09.09.2013 Views

enkele pagina's uit het boek - Van Gogh Museum

enkele pagina's uit het boek - Van Gogh Museum

enkele pagina's uit het boek - Van Gogh Museum

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

selecte en invloedrijke groep cultureel onderlegde mannen en vrouwen in<br />

D<strong>uit</strong>sland en Oostenrijk die de meer avontuurlijke ontwikkelingen in de<br />

moderne kunst steunden. Zij reisden door Europa om de allernieuwste<br />

tentoonstellingen, toneelstukken en concerten bij te wonen; zij onderkenden<br />

de cruciale rol van Parijs en hadden een afkeer van de benauwde,<br />

chauvinistische kijk op de D<strong>uit</strong>se cultuur zoals die werd voorgestaan door<br />

de keizer en diens metgezellen.<br />

In Berlijn was <strong>het</strong> kunsthandelaar Paul Cassirer (afb. rechts) die samen<br />

met Theo van <strong>Gogh</strong>s weduwe Johanna van <strong>Gogh</strong>-Bonger (Jo) probeerde<br />

<strong>Van</strong> <strong>Gogh</strong>s werk ingang te doen vinden bij <strong>het</strong> D<strong>uit</strong>se publiek en zijn<br />

naam te vestigen. Cassirer wist de steun te verwerven van bankiers en<br />

industriëlen die rijk waren geworden tijdens de economische bloeitijd na<br />

de Frans-D<strong>uit</strong>se oorlog in <strong>het</strong> nieuwe keizerrijk. <strong>Van</strong> de belangrijkste verzamelaars<br />

van moderne kunst in Berlijn waren de meesten joods en velen<br />

van hen stierven tijdens de holocaust. Aan <strong>het</strong> begin van de twintigste<br />

eeuw breidden grote verzamelaars als Julius Stern (directeur van de nationale<br />

bank) en leden van de bankdynastieën Mendelssohn en Oppenheim<br />

hun activiteiten over heel Europa <strong>uit</strong>. Met hun upper-class, kosmopolitische achtergrond<br />

trokken ze zich weinig aan van de nationalistische sentimenten: zij kochten de allernieuwste<br />

– tot dan toe nog niet erkende – kunst van de Franse buren. Daarmee maakten ze zich<br />

niet echt populair in <strong>het</strong> nieuwe D<strong>uit</strong>se keizerrijk, dat nog worstelde met de eigen identiteit<br />

en dat werd bestuurd door opperchauvinist Wilhelm II. In deze periode zijn enorme<br />

rijkdommen vergaard en <strong>het</strong> verzamelen van kunst werd beschouwd als middel tot sociale<br />

distinctie. Een overzicht van de belangrijkste collecties toont aan dat omstreeks 1910<br />

naast <strong>Van</strong> <strong>Gogh</strong> en Cézanne de Franse impressionisten werden beschouwd als <strong>het</strong> nec<br />

plus ultra van elke Berlijnse kunstcollectie. <strong>Van</strong> <strong>Gogh</strong> was inmiddels hét symbool geworden<br />

van goede smaak. Schrijver Kurt Hiller merkte daarover op: ‘Je hebt van die geciviliseerde<br />

heren die alleen maar de naam <strong>Van</strong> <strong>Gogh</strong> noemen… en zichzelf als <strong>uit</strong>erst beschaafd<br />

beschouwen.’ 4 In 1900 bevond zich slechts een handjevol schilderijen van <strong>Van</strong><br />

<strong>Gogh</strong> in privécollecties, in 1914 was dat aantal opgelopen tot 120 schilderijen en zesendertig<br />

tekeningen, <strong>het</strong> grootste aantal werken b<strong>uit</strong>en Nederland. De Franse impressionisten<br />

en postimpressionisten waren <strong>het</strong> meest geliefd, slechts een klein aantal verzamelaars<br />

had belangstelling voor de generatie expressionistische schilders die volgde. Verzamelaars<br />

die wel werk van expressionisten en tevens van <strong>Van</strong> <strong>Gogh</strong> in hun collectie hadden, waren<br />

de kunstenaar Curt Hermann, de industrieel Bernhard Koehler (oom van Elizabeth, de<br />

echtgenote van August Macke) en arrondissementsrechter Gustav Schiefler.<br />

In die zin had <strong>Van</strong> <strong>Gogh</strong> een positie tussen de sociaal geaccepteerde impressionisten<br />

en <strong>het</strong> nog onontgonnen terrein van de vernieuwende eigentijdse kunst.<br />

Enkele van D<strong>uit</strong>slands invloedrijkste museumdirecteuren, zoals Hugo von Tschudi,<br />

directeur van de Nationalgalerie in Berlijn, onderkenden de betekenis van <strong>Van</strong> <strong>Gogh</strong>,<br />

14<br />

Paul Cassirer, rond 1910<br />

Cézanne en de Franse impressionisten en kochten gretig werk aan voor hun collecties.<br />

Dat leidde tot verhitte debatten over <strong>het</strong> belang van ‘nationale’ versus ‘internationale’<br />

kunst. Hugo von Tschudi was van begin af aan wars van wat hij beschouwde als <strong>het</strong><br />

provincialisme van de keizer en werkte aan de opbouw van een internationale collectie.<br />

Hij maakte voor zijn aankopen geen gebruik van museumgelden maar haalde verzamelaars<br />

als Ernst en Robert von Mendelssohn en Hugo Oppenheim over om geld te steken<br />

in Franse schilderijen, die zij vervolgens aan de Nationalgalerie schonken. In 1899, toen<br />

in <strong>het</strong> Pruisische parlement al diverse keren was gesproken over de ‘b<strong>uit</strong>enlandse werken<br />

in de Nationalgalerie’, sprak Wilhelm II zijn veto <strong>uit</strong> over de schenkingen. Zo werd <strong>het</strong><br />

voor Tschudi steeds moeilijker om Frans werk in de museale collectie te krijgen.<br />

Toch bleef Tschudi een van de eerste en belangrijkste verzamelaars van <strong>het</strong> werk van<br />

<strong>Van</strong> <strong>Gogh</strong> in D<strong>uit</strong>sland. In 1903 kocht hij twee schilderijen van de Münchener Secession.<br />

Het jaar daarop verwierf hij nog eens drie schilderijen van Paul Cassirer, waaronder Zonnebloemen<br />

(afb. p. 16) en De grote platanen (afb. p. 17). Tschudi deed zijn best om nog<br />

meer verzamelaars over te halen om zijn aankopen te financieren en <strong>Van</strong> <strong>Gogh</strong>s schilderijen<br />

aan <strong>het</strong> museum te schenken, maar vond eerst geen geschikte kandidaten. De grote<br />

impressionistenverzamelaars durfden hun geld nog niet in te zetten op <strong>Van</strong> <strong>Gogh</strong>. Binnen<br />

een paar jaar veranderde de situatie volkomen, maar toen was Tschudi niet meer in Berlijn.<br />

In 1908 bereikte <strong>het</strong> conflict met de keizer een hoogtepunt naar aanleiding van de<br />

aankoop van een paar vrij kleurloze Franse landschappen <strong>uit</strong> de Barbizon-school. Tschudi<br />

werd ontslagen en aanvaardde kort daarna een post als directeur van de Neue Pinakothek<br />

in München. Hij nam zijn <strong>Van</strong> <strong>Gogh</strong>s mee naar München, waar ze werden bewonderd<br />

door de expressionisten van Der Blaue Reiter. Pas in 1912, Tschudi was toen al overleden,<br />

werd er een mecenas bereid gevonden om <strong>Van</strong> <strong>Gogh</strong>s Zonnebloemen aan <strong>het</strong> museum te<br />

schenken.<br />

De affaire-Tschudi was slechts een voorproefje van de heftige controverses over de<br />

aankoop van de schilderijen van <strong>Van</strong> <strong>Gogh</strong> door D<strong>uit</strong>se musea die nog zouden volgen. De<br />

dreiging van de Eerste Wereldoorlog in Europa zette de tegenstellingen tussen <strong>het</strong> nationalistische<br />

en internationalistische kamp op scherp. Maar <strong>Van</strong> <strong>Gogh</strong>, die al een middenpositie<br />

had ingenomen tussen <strong>het</strong> acceptabele gezicht van <strong>het</strong> modernisme en haar wildere extremen,<br />

speelde ook een bemiddelende rol in de debatten rondom de nationale identiteit.<br />

Hij had in Frankrijk weliswaar gewerkt met postimpressionisten als Paul Gauguin en Emile<br />

Bernard, maar bleef een Nederlander, geworteld in tradities en een cultuur waarvan men<br />

meende dat die veel dichter bij de D<strong>uit</strong>se ziel lag dan de Franse. De <strong>Van</strong> <strong>Gogh</strong>-receptie in<br />

de D<strong>uit</strong>stalige wereld bereikte, voor de <strong>uit</strong>braak van de Eerste Wereldoorlog, in 1912 een<br />

climax: toen werden 108 van zijn schilderijen getoond op de internationale Sonderbundtentoonstelling<br />

in Keulen, een gigantische overzichtstentoonstelling met werk <strong>uit</strong> heel<br />

Europa. <strong>Van</strong> <strong>Gogh</strong> speelde een centrale rol: er waren vijf vertrekken aan zijn werk gewijd,<br />

vier daarvan gelegen op de centrale as van <strong>het</strong> gebouw, als onbeweeglijk middelpunt<br />

waar de rest van de moderne kunst omheen wentelde (afb. p. 18). De vijfde ruimte met<br />

15

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!