Decentralisatie rijkstaken: 'Wij gaan erover' - Invoering Wmo
Decentralisatie rijkstaken: 'Wij gaan erover' - Invoering Wmo
Decentralisatie rijkstaken: 'Wij gaan erover' - Invoering Wmo
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
<strong>Decentralisatie</strong> <strong>rijkstaken</strong>: ‘Wij <strong>gaan</strong> erover’<br />
Wat betekent dit voor het platteland,<br />
wat hebben we hiervoor nodig en wat zijn de effecten?
P10 congres<br />
‘Wij <strong>gaan</strong> erover!’<br />
Op woensdag 14 december 2011 organiseerde de P10<br />
samen met BMC een congres getiteld: <strong>Decentralisatie</strong><br />
<strong>rijkstaken</strong>: ‘Wij <strong>gaan</strong> erover’. Wat betekent dit voor het<br />
platteland, wat hebben we hiervoor nodig en wat zijn<br />
de effecten?<br />
De P10 – het samenwerkingsverband van de tien<br />
grootste plattelandsgemeenten – wil alle partijen<br />
ervan overtuigen dat een gezamenlijke aanpak van de<br />
plattelandsproblematiek nodig is. Om goed voorbereid<br />
aan tafel te komen bij de verdere onderhandelingen<br />
over de bestuursafspraken is een uitgebreide<br />
verkenning vanuit plattelandsperspectief van de<br />
kansen en mogelijkheden bij de decentralisatie van<br />
<strong>rijkstaken</strong> essentieel. De deelnemers gingen in 2011 en<br />
<strong>gaan</strong> in 2012 gezamenlijk op zoek naar deze kansen en<br />
mogelijkheden.<br />
De bijeenkomst was bedoeld voor colleges van B&W,<br />
secretarissen en de MT’s van de plattelandsgemeenten<br />
en hun relaties. De onderwerpen die werden behandeld<br />
zijn ook interessant voor de directies van SW-bedrijven<br />
en zorg- en welzijnsinstellingen.<br />
In dit boekje vindt u de uitwerkingen van de<br />
bijeenkomsten. Voor meer informatie kunt u contact<br />
opnemen met Ria Waarle, senior adviseur BMC en<br />
projectleider voor de P10. Zij is telefonisch te bereiken<br />
via 033 - 496 52 00 of via de e-mail: riawaarle@bmc.nl.<br />
Inhoud<br />
1 Voorwoord<br />
2 <strong>Decentralisatie</strong> en financiën<br />
3 <strong>Decentralisatie</strong>, zorg en maatschappelijke ontwikkeling<br />
4 <strong>Decentralisatie</strong> en jeugdzorg<br />
5 <strong>Decentralisatie</strong> en werken naar vermogen<br />
6 <strong>Decentralisatie</strong> en de RUD-vorming<br />
7 <strong>Decentralisatie</strong> en samenwerken
1. Voorwoord<br />
P10 en de decentralisatie van <strong>rijkstaken</strong><br />
Met minder geld meer doen voor onze burgers: dat is de uitdaging waarvoor wij staan. Iedereen<br />
begrijpt dat ook de gemeenten hun aandeel moeten leveren, wanneer er zoveel moet worden<br />
bezuinigd. Waar wij ons als grote plattelandsgemeenten druk over maken is het hoe. De landelijke<br />
overheid deelt ons nieuwe taken toe, maar laat die taken gepaard <strong>gaan</strong> met directe of indirecte<br />
– vaak financiële – aanwijzingen hoe wij die taken moeten uitvoeren. Maar: <strong>gaan</strong> wij erover,<br />
dan wíllen wij er ook over <strong>gaan</strong>. Wij kunnen beter sturen op leefbaarheid van het platteland<br />
dan Den Haag dat kan. Wij kunnen beter creatieve praktische oplossingen vinden vanwege de<br />
demografische ontwikkelingen dan Den Haag dat kan. En het is niet alleen dat wij dat kunnen:<br />
we eisen dat ook op.<br />
Twee keer zijn wij als bestuurders en managers van de P10 – de tien grote plattelandsgemeenten<br />
– in een groot congres bij elkaar gekomen om met elkaar te delen aan welke oplossingen wij<br />
werken en om elkaar te inspireren. Gelijktijdig willen wij het signaal afgeven aan bestuurders en<br />
ambtenaren van andere overheden en aan belangenorganisaties dat wij stáán voor onze inwoners,<br />
met zelfbewustzijn en expertise. Wij kunnen en willen onze eigen keuzen maken voor de sociale<br />
en economische structuur van onze gemeenten.<br />
In deze bondige uitgave laten wij nog eens zien op welke wijze wij met succes voortvarende<br />
oplossingen zoeken voor de gedecentraliseerde taken en gelijktijdige bezuinigingen. Wij willen<br />
elkaar inspireren met zienswijzen en praktijkervaringen. En vooral laten we zien dat je voor het<br />
nastreven van gelijke belangen niet gelijk hoeft te zijn. Niet alleen verschillen wij van kleinere<br />
en van grotere gemeenten, de P10-gemeenten zijn onderling ook verschillend. De cultuur,<br />
de sociale historie en de economische context in de regio zijn voorbeelden die onze eigenheid<br />
en verschillen bepalen. Maar belangrijker is wat ons bindt: veiligstellen van onze eigen democratische<br />
autonomie. “Wij <strong>gaan</strong> erover!”<br />
Namens het bestuur van de P10 wens ik de lezer inspirerende momenten bij het lezen van de<br />
korte interviews over de financiële gevolgen van de grote decentralisaties, over jeugdbeleid,<br />
over de sociale transitie, de nieuwe Wet werken naar vermogen en de RUD-vorming. Het laatste<br />
hoofdstuk is de neerslag van wat in alle eerdere interviews al doorklinkt: samenwerken en nog<br />
eens samenwerken, met elkaar en met partners van allerlei aard. Ook voor de provincies en rijk<br />
willen wij gedegen partners zijn, bij wie verantwoordelijkheid voor de eigen inwoners in goede<br />
handen is.<br />
Henk Aalderink<br />
voorzitter van de P10, burgemeester van Bronckhorst
2. <strong>Decentralisatie</strong> en financiën<br />
Jacques Suurmond: “Redelijke financiële<br />
verhoudingen moeten blijven”<br />
Jaques Suurmond<br />
“Natuurlijk verandert er veel door de bezuinigingen<br />
en decentralisaties, maar we hebben in dit land wel<br />
sinds 1893 de Financiële-verhoudingswet met redelijke<br />
maatstaven voor de verdeling van geld tussen overheden.<br />
We mogen ervan uit<strong>gaan</strong>, dat overheidsinkomsten en<br />
-kosten op een redelijke manier over bevolkingsgroepen<br />
verdeeld worden, zowel geografisch als sociaal.”<br />
Burgemeester Jacques Suurmond van Sluis benadrukt<br />
dat naast de komende veranderingen ook bepaalde<br />
waarden gewoon zullen blijven bestaan. “Niettemin”,<br />
zegt Suurmond, “die wet, en alle gedragingen van<br />
rijk en decentrale overheden, zijn impliciet gebaseerd<br />
op groei van de economie en groei van de bevolking.<br />
Zoals overal in Europa heeft de krimp de meeste impact<br />
op het platteland. Voor de fundamentele herzieningen<br />
moeten we nu analyses maken voor een redelijke<br />
verdeling. Zijn bijvoorbeeld de maatstaven in de nieuwe<br />
situatie niet teveel geënt op de belangen van de stedelijke<br />
gebieden, en in het bijzonder van de Randstad en minder<br />
op gebieden met een teruglopende bevolkingsomvang?”<br />
Suurmond benadrukt dat de omvang van de bezuinigingen<br />
voor de individuele gemeente en de financiële<br />
effecten van de decentralisatiemaatregelen nog steeds<br />
niet precies kunnen worden berekend. Desondanks is<br />
duidelijk dat het een decentralisatieslag zal worden die<br />
zijn weerga niet kent. De onduidelijkheid maakt het<br />
begrotingsproces voor de gemeenten lastig. Suurmond:<br />
“Wij kiezen voor een voorzichtige begroting op een basaal<br />
voorzieningenniveau, dat we later kunnen oprekken.<br />
Dat doen we liever dan ruim inzetten met het risico dat<br />
je later moet <strong>gaan</strong> knijpen. Samenwerking is geboden.<br />
Er is op Walcheren al een mooi voorbeeld: via samenwerking tussen de sociale dienst, de sociale<br />
werkvoorziening en de Kredietbank ontstaat het mensontwikkelbedrijf. Daar krijgen de mensen<br />
integrale hulp, inclusief schuldhulpverlening. Ook de provincie hebben we nodig, bijvoorbeeld<br />
vanwege hun ervaring met de jeugdzorg. De financiële slag die we moeten maken bij de nieuwe<br />
inrichting en uitvoeringssystematiek van welzijnsbeleid is niet het voorzieningenaanbod centraal<br />
stellen. Het vertrekpunt is de mens die in een bepaalde situatie een beroep moet doen op de<br />
overheid.”<br />
“Ook omkijken naar bestedingen”<br />
Er moet Jaqcues Suurmond nog wel een zwaarwichtige aanbeveling van het hart ten aanzien<br />
van financieel beleid. “Evalueren, terugkijken: wat is gelukt, wat niet en waarom. Ik weet ook wel<br />
dat politiek betekent vooruitkijken, maar ook leren van het verleden getuigt van visie. We zijn<br />
ongelooflijk druk met de begroting, maar de jaarrekening wordt ter kennisgeving aangenomen.<br />
Kijk naar dilemma’s bij de RUD-vorming. We zijn in 2004 begonnen met de Wabo: het moest<br />
eenvoudiger, goedkoper en sneller.”<br />
“Laten we eerst eens kijken wat daarvan terecht is gekomen, en of dat is gerealiseerd voor de offers<br />
die we ervoor wilden brengen. Van daaruit kun je dan verder werken. Dat hoort bij een fatsoenlijke<br />
bedrijfsvoering, ook bij de overheid. We hebben meer dan ooit te maken met terecht kritische en<br />
mondige burgers. Ik verwacht dat er in 2013 wel spanning onder onze inwoners zal ontstaan over<br />
het voorzieningen niveau. Daarom houden we goede voeling met burgervertegenwoordigingen<br />
zoals de <strong>Wmo</strong>-cliëntenraad over noodzaken, wenselijkheden en mogelijkheden. Je zou een<br />
financiële buffer willen maken, maar dat valt nog niet mee. Opnieuw: samenwerken is het motto,<br />
ook op heel simpele zaken zoals gladheidsbestrijding. Ten tweede kunnen we nog steeds besparen<br />
via – gezamenlijke – digitalisering. En ten derde is er de onontkoombare ontwikkeling naar meer<br />
verantwoordelijkheid van de burger voor zijn eigen leven en voor de mensen in zijn omgeving.<br />
Elkaar helpen, doelmatig en doelgericht en pas als het echt niet anders kan een beroep doen<br />
op het collectieve geld. En wij moeten helder verantwoording afleggen over alle bestedingen.<br />
Niet vanuit een boekhoudkundige houding, maar vanuit de plicht tot democratische transparantie.”
3. <strong>Decentralisatie</strong>, zorg<br />
en maatschappelijke ontwikkeling<br />
Jaap Gorseling: “Door slimme verbindingen: minder maar beter”<br />
Ze komen overeen in de wil de zorg anders te organiseren, maar de uitwerking van dit principe<br />
kent in Borger-Odoorn en Berkelland een gradueel verschil. Jaap Gorseling, directeur van<br />
Borger-Odoorn vertelt dat al een aantal jaren geleden werd geconstateerd dat er een te groot aantal<br />
voorzieningen was, dat een te grote financiële last op de gemeente legde. “Het kon zo gewoon niet<br />
verder, de voorzieningen waren gehuisvest in slecht onderhouden, niet functionele gebouwen.<br />
Voor de nieuwe aanpak hebben we eerst de zes hoofdkernen benoemd, waarin de belangrijkste<br />
voorzieningen zijn ondergebracht. Nu de schaarste aan middelen nog meer toeneemt, hanteren<br />
wij vier leefgebieden met elk zes- à zevenduizend inwoners, aansluitend bij de bestaande sociale<br />
en economische structuur in de gemeente. De decentralisatie willen wij vormgeven in deze vier<br />
leefgebieden. Het uitgangspunt is: voor iedereen een zinvolle dagbesteding, maatwerk leveren<br />
en het principe van wederkerigheid: iets doen voor de samenleving. Nu er minder geld is, moeten<br />
we het hebben van slimme verbindingen waardoor het beschikbare geld beter wordt besteed:<br />
minder maar beter.”<br />
Dezelfde uitgangspunten gelden in Berkelland, waar tot voor enkele jaren ook een te groot en<br />
te divers aanbod van zorgorganisaties bestond. Wethouder Leo Scharenborg licht de principiële<br />
keuze voor een andere overheid toe: “We moeten af van het beeld van de overheid als vangnet<br />
voor van alles wat mensen kan overkomen. Wij koersen op zoveel mogelijk zelfredzaamheid en<br />
eigen verantwoordelijkheid. Heel veel taken worden nu door vrijwilligers gedaan, met daarboven<br />
een lichte vorm van coördinatie door professionals. De professionals zorgen ook dat specialisten<br />
worden ingeschakeld wanneer dat echt nodig blijkt te zijn. Die vrijwilligers vormen de basis in<br />
de gemeenschap. Vooral vrouwen zijn erg actief, maar ook veel jongeren. Dat is maar goed ook,<br />
want we groeien de komende 25 jaar toe naar de situatie dat een op de drie inwoners boven de 65<br />
jaar is.”<br />
Leo Scharenborg: “Slimme verbindingen geven nieuw elan”<br />
Scharenborg vertelt dat de verbinding van zorg met welzijn, sport, en cultuur ook nieuw elan<br />
geeft: “Een goed voorbeeld is het muziekonderwijs. We hebben de relatief dure muziekschool voor<br />
een kleine groep grotendeels vervangen door algemene muzikale vorming op het basisonderwijs,<br />
Jaap Gorseling<br />
Leo Scharenborg<br />
waarvan alle kinderen profiteren. Met de bibliotheek hebben<br />
we iets dergelijks gedaan: er zijn nu in de kernen kleinere<br />
bibliotheken, die de collecties laten rouleren, voornamelijk gerund<br />
door vrijwilligers. Die bibliotheken worden opgewaardeerd<br />
tot ontmoetingspunten waar ook zaken met betrekking tot<br />
zorg en welzijn, jeugdzorg en werken naar vermogen geregeld<br />
worden. Niet ingewikkeld, maar heel praktisch en dichtbij,<br />
zonder tussenkomst van instanties. Dat levert een enorme<br />
besparing op. De gemeente blijft op afstand, wij nemen afscheid<br />
van het keukentafelmodel. Mensen letten op elkaar en nemen<br />
zelf initiatieven, ook voor de ander. Hoe belangrijk dat is, zien we<br />
in een van onze kernen waar veel mensen van elders zijn komen<br />
wonen. Zij hebben vaak meer financiële armslag en zijn meer op<br />
zichzelf gericht. Zij regelen zelf professionele hulp wanneer ze die<br />
nodig hebben. Daar is het vrijwilligerswerk dan ook minder sterk<br />
ontwikkeld. ‘De andere overheid’ tuigt niet een heel systeem op<br />
voor een minimale groep of incidenten. Alleen wanneer het echt<br />
nodig is, zijn wij aan zet.”<br />
Jaap Gorseling haakt in op de aard van de inwoners van de<br />
gemeente: “In Drenthe hebben we op het platteland te maken<br />
met een zeer lage economische status van de bewoners: een<br />
gemiddeld laag opleidingsniveau, veel schulden, hoge arbeidsongeschiktheid,<br />
veel gezondheidsklachten. Ook wij zoeken<br />
maatwerk zo dicht mogelijk bij de burger en willen eigen<br />
kracht benutten, maar kunnen ons als overheid niet zo radicaal<br />
terugtrekken, dan gebeuren er ongelukken. Wij versterken de<br />
informele zorg in samenwerking met andere partijen, voor ogen<br />
houdend wat binnen het eigene van de gemeente haalbaar en<br />
wenselijk is.”
Ruth van Hoegee<br />
4. <strong>Decentralisatie</strong><br />
en jeugdzorg<br />
Ruth van Hoegee: “Dichtbij de mensen,<br />
in hun eigen kracht”<br />
In Drenthe kent men sinds jaar en dag de voordelen van<br />
intensieve samenwerking. Voor de jeugdzorg stemmen<br />
provincie en gemeenten hun activiteiten nauw op elkaar af.<br />
Ruth van Hoegee, beleidsmedewerker van de gemeente Aa<br />
en Hunze, verwacht dat die bekendheid met elkaar goede<br />
condities geeft voor wat er door de decentralisatie op ze<br />
afkomt: “We zijn nu bezig met een visiedocument van de<br />
gezamenlijke gemeenten. De provincie denkt nog wel met ons<br />
mee, ook nu de randvoorwaarden anders zijn.”<br />
“Dat is nuttig vanwege de grote ervaring die daar zit.<br />
We hebben immers altijd goed samen opgetrokken. Lastig<br />
is, dat de verschillende decentralisaties niet op elkaar zijn<br />
afgestemd. Voor passend onderwijs moeten bijvoorbeeld<br />
nu al de zorgplannen worden opgesteld. Dat moet in lijn<br />
zijn met wat de gemeenten doen, maar wij zijn nog bezig<br />
met de visieontwikkeling. Er tekenen zich al wel contouren<br />
af. We willen in ieder geval investeren aan de voorkant van<br />
een eventueel probleemtraject, zodat signalen zo vroeg<br />
mogelijk kunnen worden opgevangen. We hebben dat laten<br />
wegglippen in de afgelopen jaren. Een uit de gratie geraakt<br />
instrument als huisbezoek door onderwijsgevenden had het<br />
voordeel dat er al een zekere vertrouwensband was als er<br />
een probleemsituatie ontstond. Dat maakte de situatie beter<br />
bespreekbaar dan wanneer je dan nog kennis moet maken.<br />
Als je tijdig kunt bijsturen kan een grote ontsporing worden<br />
voorkomen en dat een zwaar instrument als uithuisplaatsing<br />
nodig wordt.”<br />
Peter-Paul Doodkorte: “Met gezond<br />
verstand in plaats van via incidenten”<br />
Peter-Paul Doodkorte, als expert van BMC werkzaam in vele gemeenten, beaamt deze insteek:<br />
“Als je de natuurlijke leefroutes van mensen kent, kunt je de ondersteuning daarop laten aansluiten.<br />
De kinderopvang ís er immers al, dus die is voor een breder doel voor ouders en kinderen in die<br />
leeftijd ook wel te gebruiken. Kleine gemeenten zijn in het voordeel, want zij hebben in de regel een<br />
sterkere sociale structuur. Omdat de mensen elkaar daar met naam en gezicht kennen hoef je niet<br />
allerlei specifieke voorzieningen op te tuigen. Hoe groter en anoniemer de gemeenschap wordt,<br />
hoe meer steunstructuren je nodig hebt. Dat leidt niet zelden tot een mist waardoor mensen de<br />
simpele oplossingen niet meer zien. Herkenbaarheid en nabijheid zorgen voor een goede basis.<br />
Daarom is de buurtzorg zo in trek en daarom krijgt het idee van de terugkomst van de wijkzuster<br />
zoveel bijval. Het kan daarmee ook veel goedkoper. Dat leerde eerder ook een proefproject met<br />
honderd gezinnen in Overijssel (Plan+). Aan de ouders wordt voorgehouden dat het hún probleem<br />
is, en dat de professional meepraat bij het zoeken naar oplossingen. Dat geeft betere resultaten,<br />
tegen zo’n dertig procent lagere kosten.”<br />
Ruth van Hoegee: “We moeten vertrouwen op de eigen kracht van<br />
mensen, in plaats van op de schijnzekerheid van gecompliceerde<br />
beheersmechanismen en protocollen: als u zich aan het protocol<br />
houdt, bent u veilig. Zo is de werkelijkheid natuurlijk niet. Ik hoop dat<br />
ook de politieke bestuurders van dit belang en de beleidswijzigingen<br />
zijn te overtuigen. We kijken bij de nieuwe aanpak ook als gezamenlijke<br />
gemeenten welke toevoegingen private organisaties kunnen leveren<br />
op onze beleidsprincipes.”<br />
Over de komende veranderingen zegt Ruth: “Communicatie vanuit<br />
de beleidsmakers naar de uitvoerenden is erg belangrijk. De juf in de<br />
peuterspeelzaal of de huisarts moeten weten dat hun werk er alleen<br />
maar leuker op wordt en dat het beleid hen verlichting brengt in plaats<br />
van extra taken en rompslomp: een win-winsituatie.”<br />
Peter Paul-Doodkorte vat de toekomstrichting voor de jeugdzorg zo<br />
samen: “Opvoeden is de kunst van het loslaten. Dat is lastig, ook voor<br />
overheden. Ouders, kinderen en overheden hebben een stelsel nodig<br />
dat is gebouwd op gezond verstand in plaats van op incidenten.”<br />
Peter-Paul Doodkorte
5. <strong>Decentralisatie</strong><br />
en werken naar vermogen<br />
“De sociale werkvoorziening ombuigen van een beschutte werkplek naar zoveel mogelijk<br />
beschermd werk: daar kunnen en willen we ons geen missers veroorloven We moeten vóór<br />
alles voorkomen dat mensen achter de geraniums terechtkomen.” Wethouder Paul Seesing<br />
van de gemeente Bronckhorst vertelt over de zoektocht van zijn gemeente en de gezamenlijke<br />
gemeenten – kleine en grote – die aan het roer staan van het regionale SW-bedrijf Delta.<br />
“Insteken op groepsgewijze detachering en begeleiding ligt het meest voor de hand. Ze kunnen<br />
samen een afgebakende taak in het bedrijf verrichten, bijvoorbeeld het type werk dat de<br />
professionals door tijdgebrek laten liggen. Dat werkt voor alle partijen het beste en biedt kansen<br />
op de arbeidsmarkt, want ondanks de huidige economische situatie zullen we toch in de toekomst<br />
met schaarste aan arbeidskrachten te maken krijgen. De sector Zorg en de groensector lijken<br />
vanwege de verwachte groei de beste kansen te bieden voor onze mensen.”<br />
Paul Seesing<br />
Paul Seesing: “Zorgen dat mensen niet achter<br />
geraniums terechtkomen”<br />
Seesing is vol lof over de samenwerking binnen<br />
Delta: “Er is al goed geanticipeerd op de structureel<br />
aanzienlijk lagere rijksbijdrage. Zo loopt er al een<br />
programma om de reële verdiencapaciteit van<br />
mensen vast te stellen. Maar wat we ook doen om de<br />
werkcapaciteit te verhogen, het is altijd onvoldoende<br />
om de bezuinigingen op te vangen. Vanaf 2013<br />
zullen we ruimte moeten vrijmaken in onze eigen<br />
begroting, want we willen deze mensen niet aan hun<br />
lot overlaten.”<br />
“Resultaten in geld en menselijke voldoening”<br />
“Aangezien we de enorme tekorten niet zullen kunnen opvangen, moet het wezenlijk anders.<br />
We willen hier echt dat iedereen meedoet. Dat betreft niet alleen wonen, toegang tot zorg of<br />
recreëren, maar dat heeft vooral betrekking op werken. De ambitie van de raad is dat de resultaten<br />
niet alleen zichtbaar worden in geld, maar vooral ook in de leef- en werkkwaliteit voor mensen”,<br />
aldus Seesing.<br />
“Bronckhorst zet vooral in op kostenefficiency, dat wil zeggen op geschikte arbeidsprocessen<br />
voor 45+ers en schoolverlaters. Deze laatste groep willen we sturen naar óf scholing, óf scholing<br />
en werken. Voor de investeringen willen we duidelijk resultaat terugzien.” Paul Seesing noemt<br />
een project als voorbeeld van een succesvolle nieuwe aanpak: “Het gaat om een project waarin<br />
33 moeders min of meer gedwongen uit hun sociale isolement zijn gehaald. Nu zijn 28 van deze<br />
moeders als alfahulpen aan het werk. Ze kunnen hun werktijden afstemmen op de schooltijden<br />
van de kinderen. Iedereen is tevreden met de resultaten.”<br />
Seesing maakt de vergelijking tussen platteland en steden, beide vertegenwoordigd in Delta:<br />
“De relevante arbeidsmarkt hier is voor een groot deel niet vergelijkbaar met die in de steden.<br />
Het is hier lastiger om geschikte werkgevers te vinden, die zijn er gewoonweg minder. Daar<br />
staat tegenover dat we op het platteland over het algemeen te maken hebben met een grotere<br />
saamhorigheid. Men realiseert zich dat ook de kwetsbaren, die vaak moeilijk tegen veranderingen<br />
kunnen, een plek in de actieve maatschappij verdienen. Maar je kunt niet vertrouwen op de sociale<br />
verantwoordelijkheid van bedrijven alleen, je moet als maatschappij ook een financiële drijfveer<br />
toevoegen. We denken aan een sociale certificering voor bedrijven. Gelukkig wordt er momenteel<br />
hard gewerkt aan de uitvoeringsvorm, ook door de VNG. Zo biedt de nieuwe situatie ook inspiratie<br />
voor innovatie.”<br />
Over de gevolgen voor de gemeentelijke organisatie zegt Paul Seesing: “Behalve voor het<br />
SW-bedrijf, leidt de Wet werken naar vermogen ook naar andere rollen en taken van de<br />
gemeentelijke afdelingen Sociale Zaken. Het is de moeite waard om te kijken waar je die over<br />
de gemeentegrenzen heen kunt verbinden. Samenvoegen kan een keuze zijn als uiterste<br />
efficiëncyslag, maar wij kiezen vooralsnog voor intensivering van de afstemming. Op alle niveaus<br />
willen we de kosten verlagen door betere kwaliteit.”
6. <strong>Decentralisatie</strong><br />
en de RUD-vorming<br />
Koen van Veen: “Uitvoeringstaken overdragen op contractbasis”<br />
“Natuurlijk onderschrijven wij dat je als individuele gemeente niet alle taken op het gebied van<br />
vergunningverlening, toezicht en handhaving zelf kunt uitvoeren, maar dat betekent nog niet dat<br />
het noodzakelijk is om eigenaar te worden van het bedrijf die dat voor je gaat doen. Wij kiezen<br />
voor het inkopen van taken van de RUD, maar wij willen niet zelf bestuurlijk deelnemen in de<br />
Friese RUD.”<br />
De secretarissen van Opsterland en Ooststellingwerf zijn glashelder in hun toelichting op het<br />
bestuurlijk standpunt van hun gemeenten, waar ook Weststellingwerf zich bij aansluit. Koen van<br />
Veen (Opsterland): “Wij zien niet welke problemen er eigenlijk worden opgelost met de verplichte<br />
deelname in een RUD. We hebben hier niet de problemen met industrie of grootschalig afval<br />
of gevaarlijk transport die grootscheepse maatregelen noodzakelijk maken. We zien wel veel<br />
bezwaren in bestuurlijke participatie in zo’n nieuwe dienst. De raden voelen er niet voor om hun<br />
budgetrecht over te dragen en zij willen zelf accenten kunnen aanbrengen in de uitvoering van<br />
beleid. De colleges willen hun bestuurlijke handhavingsbevoegdheden niet overdragen aan de<br />
directeur van de RUD.”<br />
Voor Van Veen roept de RUD-vorming de vergelijking met de veiligheidsregio’s op, alleen dan<br />
nóg verder van huis: “Hier ontbreekt niet alleen de noodzaak, zelfs het wettelijk kader is er niet.<br />
Dat het anders kan blijkt wel uit de voorbeelden van bijvoorbeeld IJmond. Daar zijn op contractbasis<br />
bepaalde taken overgedragen zonder deel te nemen in de gemeenschappelijke regeling.<br />
Uiteraard hoort daar bij dat je alle beschikbare informatie ter beschikking stelt en het werk<br />
voor langere periode opdraagt, anders kan zo’n organisatie haar werk uiteraard niet goed doen.<br />
Zo’n werkwijze, waarbij afgebakende taken worden uitbesteed aan een professionele organisatie,<br />
staat ons ook voor ogen, ondanks dat deze eigenzinnigheid ons in het Friese niet in dank wordt<br />
afgenomen. In Den Haag trouwens ook niet.”<br />
Sander Kastelein: “Uitvoeringstaken overdragen op contractbasis”<br />
Sander Kastelein, secretaris van Ooststellingwerf wijst op de onmiskenbare wil tot samenwerken<br />
bij VTH-taken: “Maar de gemeentelijke autonomie moet voorop blijven staan. Opgelegde<br />
gemeenschappelijke regelingen zijn democratisch nauwelijks beïnvloedbaar. Bovendien gaat<br />
Sander Kastelein en Koen van Veen<br />
het bij de RUD-vorming vooral over de structuur. De vorm lijkt belangrijker dan de inhoud.<br />
Alleen al de planvorming kost handen vol met geld. Het door<strong>gaan</strong> van de RUD lijkt wel een<br />
doel op zichzelf te worden. Laten we eens beginnen met de samenwerking te zoeken en smal<br />
beginnen met een aantal basistaken. Zulke taken kunnen we dan inkopen van een grotere<br />
gemeente, bijvoorbeeld Leeuwarden, of van de RUD, of desnoods van een private organisatie.<br />
Je staat dan zelf aan het roer. De risico’s zijn hier zeer overzienbaar. En mocht het nodig zijn,<br />
dan kunnen we heel snel opschalen. Diverse onderzoeken laten zien dat we hier onze zaken goed<br />
voor elkaar hebben”, aldus Sander Kastelein.<br />
Van Veen en ook Kastelein wijzen erop dat het landelijk bestuur enige ambivalentie niet valt<br />
te ontzeggen, bijvoorbeeld ten aanzien van gemeentelijke bestuurskracht. “Bestuurskracht<br />
houdt in dat je je eigen verantwoordelijkheden moet nemen en niet al je bevoegdheden moet<br />
verbinden aan gemeenschappelijke regelingen. Gemeenten die nog kleiner zijn dan de grote<br />
plattelandsgemeenten hebben wellicht geen keus, maar wij kiezen voor het bewaren van onze<br />
eigen verantwoordelijkheid. Wij zijn helemaal niet tegen de vorming van een Friese RUD en al<br />
helemaal niet tegen samenwerking en optimaliseren van het kwaliteitsniveau, wij zijn alleen tegen<br />
het overdragen van een wezenlijk deel van de eigen gemeentelijke zeggenschap aan de RUD.”<br />
“Hetzelfde geldt voor het eigen budgetrecht”, voegt Kastelein daaraan toe, “door het verschuiven<br />
van uitkeringen uit het gemeentefonds naar doeluitkeringen vanuit de vakministeries, wordt<br />
het beleid steeds meer top down gestuurd. In de grote plattelandsgemeenten wordt dat scherp<br />
zichtbaar. In de komende discussies vertrouwen we dan ook op onze argumenten om de eigen<br />
autonomie veilig te stellen.”
7. <strong>Decentralisatie</strong> en<br />
samenwerken<br />
Arne van Hout: “De inhoud is het vertrekpunt”<br />
Arne van Hout<br />
Dat samenwerken de belangrijkste strategie is voor goede<br />
uitvoering van de nieuwe taken die het rijk bij de gemeenten<br />
neerlegt, betwist niemand. Maar samenwerken gaat niet vanzelf.<br />
“Het vertrekpunt moet de inhoud zijn”, zegt Arne van Hout,<br />
gemeentesecretaris van Bronckhorst. “Pas na overeenstemming<br />
over de inhoud volgt de structuur.” Roel Wever, BMC-directeur die<br />
als adviseur nauw betrokken is bij talrijke plattelands-gemeenten,<br />
duidt op hetzelfde: “Samenwerken is een middel.”<br />
“Het gaat om de visie op wat je wilt realiseren voor je burgers. Maar<br />
ook op de positie en koers van je eigen gemeente: wil je zoveel<br />
mogelijk zelf doen en beperkte taken neerleggen bij partners, of<br />
wil je echt loslaten en taken aan anderen overlaten? Waarom kies<br />
je welke samenwerkingspartners, en welke match heb je voor ogen<br />
met hun visie? Ook is het van belang of je de gedecentraliseerde<br />
taken apart of integraal benadert. Dat is lang niet overal hetzelfde.”<br />
Wever doet een beroep op het rijk om de gemeenten de ruimte<br />
te geven voor eigen creativiteit, uit<strong>gaan</strong>de van de eigen context.<br />
“Dwang werkt niet. Het Rijk kan vertrouwen op de gemeenten,<br />
dat is meer dan voldoende bewezen. Het uitgangspunt is de<br />
gemeentelijke autonomie, de eigen zeggenschap en de eigen<br />
bevoegdheden, maar ook de sociale en historische context van<br />
het gebied.” Van Hout illustreert: “In Gelderland hebben we te<br />
maken met een andere sociale structuur dan in Drenthe. En<br />
in Friesland is de communicatiecultuur directer dan hier in de<br />
Achterhoek. Dat telt allemaal mee bij het vinden van succesvolle<br />
samenwerkingsvormen. We moeten politici en ambtenaren in<br />
Den Haag wel voortdurend voor ogen houden dat we heel goed<br />
onze eigen weg kunnen kiezen en dat het platteland niet een<br />
eenheidsworst is. Bovendien vergt elke samenwerkingsvorm wel<br />
democratische legitimatie.”<br />
Roel Wever: “Ruimte maken voor creativiteit”<br />
Arne van Hout benadrukt dat er al een basis ligt voor samenwerking, omdat er al veel voorwerk is<br />
gedaan. “Wij hebben in de Achterhoek al een structuur voor samenwerking door portefeuillehouders.<br />
Je ziet wel dat samenwerken lastiger wordt naarmate een beleidsterrein meer politieke sturing<br />
vergt. Hoe je wilt om<strong>gaan</strong> met de sociaal zwakkeren is daarvan een voorbeeld: in hoeverre wil je<br />
de zelfredzaamheid van mensen benadrukken? Het gaat om het zoeken naar het gezamenlijke in<br />
de visie, maar ook om het helder maken van de verschillen. Binnen de eigen gemeente is het ook<br />
goed controverse te voorkomen tussen het bestuurlijke en het ambtelijke. Extern én intern begint<br />
samenwerken met oriëntatie op wat bindt, met respect voor de verschillen.”<br />
Roel Wever: “En om je heen kijken naar succesformules,<br />
ook in andersoortige gemeenten. Zo kun je voor de werkbedrijven<br />
na<strong>gaan</strong> welke ervaringen anderen hebben met de inschakeling<br />
van commerciële uitzendbureaus. Afkijken kan waardevolle<br />
inspiratie opleveren voor eigen innovatieve en creatieve<br />
samenwerkingsvormen en bezuinigingen.”<br />
Van Hout: “We zijn ook zelf al sterk bezig met bezuinigen, door te<br />
kijken naar de echte behoeften van mensen. Het was bijvoorbeeld<br />
een automatisme dat iemand met eenzaamheidsproblemen<br />
een scootmobiel kreeg ter bevordering van de mobiliteit. Maar<br />
zo iemand in contact brengen met een biljartclubje werkt soms<br />
veel beter. Als je niet het aanbod centraal stelt maar uitgaat van<br />
de behoefte, dan is het resultaat groter, tegen minder kosten. Die<br />
omslag is lastig, omdat we gewend zijn uit te <strong>gaan</strong> van het aanbod<br />
van instanties. Nu willen we juist uit<strong>gaan</strong> van de precieze behoefte<br />
van mensen die hulp nodig hebben en dat voorleggen aan de<br />
instanties. Inderdaad, dat kan voor de aanbieder van voorzieningen<br />
lastig zijn, maar dat is niet ons eerste belang. We willen handelen<br />
vanuit de feitelijke situatie, en samen creatieve oplossingen<br />
realiseren. En niet vanwege enkele gevallen grote structuren in<br />
het leven roepen.”<br />
Roel Wever
Colofon<br />
Coördinatie P10<br />
Anna Hoekman, info@p-10.nl<br />
Projectleiding<br />
Ria Waarle, riawaarle@bmc.nl<br />
Tekst<br />
Riek Lem, BMC<br />
Vormgeving<br />
Initium, Utrecht<br />
www.initiumnet.nl<br />
www.p-10.nl<br />
www.bmc.nl
P10<br />
Postbus 200<br />
7255 ZJ Hengelo (Gld)<br />
T (0575) 75 03 84<br />
E info@p-10.nl<br />
I www.p-10.nl<br />
BMC<br />
Smallepad 34<br />
3811 MG Amersfoort<br />
T (033) 496 52 00<br />
E info@bmc.nl<br />
I www.bmc.nl/p10<br />
Over de P10<br />
P10 is het samenwerkingsverband van de tien<br />
grootste plattelandsgemeenten van Nederland.<br />
Zij hebben zich verenigd rondom de doelstelling<br />
zoveel mogelijk kansen te creëren en te benutten<br />
voor de mensen die nu en in de toekomst wonen in<br />
plattelandsgemeenten. De P10-gemeenten beslaan<br />
met hun gezamenlijke oppervlakte van 280.000<br />
hectare (evenveel als de provincie Zuid-Holland)<br />
het grootste aantal vierkante kilometers aan<br />
oppervlakte van ons land. Meer informatie vindt u<br />
op website van de P10: www.p-10.nl.<br />
De P10-gemeenten zijn:<br />
Aa en Hunze, Berkelland, Borger-Odoorn,<br />
Bronckhorst, Hulst, Ooststellingwerf, Opsterland,<br />
Schouwen-Duiveland, Sluis en Westerveld.