13.09.2013 Views

opdracht 1 - Afdeling

opdracht 1 - Afdeling

opdracht 1 - Afdeling

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Individuele Belangenbehartiging IBb<br />

Opfriscursus<br />

Zelfstudiepakket


Zelfstudiepakket<br />

Opfriscursus IBb


2 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Inleiding


Inhoudsopgave<br />

PAGINA<br />

Inleiding 7<br />

Hoe ziet het zelfstudiepakket eruit?7<br />

Het maken van de toets 7<br />

Nog vragen?8<br />

Benodigde documentatie zelfstudiepakket Opfriscursus 8<br />

Deel 1 Onderdelen<br />

Opdrachten | lezen | maken<br />

1.1 Onderdeel | De vraagbaak in de praktijk 1.1.1<br />

Leerdoelen 1.1.1<br />

Inleiding op het onderdeel | De vraagbaak in de praktijk 1.1.1<br />

Opdrachten 1.1.2<br />

Lees<strong>opdracht</strong> 1.1.2<br />

Maken | <strong>opdracht</strong> 1 | De praktijk van de vraagbaak 1.1.2<br />

Lees<strong>opdracht</strong> 1.1.5<br />

Lees<strong>opdracht</strong> | Consulentengids 2004 1.1.7<br />

Lees<strong>opdracht</strong> | Acht vuistregels 1.1.7<br />

Maken | <strong>opdracht</strong> 2 | Gebruik de acht vuistregels 1.1.9<br />

Maken | <strong>opdracht</strong> 3 | CAO zoekvragen 1.1.9<br />

1.2 Onderdeel | De arbeidsovereenkomst 1.2.1<br />

Leerdoelen 1.2.1<br />

Onderdeel | De arbeidsovereenkomst 1.2.1<br />

Inleiding op het onderdeel | De arbeidsovereenkomst 1.2.1<br />

Opdrachten 1.2.1<br />

Lees<strong>opdracht</strong> 1.2.1<br />

Maken | <strong>opdracht</strong> 4 | Vorm en duur van de arbeidsovereenkomst 1.2.1<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Inleiding 3


1.3 Onderdeel | Ontslag 1.3.1<br />

Leerdoelen 1.3.1<br />

Inleiding op het onderdeel | Ontslag 1.3.1<br />

Opdrachten 1.3.2<br />

Maken | <strong>opdracht</strong> 5 | Einde van de arbeidsovereenkomst 1.3.2<br />

Lees<strong>opdracht</strong> 1.3.4<br />

Maken | <strong>opdracht</strong> 6 | De juiste vragen 1.3.6<br />

1.4 Onderdeel | Bedrijfstakeigen regelingen 1.4.1<br />

Leerdoelen 1.4.1<br />

Inleiding op het onderdeel | Bedrijfstakeigen regelingen 1.4.1<br />

Opdrachten 1.4.1<br />

Lees<strong>opdracht</strong> 1.4.1<br />

Maken | <strong>opdracht</strong> 7 | Vragen over bedrijfstakeigen regelingen 1.4.7<br />

1.5 Onderdeel | Sociale zekerheid 1.5.1<br />

Leerdoelen 1.5.1<br />

Inleiding op het onderdeel | Sociale Zekerheid 1.5.1<br />

Opdrachten 1.5.1<br />

Lees<strong>opdracht</strong> 1.5.1<br />

1.6 Onderdeel | De werkloosheidswet 1.6.1<br />

Leerdoelen 1.6.1<br />

Inleiding op het onderdeel | De WW in hoofdlijnen 1.6.1<br />

Opdrachten 1.6.1<br />

Lees<strong>opdracht</strong> 1.6.1<br />

Maken | <strong>opdracht</strong> 8 | Aan de slag met de WW 1.6.3<br />

Lees<strong>opdracht</strong> | Uitspraak rechter over sollicitatieplicht WW 1.6.7<br />

4 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Inleiding


1.7 Onderdeel | De eerste periode van arbeidsongeschiktheid 1.7.1<br />

Leerdoelen 1.7.1<br />

Inleiding op het onderdeel | De eerste periode van<br />

arbeidsongeschiktheid 1.7.1<br />

Opdrachten 1.7.1<br />

Lees<strong>opdracht</strong> 1.7.1<br />

Tijdsbalken UWV 1.7.3<br />

Maken | <strong>opdracht</strong> 9 | Vragen over het eerste ziektejaar 1.7.3<br />

Opdracht 10 | Henk de Graaf 1.7.5<br />

1.8 Onderdeel | De WAO 1.8.1<br />

Leerdoelen 1.8.1<br />

Inleiding op het onderdeel | De WAO 1.8.1<br />

Opdrachten 1.8.2<br />

Lees<strong>opdracht</strong> 1.8.2<br />

De Wet REA 1.8.6<br />

Maken | <strong>opdracht</strong> 11 | Dossier Ter Haar 1.8.9<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Inleiding 5


Deel 2 Uitwerkingen<br />

Antwoorden<br />

2.1 Opdracht 1 | De praktijk van de vraagbaak 2.1.1<br />

2.2 Opdracht 2 | Gebruik de vuistregels 2.2.1<br />

2.3 Opdracht 3 | CAO zoekvragen opfriscursus IBb 2.3.1<br />

2.4 Opdracht 4 | Duur en vorm van de arbeidsovereenkomst 2.4.1<br />

2.5 Opdracht 5 | Vragen over de beëindiging van de<br />

arbeidsovereenkomst 2.5.1<br />

2.6 Opdracht 6 | De juiste vragen 2.6.1<br />

Bij situatieschets 1 2.6.1<br />

Bij situatieschets 2 2.6.1<br />

Bij situatieschets 3 2.6.1<br />

Bij situatieschets 4 2.6.1<br />

2.7 Opdracht 7 | Vragen over Bedrijfstakeigen regelingen 2.7.1<br />

2.8 Opdracht 8 | Aan de slag met de WW 2.8.1<br />

2.9 Opdracht 9 | Vragen over het eerste ziektejaar 2.9.1<br />

2.10 Opdracht 10 | Antwoorden op de casus<br />

van Henk de Graaf 2.10.1<br />

2.11 Opdracht 11 | Dossier Ter Haar 2.11.1<br />

6 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Inleiding


Inleiding<br />

Hieronder vind je een beschrijving van het zelfstudiepakket voor de opfriscursus<br />

Individuele Belangenbehartiging (IBb). Het doel van deze cursus is dat je je aan<br />

de hand van de <strong>opdracht</strong>en en het cursistenmateriaal voorbereid op de eindtoets<br />

van de opfriscursus IBb. De onderdelen van de zelfstudie bevatten alleen<br />

de theoretische onderdelen van de Opfriscursus IBb.<br />

Deze kun je thuis doorwerken. Dit geldt echter niet voor de vaardigheidstraining.<br />

Vaardigheden maakt men zich voornamelijk eigen door te oefenen en<br />

het eigen gedrag te spiegelen aan dat van anderen. Het is belangrijk dat<br />

vaardigheden in een groep geoefend worden, omdat juist dat heel leerzaam is.<br />

Wat betreft dit onderdeel, word je uitgenodigd voor deelname aan een training.<br />

Je ontvangt later een uitnodiging.<br />

Hoe ziet het zelfstudiepakket eruit?<br />

Het zelfstudiepakket is opgebouwd uit verschillende onderdelen.<br />

Elk onderdeel bestaat uit:<br />

Leerdoelen<br />

Deze geven aan wat je moet kennen als je het onderdeel hebt afgerond.<br />

Opdrachten<br />

Leeswerk<br />

Je zult een groot deel van de Consulentengids gaan doorlezen.<br />

Hierbij gaat het er niet om dat je onderdelen uit je hoofd moet kennen.<br />

Wel, dat je de Consulentengids zo goed kent, dat je er als vraagbaak handig en<br />

effectief gebruik van kan maken. Nadat je de onderdelen uit de Consulentengids<br />

hebt gelezen, ben je namelijk in grote lijnen op de hoogte van de regelgeving<br />

rond arbeid en inkomen.<br />

Maakwerk<br />

De <strong>opdracht</strong>en zijn bedoeld als oefening of verdieping. Je maakt hierbij gebruik<br />

van het documentatiemateriaal. Op deze manier leer je deze direct gebruiken.<br />

Uitwerkingen van <strong>opdracht</strong>en<br />

Je kunt hiermee uw eigen bevindingen vergelijken met de juiste uitwerking van<br />

de <strong>opdracht</strong>en.<br />

Het maken van de toets<br />

Bij deze zending ontvang je een opgaveformulier voor de eindtoets. Door dit<br />

formulier terug te sturen, geef je aan dat je de toets wilt maken. Na ontvangst<br />

sturen wij je de toets. Deze kun je thuis maken met behulp van het cursusmateriaal.<br />

Nadat je deze toets met goed gevolg hebt afgelegd, ontvang je het certificaat<br />

Individuele Belangenbehartiging. Dit certificaat stelt je in staat om je taak als<br />

vraagbaak zelfstandig uit te voeren. Het certificaat is drie jaar geldig.<br />

Let wel: je kunt je alleen opgeven voor de eindtoets als je de vaardigheidstraining<br />

hebt gevolgd.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Inleiding 7


Nog vragen?<br />

Het kan zijn dat je gedurende je zelfstudie op vragen stuit.<br />

Deze kun je stellen aan Mieke Ter Morshuizen | telefoonnummer: 0348 575 636<br />

e-mail: mieke.termorshuizen@fnvbouw.nl).<br />

Benodigde documentatie zelfstudiepakket Opfriscursus<br />

Hieronder tref je een opsomming van het documentatiemateriaal dat je voor het<br />

doorlopen van het zelfstudiepakket nodig hebt. Dit is het informatiemateriaal<br />

dat standaard door FNV Bouw aan vraagbaken ter beschikking wordt gesteld.<br />

Wij gaan ervan uit dat je als ervaren vraagbaak dit materiaal in je bezit hebt.<br />

Indien dit niet het geval is, kun je het ontbrekende materiaal opvragen bij<br />

Iris Kaat |e-mail: iris.kaat@fnvbouw.nl | telefoonnummer: 0348 575 565.<br />

Je hebt nodig:<br />

Consulentengids 2004 en het Handboek Vraagbaak.<br />

CAO Bouwbedrijf (meest recente), CAO Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven<br />

2003-2004, CAO voor het Schilders- Afwerkings- en Glaszetbedrijf<br />

2003-2005, UTA CAO 2002-2004 en tot slot CAO Afbouw 2004.<br />

De meest recente cijferspecial (deze verschijnt altijd in januari en juli).<br />

Daarnaast ontvang je de CAO Woondiensten 2004.<br />

Tevens tref je aan:<br />

UWV brochure | Hoe zit dat met de WW?<br />

UWV brochure | Ik kan wel wat beters krijgen<br />

FNV brochure | Wie schrijft die blijft<br />

Aanvraag WW-formulier + werkbriefje WW<br />

Infobulletin | Vorst in de Bouw winter 2003-2004<br />

Tijdsbalken UWV<br />

8 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Inleiding


Deel 1<br />

Werkmap<br />

Opfriscursus<br />

Zelfstudie<br />

IBb<br />

Onderdelen<br />

De vraagbaak in de praktijk | De arbeidsovereenkomst<br />

| Ontslag | Bedrijfstakeigen regelingen |<br />

Sociale zekerheid | De werkloosheidswet | De eerste<br />

periode van arbeidsongeschiktheid | De WAO<br />

1 | Vraagbaak, Onderdelenvisitekaartje<br />

van de bond


1.1 Onderdeel 1 |<br />

De vraagbaak in de praktijk<br />

Leerdoelen<br />

Nadat je aan dit onderdeel hebt gewerkt kun je:<br />

de werkzaamheden van een vraagbaak benoemen;<br />

vertellen wat de bevoegdheden van de vraagbaak zijn;<br />

vier richtlijnen noemen die het werk van de vraagbaak begrenzen;<br />

een omschrijving geven van het IBb-rechtenpakket;<br />

de IBb-structuur en de procedures met betrekking tot doorverwijzing en<br />

dossiervorming beschrijven;<br />

de weg aangeven die ze moeten volgen na binnenkomst van een vraag of klacht;<br />

informatie opzoeken in CAO’s;<br />

beoordelen welke dienstverlening een lid van de bond nodig heeft.<br />

Inleiding op het onderdeel | De vraagbaak in de praktijk<br />

Hieronder staan de <strong>opdracht</strong>en die bij deze module horen. De kern van de<br />

module is gericht op de dagelijkse praktijk van de vraagbaak. Je krijgt te maken<br />

met leden die met een probleem zitten. De ene keer geef je informatie,<br />

de andere keer wil het lid graag belangenbehartiging en vul je een aanvraag voor<br />

Individuele belangenbehartiging in. Hoe ga je te werk? Wat doet/mag een<br />

vraagbaak wel en wat niet? Hoe vind je je weg in de CAO? Dit zijn vragen waarop<br />

in dit onderdeel wordt ingegaan. Het opzoeken van informatie is voor veel<br />

vraagbaken een lastige aangelegenheid. In de bijlagen tref je een eenvoudige<br />

handleiding die je tot veel steun kan zijn. Je krijgt een aantal lees<strong>opdracht</strong>en en<br />

<strong>opdracht</strong>en die je schriftelijk kunt maken. De antwoorden tref je achterin aan in<br />

hoofdstuk 2 | Uitwerkingen.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.1.1


Opdrachten<br />

Lees<strong>opdracht</strong><br />

Lees het Handboek Vraagbaak in zijn geheel door.<br />

Maken | <strong>opdracht</strong> 1 | De praktijk van de vraagbaak<br />

Hieronder staat een aantal vragen die gaan over het werk van de vraagbaak.<br />

Maak deze vragen en lees daarna de antwoorden door.<br />

Vraag 1<br />

Problemen van leden die gevolgen kunnen hebben voor het werk of het<br />

inkomen van het bondslid en waarvoor een intake is gedaan, moeten door de<br />

vraagbaak altijd worden overgedragen aan de vbc’er.<br />

Deze regel is:<br />

Juist<br />

Onjuist<br />

Vraag 2<br />

Lees onderstaande situatiebeschrijving en geef antwoord op de bijbehorende<br />

vraag.<br />

Jos Vermeulen, bondslid, vertelt de vraagbaak dat hij en zijn baas het niet eens zijn<br />

over het rijden in het busje van de werkgever. Volgens de baas houdt Jos de<br />

administratie daarvan niet goed bij. Omdat Jos tijdens het gesprek zichzelf soms<br />

tegenspreekt, twijfelt de vraagbaak aan de juistheid van de feiten. De vraagbaak zegt<br />

tegen Jos dat hij even moet nadenken over de kwestie en dat hij hem morgenavond<br />

zal bellen. De vraagbaak spreekt tijdens de vergadering van het afdelingsbestuur een<br />

collega van Jos. Hij vertelt hem wat er aan de hand is en of het verhaal klopt? Het<br />

antwoord schept veel duidelijkheid.<br />

Geef aan wat je vindt van deze aanpak.<br />

Wat de vraagbaak hier doet is:<br />

Juist<br />

Onjuist<br />

1.1.2 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


Vraag 3<br />

Lees onderstaande beweringen. Zijn ze allemaal juist? Of zijn sommige<br />

beweringen juist en andere onjuist?<br />

De vraagbaak stuurt een ingevuld aanvraagformulier Individuele Dienstverlening<br />

naar de Manager Eerste Lijn (MEL).<br />

De MEL beoordeelt wie de kwestie in behandeling moet nemen.<br />

Soms handelt de MEL de kwestie zelf af, eventueel in overleg met de betrokken<br />

districtsbestuurder.<br />

Soms draagt de MEL de kwestie over aan een vbc.<br />

Soms draagt de MEL de kwestie over aan een ter zake deskundige op het<br />

hoofdkantoor van de bond.<br />

Zijn ál deze beweringen over de MEL juist?<br />

Ja<br />

Nee<br />

Vraag 4<br />

Lees onderstaande praktijkvoorbeeld en geef antwoord op de bijbehorende<br />

vraag.<br />

Als een vraagbaak informatie wil over de Sollicitatieplicht WW vraagt hij hierom<br />

bij de:<br />

1. De manager eerste lijn<br />

2. De vakbondsconsulent<br />

Stap nummer ........ is een onjuiste stap.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.1.3


Vraag 5<br />

Lees onderstaand praktijkvoorbeeld en geef antwoord op de bijbehorende<br />

vraag.<br />

Een 19 jarige zoon van een FNV Bouw lid komt met een ontslagkwestie bij de<br />

vraagbaak. Hij werkt sinds een jaar of twee in de bouw als betonwerker.<br />

Wat moet de vraagbaak met deze kwestie doen?<br />

Van de onderstaande antwoorden is er één juist.<br />

Omcirkel A, B of C.<br />

A. De vraagbaak vult een aanvraagformulier Individuele Dienstverlening in<br />

en stuurt de kwestie door naar de MEL.<br />

B. De vraagbaak geeft de zoon informatie, vertelt dat een vakbond verder niets<br />

voor hem kan doen en verwijst hem door naar een rechtswinkel.<br />

C. De vraagbaak adviseert de zoon vandaag nog lid te worden van FNV Bouw,<br />

zodat de kwestie in behandeling kan worden genomen.<br />

Vraag 6<br />

Lees onderstaande situatiebeschrijving en geef antwoord op de bijbehorende<br />

vraag.<br />

Bondslid Metin Onver bespreekt met de vraagbaak het probleem dat hij met zijn baas<br />

heeft en vraagt of de vraagbaak hem wil vergezellen als hij een gesprek heeft met zijn<br />

baas. Hij hoopt dat zijn probleem dan wordt opgelost en dat hij er verder geen werk<br />

van hoeft te maken. Het gaat Metin vooral om steun en misschien kan de vraagbaak<br />

nog wat aanvullende vragen stellen. De vraagbaak vindt dit geen probleem dit te<br />

doen en gaat met Metin mee.<br />

Geef aan wat je vindt van deze aanpak.<br />

Deze aanpak is:<br />

Juist<br />

Onjuist<br />

Vraag 7<br />

De vraagbaak geeft antwoord op informatieve vragen van leden. Als de vraagbaak<br />

het antwoord op een informatieve vraag niet weet moet hij als eerste de<br />

manager eerst lijn raadplegen.<br />

Deze regel is:<br />

Juist<br />

Onjuist<br />

1.1.4 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


Vraag 8<br />

Vaak kan een probleem niet tijdens een gesprek met een lid worden opgelost en<br />

moet er een aanvraagformulier Individuele Dienstverlening worden ingevuld.<br />

Voordat het lid vertrekt vraagt de vraagbaak om de gegevens. Hij noteert deze<br />

puntsgewijs op een kladblaadje en vult ze zodra de klant vertrokken is zo goed<br />

mogelijk in op het formulier. Ook maakt hij een schriftelijke samenvatting van<br />

het probleem van het lid.<br />

Deze richtlijn is:<br />

Juist<br />

Onjuist<br />

Vraag 9<br />

Bondslid Bert Nieuwenhuis vertelt dat hij ontslag op staande voet heeft<br />

gekregen omdat hij een raamkozijn zou hebben meegenomen. Van je broer,<br />

die naast Bert woont, weet je dat Bert zijn huis verbouwt met materialen van de<br />

bouwplaats. Bert zegt dat hij niets gestolen heeft en het ontslag onterecht te<br />

vinden. Je adviseert Bert direct aangetekend een brief aan de werkgever te<br />

sturen waarin hij protest aantekent. Ook moet hij zich beschikbaar houden voor<br />

werk. Dit om zijn WW veilig te stellen. Verder kan de bond in dit geval niets voor<br />

hem.<br />

Wat vind je van de aanpak van de vraagbaak?<br />

Juist<br />

onjuist<br />

Lees<strong>opdracht</strong><br />

Lees onderstaande tekst ‘Grenzen aan het vraagbaakwerk’ goed door. In het<br />

handboek Vraagbaak heb je al het een en ander gelezen over het afbreukrisico<br />

van IBb-werk. Om te benadrukken hoe belangrijk het is dat vraagbaken ‘bij hun<br />

leest’ blijven, volgen hieronder nog een aantal vuistregels.<br />

Grenzen aan het vraagbaakwerk<br />

De vraagbaakfunctie is een laagdrempelige inloop voor leden. Het is in het<br />

belang van deze leden dat een vraagbaak zich bewust is van zijn<br />

verantwoordelijkheden, dus ook van de beperkingen van zijn functie. Hij moet<br />

weten welke taken wél en welke taken níet horen bij de functie van vraagbaak.<br />

De vraagbaak moet dan ook kennis hebben van:<br />

de IBb structuur binnen de bond;<br />

de verschillende functies binnen de IBb structuur;<br />

de specifieke uitvoeringstaken die zijn toebedeeld aan de verschillende functies.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.1.5


De vraagbaak is actief op het 1e lijnsniveau van de IBb structuur.<br />

In de 1e lijn kunnen de leden terecht voor:<br />

Informatieverstrekking (primair over het CAO-terrein)<br />

De vraagbaak geeft antwoord op informatieve vragen van leden. Als de<br />

vraagbaak het antwoord op een informatieve vraag niet weet kan hij zijn vbc<br />

(eventueel de Helpdesk) raadplegen.<br />

Intake en verwijzing<br />

De vraagbaak draagt zorg voor de directe overdracht van kwesties waarbij een<br />

snelle reactie namens een lid van cruciaal belang kan zijn en waarvoor<br />

doorgaans specifieke deskundigheid is vereist.<br />

Vuistregels<br />

Een vraagbaak gaat nooit naar derden toe en treedt nooit op als intermediair en<br />

belangenbehartiger voor een lid.<br />

Een vraagbaak geeft alleen antwoord als hij 100 % zeker van zijn zaak is. Zoek<br />

altijd nog even na of het antwoord klopt. Niets verandert zo snel als wet-, en<br />

regelgeving. Op het moment dat je het denkt te weten, is er weer iets aan<br />

veranderd. Dit maakt het werk boeiend maar is ook een groot risico. Je kunt<br />

nooit vertrouwen op je kennis en moet veelvuldig je materiaal raadplegen. Kom<br />

je er niet uit? Vraag dan een andere vraagbaak om samen met jou het probleem<br />

op te lossen of neem contact op met de vakbondsconsulent of de helpdesk.<br />

Zaken die te maken hebben met ‘beëindiging’ (ontslagperikelen) worden door<br />

de vraagbaak onmiddellijk overgedragen binnen de IBb- structuur.<br />

Uitgangspunt is dat op dit terrein snelle en zorgvuldige actie noodzakelijk is.<br />

De gevolgen van het verstrekken van onjuiste - of niet volledig juiste informatie<br />

op dit gebied kunnen leiden tot een immense schade voor lid èn bond.<br />

De professionele werkorganisatie van de bond is beter uitgerust met<br />

deskundigheid en kan zich om die reden tegen opgelopen schade beter<br />

indekken (verzekering).<br />

Kwesties op het terrein van sociale zekerheid waarin beoordeeld moet worden of<br />

er al dan niet op een beschikking (besluit UWV t.a.v. een werknemersverzekering)<br />

moet worden gereageerd, dienen eveneens direct te worden<br />

overgedragen.<br />

Het gaat hier om beoordeling van een recht op basis van specifieke wetgeving.<br />

Een van de belangrijkste factoren die aandacht vereist is evenwel de<br />

bezwaartermijn waarbinnen een inhoudelijke reactie op een beschikking moet<br />

worden ingediend. Specifieke wetgeving en termijnen maken het nodig dat de<br />

vraagbaak zorgt voor een snelle doorgeleiding in de IBb - structuur.<br />

Bewandel de juiste weg in de IBb-structuur. Een foutieve doorverwijzing kost tijd<br />

(die vaak heel kostbaar is) en schaadt het vertrouwen van het lid.<br />

1.1.6 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


Lees<strong>opdracht</strong> | Consulentengids 2004<br />

Op pagina 23 tot en met26 ( tot B) is een inleiding arbeidsrecht. Als vraagbaak<br />

moet je iets van arbeidsrecht weten. De basis leest u in dit hoofdstuk.<br />

Lees<strong>opdracht</strong> | Acht vuistregels<br />

De meeste vraagbaken zullen beamen dat het raadplegen van een CAO geen<br />

simpele zaak is. Een vergissing is snel gemaakt. Je bent geneigd om snel een<br />

onderwerp op te zoeken, de bepalingen daarover te lezen en een advies te<br />

geven. Als het gaat om je eigen CAO, die je goed kent, is dat prima. Maar als het<br />

om een andere CAO gaat is dit een riskante aanpak. Voor je het weet heb je zelfs<br />

de verkeerde CAO te pakken. Vandaar de onderstaande acht vuistregels die je<br />

kunt gebruiken bij het werken met een CAO.<br />

Acht vuistregels<br />

Krijg je een vraag over de CAO? Ga dan als volgt te werk.<br />

1. Bepaal welke CAO van toepassing is<br />

Dit geldt natuurlijk vooral voor bedrijfstak-CAO’s. Vaak staat in de individuele<br />

arbeidsovereenkomst (de ‘aanstellingsbrief’) welke CAO van toepassing is. Is dat<br />

niet het geval, of heb je de individuele arbeidsovereenkomst niet bij de hand,<br />

zoek dan uit onder welke bedrijfstak het bedrijf kan vallen. Bijvoorbeeld door te<br />

vragen wat voor werk in het bedrijf wordt gedaan. Of door naar het briefpapier<br />

te kijken; vaak staat daar de naam van de werkgeversvereniging op vermeld.<br />

Neem vervolgens het CAO-boekje erbij van de bedrijfstak waar het bedrijf<br />

vermoedelijk onder valt. Controleer in het boekje of uw vermoeden klopt.<br />

Kijk onder:<br />

werkingssfeer<br />

begrippen / definities<br />

inleiding of voorwoord.<br />

2. Bepaal of de werkgever gebonden is aan de CAO<br />

Staat in de individuele arbeidsovereenkomst (de aanstellingsbrief) dat de CAO<br />

van toepassing is, dan is de werkgever gebonden aan de CAO.<br />

Wordt in de aanstellingsbrief niet verwezen naar de CAO, dan is van belang om<br />

uit te zoeken of de werkgever lid is van een werkgeversvereniging die partij is bij<br />

de CAO. Controleer hiervoor het briefpapier of het naambord van het bedrijf of<br />

neem contact op met de MEL. Als de werkgever niet georganiseerd blijkt te zijn,<br />

controleer dan of de CAO algemeen verbindend is verklaard. En of dit geldt voor<br />

álle bepalingen van de CAO. Kom je niet achter de benodigde informatie, vraag<br />

het dan aan je vbc. Levert de vraag een probleem op, maak er dan een intake van<br />

en stuur het probleem door naar de MEL.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.1.7


3. Bepaal of de CAO ook voor deze werknemer geldt<br />

Vaak staat in de arbeidsovereenkomst genoemd welke CAO van toepassing is.<br />

Is dit niet het geval, ga dan na voor welke groepen werknemers de CAO van<br />

toepassing is en of er uitzonderingen gelden, zoals voor hoger personeel.<br />

De CAO begint meestal met een bepaling waarin een definitie van het begrip<br />

‘werknemer’ wordt gegeven.<br />

Valt het vakbondslid niet onder het begrip ‘werknemer’ van de CAO, dan kun je<br />

nagaan of een andere CAO van toepassing is, bijvoorbeeld voor hoger personeel.<br />

Is er geen andere CAO van toepassing, dan valt het vakbondslid terug op de<br />

wettelijke regelingen.<br />

4. Bepaal of de CAO nog geldig is<br />

De looptijd van de CAO staat vaak voor op het boekje vermeld. Bijvoorbeeld van<br />

1 januari 2003 tot en met 31 december 2004. Anders staat achterin onder<br />

‘looptijd’ of ‘duur van de overeenkomst’ wanneer de CAO afloopt. Controleer of<br />

het bondslid je geen oude CAO voorlegt. Als de datum verstreken is, kun je bij de<br />

Vakbondsconsulent (vbc) navragen of er al een nieuwe CAO is.<br />

5. Zoek het gevraagde onderwerp op<br />

Gebruik hierbij met name:<br />

de inhoudsopgave<br />

het trefwoordenregister (voor zover aanwezig).<br />

6. Lees nauwkeurig<br />

CAO-boekjes zijn zo geschreven, dat zelfs de plaats van een komma in een zin<br />

erg belangrijk is. Geen woord of leesteken staat daar zómaar. Ook het karakter<br />

van de CAO-bepaling (minimum of standaard) kan vaak uit de tekst worden<br />

afgeleid.<br />

7. Trek niet te snel conclusies<br />

Lees altijd alle artikelen en leden door die over het gevraagde onderwerp gaan.<br />

Zo voorkom je dat je belangrijke dingen over het hoofd ziet.<br />

8. Schrijf de vraag op als je het antwoord niet weet en spreek af wanneer je het<br />

antwoord zult geven<br />

Het is natuurlijk heel goed mogelijk dat de situatie ingewikkeld is. Bijvoorbeeld<br />

omdat niet duidelijk is welke CAO van toepassing is of omdat de CAO-tekst<br />

onduidelijkheden bevat. Maak dan een afspraak met de betrokken werknemer<br />

wanneer je het antwoord zult geven.<br />

1.1.8 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


Maken | <strong>opdracht</strong> 2 | Gebruik de acht vuistregels<br />

Maak onderstaande <strong>opdracht</strong> nadat je bovenstaande vuistregels hebt<br />

doorgelezen. De antwoorden vindt je achter in de module.<br />

Situatie<br />

Jaap Stam, 46 jaar, werkt sinds november 1997 bij Aannemersbedrijf Burgerhart te<br />

Amersfoort. In zijn vakantie heeft hij bedacht dat hij geen zin had om wéér terug te<br />

keren naar hetzelfde bedrijf en werk. Daarom is hij op zoek gegaan naar iets anders.<br />

En met succes; hij kan per 1 september 2004 aan de slag bij een groot bouwbedrijf als<br />

funderingspecialist.<br />

De heer Stam wendt zich tot je met de volgende vragen:<br />

Hoe moet hij zijn arbeidsovereenkomst opzeggen en welke opzegtermijn is van<br />

toepassing? Volgens zijn werkgever die hem eigenlijk niet wil laten gaan,<br />

bedraagt de wettelijke opzegtermijn 2 maanden. Klopt dat? En gaat deze<br />

termijn pas lopen per de eerstvolgende maand?<br />

Hij is gewend 210 euro per week te verdienen. Welk salaris kan hij ‘eisen’ bij zijn<br />

nieuwe werkgever? Tijdens het sollicitatiegesprek deelde zijn nieuwe werkgever<br />

mee dat het bedrijf is aangesloten bij de werkgeversorganisatie die partij is bij de<br />

onderhandelingen voor de CAO Bouwbedrijven.<br />

Opdracht<br />

Beantwoord aan de hand van de acht vuistregels de vragen van de heer Stam.<br />

Loop vervolgens de acht vuistregels, toegepast op deze <strong>opdracht</strong>, door.<br />

Maken | <strong>opdracht</strong> 3 | CAO zoekvragen<br />

Maak de onderstaande vragen. Gebruik de vuistregels. De antwoorden vind je<br />

achter in deze module.<br />

Vraag 1<br />

Jan, betonspuiter van beroep (schilders CAO) is geboren op 7 december 1945.<br />

Hij heeft in 2004 recht op ......... vakantiedagen.<br />

Vraag 2<br />

Een werkneemster die onder de UTA CAO valt wil in verband met de opvoeding<br />

van haar kinderen minder gaan werken. Haar werkgever wil dit verzoek niet<br />

inwilligen omdat hij het niet eens is met deze regeling. Kan hij haar op grond van<br />

deze reden weigeren minder te gaan werken? Welk CAO-artikel regelt dit?<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.1.9


Vraag 3<br />

John, wiens arbeidsvoorwaarden in de CAO Bouwbedrijf zijn geregeld, laat<br />

donderdag 5 juni 2003 het partnerschap met zijn vriendin registreren.<br />

Hoeveel dagen krijgt hij vrij?<br />

Vraag 4<br />

In de woningcorporaties betalen werkgever en werknemer ieder een premie<br />

voor de pensioenvoorzieningen. Hoe ziet de premieverdeling in 2004 eruit ten<br />

aanzien van het premievroegpensioen.<br />

Vraag 5<br />

Jeroen Roelofs, glaszetter 1 wordt door zijn werkgever gevraagd tijdelijk bij een<br />

andere werkgever te gaan werken. Zijn eigen werkgever heeft even geen werk<br />

en vertelt erbij dat de tijdelijke werkgever hem 10% minder betaalt.<br />

a. Mag een werknemer ‘uitgeleend’ worden?<br />

b. Hoe zit het met de afspraken over de hoogte van het loon?<br />

Vraag 6<br />

Johan Maaslander is werkzaam in de meubelindustrie en draait al een tijdje in<br />

een tweeploegendienst (ook met nachtdiensten). Hij ziet dat op zijn<br />

loonstrookje niet terug. Hij wil graag van de vraagbaak weten of er toeslagen<br />

zijn en zo ja, hoe hoog die dan zijn. Waar heb je je antwoord precies gevonden?<br />

Vraag 7<br />

John, 17 jaar, is sinds 3 maanden als stagiaire in het kader van de beroepsopleidende<br />

leerweg bij Bouwbedrijf Van Hulten. Pratend met collega’s bleek dat<br />

een andere jongen die 16 jaar is € 422 per vier weken verdient.<br />

Zoveel krijgt hij niet terwijl ze hetzelfde werk doen.<br />

a. Welk artikel in de Bouw CAO zegt hier iets over?<br />

b. Wat zou John financieel moeten ontvangen?<br />

Vraag 8<br />

Kees 23 jaar, schilder, is na 7 jaar ontslagen wegens gebrek aan werk.<br />

Hij gaat de WW in en baalt flink. Hij heeft nooit ergens anders gewerkt en is<br />

onzeker.<br />

a. Heeft hij recht op een aanvulling op zijn uitkering?<br />

b. Hoe lang?<br />

1.1.10 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


1.2 Onderdeel 2 |<br />

De arbeidsovereenkomst<br />

Leerdoelen<br />

Onderdeel | De arbeidsovereenkomst<br />

Nadat je aan dit onderdeel hebt gewerkt kun je:<br />

uitleggen wat de kenmerken zijn van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde<br />

tijd en van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd;<br />

in de Consulentengids informatie opzoeken die betrekking heeft op de duur en<br />

de vorm van een arbeidsovereenkomst.<br />

Inleiding op het onderdeel | De arbeidsovereenkomst<br />

Voor de vraagbaak is het belangrijk dat hij weet wanneer er sprake is van een<br />

arbeidsovereenkomst. Als er zo’n overeenkomst is , gelden namelijk de<br />

wettelijke bepalingen ter bescherming van de werknemer. Pas dan heeft hij<br />

recht op een minimum aan vakantiedagen en gelden de werknemersverzekeringen.<br />

Van belang dus om het probleem van het lid in te kunnen<br />

schatten en zijn probleem op de juiste wijze te kunnen behandelen.<br />

Opdrachten<br />

Lees<strong>opdracht</strong><br />

Consulentengids arbeid en sociale zekerheid 2004.<br />

Hoofdstuk 1 | Pagina 27 (vanaf ‘De arbeidsovereenkomst’) tot 41 (tot C).<br />

Maken | <strong>opdracht</strong> 4 | Vorm en duur van de arbeidsovereenkomst<br />

Zoek in de consulentengids de antwoorden op de volgende vragen op en noteer<br />

deze zo volledig mogelijk. Neem hierna de antwoorden door. Heb je vragen<br />

fout? Lees dan de informatie in de consulentengids nog eens goed door.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.2.1


Vraag 1<br />

Wat is het verschil tussen een contract voor onbepaalde en bepaalde tijd?<br />

Vraag 2<br />

Blijft een contract voor bepaalde tijd dat een aantal keren verlengd wordt een<br />

contract voor bepaalde tijd?<br />

Vraag 3<br />

Welke redenen kan een werkgever hebben om een contract voor bepaalde tijd<br />

aan te gaan met een werknemer?<br />

Vraag 4<br />

Is er een ontslagvergunning nodig voor het beëindigen van een arbeidsovereenkomst<br />

voor bepaalde tijd?<br />

Vraag 5<br />

Wordt het antwoord op vraag 2 anders als er afwisselend voor een uitzendbureau<br />

en een werkgever wordt gewerkt?<br />

Vraag 6<br />

Wat betekent het begrip ‘stilzwijgende verlenging’?<br />

Vraag 7<br />

Hoe lang duurt de proeftijd?<br />

1.2.2 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


1.3 Onderdeel 3 |<br />

Ontslag<br />

Leerdoelen<br />

Nadat je aan dit onderdeel heeft gewerkt kun je:<br />

in grote lijnen het verloop van een BBA-ontslagprocedure beschrijven;<br />

aangeven in welke situaties opzegging vernietigbaar is en wat de wettelijke<br />

bepalingen zijn met betrekking tot opzegverboden;<br />

het verschil uitleggen tussen een verkorte procedure en een normale<br />

ontslagprocedure (CWI);<br />

uitleggen wat verstaan wordt onder ‘beëindiging met wederzijds goedvinden’,<br />

ontslag op staande voet en einde werk. De vraagbaak kan vertellen hoe de bond<br />

de leden in deze situaties kan helpen;<br />

vertellen hoe je het lid bij een ontbinding bij de rechter of een ontslagprocedure<br />

kan ondersteunen.<br />

Inleiding op het onderdeel | Ontslag<br />

De vraagbaak krijgt in zijn praktijk vaak te maken met leden die problemen<br />

hebben omdat zij ontslagen gaan worden en reeds zijn. In Nederland bestaat<br />

een duaal stelsel. De werkgever kan de werknemer ontslaan via de procedure<br />

CWI (ook wel BBA-procedure genoemd) of via een ontbindingsprocedure bij de<br />

kantonrechter. Hoe het ook gebeurt; ontslag is veelal ingrijpend en de reactie<br />

van de vraagbaak luistert nauw. Daarnaast heb je te maken met de ‘lastige’<br />

wetgeving rond onslag. Dacht je alles te weten dan komt er ergens anders wel<br />

weer regelgeving naar voren waar rekening mee gehouden moet worden.<br />

Een fout in de behandeling van problemen over ontslag heeft vaak grote<br />

gevolgen. Vandaar dat we in dit onderdeel nogal wat van je vragen.<br />

Veel leeswerk en <strong>opdracht</strong>en.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.3.1


Opdrachten<br />

Lees<strong>opdracht</strong><br />

Consulentengids 2004.<br />

Pagina 60 (vanaf ‘Het einde van de arbeidsovereenkomst’) tot met pagina 87.<br />

Maken | <strong>opdracht</strong> 5 | Einde van de arbeidsovereenkomst<br />

Beantwoord de volgende vragen. Neem daarna de antwoorden door<br />

(zie antwoorden 1). Heb je de vragen niet goed beantwoord? Pak dan de<br />

Consulentengids erbij en lees de betreffende onderdelen nog eens goed door.<br />

Vraag 1<br />

Noem vijf soorten manieren waarop de arbeidsovereenkomst beëindigd kan<br />

worden.<br />

Vraag 2<br />

Ton van Es, metselaar 1, komt bij jou met de volgende situatie.<br />

Zijn baas wil hem ontslaan wegens einde werk. Wat moet hij nu doen?<br />

Welke informatie geef je hem?<br />

Vraag 3<br />

Wat wordt bedoeld met de beëindiging van een arbeidsovereenkomst van<br />

rechtswege?<br />

Vraag 4<br />

Bij een beëindiging van een arbeidsovereenkomst door opzegging moeten<br />

zowel de werknemer als de werkgever een ontslagvergunning aanvragen bij het<br />

CWI.<br />

Is deze bewering juist of onjuist?<br />

juist<br />

onjuist<br />

Vraag 5<br />

In welke situaties heeft de werkgever geen toestemming van het CWI nodig?<br />

1.3.2 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


Vraag 6<br />

Hieronder zie je een aantal zinnen (niet in de juiste volgorde) die de BBAprocedure<br />

weergeven. (BBA staat voor Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen).<br />

De BBA-procedure verloopt via een aantal stappen.<br />

Zet de zinnen hieronder in de juiste volgorde.<br />

1. De Functionaris Juridische Zaken (FJZ) van het Centrum voor Werk en Inkomen<br />

(CWI) stelt de werknemer in de gelegenheid om verweer te voeren.<br />

2. Daarna gaat de opzegtermijn lopen.<br />

3. De termijn voor het voeren van een verweer is 14 dagen.<br />

4. Als de toestemming er is, kan de werkgever het ontslag aanzeggen.<br />

5. Een werkgever die een werknemer wil ontslaan moet bij de Functionaris<br />

Juridische Zaken van het CWI om toestemming voor het ontslag vragen.<br />

6. Na bespreking in de ontslagcommissie verleent het CWI wel of niet de<br />

toestemming voor het ontslag.<br />

7. De werknemer krijgt een afschrift van de aanvraag thuisgestuurd.<br />

8. Na de ‘eerste ronde’ (aanvraag en verweer) volgt soms een ‘tweede ronde’.<br />

Vraag 7<br />

Het CWI heeft geen ontslagvergunning afgegeven voor Jasper de Groot.<br />

Toch heeft de werkgever opgezegd. Jasper komt bij vraagbaak met de vraag of<br />

dat zomaar kan.<br />

Vraag 8<br />

Noem een aantal ontslaggronden waarvoor een ontslag vergunning kan worden<br />

gevraagd.<br />

Vraag 9<br />

Loekie van Vliet is het niet eens met de beslissing van het CWI om de ontslagvergunning<br />

te verlenen. Zij heeft ontslag aangezegd gekregen omdat zij niet<br />

goed zou meewerken aan haar reïntegratie. Zij wil graag in beroep tegen de<br />

beslissing van het CWI. Zij komt bij jou met de vraag hoe dat in zijn werk gaat.<br />

Wat vertel je haar?<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.3.3


Vraag 10<br />

Noem een aantal opzegverboden.<br />

Vraag 11<br />

Hoe ziet de ontbindingsprocedure eruit en noem een aantal gronden voor<br />

ontbinding van de arbeidsovereenkomst.<br />

Vraag 12<br />

Jos Binnendijk is ontslagen op staande voet. De werkgever heeft hem vanmiddag<br />

van de steiger gehaald en gezegd dat hij het zat is dat Jos op zijn werk<br />

bier drinkt en dat hij per direct kan gaan. Jos komt bij de vraagbaak met de vraag<br />

wat hij nu moet doen.<br />

Lees<strong>opdracht</strong><br />

Lees onderstaande tekst goed door. Hierin staat beschreven op welke manier je<br />

om gaat met vragen over ontslag. Niet altijd is 1,2, 3 duidelijk met wat voor soort<br />

vraag je te maken hebt. Is er al ontslag aangezegd of wil het lid alleen<br />

informatie? Belangrijk is dat je je vragen zo stelt, dat je te weten komt wat er<br />

precies aan de hand is en wat het lid van de bond wil. Ga er niet vanuit dat ieder<br />

lid zonder meer wilt dat de bond zijn belangen behartigt. Belangrijk is dus om<br />

duidelijk te krijgen over waar het probleem precies om draait en wat het lid van<br />

de bond verwacht. Daarnaast heb je natuurlijk te maken met je eigen<br />

bevoegdheden als vraagbaak. Als vraagbaak krijg je te maken met twee<br />

verschillende soorten vragen over ontslag. Bij vragen van de eerste soort moet<br />

een vraagbaak anders handelen dan bij vragen van de tweede soort.<br />

Categorie 1 | Zuiver informatieve vragen over ontslag.<br />

Categorie 2 | Vragen over ontslag met gevolgen voor belangenbehartiging.<br />

Voorbeelden van vragen over ontslag, zonder dat er sprake hoeft te zijn van een<br />

(dreigend) ontslag<br />

Wat is volgens de CAO mijn opzeggingstermijn, of die van mijn werkgever?<br />

Moet een werkgever altijd een ontslagvergunning aanvragen voordat hij<br />

werknemers kan ontslaan?<br />

Mag de werkgever mij in principe zo maar ontslaan?<br />

Als ik naar een andere werkgever wil, hoe regel ik dat?<br />

Dit soort vragen mag je alleen beantwoorden als je voor 100% overtuigd bent<br />

van de juistheid van je antwoord. Van belang is ook om door te vragen naar de<br />

reden waarom iemand een informatieve vraag stelt. Is er niet tóch iets aan de<br />

hand op het werk? Bij de geringste twijfel moet je je achterwacht (vbc/helpdesk)<br />

raadplegen om het lid desnoods op een later tijdstip correct te informeren.<br />

1.3.4 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


Kenmerken van zuiver informatieve vragen<br />

Geen initiatief tot ontslag door de werkgever;<br />

Geen acute ontslagdreiging;<br />

Een duidelijk antwoord (100% zekerheid) is voldoende ;<br />

Het lid onderneemt geen actie op basis van het antwoord;<br />

Geen behoefte aan belangenbehartiging;<br />

Geen noodzaak tot contact met de werkgever.<br />

Kenmerken van vragen met gevolgen voor belangenbehartiging<br />

Achtergrond van de vraag: mogelijke ontslagdreiging;<br />

Actie vereist;<br />

Noodzaak van belangenbehartiging;<br />

Noodzaak tot contact met de werkgever;<br />

Onmiddellijk doorverwijzen.<br />

In de tweede situatie zullen soms dezelfde vragen gesteld worden als in de<br />

eerste situatie. Het verschil zit hem in de aanleiding voor de vraag. Er is iets aan<br />

de hand en daar moet op gereageerd worden. Het lid vraagt de vraagbaak om<br />

advies of om bondsondersteuning. Op basis van de antwoorden die je geeft, zal<br />

het lid actie ondernemen. De vraagbaak zal in dit soort gevallen het lid moeten<br />

adviseren de zaak door de bond te laten behartigen. Duidelijk voorbeeld is het<br />

ontslag op staande voet, en de noodzaak om daarop (in handelen en geschrift)<br />

direct te reageren. Ook een betwistbare ontslagreden kan aanleiding zijn voor<br />

kwestiebehandeling of een advies daartoe.<br />

Blijf met ontslagzaken heel voorzichtig. De wetgeving is ingewikkeld en zelfs bij<br />

schijnbaar heldere regelgeving is er altijd wel weer een nuancering.<br />

Het arbeidsrecht kent veel ‘grijs gebied’.<br />

Bij dergelijke vragen is snel en adequaat handelen noodzakelijk. Als vraagbaak<br />

moet je een volledige INTAKE verzorgen en de kwestie zorgvuldig en met spoed<br />

naar de MEL doorsturen. Zonodig overleg je met de achterwacht over een<br />

duidelijk advies aan het lid over hoe ‘vandaag en morgen’ te handelen.<br />

Het is niet altijd gemakkelijk om te weten of een vraag tot de eerste of de tweede<br />

categorie behoort. Leden beginnen soms met informatieve vragen en komen<br />

pas daarna voor de dag met wat de echte aanleiding is voor de vraag. Dan volgt<br />

ook de vraag om advies. Wat moet ik nu doen? Wat raad je mij aan te doen? Is het<br />

wel verstandig als ik ......? Soms vragen leden pas in tweede instantie (al dan niet<br />

afhankelijk van het antwoord van de vraagbaak) om belangenbehartiging door<br />

de bond. Wie moet ik inschakelen? Voor een vraagbaak is het dus van belang om<br />

te zoeken naar de achtergrond van een informatief klinkende vraag. Wat is de<br />

aanleiding voor de vraag? Welk verhaal zit er achter de vraag? Wat is er gebeurd?<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.3.5


Maken | <strong>opdracht</strong> 6 | De juiste vragen<br />

In onderstaande situaties komt een bondslid naar je toe met een probleem of<br />

een vraag.<br />

Om de vraag te kunnen beantwoorden heb je meer informatie nodig.<br />

Probeer bij elke punt te bepalen welke vragen je als vraagbaak aan het lid moet<br />

stellen om de juiste informatie boven water te krijgen.<br />

Vraag 1<br />

Ik heb een tijdelijk contract. Nu wil mijn werkgever mij aan het einde van het<br />

contract ontslaan.<br />

Mag dat?<br />

Vraag 2<br />

Mijn baas heeft in mijn proeftijd gezegd dat ik niet meer terug hoef te komen.<br />

Kan dat zomaar?<br />

Vraag 3<br />

Mijn werkgever zegt dat hij geen ontslagvergunning nodig heeft om mij te<br />

kunnen ontslaan.<br />

Is dat zo?<br />

Vraag 4<br />

Ik kan van baan veranderen, maar mijn baas wil mij niet kwijt. Hij zegt dat ik een<br />

vergunning moet aanvragen bij het CWI. Klopt dat?<br />

1.3.6 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


1.4 Onderdeel 4 |<br />

Bedrijfstakeigen regelingen<br />

Leerdoelen<br />

Na het werken aan dit onderdeel kan je:<br />

een aantal bedrijfstak eigen regelingen beschrijven binnen de sectoren van<br />

FNV Bouw, met name de regelingen op het gebied van vakantierechten,<br />

vorstverlet en aanvullingen op de WAO-, en WW-uitkering;<br />

vertellen hoe hij/zij omgaat met vragen over de bedrijfstakeigenregelingen.<br />

Inleiding op het thema | Bedrijfstakeigen regelingen<br />

In de sectoren waarin FNV Bouw actief is, is er een aantal Bedrijfstakeigen<br />

regelingen (BTER). Bijvoorbeeld op het gebied van vakantierechten; vorstverlet<br />

en aanvullingsregelingen<br />

De Bedrijfstakeigen regelingen zijn bovenwettelijke regelingen en zijn het<br />

gevolg van afspraken tussen werkgevers en werknemers. Met zijn Bedrijfstakeigen<br />

regelingen wijken de sectoren van FNV Bouw af van de andere bedrijfstakken.<br />

Deze Bedrijfstakeigen regelingen zijn over het algemeen, als een aparte<br />

CAO opgenomen achter in de ‘normale’ CAO. De geldigheid van de CAO BTER<br />

kan afwijken van die van de CAO. De vraagbaak krijgt nogal wat vragen over deze<br />

regeling. Hoewel de vakbondsconsulent specialist is op dit gebied, kunnen<br />

vraagbaken veel betekenen in het afhandelen van eenvoudige vragen.<br />

Opdrachten<br />

Lees<strong>opdracht</strong><br />

Lees onderstaande tekst over BTER-regelingen.<br />

Vakantierechten<br />

In sectoren waar de werknemers over het algemeen lang bij dezelfde baas<br />

werken is het recht op betaalde vakantie makkelijk te regelen. De werkgever<br />

betaalt gewoon door als de werknemer een snipperdag opneemt of met<br />

vakantie gaat en betaalt één keer per jaar het vakantiegeld uit.<br />

In sectoren waar veel werknemers maar korte tijd bij dezelfde baas werken en<br />

soms tijdelijk werkloos zijn, is het echter minder gemakkelijk om de vakantierechten<br />

te regelen. Dat geldt voor alle sectoren waar sprake is van regelmatig<br />

wisselen van werkgever en van seizoensgebonden arbeid. Denk aan de bouw, de<br />

timmerfabrieken, de afbouw- en afwerksector en in de baggersector.<br />

Daarom ontwikkelden de vakbonden het systeem van de vakantiebonnen.<br />

Het vakantiebonnensysteem leverde echter een aantal problemen op; bonnen<br />

werden gebruikt als betaalmiddel in de kroeg, ze werden nagemaakt of opgekocht<br />

door koppelbazen die ze weer gebruikten om zwartwerkers uit te betalen.<br />

Inmiddels zijn de vakantiebonnen omgezet in een systeem van vakantierechten.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.4.1


Er zijn twee systemen in onze sectoren. Het RBS - systeem (sinds 1995 deel<br />

uitmakend van het VIP systeem: vaststellen en innen van premies) voor de CAO’s<br />

Bouw, Natuursteen, Timmerfabrieken, Railinfa, en het PRIS -systeem<br />

(uit beginjaren ‘90) voor de sectoren Schilders en Afbouw.<br />

De opgebouwde vakantierechten van de individuele werknemers worden<br />

beheerd door het betreffende Vakantiefonds . Het vakantiegeld wordt in een<br />

zogenaamde voorjaars - en najaaruitbetaling door het fonds aan de werknemers<br />

uitbetaald. Tussentijds kan bij het opnemen van snipperdagen aan de<br />

vakbondsconsulent een verzoek tot uitbetaling worden ingediend. Via het<br />

vakantierechtensysteem worden niet alleen de premies voor het Vakantiefonds<br />

geïnd, maar ook andere premies zoals voor vorstverletuitkeringen (Risicofonds)<br />

en het pensioenfonds. In iedere CAO waar een vakantierechtensysteem geldt,<br />

wordt bepaald hoe het bedrag van het vakantierecht moet worden berekend.<br />

Omdat niet ieder jaar evenveel werkdagen heeft en ook het aantal vrije<br />

feestdagen verschilt, moet voor ieder jaar worden uitgerekend hoe groot het<br />

percentage vakantie- en snipperdagen is van het aantal gewerkte dagen.<br />

Dit resulteert in een ingewikkelde formule die als uitkomst het zogenoemde<br />

uniforme percentage oplevert. Dit percentage staat per rechtenjaar in de CAO<br />

vermeld. In de cijferspecial staat het percentage per rechtjaar vermeld.<br />

In de CAO staat het aantal vakantiedagen per rechtjaar. Nb. sommige CAO’s<br />

zoals o.a. de Bouw en Schilders zijn ondertussen overgegaan naar een meer<br />

jaarsgemiddeld percentage. De vakantiewaarde wordt vastgesteld aan de hand<br />

van vakantiedagen en christelijke feestdagen in een rechtjaar. Ook de 8%<br />

vakantietoeslag zit er in. Wat niet wordt meegeteld zijn de roostervrije dagen.<br />

Deze dagen worden door de werkgever wel uitbetaald.<br />

Elke werkgever draagt voor zijn werknemers per gewerkte dag een bedrag af<br />

voor de loonderving ten gevolge van vakantie en voor de vakantietoeslag. Deze<br />

rechtenbijboeking is een gewone beloning voor arbeid en er moet belasting en<br />

premie over worden betaald. Sinds 1990 werden de vakantierechten maar voor<br />

75% belast (voor die tijd maar voor 60%). Eigenlijk wil de overheid dat de<br />

vakantierechten volledig belast worden. Onderhandelingen met het ministerie<br />

van Financiën hebben opgeleverd dat sinds 1999 de belastbaarheid van 75% elk<br />

jaar met 2,5% wordt opgevoerd (tot max. 92,5 % - of 95 % in 2005 resp.2006).<br />

Sinds 2001 merkt de werknemer het in zijn portemonnee. FNV Bouw is het<br />

natuurlijk niet met deze ontwikkeling eens en doet bij CAO-onderhandelingen<br />

voorstellen om te komen tot compensatie voor de werknemers. Uitgangspunt is<br />

dat de werknemers er niet op achteruit mogen gaan.<br />

Hiernaast treft u een voorbeeld aan van een rechtenoverzicht zoals dat door het<br />

Sociaal Fonds Bouwnijverheid (afdeling CAO-regelingen) aan de werknemer<br />

wordt verstrekt.<br />

1.4.2 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


Dit voorbeeld laat zien dat het SFB, als er sprake is van een achterstand in de<br />

aanlevering van vakantiewaarden door de werkgever, deze achterstand aan de<br />

werknemer meldt. Ook ontvangt de werknemer adviezen over de stappen die hij<br />

in zo’n geval moet ondernemen.<br />

Aan: Dhr./Mw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

Adres rekeningnummer: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

U bent geregistreerd bij: PV-NR.1707, VBC-kantoor . . . . . . . . . . . . . . . (adres)<br />

Reg.nr. : 00.0000.0000<br />

SoFi-nummer : 0.00.0.00.000<br />

Volgnummer : 001 blad 1<br />

aanmaakdatum : 11-08-2000<br />

Vorig saldo VF: 0,00 Nieuw saldo VF: 1.557,24<br />

Achterstandmelding<br />

In de periode van 24-04-2000 tot 02-06-2000 zijn voor u geen of onvolledige<br />

vakantierechten bijgeboekt.<br />

Conform CAO-bepalingen dient uw werkgever binnen 14 dagen na afloop van<br />

het loonbetalingstijdvak, de vakantierechten te hebben afgedragen.<br />

Deze achterstandmelding heeft betrekking op uw dienstverband bij<br />

Werkgever . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .00-000000-0.<br />

Toelichting bij deze achterstandmelding:<br />

In de aanlevering van uw vakantiewaarden is een achterstand geconstateerd.<br />

De periode waarin een achterstand is geconstateerd staat hierboven vermeld.<br />

Indien de werkgever bij wie u in die periode in dienst was niet voldoet aan<br />

zijn verplichtingen met betrekking tot betaling van uw vakantiewaarden dient<br />

u of een door u gemachtigde (bijvoorbeeld uw vakbond) stappen te<br />

ondernemen.<br />

Wij adviseren u allereerst bij uw werkgever te informeren naar de aanleiding<br />

van deze achterstand. Als u geen bevredigend antwoord van de werkgever<br />

krijgt dient u de wekgever te sommeren de verschuldigde vakantiewaarden<br />

aan het Vakantiefonds te voldoen. U kunt zich hierin laten bijstaan door uw<br />

vakbond.<br />

Bij vragen kunt u contact opnemen met de Frontoffice CAO-regelingen, enz.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.4.3


Vorstverlet<br />

Als vorst, sneeuw of andere weersomstandigheden het onmogelijk of<br />

onverantwoord maken om door te werken, kan de <strong>opdracht</strong>gever of werkgever<br />

het werk stilleggen. Dan is er sprake van vorstverlet.<br />

Alle werknemers die vallen onder de CAO Bouwbedrijf, vallen onder de<br />

Vorstrisicofondsregeling.<br />

Werkgever en werknemers die vallen onder andere de UTA-CAO, CAO voor<br />

stukadoors, Afbouw- en Terazzo-/Vloerenbedrijf en de CAO voor Mortel en<br />

Morteltransportondernemingen, kunnen onder voorwaarden een aanvraag<br />

voor vorst-WW indienen bij het SFB.<br />

Uitzendkrachten komen niet in aanmerking voor de vorstverletregeling maar<br />

kunnen een beroep doen op de WW.<br />

De werkgever kan kiezen voor een Eigen Risico Periode (ERP) van 0,3 of 9 dagen.<br />

In die periode moet hij het loon van de werknemers in vorstverlet zelf<br />

doorbetalen en kan hij dus niet declareren bij het risicofonds. De ERP wordt per<br />

werknemer bijgehouden op uw rechtenoverzicht.<br />

De ERP begint zodra is voldaan aan de temperatuursnorm van het vorstverlet en<br />

valt altijd tussen 1 november en 31 maart. Daadwerkelijk staken van de<br />

werkzaamheden op het werkobject is hierbij niet van belang.<br />

De werknemer krijgt zijn loon ondanks de stillegging van de werkzaamheden<br />

volledig doorbetaald, inclusief de toeslagen. De werkgever krijgt onder<br />

bepaalde voorwaarden een groot gedeelte van deze kosten vergoed uit het<br />

Risicofonds. Het is volstrekt niet toegestaan dat een werknemer bij vorst<br />

snipper- of atv-dagen moeten inleveren.<br />

De werkgever is altijd verantwoordelijk voor de situatie op het werkobject.<br />

De werkgever van een bouwbedrijf moet aan een aantal voorwaarden voldoen<br />

om gebruik te maken van het vorstuitkeringsreglement. Een van de voorwaarden<br />

is dat hij de werknemers daar te werk moet stellen waar de minste<br />

hinder van het weer wordt ondervonden.<br />

Hij moet bijvoorbeeld afschermingen tegen wind plaatsen bij uitvoering van de<br />

werkzaamheden, afbouwwerken dicht maken om afbouwwerkzaamheden<br />

tochtvrij uit te kunnen voeren, onderdelen van bouwwerken verwarmen die<br />

glas- en waterdicht zijn, goede werkkleding aan de buitenwerkers verstrekken.<br />

Ook moet hij de nodige maatregelen treffen om het bouwterrein in begaanbare<br />

staat te houden en het materieel beschermen ter handhaving van de<br />

bedrijfsvaardigheid.<br />

1.4.4 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


Aanvullingsregelingen<br />

In onderstaande tekst worden twee aanvullingsregelingen uit de CAO’s die<br />

FNV Bouw afsluit, behandeld.<br />

De aanvullingsregelingen die niet aan bod komen zijn:<br />

Schilders in geval van WAO, zieke werklozen, WW, REA, e.d.<br />

(zie Aanvullingsreglement Schilders- Afwerkings en Glaszetbedrijven).<br />

CAO Timmerfabrieken: Aanvullingsregeling in geval van WAO en WW<br />

(Artikel 36A en 36B van de CAO, bladzijde 32 e.v.).<br />

Artikel 31.b Bouw CAO 2002-2004.<br />

Er staat: ‘Werknemers die recht hebben op een werkloosheidsuitkering en bij<br />

werken onder deze CAO zouden vallen hebben recht op een aanvulling op de<br />

werkloosheidsuitkering. De voorwaarden waaronder dit recht bestaat op een<br />

aanvulling van de WW-uitkering en de hoogte daarvan zijn opgenomen in het<br />

betreffende reglement van het Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf, als<br />

genoemd in artikel 28 lid 2.’<br />

Lees artikel 8.1 van het reglement Aanvullingsfonds WW.<br />

De voorwaarden om voor een aanvulling in aanmerking te komen:<br />

is ingedeeld in fase 1<br />

(kan binnen een half jaar op eigen kracht weer aan het werk);<br />

ontvangt een loongerelateerde uitkering (art. 42 WW);<br />

ontvangt een kortdurende uitkering (art. 52g WW);<br />

ontvangt een reïntegratie-uitkering op grond van de Wet REA;<br />

vraagt binnen 26 weken na eerste werkloosheidsdag WW aan.<br />

Lees ook artikel 8 lid 2 van het reglement.<br />

Indien de uitkering voor het verstrijken van acht weken wordt stopgezet wegens<br />

het ontvangen van een ZW-uitkering, wordt de acht weken periode verlengd<br />

met de duur van de arbeidsongeschiktheid.<br />

Dat wil zeggen:<br />

De aanvulling stopt, maar wordt erna weer hervat tot de acht weken zijn<br />

volgemaakt.<br />

Er volgen wat ingewikkelde regels/artikelen indien uitkeringsgerechtigden ziek<br />

worden tijdens de WW; verwijzen naar twee lijn: intake maken | 5.<br />

De aanvulling bedraagt 10% van de dagelijkse WW-uitkering (excl. vakantietoeslag,<br />

pensioenpremies en eventuele TW uitkering).<br />

Voor de vakantietoeslag en de pensioenpremie is een aparte aanvullingsregeling<br />

getroffen. De aanvulling wordt in de regel per 4 weken uitbetaald.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.4.5


De CAO Woondiensten<br />

De tweede aanvullingsregeling staat in de CAO Woondiensten.<br />

Deze CAO kent geen aanvullingsregeling op de WW uitkering. Wel wordt in<br />

geval van ontslag van een werknemer jonger dan 65 jaar ten gevolge van<br />

personeelsinkrimping of interne reorganisatie, maandelijks een schadeloosstelling<br />

worden uitbetaald.<br />

Artikel 2.12 gaat in op Aanvulling WW bij onvrijwillig ontslag.<br />

Lees deze goed door.<br />

Artikel schadeloosstelling (artikel 2.13).<br />

De schadeloosstelling bedraagt: een aanvulling op de WW-uitkering tot 100%<br />

van het voor de werknemer geldende netto maandsalaris.<br />

Voor een werknemer tussen 22-40 jaar | evenveel maanden als hij na 4 volle jaren<br />

in dienst van werkgever heeft gewerkt.<br />

Voor een werknemer van 40 jaar en ouder | gedurende evenveel maanden als het<br />

dienstverband in volle jaren bij werkgever heeft geduurd.<br />

Als de schadeloosstelling langer duurt dan de periode waarover recht op een<br />

WW-uitkering bestaat, wordt over de resterende maanden de werknemer tot<br />

90% van het netto maandsalaris aangevuld.<br />

Lees ten slotte Artikel 5.2.2. van de CAO. Daar staat: tijdens de eerste, tweede en<br />

derde 52 weken van arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO heeft de<br />

arbeidsongeschikte werknemer recht op arbeidsongeschiktheidspensioen (AP).<br />

Het AP voorziet bij volledige arbeidsongeschikte werknemers in een<br />

aanvullende uitkering van resp. 25, 15 en 10% van het salaris dat de werknemer<br />

zou hebben verdiend als hij niet arbeidsongeschikt was geworden.<br />

1.4.6 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


Maken | <strong>opdracht</strong> 7 | Vragen over bedrijfstakeigen<br />

regelingen<br />

Maak onderstaande vragen en controleer de antwoorden aan de hand van de<br />

uitwerking van deze <strong>opdracht</strong>.<br />

Vraag 1<br />

Wat adviseer je een werknemer wiens werkgever de werkgeverspremie voor de<br />

vakantierechten niet afdraagt?<br />

Vraag 2<br />

Het vriest al een tijdje behoorlijk, maar tot nu toe kon er doorgewerkt worden.<br />

Maar om 07.00 uur op de bouw is het een stuk kouder dan voorspeld. Het vriest<br />

5 graden onder 0 en er staat een straffe oostenwind. Volgens het ploegje<br />

bouwvakkers is de gevoelstemperatuur wel - 10.<br />

Hoe kan de vraagbaak het beste reageren?<br />

Een van de bouwvakkers belt zijn vraagbaak met de vraag wat ze moeten doen?<br />

Mogen ze weigeren te beginnen met het werk en weer naar huis gaan?<br />

Moeten ze in de keet wachten tot eventueel de zon gaat schijnen?<br />

Vraag 3<br />

Hoe zit het met de uitzendkracht in de bouw bij vorstverlet? Komt hij in<br />

aanmerking hiervoor?<br />

Vraag 4<br />

Een administratief medewerkster op de afdeling huursubsidie bij Woningcorporatie<br />

‘De Zon’ verliest door een reorganisatie haar baan. Het CWI heeft een<br />

ontslagvergunning afgegeven. Ze is 47 jaar en werkt er al sinds 1981.<br />

Ze komt bij jou met de vraag of zij recht heeft op en aanvulling op haar<br />

WW-uitkering. Heeft zij er recht op?<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.4.7


1.4.8 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


1.5 Onderdeel 5 |<br />

Sociale zekerheid<br />

Leerdoelen<br />

Na het werken aan dit onderdeel kun je:<br />

de diverse sociale zekerheidswetten een plaats geven binnen de driedeling<br />

werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en sociale voorzieningen;<br />

per wet de uitvoerende instantie, de rechthebbenden, het doel van de wet,<br />

de financiering en de toezichthoudende instantie benoemen;<br />

uitleggen welke verantwoordelijkheden de werkgever heeft op het gebied van<br />

werknemersverzekeringen;<br />

uitleggen hoe je omgaat met vragen van leden op het gebied van sociale<br />

zekerheid. Hierin maak je onderscheid tussen vragen om informatie en vragen<br />

die leiden tot belangenbehartiging.<br />

Inleiding op het onderdeel | Sociale Zekerheid<br />

In Nederland kennen we een uitgebreid stelsel van Sociale Zekerheid.<br />

We hebben Volksverzekeringen, Werknemersverzekeringen en Sociale<br />

voorzieningen. Iedere voorziening/verzekering heeft zijn eigen doelgroep.<br />

Om ervoor in aanmerking te komen, moet voldaan worden aan specifieke<br />

voorwaarden. De kosten brengen we met elkaar op. Wie dat doet/doen is voor<br />

elke verzekering geregeld.<br />

De vraagbaak moet inzicht hebben in het stelsel van de sociale zekerheid om<br />

goed op de vragen van leden te kunnen ingaan. Zo komen er leden met vragen<br />

om informatie (Waar moet ik de AOW aanvragen) maar soms ook met een<br />

ingewikkelde kwestie als een uitkering is afgewezen.<br />

Het stelstel ligt op dit moment erg onder vuur. Er treden steeds meer<br />

verslechteringen op en de wijzigingen zijn niet van de lucht.<br />

Blijf de ontwikkelingen dus goed volgen.<br />

Opdrachten<br />

Lees<strong>opdracht</strong><br />

Lees onderstaande tekst door. Deze geeft in vogelvlucht inzicht in de<br />

hoofdlijnen van het stelsel van sociale zekerheid.<br />

Volksverzekeringen<br />

Tot de Volksverzekeringen behoren onder andere:<br />

AOW (Algemene ouderdomswet);<br />

ANW (nabestaandenwet);<br />

AKW (kinderbijslagwet);<br />

AWBZ (Algemene Wet Bijzondere ziektekosten);<br />

Deze verzekeringen zijn bedoeld voor alle ingezetenen van Nederland.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.5.1


Ze worden door de Sociale verzekeringsbank uitgevoerd. Dit geldt voor al de<br />

verzekeringen behalve voor de AWBZ. Deze wordt uitgevoerd door de<br />

zorgverzekeraars (ziekenfonds en particulier).<br />

De Volksverzekeringen worden gefinancierd uit de premieafdracht aan de<br />

belastingdienst door iedereen die een inkomen heeft. Dit geldt niet voor de<br />

AKW. Deze komt voor rekening van het rijk.<br />

AOW, ANW en AWBZ worden via premiebetaling door de werknemers<br />

gefinancierd. Als deze premies omhoog gaan wordt dat niet meegenomen bij de<br />

prijscompensatie, om spiraalwerking tegen te gaan!<br />

In de Consulentengids is een overzicht over de premieafdracht opgenomen<br />

(hoofdstuk 2, bladzijde 111). Voor meer informatie over de AOW en de ANW<br />

wordt verwezen naar de consulentengids., hoofdstuk 7 en 8. Over de ANW is<br />

hieronder nog tekst opgenomen.<br />

Nabestaandenwet<br />

Omdat de maatschappij anders wordt, veranderen ook de wetten en de regels.<br />

Voorzieningen worden aangepast aan de nieuwe situatie, zodat er beter wordt<br />

aangesloten op de wensen en mogelijkheden van deze tijd. En als de overheid<br />

daarmee een bezuiniging kan doorvoeren of rechtvaardigen is dat voor hen<br />

natuurlijk des te beter. Zo is in 1996 de Algemene Weduwen- en Wezenwet<br />

(AWW) vervangen door de Algemene Nabestaandenwet en geven vanaf<br />

1 januari 2002 pensioenvoorzieningen recht op uitruil van het nabestaandenpensioen<br />

voor een hoger ouderdomspensioen en andersom. Als je alleenstaand<br />

bent ligt de keuze voor de hand. Maar ook als je partner een inkomen heeft kan<br />

het recht op uitruil aantrekkelijk zijn. Iedere inwoner van Nederland valt<br />

automatisch onder de Algemene Nabestaandenwet. Wie voldoet aan bepaalde<br />

voorwaarden heeft recht op een ANW-uitkering. De hoogte van deze uitkering is<br />

gekoppeld aan het wettelijk minimumloon. Er is dus sprake van een basisvoorziening.<br />

De voorwaarden zijn:<br />

De verzekerde is geboren voor 1 januari 1950;<br />

De verzekerde is geboren na 1-1-1950 maar verzorgt kinderen onder de 18 jaar;<br />

De verzekerde is geboren na 1-1-1950, verzorgt geen kinderen onder de 18 jaar,<br />

maar is arbeidsongeschikt.<br />

Wordt voldaan aan een van bovenstaande voorwaarden dan bestaat er recht op<br />

een ANW-uitkering: dat kan een volledige of gedeeltelijke uitkering zijn.<br />

De exacte hoogte van de uitkering is afhankelijk van het verdere inkomen van de<br />

achterblijvende partner. Heeft de achterblijvende partner een eigen inkomen -<br />

dat kan ook een WW- of WAO-uitkering zijn - dan volgt een korting op de ANWuitkering.<br />

1.5.2 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


Werknemersverzekering<br />

Tot deze verzekeringen horen onder andere:<br />

De WW (werkeloosheidswet);<br />

De WAO (Wet Arbeidsongeschiktheid);<br />

De ZW (ziektewet);<br />

De ziekenfondswet;<br />

Wet REA.<br />

Het recht op werknemersverzekeringen komt toe aan werknemers.<br />

Deze worden uitgevoerd door het WWV. Dit is het Uitvoeringsorgaan<br />

Werknemersverzekeringen. De ziekenfondswet wordt uitgevoerd door de<br />

zorgverzekeraar. De werknemersverzekering worden grotendeels gefinancierd<br />

door werkgevers en werknemers. De premieafdracht loopt via de werkgever<br />

door inhouding op het loon. In de Consulentengids is een overzicht over de<br />

premie-afdracht opgenomen (hoofdstuk 2, bladzijde 111).<br />

Premie WW | wordt deels door werknemers, deel door werkgever opgebracht.<br />

Premie WAO | wordt deels door werkgevers opgebracht; de herverzekering van<br />

het WAO-gat betalen de werknemers wel zelf.<br />

De Reïntegratie-instrumenten | worden betaald uit het reïntegratiefonds.<br />

Het UWV houdt zich ook bezig met:<br />

WAZ (Arbeidsongeschiktheid zelfstandigen);<br />

TW (Toeslagenwet);<br />

De loondoorbetaling bij ziekte is geregeld in het Burgerlijk Wetboek; de<br />

Ziektewet is van belang voor die ziektegevallen waarin de werkgever niet tot<br />

loondoorbetaling is verplicht (zwangerschap of daarmee verband houdende<br />

ziekte / herintredende gedeeltelijk Arbeidsgehandicapte werknemers en<br />

werknemers van wie het dienstverband afloopt).<br />

Sociale voorzieningen<br />

Tot de sociale voorzieningen behoren onder andere<br />

De Wet Werk en Bijstand (vanaf 1 januari 2004);<br />

Algemene Bijstandswet (van voor 1 januari 2004);<br />

De IOAW (inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte<br />

werknemer).<br />

De sociale voorzieningen worden betaald uit de algemene middelen.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.5.3


Gemeenten houden zich ook bezig met:<br />

IOAZ (inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte<br />

gewezen zelfstandigen);<br />

WIK (inkomensvoorziening kunstenaars);<br />

WSW (sociale werkvoorziening);<br />

WIW (inschakeling werkzoekenden);<br />

Wet REA (ivm bijstands- en IOAW gerechtigden);<br />

WVG (voorzieningen gehandicapten).<br />

Informatie over de Wet Werk en Bijstand<br />

(bron: internetsite ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid)<br />

Vanaf 1 januari 2004 is de Wet werk en bijstand (WWB) van kracht. Deze wet<br />

regelt alle zaken rondom de bijstand en de terugkeer van mensen met een<br />

uitkering op de arbeidsmarkt. De Wet werk en bijstand vervangt de Algemene<br />

bijstandswet (Abw) en een aantal andere wetten op het gebied van bijstand en<br />

gesubsidieerd werk. In de Wet werk en bijstand is een aantal zaken anders<br />

geregeld dan in de Algemene bijstandswet. Deze brochure bevat informatie<br />

over de hoofdpunten van de nieuwe wet en de belangrijkste wijzigingen ten<br />

opzichte van de oude situatie. Die informatie is belangrijk als u een uitkering<br />

heeft of als u een uitkering gaat aanvragen. Voortaan zijn de gemeenten<br />

verantwoordelijk voor de bijstandsuitkeringen en voor de begeleiding bij het<br />

zoeken naar werk. Gemeenten mogen zelf bepalen hoe zij dat aanpakken,<br />

zolang ze zich aan de wet houden. In deze voorlichtingstekst vindt u daarom<br />

algemene informatie. Welke regels er in uw woonplaats precies gelden en welke<br />

mogelijkheden er zijn, kunt u navragen bij de sociale dienst in uw gemeente.<br />

Als u vóór 1 januari 2004 al een bijstandsuitkering had, informeert de sociale<br />

dienst in uw gemeente u over de manier waarop uw uitkering wordt voortgezet.<br />

Iedere Nederlander moet zoveel mogelijk proberen zelf in zijn levensonderhoud<br />

te voorzien. Betaald werk is daarvoor het belangrijkste middel. Dit is het<br />

uitgangspunt van de Wet werk en bijstand (WWB). Lukt dat niet én zijn er geen<br />

andere voorzieningen beschikbaar, dan is het de taak van de gemeente om te<br />

helpen bij het zoeken naar werk. Totdat u werk gevonden heeft, krijgt u een<br />

bijstandsuitkering.<br />

Werk staat voorop<br />

De nieuwe wet is bedoeld om iedereen die kan werken zo snel mogelijk weer een<br />

baan te laten vinden. Want werk maakt zelfstandig en zorgt dat mensen<br />

meedoen in de maatschappij. Om dat te bereiken, horen bij een uitkering<br />

duidelijke rechten en plichten. Het is mogelijk dat er persoonlijke omstandigheden<br />

zijn waardoor het niet lukt om een baan te vinden. Dan kan de gemeente<br />

u ondersteuning geven bij het zoeken naar werk. Hoe die steun eruit ziet, hangt<br />

af van uw persoonlijke situatie. Het is dus elke keer maatwerk.<br />

1.5.4 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


Uw gemeente maakt eigen beleid<br />

De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet werk en<br />

bijstand. De rijksoverheid heeft in de wet vastgelegd waaraan gemeenten zich<br />

bij de uitvoering moeten houden. Op basis daarvan maakt elke gemeente eigen<br />

beleid. Ze leggen ook vast hoe ze mensen met een uitkering kunnen helpen bij<br />

het vinden van werk. Zo worden de maatregelen precies afgestemd op de<br />

bevolking en de arbeidsmarkt in uw woonplaats.<br />

Invoering in fases<br />

De Wet werk en bijstand wordt op 1 januari 2004 ingevoerd. Maar niet alle<br />

onderdelen van de wet gaan op die datum in. Gemeenten hebben extra tijd<br />

gekregen om eigen beleid te maken. Daarom mogen zij bepaalde onderdelen<br />

later invoeren. Het gaat om de onderdelen die te maken hebben met de rechten<br />

en plichten die bij de bijstandsuitkering horen. Gemeenten mogen zelf bepalen<br />

wanneer zij dat doen. De uiterste datum is 1 januari 2005.<br />

Als u na 1 januari 2004 een bijstandsuitkering aanvraagt, krijgt u te maken met<br />

het nieuwe beleid van de gemeente, zodra dat is ingevoerd. Dat is dus uiterlijk<br />

1 januari 2005. Uw contactpersoon bij de sociale dienst kan u meer informatie<br />

geven.<br />

Als u vóór 1 januari 2004 al een bijstandsuitkering had, moet uw gemeente<br />

volgens de wet binnen twee jaar aangeven welke nieuwe afspraken voortaan<br />

voor u gelden. Dat moet dus uiterlijk 31 december 2005 gebeuren. Maar het kan<br />

ook eerder, want gemeenten mogen dat zelf bepalen. Uw contactpersoon bij de<br />

sociale dienst kan u meer informatie geven.<br />

Werk: kunt u werken, dan moet u werken<br />

Als u een bijstandsuitkering krijgt, moet u proberen zo snel mogelijk weer werk<br />

te vinden. U bent dus verplicht om te solliciteren. Die plicht geldt vanaf 1 januari<br />

2004 voor iedereen. Dat is een belangrijk verschil met de oude situatie.<br />

Toen hoefden alleenstaande ouders met kinderen onder de vijf jaar en mensen<br />

van 57,5 jaar of ouder niet te solliciteren.<br />

Als daarvoor een dringende reden is, is een tijdelijke ontheffing van de<br />

arbeidsplicht mogelijk. Dit betekent dat u tijdelijk niet hoeft te werken.<br />

Gemeenten moeten per persoon beoordelen of er dringende redenen zijn om<br />

een ontheffing te verlenen. Zij mogen geen ontheffing van de sollicitatieplicht<br />

verlenen aan groepen uitkeringsgerechtigden.<br />

Alleenstaande ouders<br />

De plicht om te werken geldt ook voor alleenstaande ouders (ook als uw<br />

kinderen jonger zijn dan vijf jaar). De gemeente moet er wel rekening mee<br />

houden dat u het werk moet combineren met de zorg voor uw kinderen.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.5.5


Er moet daarom kinderopvang geregeld zijn of er moet kinderopvang geregeld<br />

kunnen worden. Het regelen van kinderopvang kan op verschillende manieren.<br />

Meestal gaat dit via een kinderdagverblijf of via gastouders, maar het kan<br />

eventueel ook via familie. Alleenstaande ouders die vinden dat er dringende<br />

redenen zijn waardoor ze tijdelijk zelf voor hun kinderen moeten zorgen, kunnen<br />

dit aangeven bij de gemeente. De gemeente moet die wens meenemen als zij<br />

beslist of u moet gaan werken of moet meewerken aan een voorziening die<br />

werken in de toekomst mogelijk maakt. Dat kan betekenen dat u voorlopig<br />

deeltijdwerk moet gaan doen of vrijwilligerswerk mag gaan doen. Het kan ook<br />

betekenen dat de redenen zo zwaar wegen, dat u tijdelijk helemaal niet hoeft te<br />

werken of dat u op een ander manier gebruik kunt maken van de ondersteuning<br />

die de gemeente u aanbiedt.<br />

Mensen van 57,5 jaar en ouder<br />

De plicht om te werken geldt voortaan voor iedereen tot 65 jaar. Bent u 57,5 jaar<br />

of ouder, dan moet u dus ook solliciteren. Gemeenten moeten wel beoordelen of<br />

het in uw persoonlijke situatie mogelijk is om werk te vinden. Als de gemeente<br />

besluit dat het vanwege uw omstandigheden en de situatie op de arbeidsmarkt<br />

vrijwel onmogelijk is om een baan te vinden, kan zij besluiten dat u geen werk<br />

meer hoeft te zoeken. Die beoordeling is dan vaak eenmalig. In zo’n geval hoeft<br />

u niet meer te solliciteren in de periode dat u een bijstandsuitkering ontvangt<br />

(tot uw 65ste jaar), maar kunt u bijvoorbeeld vrijwilligerswerk gaan doen.<br />

Andere voorbeelden<br />

Er kunnen ook andere dringende redenen zijn, die het moeilijk maken om te<br />

gaan werken. De gemeente zal uw omstandigheden dan beoordelen en<br />

besluiten of u tijdelijk niet hoeft te werken. Bijvoorbeeld omdat u voor een<br />

gezinslid moet zorgen en er niemand is die deze taak van u kan overnemen<br />

terwijl u werkt of een opleiding volgt. Of omdat u door ziekte of persoonlijke<br />

problemen tijdelijk niet kunt werken.<br />

Algemeen geaccepteerd werk<br />

Voortaan moet u ook banen aannemen die niet aansluiten bij uw opleiding en<br />

werkervaring. Dat is dus een belangrijk verschil met de oude situatie. De Wet<br />

werk en bijstand heeft tot doel dat mensen zo kort mogelijk afhankelijk zijn van<br />

een uitkering. Zolang u nog geen werk heeft gevonden, moet u daarom ook<br />

meewerken aan activiteiten die werk in de toekomst wel mogelijk maken.<br />

U moet dus solliciteren naar (bijna) alle soorten werk. De wet noemt dit<br />

‘algemeen geaccepteerd werk’, ofwel werk dat door vrijwel iedereen als<br />

normaal wordt gezien. Illegaal werk of werk waarvoor u minder krijgt betaald<br />

dan het geldende minimumloon, valt daar bijvoorbeeld niet onder.<br />

1.5.6 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


Wat geldt er precies in uw gemeente?<br />

De gemeente moet haar beleid met betrekking tot de terugkeer op de arbeidsmarkt<br />

(reïntegratie) vastleggen in de zogeheten reïntegratieverordening.<br />

Ze hebben tot uiterlijk 1 januari 2005 de tijd om deze verordening in te voeren,<br />

maar het mag ook eerder.<br />

In de reïntegratieverordening staat onder meer welke voorzieningen de<br />

gemeente aanbiedt ter ondersteuning bij het vinden van werk. En of er<br />

bijvoorbeeld een premie beschikbaar is voor bijstandsgerechtigden die<br />

doorstromen naar een baan. Er staat ook in hoe de gemeente rekening houdt<br />

met het combineren van werk en zorg.<br />

Uw gemeente kan u vertellen wanneer de reïntegratieverordening ingaat en u<br />

meer informatie geven over de volledige inhoud.<br />

De gemeente kan u informeren over de manier waarop de cliëntenparticipatie in<br />

uw woonplaats is geregeld of wordt geregeld.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.5.7


Schema Sociale zekerheid<br />

De uitvoerders van de sociale zekerheid wordt uitgeoefend door verschillende<br />

organen en/of ministeries.<br />

Het toezicht op UWV, de SVB, de CWI’s en de gemeenten wordt uitgeoefend<br />

door de Inspectie Werk en Inkomen (IWI). Dis is een onderdeel van het Ministerie<br />

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De zorgverzekeraar worden<br />

gecontroleerd door het CZV (College voor Zorgverzekeringen) en het CTZ<br />

(College van toezicht op de zorgverzekeringen). Dit zijn onderdelen van het<br />

ministerie van VWS (volksgezondheid, welzijn en sport).<br />

1.5.8 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


SVB<br />

AOW<br />

Anw<br />

AKW<br />

TOG<br />

SZW<br />

IWI<br />

WW<br />

ZW<br />

WAO<br />

TW<br />

Waz<br />

Wajong<br />

Wet rea<br />

RWI VWS<br />

UWV CWI Gemeenten<br />

Zorgverzekeraars<br />

Intake<br />

Fasering<br />

Arbeidsbemiddeling<br />

WWB<br />

IOAW<br />

IOAZ<br />

WIK<br />

Wsw<br />

Wet rea<br />

WVG<br />

ZFW<br />

AWBZ<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.5.9<br />

CVZ<br />

CTZ


Matrix Sociale Zekerheid<br />

Hieronder tref je een overzicht het stelsel | Sociale Zekerheid<br />

Volledige naam Uitvoer- Rechthebbenden Doel van de wet Financiering Toezicht<br />

van de wet der<br />

Werknemers-<br />

Verzekeringen<br />

Werkloosheidswet UWV Werkloze werknemers en Beperking inkomens- Premiebetaling Minister<br />

gelijkgestelden verlies tijdens door werkgever van SZW<br />

werkloosheid en werknemer<br />

Wet op de Arbeids- UWV Werknemers en gelijk- Beperking inkomens- Premiebetaling Minister<br />

ongeschikheids- gestelden verlies na 52 weken en door van SZW<br />

verzekering voortdurende arbeids- werkgevers<br />

ongeschiktheid<br />

Ziektewet UWV Werknemers die geen recht Vangnet WW-premies Minister<br />

hebben op doorbetaling loon Beperking inkomens- betaald door van SZW<br />

(bijv. sommige flexwerkers verlies gedurende max. werkgever en<br />

en uitzendkrachten), zwangere 52 weken ziekte werknemer<br />

zieke werkneemsters, zieke Beperking risico/kosten Algemeen<br />

werknemers t.g.v. orgaan- werkgevers bij orgaan- werkloosheids<br />

donatie, arbeidsgehandicap- donatie fonds<br />

ten, zieke werklozen en gelijk- Tegengaan discriminatie<br />

gestelden van vrouwen<br />

Ziekenfondswet Zorg- Werknemers, uitkeringsge- Betaalbare gezondheids- Premie betaald College<br />

Verzeke- rechtigden en zelfstandigen zorg voor iedereen door werkgever voor<br />

raars en werknemer+ Zorg<br />

nominale premie verzekewerknemer<br />

ringen<br />

Volksverzekeringen<br />

Algemene Ouder- Sociale Ingezetenen (gedurende 15e- Minimum inkomen voor Premiebetaling Minister<br />

domswet Verzeker- 65e jaar) van Nederland, 65+ers door werknemer van SZW<br />

ingsbank vanaf 65 jaar via belastingen<br />

Algemene SVB Weduwen, weduwnaars Inkomensvoorziening - Premiebetaling Minister<br />

Nabestaandenwet en wezen voor na bestaanden die door werknemer van SZW<br />

niet in eigen bestaan via belastingen<br />

kunnen voorzien<br />

Algemene Wet Zorg- Ingezetenen van Nederland of Verzekering voor zware Premie betaald CVZ<br />

Bijzondere Ziekte- Verzeke- mensen, werkzaam in dienst- medische kosten (lang- door werknemer<br />

kosten raars betrekking in Ndl. durige opnames e.d.) via belastingen<br />

voor iedereen<br />

Algemene Kinder- SVB Ingezetenen van Nederland Tegemoetkoming in de Algemene Minister<br />

bijslagwet met kinderen kosten voor verzorging middelen van SZW<br />

en opvoeding van<br />

kindere<br />

1.5.10 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


Volledige naam Uitvoer- Rechthebbenden Doel van de wet Financiering Toezicht<br />

van de wet der<br />

Sociale<br />

Voorzieningen<br />

Algemene Ge- Ingezetenen van Nederland Sluitstuk van de Sociale Algemene Minister<br />

Bijstandswet meenten zonder andere middelen van Zekerheid: iedereen middelen van SZW<br />

bestaan heeft recht op minimale<br />

voorzieningen in bestaan<br />

Inkomensvoor- Ge- Oudere (>40 jaar op eerste Beperking inkomsten Algemene Minister<br />

ziening oudere en meenten werkloosheidsdag)- of gedeel- verlies en voorkomen middelen van SZW<br />

gedeeltelijk telijk arbeidsongeschikte vermogenstoets voor<br />

arbeidsongeschikte werkloze werknemers en oudere en gedeeltelijk<br />

werklozen en zelfstandigen arbeidsongeschikte<br />

zelfstandigen werklozen na afloop<br />

IOAW/IOAZ van WW-uitkering<br />

Wet Sociale Werk- Ge- Mensen met beperkingen Werk boven inkomen Algemene Minister<br />

voorziening meenten in relatie tot het te verrichten Participatie in de maat- middelen van SZW<br />

werk (niet om de handicap schappij<br />

op zich)<br />

Wet Inkomens- Ge- Scheppende, uitvoerende Kunst en cultuur Algemene Minister<br />

voorziening meenten en toegepast werkende mogelijk maken en middelen van SZW<br />

Kunstenaars kunstenaars die minder bevorderen<br />

dan het sociaal minimum<br />

hiermee verdienen<br />

WIW Ge- ‘Alle’ werkzoekenden Bevorderen van toe- Algemene Minister<br />

meenten treding tot de arbeids-- middelen van SZW<br />

markt d.m.v. werk-<br />

ervaringsplaatsen, maar<br />

ook kinderopvang e.d.<br />

Overige<br />

Wet Arbeids UWV Jonggehandicapte Inkomensvoorziening Algemene Minister<br />

ongeschiktheids ingezetenen en/of economische middelen van SZW<br />

Voorziening Jong- zelfstandigheid<br />

gehandicapten<br />

Toeslagenwet UWV Uitkeringsgerechtigden WW, Aanvulling van Algemene Minister<br />

ZW, WAO, WAZ, Wajong inkomensafhankelijke middelen van SZW<br />

uitkeringen tot sociaal<br />

minimum<br />

Wet Arbeids- UWV Zelfstandige ondernemers, Verzekert gevolgen van Verplichte - Minister<br />

ongeschiktheids zwangere zelfstandigen langdurige arbeids- premiebetaling van SZW<br />

Verzekeringen ongeschiktheid door alle zelfzelfstandigen<br />

standige<br />

ondernemers<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.5.11


Zoals je al gelezen hebt, heeft de werkgever verantwoordelijkheden met<br />

betrekking tot sociale zekerheid van zijn werknemers. De tekst hierover kun je<br />

vinden in de Consulentengids op pagina 99 tot en met 113 (tot loonberekening).<br />

Stelregels<br />

Stelregel is dat de vraagbaak bij eenvoudige vragen zelf het antwoord zoekt in<br />

de CAO’s (bijvoorbeeld over aanvullingen WW) of de consulentengids. Indien je<br />

niet zeker bent van je zaak, kun je een beroep doen op je achterwacht.<br />

Geef alleen antwoord als je 100% zeker bent van je zaak.<br />

Indien het probleem van het lid verder gaat en jij het met geven van informatie<br />

niet op kan lossen, kan er een intake gedaan worden. Vraag het lid altijd wat hij<br />

wil en van de bond verwacht. Hoewel het beter is als de bond bezwaar indient,<br />

kan het lid ervoor kiezen het zelf te willen. Geef wel aan dat hieraan risico’s<br />

verbonden zijn. De bond heeft veel kennis op dit gebied en kent de weg.<br />

De bond kan het lid dus ondersteunen bij het schrijven van bezwaar en het in<br />

beroep gaan tegen de beslissing op het bezwaar. Geef het lid duidelijk<br />

informatie over de termijnen die gelden. Het lid heeft zes weken de tijd om de<br />

bond bezwaar te laten maken of in beroep te laten gaan. Belangrijk is dat het lid<br />

zich op tijd bij de bond meldt. Bij dit soort kwesties maakt de vraagbaak altijd<br />

een intake en stuurt deze door aan de MEL. Vergeet de bijlagen niet mee te<br />

sturen (zoals bezwaren en beslissingen op het bezwaar). Meer informatie over in<br />

beroep gaan lees je in hoofdstuk 17 van de Consulentengids.<br />

1.5.12 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


1.6 Onderdeel 6 |<br />

De werkloosheidswet<br />

Leerdoelen<br />

Na het werken aan dit onderdeel kun je:<br />

uitleggen wie verzekerd zijn voor de WW;<br />

vertellen wat in de wetgeving wordt verstaan onder ‘werkloosheid’;<br />

vertellen welke werkloosheidsuitkeringen er zijn en voor wie deze bestemd zijn;<br />

de rechten en plichten van werknemers met betrekking tot een WW-uitkering<br />

benoemen;<br />

regelingen op het gebied van werkloosheid noemen die speciaal gelden voor de<br />

bouwsector;<br />

vertellen hoe je handelt als je vragen op het gebied van de WW krijgt.<br />

Inleiding op het onderdeel | De WW in hoofdlijnen<br />

Als je in Nederland werkloos wordt, kun je als werknemer een beroep doen op<br />

een sociale zekerheidsuitkering. Veel van onze leden krijgen wel een keer met<br />

werkloosheid te maken en komen met vragen over dit onderwerp bij je. Ook hier<br />

kun je weer de onderverdeling maken in het type vraag. Eenvoudige vragen die<br />

je met behulp van de consulentengids kunt beantwoorden en bijvoorbeeld<br />

vragen over problemen tussen het lid en de uitkeringsinstantie. Deze laatste<br />

vragen stuur je altijd door naar de MEL.<br />

Opdrachten<br />

Lees<strong>opdracht</strong><br />

Lees hoofdstuk 5 van de consulentengids over werkloosheid. Als je dit gelezen<br />

hebt, ga je door met onderstaande tekst.<br />

Mogelijke wijzigingen van de werkloosheidswet<br />

Het kabinet heeft een aantal plannen om de WW te hervormen. Het gaat om de<br />

onderstaande onderdelen. Let wel: het betreft hier nog plannen waarvan de<br />

invoering nog op zich laat wachten. Wel moet de vraagbaak iets van de<br />

kabinetsvoornemens afweten om de leden correct te kunnen informeren.<br />

Het arbeidsverleden<br />

Het kabinet wil dat de bedoeling van de WW, namelijk dat de uitkeringsduur<br />

gebaseerd is op het aantal jaren dat iemand werkelijk heeft gewerkt Nu wordt<br />

nog gekeken naar het aantal jaren dat iemand in de laatste vijf kalenderjaren heeft<br />

gewerkt. Voor het overige wordt maar aangenomen dat iedereen vanaf zijn<br />

18 jaar heeft gewerkt. Het kabinet is van plan dit te veranderen. Er zal dan<br />

gekeken worden naar het werkelijk aantal gewerkte jaren. Wie zijn baan verliest<br />

heeft recht op een WW-uitkering van 70 procent van het laatstverdiende loon<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.6.1


als hij in minimaal 4 van de laatste 5 jaar over 52 of meer dagen loon heeft<br />

ontvangen. Voor de bepaling van de duur van deze uitkering kijkt het UWV<br />

vervolgens naar de leeftijd (hoe ouder iemand is, des te langer de uitkering<br />

duurt).<br />

Het betreft hier nog een wetsvoorstel. De verwachte invoeringsdatum is<br />

1 januari 2005.<br />

LET OP!<br />

In de Consulentengids (pagina 180, tweede kolom) staat dat deze regeling<br />

op 1 juli 2004 ingaat. Dit is niet correct. De verwachte invoeringsdatum is nu<br />

1 januari 2005.<br />

Mocht het wetsvoorstel in de huidige vorm worden aangenomen, dan zal er<br />

voor de meeste werknemers weinig veranderen, omdat ze sinds 1998<br />

(onafgebroken) aan het werk zijn geweest. Het UWV gaat voor de bepaling van<br />

de duur van de uitkering kijken naar de opbouw van het feitelijk arbeidsverleden<br />

vanaf 1998. Vanaf de jaren vóór 1998 blijft de leeftijd tellen bij de bepaling van<br />

de uitkering.<br />

Afschaffen van de kortdurende WW-uitkering<br />

Het kabinet wil de kortdurende WW-uitkering afschaffen. Het kabinet heeft aan<br />

de SER gevraagd hierover advies uit te brengen. Tot die tijd dient het kabinet<br />

geen nieuw wetsvoorstel in ten aanzien van de kortdurende uitkering.<br />

Aanscherpen van de wekeneis<br />

Het kabinet wil de wekeneis, om in aanmerking te komen voor een<br />

loongerelateerde WW-uitkering, aanscherpen. Het kabinet heeft aan de SER<br />

gevraagd hierover advies uit te brengen. Tot die tijd dient het kabinet geen<br />

nieuw wetsvoorstel in ten aanzien van de aangescherpte wekeneis.<br />

1.6.2 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


Maken | <strong>opdracht</strong> 8 | Aan de slag met de WW<br />

Maak de onderstaande vragen met behulp van de Consulentengids,<br />

hoofdstuk 5, en de folders ‘Hoe zit het met de WW’ en ‘Ik kan wel wat beters<br />

krijgen’.<br />

Dit zijn folders van het UWV die op overzichtelijke wijze informatie verstrekken.<br />

De antwoorden op deze vragen staan in de uitwerking van deze <strong>opdracht</strong>.<br />

Vraag 1<br />

Kees Jan de Groot (43 jaar) werkt ruim 10 jaar bij bouwbedrijf Kout. Na een<br />

periode van ouderschapsverlof (in 2003/2004) is hij sinds drie weken weer<br />

volledig in zijn functie aan de gang. Tijdens zijn ouderschapsverlof werkte hij<br />

wekelijks de helft van zijn gebruikelijke aantal uren. Vorige week heeft hij<br />

gehoord dat wegens bedrijfseconomische redenen voor hem een ontslagprocedure<br />

bij het CWI wordt gestart.<br />

a. Komt Kees Jan in aanmerking voor WW?<br />

b. Zo nee, waarom niet?<br />

c. Zo ja, hoe lang duurt zijn uitkering?<br />

Vraag 2<br />

Ad Verhoef is ontslagen wegens een verstoorde arbeidsrelatie. Hij heeft WW<br />

aangevraagd, maar nu blijkt dat zijn werkgever geen premies heeft afgedragen.<br />

a. Hoe zit het nu met zijn recht op WW?<br />

b. Heb je automatisch recht op WW als je werkloos wordt?<br />

Vraag 3<br />

Aan welke voorwaarden moet voldaan worden voordat er sprake is van<br />

‘werkloosheid’?<br />

Vraag 4<br />

Aan welke voorschriften moet een werkloze zich houden?<br />

Vraag 5<br />

Een voorwaarde voor de toekenning van een WW-uitkering is de weken-eis.<br />

Voldoen onderstaande situaties aan de wekeneis (26 uit 39).<br />

Situatie 1<br />

Rik meldt zich op 1 maart 2004 bij het CWI en wil graag een WW uitkering.<br />

Hij heeft het voorgaande jaar wekelijks als oproepkracht gewerkt in de horeca<br />

naast z’n studie. Gemiddeld werkte hij zo’n 12 uur in de week. Tijdens zijn stageperiode<br />

van 15 september tot en met 15 december heeft hij echter slechts in<br />

6 weken een paar uren kunnen werken. Heeft Rik recht op een WW uitkering?<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.6.3


Situatie 2<br />

Het jaarcontract van Ellen is afgelopen en wordt niet voortgezet. Ze meldt zich<br />

bij het UWV voor een WW uitkering. Dit contract was het eerste contract dat ze<br />

had, want daarvoor zat ze nog op school, en buiten wat oppaswerk had ze geen<br />

vaste bijbaan. Het contract is, volgens Ellen, ondermeer niet voortgezet, omdat<br />

ze ziek is geweest: ze was de laatste 2 maanden voor het einde van het contract<br />

volledig uit de roulatie door letsel opgelopen bij een brommerongeluk.<br />

Kan Ellen nou wel of niet een kortdurende WW uitkering krijgen? Ga bij de<br />

beantwoording van uit dat Ellen in de laatste week voor het einde van het<br />

contract weer aan de slag is gegaan.<br />

Vraag 6<br />

Mirjam de Boer is ziek als haar contract voor bepaalde tijd afloopt. Ze is nu<br />

werkloos. Hoe zit het met haar recht op WW?<br />

Vraag 7<br />

Geef drie redenen op grond waarvan iemand verwijtbaar werkloos is.<br />

Vraag 8<br />

Ernst Beumer heeft een HBO-opleiding en werkt als uitvoerder in de Bouw<br />

(niveau 6 UTA CAO). Hij gaf via voorlieden leiding aan rond de 40 medewerkers<br />

op middelgrote bouwprojecten. Vanwege de slechte economische situatie van<br />

zijn bedrijf is hij acht maanden geleden ontslagen en tot nu is het hem niet<br />

gelukt om werk op zijn niveau te vinden. Het CWI heeft hem nu een baan als<br />

assistent uitvoerder op een klein project (niveau 3 UTA CAO). Hij ziet deze baan<br />

niet zitten omdat deze onder zijn niveau ligt. Kan hij op basis van haar<br />

opleidingsniveau een baan weigeren?<br />

Vraag 9<br />

Hieronder worden twee situatie beschreven. Geef aan of deze voldoen aan de<br />

vier-uit-vijf-eis om voor een loongerelateerde WW-uitkering in aanmerking te<br />

komen.<br />

Situatie 1<br />

De arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd van Marijke is beëindigd nadat zij<br />

twee jaar arbeidsongeschikt is geweest voor haar functie. Ze is nog steeds voor<br />

25/35% arbeidsongeschikt. Reïntegratie was niet mogelijk want ook is bij de<br />

laatste reorganisatie haar functie komen te vervallen en zijn alle functies<br />

waarvoor zij mogelijk in aanmerking had kunnen komen weg door<br />

reorganisatie. Marijke heeft 15 jaar achtereen bij dit bedrijf gewerkt. Voldoet<br />

Marijke aan de 4 uit 5 eis?<br />

1.6.4 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


Situatie 2<br />

Bij dezelfde reorganisatie als Marijke (voorbeeld 1) is ook de arbeidsovereenkomst<br />

voor onbepaalde tijd van Trees beëindigd. Trees meldt zich bij het CWI<br />

voor een WW uitkering.<br />

Trees werkte zelfs al 18 jaar voor dit bedrijf, en met veel genoegen. Toen haar<br />

man drie jaar geleden voor een jaar naar Singapore uitgezonden werd, ging<br />

Trees mee. Ze had met de werkgever afgesproken dat ze een jaar sabattical nam.<br />

Na terugkeer is Trees weer met veel plezier aan de slag gegaan. Loopt dat ene<br />

jaartje Trees nu voor de voeten bij de 4 uit 5 eis?<br />

Vraag 10<br />

Toon (54 jaar) had een baan van 40 uurbij Meubileringbedrijf Frose. Hij is nu<br />

werkloos. Een uitzendbureau biedt hem nu een baan aan van 32 uur en hij wil<br />

deze vanwege de arbeidsduur weigeren. Kan dit? En wat zijn de gevolgen van die<br />

weigering?<br />

Vraag 11<br />

Duur van de WW-uitkering<br />

Bereken je eigen arbeidsverleden. Wat zegt dat verleden over de duur van<br />

eventuele WW-uitkering?<br />

Stel dat je werkloos wordt in het kalenderjaar 2004. Bereken de duur van de<br />

WW-uitkering in jouw geval. Gebruik bij je berekening het overzicht op bladzijde<br />

181 van de Consulentengids.<br />

Berekening duur WW-uitkering<br />

Het jaar waarin iemand werkloos werd min vijf ......<br />

Het jaar waarin iemand 18 jaar werd ......<br />

Blijft over: ...... jaar (1)<br />

Hoeveel van de laatste vijf kalenderjaren voor de werkloosheid kunnen<br />

meetellen voor de vier-uit-vijf-eis? ...... jaar (2)<br />

Het totale arbeidsverleden is dan: (1) + (2) = ...... jaar<br />

Vraag 12<br />

Hoe hoog is een kortdurende WW-uitkering en wat is de maximale duur?<br />

a. Hoe hoog is de loongerelateerde WW-uitkering en wat is de maximale duur?<br />

b. Hoe hoog is de vervolguitkering van de WW en wat is de maximale duur?<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.6.5


Vraag 13<br />

Recht op een WW-uitkering<br />

Beoordeel het recht op een WW-uitkering in de hieronder beschreven situatie.<br />

Wordt het een kortdurende of een loongerelateerde uitkering?<br />

Een werknemer (38 jaar) heeft, na afronding van zijn opleiding, een aantal jaren als<br />

funderingsspecialist in de bouw gewerkt. Hij maakte zware werkweken van 40 uur of<br />

meer. Op 1 februari 2004 wordt voor hem ontslag aangevraagd volgens de BBAprocedure.<br />

De ontslagvergunning wordt op 1 april verleend. Hierna zegt de<br />

werkgever op met een termijn van 3 weken.<br />

Voor de beoordeling van het recht op een WW-uitkering wordt gekeken naar het<br />

arbeidsverleden van de werknemer. Het blijkt dat de werknemer op 1 december 2000<br />

bij deze werkgever in dienst is getreden en volgens opgave wekelijks 40 uren of meer<br />

heeft gewerkt. Daarvoor heeft hij zich volledig aan zijn opleiding gewijd.<br />

Vraag 14<br />

Connie Rozenboom was op het moment dat zij werkloos werd ziekenfonds<br />

verzekerd. Hoe is zij nu verzekerd? Wat in het geval ze particulier verzekerd was?<br />

Vraag 15<br />

Riet van Dijk werkte voordat zij werkloos werd drie dagen op de administratie<br />

van Bouwbedrijf Roest BV. Ze is nu actief als vrijwilligster in een verpleeghuis.<br />

In hoeverre heeft haar vrijwilligerswerk invloed op het recht op WW?<br />

Neem tot slot van dit onderdeel het aanvraagformulier WW en het werkbriefje<br />

erbij. Leden komen soms met deze formulieren en hebben hulp nodig bij het<br />

invullen ervan. Er is overigens voor de aanvragers een handleiding voor het<br />

invullen bij het CWI verkrijgbaar. Naast het aanvraagformulier kent het CWI ook<br />

nog een inschrijfformulier en de lijst persoonsgegevens.<br />

1.6.6 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


Lees<strong>opdracht</strong> | Uitspraak rechter over sollicitatieplicht WW<br />

Dagelijks spreekt de rechter zich uit over kwestie over de werkloosheidswet.<br />

Onderstaande uitspraak is ter informatie om een indruk te geven van de wijze<br />

hoe de rechter zaken benadert.<br />

Onderwerp : Uitspraken WW<br />

Rubriek : art. 24 lid 1 sub b WW (sollicitatieverplichting)<br />

Actuanummer : 04005<br />

Datum : 31 januari 2004<br />

De Rechtbank constateert dat zich onder de gedingstukken een werkbriefje<br />

bevindt over de in geding zijnde periode, te weten de periode van 4 november<br />

2002 tot 2 december 2002. Eiser heeft op dit briefje bij de opgave ‘verrichte<br />

sollicitaties’ (minimaal 1 per week) aangegeven dat hij op 12 november 2002<br />

eenmaal gesolliciteerd heeft, dat hij op 24 november 2002 twee keer<br />

gesolliciteerd heeft en op 28 november 2002 een keer gesolliciteerd heeft.<br />

Het op grond van het Besluit sollicitatieplicht werknemers WW door<br />

verweerders rechtsvoorganger geformuleerde beleid houdt in dat in het<br />

algemeen van werknemers die in het genot zijn van een werkloosheidsuitkering<br />

wordt verwacht dat zij minimaal één concrete sollicitatieactiviteit per week<br />

verrichten, die te allen tijde verifieerbaar dient te zijn.<br />

Verweerder dient per vier weken te beoordelen of de uitkeringsgerechtigde aan<br />

zijn sollicitatieplicht heeft voldaan. Genoegzaam moet blijken dat de<br />

werknemer bij een meer actieve opstelling een meer dan hypothetische kans op<br />

werkhervatting zou hebben gehad. Van belang is dus dat op basis van<br />

individuele omstandigheden van het geval zoals de verrichte sollicitatieactiviteiten<br />

in vier weken van de beoordelingsperiode, de arbeidsmarktsituatie<br />

voor de uitkeringsgerechtigde, de leeftijd, het opleidingsniveau en de ervaring<br />

van de uitkeringsgerechtigde in ogenschouw genomen dienen te worden om<br />

vast te stellen of in onvoldoende mate is getracht passende arbeid te verkrijgen.<br />

(besluit van GAK was: in onvoldoende mate sollicitatieactiviteiten).<br />

De Rechtbank is van mening dat uit het bestreden besluit (van het Gak) niet valt<br />

te destilleren dat verweerder in voldoende mate onderzoek heeft verricht naar<br />

de individuele omstandigheden van eiser. Weliswaar heeft verweerder in het<br />

bestreden besluit aangegeven dat het feit dat er voor eiser wellicht in een<br />

bepaalde periode geen vacature is, eiser niet ontslaat van zijn sollicitatieplicht<br />

en dat hij wordt geacht ook door middel van bijvoorbeeld open sollicitaties aan<br />

de op hem rustende verplichtingen te voldoen maar verweerder heeft niet<br />

aannemelijk gemaakt dat eiser alsdan een meer dan hypothetische kans op<br />

arbeid zou hebben gehad.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.6.7


Conclusie: beslissing GAK kan niet in stand worden gehouden.<br />

Uitspraak Rb Rotterdam, 1 december 2003, datum publicatie: 23 december<br />

2003. Zaaknummer: 03/1232 WW.<br />

1.6.8 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


1.7 Onderdeel 7 |<br />

De eerste periode van arbeidsongeschiktheid<br />

Leerdoelen<br />

Nadat je aan dit onderdeel gewerkt hebt kun je:<br />

de procedure beschrijven waarmee zieke werknemers te maken krijgen vanaf de<br />

eerste dag van arbeidsongeschiktheid tot aan de laatste dag van het tweede<br />

arbeidsongeschiktheidsjaar;<br />

aangeven welke rollen de verschillende betrokken instanties spelen bij de<br />

uitvoering van genoemde wetten;<br />

de rechten en plichten van werkgever en werknemer tijdens de eerste twee<br />

arbeidsongeschiktheidsjaren benoemen;<br />

tips geven aan langdurig zieke werknemers;<br />

vertellen hoe je handelt bij vragen van leden. Je maakt hierin onderscheid tussen<br />

informatieve vragen en vragen die leiden tot individuele belangenbehartiging.<br />

Inleiding op het onderdeel | De eerste periode van arbeidsongeschiktheid<br />

Onze leden hebben net als alle andere mensen de kans om ziek te worden; voor<br />

korte of voor langere tijd. Echter, het werk van de bouwvakker is zwaar en de<br />

kans op reïntegratie is niet altijd even makkelijk. Ziek-zijn brengt een hoop met<br />

zich mee. Thuis zitten, mogelijk inkomensachteruitgang en een hoop<br />

regelgeving en contacten met instanties. De vraagbaak krijgt te maken met<br />

mensen in een kwetsbare positie die soms door de bomen het bos niet meer<br />

zien. Tact, invoelend vermogen maar ook kennis van zaken zijn vereisten om het<br />

lid op een goede manier tegemoet te treden. Of het nu om eenvoudige of om<br />

complexe zaken gaat.<br />

Opdrachten<br />

Lees<strong>opdracht</strong><br />

Lees hoofdstuk 3 van de consulentengids. Daar wordt ingegaan op de Wet<br />

Poortwachter die van toepassing is op werknemers met een werkgever.<br />

Ook wordt aandacht geschonken aan de Ziektewet, die alleen nog functioneert<br />

als vangnet voor werknemers zonder werkgever.<br />

Lees daarna onderstaande samenvattingen van de Wet Poortwachter en<br />

de Wet Loondoorbetaling bij Ziekte.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.7.1


Wet Poortwachter<br />

Voor werknemers die op of na 1 april 2002 ziek worden, geldt de Wet<br />

Verbetering Poortwachter. Doel van de Wet is de kansen op reïntegratie van<br />

zieke werknemers te verbeteren door werknemers en werkgevers meer<br />

verantwoordelijkheid te geven. Van werknemer en werkgever wordt verwacht<br />

dat zij al het mogelijke doen met het oog op de reïntegratie. Dit uiteraard binnen<br />

de grenzen van de redelijkheid. De werkgever moet maatregelen treffen die<br />

gericht zijn op behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het<br />

verrichten van arbeid van zijn eigen werknemers. Het ligt daarbij voor de hand<br />

dat in eerste instantie wordt getracht de werknemer - eventueel met<br />

aanpassingen - zijn eigen werk te laten oppakken. Mocht dit niet mogelijk zijn,<br />

dan ligt het in de lijn om te zoeken naar ander passend werk binnen het eigen<br />

bedrijf. Tenslotte komen de mogelijkheden van passend werk bij een andere<br />

werkgever aan bod. De volgorde van prioriteiten vloeit mede voort uit het feit<br />

dat hervatting in het eigen bedrijf, liefst in eigen werk, het meest duurzaam en<br />

succesvol blijkt. Dit laat echter onverlet dat als werkgever en werknemer in<br />

onderlinge overeenstemming al meteen willen inzetten op reïntegratie in een<br />

ander bedrijf, omdat dit meer perspectief biedt tot reïntegratie in beter<br />

passende werk, zijn zij daar vrij in. Het gaat immers om het te behalen resultaat<br />

waardoor er minder mensen een beroep zullen gaan doen op de WAO.<br />

Wet verlenging doorbetaling bij ziekte (VLZ)<br />

Om de terugdringing van het aantal mensen in de WAO verder terug te dringen<br />

en de kosten van ziekteverzuim ook gedurende het tweede ziektejaar bij de<br />

werkgever te leggen is per 1 januari 2004 de Wet verlenging loondoorbetaling<br />

bij ziekte (WVL) in het Burgerlijk Wetboek opgenomen. Voor werknemers die<br />

ziek zijn geworden op of na 1 januari 2004 geldt een loondoorbetalingsverplichting<br />

voor de werkgever van twee jaar van 70% van het normale<br />

vastgestelde loon. In het eerste jaar krijgen veel werknemers (mn in de sectoren<br />

van FNV bouw) het ziekengeld aangevuld tot 100%. In het najaarsoverleg van<br />

2003 is tussen het kabinet en sociale partners een afspraak gemaakt dat de<br />

loondoorbetaling in het tweede jaar van ziekte niet via de CAO wordt aangevuld<br />

boven 70%. Dit geldt voor nieuw af te sluiten CAO’s. De VLZ kent alleen een<br />

verplichting dat in het eerste jaar tenminste 70% van het minimumloon<br />

uitbetaald hoeft te worden. Voor het tweede ziektejaar geldt dat dus niet.<br />

De werknemer heeft in het tweede jaar van ziekte recht op een toeslag<br />

ingevolge de Toeslagenwet als de loondoorbetaling komt onder het voor hem<br />

geldende wettelijk minimumloon.<br />

Ook de ziektewet uitkering wordt maximaal twee jaar en de wachttijd voor de<br />

WAO gaat van 52 naar 104 weken. De ondergrens van het voor de werknemer<br />

geldende wettelijk minimumloon geldt in het tweede jaar van ziekte niet<br />

volgens het Burgerlijk Wetboek.<br />

1.7.2 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


Mocht de werknemer niet meewerken aan reïntegratie dan kan de werkgever de<br />

loondoorbetaling opschorten. De werknemer kan hierop reageren door een<br />

loonvordering in te stellen bij de rechter. De werknemer moet dan eerst wel een<br />

deskundigen oordeel aanvragen bij het UWV of door de CAO-partijen<br />

opgerichte instantie. Zonder deskundigen oordeel zal de rechter de<br />

loonvordering van de werknemer afwijzen (niet ontvankelijk verklaren).<br />

Het recht op loondoorbetaling blijft bestaan tijdens de periode van ziekte, dat<br />

de werknemer niet is hersteld voor zijn eigen- of passend werk. Doet de<br />

werknemer bij zijn eigen werkgever of bij een andere werkgever passend werk<br />

tijdens de loondoorbetalingsperiode dan blijft het recht op loondoorbetaling in<br />

stand. Voordeel voor de werknemer is dat de huidige arbeidsovereenkomst in<br />

stand blijft en daarmee ook het dienstverband. Een ander voordeel voor de<br />

werknemer is dat mocht reïntegratie bij een andere werkgever niet lukken de<br />

werknemer terug kan gaan naar zijn oude werkgever om te kijken naar een<br />

andere passende functie bij de eigen werkgever of een andere werkgever.<br />

De aanvraag voor een WAO-uitkering moet voor iedereen die na 1 januari 2004<br />

ziek is geworden, worden ingediend uiterlijk in de 21ste maand van arbeidsongeschiktheid.<br />

Het UWV stelt de zieke werknemer uiterlijk in de 20ste maand<br />

in kennis van de mogelijkheid een uitkering aan te vragen. Met de invoering van<br />

de VLZ zijn de subsidies die het UWV kon verstrekken aan werkgevers in verband<br />

met kosten van reïntegratieactiviteiten buiten het eigen bedrijf geschrapt.<br />

Tijdsbalken UWV<br />

Bekijk deze goed en zie waar de verschillen zitten tussen de oude en de nieuwe<br />

situatie.<br />

Maken | <strong>opdracht</strong> 9 | Vragen over het eerste ziektejaar<br />

Maak onderstaande vragen. De uitwerking vindt je achter in je map. Indien je<br />

fouten hebt, lees dan de leestekst nog eens door.<br />

Vraag 1<br />

Hoeveel procent van het salaris moet een werkgever in de eerste periode van<br />

arbeidsongeschiktheid doorbetalen bij ziekte van een werknemer?<br />

Vraag 2<br />

Een werknemer is enige tijd ziek en wordt opgeroepen voor een spreekuur bij de<br />

bedrijfsarts. Deze arts vindt de werknemer weer volledig arbeidsgeschikt en<br />

oordeelt dat hij na het weekend weer aan het werk kan gaan. De werknemer<br />

heeft een geheel andere mening en wordt daarin gesteund door zijn huisarts.<br />

Wat kan de werknemer doen?<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.7.3


Vraag 3<br />

In het ziekteverzuimreglement van een bedrijf staat dat de werknemer verplicht<br />

is de aard van de ziekte aan zijn leidinggevende door te geven.<br />

Moeten werknemers van dat bedrijf zich hieraan houden?<br />

Vraag 4<br />

Een werkgever en een langdurig zieke werknemer komen samen tot de conclusie<br />

dat er in het eigen bedrijf geen passende arbeid te vinden is.<br />

a. Is de werkgever verplicht om ook in andere bedrijven op zoek te gaan naar<br />

passende arbeid?<br />

b. Zo ja, wat zijn de sancties als de werkgever dat onvoldoende doet?<br />

c. Is de werknemer verplicht om arbeid, die volgens de werkgever passend is, in<br />

een ander bedrijf te accepteren?<br />

Vraag 5<br />

Wat maakt het aantrekkelijk voor een werkgever om een langdurig zieke<br />

werknemer van een ander bedrijf in dienst te nemen?<br />

Vraag 6<br />

Een langdurig zieke werknemer heeft ten behoeve van een WAO-aanvraag het<br />

reïntegratieverslag gekregen van zijn werkgever. Tot zijn schrik wordt in dat<br />

verslag een veel te rooskleurig beeld geschetst van de inspanningen van de<br />

werkgever, en wordt de werknemer zelf ten onrechte afgeschilderd als een<br />

onwillig en ongeinteresseerde persoon. Wat kan de werknemer doen?<br />

Vraag 7<br />

Een werknemer heeft een ‘deskundigen oordeel’ aangevraagd bij de UWV, maar<br />

de UWV-uitspraak is in zijn nadeel. Is deze uitspraak bindend?<br />

Vraag 8<br />

Beoordeel de volgende stelling:<br />

‘Ontslag tijdens de eerste periode van arbeidsongeschiktheid is in Nederland<br />

wettelijk onmogelijk’.<br />

1.7.4 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


Opdracht 10 | Henk de Graaf<br />

Gebruik de casus Henk de Graaf om je kennis over de eerste periode van ziekte<br />

toe te passen. Maak gebruik van de leesteksten.<br />

Casus<br />

Henk de Graaf is 20 jaar in dienst bij het middelgrote aannemersbedrijf Dijkmans BV,<br />

waar hij zich heeft zich opgewerkt tot Timmerman 1. Hij is nu al 7 weken ziek<br />

vanwege rugklachten.<br />

De arbodienst heeft geconstateerd dat deze rugklachten blijvend zijn en een<br />

terugkeer in de huidige functie onmogelijk maken.<br />

De leidinggevende van Henk heeft hem in het kader van het Plan van Aanpak twee<br />

andere functies op het hoofdkantoor aangeboden: als medewerker in de postkamer<br />

of in de kantine. In beide gevallen zou het salaris met 14% afnemen.<br />

Henk vindt de functies niet interessant en de beloning te laag.<br />

Hij heeft tijdens het gesprek te kennen gegeven dat hij wel in de timmerwerkplaats<br />

zou willen werken. Met enkele technische en organisatorische aanpassingen zou hij<br />

daar ondanks zijn zwakke rug toch tot goede prestaties kunnen komen. Bovendien is<br />

er een vacature op komst. Verder zou hij graag als leermeester aan de slag gaan.<br />

De leidinggevende vindt dit geen reële opties en heeft gedreigd met looninhouding of<br />

ontslag als Henk de aangeboden functies afwijst. Volgende week is er een nieuw<br />

gesprek gepland.<br />

Henk meldt zich, geheel aangeslagen, bij een vraagbaak van zijn bond in de afdeling.<br />

1. Hoe kan Henk nu het beste verder gaan?<br />

2. Gaat u als vraagbaak zelf deze zaak behandelen of verwijst u door?<br />

Verklaar uw antwoord.<br />

3. Henk wil graag op het komende gesprek bijgestaan worden door een<br />

deskundige van de bond. Wie kan dat het beste doen?<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.7.5


1.7.6 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


1.8 Onderdeel 8 |<br />

De WAO<br />

Leerdoelen<br />

Na het werken aan dit onderdeel kun je:<br />

vertellen wat de WAO voor een uitkering is, voor wie hij is bedoeld, wat de<br />

hoogte en de duur van de uitkering is;<br />

vertellen welke rechten en plichten er aan de WAO uitkering zijn verbonden;<br />

informatie geven over de WAO-keuring, met daarbij de verzekeringsgeneeskundige<br />

beoordeling, de arbeidsdeskundige beoordeling en de<br />

beslissing over de WAO-uitkering;<br />

informatie geven over de Wet REA en over het Individuele Reïntegratie<br />

overeenkomst;<br />

vertellen hoe je omgaat met vragen van leden over de WAO en problemen met<br />

de uitkerende instantie en welke diensten FNV Bouw deze leden kan bieden.<br />

Inleiding op het onderdeel | De WAO<br />

In het tweede jaar is de arbeidsongeschikte werknemer die voor 1 januari 2004 is<br />

ziek geworden voor zijn inkomen hoofdzakelijk aangewezen op de WAOuitkering,<br />

met eventuele aanvullingen door de WW en de werkgever (CAO).<br />

De werkgever blijft tot het einde van het dienstverband (minimaal 2 jaar)<br />

verantwoordelijk voor de reïntegratie van de werknemer.<br />

Dit betekent dat iedereen die na 1 januari 2004 ziek is geworden pas in 2006 met<br />

de WAO te maken krijgt. Hoe de WAO er dan uitziet weten we nog niet.<br />

Op dit moment is de politiek daar volop mee bezig. Duidelijk is wel dat de<br />

nieuwe wetgeving verslechteringen met zich mee zullen gaan brengen.<br />

De huidige WAO is door de Wet Verbetering Poortwachter niet veranderd:<br />

alleen de toetsing van de reïntegratie-inspanningen van de werkgever en<br />

werknemer en de sancties die opgelegd kunnen worden. De uitkering kan niet<br />

eerder ingaan dan na 52 weken arbeidsongeschiktheid.<br />

Leden die ziek worden en langer ziek blijven zullen bij de vraagbaak aankloppen<br />

met vragen onder welke regeling zij nu vallen en wat dat voor hen betekent.<br />

Juist al de wijzigingen maakt mensen onzeker. Zeker als eigenlijk niemand kan<br />

vertellen wat de veranderingen nu precies in (gaan) houden. In onderstaand<br />

stuk gaan we in op de WAO zoals hij in ieder geval geldt tot 1 janauri 2006.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.8.1


Opdrachten<br />

Lees<strong>opdracht</strong><br />

Lees hoofdstuk 5 van de consulentengids door (gaat over arbeidsongeschiktheid).<br />

Lees daarna onderstaande tekst als aanvulling.<br />

Wanneer ben je arbeidsongeschikt?<br />

Arbeidsongeschikt (geheel of gedeeltelijk) is de verzekerde die door ziekte,<br />

gebrek of door ongeschiktheid ten gevolge van zwangerschap of bevalling niet<br />

in staat is om met gangbare arbeid hetzelfde te verdienen als een gezonde<br />

persoon met soortgelijke opleiding en ervaring gewoonlijk zal verdienen.<br />

Als het verschil tussen gewoonlijk verdiend loon en het loon dat de verzekerde<br />

nog kan verdienen ten minste 15% is, is er recht op een WAO-uitkering.<br />

Het begrip arbeidsongeschikt heeft bij de WAO een andere betekenis dan bij de<br />

ziektewet<br />

1. Arbeidsongeschiktheid voor de ZW | Door ziekte of gebrek is werknemer niet in<br />

staat zijn eigen arbeid te verrichten.<br />

2. Arbeidsongeschiktheid voor de WAO | Door ziekte of gebrek is werknemer niet in<br />

staat werk in het algemeen te verrichten. Voor de WAO is iemand arbeidsongeschikt<br />

wanneer deze niet in staat is om met ‘gangbare arbeid’ een voor<br />

hem normaal salaris te verdienen. Of die arbeid ook feitelijk kan worden<br />

verkregen blijft buiten beschouwing.<br />

Hoe vraag je een WAO uitkering aan en wat is de toekenningsperiode?<br />

Een WAO-uitkering moet, door de werknemer zelf, bij het UWV worden<br />

aangevraagd, uiterlijk drie maanden voor het einde van de voor de werknemer<br />

geldende wachttijd voor de WAO. De werknemer met de aanvraag het<br />

reïntegratieverslag meesturen aan het UWV.<br />

De WAO-uitkering wordt toegekend voor de duur van vijf jaar. Als verlenging<br />

nodig is, moet deze worden aangevraagd 13 weken voordat de toekenningstermijn<br />

verstrijkt. Een herbeoordeling van de arbeidsongeschiktheid vindt altijd<br />

plaats, binnen 1 jaar na de toekenning van de uitkering en bij een aanvraag om<br />

verlenging van de uitkering.<br />

Hoe zit het met de WAO keuring en de beslissing over de WAO-uitkering?<br />

Iedereen die na 8 maanden/ 21 maanden arbeidsongeschiktheid een WAOuitkering<br />

aanvraagt, wordt beoordeeld door een verzekeringsarts en een<br />

arbeidsdeskundige van het UWV.<br />

Op grond van deze beoordelingen wordt de beslissing over een uitkering<br />

genomen.<br />

1.8.2 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


1.<br />

Drie stappen waarin een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling plaatsvindt:<br />

De verzekeringsgeneeskundige beoordeling;<br />

2. De arbeidsdeskundige beoordeling;<br />

3. De beslissing.<br />

De verzekeringsgeneeskundige beoordeling<br />

De verzekeringsgeneeskundige beoordeling begint met een onderzoek.<br />

De verzekeringsarts bekijkt de gegevens die hij van de Arbo-dienst en eventueel<br />

van de medische behandelaars heeft ontvangen. Bij de gegevens hoort zeker<br />

ook het reïntegratieverslag.<br />

Hij arts onderzoekt of de werknemer op objectieve en medische gronden<br />

arbeidsongeschikt is en welke mogelijkheden er nog zijn. Dit onderzoek bestaat<br />

uit een gesprek en soms ook een lichamelijk onderzoek.<br />

Daarna beoordeelt de verzekeringsarts de beperkingen en mogelijkheden van<br />

de werknemer in zijn functie. Hij bekijkt bijvoorbeeld of de werknemer zich nog<br />

kan concentreren, of hij kan samenwerken, hoeveel kilo hij nog kan tillen, hoe<br />

lang hij kan staan en zitten en of hij ook ‘s nachts kan werken (alleen als hij dat<br />

voordien ook deed). De verzekeringsarts bekijkt de mogelijkheden van de<br />

werknemer vergeleken met de mogelijkheden van gezonde mensen in de<br />

betreffende functie. Hij beschrijft dus niet of de werknemer nog evenveel kan als<br />

voordat hij arbeidsongeschikt werd.<br />

De arbeidsdeskundige beoordeling<br />

Bij de arbeidsdeskundige beoordeling gaat het er niet om of de werknemer ook<br />

daadwerkelijk aan de slag kan in het werk waarvoor hij arbeidsgeschikt wordt<br />

verklaard. De arbeidsdeskundige beoordeling gaat alleen over de vaststelling of<br />

de werknemer recht heeft op een WAO-uitkering en zo ja, hoe hoog die zou<br />

moeten zijn. De arbeidsdeskundige bekijkt welke arbeid in principe nog verricht<br />

zou kunnen worden en wat de werknemer met die arbeid in theorie nog zou<br />

kunnen verdienen.<br />

De arbeidsdeskundige maakt een functieprofiel. Een functieprofiel bevat<br />

informatie over opleiding (inclusief rijbewijs) en ervaring. Ook staat er in of de<br />

werknemer een volledige of gedeeltelijke werkweek kan werken en of<br />

wisselende diensten zijn toegestaan. De arbeidsdeskundige moet nu minimaal<br />

3 functies vinden die de werknemer in principe kan uitvoeren. Als deze drie<br />

functies niet gevonden worden, wordt de werknemer alsnog volledig<br />

arbeidsongeschikt verklaard.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.8.3


De arbeidsdeskundige selecteert uit alle passende functies de 3 functies met de<br />

hoogste loonwaarde.<br />

De arbeidsdeskundige maakt een loonvergelijking tussen:<br />

het loon dat de werknemer verdiend zou hebben als hij niet ziek zou zijn<br />

geworden (het zogenaamde maatmanloon: je maatman, dat ben je zelf);<br />

het loon van de middelste van de 3 functies (de restverdiencapaciteit).<br />

Vervolgens wordt het arbeidsongeschiktheidspercentage als volgt berekend:<br />

Maatmanloon - Restverdiencapaciteit<br />

——————————————————————- x 100% =<br />

arbeidsongeschiktheidspercentage<br />

Maatmanloon<br />

De arbeidsdeskundige stelt een arbeidsmogelijkhedenlijst op. Op deze lijst staat<br />

per functie een korte samenvatting van de inhoud van de functie. De werknemer<br />

kan hiervan een exemplaar ontvangen.<br />

Ook bestaan er uitgebreidere omschrijvingen van de functies en het belastbaarheidpatroon<br />

dat erbij hoort. Ook daarvan kan de werknemer een exemplaar<br />

opvragen.<br />

De beslissing<br />

Nadat de werknemer een gesprek heeft gehad met de verzekeringsarts en de<br />

arbeidsdeskundige, neemt men bij de UWV een beslissing over de WAOuitkering.<br />

De werknemer maar ook de werkgever krijgt de beslissing per post<br />

thuis gestuurd. Na het ontvangen van deze beslissing heeft de verzekerde en/of<br />

zijn werkgever zes weken de tijd om eventuele bezwaren tegen deze beslissing<br />

bij de bezwarencommissie van de UWV in te dienen. Mocht de beslissing na het<br />

bezwaar niet zijn herroepen of nog niet juist zijn dan kan de verzekerde en/of zijn<br />

werkgever in beroep gaan bij de arrondissementsrechtbank, sector bestuursrecht.<br />

Bezwaar en beroep op de beslissing<br />

FNV Bouw staat haar leden ter zijde als die klachten hebben over uitkeringszaken.<br />

De procedure is dan als volgt:<br />

Het betreffende lid vervoegt zich bij de vraagbaak van de plaatselijke afdeling<br />

met de brief waarin mededeling van weigering der uitkering wordt gedaan.<br />

De vraagbaak noteert de klacht met alle nodige gegevens op speciaal daarvoor<br />

bestemde klachtenformulieren (zie kopje 4 ‘Sociale Zekerheid’ van het<br />

klachtenformulier). De vraagbaak moet niet vergeten kopieën mee te sturen<br />

van de correspondentie tussen uitkeringsinstantie en het lid. Mocht het nodig<br />

zijn om tegen de beschikking op bezwaar in beroep te gaan dan voert FNV Bouw<br />

1.8.4 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


de procedure voor de rechtbank. Wanneer hoger beroep wordt aangetekend,<br />

dan voert een advocatenkantoor de procedure voor de rechtbank.<br />

De vraagbaak zendt de kwestie zo snel mogelijk door aan de MEL op het<br />

regiokantoor. De MEL verwijst de kwestie intern door naar een deskundige op<br />

dit terrein voor behandeling. Snelheid is geboden in verband met de termijnen<br />

voor bezwaar en beroep.<br />

Indien de vraagbaak geconfronteerd wordt met een bezwaar, wordt er dus altijd<br />

een intake gedaan. De vraagbaak onderneemt zelf nooit actie naar de<br />

uitkeringsinstantie of schrijft zelf bezwaren. (De voorbeelden van bezwaarschriften<br />

in de Consulentengids FNV Ledenservice zijn dus niet bedoeld om er als<br />

vraagbaak mee aan de slag te gaan.) Voor vraagbaken is het dus altijd zaak om<br />

kwesties over de WAO-uitkering onmiddellijk door te sturen naar de MEL, zodat<br />

de jurist van FNV Bouw genoeg tijd heeft om de juiste acties te ondernemen.<br />

WAO-begeleiders<br />

WAO-begeleiders zijn vrijwilligers bij FNV Bouw en ondersteunen leden bij een<br />

WAO keuring. Als deze nog niet heeft plaatsgevonden informeren zij leden<br />

informeren over de gang van zaken en bereiden hen op de keuring voor door<br />

bijvoorbeeld tips te geven over hoe te handelen.<br />

Als Leden ondersteuning willen van een WAO-begeleider, dan neemt de<br />

vraagbaak contact op met de MEL of de regiobestuurder; afhankelijk van de<br />

afspraken die in de regio gemaakt zijn. Als de vraagbaak deze afspraken niet<br />

kent, doet hij/zij er wijs aan deze even na te vragen.<br />

Voorschriften voor de WAO’er<br />

De arbeidsongeschikten moeten zich houden aan een aantal voorschriften.<br />

Het tijdig aanvragen van de uitkering valt hieronder maar ook:<br />

Op verzoek inlichtingen verstrekken<br />

Identificatieplicht<br />

Voldoen aan de oproepen<br />

Adviezen volgen<br />

Genezing niet belemmeren<br />

Vakantie tijdig melden.<br />

Wie zich hier niet aan houdt kan een maatregel verwachten; bijvoorbeeld een<br />

tijdelijke gedeeltelijke of volledige weigering van de uitkering.<br />

Een boete krijg je als je niet uit eigen beweging alles meldt dat van invloed is op<br />

het recht op of de hoogte van de uitkering.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.8.5


Voorschriften<br />

De arbeidsongeschikten moeten zich houden aan een aantal voorschriften.<br />

Het tijdig aanvragen van de uitkering valt hieronder maar ook:<br />

Op verzoek inlichtingen verstrekken<br />

Identificatieplicht<br />

Voldoen aan de oproepen<br />

Adviezen volgen<br />

Genezing niet belemmeren<br />

Vakantie tijdig melden.<br />

Wie zich hier niet aan houdt kan een maatregel verwachten; bijvoorbeeld een<br />

tijdelijke gedeeltelijke of volledige weigering van de uitkering.<br />

Een boete krijg je als je niet uit eigen beweging alles meldt dat van invloed is op<br />

het recht op of de hoogte van de uitkering.<br />

De Wet REA<br />

Doel van de Wet REA<br />

Doel van de Wet op de (re)integratie van arbeidsgehandicapten (Wet REA) is<br />

werkgevers en arbeidsgehandicapten mogelijkheden te bieden om de<br />

integratie en reïntegratie van arbeidsgehandicapten in het arbeidsproces te<br />

bevorderen. Ook wordt met de Wet beoogd om de drempelvrees van<br />

werkgevers voor het in dienst nemen van arbeidsgehandicapten weg te nemen.<br />

Werkgevers zijn nog wel eens bang om ‘kneusjes’ binnen het bedrijf te houden<br />

of te halen. Dit ondanks het feit dat werkgevers in zekere zin beschermd worden<br />

tegen het risico dat ze lopen wanneer een arbeidsongeschikte werknemer weer<br />

aan het werk gaat. De UWV betaalt namelijk gedurende 5 jaar het ziekengeld<br />

(100%). Dit op basis van dezelfde gezondheidsklachten. Uit onderzoek blijkt<br />

bovendien dat mensen die na een periode van arbeidsongeschiktheid weer aan<br />

de slag gaan, in niets onderdoen voor zogenaamde arbeidsgeschikten.<br />

Sinds 1 april 2002 (Wet Verbetering Poortwachter) zijn werkgevers verplicht om<br />

ook na het eerste jaar arbeidsongeschiktheid de werknemer te reïntegreren,<br />

hetzij in zijn eigen bedrijf, hetzij bij een nieuwe werkgever. Ook de Wet REA is per<br />

deze datum herzien.<br />

De Wet REA kent een uitgebreid pakket aan maatregelen waarvan een<br />

stimulerende maar ook verplichtende werking uitgaat, zowel ten aanzien van de<br />

werkgever als de werknemer.<br />

Een werkgever is in grote lijnen verplicht alles te doen om een ‘arbeidsgehandicapte’<br />

werknemer in dienst te houden.<br />

De Wet REA spreekt over arbeidsgehandicapten. De WAO over arbeidsongeschikten.<br />

Waar zit het verschil?<br />

1.8.6 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


Arbeidsongeschiktheid<br />

Iemand is arbeidsongeschikt wanneer er een(gedeeltelijk) verlies is van de<br />

verdiencapaciteit<br />

Arbeidsgehandicapt<br />

Dit is een ruimer begrip. Dit is iemand die wegens een handicap, ziekte of gebrek<br />

een verminderde kans heeft op de arbeidsmarkt.<br />

De REA is onder andere bedoeld voor arbeidsgehandicapten met een WAO, WAZ<br />

of Wajong-uitkering<br />

Voorzieningen voor werkgevers<br />

Met de invoering van de Wet verlening Loondoorbetalingsverplichting is het<br />

aantal reïntegratiesubsidies voor werkgevers beperkt. De (her)plaatsingsbudgetten<br />

van de Wet REA zijn per 01-01-2002 afgeschaft.<br />

Mogelijkheden zijn:<br />

Kortingen op de WAO en WW premie voor de werkgever. Een aanvraag om<br />

premiekorting wordt slechts in behandeling genomen door het UWV als de<br />

werkgever met de aanvraag ook een plan van aanpak meestuurt.<br />

Subsidie voor extra reïntegratiekosten voor een arbeidsgehandicapte<br />

werknemer met wie een dienstverband van minimaal zes maanden is<br />

aangegaan. Dit mogen niet de kosten zijn van scholing, training en begeleiding.<br />

Wel voor kosten voor aanpassing van de werkplek. Is de korting niet genoeg om<br />

de kosten voor het in dienst nemen/houden van de betreffende werknemer<br />

(bijvoorbeeld door het aanpassen van de arbeidsplaats) te dragen, dan kan voor<br />

de resterende kosten een beroep worden gedaan op het Reïntegratiefonds.<br />

Reïntegratie in ander bedrijf<br />

Als er geen mogelijkheden tot passende arbeid binnen het eigen bedrijf zijn,<br />

is de werkgever vanaf 1-1-2003 verplicht om al het mogelijk te doen om de<br />

werknemer te plaatsen bij een andere werkgever.<br />

Dit kan alleen door middel van inschakeling van een reïntegratiebedrijf.<br />

De UWV moet het nieuwe bedrijf en de functie goedkeuren. In de Wet<br />

verlenging loondoorbetalingsverplichting bij ziekte (1 januari 2004) vervalt de<br />

subsidie voor reïntegratie bij een andere werkgever voor werknemers die op of<br />

na 1 januari 2004 ziek zijn geworden en niet bij het eigen bedrijf kunnen<br />

reïntegreren.<br />

Voorzieningen voor arbeidsgehandicapten<br />

Arbeidsgehandicapten kunnen ook zelf bij het UWV, op grond van de wet REA,<br />

voorzieningen aanvragen tot behoud, herstel of bevordering van de<br />

mogelijkheid tot het verrichten van arbeid. Als het bijvoorbeeld gaat om<br />

voorzieningen voor een arbeidsgehandicapte die valt onder de<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.8.7


verantwoordelijkheid van de gemeente, is hiervoor de gemeente het eerste jaar<br />

verantwoordelijk. Daarna neemt het UWV de verantwoordelijkheid over.<br />

Specifieke reïntegratie instrumenten<br />

Loonsuppletie | Soms kan iemand werk krijgen tegen een lager loon dan dat<br />

theoretisch verdiend zou kunnen worden. Om te bevorderen dat men toch aan<br />

het werk gaat, is tijdelijke loonsuppletie mogelijk (niet meer dan 20% van de<br />

theoretische verdiencapaciteit en af te bouwen in vier jaar). Het moet gaan om<br />

een baan voor onbepaalde tijd of voor een tijdelijke baan van ten minste zes<br />

maanden.<br />

Meeneembare voorzieningen | Dit zijn voorzieningen die de arbeidsgehandicapte<br />

nodig heeft op en die op hem zijn afgestemd.<br />

Reïntegratie-uitkering | Als de arbeidsgehandicapte in de WW zit, kan hij<br />

scholing krijgen of een proefplaatsing. Er is dan een reïntegratie-uitkering<br />

beschikbaar van het UWV. Deze is maximaal twee jaar bij scholing en een half<br />

jaar bij proefplaatsing. De WW wordt intussen opgeschort.<br />

Individuele Reïntegratie Overeenkomst (IRO).<br />

Individuele Reïntegratie Overeenkomst (IRO)<br />

Deze is bedoeld voor:<br />

Arbeidsgehandicapten met een WAO-, WAZ- en Wajong uitkering zonder<br />

werkgever.<br />

Werklozen met een WW-uitkering.<br />

Met een IRO kan een uitkeringsgerechtigde arbeidsgehandicapte zelf invulling<br />

geven aan zijn reïntegratietraject en kan zelf bepalen welk reïntegratiebedrijf<br />

wordt ingeschakeld. Zo heeft men zelf de regie over het eigen reïntegratietraject.<br />

Doel: het UWV keurt het reïntegratiebedrijf en het plan goed (of af).<br />

Het UWV toets het plan op de kansen voor een mogelijke terugkeer op de<br />

arbeidsmarkt (met een duur van tenminste 6 maanden). Het budget van<br />

de IRO is € 5000.<br />

Op dit moment moet de regelgeving nog verder worden uitgewerkt. Wel heeft<br />

het ministerie besloten dat men de IRO al wel vast kan aanvragen. Op moment<br />

dat formele regelgeving van kracht is kan het UWV over de aanvraag officieel<br />

een beslissing nemen. De aanvraag moet voorzien zijn van een trajectplan<br />

waarin beschreven is welke werkzaamheden verricht gaan worden om weer op<br />

de arbeidsmarkt te kunnen herintreden. De IRO wordt aangevraagd bij het<br />

UWV. FNV Bouw kan het lid daarbij helpen. (WAO-/ REA-begeleiders).<br />

1.8.8 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


Maken | <strong>opdracht</strong>11 | Dossier Ter Haar<br />

Lees onderstaand dossier goed door en beantwoord zo volledig mogelijk de<br />

vragen. Leg daarna jouw antwoorden naast de uitwerking van het dossier.<br />

Neem de fout beantwoorde vragen nog eens extra door of lees een deel van de<br />

tekst nog eens.<br />

Dossier Ter Haar<br />

Paul ter Haar is 46 jaar en werkt al 15 jaar bij metselbedrijf Jansen & Co. Hij was altijd<br />

erg tevreden over zijn werk: leuke collega’s, en geen verkeerde baas. Hij verdient 1900<br />

euro bruto per maand. Paul had al een tijdje last van zijn rug, maar kon nog gewoon<br />

door blijven werken. Zo’n acht maanden geleden werd de pijn ondragelijk en hij zich<br />

ziek heeft moeten melden. Na een rugoperatie en doorlopende fysiotherapiebehandelingen,<br />

is Paul voorzichtig aan het werk gegaan. De klachten kwamen in alle<br />

hevigheid terug en werken, in zijn oude functie, blijkt niet mogelijk.<br />

Het lukt Paul niet zijn werk weer op te pakken. Hij is nu acht maanden ziek thuis.<br />

Omdat hij van zijn werkgever geen WAO-aanvraagformulier heeft ontvangen, komt<br />

hij bij zijn vraagbaak met de vraag of dat niet vreemd is. Hij vraagt zich af hoe de<br />

aanvraagprocedure eigenlijk in elkaar zit. Hij vraagt zich ook af hoe hoog die<br />

uitkering eigenlijk is en hoe lang die duurt. Vroeger duurde die toch tot je 65ste?<br />

a. Wat kun je hem vertellen over de aanvraag van een uitkering?<br />

b. Wat vertel je Paul over de hoogte en duur van zijn WAO-uitkering?<br />

Vervolg casus<br />

Vlak voordat de WAO-aanvraag de deur uitgaat, krijgt Paul een aanbod voor een<br />

administratieve baan bij een ander bedrijf in het dorp. Hij kan daar over drie<br />

maanden aan de gang en trachten het arbeidsproces weer in te komen. Paul heeft<br />

hierover met zijn werkgever en mogelijk toekomstige werkgever een gesprek gehad.<br />

Hij moet nog wel wat scholing hebben om de taak te kunnen uitvoeren evenals een<br />

aangepaste kantoorstoel. Paul is erg blij en komt bij zijn vraagbaak met de volgende<br />

vragen:<br />

a. Wat betekent dit voor zijn WAO-aanvraag?<br />

b. Wat zijn eventueel de wettelijke mogelijkheden om deze reïntegratie te doen<br />

slagen?<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Onderdelen 1.8.9


Vervolg casus<br />

Na een half jaar blijkt de reïntegratie niet gelukt te zijn. Paul kan slechts korte tijd<br />

achter elkaar zitten en kan zich door de rugpijn slecht concentreren. Hierdoor heeft<br />

hij nog steeds problemen met het werken met de computer. Paul heeft een WAOaanvraag<br />

de deur uitgedaan en is gekeurd. Hij is het niet eens met de beslissing van de<br />

UWV. Hij komt namelijk voor een veel lager percentage in de WAO dan dat Paul zelf<br />

redelijk vindt.<br />

a. Wat voor mogelijkheden heeft Paul om tegen de beslissing van het UWV in te<br />

gaan?<br />

b. Wat kan de bond hierbij voor hem betekenen?<br />

c. Hoe zit het met het met eventuele ‘herkeuringen’?<br />

Vervolg casus<br />

Paul heeft na een jaar een herkeuring gehad en is aanzienlijk lager afgeschat. Hij is in<br />

bezwaar en beroep gegaan maar het heeft niet gebaat. Hij zit nu nog maar voor een<br />

klein deel in de WAO. Het UWV meent namelijk dat hij bijvoorbeeld best licht<br />

magazijnwerk zou kunnen doen. Hij is intussen ontslagen bij zijn baas (hij is langer<br />

dan twee jaar arbeidsongeschikt) en weet nu even niet meer wat te doen.<br />

De consulent van het UWV heeft hem wel het een en ander uitgelegd over andere<br />

uitkeringen en regelingen maar Paul kan die informatie niet meer terughalen.<br />

Daarom heeft hij een afspraak gemaakt met jou als vraagbaal.<br />

a. Welke mogelijkheden biedt de sociale zekerheid Paul?<br />

b. Op welke regeling kan Paul een beroep doen om zijn reïntegratie naar het<br />

arbeidsproces te bevorderen?<br />

1.8.10 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Onderdelen


Deel 2<br />

Werkmap<br />

Opfriscursus<br />

Zelfstudie<br />

IBb<br />

Uitwerkingen<br />

De vraagbaak in de praktijk | Gebruik de vuistregels |<br />

CAO zoekvragen | Duur en vorm van de arbeidsovereenkomst<br />

| Vragen over de beëindiging van de<br />

arbeidsovereenkomst | De juiste vragen | Vragen over<br />

Bedrijfstakeigen regelingen | Aan de slag met de WW |<br />

Vragen over het eerste ziektejaar | Antwoorden op de<br />

casus van Henk de Graaf | Dossier Ter Haar<br />

2 | Uitwerkingen


2.1 Uitwerking | <strong>opdracht</strong> 1 |<br />

De praktijk van de vraagbaak<br />

Antwoord op vraag 1<br />

Onjuist | Als een vraagbaak een aanvraag Individuele Dienstverlening invult,<br />

stuurt hij deze altijd op aan de Manager Eerste lijn. Dit is de functionaris die deze<br />

doorstuurt, verwijst of zelf aanpakt.<br />

Antwoord op vraag 2<br />

Onjuist | Een vraagbaak neemt nooit contact op met derden over een vraag van<br />

dat het lid hem stelt. Hiermee schendt hij de privacy van het lid. De vraagbaak<br />

gaat altijd uit van de informatie die het lid hem geeft.<br />

Antwoord op vraag 3<br />

Ja.<br />

Antwoord op vraag 4<br />

Het is niet juist om de Manager eerste Lijn op het regiokantoor te raadplegen.<br />

De vakbondsconsulent is de achterwacht en kringbegeleider van de vraagbaak.<br />

De vraag moet dus ook bij deze functionaris worden neergelegd.<br />

Antwoord op vraag 5<br />

B is juist | De zoon kan zelf lid zijn van een bond. Hij is werknemer en werkt al een<br />

tijdje. Alleen voor nieuwe jonge mensen in de bouw die korter dan een jaar in de<br />

bedrijfstak werken is een aparte regeling. Deze jonge man werkt er al een jaar of<br />

twee. Vraagbaken kunnen niet-leden wel eenmalig informatie of advies geven of<br />

doorverwijzen.<br />

Antwoord op vraag 6<br />

Onjuist | Een vraagbaak heeft nooit contact met derden en gaat dus ook niet<br />

mee op gesprek naar een werkgever. Ook al stelt de vraagbaak zich<br />

terughoudend op, dan nog associeert de werkgever de aanwezigheid met de<br />

bond. Ook zich terughoudend opstellen door alleen aanvullende vragen te<br />

maken roept om problemen. Voordat je het weet, ga je te ver en zit je de<br />

belangen van het lid te behartigen. In tijden van juridisering kunnen dergelijke<br />

contacten op een vervelende manier door een werkgever ‘gebruikt’ worden.<br />

Antwoord op vraag 7<br />

Onjuist | De vraagbaak raadpleegt in dit geval zijn vakbondsconsulent.<br />

Deze is tenslotte achterwacht.<br />

Antwoord op vraag 8<br />

Onjuist | Het aanvraagformulier Individuele Dienstverlening wordt ingevuld in<br />

aanwezigheid van het lid. Deze kan dan nog nalezen of alles correct in<br />

weergegeven en zet als akkoord zijn handtekening eronder.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Uitwerkingen 2.1.1


Antwoord op vraag 9<br />

Onjuist | De vraagbaak gaat met zijn mening dat de bond niets voor hem kan<br />

doen, op de stoel van de rechter zitten. Het is niet aan de vraagbaak om een<br />

oordeel te hebben. Hij moet dus een intake maken en direct doorsturen aan de<br />

MEL. Sowieso moet de vraagbaak bij ontslagzaken erg voorzichtig zijn.<br />

Het ontslagrecht is zeer gecompliceerd en ken veel ‘grijs’ gebied. Een vraagbaak<br />

is niet geschoold om de juiste inschatting te maken.<br />

2.1.2 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Uitwerkingen


2.2 Uitwerking | <strong>opdracht</strong> 2 |<br />

Gebruik de vuistregels<br />

Antwoord op vraag 1<br />

Van de oude werkgever is niet bekend of hij is aangesloten bij een werkgeversorganisatie<br />

voor bouwbedrijven. Ook is niet bekend of in de individuele<br />

arbeidsovereenkomst staat dat de CAO Bouwbedrijven van toepassing is op de<br />

arbeidsovereenkomst. Vuistregel 1 geeft een handreiking om te beoordelen<br />

welke CAO van toepassing is. De Bouw CAO is van toepassing. Tenminste;<br />

we gaan er in deze casus van uit dat de CAO Bouwbedrijf 2002-2004 geldt voor<br />

deze werknemer.<br />

In artikel 10 lid 2, bijlage 5 wordt ingegaan op de opzegtermijn voor een werknemer<br />

van 46 jaar met 6 volle dienstjaren. De opzegtermijn is 3 weken.<br />

De opzegtermijn vangt aan per de eerstvolgende loonweek en dient schriftelijk<br />

te worden opgezegd (artikel 10 lid 3).<br />

Als de CAO niet van toepassing is op de arbeidsovereenkomst heeft werkgever<br />

nog steeds geen gelijk: de opzegtermijn voor werknemers bedraagt altijd<br />

1 maand (Art. 7:672 BW). Deze gaat inderdaad pas in per de eerstvolgende<br />

maand na de maand waarin het dienstverband is opgezegd.<br />

De opzegtermijn van twee maanden waar werkgever op doelt, geldt voor<br />

werkgevers bij een dienstverband van meer dan 5 maar korter dan 10 jaar.<br />

De arbeidsovereenkomst moet volgens Art.10 lid 3 van de CAO altijd schriftelijk<br />

opgezegd worden.<br />

Antwoord op vraag 2<br />

Werkgever is lid van de werkgeversorganisatie voor Bouwbedrijven; de CAO<br />

Bouwbedrijf is van toepassing voor werknemers van dit bedrijf, ook als de CAO<br />

niet algemeen verbindend is verklaard.<br />

Hoofdstuk 6 van de CAO gaat in op de functie-indeling en loonafspraken; Artikel<br />

17 lid 1 verwijst naar bijlage 1 (functielijst) en artikel 18 lid 1.a. verwijst naar<br />

bijlage 8; de lonen. De functie van funderingsspecialist hoort thuis in groep E.<br />

Vervolgens vind je in bijlage 8D de garantielonen voor vakvolwassen<br />

werknemers per week.<br />

De lonen na juli 2002 vind je niet terug in de CAO. Hiervoor moet je gebruik<br />

maken van de meest recente cijferspecial. Op het moment van het maken van<br />

deze <strong>opdracht</strong> is gebruikgemaakt van die per 1 juli 2004. Het weekloon komt<br />

neer op € 538.00 per week.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Uitwerkingen 2.2.1


2.2.2 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Uitwerkingen


2.3 Uitwerking | <strong>opdracht</strong> 3 |<br />

CAO zoekvragen<br />

Antwoord op vraag 1<br />

In 2004 | 39 werkdagen.<br />

Zie artikel 27A lid 1c van de CAO Schilders-, afwerkings- en Glaszetbedrijven.<br />

Antwoord op vraag 2<br />

Nee | een dergelijk verzoek is in beginsel bespreekbaar en wordt gehonoreerd,<br />

tenzij bedrijfsbelangen zich daartegen verzetten. Over wat die bedrijfsbelangen<br />

inhouden kan discussie ontstaan! Zie artikel 9a van de UTA CAO.<br />

Antwoord op vraag 3<br />

Het huwelijk wordt gelijkgesteld aan een geregistreerd partnerschap en<br />

afhankelijk van de dag dat hij de registratie laat plaatsvinden krijgt hij<br />

1 of 2 dagen vrij. Zie artikel 33 lid 1d juncto artikel 1 lid 7d van de CAO<br />

Bouwbedrijf. Het huwelijk is op een donderdag dus hij krijgt 2 dagen vrij.<br />

Antwoord op vraag 4<br />

CAO woco, bladzijde 61 artikel 12.3.1.<br />

Schema pensioenpremie 2004 .<br />

(vroegpensioen: werkgever 5,2%, werknemer: 2,3% (totaal 7,5%).<br />

Antwoord op vraag 5<br />

CAO Schilders-, en afwerkingsbedrijf (2003/2005).<br />

Artikelen 9 lid 3 en 9 lid 4. (blz. 26).<br />

De werkgever mag de werknemer uitlenen. De werknemer is dit echter niet<br />

verplicht. Indien tijdelijk arbeid geleverd wordt in een ander bedrijf zal de<br />

werknemer minimaal hetzelfde loon ontvangen dat hij bij zijn eigen werkgever<br />

normaliter ontvangt.<br />

Antwoord op vraag 6<br />

CAO meubelindustrie: bladzijde 24, artikel 26. Lid 1. Sub b, c, d. het gaat om<br />

15 % toeslag op morgen en middagdienst en 30 % toeslag op een nachtdienst.<br />

Antwoord op vraag 7<br />

Bladzijde 45, artikel 25. Lid 6: Wanneer een leerling in het kader van de<br />

beroepsopleidende leerweg (BOL) de beroepspraktijkvorming volgt, is de<br />

werkgever krachtens de WEB gehouden het door de onderwijsinstelling<br />

voorgeschreven model van de beroepspraktijkvormingsovereenkomst te<br />

volgen. De stageregeling voor de Bouw is hierbij van toepassing. Deze<br />

stageregeling is op te vragen bij de werkgevers- en werknemersorganisaties.<br />

Gedurende de beroepsopleidende leerweg, geldt voor de leerling als richtlijn<br />

per 1 augustus 2002 een vergoeding van € 290,00 bruto per maand of € 66,92<br />

bruto per week.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Uitwerkingen 2.3.1


Antwoord op vraag 8<br />

Kees heeft maar 8 weken recht op een aanvulling van zijn WW-uitkering uit het<br />

aanvullingsfonds. CAO-schilders- afwerkings- en glaszetbedrijf in Nederland,<br />

bladzijde 143, Hoofdstuk 5 WW-aanvullingen, artikel 11. Lid 1.<br />

2.3.2 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Uitwerkingen


2.4 Uitwerking | <strong>opdracht</strong> 4 |<br />

Duur en vorm van de arbeidsovereenkomst<br />

Antwoord op vraag 1<br />

Pagina 93-94 en zie ook het antwoord op vraag 4.<br />

Antwoord op vraag 2<br />

Pagina 80-81+93 (2e kolom) + 94.<br />

Iemand heeft meer dan 3 tijdelijke contracten met dezelfde werkgever en er zit<br />

niet meer dan 3 maanden tussen de betreffende contracten: het vierde contract<br />

is een contract voor onbepaalde tijd (ontslagvergunning en opzegging zijn<br />

nodig).<br />

Als iemand met tijdelijke contracten bij dezelfde werkgever in totaal drie jaar in<br />

dienst is. De periode tussen de contracten wordt meegeteld indien deze<br />

maximaal 3 maanden duurt.<br />

Antwoord op vraag 3<br />

Antwoord is te vinden op pagina 93:<br />

De werkgever kan het personeelsbestand aanpassen aan de hoeveelheid<br />

beschikbaar werk.<br />

De werkgever kan op deze manier een zieke werknemer vervangen.<br />

De werkgever kan rustig bekijken of een werknemer geschikt is.<br />

Antwoord op vraag 4<br />

Pagina 85, 1e kolom: In principe is er geen ontslagvergunning nodig voor het<br />

beëindigen van een contract voor bepaalde tijd. Dit contract eindigt<br />

automatisch op het afgesproken tijdstip. Dit kan anders liggen bij een<br />

tussentijds ontslag of opeenvolgende tijdelijke contracten.<br />

Antwoord op vraag 5<br />

Nee | zie pagina 94, 1e kolom.<br />

Antwoord op vraag 6<br />

Zie pagina 94, 2e kolom.<br />

Antwoord op vraag 7<br />

Pagina 36/37 en 94 onder kopje proeftijd.<br />

Vroeger was er een universele proeftijd voor alle soorten contracten van<br />

2 maanden. Nu zijn er twee mogelijkheden:<br />

1. Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en een tijdelijk contract voor 2 jaar<br />

of langer: 2 maanden (maximaal!).<br />

2. Contract voor bepaalde tijd van 2 jaar of korter en contracten waarbij de<br />

einddatum niet vaststaat, bijvoorbeeld bij een project en ter vervanging van een<br />

zieke werknemer: maximaal 1 maand.<br />

Bedingt de werkgever een langere proeftijd dan deze maxima, dan geldt er<br />

helemaal geen proeftijd! Dit wordt wel de ‘ijzeren proeftijd’ genoemd.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Uitwerkingen 2.4.1


2.4.2 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Uitwerkingen


2.5 Uitwerking | <strong>opdracht</strong> 5 |<br />

Vragen over de beëindiging van<br />

de arbeidsovereenkomst<br />

1.<br />

Antwoord op vraag 1<br />

We kennen de volgende manieren om een arbeidsovereenkomst te beëindigen.<br />

Met wederzijds goedvinden;<br />

2. Beëindiging van rechtswege;<br />

3. Opzegging door werkgever of werknemer;<br />

4. Ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de rechter;<br />

5. Ontslag op staande voet.<br />

Antwoord op vraag 2<br />

In onze sectoren komt het vaak voor dat er vanwege ‘einde werk’ een<br />

arbeidsovereenkomst beëindigd wordt. Bij beëindigen van ‘einde werk’<br />

hoeft geen sprake te zijn van verwijtbaarheid. Men kan op deze grond een<br />

arbeidsovereenkomst beëindigen met wederzijds goedvinden zonder dat er<br />

sprake is van verwijtbare werkloosheid. Werkloos worden wegens ‘einde werk’<br />

en zonder een ontslagvergunning van het CWI kan en zal dus recht geven op een<br />

uitkering. Waar het om gaat is of de ontslagreden deugt. Is dat zo dan zal protest<br />

en een CWI/periode het ontslag niet tegenhouden. Een praktisch probleem doet<br />

zich voor als de werknemer de situatie niet goed kan beoordelen en of het<br />

anciënniteitbeginsel goed wordt toegepast. Bij twijfel is het advies niet met het<br />

wederzijds ontslag akkoord te gaan.<br />

Antwoord op vraag 3<br />

Bij een beëindiging van de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt deze<br />

automatisch.<br />

Dit is onder andere het geval bij:<br />

Beëindiging van een tijdelijke arbeidsovereenkomst<br />

Overlijden van de werknemer.<br />

Antwoord op vraag 4<br />

Bij een eenzijdige beëindiging door opzegging heeft<br />

De werkgever | toestemming CWI nodig<br />

Werknemer | geen toestemming CWI nodig<br />

De bewering is dus onjuist.<br />

Antwoord op vraag 5<br />

De werkgever heeft geen toestemming van het CWI nodig bij :<br />

Ontslag op staande voet<br />

Faillissement<br />

Ontslag tijdens proeftijd.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Uitwerkingen 2.5.1


1.<br />

Antwoord op vraag 6<br />

Het juiste verloop van een BBA-procedure is:<br />

Werkgever vraagt toestemming bij CWI;<br />

2. Werknemer ontvangt afschrift;<br />

3. De Functionaris Juridische Zaken (FJZ) van het Centrum voor Werk en Inkomen<br />

(CWI) stelt de werknemer in de gelegenheid om verweer te voeren;<br />

4. Werknemer kan binnen 14 dagen verweer voeren;<br />

5. Na aanvraag en verweer volgt soms een ‘tweede ronde’;<br />

6. Bespreking in ontslagcommissie; ontslagvergunning wordt al dan niet verleend;<br />

7. Toestemming: werkgever zegt ontslag aan;<br />

8. Opzegtermijn gaat lopen.<br />

Antwoord op vraag 7<br />

In dit geval is de vergunning niet verleend. Dat betekent dat de werkgever niet<br />

mag opzeggen en de arbeidsovereenkomst dus blijft bestaan. Nu Jasper zijn<br />

werkgever toch opzegt is dit ontslag vernietigbaar. Jasper moet zich hierop, het<br />

liefst schriftelijk, beroepen binnen 6 maanden na het ontslag. Indien dit gebeurd<br />

is, is het dienstverband blijven bestaan, ondanks de opzegging. Jasper moet<br />

moet beschikbaar blijven om arbeid te verrichten zijn werkgever moet het loon<br />

door blijven betalen. Natuurlijk kan de bond voor Jasper de nietigheid van het<br />

ontslag inroepen. Als Jasper dit wil maak je een intake en stuur je deze met de<br />

bijlagen naar de MEL.<br />

Antwoord op vraag 8<br />

In het ontslagbesluit zijn zes ontslaggronden geformuleerd waarvoor een<br />

ontslagvergunning kan worden gevraagd:<br />

1. Bedrijfseconomische redenen | het gaat financieel slecht met een bedrijf.<br />

Wie komt er dan in aanmerking voor ontslag? Hoofdregel is: wie het laatst is<br />

binnengekomen, moet er het eerst weer uit (last in, first out). Hier kunnen<br />

uitzonderingen op gemaakt worden, bijvoorbeeld als iemand een erg zwakke<br />

arbeidsmarktpositie heeft of iemand onmisbaar is voor het bedrijf.<br />

2. Arbeidsongeschiktheid wegens ziekte |<br />

In twee gevallen mogelijk:<br />

Aan het einde van twee jaar ziekteverzuim. Het CWI vraagt advies aan het<br />

UWV om te kunnen beoordelen of de werkgever geen passend werk heeft<br />

voor de werknemer en herstel van de werknemer niet binnen 6 maanden<br />

wordt verwacht.<br />

Als de werkgever meent dat de werknemer niet voldoende meewerkt aan zijn<br />

reïntegratie kan hij in het uiterste geval een ontslag vergunning aanvragen bij<br />

het CWI. In dit geval vervalt het opzegverbod. Hierbij zal de werkgever<br />

aannemelijk moeten maken dat de werknemer zonder deugdelijke grond<br />

weigert mee te werken aan zijn reïntegratie.<br />

2.5.2 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Uitwerkingen


Hij moet het oordeel van zijn eigen Arbo-dienst aan het CWI overleggen en<br />

alle overige gegevens waaruit blijkt dat de werknemer verwijtbaar heeft<br />

gehandeld. Vervolgens betrekt het CWI altijd het deskundigenoordeel van<br />

het UWV bij zijn beslissing.<br />

3. Ook veelvuldig ziekteverzuim waardoor een ernstige verstoring van de<br />

werkzaamheden in de organisatie optreedt, kan een reden voor een<br />

ontslagaanvraag zijn. Ook dan wordt advies gevraagd aan de UWV.<br />

4. Niet (meer) goed functioneren van de werknemer | de werkgever moet wel<br />

aantonen dat er met de werknemer over gesproken is en dat maatregelen zijn<br />

getroffen om het functioneren te verbeteren.<br />

5. Verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer | wangedrag van de<br />

werknemer. Bijvoorbeeld: altijd ruzie zoeken met collega’s klanten onheus te<br />

woord staan of ondanks herhaalde waarschuwingen te laat op het werk blijven<br />

verschijnen.<br />

6. Ernstige verstoring van de arbeidsverhouding | er is geen verbetering mogelijk en<br />

overplaatsing is geen mogelijkheid of helpt niet.<br />

7. Gewetensbezwaren | denk aan de bouwvakker die niet wilde meehelpen aan het<br />

bouwen van een silo voor een kernraket. De werkgever moet kunnen aantonen<br />

dat er geen mogelijkheid is voor een aangepaste functie.<br />

Antwoord op vraag 9<br />

Tegen de beslissing het ontslag wel of niet te verlenen is geen beroep mogelijk.<br />

Indien Loekie het niet eens is kan zij een kennelijk onredelijk ontslagprocedure<br />

starten. Deze procedure wordt gevolgd bij de rechter. Tegen de uitspraak van de<br />

rechter is wel beroep mogelijk. De bond kan voor haar een dergelijke procedure<br />

voeren. Als zij dat wilt doe je een intake.<br />

Bij procedurefouten kan men overigens naar de Nationale Ombudsman.<br />

Antwoord op vraag 10<br />

Werkgever mag niet opzeggen in de volgende situaties:<br />

Tijdens ziekte van werknemer < 2 jaar;<br />

Tijdens zwangerschap en bevallingsperiode;<br />

Vanwege lidmaatschap Ondernemingsraad;<br />

Vanwege voormalig lidmaatschap OR of betrokkenheid OR-verkiezingen;<br />

Vanwege lidmaatschap vakbond of vakbondswerk;<br />

Om discriminerende redenen;<br />

Vanwege gebruikmaking recht op ouderschapsverlof;<br />

Vanwege gebruikmaking regeling aanpassing arbeidsduur.<br />

Als er een opzegverbod geldt, en de werkgever wil toch de arbeidsovereenkomst<br />

verbreken, kan hij een procedure starten bij de rechter. (ontbinding aanvragen).<br />

Indien de werkgever opzegt terwijl er een opzegverbod is dan moet de<br />

werknemer zelf de vernietigbaarheid van het ontslag inroepen. Dat moet hij<br />

doen binnen 2 maanden nadat het ontslag is aangezegd.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Uitwerkingen 2.5.3


Het komt voor dat het CWI een ontslagvergunning afgeeft, terwijl er wel sprake<br />

is van een situatie die leidt tot een ontslagverbod. Indien deze situaties niet in de<br />

BBA procedure naar voren zijn gekomen/gebracht (door werkgever of<br />

werknemer), kan het CWI op basis van de beschikbare gegevens een vergunning<br />

afgeven. Als er toch een ontslagverbod aan de orde is, moet de werknemer<br />

binnen twee maanden na de opzegging zich op de vernietigbaarheid beroepen.<br />

Antwoord op vraag 10<br />

De ontbindingsprocedure ziet er als volgt uit:<br />

Indienen van een verzoekschrift door degene die ontbinding wil;<br />

Gelegenheid tot het schrijven van een verweerschrift;<br />

Gelegenheid om bij de rechter mondeling toelichting te geven;<br />

Rechter neemt beslissing;<br />

Geen opzegtermijnen; werknemer is verplicht schadevergoeding te eisen.<br />

Dit in verband met het recht op WW;<br />

Geen hoger beroep mogelijk.<br />

Er zijn twee hoofdgroepen van redenen die grond zijn voor een ontbinding van<br />

de arbeidsovereenkomst:<br />

Wegens omstandigheden die tot ontslag op staande voet zouden hebben geleid<br />

Indien de werkgever een werknemer geen ontslag op staande voet wil (of durft<br />

te) geven kan hij een ontbindingsverzoek indienen. Het durven heeft veelal te<br />

maken met de verstrekkende gevolgen die een ontslag op staande voet bij de<br />

rechter kan hebben. Ellenlange procedures en onvoorspelbare uitkomsten.<br />

Aan dit ontbindingsverzoek liggen dus dezelfde redenen ten grondslag die<br />

kunnen leiden tot een ontslag op staande voet. Indien de rechter besluit tot<br />

ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt er geen ontslagvergoeding<br />

toegekend. Wel kan de partij die aanleiding heeft gegeven tot het verzoek<br />

schadeplichtig worden gesteld;<br />

Wegens dusdanige verandering van omstandigheden dat dienstbetrekking snel moet<br />

eindigen<br />

Dit kunnen economische omstandigheden zijn of wegens verstoorde<br />

verhoudingen. Ook slecht functioneren kan een aanleiding zijn. Bij een<br />

ontbinding wegens veranderde omstandigheden kan de rechter wel een<br />

ontbindingsvergoeding toekennen. Dit is de zogenaamde kantonrechterformule.<br />

Er is geen hoger beroep mogelijk. Wel kan er een nieuw ontbindingsverzoek<br />

worden ingediend.<br />

Van een fictieve opzegtermijn is sprake totdat normaal gesproken de<br />

opzegtermijn zou zijn geëindigd. Na deze termijn geldt pas zijn recht op een<br />

WW-uitkering. Tot die tijd moet hij van zijn vergoeding zien rond te komen.<br />

2.5.4 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Uitwerkingen


Nog even wat verschillen tussen de ontbindingsprocedures en de<br />

ontslagvergunningsprocedure:<br />

Bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst:<br />

Ontbinding wegens gewichtige redenen;<br />

Minder tijdrovend dan CWI-procedure;<br />

Geen opzegtermijn;<br />

Rechter stelt datum voor einde arbeidsovereenkomst vast;<br />

Ontslagvergoeding mogelijk;<br />

Geen hoger beroep ;<br />

Rechter toets redelijkheid van ontslag ;<br />

Ook werknemer kan ontbinding aanvragen.<br />

Antwoord op vraag 12<br />

Ga na of het lid zijn belangen door de bond behartigd wil zien.<br />

Niet altijd wil een lid dit omdat hij hoopt dat het ontslag zonder tussenkomst van<br />

de bond ingetrokken wordt. De vraagbaak moet dan het lid informeren over hoe<br />

deze dient te handelen:<br />

Het schrijven van een protestbrief (aangetekend verzenden);<br />

Zich beschikbaar houden voor werk;<br />

Als werkgever binnen 2 dagen niet reageert, moet lid direct contact met bond<br />

opnemen;<br />

Indien het lid zijn belangen door de bond wil laten behartigen doet de vraagbaak<br />

een intake die hij naar de MEL stuurt. Niet vergeten de bijlagen erbij te doen.<br />

De bond zal dan namens het lid protest aantekenen en aangeven dat het lid zich<br />

beschikbaar houdt voor werk.<br />

Alleen als aan alle vereisten voor het ontslag op staande voet is voldaan<br />

(onverwijld reden bekendmaken, ingang per direct, dringende reden) is dit<br />

ontslag toegestaan. Als werknemer het niet eens is met dit ontslag (er was<br />

volgens hem geen dringende reden) kan hij een beroep doen op de<br />

vernietigbaarheid van dit ontslag. De werknemer kan binnen zes maanden zich<br />

beroepen op het feit dat de werkgever geen ontslag heeft verleend zonder<br />

ontslagvergunning van het CWI. Een ontslag zonder ontslagvergunning is<br />

immers vernietigbaar. Indien er een opzegverbod aan de orde is kan de<br />

werknemer zich (binnen twee maanden) beroepen op het overtreden van dit<br />

verbod. Met regelmaat melden leden zich bij de bond vanwege ontslag op<br />

staande voet.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Uitwerkingen 2.5.5


2.5.6 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Uitwerkingen


2.6 Uitwerking | <strong>opdracht</strong> 6 |<br />

De juiste vragen<br />

Bij situatieschets 1<br />

Heb je het contract bij je?<br />

Is het een eerste contract of een verlengd contract?<br />

Is er een CAO van toepassing? Zo ja, wat zegt de CAO over verlengde contracten?<br />

Hoeveel tijd is er verstreken sinds de aanvang van het eerste contract? (in een<br />

aantal CAO’s geldt in plaats van de 36 maanden termijn een maximale periode<br />

van 12 maanden)<br />

Hoeveel tijd zat er (eventueel) tussen de verschillende contracten?<br />

Wanneer begon je contract en wanneer loopt het af?<br />

Onder welke CAO val je?<br />

Wat voor soort contract heb je? (in relatie met de arbeidsduur)<br />

Bij situatieschets 2<br />

Waar staat de proeftijd vermeld? In de individuele arbeidsovereenkomst of in de<br />

CAO?<br />

Was het een eerste contract of was deze werknemer al eerder bij deze baas<br />

werkzaam, bijv. als uitzendkracht? In dat geval is de proeftijd nietig.<br />

Hoe lang is de proeftijd? Soms is maar een proeftijd van een maand geldig.<br />

Is de beëindiging niet in strijd met de wet Gelijke Behandeling, bijvoorbeeld<br />

omdat het bondslid zwanger is? Ook dan is het ontslag nietig.<br />

Heb je je arbeidsovereenkomst op schrift?<br />

Bij situatieschets 3<br />

Gaat het om een tijdelijk contract dat van rechtswege afloopt?<br />

Is er een CAO die het mogelijk maakt dat ook een tijdelijk contract dat is verlengd<br />

automatisch afloopt?<br />

Is het object waarop je werkzaam was afgelopen en is er geen ander werk meer?.<br />

Gaat het om een ontslag in proeftijd of tijdens ziekte?<br />

Is er volgens de werkgever sprake van ontslag op staande voet?<br />

Bedoelt de werkgever misschien dat hij ontbinding gaat aanvragen bij de<br />

kantonrechter?<br />

Wat is de reden?<br />

Ben je het ermee eens?<br />

Wat vind je ervan?<br />

Speelt het al?<br />

Is het ontslag al aangezegd?<br />

Bij situatieschets 4<br />

Hoe lang is de werknemer in dienst?<br />

Wil de werknemer in de proeftijd weg?<br />

Welke CAO is van toepassing?<br />

Wat staat er voor opzegtermijn in de CAO of in de individuele<br />

arbeidsovereenkomst?<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Uitwerkingen 2.6.1


Deze oefening is bedoeld om aan te geven dat je als vraagbaak door het stellen<br />

van vragen duidelijk krijgt waar het eigenlijk om gaat bij het lid. Bij ontslagvragen<br />

is het namelijk van groot belang dat de juiste informatie boven tafel<br />

komt. Een ongeluk zit in een klein hoekje en een vergissing op grond van<br />

verkeerde informatie is snel gemaakt. Dit betekent dat aan een klant de juiste<br />

vragen gesteld moeten worden om alle benodigde informatie te krijgen.<br />

2.6.2 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Uitwerkingen


2.7 Uitwerking | <strong>opdracht</strong> 7 |<br />

Vragen over Bedrijfstakeigen<br />

regelingen<br />

Antwoord op vraag 1<br />

Aanpak door vraagbaak:<br />

CAO-boekje raadplegen, regeling nalezen;<br />

Rechtenoverzicht controleren;<br />

Bij de eerste melding moet de werknemer de werkgever mondeling op de<br />

achterstand aanspreken;<br />

Bij de tweede achterstandsmelding moet de vraagbaak een intake doen.<br />

De bond zorgt voor een brief aan de werkgever met het verzoek de premie te<br />

storten;<br />

Bij de derde achterstandsmelding zal de gang naar de rechter gezocht worden.<br />

Waarom is het dat leden alert reageren bij een achterstand? Bij een faillissement<br />

neemt het UWV de verplichtingen over. Naast de uitbetaling van de WW stort<br />

het UWV ook de achterstallige premies. Dit doet het UWV echter alleen als de<br />

werknemer zelf de premie geclaimd heeft.<br />

Antwoord op vraag 1<br />

De vraagbaak geeft het advies de Bouwweerlijn te bellen: 0900 200 80 03 of<br />

0900 93 37 of kijken op www.winterservice.nl of www.vorstverlet.nl.<br />

Er is ook een helpdesk vorstverlet: 020 583 42 99.<br />

Men kan ook de vakbondstelefoon bellen: 0900 FNVBOUW of 0900 368 26 89.<br />

Verder kan men ook de eigen OR inschakelen. Ook kan men de werkgever op de<br />

afspraken in de CAO wijzen.<br />

De Bouwweerlijn is bepalend voor de hoogte van gevoelstemperatuur in de<br />

regio waarin de werknemer werkt. Als het weerstation in de regio van het<br />

werkobject aangeeft dat de gevoelstemperatuur -6°C of nog lager is en het vriest<br />

0,1°C dan mogen ze de werkzaamheden neerleggen. Moeten ze van de<br />

werkgever (of uitvoerder) toch aan het werk, dan moeten ze onmiddellijk de<br />

bond bellen die dan langs komt. Wel kan van de werknemers gevraagd worden<br />

ander passend werk te verrichten of op het werk te blijven. Er bestaat dus geen<br />

recht op vorstverlet. Als de werkgever voor vervangend werk kan zorgen dat<br />

goed is afgeschermd, blijft de werknemer gewoon aan het werk.<br />

Antwoord op vraag 3<br />

Vakkrachten die als uitzendwerknemer aan het werk zijn, komen niet in<br />

aanmerking voor vorstverletregeling. Heeft het uitzendbureau geen ander<br />

werk, dan kunnen ze een beroep doen op de WW. Deze uitkering wordt tot 100%<br />

aangevuld tot het vast overeengekomen loon zoals dat in de bouw CAO geldt.<br />

Nieuwkomers hebben geen recht op de aanvulling maar wel op WW (zie artikel<br />

4. lid 3 letter a, derde aandachtsstreepje Bouw CAO 2002-2004). Lees hiervoor<br />

ook het Infobulletin over vorstverlet in de Bouw Winter 2003-2004.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Uitwerkingen 2.7.1


Antwoord op vraag 4<br />

Artikel 2.13 gaat in op schadeloosstelling wegens inkrimping of reorganisatie.<br />

De aanvulling is tot 100% van het voor de werknemer geldende nettosalaris.<br />

Er zijn aparte regelingen voor werknemers van 22 tot 40 en van werknemers van<br />

40 jaar en ouder. De vrouw in de casus is 47 jaar en werkt 22 jaar bij woningcorporatie<br />

‘De Zon’. Zij heeft een dienstverband van 23 jaar en ontvangt<br />

derhalve 23 maanden een aanvulling.<br />

2.7.2 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Uitwerkingen


2.8 Uitwerking | <strong>opdracht</strong> 8 |<br />

Aan de slag met de WW<br />

Antwoord op vraag 1<br />

Kees komt in aanmerking voor een loongerelateerde WW uitkering want hij<br />

voldoet aan de:<br />

26 uit 39 weken-eis;<br />

De vier uit vijf eis (tellend vanaf het jaar voordat de werkloosheid optreedt dus<br />

2002, 2001, 2000, 1999, 1998).<br />

Zijn uitkering duurt 2 1 /2 jaar. Zie Consulentengids pagina 179 en 180.<br />

Op pagina 181 staat hoe het arbeidsverleden berekend wordt.<br />

Antwoord op vraag 2<br />

a. De arbeidsovereenkomst, en dus niet de premieafdracht, is de basis voor het<br />

verzekerd zijn voor de WW. Er is sprake van een arbeidsovereenkomst indien:<br />

Er persoonlijke arbeid wordt verricht;<br />

Er loon wordt verdiend;<br />

Er een gezagsverhouding bestaat.<br />

Zie bladzijde 170 van de Consulentengids. Daar staat dat de werkloze,<br />

werknemer moet zijn in de zin van de WW. In het algemeen is iedereen<br />

verzekerd die in loondienst bij een werkgever werkt.<br />

a. Nee, dit is afhankelijk van:<br />

Referte-eisen: weken eis: 26 uit 39 en vier-uit-vijf-eis;<br />

Verwijtbaarheid;<br />

Beschikbaarheid voor werk;<br />

Verplichtingen naleven.<br />

(Consulentengids pagina 171, 174 t/m 178)<br />

Antwoord op vraag 3<br />

Er is sprake van werkloosheid indien iemand voldoet aan de volgende<br />

voorwaarden:<br />

Relevant arbeidsurenverlies;<br />

Geen recht op doorbetaling van loon;<br />

Beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt.<br />

Arbeidsuren zijn de uren die iemand in de 26 weken onmiddellijk voorafgaande<br />

aan het intreden van het urenverlies gemiddeld per week heeft gewerkt<br />

(zie bladzijde 171 van de Consulentengids).<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Uitwerkingen 2.8.1


Antwoord op vraag 4<br />

Zie bladzijde 176 tot 178 van de Consulentengids 2004.<br />

Het gaat dan om:<br />

Registratie bij het CWI;<br />

Op tijd aanvragen van de uitkering;<br />

Houden aan controlevoorschriften;<br />

Werkbriefje tijdig inleveren;<br />

(zie bijlage ‘werkbriefje’ en uitspraak rechtbank over sollicitatieplicht)<br />

Actief naar werk zoeken;<br />

Passend werk aanvaarden;<br />

Meewerken aan opleiding en omscholing;<br />

Inlichtingenplicht.<br />

De folder ‘Hoe zit het met de WW’ geeft informatie over de rechten en plichten<br />

van een werkloze. De folder zit als bijlage in de cursistenmap.<br />

Antwoord op vraag 5<br />

Situatie 1<br />

39 weken terug tellen is tot begin juni 2003. Hij heeft gedurende 3 maanden<br />

( = 13 weken) maar in 6 daarvan gewerkt, dus van die 13 weken tellen er maar<br />

6 mee. Dat betekent dat hij van de laatste 39 weken in 32 weken rechten heeft<br />

opgebouwd: ja hij heeft voldaan aan de wekeneis.<br />

Situatie 2<br />

Een van de drie voorwaarden om een ww-uitkering te kunnen krijgen is de<br />

zogenaamde wekeneis. Iemand voldoet aan die eis als hij/zij in de 39 weken<br />

direct voorafgaande aan de werkeloosheid tenminste 26 weken heeft gewerkt<br />

(tenminste 1 dag per week). Voor het bepalen van deze eis tellen weken van<br />

volledige arbeidsongeschiktheid niet mee. Ziekte heeft op die manier geen<br />

negatieve invloed op het moeten voldoen aan de wekeneis.<br />

Ellen is twee maanden ziek geweest. Deze weken tellen echter niet mee bij het<br />

bepalen van de wekeneis. Hierdoor voldoet Ellen wel aan de eisen voor een WW<br />

uitkering (Consulentengids pagina 174).<br />

Antwoord op vraag 6<br />

Bladzijde 175 van de Consulentengids zegt daar het volgende over. Iemand kan<br />

ziek zijn op het moment dat hij zijn werk of baan verliest. Betaalde de werkgever<br />

loon door tijdens ziekte dan stopt dat met het ontslag. Er ontstaat meteen recht<br />

op ziekengeld dat doorloopt tot de werkloze beter is.<br />

De CAO’s die FNV Bouw afsluit kennen aanvullingsregelingen tot 100% van het<br />

ziekengeld.<br />

2.8.2 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Uitwerkingen


Antwoord op vraag 7<br />

Zie bladzijde 175 van de Consulentengids 2004.<br />

Uitsluitingsgronden voor de WW-uitkering zijn: o.a. detentie, leeftijd 65+,<br />

verblijf in buitenland anders dan vakantie. Zodra een uitsluitingsgrond is<br />

opgeheven, herleeft het resterende recht op een WW-uitkering. Naast<br />

uitsluitingsgronden zijn er weigeringsgronden.<br />

Bij weigeringsgronden geldt: ééns verloren blijft verloren. Om precies te<br />

bepalen welke maatregel (gehele of gedeeltelijke, blijvende of tijdelijke<br />

weigering van de uitkering) of welke boete bij welke gedraging/plicht hoort,<br />

is de Wet Boeten en Maatregelen in het leven geroepen. Sinds de inwerkingtreding<br />

van deze wet (augustus 1996) zijn de uitvoeringsorganisaties verplicht<br />

om de sancties toe te passen.<br />

Antwoord op vraag 8<br />

Iemand met een HBO-opleiding is na 6 maanden verplicht om werk te<br />

aanvaarden op een lager niveau (MBO). Indien dan na weer 6 maanden ook geen<br />

baan op het eigen of mbo-niveau is gevonden, wordt LBO-niveau passend<br />

gevonden. Na 18 maanden is iedere baan passend.<br />

De brochure van het UWV ‘Ik kan wel wat beters krijgen’ geeft informatie over<br />

passend werk. Deze brochure zit als bijlage in de cursistenmap.<br />

Antwoord op vraag 9<br />

Situatie 1<br />

Ja | periode waarop een werknemer recht heeft op een WAO uitkering tellen<br />

mee. Zie consulentengids pagina 179 en 180.<br />

Situatie 2<br />

Nee | Want: je moet van de laatste 5 jaar in tenminste 4 jaar op 52 dagen<br />

hebben gewerkt. Trees is een jaar weggeweest en heeft van de afgelopen<br />

vijf jaar er dus vier gewerkt. Twee jaar er tussenuit zou wel een probleem zijn<br />

geweest (Consulentengids pagina 179).<br />

Antwoord op vraag 10<br />

Als Toon deze baan weigert komt zijn recht op een WW-uitkering in gevaar.<br />

Een baan van 32 uur is namelijk passend. Hij is immers beschikbaar voor 40 uur.<br />

Voor de resterende uren blijft er een sollicitatieplicht bestaan. De cursisten<br />

hebben de folder van het UWV ‘Ik kan wel wat beters krijgen’. Hierin wordt op<br />

heldere wijze ingegaan op ‘passende arbeid en de WW’.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Uitwerkingen 2.8.3


Antwoord op vraag 11<br />

Alle verzekerden ontvingen elk jaar van het UWV een jaaroverzicht.<br />

Deze jaaroverzichten bieden een makkelijke manier om te achterhalen of je in<br />

een bepaald jaar WW-rechten hebt opgebouwd en welke jaren meetellen voor<br />

de verzekering. Het jaaroverzicht telt echter niet als officieel bewijs.<br />

Bij het berekenen deze referte-eis telt het huidige jaar niet mee. Je telt vanaf het<br />

jaar voorafgaande dat je werkloos werd. Voor 2004 gaat het dus om 2003, 2002,<br />

2001, 2000 en 1999.<br />

Antwoord op vraag 12<br />

a. 70 % van het minimumloon. Duurt maximaal een half jaar. In de pijplijn zit het<br />

plan de kortdurende uitkering af te schaffen.<br />

b. 70 % van het dagloon. De duur is afhankelijk van het arbeidsverleden met een<br />

maximum van vijf jaar.<br />

c. 70 % van het bruto minimumloon Voor wie minder verdiende is dat 70 % van het<br />

verdiende dagloon. De duur is twee jaar. Voor 57 1 /2 jarigen 31 /2 jaar.<br />

De vervolguitkering is afgeschaft voor alle nieuwe gevallen van na en op<br />

11 augustus 2003. Indien men voor 11 augustus 2003 werkloos is geworden of<br />

ontslag kreeg aangezegd, dan bestaat er wel recht op de vervolguitkering.<br />

Was men jonger dan 57 1 /2 en werkloos voor 11 augustus?<br />

Een maximale vervolguitkering van 2 jaar;<br />

Was men ouder dan 57 1 /2 en werkloos voor 11 augustus 2003?<br />

Recht op een vervolguitkering tot 65 jaar (zie ook de Consulentengids<br />

pagina 182).<br />

Antwoord op vraag 13<br />

Er kan eenvoudig gesteld worden dat werknemer aan de 26 uit 39 weken<br />

referentie-eis heeft voldaan; hij werkt er immers al een paar jaar en er wordt<br />

niets gezegd over langdurige arbeidsongeschiktheid. Hij heeft dus in elk geval<br />

recht op de kortdurende minimumuitkering.<br />

Om een loongerelateerde WW-uitkering te ontvangen moet de werknemer ook<br />

aan de 4-uit-5-eis voldoen. Heeft hij in de 5 jaren voorafgaande aan het jaar<br />

waarin zijn werkloosheid is ontstaan gewerkt en heeft hij loon ontvangen?<br />

Helaas niet: hij zou daarvoor gedurende 52 dagen verzekerd moeten zijn<br />

geweest in de jaren 2003, 2002, 2001, 2000 en 1999. Hij is echter in december<br />

2000 in dienst getreden, dus dat jaar voldoet hij niet aan de eis. Volgens de casus<br />

is hij gelijk na de opleiding gaan werken in december 2000, dus we kunnen ervan<br />

uitgaan dat hij daarvoor geen arbeidsverleden heeft opgebouwd. Werknemer<br />

heeft dus geen recht op een loongerelateerde WW-uitkering.<br />

2.8.4 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Uitwerkingen


Antwoord op vraag 14<br />

Zie bladzijde 201 van de Consulentengids 2004. Connie blijft in principe in het<br />

ziekenfonds.<br />

Op het moment dat zij particulier verzekerd is, blijft zij dat ook gedurende het<br />

eerste jaar van haar uitkering (bij loongerelateerde uitkering). Voor een<br />

kortdurende uitkering geldt een andere regeling; dan vervalt men weer in<br />

ziekenfonds.<br />

Antwoord op vraag 15<br />

Op zich heeft vrijwilligers werk geen negatieve invloed op het recht op WW.<br />

Wie onbetaald werk gaat verrichten moet dit melden bij het UWV (ter<br />

beoordeling). Wel moet iemand beschikbaar blijven voor de arbeidsmarkt en<br />

dus aan zijn sollicitatieverplichtingen blijven voldoen. Zie pagina 198 van de<br />

Consulentengids.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Uitwerkingen 2.8.5


2.8.6 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Uitwerkingen


2.9 Uitwerking | <strong>opdracht</strong> 9 |<br />

Vragen over het eerste ziektejaar<br />

Antwoord op vraag 1<br />

In het eerste jaar geld een inkomen 70% van het loon, maar tenminste het<br />

geldende minimumloon. In veel CAO’s wordt dit aangevuld tot 100%.<br />

In het tweede jaar geldt een inkomen van 70% van het laatstverdiende loon.<br />

Voor 2004 geldt (vooralsnog) dat de sociale partners zijn overeengekomen dit<br />

niet aan te vullen. Om in aanmerking te komen voor een WAO uitkering mag in<br />

het tweede jaar geen aanvulling plaatsvinden.<br />

Antwoord op vraag 2<br />

Hij kan eerst proberen de bedrijfsarts contact op te laten nemen met zijn<br />

huisarts. Levert dat niets op, dan kan hij een second opinion aanvragen bij de<br />

UWV. Hij moet de werkgever daarvan melding doen. De werkgever kan loon<br />

inhouden tot aan de uitspraak van de UWV.<br />

Antwoord op vraag 3<br />

Nee | het is verboden om de werknemers te verplichten de aard van hun ziekte te<br />

melden.<br />

Antwoord op vraag 4<br />

a. Ja | vanaf 2003 heeft hij die verplichting.<br />

b. Als het komt tot een WAO-aanvraag kan de UWV de werkgever een sanctie<br />

opleggen op grond van het te weinig zoeken naar passende arbeid buiten het<br />

eigen bedrijf. De sanctie bestaat uit een loondoorbetaling van drie tot twaalf<br />

maanden extra.<br />

c. De werknemer moet eerst een eigen oordeel vellen over de vraag of het<br />

aangeboden werk passend is. Uiteraard moet het werk passen bij zijn<br />

lichamelijke mogelijkheden. Maar ook inhoud van de functie, de beloning en de<br />

reisafstand spelen een rol. Als er onenigheid blijft bestaan over het al dan niet<br />

passend zijn van de functie, kunnen werkgever of werknemer een deskundigen<br />

oordeel aanvragen bij de UWV.<br />

Antwoord op vraag 5<br />

3 jaar lang korting op zijn WW en WAO-premies (zie wet REA).<br />

Vijf jaar lang geen loondoorbetaling bij ziekte.<br />

Doorgaans een gedreven medewerker.<br />

Antwoord op vraag 6<br />

Eerst kan hij proberen om hierover in het eigen bedrijf overleg te hebben.<br />

Zo nodig met inschakeling van P&O en/of casemanager. Levert dit te weinig op,<br />

dan moet hij een uitgebreid oordeel met de juiste weergave van zaken<br />

meesturen met het reïntegratieverslag. Hopelijk zijn er goede verslagen<br />

opgenomen in het dossier en heeft hij een eigen logboek gemaakt met goede<br />

aantekeningen!<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Uitwerkingen 2.9.1


Antwoord op vraag 7<br />

Nee | een UWV-oordeel is niet bindend. Men kan in beroep gaan bij de<br />

bestuursrechter. Die zal het UWV-oordeel meewegen in zijn uitspraak.<br />

Indien de werkgever de loonbetaling heeft stopgezet, kan men een<br />

loonvordering indienen bij de kantonrechter. Daarvoor is het oordeel van de<br />

UWV nodig; dit zal worden meegewogen in de uitspraak van de rechter. Als er<br />

teveel verschil is tussen de verklaring van de behandelende artsen van de<br />

werknemer en het UWV zal de rechter een onafhankelijk deskundige om zijn<br />

oordeel vragen.<br />

Antwoord op vraag 8<br />

Deze stelling is onjuist | Naast de bijzondere situaties van faillissement en ontslag<br />

op staande voet (bv als de zieke werknemer steelt van het bedrijf of geweld<br />

gebruikt tegen collega’s), kan een werkgever, als hij vindt dat de zieke<br />

werknemer te weinig inspanningen levert om werkhervatting of reïntegratie<br />

mogelijk te maken, een ontslag aanvragen bij het CWI. De directeur van het CWI<br />

zal deze ontslagaanvraag beoordelen. Echter, de werkgever moet eerst de<br />

minder ingrijpende maatregel van stopzetting van de loonbetaling toepassen.<br />

Pas als de werknemer dan nog volhardt in zijn weigering om aan de reïntegratie<br />

mee te werken (zonder goede redenen), kan de werkgever tot de ontslagaanvraag<br />

overgaan. Werkgevers zullen deze sanctie vaker gebruiken in verband<br />

met het feit dat hem door het UIWV wordt verweten te weinig gebruik te<br />

hebben gemaakt van zijn mogelijkheden en de werkgever als sanctie zelf het<br />

loon verder moet doorbetalen.<br />

2.9.2 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Uitwerkingen


2.10 Uitwerking | <strong>opdracht</strong> 10 |<br />

Antwoorden op de casus van<br />

Henk de Graaf<br />

Antwoord op vraag 1<br />

Henk doet er wijs aan om de Arbo-dienst te vragen of de functie als timmerman<br />

in de werkplaats en leermeester voor hem met zijn rugklachten inderdaad tot de<br />

mogelijkheden behoren. Wellicht heeft de Arbo-dienst daarover in haar advies<br />

na 6 weken al over geschreven.<br />

Verder moet hij niet al te zeer onder de indruk zijn van de dreigementen van de<br />

leidinggevende. Zeker zo vroeg in het eerste ziektejaar zijn de door de<br />

leidinggevende aangeboden functies niet passend te noemen. Looninhouding<br />

of ontslag is niet aan de orde. Wel is het duidelijk dat de relatie tussen beide<br />

heren is verstoord.<br />

Henk doet er verstandig aan om contact te zoeken met de casemanager in het<br />

bedrijf om dit te bespreken. Als de leidinggevende tevens de casemanager is,<br />

moet hij in het Plan van Aanpak laten opnemen dat er een ander als casemanager<br />

optreedt.<br />

Verder is het wijs om bij het volgend gesprek een adviseur mee te laten gaan<br />

(van de bond). Als dit allemaal tot niets leidt kan Henk tenslotte de UWV om een<br />

deskundigheidsoordeel (second opinion) vragen.<br />

Antwoord op vraag 2<br />

Als vraagbaak kun je antwoord geven op een zuiver informatieve vraag<br />

(mits je voor 100% zeker bent over je antwoord). Maar als een vraag gekoppeld is<br />

aan een probleem en er een vervolgactie moet komen, moet je de zaak uit<br />

handen geven. In dit geval wil het lid graag ondersteuning, dus moet er<br />

doorverwezen worden.<br />

Antwoord op vraag 3<br />

WAO-begeleiders (van een regionaal REA-team) bieden ondersteuning bij<br />

verschillende soorten keuringen die plaatsvinden om het recht op een uitkering<br />

vast te stellen. Ze helpen bijvoorbeeld bij de voorbereiding van een gesprek met<br />

een verzekeringsgeneeskundige en/of arbeidsdeskundige. Of ze gaan mee naar<br />

zo’n gesprek. Een WAO-begeleider zou Henk kunnen bijstaan in het volgende<br />

gesprek met zijn leidinggevende.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Uitwerkingen 2.10.1


2.10.2 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Uitwerkingen


2.11 Uitwerking | <strong>opdracht</strong> 11 |<br />

Dossier Ter Haar<br />

Antwoord op vraag 1<br />

a. Nu Paul na acht maanden nog ziek is, komt inderdaad de WAO in zicht. Na acht<br />

maanden ziekte stuurt het UWV een brief waarin de werknemer er op attent<br />

wordt gemaakt dat hij een WAO-uitkering kan aanvragen(de aanvraag moet<br />

uiterlijk negen maanden na het begin van de arbeidsongeschiktheid bij het UWV<br />

binnen zijn). De werknemer moet dus zelf zijn WAO-uitkering aanvragen!!!<br />

Binnen 13 weken, na ontvangst van de aanvraag, moet het UWV een beslissing<br />

nemen over de aanvraag. Redt het UWV dat niet dan laat zij dat weten en stelt<br />

een nieuwe datum vast. Wijs Paul op de folders die hij hierover kan aanvragen bij<br />

het UWV (bijvoorbeeld via www.uwv.nl).<br />

Samen met de WAO-aanvraag ontvangt Paul ook het ‘Reïntegratieverslag bij de<br />

WAO-aanvraag’. Zijn werkgever en de Arbo-dienst sturen hem alle onderdelen<br />

van het Reïntegratieverslag toe. (werkgever is hiervoor verantwoordelijk) .<br />

Samen met zijn werkgever evalueert Paul het verloop van de reïntegratie. Paul<br />

zelf moet ook een evaluatie opstellen waarin hij zijn visie op het verloop van de<br />

reïntegratie weergeeft. Paul moet ervoor zorgen dat de WAO-aanvraag en het<br />

reïntegratieverslag voor de 39 ste ziekteweek naar UWV wordt verzonden.<br />

Vervolgens beoordeelt het UWV het reïntegratieverslag. Daarna wordt Paul<br />

uitgenodigd voor een gesprek met de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige.<br />

Als dat allemaal achter de rug is, stuurt het UWV Paul en zijn werkgever<br />

een brief over de (eventuele) toekenning en hoogte van de WAO-uitkering.<br />

b. Als vraagbaak moet je duidelijk zijn dat het UWV de hoogte en de duur van de<br />

uitkering vaststelt. Als vraagbaak kun je het lid alleen informeren over de<br />

algemene richtlijnen. Doe zelf nooit uitspraken waaruit het lid zou kunnen<br />

opmaken hoe zijn (financiële) situatie er concreet uit gaat zien. En zet zeker geen<br />

zaken op papier. De vraagbaak weet bijvoorbeeld niet hoe hoog het arbeidsongeschiktheidspercentage<br />

wordt. De vraagbaak kan Paul globaal de volgende<br />

informatie geven. De WAO kent een tweetal uitkeringen:<br />

1. Loondervingsuitkering<br />

De WAO uitkering is een bepaald percentage van het dagloon of het<br />

vervolgdagloon. Het dagloon is het loon dat Paul in zijn beroep gemiddeld<br />

per dag had kunnen verdienen in het jaar voorafgaand aan zijn<br />

arbeidsongeschiktheid. (incl. vakantietoeslag, gratificaties ed).<br />

Het maximumdagloon per 1 januari 2004 is € 167,70.<br />

2. Vervolguitkering<br />

Het vervolgdagloon bestaat uit een minimum en een aanvulling.<br />

De aanvulling bedraagt 2% van het verschil tussen het dagloon en het<br />

minimumloon, vermenigvuldigd met het aantal jaren dat de werknemer op<br />

de eerste WAO-dag ouder is dag 15 jaar.<br />

De duur van de loondervingsuitkering is afhankelijk van de leeftijd waarop de<br />

werknemer in de WAO komt. In de consulentengids zijn de staatjes van hoogte<br />

en duur opgenomen.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Uitwerkingen 2.11.1


Antwoord op vraag 2<br />

a. Nu Paul de aanvraag binnen heeft; en hij bij een andere werkgever aan de slag<br />

gaat, kan hij drie dingen doen.<br />

De WAO-aanvraag de deur uit doen;<br />

Verlenging van de wachttijd WAO aanvragen;<br />

Geen aanvraag versturen.<br />

Het advies zou zijn dat in dit geval Paul de WAO-aanvraag de deur uit doet.<br />

Dan loopt de aanvraag door. Paul weet immers niet of de reïntegratie gaat<br />

lukken en hoe lang die gaat duren. Hoe langer de werkhervatting gaat duren,<br />

des te verstandiger het is om een WAO-aanvraag te doen.<br />

Wat ook kan is dat Paul samen met zijn werkgever een verlenging van de<br />

wachttijd bij het UWV aanvraagt. Bij de aanvraag kan aangegeven worden<br />

hoelang deze verlenging gaat duren. Als de wachttijd is verlengd betaalt de<br />

werkgever het loon door. (verlenging van wachttijd kan in dit geval alleen als de<br />

werkgever bereid is het loon door te betalen) Indien de reïntegratie lukt, zal de<br />

nieuwe werkgever Paul in dienst nemen. Is het salaris lager, dan kan er een WAOaanvraag<br />

ingediend worden. Dit kan ook als de reïntegratie niet lukt.<br />

De aanvraag moet dertien weken voor het einde van de verlengde wachttijd<br />

binnen zijn bij het UWV. Ook weer samen met her reïntegratieverslag.<br />

b. Als een werkgever een arbeidsgehandicapte aanneemt, kan hij een korting<br />

krijgen van maximaal € 1021 per jaar op de WAO-premie en € 1021 op het<br />

werkgeversdeel van de WW-premie. Paul zijn nieuwe werkgever zou dus € 2042<br />

minder aan sociale premies hoeven te betalen. De werkgever waar Paul gaat<br />

werken kan als hij hem in dienst neemt bijvoorbeeld drie jaar lang elke jaar een<br />

premiekorting (WW en WAO) krijgen. Voor elk jaar ten hoogste € 2042<br />

Als zijn werkgever kan aantonen dat de premiekorting niet voldoende is om Paul<br />

in dienst te houden kan de meerkosten vergoed krijgen. Deze kosten kunnen<br />

alleen vergoed worden als de dienstbetrekking is aangegaan voor minimaal<br />

6 maanden of als de werknemer in elkaar opvolgende dienstbetrekkingen<br />

minimaal 6 maanden in dienst is. Het gaat dan om kosten voor scholing,<br />

training, aanpassingen op het werk zelf en aanpassingen van de werkplek zelf.<br />

Daarnaast komt de werknemer zelf in aanmerking voor een aantal aanpassingen<br />

aan zijn werkplek (bijvoorbeeld een aangepaste bureaustoel).<br />

Deze aanpassingen moeten noodzakelijk zijn voor het kunnen uitoefenen van<br />

het werk en de werknemer moet ze kunnen meenemen naar een andere<br />

werkgever. Denk aan aangepaste apparatuur. Verder zijn er nog twee andere<br />

regelingen van kracht om de financiële risico’s bij het aannemen van een<br />

arbeidsgehandicapte werknemer te beperken. Dit zijn de no-risk-polis en de<br />

proefplaatsing. Het gaat te ver om daar dieper op in te gaan.<br />

2.11.2 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Uitwerkingen


Antwoord op vraag 3<br />

a. Paul heeft de beslissing ontvangen maar is het er niet mee eens. Paul zou eerst<br />

om toelichting kunnen vragen. Misschien dat het hem daarna duidelijk is<br />

waarom de beslissing anders luidt dan hij had verwacht. Blijft Paul het er niet<br />

mee eens dan moet (in de regel) binnen zes weken een bezwaarschrift ingediend<br />

zijn. Bezwaarschriften die na de termijn binnenkomen, neemt UWV niet in<br />

behandeling. Is de termijn te kort? In dat geval kan er een voorlopig bezwaarschrift<br />

worden ingediend. Ons advies aan Paul zou zijn dat de bond het<br />

(voorlopig) bezwaar maakt en indient. De bond kan, zeker als daarom gevraagd<br />

wordt, het bezwaarschrift tijdens een hoorzitting toelichten. UWV beslist op<br />

basis van de aanwezige stukken en de toelichting die hij tijdens de hoorzitting<br />

geeft.<br />

Er is een beslissing geweest op het bezwaarschrift. Zowel de bond als Paul<br />

ontvangt daar een afschrift van. Hij is het er niet mee eens . Ook nu kan de bond<br />

iets voor hem doen door het aantekenen van beroep bij de rechter. Tegen deze<br />

uitspraak kan Paul nog in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.<br />

b. Paul kan bij de bond ondersteuning vragen. De bond kan hem informeren maar<br />

ook bijstaan bij het maken en indienen van bezwaar en beroep. De vraagbaak<br />

moet duidelijk vragen wat Paul van de bond verwacht. De vraagbaak raadt Paul<br />

af om zelf zijn bezwaar en beroep te maken. Dit is erg specialistisch werk en het<br />

zou jammer zijn als hij door zijn ondeskundigheid zichzelf tekort doet. belangen<br />

door FNV Bouw behartigd wil zien, vult de vraagbaak de aanvraag voor<br />

Individuele dienstverlening in. Ook de REA-begeleider kan dit doen.<br />

c. Paul moet er rekening mee houden dat een WAO-uitkering voor maximaal vijf<br />

jaar wordt toegekend. Daarna gaat UWV opnieuw bekijken of u in de WAO<br />

thuishoort en zo ja, voor welk percentage. Vertel Paul dat hij na een jaar gekeurd<br />

wordt. Deze is bedoeld om te beoordelen in hoeverre Paul (nog steeds) in de<br />

WAO thuishoort. Aan het eind van deze vijf jaar, ,moet Paul zelf tijdig (drie<br />

maanden voor het verstrijken van de uitkeringsduur) opnieuw een WAOuitkering<br />

aanvragen. Het recht erop wordt dan weer beoordeeld.<br />

Zelfstudiepakket IBb | 2004 | Uitwerkingen 2.11.3


Antwoord op vraag 4<br />

a. Nu Paul gedeeltelijk arbeidsongeschikts is verklaard en geen werk heeft kan hij<br />

naast de WAO-uitkering een WW-uitkering aanvragen. Als het totale inkomen<br />

van Paul en zijn eventuele partner lager wordt dan het sociaal minimum, dan<br />

heeft hij recht op een toeslag volgens de Toeslagenwet. Zolang hij recht heeft op<br />

een WW-uitkering, wordt zijn inkomen aangevuld tot het dan geldende sociaal<br />

minimum. De aanvraag hiervoor kan Paul aanvragen bij het CWI. Als Paul erg<br />

langer werkloos blijft, komt er een moment komen dat de periode van de<br />

loongerelateerde periode op grond van de Werkloosheidswet is verstreken.<br />

(Voor werknemers die voor 11 augustus 2003 werkloos zijn geworden, geldt<br />

nog de vervolguitkering. Werknemers die op of na 11 augustus 2003 werkloos<br />

zijn geworden, komen niet meer in aanmerking voor de vervolguitkering)<br />

Indien aan de voorwaarden wordt voldaan kan Paul een beroep worden gedaan<br />

op de IOAW of de bijstand. Deze kan hij aanvragen bij het CWI. Vergeet niet na te<br />

gaan of er in de CAO van Paul een aanvullingsregeling is opgenomen. Veel van<br />

onze CAO’s kennen namelijk aanvullingen op de WW-, of WAO-uitkering.<br />

b. Paul kan bij het UWV een Individuele Reïntegratie Overeenkomst aanvragen.<br />

Deze regeling is er voor arbeidsgehandicapte uitkeringsgerechtigden en<br />

WW’ers (zonder werkgever). Hij kan zelf een reïntegratietraject samenstellen en<br />

een reïntegratiebedrijf uitkiezen. Hij krijgt voor het traject maximaal twee jaar<br />

de tijd en het budget is € 5000. Het UWV toetst het plan en sluit vervolgens een<br />

overeenkomst met het reïntegratiebedrijf van Paul zijn keuze. Een belangrijke<br />

voorwaarde is dat het plan zeker kans biedt op terugkeer naar de arbeidsmarkt.<br />

Het gaat dan om duurzame arbeidshervatting (ten minste zes maanden).<br />

2.11.4 Zelfstudiepakket Opfriscursus IBb | 2004 | Uitwerkingen

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!