09.09.2013 Views

Protocollaire behandelingen voor volwassenen met psychische ...

Protocollaire behandelingen voor volwassenen met psychische ...

Protocollaire behandelingen voor volwassenen met psychische ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Protocollaire</strong> <strong>behandelingen</strong><br />

<strong>voor</strong> <strong>volwassenen</strong> <strong>met</strong> <strong>psychische</strong> klachten 1<br />

Onder redactie van<br />

Ger Keijsers, Agnes van Minnen en Kees Hoogduin<br />

Uitgeverij Boom | Amsterdam


© 2011, G.P.J. Keijsers, A. van Minnen & C.A.L. Hoogduin (red.) p/a Uitgeverij Boom, Amsterdam<br />

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden<br />

verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op<br />

enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder <strong>voor</strong>afgaande<br />

schriftelijke toestemming van de uitgever.<br />

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van de artikelen 16h t/m 16m Auteurswet<br />

1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daar<strong>voor</strong> wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen<br />

aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen<br />

<strong>met</strong> de uitgever <strong>voor</strong> het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van artikel 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.<br />

Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel<br />

16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten,<br />

Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).<br />

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission from the publisher.<br />

Bij het samenstellen van deze publicatie heeft de uitgever getracht alle rechthebbenden te achterhalen. Degenen die<br />

desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog wenden tot Boom uitgevers Amsterdam.<br />

Vormgeving omslag: Eelko van Iersel, www.zevenzomers.nl<br />

Verzorging binnenwerk: www.imagerealize.nl<br />

Drukwerk: Drukkerij Wilco, Amersfoort<br />

ISBN 978 94 6105 772 3<br />

NUR 777<br />

www.behandelprotocollen.nl<br />

www.uitgeverijboom.nl


Inhoud<br />

Ten geleide ...........................................................................................................................................................................................9<br />

1 Toepassing van protocollaire <strong>behandelingen</strong> bij <strong>psychische</strong> stoornissen .................................. 13<br />

Ger Keijsers, Agnes van Minnen en Kees Hoogduin<br />

Deel I Angststoornissen ................................................................................................................................................... 35<br />

2 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten <strong>met</strong> een paniekstoornis <strong>met</strong> of zonder<br />

agorafobie ............................................................................................................................................................................ 37<br />

Mirjam Kampman, Ger Keijsers en Gert-Jan Hendriks<br />

3 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten <strong>met</strong> een obsessieve-compulsieve stoornis .......... 79<br />

Marc Verbraak, Kees Hoogduin en Ger Keijsers<br />

4 Kortdurende protocollaire behandeling van patiënten <strong>met</strong> een specifieke fobie ................. 111<br />

Peter de Jong en Ger Keijsers<br />

5 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten <strong>met</strong> een sociale angststoornis ..................................145<br />

Sandra Mulkens en Susan Bögels<br />

6 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten <strong>met</strong> een posttraumatische stressstoornis .........181<br />

Agnes van Minnen en Arnoud Arntz<br />

7 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten <strong>met</strong> een gegeneraliseerde angststoornis ...........213<br />

Colin van der Heiden<br />

Deel II Stemmingsstoornissen .....................................................................................................................................249<br />

8 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten <strong>met</strong> een depressieve stoornis ....................................251<br />

Claudi Bockting en Marcus Huibers<br />

9 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van depressieve patiënten ...........................................................................289<br />

Marc Blom en Kosse Jonker<br />

10 <strong>Protocollaire</strong> behandeling bij recidiverende depressies ......................................................................309<br />

Claudi Bockting<br />

11 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van gecompliceerde rouw ...........................................................................341<br />

Paul Boelen en Jan van den Bout


Deel III Verslavingen en eetproblemen ...................................................................................................................379<br />

12 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten <strong>met</strong> een stoornis in het gebruik van alcohol ....381<br />

Wencke de Wildt, Maarten Merkx, Ellen Vedel en Gerard Schippers<br />

13 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten <strong>met</strong> boulimia nervosa ...................................................407<br />

Johan Vanderlinden, Guido Pieters, Michel Probst en Jan Norré<br />

14 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten <strong>met</strong> obesitas ........................................................................453<br />

Peter Daansen<br />

Personalia ......................................................................................................................................................................................479<br />

Diverse bijlagen zijn digitaal beschikbaar via www.behandelprotocollen.nl.


<strong>Protocollaire</strong> <strong>behandelingen</strong> <strong>voor</strong> patiënten <strong>met</strong> <strong>psychische</strong> klachten 2<br />

Inhoud<br />

Ten geleide<br />

Deel I Somatoforme stoornissen en lichamelijke klachten<br />

1 Protocol <strong>voor</strong> de diagnostiek en behandeling van patiënten <strong>met</strong> somatisch onvoldoende<br />

verklaarde lichamelijke klachten<br />

Yanda van Rood, Hiske van Ravesteijn, Carlijn de Roos, Philip Spinhoven en Anne Speckens<br />

2 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten <strong>met</strong> hypochondrie<br />

Theo Bouman, Sako Visser en Geert Vervaeke<br />

3 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten <strong>met</strong> body dysmorphic disorder<br />

Theo Bouman<br />

4 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten <strong>met</strong> een motorische conversiestoornis<br />

Rianne de Kleine, Kees Hoogduin en Agnes van Minnen<br />

5 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten <strong>met</strong> conversieve fluisterspraak (afonie)<br />

Kees Hoogduin, Marc Verbraak, Ger Keijsers en Rianne de Kleine<br />

6 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten <strong>met</strong> chronische lage rugpijn<br />

Stéphanie Volders, Marlies den Hollander, Steven De Peuter en Johan Vlaeyen<br />

7 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten <strong>met</strong> het chronisch vermoeidheidssyndroom<br />

Hans Knoop en Gijs Bleijenberg<br />

8 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten <strong>met</strong> burn-out<br />

Ger Keijsers, Caroliene Vossen, Sanne Kriens en Veronique Boelaars<br />

Deel II Aandoeningen in de realiteitsbeleving<br />

9 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten <strong>met</strong> een depersonalisatiestoornis<br />

Errez Bar en Agnes van Minnen<br />

10 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten <strong>met</strong> een paranoïde waan<br />

Mark van der Gaag en Tonnie Staring<br />

Deel III Impulscontroleproblemen en overige problemen<br />

11 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten <strong>met</strong> ongewenste gewoonten<br />

Kees Hoogduin, Muriel Hagenaars en Ger Keijsers<br />

12 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten <strong>met</strong> tics en het syndroom van Gilles de la Tourette<br />

Cara Verdellen, Jolande van de Griendt en Kees Hoogduin<br />

13 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten <strong>met</strong> een borderlinepersoonlijkheidsstoornis<br />

Wies van den Bosch<br />

14 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van paren <strong>met</strong> relatieproblemen<br />

Brigit van Widenfelt en Cas Schaap<br />

Personalia


Ten geleide<br />

In de afgelopen 25 jaar werden op universiteiten en specialistische behandelcentra psychologische<br />

<strong>behandelingen</strong> ontwikkeld die werden uitgevoerd aan de hand van een protocol.<br />

Dit protocol bestond uit een stapsgewijze beschrijving van de behandeling. De reden om<br />

<strong>behandelingen</strong> in detail uit te schrijven had te maken <strong>met</strong> wetenschappelijk onderzoek. Om<br />

een uitspraak te kunnen doen over de resultaten van een behandeling, moest de behandeling<br />

ook precies worden vastgelegd. De toepassing van behandelprotocollen betekende dus<br />

een <strong>met</strong>hodologische verbetering in het therapie-effectonderzoek. Eind jaren negentig van<br />

de vorige eeuw ontstond de notie om de gunstige effecten van <strong>behandelingen</strong> uit het therapie-effectonderzoek<br />

ook in de dagelijkse behandelpraktijk mogelijk te maken. Wereldwijd<br />

groeide de interesse om protocollaire <strong>behandelingen</strong> <strong>met</strong> goede behandelresultaten ook in<br />

de dagelijkse praktijk te gaan gebruiken. Die interesse was er ook in Nederland. In 1997 en<br />

1999 verschenen de eerste uitgaven van <strong>Protocollaire</strong> <strong>behandelingen</strong>, twee bundels waarin<br />

zeventien psychologische <strong>behandelingen</strong> opgenomen waren. In 2004 volgde een heruitgave:<br />

de hoofdstukken werden geactualiseerd en nieuwe <strong>behandelingen</strong> werden toegevoegd. Nu<br />

ligt de nieuwste uitgave van <strong>Protocollaire</strong> <strong>behandelingen</strong> <strong>voor</strong> u. Deze heeft een andere naam,<br />

een stoer formaat en een eigentijdse lay-out. De hoofdstukken zijn opnieuw volledig geactualiseerd,<br />

enkele <strong>behandelingen</strong> zijn verdwenen en negen nieuwe <strong>behandelingen</strong> zijn toegevoegd,<br />

waaronder ook enkele niet-ambulante <strong>behandelingen</strong>. U treft nieuwe <strong>behandelingen</strong><br />

aan <strong>voor</strong> patiënten <strong>met</strong> rouw, obesitas, en recidiverende depressies (deel 1). In deel 2 treft u<br />

nieuwe <strong>behandelingen</strong> aan op het gebied van dysmorfofobie, motorische conversiestoornissen,<br />

paranoïde waan, lage rugpijn, depersonalisatiestoornis en borderlinepersoonlijkheidsstoornis.<br />

In totaal worden ditmaal 27 <strong>behandelingen</strong> <strong>voor</strong> <strong>volwassenen</strong> <strong>met</strong> <strong>psychische</strong> klachten<br />

gepresenteerd. Dat is een aantal om trots op te zijn. Het aantal <strong>psychische</strong> stoornissen waar<strong>voor</strong><br />

empirisch onderbouwde psychologische <strong>behandelingen</strong> ontwikkeld zijn, is beperkt. Het<br />

lijkt erop dat de huidige uitgave inmiddels het merendeel van deze stoornissen bevat. In deel<br />

1 zijn protocollaire <strong>behandelingen</strong> opgenomen <strong>voor</strong> patiënten <strong>met</strong> angststoornissen, stemmingsstoornissen,<br />

rouw, en verslavingen en eetproblemen. Deel 2 bevat <strong>behandelingen</strong> <strong>voor</strong><br />

somatoforme stoornissen en lichamelijke klachten, burn-out, aandoeningen in de realiteitsbeleving,<br />

impulscontroleproblemen en overige problemen zoals tics, partnerrelatieproblemen<br />

en borderlinepersoonlijkheidsstoornis.<br />

Het doel is het weergeven van belangrijke en bijzonder effectieve psychologische <strong>behandelingen</strong><br />

<strong>voor</strong> patiënten <strong>met</strong> specifieke stoornissen, op zo’n manier dat behandelaars een<br />

duidelijke leidraad hebben <strong>voor</strong> het uitvoeren van de behandeling. De auteurs van de hoofdstukken<br />

zijn ervaren onderzoekers die zelf als expert en behandelaar de <strong>behandelingen</strong><br />

ontwikkeld en geëvalueerd hebben of dat deden in samenwerking <strong>met</strong> experts op het gebied<br />

van de behandeling. De hoofdstukken zijn steeds op dezelfde wijze opgebouwd. Na een<br />

beschrijving van de stoornis volgt een overzicht van de bevindingen uit het therapie-effectonderzoek.<br />

Dan volgt een bespreking van meetinstrumenten waarmee de effecten kunnen<br />

worden vastgesteld en worden indicatie en contra-indicatie <strong>voor</strong> de behandeling besproken.<br />

Anders dan in de eerdere uitgaven zijn de belangrijkste meetinstrumenten ditmaal ook zo<br />

veel mogelijk opgenomen en is het mogelijk de bijlagen (en diverse aanvullende bijlagen)<br />

via www.behandelprotocollen.nl te downloaden. Vervolgens bestaat het grootste gedeelte<br />

van ieder hoofdstuk uit de beschrijving van de behandeling zelf, compleet <strong>met</strong> <strong>voor</strong>beelden,<br />

tips, valkuilen en huiswerkopdrachten. De behandelaar beschikt daarmee over een goede<br />

9


10<br />

leidraad om de behandeling op professionele wijze te verrichten. De hoofdstukken lenen zich<br />

goed <strong>voor</strong> behandelaars die willen leren om zo’n behandeling uit te voeren. Voor behandelaars<br />

die de behandeling vaak hebben uitgevoerd, is de leidraad nuttig om bij de les te blijven,<br />

alle materiaal bij de hand te hebben of op indicatie af te wijken zonder daarbij de grotere lijn<br />

uit het oog te verliezen.<br />

Er zijn meerdere redenen waarom het belangrijk is volgens een protocol te werken en het<br />

protocol (in grote lijnen) te handhaven. Allereerst omdat, indien in studies <strong>met</strong> patiënten<br />

<strong>met</strong> een bepaalde stoornis is gebleken dat <strong>met</strong> een specifiek protocol goede behandelresultaten<br />

werden behaald, er dan <strong>met</strong> aanmerkelijk grotere kans mag worden aangenomen dat<br />

ook bij deze individuele patiënt een goed behandelresultaat kan worden behaald. Het gemiddelde<br />

behandelresultaat uit eerdere studies is immers de beste <strong>voor</strong>speller van het resultaat<br />

van de eerstvolgende patiënt die zich aanmeldt en die past binnen het indicatiegebied van<br />

de behandeling. Maar er is nog een reden: de huidige standaard van wetenschappelijke<br />

bewijsvoering op het gebied van behandelonderzoek houdt in dat de behandeling <strong>voor</strong> een<br />

bepaalde stoornis beter moet zijn dan andere serieuze <strong>behandelingen</strong>. Dat is de basisgedachte<br />

van het gerandomiseerd vergelijkend behandelonderzoek. De meeste van de <strong>behandelingen</strong><br />

in dit boek zijn via meerdere gerandomiseerd gecontroleerde studies getoetst;<br />

<strong>voor</strong> een aantal is het onderzoek nog gaande. Maar het maakt dus uit welke behandeling de<br />

behandelaar bij een specifieke stoornis gaat uitvoeren. De ene behandeling is niet <strong>met</strong> de<br />

andere behandeling inwisselbaar, <strong>behandelingen</strong> zijn niet even goed. Dit geldt althans <strong>voor</strong><br />

zo’n veertig veel<strong>voor</strong>komende dsm-iv-stoornissen. En patiënten worden een goede behandeling<br />

– waarop zij recht hebben – onthouden, als de behandelaar niet kiest <strong>voor</strong> een behandeling<br />

die ondersteund wordt door wetenschappelijk onderzoek. De behandelaar moet dan<br />

over goede argumenten beschikken om patiënten zo’n behandeling te willen onthouden en<br />

zal die argumenten ook zorgvuldig aan patiënten dienen <strong>voor</strong> te leggen.<br />

Het is uiteraard nog niet zo dat, ook als de keuze valt op een protocollaire psychologische<br />

behandeling <strong>met</strong> solide empirische basis, een patiënt gegarandeerd een goede behandeling<br />

krijgt. Ook een goede behandeling kan onjuist worden uitgevoerd. De gedetailleerde<br />

beschrijving van de protocollen maakt dat protocollaire <strong>behandelingen</strong> goed te leren zijn,<br />

maar daarbij is ook training en supervisie nodig door mensen <strong>met</strong> ervaring <strong>met</strong> de behandeling.<br />

Het protocol vervangt training en supervisie niet. Datzelfde geldt <strong>voor</strong> algemene<br />

psychotherapeutische vaardigheden zoals een goede therapeutische relatie opbouwen en<br />

hanteren, hoop op verbetering creëren en patiënten motiveren <strong>voor</strong> stappen in de behandeling.<br />

De richtlijnen in een protocol zijn bedoeld <strong>voor</strong> de behandelaars, niet <strong>voor</strong> de patiënten.<br />

Algemene psychotherapeutische vaardigheden zijn nodig om patiënten aan de slag te laten<br />

gaan <strong>met</strong> de richtlijnen en technieken uit het protocol. Dat betekent dat ook bij protocollaire<br />

<strong>behandelingen</strong>, net zoals bij andere psychologische <strong>behandelingen</strong>, onervaren behandelaars<br />

getraind en gesuperviseerd moeten worden in algemene psychotherapeutische vaardigheden.<br />

Vaak worden protocollaire psychologische <strong>behandelingen</strong> als ‘eenvoudig’ omschreven en<br />

<strong>behandelingen</strong> waarbij richtlijnen ontbreken als ‘complex’. Het is de vraag of dit onderscheid<br />

wel juist is. Zeker als we ons realiseren dat er empirisch ondersteunde protocollaire <strong>behandelingen</strong><br />

bestaan, zoals beschreven in dit boek, <strong>voor</strong> patiënten <strong>met</strong> borderlinepersoonlijkheidsstoornis,<br />

Gilles de la Tourette of paranoïde waan, en dat ze ontbreken <strong>voor</strong> patiënten<br />

<strong>met</strong> aanpassingsstoornis of dysthymie. De conclusie zou zijn dat het bij patiënten <strong>met</strong><br />

borderlinepersoonlijkheidsstoornis zou gaan om een eenvoudige psychologische behandeling<br />

en bij patiënten <strong>met</strong> een aanpassingsstoornis om complexe therapie. Mogelijk gaat het


ij protocollaire <strong>behandelingen</strong> minder om ‘eenvoudig’ tegenover ‘complex’, maar meer om<br />

de mate waarin er sprake is van een herkenbaar klachtenpatroon <strong>met</strong> goede kennis over een<br />

systematische beïnvloedingswijze. Bij een indicatie <strong>voor</strong> een protocollaire behandeling heeft<br />

de patiënt dan niet zozeer het geluk dat hij een ‘eenvoudige behandeling’ krijgt aangeboden,<br />

maar een behandeling die is opgezet volgens een goed onderzocht plan.<br />

We hopen opnieuw dat we <strong>met</strong> beide delen tegemoetkomen aan de wens van velen om protocollaire<br />

<strong>behandelingen</strong> die steunen op empirische bevindingen op een aantrekkelijke, laagdrempelige<br />

en gebruikersvriendelijke wijze beschikbaar te maken.<br />

Ger Keijsers, Agnes van Minnen en Kees Hoogduin<br />

11


Toepassing van protocollaire <strong>behandelingen</strong><br />

bij <strong>psychische</strong> stoornissen 1<br />

Ger Keijsers, Agnes van Minnen en Kees Hoogduin<br />

Inleiding<br />

In de afgelopen decennia werd <strong>voor</strong> veel<strong>voor</strong>komende <strong>psychische</strong> stoornissen een psychologische<br />

behandeling ontwikkeld waarvan bij herhaling in gecontroleerd onderzoek kon<br />

worden aangetoond dat die beter was dan een andere psychologische, farmacologische of<br />

placebobehandeling. Deze superieure <strong>behandelingen</strong> worden vaak aangeduid als empirically<br />

supported treatments (est’s). Deze <strong>behandelingen</strong> werden tijdens het onderzoek uitgevoerd<br />

<strong>met</strong> behulp van een handleiding of protocol. In een behandelprotocol wordt stapsgewijs<br />

beschreven hoe een behandeling uitgevoerd moet worden, welke behandeltechnieken<br />

moeten worden gebruikt, in welke volgorde, en welke opdrachten de patiënt moet uitvoeren.<br />

De focus op de stoornis is bepalend <strong>voor</strong> de inhoud van de behandeling. Dat wil zeggen dat<br />

behandel<strong>met</strong>hoden, oefeningen, huiswerkopdrachten en vaak ook manieren van motiveren<br />

en bejegenen gericht zijn op de specifieke problemen die patiënten <strong>met</strong> een bepaalde stoornis<br />

ervaren (onder andere Keijsers et al., 2004, 2009).<br />

Het succes van deze est’s heeft velen ertoe gebracht de toepassing van deze <strong>behandelingen</strong><br />

in de praktijk aan te moedigen: als bij patiënten een stoornis kan worden vastgesteld waar<strong>voor</strong><br />

een protocollaire est beschikbaar is, dan moeten patiënten deze <strong>behandelingen</strong> ook<br />

aangeboden krijgen. Anderen menen dat het zo ver nog niet is en dat het ook niet zo moet<br />

zijn. Er kwam kritiek op het onderzoek waarmee het predicaat empirically supported werd<br />

vastgesteld, kritiek op de bruikbaarheid van est’s in de dagelijkse praktijk en kritiek op het<br />

feit dat est’s via behandelprotocollen uitgevoerd zouden moeten worden.<br />

Met name vanaf 1995 is in de vakliteratuur intensief over deze issues gedebatteerd. Het<br />

heeft weinig zin om in deze bijdrage alle discussiepunten te gaan herhalen. Liever verwijzen<br />

we in dit hoofdstuk naar eerdere publicaties. We starten <strong>met</strong> een korte historische schets<br />

van de opkomst van est’s. Deze schets maakt duidelijk dat evidence-based <strong>behandelingen</strong><br />

niet uit de lucht kwamen vallen, maar zich logisch vanuit het psychotherapievakgebied<br />

ontwikkelden. Vervolgens gaan we in op de vraag <strong>voor</strong> welke <strong>psychische</strong> stoornissen er<br />

inmiddels est’s zijn. We laten zien dat <strong>voor</strong> sommige veel<strong>voor</strong>komende <strong>psychische</strong> stoornissen<br />

meerdere psychologische est’s werden vastgesteld, terwijl het <strong>voor</strong> andere stoornissen<br />

onmogelijk bleek om aan te tonen dat een bepaalde psychologische behandeling echt beter<br />

was dan andere <strong>behandelingen</strong>. Met deze bevinding als belangrijke conclusie vervolgen we<br />

onze bijdrage <strong>met</strong> de vraag hoe hulpverleners in de klinische praktijk nu het best <strong>met</strong> est’s<br />

kunnen omgaan. In die bespreking maken we opnieuw duidelijk wat diverse auteurs al <strong>voor</strong><br />

ons hebben gezegd, namelijk dat <strong>voor</strong> een verantwoord behandelbeleid zowel gestandaardiseerde<br />

est’s als individuspecifieke <strong>behandelingen</strong> nodig zijn.<br />

1 Bij de vervaardiging van dit hoofdstuk werd gebruikgemaakt van de volgende eerdere publicaties: Keijsers,<br />

van Minnen & Hoogduin, 2004; Keijsers, Verbraak, ten Broeke & Korrelboom, 2009; Keijsers, Vissers,<br />

Hutschemaekers & Witteman, 2010).<br />

1<br />

13


‘All must have prizes’<br />

Vanaf 1960 begon de populariteit van de psychoanalyse af te nemen. Binnen de psychiatrie<br />

groeide de kritiek op de psychologisch-psychodynamisch georiënteerde classificatie van<br />

<strong>psychische</strong> stoornissen. Zorgverzekeraars, onderzoekers en medici bekritiseerden de onduidelijke<br />

diagnostiek en de moeilijk te beoordelen psychopathologiemodellen van de dsm-ii<br />

(apa, 1968). In reactie op die kritiek bewoog de psychiatrie zich <strong>met</strong> het verschijnen van de<br />

dsm-iii (apa, 1980) terug in het gelid van de medische wetenschappen. De psychodynamische<br />

persoonlijkheidsstructuur uit de dsm-ii werd losgelaten. Er werd een reuzenstap gezet<br />

naar diagnose via symptoomclassificatie volgens medisch model (Mayes & Horwitz, 2005).<br />

De dsm-iii en de dsm-iii-r (apa, 1987) gaven een sterke impuls aan de experimentele psychopathologie<br />

en aan stoornisspecifiek effectonderzoek.<br />

Niet alleen binnen de psychiatrische diagnostiek nam de invloed van het psychoanalytische<br />

gedachtegoed af, ook op het terrein van psychologische behandeling raakte de monopoliepositie<br />

van de psychoanalyse doorbroken. Vanaf 1960 groeide de populariteit van de<br />

gedragstherapie en de humanistische stroming, waaronder de client-centered therapy viel.<br />

Gedragstherapie en client-centered therapy verschilden in een aantal opzichten sterk van de<br />

psychoanalyse. Ze stimuleerden korterdurende <strong>behandelingen</strong> en empirisch onderzoek als<br />

middel om <strong>behandelingen</strong> wetenschappelijk te verantwoorden (Lambert, Garfield & Bergin,<br />

2004). In de praktijk van alledag begonnen therapeuten te experimenteren <strong>met</strong> combinaties<br />

van <strong>behandelingen</strong> en vond het pragmatische eclecticisme vanaf de groei van de gedragstherapie<br />

en de client-centered therapy veel aanhang (Jensen, Bergin & Greaves, 1990; Lambert et<br />

al., 2004).<br />

Dat gold niet <strong>voor</strong> de universiteiten. In de academische klinische psychologie en psychiatrie<br />

ontstond juist een machtsstrijd tussen zich emanciperende, <strong>met</strong> elkaar concurrerende<br />

therapiescholen. Men probeerde aan te tonen dat <strong>behandelingen</strong> binnen de ene therapieschool<br />

tot betere resultaten leidden dan binnen de andere. De machtsstrijd in de academische<br />

wereld was weinig productief maar leidde wel tot verbeteringen in <strong>met</strong>hoden <strong>voor</strong><br />

therapieonderzoek. Steeds betere <strong>met</strong>hodieken werden ontwikkeld om behandeleffecten<br />

rechtstreeks <strong>met</strong> elkaar te vergelijken. Ook werd wetenschappelijke verantwoording steeds<br />

belangrijker. Begin jaren tachtig verschenen de eerste <strong>met</strong>astudies (Shapiro & Shapiro, 1982;<br />

Smith, Glass & Miller, 1980) naar de effecten van psychotherapie. Dit waren <strong>voor</strong> die tijd<br />

buitengewoon grote en geavanceerde studies. Een eerste conclusie uit deze <strong>met</strong>astudies was<br />

dat psychotherapie resulteert in een duidelijk effect (pre-post effect size = 0,85), veel beter dan<br />

wachtlijstcontrole (pre-post effect size = 0,35) en ook beter dan placebobehandeling (neppillen,<br />

aandacht: pre-post effect size = 0,53–0,55). Een tweede, maar omstreden conclusie uit de<br />

<strong>met</strong>astudies was dat de therapieresultaten van de grote therapeutische stromingen elkaar<br />

niet ontlopen. Deze conclusie kwam in navolging van een citaat uit Alice in Wonderland<br />

bekend te staan als het Dodo-bird-verdict: ‘At last the Dodo said, “Everybody has won, and all<br />

must have prizes”’ (Lambert, Shapiro & Bergin, 1986). Onomstreden was het Dodo-bird-verdict<br />

niet (Addis & Cardemil, 2005; Ollendick & King, 2005). Shapiro en Shapiro vonden bij<strong>voor</strong>beeld<br />

betere behandelresultaten <strong>voor</strong> cognitieve therapie en gedragstherapie dan <strong>voor</strong><br />

psychodynamische therapie en <strong>behandelingen</strong> uit de humanistische stroming. Zij voerden<br />

echter aan dat de gunstigere effecten van cognitieve therapie en gedragstherapie verklaard<br />

moesten worden uit het feit dat in deze studies patiënten <strong>met</strong> relatief milde klachten werden<br />

behandeld en dat het behandelresultaat werd vastgesteld <strong>met</strong> veranderingsgevoelige, stoornisspecifieke<br />

meetinstrumenten (Lambert et al., 1986; Shapiro & Shapiro, 1982).<br />

14 <strong>Protocollaire</strong> <strong>behandelingen</strong> <strong>voor</strong> <strong>volwassenen</strong> <strong>met</strong> <strong>psychische</strong> klachten

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!