Echte vernieuwing gaat veel verder dan samenwerken - 1%Club
Echte vernieuwing gaat veel verder dan samenwerken - 1%Club Echte vernieuwing gaat veel verder dan samenwerken - 1%Club
02 vakblad inhoud over ontwikkelingssamenwerking anna ChojnaCka (1%Club) en eelCo Fortuijn (goede waar&Co) Echte vernieuwing gaat veel verder dan samenwerken enquête Wie biedt starters carrièreperspectief? de nieuwe generatie ontwikkelingswerkers ‘Wij moeten onszélf serieuzer nemen’ millenniumdorpen De omstreden laboratoria van Jeffrey Sachs extra jaargang 44 2010 #04 startersbijlage vijF stappen naar een baan in de seCtor
- Page 2: 02 vakblad inhoud over ontwikkeling
- Page 6: Draagvlak is gebaat bij diversiteit
- Page 10: 10 dubbelinterview anna ChojnaCka e
- Page 14: Gender Mainstreaming in Projects an
- Page 18: 18 rondetaFelgesprek rondetaFelgesp
- Page 22: 22 rondetaFelgesprek young proFessi
- Page 26: 24 26 wetensChap wat is wijsheid? w
- Page 30: 30 reportage jeFFrey saChs Jeffrey
- Page 34: 34 besChouwing tekst Marc Broere be
02 vakblad inhoud over ontwikkelingssamenwerking<br />
anna ChojnaCka<br />
(<strong>1%Club</strong>) en<br />
eelCo Fortuijn<br />
(goede waar&Co)<br />
<strong>Echte</strong> <strong>vernieuwing</strong> <strong>gaat</strong> <strong>veel</strong> <strong>verder</strong> <strong>dan</strong> <strong>samenwerken</strong><br />
enquête<br />
Wie biedt starters carrièreperspectief?<br />
de nieuwe generatie<br />
ontwikkelingswerkers<br />
‘Wij moeten onszélf serieuzer nemen’<br />
millenniumdorpen<br />
De omstreden laboratoria van Jeffrey Sachs<br />
extra<br />
jaargang 44 2010<br />
#04<br />
startersbijlage<br />
vijF stappen naar een<br />
baan in de seCtor
02 vakblad inhoud over ontwikkelingssamenwerking<br />
Uitgever Stefan Verwer<br />
Hoofdredactie Marc Broere<br />
Eindredactie Sanne de Boer<br />
Redactie<br />
Thomas Hurkxkens, André van der Stouwe, Eva de Vries en Ilse<br />
Zeemeijer<br />
Medewerkers aan dit nummer<br />
Marusja Aangeenbrug, Hans Beerends, Roel Burgler, Leonard<br />
Fäustle, Celina del Felice, Farhad Foroutanian, Paul Hoebink,<br />
Janneke Juffermans, Jaap Meijers, Jan Pronk, Ruerd Ruben<br />
en Lau Schulpen<br />
Art Direction, design en opmaak<br />
SAZZA: Saskia Stolz, Daphne Meijer en Jaap Migchels<br />
Druk Deltahage, Den Haag<br />
Advertenties en communicatie<br />
Eva de Vries, tel. 026-3703177<br />
eva@viceversaonline.nl<br />
Redactieadres<br />
Velperbuitensingel 8, 6828 CT Arnhem<br />
tel. 026-3703177<br />
Website www.viceversaonline.nl<br />
Vice Versa verschijnt zes keer per jaar. Een jaarabonnement<br />
kost € 37,50 en een studentenabonnement € 19,95<br />
Informatie over abonnementen en aanvraag losse nummers<br />
Eva de Vries, tel. 026-3703177<br />
eva@viceversaonline.nl<br />
Foto omslag: Leonard Fäustle<br />
Vice Versa is een uitgave van lokaalmondiaal. Samen met IS,<br />
Join, Mambapoint en de televisieredactie van lokaalmondiaal<br />
vormt Vice Versa het Wereldmediahuis (www.wereldmediahuis.nl)<br />
jaargang 44 2010<br />
inhoud<br />
04 08<br />
15<br />
18<br />
28 34<br />
04 ontwikkeling<br />
07 Column jan pronk<br />
thema:<br />
de nieuwe generatie<br />
08 dubbelinterview<br />
Anna Chojnacka (1%CLUB) en Eelco Fortuijn<br />
(Goede Waar&Co): ‘Ontwikkelingssamenwerking 3.0<br />
is al begonnen’<br />
15 enquête<br />
Vice Versa onderzocht de carrièrekansen voor starters<br />
bij twaalf grote ontwikkelingsorganisaties<br />
18 rondetaFelgesprek<br />
Zes talentvolle jonge professionals wisselen van<br />
gedachten over hun eigen generatie ontwikkelings-<br />
werkers: hoe onderscheiden ze zich, wat motiveert ze<br />
en wat houdt ze tegen?<br />
25 Column paul hoebink<br />
26 wat is wijsheid?<br />
28 reportage<br />
De Malinese overheid vindt het Millennium Villages<br />
Project een doorslaand succes, maar in Europa wil men<br />
er niets van weten. Paul Hoebink ging zelf kijken.<br />
31 het wereldje<br />
34 besChouwing<br />
Wie legt Henk en Ingrid uit wat ontwikkelingssamenwerking<br />
anno nu betekent voor de toekomst van hun<br />
kinderen?<br />
© Ronald de Hommel<br />
starters, ja<br />
‘Wat bezielt jullie in vredesnaam om nú een startersbijlage<br />
bij Vice Versa te maken?’ ‘Hoe kun je het over <strong>vernieuwing</strong><br />
hebben, terwijl de sector maar moet afwachten of er überhaupt<br />
nog wat te vernieuwen valt in de nabije toekomst?’<br />
Deze vragen werden mij de afgelopen weken gesteld.<br />
‘Natuurlijk weten we dat nieuwe input belangrijk is, maar<br />
het moet wel kúnnen’, zegt ook een P&O-functionaris van<br />
Hivos <strong>verder</strong>op in dit nummer. ‘Als je met je kop op het<br />
hakblok ligt, wil je eerst zorgen dat je eraf komt. Dan pas<br />
is er weer ruimte voor franje.’<br />
Ik moet u eerlijk bekennen dat ik enigszins verontrust<br />
ben door dit soort vragen en uitspraken. Juist in een<br />
periode dat je in het defensief wordt gedrongen en dat<br />
er bezuinigingen dreigen, moet je blijven vernieuwen<br />
en zorgen dat je de allerbeste mensen aantrekt. In het<br />
bedrijfsleven wordt tegenwoordig zowat gevochten om<br />
hoog opgeleide jongeren die met de nieuwste kennis<br />
zijn toegerust. Ontwikkelingsorganisaties zijn amper<br />
geïnteresseerd. Op programma’s om nieuwkomers<br />
een kans te geven wordt juist bezuinigd, blijkt uit het<br />
onderzoek van Vice Versa waarvan u de resultaten op<br />
pagina 15 kunt lezen. En anders is er altijd wel dat<br />
argument van ‘ervaring in het veld’, waarmee iedere<br />
discussie over <strong>vernieuwing</strong> wordt lamgelegd en gevestigde<br />
belangen worden verdedigd.<br />
Gelukkig word ik weer een stuk optimistischer van bijvoorbeeld<br />
het verhaal van Anna Chojnacka en Eelco Fortuijn,<br />
die op onze cover prijken. Ze komen met zeer concrete<br />
voorstellen voor <strong>vernieuwing</strong> van de sector. Bijvoorbeeld<br />
over hoe medewerkers van ontwikkelingsorganisaties zelf<br />
meer macht en invloed in hun organisatie naar zich toe<br />
kunnen trekken, en hoe je informatie beschikbaar kunt<br />
stellen waarmee ook collega-organisaties hun voordeel<br />
kunnen doen.<br />
Ik hoop dat we met deze uitgebreide Vice Versa on<strong>dan</strong>ks<br />
de ogenschijnlijk sombere tijden nog meer mensen kunnen<br />
interesseren in een baan in de ontwikkelingssamenwerking.<br />
Voor een betere wereld én voor een sterkere sector.<br />
Marc Broere, hoofdredacteur<br />
marc@lokaalmondiaal.net<br />
redaCtioneel 03
04 ontwikkeling ontwikkeling 05<br />
GrouPI<br />
De ontwikkelingssector is een nieuwe denktank<br />
rijker: GrouPI. In Nederland zijn niet alleen<br />
duizenden particuliere initiatieven (PI), maar<br />
ook tientallen organisaties die deze initiatieven<br />
financieren, adviseren en begeleiden. GrouPI wil<br />
alle partijen bij elkaar brengen om zich samen<br />
over vragen te buigen als: hoe kunnen de best<br />
mogelijke resultaten worden bereikt? Kent<br />
iedereen elkaar wel? Wat kunnen we van elkaar<br />
leren en voor elkaar betekenen? De denktank<br />
is een initiatief van onder meer Gerhard Schuil<br />
(Impulsis) en Margreet van der Pijl (1%CLUB) en<br />
vormt een online netwerk op LinkedIn.<br />
Groene Sahara-GrenS<br />
Elf Afrikaanse landen hebben het initiatief<br />
genomen om een groene grens aan te leggen om<br />
de opmars van de Sahara te stuiten. Het <strong>gaat</strong><br />
om een natuurlijke verdedigingslinie van kust<br />
tot kust, van Senegal aan de Atlantische Oceaan<br />
tot Djibouti aan de Golf van Aden. Het milieufonds<br />
van de Wereldbank heeft 96 miljoen euro<br />
toegezegd voor het project. De te planten bomen<br />
moeten bodemerosie vertragen, windsnelheden<br />
doen afnemen en regenwater de grond in sturen<br />
om verwoestijning tegen te gaan. De Senegalese<br />
president Aboulaye Wade schuwde bij de aankondiging<br />
van het plan geen grote woorden: ‘Wij<br />
gaan het grootste menselijke project van onze<br />
tijd beginnen.’<br />
oxfam novIb bezuInIGt<br />
Bij Oxfam Novib zullen minimaal 45 banen<br />
gaan verdwijnen. De organisatie loopt hiermee<br />
vooruit op te verwachten bezuinigingen. Om<br />
efficiënter te kunnen werken <strong>gaat</strong> de organisatie<br />
ook internationaliseren. Dit betekent dat het<br />
werk nog <strong>veel</strong> nauwer zal worden afgestemd met<br />
de andere Oxfams. In elk land wordt het Oxfam<br />
Novib-landenprogramma in één gezamenlijk<br />
Oxfam-programma geïntegreerd. Er zal ook<br />
samengewerkt worden met andere Oxfams vanuit<br />
één veldkantoor, waardoor de kosten gedeeld<br />
worden. De uitvoering van het landenbeleid zal<br />
niet langer vanuit Den Haag plaatsvinden, maar<br />
vanuit het lokale veldkantoor.<br />
geheime suCCessen<br />
houden<br />
management dom<br />
Ontwikkelingswerkers hebben vaak stiekem een andere kijk op ontwikkelingshulp <strong>dan</strong><br />
hun werkgevers, blijkt uit een onderzoek van de Universiteit van Sussex. Om projecten<br />
te laten slagen en de baas tevreden te houden, zien ze zich gedwongen tot valse<br />
rapportage.<br />
De ontwikkelingssector houdt van termen als ‘basisbehoeften’, ‘gender’, ‘rechten’ en<br />
‘resultaten’, die duidelijk moeten maken wat problemen en oplossingen zijn. Onderzoeker<br />
Rosalind Eyben van de Universiteit van Sussex noemt dat ‘substantialisme’: een visie<br />
waarbij de wereld bestaat uit vooraf gedefinieerde entiteiten, en waarbij de relaties tussen<br />
die entiteiten niet zo belangrijk zijn. In het wetenschappelijke tijdschrift European Journal<br />
of Development Research schrijft Eyben dat <strong>veel</strong> ontwikkelingswerkers er echter heimelijk<br />
een andere opvatting op nahouden.<br />
Het dagelijkse werk van ontwikkelingswerkers is namelijk helemaal niet zo<br />
overzichtelijk. De werkelijkheid dwingt hen om <strong>verder</strong> te kijken <strong>dan</strong> het gebruikelijke<br />
oorzaak-gevolgdenken. Eyben zelf bijvoorbeeld werkte voor het Britse ministerie voor<br />
Ontwikkelingssamenwerking. Hoewel het doel was om hulp kosten-effectief uit te voeren,<br />
koos ze er toch voor om twee organisaties met hetzelfde doel te financieren. Samenwerken<br />
tussen de twee zou niet goed gaan, maar elk had een andere, waardevolle aanpak. Zo werkt<br />
het vaak: om hun projecten te laten slagen, houden veldwerkers rekening met de relaties<br />
en interacties tussen actoren.<br />
Eyben onthult dat ze die ‘relationalistische’ aanpak vaak verborgen houden voor<br />
hun baas. Als ze moeten rapporteren, pakken ontwikkelingswerkers de beleidsplannen<br />
van thuis er weer bij om verslag te doen volgens de substantialistische visie van hun<br />
organisatie. Daardoor blijven juist de meest succesvolle initiatieven verborgen, stelt<br />
Eyen: ‘Een stafmedewerker vertelde me dat <strong>veel</strong> van de meest effectieve interventies van<br />
haar organisatie op het gebied van gender-gelijkheid niet werden gerapporteerd, omdat<br />
die investeerden in relaties en niet in het soort uitkomsten die in de logical frameworks<br />
stonden.’<br />
Door relationalistisch te werk te gaan maar dat niet naar buiten te brengen, houden de<br />
ontwikkelingswerkers wel iedereen tevreden. De mensen in het veld rapporteren tenslotte<br />
op zo’n manier dat het lijkt alsof de substantialistische aanpak werkt. Daardoor kunnen de<br />
instituties volhouden dat resultaatgericht management werkt.<br />
Rosalind Eyben stelt zelfs dat ze op die manier de hele ontwikkelingssamenwerking<br />
overeind houden. Als de belastingbetaler zou weten hoe ingewikkeld en rommelig<br />
internationale hulp werkelijk is, zou hij misschien weigeren om er nog langer geld in<br />
te steken, denkt Eyben. Daarom moeten de medewerkers wat haar betreft steun blijven<br />
krijgen van hun managers om ‘het systeem zo dwars te blijven zitten dat het blijft werken’.<br />
[Jaap Meijers]<br />
© Roel Burgler<br />
© UNDP<br />
Eveline Herfkens is pessimistisch over de Millenniumtop<br />
die in september in New York wordt gehouden. Als<br />
speciale afgezant van de VN voor de Millenniumdoelen<br />
mist Herfkens vooral bij Europese leiders de vastberadenheid<br />
die nodig is om de armoede in de wereld<br />
aan te pakken.<br />
‘Het lijkt wel alsof ontwikkelingssamenwerking door <strong>veel</strong><br />
landen wordt gedelegeerd aan de onderknuppels.’ Voor<br />
oneliners ben je bij Eveline Herfkens nog altijd aan het<br />
goede adres. De oud-minister voor Ontwikkelingssamenwerking<br />
was in Straatsburg om in het kader van de<br />
campagne voor de Millenniumdoelen een e-card petitie aan<br />
te bieden aan Jerzy Buzek, de president van het Europees<br />
Parlement. Meer <strong>dan</strong> een half miljoen burgers riepen de<br />
Europese leiders op om zich te houden aan de belofte de<br />
Millenniumdoelen te halen. Tijdens een persconferentie riep<br />
Herfkens de Europese leiders op om op de VN-bijeenkomst<br />
in september ambitieuze plannen te presenteren, zodat<br />
de Millenniumdoelen in 2015 werkelijk worden bereikt.<br />
‘Economische ontwikkeling van vooral onze Afrikaanse<br />
buren is fundamenteel voor onze eigen voorspoed en<br />
veiligheid op de lange termijn. Bovendien hebben we het<br />
slechts over 0,7 procent! 99,3 procent van ons nationale<br />
inkomen is nog steeds voor onze eigen behoeften.’ Ter<br />
demonstratie van dat kleine percentage spatte ze een<br />
druppel water uit haar volle glas het publiek in.<br />
On<strong>dan</strong>ks dat een resolutie over het behalen van de<br />
Millenniumdoelen met een ruime meerderheid werd<br />
aangenomen in het Europees Parlement, maken de politieke<br />
ontwikkelingen in Europa Herfkens er niet gerust op. ‘De<br />
laatste tien jaar is er <strong>veel</strong> beweging gekomen op het gebied<br />
van ontwikkelingssamenwerking’, zegt Herfkens wanneer<br />
Vice Versa in Straatsburg kort de kans krijgt haar spreken.<br />
‘Voor het eerst was heel Europa op weg naar de 0,7 procent<br />
van het bruto nationaal product voor ontwikkelingshulp.<br />
Ook waren er serieuze debatten over de effectiviteit van<br />
hulp en over de noodzaak van een coherent beleid om<br />
ontwikkelingslanden te helpen. Daarnaast was er consensus<br />
bereikt over hoe dat moest worden aangepakt, kijk naar<br />
de overeenkomsten van Parijs en Accra. Er zijn enorme<br />
doorbraken geweest.’<br />
Het huidige plaatje ziet er volgens Herfkens echter anders<br />
uit. ‘Wat ik nu merk is dat het uit mijn handen aan het<br />
vallen is. De timing van al die verkiezingen in Europa<br />
is heel triest. Je hebt maar een paar lidstaten nodig<br />
met passie om deze kar te trekken. Ik constateer een<br />
absolute stilte. Nederland heeft op dit moment geen<br />
functionerende regering en eigenlijk geen minister voor<br />
Ontwikkelingssamenwerking. België was tamelijk goed<br />
bezig, maar zit nu ook met een waarnemingsregering. Bij<br />
de Britten heb ik vertrouwen dat het goed komt. In het<br />
regeerakkoord staat dat ze de 0,7 procent willen halen en<br />
ze letten ook goed op de effectiviteit van de hulp. Maar<br />
deze Britse regering is net nieuw. Ik vind het lastig om in<br />
Europa met een hoop servies te gaan rondgooien over dit<br />
onderwerp. Toch ben ik bang dat om de redenen die ik net<br />
noemde, de VN-bijeenkomst over de Millenniumdoelen in<br />
september niet erg <strong>veel</strong> kan opleveren, omdat je echt ziet<br />
dat de leidende rol van Europa wegvalt. Dat is heel triest.’<br />
Er is nog vijf jaar te gaan voor de deadline van de Millen-<br />
niumdoelen. Wat is volgens Herfkens de beste strategie<br />
om de doelen alsnog te behalen? ‘Een hoop lawaai<br />
blijven maken en hopen dat ze in 2012 de coalitie weer<br />
bij elkaar kunnen puzzelen. De kans op leiderschap is<br />
<strong>dan</strong> misschien groter. Toen ik nog minister voor Ontwikkelingssamenwerking<br />
was, werkte ik nauw samen<br />
met een aantal Europese collega’s. Nu is het een totale<br />
kaalslag.’ [Ilse Zeemeijer]<br />
herFkens<br />
is kritisCh<br />
over<br />
millenniumtop<br />
nieuws > weblogs > debatagenda<br />
www.viCeversaonline.nl
Draagvlak is gebaat bij diversiteit<br />
Leiden draagvlakactiviteiten tot gedragsverandering<br />
en mondiaal burgerschap? En leidt versnippering van<br />
de verschillende draagvlakactoren tot meer óf minder<br />
effectiviteit? Deze vragen stonden centraal tijdens het<br />
tweede Singing a new policy tune-debat op 30 juni.<br />
Bijna honderd mensen van 53 verschillende organisaties waren<br />
op een mooie zomerse dag naar Ede gekomen voor een seminar<br />
over draagvlak. In zijn openingswoord benadrukte Jan Donner,<br />
voorzitter van de Task Force DPRN die de bijeenkomsten financiert,<br />
dat juist complexe problemen zoals het ontwikkelingsvraagstuk<br />
een draagvlak in de samenleving vereisen. Sinds het begin van<br />
het nieuwe millennium is het draagvlakbeleid in Nederland duidelijk<br />
verschoven van bewustwording en informatievoorziening naar het<br />
opzetten van kleine projecten door betrokken burgers. Als het aan<br />
de aanwezigen lag, wordt dit in de toekomst weer omgedraaid.<br />
‘We smijten het geld liever over de balk aan het amateurisme van<br />
particuliere organisaties wiens schooltjes staan te verpieteren, in<br />
plaats van aan professionele organisaties’, zei Donner op enigszins<br />
schampere toon.<br />
Na de presentatie van het boek Verloren in wanorde van Karel<br />
van Kesteren en een reactie daarop van WRR-lid Peter van<br />
Lieshout, werd in een Lagerhuis-setting gedebatteerd onder leiding<br />
van draagvlakdeskundige Lau Schulpen. Draagvlak begint met<br />
goede en transparante informatievoorziening, vonden <strong>veel</strong> van<br />
de aanwezigen. Alleen Pim de Graaf van Artsen zonder Grenzen<br />
was het daar niet mee eens. Hij wees op de grote steun die zijn<br />
organisatie van het Nederlandse publiek krijgt. In wat Artsen zonder<br />
Grenzen precies voor werk doet, zijn de donateurs helemaal niet<br />
zo geïnteresseerd. ‘Het hoeft dus niet per se transparant te zijn’,<br />
aldus De Graaf. Margreet van der Pijl van de relatief jonge 1%CLUB<br />
was het daar niet mee eens. ‘Dat werkt misschien bij een oude<br />
generatie. Mijn generatie is echter heel kritisch en wil precies weten<br />
waaraan ze bijdragen.’<br />
Hans Beerends, oprichter van de wereldwinkels en auteur van<br />
diverse boeken over de derdewereldbeweging, gaf aan dat er naast<br />
informatie ook vooral perspectief moet worden geboden. ‘Ik probeer<br />
wel eens een ingewikkeld verhaal over handel te vertellen, maar<br />
dat komt niet aan. Kinderarbeid daarentegen raakt mensen wel.<br />
Het <strong>gaat</strong> om hele basale dingen waarmee je grote groepen mensen<br />
kunt aanspreken, zeker als ze het gevoel hebben dat er perspectief<br />
is, dat er concrete resultaten binnen handbereik liggen. Uiteindelijk<br />
moet dat leiden tot internationale wetgeving.’ Als je een duidelijk<br />
perspectief aanreikt, hoef je volgens Beerends ook niet te <strong>veel</strong><br />
informatie te geven. ‘Als je mensen overvoert met kennis bestaat het<br />
gevaar dat ze al snel beginnen te denken: deze problemen zijn zo<br />
groot dat je er toch niks aan kunt doen.’<br />
Over de vraag over de versnippering van draagvlakactoren<br />
was iedereen het eens. Minder versnippering leidt niet tot meer<br />
effectiviteit. De aanwezigen vonden versnippering bovendien een<br />
negatief woord en kozen liever voor het woord ‘diversiteit’.<br />
In de middag gingen de deelnemers uiteen in werkgroepen en<br />
kwamen terug met enkele interessante concrete ideeën voor<br />
draagvlakcampagnes. Zo kwam Henk Holtslag van Connect<br />
International met het idee om een Twitter-campagne te organiseren<br />
waarbij telkens in één Twitter-bericht voor een ‘Telegraaf-publiek’<br />
het belang voor ontwikkelingssamenwerking wordt uitgelegd. De<br />
eerste Tweet had zijn werkgroep al bedacht. ‘Wat is mijn belang bij<br />
ontwikkeling in Tanzania? Als de armoede niet verminderd wordt,<br />
bestaat de wereld straks uit 15 miljard mensen.’<br />
Ook kwam Holtslag met het idee om de costs of no action door<br />
te rekenen. Wat <strong>gaat</strong> het ons kosten als we niets doen aan<br />
armoedevermindering? Hoe ziet de foto van de aarde er <strong>dan</strong> over<br />
vijftig jaar uit? Het Al Gore-verhaal, maar <strong>dan</strong> over armoede. Over<br />
wie het gezicht van deze campagne moest worden, was snel<br />
overeenstemming bereikt: prinses Màxima.<br />
[Marc Broere]<br />
Singing a New Policy Tune is een initiatief van Development<br />
Policy Review Network, MDF Training & Consultancy, het<br />
Institute of Social Studies en Vice Versa.<br />
02 inhoud<br />
verkiezingskater<br />
De kabinetscrisis ging over Afghanistan. Maar tijdens de verkiezingscampagne sprak<br />
niemand er meer over. Europa stond op springen, omdat men het niet eens kon<br />
worden over steun aan Griekenland en andere lidstaten die kampen met economische<br />
problemen. Ook dit onderwerp werd in de verkiezingsdebatten genegeerd. Wereldwijd<br />
werd beleidsoverleg gevoerd over de internationale bankencrisis. In ons land leek de<br />
interesse hiervoor weggeëbd na de zogenaamde redding van ABN Amro en de deconfiture<br />
van DSB. In de aanloop naar de verkiezingen werd niemand gevraagd naar een standpunt<br />
over het internationale financiële stelsel. Kort daarvoor waren de internationale<br />
klimaatonderhandelingen mislukt. Ook dit speelde geen rol in de politieke debatten.<br />
De recente aanval van Israël op een internationaal humanitair konvooi naar Gaza kwam<br />
niet aan de orde. Het kabinet achtte een onafhankelijk onderzoek onnodig: dat kon wel<br />
aan Israël zelf worden overgelaten. De politieke partijen lieten het daarbij. De uitkomst<br />
van het onderzoek van de commissie-Davids naar de Nederlandse betrokkenheid bij de<br />
Amerikaanse inval in Irak leek tijdens de campagne geheel vergeten. Niemand werd er<br />
meer op aangesproken.<br />
Het waren parlementaire verkiezingen die gingen over onszelf. Dat lijkt vanzelfsprekend,<br />
maar wij maken deel uit van de wereld. Wat er in de wereld gebeurt, heeft invloed<br />
op ons land. Die gebeurtenissen vinden niet zomaar plaats. Elk van de genoemde<br />
voorbeelden betreft een politieke keuze waar Nederland bij betrokken is. Sterker nog:<br />
Nederland beslist mee. Het zou vanzelf moeten spreken om bij verkiezingen politici<br />
daarover te bevragen. Dat politieke partijen geen rekenschap hoefden af te leggen,<br />
betekent dat zij voor de komende periode op het terrein van de buitenlandse politiek<br />
(inclusief ontwikkelingssamenwerking, defensie, Europa en het internationale klimaat- en<br />
milieubeleid) een vrijbrief hebben gekregen.<br />
Men kan tegenwerpen dat die standpunten in de verkiezingsprogramma’s staan vermeld.<br />
Inderdaad, maar dat geldt ook voor standpunten over bezuinigingen, belastingdruk en<br />
hypotheekrente. Daarover werden in de debatten wél elkanders nieren geproefd. Die<br />
onderwerpen werden door partijen en door de media die hen een podium voor het debat<br />
verschaften, kennelijk wél belangrijk en onderscheidend genoeg bevonden bij het maken<br />
van een politieke keuze.<br />
Als bepaalde standpunten en de staat van dienst van een partij in de afgelopen jaren<br />
niet ter discussie staan, wekt men de indruk het niet de moeite waard te achten, of het er<br />
eigenlijk mee eens te zijn. Het kan ook betekenen dat men er de vingers er niet aan wil<br />
branden. De partij die de grootste overwinning boekte, bepleitte etnische registratie van<br />
Nederlanders, een kopvoddentax, een knieschot voor misdadigers, een ban op de Koran,<br />
een stop op de immigratie van moslims, een verbod op de bouw van moskeeën, afschaffing<br />
van de ontwikkelingshulp en de opzegging van steun aan de internationale rechtsorde. De<br />
andere partijen draaiden er in een grote boog omheen. Een zesde deel van de bevolking<br />
voelde zich erdoor aangesproken. Tel uit je winst.<br />
Wie heeft schuld aan deze kater? Vooral de politieke partijen zelf. Zij maakten van de<br />
verkiezingen een schimmenspel. Debatten werden amusement. Vorm verdrong inhoud. De<br />
nadruk viel op scoren, trucs en trivia. De media lokten dit uit, maar het zijn de politici zelf<br />
die zich een en ander laten aanleunen.<br />
Dat politieke partijen over belangrijke zaken geen rekenschap hoefden af te leggen, valt<br />
ook onszelf aan te rekenen. Waar was het maatschappelijk middenveld? Ngo’s pretenderen<br />
ergens voor te staan en iets te vertegenwoordigen. Maar die tijd is geweest. Organisaties<br />
op het terrein van ontwikkelingssamenwerking, mensenrechten en milieu hebben verzuimd<br />
de politieke partijen uit te dagen. Zij managen projecten en lobbyen voor zichzelf. De<br />
managers maken deel uit van het bestuurlijke systeem. Het wordt tijd de hand in eigen<br />
boezem te steken.<br />
jan pronk<br />
© Roel Burgler<br />
Column jan pronk<br />
Waar was het<br />
maatschappelijk<br />
middenveld?<br />
Jan Pronk was minister voor Ontwikkelings-<br />
samenwerking in de kabinetten Den Uyl (1973-’77),<br />
Lubbers III (1989-’94) en Kok I (1994-’98).<br />
Van 2004 tot 2006 was hij speciaal VN-gezant in<br />
Soe<strong>dan</strong>. Momenteel is hij hoogleraar aan het<br />
Institute of Social Studies in Den Haag.<br />
03 07
08 dubbelinterview<br />
maCht<br />
aan de<br />
medewerkers<br />
anna ChojnaCka en eelCo Fortuijn 09<br />
<strong>Echte</strong> <strong>vernieuwing</strong> <strong>gaat</strong> <strong>veel</strong> <strong>verder</strong> <strong>dan</strong> <strong>samenwerken</strong>,<br />
reorganiseren, twitteren en bloggen, vinden Anna<br />
Chojnacka en Eelco Fortuijn. ‘Veel meer informatie<br />
moet vrij beschikbaar komen.’<br />
tekst Marusja Aangeenbrug<br />
beeld Leonard Fäustle<br />
Ze bruisen van de ideeën en raken enthousiast van nieuwe<br />
snufjes om nóg makkelijker informatie te delen. Stilletjes<br />
afwachten hoe de wereld verandert is aan hen niet besteed.<br />
Ze zijn liever zélf de ‘veranderaars’.<br />
Anna Chojnacka, oprichter en directeur van de 1%CLUB,<br />
en Eelco Fortuijn, oprichter van Fairfood en tegenwoordig<br />
directeur van Goede Waar & Co, vinden niet dat er <strong>veel</strong><br />
moet veranderen. Nee, er <strong>gaat</strong> <strong>veel</strong> veranderen, zeggen ze.<br />
Vanzelf. Ze zien het al om zich heen gebeuren.<br />
Zelf hebben ze het voortouw genomen. Zo vormen<br />
Fairfood en Goede Waar & Co een luis in de pels van<br />
de voedsel- en kledingindustrie door de belangen van<br />
producenten in ontwikkelingslanden bovenaan te zetten.<br />
Eerlijke handel is de sleutel tot een betere wereld, stelt<br />
Eelco Fortuijn. De 1%CLUB brengt mensen bij elkaar die<br />
kennis, tijd of geld nodig hebben bij het opzetten van hun<br />
project, en anderen die deze kennis, tijd of geld juist willen<br />
bijdragen. Zo ontstaan oplossingen voor heel specifieke<br />
vragen, is Anna Chojnacka’s ervaring. ‘Als een vrouw in een<br />
dorpje boven de boomgrens in Peru niet aan brandstof kan<br />
komen, is er altijd wel iemand die een solar cooker heeft<br />
ontwikkeld die geschikt is voor die hoogte.’<br />
Anna, jij hebt samen met Bart Lacroix de 1%CLUB<br />
opgericht. Waarom?<br />
AC: ‘Toen ik stage liep bij de Verenigde Naties viel mij op<br />
dat <strong>veel</strong> mensen niet meer precies weten hoe hun werk zich<br />
verhoudt tot wat er in ontwikkelingslanden gebeurt. Ook<br />
komt er van al het geld dat geïnvesteerd wordt naar mijn<br />
gevoel maar weinig rechtstreeks terecht bij de mensen voor<br />
wie het bedoeld is. En dat terwijl je zo <strong>veel</strong> goede dingen<br />
kunt creëren met weinig middelen, als de juiste mensen<br />
elkaar maar vinden en direct kunnen communiceren. Daarom<br />
kreeg ik het idee voor een online marktplaats, waar vraag<br />
en aanbod bij elkaar komen. Iedereen kan wel 1 procent<br />
van zijn tijd of geld besteden. Want wat is nou 1 procent?<br />
Kijk naar een pizza: 1 procent daarvan is bijna niets. Het is<br />
mijn missie om mensen die het goede willen doen zo <strong>veel</strong><br />
mogelijk met elkaar te verbinden en in staat te stellen met<br />
elkaar te communiceren.’<br />
Eelco, wat was voor jou de reden om Fairfood op te richten?<br />
EF: ‘Tijdens mijn stages in ontwikkelingslanden kwam ik<br />
<strong>veel</strong> in contact met boeren en ontwikkelingsorganisaties.<br />
Steeds weer hoorde ik verhalen over <strong>veel</strong>belovende ondernemers<br />
die het toch niet redden, bijvoorbeeld omdat het<br />
ondernemersklimaat niet goed was, vanwege oneerlijke<br />
concurrentie op de markt of omdat ze geen toegang tot<br />
kapitaal hadden. Ik wilde aanvankelijk in Brussel of bij de<br />
VN proberen om de systemen te veranderen. Maar ik zag<br />
dat er in Nederland geen enkele organisatie was die een<br />
koppeling maakte tussen micro-, meso- en macro-economie.<br />
Ik wilde die niveaus aan elkaar koppelen.’<br />
Hoe kan die koppeling bijdragen aan <strong>vernieuwing</strong> van<br />
ontwikkelingssamenwerking?<br />
EF: ‘Eerlijke handel is in armoedebestrijding cruciaal. Het<br />
ondernemersklimaat is ongunstig voor ondernemers in
10 dubbelinterview anna ChojnaCka en eelCo Fortuijn 11<br />
ontwikkelingslanden. Zij kunnen verwerkte eindproducten<br />
nauwelijks afzetten in het Westen, terwijl het voor het<br />
Westen heel gunstig is om onbewerkte oogst te importeren<br />
uit ontwikkelingslanden. <strong>Echte</strong> armoedebestrijding vindt<br />
pas plaats als mensen in ontwikkelingslanden hun producten<br />
ter plekke kunnen verwerken tot eindproducten en<br />
vervolgens aan ons kunnen verkopen.’<br />
Maar er zijn toch diverse ontwikkelingsorganisaties die<br />
lobbyen voor eerlijke handel?<br />
EF: ‘Klopt, maar ik zie nog te weinig successen. Dat kan<br />
ook niet zolang er geen aanpassingen komen in de macroeconomie.<br />
Daar ligt de echte uitdaging. De minister van<br />
Economische Zaken is eigenlijk de minister voor Ontwikkelingssamenwerking,<br />
want híj sluit handelsakkoorden.<br />
Als in die verdragen niet de juiste afspraken worden<br />
‘je hoeFt geen<br />
direCteur te zijn<br />
om leider te zijn<br />
binnen je<br />
organisatie’<br />
gemaakt, kun je net zo<strong>veel</strong> projecten opstarten als je wilt,<br />
maar bereik je niets.’<br />
Anna, welke <strong>vernieuwing</strong> is volgens jou hoognodig?<br />
AC: ‘Ontwikkelingsorganisaties en medewerkers moeten<br />
meer vrijheid en eigen verantwoordelijkheid krijgen. Een<br />
voorbeeld: in de ontwikkelingssector wordt eindeloos<br />
gerapporteerd. En elke keer als ontwikkelingssamenwerking<br />
weer ter discussie staat, bedenkt men weer een nieuwe<br />
manier van verslaglegging. Daar <strong>gaat</strong> erg <strong>veel</strong> tijd in zitten<br />
en uiteindelijk weten medewerkers nóg niet of ze de juiste<br />
dingen hebben gedaan op de best mogelijke manier.’<br />
EF: ‘Als de Keuringsdienst van Waren een restaurant komt<br />
controleren, zou ze in theorie drie dagen bezig kunnen zijn<br />
om alles te checken. Dat is natuurlijk niet behapbaar, en<br />
daarom worden er prioriteiten gesteld. Dat zou ook moeten<br />
gebeuren in het verslagleggingsoerwoud waar wij mee te<br />
maken hebben. Maak een shortlist van de belangrijkste<br />
punten, bepaal waar de grootste risico’s liggen en laat<br />
daarover verslag uitbrengen. Op die manier geef je<br />
medewerkers <strong>veel</strong> meer eigen verantwoordelijkheid.’<br />
Over dit soort knelpunten wordt toch gesproken?<br />
AC: ‘Zo ervaar ik het niet. Er vinden <strong>veel</strong> bijeenkomsten<br />
plaats, maar al die gesprekken over <strong>vernieuwing</strong> gaan er<br />
vooral over dat de kritiek op ontwikkelingssamenwerking<br />
niet terecht is. De houding is erg defensief. Dat vind ik<br />
teleurstellend.’<br />
Men constateert wel dat het anders moet.<br />
AC: ‘Maar niemand pakt het leiderschap op. Niemand zegt:<br />
en nu gaan we het anders doen.’<br />
Wie zou dat leiderschap <strong>dan</strong> moeten oppakken?<br />
AC: ‘Medewerkers van organisaties. Zij hebben ontzettend<br />
<strong>veel</strong> kennis in huis. Zij kunnen een <strong>veel</strong> belangrijkere rol<br />
spelen <strong>dan</strong> ze nu doen. Je hoeft geen directeur te zijn om<br />
leider te zijn binnen je organisatie.’<br />
Maar een medewerker is ook maar een medewerker. Hij<br />
kan niet zomaar zijn organisatie overhoop halen, laat<br />
staan de hele ontwikkelingssector.<br />
AC: ‘Verkijk je daar niet op. Geef medewerkers vrijheid en<br />
ze kunnen wel degelijk een belangrijke rol spelen. Het zou<br />
bijvoorbeeld een heel goede verbetering zijn als ontwikkelingsorganisaties<br />
hun data beschikbaar zouden stellen.<br />
“Raw data now” is de slogan van Tim Berners-Lee, de<br />
oprichter van het world wide web. Hij stelt dat Web 3.0 een<br />
wereld zal zijn waarin iedereen zijn data beschikbaar stelt<br />
en waarin systemen onderling met elkaar communiceren.<br />
Als je zoiets op de juiste manier inzet, zou dat goed zijn<br />
voor ontwikkelingslanden: je weet <strong>dan</strong> met één druk op de<br />
knop welke organisatie met welke projecten bezig is en wat<br />
er drie straten <strong>verder</strong>op gebeurt.’<br />
Het CIDIN heeft een ngo-database ontwikkeld. Hierin<br />
kun je per land bekijken welke ngo’s er actief zijn.<br />
AC: ‘Zo’n database is wel erg traditioneel opgezet. Het<br />
grote verschil is dat de onderzoekers van het CIDIN, hoe<br />
goed ze ook zijn, een selectie maken van data en die<br />
presenteren. Je krijgt dus per definitie een beperkt wereldbeeld<br />
te zien. Bij het beschikbaar stellen van data <strong>gaat</strong> het<br />
erom dat iedereen mee kan doen, dat het een open systeem<br />
is. Een goed voorbeeld is Ushahidi. Deze website is opgezet<br />
door een mensenrechtenactiviste in Kenia ten tijde van de<br />
onlusten na de verkiezingen in 2008. Iedereen kon met zijn<br />
mobiele telefoon melden waar er op dat moment gevochten<br />
werd en wie daarbij overleed.<br />
Zo’n systeem kon ook worden ingezet in Haïti. Vlak na<br />
de aardbeving werden er <strong>veel</strong> verkrachtingen gemeld. Je<br />
kunt met dit systeem in potentie meteen zien of die bijvoorbeeld<br />
in de buurt van militaire barakken plaatsvinden.<br />
Die rauwe real life-weergave van de wereld is typisch voor<br />
de 2.0-benadering. Die verdringt de bewerkte beelden die<br />
wij gewend zijn.’<br />
Hoe moeten medewerkers hierin een voortrekkersrol<br />
spelen?<br />
AC: ‘Binnen de organisatie zijn medewerkers experts op hun<br />
terrein. Zij weten vaak prima wat er nodig is, maar hebben<br />
te maken met beperkte budgetten en tijd. Wat zou er mooier<br />
zijn <strong>dan</strong> gebruik te kunnen maken van alle expertise en<br />
middelen buiten de organisatie, bij concullega’s, lokale<br />
mensen, vrijwilligers? Een belangrijk onderdeel is ook het<br />
beschikbaar stellen van de eigen informatie en expertise.<br />
Het moet wel een zelforganiserend proces zijn. Je moet als<br />
organisatie niet beslissen: komende week gaan we onze<br />
kennis over onderwijs beschikbaar stellen. Je moet dit<br />
soort processen durven los te laten. Laat het over aan de<br />
betrokkenen.’<br />
Ik kan me voorstellen dat organisaties er niet op zitten<br />
te wachten dat medewerkers zomaar data en kennis<br />
beschikbaar stellen.<br />
EF: ‘Je kunt erover vergaderen of je dit wilt of niet, maar<br />
ondertussen ontstaan dit soort systemen twee deuren<br />
<strong>verder</strong>op vanzelf. Je moet het loslaten, het gebeurt<br />
gewoon.’<br />
AC: ‘Ik denk dat er ontzettend <strong>veel</strong> is wat medewerkers<br />
beschikbaar mogen stellen zonder dat ze op het matje<br />
geroepen worden. Het punt is meer dat nog onvoldoende<br />
mensen inzien dat dit ergens toe dient.’<br />
Maar het is toch logisch als organisaties koudwatervrees<br />
hebben?<br />
EF: ‘Natuurlijk. Kennis is erg belangrijk in de ontwikkelingssector,<br />
dus die wil je niet zomaar delen. Bovendien worden<br />
je zwakke kanten zichtbaar en dat is natuurlijk niet altijd<br />
wenselijk.’<br />
AC: ‘Terwijl dat juist de essentie van het systeem is.’<br />
EF: ‘Ja, maar je wilt vertrouwelijke of gevoelige informatie<br />
natuurlijk niet blootleggen. Bovendien kun je te maken<br />
hebben met minischandaaltjes. Als een organisatie tien<br />
dingen goed doet en één ding verkeerd, krijgt ze het<br />
meteen voor haar kiezen. Ik ben vóór het beschikbaar<br />
stellen van data, maar ik denk dat je niet zomaar álle<br />
informatie open moet gooien.’<br />
AC: ‘Misschien niet, nee. Maar ik heb het vooral over data<br />
als: hoe bouw je een goed irrigatiesysteem, hoe ondersteun<br />
je een school, wat werkt er als je een kliniek bouwt? Veel<br />
mensen houden zich met hetzelfde bezig en zouden dus<br />
gebaat kunnen zijn bij elkaars kennis. Informatie delen<br />
<strong>gaat</strong> <strong>veel</strong> <strong>verder</strong> <strong>dan</strong> je declaraties inzichtelijk maken.’<br />
Er wordt toch best <strong>veel</strong> informatie beschikbaar gesteld?<br />
AC: ‘Ja, maar vaak wordt die informatie zo aangeboden dat<br />
je er niets mee kunt: er is bijvoorbeeld een analyse van de<br />
gegevens gemaakt. Leuk, maar daardoor <strong>gaat</strong> <strong>veel</strong> informatie<br />
verloren die voor jou interessant had kunnen zijn. Of het<br />
staat in een dik rapport. Dat is enorm ouderwets. Jongeren<br />
gaan dat soort informatie niet nalezen, die verwachten dat<br />
ze die op internet kunnen vinden.’<br />
Al die organisaties die zo hun best doen om 2.0 te<br />
worden, lopen dus eigenlijk achter de feiten aan?<br />
AC: ‘De ontwikkelingen gaan snel. Twee jaar geleden<br />
twitterde nog niemand, nu bijna iedereen. Ik kan me<br />
voorstellen dat het voor gevestigde organisaties lastig is<br />
om dit soort ontwikkelingen bij te benen. Wij kunnen het<br />
ook nauwelijks bijhouden.’<br />
Draagt Web 2.0 wel iets bij voor ontwikkelingsorganisaties?<br />
Leuk dat iedereen mag meepraten via Twitter of<br />
Hyves, maar zet dat zoden aan de dijk?<br />
EF: ‘Het is eigenlijk grassroots voor gevorderden. Je moet<br />
niet onderschatten wat het kan betekenen als <strong>veel</strong> mensen<br />
achter een initiatief staan, een mening delen of een discussie<br />
voeren.’<br />
AC: ‘En vergeet niet dat het meer is <strong>dan</strong> alleen mensen<br />
Sinds december is Eelco Fortuijn (1970) directeur van<br />
Goede Waar & Co, de consumentenorganisatie voor<br />
duurzaam consumeren. Voorheen was hij directeur van<br />
Fairfood. Deze organisatie, die campagne voert tegen<br />
armoede en honger, heeft hij in 2000 opgericht. Ook<br />
zette hij het project ‘Happietaria’ op. Happietariarestaurants<br />
zijn tijdelijk, ze worden gerund door<br />
studenten en de opbrengst <strong>gaat</strong> naar een goed doel.<br />
Eelco is bovendien oprichter en voorzitter van Clubfair,<br />
een broedplaats voor nieuwe ideeën op het gebied van<br />
duurzaamheid en fairness.<br />
Eelco is afgestudeerd als bedrijfskundige aan de<br />
Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij is lid van de<br />
stuurgroep van het MVO-Platform en zit in het College<br />
van deskundigen van Milieukeur agro/food van SMK en<br />
in het bestuur van de organisatie tegen mensenhandel<br />
StopTheTraffik.<br />
Anna Chojnacka (1979) heeft in 2007 samen met Bart<br />
Lacroix de 1%CLUB opgericht en is sindsdien samen<br />
met hem directeur. Ze is lid van Worldconnectors, een<br />
denktank voor internationale vraagstukken. Voorheen<br />
werkte ze als campagneleider voor Fair Trade Original en<br />
als onderzoeker/adviseur voor de gemeente Amsterdam.<br />
In 2003 was ze jongerenvertegenwoordiger bij de<br />
Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Ze is<br />
aan de Universiteit van Amsterdam afgestudeerd in<br />
internationale betrekkingen en volgde de minor ontwikkelingsstudies.
12 dubbelinterview<br />
mee laten praten. Een systeem als Wikipedia lijkt heel<br />
spontaan, maar er zijn <strong>veel</strong> personen bij betrokken die een<br />
strakke regie voeren. Zij kunnen zelfs de knop uitzetten<br />
als ze dat nodig vinden. Helemaal anarchistisch is het dus<br />
niet. Binnen een goed werkend systeem wordt de standaard<br />
hooggehouden.’<br />
Vaak zijn het jonge one issue-clubs die Web 2.0 slim<br />
toepassen en nadenken over steeds <strong>verder</strong>gaande<br />
toepassingen. Zijn dit soort organisaties niet te simpel<br />
in hun aanpak?<br />
EF: ‘Veel van wat wij vanzelfsprekend vinden – vrouwen-<br />
stemrecht, een betaalbare tramrit, persvrijheid – is ooit<br />
bevochten door een one issue-club. Je moet dit soort<br />
organisaties zien als stappen richting een betere samenleving.’<br />
AC: ‘Je kunt het ook omgekeerd bekijken. Grote organisaties<br />
willen soms alles tegelijk doen. Is dat goed?’<br />
Armoede is nu eenmaal geen eenvoudig vraagstuk.<br />
AC: ‘De discussie <strong>gaat</strong> steeds over wat er belangrijker<br />
is, onderwijs of landbouw of wat <strong>dan</strong> ook. Maar dat is<br />
de verkeerde discussie. Alles is belangrijk. Want als je<br />
hoogopgeleid bent maar ziek wordt, ga je dood aan een<br />
stomme infectie die je voor één euro had kunnen oplossen.<br />
Veel one issue-clubs die slim gebruik maken van de nieuwe<br />
mogelijkheden, kunnen samen een zinvolle bijdrage<br />
leveren.<br />
Clay Sharky [auteur van Here Comes Everybody: The<br />
Power of Organizing Without Organizations, MA] stelt dat er<br />
heel nieuwe organisatievormen ontstaan: in de toekomst<br />
word je niet meer beperkt door geld en tijd, omdat het<br />
aantal medewerkers <strong>dan</strong>kzij Web 2.0 en 3.0 in theorie<br />
oneindig is. De uitdaging is om daaraan mee te doen en je<br />
kansen te verbreden. Ik denk dat er ook binnen gevestigde<br />
ontwikkelingsorganisaties heel <strong>veel</strong> mensen werken die<br />
dit heel interessant vinden. Iedereen wil dat zijn eigen<br />
inspanning tot een beter resultaat leidt.’<br />
Op dit moment zijn <strong>veel</strong> burgers bereid om fair voedsel<br />
te kopen of om zich in te zetten voor kleinschalige<br />
‘inFormatie delen<br />
<strong>gaat</strong> <strong>veel</strong> <strong>verder</strong><br />
<strong>dan</strong> deClaraties<br />
inziChtelijk<br />
maken’<br />
initiatieven. Is die mondiale betrokkenheid volgens<br />
jullie een voorbijgaande hype?<br />
EF: ‘Nee, we zijn net begonnen. Het potentieel is nog <strong>veel</strong><br />
groter. Op dit moment ontstaan juist de tools om dat poten-<br />
tieel te verzilveren.’<br />
Wat kan Web 2.0 of 3.0 hierin betekenen?<br />
EF: ‘Het wordt steeds eenvoudiger om informatie over een<br />
onderwerp te krijgen. Als jij kinderarbeid bijvoorbeeld<br />
een issue vindt, kun je dat heel snel relateren aan alles<br />
om je heen. Bijvoorbeeld in de winkel: is dit product door<br />
kinderen vervaardigd?’<br />
AC: ‘Allemaal met je smartphone natuurlijk.’<br />
EF: ‘Beschikbare informatie over kinderarbeid moet voor de<br />
consument natuurlijk niet te complex zijn. Liefst samengevat<br />
in drie aandachtspunten. Dit soort toepassingen zullen<br />
de komende jaren <strong>verder</strong> worden ontwikkeld. Ik geloof<br />
bijvoorbeeld ook dat er in een 2.0- of 3.0-wereld een<br />
meritocratische schaduwwaarde ontwikkeld zal worden.’<br />
Een wát?<br />
EF: ‘Ik stel mijzelf al heel lang de vraag hoe je de echte<br />
waarde van dingen inzichtelijk kunt maken. Geld is eigenlijk<br />
een dom, archaïsch telraam. Veel consumenten hebben<br />
allang andere waarden, zoals klimaat en kinderarbeid, op<br />
basis waarvan ze beslissen of ze een product willen kopen.<br />
Deze waarden kunnen ook commercieel ingezet worden. Een<br />
product waarvoor kinderen zijn uitgebuit, zou in dat geval<br />
bijvoorbeeld achttien keer zo duur moeten worden. Dat wil<br />
je natuurlijk niet kopen. We moeten het telraam relatief<br />
slimmer maken.’<br />
AC: ‘Ik zie dit soort ontwikkelingen als een revolutie.<br />
Daarom denk ik ook dat het niet zonder slag of stoot zal<br />
gaan. Elke revolutie doet pijn. Ik voorzie nog <strong>veel</strong> onrust.’<br />
Wat voor onrust?<br />
AC: ‘Een steeds groter wordende groep mensen ziet in dat<br />
dit soort ontwikkelingen nodig is. Maar politici zijn hier<br />
helemaal niet mee bezig. Ze kijken vooral naar kortetermijnoplossingen.<br />
Zelfs als het <strong>gaat</strong> over de kredietcrisis:<br />
niemand durft het systeem aan te pakken. Waar wij het<br />
hier over hebben, is een nieuwe manier van denken en<br />
werken. Dat soort veranderingen vraagt <strong>veel</strong> van mensen.<br />
Voor echte verandering moet je je ego opzijzetten. Dat is<br />
moeilijk, maar noodzakelijk.’<br />
EF: ‘Ik denk wel dat deze ontwikkelingen – hoe<strong>veel</strong><br />
moeite ze ook kosten – niets veranderen aan de mondiale<br />
betrokkenheid. Die zal er toch wel zijn.’<br />
Zowel de 1%CLUB als Fairfood zitten sinds kort in de<br />
IMPACT-alliantie, een samenwerkingsverband in het<br />
kader van het nieuwe Medefinancieringsstelsel. Ook<br />
Oxfam Novib zit daarin. Zijn jullie niet bang dat er<br />
water bij de wijn moet vanwege die samenwerking?<br />
AC: ‘Die vraag hebben wij onszelf natuurlijk ook gesteld.<br />
Maar wij denken altijd in mensen, niet in organisaties.<br />
Als er bij een organisatie voldoende mensen werken die<br />
begrijpen waar wij mee bezig zijn, kan zo’n samenwerking<br />
prima. Bovendien is het netwerk belangrijk: Oxfam<br />
Novib heeft in heel <strong>veel</strong> landen een groot netwerk, wij<br />
kunnen daarvan gebruikmaken. Op onze beurt gaan we de<br />
bestaande netwerken versterken en effectiever maken.’<br />
EF: ‘Het is heel gezond om een grote organisatie te<br />
koppelen aan een flexibel pioniersclubje. Je kunt niet<br />
zonder elkaar, je kunt zelfs van elkaar profiteren. Bij kleine,<br />
flexibele organisaties ontstaan spontaan <strong>veel</strong> leuke ideeën.<br />
Binnen een partnership kan een geïnstitutionaliseerde<br />
organisatie daarvan makkelijk profiteren. Binnenshuis<br />
zouden dat soort out-of-the-box initiatieven toch vaak kapot<br />
gediscussieerd worden.’<br />
Maar beperken dit soort partnerschappen je niet in je<br />
vrijheid?<br />
EF: ‘Ja, er schuilt ook een gevaar in. Hoe meer<br />
samenwerkingsverbanden, hoe lastiger een kritisch<br />
geluid of een eigenzinnige strategische beslissing. Het is<br />
belangrijk dat iedereen zijn eigen smaakje blijft houden.<br />
Een voorbeeld: Fairfood werkte net als Fair Trade, Max<br />
Havelaar en Albert Heijn samen met ICCO. Op een gegeven<br />
moment vergeleken wij Fair Trade- met AH-producten. Daar<br />
was Fair Trade niet blij mee. En AH ook niet. Ze gingen<br />
allebei klagen bij ICCO. Ik heb toen uitgelegd dat we<br />
weliswaar <strong>samenwerken</strong>, maar dat dat in mijn ogen niet<br />
wil zeggen dat je het op alle punten met elkaar eens bent.<br />
Je draagt geen verantwoordelijkheid voor het beleid van<br />
de ander. Ik hoop dat Frank [van der Linde, de huidige<br />
directeur van Fairfood, MA] en ook Anna ervoor knokken<br />
dat ze binnen de samenwerking met Oxfam Novib hun eigen<br />
ding kunnen blijven doen.’<br />
Voor <strong>vernieuwing</strong> is het ook belangrijk dat er nieuw<br />
bloed in de ontwikkelingssector komt. Maar voor net<br />
afgestudeerden is het vaak lastig een baan te vinden<br />
bij een ontwikkelingsorganisatie. Hoe zit dat bij jullie<br />
organisatie?<br />
EF: ‘Wij hebben geen geld om <strong>veel</strong> mensen aan te nemen,<br />
maar er werken bij ons wel <strong>veel</strong> onbetaalde krachten. Wat<br />
daar zo leuk aan is? Er ontstaat geen gat op je cv en het<br />
is een enorme leerervaring. Je werkt mee als volwaardig<br />
medewerker, er is een functieomschrijving voor wat je<br />
doet, er worden gesprekken gevoerd over je persoonlijke<br />
ontwikkelingsplannen. Die verantwoordelijkheden maken<br />
het interessant.’<br />
AC: ‘Bij ons zijn ook onbetaalde banen beschikbaar. In<br />
tegenstelling tot als je als vrijwilliger voor een grote<br />
organisatie werkt, krijg je ook bij ons meteen <strong>veel</strong> verantwoordelijkheid.<br />
Wij hanteren de Obama-aanpak: wij<br />
bedenken niet voor jou wat je moet doen, maar je krijgt<br />
de vrijheid om je van je beste kant te laten zien. Dankzij<br />
die ervaring krijgen onze vrijwilligers uiteindelijk best<br />
gemakkelijk een baan.’<br />
EF: ‘En als iemand zich als vrijwilliger bewezen heeft, is dat<br />
ook voor je eigen organisatie een pre. Stel, hij solliciteert<br />
op een betaalde functie, <strong>dan</strong> weet je wat je met hem in huis<br />
zou halen.’<br />
AC: ‘Grotere organisaties zouden meer onbetaalde<br />
werkplekken en stages moeten creëren. Die zijn er nu te<br />
weinig. Dat is frustrerend voor pas afgestudeerden.’<br />
EF: ‘Of ze moeten zélf iets starten.’<br />
AC: ‘Haha, ja, dat kan altijd.’<br />
anna ChojnaCka en eelCo Fortuijn 13<br />
Voor meer informatie over<br />
de 1%CLUB, Fairfood en<br />
Goede Waar & Co, kijk op<br />
www.1procentclub.nl,<br />
www.fairfood.nl en<br />
www.goedewaar.nl.
Gender Mainstreaming in Projects<br />
and Programmes<br />
13 - 24 September 2010<br />
Have your projects been developed in a gender<br />
sensitive way? What about their implementation?<br />
Feeling room for improvement? Yes! Then this<br />
course can help you, your staff or your partner.<br />
This gender mainstreaming course focuses on the<br />
participant as change agent in his/her organisation<br />
and devotes attention to all phases of the<br />
project cycle. It discusses gender mainstreaming<br />
considerations at individual, programme and<br />
organisational level. You will also visit Dutch<br />
organisations to explore gender mainstreaming<br />
in the Dutch context.<br />
Visit: www.mdf.nl/gmpp-nl<br />
Het 25-ste MDF jaarrapport<br />
is beschikbaar op de website,<br />
of op aanvraag.<br />
Training Opportunities<br />
MDF Training Consultancy | E mdf@mdf.nl | W www.mdf.nl<br />
Management Course for Development Practitioners<br />
4 - 29 October 2010<br />
Searching for ways to enhance your performance as a project or<br />
programme manager? This course will provide you with a selection<br />
of management theories, practical instruments and personal<br />
competencies related to the following areas:<br />
1. your competencies as a manager<br />
2. the life cycle of a project/programme, related to<br />
the current international aid effectiveness agenda<br />
3. the functioning of your organisation and the<br />
influences of the context in which it operates.<br />
MDF provides this course in two parallel language groups: English<br />
and French. If you, as a Dutch organisation, register a participant<br />
from your partner organisation in the South, we will grant you a<br />
10% discount on the course fee of € 5,440.<br />
Visit: www.mdf.nl/pmc-nl<br />
<br />
tekst Ilse Zeemeijer<br />
ruim baan voor<br />
starters?<br />
ja/nee*<br />
Hoe ‘jong’ zijn ontwikkelingsorganisaties? Investeren ze<br />
genoeg in het aantrekken en vasthouden van talentvolle<br />
starters? Vice Versa onderzocht door middel van een<br />
enquête de carrièrekansen van jongeren in de sector.<br />
Conclusie: men wil wel, maar ziet beren op de weg.<br />
* doorhalen wat niet<br />
van toepassing is op<br />
uw organisatie<br />
In de enquête, die door twaalf organisaties werd ingevuld,<br />
vroegen we allereerst naar het percentage werknemers<br />
jonger <strong>dan</strong> 35 jaar. De resultaten laten een divers beeld<br />
zien. International Child Support (ICS, 62%), Woord en<br />
Daad (56%) en ZOA Vluchtelingenzorg (45%) vormen de top<br />
drie als het <strong>gaat</strong> om de hoogste percentages jongeren in de<br />
gelederen; Cordaid (23%), Plan Nederland (20%) en SNV<br />
(11%) scoren het laagst (zie de tabel op bladzijde 16). Toch<br />
haast Els Hekstra, directeur van ICS, zich om de uitkomsten<br />
te relativeren. ‘Begin 2007 hebben wij voor het eerst subsidie<br />
van het ministerie gekregen, waardoor <strong>veel</strong> nieuwe posities<br />
bij ICS zijn ontstaan. Dan is het logisch dat je jonge mensen<br />
aanneemt. Andere organisaties als Hivos of ICCO zitten juist<br />
in een fase waarin ze werknemers moeten ontslaan.’<br />
Plan Nederland behoort tot de twee organisaties met<br />
relatief gezien de minste werknemers van onder de 35 jaar.<br />
‘Er is binnen onze organisatie weinig ruimte voor jongeren<br />
van-wege de beperkte doorstroming van werknemers’,<br />
verklaart Jan Jaap Kleinrensink, directeur Internationale<br />
Programma’s. Wel zit Plan in de top drie organisaties met een<br />
relatief jonge directie. De gemiddelde leeftijd van de directie<br />
van Plan is 45 jaar, net als die van Woord en Daad en ICS.<br />
Bij NCDO (54 jaar), ICCO (55 jaar) en Hivos (57 jaar) is dat<br />
gemiddelde het hoogst.<br />
doorstroming<br />
Kleinrensink vindt dat het voor de doorstroming en <strong>vernieuwing</strong><br />
binnen de ontwikkelingssector goed zou zijn om<br />
een code af te spreken over de zittingstermijn van directieleden.<br />
‘Het is voor een organisatie goed als er doorstroming<br />
plaatsvindt op alle niveaus, en zeker ook aan de top. De<br />
directie kan een voorbeeld nemen aan de politiek. Een<br />
zittingstermijn van vier jaar is normaal, een tweede termijn<br />
moet altijd kunnen, maar na acht jaar vind ik wel dat je je<br />
kritisch mag afvragen of je nog steeds de juiste man of vrouw<br />
bent op de juiste plaats.’ Els Hekstra is het met Kleinrensink<br />
eens, maar vreest dat zo’n code praktisch niet haalbaar is:<br />
‘Ik ben bang dat je <strong>dan</strong> al snel wordt beschuldigd van leeftijdsdiscriminatie.’<br />
enquete 15<br />
Het tweede deel van ons onderzoek richt zich op het personeelsbeleid<br />
van ontwikkelingsorganisaties. Hebben ze een<br />
officieel beleid wat betreft het aannemen van starters in de<br />
sector? En wordt er geïnvesteerd in loopbaantrajecten?<br />
Ron van Huizen, directeur van Terre des Hommes (plaats 5 op<br />
de lijst van ‘jongste’ organisaties), vertelt dat zijn organisatie<br />
bij vacatures vaak een duidelijke voorkeur heeft voor jonge<br />
mensen, on<strong>dan</strong>ks dat dit niet formeel is vastgelegd. ‘We<br />
krijgen graag nieuw bloed binnen. Geen jobhoppers, maar wel<br />
mensen die nog niet te <strong>veel</strong> zijn vastgeroest in de ontwikkelingssamenwerking.<br />
Nieuw elan vinden wij heel belangrijk,<br />
omdat dat past bij onze manier van werken.’<br />
Voor Woord en Daad is een relatief jonge organisatie<br />
(56%) geen bewuste keuze, maar toch is er voor ‘kansrijke’<br />
jongeren zeker ruimte. ‘Ook gezien het kostenaspect zijn<br />
wij gespitst op jonge mensen. Tot nu toe heeft dat prima<br />
resultaten opgeleverd’, vertelt HRM-medewerker Herman<br />
Hendriks.<br />
leergierig<br />
De huidige generatie jonge professionals wordt ook wel de<br />
‘screenagers-generatie’ genoemd. Juist deze generatie is<br />
‘uitermate leergierig’ en heeft behoefte aan mogelijkheden<br />
om zich <strong>verder</strong> te ontwikkelen, blijkt uit een rapport van<br />
organisatieadviesbureau CBE Nederland. Hanneke Smaling,<br />
consultant bij CBE, legt uit dat loopbaantrajecten en opleidingsmogelijkheden<br />
noodzakelijk zijn voor het ‘optimaal<br />
en duurzaam inzetbaar houden van werknemers’ binnen een<br />
organisatie. ‘Je zult hiervoor maatwerk moeten leveren. Het<br />
is niet zo dat je voor iedereen hetzelfde kunt regelen.’ Ons<br />
onderzoek laat echter zien dat het bij <strong>veel</strong> organisaties wat<br />
dit betreft aan maatwerk schort. Loopbaantrajecten en specifiek<br />
beleid voor het aannemen van starters zijn er maar weinig.<br />
Dit wordt door de organisaties ook niet wenselijk gevonden,<br />
omdat het <strong>gaat</strong> om de ‘juiste persoon op de juiste functie’.<br />
Jan Jaap Kleinrensink van Plan Nederland zegt dat<br />
specifiek beleid voor starters niet past bij het vraaggestuurd<br />
werken van de ontwikkelingssector. ‘Ons bestaansrecht is<br />
het oplossen van problemen in ontwikkelingslanden. Als<br />
ontwikkelingorganisaties rekening moeten gaan houden met<br />
de slechte arbeidsmarkt voor Nederlandse starters in deze<br />
sector, schieten we ons doel voorbij en werken we niet meer<br />
vraaggestuurd.’<br />
Een van de weinige officiële programma’s voor jongeren<br />
om een baan in de ontwikkelingssector te vinden is de<br />
Advanced Master in International Development van het CIDIN<br />
(het Centrum voor Internationale Ontwikkelingsvraagstukken<br />
van de Radboud Universiteit in Nijmegen) die jaarlijks aan<br />
dertig net afgestudeerden de mogelijkheid biedt om de<br />
gevraagde ervaring in de sector op te doen. Deze trainees<br />
werken vier dagen per week bij een organisatie en gaan<br />
één dag naar de universiteit voor studie en onderzoek. De<br />
kans bestaat dat zij na het afronden van hun opleiding<br />
mogen blijven, mits er functies vacant zijn. Organisaties die<br />
deelnemen aan dit programma zijn onder andere Hivos, ICS,<br />
ICCO en Oxfam Novib.<br />
SNV heeft een eigen Young Professionals-programma om<br />
‘talentvolle jonge medewerkers aan SNV te binden’. Hiervoor<br />
komen jongeren uit binnen- en buitenland met een relevante<br />
studieachtergrond en één tot twee jaar werkervaring in aan-<br />
merking. ZOA Vluchtelingenzorg biedt elk jaar aan vijf trainees<br />
de kans om werkervaring in het buitenland op te doen.
16 enquete<br />
1 a ) Hoe<strong>veel</strong> Nederlanders zijn bij uw organisatie in dienst, in Nederland en in het<br />
buitenland, inclusief werknemers met een tijdelijk contract?<br />
1 b ) Hoe<strong>veel</strong> van hen zijn onder de 35 jaar?<br />
Organisatie<br />
Aantal in dienst<br />
Onder 35 jaar<br />
Percentage onder 35 jaar<br />
Organisatie<br />
Aantal in dienst<br />
Onder 35 jaar<br />
Percentage onder 35 jaar<br />
2) Leeftijd van<br />
de directie<br />
1) ICS<br />
16<br />
10<br />
62,5%<br />
7) Oxfam Novib*<br />
391<br />
104<br />
26,6%<br />
ICS<br />
Plan Nederland<br />
Woord en Daad<br />
Terre des Hommes<br />
SNV<br />
Oxfam Novib<br />
Unicef<br />
ZOA<br />
Cordaid<br />
NCDO<br />
ICCO<br />
Hivos<br />
2) Woord en Daad<br />
66<br />
37<br />
56,1%<br />
8) ICCO<br />
275<br />
73<br />
26,5%<br />
Organisatie<br />
Gem.<br />
leeftijd<br />
directie Directeur (leeftijd)<br />
45<br />
45,5<br />
45,5<br />
47,5<br />
48,5<br />
49,3<br />
52<br />
53<br />
54<br />
54<br />
55,5<br />
56<br />
Els Hekstra (50)<br />
Tjipke Bergsma (54)<br />
Jan Lock (54)<br />
Ron van Huizen (61)<br />
Dirk Elsen (50)<br />
Farah Karimi (49)<br />
Jan Bouke Wijbrandi (57)<br />
Johan Mooij (53)<br />
Rene Grotenhuis (59)<br />
Frans van den Boom (54)<br />
Jack van Ham (59)<br />
Manuela Monteiro (60)<br />
Aantal jaren<br />
in dienst<br />
8<br />
4<br />
16<br />
14,5*<br />
7,5<br />
2<br />
1,5<br />
2<br />
7<br />
sinds 15 juli 2010<br />
9**<br />
8<br />
* (vertrekt 1 maart 2011)<br />
** (vertrekt 1 januari 2011)<br />
3) Hoe<strong>veel</strong> werknemers van onder de 30 heeft uw organisatie de afgelopen drie jaar<br />
in Nerderland aangenomen?<br />
Terre des Hommes 4 4<br />
Plan Nederland 7 7<br />
Woord en Daad 15 14<br />
ZOA 18 16<br />
Unicef 15 12<br />
Cordaid 29 21<br />
ICS 10 6<br />
ICCO* 55 30<br />
Hivos ** 11<br />
Oxfam Novib *** 34<br />
NCDO 24 16<br />
SNV**** 244 206<br />
3) ZOA<br />
79<br />
33<br />
41,8%<br />
9) Hivos<br />
136<br />
33<br />
24,3%<br />
4) NCDO<br />
86<br />
32<br />
37,2%<br />
10) Cordaid<br />
308<br />
66<br />
23,5%<br />
5) Terre des Hommes<br />
33<br />
12<br />
36,4%<br />
11) Plan Nederland<br />
85<br />
17<br />
20%<br />
6) Unicef<br />
99<br />
30<br />
30,3%<br />
12) SNV<br />
234<br />
25<br />
10,7%<br />
* Oxfam Novib heeft geen aparte cijfers beschikbaar van het aantal<br />
Nederlanders dat in het buitenland werkt. Deze cijfers representeren<br />
dus zowel de Nederlandse als internationale staf.<br />
aangenomen<br />
nog steeds in dienst<br />
* De cijfers van ICCO waren alleen beschikbaar vanaf 2008<br />
** Gegevens niet te achterhalen door verschillende<br />
personeelsinformatiesystemen<br />
*** Deze gegevens zijn niet beschikbaar<br />
**** SNV heeft geen aparte cijfers over de Nederlandse staf beschikbaar.<br />
Deze cijfers geven zowel de Nederlandse als de lokale staf weer<br />
Slechts twee organisaties bieden talentvolle starters concrete<br />
loopbaantrajecten aan. Zo biedt ZOA Vluchtelingenzorg de<br />
mogelijkheid om een management-traject te volgen. Ook<br />
Hivos biedt met de Hivos Academy een duidelijke loopbaan<br />
aan: van young program officer naar program officer, en<br />
vervolgens van program manager tot bureauhoofd. ‘Maar’,<br />
vertelt Joyce Kuis, werkzaam op de P&O-afdeling van Hivos,<br />
‘met dien verstande dat er een bepaald aantal functies zijn.<br />
Als iedereen blijft zitten op zijn of haar plek, komt er niets<br />
vacant en kunnen we starters dus ook niets aanbieden.<br />
We gaan geen nieuwe functie in het leven roepen om een<br />
starter aan het werk te krijgen.’ Ook SNV geeft aan een<br />
loopbaantraject te hebben, hoewel dit niet formeel is<br />
vastgelegd. Het is mogelijk om van junior naar medior en<br />
tot slot senior te groeien, en als adviseur van land en sector<br />
te wisselen.<br />
bezuinigingen<br />
Het is duidelijk dat gericht personeelsbeleid op het gebied<br />
van starters niet tot de prioriteiten van ontwikkelingsorganisaties<br />
behoort, zeker in deze tijd van te verwachten<br />
bezuinigingen. Zo had Oxfam Novib een programma opgezet<br />
om talentvolle, recent afgestudeerde hoger opgeleiden<br />
kennis te laten maken met het werken binnen een ontwikkelingsorganisatie.<br />
Dit kennismaken zou gebeuren door<br />
middel van een driejarig traject waarbij de trainee bij ver-<br />
schillende bureaus van Oxfam Novib werkzaam zou zijn,<br />
inclusief een half jaar in het veld. Naast deze werk-<br />
gemma Crijns:<br />
‘organisaties<br />
doen<br />
jongeren én<br />
ziChzelF<br />
tekort’<br />
Vice Versa vroeg Gemma Crijns om een reactie op de<br />
enquête. Crijns, die in de Duurzame Top 100 van dagblad<br />
Trouw en omroep Llink staat als ‘Grande Dame van<br />
het ethisch ondernemen’, noemt de sector ‘behoorlijk<br />
kortzichtig’.<br />
‘Treurig’, vindt Gemma Crijns (60) de resultaten van de<br />
enquête. ‘Als je kijkt naar het aantal werknemers van onder<br />
de 30 jaar dat in de afgelopen drie jaar is aangenomen bij<br />
ontwikkelingsorganisaties, is het beeld heel somber.’<br />
Ontwikkelingsorganisaties noemen meestal het argument dat<br />
het binnen hun sector <strong>gaat</strong> om de juiste mensen op de juiste<br />
plaats. Crijns, die directeur was van het Nyenrode Instituut<br />
voor Bedrijfsethiek en coördinator van het MVO Platform,<br />
vindt dat geen goede verklaring: ‘Niet alle kennis komt uit<br />
ervaring, echt niet. In tegenstelling tot mijn generatie zien<br />
jongeren wat nieuwe ontwikkelingen kunnen betekenen.<br />
Zij stellen de juiste vragen binnen de organisatie en zijn<br />
met hun kennis up-to-date. Het argument dat organisaties<br />
gebruiken past bij de ontwikkelingssamenwerking van 25 of<br />
30 jaar geleden. Toen werden mensen uitgezonden om ter<br />
plekke hun ervaring in te zetten. Maar de sector is inmiddels<br />
veranderd.’<br />
Crijns zegt dat ontwikkelingsorganisaties impliciet<br />
aangeven dat de kwaliteit van hun werk achteruit<strong>gaat</strong> als<br />
zij jongeren aannemen en in hen investeren. ‘Dat vind ik<br />
een zwaktebod en bovendien beledigend naar jongeren<br />
toe.’ Ze vindt dat er juist geïnvesteerd moet worden in jong<br />
talent. ‘De ontwikkelingssector heeft haar mond vol over<br />
zaamheden zou ook een gestructureerd opleidingstraject<br />
aan de trainees worden aangeboden. Maar volgens Elvira<br />
Houtvast van de P&O-afdeling van Oxfam Novib wordt het<br />
programma niet meer uitgevoerd ‘vanwege de teruggang in<br />
subsidie die we tegemoet gaan.’<br />
ambitie<br />
Ook Plan Nederland heeft dit jaar om dezelfde reden ervoor<br />
gekozen om geen trainees meer aan te nemen die de<br />
Advanced Master van het CIDIN doorlopen. ‘De ervaring met<br />
het CIDIN was goed, maar als een organisatie in de krimp zit<br />
en alleen het hoognodige kan doen, en zelfs dát onvoldoende<br />
kan waarmaken, wordt het moeilijk om de trainees serieuze<br />
begeleiding te bieden’, aldus Jan Jaap Kleinrensink. Als het<br />
nieuwe Medefinancieringsstelsel goed uitpakt voor zijn organisatie,<br />
wil Kleinrensink op dit punt wel ‘meer ambitie’ laten<br />
zien.<br />
Ook Joyce Kuis van Hivos geeft aan dat de ontwikkelings-<br />
sector op dit moment de prioriteiten ergens anders heeft<br />
liggen. ‘Dit is geen goed moment om de discussie op te<br />
zwengelen over kansen van starters in de ontwikkelingssamenwerking.<br />
Als je als organisatie een sociaal plan hebt om<br />
afvloeiingsmaatregelen te treffen, wat wil je <strong>dan</strong>? Natuurlijk<br />
weten we dat nieuwe input belangrijk is, maar het moet<br />
wel kúnnen. Als je met je kop op het hakblok ligt, zoals<br />
ontwikkelingsorganisaties, <strong>dan</strong> wil je eerst zorgen dat je eraf<br />
komt. Dan pas is er weer ruimte voor franje.’<br />
enquete 17<br />
Deze enquête is verstuurd naar<br />
15 organisaties. Prisma (geen<br />
respons), de Bernhard van<br />
Leer Foundation en Stichting<br />
DOEN (zien zichzelf niet als<br />
een ontwikkelingsorganisatie)<br />
hebben niet aan de enquête<br />
meegewerkt.<br />
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daar hoort in<br />
mijn ogen ook heel duidelijk bij dat je jongeren een kans<br />
geeft op deze arbeidsmarkt.’ En met het aanbieden van een<br />
baan houdt het volgens Crijns niet op. ‘Starters moeten nu<br />
alle zeilen bijzetten om ervoor te zorgen dat ze perspectief<br />
voor zichzelf creëren binnen een organisatie. Maar bij gebrek<br />
aan specifiek opleidingsbeleid kun je ook geen loopbaan<br />
aanbieden. Uit de reacties van de organisaties blijkt dat<br />
ze een concreet loopbaanbeleid voor starters niet nodig<br />
vinden, of het omschrijven als “franje”. Dat vind ik behoorlijk<br />
kortzichtig. Daarmee doen ze jongeren én zichzelf te kort.’<br />
Waar ligt volgens haar de oplossing? ‘Ontwikkelingsorganisaties<br />
zullen eerst dit probleem moeten erkennen en<br />
vervolgens moeten streven naar een juiste mix en diversiteit<br />
van werknemers, ook in leeftijdsopbouw. Ook zou deze<br />
sector <strong>veel</strong> flexibeler met werk moeten omgaan. Geen vaste<br />
contracten meer, bijvoorbeeld. Organisaties moeten een<br />
HRM-beleid ontwikkelen dat bij deze tijd past. Daar is nog<br />
zo <strong>veel</strong> te winnen.’ Ook vindt Crijns dat de sector minder<br />
zou moeten worden bepaald door institutionele belangen.<br />
‘Ontwikkelingssamenwerking kan <strong>veel</strong> efficiënter als je<br />
de kennis en potentie van organisaties door middel van<br />
netwerkconstructies <strong>gaat</strong> delen. Dat is in eerste instantie<br />
ingewikkeld, maar je voorkomt er ook mee dat de hele markt<br />
dicht komt te zitten. Institutionele belangen zijn de dood<br />
in de pot en leiden tot een starre bureaucratische situatie.<br />
Ik zou tegen ontwikkelingsorganisaties willen zeggen:<br />
doorbreek deze vicieuze cirkel.’
18 rondetaFelgesprek<br />
rondetaFelgesprek<br />
’grijp het<br />
podium!’<br />
Bart Veenstra (29)<br />
Advisor/trainer bij het Koninklijk<br />
Instituut voor de Tropen<br />
Sara Kinsbergen (28)<br />
Promovendus aan de<br />
Radboud Universiteit Nijmegen<br />
Sander Labant (28)<br />
Beleidsmedewerker bij Partos<br />
Verie Aarts (26)<br />
Kennismedewerker bij<br />
Oxfam Novib<br />
Je wilt graag zinvol werk doen. En met<br />
genoeg doorzettingsvermogen en geluk<br />
bemachtig je een startersbaan in de<br />
ontwikkelingssector. Maar kun je vervolgens<br />
je ei kwijt? En is er een carrière<br />
voor je weggelegd? Vice Versa nodigde<br />
zes jonge professionals uit om te<br />
discussiëren over de nieuwe generatie<br />
ontwikkelingswerkers.<br />
Fieke Jansen (30)<br />
Junior programme officer bij Hivos<br />
Lukas van Trier (26)<br />
Programmamedewerker bij<br />
Care Nederland Peace Building<br />
young proFessionals 19<br />
tekst Janneke Juffermans<br />
beeld Leonard Fäustle<br />
Tijdens de fotosessie – nog een hele uitdaging voor de fotograaf,<br />
want er staat <strong>veel</strong> wind – wordt er al flink gelachen<br />
en gekletst. Vervolgens lopen we naar de 1%CLUB, waar het<br />
gesprek zal plaatsvinden. Aan tafel schuiven Bart Veenstra<br />
(29, advisor/trainer bij het Koninklijk Instituut voor de<br />
Tropen), Fieke Jansen (30, junior programme officer bij<br />
Hivos), Lukas van Trier (26, programmamedewerker bij Care<br />
Nederland Peace Building), Sander Laban (28, beleidsmedewerker<br />
bij Partos), Sara Kinsbergen (28, promovendus<br />
aan de Radboud Universiteit Nijmegen) en Verie Aarts (26,<br />
kennismedewerker bij Oxfam Novib). De wijn en lekkere<br />
hapjes staan al klaar en daar wordt <strong>dan</strong>kbaar op aangevallen.<br />
Veel mensen komen rechtstreeks van hun werk en hebben<br />
nog niet gegeten. Men heeft weinig aansporing nodig<br />
en de conversatie komt bijna als vanzelf op de onderwerpen<br />
die op de agenda staan. En er wordt regelmatig gelachen.<br />
De nieuwe generatie ontwikkelingswerkers,<br />
bestaat die eigenlijk wel? En zo ja, wat<br />
onderscheidt ze van voorgaande generaties?<br />
Bart steekt enthousiast van wal, zoals hij deze avond vaker<br />
zal doen: ‘Wij zijn geboren in de jaren zeventig en tachtig.<br />
Wij kijken logischerwijs anders tegen ontwikkelingssamenwerking<br />
aan <strong>dan</strong> eerdere generaties. Of dat beter<br />
of slechter is? Binnen ons tijdsbeeld past onze bijdrage.<br />
Omdat wij binnen onze generatie en met de huidige<br />
technologie zijn opgegroeid, zijn we misschien ook wel<br />
degenen die de beste antwoorden hebben op de problemen<br />
van vandaag.’<br />
Fieke vult aan: ‘Ook in <strong>veel</strong> ontwikkelingslanden bestaat<br />
een verschil tussen de oude en de jongere generatie. In<br />
Afrika gebruikt een groep jonge feministen Facebook om<br />
campagne te voeren, de oude generatie vindt dat ze de<br />
straat op moet om haar rechten te claimen. Wij hebben<br />
als jongeren makkelijker toegang tot de jongere generatie<br />
in ontwikkelingslanden. We zoeken op een andere manier<br />
contact en werken anders samen.’
20 rondetaFelgesprek young proFessionals 21<br />
Fieke<br />
bart bart<br />
sara<br />
Bart is het hiermee eens en voegt toe: ‘De doelgroep<br />
waarop de meeste ontwikkelingsorganisaties zich richten<br />
is bovendien jonger <strong>dan</strong> 35: kinderen, mensen die in<br />
opleiding zijn, startende ondernemers. Wij hebben dezelfde<br />
leeftijd als deze doelgroep, dat maakt de communicatie<br />
makkelijker.’<br />
Hierop reageert Lukas, die soms wat verlegen lijkt, maar<br />
met genuanceerde antwoorden komt: ‘Toch denk ik niet<br />
dat we daarom een beter antwoord hebben. Ik geloof in<br />
de connectie tussen de oude en de jongere generatie. Het<br />
onderscheidende van onze generatie krijgt pas waarde in<br />
combinatie met de ervaring van de oudere generatie.’<br />
Fieke relativeert nog meer: ‘Innovatie is niet gelijk aan<br />
jong zijn. Ik ken <strong>veel</strong> jongeren die niet innovatief zijn en<br />
ouderen die dat wél zijn.’<br />
Sander <strong>gaat</strong> weer in op de huidige generatie: ‘Wij onderscheiden<br />
ons door een praktischer idealisme.’ (De anderen<br />
knikken instemmend.) ‘De oudere generatie is meer vanuit<br />
een ideologie bezig met ontwikkelingssamenwerking. Wij<br />
geloven wel in het ideaal, maar de weg er naartoe is nog<br />
open. Daarom reageren we ook minder snel aangevallen als<br />
er kritiek op de sector komt.’<br />
Sara: ‘Dat herken ik wel. Ik noem mezelf ook wel eens een<br />
realistische idealist. Ik hoef niet zo nodig de straat op met<br />
een spandoek. Ik zie bij <strong>veel</strong> jonge mensen een behoefte<br />
om over de sector heen te kijken en samen te werken met<br />
mensen uit andere sectoren, zoals de ICT, het bedrijfsleven.’<br />
Hoe vertaalt het karakter van de nieuwe<br />
generatie zich naar de dagelijkse praktijk?<br />
Verie: ‘Veel van mijn collega’s zeggen dat jongere<br />
medewerkers <strong>veel</strong> kritischer zijn. Wat me ook opvalt is<br />
dat we andere dingen belangrijk vinden: kennis delen en<br />
<strong>samenwerken</strong> met onverwachte partijen.’<br />
Fieke: ‘Wij willen sneller schakelen en dingen doordrukken.<br />
Dan worden we meestal wel een beetje tegengehouden.’<br />
Sara, kritisch: ‘Als dat tegenhouden gebaseerd is op<br />
ervaring vind ik het goed. Als het door cynisme komt, is het<br />
jammer.’<br />
Bart: ‘Ikzelf heb constant het gevoel dat ik te weinig tijd<br />
heb, ik zie dingen liever vandaag veranderen <strong>dan</strong> morgen.<br />
Vandaag zei ik dat ook tijdens een vergadering: “Ik heb te<br />
weinig tijd.” Ineens viel het kwartje en dacht ik: oh ja, ik<br />
mag er natuurlijk ook langer over doen.’ (gelach)<br />
Sander: ‘Dat sluit wel aan bij onze generatie. We zijn wat<br />
verwend, we hebben ook alles makkelijk gekregen. We<br />
zijn er daarom aan gewend dat alles snel kán gaan. In de<br />
ontwikkelingssector hangt een behoorlijke vergadercultuur.<br />
Soms slaat die door in inhoudelijke verhandelingen, terwijl<br />
ík <strong>dan</strong> graag een actiepunt wil vaststellen.’<br />
Hoe kom je binnen in de sector?<br />
Lukas: ‘Ik heb zelf mazzel gehad, maar zie om me heen dat<br />
het wel moeilijk is voor mensen om binnen te komen. Kijk<br />
naar hoe<strong>veel</strong> ervaring er wordt gevraagd. Ervaring die je<br />
eigenlijk alleen kan opdoen met vrijwilligerswerk.’<br />
Ook de meeste andere tafelgenoten zien het eindeloos<br />
tegen een muur aanlopen soms wel bij anderen, maar<br />
herkennen het minder bij zichzelf. Men is het wel eens<br />
over de discrepantie tussen de functie-eisen, datgene waar<br />
een starter redelijkerwijs aan kan voldoen, en dat wat<br />
werkelijk nodig is om een functie goed te kunnen uitvoeren.<br />
Deze drie variabelen lijken niet goed op elkaar te worden<br />
afgestemd.<br />
Sara: ‘Ik heb het idee dat er een groot gat zit tussen aan<br />
de ene kant de hervormingen die doorgevoerd worden in<br />
de sector, de kantelingen en de decentralisatietrend en<br />
aan de andere kant de functie-eisen. Er ontstaan minder<br />
mogelijkheden om in een ontwikkelingsland in de klei te<br />
werken, maar in vacatureteksten wordt daar nog steeds om<br />
gevraagd. Daar zal in de toekomst een probleem ontstaan.<br />
Ik was laatst bij een debat met consultants. Iemand ging<br />
staan en zei: ‘Die jongeren van tegenwoordig… Wij hebben<br />
dertig jaar veldervaring! Waar moet het heen met de sector<br />
als wij straks met pensioen zijn?’ Ik vind het niet meer<br />
van deze tijd om vijftien jaar in het veld te werken om<br />
vervolgens eindelijk aan de kwalificaties te kunnen voldoen<br />
om hier een functie in te nemen.’<br />
Verie vult aan: ‘Het is ook een rare eis, want men <strong>gaat</strong> er<br />
tegelijkertijd vanuit dat al die zuidelijke partners het zelf<br />
heel goed kunnen, maar blijkbaar moeten wij er toch heen<br />
om het voor ze te doen.’<br />
Sara: ‘En wat krijg je <strong>dan</strong>? Mensen die geforceerd bloemen<br />
gaan schilderen op weeshuizen om <strong>dan</strong> toch maar te<br />
kunnen zeggen dat ze die ervaring hebben opgedaan.’<br />
(Hard gelach van de anderen.) ‘Daar heb ik heel <strong>veel</strong> moeite<br />
mee.’<br />
Lukas belicht een andere kant: ‘Er zijn ook steeds meer<br />
organisaties die het gat zien en die bemiddelingsbedrijfjes<br />
oprichten om mensen de kans te geven die bloemen te<br />
schilderen. De vrijwilligers doen allemaal dingen die<br />
misschien goed zijn, maar waar geen controle op is en die<br />
mogelijk niet effectief zijn. Dan heeft de sector er véél<br />
meer aan om mensen met minder ervaring aan te nemen en<br />
onder begeleiding expertise te laten opdoen.’<br />
Bart nuanceert de eis van veldervaring: ‘Ik denk wel dat<br />
buitenlandervaring belangrijk is, maar die hoeft geen<br />
acht jaar lang te hebben geduurd. De wereld is kleiner<br />
geworden. Mensen reizen <strong>veel</strong> meer en de helft van de<br />
bevolking in grote steden is afkomstig uit een ander land.<br />
Ik woonde een jaar in Syrië. Ook daar was de samenleving<br />
heel divers: behalve Syriërs woonden er Soe<strong>dan</strong>ezen,<br />
Jor<strong>dan</strong>iërs, Egyptenaren. Dat was voor mij ook al relevante<br />
ervaring. Bestaat het “exclusieve buitenland” nog wel? De<br />
contacten met de partners verlopen ook anders, vaker via<br />
internet bijvoorbeeld. Om een indruk te krijgen van het<br />
leven van iemand aan de andere kant van de wereld heb je<br />
geen jarenlange buitenlandervaring meer nodig. Met een<br />
televisie, een verre vakantie en een sociaal gevoel kom je<br />
een heel eind!’<br />
Sara, samenvattend: ‘Het <strong>gaat</strong> voornamelijk om wat hier<br />
in Nederland nodig is om het werk te doen. Wat is het<br />
functieprofiel van de ontwikkelingswerker anno 2010?’<br />
Fieke vult aan: ‘Er worden andere competenties<br />
verwacht, er ontstaat een heel ander profiel. Je moet<br />
subsidieaanvragen schrijven voor externe donoren en<br />
kunnen omgaan met de private sector. Zo <strong>veel</strong> meer <strong>dan</strong><br />
alleen maar <strong>samenwerken</strong> met die partners in het Zuiden.’<br />
Welke invloed kun je uitoefenen als je eenmaal<br />
bij een organisatie werkt?<br />
Fieke: ‘Als je jong en fris een grote organisatie binnenkomt,<br />
loop je soms tegen een muur op met je ideeën. Van de oude<br />
generatie kun je leren hoe je die ideeën moet pitchen.<br />
Soms vergeten we dat je eerst moet netwerken om wat meer<br />
draagvlak binnen de organisatie te krijgen.’<br />
Lukas: ‘Je kan ook wel naïef zijn met je vernieuwende idee,<br />
omdat je niet de ervaring hebt dat vergelijkbare dingen zijn<br />
misgegaan.’<br />
Bart: ‘En toch. Soms zeggen collega’s: “Ja, maar dat<br />
hebben we in 1973 al gedaan.” Dat wil niet zeggen dat<br />
we het nu niet opnieuw kunnen proberen, in een nieuwe<br />
omgeving en met een hedendaags sausje erover.’<br />
Sara: ‘Ik denk soms dat we geneigd zijn ons te conformeren<br />
en daarmee de gevestigde structuren in stand houden.<br />
Je komt binnen, één brok energie, en iemand zegt tegen<br />
je: “Leuk, je idee, maar als je het nu zus of zo brengt,<br />
is er meer kans dat je idee aanslaat.” Dan ga je het<br />
herstructureren. Kom je <strong>dan</strong> niet in een keurslijf van de<br />
gevestigde orde terecht? Je kunt ook zeggen: ik denk dat<br />
mijn plan wél vorm kan krijgen, maar niet in de huidige<br />
structuren.’<br />
Sander: ‘Soms moet je onderdeel van het systeem worden<br />
om het te veranderen. Lobbyen. Je kan hard schoppen<br />
tegen structuren, dat is óók een tactiek, maar daarmee krijg<br />
je een andere reactie.’<br />
Bart, glimlachend: ‘In het begin flap je er alles uit, maar<br />
dat kan tegen je werken. Wij dragen bij door het vinden van<br />
nieuwe partners, nieuwe luisterende oren. Daarin kunnen<br />
we wél heel creatief en vernieuwend zijn. Van de oudere<br />
generatie leren we om het op een diplomatieke manier te<br />
doen.’<br />
‘binnen ons<br />
tijdsbeeld past<br />
onze bijdrage’<br />
Verie, ernstig: ‘Ik zit nog even te denken over dat<br />
conformeren en pitchen van ideeën. Ik heb niet het gevoel<br />
dat ik hierin iets van de oudere werknemers kan leren. Ik<br />
vind de sector best conservatief in dit opzicht.’<br />
Fieke verheldert: ‘Het is meer ontastbare kennis die<br />
mensen met ervaring ons doorgeven. Geen dingen die je in<br />
een boekje kunt leren. Bijvoorbeeld hoe je kunt netwerken,<br />
hoe je met partners kunt omgaan, dat soort zaken. Als<br />
je binnen een grote organisatie als Oxfam Novib iets wilt<br />
doorvoeren, moet je lobbyen om draagvlak te krijgen.<br />
Anders kun je het beste voor jezelf beginnen, of het buiten<br />
de grote organisaties doen. Dat gebeurt ook steeds vaker,<br />
dat mensen zeggen: <strong>dan</strong> doe ik het toch zélf?’<br />
Verie: ‘Ik denk dat er <strong>veel</strong> jongeren zijn die het gevoel<br />
hebben dat ze niet gehoord worden en ook niet op waarde<br />
worden geschat. Ik constateer het bij mezelf en ook bij<br />
anderen die ik gesproken heb. Maar we weten niet waar het<br />
aan ligt.’<br />
Sander: ‘Ik denk dat dit bij kleinere clubs anders<br />
is. Daar krijg je meer ruimte en kun je sneller meer<br />
verantwoordelijkheid dragen.’<br />
Fieke: ‘Dat is misschien waar, maar als je vervolgens wilt<br />
doorgroeien binnen die organisatie is er geen plek.’<br />
Lukas zegt dat hij voor dit gesprek met anderen van zijn
22 rondetaFelgesprek young proFessionals 23<br />
opleiding, de advanced master International Development<br />
van het CIDIN, heeft gepraat. ‘Er waren nogal wat mensen<br />
die vonden dat ze hun kritische noten niet kwijt konden. Ik<br />
denk dat het komt door de huidige veranderingen. Mensen<br />
schieten constant in de verdediging. Voor wie al een tijdje<br />
in de sector zitten is dat begrijpelijk. Je kunt moeilijk<br />
zeggen dat je twintig jaar lang het verkeerde hebt gedaan.<br />
Er zijn twee groepen critici, de mensen die niet het beste<br />
voor hebben met ontwikkelingssamenwerking en zeggen:<br />
“Het heeft niet geholpen, stoppen ermee.” En een groep<br />
kritische starters. Zij voelen zich niet verantwoordelijk voor<br />
het gevoerde beleid, maar willen wel graag in de sector<br />
werken. Zij hebben constructieve kritiek, die bedoeld is om<br />
zaken te verbeteren, niet om ze af te schaffen.’<br />
‘van ervaren Collega’s<br />
kun je leren hoe je<br />
ideeën moet pitChen’<br />
Op mijn vraag of er inspirerende voorbeelden om hen heen<br />
zijn in de organisaties waar ze werken, valt een lange stilte.<br />
Bart komt uiteindelijk met een voorbeeld van een pastor<br />
in Indonesië: ‘Ik was in het oerwoud van Kalimantan en<br />
verbleef bij een pastor. Hij was al 43 jaar lang bezig met<br />
ontwikkelingswerk, begonnen als missionaris. Bij een goed<br />
glaasje wijn vertelde hij me allemaal dingen waarvan ik<br />
dacht: ja, maar dat gaan wij nu óók doen! Hij was in zijn<br />
loopbaan tot de conclusie gekomen dat lokale initiatieven<br />
en kleinschalige hulp zoals microfinanciering vaak het beste<br />
werken. Die man is vanuit de praktijk constant heel kritisch<br />
gebleven. Hij is uiteindelijk op persoonlijk niveau tot<br />
dezelfde conclusies gekomen als in grote publieke debatten<br />
over ontwikkelingssamenwerking worden besproken. Ik<br />
hoop dat de jongere generatie ontwikkelingswerkers steeds<br />
kritisch blijft en blijft zoeken naar verbetering, zoals deze<br />
man ook heeft gedaan.’<br />
Willen jullie in deze sector doorgroeien?<br />
Zijn er daarvoor wel genoeg mogelijkheden?<br />
Fieke: ‘Ik denk dat onze generatie meer switcht. Dat hoop<br />
ik tenminste. Het is belangrijk om breder te kijken <strong>dan</strong> de<br />
ontwikkelingssector. Ik zou net zo graag bij Google werken<br />
als bij een ontwikkelingsorganisatie.’<br />
Verie twijfelt: ‘Moeilijk om iets over doorgroeimogelijkheden<br />
te zeggen binnen deze sector. Ik heb geen referentiekader.<br />
Mensen om me heen die hogere functies vervullen doen dat<br />
al vijftien of twintig jaar. Er zijn maar een paar ambitieuze<br />
jonge mensen die zijn doorgestoten tot de organisaties<br />
hier in Nederland, of die de kans hebben gehad om in het<br />
buitenland relevante ervaring op te doen.’<br />
Bart: ‘Voor mij persoonlijk is ontwikkelingssamenwerking<br />
an sich niet noodzakelijk mijn carrièrepad. Ik zou<br />
best bij een commercieel bedrijf willen werken, dat<br />
zich deels met duurzaamheid bezighoudt. Of ervaring<br />
opdoen in een andere sector om die later weer voor<br />
ontwikkelingssamenwerking te kunnen inzetten. Mijn<br />
ervaring is dat in het bedrijfsleven goede, innovatieve<br />
krachten eruit worden gepikt, omdat ze winst zijn voor<br />
de organisatie. Een goede manager denkt: hee, die heeft<br />
talent, die zetten we een paar stapjes hoger. En <strong>dan</strong> <strong>gaat</strong><br />
zo’n carrière heel snel. In het bedrijfsleven kun je op je<br />
27ste in een heel goede baan zitten en <strong>veel</strong> verdienen.<br />
Innovatie brengt winst, en daarom neemt men een<br />
financieel risico. In de ontwikkelingssamenwerking wordt er<br />
erg op ervaring gefocust.’<br />
Fieke, instemmend: ‘Ik heb inderdaad vrienden in het<br />
bedrijfsleven die zó doorstromen met hun goede ideeën.<br />
De aard van het bedrijfsleven is risico’s nemen en in de<br />
ontwikkelingssamenwerking probeert men in het algemeen<br />
op safe te spelen.’<br />
Sander, terugkomend op de huidige generatie en haar<br />
binding aan de sector: ‘Ontwikkelingssamenwerking<br />
wordt een onderdeel van internationale samenwerking. Er<br />
komt een meer integrale aanpak, waaraan deze generatie<br />
<strong>gaat</strong> bijdragen. Daarom zijn we ook niet zozeer aan deze<br />
sector gebonden. Onze gemeenschappelijke deler is dat<br />
we zinvol werk willen doen en dat kan goed binnen de<br />
ontwikkelingssector, maar ook ergens anders.’<br />
Verie: ‘De behoefte aan zingeving bestaat ook buiten de<br />
sector. Die leeft in de hele maatschappij.’<br />
Bart: ‘In de jaren zeventig haalden alleen een klein<br />
groepje milieuactivisten het papier op en scheidden het<br />
afval. Nu doet iedereen het. Zo zullen <strong>veel</strong> zaken waar<br />
ontwikkelingssamenwerking zich voor inzet, ook meer<br />
geïntegreerd worden in de maatschappij. Ik hoop dat de<br />
gedachten van waaruit ontwikkelingsorganisaties werken,<br />
gemeengoed worden. Op die manier kunnen we onszelf<br />
opheffen, niet door segregatie en afschaffing, maar door<br />
integratie met de maatschappij.’<br />
Welke rol kunnen jongeren spelen in de ver-<br />
nieuwing van de sector?<br />
Sara geeft meteen een voorzet: ‘Als ik kijk naar wie de<br />
huidige discussies over de gevraagde <strong>vernieuwing</strong> voeren,<br />
zijn dat the usual suspects. Als we allemaal zes namen<br />
noemen, zitten daar geheid drie dezelfde tussen. Je<br />
kunt het hebben over je stem laten horen binnen een<br />
organisatie, maar het <strong>gaat</strong> er ook om je stem te laten<br />
horen in de hele sector. Binnen dat podium is misschien<br />
weinig ruimte voor jongeren, aan de andere kant is het<br />
ook onze eigen verantwoordelijkheid. Ik ben al een paar<br />
keer uitgenodigd om aan debatten deel te nemen. Daar<br />
ben ik vaak de enige vrouw, en de enige van onder de<br />
vijftig. Laatst was ik uitgenodigd om te praten over het<br />
rapport van de WRR, de Wetenschappelijke Raad voor het<br />
Regeringsbeleid. Ik ga er <strong>dan</strong> heen, hoewel ik me van<br />
tevoren niet heel erg zeker voel als ik weet dat ik daar naast<br />
Jan Pronk zal zitten en allerlei andere hoogleraren. Maar<br />
ik zie het ook als een kans, als een verantwoordelijkheid<br />
om op te treden als een soort onverkozen Jong OSvertegenwoordiger.<br />
Ik denk dat we daarin <strong>veel</strong> meer onze verantwoordelijkheid<br />
kunnen nemen. De sector wordt omgekanteld, en wie gaan<br />
er praten over hoe de toekomst eruit moet zien? De mensen<br />
die de huidige structuur mede gecreëerd hebben! Ik heb<br />
het ook tegen de hoge heren daar gezegd. “Ik zit hier niet<br />
omdat ik zo slim ben, er zijn genoeg jonge mensen die dit<br />
ook zouden kunnen. Maar de toegang tot dit bolwerk is<br />
niet heel ruim.” Bij hen is de oproep: Open jullie poorten,<br />
en bij ons: Grijp het podium. Stuur bijvoorbeeld een<br />
sander<br />
verie<br />
lukas<br />
stuk naar Vice Versa over dat WRR-rapport. Wie heeft het<br />
rapport gelezen? Volgens mij niet <strong>veel</strong> jonge mensen. Als<br />
we dat niet doen, blijven we er ook buiten staan, maar<br />
als we wel onze stem laten horen, komt er uiteindelijk<br />
misschien een mentaliteitsverandering die ook doorsijpelt<br />
op organisatieniveau. Dan worden jonge mensen wel als<br />
medebeslissers beschouwd.’<br />
Wat belemmert jongeren om zich uit te spreken?<br />
Verie geeft een voorbeeld: ‘Op het moment dat je de angst<br />
voelt om iets te zeggen, doe je het niet. Met een groepje<br />
mensen hadden we bij Oxfam Novib een discussie over een<br />
mogelijk beleid voor startende medewerkers in de sector.<br />
Hierover wilden we onze mening intern kenbaar maken door<br />
middel van een brief. Veel jonge mensen zeiden: “Die durf<br />
ik niet te ondertekenen.” Dat vind ik echt kwalijk.’<br />
Sara vult aan: ‘Of mensen die hier vanavond niet durven te<br />
zijn, om dezelfde reden.’<br />
Fieke, oplossingsgericht: ‘Misschien kunnen de borrels<br />
die georganiseerd worden door het Jong OS-netwerk, of<br />
de young professionals-conferentie van komend najaar,<br />
over een algemeen thema gaan. Dan komen ook oudere<br />
werknemers.’<br />
Margreet van der Pijl, die ons namens de 1%CLUB ontvangt,<br />
kan zich even niet meer aan haar zwijgplicht houden: ‘Dan<br />
gaan de ouderen het debat leiden over de hoofden van de<br />
jongeren heen. Je ziet af en toe een jongere opkijken en<br />
denken: ik wil ook wat zeggen, en <strong>dan</strong> toch weer zijn mond<br />
houden. In de wandelgangen hoor je later: “Ik had eigenlijk<br />
dit en dat willen zeggen, maar wat weet ik er nou van?” Dan<br />
denk ik: fuck man, dat had je moeten zeggen!’<br />
Lukas: ‘Niet zo lang nadat het WRR-rapport uitkwam was er<br />
in de Rode Hoed een debat met Arend Jan Boekestijn, Peter<br />
van Lieshout, Wiet Janssen en Farah Karimi. Daar viel het<br />
me ook op dat de mensen die uiteindelijk kritische vragen<br />
stelden, alleen oudere mensen waren. Ik zat zelf ook met<br />
een vraag voor Boekestijn, op basis van wat hij gezegd had.<br />
Maar iedereen die opstond begon met een uiteenzetting<br />
over zijn tien jaar lange ervaring. Achteraf vind ik het<br />
jammer dat ik mijn vraag niet stelde.’<br />
Bart, concluderend: ‘Dus wij vinden dat de ouderen ons<br />
serieus moeten nemen, maar wij moeten onszelf ook<br />
serieuzer nemen.’<br />
Sara: ‘Je moet jezelf herkennen als onderdeel van het<br />
OS-geheel. Niet: ‘Ik ben Sara, en ik werk bij bijvoorbeeld<br />
Oxfam Novib als project officer’, maar: ‘Ik ben Sara, ik werk<br />
in deze sector en ben daar medeverantwoordelijk voor.’<br />
Dus als er een moderniseringsbrief over draagvlak uitkomt,<br />
<strong>dan</strong> heb ik die gelezen. Komt het WRR-rapport uit, <strong>dan</strong><br />
heb ik op zijn minst de samenvatting gelezen. Je moet de<br />
ontwikkelingen volgen. Dan ga je de volgende keer staan en<br />
stel je een vlammende vraag. Zo val je op. En <strong>dan</strong> zit er de<br />
volgende keer naast of in plaats van mij een andere jonge<br />
vrouw.’<br />
Hier wordt door iedereen mee ingestemd. De hapjes zijn<br />
op en het gesprek is klaar. Sommigen blijven nog even<br />
geanimeerd napraten, anderen gaan snel op weg naar de<br />
trein. In de weken erna blijkt dat sommigen <strong>verder</strong> zijn<br />
gaan nadenken over hoe de positie van jongeren in de<br />
sector zou kunnen worden verstevigd. Wordt vervolgd…
Ontwikkelingskennis – de agenda voor de toekomst<br />
Nederland loopt achter. Althans, wat betreft investeringen in<br />
kennis over ontwikkelingsvraagstukken. Die kennis is echter<br />
belangrijk om tot goede beleidskeuzes te komen. Daarom is<br />
het niet verwonderlijk dat de Wetenschappelijke Raad voor<br />
het Regeringsbeleid in haar rapport ‘Minder pretentie, meer<br />
ambitie’ pleitte voor grotere investeringen in ontwikkelingsgericht<br />
onderzoek. Maar waarin moet <strong>dan</strong> geïnvesteerd worden? Als<br />
onderdeel van het Structure Follows Strategy-proces vroeg<br />
DPRN in de afgelopen maanden 17 hoogleraren in ontwikkelingsstudies<br />
en gerelateerde disciplines om te reflecteren op vragen<br />
over de toekomstige onderzoeksagenda en -infrastructuur.<br />
Als eerste kwam naar voren dat een beleidsgeoriënteerde<br />
onderzoeksagenda kan botsen met wetenschappelijke autonomie<br />
en <strong>vernieuwing</strong>. Verder willen de wetenschappers<br />
meer aandacht voor de relatie tussen economische groei en<br />
duurzaamheid, herverdeling en ontwikkelingsprocessen van<br />
onderaf. In plaats van een focus op een beperkt aantal thema’s<br />
waar Nederland een comparatief voordeel zou hebben (zoals<br />
voedselproductie of water), voelen de hoogleraren meer voor<br />
het formuleren van een aantal strategische vragen. Naar hun<br />
mening leidt een minder normatieve benadering tot beter inzicht<br />
in ontwikkelingsprocessen.<br />
Op 24 juni presenteerde DPRN de uitkomsten van het onderzoek<br />
tijdens de CERES-EADI Summerschool, waarna een gevarieerd<br />
publiek <strong>verder</strong> discussieerde over de toekomstige agenda en<br />
organisatie van ontwikkelingskennis. Ngo’s pleitten voor een<br />
vraaggerichte onderzoeksagenda waarin zuidelijke partners een<br />
Samenwerken voor <strong>vernieuwing</strong><br />
De kennisdriehoek – onderwijs, onderzoek en innovatie – is<br />
cruciaal voor ontwikkeling. Veel universiteiten in het Noorden<br />
en Zuiden werken <strong>dan</strong> ook samen onder de noemer van<br />
capaciteitsopbouw. De nadruk ligt <strong>dan</strong> meestal op investeringen<br />
in infrastructuur, ICT en de opleiding van medewerkers. Maar<br />
is dit de meest efficiënte manier van capaciteitsopbouw, en<br />
hoe kan het beter? Hoe kunnen universiteiten beter met elkaar<br />
en met niet-academische partners <strong>samenwerken</strong> met het oog<br />
op innovatie? En hoe te investeren in menselijk kapitaal op<br />
universiteiten? In het kader van het DPRN-proces Collaborate to<br />
Innovate is een groep kennisinstellingen uit Zuid-Afrika,<br />
Over DPRN<br />
stem hebben. In de samenwerking met universiteiten zien ze<br />
vooral heil bij het systematiseren en evalueren van ervaringen<br />
en het werken aan innovaties. Volgens een vertegenwoordiger<br />
van de private sector zouden kennisinstellingen nauwer moeten<br />
<strong>samenwerken</strong> met bedrijven, gericht op het gezamenlijk<br />
ontwikkelen van een toolbox die inzicht biedt in de vraag waar<br />
de mogelijkheden liggen en wat, waar, voor wie en onder welke<br />
voorwaarden werkt.<br />
Een felle discussie ontspon zich over de potentiële rol van<br />
WOTRO ofwel de NWO-stichting voor Wetenschappelijk Onderzoek<br />
van de Tropen en Ontwikkelingslanden. Wat Ton Dietz<br />
(directeur van het Afrika Studiecentrum en hoogleraar aan de<br />
Universiteit van Amsterdam) betreft krijgt WOTRO de leiding<br />
over de onderzoeksgelden van ministeries en ngo’s en over<br />
het bepalen van de kernthema’s. Zo’n rol als knowledge broker<br />
hoeft niet ten koste te gaan van originele ideeën en innovatief<br />
onderzoek, benadrukte uitvoerend directeur Henk Molenaar.<br />
WOTRO reserveert immers de helft van haar gelden voor out-ofthe-box<br />
ideeën. Professor Ruerd Ruben van het Centrum voor<br />
Internationale Ontwikkelingsvraagstukken (CIDIN) toonde zich<br />
fel tegenstander van een grotere rol voor WOTRO. Hij meent dat<br />
zo’n rol niet past bij een organisatie waarvan de universiteiten<br />
sterk afhankelijk zijn.<br />
De bevindingen van het DPRN-onderzoek onder 17 hoogleraren<br />
en een samenvatting van de discussie op 24 juni zijn binnenkort<br />
te vinden op http://structurefollowsstrategy.dprn.nl<br />
Nederland en België met deze vragen aan de slag gegaan.<br />
Ze kijken onder andere naar de rol van universiteiten bij het<br />
ontwikkelen van beleid rond innovatie in Nederland, Vlaanderen<br />
en Zuid-Afrika en zoeken naar succesvolle voorbeelden.<br />
Uiteindelijk zal het proces moeten leiden tot een strategie ter<br />
versterking van de synergie tussen kennisinstellingen, private<br />
initiatieven en regionale ontwikkeling.<br />
Van 8 tot en met 10 november organiseert de groep een<br />
workshop in Zuid-Afrika, waarbij de focus zal liggen op<br />
succesvolle voorbeelden van samenwerking en innovatie in<br />
Sub-Sahara Afrika. De call for papers is open en papers kunnen<br />
worden ingediend tot 1 augustus.<br />
Voor meer informatie zie: http://innovate.global-connections.nl<br />
DPRN staat voor Development and Policy Review Network en werd in 2003 opgericht als een netwerk van ontwikkelingsexperts<br />
uit Nederland en Vlaanderen. Het doel van DPRN is het stimuleren van debat over ontwikkelingsbeleid en het bevorderen van<br />
samenwerking en synergie tussen wetenschappers, beleidsmakers, ‘de praktijk’ en het bedrijfsleven op het gebied van internationale<br />
samenwerking.<br />
karel<br />
Het lijkt een mode te worden. Diplomaten die in korrelige zinnen van hun trektocht over<br />
de aarde verhalen. Genietend van het pensioen in Wassenaar is verhalen vertellen een<br />
waarachtige hobby geworden. Maar er zijn uitzonderingen. Karel van Kesteren verhaalt<br />
al voor zijn pensioen, op zijn laatste post in Sofia, van zijn belevenissen in dienst van<br />
Buitenlandse Zaken. Hij doet dat in kraakheldere zinnen. Dat maakt zijn verhaal strak en<br />
duidelijk, maar <strong>veel</strong> te lachen is er niet. Karel is namelijk bloedserieus. Anders <strong>dan</strong> zijn<br />
collega-verhalenvertellers heeft hij een missie: hij wil de ontwikkelingssamenwerking<br />
verbeteren.<br />
Die missie – ik geef het maar eerlijk weer – was ook al tussen ons duidelijk in een paar<br />
lange gesprekken vorig jaar in zijn hoekkamer in de Nederlandse ambassade op de vierde<br />
etage van Umoja House, waar ook de Duitsers, de Britten en de Europese Commissie<br />
hun etage hebben. De discussies gingen over prangende vragen zoals wat de kosten<br />
zouden zijn van al die donoren die aanwezig waren in bijvoorbeeld de gezondheidssector.<br />
Vielen die uit te rekenen? En kun je van daaruit doorrekenen naar hoe verspillend een<br />
hulpsysteem is met een <strong>veel</strong>heid van donoren, zeker in populaire sectoren?<br />
Misschien is het mijn eigen vooroordeel of specifieke belangstelling, maar ik vind dat<br />
Verloren in wanorde, zoals de titel van Van Kesterens onlangs verschenen boek luidt,<br />
pas echt interessant wordt in de laatste drie hoofdstukken, daar waar het <strong>gaat</strong> om de<br />
belevenissen in Tanzania en aanverwante landen waarvoor de ambassadeur in Dar es<br />
Salaam verantwoordelijk is. De lange aanloop via belevenissen in Den Haag, Colombia,<br />
Nicaragua, Spanje en twee keer opnieuw Den Haag zijn zeker leesbaar, maar voor mij<br />
vooral een opmaat naar de laatste zestig bladzijden.<br />
Dat geldt bijvoorbeeld voor het hoofdstuk waarin hij, terug in Den Haag, directeur<br />
multilaterale organisaties wordt. Van Kesteren ontpopt zich daar, in de beste Nederlandse<br />
tradities, als een naïeve multilateralist. Dat blijkt in het bijzonder als hij het heeft<br />
over de kritiek op het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank, waarbij hij de<br />
kritiek op die instellingen alleen bij de anti-globalisten legt en zegt deze kritiek ‘altijd<br />
slecht begrepen’ te hebben. Hij stelt de kritiek gelijk aan het willen afschaffen van<br />
die instellingen, inclusief de Wereldhandelsorganisatie, en vergeet dat er ook vanuit<br />
wetenschappelijke hoek en van internationale commissies forse kritiek is geweest<br />
op programma’s en projecten van deze organisaties. Zeg ‘kolonistatieprojecten in de<br />
Amazone’, zeg ‘stuwdammen’, en u begrijpt wat ik bedoel.<br />
In het eerste hoofdstuk over Tanzania <strong>gaat</strong> het om de dagelijkse praktijk bij de vele<br />
donoren. Tanzania hoort immers bij de ‘donor darlings’ en heeft dus te maken met een<br />
proliferatie van donoren. De coördinatie en harmonisatie van dat geheel zag Karel met<br />
groeiende verbazing aan. Opnieuw is hij <strong>veel</strong> optimistischer (in mijn ogen te optimistisch)<br />
over de VN-organisaties. Vooral de activiteiten van de bilateralen wekken zijn irritatie.<br />
Daarbij <strong>gaat</strong> het in eerste instantie om de ‘chaos’ van het grote aantal hulporganisaties en<br />
alle eigen prioriteiten die al die organisaties hebben. Vervolgens om de versplintering van<br />
deze hulp over tal van sectoren en projecten, en het feit dat een aantal donoren nog altijd<br />
tegen de afspraken in apart bestedingsoverleg hebben.<br />
Verder over alle hobby’s die individuele premiers en ministers uit donorlanden hebben.<br />
De gevechtjes met Den Haag ook, als men van daar weer met allerlei nieuwe voorstellen<br />
en projecten komt. Hij beschrijft, kortom, op heldere wijze hoe weinig <strong>veel</strong> donorlanden<br />
zich nog aantrekken van al hun mooie beloftes bij de Verklaring van Parijs over meer<br />
harmonisatie en coördinatie. Karel blijft daarbij natuurlijk de goede diplomaat, wat wil<br />
zeggen dat hij een paar van de hardste noten die hij met Den Haag heeft moeten kraken,<br />
keurig achter de kastdeurtjes laat liggen.<br />
De strijd tegen de corruptie mijdt hij niet. Zonder onder stoelen of banken te steken dat<br />
budgetsteun (het stoppen van donorgeld in het algemene budget van de lokale overheid)<br />
voor hem en de Tanzanianen de geprefereerde vorm van hulp is, legt hij tevens uit dat<br />
juist het geven van deze vorm van hulp een mooi instrument is om in discussie te gaan<br />
met de regering ter plekke over corruptie. Zijn stelling is bovendien dat begrotingssteun<br />
democratie bevordert, omdat het donorgeld onderdeel wordt van de nationale begroting.<br />
Die moet in het parlement worden goedgekeurd, wordt in de media besproken en door<br />
verschillende maatschappelijke organisaties gevolgd. Bij hulp in de vorm van projecten<br />
is dat debat er een tussen regering en donor en staan lokale democratische organisaties<br />
dus buiten spel. Het zijn overwegingen die wat mij betreft in een keurig pakketje naar<br />
de nieuwe woordvoeders voor ontwikkelingssamenwerking in de Kamer kunnen worden<br />
gestuurd.<br />
paul hoebink<br />
© Leonard Fäustle<br />
Column paul hoebink 25<br />
Anders <strong>dan</strong><br />
zijn collegaverhalenvertellers<br />
heeft hij een<br />
missie<br />
Paul Hoebink is bijzonder hoogleraar<br />
ontwikkelingssamenwerking aan het<br />
Centrum voor Internationale<br />
Ontwikkelingsvraagstukken (CIDIN)<br />
van de Radboud Universiteit Nijmegen.
24 26 wetensChap wat is wijsheid? wetensChap 25 27<br />
‘Als we wisten wat we deden,<br />
heette het geen onderzoek’ (Albert Einstein)<br />
miCroFinanCiering<br />
samengevat<br />
Waarover?<br />
Een briljante samenvatting van de ‘state of<br />
the art’ van microfinancieringsprogramma’s,<br />
rondom de opzet, werkwijze en uitvoering in<br />
ontwikkelingslanden, geschreven door twee<br />
zeer gerespecteerde auteurs die beschikken over<br />
een ruime veldervaring op dit gebied. Het boek<br />
analyseert wanneer microkrediet wel en niet<br />
ingezet kan worden, wat de mogelijke voor- en<br />
nadelen zijn van groepsleningen, en aan welke<br />
voorwaarden moet worden voldaan om een<br />
microfinancieringsinstelling duurzaam te doen<br />
zijn. Daarbij wordt niet geschuwd om heilige<br />
huisjes omver te schoppen (geen subsidies!)<br />
en ook de beperkingen van microkrediet (soms<br />
te kleine bedragen; beperkte effecten voor<br />
vrouwen) te benoemen. Kritische kanttekeningen<br />
worden ook geplaatst bij het vermeende succes<br />
van de Grameen Bank in Bangladesh.<br />
Voor wie?<br />
Verplichte kost voor iedereen die bij microfinanciering<br />
betrokken is of op een andere manier te<br />
maken heeft met krediet, sparen en verzekeringen.<br />
Het boek biedt – naast grondige analytische<br />
hoofdstukken – een grote rijkdom aan empirisch<br />
materiaal gebaseerd op vergelijkende impact-<br />
studies onder cliënten en niet-cliënten van<br />
microfinancieringsprogramma’s. Elk hoofdstuk<br />
wordt afgesloten met enkele praktische oefeningen.<br />
Waar?<br />
Een paperback versie is te bestellen bij Amazon<br />
of bol.com, of uiteraard in de boekhandel<br />
Armendariz, B. & J. Morduch (mei 2010), The Economics<br />
of Microfinance – Second edition, Cambridge (USA):<br />
MIT Press.<br />
mythes over<br />
miCroFinanCiering<br />
Waarover?<br />
Zit toch ook aan deze hype een luchtje? Yunus<br />
kreeg de Nobelprijs, menige prinses en grootinvesteerder<br />
is enthousiast, maar Milford<br />
Bateman heeft dat allemaal met groeiend<br />
afgrijzen gadegeslagen. Hij wil best geloven dat<br />
microfinanciering, in zijn oorspronkelijke opzet,<br />
in een land als Bangladesh armen geholpen<br />
heeft om hun consumptie op peil te houden.<br />
De bewijsvoering dat het hen ook duurzaam<br />
uit de armoede gehaald heeft, is in zijn ogen<br />
gering. En hij kraakt meer mythes. De laatste<br />
twintig jaar is er een grote verschuiving geweest<br />
van gesubsidieerd krediet voor de armen naar<br />
banken die de armen als klanten zien. De<br />
commercialisering van de microkredietsector<br />
wordt mooi geïllustreerd aan de hand van enkele<br />
Latijns-Amerikaanse voorbeelden, waarin de<br />
gang naar de kapitaalmarkt betekende dat<br />
cliënten met onbetaalbare schulden werden<br />
opgezadeld. In de ogen van Bateman is de<br />
microkredietsector verworden tot het lokale<br />
gezicht van het neoliberalisme.<br />
Voor wie?<br />
Voor wie het boek van Armendariz & Morduch<br />
hiernaast interessant vindt en een must voor<br />
mensen die bij Oikokrediet, ASN of Triodos<br />
werken.<br />
Waar?<br />
Bij bol.com, Amazon of boekhandel.<br />
Bateman, M. (2010), Why Doesn’t Microfinance Work?<br />
The Destructive Rise of Local Neoliberalism. Londen: Zed<br />
Books.<br />
Filantrokapitalisme<br />
Waarover?<br />
Er zijn mensen, zoals Economist-redacteur<br />
Matthew Bishop, die denken dat ultrakapitalisten<br />
deze wereld van honger, milieuproblemen<br />
en armoede zullen verlossen. Het<br />
filantrokapitalisme <strong>gaat</strong> de wereld redden,<br />
was zelfs de ondertitel van het boek daarover.<br />
Michael Edwards gelooft daar helemaal niets<br />
van. In een vijftal hoofdstukken neemt hij ons<br />
mee op een trektocht, waarin onder andere de<br />
tegenstellingen die dit filantrokapitalisme in zich<br />
draagt, worden neergezet. Bijvoorbeeld eerst<br />
een monopolie opbouwen en verdedigen op<br />
software-gebied, daarvoor ook nog forse boetes<br />
ontvangen, vervolgens het maatschappelijk<br />
middenveld opbouwen en hun tegenstem<br />
versterken? Edwards, die recentelijk voor de<br />
Ford Foundation werkte, besteedt ook een<br />
hoofdstuk aan het feit dat nergens blijkt dat de<br />
verschillende foundations het beter zouden doen<br />
<strong>dan</strong> anderen, zoals particuliere of bilaterale<br />
ontwikkelingsorganisaties. Hij stelt zelfs dat er<br />
weinig geëvalueerd en geleerd wordt.<br />
Voor wie?<br />
Een zeer leesbaar pamflet voor iedereen<br />
die geïnteresseerd is in particuliere<br />
ontwikkelingshulp en/of in ontwikkelingslanden<br />
actief is. Het boekje is vlot en soepel geschreven<br />
en bevat <strong>veel</strong> voorbeelden.<br />
Waar?<br />
Bij bol.com, Amazon of boekhandel.<br />
Edwards, M. (2010), Small Change: Why Business Won’t<br />
Save the World, San Francisco: Berret-Koehler Publishers.<br />
draagvlak onder de loep<br />
Waarover?<br />
Dit artikel met de langzaamaan bekende uitspraak<br />
over draagvlak (‘A mile wide and an inch deep’)<br />
als titel, is al zeker een jaar in wording maar<br />
nu al zeer de moeite waard. De zeer kritische<br />
beschouwing laat van <strong>veel</strong> draagvlakonderzoeken<br />
weinig heel. Zo constateren de auteurs dat die<br />
onderzoeken feitelijk niet meten wat ze van<br />
plan zijn en dat onderzoekers weinig begrip<br />
hebben van de factoren die draagvlak bepalen.<br />
Uiteraard komen ze met een oplossing – al valt<br />
daar het nodige op af te dingen. Interessant is<br />
dat de auteurs nog een keer helder uiteenzetten<br />
en statistisch aantonen dat de door velen zo<br />
gewenste relatie tussen maatschappelijk draagvlak<br />
en (het budget van) ontwikkelingssamenwerking in<br />
de praktijk een farce is.<br />
Voor wie?<br />
In de eerste plaats voor politici die graag het<br />
draagvlak onder de Nederlandse bevolking<br />
misbruiken om te pleiten voor verlaging van<br />
het budget. En uiteraard voor allen die om<br />
onderzoeks- of beleidsmatige redenen interesse<br />
hebben in draagvlakonderzoek en de relatie tussen<br />
beleid en draagvlak.<br />
Waar?<br />
Via http://davidhudson.files.wordpress.<br />
com/2009/03/hudson-van-heerde-mile-wideinch-deep-17-feb-2010.pdf.<br />
De auteurs roepen nog<br />
steeds op tot reacties.<br />
Hudson, D. & J. van Heerde (2010), A Mile Wide and<br />
an Inch Deep: Surveys on Public Attitudes Towards<br />
Development Aid, University College London (draft).<br />
migratiestromen<br />
Waarover?<br />
International Migration is een tijdschrift met<br />
<strong>veel</strong> beleidsgeoriënteerde artikelen rondom<br />
internationale mobiliteit en migratie. Het blad<br />
bestaat sinds 1951 en komt elke twee maanden<br />
uit. Er is <strong>veel</strong> aandacht voor immigratie naar<br />
Europa, migratie op subregionale schaal en<br />
interne migratie. Vaak terugkomende thema’s<br />
gaan in op de sociale netwerken binnen<br />
diaspora-gemeenschappen, sociaaleconomische<br />
effecten van migratie en remittances, migratiebeleid<br />
en asielprocedures, terugkeer van<br />
migranten, arbeidsmigratie en de gevolgen voor<br />
de braindrain, en de juridische aspecten van<br />
internationale migratie. Het meest recente<br />
nummer (april 2010) bevat onder meer interessante<br />
bijdragen over de migratiestroom van<br />
Angola naar Nederland en de rol van immigranten-<br />
associaties in Italië.<br />
Voor wie?<br />
Een nuttig tijdschrift voor mensen die<br />
betrokken zijn bij het debat rondom migratie en<br />
ontwikkeling, om op de hoogte te blijven van<br />
de lopende discussies en al te simpele oordelen<br />
over de voor- en nadelen van migratie te kunnen<br />
pareren. Verder biedt het blad ook <strong>veel</strong> bruikbare<br />
informatie om de omvang van migratiestromen in<br />
het juiste perspectief te plaatsen.<br />
Waar?<br />
Downloadable via http://www.wiley.com/bw/<br />
journal.asp?ref=0020-7985<br />
Uitgegeven door Wiley-Blackwell, onder inhoudelijke<br />
verantwoordelijkheid van het Georgetown University Institute<br />
for the Study of International Migration in samenwerking<br />
met de Internationale Organisatie voor Migratie.<br />
Samengesteld door Lau Schulpen (CIDIN)<br />
met medewerking van Celina del Felice,<br />
Paul Hoebink en Ruerd Ruben.<br />
jongeren aan zet<br />
Waarover?<br />
Je zou het in Nederland niet zeggen, maar feit is<br />
dat de huidige wereldbevolking nog nooit zo jong<br />
is geweest. Meer <strong>dan</strong> 3 miljard mensen – bijna de<br />
helft van de wereldbevolking – is jonger <strong>dan</strong> 25<br />
jaar. Een enorm potentieel dus, maar helaas ook<br />
een potentieel dat door velen nog te makkelijk<br />
over het hoofd wordt gezien, on<strong>dan</strong>ks het feit dat<br />
steeds meer landen jeugdministeries opzetten,<br />
jeugdbeleid initiëren en jeugdprogramma’s<br />
optuigen. Dit door het Department for<br />
International Development in maart uitgebrachte<br />
rapport probeert met heldere voorbeelden het<br />
tij te keren. Het biedt tevens richtlijnen voor<br />
wat men ‘youth mainstreaming’ noemt, door<br />
in te zoomen op terreinen als organisatorische<br />
ontwikkeling, beleid en planning, en monitoring<br />
en evaluatie.<br />
Voor wie?<br />
Voor iedereen – binnen en buiten de OS-sector –<br />
die geïnteresseerd is in de potentie van jongeren<br />
voor ontwikkeling, een positief verhaal waardeert<br />
en op zoek is naar richtlijnen voor concrete actie.<br />
Waar?<br />
Downloadable via: http://www.ygproject.org/<br />
sites/default/files/6962_Youth_Participation<br />
_in_Development.pdf<br />
DFID (maart 2010), Youth Participation in Development -<br />
A Guide for Development Agencies and Policy Makers,<br />
London, DFID–CSO Youth Working Group.
28<br />
reportage reportage 29<br />
tekst Paul Hoebink<br />
beeld Roel Burgler<br />
millenniumdorpen<br />
omstreden<br />
laboratoria<br />
Het Millennium Villages Project stuit bij Europese donoren op een muur van argwaan, maar<br />
in Mali gelooft men er heilig in. De Malinese overheid vraagt zelfs om forse extra investeringen.<br />
Paul Hoebink doet voor Vice Versa verslag van wat hij bij Millenniumdorp Tiby aantrof.<br />
Deel één van een tweeluik.<br />
De Maison du Gouverneur is opgetrokken in neo-Soe<strong>dan</strong>ese<br />
stijl en staat midden in de bestuurswijk van Ségou aan de<br />
oever van de Niger. Het kantoor moet een kleine kopie zijn<br />
van het elegante paleis van Coulibaly, de koning van Ségou,<br />
die beroemd is geworden door de romans van Marise Condé.<br />
Binnen spreekt de interim-gouverneur Yaya Dolo met zachte<br />
stem van ‘een stille revolutie’. Voor hem <strong>gaat</strong> het vooral om<br />
de zelforganisatie van het dorp: ‘De bevolking kan zelf<br />
duidelijk maken wat ze wil. Daar zijn geen technici voor<br />
nodig. Ze kunnen zelf hun grote en kleine behoeften formuleren<br />
en dat hebben ze gedaan.’<br />
Dezelfde tevredenheid over het Millennium Villages<br />
Project tref je aan bij andere lokale autoriteiten in Mali.<br />
Babougou Traoré, adjunct-directeur van het Office du Riz<br />
(onderdeel van het succesvolle Nederlands-Franse irrigatie-<br />
en landbouwproject Office du Niger) spreekt van een<br />
donoren denken<br />
dat de malinezen<br />
alleen maar extra<br />
geld willen<br />
‘uitzonderlijk project’, waarmee zijn organisatie zeer<br />
goed samenwerkt. Boniface Keita, verantwoordelijk voor<br />
de onderwijzers en leraren in de regio Ségou, roemt de<br />
mobilisatie van de bevolking in de oudercomités. Seta Diko,<br />
regionaal directeur van de gezondheidszorg, noemt het<br />
Millennium Villages Project een partner die daadwerkelijk<br />
in staat is om dingen op gang te brengen. En bij de rondrit<br />
langs de rijstvelden en groentetuinen is Bocary Kaya, directeur<br />
van het project, nog een maat enthousiaster.<br />
Onder leiding van de sous-préfet Makian Doumbio luisteren<br />
we in het donkere vergaderzaaltje bij Millenniumdorp Tiby<br />
naar de twee burgemeesters en raadsleden van de twee<br />
buurgemeentes en een groot cluster van 39 dorpen (rond<br />
de 65.000 inwoners) waarin het project actief is. Makian<br />
Doumbio opent met een fraaie toespraak waarin hij stelt<br />
dat je wat de afgelopen jaren gebeurd is, niet in andere<br />
plattelandsdorpen ziet: ‘Mijn bescheiden persoon zit hier<br />
voor jullie, als vertegenwoordiger van de regering, om te<br />
getuigen van deze grote vooruitgang.’<br />
Ook bij de bevolking van Tiby en de andere dorpen in<br />
het cluster is het enthousiasme groot. Als we bij het nieuwe<br />
gezondheidscentrum in Koila Bamana aankomen, zitten<br />
er zo’n dertig mensen klaar. Voor ons de mannen, aan de<br />
zijkant de nieuw opgeleide gezondheidsvrijwilligsters. Op<br />
mijn vraag voor wie deze nieuwe medische post belangrijk<br />
is, antwoorden de mannen unaniem: ‘Voor de vrouwen.’<br />
Een van hen legt uit: ‘Want die gaan er heen als ze zwanger<br />
zijn, als de kinderen ziek zijn en ook als hun man ziek is.’<br />
the big Five<br />
Het idee is eenvoudig: door 110 dollar per inwoner per jaar<br />
te investeren in vijf centrale sectoren, gedurende vijf jaar,<br />
boek je snelle successen in het verdrijven van armoede,<br />
ziektes en ongeletterdheid. Van de 110 dollar zou 50 dollar<br />
van internationale donoren moeten komen (via het Millennium<br />
Villages Project), 30 dollar van de regering, 10 van de<br />
inwoners zelf en 20 dollar van andere partners, waaronder<br />
lokale ngo’s.<br />
De vijf sleutelsectoren ofwel ‘the big five’ zijn: landbouw<br />
(irrigatie, kunstmest, verbeterde zaden) onderwijs<br />
(bouw van scholen, schoolmaaltijden), gezondheidszorg<br />
(klamboes, zorg voor moeder en kind), rurale infrastructuur<br />
(wegen, energie) en water en sanitatie. Verder is er<br />
ook nog 10 dollar voor trainingen van de dorpsbewoners<br />
nodig. Met deze interventies wil Jeffrey Sachs, directeur<br />
van het Earth Institute en oprichter van de Millennium<br />
Promise, aantonen dat de Millenniumdoelen wel degelijk<br />
haalbaar zijn, als regeringen en donoren er maar in willen<br />
investeren. De Millennium Villages worden daarom wel<br />
aangeduid als ‘het laboratorium van dr. Sachs’.<br />
Het idee is natuurlijk altijd eenvoudiger <strong>dan</strong> de hardnekkige<br />
praktijk. Zo duurde het drie jaar (men begon in juni<br />
2006) tot in 2009 het project in Mali ook daadwerkelijk de<br />
110 dollar per inwoner kon uitgeven. Over de eerste drie<br />
jaar is 16 miljoen dollar geïnvesteerd, inclusief de bijdragen<br />
in natura, en dat is 70 dollar per inwoner. Overheidsdiensten<br />
werken nu eenmaal vaak trager <strong>dan</strong> men zou wensen, maar<br />
in het bijzonder de bijdragen van andere donoren en de<br />
inwoners zelf vielen tegen.<br />
Daartegenover staat dat het Millennium Villages Project<br />
in korte tijd heel wat voor elkaar heeft gekregen. De rijstoogst<br />
is fors gestegen door het gebruik van vernieuwde<br />
zaden en kunstmest. Er zijn acht graanschuren gebouwd.<br />
Het meeste geld is in de landbouw gaan zitten, daarna<br />
volgt het onderwijs. Bouwvallen die men gemeenschapsscholen<br />
noemde, zijn vervangen door een ordentelijke<br />
school met keuken en eetzaal waar kinderen dagelijks een<br />
schoolmaaltijd krijgen. Niet alleen is het aantal kinderen<br />
dat nu naar school <strong>gaat</strong> verzevenvoudigd, maar bijna de<br />
helft bestaat uit meisjes. Al die resultaten staan in schril<br />
contrast tot de trage vooruitgang die men elders in ruraal<br />
Mali aantreft, waar dergelijke investeringen niet zijn<br />
gedaan. Door het uitdelen van 33.000 malarianetten is de<br />
pre-valentie van malaria sterk gedaald. De nieuw opgeleide<br />
gezondheidswerksters kunnen dat met een eenvoudig<br />
proefje testen. Vroedvrouw Mariam Diallo laat ons de cijfers<br />
zien. Binnen vier maanden tijd is bovendien het aantal<br />
zwangere vrouwen dat zorg bij de zwangerschap krijgt,<br />
opgelopen van niets tot bijna 60 procent.<br />
budgetsteun<br />
De Malinese regering is meteen verheugd over de vooruitgang<br />
in Tiby. In maart 2007 bezoekt president Amadou<br />
Touré het dorp. Voedselzekerheid is een speerpunt in zijn<br />
programma en hij is blij met wat er in Tiby bereikt is. Het<br />
Commissariaat voor Voedselzekerheid geeft hij opdracht<br />
een plan uit te werken. In mei 2008 ligt het eerste rapport<br />
voor L’Initiative 166 op tafel, een plan om in de 166<br />
gemeentes met 3.052 dorpen waarin de voedselzekerheid<br />
het geringst is en de lokale infrastructuur het slechtst, met<br />
een op het Millennium Villages Project gebaseerde aanpak<br />
aan de slag te gaan, en voor de ruim 2,5 miljoen inwoners<br />
de Millenniumdoelen te bereiken. Mali telt in totaal 703<br />
gemeentes. Iets minder <strong>dan</strong> een kwart daarvan valt dus<br />
onder het voorgestelde project.<br />
De Malinese overheid is bereid 35 procent van de<br />
investe-ringen zelf te betalen, indien donoren bereid zijn<br />
millennium<br />
villages<br />
projeCt<br />
Het Millennium Villages Project (MVP) is een samenwerkingsverband<br />
van het Earth Institute met het<br />
Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties<br />
(UNDP) en de Millennium Promise, het financieringsvehikel<br />
van het project. Het MVP begon in 14 clusters<br />
van in totaal ongeveer 80 dorpen in 10 landen, in verschillende<br />
agro-ecologische zones. Het accent ligt op<br />
verbetering van de landbouw, rurale infrastructuur, gezondheidszorg<br />
en onderwijs. Het eerste dorp was Sauri<br />
in Kenia. Inmiddels doen er 16 landen mee en heeft het<br />
project een bereik van meer <strong>dan</strong> 500.000 mensen.<br />
Financiering kwam in eerste instantie van de filantropen<br />
Ray Chambers en George Soros en van de regering<br />
van Japan. Ook Zuid-Korea is een officiële donor<br />
voor verschillende dorpen. Daarnaast worden diverse<br />
onderdelen door bedrijven gefinancierd, al of niet<br />
in natura. Bekende supporters zijn Bono, Madonna<br />
en Tommy Hilfiger. Secretaris-Generaal Ban Ki Moon<br />
heeft het MVP geprezen in zijn laatste rapport over de<br />
Millenniumdoelen, ‘Keeping the Promise’, vanwege de<br />
holistische, concrete benadering en de goede samenwerking<br />
met de privésector.
30 reportage<br />
jeFFrey saChs<br />
Jeffrey Sachs (1954, VS) is directeur van het Earth<br />
Institute en hoogleraar aan Columbia University.<br />
Voorheen was hij lange tijd hoogleraar aan Harvard<br />
University en directeur van het VN Millennium Project.<br />
Hij is speciaal adviseur voor de Secretaris-Generaal van<br />
de VN voor de Millenniumdoelen. In de jaren tachtig en<br />
negentig was hij een van de architecten van de ‘shocktherapie’<br />
in Bolivia en Polen. Zijn bekendste boeken<br />
zijn The End of Poverty en Common Wealth. Bill Easterly<br />
(New York University) is zijn beroemdste criticus.<br />
om het financieringsgat van meer <strong>dan</strong> 1 miljard dollar over<br />
vijf jaar aan te vullen. Dat is toch al snel een verhoging van<br />
de ontwikkelingshulp aan Mali van ruim 20 procent, terwijl<br />
de hulp aan Mali in de afgelopen paar jaar al van 600 miljoen<br />
naar rond de miljard dollar gestegen is.<br />
Er is grote twijfel bij de donoren in Bamako en ook in<br />
de Europese hoofdsteden. In Bamako is die twijfel sterk<br />
ingegeven door onvolkomenheden in het plan zelf. De<br />
donoren voelen zich vooral gecommitteerd aan de met de<br />
Malinezen afgesproken gezamenlijke hulpstrategie. Zij zien<br />
niet hoe dit plan zich verhoudt tot de budgetsteun en de<br />
steun aan sectorprogramma’s in onderwijs en gezondheidszorg<br />
die zij nu vooral geven. Ook begrijpen zij niet waarom<br />
dit initiatief niet in de nationale financieringsplannen is<br />
ondergebracht en apart aan de donoren wordt aangeboden.<br />
Ze veronderstellen dat de Malinezen alleen maar extra geld<br />
willen bovenop de donorbijdragen die zij al krijgen.<br />
personeel<br />
Ook over de organisatorische kant hebben de donoren<br />
grote twijfels. Op het kantoor van het Millennium Villages<br />
Project in Ségou werken twaalf stafleden. Daarnaast zijn<br />
er vijf chauffeurs en twee ondersteunende stafleden. Zij<br />
werken samen met een twintigtal lokale ambtenaren van de<br />
ministeries van Landbouw, Onderwijs en Gezondheidszorg,<br />
van het Office du Niger en van de gemeentes. De donoren<br />
vragen zich <strong>dan</strong> af of er voor de uitvoering van L’Initiative<br />
166 eenzelfde hoe<strong>veel</strong>heid staf maal 166 nodig is. Er is<br />
grote twijfel of al dat extra personeel in Mali beschikbaar<br />
is. Mali zou het initiatief kunnen uitvoeren met de<br />
gedecentraliseerde afdelingen van de ministeries, maar de<br />
capaciteit daarvan wordt te zwak geacht voor een dergelijk<br />
grootschalig initiatief. De Malinese overheid is er echter<br />
van overtuigd dat ze het programma met versterkte lokale<br />
en regionale overheidsdiensten kan uitvoeren.<br />
In de hoofdkantoren in Europa is de weerstand<br />
misschien nog groter. Daar wordt het Millennium Villages<br />
Project gezien als een externe interventie, die te weinig<br />
zou aansluiten op endogene ontwikkelingsprocessen. Ook<br />
als iets dat al in het verleden gedaan is, met plattelandsprojecten<br />
of ‘community development’, projecten die tot<br />
weinig successen zouden hebben geleid en in elkaar zakken<br />
als de hulp verdwijnt – 166 van dit soort projecten zou<br />
bovendien voor <strong>veel</strong> te <strong>veel</strong> versnippering zorgen. Daar kun<br />
je tegenover stellen dat die vroegere projecten misschien<br />
niet voldoende zijn geëvalueerd of juist andersom, dat daaruit<br />
lessen getrokken zijn hoe het anders kan en beter moet.<br />
De Millennium Villages kunnen misschien wel die geleerde<br />
lessen – zoals op niet te <strong>veel</strong> sectoren mikken – in praktijk<br />
brengen.<br />
water bij de wijn<br />
De interim-gouverneur van Ségou staat op het punt naar<br />
Kidal in het droge noorden te vertrekken, waar hij de<br />
nieuwe gouverneur wordt. Hij vraagt zich openlijk af of wat<br />
in Tiby mogelijk is, ook in het gortdroge Kidal zou kunnen<br />
lukken. Hij gooit het daarbij met name op het gemeenschapsgevoel:<br />
‘Mensen werken daar voor zichzelf, in de<br />
als er versChillende<br />
wegen naar 2015 zijn,<br />
waarom zou je <strong>dan</strong><br />
niet her en der<br />
experimenteren?<br />
landbouw en met hun vee, en samen voor de familie, maar<br />
gemeenschap is daar iets van het verleden.’ Dan heeft hij<br />
het weliswaar niet over het ontwikkelingspotentieel van het<br />
noorden, maar betwijfelt ook hij of het project daar haalbaar<br />
is. Over de donoren zegt hij tegelijkertijd: ‘Systematische<br />
weigering is geen oplossing.’ Conclusie: de donoren<br />
moeten water bij de wijn doen.<br />
Dat gebeurt mondjesmaat, want de eerste donoren schuiven<br />
nu toch aan. Het Spaanse MDG Fund schijnt een project<br />
te willen financieren op het terrein van voedselzekerheid in<br />
vier gemeentes. De Wereldbank wil hetzelfde doen in zeven<br />
gemeentes. Maar <strong>dan</strong> <strong>gaat</strong> het nog maar om 24 miljoen<br />
dollar. Het geeft het dilemma fraai weer: de donoren willen<br />
graag de Millenniumdoelen in 2015 halen en denken met<br />
de huidige hulpmodaliteiten de instrumenten daarvoor in<br />
handen te hebben, maar als er een regering komt met een<br />
hoge inzet op het behalen van die doelen én met eigen<br />
plannen, <strong>dan</strong> is er direct huiver en koud-watervrees. Dit<br />
zou een mooi onderwerp kunnen zijn voor de aankomende<br />
Millenniumtop in New York: als er verschillende wegen naar<br />
2015 zijn, waarom zou je <strong>dan</strong> niet her en der experimenteren?<br />
Is de wereld niet één groot laboratorium voor een<br />
samenleving zonder geweld en armoede?<br />
Dit artikel is mede gebaseerd op bezoeken aan drie<br />
Millennium Development Villages in 2008, 2009 en 2010:<br />
Mayange in Rwanda, Tiby in Mali en Ruhiira in Oeganda.<br />
Hoe is het toch met…<br />
diCk de<br />
graaF?<br />
Begin jaren zeventig, in de tijd dat ik Dick de Graaf<br />
leerde kennen, was er binnen de derdewereldbeweging<br />
een kritische houding ontstaan ten opzichte van de<br />
Nederlandse ontwikkelingshulp. Dick Scherpenzeel, de<br />
eerste derdewereld-journalist, schreef voor Sjaloom de<br />
brochure ‘Manipulaties met ontwikkelingshulp’, onder<br />
voorzitterschap van Jan Pronk schreef de werkgroep XminY<br />
het boekje Helpt Hollands Hulp? en ik schreef mijn eerste<br />
boek De Nederlandse ontwikkelingshulp in discussie.<br />
De overtreffende kritische trap kwam echter van<br />
het Tijdschrift voor Anti-Imperalisme Scholing. Dit<br />
studentencollectief, waarvan Dick de Graaf de belangrijkste<br />
woordvoerder was, schreef het boek Nederlandse<br />
ontwikkelingshulp in dienst van kapitaalsbelangen. Op een<br />
discussieavond bij de Vrije Universiteit te Amsterdam in het<br />
najaar van 1974 verweet Dick de zojuist minister geworden<br />
Jan Pronk een hulpbeleid te voeren dat onder het mom<br />
van goedgeefsheid in dienst stond van de belangen van<br />
het bedrijfsleven. Jan Pronk verweerde zich als een leeuw,<br />
verwees naar zijn tijd als derdewereldactivist, noemde<br />
zich de vertegenwoordiger van de linkse minderheid in<br />
het kabinet, legde omstandig uit hoe binnen de gegeven<br />
situatie het maximale binnengehaald werd, maar het lukte<br />
hem niet de beschuldigingen die van uit de zaal vol roerige<br />
studenten op hem afkwamen te ontzenuwen. Toen ik hem<br />
dertig jaar later samen met Marc Broere interviewde voor<br />
ons boek De bewogen beweging, vertelde Pronk dat het een<br />
van de weinige discussies in zijn leven was geweest die hij<br />
had verloren.<br />
Nu zit ik in een rijtjeshuis in het lommerrijke Bussum-<br />
Zuid tegenover de gepensioneerde maar nog steeds actieve<br />
Dick de Graaf (1945) en vraag hem of hij nog steeds zo over<br />
ontwikkelingshulp denkt. ‘Laat ik voorop stellen dat wij<br />
nooit tegen humanitaire hulp via ngo’s waren’, antwoordt<br />
hij. ‘Wij wilden duidelijk maken dat achter de schijn van<br />
overheidsgulheid keiharde Nederlandse investeringen en<br />
exportbelangen schuilgingen. Ik vind nog steeds dat je met<br />
een zeker wantrouwen moet kijken naar de combinatie hulp<br />
en bedrijfsleven. Kijk, als marxist weet ik dat het kapitalisme<br />
productiekrachten vrijmaakt en dat is op zichzelf een goede<br />
zaak, maar wie <strong>gaat</strong> er vervolgens van profiteren? Krijgen<br />
armen na de aanleg van een grootscheeps drinkwaterproject<br />
gratis of zeer goedkoop water of moeten ze voortaan voor<br />
<strong>veel</strong> geld flessen water kopen?<br />
Mijn betrokkenheid bij het derdewereldwerk heb ik altijd<br />
gekoppeld aan steun voor de strijd van arbeiders en<br />
boeren. In mijn eerste baan in 1973 als onderzoeker bij<br />
SOMO, Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen,<br />
werkte ik vooral in opdracht van arbeidersgroepen en<br />
ondernemingsraden. Daarna heb ik als vakbondsbestuurder<br />
voor de Voedingsbond FNV twintig jaar mogen werken aan<br />
de belangenbehartiging van arbeiders in de cacaosector in<br />
Nederland en cacaoboeren in de derde wereld, en aan de<br />
versterking van de samenwerking tussen hen.<br />
Als vrijwilliger ben ik nog steeds verbonden aan het<br />
cacaoproject. We werken aan draagvlak voor een<br />
duurzame cacaosector, gericht op een productie die<br />
economisch levensvatbaar is, ecologisch gezond en sociaal<br />
aanvaardbaar. Als die duurzame productie, waar ook de<br />
Internationale Cacao Organisatie inmiddels achter staat,<br />
consequent ingevuld wordt, betekent dit het einde van de<br />
huidige tekorten, een betere beloning voor cacaoboeren<br />
en behoud van werkgelegenheid voor cacaoarbeiders in<br />
Nederland.’<br />
Al pratende wordt Dick steeds enthousiaster, en luisterend<br />
naar zijn uiteenzettingen word ik vanzelf ook enthousiast.<br />
Thuisgekomen ga ik nieuwsgierig nog even nagooglen<br />
en het eerste waarop ik stuit is een bericht van vorig<br />
jaar oktober: ‘Gepensioneerd vakbondsbestuurder Dick<br />
de Graaf krijgt de handen van driehonderd deelnemers<br />
uit 29 cacaolanden op elkaar.’ Zo, denk ik tevreden:<br />
actieresultaten boeken, internationaal <strong>samenwerken</strong>,<br />
mensen mobiliseren, multinationals bestrijden en overtuigen;<br />
of het nu najaar is of voorjaar, de twintigste of<br />
de eenentwintigste eeuw, of je nu jong bent of ouder –<br />
het blijft allemaal en altijd weer mogelijk.<br />
© Roel Burgler<br />
het wereldje 31<br />
tekst Hans Beerends<br />
beeld Roel Burgler<br />
Hans Beerends stond aan de wieg van de Wereld-<br />
XXX<br />
winkels in Nederland en schreef diverse boeken<br />
over de geschiedenis van de derdewereldbeweging.<br />
Voor Vice Versa zoekt hij vroegere bekenden uit het<br />
wereldje op, die enigszins uit de publiciteit zijn<br />
geraakt. In deze aflevering een ontmoeting met Dick<br />
de Graaf.
32 het wereldje<br />
tekst André van der Stouwe<br />
beeld Roel Burgler<br />
welkom in<br />
de seCtor<br />
Nienke Regts (26) werkt bij Euroconsult/BMB Mott<br />
Macdonald, een internationaal advies- en ingenieursbureau<br />
op het gebied van ontwikkelingssamenwerking.<br />
Niet wat ze had verwacht toen ze aan haar eerste<br />
opleiding begon.<br />
Wat houdt je werk in?<br />
‘Ik ben betrokken bij het acquisitieproces voor projecten,<br />
voornamelijk van de Europese Commissie en de Wereldbank.<br />
Het is vergelijkbaar met een sollicitatieprocedure: je moet<br />
laten zien dat je geschikt bent om het project uit te voeren.<br />
Ik kijk welke referenties we hebben, of we ervaring hebben<br />
met het betreffende thema en kennis van de regio waar het<br />
project plaatsvindt. Daarnaast moet ik experts aanschrijven<br />
die dat project zouden kunnen uitvoeren. We hebben zelf<br />
een aantal experts in huis, maar ook een uitgebreide database<br />
van freelancers die we kunnen benaderen.’<br />
Hoe ben je in de ontwikkelingssector terechtgekomen?<br />
‘Na de havo ben ik culturele en maatschappelijke vorming<br />
gaan studeren in Zwolle. Ik had al gauw door dat het niet<br />
de juiste opleiding voor mij was. Maar ik wist niet wat<br />
ik wel wilde, dus heb ik maar doorgezet. Totdat ik een<br />
afstudeeropdracht maakte over kindsoldaten in Oeganda.<br />
Daar heb ik <strong>veel</strong> tijd in gestoken. Uiteindelijk kreeg ik er<br />
ook een hoog cijfer voor en dacht ik: hé, dit vind ik echt interessant,<br />
ik ga ontwikkelingsstudies doen. Ik heb gekozen<br />
voor een onderzoek naar koffie en eerlijke handel. Dat vond<br />
ik interessant, daar wilde ik me voor inzetten. Uiteindelijk<br />
ben ik naar Oeganda en Tanzania geweest om daar onderzoek<br />
te doen naar de loyaliteit van koffieboeren tegenover<br />
hun coöperaties.’<br />
Koop je zelf eerlijke producten?<br />
‘Ik ben net afgestudeerd, dus ik heb er nooit <strong>veel</strong> geld voor<br />
gehad. Ik vind het wel belangrijk om zo <strong>veel</strong> mogelijk biologische<br />
en lokale producten te kopen, maar moet bekennen<br />
dat ik het zelf dus niet altijd doe. Eerlijke koffie koop ik<br />
trouwens wel altijd!’<br />
Wat vind je van het OS-wereldje?<br />
‘Er zijn zo <strong>veel</strong> organisaties die allemaal hetzelfde willen,<br />
die bijvoorbeeld allemaal in Oeganda zitten en allemaal<br />
dezelfde boeren willen helpen. Ik denk niet dat dat efficiënt<br />
is. Daarom vind ik het goed dat ontwikkelingsorganisaties<br />
nu moeten gaan <strong>samenwerken</strong> en zo kennis en kunde gaan<br />
delen.’<br />
Wat is je droombaan voor de toekomst?<br />
‘Op het moment zit ik hier heel goed. Ik leer ontzettend<br />
<strong>veel</strong> en het staat fantastisch op mijn cv. Wat de consultants<br />
hier doen, vind ik mooi werk. Zelf als expert aan de slag<br />
gaan, dat lijkt me wel wat.’<br />
Is er over tien jaar nog steeds werk voor mensen als jij?<br />
‘Zeker weten. Het liefst wil je natuurlijk armoede de wereld<br />
uit helpen, maar ik denk dat er altijd een verschil zal zijn<br />
tussen arm en rijk, tussen mensen met macht en mensen<br />
zonder macht. Wat je kunt doen is proberen het leven van<br />
mensen die arm zijn en geen macht hebben, te verbeteren.<br />
Daar sta ik voor.’<br />
nienke regts (26 jaar)<br />
Opleiding:<br />
· Master International Development,<br />
Radboud Universiteit Nijmegen<br />
· Bachelor International Development,<br />
Radboud Universiteit Nijmegen<br />
· Bachelor Culturele & Maatschappelijke Vorming,<br />
Christelijke Hogeschool Windesheim Zwolle<br />
Werkervaring:<br />
· Young professional bij Euroconsult/BMB Mott MacDonald<br />
· Research assistent aan Radboud Universiteit Nijmegen<br />
‘vrouwenreChten<br />
zijn<br />
niet oubollig’<br />
tekst Marc Broere<br />
beeld Roel Burgler<br />
Een Nederlands Gender Platform: doet dat niet denken aan lang vervlogen tijden,<br />
toen de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking nog héél politiek correct was? Volgens<br />
Elisabeth van der Steenhoven, de nieuwe directeur van Wo=men, is het tegendeel<br />
het geval. ‘Speciale aandacht voor de positie van vrouwen past juist heel erg in<br />
de discussie over de effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking. Met aandacht voor<br />
vrouwenrechten worden projecten namelijk vele malen effectiever.’<br />
Gedreven pratend schudt Elisabeth van der Steenhoven de feiten uit haar mouw.<br />
‘Zeventig procent van de landbouw in Afrika wordt verzorgd door vrouwen. De Wereldbank<br />
heeft in een recent rapport nog geconstateerd dat landbouwplannen <strong>veel</strong> effectiever<br />
zijn als je rekening houdt met de positie van de vrouw. Vrouwen worden bijvoorbeeld<br />
belemmerd door eigendomsrechten. Als vrouwen zelf grond mogen beheren, stijgt de<br />
efficiëntie van de landbouw in Afrika volgens de Wereldbank met twintig procent. Nu <strong>gaat</strong><br />
te <strong>veel</strong> landbouwgrond verloren, omdat mannen geen mest en graan kopen. Dit is helemaal<br />
geen oubollig jaren-zeventigideaal. Juist in een tijd dat mensen terecht zeggen dat elke<br />
belastingcent of donatie zo effectief mogelijk moet worden uitgegeven, moet je rekening<br />
houden met sekseverschillen. Dat maakt je beleid immers beter.’<br />
De 37-jarige Van der Steenhoven maakte in mei de overstap van Mensen met een Missie<br />
naar Wo=men. Bij haar vorige werkgever was ze als hoofd projecten verantwoordelijk voor<br />
‘learning and linking’ en gaf ze ook het Medefinancieringstraject vorm. ‘Ik ben er trots op<br />
dat we er met twee allianties in geslaagd zijn om door te gaan naar de volgende ronde.’<br />
werkterrein<br />
Wo=men wordt gefinancierd door onder andere Buitenlandse Zaken, Cordaid, Hivos en<br />
Oxfam Novib. Daarnaast zijn er nog zestien andere leden, variërend van IKV/Pax Christi<br />
en de Schone Kleren Campagne tot de stichting Yente, die vrouwelijk ondernemerschap in<br />
Afrika en Latijns-Amerika promoot. Op basis van actueel onderzoek pleit Wo=men ervoor<br />
dat projecten beter worden als je rekening houdt met vrouwenrechten.<br />
Ook fungeert Wo=men als kennisinstelling, bijvoorbeeld wat betreft de positie van<br />
vrouwen in de textielketen of hun rol bij conflictpreventie, of over mannenemancipatie<br />
in Zuid-Afrika. Het werkterrein van de organisatie beperkt zich niet alleen tot<br />
ontwikkelingorganisaties. ‘We werken ook samen met bedrijven en andere ministeries’,<br />
legt Van der Steenhoven uit. ‘Er is tegenwoordig zo’n brede groep bezig met internationale<br />
samenwerking. Die is allang niet meer voorbehouden aan Medefinancieringsorganisaties en<br />
andere usual suspects. Het is juist leuk om verschillende soorten organisaties en bedrijven<br />
aan elkaar te koppelen rondom dit onderwerp.’<br />
Zo is een van de gesprekspartners van Wo=men het ministerie van Defensie. ‘De CIA<br />
schrijft in een rapport dat de belangrijkste spelers in conflictgebieden vrouwen zijn.<br />
Vrouwen bepalen waar het eten naartoe <strong>gaat</strong> en of er wel of geen scholing wordt gegeven<br />
aan paramilitaire groepen. Vrouwen zijn ook early warners in conflictgebieden: zij merken<br />
als eersten dat de spanningen oplopen. Iedereen is het erover eens dat conflictpreventie<br />
beter is <strong>dan</strong> conflictresolutie. Daarom wil ook het ministerie van Defensie nu serieus<br />
proberen om bij vredesmissies een op vrouwen gericht beleid te maken. Het is heus geen<br />
tovermiddel, maar het maakt je beleid wel een stuk effectiever.’<br />
het wereldje 33<br />
en <strong>verder</strong>...<br />
is Frans van den Boom sinds half juli de nieuwe directeur<br />
van NCDO (Nationale Commissie voor Internationale<br />
Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling). Hij <strong>gaat</strong><br />
een belangrijke rol spelen bij het omvormen van de<br />
organisatie naar een kenniscentrum op het gebied van<br />
draagvlakversterking en internationale samenwerking.<br />
Van den Boom was van 1994 tot 2001 werkzaam bij<br />
het Nederlandse Rode Kruis, waarvan de laatste jaren<br />
als adjunct-directeur. Daarna werkte hij voor het<br />
International AIDS Vaccine Initiative.<br />
is ontwikkelingsdeskundige Jeroen de Lange er vooralsnog<br />
nét niet in geslaagd om in de Tweede Kamer te<br />
komen voor de PvdA. Hij stond op plaats 31, terwijl<br />
zijn partij uiteindelijk 30 zetels kreeg bij de afgelopen<br />
verkiezingen. Mocht de PvdA gaan meeregeren, <strong>dan</strong> is<br />
de kans groot dat De Lange, die voor de Wereldbank in<br />
Oeganda is gestationeerd, toch nog de kamerbankjes zal<br />
betreden. Ontwikkelingsspecialisten die in elk geval als<br />
nieuweling in de Tweede Kamer zijn gekomen, zijn Sjoera<br />
Dikkers (PvdA) en Arjan El Fassed (GroenLinks).<br />
vertrekt Gerhard Schuil als coördinator van Impulsis,<br />
het loket voor particuliere initiatieven van ICCO, Kerk<br />
in Actie en Edukans. Door de decentralisatie van ICCO<br />
verdwijnt zijn functie. Schuil <strong>gaat</strong> zich nu storten op zijn<br />
voorzitterschap van Rank a Brand, een vergelijkingssite<br />
waarop je kunt zien hoe transparant, fair en groen je<br />
favoriete merken zijn. Daarnaast wil hij zijn master<br />
religiestudies aan de Radboud Universiteit in Nijmegen<br />
afronden.<br />
is Kenneth van Toll in tijdelijke dienst getreden van<br />
Partos, de brancheorganisatie van de ontwikkelingssector.<br />
Bij Partos ontwikkelt ze als projectleider nieuwe<br />
ledendiensten, met name op het gebied van evaluatie.<br />
Voorheen werkte ze als adjunct-directeur bij Freevoice.<br />
neemt Ruben Collin op 1 september afscheid als directeur<br />
van Music Mayday International, waar hij sinds 2001<br />
heeft gewerkt. Collin heeft naar eigen zeggen met<br />
tientallen collega’s en honderden vrijwilligers en<br />
artiesten in binnen- en buitenland met succes mogen<br />
bouwen aan een platform voor jong creatief talent in<br />
Afrika.
34 besChouwing<br />
tekst Marc Broere<br />
beeld Farhad Foroutanian<br />
the times they<br />
are a-Changing<br />
De publieke en politieke steun voor ontwikkelingssamenwerking wordt steeds kleiner. Dat<br />
is bedreigend, maar kan een verhulde zegen zijn. Het dwingt ontwikkelingsorganisaties<br />
namelijk hun boodschap oprechter en actueler te maken.<br />
Op het moment dat ik deze Beschouwing schrijf heeft<br />
Nederland nog geen nieuw kabinet. Wel hebben de<br />
afgelopen verkiezingen duidelijk gemaakt dat Nederland<br />
een behoorlijke ruk naar rechts heeft gemaakt. Hoewel<br />
dat niet automatisch gevolgen hoeft te hebben voor<br />
de hoogte van het ontwikkelingsbudget (kijk naar het<br />
Verenigd Koninkrijk, waar onder de conservatieve regering<br />
van David Cameron de grootste bezuinigingsoperatie<br />
ooit wordt uitgevoerd, maar zowel de zorgsector als de<br />
ontwikkelingssamenwerking buiten schot blijven) zal dat<br />
in Nederland waarschijnlijk wél het geval zijn. De grootste<br />
winst werd immers behaald door de VVD en de PVV, partijen<br />
die de ontwikkelingssamenwerking – exclusief noodhulp –<br />
respectievelijk willen halveren of afschaffen.<br />
Ook uit alle recent verschenen onderzoeken over de<br />
publieke steun voor ontwikkelingssamenwerking blijkt<br />
dat de gouden tijden over zijn. Uit het Kieskompas, dat<br />
in de aanloop naar de verkiezingen door 360 duizend<br />
mensen werd ingevuld, bleek dat een meerderheid van<br />
57 procent vindt dat er bezuinigd mag worden op steun<br />
aan arme landen. Deze mening hebben voornamelijk<br />
rechtse kiezers, maar ook in de achterban van de PvdA,<br />
SP en D66 vindt een flinke minderheid inmiddels dat<br />
er best iets van het ontwikkelingsbudget af kan. TNS<br />
Nipo constateerde kort daarvoor al dat 54 procent van<br />
de kiezers vindt dat Nederland te <strong>veel</strong> geld besteedt<br />
aan ontwikkelingssamenwerking in vergelijking met<br />
andere landen, terwijl de ongekroonde koning van onze<br />
opiniemetingen, Maurice de Hond, in een opdracht van<br />
Artsen zonder Grenzen concludeerde dat 53 procent van<br />
de Nederlandse bevolking twijfelt over het nut van hulp<br />
aan arme landen. De onderzoeken laten een duidelijke<br />
trendbreuk zien, want tot slechts enkele jaren geleden<br />
kwam uit vrijwel iedere meting naar voren dat Nederland<br />
een draagvlak van ongeveer 80 procent kende dat minimaal<br />
voor handhaving van het Nederlandse ontwikkelingsbudget<br />
was. Zoals Bob Dylan in de jaren zestig zong: ‘The times<br />
they are a-changing.’<br />
vrijbrieF<br />
Nu hoeft twijfel over ontwikkelingssamenwerking helemaal<br />
niet erg te zijn, als die tenminste leidt tot een debat<br />
over de betrekkelijkheid van hulp en over betere en<br />
meer structurele manieren om de mondiale ongelijkheid<br />
te verkleinen. Ontwikkelingshulp kán de armoede niet<br />
oplossen en is daar ook nooit voor bedoeld geweest,<br />
betoogde ik al in eerdere stukken: hulp is slechts een<br />
bijgerecht – en eerlijke handel moet het hoofdgerecht zijn.<br />
Twijfel over ontwikkelingssamenwerking is echter wél<br />
zorgelijk als die een teken is dat ons land zich aan het<br />
afkeren is van haar mondiale verantwoordelijkheid. Jan<br />
Pronk constateert in zijn column op pagina 7 met spijt dat<br />
de verkiezingen alleen maar over ons eigen land gingen.<br />
Het feit dat politici niet gevraagd werd om rekenschap af te<br />
leggen over het buitenlandbeleid, en dat zij dat ook niet uit<br />
zichzelf deden, betekent dat ze voor de komende jaren een<br />
vrijbrief hebben gekregen om met het buitenland te doen<br />
wat ze willen, betoogt Pronk. Deze vrijbrief baart ook mij<br />
ernstige zorgen, want met opkomen voor onze mondiale<br />
verplichtingen denken politici vandaag de dag nog maar<br />
weinig kiezers meer te trekken. Welke politicus durft het<br />
nog aan om pal voor mondiale solidariteit te gaan staan?<br />
overlevingsdriFt<br />
Waar ik benieuwd naar ben, is hoe de Nederlandse<br />
ontwikkelingsorganisaties in dit nieuwe krachtenveld gaan<br />
opereren. Er zijn verschillende scenario’s mogelijk. De kans<br />
bestaat dat ze zich nog meer zullen laten leiden door hun<br />
eigen institutionele belang en overlevingsdrift. Zij die nog<br />
in de race zijn voor overheidssubsidie zullen zich tot 1<br />
november, de dag waarop het salomonsoordeel over MFS-2<br />
wordt geveld, in elk geval koest houden. Maar omdat er hoe<br />
<strong>dan</strong> ook minder geld beschikbaar zal zijn <strong>dan</strong> voorheen,<br />
zullen organisaties manieren moeten bedenken om minder<br />
afhankelijk van de Nederlandse overheid te worden. Dat<br />
betekent nog meer fondsenwerving onder het Nederlandse<br />
publiek, met het gevaar van een platte en onrealistische<br />
boodschap waarmee ze elkaar proberen af te troeven. Ik<br />
ben bang dat zo niet alleen politici maar ook de marketeers<br />
en fondsenwervers van ontwikkelingsorganisaties een<br />
vrijbrief zullen krijgen. En dat is evenmin een vrolijk<br />
vooruitzicht.<br />
Ten tweede verwacht ik dat organisaties op zoek gaan<br />
naar fondsen buiten Nederland. De Verenigde Staten<br />
bijvoorbeeld kent tal van grote en kleinere particuliere<br />
foundations en een rijke traditie van filantropie. Net als<br />
in de tijd van het Wilde Westen valt hier nog heel wat te<br />
ontginnen, ook voor Nederlandse ngo’s. De vraag is echter<br />
of het zal ‘klikken’ met Nederlandse ngo’s, omdat deze<br />
particuliere fondsen ofwel heel charitatief zijn of juist<br />
een <strong>veel</strong> bedrijfsmatiger aanpak hebben <strong>dan</strong> Nederlandse<br />
ontwikkelingsorganisaties gewend zijn.<br />
Dan is er nog de mogelijkheid tot decentraliseren,<br />
een proces waar na ICCO nu ook Oxfam Novib mee <strong>gaat</strong><br />
beginnen. Steeds meer verantwoordelijkheden worden<br />
hiermee naar lokale veldkantoren overgeheveld. Dat<br />
kan strategisch een slimme zet zijn. De Europese Unie<br />
is van plan om <strong>veel</strong> meer ontwikkelingsgeld direct naar<br />
‘het Zuiden’ over te maken in plaats van te besteden via<br />
noordelijke hulporganisaties, en ook het rapport van de<br />
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid doet<br />
aanbevelingen in deze richting. Het uitgangspunt van<br />
decentralisatie vind ik uitstekend. Het is in feite een<br />
gevolg van succesvolle ontwikkelingssamenwerking,<br />
omdat de capaciteit in het Zuiden zo sterk is geworden<br />
dat de uitvoering en begeleiding van projecten nu lokaal<br />
gedaan kan worden en de westerse ngo zich vooral op<br />
het lobbywerk hier kan richten. Het zou echter verkeerd<br />
zijn als voornamelijk uit overlevingsdrang voor deze<br />
decentralisatie wordt gekozen en de veldkantoren van<br />
Oxfam Novib en ICCO concurrenten worden van zuidelijke<br />
ontwikkelingsorganisaties omdat ze om dezelfde fondsen<br />
gaan strijden.<br />
henk en ingrid<br />
Tot slot is echter nog een laatste scenario denkbaar. Wat<br />
ik hoop is dat ontwikkelingsorganisaties zichzelf gaan<br />
heruitvinden; dat ze zich niet vanuit hun eigen belangen<br />
op de toekomst gaan bezinnen, maar mensen weer een<br />
oprecht en actueel verhaal gaan vertellen over armoede.<br />
Alleen daarmee kun je mensen weer voor je winnen. En<br />
<strong>dan</strong> niet om hun portemonnee te trekken, maar om weer<br />
(en meer) betrokken te raken bij de ongelijkheid in de<br />
wereld. De oplossing zit niet in nog betere rapportages<br />
over succesvolle projecten of in reclamecampagnes, maar in<br />
eerlijke communicatie.<br />
Eerlijke communicatie bijvoorbeeld over wat<br />
ontwikkelingssamenwerking nu eigenlijk is. Op de<br />
interessante bijeenkomst van Singing a New Policy Tune<br />
in Ede (zie ook pagina 6) merkte een van de deelnemers<br />
terecht op dat een groot deel van het Nederlandse<br />
publiek niet is meegegaan in de stappen die de<br />
ontwikkelingssamenwerking door de jaren heen heeft gezet.<br />
Mensen denken bij ontwikkelingssamenwerking nog steeds<br />
aan schooltjes, weeshuizen en gezondheidsposten, terwijl<br />
het bij de meeste professionele ontwikkelingsorganisaties<br />
allang <strong>gaat</strong> om capaciteitsopbouw en het werken aan<br />
een civil society in het Zuiden. Ontwikkelingsorganisaties<br />
moeten de uitdaging aangaan om juist ook dít werk op een<br />
goede manier over het voetlicht te brengen en niet telkens<br />
– onder druk van de fondsenwervers – in de fuik te vallen<br />
om een beeld neer te zetten dat inmiddels achterhaald is.<br />
En <strong>verder</strong>, zoals op diezelfde bijeenkomst werd gesteld, ook<br />
<strong>veel</strong> beter duidelijk maken waarom het ook in ons eigen<br />
belang is dat de armoede een halt wordt toegeroepen.<br />
Anders valt er over vijftig jaar namelijk ook voor de<br />
kinderen van Henk en Ingrid weinig lol meer te beleven op<br />
deze wereld.<br />
goudmijn<br />
Ontwikkelingsorganisaties moeten over de ongemakkelijke<br />
waarheid van armoede gaan vertellen door in te zoomen<br />
op mensen die er de dupe van zijn en ertegen strijden.<br />
In mijn boek Berichten over Armoede heb ik al geschreven<br />
dat Nederlandse ontwikkelingsorganisaties zich niet lijken<br />
te realiseren wat voor goudmijn aan verhalen ze in huis<br />
hebben. Via hun partnerorganisaties hebben ze toegang<br />
tot duizenden mensen die de ongemakkelijke waarheid<br />
van armoede een gezicht kunnen geven, die met vallen en<br />
opstaan proberen vooruit te komen in hun leven binnen<br />
een internationale context die hen vijandig gezind is.<br />
Met zulke krachtige persoonlijke levensverhalen hebben<br />
ontwikkelingsorganisaties een ijzersterke troef in handen<br />
in het debat over de mondiale verantwoordelijkheid van<br />
Nederland.<br />
Misschien is het helemaal nog niet zo slecht dat het<br />
draagvlak een stuk minder is geworden. Ik hoop dat het<br />
ontwikkelingsorganisaties dwingt om de juiste keuzes te<br />
maken. Laat ze maar eens helemaal opnieuw beginnen om<br />
mensen bewust te maken van de ongemakkelijke waarheid<br />
van armoede. Als mensen weer geraakt worden, bestaat<br />
de kans ook dat ze zelf inzien dat het een schande is dat<br />
Nederland van een voorloper op het gebied van mondiale<br />
solidariteit nu opeens een achterblijver dreigt te worden.<br />
Soms is een stapje terug even nodig om vervolgens weer<br />
twee vooruit te kunnen zetten.<br />
the times they are a-Changing 35
wij blijven venieuwen, doet u mee?<br />
Ja, ik doe mee. Ik neem een DOORLOPEND ABONNEMENT op Vice Versa en machtig Stichting Informatievoorziening<br />
Ontwikkelingssamenwerking om via automatisch incasso jaarlijks € 37,50 van mijn bankrekening af te schrijven.<br />
Ja, ik doe mee. Ik neem een JAARABONNEMENT op Vice Versa en machtig Stichting Informatievoorziening<br />
Ontwikkelingssamenwerking om eenmalig € 42,50 van mijn bankrekening af te schrijven.<br />
Ja, ik doe mee. Ik neem een STUDENTENABONNEMENT voor een jaar op Vice Versa en machtig Stichting Informatie-<br />
voorziening Ontwikkelingssamenwerking om eenmalig € 19,95 van mijn bankrekening af te schrijven.<br />
NB Stuur een kopie van het inschrijvingsbewijs voor je opleiding mee.<br />
Mijn gegevens:<br />
Naam m / v<br />
Adres<br />
Postcode/plaats<br />
Telefoon<br />
E-mail<br />
Ik verleen tot wederopzegging machtiging aan lokaalmondiaal om jaarlijks het abonnementsgeld af te schrijven van mijn bankrekening.<br />
Rek.nr:<br />
GRENZELOOS<br />
GEDREVEN<br />
JANNEKE<br />
JUFFERMANS<br />
Drijfveren, dilemma’s<br />
en levenslessen van<br />
ontwikkelingswerkers.<br />
Handtekening datum<br />
Het abonnement loopt door tenzij het drie maanden voor het einde van het abonnementjaar schriftelijk wordt stopgezet. Ondergetekende is bekend met het<br />
feit dat, indien hij/zij niet akkoord is met de afschrijving, hij/zij binnen 30 dagen bij zijn/haar eigen bank opdracht kan geven het bedrag terug te boeken.<br />
02 inhoud<br />
02 inhoud<br />
Knip deze bon uit en stuur hem in<br />
een gefrankeerde enveloppe naar:<br />
lokaalmondiaal<br />
Abonneeservice Vice Versa<br />
Velperbuitensingel 8<br />
6828 CT Arrnhem