13.09.2013 Views

Nieuwe bibliotheken, nieuwe competenties - Sectorinstituut ...

Nieuwe bibliotheken, nieuwe competenties - Sectorinstituut ...

Nieuwe bibliotheken, nieuwe competenties - Sectorinstituut ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>,<br />

<strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

sectorinstituut<br />

openbare <strong>bibliotheken</strong><br />

Op weg naar een passend opleidingenaanbod Programma opleidingen SIOB, uitgevoerd door Marjolein Oomes


<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>,<br />

<strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

Op weg naar een passend opleidingenaanbod<br />

Programma opleidingen SIOB,<br />

uitgevoerd door Marjolein Oomes<br />

sectorinstituut<br />

openbare <strong>bibliotheken</strong><br />

Juli 2011


Inhoud<br />

1 Introductie 4<br />

1.1 Probleemschets 4<br />

1.2 Definitie van <strong>competenties</strong> 6<br />

1.3 Methoden die voor dit onderzoek zijn gebruikt 7<br />

1.4 Leeswijzer 7<br />

2 Ontwikkelingen in samenleving en branche 9<br />

2.1 Maatschappelijke ontwikkelingen 9<br />

2.1.1 Demografische ontwikkelingen 9<br />

2.1.2 Onderwijs en educatie 10<br />

2.1.3 Sociaal-culturele ontwikkelingen 13<br />

2.1.4 Media, cultuur en informatie 15<br />

2.2 Brancheontwikkelingen 19<br />

2.2.1 Omvang van het gebruik 20<br />

2.2.2 Bezuinigingen op het bibliotheekwerk 21<br />

3 Andere dingen doen en dingen anders doen 22<br />

3.1 Verschuivingen binnen de kernfuncties van de bibliotheek 22<br />

3.1.1 Kennis en informatie: digitalisering, mediawijsheid en interactie<br />

met de gebruiker 22<br />

3.1.2 Lezen en literatuur: uitdagingen en tegenbewegingen rondom<br />

ontlening 23<br />

3.1.3 Ontwikkeling en educatie: taalontwikkeling en leven lang leren voor<br />

verschillende doelgroepen 24<br />

3.1.4 Ontmoeting en debat: belangrijk streven, maar weinig (h)erkenning<br />

bij gebruikers 25<br />

3.1.5 Kunst en cultuur: encyclopedierol ingevuld, maar weinig (h)erkenning<br />

bij gebruikers 26<br />

3.2 Een nieuw soort dienstverlening aan de gebruiker 27<br />

3.2.1 Afstemming op doelgroepen 27<br />

3.2.2 Snelheid en gemak: digitale dienstverlening 28<br />

3.2.3 <strong>Nieuwe</strong> concepten voor de vormgeving en inrichting van de<br />

dienstverlening 29<br />

3.3 Andere taken en een andere manier van werken 30<br />

3.3.1 Wegvallen van taken 30<br />

3.3.2 Van productoriëntatie naar klantoriëntatie 30<br />

3.3.3 Public affairs en aantonen maatschappelijke waarde 31<br />

3.3.4 Cultureel ondernemerschap en (gemeentelijk) opdrachtgeverschap 31<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


3.3.5 Alternatieve financiering 32<br />

3.3.6 Netwerken en verbindingen leggen 32<br />

3.3.7 Projectmatig werken 32<br />

3.4 Conclusie: een nieuw profiel voor de bibliotheekmedewerker 33<br />

4 Aansluiting opleidingenaanbod op het <strong>nieuwe</strong> profiel van de<br />

bibliotheekmedewerker 34<br />

4.1 Mbo-opleiding Informatiedienstverlening (IDV) 35<br />

4.1.1 Beroepscompetentieprofiel en kwalificatiedossier 35<br />

4.1.2 Het huidige aanbod van IDV-opleidingen 37<br />

4.2 Hbo-opleiding Informatiedienstverlening en -management (IDM) 39<br />

4.2.1 Beroeps- en opleidingsprofielen 39<br />

4.2.2 Het huidige aanbod van IDM-opleidingen 41<br />

4.3 Conclusie: onvoldoende aansluiting tussen opleidingen en de wensen vanuit<br />

het beroepenveld 42<br />

5 De juiste <strong>competenties</strong> voor een passend opleidingenaanbod 44<br />

5.1 Competenties die de branche heeft geformuleerd 45<br />

5.1.1 Opleidingsprofielen van het HR-netwerk 45<br />

5.1.2 Opleidingsprofielen voor branchecursussen en -trainingen 45<br />

5.1.3 Functieprofielen in de cao 45<br />

5.1.4 Functiebeschrijvingen in de FOBID-wiki 46<br />

5.1.5 Match van de branche<strong>competenties</strong> met het <strong>nieuwe</strong> profiel<br />

van bibliotheekmedewerker 46<br />

5.2 De Competentie-index voor het bibliotheekveld 47<br />

6 Conclusie en aanbevelingen 49<br />

6.1 Conclusie 49<br />

6.2 Aanbevelingen 52<br />

6.2.1 Gebruik de competentie-index als gezamenlijke basis om op voort<br />

te bouwen 52<br />

6.2.2 Ontwikkel op basis van de index losse opleidingsmodules 53<br />

6.2.3 Put voor de samenstelling van modules ook uit andere opleidingen 53<br />

6.2.4 Zorg dat de instroom in de opleidingen een stimulans krijgt 54<br />

6.2.5 Zorg ook dat de doorstroom van de opleidingen naar het beroepenveld<br />

een stimulans krijgt 54<br />

6.2.6 Realiseer structurele afstemming tussen bibliotheekbranche<br />

en opleiders 55<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


4<br />

1 Introductie<br />

1.1 Probleemschets In het rapport De openbare bibliotheek tien jaar van nu<br />

presenteren Huysmans en Hillebrink (2008) de meest urgente punten waar de bibliotheekbranche<br />

op korte termijn aandacht voor moet hebben. Eén van deze aandachtspunten<br />

omvat het zoeken van oplossingen voor het dreigende tekort aan personeel, in het bijzonder<br />

personeel dat de inhoudelijke vernieuwing kan vormgeven. 1 Dit zogenaamde personeelsprobleem<br />

is in twee componenten te splitsen. Het eerste probleem is de groeiende vraag<br />

naar nieuw personeel. Dat zal ontstaan door de uitstroom van pensioengerechtigd personeel<br />

in combinatie met het achterblijven van <strong>nieuwe</strong> aanwas van jonge mensen. Het tweede<br />

probleem is dat het opleidingenaanbod niet aansluit bij de <strong>competenties</strong> van medewerkers<br />

die vereist zijn om vernieuwing in de bibliotheekbranche vorm te geven.<br />

Wat betreft het eerste deelprobleem is in onderstaande grafiek 2 te zien dat de (verwachte)<br />

omvang van de uitstroom in aantal mensen en aantal FTE vanaf 2011 sterk zal toenemen.<br />

Gevolg van deze uitstroom is een toenemende vraag naar nieuw personeel. De aanwas<br />

vanuit de mbo- en hbo-opleidingen is momenteel echter niet genoeg om de vacatures<br />

te vervullen. 3<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


Introductie<br />

Uitstroom medewerkers per jaar wegens bereiken pensioengerechtigde<br />

leeftijd (totaal uitstroom periode 2010-2022: 2.922 medewerkers = 1.821 FTE)<br />

Bron: WOB 2010<br />

400<br />

300<br />

200<br />

100<br />

0<br />

9550<br />

3518<br />

2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019<br />

0 0<br />

2020 2021<br />

aantal<br />

fte<br />

16188<br />

229141<br />

Het tweede personeelsprobleem staat centraal in dit onderzoek en suggereert een lacune<br />

in het opleidingenaanbod als het gaat om de kennis en vaardigheden die nodig zijn om de<br />

inhoudelijke vernieuwing van <strong>bibliotheken</strong> vorm te geven. De branche vraagt niet alleen<br />

nieuw personeel, maar vooral ‘jong personeel dat met de tijd mee kan, op de hoogte is van<br />

ontwikkelingen op onder andere het gebied van ICT en het web en deze kan vertalen naar<br />

producten en diensten van de organisatie’. 4 Dit vereist dat medewerkers een andere dan<br />

de oorspronkelijke opleidingsachtergrond nodig hebben en beschikken over andere dan<br />

de oorspronkelijke <strong>competenties</strong>. De huidige generatie bibliothecarissen is opgeleid in het<br />

uitoefenen van specifieke vaardigheden, zoals het opsporen, selecteren en ontsluiten van<br />

informatie, het verstrekken van inlichtingen en het geven van leesadviezen. In de loop van<br />

de tijd is de maatschappelijke functie van <strong>bibliotheken</strong> verbreed. Gevolg is dat oude taken<br />

zijn komen te vervallen en er <strong>nieuwe</strong> taken bij zijn gekomen. In de zich sterk ontwikkelende<br />

digitaal georiënteerde en georganiseerde kennissamenleving worden andere <strong>competenties</strong><br />

verwacht dan voorheen. Administratieve, routinematige taken die geautomatiseerd en/of<br />

gecentraliseerd, dan wel uitbesteed kunnen worden (bijvoorbeeld catalogiseren, selectie<br />

en aanschaf van materialen, titelbeschrijven, administratie, boekverwerking) zijn ‘uit’.<br />

Sociale vaardigheden, moderne informatievaardigheden, maatwerk, it, netwerken, samenwerken,<br />

projectmanagement zijn ‘in’. Uit de branche gaan ook signalen op dat het huidige<br />

opleidingenaanbod, dat opleidt tot de traditionele bibliothecaris, onvoldoende geschikt is<br />

voor de bibliotheek van nu en van de toekomst. De opleidingen zouden niet aansluiten bij<br />

de <strong>nieuwe</strong> uitdagingen van de bibliotheek en onvoldoende recht doen aan de diversiteit<br />

aan leervragen die daaruit voortkomen. 5 Deze gedachte lijkt te worden ondersteund door<br />

het feit dat op verschillende plekken initiatieven worden genomen tot het ontwikkelen van<br />

speciale opleidingsmodules, cursussen en trainingen. Deze worden rondom verschillende<br />

thema’s en op verschillende niveaus (landelijk, provinciaal en regionaal) georganiseerd en<br />

worden los van de reguliere (bibliotheek)opleidingen aangeboden.<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

366232<br />

347211 361245<br />

333206 334215<br />

298176<br />

363238<br />

5


6<br />

Introductie<br />

In de Agenda voor de Toekomst van de Vereniging Openbare Bibliotheken 6 wordt over de<br />

personeelskwestie gesproken als de meest urgente hindernis voor het kunnen slagen van de<br />

inhoudelijke vernieuwing. <strong>Nieuwe</strong> aanwas om de grootschalige uitstroom van gepensioneerde<br />

bibliotheekmedewerkers op te vangen wordt de komende jaren dan ook essentieel.<br />

Minstens even belangrijk is dat deze <strong>nieuwe</strong> aanwas, evenals het huidige personeelsbestand<br />

beschikt over de juiste <strong>competenties</strong> om vernieuwing in de bibliotheek vorm te geven. Een<br />

goed opleidingsprogramma dat aansluit bij de eisen en vragen van deze tijd is cruciaal om dit<br />

te realiseren. In voorliggend onderzoek wordt de mate van aansluiting van het opleidingenaanbod<br />

op de competentie-eisen van bibliotheekmedewerkers in kaart gebracht. 7 De<br />

centrale vraag van het onderzoek is tweeledig en luidt als volgt:<br />

Welke <strong>competenties</strong> hebben bibliotheekmedewerkers nodig om hun werk te kunnen (blijven)<br />

doen en in hoeverre sluit het huidige aanbod van (bibliotheek) opleidingen hierbij aan?<br />

Om het antwoord op deze hoofdvraag te vinden, worden achtereenvolgens de volgende<br />

onderzoeksvragen doorlopen:<br />

• Met welke ontwikkelingen in branche en samenleving worden <strong>bibliotheken</strong><br />

geconfronteerd?<br />

Welke <strong>competenties</strong> verlangen <strong>bibliotheken</strong> van hun medewerkers om met deze<br />

veranderende wereld om te gaan?<br />

• Hoe ziet het huidige (bibliotheek)opleidingenaanbod er uit?<br />

In hoeverre komt dit tegemoet aan de <strong>competenties</strong> die worden gevraagd van<br />

bibliotheekmedewerkers?<br />

Na beantwoording van deze vragen zou duidelijk moeten zijn waar het opleidingenaanbod<br />

aansluit bij de behoeften van de branche en waar lacunes zijn. Achterliggende doelstelling<br />

van het onderzoek is om, wanneer deze ontbreekt, een betere aansluiting te realiseren<br />

tussen vraag en aanbod. Om een eerste stap te maken richting realisering van deze doelstelling<br />

en daarmee praktische toepassing van het onderzoek, stellen we onszelf tevens<br />

de volgende onderzoeksvraag:<br />

• Wat moet er gebeuren om een betere aansluiting te realiseren tussen opleidingenaanbod<br />

en competentie-eisen van de branche?<br />

Vooruitlopend op de aanbevelingen en discussie, zou een vervolgstap kunnen zijn om, daar<br />

waar aansluiting ontbreekt, te investeren in de ontwikkeling van <strong>nieuwe</strong> opleidingsmodules.<br />

1.2 Definitie van <strong>competenties</strong> In dit onderzoek staan de <strong>competenties</strong> van<br />

bibliotheekmedewerkers centraal. Het begrip <strong>competenties</strong> omvat verschillende aspecten<br />

die bepalen of iemand geschikt of bekwaam is om een bepaalde taak of functie met beoogd<br />

resultaat uit te voeren. Dit kan om specifieke (vak)kennis, ervaring en/of vaardigheden<br />

gaan, maar vaak wordt ook een bepaalde (beroeps)houding of attitude tot <strong>competenties</strong><br />

gerekend. Soms worden zelfs specifieke gedragsindicatoren of activiteiten ondergebracht<br />

onder de noemer <strong>competenties</strong>. Vaak geven deze <strong>competenties</strong> weer wat voor proces<br />

iemand moet volgen om bij het resultaat te komen. Verder zien sommigen <strong>competenties</strong><br />

als iets dat je leert, terwijl anderen ook kernkwaliteiten of persoonskenmerken die je niet<br />

aan kunt leren meerekenen. Het verschilt dus per geval op welke manier en hoe breed het<br />

begrip ‘competentie’ wordt gebruikt. Hierdoor verschilt ook vaak het niveau van formulering:<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


Introductie<br />

van heel abstracte <strong>competenties</strong> zoals ‘is klantgericht’ tot zeer gedetailleerde <strong>competenties</strong><br />

zoals ‘laat de klant merken dat hij 8 gezien is’. In dit rapport wordt gebruikgemaakt van een<br />

zo ruim mogelijke definitie of afbakening van <strong>competenties</strong>, namelijk: het totaal aan aspecten<br />

die een bibliotheekmedewerker moet doen, kunnen, weten, voelen en willen om het werk<br />

goed te kunnen doen. We beperken ons daarbij tot <strong>competenties</strong> aangaande bibliotheekwerk<br />

op mbo- en hbo-niveau.<br />

1.3 Methoden die voor dit onderzoek zijn gebruikt Het onderzoek is<br />

opgezet in drie fasen, waarin achtereenvolgens de verschillende onderzoeksvragen zijn<br />

doorlopen.<br />

Ter beantwoording van de eerste twee onderzoeksvragen is een documentanalyse uitgevoerd.<br />

Op basis van deze analyse wordt een overzicht geschetst van ontwikkelingen in<br />

samenleving en branche die van invloed zijn op de functie en dienstverlening van de<br />

bibliotheek, de manier van werken en het geschikte medewerkerprofiel dat daarbij past.<br />

Voor de analyse is gebruikgemaakt van verschillende notities, onderzoeken en beleidsstukken<br />

die de afgelopen jaren zijn verschenen, zowel over de bibliotheek als over brede<br />

maatschappelijke ontwikkelingen.<br />

Om erachter te komen welke <strong>competenties</strong> centraal staan in het huidige opleidingenaanbod<br />

(derde onderzoeksvraag) en in hoeverre deze passen bij wat de branche wenst (vierde<br />

onderzoeksvraag) is eveneens een documentanalyse uitgevoerd. Bij deze analyse is gekeken<br />

naar de documenten die ten grondslag liggen aan de ontwikkeling en accreditatie van de<br />

opleidingscurricula voor de hbo- en mbo-opleidingen van de reguliere opleidingsinstituten.<br />

Dit zijn beroepscompetentieprofielen en scholings- of opleidingsprofielen. Voor informatie<br />

over het curriculum van opleidingen (de te volgen vakken, de te behandelen thema’s en<br />

de opbouw van de opleiding) zijn de websites van de verschillende opleidingsinstituten<br />

bekeken en zijn gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de opleidingen. Deze<br />

gesprekken vonden veelal plaats in overkoepelend verband tijdens bijeenkomsten van landelijke<br />

koepelcommissies, overleggen en kenniskringen waarin alle opleidingsinstituten<br />

zijn vertegenwoordigd.<br />

Tot besluit van het onderzoek en als beginpunt van het vervolgtraject (onderzoeksvraag 5)<br />

is een totaaloverzicht van <strong>competenties</strong> geformuleerd die relevant zijn voor het bibliotheekwerk<br />

in zo breed mogelijke zin. Deze index vormt het instrument op basis waarvan opleiders<br />

aan de slag kunnen met het doen van aanpassingen in het huidige aanbod, opdat dit (meer)<br />

naar wensen van de bibliotheekbranche wordt ingericht. Voor dit instrument is geput uit de<br />

inzichten uit de hierboven besproken documentanalysen en aanvullend deskresearch naar<br />

functie-, competentie- en opleidingsprofielen die zijn opgesteld voor en door Nederlandse<br />

en buitenlandse brancheorganisaties.<br />

1.4 Leeswijzer De volgende hoofdstukken bevatten de bevindingen uit de verschillende<br />

onderzoeksfasen. Hoofdstuk 2 schetst een overzicht van de ontwikkelingen in branche<br />

en maatschappij waarmee <strong>bibliotheken</strong> worden geconfronteerd. De manier waarop deze<br />

ontwikkelingen hebben geleid of zullen leiden tot veranderingen in de kernfuncties, dienstverlening<br />

en manier van werken van de bibliotheek, is het onderwerp van hoofdstuk 3.<br />

Hoofdstuk 4 zoomt in op het huidige aanbod van reguliere mbo- en hbo-opleidingen. We<br />

bespreken de officiële profielen die de basis vormen voor de ontwikkeling en accreditatie<br />

van deze opleidingen en de mate waarin deze profielen en de opleidingscurricula aansluiten<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

7


8<br />

Introductie<br />

bij de in hoofdstuk 3 besproken verschuivingen in het bibliotheekwerk. Ook gaan we kort in<br />

op enkele relevante ontwikkelingen die zich momenteel afspelen binnen het opleidingenveld<br />

en die van invloed (kunnen) zijn op de toekomst van de opleidingen. In hoofdstuk 5<br />

worden de lacunes in de bestaande competentieprofielen van de opleiders ingevuld met<br />

inzichten uit competentieprofielen die door de branche zelf zijn ontwikkeld. De <strong>competenties</strong><br />

uit de profielen van opleiders en de relevante aanvullingen hierop uit de brancheprofielen<br />

worden samengenomen en omgezet naar een totaaloverzicht van vereiste<br />

<strong>competenties</strong> voor het bibliotheekwerk: de competentie-index voor het bibliotheekveld.<br />

Deze index is te vinden in de bijlage. Het afsluitende hoofdstuk bevat een conclusie waarin<br />

een samenvattend antwoord wordt gegeven op alle onderzoeksvragen. Ter beantwoording<br />

van de laatste onderzoeksvraag worden enkele aanbevelingen gedaan voor het opzetten van<br />

een vervolgtraject ter verbetering van de aansluiting tussen de vraag (vanuit de bibliotheekbranche)<br />

en het aanbod (van de opleiders).<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


2 Ontwikkelingen in samenleving<br />

en branche<br />

In dit hoofdstuk wordt beschreven met welke ontwikkelingen in samenleving en branche<br />

<strong>bibliotheken</strong> (in de nabije toekomst) geconfronteerd worden. We bespreken de belangrijkste<br />

ontwikkelingen die zowel direct als indirect – bijvoorbeeld via overheidsbeleid –<br />

van invloed kunnen zijn op het bibliotheekwerk en dus de bibliotheekmedewerker.<br />

2.1 Maatschappelijke ontwikkelingen De besproken maatschappelijke ontwikkelingen<br />

verdelen we onder in vier deelgebieden: demografie, onderwijs en educatie,<br />

sociaal-culturele ontwikkelingen en media, cultuur en informatie.<br />

2.1.1 Demografische ontwikkelingen<br />

Demografische ontwikkelingen, zoals veranderingen in inwoneraantal en samenstelling<br />

van de bevolking, zullen van invloed zijn op de hoeveelheid en het type diensten en producten<br />

die van de bibliotheek worden gevraagd en verwacht. Voor <strong>bibliotheken</strong> is het<br />

natuurlijk van belang dat zij in de afstemming van hun aanbod rekening houden met deze<br />

vraag en verwachtingen.<br />

Inwoneraantal<br />

Momenteel telt Nederland circa 16,5 miljoen inwoners. In de periode 1997-2004 groeide<br />

het aantal personen met 0,4% tot 0,8% per jaar (zie figuur 2.1). Daarna zakte de groei tot<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

9


10<br />

Ontwikkelingen in samenleving en branche<br />

onder de 0,2% in 2007, gevolgd door herstel in 2009 (0,5%). Voor de komende tien jaar<br />

gaat het CBS uit van een bevolkingsgroei van gemiddeld 0,3% per jaar. 9<br />

Vergrijzing en ontgroening<br />

De vergrijzing (het toenemend aandeel 65-plussers in de bevolking) is tussen 1997 en<br />

2008 vrij langzaam verlopen. Op 1-1-2010 telde Nederland circa 2,54 miljoen 65-plussers en<br />

prognoses van het CBS stellen dat dit aantal zal stijgen tot 3,36 miljoen in 2020 en 4,10 miljoen<br />

in 2030. Pas tegen 2040 wordt het hoogtepunt van de vergrijzing bereikt, wanneer<br />

ook de huidige veertigers 65 jaar of ouder zijn geworden. Dan zullen 65- tot 79-jarigen<br />

ruim 17% van de bevolking uitmaken, en 80-plussers meer dan 8%. 10<br />

Daarentegen wordt verwacht dat het aandeel dat jongeren innemen in de totale bevolking<br />

juist zal afnemen. In dit kader wordt ook wel gesproken over ontgroening van de samenleving.<br />

De verwachting is dat het aandeel van de groep jongeren van 0 tot en met 19 jaar<br />

tussen 2020 en 2030 met 3% zal dalen.<br />

Verkleuring<br />

Ook in de etnische samenstelling van de bevolking is in de afgelopen decennia veel veranderd<br />

en zal in de komende decennia het een en ander veranderen. Het aandeel allochtonen<br />

(het totaal van eerste en tweede generatie) is in de afgelopen periode toegenomen<br />

van ruim 16% in 1997 tot 20% in 2009. De stijging komt vooral door niet-westerse allochtonen<br />

(van bijna 8% in 1997 naar 11% in 2009). De groep westerse allochtonen groeide slechts<br />

heel licht. Binnen de groep niet-westerse immigranten zullen de vier grote groepen (Turken,<br />

Marokkanen, Surinamers en Antillianen/Arubanen) de komende jaren een relatief<br />

bescheiden plaats innemen door de groei van <strong>nieuwe</strong> groepen niet-westerse immigranten.<br />

Daarnaast zal migratie binnen Europa grote groepen <strong>nieuwe</strong> Nederlanders van westerse<br />

afkomst brengen.<br />

Demografische ontwikkelingen en de bibliotheek<br />

Bovenstaande veranderingen in de samenstelling van de bevolking zorgen ervoor dat ook<br />

in de dienstverlening van <strong>bibliotheken</strong> verschuivingen zullen plaatsvinden. Het inwoneraantal<br />

stijgt en daarmee ook het aantal potentiële bibliotheekgebruikers. Men krijgt in<br />

toenemende mate te maken met ouderen en met <strong>nieuwe</strong> Nederlanders. Dit zal implicaties<br />

hebben voor de vraag naar diensten en producten.<br />

2.1.2 Onderwijs en educatie<br />

De bibliotheek is van oudsher sterk ingebed in het maatschappelijke domein onderwijs en<br />

educatie. Huysmans en Hillebrink (2008) spreken over vier verbindingen tussen het onderwijs<br />

en de bibliotheek:<br />

• het opleidingsniveau van de bevolking;<br />

• het verband met het basisonderwijs;<br />

• het ‘een leven lang leren’;<br />

• het literatuuronderwijs.’<br />

Door deze verbindingen zien velen de bibliotheek als een instituut dat een belangrijke<br />

bijdrage levert aan scholing en kennisontwikkeling van burgers en daarmee aan de kenniseconomie.<br />

Onderstaand worden enkele belangrijke ontwikkelingen besproken met<br />

betrekking tot het maatschappelijk domein ‘onderwijs en educatie’ die voor het functioneren<br />

van de bibliotheek van belang zijn.<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


Ontwikkelingen in samenleving en branche<br />

Kenniseconomie<br />

Europa heeft de ambitie een vooraanstaande kenniseconomie te worden. Scholing en<br />

opleiding zijn hiervoor essentiële elementen. Om dit te bevorderen zijn streefcijfers vastgesteld,<br />

de zogenoemde Lissabondoelstellingen. Hierin is bijvoorbeeld afgesproken dat<br />

‘in 2010 in alle landen van de EU 12,5% van alle 25- tot 65-jarigen een opleiding volgt. Voor<br />

2020 is de afspraak om een deelnamepercentage van 15% te bereiken. De Nederlandse<br />

regering heeft de doelstelling ambitieuzer geformuleerd en streeft naar een onderwijsdeelname<br />

van 20% in 2020 en een plek in de top 5 van grootste kenniseconomieën. 11 Daarbij<br />

vindt men het belangrijk dat aan de ene kant ruimte is voor scholieren en studenten om<br />

te excelleren. En dat er aan de andere voor gezorgd wordt dat iedereen goed en passend<br />

onderwijs krijgt waardoor er geen groepen buiten boord vallen. 12<br />

Stijgend opleidingsniveau<br />

Het opleidingsniveau in Nederland stijgt. 13 Dit wordt vooral veroorzaakt doordat onderwijssoorten<br />

steeds beter op elkaar aansluiten en men vaker kiest voor hogere onderwijssoorten.<br />

Jongeren kiezen bijvoorbeeld steeds vaker voor een route havo/vwo, in plaats van<br />

voor het vmbo. Daarnaast wordt er steeds vaker gestapeld, wat betekent dat men na het<br />

behalen van een diploma doorstroomt naar een hoger opleidingniveau. Veel vmbo-gediplomeerden<br />

kiezen bijvoorbeeld voor doorstroming richting de havo en hbo’ers voor een<br />

schakelprogramma in het WO. Op die manier kunnen ook de zich langzamer ontplooiende<br />

leerlingen een hoger opleidingsniveau bereiken.<br />

Door deze ontwikkelingen is de deelname aan het hoger onderwijs in tien jaar tijd toegenomen.<br />

Het aandeel hoogopgeleiden in de Nederlandse bevolking steeg daardoor van<br />

22% tot 28%. 14 De Nederlandse regering wil dit percentage hoger opgeleiden binnen de<br />

beroepsbevolking verhogen naar 50% in 2020 om een van de sterkste kenniseconomieën<br />

ter wereld te worden. 15<br />

Aandacht voor basisvaardigheden<br />

Ondanks de algemene stijging van het opleidingsniveau, zijn er echter ook zorgen over (de<br />

kwaliteit van) het onderwijs. Omdat scholen de laatste decennia steeds meer aandacht zijn<br />

gaan besteden aan allerlei zorg- en opvoedingstaken, is de kwalificerende functie van het<br />

onderwijs onder druk komen te staan. Uit onderzoek van de onderwijsinspectie blijkt dat<br />

er steeds meer leerlingen in het funderend onderwijs zijn die de basis vaardigheden in taal<br />

en rekenen/wiskunde onvoldoende beheersen om goed te kunnen functioneren in de<br />

samenleving. Gevolg van deze tekortschietende basisvaardigheden bij leerlingen en studenten<br />

is dat de aansluiting tussen de verschillende onderwijstypen nog niet altijd soepel<br />

verloopt. De regering is van mening dat het niveau in alle sectoren omhoog moet en<br />

stuurt in het huidige beleid daarom weer sterker aan op de kwalificerende taak van het<br />

onderwijs. Hierbij legt de regering het accent op de basisvaardigheden, zoals taal en rekenen.<br />

Zo zijn op 1 augustus 2010 met de <strong>nieuwe</strong> wet ‘Referentieniveaus Nederlandse taal en<br />

rekenen’ beschrijvingen vastgelegd van wat een leerling aan het primair-, voortgezet- en<br />

middelbaar beroepsonderwijs aan het eind van een schooltype moet beheersen aan kennis<br />

en vaardigheden op het gebied van de Nederlandse taal en rekenen. 17 Ook in de Wet OKE<br />

(Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie), eveneens ingegaan op 1 augustus 2010,<br />

staat de basisvaardigheid taal centraal. Deze wet is gericht op taalontwikkeling van jonge<br />

kinderen middels voor- en vroegschoolse educatie. 18<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

11


12<br />

Ontwikkelingen in samenleving en branche<br />

Achterblijvers<br />

Ander punt van aandacht in het onderwijsbeleid van de overheid is het tegengaan van<br />

achterstanden. De algemene trend is dat het aandeel achterstandsleerlingen in het onderwijs<br />

afneemt doordat het gemiddelde opleidingsniveau van ouders stijgt. Nog steeds is er<br />

echter een percentage van rond de 15 à 18% dat achterblijft. 19 Vooral jongeren van wie<br />

minimaal één ouder geboren is in een niet-westers land (niet-westerse allochtonen) blijven<br />

vaak achter in hun leerprestaties. Ondanks een toename in het aandeel havo- en vwo-<br />

gediplomeerden vanaf 1995, is deze groep ook oververtegenwoordigd in lagere onderwijssoorten.<br />

Oorzaak van deze achterstand ligt in het feit dat deze kinderen veelal een<br />

zwakke sociaaleconomische achtergrond hebben en dat het opleidingsniveau van hun<br />

ouders laag is. Maar ook onder de autochtone bevolking is er een omvangrijke groep<br />

leerlingen met een onderwijsachterstand. Onderzoek van het SCP toont zelfs aan dat er<br />

in het basisonderwijs ongeveer evenveel achterstandsleerlingen van allochtone als van<br />

autochtone afkomst zijn. 20 Ook deze groep mag dus niet vergeten worden.<br />

De overheid investeert met extra middelen in het onderwijs om deze onderwijsachterstanden<br />

tegen te gaan. Zo is in 2011 voor dit doel 120 miljoen euro beschikbaar gesteld voor<br />

voor- en vroegschoolse educatie (VVE), een belangrijk speerpunt in het achterstandenbeleid.<br />

Met deze investering wil men vooral het bereik van de doelgroep vergroten. 21<br />

Brede scholen<br />

Een ontwikkeling die parallel loopt aan de toegenomen aandacht voor taalontwikkeling<br />

en het tegengaan van achterstanden, is de opkomst van de brede school. 22 Hier wordt<br />

onderwijs gecombineerd met bijvoorbeeld opvang, zorg, welzijn, sport. Door deze samenwerking<br />

werken verschillende sectoren aan een rijke en uitdagende leeromgeving die kinderen<br />

de mogelijkheid biedt om hun talenten te ontdekken en ontwikkelen. Brede scholen<br />

zouden een mogelijke oplossing zijn voor een vraag vanuit het onderwijs. Volgens voormalig<br />

staatssecretaris Dijksma bestaat deze vraag enerzijds uit een groeiende behoefte<br />

aan een betere aansluiting tussen schooltijd van de kinderen en werktijd van de ouders.<br />

Deze behoefte komt voort uit het feit dat er steeds meer werkende ouders zijn. Anderzijds<br />

is er behoefte aan meer focus op taal en rekenen, vaardigheden die door de druk op het<br />

onderwijs de laatste jaren te weinig aandacht hebben gekregen (zie ook de paragraaf over<br />

basisvaardigheden hierboven). Tot slot zou de brede schoolontwikkeling volgens Dijksma<br />

ook een oplossing bieden voor de afname in tijd die leerkrachten hebben om les te geven<br />

die het gevolg zou zijn van een stapeling van maatschappelijke problemen. 23<br />

Het kabinet streeft naar 1.500 brede basisscholen en 460 brede scholen voor voortgezet<br />

onderwijs in 2011 en spant zich extra in om gemeenten en scholen te helpen bij het realiseren<br />

hiervan. In de periode 2008 tot en met 2012 stelt OCW hiertoe extra geld beschikbaar. 24<br />

Laaggeletterdheid<br />

In 1994 bleek uit de resultaten van het IALS-onderzoek (International Adult Literacy Survey)<br />

dat 10% van de volwassen Nederlandse bevolking laaggeletterd was. De resultaten uit de<br />

opvolger van het IALS, de Adult Literacy and Life Skills Survey (ALL) uitgevoerd in 2008,<br />

bleek dat het gemiddelde niveau van geletterdheid in 14 jaar met nog eens 1,4% achteruit<br />

bleek te zijn gegaan. 25 De verwachting met betrekking tot de toekomst is bovendien dat<br />

het gemiddelde niveau van geletterdheid tot 2020 met 1% zal dalen. Omdat de teruggang<br />

in geletterdheid het sterkst bleek te zijn bij middelbaar en hoog opgeleiden in de leeftijd<br />

van 16 tot 34 jaar en bij middelbaar opgeleiden van 35 tot 44 jaar, zullen de inspanningen<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


Ontwikkelingen in samenleving en branche<br />

om laaggeletterdheid tegen te gaan de komende tijd vooral op jongeren gericht moeten<br />

worden, alsdus Willem Houtkoop, onderzoeker bij het Expertisecentrum Beroepsonderwijs<br />

(ECBO). Van de mensen op niveau 1 is 69% in Nederland geboren, sprak 67% Nederlands<br />

als eerste taal en spreekt 78% thuis meestal Nederlands. Laaggeletterdheid is daarmee,<br />

in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, vooral een zaak van autochtonen.<br />

Laaggeletterden hebben grote moeite met lezen en schrijven waardoor zij in het dagelijks<br />

leven minder goed kunnen functioneren. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap<br />

(OCW) streeft ernaar het aantal laaggeletterden in 2015 terug te brengen met 60%.<br />

In 2006 werd hiertoe een Aanvalsplan laaggeletterdheid gelanceerd waarin voor de periode<br />

2006 tot en met 2010 de maatregelen zijn beschreven die helpen analfabetisme en laaggeletterdheid<br />

te bestrijden. In 2011 worden de activiteiten van het huidige aanvalsplan<br />

afgerond. Daarnaast wordt in dit jaar gestart met het voorbereiden van een nieuw actieplan<br />

dat door het kabinet zal worden geformuleerd en waarvan de uitvoering vanaf 2012<br />

zal plaatsvinden. 26<br />

Leven lang leren 27<br />

Met het vaststellen van de Lissabondoelstellingen is een leven lang leren hoog op de agenda<br />

komen te staan bij de Europese Unie en bij wereldwijde organisaties als de Unesco en de<br />

OECD. Nederland vormt hierop geen uitzondering. Er worden stappen gezet om het beleid<br />

rondom een leven lang leren vorm te geven. 28 Om mee te kunnen blijven draaien in onze<br />

kenniseconomie moeten burgers niet alleen adequaat zijn opgeleid in het primair en<br />

secundair onderwijs, maar dienen zij hun <strong>competenties</strong> (kennis en vaardigheden) voortdurend<br />

te blijven ontwikkelen. 29 ‘Een leven lang leren’ geeft mensen de beste kansen tot<br />

persoonlijke ontwikkeling en het leveren van een bijdrage aan de de economie. De Onderwijsraad<br />

streeft er dan ook naar het leren in alle levensfasen te stimuleren. 30 De focus ligt<br />

daarbij niet alleen op formeel leren (onderwijs), maar ook op informeel (al doende leren)<br />

en non-formeel (cursussen, trainingen) leren.<br />

Onderwijs en educatie en de bibliotheek<br />

Verschillende ontwikkelingen binnen het maatschappelijk domein onderwijs en educatie<br />

zullen in de nabije toekomst van invloed zijn op het functioneren van de bibliotheek. Het<br />

streven van de regering om tot de top van kenniseconomieën te behoren en de wens die<br />

er is om het percentage hoger opgeleiden te verhogen, bieden <strong>bibliotheken</strong> kansen om de<br />

huidige verbindingen met het onderwijs te verstevigen en misschien zelfs <strong>nieuwe</strong> verbindingen<br />

te leggen. Hetzelfde geldt voor de toenemende aandacht voor basisvaardigheden<br />

in het onderwijs, voor achterblijvers, voor laaggeletterdheid en voor een ‘leven lang leren’.<br />

De bibliotheek kan op al deze gebieden een belangrijke rol (blijven) spelen. In hoofdstuk 3<br />

bespreken we hoe die rol eruit kan zien en welke gevolgen dit heeft voor de dienstverlening<br />

en de manier van werken.<br />

2.1.3 Sociaal-culturele ontwikkelingen<br />

Bij sociaalculturele ontwikkelingen gaat het om de kenmerken van een cultuur en de leefgewoonten<br />

van mensen. Deze zullen vooral van invloed zijn op de bibliotheek als het gaat<br />

om verwachtingen en behoeften die mensen hebben aangaande de dienstverlening van<br />

de bibliotheek. Cultuur- en leefkenmerken bepalen niet alleen wat voor materialen, kennis<br />

of informatie bibliotheekgebruikers leuk en interessant vinden, maar bijvoorbeeld ook de<br />

manier waarop, de snelheid waarmee, de kosten waarvoor, etc., hun hiertoe toegang<br />

geboden wordt.<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

13


14<br />

Ontwikkelingen in samenleving en branche<br />

Individualisering zorgt voor diversiteit in leefstijl<br />

Individualisering verwijst naar een ontwikkeling die gekenmerkt wordt door het losser<br />

worden van bindingen of het verzelfstandigen van individuen ten opzichte van de groep<br />

en wegvallen van restricties. Een voorbeeld waarin deze processen zich kenbaar hebben<br />

gemaakt, zijn de maatschappelijke domeinen woonsituatie en relaties. Algemeen gedeelde<br />

ideeën over de levensloop, zoals het tijdstip waarop en de volgorde waarin belangrijke<br />

gebeurtenissen dienen plaats te vinden, hebben hier meer en meer hun bindende karakter<br />

verloren. Ook op het terrein van de levensstijl zijn burgers meer in staat gesteld om hun<br />

eigen individuele voorkeuren te volgen: welvaartsstijging nam financiële drempels weg,<br />

ontkerkelijking leidde tot verminderde religieuze remmingen, als gevolg van informalisering<br />

ontstonden lossere omgangsvormen en de stijging van het onderwijsniveau bracht de<br />

kunsten binnen het bereik van meer mensen. 31 Hoe we onze tijd besteden en wat we hier<br />

aan uitgeven willen en kunnen we steeds meer zelf bepalen. Als gevolg is een grotere<br />

diversiteit ontstaan in de indeling van de dagelijkse activiteiten.<br />

Drukte en intensivering in de vroege levensloop<br />

Tijdsbestedingsonderzoek van het SCP toont aan dat het tijdsbestedingspatroon, hoewel<br />

door individualisering steeds meer gedestandaardiseerd, op algemeen niveau nog grotendeels<br />

samenhangt met de levensloop. 32 Jongeren besteden relatief veel tijd aan onderwijs<br />

en weinig aan werken, ouderen hebben de meeste vrije tijd, maar besteden ook veel tijd<br />

aan het huishouden en aan zorgtaken. Mensen die zich tussen deze twee levensstadia in<br />

bevinden, werken meer en gaan minder naar school. Als men de onderwijsleeftijd heeft<br />

gepasseerd, wordt de tijdsbesteding veelal bepaald door de combinatie van betaald werk en<br />

zorg. Deze fase krijgt ook wel de naam ‘het spitsuur van het leven’, omdat hier verschillende<br />

verplichtingen samenkomen: arbeid, zorg voor de kinderen en zorg voor (hulpbehoevende)<br />

ouders. Van dit spitsuur is niet alleen sprake bij mensen met kinderen. Taakcombinatie gaat<br />

ook op bij (het groeiende aantal) mensen die deel uitmaken van eenpersoonshuishoudens<br />

en bij tweeverdieners zonder kinderen. Ook zij moeten immers werken en zorg voor huishouden<br />

combineren. 33<br />

Uit onderzoek van het SCP blijkt dat de drukte door o.a. taakcombinatie bij ruim de helft<br />

van de mensen in de ‘spitsuurleeftijd’ (20-65 jaar) leidt tot tijdsknelpunten. 34 Deze mensen<br />

hebben meerdere keren per maand het gevoel het te druk te hebben en voelen zich meerdere<br />

keren per maand gejaagd. Overigens komt deze ontwikkeling van wat ook wel toenemende<br />

intensivering wordt genoemd niet alleen voort uit taakcombinatie, maar ook uit de wens van<br />

mensen om volle en daarmee rijkere levens te leiden. 35 Naast de arbeids- en zorgverplichtingen<br />

wil men in de vrije tijd indrukken opdoen en een bruisend sociaal leven onderhouden.<br />

Flexibiliteit<br />

‘Parallel aan drukkere agenda’s en de noodzaak tot plannen zijn er meer mogelijkheden<br />

ontstaan om te improviseren’ 36 en tijd flexibel in te delen. Mogelijkheden tot het (gedeeltelijk)<br />

uitbesteden van de zorg voor kinderen zorgen voor een grotere flexibiliteit in werktijden.<br />

Hetzelfde geldt voor ontwikkelingen op het gebied van ICT en digitalisering, zoals<br />

mobiele telefonie en internet. Mensen zijn permanent bereikbaar en daardoor meer wendbaar<br />

in de plaats waar en het moment waarop men werkt.<br />

Ook in het vrijetijdsdomein is meer flexibiliteit ontstaan. De winkeltijdenwet zorgde al voor<br />

meer vrijheid in de tijdstippen waarop wordt gewerkt en gewinkeld. Daarnaast proberen<br />

bedrijven zich met de ontwikkeling van gemaksdiensten en goederen steeds meer aan de<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


Ontwikkelingen in samenleving en branche<br />

drukke levens van mensen aan te passen. De samenleving ontwikkelt zich steeds meer in<br />

de richting van een 24 uurseconomie waarbinnen globalisering en digitalisering ervoor<br />

zorgen dat de consument steeds beter en sneller kan kiezen, uit steeds meer diensten en<br />

producten. Ook kan de consument daarvoor steeds makkelijker betalen. Begrippen als<br />

e-commerce en telewinkelen zijn niet meer weg te denken uit het economische domein.<br />

Individualisering, intensivering en flexibiliteit nader bekeken<br />

De trend van toenemende individualisering, intensivering en flexibilisering heeft verschillende<br />

effecten teweeggebracht op de levens van mensen en de samenleving. Deze effecten<br />

kun je van zowel een positieve als van een negatieve kant bekijken. Mensen met een positieve<br />

benadering spreken over individuele vrijheid, autonomie, zelfredzaamheid en zelfontplooiing.<br />

Ook ondernemingslust en keuzemogelijkheden worden vaak genoemd als<br />

positief onderdeel van de trend. Negatieve geluiden worden de laatste jaren vaak geuit in<br />

politiek en maatschappelijk debat. Deze geluiden zijn vaak te herleiden tot zorgen over de<br />

afname van sociale cohesie en de gevolgen daarvan op de samenleving. Onderlinge banden<br />

tussen inwoners zouden afnemen en relaties zouden in het gedrang komen. Als gevolg<br />

schetst men het uiteenvallen van gemeenschappen en uiteindelijk zelfs van de samenleving.<br />

Een afname in gemeenschapszin of verzwakking van de (lokale) gemeenschap zou ervoor<br />

zorgen dat mensen ontworteld raken en moreel besef, burgerlijke betrokkenheid en solidariteit<br />

afnemen. Derhalve worden negatieve ontwikkelingen zoals de stijgende criminaliteit,<br />

onveiligheid, intolerantie, ‘hufterigheid’, en eenzaamheid onder ouderen gezien als rechtstreekse<br />

gevolgen van individualisering. Hetzelfde geldt voor de afname van participatie<br />

in verenigingsleven, contacten tussen collega’s, informele sociale contacten, vrijwilligerswerk<br />

en filantropie. De 24 uurseconomie is volgens critici ‘het toppunt van doorgeschoten<br />

individualisering die sociale integratie kapotmaakt’ 37 en zorgt voor een verwencultuur<br />

waarin iedereen maar gewend is meteen te krijgen wat hij wil en de eigen materiële<br />

belangen vooropstelt.<br />

Sociaal-culturele ontwikkelingen en de bibliotheek<br />

Bibliotheken kunnen op verschillende manieren worden beïnvloed door deze sociaal-<br />

culturele ontwikkelingen en bijhorende gevolgen. Zij zullen geconfronteerd worden met<br />

een palet aan leefstijlen, voorkeuren en gedragingen. Maar ook met de verwachting dat de<br />

dienstverlening zo veel mogelijk wordt afgestemd op deze voorkeuren en dat de bibliotheek<br />

tegemoetkomt aan de behoeften aan flexibiliteit en (keuze)vrijheid. Wat dit betekent voor<br />

de dienstverlening, de manier van werken en de verwachte <strong>competenties</strong> van medewerkers,<br />

is te lezen in het volgende hoofdstuk.<br />

2.1.4 Media, cultuur en informatie<br />

Binnen het domein van media, cultuur en informatie vervullen <strong>bibliotheken</strong> van oudsher<br />

een belangrijke rol op het gebied van de productie en verspreiding van kennis of content.<br />

Veranderingen binnen dit maatschappelijke domein kunnen een belangrijke invloed hebben<br />

op de manier waarop de bibliotheek haar dienstverlening invulling geeft en de mate waarin<br />

de bibliotheek binnen dit domein een rol kan blijven spelen.<br />

Tijdsbesteding: media<br />

Uit tijdsbestedingonderzoek van het SCP 38 blijkt dat met 19 uur per week het grootste deel<br />

van het vrijetijdsbudget wordt besteed aan mediagebruik in de vorm van lezen, tv, audio<br />

en computer. Dit getal is al 30 jaar ongeveer hetzelfde (18-19 uur). Wel hebben er in deze<br />

jaren veranderingen plaatsgevonden in het type mediagebruik. Zo ging een geleidelijke<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

15


16<br />

Ontwikkelingen in samenleving en branche<br />

teruggang in het lezen van gedrukte media tot 2000 gepaard met een stijging in de televisiekijktijd<br />

en (vanaf midden jaren tachtig van de vorige eeuw) van computergebruik. Sinds<br />

2000 stoot onlinecomputergebruik het televisiekijken steeds verder van zijn eerste plaats.<br />

Het mediagebruik is niet onder alle groepen gelijk. De vergelijking van jongere en oudere<br />

leeftijdsgroepen leert dat <strong>nieuwe</strong> media telkens het eerst en innigst worden omarmd en<br />

oude media het makkelijkst losgelaten door jongeren. 39 Tieners besteedden in 2005 al<br />

net zoveel tijd aan ICT als aan televisiekijken. Verder zijn mannen meer mediagericht dan<br />

vrouwen. Voor het lezen van gedrukte media geldt dat vrouwen meer in boeken, tijdschriften<br />

en gratis huis-aan-huis verspreid drukwerk lezen dan mannen. Mannen lezen<br />

daarentegen weer meer in kranten. Verder geldt dat hoe ouder men is, hoe meer men leest.<br />

Vijfenzestigplussers zijn de grootste boekenlezers in alle genres: literatuur, romantische<br />

en spannende fictie en non-fictie. Ook het opleidingsniveau heeft een positieve invloed op<br />

de tijd die men besteedt aan het lezen van boeken.<br />

Informatievoorziening via <strong>nieuwe</strong> media<br />

Zowel de mate waarin als de manier waarop mensen informatie tot zich nemen, is de laatste<br />

jaren sterk veranderd. Oude media zoals radio, tv en krant hebben deels plaatsgemaakt voor<br />

<strong>nieuwe</strong> media zoals websites, livestreamkanalen, blogs, tweets en sociale netwerken. Om<br />

de gebruiker beter te kunnen bereiken proberen de traditionele producenten van content<br />

daarnaast hun content via verschillende media te verspreiden (crossmedialiteit) en per<br />

kanaal tekst, beeld en geluid aan te bieden (multimedialiteit). 40 Veel kranten hebben bijvoorbeeld<br />

hun toegankelijkheid uitgebreid naar internet en bieden daar, naast de reguliere<br />

nieuwsartikelen, een veelheid aan extra achtergrondinformatie in tekst, maar ook in beeld<br />

en geluid.<br />

Ook de informatievoorziening over boeken heeft zich de laatste jaren voor een groot deel<br />

verplaatst naar internet. Recensies, achtergrondinformatie en interviews worden gepubliceerd<br />

op digitale nieuwspagina’s en daarvoor speciaal ingerichte websites. Uit markt onderzoek<br />

onder inwoners van Brabant, Limburg en Gelderland blijkt dat internet voor veel mensen<br />

een rol speelt in het zoeken naar een boek. Hoewel driekwart van de bibliotheekleden het<br />

eens is met de uitspraak ‘de bibliotheek is voor mij inspiratiebron voor lezen en literatuur,’<br />

blijkt ook dat medewerkers van bibliotheek (en boekhandel) slechts een marginale rol<br />

vervullen als inspiratiebron bij de keuze van een boek. Veel vaker noemt men internet als<br />

inspiratiebron, of andere bronnen zoals tips van familie en bekenden. 41<br />

Adoptie van <strong>nieuwe</strong> media<br />

Technologische ontwikkelingen op het gebied van <strong>nieuwe</strong> media hebben er voor gezorgd<br />

dat de hoeveelheid, snelheid en toegankelijkheid van informatie sterk is toegenomen (en<br />

nog steeds toeneemt). 42 De snelheid waarmee deze ontwikkelingen worden geadopteerd is<br />

echter niet voor iedereen gelijk. Eerder was al te lezen dat tijdsbesteding aan media verschilt<br />

tussen groepen. Jongeren besteden meer tijd aan <strong>nieuwe</strong> media dan ouderen. Het onderzoek<br />

van Huysmans en De Haan (2010) laat zien dat naast leeftijd ook opleidingsniveau,<br />

etniciteit en al dan niet betaald werken bepalend zijn voor de mate van adoptie van <strong>nieuwe</strong><br />

media. De resultaten tonen dat jongeren, hoogopgeleiden, autochtonen en betaald werkenden<br />

nagenoeg over de gehele linie vooroplopen bij het uitproberen van <strong>nieuwe</strong> vormen<br />

van media, informatie en communicatie. Echter de sociaaldemografische kenmerken<br />

bepalen volgens de auteurs niet alles. Het adopteren van <strong>nieuwe</strong> media hangt ook af van<br />

het ‘adopteertype’ waartoe iemand behoort: voorlopers, volgers en achterblijvers. De<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


Ontwikkelingen in samenleving en branche<br />

voorlopers hechten grote waarde aan technologische innovaties, zijn nieuwsgierig naar de<br />

gebruiksmogelijkheden en zijn vaak goed geïnformeerd over de nieuwste ontwikkelingen.<br />

Zij zijn ook veel vaker in het bezit van diverse vormen van <strong>nieuwe</strong> media dan de volgers en<br />

achterblijvers. De volgers en zeker de achterblijvers staan gereserveerder tegenover de<br />

<strong>nieuwe</strong> mogelijkheden. Ze zijn niet alleen later met de aanschaf, maar kenmerken zich<br />

ook door een relatief lange leertijd en een tragere aanpassing van vaak decennialang<br />

gekoesterde patronen van mediagebruik.<br />

Publiek wordt producent van informatie<br />

Maar niet alleen de hoeveelheid en de toegankelijkheid van informatie zijn veranderd, ook<br />

de richting van de informatiestroom is veranderd. Content wordt niet langer alleen verstuurd<br />

van een centrale instantie naar een groep gebruikers, maar content stroomt ook tussen<br />

gebruikers onderling. 43 <strong>Nieuwe</strong> technologieën maken het mogelijk dat gebruikers zelf<br />

informatie aan websites kunnen toevoegen (user generated content) en via het sociale web<br />

of Web 2.0 zijn gebruikers steeds beter in staat gesteld om met elkaar te communiceren,<br />

samen te werken en content zoals tekst, video of foto’s te creëren en uit te wisselen. Dankzij<br />

deze social software zijn veel mensen spontaan informatie gaan publiceren en delen met<br />

anderen 44 . Gebruikers zijn daarmee niet langer puur consument of raadpleger van informatie,<br />

maar tevens aanbieder en cocreator van content. 45 Het passieve karakter van televisiekijken<br />

aangeduid met de term lean backward maakt hiermee plaats voor actiever mediagebruik<br />

(lean forward). 46<br />

Ook bij de verstrekking en uitwisseling van (achtergrond)informatie over boeken heeft deze<br />

ontwikkeling plaatsgevonden. Fora en weblogs en andere social media als Facebook en<br />

Hyves vormen podia waarop lezers met elkaar van gedachten wisselen over titels en auteurs. 47<br />

Cultuur op het web<br />

Digitalisering en cultuur stond het afgelopen decennium een aantal keer centraal in onderzoek<br />

van het SCP. In 2002 werd een onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van culturele<br />

instellingen op het web. 48 Uit de resultaten blijkt dat websites van diverse culturele<br />

instellingen (musea, theaters) naast basisinformatie ook informatie aanbieden over de<br />

voorstellingen en de collectie, en informatie die tot interactie met de bezoeker kan leiden.<br />

De verschillende typen informatie bleken ingedeeld te kunnen worden in twee dimensies.<br />

De eerste dimensie is vooral gericht op de bezoeker van de site die op zoek is naar informatie<br />

om een daadwerkelijk bezoek te kunnen organiseren (informatie over adres, openingstijden,<br />

et cetera, en in het geval van theaters ook informatie over kaartverkoop). De tweede<br />

dimensie is meer gericht op de virtuele bezoeker van de website, die niet per se van plan<br />

hoeft te zijn een ‘fysiek’ bezoek aan het theater of museum te brengen. In het tweede<br />

geval kan de bezoeker thuis op ieder gewenst moment bijvoorbeeld afbeeldingen van<br />

schilderijen bekijken, concerten beluisteren, achtergrondinformatie opzoeken, et cetera.<br />

Wat betreft deze tweede dimensie tonen de resultaten uit een onderzoek dat werd uitgevoerd<br />

in 2006, dat vrijwel alle culturele instellingen rondom hun website hard werken aan<br />

het digitaliseren en digitaal ontsluiten van onder andere museale collecties, oude films en<br />

podiumvoorstellingen. 49 Vooral bij archieven en <strong>bibliotheken</strong> is van het digitaliseren van<br />

materiaal in steeds grotere mate sprake.<br />

In De Virtuele Cultuurbezoeker, de rapportage van het onderzoek dat werd uitgevoerd in<br />

2008, staat (de belangstelling van) het publiek centraal wat betreft gedigitaliseerde cultuur.<br />

De resultaten tonen dat mensen het internet toch met name nog raadplegen als het gaat<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

17


18<br />

Ontwikkelingen in samenleving en branche<br />

om praktische informatie voor een cultureel bezoek. Ook blijkt dat er een verschuiving heeft<br />

plaatsgevonden in de richting waarop content wordt verstuurd. Steeds vaker gebruiken<br />

culturele instellingen hun website om interactie te laten ontstaan: met hun (potentiële)<br />

publiek of tussen mensen onderling uit dat publiek. Op die manier gaan culturele instellingen<br />

mee in de hierboven beschreven trend waarbij publiek producent wordt. Liefhebbers<br />

van cultuur kunnen bijvoorbeeld lid worden van een vriendenkring of gebruikersgemeenschap<br />

(community), zich inschrijven voor nieuwsbrieven of een gastenboek van de site<br />

invullen. Ook zijn culturele instellingen steeds vaker actief in social media als Twitter, Hyves<br />

en Facebook. 50 Gebruikers kunnen hier informatie in verschillende vormen uitwisselen,<br />

toevoegen en delen.<br />

Mediawijsheid<br />

De hoeveelheid informatie en media die burgers dagelijks tegenkomen stelt eisen aan de<br />

kennis, vaardigheden en mentaliteit waarover burgers beschikken in het omgaan met media,<br />

informatie en communicatie(technologieën). Belangrijk hierbij zijn vaardigheden rondom<br />

het selecteren en interpreteren van content en het besef van kwaliteit en betrouwbaarheid.<br />

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat nog lang niet alle burgers in staat zijn om de informatiebronnen<br />

die zij dagelijks tegenkomen op een juiste wijze te kunnen interpreteren.<br />

Zo vindt Walraven dat scholieren van het vwo tijdens speuren op internet weinig kritisch<br />

te werk gaan. 51 Ze beoordelen de zoekresultaten, informatie en bronnen meestal niet en<br />

kijken vooral of de informatie in het Nederlands is, of de site snel een antwoord geeft op<br />

hun vraag en er leuk uit ziet. En ook uit een onderzoek dat recentelijk werd uitgevoerd in<br />

opdracht van de stichting Mijn Kind Online, blijkt dat jongeren nog helemaal niet zo handig<br />

zijn op internet. 52 De resultaten uit een vragenlijst tonen dat jongeren niet alles weten van<br />

internet en ook niet altijd alles kunnen vinden. Zo blijkt onder andere dat ze: alles ‘vlugvlug’<br />

doen; zich met name bezig houden met sociale contacten; zonder aarzeling overal op<br />

klikken; tijdens het zoeken slechts een enkel pad in slaan, et cetera. Desondanks vindt 41%<br />

van de jongeren in het onderzoek het zelf niet nodig om iets te leren of om ergens beter in<br />

te worden op internet.<br />

Vergelijkbare resultaten worden gevonden in het onderzoek van Van Deursen (2010). Hij<br />

onderzocht het niveau van internetvaardigheden van de Nederlandse bevolking. Vaardigheden<br />

werden daarbij uitgesplitst in technische of mediumgerelateerde vaardigheden<br />

(knoppenkennis) en inhoudelijke vaardigheden. In het onderzoek moesten 300 proefpersonen<br />

taken op internet uitvoeren, zoals een pdf-bestand opslaan, navigeren in verschillende<br />

webdesigns, een tweesterrenrestaurant in Amsterdam opzoeken, en uitvinden hoe<br />

je het goedkoopst naar Amsterdam kunt reizen: met de trein of met de auto. Algemene<br />

conclusie van het onderzoek: het niveau van de internetvaardigheden van veel Nederlanders<br />

is zorgwekkend. Men maakt veel fouten bij relatief eenvoudige taken, heeft moeite met<br />

het kiezen van de juiste zoekwoorden en evalueert gevonden informatie in meer dan 90%<br />

van de gevallen niet. Een vergelijking tussen leeftijdsgroepen toont aan dat het bij ouderen<br />

schort aan de mediumgerelateerde vaardigheden en bij jongeren juist aan de inhoudelijk<br />

gerelateerde vaardigheden. Een verassende conclusie is dat ouderen die de techniek van<br />

internetten beheersen inhoudelijk hun weg beter vinden dan jongeren. De grootste verschillen<br />

bij alle soorten vaardigheden zijn echter waar te nemen tussen lager en hoger<br />

opgeleiden.<br />

Bovenstaande zorgen over de mediawijsheid van burgers hebben geleid tot een brede<br />

maatschappelijke discussie over de omvang en de kwaliteit van de informatievoorziening.<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


Ontwikkelingen in samenleving en branche<br />

Sinds een advies van de Raad voor Cultuur (2005) wordt door de overheid ook sterk ingezet<br />

op het thema ‘mediawijsheid’. In 2009 ging het Mediawijsheid Expertisecentrum officieel<br />

van start onder de naam Mediawijzer.net. Het centrum krijgt geld van de overheid en wil<br />

mensen helpen veilig, verantwoord en actief gebruik te maken van media.<br />

E-books<br />

De verkoop van ebooks en ereaders heeft de afgelopen jaren een flinke vlucht genomen.<br />

In de Verenigde Staten wist Amazon met zijn e-reader Kindle een sterke positie op te bouwen<br />

in de markt voor e-books. Eind 2009 berichtte de onlinewinkel al meer elektronische dan<br />

papieren boeken te verkopen. Met verschillende vernieuwingen probeert Amazon het<br />

digitale lezen een extra impuls te geven. Zo kunnen in de Kindle-store ook individuele<br />

auteurs boeken aanbieden en wordt mensen de mogelijkheid geboden om aangeschafte<br />

boeken eenmaal uit te lenen.<br />

In Nederland stijgt de bekendheid en de verkoop van e-book en e-reader niet zo hard als in<br />

de VS, maar wel gestaag. Dit blijkt uit een landelijk onderzoek dat april 2011 door GFK werd<br />

uitgevoerd, in opdracht van Stichting Marktonderzoek Boekenvak (SMB). De resultaten<br />

tonen dat inmiddels bijna vijf procent van de Nederlanders een e-reader heeft. Dit is twee<br />

keer zo veel als een jaar geleden. Verder bericht SMB dat meer dan tien procent van de<br />

Nederlanders ook van plan is om e-books te gaan kopen. Daarnaast blijkt inmiddels meer<br />

dan een kwart van de mensen het e-book (zeer) aantrekkelijk te vinden. Het aantal mensen<br />

dat e-books juist (zeer) onaantrekkelijk vindt, daalde van 51 procent in juli 2009 gedaald<br />

tot 42 procent in april 2011. 53<br />

Media, cultuur en informatie en de bibliotheek<br />

Binnen het domein media, cultuur en informatie hebben <strong>bibliotheken</strong> te maken met een<br />

variëteit aan ontwikkelingen. Al deze ontwikkelingen hebben invloed op de bibliotheek.<br />

Dit geldt zowel voor de manier waarop als de mate waarin de bibliotheek haar functie binnen<br />

dit domein in de samenleving invulling geeft. Mediagebruik verandert en de stroom van<br />

informatie die burgers dagelijks over zich heen krijgen wordt sneller, opener, groter en<br />

interactiever. De noodzaak om bij te blijven bij deze ontwikkelingen en een rol te kunnen<br />

blijven spelen op het gebied van informatievoorziening, dwingt <strong>bibliotheken</strong> om op andere<br />

manieren naar de dienstverlening te kijken. Hetzelfde geldt voor de opkomst van het e-book,<br />

die er wel eens voor zou kunnen zorgen dat de noodzaak om een fysieke bibliotheek te<br />

bezoeken voor materialen volledig verdwijnt. De aandacht zal steeds meer verschuiven van<br />

content naar context en van vindbaarheid naar vaardigheid. Daarnaast zullen <strong>bibliotheken</strong>,<br />

willen zij een rol van betekenis blijven spelen op het gebied van lezen en informeren, actief<br />

naar hun gebruikers toe moeten en zich moeten presenteren via die kanalen waarbinnen<br />

hun gebruikers actief zijn.<br />

2.2 Brancheontwikkelingen In paragraaf 2.1 bespraken we ontwikkelingen en<br />

trends in de omgeving van <strong>bibliotheken</strong>, die bepalend zijn voor de functie die <strong>bibliotheken</strong><br />

nu en in de (nabije) toekomst vervullen en de manier waarop zij dit doen. Ook binnen de<br />

branche spelen zich enkele ontwikkelingen af die van invloed zijn op het bibliotheekwerk.<br />

Zo is er de laatste jaren sprake van een afname in het gebruik (waarover meer in paragraaf<br />

2.2.1) en worden <strong>bibliotheken</strong> geconfronteerd met gemeentelijke bezuinigingen (waarover<br />

meer in paragraaf 2.2.3). Ook deze ontwikkelingen zijn natuurlijk van invloed op de functie,<br />

taken en dienstverlening van <strong>bibliotheken</strong>. Zij spelen zich binnen de branche af, maar<br />

hangen sterk samen met bredere maatschappelijke ontwikkelingen zoals zijn beschreven<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

19


20<br />

Ontwikkelingen in samenleving en branche<br />

in paragraaf 2.1. Zo kunnen ontwikkelingen in de omvang van het gebruik niet los gezien<br />

worden van bijvoorbeeld ontwikkelingen op het gebied van digitale informatievoorziening.<br />

De ontwikkelingen uit paragraaf 2.1 kunnen in die zin gezien worden als de achtergrond<br />

waartegen een aantal belangrijke ontwikkelingen binnen de branche zich afspelen.<br />

2.2.1 Omvang van het gebruik<br />

In het onderzoek ‘De openbare bibliotheek tien jaar van nu’ geven de onderzoekers aan dat<br />

bibliotheekgebruik sinds de jaren negentig van de vorige eeuw terugloopt in alle meetbare<br />

vormen: lidmaatschappen, bezoek, leners, uitgeleende boeken en computergebruik. De<br />

afname in gebruik is minder sterk onder ouderen, lager opgeleiden en vrouwen dan onder<br />

mannen, werkenden en hoger opgeleiden. 54 Twee jaar na publicatie van het onderzoek<br />

lijkt het er echter op dat de negatieve trend deels ombuigt. In de Bibliotheekmonitor van<br />

het SIOB 55 is te zien dat na een periode van afname van ledenaantallen tussen 1999 en 2008<br />

(toen het aantal leden met 3,97 miljoen het minpunt van de periode 1999-2009 bereikte)<br />

in 2009 het aantal leden weer toenam tot 4,03 miljoen. De verandering in het aantal leden is<br />

echter niet hetzelfde onder volwassenen en jeugd. Zo nam het aantal volwassen leden tussen<br />

1999 en 2009 aanzienlijk af van 2,27 miljoen volwassen leden tot 1,95 miljoen. In de<br />

periode 1999-2000 was het netto ledenverlies 56 zelfs 19,4 %. 57 Het aantal jeugdleden steeg<br />

in de periode 1999-2009 daarentegen (vanaf 2005) met 0,6%. 58<br />

Hoewel de negatieve trend in het aantal lidmaatschappen langzaam lijkt om te buigen, is<br />

er wat betreft het aantal uitleningen bij zowel volwassenen als bij jeugdige leners nog steeds<br />

sprake van een duidelijke afname. Uit deze daling van het aantal uitleningen blijkt dat de<br />

traditionele voorziening in de vorm van de uitleen van boeken terrein lijkt te verliezen.<br />

Ontlezing en concurrentie van grote internetaanbieders zullen hierin een aandeel hebben.<br />

Deze ontwikkeling is met name gaande bij de jongere generaties. Er wordt dan ook wel<br />

gesproken over een generatiegebonden ‘ontlening’: jongere generaties gaan in de basisschoolleeftijd<br />

vaak naar de bibliotheek, maar hun – gratis – gebruik van de bibliotheek<br />

loopt hard terug zodra ze volwassen worden. Eenmaal volwassen gaan zij minder vaak<br />

naar de bibliotheek dan oudere generaties. Voor een ‘terugkeereffect’, volwassenen die<br />

weer lid worden van de bibliotheek als ze zelf kinderen krijgen, is in een analyse op het<br />

niveau van geboortecohort geen ondersteuning te vinden. 59<br />

Uit het onderzoek ‘Leefsituatie Allochtone Stedelingen’ blijkt dat Turkse en Marokkaanse<br />

Nederlanders een tegengestelde trend vertonen. 60 De onderzoeksgegevens tonen dat hun<br />

bibliotheekbezoek in de periode 2003-2007 is toegenomen. Zij hebben hun achterstand<br />

op autochtone Nederlanders inmiddels zelfs ingehaald. Alleen Surinaamse Nederlanders<br />

komen significant minder vaak (3,9 keer jaarlijks) in de bieb. Verder blijkt uit het onderzoek<br />

dat jonge Marokkanen en Turken veel vaker in de bieb te vinden zijn dan ouderen. Onder<br />

autochtonen is het andersom: daar stijgt de bezoekfrequentie met de leeftijd. Uit een<br />

vergelijking tussen autochtone en allochtone jongeren komt naar voren dat allochtone<br />

jongeren in de 50 grootste steden vaker de bibliotheek bezoeken dan autochtone jongeren:<br />

de Marokkaanse tiener komt ruim 6 keer en de Turkse ruim 4 keer zo vaak in de openbare<br />

bibliotheek als de autochtone leeftijdgenoot. Zij lenen daarnaast ook meer boeken dan<br />

autochtone jongeren. Alleen Turkse tieners zijn een geval apart. Hoewel zij vaker in de bieb<br />

komen dan autochtone jongeren, lezen zij toch duidelijk minder boeken. Over het algemeen<br />

loopt het bibliotheekgebruik dus terug, maar vormt vooral de groep jonge Turkse en Marokkaanse<br />

Nederlanders met een relatief hoge bezoekfrequentie hierop een uitzondering.<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


Ontwikkelingen in samenleving en branche<br />

2.2.2 Bezuinigingen op het bibliotheekwerk<br />

Een andere belangrijke ontwikkeling die zich in de bibliotheekbranche afspeelt, zijn de<br />

bezuinigingen die worden opgelegd door gemeenten. In 2009 werd bekend dat de landelijke<br />

overheid zou gaan bezuinigen en dat het rijk de geldoverdracht via het gemeentefonds<br />

zou verlagen. Omdat het grootste deel van de inkomsten van de <strong>bibliotheken</strong> uit gemeentelijke<br />

subsidies bestaat, 61 werd al snel duidelijk dat hen door deze bezuinigingen een moeilijke<br />

tijd te wachten zou staan. Om de omvang en mogelijke gevolgen van de bezuinigingen voor<br />

het stelsel van bibliotheekvoorzieningen als geheel in te kunnen schatten, gaf het <strong>Sectorinstituut</strong><br />

Openbare Bibliotheken (SIOB) in de zomer van 2010 Kasperkovitz beleidsonderzoek<br />

en advies opdracht hiernaar onderzoek te doen. In mei 2011 verscheen de rapportage van<br />

het vervolgonderzoek waarin de verwachtingen en resultaten uit 2011 werden bevestigd,<br />

dan wel bijgesteld en aangevuld. 62<br />

De onderzoeksresultaten uit 2011 tonen dat een groot aantal <strong>bibliotheken</strong> (88%) in de periode<br />

2012-2014 te maken krijgt met bezuinigingen door een of meer gemeenten in hun verzorgingsgebied.<br />

Gemiddeld verwachten <strong>bibliotheken</strong> in de periode 2012–2014 een teruggang<br />

in de subsidie met 9,1%. Veel respondenten uitten in 2010 de verwachting dat de hoeveelheid<br />

bezuinigingsmaatregelen een grote impact zou hebben op onder andere het aanbod<br />

en het bereik van de openbare <strong>bibliotheken</strong>. Die verwachting wordt in het meest recente<br />

onderzoek bevestigd. De resultaten uit 2011 tonen namelijk dat de effecten inderdaad groot<br />

zijn. Zo leiden de bezuinigingen bij veel <strong>bibliotheken</strong> tot een afname in het aantal volwaardige<br />

vestigingen, een kleinere collectie en een vermindering van openingsuren en personeel.<br />

De manier waarop gemeenten met de bezuinigingen omgaan verschilt per geval. Hierdoor<br />

ontstaat een toenemende variëteit aan verschijningsvormen van ‘de bibliotheek’. Sommige<br />

<strong>bibliotheken</strong> keren terug naar de kernfunctie ‘lezen en leesbevordering’ en laten de bredere<br />

functies op het gebied van bijvoorbeeld ontwikkeling en educatie, kunst en cultuur,<br />

ontmoeting en debat voor wat zij zijn. Een andere groep zet juist weer in op educatie,<br />

mediaontwikkeling en mediawijsheid.<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

21


22<br />

3 Andere dingen doen<br />

en dingen anders doen<br />

Veranderingen in de samenleving op het gebied van onder andere mediagebruik, informatiezoekgedrag,<br />

communicatie en tijdsbesteding, en de toenemende concurrentie van internet<br />

en alternatieve aanbieders, in combinatie met ontwikkelingen die spelen in de branche,<br />

vragen om een groot aanpassingsvermogen van de <strong>bibliotheken</strong> en daarmee hun medewerkers.<br />

In hoofdstuk 3 staat centraal hoe de ontwikkelingen in samenleving en branche<br />

van (mogelijke) invloed zijn op de vervulling van de kernfuncties van de bibliotheek (3.1),<br />

de dienstverlening van de bibliotheek (3.2) en tot slot op de taken en manier van werken<br />

van bibliotheekmedewerkers (3.2).<br />

3.1 Verschuivingen binnen de kernfuncties van de bibliotheek In 2005<br />

zijn de richtlijnen gepresenteerd waarin de vijf kernfuncties van openbare <strong>bibliotheken</strong><br />

beschreven zijn, te weten: kennis en informatie, ontwikkeling en educatie, kunst en cultuur,<br />

lezen en literatuur en ontmoeting en debat. Onderstaande paragrafen beschrijven hoe<br />

verschillende maatschappelijke ontwikkelingen raken aan de inhoudelijke invulling van<br />

deze kernfuncties.<br />

3.1.1 Kennis en informatie: digitalisering, mediawijsheid en interactie met de gebruiker<br />

De digitalisering heeft de informatievoorziening ingrijpend veranderd. Deze is sneller, ruimer,<br />

toegankelijker, internationaler en persoonlijker geworden. Deze veranderingen leggen<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


Andere dingen doen en dingen anders doen<br />

een grote druk op de <strong>bibliotheken</strong> en de manier waarop en mate waarin zij een rol spelen<br />

op het gebied van kennis en informatie. Als gevolg van technologische ontwikkelingen is<br />

de behoefte aan professionele bemiddeling van bibliotheekmedewerkers afgenomen.<br />

Voor de advisering bij de keuze van een boek en het beantwoorden van een informatieve<br />

vraag hoeven mensen niet langer een bezoek te brengen aan de bibliotheek, maar gaan zij<br />

thuis op internet op zoek. De opkomst van mobiele en draadloze technologie maakt het<br />

daarnaast mogelijk om dit niet alleen thuis, maar ook op elke andere gewenste plek te doen<br />

middels laptop, palmtop of mobiele telefoon. Veel gebruikers en niet-gebruikers zien de<br />

bibliotheek dan ook niet langer als het kennisinstituut waar zij moeten zijn voor het beantwoorden<br />

van hun informatieve vragen. Omdat het individuele organisaties echter nog niet<br />

altijd lukt om een passende reactie te geven op deze ontwikkelingen, dreigt de bibliotheek<br />

aan maatschappelijke betekenis te verliezen. 63<br />

Maar ontwikkelingen op het gebied van digitalisering en in het mediagebruik en informatiezoekgedrag<br />

van mensen bieden de bibliotheek ook kansen. Met de opkomende zorgen<br />

rondom kwantiteit en kwaliteit van de informatie blijft de functie van de bibliotheek als<br />

betrouwbare bron van informatie belangrijk. Wel zal zij met haar aanbod maatschappelijk<br />

relevant moeten blijven. ‘In de spannende en complexe wereld van digitale informatie zal<br />

de bibliothecaris dan ook een gidsrol moeten vervullen op een ander niveau dan nu.’ 64 Een<br />

relatief <strong>nieuwe</strong> rol voor de bibliotheek is dan ook weggelegd op het gebied van mediawijsheid.<br />

Hoe deze rol eruit zou kunnen zien, werd beschreven in het adviesrapport dat Kwink<br />

Groep in juni 2010 schreef, in opdracht van het SIOB en Stichting Bibliotheek.nl. In het advies<br />

wordt een aantal randvoorwaarden geformuleerd waaraan <strong>bibliotheken</strong> moeten voldoen,<br />

willen zij succesvol zijn op het gebied van mediawijsheid en door de buitenwereld gezien<br />

worden als een logische aanbieder hiervan. 65 Het mediawijzer worden van het bibliotheekpersoneel<br />

(opleiding en werving) is er hier een van. Hun taak is om burgers te ondersteunen<br />

in het op de juiste manier vinden van de juiste informatie. Nadruk ligt daarbij niet alleen op<br />

zoeken en vinden, maar steeds belangrijker wordt ook de ondersteuning in het selecteren<br />

en interpreteren van en reflecteren op informatie. Om dit te kunnen doen moeten medewerkers<br />

zelf ook toegerust zijn met kennis over en vaardigheden in de toepassing van<br />

<strong>nieuwe</strong> technologieën van informatievoorziening, bijvoorbeeld op het gebied van bloggen,<br />

RSS-feeds, Wiki’s, podcasts en sociale netwerken.<br />

De ontwikkeling waarbij burgers informatie niet langer consumeren, maar tevens produceren,<br />

leveren en beheren, benadrukt de noodzaak voor de bibliotheek om bij de invulling van de<br />

kennis- en informatiefunctie in interactie te treden met de gebruiker en interactie tussen<br />

gebruikers te faciliteren. In toenemende mate presenteren <strong>bibliotheken</strong> zich ook op sociale<br />

netwerksites zoals Hyves en Twitter. Daarnaast is een rol voor de bibliotheek weggelegd bij<br />

de voorlichting van burgers over de keerzijde van dit tweerichtingsverkeer in de informatievoorziening,<br />

namelijk de (veiligheids)risico’s die het gevolg zijn van deze ontwikkelingen<br />

op het gebied van informatie, bijvoorbeeld omtrent het achterhalen van persoonsgegevens<br />

en schending van het auteursrecht.<br />

3.1.2 Lezen en literatuur: uitdagingen en tegenbewegingen rondom ontlening<br />

Het lenen van materialen ter ontspanning en leesplezier is nog altijd de belangrijkste reden<br />

voor mensen om de bibliotheek te bezoeken. Toch lijkt de afname in de uitleningen te<br />

duiden op een neergang van de traditionele kernfunctie lezen en literatuur. De concurrentie<br />

van alternatieve aanbieders op het gebied van de verstrekking van materialen en achtergrondinformatie<br />

daarover, zullen de druk op deze functie alleen maar verder vergroten.<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

23


24<br />

Andere dingen doen en dingen anders doen<br />

Hetzelfde geldt voor het feit dat men voor advies over materialen liever vrienden of internet<br />

raadpleegt dan de medewerker of catalogus van de bibliotheek. Ook hier ligt de uitdaging<br />

voor <strong>bibliotheken</strong> om zich te presenteren via <strong>nieuwe</strong> (online) kanalen en interactie met en<br />

tussen gebruikers tot stand te brengen.<br />

Maar er zijn ook ontwikkelingen die de effecten van deze ontlening kunnen dempen. Zo<br />

kan het groeiende aantal vijfenzestigplussers in de samenleving – een groep die van oudsher<br />

meer tijd besteed aan het lezen van gedrukte media – zorgen voor een toename in het<br />

aantal mensen dat boeken leent in de bibliotheek. Of deze groeiende groep mensen voor<br />

hun leesbehoeften inderdaad een beroep zal doen op de bibliotheek, blijft echter de<br />

vraag. ‘ Als alternatieve routes om een boek of informatie te bemachtigen eenvoudiger<br />

zijn, zal de gebruiker daar zijn toevlucht zoeken.’ 66<br />

Ook de bevindingen uit onderzoek onder allochtone Nederlanders bieden <strong>bibliotheken</strong><br />

moed over de leesfunctie. 67 Wanneer de groep jonge allochtone bibliotheekgebruikers<br />

hun lees- en leengedrag ook in de toekomst trouw blijft, zullen bibliotheekgebruik en<br />

lezen in deze groepen sterk toenemen. ‘Het leesklimaat in Nederland kan de steun van<br />

de allochtone lezers, vooral van de Marokkanen, dus uitermate goed gebruiken.’ 68<br />

3.1.3 Ontwikkeling en educatie: taalontwikkeling en leven lang leren voor verschillende<br />

doelgroepen<br />

Het ondersteunen van burgers om hun educatieve doelen te realiseren, is een belangrijke<br />

taak van de bibliotheek. Deze taak vervult zij op verschillende gebieden, op verschillende<br />

manieren en in samenwerking met verschillende partijen. In 2009 liet de VOB een onderzoek<br />

opstarten om een actueel en uitgebreid overzicht te krijgen van de manier waarop<br />

<strong>bibliotheken</strong> hun leerfunctie inrichten. 69 De onderzoeksresultaten tonen dat veel bibliotheekvestigingen<br />

in Nederland wat betreft hun inrichting en faciliteiten (werkplekken met<br />

pc, studieplekken, cursusruimten, et cetera) niet zodanig zijn ingericht dat dit de leerfunctie<br />

stimuleert. Wel wordt er op veel andere vlakken gefaciliteerd en geparticipeerd in het<br />

opzetten en organiseren van educatieve activiteiten. Verschillende ontwikkelingen binnen<br />

het maatschappelijke domein onderwijs en educatie, die zijn beschreven in paragraaf 2.1.2,<br />

zullen van invloed zijn op de mate waarin en manier waarop <strong>bibliotheken</strong> binnen dit<br />

domein in de nabije toekomst een rol zullen en kunnen (blijven) spelen.<br />

Een belangrijke rol voor <strong>bibliotheken</strong> is bijvoorbeeld weggelegd op het gebied van taalontwikkeling<br />

binnen het primair onderwijs. Het onderzoek naar de leerfunctie toont dat<br />

op grote schaal samenwerking plaatsvindt met educatieve instellingen voor de jeugd, zoals<br />

basisscholen, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en consultatiebureaus. Het betreft<br />

dan vooral leesbevordering en voor- en vroegschoolse educatie aan de hand van landelijk<br />

beschikbare, goed ontwikkelde programma’s. Bij sommige <strong>bibliotheken</strong> gaat deze samenwerking<br />

zo ver dat bibliotheekvestigingen verplaatst worden naar de scholen. Ook binnen<br />

brede scholen krijgen steeds meer <strong>bibliotheken</strong> een belangrijke plaats. Uit onderzoek van<br />

Probiblio, dat is uitgevoerd in 2008, blijkt dat ongeveer driekwart van de <strong>bibliotheken</strong><br />

participeert in Brede School ontwikkelingen. Hierbij omschrijft de helft van de <strong>bibliotheken</strong><br />

haar rol als ‘bondgenoot’ (de bibliotheek ondersteunt eerder dan dat zij coördineert), 30%<br />

als ‘kernpartner’ en 15% als ‘leverancier’ van diensten en materialen. Samenwerking vindt met<br />

name plaats op het gebied van activiteiten rondom de kinderboekenweek en de Nationale<br />

Voorleesdagen, het leveren van collecties en het organiseren van schrijversbezoeken. 70<br />

Door de nadruk die de overheid in haar beleidsdoelstellingen legt op het aanleren van<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


Andere dingen doen en dingen anders doen<br />

basisvaardigheden, het tegengaan en wegwerken van achterstanden en de te verwachten<br />

toename van het aantal brede scholen in Nederland, zullen <strong>bibliotheken</strong> hier in de toekomst<br />

waarschijnlijk een (nog) belangrijke(re) rol gaan spelen opeisen.<br />

Hoewel samenwerkingsactiviteiten op het vlak van ‘ontwikkeling en educatie’ momenteel<br />

voornamelijk gericht zijn op de jongere doelgroepen, groeit het belang om ook oudere<br />

burgers actief en aanhoudend hun kennis en vaardigheden te laten ontwikkelen. Door de<br />

toegenomen nadruk op een leven lang leren en voortdurende ontwikkeling, zullen mensen<br />

steeds vaker na het afronden van hun formele opleiding cursussen en andere opleidingen<br />

volgen. Ontwikkeling en educatie gaan een leven lang door en ook voor mensen die zich in<br />

de loop van hun leven verder willen ontwikkelen, kan de bibliotheek een rol van betekenis<br />

vervullen. Op veel plekken werkt de bibliotheek al samen met aanbieders van andere onderwijstypen<br />

dan het primair onderwijs, zoals volksuniversiteiten en ROC’s. 71 Maatschappelijke<br />

aandacht voor ‘leven lang leren’ zal deze samenwerking doen toenemen en intensiveren<br />

evenals de noodzaak tot het faciliteren van een (digtale en/of fysieke) leer- en werkomgeving.<br />

Ook de rol die <strong>bibliotheken</strong> hebben in het ondersteunen van (volwassen) achterblijvers in<br />

de samenleving vraagt om een focus die meer dan voorheen gericht is op verschillende<br />

volwassen doelgroepen. Om te zorgen dat iedereen mee kan komen in het realiseren van een<br />

kennissamenleving is aandacht geboden voor de relatief grote groep mensen die achterblijft,<br />

bijvoorbeeld omdat zij moeite hebben met lezen en schrijven. De bibliotheek kan en wil<br />

hier op veel plekken een belangrijke ondersteunende of faciliterende partij zijn. Bijvoorbeeld<br />

door een bijdrage te leveren aan de bestrijding en het voorkomen van laaggeletterdheid en<br />

bij het ondersteunen van de (groeiende) groep inburgeraars bij het opdoen van taalvaardigheid<br />

en kennis over de Nederlandse samenleving. Met deze en hierboven beschreven<br />

educatieve activiteiten kan de bibliotheek een belangrijke rol (blijven) spelen bij het streven<br />

van de Nederlandse regering naar een plek in de top vijf van wereldwijde kenniseconomieën.<br />

3.1.4 Ontmoeting en debat: belangrijk streven, maar weinig (h)erkenning bij gebruikers<br />

In paragraaf 2.1.3 werd de afname van sociale cohesie geschetst als mogelijk gevolg van de<br />

toenemende individualisering. In veel <strong>bibliotheken</strong> is aandacht voor de sociale functie.<br />

Onder de noemer ‘ontmoeting en debat’ streeft men ernaar om burgers een aangename<br />

verblijfplaats te bieden waar mensen voor hun plezier naartoe komen om in een veilige en<br />

neutrale omgeving een krant of tijdschrift te lezen, en een kop koffie te drinken. Maar ook<br />

met de organisatie van bijeenkomsten wordt ontmoeting, integratie en samenhang in de<br />

gemeenschap nagestreefd. In de Richtlijn voor basis<strong>bibliotheken</strong> is hierover te lezen dat<br />

‘de sociale cohesie wordt versterkt door het organiseren van activiteiten die zijn gericht<br />

op integratie en inburgering, of het opwaarderen van een buurt’ 72 . Vooral bij <strong>bibliotheken</strong><br />

in kleine kernen, waar alternatieve openbare en neutrale plekken om elkaar te ontmoeten<br />

vaak ontbreken, is veel aandacht voor deze sociale functie. Sommige <strong>bibliotheken</strong> zetten<br />

ook nadrukkelijk in op deze functie in het beleid.<br />

Door veel <strong>bibliotheken</strong> wordt ontmoeting en debat gezien als belangrijke kernfunctie van<br />

de bibliotheek. Door veel burgers wordt de bibliotheek echter nog nauwelijks met deze<br />

activiteiten geassocieerd. Klanttevredenheidsonderzoeken tonen vaak aan dat het ontmoeten<br />

van andere mensen voor slechts weinig bibliotheekgebruikers een specifieke reden is om<br />

de bibliotheek te bezoeken. Ook hebben maar weinig mensen interesse in het bezoeken<br />

van lezingen, exposities of bijeenkomsten rond maatschappelijke thema’s. Hoe het gebruik<br />

van de bibliotheek aangaande de functie ‘ontmoeting en debat’ zich in omvang precies<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

25


26<br />

Andere dingen doen en dingen anders doen<br />

verhoudt tot de meer traditionele functies zoals lezen en literatuur, is moeilijk in te schatten.<br />

De belangrijkste reden hiervoor is dat het nog ontbreekt aan instrumenten om dit nauwkeurig<br />

te meten. Of van een sociale functie werkelijk sprake is blijft dan ook voor een groot<br />

deel de vraag. Daar komt bij dat door de ontwikkeling van een uitgebreide online dienstverlening<br />

juist deze functie van de bibliotheek onder druk komt te staan. Als mensen immers<br />

thuis kunnen blijven voor de vervulling van hun bibliotheekbehoeften, zullen velen zichzelf<br />

een tochtje naar de fysieke bibliotheek besparen. Wel vormt de maatschappelijke aandacht<br />

voor sociale cohesie voor <strong>bibliotheken</strong> een kans hier een rol te pakken. Doen zij dit en willen<br />

zij dat deze rol ook zichtbaar is, dan vergt dit niet alleen deskundigheid op het gebied van<br />

het organiseren en faciliteren van ontmoeting, maar ook op het presenteren en vermarkten<br />

van deze functie.<br />

3.1.5 Kunst en cultuur: encyclopedierol ingevuld, maar weinig (h)erkenning bij gebruikers<br />

In de Richtlijn voor basis<strong>bibliotheken</strong> krijgt de bibliotheek binnen het domein kunst en cultuur<br />

een encyclopediefunctie toegewezen. Binnen deze functie vervult de bibliotheek een brede<br />

rol die verder gaat dan de band die zij vanouds heeft met literatuur. Met haar collectie van<br />

onder andere bladmuziek, cd’s, dvd’s, informatieve boeken en tijdschriften stimuleert en<br />

ondersteunt zij zowel actieve als passieve cultuurdeelname. Hetzelfde doen <strong>bibliotheken</strong> met<br />

de presentatie van uitingen van en materialen over intellectuele en artistieke activiteiten.<br />

Ook ondersteunt en faciliteert de basisbibliotheek gerichte dienstverlening voor culturele<br />

manifestaties die elders in het verzorgingsgebied worden georganiseerd, bijvoorbeeld<br />

door de verstrekking van programma-informatie en kaartverkoop. Maar <strong>bibliotheken</strong><br />

organiseren daarnaast ook zelf voorstellingen, concerten, tentoonstellingen en andere<br />

culturele evenementen.<br />

Net als bij de kernfunctie ‘ontmoeting en debat’ proberen sommige <strong>bibliotheken</strong> zich<br />

duidelijk te positioneren en ontwikkelen als encyclopedie van kunst en cultuur. Zij gaan<br />

steeds vaker de samenwerking aan met andere culturele organisaties. Op het gebied van<br />

de organisatie van activiteiten komen de culturele en de sociale (ontmoetings)functie<br />

samen. De maatschappelijke aandacht voor sociale cohesie kan dan ook tevens voor deze<br />

functie dan een stimulerende factor zijn. Tegelijkertijd ontvangt de bibliotheek voor deze<br />

functie, net als voor de ontmoeting- en debatfunctie, minder interesse en bekendheid van<br />

haar gebruikers dan op haar meer traditionele functies. Verschillende onderzoeken laten<br />

zien dat van interesse voor activiteiten zoals lezingen en tentoonstellingen slechts in kleine<br />

mate sprake is bij zowel leden als niet-leden. Ook voor een cultuurpunt en waar bijvoorbeeld<br />

informatie over en toegangskaarten voor (lokale) culturele activiteiten worden aangeboden,<br />

toont men in onderzoek niet veel belangstelling. 73 Het gegeven dat culturele (achtergrond)<br />

informatie, verkoopkanalen en zelfs de culturele uitingen zelf zich steeds meer naar het<br />

web verplaatsen, zou deze functie van <strong>bibliotheken</strong> nog verder onder druk kunnen zetten.<br />

Hoewel <strong>bibliotheken</strong> hierin veelal een maatschappelijke rol voor zichzelf zien weggelegd,<br />

is het dus nog maar de vraag in hoeverre de rol van <strong>bibliotheken</strong> op het gebied van kunst<br />

en cultuur toekomstbestendig is. Dit zal natuurlijk ook afhangen van de beleidskeuzes die<br />

individuele basis<strong>bibliotheken</strong> maken en de deskundigheid waarmee deze functie wordt<br />

ingericht. Kiezen <strong>bibliotheken</strong> ervoor zich op dit vlak wel degelijk in te zetten, dan vraagt<br />

dat om specifieke <strong>competenties</strong>. Niet alleen in de vorm van (actuele) kennis over kunst en<br />

cultuur, maar in de vorm van kunde om activiteiten te organiseren en samenwerking aan<br />

te gaan met maatschappelijke en culturele partners.<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


Andere dingen doen en dingen anders doen<br />

3.2 Een nieuw soort dienstverlening aan de gebruiker In de vorige<br />

paragraaf was te lezen dat verschillende ontwikkelingen in samenleving en branche bij<br />

<strong>bibliotheken</strong> zorgen voor verschuivingen binnen en tussen de kernfuncties van de bibliotheek.<br />

Sommige functies lijken niet (meer) als vanzelfsprekend bij de bibliotheek te passen en<br />

accenten en prioriteiten (zijn) komen te verliggen. In paragraaf 3.2 staan de veranderingen<br />

centraal die betrekking hebben op de manier waarop <strong>bibliotheken</strong> vormgeven aan de<br />

dienstverlening rondom deze kernfuncties. Hierin worden aspecten als afstemming op<br />

gebruikerswensen (paragraaf 3.2.1) en snelheid en gemak (3.2.2) steeds belangrijker. En<br />

met deze punten in het achterhoofd worden <strong>nieuwe</strong> concepten geïntroduceerd voor<br />

vormgeving van en innovatie binnen de dienstverlening (3.2.3).<br />

3.2.1 Afstemming op doelgroepen<br />

Sociaal-culturele ontwikkelingen hebben gezorgd voor een palet aan leefstijlen, behoeften<br />

en gedragingen. Bibliotheken hebben hierdoor te maken met een pluriformiteit aan klanten<br />

en behoeften. Zowel de groep gebruikers als de groep niet-gebruikers bestaat uit een<br />

verscheidenheid aan individuen met elk hun eigen achtergrondkenmerken, gedraging,<br />

genrevoorkeuren, redenen om de bibliotheek (niet) te bezoeken, et cetera. Uit noodzaak<br />

om de neergaande trend van bibliotheekgebruik te keren, wordt het steeds belangrijker dat<br />

de producten en de collectie van de bibliotheek worden afgestemd op de (potentiële)<br />

gebruiker. Een fundamentele verandering die heeft plaatsgevonden in <strong>bibliotheken</strong> is dan<br />

ook die van een relatief aanbodgerichte organisatie naar een meer vraaggerichte organisatie.<br />

Om deze transitie waar te maken zien <strong>bibliotheken</strong> zich steeds vaker gedwongen bedrijfseconomische<br />

principes toe te passen op het gebied van marketing en communicatie, die<br />

gericht zijn op het werven, vasthouden en tevredenstellen van gebruikers. Parallel aan deze<br />

ontwikkeling groeide de afgelopen jaren het besef van het belang meer te weten over<br />

(potentiële) gebruikers. Wie zijn zij? Wat doen zij? Hoe kan de bibliotheek hen (beter)<br />

van dienst zijn? Gebruikersonderzoek, marktonderzoek en klantsegmentatie 74 worden<br />

steeds vaker ingezet voor het ontwikkelen van dienstverlening op maat. Resultaat van dit<br />

maatwerk is productdifferentiatie: een divers aanbod voor de verschillende geprioriteerde<br />

doelgroepen.<br />

De mate waarin verschillende doelgroepen binnen de dienstverlening van <strong>bibliotheken</strong><br />

specifieke aandacht krijgen, is niet stabiel. Ontwikkelingen in de samenleving zorgen ervoor<br />

dat hierin accenten kunnen komen te verschuiven. Zo krijgen <strong>bibliotheken</strong> door de vergrijzing<br />

in toenemende mate te maken met oudere doelgroepen. In een vooruitblik op de<br />

samenleving vanuit demografie en individualisering stellen De Haan et al (2001) dat deze<br />

toekomstige groep ouderen een ander, meer uitbundig, consumptiepatroon zal vertonen<br />

dan de groep ouderen van vroeger en nu. Deze groep beschikt over een gemiddeld hoog<br />

niveau van materiële welvaart, gewenning aan een actieve en afwisselende besteding van<br />

de vrije tijd en een goede gezondheid. Dit maakt hen een welgestelde groep die nog lang<br />

actief en vitaal zal blijven en daarmee een mogelijk zeer interessante doelgroep voor<br />

<strong>bibliotheken</strong>. In de nabije toekomst zal dit leiden tot een grotere afstemming van bijvoorbeeld<br />

collectie en activiteitenaanbod op deze specifieke groep. Maar ook in de manier<br />

waarop diensten en producten worden aangeboden. Met de stijging van het aantal<br />

senioren in de samenleving neemt ook het aantal (potentiële) bibliotheekgebruikers toe<br />

die bijvoorbeeld een beroep moet doen op thuisbezorging en op mogelijkheden voor<br />

aangepast lezen.<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

27


28<br />

Andere dingen doen en dingen anders doen<br />

Zoals we reeds zagen in paragraaf 3.1.3, willen en kunnen <strong>bibliotheken</strong> ook voor de omvangrijke<br />

groep laaggeletterden en groeiende groep <strong>nieuwe</strong> Nederlanders een betekenisvolle<br />

rol (blijven) spelen. Door de ontwikkeling van een breed scala aan materialen en diensten<br />

dat is afgestemd op alle groepen en behoeften kunnen <strong>bibliotheken</strong> voor <strong>nieuwe</strong> Nederlanders<br />

functioneren als centra voor educatie, cultuur, informatie en ontmoeting en hen<br />

ondersteunen in hun inburgering en het leren van de Nederlandse taal. 75 Het onderzoek<br />

naar de leerfunctie van <strong>bibliotheken</strong> toont dat echter nog niet alle <strong>bibliotheken</strong> zijn ingericht<br />

op deze groep <strong>nieuwe</strong> Nederlanders. In 2009 had iets meer dan de helft van de <strong>bibliotheken</strong><br />

een speciaal aanbod voor laaggeletterden en 40% voor anderstaligen. Anderstaligen kunnen<br />

echter in een kwart van de <strong>bibliotheken</strong> in geen enkele vestiging terecht voor speciaal aanbod.<br />

3.2.2 Snelheid en gemak: digitale dienstverlening<br />

Een belangrijke verschuiving in de dienstverlening waarmee <strong>bibliotheken</strong> in ieder geval<br />

afstemming zullen vinden met specifieke wensen en behoeften van verschillende doelgroepen,<br />

is het aanbod van digitale diensten. Door veranderingen in het tijdsbestedingspatroon<br />

van mensen en de knelpunten die zij hierin ervaren, ontstaat onder burgers een<br />

steeds grotere behoefte aan snelheid en gemak. Alternatieve aanbieders, die snelheid,<br />

toegankelijkheid, gemak, keuzemogelijkheid en individueel maatwerk hoog in het vaandel<br />

hebben staan, zijn hen hierin tijdig tegemoetgekomen met de ontwikkeling van digitale<br />

diensten en e-commerce. Daardoor geldt inmiddels voor de bevrediging van een variëteit<br />

aan bibliotheekgerelateerde behoeften dat mensen het huis niet meer uit hoeven. Digitale<br />

boekwinkels, zoals Amazon en bol.com bieden de mogelijkheid om 24 uur per dag, zeven<br />

dagen per week te winkelen. Niet alleen zoeken, bestellen en betalen wordt online geregeld,<br />

de producten worden daarnaast binnen afzienbare tijd thuis bezorgd. Ook voor de advisering<br />

bij de keuze van een boek, evenals voor het beantwoorden van een informatieve vraag<br />

hoeven mensen niet langer een bezoek te brengen aan de bibliotheek. Zij gaan via andere<br />

wegen op zoek. De opkomst van mobiele en draadloze technologie maakt het mogelijk<br />

om deze wegen niet alleen thuis, maar ook op elke andere gewenste plek te bewandelen<br />

middels laptop, palmtop of mobiele telefoon.<br />

Deze ontwikkelingen dwingen <strong>bibliotheken</strong> om de eigen dienstverlening eens goed onder<br />

de loep te nemen en waar nodig aan te passen aan een veranderend verwachtings- en<br />

behoeftepatroon van gebruikers. Het besef dat een grote innovatieslag nodig is om ook de<br />

bibliotheek tegemoet te kunnen laten komen aan deze veranderingen en de bibliotheek<br />

daarmee toekomstbestendig te maken, is in de hele branche doorgedrongen. Zowel de<br />

Raad voor Cultuur in zijn advies ‘Bibliotheekvernieuwing 2009 – 2012’ 76 als de commissie-<br />

Calff in het advies ‘Innovatie met Effect’ 77 ondersteunen dit besef en geven aan dat prioriteit<br />

hierbij moet liggen bij de digitale dienstverlening. Uitgangspunt is daarbij dat relevante<br />

content zo eenvoudig mogelijk toegankelijk is voor een zo groot mogelijk publiek.<br />

E-commerce zal daarom ook voor <strong>bibliotheken</strong> een steeds belangrijkere plek innemen.<br />

Momenteel bieden alle <strong>bibliotheken</strong> de mogelijkheid om online in de catalogus van de<br />

betreffende bibliotheek te zoeken. Materialen kunnen via die weg tevens gereserveerd en<br />

verlengd worden. Met de ontwikkeling van de Nationale Bibliotheek Catalogus worden<br />

deze mogelijkheden verder uitgebreid. Gebruikers kunnen via een centraal georganiseerde<br />

databank alle (fysieke en digitale) materialen zoeken en opvragen die bij openbare en<br />

wetenschappelijke <strong>bibliotheken</strong> (en bij voorkeur ook andere partijen) beschikbaar zijn.<br />

Daarnaast worden andere soorten content aangeboden zoals recensies op internet, covers,<br />

persmappen en film- en geluidsfragmenten die met de betreffende titel in verband staan.<br />

Mogelijkheden om online lidmaatschaps-, leen-, en boetegelden te betalen worden op<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


Andere dingen doen en dingen anders doen<br />

nog maar weinig plekken aangeboden. Maar ook aan de ontwikkeling van deze online<br />

betaalfunctionaliteiten wordt op landelijk niveau momenteel wel gewerkt.<br />

Met de gemaksdienst waarbij boeken worden thuisbezorgd, wordt door enkele <strong>bibliotheken</strong><br />

geëxperimenteerd. Maar vooralsnog bestaat deze dienstverlening voornamelijk voor mensen<br />

die niet goed ter been zijn en dus niet zelf naar de bibliotheek kunnen komen om materialen<br />

te halen. 78 Terwijl uit onderzoek blijkt dat voor bijna een kwart van zowel de leden als de<br />

niet-leden het gebruik van de bibliotheek interessanter zou worden als zij materialen thuis<br />

zouden ontvangen. 79 De komst van het e-book maakt de thuisbezorging van content<br />

makkelijker. Niet alleen het zoeken en bestellen gebeurt dan online, ook de content komt<br />

via een snelle en relatief gemakkelijke weg bij de aanbieder die deze kan raadplegen waar<br />

en wanneer dat uitkomt. Voor veel mensen vormt het lezen van digitale e-books een aantrekkelijk<br />

alternatief voor het papieren boek. 80 De ontwikkelingen binnen <strong>bibliotheken</strong> op<br />

dit vlak zijn dan ook in volle gang. Veel <strong>bibliotheken</strong> zijn inmiddels druk bezig om hun leespubliek<br />

voor te lichten over e-books en e-readers. In een steeds groter wordend aantal<br />

<strong>bibliotheken</strong> kunnen leden ook al e-readers en e-books lenen, echter afspraken met uitgevers<br />

zorgen ervoor dat de e-books nog niet voor een grotere groep lezers toegankelijk<br />

worden. Zijn juridische barrières eenmaal weggenomen en e-books ondergebracht bij het<br />

leenrecht, dan zullen <strong>bibliotheken</strong> in toenemende mate te maken krijgen met deze <strong>nieuwe</strong><br />

vorm van digitale dienstverlening. Dit zal niet alleen betekenen dat zij e-books aanbieden,<br />

maar in eerste instantie ook dat de dienstverlening gericht is op het ondersteunen van<br />

mensen bij het gebruik van deze <strong>nieuwe</strong> technologie.<br />

3.2.3 <strong>Nieuwe</strong> concepten voor de vormgeving en inrichting van de dienstverlening<br />

In de vorige paragraaf lazen we dat <strong>bibliotheken</strong> met de ontwikkeling van innovatieve<br />

(digitale) diensten tegemoet proberen te komen aan de groeiende behoefte onder burgers<br />

aan snelheid en gemak. Deze ontwikkeling wil echter niet zeggen dat het idee van een<br />

bibliotheek als fysieke plek volledig overboord wordt gezet. Ook op dit vlak wordt druk<br />

geïnvesteerd om de bibliotheekvestiging te behouden als aantrekkelijke verblijfplek waar<br />

verschillende doelgroepen worden geïnspireerd en gestimuleerd tot lezen, lenen, bezoeken<br />

en ontmoeting. <strong>Nieuwe</strong> concepten worden ontwikkeld die als uitgangspunt dienen voor de<br />

inrichting van het gebouw en de dienstverlening. Zo nemen <strong>bibliotheken</strong> winkelformules<br />

vanuit de detailhandel over waarmee ze zich tot een groot warenhuis omvormen. Voor de<br />

totstandkoming van deze concepten maken <strong>bibliotheken</strong> vaak gebruik van marktonderzoek<br />

en klantprofielen. In 2009 nam een groep van tien <strong>bibliotheken</strong> het voortouw in de ontwikkeling<br />

van een franchiseformule voor openbare <strong>bibliotheken</strong>, gefinancierd door het<br />

Ministerie van OCW. In deze formule staan onderlinge samenwerking en herkenbaarheid<br />

van de bibliotheek centraal. De franchiseformulegedachte benadrukt de beleving van de<br />

klant en op basis van de klantbehoefte wordt de organisatie ingericht. Termen als hospitality<br />

(gastvrijheid) en hostmanship (gastheerschap) komen binnen deze concepten vaak terug<br />

als belangrijke elementen in de dienstverlening. Van medewerkers wordt dan ook gevraagd<br />

dat zij bij hun handelen redeneren vanuit de klantwens en dat zij tevens beschikken over<br />

verkoopvaardigheden met als doel de uitleencijfers een impuls te geven.<br />

Ook wat betreft het bibliotheekwerk voor de jeugd worden (<strong>nieuwe</strong>) dienstverleningconcepten<br />

geïntroduceerd. In september 2010 lanceerde de VOB het project de Bibliotheek<br />

van de 100 Talenten, een innovatief concept voor de jeugdbibliotheek van de toekomst.<br />

Het concept werd ontwikkeld in samenwerking met designers, filosofen, architecten,<br />

kinderen, bibliothecarissen, gameontwerpers en organisatiedeskundigen om in te kunnen<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

29


30<br />

Andere dingen doen en dingen anders doen<br />

spelen op de <strong>nieuwe</strong> manieren waarop kinderen zichzelf informeren en hun verbeelding<br />

organiseren. Het <strong>nieuwe</strong> concept is toepasbaar op de inrichting van de jeugdafdeling van de<br />

bibliotheek, maar ook op de programmering. Het idee is dat kinderen zelf een belangrijke<br />

rol krijgen bij het gestaltegeven aan de <strong>nieuwe</strong> jeugdbibliotheek.<br />

3.3 Andere taken en een andere manier van werken Door de verschuivingen<br />

in de functies van de bibliotheek en de veranderende dienstverlening zullen<br />

vanzelfsprekend ook verschuivingen plaatsvinden in de taken en werkzaamheden die<br />

medewerkers uitvoeren. Doordat <strong>nieuwe</strong> keuzes (moeten) worden gemaakt tussen wat de<br />

bibliotheek nog wel of niet doet en door technologische ontwikkelingen komen op sommige<br />

plekken traditionele bibliotheektaken te vervallen en komen er op andere plekken juist<br />

<strong>nieuwe</strong> taken bij. Sommige oude taken blijven deel uitmaken van het takenpakket, maar<br />

dienen op een <strong>nieuwe</strong> manier te worden uitgevoerd. In onderstaande paragrafen bespreken<br />

we welke traditionele taken minder relevant zijn geworden en welke <strong>nieuwe</strong> taak- en aandachtgebieden<br />

er in de werkzaamheden van bibliotheekmedewerkers juist bij zijn gekomen.<br />

3.3.1 Wegvallen van taken<br />

Automatisering van routinematige taken en schaalvergroting door fusie hebben de laatste<br />

jaren gezorgd voor het wegvallen van een flink aantal traditionele taken van bibliotheekmedewerkers.<br />

Deze taken zijn weggehaald uit functies en geconcentreerd in een beperkt<br />

aantal specialistische functies in de backoffice 81 , worden op centraal niveau opgepakt, of<br />

uitbesteed aan andere partijen. Het proces van uitlenen en innemen is grotendeels geautomatiseerd,<br />

evenals de verwerking van geretourneerd materiaal. Hierdoor zijn traditionele<br />

baliewerkzaamheden veelal verdwenen of ingedamd. Hetzelfde geldt voor administratieve<br />

taken zoals abonnementbeheer en facturering. Daarnaast zijn logistieke handelingen rondom<br />

mediaverwerking de laatste jaren flink geëvolueerd door bijvoorbeeld de invoer van RFID<br />

(Radio Frequency Identification) 82 . De rol van bibliotheekmedewerkers als adviseur op het<br />

gebied van materiaalkeuze en als leverancier van achtergrondinformatie wordt daarnaast<br />

meer en meer overgenomen door internet.<br />

Momenteel vinden daarnaast veel bewegingen plaats waarbij bibliotheektaken worden<br />

gecentraliseerd en opgeschaald. Deze ontwikkeling komt veelal voort uit de behoefte aan<br />

en noodzaak tot het efficiënter inrichten van de bedrijfsvoering die bijvoorbeeld voortvloeit<br />

uit (opgelegde) bezuinigingen. Fusies en de vorming van basis<strong>bibliotheken</strong> hebben er toe<br />

geleid dat veel medewerkers geen aanschaflijsten meer zien, slechts enkelen zich bezighouden<br />

met het doen van <strong>nieuwe</strong> aankopen en de verwerking van materialen wordt geregeld<br />

op een centrale plek. Sommige backofficetaken worden daarnaast provinciaal georganiseerd<br />

door PSO’s (provinciale steunorganisaties), bijvoorbeeld op het gebied van de collectievorming<br />

en transport. Een voorbeeld van landelijke opschaling is de mogelijkheid die<br />

NBD/Biblion biedt om materialen volledig uitleenklaar af te nemen. Met de oprichting van<br />

Stichting Bibliotheek.nl is in 2010 een start gemaakt met de invoer van de landelijke digitale<br />

bibliotheek, waarmee een verschuiving is ingezet naar een meer landelijke aanpak op het<br />

gebied van bijvoorbeeld catalogiseren, collectioneren en websiteontwikkeling. Al deze<br />

ontwikkelingen zorgen er voor dat veel traditionele backofficetaken verdwijnen uit het<br />

takenpakket van bibliotheekmedewerkers.<br />

3.3.2 Van productoriëntatie naar klantoriëntatie<br />

In paragraaf 2.2.2 was te lezen dat in de afstemming van de dienstverlening de klant meer<br />

en meer centraal komt te staan. Ook in de feitelijke dienstverlening op de werkvloer is dit<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


Andere dingen doen en dingen anders doen<br />

het geval. Met de invoer van zelfbediening in steeds meer <strong>bibliotheken</strong> hebben medewerkers<br />

‘de handen vrij’ om achter de balie vandaan te komen, een proactieve houding aan te<br />

nemen en klanten te woord te staan. Steeds meer <strong>bibliotheken</strong> nemen afscheid van het<br />

werken achter balies. Ze wijzen hun frontofficemedewerkers een rol toe als gastvrouw of<br />

gastheer die veel contact heeft met de klant of van informatiemedewerker die rondloopt.<br />

Van deze gastvrouwen en wandelende informatiemedewerkers wordt verwacht dat ze<br />

bewegen en herkenbaar zijn. Dit vraagt bij de medewerkers om kennis van de klant, de<br />

vaardigheid om bij diens leefwereld aan te sluiten, inlevingsvermogen en interculturele<br />

competentie. Met dit laatste wordt bedoeld dat iemand zich niet alleen bewust is van<br />

verschillen en gelijkenissen tussen culturen, maar dat diegene ook beschikt over bepaalde<br />

kennis en vaardigheden om te kunnen werken en communiceren met anderen wiens waarden,<br />

gedragingen en omgevingen anders zijn dan de eigen. Bovendien komen in de omgang<br />

met mensen (en in het bijzonder jeugd) <strong>competenties</strong> op het gebied van pedagogiek en<br />

didactiek goed van pas.<br />

3.3.3 Public affairs en aantonen maatschappelijke waarde<br />

De recente (aankondiging van) bezuinigingen op het bibliotheekwerk hebben binnen<br />

samenleving en politiek discussie en vragen teweeggebracht over de maatschappelijke<br />

waarde van de bibliotheek en daarmee de rechtmatigheid van de bibliotheek als zijnde een<br />

uit publieke middelen gefinancierde instelling. Cijfers over het afnemende gebruik van de<br />

bibliotheek doen de twijfels hierover versterken. Voor <strong>bibliotheken</strong> is het hierdoor onontkoombaar<br />

dat zij zich meer toeleggen op het aantonen van hun maatschappelijke waarde<br />

of opbrengst, bijvoorbeeld op het gebied van taalvaardigheid, inburgering en-of sociale<br />

cohesie. Bovendien groeit het belang van een sterke positionering en het creëren van<br />

draagvlak bij burger en politiek.<br />

3.3.4 Cultureel ondernemerschap en (gemeentelijk) opdrachtgeverschap<br />

Twijfels over publieke legitimatie en (de aankondiging van) bezuinigingen vergroten ook<br />

de noodzaak tot cultureel ondernemerschap. Volgens de Vereniging voor Nederlandse<br />

Gemeenten (VNG) vergroten <strong>bibliotheken</strong> hun maatschappelijke legitimatie wanneer zij<br />

‘zich sterker op hun omgeving oriënteren en actief nagaan welke bijdrage zij kunnen leveren<br />

aan de doelstellingen van lokale overheden, onderwijsorganisaties, zorginstellingen en<br />

eventueel het bedrijfsleven’. 83 Door een partnerrol te spelen voor gemeente en lokale<br />

(maatschappelijke) organisaties, verankeren <strong>bibliotheken</strong> zich breder in de (lokale)<br />

samenleving en kunnen zij voor meer burgers meer betekenen. Om dit te realiseren zijn<br />

ondernemingsvaardigheden nodig. Belangrijk hierbij is dat de <strong>bibliotheken</strong> vanzelfsprekende<br />

samenwerkingspartners worden binnen de lokale context en dat lokale partijen gaan<br />

beseffen dat zij de expertise van de <strong>bibliotheken</strong> goed kunnen gebruiken. Investeren in<br />

(<strong>nieuwe</strong>) contacten is hierbij cruciaal (zie paragraaf 3.3.4).<br />

Vanwege het spelen van een partnerrol bij het uitwerken van gemeentelijk beleid, raakt het<br />

thema cultureel ondernemerschap volgens de VNG aan het gemeentelijk opdracht geverschap.<br />

Deze financierings- of opdrachtrelatie tussen bibliotheek en gemeente neemt steeds<br />

vaker de vorm aan van budgetgestuurde contractfinanciering. Dit houdt in dat de gemeente<br />

aan de bibliotheek een budget toekent dat aan de uitvoering van vooraf afgesproken taken<br />

besteed moet worden. Deze vorm van financiering vergroot het belang van het vooraf helder<br />

formuleren en op resultaatgerichte wijze nastreven van te leveren prestaties.<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

31


32<br />

Andere dingen doen en dingen anders doen<br />

3.3.5 Alternatieve financiering<br />

In de voorafgaande paragrafen zagen we dat <strong>bibliotheken</strong> hun publieke legitimatie kunnen<br />

versterken door zich meer te ontwikkelen op het gebied van public affairs en te manifesteren<br />

als cultureel ondernemer. Toch zullen <strong>bibliotheken</strong> zich, om een adequaat antwoord te<br />

hebben op de rem op overheidssubsidies, ook minder sterk afhankelijk moeten maken van<br />

deze subsidies en zich oriënteren op alternatieve financieringsbronnen. Dit vraagt bij<br />

medewerkers niet alleen om een verbeterde professionaliteit op het gebied van lobby en<br />

fondswerving, maar ook op het gebied van het schrijven van heldere resultaatgerichte<br />

(financierings)plannen en commercieel handelen.<br />

3.3.6 Netwerken en verbindingen leggen<br />

Een belangrijke uitdaging waar <strong>bibliotheken</strong> die zich ontwikkelen richting het cultureel<br />

ondernemerschap voor staan, is de verandering van een relatief op zichzelf staande organisatie<br />

naar een meer lokale netwerkorganisatie. Binnen de verschillende kern functies<br />

worden partnerschappen aangegaan met andere (lokale) organisaties. Zo wordt samengewerkt<br />

met educatieve instellingen op het gebied van ‘ontwikkeling en educatie’ en met<br />

culturele instellingen voor activiteiten rondom ‘ontmoeting en debat’. Het creëren en<br />

beheren van netwerken en onderhouden van samenwerkrelaties wordt door deze ontwikkeling<br />

steeds belangrijker. Bij medewerkers vraagt dit om een proactieve houding naar<br />

lokale organisaties en vaardigheden die raken aan account- en relatiemanagement.<br />

3.3.7 Projectmatig werken<br />

In voorafgaande paragrafen bleek dat een aantal vaste routinematige taken aangaande<br />

bijv. de uitleenfunctie van <strong>bibliotheken</strong> uit het takenpakket van medewerkers verdwijnen.<br />

Tegelijkertijd komen er <strong>nieuwe</strong> taken bij. Vaak hebben deze <strong>nieuwe</strong> taken te maken met<br />

de relatie tussen de bibliotheek en haar gebruikers, subsidiënt en de samenleving. Maar<br />

ook wat betreft de inhoudelijke invulling van de kernfuncties zijn bibliotheekmedewerkers<br />

de laatste jaren andere dingen gaan doen. Met de toekenning van de kunst en cultuur en<br />

ontmoeting en debat tot kernfuncties van de bibliotheek is het producten- en dienstenaanbod<br />

van veel <strong>bibliotheken</strong> bijvoorbeeld verbreed van het aanbieden van een collectie<br />

naar de organisatie van verschillende soorten activiteiten. Met deze activiteiten willen<br />

<strong>bibliotheken</strong> inspelen op actuele trends en ontwikkelingen en op wat leeft onder de doelgroepen.<br />

Dit betekent dat veel werkzaamheden een ander, meer projectmatig karakter<br />

hebben gekregen en een andere aanpak vergen dan de uitvoer van de meer traditionele en<br />

routinematige werkzaamheden. Vaak wordt in een (multidisciplinair) projectgroep binnen<br />

een bepaalde tijd toegewerkt naar een specifiek vooraf bepaald resultaat (bijvoorbeeld de<br />

organisatie van een themaweek). Om dit te realiseren worden specifieke middelen (tijd,<br />

geld en mensen) beschikbaar gesteld en wordt er vaak een projectleider verantwoordelijk<br />

gesteld voor het behalen van het resultaat. Het werken in zo’n projectgroep vraagt om<br />

inhoudelijke kennis van maatschappelijke trends en ontwikkelingen en organisatorische<br />

vaardigheden op het gebied van samenwerken, onderling communiceren, plannen, en<br />

resultaatgerichtheid. Voor projectleiderschap zijn daarnaast vaardig heden op het gebied<br />

van aansturen en enthousiasmeren een pre.<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


Andere dingen doen en dingen anders doen<br />

3.4 Conclusie: een nieuw profiel voor de bibliotheekmedewerker<br />

Bibliotheken worden geconfronteerd met verschillende in- en externe ontwikkelingen die<br />

er voor zorgen dat verschuivingen plaatsvinden in de functies, dienstverlening en manier<br />

van werken van <strong>bibliotheken</strong>. Brengen we deze verschuivingen samen, dan vormt zich<br />

langzaam een nieuw profiel van de bibliotheekmedewerker die beschikt over een breed<br />

pakket aan <strong>competenties</strong>.<br />

Kort samengevat is deze <strong>nieuwe</strong> medewerker bekend met de omgeving of context waarbinnen<br />

hij de werkzaamheden uitvoert en bekend met de doelgroepen die daarbinnen<br />

extra aandacht behoeven. Hij gedraagt zich als cultureel ondernemer met een extern<br />

gerichte blik en een open en actieve houding. Daarbij legt hij zich niet alleen toe op het<br />

realiseren van bibliotheekdoelen, maar heeft hij ook oog voor de doelen van andere maatschappelijke<br />

organisaties en weet hij deze te verbinden met de doelen en activiteiten van<br />

de bibliotheek. Op die manier weet hij de verankering van de bibliotheek in de samenleving<br />

te versterken en bovendien een positieve bijdrage te leveren aan bekendheid, een sterke<br />

positionering en draagvlak bij burger en politiek.<br />

De medewerker levert een bijdrage aan de inrichting van de dienstverlening rondom de<br />

vijf kernfuncties en de implementatie en inbedding van innovatieve concepten. Als gids<br />

voor burgers in een informatiewereld weet hij zich probleemloos te redden met de zich snel<br />

ontwikkelende communicatie- en informatietechnologieën. Op het gebied van educatie<br />

kan hij individuele burgers ondersteunen en faciliteren en houdt hij zich bezig met thema’s<br />

als mediawijsheid, leesbevordering, leven lang leren en laaggeletterdheid. Bij deze activiteiten<br />

zet hij niet alleen uitgebreide kennis in over de relevante themagebieden, maar toont<br />

hij zich ook vaardig op het gebied van didactiek en pedagogiek. Om (educatieve) activiteiten<br />

vorm te geven vormt de medewerker een belangrijke spil tussen bibliotheek en onderwijs<br />

en beschikt hij over de vaardigheden om een uitgebreid netwerk op te bouwen (zowel met<br />

onderwijsorganisaties als met andere maatschappelijke organisaties).<br />

Hoewel ‘lezen en literatuur’ bij sommige <strong>bibliotheken</strong> als kernfunctie terrein verliest, weet<br />

de medewerker met actuele en brede maatschappelijke, culturele en literaire kennis een<br />

stimulerende en adviserende rol te spelen bij het lezen en leesplezier van burgers. En hij weet<br />

een prettige omgeving te creëren waarin bezoekers graag verblijven en met een passend<br />

en aantrekkelijk aanbod (collectie en activiteiten) verleid worden tot gebruik, bezoek en<br />

ontmoeting. In zijn handelen, richt hij zich proactief naar de gebruiker en stelt diens wensen,<br />

eisen en behoeften te allen tijde centraal. De organisatie van projecten en activiteiten pakt<br />

hij tot slot op efficiënte en effectieve wijze aan door toepassing van belangrijke principes<br />

voor het managen van werk en projecten, waarbij hij ook de sociale communicatieve<br />

aspecten rondom samenwerken en netwerken niet uit het oog verliest.<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

33


34<br />

4 Aansluiting opleidingenaanbod<br />

op het <strong>nieuwe</strong> profiel van de<br />

bibliotheek medewerker<br />

Centraal in dit onderzoek staat de mate waarin competentie-eisen uit de branche aansluiten<br />

op (<strong>competenties</strong> die aan bod komen in) het opleidingenaanbod. In hoofdstuk 3 was te lezen<br />

hoe verschillende ontwikkelingen in samenleving en branche hebben geleid tot verschuivingen<br />

in de functies en dienstverlening van <strong>bibliotheken</strong>. Gevolg is dat er ook verschuivingen<br />

hebben plaatsgevonden in de taken die medewerkers uitvoeren en de kennis en<br />

vaardigheden waarover zij dus moeten beschikken. In dit hoofdstuk kijken we in hoeverre<br />

de huidige opleidingen ervoor zorgen dat (toekomstige) bibliotheekmedewerkers deze<br />

kennis en vaardigheden inderdaad onder de knie krijgen.<br />

In paragraaf 4.1 bespreken we de huidige reguliere (bibliotheek)opleidingen op mbo-niveau<br />

en in paragraaf 4.2 op hbo- niveau. Beide paragrafen worden onderverdeeld in subparagrafen.<br />

In de eerste subparagraaf geven we een korte omschrijving van de algemeen geldende<br />

competentieprofielen die in het verleden zijn opgesteld voor de verschillende opleidingen.<br />

Deze profielen zijn en worden gebruikt bij het accrediteren en (door)ontwikkelen van<br />

opleidingsprogramma’s. Ze geven een beschrijving van de bekwaamheden waarover een<br />

bibliotheekmedewerker zou moeten beschikken en de waardering van functies, taken en<br />

werkzaamheden. Voor het mbo is een beroeps(competentie)profiel opgesteld waarin de<br />

werkzaamheden en <strong>competenties</strong> zijn beschreven die nodig zijn voor het beroep van<br />

informatiedienstverlener. Dit beroepscompetentieprofiel heeft de basis gevormd voor<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


Aansluiting opleidingenaanbod op het <strong>nieuwe</strong> profiel van de bibliotheekmedewerker<br />

het kwalificatiedossier voor de mbo-opleidingen informatiedienstverlening (IDV). Voor het<br />

hbo zijn de <strong>competenties</strong> die de basis vormen voor de opleiding Informatiedienstverlening<br />

en – Management (IDM) vastgelegd in het dossier ‘Kern<strong>competenties</strong> voor de informatieprofessional’.<br />

We kijken hoe deze profielen tot stand zijn gekomen en in hoeverre ze aansluiten<br />

bij de veranderingen in het bibliotheekwerk. 84<br />

In de tweede subparagraaf zoomen we voor elk van de onderwijsniveaus in op het daadwerkelijke<br />

aanbod van opleidingen. We bespreken welke verschillende opleidingsinstituten<br />

de betreffende mbo- en hbo-opleidingen aanbieden, de mate waarin de opleidingscurricula<br />

aansluiten op de (toekomstige) competentie-eisen uit de branche en de ontwikkelingen<br />

die bij deze opleidingsinstituten spelen op het gebied van bijvoorbeeld instroom. Om deze<br />

informatie boven tafel te krijgen zijn twee wegen bewandeld. Enerzijds zijn de websites<br />

van de verschillende onderzoeksinstituten geraadpleegd voor algemene informatie over<br />

vakkenpakketten en aandachtsgebieden. Daarnaast zijn verschillende overleggen en bijeenkomsten<br />

georganiseerd en bijgewoond waarin is gesproken met vertegenwoordigers<br />

van deze opleidingen. Deze overleggen vonden meestal plaats tijdens bijeenkomsten van<br />

verschillende overkoepelende overlegorganen die door de opleiders zelf in het leven zijn<br />

geroepen. Gedurende de verschillende gesprekken bleek duidelijk dat momenteel druk<br />

wordt nagedacht en gesproken over de toekomst van de opleidingen en hun directe link<br />

met het bibliotheekveld. Omdat bij veel opleidingen, evenals bij de <strong>bibliotheken</strong>, sprake is<br />

van een periode van herbezinning, hadden de gesprekken dan ook niet alleen een kennismakend<br />

en onderzoekend, maar ook in grote mate al een afstemmend en vooruitblikkend<br />

karakter.<br />

In de slotparagraaf (paragraaf 4.4) wordt een concluderend antwoord gegeven op de vierde<br />

deelvraag over de mate van aansluiting tussen de competentie-eisen uit de branche en het<br />

huidige opleidingenaanbod.<br />

4.1 Mbo-opleiding Informatiedienstverlening (IDV) Op het mbo worden<br />

studenten aan de opleiding Informatiedienstverlening opgeleid tot archiefmedewerker,<br />

bibliotheekmedewerker of informatieverzorger. In deze paragraaf kijken we welke profielen<br />

ten grondslag liggen aan de invulling en ontwikkeling van deze opleiding en in hoeverre<br />

deze aansluiten bij de competentie-eisen uit het beroepenveld, namelijk de <strong>bibliotheken</strong><br />

(paragraaf 4.1.1). Voor de vindplek van de profielen verwijzen we naar de bronvermelding<br />

en literatuurlijst. Ook bespreken we waar de opleiding wordt aangeboden en welke ontwikkelingen<br />

er bij de aanbieders spelen die van invloed zijn op de toekomst van de opleidingen<br />

(paragraaf 4.1.2).<br />

4.1.1 Beroepscompetentieprofiel en kwalificatiedossier<br />

De <strong>competenties</strong> die centraal staan in de IDV-opleidingen zijn vastgelegd in het beroepscompetentieprofiel.<br />

85 Dit profiel wordt opgesteld in opdracht van en in samenwerking met<br />

het georganiseerde bedrijfsleven en krijgt hiervan ook een formele status. In het profiel<br />

staan drie aspecten centraal: kerntaken, werkprocessen en de vakkennis en vaardigheden<br />

die noodzakelijk zijn bij de uitvoering van de werkzaamheden. Elk werkproces is afgezet<br />

tegen een lijst van 25 vrij algemene <strong>competenties</strong>. Deze lijst heeft betrekking op wat men<br />

noemt de bekwaamheden die aangewend worden bij de uitvoering van de werkprocessen<br />

van een kerntaak.<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

35


36<br />

Aansluiting opleidingenaanbod op het <strong>nieuwe</strong> profiel van de bibliotheekmedewerker<br />

Op basis van het beroepscompetentieprofiel is een kwalificatiedossier opgesteld, dat<br />

eind 2010 is vastgesteld door het kenniscentrum ECABO. 86 In dit dossier wordt een korte<br />

omschrijving gegeven van de beroepengroep, de taken die de beroepsbeoefenaar zoal<br />

uitvoert en de <strong>competenties</strong> die hij daarbij nodig heeft. Tevens worden de diploma-eisen<br />

beschreven. Deze eisen samen geven weer wat een gediplomeerde moet kunnen wanneer<br />

hij op de arbeidsmarkt start. Het onderwijs gebruikt dit kwalificatiedossier voor de ontwikkeling<br />

van het eigen opleidingsprofiel en daarmee het vormgeven van concrete<br />

opleidingen en examens. Elke IDV-opleiding moet aan minstens 70% van de eisen uit het<br />

kwalificatiedossier voldoen om te worden gekwalificeerd.<br />

Aansluiting met het beroepenveld<br />

Uit de <strong>competenties</strong> die zijn beschreven in het beroepscompetentieprofiel en kwalificatiedossier<br />

blijkt dat de opleiding IDV zeer nadrukkelijk gericht is op een specifieke beroepsgroep,<br />

namelijk bibliothecaris of informatiemedewerker. Specifieke aspecten van het<br />

bibliotheekwerk worden helder en gedetailleerd beschreven, evenals de beroeps- en competentie-eisen<br />

die daaruit voortvloeien. De beschreven werkzaamheden en <strong>competenties</strong><br />

hebben een duidelijk frontofficekarakter. De focus in dit profiel lijkt dan ook te liggen op<br />

de wat zachte <strong>competenties</strong> rondom de omgang met klanten en uitvoerende activiteiten<br />

rondom de begeleiding van activiteiten en het beheren en presenteren van materialen.<br />

Daarbij worden <strong>competenties</strong> rondom didactiek en presentatie als belangrijk gezien en<br />

ook de voor <strong>bibliotheken</strong> steeds belangrijker wordende competentie ‘ondernemend en<br />

commercieel handelen’ wordt genoemd. Wat men hier precies mee bedoelt, wordt echter<br />

niet nader beschreven.<br />

Wat verder opvalt, is dat specifieke themagebieden en doelgroepen aangaande de brede<br />

maatschappelijke functie van de bibliotheek, die in het bijzonder van belang zijn voor<br />

openbare <strong>bibliotheken</strong>, op sommige plekken wel worden genoemd, maar niet zijn verwerkt<br />

in de uiteindelijke kwalificatie-eisen. In de inleiding en in de discussiepunten wordt gerefereerd<br />

aan enkele belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen die in hoofdstuk 2 en 3 van<br />

dit rapport zijn beschreven. Men benoemt bijvoorbeeld het belang van kennis en vaardigheden<br />

op het gebied van: winkelvaardigheden (gastvrouw/-heerschap, retail marketing),<br />

actualiteit en culturele/maatschappelijke ontwikkelingen, (jeugd-)literatuur, leesbevordering,<br />

dyslexie en analfabetisme, educatiebegrippen, -doelstellingen en -infrastructuren (op het<br />

gebied van bijvoorbeeld media-, literaire-, kunst-, cultuur- en erfgoed educatie), mediawijsheid.<br />

Deze relevante thema’s en <strong>competenties</strong> lijken echter op een later moment<br />

aan het profiel te zijn toegevoegd en worden ook niet meegenomen in de uiteindelijke<br />

kwalificaties waaraan opleidingen moeten voldoen. Zij worden dus ook niet meegenomen<br />

in de diploma-eisen die uit het kwalificatiedossier worden afgeleid.<br />

Om te benadrukken dat de kwaliteitseisen in het dossier wel degelijk aansluiten bij de veranderingen<br />

in het bibliotheekwerk, wordt in het dossier aangegeven dat voor de beschrijving<br />

van sommige werkzaamheden is gekozen voor een brede benaming. Achterliggende<br />

gedachte hierbij is dat de werkzaamheden meerdere soorten kernfuncties van <strong>bibliotheken</strong><br />

kunnen raken, zoals leesbevordering en taalontwikkeling. Dit is bijvoorbeeld het geval bij<br />

het opzetten en organiseren van projecten en activiteiten. De keuze voor een brede benaming<br />

betekent echter niet dat de inhoudelijke kennis en vaardigheden die het vergt om<br />

deze functies op basis van activiteiten en projecten vorm te geven ook werkelijk aan bod<br />

komen in de opleidingen.<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


Aansluiting opleidingenaanbod op het <strong>nieuwe</strong> profiel van de bibliotheekmedewerker<br />

4.1.2 Het huidige aanbod van IDV-opleidingen<br />

De mbo-opleiding IDV is aan drie reguliere opleidingsinstituten in Nederland te volgen:<br />

ROC Midden Nederland, ROC van Twente en ROC de Friese Poort. Deze instituten hebben hun<br />

krachten gebundeld in de zogenoemde Bibliotheekacademie waarin ze samenwerken bij<br />

o.a. de ontwikkeling van nieuw lesmateriaal en toetsen en bij de uitwisseling van docenten<br />

en trainers. Naast het reguliere aanbod is het bij deze ROC’s ook mogelijk om voor een<br />

bibliotheek maatwerkcursussen te laten ontwikkelen die zijn afgestemd op een specifieke<br />

opleidingsvraag.<br />

Teruglopende instroom<br />

Cijfers van het ECABO laten zien 87 dat alle mbo-opleidingen momenteel te maken hebben<br />

met een terugloop in de studentenaantallen. In het schooljaar 2010-2011 was sprake van<br />

slechts 140 deelnemers van de mbo-opleiding IDV aan de verschillende ROC’s. In de voorafgaande<br />

jaren (2005-2009) schommelde dit aantal nog tussen de 190 en 245. De gegevens<br />

laten ook zien dat het aantal deelnemers dat zich in 2010 in het eerste verblijfsjaar bevindt<br />

(dus de <strong>nieuwe</strong> instroom), ten opzichte van het vorige jaar meer dan gehalveerd is.<br />

De reden voor de afnemende instroom zoekt men vooral in het imagoprobleem van het<br />

bibliotheekvak dat ervoor zorgt dat jongeren geen interesse meer hebben voor de opleiding.<br />

Deze ontwikkeling heeft geleid tot twijfels over de huidige arbeidsmarktrelevantie van de<br />

opleidingen en zorgen over de toekomst. Op een aantal plekken is de opleiding IDV al volledig<br />

uit het reguliere aanbod van een ROC verdwenen. Men acht de kans groot dat hetzelfde<br />

gebeurt bij ROC’s die de opleiding IDV op dit moment nog wel aanbieden.<br />

Behoefte aan korte trajecten<br />

De opleiding Informatiedienstverlening kent twee leerwegen: de Beroeps Opleidende Leerweg<br />

(BOL) en de Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL). De eerste leerweg bestaat uit een<br />

volledige dagopleiding inclusief beroepspraktijkvorming die op sommige opleidingen ook<br />

in deeltijd te volgen is (deeltijd-BOL). De tweede leerweg is een deeltijdopleiding waarbij<br />

een baan wordt gecombineerd met één schooldag in de week. Naast de terugloop in<br />

studentenaantallen valt op in de cijfers van ECABO, dat onder studenten vooral behoefte<br />

lijkt te zijn aan een verkorte leerweg. Zo’n 70% van de instroom bestaat uit studenten die<br />

de opleiding verkort of in deeltijd volgen (zijinstroom of BBL). Studenten zijn daarnaast<br />

opvallend vaak ouder dan 30 jaar (60%). Men verwacht dat ook in de komende jaren vooral<br />

behoefte zal zijn aan zijinstroom. Daarnaast verwacht men dat er veel vraag zal zijn naar<br />

het volgen van losse modules via het contractonderwijs. Sommige ROC’s werken dan ook<br />

nauw samen aan de ontwikkeling van specifieke functietrainingen en opleidingsmodules<br />

die ze naast het reguliere programma aanbieden.<br />

Aansluiting met het beroepenveld<br />

In paragraaf 4.1.1 was te lezen dat het kwalificatiedossier voor de opleiding IDV op veel<br />

punten wel, echter op een aantal andere punten nog niet helemaal aansluit op de <strong>competenties</strong><br />

die door de bibliotheekbranche gewenst zijn. Uit de informatie op internet over de<br />

opleidingen en in de gesprekken met opleiders blijkt dat de themagebieden die ontbreken<br />

in het kwalificatiedossier inderdaad niet of onvoldoende in de opleiding voorkomen. Dit is<br />

ook niet vreemd, aangezien men zich voor accreditatie in het curriculum voor 70%-80% aan<br />

de geformuleerde kwalificaties uit het kwalificatiedossier moet houden. Gevolg hiervan is<br />

ook dat de curricula van de verschillende ROC’s sterk op elkaar lijken.<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

37


38<br />

Aansluiting opleidingenaanbod op het <strong>nieuwe</strong> profiel van de bibliotheekmedewerker<br />

In de gesprekken benadrukt men de bereidheid en de wens om samen met de branche<br />

en het opleidingenveld een betere aansluiting te realiseren. Deze wens komt voort uit de<br />

zorgen om de teruglopende instroom die op een afnemende arbeidsmarktrelevantie van<br />

de opleidingen lijkt te duiden. Daarbij doen de opleiders een duidelijke oproep aan de<br />

branche om met een gezamenlijk en breed gedragen beeld van het bibliothecarisvak te<br />

komen waarmee opleiders bij de invulling van hun specifieke curricula rekening kunnen<br />

houden. Opleiders geven aan dat de bibliotheekbranche niet eenduidig is in de wensen en<br />

eisen voor de <strong>competenties</strong> van medewerkers. Men heeft hierdoor slecht zicht op wat de<br />

branche nu echt wil. Een belangrijke oorzaak van deze versnippering zit hem in het feit dat<br />

opleiders te maken hebben met verschillende bibliotheekorganisaties die zowel landelijk<br />

(SIOB, VOB en tot januari 2011 ook de Werkgeversvereniging Openbare Bibliotheken), als<br />

provinciaal (PSO’s) en regionaal (basis<strong>bibliotheken</strong>) opereren. Naast deze organisaties is<br />

er bovendien nog een aantal overkoepelende partijen met vertegenwoordigers uit deze<br />

verschillende lagen die zich gezamenlijk over het thema HRM en opleidingen buigt. Op die<br />

manier is er een pluriform beeld ontstaan van groepen die zich bezig houden met het<br />

thema opleidingen, elk met een eigen visie op de (gewenste) structuur en inhoud van<br />

opleidingen. Wat betreft verschillen in opvattingen over de inhoudelijke invulling van<br />

curricula legt de ene organisatie bijvoorbeeld nadruk op vaardigheden rondom informatie<br />

en advies, en de ander vooral op gastvrouwschap (zoals men in opleidingen voor horecaberoepen<br />

aangeleerd krijgt). En waar men bij de ene organisatie meer de richting op wil<br />

van cultuurhuizen, ziet men bij een andere organisatie de toegevoegde waarde van bibliotheekmedewerkers<br />

vooral op het gebied van onderwijs, didactiek en pedagogiek.<br />

Wat betreft de structuur verschillen de opvattingen in de branche bijvoorbeeld over de<br />

duur en het niveau van de opleiding. Sommigen vinden een specialistische voltijdopleiding<br />

onontbeerlijk, terwijl men op andere plekken meer oren heeft naar een bouwwerk van<br />

losse componenten of bibliotheekspecifieke modules. Deze modules kunnen samen een<br />

volledige opleiding vormen, maar ook in deeltijd aangeboden worden, als contractonderwijs<br />

of als vrijekeuzeruimte boven op een andere opleiding. Over dit vraagstuk geven<br />

opleiders zelf aan dat de branche bij het aanbieden van deeltijdtrajecten of modules zou<br />

moeten streven naar opleidingseenheden die apart gecertificeerd kunnen worden en<br />

beloond met een volwaardig en officieel erkend diploma. Dit maakt het volgen van zo’n<br />

module aantrekkelijker voor zowel student als werkgever, met het oog op arbeidsmarktmobiliteit<br />

en financiering. Ook geeft men aan dat wel rekening gehouden moet worden met<br />

het feit dat de oriëntatie bij specifieke modules puur ligt op beroepsspecifieke <strong>competenties</strong><br />

en niet op basis<strong>competenties</strong> zoals taal en rekenen. Deze beperking bemoeilijkt of verhindert<br />

de doorstroom van gediplomeerden op de arbeidsmarkt en binnen het onderwijs<br />

(naar het hbo). Bovendien beperkt het ontbreken van basis<strong>competenties</strong> de brede inzetbaarheid<br />

van werknemers in zowel de bibliotheekbranche als daarbuiten, omdat de student<br />

vooral leert wat deze morgen meteen kan gebruiken, maar niet wat deze later (eventueel<br />

in een ander beroep) kan gebruiken.<br />

Wat betreft het niveau van taken verschillen de opvattingen binnen de branche over het<br />

niveau waarop het vak van informatieprofessional (zowel in front- als backoffice) moet<br />

worden uitgevoerd. Dit meningsverschil sluit aan bij de discussie die in <strong>bibliotheken</strong> nog<br />

geregeld wordt gevoerd over het opleidingsniveau dat noodzakelijk is om informatie en<br />

adviesactiviteiten te kunnen (en mogen) uitvoeren in de frontoffice. In praktijk zijn twee<br />

tendensen te onderscheiden. In de meeste gevallen is sprake van mbo’ers die taken uitvoeren<br />

in de frontoffice en de zwaardere informatievragen doorspelen naar de hbo’er in<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


Aansluiting opleidingenaanbod op het <strong>nieuwe</strong> profiel van de bibliotheekmedewerker<br />

de backoffice. 88 In de praktijk blijkt dat er slechts in weinig gevallen sprake is van een<br />

dergelijk complexe informatievraag dat deze doorgespeeld moet worden naar een hbo’er.<br />

Veelal hebben vragen die medewerkers in de frontoffice gesteld krijgen betrekking op de<br />

vindplek van materialen (en wc) en op praktische zaken zoals openingstijden en boetes. 89<br />

Vervolgtraject<br />

Tijdens de gesprekken met de opleiders wordt duidelijk aangegeven dat een eenduidig<br />

beeld vanuit de branche gewenst is. Als dit beeld er is, zouden activiteiten op poten gezet<br />

kunnen worden om een betere aansluiting van de opleidingen op dat beeld te realiseren.<br />

Wel benadrukken de opleiders daarbij gebonden te zijn aan de eisen uit het kwalificatiedossier<br />

dat in 2011 voor vier jaar is vastgelegd. Gevolg is dat men slechts kan meebewegen<br />

binnen de vastgestelde kwalificaties of gebruik kan maken van de 20% vrije ruimte die niet<br />

hoeft aan te sluiten bij officiële kwalificatie-eisen. Ook geeft men aan dat voor de realisatie<br />

van een betere aansluiting niet bij uitstek investeringen nodig zijn in de ontwikkeling van<br />

<strong>nieuwe</strong> cursussen en modules, maar dat voor een groot deel geput kan worden uit andere<br />

mbo-opleidingen. Opleidingen die in deze context worden genoemd, hebben te maken<br />

met vakgebieden binnen onder andere de horeca, ICT, en het onderwijs (bijvoorbeeld<br />

onderwijsassistent).<br />

4.2 Hbo-opleiding Informatiedienstverlening en -management<br />

(IDM) Informatiedienstverlening en –management (IDM) is een vierjarige hbo-opleiding<br />

die de oorspronkelijke opleiding BDI, opleiding voor Bibliotheek en Documentaire Informatieverzorging,<br />

opvolgt. Paragraaf 4.2.1. bespreekt de profielen die de basis vormen voor de<br />

ontwikkeling en accreditatie van de curricula van deze opleiding. Paragraaf 4.2.2 geeft een<br />

beknopte beschrijving van de opleidingen zelf en de ontwikkelingen die daar momenteel<br />

plaatsvinden.<br />

4.2.1 Beroeps- en opleidingsprofielen<br />

In 2000 werd het dossier ‘Focus op kennis’ opgesteld door een projectgroep van deskundigen<br />

uit het werkveld van informatieprofessionals. 90 Het dossier vormt het geheel van enerzijds<br />

een beroepsprofiel en anderzijds een opleidingsprofiel.<br />

Het beroepsprofiel beschrijft de dominante ontwikkelingen waarmee de beroepspraktijk<br />

te maken heeft. Tevens geeft het beroepsprofiel een beschrijving van de organisaties en<br />

functies waarin de afgestudeerden van de opleiding IDM werkzaam zijn en van de <strong>competenties</strong><br />

waarover de beginnende beroepsbeoefenaar dient te beschikken om deze functies<br />

adequaat te kunnen vervullen. De <strong>competenties</strong> zijn uitgesplitst in algemene en beroepsspecifieke.<br />

De beroepsspecifieke <strong>competenties</strong> zijn, zoals de naam al aangeeft, specifiek<br />

voor de bijdrage die de IDM’er levert aan de kerntaken van de organisatie. Ze zijn geordend<br />

naar vier fasen: het absorberen, genereren, verspreiden en exploiteren van kennis.<br />

De algemene <strong>competenties</strong> zijn niet specifiek voor de IDM’er en brengen tot uitdrukking<br />

vanuit welke attitude en ‘geestegesteldheid’ de specifieke <strong>competenties</strong> in de praktijk<br />

worden benut. Deze <strong>competenties</strong> worden onderverdeeld naar vier groepen: persoonlijk<br />

meesterschap, expliciteren van eigen visie en vormen van een gemeenschappelijke visie,<br />

het vermogen als groep te leren, systeemdenken.<br />

Het tweede onderdeel van het dossier ‘Focus op Kennis’ wordt gevormd door het opleidingsprofiel.<br />

Dit onderdeel bevat de afspraken die de hogescholen gezamenlijk hebben<br />

gemaakt over de vertaling van het beroepsprofiel in een onderwijsprogramma. Elke<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

39


40<br />

Aansluiting opleidingenaanbod op het <strong>nieuwe</strong> profiel van de bibliotheekmedewerker<br />

individuele IDM-opleiding concretiseert de <strong>competenties</strong>, zoals vastgesteld in het beroepsprofiel<br />

en zoals ze zijn opgenomen in het opleidingenprofiel, en werkt deze uit in het eigen<br />

curriculum. Uitgangspunt is daarbij dat de vastgestelde <strong>competenties</strong> voor ten minste<br />

70% deel uitmaken van de totale set <strong>competenties</strong> per opleiding.<br />

Uit de behoefte om het bestaande profiel uit 2000 aan te scherpen en voor hbo-opleidingen<br />

voor informatieprofessionals een gemeenschappelijke kern vast te leggen, nam het Landelijk<br />

Overleg van IDM-opleidingen in 2006 het initiatief tot het opstellen van een nieuw competentieprofiel,<br />

genaamd ‘Kern<strong>competenties</strong> voor de informatieprofessional, zestien illustraties’<br />

91 . Voor het beschrijven van de kern<strong>competenties</strong> zijn de ‘bouwstenen’ uit het profiel<br />

voor de Bachelor of ICT van het hbo als uitgangspunt genomen (analyseren, adviseren,<br />

ontwerpen, realiseren en beheren). Het dossier bevat de uitgewerkte <strong>competenties</strong> en een<br />

aantal voor het werkveld relevante beroepssituaties.<br />

Aansluiting met het beroepenveld<br />

Wat als eerste opvalt in het meest actuele IDM-profiel is dat de omschrijving van werkzaamheden<br />

en <strong>competenties</strong> veel algemener is dan die in de mbo-profielen. Waar in de<br />

mbo-profielen nog duidelijk bibliotheekspecifieke themagebieden aan bod kwamen, is dat<br />

voor het hbo niet het geval. Wat we zien is een redelijk algemene en abstracte omschrijving<br />

van het vak informatieprofessional, die los staat van het type organisatie waarbinnen dit<br />

vak wordt uitgeoefend. Daarbij lijkt de nadruk nog steeds te liggen op juist de traditionele<br />

aspecten van informatiedienstverlening voor het verzamelen, opslaan en beschikbaar stellen<br />

van informatie. In hoofdstuk 3 was te lezen dat de noodzaak voor <strong>bibliotheken</strong> om mee te<br />

gaan in ontwikkelingen op het gebied van media en informatie steeds groter wordt. Burgers<br />

zien de bibliotheek niet langer als het kennisinstituut waar ze heen moeten voor hun informatieve<br />

vragen en denken zichzelf wel te kunnen redden, bijvoorbeeld op internet. Bibliotheken<br />

moeten daarom, om een rol te kunnen blijven spelen in de informatiefunctie, op<br />

de hoogte zijn van en meegaan met de vele technologische ontwikkelingen waarvan op<br />

dit vlak sprake is. Competenties die betrekking hebben op deze ontwikkelingen en dus de<br />

meer moderne aspecten van informatiedienstverlening, (denk aan de inzet van <strong>nieuwe</strong> media,<br />

social networks, cloud computing, open access, et cetera) blijven in het profiel onderbelicht.<br />

Hetzelfde geldt voor het thema mediawijsheid, dat met het oog op deze <strong>nieuwe</strong> vormen<br />

van informatievoorziening steeds belangrijker wordt.<br />

Naast de (kennis- en) informatiefunctie is het bibliotheekwerk zoals gezegd opgebouwd<br />

rondom vier andere kernfuncties: ontmoeting en debat, kunst en cultuur, ontwikkeling en<br />

educatie en lezen en literatuur. Van medewerkers wordt verwacht dat zij ook deze functies<br />

mede vorm en inhoud kunnen geven. Rondom deze kernfuncties blijft het hbo-profiel<br />

echter volledig in gebreke. Specifieke doelgroepen die deze kernfuncties raken en themagebieden<br />

zoals laaggeletterdheid, inburgering, leesbevordering en leven lang leren, komen<br />

in de competentiebeschrijving voor de IDM-opleidingen niet terug. Andere essentiële<br />

aspecten die te maken hebben met het feit dat <strong>bibliotheken</strong> zich moeten bewegen in<br />

maatschappelijke en politieke context komen ook niet voor. Denk bijvoorbeeld aan de<br />

omgang met klanten en stakeholders, cultureel ondernemerschap, lobby, het creëren van<br />

draagvlak, subsidie- en fondsenwerving, et cetera.<br />

Rondom organisatorische <strong>competenties</strong> is op enige punten wel degelijk sprake van aansluiting.<br />

Aspecten als projectmatig werken, samenwerken in teams, plannen en organiseren<br />

en resultaatgerichtheid worden voor <strong>bibliotheken</strong> steeds belangrijker. Op basis van het<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


Aansluiting opleidingenaanbod op het <strong>nieuwe</strong> profiel van de bibliotheekmedewerker<br />

IDM-profiel valt te verwachten dat dit aspecten zijn die in de hbo-opleidingen voldoende<br />

aan bod komen.<br />

4.2.2 Het huidige aanbod van IDM-opleidingen<br />

De opleiding IDM wordt op de volgende vier hogescholen in Nederland aangeboden:<br />

Hanze Hogeschool Groningen, Haagse Hogeschool, Saxion Hogeschool Deventer en de<br />

Hogeschool van Amsterdam. Deze vier opleidingsinstituten hebben zich, tezamen met<br />

Avans hogeschool in Breda, 92 verenigd in het Landelijk Overleg IDM. 93<br />

Herstructurering<br />

De beroepspraktijk van de informatieprofessional verandert en de hbo-opleidingen voor<br />

informatieprofessionals moeten zich voortdurend aanpassen aan <strong>nieuwe</strong> omstandigheden.<br />

De manier waarop en de mate waarin dit gebeurt verschilt per opleidingsinstituut. Zo heeft<br />

elk instituut op basis van de eigen interpretatie van het vak van informatieprofessional een<br />

aantal belangrijke veranderingen doorgevoerd in zowel de inhoud en opbouw als in de<br />

benaming voor opleiding en vakken. Op enkele hogescholen heeft men de bestaande IDMopleidingen<br />

op laten gaan in een <strong>nieuwe</strong>, bredere opleiding. De opleidingen zijn hierdoor<br />

deel gaan uitmaken van bredere clusters. Vaak is het de student mogelijk gemaakt om<br />

binnen deze clusters een eigen weg uit te stippelen met major- en minorprogramma’s. In<br />

sommige gevallen ging deze ontwikkeling samen met de wijziging van de oorspronkelijke<br />

naam Informatie Dienstverlening en – Management in een meer aantrekkelijke of ‘sexy’<br />

naam. Bij Saxion Hogeschool in Deventer ging men op 1 januari 2011 van start met een<br />

nieuw opleidingscluster genaamd Academie voor Creatieve Technologie (textielopleiding,<br />

kunst en techniek, opleidingen onder Media, informatie en communicatie). Binnen dit<br />

cluster maakte de opleiding IDM plaats voor de opleiding Human Information Design and<br />

Strategy (HIDS). In Groningen werd de opleiding IDM ondergebracht in het Instituut voor<br />

Communicatie en Media, in Den Haag in het domein ICT en media en in Amsterdam in het<br />

domein Media, Creatie en Informatie. Afhankelijk van het domein waarin de opleiding is<br />

ondergebracht, mag een afgestudeerde IDM’er na afronding van de opleiding de titel<br />

Bachelor of ICT (Den Haag), óf Bachelor of Communication (Groningen, Deventer,<br />

Amsterdam) dragen.<br />

Teruglopende instroom<br />

Een belangrijk punt dat ook de hbo-opleiders zorgen baart, is de forse terugloop van de<br />

instroom op de IDM-opleidingen in Nederland. Het aantal <strong>nieuwe</strong> studenten daalde van<br />

343 studenten in 1996 naar ongeveer 50 in 2008. Het totaal aantal studenten dat een IDMopleiding<br />

volgt, daalde in deze periode van 1427 naar 437. Kennelijk vinden studiekiezers<br />

het vak van informatieprofessional en de studie die hiertoe opleidt niet aantrekkelijk<br />

genoeg. Ook kan het zijn dat de opleiders in onvoldoende mate de aandacht van studiekiezers<br />

weten te trekken. Deze ontwikkeling is niet alleen nadelig voor de opleidingen,<br />

maar ook voor de dagelijkse praktijk waarin de vraag naar informatiespecialisten op de<br />

arbeidsmarkt juist toeneemt. Vacatures op het gebied van informatie-, content- en kennismanagement<br />

binnen de bedrijfscontext staan nu al lang open en het vinden van gekwalificeerd<br />

personeel voor deze functies wordt steeds lastiger. Om de instroom van de opleidingen<br />

én de bekendheid van het beroep van informatiespecialist te verhogen, hebben de opleiders<br />

en de vertegenwoordigers van het werkveld zich verenigd in een Taskforce arbeidsmarktcommunicatie<br />

(TACIS). In deze Taskforce is men bezig met het ontwikkelen van een<br />

arbeidsmarktcampagne die gericht is op scholieren.<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

41


42<br />

Aansluiting opleidingenaanbod op het <strong>nieuwe</strong> profiel van de bibliotheekmedewerker<br />

Aansluiting met het beroepenveld<br />

In paragraaf 4.2 werd geconstateerd dat het in de profielen die de basis vormen voor de<br />

IDM-opleidingen ontbreekt aan specifieke <strong>competenties</strong> die te maken hebben met de<br />

(vernieuwde) brede functie van de bibliotheek in de samenleving. Omdat de profielen de<br />

basis vormen voor de ontwikkeling van opleidingscurricula mogen we verwachten dat deze<br />

aspecten ook in de opleidingen zelf onvoldoende aan bod zullen komen. Uit de informatie<br />

op de websites en gesprekken met de opleiders blijkt dat dit op veel punten inderdaad het<br />

geval is. De focus in de thema’s en vakken binnen de curricula ligt op informatie- (en content)<br />

management. De andere maatschappelijke domeinen waarbinnen de bibliotheek zich<br />

begeeft (ontmoeting, debat, kunst, cultuur, educatie, lezen) komen in de opleidingen, net<br />

als in de profielen, niet of zeer weinig aan bod. Wel kwam in de gesprekken duidelijk naar<br />

voren dat de actuele technologische ontwikkelingen en gevolgen hiervan op het vak van<br />

informatieprofessional, die ontbraken in het profiel, wel degelijk een belangrijke plek hebben<br />

in diverse cursussen en modules. En ook mediawijsheid wordt in de meeste opleidingen<br />

als belangrijk thema erkend en behandeld.<br />

Vervolgtraject<br />

Net als door de mbo-opleiders geven ook de hbo’ers aan zeer open te staan om gezamenlijk<br />

na te denken over en aan de slag te gaan met het invullen van de zogenaamde ‘witte vlekken’<br />

in de opleidingen. Ook het hbo zou daarbij gebruik kunnen maken van (vakken uit)<br />

andere opleidingen waarbij specifieke bibliotheekrelevante thema’s wel aan bod komen.<br />

Te denken valt aan een opleiding als de pabo, waarbinnen leren en didactiek belangrijke<br />

onderdelen zijn. En eveneens overeenkomstig aan het mbo denkt men aan de samenstelling<br />

van specifieke modules, die in de bestaande opleiding ingepast kunnen worden of in de<br />

vrijekeuzeruimte bovenop een heel andere opleiding gevolgd kunnen worden. Tot slot<br />

wordt ook hier duidelijk de wens geuit om een eenduidige boodschap en één aanspreekpunt<br />

te hebben vanuit de bibliotheekbranche in plaats van een versnippering aan contactpersonen<br />

en opvattingen over opleidingen.<br />

4.3 Conclusie: onvoldoende aansluiting tussen opleidingen en de<br />

wensen vanuit het beroepenveld Op basis van de inhoudelijke beschouwing en<br />

beoordeling van de competentieprofielen voor het reguliere onderwijs, informatie op de<br />

website van opleiders en gesprekken met opleiders kunnen we concluderen dat de bestaande<br />

opleidingen voor (toekomstig) bibliotheekmedewerkers in onvoldoende mate recht doen<br />

aan de veranderende (en breder wordende) rol van de bibliotheek in de samenleving en<br />

daarmee gepaard gaande <strong>nieuwe</strong> manier van werken. Leggen we de inzichten uit de<br />

besproken profielen bij elkaar, dan zijn op een aantal punten duidelijke witte vlekken of<br />

themagebieden te benoemen die in de reeds bestaande competentieprofielen ontbreken,<br />

maar die wel degelijk relevant zijn. Vooral die <strong>competenties</strong> die te maken hebben met de<br />

maatschappelijke rol van de bibliotheek op andere dimensies dan kennis en informatie<br />

ontbreken. En ook blijven organisatorische thema’s rondom het op efficiënte en projectmatige<br />

wijze inrichten van de dienstverlening en de waarborging van draagvlak en financiële<br />

zekerheid op veel plekken onderbelicht.<br />

Tegelijkertijd worden opleiders op zowel mbo- als hbo-niveau geconfronteerd met een<br />

zorgelijke terugloop in studentenaantallen. Om deze terugloop een halt toe te roepen en<br />

de arbeidsmarktrelevantie van de opleidingen te borgen, geeft men aan met <strong>bibliotheken</strong> in<br />

gesprek te willen over en aan de slag willen gaan met het realiseren van een betere aansluiting.<br />

Bijvoorbeeld door de gezamenlijke ontwikkeling van bibliotheekspecifieke<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


Aansluiting opleidingenaanbod op het <strong>nieuwe</strong> profiel van de bibliotheekmedewerker<br />

opleidingsmodules. Deze modules zouden op verschillende manieren in het bestaande<br />

onderwijsaanbod geïntegreerd en aangeboden kunnen worden: in de vorm van een los<br />

onderdeel voor zij-instromers; als vast of vrijekeuze onderdeel in de reguliere IDV- of IDM-<br />

opleidingen en als vast of vrijekeuze onderdeel voor studenten van andere opleidingen.<br />

Voor de ontwikkeling van deze modules zou in veel gevallen geput kunnen worden uit<br />

andere opleidingen waar <strong>competenties</strong> aan bod komen die ook voor bibliotheekwerk relevant<br />

zijn. Wel benadrukken de opleiders dat het voor het aangaan van zo’n samenwerking<br />

nadrukkelijk gewenst is dat zij te maken hebben met meer eenduidigheid aangaande de<br />

opvattingen en wensen uit te branche.<br />

De wens voor een eenduidig beeld uit de bibliotheekbranche vormt de achtergrond voor<br />

het volgende hoofdstuk. Hierin werken we toe naar een alomvattend totaalbeeld van<br />

gewenste <strong>competenties</strong> van bibliotheekmedewerkers, dat een brede vertegenwoordiging<br />

van de branche draagt.<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

43


44<br />

5 De juiste <strong>competenties</strong> voor een<br />

passend opleidingenaanbod<br />

De voorafgaande hoofdstukken lieten zien dat <strong>bibliotheken</strong> worden geconfronteerd met<br />

een variëteit aan ontwikkelingen die van invloed is op de functie die zij vervullen en de<br />

manier waarop zij haar dienstverlening inrichten. Het huidige aanbod van reguliere mbo-<br />

en hbo-opleidingen is onvoldoende ingespeeld op de taken voor medewerkers die daar uit<br />

voortvloeien en het medewerkerprofiel dat daarbij past. De vijfde en laatste deelvraag in<br />

dit onderzoek luidt: wat zou er aan het huidige opleidingenaanbod moeten veranderen<br />

om een betere aansluiting met de competentie-eisen van de branche te realiseren? In<br />

hoofdstuk 5 worden de bevindingen uit eerdere hoofdstukken samengebracht om tot een<br />

antwoord te komen op deze deelvraag. Met in het achterhoofd de ontwikkelingen in<br />

samenleving en branche (hoofdstuk 2); de verschuivingen in functie, dienstverlening en<br />

manier van werken (hoofdstuk 3) en de bibliotheekrelevante <strong>competenties</strong> die in het huidige<br />

opleidingenaanbod al wel aan bod komen (hoofdstuk 4), werken we toe naar een<br />

algemene overview van de <strong>competenties</strong> waarop (toekomstig) bibliotheekmedewerkers<br />

geschoold zouden moeten worden. Omdat in hoofdstuk 4 bleek dat de reeds bestaande<br />

profielen voor het reguliere onderwijs op specifieke competentiegebieden lacunes overlieten,<br />

staan we in paragraaf 5.1 eerst even stil bij andere bronnen waarmee we deze lacunes kunnen<br />

invullen. Het totaalbeeld dat ontstaat, vormt het instrumentele eindresultaat van dit<br />

onderzoek. Dit eindresultaat wordt in paragraaf 5.2 ingeleid en gepresenteerd in de bijlage.<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


De juiste <strong>competenties</strong> voor een passend opleidingenaanbod<br />

5.1 Competenties die de branche heeft geformuleerd Naast de profielen<br />

die reguliere hbo- en mbo-opleiders hebben opgesteld, zijn de laatste jaren ook binnen de<br />

branche initiatieven geweest om overzichtelijk te maken wat het bibliotheekwerk in verschillende<br />

functies en op verschillende niveaus behelst en welke <strong>competenties</strong> daarbij passen.<br />

Omdat deze profielen zijn ontwikkeld door de branche zelf, is te verwachten dat deze een<br />

betere reflectie zijn van de eisen die de branche stelt aan haar medewerkers. We bespreken<br />

kort de oorsprong en toepassing van deze brancheprofielen (paragraaf 5.1.1 tot en met<br />

paragraaf 5.1.4) en de mate waarin deze profielen inderdaad beter tegemoetkomen aan de<br />

ontwikkelingen en verschuivingen in het bibliotheekwerk (paragraaf 5.1.5).<br />

5.1.1 Opleidingsprofielen van het HR-netwerk<br />

In 2009 stelde de werkgroep Opleidingen van het HR-Netwerk in opdracht van VOB/WOB<br />

twee opleidingsprofielen (mbo en hbo) op voor de bibliotheekbranche. 94 Aanleiding voor<br />

het opstellen van deze profielen was een groeiende behoefte aan coördinatie op het gebied<br />

van opleidingen. Men nam een enorme wildgroei waar van een zeer uitgebreid en divers<br />

aanbod aan opleidingen, trainingen en cursussen voor bibliotheekmedewerkers, zowel<br />

binnen als buiten de branche. Om betere coördinatie, efficiëntie en kwaliteitswaarborg te<br />

realiseren ontstond het plan om een landelijk opleidingscentrum in te richten. De op te<br />

stellen profielen zouden gelden als uitgangspunt voor de eisen waaraan de opleidingen in<br />

het centrum zouden moeten voldoen. In de profielen wordt onderscheid gemaakt tussen<br />

gedrags<strong>competenties</strong> en vakmatige <strong>competenties</strong>. Rondom verschillende bibliotheekthema’s<br />

zijn een hoofdcompetentie en sub<strong>competenties</strong> op verschillende niveaus geformuleerd<br />

(mbo-hbo).<br />

5.1.2 Opleidingsprofielen voor branchecursussen en -trainingen<br />

Naast de opleidingsprofielen die werden samengesteld door het HR-netwerk zijn de afgelopen<br />

jaren ook profielen ontwikkeld voor de ontwikkeling van cursussen, trainingen of<br />

opleidingsmodules rondom specifieke specialismen of taakgebieden aangaande het<br />

bibliotheekwerk. Voorbeelden hiervan zijn de opleiding tot Mediacoach en de opleidingen<br />

die zijn samengesteld voor het project Kunst van Lezen, op het gebied van leesbevordering<br />

en mediawijsheid. 95 Binnen deze profielen krijgen bepaalde aspecten die in het reguliere<br />

onderwijsaanbod onderbelicht blijven veel aandacht. Competenties zijn bijvoorbeeld<br />

geformuleerd aangaande: didactiek en leerstijlen, schoolorganisatie en onderwijsprocessen,<br />

het begeleiden van groepen, voorlezen en vertellen, leesbevordering en leesbeleving, jeugdliteratuur,<br />

leerkrachten adviseren en ondersteunen, onderhouden van netwerken, et cetera.<br />

5.1.3 Functieprofielen in de cao<br />

Een functieprofiel biedt inzicht in welke bagage <strong>nieuwe</strong> medewerkers geacht worden met<br />

zich mee te dragen in een bepaalde functie. Binnen de bibliotheekbranche wordt gebruikgemaakt<br />

van verschillende functies en profielen, beschrijvingen en benamingen daarvan.<br />

Hierdoor is het complex om een overzicht te geven van alle daarin geformuleerde <strong>competenties</strong>.<br />

Wel kunnen we ons richten tot de cao waarin een aantal referentie- of voorbeeldfuncties<br />

opgenomen, die zijn bedoeld als ijkmateriaal voor de waardering van bibliotheekfuncties.<br />

96 De referentiefuncties vormen als het ware een model-beschrijving van een functie<br />

met een erbij vermelde salarisschaal en kunnen dienen als handreiking voor het proces van<br />

functiewaarderen door de werkgever. De specifieke invulling van de functies kan verschillen<br />

per bibliotheek. Bij de referentiefuncties wordt beschreven wat de resultaatgebieden zijn<br />

van de betreffende functie (werkzaamheden en verantwoordelijkheden), welke belangrijke<br />

vaardigheden nodig zijn om de functie te kunnen bekleden en over welke kennis en ervaring<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

45


46<br />

De juiste <strong>competenties</strong> voor een passend opleidingenaanbod<br />

de medewerker moet beschikken. De <strong>competenties</strong> worden uitgesplitst in resultaatgebieden,<br />

belangrijke vaardigheden, kennis en ervaring. De lijst geeft een breed beeld van de activiteiten,<br />

verantwoordelijkheden van bibliotheekmedewerkers en de vaardigheden, kennis<br />

en ervaring die daarbij moeten worden ingezet. Specialistische functies die niet zozeer<br />

betrekking hebben op specifiek bibliotheekwerk zijn hierbij niet meegenomen (denk aan<br />

managementassistent, ICT-adviseur, medewerker systeembeheer/gebouwbeheer, logistiek/chauffeur,<br />

medewerker kwaliteitszorg, controller, medewerker P en O). Vanwege de<br />

toename van het belang van marketing, communicatie en pr betrekken we de <strong>competenties</strong><br />

die worden genoemd bij de specifieke functies medewerker marketing en medewerker pr/<br />

voorlichting wel bij het totaaloverzicht van relevante <strong>competenties</strong> voor het bibliotheekwerk.<br />

5.1.4 Functiebeschrijvingen in de FOBID-wiki<br />

Om de verscheidenheid aan functiebeschrijvingen bij elkaar te brengen, die naast en op<br />

basis van de referentiefunctie uit de cao worden ontwikkeld, heeft de opleidingscommissie<br />

van de FOBID een wiki opgezet met een overzicht van verschillende beschrijvingen van<br />

bibliotheek- en informatiefuncties. 97 Doelen van deze wiki zijn om meer inzicht te verkrijgen<br />

in de aard en het niveau van verschillende bibliotheek- en informatiefuncties en tot meer<br />

uniformiteit in functiebeschrijvingen binnen de bibliotheekwereld te komen. De <strong>competenties</strong><br />

zijn uitgesplitst naar vereiste specifieke vaardigheden, functiespecifieke kennis,<br />

vereiste routine/ervaring, <strong>competenties</strong> en persoonskenmerken.<br />

5.1.5 Match van de branche<strong>competenties</strong> met het <strong>nieuwe</strong> profiel van bibliotheekmedewerker<br />

Zoals verwacht, zijn de profielen die zijn ontwikkeld door de branche zelf, een betere reflectie<br />

van het veranderende bibliotheekwerk dan de profielen die zijn opgesteld voor en door<br />

het onderwijs. Op een aantal plekken vormen zij dan ook een goede basis om lacunes die<br />

de profielen van het onderwijs open lieten, in te vullen.<br />

In de omschrijving van bibliotheekfuncties, zoals gegeven in de cao en door de FOBID,<br />

komen organisatorische <strong>competenties</strong> rondom bijvoorbeeld het werken aan projecten,<br />

beleidsontwikkeling, cultureel ondernemen en marketing vaak voor. Hetzelfde geldt voor<br />

sociaal-communicatieve <strong>competenties</strong> rondom contacten met klanten. Minder vaak vinden<br />

we <strong>competenties</strong> terug op het gebied van lobby, het creëren van draagvlak en subsidie- en<br />

fondsenwerving. Daarnaast komen <strong>competenties</strong> rondom de verschillende maatschappelijke<br />

domeinen die de bibliotheek behelst ook in de functiebeschrijvingen maar weinig voor.<br />

Dit geldt bijvoorbeeld voor themagebieden zoals mediawijsheid, laaggeletterdheid, leesbevordering,<br />

et cetera.<br />

De profielen die zijn opgesteld door het HR-netwerk doen op sommige punten meer recht<br />

aan de werkzaamheden rondom de verschillende kernfuncties van de bibliotheek. De<br />

genoemde <strong>competenties</strong> behelzen een bredere maatschappelijke functie dan ‘kennis en<br />

informatie’. Vooral het thema mediawijsheid krijgt veel aandacht. De omschrijving van<br />

andere <strong>competenties</strong> rondom de inhoud van de maatschappelijke functie blijft summier.<br />

Wat opvalt is dat zelfs geen enkele competentie wordt geformuleerd over leesbevordering<br />

en/of taalvaardigheid. De opleidingsprofielen die zijn opgesteld om trainingen of cursussen<br />

samen te stellen op het gebied van bibliotheekspecifieke thema’s bieden hier een waardevolle<br />

aanvulling. Het thema laaggeletterdheid wordt in zowel de profielen van het HR-netwerk<br />

als in die van andere brancheprofielen niet genoemd.<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


De juiste <strong>competenties</strong> voor een passend opleidingenaanbod<br />

Wat betreft organisatorische <strong>competenties</strong> ligt in de profielen van het HR-netwerk de nadruk<br />

op netwerken, marketing (richting verschillende doelgroepen) en klantgerichtheid. Projectmanagement<br />

wordt niet expliciet als thema genoemd. En <strong>competenties</strong> die nodig zijn om<br />

de bibliotheek financieel het hoofd boven water te kunnen laten houden, zeker in tijden<br />

van bezuinigingen en afnemend draagvlak, krijgen evenmin hier aandacht.<br />

Concluderend kan gezegd worden dat het totaal aan <strong>competenties</strong> in de brancheprofielen<br />

beter recht doet aan het bibliotheekwerk van de toekomst dan de profielen die zijn opgesteld<br />

voor en door de reguliere onderwijsaanbieders. Vooral een aantal specifieke bibliotheekgerelateerde<br />

themagebieden die in de IDV- en IDM- profielen ontbreken, krijgen meer<br />

aandacht. Competenties op het gebied van lobby en vertegenwoordiging en het educatieve<br />

thema laaggeletterdheid ontbreken wel. Om deze themagebieden toch op te kunnen<br />

nemen in het totaaloverzicht, putten we voor de formulering van <strong>competenties</strong> uit eigen<br />

inspiratie en waar mogelijk uit internationale bronnen. 98<br />

5.2 De Competentie-index voor het bibliotheekveld Achterliggend doel<br />

van dit onderzoek is de realisatie of verbetering van een goede match tussen opleidingenaanbod<br />

en de competentie-eisen van bibliotheekmedewerkers. In hoofdstuk 4 werd<br />

geconcludeerd dat van die match op dit moment nog onvoldoende sprake is. Om een handvat<br />

te bieden op basis waarvan branche en opleiders samen hun curricula verder kunnen<br />

ontwikkelen hebben we een competentie-index voor bibliotheekmedewerkers geformuleerd<br />

99 . Deze index biedt een totaaloverzicht van medewerker<strong>competenties</strong> die in <strong>bibliotheken</strong><br />

gewenst, dan wel noodzakelijk zijn. Voor de formulering van <strong>competenties</strong> is geput<br />

uit de opleidingsprofielen, brancheprofielen, een aantal internationale bronnen en eigen<br />

inspiratie. De formulering van de competentie-index is gebeurd in nauw overleg met vertegenwoordigers<br />

uit de branche. 100 Daarmee vormt het een belangrijke instrument waarmee<br />

tegemoet wordt gekomen aan de oproep vanuit het opleidingenveld tot een meer<br />

eenduidig en gemeenschappelijk gedragen beeld vanuit de bibliotheekbranche.<br />

De competentie-index wordt gepresenteerd in de bijlage. Hierin is te zien dat de <strong>competenties</strong><br />

zijn gecategoriseerd naar vier hoofdgroepen of categorieën. De <strong>competenties</strong> uit<br />

de eerste categorie - ‘kernfuncties’ - hebben, zoals de naam al doet geloven, betrekking<br />

op de kwalificaties van medewerkers om de dienstverlening in te richten rondom de vijf<br />

kernfuncties. De categorie ‘cultuur en maatschappij’ heeft met name betrekking op de<br />

maatschappelijke context waarbinnen <strong>bibliotheken</strong> opereren. Hierin worden belangrijke<br />

aspecten benoemd die te maken hebben met omgevingsbewustzijn, cultureel ondernemerschap<br />

en public affairs. De <strong>competenties</strong> die vallen onder ‘beleid en organisatie’<br />

en ‘persoonlijke <strong>competenties</strong>’ vinden hun basis in respectievelijk activiteiten rondom<br />

structuur (processen, planning) en cultuur (bijvoorbeeld samenwerken).<br />

Ook in de index wordt de brede (veelomvattende) definitie van het begrip competentie<br />

gehanteerd. Dit betekent dat er geen expliciet onderscheid wordt gemaakt tussen kennis,<br />

vaardigheden, attitude, en taken. Verder is bij elke competentie een niveau aangegeven<br />

(mbo of hbo). Uitgangspunt dat voor de toebedeling van niveau wordt gehanteerd is het<br />

onderscheid dat AbvakaboFNV aanhoudt in de onderzoeksrapportage Van vak naar baan<br />

(2009). Zij definiëren de scheiding mbo-hbo als zijnde een scheiding tussen front- en backoffice<br />

(hoewel niet altijd en overal even rigide), ofwel tussen ontwikkelen en uitvoeren, evenals<br />

tussen denken en doen. Naast de formulering van de <strong>competenties</strong> heeft ook de toebedeling<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

47


48<br />

De juiste <strong>competenties</strong> voor een passend opleidingenaanbod<br />

van het daarbij passende opleidingsniveau plaatsgevonden in nauwe samenwerking met<br />

HRM-experts uit de branche.<br />

Met de index streven we ernaar om alle aspecten die het bibliotheekwerk op mbo- en hboniveau<br />

omvat mee te nemen. Dit betekent echter niet dat alle medewerkers die in een<br />

bibliotheek werkzaam zijn ook over het totaal aan <strong>competenties</strong> moeten beschikken om<br />

naar tevredenheid te functioneren. Competentiegebieden kunnen in de praktijk bijvoorbeeld<br />

enkel worden toegewezen aan specifieke functies rondom een bepaald bibliotheekspecialisme.<br />

Daarnaast blijft de keuze of bepaalde competentiegroepen vertegenwoordigd moeten<br />

zijn een kwestie van keuzes van individuele <strong>bibliotheken</strong>. Zo behelst de index <strong>competenties</strong><br />

aangaande alle vijf de kernfuncties, maar hangt de werkelijke relevantie van <strong>competenties</strong><br />

af van de keuze of <strong>bibliotheken</strong> op al deze kernfuncties wel of niet een rol van betekenis te<br />

willen vervullen.<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


6 Conclusie en aanbevelingen<br />

6.1 Conclusie<br />

Welke <strong>competenties</strong> hebben bibliotheekmedewerkers nodig om hun werk te kunnen<br />

doen en in hoeverre sluit het huidige aanbod van (bibliotheek) opleidingen hierbij aan?<br />

Bovenstaande vraag stond centraal in dit onderzoek. Aanleiding van de vraag zijn diverse<br />

geluiden vanuit de branche die duiden op een lacune in het opleidingenaanbod als het<br />

gaat om die kennis en vaardigheden die studenten in hun opleiding wordt bijgebracht.<br />

Om inhoudelijke vernieuwing te kunnen laten slagen is er sprake van een urgente behoefte<br />

aan enerzijds de instroom van <strong>nieuwe</strong> mensen om de grootschalige uitstroom op te vangen<br />

en anderzijds aan personeel met andere dan de traditionele <strong>competenties</strong>.<br />

Onderstaand worden achtereenvolgens kort de resultaten besproken die betrekking hebben<br />

op de hoofdvraag. De hoofdvraag is uitgesplitst in vier onderzoeksvragen die achtereenvolgens<br />

aan bod komen. In paragraaf 6.2 wenden we vervolgens, ter beantwoording van<br />

de vijfde deelvraag een blik op de toekomst. Hier doen we een aantal aanbevelingen ter<br />

realisering van een betere aansluiting tussen opleidingenaanbod en branche-wensen.<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

49


50<br />

Conclusie en aanbevelingen<br />

Met welke ontwikkelingen in branche en samenleving worden <strong>bibliotheken</strong> geconfronteerd?<br />

De samenleving verandert. We worden gemiddeld ouder, gekleurder, hoger opgeleid en<br />

drukker. Voor de bibliotheek biedt dit <strong>nieuwe</strong> kansen en uitdagingen. Zo betekent de vergrijzing<br />

dat er binnen nu en een paar jaar een grote groep ouderen is die een belangrijke<br />

(potentiële) doelgroep vormt voor de bibliotheek. De komst van <strong>nieuwe</strong> Nederlanders biedt<br />

<strong>bibliotheken</strong> de kans een rol te spelen op het vlak van taalvaardigheid en inburgering. En<br />

met activiteiten binnen de functie ‘ontwikkeling en educatie’ kunnen <strong>bibliotheken</strong> een<br />

belangrijke rol spelen in de ambitie van de overheid om Nederland te ontwikkelingen tot<br />

een vooraanstaande kenniseconomie. De bibliotheek kan mensen bijvoorbeeld ondersteunen<br />

en faciliteren in hun doelstellingen rondom leven lang leren en acties opzetten voor<br />

onderwijs en achterstandsgroepen op het gebied van taalvaardigheid. De zorgen om de<br />

kwaliteit van het onderwijs en taalachterstanden onder specifieke groepen bieden <strong>bibliotheken</strong><br />

de kans om zich op het gebied van leesbevordering en de aanpak van laaggeletterdheid<br />

nog meer maatschappelijk te verankeren.<br />

Ook de meer directe omgeving waarin <strong>bibliotheken</strong> opereren, die van media, cultuur en<br />

informatie, verandert snel. Oude media zoals radio, tv en kranten maken steeds meer plaats<br />

voor <strong>nieuwe</strong> media, zoals websites, livestreamkanalen, blogs, tweets en sociale netwerken.<br />

En ook de richting van de informatiestroom verandert: publiek wordt steeds vaker producent<br />

van informatie. Bibliotheken kunnen en willen een belangrijke educatieve gidsrol spelen in<br />

een wereld waarin de snelheid, toegankelijkheid en hoeveelheid informatie sterk toenemen.<br />

Niet alleen als het gaat om het vinden en selecteren van informatie, maar ook wat betreft<br />

de interpretatie ervan en het besef van kwaliteit en betrouwbaarheid. Een belangrijke uitdaging<br />

daarbij is het veranderende vrijetijdspatroon van burgers en de daaruit voortvloeiende<br />

groeiende behoefte aan flexibiliteit. Alleen wanneer digitale diensten worden ontwikkeld en<br />

flexibiliteit wordt geboden (bijvoorbeeld in de openingstijden en met gemaks diensten)<br />

kunnen <strong>bibliotheken</strong> tegemoetkomen aan het veranderende verwachtingspatroon dat<br />

door concurrerende aanbieders wordt gevormd en gevoed.<br />

Maatschappelijke aandacht voor (de afname van) sociale cohesie maakt dat de verblijfsfunctie<br />

van de bibliotheek op veel plekken extra aandacht krijgt in de vorm van de inrichting<br />

van speciale leeshoeken, werkplekken, horecagelegenheden, etc. Onder zowel de noemer<br />

‘kunst en cultuur’ als onder ‘ontmoeting en debat’ worden verscheidene activiteiten georganiseerd<br />

met niet alleen een educatief of informatief, maar ook een recreatief karakter.<br />

Binnen de vervulling van traditionele kernfuncties van de <strong>bibliotheken</strong> vinden dus inhoudelijke<br />

verschuivingen plaats en in de dienstverlening wordt men geconfronteerd met een ander<br />

verwachtingspatroon van burgers. Tegelijkertijd zorgt de neerwaartse trend in het gebruik<br />

ervoor dat <strong>bibliotheken</strong> zich genoodzaakt zien om zich meer ondernemend en commercieel<br />

op te stellen. De klant en zijn behoeften komen steeds meer centraal te staan in de dienstverlening,<br />

<strong>nieuwe</strong> concepten en formules worden ontwikkeld als uitgangspunt voor het<br />

gebouw en de dienstverlening en er wordt gewerkt aan een netwerk van maatschappelijke<br />

partners. Vraagtekens bij subsidiënten aangaande de legitimiteit van de instelling en<br />

bezuinigingen als gevolg daarvan, doen het belang groeien van een sterke positionering,<br />

het aantonen van toegevoegde waarde en het creëren van draagvlak bij burger en politiek.<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


Conclusie en aanbevelingen<br />

Welke <strong>competenties</strong> verlangen <strong>bibliotheken</strong> van hun medewerkers om met deze<br />

veranderende wereld om te gaan?<br />

Het bibliotheekvak verandert. Door technologische ontwikkelingen en centralisering<br />

verdwijnen traditionele werkzaamheden uit het taakpakket en door verschuivingen in de<br />

maatschappelijke functie en in de dienstverlening komen er <strong>nieuwe</strong> taken bij. Van medewerkers<br />

worden daardoor andere <strong>competenties</strong> verwacht. Men moet de dienstverlening<br />

dusdanig kunnen vormgeven dat maatschappelijke doelen worden vervuld en meerwaarde<br />

wordt geboden op de vijf kernfuncties van <strong>bibliotheken</strong> die verschillende maatschappelijke<br />

domeinen bestrijken. Dit vergt kennis over en expertise op het gebied van bijvoorbeeld<br />

leesbevordering, mediawijsheid, kunst en cultuur, literatuur, etc.. Bij de invulling van de<br />

dienstverlening rondom deze kernfuncties wordt verwacht dat de medewerker de wensen<br />

en behoeften van gebruikersgroepen te allen tijde centraal stelt. Dit uit zich in een proactieve,<br />

benaderbare en gastvrije houding in de frontoffice en vergt dat medewerkers bekend zijn<br />

met hun gebruikers(groepen) en diens wensen en behoeften. De aanpak van werkzaamheden<br />

in de backoffice kenmerkt zich door een projectmatige, resultaatgerichte manier<br />

van werken. En met een open en naar buiten gekeerde blik weet de medewerker vorm te<br />

geven aan cultureel ondernemerschap. Tot slot weet de medewerker de juiste sociale<br />

vaardigheden in te zetten om draagvlak te creëren in de samenleving en partnerrelaties<br />

aan te gaan met maatschappelijke organisaties.<br />

Hoe ziet het huidige (bibliotheek)opleidingenaanbod er uit?<br />

Op het mbo wordt de opleiding Informatiedienstverlening aangeboden door drie reguliere<br />

opleidingsinstituten in Nederland: ROC Midden Nederland, ROC van Twente en ROC de<br />

Friese Poort. De opleiding kent drie varianten: een volledige dagopleiding (BOL), een deeltijdvariant<br />

(deeltijd BOL) en een deeltijdvariant waarbij de student een baan combineert<br />

met één schooldag in de week (BBL). De curricula hebben een sterke focus op frontofficewerkzaamheden<br />

in de bibliotheek. Daarbij ligt de nadruk op de wat ‘zachte’ <strong>competenties</strong><br />

rondom de omgang met klanten en uitvoerende activiteiten rondom de begeleiding van<br />

activiteiten en het beheren en presenteren van materialen.<br />

De hbo-opleiding Informatiedienstverlening en –management (IDM) wordt aangeboden<br />

op vier hogescholen in Nederland: Hanze Hogeschool Groningen, Haagse Hogeschool,<br />

Saxion Hogeschool Deventer en de Hogeschool van Amsterdam. Deze instituten hebben elk<br />

een eigen interpretatie van de (oorspronkelijke) opleiding IDM. De verschillende curricula<br />

leggen dan ook verschillende accenten, bijvoorbeeld op communicatie of juist op ICT.<br />

Ondanks de verschillen in curricula hebben de opleidingen allemaal een zeer duidelijke en<br />

overeenkomstige focus, namelijk op informatiemanagement. In tegenstelling tot de opleiding<br />

IDV leidt de opleiding studenten echter niet op tot een specifieke beroepsgroep<br />

(bijvoorbeeld bibliotheekmedewerker), maar tot breed inzetbare informatieprofessionals.<br />

In hoeverre komt het opleidingenaanbod tegemoet aan de <strong>competenties</strong> die worden<br />

gevraagd van bibliotheekmedewerkers?<br />

In hoofdstuk 4 werd geconstateerd dat de opleidingsprofielen die de basis vormen voor de<br />

ontwikkeling van opleidingen onvoldoende tegemoetkomen aan de leervragen rondom<br />

de kernfuncties van de bibliotheek. Omdat in de opleidingsprofielen de kwalificaties worden<br />

vastgelegd waaraan in de opleidingscurricula moet worden voldaan, werd de verwachting<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

51


52<br />

Conclusie en aanbevelingen<br />

geuit dat ook de curricula van de opleidingen onvoldoende aan zouden sluiten op de competentie-eisen<br />

van de branche. Uit de informatie die opleiders verstrekken op internet en<br />

uit gesprekken met vertegenwoordigers van de verschillende opleidingsinstituten blijkt<br />

dat dit inderdaad vooral het geval is. Het hbo-profiel biedt een zeer abstracte weergave van<br />

het vak informatieprofessional in het algemeen. In profiel en curricula is dan ook weinig<br />

sprake van specifieke raakvlakken met (actuele) uitdagingen en taken van openbare<br />

<strong>bibliotheken</strong>. Relevante themagebieden die te maken hebben met andere domeinen dan<br />

kennis en informatie waarop de bibliotheek een maatschappelijke functie bekleedt, ontbreken.<br />

Wel krijgen organisatorische <strong>competenties</strong> rondom projectmanagement in de<br />

hbo-opleiding veel aandacht. Het mbo-profiel is specifiek toegespitst op het vak van de<br />

bibliotheekmedewerker en heeft een duidelijke focus op uitvoerende frontofficetaken. Er<br />

wordt veel nadruk gelegd op het contact met klanten, de begeleiding van hen in hun zoektocht<br />

naar informatie, de organisatie en begeleiding van activiteiten en het presenteren<br />

van de dienstverlening. Specifieke themagebieden op andere domeinen dan kennis en<br />

informatie (zoals leesbevordering, laaggeletterdheid en mediawijsheid) worden in het mboprofiel<br />

wel genoemd, maar zijn niet toegevoegd aan de officiële kwalificaties en dus ook<br />

geen verplicht onderdeel binnen de opleidingen. In beide opleidingen ontbreekt het verder<br />

aan aandacht voor zaken als lobby en vertegenwoordiging. Al met al doen de huidige<br />

opleidingscurricula in onvoldoende mate recht aan de veranderingen in het bibliotheekvak<br />

als gevolg van ontwikkelingen in de samenleving en in de bibliotheekbranche.<br />

6.2 Aanbevelingen De laatste onderzoeksvraag is direct gerelateerd aan het achterliggende<br />

doel van dit onderzoek, namelijk de realisatie, dan wel verbetering van een goede<br />

aansluiting tussen wensen van de branche en het opleidingenaanbod. De vraag luidt: wat<br />

moet er gebeuren om een betere aansluiting te realiseren tussen opleidingenaanbod en<br />

competentie-eisen van de branche?<br />

Net als de <strong>bibliotheken</strong> zijn ook de opleidingen in beweging. Verschillende ontwikkelingen,<br />

waaronder de veranderingen binnen het beroepsveld en de afnemende studentenaantallen,<br />

hebben ervoor gezorgd dat men zich zowel bij de hbo- als bij de mbo-opleidingen bevindt<br />

in een periode van herbezinning op de toekomst. Inhoud, structuur en benaming van<br />

opleidingen worden aangepast om waar mogelijk betere aansluiting te vinden met de eisen<br />

en wensen van studenten en die van het beroepenveld. In het hbo lijkt men vooral bezig te<br />

zijn met het aantrekkelijker maken van de opleiding en het promoten van het vak informatieprofessional.<br />

In het mbo heeft men net een nieuw kwalificatiedossier vastgesteld en wordt<br />

op competentiegebieden die in de opleidingscurricula onderbelicht blijven veelal samenwerking<br />

aangegaan met verschillende bibliotheekorganisaties aangaande maatwerktrajecten.<br />

Vanwege de veranderingen binnen zowel het bibliotheekveld als dat van de opleidingen,<br />

kregen de gesprekken met de opleiders al een sterk vooruitblikkend karakter, waarbij<br />

samen werd gedacht en gesproken over de toekomst en dus een antwoord op de laatste<br />

deelvraag. In onderstaande paragrafen bespreken we enkele belangrijke aanbevelingen en<br />

aandachtspunten die in de gesprekken met opleiders naar voren kwamen en die in het<br />

vervolgtraject in ogenschouw genomen dienen te worden.<br />

6.2.1 Gebruik de competentie-index als gezamenlijke basis om op voort te bouwen<br />

Zowel de vertegenwoordigers van de opleiding IDM (hbo) als die van IDV (mbo) geven aan<br />

open te staan om in gezamenlijkheid met de branche na te denken over een goede aansluiting<br />

tussen opleidingen en beroepenveld. Men erkent dat op specifieke inhoudelijke<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


Conclusie en aanbevelingen<br />

thema’s de opleidingen in gebreke blijven en geeft aan dat voor deze witte vlekken aanpassingen<br />

kunnen worden gedaan in het aanbod.<br />

Voor het opzetten van een gezamenlijk vervolgtraject ter realisatie van een betere aansluiting<br />

tussen opleidingen- en beroepenveld benadrukken de opleiders het belang van een helder<br />

en eenduidig beeld vanuit de bibliotheekbranche aangaande de gewenste <strong>competenties</strong>.<br />

Aan deze oproep wordt tegemoetgekomen middels het instrument dat is gepresenteerd<br />

in hoofdstuk 5. In deze competentie-index wordt een volledig en gedetailleerd beeld<br />

geschetst van de kennis, vaardigheden, et cetera die nodig zijn om het bibliotheekwerk<br />

vorm te kunnen geven. De competentie-index vormt een belangrijk instrument dat als<br />

basis kan dienen voor de aanpassingen in het opleidingenaanbod waarmee een betere<br />

aansluiting met het beroepenveld kan worden gerealiseerd. In deze index is namelijk vastgelegd<br />

welke <strong>competenties</strong> relevant zijn voor het bibliotheekwerk in algemene zin en<br />

welk opleidingsniveau bij deze <strong>competenties</strong> hoort. Om te zorgen dat de index een actuele<br />

reflectie blijft van de competentie-eisen uit de branche, zou deze jaarlijks geagendeerd en,<br />

indien nodig, herzien kunnen worden in bijvoorbeeld de HRM-commissie van de VOB. Binnen<br />

deze commissie vertegenwoordigen HRM-experts de branche op het gebied van arbeidsverhoudingen<br />

en HRM.<br />

In gesprekken met HRM-experts binnen de branche wordt daarnaast aangegeven dat de<br />

index mogelijk ook ingezet kan worden voor andere, meer HRM-gerelateerde doeleinden.<br />

Bijvoorbeeld bij de beoordeling van functioneren of in het aannamebeleid. Of en hoe de<br />

index hiervoor inderdaad gebruikt kan worden, zou nader onderzocht kunnen worden<br />

door de HRM-commissie.<br />

6.2.2 Ontwikkel op basis van de index losse opleidingsmodules<br />

Eerder was te lezen dat vooral op mbo-niveau de opleiders merken dat het aantal voltijders<br />

wordt overtroffen door het aantal deeltijders en dualisten. Daarnaast bieden <strong>bibliotheken</strong><br />

op grote schaal losse cursussen en trainingen aan. Kennelijk is het volgen van een cursus of<br />

opleidingsmodule waarin men rondom een specifiek kernthema wordt om –of bijgeschoold<br />

voor velen gewenst. Vaak gaat het om studenten die al in de bibliotheek werken en op<br />

sommige gebieden nog niet beschikken over de juiste kennis en vaardigheden. Het ontwikkelen<br />

van opleidingsmodules in plaats van volledige opleidingstrajecten heeft dan<br />

ook de voorkeur.<br />

De aanbeveling om te investeren in losse opleidingsmodules betekent overigens niet dat<br />

gestreefd moet worden naar het volledig uitsplitsen van de bestaande voltijdopleidingen in<br />

beroepsspecifieke modules. Een algemene component met basis<strong>competenties</strong> is immers<br />

belangrijk voor de doorstroom van gediplomeerden op arbeidsmarkt en binnen het<br />

onderwijs en voor de brede inzetbaarheid van werknemers. Daarom zouden de modules<br />

zo moeten worden ontwikkeld, dat zij enerzijds ingepast kunnen worden in de curricula van<br />

de huidige reguliere opleidingen en anderzijds ook als zij-instroom, minor of vrije keuzeruimte<br />

te volgen zijn. Hierdoor wordt aansluiting met het beroepenveld gewaarborgd<br />

voor <strong>nieuwe</strong> studenten die nog niet over een diploma beschikken, maar ook voor mensen<br />

die deze basis<strong>competenties</strong> al in een eerdere opleiding hebben opgedaan en juist bijgespijkerd<br />

willen worden op specifieke competentiegebieden.<br />

Om <strong>nieuwe</strong> modules beter te laten passen op of in de bestaande opleidingscurricula, zou<br />

men reeds bestaande vakken wat meer kunnen toespitsen op specifieke bibliotheektaken.<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

53


54<br />

Conclusie en aanbevelingen<br />

Ook binnen het bestaande curriculum kan men <strong>nieuwe</strong> vakken ontwikkelen, waarbij gebruik<br />

wordt gemaakt van de ruimte die niet volgens officiële kwalificatie-eisen hoeft te worden<br />

ingevuld. Tevens zou het onderwijs meer gestructureerd en thematisch opgezet kunnen<br />

worden rond (gesimuleerde) praktijkopdrachten bij <strong>bibliotheken</strong>. Het Innovatiel ab in<br />

Deventer, dat is opgezet in samenwerking tussen Saxion Hogeschool en Overijsselse<br />

Bibliotheken, is een goed voorbeeld van hoe hbo-studenten en mensen uit de bibliotheekpraktijk<br />

samen aan de slag gaan met projecten rondom toekomstthema’s. Wat betreft de<br />

ontwikkeling van opleidingsmodules met een duidelijke openbare bibliotheekcomponent<br />

zal op het hbo overigens in mindere mate sprake zijn van zij-instromers. De zijinstroom in<br />

opleidingen vanuit de <strong>bibliotheken</strong> heeft vooralsnog vaak een frontofficekarakter en richt<br />

zich ook meer op het mbo. Binnen de reguliere voltijdopleidingen kunnen deze modules<br />

ingepast worden in de vorm van een minor of vrijekeuzeruimte.<br />

6.2.3 Put voor de samenstelling van modules ook uit andere opleidingen<br />

Zoals de opleiders al duidelijk aangaven, hoeft voor het vinden van passende opleidingsmodules<br />

niet altijd een heel nieuw ontwikkeltraject op te worden gezet. Rondom veel<br />

opleidingsgebieden kan geput worden uit andere opleidingen waar <strong>competenties</strong> aan bod<br />

komen die voor <strong>bibliotheken</strong> interessant zijn. Een belangrijke vervolgstap zou dan ook zijn<br />

om goed in kaart te brengen welke andere opleidingen mogelijk interessant zijn voor studenten<br />

die in de bibliotheek (willen/gaan) werken. De competentie-index kan gebruikt<br />

worden als uitgangspunt of eisenlijstje om te onderzoeken of vakken en modules aansluiten<br />

bij de wensen van de branche.<br />

6.2.4 Zorg dat de instroom in de opleidingen een stimulans krijgt<br />

Een belangrijke zorg van de opleiders op zowel mbo- als hbo-niveau, zijn de teruglopende<br />

studentenaantallen. Ook voor het bibliotheekveld kan dit in de toekomst een zorg worden.<br />

Het zou immers betekenen dat de spreekwoordelijke vijver van interessante kandidaten<br />

voor vacatures steeds kleiner wordt. Voor de toekomstbestendigheid van de opleidingen<br />

is het dan ook relevant dat deze afgestemd worden op de vraag van het beroepenveld.<br />

Bovendien is het belangrijk dat zij een grotere toestroom van studenten weten te realiseren.<br />

Op het hbo wordt momenteel hard gewerkt aan de promotie van de opleiding en het vak<br />

van informatieprofessional. Voor het mbo zou een vergelijkbare actie op poten kunnen<br />

worden gezet of zelfs worden aangesloten bij de initiatieven van de hbo’ers.<br />

6.2.5 Zorg ook dat de doorstroom van de opleidingen naar het beroepenveld een<br />

stimulans krijgt<br />

In de inleiding werd het tweeledige personeelsprobleem geschetst dat bestaat uit het achterblijven<br />

van <strong>nieuwe</strong> aanwas van jonge mensen en het ontbreken van de juiste match tussen<br />

het opleidingenaanbod en de <strong>competenties</strong> van medewerkers die vereist zijn om vernieuwing<br />

in de bibliotheekbranche vorm te geven. In de voorliggende rapportage ligt de focus op<br />

de tweede component van dit personeelsprobleem. Omdat het eerste probleem echter<br />

minstens even urgent is, willen we de rapportage niet afronden zonder ook hierop een blik<br />

te hebben geworpen. Beperken we ons immers tot het goed onderwijzen van studenten op<br />

basis van de juiste <strong>competenties</strong>, dan is de kans groot dat deze <strong>competenties</strong> uiteindelijk<br />

niet eens in de branche terechtkomen.<br />

Een grote veroorzaker van het uitblijven van <strong>nieuwe</strong>, jonge aanwas die vaak wordt genoemd,<br />

is het slechte imago dat <strong>bibliotheken</strong> hebben. Bibliotheken staan niet bekend als interessante<br />

werkgever met leuke functies en goede arbeidsvoorwaarden. Wat betreft het eerste<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


Conclusie en aanbevelingen<br />

aspect is het noodzakelijk dat <strong>bibliotheken</strong> werken aan het wegnemen van het stoffige<br />

imago en laten zien wat voor interessante werkomgeving zij werknemers te bieden hebben.<br />

In dit onderzoek zagen we dat het bibliotheekwerk een flinke hoeveelheid themagebieden<br />

en maatschappelijke domeinen raakt, wat vraagt om een brede variëteit aan <strong>competenties</strong>.<br />

Te denken valt aan didactiek, gastheer- of gastvrouwschap, marketing en communicatie.<br />

Dit zijn richtingen die afstudeerders en baanzoekenden in eerste instantie niet associëren<br />

met de bibliotheek. Om het imago en de bekendheid van het vak op te schroeven kunnen<br />

<strong>bibliotheken</strong> samenwerking aan gaan met het onderwijs. Bijvoorbeeld door mensen uit<br />

het bibliotheekveld middels gastcolleges een bijdrage te laten leveren aan het vakkenpakket,<br />

of door interessante en uitdagende stage-, praktijk-, of afstudeeropdrachten te<br />

formuleren. Ook behoort het geven van presentaties tijdens voorlichtingsdagen of banenmarkten<br />

van het onderwijs tot de mogelijkheden.<br />

Wat betreft het tweede aspect, namelijk de aantrekkelijkheid van <strong>bibliotheken</strong> als werkgever,<br />

zijn meer fundamentele acties gewenst. Deze hebben te maken met cao-gerelateerde<br />

zaken zoals salariëring en groeiperspectieven (zowel groei binnen de branche als groei naar<br />

buiten toe). Veelal zal over deze zaken op landelijk niveau moeten worden onderhandeld,<br />

maar natuurlijk kunnen individuele basis<strong>bibliotheken</strong> zich zelf ook inzetten in het aanbieden<br />

van interessante en veelzijdige functies, een passend salaris en mogelijkheden tot scholing<br />

en ontwikkeling.<br />

6.2.6 Realiseer structurele afstemming tussen bibliotheekbranche en opleiders<br />

Met dit onderzoek en de daaruit voortvloeiende competentie-index is de eerste stap gezet<br />

richting een betere en eenduidige afstemming van opleidingen- en bibliotheekveld. Om te<br />

waarborgen dat de aansluiting tussen branche-eisen en opleidingenaanbod wordt verbeterd<br />

en behouden, dient deze afstemming een meer structurele vorm te krijgen. Hiertoe zou een<br />

overlegstructuur kunnen worden opgezet tussen zo veel mogelijk vaste vertegenwoordigers<br />

uit beide ‘kampen.’ Omdat zowel bij het hbo als op bij het mbo al sprake is van enkele<br />

structurele overlegmomenten, zou het SIOB als vertegenwoordiger en aanjager vanuit de<br />

branche kunnen plaatsnemen in reeds bestaande overlegstructuren.<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

55


56<br />

Voetnoten<br />

1 Huysmans en Hillebrink, 2008, p.200<br />

2 De grafiek is ontleend aan de Bibliotheekmonitor (www.siob.nl/bibliotheekmonitor),<br />

geraadpleegd op 14 april 2011<br />

3 ECABO, 2010<br />

4 Ecabo, 2010, p1<br />

5 ECABO, 2010<br />

6 Van Eijk et al., 2008<br />

7 De focus van het onderzoek ligt op de medewerkers van openbare <strong>bibliotheken</strong>.<br />

Wanneer we spreken over de bibliotheek, de bibliotheekbranche, <strong>bibliotheken</strong> of<br />

bibliotheekmedewerkers heeft dit dan ook altijd betrekking op de openbare<br />

<strong>bibliotheken</strong> en niet op de bibliotheeksector in het algemeen (dus niet op universiteits<strong>bibliotheken</strong><br />

en de Koninklijke Bibliotheek). Dit betekent overigens niet dat specifieke<br />

bevindingen of resultaten niet ook toepasbaar zijn op andere <strong>bibliotheken</strong>.<br />

8 Vanzelfsprekend kan daar waar ‘hij’ staat ook ‘zij’ gelezen worden.<br />

9 Voor prognoses aangaande bevolking en inwoneraantal, zie bijvoorbeeld:<br />

www.statline.nl (thema: bevolking – prognoses)<br />

10 Van Bijl et al., 2009<br />

11 Hartgers en Pleijers, 2010<br />

12 Tweede Kamer der Statengeneraal: Nota ‘de kenniseconomie in zicht’<br />

13 Monitor trends in beeld (www.trendsinbeeld.minocw.nl), geraadpleegd op 12 mei 2011<br />

14 Van Bijl et al., 2009<br />

15 Onderwijsraad:<br />

www.onderwijsraad.nl/publicaties/2005/de-helft-van-nederland-hoogopgeleid<br />

16 www.onderwijsinspectie.nl<br />

17 www.taalenrekenen.nl/referentiekader/rel_doc/downloads/Brief-taal-rekenen_stsec-<br />

21mei2010.pdf/<br />

18 www.wetoke.nl<br />

19 Bijl et al., 2009<br />

20 Vogels en Bronneman-Helmers, 2003<br />

21 Bijl et al., 2009<br />

22 Voor informatie zie bijvoorbeeld: www.bredeschool.nl<br />

23 Zie: http://www.bredeschool.nl/actueel/nieuws/nieuwsitem/artikel/dijksma-in-debres-voor-brede-school.html<br />

24 Voor informatie zie bijvoorbeeld: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/brede-school<br />

25 Op het moment van publiceren van de rapportage zijn de resultaten uit het ALL-<br />

onderzoek nog niet officieel gepubliceerd. De eerste conclusies zijn te vinden in een<br />

powerpointpresentatie van Houtkoop op de website van Ecbo, het expertisecentrum<br />

beroepsonderwijs: www.ecbo.nl/ECBO/downloads/bijeenkomsten/Presentatie%20<br />

Geletterdheid%20en%20gecijferdheid%20in%20Nederland.ppt<br />

26 Dit wordt bericht in de Nieuwsbrief Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie van de<br />

Rijksoverheid (Jaargang 1, Nummer 3, 20 juni 2011): http://abonneren.rijksoverheid.nl/<br />

article/nieuwsbrief-beroepsonderwijs-en-volwasseneneducatie/ocw-nieuwsbrief-<br />

beroepsonderwijs-en-volwasseneneducatie/actieplan-laaggeletterdheid/787/7176<br />

27 Onderwijsraad, 2003<br />

28 Hartgers en Pleijers, 2010<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


Voetnoten<br />

29 Volgens Borghans et al. (2009), genoemd in Hartgers en Pleijers, 2010<br />

30 www.onderwijsraad.nl, geraadpleegd op 12 mei 2011<br />

31 De Haan et al., 2001<br />

32 www.tijdsbesteding.nl, geraadpleegd op 12 mei 2011<br />

33 Bijl et al., 2009<br />

34 Cloïn et al., 210<br />

35 Bijl et al., 2009<br />

36 Bijl et al., 2009, p 100<br />

37 Bussemaker, 2004<br />

38 www.tijdsbesteding.nl, geraadpleegd op 12 mei 2011. Zie voor cijfers over dit<br />

onderwerp ook: Huysmans en de Haan, 2010.<br />

39 Huysmans en De Haan, 2010<br />

40 Huysmans en De Haan, 2010, p. 13<br />

41 Expertisecentrum Kwaliteitszorg, 2008<br />

42 Van Mil et al, 2010<br />

43 Huysmans en Hilbrink, 2008, p 153.<br />

44 Rubens, 2008<br />

45 Bruynzeels en van der Eerenbeemt, 2001<br />

46 Huysmans en de Haan, 2010, p 25<br />

47 Zie bijvoorbeeld: http://bibliotheek.hyves.nl/<br />

48 Broekhuizen en Huysmans, 2002<br />

49 De Haan et al., 2006.<br />

50 De Haan en Adolfsen, 2008<br />

51 Walraven, 2008<br />

52 Pijpers et al., 2010<br />

53 Resultaten niet gepubliceerd, maar kort genoemd in berichtgeving op de website:<br />

www.marktonderzoekboekenvak.nl/<br />

54 Huysmans en Hillebrink, 2008<br />

55 www.bibliotheekmonitor.nl, geraadpleegd op 12 mei 2011<br />

56 Bestaande uit de optelsom van de mutatie in het ledenaantal van (13,8%) en de<br />

toename van het aantal inwoners in Nederland (5,6%)<br />

57 Een lichtpunt is dat het aantal volwassen leden in 2009 voor het eerst sinds 1999 weer<br />

gestegen is en wel met 1,4% (gecompenseerd voor stijging aantal inwoners van 18 jaar<br />

en ouder was de netto ledenwinst 0,5% (1,4% – 0,9%).<br />

58 Hierbij is gecorrigeerd voor de toename in het aantal jeugdige bewoners van<br />

Nederland (0 t/m 17 jaar) in dezelfde periode<br />

59 Huysmans en Hillebrink, 2008, p. 15<br />

60 Huysmans (2005); Huysmans (2006)<br />

61 Volgens de Bibliotheekmonitor was dit in 2008 78% (www.bibliotheekmonitor.nl)<br />

62 Kasperkovitz (2011); Kasperkovitz 2010<br />

63 <strong>Sectorinstituut</strong> voor Openbare Bibliotheken, 2009<br />

64 Van Eijk et al., 2008<br />

65 Van Mil et al, 2010<br />

66 Huysmans en Hillebrink, p 160<br />

67 Huysmans, 2005 ; Huysmans, 2006<br />

68 Huysmans, 2006, p4<br />

69 Kasperkovitz et al., 2009<br />

70 Probiblio, 2008<br />

71 De rol van de <strong>bibliotheken</strong> bij deze initiatieven varieert van aanbieder of leverancier<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

57


58<br />

Voetnoten<br />

tot mede ontwikkelaar van <strong>nieuwe</strong> diensten en producten.<br />

72 Vereniging van Openbare Bibliotheken en Vereniging van Nederlandse gemeenten,<br />

2005, p 40. Voor meer informatie over de aanpak van laaggeletterdheid door<br />

<strong>bibliotheken</strong>, zie: Kleijn et al., 2011.<br />

73 Expertisecentrum Kwaliteitszorg, 2008<br />

74 Een voorbeeld van een segmentatieonderzoek van bibliotheekgebruikers is de<br />

MOSAIC-segmentatie die in 2006 is uitgevoerd in opdracht van de VOB. Hierbij<br />

werden met behulp van een landelijke database van consumenteninformatie en<br />

informatie uit een landelijk opgezet klantonderzoek een segmentatiemodel<br />

ontwikkeld voor <strong>bibliotheken</strong>. In het handboek De Klant is Koningin is een uitgebreide<br />

omschrijving gegeven van de zeven onderscheiden segmenten en hun wensen en<br />

gedragingen aangaande de bibliotheek. Een andere opdeling van (potentiële)<br />

klantgroepen wordt gemaakt in het onderzoek naar De <strong>Nieuwe</strong> Afnemer van de<br />

Bibliotheek. In dit marktonderzoek, dat werd uitgevoerd in de provincies Noord-<br />

Brabant, Limburg en Gelderland, ligt de focus op de niet-leden. De steekproef wordt<br />

eerst uitgesplitst in twee groepen: leden en niet-leden, waarna de groep niet-leden<br />

wordt opgedeeld in drie subsegmenten: de Genietende Weiniggebruiker, de Serieuze<br />

Weiniggebruiker, en de Welgestelde Omnivoor.<br />

75 VOB en IFLA, 2008; VOB en IFLA, 2009<br />

76 Raad voor Cultuur, 2008<br />

77 Calff, 2008<br />

78 Wel wordt de laatste jaren op verschillende plekken onderzoek verricht naar de mogelijkheden<br />

van het uitbreiden van deze dienstverlening naar andere doelgroepen en<br />

samenwerking op dit vlak met bijvoorbeeld vervoersbedrijven. Daarnaast is SIOB<br />

momenteel partner in een onderzoeksconsortium dat wordt gesubsidieerd vanuit het<br />

Dinalog-programma van het ministerie van Economische Zaken. Binnen dit onderzoeksprogramma<br />

gaan drie hoogleraren, een aio en enkele studenten aan de slag met<br />

de vraag hoe de fysieke logistiek van de openbare <strong>bibliotheken</strong> landelijk het beste kan<br />

worden vormgegeven.<br />

79 Expertisecentrum Kwaliteitszorg, 2008<br />

80 Blijkt uit onderzoek van de Stichting Marktonderzoek Boekenvak (SMB), in juli 2009<br />

uitgevoerd door Intomart GfK (http://www.marktonderzoekboekenvak.nl/)<br />

81 Woltjer en Molenkamp, 2009<br />

82 Een technologie waarbij chips worden geplaatst in bibliotheekmaterialen waarop het<br />

unieke identificatienummer en een locatie-aanduiding zijn opgeslagen.<br />

83 Vereniging van Nederlandse Gemeenten, 2007, p 8<br />

84 In deze profielen worden de begrippen <strong>competenties</strong>, vaardigheden, kennis en ervaring<br />

door elkaar gebruikt. Wat in het ene profiel een competentie is, kan in het andere<br />

profiel bijvoorbeeld ervaring, vaardigheid of resultaatgebied genoemd worden.<br />

Ook wordt aan de hand van werkprocessen en taken beschreven op welk vlak en op<br />

welke manier een medewerker competent moet zijn. Omdat in dit rapport een ruime<br />

definitie van het begrip competentie wordt gehanteerd, kijken we naar het totaal aan<br />

aspecten die een bibliotheekmedewerker moet doen, kunnen, weten, willen, et cetera.<br />

om het werk goed te kunnen doen. In sommige gevallen betekent dit dat een<br />

omschrijving die elders geen competentie (maar bijvoorbeeld een werkproces) wordt<br />

in voorliggend onderzoek wel als zodanig wordt geïnterpreteerd.<br />

85 Ecabo, 2010<br />

86 Ecabo, 2011<br />

87 Cijfers zijn niet gepubliceerd en hebben betrekking op studenten van reguliere<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


Voetnoten<br />

opleidingsinstituten. De studenten die een (deeltijd)opleiding volgens bij de particuliere<br />

aanbieders (GO en SOD) zijn hierbij niet meegeteld.<br />

88 Deze verdeling sluit aan bij de gedachte van het retailconcept waarin men uitgaat van<br />

mbo’ers in de directe publieke dienstverlening.<br />

89 Dit is ook de reden waarom ROC Midden Nederland in samenwerking met Probiblio in<br />

2010 een opleidingsmodule heeft ontwikkeld op mbo-niveau 3. Niveau 4 achten ze te<br />

hoog voor veel bibliotheekmedewerkers en ook niet essentieel voor het werk dat zij<br />

moeten doen.<br />

90 Landelijk overleg IDM, 2000<br />

91 Landelijk overleg IDM, 2006<br />

92 Hier is IDM als opleiding uit het aanbod verdwenen en wordt alleen nog een minor<br />

kennis-en contentmanagement aangeboden die een IDM-component kent<br />

93 De overleggen met opleiders hebben ook plaatsgevonden in de context van dit overleg.<br />

Hierin is gesproken over de opleidingen en hun aansluiting op het bibliotheekwerk.<br />

94 Het HR-netwerk is de vereniging van HR-professionals in de branche en heeft als doel<br />

professionalisering van HRM binnen <strong>bibliotheken</strong>. De opgestelde opleidingsprofielen<br />

zijn voor intern gebruik en dus niet openbaar gemaakt.<br />

95 Zie voor een omschrijving van de opleidingen en daarin vertegenwoordigde <strong>competenties</strong><br />

bijvoorbeeld: Weterings (2010); www.mediacoach-bibliotheek.nl/Cursusgids%20Mediacoach%20Openbare%20Bibliotheek%202010.pdf<br />

; www.siob.nl/upload/<br />

documenten/opleidingen-kunst-van-lezen-presentatie-vakberaad-jeugdbibliotheekwerk-24-05-2011.pdf<br />

96 http://www.wobsite.eu/referentiefuncties2007.pdf<br />

97 http://sitegenerator.bibliotheek.nl/fobid/overig67/overig67.asp<br />

98 American Library Association, 2009; Webjunction, 2009; Abels et al. 2003<br />

99 Naar het voorbeeld van Webjunction (2009)<br />

100 Deze is besproken in de HRM-commissie en met vertegenwoordigers werkgroep<br />

opleidingen<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

59


60<br />

hoofdstuktitel<br />

Literatuurlijst<br />

Abels, E., R. Jones, J. Latham, D. Magnoni, J.G. Marshall (2003).<br />

Competencies for Information Professionals of the 21st Century. Revised edition.<br />

www.sla.org/PDFs/Competencies2003_revised.pdf.<br />

American Library Association (2009). ALA’s Core Competences of Librarianship. Final version.<br />

http://www.ala.org/ala/educationcareers/careers/corecomp/corecompetences/finalcorecompstat09.pdf<br />

Bijl, R., J. Boelhouwer, E. Pommer en P. Schyns (2009). De sociale staat van Nederland 2009.<br />

Den Haag: Sociaal en Cultureel planbureau.<br />

http://www.scp.nl/dsresource?objectid=23461&type=org<br />

Broekhuizen, J. en F. Huysmans. (2002). Cultuur op het web. Den Haag: Sociaal Cultureel<br />

Planbureau.<br />

http://www.scp.nl/dsresource?objectid=21094&type=org<br />

Bruynzeels, R. en F. van den Eerenbeemt (2001). De bibliotheek anders bekeken.<br />

• Versie 1: De bibliotheek anders bekeken. Inspiratiebronnen voor bibliotheekvernieuwing.<br />

http://www.debibliotheekandersbekeken.nl/content/De_Bibliotheek_anders_<br />

bekeken_1.pdf<br />

• Versie 2: Anders bekeken 2. Over de <strong>nieuwe</strong> vragen van de samenleving aan de openbare<br />

bibliotheek.<br />

http://www.de<strong>bibliotheken</strong>.nl/fileadmin/documenten/pdf_oranje/pdf_publicaties/<br />

Archief/Oud/De_Bibliotheek_Anders_Bekeken_versie_2.pdf<br />

Bussemaker (2004). Markt, overheid en samenleving. Over de noodzaak de tegenstelling<br />

tussen individualisme en gemeenschapszin te overstijgen. In: Schnabel, P. (2004 ).<br />

Individualisering en sociale integratie. Den haag; Sociaal en Cultureel Planbureau.<br />

http://www.scp.nl/dsresource?objectid=20887&type=org<br />

Calff, J.S. (2008). Innovatie met effect. [Rapport van de adviescommissie bibliotheekinnovatie].<br />

Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.<br />

http://www.biebkracht.nl/system/files/Innovatie%20met%20Effect%2C%20Commissie%20<br />

Calff.pdf<br />

Cloïn, M., M. Schols en A. van den Broek (2010). Tijd op orde? Een analyse van de tijdsorde<br />

vanuit het perspectief van de burger. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.<br />

Deursen, A.J.A.M (2010). Internet skills. Vital assets in an information society. (proefschrift).<br />

Universiteit van Twente.<br />

http://www.alexandervandeursen.nl/serendipity5/uploads/pubs/Dissertation_<br />

VanDeursen.pdf<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


hoofdstuktitel<br />

Literatuurlijst<br />

Ecabo (2010). Informatiedienstverlening. Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.<br />

http://ecabo4.r-i.nl/sites/default/files/arbeidsmarktonderzoek/rapport-onderzoek-idv-<br />

2010.pdf<br />

Ecabo (2010). Beroepscompetentieprofiel bibliotheekmedewerkers. Versie 4 augustus 2010.<br />

Ecabo (2011). Landelijke Kwalificaties MBO. Medewerker informatiedienstverlening.<br />

Cohort 2011 – 2012.<br />

http://prod.pub.kwalificatiesmbo.nl/DossierDetails.aspx<br />

Eijk van, P., F. Meijer, J. Roelofs, H. van Soelen en H. Veen (2008). Agenda voor de toekomst.<br />

De strategie van de Vereniging voor Openbare Bibliotheken voor de jaren 2009-2012.<br />

Den Haag: Vereniging voor Openbare Bibliotheken.<br />

Expertisecentrum Kwaliteitszorg (2008). De <strong>Nieuwe</strong> Afnemer (DNA) van de bibliotheek.<br />

Resultaten van marktonderzoek in Gelderland, Limburg en Noord-Brabant.<br />

Tilburg: Expertisecentrum kwaliteitszorg<br />

Haan, J. de en A. Adolfsen (2008). De virtuele cultuurbezoeker; publieke belangstelling<br />

voor cultuurwebsites. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.<br />

Hartgers, M. en A. Pleijers (2010). Een leven lang leren met cursussen en lange opleidingen.<br />

Sociaaleconomische trends, 2e kwartaal 2010.<br />

http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/6F3D8B44-7E7D-4D27-ABCF-637784266389<br />

/0/2010k2v4p19art.pdf.<br />

Haan, de J., A. van den Broek, P. Schnabel (2001). Het <strong>nieuwe</strong> consumeren. Een vooruitblik<br />

vanuit demografie en individualisering. Werkdocument 72. Den Haag: Sociaal en Cultureel<br />

Planbureau http://www.scp.nl/dsresource?objectid=21281&type=org<br />

Haan, J. de, R. Mast, M. Varekamp en S. Janssen (2006.) Bezoek onze site; over de<br />

digitalisering van het culturele aanbod. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.<br />

Huysmans, F. (2005). EEN BASTION IN BABYLON. Achterstand in bibliotheekgebruik van<br />

Turken en Marokkanen verdwijnt. In: Hier en daar opklaringen. Nieuwjaarsuitgave 2005<br />

(2005). p19-23. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.<br />

Huysmans, F. (2006). Stutmarrokanen?! Of: de allochtone ruggengraat van de openbare<br />

bibliotheek in de grote steden. Bibliotheekblad 10 (11): 22-24<br />

Huysmans, F. en C. Hillebrink (2008). De openbare bibliotheek toen jaar van nu. Den Haag;<br />

Sociaal en Cultureel Planbureau.<br />

Huysmans, F. en J. de Haan (2010). Alle kanalen staan open; digitalisering van het mediagebruik.<br />

Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.<br />

http://www.scp.nl/dsresource?objectid=26392&type=org<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

61


62<br />

hoofdstuktitel<br />

Literatuurlijst<br />

Kasperkovitz, J.M., M. van Tits en S. von der Fuhr (2009). De leerfunctie van <strong>bibliotheken</strong><br />

in beeld. Den Haag: <strong>Sectorinstituut</strong> Openbare Bibliotheken.<br />

http://www.siob.nl/upload/documenten/rapportageleerfunctie.pdf<br />

Kasperkovitz, J.M. (2010). Een krimpend perspectief. Gemeentelijke bezuinigingen op<br />

openbaar bibliotheekwerk in de periode 2010-2013. Amersfoort: Kasperkovitz beleidsonderzoek<br />

en advies.<br />

http://www.de<strong>bibliotheken</strong>.nl/fileadmin/documenten/pdf_strategie/Rapport_<br />

onderzoek_bezuinigingen_2010-2013_Een-krimpend-perspectief.pdf<br />

Kasperkovitz (2011). Gemeentelijke bezuinigingen op openbaar bibliotheekwerk<br />

Ontwikkeling van het bibliotheeklandschap in de periode 2010-2014. Amersfoort:<br />

Kasperkovitz beleidsonderzoek en advies.<br />

http://www.siob.nl/upload/documenten/rapportage-bezuinigingen-bibl-2011-<br />

versie-19-mei.pdf<br />

Kleijn, de M.M., A.S. Quak en L.S. de Ruig (2011). De aanpak van laaggeletterdheid door<br />

openbare <strong>bibliotheken</strong>. Kansen en mogelijkheden voor de toekomst. Den Haag:<br />

Sector instituut Openbare Bibliotheken.<br />

http://www.siob.nl/upload/documenten/siob-rapport-laaggeletterdheid-2011.pdf<br />

Landelijk overleg IDM (2000). Focus op kennis: nieuw beroeps- en opleidingsprofiel IDM.<br />

Landelijk overleg IDM (2006). Kern<strong>competenties</strong> voor de informatieprofessional zestien<br />

illustraties. Amsterdam: Landelijk overleg IDM.<br />

http://www.scribd.com/doc/6276/kern<strong>competenties</strong>-voor-de-informatieprofessional<br />

Mil. Van, B.P.A, J.W. Kuipers, M.E. van Gampelaere, B.R. Dunning (2010). De rol van de<br />

bibliotheek bij het stimuleren van mediawijsheid. Eindrapport. Den Haag: Kwinkgroep.<br />

http://www.siob.nl/upload/documenten/kwink-groep-de-rol-van-de-bibliotheek-bij-<br />

het-stimuleren-van-mediawijsheid-1-juli-2010.pdf<br />

OECD en Statistics Canada (2000). Literacy in the Information Age Final Report of the<br />

International Adult Literacy Survey.<br />

http://www.oecd.org/dataoecd/24/21/39437980.pdf<br />

Onderwijsraad (2003). Advies Werk maken van een leven lang leren. Den Haag:<br />

Onderwijsraad.<br />

http://www.onderwijsraad.nl/upload/publicaties/388/documenten/website__werk_<br />

maken_....pdf<br />

Pijpers, R., W. van den Berg, E. Dijkerman en T. Marteijn. (2010). Einstein bestaat niet. Over<br />

usability en surfgedrag van jongeren. Stichting Mijn Kind Online.<br />

http://www.mijndigitalewereld.nl/media/images/Rapport-Einstein-bestaat-niet.pdf<br />

Probiblio (2008). Onderzoek brede school. Hoofddorp: Probiblio.<br />

http://www.probiblio.nl/media/52739/rapport%20onderzoek%20brede%20school%20<br />

2008%20versie%20site.pdf<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


hoofdstuktitel<br />

Literatuurlijst<br />

Roelofs, J. SCHITTERENDE BIBLIOTHEKEN! Strategische HR agenda 2007-2010.<br />

Concept voor de ledenvergadering 14 juni 2007.<br />

http://sitegenerator.bibliotheek.nl/hrnetwerk/overig57/overig57.asp<br />

Rubens, W.(2008). E-learning: trends en ontwikkelingen. Develop (4).<br />

http://www.te-learning.nl/developrubens.pdf<br />

Saxion hogeschool Deventer. Opleidingsplan postHBO-cursus mediacoach.<br />

Deventer: Saxion Hogeschool.<br />

http://www.siob.nl/upload/documenten/opleidingsplan-mediacoach-2011.pdf<br />

<strong>Sectorinstituut</strong> voor Openbare Bibliotheken (2009). Sterk stelsel, groter bereik. Plan sectorinstituut<br />

openbare <strong>bibliotheken</strong> 2010 – 2012.<br />

http://www.siob.nl/publicaties/plan-siob-2010-2012/item162<br />

Stalpers, C.(2004). De afhaker in beeld. Bibliotheekblad, 18, p. 32<br />

Vereniging van Openbare Bibliotheken en Vereniging van Nederlandse gemeenten (2005).<br />

Richtlijn voor Basis<strong>bibliotheken</strong>. Den Haag: VOB en VNG.<br />

http://www.de<strong>bibliotheken</strong>.nl/fileadmin/documenten/pdf_oranje/pdf_publicaties/richtlijn_basis<strong>bibliotheken</strong>.pdf<br />

Vereniging van Openbare Bibliotheken en Vereniging van Nederlandse gemeenten (2007).<br />

Brief aan de leden betreffende rijksbeleid bibliotheekvernieuwing vanaf 2008.<br />

http://www.vng.nl/Documenten/vngdocumenten/2007_lbr/Ledenbrief_OZW-U200701491.pdf<br />

Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) en International Federation of Library<br />

Associations and Institutions (IFLA) (2008). IFLA Manifest De multiculturele Bibliotheek.<br />

Den Haag: IFLA en VOB.<br />

http://www.siob.nl/upload/documenten/ifla-manifest-de-multiculturele-bibliotheek.pdf<br />

Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) en International Federation of Library Associations<br />

and Institutions (IFLA) (2008). De multiculturele samenleving. Richtlijnen voor de<br />

bibliotheek. Den Haag: IFLA en VOB.<br />

http://www.ifla.org/files/library-services-to-multicultural-populations/publications/multicultural-communities-nl.pdf<br />

Vogels, R. en R. Bronneman-Helmers (2003). Autochtone achterstandsleerlingen: een<br />

vergeten groep. Den Haag: SCP (Signalement, 2003).<br />

http://www.scp.nl/dsresource?objectid=20982&type=org<br />

Walraven, A., S. Brand-Gruwel en H.P.A. Boshuizen (2008). Information- problem solving:<br />

A review of problems students encounter and instructional solutions. Computers in<br />

Human Behavior, 24 (3), 623-648.<br />

Webjunction (2009). Competency Index for the Library Field.<br />

http://www.webjunction.org/c/document_library/get_file?folderId=67024497&name=<br />

DLFE-16500008.pdf<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong><br />

63


64<br />

hoofdstuktitel<br />

Literatuurlijst<br />

Weterings, A. (2010). Competent in leesbevordering. Docentengids voor opleidingen<br />

Pedagogisch Werk en Onderwijsassistent. Amsterdam: SWP.<br />

http://www.lezen.nl/index.html?spsearch=&age_group_id=0&menu_item_id=3001&sp1=474<br />

Woltjer, B. en I. Molenkamp (2009). Van vak naar baan. Onderzoek naar mogelijkheden<br />

en maatregelen voor levensfasebewust personeelsbeleid in de openbare bibliotheek.<br />

Zoetermeer: AbvakaboFNV.<br />

http://www.abvakabofnv.nl/PDF/3944/201505/VAN_VAK_NAAR_BAAN_05-3002-0609.pdf<br />

Kamerstukken en adviesnota<br />

Raad voor Cultuur (2005). Mediawijsheid in perspectief. Advies van 13 juli 2005, met kenmerk<br />

med-2005.02498/1. http://www.mediawijsheidinperspectief.nl/advies_mediawijsheid.php<br />

Raad voor Cultuur (2008). Advies Bibliotheekvemieuwing 2009-2012. Advies van 19 mei 2008,<br />

met kenmerk bib-2008.04884/1<br />

http://old.cultuur.nl/files/pdf/advies/200805191202230.bib-2008.04884-1.pdf<br />

Tweede Kamer der Statengeneraal (2009). Nota ‘de kenniseconomie in zicht’.<br />

Vergaderjaar 2009–2010, 27 406, nr. 153.<br />

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/notas/2009/10/16/<br />

nota-de-kenniseconomie-in-zicht.html<br />

Geraadpleegde websites<br />

http://www.trendsinbeeld.minocw.nl, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.<br />

http://www.tijdbesteding.nl, Sociaal en cultureel planbureau<br />

www.rijksoverheid.nl, Rijksoverheid<br />

www.bibliotheekmonitor.nl, <strong>Sectorinstituut</strong> Openbare Bibliotheken<br />

www.onderwijsinspectie.nl, Onderwijsinspectie<br />

www.taalenrekenen.nl, Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen<br />

www.wetoke.nl, (in opdracht van) Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen<br />

www.bredeschool.nl, Landelijk steunpunt brede scholen<br />

www.onderwijsraad.nl, onderwijsraad<br />

www.marktonderzoekboekenvak.nl, Stichting Marktonderzoek Boekenvak<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong>


Colofon<br />

<strong>Nieuwe</strong> <strong>bibliotheken</strong>, <strong>nieuwe</strong> <strong>competenties</strong> is een uitgave van het <strong>Sectorinstituut</strong><br />

Openbare Bibliotheken, Programma opleidingen SIOB, Den Haag, juli 2011<br />

Onderzoek en rapportage: Marjolein Oomes, Programma Onderzoek en kennisdeling<br />

onder leiding van Frank Huysmans<br />

Tekstadvies en redactie: Jedit werkt voor tekst<br />

Vormgeving: Comma-S ontwerpers, ’s-Hertogenbosch<br />

© SIOB<br />

ISBN 978-94-91231-05-6<br />

www.siob.nl


sectorinstituut<br />

openbare <strong>bibliotheken</strong><br />

Grote Marktstraat 43 | 2511 bh Den Haag<br />

Postbus 16146 | 2500 bc Den Haag<br />

t +31(0)70 30 90 222 f +31(0)70 30 90 299<br />

www.siob.nl | infosiob@siob.nl<br />

Den Haag, juli 2011

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!