5 Indirecte aandrijving
5 Indirecte aandrijving
5 Indirecte aandrijving
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
5.6 Kettingoverbrenging<br />
Kettingen zijn vooral geschikt als de assen ver uit elkaar liggen (we kunnen dan geen<br />
tandwieloverbrenging toepassen) en de overbrenging volkomen slipvrij moet zijn (fig. 4.13).<br />
De overbrenging komt tot stand door een eindeloze ketting rond kettingwielen die van tanden<br />
voorzien zijn.<br />
5.7 Herhalingsvragen<br />
5.7.1 Riemoverbrenging<br />
1. Gekruiste riemschijven draaien:<br />
a) niet<br />
b) achteruit<br />
c) in dezelfde richting<br />
d) in tegengestelde richting<br />
2. Als de overbrengingsverhouding groter is dan 1<br />
a) is het toerental van de drijver kleiner dan de volger<br />
b) zijn beide diameter even groot<br />
c) is de diameter van de drijver groter dan de volger<br />
d) is het toerental van de drijver groter dan de volger<br />
3. Bij slip draait:<br />
a) de volger sneller dan de drijver<br />
b) de drijver en de volger even snel<br />
c) de drijver sneller dan de volger<br />
d) de drijver trager dan de volger<br />
4. Men kan slip oplossen door:<br />
a) een spanrol te plaatsen op de luie part van de riem bij de kleinste riemschijf<br />
b) door de contacthoek te verkleinen<br />
c) een spanrol te plaatsen op de drijvende part van de riem bij de kleinste riemschijf<br />
d) een spanrol te plaatsen op de luie part van de riem bij de grootste riemschijf<br />
<strong>Indirecte</strong> <strong>aandrijving</strong> 22 Vanbilsen Y