Wegwijs FWI deel I - ACV Openbare Diensten
Wegwijs FWI deel I - ACV Openbare Diensten
Wegwijs FWI deel I - ACV Openbare Diensten
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Wegwijs</strong> in de federale<br />
wetenschappelijke instellingen<br />
Deel I<br />
Het statuut en de lijst van de<br />
federale wetenschappelijke instellingen<br />
V.U. : Mark Saenen, <strong>ACV</strong>-<strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong>, Helihavenlaan 21, 1000 Brussel<br />
Geert DEWULF<br />
Secretaris<br />
<strong>ACV</strong>-<strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong><br />
2012
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
INHOUDSOPGAVE<br />
Inleiding ......................................................................... 5<br />
DEEL I ..............................................................................................................................<br />
HET STATUUT EN DE LIJST VAN DE FEDERALE<br />
WETENSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN ........................... 6<br />
1 Het statuut van de federale wetenschappelijke instellingen ........... 6<br />
1.1 De reglementaire basis.............................................................. 6<br />
1.2 De oprichting, de afschaffing en de samensmelting van de federale<br />
wetenschappelijke instellingen ........................................................ 6<br />
1.3 De opdrachten en taken ............................................................ 6<br />
1.3.1 De algemene permanente opdrachten en taken ......................................... 6<br />
1.3.2 De andere activiteiten en opdrachten ........................................................ 7<br />
1.4 De hiërarchische onafhankelijkheid ............................................ 7<br />
1.5 De indeling in categorieën op basis van welbepaalde criteria ....... 7<br />
1.6 De gemeenschappelijke organen bij iedere wetenschappelijke<br />
instelling ........................................................................................ 8<br />
1.7 De organogrammen van de instellingen van eerste categorie en<br />
tweede categorie ............................................................................ 8<br />
1.8 Het werkelijke organogrammen van de Federale Wetenschappelijke<br />
Instellingen .................................................................................... 8<br />
1.9 De personeelsleden van de wetenschappelijke instellingen .......... 9<br />
1.10 De vastlegging van de personeelsstatuten ................................ 9<br />
1.10.1 De statuten van het personeel belast met een leidinggevende functie en van<br />
het wetenschappelijk personeel ........................................................................ 9<br />
1.10.2 De statuten van het personeel belast met een managementfunctie, het<br />
personeel belast met een staffunctie en het administratief en technisch personeel10<br />
1.11 Het personeelsplan ............................................................... 10<br />
1.12 de algemeen directeur: een managementfunctie -1................. 10<br />
1.13 de functie van operationeel directeur, de staffunctie van directeur<br />
van de ondersteunende dienst en de specifieke wetenschappelijke<br />
functies........................................................................................ 11<br />
1.13.1 De functies naast de functie van de algemeen directeur ......................... 11<br />
1.13.2 De operationeel directeur ..................................................................... 11<br />
1.13.3 de directeur van de ondersteunende dienst ........................................... 12<br />
1.13.2 Hoofd van een wetenschappelijke dienst of een wetenschappelijk<br />
programma .................................................................................................... 12<br />
1.14 de wetenschappelijke raad .................................................... 13<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 2
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
1.14.1 De aanwijzing en mandaat van de leden van de wetenschappelijke raad . 13<br />
1.14.2 De samenstelling van de wetenschappelijke raad ................................... 13<br />
1.14.3 De vervanging van leden van de wetenschappelijke raad ....................... 14<br />
1.14.4 De voorzitter en de vice-voorzitter van de wetenschappelijke raad .......... 14<br />
1.14.5 De opdracht van de wetenschappelijke raad .......................................... 14<br />
1.14.6 De reiskosten van de leden van de wetenschappelijke raad .................... 14<br />
1.14.7 De huishoudelijk reglement van de wetenschappelijke raad .................... 15<br />
1.14.8 De leden van comités als lid van de wetenschappelijke raad ................... 15<br />
1.15 de directieraad...................................................................... 15<br />
1.15.1 De samenstelling van de directieraad ................................................... 15<br />
1.15.2 De voorzitter van de directieraad .......................................................... 16<br />
1.15.3 De opdracht van de directieraad ........................................................... 16<br />
1.15.4 De huishoudelijk reglement van de directieraad ..................................... 17<br />
2 De lijst van de federale wetenschappelijke instellingen .............. 17<br />
3 De federale wetenschappelijke instellingen die ressorteren onder de<br />
Minister bevoegd voor het Wetenschapsbeleid ............................... 19<br />
3.1 Het Algemeen Rijksarchief en het Rijksarchief in de Provinciën 19<br />
3.1.1 Het Algemeen Rijksarchief en het Rijksarchief in de Provinciën ................. 19<br />
3.1.2 Het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en hedendaagse Maatschappij25<br />
3.2 De Koninklijke Bibliotheek van België ....................................... 26<br />
3.2.1 De Koninklijke Bibliotheek ...................................................................... 26<br />
3.2.2 Het Museum van de 18 e eeuw ............................................................... 27<br />
3.3 Het Belgisch Instituut voor Ruimte-aëronomie .......................... 28<br />
3.4 Het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen ..... 30<br />
1° De insectenzaal (entomologie) .................................................................... 30<br />
2° De Afrikaanse vissen .................................................................................. 31<br />
3° De Coleoptera Staphylinidae en de biogeografie .......................................... 31<br />
4° De mijtenverzameling van Prof. J.-C. Lions .................................................. 31<br />
5° De walvissenzaal ....................................................................................... 31<br />
6° De mineralenzaal (mineralogie) met een collectie van : ................................ 31<br />
7° De Iguanodons van Bernissart .................................................................... 31<br />
8° De schelpenzaal (malacologie) .................................................................... 32<br />
9° De bibliotheek .......................................................................... 32<br />
3.4.2 De Belgische Geologische Dienst ............................................................ 33<br />
3.4.3 De Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee en het<br />
Schelde-estuarium ......................................................................................... 34<br />
3.5 Het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium .................. 35<br />
3.6 Het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België .................... 38<br />
3.7 Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika ............................... 39<br />
3.8 De Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis .................... 41<br />
3.8.1 Welke zijn het? ...................................................................................... 41<br />
3.8.2 Het Jubelparkmuseum ........................................................................... 41<br />
3.8.3 De Hallepoort ........................................................................................ 43<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 3
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
3.8.4 De Musea van het Verre Oosten ............................................................. 44<br />
3.8.5 Het Muziekinstrumentenmuseum ............................................................ 45<br />
3.9 De Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België .............. 46<br />
3.9.1 Welke zijn het? ...................................................................................... 46<br />
3.9.2 Het Museum voor Oude Kunst ................................................................ 46<br />
3.9.2 Het Museum voor Moderne Kunst ........................................................... 46<br />
3.9.3 De Musea Constantin Meunier en Antoine Wiertz ..................................... 47<br />
3.9.4 Het Magrittemuseum ............................................................................. 47<br />
3.10 De Koninklijke Sterrenwacht van België .................................. 48<br />
3.10.1 De Koninklijke Sterrenwacht van België ................................................. 48<br />
3.10.2 Het Planetarium ................................................................................... 49<br />
4 De wetenschappelijke instellingen van de Staat die ressorteren<br />
onder de Minister bevoegd voor de Volksgezondheid ...................... 50<br />
4.1 Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid ...................... 50<br />
4.2 Het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie52<br />
5 De wetenschappelijke instellingen van de Staat die ressorteren onder<br />
de Minister bevoegd voor de Landbouw ......................................... 55<br />
5.1 De Nationale Plantentuin van België ......................................... 55<br />
6 De wetenschappelijke instellingen van de Staat die ressorteren onder<br />
de Minister bevoegd voor de Justitie .............................................. 59<br />
6.1 Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie ........ 59<br />
7 De wetenschappelijke instellingen van de Staat die ressorteren onder<br />
de Minister bevoegd voor Landsverdediging ................................... 61<br />
7.1 Het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis . 61<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 4
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
INLEIDING<br />
De wetenschappelijke instellingen van de Staat, hierna federale<br />
wetenschappelijke instellingen genoemd, behoren tot de oudste instellingen<br />
van de overheid in ons land.<br />
Hun statuut van deze instellingen werd vastgesteld met het koninklijk besluit<br />
van 20 april 1965 tot vaststelling van het organiek statuut van de federale<br />
wetenschappelijke instellingen.<br />
In dezelfde periode kwamen ook de statuten van het betrokken personeel tot<br />
stand. Er werd onderscheid gemaakt tussen het wetenschappelijk personeel<br />
en het toegevoegd vorsingspersoneel en het beheerspersoneel.<br />
Het koninklijk besluit van 21 april 1965 tot vaststelling van het statuut van<br />
het wetenschappelijk personeel der wetenschappelijke instellingen van de<br />
Staat en het koninklijk besluit van 16 juni 1970 tot vaststelling van het<br />
statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en het beheerspersoneel van<br />
de wetenschappelijke instellingen van de Staat vormden daartoe de basis<br />
naast de bestaande regelgeving wat betreft het statuut van de<br />
Rijksambtenaren.<br />
Met de Copernicushervorming kwamen stilaan nieuwe tendenzen opzetten en<br />
werd met het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het<br />
statuut van het administratief en technisch personeel van de<br />
wetenschappelijke instellingen van de Staat in de vervanging voorzien van<br />
het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en het beheerspersoneel.<br />
Met het koninklijk besluit van 25 februari 2008 tot vaststelling van het<br />
statuut van het wetenschappelijk personeel van de federale<br />
wetenschappelijke instellingen werd in een nieuw statuut voorzien wat<br />
betreft de betrokken personeelsleden.<br />
Het koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de<br />
management-, staf- en leidinggevende functies in de federale<br />
wetenschappelijke instellingen vormde tenslotte het sluitstuk inzake de<br />
afstemming met de federale overheidsdiensten.<br />
De “<strong>Wegwijs</strong> in de federale wetenschappelijke instellingen” bestaat dan ook<br />
uit meerdere delen: een eerste <strong>deel</strong> is gewijd aan de federale<br />
wetenschappelijke instellingen en hun statuut; een tweede <strong>deel</strong> bespreekt de<br />
management-, staf en leidinggevende functies; een derde <strong>deel</strong> belicht het<br />
statuut van het wetenschappelijk personeel en een vierde <strong>deel</strong> gaat over het<br />
statuut van het administratief en technisch personeel.<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 5
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
DEEL I<br />
HET STATUUT EN DE LIJST VAN DE FEDERALE<br />
WETENSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN<br />
1 HET STATUUT VAN DE FEDERALE WETENSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN<br />
1.1 DE REGLEMENTAIRE BASIS<br />
Het statuut van de federale wetenschappelijke instellingen is opgenomen in<br />
het koninklijk besluit van 20 april 1965 tot vaststelling van het organiek<br />
statuut van de federale wetenschappelijke instellingen, zoals het later werd<br />
gewijzigd.<br />
1.2 DE OPRICHTING, DE AFSCHAFFING EN DE SAMENSMELTING VAN DE<br />
FEDERALE WETENSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN<br />
De federale wetenschappelijke instellingen worden door de Koning (d.w.z. bij<br />
koninklijk besluit, zie <strong>deel</strong> I, punt 1.2) opgericht, op voorstel van de<br />
bevoegde Minister, nadat de Federale interministeriële commissie voor<br />
wetenschapsbeleid erover een gemotiveerd advies heeft uitgebracht en op<br />
advies van de in Ministerraad.<br />
Hun opdrachten (zie <strong>deel</strong> I, punt 1.1.3) en hun categorie (zie <strong>deel</strong> I, punt<br />
1.1.5) worden door de Koning vastgelegd onder dezelfde voorwaarden,<br />
onverminderd de bepalingen van de administratieve en begrotingscontrole.<br />
1.3 DE OPDRACHTEN EN TAKEN<br />
1.3.1 DE ALGEMENE PERMANENTE OPDRACHTEN EN TAKEN<br />
De federale wetenschappelijke instellingen vervullen in hun geheel of<br />
ge<strong>deel</strong>telijke opdrachten inzake wetenschappelijk onderzoek,<br />
wetenschappelijke expertise, experimentele ontwikkeling, bewaring en<br />
valorisatie van hun patrimonium of dienstverlening aan derden en dat meer<br />
in het bijzonder ten bate van de Belgische onderzoeksgemeenschap in haar<br />
geheel.<br />
Zij vervullen ook dienstverlenende taken die aan die opdrachten zijn<br />
verbonden.<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 6
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
1.3.2 DE ANDERE ACTIVITEITEN EN OPDRACHTEN<br />
De Minister onder wiens gezag de wetenschappelijke instelling is geplaatst,<br />
kan deze belasten met onderzoeksactiviteiten of met opdrachten van<br />
openbaar dienstbetoon die niet behoren tot haar permanente bevoegdheden.<br />
Dit onder meer bij toepassing van artikel 3 van het koninklijk besluit van 18<br />
januari 1965 betreffende de financiering van programma‟s van collectief<br />
fundamenteel wetenschappelijk onderzoek.<br />
De algemeen directeur mag in dit geval een beroep doen op personeel<br />
aangeworven bij arbeidsovereenkomst en de andere uitgaven met betrekking<br />
tot deze activiteiten en opdrachten vastleggen, binnen de perken van de<br />
begrotingskredieten, waarin is voorzien en met de goedkeuring van de<br />
Minister.<br />
1.4 DE HIËRARCHISCHE ONAFHANKELIJKHEID<br />
Voor de wetenschappelijk instellingen die onder het gezag staan van de<br />
Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort en voor die<br />
onder het gezag staan van de Minister tot wiens bevoegdheid de<br />
Volksgezondheid behoort, wordt ieder document bedoeld in het kader van<br />
het statuut van de federale wetenschappelijke instellingen dat aan de<br />
betrokken Minister moet worden voorgelegd steeds via de Voorzitter<br />
meege<strong>deel</strong>d.<br />
1.5 DE INDELING IN CATEGORIEËN OP BASIS VAN WELBEPAALDE CRITERIA<br />
De wetenschappelijke instellingen worden inge<strong>deel</strong>d in twee categorieën:<br />
een instelling is bijgevolg van eerste of tweede categorie.<br />
De indeling wordt uitgevoerd volgens de criteria die zijn goedgekeurd door<br />
de Ministerraad, nadat de federale interministeriële commissie voor<br />
wetenschapsbeleid erover een gemotiveerd advies heeft uitgebracht.<br />
Deze criteria hebben betrekking op:<br />
- de getalsterkte en het personeel dat een academisch diploma bezit<br />
uitgereikt na een cyclus van ten minste vier jaar universitair<br />
onderwijs;<br />
- de getalsterkte van het personeel van alle overige kwalificaties;<br />
- het bedrag van de werkingsuitgaven;<br />
- de wetenschappelijke oriëntaties van iedere instelling.<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 7
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
1.6 DE GEMEENSCHAPPELIJKE ORGANEN BIJ IEDERE WETENSCHAPPELIJKE<br />
INSTELLING<br />
Iedere instelling omvat ten minste de volgende organen:<br />
- een wetenschappelijke raad;<br />
- een directieraad;<br />
- een jury.<br />
De jury wordt samengesteld conform de voorwaarden vastgelegd door de<br />
Koning, met het oog op de selectie, de bevordering en de evaluatie van de<br />
leden van het wetenschappelijk personeel.<br />
1.7 DE ORGANOGRAMMEN VAN DE INSTELLINGEN VAN EERSTE CATEGORIE<br />
EN TWEEDE CATEGORIE<br />
Volgens de bepalingen van het statuut omvatten de instellingen van eerste<br />
categorie:<br />
- een algemene directie;<br />
- een ondersteunende dienst;<br />
- operationele directies die in voorkomend geval inge<strong>deel</strong>d zijn in<br />
wetenschappelijke, administratieve of technische diensten.<br />
Volgens de bepalingen van het statuut omvatten de instellingen van tweede<br />
categorie omvatten:<br />
- een algemene directie;<br />
- een ondersteunende dienst;<br />
- en wetenschappelijke diensten.<br />
Naargelang hun behoeften kunnen zij ook technische en administratieve<br />
diensten omvatten.<br />
Elk organogram wordt vastgelegd door de bevoegde Minister op voorstel van<br />
de algemeen directeur dat wordt voorgelegd na een met redenen omkleed<br />
advies van de wetenschappelijke raad.<br />
1.8 HET WERKELIJKE ORGANOGRAMMEN VAN DE FEDERALE<br />
WETENSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN<br />
Tussen de wetgeving en de praktijk is er enigszins verschil ontstaan. De<br />
verwijzing naar de teksten van de recente organogrammen zijn opgenomen<br />
in de teksten die de diverse instellingen beschrijven (zie Deel I, punt 2).<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 8
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
1.9 DE PERSONEELSLEDEN VAN DE WETENSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN<br />
Elke instelling kan volgende personeelscategorieën omvatten:<br />
- personeel belast met een managementfunctie;<br />
- personeel belast met een staffunctie;<br />
- personeel belast met een leidinggevende functie;<br />
- zowel statutair als contractueel wetenschappelijk personeel;<br />
- zowel statutair als contractueel, administratief en technisch personeel.<br />
Een bijzonder situatie vormt het personeel aangeworven bij<br />
arbeidsovereenkomst dat wordt aangeworven voor bijkomende<br />
onderzoeksactiviteiten of opdrachten van openbaar dienstbetoon (zie <strong>deel</strong> I,<br />
punt 1.3.2).<br />
1.10 DE VASTLEGGING VAN DE PERSONEELSSTATUTEN<br />
Er is onderscheid gemaakt tussen enerzijds het personeel belast met een<br />
leidinggevende functie en van het wetenschappelijk personeel en anderzijds<br />
het personeel belast met een managementfunctie, het personeel belast met<br />
een staffunctie en het administratief en technisch personeel.<br />
1.10.1 DE STATUTEN VAN HET PERSONEEL BELAST MET EEN LEIDINGGEVENDE FUNCTIE<br />
EN VAN HET WETENSCHAPPELIJK PERSONEEL<br />
De statuten van het personeel belast met een leidinggevende functie en van<br />
het wetenschappelijk personeel worden door de Koning vastgelegd op<br />
voorstel van de Minister die bevoegd is voor Wetenschapsbeleid, bij<br />
besluiten vastgesteld na overleg in de Ministerraad, na advies van de<br />
Federale interministeriële commissie voor wetenschapsbeleid.<br />
De Commissie geeft haar advies binnen dertig dagen vanaf de datum van<br />
aanvraag van het verzoek. Zodra die termijn is verstreken, wordt het advies<br />
geacht gunstig te zijn.<br />
De statuten kunnen op voorstel van de Minister die bevoegd is voor het<br />
Wetenschapsbeleid, na akkoordbetuiging van de Minister die bevoegd is voor<br />
Ambtenarenzaken, worden aangevuld met bepalingen die toepasselijk zijn op<br />
één of meerdere instellingen.<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 9
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
1.10.2 DE STATUTEN VAN HET PERSONEEL BELAST MET EEN MANAGEMENTFUNCTIE,<br />
HET PERSONEEL BELAST MET EEN STAFFUNCTIE EN HET ADMINISTRATIEF EN TECHNISCH<br />
PERSONEEL<br />
De statuten van het personeel belast met een managementfunctie, het<br />
personeel belast met een staffunctie en het administratief en technisch<br />
personeel worden vastgelegd door de Koning op voorstel van de Minister die<br />
bevoegd is voor Ambtenarenzaken, bij besluiten vastgesteld na overleg in de<br />
Ministerraad.<br />
1.11 HET PERSONEELSPLAN<br />
Elke instelling krijgt een personeelsplan.<br />
Het personeelsplan bepaalt, per functie, het aantal statutaire en contractuele<br />
personeelsleden uitgedrukt in voltijdse equivalenten.<br />
Het personeelsplan wordt vastgelegd door de bevoegde minister mits het<br />
gunstig advies van de Inspecteur van Financiën en het akkoord van de<br />
Minister van Ambtenarenzaken en Begroting.<br />
Het personeelsplan kan worden ingepast in dat van de Federale<br />
Overheidsdienst of de Federale Programmatorische Overheidsdienst<br />
waaronder de instelling ressorteert.<br />
In dat geval wordt het uitgewerkt met inachtneming van de procedure die<br />
van toepassing is op het zogenaamde personeelsplan.<br />
1.12 DE ALGEMEEN DIRECTEUR: EEN MANAGEMENTFUNCTIE -1<br />
In elke instelling is er een managementfunctie -1 voor de functie van<br />
algemeen directeur van de instelling.<br />
Die functie wordt toegekend, gewogen en bezoldigd volgens de bepalingen<br />
door de Koning vastgesteld.<br />
De algemeen directeur verzorgt de wetenschappelijke en administratieve<br />
leiding van de instelling.<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 10
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
De algemeen directeur verricht in het bijzonder volgende taken:<br />
- de ontwikkeling van een strategische visie, de uitvoering van zijn<br />
managementplan en de operationele plannen voor wat betreft de<br />
voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van de aan de instelling<br />
toegekende opdrachten;<br />
- de organisatie van de instellingen en de coördinatie van haar<br />
activiteiten;<br />
- de naleving van de professionele en wetenschappelijke deontologie<br />
van alle personeelsleden;<br />
- de uitvoering van de beslissingen van, naargelang het geval, de<br />
Regering, de bevoegde Minister of de betrokken Voorzitter.<br />
De algemeen directeur wijst het lid van de directieraad aan dat hem vervangt<br />
ingeval hij afwezig of verhinderd is.<br />
1.13 DE FUNCTIE VAN OPERATIONEEL DIRECTEUR, DE STAFFUNCTIE VAN<br />
DIRECTEUR VAN DE ONDERSTEUNENDE DIENST EN DE SPECIFIEKE<br />
WETENSCHAPPELIJKE FUNCTIES<br />
1.13.1 DE FUNCTIES NAAST DE FUNCTIE VAN DE ALGEMEEN DIRECTEUR<br />
Naast de functie van de algemeen directeur worden volgende functies<br />
gecreëerd:<br />
- de leidinggevende functie van operationeel directeur;<br />
- de staffunctie van directeur van de ondersteunende dienst;<br />
- de specifieke wetenschappelijke functies van hoofd van een<br />
wetenschappelijke dienst en hoofd van een wetenschappelijk<br />
programma.<br />
Deze functies worden toegekend en bezoldigd volgens de door de Koning<br />
vastgestelde bepalingen.<br />
1.13.2 DE OPERATIONEEL DIRECTEUR<br />
In iedere instelling van eerste categorie is er ten minsten één operationeel<br />
directeur.<br />
De operationeel directeur maakt <strong>deel</strong> uit van het wetenschappelijk kader en<br />
is binnen de instelling belast:<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 11
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
- hetzij, met een themagebonden leiding of een groep activiteiten met<br />
betrekking tot het geheel of een ge<strong>deel</strong>te van de opdrachten van de<br />
instelling;<br />
- hetzij, in voorkomend geval, met de leiding van een of meerdere<br />
geografische vestiging(en) die gelegen is(zijn) op een andere plaats<br />
dan de centrale zetel van de instelling.<br />
1.13.3 DE DIRECTEUR VAN DE ONDERSTEUNENDE DIENST<br />
De directeur van de ondersteunende dienst geeft binnen de instelling steun<br />
aan de algemeen directeur bij het beheer van de:<br />
- human resources;<br />
- begroting en de boekhouding;<br />
- informatie- en communicatietechnologie;<br />
- logistiek en de veiligheid;<br />
- juridische aangelegenheden.<br />
De directeur van de ondersteunende dienst oefent zijn bevoegdheden onder<br />
het hiërarchische gezag van de algemeen directeur;<br />
Eenzelfde directeur van een ondersteunende dienst kan zijn tijd verdelen<br />
over verscheidene instellingen, op voorwaarde dat hij uitsluitend activiteiten<br />
verricht als directeur van en ondersteunende dienst in elk van die<br />
instellingen.<br />
In alle gevallen, de oprichting van ge<strong>deel</strong>de directeur zal moeten gebeuren<br />
via protocollen waarin geregeld wordt hoe de tijd en de kosten onder de<br />
betrokken instellingen worden ver<strong>deel</strong>d.<br />
1.13.2 HOOFD VAN EEN WETENSCHAPPELIJKE DIENST OF EEN WETENSCHAPPELIJK<br />
PROGRAMMA<br />
Een wetenschappelijke dienst of een wetenschappelijk programma is een<br />
eenheid of een door de directieraad van de instelling ingestelde groepering<br />
van personeelsleden om een betere organisatie ervan te garanderen in het<br />
kader van de uitvoering van zijn opdrachten en het behalen van zijn<br />
doelstellingen.<br />
De wetenschappelijke dienst past in een lange termijnbeheer van de<br />
instelling.<br />
Een wetenschappelijk programma is op zich tijdelijk.<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 12
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
Om ze te kunnen oprichten, moeten die structuren minstens een van de<br />
volgende voorwaarden vervullen :<br />
1° behalve het hoofd, een aantal voltijdse equivalente medewerkers tellen<br />
van minstens vier leden van het wetenschappelijk personeel;<br />
2° beschikken over een eigen jaarbudget van minstens 500.000,00 euro.<br />
Het in aanmerking genomen budget omvat de totale middelen waarover de<br />
betrokken eenheid beschikt om haar doelstellingen te halen. Zij kunnen<br />
afkomstig zijn van diverse, publieke of private, nationale of internationale<br />
bronnen, en omvatten met name de werkingskredieten, de investering en de<br />
afschrijving van het op jaarbasis berekende materiaal, alsook de<br />
bezoldigingen van de aan voornoemde eenheid toegewezen<br />
personeelsleden..<br />
1.14 DE WETENSCHAPPELIJKE RAAD<br />
1.14.1 DE AANWIJZING EN MANDAAT VAN DE LEDEN VAN DE WETENSCHAPPELIJKE<br />
RAAD<br />
De leden van de wetenschappelijke raad van iedere instelling worden door<br />
de Koning aangewezen op voorstel van de bevoegde Minister voor een<br />
mandaat van zes jaar dat verlengbaar is.<br />
De Minister formuleert zijn voorstel op basis van een dubbeltal opgesteld<br />
door de algemeen directeur. Die lijst omvat een aantal kandidaten dat gelijk<br />
is aan het dubbel van het aantal toe te kennen mandaten in beide<br />
categorieën (zie 1.1.14.2) van leden.<br />
1.14.2 DE SAMENSTELLING VAN DE WETENSCHAPPELIJKE RAAD<br />
De wetenschappelijke raad omvat minstens zes leden in de instellingen van<br />
eerste categorie en minstens vier leden in de instellingen van tweede<br />
categorie, evenveel Nederlandstaligen als Franstaligen.<br />
Er zijn twee categorieën: interne en externe leden.<br />
Zo is voor de ene helft de wetenschappelijke raad samengesteld uit de<br />
algemeen directeur en houders van een functie van operationeel directeur.<br />
Wat betreft de wetenschappelijke instellingen van tweede categorie, worden<br />
de interne leden van de wetenschappelijke raad gekozen onder de leden van<br />
het wetenschappelijk personeel die met de leiding van een dienst van de<br />
wetenschappelijke instelling zijn belast.<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 13
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
Voor de andere helft is de wetenschappelijke raad samengesteld uit<br />
wetenschappelijke prominenten van buiten de instelling gekozen om hun<br />
kundigheid in de activiteiten voor wetenschappelijk onderzoek of in die welke<br />
verband houden met het wetenschappelijke, historische, artistieke of<br />
documentaire patrimonium of, in voorkomend geval, met de activiteiten op<br />
het stuk van de kennisgeving.<br />
1.14.3 DE VERVANGING VAN LEDEN VAN DE WETENSCHAPPELIJKE RAAD<br />
In geval van definitieve verhindering of overlijden van een lid van de<br />
wetenschappelijke raad, wordt in zijn vervanging voorzien volgens dezelfde<br />
procedure (zie <strong>deel</strong> I, punt 2.14.2). Het aangewezen lid voltooit het<br />
mandaat van het lid dat hij vervangt.<br />
1.14.4 DE VOORZITTER EN DE VICE-VOORZITTER VAN DE WETENSCHAPPELIJKE RAAD<br />
De voorzitter wordt gekozen door de Raad onder de wetenschappelijke<br />
prominenten van buiten de wetenschappelijke instelling.<br />
De algemeen directeur is van rechtswege vice-voorzitter van de<br />
wetenschappelijke raad voor de duur van zijn mandaat van algemeen<br />
directeur.<br />
De voorzitter en de vice-voorzitter behoren tot een verschillende taalrol.<br />
1.14.5 DE OPDRACHT VAN DE WETENSCHAPPELIJKE RAAD<br />
De wetenschappelijke raad geeft richting aan de wetenschappelijke activiteit<br />
van de wetenschappelijke instelling.<br />
Hij legt zijn adviezen voor aan de bevoegde Minister over de uitvoering van<br />
de opdrachten van de instelling, met inbegrip van de dienstverlenende taken<br />
die verband houden met de wetenschappelijke onderzoeksactiviteiten.<br />
Ten minste één vergadering per jaar moet worden besteed aan de<br />
goedkeuring van het jaarverslag van de wetenschappelijke instelling.<br />
1.14.6 DE REISKOSTEN VAN DE LEDEN VAN DE WETENSCHAPPELIJKE RAAD<br />
De algemene regeling inzake reiskosten (dit is een KB van 18 januari 1965) is<br />
van toepassing op de externe leden van de wetenschappelijke raad. Zij<br />
worden daartoe gelijkgesteld met de Rijksambtenaren behorende tot de<br />
klasse A4.<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 14
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
1.14.7 DE HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE WETENSCHAPPELIJKE RAAD<br />
De wetenschappelijke raad legt zijn huishoudelijk reglement vast. Het wordt<br />
in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.<br />
1.14.8 DE LEDEN VAN COMITÉS ALS LID VAN DE WETENSCHAPPELIJKE RAAD<br />
De wetenschappelijke raad kan zich omringen met een of meer comités<br />
gespecialiseerd in een van de opdrachten van de instelling.<br />
In geval van oprichting, geeft het comité voorafgaand advies aan de<br />
wetenschappelijke raad in de wetenschappelijke aangelegenheden waarvoor<br />
het bevoegd is. Het comité kan geen enkele bevoegdheid krijgen inzake<br />
benoeming, aanstelling of beheer van het personeel van de wetenschappelijk<br />
instelling.<br />
De voorzitter van het comité wordt uitgenodigd op de vergaderingen van de<br />
wetenschappelijke raad wanneer een agendapunt betrekking heft op de<br />
bevoegdheden van zijn comité: in dat geval neemt hij <strong>deel</strong> aan de<br />
beraadslagingen van de wetenschappelijke raad met raadgevende stem.<br />
De leden van het comité worden gekozen voor een mandaat van maximum<br />
zes jaar door de bevoegde Minister uit een dubbeltal opgesteld door de<br />
algemeen directeur die permanent lid is. Het mandaat van het comité loopt<br />
in elk geval ten einde na afloop van het mandaat van de leden van de<br />
wetenschappelijke raad.<br />
In geval van definitieve verhindering of overlijden van een lid van de<br />
wetenschappelijke raad, wordt in zijn vervanging voorzien volgens dezelfde<br />
procedure. Het aangewezen lid voltooit het mandaat van het lid dat hij<br />
vervangt.<br />
1.15 DE DIRECTIERAAD<br />
1.15.1 DE SAMENSTELLING VAN DE DIRECTIERAAD<br />
In de wetenschappelijke instellingen van eerste categorie omvat de<br />
directieraad de algemeen directeur, de operationeel directeurs en de<br />
ondersteunende directeurs.<br />
In de wetenschappelijke instellingen van tweede categorie omvat de<br />
directieraad de algemeen directeur en de leden van het wetenschappelijk<br />
personeel die met de leiding van een dienst zijn belast.<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 15
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
1.15.2 DE VOORZITTER VAN DE DIRECTIERAAD<br />
De directieraad wordt voorgezeten door de algemeen directeur of bij<br />
ontstentenis door het lid van de directieraad aangewezen door de bevoegde<br />
minister op voorstel van de betrokken Voorzitter (van de FOD of POD).<br />
De directieraad vergadert op geldige wijze indien ten minste drie leden<br />
aanwezig zijn.<br />
1.15.3 DE OPDRACHT VAN DE DIRECTIERAAD<br />
De directieraad staat de algemeen directeur bij in het dagelijks beheer van<br />
de wetenschappelijke instelling.<br />
Binnen de instelling oefent hij de opdrachten uit die zijn toegewezen aan het<br />
directiecomité van een federale overheidsdienst krachtens artikel 5 van het<br />
koninklijk besluit van 7 november 2000 houdende oprichting en<br />
samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale<br />
overheidsdienst en, in voorkomend geval, zonder een inbreuk te vormen op<br />
die welke werden toegewezen aan het directiecomité van de federale<br />
overheidsdienst waaronder hij ressorteert en in het bijzonder voor de<br />
opstelling van het ontwerp van begroting en het ontwerp van<br />
personeelsplan.<br />
De opdrachten vermeld in het KB van 7 november 2000 zijn de volgende: het<br />
directiecomité:<br />
- wordt belast met het beheer van de federale overheidsdienst,<br />
overeenkomstig het strategisch plan;<br />
- formuleert alle nuttige voorstellen met betrekking tot de werking van<br />
de federale overheidsdienst en verzekert de coördinatie tussen de<br />
diensten onderling en hun activiteiten;<br />
- het stelt het begrotingsontwerp en de eventuele aanpassing hieraan<br />
voor;<br />
- het houdt toezicht op de uitvoering van het begrotingsontwerp;<br />
- werkt het personeelsplan (zie 1.2.11) uit op basis van de ontwerpen<br />
opgesteld door de houders van een managementfunctie en zendt het<br />
voor akkoord aan de Minister.<br />
Hij oefent de andere bevoegdheden uit die hem worden toegekend bij<br />
specifieke besluiten genomen ter uitvoering van het organiek statuut van de<br />
federale wetenschappelijke instellingen.<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 16
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
1.15.4 DE HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE DIRECTIERAAD<br />
De directieraad legt zijn huishoudelijk reglement vast. Het wordt in het<br />
Belgisch Staatsblad gepubliceerd.<br />
2 DE LIJST VAN DE FEDERALE WETENSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN<br />
De federale wetenschappelijke instellingen zijn opgenomen in het KB van 30<br />
oktober 1996 tot aanwijzing van de federale wetenschappelijke instellingen.<br />
Er is onderscheid gemaakt als volgt :<br />
1°<br />
de wetenschappelijke instellingen van de Staat die ressorteren<br />
onder de Minister bevoegd voor het wetenschapsbeleid,<br />
met name :<br />
- Het Algemeen Rijksarchief (AR) en het Rijksarchief in de Provinciën (RAP);<br />
- De Koninklijke Bibliotheek van België (KBR);<br />
- Het Belgisch Instituut voor Ruimte-aëronomie (BIRA);<br />
- Het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) ;<br />
- Het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK);<br />
- Het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België (KMI);<br />
- Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA);<br />
- De Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (KMKG);<br />
- De Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België (KMSKB);<br />
- De Koninklijke Sterrenwacht van België (KSB).<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 17
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
2°<br />
de wetenschappelijke instellingen van de Staat die<br />
ressorteren onder de Minister bevoegd voor de<br />
volksgezondheid,<br />
met name:<br />
- Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV);<br />
- Het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA).<br />
3°<br />
de wetenschappelijke instelling van de Staat die ressorteert<br />
onder de Minister bevoegd voor de landbouw,<br />
met name :<br />
- De Nationale Plantentuin van België (NPB).<br />
4°<br />
de wetenschappelijke instelling van de Staat die ressorteert<br />
onder de Minister bevoegd voor de justitie,<br />
met name:<br />
- Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC).<br />
5°<br />
de wetenschappelijke instelling van de Staat die ressorteert<br />
onder de Minister bevoegd voor de landsverdediging,<br />
met name:<br />
- Het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis (KLM).<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 18
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
3 DE FEDERALE WETENSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN DIE RESSORTEREN<br />
ONDER DE MINISTER BEVOEGD VOOR HET WETENSCHAPSBELEID<br />
De wetenschappelijke instellingen van de Staat die<br />
ressorteren onder de Minister bevoegd voor het<br />
wetenschapsbeleid,<br />
3.1 HET ALGEMEEN RIJKSARCHIEF EN HET RIJKSARCHIEF IN DE<br />
PROVINCIËN<br />
3.1.1 HET ALGEMEEN RIJKSARCHIEF EN HET RIJKSARCHIEF IN DE PROVINCIËN<br />
Het Algemeen Rijksarchief en het Rijksarchief in de Provinciën is een federale<br />
wetenschappelijke instelling dat belast is met de zorg voor en het beheer van<br />
het Belgisch archivalisch erfgoed.<br />
Er zijn twee soorten rijksarchieven: een Algemeen Rijksarchief en provinciale<br />
Rijksarchieven of Rijksarchieven in de Provinciën.<br />
De instelling bestaat uit het Algemeen Rijksarchief te Brussel en uit de<br />
Rijksarchieven verspreid over het hele land.<br />
Het Rijksarchief werd opgericht tijdens de Franse periode. De wet van 26<br />
oktober 1796, die in België werd afgekondigd op 6 november 1796, belaste<br />
de nieuwe departementen met de opdracht de titels en de papieren van de<br />
afgeschafte instellingen van het „Ancien Régime‟ te verzamelen, te selecteren<br />
en te inventariseren. Dit had in de eerste plaats een praktisch en fiscaal doel:<br />
het recupereren van alle goederen en renten van de genationaliseerde<br />
instellingen. Zo ontstonden er een aantal depots.<br />
Tijdens het Verenigd Koninkrijk werden de depots in Luik en Gent tot<br />
volwaardige Rijksarchieven omgevormd en werd in Brussel het Algemeen<br />
Rijksarchief opgericht.<br />
De instelling werd verder uitgebouwd door de Algemeen Rijksarchivaris die<br />
uiteindelijk in 1845 door de regering werd belast met de organisatie van de<br />
Rijksarchieven in het hele land.<br />
Een koninklijk besluit van 1851 heeft enkele jaren later alle bestaande<br />
Rijksarchieven in de provincies onder zijn toezicht geplaatst.<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 19
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
Zo ontstond het "Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën"<br />
(vaak kortweg "het Rijksarchief" genoemd). Het netwerk van depots werd in<br />
de loop der jaren steeds verder uitgebreid totdat er één in elke<br />
provinciehoofdplaats is gevestigd, het laatste in Hasselt (1869) en in<br />
Antwerpen (1896).<br />
De Archiefwet van 24 juni 1955 vormde een mijlpaal in de geschiedenis van<br />
de instelling. De wet verleent immers aan de Algemeen Rijksarchivaris en<br />
zijn gemachtigden de bevoegdheid om toezicht uit te oefenen op de<br />
bewaring van de archieven van alle hoven en rechtbanken en van alle<br />
openbare besturen en instellingen. Bovendien mag geen enkel door een<br />
overheid opgemaakt of ontvangen archiefstuk vernietigd worden zonder<br />
uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de Algemeen Rijksarchivaris,<br />
dit om te vermijden dat mogelijk historisch waardevolle archieven verloren<br />
zouden gaan.<br />
De toepassing van deze wet leidde tot een groot aantal archiefoverdrachten,<br />
waardoor de instelling met een nijpend plaatsgebrek te kampen kreeg.<br />
Vandaar dat er twee grote hulpdepots werden opgericht: in Beveren-Waas<br />
voor Vlaanderen en in Saint-Hubert voor Wallonië. Een andere maatregel<br />
was de oprichting van nieuwe Rijksarchieven in Kortrijk, Ronse, Doornik en<br />
Hoei. Na de opsplitsing van de provincie Brabant in 1995 werden er nieuwe<br />
Rijksarchieven opgericht in Leuven en in Louvain-la-Neuve.<br />
Het Rijksarchief hing tot 1907 af van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.<br />
Nadien werd het overgedragen aan het Ministerie van Wetenschappen en<br />
Kunsten, dat in 1932 werd omgedoopt tot het Ministerie van Openbaar<br />
Onderwijs en in 1961 tot het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur.<br />
Dit ministerie is echter als gevolg van de staatshervorming stapsgewijs<br />
opgesplitst geworden en naar de gemeenschappen overgeheveld geworden,<br />
waardoor het Rijksarchief en de andere wetenschappelijke instellingen van<br />
de Staat tijdelijk weer onder de voogdij van de Minister van Binnenlandse<br />
Zaken werden geplaatst.<br />
Nu is het een wetenschappelijke instelling van de Belgische federale<br />
overheid, die <strong>deel</strong> uitmaakt van de Programmatorische Federale<br />
Overheidsdienst (POD) Wetenschapsbeleid.<br />
Het Rijksarchief ontwikkelt activiteiten binnen de volgende taakgebieden: het<br />
uitoefenen van toezicht op openbare archiefvormers, de verwerving van<br />
archieven van de overheid en van particulieren, de bewaring en de<br />
conservering van het archivalisch erfgoed, de ontsluiting van het archivalisch<br />
erfgoed, de publieke dienstverlening en het wetenschappelijk onderzoek op<br />
het gebied van de archivistiek en de institutionele geschiedenis.<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 20
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
Het organisatie van het Algemeen Rijksarchief bestaat uit:<br />
1° de Algemeen Rijksarchivaris<br />
2° de Nationale Coördinatiediensten<br />
3° het Departement I. Algemeen Rijksarchief en Rijksarchieven in het<br />
Brussels Hoofdstedelijk Gewest<br />
o Algemeen Rijksarchief<br />
Ruisbroekstraat 2-10 te 1000 Brussel<br />
Tel.: +32 (0)2 513 76 80<br />
Fax: +32 (0)2 513 76 81<br />
E-mail: algemeen.rijksarchief@arch.be<br />
o Archief van het Koninklijk Paleis<br />
Hertogstraat 2 te 1000 Brussel<br />
Tel.: +32 (0)2 551 20 20<br />
Fax: +32 (0)2 512 56 85<br />
E-mail: CAP@kppr.be<br />
o Rijksarchief te Brussel (Anderlecht)<br />
Quai F. Demets 7 te 1070 Anderlecht<br />
Tel.: +32 (0)2 524 61 15<br />
Fax: +32 (0)2 520 93 21<br />
E-mail: rijksarchief.anderlecht@arch.be<br />
4° het Departement II. Rijksarchieven in de Vlaamse Provinciën<br />
o Departement Rijksarchief Vlaanderen<br />
Academiestraat 14-18 te 8000 Brugge<br />
Tel.: +32 (0)50 33 94 05<br />
Fax: +32 (0)50 61 09 18<br />
E-mail: rijksarchief.vlaanderen@arch.be<br />
o Rijksarchief te Antwerpen<br />
Kruibekesteenweg 39/1 te 9120 Beveren<br />
Tel.: +32 (0)3 236 73 00<br />
Fax: +32 (0)3 775 26 46<br />
E-mail: rijksarchief.antwerpen@arch.be<br />
o Rijksarchief te Antwerpen: Leeszaal Sanderusstraat (genealogie)<br />
Sanderusstraat 81-85 te 2018 Antwerpen<br />
Tel.: +32 (0)3 677 34 99<br />
Fax: +32 (0)3 677 39 23<br />
E-mail: rijksarchief.antwerpen@arch.be<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 21
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
o Rijksarchief te Beveren<br />
Kruibekesteenweg 39/1 te 9120 Beveren-Waas<br />
Tel.: +32 (0)3 750 29 77<br />
Fax: +32 (0)3 750 29 70<br />
E-mail: rijksarchief.beveren@arch.be<br />
o Rijksarchief te Brugge<br />
Academiestraat 14-18 te 8000 Brugge<br />
Tel.: +32 (0)50 33 72 88<br />
Fax: +32 (0)50 61 09 18<br />
E-mail: rijksarchief.brugge@arch.be<br />
o Rijksarchief te Gent<br />
Geraard de Duivelstraat 1 te 9000 Gent<br />
Tel.: +32 (0)9 225 13 38<br />
Fax: +32 (0)9 225 52 01<br />
E-mail: rijksarchief.gent@arch.be<br />
o Rijksarchief te Hasselt<br />
Bampslaan 4 te 3500 Hasselt<br />
Tel.: +32 (0)11 22 17 66<br />
Fax: +32 (0)11 23 40 46<br />
E-mail: rijksarchief.hasselt@arch.be<br />
o Rijksarchief te Kortrijk<br />
Guido Gezellestraat 1 te 8500 Kortrijk<br />
Tel;: +32 (0)56 21 32 68<br />
Fax: +32 (0)56 20 57 42<br />
E-mail: rijksarchief.kortrijk@arch.be<br />
o Rijksarchief te Leuven<br />
Vaartstraat 24-26 te 3000 Leuven<br />
Tel.: +32 (0)16 31.49.54<br />
Fax: +32 (0)16 31 49 61<br />
E-mail : rijksarchief.leuven@arch.be<br />
o Rijksarchief te Ronse<br />
Van Hovestraat 45 te 9600 Ronse<br />
Tel. : +32 (0)55 21 19 83<br />
Fax : +32 (0)55 21 19 83<br />
E-mail: rijksarchief.ronse@arch.be<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 22
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
5° Het Departement III. Rijksarchieven in de Waalse Provinciën en in de<br />
Duitstalige Gemeenschap<br />
o Departement Rijksarchief Wallonië<br />
Département Archives de l‟Etat enWallonie,<br />
Rue de Ruysbroeck 2 te 1000 Bruxelles<br />
Tel.: +32 (0)2 513 76 80<br />
Fax: +32 (0)2 513 76 81<br />
E-mail: archives.wallonie@arch.be<br />
o Rijksarchief te Aarlen<br />
Archives de l'Etat à Arlon,<br />
Parc des Expositions te 6700 Arlon<br />
Tel.: +32 (0)63 22 06 13<br />
Fax: +32 (0)63 22 42 94<br />
E-mail: archives.arlon@arch.be<br />
o Rijksarchief te Bergen<br />
Archives de l'Etat à Mons<br />
Avenue des Bassins 66 te 7000 Mons<br />
Tel.: +32 (0)65 40 04 60<br />
Fax: +32 (0)65 40 04 61<br />
E-mail: archives.mons@arch.be<br />
o Rijksarchief te Doornik<br />
Archives de l'Etat à Tournai<br />
rue des Augustins 20 te 7500 Tournai<br />
Tel.: +32 (0)69 22 53 76<br />
Fax: +32 (0)69 54 54 83<br />
E-mail: archives.tournai@arch.be<br />
o Rijksarchief te Hoei: is overgebracht naar het archief van Luik<br />
o Rijksarchief te Louvain-la-Neuve<br />
Archives de l‟Etat à Louvain-la-Neuve<br />
rue Paulin Ladeuze 16 te 1348 Louvain-la-neuve<br />
Tel. : +32 (0)10 23 00 90<br />
Fax : +32 (0)10 23 00 98<br />
E-mail: archives.louvain-la-neuve@arch.be<br />
o Rijksarchief te Luik<br />
Archives de l'Etat à Liège<br />
rue du Chéra 79 te 4000 Liège<br />
Tel.: +32 (0)4 252 09 93<br />
Fax: +32 (0)4 229 33 50<br />
E-mail: archives.liege@arch.be<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 23
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
o Rijksarchief te Namen<br />
Archives de l'Etat à Namur, rue d'Arquet 45 te 5000 Namur<br />
Tel.: +32 (0)81 22 34 98<br />
Fax: +32 (0)81 65 41 99<br />
E-mail: archives.namur@arch.be<br />
o Rijksarchief te Saint-Hubert<br />
Archives de l'Etat à Saint-Hubert<br />
Ancienne Abbaye - Quartier Abbatial, place de l'Abbaye te 6900<br />
Saint-Hubert<br />
Tel.: +32 (0)61 61 14 55<br />
Fax: +32 (0)61 80 42 12<br />
E-mail: archives.saint-hubert@arch.be<br />
o Rijksarchief te Eupen<br />
Staatsarchiv Eupen<br />
Kaperberg 24 te 4700 Eupen<br />
Tel. en Fax: +32 (0)87 55 43 77<br />
E-mail: staatsarchiv.eupen@arch.be<br />
Het organogram van het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de<br />
Provinciën is vastgelegd bij ministerieel besluit van 9 juni 2011 (B.S. van 23<br />
juni 2011).<br />
Contacten:<br />
Algemeen Rijksarchief<br />
Ruisbroekstraat, 2-10<br />
1000 Brussel<br />
Tel.: +32 (0)2 513 76 80<br />
Fax: +32 (0)2 513 76 81<br />
E-mail: algemeen.rijksarchief@arch.be<br />
www.arch.be<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 24
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
3.1.2 HET STUDIE- EN DOCUMENTATIECENTRUM OORLOG EN HEDENDAAGSE<br />
MAATSCHAPPIJ<br />
Het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en hedendaagse Maatschappij<br />
is, zoals zijn naam het zegt, een centrum voor documentatie en een<br />
onderzoekscentrum.<br />
Het Studie- en Documentatiecentrum verzamelt, onderzoekt en bewaart<br />
originele documenten die betrekking hebben op de Tweede Wereldoorlog, de<br />
antecedenten en de gevolgen ervan.<br />
Daarnaast stelt het Studie- en Documentatiecentrum wetenschappelijke<br />
documenten voor de studie van de oorlog en de hedendaagse maatschappij<br />
ter beschikking van het publiek.<br />
Als instelling wil het Studie- en Documentatiecentrum een draaischijf vormen<br />
tussen alle onderzoekers van het land. Het Studie- en Documentatiecentrum<br />
onderhoudt bevoorrechte contacten met alle universiteiten en organiseert<br />
ook seminaries, studiedagen en colloquia.<br />
Het SOMA is geen federale wetenschappelijke instelling op zich en is een<br />
departement van het Rijksarchief.<br />
Contacten:<br />
Studie- en Documentatiecentrum<br />
Oorlog en hedendaagse Maatschapppij<br />
Luchtvaartsquare, 29<br />
1070 Brussel<br />
Tel.: +32 (0)2 556 92 11<br />
Fax: +32 (0)2 556 92 00<br />
www.cegesoma.be<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 25
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
3.2 DE KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK VAN BELGIË<br />
3.2.1 DE KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK<br />
De Koninklijke Bibliotheek (KBR) is de nationale wetenschappelijke<br />
bibliotheek van de federale staat België. De bibliotheek wordt ook „Albertina‟<br />
genoemd (‟Albertine‟ in het Frans). Op vraag van koning Leopold III werd<br />
het gebouw in genoemd naar zijn vader, koning Albert I.<br />
De Koninklijke Bibliotheek van België die in 1969 werd ingehuldigd, vormt<br />
een <strong>deel</strong> van het gebouwencomplex van de Kunstberg op een oppervlakte<br />
van 13.000 m², maar haar talrijke niveaus en verdiepingen bieden een<br />
oppervlakte van 67.000 m².<br />
De magazijnen voor de verzamelingen omvatten circa 150 km boekenrekken,<br />
waarvan er zich ongeveer 50 km ondergronds bevinden, terwijl de overige<br />
100 km ver<strong>deel</strong>d zijn over de tien verdiepingen van de toren. Enkel de<br />
verdiepingen -5 en -6 zijn met een systeem van verschuifbare rekken<br />
uitgerust.<br />
De collecties omvatten zo‟n 5.000.000 boeken, 21.500 tijdschriften, 150.000<br />
kaarten, 32.000 handschriften, 300.000 oude drukken, 700.000 prenten,<br />
9.200 microfilms en 50.000 langspeelplaten.<br />
Er zijn zes bijzondere verzamelingen, namelijk : de kostbare werken, de<br />
kaarten en plannen, de muziekpartituren, de prenten (prentenkabinet), de<br />
handschriften (handschriftenkabinet) en de munten en penningen.<br />
De Koninklijke Bibliotheek van België beheert een belangrijk cultureel<br />
patrimonium en verwerft en beheert de publicaties die zijn verschenen op<br />
het grondgebied van België en van Belgische auteurs die in het kader van de<br />
Wettelijke Depotplicht in het buitenland publiceren.<br />
Samen met andere bibliotheken vervult zij essentiële taken van<br />
wetenschappelijke informatievoorziening.<br />
Het organogram van de Koninklijke Bibliotheek is vastgelegd bij ministerieel<br />
besluit van 23 juli 2009 (B.S. van 31 augustus 2009).<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 26
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
3.2.2 HET MUSEUM VAN DE 18 E EEUW<br />
De Koninklijke Bibliotheek van België is ook belast met het Museum van de<br />
18 e eeuw binnen het Paleis van Karel van Lotharingen.<br />
Dit is ingericht in de vroegere residentie van Karel van Lotharingen, die<br />
gouverneur-generaal van de Oostenrijkse Nederlanden was van 1744 tot<br />
1780. De residentie die vanaf 1757 gebouwd werd staat op de plek waar<br />
vroeger het paleis van Nassau stond.<br />
In het Museum van de 18 e eeuw zijn in de vijf zalen van de residentie van<br />
Karel van Lotharingen voorwerpen te zien die herinneren aan de Oostenrijkse<br />
Nederlanden en het prinsbisdom Luik in de 18de eeuw.<br />
Deze voorwerpen komen uit de verzamelingen van de Koninklijke Bibliotheek<br />
van België, de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (het<br />
Jubelparkmuseum en het Muziekinstrumentenmuseum) alsook uit<br />
privéverzamelingen.<br />
Het Museum van de 18 e eeuw bevindt zich op het:<br />
Museumplein 1<br />
1000 Brussel<br />
Tel.: +32 (0)2 519 53 72<br />
Contacten:<br />
Koninklijke Bibliotheek van België<br />
Keizerslaan 4<br />
1000 Brussel<br />
Tel.: +32 (0)2 519 53 11<br />
www.kbr.be<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 27
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
3.3 HET BELGISCH INSTITUUT VOOR RUIMTE-AËRONOMIE<br />
Het Belgisch Instituut voor Ruimte-aëronomie (BIRA) is een Belgische<br />
Federale Wetenschappelijke Instelling die in 1964 op initiatief van professor<br />
Marcel Nicolet werd opgericht. Daarvoor bestond er een dienst aëronomie<br />
aan het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België (KMI).<br />
Het Belgisch Instituut voor Ruimte-aëronomie doet onderzoek en geeft<br />
publieke dienstverlening op het vlak van de ruimte-aëronomie, dit is de fysica<br />
en chemie van de atmosfeer van de Aarde en van andere planeten, en de<br />
kosmische ruimte. De wetenschappers maken gebruik van instrumenten op<br />
de grond, in de lucht, aan boord van ballonnen of in de ruimte en van<br />
computermodellen.<br />
Het instituut is gelegen op het plateau van Ukkel, naast de Koninklijke<br />
Sterrenwacht van België (KSB) en het Koninklijk Meteorologisch Instituut van<br />
België (KMI).<br />
Het Belgisch Instituut voor Ruimte-aëronomie :<br />
- concentreert zich op de chemie en de fysica van atmosferen (ook<br />
andere dan deze van de Aarde) en op de fysica van ruimteplasma‟s;<br />
- ontwerpt en bouwt instrumenten om atmosferen en de<br />
ruimteomgeving in kaart te brengen;<br />
- bedient Belgische experimenten aan boord van het Internationale<br />
Ruimtestation (ISS) en andere satellieten;<br />
- neemt <strong>deel</strong> aan internationale waarnemingsprogramma‟s;<br />
- vergelijkt waarnemingen en computersimulaties om onze kennis te<br />
valideren en te verbeteren;<br />
- zet wetenschappelijke kennis om in diensten ten bate van de<br />
samenleving;<br />
- verspreidt deze kennis via publicaties, webdiensten en promotie naar<br />
het grote publiek.<br />
Meer in het bijzonder bestudeert het Belgisch Instituut voor Ruimteaëronomie<br />
de stratosfeer van de Aarde en kijkt daarbij o.a. naar de<br />
ozonvermindering en daaraan verbonden belangrijke factoren.<br />
Veranderingen op lange termijn worden geëvalueerd en technieken voor<br />
voorspelling worden ontwikkeld.<br />
Het Belgisch Instituut voor Ruimte-aëronomie bestudeert ook de chemie van<br />
de aardse troposfeer, met de nadruk op natuurlijke en door de mens<br />
veroorzaakte emissies van gassen, hun relatie tot de luchtkwaliteit en de<br />
evolutie van broeikasgassen. Ook chemische weersvoorspellingen worden<br />
ontwikkeld.<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 28
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
Het Belgisch Instituut voor Ruimte-aëronomie onderzoekt de zonnestraling<br />
en zijn penetratie tot op het oppervlak van de Aarde en andere planeten. Het<br />
brengt de lange-termijnveranderingen in kaart van de UV-straling. Het<br />
Belgisch Instituut voor Ruimte-aëronomie draagt bij tot het onderzoek van<br />
planetaire atmosferen, in het bijzonder die van Mars en Venus.<br />
Het Belgisch Instituut voor Ruimte-aëronomie heeft uitgebreide expertise op<br />
het gebied van het dynamische gedrag van de buitenste grens van de<br />
magnetosfeer, die reageert op de variërende zonnewind.<br />
Daarnaast levert het Belgisch Instituut voor Ruimte-aëronomie ook<br />
producten en diensten die beantwoorden aan de behoeften van de<br />
gebruikersgemeenschap:<br />
- de UV-index voor het publiek;<br />
- de beoordeling van de toestand van de atmosfeer ter ondersteuning<br />
van de beleidmakers;<br />
- de voorspelling van geaccumuleerde stralingsdosis voor de ruimteindustrie.<br />
De diensten met betrekking tot de aardatmosfeer omvatten voorspellingen<br />
van het stratosferisch ozon, globale analyses en voorspellingen van de<br />
luchtkwaliteit, waarschuwingen voor de aanwezigheid van vulkanische<br />
uitstoot, de validatie van satellietgegevens en het monitoren van<br />
troposferische uitstoot.<br />
Op het gebied van ruimteweer concentreert het Belgisch Instituut voor<br />
Ruimte-aëronomie zich op de ioniserende ruimtestraling en zijn uitwerkingen.<br />
Verder biedt het BIRA ondersteuning en infrastructuur aan wetenschappelijke<br />
teams om ruimte-experimenten voor te bereiden, te ontwikkelen en te<br />
bedienen.<br />
Het organogram van het Belgisch Instituut voor Ruimte-Aëronomie is<br />
vastgelegd bij ministerieel besluit van 25 februari 2010 (B.S. van 9 maart<br />
2010).<br />
Contacten:<br />
Belgisch Instituut voor Ruimte-Aëronomie<br />
Ringlaan 3<br />
1180 Brussel<br />
Tel: +32 (0)2 373 04 04<br />
www.aeronomie.be<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 29
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
3.4 HET KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN<br />
3.4.1 HET KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN<br />
In 1814 opende de stad Brussel een klein natuurhistorisch museum, gevuld<br />
met de verzameling van Karel van Lotharingen, de toenmalige landvoogd van<br />
de Oostenrijkse Nederlanden.<br />
In 1846 werd het museum overgenomen door de Belgische Staat en werd<br />
aldus het Koninklijk Natuurhistorisch Museum van België opgericht.<br />
Via het Museum voor Natuurwetenschappen staat het Instituut voor<br />
Natuurwetenschappen open voor het publiek en vervult daarbij zijn taak van<br />
openbaar nut.<br />
Daarnaast is het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen<br />
(KBIN) een internationaal befaamd centrum waar men aan wetenschappelijk<br />
onderzoek doet.<br />
In feite vormt het Museum voor Natuurwetenschappen het portaal voor de<br />
kijk op het wetenschappelijk onderzoek dat door het instituut wordt verricht,<br />
een internationaal befaamd onderzoekscentrum waar het <strong>deel</strong> van uitmaakt.<br />
In het Instituut voor Natuurwetenschappen is ook de Belgische Geologische<br />
Dienst onder gebracht.<br />
Het Instituut telt kilometers rekken met ongeveer 36 miljoen stukken: 15<br />
miljoen insecten en ongeveer 9 miljoen andere recente ongewervelden<br />
(vooral weekdieren).<br />
Blikvanger in het museum zijn de 30 complete exemplaren van de<br />
Iguanodons van Bernissart. Verder: de Mammoet van Lier (het grootste<br />
mammoetskelet van België), het oudste gekend wiskundig voorwerp (het<br />
Ishango-beentje), de Neanderthalers van Spy en enkele walvissenachtigen.<br />
Het museum is als volgt onderver<strong>deel</strong>d:<br />
1° DE INSECTENZAAL (ENTOMOLOGIE)<br />
Deze verzameling bevat ongeveer 15.000.000 exemplaren die tot de meeste<br />
orden behoren.<br />
Deze verzamelingen werden tijdens de eerste helft van de 19e eeuw<br />
begonnen en bestaan nu, buiten de “klassieke” exemplaren, uit<br />
tienduizenden typen. Deze typen zijn uniek en hebben een onschatbare<br />
wetenschappelijke waarde. Ze vertegenwoordigen de ene of de meerdere<br />
exemplaren die hebben bijgedragen om een soort te bepalen.<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 30
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
2° DE AFRIKAANSE VISSEN<br />
3° DE COLEOPTERA STAPHYLINIDAE EN DE BIOGEOGRAFIE<br />
4° DE MIJTENVERZAMELING VAN PROF. J.-C. LIONS<br />
5° DE WALVISSENZAAL<br />
De oorsprong van deze verzameling gaat terug tot 1860 toen tijdens<br />
graafwerken voor de uitbreiding van de haven van Antwerpen een groot<br />
aantal fossiele walvissenachtigen blootgelegd werd, met een ouderdom<br />
variërend van 3 tot 8 miljoen jaar. Deze skeletten werden aangekocht en<br />
uitgebreid met skeletten van hedendaagse walvissenachtigen. De collectie<br />
bevat onder andere het skelet van een zeer zeldzame dwergwalvis.<br />
6° DE MINERALENZAAL (MINERALOGIE) MET EEN COLLECTIE VAN :<br />
- 25.000 specimens uit het buitenland;<br />
- 5.000 mineralen die een beeld geven van de Belgische vindplaatsen,<br />
waaronder 16 specimens die voor het eerst in België werden ontdekt<br />
en beschreven;<br />
- de tweelingkristallen van de Drugman-verzameling;<br />
- 500 geslepen edelstenen;<br />
- 123 meteorieten, waaronder de drie die in België werden gevonden,<br />
en kostbare stalen van maanstenen.<br />
Bovendien bestaat er een reserve van ettelijke duizenden mineralen bestemd<br />
voor uitwisselingen met andere musea. De collectie bevat 3200 verschillende<br />
soorten ('meer dan 80% van de soorten die wereldwijd werden beschreven),<br />
van honderden variëteiten en van 18 holotypes (dit zijn specimens die zijn<br />
gebruikt om een soort te definiëren).<br />
7° DE IGUANODONS VAN BERNISSART<br />
In 1878 vond men in een koolmijnschacht van Bernissart dertig bijna<br />
volledige skeletten van een toen nieuwe dinosauriërsoort. Die werd prompt<br />
Iguanodon bernissartensis genoemd.<br />
In de mijnschacht vond men verder ongeveer 3000 vissen, die in moerassen<br />
leefden; een salamander; zes zoetwaterschildpadden; vier krokodillen (onder<br />
meer de zeer zeldzame Bernissartia fagesii, een krokodil van amper 60 cm.);<br />
een vleugelfragment van een cicade; enkele dennenappels; hout; vele varens<br />
en 280 coprolieten (fossiele uitwerpselen). Een <strong>deel</strong> hiervan wordt in het<br />
museum uitgestald.<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 31
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
8° DE SCHELPENZAAL (MALACOLOGIE)<br />
Er zijn meer dan 1.000 soorten schelpen tentoongesteld. De volledige<br />
verzameling telt meer dan 9.000.000 exemplaren en behoort tot de drie<br />
grootste van de wereld. Een groot <strong>deel</strong> van deze verzameling is afkomstig<br />
van de collectie van Philippe Dautzenberg.<br />
9° DE BIBLIOTHEEK<br />
Deze bevat meer dan 150.000 boeken en tijdschriften, meer dan 15<br />
kilometer lang; verder nog de carthotheek met 35.000 kaarten van<br />
verschillende cartografische disciplines.<br />
De wetenschappelijke onderzoeksactiviteiten betreffen voornamelijk de<br />
biologie, inzonderheid : de paleontologie, de zoölogie, de antropologie en de<br />
prehistorie, alsook de mineralogie en de sedimentologie. Het onderzoek in<br />
de zoölogie omvat vooral de systematiek in ruime zin, de populatiedynamica,<br />
de ecologie en het natuurbehoud.<br />
De bekende eenheid : “ Beheer van het Mariene Ecosysteem” coördineert de<br />
activiteiten van het oceanografisch onderzoeksschip “Belgica” van de<br />
Belgische Marine en is ook belast met luchttoezicht van zeevervuiling door<br />
schepen.<br />
Deze activiteiten kaderen in de studie op wereldvlak over de biologische<br />
diversiteit.<br />
Het organogram van het Koninklijk Belgisch Instituut voor<br />
Natuurwetenschappen is vastgesteld bij ministerieel besluit van 23 juli 2009<br />
(B.S. van 31 augustus 2009).<br />
Contacten:<br />
Koninklijk Belgisch Instituut<br />
voor Natuurwetenschappen<br />
Vautierstraat 29<br />
1000 Brussel<br />
Tel.: +32 (0)2 627 42 11<br />
Fax: +32 (0)2 646 44 33<br />
www.natuurwetenschappen.be<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 32
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
3.4.2 DE BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST<br />
Met het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 (B.S. van 12 september 2002)<br />
wordt de Belgische Geologische Dienst overgedragen van het Ministerie van<br />
Economische Zaken naar het Instituut voor natuurwetenschappen. Daar<br />
wordt deze dienst het zevende departement onder de naam "Belgische<br />
Geologische Dienst".<br />
De Belgische Geologische Dienst heeft een tweeledige opdracht : een<br />
dienstverlening aan het publiek door het bijhouden van een gegevensbank<br />
toegankelijk voor het publiek in het kader van het “Geo-Informatiecentrum”<br />
en het organiseren van onderzoeksprojecten kaderend in de opdracht :<br />
"Onderzoek en Ontwikkeling".<br />
Deze opdracht wordt voornamelijk ingevuld door de volgende activiteiten van<br />
het Geo-Informatiecentrum : het bijhouden van een gegevensbank over de<br />
ondergrond van België en het continentaal plat, de exploitatie van het<br />
documentatiecentrum dat 70.000 handboeken en tijdschriften en meer dan<br />
11.000 geologische kaarten omvat, het verlenen van geo-informatie en<br />
technische bijstand aan openbare instellingen alsook aan particulieren,<br />
meewerken aan studies inzake milieu en natuurlijke rijkdommen, het<br />
uitgeven van wetenschappelijke publicaties en de bescherming en valorisatie<br />
van het geologisch patrimonium van België.<br />
De opdracht van onderzoek en ontwikkeling wordt voornamelijk ingevuld<br />
door de medewerking aan onderzoeksprogramma's in de voornaamste<br />
domeinen van de geologie door samenwerking met de Gewesten, met<br />
universiteiten en wetenschappelijke Instituten, de herziening van de<br />
geologische kaart in samenwerking met de Gewesten, de <strong>deel</strong>name aan<br />
internationale en Europese wetenschappelijke programma‟s en aan de<br />
werkzaamheden van de Nationale Commissies voor stratigrafie en aan NFWO<br />
contactgroepen.<br />
Contacten:<br />
Belgische Geologische Dienst<br />
Jennerstraat 13<br />
1000 Brussel<br />
Tel.: +32 (0)2 788 76 00<br />
Fax: +32 (0)2 647 73 59<br />
www.natuurwetenschappen.be/geology<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 33
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
3.4.3 DE BEHEERSEENHEID VAN HET MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE EN<br />
HET SCHELDE-ESTUARIUM<br />
De Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee en het<br />
Schelde-estuarium, (BMM), is een departement van het Koninklijk Belgisch<br />
Instituut voor Natuurwetenschappen.<br />
De BMM bestudeert de ecosystemen van de Noordzee door middel van<br />
mathematische modelleringtechnieken, met de bedoeling om een beter<br />
inzicht te verwerven in die ecosystemen en om voorspellingen te kunnen<br />
maken.<br />
De BMM verzamelt gegevens die nodig zijn om de toestand van het mariene<br />
milieu te evalueren en om de mathematische modellen te valideren en aan te<br />
passen.<br />
Verder vertegenwoordigt de BMM België in diverse intergouvernementele<br />
Conventies inzake de bescherming van het mariene milieu.<br />
De BMM werkt ook de Belgische standpunten uit die verdedigd moeten<br />
worden en de toepassing van de genomen beslissingen. Dit gebeurt onder<br />
het gezag van de Minister die het milieubeleid onder zijn bevoegdheid heeft.<br />
De BMM bestaat uit een team van een zestigtal mensen die er alles aan doen<br />
om de kennis van de Noordzee te verbeteren en om wetenschappelijke<br />
mariene diensten aan te bieden.<br />
Contacten:<br />
Beheerseenheid van het Mathematisch Model<br />
van de Noordzee en het Schelde-estuarium<br />
Gulledelle 100<br />
1200 Brussel (St. Lambrechts-Woluwe)<br />
Tel.: +32 (0) 2 773 21 11<br />
Fax : +32 (0) 2 770 69 72<br />
www.mumm.ac.be<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 34
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
3.5 HET KONINKLIJK INSTITUUT VOOR HET KUNSTPATRIMONIUM<br />
Het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) werd in 1948<br />
opgericht met de bedoeling het artistieke en culturele erfgoed van België te<br />
bestuderen en te conserveren. Het is een federale wetenschappelijke<br />
instelling die tevens een onderzoeks- en dienstverlenende functie naar het<br />
publiek toe heeft.<br />
Deze opdracht wordt concreet vormgegeven door :<br />
- het samenstellen van een inventaris van de werken op fotografische<br />
of numerieke drager;<br />
- het beheer van de documentaire, wetenschappelijke en technische<br />
gegevens in verband met het kunstpatrimonium;<br />
- de valorisatie en de verspreiding op nationaal en internationaal vlak<br />
van de wetenschappelijke gegevens;<br />
- onderzoek over de Belgische kunst, de materialen en technieken<br />
gebruikt in de kunst en de kunstnijverheden;<br />
- de controle op en de ontwikkeling van conserveringsmaterialen en -<br />
technieken;<br />
- het behoud en de behandeling van het bezit en door de ondersteuning<br />
van initiatieven die in dit verband genomen worden;<br />
- de actieve <strong>deel</strong>name aan nationale en internationale<br />
wetenschappelijke projecten en bijeenkomsten.<br />
De geschiedenis van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium<br />
vangt aan in 1900, het jaar waarin de Koninklijke Musea voor Kunst en<br />
Geschiedenis een fotografisch atelier oprichten.<br />
Als reactie op de Duitse overheersing en vanwege de vernielingen aangericht<br />
door de gevechten tijdens de Tweede Wereldoorlog, wordt er een<br />
fotografische inventaris opgesteld van het Belgisch kunstpatrimonium.<br />
Tussen 1941 en 1945 worden er zo'n 160.000 opnamen verwezenlijkt. Na de<br />
oorlog kunnen deze foto's helpen bij het herstellen van beschadigd erfgoed<br />
en in bepaalde gevallen zijn ze zelfs de enige getuigen van vernietigde<br />
kunstwerken.<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 35
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
Na de oorlog wordt met een besluit van de Regent van 24 juni 1948 het<br />
Centraal Iconografisch Archief van Nationale Kunst en het Centraal<br />
Laboratorium der Belgische Musea (ACL) opgericht. Deze nieuwe instelling<br />
legt zich officieel toe op de inventarisatie, de wetenschappelijke studie en de<br />
conservatie van kunstwerken, en dit voor het hele land. Sindsdien volgen<br />
belangrijke restauraties van bekende kunstwerken.<br />
Het Koninklijk Besluit van 17 augustus 1957 maakt van het Centraal<br />
Laboratorium der Belgische Musea het Koninklijk Instituut voor het<br />
Kunstpatrimonium, een van de tien federale wetenschappelijke instellingen.<br />
De multidisciplinaire aanpak die van bij aanvang werd gehanteerd, wordt<br />
uiteindelijk erkend. Kunsthistorici, fotografen, chemici, fysici en restaurateurs<br />
worden verenigd met een gemeenschappelijke opdracht: de inventarisatie,<br />
studie en conservatie van het artistieke patrimonium van het land.<br />
Het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium verhuist in 1962 naar een<br />
nieuw gebouw, het eerste ter wereld dat speciaal werd ontworpen om er alle<br />
disciplines die met de conservatie van het artistiek patrimonium te maken<br />
hebben, in onder te brengen. Delen van het gebouw zijn nu geklasseerd.<br />
Het Tweede Vaticaans Concilie brengt liturgische veranderingen met zich<br />
mee waardoor een ge<strong>deel</strong>te van het kerkelijk meubilair verloren dreigt te<br />
gaan. Daarom geven de Ministers van Cultuur, het Koninklijk Instituut voor<br />
het Kunstpatrimonium de opdracht een Fotorepertorium van het meubilair<br />
van de Belgische bedehuizen op te stellen. Bij de inventarisatie in de 222<br />
kantons van het land worden zo'n 250.000 opnamen gemaakt.<br />
Door de kleine monsters die men mag nemen van draden op de achterzijde<br />
van de wandtapijten van de stad Doornik, ontwikkelt zich geleidelijk het<br />
onderzoek naar natuurlijke kleurstoffen, tot in 1969 het atelier voor de<br />
conservatie van textiel wordt opgericht.<br />
In de jaren '80 doet men in de laboratoria systematisch onderzoek naar de<br />
versteviging van steenachtige materialen, hun bescherming tegen zure<br />
regen, het gebruik van waterafstotende middelen en reinigingsmethoden. De<br />
methode van radiokoolstofdatering wordt verder ontwikkeld en verfijnd.<br />
In 1983 wordt een diepgaand onderzoek gevoerd naar de conservatie van<br />
leder en perkament waarbij het atelier voor leder en perkament geleidelijk<br />
aan vorm krijgt.<br />
Het koninklijk besluit van 31 december 1986 brengt de nationale<br />
wetenschappelijke instellingen waarvan het Koninklijk Instituut voor het<br />
Kunstpatrimonium er één is, onder bij de Staatsdiensten met Gescheiden<br />
Beheer onder de bevoegdheid van de twee Ministers van Nationale<br />
Opvoeding.<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 36
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
In 1994 worden de wetenschappelijke en culturele instellingen zoals het<br />
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium ondergebracht bij de<br />
<strong>Diensten</strong> van de Eerste Minister: de Federale <strong>Diensten</strong> voor<br />
Wetenschappelijke, Technische en Culturele Aangelegenheden (DWTC),<br />
onder de voogdij van de Minister van Wetenschapsbeleid.<br />
Een belangrijke gebeurtenis in november 2007 is de verhuis van de fototheek<br />
van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium. Het fotoarchief krijgt<br />
een plaats in de kelder en wordt daar bewaard in optimale omstandigheden.<br />
Hierdoor kan de bibliotheek naar de eerste verdieping verhuizen, waar er<br />
meer plaats is dan in het huidige lokaal op de derde verdieping.<br />
Het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium heeft als opdracht het<br />
artistieke en culturele erfgoed van het land te bestuderen en te bewaren.<br />
Organisatorisch omvat het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium<br />
drie departementen:<br />
- het departement Documentatie staat in voor de inventaris en fotoateliers,<br />
de databanken, de valorisatie en de communicatie;<br />
- het departement Laboratoria staat in voor de materialen en de<br />
technieken, de methodologie van de conservatie en van de<br />
monumentenzorg;<br />
- het departement Conservatie-restauratie staat in voor de schilderijen, de<br />
beeldhouwkunst en de kunstambachten.<br />
Deze drie departementen verenigen kunsthistorici, fotografen, chemici, fysici<br />
en conservatoren-restaurateurs. Door de confrontatie van hun bevindingen<br />
kunnen relevante gegevens worden samengebracht en werken vanuit<br />
verschillende invalshoeken worden bestudeerd : hun samenstelling, evolutie,<br />
de veroudering van de gebruikte materialen en de middelen om dit tegen te<br />
gaan. Elke restauratiebehandeling is gebaseerd op een dergelijke diepgaande<br />
voorstudie.<br />
Het organogram van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium is<br />
vastgelegd bij ministerieel besluit van 29 september 2009 (B.S. van 9<br />
oktober 2009).<br />
Contacten:<br />
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium<br />
Jubelpark 1<br />
1000 Brussel<br />
Tel.: +32 (0)2 739 67 11<br />
www.kikirpa.be<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 37
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
3.6 HET KONINKLIJK METEOROLOGISCH INSTITUUT VAN BELGIË<br />
Het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België (KMI) is een Belgische<br />
federale instelling, die wetenschappelijk onderzoek verricht over het weer, en<br />
informatie hierover verleent aan diverse organisaties.<br />
Oorspronkelijk was het Koninklijk Meteorologisch Instituut, als een van de<br />
weinige meteorologische diensten in Europa, een onder<strong>deel</strong> van een<br />
sterrenwacht: de Koninklijke Sterrenwacht van België. Op 31 juli 1913 werd<br />
het KMI een autonome instelling onder haar huidige naam.<br />
Het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België levert tegenwoordig<br />
weerberichten aan nieuwszenders en werk(t)en sommige weermannen bij<br />
het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België. Sabine Hagedoren en<br />
Frank Deboosere kregen er een opleiding. Sinds 1833 worden alle gegevens<br />
over het weer bijgehouden.<br />
Het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België heeft als opdracht de<br />
activiteiten van wetenschappelijk onderzoek en de opdrachten van openbare<br />
dienst te verzekeren op het gebied van de wetenschappen van de atmosfeer,<br />
van de geofysica, de klimatologie, de hydrologie, het geomagnetisme en de<br />
magnetohydrodynamica.<br />
De meteorologie omvat de voortdurende studie van de verschijnselen die<br />
zich voordoen in de aardse atmosfeer en is hoofdzakelijk de fysica, de<br />
scheikunde en de dynamica van de atmosfeer op macro-, meso- of<br />
microschaal. Zij omvat ook de rechtstreekse effecten van de atmosfeer op<br />
het oppervlak van continenten en oceanen, op de elektromagnetische en<br />
akoestische golven, alsook op sommige verschijnselen van buitenaardse<br />
oorsprong. Zij stelt vooral belang in de actuele situatie van de atmosfeer en<br />
door het systematisch archiveren van de gegevens en de fysische modellen<br />
die zij kan opstellen, is zij de basis zelf van de klimatologie en de hydrologie.<br />
Het organogram van het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België is<br />
vastgelegd bij ministerieel besluit van 17 februari 2010 (B.S. van 24 februari<br />
2010).<br />
Contacten:<br />
Koninklijk Meteorologisch Instituut van België<br />
Ringlaan 3<br />
1180 Brussel<br />
Tel.: +32 (0)2 373 06 11<br />
www.meteo.be<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 38
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
3.7 HET KONINKLIJK MUSEUM VOOR MIDDEN-AFRIKA<br />
Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA) scoort hoog op de<br />
ranglijst van wetenschappelijk onderzoek over Midden-Afrika en is een van<br />
de federale wetenschappelijke instellingen van België. Het is gelegen in<br />
Tervuren, aan de Leuvensesteenweg. De publieke tentoonstellingen spitsen<br />
zich toe op Centraal-Afrika.<br />
Het hoeft geen betoog dat het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika<br />
uitzonderlijke collecties omvat. Zo beschikt het onder andere over 's werelds<br />
rijkste en zeer beroemde verzameling etnografische voorwerpen uit Centraal-<br />
Afrika en over het volledige archief van de ontdekkingsreiziger Henry Morton<br />
Stanley. De wetenschappers werken in vijf verschillende domeinen : culturele<br />
antropologie, zoölogie, geologie, geschiedenis en land- en<br />
bosbouweconomie. Verder zijn er verschillende wetenschappelijke<br />
databanken voor het publiek toegankelijk. Zo beheert Metafro InfoSys een<br />
enorme metadatabank die een catalogus van gegevensbronnen over<br />
Centraal-Afrika bevat.<br />
De wetenschappers werken in vijf verschillende domeinen:<br />
- culturele antropologie;<br />
- zoölogie;<br />
- geologie;<br />
- geschiedenis;<br />
- land- en bosbouweconomie.<br />
Het huidige museum dankt zijn ontstaan aan een tijdelijke tentoonstelling die<br />
in 1897 haar deuren opende als koloniaal luik van de Wereldtentoonstelling<br />
in Brussel. De drijvende kracht achter dit initiatief was Leopold II. Voor deze<br />
tentoonstelling werd het Paleis der Koloniën gebouwd.<br />
Een jaar na de tentoonstelling kreeg dit tijdelijk evenement een permanent<br />
karakter en ontstond het 'Musée du Congo', dat naast een museale ook een<br />
wetenschappelijke opdracht vervulde. De collecties groeiden zo snel aan dat<br />
Leopold II al in 1902 besliste om een groter museum te laten bouwen en in<br />
1904 begon men met de bouw ervan.<br />
Het huidige museumcomplex bestaat uit vijf gebouwen. Het centraal gelegen<br />
hoofdgebouw biedt onderdak aan de permanente tentoonstellingen en is<br />
125m lang en 75m breed. De voorgevel werd naar het voorbeeld van de<br />
neoclassicistische Franse praalpaleizen ingericht. Aan de rechterzijde van dit<br />
imposante gebouw bevindt zich het directiepaviljoen, aan de linkerzijde het<br />
Stanleypaviljoen, waar het volledige Stanleyarchief is in ondergebracht.<br />
In het Koloniënpaleis en in het CAPA gebouw huizen verschillende<br />
wetenschappelijke departementen.<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 39
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
Meer dan honderd jaar na zijn ontstaan is het Koninklijk Museum voor<br />
Midden-Afrika uitgegroeid tot een interculturele ontmoetingsplaats en een<br />
internationaal wetenschappelijk onderzoekscentrum. Volgens de<br />
opdrachtverklaring van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika is deze<br />
instelling een wereldcentrum voor onderzoek en voor de verspreiding van<br />
kennis inzake het verleden en heden van samenlevingen en natuurlijk milieus<br />
in Afrika.<br />
De voorwerpen en dieren die in het hoofdgebouw zijn tentoongesteld<br />
vormen minder dan 5 % van de totale museumverzameling. Het<br />
departement Afrikaanse Zoölogie telt meer dan 10.000.000 specimens,<br />
waaronder 6.000.000 insecten en 600.000 vissen.<br />
De etnografieverzameling kan bogen op 180.000 etnografica waarvan 1.600<br />
in de tentoonstellingszalen. De afdeling etnomusicologie beheert 8.000<br />
muziekinstrumenten en 2.500 uren opnamen van traditionele muziek uit<br />
subsaharisch Afrika, inzonderheid Centraal-Afrika, waarvan de oudste<br />
teruggaan tot 1910. Het Xylarium bevat meer dan 56.000 houtstalen. Meer<br />
dan 500.000 films en foto's worden bewaard in de filmotheek en fototheken.<br />
Het departement Geschiedenis beheert tot slot duizenden historische<br />
objecten en ettelijke kilometers archiefdocumenten.<br />
In de voorbije jaren plaatste het Museum zich herhaaldelijk in de kijker met<br />
een aantal opmerkelijke tentoonstellingen. Het nieuwe beleid inzake tijdelijke<br />
tentoonstellingen richt zich op de valorisatie van de eigen museumcollectie<br />
en het hieraan verbonden wetenschappelijk onderzoek en op het ontvangen<br />
van externe tentoonstellingen. De dienst educatie en cultuur organiseert<br />
activiteiten voor kinderen, jongeren en volwassenen die een verhelderende<br />
interdisciplinaire kijk op Afrika bieden.<br />
Het organogram van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika is vastgelegd<br />
bij ministerieel besluit van 2 september 2009 (B.S. van 24 september 2009).<br />
Contacten:<br />
Koninklijk Museum voor Midden-Afrika<br />
Leuvensesteenweg 11<br />
3080 Tervuren<br />
Tel.: +32 (0)2 769 52 11<br />
www.africamuseum.be<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 40
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
3.8 DE KONINKLIJKE MUSEA VOOR KUNST EN GESCHIEDENIS<br />
3.8.1 WELKE ZIJN HET?<br />
De Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis omvatten:<br />
- het Jubelparkmuseum;<br />
- de Hallepoort;<br />
- de Musea van het Verre Oosten;<br />
- en het Muziekinstrumentenmuseum.<br />
3.8.2 HET JUBELPARKMUSEUM<br />
Vanaf de 15 e eeuw tot 17 e eeuw werden de diplomatieke geschenken,<br />
aandenken en curiosa van de hertogen van Bourgondië en later van de<br />
Habsburgse aartshertogen tentoongesteld in het Koninklijk Arsenaal, een<br />
grote zaal in de nabijheid van het paleis op de Coudenberg. Daar kwamen de<br />
eerste collecties tot stand die nu zijn ondergebracht in de Koninklijke Musea<br />
voor Kunst en Geschiedenis. In 1794 werd een groot aantal van de<br />
kunstschatten en objecten getransporteerd naar de keizerlijke musea in<br />
Wenen.<br />
Om zijn onafhankelijkheid in historisch perspectief te plaatsen werd in 1835<br />
door de jonge Belgische Staat het “Musée d'Armes anciennes, d'Armures,<br />
d'Objets d'Art et de Numismatique” opgestart. De verzamelingen werden<br />
ondergebracht in het Nijverheidspaleis, de huidige linkervleugel van de<br />
Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België.<br />
De instelling, die de naam “Musée royal d'Armures, d'Antiquités et<br />
d'Ethnologie” kreeg, verhuisde zijn collecties naar de Hallepoort.<br />
De verzamelingen breidden zich vlug uit dankzij belangrijke legaten en toen<br />
de Hallepoort te klein werd om er het voortdurend toenemende aantal<br />
voorwerpen in onder te brengen, werd beslist om de collecties te splitsen.<br />
In 1889 werden de voorwerpen van de klassieke Oudheid overgebracht naar<br />
het Jubelparkpaleis. In 1906 werd de etnografische collectie eveneens naar<br />
daar overgebracht. De verzameling wapens en wapenrustingen bleef in de<br />
Hallepoort.<br />
Het nieuwe museumcomplex in het Jubelpark kreeg de naam „Koninklijke<br />
Musea voor Sier- en Nijverheidskunst‟. In 1912 kregen de musea de nieuwe<br />
naam „Koninklijke Musea van het Jubelpark‟.<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 41
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
Na de oprichting van het Legermuseum in 1922, dat ook in het Jubelpark<br />
werd gehuisvest, werd men verplicht een nieuwe naam te kiezen om<br />
verwarring uit te sluiten. Het werd: „Koninklijke Musea voor Kunst en<br />
Geschiedenis‟, wat in 1926 de officiële naam werd en nog steeds geldt.<br />
Tijdens het interbellum groeiden de collecties aan, de gelden namen toe, er<br />
werden verschillende studiecentra opgericht en verschillende<br />
wetenschappelijke expedities werden georganiseerd.<br />
Met de Tweede Wereldoorlog werden de activiteiten bruusk onderbroken. De<br />
collecties werden in veiligheid gebracht. Onmiddellijk na de oorlog werd met<br />
de grondige reorganisatie van de instelling begonnen. Een hevige brand<br />
legde in 1946 een hele vleugel van het Jubelparkmuseum in de as. Een <strong>deel</strong><br />
van de verzamelingen die er hun onderdak hadden, werden daarbij vernield.<br />
De wederopbouw verliep moeizaam en de nieuwe vleugel werd in 1966<br />
ingehuldigd. De werken werden deskundig geleid door diverse<br />
hoofdconservators die elkaar opvolgden en ondertussen zorgden voor de<br />
verdere uitbreiding van de collecties en de voortzetting van de politiek van<br />
reorganisatie en renovatie.<br />
Het Jubelparkmuseum omvat vier grote afdelingen:<br />
- een afdeling nationale archeologie (periode vanaf de prehistorie over<br />
de Gallo-Romeinen tot de Merovingische periode (751 na J.-C.);<br />
- oudheid: het Nabije Oosten, Egypte, Griekenland en Rome;<br />
- niet-Europese beschavingen: Azië (China, Japan, Korea, Zuidoost-<br />
Azië), Amerika (pre-Columbiaanse beschavingen en hedendaagse<br />
traditionele leefgemeenschappen), Oceanië (met indrukwekkende<br />
stukken van het Paaseiland) en de islamitische wereld;<br />
- Europese decoratieve kunsten (van de Middeleeuwen tot de XXste<br />
eeuw met beeldhouwwerken, meubels, wandtapijten, textiel,<br />
kostuums, kant, keramiek, metaal, glas, rijtuigen, film en fotografie).<br />
Het organogram van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis is<br />
vastgelegd bij ministerieel besluit van 17 augustus 2009 (B.S. van 31<br />
augustus 2009).<br />
Contacten:<br />
Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis<br />
Jubelpark 10<br />
1000 Brussel<br />
Tel.: +32 (0)2 741 72 11<br />
www.kmkg-mrah.be<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 42
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
3.8.3 DE HALLEPOORT<br />
De Hallepoort is een voormalige stadspoort in Brussel. Het is de plaats bij<br />
uitstek om het publiek te laten kennismaken met het versterkte Brussel van<br />
toen. De poort staat in de Kleine Ring van Brussel, aan het einde van de<br />
Hoogstraat en het begin van de Waterloosesteenweg. Ze werd gebouwd in<br />
1381 en is de enige Brusselse stadspoort die bewaard is gebleven.<br />
Vanwaar de naam "Halle"-poort? Eenvoudigweg omdat reeds in de 14de<br />
eeuw een weggetje van deze poort naar Halle liep, een toen al door de<br />
Brusselaars druk bezocht bedevaartsoord.<br />
Waarschijnlijk omwille van het feit dat ze als gevangenis dienst deed, werd<br />
de poort niet gesloopt en besliste de stad in 1843 om er een wapenmuseum<br />
in te richten. In 1847 werd er het „Musée Royal d'Armures, d'Antiquités et<br />
d'Ethnologie‟ (Koninklijk museum voor wapens, oudheid en volkenkunde) in<br />
gevestigd.<br />
Het gebouw werd gerestaureerd en vergroot voor zijn nieuwe functie,<br />
waarbij het uiterlijk van de poort sterk werd aangepast door onder andere<br />
torens toe te voegen en een neogotisch dak. Na afloop was het gebouw<br />
zowaar een derde hoger geworden!<br />
In 1889 was de collectie van het museum zo gegroeid dat er in de Hallepoort<br />
alleen ruimte voor de wapenverzameling overbleef. De overige collecties<br />
vonden onderdak in het Jubelparkmuseum.<br />
Toen de Hallepoort in 1976 wegens restauratie- en renovatiewerken werd<br />
gesloten werden ook de wapens en de wapenrustingen in het Jubelpark<br />
ondergebracht, ditmaal in het Koninklijk Museum van het Leger en de<br />
Krijgsgeschiedenis.<br />
Op 6 juli 2008 werd het museum heropend na een nieuwe serie<br />
renovatiewerkzaamheden en doet de Hallepoort, als onder<strong>deel</strong> van de<br />
Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, weer dienst als museum.<br />
Contacten:<br />
Hallepoort<br />
Zuidlaan<br />
1000 Brussel<br />
Tel.: +32 (0)2 534 15 18<br />
www.kmkg-mrah.be<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 43
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
3.8.4 DE MUSEA VAN HET VERRE OOSTEN<br />
Het Chinees paviljoen, de Japanse toren en het Museum voor Japanse Kunst<br />
vormen samen de Musea van het Verre Oosten.<br />
3.8.4.1HET CHINEES PAVILJOEN<br />
Destijds werden op initiatief van Leopold II het Chinees paviljoen en de<br />
Japanse toren gebouwd die nu unieke getuigen zijn van de toenmalige<br />
fascinatie voor het exotisme.<br />
Om die een authentiek accent te geven, werden zij voorzien van een<br />
bekleding die speciaal in het Verre Oosten werd vervaardigd.<br />
In het Chinees Paviljoen staan belangrijke collecties opgesteld die het<br />
volledige gamma omvatten van de Chinese porseleinproductie gemaakt voor<br />
de Europese markt in de 17de en de 18de eeuw en die werd ingevoerd door<br />
de Oost-Indische compagnieën.<br />
3.8.4.2 DE JAPANSE TOREN<br />
De Japanse Toren werd ingehuldigd in 1905 en het Chinese complex werd<br />
afgewerkt in 1910.<br />
De staat erfde het geheel en gaf het in beheer aan de huidige Koninklijke<br />
Musea voor Kunst en Geschiedenis.<br />
De Japanse Toren herbergt het decoratieve porselein dat voor Europa werd<br />
vervaardigd tussen het midden van de 17de en het midden van de 18de<br />
eeuw, naast Japanse siervoorwerpen die veel bewondering oogstten op de<br />
Wereldtentoonstellingen rond 1900<br />
3.8.4.3 HET MUSEUM VOOR JAPANSE KUNST<br />
Het dienstgebouw van het Chinees Paviljoen was lange tijd gesloten. Op 21<br />
maart 2006 kreeg het, na grondige restauratiewerken, de functie van<br />
Museum voor Japanse Kunst. Daar wordt voortaan de klassieke Japanse<br />
kunst van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis geëxposeerd. De<br />
ruim 12.000 objecten zijn uiteraard nooit alle samen te zien. Aangezien de<br />
meeste voorwerpen te kwetsbaar zijn voor een langdurige blootstelling aan<br />
licht en stof, worden zij in wisselende presentaties tentoongesteld.<br />
Contacten:<br />
Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis<br />
Van Praetlaan 44<br />
1020 Brussel<br />
Tel.: +32 (0)2 268 16 08<br />
www.kmkg-mrah.be<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 44
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
3.8.5 HET MUZIEKINSTRUMENTENMUSEUM<br />
Het Muziekinstrumentenmuseum (MIM) is ondergebracht in het voormalige<br />
warenhuis "Old England" dat een concept is van de architect Saintenoy. Het<br />
is een uniek en prachtig art nouveau-gebouw. Het museum herbergt meer<br />
dan 7000 stukken uit alle windstreken en uit alle tijden.<br />
Op 11 januari 1992 werd het Muziekinstrumentenmuseum van Brussel als<br />
vierde departement toegevoegd aan de Koninklijke Musea voor Kunst en<br />
Geschiedenis. Bij koninklijk besluit erkende de Belgische staat het<br />
wetenschappelijke karakter van de instelling en splitste ze op in twee<br />
afdelingen : de sectie oude muziek en de sectie moderne (19e en 20e eeuw)<br />
en traditionele muziek.<br />
In feite werd het Instrumentenmuseum, zoals het toen heette, al opgericht<br />
op 1 februari 1877, als afdeling van het Koninklijk Muziekconservatorium van<br />
Brussel. Het had een didactische bedoeling : de studenten in contact<br />
brengen met historische instrumenten.<br />
Twee collecties vormden de basis van het Instrumentenmuseum, namelijk:<br />
- de verzameling van de befaamde Belgische musicoloog François-<br />
Joseph Fétis (1784-1871), die in 1872 werd aangekocht door de<br />
Belgische Staat en die bewaard werd in het Koninklijk<br />
Muziekconservatorium;<br />
- de verzameling van een honderdtal Indische instrumenten, die in 1876<br />
door radjah Sourindro Mohun Tagore (1840-1914) geschonken werd<br />
aan koning Leopold.<br />
Het Muziekinstrumentenmuseum is tevens opgevat om te breken met de<br />
traditie van het museum als "heilige bewaarplaats" van voorwerpen uit het<br />
verleden. Het is een waar muziekcentrum waarbij dankzij de nieuwe media<br />
het geheel van de verzamelingen als het ware tot leven komen.<br />
Contacten:<br />
Muziekinstrumentenmuseum<br />
Hofberg 2<br />
1000 Brussel<br />
Tel.: +32 (0)2 545 01 30<br />
www.mim.fgov.be<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 45
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
3.9 DE KONINKLIJKE MUSEA VOOR SCHONE KUNSTEN VAN BELGIË<br />
3.9.1 WELKE ZIJN HET?<br />
De Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België (KMSKB) zijn bijna<br />
twee eeuwen oud en bewaren en bestuderen de verzamelingen van circa<br />
20.000 werken. Het gaat om schilderijen, beeldhouwwerken en tekeningen.<br />
De collecties worden op verschillende plaatsen bewaard:<br />
- het Museum voor Oude Kunst;<br />
- het Museum voor Moderne Kunst;<br />
- het Museum Constantin Meunier;<br />
- het Museum Antoine Wiertz;<br />
- en het Magrittemuseum.<br />
3.9.2 HET MUSEUM VOOR OUDE KUNST<br />
Het Museum voor Oude Kunst bewaart kunst uit de 15 de tot de 18 de eeuw.<br />
De voornaamste kunstwerken worden gevormd door de schilderkunst uit de<br />
toenmalige Zuidelijke Nederlanden (met de Vlaamse Primitieven, Bruegel,<br />
Rubens, Jordaens en anderen).<br />
Het Museum voor Oude Kunst is gelegen in de:<br />
Regentschapsstraat 3 te 1000 Brussel<br />
Tel.: +32 (0)2 508 32 11<br />
Fax: +32 (0)2 508 32 32<br />
3.9.2 HET MUSEUM VOOR MODERNE KUNST<br />
Het Museum voor Moderne Kunst richt zich op kunst uit de 19 de eeuw tot<br />
heden. De belangrijkste verzameling vormt de Belgische en Franse<br />
schilderkunst van de 19 de eeuw (met Navez, Ensor, David, Gauguin, Seurat<br />
en anderen) en van de 20 ste eeuw (met Rik Wouters tot hedendaagse trends<br />
met mooie groepen van Magritte en Delvaux en interessante werken van<br />
Dali, Miro en de Chirico.<br />
Het Museum voor Moderne Kunst is eveneens gelegen in de:<br />
Regentschapsstraat 3 te 1000 Brussel<br />
Tel.: +32 (0)2 508 32 11<br />
Fax: +32 (0)2 508 32 32<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 46
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
3.9.3 DE MUSEA CONSTANTIN MEUNIER EN ANTOINE WIERTZ<br />
Het Departement voor Moderne Kunst omvat ook het Wiertz- en het<br />
Meuniermuseum, kunstenaarsateliers, die helemaal gewijd zijn aan het werk<br />
van deze belangrijke Belgische kunstenaars uit de 19 de eeuw:<br />
- Antoine-Joseph Wiertz (1806-1865), een kunstenaar uit de Belgische<br />
romantiek;<br />
- Constantin Meunier (1831-1905), een kunstenaar uit het Belgische<br />
realisme.<br />
Het Antoine Wiertzmuseum is gelegen in de:<br />
Vautierstraat 62 te 1050 Brussel<br />
Tel.: +32 (0)2 648 17 18<br />
Het Constantin Meuniermuseum is gelegen in de:<br />
Abdijstraat 59 te 1050 Brussel<br />
Tel. : +32 (0) 648 44 49<br />
3.9.4 HET MAGRITTEMUSEUM<br />
Het Magrittemuseum is geopend op 2 juni 2009 en bevindt zich in het:<br />
Altenloh hotel<br />
Koningsplein 1 te 1000 Brussel<br />
Tel.: +32 (0)2 508 25 11<br />
Het drie verdiepingen tellende museum heeft de grootste collectie van René<br />
Magritte ter wereld.<br />
Het organogram van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België is<br />
vastgelegd bij ministerieel besluit van 1 oktober 2009 (B.S. van 16 oktober<br />
2009).<br />
Contacten :<br />
Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België<br />
Museumstraat 9<br />
1000 Brussel<br />
Tel.: +32 (0)2 508 32 11<br />
www.fine-arts-museum.be<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 47
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
3.10 DE KONINKLIJKE STERRENWACHT VAN BELGIË<br />
3.10.1 DE KONINKLIJKE STERRENWACHT VAN BELGIË<br />
Bij de Koninklijke Sterrenwacht van België (KSB) zijn de onderzoekers actief<br />
op diverse domeinen van de astronomie: de astronomie, de astrofysica, de<br />
zonnefysica en de geofysica.<br />
Een groot <strong>deel</strong> van het onderzoek aan de Koninklijke Sterrenwacht van<br />
België bestaat uit fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. Het<br />
verzamelen van kennis over specifieke astronomische objecten voldoet aan<br />
de algemene beschavingsvragen over het heelal en het ontstaan ervan en de<br />
evolutie in het algemeen.<br />
Andere disciplines zijn iets meer toepassingsgericht, zoals bepaalde studies<br />
van de aarde (tijd, seismologie, getijden, continentenbeweging …) en de zon<br />
("ruimteweer").<br />
De activiteiten van de Koninklijke Sterrenwacht van België omvatten de<br />
volgende domeinen: de tijd, de Aarde (rotatie, graviteit en getijden), de<br />
planeet Mars, de zon, de kleine planeten en kometen, de evolutie van sterren<br />
en de extra-galactische sterrenkunde.<br />
De educatieve activiteiten van de Koninklijke Sterrenwacht van België<br />
worden uitgevoerd door het Planetarium.<br />
Het organogram van de Koninklijke Sterrenwacht van België is vastgelegd bij<br />
ministerieel besluit van 22 februari 2010 (B.S. van 26 februari 2010).<br />
Contacten:<br />
Koninklijke Sterrenwacht van België<br />
Ringlaan 3<br />
1180 Brussel<br />
Tel.: +32 (0)2 373 02 11<br />
www.observatoire.be<br />
www.planetarium.be<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 48
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
3.10.2 HET PLANETARIUM<br />
Het Planetarium van de Koninklijke Sterrenwacht van België vormt in feite<br />
het uithangbord van de drie federale wetenschappelijke instellingen die in<br />
Ukkel gevestigd zijn:<br />
- de Koninklijke Sterrenwacht;<br />
- het Koninklijk Meteorologisch Instituut<br />
- en het Belgisch Instituut voor Ruimte-aëronomie.<br />
Het Planetarium heeft een ingenieus projectieapparaat waarmee de<br />
sterrenhemel natuurgetrouw wordt nagebootst op een koepelvormig scherm<br />
dat met een diameter van 23 meter één van de grootste van Europa is.<br />
De projector werd ontworpen door de firma Zeiss uit Jena en is opgebouwd<br />
uit 119 optische objectieven die de zon, de maan, de planeten en meer dan<br />
8500 sterren projecteren.<br />
Voor iedere plaats op aarde om op het even welk moment wordt de perfecte<br />
sterrenhemel getoond.<br />
De projectiezaal biedt plaats aan 350 mensen.<br />
Contacten:<br />
Planetarium van de<br />
Koninklijke Sterrenwacht van België<br />
Boechoutlaan 10<br />
1020 Brussel<br />
Tel.: +32 (0)2 474 70 60<br />
www.planetarium.be<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 49
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
4 DE WETENSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN VAN DE STAAT DIE<br />
RESSORTEREN ONDER DE MINISTER BEVOEGD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID<br />
De wetenschappelijke instellingen van de Staat die<br />
ressorteren onder de Minister bevoegd voor de<br />
Volksgezondheid zijn:<br />
4.1 HET WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID<br />
Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) is eveneens een<br />
federale wetenschappelijke instelling die ontstaan is uit de fusie van het<br />
toenmalige Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie en het Instituut Pasteur<br />
van de Provincie Brabant.<br />
Het Pasteur Instituut van Brabant, aanvankelijk " Antirabies- en<br />
Bacteriologisch Instituut van Brabant" genoemd, werd op initiatief van de<br />
Brabantse Provincieraad op 15 maart 1900 opgericht. De leiding ervan werd<br />
toevertrouwd aan Dr. J. Bordet die in 1920 de Nobelprijs voor Geneeskunde<br />
mocht in ontvangst nemen voor zijn baanbrekend immuniteitsonderzoek.<br />
In 1903 verleende Mevrouw L. Pasteur aan Dr. J. Bordet de toelating om de<br />
instelling "Pasteur Instituut" te noemen.<br />
Oorspronkelijk maakte het Instituut <strong>deel</strong> uit van het universiteitscomplex aan<br />
het Leopoldpark. Tussen 1982 en 1989 namen alle laboratoria hun intrek in<br />
de nieuwe gebouwen te Ukkel-Verrewinkel, op ongeveer 10 km van het<br />
centrum van Ukkel.<br />
Op 1 januari 1995, ten gevolge van de splitsing van de Provincie Brabant,<br />
werd het Instituut overgedragen naar de federale overheid, waar het<br />
momenteel ressorteert onder de bevoegdheid van de Federale<br />
Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en<br />
Leefmilieu.<br />
Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid zorgt eveneens voor<br />
expertise en openbare dienstverlening op het stuk van de volksgezondheid in<br />
België.<br />
Daarnaast speelt het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid een<br />
belangrijke rol bij de vertegenwoordiging van België op het niveau van de<br />
Europese Unie en sommige internationale organisaties, zoals de Wereld<br />
Gezondheidsorganisatie (WGO), de Organisatie voor Economische<br />
Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de Raad van Europa, telkens<br />
wanneer het gaat over wetenschappelijke en/of technische aspecten van<br />
volksgezondheid.<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 50
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
De voornaamste activiteiten van het Wetenschappelijk Instituut<br />
Volksgezondheid betreffen hoofdzakelijk de volgende domeinen:<br />
- de bewaking van overdraagbare en niet-overdraagbare ziekten;<br />
- de analyse van gegevens over het leefmilieu en de gezondheid;<br />
- de nationale referentielaboratoria voor een aantal microbiële agentia;<br />
- de controle van federale productnormen (van o.a. voedsel, vaccins,<br />
geneesmiddelen);<br />
- de risico-evaluatie (van o.a. chemische producten, ggo‟s);<br />
- het leefmilieu en de gezondheid;<br />
- het beheer van het biologische patrimonium (verzamelingen van<br />
stammen van micro-organismen).<br />
Als dienst van de federale overheid beschikt het Wetenschappelijk Instituut<br />
Volksgezondheid over de rechtspersoonlijkheid, wat een snelle en flexibele<br />
uitvoering van onderzoekscontracten voor derden mogelijk maakt.<br />
Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid heeft een staf van meer dan<br />
500 personen, waarvan een derde wetenschappelijk personeel is.<br />
De voornaamste troeven van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid<br />
zijn:<br />
- een niet te onderschatten know-how;<br />
- een lange traditie;<br />
- de co-existentie van talrijke wetenschappelijke disciplines;<br />
- de accreditatie door Beltest volgens de norm ISO 17025;<br />
- de onafhankelijkheid en neutraliteit;<br />
- de beheersautonomie.<br />
Verder ondersteunt het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid het<br />
universitair onderwijs in het kader van doctoraatsscholen, het aantrekken<br />
van doctorandi en het ondersteunen van gespecialiseerde opleidingen.<br />
Contacten :<br />
Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid<br />
Juliette Wytsmanstraat, 14<br />
1050 Brussel<br />
Tel.: +32 (0)2 642 51 11<br />
Fax: +32 (0)2 642 50 01<br />
www.iph.fgov.be<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 51
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
4.2 HET CENTRUM VOOR ONDERZOEK IN DIERGENEESKUNDE EN<br />
AGROCHEMIE<br />
Het Centrum voor Onderzoek in de Diergeneeskunde en de Agrochemie<br />
(CODA) is een Belgische federale instelling waar onderzoek wordt verricht<br />
met het oog op de veilige voedselproductie en de dierengezondheid. Naast<br />
advies en dienstverlening, wordt ook aan fundamenteel onderzoek gedaan.<br />
De oprichting van het Centrum voor Onderzoek in de Diergeneeskunde en de<br />
Agrochemie is het gevolg van een samenloop van omstandigheden in het<br />
eerste decennium van vorige eeuw. Gedurende enkele dagen werd in de<br />
quarantainestallen van de haven van Antwerpen een kudde Zeboe's uit India<br />
ondergebracht die besmet waren met runderpest.<br />
Enige tijd later werden dezelfde stallen gebruikt voor het onderbrengen van<br />
Amerikaanse fokrunderen en ontstond er een zeer hardnekkige vlaag<br />
runderpest. Veertig jaar nadat de ziekte volledig van de Europese bodem<br />
was verdwenen, maakte de runderpest in 1920 een grote comeback in onze<br />
regio.<br />
Dit ongelukkige voorval toonde duidelijk aan hoe noodzakelijk een Belgisch<br />
laboratorium bleek te zijn, dat in staat was om snel diagnoses te stellen. Om<br />
de gezondheid van de dieren en de volksgezondheid te kunnen waarborgen,<br />
werd in 1930 de oprichting van een dergelijk laboratorium realiteit. In 1957<br />
werd dit laboratorium „Nationaal Instituut voor Diergeneeskundig Onderzoek‟<br />
(NIDO) genoemd.<br />
Daarnaast vond het „Instituut voor Scheikundig Onderzoek‟ (ISO) zijn<br />
oorsprong in een laboratorium dat in 1912 werd opgericht binnen het<br />
departement Economie van het Belgische Congomuseum. Dit laboratorium<br />
werd in 1928 bij koninklijk besluit bekrachtigd als „Laboratorium voor<br />
scheikundig en onialogisch onderzoek van Belgisch Congo' binnen het<br />
Ministerie van Koloniën.<br />
De activiteiten waren vooral gericht op het voornamelijk scheikundig<br />
onderzoek van grondstoffen van de kolonie.<br />
Na de onafhankelijkheid van Congo werd het laboratorium ondergebracht bij<br />
de Directie voor landbouwkundig onderzoek van het Ministerie van Landbouw<br />
. Haar missie bevatte de studie naar agrochemische problemen en sinds de<br />
jaren 70 werd daaraan de leefmilieuproblematiek toegevoegd.<br />
Tenslotte fusioneerden het „Nationaal Instituut voor Diergeneeskundig<br />
Onderzoek‟ (NIDO) en het „Instituut voor Scheikundig Onderzoek‟ (ISO) in<br />
1997.<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 52
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
Het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie is een<br />
federale wetenschappelijke instelling waarvan de kernactiviteiten bestaan uit:<br />
- wetenschappelijk onderzoek;<br />
- wetenschappelijke adviezen van deskundigen;<br />
- dienstverleningen.<br />
Dit alles met betrekking tot :<br />
1° Diergeneeskundige activiteiten:<br />
epidemische, endemische en opduikende overdraagbare ziekten bij dieren;<br />
zoönosen en opduikende infectieziekten die de volkgezondheid bedreigen;<br />
epidemiologie: bewaking, risicoanalyse en moleculaire epidemiologie.<br />
2° Agrochemische activiteiten:<br />
contaminanten, evenals de kwaliteit van het leefmilieu in het kader van een<br />
veilige voedselproductie.<br />
Het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie levert ook<br />
een bijdrage via wetenschappelijk onderzoek, deskundig advies en<br />
dienstverlening voor een proactief beleid op gebied van de veiligheid van de<br />
voedselproductie, de gezondheid van dieren en de openbare gezondheid op<br />
federaal en internationaal niveau.<br />
Er wordt ook ondersteuning gegeven bij de voorbereiding van het beleid van<br />
de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid en het Federaal Agentschap<br />
voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV).<br />
Het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie is<br />
administratief verbonden aan de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid,<br />
Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en ressorteert onder de<br />
voogdij van de Minister van KMO's en Zelfstandigen, Landbouw en<br />
Wetenschapsbeleid.<br />
De centrale zetel van het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en<br />
Agrochemie bevindt zich te Ukkel waar ook de diergeneeskundige laboratoria<br />
zijn gevestigd.<br />
De agrochemische laboratoria bevinden zich in Tervuren en het<br />
experimenteel centrum bevindt zich in Machelen.<br />
Het referentielaboratorium voor infectueuze dierlijke ziekten van het Centrum<br />
voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie in Ukkel omvat:<br />
1° circa 3.800 m² laboratoria van inperkingsniveau 2 (Biosafety level 2) voor<br />
de identificatie van infectueuze endemische ziekten en van BSE;<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 53
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
2° circa 2.150 m² laboratoria van inperkingsniveau 3 (Biosafety level 3)<br />
omvattende:<br />
- referentielaboratoria voor mond- en klauwzeer en blaasziekten,<br />
vakenspestvirus, influenza en andere vogelvirussen alsook voor sterk<br />
pathogene bacteriële ziekten (pest, miltvuur, brucellose, tubercullose,<br />
tularemie,...);<br />
- een bacteriologielaboratorium voor de differentiatie van opkomende<br />
risico's (nieuwe infectueuze ziekten, bioterrorisme).<br />
3° circa 3.600 m² proefdierenverblijven van inperkingsniveau 3 (Biosafety<br />
level 3) voor kleine laboratoriumdieren, gevogelte maar ook herkauwers en<br />
varkens (Machelen).<br />
Het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie beschikt<br />
eveneens over een specifieke infrastructuur waarmee de impact van<br />
klimaatsveranderingen en wijzigingen van de samenstelling van de atmosfeer<br />
op de kwaliteit van de veiligheid van plantaardige producten kunnen worden<br />
bestudeerd.<br />
Contacten :<br />
CODA-CERVA Ukkel<br />
Groeselenberg 99<br />
1180 Brussel<br />
Tel.: +32 (0)2 379 04 00<br />
Fax : +32 (0)2 379 04 01<br />
CODA-CERVA Tervuren<br />
Leuvensesteenweg 17<br />
3080 Tervuren<br />
Tel.: +32 (02) 769 22 00<br />
Fax: +32 (2)769 23 05<br />
www.var.fgov.be<br />
Bron : CODA-CERVA<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 54
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
5 DE WETENSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN VAN DE STAAT DIE RESSORTEREN<br />
ONDER DE MINISTER BEVOEGD VOOR DE LANDBOUW<br />
De wetenschappelijke instellingen van de Staat die<br />
ressorteren onder de Minister bevoegd voor de Landbouw:<br />
5.1 DE NATIONALE PLANTENTUIN VAN BELGIË<br />
Oorspronkelijk was er tot voor de Franse Revolutie slechts één botanische<br />
tuin in België, deze van de Katholieke Universiteit Leuven. De Oostenrijkse<br />
keizer Jozef II bracht de Leuvense Universiteit over naar Brussel in 1788 en<br />
daarmee werden ook plannen gemaakt om een botanische tuin te stichten<br />
ten zuiden van de stad.<br />
Pas tijdens de Franse Revolutie werd er werkelijk een Brusselse plantentuin<br />
opgericht, waarschijnlijk om de verzameling van het Hof van Nassau te<br />
redden (1796). Deze tuin was gelegen op de 'Hofberg' en werd door de<br />
eerste directeur vanaf 1797 'Le Jardin Botanique de Bruxelles‟ genoemd. De<br />
verzameling werd sindsdien uitgebreider.<br />
In 1826, tijdens de Nederlandse overheersing, moest de tuin wijken voor de<br />
grote industriële tentoonstelling van 1830. Op deze plaats werd later de<br />
huidige Koninklijke Bibliotheek gebouwd.<br />
Om de verzamelingen van de 'Hofberg'-tuin te redden werd de n.v.<br />
'Koninklijke maatschappij van kruid-, bloem- en boom-kwekerije der<br />
Nederlanden‟ opgericht. Deze maatschappij bouwde een nieuwe botanische<br />
tuin uit in het, toen nog, landelijk gebied tussen het huidige Rogierplein en<br />
de Schaarbeekse Poort (nu: ter hoogte van de Kruidtuin). De inhuldiging van<br />
het nog steeds bestaande neoclassisistische gebouw gebeurde in september<br />
1829.<br />
De activiteiten van deze naamloze vennootschap waren in de eerste plaats<br />
van economische aard. Er werd veel belang gehecht aan de ontwikkeling van<br />
een band met de kolonies der Nederlanden (Oost-Indië, nu Indonesië, ...).<br />
De Belgische onafhankelijkheidsstrijd was nefast voor de financiële toestand<br />
van de maatschappij. Er werd bovendien aanzienlijke schade berokkend aan<br />
de serres waarin de Nederlandse troepen zich verschanst hadden.<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 55
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
Na de Belgische Omwenteling, werd de naam van de maatschappij gewijzigd<br />
in 'Société Royale d'Horticulture de Belgique' (1837). De financiële problemen<br />
bleven echter voortduren; zelfs de opbrengsten van de verkoop van gronden<br />
voor de bouw van het Brusselse Noordstation konden niet baten. In 1870<br />
kocht de Belgische Staat de tuin en het gebouw. De 'Jardin botanique de<br />
l'Etat / Rijksplantentuin' was geboren.<br />
Vanaf dat ogenblik was de hoofdopdracht wetenschappelijk onderzoek in<br />
plantkunde en tuinbouw. Vanaf het einde van de 19de eeuw werd veel<br />
aandacht geschonken aan de Flora van Midden-Afrika. Dit werd nog versterkt<br />
door de intergratie van het herbarium van het toenmalige 'Kongomuseum'<br />
(nu „Koninklijk Museum voor Midden-Afrika‟ te Tervuren) in de collecties van<br />
de Plantentuin.<br />
De collecties van de Plantentuin werden steeds omvangrijker terwijl de<br />
beschikbare ruimte in een intussen verstedelijkte omgeving steeds geringer<br />
werd.<br />
De bouw van de ondergrondse verbinding tussen de treinstations Noord en<br />
Zuid zorgde voor een bijkomende verkleining.<br />
Deze keer werd voor een oplossing gezorgd: in 1938 kocht de Belgische<br />
Staat van de koninklijke familie het Domein van Bouchout. Vanaf 1 januari<br />
1939, kwam het goed ter beschikking om er de „Jardin Botanique de l'Etat /<br />
Rijksplantentuin‟ te vestigen.<br />
Het Domein van Bouchout ligt in de gemeente Meise, bij Brussel en is<br />
vandaag 92 ha groot. Het bestaat uit de omringende landerijen van het<br />
kasteel van Meise en het kasteel van Bouchout, door Koning Leopold II voor<br />
zijn zus Charlotte, de Keizerin van Mexico, in één landgoed verenigd.<br />
Reeds in 1939 werden de eerste gebouwen en kweekkassen opgericht en<br />
verhuisden de eerste planten van Brussel naar Meise.<br />
De Tweede Wereldoorlog vertraagde de verdere overbrenging, maar na de<br />
oorlogsjaren werden de activiteiten hervat.<br />
De bouw van het grote „Plantenpaleis‟ begon in 1947.<br />
In 1967 veranderde de officiële naam van het instituut in 'Nationale<br />
Plantentuin van België / Jardin Botanique National de Belgique'. Het gebouw<br />
dat onderdak biedt aan het herbarium en de bibliotheek werd voltooid in de<br />
jaren zestig. Het herbarium breidde zo snel uit dat er tussen 1985 en 1987<br />
een nieuwe vleugel werd opgetrokken. Hierin werd het departement<br />
Cryptogamen (Bryophyten en Thallophyten) met bijbehorende mycologische,<br />
bryologische en phycologische collecties ondergebracht.<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 56
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
Heel de geschiedenis door zijn levende collecties, het herbarium maar ook de<br />
output van het wetenschappelijk onderzoek in grote mate toegenomen.<br />
In 2000 besliste de Regering Verhofstadt I om de Plantentuin aan de<br />
Vlaamse Gemeenschap over te dragen mits een aantal randvoorwaarden.<br />
Na het Lambermontakkoord bereikten Vlaanderen en Wallonië in 2001<br />
hierover een akkoord. De wetenschappelijke verzameling, het herbarium en<br />
de bibliotheek zouden evenwel eigendom blijven van de federale overheid,<br />
maar in bruikleen worden gegeven aan de Vlaamse overheid. De Franse<br />
Gemeenschap mocht, voor haar rekening, enkele wetenschappers in Meise<br />
tewerkstellen. Door allerlei interpretatieverschillen over het akkoord, raakte<br />
de situatie echter geblokkeerd. Ondertussen investeert de federale overheid<br />
niet meer in de Plantentuin en de infrastructuur en de werking van de<br />
Plantentuin lijden steeds meer onder de communautaire patstelling.<br />
Door politieke onenigheid worden de noodzakelijke en dringende<br />
investeringswerken aan de tuin al enkele jaren niet gedaan. In juni 2006<br />
investeerde de Vlaamse regering éénzijdig anderhalf miljoen euro.<br />
Intussen is de Nationale Plantentuin van België een plantentuin in de<br />
Vlaams-Brabantse gemeente Meise. Het is een botanische tuin van<br />
wereldformaat geworden. Meer dan de helft van de plantensoorten groeien<br />
in één van de grootste serrecomplexen van Europa. Het domein van 92 ha<br />
staat vol met plantencollecties van over de hele wereld.<br />
De Nationale Plantentuin van België is een onderzoeksinstelling waar de<br />
tropische en Europese plantkunde centraal staat. De bibliotheek is één van<br />
de grootste herbaria ter wereld.<br />
Daarnaast heeft de Nationale Plantentuin van België ook een bewarende taak<br />
waarbij de onderzoeksprogramma‟s erop gericht zijn om zoveel mogelijk<br />
planten voor de toekomst te bewaren. Bij deze taak staat de Nationale<br />
Plantentuin van België er niet alleen voor en slaan de plantentuinen van<br />
overal ter wereld de handen in elkaar om het plantenrijk in stand te houden<br />
voor de komende generaties.<br />
De Plantentuin heeft twee onderzoeksafdelingen :<br />
- het departement Bruyphyten en thallopyten (BT) met een afdeling<br />
Wieren en Mossen en een afdeling Paddestoelen en Korstmossen;<br />
- het departement Spermatopyten en Pteridopyten (SP), inclusief het<br />
Herbarium (ongeveer 3.000.000 specimens), met een afdeling Varens,<br />
Naaktzadigen en Eenzaadlobbigen en een afdeling Tweezaadlobbigen.<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 57
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
Daarnaast zijn er nog drie afdelingen :<br />
- de afdeling Plantenverzamelingen, inclusief de Zaadbank (De<br />
zadencollectie bevat onder andere 211 wilde boonsoorten. Dit is de<br />
grootste collectie ter wereld);<br />
- de afdeling Bibliotheek en Archieven;<br />
- de afdeling Museologie en Educatie, inclusief de Publiekswerking.<br />
De levende planten (18.000 soorten) zijn onder meer ondergebracht in het<br />
Plantenpaleis, een kassencomplex met dertien publiek toegankelijke<br />
broeikassen:<br />
- de Lentekas met flora uit het groenblijvende loofbos met bloeiende<br />
rododendrons en camellia's, ook in de winter;<br />
- de Evolutiekas die een overzicht geeft van 500 miljoen jaar<br />
plantenevolutie vanaf de eerste groenwieren;<br />
- het Regenwoud met lianen, epifyten en wurgende bomen;<br />
- de Bergregenwoudkas met fuchsia‟s en orchideeën;<br />
- de Mediterrane kas met planten uit Zuid-Afrika, Chili, West-Australië,<br />
Californië en het Middellands Zeegebied;<br />
- de kas met Mabundu (Nederlands: 'rijpe, eetbare vruchten') met de<br />
kokospalm, bananenplant, papaja;<br />
- de Victoriakas met reuzenwaterlelies, vleesetende bekerplanten en<br />
papyrusriet uit het Oude Egypte;<br />
- de Droogtekas met planten uit het woestijnklimaat;<br />
- de Moessonkas waar natte en droge seizoenen elkaar opvolgen.<br />
Het domein, 92 hectaren groot, bevat de landerijen van het kasteel van Meise en<br />
het kasteel van Bouchout, een vroegere burcht van het huis Arenberg.<br />
In de bibliotheek van de Nationale Plantentuin van België is ook de bibliotheek van<br />
de Koninklijke Belgische Botanische Vereniging gevestigd.<br />
Contacten :<br />
Nationale Plantentuin van België<br />
Domein van Bouchout<br />
Nieuwelaan 38<br />
1360 Brussel<br />
Tel.: +32 (0)2 260 09 20<br />
Fax: +32 (0)2 260 09 45<br />
www.br.fgov.be<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 58
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
6 DE WETENSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN VAN DE STAAT DIE RESSORTEREN<br />
ONDER DE MINISTER BEVOEGD VOOR DE JUSTITIE<br />
De wetenschappelijke instellingen van de Staat die<br />
ressorteren onder de Minister bevoegd voor de Justitie:<br />
6.1 HET NATIONAAL INSTITUUT VOOR CRIMINALISTIEK EN CRIMINOLOGIE<br />
Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie is een federale<br />
wetenschappelijke instelling binnen de Federale Overheidsdienst Justitie die<br />
op verzoek van de bevoegde gerechtelijke overheden onafhankelijk<br />
wetenschappelijk onderzoek verricht.<br />
Twee operationele directies zijn actief:<br />
- de operationele directie Criminalistiek daders van misdrijven opspoort<br />
en bewijslast opbouwt bewijslast via identificatie en analyse van<br />
sporen van verdachten en modus operandi;<br />
- de operationele directie Criminologie zoekt naar een betere kennis van<br />
het functioneren van het strafrechtelijk systeem.<br />
Als centrale instantie van het forensische onderzoek in België heeft het<br />
Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie volgende opdrachten:<br />
- het uitvoeren van forensische deskundigheidsonderzoeken op vraag<br />
van de bevoegde gerechtelijke overheden;<br />
- het bieden van een belangrijke meerwaarde aan de gerechtelijke<br />
opdrachtgevers (magistratuur);<br />
- het afleveren van kwaliteitsvol wetenschappelijk onderzoek aan een<br />
groot aantal opdrachtgevers.<br />
Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie biedt een<br />
uitgebreid gamma van forensische expertises aan ter ondersteuning van<br />
het gerechtelijk onderzoek en ook voor de burger die gerechtigheid zoekt.<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 59
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
Daarnaast wordt, in overleg met en voor de gerechtelijke overheden en<br />
beleidsinstanties, voortdurend aan wetenschappelijk onderzoek gedaan.<br />
Dit onderzoek gaat over nieuwe deskundigheidsgebieden en<br />
wetenschappelijke technieken, criminologisch onderzoek naar een betere<br />
kennis en aanpak van misdrijven en van strafrechtelijk beleid.<br />
Verder heeft het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie nog<br />
andere activiteiten zoals:<br />
- de opmaak en het beheer van criminalistische databanken;<br />
- het verstrekken van bijstand en advies aan de gerechtelijke<br />
autoriteiten;<br />
- het voorzien in de opleiding van de gerechtelijke actoren;<br />
- het verlenen van medewerking aan de wetenschappelijke coördinatie<br />
van de Laboratoria voor Technische en Wetenschappelijke Politie.<br />
Contacten:<br />
Nationaal Instituut voor<br />
Criminalistiek en Criminologie<br />
Vilvoordsesteenweg, 100<br />
1120 Brussel<br />
Tel.: +32 (0)2 240 05 00<br />
www.nicc-incc@just.fgov.be<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 60
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
7 DE WETENSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN VAN DE STAAT DIE RESSORTEREN<br />
ONDER DE MINISTER BEVOEGD VOOR LANDSVERDEDIGING<br />
De wetenschappelijke instellingen van de Staat die<br />
ressorteren onder de Minister bevoegd voor<br />
Landsverdediging:<br />
7.1 HET KONINKLIJK MUSEUM VAN HET LEGER EN DE KRIJGSGESCHIEDENIS<br />
De oorsprong van het Koninklijk Museum van het Leger en de<br />
Krijgsgeschiedenis gaat terug tot de Wereldtentoonstelling van 1910<br />
wanneer Louis Leconte onder de naam „Museum van het Leger‟ een<br />
negenhonderdtal voorwerpen bij elkaar brengt die de bezoekers een idee<br />
moeten geven van de geschiedenis van onze strijdkrachten sedert 1830.<br />
Het valt op dat de tentoonstelling blijkbaar veel succes kent en op politiek<br />
vlak pleit men dan ook voor een volwaardig en permanent museum. Louis<br />
Leconte krijgt de opdracht zijn verzameling niet verloren te laten gaan. Met<br />
een Koninklijk Besluit van 28 februari 1911 krijgt hij enkele erg vervallen<br />
lokalen van de vroegere Militaire School in het Ter Kamerenbos ter<br />
beschikking.<br />
Na de Eerste Wereldoorlog groeit de verzameling aanzienlijk door tal van<br />
schenkingen door privé-personen en steun van diverse buitenlandse<br />
regeringen. Louis Leconte, die als officier vier jaar aan de IJzer heeft<br />
gestreden, krijgt op 24 juni 1919 van het Ministerie van Oorlog de<br />
toestemming om een keuze te maken uit gerecupereerd oorlogsmaterieel.<br />
Kort daarna blijkt dat het gebouw overvol is en dat een nieuw onderkomen<br />
noodzakelijk lijkt.<br />
Het museum verwerft de noordelijke vleugel van de Jubelpaleizen en op 28<br />
juli 1923 wordt het Legermuseum plechtig ingehuldigd in aanwezigheid van<br />
Koning Albert I.<br />
Intussen wordt Louis Leconte uit de actieve militaire dienst ontslagen en<br />
daarna tot hoofdconservator van het Legermuseum benoemd.<br />
Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt het Legermuseum door de bezetter<br />
gesloten. Alleen de bibliotheek blijft nog toegankelijk.<br />
Na de Tweede Wereldoorlog worden de collecties opnieuw opengesteld voor<br />
het publiek. Binnen het Legermuseum worden verschillende departementen<br />
opgericht: een departement militaire geschiedenis, een departement archief<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 61
<strong>Wegwijs</strong> in de Federale Wetenschappelijke Instellingen<br />
en bibliotheek, een departement prentenkabinet en cartotheek. Daarnaast<br />
wordt ook het wetenschappelijke team versterkt. Een aangepaste<br />
bewerking, ontleding en bestudering van de verzamelingen zorgt voor een<br />
betere dienstverlening aan het publiek.<br />
Uiteindelijk wordt het Legermuseum beloond voor al die inspanningen en bij<br />
Koninklijk Besluit van 11 juni 1976 wordt het een wetenschappelijke instelling<br />
van de Belgische Staat met drie afdelingen: technologie, wetenschappelijke<br />
documentatie en onderzoek. De algemene opdracht wordt als volgt<br />
omschreven: “het opzoeken, verwerven, bewaren en ter beschikking stellen<br />
van documenten, studies, publicaties of voorwerpen met betrekking tot de<br />
militaire geschiedenis.”.<br />
Sindsdien breidt het Legermuseum zijn verzameling steeds maar uit. Zo<br />
wordt in 1972 een Lucht- en Ruimtevaartafdeling en in 1980 een<br />
Pantserafdeling ingehuldigd.<br />
In 1986 wordt de belangrijke collectie oude wapens van de Hallepoort naar<br />
het Museum overgebracht en in 1996 wordt een nieuwe afdeling Marine<br />
geopend.<br />
In 2004 wordt het Europees Forum van Hedendaags Conflicten ingehuldigd<br />
in de Bordiauhal. De bezoeker krijgt er een overzicht van alle conflicten uit<br />
de 20 ste eeuw vanaf 1918.<br />
Het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis heeft de<br />
betrachting om steeds een zo volledig mogelijk overzicht te bieden van wat<br />
zich in de militaire maatschappij afspeelt en wil dat ook in de toekomst<br />
blijven doen.<br />
Contacten :<br />
Koninklijk Legermuseum<br />
Jubelpark, 3<br />
1000 Brussel<br />
Tel.: +32 (0)2 737 78 33 (onthaal)<br />
of +32 (0)2 737 78 11 (centrale)<br />
Fax : +32 (0)2 737 78 02<br />
www.klm-mra.be<br />
www.legermuseum.be<br />
infocom@klm-mra.be<br />
<strong>ACV</strong> <strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong> 62
FEDERAAL TEAM<br />
Secretarissen:<br />
Mark Saenen (coördinator) marc.saenen@acv-csc.be<br />
Hilde De Leeuw hilde.deleeuw@acv-csc.be<br />
Geert Dewulf geert.dewulf@acv-csc.be<br />
Johan Lippens johan.lippens@acv-csc.be<br />
Luc Neirynck luc.neirynck@acv-csc.be<br />
Marc Nijs marc.nijs@acv-csc.be<br />
Vakbondsconsulente:<br />
Hilde De Gendt hilde.degendt@acv-csc.be<br />
Secretariaat:<br />
Cindy De Cleene cindy.decleene@acv-csc.be<br />
Helihavenlaan 21<br />
1000 Brussel<br />
02/208 24 51<br />
federale.overheid@acv-csc.be<br />
V.U. : Mark Saenen, <strong>ACV</strong>-<strong>Openbare</strong> <strong>Diensten</strong>, Helihavenlaan 21, 1000 Brussel