12.09.2013 Views

NEM 3, oktober 2005 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek

NEM 3, oktober 2005 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek

NEM 3, oktober 2005 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

mondeling en schriftelijk, productief en receptief taalgebruik. Het literatuuronderwijs<br />

valt in deze systematiek onder ‘receptie van schriftelijk taalgebruik’, en<br />

meer specifiek onder ‘het lezen van fictionele teksten’. Daar<strong>voor</strong> geldt het<br />

volgende: ‘Het is de bedoeling dat een leerling weet wat, waarom en hoe hij iets<br />

kan lezen en met die ‘wetenschap’ kan omgaan: dat hij kan lezen én nadenken<br />

over de tekst die hij leest’ (Griffioen/Damsma 1978, 315).<br />

De doelstelling ‘individuele ontplooiing’ leidde dus tot literatuuronderwijs<br />

dat meer leerlinggericht was, minder gericht op kennis over literatuur en meer<br />

op de tekstervaring van de leerlingen. Het tekstaanbod bleef niet beperkt tot de<br />

literaire canon, maar verbreedde zich tot het ruimere aanbod van fictie.<br />

5. Literaire competentie<br />

Omstreeks de jaren negentig van de twintigste eeuw veranderde het <strong>voor</strong>tgezet<br />

onderwijs opnieuw. Die verandering was het gevolg van de wet op de basisvorming,<br />

die in 1992 door de Tweede Kamer is aanvaard. Deze ‘brede vorming’<br />

van elke leerling ná de basisschool, kreeg een vervolg met de vernieuwing van<br />

de tweede fase van het <strong>voor</strong>tgezet onderwijs, die vanaf 1998 zou worden gerealiseerd.<br />

Voor de buitenwereld staat die herinrichting van de bovenbouw van het<br />

<strong>voor</strong>tgezet onderwijs bekend als ‘het studiehuis’. De wetgever had daarbij de<br />

opleiding van zelfstandige leerlingen <strong>voor</strong> ogen. Dat kan onder meer worden<br />

gerealiseerd in het studiehuis, een aanduiding die meer op de aanpak van het<br />

onderwijs doelt dan op een specifieke plaats in de school: de leerling moet leren<br />

zijn eigen leerproces te plannen, uit te voeren en te reflecteren op de onderwijservaringen.<br />

De leraar krijgt meer een controlerende taak dan dat hij de functie<br />

van kennisoverdrager vervult.<br />

Ook het begrip ‘brede vorming’ heeft zo zijn eigen betekenis. We moeten<br />

niet te snel denken aan culturele ontwikkeling in de humanioratraditie, waar de<br />

neerlandicus zo vertrouwd mee was. In een rapport uit 1986 wordt een ‘instrumentele<br />

invulling’ gegeven van cultuuroverdracht: ‘Het doel van de cultuuroverdracht<br />

wordt bij het vak [Nederlands] natuurlijk al in hoge mate gediend met de<br />

training in de vaardigheden die tot nu toe zijn genoemd [t.w. schriftelijke en<br />

mondelinge communicatie]: ze behoren tot de taalcultuur van het Nederlandse<br />

taalgebied. Daartoe behoort ook de literatuur. Kennisneming van literaire<br />

produkten uit heden en verleden dient dus een element van basisvorming te<br />

zijn, ook <strong>voor</strong> lbo-leerlingen’ (Basisvorming in de praktijk, 118).<br />

‘Brede vorming’ betekent <strong>voor</strong>al het ‘op de praktijk gericht zijn’ van het<br />

schoolvak Nederlands. Belangrijke componenten zijn dan ook schrijfvaardigheid<br />

en argumentatie. De ‘karakterverandering’ van het moedertaalonderwijs<br />

maakte het instrumenteel van aard, met meer aandacht <strong>voor</strong> algemene en<br />

studievaardigheden, zoals het verzamelen en verwerken van informatie, het<br />

publiekgerichte schrijven, het lezen van studieteksten, het samenvatten en het<br />

opzetten van werk- en stappenplannen. Deze opsomming is ontleend aan een<br />

SLO-brochure uit 1996 en was dus vervaardigd door een van de door de<br />

overheid na de Mammoetwet ingestelde adviesorganen. Een ander interessant<br />

8

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!