15.09.2013 Views

b epaalde schade - schrijven - redigeren - adviseren - ontwerpen

b epaalde schade - schrijven - redigeren - adviseren - ontwerpen

b epaalde schade - schrijven - redigeren - adviseren - ontwerpen

SHOW MORE
SHOW LESS

Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!

Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.

Volgens artikel 21 van onze Grondwet heeft de<br />

overheid een zorgplicht voor de bewoonbaarheid<br />

van het land. Een uitgangspunt dat in<br />

overeenstemming is met het beginsel van onderlinge<br />

solidariteit dat de Nederlandse samenleving<br />

typeert. Het vormde mede de basis voor de Wet<br />

tegemoetkoming <strong>schade</strong> bij rampen en zware<br />

ongevallen die in mei 1998 door de Tweede Kamer<br />

is aangenomen. De wet voorziet in financiering<br />

– na grote calamiteiten – van niet­verzekerde<br />

mate riële <strong>schade</strong> uit de algemene middelen van<br />

het Rijk.<br />

Om bij rampen en calamiteiten te bepalen hoe<br />

groot de <strong>schade</strong> is, maakt de overheid gebruik van<br />

de deskundigheid van register <strong>schade</strong>­experts,<br />

aangesloten bij het Nederlands Instituut Van<br />

Register Experts (NIVRE). Het NIVRE heeft speciaal<br />

voor die situaties een aparte organisatie die<br />

zorgt voor de mobilisatie, inzet en coördinatie<br />

van <strong>schade</strong>­experts: het Bureau Coördinatie<br />

Expertiseorganisaties of kortweg het BCE.<br />

Het BCE komt op verzoek van het Verbond van<br />

Verzekeraars ook in actie als zich cala mi teiten<br />

voordoen die wel zijn verzekerd, maar leiden tot<br />

een stroom van claims.<br />

Dit boek geeft een beeld van de ervarin gen van de<br />

NIVRE­experts in BCE verband, bij calamiteiten die<br />

zich in het recente verleden in ons land hebben<br />

voorgedaan.<br />

ISBN 978­90­815345­1­2<br />

b<strong>epaalde</strong> <strong>schade</strong> <strong>schade</strong>-experts in tijden van crisis


<strong>epaalde</strong> <strong>schade</strong><br />

<strong>schade</strong>-experts in tijden van crisis<br />

Eliane Schoonman


<strong>epaalde</strong> <strong>schade</strong>


<strong>epaalde</strong> <strong>schade</strong><br />

<strong>schade</strong>-experts in tijden van crisis


Inhoud


Watersnood Limburg 3<br />

Watersnood en evacuatie in Zuid- en Noord-Nederland 23<br />

Extreme regenval 41<br />

Aardbeving Peelrandbreuk bij Roermond 63<br />

Mond- en klauwzeer in Nederland 77<br />

Dijkdoorbraak Wilnis 97<br />

Orkaan Lenny op Sint Maarten en Saba 111<br />

Uitbraak vogelgriep 129<br />

Helikoptercrash Bommelerwaard 147<br />

Cafébrand Volendam 157<br />

Vuurwerkramp Enschede 171<br />

Vliegramp Bijlmer 189<br />

i


ii<br />

Vooraf


De wereld bestaat uit vier onveranderlijke zuivere elementen:<br />

vuur, lucht, aarde en water. Alles wat tijdelijk is, is uit de<br />

elementen samengesteld en wordt door krachten van liefde en<br />

haat bijeengehouden of juist gescheiden.<br />

Empedocles van Agrigentum (Sicilië, ±485 - 425 v. Chr.)<br />

Terugkijkend op de beschrijving van bijna twintig jaar calamiteiten<br />

vallen twee woorden op: water en solidariteit. We zijn zuinig met het<br />

woord watersnood. Dat zou voorbehouden moeten blijven aan een ramp<br />

als in 1953 waarbij zo velen het leven lieten. Maar voor wat we meemaakten<br />

in 1993, 1995 en 1998 klinkt het woord wateroverlast wel weer<br />

erg karig. Tenslotte stond eerst Limburg en later half Nederland blank.<br />

De eerste drie hoofdstukken van dit boek clusteren rond calamiteiten<br />

met het element water. Daarna volgen nog negen andere calamiteiten<br />

die clusteren rond de elementen aarde, lucht en vuur.<br />

Het tweede sleutelwoord bij calamiteiten is solidariteit. En dat dan<br />

op verschillende niveaus: de solidariteit is nodig om een moeilijke klus<br />

te klaren en de solidariteit waarin niemand in de steek wordt gelaten.<br />

De overheid – in Brussel en in Den Haag, in provincies en gemeen ten –<br />

zorgt bij calamiteiten meteen voor regelingen om getroffenen tege moet<br />

iii


iv<br />

te komen. Maar er is ook de solidariteit van burgers, boe ren, buren, van<br />

militairen en alle anderen die helpen zandzakken te vullen, te sjou wen,<br />

of die nood aggre gaten ter beschikking stellen. Je ziet bij calamiteiten<br />

een bevolking die er – instinctief haast – de schouders onder zet. Bij de<br />

aardbeving in Roermond in 1992 was er al een voorzichtige start te zien<br />

van een centrale calamitei ten aanpak. Het was de eerste ramp van het<br />

type waarbij het BCE bij betrokken was. Het Verbond van Verzekeraars<br />

droeg substantieel bij aan een fonds om de niet- verzekerde aardbevings<strong>schade</strong><br />

te vergoeden. De centrale calamiteitenaanpak kwam echter<br />

in BCE-verband pas tot volle wasdom bij de grote waterdossiers van de<br />

jaren negentig.<br />

De experts die bij een calamiteit direct nodig zijn, laten alles uit<br />

hun handen vallen waar ze op dat moment mee bezig zijn en komen<br />

binnen enkele uren ter plekke. Ze worden gevraagd omdat ze om tal<br />

van redenen bekwaam zijn (zie daarvoor ook het nawoord in dit boek,<br />

over wat de experts kenmerkt). Het zijn experts die in het dagelijks<br />

leven elkaars concurrent zijn, of op z’n minst niets met elkaar te maken<br />

hebben. Experts in loondienst, zelfstandige experts, bij een ramp is het<br />

‘alle hens aan dek’. Iedere ramp vraagt weer om andere expertise en dit<br />

boek laat daar tal van voorbeelden van zien. Van verdronken grosses grises<br />

tot de gevolgen van stroomuitval voor de broodbakkerij. Van compleet<br />

van de aardbodem verdwenen woningen tot in de modder vastgezogen<br />

woonboten. Iedere verzekeraar, ieder expertisebureau heeft daarvoor<br />

zijn generalisten en specialisten, maar niemand heeft alle kennis<br />

in huis. Dat hebben we pas als alle experts van Nederland al hun kennis<br />

bundelen. En dat is waar we gelukkig steeds in zijn geslaagd: met de<br />

gezamenlijke hulp van alle ervaren en gekwalificeerde <strong>schade</strong>-experts<br />

die in Nederland werkzaam zijn.<br />

Bij de oprichting van het NIVRE in 1991 werd een eerste stap gezet<br />

naar het zichtbaar maken en borgen van de kwaliteit van experts, met<br />

als uiteindelijk doel de beroepsuitoefening op het niveau te bren gen<br />

dat de hedendaagse samenleving verlangt. Sindsdien zijn we er met de<br />

inzet van velen in geslaagd een instituut te vestigen dat toeziet op de<br />

uitoefening van het beroep van (<strong>schade</strong>-)expert. Inmiddels is het NIVRE<br />

uitgegroeid tot iets veel groters en is het niet meer weg te denken uit<br />

de verzekeringsmarkt. Sinds het NIVRE in 2005 samenging met het<br />

BCE, ontstond er een grote organisatie die zich niet alleen richt op de


eroeps uitoefenaars, maar ook op het ondersteunen van de bedrijven<br />

waar zij werken: de Kamer van aangesloten bureaus van het NIVRE.<br />

Overleg op het stadhuis van Roermond over de bijdrage van het Verbond van Verzekeraars aan de aardbeving<br />

in Limburg, op 13 april 1992. Van links naar rechts: Jos van Rey (onder),Kamer lid, Statenlid en<br />

raadslid Roermond; Pim Polak Schoute (boven), destijds voorzitter BCE; Adriaan Westerhof, bestuurslid<br />

BCE; Herman Touw, destijds voorzitter sectie Brand Verbond van Verzekeraars en Piet Kremer, destijds<br />

secretaris van het Verbond van Verzekeraars.<br />

Aanvankelijk behartigde het BCE de belangen van de zelfstandige<br />

expertisebureaus in de branche Brand en later ook in de branche<br />

Scheepsbouw. Tot 1998 werd alle expertise-inzet georganiseerd binnen<br />

de vereniging BCE. In dat jaar werd daarvoor een eigen organisatie in<br />

het leven geroepen: de Stichting BCE Calamiteiten en Projecten. Aan<br />

de stichting ontstond behoefte toen de projecten en calamiteiten een<br />

steeds grotere omvang kregen en het wenselijk werd de administratieve<br />

v


vi<br />

en financiële organisatie te scheiden van de vereniging BCE. Daarmee<br />

werd het onderscheid tussen beide overzichtelijk en transparant. Na<br />

het samengaan van BCE en NIVRE bleef BCE Calamiteiten en Projecten<br />

actief binnen het NIVRE. In het register van het NIVRE staan alle<br />

Register Experts vermeld, zowel die in loondienst bij expertisebureaus<br />

als de zzp’ers. De overheid hoeft dus geen tenders uit te <strong>schrijven</strong>, want<br />

alle deskundigen doen al mee.<br />

Bij grootschalige niet-verzekerde calamiteiten schakelt de overheid<br />

de experts in, zo is dat overeengekomen. Bij vergelijkbare verzekerde<br />

calamiteiten eveneens, dat staat in het Draaiboek Rampen van het Verbond<br />

van Verzekeraars. En dat het werkt leest u in dit boek. Dat is daarmee<br />

tegelijkertijd een overzicht van het werk van, en een dankwoord<br />

aan al diegenen die toen paraat stonden en die dat in de toekomst weer<br />

zullen doen.<br />

Het is onze overtuiging dat een samenwerking die boven partijen<br />

staat en die gekoppeld is aan deskundigheid, toekomstbestendig is.<br />

Ook in tijden van nood en benardheid zullen samenwerking en solidariteit<br />

de bewoonbaarheid van Nederland borgen.<br />

Adriaan Westerhof<br />

Vicevoorzitter NIVRE<br />

Voorzitter BCE Calamiteiten en Projecten


lucht<br />

vuur<br />

water<br />

aarde<br />

1


2<br />

© George Burggraaff / HH


Watersnood Limburg<br />

3


4<br />

Een <strong>schade</strong>-expert werkt snel<br />

De stem van het water<br />

december 1993


En in alle gewesten<br />

Wordt de stem van het water<br />

Met zijn eeuwige rampen<br />

Gevreesd en gehoord.<br />

H. Marsman, Herinnering aan Holland<br />

Wie de geschiedenis van het Limburgse rivierengebied bestudeert,<br />

bedenkt zich wel tweemaal voordat hij parket of dure tapijten aanschaft.<br />

Op de vloer van een huis bij de Zuid-Nederlandse rivieren horen<br />

tegels en plavuizen en je koopt lichte meubelen die je snel en gemakkelijk<br />

de brede trap op kunt sjouwen. Alleen ‘import’ laat zich door het<br />

water echt verrassen. Uit het verslag van een watersnood in maart 1876,<br />

geschreven door een van de slachtoffers, een Amsterdammer die op een<br />

buiten bij Vught was gaan wonen:<br />

“Ik meen dat er hier ook veel kans bestaat voor doorbraak. Overal waar ik<br />

geweest ben, spreken de boeren van zieke dijken, en ’t schijnt wel dat die ziekte aanstekend<br />

is, want de eene doorbraak volgt de andere.”<br />

“Maar waar zijt ge dan geweest, Frits?”<br />

“Aan den Maaskant. ’t Is of daar alle elementen samenspannen, en ’t is goed<br />

dat ik niet erg kleinzeerig ben, want ik heb er huizen zien instorten, bijna gansche<br />

5


6<br />

Een <strong>schade</strong>-expert werkt snel<br />

dorpen in de golven zien verdwijnen, menschen en vee in het water zien worstelen,<br />

kinderen in wiegen zien drijven en al zulke akeligheden meer.” (…) “Aan de<br />

Maaskant is alles wat men ziet water. Van Hedel af hangen de noodvlaggen uit.<br />

’t Was huiveringwekkend, te midden van het stormgeloei en het angstig bulken<br />

van het vee de wanhoopskreten te moeten horen van de arme lieden die op de daken<br />

hunner woningen een laatste toevlucht gezocht hadden.”<br />

Frits had nauwelijks het laatste woord gesproken toen men buiten een verward<br />

geroep hoorde. Er liepen menschen in onstuimige vaart van den kant der heide en<br />

eindelijk klonk uit meer dan één mond de onheilspellende kreet: “De dijk is bezweken!<br />

De dijk is bezweken!”<br />

De Amsterdammer en zijn gezin vluchtten het dak op en zouden<br />

daar twee dagen op hulp zitten wachten.<br />

Rivierkalender<br />

‘Het geldt voor toen, nu en later: wantrouwt de kracht van wind en<br />

water’, waarschuwt een inscriptie op een oude gedenksteen bij Elshout.<br />

En een andere, op de dijk, zegt: ‘Zwak mag de sterke heeten, ik scheen<br />

zeer sterk te zijn. Het is in mij gebleken, die sterkte is slechts schijn.’<br />

Dijken mogen in tegenwoordige tijden breder en zwaarder zijn dan<br />

in vroeger tijden, erop vertrouwen mag je nooit. Toch zijn er altijd<br />

mensen geweest die meenden veilig te zijn voor het water. Uit het boek<br />

‘Dorp aan de rivier’ over een overstroming in 1926:<br />

“Janus de Mert op de Bergen, de weduwnaar, dat was er ook zo ene, dien maakten<br />

ze niks. Die had zijn huis en zijn hof en zijn grond zo hoog liggen, het water, dat<br />

kon daar niet bij. Daar had hij lange jaren een geweldigen hoogmoed over gehad,<br />

maar eens, toen het weken lang regende en het water geweldig waste, toen er ook<br />

binnendijks huizen aan moesten geloven, ja, toen was Janus de Mert ook overstroomd<br />

geweest. Toen zat hij grif afgesloten, er waren koeien en varkens van hem<br />

verdronken, hij zat in de grote opkamer van angst te klagen, sindsdien had hij een<br />

noodklok op den nok van zijn zwaar rieten dak.”<br />

In het stroomgebied van de Maas is eigenlijk alleen de kerk van<br />

Itteren altijd droog gebleven. Die werd gebouwd door een generatie<br />

die de rivier respecteerde en die niet kon rekenen op een overheid die<br />

de consequenties van overmoed voor haar rekening zou nemen, dus die<br />

staat op een plek waar de rivier er niet bij kan. Dat er een zekere regelmaat<br />

zit in overstromingen, viel vroeger al op. Ongeveer om de vier,


vijf jaar was het raak. In een verslag van een watersnood in 1880 constateert<br />

een ooggetuige zelfs dat de Bossche na ren aanvankelijk niet wilden<br />

geloven dat het wassende water rampspoed zou brengen, ‘want eerst<br />

© Bart Wullings / HH<br />

in 1881 was het de bestemde tijd daartoe.’ “Maar alras vernam men dat de<br />

Maas tussen Oijen en Lithoijen door den dijk was gebroken en dat het water 500<br />

meter breed door de gemaakte bres stroomde om Den Bosch in zijn vijfjaarlijkschen<br />

Venetiaanschen toestand te brengen …”.<br />

Ook in de huidige tijd loopt die geheimzinnige rivierkalender<br />

gestaag door, alle dijkverzwaringen ten spijt. Krantenkoppen spreken<br />

boekdelen:<br />

7


8<br />

Een <strong>schade</strong>-expert werkt snel<br />

1980 – ‘De Maas bereikt recordhoogte. In de Maasdijk bij Heel is een<br />

gat van 30 meter geslagen. Velden en kassen in Brabant en Limburg<br />

staan onder water. Dorpen zijn ingesloten, pontveren uit de vaart. De<br />

Dommel treedt op vele plaatsen buiten de oevers.’<br />

1984 – ‘Sinds zestig jaar heeft de Maas niet zo hoog gestaan. Itteren,<br />

Borgharen, Weil en Roermond van de buitenwereld afgesloten. Grote<br />

delen van Zuid-Limburg onder water. Hier en daar worden helikopters<br />

ingezet.’<br />

1988 – ‘Itteren, Borgharen en Keent afgesloten. In Maastricht is het<br />

rampenplan in werking getreden. Ook Rijn en Waal treden buiten de<br />

oevers. Militairen redden met pontons vee langs de IJssel. Bij Rossum<br />

zijn de dijken beschadigd.’<br />

Steeds als het rivierwater stijgt, worden in Zuid-Nederland de devotiekaarsen<br />

uit de la gehaald en voor beelden van de favoriete heiligen<br />

ontstoken om een ramp af te wenden. Want een nieuwe vloed moet<br />

steeds worden verwacht. Steeds blijven de oevers inderdaad een paar jaar<br />

droog, bij de bewoners ontstaat een vals gevoel van veiligheid, tot …<br />

December 1993<br />

Eerst lopen de uiterwaarden onder. Daarna gaat het water over de<br />

zomerkade de buitendijkse polder in. Dan weet iedereen dat het weldra<br />

weer gaat gebeuren. De Maas is een regenwaterrivier, het Maasdal een<br />

kilometerslange badkuip. Valt er veel regen, dan stijgt het water en<br />

raakt de kuip vol. Als het vervolgens blíjft regenen, dan stroomt het<br />

water over de rand heen en is er een overstroming.<br />

In december 1993 staat het water in de Maas al een week hoger dan<br />

normaal, maar zorgen maken de Limburgers zich voor het eerst pas op<br />

dinsdag 14 december 1993, als Rijkswaterstaat een voorwaarschuwing<br />

doet uitgaan naar de brandweer in Maastricht. Maastricht is altijd de<br />

eerste grote stad waar de gevolgen van hoog water in Limburg merkbaar<br />

zijn. Op donderdag 16 december wordt de voorwaarschuwing<br />

weer ingetrokken; het waterpeil is gedaald. Maar Limburg rust niet<br />

van tevreden heid zuchtend achterover: in Noord-Frankrijk en in de<br />

Belgische Ardennen blijft het regenen. En regenen. En regenen. Op zondagavond<br />

19 december slaat de Belgische regering alarm: het water in de<br />

Maas en haar zijrivieren zullen kritieke hoogten gaan bereiken.


© Jaco Klamer / HH<br />

In de nacht van zondag 19 op maandag 20 december bereikt de Maas<br />

bij Itteren het peil van een voorwaarschuwing. Bij 44,03 meter boven<br />

NAP wordt het kritiek in Itteren, de Maas staat nu op 43,55 meter. Ook<br />

naar Borgharen gaat een waarschuwing uit. Op maandag 20 december<br />

om 11.30 uur is het zo ver: Rijkswaterstaat kondigt de alarmfase af.<br />

Kort na middernacht lopen de eerste straten in Itteren en Borgharen<br />

onder. Het ging snel, heel snel. Als Maastricht overstroomd is, kun je<br />

uitrekenen wanneer het zover zal zijn in Venlo, want hoog water gaat<br />

als een golf door het Maasdal heen. Terwijl Zuid-Limburg in wat een<br />

oogwenk leek, onder het water verdween, probeerde het deel van de<br />

provincie dat stroomopwaarts ligt nog te redden wat ze kon. Voor de<br />

golf uit sjouwden mensen koortsachtig met zandzakken. Alles wat klein<br />

en licht genoeg was om te dragen, ging naar zolder. Een paar duizend<br />

9


10<br />

Een <strong>schade</strong>-expert werkt snel<br />

mensen ontvluchtten hun huizen en zochten haastig een veilig heenkomen<br />

bij vrienden en familie.<br />

Verdronken land, verdronken huizen. Vier kilometer breed werd<br />

de rivier. De ontreddering van de bewoners van het Maasdal was totaal.<br />

Verbijstering. Wateroverlast zijn ze in het zuiden best wel gewend, maar<br />

sinds mensenheugenis was het niet zo erg geweest. Het was allemaal<br />

extra verdrietig omdat het bijna Kerst was toen het gebeurde. Iedereen<br />

zijn huis mooi versierd, de kerstinkopen gedaan, kerststalletje neergezet.<br />

En dan moet je evacueren, je huis uit.<br />

Modder, troep, stank en <strong>schade</strong><br />

Terwijl steden en dorpen stroomafwaarts nog blank stonden, kwamen<br />

gevluchte bewoners uit gebieden rond Maastricht, waar het water<br />

alweer gezakt was, terug naar huis. Modder, troep, de stank van verrotting,<br />

vooral van wat het water had achtergelaten. Kou, ellendige kou,<br />

want overstromingen gebeuren altijd ’s winters en verwarmingen doen<br />

het niet meer. Alsof het zó al niet erg genoeg is. Het vocht dat aanklampt,<br />

dat je niet meer uit je botten krijgt, iedere draad aan je lijf is<br />

nat en koud. De troosteloosheid van een watersnood is peilloos. Zie je<br />

het op tv, dan is het steeds na een paar seconden weer voorbij. ’t Is toch<br />

wat, maar het droogt wel weer op, denkt men. Maar mensen die getroffen<br />

zijn blijven weken, vaak maanden met de verdrietige gevolgen<br />

geconfronteerd.<br />

Waar het water verdween, werden die gevolgen zichtbaar. Het<br />

bedrijfsleven lag plat. Een staalbouwbedrijf zag zijn machinepark vanonder<br />

een halve meter water tevoorschijn komen. Druipend en defect.<br />

Een hotel had zoveel <strong>schade</strong>, dat het alle kerstboekingen moest annuleren.<br />

Een camping met vijfhonderd caravans was ondergelopen, evenals<br />

de wijnkelder van een restaurant. Dure flessen wijn hadden de ramp<br />

overleefd, dat wel, maar hun etiketten waren losgeweekt en kleefden<br />

onleesbaar tegen muren en stellingen. En particulieren? Tuintjes waren<br />

veranderd in moerassen, huizen deden denken aan natte dozen, het<br />

behang van muren losgeweekt, meubels gezwollen en kromgetrokken,<br />

elektrische apparatuur onklaar geraakt.<br />

En … de <strong>schade</strong> was onverzekerd. En veel groter dan mensen zelf<br />

konden dragen. Particuliere woningbezitters, woningcorporaties, © Rob Huibers / HH


12<br />

Een <strong>schade</strong>-expert werkt snel<br />

boeren en tuinders en de vele in de nabijheid van de Maas gevestigde<br />

ondernemers wisten even niet meer hoe het nu verder met ze moest.<br />

Even stortten werelden in.<br />

Was de directe <strong>schade</strong> al onafzienbaar, men realiseerde zich ook<br />

onmiddellijk dat de vervolg<strong>schade</strong> nog veel groter zou worden. Winkeliers<br />

keken tegen bedervende voorraden aan. Bedrijven zouden wegens<br />

<strong>schade</strong> wekenlang gesloten blijven, of open, maar onbereikbaar zijn,<br />

omdat toegangswegen waren verzakt of dreigden te verzakken. De<br />

meeste bedrijven zitten in een bedrijfskolom. Kan een bedrijf in het<br />

Maasdal niet leveren, of niet vervoeren, dan kan een afnemer elders in<br />

Limburg, of Nederland ook niet door met z’n productie. Die zal dus op<br />

zoek gaan naar andere leveranciers en aanvoerkanalen.<br />

Watersnoodkreet<br />

Bij de Kamers van Koophandel in Maastricht, Roermond en Venlo staan<br />

in totaal 30.000 bedrijven geregistreerd, agrarische bedrijven niet meegerekend.<br />

Van deze bedrijven ligt zo’n tien procent langs de Maas. Alle<br />

hadden onder water gestaan.<br />

Met de voortvarendheid waarmee het tot aardbevingsstichting<br />

om gevormde feestcomité in 1992 de noodsituatie in Roermond en<br />

omge ving te lijf was gegaan nog fris in herinnering, gaf gouverneur van<br />

Limburg Van Voorst tot Voorst zijn medewerkers nu, daags voor Kerst<br />

’93, opdracht tot de onmiddellijke formatie van de Stichting Watersnood,<br />

met een sectie voor bedrijven, een voor particulieren en een voor<br />

de agrarische sector.<br />

Van de Stichting Watersnood Bedrijven Limburg (SWBL) werd de<br />

heer P.H. van Zeil, voormalig burgemeester van de gemeente Heerlen<br />

en oud-staatssecretaris van Economische Zaken, benoemd tot voorzitter.<br />

Taak van de stichting werd het onderhandelen met de overheid<br />

over een financiële tegemoetkoming voor getroffen ondernemers. “Geen<br />

bedrijf mocht over de kop gaan als gevolg van de watersnood en werkgelegenheid<br />

moest volledig gehandhaafd blijven. Het streven was om de economische structuren<br />

van vóór de watersnood zo snel mogelijk te herstellen”, formuleert hij de<br />

doelstellingen. Onverwijld deed Van Zeil een noodkreet aan de overheid<br />

uitgaan, met succes. Niemand wist nog hoe hoog de <strong>schade</strong> zou uitpakken,<br />

maar de minister van Economische Zaken zegde wel alvast een nog


nader te bepalen bedrag toe voor steun aan de getroffen bedrijven. Hij<br />

zegde tevens toe dat hij de kosten voor de <strong>schade</strong>vaststelling voor zijn<br />

rekening zou nemen, op voorwaarde dat de SWBL wèl zelf regelde dat<br />

die <strong>schade</strong>vaststelling zou gebeuren, en goed zou gebeuren, door onafhankelijke<br />

deskundigen.<br />

BCE wordt ingevlogen<br />

Schade-experts moesten er dus komen. Die van vorig jaar waren goed<br />

bevallen. “Jij hebt goede relaties met die jongens die de aardbevings<strong>schade</strong> hebben<br />

gedaan, bel ze maar of ze weer kunnen komen”, zei de gouverneur. “Het telefoontje<br />

kwam, en meteen naar Limburg, in een schuddend vliegtuigje, want de A2<br />

stond onder water.” Op vliegveld Beek stond Joop Kneepkens de BCE’ers<br />

al op te wachten. “We zijn meteen doorgereden naar het Provin cie huis,”<br />

zegt Adriaan Westerhof, voorzitter van de Calamiteiten Com missie,<br />

© Michiel Wijnbergh / HH<br />

13


14<br />

Een <strong>schade</strong>-expert werkt snel<br />

“Maastricht was nog niet eens droog.” Hij vervolgt: “Wie hulp wil bieden, moet<br />

wel zorgen dat ’ie door de getroffenen te vinden is. Laat de lokale pers dus weten<br />

dat je bestaat. En nog een belangrijke les, geleerd door de ervaringen met de<br />

Roermondse aardbevings<strong>schade</strong>: onmiddellijke, duidelijke en eenduidige informatie<br />

is belangrijk voor mensen in een noodsituatie. Niemand weet precies hoe erg het<br />

is en wat er verder gaat gebeuren. Vragen, vragen, duizend-en-een vragen, daar<br />

willen de slachtoffers een antwoord op. Hoe dan ook voorkomen dat mensen die<br />

toch al oververmoeid, verdrietig en angstig zijn over wat ze te wachten staat, in een<br />

kafkaiaanse trip door de bureaucratie gekegeld worden. Die instantie bellen, die<br />

het ook niet weet en bovendien zelf ook blank staat, en zegt: probeert u het bij die<br />

instelling eens. Die het ook niet weet en zegt: probeert u het bij uw gemeente. En<br />

het Leger des Heils neemt dan niet op, dat zul je altijd zien, elektriciteit uitgevallen,<br />

en Den Haag weet ook nog van niks. Eén telefoonnummer voor alle vragen is<br />

het allerbeste.”<br />

BCE-steunpunt<br />

De BCE’ers als Guus Hulscher, Walter Hoeijmans en Rob Lengkeek<br />

bombarderen een kamer in het Provinciehuis tot steunpunt voor de<br />

getroffen bevolking, en de weg naar het steunpunt wordt fluks geopend<br />

door het nummer van de informatielijn te laten omroepen op radio<br />

Limburg. Extra telefoonlijnen regelen, en dan ook nog regelen dat er<br />

mensen zijn om die telefoons op te nemen. En dan rinkelen die apparaten<br />

en dan moet er op de gekste vragen een antwoord gegeven kunnen<br />

worden. Komt er een regeling voor paarden die verdronken zijn? Kan ik<br />

financiële hulp verwachten voor evacuatiekosten die ik moest maken?<br />

Mag ik mijn verzopen vloerkleden al weggooien, of moet ik wachten tot<br />

er een expert is geweest? Gaat de kerstviering in de kerk gewoon door?<br />

Wat voor weer is het nu in de Belgische Ardennen? Komt de koningin?<br />

De experts en de ambtenaren weten het ook allemaal niet, maar doen<br />

hun best om er wel achter te komen. Op technische vragen over <strong>schade</strong><br />

hadden de ambtenaren sowieso geen antwoord. Mag ik mijn kelder<br />

al leegpompen, of moet de expert eerst zien hoe hoog het water staat?<br />

Twee <strong>schade</strong>-experts worden voortdurend vrijgehouden om de telefoon<br />

te helpen bemannen. Konden de telefonistes over de tafel vragen<br />

wat ze moesten zeggen tegen de mensen. Van die instructies is heel veel<br />

geleerd. Dingen waar je geen idee van hebt, zoals ga nooit een huis dat<br />

blank staat binnen door de voordeur, want je kunt niet zien of het luik<br />

boven de watermeter openstaat. Zorg dat je de stroom uitschakelt.<br />

© Michael<br />

Kooren / HH


16<br />

Een <strong>schade</strong>-expert werkt snel<br />

Rampenfonds<br />

Voor getroffen ondernemers had EZ, in nauw overleg met de SWBL,<br />

vrijwel onmiddellijk een regeling aangekondigd – de nood van particulieren<br />

was minstens zo hoog. Hulp van het Nationale Rampenfonds<br />

(NRF) leek een oplossing, maar kwam niet zomaar. Om het Rampenfonds<br />

in werking te laten treden, moet er uiteraard sprake van een<br />

ramp zijn, een maatschappijontwrichtende gebeurtenis. Maar ja, als<br />

dan de treinen naar Limburg gewoon blijven rijden, zoals in ’93 het<br />

geval was, omdat de ramp zich beperkt tot het Maasdal, dan heeft men<br />

enige overtuigingskracht nodig. De Stichting Watersnood Particulieren<br />

Limburg neemt de autoriteiten in een helikopter mee om te laten zien<br />

dat het erger is dan alleen een beetje natte voeten. Na de vlucht boven<br />

de verdronken dorpen, volgt spoedoverleg, met als resultaat dat het<br />

Rampenfonds voor de watersnoodslachtoffers in Limburg inderdaad<br />

wordt opengesteld. Op het gironummer dat het fonds opent zou dertig<br />

miljoen gulden binnenkomen. Het NRF, een onafhankelijke stichting<br />

waarin het Rode Kruis, de stichting Mensen in Nood, de Stichting<br />

Oecumenische hulp en het Oranje Kruis (Reddingwezen en EHBO)<br />

samenwerken, schakelde de BCE Register-Experts in om de hoogte van<br />

de <strong>schade</strong> die het NRF zou vergoeden vast te stellen, de <strong>schade</strong>formulieren<br />

te laten invullen en de declaratie bij het fonds te laten indienen.<br />

In tijden van nood kan alles<br />

Terwijl de telefoon roodgloeiend stond, de helikopter boven het Maasdal<br />

wiekte, er een hotline tussen Maastricht en Economische Zaken in<br />

Den Haag openstond, het gironummer van het Rampenfonds opengesteld<br />

werd, de ene helft van het Maasdal van de vlucht huiswaarts<br />

keerde en de andere helft wachtte tot de golf voorbij zou komen, was<br />

het ook nog kerstvakantie.<br />

Alles werd opgeschort: weekenden, Kerst, de gewoonlijke ambtelijke<br />

hiërarchie. De overheidsregels ook: zonder contract, steunend op<br />

de vertrouwdheid opgedaan tijdens de samenwerking na de aardbeving,<br />

is BCE aan het werk gegaan en hebben de Stichtingen Watersnood<br />

de nodige knopen doorgehakt. Dat kàn eigenlijk helemaal niet in<br />

overheidsland. Maar in tijden van nood kan alles. Een paar leden van<br />

de voormalige aardbevingstichting waren in die stichtingen terug te<br />

vinden en dat was een bof, want die vrijwilligers gingen aan het werk.<br />

Zo is de klus geklaard. Net als na de aardbeving was er niets, alles moest


ter plekke bedacht en opgelost worden. Na de Kerst, toen chefs weer op<br />

kantoor kwamen, werden de besluiten van de Stichtingen Watersnood<br />

en van het BCE geformaliseerd.<br />

© Bert Verhoeff / HH<br />

Hoe erg het is<br />

Schademeldingsformulieren <strong>ontwerpen</strong> is een van de honderden<br />

dingen die moeten gebeuren. Een drukkerij vinden die die formu lieren<br />

onmiddellijk kan drukken. Mensen laten weten dat die formulieren er<br />

zijn en hoe ze er aan kunnen komen. Iedereen die een <strong>schade</strong> meldingsformulier<br />

inlevert, vertellen dat ’ie te zijner tijd bezoek van een <strong>schade</strong>expert<br />

krijgt. Voor de buitenstaander en vooral voor degene die tijd<br />

heeft: volstrekt normale logistieke processen. Maar nu nog meteen, ter<br />

plekke, binnen 24 uur.<br />

17


18<br />

Een <strong>schade</strong>-expert werkt snel<br />

Dan wordt de belangrijkste vraag: wanneer komt die expert dan?<br />

Natuurlijk willen mensen zo snel mogelijk iemand zien, het liefst<br />

als het water nog in het pand staat, om aan te geven hoe erg het is.<br />

Maar iets dat nat wordt, raakt niet per se beschadigd. Soms droogt het<br />

gewoon op en is het leed geleden. Wat wél beschadigd is, blijft beschadigd,<br />

ook als het weer droog is. Inventariseren van <strong>schade</strong> door wateroverlast<br />

hoeft dus niet heel snel te gebeuren. Sowieso moet eerst het<br />

water gezakt zijn en vaak wordt de <strong>schade</strong> toch pas na een poosje zichtbaar,<br />

als de boel helemaal opgedroogd is. Als je mensen uitlegt dat de<br />

expert ook na vele dagen, of weken, nog precies kan zien wat de <strong>schade</strong><br />

door water is, geloven ze dat niet altijd. In die uitleg is veel tijd en tact<br />

geïnvesteerd. Experts zijn het omgaan met die emotie gewend. Die<br />

begrijpen die bezorgdheid en dat ongeduld het best.<br />

Het BCE gaf de mensen heel gerichte adviezen: Meld schriftelijk<br />

dat er <strong>schade</strong> is. Neem desnoods foto’s van het water in huis. Bewaar<br />

beschadigde goederen of monsters daarvan, maar ga maar wel alvast<br />

dweilen, schoonmaken, de boel drogen. Pak als het kan het normale<br />

leven weer op, het BCE komt zo snel mogelijk en de financiële hulp ook.<br />

Zevenenzeventig <strong>schade</strong>-experts marcheerden op zeker moment het<br />

steunpunt binnen, opgetrommeld uit het hele land. Ze ‘bestelden’ telefoonlijnen,<br />

kantoorruimtes, faxapparaten, dossierkasten en liters koffie.<br />

Het ambtelijk apparaat draaide ook op volle toeren. Alles wat ze nodig<br />

hadden, werd in een mum van tijd geregeld. Al het normale provinciale<br />

bestuurswerk werd stilgelegd en vijftig tot honderd mensen waren<br />

in wisseldienst in touw om de zaken in het steunpunt gesmeerd te laten<br />

verlopen.<br />

Treurige <strong>schade</strong><br />

De ingevulde <strong>schade</strong>meldingsformulieren die bij het steunpunt waren<br />

ingediend, zijn op postcode afgehandeld. Was een b<strong>epaalde</strong> wijk of<br />

straat aan de beurt voor een bezoek van een <strong>schade</strong>-expert, dan wisten<br />

mensen dat door een oproep op Omroep Limburg: “Vandaag doen we die<br />

en die postcode, dus blijft thuis.”<br />

Overal aanbellen en de <strong>schade</strong> opnemen – en het bataljon experts<br />

coördineren. Vloeren en kruipruimtes waren nog nat toen de experts op<br />

pad gingen, twee aan twee, een stapel dossiers onder hun arm. Keihard


werken was het, vroeg beginnen, laat klaar. Vooral was het emotioneel<br />

zwaar. Heel veel mensen in Limburg hadden heel veel verdriet. Ze<br />

bedeelden de experts een grotere sociale rol toe dan waar die op voorbereid<br />

waren. De <strong>schade</strong>-experts waren de eerste ‘officials’ die ze na de<br />

ramp te zien kregen. Ze wilden laten zien hoe erg het was, ze wilden<br />

hun verhaal kwijt. Van de mannen werd eigenlijk meer verwacht dan<br />

het mandaat toeliet.<br />

‘Stel de <strong>schade</strong> vast’, luidde dat mandaat. Meer niet. Zo lopen de<br />

experts door die natte huizen, met die radeloze mensen er achter aan.<br />

Hun mooie behang losgeweekt, bruine randen op hun schilderwerk,<br />

gezwollen kastjes, drijfnat tapijt, opgekruld parket, water<strong>schade</strong> ziet er<br />

altijd zó treurig uit. En je weet nauwelijks waar je moet beginnen met<br />

opruimen. De expert: “Je noteert: zoveel meter behang vernield, zoveel meter<br />

schilderwerk, zoveel meter vloerbedekking. Welke vergoeding ze per vierkante meter<br />

zouden krijgen, was nog niet geweten. Maar de behoefte van mensen lag op dat<br />

moment ook veel verder dan of dat veertig of vijftig gulden was. Ze wilden dat je<br />

naar ze luisterde, maar die tijd was er niet. Door naar de buren, want die hadden<br />

ook blank gestaan. En ook die wilden hun verhaal kwijt. De experts waren ’s<br />

avonds uitgevloerd.”<br />

Er drijft een paard in de gang<br />

Op vrijdag 4 februari 1994, anderhalve maand nadat het water begon<br />

te stijgen, werd het laatste BCE-steunpunt, in Venlo, gesloten. Dagen<br />

later brak het carnaval los en gingen de eerste overstromingsgrappen<br />

over de toog. “Ik vond het een beetje een middenstandsramp”, zei iemand<br />

in een Maastrichtse kroeg. “Ik zag alleen maar beelden van drijvende<br />

stereo-installaties.”<br />

Polonaise! ‘En we gaan nog niet naar huis, want ’t kan nog niet, ’t<br />

kan nog niet.’ ‘Bij ons staat ’t tot de keukendeur, dat is bij ons nog nooit<br />

gebeur … Schrijf het op het losgeweekt behang, de Maas stroomt hier<br />

al 13 weken lang. En op het blad van het buffet, daar hebben we opoe<br />

opgezet, want wat er bij ons ook ooit gebeuren zal, we vieren altijd<br />

carnaval.’<br />

En de grootste klapper: ‘Er drijft een paard in de gang, ja, ja …’ Die<br />

kraker was uit het leven gegrepen overigens: “Het water steeg zó snel, we<br />

konden geen maatregelen treffen”, zei Fien Innemee uit Itteren tegen een<br />

19


20<br />

Een <strong>schade</strong>-expert werkt snel<br />

verslaggever van het ANP. “Voordat we het in de gaten hadden stond paard<br />

Rudy tot aan zijn knieën in het water. We hebben hem toen snel binnengehaald.<br />

Gewoon in de keuken. Toen ook daar water in kwam te staan, hebben we hem in<br />

het hoger gelegen woongedeelte gezet. Daar stond hij droog.” Waar hij vervolg<strong>schade</strong><br />

aanrichtte. De hele kurkwand at hij op.<br />

Er werden 1834 <strong>schade</strong>registraties uitgevoerd, waarvan 1643 in<br />

Limburg en 191 buiten Limburg. De Maas bereikte die winter een<br />

hoogste stand van 45,87 meter boven NAP. Van Itteren naar Wanssum<br />

– Itteren als eerste onder water, Wanssum als laatste weer droog. Bijna<br />

twintig procent van Limburg had onder water gestaan. Zeker achtduizend<br />

mensen hadden tijdelijk hun huis moeten verlaten. De uitgekeerde<br />

<strong>schade</strong> bedroeg 250 miljoen gulden.<br />

Aan particulieren werd in totaal achtenzestig miljoen gulden uitgekeerd.<br />

Hiervan kwam ongeveer dertig miljoen gulden bijeen door<br />

inzameling van Nederlanders op het gironummer van het Nationaal<br />

Rampenfonds. De rest werd door de regering vergoed. Het jaar 1994<br />

begon voor veel Limburgers met opruimen en herstellen. Maar niet<br />

voor lang bleef het rustig. De stem van het water zou zich al snel weer<br />

laten horen.<br />

1


lucht<br />

vuur<br />

water<br />

aarde<br />

21


22<br />

© Peter Hilz / HH


Watersnood en evacuatie in Zuid- en<br />

Noord-Nederland<br />

23


24<br />

Een <strong>schade</strong>-expert werkt doelmatig<br />

Een kwart miljoen<br />

Nederlanders op drift<br />

winter 1995


“Het bouwde langzaam op.<br />

Je ziet op het nieuws: regen, regen, regen.<br />

Dan gaat het Instituut Midden- en Kleinbedrijf Limburg bellen met een omineuze<br />

boodschap: ‘We houden het niet droog’.<br />

En dat terwijl volgens de statistieken een ramp zoals in 1993 slechts eenmaal in de<br />

125 jaar plaatsgrijpt.<br />

Het schoot door me heen: ’93 revisited.”<br />

Pauline Gevers, coördinatrice watersnood 1995<br />

bij het Ministerie van Economische Zaken<br />

“Het duurde na de overstromingen van Kerst 1993 meer dan drie maanden voordat<br />

het vocht redelijk weg was en dan hebben we nog de mazzel gehad van een<br />

vroege zomer, waardoor de laatste natte plekken opdroogden”, zei de heer<br />

Hessels uit Itteren nog tegen een verslaggever van het ANP. Hij sprak<br />

over de laatste natte plekken in nieuwe huizen, wel te verstaan. In<br />

oudere huizen, met spouwmuren, zou het vocht nog veel langer blijven<br />

hangen. “Mensen die op bezoek kwamen zeiden zelfs lang na de overstroming dat<br />

in het hele dorp een muffe lucht hing.”<br />

Wassend water<br />

Na de watersnood van 1993 werd door het Kabinet de commissie Boertien<br />

ingesteld om te onderzoeken op welke manier de wateroverlast in<br />

Limburg voortaan zou kunnen worden beperkt. De commissie concludeerde<br />

dat de Maas over een lengte van 180 km verbreed en verdiept zou<br />

moeten worden. Langs ongeveer 62 kilometer moesten nieuwe dijken<br />

25


26<br />

Een <strong>schade</strong>-expert werkt doelmatig<br />

komen. Een klus die 20 jaar zou gaan duren, berekenden de onderzoekers.<br />

Ruim een maand nadat de commissie haar rapport publiceerde,<br />

begon het Maaswater weer te stijgen.<br />

Maandag 23 januari 1995. In Itteren en Borgharen overheerst angst.<br />

Inwoners beginnen de benedenverdiepingen te ontruimen. Alles wat<br />

niet spijkervast zit gaat naar zolder. Ze slepen met zandzakken, timmeren<br />

toegangsdeuren dicht met planken en rijden hun auto’s naar hoger<br />

gelegen gebieden. In Frankrijk, België en Nederland, het stroomgebied<br />

van de Maas, regent het nu al dagenlang. Rijkswaterstaat heeft de<br />

eerste alarmfase laten ingaan en bewoners langs de Maas geadviseerd<br />

voorzorgsmaatregelen tegen een overstroming te treffen. Pas vannacht<br />

zullen de inwoners van Itteren en Borgharen weten of hun huizen wéér<br />

onder water zullen komen te staan. “Na vier overstromingen hebben we ons<br />

eigen rampenplan opgesteld,” zegt een Itterenaar vol vertrouwen tegen een<br />

belangstellende verslaggever, “we zijn ingesteld op de ellende met de Maas.<br />

We kijken ieder jaar met argusogen naar de weersontwikkelingen in de Ardennen.<br />

Sneeuw, dooi of hevige regenval zijn voor ons indicatoren die ons rampenplan in<br />

werking kunnen stellen.” Onderdeel van dat plan is ook de extra inkoop van<br />

levensmiddelen en de aanschaf van huisbrandolie. “Als het water de begane<br />

grond heeft bereikt, gaat de elektriciteitsgroep voor dat deel van het huis eruit. We<br />

wonen nu boven, stoken oliekachels en hebben een aparte elektriciteitsgroep daar.”<br />

Dinsdag 24 januari. Itteren en Borgharen houden het deze nacht<br />

droog. De Maas bereikt een stand van 45,04 m boven NAP. Bij 45,10<br />

m dringt het water de huizen binnen. In Itteren loopt alleen de verbindingsweg<br />

tussen de oude en de nieuwe dorpskern onder water<br />

en een enkele kelder komt blank te staan. Volgens het KNMI wordt<br />

de komende dagen nog veel meer neerslag in Noord­Frankrijk, de<br />

Belgische Ardennen en Luxemburg verwacht. Al dat water moet door<br />

het Maasdal naar zee. Donderdag zal de golf Limburg bereiken. Wat<br />

hen in ’93 was overkomen, de overrompeling, willen de Lim burgers<br />

niet nóg een keer meemaken. Ze zijn vastberaden. Het gemeen tebestuur<br />

van Maastricht transformeert zich tot crisisteam. Hulpposten<br />

worden bemand met professionele krachten van politie, brandweer en<br />

de geneeskundige dienst. Iedereen doet z’n best de <strong>schade</strong> vóór te zijn.<br />

Suggesties van de provincie Limburg aan inwoners: licht binnendeuren<br />

uit hun scharnieren en breng ze naar zolder. Ontruim alvast koel­<br />

en vrieskasten, zodat de inhoud niet verloren gaat als de elektriciteit er


straks af moet. Voor wie nu al een volgelopen kelderruimte heeft: niet<br />

leegpompen voordat het waterpeil buiten is gezakt. Dit in verband met<br />

eventuele bouwkundige <strong>schade</strong>. Veehouders krijgen het advies hun<br />

© Flip Franssen / HH<br />

dieren in veiligheid te brengen. In hoger gelegen Maasdorpen werpen<br />

mensen alvast dijken van zandzakken op en wie een pomp bezit, installeert<br />

hem.<br />

Woensdag 25 januari. Stroomopwaarts regent het nog steeds. Ook<br />

het waterpeil in de Rijn, de IJssel en de Waal begint te stijgen, maar<br />

vooralsnog zijn aller ogen gericht op wat de Maas met Limburg doet.<br />

De vijftienhonderd inwoners van Itteren en de ruim tweeduizend<br />

Borgharenaars krijgen van burgemeester Houben van Maastricht het<br />

27


28<br />

Een <strong>schade</strong>-expert werkt doelmatig<br />

zeer dringende advies hun huizen te verlaten voordat het te laat is. In<br />

Maastricht richt hij opvangcentra voor ze in en hij belooft dat de politie<br />

verlaten woningen zal bewaken. Maar bij de vier legervrachtwagens<br />

die deze ochtend klaarstaan om evacués te vervoeren heeft zich aan het<br />

einde van de ochtend slechts een handvol mensen gemeld. De meeste<br />

dorpelingen gaan liever het gevecht aan en beschermen hun deuren met<br />

plastic folie en zandzakken.<br />

Hulp rukt aan: even buiten Itteren leggen zeshonderd manschappen<br />

van de Luchtmobiele Brigade met manshoge stapels zandzakken een<br />

keermuur van vierhonderd meter lengte langs een stuk onbeschermde<br />

oever. De inwoners van Stein, Born en laaggelegen wijken in Roermond<br />

krijgen later op de dag ook het advies te vluchten. Winkelvoorraden in<br />

het gebied worden ijlings in veiligheid gebracht. Producties worden<br />

stil gelegd en bedrijven sluiten de poorten.<br />

Donderdag 26 januari, 9 uur ’s ochtends. Het water uit Frankrijk<br />

en België begint Limburg binnen te stromen. Itteren lijkt uitgestorven.<br />

Regen valt gestaag, straten zijn al met een laagje water bedekt.<br />

De meeste van de vijftienhonderd inwoners zitten thuis en wachten<br />

af. Bidden. Tot nu hebben slechts 165 inwoners zich laten evacueren.<br />

Vanochtend zijn maatschappelijk werkers uit Maastricht aangekomen<br />

om hulp aan te bieden. Enkele inwoners hebben het zo moeilijk met de<br />

situatie, dat de hulpverleners van ‘psychische nood’ spreken. “Ik kan er<br />

echt niet meer tegen en probeer mijn huis zo snel mogelijk te verkopen,” zegt een<br />

Itterenaar. Het water bereikt een hoogte van 45,12 meter boven NAP.<br />

Het blijft stijgen. De gisteren door de Luchtmobiele Brigade opgestapelde<br />

zandzakken leken het eerste Maaswater iets te keren, maar al snel<br />

sijpelt het er doorheen. Van de vijfduizend bedreigde inwoners van<br />

Stein, Born en Roermond hebben er pas duizend hun biezen gepakt.<br />

“Tja,” zegt een woordvoerder van het crisiscentrum Maastricht berustend,<br />

“je kunt ze niet aan hun haren uit huis trekken.”<br />

Vrijdag 27 januari. ‘Itteren is alleen nog maar bevaarbaar’, kopt het<br />

ANP. Het water staat op sommige punten in het dorp een meter hoog.<br />

Het stroomt snel: wie zich erin waagt, dreigt onderuit getrokken te<br />

worden. Ook is er gevaar je nek te breken over verborgen stoepranden,<br />

hekjes en verdronken hagen. Het dorp is bijna helemaal opgeslokt.<br />

“We hebben dit wel vaker meegemaakt,” zeggen dorpsbewoners dapper tegen © Willem<br />

Middelkoop / HH


30<br />

Een <strong>schade</strong>-expert werkt doelmatig<br />

verslaggevers die het dorp weten te bereiken, “over een paar dagen is het<br />

weer voorbij.” Een Itterense huisvrouw staat tijdens het interview in een<br />

waterpak dat tot aan haar borst reikt, op de begane grond koffiewater te<br />

koken. Het water om haar heen staat 70 cm hoog.<br />

Ingesloten<br />

Ook in Nieuw­Bergen klotst het water over de weg. Een ijzig koude<br />

wind giert over akkers, trailers met vee getrokken door tractors rijden<br />

onafgebroken door het water heen en weer om de dieren in veiligheid te<br />

brengen. Aijen en Oud­Bergen raken door water ingesloten. Legertrucks<br />

onderhouden pendeldiensten naar droge gebieden. Dijken dreigen te<br />

bezwijken. In Arcen en Velden worden de eerste noodverordeningen<br />

afgekondigd: autoriteiten worden erdoor in staat gesteld om inwoners<br />

desnoods onder dwang te evacueren. Een zeer omstreden maatregel,<br />

die snel in heel Limburg en dan ook in de rest van Zuid­Nederland van<br />

kracht zou worden. Het verzet tegen die gedwongen evacuatie is groot.<br />

Het ís natuurlijk ook heel naar om te moeten evacueren, maar toch zijn<br />

de voorzorgen verstandig geweest. Was er maar één dijk doorgebroken,<br />

was er maar één kip verdronken, dan was het iedereen onmiddellijk<br />

duidelijk geweest hoe gevaarlijk de situatie was.<br />

Vermijdbare <strong>schade</strong><br />

Premier Kok onderstreept de urgentie van preventie. Hij legt een bliksembezoek<br />

aan het rampgebied af en brengt een belangrijke boodschap:<br />

bij de uiteindelijke <strong>schade</strong>­uitkering zal rekening worden gehouden<br />

met de moeite die men heeft gedaan om <strong>schade</strong> te voorkomen. In ’93<br />

had de ramp zich al voltrokken voordat mensen goed en wel begrepen<br />

wat er aan de hand was, maar nu was de overstroming van de Maas<br />

dagen van tevoren voorspeld en veel voorzorgsmaatregelen waren<br />

mogelijk geweest. Het Rijk staat garant voor alle reële <strong>schade</strong>, maar vermijdbare<br />

<strong>schade</strong> wordt niet vergoed, waarschuwt de premier. Een landbouwer<br />

in Urmond van wie tijdens de watersnoodramp van ’93 een<br />

groot aantal runderen verdronk, heeft nu dan ook de dringende waarschuwing<br />

gekregen ervoor te zorgen dat dat niet weer gebeurt.<br />

Van het uiterste zuidpuntje van Limburg tot ver boven Venlo wordt<br />

gebarricadeerd en geëvacueerd. Het Maaswater stijgt nog steeds met<br />

enkele centimeters per uur. Voor Bergen, Aijen, Well, Elsteren en<br />

’t Leuken geldt vanaf 13.00 uur een evacuatieplicht. Voor mensen die er


de volgende dag om 16.00 uur nog steeds zijn, neemt de burgemeester<br />

geen verantwoordelijkheid meer.<br />

© Michiel Wijnbergh / HH<br />

Bijna negenduizend evacués zijn er al in Limburg. Aantal woningen<br />

onder water: drieduizend. Een half miljoen zandzakken is in gebruik<br />

om dijken te versterken, nooddijken aan te leggen en huizen te beschermen.<br />

Terwijl de Maas stabiliseert, blijft het water in de andere Nederlandse<br />

rivieren stijgen. Langs de Rijn en de Waal in Gelderland zijn<br />

permanente dijkbewakingen ingesteld. Dijkwegen worden afgesloten.<br />

Ook de stad Groningen heeft met wateroverlast te kampen. Het<br />

water in het verbindingskanaal komt tot op negen centimeter onder<br />

31


32<br />

Een <strong>schade</strong>-expert werkt doelmatig<br />

de sponningen van de ramen van het Groninger Museum. Polders in<br />

Noord­Nederland lopen onder. Staan er aan het begin van de dag zo’n<br />

1700 gebieden in Nederland blank, aan het einde van de dag zijn dat er<br />

bijna 2700.<br />

Nooddijk breekt<br />

Zondag 29 januari. Hoewel de Maas niet meer stijgt, blijft de situatie<br />

bij de nooddijken van Arcen en Velden spannend. Bewoners voeren met<br />

te hulp gesnelde Britse militairen en brandweerlieden uit Eindhoven<br />

voortdurend reparaties uit. De dorpskern van Arcen is nog droog, maar<br />

is volgens een woordvoerder van deze gemeente veranderd in ‘één grote<br />

zandzak’. In Venlo kan de nooddijk het centrum niet meer beschermen<br />

en het Maaswater stroomt binnen. Achthonderd woningen komen<br />

onder water te staan, negentienhonderd mensen moeten evacueren. Ze<br />

moeten met bootjes of in de grijpbakken van shovels uit hun woningen<br />

worden gehaald. De burgemeester van Venlo verklaart zijn stad tot<br />

rampgebied. Het leven in Limburg is nu geheel tot stilstand gekomen.<br />

Verkeer is niet meer mogelijk, wegen zijn afgezet, dorpen en steden<br />

ontruimd. Nu krijgt ook de bevolking van de Bommelerwaard in het<br />

stroomgebied van de Waal het advies te vluchten.<br />

Maandag 30 januari. Een complete volksverhuizing, dat is het beeld.<br />

Vijfenzeventigduizend mensen zijn op drift. In het Land van Maas en<br />

Waal heeft de paniek toegeslagen, want de zestien kilometer dijk tussen<br />

Druten en Dreumel dreigt te bezwijken. Dijken hebben het extra te verduren,<br />

omdat met de stroom meegedreven boomstammen er tegenaan<br />

beuken. Personenwagens afgeladen met huisraad, bankstellen op het<br />

dak, aanhangwagens geladen met andere zware stukken, busjes, caravans<br />

en tractoren gaan bumper aan bumper op weg naar het noorden<br />

langs inmiddels lege meubeltoonzalen en showrooms van autohandelaren.<br />

Volgeladen vrachtwagens rijden af en aan: alle transportbedrijven<br />

in de wijde omgeving zijn ingeschakeld om winkels, kleine scheepswerven,<br />

horeca­ en recreatiebedrijven, steenfabrieken en garages te helpen<br />

evacueren. Ook vijftienduizend stuks melkvee, twintigduizend kalveren,<br />

veertigduizend varkens, een paar honderdduizend kippen, een paar<br />

duizend schapen en zeshonderd paarden moeten worden weggebracht.<br />

Varkens die al zwaar genoeg zijn gaan meteen door naar slachthuizen.<br />

Ondernemers in het wegtransport, verenigd in Transport en Logistiek<br />

Nederland, hebben hun leden dringend opgeroepen zoveel mogelijk


elangeloos te helpen evacueren en de Kamers van Koophandel in<br />

Gelderland hebben bedrijven in veilige gebieden opgeroepen om<br />

opslagruimte ter beschikking te stellen. Veel vluchtelingen trekken<br />

bij familie en vrienden in. De Jaarbeurs in Utrecht creëert ruimte voor<br />

ongeveer tweeduizend vluchtelingen.<br />

Dinsdag 31 januari. Een haan kraait, in de verte luidt een kerkklok.<br />

Verder is het stil in de Ooijpolder. Vanaf het kerkplein in Ooij is zojuist<br />

een bus vertrokken met overvol bepakte en bezakte mensen. Op de toegangsweg<br />

naar het dorp staan legertrucks om de laatste inwoners mee te<br />

nemen. Negentigduizend mensen zijn uit deze polder vertrokken. In de<br />

Tieler­ en Culemborgerwaard staan nog eens honderdduizend mensen<br />

klaar om te vluchten.<br />

© Michiel Wijnbergh / HH<br />

33


34<br />

Een <strong>schade</strong>-expert werkt doelmatig<br />

Heel Zuid­Nederland is verdwenen onder water. Midden­Nederland<br />

is in gevaar. In totaal telt Nederland nu een kwart miljoen evacués.<br />

Tijdens de watersnoodramp van 1953 waren dat er honderdtienduizend.<br />

We kijken dus naar de grootste gedwongen volksverhuizing op<br />

Nederlands grondgebied sinds de Tweede Wereldoorlog. Het Autotron<br />

in Rosmalen wordt veranderd in een vluchtelingencentrum met 3500<br />

slaapplaatsen. In zalen staan stapelbedden in lange rijen. Her en der<br />

staat nog een antieke auto en overal slingeren kooitjes en mandjes met<br />

katten, cavia’s en konijnen. Aangelijnde en loslopende honden lopen er<br />

opgewonden jankend tussendoor.<br />

Woensdag 1 februari 1995. Water zover het oog reikt, maar de Nederlandse<br />

binnenvaart ligt helemaal stil. In Zuid­ en Midden­Nederland<br />

gelden vaarverboden om dijken te sparen. Neerlands zesduizend binnenschippers<br />

lijden een <strong>schade</strong> van tien miljoen gulden per dag als<br />

gevolg van het vaarverbod. Van de Nederlandse binnenvaartvloot, verreweg<br />

de grootste van Europa, ligt nu 85 procent stil. De belangen zijn<br />

groot: de binnenvaart vervoert jaarlijks ongeveer 150 miljoen ton aan<br />

goederen en is de grootste internationale vervoerder van het land. Van<br />

weer heel andere aard is het probleem van het Centraal Boekhuis in<br />

Culemborg: bestsellers ter waarde van vierhonderd miljoen gulden<br />

dreigen weg te dobberen. Met vrachtwagens worden ze naar een droge<br />

loods in Almere gebracht. De dijk van de Waal staat op springen.<br />

Ochten moet onmiddellijk evacueren. Tijd om de gigantische veilinghallen<br />

te ontruimen is er niet. Een paar honderd ton appels, peren en<br />

groenten blijven achter om weg te rotten, met een waarde van een kwart<br />

miljoen gulden. De eerste dode moet worden betreurd. Een 52­jarige<br />

vrouw uit Winssen valt van een drassige dijk en verdrinkt. De onverzekerde<br />

<strong>schade</strong> loopt intussen in de tientallen miljoenen. “Nederland is<br />

een land van solidariteit, tussen burgers en overheid en tussen burgers onderling”,<br />

verklaart premier Kok en hij belooft dat de regering zo snel mogelijk<br />

duidelijkheid zal geven over de manier waarop de <strong>schade</strong> zal worden<br />

afgewikkeld.<br />

Het Limburgse Model<br />

Limburg, Gelderland, Noord­Brabant, Overijssel, Utrecht en Zuid­<br />

Holland – was de ramp in 1993 tot Limburg beperkt gebleven en kon de<br />

coördinatie van de <strong>schade</strong>afwikkeling toen uitstekend in handen blijven<br />

van de provincie Limburg, in 1995 zijn zes verschillende provincies bij


© Peter Blok / HH<br />

de watersnood betrokken en komt de regie van de evacuatie van een<br />

kwart miljoen mensen erbij. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken<br />

neemt de algehele organisatie over, en baseert zich daarbij op de fun­<br />

damenten die in 1993 zijn gelegd. Het ‘Limburgse Model’ van <strong>schade</strong>afwikkeling<br />

wordt het genoemd, waarin drie Stichtingen Watersnood<br />

in actie komen: een voor particulieren, een voor boeren en tuinders<br />

en een voor bedrijven. In overleg met Binnenlandse Zaken, gecoördineerd<br />

door (provinciale) overheden en ondersteund door het BCE om de<br />

<strong>schade</strong> te inventariseren en beoordelen. Die structuur had in 1993 goed<br />

gefunctioneerd en de toen opgedane kennis en ervaring waren beschikbaar.<br />

“En ik werd gebombardeerd tot coördinator van al die gezelschappen,” zegt<br />

35


36<br />

Een <strong>schade</strong>-expert werkt doelmatig<br />

Pauline Gevers van het Ministerie van Economische Zaken, “ze noemden<br />

me Waterhoofd.”<br />

Donderdag 2 februari. Terwijl in besturen gewerkt wordt aan <strong>schade</strong>vergoedingsregelingen,<br />

zorgen de provinciale overheid van Limburg<br />

en het BCE dat een telefonische helpdesk bemand wordt door zoveel<br />

mogelijk dezelfde BCE­experts als in 1993. Die desk staat vanaf dag<br />

één roodgloeiend. ‘Hoe hoog gaat het water bij mij komen? Kunnen<br />

de kinderen morgen wel naar school? Moeten we al weg?’ Een man uit<br />

Beuningen huilt als hij belt. Zijn vrouw is gestorven en de begrafenis<br />

kan niet doorgaan door het hoge water. Andere mensen bellen om te<br />

vragen of ze al moeten inpakken, of om te zeggen dat hun vissen uit de<br />

vijver gedreven zijn. Geëvacueerde kippen zijn van de leg geraakt, komt<br />

daar ook een vergoeding voor? Voor 30.000 andere kippen kan geen<br />

logeerplaats gevonden worden. Wat nu? Het vlees van slachtkippen<br />

heeft kwaliteit verloren. Kost geld. En: zakkenvullers gezocht, in de letterlijke<br />

betekenis van het woord. Weet de helpdesk niet nog iemand?<br />

Verwonderd weerzien<br />

Vrijdag 3 februari. De Maas keert langzaam terug in haar bedding.<br />

De dijken hebben het gehouden. Geëvacueerden uit het Land van<br />

Maas en Waal en de Ooijpolder kunnen naar huis komen. In de dagen<br />

die volgen gaan nog eens tienduizenden mensen terug naar huis. Op<br />

16 februari beginnen de BCE­<strong>schade</strong>­experts met het opnemen van<br />

de <strong>schade</strong> in Limburg. Het werk vordert razendsnel. Op 22 februari<br />

worden in die provincie de laatste <strong>schade</strong>adressen bezocht. Ruim tweehonderd<br />

experts in totaal zijn ingezet, waarbij op sommige dagen 120<br />

experts tegelijkertijd op pad waren.<br />

’s Ochtends om 8 uur werden de adressen uitgedeeld die die dag<br />

moesten worden bezocht. ’s Avonds om 8 uur waren de laatste experts<br />

pas weer binnen. Uitgeput. Meer dan vierduizend gezinnen in Limburg<br />

waren door de overstromingen getroffen en begroetten de BCE’ers.<br />

Soms in verwonderd weerzien. Experts en slachtoffers kenden elkaar<br />

nog van 1993. De veelheid van emoties waarmee de experts geconfronteerd<br />

werden was groter dan in 1993, maar de <strong>schade</strong> was spectaculair<br />

veel minder: twintig procent van de <strong>schade</strong> van de eerste ramp. De<br />

preven tieve maatregelen bleken hun vruchten te hebben afgeworpen.<br />

Veel Limburgers bleken te hebben geïnvesteerd in dure pompen om het


water zo snel mogelijk uit winkel of woning te kunnen krijgen. Installaties<br />

die gevoelig zijn voor vocht, zoals koelkasten, waren op verhogingen<br />

geplaatst. Houten vloeren waren in 1993 vervangen door plavuizen<br />

en behang door stucwerk. Bankstellen waren op tafel gezet, gaskranen<br />

waren tijdig dichtgedraaid, stoppen verwijderd.<br />

Droge <strong>schade</strong><br />

In totaal ruim zesduizend aanvragen van particulieren uit de verschillende<br />

provincies voor <strong>schade</strong>vergoeding van het Nationaal Rampenfonds<br />

komen voort uit de BCE­inventarisatie. Dankzij de zeer geslaagde<br />

landelijke inzamelingsacties, die 82 miljoen gulden hebben opgeleverd,<br />

is ruim voldoende geld beschikbaar voor de vergoeding van alle<br />

<strong>schade</strong> van deze particulieren. Is er minder natte <strong>schade</strong> dan in ’93,<br />

de droge <strong>schade</strong> is ingrijpend: duizenden burgers en ook duizenden<br />

© Peter Hilz / HH<br />

37


38<br />

Een <strong>schade</strong>-expert werkt doelmatig<br />

ondernemingen moesten worden geëvacueerd. De <strong>schade</strong> in zowel<br />

Zuid­ als Midden­Nederland bestaat dan ook voor een groot deel uit<br />

de kosten van evacuatie en door derving van inkomsten. Uiteindelijk<br />

zouden de drie Stichtingen Watersnood meer dan 97 miljoen gulden<br />

uitkeren<br />

Doelmatig ontmoet rechtmatig<br />

In het bedrijfsleven werkt iedereen altijd zo economisch mogelijk.<br />

Doelmatigheid staat daar hoog in het vaandel. De overheid redeneert<br />

anders. Niet ‘het kan goedkoper’, maar: ‘het moet koste wat kost controleerbaar<br />

zijn’. Daar staat rechtmatigheid hoog in het vaandel. De<br />

overheid doet liever alles twee keer, want door dubbele input vallen<br />

fouten uit de dossiers. Dat is dus een kostbare manier van werken.<br />

Terwijl de lol van een ondernemer juist zit in kostenefficiënt werken.<br />

Het was een hele omschakeling voor het BCE. Maar voor de ambtenaren<br />

ook. Sommigen vonden de experts maar rare snijbonen, met die<br />

snelheid en daadkracht, met de nauwelijks waarneembare beslissingslijnen.<br />

Ambtenaren worden maatschappelijk afgerekend, experts ‘alleen<br />

maar’ doordat ze een opdrachtgever kwijt zijn als ze een slecht product<br />

leveren. Het product van BCE was echter een heel goed product. Dat<br />

was ook het eindoordeel van de Rekenkamer. ‘Zeer bekwaam’ en ‘deskundig’<br />

zijn de meest gebruikte woorden voor het werk van de experts<br />

van BCE. Tijd om de samenwerking verder te formaliseren, rechtstreeks<br />

te werken voor de overheid. De Wet Tegemoetkoming Schade bij rampen en<br />

zware ongevallen (WTS), was in de maak.<br />

1


lucht<br />

vuur<br />

water<br />

aarde<br />

39


40<br />

© Michiel Wijnbergh / HH<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is redelijk


Extreme regenval<br />

41


42<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is redelijk<br />

Het regent<br />

en regent en regent<br />

herfst 1998


Eens had het water vrij verval. De boeren loosden via sloten op het<br />

oppervlaktewater van de polders, de polders loosden op de lage<br />

boezem en de lage boezem kwam uit op de hoge boezem. En zo was<br />

het goed. Het droge seizoen duurde maar kort. Als het water steeg,<br />

liepen de polders onder. Toen werd de Alblasserwaard omdijkt en<br />

er was land. De Krimpenerwaard, IJsselmonde en de Lopikerwaard<br />

volgden. Het water in de rivier werd als het ware in een keurslijf<br />

gedwongen en werd almaar hoger. Het water kon niet meer op<br />

natuurlijke wijze worden geloosd. Er werden kanalen gegraven naar<br />

Kinderdijk, een van de laagste delen van het land. Er kwamen molens,<br />

stoomgemalen en elektrische gemalen om de natuur te hulp te<br />

komen. Maar aan het eind van onze eeuw zal achter het gemaal een<br />

groot stuwmeer voor tijdelijke opslag van water moeten worden<br />

aangelegd. Want aan alle klassieke mogelijkheden voor lozing van<br />

water via kanalen gemalen en rivieren naar zee komt eens een eind.<br />

Rudie van Meurs, ‘Hoog Water’, uitgeverij Scheffers, 1996<br />

Heel veel natuurrampen op aarde zijn geen natuurrampen. Ingrijpen<br />

van de mens heeft de natuur haar zelfregulerende kracht ontnomen,<br />

waar wij vervolgens zelf de dupe van worden. In januari 1920 vond de<br />

watersnood zijn oorsprong op de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog.<br />

Alle bossen in Noord­Frankrijk en Zuid­België werden tussen<br />

1914 en 1918 weggeschoten. Vanaf Verdun stroomafwaarts stond langs<br />

de hele Maas geen boom meer om de afvoer van het hemelwater tegen te<br />

houden. Wekenlang regen en één storm deden de rest. Verstedelijking<br />

en bestrating met moderne rioleringssystemen waardoor water snel<br />

wordt afgevoerd, is mede oorzaak van de huidige hoge waterstanden<br />

De jaren ’90 gaven nogal kort na elkaar een aantal rampzalige incidenten<br />

te zien. De aardbeving in Limburg van 1992, dijkdoorbraken in<br />

Limburg en Noord­Brabant en wateroverlast in Noord­Nederland in<br />

1993 en overstromingen van de Maas in 1995. Al deze gebeurtenissen<br />

43


44<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is redelijk<br />

leidden tot een algemeen gevoel dat er iets samenhangends geregeld<br />

moest worden.<br />

Bij de rampen in 1993 en 1995 waren er wel <strong>schade</strong>vergoedingen voor<br />

gedupeerden, maar het geheel van verschillende regelingen en instanties<br />

was nogal onoverzichtelijk. In ‘Het water kwam weer’, het eindverslag<br />

van de Stichting Watersnood Bedrijven Nederland ’95, verzucht<br />

minister Hans Wijers van Economische Zaken dat het tijd wordt om ad<br />

hocregelingen te structureren. “Burgers en ondernemers moeten bij toekomstige<br />

vergelijkbare calamiteiten van tevoren weten welke soort <strong>schade</strong> voor vergoeding<br />

in aanmerking komt.” Financiering uit de algemene middelen werd<br />

het uitgangspunt, ingevolge artikel 21 van de Grondwet, waarin staat<br />

dat de overheid een zorgplicht heeft ten aanzien van de bewoonbaarheid<br />

van het land. Dit is ook in overeenstemming met het beginsel van<br />

onderlinge solidariteit die typerend is voor de Nederlandse samenleving.<br />

Aldus begonnen besprekingen over een van overheidswege<br />

betaalde tegemoetkoming, de Wet Tegemoetkoming Schade bij rampen<br />

en zware ongevallen, WTS.<br />

In de voorbereiding van de wet werd gezocht naar een evenwicht<br />

tussen verankering van een wettelijk recht op tegemoetkoming in<br />

geleden <strong>schade</strong> enerzijds en flexibiliteit, nodig omdat niet bekend is<br />

welke situaties zich in de toekomst zullen voordoen, anderzijds. De<br />

WTS is dus opgeschreven in grote lijnen. Er staat in wat wij onder een<br />

ramp verstaan en er staat in dat de overheid ons bij een ramp niet in de<br />

kou laat staan. De uiteindelijke invulling op, zoals de Kamerstukken<br />

het noemen, ‘het uur U’, zou per geval per ministeriële regeling vastgesteld<br />

moeten worden.<br />

De ramp waarop de WTS van toepassing is, moet ten eerste een ‘uitzonderlijke<br />

gebeurtenis’ zijn. Ten tweede moet er sprake zijn van een<br />

‘gecoördineerde inzet van hulpverleningsdiensten’, die buiten het<br />

normale samenwerkingspatroon valt. Ten derde moet er sprake zijn van<br />

maatschappelijke ontwrichting. Er moet, tenslotte, sprake zijn van veel<br />

materiële <strong>schade</strong>. ‘Veel’ is dan bijvoorbeeld de oogst van een heel jaar.<br />

En de <strong>schade</strong> moet, in het algemeen, in redelijkheid niet verzekerbaar<br />

zijn.


© Allard de Witte / HH<br />

De toelichting op de WTS is duidelijk over de financiële grenzen van<br />

de regeling, want uiteraard kan het niet de bedoeling zijn dat er een<br />

onbeperkte aanspraak kan worden gedaan op de collectieve middelen.<br />

De omvang van de <strong>schade</strong> kan bij een ramp immers zo groot zijn, dat<br />

in verband met de financiële situatie van het Rijk, de aanspraak op een<br />

tegemoetkoming gelimiteerd zal moeten worden. Per ramp of zwaar<br />

ongeval waarop de WTS van toepassing verklaard wordt, zou daarom<br />

maximaal 1 miljard gulden beschikbaar worden gesteld.<br />

Noodweer<br />

Op 11 juni 1998 ziet de Wet Tegemoetkoming Schade bij rampen en<br />

zware ongevallen (WTS) het licht. Bij <strong>schade</strong> die het rechtstreekse gevolg<br />

45


46<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is redelijk<br />

is van een overstroming door zoet water, een aardbeving of een andere<br />

ramp van vergelijkbare orde voorziet het Rijk in een tegemoetkoming.<br />

Weinigen konden toen weten dat hij al binnen drie maanden nodig zou<br />

zijn. En hoe! “Aan het eind van de week zal de atmosfeer wat kalmeren, maar<br />

voor het zover is, hebben we het regenpak of de paraplu nog hard nodig.” Aldus<br />

het KNMI, een week voordat een nationale ramp wordt afgekondigd.<br />

Op 12 september 1998 spreidt een koufront zich uit over ons land en<br />

komt dan vrijwel stil te liggen boven een gebied dat zich uitstrekt van<br />

Den Haag tot de noordelijke Ardennen. In dit gebied begint het langdurig<br />

zwaar te regenen. Boeren klagen. Steeds luider. Oogsten wordt<br />

een enorm probleem, want de zware landbouwmachines kunnen het<br />

land niet op. Op 14 september trekt het koufront weg naar het zuiden,<br />

maar van uit het noorden nadert er meteen een nieuwe regenzone. Ook<br />

nu wordt het noodweer. De echte hoos valt in het zuiden en zuidwesten.<br />

Op veel plek ken in Zeeland valt vijfmaal zoveel regen als normaal<br />

in deze tijd van het jaar; bijna anderhalve decimeter op één dag. Boeren<br />

proberen het water nog naar overvolle sloten te loodsen, maar zien het<br />

zó terug het land op stromen. Met de regen die blijft vallen wakkert<br />

er tegelijkertijd een noordwestenwind aan. Deze bereikt aan de kust<br />

kracht acht. Hierdoor krijgt het buitenwater een hogere waterstand<br />

dan normaal, waardoor de afwatering nog verder wordt bemoeilijkt.<br />

Brandweerkorpsen plaatsen pompen bij, huiseigenaren gaan aan het<br />

hozen.<br />

Spuien<br />

16 september. ‘Laarzenfabrikanten kunnen de vraag naar rubber schoeisel<br />

nauwelijks aan,’ meldt de Telegraaf. Akkers staan onder water en<br />

in het Westland loopt 400 van de 3000 hectare glastuinbouw onder<br />

water. Grote partijen groenten en bloemen worden vernietigd. Bewoners<br />

van Sint Annaland op Tholen worden geëvacueerd omdat het<br />

water een halve meter hoogte bereikt. De stormvloedkering in de<br />

Oosterscheldemonding wordt bij eb gesloten, opdat polders kunnen<br />

spuien op een ‘lege’ Oosterschelde. Was de nood het hoogste in Zuid­<br />

Holland en Zeeland, nu beginnen noodsignalen uit heel Nederland<br />

te klinken. In Maastricht zet het beekje de Jeker twintig woningen in<br />

de wijk Jekerdal blank. Het riviertje steeg plotseling ruim twee meter<br />

boven zijn normale niveau. Tuinen van tientallen buitendijkse woningen<br />

in Noord­Holland verdwijnen onder water, omdat sluizen in Edam


de enorme hoeveelheid regenwater niet meer kunnen verwerken. In<br />

Bergen op Zoom staan duizend huizen blank.<br />

Op 18 september begint het water te zakken. Nederland begint<br />

de <strong>schade</strong> te overzien. Tienduizend ondergelopen woningen; particulieren<br />

in de getroffen gebieden kunnen voor zo’n 100 miljoen aan<br />

stoffering en meubilair weggooien. Dertienduizend hectare landbouwgrond<br />

in West­Brabant en negenduizend hectare in Zeeland is ondergelopen<br />

en voor de agrarische sector in Zuidwest­Nederland spreekt<br />

voorzitter Vermeer van de landbouworganisatie NCB van ‘een regelrechte<br />

ramp’. Eenderde van alle consumptieaardappelen is verloren, een<br />

verlies van ongeveer 260 miljoen gulden voor de agrariërs. Glastuinders<br />

in het Westland gaan voor tenminste 30 miljoen gulden het schip in.<br />

Volgens voorlopige schattingen van de provincies kijkt Nederland naar<br />

© Michiel Wijnberg / HH<br />

47


48<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is redelijk<br />

een <strong>schade</strong> van in totaal circa 1 miljard gulden. De Commissarissen van<br />

de koningin in Noord­Brabant, Zuid­Holland en Zeeland en toenmalig<br />

burgemeester van Den Haag Deetman, willen dat de regering de getroffen<br />

streken tot nationaal rampgebied verklaart zodat zij financiële hulp<br />

van het Rijk kunnen krijgen.<br />

Wanden van water<br />

De drijfnatte septembermaand loopt op z’n eind. Oktober gaat van nat<br />

naar kletsnat. Op 27 oktober komt uit het zeegebied ten noorden van<br />

Schotland een depressie naar ons land. De eerste regen valt in Zeeland.<br />

Ondertussen wakkert de westenwind aan tot stormachtig langs de<br />

kust en tot krachtig landinwaarts. Dan krijgen de kop van Overijssel en<br />

Zuidwest­Drenthe het meeste water te verwerken. Automobilisten in de<br />

buurt van Hoogeveen stuiten op wanden van water, stromend van het<br />

viaduct, dat als een reusachtige badkuip is volgelopen. De noordwesterstorm<br />

jaagt het water in de Waddenzee steeds hoger op. Spuien wordt<br />

onmogelijk. Gemalen komen stil te liggen, terwijl aanstormend water<br />

uit Drenthe het peil in de Groningse kanalen en rivieren naar ongekende<br />

hoogten stuwt. Bij De Punt stijgt het water met vijf centimeter<br />

per uur.<br />

In de stad Groningen blijkt het Groninger Museum niet bestand<br />

tegen het hoge peil. Het water in het Verbindingskanaal stijgt er tot aan<br />

de vensterbanken. De ramen en kozijnen zijn hier niet op berekend.<br />

Het water begint door de ramen naar binnen te stromen en de kelders<br />

komen blank te staan. Aanvankelijk gaat het personeel het water met<br />

dweilen en emmers, later met pompen te lijf. Maar het gevaar wordt te<br />

groot. Om half drie ’s middags wordt het museum gesloten, de driehonderd<br />

bezoekers naar buiten gedirigeerd. In allerijl brengen medewerkers,<br />

waarvan enkelen al de hele nacht de wacht hadden gehouden,<br />

alle kostbaarheden in veiligheid. Het grootste gevaar dreigt als de<br />

ramen de druk van het water niet langer kunnen weerstaan. Met zandzakken<br />

en balken worden ze daarom van binnenuit gestut. Bij een<br />

breuk zal het museum in enkele minuten veranderen in een zwembad<br />

van twee meter diep.<br />

“Er is een noodsituatie ontstaan. Uw wijk komt onder water te staan.”<br />

Die boodschap krijgen bewoners van enkele wijken in Hoogezand<br />

omstreeks zes uur ’s avonds te horen vanuit politieauto’s die door de


© Sake Elzinga / HH<br />

buurt rijden. Een spoordijk bij de Bilderdijklaan heeft het begeven,<br />

waardoor straten onderlopen.<br />

De wateroverlast begint onbeheersbare vormen aan te nemen. Nu zit<br />

het Lauwersmeer ook al vol. De dijken van de Onnerpolder en Muntendam<br />

worden doorgestoken om miljoenen kubieke meters water op<br />

te slaan. De Koningin komt op grote kaplaarzen poolshoogte nemen.<br />

Overal is water. Overal. De overlast is een ramp geworden.<br />

Met geld strooien<br />

De Nederlandse regering moet zich nog verstaan met de Europese<br />

Commissie. Om concurrentievervalsing te voorkomen is afgesproken<br />

49


50<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is redelijk<br />

dat EU­lidstaten niet zomaar met geld zullen strooien als er een nationale<br />

ramp is. Den Haag verklaart wel de splinternieuwe WTS alvast<br />

van toepassing op de <strong>schade</strong>s van september en oktober. Als normen<br />

worden gehanteerd een wateroverlast van 100 millimeter per 48 uur<br />

binnen WTS 1 en 75 mm binnen 24 uur voor WTS 2. Het gaat om drie<br />

aanzienlijke <strong>schade</strong>gebieden. Eentje in het zuidwesten en eentje in het<br />

noorden en noordoosten van ons land, plus grote delen van de rest van<br />

Nederland waar ook een enorme wateroverlast is. In de WTS kan ‘de<br />

rest van Nederland’ niet officieel tot nationaal rampgebied verklaard<br />

worden, dus die gebieden worden gevat onder een speciale regeling, de<br />

Oogst<strong>schade</strong>regeling. De WTS en de Oogst<strong>schade</strong>regeling moeten nu<br />

rechtmatig en efficiënt uitgevoerd worden. Drie rampgebieden, miljoenen<br />

kubieke meters water, duizenden gedupeerden en twee nieuwe<br />

regelingen waarvan buiten de globale contouren nog niets vaststaat.<br />

Het BCE gaat aan de slag in een situatie zonder precedent.<br />

De verantwoordelijkheid voor de uitvoering wordt in handen gegeven<br />

van de dienst Landelijke Service bij Regelingen (Laser) behorend<br />

tot het ministerie van LNV, dat een jaar eerder al door het Ministerie<br />

van BZK was aangewezen om – in het geval de WTS ooit van toepassing<br />

zou worden – de financiële afwikkeling van <strong>schade</strong> voor alle gedupeerden<br />

te verzorgen. Door het Ministerie van Landbouw wordt Laser<br />

opgedragen om dat nu ook in verband met de Oogst <strong>schade</strong> regeling<br />

te doen. En omdat het een uitgangspunt van de WTS is om te werken<br />

met één loket, voor particulieren en ondernemers gelijk, voor privé­ en<br />

bedrijfs<strong>schade</strong>, moeten de particuliere gedupeerden in één moeite door<br />

ook bij Laser terecht kunnen, hierin bijgestaan door <strong>schade</strong>­experts.<br />

Honderden. Henk Koestering, Loek Koiter, Paul Briede, Arno de Jong en<br />

Frans Onland, om er maar eens een paar te noemen. Laser zelf heeft deze<br />

experts niet in huis, daar is bij een normale uitvoering van regelingen<br />

geen emplooi voor. In de WTS is hiermee al rekening gehouden en in de<br />

toelichting op de wet is bepaald dat de <strong>schade</strong> steeds wordt opgenomen<br />

onder verantwoordelijkheid van onafhankelijke Register Experts, zoals<br />

verenigd in het BCE.<br />

Fijnmazigheid maal duizend<br />

Het eigenlijke werk kan beginnen. En plotseling moet alles tegelijk.<br />

De WTS vergoedt <strong>schade</strong> veroorzaakt door een ramp, dus moet<br />

bepaald worden – ‘op adresniveau’ – welke gebieden tot <strong>schade</strong>gebied


aangewezen zullen worden. Provincies laten de getroffen gemeentes<br />

weten dat ze met spoed wateroverlastgegevens moeten hebben van<br />

alle adressen, met behulp van KNMI­metingskaarten, in te tekenen op<br />

© Michiel Wijnberg / HH<br />

een gemeentelijke kaart. Het gaat om een paar duizend dossiers. Dat<br />

betekent dat er vele tientallen gemeenteambtenaren mee aan het werk<br />

moeten.<br />

Het millimetercriterium blijkt onrechtvaardig uit te pakken voor<br />

mensen die er net onder zitten. Of mensen waren niet de dupe van<br />

de regenval, maar van de maatregelen ten gevolge van de regenval.<br />

De waterschappen hadden op sommige plekken het water laten overstromen,<br />

waardoor sommige boeren wel blank staande bouwgronden<br />

51


52<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is redelijk<br />

hadden, maar niet door de regenval. En dus niet in aanmerking zouden<br />

komen voor vergoeding ingevolge de WTS! Zijn dit wel of geen gedupeerden?<br />

Honderden dossiers extra moesten opgevraagd.<br />

Het vaststellen van de definitieve <strong>schade</strong>gebieden kostte nogal wat<br />

tijd. Tijd, die gedupeerden ongeduldig afwachtten. Duizend­en­één<br />

vragen hebben ze en evenzoveel onzekerheden. Het BCE ziet ze allemaal<br />

voorbij komen. Water<strong>schade</strong> aan je zwembad, valt dat ook onder<br />

de WTS? En aan je surfplank, telt dat? Karpers die over de rand van een<br />

tuinvijver de polder zijn ingedreven?<br />

Richtlijnen voor wat er precies vergoed wordt en wat niet, blijken<br />

moeilijk sluitend te krijgen. Boeren willen wel rooien, zeker bij de<br />

inmiddels gestegen aardappelprijzen, maar onduidelijk is enerzijds of<br />

ze dan nog wel voor vergoeding in aanmerking komen, anderzijds of<br />

de verrotte aardappelen de gezonde in de schuur niet zullen aantasten.<br />

Dilemma’s, dilemma’s.<br />

Boeren die pootaardappelen verbouwen zullen nieuwe moeten<br />

kopen, want kunnen de eigen moederplanten ook niet van het veld<br />

halen. Is die nieuwe aanschaf dan ook <strong>schade</strong> binnen de WTS? En als<br />

aardappelen volledig moeten wegrotten of composteren, dan ben<br />

je zeker vier tot zes weken onderweg voordat je de grond weer kunt<br />

bewerken en opnieuw inpoten of –zaaien. Dan kan het te laat zijn voor<br />

het volgende seizoen, of de grond kan zelfs al bevroren zijn. Als <strong>schade</strong><br />

binnen tien weken gemeld moet zijn, hoe zit het dan met <strong>schade</strong> die<br />

pas een jaar later zichtbaar wordt, bijvoorbeeld aan fruitbomen? Heeft<br />

iemand <strong>schade</strong> aan vollegronds aardbeien, maar hadden die niet allang<br />

geoogst moeten zijn? Een dergelijke fijnmazigheid vraagt zorgvuldigheid<br />

en is tijdrovend. De mannen van het BCE gaan overal achteraan.<br />

Uitzwermen<br />

Nog voordat exact bekend is wat tot de <strong>schade</strong>gebieden gerekend gaat<br />

worden, is wel bekend waar het water vooral gevallen is. Het BCE<br />

gaat dus op zoek naar een onderkomen in het getroffen gebied waar<br />

de <strong>schade</strong>­experts samenkomen, dossiers besproken en uitgedeeld<br />

worden, en vanwaar ze uit kunnen zwermen. Per dossier twee experts,<br />

een ‘groene’ en een Register Expert. Op het hoofdkwartier wordt een<br />

rooster gemaakt, zodat de te bezoeken percelen een beetje in elkaars


uurt liggen. Omdat veel experts zelf uit de land­ en tuinbouw komen,<br />

dan wel daar wonen, moet er ook voor gezorgd worden dat ze niet het<br />

perceel van de eigen buurman gaan onderzoeken.<br />

De burgemeester van Numansdorp stelt welwillend het gemeentehuis<br />

ter beschikking van de honderden <strong>schade</strong>­experts. Het vredige<br />

loket burgerzaken en de rustige kamer van de beleidsmedewerker<br />

infrastructuur worden in minder dan geen tijd omgebouwd tot crisiscentrum.<br />

Een kakofonie van mobiele telefoons, plastic bakken voor de<br />

dossiers opgestapeld in de gangen, het bescheiden parkeerterrein tot de<br />

ligusterhaag van het aangrenzende dorp vol met auto’s. Iedereen werkt<br />

als een bezetene. Dossiers halen, doornemen, percelen bezoeken, rapportages<br />

maken, verzenden naar Laser voor controle en verdere instructie.<br />

Het eigenlijke werk te Numansdorp ligt volkomen plat. Tot op een<br />

© Michiel Wijnbergh / HH<br />

53


54<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is redelijk<br />

middag de schoonmaakploeg net klaar is met het reinigen van de grote<br />

hal in het gemeentehuis. Het is dan 16.30 uur. Om 16.32 komt de eerste<br />

ploeg experts terug van het veldwerk en om 16.40 de tweede. Om 16.44<br />

is de schone hal een modderzooi. Dat wordt het hoofd schoonmaak te<br />

machtig. Het BCE wordt vriendelijk doch dringend verzocht om elders<br />

een onderkomen te zoeken. Besloten wordt te verhuizen naar de naburige<br />

basisschool en het werk gaat door.<br />

Plantje voor plantje<br />

Een handicap bij het werk van de experts was dat op het moment van de<br />

inventarisatie van de <strong>schade</strong>, de vergoedingsregeling nog niet bekend<br />

was. De BCE­experts hadden geen idee welke <strong>schade</strong> wel en welke<br />

niet vergoed zou worden. Het is zoiets als een polis pas invullen als de<br />

<strong>schade</strong> al geschied is. Soms hadden mensen hoge verwachtingen, maar<br />

naar achteraf bleek, niet altijd terecht.<br />

Geen regeling is nog bekend, maar wel heeft de expert enige bijlagen<br />

kunnen bestuderen. Dat zijn flinke stapels. De huidige boer is minstens<br />

zoveel boer als administrateur. Hij vult jaarlijks precies in hoe<br />

groot zijn grond is en wat hij teelt en denkt te gaan telen. Are voor are,<br />

plantje voor plantje. Bij sommige gewas<strong>schade</strong> moet dat ook plantje<br />

voor plantje nagelopen worden. De hoeveelheid factoren en parameters<br />

die er door het hoofd van een expert gaan als hij een nat akkerland of<br />

ondergelopen kas betreedt, zijn legio.<br />

Omdat de normering nog niet rond is, kan vaak het eerste expertisebezoek<br />

niet veel meer dan een ‘stand van zakenonderzoek’ zijn. De<br />

meeste gedupeerden worden twee keer bezocht. Sommigen drie, vier,<br />

of zelfs vijf keer. Niet alle gewassen vertonen op het gewenste tijdstip<br />

de juiste <strong>schade</strong>. Gewenst in de zin dat het iedereen goed uitkomt om<br />

te komen kijken en juist in de zin van ‘in aanmerking komend voor<br />

vergoeding’.<br />

Omzet<strong>schade</strong><br />

Er waren groepen mensen voor wie het moeilijker was te accepteren<br />

dat ze niet voor vergoeding in aanmerking kwamen. De glastuinbouw<br />

bijvoorbeeld, waar veel menskracht nodig is om de producten veilig<br />

te stellen, speciaal als dit potgoed betreft. Dit moet eerst hoog gezet<br />

worden, en daarna weer op de grond geplaatst worden. Ga er maar aan © Roger<br />

Dohmen / HH


56<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is redelijk<br />

staan als je 150.000 potten met hortensia’s hebt. Wat komt dan voor<br />

vergoeding in aanmerking en welke bereddingskosten tellen wel mee<br />

en welke niet? Witloftrekkers, er zijn zelfs Kamervragen over gesteld.<br />

Witlof heeft twee productiefasen. De tweede fase, waarin de pennen<br />

uitgezet worden om tot witlof uit te groeien, kwam niet voor vergoeding<br />

in aanmerking, immers dat is ‘omzet<strong>schade</strong>’ en dat viel niet onder<br />

de regeling. Maar de <strong>schade</strong>­experts komen wel bij bedrijven die het<br />

allebei doen, kweken van de pennen en kweken van de witlof. Werd nu<br />

niet de ‘luie’ boer bevoordeeld, bij wie de plantjes nog in het primaire<br />

productieproces zaten, terwijl de boer die ze al gerooid en uitgezet had<br />

om uit te groeien tot witlof, zijn <strong>schade</strong> niet vergoed kreeg?<br />

Laser en de <strong>schade</strong>­experts buigen zich keer op keer over dit soort<br />

moeilijke dossiers. Reden ook waarom Laser de hoeveelheid bezoeken<br />

die de experts mochten afleggen, niet gelimiteerd heeft. Als de experts<br />

het nodig achtten vijf keer langs te komen, dan ging Laser er vanuit<br />

dat dat nodig was. Uiteindelijk werkt het BCE zich voor beide WTSwater<strong>schade</strong>s<br />

en de Oogst<strong>schade</strong>regeling door ruim twintigduizend<br />

dossiers. Zoveel was nog nooit vertoond. Het leek wel of de regen<br />

gestuurd was om de werking van de WTS en de kundigheid van de BCEmannen<br />

in een moeite door te kunnen testen.<br />

Groene experts<br />

Het is geen simpel vak, groene expert, bedenkend dat er in Nederland<br />

alleen al twaalfhonderd leliesoorten en veertienhonderd tulpensoorten<br />

geteeld worden. En duizenden vasteplantensoorten. De markt bloeit,<br />

dus <strong>schade</strong>s in de groene sector kunnen gigantisch zijn. Komt er één<br />

container bloembollen uit Nederland in de VS aan op een verkeerde<br />

temperatuur, dan kijk je maar zo naar een <strong>schade</strong> van tien miljoen.<br />

Denk maar niet dat de ene tulp de andere is, dus goeddeels is het beroep<br />

van <strong>schade</strong>­expert duizenden normen en duizenden producten uit je<br />

hoofd kennen. Je ’s avonds door eindeloze, door BZK verstrekte, getallenreeksen<br />

heen worstelen. Zoveel cent voor zo’n biet. Hoe die biet er<br />

uit ziet, dat mag hij inderdaad zelf gaan bekijken. Vijf keer gaan bekijken<br />

als hij dat wil. Het kan maar zo zijn dat een gewas pas later <strong>schade</strong><br />

vertoont. Of zich weer herstelt.<br />

Ieder gewas is anders, bij wateroverlast verschilt de <strong>schade</strong> per<br />

product. Neem een tomatenplant bijvoorbeeld. Produceert aan de


lopende band en er kan van alles mee mis zijn. Na de wateroverlast<br />

van 1998 is het voor de wetgever de vraag of de plant er door al dat<br />

water nu maar drie draagt, en normaal tien, of nu twintig, die echter<br />

© Michiel Wijnberg / HH<br />

over tien dagen verrot zullen zijn, of nu tien die het niet meer zullen<br />

redden, maar over twee maanden weer tien die het wel zullen redden.<br />

Constateren dat een plant beschadigd is, is niet zo moeilijk. Het probleem<br />

is hoe je de <strong>schade</strong> moet duiden. En: of wat je ziet inderdaad te<br />

wijten is aan water<strong>schade</strong>, of aan eerdere droogtes, slecht zaaigoed, of<br />

een heersende schimmel. Aardappelen hebben bij water<strong>schade</strong> weer een<br />

heel andere gebruiksaanwijzing. Vierentwintig uur zonder zuurstof<br />

onder water redt een aardappel niet, maar hoe bepaal je welke delen van<br />

de akker in het algemeen en welke delen van de ruggen in het bijzonder<br />

57


58<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is redelijk<br />

zo lang onder water hebben gestaan, dat de aardappels inderdaad doodgegaan<br />

zijn. Land is namelijk onregelmatig en regen valt ook onregelmatig.<br />

Is een stuk grond droog gebleven, dan kan dat zo ongelukkig<br />

liggen, dat je er met je machines niet bij kunt. Of de machines kunnen<br />

het land niet op, omdat de grond juist door en doornat is.<br />

In de praktijk betekent dat, dat het betreffende stuk grond wel<br />

oogstbaar, maar niet rooibaar is. Niet beschadigd, toch verloren. Als<br />

extreme regenval in november, normaal de natste maand, plaatsvindt,<br />

dan kan de <strong>schade</strong> aan bezittingen groot zijn, maar valt de <strong>schade</strong> aan<br />

gewassen wel mee, want de oogst is dan al geweest. In september is het<br />

financiële drama voor boeren enorm. Voor de experts is het dan de vraag<br />

of die aardappelen wel of niet onder de water<strong>schade</strong> moeten vallen.<br />

Hier moet de expert leunen op zijn ervaring en de geest van de regeling<br />

aan de ene kant, en zijn idee van de boer, diens bedrijf en diens <strong>schade</strong><br />

aan de andere kant. Maar de marges luisteren nauw, de begripvolle<br />

Sinterklaas uithangen kan erin resulteren dat de regeling wat al te riant<br />

opgevat wordt en te veel mensen te veel krijgen, waardoor uiteindelijk<br />

het Ministerie van Financiën of Brussel op de rem trapt en niemand<br />

wat krijgt. De strenge politieagent, strikt naar de letter van de wet, uithangen<br />

is echter net zo nadelig voor de individuele boer en de gehele<br />

branche, want de wet was er juist voor bedoeld om burgers en boeren<br />

niet in de steek te laten in dit soort situaties. De verantwoordelijkheid<br />

en de verschillende soorten kennis en vaardigheden zijn dus voor iedere<br />

expert groot.<br />

Kennis en relaties<br />

Het BCE weet van nagenoeg alle experts – in loondienst, zzp’er of van<br />

expertisebureaus – wie waar verstand van heeft. Alle kennis zit in het<br />

experts­ en deskundigennetwerk, als het moet zelfs internationaal. Van<br />

flora en fauna gelijk. BCE­expert Jan Neele: “Ik heb wel eens een escargots<strong>schade</strong><br />

moeten opnemen. Slakken, eitjes, alles weggespoeld door wateroverlast, zei<br />

de kweker. Over slijmerig ongedierte kan je mij alles wijsmaken, dus heb ik een<br />

bevriende escargotskweker in Frankrijk gevraagd me alles te leren wat er over die<br />

beesten te weten valt. Vraag ik waar zijn ‘gros grises’ gebleven zijn. Had ‘ie nog<br />

nooit van gehoord. Claim afgewezen.<br />

© George<br />

Burggraaf / HH


60<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is redelijk<br />

De waarheid over wateroverlast<br />

We moeten leven met de wetenschap dat er een kleine kans is dat het<br />

misgaat. Rechtsregels, vergunningenstelsels en rampenplannen proberen<br />

risico’s in goede banen te leiden, maar de oorzaken van <strong>schade</strong>, door<br />

vliegtuigongevallen, watersnood en aardbevingen, laten zich moeilijk<br />

voorspellen en leiden. Het recht regelt aansprakelijkheden. Maar<br />

het recht kan rampen niet voorkomen. Rampen zijn geen uitzondering,<br />

maar onvermijdelijke bijproducten van een maatschappij die zijn<br />

omgeving manipuleert. Verreweg de meeste rampen zijn het gevolg van<br />

door mensen zelf gecreëerde risico’s.<br />

De waarheid over wateroverlast ligt dan ook bijna altijd in het<br />

midden. Wateroverlast is meestal een ‘hybride’­ramp, deels door de<br />

natuur en deels door mensenhand veroorzaakt. In 1998 kwam een<br />

groot deel van Nederland blank te staan. Oorzaak: ‘… een combinatie<br />

van twee problemen: extreme regenval aan de ene kant en de belemmeringen<br />

met betrekking tot de afvoer van het overtollige water aan<br />

de andere kant,’ evalueerde het Ministerie van Verkeer en Waterstaat in<br />

januari 1999.Als de (landbouw)machines groter en zwaarder worden,<br />

wordt de waterstand verlaagd om te voorkomen dat ze wegzakken in de<br />

drassige bodem. Onder het maaiveld ligt een dikke laag blubber. Hoe<br />

meer water uit die laag gemalen wordt, hoe verder de bodem inklinkt.’<br />

Om dat te compenseren moeten ook de dijken worden verhoogd. ‘We<br />

malen ons letterlijk omlaag,’ zei de directie Zeeland van Rijkswaterstaat<br />

indertijd. Bij een hybride­ramp als de extreme regenval van 1998 was de<br />

natuur ons (even) de baas. Dan helpt alleen een eendrachtig antwoord.<br />

Van: ‘mensen, samen de schouders er onder’.<br />

1


lucht<br />

vuur<br />

water<br />

aarde<br />

61


62<br />

© ANP


Aardbeving Peelrandbreuk bij Roermond<br />

63


64<br />

Een <strong>schade</strong>-expert handelt rechtmatig<br />

In een zucht gescheurd<br />

13 april 1992


“Ik zat opeens rechtop in bed. Klaarwakker.<br />

Buiten een lawaai alsof er een straaljager laag overkwam.<br />

Op weg naar vliegveld Beek misschien?<br />

Mijn bed schudde. Kon geen straaljager zijn, toch?<br />

Ik spoedde me naar het raam om te zien wat in vredesnaam dan wèl.”<br />

Joop Kneepkens, adjunct-directeur hoofdgroep Welzijn,<br />

provincie Limburg, woonachtig bij Roermond.<br />

Vergeleken met het gebied rond de wereldberoemde San Andreasbreuk<br />

in het westen van de Verenigde Staten, valt er in Nederland tektonisch<br />

weinig te beleven. Toch is de aardkorst onder ons verre van<br />

stabiel, zoals de aardbeving bij Roermond op 13 april 1992 weer eens<br />

aantoonde. ‘Roermond’ scoorde een 5.9 op de schaal van Richter; 2 is<br />

het cijfer dat een door mensen nauwelijks gevoelde beving krijgt, bij<br />

9 is sprake van een allesvernietigende ramp. Begin 2010 zat Haïti met<br />

8.9 daar dicht in de buurt, met onoverzienbaar veel slachtoffers, <strong>schade</strong><br />

en leed. De kern van onze planeet is een helse ketel vol gloeiend hete<br />

pap waarin een steenmassa rondkolkt. De aardkorst waarop wij op<br />

het oppervlak van die pap drijven, heeft het zonder ophouden ongenadig<br />

te verduren van die kern. De hete massa drukt en botst er soms<br />

met zoveel geweld tegenaan, dat de korst, ondanks haar ongeveer 100<br />

kilometer dikte, beeft, scheurt of breekt. Brokstukken schuiven naar<br />

elkaar toe, van elkaar af, soms over elkaar heen. Dan voelen wij, nietige<br />

65


66<br />

Een <strong>schade</strong>-expert handelt rechtmatig<br />

korstkruipers, de aarde beven. Geen plek op aarde blijft daarvan gegarandeerd<br />

bespaard. De belaagde breuken kunnen miljoenen jaren oud<br />

en honderden kilometers lang zijn. De San Andreasbreuk, met de miljoenenstad<br />

Los Angeles er bovenop gebouwd, en de Grote Slenk, die het<br />

Afrikaanse continent over bijna de hele lengte doorklieft, behoren tot<br />

de spectacu lairste, de breuken onder Italië, Turkije en Japan op dit punt<br />

in de geschiedenis tot de actiefste. De Peelrandbreuk, waar Roermond<br />

aan ligt, mag het in omvang en vertoon tegen de ‘grote jongens’ afleggen,<br />

maar is in beweging en in potentie wel degelijk gevaarlijk. In staat<br />

ook tot het veroorzaken van grote <strong>schade</strong>.<br />

In Zuid­Nederland zijn kleine aardbevingen geen uitzondering.<br />

Zo was er in 1932 bij Uden in Brabant een beving die 5.5 op de schaal<br />

van Richter scoorde. Een ‘zware’ dus. Breuken lopen er vooral onder<br />

Midden­Limburg. De aardkorstverplaatsingen hier zijn meestal klein;<br />

enkele millimeters of centimeters per eeuw. In mensenjaren gemeten<br />

verwaarloosbare afstandjes, maar op een tijdschaal toepasselijk voor<br />

‘aardjaren’ zijn de bewegingen indrukwekkend ­ we kijken dan naar<br />

tientallen meters in een luttele paar honderdduizend jaar, genoeg om<br />

de vorm van het Limburgse landschap te veranderen en de loop van<br />

haar rivieren te verleggen. De grote Geleenbreuk onder Limburg is in<br />

de laatste 250.000 jaar driemaal in beweging geweest, waarbij de grootste<br />

verplaatsing over 2­3 meter geweest moet zijn. De aardbeving die dat<br />

tot gevolg heeft gehad was waarschijnlijk vergelijkbaar met de rampzalige<br />

beving in Turkije in 1999.<br />

De meest recente, voor de mens zonder instrumenten voelbare<br />

beving in het gebied boven de Peelrandbreuk, was op 11 september<br />

1999 bij Mariahout; 3.4 op de schaal van Richter.<br />

Bedden golven mee<br />

12 april 1992, 03.20 uur ­ Niets te zien buiten. De meeste mensen sliepen<br />

gewoon door. Later zou blijken dat veel bedden zó stonden dat ze<br />

met de beving waren meegegolfd. Wat er nou eigenlijk aan de hand was<br />

geweest, werd pas ’s ochtends duidelijk: de streek was getroffen door<br />

een zware aardbeving: 5.9 op de schaal van Richter. Het epicentrum<br />

had ongeveer 20 kilometer ten zuidwesten van Roermond gelegen. Een<br />

aardbeving. In Nederland.


Het was de sterkste aardbeving ooit in Nederland gemeten, ook nog.<br />

Hij was gevoeld tot in Tsjechië, Zwitserland, Frankrijk en Engeland.<br />

Door het trillen van de met water verzadigde bodem waren die nacht<br />

langs de Maas en de Roer, in het gebied tussen Roermond, Maaseik<br />

en Heinsberg, oevers verzakt en was land gaan schuiven. Op verschillende<br />

plaatsen waren scheuren in de grond ontstaan die zo diep waren,<br />

dat een volwassen mens er rechtop in kon staan en dan nog maar net<br />

met z’n hoofd boven de rand uitstak. Dramatischer nog liet de <strong>schade</strong><br />

zich aanzien in en om de stad Roermond. Op het plein voor het station<br />

waren gemeentewerkers ’s ochtends vroeg al puin aan het ruimen.<br />

Dakpannen en brokken van schoorstenen waren losgetrild en op de<br />

straten stukgevallen. Geparkeerde auto’s die dichtbij huizen stonden<br />

waren door vallende brokken geraakt. Gelukkig was het nacht toen de<br />

beving begon en waren er maar weinig mensen op straat, anders zouden<br />

er zeker slachtoffers zijn gevallen.<br />

Feestcomité wordt aardbevingscomité<br />

Puinruimen in Nederland … Er stond Roermond nog een onaangename<br />

verrassing te wachten die 12 e april 1992. De <strong>schade</strong> door de aardbeving<br />

bleek niet verzekerd te zijn. Stom verbaasd was iedereen om daar achter<br />

te komen. Mensen hadden die ochtend meteen hun verzekeringsagenten<br />

gebeld om de <strong>schade</strong> te melden en kregen te horen dat helaas, aardbevings<strong>schade</strong><br />

sinds 1963 uit de polissen was geschrapt. Toen gingen<br />

die mensen de provincie bellen, of die wisten hoe dat nu moest, want de<br />

<strong>schade</strong> was veel groter dan ze uit eigen zak konden betalen. Kneepkens<br />

van de gemeente, de toenmalige BCE­voorzitter Pim Polak Schoute en<br />

de toenmalige secretaris­bureaumanager van het BCE, Peter Hamerslag<br />

begonnen zich te realiseren dat als niemand iets deed, er mensen dakloos<br />

zouden worden, en bedrijven over de kop zouden gaan.<br />

Op momenten dat er per se een oplossing moet komen, komt die<br />

er ook. En snel. Na een paar telefoontjes werd de Stichting Redding<br />

Aardbeving Limburg (SRAL) in zitting verklaard. De stichting werd<br />

niet opgericht, want ze bestond al, maar dan als comité dat de feestelijkheden<br />

rond het aanstaande afscheid van de burgemeester van Roermond<br />

aan het voorbereiden was. Leden van de SRAL waren dan ook<br />

vooral vertegenwoordigers van de middenstand van Roermond – een<br />

bankier, de eigenaar van een grote winkel in huishoudelijke artikelen.<br />

Ze waren al gewend samen geld in te zamelen, voor een cadeau voor<br />

67


68<br />

Een <strong>schade</strong>-expert handelt rechtmatig<br />

de burgemeester, en ze waren gewend om samen besluiten te nemen.<br />

Samen besloten ze dan ook de gevolgen van de aardbeving te regelen.<br />

Gewoon omdat er niemand anders was om het te doen. Zo werd een<br />

feestcomité een aardbevingscomité.<br />

Elf miljoen<br />

Er is een ramp gebeurd en niemand is verantwoordelijk. Na de leden<br />

van de SRAL te hebben geraadpleegd, legde de toenmalige Commissaris<br />

van de Koningin in Limburg, Mastenbroek, een verklaring af voor<br />

de lokale pers: de provincie Limburg stelde een miljoen gulden ter<br />

beschikking voor hulp aan de gedupeerden. De Commissaris hoopte<br />

dat goed voorbeeld goed zou doen volgen want er was geld nodig, misschien<br />

wel heel veel geld.<br />

Ongeveer tezelfdertijd wendden de SRAL en het provinciebestuur<br />

zich tot verzekeringsmaatschappijen. Uit de Gouden Gids werden tien<br />

of twaalf verzekerings maat schappijen met bekende namen aangeschreven<br />

met de strekking: Hoe kan dat nou toch, dat u dit niet verzekert?<br />

Het Verbond van Verzekeraars (VvV) reageerde. De <strong>schade</strong> door aardbevingen<br />

was inderdaad in polissen uitgesloten, maar het verbond<br />

erkende een morele verplichting aan de gedupeerden van de natuurramp.<br />

Ze wilden helpen. Er hoefde niet te worden aangedrongen.<br />

Uiterst coulant van ze. Tien miljoen gulden stelde het VvV beschikbaar<br />

om getroffenen tegemoet te komen. Voorwaarde was wel dat de hoogte<br />

van de <strong>schade</strong> vastgesteld zou worden door deskundigen en wel door de<br />

<strong>schade</strong>­experts van het BCE.<br />

Startschot<br />

Het telefoontje over de aardbeving kwam, een week na het bestuurs besluit<br />

calamiteiten vanuit het bestuur te regelen, binnen in Amsterdam.<br />

Adriaan Westerhof, bestuurslid van het BCE en kersverse voorzitter<br />

van de Calamiteiten Commissie, en BCE­voorzitter Pim Polak Schoute<br />

reisden onmiddellijk af naar het gemeentehuis van Roermond, alwaar<br />

ze ongeduldig werden opgewacht door de leden van de aardbevingsstichting.<br />

Intussen waren ook het Rode Kruis en het Nederlandse Rampenfonds<br />

(NRF) uitgenodigd om zitting in het aardbevingscomité<br />

te nemen. Aldus aangewassen tot tien man in totaal, betrok het met<br />

BCE’ers versterkte SRAL­team voortvarend een kamer op het gemeentehuis.<br />

En toen … had niemand een flauw idee hoe het verder moest. © ANP


70<br />

Een <strong>schade</strong>-expert handelt rechtmatig<br />

Binnen was er niks, buiten was er <strong>schade</strong> en er was elf miljoen gulden<br />

om die <strong>schade</strong> te helpen herstellen. Zoveel wist het comité. Een regeling<br />

moest er komen, maar wat daar in moest staan? Niemand wist het nog.<br />

De druk intussen nam met het uur toe. Het was al een week sinds de<br />

beving. Mensen wilden nu eindelijk wel eens weten of en hoeveel en<br />

welke hulp ze zouden krijgen. De eerste vergadering met het aardbevingscomité<br />

ging dan ook razendsnel. Niet kinderachtig doen, besloten<br />

ze, niet aan procedures hangen, maar spijkers met koppen slaan.<br />

Buiten in de hal stond de pers op antwoorden te wachten. Het zou de<br />

allereerste persconferentie van de voorzitter worden, dus die wilde wel<br />

antwoorden kunnen geven natuurlijk. Wat er gegeven werd, was het<br />

startschot voor een <strong>schade</strong>regeling. De <strong>schade</strong> inventariseren was het<br />

eerste wat moest gebeuren. Wie <strong>schade</strong> had, kon zich vanaf dat moment<br />

bij het comité melden. BCE­experts zouden dan bij de gedupeerden<br />

langskomen om vast te stellen hoe groot die <strong>schade</strong> was. Telefonisch<br />

<strong>schade</strong> aanmelden leek toen het snelst en handigst.<br />

Het rinkelt aan één stuk door<br />

De aangevraagde telefoonlijnen kwamen vrijwel onmiddellijk, want<br />

ook de toenmalige PTT was in een hulpvaardige stemming en gaarne<br />

bereid een stap extra te doen. In het gemeentehuis werd een tweede<br />

kamertje vrijgemaakt en daarin werden vijf mensen achter de telefoons<br />

gezet. Het stond meteen roodgloeiend. Honderden meldingen.<br />

De bemanning van het comité schrok zich rot. Wat ze zich niet gerealiseerd<br />

hadden, was dat mensen geen vertrouwen hebben dat hun telefonische<br />

<strong>schade</strong>melding wel goed binnenkomt. Ze hebben immers geen<br />

afschriftje van wat er wel of niet opgeschreven is. Dus ze bellen voor de<br />

zekerheid toch nog maar eens een keer en dat tweede gesprek wordt dus<br />

in de haast als nieuwe melding genoteerd. Of mensen bedachten na de<br />

eerste melding dat ze die dakpannen die van het schuurtje waren afgetrild<br />

ook nog hadden moeten melden. Of ze ontdekken een dag na de<br />

melding opeens een nieuwe scheur in de muur en meldden die. Of kinderen<br />

en kleinkinderen belden namens ouders en grootouders, omdat<br />

ze niet geloofden dat de oudjes het allemaal wel goed gemeld hadden.<br />

En die telefoons maar rinkelen …<br />

De situatie wordt nog enigszins gered doordat een aantal aardbevingscomitéleden<br />

Roermond kennen als hun broekzak, en bijna van © ANP


72<br />

Een <strong>schade</strong>-expert handelt rechtmatig<br />

adres tot adres weten wie waar woont, alsof ze er een krantenwijk lopen.<br />

Zij konden er een groot aantal van die dubbele en driedubbele meldingen<br />

uitvissen. Ze herkenden namen op <strong>schade</strong>meldingen en wisten<br />

dan: dat is de kleinzoon van Jan, die meldt de <strong>schade</strong> van zijn opa nog<br />

een keer voor de zekerheid. En dat is ook Jan, maar die noemt zich hier<br />

Johannes. BCE’ers hebben, gebruikmakend van de zeer gedegen kennis<br />

van toenmalig VVD­kamerlid Jos van Rey, die werkelijk straat na straat<br />

en huisnummer na huisnummer wist wie er woonden, <strong>schade</strong>dossiers<br />

samengesteld. Om 5 uur ’s nachts (!) waren de dossiers klaar voor de<br />

<strong>schade</strong>­expertise de volgende morgen. Schademeldingen altijd schriftelijk<br />

laten doen is het devies, dan hebben mensen een referentie in<br />

handen.<br />

Wat een team!<br />

Terwijl de meldingen van <strong>schade</strong> binnenstromen, gaat het BCE op<br />

zoek naar de experts om de meldingen persoonlijk bij de getroffenen<br />

na te lopen. Al snel kan een fax de deur uit naar de BCE­leden: welke<br />

van de aangesloten <strong>schade</strong>­expertisebureaus hebben per onmiddellijk<br />

bouwkundige experts beschikbaar? Want die waren nodig om de<br />

aard bevings<strong>schade</strong> te beoordelen. In totaal zouden er zestig, zeventig<br />

experts aan deze <strong>schade</strong> werken. Permanent waren er zo’n twintig<br />

in het veld. Als een voetbaltrainer die het over zijn efjes heeft, zo glundert<br />

Westerhof van trots: “Het was een mooi gezicht, al die experts verzameld<br />

op het gemeentehuis in Roermond, trappelend om de <strong>schade</strong> te mogen gaan bekijken.<br />

Iedereen was al aangenaam getroffen door hun snelle komst uit alle hoeken<br />

van Nederland, maar nog meer over het feit dat al die BCE’ers het uitstekend met<br />

elkaar bleken te kunnen vinden. Ze kennen elkaar wel, het expertisewereldje is<br />

klein, maar in normale tijden zijn experts elkaars concurrenten. In Roermond was<br />

het plots de bedoeling dat ze samen optrokken en aan hetzelfde doel werkten: het<br />

geld van het Verbond van Verzekeraars zo goed mogelijk besteden. Geweldig, wat<br />

een team!”<br />

Nieuw was de ervaring ook om een andere reden. De opdracht in<br />

Roermond was: <strong>schade</strong> registreren. Dat is alles. Op<strong>schrijven</strong> wat je ziet.<br />

Over de hoogte van de vergoeding hoefden ze niet te onderhandelen,<br />

die werd door het VvV bepaald. Dat was nieuw, alleen maar registreren<br />

zonder dat je het over geld hoeft te hebben, of zelfs mág hebben. Erg<br />

ontspannen, voor de verandering.


Leerzaam was de ervaring ook, want zo vaak krijg je als Nederlands<br />

expert de kans niet om aardbevings<strong>schade</strong> te bestuderen. De aardbeving<br />

had een intensiteit gehad van ruim zeven op de twaalfpunts schaal<br />

van Mercalli, waarmee gevolgen van aardbevingen worden gewaardeerd.<br />

Zeven betekent: ‘Paniek. Schade aan veel gebouwen. Golven in vijvers.<br />

Kerkklokken geven geluid.’ De resultaten van de beving waren een tikkeltje<br />

teleurstellend, een beetje, zelfs voor vakidioten op <strong>schade</strong> gebied.<br />

Van één huis net buiten Roermond stond alles schots en scheef: muren,<br />

trappen, de gevel. Reddeloos verloren, kortom. Eén huis. Verder waren<br />

er vooral veel schoorstenen van daken losgetrild en naar beneden gevallen.<br />

Door invloed van weer en wind is cement vaak verweerd en liggen<br />

bakstenen los op elkaar. De brandweer van de regio Roermond heeft in<br />

de dagen na de aardbeving dan ook veel werk gehad om de resten van<br />

beschadigde schoorstenen te verwijderen.<br />

Geen zwarte magie<br />

Sommige gebouwen in en om Roermond hadden ook scheuren in<br />

muren opgelopen, maar in het algemeen viel de <strong>schade</strong> mee, gelukkig<br />

voor de getroffenen. Dat geloofden ze echter lang niet allemaal. Het<br />

gevóel van <strong>schade</strong> was enorm. Mensen waren door de aardbeving aangeslagen.<br />

Ze hadden zoiets nog nooit meegemaakt en die nacht hadden<br />

sommigen de angstigste momenten van hun leven doorgemaakt. En<br />

dan komt er een <strong>schade</strong>­expert bij ze thuis, die klopt op wat muren,<br />

werpt een blik op het dak en zegt: Gefeliciteerd, mevrouw, meneer,<br />

het valt allemaal reuze mee. En stelde de <strong>schade</strong> vast op, pakweg 4800<br />

gulden. Terwijl de ervaring zo verschrikkelijk was geweest, dat het<br />

voélde alsof je een <strong>schade</strong> had van minstens 100 miljoen. ‘Mijn hele<br />

huis stond te shaken!’ protesteerden de mensen dan. ‘Ik heb mijn dak<br />

omhoog zien wippen!’ Maar materiële <strong>schade</strong> is meetbaar. Niet door<br />

zwarte magie of iets dergelijks, maar met behulp van objectieve meetinstrumenten.<br />

Een scheur achter het behang kun je zien en opmeten.<br />

Alleen gaan mensen overal scheuren zien. ‘Mijn hele huis is verzakt’,<br />

denken ze, ‘het kán niet maar één scheur zijn. Daar moet met respect<br />

mee omgegaan worden. De experts zeggen tegen mensen: ‘We komen<br />

over een paar weken nog eens terug als u dan nog steeds vindt dat we<br />

de <strong>schade</strong> verkeerd hebben opgemeten.’ Dat is voor mensen wel vaker<br />

moeilijk, om te aanvaarden, te willen geloven dat een overweldigende<br />

gebeurtenis eigenlijk maar weinig materiële gevolgen heeft gehad.<br />

73


74<br />

Taptoe<br />

De aarde had die nacht op een diepte van ongeveer zeventien kilometer<br />

gebeefd. Het grootste deel van de trillingen was al geabsorbeerd<br />

voordat ze de oppervlakte bereikten. Daardoor was de <strong>schade</strong> zo beperkt<br />

geble ven. Totaal werd ongeveer tien miljoen gulden aan getroffenen<br />

uitbetaald. Het Verbond van Verzekeraars heeft ook de kosten van<br />

de <strong>schade</strong>bepalingen voor z’n rekening genomen en een deel van de<br />

<strong>schade</strong> aan het culturele erfgoed van Roermond. Sommige kerken in<br />

het gebied bijvoorbeeld hadden <strong>schade</strong> door neerstortende stenen uit<br />

plafond gewelven.<br />

De ‘Roermond­experience’ betekende ruim twee maanden werk<br />

voor leden van het BCE. De inwoners van Roermond zelf waren er al<br />

veel eerder klaar mee. Dat wisten ze toen de jaarlijkse Taptoe uitbrak.<br />

Zoeken de experts na een dag <strong>schade</strong>afhandeling hun auto’s op, staan<br />

die tussen strobalen achter dranghekken. Er omheen algehele vrolijkheid.<br />

Het werk van het BCE zat er op.<br />

1


lucht<br />

vuur<br />

water<br />

aarde<br />

75


76<br />

© Peter Hilz / HH


Mond- en klauwzeer in Nederland<br />

77


78 78<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is stressbestendig<br />

Taxateurs<br />

onthaald op lood<br />

21 maart 2001


Protesterende boeren in Kootwijkerbroek, gemeente Barneveld, onderhouden<br />

via hun mobiele telefoons contact met elkaar. Als ergens in het<br />

dorp een RVV’er (mensen van de Rijksdienst voor de keuring van Vee<br />

en Vlees die ruimingen aankondigen) opduikt, stuiven de boeren er<br />

gezamenlijk op af. Er is een uitbraak van Mond- en Klauwzeer en veeruimingen<br />

zijn aanstaande. Toenmalig burgemeester Burgering: “De<br />

situatie escaleert verder in, wat ik noem, de nacht van de brandende strobalen.<br />

Ik werd ’s nachts gebeld met de mededeling dat honderden boeren drie medewerkers<br />

van de Rijksdienst te pakken hadden genomen. Die waren midden in de eerste<br />

nacht de boerderijen langs gegaan om daar brieven af te leveren. De boeren sluiten<br />

de medewerkers op in een schuur in Kootwijkerbroek en molesteren hen daar. Hun<br />

auto’s gooien ze in de sloot. Die medewerkers hebben maanden niet kunnen werken,<br />

zo zijn zij getraumatiseerd.” Burgering, die ook al burgemeester van Lobith<br />

was toen daar overstromingen plaatsvonden, weet dat een goed verloop<br />

van de be- en afhandeling van een calamiteit of crisis staat of valt met<br />

79


80<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is stressbestendig<br />

een goed contact met gedupeerden. In de nacht brieven bezorgen,<br />

waarin ruimingen aangekondigd worden van koeien, zeg maar rustig<br />

het bestaan, bedrijf, leven en liefde van veel boeren, hoort niet thuis in<br />

het draaiboek ‘goed contact onderhouden’.<br />

Het wordt in Kootwijkerbroek dan ook alleen maar erger. De boeren<br />

blokkeren met hun grote landbouwvoertuigen alle toegangswegen tot<br />

het gebied. De ME wordt ingevlogen: het is oorlog. “Werkelijk, onze taxateurs<br />

werden verwelkomd – en verjaagd ­ met doorgeladen dubbelloops jachtgeweren,”<br />

herinnert Ferry van der Kwaak zich. Van der Kwaak is een van<br />

de BCE-experts van het eerste uur. Zelden heeft hij zoiets grimmigs<br />

gezien. Maak boeren niet kwaad, wist Floris V al, toen ze hem met<br />

rieken te lijf gingen. “Het is zo begrijpelijk”, zegt Van der Kwaak, “je hebt het<br />

hier over een heel bijzondere relatie tussen mens en dier. Melkkoeien leven wel tien<br />

tot vijftien jaar met de boerenfamilie, bedrijven gaan nog steeds over van vader op<br />

zoon, met melkkoeien is generatie na generatie de beste lijn eruit gefokt. En dan<br />

komt er, middenin de nacht, een ambtelijk <strong>schrijven</strong>, waarin aangekondigd wordt<br />

dat de beesten getaxeerd en geruimd zullen worden? Wat dacht je, dat de boeren<br />

zouden zeggen: ‘tuurlijk, kom er in, zet je hoed af?’ Den Haag werd de aartsvijand<br />

van de boeren.” De gevoeligheid voor MKZ van mens en dier ligt ook<br />

ten grondslag aan het gevoel van wat oudere boeren, die wanhopig<br />

terug verlangen naar ‘vroeger’. Vroeger, toen je een beest met mond- en<br />

klauwzeer zelf isoleerde. Twee weken apart in een schuur zette. Als het<br />

genas was het mooi, lukte dat niet, dan kwam de veearts langs. Broertjes<br />

en vooral zusjes dartelden drie weilanden verderop. En van ruiming<br />

was geen sprake. Als het al gebeurde, dan kleinschalig, het hoorde bij<br />

het boerenbedrijf en van maatschappelijk of boerenprotest werd niet<br />

vernomen.<br />

Maar zo werkt het veeteeltbedrijf allang niet meer, en de (economische)<br />

keten al helemaal niet. Wie nu zijn drie- of vierhonderd koeien<br />

‘gemaximaliseerd’ heeft, kan zich dergelijke frivole uitstapjes naar de<br />

klaverwei eenvoudigweg niet meer permitteren. De koeien, gelijk de<br />

boerengezinnen, zitten in een strakke structuur van voedsel, melken,<br />

slacht tot gier aan toe. Alle deskundigen die Nederland rijk is, schijnen<br />

het over één ding dan toch wel eens te zijn. Als er in één stal één<br />

beest besmet is, dan is een uitbraak onvermijdelijk. Met het isoleren of<br />

doden van dat ene dier krijgt men de ziekte niet onder controle. Omdat<br />

het virus rap als de wind en hardnekkig als een kogeldistel meereist op


© Peter Hilz / HH<br />

alles dat beweegt, lijkt het onvermijdelijk een straal te trekken rond een<br />

besmet bedrijf. Hoever was het virus in staat mee te liften? Hoe ver? Eén<br />

kilometer? Drie? Soms reist het tweehonderd kilometer mee. Maar waar<br />

sprong ’ie van het transport? Hoe? Preventief ruimen in die straal van<br />

drie kilometer, omdat menselijke modderpoten en tractorbanden toch<br />

het meest comfortabele transport voor het virus lijken? Dan, dan komt<br />

de zwaarste beproeving. Voor de beesten, voor de boeren, maar ook voor<br />

de mensen die het uiteindelijk moeten doen: het doden van gezonde<br />

dieren. Preventieve ruiming. Daar gaat Claartje 7, zorgvuldig gefokt en<br />

verzorgd, de zevende in haar afstamming, jaar in jaar uit gekoesterd,<br />

goed voor 12.000 liter melk per jaar, het bedrijf schoon en fris en voldoend<br />

aan alle regels. Daar gaat gezonde Claartje, met de rest van de<br />

81


82<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is stressbestendig<br />

gezonde kudde: preventief geruimd als het eerste het beste afgedankte<br />

tafelkleed. Het is dat, dat de boeren zo raakt. De gebroeders Jan en Piet<br />

de Rooy uit Sprang-Capelle, die twintig handgemolken koeien hadden<br />

staan, klassiek boerden eigenlijk: “We waren helemaal gek met onze koeien.<br />

Ze gaven ons een poot.” Maar opzitten of niet, gezond of niet, ze werden<br />

uit voorzorg preventief geruimd. Al zal het bevoegd gezag honderd keer<br />

zeggen dat “het om de toekomst van de veeteelt gaat”, om de mogelijkheid<br />

voor de hele branche om uiteindelijk weer te floreren, zo voelt dat niet,<br />

als je gekoesterde koeien dood in de grijper hangen.<br />

Overdonderd door agressie<br />

Het ministerie van LNV was inmiddels gestart met het aanleggen van<br />

afgeschermde zones rond het getroffen Kootwijkerbroekse bedrijf. Ook<br />

stuurt het ministerie inmiddels RVV’ers op pad richting het geïnfecteerde<br />

bedrijf en de omliggende boerenbedrijven. Na wat onzekerheid<br />

had Den Haag besloten om drie kilometer rond het besmette bedrijf te<br />

ruimen. Dit hield in dat rond de 70.000 dieren geruimd zouden moeten<br />

worden. De aanwezige dieren moesten binnen twee weken worden<br />

geënt, om daarna binnen enkele weken te worden geruimd. Daaraan<br />

voorafgaand zou een taxatie van het vee plaatsvinden.<br />

De spanning in Kootwijkerbroek loopt verder op, ook richting de<br />

boer van het ‘besmette’ bedrijf. Besmet tussen aanhalingstekens. Het<br />

ging hier aldus de media om één mogelijk besmet kalf. Uit later onderzoek<br />

in Lelystad bleek dat het beestje ‘waarschijnlijk’ besmet was. Dit<br />

was voor de boeren wel erg karig materiaal, waarop heel forse beleidsmaatregelen,<br />

namelijk totale preventieve ruiming, werden genomen.<br />

Dan is drie kilometer een hele ruime cirkel. Het betrof dus vooral, zo<br />

niet bijna uitsluitend, boeren met een geheel gezonde veestapel. Ook de<br />

taxateurs waren overdonderd door de agressie, maar iedereen kan zich<br />

daar wel iets bij voorstellen. 70.000 gezonde koeien geruimd.<br />

Het grootste probleem bij de beheersing van een MKZ-epidemie<br />

is, dat vooral varkens en schapen het meest besmettelijk voor andere<br />

dieren zijn voordat te zien is dat ze ziek zijn. Als varkens eindelijk duidelijk<br />

blaren op hun snuit en poten krijgen, scheiden ze per uitademing<br />

alweer duizend keer minder virus uit dan een dag eerder. Vanwege deze<br />

onzichtbaarheid is het advies van epidemiologen zo snel mogelijk te<br />

ruimen, om de periode van besmetting zo kort mogelijk te laten duren.


Het kwam van over de plas<br />

Heddon-on-the Wall, graafschap Tyne and Wear in Engeland, februari<br />

2001. Een boer die ‘swill’ aan zijn varkens had gevoerd, een gebruikelijke<br />

praktijk. Maar swill, gekookt restaurant-, supermarkt- en voedingsindustrieafval,<br />

moet gesteriliseerd zijn. Dat is waarschijnlijk niet<br />

goed gebeurd. Een uitbraak van mond- en klauwzeer is het gevolg. Een<br />

infectie die als een veenbrand om zich heen grijpt. In luttele weken tijd<br />

worden duizend bedrijven geruimd, honderdduizenden dieren gedood.<br />

In april zijn het er al een miljoen. Engeland kijkt waarschijnlijk tegen<br />

een ruiming van vierduizend bedrijven aan. De spreiding van de veeziekte<br />

is ongekend.<br />

Schapen zijn een apart probleem, omdat ze nauwelijks blaren in<br />

hun bek en tussen hun hoeven krijgen. Hier reist het virus dus echt<br />

© Maarten Hartman / HH<br />

83


84<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is stressbestendig<br />

onzichtbaar mee. Dan is het een kwestie van tijd of en wanneer het virus<br />

het vasteland van Europa bereikt. Het gebeurt. Natuurlijk gebeurt het.<br />

Via Frankrijk, vermoedelijk via de drenkplaats Mayenne.<br />

Op 15 maart wordt bekend gemaakt dat op de vier Nederlandse<br />

bedrijven die sinds eind januari in totaal vierhonderd Franse schapen<br />

hebben geïmporteerd, twaalfhonderd dieren worden geruimd. Vanaf<br />

dat moment is het woord ‘ruiming’ niet meer weg te krijgen uit de<br />

krantenpagina’s, noch uit het leven van de getroffen boeren. Het betekent<br />

acute sanering. Dan telt ieder uur. Het virus verplaatst zich<br />

aan schoenen. In mest. Tegen autobanden. Met de luchtstroom mee<br />

zelfs komt ’t, het virus dat runderen en varkens blaarvorming op het<br />

mondslijmvlies geeft. Terwijl daarna het afdruipend mondslijmvlies de<br />

klauwen besmet.<br />

De ziekte is zo besmettelijk dat ook een taxatierapport strikt ontsmet<br />

moet worden. Dat kan alleen met gammastralen en dat duurt een<br />

maand of drie. Met de snelheid die het virus ontwikkelt en de snelheid<br />

waarmee de politiek belooft dat de ruimingen gereed en het probleem<br />

opgelost is, kan dat natuurlijk niet. Het BCE richtte het dus anders in.<br />

Teneinde met ‘schone dossiers’ te kunnen werken was er op het terrein<br />

van de kazerne een ‘schone’ en ‘vuile’ ingang. Tussen beide tenten was<br />

een gang met een kopieereenheid geplaatst. De ‘vuile dossiers’ bleven<br />

aan de ‘vuile zijde’ en werden na het kopiëren aan de ‘vuile zijde’ opgeslagen.<br />

De ‘schone kopie’ kwam bij de controleafdeling van het BCE.<br />

Het Ministerie van Financiën betaalt alleen uit op basis van originelen<br />

en niet op basis van kopieën. Dus moest er ook nog iemand komen<br />

die de kopieën kon waarmerken als originelen. Daar heeft het BCE toen<br />

voor gezorgd. Het scheelde enorm op de efficiënte afwikkeling.<br />

Economie en mensenwelzijn<br />

Japan wil geen geënt of geïnfecteerd vlees en de Verenigde Staten geen<br />

geënt vlees. Zo is het Europese non-vaccinatiebeleid tot stand gekomen.<br />

Dat leek in 1992 tamelijk zuiver. Het MKZ-vaccin is bij monsters niet te<br />

onderscheiden van het virus. Dat betekent dat niet vast te stellen is of<br />

een slachtdier, bestemd voor de menselijke voedselketen, ziek of geënt<br />

is. Hoewel niet per se <strong>schade</strong>lijk voor de volksgezondheid als zodanig,<br />

is het Europese idee toch dat ziek diervlees niet in de keten thuishoort.<br />

De enige die tegen non-vaccinatie pleit is de Koninklijke Nederlandse


Maatschappij voor Diergeneeskunde, de brancheorganisatie van dierenartsen.<br />

Professor dr. Elsbeth Noordhuizen-Stassen, hoogleraar relatie<br />

mens - dier aan de Universiteit van Utrecht: “Dierenartsen zijn vreselijk<br />

bang geweest dat MKZ zou toeslaan. We hebben gewaarschuwd dat we met een<br />

tikkende tijdbom van doen hadden. Nederland heeft door de non­vaccinatie, de<br />

hoge populatiedichtheid en de sterke mobiliteit van mens en dier te maken met een<br />

zeer grote gevoeligheid voor MKZ.”<br />

Oorlogsscenario<br />

Het wordt 21 maart. Een nieuwe lente, een nieuw geluid? Niet echt. De<br />

lente zet in met een pak sneeuw, eerste Kerstdag waardig. Nederland<br />

kijkt verwilderd om zich heen, de tulpen komen grimmig gesloten,<br />

ternauwernood boven de natwitte laag uit. Grimmig ook openen de<br />

kranten: ‘Mond- en klauwzeer nu ook in Nederland. 15.000 dieren<br />

© Maarten Hartman / HH<br />

85


86<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is stressbestendig<br />

geruimd.’ Voor het eerst sinds 1984 is mond- en klauwzeer uitgebroken<br />

in Nederland. De ziekte is vastgesteld bij vier runderen op een<br />

veehouderij in Olst. Alle bedrijven in de omtrek van een kilometer<br />

rond het getroffen bedrijf en rond drie andere verdachte bedrijven in<br />

Gelderland en Brabant worden geruimd. Het gaat daarbij om meer dan<br />

vijftig bedrijven en meer dan 15.000 dieren. Omdat de destructiecapaciteit<br />

van gedode dieren in Nederland tekort schiet, zal de ruiming niet<br />

in alle vier gebieden kunnen gebeuren. Daarom gaat Nederland als<br />

eerste in Europa over tot noodvaccinatie in de gebieden die het laatst<br />

aan de beurt zijn. Behalve om Olst gaat het om Oene, Oosterwolde en<br />

Maren-Kessel.<br />

NRC Handelsblad: ‘Nu Nederland als tweede (na Frankrijk) op het<br />

Europese vasteland mond- en klauwzeer heeft, treedt het ‘oorlogsscenario’<br />

in werking, waar minister Brinkhorst vorige week van sprak. Vanaf<br />

11 uur vanmorgen is een algeheel vervoersverbod van kracht voor alle<br />

vee, inclusief paarden en pluimvee. Het verbod gold al voor varkens,<br />

runderen, schapen en geiten. Ook het vervoer van mest en andere dierproducten<br />

is verboden. De openbare wegen rond de getroffen gebieden<br />

worden mogelijk afgesloten, evenals waarschijnlijk natuurgebieden.<br />

Problemen ontstaan op het terrein van dierenwelzijn. De minister<br />

maakt zich met name zorgen over de toestand in de pluimveehouderij,<br />

waar de bedrijven, met in totaal meer dan 100 miljoen kippen op zeer<br />

korte termijn overvol zullen raken doordat er niet geslacht kan worden.’<br />

Na de eerste uitbraken in Engeland komt er een verzamelverbod voor<br />

alle MKZ-gevoelige dieren en een algeheel vervoersverbod voor schapen<br />

en geiten. Toen de ziekte ook in Frankrijk uitbrak, stelde de minister<br />

een algeheel vervoersverbod in voor alle evenhoevigen. Bedrijven die<br />

sinds 24 januari runderen en varkens uit Engeland en Frankrijk hadden<br />

geïmporteerd werden gecontroleerd en eventueel geruimd.<br />

Op 21 maart gaat het algehele vervoersverbod ook voor paarden<br />

gel den – daarmee treedt voor tenminste 72 uur de situatie in van een<br />

algehele ‘stand still’ voor dieren en dierproducten, die in het ‘oorlogs -<br />

draaiboek’ van het Ministerie van Landbouw is voorzien. Open bare<br />

wegen rond getroffen bedrijven worden afgesloten, net als natuur -<br />

gebieden, zoals de Hoge Veluwe. In een kring van een kilometer rond<br />

het bedrijf in Olst worden alle dieren preventief geruimd. In dezelfde<br />

omtrek rond de andere bedrijven met verdachte dieren wordt eerst


nood vaccinatie toegepast, omdat ook daar de destructiecapaciteit tekort<br />

schiet. Op 4 april begint het Ministerie van Landbouw met de vaccinatie<br />

van vatbare dieren in het gebied tussen Zwolle, Apeldoorn en Deventer,<br />

© Michiel Wijnbergh / HH<br />

nadat experts van de Europese Unie in Brussel toestemming hadden<br />

gegeven voor vaccinatie, op voorwaarde van strenge exportbeperkingen<br />

voor het getroffen gebied. Het oorlogsscenario is compleet als het leger<br />

het gehele gebied afzet.<br />

Noodvaccinatie is uitgestelde destructie<br />

22 maart. De kranten openen: ‘Meer gevallen van mond- en klauwzeer.<br />

Virus komt uit Frankrijk’. Sinds de uitbraak in Olst is het aantal besmet<br />

verklaarde gevallen opgelopen tot drie, het aantal bedrijven waarop<br />

87


88<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is stressbestendig<br />

verdenking rust tot zes. Het bedrijf in Sprang-Capelle, ten noorden<br />

van Tilburg, is volgens de Rijksdienst voor de Keuring van Vee en Vlees<br />

(RVV) een van de 51 bedrijven die vorige week is gecontroleerd op de<br />

ziekte omdat ze Franse dieren hadden ingevoerd na 24 januari.’<br />

Engeland, Ierland, Frankrijk, Nederland, wie volgt? Duitsland?<br />

Nederland is een draaischijf in de Europese handel in vee. En het gaat<br />

hard, heel hard. Op 2 april is een bedrijf in het Gelderse Vaassen aan de<br />

beurt. Het twaalfde geval waar mond- en klauwzeer wordt vastgesteld.<br />

Het vee van zeventig bedrijven in een straal van twee kilometer wordt<br />

afgemaakt. De kranten berichten: ‘Vaassen ligt in de gemeente Epe, net<br />

als Oene waar twee weken geleden het eerste geval van besmetting werd<br />

vastgesteld.’<br />

De noodvaccinatie – die vooral betekent: latere destructie – op 227<br />

bedrijven rond een besmet bedrijf in Kootwijkerbroek op de Veluwe is<br />

Ruimingsregelingen<br />

Als de landbouwsector in april 2001<br />

aan een opkoopregeling bijdraagt, wil<br />

minister van Landbouw Brinkhorst niet<br />

achterblijven. De stallen van vooral<br />

intensieve veehouderijen zijn op dit moment<br />

zo overvol dat het welzijn van de<br />

dieren in het geding is. Om de situatie<br />

in de uitpuilende stallen te verbeteren<br />

gaat het Ministerie van Landbouw (LNV)<br />

eind april dieren opkopen, binnen de<br />

gebieden die met het MKZ-virus zijn<br />

besmet en waar nog een vervoersverbod<br />

geldt. In ruil daarvoor voert minister<br />

Brinkhorst een fokverbod in voor de tijd<br />

dat het mond- en klauwzeervirus nog<br />

in Nederland heerst. Daarnaast moeten<br />

drachtige zeugen geaborteerd worden.<br />

Het inkomen van de boer stokt als<br />

het vee is geruimd. Dan komt er geen<br />

melkgeld meer binnen en hiervoor is<br />

geen vergoeding. Wel is er een vergoeding<br />

voor de waarde van het afgemaakte<br />

vee. De boeren horen binnen vier weken<br />

na de komst van de ruimingsploeg een<br />

voorschot te ontvangen.<br />

De waarde van de runderen, varkens,<br />

schapen en geiten is geschat door<br />

twee taxateurs. “Over het algemeen,”<br />

zegt woordvoerder Broekhuizen van de<br />

Kootwijker veehouders in Trouw, “valt<br />

de taxatie van de dieren die worden<br />

geruimd niet slecht uit.” Volgens de krant<br />

worden de kosten van de MKZ-crisis, dierenartsen,<br />

ruimingsploegen, <strong>schade</strong>-uitkeringen,<br />

voor 40 procent betaald door<br />

de landbouwsector zelf. Het Ministerie<br />

van Landbouw maakt de bedragen over<br />

en verhaalt de kosten voor 60 procent op<br />

de Europese Unie en voor de rest op het<br />

Diergezondheidsfonds.<br />

© ANP


90<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is stressbestendig<br />

rustig begonnen. De vrees bestond dat het opnieuw tot een confrontatie<br />

zou komen tussen boeren en medewerkers van de Rijksdienst voor<br />

de keuring van Vee en Vlees, RVV. De boeren protesteren tegen de preventieve<br />

ruimingen. De rechter kwam er aan te pas. Deze b<strong>epaalde</strong><br />

bovendien dat 140 schapen van het zeldzame Schoonebeker ras mogen<br />

worden afgemaakt. Dit ras wordt volgens de stichting De Landschappen<br />

met uitsterven bedreigd.<br />

De gemoederen zijn verhit in Kootwijkerbroek. Een gebied tussen<br />

Deventer, Apeldoorn en Zwolle, waar noodvaccinaties en dus ruiming<br />

en destructie op termijn zullen plaatsvinden, wordt afgegrensd. Dan<br />

blijkt dat in Sprang-Capelle ten onrechte preventief geruimd is. De<br />

gemoederen worden nog grimmiger. Met de Brabantse, Gelderse en<br />

Overijsselse gebieden afgegrendeld, uiten sommigen hun hoop dat de<br />

epidemie tot staan is gebracht. Maar wie in april hoopte, hoopte veel te<br />

vroeg. Al wie het weten kon, wist … er zou nog veel meer komen. Veel<br />

meer. Friesland valt op 11 april.<br />

Een ongekend gedraaf<br />

In het eerste weekeinde van april is er koortsachtig overleg tussen het<br />

ministerie, RVV en het BCE, met als gevolg dat het BCE operationeel<br />

is vanaf maandag 2 april. Midden op het parkeerterrein van de Majoor<br />

Kootkazerne nabij Stroe staat inmiddels een tent ter grootte van een<br />

voetbalveld. Buiten staan de bomen te ruisen in de wind. Kwinkeleren<br />

de vogels, een enkele dennenappel die in de nadrukkelijke stilte hoorbaar<br />

valt. Binnen: een mensenmenigte, met ongekend gedraaf en<br />

kabaal. Wie het overziet, moet even diep ademhalen. Het is heet in de<br />

tent, op het eerste gezicht is het onduidelijk wie wat aan het doen is.<br />

Wie nog een keer kijkt, ziet wat er werkelijk gaande is: een menigte<br />

mensen die een epidemie de baas probeert te worden. Een crisismanager<br />

van het regionale crisis centrum. Die op zijn beurt vijf operation<br />

managers (één voor ruiming, één voor screening, één voor tracering, één<br />

voor taxatie en één voor enting) aanstuurt. Operation managers sturen<br />

teams op pad op basis van dagelijkse prioriteitstelling, afgestemd met<br />

de directie RVV. De veterinaire debriefing vindt plaats onder verantwoordelijkheid<br />

van de chef veterinair, die ook verantwoordelijk is voor<br />

de interpretatie van de testresultaten. De staf die hem ter beschikking<br />

staat is belast met traceringsonderzoek. Ernstige verdenkingen worden<br />

rechtstreeks gemeld aan het Nationale Crisis Centrum te Den Haag,


Het Diergezondheidsfonds<br />

In 1998 na de varkenspestcrisis ingesteld,<br />

werd het Diergezondheidsfonds<br />

gevuld door heffingen aan de boeren om<br />

in slechte tijden een <strong>schade</strong>regeling te<br />

kunnen betalen. Aanvankelijk vrij fors,<br />

werd de heffing later verlaagd omdat<br />

de sector dacht dat het onheil voorlopig<br />

niet zou komen. Nu dat wel het geval<br />

is, wordt na 1 mei 2001 de volledige<br />

heffing weer berekend. Het Diergezondheidsfonds<br />

kan per diersoort maximaal<br />

vijfhonderd miljoen gulden uitkeren.<br />

© Raymond Rutting / HH<br />

Als de MKZ-crisis meer kost, neemt het<br />

Ministerie van Landbouw dit bedrag<br />

voor zijn rekening.<br />

Volgens het Productschap voor Vee en<br />

Vlees is de vergoedingsregeling helder.<br />

In boerenbladen worden voorlichtingsadvertenties<br />

geplaatst over opkopingsregelingen<br />

en ruimingsvergoedingen.<br />

Wat niemand kan voorzien of regelen<br />

is hoe lang de crisis gaat duren en<br />

wanneer de boeren, en hoe, hun bedrijf<br />

kunnen hervatten.<br />

91


92<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is stressbestendig<br />

NCC. Belangrijk onderdeel van de mensenmenigte zijn ook de mensen<br />

van Planning en Monsterafname. Zij versturen monsters naar het lab,<br />

en verwerken de testresultaten administratief. Op basis van de vastgelegde<br />

gegevens genereert het bedrijfsbureau de managementinformatie<br />

voor de operation managers. Dit is geen eenvoudige logistieke operatie,<br />

maar het BCE heeft de beschikking over veel taxateurs die deze situaties<br />

al vaker goed afgehandeld hebben. De meeste andere functionarissen<br />

en ambtenaren hebben na drie of vijf jaar een andere functie, bij het<br />

BCE wordt de collectieve kennis bewaard en is de kwaliteit dus goed<br />

geborgd.<br />

De tent heeft een ‘vuile’ en een ‘schone’ ingang, gemarkeerd ter<br />

weerszijden door sluizen. De taxateurs komen bij het verlaten van het<br />

getaxeerde bedrijf in een aldaar geplaatste mobiele doucheruimte,<br />

waarbij de taxatierapporten in plastic worden verpakt. Zij ontkleden<br />

zich tot op hun nakie en hun kleding wordt meteen ter vernietiging<br />

afgevoerd. Dan douchen zij in de mobiele doucheruimte en krijgen<br />

geheel nieuwe kleding aan. De zakken met hierin de ‘vuile dossiers’<br />

worden naar de ‘vuile zijde’ van het kazerneterrein gebracht waar ze<br />

worden gekopieerd.<br />

De Register Experts van BCE, deskundigen op het gebied van <strong>schade</strong>bepaling,<br />

zijn gewend dagelijks <strong>schade</strong>s vast te stellen en om te gaan<br />

met conflictsituaties. Ze staan in de startblokken om de regionale crisiscentra<br />

te bemensen. Ze laten meteen drie mobiele kantoren aanrukken,<br />

voorzien van alle telecom en bekabeling, en plan- en klembord. Vanaf<br />

vijf uur ’s ochtends tref je ons er aan om te zorgen dat de juiste taxateur<br />

op de juiste plaats is, de ploegen samengesteld worden, te zorgen dat<br />

de gesteriliseerde kleding en overige toebehoren aanwezig is, en dat er<br />

kledingdestructie-apparatuur aanwezig is. Aan het eind van de dag de<br />

debriefings en evaluaties. Alle rapporten zijn dagelijks klaar en worden<br />

meteen smetloos verzonden.<br />

De BCE maakt ook een sprong voorwaarts<br />

In de loop der jaren is er binnen BCE begonnen met het maken van<br />

een quick scan. Alvorens er kan worden geruimd, moet er eerst worden<br />

getaxeerd door een taxatieteam. Dan moet er snel informatie beschikbaar<br />

zijn. Bovendien moet ten behoeve van <strong>schade</strong>-afhandelaars als<br />

Laser – Landelijke Service bij Regelingen – een uitvoeringsorganisatie van


LASER<br />

Uitvoeringsorganisatie LNV<br />

LASER is de afkorting van de dienst<br />

Landelijke Service bij Regelingen, en men<br />

spreekt het uit als ‘leezer’. De instelling<br />

voert meer dan 120 wettelijke regelingen<br />

uit op het gebied van de primaire landbouw,<br />

de verwerkende industrie, natuur,<br />

landschap, bosbouw en recreatie. In 1998<br />

werd voor deze regelingen bijna 1 miljard<br />

gulden aan subsidies uitgekeerd. Het<br />

hoofdkantoor van LASER is gevestigd in<br />

Den Haag. Daarnaast heeft de organisa-<br />

© Raymond Rutting / HH<br />

tie nog vijf regiokantoren. In totaal zijn<br />

er bijna vijfhonderd mensen in dienst en<br />

werken er bijna driehonderd op uitzendof<br />

detacheringsbasis.<br />

LASER is sinds 1 januari 1999 een agentschap<br />

onder ministeriële verantwoordelijkheid<br />

van het ministerie van LNV.<br />

De organisatie voert landbouw- en<br />

visserijregelingen uit, van de ooipremie<br />

tot de perenboomrooiregeling en de<br />

bakkersboter-regeling.<br />

93


94<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is stressbestendig<br />

het ministerie van LNV, ook de formulierenstroom goed op orde zijn.<br />

Rapporten moeten terugkomen, gecheckt worden op volledigheid,<br />

op mogelijke onvolkomenheden en afwijkingen. Apart gezet moeten<br />

worden die bedrijven die in aanmerking komen voor een hertaxatie.<br />

Dat soort vooruit denken leert men door de jaren. Toen bijvoorbeeld<br />

bleek dat zelfs egeltjes, die normaal zo gezellig door de Veluwe ratelen,<br />

het virus bij zich kunnen hebben, hebben de beleidsmakers van het<br />

BCE alvast een plan voor de praktische uitvoering van een eventueel te<br />

volgen uitbreiding van de te ruimen gebieden opgesteld.<br />

Uitbreiding is ieders nachtmerrie maar wordt bewaarheid. Het betekent<br />

een exponentiële toename van de hoeveelheid noodvaccinaties.<br />

Gevaccineerde runderen mogen daarna nog maximaal twaalf maanden<br />

leven. In de wei, en voor iedereen zichtbaar met een knip in hun oor:<br />

ik ben op weg naar destructie. Het is een troosteloos landschap, maar<br />

met sentiment komen we er niet. Empathie is goed, respect moet, en<br />

zeker tegenover gedupeerden. Maar regelingen moeten strikt nageleefd<br />

worden, anders ontstaat ontoelaatbare rechtsongelijkheid. Ook dat is<br />

respect voor gedupeerden. De expert: “Laat niet vergeten zijn dat het weliswaar<br />

een nachtmerrie is voor boeren, maar dat wij een fatsoenlijke overheid hebben<br />

die naar eer en geweten de gedupeerden zo goed mogelijk <strong>schade</strong>loos stelt.” Zo<br />

goed mogelijk, niet maximaal? “Ach, in een doodenkel geval lukt dat natuurlijk<br />

niet. Een melkkoe of fokstier heeft geen internationaal vastgestelde dagprijs.<br />

Ik ken het verhaal van een van de taxateurs die bij een gedupeerde boer een fokstier<br />

diende te taxeren, waarbij de boer van een puissant rijke aspirantkoper een blanco<br />

cheque had gekregen. Als ’ie hem wilde verkopen, mocht hijzelf een bedrag invullen.<br />

Al was het een ton. Of een miljoen for that matter. Dat is verschrikkelijk zuur voor<br />

die boer, maar daarin kan geen enkele regeling voorzien.”<br />

1


lucht<br />

vuur<br />

water<br />

aarde<br />

95


96<br />

© Werry Crone / HH


Dijkdoorbraak Wilnis<br />

97


98 98<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is creatief<br />

Van stoffige turf<br />

en zuigende modder<br />

26 augustus 2003


Rond twee uur in de nacht van 26 augustus 2003 breekt in de Utrechtse<br />

gemeente Wilnis (De Ronde Venen) de dijk langs de Ringvaart door. Het<br />

is een gedeelte van de ringdijk langs de ringvaart van de Polder Groot-<br />

Mijdrecht. Het water uit de Ringvaart stroomt de lager gelegen wijken<br />

Veenzijde 1 en 2 in, waar een laag modder en water komt te staan van<br />

50 centimeter. Een dijk die er al sinds mensenheugenis ligt, volgens<br />

sommigen al sinds de tiende eeuw, hoe kan dat nou? Stefan van Baars,<br />

assistant professor Structural Hydraulic Engineer ing aan de TU Delft,<br />

tekent en rekent het even voor:<br />

“De totale doorsnede van de afgeschoven dijk van Wilnis is ongeveer:<br />

I tot = (6,5 -5,5) x 32 + (5,5 - 3,4) x (1/2 x 17 + 15) + (3,4 - 1,4) x (1/2 x 11 + 4) -<br />

1/2 x 0,5 x 2 = 99,85 m 2 . Het natte deel onder de freatische lijn is:<br />

I nat = (6,5 - 5,8) x 32 + (5,8 - 2,1) x (1/2 x 32) = 81,6 m 2 .<br />

Het droge deel heeft een doorsnede van I droog = I tot - I nat = 99,85 - 81,6 = 18,25 m 2 .<br />

99


100<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is creatief<br />

De aandrijvende kracht van de horizontale waterdruk is:<br />

F hor = 1/2 x 10 x [(6,5 - 2,1) 2 - (0,7) 2 ] = 94,35 kN/m.<br />

We gaan uit van het nat soortelijke gewicht en de sterkteparameters van niet-voorbelast<br />

veen, zoals weergegeven in tabel 1 van NEN6740. De hele dijk bestaat uit<br />

veen. Het soortelijk gewicht van water en nat veen is gelijk. Dus is de opwaartse<br />

water druk P gelijk aan het gewicht van het deel grond onder de freatische lijn G nat .<br />

Als het deel boven de freatische lijn volledig verzadigd zou zijn geweest, dan is de<br />

weerstand van de dijk:<br />

F max = c’ A + tan (f’) I droog γ droog = 112,90 kN/m.<br />

Dit levert een stabiliteitsfactor op van: ƒ = 112,9/94,35 = 1,20.<br />

Maar, het veen is uitgedroogd! Met een lange, droge zomer is als soortelijk gewicht<br />

voor het veen van de uitgedroogde toplaag 6 kN/m 3 haalbaar, dus:<br />

F max = c’ A + tan (f’) I droog γ droog = 93,35 kN/m.<br />

Dit betekent dat de stabiliteitsfactor daalt tot ƒ = 93,35/94,35 = 0,99.<br />

Deze eenvoudige achterkant-van-een-sigarendoos-berekening laat zien dat bij een<br />

zomer als die van 2003 de veendijk van Wilnis zou kunnen bezwijken.”<br />

En dat gebeurde ook. De uit veengrond bestaande kade is als het<br />

ware weggedreven op boezemwater dat via ontstane scheuren diep<br />

onder het veenlichaam terecht kon komen. Een proces van door uitdroging<br />

ontstane gewichtsafname, deformatie en scheuring van de<br />

veengrond leidde uiteindelijk tot het bezwijken van de veenkade. Die<br />

verloor het contact met de ondergrond, waarop de kadelichaam over<br />

een lengte van 60 meter afschoof richting polder. De ringvaart viel bijna<br />

droog en in de straten van Wilnis kwam een halve meter water te staan.<br />

De woonwijk Veenzijde liep onder water.<br />

Droogte<br />

De oorzaak van de dijkdoorbraak bij Wilnis wordt algemeen beschouwd<br />

als veroorzaakt door droogte en verdroging. Dat komtniet vaak voor. De<br />

laatste keer een jaar of veertig geleden. Bij deze doorbraak is ongeveer<br />

zestig meter dijklichaam weggeschoven. Andere deskundigen bevestigen<br />

dit. De dijkdoorbraak in Wilnis is volgens hen veroorzaakt door de<br />

samenstelling van de ondergrond en de droogte. Door de aanhoudende<br />

droogte in augustus is de veendijk lichter geworden en dit heeft er weer<br />

voor gezorgd dat de dijk naar achteren is geschoven. Dijkgraaf De Bondt<br />

spreekt van een unieke situatie. “Dit is nooit eerder gebeurd. Het gaat niet om<br />

een normale dijkdoorbraak. Er is een compleet dijkdeel met achterliggend talud<br />

© Menno<br />

Boermans / HH


101


102<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is creatief<br />

naar achteren geschoven. De samenstelling van de bodem is kennelijk zodanig dat<br />

die als glijvlak heeft gediend.”<br />

Er is in Nederland maar liefst 3500 km veenkade. De meeste liggen in<br />

Friesland, Groningen, Noord-Holland en het Utrechts-Hollandse veenweidegebied.<br />

De dijken die er het slechtst aan toe zijn liggen volgens<br />

de waterschappen in Zuid-Holland, ten westen van Utrecht en in het<br />

zuiden van Noord-Holland. Zestig meter is op die duizenden kilometers<br />

dijk die Nederland heeft niet veel, maar het was voor het dorp<br />

Wilnis niettemin een heel vervelende toestand. Het BCE onderkent de<br />

angstige momenten en de materiële overlast voor de inwoners, maar is<br />

zuinig met het gebruik van het woord ‘ramp’. In Wilnis is een vrouw<br />

van 85 overleden, die naar buiten stapte om de vogeltjes te voeren.<br />

Haar terras was verzakt en ze is te water geraakt. Dat is verschrikkelijk<br />

natuurlijk, maar bij een ramp denken de experts toch bijvoorbeeld<br />

aan Zeeland 1953. De legionella-uitbraak in Bovenkarspel van februari<br />

1999 was alleen al een ramp, omdat er zoveel mensen stierven en er<br />

zo weinig aandacht voor was: een stille ramp. De echt de voorstelling te<br />

boven gaande rampen als de Tsunami in Azië of in 2010 de aardbeving<br />

op Haïti, dat kent Nederland – gelukkig – helemaal niet. Wilnis was in<br />

de ware betekenis van het woord een ‘calamiteit’.<br />

Stratenboekje<br />

Het was een snikhete augustusnacht, rond half drie, toen op het nachtkastje<br />

van de burgemeester van De Ronde Venen, Marianne Burgman,<br />

de gsm afging. De meldkamer van de politie meldde haar dat de dijk in<br />

Wilnis was verschoven en dat een woonwijk achter de dijk onder water<br />

stroomde. Later vertelde ze aan de verslaggever van Trouw: “Ik was al<br />

wakker omdat ik last had van een mug. Dat was een groot voordeel, want om die<br />

tijd wil je nog wel eens in je diepste slaap zijn.” Maar hoewel klaarwakker,<br />

geloofde ze eerst niet wat de agent uit de meldkamer haar vertelde. “Ik<br />

dacht: ’Wat een malloot, dat kan toch niet waar zijn’. Pas toen de man zijn boodschap<br />

herhaalde, werd het mij duidelijk dat het serieus was.” Ze springt haar<br />

bed uit, zet de noodverordening in werking. Ook de experts van het<br />

BCE worden gebeld; Joost van Wagtendonk en Benno van Berkel. Er zijn<br />

nog geen blackberries of Google Maps, dus ze vragen ook even om een<br />

stratenboekje van Wilnis. Waar komt dat water vandaan, waar houdt het<br />

op? Zijn het woonwijken of industrieterreinen en waar liggen die?


Het klonk spannend: “Alle woonboten liggen op hun kop.” Het BCE zet<br />

het proces als gebruikelijk in gang. Bij het ochtendkrieken worden<br />

diverse <strong>schade</strong>-experts gebeld en concept-<strong>schade</strong>registratieformulie-<br />

© Raymond Rutting / HH<br />

ren gemaakt, met het bekende onderscheid van particuliere inboedel<br />

en zakelijke inventaris. Het was een nogal bizarre <strong>schade</strong>. Het was geen<br />

water maar bagger, blubber, drab, derrie. Of er een strooppot was omgegooid.<br />

Het liep ook totaal niet weg. De vraag is dan tot waar die bagger<br />

gekomen is. Meestal, bij water<strong>schade</strong>, moet gezegd worden: we komen<br />

wel terug als het water gezakt is, voor die tijd kunnen we toch niets<br />

vaststellen. Maar in dit geval? Die modder liep gewoon helemaal niet<br />

weg. Van Wagtendonk, Van den Berg en Van Berkel trekken met grote<br />

laarzen de wijk in en stellen een woonbotenteam en een baggerteam<br />

103


104<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is creatief<br />

in. Dat klinkt wel logisch, maar het gebeurt toch soms te weinig. Zij<br />

zijn gaan praten met die woonboters. Die hebben immers verstand van<br />

woonboten. Ze maakten dankbaar gebruik van die kennis. In eerste<br />

instantie werd een vrijwillige evacuatie opgestart, maar het beleidsteam<br />

van de gemeente besloot in de loop van de ochtend tot een verplichte<br />

evacuatie toen er gasleidingen braken. Vijftienhonderd tot tweeduizend<br />

mensen werden geëvacueerd.<br />

Al snel bleek dat tien woningen werden ondermijnd door het water.<br />

Ook tien woonschepen die droog kwamen te vallen, raakten onbewoonbaar.<br />

De gemeente stelde een zalencomplex voor de opvang open.<br />

Brand weerlieden stonden er wat verloren bij: ja, wat moesten zij? Er viel<br />

niet veel te blussen, te redden of te evacueren. Maar ze waren er wel.<br />

Schelpen tegen stank<br />

Ondertussen baggeren de <strong>schade</strong>-experts door het getrof fen gebied.<br />

Kruipruimtes vol met dooie vis. Dat gaat stinken, dus dat moet er<br />

uit. Maar hoe? Als het te hard is, moet je bikken, maar als het te zacht<br />

is? Een emmertje en een schepje van de lokale kleuterschool lenen?<br />

Schoonspuiten was ook al geen optie. Er zit een vloer boven of een dragende<br />

muur. Wel hebben ze er schelpen ingespoten tegen de stank. En<br />

dan handmatig de kruipruimte in met een waadpak, en emmers met<br />

een touw ophalen. Communicatie is altijd een probleem. Ook burgemeester<br />

Burgman wordt geconfronteerd met de technische moeilijkheden<br />

als de elektriciteit uitvalt. Het BCE weet raad. De mannen charteren<br />

twee politieauto’s en maken er geluidswagens van. Zelf gaan ze met een<br />

microfoon in de achterbak zitten. Met een scheepstoeter in een diendersbak<br />

de bevolking oproepen: soms is het expertwerk echt letterlijk<br />

‘hands-on’. Ze moesten op een of andere manier laten weten dat ze<br />

<strong>schade</strong>formulieren hadden, en waar mensen die konden komen halen.<br />

Is het niet linksom, dan rechtsom. En zo reden ze in de zwoelte, met<br />

wapperende haren, door de nog begaanbare straten van Wilnis.<br />

Zakelijk ramptoerisme<br />

Inmiddels had de gemeente een voorlichtingsavond in een sporthal<br />

georganiseerd. Daar moet je heel goed over nadenken, mensen gaan<br />

meteen vragen of ze de bagger al kunnen weghalen, logisch. Als het antwoord<br />

‘ja’ is, komt de factuur er in galop achteraan. Iedereen – zeker alle<br />

instanties – heeft er belang bij betrouwbaar en geloofwaardig te zijn.


© Rien Zilvold / HH<br />

Maar na de eerste ontreddering komen de praktische vragen. Wie is er<br />

verantwoordelijk? Dat weet niemand op dat moment. Wie is er aansprakelijk?<br />

Weet ook niemand. Wie gaat dat betalen? Weet ook niemand.<br />

Het antwoord op die vragen zou nog zes jaar op zich laten wachten.<br />

De gemeente De Ronde Venen spande na de dijkdoorbraak een proces<br />

aan tegen het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht dat verantwoordelijk<br />

was voor de waterkering en het onderhoud van de ringdijk.<br />

Het gerechtshof in Amsterdam b<strong>epaalde</strong> op 10 juni 2009 dat het<br />

Hoogheemraadschap voor de kosten van de dijkverschuiving moest<br />

opdraaien. Op zo’n voorlichtingsavond zijn derhalve zaken aan de<br />

orde waarop bij lange na geen antwoord is. Dat moet dus strak geregisseerd<br />

worden. Even goed op een rij zetten wat de inwoners verled<br />

kan worden. Dat kregen gemeente en BCE goed voor elkaar. De inwoners<br />

konden de tuin niet schoonmaken, want dan verplaatsen ze de<br />

105


106<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is creatief<br />

bagger naar de buren. De straten konden niet schoongespoten worden,<br />

want ook dan wordt de blubber de tuin van de inwoners binnen gespoten.<br />

Voorshands kon er alleen geschept worden. Na afloop van de voorlichtingsavond<br />

is het druk op straat. Er lopen ook mensen te flyeren.<br />

Zakelijke ramptoeristen komen hun diensten aan de man brengen.<br />

Verhuizers, schoonmakers, hotelhouders die kamers in de aanbieding<br />

hebben, je kunt het zo gek niet verzinnen. De <strong>schade</strong>-expert: “En echt<br />

niet alleen do-goodies hoor. Allemaal lui die alleen maar in de weg lopen en het<br />

geheel er niet overzichtelijker op maken. Ik zeg: d’r uit met die lieden, desnoods met<br />

hulp van de sterke arm.”<br />

Vastgezogen<br />

Ondertussen vormden de woonboten een wel heel apart probleem. Die<br />

zaten compleet vastgezogen. Zomaar water erbij doen kon daarom niet,<br />

de boel zou alleen maar onderstromen. Eraan trekken had ook geen<br />

zin, want dan zouden ze niet in beweging komen, of je zou ze compleet<br />

aan flarden trekken. De hulp van het Hoogheemraadschap wordt ingeroepen.<br />

In Nederland zijn de waterschappen immers verantwoordelijk<br />

voor de fysieke veiligheid van waterlichamen. Rond de getroffen plek<br />

bij de Ringvaart worden damwanden geplaatst. De dijk wordt met zand<br />

verzwaard. Een dag later begint het hoogheemraadschap heel langzaam<br />

en voorzichtig water binnen een van de drooggevallen stukken vaart<br />

te pompen. Stukje voor beetje komen de tien woonarken, waarvan de<br />

bewoners de eerste dagen nog niet mogen terugkeren, weer vlot. Toen<br />

ook kon de vrijwillige brandweer beginnen met het wegspuiten van de<br />

bagger onder de boten. Toen pas konden ze erbij.<br />

Laten we een loods lenen<br />

De noodverordening die burgemeester Burgman dinsdag nog voor de<br />

woonwijken Veenzijde 1, 2 en 3 afkondigde, wordt al snel verkleind<br />

naar een smal gebied rond de doorgebroken dijk. Toen honderden<br />

<strong>schade</strong>formulieren door getroffen bewoners opgehaald waren, kon het<br />

inleveren en <strong>schade</strong> vaststellen beginnen. Weer een logistieke operatie.<br />

Het BCE verzint een list: laten we een loods lenen. Een van de raadsleden<br />

had een transportbedrijf. Zijn loods wordt geleend en er wordt een<br />

auto drive-in expertise van gemaakt. Dat is zo handig van een loods. Je<br />

gaat er aan de voorkant in en je kunt er in één gestrekte lijn aan de achterkant<br />

weer uit. Ondertussen waren de mensen dan langs vijf tafeltjes<br />

gekomen. Tafel 1 voor de registratie, tafel 2 voor de politie. Daar


werden ook verzekeringen gecheckt. De expert “Van tevoren was gezegd dat<br />

ze – als het foute boel bleek door ten onrechte of dubbel claimen – meteen konden<br />

blijven. Blijven als in: gearresteerd worden dus.” Aan tafel 3 zaten verschil-<br />

© Marcel van den Bergh / HH<br />

lende experts, die ter plaatse de <strong>schade</strong> konden vaststellen. Tafel 4 was<br />

koffie en bij 5 kon men uitchecken en hup de loods uit. Een mooi stukje<br />

BCE-logistiek.<br />

Knopen leggen<br />

Ruim vijf jaar later, terugblikkend op de turbulente weken die volgden<br />

op dat eerste telefoontje, zegt Burgman: “Ik ben na die overstroming,<br />

samen met de dijkgraaf, acht dagen 24 uur achtereen op het gemeentehuis bezig<br />

geweest met knopen leggen. Zo noem ik dat: knopen leggen, zorgen dat diensten en<br />

107


108<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is creatief<br />

organisaties die niet gewend waren met elkaar samen te werken, met elkaar gingen<br />

communiceren. Voor die tijd hadden we als gemeente eigenlijk nooit contact met<br />

instanties als Rijkswaterstaat en Hoogheemraadschap. Dat is sindsdien veranderd.<br />

Nu oefenen we samen.” Net als BCE kwalificeert zij ‘Wilnis’ eerder als calamiteit<br />

of incident. “Een echte crisis heb je pas bij een grootschalige evacuatie.<br />

Dat is mijn grootste zorg. Ik heb na de overstroming in Wilnis vaak gedacht: we<br />

zijn er nu goed doorheen gekomen, maar wat was er gebeurd als de Hondsbossche<br />

Zeewering in Noord-Holland was bezweken, in plaats van de Ringdijk in Wilnis.<br />

Dan krijg je dus dat de hele bevolking van Noord-Holland over de A2 moet worden<br />

geëvacueerd. Hoe krijg ik mijn eigen inwoners dan nog de gemeente uit?”<br />

Achteraf stelt Burgman in het al eerder genoemde kranteninterview<br />

vast dat bestuurders in de veiligheidsregio Utrecht – waartoe haar<br />

gemeente behoort – profijt hebben gehad van de ramp in Wilnis. “Het<br />

klinkt misschien gek, maar de overstroming kwam precies op het goede moment.<br />

We hebben in Wilnis geleerd hoe we zaken anders moeten regelen. Het lijkt allemaal<br />

zo eenvoudig, het opschalen van de hulpverlening, het managen van de informatie<br />

en communicatie, maar dat viel in de praktijk behoorlijk tegen.” Daarom<br />

is het goed dat het BCE zoveel experts heeft die ook zo vaak met dat<br />

bijltje gehakt hebben, dat men in staat is binnen luttele uren de logistiek<br />

op orde te hebben, en dat experts al blauwdrukken voor <strong>schade</strong>registratieformulieren<br />

hebben voordat er ergens een calamiteit heeft<br />

plaatsgevonden.<br />

1


lucht<br />

vuur<br />

water<br />

aarde<br />

109


110<br />

© Ian Cumming / HH


Orkaan Lenny op Sint Maarten en Saba<br />

111


112 112<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is integer<br />

De orkaan doorstaan<br />

17 november 1999


“Shalala, me roof migrated without a visa, ya.”<br />

Caraïbisch zanger en musicus Lloyd Groovy in zijn hit ‘Lewd Lenny’<br />

Het zijn tot leven gekomen ansichtkaarten, de eilanden in het Caraïbisch<br />

gebied. Zachtjes omspoeld door azuurblauwe golfjes, bedeeld met<br />

goddelijk witte stranden rondom, een altijd stralende zon, een bevolking<br />

die overtuigend de indruk weet te wekken dat het altijd lachen en<br />

dansen met ze is – het mag geen enkele verbazing wekken dat toerisme<br />

in de Caraïben bij verre de voornaamste bron van inkomsten is.<br />

De paradijselijke parels hebben echter één schaduwzijde: hurricanes.<br />

Orkanen. Die vinden – meestal tenminste ­ hun oorsprong voor de<br />

kust van Afrika, voeden zich met vocht en warme windstromen boven<br />

de zuidelijke oceanen, nemen duizenden kilometers lang de tijd om te<br />

groeien en steeds meer aan kracht te winnen, om uiteindelijk als allesverwoestend<br />

brullend monster de Caraïbische eilanden te bereiken.<br />

113


114<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is integer<br />

Dood en vernieling<br />

Een oud Caraïbisch rijmpje over orkaankansen gaat: ‘June too soon, July<br />

stand by, September remember, October all over.’ Ook deskundigen<br />

zeggen dat de grootste kansen op hurricanes zich in de maanden augustus<br />

en september voordoen. Maar de ernstigste hurricane die Sint Kitts<br />

ooit trof kwam in de maand maart (1908) en hurricane Alma, die in 1970<br />

Jamaica aan de bedelstaf bracht, was in april. Lenny kwam in november<br />

1999 en nog uit een onbestaanbare richting ook. Ontstaan ten noordwesten<br />

van Venezuela trok Lenny een spoor van dood en vernieling in<br />

noordoostelijke richting. Windstoten bereikten snelheden van ruim<br />

230 km/u, waardoor Lenny een hurricane was van de zware categorie F4,<br />

met uitschieters naar F5, de zwaarste. Minstens negen mensen kwamen<br />

door Lenny om het leven. In Colombia beukte de hurricane een half<br />

vissersdorp de zee in, waardoor 540 mensen hun huis verloren en twee<br />

mensen in metershoge golven verdronken. Op de eilanden Dominica<br />

en Guadeloupe blies Lenny ook twee mensen de zee in. Ze werden nooit<br />

meer teruggezien. Op Martinique werd het huis van een oude dame<br />

omver geblazen. Ze overleefde het niet. Van Colombia tot Sint Maarten,<br />

overal waar Lenny kwam, werden boten op stranden gesmeten, huizen<br />

weggespoeld, daken als zwerfvuil rondgeblazen, wegen over spoeld en<br />

weggeslagen en elektriciteitspalen als lucifershoutjes geknakt, waardoor<br />

kortsluitingen, explosies en branden ontstonden. Telefoonverbindingen<br />

vielen uit, schepen raakten uit hun koers en liepen vast<br />

op koraalriffen, stranden werden weggespoeld en toeristen haastig<br />

geëvacueerd.<br />

Nadat de hurricane twaalf uur lang non stop op het kleine Saint<br />

Croix had ingebeukt, verplaatste hij zich met 170 km/u naar Sint<br />

Maarten. Die kreeg Lenny in volle omvang te verwerken: het oog van<br />

de storm trok precies over het centrum van Sint Maarten heen. Sint<br />

Maarten eenmaal vernietigd, trok Lenny eerst verder naar het 45 km<br />

zuidelijker gelegen Nederlandse eiland Saba, om tenslotte in oostelijke<br />

richting naar de open oceaan te verdwijnen. Toen Lenny’s kabaal verstomd<br />

was, kropen Sint Maartenaren uit hun schuilplaatsen tevoorschijn.<br />

Ze zagen tientallen huizen zonder daken en kniehoog water in<br />

de straten van hun anders droge en stoffige hoofdstadje Philipsburg.<br />

Overstromingen zijn vaste prik: hurricanes gaan altijd gepaard met<br />

stortregens die de <strong>schade</strong> verder vergroten. Drie doden moesten op Sint<br />

Maarten worden betreurd.


BZK stuurt de mannen van BCE<br />

In de ochtend van 17 november 1999 werd op het Defensie Crisis beheersing<br />

Centrum (DCBC) in Den Haag besloten Nederlandse militairen<br />

van het Disaster Assistance Response Team – (NL)DART – op de getroffen<br />

Nederlandse gebiedsdelen af te sturen. Het zou tot de avond van<br />

19 november duren voordat twee Orion­vliegtuigen van DART op Sint<br />

Maarten konden landen. Door Lenny was het vliegveld tot dan buiten<br />

gebruik geraakt.<br />

Op 23 november werd het DART­team op last van het Ministerie van<br />

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties versterkt met twee Register­<br />

Experts van het BCE. Zij worden op hun beurt terzijde gestaan – ook<br />

vanuit Nederland – door diverse andere experts, waaronder Herman van<br />

Velsen, Marius Rijnten en René Tishauer. Zij hadden zich op de korte<br />

© Andrew Woodley / HH<br />

115


116<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is integer<br />

termijn die nodig was vrijgemaakt. Een van de experts: “Onze opdracht<br />

was om te inventariseren en registreren wat de <strong>schade</strong> was die door Lenny aangericht<br />

was. Vervolgens moesten we komen met aanbevelingen over aanpak en prioriteitstelling<br />

voor de wederopbouw van het eiland. Het mag dan een klein eiland<br />

zijn, maar de <strong>schade</strong> was toch enorm. Haven en vliegveld, overheidsgebouwen, particuliere<br />

woningen, scholen en medische voorzieningen, nutsbedrijven, wegen en<br />

telecommunicatie: alles was door Lenny overhoop gehaald, beschadigd of weggeblazen.<br />

Een ravage, echt een ravage!”<br />

Demonische kracht<br />

Hurricane is een Caraïbisch woord. Het komt van ‘hurakán’, wat de<br />

naam is van een god van de Arawak­indianen, de zo goed als uitgestorven<br />

oorspronkelijke bewoners van het Caraïbisch gebied. De meeste<br />

oud­Colombiaanse talen kennen wel een woord dat ongeveer hetzelfde<br />

klinkt als hurakán en altijd zoiets betekent als demonische kracht of<br />

boze geest. Alle religies die in de Caraïben te vinden zijn, inheemsindiaanse,<br />

Afrikaanse en Europese, proberen op hun eigen manier het<br />

fenomeen hurricane te verklaren. De Afrikaanse slaven wisten zeker dat<br />

machtige goden de hurricanes regisseerden, de Spanjaarden dat hurricanes<br />

instrumenten van de duivel zelf waren.<br />

De volksoverlevering in de Caraïben bulkt van de wonderbaarlijke<br />

hurricaneverhalen waarin het bloed, vissen, kikkers en fruit regent. Ze<br />

kunnen heel goed waar gebeurd zijn: hurricanes zuigen en sleuren alles<br />

op hun pad mee om het weer neer te kwakken waar het zo uitkomt.<br />

Dat kan tientallen kilometers verderop zijn. Hurricanes verwoesten. Ze<br />

zuigen ruiten uit hun sponningen, rukken daken van huizen, smijten<br />

boten op het land en auto’s in zee, rukken takken en schors van bomen<br />

en trekken de grootste stammen met wortelkluit en al uit de grond. Ze<br />

laten de weelderig begroeide tropische eilanden kaal en bruin achter,<br />

een beetje zoals Holland eruit ziet op een sombere novemberdag. “Pas<br />

na een hurricane realiseer je je hoe overbevolkt de eilanden zijn. Gewoonlijk zien<br />

we elkaar niet door de dichte vegetatie. Na een hurri cane zie je geen streepje groen<br />

meer, alleen maar mensen, mensen, mensen”, vertelde een inwoonster van<br />

het door hurricane Hugo (1989) zwaar getroffen Jamaica. En waar je<br />

ook kijkt in die kaalgeslagen landschappen, overal flapperen losgerukte<br />

telefoon­ en hoogspanningskabels en liggen stapels golfplaatijzer,<br />

bouwhout en meegesleurde huisraad druipend op overstroomde wegen<br />

en paden. © ANP


117


118<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is integer<br />

Een brullende bulldozer<br />

Hoe een hurricane zich zal gedragen, welk pad hij zal kiezen en met<br />

welke snelheid, is onvoorspelbaar. Niemand in de Caraïben kan vergeten<br />

hoe de infame ‘looping hurricane’ van 1910 over Cuba raasde, zich<br />

180 graden omdraaide en nog een keer over Cuba raasde. Geen huis,<br />

geen boom, geen mens stond er nog overeind toen het monstrum eindelijk<br />

over zee verdween. Volgens het National Hurricane Center in<br />

Coral Gables, Florida, hebben tussen het jaar 1494, toen de westerse<br />

geschiedschrijving van het gebied begon, en het jaar 1900, ongeveer 385<br />

hurricanes de Caraïben getroffen – pakweg één hurricane per jaar. Beter<br />

gedocumenteerd zijn de 245 hurricanes die toesloegen tussen 1900 en<br />

1991. Ruim twee per jaar. Naar schatting dertigduizend mensen verloren<br />

in deze periode door hurricanes het leven. De kracht van een hurricane<br />

is fenomenaal. Hij maakt een lawaai alsof er op het eiland uit alle<br />

macht een reus staat te brullen. Als hij halverwege is, wordt het plots<br />

bladstil. Dat betekent dan alleen maar dat je je in het oog bevindt. Na<br />

een paar minuten begint het geweld weer. Het kan vele uren duren<br />

voordat een orkaan voorbij is getrokken. Eilandbewoners die horen dat<br />

er een onderweg is, reppen zich met hun kostbaarste bezittingen naar<br />

de dichtstbijzijnde ‘hurricane shelter’, meestal een kerk, school of ziekenhuis<br />

dat hurricanebestendig gebouwd is, of ze verbergen zich thuis<br />

in een kast en horen hoe het huis om hen heen weg wordt geblazen.<br />

Als een bulldozer dendert hij door bananen­ en kokosnootplantages,<br />

trekt tot en met de laatste boon van koffiestruiken en blaast mango’s<br />

van hun takken, zodat er van oogsten niets overblijft – hurricanes zijn<br />

een belangrijke economische factor in het Caraïbisch gebied. De miniatuurstaatjes<br />

waaruit de Caraïbische archipel bestaat, zien met een hurricane<br />

vaak hun hele agrarische jaarexport de zee in geblazen. Hurricane<br />

Gilbert (1988) bracht Jamaica en de Cayman Islands op grote economische<br />

achterstand: Jamaica liep door Gilbert 80 procent van z’n jaarinkomsten<br />

uit export mis, ofwel een miljard dollar. Maar hurricanes<br />

brengen ook geld binnen, van rampenfondsen en verzekeringsmaatschappijen.<br />

Constructie­ en aannemersbedrijven floreren erdoor.<br />

Creolisering<br />

De Nederlandse Antillen bestaan uit de Bovenwindse ‘drie S’en’, Sint<br />

Maarten, Sint Eustatius en Saba, en de Benedenwindse ‘ABC­eilanden’,<br />

Aruba, Bonaire en Curaçao. Die liggen ongeveer 800 km verderop, ver


uiten bereik van orkaan Lenny. Al maken de drie S’en deel uit van het<br />

Koninkrijk der Nederlanden, ze zijn er allesbehalve een tropische versie<br />

van. Het hele kleine beetje culturele invloed dat de Hollandse kolonisator<br />

er had is grondig gecreoliseerd, van een dikke salsasaus voorzien. Op<br />

Nederlandstalige bewegwijzeringsborden en (ooit) PTT­rode brievenbussen<br />

na, doet niets vermoeden dat je je op Nederlands grondgebied<br />

bevindt. Landhuizen op Sint Maarten zijn vrolijk roze, paars en blauw<br />

geschilderd en omgeven door cactussen in plaats van rododendrons, en<br />

Nederlands verstaan weinig mensen, hoewel het de officiële taal is.<br />

Sint Maarten/Saint Martin is het kleinste eiland ter wereld dat door<br />

twee landen gedeeld wordt. Al sinds 1648 is de noordelijke helft een<br />

commune van Frankrijk, waar men met Air France als lokale vlucht<br />

naartoe kan vliegen. De zuidelijke helft is een Koninkrijksdeel van<br />

Nederland. Dit stuk heeft een oppervlakte van ongeveer 15 vierkante<br />

kilometer, is bedekt met doornige struiken en heeft heuvels tot 400 m<br />

hoog. De economie van Sint Maarten is griezelig eenzijdig en bestaat uit<br />

toerisme, toerisme en toerisme, waarbij het toeristenseizoen is beperkt<br />

tot vijf maanden per jaar.<br />

Sint Maarten’s stranden zijn vermaard goudgeel, worden met wuivende<br />

palmen afgezoomd en de zon schijnt er gemiddeld 365 dagen per<br />

jaar – het zijn selling points waar internationale projectontwikkelaars<br />

op af zijn gekomen als bijen op honing. Luxe vakantieoorden zijn verrezen<br />

op ieder beschikbaar stukje zand, golfbanen op iedere zode gras<br />

en langs alle wegen staan casino’s, winkelcentra en snackbars. Toeristen<br />

worden met Boeing­ladingen tegelijk ingevlogen. Waterskiërs scheuren<br />

joelend langs de vloedlijn, waterscooters stuiteren over de golven, boven<br />

hen zoeven parasailers en eronder blazen diepzeeduikers luchtbelletjes.<br />

Op opblaasworsten worden kinderen achter motorbootjes aangetrokken,<br />

hun moeders luieren topless onder parasols op het strand en wie<br />

een massage of een ijsje wil, wordt terstond bediend door de tientallen<br />

hagglers en husslers die op de stranden hun boterham verdienen.<br />

In het jaar dat Lenny voorbijkwam, rekende Sint Maarten op de<br />

komst van minstens een half miljoen vakantievierders. Om een en<br />

ander in verbazingwekkend perspectief te zetten: het inwonertal van<br />

het eiland wordt geschat op circa 20.000. Lenny sloeg toe aan de vooravond<br />

van het toeristenhoogseizoen, dat loopt van 1 december tot 30<br />

119


120<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is integer<br />

april. Alles moest in het werk worden gesteld om niet het hele seizoen<br />

verloren te laten gaan. DART en BCE kozen er in de prioriteitsstelling<br />

dan ook voor de toeristische attracties op Sint Maarten zo snel mogelijk<br />

te herstellen. Sint Maartens belangrijkste attractie, zijn stranden, waren<br />

vernietigd en onverzekerd.<br />

Containers vliegen rond als lego<br />

Bijzonder bij de oplossing van de noden van een eiland als Sint Maarten<br />

is, dat het minuscuul is. Hoofdstad Philipsburg is niet veel meer dan<br />

drie winkelstraten, die Voorstraat, Achterstraat en De Ruyterplein heten<br />

en van waaruit links en rechts een handvol steegjes lopen, eveneens<br />

vol winkels en eethuisjes. Zet in de hoofdstad van Sint Maarten één<br />

straat af om een stukgeslagen wegdek te repareren en je maakt meteen<br />

eenderde van de hoofdstad – en van de hoofdstedelijke economie –<br />

onbereikbaar. Een verkeersinfarct op kabouterformaat, maar met<br />

dezelfde gevolgen. Voorzieningen zijn beperkt en van alles is er maar<br />

één: één vliegveld, één zeehaven, één hospitaaltje. Luchthaven gesloten?<br />

’s Eilands economie – het toerisme – ligt plat. De wederopbouw<br />

zou gefaseerd moeten gebeuren, anders wordt het eilandleven nog<br />

erger ontwricht dan Lenny al gelukt was. Ziekenhuis wegens herstelwerkzaamheden<br />

tijdelijk gesloten? Kan niet, want het Sint Maarten<br />

Hospitaal, met een capaciteit van 85 bedden, is het enige ziekenhuis<br />

op het eiland. Bij sluiting zou het hele eiland zonder gezondheidszorg<br />

zitten. Door Lenny’s rukwinden was op verschillende plaatsen <strong>schade</strong><br />

aan het dak van het ziekenhuis ontstaan. Daardoor was er lekkage en<br />

stonden de patiënten van de afdeling chirurgie her en der met bed en al<br />

in de gang of waar maar plek was. Krankzinnige toestanden.<br />

Een groot deel van de <strong>schade</strong> was veroorzaakt door de reusachtige<br />

golven die het gevolg van Lenny waren. Stranden waren weggeslagen en<br />

moesten opnieuw worden opgespoten. Golven waren door de straten<br />

van Philipsburg gespoeld en hadden ingebeukt op de terminals in de<br />

haven. Toen Lenny op Sint Maarten aankwam, wist een reporter van de<br />

lokale GVBC Radio nog net aan de buitenwereld te melden dat de wind<br />

‘met containers gooit alsof het lego is’, voordat de verbinding werd<br />

verbroken.


Geiten op de landingsbaan<br />

De vracht­ en containerterminal, op het moment dat Lenny langskwam<br />

nog in aanbouw, had het zwaarste geleden. Over een lengte van 150<br />

meter en een gemiddelde breedte van 40 meter waren betonnen afdekplaten<br />

verschoven, verzakt of in het water terecht gekomen. De nieuwe<br />

aanlegkade voor cruiseschepen, ook in aanbouw, had ook gescheurde<br />

en gebroken betonplaten. Twee hijskranen waren in het water terechtgekomen<br />

en moesten als verloren worden beschouwd. Sint Maartens<br />

luchthaven, Princess Juliana International Airport, een essentiële<br />

schakel in het toeristenverkeer en de bevoorrading van het eiland, had<br />

de orkaan gelukkig redelijk doorstaan. Van de ‘immigration lounge’<br />

was ongeveer ter hoogte van de paspoortcontrole een gedeelte van het<br />

golfplaatijzeren dak verdwenen en ook was het hek rondom het vliegveld<br />

plat gewaaid. Hoge prioriteit werd aan het herstel gegeven, want<br />

© ANP<br />

121


122<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is integer<br />

zonder hek liepen kinderen en geiten maar zo de landingsbaan op. Een<br />

onontbeerlijk stukje infrastructuur. Het vliegveld was een paar dagen<br />

na Lenny weer operationeel.<br />

Overheidsgebouwen behoren tot de weinige voorzieningen waarvan<br />

Sint Maarten er wèl meer dan één bezit. Behalve sportfaciliteiten en<br />

openbare gebouwen, telt dit deel van ons koninkrijk ongeveer 46<br />

scholen die in meer of mindere mate door Lenny waren getroffen. De<br />

tijd drong. De experts namen steekproeven en wel bij drie openbare<br />

gebouwen en zeven scholen. Daaruit bleek dat veel van de gebouwen<br />

zich goed hadden gehouden. Gaten in daken door rondvliegend puin,<br />

water<strong>schade</strong> door overstromingen en regen, een aantal daken helemaal<br />

of gedeeltelijk weggewaaid. De <strong>schade</strong> was vaak gemakkelijk te herstellen.<br />

Scholen die tevens een functie als hurricane­shelter hebben, kregen<br />

bij de reparaties voorrang. Het was werken tegen de klok in.<br />

Voor één ding zijn de hurricanes die Sint Maarten tot dan toe hadden<br />

getroffen goed geweest: reparaties en verbeteringen aan daken van<br />

huizen na vorige orkaan<strong>schade</strong>s bleken tijdens Lenny hun vruchten af<br />

te werpen. Het toepassen van zwaardere dakplaten en betere bevestigingsmiddelen<br />

bleek effectief. Een orkaan gaat gepaard met stortbuien.<br />

De grootste problemen voor bewoners waren dan ook veroorzaakt door<br />

Lenny’s slagregens. Water was huizen binnengedrongen door kleine<br />

beschadigingen in daken of stroomde over de drempels omdat goten<br />

op straat de afvoer niet aankonden. De experts namen steekproeven in<br />

wijken waarover gerapporteerd was dat daar relatief veel <strong>schade</strong> was.<br />

Het is dan afwachten tot de vloeren en muren zijn opgedroogd. Dan<br />

kan pas de werkelijke <strong>schade</strong> vastgesteld worden. Zonder dak wordt<br />

alles een speelbal, ontstaat overal <strong>schade</strong>. Van ijskasten tot wijnflessen<br />

waar het etiket afgeweekt is. Zijn die waardeloos geworden? Bezitters<br />

van die flessen of restaurateurs zeggen natuurlijk van wel, maar misschien<br />

zit er nog een interessante restwaarde aan die flessen, waar een<br />

wijnopkoper raad mee weet. Het komt voor dat een Register­Expert<br />

bedreigd wordt als de gedupeerde vindt dat hij ‘te weinig’ krijgt. Het<br />

is een druk die, gelijk het Spaanse graan de orkaan, de Register­Expert<br />

doorstaan moet.


Ondergronds bekabelen<br />

Tweede prioriteit bij het onderzoeken van de <strong>schade</strong> was bezien of en<br />

hoe risico’s van orkaan<strong>schade</strong> kunnen worden beperkt. Immers, gezien<br />

de ligging van de drie S’en kun je wachten op de volgende hurricane.<br />

Sint Maarten had in 1979 David en Frederic al over zich heen gehad,<br />

en sindsdien waren ook Luis en George, en een maand voor Lenny losbarstte<br />

was José langs geweest, met als gevolg dat steeds meer objecten<br />

op de drie S’en onverzekerbaar werden, of het te duur geworden was om<br />

ze te verzekeren. Een van de aanbevelingen van het BCE was het eiland<br />

ondergronds te bekabelen, liever dan bovengronds de kabels keer op<br />

keer te repareren. Een andere aanbeveling was om bouwverordeningen<br />

te moderniseren met voorschriften voor aardbeving­ en orkaanbestendig<br />

bouwen. Hierbij moet speciaal gedacht worden aan de gewoonte<br />

van Sint Maartenaren om niet gehinderd door enige kennis van bouwkundige<br />

zaken, zelf hun eigen huizen te bouwen. Vooral in de zogenoemde<br />

shantytowns, die worden bewoond door de armsten van de<br />

armsten, vaak illegalen, staat de behuizing wankel. Bovendien zijn<br />

slechts weinig van de hutten en bouwsels aangesloten op water en elektriciteit.<br />

De gezondheidssituatie in de shantytowns is altijd slecht, bij<br />

een hurricane wordt dat alleen maar slechter, want dan spoelt vuilnis<br />

met rioolwater soms dwars door woonkamers heen. Uit Nederland<br />

werden na Lenny pompen aangevoerd om iets van de nood in de shantytowns<br />

te lenigen.<br />

Nog geen twee weken na Lenny konden cruiseschepen alweer aanmeren,<br />

maar tweeëntwintig verwachte schepen hadden in de periode<br />

16­29 november Sint Maarten overgeslagen. Daarmee was het eiland<br />

ruim veertigduizend cruisetoeristen misgelopen. De bestedingen van<br />

de gemiddelde cruisetoerist (excursies, winkels en horeca) worden<br />

gesteld op U$ 120 per dag, dus Sint Maarten keek naar een inkomstenderving<br />

van sowieso bijna vijf miljoen dollar. Haven en overheid leden<br />

ook <strong>schade</strong> door het niet­incasseren van de heffingen en retributies per<br />

schip en passagier.<br />

De hotelcapaciteit (inclusief timesharing) was vóór Lenny circa 2800<br />

bedden. Van deze capaciteit waren er vlak na Lenny 1300 bruikbaar. Een<br />

paar hotels zouden het hele seizoen gesloten moeten blijven, waarmee<br />

de werkloosheid zou toenemen en de bestedingen van de inwoners<br />

zelf zouden afnemen. Waardoor de detailhandel een mindere omzet<br />

123


124<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is integer<br />

zou maken, belastingopbrengsten zouden dalen en de werkloosheid<br />

zou toenemen. Toeristen houden er niet van om tussen gesloten hotels<br />

en geknakte palmbomen vakantie te vieren, dat is niet zo gek. Er gold<br />

bovendien een negatief reisadvies in de Lenny­periode. Met de imagobeschadiging<br />

als toeristenbestemming heeft het eiland nog lang geworsteld.<br />

Lenny bracht Sint Maarten in een spiraal waarvan de financiële<br />

gevolgen lange schaduwen vooruit werpen.<br />

Fris gedweilde dakpannen<br />

Vanaf de tweede S van de drie, het eiland Sint Eustatius, werd zo weinig<br />

<strong>schade</strong> gemeld, dat het BCE er niet naar toe hoefde. Op de derde S,<br />

Saba, 45 km ten zuiden van Sint Maarten, was er wel wat leed na Lenny,<br />

maar gelukkig was dat snel geleden. Saba is de best georganiseerde en<br />

minst frivole van de drie S’en. Het strenge bestuur van deze vulkanische<br />

rots­in­de­Caraïbische­branding ziet altijd al nauwlettend toe op<br />

het gebruik van kwalitatief goede bouwmaterialen en hanteert strenge<br />

voorschriften voor bouwmethoden, die moeten zijn toegespitst op het<br />

kunnen doorstaan van hurricanes. Dat leidt aantoonbaar tot minder<br />

<strong>schade</strong>, luidt het in het taxatierapport over Saba van DART en BCE.<br />

Saba roept herinneringen op aan de keuken van Swiebertjes’ Saartje:<br />

Sabaanse huizen zitten altijd strak in de friswitte verf, dakpannen (op<br />

Saba zijn uitsluitend rode toegestaan) liggen kaarsrecht en lijken altijd<br />

pas nog gedweild, tuintjes zijn altijd gewied en Sabaanse ramen worden<br />

na een hurricane altijd meteen gelapt. Tegen de tijd dat het BCE op<br />

Saba de <strong>schade</strong> kwam vaststellen, rook het er alweer naar groene zeep en<br />

boenwas. De Sabanen hadden de reputatie van Saba als schoonste eiland<br />

van de Caraïbische archipel hoog gehouden.<br />

Schade was er wel, maar heel even en slechts een beetje. Het haventje<br />

van Saba, een kleine baai tussen steile kliffen waar boten kunnen aanleggen,<br />

had van Lenny een paar flinke klappen gekregen. Een gedeelte<br />

van de betonnen kade was kapotgeslagen, maar gelukkig kon de haven<br />

wel openblijven.<br />

Beddencapaciteit van acht<br />

Saba heeft een miniatuurvliegveld, Juancho Irausquin Airport, dat vijfmaal<br />

daags wordt aangedaan door Twin Otters van Winair. Het ligt op<br />

Flat Point, het enige vlakke stukje op het eiland, met kliffen van meer


dan 40 m diep aan iedere kant van het 400 m korte landingsbaantje,<br />

een van de kortste op aarde. In een eenvoudig, maar schoon gebouwtje<br />

waren verkeersleiding, bagageafhandeling en douane ondergebracht.<br />

De experts herinneren zich: “Dat barakje werd door Lenny geheel verwoest en<br />

weggeblazen. Met een handradio werd sindsdien met de piloten in de lucht contact<br />

gehouden. En Saba’s kliniek, sportveld en gemeenschapshuis waren ook beschadigd<br />

en wat daken van huizen waren geheel of gedeeltelijk verdwenen. Andere daken<br />

hadden gaten waar rondvliegend afval doorheen was geslagen.”<br />

Saba’s enige ziekenhuisje, het Mrs. A.M. Edwards Medical Center,<br />

met een beddencapaciteit van acht en één medisch specialist, een internist,<br />

had door Lenny lekkage in de apotheek, de EHBO en de operatiekamer.<br />

De vier patiënten konden echter gewoon in hun bedden<br />

blijven liggen terwijl Lenny passeerde. De in de haven aanwezige<br />

© Jochem Wijnands / HH<br />

125


126<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is integer<br />

waterzuiveringsinstallatie die het eiland voorziet van zoet water raakte<br />

door Lenny onherstelbaar beschadigd. De installatie had een capaciteit<br />

van achttienduizend liter per dag en moest na Lenny voorlopig vervangen<br />

worden door een installatie met een capaciteit van elfduizend<br />

liter per dag, elf liter per eilandbewoner per dag. In Nederland is dat<br />

meer dan honderd liter per persoon per dag. Maar op een eiland zonder<br />

natuurlijke zoetwatervoorraden zijn Sabanaren gewend aan zuinig<br />

omgaan met water. Iedere drup die uit de hemel valt vangen ze op in<br />

wateropslagtanks.<br />

De BCE­experts ronden hun rapporten af en vliegen naar huis.<br />

Orkanen zullen niet overgaan, ze zullen blijven. Wel hebben zij aanbevelingen<br />

gegeven om in de toekomst de <strong>schade</strong> te beperken, aanbevelingen<br />

die successievelijk overgenomen zullen worden. Verzekeraars<br />

zijn nog steeds bereid orkaan<strong>schade</strong> op Saba te dekken, maar sommige<br />

maatschappijen hebben de premie wel fors verhoogd. Op Saba, maar<br />

ook binnen de rest van het Caraïbisch gebied, is de verzekerbaarheid<br />

een constant discussiepunt, maar men leert stukje bij beetje de orkaan<br />

te doorstaan.<br />

1


lucht<br />

vuur<br />

water<br />

aarde<br />

127


128<br />

© Mark van de Zouw / HH


Uitbraak vogelgriep<br />

129


130 130<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is deskundig<br />

Een pandemie dreigt<br />

vanaf 28 februari 2003


De Spaanse griep van 1918 en 1919 kwam niet uit Spanje, vogelgriep<br />

hoort maar ten dele bij vogels en vogelpest is geen pest. In 1918 leek het<br />

daar echter wel op. Het virus verspreidde zich snel en was zeer besmettelijk.<br />

Omdat het de luchtwegen aantastte liepen mensen, in ademnood,<br />

blauw aan. Het moet een angstaanjagende epidemie geweest<br />

zijn. De laagste schatting van het aantal dodelijke slachtoffers beloopt<br />

twintig miljoen, maar ook het getal van vijftig miljoen circuleert. In elk<br />

geval miljoenen meer dan de afschuwelijke oorlog die toen nog maar<br />

een paar maanden afgelopen was. Het rampjaar 1918 gaf een echte pandemie<br />

te zien.<br />

Een pandemie is een wereldwijde epidemie die wordt veroorzaakt<br />

door een nieuw subtype van een virus, in dit geval influenza A. Een<br />

nieuw subtype ontstaat door veranderingen van het virusdeeltje, waarmee<br />

het in de slijmvliescellen doordringt. Aviaire Influenza, de officiële<br />

131


132<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is deskundig<br />

naam voor vogelgriep, vormt een gezondheidsrisico voor de mens,<br />

door aanpassing van het virus aan de mens of door vermenging van<br />

een vogel­ en een menselijk griepvirus tot een nieuw virus. Als het<br />

virus snel om zich heen grijpt en mensen niet de kans hebben gehad<br />

immuun te worden, kan er een wijdverspreide infectie plaatsvinden. En<br />

dat gebeurt dan ook met enige regelmaat. De Aziatische griep van 1957<br />

eiste een miljoen doden; de Hongkong griep van 1968 zevenhonderd<br />

vijftig duizend. In 2003 en later in 2009 met de Mexicaanse griep, was<br />

de overheid zeer beducht voor de mogelijkheid dat het dierenvirus zou<br />

muteren tot een voor mensen dodelijk virus. De angst na 1918 zit er nog<br />

steeds diep in.<br />

Het zweeft onzichtbaar<br />

Vogelgriep is het gaan heten, maar nadere beschouwing leert dat het<br />

toch vooral bij kippen, kalkoenen en parelhoenders voorkomt. Pluimvee<br />

derhalve. Ganzen en zwanen hebben het minder, mussen, mezen<br />

en merels helemaal niet. Geen wonder dat deskundigen zoeken naar<br />

de verspreiding en de Vogelbescherming vraagtekens zet bij ‘trekvogels’<br />

als grootste bedreiging. Monique Jelsma, pluimveedierenarts<br />

bij de Pluimveepraktijk Noord & Oost in Slagharen, in het blad<br />

‘Pluimveehouderij’ van augustus 2003: “Sommige bedrijven houden verschillende<br />

soorten eendjes, fazanten en kippen. Ze zitten op dit moment al te broeden.<br />

Het is dan ook een zware slag voor zo’n eigenaar, die zijn zelfgefokte dieren op deze<br />

manier allemaal in één keer kwijt raakt. Een geeft te kennen er niet bij te willen<br />

zijn en trekt zich duidelijk aangedaan terug in huis. Deze man begrijpt dat het<br />

belangrijk is voor de bestrijding van de vogelpest om de dieren af te staan. Het is<br />

echter erg zuur dat de wilde eenden, die voor zijn huis in een vijver zwemmen, daar<br />

mogen blijven, terwijl ze ook een risicofactor vormen. Bij wilde dieren was nergens<br />

Aviaire Influenza geconstateerd. Daaruit is de conclusie getrokken dat dit pluimvee<br />

dus geen groot gevaar lijkt op te leveren, terwijl een behoorlijk aantal bedrijven al<br />

wel is besmet.”<br />

Wel is duidelijk dat met vogelgriep besmette vogels het virus uitscheiden<br />

via de luchtwegen, het oogvocht en via de mest. De ziekte kan<br />

zich daardoor verspreiden als een zieke vogel is overgevlogen, maar<br />

kan ook indirect via de lucht plaatsvinden, of door blootstelling aan<br />

besmet materiaal zoals mest, voer, kratten of andere vervoermiddelen.<br />

Het virus breekt vooral uit in dichtbevolkte gebieden waar mens en dier<br />

dicht op elkaar wonen. In Azië is het virus inmiddels ook aangetroffen


ij varkens, katten en honden. In het najaar van 2004 worden daar ook<br />

gevallen van besmetting met het gevaarlijke H5N1 vastgesteld, waarvan<br />

de Wereldgezondheidsorganisatie WHO tot dan toe aannam dat het<br />

© Marcel van den Bergh / HH<br />

niet van mens op mens overdraagbaar was. In januari 2005 blijkt dat wel<br />

het geval. Ook hier neemt men voorlopig aan dat in het wild levende<br />

trekvogels de bron vormen. Bij vogelgriep gaat het er niet zozeer om dat<br />

het geen gezond idee is om ziek of besmet vlees te eten, maar vooral om<br />

de mutatiemogelijkheden van het virus. Een fenomeen dat noch met<br />

het blote oog, noch met een simpele microscoop waarneembaar is. Niet<br />

voor niets stuitte de mens eerder in de geschiedenis op de – veel grotere<br />

– bacteriën en bacillen (aerobe bacteriën), dan op virussen. Als het<br />

virus zich onzichtbaar verplaatst door de lucht, door direct en indirect<br />

133


134<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is deskundig<br />

contact, via dieren en schoenen van mensen, via transportmiddelen, via<br />

oogvocht en feces, en ja, via wat er niet al de mens kan bespringen, dan<br />

dringt het woord ‘sluipmoordenaar’ zich op in de gedachten. Ongerust<br />

hoeven we volgens deskundigen (nog) niet te zijn; maar er bovenop<br />

zitten moeten we wel.<br />

De uitbraak<br />

Op 28 februari 2003 wordt de eerste uitbraak van vogelgriep sinds 1927<br />

gemeld. De Algemene Inspectie Dienst (AID), normaalgesproken al een<br />

regelmatige bezoeker van pluimveebedrijven, stuurt een veterinaire<br />

ambtenaar langs. Deze neemt een monster. Vierentwintig uur later is<br />

de uitslag bekend: leghennen van een pluimveebedrijf in de Gelderse<br />

Vallei blijken het virus H7N7 bij zich te hebben.<br />

Op zich is dit goed nieuws voor de Nederlandse volksgezondheid.<br />

Varianten van dit virus, zoals H5N1 kunnen dodelijk zijn, H7N7 zelf<br />

is dat voor de mens niet. Het kan zich alleen zo ontwikkelen als het<br />

terechtkomt bij een gastheer die al besmet is met een mensengriepvirus,<br />

waardoor de beide virussen in een gastheercel erfelijk materiaal<br />

kunnen uitwisselen. Dan kan mogelijk een nieuwe variant ontstaan, die<br />

wel <strong>schade</strong>lijk of zelfs dodelijk voor de mens is. De ongerustheid hierover<br />

wordt bezworen. Professor dr. K. van Reeth van de Universiteit van<br />

Gent, faculteit diergeneeskunde en vakgroep virologie, laat weten dat<br />

de huidige virusvorm heel moeilijk van vogels op mensen overgaat. Het<br />

gaat over honderdveertig miljoen besmette hoenders tegenover honderdveertig<br />

mensen. Van die honderdveertig sterft overigens wel de<br />

helft.<br />

De overheid trekt echter geen wissel op deze macro­ econo mische statistiek<br />

en besluit tot ruiming van de pluimveehouderij in de Gelderse<br />

Vallei over te gaan. Inmiddels is het opstarten van dergelijke maatregelen<br />

overgegaan van het Ministerie van Volksgezondheid naar het<br />

Ministerie van Landbouw, LNV. In het draaiboek aldaar staat het BCE<br />

en er wordt dus meteen gebeld met het BCE: “We know the drill. Ik bel<br />

ogenblikkelijk een BCE-expert die de boel gaat coördineren. We springen in de<br />

auto, rijden naar Barneveld, charteren een sporthal en maken kwartier. Voor onze<br />

taxateurs, maar ook voor de mensen van het ministerie.” Monique Jelsma is<br />

aangesteld als een van de ruimingsdierenartsen. Zij schrijft: “’s Ochtends<br />

beginnen we in Stroe met een briefing. Dit om het laatste nieuws over de vogelpest


te vernemen. Tegelijkertijd krijgen we het nieuwe protocol te horen voor het invullen<br />

van de papieren. Bijna dagelijks komt er wel een velletje bij, een enkele keer<br />

gaat er een formuliertje af. Vervolgens omkleden en alle spullen bij elkaar zoeken.<br />

Tussendoor moet het nodige papierwerk worden verricht om er gedurende de dag<br />

niet in te verdrinken. We willen voorkomen dat we aan het einde van de dag door<br />

de debriefer op de vingers worden getikt en vervolgens nog uren bezig zijn om het<br />

ene velletje bij het andere te zoeken!” Het is precies die papierstroom die het<br />

BCE nauwgezet in de gaten houdt en coördineert.<br />

Ruimingscirkel<br />

Terwijl vastgesteld wordt wat er allemaal geregeld moet worden,<br />

komen ook de RVV’ers, de dierenartsen, de ambtenaren van het ministerie<br />

en de experts binnen. Professor Ab Osterhaus, vooraanstaand<br />

viroloog aan de Erasmus Universiteit, wordt ingevlogen. Hij geeft een<br />

© Dolf Cantrijn / HH<br />

135


136<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is deskundig<br />

indrukwekkend, haast hartstochtelijk ‘college’ over de verspreiding van<br />

het virus en bindt alle aanwezigen op het hart hoe makkelijk het zich<br />

verspreidt en hoe besmettelijk het is. Na zijn vertrek zijn er weinigen<br />

die erover piekeren het profylactische middel Tamiflu niet in te nemen.<br />

Snel daarna komt het telefoontje al binnen dat er waarschijnlijk<br />

opgeschaald moet worden. De ruimingscirkel wordt groter genomen.<br />

Er wordt een regionaal centrum in Stroe ingericht. Het inrichten van<br />

het automatiseringssysteem om uniform te registreren heeft prioriteit.<br />

Ferry van der Kwaak, Register­Expert en één van de coördinatoren<br />

van het BCE: “We halen er zo snel mogelijk onze administratieve BCE’ers erbij.<br />

Mannen van het eerste uur zou je kunnen zeggen. Zij vormen de binnendienst,<br />

blijven in Stroe en zullen later de mannen van het tweede uur aansturen.” Als het<br />

woord ‘opschalen’ gevallen is, wordt er al vast een ploeg reserve­<strong>schade</strong>experts<br />

in de startblokken gezet. De mannen van het tweede uur krijgen<br />

de inmiddels gereed gemaakte naw­gegevens van de te ruimen pluimveehouderijen<br />

uitgereikt. Ondertussen is er druk overleg als de eerste<br />

waardebepalingen binnenkomen. De BCE’ers met een pluimvee­achtergrond<br />

<strong>adviseren</strong> ook hier het ministerie waar nodig. De ene gevleugelde<br />

is de andere niet. Er kunnen nogal wat prijsverschillen zitten tussen een<br />

Barnevelder, een Hollandse Kriel, een Lakenvelder of pakweg de zeldzame<br />

Baardkuifhoen. De waarde wordt nog een aantal keren bijgesteld,<br />

op basis van de groeiende hoeveelheid waarde­gegevens. Ook komen nu<br />

alle rassen voorbij. Als het om meer dan incidentele gevallen gaat, wordt<br />

de waardelijst aangevuld. De taxateurs van het tweede uur, gewapend<br />

met adressen en waardelijsten, worden nu in teams uitgestuurd.<br />

Levende have<br />

Ondertussen is er op de boerderij ook een ongewone bedrijvigheid ontstaan.<br />

Het vooruitzicht te moeten ruimen, van welke dieren dan ook,<br />

is voor iedere boer verschrikkelijk. Toch is de sfeer minder grimmig<br />

dan wanneer koeien of geiten geruimd worden. Kippen zijn wel mooie<br />

beesten, maar misschien minder aaibaar dan koeien? Het is andere<br />

levende have en de pluimveehouder is dus ook anders. Hij heeft een stal<br />

met soms wel honderdduizend kippen. Hij is er aan gewend dat deze<br />

na zes of acht weken naar de slacht gaan. Die beestjes krijgen echt geen<br />

voor­ of troetelnaam.


Het team van het BCE arriveert op de boerderij. De vaststelling moet<br />

gebeuren als de kippen nog leven, als de pluimveehouderij nog intact<br />

is. Natuurlijk is het een door de overheid opgelegde maatregel, waar de<br />

ondernemer niet onderuit kan. Maar het verleden heeft wel geleerd, dat<br />

het verstandig is te zorgen dat ze hun medewer king verlenen om het<br />

proces soepel te laten verlopen. Het helpt enorm dat de ondernemer<br />

van tevoren weet hoe groot de tegemoetkoming ongeveer zal zijn. De<br />

boeren houden norma liter al stallijsten bij. Deze administratie stellen<br />

ze ter beschikking. Daarna worden de dieren geteld. De experts hebben<br />

daar hele efficiënte berekeningsformules per vierkante meter voor. Maar<br />

er wordt niet alleen op aantallen gelet. Ook wordt gekeken of alle dieren<br />

nog leven, in welke gezondheidstoestand ze zijn, of ze niet ondervoed<br />

zijn. Alles doet mee in de waardebepaling. Deze gegevens geboekstaafd,<br />

keert het team terug naar Stroe. Wat geregistreerd is, wordt weer<br />

© Dolf Cantrijn / HH<br />

137


138<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is deskundig<br />

even naast de andere te ruimen bedrijven gelegd. Alles om te zorgen<br />

dat bij een ieder gelijk geregistreerd wordt. Ter plekke nemen medewerkers<br />

van het ministerie het dossier over en checken het op schrijf­<br />

en rekenfouten. Er zit een externe accountant bij of een accountant<br />

van de Rekenkamer. Het getalsmatige uitgangspunt moet tot achter<br />

de komma bij iedere pluimveehouder hetzelfde zijn. Dat is logisch en<br />

rechtmatig. Het kan niet zo zijn dat de buurman een ander bedrag voor<br />

hetzelfde krijgt. Maar ook kan, vanwege de vaak enorme aantallen, één<br />

eurocent een enorm verschil maken.<br />

De ruiming<br />

Een stal vol kippen, het lijkt wel een voetbalstadion. Met net zoveel<br />

kabaal. Tenzij alle kippen de vogelgriep hebben. Dan vallen ze stil.<br />

Om de stallen lopen tal van mensen, gekleed in beschermende overalls,<br />

uitgerust met veiligheidsbrillen, mond­ en neusmaskers en papieren<br />

mutsen. De dierenarts: “Aan het werk betekent een wegwerpoverall en<br />

overlaarzen aantrekken, haarnetje opzetten, handschoenen aandoen, de spuitbus<br />

met ontsmettingsmiddel pakken, vuilniszakken voor de gedode dieren klaarleggen<br />

en de T61, naalden en spuit niet vergeten, mondkapje pakken en aan de slag.”<br />

Het RIVM Rapport: ‘Tijdens de crisis konden mensen op verschil lende<br />

manieren in contact komen met besmet pluimvee of met besmette<br />

pluimveeproducten. Om te beschermen droegen ze tal van persoonlijke<br />

beschuttingsmiddelen. Toen kort na het uitbreken van de crisis de<br />

eerste infecties bij de mens optraden, volgde het advies om griepvaccinaties<br />

te geven aan iedereen die met pluimvee in aanraking zou komen,<br />

zodat de kans op het krijgen van ‘normale griep’ werd verkleind. Na de<br />

ontdekking van H7N7­infecties bij enkele huisgenoten van pluimveewerkers<br />

is daar het slikken van oseltamivir als beschermend middel, als<br />

profylaxe aan toegevoegd.’<br />

Het nare moment is gekomen, de ruiming begint. Bij particulieren<br />

gaat dat stuk voor stuk, handmatig. Dierenarts Jelsma: “De dieren<br />

worden getaxeerd, vervolgens krijgen ze een spuitje in het ruggenmerg, het kopje<br />

gaat hangen en ze zijn overleden. We laten de dieren voorzichtig in een plastic zak<br />

glijden, ze gaan mee in de auto om uiteindelijk in Bergum verbrand te worden.”<br />

Op pluimveehouderijen worden andere methodes gebruikt. Vergassen<br />

met koolmonoxide of kooldioxide is naar verluidt snel en pijnloos.<br />

In 2003 werd gekozen voor CO 2 , kooldioxide. Dat gas is zwaarder<br />

dan lucht en blijft daarom boven de vloer hangen. In principe kunnen © Michael<br />

Kooren / HH


139


140<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is deskundig<br />

mensen dan weer gewoon naar binnen lopen. Alleen moet er ook<br />

gebukt worden, de kippen moeten immers geraapt. Voor de ruimploeg<br />

komt, worden de stal deuren opengegooid. De ruimploeg, in 2003 onder<br />

meer bestaande uit vijfhonderd asielzoekers, gaat in groepjes van vier<br />

aan de slag. Vijf kippen in de linker­, vijf kippen in de rechterhand en<br />

de bak in. Volgende. Daarna komen de grijpers, de vrachtauto’s, het<br />

vervoer, de destructie. Uit het RIVM Rapport: ‘Ten tijde van de crisis<br />

in 2003 was nog vrijwel niet bekend welke risicofactoren een rol spelen<br />

bij H7N7­infecties van de mens, noch welke preventieve maatregelen<br />

bescherming boden tegen infectie. Het voornaamste doel in de crisisbestrijding<br />

vanuit volksgezondheidsperspectief was te voorkomen dat de<br />

twee verschillende griepvirussen zich konden vermengen.’ Het is in het<br />

belang van de volksgezondheid, in het belang van de branche, zelfs op<br />

een b<strong>epaalde</strong> manier in het belang van de kippenpopulatie in den brede<br />

zelf. Maar het blijft naar werk. Of eigenlijk: gewoon naar.<br />

Opschaling<br />

Nederland herbergt een kleine honderd miljoen kippen en andere<br />

pluimveedieren, verdeeld over zo’n zesentwintighonderd bedrijven.<br />

Wat begon in de Gelderse Vallei, werd al snel opgeschaald. De expert:<br />

“Waar het dan op aan komt, is niet alleen dat je (reserve-)mensen in de startblokken<br />

hebt, maar dat het ook de juiste experts zijn. Na al mijn jaren in dit vak, blijf<br />

ik het zeggen: de kennis hebben ze allemaal wel, maar ze moeten ook ruim in hun<br />

sociale vaardigheden zitten. Goed kunnen communiceren, een juiste match en<br />

gesprekspartner zijn voor de gedupeerde boer. Spreken ze de taal van dat bedrijf,<br />

voelen ze dat aan. Dat klinkt ‘soft’, maar het is een keiharde noodzaak om dit werk<br />

goed te kunnen doen.”<br />

Dierenarts Jelsma: “Na het eerste adres te hebben gebeld dat we eraan komen,<br />

kunnen we op pad. De meneer aan de telefoon klonk behoorlijk overstuur, daarom<br />

sturen we onze expert vooruit. Hij moet de dieren taxeren voordat wij aan het werk<br />

kunnen. We laten hem maar even alleen met deze mensen praten. Na een tijdje zien<br />

we hem terugkomen. Hij gebaart dat we aan het werk kunnen.”<br />

Van die deskundige en empathische Register­Experts moet het<br />

BCE in dit soort crises er dan ook nog voldoende startklaar hebben.<br />

Uiteindelijk zullen er ruim vijfentwintig miljoen kippen geruimd<br />

worden, bijna een kwart van de hele veestapel.


Hobbydieren<br />

Een woord dat in 2003 opduikt is het woord ‘hobbydieren’. Dit zijn<br />

geen teddyberen of kamerolifantjes, het zijn ook geen puppies of marmotjes,<br />

er blijken strijk­en­zet kippen mee bedoeld te worden. Ook die<br />

moeten geruimd worden. De <strong>schade</strong>­expert die een en ander in zakelijke<br />

verstandhouding afwikkelt met een Veluwse pluimveehouder,<br />

moet uit een heel ander sociaal vaardigheidsvaatje tappen om met particuliere<br />

ontroostbaarheid om te gaan. Jaren later nog, zijn de emoties op<br />

het Brahma Blog en de Tortelduiventweets op Twitter niet van de lucht.<br />

Hobbydierenhouder Jan Durk Tuinier op zijn blog: ‘Van onze uitgebreide<br />

toom waren nog drie kippen en een haan in het hok aanwezig.<br />

De andere kippen van heel diverse pluimage overleven de ruimingen<br />

op een veilige plek in het land. Napoleon, Mooi Weertje, Kuifje, Gladys,<br />

© Marcel van den Bergh / HH<br />

141


142<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is deskundig<br />

Bruintje en de andere dames maken het uitstekend! Bij het hok aangekomen,<br />

bleek dat we nog twee Witte Leghorns konden behouden<br />

omdat deze inmiddels op de lijst van beschermde rassen terecht gekomen<br />

zijn. De haan en een prachtige bastaardkip van een Leghorn met<br />

een Araucana kregen een spuitje. Edith heeft de dieren gepakt en vastgehouden.<br />

Mar heeft een serie foto’s gemaakt. Daarna is het hele hok<br />

ontsmet. De varkens waren helemaal gestressed maar zijn nu weer rustig.<br />

Ze hebben alle ellende (spuit, ontsmettingsmiddel, en de zinloosheid<br />

van het doden van kippen) geroken. Varkens hebben een fijnere<br />

neus dan mensen.’<br />

Dierenarts Jelsma: “Op het tweede adres moeten twee kwartels worden<br />

‘geruimd’. We besluiten daar maar niet met vier mensen op af te gaan. De taxateur<br />

gaat weer eerst even een praatje maken en vervolgens hijs ik me weer in mijn<br />

hygiënische kloffie en regel de rest. De dochter des huizes is behoorlijk overstuur en<br />

vindt mij een dierenbeul. Hadden ze ons maar verteld dat we beter onder schooltijd<br />

kunnen komen, dan was dit drama veel kinderen bespaard gebleven. De diertjes<br />

zijn erg tam. Dat maakt het werk praktisch gezien erg makkelijk, maar gevoelsmatig<br />

een stuk lastiger.”<br />

Voor de hobbydierenhouder is het zwaar. Voor de dierenarts is het<br />

zwaar. Van de taxateur vraagt het alle tact en inlevingsvermogen. Ga<br />

maar eens een krulvederige Chabo taxeren, die geen handel is, maar al<br />

sinds mensenheugenis lid van de familie. Dan kan je toch niet aankomen<br />

met een “gelet op haar leeftijd, geven we er nog een kwartje voor?” Jelsma<br />

kan erover meepraten, zo blijkt. “Volgende adres; opnieuw een met maar drie<br />

kippen. Voordat we de dieren mogen euthanaseren, moeten we eerst een aantal<br />

foto’s bekijken van de oudste kip die op de schouder van een dochter zit. Dochter en<br />

kip zijn samen opgegroeid. Beide zijn nu 20 jaar.” Het afmaken van dieren, het<br />

eist zijn tol van alles en iedereen. Uiteindelijk werden er 175.000 hobbydieren<br />

geruimd.<br />

Ophokken<br />

Het vogelgriepdossier kent dus materiële <strong>schade</strong>, zo goed als immateriële<br />

<strong>schade</strong>. Beide werden, althans zo goed als mogelijk, gehandled.<br />

Van der Kwaak: “Met betrekking tot het laatste hebben de BCE-experts een groot<br />

inlevingsvermogen. Met betrekking tot het eerste moet duidelijk zijn dat het bij de<br />

huidige, ook Europese, regelingen niet gaat om een 100% <strong>schade</strong>loosstelling, maar<br />

om een tegemoetkoming. Dat gezegd zijnde, blijft het voor de ondernemer lastig


om de periode te overbruggen tussen de ruiming en de tijd dat het gebied weer ontsloten<br />

wordt en zijn bedrijf ontsmet is. Men gaat ervan uit dat hij ondernemer<br />

genoeg is om zo snel mogelijk weer op te starten.” Ook gloort er licht aan de<br />

© Koen Verheijden / HH<br />

horizon. Den Haag introduceerde het woord ‘ophokken’, wat iedereen<br />

met pluimvee de gelegenheid geeft de dieren binnen te houden en zo<br />

besmetting en ruiming te voorkomen.<br />

De crisis loopt op z’n eind. Het BCE stuurt iedereen naar huis. Een<br />

handjevol frisse experts wordt naar Stroe gehaald. Zij gaan nog wat hertaxaties<br />

doen. Bij een paar dossiers zijn er nog nieuwe gegevens boven<br />

tafel gekomen, een enkele pluimveehouder heeft <strong>schade</strong> aan de stallen<br />

vanwege de ruiming. Alle dossiers zijn ter betaling overgedragen aan<br />

143


144<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is deskundig<br />

Den Haag. Dan zit het er op. Dat was 2003. Een pandemie in wording<br />

werd bezworen.<br />

1


lucht<br />

vuur<br />

water<br />

aarde<br />

145


146<br />

© Siebe Swart / HH


Helikoptercrash Bommelerwaard<br />

147


148 148<br />

Een <strong>schade</strong>-expert heeft mensenkennis<br />

Energiecrisis<br />

in zakformaat<br />

12 december 2007


December 2007. Een rustige decembermaand in de Gelderse Bommelerwaard,<br />

een gebied in het noorden begrensd door de Waal, in het oosten<br />

en zuiden door de Maas en in het westen door de afgedamde Maas. Het<br />

is een vredig en welvarend gebied met een rijke historie en veel hardwerkende<br />

ondernemers. Productie­ en handelshuizen, maar ook veel<br />

tuinders en melkveehouders. Een Hollands landschap, van de Bom melerwaard<br />

overlopend in de Tielerwaard, groenglooiend gras met daarop<br />

schapen, koeien en geiten, grutto’s, wulpen en tureluurs. Mooie boerderijen,<br />

prachtige oude steden als Zaltbommel en overal die ‘brede<br />

rivieren die traag door oneindig laagland gaan’.<br />

De ondernemers hebben het druk in deze tijd van het jaar. Met Kerst<br />

wordt veel geconsumeerd. Champignonkwekers draaien deze maand<br />

een topomzet. Champignons vormen een onderdeel van bijna elk feestmenu.<br />

De hier gevestigde handelshuizen draaien de internationale<br />

149


150<br />

Een <strong>schade</strong>-expert heeft mensenkennis<br />

logistiek van voeding en lekkernijen. Kersen uit Chili worden elektronisch<br />

uit magazijnen verstuurd naar feestgangers in Moskou. Vredig is<br />

het. De uiterwaarden staan onder water.<br />

En dan gaat het licht uit<br />

Twaalf december. Een Apache­helikopter komt achter de einder aangewiekt.<br />

Een ploeg van de Koninklijke Luchtmacht doet de oefening ‘laag<br />

vliegen’. En laag vliegen doen ze. Laag en nog lager. Een hoogspanningsmast<br />

staat in de weg. In seconden is het gebeurd. De helikopter hangt<br />

machteloos in de draden. Even houdt alles de adem in … en dan gaat het<br />

licht uit. De hoogspanningsmast is kapot. Vijftigduizend bewoners van<br />

de Bommelerwaard zitten zonder stroom. In Zaltbommel, Neerijnen,<br />

Maasdriel, Lingewaal: overal valt licht en warmte weg. In de kassen, de<br />

winkels, de huizen en fabrieken: het wordt stil.<br />

Van de schrik bekomen gaat iedereen aan het werk. C1000, Albert<br />

Heijn, Golff en MCD brengen hun koel­ en diepvriesvoorraad zo goed<br />

als mogelijk in veiligheid. Noodaggregaten worden overal vandaan<br />

gehaald, buren helpen buren, boeren helpen boeren: met de melkmachines<br />

onbruikbaar staan de koeien immers maar zo op springen.<br />

Soldaten van de genie komen helpen, maar omdat de uiterwaarden<br />

rondom de hoogspanningsmast onder water staan, is reparatie<br />

moeilijk. De streek gaat het weekend in zonder dat er zicht is op reparatie<br />

of herstel. De regionale pers meldt: ‘De storing is vrijdagmiddag<br />

nog steeds niet verholpen. Evenmin is bekend wanneer dat wel het<br />

geval is. De reparatie wordt ernstig vertraagd door het hoge water in de<br />

Waal, waardoor de uiterwaarden rondom de getroffen hoogspanningsmast<br />

onder water staan. Soldaten van de genie zijn donderdagochtend<br />

ingezet om te assisteren bij het verhelpen van de stroomstoring in de<br />

Tieler­ en Bommelerwaard. De economische <strong>schade</strong> is nu al groot. In<br />

het gebied zijn veel melkveehouders gevestigd. Die komen vandaag<br />

in de problemen doordat de melkmachines het ook niet doen. Het<br />

Regionaal Operationeel team (ROT) adviseert boeren die een noodaggregaat<br />

hebben om zoveel mogelijk samen te doen met buren, zodat de<br />

dieren niet hoeven te lijden.’


Piekspanning<br />

Euft Hoek is in het dagelijks leven expert bedrijfs<strong>schade</strong>s. Bij calamiteiten<br />

als deze wordt het BCE te hulp geroepen, als de overheid besluit dat<br />

de betreffende calamiteit niet tot de normale bedrijfsrisico’s hoort en<br />

niet redelijkerwijs verzekerd had kunnen worden. De onafhankelijke<br />

expertisebureaus die zich in de Kamer van het NIVRE verenigd hebben,<br />

hebben geen relatie met de overheid of met gedupeerden. Ze worden<br />

namens het Ministerie van Landbouw, afdeling Diensten en Regelingen,<br />

gestuurd met de opdracht de <strong>schade</strong> vast te stellen en te registreren.<br />

Hoek – en bij de Bommelerwaard ook onder meer de experts Jan Neele,<br />

Klaas Mijnheer, Frido Leendertse en Bert Nap – nemen de materiële<br />

<strong>schade</strong> en de bedrijfs<strong>schade</strong> op, maken een overzichtelijk rapport en<br />

sturen dit naar Den Haag.<br />

© Martijn Beekman / HH<br />

151


152<br />

Een <strong>schade</strong>-expert heeft mensenkennis<br />

In de Bommelerwaard waren er 6000 particuliere <strong>schade</strong>s en 1800<br />

zakelijke <strong>schade</strong>s, zowel materiële als bedrijfs<strong>schade</strong>. Veel materiële<br />

<strong>schade</strong> kwam door de ontstane piekspanning na de crash. Een kassa of<br />

telefooncentrale, een koelinstallatie, belichting in de kassen: veel apparatuur<br />

kan een klap van 220 naar 380 Volt niet aan en crasht dan zelf.<br />

Ook was er omzet<strong>schade</strong>. Hoek: “Jij gaat morgen het brood niet meer bakken<br />

dat je gisteren op had zullen eten.” Of het handelshuis dat groente doorleverde<br />

aan het buitenland in de veronderstelling dat het nog voldoende<br />

kwaliteit had. De goederen kwamen terug, oordeel: ‘kwaliteit onvoldoende’<br />

en of de facturen ook maar even gestorneerd konden worden.<br />

Of de plasticverwerker, die zijn gesmolten polyethyleen zag stollen.<br />

Gestold PE laat zich geen tweede keer smelten. Weg grondstoffen, weg<br />

machines.<br />

Dauwpunt<br />

Het gebied kent kwekerijen van vele hectares groot met onder meer<br />

orchideeën en chrysanten. Dat laatste gewas kan een sterke daling van<br />

de temperatuur niet aan. Als die onder het dauwpunt zakt ontstaat er<br />

condensatie, met een verhoogd risico op Japanse roest of andere plantenziektes.<br />

Of de champignonkweker die langlopende levercontracten<br />

heeft met supermarkten of restaurants en de champignons tegen een<br />

vastgestelde prijs moet leveren, op een vastgesteld tijdstip. Een ton of<br />

28 champignons bedoeld voor Eerste Kerstdag, wordt op 29 december<br />

niet meer gewaardeerd. Zo’n kweker moet voor de contractsverplichting<br />

champignons bij de concurrent gaan kopen, en onder deze kostprijs<br />

doorverkopen. Hoek, zelf akkerbouwer, kent het agrarische bedrijf door<br />

en door. Vaak is hij dan ook coördinator als de Register Experts over<br />

een calamiteitengebied uitzwermen. Samen met gewassenexpert Neele<br />

heeft hij te maken met gedupeerden die uiterst bekwame ondernemers<br />

zijn. Die miljoenen hebben geïnvesteerd in kassen en daar zorgvuldig<br />

mee omgaan.<br />

Bedrijfs<strong>schade</strong>s zijn er ook. Soms zijn die veel groter dan de materiele<br />

<strong>schade</strong>. Samen met de ondernemer gaat de expert na of de gederfde<br />

winst nog in te lopen is, bijvoorbeeld door het personeel overuren te<br />

laten maken. Berekend wordt dan wat dat extra kost. Soms is dat niet<br />

mogelijk, als het bedrijf al vol continu draait. Gekeken wordt ook wat<br />

de ondernemer gedaan heeft om de <strong>schade</strong> te beperken. Het in allerijl<br />

aangerukte noodaggregaat, voor kasbelichting, voor koelinstallaties,<br />

© Goos<br />

van der Veen / HH


153


154<br />

Een <strong>schade</strong>-expert heeft mensenkennis<br />

voor melkmachines en wat niet al, kan dan in de <strong>schade</strong>taxatie opgenomen<br />

worden. Een kweker weet wanneer zijn gewassen het dauwpunt<br />

naderen, weet hoe hij kan proberen beginnende ziektes te voorkomen<br />

of te bestrijden en de experts beoordelen samen met deze ondernemer<br />

hoe professioneel en adequaat dit gebeurd is.<br />

Stilleggen<br />

Bijna alle kwekers hebben hun kassen voorzien van warmte­krachtkoppeling<br />

(WKK). Dat zijn aardgasgestookte generatoren waarmee stroom<br />

opgewekt wordt, zodanig dat men voor zijn eigen kassen stroom kan<br />

maken voor warmte en belichting. Belichting zorgt voor een hogere<br />

productie, warmte garandeert een optimale groei. De WKK geeft meer<br />

stroom dan nodig voor eigen verbruik. De ‘overtollige’ energie wordt<br />

aan het net teruggeleverd.<br />

Alleen loopt de toegang daartoe via … de hoogspanningsmast.<br />

Elektriciteit is niet als water, je kunt een teveel daarvan niet gewoon<br />

in de sloot laten lopen. Dan rest nog maar een ding: het stilleggen van<br />

de installatie. Maar het leveren van stroom is een noodzakelijke extra<br />

ver dienste van de kwekers, vanwege die miljoeneninvesteringen in<br />

de kassen. De gederfde inkomsten uit dit deel van de bedrijfsvoering<br />

belopen al snel duizenden euro’s per dag. Een melkveehouder heeft<br />

andere <strong>schade</strong> dan een chrysantenkweker; een bakker andere dan<br />

een betonproducent. Daarbinnen zijn er andersoortige <strong>schade</strong>s, van<br />

gemaakte kosten tot gederfde winst, van contractsverplichtingen tot<br />

bedorven producten. Alles wordt geplust en gemind tot er een stevig<br />

taxatie rapport ligt, transparant en uitvoerbaar voor het departement.<br />

Het zijn ingewikkelde <strong>schade</strong>s, waar soms jaren na data nog over gediscussieerd<br />

wordt.<br />

Het is 15 december als alles weer functioneert. Een ogenschijnlijk<br />

kleine calamiteit, met toch zeer grote gevolgen.<br />

In september en oktober 2008 meldde de krant gniffelend dat er in<br />

Maasdriel in die periode de helft meer baby’s werden geboren dan in<br />

voorgaande jaren.<br />

1


lucht<br />

vuur<br />

water<br />

aarde<br />

155


156<br />

© Maarten Hartman / HH


Cafébrand Volendam<br />

157


158 158<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is discreet<br />

Drie minuten vuur<br />

en lichtjaren leed<br />

1 januari 2001


Als de kersttakken maar niet zo vroeg waren opgehangen en zo droog<br />

waren geworden. Als ze maar geïmpregneerd waren geweest. Als ze<br />

maar niet zo laag hadden gehangen. Als er maar geen nylon visnet<br />

omheen gezeten had. Als er maar geen sterretjes waren uitgedeeld. Als<br />

er maar niet iemand een hele bos sterretjes tegelijk had aangestoken. Als<br />

daar maar geen steekvlam uit was gekomen. Als de steekvlam maar niet<br />

in paniek omhoog was gehouden. Als op die plek de takken maar niet<br />

zo laag hadden gehangen …<br />

De geschiedenis van de cafébrand in Volendam op Nieuwjaarsnacht<br />

2001 is een afschuwelijk verhaal van ‘alsen’ en ‘alsnieten’, met de gruwelijkst<br />

denkbare afloop. Veertien jonge mensen, kinderen vaak nog,<br />

vonden de dood, honderdtachtig werden er, soms voor het leven, verminkt.<br />

Aarde en water gaan naar beneden, zegt men. Lucht en vuur<br />

naar boven. Dit vuur niet. Dit kwam in een flash-over, een grote ‘woesh’<br />

159


160<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is discreet<br />

naar beneden. Het is geen uitslaande brand geweest, er kwam te weinig<br />

zuurstof bij. Het moet in drie minuten opgelaaid en weer gedoofd zijn<br />

geweest.<br />

Prudentie<br />

Op 2 januari 2001 komt de opdracht van de verzekeraar om de <strong>schade</strong><br />

vast te stellen. De experts konden zoals gebruikelijk pas na het politieonderzoek<br />

en het politieke onderzoek aan de slag. Hen werd als brand<strong>schade</strong>-experts<br />

gevraagd de vaststelling van de opstal<strong>schade</strong> van Café<br />

‘De Hemel’ in Volendam te doen. De Register Experts konden pas enige<br />

weken na de Technische Recherche en het werk van de onderzoekers<br />

van de Commissie Alders in het gebouw terecht. De brand<strong>schade</strong>-expert<br />

kijkt naar de bouwkundige constructie, inclusief vluchtroutes en nooduitgangen,<br />

de oorzaak, het verloop en de brandveiligheidsmaatregelen,<br />

alvorens tot vaststelling over te gaan. Het is op een professionele manier<br />

eervol om voor een dergelijke klus gevraagd te worden. Maar ook: bij<br />

zo’n afschuwelijke gebeurtenis met zoveel publiciteit en politieke en<br />

maatschappelijke aandacht, moet je extra prudent zijn. Het kenmerkt<br />

de hele beroepsgroep experts, die het gevoel van <strong>schade</strong>, het intense<br />

gevoel van verlies van gedupeerden invoelen en tegelijkertijd het belang<br />

van politiek en samenleving respecteren. En – publiciteit of niet – de<br />

rust en zwijgzaamheid bewaren.<br />

Eén brandcompartiment<br />

Volendam, met zijn kenmerkende rijtje oude huizen op de dijk, lag er<br />

eind januari 2001 verlaten bij. Op wat houten beschutting na, waren<br />

de panden intact. Ook Haven 154-156, waarin zich drie uitspanningen<br />

bevinden, naast ’t Hemeltje (derde bouwlaag) de Wir War Bar (tweede<br />

bouwlaag en dijkniveau) en De Blokhut (eerste bouwlaag). Voor de<br />

panden ligt een weg en op het talud beneden aan de dijk ook. Vlakbij de<br />

horecagelegenhe den loopt een verbindingsweg naar beneden. Alle drie<br />

etages van het pand aan de Haven staan met elkaar in verbinding, er<br />

zitten geen gesloten wanden tussen. In vaktermen: hierdoor wordt het<br />

pand als één brandcompartiment beschouwd, en dat heeft natuurlijk<br />

consequenties voor de brandveiligheid.<br />

Uit de bouwkundige omschrijving: ‘’t Hemeltje bevindt zich op de<br />

derde bouwlaag van het pand, één laag boven dijkniveau en is alleen<br />

te bereiken via een trap vanuit de Wir War Bar. Aan de rechterzijde van


de ruimte is een nooduitgang die via een betonnen trap uitkomt op<br />

een bouwplaats op dijkhoogte.’ Het rapport van de commissie Alders<br />

beschrijft de situatie ter plaatse in detail, wat nodig is om tot een pre-<br />

© Marco Okhuizen / HH<br />

cieze reconstructie te komen: ‘Naast Haven 154-156 was nieuwbouw<br />

in aanleg. Links achterin ’t Hemeltje bevindt zich een deur die toegang<br />

geeft tot een opslagruimte. In de rechterzijwand van deze opslagruimte<br />

zit een draai kanteldeur die op zijn beurt uit komt op een plat dak. Er<br />

is geen trap vanaf dit platte dak naar beneden. Aan de voorzijde bevinden<br />

zich vier ramen. Deze ramen zijn aan de binnenkant voorzien<br />

van metalen traliehekwerk. Rechtsachter in ’t Hemeltje is een wenteltrap<br />

die omhoog leidt naar de toiletruimte op de vierde laag, de zol-<br />

161


162<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is discreet<br />

derverdieping. Op de overloop hiervan is een deur met een raam in de<br />

buitengevel. Achter deze deur is geen balkon of plat dak.’<br />

De deskundigen op het internet: ‘Er is vrijwel geen horecagelegenheid<br />

in Volendam die alles keurig volgens de regels en wetten voor<br />

elkaar heeft. De bouwvergunningen, horecavergunningen, gebruiksvergunningen<br />

zijn er niet, kloppen niet of worden niet gecontroleerd.<br />

Maar ook op andere vlakken worden regels en wetten in het Volendamse<br />

niet zo strikt toegepast. Model Bouwvoorschriften die vanuit de<br />

Vereniging Nederlandse Gemeenten als leidraad worden rondgestuurd,<br />

passeren in Volendam met een hamerslag de gemeenteraad en zijn dan<br />

van kracht zonder dat men zich bewust is van de implicaties. Zo ook<br />

de wetgeving rond de horecavergunningen. Dat er voor zeker 25 horecagelegenheden<br />

sluiting dreigt door het klakkeloos overnemen van de<br />

modellen van de VNG, is men zich ten gemeentehuize niet bewust. De<br />

Wet Zware Ongevallen en Rampen, met de verplichting een rampenplan<br />

en -organisatie te hebben, is wellicht op papier enigszins toegepast,<br />

maar in de praktijk is er weinig van terug te vinden.’<br />

Het laatste sterretje<br />

Sinterklaas is voorbij. Al direct na 5 december is de boel leuk opgesierd<br />

om in kerststemming te komen. Feestverlichting, papieren kerstklokken<br />

en takken van de blauwspar tegen het plafond, dat ziet er leuk uit.<br />

De takken drogen dag na dag verder in. Drie weken later zijn ze kurk-<br />

en kurkdroog, het nylon visnet houdt ze bijeen. Er komt een brief van<br />

de medewerker Brandpreventie van de gemeente, waarin hij de horecaondernemers<br />

op het hart drukt eventuele versieringen te inspecteren op<br />

bewerking met brandwerende middelen. De brief blijft onopgemerkt.<br />

Kerstmis komt, Kerstmis gaat. Iedereen maakt zich op voor de laatste<br />

dagen van het jaar 2000. Volendammers reserveren tafeltjes in een van<br />

de drie etablissementen. Zo wordt het Oudjaar. De lokalen stromen vol.<br />

Tussen de Wir War Bar en ’t Hemeltje worden sterretjes uitgedeeld en<br />

op de bar gelegd voor wie er ook graag eentje af wil steken. Naar later<br />

blijkt zijn er hier 78 van afgestoken, vrijwel allemaal in ’t Hemeltje. Er<br />

wordt gedanst op ‘One man band’ van Roger Daltrey, op ‘Dance the<br />

night away’ van the Mavericks en gouwe ouwe als ‘Big city’ van Tol<br />

Hansse en ‘Twist and shout’ van the Beatles. De jongelui tellen af tot<br />

middernacht. Om half een vraagt de barman of men het ontsteken van


de sterretjes kan staken. Nog eentje dan. Voor ’t laatst ontsteekt een<br />

jongeman de hele bos. Een steekvlam volgt, in paniek steekt hij zijn<br />

arm omhoog. Hij staat op een punt waar de knisperdroge takken lager<br />

© Maarten Hartman / HH<br />

hangen dan elders in het café. Amper veertig centimeter boven zijn<br />

hoofd, moet de felle vlam de versiering wel raken. En dat doet het dan<br />

ook. In seconden branden de takken af en komen in een vuurdeken<br />

naar beneden. Iedereen die wel eens een kerstboom in de fik heeft zien<br />

vliegen, weet wat een razende toorts dat in luttele seconden is. De versiering<br />

vliegt in brand en de brand breidt zich razendsnel uit. Uit het<br />

rapport: ‘Een medewerker tracht de brand te blussen door spoelwater<br />

en ijsblokjes naar de brand te gooien. Een bezoeker, dezelfde persoon<br />

die de sterretjes in de versiering stak, doet een poging de brand uit te<br />

163


164<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is discreet<br />

slaan. Hierdoor komen brandende delen naar beneden die een vonkenregen<br />

veroorzaken. Kleding vliegt in brand, waaronder de blouse<br />

van de diskjockey. Een medewerker wil blussen met een poederblusser<br />

die achter de bar is opgehangen, maar het kost hem erg veel moeite het<br />

blustoestel van de ophangbeugel te krijgen. Een andere medewerker wil<br />

een ander blustoestel achter de bar pakken, maar die is voor zijn gevoel<br />

zo heet dat hij er zijn handen aan brandt. Op een gegeven moment<br />

wordt een poederblusser vanuit de Wir War Bar over het publiek heen<br />

doorgegeven naar ’t Hemeltje.’ Na de brand wordt dit blustoestel ongebruikt<br />

teruggevonden in ’t Hemeltje.’<br />

Het grootste gedeelte van de feestverlichting die zich tussen de versiering<br />

bevindt is al eerder door een medewerker uitgezet door middel<br />

van een dimmer. Korte tijd na het ontstaan van de brand valt ook de<br />

algemene en noodverlichting uit. Waarschijnlijk blijven vanaf dat<br />

moment in ’t Hemeltje nog één nooduitgangverlichting en drie van de<br />

vier nood verlichtingen branden. Een enorme rookontwikkeling ontstaat.<br />

De rook verspreidt zich eerst langs het plafond en vervolgens door<br />

de hele ruimte. De brand bereikt in seconden de klapdeuren bij de trap<br />

naar de Wir War Bar. In de paniek die ontstaat worden mensen vertrapt,<br />

verbrand, of verstikt door de rook.<br />

Tralies voor de ramen<br />

Voor mensen buiten, en vooral de hulpverlening, is ten tijde van de<br />

brand lange tijd niet duidelijk wat er aan de hand is. De eerstehulpverleners<br />

zijn binnen acht minuten ter plekke, maar nergens is vuur te<br />

bekennen. Dat er iets vreselijks aan de hand is, blijkt alleen al uit het feit<br />

dat er mensen proberen van het dak af te springen. Later gaat daarom<br />

de aandacht uit naar de nooduitgangen. Wat was daarmee, waarom<br />

konden mensen er niet uit? Er zijn mensen naar boven gevlucht, naar<br />

de toiletruimtes, maar daar krijgt men de ruiten niet ingetikt. Aan de<br />

voorkant is het hang- en sluitwerk van de tralies verwijderd; dat hangt<br />

– inclusief sleutels – achter de bar. De inmiddels gearriveerde politie<br />

krijgt van buitenaf de tralies niet doorgeknipt. De panieksluiting van<br />

een van de nooduitgangen is verkeerd om gemonteerd, zodat het ook<br />

daar aanvankelijk niet lukt de deur open te krijgen. De trap naar de Wir<br />

War Bar is overvol, mensen komen muurvast te zitten. Vanaf het platte<br />

dak springen mensen vijf meter naar beneden, iemand breekt zijn rug.<br />

De betonnen trap aan de nieuwbouwkant is steil en glad.


Maar het werkelijke probleem zat in de snelheid van het vuur en de<br />

rookontwikkeling. En veel teveel mensen. ’t Hemeltje kan er ongeveer<br />

tachtig hebben. Op het moment van de brand waren het er driehonderd.<br />

Op een netto vloeroppervlak van achtennegentig vierkante meter,<br />

zo’n drie mensen per vierkante meter. En nog honderdvijftien barkrukken<br />

er ook bij, die dan hopeloos in de weg staan. De totale paniek,<br />

wegens de kortsluiting en de rook in het stikkedonker, al die mensen, al<br />

dat meubilair … In het donker, honderden mensen die zichzelf en elkaar<br />

door een wenteltrap persen, nooduitgang of niet: dat maakt zo’n evacuatie<br />

volstrekt gedoemd te mislukken.<br />

Als het er maar niet zoveel waren. Als er maar niet zoveel meubilair<br />

had gestaan. Als de tralies maar open hadden gekund. Als het platte dak<br />

maar een ladder had gehad. Als de wenteltrap maar niet zo smal was<br />

© Maarten Hartman / HH<br />

165


166<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is discreet<br />

geweest. Als de blusapparaten maar gewerkt hadden. Als de verlichting<br />

maar niet uitgevallen was. En nog zijn er meer ‘alsen’ en ‘alsnieten’ in<br />

Volendam. Veel verordeningen worden er niet opgevolgd, vergunningen<br />

en regels niet nageleefd. Tot op hoog niveau is er over gediscussieerd<br />

of dit op veel plaatsen in de horeca in Nederland het geval is, maar<br />

het accent kwam te liggen op de sociale cultuur in Volendam. Naar<br />

verluidt een gesloten cultuur, een familiecultuur, een cultuur van ‘wij<br />

lossen het hier zelf wel op.’ Een gemeenschap van hard werkende ondernemers,<br />

die de rol van de overheid liefst zo klein mogelijk houden. Jaren<br />

deed de gemeente het zonder brandpreventiemedewerker en toen deze<br />

eenmaal aantrad, trof hij werk voor minstens tien jaar aan.<br />

Cultuur<br />

Ook bij ’t Hemeltje komt hij langs. In zijn brief van december, slechts<br />

weken voor de ramp, drong hij aan op impregneren van kerstversiering<br />

en een ophanghoogte boven handbereik, 2.60, 2.70 meter, en dus zeker<br />

niet op 2.25 meter zoals later op sommige plekken in ’t Hemeltje het<br />

geval bleek. De verordening werd niet opgevolgd. Ook andere berichten<br />

van de gemeente worden als goedbedoelde adviezen en niet als keiharde<br />

eisen gezien. Er bevinden zich vaak te veel mensen in café’s. Op<br />

31 december zijn er in de drie bars samen zevenhonderd mensen, die<br />

rond middernacht allemaal heen en weer gaan lopen om elkaar gelukkig<br />

nieuwjaar te wensen. Er zijn te veel problemen met de nooduitgangen,<br />

te weinig blusmiddelen, ze zijn slecht hanteerbaar, de verkeerd<br />

om gemonteerde panieksluiting valt niet op: het dossier over Haven<br />

154-156 is vuistdik. Het café wordt niet gesloten – dat is in diezelfde<br />

Volendamse cultuur ongebruikelijk en zou het geringe draagvlak onder<br />

de overheid nog verder doen afbrokkelen.<br />

Fooienpotje<br />

Bij zulk onnoembaar leed is de materiële <strong>schade</strong> nauwelijks relevant.<br />

Toch moet ook het inventariseren daarvan natuurlijk deskundig en<br />

zorgvuldig gebeuren. De brand-experts, gewend aan ravages en verwoeste<br />

taferelen, troffen in ’t Hemeltje wel de verschrikkelijke, stille<br />

getuigen van wat er met de kinderen gebeurd was, maar de materiële<br />

<strong>schade</strong> was overzichtelijk en relatief gering. Kapotte ruiten, geblakerd<br />

schilderwerk, beschadigde inventaris en veel roet. Maar waar een hele<br />

korte felle brand enorm veel leed en letsel aan mensen toe kan brengen<br />

– en ook deed – is een dergelijke brand niet in staat tot veel <strong>schade</strong> aan


panden. Hoe weinig, bleek wel uit het feit dat er zelfs nog papiergeld<br />

nauwelijks verbrand in een fooienpotje stond, en een verlaten blocnotevelletje<br />

met als titel ‘Feestmuziek’ nog bij de stereoapparatuur lag.<br />

© Joost van den Broek / HH<br />

Hierop ook Dimitri van Toren:<br />

“He komaan, laat ons gaan, met een warme liefdestraan,<br />

met twaalf tuinkabouters en de band zonder naam,<br />

met het mes op je keel met mijn part en deel,<br />

je vuur en je vlam …<br />

en voor wie het liedje kent: ‘… en je hele rataplan.’ Zo moet de brandpreventiemedewerker<br />

bekeken zijn, met zijn vergunningen, regels en<br />

verordeningen.<br />

167


168<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is discreet<br />

Regelneverij<br />

Volendammers zijn niet de enige Nederlanders die recalcitrant zuchten<br />

en steunen over regels van en ‘regelneverij’ bij de overheid. Bovendien<br />

zijn heel veel rampen een opeenstapeling van meerdere dingen die<br />

tegelijkertijd fout gaan. De opeenstapeling van ‘alsen’ en ‘alsnieten’,<br />

en hoe groot is de kans daarop? Vast staat wel dat (open) vuur binnenshuis<br />

levensgevaarlijk is, zeker als het ergens propvol is. Koudvuur, heten<br />

die sterretjes, maar dat is flauwekul. De gloeiende kern kan tot ver over<br />

de vijfhonderd graden oplopen en, ook al is die zelf niet meer brandbaar,<br />

nog steeds heel goed in staat zijn iets anders aan te steken. Met in<br />

deze rampnacht honderden gewonden als resultaat, van wie velen met<br />

afschuwelijke brandwonden naar alle beschikbare ziekenhuizen en<br />

brandwondencentra gebracht moeten worden. Er worden er zelfs per<br />

helikopter naar Brussel, Leuven en Aken vervoerd. Gewond, sommigen<br />

voor het leven verminkt. En veertien doden.<br />

Nasleep<br />

De brand<strong>schade</strong>-experts doen het dossier dicht. Hun vaststelling is<br />

klaar. De eigenaar van ’t Hemeltje kreeg een taakstraf van 240 uur en<br />

mocht twee jaar lang zijn vak van horecaondernemer niet uitoefenen.<br />

’t Hemeltje verkocht hij aan de gemeente. Het geld dat hij daarvoor<br />

kreeg, heeft hij in een fonds gedaan ten behoeve van de nazorg van de<br />

slachtoffers, velen met afschuwelijke brandwonden, getekend voor het<br />

leven, velen met jaren van behandeling voor de boeg.<br />

Voor de personen<strong>schade</strong>-experts begint nu een lange weg. Vele tientallen<br />

slachtoffers moeten worden begeleid en een oplossing gevonden<br />

voor de vaststelling van de letsel<strong>schade</strong>. Die bestaat niet alleen uit<br />

de enorme medische behandelingskosten, maar ook uit de (inkomens)<br />

gevolgen op langere termijn. De meeste jongeren hebben nog geen<br />

baan en zijn nog in opleiding. Wat waren hun vooruitzichten? En hoe<br />

zijn die vooruitzichten door hun lichamelijk letsel veranderd? Het zou<br />

nog jaren duren voor het laatste dossier kon worden gesloten.<br />

1


lucht<br />

vuur<br />

water<br />

aarde<br />

169


170<br />

© Koen Verheijden / HH


Vuurwerkramp Enschede<br />

171


172<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is bescheiden<br />

Tussen twee stilten<br />

luid geweest …<br />

13 mei 2000


De stilte, nu de klokken doven,<br />

Wordt hoorbaar over zondags land<br />

En dorpse woningen, waarboven<br />

Een schelpenkleurige hemel spant.<br />

De jeugd keert weer voor de in gedachten<br />

Verzonkene, die zich hervindt<br />

Een warm van onbestemd verwachten,<br />

In zondagstilte eenzelvig kind.<br />

En tussen toen en nu: ’t verwarde<br />

Bestaan, dat reeds zijn heil verdreef;<br />

De scherpe dagen, waar de flarde<br />

Van ’t wonde hart aan hangen bleef.<br />

Niet te verzoenen is het leven.<br />

Ten einde is dit wellicht nog ’t meest:<br />

Te kunnen zeggen: het is even<br />

Tussen twee stilten luid geweest.<br />

‘Zondag’ van J.C. Bloem, in: ‘Doorschenen Wolkenranden’<br />

In Enschede ontploft een vuurwerkfabriek. De ontwrichting is totaal,<br />

de verbijstering in de rest van Nederland ook. Wat resteert van de wijk<br />

Roombeek is een krater. Eenentwintig mensen dood, drie vermist, bijna<br />

duizend gewond. Vierhonderd woningen verwoest of van de aardbodem<br />

verdwenen, nog eens duizend beschadigd.<br />

Kruitrampen kent Nederland niet veel, of het moest in Leiden zijn,<br />

1850. Toen ramde een met kruit geladen schip de kade. De enorme<br />

explosie die volgde kostte toen 150 mensen het leven. Onze 20 e eeuw<br />

kende ‘Naarden’ en ‘Culemborg’. Een hele wijk die de lucht in gaat, dat<br />

kan slechts een filmische regisseur als Stephen Spielberg vormgeven.<br />

Of een vuurwerkopslagplaats waar honderdduizend kilo vuurwerk de<br />

lucht in gaat.<br />

173


174<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is bescheiden<br />

Songfestival<br />

Zaterdag 13 mei begint als een heerlijk dagje. Nederland doet nog wat<br />

boodschapjes in de aanloop naar moederdag, klokt loom een biertje<br />

op een terras naar binnen of lummelt wat rond op de camping. Men<br />

verheugt zich op een avondje Songfestival. De beroepsbrandweer in<br />

Enschede verveelt zich en besluit een korte broek aan te trekken en de<br />

wagen eens een lekker sopje te geven. Zo’n dag is het. We vissen, zeilen,<br />

golfen en er is niets dat er op wijst dat deze dag het Songfestival niet<br />

in Nederland uitgezonden zal worden. Niets wijst er op dat deze dag<br />

rampzalig zal eindigen.<br />

Ook de wijk Mekkelholt/Roombeek ligt er lodderig bij. Veel van de<br />

studenten die er wonen zijn naar hun ouderlijk huis, jonge gezinnen<br />

zitten buiten of zijn de stad in.<br />

De jaren van de wijk in deze vorm zijn geteld. Het is een 19 e -eeuwse<br />

wijk, ontstaan nadat in 1890 een spoorlijn het gebiedje tussen Enschede<br />

en Oldenzaal ontsloot. De boerderijen werden in de jaren die volgden<br />

vervangen door industrie. Een bierbrouwerij, voorloper van Grolsch,<br />

spinnerij Bamshoeve, stoomweverij en ververij Menko, de Twentsche<br />

Textielmij. Tetem en machinefabriek Thole aan de Tollensstraat. Thole<br />

zit naast brandstoffenhandel ‘De Concurrent’, die begin jaren zeventig<br />

failliet ging toen aardgas definitief kolen had vervangen. Het pand<br />

en de naastgelegen twee panden nummers 52 tot 56 werden in 1977<br />

gekocht door Harm Smallenbroek, die er Smallenbroek Enschede vestigde:<br />

S.E. Fireworks. Sinds mensenheugenis hadden die panden niet<br />

anders bevat dan brandbare bullen. En sinds mensenheugenis was er<br />

altijd eerst industrie en handel. Woonwijken voor arbeiders en andere<br />

betrokkenen werden er later tussen gebouwd, al naar gelang er ruimte<br />

was.<br />

S.E. Fireworks was in de beginjaren een kleinschalig bedrijf dat consumentenvuurwerk<br />

verhandelde. Dat het sortiment mee uitdijde op<br />

de steeds grotere vraag, vooral de vraag naar groots, professioneel vuurwerk<br />

voor shows en evenementen, ligt eigenlijk in de rede en aldus<br />

dijde de vergunning min of meer mee uit. Het bezwaarschrift van de<br />

enige buurtbewoner die protesteerde tegen een uitbreiding van de vergunning<br />

tot zwaar vuurwerk, werd niet ontvankelijk verklaard, want<br />

S.E. Fireworks stond op een kavel dat als bestemming industrieterrein


© ANP<br />

had. Verder maakten weinigen zich grote zorg, als men al wist dat er<br />

vuurwerk lag. Ook de gemeente niet. De gemeente had namelijk de<br />

Vinex-plannen voor een Groot-Roombeek klaar, de industrie zou met-<br />

tertijd naar elders verplaatst worden en met de verkoop van de nog te<br />

bouwen 1100 nieuwe woningen zou nog in de zomer van 2001 begonnen<br />

worden. Zo wordt het zaterdag 13 mei 2000. Niet de jaren, maar de<br />

uren van de wijk zijn geteld. Het wordt half vier.<br />

Black-out<br />

15.33 uur, eerste klap. 15.34 uur, tweede klap. Het seismologisch centrum<br />

in Winterswijk, 32 kilometer verderop registreert 2 op de schaal<br />

van Richter en de eindeloze zwarte rookkolom wordt gezien door de<br />

175


176<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is bescheiden<br />

satellieten van het KNMI in De Bilt. Burgemeester Jan Mans komt in<br />

allerijl naar het stadhuis en geeft om 16.50 uur een rampenverklaring<br />

af. In de uren die volgen zal een ongekende hoeveelheid hulpverleners<br />

Enschede terzijde staan. Vijfhonderd politiemensen, driehonderd<br />

brandweerlieden, honderd Duitse hulpverleners inclusief ambulances,<br />

het Rode Kruis, militairen, het Korps Nationale Reserve, ontelbare vrijwilligers.<br />

En <strong>schade</strong>-experts. Onmiddellijk na de ramp trekt een leger<br />

van <strong>schade</strong>-experts naar Enschede, sommige collega’s in dienst van een<br />

maatschappij, anderen in dienst van een expertisebureau.<br />

Om zoveel mogelijk structuur in de chaos te helpen aanbrengen,<br />

zit het BCE in de voorhoede, voorshands namens het Ministerie van<br />

BZK, het Verbond van Verzekeraars, het Rampenfonds. Behalve Mans<br />

is ook de wethouder financiën (‘wethouder van middelen’ staat er op<br />

zijn kaartje) Rinus Althof, permanent op zijn post. Met hem konden de<br />

experts snel schakelen. Het was de Bijlmer revisited. Een meldcentrum<br />

maken. Meteen. Op een kratje mensen toespreken, oproepen zich te<br />

melden, zich te laten registreren. Zich te laten registreren: mensen die<br />

zich op dat moment hun eigen naam niet eens meer konden herinneren.<br />

Velen hadden een totale black-out. Een compleet overzicht krijgen<br />

is essentieel. In de hal van de Ensche dese Sociale Dienst neemt het BCE<br />

twee balies in gebruik als helpdesk c.q. meldpunt. Onzekerheid over<br />

wat er te gebeuren staat maakt de ontreddering van getroffenen immers<br />

alleen maar groter. Informatie over verzekeringszaken is schaars, de<br />

behoefte eraan gigantisch, zowel bij de gemeente als bij de particulieren.<br />

Met het van de grond trekken en bemannen van een helpdesk kan<br />

het BCE meteen inspringen op wat het hardste nodig is.<br />

In Enschede waren de meeste getroffenen verzekerd, dus lag het voor<br />

de hand dat verzekeraars ervoor kozen om ook hun eigen loondienstexperts<br />

op pad te sturen. Maar het BCE was ook nodig. De gemeente<br />

zag in luttele dagen tijd bijna honderd experts, tussenpersonen, makelaars<br />

en wat dies meer zij, op zich afkomen. Dat werkte dus niet. Het<br />

BCE is toen gevraagd, zowel door het Verbond van Verzekeraars als<br />

door wethouder Althof, om tot coördinatie en afstemming tussen al<br />

die verschillende partijen te komen. Aan het BCE de zware taak om<br />

de communicatie zo goed mogelijk te stroomlijnen en betrokken<br />

instanties en overheden bij te staan. En burgers. En elkaar. Er heerst<br />

een soort staat van beleg, de democratie is opgeschort. Experts lopen © Menno<br />

Boermans / HH


177


178<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is bescheiden<br />

in spijker broeken rond. Spijkerbroeken waar ze dagen niet meer uit<br />

komen. Experts die niet meer kunnen lachen, die er doorheen zijn, die<br />

glazig de wereld inkijken of elkaar straal voorbij lopen. Toch moeten ze<br />

door, net als iedereen. Ze moeten een ambulant kantoor bij zich hebben<br />

met registratiepapier, mappen, nietjes, perforators. Tot een ambtenaar<br />

van de bouw- en milieudienst een kleine ruimte ter beschikking stelt<br />

en de experts – “pardon, mag ik er even bij” –vanachter een publieksbalie<br />

staan te faxen.<br />

Iedereen is overal<br />

Naarmate de dagen verstrijken, komen er ook verzoeken van tientallen<br />

leden van het Verbond van Verzekeraars om namens hun maatschappijen<br />

individuele <strong>schade</strong>s vast te stellen. Bovendien stelt het BCE in zo<br />

groot mogelijke vaart de niet of onvoldoende verzekerde risico’s vast. De<br />

‘binnenring’, het zwaarst getroffen gebied, werd al snel afgeslo ten. Ook<br />

voor experts was het hier dagenlang een no-go zone. Alleen hulpverleners<br />

mochten er in. Aan de hand van de postcodes was uiteindelijk vast<br />

te stellen wie er ooit woonden. Door bestanden te vergelijken konden<br />

de experts dan nagaan of en bij welke maatschappij de bewoners van<br />

een bepaald adres verzekerd waren. Dit was nodig om zoveel mogelijk<br />

foto’s van de nog bestaande objecten te maken, één fotorolletje per<br />

object. Een asbestinstructie wordt geregeld en pakken opgehaald.<br />

Burgemeester Mans is overal. Hij geeft leiding aan de crisisstaf, blijft<br />

overeind in de chaos, bezoekt begrafenissen, gaat langs bij gewonden,<br />

verleent steun aan de weduwes van vier omgekomen brandweermannen<br />

en staat de pers te woord.<br />

Rinus Althof is overal. Wie hem nodig heeft, kan hem vinden; wie hij<br />

nodig heeft, vindt hij ook. De experts zijn overal, al ras met de bezoekjes<br />

aan de oude woning of wat ervan rest. De planning voor het bezoek van<br />

de oorspronkelijke bewoners is rondgekomen: ze kunnen er in tweetallen<br />

gedurende één uur in. Niet langer, anders zou het veel te lang<br />

duren voordat iedereen de plek bezocht had. Er moest immers gehandeld<br />

en gesloopt worden. Warme dagen en honderden ijskasten en<br />

vriezers die staan te ontdooien en te lekken, dat is vragen om een plaag<br />

van maden en ander ongedierte. De experts pakken hun camera’s en<br />

hijsen zich in de pakken. Die worden verstrekt in twee maten: te groot<br />

en veel te groot. Een kereltje van een jaar of acht komt aanlopen. In zijn


echterhand klemt hij een teddybeer, zijn linkerduim zit in zijn mond.<br />

Zijn ogen staan wijd open. Het asbestpak wolkt in grote plooien om<br />

zijn enkels. Maatje veel te groot. Wat zoekt dit kind? Wat heeft dit kind<br />

nog? Dit leed. Maatje heel erg veel te groot.<br />

Commissie James<br />

Vrij snel waren er in Enschede zeer gestructureerde contacten tussen<br />

het BCE en de experts van verzekeraars. Op initiatief en onder voorzitterschap<br />

van het BCE werd een collectief benoemd van experts van<br />

de grotere maatschappijen en de grootste expertisebureaus. Zo kon<br />

bewerkstelligd worden dat er met de gemeente Enschede afspraken<br />

kwamen. In verband met de noodverordening voor de ‘binnenring’<br />

heeft het BCE de gemeente ervan weten te overtuigen dat er een vorm<br />

van <strong>schade</strong>-inventarisatie moest plaatsvinden.<br />

© Jörgen Caris / HH<br />

179


180<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is bescheiden<br />

Op 26 juni, ongeveer zes weken na de ramp, wordt de Commissie<br />

Financiële Afwikkeling Vuurwerkramp Enschede – kortweg de CFA –<br />

geïnstalleerd door het college van B&W. De CFA heeft de burge meester<br />

van Deventer, James van Lith de Jeude, als voorzitter en wordt<br />

daar om in de wandeling ook wel ‘Commissie James’ genoemd. Daarnaast<br />

bestaat de commissie o.a. uit een wethouder en twee ambtenaren<br />

van de gemeente Enschede, het bestuurslid calamiteiten van het<br />

BCE en de projectmanager van het BCE als vertegenwoordiger van het<br />

Verbond van Verzekeraars en de ambtelijk secretaris van het Nationaal<br />

Rampenfonds. Voorts werden de vergaderingen van de Commissie<br />

James bijgewoond door vertegenwoordigers van de ministeries van<br />

BZK, EZ en SoZaWe, alsmede de Kamer van Koophandel. De CFA speelt<br />

vervolgens een centrale rol bij het opstellen van financiële regelingen<br />

die naast de bestaande verzekeringsuitkeringen van kracht werden. De<br />

door haar aan het college van B&W gedane voorstellen voor regelingen<br />

worden alle door het college overgenomen. De financiële afwikkeling<br />

kon alleen hierom snel en accuraat gebeuren.<br />

Onverzekerde autowrakken<br />

Groot ook was de behoefte aan deskundig advies en ondersteuning bij<br />

het invullen van de niet eenvoudige <strong>schade</strong>meldingsformulieren die<br />

aan de branche eigen zijn. De gegevens van de meldingsformulieren<br />

worden gecomputeriseerd. Met één druk op de knop is duidelijk waar<br />

de <strong>schade</strong> is, waar al een expert is geweest en waar nog niet. Uiteindelijk<br />

komt hier een complete lijst van verzekerden uitrollen, met heel diverse<br />

<strong>schade</strong>s. Een aantal zaken kon echter direct aangepakt worden. Circa<br />

achthonderd onverzekerde autowrakken werden snel het werk van het<br />

BCE. Deze <strong>schade</strong> aan auto’s werd zo veel mogelijk centraal aangepakt.<br />

Alle uitgebrande en beschadigde motorvoertuigen werden na de explosie<br />

op één terrein samengebracht en experts hadden daar de gelegenheid<br />

de <strong>schade</strong> vast te stellen. Vragen over het huren van vervangende auto’s<br />

kon via de helpdesk worden doorgespeeld naar deskundigen.<br />

Aanvangs<strong>schade</strong>n<br />

Snel na de ontploffing werd het pijnlijk duidelijk dat in het gemeentelijk<br />

rampenplan geen plaats of aanspreekpunt voor de verzekeringsbedrijfstak<br />

was ingeruimd, terwijl die toch heel snel op het toneel<br />

verscheen. Zo zegt de beleidsadviseur, deel van de ‘concernstaf’ van de<br />

gemeente, in het tijdschrift ‘Welwezen’ (nummer 4, 2000): “We hebben ons


even moeten bezinnen op hoe we met de vertegenwoordigers uit de verzekeringswereld<br />

moesten omgaan. Dat het noodzakelijk was, bleek heel snel.” De gemeente<br />

begon namelijk al vlug met financiële regelingen voor gedupeerden.<br />

Mensen die alles kwijt waren konden van de gemeente een bedrag tot<br />

dertigduizend gulden krijgen als voorschot voor de eerste behoeften<br />

– ook vanuit de vooronderstelling die bij burgers en gemeente leefde<br />

dat het <strong>schade</strong>regelen door verzekeraars wel even zou duren. Dat bleek<br />

een misvatting. Zelden ging een <strong>schade</strong>regeling zo vlot. Harry Feitsma,<br />

eveneens in ‘Welwezen’: “Verzekeraars zijn snel begonnen met uitkeren.<br />

Prachtig. Maar wij hadden dat in een aantal gevallen ook al gedaan. Het zou goed<br />

geweest zijn als we lijsten met namen van mensen die van de ene of de andere partij<br />

geld zouden of al hadden ontvangen, hadden uitgewisseld. Nu hebben sommige<br />

mensen dubbele uitkeringen gekregen, soms zelfs zonder dat de ontvangers een Acte<br />

van Cessie hebben ondertekend. We beschouwen het maar als ‘aanvangs<strong>schade</strong>n’.”<br />

© Bas Czerwinski / HH<br />

181


182<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is bescheiden<br />

Deze behoefte aan een coördinerende functie werd in Enschede bijzonder<br />

zichtbaar.<br />

Een zware belasting<br />

Het ‘dossier Enschede’ werd dik. Heel dik. Binnen luttele dagen kwam<br />

er tien miljoen gulden van solidaire Nederlanders binnen. Scholen<br />

lie pen renwedstrijden, zamelden statiegeldflessen in en wat niet al<br />

meer. Op 19 mei was er een stille tocht, waarin premier Kok, Prins<br />

Willem Alexander, Commissaris van de Koningin Hendrikx, de burgemeester<br />

Mans van Enschede en bijna honderdduizend mensen meeliepen.<br />

Jan Cremer schilderde, Gerrit Komrij dichtte en de Commissie<br />

Oosting – bestaande uit ex-politica R. Beckers, hoogleraar stralingshygiëne<br />

T. Savelkoul, voormalig directeur-generaal M. Enthoven van<br />

Defensie, directeur Y. Tümer van KPMG en voormalig minister van<br />

defensie J. de Ruiter – werd twee weken na de ramp geïnstalleerd. Deze<br />

commissie werkte niet in het openbaar en hoorde mensen niet onder<br />

ede.<br />

De uitkomst van het rapport verscheen begin 2001. In deel III,<br />

rapport C, ‘de praktische hulpverlening’ wordt het BCE genoemd. Het<br />

rapport van de Commissie Oosting: “De financiële regelingen zoals die zijn<br />

getroffen, dekken een breed scala aan <strong>schade</strong> en ander financieel nadeel als gevolg<br />

van de vuurwerkramp, en voldoen, ook in de ogen van betrokkenen, zeker aan de<br />

belofte van ruimhartigheid zoals de minister-president deze direct na de ramp heeft<br />

uitgesproken. De Commissie vindt het een goede zaak dat slachtoffers door de desbetreffende<br />

regelingen erkenning hebben gekregen in het financiële nadeel dat de<br />

ramp voor hen heeft veroorzaakt, en dat zij door de financiële steun op weg zijn<br />

geholpen om in hun persoonlijk of zakelijk leven de draad weer op te pakken.”<br />

Over de Commissie James wordt zeer lovend geoordeeld: “De Commissie<br />

(Oosting) acht de keuze tot instelling van de CFA, Commissie Financiële<br />

Afwikkeling, zonder meer een verstandige. Alleen al gezien de complexiteit van<br />

de financiële gevolgen van de ramp heeft het college van B&W er naar het oordeel<br />

van de Commissie goed aan gedaan een commissie met vertegenwoordigers uit<br />

verschillende geledingen te belasten met de taak financiële regelingen te <strong>ontwerpen</strong>.<br />

Cruciale thema’s als dekking en uitvoerbaarheid van regelingen hebben<br />

daardoor de vereiste aandacht gekregen. Ook met het oog op de zware belasting<br />

van het college van B&W als gevolg van de vuurwerkramp was de instelling van<br />

de CFA naar het oordeel van de commissie verstandig.” Een zware belasting.


Jans Mans, op de nieuwssite van het Nederlands Genootschap van<br />

Burgemeesters: “Ik dompelde onder in verdriet. Ik ging helemaal mee met de<br />

brandweer, het begraven etc., want ik vond dat het moest. Totdat Uri Rosenthal<br />

© Chris Pennarts / HH<br />

mij op een avond naar bed stuurde. Om bij te slapen en energie op te doen. Je hebt<br />

als burgemeester de neiging om maar door te blijven draven.”<br />

Solidair en blijvend<br />

Niemand wil nog ooit een ramp als ‘Enschede’. Niettemin is het beter<br />

hier toch maar op voorbereid te zijn. Net als de commissieleden zelf, is<br />

ook de Commissie Oosting van oordeel, dat in zulk een geval de instelling<br />

van een Commissie James van prioritair belang is. Met een vertegenwoordiging<br />

van het BCE.<br />

183


184<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is bescheiden<br />

Als er iets gebleken is na de ramp in Enschede, dan is het wel hoe<br />

essentieel het is dat getroffenen bij rampen gelijk behandeld worden.<br />

Daarom moet de branche bij dit soort calamiteiten gezamenlijk optrekken.<br />

Je moet niet hebben dat de bewoner van nummer 15 voor het laten<br />

schoonmaken van zijn huis tien gulden per uur krijgt vergoed, terwijl<br />

de bewoner van nummer 17 maar liefst vijftien gulden krijgt, ook al<br />

zijn de polissen verschillend. Zulke verschillende behandelingen zijn<br />

aan getroffenen niet uit te leggen. Aan de pers ook niet, trouwens. Op<br />

deze momenten moeten de gezamenlijke belangen van de branche uitstijgen<br />

boven het kleinere eigenbelang. Ook dat bleek bij ‘Enschede’.<br />

Door de ‘spectaculaire’ aard van een dergelijke ramp en de fotogeniciteit<br />

stromen honderden verslaggevers toe. Maar een BCE-expert heeft<br />

lang niet altijd iets te zeggen. Als hij wel iets zegt, dan gaat dat vaak een<br />

eigen leven leiden of wordt verkeerd begrepen. Wat vooral al snel verkeerd<br />

begrepen wordt, is de rol van het BCE in het geheel. Natuurlijk<br />

moet het BCE zichtbaar zijn voor slachtoffers en gedupeerden, voor<br />

gemeentelijke instanties en de rijksoverheid. Maar nooit is het de<br />

bedoeling dat het BCE zich door middel van de pers gaat ‘profileren’ en<br />

dat gevaar sluipt er al gauw in als een verslaggever een man in een pak<br />

ziet, omringd door op dat moment letterlijk hulpbehoevenden. Om die<br />

reden bestaat er voor dit soort situaties een protocol.<br />

Expertise-aanspreekpunt<br />

De gemeente Enschede heeft op bewonderenswaardig praktische en<br />

snelle manier allerlei noodmaatregelen genomen. Opvang en hulpverlening,<br />

maar ook afdichten van woningen en herstelwerkzaamheden. Er<br />

waren in Enschede heel veel hulpteams, ontzettend veel mensen. Veel<br />

daadkracht en korte beslissingslijnen. De verzekeraars hebben het in<br />

Enschede ook goed gedaan. Ze hebben de gemeenschappelijke belangen<br />

goed voor ogen gehouden en hebben steeds zorgvuldige afwegingen<br />

gemaakt.<br />

Wel is volstrekt duidelijk dat er een centraal expertise-aanspreekpunt<br />

moet zijn in tijden van crises, in tijden van noodtoestand, een<br />

toestand waarin normale regels vervallen. Dit meta-team moet gemandateerd<br />

zijn en met een officiële status kunnen handelen. Het risico is<br />

niet denkbeeldig dat een gemeente anders zelf een bureau benoemt dat<br />

deze rol op zich gaat nemen. Dan sta je als verzekeringsindustrie buiten<br />

de deur, met alle negatieve gevolgen van dien. Anno 2010 is het BCE /


NIVRE voor zowel het Verbond van Verzekeraars als voor de centrale<br />

overheid het centrale uitvoeringsorgaan bij rampen en calamiteiten,<br />

zoals vastgelegd in diverse contracten.<br />

© Menno Boermans / HH<br />

De vuurwerkramp betekende een zware taak voor verzekeraars en<br />

experts. Het was <strong>schade</strong>regelingstechnisch een unieke ramp, vanwege<br />

de sociale aspecten en het feit dat de ramp had plaatsgevonden binnen<br />

een klein gebied. De veelheid van betrokken verzekeringsmaatschappijen<br />

en expertisebureaus, de veelheid van verschillende belangen,<br />

maakte dat de operatie alleen heeft kunnen slagen door nauwe samenwerking.<br />

De collegiale wijze waarop de experts hebben samengewerkt,<br />

met voorbijzien van mogelijke individuele belangen, was indrukwek-<br />

185


186<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is bescheiden<br />

kend en kenmerkend voor hoe de samenwerking tijdens rampen moet<br />

zijn.<br />

Een paar jaar later staat er weer een nieuwe wijk, 62 hectare groot,<br />

mede onder de bezielende supervisie van stedenbouwkundige Pi<br />

de Bruijn. De beek, de Roombeek, is weer bovengronds gebracht en<br />

stroomt sinds 2008 weer als vroeger vanuit Roombeek richting Hengelo.<br />

1


lucht<br />

vuur<br />

water<br />

aarde<br />

187


188<br />

© Willem Middelkoop / HH


Vliegramp Bijlmer<br />

189


190<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is empathisch<br />

Gloeiend puin<br />

in ’t donker …<br />

4 oktober 1992


Ik waag mij haast niet in die straat<br />

Waar gloeiend puin in ’t donker staat,<br />

De wind loeit om een bouwvaltop,<br />

Een schelle vlam schiet suizend op,<br />

Belichtend, als in spotternij,<br />

De resten van wat huisgerei.<br />

Hier vond wie daaglijks nam en gaf<br />

een ruw en eindloos massagraf.<br />

Het werk van hersens, hand en lust<br />

Is even grondig uitgeblust.<br />

Clara Eggink, Dodenmars voor Rotterdam<br />

“Als je praat over impact, is de Bijlmer net zoiets als de moord op John F. Kennedy.<br />

Iedereen weet nog waar hij was op het moment dat hij het hoorde.”<br />

Sjaak Venhorst, coördinator van het BCE<br />

Zondag 4 oktober 1992. Tijdens het diner pakt in een restaurant in Sint<br />

Nicolaasga iemand een microfoon om te zeggen dat er een toestel van<br />

de Israëlische luchtvaartmaatschappij El Al is neergestort op een woonwijk<br />

in Amsterdam. De Bijlmer. “Ik hoorde het om zeven uur. Ik ben meteen<br />

gaan rijden, terug naar Amsterdam. In de polder bij Muiderberg zag ik het: één<br />

vuurzee. Om half negen was ik thuis. Ik heb de Amsterdamse zender AT5 aangezet<br />

en heb tot diep in de nacht naar de beelden gekeken, proberend te begrijpen wat die<br />

beelden betekenden,” vertelt de voorzitter van de Calamiteiten Commissie.<br />

Het BCE moest aan de gang. En gauw.<br />

Schade-expert Cees Plasmeijer vertelde indertijd waar hij was: het<br />

was een mooie, heldere dag geweest en op het moment van de ramp was<br />

hij nog steeds aan het vissen in de Amstel. Hij kwam die avond thuis en<br />

zijn dochter zei: ‘Pa, er is een vliegtuig neergestort in de Bijlmer.’ Hij<br />

zei zoiets van: ‘hoe kom je aan die flauwekul’. Maar hij wist dat het waar<br />

191


192<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is empathisch<br />

moest zijn. Meteen gingen zijn hersens draaien, heel vaktechnisch – hoe<br />

groot was dat vliegtuig, hoe groot was die flat, hoeveel <strong>schade</strong> betekent<br />

dat dan? Pas toen hij de beelden op tv zag, werd de ramp echt voor hem.<br />

Het was veel erger dan hij had gedacht. De rest van de avond heeft hij<br />

zitten wachten op het telefoontje. Je wéét dat je gebeld gaat worden, dat<br />

je erheen moet, want het BCE staat nu eenmaal in de rampendraaiboeken<br />

van de overheid.<br />

Een bordje ‘Expertise’<br />

Maandagochtend belt de toenmalige voorzitter van het BCE, Pim Polak<br />

Schoute. Samen met salvage-coördinator Cees Dronkers, een collegaexpert<br />

die toevallig dat weekeinde salvagedienst had, reden de BCE<br />

voorzitter en het bestuurslid calamiteiten naar de Bijlmer. Gespannen<br />

als snaren. Naar de sporthal Bijlmer, waarvan iemand ’s nachts de<br />

deuren had opengezet en waar slachtoffers en hulpverleners zich<br />

hadden verzameld. Ze konden er zomaar binnenlopen. Overal legerstretchers.<br />

Op de helft zitten of liggen mensen, voor zich uit te staren of<br />

te huilen. Gespannen kijken naar iedereen die de hal binnen komt, of<br />

het misschien familie of een bekende is. Langs de kant, tegen de klimrekken<br />

aan, staan tafeltjes met naambordjes erop. ‘Expertise’ staat er op<br />

één zo’n bordje. Daar zijn ze dan maar achter gaan zitten. Op het tafeltje<br />

ernaast een bordje met ‘Ghana-Suriname-Herhuisvesting’ erop. De<br />

‘Verzekeraars Hulpdienst’ is er ook. Maar niemand kan iets doen. Het<br />

is pure chaos in die hal, niemand weet iets. Niet wie waar gewoond<br />

hadden, wie vermist wor den, wat er in dat vliegtuig zat. Iedereen is op<br />

zoek naar iedereen, naar iemand die weet of zijn vrouw en kinderen<br />

dood zijn of nog leven. Tussendoor zijn kindertjes aan het voetballen en<br />

pret aan het maken. Het is heel onwezenlijk allemaal. Ze zitten er van<br />

tien tot twaalf uur, in pak en stropdas. De meeste mensen om hen heen<br />

zijn niet eens te verstaan.<br />

Het gevoel van voyeurisme, maar vooral onmacht slaat toe. Uit eindelijk<br />

gaan ze maar weg. Het lijkt toch zinvoller om vanuit kantoor de<br />

zaken eerst maar eens voor te bereiden. Drieënveertig doden zouden<br />

onder de puinhopen worden teruggevonden. Omdat veel van de getroffen<br />

woningen door illegalen bewoond werden, mensen zonder huurcontract,<br />

identiteitsbewijs, vrienden of bekenden, ligt het werkelijke<br />

aantal doden misschien veel hoger dan dat. Dan zijn ze dood, maar<br />

door niemand vermist. © Michael Kooren / HH


193


194<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is empathisch<br />

Mayday<br />

Twee minuten voor half zeven zondagavond 4 oktober. El Al-vlucht<br />

1862, zojuist opgestegen, zendt een noodkreet naar de verkeersleiding<br />

op Schiphol: “Mayday. Mayday. We have an emergency!” De Boeing heeft<br />

motoren nummer drie en vier verloren. Letterlijk. Dat is gezien door<br />

diverse getuigen, gemeld door de Kustwacht en de radarprint van de<br />

verkeersleiding op Schiphol bevat zelfs twee zwarte vlekjes die aangeven<br />

dat er substantiële delen van het vliegtuig naar beneden zijn gevallen:<br />

de duizenden kilo’s zware motoren aan de rechtervleugel. Motor<br />

drie, aan de binnenkant, brak het eerst af en knalde tegen motor vier.<br />

Die werd eveneens van de vleugel gerukt. Of de piloot zelf meteen in de<br />

gaten heeft dat hij de motoren kwijt is, is niet duidelijk. Hij wil in ieder<br />

geval onmiddellijk terugkeren naar Schiphol.<br />

Om 18.34 uur zet het El Al-toestel boven Weesp de daling in. Om<br />

18.35 uur, het vliegtuig bevindt zich boven de Gaasperplas, raakt het<br />

uit balans en helt sterk naar rechts over. “Going down, going down” hoort<br />

verkeerstoren Schiphol de Israëlische piloot op dat moment zeggen en<br />

dan verdwijnt El Al 1862 van de radar. De rampvlucht eindigt in de knik<br />

waar de flats Groeneveen en Kruit berg in de Amsterdamse Bijlmer met<br />

elkaar verbonden zijn. In de logboeken van die avond van het brandweerkorps<br />

regio Amsterdam staat dat er vrijwel onmiddellijk een<br />

brand en ontploffingen gemeld worden door bewoners van de Bijlmer.<br />

Seconden later klinkt door alarminstallaties in alle kazernes in de regio<br />

dat hun voertuigen naar de Verrijn Stuartweg moeten voor een neergestort<br />

vliegtuig. “Stuur alles wat u overhebt!” klinkt het dringend.<br />

18.42 uur: De bemanning van de eerste brandweerwagen ter plekke<br />

meldt in verbijstering aan de centrale dat “hier alles zo’n beetje brandt.<br />

Er ligt hier zoiets als een vliegtuig. De flat die ik zie staat helemaal in de brand.<br />

Zoiets heb je nog nooit van je leven gezien.” Ze smeken om versterking. “Alles<br />

wat we hebben, rijdt,” antwoordt de centrale, “de hele mikmak is onderweg.”<br />

De flat brandt met gehoorverwoestend kabaal. Mensen rennen<br />

er vandaan, terwijl vanuit andere flats minstens zoveel mensen er juist<br />

naartoe rennen. In het licht van het vuur is te zien dat bewoners tussen<br />

de vlammen over de galerijen hollen. Sommigen springen. Op straat gilt<br />

iemand: “We komen jullie halen, blijf staan!” maar ze springen toch.


© Peter Blok / HH<br />

In de lading van de Boeing zat onder andere parfum. De flesjes ontploffen<br />

en temidden van die geur staan mensen apathisch naar een<br />

brandend manshoog landingsgestel te staren. De hele nacht gaat het<br />

blussen door en rijden ambulances af en aan. Tegen zonsopgang wordt<br />

het sein ‘brand meester’ gegeven.<br />

’s Ochtends is het op de plek van de ramp zó stil, dat je vogels kunt<br />

horen fluiten. Geen laaiend vuur, geen sirenes, geen schreeuwen. De<br />

ontreddering is te groot, de stilte oorverdovend. Mensen zijn op de<br />

puinhopen met stenen aan het sjouwen. Verkrampte ogen. Verbrande<br />

bomen. Verdwaalde babysokjes. Een driewieler met een muur<br />

erbovenop.<br />

195


196<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is empathisch<br />

Boutje<br />

De ramp in de Bijlmer is begonnen met een inferieure veiligheidsbout<br />

in de ophangslee van de derde motor. Die zogenoemde midspar fuse pin<br />

is gebroken, waarna het complete ophangsysteem het heeft begeven.<br />

Specialisten van Boeing en de Amerikaanse National Transportation<br />

and Safety Board (NTSB) trekken de conclusie dat de ophangconstructie<br />

voor de motoren “niet toereikend is gebleken om het vereiste veiligheidsniveau<br />

te verzekeren”. Gevolgd door de aanbeveling om van de ruim negenhonderd<br />

jumbo’s die wereldwijd rondvliegen de constructie ingrijpend te<br />

wijzigen. Een operatie die de vliegtuigfabrikant in Seattle honderden<br />

miljoenen dollars zal kosten. Ook de luchtvaartmaatschappijen hebben<br />

een flinke <strong>schade</strong>, omdat ze de aanpassing voor eigen rekening moeten<br />

uitvoeren.<br />

Iedereen doet alles<br />

Terwijl buiten het puinruimen begint en naar doden wordt gezocht,<br />

is het binnen in de sporthal pandemonium. De sporthal wordt het<br />

centrum van alles. Daar verzamelt men zich, daar komen familieleden<br />

zoeken naar vaders, moeders, broers en zusters, daar is er koffie en<br />

hebben overlevenden een dak boven hun hoofd. Daar kun je vragen hoe<br />

het verder moet. Van regels of procedures is geen enkele sprake in die<br />

eerste fase. Duizend-en-een dingen moeten gebeuren. Iedereen die er<br />

al dan niet bij toeval is, doet gewoon waar hij of zij goed in is. Niemand<br />

die naar diploma’s of bevoegdheden vraagt. Er worden oplossingen<br />

verzonnen voor steeds meer, steeds nieuwe problemen die dan zonder<br />

meer probleemloos worden opgelost.<br />

Iemand begint een lijst van vermisten aan te leggen. Iemand belt<br />

iemand die iemand belt voor meer bedden en dekens. Iemand belt het<br />

telefoonbedrijf voor extra telefoon- en faxlijnen, die prompt komen,<br />

iemand licht de meer dan honderd journalisten die op de ramp af<br />

zijn gekomen voor, iemand leidt de burgemeester en later die dag, de<br />

Koningin rond. Het Leger des Heils verschijnt met pannen soep, maar<br />

er circuleren ook taarten en pannen Surinaams eten, gebracht door<br />

omwonenden. Er gebeurde van alles, maar er kwam nooit een snipper<br />

papier waarop dat geformaliseerd werd. Het moest gebeuren en dus<br />

gebeurde het.


Buiten de sporthal lijkt het een oorlogsgebied. Van zesenvijftig<br />

woningen was helemaal niets meer over, die waren letterlijk van de<br />

aardbodem weggevaagd. Waar die waren, was nu een zwart gat. Steeds<br />

© Merillon-Ribeiro / HH<br />

als je kijkt naar dat afschuwelijke, roetomrande gat, realiseer je je dat<br />

wie er had gewoond waarschijnlijk totaal verast was. Hele gezinnen,<br />

of moeders met hun kinderen, de vaders in die sporthal naar hen op<br />

zoek. Met de ongeveer tweehonderd woningen links en rechts van het<br />

zwarte gat was tot algemene verbazing niets aan de hand, behalve dat<br />

de bewoners ervan weg waren. Van sommigen was bekend dat ze naar<br />

familie, hotels, vrienden waren gegaan, maar van heel veel adressen had<br />

niemand een idee wie er hadden gewoond. De buren, de woningbouwvereniging,<br />

de gemeente, niemand had een flauw idee.<br />

197


198<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is empathisch<br />

De wijk stond bekend om het hoge percentage illegale bewoners. Op<br />

de deur kon ‘Van der Wouden’ hebben gestaan, terwijl achter die deur<br />

dan bijvoorbeeld twaalf Ghanezen hadden gewoond, en achter de volgende<br />

deur, twaalf Peruanen. Of zestien, dat wisten de buren dan niet<br />

zeker. En hoe die mensen heetten wisten de buren al helemaal niet.<br />

Waar die illegale bewoners nu waren? Niemand wist het. Of ze nog<br />

leefden? Geen antwoorden. De illegalen durfden zich niet te melden,<br />

waarschijnlijk uit angst het land uitgezet te worden.<br />

Pal voor de slachtoffers<br />

Aan de inventarisatie van het verlies aan mensenlevens wordt de hele<br />

week met man en macht gewerkt en ook met de afhandeling van de<br />

materiële <strong>schade</strong> wordt al snel een begin gemaakt. Uit onderzoek blijkt<br />

dat veertig procent van de <strong>schade</strong> is verzekerd en kan worden geclaimd<br />

bij verzekeraars. Zestig procent van de <strong>schade</strong> is onverzekerd. Gezien de<br />

samenstelling van de bevolking van de Bijlmer mag dat weinig verbazing<br />

wekken: het merendeel van de bewoners van de getroffen flats is<br />

afkomstig uit culturen waar verzekerd zijn geen vanzelfsprekendheid<br />

is. De illegalen die er hadden gewoond hadden zich niet eens kúnnen<br />

verzekeren als ze dat al hadden gewild. Die onverzekerde <strong>schade</strong> zal wel<br />

degelijk vergoed worden: in een samenleving als de Nederlandse staan<br />

overheden pal voor slachtoffers van rampen. Geen enkele getroffene van<br />

het verschrikkelijke ongeluk in de Bijlmer zou aan zijn financiële lot<br />

overgelaten worden. Overigens niet uit de overtuiging dat geld leed kan<br />

wegnemen. Maar met geld kunnen mensen wél de controle over hun<br />

bestaan herstellen.<br />

Aan het BCE het verzoek om onafhankelijke Register Experts te<br />

rekruteren om de <strong>schade</strong> – verzekerde zowel als onverzekerde – te<br />

inventariseren en beoordelen, zodat zo snel mogelijk tot uitbetaling<br />

overgegaan kan worden.<br />

Intieme gesprekken<br />

Met twee categorieën <strong>schade</strong> krijgen de experts in de Bijlmer te maken.<br />

Er zijn de huizen die compleet zijn weggevaagd en waarvan de bewoners<br />

vermist en naar alle waarschijnlijkheid dood, of zéker dood zijn.<br />

Zekerheid over dood of leven is er alleen als stoffelijke resten gevonden<br />

zijn die ook nog geïdentificeerd kunnen worden. In deze gevallen<br />

zijn <strong>schade</strong>-aangiftes van nabestaanden nodig. Maar hoeveel doden © Hollandse Hoogte


199


200<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is empathisch<br />

zijn er precies, wie zijn het en waar moeten de nabestaanden van illegale<br />

slachtoffers gevonden worden? Veel werden gevonden via kerken,<br />

de woningbouwvereniging en met hulp van buren, onderwijzers,<br />

huisartsen.<br />

Iets te onderzoeken aan deze categorie <strong>schade</strong> was er niet, want er<br />

was niets meer. Er was dat zwarte gat. De gewone dingen kun je wel<br />

bedenken: hoeveel vierkante meter vloerbedekking er gelegen moet<br />

hebben, dat is uit te rekenen, want men wist hoe groot die flats waren.<br />

Dat er een wasmachine en een tv geweest moeten zijn, dat er hoogstwaarschijnlijk<br />

een bankstel heeft gestaan, zoiets is te raden. Maar<br />

verder moest het BCE het doen met wat nabestaanden over de doden<br />

verteld en: wat was de gezinssamenstelling geweest, hoe oud waren ze,<br />

hadden ze hobby’s? Was iemand een muziekliefhebber geweest, dan<br />

hadden er waarschijnlijk een geluidsinstallatie en een collectie cd’s in<br />

de woning gestaan. Hielden ze van mooie kleren of maalden ze daar niet<br />

om? Hielden ze van boeken? Waren de doden juwelendragers geweest?<br />

In sommige culturen zetten mensen al hun geld om in gouden juwelen.<br />

Was er sprake van familiezilver? Het waren heel intieme gesprekken<br />

over de levens en liefhebberijen van mensen die van de aardbodem<br />

verdwenen waren. Zonder bewijsmateriaal waarvan dan ook moesten<br />

de experts en BCE-coördinatoren het heel erg hebben van ervaring en<br />

mensenkennis.<br />

Die gesprekken met nabestaanden duurden tot vele maanden na de<br />

ramp. Zolang duurde het soms voordat nabestaanden gevonden waren,<br />

maar ook was de familie soms niet in staat om eerder over de dode<br />

geliefden te praten. Een man die zijn vrouw en kinderen verloren heeft,<br />

heeft wel iets anders aan zijn hoofd dan hoeveel hij terugkrijgt voor de<br />

wasmachine en z’n cd’s. Kinderen die hun ouders kwijt zijn: waar willen<br />

die over praten?<br />

Knokken tegen tranen<br />

Het vak van experts is: het controleren van geclaimde <strong>schade</strong>. Om aan<br />

te tonen dat de geclaimde videorecorder echt bestond, zal een <strong>schade</strong>expert<br />

altijd vragen om een bonnetje. In de Bijlmer niet. Dienst baarheid,<br />

snelheid en coulance waren hier het belangrijkst.


De Bijlmerperiode was voor sommige <strong>schade</strong>-experts de zwaarste die<br />

ze in hun professionele leven hebben meegemaakt. Het was heel precair<br />

balanceren tussen de noodzaak de <strong>schade</strong>s op rechtmatige en rechtvaardige<br />

wijze af te handelen en tevens intens medeleven te hebben.<br />

Het is heel zwaar om tussen zoveel verdriet op zo grote schaal te zitten.<br />

Door mee te huilen help je niemand, maar het is wèl knokken tegen je<br />

tranen weten veel experts nu. Veel pauzes werden in de gesprekken over<br />

de doden ingelast. Als het de slachtoffers te machtig werd. Maar ook de<br />

experts hadden het wel eens te kwaad. In het normale leven gezonde<br />

slapers: zo niet in die tijd in de Bijlmer.<br />

Gedekte tafels<br />

De tweede categorie <strong>schade</strong>s is die, geleden door mensen die in de ongeveer<br />

tweehonderd woningen naast het zwarte gat hadden gewoond.<br />

© Tim Schoonman<br />

201


202<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is empathisch<br />

Beide getroffen flats zullen worden gesloopt. Voor alle bewoners zullen<br />

andere woningen worden gezocht en tot die tijd moeten hun inboedels<br />

worden opgeslagen. Het BCE wordt verzocht deze operatie van de<br />

grond te trekken en binnen 48 uur af te ronden. Hoe? Dat moet het BCE<br />

zelf maar uitzoeken.<br />

Het wordt een ervaring die de <strong>schade</strong>-experts nooit zullen vergeten.<br />

Kort samengevat: de experts hebben alle bewoners die ze konden vinden<br />

de gelegenheid gegeven om hun woning te bezoeken, wat dingen te<br />

pakken die ze per se nodig hadden, zoals papieren en wat kleding voor<br />

hun kinderen, waarna snel ingehuurde verhuisbedrijven de complete<br />

inboedels in containers pakten en afvoerden naar een opslagplaats. Een<br />

nachtmerrie was het. Eerst gingen de experts zonder bewoners in een<br />

aantal van die woningen poolshoogte nemen, kijken wat ze moesten<br />

verwachten. “Met de brandweer zijn we die flats binnengegaan. Het was onwerkelijk.<br />

Alleen de stank, van brand, kerosine, rotting en ontbinding was heel erg<br />

echt”, vertellen de experts.<br />

Het verhaal van die rampzalige zondagavond ging leven tijdens die<br />

bezoeken. Velen waren op het moment dat de Boeing zich in de flats<br />

boorde thuis geweest. Het was halfzeven: Studio Sport zou zo beginnen<br />

en het was etenstijd. Waar je ook kwam, de pannen met eten stonden<br />

nog op het fornuis. Tafels waren gedekt. Mensen waren klaar om aan te<br />

schuiven toen de klap kwam. Ze zijn zó naar buiten gerend en niet meer<br />

in hun huizen teruggeweest. Het was om kippenvel van te krijgen. Door<br />

een bizarre speling van het lot waren die woningen helemaal intact.<br />

Aan de andere kant van de muren zat dat zwarte gat, en in deze woningen<br />

zaten er zelfs geen haarscheurtjes in de muren. Geen wijnglas of<br />

melkbeker was er omgevallen. Het zag eruit alsof er niets gebeurd was,<br />

behalve dan dat alle menselijk leven plotsklaps was weggerukt.<br />

Ook de duisterder kanten van het leven in de Amsterdamse Bijlmer<br />

kwamen de <strong>schade</strong>-experts tegen. Eén flat was helemaal leeg, op een<br />

scooter middenin de huiskamer na en een andere flat stond vol gestolen<br />

motorfietsen. In weer een andere flat lagen achttien matrassen op de<br />

grond, elk met een hoopje kleren ernaast, die nu bewogen van de kakkerlakken.<br />

In die ene woning hadden dus achttien mensen gewoond.<br />

Waar zijn die nu? Niemand weet het, ze hebben zich nooit gemeld.


De grote ontruimingsoperatie<br />

Toen het tijd werd voor de grote ontruimingsoperatie, konden bewoners<br />

zich melden in de sporthal. Naar gelang hun adres kregen ze een<br />

volgnummer. Was hun nummer aan de beurt, dan mochten ze in een<br />

bus stappen. De <strong>schade</strong>-experts reden mee in die bussen. Het was verscheurend<br />

om te zien hoe die mensen door de raampjes naar het puin<br />

keken en naar de bergingstroepen die nog steeds naar lijken zochten.<br />

Emoties liepen hoog op. Ze waren doodsbang voor wat ze zo meteen in<br />

hun woningen zouden vinden. Tevoren was met de bewoners afgesproken:<br />

er gaat niet met gordijnen en koelkasten gesjouwd worden, dat<br />

soort dingen blijft allemaal staan en wordt ook niet opgeslagen. Alleen<br />

sieraden, een paspoort, geld, wat kleding voor de kinderen, dus alleen<br />

wat echt nodig is, wordt meegenomen. De bewoners konden aanwijzen<br />

© Herman Wouters / HH<br />

203


204<br />

Een <strong>schade</strong>-expert is empathisch<br />

wat er per se opgeslagen moest worden voor in de nieuwe woning. De<br />

rest werd total loss verklaard.<br />

Bij de getroffen flatgebouwen aangekomen, gaat het door het trappenhuis<br />

naar de woningen. Liften doen het niet meer, dus oude mensen<br />

moeten naar boven worden geholpen. Op iedere verdieping staat een<br />

medewerker van het RIAGG klaar en de brandweer en de politie blijven<br />

er ook bij. Ieder slachtoffer krijgt een eigen expert mee de woning in.<br />

De mensen kregen een halfuur, meer tijd was er niet, want tweehonderd<br />

woningen moesten leeg in twee dagen. De experts registreerden<br />

wat mensen inpakten en meenamen, registreerden wat opgeslagen<br />

moest worden en registreerden wat achter zou blijven en later dus vervangen<br />

zou moeten worden. En dan terug naar de bus beneden, die<br />

mensen in tranen, en weer naar de sporthal. Zodra iedereen de woning<br />

had verlaten, kwam een van de verhuisbedrijven binnen om de container<br />

te vullen en af te voeren. Een halfuur rustpauze en dan met de volgende<br />

groep die bus in. Maar niemand is van ijzer, niemand heeft een<br />

hart van steen.<br />

Moeilijk was ‘de Bijlmer’. De experts hebben het jaren na dato nog<br />

steeds over die juf die met haar kleuterklasje bloemetjes bij het hek<br />

rond de flats kwam leggen als groet aan dode klasgenootjes. Pal naast<br />

de keet waarin de experts de <strong>schade</strong>formulieren aan het invullen waren.<br />

De mannen van het BCE zullen nooit vergeten hoe mensen over die<br />

onheilsplek dwaalden. Op zoek naar vader, moeder, kinderen. Op zoek<br />

naar antwoorden. Antwoorden die, zoals bij alle rampen, vaak pas jaren<br />

later komen.<br />

1


205


206<br />

Van goeden huize …


Na een calamiteit of ramp handelt een <strong>schade</strong>-expert snel, rechtmatig,<br />

doelmatig en rationeel, met empathie en mensenkennis.<br />

Hij is creatief, stressbestendig, bekwaam, integer, discreet en bescheiden.<br />

Een <strong>schade</strong>-expert moet van goeden huize komen …<br />

Schade-expert is nog steeds een mannenberoep. Dat heeft onder meer<br />

te maken met het werkritme. Zeker in BCE-verband moeten de mannen<br />

ogenblikkelijk hun agenda kunnen leegscheppen en naar het rampgebied<br />

kunnen afreizen. Ze blijven dan maar zo een week of langer van<br />

huis. De <strong>schade</strong>-expert werkt circa 54 uur per week. Hij houdt van zijn<br />

vak. Dat mag blijken uit het feit dat de meeste experts bij een gemiddelde<br />

leeftijd van 49 jaar al negentien jaar of langer in het vak zitten –<br />

hoewel ook steeds meer jongere experts instromen.<br />

Eigenschappen en competenties<br />

De <strong>schade</strong>-expert – en zeker de Register Expert – moet beschikken over<br />

tal van competenties. Hij moet natuurlijk deskundig zijn, een bekwaam<br />

taxateur die <strong>schade</strong> zorgvuldig kan vaststellen. Daarnaast moet hij<br />

beschikbaar zijn, snel alles waaraan hij werkt uit handen kunnen geven<br />

om in te springen bij een calamiteit of ramp, en doelmatig kunnen<br />

207


208<br />

werken. Doelmatig, omdat zijn rapportages de basis leggen onder<br />

beslissingen over gemeenschapsgeld, en we zuinig met tijd en middelen<br />

moeten omgaan. De <strong>schade</strong>vaststelling moet redelijk en rechtmatig zijn<br />

en de Register Expert moet de regelingen zodanig kennen dat hij ook<br />

tijdig kan aangeven waar mogelijke onduidelijkheden zitten, hoe die<br />

van tevoren ambtelijk rechtgezet kunnen worden. De Register Expert<br />

moet een behoorlijke portie creativiteit hebben – probleemoplossend<br />

vermogen – omdat <strong>schade</strong>situaties en de <strong>schade</strong>s zelf vaak helemaal niet<br />

eenduidig zijn. Stressbestendig moet hij zijn omdat de tijd vaak dringt,<br />

gedupeerden ongeduldig raken en politiek en ambtenaren onder druk<br />

staan. Hij moet alleen kunnen opereren, maar ook in koppels, in teams<br />

en in netwerken – die hij bovendien zelf in ruime mate heeft. Hij werkt<br />

eendrachtig samen met tal van anderen – collega’s en concurrenten –,<br />

eenvoudig omdat dat in tijden van rampen en calamiteiten moet.<br />

Tot zover de wat ‘hardere’, meer zakelijke competenties. Toch geeft<br />

iedere <strong>schade</strong>-expert en Register Expert aan dat een collega het zonder<br />

de ‘zachtere’ competenties niet redt. Mensenkennis bijvoorbeeld, inlevingsvermogen<br />

en empathie zijn absoluut noodzakelijk. Hij moet zakelijk<br />

zijn, maar wel betrokken op slachtoffers en gedupeerden die zo snel<br />

mogelijk willen weten of ze een vergoeding kunnen verwachten. En<br />

zo ja: hoeveel en wanneer. Maar er zijn ook gedupeerden die gewoon<br />

gehoord willen worden, die een antwoord willen op hun vraag: ‘Hoe nu<br />

verder?’ Daar is mensenkennis en inlevingsvermogen voor nodig. De<br />

Register Expert kent de beide uitersten van het <strong>schade</strong>verhaal. Hij kent<br />

zowel de grenzen van de overheid als de reële en soms (toch) onvergoedbare<br />

<strong>schade</strong> van de gedupeerden. Daar moet hij integer, bescheiden en<br />

discreet mee om kunnen gaan. Dat moet hij en dat doet hij.<br />

Snel, doelmatig, rationeel, creatief, rechtmatig, stressbestendig en<br />

bekwaam. Tel daarbij op integer, discreet, bescheiden, empathisch en in<br />

het bezit van een flinke portie mensenkennis: dat is de Register Expert<br />

anno 2010.<br />

Sociale voelsprieten<br />

De verwachtingen die men gewoonlijk van de verzekeringswereld heeft,<br />

zijn niet hoog gestemd. Vraag een Nederlander hoe hij denkt dat het<br />

toegaat bij <strong>schade</strong>-afwikkelingen, en hij zegt: ‘Verzekeraars hebben een<br />

boel geld en <strong>schade</strong>-experts komen je vertellen dat je daar weinig van


krijgt’. Toch zijn de verwachtingen juist in de praktijk – als er daadwerkelijk<br />

<strong>schade</strong> ís – torenhoog. Mensen die <strong>schade</strong> hebben zijn vaak<br />

ontredderd. Ze leunen zwaar op de expert, koesteren de hoopvolle verwachting<br />

dat hij ze zorgen uit handen neemt en de voor hen juiste<br />

beslissingen kan nemen.<br />

De sociale rol die een expert krijgt toebedeeld is groot en iedere<br />

expert heeft daar wel een paar anekdotes over. Over mensen die het niet<br />

over de <strong>schade</strong> wilden hebben – die was niet belangrijk op dat moment<br />

– maar die gewoon blij zijn dat je er bent. Mensen die steeds maar<br />

koffie blijven schenken in de hoop dat je zult willen luisteren en zult<br />

begrijpen waarom ze zo overstuur zijn. In eerste instantie zijn mensen<br />

minder geïnteresseerd in de financiën en meer in een echt luisterend<br />

oor. De expert moet daarom kunnen luisteren vanuit de houding:<br />

‘U bent bijzonder, u bent een van de velen, maar u heeft ook uw eigen<br />

verhaal’. Tegen deze achtergrond mag het duidelijk zijn dat een steeds<br />

groter beroep wordt gedaan op de sociale en communicatieve vaardigheden<br />

van de Register Expert. In hun opleiding moet daarom aandacht<br />

zijn voor ‘de psychologie van de bejegening’. Vaak ontleent een<br />

gedupeerde zijn tevredenheid niet alleen aan de hoogte van de <strong>schade</strong>vergoeding,<br />

maar ook aan de bereikbaarheid van de expert, diens<br />

besluitvaardigheid, duidelijkheid en eerlijkheid. En aan een gelijke<br />

behandeling: als een gedupeerde morgen betaald wordt door zijn verzekeraar,<br />

dan wil de rest van de gedupeerden in de buurt dat ook.<br />

Flexibel maar stevig in de schoenen<br />

Vandaag zijn ze nodig bij een brand, morgen bij een overstroming en<br />

overmorgen bij een grondverzakking: experts moeten elke dag opnieuw<br />

op wisselende situaties kunnen inspelen. Ze komen bij heel verschillende<br />

mensen over de vloer. Bij wijze van spreken op een en dezelfde<br />

dag bij de tuinman en bij de hoogleraar thuis, bij de groenteman in<br />

de winkel op de hoek en bij de multi national op het hoofdkantoor.<br />

Een particuliere gedupeerde vraagt een heel andere benadering dan<br />

een ondernemer met bedrijfs<strong>schade</strong>. Ondernemers zijn zakelijker over<br />

<strong>schade</strong>, meer gewend aan winst en verlies, aan tegenslagen. Ze zijn<br />

gewend om het initiatief te nemen, gaan onmiddellijk met de <strong>schade</strong><br />

aan de gang. ‘Wateroverlast? Direct aanpakken met schoonmaakbedrijven<br />

en waterzuigers’. Ze zijn zich ervan bewust dat ze snel door moeten,<br />

want het beperken van bedrijfsstilstand is in hun eigen belang. Schade<br />

209


210<br />

door stilstand is immers dikwijls groter dan de aanvankelijke materiele<br />

<strong>schade</strong>. Particulieren daarentegen zijn bij <strong>schade</strong> veel emotioneler.<br />

Het waren hun eigen spulletjes, gekocht van lang gespaarde of zuurverdiende<br />

centen. Ze hadden immers zelf die keuken verbouwd, dat<br />

muurtje gemetseld en stellen zich vaak afwachtend op tot de <strong>schade</strong>expert<br />

ze vertelt hoe het verder moet. De <strong>schade</strong>-experts van het BCE<br />

opereren bij calamiteiten die per definitie veel aandacht trekken van de<br />

media. Ook daarmee moeten de experts kunnen omgaan. Ze moeten<br />

stevig in hun schoenen staan want ze worden op de vingers gekeken<br />

– direct of indirect – door zowel hun klanten, als door de publieke<br />

opinie en (collega-)professionals tegenover wie ze zich moeten kunnen<br />

verantwoorden.<br />

Het werk doet een groot beroep op de sociale en communicatieve<br />

vaardigheden van de expert. Vandaar dat het NIVRE een palet van<br />

cursussen, trainingen en seminars biedt waarin ook – of met name – de<br />

sociale vaardigheden van <strong>schade</strong>-expert worden benadrukt. Een compliment<br />

vertelt slechts aan enkele mensen door, een klacht raakt snel<br />

bekend bij tientallen of – via media of internet – bij tienduizenden.<br />

Alle reden dus voor een deskundige, zake lijke, maar ook empa thische<br />

omgang met klanten en gedupeerden. Het kapitaal van de expert<br />

bestaat – afgezien van zijn expertise – vooral uit zijn sociaal en psychologisch<br />

inzicht en handelen.<br />

1


212<br />

Colofon


In opdracht van:<br />

Nederlands Instituut Van Register Experts (NIVRE) en<br />

Bureau Coördinatie Expertiseorganisaties, Calamiteiten en Projecten (BCE)<br />

Tekst, redactie en coördinatie:<br />

Eliane Schoonman, Issues Management Institute, Amsterdam<br />

Boekontwerp en opmaak Hans Punter<br />

Druk Thieme Rotatie<br />

© april 2010<br />

ISBN 978-90-815345-1-2<br />

213


214

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!