10.09.2013 Views

Korte Verklaring der Heilige Schrift DE KLEINE PROFETEN

Korte Verklaring der Heilige Schrift DE KLEINE PROFETEN

Korte Verklaring der Heilige Schrift DE KLEINE PROFETEN

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

evreemden als men bedenkt, dat daarheen in Jeremia's tijd een belangrijk aantal Judeeërs was<br />

uitgeweken.<br />

c. In de discussie over den ontstaanstijd onzer hoofdstukken neemt een belangrijke plaats in het<br />

gedeelte 11:4-17. Men is dan van mening, dat hetgeen hier wordt geboden, voor een groter of<br />

kleiner deel beschrijving is van toestanden en gebeurtenissen, die voor den auteur reeds tot het<br />

verleden (en volgens de meesten speciaal tot het jongste verleden) behoorden. Voor de voorexilische<br />

datering heeft men zich speciaal beroepen op wat vs. 8a zegt van de drie her<strong>der</strong>s, die in<br />

één maand worden verdelgd; sommigen zien hierin dan de Israelietische koningen Zacharia, Sallum<br />

en Menahem; an<strong>der</strong>en de Judese koningen Joahaz, Jojakim en Jojachin.<br />

Daartegenover zien in den nieuweren tijd velen in 11:4-17 (of speciaal in vs. 8a) de weerspiegeling<br />

van feiten uit de na-Zachariaanse (speciaal de Griekse) periode, waarbij men denkt aan<br />

gebeurtenissen uit de 3e eeuw, of uit de 2e eeuw v. C., speciaal uit den eersten tijd <strong>der</strong> Makkabeeën<br />

(zie ver<strong>der</strong> de verklaring).<br />

[40] Naar onze mening missen al deze redeneringen bewijskracht, daar 11:4-17 (ook vs. 8a) niet<br />

historisch, maar profetisch moet worden verstaan. Speciaal ten opzichte van de drie her<strong>der</strong>s van vs.<br />

8a heeft niemand nog drie hier in aanmerking komende regenten aangewezen, die in één maand zijn<br />

gedood.<br />

d. Als belangrijk argument voor den Grieksen tijd werd oorspronkelijk beschouwd de vermelding <strong>der</strong><br />

"zonen van Javan" (d.i. de Grieken) als Juda's vijanden in 9:13. Intussen heeft dit argument een groot<br />

deel van zijn betekenis ingeboet, daar velen — op grond van de eigenaardige constructie — deze<br />

woorden voor een latere toevoeging houden. Overigens kunnen voor wie het bovennatuurlijk<br />

karakter <strong>der</strong> profetie erkent deze woorden, ook als ze van den oorspronkelijken auteur zijn, niet<br />

bewijzen, dat deze in den Grieksen tijd heeft geleefd. Men kan toch aannemen, dat de Geest <strong>der</strong><br />

profetie hem het Macedonisch-Griekse rijk heeft doen zien als opvolger van het Perzische rijk en dat<br />

in verband hiermede de Grieken hier optreden als degenen, die in den Messiaansen tijd de<br />

wereldmacht vertegenwoordigen. — Men kan hieraan nog toevoegen, dat Zacharia, dien we in 520<br />

zagen optreden, zeer wel nog overwinningen <strong>der</strong> Grieken op de Perzen als van Marathon (490) en<br />

zelfs van Salamis (480) kan hebben beleefd, zodat, natuurlijk gesproken, de gedachte aan een<br />

Griekse overheersing van het Oosten niet zover buiten zijn gezichtskring behoefde te liggen.<br />

[41]<br />

VERTALING EN VERKLARING.<br />

Eerste deel. Hoofdstuk 1-8.<br />

In de profetieën, die in deze hoofdstukken zijn vervat, treedt het verband met Zacharia's tijd<br />

duidelijk aan het licht. Ze worden dan ook (in on<strong>der</strong>scheiding van de profetieën <strong>der</strong> volgende<br />

hoofdstukken) algemeen aan Zacharia toegeschreven.<br />

Oproep tot bekering. 1:1-6.<br />

1 In de achtste maand, in het tweede jaar van Darius, kwam het woord des HEEREN tot den profeet<br />

Zacharia, den zoon van Berechja, den zoon van Iddo, als volgt: 2 In toorn heeft de HEERE op uw<br />

va<strong>der</strong>en getoornd. 3 Dies zult gij tot hen zeggen: Zo zegt de HEERE <strong>der</strong> heirscharen: Keert we<strong>der</strong> tot<br />

Mij, spreekt de HEERE <strong>der</strong> heirscharen, dan zal Ik tot u we<strong>der</strong>keren, zegt de HEERE <strong>der</strong> heirscharen. 4<br />

Weest niet als uw va<strong>der</strong>en, aan wie de vroegere profeten hebben toegeroepen: Zo zegt de HEERE<br />

<strong>der</strong> heirscharen: bekeert u toch van uw boze wegen en van uw boze werken; maar zij hoorden en<br />

luisterden niet naar Mij, spreekt de HEERE. 5 Uw va<strong>der</strong>en, waar zijn ze? En de profeten, leven ze<br />

eeuwig? 6 Maar mijn woorden en mijn besluiten, die Ik aan mijn knechten de profeten bevolen had,<br />

hebben die uw va<strong>der</strong>en niet getroffen, zodat zij zich bekeerden en zeiden: Zoals de HEERE <strong>der</strong><br />

heirscharen Zich voorgenomen had ons te doen overeenkomstig onze wegen en onze werken, zo<br />

24

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!