'
k
Ni 414
Qbnuari 1932
HJIZ RüHMANN
FOTO UFA
P
.#Mt* l
Lt:
&sa
t^^ /pSÜ
V
BW*Ht«
W
ESSENCE
LOTION
SAVON
POUDRE
Schoonheid, een teêre bloem, die niet lang bloeit...
De huid is een teer weefsel,
dat eiken dag weer wordt aan-
getast door lucht, koude, zon, stof,
enz. Daarom is het noodig haar
te beschermen en te verzorgen.
Lait Innoxa is gemaakt om
de opperhuid te reinigen, te voeden
en om haar rust te geven. Wascht
Uw gelaat daarom eiken morgen
en eiken avond met een zacht
sponsje met Lait Innoxa en U
zult opgetogen zijn over het resul-
taat, dat U hierdoor bereikt.
LAIT
INNOXA
Tegen inzending van deaen bon met bijvoeging van 30 cents
zenden wi, U een monsterfleschje Lait Innoxa benevens de
8 tinten poeder.
FRANCE-IMPORT. RIJNSTRAAT 5, DEN HAAG.
127
- 2 -
Still Hieven
Uw trots. Mevrouw, dat schitterende the«
servies en die gesoigneerde theetafel! B<
hooren daar niet de fijnste en smakelijkst'
biscuits bij. die te krijgen zijn? Wat eei
eer zult U mieggen bij Uw gasten, wannee
ge „DeLindebooms" biscuits serveert Wan
hiet komt de kwaliteit om den hoek kijken, dij
alléén bereikt kan worden door een fabrie|
met een meer dan honderdjarige ervarinfl
Natuurlijk heeft Uw winkelier ze voorradig
Kent U onze luxe blikjes Rose Mari«
Adonis en After dinner?
N.V.BISCUITFABRIEKNj
DELINDEBOOI
Dr, H. Nanning's KinadrupUls
■=—^ het aangewezen middel bü
BLOEDARMOEDE, BLEEKZUcd MA
LARIA, GEBREK AAN EETLUST ENZ
Men lette op den naam ,Dr. H. Nanhï'
buiten op de roode doos en op den fcon.
PRUS f 1.30
Verkrijgbaar bij alh Apothekers en. Disten.
„Wat ben jij daar zoo ijverig aan 't bestudeeren ?]
„ue dokter heeft mij druppels voorgeschrevenJie ik op
een glas wijn moet innemen,"
.„En bestudeer je nu het recept?"
„Nee, de wijnkaart."
„Is er misschien een brief voor Gina Peroni?"
"rl e< j maar weI een voor Gigina Peperoni."
„O, dan is hij voor mij. Mijn vriend stottert"
•
NIEUWE FILMQE2ICHTEN
> 1c „,^ Ä_ „;„ - r:i • 1. _ TUF Ä TVTTSriTtT" T: rMv-rc« T ^_
* /tl ^ S We * )V ? r n ^ euwe filmgezichten
^jl spreken, is het geen wonder, dat
-/-u-wij het eerst aan Edwina Booth
en Duncan Renaldo denken. Beiden toch
hadden het voorrecht te mogen optre-
den in „Trader Horn", de 'film, die
ook in ons land een enorm succes
oogstte.
Buster Keaton veroorloofde zich de
weelde van een nieuwe, vrouwelijke
partner, de lieftallige Dorothy Christy.
Na eenige jaren tooneelroutine begon
zij haar filmcarrière met „So this is
London", doch Buster Keatons film
„Parlor, Bedroom and Bath", stelde
haar voor het eerst in staat, in een
hoofdrol te toonen, wat zij presteert.
Lilian Bond, Karen Morley, Joan
Marsh en Edna Best zijn veelbelovende,
nieuwe vrouwelijke sterren, die zich on-
getwijfeld gedurende 1931 op den voor-
grond hebben geplaatst.
Lilian Bond werd, evenals Marion
Davies en vele andere tegenwoordige
filmsterren, in een kloosterschool opge-
MAXIMUM GEZINSVERZORGING
MINIMUM PREMIE
NIEUWSTE TARIEF WAZAIKI
DIE AMERIKA ONS IN 1931
HEEFT GEBRACHT
Moed. Nadat zij het St.-Vincentsklooster
tè Londen verlaten had, ging zij naar
nipt Londenschc tooneel, kwam met een
r^vuegezelschap naar Amerika, speelde
daar eenige seizoenen en werd toen
«ojor een filmregisseur opgemerkt, die
in ihaar een aanstaand filmartiste zag.
In de verfilming van Elmer Harris'
vooikl in Amerika beroemde tooneel-
stuk;„Stepping out" heeft zij een hoofd-
rol yervuld.
[ina Best is eveneens 1 uit Londen
atkobistig en was daar ook tooneel-
speefeter.
Vdpr blonde actrices was de kans
in ichr grooter dan ooit. Al de hier-
boverl genoemde actrices zijn blond.
Jodi Marsh vervulde haar eerste
grootd rol in de Greta Garbo-film
„Inspilation".
.Karin Morley heeft eenige jaren de
Vereenbde Staten bereisd als lid van
een rïndtrekkend gezelschap. Haar
eerste Vol was ook in „Inspiration",
haar tVeede rol vervulde zij in de
Norma Shearer-film „Strangers may
Het Ifew-Yorksche tooneel heeft de
fraagt
vriJÊivend
\pnze
prosßcti.
filmwereld eenige der • populairste
acteurs van den laatsten tijd geleverd •
Robert Montgomery, Cluster Morris en
vele anderen.
Een der meestbelovende jonge Broad-
way-krachten, in het laatste jaar naar
de film overgegaan, is Lester Vail, die
als partner van Joan Crawford in
„Dance fools, dance" optrad. Van Vail
heeft eens iemand gezegd, dat hij het
uiterlijk van Menjou heeft, echter met
innemender eenvoud.
William Bakewell heeft verscheidene
jaren lang kleine rolletjes gespeeld, tot-
dat zijn werk in „Van het Westelijk
front geen nieuws" hem »in de voorste
rijen plaatste.
Drie andere nieuwe filmsterren zijn
Kent Douglas, die in „Paid" succes
oogstte; Clark Qable, die in „The last
mile" speelde, toen hem een langdurig
filmcontract aangeboden werd, en Ray
Milland, die in de Marion Davis-film
„The bachelor father" medespeelde en
daarin zeer de aandacht trok.
LEVENSVERZEKERING
MONTGOMEF
SCHIEDAM
1
*m
DE ROMANTISCHE GESCHIEDENIS
VAN EEN COLLIER
ESN COMPLEET, BOEIEND VERHAAL
DOOR D'ALVAREZ
Sir Roger Norton liet zijn paard
naar den stal brengen en ging zijn
huis in Park Lane binnen. Het was
na twaalven. Hij had laat gedineerd,
daarna nog zijn rijcostuura aangetrok-
ken en was toen nog een rit door het
park gaan maken.
Het personeel was naar bed. Ze
waren den heelen dag met inpakken
bezig geweest. Het huis zag er onge-
zellig uit; alleen de groote meubelstuk-
ken stonden nog op hun plaats en er
hingen hier en daar nog schilderijen
aan de muren. In de bibliotheek
brandde een houtvuur. Sir Roger ging
er voor staan, met zijn rug er naar toe.
Hij was jong, blond en slank, was
eenige jaren officier geweest in een
„deftig" regiment en had een poos
in Indië gediend. Maar nu zijn oom
onlangs minister van Buitenlandsche
Zaken was geworden, achtte hij den
tijd gekomen om in de diplomatie te
gaan. Hij was geplaatst bij de Britsche
ambassade in Washington; niet precies
de stad, waar hij bij voorkeur
heenging.
Terwijl hij voor. het vuur stond,
peinsde hij over de toekomst. Washing-
ton zou saai zijn; Parijs of Brussel
zou heel wat aantrekkelijker zijn ge-
weest.
Plotseling werd hij in zijn over-
peinzingen gestoord door het geluid
van een auto, die voor zijn deur stil-
hield. Hij hoorde iemand het bordes
opkomen en ging naar buiten om open
te doen.
Een groote, forschgebouwde man trad
binnen, en mompelde, een diepe bui-
ging makend; een verontschuldiging,
omdat hij Sir Roger Norton op dit uur
lastig viel. Hij sprak zijn Engelsch lang-
zaam uit met een nauwkeurigheid, die
onmiddellijk den vreemdeling verried.
Sir Roger kon haast geen woorden
vinden voor zijn verbazing.
„Yoessoeff-Alil Jij in Londen! Wel-
alle-menschenl"
De groote man zette zijn hoed af en
. deed zijn overjas en handschoenen uit.
Mèt zijn stok legde hij de laatste op een
tafeltje en glimlachte terwijl geheim-
zinnig.
Ondanks zijn Europeesche kleeding
was het duidelijk dat de bezoeker, met
zijn puntigen schedel, zijn tanige huid'
en zijn wazige, ondoorgrondelijke don-
kere oogen, tot het Arabische ras be-
hoorde. Hij droeg een onberispelijk
avondcostuum.
„Yoessoeff-Ali!" herhaalde Sir Roger,
nog steeds, niet van zijn verbazing be-
komen. „Ik heb je niet meer gezien
sinds ik bij het regiment in Bombay
diende. Kom binnen en maak het
je gemakkelijk!"
Hij ging hem voor naar de bibliotheek,
schoof een fauteuil bij en ging zelf
weer voor den haard staan. De groote
Oosterling nam plaats en zweeg. Zijn
raadselachtige oogen, drukten duidelijk
verwarring uit.
Sir Roger vroeg zich af, wat de
oorzaak kon zijn van dit middernach-
telijk bezoek. Hij kende Yoessoeff-Ali
uit zijn diensttijd in de tropen; iedereen
kende hem haast: hij was een in
Britsch-Indië wonende, Arabische han-
delaar in edelsteenen, die een internatio-
nale vermaardheid bezat en die in
relatie stond met de groote juweliers
in alle deelen der aarde. Als iemand
in Londen of Parijs, in New-York, in
Madrid of in Amsterdam een order gaf,
werd deze meestal rechtstreeks aan
Yoessoeff-Ali in Bombay doorgezonden
— tenminste, als de bestelling Ooster-
sche steenen betrof en niet minder dan
duizend pond sterling bedroeg! Yoes-
soeff-Ali zat in de poort van het Oosten,
als een stille wachter van een tempel.
„Ik ga morgen weg," verbrak Sir
Roger Norton de stilte. „Het doet me
plezier dat ik je nog zie. Maar waar-
aan heb ik het genoegen van je be-
zoek te danken ?"
„Sir Roger Norton," antwoordde de
Oosterling met plechtige langzaamheid,
„ik heb iets op het hart."
Hij wachtte even, als om den indruk
iiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
51r Boöer aproaä op uit zijp
stoel. „Qoele äenadel" nep hV
uit. „Is DIT, wat de man op
het dek gevonden had?" — De
Oostetllni streelde de steenen
Uefkoozend ...
niiiiiiiiimiiiihiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
van zijn mededeeling tte verhoogen en
ging toen voort:
„Ik hoorde, dat- u morgen naar /
Amerika vertrekt en ik besloot daarom,
u van mijn moeilijkheid op de hoogte
te brengen en uw. hulp in te roepen."
„Als ik iets voor je doen kan, Yoes-
soeff-Ali, zal ik je graag van dienst
zijn," klonk het voorkomend.
„Ik ben u zeer dankbaar. De zaak
is al te lang uitgesteld, maar Amerika
is zesduizend mijl van Bombay en ik
ben oud en vrees de zee."
Er volgde een stilte van ver-
scheidene minuten.
„Het was een vreemde historie. Sir
Roger Norton."
Weer zweeg de Oosterling. Sir Rogers
belangstelling was gewekt; het geheim-
zinnige trok hem aan. Hij nam een
stoel en ging eveneens zitten.
„Neem een sigaret, Yoessoeff-Ali,"
noodde hij. „In die zilveren doos daar."
De Arabier stond op en presenteerde
het sigaretten-kistje aan zijn gastheer.
„Als u het goedvindt. Sir Roger^ zal
ik een inlandsche sigaret rooken."
Sir Roger Norton nam het sigaretten-
kistje aan en zette het bij den haard.
De Oosterling ging weer zitten. Hij
haalde een bruine sigaret uit een étui
-©M% pyinLi-mEeoii
TOOVERVIERKANT.
Horizontaal en verticaal woorden iA te
vullen van de volgfende beteekenis:
1. vorrolooze massa.
2. keukengereedschap.
3. zangspel.
4. een schip in de haven vastleggen.
5. gewas.
1 2 S M
ft
» i
4
»
■K
CA
[y
J/
Onder hen, die ons vóór 5 Januari
(abonné's in overzeesche gewesten vóór
5 Maart) goede oplossingen inzenden, ver-
loten wij een hoofdprijs van fl. 2.50 en
drie fraaie troostprijzen.
•
Inzendingen a.u.b. adresseeren aan:
Redactie „Het Weekblad", Galgewater 22,
Leiden en op de enveloppe vermelden:
„Ons Puzzle-hoekje No. 474."
- 5 -
OPLOSSING.
Hieronder laten wij de oplossing volgen
van »Ons Puzzle-hoekje 411".
Na loting werd de hoofdprijs van f. 2.50
toegekend aan den heer G. Bouwman te
Voorburg.
Aan mej. A. Koerselman te Deventer,
den heer A. Sens te Wageningen en den
heer J. W. Reule te Den Haag werd een
troostprijs gezonden.
Desgewenscht kan men het antwoord op
nevenstaande puzzle tegelijk inzenden met
dat op onze Wekelijksche Vraag, doch men
gelieve dan iedere oplossing op een apart
velletje papier te schrijven en beiden van
volledigen naam en adres te voorzien.
van Marokko-leer, stak 'ze aan, en
rookte een heele poos terwijl hij star
voor zich uitkeek. Hij leek zoo wel een
enorm beeld uit metaal, zooals men
voor Boeddhistische tempels ziet. Toen
nam hij plotseling weer het woord:
„Ik kwam met een Engelsche boot van
het schiereiland Malakka. Ik was ziek;
ik vrees de zee, ik hadt haar. De boot
zou Rangoon aandoen. U kent de kust
van Birma; slik, dat zich tot in het
water uitstrekt, begroeid met „kaing"-
gras. Tegen zonsondergang voeren we
de rivier op naar Rangoon. De moesson-
regens waren pas achter den rug; boven
de heele streek hing een klamme damp.
U herinnert u dien heeten, grijzen, ver-
schrikkelijken damp, die door de zon
ltó^«ï*:
wt&k
Je hebt van die momenten, ik beken het
heel eerlijk, dat je je een beetje anders
voelt dan gewoonlijk.
Voor mij is het op ouwejaarsavond.
.We hebben 'n vaste gewoonte: We vieren
. het oude en het nieuwe bij ons thuis. Temid-
den van onze familie. Dat wil zeggen m'n
vrouw en ik.
En daar m'n vrouw meestal van Kerstmis
tot den dag na Nieuwjaar bij een ouwe tante
logeert, ben ik alleen dien heelen avond de
„heele familie"! -
De Franschen zouden zeggen: fijn seul! Ja,
d'r gaat niets boven het familieleven.
Ik zit dan lekker in m'n leuningstoel met
'n gebonden jaargang van Het Weekblad en
een glas warm water, waarin ik voor de kleu-
renharmonie een scheut punch doe. De gordij-
i nen in onze huiskamer zijn namelijk lichtbruin
geverfd, zoo'n beetje punch-met-niet-te-veel-
water-achtig.
Na het lezen en vooral na de niet te licht-
gekleurde punch, sla ik aan het mijmeren.
En dat is zoowat het eenige uurtje van het
heele jaar, dat ik me niet erger.
Ik overpeins namelijk wat ik allemaal zelf
heb gedaan. En ik kan niet ontevreden zijn.
. Zeker dit jaar niet.
Dat zullen jelui ook moeten bekennen.
Heb ik toch in dit jaar van malaise het
lucratieve baantje van medewerker aan Het
Weekblad weten te veroveren.
Heb ik jelui, dierbaren lezeressen en lezers,
week op week (voor veertien dagen hebben ze
m'n stukkie zóó maar laten liggen!) m'n wijze
lessen en leerzame ervaringen gegeven.
En in zoo'n stemming van tevredenheid komt
de behoefte bij me op, om al dengenen, die ons
Weekblad, schrijven (waaronder ik dus ook ben
begrepen) illustreeren, administreeren, d'r in
adverteeren (zeg beeren adverteerders, 't kan wel
wat meer, waar zit jelui verstand?!), die het
zetten, graveeren (hoe krijgen ze die snuiterigc
filmsterren en die andere plaatjes zoo mooi op
het papier^ en drukken, maar vooral de steeds
groeiende (kan het anders als Pruttelaar Petrus
onder de medewerkers behoort) schare van leze-
ressen en lezers een gelukkig nieuw jaar te wen-
schen.
En m'n wensch formulier ik ditmaal kort en
krachtig met weinig woorden, op m'n eigen
manier aldus: In 1932, menschen erger jelui
je niet.
Dat zal ik wel voor jelui doen.
't Is me opdracht,
't Ligt me.
En (al is het dan niet erg royaal) ik
word er voor betaald.
PETRUS PRUTTELAAR.
uit de modder van Burma omhoog-
getrokken schijnt te worden."'
Hij wachtte even; er was iets spook-
achügs in zijn manier vän vertellen.
„Er zijn twee pesthaarden op de
kaart van Azië; Rangoon is er één
van. Het is de stad van de kraaien.
Ze zijn overal, net als de honden in
Konstantinopel en de vliegen in Port-
Said. En bij zonsondergang verlaten
ze de stad. Op het dek van de boot
stond iedereen geïnteresseerd te kijken
naar dat heir van zwarte gedierten, dat
zich uit den damp losmaakte en zijn
weg zocht naar de wildernis. De damp
was als bezaaid met vogels.
Terwijl we keken, kwam een oude
Singaleesche roeier naar de groep blan-
ken op het dek. Hij praatte op huile-
rigen toon in drie inlandsche dialecten
door elkaar, met een paar woorden
Engelsch er tusschendoor. Niemand nam
notitie van hem, maar ik ving op wat
hij zei en wenkte hem, bij mij te komen.
Hij was stokoud en vertelde mij,
dat daarginds onder den damp een
blanke lag te sterven en een „gentle-
man" wenschte te zien, vóór het einde
kwam. Dat Engelsche woord her-
haalde de Singalees voortdurend.
Geen enkele blanke — anderen had-
den ook gehoord wat hij vertelde —
toonde lust om mee te gaan, en daar-
om besloot ik hem te volgen. Ik haat
en vrees de zee en was verheugd een
paar uur aan land te kunnen ver-
toeven. De boot moest lading innemen
en zou tot den volgenden morgen in
Rangoon blijven. Ik was niet bang voor
den damp; ik schijn onvatbaar te zijn
voor koorts. De Singaleesche roeier
bracht mij ^an land."
Een nieuwe pauze. Toen hernam de
Oosterling op peinzenden toon: „Als
een stervende mij roept, geef ik altijd
aan zijn roepstem gehoor — als het
een blanke is. Ik heb een heeleboel
geleerd van mannen, die voor de
poorten der eeuwigheid stonden. Een
blanke liegt niet in het uiterste oogen-
blik..." &
BEZOEKT HET
TE DEN HAAG
Vocssocff-Ali scheen zijn philosofische
stemming met een schielijke beweging
van zijn hoofd van zich af te werpen
en zette zijn verhaal voort.
„Ondertusschen was het bijna donker
geworden. Ik kon haast niets om mij
heen onderscheiden. Eindelijk legde de
boot aan bij een muur en ik kwam
in een soort met steenen bevloerden
hof. De Singalees ging mij voor naar
een verlaten pagode. Die had hij eigen-
machtig in bezit genomen en hij woonde
er met de ratten en met den man,
die op sterven lag
Een gedeelte van den tempel was
afgeschut met wat verrafeld tentzeil.
We gingen onder de klep door. In het
midden van de ruimte, waar we ons
nu bevonden, stond een uit pakkisten
geïmproviseerde tafel en een oude
scheepsstoel, waarschijnlijk gestolen van
een Engelsche boot.
Er was ook nog een bank en op de
tafel stond een goedkoope lamp. Dat
was alles wat zich in de kamer, als
ik de ruimte tenminste zoo noemen mag,
bevond — alles, behalve dan de man
natuurlijk."
Ydessoeff-AIi kreeg een nieuwe sigaret
uit zijn zak en speelde er mee tusschen
zijn vingers.
„De Engelschman zat ineengedoken
in den scheepsstoel, een vormlooze ge-
daante; ik heb nooit zooiets afgrijselijks
gezien. De verschrikking van den dood
was al over hem. Zijn rechterarm was
verbonden tot aan de toppen van zijn
vingers; om den hals had hij een doek.
Datft is mDefts voor JaeDtü® Cooper l
i^LV'"^ films P e,en veel Prettiger dan machineschrijven. Hij begrijpt dan ook niet
waarom z.jn moeder er op ataat dat hij dit laatste leeren zal! Ja 9 JackiJ het leJfn
is met altijd een „spelletje"!
- 6 -
die tegelijk het onderste deel. van zijn
keel bedekte; zijn tropenhelm maakte
het bovengedeelte van zijn hoofd en
zijn oogen vrijwel onzichtbaar. Ik wist
onmiddeUijk, wat hem ten gronde
• sleepte: het was de zoogenaamde „Mon-
nikenpest", één van de zegeningen uit het
Mohammedaansche klooster van de
Gobi-woestijn. De Westersche weten-
schap kent het bestaan er niet van en
ik denk niet, dat een tweede blanke
deze ziekte ooit heeft gehad. Het is
een afgrijselijke langzaam-voortwoeke-
kerende, verraderlijke kwaal.
Eén ding maakte bijzonder indruk
op me. De man was geschoren en zag
er zindelijk uit. Zelfs met een ratten-
kolonie en een goren, vanzen Singalees
als gezelschap, scheen hij er op een
onbegrijpelijke manier in geslaagd te
zijn, zich geregeld te reinigen. Ik be-
greep nu waarom de roeier zoo hard-
nekkig dat ééne Engelsche woord
„gentleman" had herhaald!
De zieke scheen bitter teleurgesteld
toen hij mij zag. Ik ging op de bank
zitten, en hij stak zijn gezonde hand
uit, de lamp zóó zettend,« dat het licht
mijn gezicht bescheen.
Hij staarde mij geruimen tijd aan en
leunde toen in zijn stoel achterover.
Ik begreep, dat hij het met zichzelf
probeerde eens te worden of ik te ver-
trouwen was, maar hij wist niet, wat
ik wist, namelijk dat tegenover
een stervende zelfs de meest ver-
dorven mensch betrouwbaar wordt. Mis-
schien is dat het gevolg van een aan-
geboren, mysterieuzen eerbied voorden
dood.
Ik heb het bijgewoond, dat een
Maleische zeeroover een horloge, dat
een stervende zendeling hem had toever-
trouwd, aan iemand bracht, die twee-
honderd mijlen ver weg woonde. Als
de man gezond was geweest, zou de
Maleier hem om dat horloge in handen
te krijgen den hals hebben afgesneden I
Ik weet niet, of de zieke Engelsch-
man mij tenslotte vertrouwde of niet,
maar ik vormde zijn eenige kans en hij
stortte zijn hart voor mij uit.
„Gaat u naar Amerika ?" begon hij.
Ik zei, dat Amerika vijf duizend mij-
len vän Bombay verwijderd is, en dat ik
daar wel nimmer heen zou gaan.
„Londen dan?"
„Ja," antwoordde ik, „daar kom ik
een enkele maal, maar niet dikwijls."
„U kunt van Londen uit doen, wat
ik te vragen heb."
Plotseling stak de Arabier zijn hand
in zijn zak en haalde er iets uit, dat
niet groot was, maar vrij zwaar leek.
Hij legde het op tafel en bedekte het
met zijn groote hand, terwijlhij ver-
der sprak.
BEZOEKT HET
LUXOR
PALAST
TE ROTTERDAM ||
Sir Roger Norton zag vol verbazing
naar wat zijn gast deed, maar zei
niets. Hij nam een sigaret uit de zil-
veren doos bij den haard, stak haar
aan en luisterde als gefascineerd verder.
„De Monniken-pest is een vree-
selijke, onbeschrijfelijke verschrik-
king. Het verweerde zeildoek was
bedekt met griezelige, walgelijke in-
secten: felkleurige groote motten en
vlinders kropen er traag langs. Glib-
berige hagedissen schoven over de tafel
en om de lamp.
Het scheen den stervenden Engelsch-
man niet gemakkelijk om te zeggen wat
hem bezwaarde. Maar tenslotte begon
hij te vertellen wat hij. wenschte dat
een man-van-eer zou wetpn, vóór zijn
OE SCBHI^T VAN (SEIN SCHAT.
- 7 -
;>.,;iil;;:. v '.
(Poto Godfrttd dt Gmot)
vreeselijke ziekte hem voor eeuwig den
mond zou sluiten.
Hij was commandant geweest van een
Engelsche onderzeeër. Bij een ma-
noeuvre in de haven van Portsmouth
botste de toren van zijn boot tijdens
het naar boven komen tegen de kiel
van een ander oorlogsschip. De onder-
zeeër verdween direct weer in de diepte,
maar door het openzetten van de tanks
en door de machine volle kracht vooruit
te laten slaan, gelukte het den com-
mandant zijn boot weer aan de opper-
vlakte te brengen. Hij kon haar echter
niet meer drijvende houden, de onder-
zeeër begon terstond weer te zinken,
nadat zij ten tweede male was boven-
(Vervolé op paèina 12)
OESTERS DOOK MOMUS
^H
„Oesters? Ziligl" dweepte Deetje,
En ze kreeg een kleur als vuur.
„Oesters? Goddelijk 1" vond Loekie.
„Maar dkn . . peper- peperduur!
Want '}' hebt ook wel de goedkoope.
Maar dat is toch niet jfe ditl
Alhoewel Ik die natuurlijk
Zélf nog nimmer heb gehad . . ."
„Oesters? Héérlijk 1" kweelde Wiesje
En ze likte langs haar mond.
Alsof ze van 't vorig jaar er
N6g den smaak van ondervond.
„Oesters?" meende Tilly smachtend,
„Daar doe ik een móörd voor, kindl!"
„Ja, ik ook!" zei nuchter Emmy,
„Omdat ik ze . ,. vréés'lijk vind!
Oesters?? Kindren, je „néémt" mij niet.
Ook al doè je nog zoo leep.
Oesters eten .. . dat is deftig!
Alsjeblieft! Dür zit de kneep!"
Even viel een kleine stilte.
Toen sprak Deetje gepiqueerd:
„Emmy, doe ^iet zoo blasé, zeg.
Want dan ben je hier verkeerd!
Weet je wat Ik g'loof, véél eerder.
Als ik het eens zeggen mag?
Dat jij in je hééle leven
Zelfs nog nooit een oester z4g!
En dan wil je bns vertellen.
Dat je ze niet lekker vindt
En dat wij hier staan te snoeven . ..
Stel je niet zoo aan, mal kind!" . . .
„Nou," zei Emmy, daad'lijk sussend,
„Zbb bedoelde ik het niet!
d' Eéne kan het lekker vinden.
Maar ik vind het vies, subiet!
Doch om jullie nu te toonen.
Dat ik het zoo kwaad niet meen.
En m'n opmerking bedoelde
Enkel maar in 't algemeen.
Zal ik héél boetvaardig boeten
Voor m'n schandelijk gedrag
En. .. fuif jullie eens op oesters
d'Avond van den Nieuwjaarsdag!"
Dit was haast een week geleden.
En — de tijd gkkt eenmaal snel! —
's Avonds, op dien eersten jaardag.
Miste niemand op 't appel.
Éérst een massa fel'citaties.
Met het oog op 't nieuwe jaar.
En gezellig, vroolijk babb'lend.
Zat het vijftal bij elkaar.
Emmy, als een echte gastvrouw.
- 8-
Liep bedrijvig heen en weer.
Thee ... een koekje ... chocolaadjes ...
Een gebakje ... en zoo meer . . .
En natuurlijk kwam 't gesprek toen
Op de . . . oesters weer terecht.
Want ze vonden het van Emmy
T6ch wel krinig, hoor, en écht!
„Nou," vond Loek, „'t zal mij benieuwen
Of je oesters nèt zoo zijn
Als die 'k gisteren gehad heb,
Want dife waren ... reuze fijn!"
Elnd'lijk dan — 't liep tegen elven —
Kwam de groote, gr66te clou.
„Even allemaal niét kijken.
Wies ... jij ook ... je oogen toe ..."
En . . . opééns .. . dkkr stond op tafel.
Midden in het felle licht.
'n Mooie, groote schaal met oesters,
"Wks dat even een gezicht!
Wiesje vond het „méér-dan-ziligj"
Loekie vond het „ideaal",
Tilly vond ze „allerdoddigst",
„Knal" vonden ze 't allemièl!"
„Nou", zei Emmy, „ga je gang maar.
Smul er dan maar lekker Van,
'k Heb er hier nèt vijf en twintig.
Dus dat wordt dan vijf de man!"
Loekie aarzelde een beetje,
Tilly zei: „Neem jij maar vast."
Wiesje vroeg: „Hoe éét je die nu?"
Dee had van d'r maag wat last...
Toen.-., nam Emmy er kordaat één.
Stopt' 'm ijlings in haar mond
En liet héélemaal niet merken.
Dat ze 't zoo „afschüw'lijk" vond.
Loekie volgde toen haar voorbeeld.
En toen ... waagden z' allemaal.
Onder uitroepjes en kreetjes,
'n Aanval op de volle schaal.
„Heerlijk . .. zalig ... doddig ... eenig ...
O, wat zijn die oesters fijn!"
„Ja, vond Emmy, „maar ze zijn mij
Feitelijk wel wat te klein."
En ze stopte nét haar vijfde
Met d'r vork gauw in den mond.
Toen plots Loekie kreet: „Mkkr Emmy,
k Dacht, dat jij ze .. . vréés'lijk vond?!"
„Ja, dat Is ook zool" zei Emmy
Mét een lachje heel, héél fijn,
„Maar van déze houd ik wél hoor.
Wijl het... Zeeuwsche moss'len zijn!!"
't Resultaat was ... in de kamer
Een verhoogde temp'ratuur.
En bij vier bedeesde meisjes
Plotseling... een kleur als vuur!!
J
mm
Eeiß piremiie, s/pecMdi// ooor
ndien gif naast „Het Weekblad Cinema en Theater" een
aardig blad wilt lezen, dat U op de hoogte brengt van
de mode, dat U goede wenken geeft voor toilet, de
keuken, opvoeding en kleeding van kinderen — een week-
blad, dat modellen voor handwerk en knutselwerk brengt,
en bovendien boeiende verhalen en mooie romans, dat alles
versierd met fraaie platen
oinmieert V
rfa« op HET RIJK DER VROUW
aeimme Lwgdioe, J.
Eénkleunge repro- 1
auctie van de omsla- \
gen der twee nos., die ^B
pas verschenen zijn \
er meek
mvBaiair
«EDACTll EN AOHIN)ST«ATH-. ftAlfteWATe* ** UIDEN
Oinimiisb
(Vervolg van pa&na 7)
f k T1 n -J ? e bevelhebber, die aan
xot van schip en bemanning te deelen
Z H 001 . een rade looZen angst voor'
den dood aangegrepen. Hij had de
en^wL'in 611 COm ^o-,orL geepend
en was in zee gesprongen. Door de
open deur stroomde het water naar
bmnen en de onderzeeër vergfng 6 ë me? r
man en muis."
Het bleef even stil en het duurde
een poosje eer Yoessoeff-Ali zijn ver!
haal voortzette. ■'
„De Engelschman werd optjeDikt- hii
de zee Lrf n dienSt ontsla &^ maar
rekend 6 , ^ n0g met met hem ^f
Omdat hij voorgoed zijn vroeeere
omgeving den rug wilde toekeeren f am
Jy Passage naar Amerika. Ento^lf.
beurde het, aan boord van den ^oofen
oceaanstoomer, waarmee hij reisde^n die
stampvol passagiers was. J Vierhonderd
«Btfl ten Oosten van New-Foundland
FIGURANT EN
Kldne
. _:« .« ZOO dik^U. _ _ -
^itTJ^-^
Dai ^ ^Ä^
Aiï« ea " ü tax
^ . _.lltl;. mooie Ue««»: .
, * i- ,«« et vele
■»^faÄÄ*-
gaat oei rol kr^« t .,
W« «8t, JÜ' «jt. IK ^ doel
df zee de wa h s et 'J P / e ? P rach ^n avond;
ae zee was glad als een spiegel- het
kksse^assr ^ de ^^eerste
dint P^^^ers waren in avondklee-
£ ïanL^ 0 "^ bi J een ' want
E- wiïen" K^ bal ^ eor ^niseerd;
«.. waren verscheidene Amerikaan^rh*
dames onder hen, vertelde Te stonde
mefïoïr 11 ' ^ Pi ; achti ^ toile "en en
SS ÄS ^T eIep get00id ' dam es,
en h„ l ]S inkoopen hadden gedaan
nl ee , r 0P weg naar h "is waren
Opeens kreeg het schip een schok"
De passagiers sclionken er geen aTn
dacht aan; ze dachten, dat het een s^o
van de machines of iets van dkn lÏÏd
Sond^waf 6 ef^lb 9^
het schip ^as ^ airing W g a e S :
llv "r u een ond ^eeschen ifsbefjl
De Engelschman vertelde, dat hij S
Sok en df ^- • Ver a t kleeren aa n-
rrok en de officieren bij hun onder-
zoekingstocht door het 'schip voïgSe
En wat hij zag, sloeg J^ „^ t ont£t:
Sta je pa- . ,
Acs. vele wootdeo
Veel illus
maar
slechts ze •Iden veel vets »tand:
z»
gaven
trotsct is op
Die z«?o
voor .figuri
deugt niet eens
H. C.
- 12 -
»nf!
EYLDERS
bS ^ot ^e? Stu " rboo ^ijde, van den
S«,rH f c htersteven, was open-
gescheurd, zooals een ijzeren plaat door
een autogeenvlam in tweeën wS
gesneden. Het water begTn al Äfe
£ St H 0 ?T n en met één oogopSlai"aï
^ tedolmr^" 00 ^^ 0 ^^
Hij rende naar het dek terug. Draad-
in^e r^ 5 ^ 611 Werden "«gezonden
de o?fideren g H 00 ' ten los ^ maa H terwijl
ue otncieren den passagiers hun nlaaf
eieren H i St0kerS J Pak J en $4 d * ofü-
SJTA. J Zag ' dat de boot en nauwe-
lijks de vrouwen en de kinderen zouXn
kunnen bevatten en dat de mLnehjke
opvarenden geen kans op redcSg Su
ooLn h hru en - Maar da t scheen fpdh
mafen ^ indruk 0 P h ^ "
VJH h00rde hij ' 0 P eens kneden het
gegil van een vrouw en hij rende er
heen, om haar naar boven te brengen
H J was juist twee dekken lager STn
fnW hchten gingen en hij zifh n ^S
inktzwarte duisternis bevond. Toen was
het schip opeens een oord der ver-
schrikking voor hem geworden.
men- J nnH de ?* hooren bi nnenstroo-
Zer dan er w hem K~ n0g een d lager, dan waar • hy stond - gilde *
de vergeten vrouw in razefden
meer^aaf^ ^ WaS nietS ^nscheh'ks
Fn^ic K haar T, stem ) ^i de stervende
s^efk 11" 1 - 11 ; En , t0en begon hetsc bip
sterk slagzij te maken naar stuurboord
WahS •• m0me J nt was het met zijn
**&* Tv ^f en zelf b^eersching
gedaan. Hy scheen opnieuw in den
aan hf^^' d ^ n de dood ^m reS
aan boord van de onderzeeër had g£
spannen, en waaruit hij toen no? op het
mppertje had weten te intsnapp^ffij
MUe niet als een rat verdrinken- hi
Son met r tS T leUld worden in 3e
peillooze afgronden van de zee De
waanzmmgmakende ontzetting, waar
krill S redenee f ^ oi vechL S
tl f -"l Weer In haar greep, m
keerde zich om en vluchtte Met dTn
oo^nTl alS e t n . WOedend «?
op zyn hielen, zocht hij radeloos in het
duister zyn weg naar het dek. Zifn
leven redden, dät was de eemVe Je
he'rsen;.^^ 00 ' n0g P laatS Was ^ f?
kw?m kant van het d ek, waar hijboven-
■ zoodT; hf ?T Pr0pt met menschen,
banen H Z - Ch F 6 " doort ocht kon
öanen. Hy ging de trap weer af, liep
om en probeerde het aan de andere
S' J uist * oen bij het dek opS
wi de betreden, trapte hij ergens op
Hy kon niet onderscheiden wat het
was, maar hij bukte werktuiglijk raame
het op en hield het in de S', teS
doen 1 ^ af 7 0e ^ Wat hi J verd er S
trachtte" »- kant ' waa r hij nu was,
jachtten officieren de vrouwen moed
H. C. EYLDERS
Medewerker Het Weekblad Cinema & Theater
CLUBLIEDEREN!
Gedichten voor Jubilea.
Bruidspaar, enz. enz.
Teksidicbfer voor Humori»
BIJ KÄTHE VON NA
DOOR ERIC WINTER "~" GY
m treft u, morgen vertrek ik
^oor eemge weken naar
s Middags om vijf uur zit ik t«n
fssr de --^ v^ m .,Ä
»en bankdirecteur had ik een „„b,
fïï^« Jf-Xi (Ja, ja, de goede ou£
"Jd: dochter van aen bankdireclmr ,n
mijner ouders, werd ik al, 1« r
oP een filmschool te Boedapest n^
kwam hfT 83 , 0ntdekte - Mi i n vader
Kwam, hy bracht mij naar Berliin on
ga noodgedwongen ioestemi^n? voS
mijn filmplannen. Het duurde een ee-
IVruln^T^ ik in het «Imcentrfm
gerhjn mijn eerste engagement ontvinJ
Het was bij de Deuh^ Film E'
VhJ\i- e fllm "Männer vor der
David U Jn re /r Ur u.- WAS uavid. U weet, dat hj acht ConstantS maanden
ang imjn echtgenoot wis? Mlj^ede
f m r WaS ln .. de Reinhold Schünzel-
Jlm Gustav Mond". Na eenige mfn-
Sensch d^f e f ilmS VO Ä Tg
chen" Nn , i 6 leVen " en -Mascott
chen -Nu volgde een groot moment in
Sst Frf/V 11 Werd ^ëngageerd om
een rof ï ^r^ 1 "- ^"«^ch George
' A , ,, te s P elen in de toonfilm n ^ r
i "^ D / SCn en "achten la^g heb
ik gesidderd enfin, het werd een |ewel
zi f fT C r S { Jo Z May bracht mij uiri
Tom^\" Hare Majesteit de Liefde"
en omdat ik nu eenmaal in een film
vo majesteit gespeeld had, engageert
Hare' "tjTJ* ^ ^SsLü^
„nare. Hoogheid beveelt". Daarna
speelde lk nog Koningin Yola £ de
Fransche versie van „Bommen op Some
vrouw e dV tOCn VOlgde mi J ni -oIin„^n
IveeM. £ * avomunerster". Zooeven
speelde ik de laatste opname met Willv
Pntsch voor de Ufa-toonfilm operette
.Ronny". En als ik uit Dresden Terug
kom, beginnen de opnamen voor De
m.
- T4 -
MIJN NEEF JANSSEN
had een kleinen, huiselijken twist, zooals
zelfs in de beste families kan voorkomen.
„Ik heb met je moeten trouwen, om te
ontdekken, wat een bekrompen, dom
mensch je bent!" zei mijn nicht hatelijk.
„Dat had je anders wel kunnen weten,
toen ik je vroeg," antwoordde mijn neef
droog.
„Kom uit dat water vandaan ! Het is
verboden, om hier te baden!"
„Neem me niet kwalijk. Ik baad niet.
ik verdrink !" .
Zij (ontzet) : „Jan, baby heeft den
inkt opgedronken!"
Hij (verstrooid): „O, je bedoelt zeker,
dat je mijn vulpen wilt hebben."
„Gelooft je vrouw alles wat je haar
vertelt ?"
„Hè ? Man, ze gelooft zelfs massa's
dingen, die ik niet in mijn hoofd zou halen,
haar te vertellen."
„Nu ik met je ben getrouwd, zou ik je
graag op een paar fouten wijzen."
„Spaar je de moeite, lieve. Ik ben er
mij heel goed van bewust. Deze fouten
hebben verhinderd, dat ik een beteren
man dan jou kon krijgen."
„De Zwartsmids zijn uitgesproken
litteraire meiischen," sprak mevrouw
Meyer tot haar buurvrouw, „De dochter
schrijft gedichten, die niemand wil uit-
geven, de zOon schrijft tooneelstükken,
die niemand wil spelen en de moeder
schrijft romans, die niemand leest."
„En wat schrijft de vader ?"
„O, die schrijft cheques, die niemand
wil uitbetalen."
De kleermaker (die al heel lang heeft
gewacht) : „U hebt nu geld geërfd. Waar-
om kunt u dan nog de rekening niet
betalen ?"
Klant: „Ik zou niet graag willen, dat
men mij er van verdacht, mijn gewoonten
te hebben veranderd, nu ik geld heb
geërfd."
Tante: „Wel Hansje, houd je veel van
je nieuwe broertje ?"
Hansje: „Als-t-ie-slaapt."
ONZE WEKELIJKSCHE
PRIJSVRAAG
Vraag honderd twee en vijftig.
Wat zijn satellieten ?
Onder hen, die ons vóór 13 Januari
(abonné's in overzeesche gewesten vóór
13 Maart) goede antwoorden zenden,
verloten wij een hoofdprijs van f2.50
en vijf fraaie troostprijzen.
Oplossingen inzenden aan ons adres:
Redactie „Het Weekblad", Galgewater
22, Leiden, en op brief kaart of enveloppe
s.v.p. duidelijk vermelden: Vraag 152.
YAtl
Een tooneelspeler klaagde tegen den
directeur over het feit, dat zijn naam niet
groot genoeg was vermeld in het pro-
gramma.
„Ik weet heel goed, dat ik geen ster
ben," pruttelde hij, „maar ik vind, dat
mijn naam toch wel iets duidelijker mocht
worden gedrukt. Waarom vermeldt u
niet den naam van het stuk, met de hoofd-
rollen en dan voor mijn naam ,en' —?"
„ ,En'!" riep de directeur uit. „Waar-
om niet ,Maar' ? !"
Een slimme weduwe, eigenares van
een klein winkeltje, werd dikwijls naar
huis gebracht door een aanbidder, die
dan het taschje voor haar droeg, waarin
de verdiensten van den dag werden
geborgen. Het was altijd zeer zwaar.
„Je schijnt goede zaken te maken,"
merkte hij meermalen op.
„O, ja zeker," antwoordde de weduwe
dan zoetsappig, „'t is geen kwaad zaakje!"
Maarzij vertelde niet, dat het taschje,
behalve de bescheiden gelden van den
dag, ook de winkelgewichten bevatte.
De doortastende minnaar ontdekte dit
eerst veel later ; maar toen waren zij al
getrouwd !
Een handelsreiziger, die altijd voor
langen tijd van huis was, zag zijn klein
vierjarig dochtertje maar heel weinig.
Op een morgen, toen hij vroeg thuis
kwam, ging hij in de huiskamer op zijn
gemak zijn krantje zitten lezen, voordat
de rest van het gezin op was. Plotseling
kwam het kleine meisje binnen. Zij
staarde haar vader een paar minuten
sprakeloos aan en schreeuwde toen :
„Mammie, kom eens gauw hier. Nou
is die man er wéér !"
„Lieveling," zei de teedere minnaar,
„ik heb je lief — en deze ring is het
symbool van mijn liefde voor jou. Hij
heeft geen einde."
„Hij is ook een symbool van de liefde,
welke ik jou toedraag," antwoordde
het meisje tactvol. „Hij heeft geen begin."
VERWACHT:
IN
K. € 14 ^ N C E
Een Metro-OoIdwyn-Mayer-fiïm
15-
„Wel, hoe gaat het met de zaken ?"
„Och, treurig. Ik moet er lederen dag
op toeleggen."
„Dan zou ik den boel maar liever
sluiten!"
„En waarvan moet ik dan leven ?
Kleine Willy was al een week niet op
school geweest en op den eersten vrijen
Zaterdagmiddag ging de onderwijzer
eens kijken, wat er aan haperde.
„De reden, dat ik haar thuis gehouden
heb," legde de moeder uit, „is, dat ik
vrees, dat zij bij u dingen leert, die haar
ondeugend maken."
„Ondeugend!" meende de onderwijzer
ontstemd. „Ik zie niet in, hoe de school
ooit een verkeerden invloed op kinderen
zou kunnen hebben!"
„Dat komt zoo, ziet u," vervolgde
Willy's moeder. „Onlangs hebt u het
kind verteld, dat de mensch is gemaakt '
van stof. En nou kwam ik gisteren de
kamer binnen, terwijl zij aan het probee-
ren was, om haar zusje in den stofzuiger
té krijgen I"
Zij: „Leo's gezicht begint rimpels
te vertoonen."
Hij : „Teeken van zorg."
Zij: „En zijn kleeren rimpelen ook.
Hii : „Teeken van weinig zorg."
„Piet, zullen we winkeltje spelen ?"
„Nee zeg, we hebben immers toch geen
geld !" \
„Nou, weet je wat, dan spelen we
bankje!"
„Waarom heb je met mij gespeeld ?"
vroeg de jongeman bitter. „Waarom heb
je mij lederen dag laten begaan, als ik je
mee uit nam in den auto ? Waarom ging
je lederen avond met me mee naar schouw-
burgen en bioscopen ? Waarom moedigde
je mij aan, als je al geëngageerd was ?"
Het meisje liet haar hoofdje berouwvol
hangen en antwoordde bedroefd: ,,Ik
wou mijn liefde voor mijn verloofde op
de proef stellen!"
DE OPLOSSING
Het advies van den Raad van State
moet door de Régeering worden gevraagd,
over alle wetsontwerpen, algemeene maat-
regelen van bestuur en over geschillen
van bestuur. Voorts neemt de Raad van
State het Koninklijk gezag waar, bij
ontstentenis van den koning of een regent.
Na loting werd de hoofdprijs toegekend
aan den heer J. H. M. Smit te Voorburg.
De troostprijzen vielen ten deel aan :
den heer W. H. B. Briede, Noordwijk
aan Zee; den heer C, Mutters, Gorinchem;
den heer J. Zijlstra, Vlaamingen ; den
heer P. Melchers, Amsterdam en mej.
C. Wienkamp, Amsterdam. ■ \
lffl
- _
^ e< £ pc
Paramount-Film.
met Jenny Jugo en Oskar Karlweiss.
Regie: Karl Anton.
Lud Gluskin en zijn orkest.
PERSONEN:
Nicolette . T T
Bob „■ Jenny J u ^ 0
mg ' \, Oskar Karlweiss
Mevrouw Marengo .... Trude Hesterberg
^"S 0 ' ■ ■ - Otto Wernicke
rotter . , . . Hans Adalbert von Schlettow
Mimi Marita Angeles
ÜUr 0 f'u Pre J S1 , dent Van een & roote autofabriek, is in
W ° nd e rhan deling met Marengo over een fusie tusschen
■ de Marengo-autofabriek en de zijne. Hij wil alleen op
Marengo s voorstellen ingaan, als bij de groote rennen een
Marengo-wagen den eersten prijs wint.
* ^ ^H Van ^ arei ^ 0 ' s assistenten, slaagt er in Maratti,
een wereldberoemd autoracer, over te halen de race op een
enBoh^T 11 f 6 !f rijden - A1S Maratti ri J dt ' dan w ^ hij,
en Bob keert verheugd over den goeden afloop der onderhan-
delingen naar de fabriek terug.
Onderweg wordt hij aangehouden door Nicolette, Marengo's
dochter. Zij kennen elkaar niet, maar dat is voor Nicolette
geen reden om Bob niet hartelijk te omhelzen. Het is. namelijk
collectedag en eemge charmante jongedames verkoopen lief-
dadigheidskussen tegen vijftig francs per stuk. Nicolette en
Bob worden dadelijk zwaar verliefd op elkaar
T A/ 6 " 6 ^ ^ aren g 0 is intusschen in een netehge'positie
In Monte Carlo heeft hij kennis gemaakt met een Vansche
cabaret-artiste, die naar Parijs gekomen is en haar vVoegeren
bewonderaar wil opzoeken. Juist op het oogenblik, dat de
vurige Mimi haar ex-aanbidder omhelst, treedt Mevrouw
Marengo binnen. Bob redt de situatie zoo goed hij kan, en
weet Mimi de kamer uu te loodsen door haar een auto te
beloven. Mimi neemt den duursten wagen, dien zij kan vinden.
±iob heeft een nieuwe ontmoeting met Nicolette. Hij eeeft
zich uit voor den directeur der Marengo-fabrieken en spreekt
Rnh r r ff ' f-V, ' savQnds 0 P zijn privé-kantoor zal komen.
Bob heeft namelijk voor vijftigduizend francs het geheele
„restant der vveldadigheidskussen opgekocht.
Met behulp van zijn trouwen mécanicien komt het rendezvous
in orde, maar Bob wil den volgenden dag wel door den
grond zinken als hij in het privé-kantoor geroepen wordt en
daar Nicolette ziet zitten, die hem door Directeur Marengo
wordt voorgesteld als diens dochter
Nicolette verwijt hem, dat hij nooit de waarheid spreekt
en Bob zweert dat hij van nu af aan slechts de naakte waarheid
zal verkondigen. Hij gaat zelfs een weddenschap aan om
vijftigduizend francs, dat men hem vier en twintig uur W
zal mogen controleeren of hij waarheid of leugen spreekt
w i WOr , een > rroot diner gegeven, waaraan ook President
Wolter zal aanzitten. Ook Bob behoort tot de genoodigden
van het feest ten huize der Marengo's. Hij houdt zich strikt
aan zijn weddenschap, zegt alles wat hem voor den mond
komt en sticht de grootste verwarring op het feest, totdat
iedereen zwaar beleedigd vertrekt.
Als bij het begin van den ren blijkt, dat Bob gewed heeft
om vier en twintig uur lang te - liegen, schenkt men hem
vergiffenis, vooral als Maratti in zijn Marengo-wagen klimt
en de race wint. Bob wint ook wat, en dat is natuurlijk het
hart van Nicolette.
- 16 -
■***-
'JMI
*%
•si&Mi i 'T
H
il
******
1. Jenny Jugo en Oskar Karlwelas. — 2. Marita Angeles en f 1 von Hatoay. — 3. Otto Wernicke en Jenny Jugo. — 4. Trude Hesterberg.
"
f a
. — 17 —
.J*---
V ■
■«'
im*
ïL
V P
.
ALS HET LEVEN EEN MISDAAD WOPHT
geooren 1800 te Francheville bij Lyon
vot besteeg en glJSeiTlflf^
voor den gmwelijksten moord als he^
K U ^ 00r u Zijn m ^ltijden. Plet eerstl
bmtaakt*' * een lan g^ ree k s van de
twee / JLTa f Z 0rden ' eindeli J k do o'
Sn* S In ^ d ^ ngers was verraden
weten L IP^H Euro Pa om den tuin had
df vTer mu en en van ndeI,jk ^ tusschen
'u ntt raaüsel van dezen wonderlnfc-pn
man worden oneelosf ^n ^Il^_ - " J ?P
vol teeen^rali? !? ' a " dezen m vyi tegenspraak, den zwierden dichter
ensch
waren verbaasd, omda? z^n plaSs van'
Z1rha V 5den en ' dier ï jken m -Ä d'en
theory eef :|Jn d ^rwal^^^^^
vertild" hl ^ ^ ik niet wreed,?'zoo
muzSa e s 'en^nS R vdendeli ike,
Haf «,„ a '-«"i ,,maar ik ben overtuieH
.te^doTn 11 - TdlTr ^ m0 ^ k ^
stnVkTr, f i" 1 - & edl chten of tooneel-
Stukken te schrijven bezat. Ik koos de
i::!:* 5 ^* 0m d ^ het leven
Toen hij voor zijn rechters stond wa^
nS's d, d! , e ,t S k i; T * r^'^VT
Hef was n et. H' verboi ;& en gehouden.
-ÄÄSl^eS^
|ÄS\^--Äge|
SSJf 9 Hfe • S ^ reÖ ? Bat is ec h"e
een gunst, die ik niet van u zal vraeen l
rS en U m,J de g en oegens van helfeven
Urnen fL nV T Tden - Maar het léven"
gangen tijd, gedurende de laatste arht
maanden, heeft de dood op den ranH
grad^an^.^-- Ik -S gSn
ÄStSefv^&^S
al'ik'onbé' 111 '"/ If Ver00rdeSd ^
rien hij uir^ d dood «"gaan,-
laffaH " •T" Maar W zult sidderen
laiaard ! . — Lacenaire wiern hem sWh+J
een verachtelijken blik S eT SaK
geamuseerd zijn schoudeïs o^ ^^
spaken en'hrefAvïlfA^ Ui ^-
hooffzrl . leve " slan g e gevangenisstraf
voofinrX" bes P ot » onderdanig
voor zijn rechters en wuifde vroolijk naar
ee'r h^"?f P*?*?® aanwezigen
eer hij zich glimlachend liet ■ wegleiden"
Äid^TcS%^J^
stukken UZO f t en zi J n verzen en tooneeï
stukken werden overal voomedraeen
mS'hS ZeI/ Ver ^^gde zicf er Se
sch Lï ^ ene ,^ dic ht na het andere te
SS te^n + een er van verklaarde hij
dai fn Taat 6 r eten SterVen ' om
(Uervolä van pa&na li]
te houden en te verbergen als een schat,
waarvan men slechts in den uitersten
nood gebruik maakt. Maar toen ont-
waakte er een ziekelijke nieuwsgierig-
heid in hem; hij wilde weten, of de
eigenares van het halssnoer bij de
schipbreuk gered wasl Het verlangen,
om daar achter te komen, bezat hem
als een dwanggedachte.
Eindelijk, na langen tijd — het was
in Shanghai — kreeg hij toevallig een
oude Amerikaansche courant in handen,
die een nauwkeurige beschrijving van
het sieraad bevatte en tevens de mede-
deeling, dat het met het rampspoedige
schip in de diepte was verdwenen. Het
vertegenwoordigde een vermogen, ver-
telde het bericht, waarin ook de naam
en het adres van de Amerikaansche
eigenares, die gered was, vermeld stond.
Zij was de echtgenoote van een van de
mächtigste millionnairs uit de Ver-
eenigde Staten.
De stervende zei, dat zijn eerste ge-
waarwording er een van verlichting was,
omdat de eigenares haar verlies kon
dragen en hij dus, als de nood aan den
man kwam, de steenen met een gerust
geweten te gelde zou kunnen maken.
Inderdaad was het zijn plan, dat te
eeniger tijd te doen, maar het kwam
nooit tot uitvoering.
Een vreemde obsessie hield zijn geest
gevangen; een idée-fixe, sterker dan
honger en ellende. Dat collier was een
soort symbool, hem in den schoot ge-
worpen door eenzelfde gebeurtenis, als
hem van zijn eer en positie had beroof d.
En hij praatte zich in, dat, als hij afstand
deed van het sieraad, hij daarmee zijn
laatste kans om weer een respectabel
mensch te worden, zou verspelen. Maar
dien avond te Rangoon, toen ik bij
hem was, scheen hij in te zien, dat hij
zich door een waanvoorstelling had
laten begoochelen.
Hij stond voor de poorten der
eeuwigheid en zijn eenig verlangen was
thans, dat het collier weer in handen
van de rechtmatige eigenares zou terug-
komen. Dan kon hij gerust sterven,
zei hij. Hij wist nu, dat hij, door hét
kleinood te houden, een groot onrecht
had gedaan. Hij noemde mij den naam,
die als gegrift stond in zijn herinne-
ring: Mrs. Alice Osborne, de vrouw
van den bekenden spoorwegmagnaat,
Henri Osborne uit Denver."
De forsche Arabier stond op, terwijl
zijn hand nog steeds liefkoozend langs
het diep-glanzende wonder der parels
en diamanten streek.
„Dit is, wat ik u te zeggen had, Sir
Roger," hernam hij, op effen toon
sprekend. „Ik breng een -van mijn zeld-
zame zakenbezoeken aan Londen en nam
het collier mede in de hoop, een ver-
trouwd persoon te vinden, die de laatste
opdracht van een stervende zou willen
uitvoeren. Toen ik hoorde, dat u naar
Amerika zou vertrekken, dacht ik, dat u
— een gentleman — misschien het
sieraad aan de eigenares zoudt willen
terugbrengen en mij daardoor ontslaan
van een verplichting, waarvan ik de
vervulling al zoo lang heb uitgesteld,
dat zij als een looden last op mij is
gaan drukken. Ik zal u uit den grond
van mijn hart dankbaar zijn en in
mijn gebeden Allahs bescherming voor u
inroepen. Amerika ligt drieduizend mijl
ver weg; ik ben een oud man en vrees
en haat de zee."
De Oosterling had geen aandacht
voor Sir Rogers antwoord. Hij boog
zich over de tafel; zijn gezicht, star en
vertrokken van begeerte, vlak bij de
juweelen, zijn vingers er langs stree-
lend, alsof het de vingers waren van een
vrek, die zijn vurig-bcminde goudstuk-
ken liefkoost.
Plotseling drong het tot Sir Roger
Norton door, dat Yoessoeff-Ali ontzet-
tend aan deze steenen gehecht' moest
zijn en dat het een ongeloofelijk offer
voor hem moest zijn om er van te
scheiden. Hij zag duidelijk, dat de
juweelenhandelaar, met zijn groote
liefde voor schoone en zeldzame edel-
steenen, een hevigen, inwendigen strijd
moest hebben gestreden, vóór hij af-
stand had kunnen doen van een schat,
van welks bestaan niemand ter wereld
[Vervolé op pagina 24)
In
THK ONLY VIRGINIA
Combining Fragrance and Flavor
Holland 3 CENT ONLY
♦u^w**«*«»*»«*
13
, 'j^'
pi
. .
:*rl
-21 -
E KLOP OP
DEDEUR
opgevoerd door de K.V. „Het Nederlandsch
Tooneel," oogstte een groot succes.
DereajsseurA.DefresneheeftdM 80 tafereelen
op ^f^fte wijze voor fmÊ^^eel bewerkt.
%£*&£*
tv vl
^ •*
*»
T
11. CeesLaseur en Charlotte !
Köhler.
12. Nell Knoop, mevrouw
Sablairolles,CeesLaseur. j
|3. Henri Eerens, Charlotte
Köhler, Cees Laseur en
Marie Meunier.
|4. Cees Laseur en Charlotte
Köhler.
Cruys Voorbergen Char-
lotte Köhler.
16. Cruys Voorberg- en Char-
lotte Köhler.
Georg Köhler Gustav Fröhlich.
Maria, zijn vrouw .... Brigitte Helm.
De kleine Felix Rolf Drucker.
Johnny Belling Fritz Kampers.
Jakopp Spindler . . Hugo Fischer Koppe.
Verder
Hedwig Wangel, Paul Henckels, Olivia
Fried, Julius E. Herrmann, Alfred
Beierle, Hermann Hellweger,
Helmuth Kraus, Fritz Schmück,
Luigi Bernauer.
Muziek: Orkest Joost.
Vliegerópnamen werden gemaakt met
de hulp der „Duitsche Lufthansa"
te Berlijn.
Een hevig onweer barst boven een
vliegveld los Angstig wacht
Maria op het verkeersvliegtuig, dat
door haar man, den piloot Georg Köhler,
bestuurd wordt. Eindelijk breken de wolken
en verschijnt de lang verwachte machine.
Een oogenblik later omhelst Maria haar man.
Nauwelijks is haar angst verdwenen, of zij
verneemt, dat Georg aan een wedstrijd in
kunstvliegen wil deelnemen. Tevergeefs
tracht zij haar man van dit plan te doen
afzien. Vóór zijn huwelijk was hij een der
beroemdste kunstvliegers ter wereld, en daar-
om heeft hij er nu meer dan genoeg van om
doodgewoon lucht-chauffeur te zijn. Na een
korte, doch hevige woordenwisseling zoekt
hij zijn vriend Jakopp Spindler op, die hem
als'mecanicien op al zijn tochten vergezelt,
en verzekert hem, dat hij zich dezen keer
niet door zijn vrouw klein laat krijgen.
Georg Köhler is echter te voorbarig geweest!
Het is Maria wederom gelukt, hem over te
halen, niet aan den wedstrijd deel te nemen.
In de vliegerscantine ontmoet Georg zijn
besten vriend Johnny Belling, een vermaard
kunstvlieger. Hij noodigt Johnny uit bij hem
het avondmaal te gebruiken. De levenslustige
Johnny brengt weer vroolijkheid in huis.
Slechts Maria is tegenover hem gereserveerd,
want zij ziet in hem, daar hij door het niet-
deelnemen van Georg favoriet voor den wed-
strijd van den volgenden dag is geworden,
een gevaar voor haar huwelijksgeluk. En
inderdaad vergelijkt George in stilte het onge-
bonden, onafhankelijke leventje van zijn
vriend met zijn eigen bestaan, dat zoo een-
tonig verloopt
Johnny blijkt overeenkomstig de ver-
wachtingen de sensatie van het vliegfeest te
zijn. Het publiek. is geestdriftig en ook
Maria, die haar antipathie voor hem over-
wonnen heeft, juicht hem bewonderend toe.
Ter eerc van Johnny vindt 's avonds een
feestmaaltijd plaats, waaraan Maria naast den
held van den dag gezeten is. Beiden lachen
en amuseeren zich als oude kennissen. Georg
houdt zich op 'den achtergrond en begint
argwaan te koesteren. Terwijl Johnny en
Maria dansen, verlangt Georg, dat Maria
met hem naar huis gaat, daar hij nog een
postvlucht, die hij niet aan een ander wil
overdoen, moet afleggen. Maria wenscht te
blijven Wrokkend gaat hij alleen.
Voor de eerste maal stijgt Georg zonder zijn
mecanicien Jakopp op, daar deze te dron-
ken is om hem te vergezellen. Ondertusschen
viert Maria met Johnny den geheelen nacht
door feest. Eerst vroeg in den morgen bege-
ven zij zich huiswaarts en als zij het vlieg-
veld passeeren, haalt Johnny haar over, om
met hem in een vliegtuig te stappen. Van het
feestvieren moede, biedt zij bijna geen tegen-
stand, en als zij weer op het terrein neer-
dalen, ziet Maria tot haar verbazing haar
5-jarig zoontje, dat van huis is weggeloopen
om haar te zoeken, want ,,Pappi is.terug".
Een conflict is nu niet te vermijden.
Georg verdenkt Maria van ontrouw en breekt
met zijn vriend. Verbitterd verlaat hij zijn
woning. Hij spoedt zich naar het vliegveld,
waar hij in een nieuwe groote machine, die
voor een proefvlucht juist volgetankt is,
proviand laadt. Jakopp, die toevallig voorbij
komt, vraagt, waarheen de reis gaat. Georg
ziet echter van zijn medewerking af en stijgt
een paar minuten later alleen op.
Tevergeefs wacht Maria op zijn thuis-
komst. Het eenige, wat zij verneemt is, dat
- 22— / :.ƒ
FRITZ KAMPERS
hij zich nog steeds in de lucht bevindt, maar
dat niemand weet waarheen hij vliegt. De
machine .bevindt zich reeds boven den
Oceaan, als Georg plotseling Jakopp ont-
dekt. Deze is als blinde passagier meegegaan
en begint nu glimlachend de radio-installatie
te bedienen. Nu verneemt de heele wereld,
dat twee vliegers de heldhaftige poging
ondernomen hebben, den Oceaan zonder
eenige voorbereiding over te steken.
Bijna mislukt het waagstuk. Terwijl
Johnny bij Maria zit om haar te troosten,
vechten twee menschen hoog /in de lucht
boven een woelige wereldzee om het behoud
van hun leven. Een oliebuis is gesprongen.
Jakopp slaagt erin, de schade te herstellen,
maar na eenigen tijd is de buis wederom
lek. Het einde is nabij! Georg hoort van
Jakopp, dat zijn argwaan jegens Maria
ongegrond is. Met bovenmenschclijkekrachts-
inspanning gelukt het hem nu de machine
in orde te brengen, waardoor ze het vaste-
land kunnen bereiken.
Als zij na eenige weken in het vaderland
teruggekeerd zijn, wordt Georg door vrouw,
vriend en kind verwelkomd. De huwelijks-
en vriendschapsbanden zijn thans weer her-
steld!
GUSTAV FRÖHLICH EN BRIGITTE HELM
IN DE CANTINE DER VLIEGERS
HET DINER TER EERE VAN JOHNNY DELLING VOOR DE VLUCHT
23
(Vervoló van pa&na 20}
wist dan hijzelf... alleen om de belofte
aan een stervende gestand te doen.
Het had hem ongetwijfeld bovenmen-
schelijke inspanning gekost, om de ver-
leiding te weerstaan.
Yoessoeff-Ali scheen de aanwezigheid
van Sir Roger geheel vergeten te zijn.
Zijn lippen bewogen zich zonder dat Sir
Roger hooren kon, wat hij zei. Zijn
gezicht raakte bijna de steenen; zijn
vingers streelden ze met een name-
looze teederheid. Toen, met een schok,
richtte hij zich op en verliet haastig,
zonder een woord, zonder groet zelfs, de
kamer, als was hij bang, dat hij anders
nog berouw krijgen en op zijn. na mar-
telenden zelfstrijd gevormd, besluit terug-
komen zou. In de hall schoot hij in zijn
overjas en greep zijn hoed en stok.
Sir Roger was hem achternagegaan
en opende de voordeur.
Op den drempel draalde Yoessoeff-
Ali een oogenblik.
„U zult den naam niet vergeten?"
Zijn stem klonk heesch en dringend.
Daarop daalde hij haastig de treden
van het bordes af. Sir Roger bleef staan
kijken, hoe de donkere reus in den
nacht verdween ...
Zoodra hem dat na zijn aankomst
op zijn diplomatieken post mogelijk
was, reisde Sir Roger Norton naar
Denver.
Het was elf uur 's morgens toen hij
in een weelderige ontvangkamer werd
gelaten. De kamer zag uit op een prach-
tig aangelegden tuin, die zich baadde
in het stralende licht van de ochtend-
zon.
Sir Roger had in zijn leven heel wat
schoone vrouwen leeren kennen, maar
de dame, die het vertrek binnenkwam,
overtrof het meest-volmaakte, dat zijn
oogen tot dan toe hadden aanschouwd.
Ze was minstens tien jaar ouder
dan hij, maar er lag een onverwelkbare
liefelijkheid op haar zacht, regel-
matig gelaat en haar hoogfc, gracieuze
gestalte bezat een waardigheid, die tot
bewonderenden eerbied dwong. Er was
maar één w.oord voor haar verschij-
ning: vorstelijk 1
Sir Roger was bepaald onthutst —
het was hem nog nooit overkomen, dat
hij zich tegenover een vrouw verlegen
had gevoeld. Het kostte hem moeite
om op dreef te komen met zijn verhaal,
maar terwijl hij praatte, voelde hij zich-
zelf meegesleept door de romantische
charme, die van Yoessocff-Ali's vreemde
historie uitging en langzamerhand werd
hij bepaald welsprekend. Want hij was
van nature een goed verteller.
De schoone vrouw zat tegenover hem
en luisterde in spanning naar zijn
boeiend relaas. Maar toen het verhaal
vorderde, kwam er een zonnige, ge-
amuseerde uitdrukking op het edel be-
sneden gelaat en toen Sir Roger ein-
delijk zweeg, leunde Alice Osborne ach-
terover in haar stoel en speelden haar
vingers met het prachtige halssnoer,
terwijl haar oogen half toegeknepen
waren van ingehouden pret.
„Wat ontzettend sluw is die Yoessoeff-
Ali toch!" lachte ze. „Er was overeen-
gekomen, dat hij mij dit collier in
Amerika zou leveren voor 2 50.000 dol-
lar, vrij van inkomende rechten. Ik heb
me al verscheidene keeren er in ver-
diept, op welke manier onze exotische
vriend het zou aanleggen de inkomende
rechten te ontduiken, want dat hij ze
zou betalen, beschouwde ik bij voorbaat
als uitgeslotenl"
Ze hield even op en tuurde lachend
in den tuin. Blijkbaar verkneukelde zij
zich -van plezier. Toen ging ze voort:
„Maar het is hem gelukt — met
behulp van een geniaal bedacht ver-
GEBRUIK
STEEDS I1D€Z/U%f ALS
VERSTEBKINGSMIDDEL
— 24 -
GRAMOPHOON'NIEWS
DOOR
WEERGEVER
Becca brengt een nieuwen „schlager"
in den handel. De veelgeroemde
band van Jack Hylton speelt op
F 2698 „Just once for all time" en „When
the music is playing" (Werner Richard Hey-
mann), beide uit „Het congres danst". Hyl-
ton speelt deze Weensche muziek op zijn
manier, maar weet er toch iets aardigs van
te maken. Een beetje veel saxophoon
een beetje weinig viool, maar nochtans een
plaat, die iedereen zal bekoren. Op F 2678
speelt dezelfde band den populairen one-step
„Qa c'est Paris" van Padilla en „El reli-
cario", eveneens een one-step van denzelfden
componist. Op een 30 c.M. plaat spelen
Hylton en de zijnen „The Chocolate Sol-
dier", een „selection" van Oscar Strauss en
een potpourri uit „The Merry Widow" van
Léhar.
Roy Fox and his band, die zich dagelijks
in het Monseigneur Restaurant te Londen
verdienstelijk maken, spelen op F 2574 den
quick one-step „Song of happiness" van
Gottler en Nicholls en den fox trot „Loo-
king for you" van dezelfde componisten.
Hetzelfde orkest speelt op F 2609- „Yes,
yes" (My baby said yes), een fox trot van
Conrad Friend en „I'd rather be a beggar
with you", een fox trot van King en Perry.
Een uitstekende dansplaat!
HAAR KREUNEN HIELD HEM WAKKER
Armen en beenen stijf door rheumatiek
Een Rotterdammer schrijft ons: „Mijn
vrouw, 67 jaar oud, heeft jaren lang 1 ge-,
leden aan rheumatiek in haar gewrichten.
En wel zoo erg, dat zij soms van de pijn
alles liet vallen wat zij in haar handen had.
Dikwijls werd ik 's nachts wakker van het
kreunen, zoo een pijn had zij in haar han-
den en beenen. Ook kon zij soms de trappen
niet opkomen. Het vorig jaar November
zijn wij begonnen met Kruschen Salts. Na
de eerste flacon van 90 cent kon zij haar
vingers al veel beter gebruiken. We zijn
er dus mee doorgegaan en nu is zij zoo
ver genezen, dat zij maar zelden een weinig
pijn voelt. Wij gebruiken nu beiden Kru-
schen en zijn vast besloten om zoolang wij
nog leven daarmede door te gaan."
1 Sept. 1931. P. J. P. te H. bij Rotterdam.
De oorzaak van haar rheumatische pijnen
waren de scherpkantige urinezuur-kristallen,
die zich tusschen de gewrichten nestelen.
De combinatie van de zes verschillende
zouten in Kruschen lost deze kristallen ge-
heel op en voorkomt tevens, dat" zij zich
opnieuw kunnen vormen. Dit is de manier
waarop Kruschen Salts de rheumatiek be-
strijdt. En dit is ook de reden, waarom
rheumatiek niet bestaan kan in een lichaam,
dat zijn „kleine, dagelijksche dosis" Kru-
schen krijgt.
Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar
bij alle apothekers en drogisten è ƒ0.90 en
ƒ 1.60 per flacon.
N.V. AMSTEROAMSCHE
CHININE-FABRIEK
IB
Een kostbaar bezit
i* een doos of tube „Zij"Crême. Zij be-
schermt Uw gelaat even afdoende tegen
guur herfstweer of felle winterkou als een
warme bontmantel of behagelljke pels het
Uw lichaam doet.
NIEUWS UIT
DE STUDIO^
Gloria Swanson S maakt op het oogenblik
< een reis door Europa.
In. . E n g e land worden tegenwoordig
tal van films opgenomen. Onder regie van
Henry Edwards draait men in de B.I.P.
Studios „Brother Alfred" met Gene Gerrard,
Molly Lamont, Bobby Comber en
Elsie Randolph in de hoofdrollen. Lupino
Lane voert regie over een toonfilm, getiteld
„The Milky Way", „Bill takes a holiday"
met Leslie Fuller, Anny Veness en Renée
Ray wordt opgenomen onder regie van
Monty Banks.
Men overweegt in Hollywood ernstig een
stommefilm met Greta Garbo in de hoofdrol
te vervaardigen.
Anny Ondra is met den wereldkampioenbokser
Max Schmeling in het huwelijk
getreden.
Charley Chaplin koestert plannen om met
den beroemden Russischen zanger Schaljapin
een film te spelen.
Dora Thalmer zal' in de Boston-Film
„Grossstadtpflaster" de vrouweljjke hoofdrol
vervullen.
Eugen Thiele voert regie over de toonfilm
„Drei von der Stempelstelle". De hoofdrollen
spelen: Fritz Kampers, Paul Kemp en
Adolf Wohlbrück.
Walter Supper en C. Landry schreven het
toonfilmmanuscript „Der Vogelhändler",
dat door de Froelich-Fiim-Productie is aangekocht.
Conrad Veidt speelt onder regie van Adolf
Trotz de hoofdrol in de Gottschalk-toonfilm
„Rasputin". Paul Otto speelt in deze
film Czaar Nikolai; Karl Ludwig Diehl
vervult de rpl van Vorst Jussupoff, den
moordenaar van Rasputin.
Op de Münchener sterrenwacht wordt
onder regie van Anton Kutter een korte
toonfilm opgenomen. Deze rolprent zal
getiteld zijn „Rhythmus der Welt".
Onder regie van E. W. Emo vervaardigde
men in Staaken bij Berlijn een film „Fräulein,
falsch verbunden". De hoofdrollen
spelen Magda Schneider, Johannes Riemann
en José Wedorn. De muziek componeerde
Otto Stransky.
Begin Februari zullen de eerste opnamen
voor de D.L.S.-film „Der Wetterwart vom
Montblanc" plaats vinden. Friedrich Raff
en Julius Urgiss schreven het scenario.
Gitta Alpar zal tezamen met haar echtgenoot
Gustav Fröhlich in de toonfilm
„Madame entdeckt ihr Herz" optreden.
Regie voert Carl Fröhlich.
f
mierhanclen
ff v V/INT ER VOETEN
W'
Doo»30-6'),Tub«80ct
Bij Apoth.en Drogisten
haal «n een attaché bij de Britsche
ambassade in Washington!"
Sir Roger sprong op.
„Dus u wilt zeggen," stamelde hij,
„dat de oude boef die heele geschie-
denis verzonnen heeft, de onbekende
Oostersche ziekte, de tot een stuk men-
schelijk uitschot geworden zfie-officier,
de schipbreuk, de laatste wensch van
een stervende, die niet onvervuld mocht
blijven — al die sentimenteele nonsens,
alleen om een kostbaar collier in
Amerika te krijgen, zonder dat hij in-
komende rechten hoefde te betalen!?"
„Juist," verklaarde mevrouw Osborne,
terwijl het betooverende lachje weer op
haar mooi gezicht verscheen. „Diploma-
tieke bagage wordt door de douane niet
gecontroleerd. Dat wist onze slimme
Yoessoeff-Ali net zoo goed als u en ik
en daarom koos hij ü uit als smok-
kelaar tegen wil en dank!"
Sir Roger ergerde zich geducht over
de kool, die de listige, brutale Ooster-
ling hem gestoofd had en hij kon zich
wel om zijn ooren slaan, omdat hij zich
door Yoessoeff-Ali's spookachtig ver-
haal en diens fascineerend vertoon van
verknochtheid aan de edelsteenen had
laten imponeeren. Maar vooral voelde
hij zich diep gekwetst in zijn eigenliefde
door het feit, dat zijn mooie gastvrouw
hem wel voor een onnoozelen stum-
perd moest houden, hèm, voor wien
het oordeel van vrouwen zooveel
beteekende...
Hij stond op het punt een booze
opmerking te maken, maar Alice
Osborne's zachte, welluidende stem voor-
kwam hem.
„Waarom zouden we er ons druk
over maken?" vrpeg ze luchtig. „Ons
gouvernement doet u er zeker geen ple-
zier mee, door de zaak aan de groote
klok te hangen; ze missen in Washing-
ton liever het geld, dan dat het be-
kend wordt, dat ze er op deze manier
ingeloopen zijn. En wat de Engelsche
regeering betreft, diè kan' ook beter
onkundig blijven van dit malle geval,
zou ik zeggen. Het lijkt mij namelijk
niet geheel onmogelijk, dat bij dezen of
genen hoogen ambtenaar aan „Buiten-
landsche Zaken" de voor u minder
prettige vraag zou opkomen, of Sir
Roger Norton wel alle kwaliteiten be-
zit voor een diplomatieke loopbaan..."
FOTOSTUDÜE. {Foto God/r. de Gnat)
COBÄ
DOOR QUU3
Coba Ritsema, de rustig, gestadig
arbeidende schilderes in het hartje
van Amsterdam, hoog boven het
gewoel van de dagelijks-gehouden bloe-
menmarkt, schenkt ons nagenoeg uit-
sluitend stillevens en portretten. Op-
merkelijk is daarbij, wat trouwens bij
äl haar schilderijen sterk naar voren
dringt: haar boven alles ontwikkeld ge-
voel voor kleur. Waar anderen zich
weten uit te leven in vorm of zuivere
weergave van het model, doet Coba
Ritsema dit in de schoonheid van kleur,
hetgeen aan haar schilderijen een bij-
zondere bekoring geeft. Als jong meisje
reeds, op de Academie te Amsterdam,
deed zij haar leeraren daardoor versteld
staan, en werd haar werk als voorbeeld
genoemd voor de andere leerlingen.
Overigens valt haar buitengewone
aanleg niet te verwonderen, daar zij
stamt uit een hoogst begaafd en
artistiek milieu. Grootvader Ritsema was
een „niet onverdienstelijk" amateur, zoo-
als men zulks meestentijds pleegt uit te
drukken, doch een werk van zijn hand,
hangend in de woning van zijn klein-
dochter, toont ons ook hier reeds den on-
miskenbaren aanleg. De vader van Coba
Ritsema — aanvankelijk teekenaar en
chef van een groote lithografische in-
richting — ontwikkelde zich tot een
vaardig en zeer gezien kunstschilder,
waartoe de omgang met vele Dussel-
dorfsche collega's niet weinig bijdroeg.
Was het dus een wonder dat, daar haar
van kind afaan werd voorgehouden het
schoone in de kunst te waardeeren en
lief te hebben, zich al spoedig ook het
talent van de dochter ontplooide? Na
de gebruikelijke schooljaren te hebben
beëindigd, kwam Coba Ritsema op de
COBA RITSEMA
Kunstnijverheidsschool te Haarlem, van-
waar zij spoedig overging naar de Aca-
demie te Amsterdam. Van grooten in-
vloed op haar werk en haar kunst zijn
geweest de vriendschap en omgang met
den schilder Bauer, alsook met Lizzy
Ansingh en de familie Schwartsze.
In de allereerste plaats dienen van
haar werken genoemd te worden de stil-
levens, waarin Coba Ritsema zich ge-
heel uitleeft en waarin haar kleuren-
fantasie vrij kan overheerschen. Een
van haar beste werken bevindt zich in
het bezit van het Stedelijk Museum te
Amsterdam. Het is het | „Stilleven met
blauwe boeken", waarvan de kleuren-
gloed onmiddellijk treft en bewondering
afdwingt door zijn schoonheid en har-
monie. Tot haar latere werken behoort
o.a. „Stilleven met soepterrien", even-
eens grootsch van opzet en Ideur.
mT3EMÄ
BETLEM Jr.
„Stilleven met klokje" is voorts een
bijzonder gelukkige weergave van een op-
dracht, waarbij de schilderes niet vol-
ledig vrij was. Aan deze opdracht is
n.1. een aardige bijzonderheid verbon-
den. Een kunstliefhebber, die zijn kin-
deren bij het vertrek uit de ouderlijke
woning een zeer bijzondere herinnering
wcnschte mede te geven, stelde hun
voor, de mooiste en volgens hen waar-
devolste voorwerpen uit de woning te
doen rangschikken en... schilderen
(Poto: H. D. Praenkel)
STILLEVEN MET KLOKJE.
door een schilder of schilderes. Een
der kinderen koos voor deze opdracht
Coba Ritsema. Zonder twijfel was de
opdracht niét gemakkelijk, temeer daar
de keus viel op een aantal voorwerpen,
die, hoewel van groote waarde.voor de
toekomstige bezitster van het schilderij,
van zeer uiteenloopenden aard waren.
Prachtig wist echter de schilderes ze te
plaatsen... de antieke pendule, het
bekertje van Venetiaansch glas, het
mandje, een vaasje... en alle andere
kleinigheden. Het resultaat werd dan
ook een oeuvre, waarvan zoowel de
schilderes zelf als de opdrachtgeefster
groot pleizier hebben beleefd, terwijl ook
de kleuren — blauw, bruin en goud —
een speciale schoonheid verleenden aan
het geheel.
Van de portretstudies noemen wij in
de eerste plaats „Damesportret" als een
der meest geslaagde van den laatsten
tijd. Van ouderen datum is een intérieur-
studie „De Spiegel", die echter een
groote vermaardheid verwierf. Gracieus
en sierlijk is hier de weergave van deze
jonge vrouwenfiguur op de sofa, terwijl
ze coquet zichzelf in den handspiegel
beziet. Ook hier is een groote aandacht
besteed aan de kleurenharmonie. Het
fijne wit van het kanten kleed tegen den
donkeren achtergrond van kussens en
gordijn vormen een volmaakte Coba
Ritsema in alle fijnheid en soepelheid.
Doch ook in het nieuwere werk, waar-
van ik, reeds noemde het Damesportret,
vinden wij steeds terug deze bijzondere
STILLEVEN MET SOEPTERRIEN
distinctie, welke de schilderes eigen is,
en die steeds naar voren treedt, niet
slechts in haar werk, doch ook in haar
heele persoon.
Zeker is het, dat, waar deze rustige,
vlijtige kunstenares onverpoosd blijft
voortgaan, in haar eenvoudig maar
smaakvol ingerichte atelier, haar schil-
DA IM ES (PORTRET.
- 27 -
STILLEVEN MET BLAUWE BOEKEN
dersdrift uit te leven in den vorm van
nieuwe schoonheid, nieuwe scheppingen,
wij nog veel, zéér veel van haar zullen
mogen verwachten. in de toekomst.
(Foto: H. D. Fcunkel)
A
• '
f 3
,
DE DERBE MUZE
BIJ HET EINDE VAN HET JAAR
Het is niet zoo maar toevallig,
dat ik juist in dit nummer de
vraag stel: „Heeft het dilettan-
tisme reden van bestaan?"
Wanneer dit nummer verschijnt, is
het jaar haast ten einde. De balans
kan opgemaakt worden, maar de winst-
en verliesrekening kan helaas niemand
enthousiast maken en de „aandeelhou-
ders van het Amateur-Tooneel" hebben,
in de hoofdstad, geen reden tot een
gerechtvaardigd optimisme, zooals het
zoo dikwijls in verslagen luidt
Sprekend over het „Amateur-Too-
neel", heeft men over het algemeen
een te vaag denkbeeld van wat hier-
mede bedoeld wordt. Bedoelt men er
een collectief begrip mede van alle ver-
eenigingen, die het Amateur-Tooneel wel
eens of geregeld beoefenen? Zoo
ja, dan zou het niet fair zijn, de wäärde
van het Amateur-Tooneel gelijk te stel-
len met een (denkbeeldig) gemiddeld
waardeeringscijfer voor alle- verrichtin-
gen dezer vereenigingen, instellingen,
clubjes, enz.
Het zou niet eerüjk zijn tegenover
het Amateur-Tooneel zelf, doch even-
min tegenover de prestaties van enkele
vereenigingen, die met veel toewijding
en ernst het dilettantisme beoefenen.
Waaróm beoefent gij (en zoovelen
met u) het Amateur-Tooneel? Het
maandblad „Ons Tooneel" schreef dit
jaar een prijsvraag uit voor het beste
antwoord op deze vraag. Ziehier de met
den eersten en tweeden prijs bekroonde
antwoorden:
Eerste prijs.
Omdat serieuze beoefening kennis
van psychologie, literatuur en geschie-
denis aankweekt;
omdat men zijn zelf-critiek, vrijheid
van optreden en omgangsvormen ont-
wikkelt en algemeene kennis vergaart;
omdat het analyseeren van een stuk
en rol, en de gedachtenwisseling daar-
over met bevoegden, het zich inleven
in het uit te beelden karakter, het
motiveeren van de daden (goede en
slechte) der voorkomende personen, het
doorgronden dus van het zieleleven der
karakters, de dilettanten helpt in het
werkelijke leven voor de juiste beoor-
deeling van personen, daden en dingen;
omdat de kunst te benaderen óók
kunst is, en elke uitvoering doet ver-
langen naar een volgende betere.
REMBRANDT
THEATER
AMSTERDAM
BRENGT STEEDS
DE BESTE
PR OG RAM MA'S
Tweede prijs.
Ik ben dilettant-tooneelspeler, omdat
geen enkele vorm van ontspanning mijn
leven meer heeft verrijkt dan het pogen
om den gedachte-mensch van den schrij-
ver zoo zuiver mogelijk te wekken tot
een levend wezen.
Het aantal antwoorden, dat binnen-
kwam, was zeer groot, maar zeer velen
antwoordden met niets-zeggende uitingen
als: „Omdat ik niet anders kän," „Om-
dat ik er veel van houd," enzoovoort.
Wilt u hier even bij blijven stil-
staan? Even denken — geheel u zelf
blijven — en u zélf een geheel eerlijk
antwoord op deze vraag geven?
Dan kunt u zélf de conclusie trek-
ken. 'Indien u voor uzelf weet, dat
ijdelheid pas in de laatste plaats komt,
dat u vóór alles het Amateur-Tooneel
beoefent, omdat u van het gesproken
woord houdt, omdat u onze Neder-
landsche taal mooi vindt, omdat het u
een genot is een stuk en de voorkomen-
de rollen te analyseeren, omdat de
serieuze beoefening u zooveel helpt in
de beoordeeling van vroeger voor u
onbegrijpelijke problemen, dän... wen-
schen wij u geluk! Dan weten wij ook,
dat u een van die serieuze dilettanten
zijt, die den naam van het Amateur-
Tooneel zal helpen hóóg houden.
Maar velen zal het bovenstaande be-
lachelijk toelijken. Daarom was ik in
den aanhef van dit artikel niet zoo
enthousiast gestemd. Ik zou dan ook
het Amateur-Tooneel in twee groote
groepen willen verdeelen, en wel be-
staande uit:
i. de serieuze vereenigingen, welker
regisseur of, liever nog, de geheele
werkende kring en in de laatste in-
stantie ook de leden, zware eischen aan
hun eigen opvoeringen stellen, zoowel
wat het genre der stukken betreft als
de wijze van opvoering;
2. de vereenigingen, die — met
hoofdmotief „bal na" — meer speciaal
de goedkoope amusementsstukken .na- '
jagen, waar de medespelers, noch het
publiek iets aan hebben, behalve
„misschien" een paar uur licht ver-
maak. En dan hebben die arme spelers
avond aan avond gerepeteerd, en ze
gaan na afloop der uitvoering naar
huis... even arm als zij gekomen
zijn!
Met een paar woorden heb ik hier
getracht het Amateur-Tooneel in twee
groepen te splitsen.
Alleen de eerste groep is voor het
Amateur-Tooneel van belang, maar die-
genen, die zich daaronder kunnen fang-
schikken, zullen er ook alles voor over
hebben iets te bereiken. En dan zullen
zij ook bevrediging vinden in hun vrij-
willige werk.
In het werkelijke leven vindt men
echter ook een voorbereidende en een
gewone school. Er bestaat dus geen
enkele reden, waarom vereenigingen van
groep 2 niet „over kunnen gaan" naar
groep i. Laat dät dan uw streven zijn
gedurende het komende nieuwe kalen-
derjaar. De groote moeilijkheid is
- 28 —
meestal de regie, dus de technische
tooneelleiding. Het beste is een goed
regisseur te vinden, óf uit uw midden,
die het volle vertrouwen heeft van alle
spelers en die volkomen objectief tegen-
over alles staat en zelf niet medespeelt,
óf iemand buiten uw vereeniging om,
die niet alleen voldoende kundig is,
maar er ook pleizier in heeft uw wer-
kenden kring verder te bekwamen. Met
doorzettingsvermogen, goeden wil en
bovenal ernstige studie is veel te be-
reiken. En wanneer u dat voor de
dpor u vrijwillig gekozen liefhebberij
met over hebt, dan vrees ik, dat u nooit
een plaats zult innemen bij het Amateur-
Tooneel, waar änderen met lof over
zullen spreken.
1932 staat voor de deurl Welnu,'
wij kijken niet meer achter ons, alleen
maar recht vooruit en wij zullen allen
hard meewerken om aan het einde
van het volgende jaar te kunnen zeg-
gen: „Het Amateur-Tooneel bloeit in
Nederlandl" C. J. PIETERS
FIEM-ENTHOUSIASTEN
K. J. £e 5CHEVENINGEN. In deze
serie is een boekje over Käthe von Nagy
verschenen.
M. G. £e HILVERSUM. Deze boekjes
zijn alleen in heé Dui£sch verkrijgbaar.
U kunt ze in iederen boekhandel bestellen.
Neen, bedoelde films worden niet verkocht.
K. T. te AMSTERDAM. Greta Garbo
geeft geen autogram meer. Zij was niet
met wijlen Maurits Stiller getrouwd.
N. d. J. te 's-GRAVENHAGE. Anna
Sten is getrouwd. Gustav Diesl woont
nohenzollerndamm 207, Berlijn. Käthe von
Nagy is gescheiden.
D. A. D. te 's-GRAVENHAGE. Het
adres van Robert Montgomery is Metro«
Goldwyn-Mayer Studios, Culver-City,
Californië; dat van Hans Albers, Lenné-
strasse 7, Berlijn.
N. A. G. B, te ROTTERDAM. Hierbij
de gevraagde adressen. Lien Deijers, Kur.
fürstendamm 103, Berlijn. Emil Jannings.
Hotel Kaiserhof, Berlijn. Asta Nielsen,
Fasanenstrasse 69, Berlijn.
W. R. te UTRECHT. Mady Christians
is in Amerika. Ramon Novarro is werkelijk
niet verloofd. Fritz Schultz is met Agnes
Esterhazy getrouwd.
M. P. te GRONINGEN. Het adres van
Conrad Veidt is Paulsbomerstrasse 2,
Berlijn. Truus van Aalten is den 2den
Augustus jarig,
O. M. E. te AMSTERDAM. De ware
naam van Georg Alexander is G. A.
Ludieke. Richard Dix is getrouwd. Het
adres van Marlene Dietrich is Paramount.
Studios, 5451 Marathon Street, Hollywood
Hans Albers is met Hansi Burg getrouwd
„Je weet toch, dat we over ong'eveer vier
dagen zullen'vertrekken?" vroeg- hij, zoodra
ze alleen waren.
„Neen, dat hadt u me nog niet verteld."
„Wel, dan weet je het nu. Ik zal waar-
schijnlijk het zilver meenemen, tot we aan
een bank komen, waar ik het deponeeren
kan."
Ze gaf geen antwoord en hij vervolgde,
koel en met zakelijk overleg sprekend.
„Ik bedenk daar juist, dat je misschien,
omdat je mij den laatsten tijd heelemaal niet
aan het werk hebt gezien, zult denken, dat
er niets gebeurt. Maar in dat geval kan ik
je slechts verzekeren, dat je je vergist. Je
bent hier gekomen met een zeker doel voor
oogen, en ik met een ander. Ik zou graag
willen weten, of je het jouwe hebt bereikt?"
„Wat bedoelt u?" vroeg ze. -
„Jouw doel was een indruk te krijgen van
je verloofde terwijl hij niet wist, dat hij werd
gadegeslagen. Dat is je gelukt, denk ik?"
Sylvia werd er zich opeens van bewust,
dat zij nu zóó moest handelen, als zij nog
nooit tevoren had gedaan. Ze kon niet zeg-
gen, waarom ze dit zoo voelde, maar het
leek haar onvermijdelijk en juist,
„U hebt net zooveel gezien als ik," ant-
woordde ze kalm.
Hij glimlachte even. „Ja, we hebben heel
wat geleerd, niet? Vind jij het ook vol-
doende?"
„Ik moet het antwoord op deze vraag aan
uzelf overlaten."
„Welnu dan, indien je nog meer wilt we-
ten, dan wil ik je zeggen, dat ik heb ontdekt,
wèt er op de Victrix aan de hand is."
„Werkelijk? Hoe interessant!"
Hij keek haar doordringend aan. Dit was
een nieuwe Sylvia en hij vond die nog
aantrekkelijker dan anders.
„Ja, en de man, die de hoofdrol speelde
in die charmante scène, welke wij moesten
onderbreken op den oever der Lost River,
speelt eveneens de hoofdrol in de geschie-
denis der Victrix."
Haar hart begon onregelmatig te kloppen,
maar haar gezicht verried slechts een na-
tuurlijke verbazing.
„U bedoelt mr. Brent toch niet?"
„Niemand anders! Er zijn nu voldoende
bewijzen, dat de pas aangestelde beheerder
der Victrix zijn eigen bed tracht op te ma-
ken ten koste der Maatschappij. De wil graag
aannemen, dat hij dit deed voor de toe-
komst van het meisje, waarmee hij hoopte
te trouwen. Ik heb later echter vaak moeten
denken, dat dit maar een zeer twijfelachtig
compliment voor haar is!"
Sylvia voelde het bloed van verontwaar-
diging naar haar wangen stijgen en alleen
door een uiterste krachtsinspanning slaag-
de zij er in, een vlammend protest in te
houden. Maar ze begreep opeens, dat ze
door dit gezegde van King méér wist dan
tevoren, en dat hij ook meer in zijn kaar-
ten had laten zien,- Vergeefs echter vroeg
zij zich af, waaróm hij zich zoo bloot gaf.
„Dat verbaast me heel erg," slaagde zij
er tenslotte in te zeggen.
King knikte en was zichtbaar voldaan.
„Je zult echter moeilijk iets anders dan
tevreden kunnen zijn," zei hij. „Zonder twij-
fel herinner je je, dat ik je weken geleden
reeds zei, dat ik niet zou dulden, dat er
een andere man tusschen jou en mij zou
staan — dat het naar mij zou zijn, waar-
heen je je op het laatst zoudt wenden, en
dat je zielige pogingen om dit te voor-
komen tot niets zouden lijden! Ik heb je
gewaarschuwd, dat ik hier gekomen ben
om Brent te breken, indien dit noodzakelijk
zou zijn. Welnu, het is niét noodzakelijk,
omdat hij zichzelf al gebroken heeft, en
dat zal ik zonder twijfel zoo duidelijk als
wat binnen een paar dagen kunnen aan-
toonen. En," besloot hij, „ik geloof, dat dit
alles is voor het oogenblik."
„Wat heeft Brent gedaan?" vroeg zij,
met ingehouden adem.
King schudde zijn hoofd. „In een goed
gecomponeerden roman wordt de climax
gereserveerd voor het laatste hoofdstuk.
Dat is kunst. Ik zou nu willen voorstellen,
terug te gaan naar het kamp. Je ziet erg
bleek."
Dien avond was de lucht zwaar en dik
en zonder eenige beweging, en de onder-
gang der zon bleek geen verademing te
hebben gebracht na de gloeiende hitte van
den dag. Een ijle, prikkelende damp hing
over het land, vervaagde de omtrekken der
omringende heuvels en hulde de Victrix in
een soort van grijze onwerkelijkheid. De
lucht smaakte bijna bitter en Sylvia, die
de eenzaamheid had gezocht en zich aan
den oever van het meer had neergezet, had
een vaag gevoel van vrees. Niemand had
over dit zonderling verschijnsel ook maar
een woord gerept, en ze vroeg zich af,
waarom dit niet gebeurd was.
Hierbij kwam nog de groote twijfel met
betrekking tot de vraag, hoe zij diende te
handelen. Ze had de bijna blinde neiging
om naar Brent te gaan en hém te waar-
schuwen, dat zijn reputatie gevaar liep
te worden aangevallen, en dat hij voor
zijn eer diende te vechten. Van zijn
eer voelde zij zich stellig overtuigd. Men
kon moeilijk twijfelen aan de eer van een
man, die eenige dagen tevoren den dood
in de oogen had gezien om het leven
van een vriend te redden. Maar de ont-
stellende waarheid bleef, dat zij hetgeen ze
wilde zeggen, diende te laten voorafgaan
door de erkenning, dat zij zelf niet was
voor wie zij zich had uitgegeven en het
zou haar moeilijk vallen te verklaren, waar-
om zij zich opzettelijk als een ander had
voorgedaan. Neen, hoe meer zij er over
dacht, hoe dwazer het haar leek om te
trachten zichzelf te rechtvaardigen of Brent
te redden, voordat het oogenblik was ge-
komen waarop de intriges van King in heel
hun naakte waarheid onthuld zouden zijn. .
Toen ze tot deze conclusie was gekomen,
begreep ze ook, dat het het beste was, in-
dien zij haar rol nog zoo lang mogelijk
speelde. Opeens werd zij in haar ge-
dachtengang gestoord door de stem vap
Brent, die vlak naast haar stond.
„Je lijkt wel een standbeeld der gelaten-
heid," zei hij glimlachend.
Ze knikte en voelde zich onuitsprekelijk
gelukkig, ornaat ze hem zag.
„Zou het standbeeld van zijn voetstuk
willen afdalen en tot de werkelijkheid
komen?" ■
„Ja, indien het in mijn lijn ligt. En wat
stel je dan voor om verder te doen?"
„Er is niet veel wind op den oever. Wat
denk je er van, als wij de kano eens namen
en naar wat wind gingen zoeken?"
Het idee stond haar aan. Eén oogenblik
Willy Fritsch en Käthe von Nagy in een scène van de Ufatoonfilm-operette „Ronny",
die onder regie van Reinhold Schünzel wordt opgenomen.
-29 -
later verdwenen zij in de omringende duis-
ternis. Hier was 't al even stil en drukkend.
Men kon niet eens zien, waar de hemel
en de aarde in elkaar overgingen, en zelfs
op korten afstand namen de boomen vage,
onduidelijke vormen aan. De Victrix had
wel duizend mijl ver weg kunnen zijn, zóó
kalm was de avond en de kano dreef als
een geheimzinnige, bizar gevormde water-
bloem op het meer. Het had iets spook-
achtigs en tegelijkertijd bekoorlijks.
„Wat is dat toch in de lucht vanavond?"
vroeg Sylvia. Ze fluisterde, zonder te
weten waarom.
„Gevaar," zei hij ernstig.
„Waarvoor?" Ze was er zelf over ver-
baasd, dat ze zoo kalm bleef bij zijn ant-
woord, tot ze opeens met een gevoel van
onuitsprekelijke vreugde begreep, dat dit
kwam, omdat Brent zoo dicht bij haar was.
Dit keer besefte zij voor het eerst, dat zij,
wanneer hij bij haar was, voor niets bang
zou zijn. Ze zou eenvoudig niet bang bij
hem kunnen zijn.
„Niet ver weg brandt het kreupelhout,
maar ik heb dit reeds eenige dagen ge-
weten. Er is thans nog geen reden om ons
ongerust te maken, omdat er niet veel wind
is, en wij bovendien niet in die richting
liggen. Maak je dus geen zorgen."
„Is dat de reden, dat de lucht zoo bitter
proeft?"
Hij knikte. „De rook van een grooten
brand wordt soms wel vijftig, ja wel hon-
derd mijl ver door den wind weg gedragen.
Het hangt allemaal van den wind af."
„Hoe ontstaat zoo'n brand?"
„Gewoonlijk door de zorgeloosheid van
toeristen of trappers, maar soms is het ook
wel eens een geval van zelfontbranding.
Rottende stukken hout, die door de hitte
der zon beginnen te branden, begrijp je. Je
hebt toch wel gemerkt, hoe weinig het heeft
geregend sinds je hier bent gekomen?"
„Ja."
„Het heeft slechts één keer geregend en
toen nog niet langer dan eenige minuten.
Er zijn maar weinig wolken geweest, en de
bosschen lijken wel één groote tondeldoos,
die op de ontstekende vonk wacht. Indien
men onder de pijnboomen droog zand kan
doen opstuiven, zooals nu, -dan geeft dat
iemand te denken."
Hij pagaaide langzaam in de richting van
het Verborgen Meer, en aan de uitdrukking
van zijn gezicht zag zij, dat hij niet langer
aan boschbranden dacht.
„Voel je je weer. heelemaal goed nu?"
vroeg zij.
Hij keek haar verbaasd aan. „Ja, natuur-
lijk, maar ik begrijp niet goed, wat je be-
doelt."
„Ik bedoel, of het gas je longen niet heeft
aangedaan toen je — toen je naar beneden
bent gegaan om Murdoch te redden?"
"O ~ dat?" Hij had haar op het oogen-
blik klaarblijkelijk heelemaal niet meer aan
gedacht en zij bewonderde dh in hem. Wat
voor een soort man was dat, die zoo kalm
hand in hand met den dood wandelde, met
den dood, die overal in dit zwijgende bosch
scheen te loeren, en die zich in zoo veel
verschillende gedaanten deed kennen?
„Dergelijke dingen gebeuren ieder oogen-
blik," vervolgde hij, „en daar denken We
niet eens meer aan. Indien het geval mor-
gen omgekeerd was, zou Murdoch voor mij
precies hetzelfde doen. Neen, ik heb op
het oogenblik wel iets anders om aan te
denken."
Sylvia wachtte zwijgend en hield haar
adem in. Was het mogelijk, dat hij op de
een of andere wijze gewaarschuwd was
voor Kings plannen ten opzichte van hem?
Maar al had Brent er iets van gehoord, zij
wilde er met geen woord over spreken.
Nooit was zij meer verbaasd geweest over
de consequenties van haar eigen zwakheid.
„Ik heb je er onlangs over gesproken,"
voegde hij er rustig aan toe.
„Je bedoelt dat meisje in Engeland?"
„Ja."
Sylvia's hart klopte sneller. „Wat ben je
van plan te doen?"
„De heb er dag en nacht over nagedacht,"
antwoordde hij. Hij zweeg en keek haar
peinzend aan, om dan, na eenige oogen-
blikken, met den grootsten ernst te ver-
volgen: „Sinds jij op de Victrix bent ge-
komen, is het geen oogenblik uit mijn ge-
dachten geweest. Geloof je, dat je het
zoudt kunnen begrijpen, indien ik je de
rest vertelde?"
„Ik zal het in ieder geval probeeren,"
antwoordde Sylvia met trillende stem.
„Ik geloof, dat alle menschen hun droo-
men hebben, en jarenlang heb ik er ook
een gehad. Tot op zekere hoogte was hij
mij erg dierbaar, maar zooals je weet, was
hij niet compleet. Ik moest er zelf het
grootste deel bijmaken, omdat hij uit her-
inneringen was opgebouwd en uit hetgeen
ik mij dóór die herinneringen kon voor-
stellen. Hierdoor was die droom echter, hoe
aantrekkelijk en bekoorlijk overigens, nooit
werkelijk."
„Maar het meisje — hoe stond het met
haar droom?"
„Ik heb daar veel over nagedacht en na-
tuurlijk had zij er ook een. Uit den aard
der zaak moet hij hetzelfde als de mijne
zijn geweest, eveneens opgebouwd uit fan-
tasie, een onwerkelijk beeld, waarvan zij
zichzelf voorhield, dat het bestond. Wat
dat betreft, zaten wij misschien in hetzelfde
schuitje. Nu ga ik echter iets zeggen, wat
gezegd moét worden, en ik hoop, dat je het
mij zult vergeven. Sinds jij op de Victrix
bent, is de droom gaan vervagen. Ik ben
de werkelijkheid ontdekt. Ik zag in jou mijn
droom verwezenlijkt; een levend, ademend
wezen met meer charme dan ik mij in mijn
verbeelding ooit had durven denken! Én
toen ik dat zag, wist ik meteen, dat jij, of-
schoon ik mijn woord en mijn belofte
tegenover dat andere meisje diende te hou-
den, indien zij er op stond — dat jij mij
altijd dierbaarder zou zijn dan welke ander
vrouw ook."
Zijn stem scheen uit te dooven. Sylvia
bewoog zich niet. Uit den mist, die haar
lichaam en geest omhulde, kwamen de
woorden naar haar toe, die zij steeds het
liefst had willen hooren. Brent keek haar
aan met een rüstigen, kalmen blik van ver-
eering, die haar diep ontroerde. Toen hoor-
de zij zijn stem opnieuw.
„Ik heb mij in het verleden van heel wat
dingen een verwijt gemaakt, en van andere
doe ik het nü. Maar ik kon ze niet ver-
anderen. Ik deed er verkeerd aan, te ver-
onderstellen, dat het meisje, van wie ik je
heb verteld, bereid zou zijn een leven te
aanvaarden als, ik haar kan bieden; en het
feit, dat zij niets van zich heeft laten hooren
sedert haar eerste impulsieve antwoord,
bewijst dit. Ik heb mijzelf, en haar waar-
deering voor mij, te hoog aangeslagen. Nu,
op dit oogenblik, overschat ik mij nog veel
meer door te spreken zooals ik heb ge-
daan. Ik ga naar Engeland, zoodra ik ver-
lof kan krijgen, en dan zal ik haar mijn
vrijheid terugvragen. Zooiets kan een man
niet in een brief doen. Maar zelfs al
krijg ik mijn vrijheid terug, dan ben | ik
nog niet beter af."
„Waarom niet?" vroeg Sylvia fluisterend.
„Laat ik voor een oogenblik eens mogen
veronderstellen, dat je iets om mij geeft en
laat ik het verschil tusschen ons eens mogen
beschouwen. Jouw toekomst is verzekerd, je
oom is een welgesteld man, en met mij
vergeleken ben jij onafhankelijk. Ik hebeen
betrekking" — hier aarzelde hij even —
„waarvan ik met vrij groote zekerheid weet,
dat ik ze niet lang meer zal hebben. Welk
recht heeft een man als ik om in de ge-
geven omstandigheden een meisje als jij te
vertellen, dat hij van haar houdt? Toch is
dit een feit, waaraan niets te veranderen
valt. Ik maak nergens aanspraak op, om-
dat ik in mijn toestand geen enkel recht
heb. Maar omdat wij elkander na een paar
dagen misschien nooit meer zullen terug-
zien, wil ik je neggen, dat ik, waar je ook
zult zijn, steeds zal bidden, dat je gelukkig
mpogt zijn en dat je mij moogt vergeven,
dat ik je verteld heb, dat ik je met geheel
mijn ziel bemin."
Sylvia kon geen woorden vinden om te -
antwoorden. De kano naderde de stroom-
versnelling en ze hoorde in de verte het
geruisch van den waterval. Ze had zooveel
in de wildernis gevonden. Gevaar, helden-
moed, fraude, hartstocht, jaloerschheid, en
tenslotte, een diepe en vereerende liefde.
JMggEÏlggj pÄiLy _Af/ö/?c5ö'
.-
I
i ':&%*&'
u hij de boodschap
verstaan hebben ?
Eén kim fegen tien ... een sneltrein is
ïOO gauw voorbij!
Wanneer u zeker wilt zijn, dat uw boodschap
.A^rt^an, verwerkt en begrepen zal worden,
Spfenoeg u dan niet met haar uit een sneltrein
'ü^ 0ep * n ' Zeg haar dier, waar uw toehoorder
■fustig kan luisteren. ,
y Zeg uw boodschap in de periodieke pers.
Oit Is de beste gelegenheid van den modernen
tijd om uw toekomstige klanten in een stemming
te treden, waarin zij uw pleidooi rustig kunnen
verwerken. En de eenige manier, waarbij gij
zeker zijt, dal ieder, dien gij uw boodschap
toeroept, haar zal verstaan en begrijpen.
ADVERTEER IN PERIODIEKEN
GEEF UW ADVERTENTIE EEN LANGER LEVBN
W.Cfn.vjuj- ^ HEDfletANDSCue PïKODltltt PlIS
De oude tijd en zijn
poëzie spreken tot U
Lit Grossmith's Old
Cottage Lavender
Water.
Het komt tot U in
de typische groene
flacons als een ver-
frisschende adem-
tocht uit een Engel-
schen tuin, als de
geest van charme en
romantiek.
Een oud parfum
geliefd door
de moderne
vrouw»
Cottage Lavender
/7 Water
k' Toiletzeep
Badzeep
Badcrlstallen
Reuksachets
Talcum
Brillantines
Creams
Poeder, etc., etc.
Importeurs:
RICHARD
WERNEKINCK fi Co.
AMSTEHDAM-C.
HaddntrMt t
aR05$MlTH$
©M (tottagc lavender
TOILET ARTIKELEN
31 -
Godfried de Groot
'Jon fiuyhenstraat 2a Amsterdam
Grootste pfijs
in het geluk-
kijfste geval
500.000'
Reichsmark
Itetef, 28474
SPECIALITEIT
IIS
MODERNE
EN
ARTISTIEKE
FOTO 5 M
De Weg naar Rijkdom
gaat door de
HAMBURG ER
STAATSLOTERIJ
Prompte Uit-
betaling der
prijzen is door
den Staat
gegarandeerd
Van 45000 Loten zullen in 6 klassen op 18870 prijzen vallen, verder 13 groote
premies, zoodat de kans op winnen zeer gunstig is.
UITGELOOT ZULLEN WORDEN;
6 Millioen 223.561 Reichsmark
Eerste Trekking: 21 Januari 1932
Een zoo gunstige Sfelegenheid, door deze geldloterij spoedig'n vermogen
rijk te worden, mag — vooral in dezen tijd — niemand laten voorbijgaan.
Hoogste prijs in het gelukkigste geval
500.000 REICHSMARK
Hoofdprijzen en Premien Reichsmark
200.000 80.000 50.000
120.000 70.000 40.000
100.000 60.000 35.000
Prijs per lot voor de
REICHSMARK:
ofFl.:
30.000
25.000
20.000 «.o.
ie klas, met inbegrip van prirto en trekkingslijst:
Geheel Lot
34.50
20.50
Half Lot Kwart
17.50 9.-
10.50 5.40
De prijs der loten blijft in alle klassen dezelfde. Officieel trekkingsplan
wordt gratis toegezonden. Verzending der loten tegen vooruitbetaling in
geld per aangeteekenden brief of per postwissel, desgewenscht ook onder
rembours. Daar de eerstvolgende trekking reeds spoedig zal plaats vinden,
wordt omgaande bestelling verwacht, uiterlijk tot 20 Januari aan dé
Hauptkollekte der Hamburger Staats-lotterie van
Samuel Heckscher senr.
Hamburg 408 Dammtorstrasse 14
BËSTELBA Hier ,,fkniDPen -
Gelieve te zenden ;. lot è Reichsmark
Fl.
Naam: .
Adres:
het bedrage. . verzonden per postwissel - ingesloten in bankpapierof
Cheque - gelieve bedrag per rembours te heffen - Niet gewenschte doorhalen.
^■»www^iwomywBffjBitiH WBVQPnpHMI
'Ifo Middcriri^cM,.,
WOORDEN VAN GUUS BETLEM Jr. MUZIEK VAN MIEP ALGRA
ja.tr i* OM, lai jaar, iel v^n ^e.. beu.. . _ ..re^ tóar.J« wel.. licht ■ te ju-i ...cheM viel, Vtar
^ Vee] te ' ^--treu. ren. 'tlÄ miä..der.. »ickt. «H üAT ver. .^treek, Vtée.. moe...di.. ^e
^ , &-
d&ch ten, lfer..VM.l...leii onè, mi. .MM,., .ten Ung.J Mi..MM... .ten da,t we wxch .ten! ^
't Is middernacht... eén jaar is om.
Een jaar, völ van gebeuren.
Waarin wellicht te juichen viel.
Maar óók veel te betreuren!
't Is middernacht... een jaar verstreek..
Weemoedige gedachten
Vervullen ons — minuten lang —
Minuten... dat we.wachten...
Minuten kruipen, kruipen om,
Nog negen - écht - nog zeven -
N og zès - nog vijf - de tijd gaat voort.
Alleen de mensch wacht even...
Nog vier - nog drie - nog twee - nog één...
Een klok begint te luiden...
Dan voelen we plots fèl, wat wij.
Wij menschen slechts beduiden...
Minuten, dat we wachten op
Die galmend-zware slagen.
Die het begin zijn van opnieuw
Drie-honderd-zóóveel dagen...
Minuten, die nu kruipend gaan.
Seconde na seconde, ~
Waarin een iaèr van lief en leed,
Voorbijsnèlt in een stonde...
MAISON ODIOT TïZZB
Fabriek van
Artistiek /
Zilverwerk
Gevestigd
m
7690
Minuten, dat we denken aan
Héél lang vervlogen dingen.
Een liefde — een illusie soms —
Die ons tot tranen dwingen...
Maar met een veeg van onze hand.
Zijn die alweer verdwenen...
Ze hooren bij... het oude jaar
En... 't oude jaar gaat henen...
Maar - met een lèch het glas omhoog.
De weemoed snel verdronken.
En met een vroolijk: „Goed Nieuwjaar",
Eens met elkaar geklonken I
En » in luidruchtigheid opeens
Van toasten - drinken - eten.
Zijn de gedachten van daarnet
Weer voor een jaar... vergeten!
E DE LA MADELEINE. PARIJS
Specialiteit
voor
geschenken
in zilvei
en verzilverd
metaal
GROOTE KEUZE IN KUNSTVOORWERPEN UITGEVOBRD NAAR ÖNrwSHlIT ELKE STIJLPERIODE
jJjycJjHntwekelUks-Prys per kwartaal f. I.W5. Red. en Adm. Oalge vater 22 Leiden. Tel. 780 Postrekenlnn 41880
1