15.09.2013 Views

5 Indirecte aandrijving

5 Indirecte aandrijving

5 Indirecte aandrijving

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

ACHTERGRONDINFORMATIE.<br />

GROENE BOUWKAART E<br />

Katrollen/snaarwielen verkennen<br />

Draairichting<br />

• Als leerlingen aan het handvat draaien van het drijfwiel van model E1, dan zien ze de gele teller op<br />

de volger in dezelfde richting draaien.<br />

• Als de ene leerling de gele teller op de volger tegenhoudt, terwijl de andere leerling het handvat op<br />

het drijfwiel ronddraait, dan zullen ze merken dat de riem (het elastiek) slipt. Dit slippen is een<br />

kenmerk van riem<strong>aandrijving</strong>; dit type <strong>aandrijving</strong> wordt vaak toegepast ter verhoging van de<br />

veiligheid.<br />

• De leerlingen kunnen het slippen onderzoeken door het handvat bijvoorbeeld tien keer rond te<br />

draaien en dan te tellen hoe vaak de gele teller in de rondte gaat. Als ze goed kijken, zien ze dat<br />

de volger minstens 1/3 deel van een omwenteling slipt, bij elke 10 omwentelingen van de drijver.<br />

Het veranderen van de draairichting<br />

• Als leerlingen aan de zwengel van het riemschijf van bouwmodel E.2 draaien, draait de gele teller op<br />

de volger in tegenovergestelde richting.<br />

• De leerlingen ontdekken dat bouwmodel E.2 minder slipt dan model El. Het is nu moeilijker de<br />

zwengel rond te draaien, als de gele teller wordt tegengehouden. Dat komt, omdat het gekruiste<br />

elastiek de beide riemschijven iets meer raakt ( contacthoek is iets groter ) dan een open<br />

elastiek. Bovendien staat de gekruiste riem in bouwmodel E.2 een beetje strakker dan de open<br />

riem van model El, omdat hij wat verder wordt uitgerekt. Ook dit zorgt ervoor dat het slippen<br />

vermindert.<br />

Vertragen<br />

• Als leerlingen met de zwengel aan de kleine drijver van bouwmodel E.3 draaien, gaat de grote volger<br />

langzaam rond.<br />

• De leerlingen kunnen onderzoeken hoeveel langzamer de grote volger ronddraait dan het kleine<br />

riemschijf. Zij moeten de zwengel zo’n 3 à 4 keer ronddraaien om de volger een omwenteling te<br />

laten maken. Het resultaat kan, afhankelijk van de spanning op de riem, enigszins afwijken<br />

• De leerlingen willen misschien nagaan, wat er gebeurt met een gekruiste riem bij dit bouwmodel.<br />

• Ofschoon deze constructie (net als bij vertragen met tandwielen) de draaikracht vergroot, is het<br />

voor de leerlingen misschien moeikijk te ontdekken, vanwege het slippen van de riem. Als u de<br />

assen bij dit model verder uit elkaar plaatst, slipt het elastiek een beetje minder; het is<br />

moeilijker de gele teller tegen te houden als u de zwengel ronddraait( ook nu is de contacthoek<br />

groter).<br />

De snelheid opvoeren<br />

• Als leerlingen aan de zwengel op het grote riemschijf van bouwmodel E.4 draaien, gaat de kleine<br />

volger snel in de rondte.<br />

<strong>Indirecte</strong> <strong>aandrijving</strong> 6<br />

Vanbilsen Y.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!