Ankerplaats : voorlopige aanduiding - t Groot Gedelf

Ankerplaats : voorlopige aanduiding - t Groot Gedelf Ankerplaats : voorlopige aanduiding - t Groot Gedelf

tgrootgedelf.be
from tgrootgedelf.be More from this publisher
11.09.2013 Views

Versie 2/08/2010 14:02:00 Aanduiding van ankerplaats 'Damse Vaart met omgevende polders, Fort van Beieren, en kreken van Lapscheure’ Code : APW007 1. Benaming van de ankerplaats + ligging ‘Damse Vaart met omgevende polders, fort van Beieren en de kreken van Lapscheure’ te Damme, Brugge en Knokke-Heist, West-Vlaanderen Oppervlakte: 3385,24 ha 2. Een aflijning van de ankerplaats op schaal 1/25.000 die de grenzen ervan aangeeft Kaart 1 3. nummer ankerplaats uit landschapsatlas ‘Damme en omgevende polders’ (Anker ID: A30018), ‘Fort van Beieren’ (Anker ID: A30064) en ‘Kreken Lapscheure’ (Anker ID: A30005) 4. Situering Situering in ruimere omgeving: De ankerplaats bevindt zich in de kustpolders ten noordoosten van Brugge en grenst aan de ankerplaats "Polders van Dudzele". De ankerplaats omvat een langgerekte zone, aan weerszijden van de Damse Vaart, tussen Brugge en Sluis . Het gebied ligt in het noordoosten van de provincie West-Vlaanderen en grenst aan Nederland. Deze ankerplaats ligt voor het overgrote deel in de gemeente Damme; het meest noordelijke stukje behoort tot de gemeente Knokke-Heist en het zuidelijk stuk rond het fort van Beieren ligt op grondgebied van Brugge. Het afgebakende gebied omvat de stad Damme en de dorpskernen van Oostkerke, Hoeke en Lapscheure. De ankerplaats omvat het typische landschap van de Zwinpolders, gekenmerkt door vlakke open tot halfopen agrarische gebieden doorsneden door dijken en kanalen, die in vele gevallen geaccentueerd worden door bomenrijen. Aanpassingen afbakening Deze ankerplaats is eigenlijk een cluster van oorspronkelijk drie ankerplaatsen uit de landschapsatlas (versie 2001). Ze zijn samengevoegd tot één omdat ze langs de Damse Vaart liggen én langs de voormalige Zwingeul die Brugge een verbinding gaf met de Noordzee. Het Schipdonk- en Leopoldkanaal zijn veel later aangelegd en vormen sterk beeldbepalende landschapselementen, maar het landschap ten noorden en ten zuiden ervan verschilt niet wezenlijk door deze kanalen. Volgende aanpassingen aan de begrenzing van de ankerplaats worden voorgesteld (motivatie in hoofdstuk 8): Uitbreiding Stad Damme Kanaal “De Lieve” - Konduitput Hoeve tussen Oostkerke en Leopoldkanaal Dorp Oostkerke Hoeve "Bernaertsbilk" in Namenpolder 1 7/06/2010 15:32:00

Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

Aanduiding van ankerplaats 'Damse Vaart met omgevende polders,<br />

Fort van Beieren, en kreken van Lapscheure’<br />

Code : APW007<br />

1. Benaming van de ankerplaats + ligging<br />

‘Damse Vaart met omgevende polders, fort van Beieren en de kreken van Lapscheure’ te Damme,<br />

Brugge en Knokke-Heist, West-Vlaanderen<br />

Oppervlakte: 3385,24 ha<br />

2. Een aflijning van de ankerplaats op schaal 1/25.000 die de grenzen ervan<br />

aangeeft<br />

Kaart 1<br />

3. nummer ankerplaats uit landschapsatlas<br />

‘Damme en omgevende polders’ (Anker ID: A30018), ‘Fort van Beieren’ (Anker ID: A30064) en<br />

‘Kreken Lapscheure’ (Anker ID: A30005)<br />

4. Situering<br />

Situering in ruimere omgeving:<br />

De ankerplaats bevindt zich in de kustpolders ten noordoosten van Brugge en grenst aan de<br />

ankerplaats "Polders van Dudzele". De ankerplaats omvat een langgerekte zone, aan weerszijden van<br />

de Damse Vaart, tussen Brugge en Sluis .<br />

Het gebied ligt in het noordoosten van de provincie West-Vlaanderen en grenst aan Nederland. Deze<br />

ankerplaats ligt voor het overgrote deel in de gemeente Damme; het meest noordelijke stukje behoort<br />

tot de gemeente Knokke-Heist en het zuidelijk stuk rond het fort van Beieren ligt op grondgebied van<br />

Brugge.<br />

Het afgebakende gebied omvat de stad Damme en de dorpskernen van Oostkerke, Hoeke en<br />

Lapscheure.<br />

De ankerplaats omvat het typische landschap van de Zwinpolders, gekenmerkt door vlakke open tot<br />

halfopen agrarische gebieden doorsneden door dijken en kanalen, die in vele gevallen geaccentueerd<br />

worden door bomenrijen.<br />

Aanpassingen afbakening<br />

Deze ankerplaats is eigenlijk een cluster van oorspronkelijk drie ankerplaatsen uit de landschapsatlas<br />

(versie 2001). Ze zijn samengevoegd tot één omdat ze langs de Damse Vaart liggen én langs de<br />

voormalige Zwingeul die Brugge een verbinding gaf met de Noordzee. Het Schipdonk- en<br />

Leopoldkanaal zijn veel later aangelegd en vormen sterk beeldbepalende landschapselementen, maar<br />

het landschap ten noorden en ten zuiden ervan verschilt niet wezenlijk door deze kanalen.<br />

Volgende aanpassingen aan de begrenzing van de ankerplaats worden voorgesteld (motivatie in<br />

hoofdstuk 8):<br />

Uitbreiding<br />

Stad Damme<br />

Kanaal “De Lieve” - Konduitput<br />

Hoeve tussen Oostkerke en Leopoldkanaal<br />

Dorp Oostkerke<br />

Hoeve "Bernaertsbilk" in Namenpolder<br />

1<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

Spermaliepolder<br />

Percelen tussen Zuidervaartje en Damse Vaart<br />

Percelen ten westen van het fort van Beieren (langs de Gemeneweidestraat, Brugge), ten<br />

noordwesten ervan (Fortstraat, Brugge) en ten oosten van de Damse Vaart tot aan de<br />

Polderstraat (Brugge)<br />

Volledige opname van stroomgebied van Rietgeule en Zevengemeten tot aan de Sintpietersdijk<br />

(OLV-polder, Hoge Hem en zone tussen Vredestraat-Dasseweg en Molentje)<br />

Opname van gebied “Stampershoek –Zuiddijk - Zuid-over-de-Lievegeleed” ten oosten van<br />

stad Damme<br />

Inkrimping:<br />

Akkerpercelen ten zuiden van hoeve Bonem<br />

Akkerbouwgebied ten oosten van Lapscheure<br />

‘Polderhoeve’<br />

Andere types van beschermingen en statuten (Kaart 3)<br />

Als landschap werden beschermd:<br />

- De Sint-Christoffelhoeve en haar omgeving (KB 29/05/1964; gemeente Damme,<br />

deelgemeente Damme);<br />

- Krekengebied (MB 01/08/1988; gemeente Damme, deelgemeente Lapscheure);<br />

- De omgeving van de 'Blauwe Sluis' en kreek (KB 05/02/1976, gemeente Damme,<br />

deelgemeente Lapscheure)<br />

- Cantelmolinie (MB 18/11/1991; gemeente Knokke-Heist, deelgemeente Westkapelle);<br />

- Fort van Beieren (KB 06/07/1976, stad Brugge, deelgemeente Koolkerke).<br />

Als stadsgezicht werden beschermd:<br />

- Damme centrum (MB 13/10/1986, gewijzigd MB 30/03/1987; gemeente Damme,<br />

deelgemeente Damme);<br />

Als dorpsgezicht werden beschermd:<br />

- Windmolen hoeke en onmiddellijke omgeving (KB 16/11/1981, gemeente Damme,<br />

deelgemeente Hoeke-Lapscheure).<br />

Als monument werden beschermd:<br />

- Hoeve, Damse Vaart West 5 (MB 13/10/1986; gewijzigd MB 30/03/1987, gemeente Damme,<br />

deelgemeente Damme);<br />

- Huis Sint-Jan, museum van Maerlant, Jacob Van Maerlantstraat 13 (KB 18/06/1946,<br />

gemeente Damme, deelgemeente Damme)<br />

- Kazemat van de Lieve (MB 17/10/1997, gemeente Damme, deelgemeente Damme);<br />

- Sint-Janshospitaal, Kerkstraat (KB 19/04/1937, gemeente Damme, deelgemeente Damme);<br />

- De Grote Sterre, Kerkstraat 20-22 (KB 29/05/1964, gemeente Damme, deelgemeente<br />

Damme);<br />

- De Waterpomp, Kerkstraat 38 (MB 13/10/1986, gewijzigd MB 30/03/1987, gemeente Damme,<br />

deelgemeente Damme);<br />

- Hoeve met inbegrip van de 3 linden, Kerkstraat 48 (MB 13/10/1986, geweizigd 30/03/1987,<br />

gemeente Damme, deelgemeente Damme);<br />

- Stadhuis, Markt (KB 25/03/1938, gemeente Damme, deelgemeente Damme);<br />

- Witte Molen of Scellemolen, Noortvaartdijk (RB 20/07/1946, gemeente Damme,<br />

deelgemeente Damme);<br />

- Sint-Christoffelhoeve, Noordvaartdijk 1 (KB 21/09/1962, gemeente Damme, deelgemeente<br />

Damme);<br />

- OLV-Kerk (KB 25/03/1938, gemeente Damme, deelgemeente Damme);<br />

- De hoeve, Sint-Janstraat 1 (MB 13/10/1986, gewijzigd MB 30/03/1987, gemeente Damme,<br />

deelgemeente Damme);<br />

- Sluis van de Lieve, (MB 17/10/1997, gemeente Damme, deelgemeente Damme);<br />

- Sluis van het Zwin, (MB 17/10/1997, gemeente Damme, deelgemeente Damme);<br />

- Stenen windmolen en omgeving (KB 16/11/1981, gemeente Damme, deelgemeente Hoeke),<br />

2<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

- Sint-Jacobskerk, Sint Jacobsstraat (KB 25/03/1938, gemeente Damme, deelgemeente<br />

Hoeke),<br />

- Parochiekerk H. Drievuldigheid en H. Christianus, Lapscheurestraat 29 (MB 17/06/1992,<br />

gemeente Damme, deelgemeente Lapscheure),<br />

- Blauwe Sluis met omgeving en kreek, Zeedijk (KB 05/02/1976, gemeente Damme,<br />

deelgemeente Lapscheure),<br />

- Dorpsmolen of Molen van Thooft, Eienbroekstraat 3 (KB 29/05/1964, gemeente Damme,<br />

deelgemeente Oostkerke);<br />

- Toren van de Sint-Kwintenskerk, Sint-Kwintensstraat (KB 19/04/1937, gemeente Damme,<br />

deelgemeente Oostkerke);<br />

Herbevestigd agrarisch gebied:<br />

- “Deel polder van Lapscheure – Hoeke” herbevestigd als agrarisch gebied bij beslissing van de<br />

Vlaamse Regering van 31 maart 2006<br />

VEN/IVON (Vlaams Ecologisch Netwerk / Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk):<br />

- GEN 115: De Damse Polders<br />

- GEN 116: het krekengebied van Lapscheure en Hoeke<br />

Speciale BeschermingsZones (SBZ, Europees):<br />

- Vogelrichtlijngebied ‘Poldercomplex (BE2500932): ca. 80% van de ankerplaats<br />

- Habitatrichtlijngebied ‘Polders’ (BE2500002): zone ten zuidoosten van Damme (tussen<br />

Damme en Hoeve Bonem), 2 kleine zones aan de kreken nabij Lapscheure en een zone aan<br />

de Hoekevaart opwaarts van de Zwarte Sluis<br />

Het erkend natuurreservaat ‘De Stadswallen van Damme’ wordt beheerd door Natuurpunt vzw.<br />

Op het gewestplan (Brugge-Oostkust) komen volgende bestemmingen voor:<br />

- Landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Het overgrote deel van de ankerplaats;<br />

- Agrarisch gebied: Een kleinere zone, ten noorden van Damme, aansluitend bij het<br />

Schipdonkkanaal;<br />

- Natuurgebied: Damse vaart, ruime zone rond Damme, zone nabij Zwarte Sluis.<br />

- Reservaatsgebied: kleine verspreide zones aan Hoekevaart (Zwarte Sluis), kreken<br />

Lapscheure, Hoeke;<br />

- Parkgebied: omgeving van Fort van Beieren te Brugge;<br />

- Ontginningsgebieden: nabij Fort Sint-Donaas en aan de steenbakkerij van Hoeke;<br />

- Gebieden voor verblijfsrecreatie: camping van Hoeke;<br />

- Woongebieden met cultureel, historische en/of esthetische waarde: Damme;<br />

- Woongebieden met landelijk karakter: de dorpen Hoeke, Lapscheure, Oostkerke en de<br />

lintbebouwing ten oosten van Damme;<br />

- Woongebied langs de Gemeneweidestraat te Brugge;<br />

- Bestaande waterwegen: Schipdonkkanaal – Leopoldkanaal;<br />

- Reservatiestrook ‘aan te leggen waterweg’ langs het Schipdonkkanaal<br />

In de ankerplaats zijn er geen goedgekeurde gewestelijke, provinciale of gemeentelijke ruimtelijke<br />

uitvoeringsplannen.<br />

5. Omschrijving<br />

Landschapshistoriek<br />

De laatste ijstijd eindige zo’n 11.000 jaar geleden. De laatste fase van deze ijstijd, het Weichseliaan,<br />

werd gekenmerkt door een extreem koud klimaat. Doordat enorme hoeveelheden water in de<br />

ijskappen gevangen zaten, werd deze periode gekenmerkt door een grote droogte. De zeespiegel was<br />

dermate gedaald dat delen van het Kanaal en de Noordzee herschapen waren in een grote<br />

zandvlakte.<br />

Het einde van de ijstijd betekende een geleidelijke opwarming van onze streken en luidde een nieuw<br />

geologisch tijdperk in dat tot vandaag de dag duurt, het Holoceen. Algemeen deed er zich een<br />

3<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

zeespiegelstijging voor die belangrijke veranderingen (geleidelijke vernatting) teweeg bracht in de<br />

kustgebieden.<br />

Onder invloed van die zeespiegelstijging evolueerde de natte en laaggelegen (zandige) kustvlakte tot<br />

een dicht moerasbos, dat geleidelijk aan veranderde in een veenmoeras. Dit resulteerde na verloop<br />

van tijd in een vaak metersdik en donker veenpakket in de bodem, een opeenstapeling van nietafgebroken<br />

plantenmateriaal.<br />

De mariene invloed reikte aanvankelijk nog niet tot de huidige kustpolders, omdat de kustlijn zich nog<br />

te ver van de huidige bevond. De zeespiegel bleef echter voortdurend en geleidelijk aan stijgen,<br />

waardoor de druk op het binnenland toenam. In de loop van het laatste millennium vóór Christus<br />

drong de zee via getijdengeulen binnen in het veenmoeras. Dit veroorzaakte een domino-effect aan<br />

gevolgen. Zo kwam de veengroei abrupt ten einde door het plotse binnendringen van zout water en<br />

hadden de getijdengeulen een drainerend effect, wat een inklinking van het veenmoeras<br />

veroorzaakte. Hierdoor kon de zee nog meer binnendringen in het verlaagde binnenland, met meer en<br />

breder vertakte getijdegeulen. Na enkele eeuwen was de kustvlakte veranderd in een instabiel<br />

slikken- en schorrenlandschap, waarvan grote delen periodiek onder water kwamen te staan.<br />

Toch was dit landschap minder ontoegankelijk dan lange tijd werd aangenomen. In navolging van<br />

archeologische waarnemingen in onze buurlanden werden de afgelopen jaren ook in Vlaanderen op<br />

verschillende plaatsen sporen aangesneden die dateren uit de IJzertijd en de Romeinse tijd. Hieruit<br />

blijkt dat de mens deze kustvlakte bewoonde en economisch exploiteerde (ontginning van veen, zout,<br />

graasweide en verbinding met zee) en dat ze toen reeds dijken bouwden om hun woonsten te<br />

verdedigen tegen overstroming. In Oostkerke bvb. werden op verschillende plaatsen Romeinse<br />

sporen aangetroffen bij archeologische prospectie.<br />

In de laat-Romeinse tijd (4 de /5 de eeuw) lijkt de mariene invloed dermate te zijn toegenomen dat de<br />

kustvlakte zo goed als ontoegankelijk werd voor structurele bewoning. Sommige vorsers menen dat er<br />

een verband is tussen deze toename van de getijdenwerking en een intensieve Romeinse<br />

veenexploitatie, die de verlaging van het landschap in de hand werkte, maar hierover zijn nog weinig<br />

data voorhanden.<br />

Door de getijdenwerking werd niet alleen periodiek zout water aangevoerd, maar eveneens grote<br />

hoeveelheden kleiige en zandige sedimenten. Hierdoor werden de veenlagen en oude bewoningssites<br />

bedekt met een pakket van enkele meters dik. Dit impliceerde echter ook dat het schorrengebied<br />

geleidelijk aan voldoende hoog opslibde en toegankelijk werd. Zo blijkt uit archeologische opgravingen<br />

dat grote delen van de kustvlakte reeds vanaf de 8 e eeuw bewoond waren en dat tal van grote<br />

getijdengeulen op dat moment reeds zo goed als volledig dichtgeslibd waren. De middeleeuwse<br />

ontginning van de kustvlakte ging dan ook aanvankelijk niet gepaard met actieve inpoldering, maar<br />

wel met het in gebruik nemen van natuurlijk opgeslibd gebied. Wel werden her en der kleine en veelal<br />

defensieve dijkjes opgeworpen, die de woonst moesten vrijwaren van watersnood. Andere woningen<br />

of boerderijen werden op lichte verhevenheden opgeworpen. Zowel in Oostkerke als Lapscheure zijn<br />

tientallen archeologische sites gekend waar zich vanaf de 10 de eeuw bewoning ontwikkelde, veelal<br />

onder de vorm van geïsoleerde boerderijen of kleine gehuchtjes, die in sommige gevallen uitgroeiden<br />

tot dorpskernen (Oostkerke, de oude kern van Lapscheure).<br />

De kustvlakte was in de Middeleeuwen echter nog niet volledig afgesloten van de zee. Een aantal<br />

getijdengeulen bleven tot ver in de Middeleeuwen actief en onderhevig aan getijdenwerking, zoals de<br />

grote zeeboezem tussen Knokke en Cadzand (Sincfal of Zwin) met geulen en tussenliggende<br />

eilandjes. Men kan aannemen dat de mens deze geulen moedwillig in stand hield, in functie van o.m.<br />

de afvoer van water en vaargeul naar zee . Dit bleek evenwel niet steeds even veilig. Zo kende de<br />

Sincfal in de 11 de en 12 de eeuw een reeks serieuze stormvloeden die resulteerden in ernstige<br />

overstromingen en een grote uitbreiding van de geul tot nabij Damme, die later “Zwin” genoemd werd.<br />

Deze landwaartse uitbreiding van de geul maakte echter het ontstaan en de ontwikkeling van<br />

handelsplaatsen als Damme en Monnikerede mogelijk.<br />

Damme ontstond in de tweede helft van de 12 de eeuw, aan de dam die het “Zwin” begrensde. De geul<br />

waarin het “Zwin” aangelegd werd, is ontstaan door enkele stormvloeden uit de 12 e eeuw die ook<br />

overstromingen in de nabije polders veroorzaakt hebben.<br />

Bodemkundig en archivalisch onderzoek tonen aan dat de ligging van de afsluitdijk van het “Zwin”<br />

samenvalt met het tracé van de huidige Kerkstraat. In de dam werd een grote zeesluis of spui<br />

4<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

gebouwd, de "Speie", die vanuit het Zwin toegang geeft tot de Reie (verbinding tussen Damme en<br />

Brugge) en de aanlegkade.<br />

Zo ontstaat Damme op de samenkomst van de Reie en het Zwin als voorhaven van Brugge. Damme<br />

ontwikkelt zich zeer snel tot de belangrijkste havenstad van het graafschap Vlaanderen en als<br />

belangrijk centrum van handel en nijverheid.<br />

Om het overstromingsgevaar te beperken werden er vanaf de 12 e eeuw heel wat dijken opgeworpen<br />

of verstevigd. We onderscheiden twee grote types: defensieve dijken die het land moesten<br />

beschermen tegen overstromingen en moest vermijden dat er nog zout/zilt water binnenstroomde, én<br />

offensieve dijken waarbij een deel ingepolderd werd dat tevoren regelmatig onder water kwam<br />

ingevolge getijdenwerking in de geulen.<br />

Om de noordelijk gelegen gronden tussen Damme, Oostkerke en Hoeke te beschermen tegen de zee<br />

werden langs de Zwingeul verschillende grote dijken opgeworpen, zoals de Krinkeldijk en<br />

Romboutswervedijk. De Krinkeldijk vormt met het eindpunt van de Bloedlozedijk een scherpe hoek,<br />

wat de plaatsnaam Hoeke verklaart.<br />

Ook de polders ten zuiden van Damme dienden beveiligd te worden tegen het overstromingsgevaar.<br />

De Branddijk (huidige straatnamen: BonemstraatBranddijk – Masschersheule-Damweg) werd<br />

vermoedelijk in het laatste kwart van de 12 e eeuw aangelegd als defensieve dijk zodat het gebied ten<br />

zuiden ervan geen invloed meer ondervond van de getijdenwerking vanuit de zwingeul en beveiligd<br />

werd tegen overstromingen. Gedurende de 13 e eeuw werden dan de Zuiddijk aangelegd en nog later<br />

de Oude Sluissedijk die beschouwd wordt als een offensieve dijk (actieve inpoldering). De dijken<br />

vormden vaak de grenzen van wateringen (voorlopers van huidige polderbesturen): ten noorden van<br />

de Zuiddijk de Wateringe “Stampershoek, ten zuiden de watering “Noord-over-de-Lieve”.<br />

De straat “hulsterlo” staat haaks op voorgaande dijken en is eigenlijk een oudere landschapsstructuur;<br />

hij zou teruggaan op één van de oudst schaapswegen/driftwegen, genaamd van de polders (eerste<br />

vermelding 1268) waarlangs het vee vanuit het binnenland (zandstreek) naar de polders gedreven<br />

werd en die ook dienst deden als eerste ontginningswegen voor de ingebruikname van de polders, op<br />

initiatief van Gentse Sint-Pietersabdij. Ter hoogte van de Antwerpse heerweg (deelgemeente Sijsele,<br />

Damme) startte hij en liep door tot in Oostkerke, onder de naam “Spegelsweg”.<br />

Het gebied van de Branddijk-Zuiddijk-Oude SLuissedijk wordt ook gekenmerkt door typische<br />

langgerekte percelering, dwars op de dijk parallel met de straat Hulsterlo, diverse hoeves die langs de<br />

Zuiddijk ingeplant zijn en die teruggaan op oude sites die herkenbaar zijn op oude kaartdocumenten<br />

(o.a. Pourbuskaart). Het getuigt in ieder geval van een vrij systematishe ontginning van het gebied,<br />

wellicht ook op initiatief van de Sint-Pietersabdij.<br />

Het kanaal van het Oude Zwin, aan de westelijke grens van de ankerplaats (huidige ligging<br />

Koolkerksesteenweg), werd in de 12 de eeuw gegraven om Brugge met de zee te verbinden. Hierdoor<br />

werd Brugge over Koolkerke en Oostkerke verbonden wordt met de sluis "ter Monnikerede", gelegen<br />

nabij het gelijknamige stadje.<br />

Vanaf 1251 start de stad Gent met de aanleg van de z.g. "Ghendtsche Leye" of de Lieve, waardoor<br />

een betere en efficiëntere verbinding met de zee kan worden gerealiseerd. Gent kende immers een<br />

enorme opgang als handels- en nijverheidsstad, maar ontbrak een goede verbinding naar zee (zonder<br />

veel tolrechten).<br />

Het oorspronkelijk goedgekeurde tracé uit 1251 (door gravin Margaretha van Constantinopel) loopt<br />

vanaf Gent naar Aardenburg en dan in de uitgediepte loop van de Ede naar Sluis. In 1262 – tijdens de<br />

aanleg van de Lieve - werd er beslist om (ook) een verbinding te maken met het Zwin, over<br />

Moerkerke. Gedurende de middeleeuwen mondde de Lieve ten noorden van de stad Damme uit in het<br />

Zwin via een sluis met twee spuien: de “Noordsche Speye” (die uitgaf op Zwin zelf) en de “Gentsche<br />

Speye” iets stroomopwaarts ervan. Het tussenliggende stukje werd de “gentsche zoute” genoemd.<br />

Damme wordt dus, naast voorhaven van Brugge, tevens voorhaven van Gent en kreeg door het<br />

Lievekanaal ook een goede verbinding voor binnenschepen naar de Schelde en de Leie.<br />

Pas in de 17 e eeuw wanneer de vestingswallen rond Damme aangelegd worden, wordt de Lieve<br />

binnen de stadswallen geleid tussen twee hoge muren. In die periode wordt ook het kanaal Gent-<br />

Brugge gegraven en verliest de Lieve haar economische waarde als verbinding van Gent naar zee.<br />

Door de verzanding van het zwin was dit trouwens ook al op zijn terugweg.<br />

5<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

Vanaf 1660 werd ze rond de stad geleid in de buitenste gracht en werden de hoge muren van de<br />

vroegere doorgang gebruikt als grondvesten voor een kazemat op de stadswallen (zgn. kazemat van<br />

de Lieve).<br />

.<br />

De aanleg van de Lieve zorgde wel voor een groot probleem voor afwatering van de polders omdat ze<br />

alle polderwaterlopen dwars doorsneed en dus de afvoer van water (afkomstig uit polders en<br />

binnenland) naar zee verhinderde; bovendien was er vastgelegd dat lozing van die waterlopen in de<br />

Lieve niet toegelaten was om het waterpeil te beheersen voor de scheepvaart. Pas in de 14 e eeuw<br />

werd er een akkoord bereikt om het water van waterlopen ten zuiden van de Lieve via een duiker<br />

eronder te leiden.<br />

In de Konduitput of ‘Conduutput’, gelegen naast de brug over het Zuidover-de-Lievegeleed, werd<br />

daarom het water verzameld van de polders ten zuiden van de Gentse Lieve en de beken uit het<br />

binnenland, en vervolgens onder het Lievekanaal geleid. Dit gebeurde met een zuiger die onder de<br />

Lieve doorliep. Toen de Lieve omstreeks 1872 opgevuld werd, werd het zuigersysteem uitgebroken. In<br />

die optiek vormde de Konduitput dus een zeer belangrijk punt voor de waterbeheersing van de polders<br />

tussen Damme en Brugge, waar het water verzameld werd en via het Zuid-over-de-Leivegeleed naar<br />

zee kon afgevoerd worden.<br />

Van het einde van de 12de eeuw tot begin 14 eeuw werd het gebied ten zuiden van de Krinkeldijk-<br />

Romboutswervedijk (ten oosten van Damme) gradueel ingepolderd (‘Nieuwland’). Vanuit de perifere<br />

zones schoof men steeds verder op naar de Zwingeul toe, waardoor de Zwingeul steeds smaller werd.<br />

In tegenstelling tot de meer defensieve -zeewerende- functie in de vorige eeuw, worden grote polders<br />

ingedijkt met het oog op landwinning. Bij verkaveling en ontginning van de gronden worden vele<br />

(doorgaans omwalde) hoeven gebouwd en nieuwe leengoederen gesticht, o.m. het "Hof Bonem".<br />

De verzanding van de Zwingeul was een serieuze tegenvaller voor de economische activiteit in<br />

Damme, gezien de cruciale rol van de Zwingeul voor de scheepvaart. Bovendien ontstonden er<br />

geleidelijk andere stadjes stroomafwaarts langs de oevers van het Zwin, o.m. Hoeke (ca. 1250),<br />

Monnikerede (ca. 1280) en Sluis. Vanaf de 14de tot de 16de eeuw kent Damme een sterke<br />

achteruitgang en teloorgang als zeehaven. Het stadsplan van Jacob van Deventer (1550-1565) toont<br />

een vervallen stad binnen de middeleeuwse omwalling; veel ruimte binnen de vestingen is niet meer<br />

bewoond. Het eertijds welvarende stadje Monnikerede wordt in de loop van de 16e eeuw verlaten en<br />

is vandaag niet meer herkenbaar en quasi volledig verdwenen; enkel archeologische restanten blijven<br />

over.<br />

Vanaf het midden van de 16de eeuw hoopt Brugge opnieuw de verzandingproblemen op te lossen<br />

met het delven van een nieuw kanaal tussen Damme en Sluis in de periode 1548-1564, m.n. de<br />

"Verse Vaart" of "Soete Vaart" ten westen van het Zwin. Wegens de enorme verzanding en de té grote<br />

lasten op de voorbijgaande schepen, besluit Brugge reeds in 1564-1566 de nieuwe Verse Vaart af te<br />

dammen bij "Bekaf" (cf. Oostkerke, Bekofstraat). Men graaft het Oude Zwin weer uit, vanwaar een<br />

gekanaliseerd Leugenzwin terug aansluiting geeft op de Verse Vaart te Monnikerede, die richting<br />

Damme wordt afgesloten (z.g. "Verloren Einde"; zie o.a. Ferrariskaart). Daardoor heeft Damme geen<br />

rechtstreekse verbinding meer met de zee of men moet langs Brugge om varen.<br />

De verbinding van Brugge met Sluis, via Verse Vaart en Oude Zwin, is duidelijk af te lezen uit de kaart<br />

van Pieter Pourbus (1561-1571). Deze kaart toont ook heel wat oude hoeves, windmolens en dijken.<br />

De Tachtigjarige oorlog, die in 1568 uitbrak tussen de Noordelijke Nederlanden en Spanje, heeft een<br />

grote invloed gehad op het Zwinlandschap. De Zwinstreek vormde de grensregio waarin tal van<br />

oorlogen/grensconflicten plaatshadden. Daarbij werden vaak zones om strategische redenen onder<br />

water gezet. De Noord-Nederlandse troepen steken in Sluis enkele dijken door en het instromende<br />

zeewater schuurt een diepe kreek uit die nu nog gekend is als het Lapscheurse Gat. Oud Lapscheure<br />

– dat kan gelokaliseerd worden ter hoogte van de oostelijke grens van de Zeedijk (aan<br />

Spermaliepolder) - werd bij deze overstromingen volledig van de kaart geveegd. Enkel de (deels<br />

opgegraven) ruïnes van de Romaanse kerk zijn op vandaag te herkennen. Men veronderstelt dat de<br />

archeologische resten van het dorp rond de kerk te vinden zijn.<br />

Lapscheure werd nadien opnieuw gesticht, ongeveer 2 km verder naar het zuidwesten. Een groot<br />

gebied werd in de 17 e - 18 e eeuw opnieuw ingepolderd. De Zeedijk en Groenendijk zijn<br />

inpolderingsdijken uit deze periode en hebben een zeer rechtlijnig tracé. De Sint-Pietersdijk<br />

6<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

daarentegen werd aangelegd in de middeleeuwen en heeft een veel minder rechtlijnig patroon, waarin<br />

af en toe bochten en kronkels zitten; hij is in ieder geval herkenbaar op de Pourbuskaart die de<br />

toestand toont in de 16 e eeuw.<br />

De Spanjaarden legden versterkingen aan vanaf het fort Sint-Pol (huidige Zoutelaan te Knokke) tot<br />

aan het fort Sint-Donaas (nabij huidige Damse vaart). De verbinding werd gevormd door de linie van<br />

Cantelmo. In 1616-1620 werd Damme omgebouwd tot garnizoenstad en omgeven door een<br />

stervormige vesting. Damme wordt een stevig bolwerk met een permanente bezetting van wisselende<br />

nationaliteiten. Het gebouwenbestand van de stad neemt sterk af in deze periode en er is geen<br />

activiteit meer te zien aan de havenkom. Damme bleef van militaire betekenis tot omstreeks 1760.<br />

Ook na het einde van de Tachtigjarige Oorlog (1648) gaat de Zwinstreek nog tientallen jaren gebukt<br />

onder de last van oorlogen, o.m. tijdens de bezetting door de Hollanders in 1663. De handel en<br />

scheepvaart gaan bijna helemaal teniet.<br />

Tijdens de Spaanse Successieoorlog (1702-1713) wordt Damme nog verder versterkt. De stadswallen<br />

worden uitgebreid met een hoornwerk in de richting van de grens met de Noordelijke Nederlanden<br />

(Sluis). Enkele vooruitgeschoven forten worden gebouwd waaronder het "Verbrande Fort" aan de<br />

kruising van de Romboutswervedijk met de Versevaartdijk (cf. Oostkerke) en het "Fort van Damme"<br />

op de linkeroever van de Reie op 1,3 km vóór de stad. In dezelfde periode wordt ook het fort van<br />

Beieren aangelegd voor de verdediging van de stad Brugge.<br />

De Ferrariskaart toont ons een beeld van het landschap omstreeks 1770-1778. De toenmalige<br />

landschapsstructuren en -patronen vertonen opvallend sterke gelijkenissen met de huidige, zowel<br />

voor wat betreft bodemgebruik, ligging van dijken en waterlopen als nederzettingspatroon. Vooral<br />

inzake het bodemgebruik zijn de wijzigingen beperkt in vergelijking met vele andere Vlaamse regio’s:<br />

de ligging van akkers (drogere kreekruggen) en grasland (nattere gronden) sluit vandaag opvallend<br />

sterk aan bij het patroon van eind 18 de eeuw.<br />

De Ferrariskaart geeft aan dat er destijds wel meer boomgaarden (nabij de dorpen) en bomenrijen<br />

waren. Het landschap was destijds meer gesloten, ook al waren de grote kanalen met beeldbepalende<br />

bomenrijen langs de bermen er nog niet. Perceelsrandbegroeiingen bestonden ten tijde van Ferraris<br />

vermoedelijk wel meer uit lagere beplantingen zoals hagen, houtkanten en knotbomenrijen.<br />

De forten en redoutes van de Spaanse successieoorlogen zijn op deze kaart duidelijk weergegeven,<br />

hetgeen zeer waardevolle informatie oplevert aangezien deze militaire bouwwerken nadien sterk<br />

vervaagden.<br />

Tussen 1810 en 1824 werd een kanaal uitgraven om Noord-Frankrijk via Brugge te verbinden met<br />

Sluis en de Westerschelde. Dit kanaal kennen we onder de naam van Napoleonkanaal of Damse<br />

vaart. Bij het graven trachtte men zoveel mogelijk bestaande waterwegen te integreren. Tussen<br />

Damme en Sluis was dit de oude bedding van het Zwin. Het werd dwars door Damme getrokken,<br />

waardoor een marktplein en veel huizen verloren gingen.<br />

Het Leopoldkanaal werd tussen 1843 en 1854 gegraven in functie van de afwatering van<br />

poldergebieden. Bij de Belgische onafhankelijkheid kwam de bestaande afwatering van een groot deel<br />

van de polders immers in het gedrang, omdat de Nederlanders de beken die naar zeeuws-Vlaanderen<br />

afwaterden, afsloten (bijvoorbeeld: Lievegeleed waarop Blauwe Sluis staat).<br />

Het Schipdonkkanaal of het afleidingskanaal van de Leie werd gegraven tussen 1846 en 1860.,<br />

tussen de Leie in Deinze en Heist aan zee, waar het in de Noordzee uitmondt. Het kanaal moest het<br />

slechtriekende water van de Leie uit Gent wegleiden. Tevens kon men hierdoor het waterniveau van<br />

de Leie beter regelen in de strijd tegen overstromingen. Ook de functie als bijkomende waterweg was<br />

handig meegenomen.<br />

Om de scheepvaart op de Damse Vaart niet te hinderen wordt het water er onderdoor geleid door<br />

middel van hevels of "sifons". Oorspronkelijk sifoneerde het Schipdonkkanaal en leopoldkaanal onder<br />

de Damse Vaart. In 1940 worden de sifons te Oostkerke door Franse genietroepen opgeblazen,<br />

waarna dit knooppunt zo werd heraangelegd dat de Damse Vaart sifoneert onder de beide andere<br />

kanalen. Scheepvaart van Brugge naar Sluis was van toen ook niet meer mogelijk.<br />

Na de onafhankelijkheid van België werd de staatsgrens met Nederland tussen 1831 en 1839<br />

vastgelegd. De grens werd met sierlijke gietijzeren palen gemarkeerd.<br />

7<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

Na de onafhankelijkheid wil men het overtollige polderwater via eigen kanalen naar zee voeren. In<br />

1841-1848 wordt het Zuidervaartje in een gracht omheen de stad en de rechterflank van het nog<br />

bestaande hoornwerk gegraven voor de afwatering vanuit Sint-Michiels, Sint-Kruis en Assebroek<br />

(Brugge).<br />

De steenbakkerijnijverheid had in de 20ste eeuw een grote impact op het landschap ten westen van<br />

de N49. In 1906 werden de activiteiten opgestart, waarbij in eerste instantie de putten tussen Hoeke<br />

en Lapscheure ontstonden. De uitgravingen nabij het Oud fort Sint-Donaas gebeurden pas<br />

later, op het einde van de jaren zeventig. In 1983 werd de kleiwinning stopgezet, waarna de kleiputten<br />

verder verbosten.<br />

Echt oorlogsgeweld is er tijdens WOI niet geweest in de omgeving van Damme, maar de<br />

aanwezigheid van de bezettingstroepen was overduidelijk. De zogenaamde Hollandlinie bestond uit<br />

een draadversperring met een netwerk van bunkers. In de Spermaliepolder en aan de Zeedijk vinden<br />

we nog een groep van deze bunkers terug.<br />

Tijdens de Tweede Wereldoorlog verdwijnt de bootverbinding met Sluis, en de Damse Vaart wordt<br />

naderhand aan weerszijden afgedamd. Het neerstorten van een V1-bom veroorzaakt schade in de<br />

buurt van de Haringmarkt.<br />

Tot de tweede wereldoorlog was er een bootverbinding tussen Brugge en Sluis via de Damse Vaart,<br />

en werd het water van het Leopold- en Schipdonkkanaal onder de Damse Vaart geleid via sifons.<br />

Gedurend de 18-daagse veldtocht in mei 1940 werden de sifons te Oostkerke door Franse<br />

genietroepen opgeblazen. De Duitse bezetter legde vervolgens twee <strong>voorlopige</strong> dammen aan op de<br />

Damse Vaart, die later wel een definitief karakter kregen. Vanaf dat moment werd de Damse Vaart via<br />

een buizenstelsel onder de beide kanalen geleid met sifons en is de situatie dus helemaal anders dan<br />

tevoren..<br />

In de 20 ste eeuw ontwikkelt Damme zich geleidelijk tot een toeristisch centrum.<br />

In de tweede helft van de 20ste eeuw had de schaalvergroting van de landbouw ook gevolgen rond<br />

Damme. Markant voorbeeld is het huidige grote akkercomplex tussen het Zuidervaartje en de Oude<br />

Sluissedijk ten noordoosten van Damme. Op een luchtfoto van 1944 merken we dat dit gebied nog<br />

ingedeeld was in tientallen kleine repelvormige percelen met noordwest-zuidoost oriëntatie, terwijl er<br />

vandaag opvallend grote akkerpercelen zijn.<br />

De expresweg N49, aangelegd tussen 1970-1972, doorsnijdt het gebied van zuidoost naar noordwest.<br />

Het huidige landschap<br />

Algemeen landschapsbeeld<br />

De ankerplaats wordt globaal gekenmerkt door een open tot halfopen polderlandschap, waarin de<br />

kanalen, dijken (veelal in combinatie met wegen), bomenrijen en waterlopen de voornaamste<br />

structuurbepalende elementen zijn.<br />

Grote delen van de polders vertonen nog het typisch grondgebruik gerelateerd aan de fysische<br />

structuur van kreekruggronden en komgronden. De oorspronkelijke kreken slibden toe met<br />

aanvankelijk zand en bovenaan klei, maar door inklinking van het veen in de aansluitende<br />

komgronden, werden deze vroegere kreekgeulen in reliëf gezet en vormen nu ruggen tussen de<br />

omliggende komgronden (reliëfinversie). Op de hogere en drogere kreekruggronden treft men nog<br />

(vooral) akkerland aan. Hierop komen ook de verspreide bebouwing en de wegen (foto5 en 6) voor.<br />

De komgronden zijn van oudsher grasland (historisch permanent grasland) en vertonen microreliëf<br />

hetzij natuurlijk (foto 17), hetzij door vergraving ontstaan (ontvening, uitbrikking, bedijking,<br />

waterhuishouding) (foto 18).<br />

Tussen de percelen zijn talrijke grachtjes gegraven waarin rietkragen staan. Weilanden hebben vaak<br />

een veedrinkput. De historisch permanente graslanden hebben een grote floristische en faunistische<br />

waarde, in het bijzonder als overwinteringsplaats voor ganzen uit het noorden.<br />

De perceelsvorm verschilt nogal volgens deelgebied: in sommige gebieden hebben de percelen<br />

overwegend een onregelmatige en grillige vorm, in andere gebieden zijn ze zeer rechtlijnig en<br />

vertonen eenzelfde patroon en oriëntatie ten opzichte van de dijken of waterlopen.<br />

8<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Kreken, geleden, aders, grachten en laantjes<br />

Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

Er werd - reeds van in de Middeleeuwen – een uitgebreid grachtennetwerk aangelegd in functie van<br />

de waterhuishouding van het gebied. Het is een hiërarchisch netwerk, van laantjes over<br />

perceelsgrachten tot grotere aders en geleden. Vermoedelijk dienden ze in de winter en natte<br />

periodes vooral om water af te voeren, in de zomer veeleer om water aan te voeren. In de grachten<br />

komt veel rietvegetatie voor (rietkragen). De rietkragen en -landen accentueren deze<br />

landschapsstructurerende elementen (foto 2 en 16). Op de graslanden treffen we frequent laantjes<br />

aan. Dit zijn ondiepe rechte greppels in het perceel die soms wel en soms niet in verbinding staan met<br />

de gracht rond het perceel.<br />

De Rietgeule, Zevengemeten en het Zuid-over-de-Lievegeleed vormen de belangrijkste waterlopen<br />

voor het deelgebied “kreken van Lapscheure”, grosso modo begrepen tussen de Sint-Pietersdijk,<br />

Oude Sluisedijk, Zeedijk en Groenendijk. De percelen zijn duidelijk geënt op de waterlopen of de<br />

dijken (veelal haaks erop) en hebben vaak een langgerekte vorm (repelpercelen). In het landgebruik<br />

zien we een opvallende relatie met de hoogteligging van het terrein: een groter aandeel<br />

graslandgebruik in de lagere gebieden (centraal in gebied) en groter aandeel akkerland op de hogere<br />

gronden (zuidwestelijk deel met OLV-polder en Hoge Hem, én noordoostelijke zone rond Zeerdjk en<br />

Groenendijk). In die laatste gebieden stellen we een trend vast dat de lange smalle percelen<br />

samengevoegd worden tot grotere, bredere percelen.<br />

Het Lievekanaal is grotendeels gedempt en herleid tot een gracht. Aan de langgerekte percelen die<br />

een andere oriëntatie hebben dan die in de omgeving, is het tracé wel nog duidelijk herkenbaar.<br />

De sluis op het Lievegeleed (=Blauwe Sluis) is niet op de kreek zelf aangebracht, maar op een<br />

nabijgelegen zandige kreekrug. De Blauwe Sluis dateert van 1746 en werd gebouwd ter vervanging<br />

van een oudere z.g. "Sint-Jobsluis". De Blauwe Sluis is een bakstenen constructie met twee<br />

rondboogopeningen van ca. 2,10 m breed over het Geleed.De buitenwanden zijn bekleed met grote<br />

blokken arduin.<br />

Nabij de Zuidervaart zijn in het weiland nog enkele restanten van een kreek te zien. Op deze<br />

Zuidervaart staat een vrij vervallen sluisje “de sluispoort” dat men nauwelijks herkent door de opslag<br />

van struiken en bomen errond.<br />

De Hoekevaart heeft nog een zeer natuurlijk oeverprofiel waar oevervegetatie voorkomt die een<br />

schommelend waterpeil verdraagt. De Zwarte Sluis zorgde voor de regeling van de waterafvoer en het<br />

waterpeil in de Hoekevaart. Tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog, in 1605, wordt op de grens met<br />

Westkapelle het Fort Sint-Frederik aangelegd ter verdediging van de strategisch belangrijke Zwarte<br />

Sluis.<br />

De kreek waar nu het Zuid-over-de-Lieve-Geleed ligt, was verbonden met het Lapscheurse Gat. Dit<br />

geleed zorgde voor de afwatering van het gebied ten zuiden van het Lievekanaal (pas vanaf 17e<br />

eeuw). Door de Lieve was de waterhuishouding van het gebied immers verstoord en moest er meer<br />

water worden afgevoerd vanuit Brugge en omstreken.<br />

De zogenaamde aders, zoals ‘Romboutswerveader’ en ‘Moerader’ zijn gegraven watergangen die<br />

overwegend uit de late Middeleeuwen dateren en fungeren als verzamelgrachten.<br />

De Eierbroekvaart ligt op de plaats van het Oude Zwin.<br />

Dijken<br />

De dijken getuigen van het gevecht van de mens met de zee om land veilig te stellen tegen<br />

overstromingen, én van de stapsgewijze inpoldering van het gebied.<br />

De eerste dijken waren defensieve dijken die in de loop van de 11 e en 12 de eeuw ontstonden. Binnen<br />

de ankerplaats gaat het om de Bloedlozendijk die vanuit het noorden tot in Hoeke liep (thans<br />

verdwenen) De Krinkeldijk (foto 5) en Romboutswervedijk werden nog vóór de stormvloed van 1134<br />

aangelegd en werden de noordelijke grens van de Zwingeul.<br />

9<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

Vanaf het einde van de 12 de eeuw startte de systematische inpoldering van het schorrengebied.<br />

Hiertoe werd in de 12 de tot 14 de eeuw een stelsel van dijken aangelegd, waarbij men globaal opschoof<br />

van zuidoost naar noordwest, met o.a. Hondsdam (te Damme), Zuiddijk (zuidoostelijke grens<br />

ankerplaats), Sluisedijk (meerdere delen), Dijk aan Lemspolder – Oude Moeye, Landsdijk en<br />

Schaapsdijk.<br />

Begin 17 de eeuw werd gestart met het opnieuw indijken van de polders die gedurende de tachtigjarige<br />

oorlog overstroomd waren vanuit het Lapscheurse Gat. De Sint-Pietersdijk, (Nieuwe) Zeedijk en<br />

Groenendijk dateren uit deze periode. De Versevaartdijk daarentegen is geen inpolderingsdijk maar<br />

een overblijfsel van de bedijking langs de Verse Vaart.<br />

De dijken vormen vandaag een visueel opvallende landschapsstructuur door hun hoogte, door hun<br />

beplanting (vooral populierenrijen, maar ook knotbomen, struweel) en door de bebouwing erlangs. Op<br />

meerdere plaatsen zijn de dijken beplant met 1 of meerdere opgaande bomenrijen. Deze bomen<br />

bakenen de polders zowel visueel als in historisch oogpunt goed af. Het merendeel van de bomen zijn<br />

populieren, waaronder oude cultuurvariëteiten van Canadapopulier zoals Marilandica, Serotina en<br />

Blauwe van Exaarde.<br />

Op plaatsen waar de dijk doorbreekt wordt vaak een laagte uitgespoeld, ook een ‘wiel’ genoemd. De<br />

weggespoelde en verder afgezette gronden – meestal zandig – worden ‘overslaggronden’ genoemd.<br />

Aan de Krinkeldijk te Oostkerke en aan de Romboutswervedijk hebben zich hoogstwaarschijnlijk<br />

dergelijke dijkdoorbraken voorgedaan. Ten noordoosten van Lapscheure zijn er op meerdere plaatsen<br />

overslaggronden, als resultanten van de dijkdoorbraken van het Lapscheurse Gat tijdens de<br />

Tachtigjarige Oorlog.<br />

De meeste dijken hebben een gelijkaardige oriëntatie, parallel met de Zwingeul. In de Lemspolder en<br />

in percelen tussen fort St-Job en hoeve St-Donaas komen echter ook restanten van korte dwarsdijken<br />

voor (Kaart 2).<br />

Bij de opbouw van de dijken werd klei en zand gebruikt, hoogstwaarschijnlijk van de (toenmalige)<br />

nabijgelegen schorren. In de loop der tijden werden de polderdijken hoger en zwaarder. Op de dijken<br />

lopen vaak wegen. Door de verhoogde ligging van deze wegen, is de landschappelijke ervaring meer<br />

uitgesproken. De dijkwegen zijn grotendeels verhard (o.a. Sint-Pietersdijk, Krinkeldijk, Oude Sluise<br />

dijk), maar er zijn ook nog meerdere half-verhard en onverharde dijkwegen (Groenendijk, Landsdijk).<br />

Over een gedeelte van de Zeedijk is er een verharde weg aan de voet van de dijk gelegd en is de weg<br />

op de dijk onverhard gebleven (foto 10). Kasseiwegen zijn er nog in de Oude Westkapellestraat<br />

(Hoeke), aan de kerk van Hoeke en in het centrum van Damme.<br />

Kanalen<br />

De aanwezige kanalen hebben een sterke landschapsstructurerende rol. De Damse Vaart vormt de<br />

centrale as van de ankerplaats. De andere twee - Schipdonkkanaal en Leopoldkanaal - staan er<br />

loodrecht op.<br />

De Damse Vaart (foto 13, 14, 26) is gegraven in de vroegere bedding van de Zwingeul en maakte het<br />

transport per schip naar Brugge mogelijk. Dit bestendigde de historische waterverbinding van Brugge<br />

met zee.<br />

De dijken langs de Damse Vaart zijn beplant met opgaande bomen die het kanaal van ver zichtbaar<br />

maken in het landschap. Het betreft bijna uitsluitend Canadapopulieren, met een ruime staalkaart aan<br />

oude en nieuwe variëteiten. De oude vrouwelijke variëteit Marilandica overheerst, met bomen die<br />

hoofdzakelijk van 1922-1923 dateren. Daarnaast komen nog exemplaren van de alleroudste variëteit,<br />

de Serotina’s voor, evenals de hiervan afgeleide Blauwe van Exaarde. Verspreid tussen de oudere<br />

bomen komen recentere rijen voor van voornamelijk Robusta en de UNAL-euramericana’s Ogy en<br />

Ghoy.<br />

Het Leopoldkanaal en het Schipdonkkanaal (ook ‘afleidingskanaal van de Leie’) lopen parallel, met<br />

een onderlinge afstand variërend van enkele tot een tiental meters, en worden daarom soms ook de<br />

“tweelingkanalen” genoemd. Samen vormen ze een sterke visuele grens door de kanaalbermen en<br />

vooral door begeleidende bomenrijen (foto 15).<br />

10<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Bomenrijen, bossen en boomgaarden<br />

Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

Het open polderlandschap wordt op tal van plaatsen visueel gecompartimenteerd door bomenrijen<br />

(foto 1- 4). Deze zijn vooral gelegen op de kanaaltaluds (de 3 kanalen), op de dijken (vb.<br />

Romboutswervedijk, Krinkeldijk, Groenendijk, Zeedijk) en langs andere wegen. Ook de stervormige<br />

verdedigingsstructuur van Damme wordt geaccentueerd door bomenrijen (foto 30). Meestal gaat het<br />

om meerdere bomenrijen, in dreefverband of parallelle rijen op de kanaaltaluds.<br />

Het merendeel van de bomen zijn populieren, die hoge uniforme groenschermen vormen. Onder<br />

andere langs de Damse Vaart (foto 13) en de Krinkeldijk (foto 5), gaat het om oude cultuurvariëteiten<br />

van Canadapopulier. De mannelijke variëteit Serotina en de ervan afgeleide Blauwe van Exaarde zijn,<br />

net als de Marilandica en de Regenerata (met typische kromme stammen) karakteristiek voor de 18 de<br />

en vooral 19 de eeuwse landschappen van de regio.<br />

Ook knotwilgenrijen zijn talrijk aanwezig.<br />

De bomenrijen versterken de bestaande structuren in het landschap en maken het landschap hierdoor<br />

beter leesbaar.<br />

De voormalige steenbakkerij van Hoeke (foto 25), het Fort van Beieren en Fort Sint-Donaas zijn de<br />

enige sites met bos (vermoedelijk natuurlijke opslag) van enige omvang.<br />

Vandaag komen er slechts enkele boomgaarden voor in het gebied, steeds in de onmiddellijke<br />

omgeving van hoeves, en van beperkte omvang. De historische kaarten leren ons dat er in de 18 de en<br />

19 de eeuw meer boomgaarden waren, vooral nabij de dorpen Oostkerke, Hoeke en Lapscheure.<br />

In enkele zones, zoals ten noorden en ten noordoosten van Lapscheure (Foto 9), zijn er nog<br />

concentraties van oude doornhagen. Tussen Hoeke en Oostkerke zijn er enkele vlakvormige zones<br />

(5-tal nabijgelegen perceeltjes) die recent verstruweelden.<br />

Nederzettingen<br />

In de wordingsgeschiedenis van de stad Damme kunnen verschillende fasen onderscheiden worden.<br />

Na het ontstaan als havennederzetting in de 2de helft van de 12de eeuw groeit Damme in de 13de<br />

eeuw uit tot een zeer bloeiende havenstad. Van de middeleeuwse fase zijn nog meerdere elementen<br />

aanwezig, zoals een deel van het stratenpatroon, de perceelsstructuur (diepe percelen met<br />

achterliggende stapelplaatsen dwars op de toenmalige dijk, vb. Jacob Van Maerlantstraat) en de<br />

oorsprong van een heel aantal gebouwen, waaronder de O.-L.-Vrouwekerk, Sint-Janshospitaal en het<br />

Magdalenagasthuis.<br />

In de 16de eeuw werd de middeleeuwse stadsstructuur van Damme grondig gewijzigd, door de<br />

aanleg van grachten, wallen, bastions, kazematten (foto 29), ravelijnen enz. op basis van de principes<br />

en het model van de Vaubanvesting. Deze ingreep heeft het topografisch uitzicht van Damme grondig<br />

gewijzigd: het noordelijk deel van de stad verdwijnt nagenoeg volledig, nagenoeg elk spoor van de<br />

laatmiddeleeuwse versterkingen wordt uitgewist en het wegenpatroon en waterlopen worden sterk<br />

aangepast.<br />

De stervormige stadsverdediging (foto 28 en 30) dateert uit de Tachtigjarige Oorlog tussen de<br />

Noordelijke Nederlanden en Spanje, en bestaat uit een enkele omwalling en een dubbele begrachting<br />

die in zijn totaliteit zeer goed bewaard gebleven is en daarvoor ook zeer bekend is.<br />

Van op de wallen heeft men een vergezicht op de omgevende polders en tevens een zicht op de<br />

stadskern zelf. Langs deze grachten en de wal staan hier en daar opgaande bomenrijen die in de 17 e<br />

eeuw zeker niet aanwezig waren omdat dit niet strookt met de uitgangsprincipes van een<br />

Vaubanvesting. Ze benadrukken evenwel zeer sterk de vestingsstructuur en zijn vanuit de wijde<br />

omgeving zichtbaar zijn in dit vlakke polderlandschap.<br />

Een deel van de oude omwalling is nu natuurreservaat waar men in de grachten de opeenvolgende<br />

stadia van verlandingsvegetatie tracht te bekomen (o.a. rietkragen, moerasbos). De stadswallen zijn<br />

grotendeels als grasland aangewend waarbij de vervaagde grachten en depressies goed herkenbaar<br />

blijven. Akkerland is nefast voor het behoud van de structuren van voormalige vaubanvesting, door de<br />

landbouwbewerkingen (ploegen, frezen, …) en door de grotere erosiewerking op akkers.<br />

Een nieuwe belangrijke fase voor Damme was de aanleg van de Damse Vaart tussen 1810 en 1824<br />

(foto 26). het noordelijk gedeelte van de stad wordt van het centrum afgesneden en de Korenmarkt en<br />

11<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

de vele herenhuizen erlangs verdwijnen. De havenkom en de drie waterlopen Lieve, Reie en Zwin, die<br />

eeuwenlang in het centrum van de stad stromen, worden gedempt met het zand van de Damse Vaart.<br />

Enkele straten worden ingekort, o.m. de Katte- en de Burgstraat, of doorgetrokken, o.m. de Hoog-<br />

(thans Jacob van Maerlantstraat) en de Kerkstraat (noordwaarts tot de Romboutswervedijk, thans deel<br />

van de Dammesteenweg). De oude loop van het Zwin wordt bebouwd.<br />

Daarnaast zijn er 3 kleine polderdorpen in de ankerplaats gelegen, namelijk Lapscheure, Hoeke, en<br />

Oostkerke. De kleine polderwoningen zijn zeer kenmerkend. De kerktorens van Damme en Oostkerke<br />

hebben een platte kerktoren. Men vermoedt dat dit geen onafgewerkt stadium is maar diende om er<br />

vuur aan te leggen als primitieve bakens langs het kanaal.<br />

De twee nederzettingen ten westen van de Damse Vaart (Oostkerke en Hoeke) hebben nog een zeer<br />

gave bewoningskern zonder veel storende nieuwbouw. Lapscheure is qua nederzetting minder<br />

waardevol door de vele nieuwe lintbebouwing errond. Het kleinschalige van dit dorp dreigt verloren te<br />

gaan.<br />

In de nabijheid van Damme, Hoeke en Oostkerke staat er telkens een windmolen (foto 23). In<br />

Oostkerke waren er zelfs twee maar van de Molen Mengé is enkel de romp bewaard gebleven (foto<br />

7).<br />

Hoeke is ontstaan op de plaats waar de Krinkeldijk en de Bloedlozendijk samenkomen, en was in<br />

oorsprong een gehucht van Oostkerke. De eerste schriftelijke vermelding van Hoeke dateert van<br />

1252. Door zijn ligging vlakbij het Zwin, ontwikkelde Hoeke zich gedurende de Middeleeuwen tot een<br />

“voorstad” van de wereldhaven Brugge.<br />

De huidige dorpskern langs de Oostkerke- en Sint-Jacobsstraat is een restant van het westelijke<br />

gedeelte van het middeleeuwse havenstadje en is door de eeuwen heen gereduceerd tot de in kern<br />

13de-eeuwse kerk Sint-Jacob-de-Meerdere, waarrond een kleine woonkern. Van de lage<br />

dorpswoningen hebben sommigen een 18de-eeuwse kern; het huidige uitzicht werd echter op het eind<br />

van de 19de of gedurende de 20ste eeuw bepaald.<br />

Hoeke was ook een vertrekplaats voor de pelgrims uit het noorden die een tocht naar Santiago de<br />

Compostela deden. In dit stadje kwamen ze aan met de boot het en vatten hun tocht aan. Via<br />

Lissewege en Brugge namen ze de “Via Turonensis” als route naar Santiago de Compostella.<br />

De dorpskom van Oostkerke ligt op een verhoogde natuurlijke zandafzetting of op een kunstmatig<br />

opgeworpen vluchtheuvel, én is mogelijks reeds in de 8ste eeuw ontstaan. Eerste vermelding als<br />

"Ostkerka" in een document van 1028, vermoedelijk in de betekenis van "kerk ten oosten van<br />

Dudzele".<br />

De kerk, die met haar massieve westtoren de omgeving domineert, ligt centraal in het dorp en vormt<br />

de kern waarrond het dorp zich ontwikkeld heeft (foto 20). De bewoning van Oostkerke bestaat in<br />

hoofdzaak uit lage, witgeschilderde huizen die dicht tegen elkaar aangebouwd zijn (foto 22). De<br />

meeste huizen zijn na de zware beschietingen in 1944 grotendeels heropgebouwd in historiserende<br />

stijl. De dorpskom heeft zijn landelijke karakter behouden en is ook zeer rustig, omdat het doorgaand<br />

verkeer niet door de dorpskom moet en langs de wegen buiten de dorpskern geleid wordt.<br />

Ten zuidwesten van de kerk bevindt zich het Kasteel van Oostkerke (foto 11). De torens van kerk en<br />

kasteel bepalen de omgeving en symboliseren de kerkelijke en burgerlijke geschiedenis van<br />

Oostkerke. Het Kasteel van Oostkerke kreeg bij de heropbouw na de Tweede Wereldoorlog<br />

internationale uitstraling door de ontwerpen die de Nederlandse tuinarchitecte Mien Ruys (1904-1999)<br />

maakte voor het kasteeldomein. De landschappelijke inpassing is geslaagd, met aansluiting bij<br />

omliggend polderlandschap, met weilanden, bomenrijen en een Marilandica-dreef die uitgeeft op de<br />

romp van de Molen Mengé.<br />

Lapscheure is een straatdorp dat zich vanaf de 17de eeuw ontwikkelt langs de Hoogstraat-<br />

Vredestraat, waar in 1640 het nieuwe houten bedehuis wordt gebouwd. De huidige stenen kerk is<br />

gebouwd in 1652 en vormt nog steeds het centrum van de dorpskern. De bebouwing bevindt zich aan<br />

de oostkant van de Hoogstraat, en bestaat uit 19de- en begin-20ste-eeuwse dorpswoningen,<br />

waartussen nieuwbouwwoningen. De voormalige 19 de eeuwse pastorie, de gemeenteschool en het<br />

vroegere gemeentehuis zijn in deze straat te vinden. De bebouwing in de Vredestraat sluit aan bij die<br />

van de Hoogstraat, maar bevat tevens enkele grote historische hoeves.<br />

Buiten het dorpscentrum bepalen de alleenstaande grote hoeven, verspreid over het landschap, het<br />

beeld (foto 8, 12, 23) . Kleine groepen woningen zijn geconcentreerd rond oude herbergen, bij<br />

bruggen of knooppunten van wegen.<br />

12<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Hoeves<br />

Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

In het polderlandschap liggen verspreide hoeves vnl. 18de- en 19de-eeuwse hoeves veelal met<br />

oudere kern en soms bewaarde restanten van omwallingen, cf. weergave van oude hoevesites op<br />

o.m. de kaart van Pieter Pourbus (1561-1571), cf. o.m. hoeve "Bonem", die teruggaat op een 13deeeuwse<br />

heerlijkheid.<br />

De hoevebouw wordt gekenmerkt door losstaande, veelal witgekalkte bestanddelen onder pannen<br />

zadeldaken met woonstalhuis, soms voorzien van opkamer, al dan niet onder verhoogde nok.<br />

Boerderijen zijn eerder zeldzaam op de uitgeveende gronden en op de nog steeds natte poelgronden.<br />

Een groot aantal belangrijke boerderijen vinden we terug op de vroegste kaarten, voorzien van een<br />

vierkante omwalling. De vruchtbare poldergronden zorgden voor specifieke bouwvormen, o.m. de<br />

grote bergschuren (foto 31).<br />

Vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw worden talrijke hoeves ingrijpend gerenoveerd en/of<br />

omgevormd tot woningen of tweede verblijven, met een verlies aan authenticiteit<br />

Forten<br />

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog tussen Spanje en de Verenigde Provinciën (1568-1648) loopt het front<br />

vast ter hoogte van de Zwinmonding en het Lapscheurse Gat.<br />

Tussen 1616-1620 wordt te Damme onder de heerschappij van aartshertogen Albrecht en Isabella<br />

door Spaanse ingenieurs een gebastioneerde verdedigingsgordel aangelegd naar ontwerp van<br />

ingenieur Guillaume Flamaen. Dit is nog steeds één van de belangrijkste militaire architecturale<br />

verwezenlijkingen in de Zwinstreek en tot op vandaag zichtbaar in het landschap. De vesting bestaat<br />

uit een stervormige aarden omwalling met zeven door courtines verbonden bastions, later voorzien<br />

van ravelijnen en twee grachten (hoofd- en buitengracht) met daarbinnen soldatenbarakken en<br />

magazijnen.<br />

Onder andere de forten St-Donaas, St-Job en Frederik waren gebouwd om de Damse Vaart te<br />

beschermen tegen de Noordelijke Nederlanden. Fort St-Donaas werd tevens als overslaghaven<br />

gebruikt want de Zwingeul was reeds te verzand om nog met grote schepen tot in Damme (laat staan<br />

Brugge) te varen. Van het Fort St-Donaas rest bijna niets meer. De andere forten zijn wel nog te<br />

herkennen. Op de site van Fort St-Donaas werd later klei uitgegraven.<br />

Tijdens de Spaanse Successieoorlog (1702-1713) wordt Damme nog verder versterkt. De stadswallen<br />

worden uitgebreid met een hoornwerk in de richting van de grens met de Noordelijke Nederlanden<br />

(Sluis) Enkele vooruitgeschoven forten worden gebouwd waaronder het "Verbrande Fort" aan de<br />

kruising van de Romboutswervedijk met de Versevaartdijk (cf. Oostkerke) en het "Fort van Damme"<br />

op de linkeroever van de Reie op 1,3 km vóór de stad. Ook het Fort van Beieren (foto 32)wordt in die<br />

periode aangelegd, maar het werd nooit belegerd en heeft dus eigenlijk nooit dienst gedaan. In de<br />

omgeving werden nog enkele kleinere fortjes en verdedigingspunten aangelegd, maar de meeste zijn<br />

minder goed bewaard of al sterk genivelleerd waardoor ze minder herkenbaar zijn op het terrein.<br />

In de loop van de 18 e eeuw werd het dan bij het kasteeldomein “Fort de Bavière” gevoegd; de<br />

vestingstructuur zelf bleef grotendeels bewaard en werd aangevuld met parkontwerp die resulteerde in<br />

bebossing, aanleg van brugjes, paden, inbreng typische parkbomen, enz. Het kasteel zelf is in de<br />

jaren 1950 afgebroken. Moestuinmuur en ijskelder zijn wel bewaard gebleven (foto 33).<br />

6. De landschapskenmerken die typisch zijn voor de ankerplaats, met inbegrip<br />

van de ruimtelijke kenmerken die eigen zijn aan de waarden<br />

1° Stad Damme met stadsomwallingen<br />

a) De vesting Damme is de best bewaarde aarden stadsversterking in Vlaanderen (met bastions,<br />

courtines, voorwallen, ravelijnen, halve manen) die sterk gemarkeerd wordt door de<br />

bomenrijen langs de buitenste vestingsstructuren. Niet alleen het verdedigingssysteem (met<br />

bastions) maar ook gedeelten van de militaire infrastructuur,(zoals de poterne/kruitmagazijn<br />

van de Lieve en de kazematten bezijden de Zuidpoort) en waterbouwkundige constructies<br />

(Sluis van de Lieve) bleven bewaard.<br />

13<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

b) Restanten van middeleeuws Damme, met delen van stratenpatroon, perceelsstructuur en<br />

oorsprong van een aantal gebouwen;<br />

c) Witte Molen of Scellemolen, de toren van het stadhuis en vooral de platte toren van de O.L.V.kerk<br />

als bakens in het landschap;<br />

d) Bouwkundig erfgoed, uit Inventaris Bouwkundig erfgoed:<br />

1. Damme, Burgstraat 1: dubbelhuis<br />

2. Damme, Burgstraat 5: voormalige gemeentelijke jongensschool<br />

3. Damme, Burgstraat 7: half vrijstaand woonhuis<br />

4. Damme, Burgstraat 9: vrijstaande pastorie<br />

5. Damme, Burgstraat 14: hoekpand<br />

6. Damme, Burgstraat 16: "'t Schuurtje"<br />

7. Damme, Corneliestraat 1, 3, 5: eenheidsbebouwing van kleine dorpswoningen<br />

8. Damme, Corneliestraat 6, 8, 10, 12, 14, 16, 18, 20: eenheidsbebouwing van kleine<br />

dorpswoningen<br />

9. Damme, Dammesteenweg 1: "Sint-Christoffelhoeve"<br />

10. Damme, Damse Vaart West 2: Z.g. "Polderoord", woonhuis met kunstsmederij en<br />

kopergieterij<br />

11. Damme, Damse Vaart West z.nr.: Witte Molen of Scellemolen<br />

12. Damme, Damse Vaart West 5: hoeve<br />

13. Damme, Damse Vaart West 6: hoeve z.g. "d'Oude Schaapskooi"<br />

14. Damme, Damse Vaart West 4: molenaarshuis<br />

15. Damme, Damse Vaart-Zuid 3: half vrijstaand woonhuis<br />

16. Damme, Damse Vaart-Zuid 12: Z.g. "Le Rève"<br />

17. Damme, Damse Vaart-Zuid 13: woonhuizen<br />

18. Damme, Damse Vaart-Zuid 14: woonhuizen<br />

19. Damme, Damse Vaart-Zuid : brugwachtershuisje<br />

20. Damme, Haringmarkt 1, 2, 3: eenlagige, gekoppelde woonhuizen<br />

21. Damme, Haringmarkt: pomp<br />

22. Damme, Jacob van Maerlantstraat 1: breedhuis, thans "Eetcafe De Spieghel"<br />

23. Damme, Jacob van Maerlantstraat 2: woonwinkelhuis z.g. "Tijl en Nele"<br />

24. Damme, Jacob van Maerlantstraat 3: huis "De Grote Sterre"<br />

25. Damme, Jacob van Maerlantstraat 5: restaurant "ter Kloeffe"<br />

26. Damme, Jacob van Maerlantstraat 6B:woonhuis, thans "Eethuis de Zuidkant"<br />

27. Damme, Jacob van Maerlantstraat 10: hoekpand, thans uitgebaat als restaurant "De<br />

Lieve"<br />

28. Damme, Jacob van Maerlantstraat 11: Z.g. huis "De Slotele"<br />

29. Damme, Jacob van Maerlantstraat 21: eenlagig woonhuis<br />

30. Damme, Jacob van Maerlantstraat 13-15: huis "Sint-Jan" of "Sint-J(e)an d'Angely"<br />

31. Damme, brug over Zuidervaartje<br />

32. Damme, Kerkstraat 1: hoekpand z.g. "Estaminet Soetkin"<br />

33. Damme, Kerkstraat 2: voormalige herberg "Cra(e)nenburg"<br />

34. Damme, Kerkstraat 5: voormalige herberg<br />

35. Damme, Kerkstraat 6: eet- en praatcafe "De Smisse", voorheen "'t Edelsmidje"<br />

36. Damme, Kerkstraat 7: eetcafe "D' Oude Speye", voorheen "Tijl Uilenspiegel",<br />

hoekpand<br />

37. Damme, Kerkstraat 8: hoekpand<br />

38. Damme, Kerkstraat 10: breedhuis<br />

39. Damme, Kerkstraat 11: huis eertijds z.g. "Biscaeyen"<br />

40. Damme, Kerkstraat 13-15: breedhuis<br />

41. Damme, Kerkstraat 17: burgerhuis<br />

42. Damme, Kerkstraat 18: gereconstrueerd hoekpand (2000-2001)<br />

43. Damme, Kerkstraat z.nr./tss 22-22A poortgebouw<br />

44. Damme, Kerkstraat 23-25<br />

45. Damme, Kerkstraat 27: huis z.g. "De Roos"<br />

46. Damme, Kerkstraat 30, 32<br />

47. Damme, Kerkstraat 31: hoekpand<br />

48. Damme, Kerkstraat 33: Sint-Janshospitaal<br />

49. Damme, Kerkstraat 37: haaks ingeplant eenlaagshuis<br />

14<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

50. Damme, Kerkstraat 39/2: OLV kerk<br />

51. Damme, Kerkstraat 38: half vrijstaand breedhuis<br />

52. Damme, Kerkstraat bij 38: waterpomp z.g. "'t Zeugsken"<br />

53. Damme, Kerkstraat 43: dorpswoning<br />

54. Damme, Kerkstraat 44-46<br />

55. Damme, Kerkstraat 48: historische stadshoeve gekend als "Hoeve met drie linden"<br />

56. Damme, Kerkstraat 13: voormalig breedhuis, thans opgedeeld in twee panden<br />

57. Damme, Kerkstraat 15: voormalig breedhuis, thans opgedeeld in twee panden<br />

58. Damme, Kerkstraat 23, 25: samenstel van twee enkelhuizen<br />

59. Damme, Kerkstraat 30, 32: twee woonhuizen<br />

60. Damme, Kerkstraat 44, 46: ensemble van twee panden<br />

61. Damme, Ketelstraat 1, 3: ensemble van oorspronkelijk drie arbeidershuisjes<br />

62. Damme, Ketelstraat 2, 4: kleinschalige rijhuizen<br />

63. Damme, Ketelstraat; sluis van de Lieve<br />

64. Damme, Markt 1: stadhuis<br />

65. Damme, Oude Sluissedijk 6: gerenoveerd woonhuis<br />

66. Damme, Oude Sluissedijk 2, 4: samenstel van twee interbellumwoonhuizen<br />

67. Damme, Pottenbakkersstraat 1: langgestrekt woonhuis<br />

68. Damme, Pottenbakkersstraat 3: woonhuis met bijgebouw<br />

69. Damme, Pottenbakkersstraat 5: gerenoveerd eenlaagshuisje<br />

70. Damme, Pottenbakkersstraat 9, 11: oorspronkelijk vier eenlaagshuisjes<br />

71. Damme, Pottenbakkersstraat 10, 14: ensemble van drie eenlaagshuizen<br />

72. Damme, Rabattestraat: sluis van het Zwin<br />

73. Damme, Sint-Janstraat 1: historische stadshoeve<br />

74. Damme, Slekstraat 1-3<br />

75. Damme, Slekstraat 5: eenlagig woonhuis<br />

76. Damme, Slekstraat 18: Z.g. "'t Uylenkot", beeldbepalend langgestrekt woonhuis<br />

77. Damme, Slekstraat 2, 4, 8: ensemble van vier eenlaagshuisjes<br />

78. Damme, Speystraat 1: achterin gelegen eenlaagshuisje<br />

79. Damme, Speystraat 2: stedelijke Basisschool "'t Dambord"<br />

e) Archeologische zone opgenomen in Centraal Archeologische Inventaris:<br />

CAI-nr 71815 Archeologisch Damme (deel)<br />

f) Archeologische sites opgenomen in Centraal Archeologische Inventaris (CAI).<br />

1. CAI-nr. 71815: archeologisch Damme<br />

2. CAI-nr. 72182: verdwenen St-Katarinekerk,zie ook 75135<br />

2° Oud polderlandschap ten noorden en ten westen van stad Damme<br />

a) Open polderlandschap, met ruime zichten, o.a. op Damme;<br />

b) Groene linten met opgaande begroeiing, vooral met Canadapopulier, vooral op dijken en<br />

kanaaltaluds;<br />

c) Grote aaneengesloten graslandcomplexen met historisch relevant microreliëf, poelen, laantjes<br />

en andere kleine landschapselementen, vooral gelegen in de oudste poldergedeelten<br />

(‘Oudland’; laaggelegen poelgronden);<br />

d) Het gebied wordt van oudsher gebruikt voor landbouw waarbij de historisch permanente<br />

graslanden voornamelijk aangetroffen worden op overdekte Pleistocene gronden en op<br />

overdekte poelgronden; de akkerlanden voornamelijk op de kreekruggen;<br />

e) Onregelmatige historische percelering;<br />

f) Dicht hydrografisch netwerk van vaarten, grachten en laantjes;<br />

g) Romboutswervedijk: historisch belangrijke, kronkelende dijk die sterk verhoogd in het<br />

landschap ligt, met aan weerszijden een bomenrij op het dijktalud en onderaan een klein<br />

grachtje; waterpartij ten noorden van de Romboutswervedijk als getuige van een<br />

dijkdoorbraak;<br />

h) Historisch wegenpatroon, gekoppeld aan de dijken;<br />

i) Polderstraat als restant van voormalige driftweg;<br />

j) Verse vaart – Versevaartdijk: restant ten oosten van Sashof + gedempt gedeelte aan/onder de<br />

Koolkersesteenweg (noodwestelijke grens van ankerplaats);<br />

15<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

k) Relicten aanwezig van historische forten en militaire verdedigingsstructuren uit de<br />

Tachtigjarige oorlog, vaak herkenbaar aan perceelsvorm, reliëf en grachtenstructuur:<br />

‘Verbrand fort’, redoute ‘Fort bij de Damse vaart’, redoute van Michem (=Fort Courrières):;<br />

l) Zeer lage bebouwingsdichtheid, met overwegend hoeves. Hierbij volgend bouwkundig<br />

erfgoed, uit inventaris bouwkundig erfgoed:<br />

1. hoeves<br />

I. Damme, Versevaartdijk 1: Z.g. “Sashoeve”, hoeve van het langgeveltype;<br />

II. Damme, Versevaartdijk 3: hoeve met losstaande bestanddelen;<br />

III. Damme, Dammesteenweg 3: hoeve;<br />

IV. Damme, Mikhemstraat 4: “Redoute van Mikhem”<br />

V. Damme, Vriezeganzenstraat 2: hoeve<br />

VI. Brugge, Damse wegel 15: voormalige hoeve van het langgeveltype<br />

VII. Noorweegse kaai 85: hoeve bestaande uit losse bestanddelen<br />

2. waterbouwkundig erfgoed: Brugge, Polderstraat: ’t Apertjebrug: wit beschilderde<br />

betonnen brug over het Zuidervaartje in art-decostijl<br />

3. militair erfgoed: Brugge, Polderstraat: betonnen bunker uit WOI<br />

4. Andere: Brugge, Damse Vaart-Zuid 223: herberg ’t Apertje<br />

m) Archeologische zone opgenomen in Centraal Archeologische Inventaris:<br />

CAI-nr 71815: archeologisch Damme (deel)<br />

CAI-nr 71825: fort van Damme<br />

CAI-nr 72131: fort van Michem<br />

CAI-nr 71826: verbrand Fort<br />

n) Archeologische sites opgenomen in Centraal Archeologische Inventaris (CAI).<br />

1. CAI-nr. 72129: aardewerkconcentratie Nieuwe tijden<br />

2. CAI-nr. 72132: aardwerkconcentratie Volle en Late ME<br />

3. CAI-nr. 72133: aardwerkconcentratie Volle en Late ME<br />

4. CAI-nr. 72136: site met Walgracht<br />

5. CAI-nr. 72137: aardwerkconcentratie Volle ME<br />

6. CAI-nr. 72142: aardwerkconcentratie Volle ME<br />

7. CAI-nr. 72145: aardwerkconcentratie Volle ME<br />

8. CAI-nr. 72148: aardwerkconcentratie Volle ME<br />

9. CAI-nr. 72155: aardwerkconcentratie Late ME<br />

10. CAI-nr. 72159: aardwerkconcentratie Late ME<br />

11. CAI-nr. 72160: aardwerkconcentratie Late ME en Nieuwe tijden<br />

12. CAI-nr. 72161: aardwerkconcentratie Nieuwe tijden<br />

13. CAI-nr. 72162: aardwerkconcentratie Nieuwe tijden<br />

14. CAI-nr. 72165: verdwenen bewoning Nieuwe tijden (werfcontrole)<br />

15. CAI-nr. 72469: verdwenen bewoning Nieuwe tijden (werfcontrole)<br />

16. CAI-nr 300306: verdwenen hoeve “het Luysekot” late ME / Nieuwe tijden<br />

17. CAI-nr. 300307: klein fort<br />

18. CAI-nr. 300308: verdwenen kasteel Stockhove<br />

19. CAI-nr 30039: verdwenen hoeve late ME/nieuwe tijden<br />

20. CAI-nr 300310: verdwenen hoeve late ME/nieuwe tijden<br />

21. CAI-nr 300311: verdwenen hoeve late ME/nieuwe tijden<br />

22. CAI-nr 300314: verdwenen hoeve late ME/Nieuwe tijden<br />

23. CAI-nr 300315: klein fort<br />

24. CAI-nr 300317: verdwenen hoeve, Nieuwe tijden<br />

25. CAI-nr 300321: verdwenen hoeve, late ME/Nieuwe tijden<br />

26. CAI-nr 300322: verdwenen hoeve, Late ME / Nieuwe tijden<br />

3° Polders van Oostkerke - Hoeke<br />

a) Open tot halfopen polderlandschap;<br />

b) Groene linten met opgaande begroeiing, vooral met Canadapopulier;<br />

c) dreef met Canadapopulieren (var. Marylandica) langs kronkelende Zaalkeetstraat, geflankeerd<br />

door Vuile Vaart;<br />

16<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

d) Historisch permanent grasland op overdekte poelgronden en in uitgeveende gebieden versus<br />

akkerpercelen op de kreekruggen;<br />

e) Onregelmatige historische percelering;<br />

f) Grote graslandcomplexen met veel microreliëf<br />

g) Aanzienlijke oppervlakte uitgeveende gronden ter hoogte van Oostkerke, Hoeke en ter hoogte<br />

van de Zaalkeetstraat, met tussenliggende lange stroken die waarschijnlijk als legakkers<br />

fungeerden;<br />

h) Struweelzones ten oosten van de Zaalkeetstraat<br />

i) Dicht hydrografisch netwerk met vaarten, aders, hoofdgrachten, perceelsgrachten en laantjes;<br />

j) Krinkeldijk: historisch belangrijke dijk met vrij bochtig tracé die sterk verhoogd in het<br />

landschap ligt, met aan weerszijden een bomenrij van oude populier-variëteiten (Marilandica,<br />

Regenerata, Blauwe van Exaarde) op het dijktalud, tussenin verspreide struwelen, én aan de<br />

voet van de dijk her en der knotbomenrijen.<br />

k) Oostkerke: Compact polderdorp gelegen op een in de Frankische periode aangelegde terp en<br />

gestructureerd rond de Sint-Kwintenskerk (met massieve toren-zonder-spits) en pastorie uit<br />

1786 op Motte;<br />

l) ‘Dorpsmolen’ of ‘Molen van Thooft’ ten noordwesten van Oostkerke en ‘Oude Molen’ of ‘Molen<br />

Mengé’ (waarvan alleen nog de molenromp rest);<br />

m) Kasteel van Oostkerke met omgevend park: Een brug over de slotgracht en twee imposante<br />

ronde stenen torens uit de 14e eeuw geven toegang tot het kasteel. Het opmerkelijke park<br />

werd ontworpen door Mien Ruys en sluit aan bij het omliggend polderlandschap, met<br />

weilanden, bomenrijen en populierendreef die uitgeeft op de romp van de Molen Mengé;<br />

n) Spegelsweg: onverharde weg (oude schaapsweg) aan het Kasteel van Oostkerke, afgezoomd<br />

met knotwilgen en meer naar het zuiden met gewone essen.<br />

o) 3 hoogstamboomgaarden ten zuidwesten van Oostkerke<br />

p) Hoeke: klein, compact polderdorp gestructureerd rond de kerk en pastorij;<br />

q) Buiten de 2 polderdorpen bestaat de bebouwing bijna uitsluitend uit (voormalige) hoeves;<br />

r) Historisch wegenpatroon, grotendeels gekoppeld aan de dijken;<br />

s) Restant van Fort Sint-Frederik: een vierkant gebastioneerd fort waarvan gracht, wal en<br />

middenplein nog herkenbaar zijn aan reliëf .<br />

t) Hoekevaart met Zwarte Sluis als waterbouwkundig erfgoed;<br />

u) Kasseiverharding van de Oude Westkapellestraat<br />

v) Zeer lage bebouwingsdichtheid, met overwegend hoeves.<br />

w) Bouwkundig erfgoed, uit Inventaris Bouwkundig erfgoed::<br />

1. Oostkerke, Hoekestraat 2: voormalige wagenmakerij in het dorp van Oostkerke<br />

2. Oostkerke, Hoekestraat 3: karakteristieke dorpswoning<br />

3. Oostkerke, Hoekestraat 6: hoeve z.g. "Groenhove"<br />

4. Oostkerke, Hoekestraat 21: hoeve z.g. "Arme van Damme"<br />

5. Oostkerke, Hoekestraat 25: hoeve met losstaande bestanddelen<br />

6. Oostkerke, Krinkeldijk 1: hoeve z.g. "'t Oosthof"<br />

7. Oostkerke, Krinkeldijk 3: hoeve<br />

8. Oostkerke, Monnikeredestraat 9: voormalige pastorie van Oostkerke<br />

9. Hoeke, Natiënlaan 19-21: molen van Hoeke<br />

10. Hoeke, Oostkerkestraat 1: hoeve z.g. "'t Valkenhof"<br />

11. Hoeke, Oostkerkestraat 4: voormalige pastorie van Hoeke<br />

12. Oostkerke, Processieweg 17: burgerhuis<br />

13. Oostkerke, Spegelsweg 3: kasteeldomein "Kasteel van Oostkerke"<br />

14. Hoeke, St. Jacobsstraat 10: voormalige gemeenteschool van Hoeke<br />

15. Oostkerke, St.-Kwintensstraat 5: woonstalhuis<br />

16. Oostkerke, St.-Kwintensstraat 9: oudst gekende kosterwoning van Oostkerke<br />

17. Oostkerke, St.-Kwintensstraat 11: oudst gekende pastorie van Oostkerke<br />

18. Oostkerke, St.-Kwintensstraat 27: lage dorpswoning<br />

19. Oostkerke, St.-Kwintensstraat 29: dorpshoeve<br />

20. Oostkerke, St.-Kwintensstraat 31: dorpswoning<br />

21. Oostkerke, Zuidbroekstraat 2: 18de-eeuws woonstalhuis<br />

22. Oostkerke, Zuidbroekstraat 4: Z.g. "'t Westhof", hoeve met losstaande bestanddelen<br />

x) Archeologische zones opgenomen in Centraal Archeologische inventaris (CAI):<br />

1. CAI-nr 71828: kasteel van Oostkerke<br />

17<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

2. CAI71895: Monnikenrede: verdwenen stadje<br />

y) Archeologische sites opgenomen in Centraal Archeologische Inventaris (CAI).<br />

1. CAI-nr. 70075: aardewerkconcentratie Late ME en Nieuwe Tijd<br />

2. CAI-nr. 70076: aardewerkconcentratie, grachtvulling 17e/18e eeuw<br />

3. CAI-nr. 70098: kerk Oostkerke (opgravingen)<br />

4. CAI-nr. 70484: bunker<br />

5. CAI-nr. 71828: kasteel van Oostkerke<br />

6. CAI-nr. 71829: site met Walgracht<br />

7. CAI-nr. 71895: Monnikerede: verdwenen stadje<br />

8. CAI-nr. 72005: site met Walgracht<br />

9. CAI-nr. 72019: aardwerkconcentratie Volle ME<br />

10. CAI-nr. 72022: aardwerkconcentratie Volle ME<br />

11. CAI-nr. 72034: losse Romeinse vondsten en aardewerkconcentratie Late ME<br />

12. CAI-nr. 72040: site met Walgracht<br />

13. CAI-nr. 72041: site met Walgracht<br />

14. CAI-nr. 72045: aardewerkconcentratie Late ME<br />

15. CAI-nr. 72046: site met Walgracht<br />

16. CAI-nr. 72047: aardewerkconcentratie Nieuwe tijden<br />

17. CAI-nr. 72049: aardwerkconcentratie Volle ME<br />

18. CAI-nr. 72050: aardwerkconcentratie Volle en Late ME<br />

19. CAI-nr. 72059: aardwerkconcentratie Volle ME<br />

20. CAI-nr. 72093: Hof van Lembeke (kasteel)<br />

21. CAI-nr. 72115: site met Walgracht<br />

22. CAI-nr. 72118: aardewerkconcentratie Nieuwe tijden<br />

23. CAI-nr. 72121: wiel<br />

24. CAI-nr. 72122: verdwenen dijk<br />

4° Omgeving voormalige Zwingeul<br />

a) open polderlandschap met een groot aandeel akkerlanden;<br />

b) Ligging van de voormalige Zwingeul kan nog herkend worden aan de hand van<br />

perceelsstructuur, bodemtype, en bedijking;<br />

c) Dicht hydrografisch netwerk met vaarten, hoofdgrachten, perceelsgrachten en laantjes;<br />

d) Historisch wegenpatroon, grotendeels gekoppeld aan de dijken;<br />

e) Lemspolder onderscheidt zich van omgeving door kleinschalig landschap met groot aandeel<br />

graslandgebruik, perceelsrandbegroeiingen (struwelen) veelal op (dwars)dijken, kleine<br />

waterlichamen, knotbomenrijen, microreliëf;<br />

f) Aanzienlijke oppervlakte uitgebrikte gronden, aan weerszijden aansluitend bij de Damse Vaart<br />

g) ‘Ter Monnikerede’: archeologisch waardevolle zone van verdwenen dorp;<br />

h) Restanten van het fort Sint-Donaas als zuidelijk bastion op de Cantelmolinie: de<br />

buitenversterkingen zijn relatief goed bewaard gebleven, met name zogenaamde<br />

Zwaluwstaart en de twee fortjes aan de zuidzijde van de Damse Vaart.<br />

i) Restanten van Fort van Bekhof: de redoute tekent zich af als een lichte ophoging in het terrein<br />

j) Plassen van Sint-Donaas en Steenbakkerij Hoeke, met struweel en bos die een meer<br />

gesloten landschapscompartiment vormen;<br />

k) Bouwkundig erfgoed, uit Inventaris Bouwkundig erfgoed:<br />

1. Damme, Damse Vaart West 9: Twee boerenhuisjes<br />

2. Damme, Oude Sluissedijk 5: Hoeve met semi-gesloten opstelling<br />

3. Damme, Oude Sluissedijk 19: Hoeve met losstaande bestanddelen<br />

4. Damme, Vlienderhaag 3: Historische hoeve z.g. "Schaapsdijkhoeve"<br />

5. Lapscheure, Fort Sint-Donaas 5: "Sint-Donaashoeve", hoeve met losstaande<br />

bestanddelen<br />

6. Lapscheure, Vlienderhaag 5: Historische hoeve z.g. "Bernaertsbilk"<br />

7. Hoeke, Damse Vaart-Noord 44: Z.g. "Vissershof"<br />

8. Hoeke, Damse Vaart-Noord 45: Hoeve "Zwarte Sluyze"<br />

9. Hoeke, Krinkeldijk 2: Kleine Mariakapel aan de ingang van de "Kapelhoeve"<br />

10. Hoeke, Natiënlaan 15A: Hoeve "ten Houcke Boven"<br />

l) Archeologische zones opgenomen in Centraal Archeologische Inventaris (CAI:<br />

1. CAI-nr 71895: Monnikenrede: verdwenen stadje<br />

18<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


2. CAI-nr 71815: archeologisch Damme (deel)<br />

3. CAI-nr 71596: Fort Sint-Job (deel)<br />

m) Archeologische sites opgenomen in Centraal Archeologische Inventaris (CAI).<br />

1. CAI-nr. 70481: bunker<br />

2. CAI-nr. 72157: Verdwenen dijk<br />

3. CAI-nr. 72164: Fort van Becaf<br />

Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

5° Krekengebied van Lapscheure<br />

a) Open polderlandschap en in het noordoosten eerder halfopen ;<br />

b) polderlandschap met meer regelmatige en rechtlijnige perceelsstructuren geënt op de dijken,<br />

wegen en kreken;<br />

c) landgebruik vertoont een sterke relatie met bodem en hoogteligging: groter aandeel<br />

graslanden op lager gelegen gronden (centraal in deelgebied) en meer akkerland op hoger<br />

gelegen gronden (zuidwestelijk deel met OLv-polder en Hoge Hem, én noordoostelijke zone<br />

rond Zeerdjk en Groenendijk)<br />

d) Landschappelijke en ecologisch waardevolle kreken: Zevengemeten, Rietgeule, Fletersdam;<br />

e) Zuid-Over-de-Lieve-Geleed, met Blauwe Sluis;<br />

f) Polderheggen: aan de Blauwe sluis, nabij Hoeve Sint-Donaas en in de Spermaliepolder<br />

g) Archeologische zone van “Oud Lapscheure” nabij de opgegraven kerk met in de omgeving het<br />

verdwenen polderdorp ten oosten van de Zeedijk, aan de grens van Zeepolder en<br />

Spermaliepolder<br />

h) Groenendijk en Zeedijk: rechtlijnige dijken van de herinpoldering van het Lapscheurse gat.<br />

i) Sint-Pietersdijk en Oude Sluissedijk: middeleeuwse dijken die soms een kronkelend tracé<br />

hebben, soms eerder rechtlijnig;<br />

j) Restanten van het Fort Sint-Job tekenen zich af als een duidelijke verhoging in het terrein die<br />

sterk contrasteert met de duidelijke grachtdepressie.<br />

k) plassen langs Zuid-Over-de-Lieve-Geleed, tussen Hoeke en Lapscheure, ontstaan door de<br />

kleiwinning, en omgeven door struiken en bomen;<br />

l) ‘Ommegang’ met kapelletjes rond het kerkhof van Lapscheure<br />

m) Bouwkundig erfgoed, uit Inventaris Bouwkundig erfgoed:<br />

1. Lapscheure, Fort Sint-Donaas 10: Hoeve z.g. "Fort Sint-Job"<br />

2. Lapscheure, Hoogstraat 18: Voormalige pastorie<br />

3. Lapscheure, Hoogstraat 19: Voormalige gemeenteschool van Lapscheure<br />

4. Lapscheure, Hoogstraat 20-22: Voormalige "Scheuretaphoeve", herenboerderij<br />

5. Lapscheure, Lapscheurestraat 29: Parochiekerk H. Drievuldigheid en H. Christianus<br />

met omliggend kerkhof en ommegang met kapelletjes;<br />

6. Lapscheure, Lapscheurestraat 2: Karakteristieke dorpswoning<br />

7. Lapscheure, Lapscheurestraat 4: Historische site<br />

8. Lapscheure, Pannepolderstraat 12: Historische hoevesite z.g. "Sint-Pietersdyckagie"<br />

9. Lapscheure, Sint-Pietersdijk 7: “Sint-pietersdijkhoeve”<br />

10. Lapscheure, Vlienderhaag 11: Historische hoeve met losse bestanddelen<br />

11. Lapscheure, Vredestraat 9: Achterin gelegen hoeve<br />

12. Lapscheure, Vredestraat 17: historische, omwalde hoeve, zgn. “Vaucelleshof”<br />

13. Lapscheure, Vredestraat – Molentje: wegwijzer<br />

14. Lapscheure, Vredestraat-Moelntje: kapel OLV-van-Lourdes<br />

15. Lapscheure, Zeedijk 4: Archeologische resten van de middeleeuwse kerk van<br />

Lapscheure<br />

16. Lapscheure, Zeedijk: restanten van bunkers uit WOI (in Spermaliepolder)<br />

17. Lapscheure, Zeedijk: Blauwe Sluis (waterbouwkundig erfgoed)<br />

n) Archeologische zones opgenomen in Centraal Archeologische inventaris (CAI):<br />

1. CAI-nr 71596: Fort Sint-Job (deel)<br />

2. CAI-nr 75142: verdwenen kerk van Lapscheure en middeleeuwse bewoning<br />

o) Archeologische sites opgenomen in Centraal Archeologische Inventaris (CAI).<br />

1. CAI-nr. 70185 en 75142: Verdwenen kerk van Lapscheure<br />

2. CAI-nr. 70186: Nieuwe kerk van Lapscheure, 17eE<br />

3. CAI-nr. 70486: bunker<br />

4. CAI-nr. 70487: bunker<br />

19<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


5. CAI-nr. 70488: bunker<br />

6. CAI-nr. 71596: Fort Sint-Job<br />

Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

6° De Lieve, Hoeve Bonem en omgevende kreekrestanten<br />

a) Kreekrestanten<br />

b) Restanten van De Lieve, zichtbaar in perceelsstructuur;<br />

c) Konduitput of ‘Conduutput’: knooppunt van waterlopen met waterbouwkundige constructies;<br />

d) Hoeve Bonem: Historische hoeve gelegen op terp als restant van het voormalige "Hof<br />

Bonem",<br />

e) Branddijk<br />

f) Bouwkundig erfgoed, uit Inventaris Bouwkundig erfgoed:<br />

1. Damme, Bonemstraat 1: Hoeve "Bonem"<br />

2. Damme, Branddijk 2: Hoeve met losstaande bestanddelen<br />

3. Damme, Konduitput: bakstenen boogbrug over het zuid-over-de-Lievegeleed<br />

4. Damme, Vivensteenweg 7: Hoeve van het langgeveltype<br />

5. Damme, Vivensteenweg 9: Historische hoeve<br />

g) Archeologische zones opgenomen in Centraal Archeologische Inventaris (CAI).<br />

1. CAI-nr 71815: Archeologisch Damme<br />

2. CAI-nr 71824: verdwenen gehucht Sint-Katharina-buiten-Damme<br />

h) Archeologische sites opgenomen in Centraal Archeologische Inventaris (CAI).<br />

1. CAI-nr. 71824: Verdwenen gehucht Sint-Katharina-buiten-damme<br />

2. CAI-nr. 72470: Romeinse sporen bij werfcontrole<br />

3. CAI-nr. 72471: Site met Walgracht<br />

7° Damse Vaart<br />

a) Damse Vaart: breed kanaal met recht tracé en aan weerszijden kanaaldijken;<br />

b) Kenmerkende bomenrijen op de dijktaluds: meerdere oude cultuurvariëteiten van populier,<br />

waaronder Marilandica, Regenerata Serotina, Blauwe van Exaarde<br />

c) Dijkwoningen: kleine en lage woningen op dijktalud, vaak ingeplant met lange zijde parallel<br />

met kanaal<br />

d) Kobus, zelfbedieningsveerpont over Damse Vaart ter hoogte van Hoeve Sint-Donaas;<br />

e) Archeologische sites opgenomen in Centraal Archeologische Inventaris (CAI):<br />

1. CAI-nr. 71883: Verse Vaart: landschapsrelict<br />

2. CAI-nr. 72004: Aardewerkconcentratie Late ME en Nieuwe Tijd<br />

8° Leopoldkanaal en Schipdonkkanaal<br />

a) Leopoldkanaal en Schipdonkkanaal: brede kanalen met recht en parallel tracé en aan<br />

weerszijden kanaaldijken;<br />

b) Kenmerkende bomenrijen (populier) op de dijktaluds en op de berm tussen de 2 kanalen; op<br />

vele plaatsen meerdere bomenrijen per talud/berm, in combinatie met hakhout en<br />

struweelbegroeiing;<br />

c) Sifon: oorspronkelijk sifonneerde het Leopoldkanaal en Schipdonkkanaal onder de Damse<br />

Vaart; momenteel is het omgekeerd: het water van de vaart stroomt via een sifon onder de<br />

andere kanalen door<br />

d) Geen archeologische sites opgenomen in Centraal Archeologische Inventaris (CAI):<br />

9° Fort van Beieren en omgeving<br />

a) Vestingstructuur van het 18 e -eeuwse fort is bewaard gebleven, met centraal rechthoekig<br />

middenplein, aarden wallen en grachten; parkaanleg op het fort herkenbaar aan parkbos<br />

(vooral in zuidelijke deel), open graslanden (noordelijk deel), afgezoomd met bomenrijen,<br />

padenstructuur en enkele brugjes;<br />

b) Bouwkundig erfgoed:<br />

1. Hoeves met traditionele erfomgeving:<br />

i. Brugge, Gemeneweidestraat 51: voormalige Hoeve “Fort van Beieren”<br />

ii. Brugge, Gemeneweidestraat 61: Hve “De grote Schuure” bestaande uit<br />

lossen bestanddelen, met name woonhuis, wagenkot, bergschuur, stallingen<br />

en bakhuis;<br />

iii. Brugge Fortstraat 25: hoeve bestaande uit losse bestanddelen, oa. woonhuis<br />

20<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

en stal<br />

2. Brugge, Gemeneweidestraat z/n: restanten van het voormalige kasteeldomein “Fort<br />

de Bavière”: ijskelder, moestuinmuur en serre, toegangshek en arduinen omheining;<br />

c) Archeologische sites: restanten van voormalige fortjes en redoutes rond het fort van Beieren<br />

zelf;<br />

1. CAI-nr 300320: verdwenen kasteel met hoeve<br />

2. CAI-nr 300443: verdwenen hoeve Late ME / nieuwe tijden<br />

3. CAI-nr 300323: verdwenen hoeve late ME / Nieuwe tijden<br />

10° Stampershoek –Zuiddijk - Zuid-over-de-Lievegeleed:<br />

a) Polder die gedurende de middeleeuwen fasegewijs ingepolderd werd door aanleg van<br />

Branddijk, Zuiddijk en Oude Sluissedijk;<br />

b) Langwerpige en smalle repelpercelen die haaks op de dijken georiënteerd zijn, vaak<br />

afgeboord door gracht;<br />

c) perceelsrandbegroeiing (onder de vorm van houtkant, knotbomen- en bomenrij) is deels<br />

bewaard gebleven en heeft dit deelgebied een half open karakter;<br />

d) De straat “Hulsterlo” gaat terug op een drift/ontginningsweg, en heeft een kaarsrecht tracé en<br />

smal profiel;<br />

e) Zuiddijk: dijk dateert uit de middeleeuwen en is herkenbaar aan de licht verhevenheid ten<br />

opzichte van de omgevende percelen; smalle rijweg met aan beide zijden,grazige berm, op<br />

bepaalde plaatsen kleine langsgrachten;<br />

f) Twee belangrijke waterlopen: Stampershoekbeek en Zuid-over-de-Lievegeleed;<br />

g) Zuid-over-de-Lievegeleed: slingerende waterloop met aan beide zijden kleine dijkjes, begroeid<br />

met hoogstammige bomen en daardoor duidelijk herkenbaar in het landschap;<br />

h) Bouwkundig erfgoed :<br />

1. Hoeves, vaak omgeven door traditionele erfbeplanting (hagen, knot/bomenrijen,<br />

boomgaard):<br />

i. Damme, Hulsterlo 1: hoeve<br />

ii. Damme, Hulsterlo 2: historische hoeve<br />

iii. Damme, Oude Sluissedijk 52: Hoeve zgn; “Hulsterlo”<br />

iv. Damme, Schipdonkvaart-Zuid 2: hoeve<br />

v. Damme, Zuiddijk 10: historische hoeve “Willemijnhof”<br />

vi. Damme, Zuiddijk 12: 18 e eeuwse hoeve zgn. “De Stamper”<br />

vii. Damme, Zuiddijk 14: historische hoeve met losstaande 17 e , 18 e en 19 e -<br />

eeuwse bestanddelen<br />

2. Religieus bouwkundig erfgoed:<br />

i. Damme, Zuiddijk: wegkapelletje “Kapel OLV van Hulsterlo”<br />

3. Andere<br />

i. Damme, Oude Sluissedijk 68: oude smidse en herberg<br />

7. De waarden die tot de <strong>aanduiding</strong> aanleiding gegeven hebben<br />

Natuurwetenschappelijke waarde<br />

Het huidige polderlandschap en meer bepaald bodem en reliëf zijn het resultaat van enerzijds de<br />

langdurige getijdenwerking via de voormalige Zwingeul tot ver landinwaarts, en anderzijds de<br />

menselijke ingrepen hierop om getijdenwerking en overstromingen in de hand te houden, én<br />

gefaseerde inpoldering van gebieden. Iedere inpolderingsfase wordt gekenmerkt door een specifieke<br />

mix van landschapskenmerken, zoals opslibbingshoogte, dijkmorfologie, microreliëf, geulrestanten,<br />

perceelsstructuur en –vorm, …<br />

Het gebied heeft een grote informatiewaarde inzake de geomorfologie, geologie en genese van dit<br />

poldergebied omdat het goed bewaard gebleven is en weinig verstoord werd.<br />

Het uitgebreide krekenstelsel dat langzamerhand op natuurlijke wijze, al dan niet door menselijk<br />

toedoen, verlandde, vormt de basisstructuur voor de grote verscheidenheid aan bodemkundige<br />

21<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

gradiënten. Dit weerspiegelt zich in het algemene landgebruik (landbouwpercelen, bewoning, wegen,<br />

…) en in een grote verscheidenheid van landschapselementen met een soortenrijke flora en avifauna<br />

voor gevolg. Er is een typische soortenrijke verlandingsvegetatie aanwezig in de kreken.<br />

De uitgestrekte graslandcomplexen hebben een floristische rijkdom met een groot aandeel water- en<br />

moerasvegetaties, evenals vegetaties gebonden aan zilte milieus. Op faunistisch vlak vormen ze<br />

broed-, pleister- en overwinteringplaats voor weidevogels en ganzen.<br />

De stadswallen van Damme verdienen een afzonderlijke vermelding omwille van de floristische<br />

waarde, met o.a. zeer waardevolle moeras- en moerasbosvegetatie met drijftillen.<br />

Historische waarde<br />

Door de stapsgewijze bedijking en inpoldering was de antropogene invloed op het landschap zeer<br />

groot. De op zee gewonnen gronden werden als landbouwgronden in gebruik genomen. Het resultaat<br />

ervan is een grotendeels door de mens getekend polderlandschap, met dijken, dijkdoorbraken<br />

(wielen), afwateringsgrachten, open agrarisch landschap, typische perceleringspatronen, …<br />

De huidige percelering en het landgebruik zijn goed vergelijkbaar met de toestand op de historische<br />

kaarten, waarbij een groot deel van de huidige graslanden een historisch permanent karakter heeft.<br />

De bodemgesteldheid bepaalt nog grotendeels het landgebruik waarbij grasland in de lagere<br />

komgronden voorkomt en de wegen, akkers en bebouwing op de hogere, zandige kreekruggronden.<br />

De dijken - waaronder Krinkeldijk, Romboutswervedijk, Sint-Pietersdijk - vormen cruciale<br />

landschapsstructuren in de ontstaansgeschiedenis, als grensstellende en waterkerende elementen,<br />

met getuigen van doorbraken (wielen), als fundament voor wegen, strategische structuren in<br />

oorlogstijd, …<br />

Het huidige hydrografisch stelsel, met kanalen (Damse Vaart, Leopoldkanaal, Schipdonkkanaal),<br />

vaarten en geleden (Zuid-over-de-Lieve-Geleed, Zuidervaartje, Vuile Vaart, Hoekevaart), grachten,<br />

sloten en laantjes is het complexe resultaat van verschillende historische fasen.<br />

De verspreide bebouwing bestaat in hoofdzaak uit hoeves, waarvan er veel een oudere oorsprong<br />

hebben dan de 17de eeuw. Er is een sterke historische relatie met de ontginning en ingebruikname<br />

van de polder door de mens.<br />

Damme ontstond in de tweede helft van de 12 de eeuw, aan de dam die de Zwingeul begrensde. Door<br />

deze unieke positie aan de landinwaartse uitbreiding van de zee, verworf ze een belangrijke positie<br />

als voorhaven van Brugge, waardoor het een bloeiend handelscentrum werd. Ook het verdwenen<br />

Monnikerede ontstond als handelsvestiging langs de Zwingeul.<br />

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd Damme tot een omwalde stervormige vesting met zeven<br />

bastions uitgebouwd. Deze omwalling is grotendeels en vrij intact bewaard gebleven en de volledige<br />

structuur is nog herkenbaar aan hoogteverschillen, percelering en verschillende militair en<br />

waterbouwkundige constructies in de nabije omgeving. Damme en omgeving vormen een relict van<br />

een vestinglandschap. In de ruime omgeving zijn er zijn nog heel veel relicten van forten en redoutes<br />

aanwezig als getuige van de tachtigjarige oorlog en de andere conflicten die zich in de loop van de<br />

geschiedenis in deze grensstreek hebben afgespeeld.<br />

Damme is een concentratie van bouwkundig erfgoed met verschillende historische belangrijke<br />

gebouwen: o.a. ruïne van de O.L.V.-Kerk, stadhuis, museum Sint-Janshospitaal. Sint-Kristoffelhoeve<br />

gelegen aan de Damse Vaart met 18de eeuwse toegangspoort.<br />

Oostkerke en Hoeke vormen gaaf bewaarde landelijke bewoningskernen. Verder treffen we in het<br />

gebied enkele militaire bouwwerken aan met historische waarde.<br />

Het huidige wegenpatroon vertoont een zeer grote gaafheid en gaat grotendeels terug op de<br />

middeleeuwse situatie.<br />

Esthetische waarde<br />

Dijken en kanalen, beiden geaccentueerd door begeleidende bomenrijen, delen de ruimte in grote<br />

open ruimte gebieden met weidse zichten. Bijzonder kenmerkend en attractief zijn de kronkelende<br />

wegen geflankeerd door bomenrijen, in vele gevallen gekoppeld aan dijken (Krinkeldijk,<br />

Romboutswervedijk) of waterlopen (Zaalkeetstraat langs Vuile Vaart).<br />

22<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

Het poldergebied heeft grotendeels een authentiek landelijk karakter vanwege de lage<br />

bebouwingsgraad, grillige waterlopenstructuur in samenhang met percelering, en grote<br />

graslandcomplexen met microreliëf.<br />

Het polderlandschap is een uitgesproken agrarisch landschap, met grote graslandcomplexen,<br />

akkerstroken en verspreide hoeves.<br />

De kerktorens zijn de meest opvallende bakens in het landschap, in het bijzonder de kerken van<br />

Damme en Oostkerke, met hun afgeplatte toren.<br />

Damme is oorspronkelijk een middeleeuwse havenstad op de Zwingeul, en werd gedurende de 16 e<br />

eeuw omgevormd tot een vestingstadje, omgeven door een aarden wal en een dubbele gracht in de<br />

vorm van een zevenster. Oostkerke en Hoeke zijn compacte polderdorpen waarvan het historische<br />

karakter zeer gaaf bewaard gebleven is.<br />

Het kasteel van Oostkerke vormt met de omliggende tuinen, bomenrijen, grachten, de dreef naar<br />

molenromp, …, een gaaf ensemble.<br />

De kreken van Lapscheure (Zevengemeten, Fletersdam, Rietgeule) hebben een grote<br />

belevingswaarde door hun natuurlijk karakter, dankzij hun bochtige/kronkelende loop, rietkragen,<br />

verbredingen, glooiende oevers.<br />

Sociaal-culturele waarde<br />

De geschiedenis van het Zwin is sterk verbonden met de historische ontwikkeling van Brugge en<br />

Damme in de Middeleeuwen, en dit is alom bekend als type-voorbeeld voor de opkomst van de<br />

middeleeuwse steden.<br />

Damme is een bijzondere en zeer intacte getuige van de middeleeuwse voorhaven van Brugge, de<br />

latere vestingsstad en de historische ontwikkeling van de streek. Om die redenen heeft het ook een<br />

belangrjike toeristische en recreatieve betekenis.<br />

Damme wordt eveneens geassocieerd met Tijl Uilenspiegel, een fictieve figuur die er volgens de<br />

roman van Charles de Coster werd geboren en die in de zestiende eeuw door de Nederlanden en<br />

Duitsland trok en iedereen voor de gek hield met zijn streken.<br />

De Damse Vaart met begeleidende bomenrijen, is een karakteristiek beeld dat de streekidentiteit<br />

bepaalt en typeert. .<br />

Het zelfbedieningsveerpont “Kobus” heeft een bijzondere toeristisch-recreatieve attractiewaarde langs<br />

de Damse Vaart voor fietsers en voetgangers.<br />

De ankerplaats herbergt talrijke en diverse landschapselementen (forten, redoutes, bunkers, …) die<br />

verwijzen naar de talrijke godsdienstoorlogen waarin deze grensregio het strijdtoneel vormde.<br />

Ruimtelijk-structurerende waarde<br />

De drie kanalen (met name Damse Vaart, Leopold- en Schipdonkkanaal), de kreekrestanten en dijken<br />

zijn de voornaamste beeldbepalende en landschapsstructurerende elementen.<br />

De kanaaltaluds zijn beplant met opgaande bomen die het kanaal van ver zichtbaar maken en dit<br />

dominant open tot half-open polderlandschap verder indelen in grote compartimenten.<br />

De Damse vaart vormt de centrale as van de ankerplaats en wordt gekruist door het Schipdonk- en<br />

Leopoldkanaal.<br />

De dijken bepaalden de periode van inpoldering en ontginning, en vormen de assen waarlangs de<br />

landbouwpercelen konden bereikt worden. De begeleidende bomenrijen versterken de<br />

landschapsvisuele ervaring. Tot op vandaag zijn de meeste wegen op een dijk gelegen, een ligging<br />

die de landschappelijke ervaring sterk beïnvloed.<br />

Lapscheure is ontstaan op kruising van een dijk en een weg. Hoeke werd gesticht op een hoek van de<br />

Kringeldijk.<br />

23<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

De kreken zorgen voor het onderscheid binnen landbouwland in het binnendijkse gebied: weilanden<br />

op de lagere gronden langs de kreken en akkerbouw op grotere afstanden.<br />

8. aanpassingen tov de oorspronkelijke fiche van de ankerplaats omwille van<br />

nieuwe inzichten<br />

Samenvoegen van oorspronkelijk drie afzonderlijke ankerplaatsen<br />

In dit dossier worden drie ankerplaatsen uit de landschapsatlas samen besproken.<br />

<strong>Ankerplaats</strong>en ‘Damme en omgevende polders’ (Anker ID: A30018), ‘Kreken Lapscheure’ (Anker ID:<br />

A30005) en ‘Fort van Beieren’ (Anker ID: A30064) worden samengevoegd tot ankerplaats ‘Damse<br />

Vaart met omgevende polders, Fort van Beieren en de kreken van Lapscheure’.<br />

Ze zijn samengevoegd tot één omdat ze langs de Damse Vaart liggen én langs de voormalige<br />

verbinding van Brugge naar de Noordzee. Het Schipdonk- en Leopoldkanaal zijn veel later aangelegd<br />

en vormen sterk beeldbepalende landschapselementen, maar het landschap ten noorden en ten<br />

zuiden ervan verschilt niet wezenlijk door deze kanalen.<br />

Voorstellen tot wijziging perimeter<br />

Door de aanpassingen van de perimeter neemt de totale oppervlakte van de ankerplaats toe met<br />

601,6 ha, van 2783,64 tot 3385,24 ha. De 11 uitbreidingen beslaan een oppervlakte van 622,76ha, de<br />

inkrimpingen 27.8 ha.<br />

A. Stad Damme<br />

Oppervlakte: 2,78 ha (uitbreiding)<br />

Gemeente: Damme; deelgemeente: Damme<br />

Motivatie:<br />

• Beschermd stadsgezicht<br />

• Maakte deel uit van fortstructuur Damme<br />

• Wegwerken van insnoering<br />

• 3 woningen opgenomen in inventaris van bouwkundig erfgoed<br />

B. Lieve - Konduitput<br />

Oppervlakte: 10,07 ha (uitbreiding)<br />

Gemeente: Damme; deelgemeente: Damme<br />

Motivatie:<br />

• Historische betekenis van de Lieve in waterhuishouding van het gebied<br />

C. Hoeve tussen Oostkerke en Leopoldkanaal<br />

Oppervlakte: 1,46 ha (uitbreiding)<br />

Gemeente: Damme; deelgemeente: Oostkerke<br />

Motivatie:<br />

• Door samenvoegen van de 2 ankerplaatsen zou dit een eiland geworden zijn dat wordt<br />

uitgesloten uit de ankerplaats. Dit gaat in tegen de afbakeningsprincipes voor ankerplaatsen.<br />

• De hoeve is opgenomen in de inventaris bouwkundig erfgoed.<br />

• Hoeve met omgevende boomgaard en weiland vormt een fraai ensemble.<br />

D. Dorp Oostkerke<br />

Oppervlakte: 5,60 ha (uitbreiding)<br />

Gemeente: Damme; deelgemeente: Oostkerke<br />

Motivatie:<br />

• Bouwkundig erfgoed, vooral de typische witte huisjes in de Sint-Kwintensstraat (foto 22)<br />

• Hoeve “Groenhove”: bouwkundig erfgoed<br />

• Waardevolle dorpskern als geheel opnemen<br />

• Wegwerken insnoering<br />

E. Hoeve in Namenpolder, z.g. "Bernaertsbilk"<br />

Oppervlakte: 1,16 ha (uitbreiding)<br />

24<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Gemeente: Damme; deelgemeente: Lapscheure<br />

Motivatie:<br />

• De hoeve is opgenomen in de inventaris bouwkundig erfgoed.<br />

• Wegwerken van insnoering<br />

F. Spermaliepolder<br />

Oppervlakte: 20,40 ha (uitbreiding)<br />

Gemeente: Damme; deelgemeente: Lapscheure<br />

Motivatie:<br />

• Bunkers: bouwkundig erfgoed (foto 9)<br />

• Verdwenen site van Lapscheure (archeologische waarde)<br />

• Concentratie doornhagen met oude exemplaren Sleedoorn<br />

• Dijken<br />

• Graslanden met microreliëf, laantjes en poelen<br />

G. Percelen tussen Zuidervaartje en Damse Vaart<br />

Oppervlakte: 2,23 ha (uitbreiding)<br />

Gemeente: Damme; deelgemeente: Damme<br />

Motivatie:<br />

• Logischer geheel: fysische grens (weg)<br />

H. Akkerpercelen ten zuiden van hoeve Bonem<br />

Oppervlakte: 16,29 ha (inkrimping)<br />

Gemeente: Damme; deelgemeente: Damme<br />

Motivatie:<br />

• Geen landschappelijke waarden bekend<br />

• Grens lag reeds op perceelsgrenzen<br />

I. Akkerbouwgebied ten oosten van Lapscheure<br />

Oppervlakte: 10,91 ha (inkrimping)<br />

Gemeente: Damme; deelgemeente: Lapscheure<br />

Motivatie:<br />

• Geen landschappelijke waarden bekend<br />

J. Polderhoeve<br />

Oppervlakte: 0,57 ha (inkrimping)<br />

Gemeente: Damme; deelgemeente: Lapscheure<br />

Motivatie:<br />

• Uitbreiding van bestaande hoeve zonder efgoedwaarde (loodsen)<br />

Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

K. uitbreiding hoeves en omgeving langs de Gemeneweidestraat (Brugge)<br />

Oppervlakte: (uitbreiding): 11,8 ha (uitbreiding)<br />

Gemeente: Brugge, deelgem. Koolkerke<br />

Motivatie: deze zone sluit onmiddellijk aan bij het voormalige fort van Beieren, herbert diverse historich<br />

waardevolle hoeves en ook hoeve die verbonden was met het kasteeldomein “Fort de la bavière”<br />

L. uitbreiding met Damse Vaart (strook langs Fort van Beieren) tot aan de Polderstraat:<br />

Oppervlakte: 12,67 ha (uitbreiding)<br />

Gemeente: Brugge deelgem. Koolkerke<br />

Motivatie: vervolg van de Damse Vaart in zuidelijke richting ook meenemen, coherent met rest van de<br />

ankerplaats<br />

M. Uitbreiding percelen ten noordwesten van Fort van Beieren:<br />

Oppervlakte (uitbreiding); 2 ha (uitbreiding)<br />

Gemeente: Brugge, deelgem. Koolkerke<br />

Motivatie: open ruimte nabij Fort van Beieren om openheid van omgeving en zicht op omgevende<br />

polders te vrijwaren.<br />

N. Uitbreiding langs de Polderstraat (Damme)<br />

Oppervlakte: 5.06 ha (uitbreiding)<br />

25<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Gemeente: Damme<br />

Motivatie: opname van de polderstraat als oud dijk- en wegtracé binnen de ankerplaats.<br />

Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

O. uitbreiding met de OLV polder, Hoge Hem en zone tussen Vredestraat-Molentje en Sint-Pietersdijk<br />

Oppervlakte: 253,4 ha (uitbreiding)<br />

Gemeente: Damme<br />

Motivatie: opname van de volledige polder waarin Zevengemeten en Rietgeule liggen, en historisch<br />

ingepolderd zijn door aanleg van de Sint-Pietersdijk<br />

P. Omgeving Zuiddijk –Stampershoek – Zuid-over de Lievegeleed<br />

Oppervlakte: 284,24 ha (uitbreiding)<br />

Gemeente: Damme<br />

Motivatie: gebied werd gedurende middeleeuwen ingepolderd getuigen de dijken, sluit aan bij gebied<br />

rond Bonem en omvat ook belangrijke waterloop van Zuid-over-de-Lievegeleed.<br />

Q. Uitbreiding langs Leopold- en Schipdonkkanaal:<br />

Oppervlakte: 14,95 ha (uitbreiding)<br />

Gemeente: Damme<br />

Motivatie: zone tussen uitbreiding “OLV polder, Hoge Hem en zone tussen Vredestraat-Molentje” én<br />

“Omgeving Zuiddijk –Stampershoek – Zuid-over-de-Lievegeleed”<br />

Inhoudelijke tekstuele wijzigingen<br />

In oorspronkelijke beschrijving ankerplaats ‘Damme en omgevende polders’ (Anker ID: A30018):<br />

<br />

<br />

<br />

Het is niet de kerk van Hoeke maar wel die van Oostkerke die een platte toren heeft. Lissewege ligt<br />

niet in deze ankerplaats.<br />

In de oorspronkelijke fiche wordt verwezen naar het zogenaamde Duinkerke-transgressiemodel. Dit<br />

model gaat uit van een opeenvolging van sedimentatiepakketten die zijn afgezet in een opeenvolging<br />

van zeespiegelstijgingen (transgressiefase) en zeespiegeldalingen (regressiefase). Door de<br />

beschikbaarheid van nieuwe gegevens en inzichten wordt dit model verlaten en vervangen door het<br />

Relatieve Zeespiegelrijzing-model (RZS). Hierbij wordt uitgegaan van een continue zeespiegelstijging,<br />

maar met wisselende snelheid. De werking van de getijden en getijdengeulen krijgt een belangrijke rol<br />

toebedeeld in dit nieuwe model.<br />

9. Toekomstige ruimtelijke vertaling en visie op de ankerplaats<br />

Deze tekst samen met de toegevoegde kaart 'voorstel ruimtelijke vertaling' lezen.<br />

Algemeen (geldend voor ankerplaats als geheel)<br />

a) De evolutie van het landschap hangt samen met de huidige en toekomstige ontwikkelingen<br />

binnen de landbouw. Een leefbare landbouw met respect voor de landschapskenmerken is<br />

dan ook een essentiële voorwaarde om de identiteit van het landschap te behouden. Een<br />

duurzaam agrarisch landschap en functiebehoud van de boerderijen staan centraal in de visie.<br />

b) Het landbouwgebruik dient afgestemd te worden op de aanwezige landschapselementen en –<br />

structuren om die verder instand te houden. De aanwezige graslandpercelen - in het bijzonder<br />

historisch permanent grasland - dienen bestendigd te worden. Omzetten naar akkerland is<br />

niet wenselijk. Schaalvergroting gaat gepaard met verlies van perceelsrandbegroeiing en<br />

diversiteit en is bijgevolg niet gewenst. Het beheer van graslanden en de gebruiksintensiteit<br />

wordt afgestemd op actuele floristische, faunistische, cultuurhistorische, archeologische en<br />

landschappelijke waarden en potenties. Laantjes, poelen en andere kleine<br />

landschapselementen worden instandgehouden door uitvoeren van de nodige<br />

onderhoudswerken; waar deze elementen verdwenen of vervaagd zijn, is herstel of<br />

herwaardering aangewezen ter versterking van de historische en natuurwetenschappelijke<br />

waarden;<br />

26<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

c) Het netwerk van sloten, grachten en waterwegen wordt goed onderhouden in functie van<br />

duurzaam behoud. Ook waterbouwkundige infrastructuren zoals sluizen, stuwen, bruggen,<br />

duikers, enz… worden eveneens instandgehouden en goed onderhouden.<br />

d) Microreliëf is zeer kenmerkend voor deze polders. Het microreliëf is het gecombineerde<br />

resultaat van reliëfsinversie (inklinken veen; vooral Oudland), dijkaanleg en -doorbraken,<br />

uitvening, uitbrikking, aanleg waterhuishoudingsstructuren (o.a. laantjes); Het microreliëf heeft<br />

een grote invloed op de vochttoestand, vegetatie, landschappelijke beleving, … en is dan ook<br />

van prioritair belang in het toekomstig beheer van het gebied;<br />

e) De dijken blijven behouden of worden hersteld, waarbij de dimensies, de houtige begroeiing<br />

op bermen en het typische profiel ervan behouden en herkenbaar blijven/worden. Herstel van<br />

het historisch dijkprofiel en begeleidende grachten is te overwegen waar dit niet meer<br />

herkenbaar of verdwenen is. De dijken vervullen een belangrijke rol als lijnvormige<br />

ecologische verbinding tussen de grotere biotopen;<br />

f) De bomenrijen met Canadapopulier zijn zeer kenmerkend voor het landschap van de<br />

ankerplaats. De oude cultuurvariëteiten van populier, zoals Marilandica, Serotina, Blauwe van<br />

Exaarde en Regenerata, verdienen prioritaire beschermingsmaatregelen als beeldbepalende<br />

en karakteristieke bomen van de 18 de en vooral 19 de eeuwse landschappen in deze streek, én<br />

als genenbron voor deze variëteiten.<br />

g) Behoud van het bouwkundig erfgoed, zoals opgenomen in hoofdstuk 6. De karakteristieke<br />

omgevingelementen zoals bomenrijen, knotbomenrijen, boomgaarden, hagen, poelen,<br />

grachten, enz. worden onderhouden teneinde herkenbaar te blijven. Bij verbouwing of<br />

nieuwbouw in de onmiddellijke omgeving van bouwkundig erfgoed dient de omgeving door<br />

een passende aanleg bij te dragen aan de omkadering en landschappelijke integratie van de<br />

gebouwen; Nieuwbouw in functie van landbouwactiviteit kan principieel toegelaten worden<br />

voor zover de inplanting niet storend is ten aanzien van het bouwkundig erfgoed, en de<br />

constructies zich door de dimensies, architecturale vormgeving, materiaalgebruik, kleurstelling<br />

en de omkadering integreren in het landschap. Voor de andere gebouwen worden de<br />

dimensies, het gabariet, schaligheid enz. afgestemd op de landelijke omgeving. Ook de<br />

onmiddellijke omgeving dient door een passende aanleg bij te dragen aan het landelijk<br />

karakter en de integratie van de bebouwing.<br />

h) In functie van de archeologische sites en vindplaatsen, én de restanten van forten en militaire<br />

verdedigings- en vestingsstructuren, dient de huidige terreingesteldheid bewaard te blijven en<br />

kunnen geen reliëfwijzigingen uitgevoerd worden. Mits een goede motivering, én indien de<br />

impact op het archeologisch patrimonium of schade eraan beperkt blijft, kan er voor het licht<br />

profileren van de restanten van een walgracht en werkzaamheden in het kader van<br />

natuurwaarden, hierop een uitzondering gemaakt worden. Elke ingreep in de buurt van alle<br />

gekende archeologische sites moeten op de gepaste manier archeologisch begeleid worden.<br />

1° Stad Damme met stadsomwallingen<br />

a) Verdere onderhoud en eventueel herstel van vestingsstad “Damme” op landschappelijk en<br />

archeologisch verantwoorde manier met aandacht voor de ecologische waarden;<br />

b) Behoud van bomenrijen die de vestingsstructuur visueel zeer sterk accentueren. Langs het<br />

zuidervaartje staan bomenrijen in de voormalige loop van vestinggracht; in functie van het<br />

herstel van vestingsstructuren is het wenselijk de gracht terug in zijn oorspronkelijke breedte<br />

te brengen en de bomenrijen eventueel opnieuw aan te planten maar dan buiten de eigenlijke<br />

gracht. Door ‘gaten’ in deze groene scherm zijn er zichten op de stadskerk van Damme met<br />

de platte kerktoren;<br />

c) Gezien de nefaste effecten van akkerbouw op de vestingsstructuren (de diverse<br />

grondbewerkingen en erosiegevoeligheid) dient akkerbouw op de walstructuren vermeden te<br />

worden en bij voorkeur omgezet te worden naar graslanden.<br />

d) Onderhouden en instandhouden van het historische stratenpatroon en samenhangend<br />

perceelsstructuur, waarbji het bouwkundig patrimonium behouden blijft en nieuwbouw zich<br />

maximaal inpast en integreert in het algemene beeld en specifieke straatbeeld binnen het<br />

stadsgezicht Damme;<br />

2° Oud polderlandschap ten noorden van Damme<br />

a) Behouden en beheren van grote historische graslandcomplexen met microreliëf. Het<br />

microreliëf heeft naast een cultuurhistorische waarde ook een belangrijke rol in de floristische<br />

en faunistische waarden, door de ermee samenhangende gradiënten in<br />

27<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

bodemkarakteristieken vochttoestand.<br />

b) Behoud van open karakter van het polderlandschap.<br />

c) Instandhouden en versterken landschappelijke ervaring van het historische<br />

landgebruikspatroon, met graslandgebruik op de nattere gronden en akkerbouw op de<br />

drogere kreekruggen;<br />

d) Instandhouding en aangepast beheren van de Romboutswervedijk met context: verhoogde<br />

dijk, dijkprofiel, bomenrijen, begeleidende grachten, dijkdoorbraakrelicten, …;<br />

e) Bestaande landschapspatronen intact houden: perceelsstructuur, hydrografisch stelsel,<br />

wegenpatroon, dijken;<br />

f) Behouden en eventueel accentueren van relicten van ’t Verbrand fort, redoute ‘Fort bij de<br />

Damse vaart’,<br />

g) De verspreide hoeves blijven de enige bebouwing in het polderlandschap. Via erfinrichting<br />

wordt de omgeving – op landschapshistorische verantwoorde wijze – verbeterd.<br />

3° Polders van Oostkerke - Hoeke<br />

a) Behoud en beheer van graslanden, met microreliëf, laantjes, perceelsrandbegroeiing;<br />

b) Beheer van kasteeldomein van Oostkerke (gebouwenpatrimonium en omgevende park) als<br />

één samenhangend geheel;<br />

c) Behoud van lijnvormige groenelementen, met behoud en/of herstel van de historische<br />

vegetatiestructuur en soorten.<br />

d) Instandhouding en aangepast beheren van de Romboutswervedijk met context: verhoogde<br />

dijk, dijkprofiel, bomenrijen, begeleidende grachten, dijkdoorbraakrelicten, …;<br />

e) Uitgeveende gronden behouden en kenbaar maken (historiek, ecologie, …);<br />

f) Landschappelijke inkleding van de N49;<br />

g) Behouden en aangepast beheren van het dens hydrografisch netwerk met vaarten, aders,<br />

hoofdgrachten, perceelsgrachten en laantjes;<br />

h) De historische dorpsstructuur van Oostkerke en Hoeke (stratenpatroon, percelering) en<br />

authentiek landelijk karakter verder onderhouden en instandhouden; nieuwbouw dient zich<br />

maximaal in te passen en te integreren in het algemene beeld en de kenmerken van deze<br />

dorpen en het specifieke straatbeeld. Vrijwaren van de zichten op de compacte dorpskernen.<br />

i) Instandhouding en eventueel herstel van de Krinkeldijk en Mostaerddijk, met context:<br />

dijkprofiel, begroeiing, begeleidende grachten;<br />

j) De verspreide hoeves blijven de enige bebouwing in het polderlandschap. Via erfinrichting<br />

wordt de omgeving – op landschapshistorische verantwoorde wijze – verbeterd.<br />

k) Behoud van perceelspatroon en wegenpatroon (deels gekoppeld aan dijken)<br />

l) Behouden en eventueel accentueren van de relicten van Fort Sint-Frederik: een vierkant<br />

gebastioneerd fort waarvan gracht, wal en middenplein nog herkenbaar zijn aan reliëf .<br />

m) In stand houden en ontsluiten van de Zwarte Sluis als waterbouwkundig erfgoed;<br />

4° Omgeving voormalige Zwingeul<br />

a) Behouden, eventueel herinrichten en gepast beheren van de talrijke dijken, als getuigen van<br />

de inpolderingsgeschiedenis en als belangrijke landschapsstructuren;<br />

b) Behoud van lijnvormige groenelementen, met behoud en/of herstel van de historische<br />

vegetatiestructuur en soorten.<br />

c) Behouden en aangepast beheren van het dens hydrografisch netwerk met vaarten (o;a<br />

Hoekevaart, Zuidervaartje), aders (o.a. Moerader), hoofdgrachten, perceelsgrachten en<br />

laantjes;<br />

d) Geen verdere omzetting van historische graslanden naar akkers;<br />

e) Behoud van resterend typisch perceleringspatroon van de voormalige Zwingeul<br />

f) De verspreide hoeves vormen de voornaamste bebouwing in het polderlandschap. Via<br />

erfinrichting wordt de landschappelijke ervaring – op historische verantwoorde wijze –<br />

verbeterd.<br />

g) Hoge prioriteit aan landschapsbehoud en -herstel in de Lemspolder, omwille van het<br />

waardevolle kleinschalige karakter;<br />

h) Behouden en eventueel accentueren van de relicten van het Fort Sint-Donaas, het Fort van<br />

Bekhof en het verdwenen dorp Monnikerede;<br />

i) Uitgebrikte gronden behouden en kenbaar maken (historiek, ecologie, …)<br />

j) Opmaak van globaal toekomstplan voor kleiwinningsgebieden, uitgaande van de<br />

28<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


landschappelijke en ecologische waarden;<br />

Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

5° Krekengebied van Lapscheure<br />

a) Via beschermingsmaatregelen (aangepast oeverbeheer en buffering ten aanzien van het<br />

aanpalende landbouwpercelen), de waardevolle kreken vrijwaren.<br />

b) Behoud van lijnvormige groenelementen, in het bijzonder de polderheggen met behoud en/of<br />

herstel van de historische patronen en soorten.<br />

c) Verschil inzake agrarisch landgebruik tussen centrale deel enerzijds én het noordoostelijke<br />

deel en zuidwestelijke deel (groter aandeel grasland, respectievelijk groter aandeel akkerland)<br />

herkenbaar houden en eventueel nog versterken;<br />

d) Behouden en accentueren van perceelsstructuur , die geënt is op de hoofdwaterlopen en de<br />

dijk;<br />

e) Behoud en ontsluiten van historisch en esthetisch waardevol landschap in de<br />

Spermaliepolder: behoud als grasland met microreliëf, met aan dijken gekoppelde bunkers,<br />

behoud, beheer en verjonging van de kenmerkende doornhagen;<br />

f) Behouden en eventueel accentueren van de relicten van archeologische en bouwkundig<br />

erfgoed, waaronder “Oud Lapscheure”, Fort Sint-Job en Blauwe Sluis;<br />

g) Sint-Pietersdijk, Groenendijk en Zeedijk: instandhouding en aangepast beheer van deze<br />

relatief hoge dijken met inbegrip van de eventueel aanwezige houtige begroeiing;<br />

h) Opmaak van globaal toekomstplan voor kleiwinningsgebieden, waarin historische,<br />

landschappelijke en ecologische waarden centraal staan;<br />

6° De Lieve, Hoeve Bonem en omgevende kreekrestanten<br />

a) Het tracé en de loop van Lieve herkenbaar houden aan de hand de perceelsstructuur.<br />

b) Hoeve Bonem: behoud van hoeve en context als historisch belangrijke site<br />

7° Damse Vaart<br />

a) Duurzaam instandhouden van kenmerkende bomenrijen op de dijktaluds, met de oude<br />

gecerificeerde cultuurvariëteiten van Canadapopulier en gecertificeerd plantmateriaal;<br />

b) Dijkwoningen als specifiek bewoningstype behouden en landschappelijk ontsluiten.<br />

c) Optimaliseren van recreatieve routes (fietsers, wandelaars, ruiters) langs de Damse Vaart<br />

(inclusief veerpont(en)), in functie van ervaring van en draagvlak voor de landschappelijke<br />

waarden. Kobus, zelfbedieningsveerpont over Damse Vaart ter hoogte van Hoeve Sint-<br />

Donaas;<br />

8° Leopoldkanaal en Schipdonkkanaal<br />

a) Duurzaam behoud van kenmerkende bomenrijen als groen lijnelement, op de dijktaluds en op<br />

de berm tussen de 2 kanalen;<br />

b) Behoud van (relicten van) sifon als bouwkundig erfgoed (uitgebreidere informatieverstrekking<br />

ter plaatse).<br />

9° Fort van Beieren en omgeving<br />

a) Behoud van de historische vestingsstructuur, en eventueel herstel ervan; historische<br />

parkaanleg herkenbaar houden door een aangepast park- en bosbeheer, onderhoud van<br />

parkelementen (bruggen, padenstructuur, merkwaardige parkbomen,…) en andere restanten<br />

van het kasteeldomein (moestuinmuur, ijskelder, toegangspoort, …)<br />

b) Behoud van de historisch waardevolle hoeves met hun traditionele erfomgeving<br />

(toegangsdreef, boomgaard, hagen, huisweiden, …)<br />

10° Stampershoek – Zuiddijk – Zuid-over-de-Lievegeleed:<br />

a) Behoud van het aanwezige perceelspatroon, gestructureerd op de dijken en met langwerpige<br />

vorm; behoud van de resterende perceelsrandbegroeiing en herstel ervan door stimulerende<br />

maatregelen;<br />

b) Behoud van de straat “hulsterlo” met recht tracé en smal profiel<br />

c) Zuiddijk: behoud van het dijklichaam (licht verheven ten opzichte van omgeving), en typisch<br />

profiel van smalle rijweg, bermen en eventueel langsgrachten;<br />

d) Stampershoekbeek: behoud van slingerende loop van de beek<br />

e) Zuid-over-de-Lievegeleed: behoud van de slingerende loop van de beek met begeleidende<br />

dijkjes aan weerszijden metdaarop de karakteristieke bomenrijen;<br />

29<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

f) De karakteristieke en traditionele omgevingselementen rond hoeves (zoals hagen,<br />

bomenrijen, boomgaarden, huisweiden) zijn nog in blenagijrke mate aanwezig en dienen<br />

zeker behouden te blijven. Waar ze verdwenen zijn of sterk aangetast, kunnen ze opnieuw<br />

hersteld worden. .<br />

10. Kansen, knelpunten en aandachtspunten<br />

De jongste decennia intensiveerde en rationaliseerde de landbouw. Door schaalvergroting en door<br />

omzetting van (historisch permanent) grasland naar akker gingen er landschapswaarden verloren,<br />

zoals microreliëf, perceelsrandbegroeiing en archeologica (vb. relicten van forten en redoutes).<br />

Waar akkerland grenst aan kreekoevers, worden de oevers en de vegetatie vaak schade berokkend<br />

door de intensieve bewerking (o.a. door te ploegen tot zeer dicht tegen de oevers). Hetzelfde geldt<br />

voor akkerbouw op en langs dijken.<br />

<br />

Ook grootschalige grondwerken -ophogingen en afgravingen - leiden tot een aantasting van de<br />

landschappelijke, meer bepaald de historische en archeologische waarden.<br />

Baggerwerken enkele jaren terug hebben zware vernielingen aangebracht aan deze zeer waardevolle<br />

drijftilvegetaties in de kreek Lievegeleed nabij de Blauwe Sluis. Het (ruimings-)beheer van veel<br />

waterlopen dient aangepast te worden waarbij wordt uitgegaan van de vereisten van de waardevolle<br />

vegetaties.<br />

De bebouwing in het gebied is beperkt tot enkele compacte dorpen en verspreide (voormalige)<br />

hoeves. De zeer lage bebouwingsgraad draagt sterk bij tot de ervaring en waardering van het<br />

uitgesproken rurale landschap.<br />

Wat het bouwkundig erfgoed betreft is een oordeelkundig en behoudsgezind ingrijpen bij<br />

verbouwingen of renovaties zeer belangrijk om de erfgoedwaarden en –kenmerken te respecteren.<br />

Niet alleen het gebouw zelf, maar ook de omgeving en de extrinsieke waarden van gebouwen zijn in<br />

dit dominant open landschap belangrijk en verdienen de nodige aandacht als contextuele omgeving.<br />

Tal van hoeves hebben een grote bouwkundige waarde. Volledige nieuwbouw naar origineel model of<br />

stijl, heeft misschien wel nog het uitzicht maar niet meer de intrinsieke waarde ervan.<br />

Rigoureuze verbouwingen nadat de landbouwfunctie is verdwenen, leiden vaak tot sterke afname van<br />

de bouwkundige erfgoedwaarde. In functie van een duurzaam agrarisch landschap dienen<br />

verbouwingen/aanpassingen aan gebouwen het rurale karakter te respecteren.<br />

Vanuit Koolkerke rukt de bebouwing op richting deze ankerplaats. Ook ten zuidoosten van Damme,<br />

aan de Kerkstraat is er recente lintbebouwing. Om het zicht op de ankerplaats te bewaren moet men<br />

dit verhinderen.<br />

De windturbines op de bedrijvenzone langs het Boudewijnkanaal zijn her en der zichtbaar en zeer<br />

markant in het landschapsbeeld. Deze bakens zijn een nieuw element in het beeld van het traditionele<br />

agrarische landschap. Daarom dient een uitbreiding van windturbineparken in de omgeving van deze<br />

ankerplaats steeds goed afgewogen te worden in functie ten aanzien van de landschapswaarden en –<br />

kenmerken.<br />

De hoogstamboomgaarden nabij hoeves en huisweiden, verdwijnen meer en meer uit het landschap,<br />

maar ze waren in historisch opzicht steeds aanwezig in deze streek. Sommige boomgaarden zijn<br />

bovendien reeds gereduceerd tot slechts enkele bomen. Projectmatige aanpak om ze te herstellen,<br />

bijvoorbeeld landschapsinkleding van landbouwbedrijven, kan leiden tot heraanplant van<br />

hoogstamboomgaarden.<br />

<br />

De smalle kronkelende wegen, veelal op oude dijken, zijn typisch voor de streek (foto 6). De Oude<br />

Westkapellestraat heeft nog een kassei-verharding en meerdere dijkwegen (vb. Zeedijk, Groenendijk)<br />

zijn onverhard. Behoud van het landelijk karakter met inbegrip van type-verharding (geen verharding,<br />

half verharding, volledige verharding) van deze trage wegen is een aandachtspunt. Behoud van trage<br />

wegen remt ook de verstedelijking af. De focus dient te liggen op een goede ontsluiting in functie van<br />

landbouw, fietsers en wandelaars, zonder extra verkeer aan te trekken.<br />

<br />

30<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

De populierenrijen langs de kanalen en de dijken zijn gaandeweg een typisch kenmerk van het Damse<br />

polderlandschap geworden. De kenmerkende Canadapopulieren van oudere variëteiten (foto 5 - 7,<br />

met hun kromme vorm (zoals Marylandica, Regenerata, Serotina, Blauwe van Eksaarde, …), worden<br />

geassocieerd met de Damse Vaart en de omliggende regio. Het is dan ook zeer positief dat de<br />

Provincie West-Vlaanderen voor de bomenrijen langs de Damse Vaart bij vervanging (kaprijpe leeftijd)<br />

kiest voor Populus Canadensis Marilandica.<br />

De verlaten steenbakkerij-site van Hoeke ligt er verwaarloosd bij (foto 25) en worden daardoor ook<br />

gebruikt voor doeleinden die niet stroken met het landschappelijk belang. Enkele gebouwen zijn er<br />

zeer slecht aan toe. Ontwikkeling van een globale visie naar herbestemming, inrichting en beheer is<br />

aangewezen.<br />

Voor de camping van Hoeke (foto 27), net ten zuiden van de Damse Vaart, is een betere<br />

landschappelijke inkleding gewenst, bijvoorbeeld met groenschermen.<br />

In zijn huidige toestand vormt de N49 reeds een knelpunt omwille van de doorsnijding van het<br />

landschap en de versnippering. In uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen wordt de N49<br />

omgebouwd tot primaire weg en daarom moeten de gelijkgrondse kruisingen volledig verdwijnen en<br />

dienen lokaal en boven-lokaal verkeer gescheiden te worden. De huidige N49-AX wordt afgestemd op<br />

snel verkeer en vrachtverkeer. Voor het lokaal verkeer worden over verschillende stroken<br />

parallel/ventwegen aangelegd. De negatieve impact op het landschap zal hierdoor nog toenemen.<br />

Gezien de grote landschappelijke waarde van het gebied is het zeer belangrijk zoveel mogelijk gebruik<br />

te maken van bestaande wegenstructuur en bij eventuele nieuwe wegen de landschapppelijk<br />

waardevolle zones te ontzien of de impact erop tot minimum te beperken. Verder is ook de<br />

landschappelijke inpassing ervan een belangrijk aandachtspunt bij ontwerp van de wegen. Belangrijke<br />

andachtspunten zijn alleszins: zichtbaarheid en windbeschikbaarheid voor de Hoekemolen;<br />

hoogteligging van de wegen in het landschap; geen extra wegtracées door de waardevolle kreken<br />

(foto 16).<br />

De relicten van forten en redoutes zijn belangrijke maar kwetsbare elementen. De studie van Termote<br />

& Zwaenepoel (2004) biedt een goed overzicht van de bestaande sites en stelt een onderbouwde<br />

toekomstvisie voorop per locatie, variërend van behoud over accentuering tot restauratie.<br />

Deze studie krijgt een vervolg in het project van de Staats-Spaanse linies door de provincie West-<br />

Vlaanderen, waarin het onderhoud, instandhouding, reconstructie en historisch getrouw herstel van<br />

forten voorzien zijn, evenals een educatief luik om historische achtergrond van de forten te duiden.<br />

De hoeves langs de Gemeneweidestraat (Brugge) worden omgeven door traditionele erfbeplanting<br />

(hagen, boomgaard, bomenrijen, enz.) en staan in een open agrarische omgeving. Volgens het<br />

gewestplan staan ze echter in woongebied. Realisatie van deze bestemming zou de context van de<br />

hoeves in negatieve zin beïnvloeden; daarom bepleiten we om die zone te vrijwaren als open<br />

(onbebouwde) ruimte.<br />

11. Gewenste planologische afstemming<br />

Uitgaande van de huidige bestemmingen op het gewestplan lijken er enkele potentiële knelpunten met<br />

de ruimtelijke visie voor deze ankerplaats.<br />

Ten noorden van Damme is er, aansluitend bij het Schipdonkkanaal, een zone die op het gewestplan<br />

is aangeduid als ‘agrarisch gebied’ en dus niet als ‘landschappelijk waardevol agrarisch gebied’. In dit<br />

gebied liggen een meerdere waardevolle landschapselementen, zoals de Romboutswervedijk, ’t<br />

Verbrand fort (beheerd als natuurreservaat), het Oude Zwinkanaal, graslanden met microreliëf. Een<br />

intensivering van het landbouwgebruik (vb. omzetting naar akkerpercelen) kan de landschappelijke<br />

waarden schaden.<br />

Zowel aan de oude kleiwinning tussen Hoeke en Lapscheure als aan fort Sint-Donaas is het<br />

ontginningsgebied voorzien op het gewestplan ruimer dan de effectief reeds ontgonnen oppervlakte.<br />

31<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

In het Bijzonder Oppervlaktedelfstoffenplan Alluviale klei van Schelde- en Maasbekken & Polderklei<br />

(definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 20 februari 2009) wordt hierover het volgende<br />

gesteld:<br />

Zwarte Sluis (Damme; 4,1 ha): voorstel om de bestaande nabestemming ‘Natuur’ om te zetten<br />

naar de effectieve bestemming (geen interesse vanuit de sector om deze zone verder te<br />

ontginnen)<br />

Hoeke steenbakkerij (Damme, 84,3 ha): voor de 39,2 ha die reeds ontgonnen werd wordt<br />

voorgesteld de nabestemmingen om te zetten naar de effectieve bestemmingen; voor de<br />

overige 45,1 ha wordt voorgesteld om zowel de bestemming ‘ontginningsgebied’ als de<br />

nabestemmingen ‘landbouw’ en ‘natuur’ te behouden (met oog op het onderliggende zand) en<br />

te evalueren in het kader van het bijzonder oppervlaktedelfstoffenplan Zand in West-<br />

Vlaanderen<br />

Kromme Ader (Damme, 6,6 ha): ontginningsgebied dat voorlopig behouden blijft met oog op<br />

het onderliggende zand en geëvalueerd moet worden in het kader van het bijzonder<br />

oppervlaktedelfstoffenplan Zand in West-Vlaanderen<br />

Vanuit landschappelijk oogpunt kan gepleit worden voor een overkoepelende toekomstvisie van de<br />

reeds ontgonnen gebieden én de eventueel nog te ontginnen gebieden. Zo kunnen de ontginning en<br />

de nabestemming ook afgestemd worden op het toekomstbeeld van de reeds ontgonnen gebieden.<br />

De zone van de “Zwarte Sluis” zou dus niet verder ontgonnen worden, wat verdere verstoring van het<br />

huidige landschap door die activiteiten uitsluit. Dit is dus gunstig ten aanzien van de<br />

landschapskenmerken en –waarden.<br />

De <strong>aanduiding</strong> als ankerplaats kan beleidsversterkend werken voor tal van initiatieven op vlak van<br />

ruimtelijke planning, landschapszorg, natuurbehoud en plattelandsbeleid wat overeenstemt met de<br />

Europese landschapsconventie.<br />

Aanzienlijke delen van de ankerplaats vallen in Vogelrichtlijngebied, Habitatrichtlijngebied, het VEN en<br />

erkend natuurreservaat. Het onderhoud en instandhouding van het landschap is zeker verzoenbaar<br />

met deze statuten en specifiek voor de Europese beschermingszones houdt de visie voor het<br />

landschap terdege rekening met de gunstige staat van instandhouding inzake de vogelstand en de<br />

natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (vogel- en habitatrichtlijngebieden) om betekenisvolle<br />

aantasting van de natuurlijke kenmerken te vermijden;<br />

De verweving tussen natuur, landschap en landbouw is in dit gebied heel sterk en dient bestendigd te<br />

blijven door een wel doordacht beheer en gebruik. Op deze manier kunnen de landschappelijke<br />

kwaliteiten van de polders bewaard blijven en uitgespeeld worden voor zacht recreatieve vormen.<br />

Langs de Gemeneweidestraat te Brugge ligt er een strook die volgens het gewestplan woongebied is;<br />

momenteel is die (nog) niet gerealiseerd. We treffen hier wel diverse waardevolle<br />

landschapselementen en -structuren aan die gerelateerd zijn aan de hoeves. In concreto gaat het over<br />

boomgaard, huisweiden, hagen, …. Ook de openheid van die percelen (in de zin van onbebouwd<br />

karakter) samengaand met het landbouwgebruik (weiland) bepaalt in belangrijke mate de context voor<br />

die hoeves. Daarom sturen we aan om de openheid van dit gebied en directe omgeving van de<br />

hoeves te vrijwaren van bebouwing.<br />

32<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


12. begrippenlijst en referenties<br />

Verklarende woordenlijst:<br />

Voor de verklaring van begrippen is er een algemene begrippenlijst.<br />

De dossierspecifieke begrippen worden hieronder verklaard:<br />

Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

Redoute of schans: een kleine vierzijdige versterking beschermd door een wal en een gracht, maar<br />

zonder bastions.<br />

Referenties van geraadpleegde literatuur en bronnen:<br />

Andries A. et al., 2008, De Lieve: tscoenste juweel dat de stede heeft, Wondelgem, uitg. Tijdelijke<br />

Vereniging de Gentsche Lieve, 216 p.<br />

Atlas van de relicten van traditionele landschappen in Vlaanderen (Landschapsatlas), Ministerie van<br />

de Vlaamse Gemeenschap afd. Monumenten en Landschappen, 2001<br />

,<br />

Centraal Archeologische Inventaris - Digitale databank<br />

Callaert G., Hooft E., m.m.v. Santy P. en Snauwaert L., 2006. Bouwen door de eeuwen heen in<br />

Vlaanderen. Inventaris van het bouwkundig erfgoed. Provincie West-Vlaanderen. Gemeente Damme<br />

Deel I : Stad Damme, Deelgemeenten Hoeke, Lapscheure en Moerkerke. Ministerie van de Vlaamse<br />

Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen & Vlaams Instituut voor het Onroerend<br />

Erfgoed<br />

Callaert G., Hooft E., m.m.v. Santy P. en Snauwaert L., 2006. Bouwen door de eeuwen heen in<br />

Vlaanderen. Inventaris van het bouwkundig erfgoed. Provincie West-Vlaanderen. Gemeente Damme<br />

Deel II : Deelgemeenten Oostkerke, Sijsele en Vivenkapelle. Ministerie van de Vlaamse<br />

Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen & Vlaams Instituut voor het Onroerend<br />

Erfgoed<br />

Ervynck A, et al., 1999, Human occupation because of a regression, or the cause of a transgression,<br />

Oudenburg<br />

Hillewaert B., 1984. Archeologisch Inventaris Vlaanderen. Band II: Oostkerke-bij-Brugge, Gent<br />

Mostaert F., Geografische situering en ontwikkeling van de Vlaamse kuststreek, In: Met zicht op Zee<br />

(samenstelling De Meulemeester J), overdruk van het themanummer van het tijdschrift Vlaanderen,<br />

jg. 49 -3, mei-juni 2000<br />

Nationaal Geografisch Instituut, topografische kaarten, Kaartbladen 5 en 13, schaal 1:25000<br />

Natuurpunt Damme, 2005. CD Natuur en Landschap in Damme, versie 1.1<br />

Provincie West-Vlaanderen, 2000. Kust en polder. Landschapseducatie in de Zwinstreek. Werkboek<br />

Strobbe M., 1983. Het landschap van de Zwinstreek. In: Monumenten en Landschappen, 2e jaargang,<br />

nr. 3, p. 8-23<br />

Termote J & Zwaenepoel A., 2004. Forten en verdedigingswerken in het Oost- en West-Vlaamse<br />

Krekengebied. Inventarisatie, beschrijving, beheersituatie, visieontwikkeling. Studie door Westtoer in<br />

opdracht van de Provincies Oost- en West-Vlaanderen<br />

D. Tys, De verwerping van het zgn. Duinkerke-transgressiemodel en nieuwe inzichten in de vroegste<br />

bedijking van de kustvlakte, In: Huys E. & Vandermaesen M. (eds.), Polders en wateringen, 2001,<br />

Brussel, pp. 17-53.<br />

A. Verhulst, Landbouw in Middeleeuws Vlaanderen, 1995, uitg. Gemeentekrediet<br />

33<br />

7/06/2010<br />

15:32:00


Versie 2/08/2010 14:02:00<br />

Zwaenepoel A., 2002. Populieren in traditionele landschappen: te mijden exoten of landschappelijk<br />

waardevolle bomen? Een case-study in het Beverhoutsveld (Oostkamp, Beernem), in de Assebroekse<br />

meersen (Assebroek, Oostkamp) en lang de Damse Vaart (Brugge, Damme).<br />

Websites<br />

www.damme-online.com (consultatie in periode februari 2009 tot mei 2009)<br />

www.molenechos.org (inventaris Belgisch molenbestand) (consultatie in periode februari 2009 tot mei<br />

2009)<br />

www.natuurpuntdamme.tk (consultatie in periode februari 2009 tot mei 2009)<br />

http://www.compostelagenootschap.be/resources/pages/449/etappe24_historisch_red.pdf (dd.<br />

23/04/2010)<br />

Historische kaarten<br />

Het Brugse Vrije, Claeissins de Jonge, 1597: getrouwe kopie van de noordoostelijke hoek (van<br />

Brugge tot de Westerschelde, met middenin het Zwin) van de kaart van Pieter Pourbus.<br />

Het Brugse Vrije, Claes Janszoon Visscher, 1640<br />

Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden, opgesteld door Graaf de Ferraris (1771-1777),<br />

uitgave door het Gemeentekrediet, 1966, Brussel<br />

Vandermaelen: opname ca. 1850;<br />

Institut Carthografique Militaire: toestand 1871-1875, uitgave 1882<br />

Topografische kaart Nationaal Geografisch Instituut, uitgave 1983-1985<br />

Topografische kaart Nationaal Geografisch Instituut, uitgave 1996<br />

13. foto's<br />

Zie bijlage<br />

Joachim Lambrechts (Arcadis)<br />

Wouter Deventer (Agentschap R-O Vlaanderen; Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen)<br />

34<br />

7/06/2010<br />

15:32:00

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!