11.09.2013 Views

iïiM EEÏ Ö A: -M - EYE

iïiM EEÏ Ö A: -M - EYE

iïiM EEÏ Ö A: -M - EYE

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

•<br />

•^ ; ' J: ■ :<br />

«~A/UVQ<br />

^rO<br />

•n^o<br />

^<br />

v.<br />

V" -.'<br />

co<br />

<<br />

i<br />

-^SM»<br />

>^%<br />

4 *v ■<br />

^<br />

~v^<br />

IlllrU<br />

VTT-:-- ■<br />

'X: % $ ^•■^V<br />

f**<br />

verheft: dat is het Vlaamsche stadje<br />

Boom, dat zich ligt te koesteren in<br />

de zon.<br />

*<br />

Maar wie lost daar plotseling die<br />

schoten? Het zijn slechts de haakbus-<br />

schieters, die zich oefenen voor de<br />

Earade van den volgenden dag. Op<br />

et marktplein worden verhoogingen<br />

getimmerd en masten opgericht. Want<br />

morgen is het kermis I<br />

Af en toe hoort men den kreet van een<br />

varken, dat gekeeld wordt. In de uit-<br />

stallingen worden de levensmiddelen in<br />

enorme hoeveelheden te koop aange-<br />

boden. Maar terwijl iedereen werkt, zit-<br />

ten de schepenen in de raadszaal van<br />

het stadhuis in een theatrale pose rond<br />

den burgemeester, Kobus de Witte, om<br />

geschilderd te worden. Terwijl hij zijn<br />

penseelen hanteert, denkt Breughel, de<br />

jonge schilder: „Ik houd van Siska,<br />

de dochter van den burgemeester, en<br />

Siska houdt van mij. Als er straks<br />

even gepauzeerd wordt, zal ik haar<br />

vader om haar hand vragen, zooals ik<br />

met haar afgesproken heb."<br />

De slager, eerste schepen en ven-<br />

deldrager van het gilde, denkt, terwijl<br />

hij doodstil zit: „Ik houd van Siska.<br />

Siska houdt ongetwijfeld niet van mij,<br />

maar de burgemeester is veekoopman<br />

en ik ben slager, zoodat hij me dus<br />

zijn dochter wel zal geven."<br />

***<br />

Siska wacht ondertusschen met on-<br />

geduld de vaderlijke beslissing af.<br />

Terwijl ze druk bezig is — want dien<br />

.»<br />

u*<br />

WW;<br />

■r^'^^<br />

i^CD<br />

ß k<br />

"j^iffin»!<br />

^SB&<br />

h:<br />

'S ' .■ -«s<br />

1. Da Spaansche troepen<br />

rukken Boom binnen. — 2.<br />

Alfred Adam, Pierre Labry,<br />

Alerme, Arthur Oevere. Ber-<br />

nard Lancret en Marcel<br />

Carpentier. — 3. Een vroo-<br />

lljke scène in de herberg.<br />

— 4. Jean Murat ais oe<br />

hertog. 5. O« Spanjaar-<br />

den brengen een krans voor<br />

den dooden burgemeester.<br />

— 6, Cornelia (Frangolse<br />

Rosay), de vrouw van den<br />

burgemeester, trekt haar<br />

statiegewaad aan om de<br />

Spanjaarden te ontvangen.<br />

v


■'J'i-ju'<br />

MÄ<br />

mi<br />

W^' si<br />

iy<br />

doa^<br />

l^^<br />

icy IC=><br />

'■sa'<br />

m<br />

BHHBBm<br />

-m'<br />

■"•i<br />

avond heeft ze, zooals ieder jaar, de<br />

schepenen met hun vrouwen te gast —:<br />

verrast de vrouw van den burgemeester,<br />

Cornelia de Witte, een bekoorlijke,<br />

levenslustige vrouw,' die uitstekend haar<br />

huis weet te verzorgen en haar kinderen<br />

op te voeden, Siska, terwijl ze in eert<br />

hoekje zit te droomen. Droomen is<br />

echter iets wat vandaag niet te pas<br />

komt, daarom vertelt Siska alles aan<br />

haar moeder, die zich direct haar eigen<br />

jeugd herinnert en het nog steeds<br />

durende verdriet om een eerste, ver-<br />

boden liefde. Daarom zal Siska met<br />

Breughel trouwen. Haar moeder<br />

zegt het.<br />

Als er tijdens het schilderen op het<br />

stadhuis gepauzeerd wordt, is de slager<br />

Breughel' voor. De kwestie wordt meteen<br />

beslist. Dé~ slager zal Siska trouwen.<br />

De burgemeester, die de baas is,<br />

zegt het.<br />

Als Siska het slechte nieuws hoort,<br />

ontmoet zij meteen den slager, die haar<br />

direct een kus geeft. Ze zijn nu toch<br />

verloofd? Siska geeft hem een draai<br />

om zijn ooren, en snelt dan naar haar<br />

moeder om bij haar heur hart uit te<br />

storten. Cornelia is verontwaardigd en<br />

besluit onmiddellijk aan haar echtge-<br />

noot een verklaring van een dergelijke<br />

onbeschaamde daad te vragen. Daar<br />

komt hij juist aan met zijn aanstaanden<br />

schoonzoon. Bij het zien van Cornelia<br />

oordeelt de slager het maar veiliger<br />

om voorloopig te verdwijnen. Cornelia<br />

spreekt luid. De burgemeester, wiens<br />

fezag voor zijn vrouw lijkt te ver-<br />

wijnen, verzoekt haar wat zachter te<br />

"■êSc 1<br />

m 'm<br />

1. Bernard Lancret (Brei<br />

en Mlchellne Chelrel (Sis<br />

2. Lyne Clevers als de '<br />

vrouw. — 3. Arthur Deve<br />

WAT DE FILM BEOOQT.<br />

Veel is er al geschreven over de<br />

min of meer groote beteekenis,<br />

en het haast noodzakelijk op-<br />

treden van geschiedkundige onjuist-<br />

heden bij het verfilmen van historische<br />

figuren. En toch zijn deze onjuistheden<br />

alleszins begrijpelijk.<br />

De regisseur, die vóór alles filmkun-<br />

stenaar blijft, haast uitsluitend „filmisch"<br />

kan zien en als goed regisseur, die<br />

het publiek en de cameramogelijkheden<br />

kent, uit z'n levend speelmateriaal steeds<br />

de volle honderd procent tracht te<br />

halen, moet dikwijls afwijken van het-<br />

geen een — in z'n vak fantasieloos<br />

mensch — dit moet de geschiedschrij-<br />

ver wel zijn, omdat hij is een historio-<br />

graaf en geen romanschrijver — als<br />

bot feit heeft neergeschreven.<br />

Anders is het gesteld met de entou-<br />

rage en den geest van een „filmisch"<br />

verhaal, dat zich in ee^ zeker tijdperk<br />

afspeelt. Dit kan in alle opzichten vol-<br />

komen historisch zijn, omdat schilde-<br />

rijen, prenten en beschrijvingen uit het<br />

gewenschte tijdperk hierbij tot voor-<br />

dbeeld genomen kühnen worden.<br />

„Heldenkennis" heeft geenszins de<br />

pretentie een film te zijn, waarin het<br />

leven van beslist historische personen<br />

naar voren gebracht wordt, maar zij<br />

wil den geest weergeven, zooals die bij<br />

het volk in de Zuidelijke Nederlanden<br />

was, tijdens de veelbewogen jaren, toen<br />

het, hoewel door de Unie van Atrecht<br />

(i 579) weer deel uitmakend van Spanje,<br />

toch nog de levendige herinnering had<br />

behouden aan de verschrikkingen van<br />

den bloedigen krijg, welke soms nog<br />

versterkt werden door het binnenvallen<br />

van rondtrekkende, niet altijd even<br />

zachtmoedige, Spaansche troepen. Het<br />

volk in al zijn doen en laten, zoowel<br />

in het dagelijksch leven en in de bin-<br />

nenkamers, als bij feesten in schitte-<br />

rende statiegewaden — wil „Helden-<br />

kermis" uitbeelden. En in dit opzicht<br />

is de film dan ook streng historisch.<br />

Dit heeft moeite gekost. Maandenlang<br />

is Lazare Meerson, decorateur van alle<br />

films van René Clair en van de beste<br />

van Feyder, „op strooptocht" geweest<br />

in de musea en bibliotheken van Vlaan-<br />

deren en Nederland en met een buit<br />

van vijfduizend fotografische documen-<br />

ten is hij teruggekeerd naar de Tobisr<br />

studios te Epinay s/Seine. Nauwkeurig<br />

zijn uit de doeken o.a. van Vermeer,<br />

Breughel, Teniers, Mostaert, v. Dyck,<br />

Snijders, Jan Steen en vele anderen,<br />

alle details van architectuur, kleeding<br />

en gewoonten bestudeerd. Zoo heeft bij-<br />

voorbeeld een deel van het schilderij<br />

van Mostaert, het stadhuis en het groote<br />

plein van Antwerpen vóór den brand<br />

voorstellend, gediend als model. Statig<br />

rijst het stadhuis op met zijn beeld-<br />

houwwerk van puur kant; herbergen en<br />

winkels met hun uitstallingen in de<br />

open lucht zijn er omheen gegroepeerd.<br />

Niet minder zorg heeft men besteed<br />

aan het inwendige van de huizen, de<br />

kleeding en zelfs de gebaren van de<br />

spelers. De medewerkers van Meerson<br />

bezochten alle antiquairs van Parijs,<br />

het belang van hun medewerking werd<br />

hun voorgehouden en zoo is het moge-<br />

lijk geworden in deze film te bewon-<br />

deren stoelen, tafels, zilverwerk, kleed-<br />

kisten en lambrizeeringen uit dien tijd,<br />

die tezamen het formidabele bedrag<br />

vertegenwoordigen van over de drie<br />

millioen francs. Voor de kleeding ging<br />

men te rade bij de meer genoemde<br />

meesterwerken en ten einde zelfs in<br />

onderdeelen ieder anachronisme te ver-<br />

mijden, heeft men in oude kronieken op-<br />

gediept, hoe de Spaansche troepen<br />

werden gecommandeerd, in hoeveel<br />

tempo's de musketiers hun wapens<br />

laadden, aanlegden en afschoten. Dit<br />

alles bij elkaar heeft na maandenlang<br />

staag werken, een trouwe copie van<br />

het Vlaamsche stadje Boom in den<br />

jare 1616 opgeleverd, waarin werkelijk<br />

léven de burgemeester en zijn vrouw,<br />

de bakker, de slager, de vrouwen van<br />

de schepenen, de ingekwartierde Span-<br />

jaarden, kortom al deze menschen, die<br />

geen historische figuren zijn, maar fan-<br />

tasie-producten van de draaiboekschrij-<br />

vers Charles Spaack en Bernard<br />

Zimmer. Het is dan ook niet te ver-<br />

wonderen, dat hier een film tot stand<br />

kwam, waaraan de Grand Prix du<br />

Cinéma Frangais, werd toegekend, de<br />

officieele Fransche staatsprijs, een on-<br />

derscheiding, welke slechts éénmaal per<br />

jaar gegeven wordt. P. F.<br />

VII


:'•;<br />

^<br />

VIII<br />

ALS HET LEVEN EEN TRIOMF WORDT<br />

PIETER BREUGHEL<br />

De ziel van Vlaanderen<br />

Het leek wel een herwonnen paradijs, het<br />

Viaanderen van de tweede helft der<br />

zestiende eeuw. Gent, Brugge en Ant-<br />

werpen, de voornaamste steden, waren als be-<br />

zeten van weelde en leute. Feesten, kermissen,<br />

ommegangen, papegaaischieWn, lanssteken en<br />

alle mogelijke andere volksspelen wisselden el-<br />

kaar in bonte rij af. Het geld, rijke vrucht van<br />

een vlotten handel, rinkelde in laden en kasten<br />

en bracht iedereen welvaart, zoodat zelfs de<br />

boer en zijn vrouw in fluweel en zijde konden<br />

gaan. Fiedel, fluit en doedelzak klonken in de<br />

huizen, de herbergen en op de pleinen. Overal<br />

werd gefeest en wanneer de nacht gekomen was<br />

en men zat van het eten en drinken en moe<br />

van het dansen en springen, of ook wel van<br />

het vechten en bekkesnijden ter ruste ging ver-<br />

stomden de vreugdeklanken in Vlaanderen<br />

slechts om den volgenden dag, of hoogstens de<br />

volgende week andermaal weer op te laaien<br />

Het leven was goed in Vlaanderen, en'het<br />

vond zijn hoogtepunt in de geneugten aan het<br />

vette der aarde en in de ruwe, rauwe jolijt<br />

Ruwe, rauwe jolijt — ja! En dat is begrijpe-<br />

lijk, want zoo ooit, dan klonk in diè dagen het<br />

memento mori — gedenk te sterven — alom<br />

Want: Karel V heeft zijn Spaansche legers<br />

naar de Nederlanden gezonden om het al te<br />

vrijgevochten en al te eigen-gereide volk uit<br />

het Noorden, dat toch aan hèm tribuut en on-<br />

derdanigheid verschuldigd was, in toom en be-<br />

dwang te houden. Plunderend en brandstich-<br />

tend gaan ze rond, zijn krijgsknechten, en wie<br />

suspect is, wie verdacht wordt van rebellie<br />

tegen het machtige Spanje, die wordt voor den<br />

wereldlijken of geestelijken rechter gesleept en<br />

geen van beiden aarzelen lang om een dood-<br />

vonnis uit te spreken wanneer daartoe volgens<br />

hen maar eenige aanleiding is — hetzij dat het<br />

voltrokken zal worden als straf, hetzij als af-<br />

schrikwekkend voorbeeld. Vijftigduizend Neder-<br />

landers zijn in de van levensvreugde óver-brui-<br />

sende jaren 1550—'56 terechtgesteld, en mèèr<br />

nog op de pijnbank of het rad gemarteld, zoo-<br />

dat iedereen met Tijl Uilenspiegel — al<br />

Waagde men het niet te zeggen — in de bos-<br />

schen het hout voor de brandstapels hoorde<br />

groeien ...<br />

Een Dionysische, want in wezen heidensche<br />

levensvreugde — en een staag verwachten van<br />

den vreeselijksten marteldood door vreemde<br />

beulshanden . . . dèt waren de grondslagen waar-<br />

op het leven in het Vlaanderen omstreeks het<br />

midden der zestiende eeuw was opgebouwd<br />

tn het was iö dezen tijd, dat dit Vlaanderen<br />

zijn schilder kreeg, die dit leven zou weten<br />

uit te beelden met felle lijnen en machtige<br />

Pieter Breughel<br />

heette hij, en hij was<br />

de eerste van een<br />

lang en rijk schil-<br />

ders-geslacht. Hij<br />

hoorde bij hetVlaam-<br />

sche volk als de<br />

clown bij de kermis,<br />

als de dokter bij de<br />

zieken. En hij was<br />

inderdaad béiden. Hij<br />

deed de menschen<br />

lachen om hun eigen<br />

dwaasheid, „om hun<br />

eigen zwakke<br />

vleesch", en hij ge-<br />

nas hen van hun uit-<br />

zinnigheid — waar<br />

dit mogelijk was!<br />

— door hen te<br />

wijzen op de ver-<br />

schrikkingen, die hen<br />

bedreigden. In zijn<br />

dorps- en boeren-<br />

feesten — waarop<br />

Pieter Breughel. - De kindermoord te Bethlehem.<br />

Pieter<br />

stoere kwanten op draagbaren de volle<br />

schotels aansjouwen houdt hij hen hun dwaas-<br />

RÜI U V00 " ~ in 2 ^ n -.Kindermoord te<br />

Bethlehem opent hij hen de oogen voor wat<br />

morgen ook hun lot kan zijn: een inval van<br />

moordende en plunderende Spaansche ruiters,<br />

die — wie kan het weten? — misschien nog eer<br />

de avond gedaald is, het feestende dorp konden<br />

binnenrukken. Wie zijn prenten en teekeningen<br />

zag, begreep dan ook maar al te goed de be-<br />

teekenis van het „naer het leven" dat Breughel<br />

er vaak onder zette, want wat gaf hij anders<br />

weer dan hun eigen leven, dat schokte tusschen<br />

oubolhgheid en martelende, tergende onrust'<br />

U, zeker, men kon smakelijk lachen om de<br />

«gen dwaze uitgelatenheid, welke hij in beeld<br />

had gebracht, maar verstrakte niet even later<br />

de mond bij het zien van den kindermoord .. .7<br />

Met was wel omdat Breughel zoo veel van<br />

Vlaanderen en het Vlaamsche volk hield, dat<br />

hij het aldus den spiegel van hun eigen leven<br />

voorhield. Want ofschoon hij — in 1525 meent<br />

men — in het dorpje Brueghel bij Breda ge-<br />

boren werd, was hij toch tot in het merg een<br />

Vlaming. Dat kwam wel niet alleen, omdat de<br />

grens tusschen de Noordelijke en Zuidelijke<br />

Nederlanden in die dagen niet zóó scherp ge-<br />

trokken was, maar zekef óók, omdat hij door<br />

zijn ouders — eenvoudige lieden — reeds vroeg<br />

naar Antwerpen was gezonden om daar in de<br />

leer te gaan bij Pieter Coeck van Aelst. Het<br />

duurt niet lang, of hij heeft zich in de Schelde-<br />

stad zóó ingeburgerd, dat hij er lid van het<br />

schildersgilde wordt, en-ofschoon hij — rond<br />

1S52 zoowat — evenals zoovele van zijn kunst-<br />

broeders een reis naar Italië, het land van de<br />

Breughel, — Boerenfeest.<br />

Renaissance maakt, en daar met het edele werk<br />

van Raffael, Titiaan en Michelangelo, de groot-<br />

meesters der Italiaansche schilderkunst kennis<br />

maakt, vermag dit toch slechts weinig of eigen-<br />

lijk in het geheel geen invloed op zijn opvat-<br />

tingen en oeuvre uit te oefenen. Vol heimwee<br />

naar Vlaanderen en het Vlaamsche leven, trekt<br />

hij na zijn omzwervingen door het Apennijnsche<br />

Schiereiland weer op zijn tweede vaderland aan.<br />

zoó echt Vlaming gebleven, dat hij den spot<br />

drijft met hen, die op hun reis naar het Zuiden<br />

„romanist geworden zijn. Een anecdote, geestig<br />

genoeg om aan de vergetelheid ontrukt te wor-<br />

den, moge hier aangehaald zijn, óók omdat ze<br />

zoon typisch-aardigen kijk geeft op Breughels<br />

karakter. Een van zijn vrienden - Vredemann<br />

van Vries -^ heeft met pijnlijke nauwkeurig-<br />

heid een prachtige Italiaansche renaissance-<br />

villa geschilderd. Breughel ziet het doek ter-<br />

wijl de schilder niet thuis is, en de lust den<br />

ander zijn verraad aan het schoone Vlaanderen<br />

betaald te zetten, grijpt hem aan. Hij zoekt pen-<br />

seelen en palet bijeen en zet dan in de volgens<br />

alle regelen der kunst geschilderde deuropening<br />

een boerenechtpaar, dat zich speciaal ge-<br />

kleed schijnt te hebben om een echt landelijk<br />

feest bij te wonen, waar het vroolijk en luid-<br />

ruchtig zal toegaan... Hij kon niet zien. dat<br />

zijn Vlaanderen, dat als door een diabolische<br />

levenskoorts aangegrepen was. op die manier<br />

verloochend werd. Hij kón het niet zien. omdat<br />

hij van dat Vlaanderen zelf de ziel was. en<br />

het dcorproefde in gansch zijn wezen. En het<br />

te daarom ook, dat hij het schilderen moest, in<br />

al zijn uitingen . . .<br />

Aanvankelijk leefde Breughel slechts onder<br />

de boeren; hij teekende uitsluitend hen, en<br />

slechts vóór hen. Vandaar dat hij bij ons zijn<br />

zoo .typeerenden bijnaam ..Boeren-Breughel"<br />

verwierf. Pas later, na zijn terugkomst uit<br />

Itahe, begon hij ook schilderijen te maken<br />

waarvan er wel een dozijn in het bezit van<br />

den grooten Rubens waren. Een jaar of zes<br />

voor zijn dood — die in 1569 viel — trok hij<br />

uit Antwerpen weg, om zich te Brussel te ves-<br />

tigen waar hij volgens den schilder-biograaf<br />

Van Mander in het huwelijk trad met een doch-<br />

ter van zijn eersten leermeester Pieter Coeck<br />

van Aelst Uit dit huwelijk werden twee zonen<br />

geboren, die later bekendheid zouden verwer-<br />

ven als schilders onder den naam Jan Breughel I<br />

en Pieter Breughel II.<br />

Breughel heeft een rijk-geschakeerd oeuvre<br />

nagelaten, dat als document humain uit een fel-<br />

bewogen tijd zijn weerga niet vindt, en het is<br />

zeker niet overdreven te beweren, dat wat<br />

Michelangelo, de grootmeester van alle tilden<br />

geweest is op het gebied van het verhevene,<br />

öreughel geweest is op het gebied van het alle-<br />

daagsche, dat echter door den tijd waarin het<br />

viel, zeker niet minder tot de verbeelding<br />

spreekt. "


Carsta Löck (de vlschvrouw) en Wolfgang Klein (een<br />

officier) In de Dultsche versie van „Heidenkermis"-<br />

Vervol/f van pap. V<br />

de vischhandelaar onder de versehe visch<br />

— en alle schepenen antwoorden met<br />

een beschermend air op de vragen van<br />

hun vrouwen: „Belangrijke zaken....<br />

waar de vrouwen niets mee te maken<br />

hebben."<br />

De afgewezen Breughel komt af-<br />

scheid nemen van Siska en Cornelia<br />

goedendag zeggen, maar Cornelia zegt<br />

hem, den moed niet te verliezen ver-<br />

zekert hem van haar steun en laat<br />

hem blijven.<br />

Dan komt de burgemeester thuis,<br />

vergezeld door den slager. Hij vraagt<br />

aan de dienstboden schoone lakens voor<br />

zijn bed en aan zijn vrouw een palm-<br />

takje. Op de verwonderde vragen van<br />

Cornelia geeft hij het afgesproken ant-<br />

woord: „Belangrijke zaken..." Daarna<br />

verdwijnt hij m zijn kamer, gevolgd<br />

door den slager, en sluit de deui-.<br />

biska probeert tevergeefs, op de schou-<br />

ders van Breughel staande, in de kamer<br />

van haar vader te kijken en zoo het<br />

raadsel voor Cornelia op te lossen.<br />

Dan verschijnen er nog twee andere<br />

schepenen ten tooneele. Voor de ge-<br />

sloten deur van de geheimzinnige kamer<br />

maken ze zich bekend en worden dan<br />

opengedaan. Ze treden binnen, vooraf-<br />

gegaan door Cornelia, die van de ge-<br />

legenheid gebruik gemaakt heeft. Bij<br />

het zien van den burgemeester, die op<br />

zijn bed ligt uitgestrekt alsof hij dood<br />

is, begrijpt ze alles. Ze steekj den draak<br />

met de lafheid van zulke groote man-<br />

nen en zijn medeplichtigen in het be-<br />

drog, en besluit, daar het sterke ge-<br />

slacht in gebreke blijft, zelf de eer<br />

van de stad te redden. Ze gaat naar<br />

buiten.<br />

„Vrouwen!" roept zij van af het bor-<br />

des. Door de luiken bespied door den<br />

burgemeester en de ongeruste schepe-<br />

nen, spreekt zij de verzamelde menigte<br />

vrouwen toe. 'Zij pareert alle tegenwer-<br />

pingen van de ouderen, weet den laat-<br />

sten weerstand van de bangen te doen<br />

verdwijnen en geeft ieder dé rol, die<br />

zij te spelen heeft. De vrouw van den<br />

brouwer moet zorgen, dat de Spanjaar-<br />

den genoeg te drinken krijgen. Siska<br />

zal op den uitkijktoren klimmen en<br />

haar moeder waarschuwen, zoodra ze<br />

den stoet ziet naderen. Qndertusschen<br />

gaan de vrouwen van de schepenen zich<br />

kleeden. Cornelia steekt zich in een<br />

prachtige zwarte japon. „Haar rouw",<br />

zooals het dienstmeisje tegen den bur-<br />

gemeester zegt, die wil weten, wat dat<br />

beteekent. Dan vraagt hij Cornelia zelf,<br />

die antwoordt: „Belangrijke zaken,waar<br />

de mannen mets mee te maken hebben."<br />

Daarna verzamelen de vrouwen der<br />

schepenen zich, een weinig ontroerd<br />

wachtend op het teeken van Siska. Op<br />

den toren spreken Siska en Breughel<br />

van liefde, maar plotseling herinnert<br />

Siska zich haar opdracht. In de verte<br />

verschijnt een stofwolk. Ze maakt het<br />

afgesproken teeken. De schepenvrou-<br />

wen begeven zich qp weg. Voorop gaat<br />

Cornelia, die de sleutels van de stad<br />

draagt...<br />

Bij de poort is een tafel geplaatst,<br />

waar omheen enorme vaten bier op de<br />

dorstige soldaten, wachten. Daar zijn<br />

zei Voorop rijdt een prachtige koets,<br />

gevolgd door haakbusschieters en pike-<br />

niers. De schepenvrouwen voelen hun<br />

keel droog worden. Een knappe officier<br />

te paard groet hen met een hoofsch<br />

gebaar, en brengt daarna zijn paard<br />

bij het portier van de koets :■ „Door-<br />

luchtige Hoogheid!..." Doorluchtige<br />

Hoogheid speelde juist schaak met zijn<br />

kapelaan. Het portier wordt geopend,<br />

en... twee apen komen naar buiten, ge-<br />

volgd door den dwerg van den hertog<br />

van Ohvarès; daar stijgt zijn kapelaan<br />

mt en eindelijk de hertog zelf, die de<br />

hand van Cornelia kust en haar een<br />

galant compliment maakt.<br />

Helaas moet Cornelia hem mede-<br />

deelen, dat de stad in rouw gedompeld<br />

is. De hertog zou gaarne in dat geval<br />

zijn reis voortzetten, doch de paarden<br />

moeten beslagen worden, terwijl in<br />

Boom een koerier verwacht wordt. Hij<br />

moet dus blijven, maar geeft bevel de<br />

trommels te omfloersen. Morgen bij het<br />

aanbreken van den dag zal hij de<br />

stad weer verlaten hebben. De soldaten<br />

hebben gedronken; de stoet zet zich<br />

weer in beweging, maar nu gaat de<br />

hertog te voet, terwijl hij Cornelia de<br />

hand reikt. De officieren volgen zijn<br />

voorbeeld en zoo trekt de stoet de<br />

stad binnen. Bij het geluid van de trom-<br />

mels denken de burgemeester en de<br />

schepenen, dat de stad reeds geplun-<br />

derd wordt, doch de aanblik van den<br />

stoet verjaagt htm angst, maar geeft<br />

er htm een anderen voor in de plaats.<br />

%*<br />

Op het stadhuis zegt Cornelia den<br />

Spanjaarden, waar ze allen zullen logee-<br />

ren. De hertog vindt vanzelfsprekend<br />

onderdak in het huis van den burge-<br />

meester. Zijn eerste daad zal zijn den<br />

„doode" te begroeten. De dwerg draagt<br />

een kroon, de kapelaan, die de moge-<br />

lijkheid van een besmetting aanwezig<br />

acht, geeft den raad het lijk te ver-<br />

branden. De burgemeester brengt<br />

eenige angstige oogenblikken door. Ein-<br />

delijk gaat de hertog weer weg en<br />

betrekt zijn appartementen. Cornelia<br />

stelt hem haar dochter Siska voor en<br />

Breughel, die door den hertog gefeli-<br />

citeerd wordt. De kamerdienaar van<br />

Zijne Doorluchtige Hoogheid heeft de<br />

pantoffels van zijn meester vergeten.<br />

Daarom begeeft Cornelia zich naar de<br />

„sterfkamer" en neemt dé pantoffels<br />

^mt<br />

van den „doode", die dett hertog uit-<br />

stekend passen.<br />

De burgemeester, die de rol van<br />

doode moet blijven spelen, en de<br />

schepenen, die de wacht bij het lijk<br />

houden, hooreri, terwijl zijzelf onder-<br />

tusschen flinken honger gekregen heb-<br />

ben, de voorbereidselen voor het jaar-<br />

lijksche groote feestmaal. Zal het dan<br />

toch doorgaan? Wie zullen dan van-<br />

avond de gelukkige dischgenooten zijn?<br />

Cornelia presideert de tafel. Aan haar<br />

rechterhand is de hertog gezeten. De<br />

vrouwen der schepenen zijn vergezeld<br />

van de Spaansche officieren, terwijl ook<br />

Siska en Breughel aanwezig zijn.<br />

Cornelia is een uitnemende gastvrouwe,<br />

die spoedig een gezellige sfeer weet te<br />

scheppen, waaraan de nabijheid van<br />

den „doode" geen afbreuk doet.<br />

De hertog trekt aller aandacht, daar<br />

hij met alleen met zijn vingers eet, doch<br />

ook nog met behulp van een eigenaar-<br />

chg instrument, dat hij „vork" noemt.<br />

Hij laat waaiers komen, die hij onder<br />

de aanwezige dames verdeelt. Het fijne<br />

eten en de zware wijnen maken, dat<br />

allen zich weldra in een buitengewoon<br />

prettige stemming voelen.<br />

Terwijl allen zich uitstekend amusee-<br />

ren, blijken eensklaps de apen ont-<br />

snapt te zijn. De dwerg, die met hun<br />

zorg belast is, gaat ze zoeken en vindt<br />

ze m de „sterfkamer". De „doode"<br />

staat rechtop in zijn bed, terwijl de<br />

schepenen doodsbang rondloopen. Ze<br />

koopen echter het stilzwijgen van den<br />

dwerg. Goedkoop is het niet, want de<br />

dwerg weet, dat zwijgen goud waard<br />

is, in den meest letterlijken zin van het<br />

woord.<br />

In de herberg doen de soldaten zich<br />

te goed.' De inwoners, die eerst doods-<br />

bang van hen waren, zijn spoedig goede<br />

maatjes met hen geworden. Het zijn'<br />

alleraardigste jongens, die Spanjaarden,<br />

die men zoo verschrikkelijk afgeschil-<br />

derd had. Men zingt, men drinkt, men<br />

klinkt en men danst. De Vlaamsche<br />

volksdansen worden vertoond, en de<br />

klank van den doedelzak vermengt zich<br />

met dien der guitaren en castagnetten.<br />

Het is feest vanavond. Maar morgen<br />

begint het gewone leven weer, morgen<br />

zal de slager zijn rechten op de hand<br />

van Siska doen gelden. Maar Siska en<br />

Breughel zullen liever sterven dan dat!<br />

In het licht der maan aarzelen de ge-<br />

lieven- tusschen de dolk en het vergif.<br />

In het licht der maan maakt de her-<br />

tog Cornelia het hof. Ze kan er ter-<br />

nauwernood weerstand aan bieden, ze<br />

wil toegeven, beheerscht zich echter nog<br />

op het laatste oogenblik en vraagt dan<br />

als gunst slechts het geluk van haar<br />

dochter. Siska en Breughel moeten<br />

direct getrouwd worden. De hertog<br />

stemt toe. Cornelia begeeft zich naar<br />

de „sterfkamer" om er den slager te<br />

gaan halen, die eerste schepen is en<br />

belast met den burgerlijken stand. De<br />

woedende slager en de razende bur-<br />

gemeester gaan vreeselijk te keer, drei-<br />

gen met de verschrikkelijkste dingen<br />

en weigeren.<br />

De hertog, die door de gang loopt,<br />

hoort het lawaai, glimlacht, treedt bin-<br />

nen en doet het rumoer ophouden. Met<br />

een ernstig gezicht herinnert hij den<br />

slager aan de etiquette: in het vertrek<br />

van een doode moet men zachtjes<br />

Varvolg op pag. XII<br />

■ ,; * 's ' .<br />

./^ ■ -.*.<br />

f./<br />

>' W s i Ot UU<br />

Ptuucttiti<br />

B' hoofdrol spelen in de film „Terre<br />

i rigitte Helm zal onder regie van<br />

Jean Bernard Derosne te Parijs de<br />

inhumaine".<br />

Anny Ondra werd door de Ufa geënga-<br />

geerd voor de rolprent „Die gefährliche In-<br />

geborg".<br />

In de film „Mädchenjahre einer Königin"<br />

spelen Jenny<br />

Jugo, Otto<br />

Tressler, Frie-<br />

drich Benfer en<br />

Gustav Waldau<br />

de hoofdrollen,<br />

Erich Engel zet-<br />

te deze rolprent<br />

in scène.<br />

Lil Dagover<br />

en Pola Negri<br />

zullen te Wec-<br />

nen in hctScala-<br />

Theater op het<br />

tooneel optre-<br />

JENNY JUGO<br />

den.<br />

De zangeres<br />

Melizza Corjus is door de Metro-Goldwyn-<br />

Mayer te Hollywood geëngageerd.<br />

De bekende radio-zangeres Erna Sack<br />

zal het komende seizoen in drie Tobis-films<br />

de vrouwelijke hoofdrol vervullen.<br />

In „The wrecker" spelen Edmund Lowe,<br />

Sally Eilers en<br />

Seymoer Hicks<br />

de hoofdrollen.<br />

De film wordt<br />

te Londen op-<br />

genomen.<br />

Richard<br />

Thorpe regis-<br />

seert de film<br />

„Voice of Bugle<br />

Ann". De<br />

hoofdrollen zijn<br />

in handen van<br />

Lionel Barry-<br />

more en Mau-<br />

reen O'Sullivan.<br />

„Three God-<br />

fathers" wordt opgenomen onder regie van<br />

Richard Boleslawski. De belangrijkste rol-<br />

ilen worden vervuld door Lewis Stone,<br />

Chester Morris en Walter Brennan.<br />

George Brent en Joan Blondell spelen<br />

onder regie van<br />

Raymond En-<br />

right in de War-<br />

ner Bros-film<br />

„Snowded un-<br />

der".<br />

„Mysterious<br />

avenger" is een<br />

Columbia-film,<br />

waarin Charles<br />

Starrett en<br />

Joan Perry be-<br />

langrijke rollen<br />

vervullen.<br />

Miriam Hop-<br />

GEORGE BRENT<br />

EDMUND LOWE<br />

kins en Merle<br />

Oberon vertol-<br />

ken in de United Artists-film „These three"<br />

groote rollen. Regisseur is William Wyler.<br />

De zanger Feodor Schaljapin zal in een<br />

film spelen, welke onder productieleiding<br />

van Alexander Korda te Londen wordt op-<br />

genomen.<br />

^^BsPiSBH^^ralawilïP»<br />

^LWr^ 00 ^<br />

Vraag driehonderd zes en zestig<br />

Wat beteekenen de sterren in de vlag der<br />

Vereenigde Staten?<br />

Wij stellen als hoofdprijs een lot van de<br />

loterij der Joodsche Invalide en vijf troost-<br />

prijzen beschikbaar om te verdeelen onder<br />

hen, die ons vóór 18 Februari goede oplos-<br />

singen zenden aan ons adres: Redactie Het<br />

Weekblad, Galgewater 22, Leiden. Indische<br />

abonné's vóór 18 April. Op briefkaart of<br />

enveloppe gelieve men duidelijk te vermel-<br />

den: Vraag 366.<br />

Vraag driehonderd twee en zestig<br />

Een hacienda is een boerderij in Zuid-<br />

Amerika, Mexico en Texas, of in Spanje.<br />

Met de juiste oplossing van deze vraag<br />

verwierf de heer J. J. Steketee te Eindhoven<br />

den hoofdprijs, terwijl de troostprijzen ten<br />

deel vielen aan mevrouw G. J. Platteel te<br />

Loosduinen, den heer C. Matze te Schie-<br />

dam, mejuffrouw Co Wolthuis te Vlaar-<br />

dingen, den heer M. Beekmans te Amster-<br />

dam, mejuffrouw R. Gelissen te Dordrecht.<br />

a^EMIMQUMA^reM<br />

J. M. C, V. G. ie DEN HELDER. Iedere<br />

abonné heeft (;ech£ op twee graéis film«<br />

foéo's. Tegen betaling zijn bij ons geen foto's<br />

verkrijgbaar. U bedoelt zeker Annie van<br />

Duyn, Zij speelde in „Malle Gevallen" en<br />

in „Suikerfreule".<br />

L. H. te 's-GRAVENHAGE. Niet meer<br />

dan drie vragen per week s.v.p. Hierbij<br />

de gevraagde adressen. Johan Kaart, Jan<br />

van Eyckstraat 30, Amsterdam, Lou Bandy,<br />

Pellenaerstraat 11, Scheveningen. Mary<br />

Dresselhuys, Centraal Theater, Amstel-<br />

straat, Amsterdam,<br />

C, N, te BILTHOVEN, Ramon Novarro<br />

kunt U schrijven aan het Majesty Theater<br />

te Londen.<br />

G. J. te DEVENTER. Schrijft U M, Q.<br />

dan maar in het Nederlandsch. Op den brief<br />

moet een postzegel van I2V2 cent. Voor een<br />

foto moet U drie antwoordcoupons insluiten.<br />

A. v. D. te 's-GRAVENHAGE. Hierbij<br />

de gevraagde adressen. Karl Ludwig Diehl<br />

woont Miquelstrasse 88 te Berlijn. Hij is<br />

getrouwd met Mary von Ruffin. Conrad<br />

Veidts adres is The Dorchester Hotel,<br />

Park Lane, Londen, Hij is gehuwd met<br />

Lily Praeger. Adolf Wohlbrück woont<br />

Waltraudtstrasse'17 te Berlijn. Hij is niet<br />

getrouwd.<br />

R. H. te TILBURG. Dergelijke vragen<br />

beantwoorden wij alleen in deze rubriek.<br />

Annabella woont 17 Pare de Montretout,<br />

St. Cloud, (5. et O.) Zij is getrouwd met<br />

den filmacteur Jean Murat. Zij is den 14den<br />

Juli geboren. Haar ware naam is Suzanne<br />

Charpentier.<br />

fawioktfii fi *****<br />

Br zijn, voor menschen, die daartoe aan-<br />

leg hebben, allerlei gelegenheden om te<br />

jubileeren. De tusschenpoozen die men<br />

herdenkt, kunnen na willekeur gekozen wor-<br />

den.<br />

Onlangs zag ik in de krant, die m'n vrouw<br />

aan het lezen was ('t stond op de achterste<br />

pagina, die zij van zich afgewend hield en<br />

daardoor viel m'n aandacht er op) een be-<br />

berichtje dat wel op 'n zeer „eigenaardig"<br />

jubileum wees. De vette „kopregel" luidde:<br />

Voor de twaalfde maal terecht gestaan.<br />

Later nam ik het blad zelf in m'n handen.<br />

Ik wou ereis zien of er ook blommetjes op de<br />

tafel hadden gestaan en aan den „jubilaris"<br />

een ruiker was aangeboden.<br />

Die ergernis bleef me bespaard.<br />

Ofschoon die „bloemen" den terecht te-<br />

rechtstaanden zondaar niet vreemd zouden zijn<br />

geweest. Hij was n.1. officieel bekend als tuin-<br />

dersknecht, ofschoon hij „jubileerde" als op-<br />

lichter.<br />

't Was een ergerlijk uitgekookte kerel. Hij<br />

maakte er zijn specialiteit van om, onder al-<br />

lerlei voorwendselen, geld bij de menschen los<br />

te krijgen.<br />

Zijn twaalfde kunstje bestond daarin, dat<br />

hij een juffrouw, en nog wel een wier lichaams-<br />

gewicht daarvoor niet buitengewoon geschikt<br />

leek, opgelicht had.<br />

Hij had d'r verteld, dat haar man hem had<br />

gezonden, om ƒ 10.—■ voor hem te halen.<br />

't Zotste van de geschiedenis is, dat de dame<br />

in kwestie hem had geantwoord: Zeg maar<br />

tegen m'n man, dat ik geen ƒ 10.— heb. Hier<br />

is een briefje van / 25,—. De rest krijg ik dan<br />

wel terug.<br />

Hij zei „ja". Maar . . .<br />

Enfin, de conclusie kunt u uit het voor-<br />

gaande wel trekken.<br />

Het CM, wilde het jubileum niet onge-<br />

merkt laten voorbijgaan en stelde voor, „gezien<br />

verdachtes strafblad" (die beeren van de recht-<br />

bank zeggen 't toch maar netjes) anderhalf<br />

jaar vrij verblijf in het hotel „De Bajes" aan<br />

te bieden.<br />

De advocaat, die den tuindersjongeling had<br />

te verdedigen, vond dat 'n best idee.<br />

. De Rechtbank zal nu hebben uit te maken<br />

of het 'n waardig geschenk is!<br />

Ik erger me d'r over, dat ze in zulke ge-<br />

vallen niet 'n eind touw of een flinke lat mo-<br />

gen gebruiken. Want aan de kosten van die<br />

anderhalf jaar moet ik ook m'n paar centen<br />

bijdragen! 'n Flinke aframmeling ko:.t veel<br />

minder en zou, volgens mijn domme verstand,<br />

veel meer indruk maken!<br />

Maar 't is nu eenmaal zoo, of ik er my<br />

over erger of niet: het Openbaar Ministerie<br />

komt veel te weinig om advies bij<br />

PETRUS PRUTTELAAR.<br />

L. v. O. te AMSTERDAM. Het adres<br />

van Greta Garbo is Metro-Goldwyn-Mayer-<br />

studios, Culver-City, Californië. Greta is<br />

werkelijk niet in het geheim verloold. U kunt<br />

haar in bet Zweedsch, Engelsch of Duitsch<br />

schrijven. Niet vergeten een antwoord-<br />

coupon in te sluiten.<br />

D. R. K. te ROOZENDAAL, Mona<br />

Barrie is den 18den December jarig. Zij is<br />

een dochter van Philip Smith en Jessie<br />

Barlee. Haar adres is 1401 Western Avenue,<br />

Los Angeles, Californië, Dolly Moilinger is<br />

getrouwd met den Duitschen scenario-<br />

schrijver Walther Schlee,<br />

XUl<br />

i<br />

><br />

;<br />

■-■■;<br />

i i<br />

' I<br />

i


Bill Pitney lag verborgen in de jonge<br />

tarwe. Het was doodstil om hem<br />

heen, terwyl hy langzaam aan zyn<br />

pup trok, den kop beschuttend met een<br />

paar ruwe handen vol litteekens.<br />

De stilte was die van een afgelegen,<br />

landelijke streek, ver van de stad, ver<br />

van alle gewoel van menschen. Er wa-<br />

ren eigenaardige geluiden — van vogels,<br />

en dichterbij, tusschen de halmen, snel-<br />

le, schichtige bewegingen, die Bill tel-<br />

kens deden opschrikken. Konijnen ver-<br />

moedelijk.<br />

Bill Pitney lag stil in den fluweelen<br />

zomeravond, verscholen in het rijpende<br />

graan. Het was een wonderlijke gewaar-<br />

wording voor den gewezen bokser, die<br />

sinds kort de misdadigers-carrière had<br />

gekozen, om daar zoo verloren te zijn in<br />

den volmaakten vrede van deze onge-<br />

kende, slapende wereld. •<br />

Maar Bill was hier niet gekomen om<br />

van de natuur en de stilte te genieten<br />

— hy wachtte op twee lichten, die moes-<br />

ten uitgaan....<br />

Het was haast niet te gelooven, over-<br />

dacht hij, wat „de Mol" hem verteld had.<br />

Hij kon het zich niet allemaal precies<br />

herinneren, vooral niet die geschiedenis<br />

met dien vreemden prins, maar den plat-<br />

tegrond van het huis kende hy uit zyn<br />

hoofd — en dèt was het voornaamste.<br />

Zy woonde daar alleen — in het som-<br />

bere, vervallen huis daar. De oude ex-<br />

butler met zyn vrouw hadden in de por-<br />

tierewoning by den ingang onderdak<br />

gevonden en Bill wachtte tot die het<br />

licht zouden uitdoen en naar bed gaan.<br />

„Het groote hek is nooit meer open<br />

geweest, nadat het lyk van den jongen er<br />

uit gedragen is."<br />

Dat had „de Mol" hem verteld.<br />

Lady McArdle was ongevaarlijk krank-<br />

zinnig; sedert den dood van haar eeni-<br />

gen zoon, had de eenzame weduwe de<br />

gronden van Gresford Hall niet meer<br />

verlaten. Al het personeel was ontsla-<br />

gen, behalve de reeds genoemde butler<br />

en diens vrouw. Misschien was ze wel<br />

altyd abnormaal geweest, deze vroegere.<br />

gevierde Russische danseres, die de<br />

hoofdsteden van Europa aan haar voe-<br />

ten had gezien en met Lord McArdle was<br />

getrouwd, toen haar groote dagen voor-<br />

bij waren en ze haar toovérmacht over<br />

een verwend publiek had verloren.<br />

De familie-juweelen waren verpand<br />

en bevonden zich onder berusting van<br />

den geldschieter. Hierover verkeerde<br />

Bill niet in het onzekere. Maar het snoer<br />

parels van het zuiverste water, de be-<br />

roemde „gouden" MacArdle-parels, die<br />

een waarde van twintigduizend pond<br />

vertegenwoordigen, waren op de Hall<br />

gebleven.<br />

„Uit gevoelsoverwegingen," Bill hoor-<br />

de in gedachten hoe de heesche, flee-<br />

mende stem van „de Mol" het zei, „uit<br />

een soort gehechtheid, waarbij zekere<br />

oude herinneringen een rol spelen, heeft<br />

ze het historische collier niet alleen be-<br />

houden, maar drèagt ze het ook dikwijls<br />

by haar omzwervingen door het bouw-<br />

vallige kasteel. Myn voorwaarden zyn<br />

dertig percent, of je het by my brengt<br />

of hy een ander Gebruik geen vuur-<br />

wapens Deze plattegrond is absoluut<br />

betrouwbaar...."<br />

De lichten in de portierswoning gin-<br />

gen uit.<br />

II.<br />

Een stevig, kunstig-gesmeed dubbel<br />

hek versperde den toegang tot de oprij-<br />

laan. Zware, gemetselde pilaren flan-<br />

keerden het door slingerplanten over-<br />

woekerde, hooge traliewerk, en van el-<br />

ken pilaar strekte zich de ongelijke lyn<br />

van een ouden, wegzakkenden muur uit,<br />

die zich tenslotte verloren in de scha-<br />

duwen van dicht geboomte.<br />

„Het groote hek is nooit meer open<br />

geweest, nadat "<br />

Bill gluurde door de openingen in de<br />

yzeren krullen en figuren waarmee hel<br />

hek versierd was. Wat hy juist onder-<br />

scheiden kon, waren de bocht in het<br />

begin van de oprijlaan, waar hoog gras<br />

en onkruid welig tierden en, aan zyn<br />

rechterhand, een laag, plomp bouwsel<br />

in een wildernis van verwaarloosd<br />

struikgewas — de portierswoning.<br />

GESPREKEEN MET MIJ¥ VRIEND PIETERSEN<br />

Is het waar, dat er zopveel film-<br />

sterren van plan zijn Hollywood<br />

,s .te verlaten, omdat zij zoo enorm<br />

veel belasting moeten betalen?"<br />

,,Hct schijnt, dat belasting betalen ook in<br />

Hollywood niet tot de aangenaamste dingen<br />

des levens behoort. De filmsterren, PJéter-<br />

sen, klagen ten minste steen en been, dat ze<br />

de hooge bedragen niet kunnen opbrengen,<br />

hoewel deze klachten, de hooge gages in<br />

aanmerking genomen, wel eenisgzins over-<br />

dreven zijn. Nu is de filmacteur Leslie Ho-<br />

ward met een nieuw belastingplan voor den<br />

dag gekomen."<br />

,,Wat voor een plan?"<br />

,,Hij is genegen zijn halve salaris aan het<br />

gouvernement af te staan, maar dan wenscht<br />

hij verder ontheven te worden van alle be-<br />

lastingen."<br />

„Dan zullen de belastingen in Californic<br />

toch wel tamelijk hoog zijn, als een acteur<br />

vijftig procent van zijn inkomen aan den<br />

staat wil offeren!"<br />

XIV<br />

„Inderdaad, Pietersen. Het is een feit, dat<br />

al verdienen de sterren hooge salarissen, er<br />

ten slotte maar heel weinig in hun brandkast<br />

belandt. Ze moeten groote villa's bewonen,<br />

er een reclame-manager op na houden, fees-<br />

ten geven, kortom hun leven is veel duur-<br />

der dan dat van andere menschen."<br />

,,Is er al wat nieuws te vertellen over<br />

onze eigen filmindustrie?"<br />

„Binnenkort begint onze filmpionier<br />

Benno met de opnamen voor zijn nieuwe<br />

film „Jongens van Jan de Wit". Ook kun-<br />

nen we eerstdaags de première van de film<br />

„Rubber" verwachten. Maar nog steeds<br />

moeten onze producenten probeeren voor<br />

heel weinig geld een goede film te maken.<br />

En werkelijk, Pietersen, dat is een moeilijke<br />

opgave. De buitenlandsche filmindustrie<br />

hoeft op een ton meer of minder niet te<br />

kijken, maar dat kunnen wij ons niet ver-<br />

oorloven!"<br />

Behoedzaam sluipend in Westelijke<br />

richting, vond BUI al spoedig de kleine<br />

deur in den muur, die op zyn plattegrond<br />

met een rood kruisje was gemerkt. Zy<br />

was versterkt met groote, zware heng-<br />

sels, maar het hout bleek zoo door en<br />

door vermolmd, dat het haast uit elkaar<br />

viel onder het met beleid aangewende<br />

gewicht van Bills krachtig lichaam.<br />

Eerst voerde zyn weg door de droe-<br />

vige resten van een rozentuin, vervol-<br />

gens stak hy een blijkbaar in geen jaren<br />

meer onderhouden grasveld over, met<br />

Italiaansche beelden in de vier hoeken,<br />

om ten slotte te belanden aan den voet<br />

van het terrasvormige talud, waarop de<br />

slapende schoonheid van de oude be-<br />

huizing rustte.<br />

Bill naderde Gresford Hall van de ach-<br />

terzyde. De blinden van alle vensters,<br />

behalve die in den Oostelyken vleugel,<br />

waren gesloten. Het immense, grauwe<br />

bouwwerk en het beklemmende zwijgen,<br />

dat er als een mantel omheen hing, de<br />

verwoestingen, die de tand des tyds aan<br />

zyn nog immer indrukwekkenden luister<br />

had aangericht, de spookachtige atmos-<br />

feer van armoede en verval, deden zelfs<br />

dezen man, die geen physieke vrees ken-<br />

de, even huiveren.<br />

Het tweede der openslaande ramen,<br />

waarmee hy zich bezighield, gaf zonder<br />

geluid mee. Hy kwam een groot vertrek<br />

m en slpot het raam weer achter zich.<br />

Een muffe, benauwde lucht sloeg hem<br />

tegemoet en prikkelde zyn keel.<br />

Voorzichtig liet hy den lichtbundel van<br />

een electrische zaklantaarn over den<br />

vloer spelen daarna over de meubel-<br />

stukken. De kamer was als gehuld in<br />

stof — stof bedekte het behangsel en<br />

maakte het patroon van het tapijt onher-<br />

kenbaar. Bill beschaduwde het schijnsel<br />

met zyn hand en zocht zyn weg naar de<br />

deur.<br />

Daar knipte hy de lantaarn uit.<br />

De deur was niet op slot. Hy ging er<br />

door en stond in een hooge, ruime hal.<br />

Links en rechts kwamen er kamers op<br />

uit en in elk daarvan stelde hy een<br />

vluchtig onderzoek in. Overal de zelfde<br />

staat van verval, dezelfde onbetwiste<br />

heerschappij van stof en verwaarloozing.<br />

Voorwerpen van waarde waren nergens<br />

meer te bekennen.<br />

Hy besloot zyn geluk boven te be-<br />

proeven.<br />

In de hal teruggekeerd, dempte hy het<br />

hebt van zyn lantaarn af met een zak-<br />

doek. Het gesluierde schijnsel deed hem<br />

een prachtige, gebeeldhouwde trap zien,<br />

die naar de hooger gelegen verdiepin-<br />

gen voerde. Het was een juweel van an-<br />

tieKe binnenhuisarchitectuur. Van dat<br />

feit was Bill zich natuurlijk niet bewust,<br />

maar twee gedaanten in roestige wapen-<br />

rustingen en met lansen in hun metalen<br />

banden bezorgden hem een schrik, toen<br />

het onderzoekende licht ze plotseling tot<br />

een grotesk leven deed ontwaken.<br />

Voor een zwaargebouwd man, met<br />

nog weinig routine in dit soort werk.<br />

ifS? h }! A 6 treden me 4 verrassende<br />

gelmdloosheid, en bereikte het eerste<br />

portaal — de galery zooals het in een<br />

dergelyk kasteel heet — zonder ongeval-<br />

len. Deze galery had een boogdeur aan<br />

eiken kant. Bill, die even was blijven<br />

staan om op adem te komen van zyn in-<br />

gespannen sluiptocht, richtte zijn schre-<br />

den naar de deur aan zyn linkerhand.<br />

Ook deze deur was niet gesloten. Op<br />

zachte voeten trad hy binnen en stond<br />

in een groote kamer — een kamer waar-<br />

in alles erop wees dat zy bewoond werd.<br />

In tegenstelling met de stoffige apparte-<br />

menten beneden, was het hier kraak-<br />

zindelyk. Op een kleine tafel naast een<br />

canapé lagen opengeslagen tijdschriften.<br />

Een koel windje deed de bladzijden<br />

van een er van bewegen, en Bill zag dat<br />

de openslaande deuren, die naar een<br />

balcon voerden, half open waren. Hy<br />

liep er heen en trok omzichtig de zware<br />

gordijnen dicht. Daarop monsterde hy<br />

de meubileering van het vertrek.<br />

Wat zich aan zyn oogen voordeed, zou<br />

lederen kenner en bewonderaar van<br />

oude kunst in verrukking hebben ge-<br />

bracht, maar een onontwikkelde bruut<br />

als Bill Pitney kon het slechts een min-<br />

achtende verwensching ontlokken.<br />

Toen geschiedde het onvoorziene.<br />

Een plotselinge, lichte windvlaag<br />

greep een der gordijnen, die hij zooeven<br />

voor het open venster had getrokken en<br />

het zware trijp kwam in botsing met een<br />

tafeltje, waarop een vaas met rozen<br />

stond. Met een geluid dat in Bills ooren<br />

klonk als een kanonschot, viel de tafel<br />

om.Hy hoorde gerinkel van brekend<br />

glas.<br />

Bill doofde zijn lantaarn. Hy stond als<br />

een steenén beeld. De halve minuut die<br />

volgde, leek een eeuwigheid voor den<br />

man, die in ademlooze wanhoop en met<br />

horsch vertrokken gezicht daar in die<br />

donkere kamer afwachtte. Zyn strakke<br />

spieren begonnen juist wat te ontspan-<br />

nen, toen het geluid van een deurknop,<br />

die zacht werd omgedraaid, de sinistere<br />

stilte verbrak.<br />

Een zwakke lichtglimp boorde zich<br />

door het duister, op de plaats waar de<br />

spleet van de deur moest zyn. Het hield<br />

de oogen van den ruigen klant als met<br />

hypnotiseerende kracht gevangen — hy<br />

zag den dunnen straal langer en helder-<br />

der worden.<br />

Opeens, zijn bokserszintuig gewekt,<br />

wierp hy zyn indolentie van zich af,<br />

sprong naar voren en rukte de deur<br />

open, tegelijk zyn machtigen arm naar<br />

achteren houdend om toe te slaan.<br />

Maar zyn vuist viel omlaag langs zyn<br />

lichaam.<br />

III.<br />

De oude dame hief haar zwaren zil-<br />

veren kandelaar op en by het schijnsel<br />

van de brandende kaars nam ze de grim-<br />

mige figuur op, die vóór haar stond.<br />

Niet de geringste trilling deed haar fyne<br />

hand bewegen. Haar scherp-geciseleerde<br />

gelaatstrekken waren uitdrukkingloos.<br />

Groote, donkere oogen keken den indrin-<br />

ger onderzoekend aan.<br />

„Wat doe je hier?" vroeg ze koel.<br />

Bill was, in zyn boksersloopbaan, al-<br />

tijd bekend geweest om zyn directe me-<br />

thoden. Hy schraapte zyn keel en ant-<br />

woordde :<br />

„Ik kom voor de McArdle-parels."<br />

Zyn stem klonk schor.<br />

„Voor de McArdle-parels?" echo'de<br />

ze. „Dat is zonderling. Héél zonderling!<br />

Weet je tegen wie je spreekt?"<br />

„Jawel mylady.<br />

„Je lykt me een ongewoon type van<br />

een inbreker! Ik heb me een inbreker<br />

altyd voorgesteld als een individu met<br />

een soort ruwe intelligentie. Maar je<br />

erbarmelijk gevormde schedel wijst er<br />

op, dat je heelemaal geen intelligentie<br />

bezit."<br />

Bills dikke vingers begonnen kramp-<br />

achtig te trekken. De minachtende op-<br />

merking van de oude dame prikte ge-<br />

voelig in zyn zelfbewustzijn.<br />

„Maar," ging ze voort, de kaars hooger<br />

optillend en hem critisch beschouwend.<br />

„je lichaam heeft een zekere brute<br />

schoonheid. Je zou een gladiator kunnen<br />

zyn "<br />

BUI pakte haar by den arm en sleurde<br />

haar naar zich toe. Zyn kleine oogjes<br />

glinsterden kwaadaardig.<br />

„Luister!" grauwde hy. „Ik ben geen<br />

gladiator, voor den drommel, en even-<br />

min een idioot, versta je? Schei uit met<br />

die grappenmakerij of ik draai je den<br />

nek om! Waar zyn de parels — dat wil<br />

ik weten! Kom er mee voor den dag en<br />

houd verder je praatjes voor je — dat<br />

is wat je te doen hebt...."<br />

De oude dame sloot de oogen, maar<br />

geen geluid kwam over haar lippen.<br />

Toen de oogen zich weer openden, was<br />

haar blik even venijnig als den zyne.<br />

Haar stem klonk ijskoud, snydend-Iaat-<br />

dunkend.<br />

„Minderwaardige kerel dat ie bent!<br />

Je doet myn arm pijn. Draai je hoofd<br />

alsjeblieft opzy! Je adem ruikt naar<br />

bier. Weet je niet, armzalige pummel,<br />

dat de parels van de koningin van Sheba<br />

nooit gestolen kunnen worden? Laat me<br />

los!"<br />

De woorden werden uitgesproken als<br />

een bevel.<br />

„Laat me los!" herhaalde ze, toen hy<br />

niet direct gehoorzamde. „Ik zal met je<br />

praten, omdat ik nu eenmaal moet. Maar<br />

met geweld zul je niets bereiken." Een<br />

woeste schittering glansde plotseling in<br />

haar oogen óp. „De liefde van de konin-<br />

gin van Sheba is vandaag-den-dag nog<br />

sterker, dan al jouw dierlijke kracht!"<br />

Bill liet haar arm los en deinsde terug<br />

voor het vuur van den waanzin in die<br />

donkere oogen.<br />

„Ga zitten!"<br />

BUI voldeed aan de hooghartige invi-<br />

tatie. Hy herinnerde zich wat „de Mol"<br />

hem gezegd had over de gekrenkte geest-<br />

vermogens van de eenzame slotvrouwe<br />

van Gresford Hall. Krankzinnigheid<br />

wekt óf vrees, óf medelijden op. By Bill<br />

was vrees de reactie, maar dat belette<br />

zyn sluw-berekenende boosdoeners-<br />

instincten niet tot de conclusie te komen<br />

dat hy die oude vrouw maar moest laten<br />

uitpraten. Dät was de manier....<br />

rv.<br />

Een schaduw van een glimlach gleed<br />

over haar gezicht toen ze hem zag capi-<br />

tuleeren. Ze stapte verder de kamer in,<br />

plaatste den kandelaar op een speeltafel<br />

vóór hem, trok een hooggerugden stoel<br />

hy en zette zich tegenover de logge, ge-<br />

kromde gestalte van den ex-bokser.<br />

„Je moet weten," begon ze op effen<br />

conversatie-toon, „dat ik niet gewoon<br />

ben vreemden te ontmoeten. De laatste<br />

bezoeker," — opnieuw ontstak de waan-<br />

zin zyn toorts in de groote, diepliggende<br />

oogen — „de laatste bezoeker uit de bui-<br />

tenwereld, die zyn voeten over den drem-<br />

pel van de Hall zette, was een begrafenis-<br />

ondernemer."<br />

De indringer voelde een rilling over<br />

zyn rug gaan en de magere, in het zwa^t<br />

gekleede vrouw streek haar rok glad én<br />

glimlachte naargeestig.<br />

„Je moet niet bang voor den dood<br />

zyn," klonk het hol, „wanneer je uit<br />

eigen vryen wil dit huis betreedt. Mies<br />

is dood. McArdle is dood. Paul is dood.<br />

Gresford Hall is dood."<br />

Bill huiverde weer. Zyn zenuwen be-<br />

gonnen het op te geven en hy wist het.<br />

„Ik zal je een geheim openbaren, gla-<br />

diator! Ik, Maria, Lady McArdle, ben<br />

óók dood. Ja, het eenige dat leeft in dit<br />

huis des doods, zyn de liefde-parels van<br />

de koningin van Shgba! Die leiden een<br />

stralend leven — een leven dat niet ver-,<br />

oudert en niet uitgedoofd wordt, want<br />

herinneringen aan liefde kunnen nooit<br />

sterven!"<br />

De vrouw in het zwart klemde haar<br />

lippen een oogenblik op elkaar en staar-<br />

de naar de kaarsvlam. Toen boog ze zich<br />

over naar den man aan den anderen<br />

kant van de tafel en haar oogen waren<br />

als gehecht aan zyn gezicht.<br />

„Ik heb nagedacht," verbrak ze de<br />

stilte. „Misschien moet het zoo zyn, dat<br />

jij dit vuur van leven zult wegnemen uit<br />

het huis des doods waar zy zich bevin-<br />

den. Misschien ben je gekomen als de<br />

onbewuste zendbode van een Hoogere<br />

Macht, een blinde, onwetende drager<br />

van de Boodschap...."<br />

Wordt vervolgd).<br />

Paul Westermeier (de slager) en Erika Helmke (de bakkersvrouw) in de Duitsche versie<br />

van „Heldenkermls"<br />

XV<br />

—^^—^^^— —^^—


1 ■ 'V •<br />

f«« ■,<br />

ook voor wollen m<br />

goederen uitsluitend<br />

VerschUntwekeHtks — Pi-ys per kwartaal f. 1,95<br />

'<br />

v

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!