NIEUWSBRIEF juli 2010 , Nr. 1, jaargang 11
In deze editie
NCAD – Nieuws : High Tech Automotive Campus
Van de Redactie : Luchtbelasting
Varia : Gasgenerator + Hybride vuilnisautol
Cartoons : Op vakantie met de Caravan
Topstukken : Kinderboek over Mobiliteit
Oude technieken : Onafhankelijk veersysteem
Vergeten merken : American Bantam 1930- 1941.
Uit het Archief : Foto’s periode jaren ‘60
Zoekplaatje : Elektrische taxi
Het is alweer een jaar geleden dat u een laatste
Nieuwsbrief van ons heeft ontvangen en wij zijn na
onze verhuizing goed gesetteld op de High Tech
Automotive Campus te Helmond.
Op de High Tech Automotive Campus (HTAC) liggen
voor het NCAD nieuwe mogelijkheden. Meer dan de
helft van de Nederlandse Automotive industrie is
geconcentreerd in Zuid-Nederland. De HTAC zal de
juiste faciliteiten realiseren voor grote en kleine (inter-)
nationale bedrijven, kennisinstellingen en
opleidingsinstituten binnen de automotive sector. U
begrijpt dat dit voor het NCAD nieuwe perspectieven
biedt. Achter in deze nieuwsbrief vindt u meer
informatie over onze nieuwe locatie. Wij hopen u hier
binnenkort te mogen verwelkomen.
Na de directiewisselingen en de verhuizing in 2008 is
begin 2009 Jan Wouters als nieuwe directeur
aangetreden. In 2009 is er voornamelijk gewerkt aan
projecten die deels stil gevallen waren en met het
hernieuwd opbouwen van het netwerk.
De heer Dr. Ing. Gijs Mom (één van onze oprichters) is
momenteel een jaar werkzaam aan o.a. de technische
universiteit in München. Hij is gevraagd om mee te
werken aan een onderzoek waarin de onderwerpen
historie en mobiliteit een belangrijke rol spelen.
Inmiddels is het NCAD goed bemand, zodat de klant
als vanouds weer goed te woord kan worden gestaan.
De vrijwilligers kunnen u het een en ander vertellen en
een rondleiding geven in ons documentatiecentrum dat
circa 3 km materiaal bevat.
In de periode van april / mei is er een mailing rond
gegaan naar circa 500 autoclubs om, indien gewenst
zich aan te melden als clubdonateur en om bekend te
maken dat er een nieuwe website aankomt.
Na de verhuizing hebben we hard gewerkt aan de
digitalisering van een deel van ons bestand, het indelen
van nieuwe schenkingen en het beter archiveren van
onze collecties.
NCAD NIEUWS
Inmiddels is het NCAD door de Belastingdienst ANBIgecertificeerd
wat in de volksmond wil zeggen dat het
NCAD een goed doel is. Dat kan fiscaal gunstig zijn
voor schenkingen.
Een aantal van u steunde ons in het verleden als
donateur / clubdonateur van het NCAD. Wij hopen dat
u ons centrum op de nieuwe locatie nog steeds een
warm hart toedraagt. Vanaf heden kunnen wij weer die
diensten verrichten zoals u van ons gewend bent en het
documentatiecentrum is sinds kort weer goed
toegankelijk. Gezien de gedane investeringen van het
afgelopen jaar, is uw bijdrage belangrijk voor verdere
groei.
Direct na de mailing zijn er reacties binnen gekomen en
zijn er een aantal voormalige, maar ook nieuwe
clubdonateurs donateur geworden. Het NCAD kan uw
leden of particuliere donateurs een goede service bieden
door middel van helpdesk vragen te behandelen en of u
een rondleiding te geven in ons centrum. Daarnaast is er
in ons centrum interessante informatie én zijn er unieke
foto‟s te vinden die in de clubbladen goed tot haar recht
zouden kunnen komen. In deze nieuwsbrief vind u een
artikel van de archivaris van de Citroën Ami Vereniging
die het e.e.a. in ons centrum gevonden heeft.
In onze nieuwe website vind u een nieuwe en modern
opgezette lay-out. U vindt er nieuws en events, over
klassiekers, onze bibliotheek, webwinkel, forum,
gallery (met erg mooie foto‟s uit ons archief), columns
waarin gerefereerd wordt aan oude tijdschriften,
interessante weetjes, reportages etc.
Naast de NCAD-boekwinkel op www.Antiquebook.nl
staan onze dubbele boeken ook in onze website onder
de rubriek webwinkel te koop.
Eindredactie - Tekst / Foto‟s : Margaretha Werinussa
NCAD Nieuwsbrief, jaargang 11, nummer 1, juli 2010 2
In de Auto, Motor & Techniek van april 1960 staat
een artikel over de vliegende auto. Sinds geruime tijd
worden er auto‟s naar voren gebracht die zich in het
luchtruim kunnen voortbewegen. Dit is ook nodig
omdat de toename van de verkeersdichtheid in een
hoog tempo plaatsvindt. Er is zelfs een Canadese
firma die in de lente een vliegende auto gaat
uitbrengen. Men wil er binnen een jaar 5000
verkopen. De “auto” haalt een maximum
vliegsnelheid van 240 km/u en heeft een actieradius
van 750 kilometer. Prijs? In Amerika circa $ 10.000.
Tot zover dit bericht. Dus iedereen die durft te
beweren dat verkeersdrukte iets is van de laatste 25
jaar, zit er aldus naast; vroeger was blijkbaar niet alles
beter.
Ik ben zojuist in Amsterdam ergens in het noorden
nietsvermoedend, rondtuffend geflitst op een weg met
werkzaamheden. Ik zocht een adres, kon het niet
vinden, lette dus niet goed op en mijn
navigatiesysteem had blijkbaar een soort van papadag.
Maar eerlijk is eerlijk, te hard is te hard. Ik schat zo‟n
10 kilometer/uur. Na aftrek meetcorrectie wordt dat
circa 7 kilometer/uur.
VAN DE REDACTIE
Luchtbelastin
Geen ramp, maar hoe gaat dat dan straks met mijn
vliegende auto? Om de snelheid te meten moet dan de
stelling van Pythagoras erbij gehaald worden, want af
en toe moet je ook iemand in de lucht inhalen en er
zijn natuurlijk momenten dat je er in plaats van links
of rechts voorbij er het beste bovenlangs kunt. En
waar moet geflitst worden? Een veldwachter tussen de
bosjes met een lasergun in de aanslag gaat niet en een
kliko met ingebouwde camera in de lucht hangen valt
nogal op.
Ik begrijp nu wel waarom een aantal jaren geleden de
wegenbelasting vervangen is door de
motorrijtuigenbelasting, want als we in de toekomst
met zijn allen in vliegende auto‟s zitten dan zou een
wegenbelasting niet meer kunnen. En probeer als
politicus maar eens een luchtbelasting aan het volk te
verkopen....................
Jan Wouters
NCAD Nieuwsbrief, jaargang 11, nummer 1, juli 2010 3
Eerste automobiel met
gasgenerator.
Naar aanleiding van het artikel
“Rijden op hout “ in de NCAD
Nieuwsbrief van juni 2009 willen
wij u bijgaande foto niet onthouden.
In een tijdschrift over
gasgeneratoren vonden we een
vermelding van de eerste van een
gasgenerator voorziene automobiel
in Nederland.
Eerste hybride vuilnisauto in
Nederland.
Enkele weken geleden werd in de
pers gewag gemaakt van een eerste
hybride vuilnisauto van Nederland,
geleverd door Volvo aan de
gemeente Rotterdam.
Uit het privé archief van onze
medewerker Nico Plugge komt het
bewijs dat reeds in 193… al een
hybride vuilnisauto in dienst was bij
de gemeente Den Haag.
Het betrof hier een truck voorzien
van een benzinemotor / generator
en naafmotoren in de achterwielen.
Nico Plugge, juni 2010
Beste Margaretha en andere NCAD
medewerkers,
Wederom hartelijk dank voor de prettige
ontvangst en fantastische bezoek aan het
NCAD! Zoals beloofd zou ik een stukje
tekst aanleveren voor de nieuwsbrief.
Bij deze:
Vondst bij het NCAD: Citroën
Ami 6 - Opvoeren
Een bezoek aan het NCAD levert
een bijzondere vondst op! Als
Citroën Ami 6 liefhebber is het
opvoeren van je geliefde voiture wel
het laatste waar je aan denkt.
Het is tenslotte een auto gebouwd op
Frans comfort (met grote C). Onze
verbazing was dan ook enorm toen
we een dossier aantroffen met de
cryptische tekst: 'Citroën Ami 6 -
Opvoeren'.
Met trillende handen werd het
geopend en inderdaad, al in 1962
bleek een meneer Bossaert van
mening dat zijn splinternieuwe Ami
6 met maar liefst 22,5 pk niet snel
genoeg was. Dan maar twee
carburateurs erop, 1 voor elke
cilinder (!), en het euvel was
verholpen, althans een 10%
verbetering werd bereikt wat betreft
de acceleratiecijfers. Daarmee trekt
deze Ami 6 nog steeds niet de
straatstenen uit de weg... Deze set
werd als
“transformatiepakket Bossaert"
uiteindelijk op de markt gebracht.
Een antieke vorm van chip-tuning,
zullen we maar zeggen.
Rest ons nog het NCAD te bedanken
voor het fantastische bezoek en
goede werk, ga zo door!
Willem Nieuwland en Hugo Veldkamp
Archivarissen Ami Vereniging
Nederland
* Evenement
* 23 juli t/m 25 juli: Sevenum –
Internationale DKW-treffen
2010 http://www.dkwclub.nl
* Evenement
* 24-25 juli: Venray Oldtimertoer,
Asteria Knapzakkentoer.
http://www.venrayoldtimercity.nl
* Evenement
26 juli: Kepella Classic Wheels
Event
http://www.oldtimerdag.nl/
NCAD Nieuwsbrief, jaargang 11, nummer 1, juli 2010 4
Cartoons: Op vacantie met de caravan
NCAD Nieuwsbrief, jaargang 11, nummer 1, juli 2010 5
TOPSTUK UIT DE COLLECTIE
Het topstuk is deze keer een kinderboekje over
mobiliteit. Allerlei verkeersmiddelen komen aan bod.
Wij hebben ons beperkt tot auto‟s en motoren, maar
ook vliegtuigen, treinen en schepen staan er in.
Het boekje is in Nederland uitgegeven maar is van
oorsprong Duits, gezien de naam van de tekenaar,
Willy Planck en de Mercedes radiateur op een van de
auto‟s. Het boekje bevat geen datum, maar stamt
waarschijnlijk van 1920-1925. De reden van deze
schatting zijn de scheepvaartplaatjes Daarop staan
redelijk moderne stoomschepen, maar ook nog veel
vierkant getuigde zeilschepen voor de grote vaart.
Kinderboekje over Mobiliteit
In de nadagen van deze zeilvaart werden die vaak
ingezet voor het vervoer van wol en guano en ander
minder hoogwaardige vracht. Deze vorm van
vrachtvervoer verdween eind jaren twintig van de
vorige eeuw (bron Sailing Ships van Simon
Goodenough - Albany Books).
Kijk naar de twee kinderen en hun hondje die in het
stof en de walm staan van een voorbij stuivende auto.
Wie zegt dat luchtvervuiling alleen van deze tijd is?
Willem Hermsen
NCAD Nieuwsbrief, jaargang 11, nummer 1, juli 2010 6
In de eerste 50 jaar van het bestaan van de automobiel
berustte de voorwielophanging doorgaans op een
systeem van een starre as in combinatie met bladveren
in de langsrichting van het chassis. Deze constructie
heeft het nadeel behalve een hoog onafgeveerd gewicht
ook dat wanneer een van de voorwielen over een bult
of door een kuil gaat de stand van het andere wiel sterk
beïnvloed wordt. In de jaren 20 brengt Lancia met het
type Lambda hier verandering in. De Lancia Lambda
heeft een voor het eerst op grote schaal toegepast
veersysteem (zie afb. )
Om het maar simpel te zeggen; bij het in- of uitveren
van het ene wiel wordt het andere wiel met rust
gelaten. De voordelen van dit “kaarssysteem“
(ouderwetse Nederlandse benaming) ten opzichte van
de starre as zijn:
A De constructie geeft een lager onafgeveerd
gewicht.
B De wielgeometrie wordt niet beïnvloed door het
andere voorwiel.
C Het rijcomfort is sterk verbeterd
Toch is Lancia niet, wat overigens in de wandelgangen
vaak wordt verondersteld, de eerste automobiel met
onafhankelijke vering. De Decauville is het eerste door
een verbrandingsmotor aange-dreven voertuig dat
voorzien is van dit type vering, in 1902 wordt het
systeem gekopieerd door Sizaire-Naudin, die tot 1912
al zijn voertuigen er mee uitrust.
Ook een model van de Duitse Liliput wordt in 1904
voorzien van het zogenaamde kaarssysteem, de Liliput
is een automobiel geconstrueerd door de firma
Bergmann Industiewerke te Gaggenau (zie
rechtsboven).
In de rij automobielproducenten die het systeem vòòr
Lancia toepasten moeten we ook Morgan plaatsen. In
OUDE TECHNIEKEN
de Morgan driewieler van 1909 tot de Morgans van
vandaag vinden we het systeem.
Naast het systeem “Sliding Pillar“ verschijnen er in de
loop van de dertiger jaren ook andere constructies van
onafhankelijke vering. Mercedes komt in 1931 met een
wereldprimeur: de Mercedes Benz 170 is de eerste in
serie gebouwde productieauto met zowel de vòòr- als
achteras onafhankelijk geveerd. Bij de vooras betreft
het twee boven elkaar geplaatste dwarse bladveren met
daartussen de fusees, de achteras is een schommelas
voorzien van schroefveren.
GM voorziet in 1934 in één adem al zijn merken van
onafhankelijke vering. De Chevrolet en de Pontiac
worden uitgerust met het Dubonnet systeem, de
overige merken als Cadillac, Oldsmobile en Buick zijn
uitgerust met het conventionele dwarsparallelogram
systeem.
Eind jaren veertig wordt de Ford Vedette als eerste
uitgerust met het zogenaamde McPherson systeem. Bij
deze constructie van onafhankelijke vering vormen
fusee, veer en schokbreker één geheel. Deze
constructie is veruit in het voordeel van de eerder
genoemde soorten voor wat betreft een zo laag
mogelijk onafgeveerd gewicht.
Natuurlijk zijn er nog diverse andere vormen van
onafhankelijke veersystemen geweest. Het zou echter
te veel ruimte in beslag nemen om die allemaal te
beschrijven.
Hans Jurriéns
NCAD Nieuwsbrief, jaargang 11, nummer 1, juli 2010 7
Amerikanen zijn nooit erg gecharmeerd geweest van
kleine auto's. Een firma die op dit gebied het langst
heeft bestaan is American Austin, die haar naam later
veranderde in American Bantam.
Sir Herbert Austin reisde in 1929 vanuit Engeland
naar de USA op zoek naar een geschikt bedrijf om
zijn beroemde Austin Seven in licensie te gaan
bouwen. Zo kwam hij in contact met de bestuurders
van de stad Butler in Pennsylvania. Hij koos ervoor
om zich hier te vestigen om buiten het autocentrum
van Detroit te blijven, maar toch niet te ver van de
oostkust om aanvoer van onderdelen mogelijk te
maken. De voorwaarden waren gunstig en bovendien
waren er voldoende arbeidskrachten aanwezig. In
1930 vestigde Austin zich hier in een fabriek, die had
toebehoord aan de Standard Steel Car Company.
American Austins werden gebouwd van 1930 tot
1935, maar nooit in grote aantallen. Het eerste jaar
was het beste, ongeveer 8500 voertuigen verlieten de
fabriek. Daarna kwamen de productie-aantallen nooit
boven de 5000. Het bedrijf kampte met een zwakke
financiële basis en kende verscheidene reorganisaties.
Ondanks de optimistische eerste bestellingen in de
orde van grootte van 180.000 had de directie zelf niet
het idee om massaal te gaan produceren in Detroitstijl.
Sir Herbert had gepland voor de eerste 10 jaren
een minimum aantal van ca. 50.000 en de eerste 5
jaren verliep het ook volgens dit plan. Daarna ging
het slechter omdat de firma de Depressie moeilijk te
boven kwam. Jarenlang leek het of de firma uit
Butler voorgoed zou stoppen. Toen dook er een
zekere Roy Evans op, die al eerder een deel van de
productie had gekocht, en nam het bedrijf over. Hij
zag kansen en koos ook een nieuw embleem in de
vorm van een haan, om de robuustheid en
duurzaamheid van het merk aan te geven. Vanaf dat
moment werd de naam American Bantam.
Technisch waren de American Austins getrouwe
kopieën geweest van de Engelse Austins, maar de
NCAD Nieuwsbrief, jaargang 11, nummer 1, juli 2010 8
Bamtams gingen er heel anders uitzien. Een stylist
ontwierp een nieuwe gril, spatborden, kofferdeksel en
dashbord. Inwendige wijzigingen waren er ook: een
motor met nieuwe lagers en verbeterde smering, een
3-versnellingsbak met synchromesh, een verbeterde
achteras en een nieuw stuurmechanisme. Verder nog
een verzwaard chassis en een soepeler koppeling.
In het begin omvatte de productie alleen roadsters en
coupé's. Het programma groeide spoedig en in 1939
waren zelfs 3 roadsters, 4 coupé's, 2 speedsters, een
stationcar en verscheidene commerciële voertuigen te
verkrijgen.
Enkele nieuwe creaties waren de Boulevard Delivery
en de Riviera Drophead. Al deze interessante
modellen konden echter niet voorkomen dat de
verkoop terugliep en in 1940 stopte de productie van
personenwagens.
Voor het geplande 1940-model waren er nog allerlei
verbeteringen voorzien, zoals een grotere motor,
verbeterde remmen, hydraulische schokdempers,
nieuwe Goodyear banden en betere verlichting, maar
het mocht niet helpen.
Het verkoopprogramma werd kleiner en de verkoop
van de overgebleven modellen druppelde nog door.
Ofschoon American Bantam inmiddels een erg goede
auto was geworden, kon de dalende verkoop niet
gestopt worden. In 1939 werden er nog 1200
verkocht, in 1940 nog 800 en de overgebleven 140 in
1941.
Wat American Bantam toen redde was de Tweede
Wereldoorlog.
Op verzoek bood de firma aan de overheid een auto
aan, die voldeed aan de General Purpose specificaties
van het leger. Het betrof een vier-wiel-aangedreven
voertuig voor zeer uiteenlopend gebruik en van
slechts 650 kg. Rijdende prototypes waren op de weg
in 1940. Ondanks andere voorstellen oa van Ford en
Willys, werd het voertuig van American Bantam door
het leger gekozen als het enige General Purpose
Vehicle. AB was echter niet in staat de grote
aantallen te bouwen, die nodig waren voor de
inmiddels uitgebroken 2e Wereldoorlog.
Ford en Willys moesten zodoende volgens dezelfde
specificatie deze GPV's gaan leveren.(populair GP of
Jeep genoemd). Het overgrote deel werd zo gebouwd
door Willys (361000), gevolgd door Ford (278000).
Willys startte nog een rechtszaak om als uitvinder
van de Jeep erkend te worden, maar verloor deze aan
AB. Na de oorlog verliet Roy Evans het bedrijf,
nadat hij had besloten niet verder te gaan met het
bouwen van auto's. Waarschijnlijk wel een wijs
besluit, gezien de weinig succesvolle situatie tot
1940. De firma ging verder met het bouwen van
trailers tot 1956.
Daarna werd het overgenomen door de Armco Steel
Corporation.
Jan C. Otten
NCAD Nieuwsbrief, jaargang 11, nummer 1, juli 2010 9
‘Fiat 1100 B 4 Seater Saloon’
‘Borghward Isabella TS’
‘Lancia Appia’
NCAD Nieuwsbrief, jaargang 11, nummer 1, juli 2010 10
DIGITALISERING
Het NCAD heeft in opdracht van Autovisie alle jaargangen gedigitaliseerd. Dit is een onschatbare bron van
informatie omdat alle digitale bestanden met OCR-zoekfunctie gescand zijn. Dat betekent dat met 1 druk op de
knop in meer dan 50 jaargangen elk woord doorzocht kan worden. Bijvoorbeeld: geef je als zoekopdracht “Ami”
dan worden binnen een paar minuten circa 1600 tijdschriften doorzocht en worden alle hits weergegeven. Dit geeft
een enorme vooruitgang in de ontsluiting van ons archief en een goed hulpmiddel voor onze helpdesk om die
specifieke informatie te vinden, die normaalgesproken vrijwel onvindbaar is.
NCAD Nieuwsbrief, jaargang 11, nummer 1, juli 2010 11
In 1909 reden er in Amsterdam eeen zestal elektrisch
aangedreven taxi‟s rond. Deze taxis‟s werden
geëxploiteerd door Amsterdamsche Rijtuig
Maatschappij (ARM). Speciaal hiervoor richtte de
ARM een aparte maatschappij op, genaamd ATAX.
Standplaatsen waren het Centraal Station achter de
tramwachthuisjes, de Damrak bij de Dam en het
Leidscheplein bij de Leidschestraat. In 1910 volgden
standplaatsen bij het Rembrandplein en het
Thorbeckeplein
De wagens werden door de Hansa Lloyd fabriek in
Bremen gebouwd maar geleverd zonder accu‟s.
Een andere maatschappij hielp mee met het bouwen
van de laadstations en leverde tevens de accu‟s. De
vraag is welke leverancier dat was.
Indien u het goede antwoord denkt te weten, s.v.p.
stuurt u dan een mail naar info@ncad.nl onder
vermelding van zoekplaatje juli 2010.
Stichting Nederlands Centrum voor Autohistorische Documentatie
Het NCAD is gevestigd in de High Tech Automotive
Campus te Helmond. Geopend van maandag t/m
vrijdag van 10.00 - 17.00 uur. Op de website:
www.ncad.nl vindt u alle informatie over het NCAD.
Ook kunt u hier de catalogus met de bij het NCAD
aanwezige documenten raadplegen.
Bezoek: Steenovenweg 1, 5708 HN Helmond
Postbus: Postbus 1500, 5700 MC Helmond
Tel: 0492 - 562418
E-mail: info@ncad.nl
Medewerkers gezocht
Directie : Jan Wouters
Jan.Wouters@ecmd.nl
Project Coördinator : Margaretha Werinussa
Margaretha@ncad.nl
Centrum Manager : Martin van Rooij
m.van.rooij@ncad.nl
Archief Manager : Armand Bastin
Depot@ncad.nl
Het NCAD zoekt nog vrijwilligers. Enthousiaste mensen die affiniteit hebben met auto‟s, autotechniek en mobiliteit
zijn van harte welkom. Maar u hoeft beslist geen fervent autoliefhebber te zijn om in ons team te passen; ook kennis
van documentatie in het algemeen, administratie en ICT stellen wij op prijs. Belt u voor een vrijblijvende
kennismaking naar 0492 – 562418. Contactpersoon: Margaretha Werinussa (06 – 47037167). De openingstijden zijn
van maandag tot en met vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur. De activiteiten van het NCAD worden mede mogelijk
gemaakt door een groot aantal sponsors en (club-) donateurs.
NCAD Nieuwsbrief, jaargang 11, nummer 1, juli 2010 12