Feitse Boerwinkel, inclusieF denker - Hogeschool Utrecht
Feitse Boerwinkel, inclusieF denker - Hogeschool Utrecht
Feitse Boerwinkel, inclusieF denker - Hogeschool Utrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
overigens ook melding van de ‘kwetsbaarheid van de neotechnische samenleving’<br />
en de bereikte ‘grenzen van de groei’. Tenslotte schetst hij de uit de breuk der<br />
generaties voortvloeiende noodzaak van nieuwe gezagsopvattingen, de noodzaak om<br />
politiek als vormgeving aan de menselijke samenleving en een primair menselijke<br />
èn geloofsbezigheid te zien, om ‘macht over de macht’ te krijgen, en om nieuwe<br />
normen te ontwikkelen.<br />
2. Het hierboven genoemde proces heeft ook geleid tot een afneming van de natuurlijke<br />
religiositeit en een periferisering van de kerk en heeft zo mede bijgedragen tot het<br />
einde van het Constantijnse tijdperk, waarin er een nauw verband bestond tussen<br />
kerk en staat en het kerklidmaatschap vanzelfsprekend was. En hij ziet een verband<br />
tussen deze deconstantinisering en de deconfessionalisering, de afneming van de<br />
vanzelfsprekendheid van christelijke organisaties. Als tekenen daarvan noemt hij o.a.<br />
een accent op plaatselijke en kritische gemeenten en groepen, het gesprek met de<br />
sekten en het jodendom, de onthellenisering van de theologie, meer aandacht voor<br />
het hiernumaals en het werken aan gerechtigheid op aarde, de charismatische<br />
gaven en de Bergrede als leefregel, en een afkeer van dogmatische fixering. Jezus<br />
van Nazareth komt weer in het middelpunt als ‘zoon des mensen’.<br />
. De beide voorgaande processen zijn mede bevorderd door het omstreeks 1500<br />
begonnen renaissancistische tijdperk, waarin de individuele vrijheid op economisch<br />
en geestelijk gebied centraal stond. <strong>Boerwinkel</strong> beschrijft de ontwikkeling ervan via<br />
Verlichting, Franse en industriële revolutie, maar ook de Dionysische tegenstromingen<br />
die sinds de 19e eeuw tegen het Apollinische karakter ervan opkwamen. En hij<br />
meende het einde te constateren van renaissancistische trekken als expansie,<br />
liberalisatie, individualisering, divergentie en rationalisatie.<br />
. Het einde van de expansie komt ook tot uitdrukking in het einde van het tijdperk<br />
van de blanke suprematie, dat eveneens omstreeks 1500 begon. Hij besteedt uitvoerig<br />
aandacht aan de mythe van de blanke superioriteit en aan de bevestigende<br />
rol van de kerk in het kolonisatieproces, maar ook aan de kritiek van individuele<br />
christenen sinds Las Casas. Hij schetst het politieke en culturele dekolonisatieproces;<br />
de toenemende rol van de derde wereld op wereldniveau evenals de problematiek<br />
van de voortdurende economische afhankelijkheid van de ontwikkelingslanden.<br />
5. In zekere zin met het voorgaande proces vergelijkbaar is het mogelijk naderende<br />
einde van de mannensuprematie. Hij ziet overigens een causaal verband tussen dit<br />
proces en het einde van het agrarisch-ambachtelijke tijdperk, waarin de vrouw<br />
geen gelijkwaardige maar wel een geheel eigen economische plaats innam, én dat<br />
Centrum voor Social Work/ De Horst<br />
9