12.09.2013 Views

Van alle markten thuis

Van alle markten thuis

Van alle markten thuis

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

o cEscHrEDENts MAcAztNE NR 8 | NovEMBEn/oeceÀ,rseR zoo8<br />

<strong>Van</strong> <strong>alle</strong> m arkten <strong>thuis</strong><br />

Opkomst en geringe neergang van een handelsnatie<br />

De Gouden Eeuw begon met de Opstand en draaide om de stapelmarkt. Zo luidt<br />

in elk geval het traditionele verhaal. Nieuwe inzichten hebben dit beeld grondig<br />

gewijzigd. Markten blijken virtueel veel groter te zijn geweest dan fosiek gestapeld<br />

kon worden. Het succes van de Republiek als handelsnatie lag daarbij vooral in<br />

haar veelzijdigheid als aanbieder van goederen én diensten.


JOOST JONKER<br />

ouden Eeuw en stapelmarkt horen bij<br />

elkaar: de Republiek was het pakhuis en<br />

Europees distributiecentrum voor goederen uit<br />

<strong>alle</strong> windstreken. Althans, dat is het klassieke<br />

beeld dat een oudere generatie onderzoekers<br />

alsJ.G. van Dillen uitdroeg. Hun benadering<br />

richt zich op de economische functie van de<br />

stapelmarkt en gaat ervan uit dat de handel in de<br />

vroegmoderne tijd sterke schommelingen tussen<br />

tekorten en overschotten kende en daarom meer<br />

behoefte had aan het aanleggen van voorraden.<br />

Een gevolg hiervan was dat kooplieden in de<br />

Gouden Eeuw vooral voor eigen rekening handel<br />

dreven, omdat ze <strong>alle</strong>en op die manier de risico's<br />

konden dragen.<br />

Voor de neergang in de r8de eeuw werd eveneens<br />

een functionele verklaring gegeven. Deze<br />

De virtuele stapelmarkt<br />

Nieuwe inzichten hebben van dit oude beeld<br />

van de stapelmarkt weinig overgelaten. De<br />

Republiek, zo denken economisch-historici nu,<br />

functioneerde wel als een centrale markt voor<br />

goederen uit de hele wereld, maar die kwamen<br />

vaak niet daadwerkelijk aan land, laat staan in<br />

een pakhuis te liggen. Om onnodige kosten te<br />

vermijden gingen schippers waar mogelijk aan<br />

de Republiek voorbij en vervoerden zij goederen<br />

rechtstreeks van producent naar consument.<br />

Bovendien stond de handel niet op zichzelf, Een<br />

groot deel van de goederen stroomde naar de<br />

trafieken, de verwerkende nijverheid van olie- en<br />

verfinolens, suikenaffi naderijen, zoutziederij en,<br />

zeepfabrieken, pottenbakkerijen en brouwerijen.<br />

H ier ondergingen grondstofrlen en halflabrikaten<br />

Kooplieden leverden hun relaties behalve goederen ook transport,<br />

verzekering, fi nanciering, betalingsfaciliteiten en informatie<br />

zou zijn begonnen met de massale overstap op<br />

de commissiehandel. Historici beschouwden<br />

dit als een risicomijdende en gemakzuchtige<br />

handelstechniek en weten de economische achteruitgang<br />

van de Republiek dan ook voor een<br />

belangrijk deel aan morele verslapping. Het was<br />

de renteniersmentaliteit van de regentenkliek die<br />

het Nederlandse ondernemingsklimaat bedierf<br />

en die zich had voortgezet in Potgieters jan-saliegeest<br />

diep in de r 9de eeuw.<br />

Over het karakter en de structuur van de handel<br />

waren deze historici het min of meer eens, maar<br />

over hoe de snelle economische expansie van de<br />

Republiek verklaard kon worden verschilden ze<br />

van mening. Mensen als Fruin bijvoorbeeld be*<br />

nadrukten het belang van politieke factoren. De<br />

Opstand en vooral de val van Antwerpen in t 585<br />

zdu een enorme stimulans aan de handel hebben<br />

gegeven, onder meer door de omvangrijke braindrain<br />

van Zuid-Nederlanders naar het Noorden.<br />

Hieronder bevonden zich belangrijke kooplieden<br />

en ondernemers, maar ook ambachtslieden als<br />

drukkers en kaartenmakers. Anderen wezen op<br />

de al aan het begin van de r 6de eeuw duidelijk<br />

zichtbare groeitendensen, zoals het zeer grote<br />

aandeel van Hollandse schippers in de Oostzeehandel.<br />

Politieke factoren speelden in deze<br />

verklaring een ondergeschikte rol: ook zonder de<br />

Opstand zou de Republiek Antwerpen vroeg of<br />

laat zijn voorbijgestreefd.<br />

een bewerking alvorens weer uitgevoerd te<br />

worden.<br />

Verder maakte de handel deel uit van een<br />

omvangrijk dienstenpakket. Kooplieden leverden<br />

hun relaties niet <strong>alle</strong>en goederen, maar ook<br />

transport, verzekering, fi nanciering, betalingsfaciliteiten<br />

en informatie. Deze diensten genereerden<br />

aanzienlilke neveninkomsten, zodat kooplieden<br />

konden schuiven met handelsmarges zolang het<br />

totaal maar winst opleverde. Het Amsterdamse<br />

stadsbestuur onderkende het grote economische<br />

belang van de ondersteunende diensten en<br />

schiep een transparante markt door middel van<br />

een stadsprijscourant, een verzekeringskamer,<br />

een beursgebouw en de befaamde Wisselbank,<br />

die <strong>alle</strong>maal rondom r6oo tot stand kwamen.<br />

<strong>Van</strong> begin af aan was de stapelmarkt dus in hoge<br />

mate virtueel. Dat wil zeggen dat de flisieke<br />

overslag van goederen slechts een onderdeel was<br />

van veelomvattender en deels onzichtbare economische<br />

activiteiten. Het succes van de Republiek<br />

school ook niet in die markworm, zoals vroeger<br />

werd gedacht. Belangrijker was ten eerste het<br />

veelzijdige goederenassortiment in bulk vanaf de<br />

bron leverbaar en vervoerd tegen bodemprijzen,<br />

en ten tweede de integratie van handel met aanvullende<br />

diensten, vooral transport. Kort gezegd,<br />

de Republiek fungeerde in wezen als een logistiek<br />

centrum tussen productiegebieden uit de hele<br />

wereld en met Europese afrremers.<br />

Links: de stapelmarkt met<br />

zijn fysieke overslag van<br />

goederen was geen eco-<br />

nomisch zwaartepunt in<br />

de rTde eeuw. Zij vormde<br />

slechts een onderdeel<br />

van veelomvattender<br />

en deels onzichtbare<br />

economische activiteiten.<br />

Schilderij van Emanuel de<br />

Witte (1616118-1692): de<br />

binnenplaats van de Am-<br />

sterdamse beurs in 1653.<br />

Boymans van Beuningen,<br />

Rotterdam.<br />

GEscHIEDENIS MACAZINE NR 8 NoveMsrn/oecEMBER2oo8 21


Een vloot van de VOC voor<br />

een eiland ter hoogte van<br />

de West-Afrikaanse kust in<br />

i6o8. Het economisch be-<br />

lang van de VOC wordt te-<br />

genwoordig gerelativeerd.<br />

Voor de Republiek was de<br />

Europese handel aanzienlijk<br />

groter dan die op Azié,<br />

Afrika en Amerika.<br />

Rechts: Niet de grote<br />

compagnieën, maar<br />

kleine, particuliere fi rma's,<br />

onophoudelijk met elkaar<br />

in concurrentie gewikkeld,<br />

waren kenmerkend voor<br />

de Nederlandse handels-<br />

economie. Portret van de<br />

Nederlandse koopman<br />

Daniel Bernard door<br />

Bartholomeus van der Helst<br />

(16o9).<br />

Museum Boymans<br />

van Beuningen.<br />

Expansie<br />

Dit samenstel was wezenlijk nieuw en het verklaart<br />

de enorme dynamiek van de periode van<br />

ruwweg 155o-1 650 en meer in het bijzonder<br />

van de jaren na r6oo. ln deze tijd voltrok zich<br />

het 'wonder' van de Republiek. Omstreeks r 57o<br />

lag het zwaartepunt van de Hollandse handel<br />

nog volledig in Noordwest-Europa en bestond<br />

het assortiment voornamelijk uit graan, zout en<br />

scheepsbenodigdheden als hout, pek en touw.<br />

Ten tijde van de Vrede van Munster (t 6+8)<br />

onderhield de Republiek rechtstreekse en regelmatige<br />

handelsbetrekkingen met <strong>alle</strong> belangrijke<br />

handelsgebieden van de wereld en kon zii op<br />

basis hiervan een breed, gevarieerd assortiment<br />

bieden, bijvoorbeeld Engels laken geverfd met<br />

Zuid-Europese en Latijns-Amerikaanse verfstoffen<br />

voor de handel met Rusland.<br />

Deze expansiefase wordt vaak gemakzuchtig gekarakteriseerd<br />

met een verwijzing naar de opkomst<br />

van de grote handelscompagnieën voc (t 6oz)<br />

en, in mindere mate, wtc (1621). Nu vormde<br />

de intercontinentale handel van deze bedrijven<br />

inderdaad een belangrijke component, maar<br />

gedurende de hele rTde en r8de eeuw bleefde<br />

Europese handel aanzienlijk groter dan die op<br />

Azië, Afrika en Amerika. Bovendien waren de<br />

compagnieën met hun monopolies, hun forse bedrijfsomvang,<br />

hun forten en hun wrede overzeese<br />

optreden <strong>alle</strong>rminst kenmerkend voor de Nederlandse<br />

handel. Verreweg het grootste deel hiervan<br />

werd bepaald door kleine, particuliere firma's die<br />

in een onophoudelijke concurentie waren gewikkeld,<br />

zowel met elkaar als met buitenlandse riva-<br />

Ien. Sommige kooplieden verwieryen overigens<br />

wel een machtspositie met exclusieve leveringscontracten.<br />

Vaak was dit een wederdienst voor<br />

geldleningen aan de vorst die dergelijke contracten<br />

te vergeven had. De Trippen kregen zo greep<br />

op leveranties van Zweeds koper en Jean Deutz<br />

22 cEscHlEDENtsMAcAztNENR8 | NovEMBEn/orce^aaenzoo8<br />

op Oostenrijks kwik, Dergelijke posities gingen<br />

na korte of lange tijd altijd weer verloren door de<br />

dynamiek van de markt, de grilligheid van vorsten<br />

of het opkomen van nieuwe aanbieders,<br />

Transitie<br />

Economische vernieuwing leidt tot navolging<br />

en concurrentie. ln de tweede helft van de r 7de<br />

eeuw begonnen Engeland en Frankrijk de handelshegemonie<br />

van de Republiek te bestrijden<br />

met protectionisme gesteund door militaire actie.<br />

Het land verkeerde vrijwel onophoudelijk in oor-<br />

Iog met een of meerdere rivalen totdat het - fi- '<br />

nancieel aan de grond door de hoge defensielasten<br />

- zijn internationaal-politieke ambities opgaf<br />

bij de Vrede van Utrecht in t7t3. Buitenlandse<br />

kooplieden volgden het voorbeeld van de Republiek,<br />

bouwden ook bulkschepen en vervoerden<br />

goederen zelfrechtstreeks van producent naar<br />

consument, met voorbijgaan van de Republiek.<br />

Kortom, de economische groei begint te tanen<br />

en 'de pruikentijd' breekt aan die, zoals gezegd,<br />

gekenmerkt wordt door risicomijdende commissiehandelaren<br />

en rentenierende regenten,<br />

gedenkwaardig verbeeld in schilderijen van<br />

Cornelis Troost.<br />

Dat pruikenbeeld is echter te somber. Ten eerste<br />

vertoonde de buitenlandse handel volgens<br />

beschikbare ruwe schattingen nog wel degelijk<br />

een behoorlijke groei, zij het minder dan in de<br />

r 7de eeuw en ook duidelijk minder dan die van


ijvoorbeeld Engeland. Ook werden er nog tot<br />

aan het einde van de eeuw fortuinen gemaakt in<br />

de handel. Willem Borski en Herman Insinger in<br />

Amsterdam en Anthony van Hoboken in Rotterdam<br />

begonnen rond r 78o met niets en werkten<br />

zich binnen twintig jaar op tot de rijkste inwoners<br />

van hun stad. Ten tweede school de oozaak van<br />

de achteruitgang niet in een verslappende mentaliteit,<br />

maar in een aantal reële economische omstandigheden.<br />

Het succes van de Republiek riep<br />

vanzelf concurrentie op die verdere groei inperkte.<br />

Verder bemoeilijkten de handelsbelemmeringen,<br />

opgelegd door Engeland, Frankrijk en later ook<br />

Pruisen, het aantrekken van goederenstromen<br />

en vooral de opbouw van een eigen verwerkende<br />

industrie. De nijverheid van de Republiek verloor<br />

daardoor zijn aftet<strong>markten</strong>, waarmee een industriële<br />

erosie begon die tot in de rgde eeuw<br />

voortduurde. Ten slotte bereikte de Republiek<br />

ook flrsieke grenzen aan de groei, onder meer in<br />

de arbeidsvoorziening, De vloot bijvoorbeeld had<br />

grote moeite om voldoende volk te vinden en zou<br />

door gebrek aan mankracht het Engelse groeitempo<br />

eenvoudig niet hebben kunnen volhouden.<br />

De lage dunk van de pruikentijd misstaat echter<br />

vooral omdat de overstap van eigenhandel op<br />

commissiehandel <strong>alle</strong>sbehalve een teken was van verder en duurde tot het einde van de rBde eeuw, Veel ingevoerde goederen<br />

een verslappende mentaliteit. Deze overstap lag Het leidde tot een groei van wat de 'voorbijland- waren grondstofvoor<br />

eenvoudig voor de hand en stelde de Republiek<br />

bovendien in staat om haar internationale handelspositie<br />

nog lange tijd te behouden. Ïjdens de<br />

r 6de en vroege t 7de eeuw bedreven Hollandse<br />

kooplieden eigenhandel om nieuwe posities te<br />

veroveren. Daarmee weken ze af van het Europese<br />

patroon, waar sinds de late Middeleeuwen commissiehandel<br />

de norm was' Het bestendigen van<br />

regelmatige handelsbetrekkingen bracht vanzelf<br />

een terugkeer naar dat patroon met zich mee.<br />

Toen dat gebeurde, waarschijnlijk in de tweede<br />

helft van de tTde eeuw, verfijnden kooplieden<br />

vaart' heet: goederenhandel via de Republiek zonder<br />

dat de schepen hier evenwel nog een haven<br />

aandeden. Dit verschijnsel gold altijd als teken van<br />

neergang. De voorbijlandvaart deed zich echter<br />

al tiidens de r 6de eeuw voor en de groei ervan<br />

tijdens de r 8de eeuw bewijst juist hoe goed kooplieden<br />

erin slaagden met een uitgekiende dienstverlening<br />

handelsstromen vast te houden. Wat dat<br />

betreft deed het vernuft van de r 8de eeuw dus<br />

niet onder voor de ondernemingslust die eerder<br />

'het wonder' van de Republiek tot stand bracht.<br />

verdere bewerking, zoals<br />

suiker, zeep of bier, om<br />

vervolgens te worden uitgevoerd.<br />

Uitsnede van een<br />

schilderij van een Leidse<br />

bierbrouwerij door Hendrik<br />

Meijer, t772. Stedelijk Museum<br />

De Lakenhal, Leiden.<br />

tegelijk hun dienstenpakket' In de transport- I Joost Jonker is als universitair hoofddocent<br />

sector verschenen bijvoorbeeld gespecialiseerde<br />

logistieke diensWerleners als cargadoors, die<br />

het afhandelen van schepen stroomlijnden' De<br />

I uerbonden aan de Universiteit Utrecht.<br />

belangrijkste vernieuwing vond echter plaats in<br />

de financiële sector. Een beleidswijziging bij de<br />

Amsterdamse Wisselbank, doorgevoerd in r683,<br />

trok de Europese edelmetaal- en wisselhandel<br />

naar de Republiek. Hierdoor gesteund konden<br />

kooplieden goedkopere en complexere financiële<br />

diensten aanbieden, wat hen weer in staat stelde<br />

greep te houden op handelsstromen die hen<br />

anders ontglipt zouden zijn.<br />

Dit concurrentievoordeel ontwikkelde zich steeds<br />

. O. Celderblo m, Zuid-Nederlandse kooplieden en de opkomst van de<br />

Am ste rd amse stap el m arkt (t578-t8o ) ( H ilversum zooo)<br />

. J. lsrael. Nederland als centrum van de wereldhandel t585-t74o (Franeker tggt)<br />

. J. P.B. Jonker en K.E. Sluyterman,Thuis op de wereldmarkt, Nederlandse<br />

handelshuizen door de eeuwen heen (Den Haag zooo)<br />

. C. Lesger, H andel in Amsterdam ten tijde van de O pstand, kooplieden,<br />

commerciële expansie en verandering in de ruimteliike economie van de<br />

Republiek ca. 155o-ca. r6Jo (Hilversum zoor)<br />

cEscHtEDENts MAGAZINE NR 8 | NovEMBEn/orcrNleen zoo8

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!