<br />

maar beginnen hier hun tocht naar de eeuwigheid.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

8.000 euro<br />

Het muziek Lod vzw & Toneelgroep Ceremonia<br />

Pelikaanstraat 25<br />

9000 Gent<br />

tel.: 09-266 11 33 - fax: 09-266 11 30<br />

e-mail: info@hetmuzieklod.org<br />

ELLEN STYNEN<br />

295<br />

PORTRETTENGALERIJ


STUK KUNSTENCENTRUM<br />

296<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Leuvendijk<br />

BART VAN NUFFELEN<br />

SITUERING<br />

Leuvendijk is een initiatief van de werkgroep<br />

Buurtcultuur en kunstencentrum STUK. De werkgroep<br />

Buurtcultuur is een overkoepelende vereniging<br />

van Leuvense buurthuizen, wijkbureaus, OCMW-diensten<br />

en culturele organisaties. Opzet van het project is<br />

met inwoners van Leuven een voorstelling creëren<br />

onder begeleiding van professionele toneelmakers. Dat<br />

doel werd voor de eerste keer werkelijkheid met de<br />

voorstelling Mammelies (2000) onder de leiding van de<br />

onvolprezen Geert Six. Dit jaar wordt deze traditie<br />

voortgezet met Leuvendijk<br />

Leuvendijk begint waar Waaiendijk eindigde. Waaiendijk<br />

ging in première in de Zomer van Antwerpen 2001.<br />

Dit openluchttoneel vond plaats tegen het vallen van de<br />

avond op een braakliggend veldje ergens in de<br />

Antwerpse wijk Dam. Deze voorstelling doet eind mei<br />

Leuven aan. Net op het moment dat ook het reeds<br />

vermelde toneelstuk van buurtbewoners zou worden<br />

gepresenteerd. In dat vooruitzicht rees het plan om<br />

beide voorstellingen inhoudelijk aan elkaar te<br />

koppelen en te presenteren in één festival.<br />

Zo luidde de droom: Leuvendijk zou een soort van<br />

commentaar worden op Waaiendijk. Van een fictietekst<br />

naar een ‘doorleefd’ toneelspel. Tot hier de theorie.<br />

PRAKTIJK<br />

Gedurende twee maanden heb ik de potentiële deelnemers<br />

aan Leuvendijk geïnterviewd. Met vaak indiscrete<br />

vragen over leven, dromen en<br />

Het spel mag dan minder verlangens. En met vaak ontroerend<br />

eerlijke antwoorden als resul-<br />

virtuoos zijn<br />

taat. Over vergissingen, over<br />

onvergetelijke momenten, over<br />

hoe je staande te houden in een wereld die steeds<br />

sneller draait. Al die antwoorden samen vormden het<br />

uitgangspunt van Leuvendijk. En al snel bleek dat veel<br />

verhalen naadloos in de vertelling van Waaiendijk<br />

pasten.<br />

Het interview met een licht mentaal gehandicapte,


trotse vrouw van 39 was de directe aanleiding voor de<br />

beslissing om de structuur en de verhaallijn van<br />

Waaiendijk ook voor Leuvendijk aan te houden.<br />

Grenzeloos lief vertelde ze me dat ze eigenlijk heel<br />

graag eens wilde trouwen, dat ze als hobby ‘stripkes’<br />

leest, stripkes van Jommeke, hoe ze bang is dat er<br />

ineens mensen dood liggen… En ik dacht terug aan de<br />

repetities met Sofie Decleir (die in Waaiendijk Lutgard<br />

Fonteyn speelt) en hoe het ons doel was om net die<br />

uitstraling te verkrijgen voor haar personage: naïef en<br />

vertederend. Met andere woorden, hier moest Lutgard<br />

Fonteyn niet meer gecreëerd worden, Lutgard Fonteyn<br />

zat voor me. En het was vreemd en mooi tegelijkertijd<br />

hoe de werkelijkheid de fictie steeds overtrof. Vele<br />

verhalen konden de vergelijking met de bestaande<br />

scènes moeiteloos doorstaan en zo werd een nieuwe<br />

versie van hetzelfde stuk gemaakt. Een versie die voor<br />

mijn part in niets onderdoet voor het oorspronkelijk<br />

stuk. Het spel mag dan minder virtuoos zijn, de<br />

vreugde is minstens even groot en de beleving zo<br />

mogelijk nog intenser.<br />

VOLKSCULTUUR?<br />

Daarom kan ik ‘volkscultuur’ soms moeilijk scheiden<br />

van mijn ander theaterwerk. Ik zie duizend<br />

gelijkenissen en slechts enkele verschilpunten.<br />

Misschien heeft het te maken met het groot belang dat<br />

ik als ‘gewoon’ toneelmaker hecht aan de cultuur van<br />

alledag. Als ik een queeste in beeld wil brengen, zal ik<br />

bijvoorbeeld liever het verhaal vertellen van een vrouw<br />

die een tocht onderneemt door een haar vijandig<br />

gezind dorp, dan naar de Griekse mythologie te<br />

grijpen. De herkenbaarheid (en dus de mogelijkheid je<br />

in te leven) vind ik interessant. En wie weet maakt die<br />

‘alledaagsheid’ juist het verschil uit met de zogenaamde<br />

‘hogere cultuur’. Ik weet het eigenlijk<br />

allemaal niet.<br />

Wat ik wel weet; Leuvendijk – dat opgebouwd is uit<br />

stukjes leven – vertelt in al zijn herkenbaarheid uiteindelijk<br />

een universeel verhaal over een moeizame zoek-<br />

tocht naar geluk. En daar is het mij als regisseur om te<br />

doen. Dat het publiek zich door ons stuk aangesproken<br />

en geroerd voelt. Of het nu met professionele<br />

acteurs is of met Leuvense buurtbewoners.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

6.000 euro<br />

STUK Kunstencentrum vzw<br />

Van Evenstraat 2d<br />

3000 Leuven<br />

tel.: 016-23 67 73 - fax: 016-22 46 76<br />

e-mail: An-Marie.Lambrechts@stuk.be<br />

BART VAN NUFFELEN<br />

297<br />

PORTRETTENGALERIJ


MUZIEKPUBLIQUE<br />

298<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

De verborgen<br />

muzikale sterren<br />

van onze<br />

hoofdstad<br />

PETER VAN ROMPAEY<br />

Een grijze maandag in een appartement in<br />

Schaarbeek. Met strakke blik en in kleermakerszit<br />

bespeelt Issa Mbiaye Sow de nianiourou, een eensnarige<br />

Afrikaanse viool. Een televisie als stille getuige.<br />

Het contrast tussen de Westerse televisie en de eenvoudige<br />

nianiouri kon niet groter zijn en symboliseert<br />

perfect het verhaal achter Issa. Gevlucht uit<br />

Mauritanië, na een lange bootreis in Antwerpen<br />

beland. Uiteindelijk heeft hij zich in Brussel gevestigd,<br />

de drukke hoofdstad van België en Europa. In Brussel<br />

kun je de sfeer van Afrika wel opsnuiven door een<br />

bezoek in de winkels van Matonge of met een avondje<br />

uit in l’Horloge du Sud, een gezellig café waar veel<br />

optredens plaatsvinden. Maar als het Issa allemaal te<br />

veel wordt, roept hij zijn thuisland op met de<br />

nianiourou.<br />

Hij mag dan wel een trotse, lange man zijn, achter die<br />

uitstraling zit een verhaal vol verdriet. Als je een beetje<br />

interesse toont voor zijn muziek, word je direct een<br />

grote vriend. Respect, daar draait<br />

Waar muziek de toon zet<br />

het om en Issa krijgt dat lang niet<br />

altijd. Issa en andere hier wonende<br />

muzikanten spelen het soort van<br />

etnische muziek die geregeld op belangrijke podia te<br />

zien is, maar toch komen zij nauwelijks aan de bak.<br />

EXCLUSIEF?<br />

In het theater wordt die muziek plots grote kunst. Ze<br />

krijgt een intellectueel aura en zelfs wetenschappelijke<br />

interesse. Grote concertorganisatoren verkiezen echter<br />

meestal om de muzikanten uit het buitenland te laten<br />

komen. Iets meer dan een jaar geleden werden een<br />

dertigtal muzikanten uit het Kongolese binnenland<br />

nog per charter overgevlogen naar ons land, voor twee<br />

korte optredens tijdens een festival. De muzikanten<br />

stonden er wat verloren bij, niet gewoon om met<br />

microfoons te werken en het optreden leek uit zijn<br />

context gerukt. Wat is de meerwaarde hiervan, vraag je<br />

je dan af. De groep kwam even in een totaal andere<br />

leefwereld terecht en ging enkele dagen later back to<br />

life. Wat dragen ze daarvan mee in hun eigen land?


Wat is de impact van zo’n ervaring? Is die positief<br />

(misschien krijgt de traditie in Kongo daardoor<br />

opnieuw betekenis) of louter negatief?<br />

Waarom programmeert een ander festival ‘exclusieve’<br />

Oost-Europese zangers die soms voor de eerste keer<br />

hun land buitenkomen, terwijl de organisatoren geen<br />

oog hebben voor dergelijke muzikanten die naast de<br />

deur wonen. Het is waar, die nabije groep is niet<br />

bekend, haar optreden niet exclusief, want de muzikanten<br />

spelen op trouwfeesten en op de markt, als<br />

straatmuzikant… Misschien is het publiek op dat vlak<br />

ook wel snobistisch, vinden ze muzikanten die bij ons<br />

wonen niet authentiek.<br />

De wetten van de markt spelen evengoed in wereldmuziek<br />

een rol als in pop of rock. Wie het meest op<br />

televisie of op de radio komt, verkoopt ook het meest.<br />

De intrinsieke waarde van een muziekgroep komt niet<br />

zelden op de tweede plaats. Waarom zou je dan als<br />

organisator het risico lopen onbekende muzikanten te<br />

programmeren die in eigen land wonen, als je gerenommeerde<br />

namen uit het buitenland op het podium<br />

kunt zetten. Je loopt hiermee ook op artistiek vlak<br />

minder risico, want deze artiesten hebben doordachte<br />

technische fiches en biografieën, voldoende promotiemateriaal...<br />

Zo’n redenering verdringt echter de plaatselijke traditionele<br />

muzikanten naar de achtergrond, wat vooral<br />

jammer is op maatschappelijk vlak. Missen we in ons<br />

land geen symboolfiguren uit de migrantengemeenschappen:<br />

in politiek, industrie, media, maar ook in de<br />

cultuur? Spraakmakers die het leven en het debat in<br />

de maatschappij verrijken, figuren waar je trots op<br />

kunt zijn.<br />

PROEFPROJECT<br />

Met het project Verborgen Muziek proberen we onbekende<br />

maar waardevolle volksmuzikanten wél kansen<br />

te geven. We begeleiden ze op muzikaal, technisch en<br />

organisatorisch vlak en stellen hen voor aan het<br />

publiek: in work-in-progress-concerten en tijdens een<br />

festival eind juni. Het is de bedoeling dat ze eind juni<br />

PETER VAN ROMPAEY<br />

klaar zijn voor het serieuzere werk: theaters, festivals,<br />

culturele centra... en dat ze aan de professionele<br />

vereisten zoals technische fiches, foto’s, website en<br />

biografieën beantwoorden. Hopelijk kan het project als<br />

hefboom dienen en het concertlandschap een beetje<br />

openbreken.<br />

Neem nu de groep Tambura Diwan, een groep jonge<br />

‘verborgen’ Turkse muzikanten. Sazspeler en zanger<br />

Emre Gültekin bracht onlangs een cd uit in Turkije,<br />

die het daar niet onaardig doet, maar in ons land heeft<br />

nauwelijks iemand van hem gehoord. Met twee<br />

ouderen hebben ze de culturele vereniging Tambur<br />

Tambura opgericht. Elke zaterdag leren een dertigtal<br />

Turkse kinderen saz spelen in een kleine kamer. De<br />

benepenheid compenseren ze met hun goede moed.<br />

De muzikanten van Tambura Diwan dromen ervan<br />

ook andere instrumenten te kunnen aanleren en<br />

“waarom niet, de jongeren te laten samenspelen met<br />

Belgische muzikanten,“ aldus Emre Gültekin. “Maar<br />

voorlopig moeten we ons behelpen met de middelen<br />

die we hebben.”<br />

Het verhaal van Tambura Diwan vertoont gelijkenissen<br />

met dat van de andere groepen.<br />

Zo is er Habib Mohammed uit Djibouti met de voor<br />

een moslim wat vreemde artiestennaam Père Robert.<br />

Habib woont al vijf jaar als vluchteling in ons land. In<br />

Djibouti was hij een graag geziene professionele<br />

zanger. Omdat hij zich met zijn muziek niet achter<br />

een politieke partij wilde scharen, diende hij het land<br />

te verlaten. In Brussel probeert hij stap voor stap zijn<br />

carrière weer op te bouwen, maar hij mist ervaring<br />

met onze manier van werken. Waar begin je? Met<br />

welke muzikanten?<br />

Of wat te denken van Ys, jonge zangeressen die stevige<br />

referenties hebben: Zap Mama, Studio Pagol,<br />

Oblomov… Toch komen ze niet aan de bak. Zelfs een<br />

erg talentvolle Vlaamse folkgroep als Tantra raakt<br />

nauwelijks aan concerten.<br />

Het is het verhaal van mensen die kansen verdienen.<br />

Met het project Verborgen Muziek proberen we die aan<br />

299<br />

PORTRETTENGALERIJ


MUZIEKPUBLIQUE<br />

300<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

zes groepen te geven. Behalve de vermelde groepen<br />

zijn er Grupo Cumbe uit Colombia en Tsanko<br />

Mladenov & Lioutenitsa uit Bulgarije. We zien<br />

Verborgen Muziek als een proefproject. Er zijn tientallen<br />

andere groepen of muzikanten die even veel<br />

kansen verdienen.<br />

Elke week komen we wel nieuwe volksmuzikanten<br />

tegen: Roemeense zigeuners die om het best spelen,<br />

een Paraguayaanse harpist van topniveau… En dan zijn<br />

er nog diegenen die we bij onze selectie al te bekend<br />

vonden. Maar wat is bekend? Zo is er een bij de<br />

kenners erg gewaardeerde Turkse zanger die<br />

problemen heeft met zijn statuut. De man verhuisde<br />

van Nederland naar Brussel om dichter bij zijn<br />

kinderen te kunnen zijn, maar dat had hij net niet<br />

moeten doen. Als muzikant – we hebben nog steeds<br />

geen artiestenstatuut – slaagt hij er niet in aan te<br />

tonen dat hij vast werk heeft en dat moet je als EUburger<br />

hebben om je in een ander EU-land te kunnen<br />

domiciliëren. Een Marokkaanse berberzanger die een<br />

zestal jaren geleden in Marokko de best verkopende<br />

cassette van het jaar uitbracht, zit in hetzelfde schuitje.<br />

Vandaar… een proefproject. Verborgen Muziek zal niet<br />

meteen alle problemen oplossen. Onze droom blijft<br />

een wereldculturencentrum te creëren in de hoofdstad,<br />

waar traditionele muzikanten uit alle culturen terechtkunnen,<br />

waar je kunt spelen, kijken en luisteren. Een<br />

huis waar de traditionele muziek uit de stad haar<br />

plaats heeft en niet meer verborgen blijft. Een<br />

niemandsland of beter een plek van iedereen, waar<br />

geen onderscheid wordt gemaakt tussen afkomst en<br />

kleur, waar de muziek de toon zet en waar iedereen de<br />

kans krijgt zijn ding te doen.<br />

Een plaats waar papieren de identiteit niet bepalen,<br />

maar waar cultuur het hoge woord voert.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

11.000 euro<br />

Muziekpublique vzw<br />

Adolphe Maxlaan 97<br />

1000 Brussel<br />

tel.: 02-217 26 00 - fax: 02-219 57 01<br />

e-mail: info@muziekpublique.be


Centrum Ronde<br />

van Vlaanderen<br />

De Wielerklassieker in al zijn facetten<br />

GEERT VANDENBON EN<br />

RIK VANWALLEGHEM<br />

GEERT VANDENBON EN RIK VANWALLEGHEM<br />

Het Centrum Ronde van Vlaanderen wordt een multifunctioneel<br />

toeristisch project, opgebouwd rond een<br />

‘belevingsmuseum Ronde van Vlaanderen’. De<br />

opening is gepland voor februari 2003. Het Centrum,<br />

dat mikt op 65.000 bezoekers per jaar, wordt gebouwd<br />

in het hart van het historische Oudenaarde. Het maakt<br />

deel uit van het stedenbouwkundig project Droesbeke,<br />

dat het stadsweefsel tussen de Schelde en de Sint-<br />

Walburgakerk zal invullen. Buiten het museumgedeelte<br />

bevat het complex een sterk ontwikkelde infrastructuur:<br />

een auditorium, een tentoonstellingsruimte,<br />

een vergaderzaal, een toeristische infobalie, een<br />

Rondetaverne, een regioshop. Het Centrum zal ook<br />

openstaan voor verenigingen, instellingen en bedrijven<br />

die initiatieven willen opzetten in een culturele, recreatieve,<br />

educatieve en toeristische context (studiedagen,<br />

tentoonstellingen, presentaties, persconferenties…).<br />

DE RONDE: 89 JAAR OUD<br />

MAAR NOG STEEDS AANTREKKELIJK<br />

De Ronde van Vlaanderen is en blijft een opmerkelijk<br />

gebeuren, geworteld in de Vlaamse volksaard. De<br />

populariteit van Vlaanderens mooiste klassieker neemt<br />

elk jaar toe. Meer dan 500.000<br />

toeschouwers, meer dan 1<br />

Ik ben gefascineerd<br />

miljoen tv-kijkers in<br />

door de fascinatie<br />

Vlaanderen, 50 miljoen<br />

tv-kijkers wereldwijd… Als<br />

initiatiefnemers van het Centrum Ronde van<br />

Vlaanderen benaderen we de Ronde niet als een<br />

topsportevenement maar als een bijzondere uiting van<br />

onze volkscultuur. De Ronde van Vlaanderen is een<br />

‘icoon van het rijke Vlaamse immateriële erfgoed’. De<br />

Ronde ‘leeft’ en wordt ‘beleefd’ in Vlaanderen.<br />

OP ZOEK NAAR DE ZIEL VAN DE RONDE<br />

De Ronde bevat alle elementen voor de ontwikkeling<br />

van een pakkend museum: een sterke traditie, sport<br />

van de bovenste plank, helden en heroïek, drama en<br />

vreugde, spanning en sensatie. Die elementen zijn<br />

gevat in het unieke beeld- en archiefmateriaal dat de<br />

301<br />

PORTRETTENGALLERIJ


CENTRUM RONDE VAN VLAANDEREN<br />

302<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

VRT, Het Nieuwsblad en tientallen archivarissen ter<br />

beschikking stellen.<br />

Het museum is geen klassiek collectiemuseum, wil<br />

geen uitstalraam zijn met oude fietsen, truien en<br />

trofeeën. Het is een belevingsmuseum. De aanpak is<br />

dynamisch, informatief en animerend. Er wordt<br />

gebruik gemaakt van hedendaagse multimediatechnieken<br />

waarin beeld, geluid, computertechnieken,<br />

speciale projecties, wedstrijdsimulaties enzovoort<br />

worden geïntegreerd.<br />

Als belevingsmuseum heeft het Centrum tot doel de<br />

‘ziel van de Ronde van Vlaanderen’ en de brede waaier<br />

van emoties, die elk jaar ter gelegenheid van de<br />

wedstrijd weer opborrelen, te vatten, te analyseren en<br />

te delen met de bezoeker, binnen de brede context van<br />

sportieve, culturele, sociaal-historische en landschappelijke<br />

aspecten van de Ronde.<br />

WORD ZELF JOHAN MUSEEUW OF BRIEK SCHOTTE<br />

Aan de hand van een dag Ronde van Vlaanderen ‘van<br />

start tot finish’, beleef je als bezoeker alle aspecten van<br />

de Ronde, vroeger en nu, niet chronologisch maar<br />

thematisch. Een introductiefilm in het auditorium<br />

opent het bezoek. In de belevingsruimte worden<br />

diverse Rondethema’s in een tiental installaties<br />

verwerkt: het parcours, de deelnemers, de helden en<br />

winnaars, de meteorologische en andere (lichamelijke)<br />

ellende, de kasseien, de hellingen, de aanpak van radio<br />

en tv, de sociaal-historische achtergrond van de Ronde,<br />

de oorlogsjaren, het prijzengeld, de organisatie<br />

vandaag, de toekomst van de Ronde…<br />

De betrokkenheid van de bezoeker wordt opgevoerd<br />

door hem met een digitale badge in de huid van een<br />

‘levensechte’ Rondefiguur te laten kruipen: een renner<br />

(Van Lerberghe, Schotte, Merckx, Museeuw, Leman...)<br />

of een journalist, een verzorger, een cameraman op de<br />

motor… Zo beleeft elke bezoeker zijn of haar specifiek<br />

verhaal tijdens een virtuele wedstrijddag.<br />

ACTUELE VOLKSCULTUUR EN DE RONDE VAN<br />

VLAANDEREN<br />

Actueel: de Ronde lééft.<br />

Volks: de Ronde is van iedereen.<br />

Cultuur: de Ronde behoort tot onze eigenheid.<br />

De Ronde van Vlaanderen is belangrijk geweest voor<br />

de ontwikkeling (en zelfs ontvoogding) van het<br />

Vlaamse volk in de 20ste eeuw. De figuur van de<br />

stichter, journalist Karel Van Wijnendaele speelt hierin<br />

met zijn Sportwereld een belangrijke rol (”Niet<br />

Conscience, maar Van Wijnendaele leerde zijn volk<br />

lezen”). De Ronde (en de sport in het algemeen) was<br />

de trechter waarlangs het Vlaamse volk taalkundig<br />

werd opgevoed en door de Ronde als ultiem volksfeest<br />

te profileren slaagde Van Wijnendaele erin de Vlaming<br />

de dagelijkse sleur en de armoede te laten vergeten<br />

(vooral tussen beide wereldoorlogen in).<br />

De beleving van de Ronde loopt sinds het prille begin<br />

parallel met de ontwikkeling van de media: van<br />

geschreven, beeld- en fantasierijke verslaggeving in<br />

dagbladen, over radioverslaggeving en rechtstreekse<br />

hightechtelevisie, tot de Ronde op het Internet. Maar<br />

de ziel van de Ronde is steeds dezelfde geweest: de<br />

fascinatie van de kleine man voor de helden die<br />

vechten tegen de elementen.<br />

DE RONDE, EEN DEEL VAN ONS LEVEN<br />

Wie even om zich heen kijkt merkt dat de Ronde van<br />

Vlaanderen veel losmaakt, vele Vlamingen inspireert<br />

ook. Elke stad, elk dorp, elk gehucht heeft een eigen<br />

Rondeverhaal. Vaak zijn het kleine dingen, weetjes,<br />

anekdotes. Soms zijn het initiatieven die verder reiken.<br />

Tot op vandaag voedt de Ronde van Vlaanderen creatieve<br />

geesten van alle slag. De voorbeelden liggen voor<br />

het grijpen. De Ronde duikt op in poëzie, straatnamen,<br />

boeken, toneel, kunstwerken, televisie, radio… Maar<br />

ook de ludieke, volkse initiatieven zijn elk jaar weer de<br />

moeite waard: reuzenfietsen, fanfares met<br />

Rondemuziek, teksten in het gras, muurschilderingen…<br />

Iedereen wil zijn fascinatie voor de Ronde<br />

uiten.


Met het museum willen we de duizenden toeschouwers<br />

een spiegel voorhouden. We willen tonen waar de<br />

Ronde vandaan komt, hoe ze historisch is gegroeid op<br />

het substraat van de volkscultuur, hoe ze van die<br />

cultuur deel uitmaakt en waar ze naartoe gaat.<br />

De Ronde is Vlaanderen schatplichtig. De Ronde (is)<br />

van Vlaanderen.<br />

EVENTJES PERSOONLIJK<br />

Ik ben gefascineerd door de fascinatie van honderdduizenden<br />

voor de Ronde.<br />

Ik sta in bewondering voor de gebalde vuisten van die<br />

tienduizenden mensen – vaders, moeders, zonen en<br />

dochters – als ze de helden op de hellingen vooruitschreeuwen.<br />

Ik sta in bewondering voor de handvol zielen die al<br />

om kwart over zes, op een koude zondagmorgen in<br />

april, op de Markt in Brugge postvatten, starend naar<br />

een leeg podium en naar een organisatie in volle<br />

opbouw, terwijl ze weten dat de eerste renners pas<br />

rond negen uur op het toneel verschijnen.<br />

Ik sta in bewondering voor de mythische weerklank<br />

van de Koppenberg. Zelden zal een restauratie van een<br />

monument door de Vlaamse overheid zoveel aandacht<br />

hebben gekregen van de massa, van de pers uit<br />

binnen- en buitenland.<br />

KAN IK IETS TERUGDOEN VOOR DE RONDE?<br />

Het idee om een museum Ronde van Vlaanderen te<br />

creëren is ontstaan in 1992. We zijn dus al zo’n tien<br />

jaar in de weer. Ik voel me schatplichtig aan de Ronde.<br />

De voorbije editie was mijn 15de. Toen ik voor het<br />

eerst meegezogen werd in het idee om een museum te<br />

bouwen over de Ronde voelde ik de kans om mijn<br />

persoonlijke band met de wielerklassieker te concretiseren<br />

en iets toe te voegen (iets terug te geven) aan de<br />

Ronde.<br />

We zijn vergroeid met de Ronde van Vlaanderen, en in<br />

die zin ook bijzonder begaan met de toekomst ervan.<br />

De Ronde van Vlaanderen is een modelwedstrijd, op<br />

sportief vlak en op organisatorisch vlak. Hij staat<br />

GEERT VANDENBON EN RIK VANWALLEGHEM<br />

model voor de andere wedstrijden in Vlaanderen en<br />

voor de andere wedstrijden in het wereldbekercircuit.<br />

De startpresentatie op een groot podium, de brede<br />

publiekscampagne rond de wedstrijd, de veiligheidsboarding...<br />

het zijn maar drie voorbeelden die overal<br />

navolging krijgen. Voor het wielermilieu is het<br />

Centrum Ronde van Vlaanderen ook een ‘nieuw’<br />

gegeven. Geen enkele sportmanifestatie wordt op die<br />

manier geëvoceerd. Hopelijk wordt ook het Centrum<br />

een voorbeeld.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

6.000 euro<br />

Centrum Ronde van Vlaanderen vzw<br />

Issegem 10 b<br />

9860 Balegem<br />

tel.: 09-363 84 40 - fax: 09-363 84 41<br />

e-mail: geert@pinguinproductions.be<br />

303<br />

PORTRETTENGALERIJ


TERUGBLIK<br />

304<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Levensverhalen<br />

van gewone<br />

mensen<br />

verdienen beter<br />

SYLVAIN VAN LABEKE<br />

Ik word dit jaar zestig. Een jonge senior dus. En toch<br />

staat mijn jeugd reeds uitgestald in het MIAT en het<br />

Huis van Alijn. Mijn kleinzoon van tien kan er ervaren<br />

hoe het leven van zijn grootvader was in de tijd van<br />

voor de televisie, de computer, play station en gsm.<br />

Mijn vader zou 96 geworden zijn dit jaar. Het is<br />

wellicht een cliché, maar ik betreur nu zeer dat ik te<br />

weinig interesse heb betoond voor zijn harde levensverhaal.<br />

Hij begon zijn ‘carrière’ op zijn negende als<br />

koeienhoeder tijdens de Eerste Wereldoorlog. Later was<br />

hij onder meer seizoenarbeider in de Noord-Franse<br />

steenbakkerijen, mijnwerker in Charleroi en havenarbeider<br />

in Gent, afgewisseld met periodes van langdurige<br />

werkloosheid in de jaren dertig en vijftig. Zijn<br />

levensverhaal zal wellicht niet van groot belang zijn<br />

geweest voor de geschiedenis van de mensheid. Het is<br />

daarentegen wel een deel van mijn persoonlijk levensverhaal,<br />

waarvan ik nu het gevoel heb dat het onvolledig<br />

is. Ik zal mijn verhaal niet in zijn volle betekenis<br />

kunnen doorgeven aan mijn kleinkinderen. Ik had<br />

immers graag het besef van mijn en<br />

Toch staat mijn jeugd dus ook hun roots aan mijn kleinkinderen<br />

meegegeven. Het zal mij in het<br />

reeds uitgestald<br />

beste geval maar gedeeltelijk lukken.<br />

Misschien is dat de onbewuste drijfveer<br />

geweest die mijn interesse heeft gewekt voor het<br />

reminiscentiewerk of het werken met de levensverhalen<br />

en herinneringen van ouderen?<br />

REMINISCENTIE<br />

Reminiscentie staat voor het methodisch werken met<br />

de herinneringen en levensverhalen van ouderen.<br />

Reminiscentie is een koepelbegrip voor een grote<br />

diversiteit aan werkmethoden, van therapeutisch<br />

werken met dementerenden, over sociaal-artistiek<br />

werk met actieve ouderen, tot het vastleggen en archiveren<br />

van de herinneringen van ouderen. Het therapeutisch<br />

werken met dementerenden is een hoog<br />

gespecialiseerde ‘niche’ in het brede spectrum van het<br />

reminiscentiewerk en wordt hier verder niet<br />

behandeld.


Reminiscentie onderscheidt zich van orale geschiedenis<br />

door het verschil in doelstellingen en methodische<br />

aanpak. Reminiscentie heeft immers geen enkele<br />

wetenschappelijke pretentie en streeft aldus geen<br />

objectieve reconstructie van het verleden of geschiedschrijving<br />

na. Reminiscentie beperkt zich tot de<br />

registratie van de ‘gekleurde’ levensverhalen van<br />

gewone mensen om er intragenerationele, intergenerationele<br />

en interculturele processen mee op te zetten.<br />

De sociaal-artistieke methodiek is de meest dankbare,<br />

omdat hier een beroep wordt gedaan op de creatieve<br />

inbreng van de ouderen zelf. In die zin wordt een<br />

betekenisvolle bijdrage geleverd tot de levenskwaliteit<br />

van ouderen en hun maatschappelijke integratie. Door<br />

het vastleggen en doorgeven van de subjectieve herinneringen<br />

en levensverhalen op ‘artistieke’ dragers,<br />

wordt de geschiedenis van de gewone mens op een<br />

bijzonder aanschouwelijke en dynamische wijze<br />

gecommuniceerd naar de jongere generaties en de<br />

bredere samenleving. Voor zover ouderen dit zelf<br />

doen, bijvoorbeeld in het herinneringstheater of in het<br />

werken met ‘terugblikko¤ers’, wordt het een levend<br />

cultureel erfgoed. Het opzetten van sociaal-culturele<br />

processen met theater, tentoonstellingen, fotoboeken,<br />

audiovisuele producties, plastische creaties en literair<br />

werk als artistieke hoogtepunten, vormt de ruggengraat<br />

van het reminiscentiewerk zoals mijn collega’s<br />

en ik het interpreteren en beoefenen. In het verlengde<br />

ervan ligt het bewaren en archiveren van de verhalen<br />

en artistieke producten als een bijzondere vorm van<br />

cultureel erfgoed. Samengevat, reminiscentie bevindt<br />

zich op het snijpunt van ouderenzorg, sociaal-artistiek<br />

werk en (levend) cultureel erfgoed. Het ongewone en<br />

meteen ook boeiende aan het project Terugblik is dat het<br />

een gezamenlijk initiatief is van drie instellingen uit<br />

respectievelijk de werelden van welzijn, sociaal-cultureel<br />

werk en volkscultuur, met name het RVT Sint-<br />

Vincentius (Za¤elare), het theatervormingscentrum<br />

ICVA (Sint-Amandsberg) en het Huis van Alijn (Gent).<br />

SYLVAIN VAN LABEKE<br />

INTERNATIONAAL EN INTERGENERATIONEEL<br />

Dit soort reminiscentiewerk wordt al veel langer<br />

beoefend in de VS en Groot-Brittannië. Zelf heb ik de<br />

methode leren kennen tijdens een lezing van Pam<br />

Schweitzer in Gent. Dat was in 1993, het<br />

Internationaal Jaar van de Ouderen en de Solidariteit<br />

tussen de Generaties. Pam Schweitzer is de artistieke<br />

manager van het ‘Age Exchange - Reminiscence<br />

Centre’ in Blackheath (Londen), opgericht in 1982 en<br />

tot op heden het enige reminiscentiecentrum in<br />

Europa. Het is ook de zetel van het ‘European<br />

Reminiscence Network’, waar ik sinds 1996 lid van<br />

ben. Het reminiscentiewerk wordt in Groot-Brittannië<br />

hoog aangeslagen, wat onder meer moet blijken uit de<br />

verlening van een MBE (Member of the Order of the<br />

British Empire) door de Britse koningin aan Pam<br />

Schweitzer voor haar werk met het reminiscentiecentrum.<br />

In 1999 hebben mijn collega Joke Willaert en ikzelf de<br />

buitenkans gekregen om in het kader van UNESCO,<br />

reminiscentietrainingen te geven in Zuid-Afrika. De<br />

reminiscentiemethode bleek wonderwel aan te sluiten<br />

bij de tradities van de zwarte Afrikanen met wie wij<br />

gewerkt hebben, onder meer in Basotho Cultural<br />

Village in Oranje Vrijstaat. Tijdens een van de trainingen<br />

namen mensen van jong tot oud deel aan het<br />

groepsgesprek. Het onderwerp was de eetgewoontes.<br />

De oude grootmoeder wist te vertellen dat zij in haar<br />

jeugd slechts eenmaal per dag kon eten. De man van<br />

vijftig kon reeds tweemaal per dag van een stevig maal<br />

genieten, terwijl de jonge vrouw van eind twintig was<br />

opgegroeid met de ons vertrouwde moderne ‘drievuldigheid’<br />

van ontbijt, lunch en avondmaal. Hoe banaal<br />

het onderwerp ook was, de ervaringen waren confronterend<br />

en gaven aanleiding tot een diepgaande<br />

discussie over de evolutie van de leefomstandigheden<br />

van de zwarten in Zuid-Afrika. Verzamel daar nog wat<br />

materiaal bij en je krijgt een mooie ‘terugblikko¤er’<br />

om intercultureel en intergenerationeel te werken.<br />

Dichter bij huis zijn er bijvoorbeeld de migratiever-<br />

305<br />

PORTRETTENGALERIJ


TERUGBLIK<br />

306<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

halen van de eerstegeneratiemigranten om reminiscentieprojecten<br />

mee op te zetten. Ikzelf heb reeds een<br />

groot project mogen realiseren met de Turkse ouderen<br />

in Gent. Met de steun van de provincie Oost-<br />

Vlaanderen en in samenwerking met de Federatie van<br />

Vooruitstrevende Turkse Verenigingen, werden een<br />

tentoonstelling, een videofilm en een verhalenbundel<br />

geproduceerd.<br />

DROOM<br />

De belangstelling voor het sociaal-artistiek reminiscentiewerk<br />

in Vlaanderen en Brussel is sinds enige tijd<br />

onmiskenbaar groeiende. <strong>Link</strong>s en rechts zijn er kleinere<br />

projecten en éénmansinitiatieven, onder meer in<br />

Antwerpen en Brussel. Het zijn echter allemaal op<br />

zichzelf staande ondernemingen zonder onderlinge<br />

samenhang en/of structurele omkadering. Het project<br />

Terugblik is daarentegen een structureel initiatief dat<br />

tegen 2004 een ‘levend terugblikmuseum’ wil<br />

oprichten in Gent, als regionaal steunpunt en activiteitencentrum<br />

voor het reminiscentiewerk. De stad Gent<br />

heeft belangstelling voor het project en lijkt principieel<br />

bereid om het te integreren in haar seniorenbeleid.<br />

Het is de bedoeling dat het ‘Terugblikcentrum’ door de<br />

ouderen zelf wordt gerund, hopelijk op termijn ondersteund<br />

door een bescheiden professionele staf. Veel<br />

verder durf ik niet gaan in mijn ‘droom’. Tenzij dat in<br />

de nabije toekomst de verschillende initiatieven in<br />

Vlaanderen en Brussel elkaar uiteindelijk vinden in<br />

een gezamenlijk doel: de oprichting van een landelijk<br />

reminiscentiecentrum. En mijn stoutste droom is de<br />

oprichting van een ‘Huis van de migraties’, vanuit de<br />

overtuiging dat het cultureel erfgoed van de migranten<br />

een plaats verdient in de geschiedenis van Vlaanderen.<br />

Nu nog de respectieve overheden over de brug krijgen<br />

voor deze verschillende reminiscentiesporen en eventueel<br />

ook enkele visionaire mecenassen – wat niet zo<br />

eenvoudig is voor dit soort werk. Als de middelen<br />

verzameld kunnen worden, kunnen de levensverhalen<br />

van de gewone man en vrouw (autochtonen én allochtonen)<br />

op een bijzonder creatieve en aanschouwelijke<br />

wijze hun rechtmatig aandeel verwerven in het collectief<br />

erfgoed van onze samenleving.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

11.000 euro<br />

Terugblik (feitelijke vereniging)<br />

Theophiel De Jaegerstraat 17<br />

9050 Gentbrugge<br />

tel.: 09-228 19 33 - fax: 09-238 34 85<br />

e-mail: sylvain.van.labeke@wanadoo.be


Alles draait om<br />

herinnering<br />

MOHAMED ‘BEN’ BENAOUISSE<br />

Marika Ingels (samenstelling)<br />

MOHAMED ‘BEN’ BENAOUISSE<br />

In 1993 vroeg de Koning Boudewijnstichting aan<br />

Theater Victoria om in het teken van Antwerpen 93,<br />

culturele hoofdstad van Europa, een artistiek project op<br />

poten te zetten met verdraagzaamheid als thema. In<br />

beide landsdelen werden audities georganiseerd.<br />

Mohamed ‘Ben’ Benaouisse werd in Luik uitgekozen,<br />

kwam naar Gent en is er gebleven.<br />

Bij de opening van Invasif II, op 25 april 2002, vertelde<br />

Ben Benaouisse hierover:<br />

“Na twee jaar in Luik, besloot ik te stoppen met mijn<br />

universitaire studies om toch te doen wat ik altijd al<br />

wilde doen: leven met dans en met het podium. Ik gaf<br />

mezelf twee jaar om te leren, en om te kijken of ik<br />

daarvoor gemaakt ben. Het was dat of teruggaan naar<br />

Familleureux, mijn Waals dorpje, en werken in het<br />

bedrijf waar mijn vader bijna twintig jaar heeft<br />

gewerkt. Ik heb me toen ingeschreven voor een gratis<br />

stage van een paar dagen in ‘Le cirque divers’: beweging-stem-theater-improvisatie.<br />

Het ging goed. Ik had<br />

echt zin om te leren en kon goed opschieten met de<br />

stagedocenten. Aan het eind van de stage – ik wist<br />

daar niets van toen ik mij inschreef<br />

Wie kent er nu nog iets – bleek er een auditie te zijn voor<br />

een project in Gent. Ze zochten een<br />

uit het hoofd?<br />

dertigtal jonge amateurs uit verschillende<br />

Belgische steden. Een van de<br />

stagedocenten heeft me toen bijna verplicht om die<br />

auditie te doen. Ik wilde niet, ik wilde leren en ik had<br />

mezelf daar toch twee jaar de tijd voor gegeven.<br />

Uiteindelijk deed ik toch mee. Het was mijn eerste<br />

auditie en tot nu toe de laatste.”<br />

Binnen Victoria’s biotoop ontdekte men al vlug het<br />

talent van Benaouisse. Na zijn deelname aan De Beste<br />

Belgische Danssolo (eerste Victoria Festival, 1994) vroeg<br />

Alain Platel hem als acteur/danser voor de productie<br />

Moeder en Kind. Ben vormde samen met Helmut Van<br />

den Meersschaut en Noël Van Kelst het danstrio<br />

Latrinité dat dankzij producties als Dansé Donsé Dan<br />

Dan, Auri Sacra Fames en Limbus Patrum naam maakte<br />

307<br />

PORTRETTENGALLERIJ


INVASIF II<br />

308<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

in Europa. Vorig theaterseizoen was zijn sterkte als<br />

danser/schepper nog maar eens overduidelijk te zien<br />

in de Victoriaproductie Club Astrid van Lies Pauwels.<br />

Nu vertelt hij zijn eigen verhaal, in de vorm van een<br />

parcours bestaande uit verscheidene etappes. Hij<br />

startte in Rijsel met Invasif (juni 2001), daarna volgde<br />

Het is Lam (Victoria, Gent, december 2001) en in 2002<br />

is Invasif II te zien in het Caermersklooster, een<br />

tentoonstelling die ook de context vormt voor enkele<br />

performances.<br />

FRAGMENTEN UIT GESPREKKEN<br />

MET BEN BENAOUISSE<br />

“Behalve Perec gaf ook George Steiner een belangrijke<br />

lijn aan voor mijn reflectie, ma méthode de travail. Wat<br />

hij, in grote lijnen, zegt, is qu’on vie dans un siècle où la<br />

mémoire devient vide, devient falsifiée, ça devient une<br />

fausse mémoire. Je kunt nu alles doen met het verleden.<br />

Met alles eigenlijk. Het is niet meer zo belangrijk: er<br />

zijn mensen die er geen ethisch probleem mee hebben<br />

om te falsifiëren. Kijk bijvoorbeeld maar naar de pers:<br />

on est constamment en train de faire une fausse histoire.<br />

Steiner wijst bovendien op iets simpels maar heel frappants:<br />

wie kent er nu nog iets uit het hoofd? Wie kan<br />

nog een passage citeren? Niemand, behalve enkele<br />

wetenschappers, enkele wijzen, quelques lettrés. Volgens<br />

hem kunnen we ons de consequenties daarvan niet<br />

voorstellen, omdat het de eerste keer is dat dit gebeurt.<br />

Hij concludeert ook dat mensen niet meer kunnen<br />

lezen. Een interessante gedachte: als je niet meer kunt<br />

lezen, betekent dat ook dat je niet meer kunt<br />

interpreteren.<br />

Wat Steiner zegt over la mémoire boeit mij erg. Het<br />

heeft me echt aangemoedigd in wat ik doe. Het geeft<br />

me het idee dat het sowieso zin heeft, al is het maar<br />

voor mijzelf. Je beschermt iets, je zoekt een spoor in<br />

een wereld waar iedereen aan het vluchten is, niet<br />

meer kijkt, niet meer ziet.”<br />

“Citeren, reconstrueren... In feite draait alles om<br />

herinnering. En dan bedoel ik niet alleen mijn eigen<br />

herinneringen. Ik heb bijvoorbeeld fotoalbums van<br />

andere mensen gekocht op rommelmarkten. In één<br />

album zie je enkel foto’s van vakantie en feesten...<br />

Maar op de laatste pagina krijg je een foto van een<br />

oude man in het ziekenhuis. La dernière photo. C’est<br />

comme une histoire, et tu as l’image de la fin de l’histoire,<br />

et après tu fermes. Ik vond dat echt prachtig om te zien.<br />

Maar tegelijkertijd is het ook vreemd: mensen die je<br />

niet kent, hun leven zit daar in die dozen. Hoe kan<br />

dat? Ik zou het zelf ook heel jammer vinden als er<br />

foto’s van mij verloren zouden gaan; ik probeer al die<br />

documenten bij te houden. En als je dat dan ziet… c’est<br />

comme si ça n’a pas d’importance.”<br />

“Oorspronkelijk was Het is Lam geen werk over mijn<br />

vader of geen biografie. Je voulais travailler sur les souvenirs<br />

d’un côté formel. Je voulais récolter des souvenirs<br />

personels, mais aussi des souvenirs communs.<br />

Mijn bedoeling was zeer eenvoudig. Ik heb tot nu toe<br />

altijd met improvisatie gewerkt en nu wilde ik gewoon<br />

iets maken, iets bricoleren, et reconstituer tout ce dont je<br />

me souviens. Voor Invasif, in Rijsel, heb ik niets<br />

gecreëerd, alles bestond al. Het was een exacte reconstructie.<br />

In Het is Lam heb ik ook gereconstrueerd,<br />

maar dan op een compleet andere manier. Al ben ik<br />

vertrokken van herinneringen, ik herken het niet meer<br />

– ce n’est plus comme c’était en réalité, je ne pense pas que<br />

c’est le vrai réel qui est là. De reconstructie zit meer in<br />

het decor en in de video, niet zozeer in de idee van de<br />

voorstelling.”<br />

“Ik ben nooit graag thuis geweest, maar dat heeft<br />

vooral te maken met mijn moeder. Ma mère était une<br />

maniaque de propreté, mais en même temps elle était la<br />

plus grande paresseuse du monde. Dat is misschien niet<br />

helemaal waar – ze kan ook heel goed werken. Maar<br />

als kind waren wij het slachto¤er van het feit dat ze<br />

altijd wilde dat alles netjes was. In het begin moesten<br />

we gewoon ‘leren’ schoonmaken, want “je weet nooit<br />

of je later niet alleen zult zijn”. Maar dat ‘leren’ heeft<br />

jaren geduurd, het werd gewoon esclavage. Mijn broers<br />

en ik kwamen thuis en moesten beginnen met het<br />

hele huis schoon te maken. Ondertussen lag mijn<br />

moeder te slapen, of ze deed alsof ze sliep. Of ze ging


naar vrienden en verwachtte dat alles gedaan was als<br />

ze thuis kwam. Dat klopte niet. Ik heb slechte herinneringen<br />

aan die ervaring. Als je de hele tijd moet<br />

werken terwijl je andere kinderen in het dorp ziet<br />

voetballen en spelen, dan word je als kind heel<br />

ongelukkig.<br />

Gelukkig heb ik ook, dankzij mijn vader, in een voetbalploeg<br />

gespeeld. Eerst ging ik maar één keer in de<br />

week, maar het werd steeds belangrijker en ook steeds<br />

professioneler. Dat is ook altijd een discussiepunt<br />

geweest tussen mijn vader en mijn moeder: zij vond<br />

dat het te veel geld kostte. Maar ze had dan natuurlijk<br />

ook niemand om haar huis te poetsen...”<br />

“Een eerste stap die mij ertoe bracht iets te doen met<br />

het Lam Gods heeft te maken met de schaapslachting.<br />

Die is voor mij heel sterk verbonden met mijn vader.<br />

Er bestond een video van een schaapslachting bij ons<br />

thuis, door mijn vader. Na zijn dood wilde ik die video<br />

absoluut zien, wat niet evident was. Bij ons is dat zo:<br />

als iemand sterft, verdwijnt alles van die persoon –<br />

vraag mij niet waar alles naartoe gaat. Er zijn geen<br />

kleren meer van hem, geen foto’s, niets meer. Het<br />

heeft mij veel pijn gedaan om te zien dat ongeveer<br />

twee maanden na de dood van mijn vader alles van<br />

hem weg was, dat het huis veranderd was... Ik zou<br />

echt heel graag dingen van hem hebben, kleren<br />

bijvoorbeeld. Ik ben heel blij dat ik, stiekem, met de<br />

hulp van mijn broer, de video heb kunnen<br />

bemachtigen. Het is het enige document waarin ik<br />

mijn vader nog kan zien bewegen, horen praten... de<br />

rest kan ik alleen maar reconstrueren op basis van<br />

mijn herinnering.”<br />

“Het oorspronkelijke idee voor Het is Lam was te<br />

werken met een partituur die ik zou schrijven, gebaseerd<br />

op herinneringen van mezelf en van mensen<br />

van Arabische origine die juist in België gearriveerd<br />

waren. Jammer genoeg ben ik er niet in geslaagd om<br />

de 13 mensen die ik zocht, samen te brengen. Ik denk<br />

ook dat het een lang proces is om die mensen te<br />

betrekken bij wat ik doe, vooral omdat hun manier van<br />

leven heel ver af staat van het culturele en artistieke<br />

domein waarin ik werkzaam ben en leef. Wel merk ik,<br />

bijvoorbeeld nu met Invasif II, dat er steeds meer<br />

mensen van Arabische origine geïnteresseerd zijn in<br />

mijn werk, dat in belangrijke mate geïnspireerd is op<br />

en handelt over mijn Marokkaanse roots. In het<br />

Caermersklooster werk ik bijvoorbeeld met Ben<br />

Chikha Oualid. Hij is geboren in Tunesië en woont nu<br />

al iets langer dan een jaar in België. Hij heeft op dit<br />

gebied geen enkele ervaring, maar we proberen toch<br />

aan een solo te werken die tijdens een performance in<br />

het Caermersklooster wordt getoond.”<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

8.000 euro<br />

Mohamed ‘Ben’ Benaouisse<br />

Alexis Dallièrestraat 8<br />

9050 Ledeberg<br />

tel.: 0497-46 44 17 - fax: 09-225 00 76<br />

e-mail: bbenaouisse@yahoo.fr<br />

MOHAMED ‘BEN’ BENAOUISSE<br />

309<br />

PORTRETTENGALERIJ


ARCHIEF EN MUSEUM VAN HET VLAAMS LEVEN TE BRUSSEL<br />

310<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Vlaggen<br />

en vaandels<br />

in de wind<br />

Nederlandstalige verenigingen in Brussel<br />

en hun identiteit<br />

PATRICIA QUINTENS<br />

HET PROJECT<br />

Dit project begon bij de conservatie van de verzameling<br />

19de- en 20ste-eeuwse vlaggen en vaandels van<br />

Vlaamse verenigingen, die het AMVB in bezit heeft.<br />

Het doel van het initiatief was: vanuit die conservatie<br />

en vervolgens de ontsluiting in tentoonstellingen en<br />

een publicatie, te komen tot een actualisering van het<br />

thema ‘vlaggen’, in de wijk waar het AMVB zich bevindt.<br />

Aan dat laatste aspect werkten twee jonge kunstenaars<br />

mee, maar ook diverse buurten. Het project verbindt<br />

daardoor niet alleen het verleden met het heden, het<br />

creëert ook een band tussen die buurten en een wetenschappelijke<br />

instelling die een stuk geschiedenis van<br />

de stad en van een maatschappelijke groep ontsluit.<br />

HET VERLEDEN<br />

Vandaag bestaan er nauwelijks nog verenigingsvlaggen.<br />

Vroeger daarentegen had de vlag een centrale<br />

rol binnen vele culturele en politieke verenigingen.<br />

Vooral in het laatste kwart van de 19de en de eerste<br />

helft van de 20ste eeuw was ze belangrijk als symbool,<br />

bindmiddel en prestigestuk. Verenigingen leverden<br />

dan ook enorme financiële inspanningen om zich een<br />

vlag te kunnen veroorloven.<br />

Het prestige was een belangrijke drijfveer. Dat leidde<br />

zelfs tot de organisatie van vaandelwedstrijden waarbij<br />

de mooiste vlaggen werden gekozen. De vaandeldrager<br />

was daarbij een hoofdrolspeler. Vaandeldragers<br />

behoorden tot de kern van de vereniging.<br />

Een andere, meer fundamentele reden om een vlag te<br />

hebben was de zoektocht naar een identiteit. De vlag<br />

construeerde, alleen al door haar bestaan, een gemeenschappelijke<br />

identiteit bij de<br />

leden. Net als ook grotere<br />

Het belang van symbolen<br />

groepen en zelfs hele naties, had<br />

en hun evolutie<br />

elke vereniging behoefte aan<br />

mythische, symbolische representaties,<br />

zoals vlaggen, liederen of een gemeenschappelijke<br />

geschiedenis die door de jaren heen ‘gecultiveerd’<br />

werd. Die zaken creëerden een emotionele band<br />

tussen de leden en hun vereniging. Een vlag was dus


het bewijs van de organisatie- en mobilisatiekracht van<br />

een vereniging, van haar prestige en identiteit.<br />

In de traditionele volkscultuur zijn er veel thema’s die<br />

de hedendaagse ‘volks’-cultuur opnieuw kunnen inspireren.<br />

De verenigingsvlag is er zo een. Merkwaardig<br />

aan dit project is overigens dat het precies een periode<br />

en een sociologische groep betreft waarin er – net als<br />

vandaag – een sterk spanningsveld bestond tussen<br />

identiteit en interculturaliteit – weliswaar op een<br />

andere geografische schaal dan nu.<br />

DE PRAKTIJK<br />

Het project brengt volkscultuur via drie kanalen op<br />

straat en in de actualiteit:<br />

· een actualisering in de wijk door twee kunstenaars;<br />

· een actualisering in de handelsstraten met het deelproject<br />

De Kunst van het Samenleven.<br />

· cultuurwandelingen die deze nieuwe projecten<br />

verbinden met de volkscultuur uit het verleden, zoals<br />

weergegeven in diverse AMVB-tentoonstellingen en<br />

een publicatie.<br />

De kunstenaars Roel Kerkhofs en Thomas Olbrechts<br />

geven in de omgeving van het AMVB zichtbaarheid en<br />

ruchtbaarheid aan het project. De eerste werkte met<br />

veel enthousiasme aan zijn vlaggeninstallaties die<br />

vooral aandacht schonken aan de vormelijke, kleurrijke<br />

en symbolische aspecten van de vlag: kleurvlakken<br />

over de hele gevel van de passerelle in de<br />

Bisschopsstraat (Anspachcenter), windzakken op het<br />

AMBV-gebouw, vlaggen in de vorm van vissen, verwijzend<br />

naar de Visverkopersstraat waar het AMVB zich<br />

bevindt.<br />

In een vlaggenproject met geluidsperformances en<br />

tekstondersteuning ging Thomas Olbrechts meer in<br />

op de sociaal-psychologische en politieke aspecten van<br />

de vlag: hij stelt het spanningsveld tussen de inhoudelijke<br />

leegte en de betekenis van de Belgische<br />

identiteit/staat ter discussie, die gesymboliseerd wordt<br />

door de Belgische vlag en, met zijn performance, in<br />

vele tientallen bolletjestruien, toetertjes en waslijnen.<br />

PATRICIA QUINTENS<br />

Het deelproject De Kunst van het Samenleven benadrukt<br />

het interculturele en mondiale. Dit vlaggenproject<br />

bestaat reeds jaren. Iedere keer maken kinderen en<br />

kunstenaars uit een bepaalde buurt een reeks vlaggen,<br />

die dan in de straten worden opgehangen. Het project<br />

startte in ‘93 in Dakar (Senegal) op initiatief van de<br />

Antwerpse kunstenaar Bob Verhelst. Het werd later<br />

herhaald in Antwerpen en vervolgens in de Brusselse<br />

Brabantwijk. Dat project uit de Brabantwijk werd nu<br />

voortgezet in enkele winkelstraten rondom het AMVB.<br />

De bestaande vlaggen van het project – een zestigtal,<br />

gemaakt door leerlingen van de Sint-Lukas<br />

Kunsthumaniora en kinderen uit de Brabantwijk –<br />

werden opgehangen in Dansaertstraat,<br />

Karthuizerstraat en Kathelijnestraat.<br />

De cultuurwandelingen vertrekken vanuit de tentoonstelling<br />

Hoog waait de vlag en eindigen in de wijk waar<br />

de kunstenaars hun installaties en performances tonen.<br />

DE REFLECTIE<br />

Al die activiteiten ondersteunen niet alleen de conservatie<br />

en ontsluiting van de AMVB-vlaggencollectie. Ze<br />

brengen ook de betekenis van vlaggen – vroeger en<br />

nu – in de belangstelling. Precies door die betekenis<br />

– onder meer voor het Vlaamse verenigingsleven in<br />

Brussel – leidt dit onderwerp tot reflectie over het<br />

belang van symbolen en de evolutie daarvan in de<br />

samenleving; over feestcultuur die het dagelijks leven<br />

en de daarin beleefde waarden en betekenissen ‘scandeert’;<br />

over samenhorigheid, verscheidenheid en identiteit,<br />

waarbij de gedachte ‘ieder zijn vlag’ uiteindelijk<br />

ook een eenheid op macroniveau en zelfs op mondiale<br />

schaal aan het licht brengt.<br />

Het is fascinerend om te zien hoe in dit project de<br />

verschillende participanten, elk met eigen interpretatie<br />

en inbreng, de breedte van het thema illustreren (er<br />

zouden nog veel projecten aan gewijd kunnen worden)<br />

en hoe ze het thema zo tastbaar en dichtbij hebben<br />

kunnen maken.<br />

311<br />

PORTRETTENGALERIJ


ARCHIEF EN MUSEUM VAN HET VLAAMS LEVEN TE BRUSSEL<br />

312<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Vlaggen zijn dus wereldwijd en door de hele menselijke<br />

geschiedenis, maar ook voor ieder persoonlijk<br />

geladen met een grote symboliek en vervullen alom<br />

een belangrijke functie.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

6.000 euro<br />

Archief en Museum van het Vlaams leven te Brussel vzw<br />

Visverkopersstraat 13<br />

1000 Brussel<br />

tel.: 02-512 42 81 - fax: 02-502 83 21<br />

e-mail: amvb@skynet.be


De Zoölogie<br />

JOHAN PETIT<br />

De Zoölogie is een project dat verhalen verzamelt over<br />

de geschiedenis van de Antwerpse dierentuin, in<br />

relatie tot de stad en de mensen in die stad. Al die<br />

verhalen hebben de Zoo als onderwerp of achtergrond,<br />

maar hun waarheid is gekleurd en vervormd, ze<br />

zeggen vooral iets over de mensen die ze vertellen en<br />

over de ‘plaats’ van de Zoo in het stadsleven. Zo wordt<br />

de persoonlijke geschiedenis van de geïnterviewden de<br />

opstap naar die andere waarheid: de ‘historische<br />

geschiedenis’ van de Zoo, de stad en de inwoners.<br />

De alledaagse woorden en anekdotes worden verwerkt<br />

in een voorstelling en een tentoonstelling, zodanig dat<br />

ze de banaliteit overstijgen en iets vertellen over het<br />

dagelijks leven van gisteren en vandaag. Dat dagelijks<br />

leven, hoe het verandert en hoe de mensen daarmee<br />

omgaan, is de essentie van dit project. De Zoo en de<br />

stad worden het decor waartegen dat leven zich<br />

afspeelt en precies daardoor vertellen die verhalen<br />

meer dan de foto’s en droge feitelijkheden die in dikke<br />

boeken te lezen staan.<br />

Dat de mussen verdwijnen, Na een half jaar interviewen en een<br />

grondige selectie blijven de ‘essen-<br />

weten we van de radio<br />

tiële’ verhalen over. Daaruit worden<br />

de tentoonstelling en de voorstelling<br />

opgebouwd. Tijdens die door hemzelf geregisseerde<br />

voorstelling vertelt Johan Petit verhalen.<br />

Muzikanten spelen “liedjes en muziekskes die voortkomen<br />

uit de verhalen en uit het collectieve<br />

geheugen.”<br />

De tentoonstelling is opgevat als een groot levensboek<br />

waarin men kan rondwandelen.<br />

Het is een omkering van een klassieke tentoonstelling:<br />

hier staan woorden centraal en dienen objecten en<br />

beelden als illustratie. De grote uitdaging bestaat erin<br />

de woorden tot leven te brengen. “Je moet de vertellers<br />

als het ware kunnen horen terwijl je aan het lezen<br />

bent.” Zo blijft de spanning bestaan tussen de<br />

woorden en de beelden. Die spanning wordt nog opgevoerd<br />

door het grafisch werk van Tom Clement, die<br />

gedurende zes maanden tekende en schilderde in de<br />

JOHAN PETIT<br />

313<br />

PORTRETTENGALLERIJ


MARTHA!TENTATIEF<br />

314<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Zoo en de geïnterviewden portretteerde. Tom Clement<br />

maakt ook de tentoonstelling.<br />

ONGEWOON GEWOON<br />

Zoals gezegd is de Zoo vooral het decor, de aanleiding,<br />

de context, de kapstok… en niet alleen de opstap naar<br />

de historische waarheid, maar ook naar een hoger<br />

waarheidsniveau dat in alledaagse woorden en<br />

gedachten schuilgaat. Daarom ook neemt Johan Petit<br />

in zijn teksten het idioom over van de vertellers. Dat<br />

idioom dringt zelfs door tot in de teksten over zijn<br />

werk. Hierdoor ontstaat een onmogelijk want permanent<br />

‘vervreemdingse¤ect’: het verhaal is commentaar<br />

en de commentaar is verhaal.<br />

Johan Petit naar aanleiding van dit project:<br />

“Ge ziet en ge voelt de wereld rondom u veranderen.<br />

Altijd maar rapper en rapper. Ge hebt het gevoel dat er<br />

de laatste honderd jaar meer is uitgevonden, dan in<br />

heel de geschiedenis daarvoor. De mensen weten het<br />

niet meer. Ze geloven niet meer in dien ene God, maar<br />

in wat dan wel? Ieder in het zijne.<br />

Uw gezichtsveld is verbreed en vergroot. Ge ziet verder<br />

dan uwen neus lang is. Ge stopt niet meer aan ‘t eind<br />

van uw wijk, uw dorp, uw stad of uw land. Nee, ge ziet<br />

naar overal. Ge ziet negers uit een ver land op trommels<br />

kloppen, indianen met een talloor in hunne<br />

mond, grenswachters uit Pakistan totaal geschifte rituelen<br />

uitvoeren en ge verschiet daar allemaal niet meer<br />

van. Ge kent dat, of ge denkt toch dat ge dat kent. Ge<br />

kent liekes van d’Amerikanen, en schilderijen van de<br />

Fransen, ge gaat persoonlijk het regenwoud redden en<br />

ge adopteert een kindje uit Birma. Ge gelooft in de<br />

theorieën van de Boeddhisten en ge luistert aandachtig<br />

naar den Dalai Lama.<br />

En dat is fantastisch. Dat is ongelooflijk datdat kan.<br />

Dat ge vandaag hier instapt en morgen aan den andere<br />

kant van den aardbol uitstapt. (20 000 kilometer<br />

verder dus, als ge der ooit al eens tien hebt moeten<br />

stappen dan weet ge hoe belachelijk ver datdat is.)<br />

Der is veel meer tijd. Want alles gaat veel en vele<br />

rapper. Ge kunt een miljard dinges doen op nen dag.<br />

Ge bestelt fritten die ze een half uur later aan uw deur<br />

komen brengen. Terwijl dat ge aan het eten zijt, leest<br />

ge een artikel in de Gazet over waarom dat de<br />

Eskimo’s bekan nooit niet kanker krijgen. Daarna<br />

raadpleegt ge op het Internet een doctoraat van nen<br />

Engelsman over het broedgedrag van de Vietnamese<br />

salamivink, ‘s middags gaat ge nog efkes rap naar een<br />

communiefeest en ‘s avonds nog een matchke gaan<br />

zaalvoetballen in Grobbendonk. Ge kunt met iedereen<br />

klappen op de momenten dat ge zelf wilt. Ge pakt<br />

gewoon uwen telefon.<br />

En dat is fantastisch. Dat is ongelooflijk datdat kan.<br />

Dat ge int midden van de nacht in ‘t hol van Pluto<br />

(Grobbendonk) met uwen otto in panne valt, belt en<br />

dat ze u binnen het uur komen halen.<br />

Maar we weten niet meer waardat de Potvliet loopt<br />

omdat ze die onder de grond hebben weggestoken. We<br />

zieng niet dat de mussen aan ‘t verdwijnen zijn. (We<br />

wéten dat wel, want ze hebben het gezegd in de radio,<br />

maar we zieng het niet.) We kennen geen sprookskes<br />

niet meer (behalve de die waardat ze ooit ne film van<br />

hebben gemaakt) We hebben geen helden niet meer.<br />

(Beroemdheden wel. Maar hélden, echte helden die<br />

door tienduzenden worden opgewacht bij inkomst in<br />

de stad, helden die gemaakt worden door d’anekdoten<br />

die ge erover gehoord hebt en op uw beurt nog een<br />

tikkeltje graver voortvertelt, helden waardat liekes van<br />

drie regels van bestaan:<br />

Chareltje, Chareltje Verbist<br />

Hadde niet gerejen op de pist<br />

Hadde niet gelegen in oe kist<br />

Zo’n helden die hebben we niet meer.)<br />

En daarover maakt ge dan vanalles. Ge gaat met de<br />

mensen klappen. En dan verschiet ge van tijd hoe<br />

schoon dat die de vinger op de wonde kunnen leggen:<br />

“Het mut nu allemaal veel rapper gaan. Vroeger was er<br />

veel meer tijd. Ze hadden veel minder vrije tijd. Maar toch<br />

was er veel meer tijd. Nu moet alles vele rapper gebeuren.


Het moet vele sneller gaan. Ze willen overal vele rapper<br />

zijn. Vraagt me niet hoe datdat komt. Ik weet het ook niet.<br />

Maar zo is het leven toch. Het leven is toch veel gejaagder<br />

als over dertig, vijfendertig jaar.”<br />

(Jos Muyllaert, garagist)<br />

“Het is anders Het is niet slechter. Maar het is anders.”<br />

(Irma, abonnee van de Zoo)<br />

En voor de rest weet ik het ook allemaal niet. Maar<br />

vind ik het gewoon plezant om met de mensen te<br />

klappen. En daar samen met den Tom Clement voorstellingen<br />

en tentoonstellingen van te maken met<br />

liekes en moppen en vertelselkes en dat de mensen<br />

daar naar komen luisteren onder de bomen van de<br />

Zoologie en dat we dan daarna een pint drinken en<br />

zochtjes zuchten van: Allé… En dan zegt den Tom:<br />

“D’n allé is boven, en den trap staat eronder.”<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

11.000 euro<br />

MartHa!Tentatief vzw<br />

Fortstraat 100<br />

2640 Mortsel<br />

Tel.: 03-458 33 82<br />

e-mail: marthatentatief@hotmail.com<br />

JOHAN PETIT<br />

315<br />

PORTRETTENGALERIJ


HIDÂYA<br />

316<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

Hidâya<br />

MOHAMED EL ASJADI<br />

EN DE HIDÂYA-JONGEREN<br />

Hidâya betekent ‘gids, wegwijzer...’<br />

Deze Marokkaanse jongerenorganisatie wil als creatieve<br />

jeugdvereniging een brug slaan tussen de volkscultuur<br />

van de eerste en tweede generatie migranten<br />

en de dagelijkse culturele en maatschappelijke realiteit<br />

van de derde generatie jonge allochtonen in<br />

Vlaanderen.<br />

Via inspirerende vormingsactiviteiten wil Hidâya de<br />

traditionele Marokkaanse volkscultuur en de eigentijdse<br />

beleving hiervan door Marokkaanse jongeren,<br />

delen met de autochtone en allochtone bevolking in<br />

Vlaanderen.<br />

De betekenis van Hidâya krijgt een bijzondere<br />

dimensie in het project Migratieverhalen.<br />

Met het optekenen van de migratieverhalen van hun<br />

ouders en grootouders willen jongeren aan een breed<br />

publiek het boeiende en zeer menselijke avontuur<br />

vertellen van mensen die hun land achterlaten en zich<br />

wagen aan een leven in een ander land, met andere<br />

mensen, andere gewoonten en een andere cultuur.<br />

Vanuit dit intergenerationele<br />

De vertellers zijn<br />

project verkennen ze niet alleen<br />

hun culturele wortels maar maken<br />

ervaringsdeskundigen<br />

ze die tegelijk ook toegankelijk<br />

voor een ruim publiek in het<br />

eigentijdse multiculturele Vlaanderen. Dit leidt tot<br />

verhoogde culturele en maatschappelijke participatie<br />

van alle betrokkenen.<br />

VOLKSCULTUUR EN MAATSCHAPPIJ<br />

Het project omvat diverse activiteiten.<br />

· In de verhalenbundel tekenen jongeren verhalen op<br />

van hun ouders en grootouders (eventueel tijdens een<br />

vakantie in Marokko). Het kunnen traditionele<br />

Marokkaanse of berberse verhalen zijn, maar ook<br />

migratieverhalen.<br />

· Er wordt een vormingslokaal ingericht als woonkamer<br />

van een traditioneel berbers gezin (naar de<br />

gewoonten van Rifberbers). Daarbinnen worden in<br />

eenheid of contrast elementen aangebracht die staan<br />

voor de leefwereld van de hedendaagse jeugdcultuur,


zoals jongeren van Marokkaanse herkomst die<br />

kennen.<br />

· Als alternatief is er een typische berbertent waarin<br />

dezelfde inrichting eenvoudig opgesteld kan worden.<br />

Die tent wordt gebruikt als het project op andere<br />

locaties plaatsvindt.<br />

· Tot slot zijn er de workshops: verscheidene groepen<br />

(allochtonen en autochtonen, jongeren en volwassenen)<br />

kunnen gebruik maken van een aanbod op<br />

maat: verhalen in de woonkamer of tent, rondleiding<br />

in de moskee, theeceremonie. Sommigen van hen<br />

zullen zich misschien aangesproken voelen om de<br />

bundeling van verhalen voort te zetten.<br />

Door de verhalen van hun ouders en grootouders op te<br />

tekenen, willen de Marokkaanse jongeren een beeld<br />

brengen van de volkscultuur, zoals die overleeft in een<br />

Westerse omgeving en in de context van de migratie.<br />

Op die manier krijgen allochtone jongeren meer<br />

inzicht in en respect voor de volkscultuur van hun<br />

ouders en de invloed die de migratiecontext en het<br />

verblijf in Vlaanderen daarop hebben gehad.<br />

Allochtone jongeren toetsen zo ook hun eigen levenservaring<br />

aan de overgeleverde volkscultuur en brengen<br />

daartussen verbindingen tot stand.<br />

Bovendien verwerven ze vaardigheid in het optekenen<br />

en vertalen van verhalen. En ze geven die verhalen,<br />

doorspekt met ervaringen uit hun eigen dagelijks<br />

leven, door aan Marokkaanse kinderen en jongeren en<br />

aan groepen autochtonen van alle leeftijden.<br />

Ze willen daarbij een duidelijk beeld scheppen van<br />

hun cultuur en hoe die zijn weg vindt in een andere<br />

omgeving. Op die manier wordt ook gewerkt aan een<br />

positieve beeldvorming van de Marokkaanse gemeenschap<br />

in het algemeen en de Marokkaanse jongeren in<br />

het bijzonder.<br />

Autochtonen maken op hun beurt kennis met de overgeleverde<br />

Marokkaanse en berbercultuur als wezenlijk<br />

identiteitselement van een relatief grote etnischculturele<br />

minderheid in hun omgeving.<br />

MOHAMED EL ASJADI<br />

RELEVANTIE<br />

Het is algemeen bekend dat er een generatiekloof<br />

gaapt tussen de eerste generatie migranten en hun<br />

kinderen en kleinkinderen. De eerste generatie beleeft<br />

haar aanwezigheid hier in Vlaanderen nog grotendeels<br />

als een verblijf als gast. Veel van die mensen willen zo<br />

onopvallend mogelijk leven en nemen slechts beperkt<br />

deel aan het maatschappelijk leven. De jongeren<br />

willen enerzijds loyaal zijn aan hun ouders, anderzijds<br />

willen ze volop deelnemen aan het maatschappelijk<br />

leven maar wel met eigen accenten. Diverse culturele<br />

invloeden vloeien daarbij samen (Marokkaans,<br />

berbers, islamitisch, Vlaams…).<br />

Veel allochtone jongeren zijn nieuwsgierig naar<br />

verhalen van hun ouders maar komen er uit zichzelf<br />

zelden toe om ernaar te vragen. Het Hidâya-project<br />

Migratieverhalen biedt allochtone jongeren een kans<br />

om de geschiedenis en meer bepaald hun geschiedenis<br />

te leren kennen. Het biedt een kader voor<br />

gesprek en uitwisseling op basis van respect. Verhalen<br />

vertellen nog het best hoe onze ouders een bepaalde<br />

periode in hun leven (hebben) ervaren: indertijd in<br />

Marokko, tijdens de migratie en in het leven van<br />

alledag in Vlaanderen.<br />

In dat opzicht zijn de vertellers volwaardige ervaringsdeskundigen.<br />

Persoonlijke verhalen, levensverhalen zijn unieke<br />

informatiedragers, ze dragen echter meer dan informatie,<br />

ze vertolken ook de beleving. Zij kunnen<br />

inzicht verscha¤en aan de jonge allochtonen die het<br />

leven hier moeten voortzetten met wat ze zelf te<br />

bieden hebben en met wat ze meekrijgen van de generatie<br />

voor hen. Oudere vertellers en jongere navertellers<br />

gaan een zoektocht aan naar verborgen kennis die<br />

kan leiden tot een anders omgaan met herinneringen.<br />

Over migratie is veel sociologisch werk verschenen.<br />

Informatie uit de eerste hand over de beleving is<br />

echter nog maar schaars te boek gesteld.<br />

Het Hidâya-project Migratieverhalen biedt ook mogelijkheden<br />

voor interactie en samenwerking over de<br />

317<br />

PORTRETTENGALERIJ


HIDÂYA<br />

318<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

etnische grenzen heen… Het speelt in op een sociale,<br />

culturele en maatschappelijke nood bij allochtonen en<br />

autochtonen, bij jong en oud.<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

3.000 euro<br />

Hidâya<br />

Marokkaans Islamitische Culturele Vereniging vzw<br />

Heistraat 159 A<br />

9100 Sint-Niklaas<br />

tel.: 0486-52 47 87<br />

e-mail: hidaya2001@hotmail.com


Actuele<br />

volkscultuur<br />

heeft veel<br />

gezichten<br />

DIRK VERSTOCKT EN MARLEEN DECABOOTER<br />

Met het project Stijlstraten vestigt Anno ‘02 de<br />

aandacht op vier straten in vier gemeenten (Roeselare,<br />

Kuurne, Wevelgem en Izegem). Dirk Verstockt en<br />

Marleen Decabooter van het Mechelse kunstencentrum<br />

Nona werkten het project uit in de wijk Krottegem, in<br />

Roeselare. Anno ‘02 brengt cultuur in ‘vergeten’<br />

wijken en straten, rekening houdend met de behoeften<br />

en noden van de buurtbewoners.<br />

VANUIT DE MENSEN<br />

“Met Stijlstraten Krottegem hebben we geprobeerd op<br />

verschillende manieren artistieke experimenten van<br />

diverse pluimage in te passen in een wijk.<br />

DIRK VERSTOCKT<br />

Uitgangspunten waren de wijk, de buurt, de bewoners,<br />

EN MARLEEN DECABOOTER<br />

met daaromheen de stad als actuele context. Een goed<br />

Piet Van Buren (redactie)<br />

voorbeeld daarvan was het deelproject (onder meer een<br />

fietsroute) rond de lokale held en legendarische wielrenner<br />

Jempi Monseré. Vanuit een artistieke invalshoek<br />

werd in dat deelproject een icoon van de volkscultuur<br />

dertig jaar na datum geherformuleerd.”<br />

Curatoren Dirk Verstockt en Marleen Decabooter<br />

halen nog wel tientallen voorbeelden aan van hoe er<br />

vanuit de belangstelling van de bewoners wordt<br />

vertrokken om actuele volkscultuur, cultuur en kunst<br />

te versmelten.<br />

“Is er überhaupt een definitie van actuele volkscultuur”,<br />

vragen ze zich daarbij af. “Capoeiera, oorspronkelijk<br />

enkel een term voor dansers uit de streek van<br />

Bahia, is nu wereldwijd bekend. Dat bewijst het<br />

bestaan van iets zoals een mondiale volkscultuur.<br />

Volkscultuur kan dus blijkbaar losstaan van de<br />

oorspronkelijke locatie. Andere cultuurvormen, zoals<br />

Hip Hop, worden dan weer niet beschouwd als<br />

volkscultuur. Met de definitie van actuele volks-<br />

Ze willen geen volkscultuur die verontrust<br />

cultuur kun je makkelijk knoeien. Het grote<br />

verschil tussen volkscultuur en actuele volkscultuur<br />

ligt in het feit dat actuele volkscultuur, behalve<br />

een locatie, ook nog een bepaalde tijdsperiode vereist.”<br />

Door Stijlstraten loopt de rode draad dat het om<br />

buurten of straten gaat die om een of andere reden<br />

319<br />

PORTRETTENGALLERIJ


ANNO ’02<br />

320<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

‘achtergesteld’ zijn. In Roeselare werd resoluut<br />

gekozen voor Krottegem. De wijk dankt haar naam aan<br />

de verzameling krotten die er na de Tweede<br />

Wereldoorlog nog overeind stonden. Ondertussen is<br />

Krottegem een echte geuzennaam en wordt de buurt<br />

opnieuw aantrekkelijk voor jonge mensen. Toch is er<br />

heel wat zichtbare en onzichtbare armoede. Daarbij<br />

komt dat Krottegem door de spoorweg, het havenhoofd<br />

en drukke wegen is afgesloten van het mercantiele<br />

stadscentrum.<br />

De keuze voor Krottegem zorgde daarom ook voor<br />

ergernis bij de stad die liever haar positieve kanten<br />

benadrukt. “Voor politici is actuele volkscultuur enkel<br />

een glijmiddel om stemmen binnen te halen. Men had<br />

verwacht dat we Roeselare in beeld zouden brengen als<br />

welvarend en koopkrachtig. Zij willen liever geen<br />

volkscultuur die kan verontrusten. Maar toen we<br />

gingen samenwerken met de familie van Jempi<br />

Monseré voelden we niets dan enthousiasme.”<br />

BOTSING VAN VOLKSCULTUREN<br />

De hele buurt inschakelen in het project, is niet<br />

volledig gelukt. “Toch hebben we gemerkt dat bepaalde<br />

individuen een zekere dynamiek op gang brengen in<br />

Krottegem. Maar om de buurt echt mee te krijgen,<br />

hadden we er vier maanden langer moeten zijn.<br />

Blijvend is de website, die wordt ondersteund door het<br />

stadsbestuur en SoRT (Samenlevingopbouw Roeselare-<br />

Tielt). En de Jempi Monseré-route blijft eveneens.<br />

Bovendien is er een debat op gang gebracht over wat te<br />

doen met kunst, cultuur en actuele volkscultuur in een<br />

stad en hoe je die bijeenbrengt in een gepaste infrastructuur.”<br />

Tijdens het project Stijlstraten bleek hoe moeilijk het is<br />

om de volkscultuur in zo’n wijk te verzoenen met de<br />

maatschappij eromheen; ook al was het project<br />

grondig voorbereid op talrijke vergaderingen met<br />

buurtbewoners en het wijkcomité. “Ze hebben de<br />

neiging om je als een indringer te beschouwen, een<br />

vreemdeling. De verhouding tussen actuele volkscultuur<br />

en de samenleving is al even variabel als de<br />

verhouding tussen verschillende volksculturen onderling.<br />

Je hebt bijvoorbeeld de volkscultuur rond een<br />

voetbalploeg. Maar dat heeft dan weer niks te maken<br />

met de volkscultuur rond de schuttersgilde of de sfeer<br />

rond rommelmarkten. Er zijn zeer veel uitingsvormen<br />

van die actuele volkscultuur.”<br />

Ook tijdens Stijlstraten botsten die wel eens. “De tegenstelling<br />

tussen de cafécultuur van het zeer volkse café<br />

Breda en het plaatselijke koor dat voor het café Poolse<br />

strijdliederen zong, was enorm. Het koor herdacht de<br />

Poolse bevrijders (voor wie een monument is opgericht<br />

in de wijk) terwijl de cafégangers totaal ongeïnteresseerd<br />

door de muziek heen brulden. Op een ander<br />

moment paste alles dan weer wel perfect. In datzelfde<br />

café werd een documentaire vertoond over de bevrijding,<br />

met daarin veel getuigenissen van buurtbewoners;<br />

dat werd wel erg gesmaakt.”<br />

Niet alles wat als volkscultuur wordt voorgesteld, is dat<br />

overigens, vinden de curatoren. Zo wordt Plopsaland<br />

door reclame en bepaalde media voorgesteld als iets<br />

dat tot onze actuele volkscultuur behoort. “Het is<br />

volkscultuur die er geen is, die enkel commerciële<br />

doelen dient, maar die wel doet alsof ze vertegenwoordigt<br />

wat bij de bevolking leeft.” Toch is de scheidingslijn<br />

dun, want is Helmut Lotti volkscultuur of niet? Is<br />

Will Tura dat misschien meer? Authenticiteit is<br />

wellicht een centrale term, maar ook daar komen we<br />

niet ver mee, want wat dan met hip hop? Die volkscultuur<br />

leeft al jarenlang, maar is op zich niet origineel of<br />

authentiek te noemen. “Die soort van volkscultuur<br />

krijgt nog altijd niet de aandacht die ze verdient.<br />

Misschien moeten we besluiten dat je iets als actuele<br />

volkscultuur beschouwt als je het bekijkt vanuit een<br />

sociaal-cultureel oogpunt. Daarbij moeten de verschillende<br />

uitingsvormen niet boven, maar naast elkaar<br />

bestaan. Net zoals je naast de volkscultuur van het<br />

voetbal ook de schuttergilde hebt, kunnen daar hip<br />

hop en gra¤iti naast staan. Voor ons zijn die evenwaardig.”


STATEMENT<br />

Dirk Verstockt en Marleen Decabooter koesteren een<br />

droom. Met kunstencentrum Nona willen ze iets doen<br />

voor de actuele volkscultuur in het Mechelse. “Een<br />

collectief van Mechelse jongeren, gra¤itikunstenaars,<br />

zou graag over muren beschikken om hun ding te<br />

doen. Gra¤iti is echter een vorm van volkscultuur met<br />

een stempel van illegaliteit. Voor de actuele volkscultuur<br />

zou de realisatie van ons project een echt statement<br />

zijn. Maar wat doet het stadsbestuur? Ze trekken<br />

enkel geld uit om gra¤iti te verwijderen.”<br />

Stijlstraten Krottegem was voor Dirk Verstockt en<br />

Marleen Decabooter een prachtige confrontatie tussen<br />

actuele volkscultuur, kunst en jongerencultuur. In de<br />

voorbereiding werd Dirk Verstockt sterk geraakt bij de<br />

opname, door de Brusselse kunstfotograaf Hans Roels,<br />

van een groepsportret van al wie ooit te maken had<br />

met Jempi Monseré. “We stonden daar met 350<br />

mensen die allemaal daar waren voor dat ene moment<br />

rond Jempi Monseré. De foto zegt zo veel over de<br />

cultuur van die wijk en de figuur Monseré en is tegelijk<br />

ook een artistiek product van een kunstenaar. Een<br />

beeld waarbij actuele volkscultuur en kunst perfect<br />

ineenvloeien.”<br />

Ondersteuning door de Koning Boudewijnstichting:<br />

11.000 euro<br />

Anno ’02 vzw<br />

Oude Vestingsstraat 15<br />

8500 Kortrijk<br />

tel.: 056-25 20 02 - fax: 056-52 82 39<br />

e-mail: info@anno-02.be<br />

DIRK VERSTOCKT EN MARLEEN DECABOOTER<br />

321<br />

PORTRETTENGALERIJ


322<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

epiloog<br />

Een toekomst maken<br />

voor volkscultuur<br />

Wie over de praktijk van de campagneprojecten leest,<br />

vraagt zich misschien af of het daar altijd over volkscultuur<br />

gaat; al was het maar omdat veel praktijkmensen<br />

zelf niet willen weten van die term. Ook rijst<br />

de vraag of er vandaag nog wel sprake is van een<br />

volkscultuur die tegenover een elitecultuur staat?<br />

Bestaat er werkelijk nog zo’n onderscheid? Of is de<br />

omschrijving ‘cultuur van alledag’ toepasselijker?<br />

En nog: is volkscultuur niet tot verdwijnen gedoemd<br />

in een samenleving waarin tradities verwateren of<br />

nauwelijks meer met een identiteit te verbinden zijn?<br />

Wat is volkscultuur? De vraag kwam in deze publicatie<br />

ruimschoots aan bod, maar werd terecht niet met een<br />

definitie beantwoord. Er is immers geen eenduidig en<br />

definitief antwoord. De actoren, de belanghebbenden<br />

en de inhouden veranderen voortdurend. Bovendien<br />

kan volkscultuur gelijktijdig op diverse manieren<br />

worden geïnterpreteerd. Alleen al het begrip ‘volk’,<br />

met al zijn betekenissen en bijbetekenissen, maakt<br />

een definitie uiterst moeilijk. En de discussie wordt er<br />

niet eenvoudiger op als men ‘cultuur’ probeert te<br />

omschrijven.<br />

Toch is het noodzakelijk hierover na te denken. Zelfs<br />

het actuele maatschappelijke debat dat her en der in<br />

West-Europa turbulente politieke gevolgen heeft, kan<br />

niet los worden gezien van de invulling van deze<br />

begrippen. Daarom is het des te belangrijker de<br />

discussie te voeren over de rol van volkscultuur in de<br />

samenleving.


THEORIEARMOEDE KEREN<br />

Volgens Eric Corijn vindt die theoretische discussie<br />

onvoldoende plaats, ook binnen het moeilijk af te<br />

bakenen werkveld van de volkscultuur zelf. Hij spreekt<br />

in dat verband over het ontbreken van een vertooggemeenschap.<br />

Een toekomst maken voor volkscultuur<br />

hangt volgens hem nauw samen met het creëren van<br />

een nieuw soort werkveld met een eigen praktijk. “In<br />

dat werkveld zullen actoren vanuit verschillende horizonten<br />

moeten leren omgaan met een herkenbare<br />

probleemdefinitie en methodiek en met gedeelde praktijkervaringen<br />

vanuit aangepaste samenwerkingsverbanden.<br />

Om zulke nieuwe praktijken om te zetten tot<br />

een specifiek werkveld is het noodzakelijk dat er ook<br />

een discursieve praktijk wordt opgebouwd waarin de<br />

ervaring wordt uitgedrukt, gedocumenteerd en ter<br />

discussie gesteld. Dat niveau wordt onvoldoende geleverd<br />

door de volkskunde.”<br />

INTENSIEVE SAMENWERKING<br />

Uiteraard is er in dat nieuwe werkveld, waarvan de<br />

contouren ter discussie zullen blijven staan, een<br />

belangrijke rol weggelegd voor de ‘sector volkscultuur’,<br />

zoals gedefinieerd door het Vlaamse Cultuurbeleid.<br />

Diverse auteurs stellen trouwens vast dat de methodieken<br />

van die sector essentieel zijn voor de kwaliteit<br />

en de e¤ectiviteit van wat andere actoren op dat terrein<br />

presteren. Die andere actoren kunnen op hun beurt de<br />

‘kernsector’ methodes en technieken bijbrengen om<br />

meer aansluiting te vinden bij wat vandaag leeft in de<br />

maatschappij. Op die manier kan de traditionele praktijk<br />

worden gedynamiseerd en geactualiseerd terwijl ze<br />

zelf de nieuwe praktijken methodisch ondersteunt.<br />

Zowel op het microniveau van lokale initiatieven als<br />

op het macroniveau van het beleid en de (inter)sectorale<br />

samenwerkingsverbanden, groeit het inzicht dat<br />

die aansluiting noodzakelijk is. Op beide niveaus<br />

wordt hoe langer hoe meer gezocht naar een interdisciplinaire<br />

wisselwerking die niet alleen een optelsom<br />

van deskundigheden is, maar door een verknoping van<br />

allerlei kennis en praktijkervaring, ook tot een nieuw<br />

organisatorisch en inhoudelijk geheel leidt dat meer<br />

vertegenwoordigt dan de som van de delen.<br />

Die grensverleggende wisselwerking en daarbij het<br />

onmiskenbare belang van één of meer enthousiaste en<br />

geïnspireerde ‘trekkers’, verklaart al in grote mate<br />

waarom de cultuur van alledag op zoveel plaatsen en<br />

in haar meest diverse uitingen, meer dan ooit bestudeerd,<br />

ontsloten, gecreëerd en beleefd wordt.<br />

En dan maakt het niet zoveel uit of (alleen) het label<br />

‘volkscultuur’ nog past. Dan blijken podiumkunsten<br />

en andere artistieke disciplines perfect hun rol te<br />

spelen in de wisselwerking. Dan zijn allerlei sociale<br />

initiatieven vaak de meest concrete verwijzingen naar<br />

het bredere werkveld waarin het maatschappelijk<br />

belang van volkscultuur gestalte krijgt. Dan staat volkscultuur<br />

midden in de samenleving en kan ze daar<br />

bijdragen tot de bevordering van verbondenheid en<br />

samenhang.<br />

EEN REFERENTIEKADER BIEDEN<br />

Het rapport wijst dat maatschappelijk belang uitdrukkelijk<br />

aan. Corijn plaatst de cultuur van alledag in de<br />

complexe samenleving waar diverse culturen met en<br />

naast elkaar leven, waar mondialisering steeds meer<br />

aan den lijve ervaren wordt, waar er sprake is van individualisering,<br />

versplintering en commercialisering<br />

enz. Wie over de nodige competenties, flexibiliteit<br />

en/of financiële middelen beschikt, kan zich daarin<br />

oriënteren, kan keuzes maken en zich zo door<br />

consumptie als het ware een persoonlijke instantcultuur<br />

samenstellen.<br />

Voor een grote groep mensen is het echter een problematische<br />

samenleving waarin noch de tradities, noch<br />

de heersende cultuur een antwoord bieden op hun<br />

vragen. Er ontbreekt hun een referentiekader in die<br />

koortsachtige, veranderende, zelden geruststellende en<br />

deels virtuele maatschappij. De campagnes Actuele<br />

Volkscultuur en de projecten die daarvoor werden geselecteerd,<br />

gaan ervan uit dat een eigentijdse omgang<br />

met volkscultuur hier baat kan brengen. Volgens<br />

Corijn moet dat gebeuren door – net in die<br />

EPILOOG<br />

323


EPILOOGVOORWOORD<br />

324<br />

ALLEDAAGS IS NIET GEWOON<br />

gedetraditionaliseerde samenleving – des te meer<br />

aandacht te schenken aan het documenteren van het<br />

dagelijks leven en aan de creatieve expressie ervan in<br />

een (artistieke) presentatie die wél aansluit bij de leefwereld<br />

van die groep.<br />

DEBAT ALS STEUN VOOR HET EXPERIMENT<br />

Het is een grote verdienste van het rapport dat het veel<br />

uitdagingen expliciet en precies aanwijst en ze situeert<br />

in hun maatschappelijke context. Zoals Corijn zelf<br />

stelt, gaat het echter om een analyse, niet om de<br />

analyse. Belangrijk is dat essentiële samenlevingsproblematieken<br />

worden geïntroduceerd in de reflectie en<br />

de praktijk rond volkscultuur en vice versa. Op die<br />

manier draagt het onderzoeksrapport bij tot het debat.<br />

Dat debat wordt reeds deels in de essays gevoerd en<br />

vanaf nu hopelijk ook op een breed maatschappelijk<br />

niveau.<br />

Het kan dan onder meer gaan over de rol van de natiestaat<br />

en de vraag hoe belangrijk die nog is in relatie tot<br />

cultuur en identiteit van individu en gemeenschap.<br />

Het kan een discussie zijn over hoe er moet worden<br />

omgegaan met de vermarkting van de cultuur.<br />

Reflecterend op de meer dan gerechtvaardigde inspanningen,<br />

gericht op achtergestelde groepen, kan ook de<br />

vraag worden gesteld of alleen kansarmen in de<br />

verdrukking komen, of alleen zij behoefte hebben aan<br />

een betere documentering en representatie van hun<br />

dagelijks leven. Geldt dat niet ook in zekere mate voor<br />

de ‘middenklasse’? Beschikt die meerderheid van de<br />

bevolking over alle kansen en middelen om zelf een<br />

cultureel referentiekader op te bouwen? Wordt haar<br />

dagelijks leven wél volledig en correct gerepresenteerd<br />

door de heersende cultuurproductie?<br />

Daarbij aansluitend roept het rapport op tot een kwalitatieve<br />

interpretatie als het gaat over de bevordering<br />

van cultuurparticipatie. Het vraagstuk van de cultuurparticipatie<br />

mag niet herleid worden tot een bevordering<br />

van kwantiteit. Het gaat om een afstemmingsproblematiek,<br />

om het verband tussen de dagelijkse levenservaring<br />

en het cultuuraanbod: welke cultuur is<br />

behulpzaam bij de zingeving aan welk dagelijks leven?<br />

Samen met de experimenten op het terrein, kan het<br />

debat mogelijk de vicieuze cirkel doorbreken die erin<br />

bestaat dat steeds dezelfde klassieke cultuurcanon<br />

wordt gevolgd, gecultiveerd, herhaald, waardoor het<br />

dagelijkse leven van een toenemend aantal bevolkingsgroepen<br />

niet meer wordt gedocumenteerd en bijgevolg<br />

ook niet meer gerepresenteerd.<br />

RESPECT EN AANMOEDIGING<br />

Hopelijk maakt deze publicatie de pennen en de<br />

tongen los en kan zowel het veldwerk als het lokale en<br />

het Vlaamse beleid vruchten plukken van de discussies<br />

en de hiervoor geformuleerde besluiten en aanbevelingen.<br />

Wat het beleid betreft, zijn er de afgelopen jaren<br />

belangrijke stappen gezet met het decreet volkscultuur<br />

en de omschrijving van de sector daarin. Even belangrijk<br />

is de oprichting van het Vlaams Centrum voor<br />

Volkscultuur vzw.<br />

De vraag luidt nu hoe de overheid en het VCV kunnen<br />

inspelen op het ontstaan van een ruimer werkveld. De<br />

praktijk geeft te kennen dat de omschrijving van de<br />

sector niet tot een afbakening en dus een uitsluiting<br />

van mogelijke partners of complementaire disciplines<br />

mag leiden. Een aantal van die partners bedanken voor<br />

het label ‘volkscultuur’ of zijn niet echt geïnteresseerd<br />

in een sterke band met het erfgoed. Het zou jammer<br />

zijn dat hun dynamische en vaak juist zo ‘actuele’<br />

inbreng zou botsen op de terminologie.<br />

Een te strikte afbakening zou trouwens ook betekenen<br />

dat volkscultuur wordt ‘ingesloten’, terwijl hier net zo<br />

duidelijk is geworden dat ze niet alleen tot de cultuursector<br />

behoort, maar tot alle disciplines die het dagelijks<br />

leven raken.<br />

Het werkveld kiest duidelijk voor verruiming, interdisciplinaire<br />

samenwerking, openheid. Deze publicatie<br />

toont aan dat er veel redenen zijn om die keuze niet<br />

alleen te respecteren, maar ook aan te moedigen.<br />

Zoals reeds vermeld in de besluiten en aanbevelingen<br />

van het rapport, is het bovendien belangrijk het onder-


zoek en de documentering te stimuleren, mogelijk<br />

met speciale aandacht voor het dagelijks leven van<br />

groepen die vandaag nauwelijks voor die documentering<br />

in aanmerking komen. Dit kan gepaard gaan met<br />

de ontwikkeling van een praktijkondersteunende<br />

structuur (databank, vorming, coaching, sensibilisatie).<br />

Tot slot kan de talrijke en zeer diverse initiatiefnemers<br />

op het terrein alleen maar worden aangeraden in te<br />

gaan op de uitnodiging tot het maatschappelijk debat<br />

dat de problematiek en het werkterrein expliciteert.<br />

Een debat dat allicht ook belangrijke krachtlijnen van<br />

de praktijk zal versterken, zoals interdisciplinaire<br />

samenwerking en de zorg voor een creatieve en<br />

artistieke inbreng bij het ‘teruggeven’ van het alledaagse<br />

aan het publiek.<br />

Het feit dat deze opening van het debat mee onderschreven<br />

wordt door steunpunten als het Vlaams<br />

Centrum voor Volkscultuur en het Vlaams Theater<br />

Instituut wijst erop dat beide instellingen zich engageren<br />

om ondersteunend en begeleidend door te gaan<br />

op de weg die in de praktijk werd ingeslagen en hier<br />

in kaart is gebracht.<br />

De Stichting zelf zal daar ook toe trachten bij te<br />

dragen vanuit haar programma Burgersamenleving en<br />

dan onder meer in haar zorg voor: deskundigheidsbevordering<br />

bij het vrijwilligerswerk en de<br />

verenigingen, versterking van het sociaal kapitaal,<br />

bevordering van burgerparticipatie in lokale ontwikkeling<br />

en het stimuleren van cultureel pluralisme.<br />

Een toekomst maken voor volkscultuur is immers bij<br />

uitstek bouwen aan een samenleving die zichzelf<br />

versterkt. π<br />

Koning Boudewijnstichting<br />

EPILOOG<br />

325


COLOFON<br />

verantwoordelijk uitgever<br />

· Guido Knops,<br />

directeur bij de Koning Boudewijnstichting<br />

algemene leiding<br />

· Tinne Vandensande,<br />

opdrachthouder bij de Koning Boudewijnstichting<br />

eindredactie<br />

· Ivo Adriaenssens<br />

begeleiding<br />

· Edith Vermeiren<br />

administratieve medewerking<br />

· Kathleen Van Ginderdeuren,<br />

assistent bij de Koning Boudewijnstichting<br />

· Nadine Van Overberghe,<br />

assistent bij de Koning Boudewijnstichting<br />

foto’s<br />

cases en portretten<br />

· Lander Loeckx<br />

coverpagina’s en bij essay van michel uytterhoeven<br />

· Alibi vzw, Orla Barry, Koen Broos, Phile Deprez,<br />

Nick Hannes, Jan Kempenaers, Joeri Neudt,<br />

Dirk Pauwels, Jean-Pierre Stoop, Studio Verne,<br />

Nigel Young<br />

tekeningen bij essay van koen peeters<br />

· Els Dietvorst<br />

vormgeving<br />

· Mega-L-Una<br />

druk<br />

· Arte-Print<br />

reflectiegroep<br />

Het onderzoek en de rapportering werden inhoudelijk<br />

begeleid door een reflectiegroep bestaande uit:<br />

· Bruno De Wever, docent Universiteit Gent,<br />

vakgroep Nieuwste Geschiedenis, fellow aan het NIAS<br />

(Netherlands Institute for Advanced Study) in Wassenaar<br />

· Marc Jacobs, directeur Vlaams Centrum voor Volkscultuur vzw<br />

· Marijke Pruyt, lector Sociale Hogeschool Gent<br />

· Gerard Rooijakkers, wetenschappelijk medewerker etnologie<br />

Meertens Instituut, bijzonder hoogleraar Nederlandse<br />

etnologie, universiteit Amsterdam<br />

· Michel Uytterhoeven, directeur Vlaams Theater Instituut vzw<br />

jury<br />

Behalve de leden van de reflectiegroep, maakten de volgende<br />

personen deel uit van één of beide campagnejury’s:<br />

· Jan Boulogne, juryvoorzitter, directeur UNIZO-Vorming vzw<br />

· Gerdie Borghuis, destijds museumconsulent<br />

collectieregistratie- en automatisering bij de Vlaamse<br />

Gemeenschap, nu docent Reinwardacademie in Amsterdam<br />

· Anne Brumagne, destijds journalist, nu raadgever bij<br />

het kabinet van de Vlaamse minister van Cultuur<br />

· Hans Bruneel, directeur Muziek Lod vzw<br />

· Guido De Dijn, adviseur Cultureel Erfgoed bij<br />

het provinciebestuur Limburg<br />

· Saïd El Khadraoui, schepen van Cultuur Leuven<br />

· Lone Leth Larsen, directeur Deens Cultureel Instituut Benelux<br />

· Anneke Lippens, museumconsulent Provincie Oost-Vlaanderen


WETTELIJK DEPOT D/2002/2893/10 ISBN 90-5130-405-6 NUR 600 © 2002 KONING BOUDEWIJNSTICHTING


met de steun van de nationale loterij

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!