02.08.2013 Views

Brief aan minister Laurette Onkelinx

Brief aan minister Laurette Onkelinx

Brief aan minister Laurette Onkelinx

SHOW MORE
SHOW LESS

Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!

Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.

Mevrouw de Minister,<br />

Aan Mevrouw <strong>Laurette</strong> <strong>Onkelinx</strong><br />

Minister Van Sociale Zaken en Volksgezondheid,<br />

Hertogstraat, 61<br />

1000 Brussel<br />

Brussel, 07.03.2013<br />

Op 23 januari 2013 heeft de voorzitter van de paritaire commissie van de niet-conventionele<br />

praktijken in de commissie Volksgezondheid van de Kamer zijn adviezen uitgebracht 1 over de<br />

algemene voorwaarden die gelden voor de uitoefening van alle niet-conventionele praktijken<br />

gesitueerd binnen de wet van 29.04.1999 betreffende de niet-conventionele praktijken inzake de<br />

geneeskunde, de artsenijbereidkunde, de kinesitherapie, de verpleegkunde en de paramedische<br />

beroepen (BS 24.06.1999).<br />

Wij wensen U onze bezorgdheid dien<strong>aan</strong>g<strong>aan</strong>de mee te delen, in het belang van de gezondheidszorg<br />

en van elke patiënt.<br />

De BVAS heeft zich al van bij haar totstandkoming uitdrukkelijk gemanifesteerd tegen deze wet.<br />

Op 27 februari 1998 heeft de voorzitter van de BVAS de decanen van de faculteiten geneeskunde, de<br />

voorzitters van de Academies, de leden van de Nationale Raad van de Orde, de voorzitters van de<br />

Provinciale raden van de Orde, de voorzitter van het VBS en de voorzitter van de toenmalige<br />

W.V.V.H. (Wetenschappelijke Vereniging van Vlaamse Huisartsen, later omgevormd tot Domus<br />

Medica) uitgenodigd voor een vergadering over het op dat ogenblijk nog ontwerp van wet. Alleen de<br />

Nederlandstalige decanen waren toen niet <strong>aan</strong>wezig. Alle andere gesprekspartners waren het erover<br />

eens dat het wetsontwerp in zijn toenmalige vorm niet <strong>aan</strong>vaardbaar en zelfs gevaarlijk was. Verder<br />

eiste de vergadering dat eerst de werkzaamheid van de vier niet-conventionele praktijken die de<br />

regering wou legaliseren diende bewezen te worden op basis van een ernstige wetenschappelijke<br />

methodologie, vooraleer er sprake kon zijn van erkenning en registratie.<br />

In afwachting van een dergelijke evaluatie vond men dat elk wetgevend initiatief voorbarig en<br />

misplaatst was.<br />

Vanuit het respect voor de vrijheid van diagnose en therapie heeft de BVAS zich nooit gekant tegen<br />

artsen die zich, binnen het kader van een kwaliteitsvol handelen en in combinatie met het gebruik van<br />

de klassieke geneeskunde, toegelegd hebben op het beoefenen van sommige niet-conventionele<br />

praktijken.<br />

Op een persconferentie van 11 maart 1998 werd deze gezamenlijk frontvorming via een gezamenlijk<br />

tekst naar buiten gebracht (zie bijlage1).<br />

1<br />

Gedachtewisseling van 19 februari 2013, Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, over de adviezen<br />

van de paritaire commissie “niet-conventionele praktijken” en van de kamers die werden opgericht voor elk van<br />

de niet-conventionele praktijken, uitgebracht krachtens de wet van 29 april 1999 betreffende de nietconventionele<br />

praktijken inzake de geneeskunde, de artsenijbereidkunde, de kinesitherapie, de verpleegkunde en<br />

de paramedische beroepen, verslag namens de commissie volksgezondheid, het leefmilieu en de<br />

maatschappelijke hernieuwing (DOC 53 2644/001).<br />

1


Op 2 februari 1999 werd er vanuit de BVAS een open brief <strong>aan</strong> de volksvertegenwoordigers en<br />

senatoren geschreven waarbij uitvoerig verwezen wordt naar allerhande rapporten en studies<br />

(Belgisch Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek en de Koninklijke Academie voor<br />

Geneeskunde en Cost-B4 rapport, JAMA) die wezen op het gebrek <strong>aan</strong> betrouwbare<br />

wetenschappelijke gegevens bij de uitoefening van de niet-conventionele praktijken (zie bijlage 2).<br />

Daarnaast kwam er ook nog onverwachte steun uit de hoek van 19 hoogleraren uit de niet-medische<br />

sector, filosofen, ethici en andere wetenschappers, die zich ook openlijk uitspraken tegen o.a. het<br />

gebrek <strong>aan</strong> wetenschappelijke methodologie bij de mogelijke registratie van deze praktijken.<br />

Ondanks dit massaal verzet werd de bovenvermelde wet uiteindelijk gestemd en gepubliceerd in het<br />

Belgisch Staatsblad van 24 juni 1999.<br />

Tussen 1999 en 2011 zijn er tal van besluiten uitgevaardigd die, rekening houdende met de speciale<br />

wetgevingstechniek opgenomen in artikel 4 van de basiswet, bij wet dienden bekrachtigd te worden<br />

vóór het einde van de zesde m<strong>aan</strong>d na hun bekendmaking in het BS. Technisch gezien werd de<br />

bovenvermelde termijn van 6 m<strong>aan</strong>den meer dan eens overtreden zodanig dat wij met een juridische<br />

zekerheid kunnen stellen dat de uitvoeringsbesluiten <strong>aan</strong>getast zijn door nietigheden 2 .<br />

In 2007 heeft de BVAS verweermiddelen geformuleerd naar <strong>aan</strong>leiding van de publicatie van het<br />

verzoekschrift tot bescherming van de titel van osteopaat. Wij hebben deze verweermiddelen per<br />

schrijven van 18 september 2007 overgemaakt <strong>aan</strong> de Minister van Middenstand, met kopij <strong>aan</strong> de<br />

Raad voor Verbruik, de Minister van Volksgezondheid, de Nationale Orde der Geneesheren, de<br />

Koninklijke Academiën voor geneeskunde van België en de Hoge Raad voor Zelfstandigen en de<br />

Kleine en Middelgrote ondernemingen. Het verzoekschrift werd genomen in toepassing van de<br />

kaderwet van 24 september 2006 betreffende het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend<br />

intellectueel beroep en het voeren van een beroepstitel van een ambachtelijk beroep.<br />

De osteopaten meenden dat zij via deze wet de wet van 29 april 1999 konden omzeilen. Gezien onze<br />

verweermiddelen gevolgd werden door de Raad voor Verbruik en door de Hoge raad voor<br />

zelfstandigen en KMO’S en deze instanties negatief adviseerden over deze titelbescherming werd<br />

deze ontoelaatbare vluchtweg tot erkenning juridisch afgesneden.<br />

Op 12 augustus 2011 heeft de BVAS een schrijven gericht <strong>aan</strong> de rectoren en decanen naar <strong>aan</strong>leiding<br />

van de publicatie van twee Koninklijke besluiten van 13 juli 2011 (de benoemingsvoorwaarden voor<br />

de paritaire commissie en de kamers) en waarbij wij nogmaals gewezen hadden op de nefaste<br />

gevolgen van de wet op de niet-conventionele praktijken. We namen duidelijk het standpunt in dat<br />

deze onverantwoorde wet nooit uitwerking zou mogen krijgen in de praktijk. We vernamen van de<br />

decanen dat zij, op uw verzoek, hun kandidaten al hadden voorgedragen, terwijl het desbetreffende<br />

KB’s nog niet verschenen waren 3 , 4 . Hoewel ze fundamenteel gekant zijn tegen deze wet, verkozen de<br />

decanen toch een delegatie af te vaardigen, in de bittere wetenschap dat de wet op een perfide manier<br />

heeft voorzien dat de kamers ook zonder de medewerking van artsen kunnen functioneren.<br />

2 Koninklijk besluit van 4 juli 2001 betreffende de erkenning van beroepsorganisaties van beoefenaars van een nietconventionele<br />

praktijk of van een praktijk die in <strong>aan</strong>merking kan komen om als niet-conventionele praktijk gekwalificeerd te<br />

worden en het K.B. van 06.04.2010 betreffende de erkenning van beroepsorganisaties van beoefenaars van een nietconventionele<br />

praktijk of van een praktijk die in <strong>aan</strong>merking kan komen om als niet-conventionele praktijk gekwalificeerd te<br />

worden erkend (BS 19.01.2002, Ed. 1).<br />

3 Koninklijk besluit van 13 juli 2011 tot uitvoering van artikel 6, §§ 1 en 3, van de wet van 29 april 1999 betreffende de nietconventionele<br />

praktijken inzake de geneeskunde, de artsenijbereidkunde, de kinesitherapie, de verpleegkunde en de<br />

paramedische beroepen (BS 02.08.2011).<br />

4 Koninklijk besluit van 13 juli 2011 tot uitvoering van artikel 5, § 2, derde lid, van de wet van 29 april 1999 betreffende de<br />

niet-conventionele praktijken inzake de geneeskunde, de artsenijbereidkunde, de kinesitherapie, de verpleegkunde en de<br />

paramedische beroepen (BS 02.08.2011).<br />

2


Wij willen ook verwijzen naar de drie rapporten die het KCE op Uw vraag in het voorjaar 2011<br />

publiceerde en die betrekking hebben op de osteopathie en de chiropraxie 5 , de acupunctuur 6 en de<br />

homeopathie 7 . Deze rapporten formuleerden duidelijke <strong>aan</strong>bevelingen naar U. Als lid van de Raad<br />

van bestuur van het KCE heb ik in het verslag van de bespreking van deze rapporten laten notuleren<br />

dat het uitoefenen door niet-artsen van deze praktijken een onwettige uitoefening van de geneeskunde<br />

en dus een sanctioneerbare criminele daad is waar in het KB 78 al sinds decennia straffen op st<strong>aan</strong>.<br />

Wij zijn zo vrij U te herinneren <strong>aan</strong> Uw belofte in de senaat (citaat): “dat men nog steeds wacht op de<br />

(besluiten) van de studie van het KCE. Van zodra deze ter beschikking zijn (noot : wat sinds mei 2011<br />

het geval is) zal het Parlement in dialoog treden om na te g<strong>aan</strong> of de wet van 1999 al dan niet moet<br />

gewijzigd worden. In tien jaar tijd zijn er immers heel wat evoluties geweest in de medische wereld.<br />

Vanzelfsprekend kan dit debat slechts gevoerd worden voor zover er hiervoor een wetenschappelijke<br />

benadering ter beschikking is” 8<br />

Ondertussen zijn er 21 m<strong>aan</strong>den verlopen, heeft deze dialoog niet plaatsgevonden en is er<br />

vanzelfsprekend ook geen wetenschappelijke benadering geweest. Met “patamédecine” is dat<br />

trouwens onmogelijk.<br />

Wij vinden het ontoelaatbaar dat deze wet steeds verder wordt uitgerold met miskenning van alle<br />

gefundeerde protesten dien<strong>aan</strong>g<strong>aan</strong>de. Wij verwijzen onder meer naar de vergadering van 23 januari<br />

2013 in de Commissie van Volksgezondheid waar de voorzitter van de paritaire commissie adviezen<br />

heeft geformuleerd betreffende de algemene voorwaarden voor de uitoefening van de nietconventionele<br />

praktijken.<br />

Wij noteren dat artikel 3§1 van de wet van 29 april 1999 stelt dat de paritaire commissie een advies<br />

formuleert ten behoeve van de Minister betreffende de algemene voorwaarden die gelden voor de<br />

uitoefening van de niet-conventionele praktijken. Dit advies werd door U in de praktijk omgezet tot<br />

een “gedachtewisseling” die plaatsgreep in bovenvermelde commissie.<br />

Wij dringen <strong>aan</strong> dat U een initiatief zal nemen om dit debat uit te breiden binnen de plenaire<br />

vergadering van de Kamer en dat U hiertoe een forum installeert dat een werkelijk parlementair debat<br />

met alle belanghebbenden mogelijk maakt.<br />

Gezien Uw hierboven vermelde belofte in de senaat <strong>aan</strong>g<strong>aan</strong>de het organiseren van een parlementair<br />

debat betreffende de evaluatie van de wet van 29 april 1999, is de tijd rijp om dit debat ten gronde te<br />

voeren. Wij menen ook dat er slechts sprake kan zijn van een ernstig debat indien alle partners van dit<br />

debat beschikken over de integrale adviezen die uitgebracht zijn door de onderscheiden kamers en de<br />

paritaire commissie van de niet-conventionele praktijken.<br />

Wij moeten vaststellen dat de bewering van de heer Dirk Cuypers, voorzitter van de paritaire<br />

commissie, dat uit de drie hierboven vermelde rapporten van het KCE de algemene <strong>aan</strong>beveling kan<br />

worden naar voor geschoven om “algemene maatregelen te nemen om de situatie van de nietconventionele<br />

praktijken te regulariseren ten bate van de veiligheid van de patiënt” 9 alleen als een<br />

zeer persoonlijke interpretatie van de heer Cuypers kan begrepen worden die totaal in tegenstrijd is<br />

met de rapporten van de KCE. Zijn bewering is ook in strijd met Uw supra geciteerde tussenkomst<br />

d.d. 09.11.2010 in de Belgische senaat <strong>aan</strong>gezien de wetenschappelijkheid van de verschillende niet-<br />

5 “Stand van zaken voor de osteopathie en de chiropraxie in België”. KCE Rapport 148; 13.01.2011.<br />

6 “Acupunctuur: situatie in België”. KCE rapport 153; 27.04.2011.<br />

7 “Homeopathie: geen bewijs dat het werkt en toch veel gebruikt”. KCE rapport 154; 24.05.2011<br />

8 Belgische Senaat, zitting 2010-2011, 09.11.2010, verslag namens de commissie voor de sociale <strong>aan</strong>gelegenheden, pg. 4.<br />

9 Gedachtewisseling van 19 februari 2013, supra, pg. 9-10<br />

3


conventionele praktijken als voorafg<strong>aan</strong>de voorwaarde werd gesteld inzake de verdere uitvoering van<br />

de wet van 29 april 1999. Het KCE kon die wetenschappelijkheid geenszins <strong>aan</strong>tonen.<br />

Tot op heden weten wij niet officieel wie er zitting heeft in deze commissie van de niet-conventionele<br />

praktijken. De benoemingen werden immers nooit bij KB gepubliceerd wat in tegenstrijd is met<br />

artikel 5 §3 van de wet van 29 april 1999. Dezelfde situatie doet zich ook voor in de kamers van de<br />

niet-conventionele praktijken waar de benoemingsbesluiten evenmin werden gepubliceerd.<br />

Dergelijke gebrekkige transparantie werkt onbegrip en aversie in de hand.<br />

Naar <strong>aan</strong>leiding van de uitgebrachte adviezen op 23 januari 2013 voelen wij ons verplicht om<br />

opnieuw te reageren (zie bijlage 3). We worden ook nu bijgetreden door het protest van de decanen en<br />

de studenten in de geneeskunde. De universiteiten willen niet deelnemen <strong>aan</strong> deze erkenningen omdat<br />

dit, zoals vroeger reeds werd meegedeeld en ondertussen ontelbare keren werd herhaald, ten onrechte<br />

zou insinueren dat de wetenschappelijkheid van deze praktijken zou erkend worden, wat wij absoluut<br />

niet wensen.<br />

Als laatste element in dit dossier verwijzen wij naar het wetsontwerp houdende diverse bepalingen<br />

inzake gezondheid van 30 januari 2013 waarbij in artikel 128 van deze wet een voorstel tot wijziging<br />

werd ingevoerd van artikel 4 waardoor de KB’s genomen ter uitvoering van de artikelen 2 en 3 niet<br />

meer zouden moeten bekrachtigd worden vóór het einde van de zesde m<strong>aan</strong>d na hun bekendmaking in<br />

het B.S..<br />

Wij willen U herinneren <strong>aan</strong> de bemerkingen van de Raad van State bij de totstandkoming van de wet<br />

van 29 april 1999. De Raad van State stelde dat deze wet een kaderwet is en dat, indien <strong>aan</strong> de KB’s<br />

zoals voorzien in deze wet ruime bevoegdheden zou worden gedelegeerd, dit niet strookte met een<br />

parlementaire democratie. De Raad van State stelde ook dat deze werkwijze juridisch-technisch niet<br />

<strong>aan</strong>gewezen was. Niettemin gedoogde de Raad van State deze techniek indien o.a. naderhand deze<br />

KB’s bekrachtigd zouden worden door het Parlement 10 .<br />

De geplande miskenning van de rol van de parlementaire democratie via het wetsontwerp houdende<br />

diverse bepalingen inzake gezondheid van 30 januari 2013 is voor ons on<strong>aan</strong>vaardbaar.<br />

De BVAS blijft resoluut vasthouden <strong>aan</strong> zijn ingenomen standpunt:<br />

- De wet van 29.04.1999 betreffende de niet-conventionele praktijken inzake de geneeskunde, de<br />

artsenijbereidkunde, de kinesitherapie, de verpleegkunde en de paramedische beroepen moet<br />

dringend afgeschaft worden. Er is dan ook geen reden meer om boetes te betalen <strong>aan</strong><br />

verenigingen die er slapend rijk van worden.<br />

- Alleen artsen kunnen, na een voorafg<strong>aan</strong>de diagnose, eventueel niet-conventionele praktijken<br />

toepassen, mits dit gebeurt in complementariteit met de klassieke geneeskunde en mits respect<br />

van de medische plichtenleer.<br />

- De strafmaatregelen tegen de onwettige uitoefening van de geneeskunde die voorzien zijn in het<br />

KB 78 op uitoefening van de gezondheidszorgberoepen moeten toegepast worden.<br />

- Indien de Regering, in ondergeschikte orde, zou menen dat deze wet tegen alle wetenschappelijke<br />

evidentie in toch zou moeten blijven best<strong>aan</strong>, dan dient de rol van het Parlement voluit behouden<br />

te blijven als conditio sine qua non.<br />

Teneinde dit standpunt kracht bij te zetten overwegen wij om eerstdaags alle partners bijeen te roepen<br />

die ons standpunt in het verleden hebben gedeeld. We zullen het grote publiek informeren dat de wet<br />

van 1999 en de op stapel st<strong>aan</strong>de wetswijziging geen bescherming van de volkgezondheid biedt. In<br />

tegendeel, wij zijn er van overtuigd dat deze wet de uitbreiding van de gevaarlijke sektarische<br />

praktijken heeft bevorderd en zal blijven bevorderen.<br />

10 Advies van de Raad van State van 18 februari 1999, Kamer van Volksvertegenwoordigers, stuk 1714/7-97/98,<br />

pg 6.<br />

4


U stelde in de pers en in het verslag van de gedachtewisseling van 19 februari 201311 namens de<br />

Commissie voor volksgezondheid, het leefmilieu en de maatschappelijke hernieuwing dat U nog voor<br />

deze zomer wenst over te g<strong>aan</strong> tot het uitvaardigen van uitvoeringsbesluiten.<br />

Wij dringen <strong>aan</strong> dat U deze intentie herziet, het in 1999 door het Parlement gevraagd democratisch<br />

toezicht niet onged<strong>aan</strong> maakt en eerst een echte parlementaire dialoog organiseert.<br />

Uiteraard zijn wij bereid tot overleg over deze <strong>aan</strong>gelegenheid.<br />

Met hoogachting,<br />

Dr. Marc Moens<br />

Voorzitter BVAS<br />

Kopij <strong>aan</strong> de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van de Senaat.<br />

Bijlagen: 3<br />

11 Gedachtewisseling van 19 februari 2013, pg. 5.<br />

5

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!