download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift
download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift
download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
Nagenoeg ie<strong>de</strong>r portret ontstond uit een intensief contact tussen kunstenaar en opdrachtgever,<br />
waarbij <strong>de</strong> laatste over het algemeen het initiatief nam. Het aantal kunstenaars dat<br />
'on spec' (op goed geluk) portretten maakte moet beperkt zijn gebleven tot hen die voor het<br />
grote publiek portretjes van <strong>de</strong> prins, van populaire predikanten, veldheren of buitenlandse<br />
vorsten produceer<strong>de</strong>n. Een indruk van <strong>de</strong> omvang van <strong>de</strong> markt voor portretten krijgen we<br />
uit cijfers die Montias publiceer<strong>de</strong> voor Delft en Amsterdam. Van alle schil<strong>de</strong>rijen die hij<br />
in Delft aantrof in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tussen 1610 en 1679 bestond bijna 16,5% uit portretten. 33<br />
In<br />
Amsterdam daal<strong>de</strong> het percentage portretten in boe<strong>de</strong>linventarissen van 28,2% in <strong>de</strong> jaren<br />
1620, via 19% in <strong>de</strong> jaren 1630, tot uitein<strong>de</strong>lijk 12,8% in <strong>de</strong> jaren 1660. 34<br />
Fock trof in Leidse<br />
boe<strong>de</strong>linventarissen eveneens grote aantallen portretten aan. 35<br />
In het eerste kwart van <strong>de</strong><br />
17e eeuw bestond zelfs ongeveer een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> van <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen in <strong>de</strong> inventarissen in haar<br />
steekproef uit portretten. Na 1640 kwamen <strong>de</strong> Leidse percentages in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> or<strong>de</strong> van grootte<br />
als <strong>de</strong> Delftse. Over <strong>de</strong> hele eeuw gerekend bestond in Lei<strong>de</strong>n ruim 20% van <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen<br />
uit portretten.<br />
Om ons een voorstelling te kunnen maken van <strong>de</strong> portretproduktie in <strong>de</strong> 17e eeuw is het<br />
van belang eerst vast te stellen hoe groot <strong>de</strong> totale produktie van schil<strong>de</strong>rijen was. A. M. van<br />
<strong>de</strong>r Wou<strong>de</strong> heeft als eerste een poging gedaan om te komen tot schattingen van het totale<br />
aantal in <strong>de</strong> provincie <strong>Holland</strong> geproduceer<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen in <strong>de</strong> 17e eeuw. 36<br />
Hij kwam uit<br />
op een getal tussen <strong>de</strong> 5 en <strong>de</strong> 5,5 miljoen. Langs een an<strong>de</strong>re weg kwam Montias onlangs<br />
uit op getallen in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> or<strong>de</strong> van grootte. 37<br />
Het voornaamste bezwaar dat tegen <strong>de</strong>ze berekeningen<br />
valt aan te voeren is dat zij geheel zijn gebaseerd op tellingen van schil<strong>de</strong>rijen die<br />
wer<strong>de</strong>n aangetroffen in particuliere boe<strong>de</strong>linventarissen. 38<br />
Hierin staan zij over het algemeen<br />
gerangschikt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> roeren<strong>de</strong> goe<strong>de</strong>ren. Schil<strong>de</strong>rijen die wer<strong>de</strong>n vervaardigd voor<br />
niet-particulieren, evenals nagelvaste schil<strong>de</strong>ringen, uithangbor<strong>de</strong>n en allerlei an<strong>de</strong>re vormen<br />
van utiliteits-schil<strong>de</strong>rwerk vindt men in boe<strong>de</strong>linventarissen niet terug. Toch maakten<br />
<strong>de</strong>ze, naar wij hier willen betogen, een niet onaanzienlijk <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> produktie uit.<br />
Deze methodische bezwaren maken het moeilijk om een betrouwbare schatting te maken<br />
van <strong>de</strong> betekenis van portretten voor <strong>de</strong> totale produktie aan schil<strong>de</strong>rwerk in het algemeen.<br />
De berekeningen van Van <strong>de</strong>r Wou<strong>de</strong> en Montias zijn echter wel bruikbaar wanneer we <strong>de</strong><br />
totale produktie van portretten willen schatten. Portretten behoren immers nagenoeg altijd<br />
tot <strong>de</strong> roeren<strong>de</strong> goe<strong>de</strong>ren. Dit zou betekenen dat het aantal in <strong>Holland</strong> geproduceer<strong>de</strong> portretten<br />
in <strong>de</strong> 17e eeuw ruwweg geschat mag wor<strong>de</strong>n op tussen <strong>de</strong> 750.000 en <strong>de</strong> 1.100.000.<br />
In Lei<strong>de</strong>n stel<strong>de</strong> slechts ongeveer 20% van <strong>de</strong> portretten beken<strong>de</strong> publieke personen voor,<br />
33 J.M. Montias, Artists and Artisans in Delft: A Socio-Economie Study of the Seventeenth Century (Princeton 1982) 242.<br />
34 J. M. Montias, 'A Random Sample of Amsterdam Inventories', voordracht gehou<strong>de</strong>n op het symposium 'Boe<strong>de</strong>linventarissen<br />
als bron voor kunsthistorisch on<strong>de</strong>rzoek', Amsterdam 23 maart 1991.<br />
35 C.W. Fock, 'Kunstbezit in Lei<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> 17<strong>de</strong> eeuw', Th. H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en AJ. van Dissel,<br />
Het Rapenburg, geschie<strong>de</strong>nis van een Leidse gracht v (Lei<strong>de</strong>n 1990) 1-36, 19.<br />
36 A. M. van <strong>de</strong>r Wou<strong>de</strong>, 'De schil<strong>de</strong>rijenproduktie in <strong>Holland</strong> tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Republiek. Een poging tot kwantificatie',<br />
in: J.C. Dagevos e.a. (red.), Kunst-zaken: particulier initiatief en overheidsbeleid in <strong>de</strong> wereld van <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst (Kampen<br />
1991), 18-50, 286-297.<br />
37 J.M. Montias, 'Socio-Economic Aspects of Netherlandish Art', 373. Later ver<strong>de</strong>r uitgewerkt in J.M. Montias,<br />
'Estimates of the number of Dutch master-painters, their earnings and their output in 1650', in: De werkelijkheid<br />
achter vernis: zeventien<strong>de</strong>-eeuwse schil<strong>de</strong>rkunst, Leidschrift 6, nr. 3 (1990) 59-74. De schatting van Montias betreft <strong>de</strong><br />
produktie in <strong>de</strong> gehele Republiek. De cijfers van Van <strong>de</strong>r Wou<strong>de</strong> en Montias zijn dus niet geheel vergelijkbaar,<br />
maar het was bei<strong>de</strong> geleer<strong>de</strong>n in eerste instantie te doen om het vaststellen van een or<strong>de</strong> van grootte.<br />
38 Jaap van <strong>de</strong>r Veen heeft onlangs methodische bezwaren geuit tegen met name Montias' berekeningen. Hij <strong>de</strong>ed<br />
dit op het symposium 'Boe<strong>de</strong>linventarissen als bron voor kunsthistorisch on<strong>de</strong>rzoek', Amsterdam 23 maart<br />
192