De middeleeuwen - Averbode
De middeleeuwen - Averbode
De middeleeuwen - Averbode
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
6. <strong>De</strong> Sint-Elisabethsvloed was een overstroming omstreeks<br />
19 november 1421, de naamdag van de heilige Elisabeth.<br />
71 In de Tielse Kroniek, een verslag dat dertig jaar na<br />
de ramp werd opgeschreven, staat daarover: ‘Daags na Sint-Elisabeth<br />
1421 woedde er ’s nachts zo’n hevige storm, dat de wind<br />
met orkaankracht in Tiel en elders verschillende huizen omverblies.<br />
In Holland richtte hij door dijkdoorbraken veel schade<br />
aan. Tweeduizend mensen zouden zijn verdronken. Bij mensenheugenis<br />
was het niet voorgekomen, dat een overstroming<br />
zo erg was en dat het peil van het zeewater zo hoog stond.<br />
Bijna heel Holland, Vlaanderen en Zeeland liepen onder.’<br />
Anoniem schilderij, buitenzijde van de rechtervleugel van een<br />
altaarstuk met de dijkbreuk bij Wieldrecht, omstreeks 1490-<br />
1510. Amsterdam, Rijksmuseum.<br />
‘Vinland’. Op de zuidwestkust van Groenland stichtte de Viking<br />
Erik de Rode een nederzetting met een driehonderdtal<br />
boerderijen, waar al gauw vijfduizend mensen woonden.<br />
Al die ontdekkingen waren mogelijk doordat de zee niet<br />
meer zo zuidelijk bevroren was.<br />
Het warmere klimaat maakte het leven van de mensen gemakkelijker.<br />
<strong>De</strong> landbouw ontwikkelde zich in sneltempo.<br />
Er werden nieuwe werktuigen en nieuwe technieken ingevoerd<br />
die de landbouwopbrengsten deden toenemen. 96<br />
<strong>De</strong> bevolking groeide snel. 30 Het aangename klimaat<br />
creëerde gunstige omstandigheden voor de ontwikkeling<br />
van de steden en de handel vanaf de twaalfde eeuw. 105<br />
<strong>De</strong> Kleine IJstijd<br />
Maar de warme periode bleef niet duren. <strong>De</strong> temperatuur<br />
begon vanaf 1200 opnieuw te dalen, eerst in de<br />
meest noordelijke regio’s en later ook in het zuiden. Vanaf<br />
1350 werden de kolonies op Groenland geleidelijk weer<br />
verlaten. <strong>De</strong> Groenlanders, die handeldreven met IJsland<br />
en Noorwegen, konden ’s winters met hun schepen niet<br />
meer varen, doordat de zee opnieuw dichtvroor.<br />
Tegen de vijftiende eeuw werd het fors kouder in Europa.<br />
(ill. 5) Historici noemen die periode zelfs de Kleine<br />
IJstijd. Die term is een beetje misleidend: wellicht was<br />
het toen gemiddeld slechts een halve graad kouder dan<br />
vandaag. In het laatste kwart van de zestiende eeuw was<br />
het het koudst. Toen werden elke winter bijvoorbeeld<br />
kermissen gehouden op de bevroren Theems in Londen.<br />
<strong>De</strong> gemiddelde temperatuur begon opnieuw te stijgen<br />
rond het midden van de zeventiende eeuw. Maar de<br />
koudeperiode eindigde pas echt in de achttiende eeuw.<br />
Niet alleen de temperatuur daalde in de Kleine IJstijd.<br />
Vanaf 1300 stormde het vaak aan de Europese kusten,<br />
met springvloeden en overstromingen tot gevolg. (ill.<br />
6) Veel zomers waren erg nat. Rivieren traden geregeld<br />
buiten hun oevers. Vanaf 1315 raakte enkele zomers<br />
na elkaar nergens in Europa het graan gerijpt, doordat<br />
het te veel regende en de zon te weinig scheen. Het<br />
vee stierf massaal aan de veepest. Dat veroorzaakte een<br />
enorme hongersnood. 146 Rond 1350 brak de Zwarte<br />
Dood uit. Een zware epidemie die drie jaar aanhield,<br />
doodde naar schatting één op de drie Europeanen. Pas<br />
rond 1600 was de bevolking opnieuw even talrijk als<br />
voor de uitbraak van de epidemie.<br />
Weerheiligen<br />
<strong>De</strong> middeleeuwse mens had invloed op het landschap.<br />
8 Maar hij moest zich helemaal schikken<br />
naar het klimaat. Als het warmer, kouder, vochtiger<br />
of droger was dan normaal, moest hij telkens oplossingen<br />
bedenken om die moeilijke tijden door<br />
te komen. Om toch een beetje greep te krijgen op<br />
het weer, richtten de middeleeuwers zich vaak tot<br />
heiligen. 66 Er waren heiligen voor elk weersverschijnsel.<br />
Dat weer deed zich vaak voor rond<br />
de feestdag van de heilige. Men geloofde dat als<br />
men bad tot die heilige, hij kon helpen om dat<br />
soort weer te verkrijgen of het net te vermijden.<br />
<strong>De</strong> heilige Marcus, die op 25 april werd gevierd,<br />
was bijvoorbeeld de hagelheilige.<br />
<strong>De</strong> band tussen de feestdag van een heilige en<br />
het weer werd vaak in weerspreuken gegoten. Die<br />
waren op rijm en dus eenvoudig te onthouden.<br />
Een voorbeeld is deze spreuk: ‘Het kan vriezen in<br />
mei, tot de ijsheiligen zijn voorbij.’<br />
natuur / 17