LUTHER, ZIJN WEG EN WERK - De Evangelist
LUTHER, ZIJN WEG EN WERK - De Evangelist
LUTHER, ZIJN WEG EN WERK - De Evangelist
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
doorgedrongen.<br />
Wanneer we in één woord zouden moeten samenvatten wat de kern van Luther's<br />
levenshouding en leer uitmaakt, zou dit eerder gebondenheid dan vrijheid moeten zijn.<br />
Hij was allesbehalve een revolutionair. Wie daarvan overtuigd wil worden, leze<br />
slechts enkele van de vele geschriften, welke de Hervormer uitgaf in die uiterst<br />
belangrijke maanden tussen het godsdienstgesprek te Leipzig en de rijksdag van<br />
Worms, omstreeks het jaar 1520.<br />
Met de vorm bracht hij niet veel tijd zoek. <strong>De</strong> meeste publicaties zijn kort samengevat,<br />
in stellingen geformuleerd. Daarin was Luther een meester. Steeds meer echter krijgt<br />
hij ook, door het contact met brede kringen van zijn volk, de populaire toon te pakken.<br />
Zijn proza wordt beeldend, de vergelijkingen, citaten en spreekwoorden stromen hem<br />
toe. Hij groeit in het besef een geroepene te zijn en bijt van zich af op een wijze die<br />
onze normen te buiten en soms zelfs onze begrippen te boven gaat. Als Spalatinus<br />
hem vraagt, of zijn toon niet te hoog en te scherp is (de keurvorst kan ten slotte niet<br />
alles over zijn kant laten gaan), antwoordt Luther: “Ik begrijp jullie niet. Je denkt<br />
zeker, dat men de Heilige Schrift ook wel kan onderwijzen zonder de kerkvorsten te<br />
beledigen.... Gods wil moet geschieden. Wie heeft Hem gevraagd mij doctor in de<br />
Bijbel te maken? Als Hij het gedaan heeft, moet Hij ook de consequenties dragen - of<br />
Hij moet het ongedaan maken, als Hij er spijt van heeft.”<br />
En toch besefte hij zelf, dat hij zich vaak te veel liet gaan. Er is een brief aan Von<br />
Staupitz, zijn oude overste, leermeester en vriend: “Vannacht heb ik van je gedroomd,<br />
alsof je van me wegging, en toen ik bitter weende en klaagde, wenkte je me met de<br />
hand en zei, dat ik rustig moest zijn, je zou terugkomen, Je laat me te veel alleen.<br />
Vandaag was ik bedroefd en verlangde naar je, als een gespeend kind naar zijn<br />
moeder. Ik bezweer je: loof God, ook in mij, zondaar. Ik haat dit vreselijke leven, ben<br />
bang voor de dood en leeg aan geloof - maar vol van allerlei andere gaven, die ik,<br />
Christus weet het, liever niet had, wanneer ik Hem daarmee niet dien.”<br />
In die dagen zit de ridder Ulrich von Hutten, wetenschappelijk geïnteresseerd auteur<br />
met scherpe pen, gekroond poëet, op de Ebernburg bij de vechtersbaas Frans von<br />
Sickingen. Zij overleggen over de toekomstmogelijkheden van hun Duits-nationalistische<br />
beweging, nauw verwant aan het Humanisme, maar met een geheel eigen<br />
anti-rooms patriottisch pathos bezield. Een schare veelal verarmde burchtridders ziet<br />
in deze beweging een kans om hun verloren positie te redden. Sickingen's sterke slot<br />
is het centrum van deze verzetskrachten. Dag en nacht is zijn legertje paraat om in te<br />
grijpen als de kans schoon is. <strong>De</strong>ze mensen ergeren zich vooral aan de maatschappelijke<br />
macht van de Roomse curie: Los van Rome, ons land wordt uitgezogen,<br />
ons leven geknecht, ons volk uitgebuit! Zij menen in Luther een verwante geest te<br />
vinden, Ze willen hem de leiding geven van hun revolutionaire beweging.<br />
In allerlei pamfletten van deze kant wordt de Wittenberger monnik geschilderd als de<br />
bevrijder van allen die in nood zijn, de wreker van het sociale onrecht. In één daarvan<br />
komt een boer voor, die naar de Ebernburg vluchtte voor de vervolging van de<br />
kerkdienaren, Hij had een grote boete aan de Kerk te betalen, de helft bracht hij op -<br />
nu is hij volslagen aan het eind van zijn mogelijkheden. Sickingen zegt: “Je had ook<br />
die eerste helft niet moeten betalen. In de Kerk mag het geld geen rol spelen. Leerde<br />
Christus Zijn jongeren niet zonder buidel of beurs hun weg te gaan?” - “Waar zijn<br />
zulke woorden te vinden, heer?” vraagt de boer. Sickingen heeft de teksten paraat: “In<br />
Mattheüs 10, ook in Marcus 6 en Lucas 9 en 10.” - “Heer Ridder”, roept de boer uit,<br />
ten hoogste verbaasd (want hij kende hem langer dan vandaag en wist dat hij niet<br />
bepaald bij de Bijbel en de melkfles groot geworden was), “hoe hebt u zoveel van de<br />
Schrift geleerd?” En Ridder Von Sickingen antwoordt: “Uit de boeken van Maarten<br />
26