13.09.2013 Views

Begijnenstraat woonzorgcentrum - Oss - Gemeente Oss

Begijnenstraat woonzorgcentrum - Oss - Gemeente Oss

Begijnenstraat woonzorgcentrum - Oss - Gemeente Oss

SHOW MORE
SHOW LESS

Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!

Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.

estemmingsplan<br />

<strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong>


INHOUDSOPGAVE<br />

bestemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009 - pagina 5<br />

1. INLEIDING ...................................................................................................7<br />

1.1 Aanleiding .....................................................................................................7<br />

1.2 Begrenzing plangebied .................................................................................7<br />

1.3 Huidige situatie .............................................................................................7<br />

1.4 Geldend bestemmingsplan ...........................................................................8<br />

2. BELEIDSKADER ........................................................................................10<br />

2.1 Rijksbeleid ..................................................................................................10<br />

2.2. Provinciaal beleid .......................................................................................10<br />

2.3 <strong>Gemeente</strong>lijk beleid .................................................................................... 11<br />

2.3.1 Toekomstvisie <strong>Oss</strong> 2005-2020 ................................................................... 11<br />

2.3.2 Structuurvisie <strong>Oss</strong> 2020 .............................................................................12<br />

2.3.3 Volkshuisvestingsbeleid .............................................................................12<br />

2.3.4 Woonvisie ...................................................................................................13<br />

2.3.5 Duurzaam bouwen .....................................................................................13<br />

2.3.6 Waterplan ...................................................................................................14<br />

2.3.7 <strong>Gemeente</strong>lijk Verkeers- en Vervoersplan ...................................................15<br />

2.3.8 Beleidsnota”Bijzondere Bomen in <strong>Oss</strong>” ......................................................15<br />

2.3.9 Monumenten en archeologie ......................................................................16<br />

2.3.10 Handhaving ................................................................................................17<br />

3. RANDVOORWAARDEN EN UITGANGSPUNTEN ....................................18<br />

3.1 Wonen, zorg en voorzieningen ...................................................................18<br />

3.2 Verkeer .......................................................................................................18<br />

3.3. Wegverkeerslawaai ....................................................................................22<br />

3.4. Geluid: nieuwbouw Woonzorgcentrum .......................................................22<br />

3.5. Bodem en grondwater ................................................................................23<br />

3.6 Luchtkwaliteit ..............................................................................................25<br />

3.7 Civieltechnische aspecten ..........................................................................25<br />

3.8 Externe veiligheid .......................................................................................25<br />

3.9 Waterhuishouding ......................................................................................25<br />

3.10 Cultuurhistorische aspecten .......................................................................26<br />

3.11 Natuurwaarden ...........................................................................................28<br />

3.12 Navigatie-tolerantie-zone, laagvliegroute ...................................................28<br />

4. STEDENBOUWKUNDIG PLAN .................................................................29<br />

4.1. Stedenbouwkundige uitgangspunten .........................................................29<br />

5. TOELICHTING OP DE REGELS................................................................32<br />

5.1. Algemeen ...................................................................................................32<br />

5.2 Artikelsgewijs ..............................................................................................32<br />

6. ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID .....................................................34<br />

7. INSPRAAK EN OVERLEG .........................................................................35<br />

BIJLAGEN<br />

1. akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai van 21 maart 2008<br />

2. akoestisch onderzoek vervangende nieuwbouw van 19 augustus 2008<br />

3. verkennend bodemonderzoek van 2 juni 2006<br />

4. aanvullende onderzoek grondwater van 11 juli 2006<br />

5. onderzoek luchtkwaliteit van 31 maart 2008<br />

6. infiltratieplan van 15 januari 2008<br />

7. archeologisch bureauonderzoek van december 2006<br />

8. ecologische verkenning van 7 december 2006<br />

9. verslag inspraakavond nieuwbouwplannen<br />

10. eindverslag inspraakprocedure nieuwbouwplannen<br />

11. gegevens gemeentelijk monument


estemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

pagina 6 - vastgesteld 25 juni 2009


INLEIDING<br />

1.1 AANLEIDING<br />

bestemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009 - pagina 7<br />

In het kader van haar lange termijn huisvestingsplannen zijn door Zorggoed<br />

Brabant plannen ontwikkeld voor nieuwbouw op het terrein van Vita Nova en het<br />

voormalige Sonnevanck aan de <strong>Begijnenstraat</strong> in <strong>Oss</strong>. In een aantal fasen worden<br />

de huidige gebouwen aan de <strong>Begijnenstraat</strong> gesloopt en vervangen door een<br />

eigentijdse woonvorm met functies op het terrein van specialistische verpleging,<br />

behandeling, begeleiding en verzorging. De nieuwbouwplannen vormen het<br />

begin van de noodzakelijke privacyverbetering voor de bewoners van Vita Nova.<br />

Alle meerpersoonskamers worden vervangen door privé-kamers met passende<br />

sanitaire voorzieningen.<br />

Voor deze nieuwbouw zijn door de initiatiefnemer plannen ontwikkeld die<br />

onderwerp van inspraak zijn geweest.<br />

1.2 BEGrENzING PLANGEBIED<br />

De locatie maakt onderdeel uit van het centrumgebied van <strong>Oss</strong>. Het betreft een<br />

herontwikkeling van een reeds bebouwde stedelijke locatie. Het plangebied omvat<br />

het gebied dat nodig is voor de herontwikkeling en tevens de locatie Torenstaete<br />

op de hoek Torenstraat-Arendsvlucht. Op deze laatste locatie zijn een aantal<br />

jaren geleden woningen voor ouderen gerealiseerd. De gronden op de hoek<br />

Torenstraat-<strong>Begijnenstraat</strong> met de bestemming ‘Gemengde Bestemming’ in het<br />

bestemmingsplan Centrum maken geen onderdeel uit van dit plangebied. Er is<br />

gekozen voor een plangrens die gebaseerd is op een functioneel samenhangend<br />

geheel. De begrenzing van het bouwblok wordt gevormd door de <strong>Begijnenstraat</strong>,<br />

de Torenstraat, de Arendsvlucht en de Driek van Erpstraat. Op de luchtfoto is het<br />

plangebied aangegeven.<br />

1.3 HUIDIGE SITUATIE<br />

Het plangebied wordt voor het overgrote deel ingenomen door relatief<br />

grootschalige, institutionele gebouwen. Deze bepalen de straatbeelden van dit<br />

grote bouwblok. Het zuidelijk deel van het blok sluit aan op het stedelijk beeld<br />

van het centrum waarbij nauwelijks of geen voorruimte aanwezig is tussen de<br />

gevel en het openbare gebied. De noordelijke helft van het bouwblok kent wat<br />

ruimere profielen waarbij zowel aan de <strong>Begijnenstraat</strong> als de Arendsvlucht duidelijk<br />

sprake is van een ruimer en groener beeld. Ten oosten van dit gebied is de<br />

Fratershof gelegen. Een bouwblok met aan de randen bebouwing en hiertussen<br />

een openbaar park, de voormalige tuin van de Fraters. Het park is vanaf de<br />

omringende straten te voet goed bereikbaar.<br />

1


estemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

pagina 8 - vastgesteld 25 juni 2009<br />

Het eerst genoemde bouwblok is nauwelijks doordringbaar en vormt een grove<br />

korrel in dit fijnmazige stedelijke weefsel.<br />

<strong>Begijnenstraat</strong><br />

Driek van Erpstraat<br />

<strong>Begijnenstraat</strong><br />

Driek van Erpstraat<br />

Arendsvlucht Arendsvlucht


1.4 GELDEND BESTEmmINGSPLAN<br />

bestemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009 - pagina 9<br />

Aan het te ontwikkelen terrein is in het bestemmingsplan “Centrum <strong>Oss</strong>” de<br />

bestemming “maatschappelijke voorzieningen V” toegekend. Binnen deze<br />

bestemming zijn maatschappelijke doeleinden op alle bouwlagen toegestaan.<br />

De binnen de nieuwbouwplannen te realiseren woningen zijn op basis van het<br />

geldende plan niet toegestaan. Hoewel de herontwikkeling van dit gebied in<br />

ruimtelijke zin een flinke metamorfose zal betekenen, zijn de overschrijdingen ten<br />

opzichte van het huidige bestemmingsplan in bouwkundig opzicht relatief beperkt.<br />

De plannen zijn deels in strijd met het bestemmingsplan “Centrum <strong>Oss</strong>”, omdat de<br />

bouwgrens aan de <strong>Begijnenstraat</strong> wordt overschreden en de functie wonen wordt<br />

toegevoegd.<br />

Uitsnede plankaart


estemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

pagina 10 - vastgesteld 25 juni 2009<br />

BELEIDSkADEr<br />

2.1 rIJkSBELEID<br />

De Nota Ruimte (deel 3 van de PKB Nationaal Ruimtelijk Beleid d.d. april 2004)<br />

geeft de visie van het kabinet weer op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en<br />

de belangrijkste bijbehorende doelstellingen 1 . De nota bevat de ruimtelijke bijdrage<br />

aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk<br />

land. In de nota Ruimte wordt het nationale ruimtelijke beleid vastgelegd tot 2020,<br />

waarbij de periode 2020-2030 geldt als doorkijk naar de langere termijn.<br />

De volgende hoofdpunten van het rijksbeleid zijn in dit kader relevant:<br />

vernieuwen van zorg voor ouderen en het vergroten van een specifiek<br />

aanbod van voor ouderen bestemde woonvormen;<br />

herstructurering van bestaand kerngebied (inbreiden) gaat voor uitbreiding<br />

van kernen.<br />

De geprojecteerde ontwikkeling past functioneel en ruimtelijk binnen het rijksbeleid.<br />

Het rijk prefereert herstructurering van bestaand kerngebied boven uitbreiding van<br />

kernen. Ook staat het vernieuwen van zorg voor ouderen en vergroting van een<br />

specifiek aanbod voor ouderen bestemde woonvormen centraal in het beleid. De<br />

herontwikkeling voegt zich in hoofdlijnen binnen dit beleid.<br />

2.2. PrOVINCIAAL BELEID<br />

In het Streekplan Noord-Brabant 2002 – ‘Brabant in Balans’ wordt de visie op de<br />

ruimtelijke ontwikkeling van de provincie tot 2020 weergegeven. Het plan bevat de<br />

hoofdlijnen voor het provinciaal ruimtelijk beleid voor de periode tot 2012.<br />

De provincie streeft er naar om de economische, ecologische en sociaal-culturele<br />

kwaliteiten meer met elkaar in balans te brengen, zodat het voor iedereen prettig<br />

wonen, werken en recreëren is in Noord-Brabant. Om dit doel te bereiken heeft de<br />

provincie vijf leidende principes voor het ruimtelijk beleid voor de periode tot 2020<br />

geformuleerd:<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

Meer aandacht voor de onderste lagen;<br />

Zuinig ruimtegebruik;<br />

Concentratie van verstedelijking;<br />

Zonering van het buitengebied;<br />

Grensoverschrijdend denken en handelen.<br />

Het beleid van concentratie van verstedelijking heeft sociale gevolgen. Het kan een<br />

bijdrage leveren aan het stimuleren van sociale samenhang en het voorkomen van<br />

1 Zie ook de nota “Mensen, wensen, Wonen”van het kabinet.<br />

2


estemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009 - pagina 11<br />

sociale uitsluiting. Zo dragen wijkservicecentra voor ouderen, die een combinatie<br />

bieden van mogelijkheden voor zorg en ontmoeting ertoe bij dat ouderen zo lang<br />

mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen in hun eigen vertrouwde omgeving.<br />

De provincie stimuleert de realisatie van zulke centra, evenals de bouw van<br />

woonzorg-projecten en levensloopbestendige woningen, waarmee zij op wijk- en<br />

buurtniveau de integratie van wonen, welzijn en zorg meer gestalte willen geven.<br />

Hiermee wordt ingespeeld op belangrijke maatschappelijke processen, zoals de<br />

sterke vergrijzing van de bevolking en de voortschrijdende vermaatschappelijking<br />

van de zorg, waardoor oudere mensen, maar ook mensen met een handicap in<br />

toenemende mate (zelfstandig) willen blijven wonen.<br />

Op basis van regionaal afgestemde woonvisies en met aandacht voor<br />

woonzorgcombinaties wordt verder inhoud gegeven aan de kwalitatieve opgave<br />

voor de regio Waalboss. De ruimtelijke voorwaarden zijn in het zogenaamde<br />

uitwerkingsplan Waalboss vastgelegd.<br />

2.3 GEmEENTELIJk BELEID<br />

Het gemeentelijke beleid dat relevant is voor de ruimtelijke ontwikkeling van de<br />

gemeente is neergelegd in diverse sectorale beleidsnota’s. Daarnaast is in 2006<br />

de structuurvisie opgesteld waarin het sectorale beleid, voor zover relevant, is<br />

verwerkt en waarin de ruimtelijke ontwikkelingen zijn<br />

opgenomen tot 2020. De volgende beleidsnota’s hebben een belangrijke richting<br />

gegeven aan de huidige invulling van het gebied:<br />

• Toekomstvisie;<br />

• Structuurvisie;<br />

• Volkshuisvestingsbeleid;<br />

• Woonvisie;<br />

• Convenant duurzaam bouwen;<br />

• Waterplan;<br />

•<br />

<strong>Gemeente</strong>lijk Verkeers- en Vervoersplan.<br />

2.3.1 Toekomstvisie <strong>Oss</strong> 2005-2020<br />

In 2004 is de toekomstvisie van de gemeente <strong>Oss</strong> opgesteld. Hierin wordt<br />

aangegeven welke ontwikkelingen voor <strong>Oss</strong> op de langere termijn van belang<br />

zijn. De toekomstvisie geeft richting aan de beleidsontwikkeling voor de komende<br />

jaren. Hieronder staan de uitgangspunten van de Toekomstvisie die voor dit<br />

bestemmingsplan van belang zijn.<br />

Zorg<br />

De gemeente krijgt zoals ook met de nieuwe wet Maatschappelijke Ondersteuning<br />

steeds meer verantwoordelijkheid voor de dagelijkse zorg van ouderen,<br />

gehandicapten en mensen met psychische problemen. Het doel daarbij is een<br />

plek voor iedereen in de <strong>Oss</strong>e gemeenschap, ongeacht zijn mogelijkheden of<br />

beperkingen. Die plek is in de eerste plaats de plek waar men woont, de buurt


estemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

pagina 12 - vastgesteld 25 juni 2009<br />

of het dorp. Voorzieningen in de buurt, bijvoorbeeld het buurthuis moeten plaats<br />

bieden aan iedere inwoner en daar ook op ingericht zijn. Ten aanzien van het<br />

basisniveau van non-profit-voorzieningen dient de gemeente op basis van de<br />

werkelijke mogelijkheden keuzes te maken. Zo wordt gaandeweg gewerkt aan<br />

het juiste niveau in elke wijk en elk dorp. In wijken en dorpenclusters wil de<br />

gemeente een steunpunt voor zorg. Hierbij is de gemeente mede afhankelijk van<br />

de medewerking van andere partijen. Basisgezondheidszorg (huisarts), zorg voor<br />

ouderen en kinderzorg (consultatiebureau) moeten dicht bij huis geleverd worden.<br />

wonen<br />

Voor het thema wonen wordt in de toekomstvisie geconcludeerd dat <strong>Oss</strong> een<br />

prettige woongemeente is. Met zijn variatie aan wijken en buurten, de verschillen<br />

in woonmilieus in de verschillende kernen, is er voor de meeste inwoners een<br />

goede woning te vinden. Sociale woningbouw vraagt de aandacht. Met extra<br />

inspanningen wil de gemeente <strong>Oss</strong> de komende jaren het tekort aan woningen<br />

voor starters, ouderen en mensen met een laag inkomen wegwerken door de bouw<br />

van zowel betaalbare huurwoningen als betaalbare koopwoningen.<br />

2.3.2 Structuurvisie <strong>Oss</strong> 2020<br />

Parallel aan het proces van de toekomstvisie is de ruimtelijke structuurvisie gestart.<br />

Op 1 maart 2006 heeft de gemeenteraad de Structuurvisie <strong>Oss</strong> 2020 vastgesteld.<br />

De structuurvisie gaat in op de ruimtelijke koers van de gemeente op de langere<br />

termijn (2020).<br />

wonen<br />

Bij het sectorale aandachtpunt wonen valt op dat de samenstelling van de<br />

bevolking op lange termijn (tot 2030) fors wijzigt. Het aantal jongeren neemt<br />

gestaag af. Daarentegen neemt het aandeel ouderen aanzienlijk toe.<br />

Ten opzichte van de totale bevolking neemt het aandeel ouderen (ouder dan<br />

65 jaar) toe van 13,5 procent in 2005 tot 21,2 procent in 2030. Niet alleen in de<br />

kleine kernen, maar ook in de stad <strong>Oss</strong> zal een antwoord moeten komen op deze<br />

vergrijzing, met een groter aanbod van zorg, ouderenwoningen en mogelijkheden<br />

voor ouderen.<br />

Herstructurering en verbetering van de woonkwaliteit in de bestaande wijken<br />

spelen daarbij een belangrijke rol.<br />

2.3.3 Volkshuisvestingsbeleid<br />

Tweejaarlijks actualiseert de provincie Noord-Brabant de prognose van de<br />

bevolkingsontwikkeling. Op basis daarvan wordt per gemeente een indicatie<br />

gegeven van de ontwikkelingen van de gemeentelijk woningvoorraad tot 2030.<br />

Naast deze kwantitatieve bouwopgave is er steeds meer behoefte aan een<br />

adequate (ruimtelijk-) kwalitatieve vertaling. Hierbij spelen vraagstukken over<br />

ruimtelijke ontwikkelingsrichtingen, ruimtelijke (on)mogelijkheden en zuinig<br />

ruimtegebruik een rol, maar ook vraagstukken over de samenstelling van het


estemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009 - pagina 13<br />

toekomstige woningbouwprogramma. Het beleid is al jaren gericht op het<br />

concentreren van de verstedelijking. Dit betekent dat het leeuwendeel van de<br />

woningbouw gerealiseerd moet worden in het stedelijk gebied. In de gemeente<br />

<strong>Oss</strong> zijn dat de kernen <strong>Oss</strong> en Berghem. De overige kernen worden gerekend tot<br />

landelijk gebied.<br />

De leeftijds- en huishoudensontwikkelingen en de sterke veranderingen hierin zijn<br />

ook van invloed op de samenstelling van het toekomstige woningbouwprogramma.<br />

De voortgaande individualiseringstendens en sterke vergrijzing hebben een sterke<br />

groei van het aantal kleine(re) huishoudens tot gevolg.<br />

Meer en meer zal het beleid gericht moeten worden op strategische nieuwbouw en<br />

doorstroming. Ook de met de dubbele vergrijzing sterk toenemende behoefte aan<br />

diverse woon-zorgcombinaties moet hierbij worden betrokken.<br />

2.3.4 Woonvisie<br />

In 2006 is de woonvisie gemeente <strong>Oss</strong>, “Vitale stad en leefbare dorpen”<br />

vastgesteld. Hierin staat de visie van de gemeente op het wonen. Het betreft een<br />

uitwerking van het thema wonen uit de Toekomstvisie <strong>Oss</strong>. In deze visie worden<br />

trends rond het wonen uiteengezet. Dit biedt zicht op een aantal opgaven op het<br />

gebied van wonen. Deze opgaven zijn vervolgens vertaald in concrete keuzes per<br />

thema waarbij rekening is gehouden met de toekomstvisie op <strong>Oss</strong>. In de woonvisie<br />

wordt uitgebreid aandacht besteed aan de uitvoering van het beleid. Ten aanzien<br />

van communicatie met partijen, maar ook de monitoring, evaluatie en actualisering<br />

van de Woonvisie en actualisering van de Woonvisie zijn uitgangspunten<br />

geformuleerd.<br />

2.3.5 Duurzaam bouwen<br />

De gemeente streeft naar duurzaam gebouwde woningen. Onder duurzaam<br />

bouwen wordt het zodanig vormgeven van de woon- en leefomgeving verstaan,<br />

dat huidige en volgende generaties zo min mogelijk met onaanvaardbare milieuen<br />

energiedruk worden belast. Hiermee wordt bedoeld, dat gebruik, ingrepen<br />

en toevoegingen in de gebouwde omgeving plaatsvinden met een efficiënte<br />

en effectieve benutting van grondstoffen, hulpmiddelen en energie. Daarnaast<br />

wordt hiermee bedoeld dat er een duurzame ontwikkeling van de woonomgeving<br />

plaatsvindt, waarbij gebouwen kunnen worden gerealiseerd of verbeterd, welke<br />

zich in kwalitatief opzicht onderscheiden door toepassing van innovatieve<br />

voorzieningen en maatregelen en flexibele ontwerpen.<br />

In 1998 heeft de gemeente <strong>Oss</strong> afspraken gemaakt met een aantal partijen om<br />

het duurzaam bouwen van woningen binnen de gemeente <strong>Oss</strong> te stimuleren.<br />

Deze afspraken zijn neergelegd in een convenant. Dit convenant is inmiddels<br />

achterhaald, enerzijds door aangescherpte wetgeving, anderzijds doordat veel<br />

maatregelen uit het convenant inmiddels gemeengoed zijn geworden. Op regionaal<br />

niveau is een nieuw convenant duurzaam bouwen opgesteld ter actualisering<br />

van het convenant uit 1998. In dit nieuwe convenant zijn de uitgangspunten en


estemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

pagina 14 - vastgesteld 25 juni 2009<br />

het ambitieniveau vastgelegd voor de samenwerking tussen 10 gemeenten in de<br />

regio en private partijen uit de bouwsector. Dit ambitieniveau ligt iets hoger dan het<br />

ambitieniveau uit 1998 en heeft een bredere strekking. Niet alleen woningbouw<br />

(nieuw en bestaand) maakt deel uit van het nieuwe convenant, maar het nieuwe<br />

convenant heeft ook betrekking op utiliteitsbouw (nieuw en bestaand), op<br />

grond-, weg- en waterbouw (GWW) en op stedenbouw. De ambitieniveaus voor<br />

de verschillende onderwerpen van duurzaam bouwen worden geconcretiseerd met<br />

behulp van de Nationale Pakketten Duurzaam Bouwen die voor de verschillende<br />

onderwerpen ontwikkeld zijn en met behulp van de Maatlat Groenfinanciering.<br />

Ten aanzien van energie streeft de gemeente bijvoorbeeld naar woningen die<br />

energiezuinig zijn. In bedoeld convenant worden daar eisen aan gesteld. Ook de<br />

woningoriëntatie speelt daarbij een grote rol, waarbij de mogelijkheid van passieve<br />

en actieve zonne-energie kan worden benut (zuidoriëntatie van bebouwing,<br />

dakhellingen, nokrichtingen, plaatsen van warmtevragende ruimten aan zuidzijde<br />

van gebouwen zijn aandachtspunten bij een gebouwontwerp).<br />

Op 9 maart 2006 heeft het College van Burgemeester & Wethouders van <strong>Oss</strong><br />

samen met diverse andere gemeenten het DuBo-convenant getekend.<br />

2.3.6 Waterplan<br />

De gemeente heeft in overleg met de provincie en het waterschap het waterplan<br />

‘ Water in <strong>Oss</strong>’ opgesteld. Uitgangspunt van het beleid is dat er in <strong>Oss</strong> naar<br />

een duurzaam watersysteem wordt gestreefd, waarbij voorkomen wordt dat de<br />

problemen worden afgewenteld naar elders of later. Aan de hand van de 4 thema’s<br />

wordt het waterbeleid verder uitgewerkt.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

Beleving van water:<br />

<strong>Oss</strong> streeft naar een functioneel, veerkrachtig en mooi watersysteem met<br />

zichtbaar en veilig water waardoor een prettige leefomgeving ontstaat.<br />

Water als ordenend principe:<br />

De gemeente wil rekening houden met water tijdens het ontwerp van nieuwe<br />

wijken. Water is steeds meer ordenend. Er wordt hydrologisch neutraal<br />

gebouwd. Herinrichting of nieuwbouw mag dus niet leiden tot een grotere<br />

afvoer uit het plangebied. Het beleid is erop gericht om veel meer en langer<br />

water vast te houden, te bergen en pas daarna af te voeren.<br />

Waterkwaliteit:<br />

<strong>Oss</strong> streeft naar water dat helder en schoon is. De kwaliteit van<br />

oppervlaktewater en grondwater moet op alle punten voldoen aan de<br />

vereiste ecologische en milieukwaliteitsmaatstaven. De vuiluitworp van<br />

overstorten en andere lozingen mogen het oppervlaktewater niet nadelig<br />

beïnvloeden. Voor de waterkwaliteit wordt de strategie gevolgd van schoon<br />

houden – schoon en vuil scheiden – zuiveren.<br />

Waterketen:<br />

De gemeentelijke riolering moet op termijn volledig voldoen aan het<br />

waterkwaliteitsspoor. Om dit te bereiken wordt zoveel regenwater


estemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009 - pagina 15<br />

afgekoppeld van het riool en worden de schoon- en vuilwaterstromen zoveel<br />

mogelijk gescheiden. Al het afvalwater (ook in het buitengebied) moet<br />

worden gezuiverd.<br />

Bij de realisatie van de nieuwbouwplannen dient met deze uitgangspunten<br />

rekening gehouden te worden.<br />

2.3.7 <strong>Gemeente</strong>lijk Verkeers- en Vervoersplan<br />

In het in oktober 2002 vastgestelde <strong>Gemeente</strong>lijk Verkeers- en Vervoersplan<br />

(GVVP) worden als doelstellingen genoemd het garanderen van de bereikbaarheid<br />

van <strong>Oss</strong> voor alle vormen van vervoer en het veiligstellen van de leefbaarheid in<br />

<strong>Oss</strong>. In de woongebieden van <strong>Oss</strong> staat de bereikbaarheid voor het langzaam<br />

verkeer voorop, met name voor verplaatsingen binnen de wijk of buurt. Parkeren<br />

vindt zo veel mogelijk plaats op eigen terrein op basis van een vastgestelde<br />

parkeernormering. Een duurzaam veilige wegenstructuur wordt nagestreefd door<br />

een heldere hoofdwegenstructuur als contramal van de verblijfsgebieden en het<br />

realiseren van grote verblijfsgebieden met een inrichting als 30 km/h-zone.<br />

2.3.8 Beleidsnota ”Bijzondere Bomen in <strong>Oss</strong>”<br />

Deze nota is voor het eerst in 1998 opgesteld nadat besloten was het<br />

kapvergunningenstelsel te wijzigen. Een randvoorwaarde daarbij was dat er een<br />

lijst van bijzonder waardevolle bomen moest komen. De bedoeling is de bomen<br />

op deze lijst langer in stand te houden (door het geven van extra zorg) en extra te<br />

beschermen. Dat laatste gebeurt door een aanvraag van een kapvergunning altijd<br />

te weigeren, tenzij dit vanuit het algemeen belang (verkeersgevaarlijk, te hoge<br />

onderhoudskosten) noodzakelijk is. De bomen kunnen extra beschermd worden<br />

door ze te vermelden in het inventariserende deel van het bestemmingsplan. De<br />

criteria om een boom op te nemen in het register zijn in de nota verwerkt. De nota<br />

is in 2007 geactualiseerd. Dit onder meer in verband met de samenvoeging van de<br />

voormalige Ravenstein bij de gemeente <strong>Oss</strong>. In de nota wordt één boom binnen<br />

het plangebied vermeld. Dit is een notenboom op de hoek Driek van Erpstraat-<br />

<strong>Begijnenstraat</strong>.<br />

Waardevolle boom


estemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

pagina 16 - vastgesteld 25 juni 2009<br />

2.3.9 monumenten en archeologie<br />

De gemeente <strong>Oss</strong> beschikt over ruim 800 cultuurhistorische waardevolle objecten,<br />

waarvan ruim 200 (grote en kleine) objecten een rijksbescherming genieten.<br />

Daarnaast zijn er nog ongeveer 200 objecten met een gemeentelijke bescherming.<br />

Doelstelling van het monumentenbeleid is het behouden en beschermen van deze<br />

monumenten, van architectonisch en cultuurhistorisch waardevolle panden en<br />

objecten en archeologische objecten in de gemeente.<br />

‘Op gemengde bodem’, erfgoedbeleid van de gemeente <strong>Oss</strong> 2006 – 2011, is de<br />

titel van de nota waarin het beleid ten aanzien van monumenten, archeologie<br />

en cultuurhistorisch waardevolle objecten en gebieden is geformuleerd.<br />

Hiermee hanteert de gemeente één beleidskader dit is noodzakelijk vanwege<br />

de gemeentelijke samenvoeging van <strong>Oss</strong> en Ravenstein en gewenst wegens<br />

gewijzigde inzichten. Belangrijkste nieuwe aspect in het voorgestelde beleid<br />

is een integrale aanpak van het erfgoed in de gemeente. Hieronder valt<br />

monumentenzorg, archeologie en cultuurhistorische waarden in het landschap. Dat<br />

wil zeggen, het behoud en beheer van het monumentale object blijft alle aandacht<br />

en zorg houden, maar de methoden om dit behoud te garanderen zijn in een groter<br />

verband geplaatst.<br />

In het plangebied ligt één gemeentelijk monument namelijk Torenstraat 11-13 in<br />

<strong>Oss</strong>. Bijlage 11 bevat een kaart met de locatie van het gemeentelijke monument,<br />

Torenstraat 11-13 en een nadere beschrijving van de monumentale waarden van<br />

dit gemeentelijke monument.<br />

Op 16 januari 1992 is het Europese Verdrag inzake bescherming van het<br />

archeologisch erfgoed (Verdrag van Valletta, ook wel Verdrag van Malta genoemd)<br />

ondertekend. Een van de uitgangspunten van dit verdrag is het behoud van het<br />

bodemarchief. Waar behoud niet mogelijk, is, moet het bodemarchief voorafgaand<br />

aan de vernietiging worden onderzocht en gedocumenteerd. De financiering van<br />

de activiteiten tot behoud van of kennis over het bodemarchief geschiedt volgens<br />

het principe van “de veroorzaker betaalt”. Op 1 september 2007 is de Wet op<br />

de archeologische monumentenzorg in werking getreden. Hiermee worden de<br />

uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving<br />

geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de<br />

bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van<br />

opgravingen: ‘de veroorzaker betaalt’.<br />

Een deel van het <strong>Oss</strong>e centrum is aangewezen als “Archeologisch<br />

aandachtsgebied”. Ook een gedeelte van het plangebied behoort tot dit<br />

aandachtsgebied. In dit gebied is het gewenst dat zorgvuldig wordt omgegaan met<br />

de (mogelijke) aanwezige archeologische resten. In de regels is een apart artikel<br />

opgenomen, op grond waarvan de archeologische belangen worden beschermd.


2.3.10 Handhaving<br />

bestemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009 - pagina 17<br />

De gemeenteraad heeft op 11 november 2003 de Kadernotitie Handhaving<br />

vastgesteld.<br />

Uitgangspunt voor handhaving is dat elke norm, die het verdient te worden gesteld,<br />

het ook verdient te worden gehandhaafd. In de “Probleemanalyse Handhaving”<br />

van december 2003 wordt het concrete belang van handhaving van regels<br />

van bestemmingsplannen verder aangegeven. De negatieve effecten van niet-<br />

handhaving kunnen groot zijn, zoals bijvoorbeeld schade aan natuur en ruimtelijke<br />

kwaliteit, financieel-economische schade, onveiligheid.<br />

De gemeenteraad heeft op 26 juni 2003 ingestemd met het projectplan<br />

“Professionalisering Handhaving”. Elk jaar wordt een handhavingsprogramma<br />

opgesteld en uitgevoerd, dat geënt is op het concrete belang van handhaving en<br />

de concrete problematiek.


estemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

pagina 18 - vastgesteld 25 juni 2009<br />

rANDVOOrWAArDEN EN UITGANGSPUNTEN<br />

3.1 WONEN, zOrG EN VOOrzIENINGEN<br />

De gemeente heeft in 2006 een woonvisie opgesteld. Hierin staan de (zowel<br />

kwantitatieve als kwalitatieve) gemeentelijke opgaven voor het wonen. Een thema<br />

van de woonvisie is het voorzien in adequate woonvormen in samenhang met<br />

welzijn en zorg. Verschillende ontwikkelingen leiden tot een bijzondere opgave<br />

voor wonen met zorg:<br />

• Vermaatschappelijking van wonen, welzijn en zorg;<br />

• Vergrijzing;<br />

• Integrale benadering van wonen, welzijn en zorg;<br />

• De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)<br />

In de afgelopen jaren is een proces van extramuralisering (de afbouw van<br />

grootschalige voorzieningen) ingezet. Het accent komt steeds meer te liggen<br />

3<br />

op hulp- en zorgverlening aan huishoudens en personen in de thuissituatie. De<br />

gedachten gaan uit naar kleinschalige clusters van wonen in de kern / wijk, waarin<br />

zorg en welzijn op maat wordt geboden, ook wel deconcentratie genoemd. Het<br />

verder doorvoeren van extramuralisering vereist aanmerkelijk meer kleinschaliger<br />

extramurale oplossingen, hetgeen ook vraagt om (ver)nieuw(d)e organisatievormen<br />

van dienstverlening en een toenemend gebruik van technologische hulpmiddelen.<br />

Om de fricties in de komende jaren op te lossen, moet worden gezocht naar<br />

oplossingen in de nieuwbouw, maar misschien nog wel veel meer naar oplossingen<br />

in de bestaande voorraad. De opgave voor het wonen ligt in <strong>Oss</strong> met name op het<br />

gebied van verzorgd wonen en kleinschalige vormen van niet-zelfstandig wonen<br />

met 24-uurs zorg (ook wel genoemd semi-muraal: beschermd en intramuraal<br />

wonen).<br />

<strong>Oss</strong> zet al jaren stevig in op het realiseren van nultredenwoningen, met name in de<br />

huur.<br />

• In de komende periode tot 2015 worden ca. 2.000 nultredenwoningen aan de<br />

voorraad toegevoegd, waarmee wordt voorzien in de behoefte aan bijzondere<br />

woonvormen voor mensen die zorg behoeven. Temeer daar ZVOM en<br />

Thuiszorg al hebben aangegeven zorg op afroep op alle plekken in de regio en<br />

de gemeente <strong>Oss</strong> te kunnen leveren.<br />

• Aandacht moet besteed worden aan de juiste locatie van deze woningen.<br />

Immers, de frictie voor verzorgd wonen is fors, en de plannen voor verzorgd


•<br />

•<br />

bestemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009 - pagina 19<br />

wonen dekken nog niet de te verwachten behoefte. Realisatie van een deel<br />

van de nultredenwoningen in de directe nabijheid van zorgvoorzieningen is<br />

nodig om in deze behoefte te voorzien.<br />

De behoefte aan beschermd wonen wordt afdoende gedekt door de<br />

bouwplannen in de gemeente <strong>Oss</strong>;<br />

Woonservicezones, via een gebiedsgerichte aanpak wil de gemeente de<br />

afstemming van wonen en welzijn mogelijk maken. Zij sluit hiervoor aan bij het<br />

concept van woonservicezones. In zo’n gebied zijn voorzieningen (winkels,<br />

welzijn, vervoer, zorg) en voldoende zorggeschikte woningen beschikbaar.<br />

Maar er is ook plek voor gewone woonvormen, zodat er ruimte is voor mensen<br />

met en zonder zorgvraag.<br />

Nieuwbouwplannen<br />

Dit bestemmingsplan maakt de realisatie mogelijk van de nieuwbouwplannen<br />

van Zorggoed Brabant op de locatie <strong>Begijnenstraat</strong> in <strong>Oss</strong>. Fase 1 van de<br />

nieuwbouwplannen omvat de bouw van een expertisecentrum aan de Driek<br />

van Erpstraat op de plaats van het huidige dagcentrum De Regenboog. Dit<br />

expertisecentrum bestaat uit een behandelcentrum op de begane grond en een<br />

zorghotel op de verdiepingen. In de aanbouw aan het expertisecentrum komt<br />

dagopvang. In fase 2A worden de appartementen aan de <strong>Begijnenstraat</strong> (nabij<br />

Torenstaete), de entree, de winkels en de kapel van het zorgcentrum gebouwd.<br />

De realisatie van de receptie, het restaurant en de keuken behoren bij fase<br />

2B. Deze functies zijn ondergebracht in de nieuwbouw op het binnenterrein.<br />

Door deze situering krijgen deze facilitaire functies een centrale positie op het<br />

terrein. Via gangen zijn de nieuw te bouwen woningen aan de <strong>Begijnenstraat</strong>,<br />

het expertisecentrum aan de Driek van Erpstraat en het bestaande gebouw<br />

voor psychogeriatrische zorg aan de Arendsvlucht direct verbonden met de<br />

activiteitenruimten en het restaurant. Fase 3 omvat de sloop van Vita Nova en<br />

de bouw van kleinschalige woonvormen langs de <strong>Begijnenstraat</strong> voor langdurig<br />

verblijf verpleging. Per woonruimte wordt er ruimte geboden aan maximaal zes<br />

cliënten. Zij hebben een eigen zit-/slaapkamer en een grote gemeenschappelijke<br />

fasering


estemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

pagina 20 - vastgesteld 25 juni 2009<br />

huiskamer. Voor het overige deel langs de <strong>Begijnenstraat</strong> komen servicewoningen<br />

(huur), vergelijkbaar met de appartementen van Begijnenhof en Torenstaete.<br />

Fase 4 omvat de nieuwbouw van appartementen op de hoek Arendsvlucht-Driek<br />

van Erpstraat. De realisatie van fase 4 is op wat langere termijn (maar binnen de<br />

planperiode).<br />

Conclusie<br />

De bouw van de locatie <strong>Begijnenstraat</strong> past volledig binnen het beleidsstreven van<br />

de gemeente om kwalitatief te voorzien in de behoefte aan beschermd wonen.<br />

Tevens sluit het bouwplan naadloos aan bij het voornemen om woonservicezones<br />

te realiseren. Met de realisatie van de nieuwbouwplannen ontstaat een<br />

totaalpakket van wonen, welzijn en zorg voor ouderen in de regio.<br />

3.2 VErkEEr<br />

parkeren<br />

Uitgangspunt bij het realiseren van de nieuwbouwplannen is het voorzien in<br />

de parkeerbehoefte op eigen terrein. Daarbij is als voorwaarde gesteld, dat<br />

het gebruik van de parkeerplaatsen voor de beoogde functies verzekerd moet<br />

zijn. Op basis van het vastgestelde parkeerbeleid zijn parkeernormen voor de<br />

verschillende functies binnen de nieuwbouwplannen gesteld. Deze zijn ook<br />

gehanteerd bij de eerdere beoordeling van de plannen. In onderstaand overzicht<br />

zijn de parkeernormen aangegeven en gerelateerd aan de bestaande en nieuwe<br />

functies. Uit het overzicht blijkt, dat de totale parkeerbehoefte 163 parkeerplaatsen<br />

bedraagt.<br />

Parkeernormen<br />

Norm: Aantal:<br />

Bestaande functies:<br />

• Torenstaete, 68 appartementen 0,3 p.p. per appartement 20 p.p.<br />

• PG, 63 plaatsen 0,5 p.p. per eenheid 32 p.p.<br />

Nieuwe functies:<br />

• Zorghotel, 48 plaatsen 0,5 p.p. per eenheid 24 p.p.<br />

• Expertisecentrum, 15 behandelkamers 1,5 p.p. per behandelkamer 23 p.p.<br />

• Kantoren, 187 m² 1,2 p.p. per 100m² bvo 2 p.p.<br />

• Groepswonen, 48 plaatsen 0,5 p.p. per eenheid 24 p.p.<br />

• Appartementen, 72 wooneenheden 0,3 p.p. per appartement 22 p.p.<br />

•<br />

Algemene voorzieningen, 1.576m² 1,0 p.p. per 100 m² bvo 16 p.p.<br />

Totale parkeerbehoefte 163 p.p.<br />

Parkeerlocaties<br />

In het complex zijn vier parkeerlocaties:<br />

Parkeercapaciteit<br />

Bestaand<br />

Beschikbaar<br />

Parkeerplaats Dr. van Erpstraat 50 p.p. 50 p.p.


estemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009 - pagina 21<br />

Binnenterrein Torenstaete 4 p.p. 4 p.p.<br />

Stallingsgarage Torenstaete 91 p.p.<br />

Verhuurd aan derden -/- 3 p.p. 88 p.p.<br />

Parkeren buiten inrit Torenstaete 8 p.p. 8 p.p.<br />

Nieuw<br />

Uitbreiding parkeerplaats Dr. van Erpstraat (herinrichting) 1 p.p.<br />

Uitbreiding binnenterrein Torenstaete 4 p.p.<br />

Parkeren achter muur Dr. Van Erpstraat (minder validen) 9 p.p.<br />

Totale parkeercapaciteit 164 p.p.<br />

Toelichting<br />

Het aantal beschikbare parkeerplaatsen bedraagt 164, waarvan 88 in Torenstaete,<br />

8 parkeerplaatsen op het binnenterrein, 8 parkeerplaatsen buiten de inrit van<br />

Torenstaete, 51 parkeerplaatsen op de hoek van de Driek van Erpstraat en de<br />

Arendsvlucht en 9 parkeerplaatsen achter de muur aan de Driek van Erpstraat.<br />

Deze laatste parkeerplaatsen zijn voor mindervaliden.<br />

In de huidige situatie staat de parkeergarage onder Torenstaete leeg, terwijl de<br />

parkeerdruk in de (grotendeels) woonomgeving hoog is. Om het gebruik van de<br />

parkeerplaatsen bij realisatie van de nieuwbouwplannen te stimuleren, zullen<br />

aanvullende maatregelen worden genomen. Het bestaande parkeerterrein op<br />

de hoek van de Driek van Erpstraat en de Arendsvlucht wordt betaald parkeren<br />

bedoeld voor bezoekers (kort parkeren). Bewoners en personeel (lang parkeren)<br />

parkeren in de garage onder Torenstaete waarbij door middel van pasjes<br />

een toegangscontrole plaatsvindt. Voor werkers worden de pasjes gratis ter<br />

beschikking gesteld. In de huidige situatie zijn de parkeerplaatsen in de garage<br />

als betaald parkeren ingericht. Met name werknemers parkeren, in verband<br />

met de kosten, liever (gratis) in de omliggende openbare ruimte. Om bezoekers<br />

betaald te laten parkeren is het noodzakelijk om de omliggende woonstraten te<br />

reguleren, omdat anders de parkeerdruk in de woonomgeving hoog blijft. Met deze<br />

aanpassingen in het parkeerregime is het gebruik van de parkeerplaatsen voor de<br />

beoogde gebruikers verzekerd.<br />

Ten aanzien van het parkeren speelt nog de volgende ontwikkeling. Punt van<br />

aandacht is de trend dat het autobezit onder ouderen groeit. Op dit moment is<br />

nog niet in te schatten wat de gevolgen daarvan zijn. Ook hier wordt dit risico<br />

onderkend. De parkeernorm voor de appartementen (0,3 parkeerplaats per<br />

woning) zoals deze in het parkeerbeleidsplan voor het centrum is vastgelegd is<br />

inmiddels genuanceerd in de notitie ‘parkeernormen voor woonwijken’. In dit geval<br />

wordt uitgegaan van appartementen die vallen onder de categorie verzorgd wonen.<br />

Deze minimale norm wordt gehanteerd omdat de locatie tegen het centrum aanligt,<br />

met alle voorzieningen in de directe omgeving.<br />

Voor de toekomst zou een dergelijke lage norm wellicht problemen kunnen


estemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

pagina 22 - vastgesteld 25 juni 2009<br />

opleveren, in die zin dat het autobezit onder ouderen groeit. Op dit moment wordt<br />

er in het zorgcentrum een autobezit gemeten van ongeveer 0,2 auto per woning.<br />

Dit valt nog ruim binnen de norm. Ook vanuit het zorgcentrum wordt aangegeven<br />

dat een mogelijk groei van autobezit reëel is. Op termijn wordt het huidige<br />

gebouw aan de Arendsvlucht vervangen door nieuwbouw. Op dat moment moet<br />

worden bezien welke normeringen in relatie tot de doelgroep gehanteerd moeten<br />

worden. Wanneer de parkeerbehoefte substantieel is toegenomen, zal dit bij deze<br />

ontwikkeling moeten worden meegenomen.<br />

3.3. WEGVErkEErSLAWAAI<br />

Er is onderzoek uitgevoerd naar de optredende geluidsbelasting vanwege<br />

wegverkeer voor de nieuwbouw van het <strong>woonzorgcentrum</strong> aan de <strong>Begijnenstraat</strong><br />

in <strong>Oss</strong>.<br />

Het onderzoek is noodzakelijk omdat het nieuwbouwplan is gelegen binnen de<br />

geluidszone van de lokale weg de Hertogensingel.<br />

De overige wegen rondom het bouwplan betreffen wegen met een maximum<br />

snelheid van 30 km/uur, waaromheen conform de Wet Geluidhinder geen zone is<br />

gelegen. Toetsing aan de eisen uit de Wet Geluidhinder is voor deze wegen niet<br />

noodzakelijk.<br />

Bij een eventuele overschrijding van de zogenaamde voorkeursgrenswaarde dient<br />

door de gemeente een hogere waarde afgegeven te worden.<br />

Uit het onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde ten gevolge van wegverkeer<br />

op de Hertogensingel naar het nieuwbouwplan op geen enkele locatie wordt<br />

overschreden. Door de Wet geluidhinder worden daarom ten aanzien van<br />

de bovengenoemde weg geen restricties opgesteld bij de realisering van het<br />

nieuwbouwplan. Het onderzoek is als bijlage 1 bijgevoegd.<br />

3.4. GELUID: NIEUWBOUW WOONzOrGCENTrUm<br />

Onderzoek is uitgevoerd naar de te verwachten geluidsuitstraling van de<br />

vervangende nieuwbouw van het Woonzorgcentrum aan de <strong>Begijnenstraat</strong>. Ten<br />

opzichte van de huidige situatie zal de ontsluiting van de parkeervoorzieningen<br />

op het terrein in de nieuwe situatie wijzigen. Tevens worden er diverse klimaatbe-<br />

heersingsinstallaties toepast in de kelders en op de daken van de verschillende<br />

te realiseren gebouwen. Het doel van het akoestische onderzoek is om inzicht te<br />

geven in de te verwachten geluidemissie door voertuigbewegingen over het terrein<br />

van en naar de nieuwe parkeervoorzieningen. En vanwege de toe te passen<br />

installaties als luchtbehandelingskasten en koelmachines. Het onderzoek is als<br />

bijlage 2 bijgevoegd.<br />

Uit onderzoek blijkt dat de verkeersbewegingen ten gevolge van het parkeren


estemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009 - pagina 23<br />

op het terrein van de inrichting twee overschrijdingen veroorzaakt. Op de<br />

woning <strong>Begijnenstraat</strong> 8 bedraagt het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau<br />

maximaal 51 dB(A). Deze overschrijding van 1dB(A) treedt op als gevolg van<br />

voertuigbewegingen in de avondperiode. Ook vindt op dezelfde woning in de<br />

avondperiode een overschrijding van de piekbelasting met 2dB(A) plaats. Het<br />

maximale geluidniveau in de avondperiode bedraagt 67 dB(A). Van indirecte hinder<br />

is geen sprake.<br />

Bij de berekeningen van de piekbelasting is uitgegaan van het met vol gas<br />

optrekken van een auto. De overschrijding kan worden opgeheven door op de<br />

toegangen naar de parkeergarage onder Torenstaete rustig op te trekken. Op basis<br />

van het parkeerregime wordt de parkeergarage gebruikt door bewoners van het<br />

woonzorgcomplex en personeel. Aan de bewoners en het personeel zal instructie<br />

worden gegeven om in de avondperiode rustig de parkeergarage in en uit te rijden<br />

en op te trekken. De in het akoestisch rapport voorgestelde gedragsmaatregelen<br />

zijn goed toepasbaar. Met Zorggoed Brabant worden over het geven van instructie<br />

aan bewoners en personeel afspraken gemaakt.<br />

De overschrijding van het langtijdgemiddelde met 1 dB(A) is niet met<br />

gedragsmaatregelen op te lossen. De overschrijding kan alleen worden<br />

opgeheven door de toegang van de parkeergarage aan de <strong>Begijnenstraat</strong> en<br />

de naastgelegen parkeerplaatsen in de avondperiode niet te gebruiken. Deze<br />

oplossing verdient om verschillende redenen niet de voorkeur.<br />

In verband met de verkeerscirulatie in de parkeergarage is ervoor gekozen om de<br />

in- en uitgang te splitsen. Het verkeer komt aan de kant van de <strong>Begijnenstraat</strong> de<br />

parkeergarage in en verlaat deze bij de uitgang aan de Arendsvlucht. Wanneer<br />

de ingang aan de <strong>Begijnenstraat</strong> in de avondperiode niet mag worden gebruikt,<br />

dient de uitgang aan de Arendsvlucht een in- en uitgang te worden. Dit heeft<br />

bouwkundig grote gevolgen en is verkeerstechnisch niet wenselijk. Bovendien is de<br />

overschrijding zeer gering en heeft de woning <strong>Begijnenstraat</strong> 8 aan de zijde van de<br />

uitrit van de parkeergarage een dichte gevel. Gelet op deze overwegingen zal een<br />

hogere waardeprocedure worden gevolgd.<br />

3.5. BODEm EN GrONDWATEr<br />

Voor de gewenste ontwikkelingen in het plangebied is een aantal verkennende<br />

danwel nadere bodemonderzoeken uitgevoerd.<br />

Uit de historische informatie blijkt, dat in de directe omgeving van de locatie<br />

een chemische wasserij aanwezig is geweest (Torenstraat 7). Het grondwater<br />

is stroomafwaarts van deze locatie, vanaf 7 meter diepte, plaatselijk sterk<br />

verontreinigd met tetrachlooretheen. Uit de bodemdossiers blijkt, dat de<br />

verontreinigingsvlek niet volledig in beeld is gebracht. Verder is in de omgeving van<br />

de <strong>Begijnenstraat</strong>, Torenstraat en Arendsvlucht sprake van sterke verontreinigingen<br />

met vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen in het grondwater op diepten van 7


estemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

pagina 24 - vastgesteld 25 juni 2009<br />

tot 12 meter. Deze verontreinigingen zijn grotendeels afkomstig van het gebied<br />

Boschpoort (voormalige Philipsterrein).<br />

Aan de <strong>Begijnenstraat</strong> 30 (nu <strong>Begijnenstraat</strong> 18) bevond zich een tankstation, dat<br />

vanaf 1956 tot 1974 in gebruik is geweest. Vanaf 1913 tot 1974 is drukkerij Van<br />

Loosbroek op de locatie <strong>Begijnenstraat</strong> 32-34 gevestigd geweest. Uit het historisch<br />

onderzoek (Van Oort bodemonderzoek, maart 2008) blijkt, dat op beide locaties<br />

ten tijde van de bouw van het huidige woonzorgcomplex geen bodemonderzoek<br />

is uitgevoerd. Vermoedelijk zijn bij de drukkerij gechloreerde koolwaterstoffen<br />

gebruikt.<br />

3.5.1 Bodem<br />

Uit het verkennend bodemonderzoek (Search Milieu, 2 juni 2006) blijkt dat<br />

de grond licht verontreinigd is met PAK, zware metalen en minerale olie. De<br />

aangetroffen lichte verontreinigingen in de grond vormen geen belemmeringen<br />

voor de nieuwbouwplannen. Indien er sprake is van grondverzet geldt als<br />

uitgangspunt dat zoveel mogelijk hergebruik van de vrijkomende grond dient plaats<br />

te vinden binnen de locatie. Het onderzoek is als bijlage 3 bijgevoegd.<br />

Na sloop van de huidige bebouwing wordt ter plaatse van de voormalige drukkerij<br />

en tankstation een aanvullend bodemonderzoek uitgevoerd.<br />

3.5.2 Grondwater<br />

Uit het verkennend onderzoek en nader bodemonderzoek (Search Milieu, 11 juli<br />

2006)de onderzoeken blijkt dat in het grondwater vanaf een diepte van 3,5 meter<br />

matig tot sterk verontreinigd is met gechloreerde koolwaterstoffen (VOCI’s). De<br />

exacte omvang is niet in beeld aangezien deze onderdeel uitmaakt van een grotere<br />

bodemverontreiniging (diffuus verspreide grondwaterverontreiniging met VOCI’s<br />

centrumgebied <strong>Oss</strong>). Het onderzoek is als bijlage 4 bijgevoegd.<br />

De omvang van de verontreiniging is zodanig groot (meer dan 100 m3<br />

sterk verontreinigd grondwater) dat er sprake is van een “ernstig geval van<br />

bodemverontreiniging” in de zin van de Wet bodembescherming waarbij de<br />

provincie bevoegd gezag is. Of er sprake is van een spoedeisend geval van<br />

bodemsanering (voorheen urgentie) is niet bekend en hangt af van de feitelijke<br />

omvang en het aanwezig zijn van actuele risico’s (humaan, ecologisch en/of<br />

verspreiding). Vooralsnog dient rekening gehouden te worden met het (op nader te<br />

bepalen termijn) nemen van sanerende maatregelen.<br />

Met het bureau Grondwater van de provincie Noord-Brabant vindt overleg<br />

plaats, mede omdat ten behoeve van de bouwwerkzaamheden grondwater<br />

onttrokken zal worden. Bij bronnering tijdens de bouwwerkzaamheden dient<br />

de grondwaterkwaliteit periodiek gemonitord te worden. Mogelijk is een<br />

onttrekkingsvergunning noodzakelijk.<br />

Een eventuele grondwateronttrekking kan invloed hebben op de (verdere)<br />

verspreiding van de VOCI verontreinigingen. Met een plan van aanpak c.q.<br />

monitoringsplan dient dit nader uitgewerkt te worden.


estemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009 - pagina 25<br />

De sanering van de grondwaterverontreiniging in het centrum van <strong>Oss</strong> zal in de<br />

toekomst door de gemeente <strong>Oss</strong> worden uitgevoerd.<br />

Bij het aanvullende bodemonderzoek ter plaatse van de voormalige drukkerij en<br />

benzinestation is het – gelet op de aard van deze activiteiten – gewenst om een<br />

risicoevaluatie uit te voeren om de humane risico’s vast te stellen (uitdamping<br />

vluchtige verbindingen in kruip- en verblijfsruimten).<br />

3.6 Luchtkwaliteit<br />

De gevolgen voor de luchtkwaliteit die samenhangen met de realisatie van het plan<br />

zijn onderzocht. Uit het onderzoek blijkt dat langs de beschouwde wegen in de<br />

situatie na de planrealisatie geen luchtkwaliteitseisen zullen worden overschreden.<br />

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de realisatie van het plan.<br />

Het onderzoek is als bijlage 5 bijgevoegd.<br />

3.7 Civieltechnische aspecten<br />

Het huidige transformatiestation ligt binnen de bestemming “Tuin” van het<br />

bestemmingplan Woonzorgcentrum <strong>Begijnenstraat</strong>. Het gebouwtje heeft op<br />

de plankaart de aanduiding gebouwen nutsvoorziening (sba-gnv) gekregen.<br />

In dit bestemmingsplan zijn bouwregels ten behoeve van het nutsgebouwtje<br />

opgenomen.<br />

3.8 Externe veiligheid<br />

Externe veiligheid is één van de milieubeleidsvelden, waarvoor inmiddels wettelijke<br />

kaders zijn opgesteld. Doel van de wettelijke regelingen is de risico’s waaraan<br />

burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke<br />

stoffen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op 27 oktober 2004 is het<br />

Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van kracht geworden.<br />

Naast inrichtingen waar opslag van gevaarlijke stoffen plaatsvindt, is ook het<br />

vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, per spoor, over het water en door<br />

buisleidingen van belang bij het bepalen van de risico’s. Voor de beoordeling van<br />

externe veiligheid zijn risicomaten opgesteld, namelijk het plaatsgebonden risico<br />

en het groepsrisico. De gemeente <strong>Oss</strong> heeft een kaart met hierop alle bronnen<br />

en invloedsgebieden binnen de gemeentegrens die in het kader van de externe<br />

veiligheid relevant zijn. Uit deze kaart blijkt dat de onderhavige locatie niet valt<br />

binnen een invloedsgebied van transportroute gevaarlijke stoffen of van een BEVIinrichting.<br />

Nader onderzoek is daarom niet uitgevoerd.<br />

3.9 WATErHUISHOUDING<br />

3.9.1 waterbeleid<br />

Hoofdlijnen uit het waterbeleid zijn: streven naar een duurzaam watersysteem,


estemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

pagina 26 - vastgesteld 25 juni 2009<br />

waarbij voorkomen wordt dat problemen worden afgewenteld naar andere<br />

gebieden of later in de tijd. Dit betekent voor waterkwantiteit het voorkomen van<br />

overlast en hanteren van de trits vasthouden-bergen-afvoeren. Voor waterkwaliteit<br />

wordt de trits schoonhouden-schoon en vuil scheiden-zuiveren gehanteerd.<br />

Voor nieuw te realiseren bebouwing betekent dit onder andere hydrologisch<br />

neutraal ontwikkelen (gelijkblijvende waterhuishoudkundige situatie) en gescheiden<br />

verwerking van vrijkomend afvalwater en afstromend regenwater. Bij vervangende<br />

nieuwbouw is het uitgangspunt zo veel als mogelijk gemengde afvoeren scheiden<br />

(zogenaamde afkoppelen).<br />

Afvalwater wordt direct afgevoerd via de bestaande of daarvoor nieuw aan te<br />

leggen gemeentelijke riolering. Regenwater dat vanwege bebouwing of verharding<br />

niet rechtstreeks in de bodem kan infiltreren, dient op een duurzame wijze (zonder<br />

bodem of grondwater te verontreinigen en zonder overlast te veroorzaken) zo<br />

veel als mogelijk te worden verwerkt bij de plaats waar het valt. Dit kan door te<br />

voorkomen dat regenwater afstroomt (groendak, doorlatende verharding), door<br />

het regenwater te benutten (bijvoorbeeld voor tuin, spoelwater, toilet enz.) of door<br />

directe toevoeging aan het grondwater. Wanneer aantoonbaar niet kan worden<br />

geïnfiltreerd en ter voorkoming van overlast bij extreme buien is oppervlakkige<br />

afvoer van particulier terrein naar voorzieningen in de openbare ruimte mogelijk.<br />

3.9.2 Grondwater<br />

Uit onderzoeken blijkt dat het grondwater aan de <strong>Begijnenstraat</strong> sterk verontreinigd<br />

is met vluchtige koolwaterstoffen. De verwachting is niet dat gespreide infiltratie<br />

van regenwater een nadelig effect zal hebben op de verspreiding van deze grondw<br />

aterverontreiniging. Het infiltratieplan is als bijlage 6 bijgevoegd.<br />

3.9.3 regenwater<br />

Voor de (vervangende) nieuwbouw aan de <strong>Begijnenstraat</strong> betekent dit vervolgens<br />

dat regenwater van de nieuwe verhardingen op eigen perceel wordt verwerkt en<br />

middels infiltratie aan het grondwater wordt toegevoegd (ten minste statische<br />

berging van 10 mm gerelateerd aan afstromend oppervlak). Geopteerd wordt<br />

om hiervoor infiltratieleidingen onder verhardingen/groenvoorzieningen aan te<br />

brengen zodat optimaal gebruik wordt gemaakt van de beperkt beschikbare ruimte.<br />

In extreme situaties kan regenwater naar voorzieningen in de openbare ruimte<br />

afstromen. Bestaande grondslag en Gemiddelde Hoogste Grondwaterstand (GHG)<br />

lenen zich voor infiltratie.<br />

Ter voorkoming van nieuwe verontreiniging zullen materialen worden gebruikt<br />

die niet/nauwelijks uitlogen, een en ander ook conform het dubo-convenant (zie<br />

paragraaf 2.3.5).<br />

Uitgangspunten en voorwaarden voor voorzieningen op eigen terrein en mogelijke<br />

overloop naar openbaar gebied worden aanvullend door de gemeente verstrekt.<br />

Het infiltratieplan maakt onderdeel uit van de te verstrekken bouwvergunning.


3.10 Cultuurhistorische aspecten<br />

bestemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009 - pagina 27<br />

Een groot deel van het plangebied is aangewezen als ‘archeologisch<br />

aandachtsgebied’. Bij herontwikkeling ter plaatse van dit gebied dient rekening<br />

gehouden te worden met de archeologische verwachting. Uit het archeologische<br />

bureau-onderzoek blijkt dat de mogelijkheid op het aantreffen van archeologische<br />

resten groot is in het plangebied (m.u.v. Torenstaete, waar de bodem door de<br />

bouw van de parkeerkelder is verstoord). Daarom wordt geadviseerd om bij alle<br />

Bijlage 5: Archeologische advieskaart<br />

A<br />

Meters<br />

!! Contouren kadaster 1823 A Locatie Huize Arendsvlucht<br />

0 25 50 75 100<br />

Huidige topografie<br />

Bouwplan, huidige fase<br />

BAAC<br />

±<br />

Onderzoeksgebied<br />

Bouwplan, toekomstfase<br />

Verloop van stadgracht, gracht van Huize Arendsvlucht en stadswal:<br />

bij verstoringen dieper dan 60 cm -mv een vlakdekkend onderzoek, vermoedelijk in meerdere vlakken.<br />

Volle ME of ouder:<br />

bij verstoringen dieper dan 60 cm -mv een vlakdekkend onderzoek, vermoedelijk in één vlak.<br />

LME-NT en ouder:<br />

bij verstoringen dieper dan 50 cm -mv vlakdekkend archeologisch onderzoek, vermoedelijk in meerdere vlakken.<br />

NT en ouder:<br />

bij verstoringen dieper dan 60 cm -mv een vlakdekkend onderzoek, mogelijk in twee vlakken.<br />

Diepverstoorde bodem:<br />

geen vervolgonderzoek nodig.<br />

Archeologische advieskaart


estemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

pagina 28 - vastgesteld 25 juni 2009<br />

bodemverstorende activiteiten een vervolgonderzoek uit te voeren. Buiten de<br />

voormalige stadsgracht is vlakdekkend onderzoek vereist bij bodemverstoringen<br />

dieper dan 60 cm beneden maaiveld. Binnen de voormalige stadsgracht dient<br />

vlakdekkend archeologisch onderzoek plaats te vinden bij bodemverstoringen<br />

dieper dan 50 cm beneden maaiveld. Het onderzoek is als bijlage 7 bijgevoegd.<br />

3.11 NATUUrWAArDEN<br />

Op basis van een quickscan natuurwetgeving kunnen voor het plangebied de<br />

volgende conclusies worden getrokken:<br />

•<br />

Op zolder en onder de daken van het huidige complex zijn geen geschikte<br />

verblijfplaatsen aanwezig voor vleermuizen en bijzondere broedvogels<br />

(gierzwaluw en huismus);<br />

• De locatie kan dienst doen als broedbiotoop voor algemeen voorkomende<br />

vogels;<br />

• Uit veldonderzoek blijkt niet van de aanwezigheid van (zwaar) beschermde<br />

soorten;<br />

•<br />

Een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet is niet aan de orde;<br />

Aanbeveling<br />

Geadviseerd wordt om sloopwerkzaamheden buiten het broedseizoen (na half<br />

augustus en voor eind maart) te laten plaatsvinden om verboden handelingen ten<br />

aanzien van vogels te voorkomen.<br />

Het onderzoek is als bijlage 8 bijgevoegd.<br />

3.12 NAVIGATIE-TOLErANTIE-zONE, LAAGVLIEGrOUTE<br />

Een gedeelte van het gehele plangebied valt binnen de navigatie-tolerantie-zone<br />

van de laagvliegroute VO. Deze route start vanuit de vliegbasis Woensdrecht<br />

naar de vliegbasis Gilze-Rijen en ligt over het noordelijk gedeelte van de provincie<br />

Noord-Brabant. Ter plaatse van de aangewezen laagvliegroute is het helikopters<br />

en voor opleidingsdoeleinden bestemde propellervliegtuigen toegestaan op een<br />

minimum hoogte van 30 meter of zoveel lager als de opdracht vereist, te vliegen.<br />

Voor de laagvliegroute VO geldt aan weerszijden van de hartlijn van de route een<br />

navigatie-tolerantie-zone van 926 meter.<br />

Voor de gronden binnen deze zone gelden geen hoogtebeperkingen.


STEDENBOUWkUNDIG PLAN<br />

4.1. STEDENBOUWkUNDIGE UITGANGSPUNTEN<br />

bestemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009 - pagina 29<br />

De eigenaar van het plangebied heeft aangegeven op korte en middellange<br />

termijn, gelet op de gewijzigde zorgbehoefte, de bebouwing op in het gebied<br />

te willen herschikken. Op korte termijn is met name de bebouwing aan de<br />

<strong>Begijnenstraat</strong> in beeld en op middellange termijn wordt overwogen het<br />

paviljoenachtige gebouw in 1 laag (huisvesting psychogeriatrische cliënten) te<br />

amoveren. Hierdoor ontstaan mogelijkheden om, zeker op termijn, een andere<br />

sfeer en kwaliteit aan het gebied te geven. Met name de onbebouwde ruimte is nu<br />

erg ongestructureerd en onsamenhangend. Door herschikking van de gebouwen<br />

ontstaan er mogelijkheden binnen dit grote bouwblok een (semi-openbare) groene<br />

ruimte te situeren.<br />

In navolging op de stedenbouwkundige principes in het naastgelegen gebied<br />

Fratershof is het gewenst om een oost-west relatie voor voetgangers door dit<br />

gebied mogelijk te maken dat aansluit op de in ontwikkeling zijnde oost-west route<br />

door het Fraterspark.<br />

Ruimtelijk en functioneel is er geen aanleiding om de ontsluitingsstructuur voor<br />

autoverkeer te wijzigen. Het gebied dient in de eindsituatie zoveel mogelijk autovrij<br />

te zijn en het parkeren gebeurt uit het zicht (ondergronds). Parkeervoorzieningen<br />

worden direct ontsloten vanuit de omringende straten.<br />

In de beoogde eindsituatie vindt het parkeren grotendeels ondergronds plaats. Zie<br />

voor de stedenbouwkundige uitgangspunten ook de in dit hoofdstuk opgenomen<br />

afbeelding waarin stedenbouwkundige principes zijn beschreven.<br />

Voor wat betreft de situering en hoogte van de bebouwing wordt uitgegaan van<br />

de huidige karakteristiek van de omgeving. Dit betekent een verruiming van de<br />

profielen richting de woonwijk, het noorden.<br />

Op basis van het hiervoor beschreven stedenbouwkundig principe is een bouwplan<br />

voor de vervangende nieuwbouw ontwikkeld. Vanwege de noodzakelijke fasering<br />

en het gewenste eindbeeld, een semi-openbare binnentuin, past het bouwplan<br />

voor een deel niet binnen de rooilijn van het geldende bestemmingsplan. Het<br />

noordelijk deel van de nieuwe gevelwand overschrijdt deze rooilijn. Ten opzichte<br />

van de tegenoverliggende bebouwing resteert een voldoende ruim profiel en er<br />

wordt nog in voldoende mate rekening gehouden met het hiervoor beschreven<br />

stedenbouwkundige principe. In het noordelijk deel van het bouwblok is aan de<br />

<strong>Begijnenstraat</strong> nog sprake van enige voorruimte.<br />

Bij de situering van de bouwmassa’s is verder rekening gehouden met de<br />

4<br />

beeldbepalende notenboom en met de bestaande oude muur langs de Driek van<br />

Erpstraat. De wand langs de <strong>Begijnenstraat</strong> is opgebouwd uit een deel in 4 lagen


estemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

pagina 30 - vastgesteld 25 juni 2009<br />

(zuidelijk deel, het dichts bij het centrum) en een noordelijk deel in 3 lagen met<br />

een groene ruimte ervoor. Op de grens van deze min of meer te onderscheiden<br />

gevelbeelden is de ingang annex doorgang gesitueerd. Gelet op de interne<br />

organisatie van de voorziening is het niet mogelijk een volledig open verbinding<br />

te maken tussen binnentuin en de <strong>Begijnenstraat</strong>. De overdekte passage zal<br />

uitnodigend vormgegeven moeten worden zodat de doorgang door het gebouw<br />

geen barrière vormt.<br />

Vanwege het specifieke beloop van de rooilijn en de wens de groene ruimtes veilig<br />

te stellen zijn de plankaart en regels afgestemd op het bouwplan dat op korte<br />

termijn gerealiseerd zal worden. Voor de nieuwe bebouwing die op langere termijn<br />

maar binnen de planperiode aan de orde komt is een wijzigingsbevoegdheid<br />

opgenomen.<br />

Stedenbouwkundig<br />

principe


TOELICHTING OP DE rEGELS<br />

5.1. ALGEmEEN<br />

bestemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009 - pagina 31<br />

Het juridische deel van het bestemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong><br />

- <strong>Oss</strong> bestaat uit een plankaart en regels. De regels bevatten het juridisch<br />

instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen<br />

omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik<br />

van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De plankaart heeft een<br />

ondersteunende rol voor toepassing van de regels, alsmede de functie van<br />

visualisering van de bestemmingen. De plankaart vormt samen met de regels het<br />

voor de burgers bindende gedeelte van het bestemmingsplan.<br />

Daarnaast is in het plan een toelichting opgenomen. De toelichting heeft<br />

geen bindende werking en maakt juridisch gezien geen deel uit van het<br />

bestemmingsplan. Wel heeft de toelichting een belangrijke functie bij de<br />

onderbouwing van het plan en de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels.<br />

Om het plan optimaal te laten functioneren zijn in de laatste artikelen van de<br />

regels binnen een strikte begrenzing de afwijkingsmogelijkheden van het plan<br />

aangegeven. Het betreft algemene vrijstellingsmogelijkheden van burgemeester en<br />

wethouders, die in de bestemmingsplannen voorkomen. De bedoeling is hiermee<br />

voldoende flexibiliteit aan het plan te geven.<br />

5.2 ArTIkELSGEWIJS<br />

De regels bestaan uit vier hoofdstukken. Dit zijn de inleidende regels in artikel 1<br />

en 2 (hoofdstuk 1), de bestemmingsregels in artikel 3 en 4 en 5 (hoofdstuk 2),<br />

de algemene regels in artikel 6 tot en met 11 (hoofdstuk 3), de overgangs- en<br />

slotregels in artikel 12 en 13 (hoofdstuk 4).<br />

Hoofdstuk 1 Inleidende regels<br />

Artikel 1: Begrippen<br />

Hierin worden de in de regels gebezigde begrippen gedefinieerd om misverstanden<br />

of verschillen in interpretatie te voorkomen.<br />

Artikel 2: Wijze van meten<br />

Dit artikel geeft aan op welke manier het meten en/of het berekenen moet<br />

plaatsvinden.<br />

5


estemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

pagina 32 - vastgesteld 25 juni 2009<br />

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels<br />

Artikel 3 tot en met 5:<br />

De bestemmingen zijn achtereenvolgens:<br />

Artikel 3 Maatschappelijk<br />

De op de plankaart aangegeven gronden zijn bestemd voor:<br />

a. maatschappelijke voorzieningen;<br />

b. zorgwoningen ter plaatse van de aanduiding ‘zorgwoning’;<br />

c. bijbehorende erven, tuinen, toegangs- en verbindingspaden en<br />

(ondergrondse) parkeervoorzieningen;<br />

d. openbare nutsvoorzieningen.<br />

Artikel 4: Tuin<br />

De op de plankaart voor ‘Tuin’ (T) aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. Groenvoorzieningen en paden ten behoeve van langzaam verkeer en voor de<br />

ontsluiting van de nabijgelegen panden;<br />

b. Nutsvoorzieningen;<br />

c.<br />

Voorzieningen ten behoeve van parkeren ter plaatse van de gronden die op de<br />

plankaart zijn voorzien van de lettercode p (parkeerterrein).<br />

Artikel 5: Waarde-Archeologie<br />

Voor een bepaald gedeelte van het gebied geldt een hoge archeologische<br />

verwachtingswaarde. Dit betekent dat in de gronden mogelijk oude, historische<br />

resten aanwezig zijn. Op de plankaart staat dit gebied aangegeven. Daarnaast<br />

is in de regels een specifiek artikel “Waarde-Archeologie” opgenomen. Een<br />

gedeelte van de gronden met de bestemmingen “Maatschappelijk” en “Tuin”<br />

hebben daarnaast de dubbelbestemming “Waarde-Archeologie”. In de bij de<br />

dubbelbestemming behorende planregels wordt de verhouding tussen de<br />

doeleinden (functies) van de bestemmingen aangegeven.<br />

Hoofdstuk 3 Algemene regels<br />

Artikel 6: Antidubbeltelregel<br />

Artikel 7: Algemene gebruiksregel<br />

Artikel 8: Algemene ontheffingsregels<br />

Artikel 9: Wro-zone-wijzigingsgebied<br />

Artikel 10: Algemene wijzigingsregels<br />

Artikel 11: Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen<br />

Hierin zijn onder meer de algemene ontheffings- en wijzigingsbepalingen<br />

opgenomen die op alle bestemmingen van toepassing zijn. Hierdoor wordt de<br />

praktische hanteerbaarheid van de regels vergroot.


Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels<br />

Artikel 12: Overgangsrecht<br />

Artikel 13: Slotregel<br />

bestemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009 - pagina 33<br />

Dit hoofdstuk regelt het overgangsrecht van de oude situatie onder het hiervoor<br />

vigerende bestemmingsplan in verband met de nieuwe regeling van dit<br />

bestemmingsplan.<br />

De overgangsbepalingen regelen de bebouwing en het gebruik van grond<br />

en opstallen, die in strijd zijn met de bestemming of de regels of met beide<br />

op het moment van respectievelijk de terinzagelegging van het ontwerpplan<br />

(bouwwerken) en het van kracht worden van dit ontwerpplan (gebruik).<br />

In artikel 13 staat de officiële naam van het bestemmingsplan.


estemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

pagina 34 - vastgesteld 25 juni 2009<br />

ECONOmISCHE UITVOErBAArHEID<br />

De kosten voor het realiseren van de nieuwbouw met functies op het terrein van<br />

specialistische verpleging, behandeling, begeleiding en verzorging op de locatie<br />

aan de <strong>Begijnenstraat</strong> worden gedragen door Zorggoed Brabant.<br />

Naast de kosten van de daadwerkelijke bouw zijn er ook kosten voor het<br />

in exploitatie brengen van de gronden. Ten behoeve van de planologische<br />

regeling van de nieuwbouw wordt door de gemeente een bestemmingsplan<br />

opgesteld. In het kader van het opstellen van dit bestemmingsplan zijn diverse<br />

onderzoeken uitgevoerd. Bovendien is enige planschade als gevolg van de nieuwe<br />

planologische maatregel niet uitgesloten. Naast de kosten van het opstellen van<br />

het bestemmingsplan, de kosten van planschade en de kosten van onderzoeken<br />

zijn er mogelijk ook kosten als gevolg van noodzakelijke aanpassingen in het<br />

openbare gebied.<br />

Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Deze<br />

wet biedt mogelijkheden voor het verhalen van de door de gemeente gemaakte<br />

kosten via een contract of een exploitatieplan. Met Zorggoed Brabant worden vóór<br />

de vaststelling van het bestemmingsplan afspraken gemaakt over het verhalen<br />

van de door de gemeente gemaakte kosten. Deze afspraken worden vastgelegd<br />

in een overeenkomst. Wanneer geen overeenstemming wordt bereikt, zal worden<br />

overgegaan tot publiekrechtelijk kostenverhaal. Op deze wijze is de economische<br />

uitvoerbaarheid van het plan voldoende gewaarborgd en is het onderhavige<br />

bestemmingsplan financieel-economisch uitvoerbaar.<br />

6


INSPrAAk EN WETTELIJk OVErLEG<br />

bestemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009 - pagina 35<br />

In het kader van de inspraak heeft het voorontwerpbestemmingsplan<br />

<strong>Begijnenstraat</strong> Woonzorgcentrum - <strong>Oss</strong> gedurende zes weken met ingang van<br />

donderdag 23 oktober 2008 tot en met woensdag 3 december 2008 ter inzage<br />

gelegen. Gedurende deze termijn was het voor een ieder mogelijk om zowel<br />

mondeling als schriftelijk een inspraakreactie in te dienen. Naar aanleiding van<br />

de tervisielegging zijn er geen mondelinge danwel schriftelijke inspraakreacties<br />

ingekomen.<br />

Het voorontwerp is tevens in het kader van het wettelijke vooroverleg aan<br />

instanties toegezonden. Het voorontwerp geeft bij deze instanties geen<br />

aanleiding tot het maken van opmerkingen die leiden tot een wijziging van het<br />

bestemmingsplan. De provincie constateert dat de provinciale belangen goed<br />

geborgd zijn.<br />

De resultaten van de inspraakprocedure en het wettelijk vooroverleg geven<br />

geen aanleiding tot een inhoudelijke wijziging van het bestemmingsplan. Er zijn<br />

ambtshalve geen wijzigingen op het voorontwerp doorgevoerd.<br />

7


estemmingsplan<br />

<strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong> - <strong>Oss</strong><br />

Bijlagen


Bijlagen bij<br />

Bijlagen bestemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong>-<strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009<br />

Bestemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong><br />

<strong>woonzorgcentrum</strong>-<strong>Oss</strong><br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Oss</strong>


Bijlage 1:<br />

akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai<br />

Bijlagen bestemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong>-<strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009


Bijlage 2:<br />

Bijlagen bestemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong>-<strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009<br />

akoestisch onderzoek vervangende nieuwbouw


Bijlage 3:<br />

Bodemonderzoek<br />

Bijlagen bestemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong>-<strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009


Bijlage 4:<br />

Grondwateronderzoek<br />

Bijlagen bestemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong>-<strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009


Bijlage 5:<br />

onderzoek luchtkwaliteit wegverkeer<br />

Bijlagen bestemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong>-<strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009


Bijlage 6:<br />

infiltratieplan<br />

Bijlagen bestemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong>-<strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009


Bijlage 7:<br />

archeologisch onderzoek<br />

Bijlagen bestemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong>-<strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009


STICHTING WONEN VOOR OUDEREN MAASLAND<br />

PLANGEBIED BEGIJNENSTRAAT TE OSS<br />

Archeologisch bureauonderzoek<br />

BAAC-project 06.322 december 2006


STICHTING WONEN VOOR OUDEREN MAASLAND<br />

PLANGEBIED BEGIJNENSTRAAT TE OSS<br />

Archeologisch Bureauonderzoek<br />

BAAC-project 06.322 december 2006<br />

Status<br />

Definitief<br />

Auteur(s)<br />

Ir. W. Soepboer<br />

Drs. E.R.A. Smits<br />

ARCHEOLOGIE BOUWHISTORIE CULTUURHISTORIE


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

Colofon<br />

ISBN: 90-5985-638-4<br />

Auteurs: ir. W. Soepboer<br />

drs. E.R.A. Smits (bouwdossier)<br />

Redactie: drs. E.A. Schorn<br />

drs. R.J.M. van Genabeek<br />

Veldwerk: ir. W. Soepboer<br />

Reproductie: ing. R. Koster<br />

Copyright: Stichting Wonen voor Ouderen Maasland/ BAAC bv, Deventer<br />

gecontroleerd drs. E.A. Schorn<br />

geautoriseerd<br />

(senior archeoloog)<br />

drs. R.J.M. van Genabeek<br />

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm<br />

of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Stichting Wonen voor Ouderen<br />

Maasland en/of BAAC bv te Deventer.<br />

BAAC bv<br />

Onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie<br />

Graaf van Solmsweg 103 Postbus 2015<br />

5222 BS ‘s-Hertogenbosch 7420 AA Deventer<br />

Tel.: (073) 61 36 219 Tel.: (0570) 67 00 55<br />

Fax: (073) 61 49 877 Fax: (0570) 618 430<br />

E-mail: denbosch@baac.nl E-mail: deventer@baac.nl<br />

2


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

4


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

Administratieve gegevens<br />

Onderzoekgegevens:<br />

Datum opdracht : 16 oktober 2006<br />

Datum rapportage : 30 november 2006<br />

Uitvoerder : BAAC bv<br />

BAAC-rapport : 06.322<br />

Beheer documentatie : BAAC bv te Deventer<br />

Opdrachtgever : Stichting Wonen voor Ouderen Maasland<br />

Contactpersoon : dhr. J. van Nifterik (Brabant Wonen)<br />

Plan van Aanpak : dr. ir. L.A. Tebbens (BAAC bv)<br />

(21 september 2006)<br />

Bevoegd gezag : <strong>Gemeente</strong> <strong>Oss</strong><br />

Adviseur : Provincie Noord-Brabant<br />

ARCHIS-Meldingsnummer : 19682<br />

ARCHIS-Onderzoeksnummer : 15586<br />

Locatiegegevens:<br />

Provincie : Noord-Brabant<br />

<strong>Gemeente</strong> : <strong>Oss</strong><br />

Plaats : <strong>Oss</strong><br />

Toponiem : <strong>Begijnenstraat</strong><br />

Kaartblad : 45E<br />

Oppervlakte : 1400 m 2<br />

RD-coördinaten : noordwesthoek : 164061 / 420232<br />

zuidwesthoek : 164195 / 420084<br />

zuidoosthoek : 164282 / 420102<br />

noordoosthoek : 164237 / 420317<br />

3


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

6


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

Inhoudsopgave<br />

Administratieve gegevens 3<br />

1 Inleiding 7<br />

1.1 Onderzoekskader 7<br />

1.2 Ligging van het gebied 8<br />

2 Werkwijze 9<br />

3 Resultaten bureauonderzoek 11<br />

3.1 Geologische ontwikkeling 11<br />

3.2 Bodem 11<br />

3.3 Archeologische waarden 12<br />

3.4 Historische ontwikkeling 14<br />

3.4.1 <strong>Oss</strong> 14<br />

3.4.2 Sint Leonardusgesticht en Sint Annaziekenhuis 17<br />

3.5 Onderzoek bebouwingsontwikkeling 20<br />

3.6 Archeologische verwachting 21<br />

4 Conclusies en aanbevelingen 23<br />

4.1 Conclusies 23<br />

4.2 Aanbevelingen 24<br />

Begrippenlijst 27<br />

Afkortingen 27<br />

Verklarende woordenlijst 27<br />

Literatuur en geraadpleegde kaarten 31<br />

Literatuur 31<br />

Geraadpleegde kaarten 31<br />

Archivalia 32<br />

Bijlagen<br />

Bijlage 1 – Overzicht van geologische en archeologische tijdvakken<br />

Bijlage 2 – Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) met archeologische<br />

monumenten en waarnemingen<br />

Bijlage 3 – Bebouwing onderzoeksgebied<br />

Bijlage 4 – Archeologische kenmerkenkaart<br />

Bijlage 5 – Archeologische advieskaart<br />

5


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

1 Inleiding<br />

1.1 Onderzoekskader<br />

In opdracht van Stichting Wonen voor Ouderen Maasland heeft het onderzoeks- en<br />

adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuurhistorie en Cultuurhistorie<br />

(BAAC bv) een bureauonderzoek uitgevoerd ten behoeve van een plangebied ter<br />

grootte van ca. 1,4 ha aan de <strong>Begijnenstraat</strong> te <strong>Oss</strong>, gemeente <strong>Oss</strong> (Figuur 1.1). Op de<br />

locatie staat momenteel een verzorgingstehuis en enkele in 2000 gebouwde<br />

zorgflatjes. Het terrein zal worden herontwikkeld, waarbij het oude verzorgingstehuis<br />

mogelijk gesloopt zal worden en waarbij in fasen nieuwbouw met deels parkeerkelders<br />

zal worden gerealiseerd. Deze kelder dient aan te sluiten op de al bestaande<br />

parkeerkelder van Torenstaete op de hoek van de Arendsvlucht en Torenstraat.<br />

Vanwege de parkeerkelders worden diepe ontgravingen tot tenminste 1,5 m beneden<br />

maaiveld verwacht. Er bestaat dus een gerede kans dat archeologische waarden<br />

worden verstoord of vernietigd door de toekomstige graafwerkzaamheden<br />

Het doel van het bureauonderzoek is het opstellen van een specifiek archeologische<br />

verwachting voor het onderzoeksgebied aan de hand van verschillende bronnen. Bij dit<br />

bureauonderzoek wordt er ook een historisch en bouwdossieronderzoek uitgevoerd om<br />

bekende ontgrondingen en verstoringen in het gebied te inventariseren. Om deze<br />

doelstelling te realiseren dient op de volgende onderzoeksvragen (Tebbens 2006) een<br />

antwoord te worden gegeven:<br />

• Wat is er uit historische bronnen en kaarten te reconstrueren over de vroege<br />

stadsontwikkeling van <strong>Oss</strong>?<br />

• Hoe heeft de directe omgeving van het onderzoeksgebied aan de<br />

<strong>Begijnenstraat</strong> zich ontwikkeld?<br />

• Zijn er archeologische waarden aanwezig of waar kunnen deze verwacht<br />

worden?<br />

• Wat is de vermoedelijke diepteligging van de archeologische resten?<br />

• Wat is de vermoedelijke aard, omvang en datering van eventuele vindplaatsen?<br />

• Hoe is de bodemopbouw van het gebied en is deze nog intact?<br />

• In hoeverre worden eventuele archeologische resten bedreigd door de<br />

voorgenomen bodemingrepen en welke aanbevelingen kunnen gedaan worden<br />

om het bodemarchief zo min mogelijk aan te tasten?<br />

In dit rapport zijn de resultaten van het onderzoek beschreven. Tevens wordt<br />

weergegeven hoe groot de kans is dat bij ontwikkeling van het onderzoeksgebied<br />

archeologische resten kunnen worden aangetroffen. Indien van toepassing volgt<br />

tevens een advies waarbij wordt aangegeven in welke zone(s) bodemingrepen<br />

vermeden dienen te worden, dan wel tot welke diepte bodemingrepen niet nadelig zijn<br />

voor eventueel dieper liggende archeologische niveaus. Tevens volgt een advies in<br />

welke zone(s) vervolgonderzoek noodzakelijk is.<br />

Met dank aan de heer G. van Alphen, Archeologische werkgroep <strong>Oss</strong> voor het<br />

verstrekken van extra gegevens met betrekking tot het gebied.<br />

7


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

Het onderzoek is uitgevoerd volgens de richtlijnen van de provincie Noord-Brabant en<br />

conform het handboek Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 2.2 (CvAK<br />

2005).<br />

1.2 Ligging van het gebied<br />

Het onderzoeksterrein ligt binnen de bebouwde kom van <strong>Oss</strong> en in het gebied dat<br />

wordt omsloten door de <strong>Begijnenstraat</strong>, Torenstraat, Arendsvlucht en Driek van<br />

Erpstraat. Het daadwerkelijke plangebied is 1,4 ha groot en beslaat slechts het<br />

noordoostelijke deel van bovengenoemd terrein. Voor het bureauonderzoek is het<br />

gehele terrein tussen bovengenoemde straten onderzocht.. Op de topografische kaart<br />

in Figuur 1.1 is het gebied aangegeven dat onderzocht is. De aangegeven bebouwing<br />

is de bebouwing zoals die momenteel aanwezig is. Het overige gedeelte is in gebruik<br />

als erf of plantsoen.<br />

Figuur 1.1 Ligging van het onderzoeksgebied en de huidige bebouwing.<br />

8


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

2 Werkwijze<br />

Voor het bureauonderzoek zijn de bekende archeologische waarden in of rond het<br />

onderzoeksgebied geïnventariseerd. Bij de inventarisatie van de archeologische<br />

waarden is gebruik gemaakt van gegevens uit het Centraal Archeologisch Archief<br />

(CAA) en het Centraal Monumenten Archief (CMA) van de Rijksdienst voor<br />

Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM). Hierbij is het Archeologisch<br />

Informatie Systeem (ARCHIS-II) gebruikt. Daarnaast zijn de Indicatieve Kaart<br />

Archeologische Waarden (IKAW) van de RACM, de Cultuurhistorische Historische<br />

Waardenkaart (CHW) van provincie Noord-Brabant (2005), de bodemkaart, de<br />

geomorfologische kaart en de geologische overzichtskaart geraadpleegd, alsmede<br />

historische kaarten waaronder de eerste kadastrale kaart uit 1823 (De Woonomgeving<br />

2006). Er is ook gebruik gemaakt van een eerder archeologisch onderzoek in het<br />

onderzoeksgebied (van Genabeek 2001).<br />

Om inzicht te krijgen in de verstoring van de ondergrond van het onderzoeksgebied zijn<br />

in het archief van <strong>Oss</strong> diverse plattegronden opgezocht. Het bouwarchief was echter<br />

vanwege de verhuizing van het archief voor langere tijd niet toegankelijk, waardoor er<br />

geen gegevens over de reeds gesloopte bebouwing verzameld kon worden.<br />

9


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

10


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

3 Resultaten bureauonderzoek<br />

3.1 Geologische ontwikkeling<br />

3.2 Bodem<br />

<strong>Oss</strong> ligt in het zuidelijke zandgebied van Nederland, een relatief vlak gebied dat nooit<br />

door landijs bedekt is geweest. Op geologische gronden kan <strong>Oss</strong> ingedeeld worden bij<br />

het gebied van de Roerdalslenk (Berendsen 2005). De stad ligt op de overgang van de<br />

hoge dekzandgronden naar het rivierengebied.<br />

Tijdens de laatste twee glacialen (ijstijden) van het Pleistoceen (het Saalien en het<br />

Weichselien; Bijlage 1) zijn er in Nederland landvormen en afzettingen ontstaan die<br />

nog steeds over grote gebieden aan het oppervlakte voorkomen. In het zuiden van<br />

Nederland heersten periglaciale omstandigheden, waarbij windafzettingen (dekzanden<br />

en löss) en lokale beekafzettingen werden gevormd (de Boxtel Formatie; Bijlage 1). De<br />

dekzanden uit het Saalien en het Weichselien kunnen vaak niet van elkaar<br />

onderscheiden worden. Soms zit er een veenlaag tussen die gevormd is in het warme<br />

en vegetatierijke Eemien (Berendsen 2005), zodat onderscheid wel mogelijk is.<br />

In de Roerdalslenk is het dekzandpakket meer dan 15 m dik. Het dekzand bestaat uit<br />

fijnkorrelig en kalkloos zand. In de slenk komen een paar grote dekzandruggen voor<br />

met een zuidwest-noordoostelijke richting. Een groot deel van <strong>Oss</strong> en ook het<br />

onderzoeksgebied liggen op een dergelijke grote dekzandrug.<br />

Op de geomorfologische kaart van Nederland (Stiboka 1983) is het onderzoeksgebied<br />

niet gekarteerd vanwege de bebouwing, maar op basis van de omliggende<br />

kaarteenheden ligt het onderzoeksgebied op de overgang van een dekzandrug al dan<br />

niet met oud-bouwlanddek (3L5) naar een terrasvlakte, al dan niet bedekt met dekzand<br />

(code 2M18a).<br />

Op de bodemkaart van Nederland (Stiboka 1966 zie ook Bijlage 2) behoort het<br />

onderzoeksgebied tot de bebouwde kom van <strong>Oss</strong> en is daarom niet geclassificeerd.<br />

Op grond van de omliggende, wel gekaarteerde eenheden worden hoge bruine<br />

(bEZ21) en zwarte enkeerdgronden (zEZ21) verwacht in leemarm en zwak lemig fijn<br />

zand. De grondwatertrap varieert van VI en VII. De gemiddeld hoogste<br />

grondwaterstand komt dan niet boven de 40 cm beneden maaiveld (-mv) uit, en de<br />

gemiddeld laagste grondwaterstand is dieper dan 120 cm -mv.<br />

De bruine en zwarte enkeerdgronden zijn zandgronden met een niet-vergraven, dikke<br />

humushoudende bovengrond (Aa-horizont van minimaal 50 cm dik). Deze dikke<br />

humushoudende bovengrond wordt ook wel een plaggendek of esdek genoemd. Dit<br />

esdek is ontstaan door het eeuwenlang opbrengen van gemengde plaggen en<br />

potstalmest op de akkers. De plaggen werden gestoken op nabij liggende gras-, bos-<br />

of heidepercelen en in de potstal geworpen om de uitwerpselen van het vee op te<br />

vangen. Vaak werd ook het nederzettingsafval vermengd met de plaggen, waardoor in<br />

esdekken vaak ‘mestaardewerk’ voorkomt. De plaggen werden met de uitwerpselen en<br />

het nederzettingsafval vervolgens als mest op de akkers gebracht. Op een<br />

akkercomplex op arme zandgrond konden zo gedurende langere tijd gewassen<br />

11


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

verbouwd worden, zonder dat de bodemvruchtbaarheid daarbij uitgeput raakte. De<br />

oogsten konden daardoor op peil blijven.<br />

De hoge enkeerdgronden hebben in Zuid-Nederland vaak een kenmerkende driedeling<br />

in de A-horizont, bestaande uit een wat donkere bouwvoor op een wat lichter gekleurde<br />

tussenlaag, met daaronder weer een wat donkerder gekleurde laag. Hoe deze<br />

driedeling is ontstaan is niet geheel duidelijk. Mogelijk is er een periode geweest dat er<br />

schralere mest is gebruikt, maar inwaaiing van stuifzand is ook mogelijk. Bij sterk<br />

lemige gronden kan er omkering van het profiel hebben plaatsgevonden, toen bij het<br />

begin van de esvorming de moderpodzol-B-horizont geheel of gedeelte is doorspit.<br />

Daarna heeft er dan ophoging met donkerder materiaal plaatsgevonden (Stiboka,<br />

1976). Deze laatste gronden worden tegenwoordig wel tot de bruine enkeergronden<br />

gerekend.<br />

De bruine enkeerdgronden liggen in het overgangsgebied van de zandgronden naar<br />

het rivierkleigronden, of op een zandopduiking in de rivierklei. De zwarte enkeerdgrond<br />

liggen meestal op de relatief hoge, langgerekte ruggen in het dekzandlandschap in de<br />

nabijheid van oude bewoningskernen. Er wordt aangenomen dat het kleurverschil<br />

tussen de bodems wordt veroorzaakt door de aard van het gebruikte materiaal in de<br />

potstal. De zwarte enkeergronden zouden zijn ontstaan door het gebruik van<br />

heideplaggen, de bruine door het gebruik van bosstrooisel (Stiboka 1976).<br />

Ter plaatse van de esdekken kan het originele maaiveld zijn opgehoogd met minimaal<br />

0,5 m en lokaal zelfs meer dan 1 m grond, terwijl het maaiveld in de afgeplagde<br />

gebieden rondom het akkercomplex juist verlaagd is. Bij hele dikke plaggendekken (> 1<br />

m) is soms sprake van een bruin esdek in de ondergrond en een donkerbruin tot zwart<br />

esdek in de top van de bodem. Dit kan wijzen op een meerfasige opbouw van het<br />

esdek, waarbij verschillende brongebieden voor het strooisel zijn afgeplagd.<br />

Onder het esdek kan nog een geelbruine tot okerkleurige B-horizont worden<br />

aangetroffen, afhankelijk van de hoogteligging. Afhankelijk van de vorm van het humus<br />

in deze horizont, is het een humuspodzol-B (humushuidjes rond de zandkorrels) of een<br />

moderpodzol-B (humus in balletjes tussen de zandkorrels). Ook kan in deze laag ijzer<br />

en aluminium ingespoeld zijn. Soms bestaat de zandondergrond gelijk uit een roestloos<br />

of roestig, geelwit zand (C-horizont).<br />

3.3 Archeologische waarden<br />

Tijdens het bureauonderzoek zijn de archeologische vondstmeldingen van het gebied<br />

in het ARCHIS archief van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en<br />

Monumenten (RACM) geïnventariseerd (ruimtelijke weergave in Bijlage 2).<br />

In het onderzoeksgebied zijn drie waarnemingen genoteerd in ARCHIS-II<br />

(waarnemingsnr. 38945, 17178, 45481). Vermoedelijk zijn de eerste twee echter niet<br />

exact op de juiste coördinaten gezet. De beschrijvingen melden bovendien dat het het<br />

toponiem Arendsvlucht betreft. Vermoedelijk liggen de waarnemingen wat meer naar<br />

het westen. Het betreft een huisplattegrond (twee wanden) gedateerd van de<br />

Romeinse tijd tot en met de Late Middeleeuwen, tezamen met fragmenten aardewerk<br />

uit de Romeinse tijd, Vroege tot en met Late Middeleeuwen (waarnemingsnr. 38945).<br />

Verder zijn in een rioolsleuf fragmenten aardewerk uit de Vroege tot en met Late<br />

12


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

Middeleeuwen gevonden (waarnemingsnr. 17178). De waarnemingen dateren<br />

respectievelijk uit 1984 en 1988. Van Alphen (2000) merkt op dat in 1984 bij riolerings-<br />

en reconstructiewerkzaamheden een zwaargebouwd muurwerk met een aanzet van<br />

een gewelfboog werd waargenomen uit de 15 de -16 de eeuw. Het zijn vermoedelijk resten<br />

geweest van een landhoofd van een brug over de slotgracht van Huize Arendsvlucht.<br />

Waanemingsnr. 45481 ligt in het zuidwesten van het onderzoeksgebied. Het betreft het<br />

onderzoek aan de Arendsvlucht voorafgaand van de bouw aan de Torenstaete in 1999<br />

(van Genabeek 2001). Bij het onderzoek zijn grondsporen en fragmenten aardewerk uit<br />

de Vroege tot en met Late Middeleeuwen gevonden. Ook is de ligging van grachten<br />

rondom Huize Arendsvlucht en de 14 de eeuwse stadsgracht aangetoond, tezamen met<br />

de stadswal (zie Figuur 3.1). Van Huize Arendsvlucht en het versterkte huis dat eraan<br />

voorafging is maar weinig teruggevonden (van Genabeek 2001). Het gaat daarbij om<br />

muurresten van een bijgebouw van de middeleeuwse voorganger van Huize<br />

Arendsvlucht die deels in de stadsgracht lagen. Er werden ook ondiepe grondsporen<br />

van vier waterputten aangetroffen. Deze waterputten hebben vrijwel zeker bij een<br />

opeenvolging van boerderijen uit de 9 de tot en met de 11 de eeuw gehoord (van Alphen<br />

2000).<br />

Figuur 3.1 Vereenvoudigde profieltekening van de doorsnede van de stadsgracht zoals aangetroffen bij de<br />

opgravingen aan de Arendsvlucht (van Genabeek 2001). De breedte van de gracht in de oudste<br />

fase was minimaal 7,20 m. De gracht is in verschillende fasen opgevuld.<br />

Op iets grotere afstand zijn ook verscheidene waarnemingen gedaan rondom het<br />

onderzoeksgebied:<br />

• Op enkele tientallen meters ten noordwesten van het onderzoeksgebied zijn<br />

aan de Krakenburg fragmenten aardewerk uit de Late Middeleeuwen en resten<br />

uit de Nieuwe tijd gevonden (waarnemingsnr. 17174).<br />

• Op ca. 150 m ten noorden van het onderzoeksgebied zijn aan de Foulkesstraat<br />

voornamelijk fragmenten gevonden uit de Late Middeleeuwen, maar ook een<br />

fragment uit de IJzertijd en een fragment uit de Romeinse tijd (waarnemingsnr.<br />

17176).<br />

• Op ca. 200 m zuidelijk van het onderzoeksgebied aan de Fabriekstraat zijn<br />

restanten aangetroffen van de Bossche Poort. De resten zijn gedateerd in de<br />

15 de , mogelijk 14 de eeuw (waarnemingsnr. 404764).<br />

13


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

• Aan de Peperstraat op ca. 100m ten zuidoosten van het onderzoeksgebied is<br />

een vondstmelding (nr. 401917) gedaan van fragmenten glas en aardewerk en<br />

resten dierlijk bot, voornamelijk uit de Nieuwe Tijd.<br />

• Een groot aantal waterputten is gevonden aan de Eikenboomgaard, op ca. 300<br />

m ten oosten van het onderzoeksgebied (waarnemingnr. 14369, 33669). De<br />

meeste waren boomstamputten uit de Late Middeleeuwen. Ook waren er<br />

enkele uit de Romeinse tijd tot en met Vroege Middeleeuwen.<br />

Op ongeveer 400-500 m ten oosten van het onderzoeksgebied zijn verscheidene<br />

vondsten aangetroffen:<br />

• Aan de Koornstraat bewoningsresten gevonden uit 16 de -19 de eeuw<br />

(waarnemingsnr. 404768), tevens twee sporen van een gracht en een<br />

paalspoor uit de 19e eeuw. De scherf uit de IJzertijd sluit aan bij de eerder<br />

vastgestelde bewoningsresten uit deze periode aan de Eikenboomgaard<br />

(waarnemingsnr. 401543).<br />

• Aan de Singel ’40-’45 zijn vermoedelijk resten gevonden van een voorburcht<br />

van een 14 de -16 de eeuws kasteel (waarnemingsnr. 34488). Tevens aan het<br />

Burchtplein zijn de resten gevonden van het kasteel van <strong>Oss</strong> (waarnemingnr.<br />

38937, 137699).<br />

Op de IKAW is het onderzoeksgebied niet gekarteerd vanwege de bebouwing.<br />

3.4 Historische ontwikkeling<br />

3.4.1 <strong>Oss</strong><br />

De omgeving van <strong>Oss</strong> en met name de gebieden ten noorden en westen ervan zijn<br />

vanaf de Bronstijd bewoond geweest. De vierkante oude waterput uit ca 150 na Chr.<br />

en ronde waterputten bestaande uit palen met vlechtwerk uit de Late Romeinse Tijd en<br />

Vroege Middeleeuwen gevonden aan de Eikenboomgaard, laat zien dat deze streek in<br />

bovengenoemde perioden bewoond was. Een scherf uit de IJzertijd gevonden aan de<br />

Koornstraat, sluit aan bij de eerder vastgestelde bewoningsresten uit deze periode aan<br />

de Eikenboomgaard. Enkele waterputten aan de Arendsvlucht tonen ter plaatse een<br />

opeenvolging aan van boerderijen uit de 9 de tot de 11 de eeuw (van Genabeek 2001;<br />

van Alpen 2000).<br />

De oudste vermelding van <strong>Oss</strong> zelf dateert uit 1069. In de twaalfde eeuw komt de<br />

naam enkele keren voor op de goederenlijst van de abdij van Echternach in<br />

Luxemburg (Buijks et al. 1998). Het pre-stedelijke <strong>Oss</strong> lag mogelijk al op de plaats van<br />

de huidige binnenstad (van Genabeek 2001). De <strong>Begijnenstraat</strong> was tot 1890 de<br />

hoofdstraat van <strong>Oss</strong>; daarna werd die rol overgenomen door de Molenstraat. In 1387<br />

krijgt <strong>Oss</strong> het recht om een stadsgracht te graven, waardoor stad en omgeving duidelijk<br />

gescheiden werden (zie ook Figuur 3.2 en 3.3).<br />

14


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

Figuur 3.2 Uitsnede van de Hattingakaart uit 1760. De stadsgracht is op deze uitsnede goed te zien.<br />

Figuur 3.3 Uitsnede van de Wiebekingkaart uit 1799. Het onderzoeksgebied is op deze kaart bij<br />

benadering aangegeven. De schaal van de kaart is onduidelijk.<br />

15


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

Langs de gracht lagen versterkte huizen, die vermoedelijk al eerder bestonden dan de<br />

gracht zelf. Het betreft het kasteel van <strong>Oss</strong>, Trawanen, Huize Munster en Huize<br />

Arendsvlucht. Begin 15 de eeuw, mogelijk al in de 14 de eeuw, werden de twee stenen<br />

poorten van de stad in gebruik genomen, de Bossche Poort en de Graafsche Poort<br />

(Hulst 2001).<br />

In 1687 werd Huize Arensvlucht gebouwd. Het verving de middeleeuwse voorganger,<br />

dat omgracht was en enkele bijgebouwen had (van Genabeek 2001). Huize<br />

Arendsvlucht werd in 1841 aangekocht door de zusters van de O.L.V. Moeder van<br />

barmhartigheid. Het werd in 1879 afgebroken waarna er een nieuw gebouw op deze<br />

plaats kwam te staan (zie paragraaf 3.4.2).<br />

De stadsgracht verzandde na enkele eeuwen in gebruik te zijn geweest en werd<br />

daarom in het midden van de 18 de eeuw opnieuw uitgegraven. Eind van de 19 de eeuw<br />

werd de gracht voorgoed gedempt (van Genabeek 2001).<br />

Op de kadasterkaart van circa 1823 is de stadsgracht nog te zien (Figuur 3.4). Ook<br />

bevindt zich de slotgracht van Huize Arendsvlucht zich in het onderzoeksgebied. Langs<br />

de <strong>Begijnenstraat</strong> en Torenstraat staan verscheidene huizen (rood). Direct ten<br />

zuidoosten van het onderzoeksgebied bevindt zich de kerk (blauw). Op de uitsnede<br />

van de kadasterkaart van 1886, is de stadsgracht nog steeds aangegeven (Figuur 3.5).<br />

Figuur 3.4 Uitsnede van eerste kadasterkaart van <strong>Oss</strong> uit circa 1823 (De Woonomgeving 2006). Huize<br />

Arendsvlucht bevindt zich iets ten zuiden van het midden van het onderzoeksgebied.<br />

16


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

Figuur 3.5 Uitsnede van de kadasterkaart van <strong>Oss</strong> uit 1886 (BHIC <strong>Oss</strong> 2006). De stadsgracht is hierop<br />

nog goed te zien. Ten noorden van de stadsgracht ligt het 19 de eeuwse Sint Leonardusgesticht.<br />

3.4.2 Sint Leonardusgesticht en Sint Annaziekenhuis<br />

Uit het gedenkboek uitgegeven bij het eeuwfeest der eerw. zusters van het St.<br />

Leonardusgesticht te <strong>Oss</strong> op 6 december 1939 volgt de volgende informatie.<br />

In 1839 riep de <strong>Oss</strong>che pastoor Brouwers de hulp in van de Congregatie van de<br />

Zusters van Tilburg. Hij wilde dat zij te <strong>Oss</strong> een inrichting van liefdadigheid voor de<br />

jeugd zou worden opgericht. Aan dit verzoek werd gehoor gegeven. December 1839<br />

reisden de eerste twee zusters af naar <strong>Oss</strong>; spoedig volgden er nog twee. Er werd<br />

begonnen met het geven van godsdienstonderwijs en handwerkles aan meisjes.<br />

Vanwege de grote vraag naar hun diensten moest al snel op zoek worden gegaan naar<br />

een grotere huisvesting. Derhalve werd in 1841 de Arendsvlucht (een voormalig<br />

versterkt huis aan de stadsgracht) met tuin aangekocht. Het huis werd ingericht als<br />

klooster. Het koetshuis kreeg de bestemming van kapel, andere vertrekken werden<br />

klaslokaal; voor de opname van bejaarde vrouwen werd een afzonderlijk verblijf<br />

gebouwd.<br />

In 1851 werd ook een kostschool voor meisjes geopend. Uit het hele land kwamen zij<br />

naar <strong>Oss</strong> om daar opgevoed en onderwezen te worden aan dit Sint Leonardusgesticht.<br />

In 1865 waren er aan het Sint Leonardusgesticht al 25 zusters werkzaam. Zij<br />

bestierden een lagere school (meisjes), een pensionaat voor meisjes en een<br />

zondagsschool. In 1866 werd begonnen met het bewaarschoolonderwijs. De<br />

bestaande school werd al spoedig te klein. Deze werd in 1874 uitgebreid met een<br />

verdieping. Vanaf 1875 werd ook naaionderricht gegeven.<br />

17


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

Vanaf 1876 werd een andere koers ingeslagen. Het pensionaat werd 1876 opgeheven.<br />

Voor het meisjesonderwijs werden in het onderzoeksgebied nieuwe scholen gebouwd;<br />

de bejaarde vrouwen verhuisden naar de vroegere schoollokalen. Het oude verblijf van<br />

de zusters werd geheel ingebouwd. Oktober 1876 werd gestart met een nieuw<br />

weeshuis; die maand werden ook de eerste zeven bejaarde mannen opgenomen en<br />

werd het gasthuis geopend.<br />

Op de nieuwe school werd ook een begin gemaakt met de zogenaamde Franse School<br />

voor meergegoeden. Het jaar daarop werd de eerste steen gelegd voor het nieuwe<br />

gesticht voor de mannen en kostdames en werd de vestibule gebouwd. In 1879 werd<br />

de oude Arendsvlucht gesloopt; op die plek verrezen een keuken met kelder en<br />

spreekkamers (zie ook Figuur 3.6). Dat jaar werd ook de nieuwe kapel gebouwd.<br />

Na 20 jaar werd het weeshuis weer opgeheven, omdat dit niet aan de verwachtingen<br />

voldeed (te weinig wezen). In 1889 werd het 50-jarig bestaan gevierd. Inmiddels<br />

zorgden 43 zusters voor 745 leerlingen. Verder werden bejaarde mannen en vrouwen<br />

intern verpleegd, maar dit deed men ook aan huis.<br />

In 1900 schonk Dr. Van der Steen een aanzienlijke som geld voor het bouwen van een<br />

tuinmuur. Dat jaar werd ook de recreatiezaal van de zusters vergroot. De school was<br />

opnieuw te klein geworden. Augustus 1901 werd een nieuwe school aanbesteed, die<br />

mei 1902 in gebruik kon worden genomen (de Sint Raphaelschool, ten noorden van<br />

het Sint Leonardusgesticht; Figuur 3.6). De oude klaslokalen werden ingericht als zit-<br />

en slaapzaal voor bejaarde vrouwen en kamers voor kostdames. Een van deze<br />

kostdames, Mej. Anna Petronella Vos de Wael woonde in 1912 25 jaar in het gesticht.<br />

Uit dankbaarheid doneerde zij een groot geldbedrag voor de bouw van een ziekenhuis<br />

vlakbij het Sint Leonardusgesticht. September 1913 werd het Sint Annaziekenhuis<br />

ingewijd. In datzelfde jaar werd ook nog een nieuwe boerderij en 2 scholen (een<br />

bewaar- en een meisjesschool) elders te <strong>Oss</strong> gebouwd.<br />

18


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

Figuur 3.6 De Arendsvlucht omstreeks 1915, gezien vanaf de kruising met de Torenstraat. Op de<br />

achtergrond (midden) het St. Leonardusgesticht (‘Klooster’) en helemaal achteraan de<br />

Rafaëlschool (BHIC 2006).<br />

In 1914 bestond het gesticht alweer 75 jaar. Er waren toen 63 zusters werkzaam, die<br />

1192 leerlingen onder hun hoede hadden. 276 personen woonden in het gesticht<br />

(waaronder 39 Belgische vluchtelingen). De kostschool had 38 leerlingen, en in het<br />

ziekenhuis lagen op dat moment 10 patiënten. In 1924 werd daar de eerste operatie<br />

uitgevoerd. Dat jaar werd ook de M.U.L.O. school geopend, in lokalen van de lagere<br />

school. In 1925 kregen zij een eigen gebouw, dat in 1926 al werd uitgebreid met een<br />

vierde lokaal. De school had in 1934 al 90 leerlingen en werd in 1937 opnieuw<br />

uitgebreid met een lokaal.<br />

In 1930 werd aan de overkant van de straat (Torenstraat) de bewaarschool afgebroken<br />

plus een aangrenzende woning. Hier werd een nieuwe bewaarschool neergezet, met<br />

op de bovenverdieping de Modevakschool. Ook deze school groeide snel en al in 1932<br />

uitgebreid met een vierde lokaal.<br />

In 1935 werd het pensionaat opgeheven. Dat jaar werd gestart met het kookonderwijs.<br />

In 1939 werd de voorgevel van het gesticht verfraaid door het aanbrengen van grote<br />

ramen. Ook werd begonnen met de uitbreiding van het ziekenhuis door een bijbouw te<br />

plaatsen tussen het ziekenhuis en het vroegere pensionaat. Ook werd er een nieuwe<br />

ingang gebouwd. Inmiddels was het aantal kloosterlingen uitgegroeid tot 70. Zij<br />

beheerden 3 bewaarscholen (422 kinderen), U.L.O. school (135 leerlingen), 3 lagere<br />

scholen (1057 leerlingen). De Dag- en Avondhandwerkschool had 155 leerlingen en de<br />

kookcursus 89 meisjes. In het gesticht verbleven 50 bejaarde mannen en vrouwen en<br />

25 hulpbehoevenden.<br />

19


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

Figuur 3.6 Uitsnede van een stadsplattegrond van <strong>Oss</strong> uit 1956 (BHIC <strong>Oss</strong> 2006). Ten noorden van het<br />

Sint Leonardusgesticht en de aangebouwde Rafaëlschool is de locatie van het Sint<br />

Annaziekenhuis weergegeven.<br />

In 1961 werd buiten het centrum van <strong>Oss</strong> een nieuw ziekenhuis in gebruik genomen.<br />

Het oude Sint Annaziekenhuis werd omgevormd tot verpleegtehuis. Het pand werd in<br />

1984 gesloopt, om plaats te maken voor de nieuwbouw van een verzorgings- en een<br />

verpleegtehuis: Sonnevank aan de Arendsvlucht en Vita Nova aan de <strong>Begijnenstraat</strong>.<br />

3.5 Onderzoek bebouwing en verstoringen<br />

Vanwege de verhuizing van het archief van <strong>Oss</strong> is het archief voor langere tijd niet<br />

toegankelijk, zo ook ten tijde van dit onderzoek. Wel zijn verscheidene kaarten en<br />

stadsplattegronden verkregen, namelijk uit 1760, 1799, 1823, 1886, 1918, 1949, 1969<br />

en 1970. De locatie van nu gesloopte gebouwen is met name door de plattegronden uit<br />

de vorige eeuw bij benadering bekend (zie ook Figuren 3.1 tot en met 3.6).<br />

De kaarten uit 1970, 1948, 1910 en 1823 zijn in GIS gegeoreferenceerd en over elkaar<br />

heen gelegd. De gebouwen zijn overgetrokken en in een nieuw bestand geplot. De<br />

onnauwkeurigheid is circa 5 m, vanwege de staat van de kaarten en de moeilijkheid<br />

om exacte locaties te vinden waarvan coördinaten bekend waren. Het resultaat is<br />

gebruikt om in Bijlage 3 bebouwing en verwachte verstoringen weer te geven.<br />

Van de huidige bebouwing is bekend dat het gebouw op de hoek van de Torenstraat<br />

en Arendsvlucht (Torenstaete) onderkelderd is. Vita Nova, op de hoek van de<br />

<strong>Begijnenstraat</strong> - Driek van Erpstraat, is niet onderkelderd en beschikt over kruipruimtes<br />

20


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

van 60 cm diep. Het laatste geldt ook voor het gebouw op de hoek van de Driek van<br />

Erpstraat en de Arendsvlucht (mededeling A. Zomers).<br />

3.6 Archeologische verwachting<br />

<strong>Oss</strong> ligt op een dekzandrug op de overgang van het dekzandgebied naar het<br />

rivierengebied. Archeologische vondsten hebben aangetoond dat binnen een straal<br />

van 500 m rond het onderzoeksgebied in ieder geval in de Romeinse Tijd en de Volle<br />

Middeleeuwen (900-1300) bewoning is geweest. Binnen het onderzoeksgebied is<br />

bewoning uit de Volle Middeleeuwen aangetoond. In het hele gebied geldt een hoge<br />

verwachting voor nederzettingsporen in dekzand, uit de periode voor 1400 na Chr.<br />

Vanaf de 14 de eeuw is er een driedeling aan te brengen binnen het onderzoeksgebied<br />

(zie ook Bijlage 4, de archeologische kenmerkenkaart).<br />

Midden door het onderzoeksgebied loopt de stadsgracht van <strong>Oss</strong> die aan het eind van<br />

de 14 de eeuw tot stand is gekomen. Deze gracht is plaatselijk ongeveer 10 meter breed<br />

en aan de stadszijde ervan heeft een wallichaam gelegen. Bovendien bevindt zich een<br />

de buitenzijde van de gracht een apart omgracht terrein waarop oorspronkelijk een<br />

versterkt huis ‘Arendsvlucht’ heeft gestaan. De resten van de grachten zijn relatief diep<br />

en kunnen ook onder diepere verstoringen nog aangetroffen worden.<br />

Ten noorden van de gracht (dus buiten de stad) zijn op basis van omliggende<br />

bodemkundige eenheden hoge enkeergronden te verwachten. In dit gebied bevindt<br />

zich een esdek dat oude bewoningssporen vermoedelijk goed heeft geconserveerd.<br />

Archeologische vondsten en bewoningssporen kunnen bij een intact bodemprofiel<br />

worden verwacht aan de basis van het esdek en in de top (Ah-, E-, Bh- en Bshorizonten)<br />

van een eventueel daar onder begraven bodemprofiel (meestal een<br />

humuspodzol). Op basis van het archeologisch onderzoek in 1999 wordt verwacht dat<br />

de dikte van het esdek tussen de 80 cm en 120 cm zal bedragen maar dat er<br />

plaatselijk diepere verstoringen aanwezig zijn waaronder zich echter nog wel oude<br />

grondsporen bevinden. Aan de <strong>Begijnenstraat</strong> kunnen op een hoger niveau resten van<br />

huizen uit de Nieuwe Tijd aangetroffen worden.<br />

Ten zuiden van de gracht (dus binnen de stad) is vanaf de 14 de eeuw de bebouwing<br />

geconcentreerd. Het gaat daarbij om bebouwing aan de Torenstraat en <strong>Begijnenstraat</strong><br />

met bijbehorende achterterreinen die aan de stadswal grensden. In deze zone hebben<br />

vanaf de 14 de eeuw geleidelijk ophogingen plaats gevonden waardoor de<br />

archeologische resten in meerdere niveaus aanwezig kunnen zijn. Het onderste niveau<br />

ligt daarop op de top van het dekzand tussen 80cm en 120cm onder het maaiveld. Op<br />

het diepste niveau kunnen ook sporen worden aangetroffen van nederzettingen van<br />

voor 1400, in ieder geval uit de Volle Middeleeuwen. Op hogere niveaus kunnen resten<br />

van steenbouw en andere structuren uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd worden<br />

verwacht.<br />

Op basis van de bodemverstoring (Bijlage 3) in het verleden kunnen drie eenheden<br />

worden onderscheiden:<br />

Op plaatsen waar in de 19 de en 20 ste eeuw bebouwing heeft plaats gevonden kan<br />

sprake zijn van min of meer ernstige verstoring van het bodemarchief. Volgens de<br />

beschikbare gegevens is echter slechts een relatief gering deel geheel verstoord. Het<br />

21


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

gaat daarbij om de onderkelderde vleugel uit 2000 op de hoek Torenstraat en<br />

Arendsvlucht (Torenstaete). Hier heeft in 1999 een archeologisch onderzoek plaats<br />

gevonden.<br />

Op de plaats van de overige (in het verleden gesloopte of nog aanwezige ) bebouwing<br />

is de verstoring voor zover bekend beperkt tot maximaal 150 cm. Plaatselijk kunnen<br />

wel diepere funderingen aanwezig zijn. Met name de diepere sporen die zich onder het<br />

esdek bevinden en de sporen van grachten zijn hier nog bewaard gebleven. In deze<br />

zones kunnen, hoewel plaatselijk verstoord, nog belangrijke archeologische resten<br />

verwacht worden.<br />

In de gebieden die in het recente verleden (19 de - 20 ste eeuw) niet bebouwd zijn<br />

geweest, kunnen afgezien van plaatselijke verstoringen door rioleringen en<br />

boomkuilen, nog gave archeologische resten bewaard zijn gebleven.<br />

22


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

4 Conclusies en aanbevelingen<br />

4.1 Conclusies<br />

De doelstelling van dit onderzoek is een inventarisatie van de aanwezige en te<br />

verwachten archeologische resten en vindplaatsen in het onderzoeksgebied aan de<br />

<strong>Begijnenstraat</strong> te <strong>Oss</strong>. De conclusies worden behandeld aan de hand van de<br />

onderzoeksvragen.<br />

Wat is er uit historische bronnen en kaarten te reconstrueren over de vroege<br />

stadsontwikkeling van <strong>Oss</strong>?<br />

<strong>Oss</strong> wordt voor het eerst in 1069 na Chr. genoemd. Het krijgt in de 14 de eeuw<br />

stadsrechten en mag dan een gracht en omwalling rond de stad aanleggen. Langs de<br />

gracht lagen versterkte en omgrachte huizen, die vermoedelijk al eerder bestonden<br />

dan de stadsgracht zelf. Het betreft ondermeer de voorloper van Huize Arendsvlucht<br />

die in het onderzoeksgebied lag. De <strong>Begijnenstraat</strong> en Torenstraat zijn oude straten<br />

waaraan in ieder geval vanaf de 14 de eeuw bebouwing heeft plaats gevonden.<br />

Hoe heeft de directe omgeving van het onderzoeksgebied aan de <strong>Begijnenstraat</strong> zich<br />

ontwikkeld?<br />

In het onderzoeksgebied werd in de 14 de eeuw de stadsgracht en stadswal aangelegd.<br />

De gracht verzandde na enkele eeuwen in gebruik te zijn geweest en werd daarom in<br />

het midden van de 18 de -eeuw opnieuw uitgegraven. Eind van de 19 de -eeuw werd de<br />

gracht voorgoed gedempt.<br />

In 1687 werd Huize Arensvlucht gebouwd. Het verving haar middeleeuwse voorganger,<br />

dat omgracht was en enkele bijgebouwen had. In Huize Arendsvlucht was vanaf 1841<br />

het Sint Leonardusgesticht gevestigd. Het klooster met school en ouderenopvang<br />

breidde zich gedurende de 19 de eeuw uit langs de Arendsvlucht en Torenstraat. In<br />

1913 werd door dezelfde organisatie in het onderzoeksgebied ook een ziekenhuis<br />

gebouwd.<br />

De <strong>Begijnenstraat</strong> aan de oostkant van het onderzoeksgebied was lange tijd de<br />

hoofdstraat van <strong>Oss</strong>.<br />

Zijn er archeologische waarden aanwezig of waar kunnen deze verwacht worden?<br />

In een straal van 500 m rondom het onderzoeksgebied zijn verscheidene<br />

archeologische waarnemingen gedaan. Er zijn sporen gevonden die uit 150 na Chr.<br />

dateren. Op het onderzoeksterrein zelf zijn sporen uit de 9 de -13 de eeuw aangetroffen.<br />

Ondermeer is een deel van de 14 de eeuwse stadgracht en een deel van de slotgracht<br />

van Huize Arendsvlucht in het onderzoeksgebied gevonden. Deze lopen door in het<br />

plangebied .<br />

Op grond van de kadasterkaart uit 1823 en de vondsten in de omgeving zijn er drie<br />

verwachtingszones opgesteld. In het hele gebied geldt een hoge verwachting voor<br />

nederzettingsporen in dekzand, uit de periode voor 1200 n Chr. Het gebied dat binnen<br />

de grachten lag, kent een hoge verwachting voor nederzettingsporen en mogelijk<br />

steenbouw uit de 13 de tot 18 de eeuw. In dit gebied geldt ook een zeer hoge verwachting<br />

om de stads- en slotgrachten aan te treffen. Verder kunnen er nog resten uit de<br />

23


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

Nieuwe Tijd worden aangetroffen, met name in het gebied dat op de kadasterkaart van<br />

1823 tot de erven van de toenmalige bebouwing behoorde. Deze verwachting overlapt<br />

het gebied dat binnen de grachten lag en een hoge verwachting heeft voor resten uit<br />

de Late Middeleeuwen.<br />

Wat is de vermoedelijke diepteligging van de archeologische resten?<br />

Het huidige maaiveld ligt op circa 7 m +NAP. Het oorspronkelijke maaiveld lag<br />

vermoedelijk een halve meter lager, op circa 6,50 m +NAP. Het archeologisch niveau<br />

wat betreft de stadsgracht is tussen de 6,50 en 4,50 m + NAP aanwezig (zie Figuur<br />

3.1). Onderin wordt grachtvulling uit de 14 de -16 de eeuw aangetroffen, daarboven vulling<br />

uit de 18 de -19 de eeuw.<br />

Wat is de vermoedelijke aard, omvang en datering van eventuele vindplaatsen?<br />

Met grote waarschijnlijkheid kunnen resten aangetroffen worden die samenhangen met<br />

de verdediging van de stad: stadsgrachten en stadsomwalling uit de 14 de eeuw.<br />

Daarnaast is er kans op het aantreffen van de slotgracht en middeleeuwse resten van<br />

de voorganger van Huize Arendsvlucht. Er geldt voor het hele gebied een hoge<br />

verwachting voor nederzettingsporen van voor de 14 de eeuw en deels een hoge<br />

verwachting voor sporen uit de Nieuwe Tijd. In Bijlage 4 zijn de kenmerken van de<br />

verschillende gebieden aangeduid.<br />

Hoe is de bodemopbouw van het gebied en is deze nog intact?<br />

Uit het bureauonderzoek blijkt dat het onderzoeksgebied op de overgang van een<br />

dekzandrug naar een rivierterrasvlakte ligt. Er worden hoge bruine en zwarte<br />

enkeerdgronden verwacht in leemarm en zwak lemig fijn zand.<br />

De bodem is in een groot deel van het onderzoeksgebied door eerder bebouwing deels<br />

verstoord geraakt. Het is in het onderzoeksgebied echter niet mogelijk om de locaties<br />

waar gebouwen uit het begin van de 20 ste eeuw of eerder hebben gestaan volledig af te<br />

schrijven, daar nog diepe sporen van waterputten, kuilen, grachten en greppels<br />

aanwezig kunnen zijn. Ter plaatse van de huidige bebouwing nabij de Driek van<br />

Erpstraat is de bodem in ieder geval tot 60 cm diepte verstoord, waardoor het<br />

archeologische vlak nog intact kan zijn. Onder de bebouwing bij de Torenstraat<br />

(Torenstaete) is het archeologisch niveau verwijderd bij de archeologische opgraving.<br />

In hoeverre worden eventuele archeologische resten bedreigd door de voorgenomen<br />

bodemingrepen en welke aanbevelingen kunnen gedaan worden om het bodemarchief<br />

zo min mogelijk aan te tasten?<br />

Het is waarschijnlijk dat de aanwezige archeologische resten bedreigd worden.<br />

Mogelijk zijn deze nog niet diep verstoord door bebouwing. Het is echter bij dit<br />

bureauonderzoek niet mogelijk de daadwerkelijke verstoringsdiepte van alle bebouwing<br />

die in dit gebied gestaan heeft aan te tonen.<br />

4.2 Aanbevelingen<br />

Omdat de mogelijkheid op het aantreffen van archeologische resten erg groot is in het<br />

hele onderzoeksgebied, behalve ter plekke van de kelders onder Torenstaete en ter<br />

plaatse van de archeologische opgraving aan de Arendsvlucht, wordt bij alle<br />

bodemverstorende activiteiten in het onderzoeksgebied aangeraden een<br />

vervolgonderzoek uit te voeren. Daarbij geldt dat bodemverstorende activiteiten buiten<br />

24


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

de stadskern die ondieper reiken dan 60 cm onder het maaiveld de archeologische<br />

resten niet aantasten en daarom niet vergezeld hoeven te gaan van archeologisch<br />

onderzoek. Bij bodemverstorende activiteiten binnen de historische stadskern geldt dat<br />

geen onderzoek hoeft worden gedaan bij verstoringen ondieper dan 50 cm onder het<br />

maaiveld. Bij diepere ingrepen wordt archeologisch onderzoek wel noodzakelijk<br />

geacht.<br />

Bij de sloop van het huidige gebouw Vita Nova op de hoek van de <strong>Begijnenstraat</strong> en de<br />

Driek van Erpstraat adviseert BAAC bv dat bij de sloop de palen vooralsnog niet<br />

gerooid worden. Hierdoor worden grote verstoringen voorkomen. Eventueel zou de<br />

sloop van de vloer van de kruipruimte gecombineerd kunnen worden met het uitvoeren<br />

van archeologisch onderzoek aangezien daarbij vermoedelijk een archeologisch vlak<br />

kan worden onderzocht. Hetzelfde geldt voor de eventuele sloop van het gebouw op de<br />

hoek van de Arendsvlucht en de Driek van Erpstraat. Zulk onderzoek kan meer<br />

duidelijkheid verschaffen over het daarna te ondernemen vervolgonderzoek ter plaatse<br />

van de nieuwbouw.<br />

Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Het selectieadvies wordt<br />

eerst beoordeeld door het bevoegd gezag (een senior archeoloog in dienst van of<br />

ingehuurd door de gemeente, of de provinciaal archeoloog, of de Rijksdienst voor het<br />

Oudheidkundig Bodemonderzoek). Deze beoordeling kan vanwege de grote<br />

hoeveelheid rapporten bij gemeenten en provincies enkele weken duren. De<br />

beoordeling zelf wordt overigens het selectiebesluit genoemd.<br />

Er is getracht een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte<br />

onderzoeksmethoden. De aanwezigheid van archeologische sporen of resten in het<br />

onderzoeksgebied kan nooit volledig worden uitgesloten. BAAC bv wil de<br />

opdrachtgever er daarom op wijzen dat men bij bodemverstorende activiteiten alert<br />

dient te zijn op de aanwezigheid van archeologische waarden. Bij het aantreffen van<br />

deze waarden dient hiervan melding te worden gemaakt bij de Burgemeester conform<br />

artikel 47 van de Monumentenwet 1988.<br />

25


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

26


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

Begrippenlijst<br />

Afkortingen<br />

AHN Actueel Hoogtebestand Nederland<br />

AMK Archeologische Monumentenkaart. Deze kaart is een gedigitaliseerd bestand van<br />

alle behoudenswaardige archeologische terreinen in Nederland.<br />

ARCHIS ARCHeologisch Informatie Systeem<br />

BAAC Bureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie<br />

IKAW Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden<br />

IVO Inventariserend veldonderzoek<br />

NAP Normaal Amsterdams Peil<br />

PvE Programma van Eisen<br />

RACM Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten<br />

Verklarende woordenlijst<br />

A-horizont Donkergekleurde bodemhorizont waarin humus door bodemdieren,<br />

planten,schimmels en bacteriën is omgezet en gemengd met de eventuele<br />

minerale delen<br />

AC profiel Bodemprofiel waarin een humusrijke A-horizont direct gelegen is op het<br />

ongeroerde moedermateriaal (C-horizont).<br />

Afzetting Neerslag of bezinking van materiaal.<br />

Antropogeen Ten gevolge van menselijk handelen (door mensen gemaakt/veroorzaakt).<br />

Archeologie Wetenschap die zich ten doel stelt om door middel van studie van de<br />

materiële nalatenschap inzicht te verwerven in alle facetten van menselijke<br />

samenlevingen in het verleden.<br />

Archeologisch monument Aard, omvang en kwaliteit van deze vindplaatsen rechtvaardigen blijvend<br />

behoud uit wetenschappelijke en/of cultuurhistorische overwegingen. Al naar<br />

gelang de betekenis die aan deze aspecten wordt toegekend, verdienen<br />

deze vindplaatsen te worden geplaatst op het beschermings-programma van<br />

Rijk, provincie of gemeente. Uit dien hoofde dient daarom te worden<br />

gestreefd naar een ongestoord behoud van de daarin aanwezige<br />

archeologische sporen. Werkzaamheden gericht op het behoud zijn<br />

uiteraard toegestaan.<br />

B-horizont Een minerale (soms moerige) horizont in een bodem, waarin een of meer<br />

van de volgende kenmerken voorkomen:<br />

- Inspoeling van kleimineralen, aluminium, ijzer of humus uit hoger<br />

liggende horizonten, al dan niet in combinatie<br />

- (bijna) volledige homogenisatie met bovendien zodanige<br />

veranderingen dat:<br />

o Nieuwvorming van kleimineralen is opgetreden en/of<br />

o Aluminium en ijzer(hydro)oxiden zijn vrijgekomen, of<br />

o Een blokkige of prismatische structuur is ontstaan.<br />

Booronderzoek karteringsmethode bij veldinventarisatie, gebaseerd op het verrichten van<br />

grondboringen, waarbij vooral gelet wordt op het voorkomen van<br />

archeologische indicaties zoals aardewerkfragmenten, houtskool en<br />

fosfaatconcentraties<br />

BP Before Present, gebruikt voor ouderdomsbepalingen op grond van het meten<br />

van de hoeveelheid radio-actieve koolstof in organisch materiaal (de C14of14C-methode)<br />

worden gewoonlijk opgegeven in jaren voor heden (=1950);<br />

27


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

jaarringen-onderzoek heeft vastgesteld dat deze dateringen af kunnen<br />

wijken van de werkelijke ouderdom.<br />

C-horizont Weinig (C1) of niet (C2) door bodemprocessen veranderd sediment of<br />

eventueel verweerd vast gesteente volgend op vast gesteente. Om te<br />

worden geclassificeerd als C-horizont dient het om soortgelijk materiaal te<br />

gaan als hetgeen waarin de A- en B-horizonten zijn ontwikkeld.<br />

Dekzand Fijnzandige afzettingen die onder koude omstandigheden voornamelijk door<br />

windwerking ontstaan zijn; de dekzanden uit de laatste ijstijd vormen in grote<br />

delen van Nederland een 'dek'<br />

Eenmanses Aanduiding voor een kleine es die slechts door één of enkele boeren wordt<br />

bewerkt; vaak ook aangeduid met de term kamp.<br />

Enkeerdgronden Dikke eerdgrond (= laag met donkere, min of meer rulle grond, met<br />

organische en anorganische bestanddelen) ontwikkeld op zandgrond onder<br />

invloed van de mens; worden ook wel essen genoemd.<br />

Erosie Verzamelnaam voor processen die het aardoppervlak aantasten en los<br />

materiaal afvoeren. Dit vindt voornamelijk plaats door wind, ijs en stromend<br />

water<br />

Esdek Oud verhoogd bouwland, ontstaan door ophoging ten gevolge van<br />

bemesting. Voor de bemesting werden plaggen of met zand vermengde<br />

potstalmest opgebracht. In geval van een es is de opgebrachte laag ten<br />

minste 50 cm dik. De term es is gangbaar in Noord- en Oost-Nederland. In<br />

Midden-Nederland wordt gesproken van enk of eng en in Zuid-Nederland<br />

van akker of veld.<br />

Formatie Een sedimentpakket dat qua herkomst en lithologische samenstelling een<br />

eenheid vormt.<br />

Gehomogeniseerd Volledig opgenomen zijn in de teeltlaag of bouwvoor.<br />

Holoceen jongste geologisch tijdvak (vanaf de laatste IJstijd: ca. 8800 jaar v. Chr. tot<br />

heden)<br />

Horizont Een qua kleur, textuur en wordingsgeschiedenis homogene bodemlaag met<br />

karakteristieke eigenschappen<br />

Inventariserend Het verwerven van (extra) informatie over bekende of verwachte<br />

veldonderzoek archeologische waarden binnen een onderzoeksgebied, als aanvulling op en<br />

toetsing van de archeologische verwachting, gebaseerd op het<br />

bureauonderzoek middels waarnemingen in het veld<br />

Veldpodzol Humuspodzolgronden met een humushoudende bovengrond dunner dan 30<br />

cm. Dergelijke gronden worden hoofdzakelijk aangetroffen in jonge<br />

ontginningsgebieden.<br />

Nederzetting (-sterrein) Woonplaats; de aard en samenstelling van het in het veld aangetroffen<br />

sporen en materiaal wordt geïnterpreteerd als resten van bewoning in het<br />

verleden.<br />

Pleistoceen Geologisch tijdperk dat ca. 2,3 miljoen jaar geleden begon. Gedurende deze<br />

periode waren er sterke klimaatswisselingen van gematigd warm tot zeer<br />

koud. Na de laatste IJstijd begint het Holoceen (ca. 8800 v. Chr.)<br />

Podzol Bodem met een uitspoelingslaag (E-horizont) en een inspoelingslaag (Bhorizont).<br />

Het gehele proces van het uitlogen van de E-horizont en de<br />

vorming van een B-horizont door inspoeling van humus en ijzer heet<br />

podzolering.<br />

Proefsleuvenonderzoek Opgraving van beperkte omvang op één of meerdere locaties binnen een<br />

vindplaats dan wel in de vorm van één of meerdere sleuven om nadere<br />

gegevens te verzamelen over aard, omvang, diepteligging, e.d. van<br />

grondsporen waarbij de grondsporen zo veel mogelijk intact worden gelaten.<br />

Proefonderzoek kan noodzakelijk zijn in het kader van een inventariserend<br />

veldonderzoek, maar dient met name ter voorbereiding van de opgraving<br />

28


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

Prospectie systematische opsporing van archeologische waarden door middel van nondestructieve<br />

methoden en technieken<br />

Sediment Afzetting gevormd door accumulatie van losse gesteentefragmentjes (zoals<br />

zand of klei) en eventueel delen van organismen.<br />

Stratigrafie Opeenvolging van lagen in de ondergrond (niet alleen in de bodem)<br />

Veen Geheel of grotendeels uit enigszins ingekoolde, maar nauwelijks vergane<br />

plantenresten opgebouwde afzetting.<br />

Verwachtingskaart Kaart waarop gebieden staan aangegeven met een zekere archeologische<br />

verwachting; deze verwachting is gebaseerd op een wetenschappelijk model<br />

(gebaseerd op kennis over lokatiekeuze, fysische geografie, statistische<br />

relaties, etc.).<br />

Vindplaats Een ruimtelijk begrensd gebied, waarbinnen zich archeologische informatie<br />

bevindt.<br />

29


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

30


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

Literatuur en geraadpleegde kaarten<br />

Literatuur<br />

Alphen, G., van, 2000. Noodopgraving Arendsvlucht onthult sporen van vroegmiddeleeuws<br />

<strong>Oss</strong>. Tussentijds, een uitgave van De Werkende Mens, historische kring<br />

voor <strong>Oss</strong> en omgeving. Jaargang 6, nummer 1.<br />

Berendsen, H.J.A., 2005. Landschappelijk Nederland. Fysische geografie van<br />

Nederland. Koninklijke van Gorcum, Assen.<br />

Buijks, H.G.J., J.H.F. Neomagus en P.R. Spanjaard, 1998. <strong>Oss</strong> een stad - Beelden<br />

van een geschiedenis. <strong>Oss</strong>.<br />

College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK), 2005. Kwaliteitsnorm<br />

Nederlandse Archeologie, versie 2.2. Den Haag.<br />

Genabeek, R.J.M., van, 2001. <strong>Oss</strong>, Arendsvlucht - Archeologisch onderzoek. BAACrapport<br />

99.071. Den Bosch.<br />

Hulst, R.A., 2002. <strong>Oss</strong>, Fabriekstraat - De Bosche Poort, Funderingsresten van een<br />

laat-middeleeuwse toren. BAAC-rapport 01.100. Den Bosch.<br />

Tebbens, L.A., 2006. Onderzoeksvoorstel – Plan van Aanpak Archeologisch<br />

Inventariserend Veldonderzoek, onderzoeksgebied <strong>Begijnenstraat</strong>, <strong>Oss</strong>. BAAC bv,<br />

Deventer.<br />

Stichting voor Bodemkartering (Stiboka), 1976. Toelichting op de bodemkaart van<br />

Nederland, 1:50.000. Kaartblad 45 Oost ‘s Hertogenbosch. Wageningen.<br />

Geraadpleegde kaarten<br />

ANWB, 2004. Topografische Atlas Gelderland, schaal 1:25.000. ANWB bv, Den Haag.<br />

Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) afkomstig van ARCHIS-II archief<br />

van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB).<br />

http://archis2.archis.nl/archisii/html/index.html. Geraadpleegd november 2006.<br />

De Woonomgeving, 2006. Eerste kadastrale kaart (minuutplan) van <strong>Oss</strong> uit 1823.<br />

http://www.dewoonomgeving.nl/; kadastrale kaarten uit 1832. Geraadpleegd oktober<br />

2006.<br />

Stichting voor Bodemkartering (Stiboka), 1976. Bodemkaart van Nederland. Schaal<br />

1:50.000. Blad 45 Oost ‘s Hertogenbosch. Wageningen.<br />

Stichting voor Bodemkartering (Stiboka), 1983. Geomorfologische kaart van<br />

Nederland. Schaal 1:50.000. Blad 45 ‘s Hertogenbosch. Wageningen.<br />

31


BAAC bv <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

Archivalia<br />

Kaartencollectie BHIC <strong>Oss</strong>:<br />

• Stadsplattegrond <strong>Oss</strong> 1910.<br />

• Plan van de gemeente <strong>Oss</strong> 1918 (Charles Estourgie).<br />

• Stadsplattegrond <strong>Oss</strong> 1948<br />

• Stadsplattegrond <strong>Oss</strong> 1956<br />

• Stadsplattegrond <strong>Oss</strong> 1965<br />

• Stadsplattegrond <strong>Oss</strong> 1969<br />

• Stadsplattegrond <strong>Oss</strong> 1970, deel II.<br />

32


Bijlage 1: Ov erz icht geo log isc he e n a rch eo logis che tij dv akke n<br />

Ouderdom<br />

in jaren<br />

11.755<br />

12.745<br />

13.675<br />

14.025<br />

15.700<br />

29.000<br />

50.000<br />

75.000<br />

115.000<br />

130.000<br />

370.000<br />

410.000<br />

475.000<br />

850.000<br />

2.600.000<br />

Chronostratigrafie MIS Lithostratigrafie<br />

Holoceen 1<br />

Laat-<br />

Weichselien<br />

(Laat-<br />

Glaciaal)<br />

Midden-<br />

Weichselien<br />

(Pleniglaciaal)<br />

Vroeg-<br />

Weichselien<br />

(Vroeg-<br />

Glaciaal)<br />

Eemien<br />

(warme periode)<br />

Late Dryas<br />

(koud)<br />

Allerød<br />

(warm)<br />

Vroege Dryas<br />

(koud)<br />

Bølling<br />

(warm)<br />

Laat-<br />

Pleniglaciaal<br />

Midden-<br />

Pleniglaciaal<br />

Vroeg-<br />

Pleniglaciaal<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5a<br />

5b<br />

5c<br />

5d<br />

5e<br />

Saalien (ijstijd) 6<br />

Holsteinien<br />

(warme periode)<br />

Elsterien (ijstijd)<br />

Cromerien<br />

(warme periode)<br />

Pre-Cromerien<br />

Formaties: Naaldwijk<br />

(marien), Nieuwkoop<br />

(veen), Echteld (fluviatiel)<br />

Formatie<br />

van<br />

Kreftenheye<br />

Formatie<br />

van<br />

Urk<br />

Formatie<br />

van<br />

Sterksel<br />

Eem<br />

Formatie<br />

Formatie<br />

van Drente<br />

Formatie<br />

van Peelo<br />

Formatie<br />

van<br />

Boxtel<br />

Formatie<br />

van<br />

Beegden


Cal. jaren<br />

v/n Chr.<br />

1500<br />

450<br />

12<br />

0<br />

800<br />

2000<br />

4900<br />

5300<br />

8800<br />

35.000<br />

300.000<br />

1950<br />

815<br />

3755<br />

7020<br />

8240<br />

11.755<br />

12.745<br />

13.675<br />

14.025<br />

15.700<br />

75.000<br />

115.000<br />

130.000<br />

14 C jaren Chronostratigrafie<br />

0<br />

2650<br />

5000<br />

8000<br />

9000<br />

10.150<br />

10.800<br />

11.800<br />

12.000<br />

13.000<br />

Laat-<br />

Weichselien<br />

(Laat-<br />

Glaciaal)<br />

Midden-<br />

Weichselien<br />

(Pleniglaciaal)<br />

Vroeg-<br />

Weichselien<br />

(Vroeg-<br />

Glaciaal)<br />

Subatlanticum<br />

koeler<br />

vochtiger<br />

Pollen<br />

zones<br />

Vb2<br />

Vb1<br />

Va<br />

IVb<br />

Subboreaal<br />

koeler<br />

droger IVa<br />

Atlanticum<br />

warm<br />

vochtig<br />

Boreaal<br />

warmer<br />

Preboreaal<br />

warmer<br />

Eemien<br />

(warme periode)<br />

Saalien (ijstijd)<br />

III<br />

II<br />

Late Dryas LW III<br />

I<br />

Vegetatie<br />

Loofbos<br />

eik en hazelaar<br />

overheersen<br />

haagbeuk<br />

veel cultuurplanten<br />

rogge, boekweit,<br />

korenbloem<br />

Loofbos<br />

eik en hazelaar<br />

overheersen<br />

beuk>1% invloed<br />

landbouw<br />

(granen)<br />

Loofbos<br />

eik, els en hazelaar<br />

overheersen<br />

in zuiden speelt<br />

linde een grote rol<br />

den overheerst<br />

hazelaar, eik, iep,<br />

linde, es<br />

eerst berk en later<br />

den overheersend<br />

parklandschap<br />

Allerød LW II<br />

dennen- en<br />

berkenbossen<br />

Vroege Dryas<br />

open<br />

parklandschap<br />

LWI open vegetatie met<br />

Bølling<br />

kruiden en<br />

berkenbomen<br />

perioden met een<br />

poolwoestijn en<br />

perioden met een<br />

toendra<br />

perioden met bos<br />

en perioden met<br />

een subarctisch<br />

open landschap<br />

loofbos<br />

Archeologische<br />

perioden<br />

Nieuwe tijd<br />

Middeleeuwen<br />

Romeinse tijd<br />

IJzertijd<br />

Bronstijd<br />

Neolithicum<br />

Mesolithicum<br />

Laat-Paleolithicum<br />

Midden-Paleolithicum<br />

Vroeg-Paleolithicum<br />

Chronostratigrafie voor Noordwest-Europa volgens Zagwijn (1974), Vandenberghe (1985) en De Mulder et al.<br />

(2003). Lithostratigrafie<br />

volgens De Mulder et al. (2003). Mariene isotoop stadium (MIS) volgens Bassinot et al. (1994). Atmosferische data volgens Stuiver et al.<br />

(1998).<br />

Zuurstofisotoop calibratie (OxCal) versie 3.9 Bronk Ramsey (2003), toegepast op het Laat-Weichselien en het Holoceen.<br />

Archeologische periode-indeling en ouderdom volgens de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB).<br />

Vegetatie bewerkt volgens Berendsen (2000). Pollenzones volgens P. Vos & P. Kiden (2005).


01-12-2006<br />

Bijlage 2: IKAW <strong>Oss</strong>, <strong>Begijnenstraat</strong><br />

165126 / 421192<br />

pZ n21<br />

34407 17179<br />

17173 17845 39032<br />

17176<br />

401543<br />

404444<br />

404768 56760<br />

38937 11687<br />

34488 137699<br />

bE Z 21<br />

Onderzoeksgebied<br />

17174<br />

14369<br />

36699<br />

38945<br />

17178<br />

45481<br />

Plangebied<br />

403585<br />

39245 36005<br />

404764<br />

13107436979<br />

17177<br />

RACM<br />

Archis2<br />

17172<br />

163530 / 419595


Bijlage 3: Bebouwing, verwachte verstoringen<br />

Huidige topografie<br />

Onderzoeksgebied<br />

Bestaande bebouwing (verstoring vermoedelijk 0,50-1,50 cm -mv)<br />

Bestaande bebouwing met onderkeldering (verstoring dieper dan 1,50 cm -mv)<br />

Verdwenen bebouwing (verstoring vermoedelijk 0,50-1,50 cm -mv)<br />

Opgegraven terrein (van Genabeek 2001)<br />

0 25<br />

Meters<br />

50 75 100<br />

BAAC<br />

±


!! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !!<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !!<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !!<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !!<br />

!! !! !! !! !! ! ! !! !! !!<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !!<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !<br />

! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !!<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !!<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !!<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !!<br />

! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !!<br />

!!<br />

! !!<br />

!! !! !!<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !! !!<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !<br />

!! !! !! !! !! !<br />

! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !!<br />

Bijlage 4: Archeologische kenmerkenkaart<br />

!! !!<br />

!! !! !! !! !!<br />

! !!<br />

!<br />

!! !! !! !!<br />

!! !! !! !!<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !<br />

!! Contouren kadaster 1823<br />

! !! !! !! !! !! !! !! !! !<br />

A<br />

!! !! !! !! !! !!<br />

!! !! !!<br />

!! !! !!<br />

!! !! !! !! !<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !!<br />

!! !! !! !!<br />

!! !! !! !! !! !! !! !!<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !!<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !!<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !!<br />

!! !! !! !! !! !!<br />

!! !! !!<br />

!! !! !! !!<br />

!! !! !<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !<br />

!!<br />

!! !! !!<br />

!! !!<br />

! !! !!<br />

!! !!<br />

!!<br />

!! !! !! !! !! !!<br />

!! !! !!<br />

!! !!<br />

!! !! !!<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !!<br />

!! !! !! !! !<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! ! ! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !!<br />

!! !! !! !!<br />

!! !!<br />

!! !! !! !!<br />

! !! !!<br />

!! !! !! !! !! !! !! !!<br />

!! !! !! !! ! ! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !!<br />

!! !! !! !! !!<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !! !!<br />

! !!<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !! !!<br />

!!<br />

!!<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !!<br />

!! !! !!<br />

!! !! !!<br />

! !! !! !!<br />

Huidige topografie<br />

Onderzoeksgebied A Huize Arendsvlucht<br />

Verloop van stadgracht, gracht van Huize Arendsvlucht en stadswal.<br />

Grachtvullingen, beschoeiigen, etc., mogelijk ook diepe oudere sporen op de flank.<br />

!!<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !<br />

!! !!<br />

!! !! !!<br />

!! !! ! ! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !<br />

!! !! !<br />

!! !!<br />

!!<br />

!! !! !<br />

!!<br />

!!<br />

!! !! !! !! !! !!<br />

!! !!<br />

!! !! !!<br />

! !<br />

!<br />

!!<br />

!! !!<br />

!! !! !! !!<br />

!<br />

!! !! !! !!<br />

!! !!<br />

!! !!<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !!<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !!<br />

!! !<br />

! !! !! !!<br />

!! !! !!<br />

Meters<br />

!! !! !!<br />

!! !!<br />

!! !!<br />

!! !! !! !!<br />

!!<br />

!! !!<br />

!! !!<br />

!! !! !! !! !! ! ! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !! !!<br />

!! !! !! !! !!<br />

!! !! !! !! !! !! !! !! !! !!<br />

!!<br />

!! !! !!<br />

!! !!<br />

!! !! !! !<br />

!<br />

!<br />

!! !!<br />

!!<br />

!! !! !!<br />

!! !! !!<br />

!! !! !! !!<br />

! !! !! !! !! !! !!<br />

!! !! !! !! !! !! !! !!<br />

0 25 50 75 100<br />

±<br />

BAAC<br />

Nederzettingsporen uit de volle ME of ouder, onder plaggendek.<br />

Mogelijk ook off-site sporen uit de LME-NT.<br />

Sporen van steenbouw en houten gebouwen en erven uit de LME-NT (stedelijke bebouwing).<br />

Ook oudere sporen uit de volle ME, mogelijk eerder.<br />

Nederzettingsporen buiten de binnenstad, langs oude invalswegen (17-19de eeuw).<br />

Ook oudere sporen uit de volle ME of eerder.<br />

!! !! !!


Bijlage 5: Archeologische advieskaart<br />

!! Contouren kadaster 1823<br />

Huidige topografie<br />

A<br />

A Locatie Huize Arendsvlucht<br />

Bouwplan, huidige fase<br />

0 25<br />

Meters<br />

50 75 100<br />

BAAC<br />

Onderzoeksgebied<br />

Bouwplan, toekomstfase<br />

Verloop van stadgracht, gracht van Huize Arendsvlucht en stadswal:<br />

bij verstoringen dieper dan 60 cm -mv een vlakdekkend onderzoek, vermoedelijk in meerdere vlakken.<br />

Volle ME of ouder:<br />

bij verstoringen dieper dan 60 cm -mv een vlakdekkend onderzoek, vermoedelijk in één vlak.<br />

LME-NT en ouder:<br />

bij verstoringen dieper dan 50 cm -mv vlakdekkend archeologisch onderzoek, vermoedelijk in meerdere vlakken.<br />

NT en ouder:<br />

bij verstoringen dieper dan 60 cm -mv een vlakdekkend onderzoek, mogelijk in twee vlakken.<br />

Diepverstoorde bodem:<br />

geen vervolgonderzoek nodig.<br />

±


Bijlage 8:<br />

flora en fauna onderzoek<br />

Bijlagen bestemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong>-<strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009


Brabant Wonen<br />

t.a.v. de heer J. van Niftrik<br />

Postbus 151<br />

5340 AD OSS<br />

5340AD151<br />

Onderwerp:<br />

Resultaten quickscan natuurwetgeving <strong>Begijnenstraat</strong> te <strong>Oss</strong><br />

Geachte heer Niftrik,<br />

Hierbij ontvangt u de resultaten van de quickscan natuurwetgeving,<br />

welke is uitgevoerd op 15 november 2006 ter plaatse van het<br />

verzorgingstehuis Vitae Nova gelegen aan de <strong>Begijnenstraat</strong> te <strong>Oss</strong>.<br />

De belangrijkste conclusie luidt dat er geen knelpunten te verwachten zijn<br />

in het kader van de Flora- en faunawetgeving.<br />

Uit de quickscan is gebleken dat er op de zolders en onder de daken van<br />

het complex geen geschikte verblijfplaatsen aanwezig zijn voor<br />

vleermuizen en bijzondere broedvogels (Gierzwaluw en Huismus). Dit<br />

betekent overigens niet dat er geen broedvogels aanwezig kunnen zijn<br />

onder dakpannen en dakbeschot.<br />

In het kader van de Flora- en faunawet achten wij een ontheffingsaanvraag, voor<br />

de geplande sloopwerkzaamheden van het complex, niet noodzakelijk. Hierbij<br />

dient te worden opgemerkt dat de werkzaamheden buiten het broedseizoen van<br />

vogels plaats moet vinden. Indien dit niet gebeurd is een ontheffing alsnog<br />

noodzakelijk, omdat verstoring van vogels tijdens het broedseizoen verboden is.<br />

In onderstaande rapportage zullen wij u onze bevindingen nader toelichten.<br />

ARCADIS REGIO BV<br />

Stationsplein 18d<br />

Postbus 1632<br />

6201 BP Maastricht<br />

Tel 043 3523 311<br />

Fax 043 3639 981<br />

www.arcadis.nl<br />

REGIO ZUID<br />

Maastricht,<br />

7 december 2006<br />

Contactpersoon:<br />

ing. M.J.M. Coenen<br />

Telefoonnummer:<br />

043-3523344<br />

E-mail:<br />

m.j.m.coenen<br />

@arcadis.nl<br />

Ons kenmerk:<br />

110502/ZC6/0E4/700136<br />

Handelsregister 9053755


Indien u nog vragen heeft over de briefrapportage kunt u contact opnemen met<br />

onze ecoloog de heer M. Coenen op bovenstaand telefoonnummer.<br />

Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.<br />

Met vriendelijke groet,<br />

ARCADIS<br />

ir. P.T.M. Dircke<br />

Hoofd Marktgroep Groene Ruimte en Water<br />

Ons kenmerk:<br />

110502/zc6/0e4/700136<br />

Pagina:<br />

2/8


Quickscan natuurwetgeving <strong>Begijnenstraat</strong> te <strong>Oss</strong><br />

1. Inleiding<br />

In het kader van voorgenomen sloopwerkzaamheden van het verzorgingstehuis Vitae Nova,<br />

gelegen aan de <strong>Begijnenstraat</strong> te <strong>Oss</strong>, zie figuur 1, is het noodzakelijk de voorgenomen<br />

plannen te toetsen aan de natuurwetgeving, in het bijzonder de Flora- en faunawet. Tijdens een<br />

veldbezoek op 15 november 2006 is het complex van binnen onderzocht op het mogelijke<br />

voorkomen van vleermuiskolonies. Het onderzoek is uitgevoerd door een kundig ecoloog van<br />

ARCADIS op de aanwezige zolderruimtes. Het gebouw is tevens van buitenaf (daken,<br />

dakbeschot en het beschot onder de regengoten) onderzocht op mogelijk aanwezige<br />

invliegopeningen van vleermuizen, uitwerpselstrepen op muren en uitwerpselen op ramen en<br />

kozijnen. Het betreft hier voornamelijk een beoordeling naar de habitatgeschiktheid voor vaste<br />

rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen. Een soortgericht bat-detector onderzoek heeft niet<br />

plaatsgevonden, mede omdat het vliegseizoen van vleermuizen beëindigd is. Vleermuizen<br />

gaan doorgaans vanaf begin oktober in winterslaap.<br />

Planlocatie<br />

<strong>Oss</strong><br />

Figuur 1: ligging en begrenzing van deplanlocatie <strong>Begijnenstraat</strong> te <strong>Oss</strong><br />

Ons kenmerk:<br />

110502/zc6/0e4/700136<br />

Pagina:<br />

3/8


2. Voorgenomen plannen en huidige situatie<br />

Wonen Brabant is voornemens om een deel van het zorgcentrum Vitae Nova e <strong>Oss</strong> te slopen,<br />

om er vervolgens nieuwbouw te realiseren. In de huidige staat is het plangebied grotendeels<br />

bebouwd en/of verhard. Aan de voorkant van het zorgcentrum ligt een siertuin met een vijver.<br />

De begroeiing bestaat voornamelijk uit gras met enkele heesters en een Walnotenboom. Aan<br />

de kant van de Driek van Erpstraat staat een waardevolle oude knotwilg. Voorts zijn er een<br />

tweetal kleine binnentuinen, waarvan de aanwezige sierbomen (Antarctica beuk) goed<br />

ontwikkeld zijn. De overige begroeiing bestaat uit lage heesters en vaste planten.<br />

De directe omgeving van de planlocatie is verhard en doet onder andere dienst als<br />

parkeerplaats. Er zijn nauwelijks groene elementen of solitaire bomen aanwezig.<br />

Het is nog onduidelijk of de Walnoot en de oude knotwilg behouden blijven binnen de nieuwe<br />

plannen. Voorts is het onbekend of de vijver behouden blijft.<br />

3. Relevante wet- en regelgeving<br />

3.1 Gebiedsbescherming<br />

Het plangebied is niet aangewezen in het Structuurplan Noord-Brabant alszijnde een<br />

beschermd natuurgebied of ontwikkelingsgebied voor natuur. Ook in de directe omgeving zijn<br />

geen beschermde gebieden gelegen.<br />

In de directe omgeving van het plangebied zijn ook geen beschermde natuurgebieden gelegen<br />

in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Hiermee is gebiedsbescherming niet aan de<br />

orde in het kader van het projectplan.<br />

3.2 Soortenbescherming<br />

De Flora- en faunawet beschermt een groot aantal soorten (waaronder vrijwel alle gewervelde<br />

dieren en een aantal planten). Deze mogen onder meer niet gedood, verjaagd, gevangen of<br />

verontrust worden. De uitvoering van werkzaamheden kan in sommige situaties leiden tot<br />

handelingen, die in strijd zijn met deze verbodsbepalingen. De werkzaamheden kunnen immers<br />

leiden tot het verstoren of doden van dieren en het vernietigen van groeiplaatsen van<br />

beschermde planten. In veel gevallen kan het plan overigens zo uitgevoerd worden, dat<br />

overtreding van de genoemde verbodsbepalingen niet aan de orde is. Wanneer dit niet mogelijk<br />

blijkt te zijn en de wet geen mogelijkheden biedt voor vrijstelling, dan moet een ontheffing<br />

aangevraagd worden, die alleen onder bepaalde voorwaarden kan worden verstrekt.<br />

Onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk van de minister van LNV vrijstelling te krijgen<br />

voor ruimtelijke ontwikkelingen. Sinds 23 februari 2005 is een nieuw vrijstellingenbesluit in<br />

werking treden, in de vorm van een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Hierin worden<br />

de beschermde soorten in verschillende categorieën onderverdeeld. Afhankelijk van de<br />

categorie waarin een bepaalde soort valt is een ontheffing noodzakelijk of kan een vrijstelling<br />

gaan gelden. Er worden vier categorieën onderscheiden, zie tabel 1.<br />

Ons kenmerk:<br />

110502/zc6/0e4/700136<br />

Pagina:<br />

4/8


Tabel 1 Beschermingscategorieën AMvB artikel 75<br />

Tabel Categorie Ontheffing of vrijstelling bij ruimtelijke<br />

Ons kenmerk:<br />

110502/zc6/0e4/700136<br />

ontwikkelingen<br />

1 Algemene soorten Vrijstelling mogelijk<br />

2 Overige soorten Vrijstelling mogelijk mits gebruik gemaakt wordt van<br />

3 Soorten op bijlage 4 van de Habitatrichtlijn en<br />

bijlage 1 van de AMvB<br />

een door de minister goedgekeurde gedragscode;<br />

anders ontheffing noodzakelijk (lichte toets)<br />

Ontheffing noodzakelijk (uitgebreide toets)<br />

4 Vogels Vrijstelling mogelijk mits gebruik gemaakt wordt van<br />

4. Voorkomen van beschermde soorten<br />

een door de minister goedgekeurde gedragscode;<br />

anders ontheffing noodzakelijk (uitgebreide toets)<br />

Om vast te stellen of de planlocatie een geschikt leefgebied vormt voor (zwaar) beschermde<br />

soorten, heeft een veldbezoek plaatsgevonden op 15 novemer 2006. Tijdens dit bezoek is het<br />

gebied beoordeeld op habitatgeschiktheid voor beschermde soorten en zijn de zolderruimtes<br />

onderzocht op het voorkomen en geschiktheid voor vleermuizen (als kraam- en/of<br />

winterverblijf). Er heeft geen uitgebreide soortinventarisatie plaatsgevonden.<br />

Flora en vegetatie<br />

Op de planlocatie zullen geen beschermde soorten flora en vegetatietypen voorkomen, vanwege<br />

het ontbreken van geschikte groeiplaatsen en habitats. Op de planlocatie staan slechts twee<br />

waardevolle bomen, te weten een oude knotwilg en een jonge (circa 15 jaar) Walnoot.<br />

Vogels<br />

Op de planlocatie zijn ten tijde van het veldonderzoek geen bijzondere vogelsoorten<br />

aangetroffen. Gezien het ontbreken van geschikte biotopen zijn deze er ook niet te verwachten.<br />

Het is aannemelijk dat er algemeen voorkomende soorten van stad en park kunnen broeden in<br />

het plangebied.<br />

Zoogdieren<br />

Het plangebied vormt vanwege de goed geïsoleerde zolderruimtes geen geschikt gebied voor<br />

vleermuizen om er hun (kraam)kolonies te vestigen. Aan de buitenzijde van het zorgcentrum<br />

zijn geen duidelijke aanwijzingen gevonden die duiden op de aanwezigheid van vaste rust- en<br />

verblijfplaatsen van vleermuizen. De planlocatie vormt in mindere mate geschikt<br />

foerageergebied voor vleermuizen. Gezien de huidige staat van ontwikkeling van de aanwezige<br />

begroeiing zal de planlocatie slechts sporadisch dienst doen als foerageergebied. De planlocatie<br />

maakt geen deel uit van een belangrijke vliegroute van vleermuizen, vanwege het ontbreken van<br />

groene lijnelementen (boomlanen).<br />

De planlocatie en de directe omgeving ervan vormen voor andere (zwaar) beschermde soorten<br />

geen geschikt leefgebied. Voorts kan gezegd worden dat de planlocatie voor algemene soorten<br />

zoogdieren zoals huismus, huisspitsmuis en egel geschikt leefgebied vormt.<br />

Pagina:<br />

5/8


Amfibieën, reptielen en vissen<br />

Het is niet ondenkbaar dat er in de aanwezige vijver algemeen voorkomende amfibieën zoals<br />

bruine kikker voorkomen. Echter gezien het ontbreken van een dichte randbegroeiing vormt de<br />

vijver en de omgeving geen uitermate geschikt leefgebied. Er zullen geen zwaar beschermde<br />

soorten amfibieën voorkomen.<br />

Vanwege het ontbreken van geschikte schrale vegetaties en dicht struweel (en de<br />

binnenstedelijke ligging) is het uit te sluiten dat er op en in de directe omgeving van de<br />

planlocatie reptielen voorkomen.<br />

Vlinders, libellen en andere soorten ongewervelden<br />

Op de planlocatie komen geen bloemrijke vegetaties voor die geschikt foerageergebied vormen<br />

voor bijzondere dagvlinders en andere ongewervelden. Door het ontbreken van deze vegetaties<br />

is het uitgesloten dat er beschermde en/of zeldzame soorten voorkomen.<br />

Het is niet ondenkbaar dat er algemene waterjuffers voorkomen rond de vijver die hun eitjes<br />

afzetten in de vijver. Gezien het ontbreken van bijzondere habitats zullen het alleen algemene<br />

soorten als vuurjuffer en lantaarntje betreffen.<br />

In tabel 2 is een korte opsomming gemaakt van soorten die mogelijkerwijs binnen het<br />

plangebied voor (kunnen) komen.<br />

Tabel 2. Beschermde / bedreigde soorten dieren die in het plangebied voor (kunnen) komen.<br />

Soort Ffwet HRL/VRL Rode lijst<br />

Algemeen voorkomende zoogdieren X 1<br />

Algemeen voorkomende broedvogels X 4<br />

Overige algemene soorten (bruine kikker) X 1<br />

Ffwet: Flora- en faunawet plus categorie<br />

HRL: Habitatrichtlijn, bijlage 2 of 4<br />

VRL: Vogelrichtlijn, bijlage 1<br />

5. Beoordeling van de effecten op wettelijk beschermde soorten<br />

5.1 Effecten<br />

Met de voorgenomen sloopwerkzaamheden zullen geen vaste rust- en verblijfplaatsen<br />

verdwijnen van zwaar beschermde vleermuizen. Daarnaast verdwijnen er geen belangrijke<br />

foerageer- en migreergebied van vleermuizen.<br />

Of er tijdens de werkzaamheden broedgelegenheden van vogels verdwijnen is niet met<br />

zekerheid vast te stellen.<br />

In de nieuwe situatie kunnen, afhankelijk van de inrichting van het gebied, nieuwe geschikte<br />

broedplaatsen voor algemene vogelsoorten ontstaan. Daarnaast zal met de nieuwbouw de<br />

mogelijkheid voor vleermuizen om zich te vestigen toenemen. Cultuurvolgende vleermuizen<br />

(Laatvlieger en Gewone dwergvleermuis) kunnen in de loop van tijd gebruik kunnen maken van<br />

de bebouwing om er hun verblijfplaats te vestigen, mits er in de nabijheid voldoende<br />

foerageergebied ontwikkeld wordt.<br />

Ons kenmerk:<br />

110502/zc6/0e4/700136<br />

Pagina:<br />

6/8


5.2 Mogelijke overtredingen Flora- en faunawet<br />

In het plangebied en in de directe omgeving komen geen beschermde soorten zoogdieren voor.<br />

Wel kunnen er diverse beschermde vogels voorkomen. Het gaat hierbij vooral om algemene<br />

vogelsoorten van stad en park. In de onderstaande tabel zijn mogelijke<br />

overtredingen van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet weergegeven.<br />

Tabel 3. Mogelijke overtredingen van verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet.<br />

Soort Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12<br />

Algemeen voorkomende zoogdieren x x x<br />

Algemeen voorkomende broedvogels x x x x<br />

Overige algemene soorten (bruine kikker) x x x<br />

Artikel 8. Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te<br />

plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of<br />

op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen.<br />

Artikel 9. Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te<br />

verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen.<br />

Artikel 10. Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te<br />

verontrusten.<br />

Artikel 11. Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfsplaatsen<br />

van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te<br />

halen, weg te nemen of te verstoren.<br />

Artikel 12. Het is verboden eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te<br />

zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen.<br />

Het is verboden broedende vogels te verstoren. Hiervoor wordt geen ontheffing verleend, mits<br />

aangetoond kan worden dat er een groot maatschappelijk belang speelt.<br />

5.3 Voorkomen van effecten<br />

Negatieve effecten van de aanlegwerkzaamheden zijn te voorkomen door de volgende<br />

maatregelen te treffen:<br />

§ Indien het renoveren van gebouwen aan de buitenkant plaatsvindt tijdens de zomerperiode<br />

kan verstoring optreden ten aanzien van broedvogels en vleermuizen;<br />

§ Verwijderen van beplanting kan leiden tot vernietiging of verstoring van broedende vogels.<br />

Schade aan kleine zoogdieren (muizen en egels) is niet te voorkomen.<br />

5.4 Ontheffing Flora en faunawet<br />

In het kader van de AMvB art. 75 is voor de algemene soorten bij ruimtelijke ontwikkelingen<br />

niet langer een ontheffing nodig.<br />

In het kader van de Flora- en faunawet kan gesteld worden dat de sloopwerkzaamheden niet<br />

leidt tot overtredingen, waardoor een ontheffing niet noodzakelijk is.<br />

Indien de sloopwerkzaamheden tijdens het broedseizoen plaatsvinden is wel een ontheffing<br />

vereist. Deze wordt zwaar getoetst en alleen afgegeven wanneer er een groot maatschappelijk<br />

belang is aangetoond voor de voorgenomen ontwikkelingen.<br />

Ons kenmerk:<br />

110502/zc6/0e4/700136<br />

Pagina:<br />

7/8


6. Conclusies en aanbevelingen<br />

Als gevolg van deze de quickscan natuurwetgeving, kunnen de volgende conclusies getrokken<br />

worden:<br />

§ De geïnspecteerde zolderruimtes bleken dermate goed geïsoleerd dat er geen<br />

invliegmogelijkheden zijn voor vleermuizen om er een (kraam)kolonie te vestigen;<br />

§ Onder het dakbeschot en onder de regengoten zijn nauwelijks geschikte invliegopeningen<br />

aanwezig waar vleermuizen hun vaste rust- en verblijfplaats in kunnen hebben;<br />

§ De planlocatie kan dienst doen als broedbiotoop voor algemeen voorkomende vogels van<br />

stad en park;<br />

§ Ten tijde van het veldonderzoek zijn verder geen (zwaar) beschermde soorten aangetroffen<br />

binnen de begrenzing van de planlocatie;<br />

§ Een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet is niet aan de orde.<br />

Aanbevelingen<br />

§ De sloopwerkzaamheden dienen buiten het broedseizoen (na half augustus en voor eind<br />

maart) plaats te vinden om verboden handelingen ten aanzien van vogels te voorkomen;<br />

Ons kenmerk:<br />

110502/zc6/0e4/700136<br />

Pagina:<br />

8/8


Bijlage 9:<br />

inspraakavond verslag nieuwbouwplannen<br />

Bijlagen bestemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong>-<strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009


Aanwezig<br />

Namens ZVOM<br />

De heer van Bokhoven<br />

Namens de Twee Snoeken<br />

De heer Semeijn architect<br />

Namens de gemeente <strong>Oss</strong><br />

Inspraakavond bouwplannen Vita Nova/Sonnevanck<br />

d.d. maandag 12 juni 2006<br />

in het Waterschapsgebouw van de gemeente <strong>Oss</strong><br />

Mevrouw D. van Grinsven voorzitter/hoofd afd. Stedelijke Ontwikkeling<br />

Mevrouw N. van Zuijlen projectleider<br />

De heer A. van Doornen stedenbouwkundige afd. Stedelijke Ontwikkeling<br />

Mevrouw S. Kroesen juriste afd. Stedelijke Ontwikkeling<br />

Mevrouw C. Welerubun projectmedewerker/verslaglegging<br />

Circa 15 belangstellenden<br />

Opening<br />

Mevrouw van Grinsven (vz) opent de inspraakavond en heet de aanwezigen van harte welkom. In<br />

verband met een VNG-vergadering in Maastricht kan wethouder Iding helaas deze avond niet<br />

voorzitten. Vandaar dat mevrouw van Grinsven de avond voorzit en namens de heer Iding de<br />

verontschuldigingen aanbiedt voor zijn afwezigheid . Vervolgens stelt mevrouw van Grinsven de leden<br />

voor van ZVOM, de Twee Snoeken en de gemeente <strong>Oss</strong>. Deze avond wordt gebruikt om vragen m.b.t .<br />

het te realiseren Vita Nova/Sonnevanck te beantwoorden en de nieuwbouwplannen nader toe te<br />

lichten. Het woord wordt gegeven aan de heer van Doornen.<br />

Stedenbouwkundig uitgangspunt door de heer A. van Doornen<br />

De begrenzing van het bouwblok wordt gevormd door de <strong>Begijnenstraat</strong>, de Torenstraat , de<br />

Arendsvlucht en de Driek van Erpstraat. Het bouwblok bestaat voor het overgrote deel uit relatief<br />

grootschalige, institutionele gebouwen. Deze bepalen de straatbeelden van dit grote bouwblok. Het<br />

zuidelijke deel van het blok sluit aan op het stedelijke beeld van centrum waarbij nauwelijks of geen<br />

voorruimte aanwezig is tussen gevel en het openbare gebied. De noordelijke helft van het bouwblok<br />

kent wat ruimere profielen waarbij zowel aan de <strong>Begijnenstraat</strong> als de Arendsvlucht duidelijk sprake<br />

is van een ruimer en groener beeld. Ten oosten van dit gebied is de Fratershof gelegen. Een bouwblok<br />

met aan de randen bebouwing en hiertussen een openbaar park, de voormalige tuin van de Fraters.<br />

Het park is vanaf de omringende straten te voet goed bereikbaar. Het eerst genoemde bouwblok is<br />

nauwelijks doordringbaar en vormt een grove korrel in dit fijnmazige stedelijke weefsel.<br />

Nu er sprake van een herontwikkeling van het gebied ontstaan er mogelijkheden om de<br />

doordringbaarheid te verbeteren en een oost-west relatie voor de voetganger te realiseren. Binnen het<br />

bouwblok zal een (semi-openbare) groene ruimte worden gecreëerd. Hiermee wordt aangesloten op<br />

het stedenbouwkundig principe van de Fratershof.


Voor wat betreft de situering van de bebouwing wordt uitgegaan van de huidige karakteristiek van<br />

het gebied. Dit betekent dus een verruiming van de profielen richting de woonwijk (naar het noorden).<br />

Hoewel de eerste fase, het expertisecentrum/zorghotel aan de Driek van Erpstraat, kan worden<br />

gerealiseerd binnen kaders van het vigerende bestemmingsplan is het van belang de<br />

stedenbouwkundige inpassing van het totale plan te beoordelen. De volgende fasen passen namelijk<br />

niet geheel binnen het vigerende bestemmingsplan. De diverse bouwkundige fasen zijn onlosmakelijk<br />

met elkaar verbonden en dienen daarom stedenbouwkundig als één geheel te worden beschouwd.<br />

De nieuwbouwplannen van de aanvrager zijn gebaseerd op het hiervoor beschreven gewenste<br />

stedenbouwkundige principe. Het bouwplan is gebaseerd op een gewenst eindbeeld waarbij ook het<br />

paviljoenachtige gebouw aan de Arendsvlucht naar verwachting op termijn vervangen zal worden<br />

door bebouwing die in vorm en hoogte past in deze omgeving. Hiermee wordt dan optimaal invulling<br />

gegeven aan de stedenbouwkundige hoofdopzet met de semi-openbare binnentuin. Ook de<br />

welstandscommissie heeft haar waardering geuit voor de uitgangspunten van het ontwerp.<br />

Hoewel de gevelwand aan de <strong>Begijnenstraat</strong> in het noordelijk gedeelte de bestaande rooilijn<br />

overschrijdt, wordt er nog wel in voldoende mate rekening gehouden met het hiervoor beschreven<br />

stedenbouwkundige principe.<br />

Bij de situering van de bouwmassa’s is rekening gehouden met de beeldbepalende notenboom en de<br />

bestaande oude muur langs de Driek van Erpstraat. De boom op de hoek van de <strong>Begijnenstraat</strong> en de<br />

Driek van Erpstraat en de muur langs de Driek van Erpstraat blijven behouden.<br />

De wand langs de <strong>Begijnenstraat</strong> is opgebouwd uit een deel in 4 lagen (zuidelijk deel, het dichtst bij<br />

het centrum) en een noordelijk deel in 3,5 laag met een groene ruimte ervoor. Op de grens van deze<br />

min of meer te onderscheiden gevelbeelden is de ingang annex doorgang gesitueerd. Gelet op de<br />

interne organisatie van de voorziening is het niet mogelijk een volledig open verbinding te maken<br />

tussen de binnentuin en de <strong>Begijnenstraat</strong>. De overdekte passage zal uitnodigend worden<br />

vormgegeven zodat de doorgang door het gebouw geen barrière vormt.<br />

Hoewel de herontwikkeling van dit gebied in ruimtelijke zin een flinke metamorfose zal betekenen,<br />

zijn de overschrijdingen ten opzichte van het huidige bestemmingsplan in bouwkundig opzicht<br />

relatief beperkt. Aan de zijde van de Arendsvlucht zal er te zijner tijd sprake zijn van een bouwmassa<br />

die in hoogte vergelijkbaar (3,5 bouwlaag) is met de aanwezige en te handhaven bebouwing. Aan de<br />

zijde van de <strong>Begijnenstraat</strong> wordt de rooilijn gedeeltelijk overschreden, maar dit is, gelet op de<br />

voorgestelde bouwmassa, voorstelbaar. Op basis van het bestemmingsplan “Centrum <strong>Oss</strong>” bedraagt<br />

de maximale toegestane goothoogte langs de <strong>Begijnenstraat</strong> en de Driek van Erpstraat 12,5 meter. De<br />

maximaal toegestane goothoogte langs de Arendsvlucht bedraagt 9,5 meter.


Toelichting bouwplannen door de heer H. Semeijn<br />

De nieuwbouwplannen van de aanvrager bestaan uit verschillende fasen.<br />

Fase 1 omvat de bouw van een expertisecentrum aan de Driek van Erpstraat op de plaats van het<br />

huidige dagcentrum De Regenboog. Dit expertisecentrum bestaat uit een behandelcentrum op de<br />

begane grond en een zorghotel op de verdiepingen. Het gebouw bestaat uit drie bouwlagen met een<br />

hoogte van circa 10,5 meter. Het expertisecentrum is georiënteerd op het binnengebied. De toegang<br />

bevindt zich aan de Driek van Erpstraat.<br />

In fase 2 wordt Sonnevanck gesloopt en langs de <strong>Begijnenstraat</strong> het nieuwe centrale<br />

ontmoetingsplein met receptie, restaurant en overige algemene voorzieningen gerealiseerd. Op de<br />

verdiepingen worden appartementen gerealiseerd. Het gebouw bestaat uit vier bouwlagen.<br />

Fase 3 omvat de sloop van Vita Nova en de bouw van kleinschalige woonvormen langs de<br />

<strong>Begijnenstraat</strong> voor langdurig verblijf verpleging. In totaal worden zeven kleinschalige woonvormen<br />

gerealiseerd, die woonruimte bieden aan zes cliënten. Zij hebben een eigen zit-/slaapkamer en een<br />

grote gemeenschappelijke huiskamer. Voor het overige deel langs de <strong>Begijnenstraat</strong> komen<br />

servicewoningen, vergelijkbaar met de appartementen van Begijnenhof en Torenstaete. Onder de<br />

nieuwbouw in deze fase wordt een (halfverdiepte) parkeerkelder gerealiseerd. De nieuwbouw bestaat<br />

deels uit 3,5 en deels uit 4,5 bouwlagen (in aansluiting op de nieuwbouw van fase 2). Fase 3 omvat ook<br />

de bouw van de centrale kantoren van de stichtingen aan de Driek van Erpstraat.<br />

De huisvestingsplannen op lange termijn voorzien ook in een fase 4. Deze fase omvat de sloop van de<br />

huidige bebouwing aan de Arendsvlucht. De vervangende nieuwbouw bestaat waarschijnlijk uit<br />

kleinschalige woonvormen voor langdurig verblijfverpleging en servicewoningen. De realisatie van<br />

fase 4 is nog onzeker en maakt daarom (nog) geen onderdeel uit van de huidige nieuwbouwplannen.<br />

Planotwikkelingsproces nieuwbouw <strong>Begijnenstraat</strong> door mevrouw S. Kroesen<br />

Het planontwikkelingsproces voor de nieuwbouw aan de <strong>Begijnenstraat</strong> bestaat uit drie stappen.<br />

Stap 1 van het planontwikkelingsproces omvat de vaststelling van de nieuwbouwplannen voor het<br />

terrein aan de <strong>Begijnenstraat</strong>. De bouwaanvraag voor fase 1 van de nieuwbouwplannen kan aan het<br />

einde van deze fase van het planontwikkelingsproces worden ingediend.<br />

Op basis van de resultaten van stap 1 wordt een herziening van het bestemmingsplan opgesteld. Stap<br />

2 resulteert in een voorontwerpbestemmingsplan. Aan het einde van deze fase wordt ook de<br />

bouwaanvraag voor fase 2 van de nieuwbouwplannen ingediend. Deze fase omvat de bouw van de<br />

centrale ruimte en appartementen langs de <strong>Begijnenstraat</strong>. Op basis van het geldende<br />

bestemmingsplan “Centrum <strong>Oss</strong>” is realisatie niet mogelijk. Realisatie van deze tweede fase valt wel<br />

binnen de categorieën van artikel 19, lid 2 WRO, zoals deze door de provincie in ontwerp zijn<br />

opgesteld. Het voorontwerpbestemmingsplan vormt de ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van<br />

deze vrijstelling. De vrijstellingsprocedure loopt parallel aan de procedure voor het bestemmingsplan.


Stap 3 van het planontwikkelingsproces bestaat uit het in procedure brengen van het<br />

bestemmingsplan.<br />

Procedureschema planologische maatregelen Nieuwbouwplannen<br />

Stap 1<br />

Nieuwbouwplannen<br />

Stap 2<br />

Opstellen<br />

bestemmingsplan<br />

Stap 3<br />

Procedure<br />

bestemmingsplan<br />

activiteit doorlooptijd termijn<br />

beoordeling nieuw-<br />

3 maanden eind april 2006<br />

bouwplannen<br />

besluitvorming college 2 weken 23 mei 2006<br />

inspraakprocedure 6 weken 31 mei 2006 tot 12 juli<br />

eindverslag inspraak-<br />

2006<br />

6 weken 25 augustus 2006<br />

procedure<br />

advies wijkraad 4 september 2006<br />

besluitvorming college 12 september 2006<br />

aanvraag bouwvergunning<br />

september 2006<br />

fase 1<br />

activiteit doorlooptijd termijn<br />

opstellen bestemmingsplan 6 weken eind oktober 2006<br />

overleg concept 4 weken eind november 2006<br />

opstellen<br />

2 weken half december 2006<br />

voorontwerpbestemmingsplan<br />

aanvraag bouwvergunning<br />

fase 2<br />

parallel aan<br />

procedure<br />

bestemmingsplan (zie<br />

advies wijkraad<br />

schema)<br />

begin januari 2007<br />

besluitvorming medio januari 2007<br />

inspraak en vooroverleg 4 maanden medio mei 2007<br />

verslag resultaten met<br />

beslispunten<br />

opstellen<br />

6 weken eind juni 2007<br />

4 weken eind juli 2007<br />

ontwerpbestemmingsplan<br />

advies wijkraad begin september 2007<br />

besluitvorming 2 weken medio september<br />

2007<br />

terinzagelegging 6 weken medio november<br />

notitie beslispunten<br />

2007<br />

6 weken eind december 2007<br />

zienswijzen<br />

vaststelling bestemmingsplan maart 2008<br />

goedkeuring<br />

6 maanden september 2008<br />

bestemmingsplan


Vrijstellingsprocedure artikel 19, lid 2 van de<br />

Wet op de Ruimtelijke Ordening voor fase 2<br />

van de nieuwbouwplannen.<br />

Parallel aan stap 3 van het planontwikkelings-<br />

proces<br />

activiteit doorlooptijd termijn<br />

besluitvorming voorontwerpbestemmingsplan medio januari 2007<br />

vooroverleg en toepassing artikel 19 lid 2 WRO 4 maanden medio mei 2007<br />

besluit college en verlenen vrijstelling eind mei 2007<br />

bezwaar- en beroepstermijn 6 weken medio juli 2007<br />

Vragen<br />

De heer I. van Hal levert een vragenlijst in namens Buurtcomité B.D.A. .<br />

1. Deze vragenlijst toevoegen aan de notulen.<br />

De vragenlijst van het Buurtcomité B.D.A. wordt aan het verslag toegevoegd.<br />

2. Bewoners willen allemaal de notulen van deze bewonersavond/hoorzitting ontvangen.<br />

Degenen, die tijdens deze inspraakavond de presentielijst tekenen, krijgen het verslag van deze avond<br />

toegezonden. De heer Van Hal vraagt of de gemeente het verslag ook naar andere bewoners wil<br />

toezenden. Afgesproken is dat de heer van Hal de gegevens van deze bewoners naar de gemeente mailt<br />

zodat die op haar beurt de notulen naar de desbetreffende personen kan toesturen.<br />

3. Bezonningsdiagram voor alle drie de straten. Voor de periode 15 maart t/m 15 september.<br />

De Twee Snoeken zal bezonningsdiagrammen voor de <strong>Begijnenstraat</strong>, Driek van Erpstraat en<br />

Arendsvlucht opstellen. Deze bezonningsdiagrammen worden voor afloop van de inspraaktermijn naar<br />

degenen, die tijdens deze avond de presentielijst tekenen toegezonden.<br />

4. Berekening parkeerplaatsen<br />

a. CROW is minimale eis, dit betekent maximale overlast voor de buurt!<br />

b. Is in de berekening de belasting van de binnenstad, voor de buurt meegenomen?<br />

c. We willen de volledige berekening van de parkeerplaatsen ontvangen. Hierbij ook de<br />

bezetting van de kamers van Vita Nova.<br />

d. Is de herindeling van de <strong>Begijnenstraat</strong> meegenomen in de berekeningen?<br />

a. Uitgangspunt bij het realiseren van de nieuwbouwplannen is het voorzien in de parkeerbehoefte op<br />

eigen terrein. Op basis van de parkeerkencijfers van het CROW van juni 2003 en het gemeentelijk<br />

parkeerbeleid zijn aan de aanvrager parkeernormen meegegeven, waaraan moet worden voldaan. In


een bijlage bij het collegebesluit van 23 mei 2006 zijn de normen aangegeven en gerelateerd aan de<br />

bestaande en nieuwe functies. Uit het overzicht blijkt, dat de totale parkeerbehoefte 178<br />

parkeerplaatsen bedraagt. Daarbij is uitgegaan van de huidige nieuwbouwplannen, dus tot met fase 3.<br />

Het aantal beschikbare parkeerplaatsen bedraagt volgens opgave van de initiatiefnemer totaal 207,<br />

waarvan 93 in de parkeergarage Torenstaete (hiervan zijn 20 parkeerplaatsen verhuurd aan derden), 11<br />

op het binnenterrein bij Torenstaete, 73 in de nieuwe parkeergarage en 50 parkeerplaatsen op de hoek<br />

van de Driek van Erpstaat en de Arendsvlucht.<br />

Geconcludeerd kan worden, dat op eigen terrein voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn c.q.<br />

worden aangelegd om in de parkeerbehoefte te voorzien. Overigens worden er voldoende<br />

parkeerplaatsen voor mindervaliden aangelegd.<br />

b. Een belangrijk aspect bij parkeren is naast de hoeveelheid en de situering ook de wijze van gebruik.<br />

Het gebruik van de parkeerplaatsen door de beoogde gebruikers moet verzekerd zijn.<br />

Door omwonenden wordt in de verschillende bijeenkomsten verwezen naar het huidige gebruik van de<br />

parkeergarage. Deze staat leeg, terwijl de parkeerdruk in de (grotendeels woon-)omgeving hoog is. Dit<br />

probleem wordt veroorzaakt door het parkeerregime. In de huidige situatie zijn de parkeerplaatsen in de<br />

garage als betaald parkeren ingericht. Met name werknemers parkeren, in verband met de kosten, liever<br />

(gratis) in de omliggende openbare ruimte. Het college van burgemeester en wethouders erkent deze<br />

problematiek en heeft daarom als randvoorwaarde bij de planontwikkeling gesteld, dat het gebruik van<br />

de parkeerplaatsen op het terrein voor de beoogde functies verzekerd moet zijn. Daarvoor zijn<br />

verschillende mogelijkheden denkbaar. Met de Stichting vindt hierover overleg plaats.<br />

De heer Vrucht (bewoner Begijnenhof) deelt mede dat de bewoners van de Begijnenhof een<br />

parkeerplaats moeten huren in de parkeerkelder onder Torenstaete. Daarbij betalen zij niet alleen een<br />

hoog tarief, maar moeten de garage aan de Arendsvlucht verlaten en dan omlopen naar de<br />

<strong>Begijnenstraat</strong>. De heer Vrucht verzoekt dringend om een gereduceerd tarief voor bewoners van<br />

Begijnenhof. Verder vraagt hij aandacht voor de toegankelijkheid van de nieuwe parkeerkelder aan de<br />

zijde van de <strong>Begijnenstraat</strong>.<br />

De Stichting zal in het kader van het beheer van de parkeervoorzieningen rekening houden met de<br />

toegankelijkheid voor de bewoners van de Begijnenhof.<br />

Mevrouw Verhoeven (bewoner Krakenburg) kan door de parkeerdruk haar auto niet kwijt in de straat.<br />

De hoge parkeerdruk wordt voornamelijk veroorzaakt door parkeerders van bezoek en personeel van het<br />

verzorgingstehuis, maar ook door parkeerders die in of rondom het centrum werken/shoppen. Dit is niet<br />

alleen een probleem in de avonduren maar ook overdag! Hoe wordt dit opgelost?<br />

In de huidige situatie wordt de parkeergarage nauwelijks gebruikt. Vanuit de omgeving komen klachten<br />

over de hoge parkeerdruk ten gevolge van parkeerders van bezoek en personeel van het<br />

verzorgingstehuis. Het is daarom van belang dat in de toekomstige situatie de aanwezige


parkeerplaatsen ook daadwerkelijk gebruikt gaan worden. Een randvoorwaarde die het college heeft<br />

gesteld is dat er niet alleen parkeerruimte wordt gecreëerd maar dat de ruimte ook daadwerkelijk wordt<br />

benut, zodat de omgeving geen overlast van ondervindt.<br />

De stichting onderstreept deze gedachtegang. De nieuwbouw is noodzakelijk, maar de omgeving mag<br />

geen parkeeroverlast ondervinden ten gevolge van deze nieuwbouw.<br />

c. In een bijlage bij het collegebesluit van 23 mei 2006 zijn de parkeernormen opgenomen. Dit overzicht<br />

van de parkeernormen wordt aan het verslag toegevoegd.<br />

d. De bestaande appartementen aan de <strong>Begijnenstraat</strong> (Begijnenhof) hebben een tekort aan<br />

parkeerplaatsen. De Stichting leg op eigen terrein meer dan voldoende parkeerplaatsen aan om in de<br />

parkeerbehoefte van de nieuwbouw te voorzien. In het tekort aan parkeerplaatsen voor de bewoners van<br />

de Begijnenhof kan worden voorzien in de parkeerkelder. Van een eventuele herinrichting van de<br />

<strong>Begijnenstraat</strong> is op dit moment nog niets bekend. Deze herinrichting komt pas aan de orde wanneer de<br />

bouwplannen van de Stichting zijn uitgevoerd. Wel wordt de oversteek op de <strong>Begijnenstraat</strong> op korte<br />

termijn aangepast.<br />

5. Parkeerbeleid in de parkeerkelder hoe is dit voor de toekomst en daarna geregeld?<br />

Met de aanwezigheid van 207 parkeerplaatsen kan ruim in de parkeerbehoefte worden voorzien.<br />

Het is van belang dat in de toekomstige situatie de aanwezige parkeerplaatsen in de kelder<br />

daadwerkelijk worden gebruikt om parkeeroverlast in de buurt te voorkomen.<br />

6. Parkeerbeleid in de binnenstad nu en in de toekomst en de gevolgen voor onze straten.<br />

Het gemeentelijke parkeerbeleid geeft aan dat in de woonwijken in het centrum de parkeerdruk<br />

toeneemt in verband met centrumactiviteiten (winkelen en werken). Parkeergelegenheid voor de<br />

bewoners heeft 1 e prioriteit. In woonwijken waar de parkeerdruk ontoelaatbaar hoog wordt, wordt door<br />

de gemeente betaald parkeren, gecombineerd met vergunningparkeren voor bewoners ingevoerd. De<br />

parkeerdruk wordt jaarlijks gemeten.<br />

7. In- en uitgangen parkeerkelder; deze dienen vastgelegd te worden qua richting voor de<br />

volledige periode dat deze in gebruik blijven.<br />

Ten opzichte van eerdere plannen is de toegang van de te realiseren parkeergarage meer verplaatst naar<br />

de hoek van de Driek van Erpstraat en <strong>Begijnenstraat</strong> en zijn de parkeerkelders onder de nieuwbouw en<br />

Torenstaete onderling verbonden. Het verkeer rijdt op de hoek van de <strong>Begijnenstraat</strong> en Driek van<br />

Erpstraat de parkeergarage in. De huidige in- en uitgang aan de Arendsvlucht wordt gehandhaafd. Aan<br />

de <strong>Begijnenstraat</strong> wordt een extra uitrit gemaakt voor de gebruikers van de nieuwe parkeerkelder. Door<br />

deze manier van ontsluiten ontstaat een heldere en efficiënte routevorming in de parkeerkelders en<br />

wordt onnodig zoekverkeer voorkomen.<br />

De wegen waarop de parkeerkelders worden ontsloten bieden voldoende ruimte voor het opstellen van


auto’s. De inrichting en vormgeving van deze in- en uitgangen moet nog nader worden uitgewerkt.<br />

Overigens is het niet mogelijk om de exacte in- en uitgangen van de parkeervoorzieningen in het<br />

bestemmingsplan vast te leggen.<br />

8. Door de nieuwbouw wordt de verkeersveiligheid door de extra verkeersstroom in de straten<br />

extra aangetast/belast.<br />

Bij het realiseren van de nieuwbouwplannen neemt de verkeersaantrekkende werking toe, met name<br />

door het realiseren van het zorghotel en de kantoren en een uitbreiding van het expertisecentrum ten<br />

opzichte van het huidige behandelcentrum. De nieuwe wooncomplexen komen in de plaats van de<br />

bestaande gebouwen Vita Nova en Sonnevanck. Door deze vervanging ontstaat geen extra verkeer.<br />

De verkeersaantrekkende werking blijft echter beperkt door de situering en wijze van ontsluiting van de<br />

parkeervoorzieningen.<br />

9. De regulering van het bouwrouting vrachtverkeer t.o.v. de overlast in de straten en de<br />

schoolgaande jeugd tussen de vrachtwagens etc. Hoe is dit geregeld?<br />

Tijdens de nieuwbouw zal er altijd sprake zijn van enige overlast. De Stichting zal in overleg met de<br />

aannemer proberen de overlast tot een minimum beperken.<br />

10. Sloopoverlast, verstopping riool, stof in de buurt, sproeiinstallaties<br />

Zie vraag 9.<br />

11. Waarde van de woningen zal ca. ₠ 20.000,- (schatting taxateur) dalen door deze nieuwbouw. Bij<br />

aankoop van de woningen was niet te verwachten dat Vita Nova op deze korte termijn<br />

verbouwd zou gaan worden en zeker niet geheel vernieuwd. Hoe wordt hiermee omgegaan?<br />

Wanneer een belanghebbende meent schade te lijden als gevolg van de realisatie van een be-<br />

stemmingsplan kan een verzoek om planschade worden gedaan. Op deze verzoeken is de “Proce-<br />

dureverordening aanvragen vergoeding planschade van 2002” van toepassing. Eventuele verzoeken om<br />

vergoeding van planschade worden pas in behandeling genomen, wanneer het bestemmingsplan<br />

formele rechtskracht heeft gekregen. Bij de inhoudelijke beoordeling komt de vraag aan de orde of er<br />

sprake is van een wijziging van het planologische regime. Als dit het geval is, wordt beoordeeld of<br />

belanghebbende daardoor in een nadeliger positie is komen te verkeren, waardoor schade is of wordt<br />

geleden. Hiertoe dient de in het geding zijnde planologische maatregel te worden vergeleken met het<br />

voorheen geldende planologische regime, waarbij in aanmerking moet worden genomen de maximale<br />

invulling van de planologische mogelijkheden, ongeacht of realisering hiervan heeft of zou hebben<br />

plaatsgevonden. Dit betekent dat, hoezeer ook een situatie feitelijk ingrijpend gewijzigd kan zijn, zulks<br />

niet noodzakelijkerwijs met zich meebrengt dat vergelijking van de planologische maatregelen leidt tot<br />

een planologisch nadeliger positie<br />

12. De belendende woningen in alle drie de straten inventariseren op technische staat nu en na de<br />

bouw dit om bij eventuele schade door nieuwbouw een duidelijk uitgangspunt te hebben voor<br />

beide partijen.


De Stichting geeft aan, dat de technische staat van de woningen vooraf wordt geïnventariseerd in<br />

verband met eventuele aansprakelijkheid voor schade als gevolg van de nieuwbouw.<br />

13. Aantonen noodzaak van kantoorpand in het huidige plan, kan deze niet geïntegreerd worden in<br />

de laatste fase Arendsvlucht?De kantoren van de Stichting maken onderdeel uit van een bouwblok, dat<br />

past binnen de stedenbouwkundige hoofdopzet zoals deze door de heer Van Doornen is uitgelegd en is<br />

vastgelegd in het bestemmingsplan “Centrum <strong>Oss</strong>”. De kantoren van de centrale directie worden<br />

gesitueerd tussen het groepswonen en het expertisecentrum. Daarmee ontstaat naast een functionel<br />

verbondenheid ook een een fysieke verbondenheid.<br />

14. De gemeente is voornemens medewerking te verlenen aan wijziging bestemmingsplan. Is -in<br />

dit kader- überhaupt naar andere plannen/ontwerpen gekeken en waarom zijn deze het niet<br />

geworden?<br />

De gemeente heeft in een vroegstadium met de architect van de aanvrager gekeken naar de<br />

ontwikkelingsmogelijkheden. De gemeente verleent aan de nieuwbouwplannen in hun huidige vorm<br />

haar medewerking omdat het plan past binnen de gewenste stedenbouwkundige hoofdopzet.<br />

15. Notenboom deze tijdens de bouw beschermen tegen beschadigen en deze niet snoeien.<br />

De notenboom wordt tijdens de bouw beschermd tegen beschadiging. Hiervoor wordt een deskundig<br />

advies ingewonnen. Mocht de deskundige van mening zijn dat de boom gesnoeid moet worden, dan<br />

wordt dit uitgevoerd.<br />

16. Groen in de straat zal sterk verminderen hoe wordt gecompenseerd?<br />

Feitelijk is er wellicht sprake van een beperkte vermindering van groen. Gelet op de ligging van de<br />

rooilijnen in het bestemmingsplan Centrum is er nauwelijks sprake van een vermindering van groen. Er<br />

is daarnaast bij de planvorming veel aandacht besteed om het feitelijk groen zoveel mogelijk zichtbaar<br />

te houden. Per saldo wordt het groen in de omgeving niet minder. De verdeling van het groen (waarvan<br />

nu ook een deel achter een muur ligt) is straks alleen anders dan in de huidige situatie.<br />

17. Privacy voor bewoners <strong>Begijnenstraat</strong>/Driek van Erpstraat met de nieuwbouw zal drastisch<br />

verminderen voldoet dit aan de geldende normen?<br />

Voor privacy bestaan er geen geldende normen. Wel wordt door de nieuwbouwplannen de privacy voor<br />

nabij gelegen panden minder. Deze privacy-vermindering is echter voor een binnenstedelijke situatie<br />

zoals hier het geval is aanvaardbaar. De lichttoetreding blijft bij de nabij gelegen panden door de aan<br />

gehouden afstanden ten opzichte van de nieuwbouwplannen voldoende.<br />

18. Er is aangegeven door bewoners dat de eerste fase het expertisecentrum verder van de straat af<br />

gebouwd kan worden. Dit is een blijvende verandering in het straatbeeld met een korte


overlastperiode voor de bedrijfsvoering van Vita Nova, heeft de gemeente hier ook nog naar<br />

gekeken?<br />

Door omwonenden is eerder gevraagd waarom het expertisecentrum niet naar achteren kan worden<br />

gebouwd en de binnentuin aan de zijde van de Driek van Erpstraat kan worden aangelegd. Daardoor<br />

blijft er voor de bewoners meer groen over en wordt er geen stenen wand gerealiseerd.<br />

Het realiseren van het expertisecentrum in het binnengebied past niet in de stedenbouwkundige<br />

hoofdopzet. Wanneer alle fasen zijn uitgevoerd, dus ook fase 4 langs de Arendsvlucht, is het semi-<br />

openbare binnengebied vanaf de Driek van Erpstraat zowel zichtbaar als goed bereikbaar. De<br />

bebouwing op basis van de nieuwbouwplannen staat maar beperkt in de rooilijn en met name het<br />

kantoorgebouw wordt naar achteren gesitueerd. Het expertisecentrum is georiënteerd op het<br />

binnengebied en niet op de Driek van Erpstraat. Op basis van het huidige bestemmingsplan kan<br />

bebouwing tot een goothoogte van 12,5 meter langs de Driek van Erpstraat worden gerealiseerd.<br />

De binnentuin krijgt een semi-openbaar karakter zodat de gehele omgeving hiervan gebruik kan maken.<br />

Vanaf de Arendsvlucht en Driek van Erpstraat zal na uitvoering van fase 4 een open verbinding zijn met<br />

de binnentuin. Vanaf de <strong>Begijnenstraat</strong> is dit niet mogelijk, maar zal de vormgeving van de passage<br />

nadrukkelijk punt van aandacht zijn.<br />

De heer van Berkum vraagt wat er gebeurt met het kapelletje Vita Nova Sonnevanck, de huidige<br />

stilteruimte. In de nieuwbouwplannen is deze bestaande ruimte niet opgenomen.<br />

De Stichting en de architect zijn in overleg met de patiëntenvereniging om te bekijken of er in de<br />

nieuwbouw een stilteruimte kan worden opgenomen. Verder wordt bekeken of specifieke zaken uit de<br />

huidige stilteruimte, zoals bijvoorbeeld de glas-in-loodramen, kunnen worden ingepast in de<br />

nieuwbouwplannen.<br />

Sluiting,<br />

De voorzitter dankt de aanwezigen voor hun inbreng. Zij wijst de aanwezigen erop dat zij bij eventuele<br />

vragen/opmerkingen met betrekking tot Vita Nova contact kunnen opnemen met de projectleider,<br />

mevrouw N. van Zuijlen, telefoonnummer: 0412-629263. De voorzitter sluit de avond om 21.30 uur.<br />

V:\RO & SO\51 BESTEMMINGSPLAN & VBB\1 OSS\BP <strong>Begijnenstraat</strong> woonzorgcomplex\nieuwbouwplannen\inspraak en wijkraad\inspraakavond12-6-2006verslag.doc


Bijlage 10:<br />

eindverslag inspraak nieuwbouwplannen<br />

Bijlagen bestemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong>-<strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009


EINDVERSLAG INSPRAAKPROCEDURE PROJECT Nieuwbouw <strong>Begijnenstraat</strong> in <strong>Oss</strong><br />

Onderwerp inspraakprocedure<br />

Door de Stichtingen Wonen en Zorg voor Ouderen Maasland zijn plannen ontwikkeld voor<br />

nieuwbouw op het terrein van Vita Nova en het voormalige Sonnevanck. In een aantal fasen<br />

worden de huidige gebouwen gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Deze plannen zijn deels in<br />

strijd met het geldende bestemmingsplan “Centrum <strong>Oss</strong>”. Gelet op het maatschappelijk belang zijn<br />

de plannen in behandeling genomen en wordt hiervoor een herziening van het bestemmingsplan<br />

voorbereid. Voor de nieuwbouwplannen is een inspraakprocedure van start gegaan. In het kader<br />

van deze procedure hebben de plannen vanaf 1 juni 2006 gedurende 6 weken ter inzage gelegen.<br />

Een inspraakavond heeft plaats gevonden op maandag 12 juni 2006. Het eindverslag van de<br />

inspraakprocedure is ter advisering aan de wijkraad Centrum, Krinkelhoek en Mettegeupel<br />

voorgelegd.<br />

Ingekomen inspraakreacties<br />

Gedurende de termijn van terinzageligging zijn er twee schriftelijke inspraakreacties ingekomen.<br />

De ingekomen inspraakreacties worden kort samengevat weergegeven. Voor zover een gedeelte<br />

van de inspraakreactie niet of niet volledig is weergegeven, betekent dit niet dat hier bij de<br />

beoordeling geen rekening mee is gehouden.<br />

1. Dhr. G.H.J. van Alphen namens de Archeologische werkgroep <strong>Oss</strong>;<br />

De nieuwbouwlocatie van Vita Nova ligt binnen het Archeologische Aandachtsgebied. Daarom<br />

dient tijdens de planologische procedure een inventariserend archeologisch onderzoek plaats te<br />

vinden. Inspreker geeft voor de uitvoering van dit onderzoek expliciet de voorkeur aan de fa. BAAC.<br />

De fa. BAAC heeft reeds eind 1999 voorafgaand aan de bouw van de zorgflatjes langs de<br />

Arendsvlucht een uitgebreid archeologisch onderzoek uitgevoerd naar de loop van de voormalige<br />

stadsgracht en naar de aanwezigheid van bouwsporen van zeventiende -eeuwse versterkt Huis<br />

Arendsvlucht (BAAC-rapport 99071). De voormalige stadsgracht doorkruist de nieuwbouwlocatie<br />

Vita Nova ondergronds. Daarmee zou het tijdens de planologische procedure vereiste<br />

archeologische onderzoek een voltooiing van het reeds eerder in 1999 plaats gevonden<br />

archeologische onderzoek vormen. De continuïteit van de gevolgde werkwijze en de gebezigde<br />

interpretatie biedt een waarborg voor kwaliteit. Daarom zou het betreffende archeologische<br />

onderzoek door de fa. BAAC dienen plaats te vinden.<br />

Vrije marktwerking met betrekking tot archeologisch onderzoek heeft al tot veel nadelige gevolgen<br />

geleid. De inspreker geeft als voorbeeld onderzoek dat heeft plaats gevonden op het perceel v. Dijk,<br />

Walplein 18 en het in delen uitgevoerde onderzoek bij de bouw van flats langs de<br />

Koornstraat/Burchtplein, waarbij een aaneengesloten strook door drie verschillende<br />

archeologenteams werd doorzocht. Dit beïnvloed de kwaliteit van het onderzoek zeer ongunstig en<br />

werkt een versnippering van de onderzoeksresultaten in de hand. Inspreker doet een dringend


eroep op het college van burgemeester en wethouders om in het te voeren beleid de<br />

kwaliteitseisen te laten prevaleren boven de hieraan verbonden kosten.<br />

2. de heer/mevrouw Van Rosmalen.<br />

a. Inspreker woont als bewoner van één van de drive-inwoningen aan de <strong>Begijnenstraat</strong> precies<br />

tegenover het gedeelte waarvoor m.b.t. de nieuwbouw van Vita Nova het bestemmingsplan zal<br />

moeten worden gewijzigd. De woning van inspreker is pal tegen de <strong>Begijnenstraat</strong> aangebouwd.<br />

Door de nieuwbouw wordt de afstand van de voorgevel van de woning van de inspreker tot aan de<br />

voorgevel van de nieuwbouw van Vita Nova zeer beperkt. Daardoor is de privacy van de inspreker<br />

niet meer gewaarborgd;<br />

b. De inspreker wil graag een nadere onderbouwing waarom de wijziging van het<br />

bestemmingsplan past binnen artikel 19 lid 2 WRO;<br />

c. ZVOM dient haar wensenlijstje op bepaalde punten (zoals de huisvesting van staf en<br />

administratie) bij te stellen. De bouwplannen dienen zodanig aangepast te worden dat deze<br />

binnen het huidige bestemmingsplan gerealiseerd kunnen worden. Dit levert een evenwichtigere<br />

belangenafweging op tussen de wensen van ZVOM en de belangen van de direct betrokken<br />

omwonenden.<br />

Beoordeling<br />

Ad. 1<br />

Archeologisch onderzoek waarbij opgravingen plaatsvinden mag alleen worden uitgevoerd door de<br />

bedrijven of instanties die daarvoor toestemming hebben gekregen. Als gemeente dienen wij te<br />

toetsen of een bureau hieraan voldoet. Het aanwijzen van een specifiek bureau om mee te werken<br />

mag een gemeente niet. De gemeente zou dan het verwijt kunnen krijgen van<br />

concurrentievervalsing en van machtsmisbruik. De gemeente kan zich voorstellen dat er situaties<br />

zijn waarin het de kwaliteit van een (archeologisch) onderzoek ten goede komt als het betreffende<br />

onderzoek wordt uitgevoerd door bepaald bureau. Met het oog op de te verwachten archeologische<br />

waarden op de betreffende locatie ligt het uitvoeren van een archeologische inventariserend<br />

onderzoek door BAAC het meest voor de hand. De te verwachten archeologische waarden stammen<br />

uit een periode waarin BAAC is gespecialiseerd. Bovendien heeft BAAC ook het archeologisch<br />

onderzoek bij de bouw van Torenstaete uitgevoerd. Aan de Stichtingen Wonen en Zorg voor<br />

Ouderen wordt het bovenstaande meegedeeld.<br />

Ad. 2<br />

Onderdelen a en c van deze inspraakreactie zijn ook tijdens de inspraakavond aan de orde geweest.<br />

Het verslag van de inspraakavond maakt integraal onderdeel uit van dit eindverslag. Voor<br />

onderdeel a -het verlies van privacy- is hetgeen onder nr. 17 in het verslag van de inspraakavond<br />

staat relevant. Voor privacy bestaan er geen geldende normen. Wel wordt door de<br />

nieuwbouwplannen de privacy voor nabij gelegen panden minder. Deze privacy-vermindering is<br />

echter voor een binnenstedelijke situatie zoals hier het geval is aanvaardbaar. De lichttoetreding<br />

2


lijft bij de nabij gelegen panden door de aan gehouden afstanden ten opzichte van de<br />

nieuwbouwplannen voldoende.<br />

Over onderdeel c staat in nr. 13. en nr. 14. in het verslag van de inspraakavond een reactie.<br />

Nr. 13 De kantoren van de Stichting maken onderdeel uit van een bouwblok, dat past binnen de<br />

stedenbouwkundige hoofdopzet zoals deze door de heer Van Doornen is uitgelegd en is vastgelegd in<br />

het bestemmingsplan “Centrum <strong>Oss</strong>”. De kantoren van de centrale directie worden gesitueerd tussen<br />

het groepswonen en het expertisecentrum. Daarmee ontstaat naast een functionele verbondenheid<br />

ook een fysieke verbondenheid.<br />

Nr. 14 De gemeente heeft in een vroegstadium met de architect van de aanvrager gekeken naar de<br />

ontwikkelingsmogelijkheden. De gemeente verleent aan de nieuwbouwplannen in hun huidige vorm<br />

haar medewerking omdat het plan past binnen de gewenste stedenbouwkundige hoofdopzet.<br />

Voor de eerdere exacte vraagstelling wordt verwezen naar hetgeen hierover is opgenomen in het<br />

verslag van de inspraakavond.<br />

Onderdeel b.<br />

De nieuwbouwplannen van de aanvrager bestaan uit verschillende fasen. Deze fasen zijn uitvoerig<br />

beschreven in de publicatie d.d. 31 mei 2006. Tijdens de inspraakavond heeft de architect een<br />

nadere toelichting hierop gegeven. Voor de inhoud hiervan wordt verwezen naar het verslag van de<br />

inspraakavond.<br />

Fase 1 omvat de bouw van een expertisecentrum aan de Driek van Erpstraat op de plaats van het<br />

huidige dagcentrum De Regenboog. De bouw van dit expertisecentrum is op basis van het<br />

bestemmingsplan “Centrum <strong>Oss</strong>” mogelijk. De realisatie van fase 4 is nog onzeker en maakt<br />

daarom (nog) geen onderdeel uit van de huidige nieuwbouwplannen.<br />

Fase twee en fase drie zijn in strijd met het geldende bestemmingsplan. Om de realisatie van deze<br />

twee fasen mogelijk te maken is een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk. Een<br />

herziening van een bestemmingsplan is echter een langdurig traject. De aanvrager wil na realisatie<br />

van de eerste fase zo snel mogelijk beginnen met de realisatie van de tweede fase.<br />

Om dit mogelijk te maken wordt voor fase twee van de bouwplannen een artikel 19 lid 2 WRO-<br />

procedure gevoerd. De provincie heeft een regeling opgesteld waarin voorwaarden worden<br />

gegeven voor het toepassen van deze zogenaamde vrijstellingsprocedure. De nieuwbouwplannen<br />

op het terrein aan de <strong>Begijnenstraat</strong> voldoen aan de door de provincie gestelde voorwaarden voor<br />

toepassing hiervan. Het bestemmingsplan “Centrum <strong>Oss</strong>” is een recent plan. De<br />

vrijstellingsprocedure loopt deels parallel aan de procedure voor het bestemmingsplan in die zin<br />

dat het voorontwerpbestemmingsplan de ruimtelijke onderbouwing vormt voor de<br />

vrijstellingsprocedure. Daarmee kan worden voldaan aan het vereiste van een goede ruimtelijke<br />

onderbouwing. Overigens bestaan zowel binnen de procedure voor het bestemmingsplan als de te<br />

verlenen vrijstelling op basis van artikel 19, lid 2 WRO mogelijkheden om op de plannen te<br />

reageren. Een afschrift van de provinciale regeling wordt aan de inspreker toegestuurd.<br />

3


Inspraakavond<br />

Tijdens de inspraakavond is mondeling gereageerd op de nieuwbouwplannen. Eén van deze<br />

mondelinge reacties was op schrift gesteld en is tijdens de avond overhandigd. Tijdens de<br />

inspraakavond is nader hierop ingegaan. Het verslag van de inspraakavond van 12 juni 2006 maakt<br />

integraal onderdeel uit van dit eindverslag. Overeenkomstig de toezegging tijdens de<br />

inspraakavond zijn vóór het einde van de inspraaktermijn bezonningsdiagrammen voor de<br />

nieuwbouw op de hoek van de <strong>Begijnenstraat</strong> en Driek van Erpstraat naar degenen, die tijdens de<br />

inspraakavond aanwezig waren, toegezonden. In dit onderzoek is gekeken naar de<br />

schaduwwerking van de bebouwing in het voorjaar en najaar, de zomer en de winter. Uit deze<br />

diagrammen blijkt, dat de bestaande woningen aan de <strong>Begijnenstraat</strong> in het voor- en najaar vanaf<br />

16.00 uur schaduw ondervinden van de nieuwbouw. In de zomer ontstaat er door de hoge stand<br />

van de zone geen schaduwwerking op de woningen aan de Driek van Erpstraat en <strong>Begijnenstraat</strong>.<br />

In de winter treedt als gevolg van de nieuwbouw geen extra schaduwwerking op. Uit de<br />

bezonningsdiagrammen kan worden geconcludeerd, dat de woningen aan de Driek van Erpstraat<br />

geen schaduwwerking ondervinden door de nieuwbouw. De woningen aan de <strong>Begijnenstraat</strong><br />

ondervinden in het voor- en najaar schaduwwerking van de nieuwbouw, maar deze treedt pas laat<br />

in de middag op.<br />

Conclusie<br />

Door de nieuwbouwplannen wordt de privacy voor nabij gelegen panden minder. Deze privacy-<br />

vermindering is echter voor een binnenstedelijke situatie zoals hier het geval is aanvaardbaar. De<br />

lichttoetreding blijft bij de nabij gelegen panden door de aan gehouden afstanden ten opzichte<br />

van de nieuwbouwplannen voldoende. Op eigen terrein zijn voldoende parkeervoorzieningen<br />

aanwezig c.q. worden aangelegd om in de parkeerbehoefte te voorzien. Een belangrijk aspect bij<br />

parkeren is naast de hoeveelheid en de situering ook de wijze van gebruik. Daarom is als<br />

randvoorwaarde bij de planontwikkeling gesteld, dat het gebruik van de parkeerplaatsen op het<br />

terrein voor de beoogde functies verzekerd moet zijn. Daarvoor zijn verschillende mogelijkheden<br />

denkbaar. Met de Stichting vindt hierover overleg plaats. Uit de bezonningsdiagrammen kan<br />

worden geconcludeerd dat de woningen aan de <strong>Begijnenstraat</strong> in het voor- en najaar<br />

schaduwwerking ondervinden van de nieuwbouw. Deze schaduwwerking treedt pas laat in de<br />

middag op.<br />

Gelet op het bovenstaande leiden de inspraakreacties niet tot een wijziging van de<br />

nieuwbouwplannen.<br />

4


Bijlage 11:<br />

gegevens gemeentelijke monument<br />

Bijlagen bestemmingsplan <strong>Begijnenstraat</strong> <strong>woonzorgcentrum</strong>-<strong>Oss</strong><br />

vastgesteld 25 juni 2009

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!