Ontwerp bestemmingsplan kern Honselersdijk - Gemeente Westland
Ontwerp bestemmingsplan kern Honselersdijk - Gemeente Westland Ontwerp bestemmingsplan kern Honselersdijk - Gemeente Westland
- Page 3 and 4: R.008/04 gecertificeerd door Lloyd
- Page 5 and 6: Inhoud van de toelichting Hoofdstuk
- Page 8 and 9: 6 _________________________________
- Page 10 and 11: 8 1.3 Geldende bestemmingsplannen E
- Page 12 and 13: 10 ________________________________
- Page 14 and 15: 12 Honselersdijk maakt deel uit van
- Page 16 and 17: 14 voor de bouw van kantoren mogeli
- Page 18 and 19: 16 ________________________________
- Page 20 and 21: 18 De opzet van het winkelaanbod is
- Page 22 and 23: 20 bebouwing is gericht op de belan
- Page 24 and 25: 22 ________________________________
- Page 26 and 27: 24 Tuinen-Noord In de jaren tachtig
- Page 28 and 29: 26 ________________________________
- Page 30 and 31: 28 In september 2001 is ten behoeve
- Page 32 and 33: 30 3.2 Bodem- en grondwaterkwalitei
- Page 34 and 35: 32 staat zijn een nest te bouwen (v
- Page 36 and 37: 34 Vogels Naar verwachting bieden d
- Page 38 and 39: 36 2. in de watergangen komt mogeli
- Page 40 and 41: 38 Vervoer van gevaarlijke stoffen
- Page 42 and 43: 40 De SvH bestaat uit een lijst van
- Page 44 and 45: 42 gemaakt. Ten aanzien van de luch
- Page 46 and 47: 44 In verband met de bescherming en
- Page 48 and 49: 46 De belangrijkste doorgaande verk
- Page 50 and 51: 48 Europa: Kaderrichtlijn Water (K
R.008/04<br />
gecertificeerd door Lloyd’s<br />
conform ISO 9001: 2000<br />
identificatie planstatus<br />
<strong>Westland</strong><br />
Kern <strong>Honselersdijk</strong><br />
<strong>bestemmingsplan</strong><br />
identificatiecode: datum: status:<br />
NL.IMRO.1783.2201323300-0001 29-04-2009 voorontwerp<br />
24-06-2011 ontwerp<br />
projectnummer: vastgesteld<br />
220.13233.00<br />
opdrachtleider:<br />
mw. mr. C.T. Ploeger<br />
aangesloten bij:<br />
RBOI - Rotterdam bv<br />
Delftseplein 27b<br />
Postbus 150<br />
3000 AD Rotterdam<br />
telefoon (010) 201 85 55<br />
E-mail: info@rboi.nl
c<br />
RBOI-Rotterdam bv<br />
Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan door de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie,<br />
microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van RBOI-Rotterdam bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een<br />
openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.
Inhoud van de toelichting<br />
Hoofdstuk 1 Inleiding 7<br />
1.1 Aanleiding 7<br />
1.2 Ligging plangebied 7<br />
1.3 Geldende <strong>bestemmingsplan</strong>nen 8<br />
1.4 Leeswijzer 9<br />
Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie 11<br />
2.1 Beleidskader 11<br />
2.2 Ruimtelijk-functionele structuur 21<br />
2.3 Gebiedsvisie 24<br />
Hoofdstuk 3 Onderzoek 27<br />
3.1 Archeologie en cultuurhistorie 27<br />
3.2 Bodem- en grondwaterkwaliteit 30<br />
3.3 Ecologie 30<br />
3.4 Externe veiligheid 36<br />
3.5 Glastuinbouw 38<br />
3.6 Horeca 39<br />
3.7 Luchtkwaliteit 40<br />
3.8 Milieuhinder en bedrijven 42<br />
3.9 Planologisch relevante kabels en leidingen 43<br />
3.10 Verkeer 44<br />
3.11 Water 47<br />
Hoofdstuk 4 Juridische planbeschrijving 51<br />
4.1 Planvorm 51<br />
4.2 Verbeelding (plankaart) 51<br />
4.3 Uitleg van de planregels 54<br />
Hoofdstuk 5 Handhaving 61<br />
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid 63<br />
6.1 Economische uitvoerbaarheid 63<br />
6.2 Inspraak en overleg 63<br />
6.3 Overlegreacties 63<br />
Bijlagen bij de toelichting 67<br />
Bijlage 1 Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp<br />
van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />
Bijlage 2 Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten<br />
Bijlage 3 Bedrijfsinventarisatie<br />
Bijlage 4 Horeca-inventarisatie<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
3
4<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
6<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Hoofdstuk 1 Inleiding<br />
1.1 Aanleiding<br />
De gemeente <strong>Westland</strong> heeft in het kader van de actualiseringsslag besloten om een<br />
<strong>bestemmingsplan</strong> op te stellen voor de <strong>kern</strong> <strong>Honselersdijk</strong>. Voorliggend bestemmingplan heeft<br />
betrekking op het woongebied van <strong>Honselersdijk</strong>. De doelstelling van het <strong>bestemmingsplan</strong> is<br />
om de vigerende regelingen uit de jaren '70, '80 en '90 van de vorige eeuw te vervangen door<br />
een uniforme en actuele bestemmingsregeling.<br />
De gemeente <strong>Westland</strong> speelt hiermee in op de wettelijke vereisten uit de Wet ruimtelijke<br />
ordening (Wro, in werking getreden op 1 juli 2008), waarin de bestaande actualiseringsplicht<br />
wordt aangescherpt en waarin het digitale <strong>bestemmingsplan</strong> bindende status krijgt ten<br />
opzichte van de papieren weergave ervan. Digitaal werken stelt daarbij nieuwe eisen aan<br />
standaardisering van 'plankaart en regels' als een set geografisch begrensde objecten met<br />
bepaalde kenmerken.<br />
Daarnaast zijn in het plangebied in de loop der jaren veel bouwplannen gerealiseerd en hebben<br />
zich andere ontwikkelingen voorgedaan die de noodzaak van een nieuw <strong>bestemmingsplan</strong><br />
onderstrepen.<br />
1.2 Ligging plangebied<br />
Het plangebied omvat de gehele bebouwde kom van <strong>Honselersdijk</strong>, op 2 bedrijventerreinen na,<br />
te weten de Honsel Noord en de Honsel Zuid. In het plangebied liggen de gronden die zijn<br />
aangewezen voor verdere woonbebouwing en de sportvelden ten zuiden van de <strong>kern</strong>. De Van<br />
Reenenbuurt behoort tot het plangebied (zie figuur 1.1). Tussen de Van Reenenbuurt en het<br />
dorp ligt het woningbouwproject 'Buytenplaets'. Fase 1 van dit project, te weten het<br />
Boomparck, maakt deel uit van het plangebied. Het plangebied wordt aan 3 zijden omsloten<br />
door kassen. Aan de westzijde van het plangebied ligt het terrein van Flora Holland en een<br />
transformatiegebied.<br />
Het plangebied wordt aan de noordkant begrensd door een basisschool en de woningen aan de<br />
Hofwijk, de Veilingweg, de Groenelaan en de woningen aan het Poeldijksepad. Het plangebied<br />
wordt aan de oostkant begrensd door de woningen achter en aan de Endeldijk, de<br />
Burgemeester Hoogenboomstraat en de omgelegde Dijksloot. Aan de zuidkant wordt het<br />
plangebied begrensd door de Molenlaan en de Middelbroekweg. De westelijke zijde van het<br />
plangebied wordt begrensd door de Strijpzone, de Dijkweg en de Prinsegracht.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
7
8<br />
1.3 Geldende <strong>bestemmingsplan</strong>nen<br />
Een groot deel van de <strong>kern</strong> van <strong>Honselersdijk</strong> valt binnen het <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Honselersdijk</strong><br />
1970. Dit plan is in 1970 door de raad vastgesteld en door Gedeputeerde Staten van<br />
Zuid-Holland goedgekeurd. Het <strong>bestemmingsplan</strong> is daarna vier keer op onderdelen gewijzigd<br />
middels partiële herzieningen. Het plan gaat uit van een strakke regeling van het woongebied<br />
middels een wonen-tuinen-erfregeling die de onderligger vormt voor de bestemmingswijze in<br />
de gemeente Naaldwijk.<br />
Ook het <strong>bestemmingsplan</strong> Hofstraat gaat uit van deze juridische regeling. Het plan beoogde<br />
een planologisch-juridisch kader te bieden waarbinnen voorgenomen activiteiten op het gebied<br />
van stadsvernieuwing konden worden gerealiseerd. Het plan is in 1978 door de raad<br />
vastgesteld en een jaar later goedgekeurd door Gedeputeerde Staten. De Kroon heeft het plan<br />
in 1982 goedgekeurd. Inmiddels is het plan tweemaal uitgewerkt en eenmaal herzien.<br />
Het <strong>bestemmingsplan</strong> De Tuinen is in 1976 door de raad vastgesteld en in 1977 gedeeltelijk<br />
goedgekeurd door Gedeputeerde Staten. Het plangebied bestaat uit twee delen: ten noorden<br />
en ten zuiden van de Dijkstraat. Het plan is met name gericht op het ontwikkelen van<br />
woongebieden. Middels een aantal uitwerkingsplannen en partiële herzieningen zijn deze<br />
ontwikkelingen inmiddels gerealiseerd.<br />
Het grootste deel van het <strong>bestemmingsplan</strong> Bloemenveiling <strong>Westland</strong> Strijpzijde valt buiten het<br />
plangebied van het voorliggende plan. Het plan is in 1990 vastgesteld door de raad en met<br />
name gericht op de uitbreiding van de Bloemenveiling Holland en de omlegging van de<br />
watergang de Strijp tot de grens van de woongebieden van <strong>Honselersdijk</strong>. Met name rond de<br />
Hofstraat vormt dit <strong>bestemmingsplan</strong> echter het vigerend juridisch-planologisch kader.<br />
De gronden van het nieuwe woongebied 'Tuinen-Zuid' vallen binnen het plan Landelijk gebied.<br />
Het vigerende plan is in 1977 door de raad vastgesteld en in 1978 gedeeltelijk goedgekeurd<br />
door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. De Kroon keurde het plan in 1983 eveneens<br />
gedeeltelijk goed. Deze regeling vigeert nog steeds omdat een in 1985 opgestelde herziening<br />
na vaststelling en gedeeltelijke goedkeuring door Gedeputeerde Staten in 1986 niet ter visie is<br />
gelegd zodat een verdere procedure met eventuele bezwaren tot de Kroon niet kon worden<br />
gevolgd.<br />
In het <strong>bestemmingsplan</strong> Poeldijkse pad werd woningbouw mogelijk gemaakt in drie locaties<br />
middels een aantal uit te werken bestemmingen aan beide zijden van het Poeldijkse Pad. In de<br />
locatie Nieuw Gantel, aansluitend op het woongebied aan de Kraayesteyn, zijn daarop 145<br />
woningen en appartementen gerealiseerd. Op de locatie Ruis ging het om een complex van 17<br />
appartementen op de hoek van het Poeldijkse Pad en de Endeldijk. Op de locatie Scheffers ging<br />
het om de realisatie van 32 woningen. Alle woningen zijn inmiddels gerealiseerd.<br />
In het <strong>bestemmingsplan</strong> Sportvelden <strong>Honselersdijk</strong> is het sportcomplex De Strijphorst<br />
juridisch-planologisch geregeld. Het plangebied wordt begrensd door de Middelbroekweg, de<br />
voormalige agrarische gronden aan de Molenlaan, de woonwijk Tuinen-Zuid en het<br />
bedrijvencomplex van de Bloemenveiling <strong>Westland</strong>. Het plan is in 1990 vastgesteld door de<br />
raad en door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op 9 oktober 1990 goedgekeurd.<br />
Een klein deel in het zuidoosten van het plangebied valt thans binnen de grens van het<br />
<strong>bestemmingsplan</strong> Buitengebied. Dit plan is op 10 februari 2000 door de raad vastgesteld en<br />
door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland in 2000 goedgekeurd.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
1.4 Leeswijzer<br />
Het <strong>bestemmingsplan</strong> Kern <strong>Honselersdijk</strong> bestaat uit een toelichting, planregels en een<br />
plankaart. De toelichting is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 komt de gebiedsvisie aan de<br />
orde. Hierin wordt de ruimtelijke en functionele hoofdstructuur van het plangebied beschreven<br />
met aandacht voor cultuurhistorisch waardevolle elementen, overige ruimtelijke kwaliteiten,<br />
aanwezige knelpunten en te verwachte ontwikkelingen. Dit tezamen leidt tot een beschrijving<br />
van de gemeentelijke visie op het gewenste behoud en beheer van de ruimtelijke kwaliteit in<br />
het plangebied.<br />
In hoofdstuk 3 wordt onderzoek op het gebied van milieu, ecologie, archeologie en<br />
cultuurhistorie en water behandeld. In hoofdstuk 4 wordt dieper ingegaan op de planvorm en<br />
de achtergrond bij de regels die zijn opgenomen voor de verschillende bestemmingen. Tot slot<br />
wordt in de hoofdstukken 5 en 6 ingegaan op het handhavingsbeleid, de economische en de<br />
maatschappelijke uitvoerbaarheid van het <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
9
10<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie<br />
2.1 Beleidskader<br />
De beleidscontext voor de visie op het plangebied wordt gevormd door landelijke, provinciale<br />
en gemeentelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante beleid samengevat. Het<br />
hier samengevatte beleidskader is niet uitputtend. In de toelichting wordt op een aantal<br />
plaatsen verwezen naar specifiek beleid of beleidsnotities die niet in deze paragraaf worden<br />
behandeld.<br />
Tot slot wordt in dit hoofdstuk een beschrijving gegeven van de visie op het plangebied. Deze<br />
visie is gericht op het behoud en beheer van de ruimtelijke kwaliteit.<br />
2.1.1 Rijksbeleid<br />
Nota Ruimte/Realisatieparagraaf nationaal ruimtelijk beleid (2008)<br />
In juni 2008 heeft het kabinet de Realisatieparagraaf Nationaal ruimtelijk beleid vastgesteld<br />
welke is toegevoegd aan de Nota Ruimte. Deze paragraaf geeft inzicht in welke nationale<br />
belangen het kabinet heeft gedefinieerd en op welke wijze het Rijk deze wil verwezenlijken. In<br />
het bijzonder welke belangen zullen worden gewaarborgd in de AMvB Ruimte. De<br />
Realisatieparagraaf beschrijft enerzijds voor de Nota Ruimte hoe het beleid van de<br />
Planologische Kernbeslissingen (PKB = concrete beleidsbeslissing van het Rijk) worden<br />
gerealiseerd en anderzijds voor de andere vigerende ruimtelijke nota's hoe de PKB-teksten op<br />
lokaal niveau doorvertaald worden naar concrete maatregelen.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
11
12<br />
<strong>Honselersdijk</strong> maakt deel uit van het economisch <strong>kern</strong>gebied zuidvleugel Randstad. Daarnaast<br />
is de hele gemeente <strong>Westland</strong> aangewezen als greenport.<br />
Centraal thema voor wat betreft dit gebied is dat bundeling van verstedelijking en economische<br />
activiteiten in steden en dorpen het mogelijk maakt functies bij elkaar te brengen waardoor het<br />
draagvlak voor voorzieningen, arbeid, zorgtaken en ontspanning beter te combineren zijn.<br />
Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten vereist een in onderlinge samenhang<br />
optimale benutting van het bestaande bebouwde gebied en tegelijk nieuwe bebouwing daar<br />
buiten. Volgens de Realisatieparagraaf dient in bestaand stedelijk gebied optimale benutting<br />
van bestaand bebouwd gebied plaats te vinden om verrommeling een halt toe te roepen.<br />
Hierdoor neemt de noodzaak af om open ruimte te gebruiken voor bebouwing. Het wordt<br />
moeilijker gemaakt om nieuwbouw in het buitengebied te realiseren. De<br />
bundelingsdoelstellingen uit de Nota Ruimte blijven actueel. Het Rijk toetst of provincies het<br />
bundelingsbeleid voor verstedelijking en economische activiteiten in het provinciale en<br />
regionale ruimtelijke beleid opnemen.<br />
Het ontwikkelingsperspectief is erop gericht de ruimtelijke, culturele en economische diversiteit<br />
van de ruimtevraag binnen de Randstad, waar <strong>Honselersdijk</strong> deel van uitmaakt, op te vangen.<br />
In de Randstad moet tussen 2010 en 2030 rekening worden gehouden met een vraag naar<br />
360.000 tot 440.000 woningen. Een deel van de woningen kan worden gebouwd door<br />
'verdichting' in bestaand stedelijk gebied. Het streefgetal voor de realisatie van woningen en<br />
arbeidsplaatsen in het bestaand bebouwd gebied van stedelijke netwerken is 40% van het<br />
totale uitbreidingsprogramma, hoewel het Rijk rekening houdt met 25% op basis van de<br />
tegenvallende praktijk. Een optimale benutting van het bebouwd gebied blijft van groot belang.<br />
Herstructurering, revitalisering en transformatie van bestaande stedelijke gebieden leveren<br />
een belangrijke bijdrage aan de verbetering van de nodige diversiteit van het woningaanbod in<br />
de steden. Daarnaast kan met herstructurering, revitalisering en transformatie van bestaande<br />
verouderde stedelijke gebieden een belangrijk deel van de ruimtevraag naar wonen en werken<br />
in de periode 2010-2030 worden opgelost.<br />
2.1.2 Provinciaal en regionaal beleid<br />
Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2020 (2010)<br />
Een concurrerend, aantrekkelijk internationaal profiel, een duurzame en klimaatbestendige<br />
deltaprovincie, divers en samenhangend stedelijk netwerk, stad en land verbonden en een<br />
vitaal, divers en aantrekkelijk landschap, dat zijn de vijf integrale ruimtelijke hoofdopgaven die<br />
de basis vormen voor de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland'. De structuurvisie 'Visie op<br />
Zuid-Holland' vervangt het interim-beleid op basis van de huidige vier streekplannen in<br />
Zuid-Holland. Met de vaststelling van de provinciale structuurvisie en de provinciale<br />
Verordening Ruimte wordt aansluiting gezocht bij de instrumenten uit de Wet ruimtelijke<br />
ordening (Wro). De visie is vastgesteld op 2 juli 2010.<br />
Op de functiekaart van de structuurvisie is het plangebied aangewezen als stads- en<br />
dorpsgebied. De functiekaart geeft de gewenste ruimtelijke functies weer die in de<br />
structuurvisie zijn geordend, begrensd en vastgelegd als ruimtelijk beleid tot 2020. Zo biedt de<br />
kaart ruimte aan de diverse belangen in Zuid-Holland. De functiekaart is vergelijkbaar met de<br />
voormalige streekplankaarten.<br />
Het provinciaal belang voor bestaand bebouwd gebied richt zich op de volgende ambities:<br />
bundeling van verstedelijking, infrastructuur, voorzieningen en economische activiteiten<br />
gericht op concentratie en functieafstemming (knopen- en locatiebeleid);<br />
stedelijke detailhandelsstructuur versterken;<br />
culturele en toeristische voorzieningen versterken (stedelijk).<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Uitsnede functiekaart Structuurvisie<br />
Het uitgangspunt voor de leef-, werk- en woonomgeving in 2020 is bundeling van<br />
verstedelijking. Dit is meer dan het concentreren van wonen in steden. Zuid-Holland richt zich<br />
op een betere relatie tussen infrastructuur en verstedelijking, het onderling afstemmen van de<br />
verschillende voorzieningen en intensivering van het stedelijk gebied vooral in de invloedssfeer<br />
van hoogwaardig openbaar vervoer.<br />
De verstedelijkingsopgave richt zich vooral op het bestaand stads- en dorpsgebied. Hier staat<br />
gedifferentieerd ruimtegebruik centraal. Dit maakt dit gebied aantrekkelijk voor mensen om te<br />
wonen en voor bedrijven om zich te vestigen. Dit betekent een verdergaande concentratie en<br />
intensivering van stedelijke functies in de stedelijke centra en rond haltes van het<br />
Zuidvleugelnet. Er is daarbij onderscheid gemaakt tussen stedelijk gebied met hoogwaardig<br />
openbaar vervoer en het 'overig' stedelijk gebied. <strong>Honselersdijk</strong> maakt onderdeel uit van het<br />
'overig' stedelijk gebied.<br />
De provincie kiest ervoor om verstedelijking zoveel mogelijk in bestaand bebouwd gebied te<br />
concentreren. Hiermee worden investeringen in de gebouwde omgeving gebundeld, waardoor<br />
de kwaliteit van het bebouwde gebied behouden blijft en versterkt wordt. Alle <strong>kern</strong>en in de<br />
provincie zijn omgeven door bebouwingscontouren. Deze geven de grens van de<br />
bebouwingsmogelijkheden voor wonen en werken weer. De bebouwingscontouren zijn strak<br />
getrokken om het bestaande stedelijke gebied en de <strong>kern</strong>en, rekening houdend met plannen<br />
waar de provincie al mee heeft ingestemd en waarbinnen de woningbouwopgave tot 2020 kan<br />
worden geaccommodeerd.<br />
Provinciale Verordening Ruimte (2010)<br />
Samen met de Provinciale Structuurvisie is op 2 juli 2010 ook de provinciale Verordening<br />
Ruimte vastgesteld door Provinciale Staten. Waar de visie een zelfbindend document is voor de<br />
provincie, daar bevat de Provinciale Verordening regels die algemeen bindend zijn. De regels<br />
die voor dit plan het meest relevant zijn, zijn hierna per artikel kort toegelicht.<br />
Kantoren - artikel 7<br />
Vergelijkbaar met de regels voor detailhandel, stelt de verordening dat buiten een aantal<br />
aangewezen gebieden en buiten bestaande kantoorbestemmingen geen nieuwe mogelijkheden<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
13
14<br />
voor de bouw van kantoren mogelijk wordt gemaakt.<br />
Ook in dit geval is er een limitatief aantal uitzonderingen, waaronder het bieden van de<br />
mogelijkheid voor kleinschalige zelfstandige kantoren tot een bruto vloeroppervlak van<br />
maximaal 1.000 m² per vestiging, kantoren met een lokaal verzorgingsgebied, zoals<br />
gemeentehuizen en bankfilialen, bedrijfsgebonden kantoren met een bruto vloeroppervlak dat<br />
minder bedraagt dan 50% van het totale bruto vloeroppervlak met een maximum oppervlakte<br />
van 3.000 m² en uitbreiding van bestaande kantoren, eenmalig met ten hoogste 10% van het<br />
bestaande bruto vloeroppervlak.<br />
Detailhandel - artikel 9<br />
De verordening stelt dat voor gronden, die zijn gelegen buiten de bestaande<br />
winkelconcentraties in de centra van steden, dorpen en wijken of nieuwe wijkgebonden<br />
winkelcentra, geen nieuwe detailhandel mogelijk wordt gemaakt. Hierop is een limitatief aan<br />
uitzonderingen, voor onder andere het bieden van mogelijkheden voor perifere detailhandel,<br />
nieuwe regionale winkelcentra op daarvoor in de verordening aangewezen locaties, uitbreiding<br />
van bestaande detailhandel, eenmalig met ten hoogste 10% van het bruto vloeroppervlak per<br />
vestiging en kleinschalige detailhandel tot een bruto vloeroppervlak van 200 m², zoals buurt-<br />
en gemakswinkels.<br />
Waterkeringen - artikel 10<br />
Over waterkering schrijft de verordening voor dat de primaire en regionale waterkeringen als<br />
zodanig bestemd worden, waarbij de regels voorzien in een onbelemmerde werking,<br />
instandhouding en onderhoud van die keringen.<br />
Andere functies zijn ter plaatse slechts toelaatbaar voor zover er geen sprake is van significante<br />
belemmeringen voor het onderhoud, de veiligheid of de mogelijkheden voor versterking van de<br />
betreffende keringen. Daarbij is advies nodig van de beheerder van de waterkering.<br />
Regionaal structuurplan Haaglanden (2008)<br />
Het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden heeft in april 2008 het Regionaal<br />
Structuurplan Haaglanden 2020 (RSP 2020) vastgesteld.<br />
Het RSP is een integraal plan voor de ruimtelijke ontwikkeling van Haaglanden en het kader<br />
voor het regionale beleid op het gebied van milieu, groen, mobiliteit, wonen en economie en<br />
voor lokale plannen, zoals de <strong>bestemmingsplan</strong>nen. Het vastgestelde Regionaal Structuurplan<br />
Haaglanden kijkt naar 2020 (en soms 2030) en omvat de grote lijnen voor de ambities en<br />
ontwikkelingen op verschillende terreinen, zoals verkeer, wonen, werken, water, groen, etc.<br />
De ambitie is dat het in heel Haaglanden voor iedereen goed wonen, werken en ontspannen is.<br />
De ruimtelijke structuur moet mensen stimuleren maatschappelijk actief te zijn en zich te<br />
ontwikkelen. Voldoende (ruimte voor) werkgelegenheid, een goed leefmilieu, een veilige<br />
leefomgeving, sociale cohesie en een herkenbare omgeving met identiteit zijn hiervoor van<br />
belang. Ook moeten de gewenste voorzieningen voor onderwijs, zorg, cultuur en sport goed<br />
bereikbaar zijn. Het RSP2020 heeft voor deze onderwerpen vooral een faciliterende,<br />
stimulerende en attenderende rol.<br />
De vraag naar woningen, bedrijven en kantoren houdt aan, maar de ontwikkeling van nieuw<br />
stedelijk gebied gaat al snel ten koste van het groen, de Greenport of de ruimte voor water. Dit<br />
betekent dat deze ruimte in het bestaande stedelijke gebied gevonden moet worden en efficiënt<br />
moet worden gebruikt. Herstructurering en intensief ruimtegebruik zijn hierbij belangrijke<br />
middelen. Als onderdeel van het intensief en meervoudig ruimtegebruik in binnenstedelijke<br />
wijken en buurten moet functiemenging mogelijk zijn.<br />
Het beheer en onderhoud van groengebieden heeft aandacht nodig. Onvoldoende en<br />
versnipperd beheer van bestaande bossen en recreatiegebieden leidt tot verwaarloosde zones<br />
die ongewenste activiteiten aantrekken. In het onderhoud van deze gebieden is het<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
ontwikkelen van de 'tweede generatie' beplanting achterwege gebleven. Bovendien moet de<br />
inrichting worden aangepast aan de wensen van de hedendaagse recreanten. Barrières en<br />
onaantrekkelijke, niet onderhouden entrees van bestaande groengebieden dragen bij aan<br />
slechte bereikbaarheid. Een goed bomenbeleid helpt om landschappelijke eigenheid te<br />
waarborgen.<br />
2.1.3 <strong>Gemeente</strong>lijk beleid<br />
Visie Greenport <strong>Westland</strong> 2020 (2005)<br />
De in 2005 vastgestelde 'Visie Greenport <strong>Westland</strong> 2020' schetst het ruimtelijk kader voor<br />
toekomstige ontwikkelingen op hoofdlijnen in de gemeente en daarbuiten. De ruimtelijke<br />
component en hoe om te gaan met de glastuinbouwcluster (inclusief de niet-ruimtelijke<br />
component) staan in de visie voorop. Naast een ruimtelijke vertaling op hoofdlijnen, biedt de<br />
visie ook de onderlinge afstemming van de ambities van de gemeente op de gebieden water en<br />
groen, verkeer en vervoer, wonen, de glastuinbouwcluster en maatschappelijke en<br />
economische voorzieningen.<br />
In de Visie Greenport <strong>Westland</strong> 2020 wordt aangegeven dat de <strong>kern</strong>en een belangrijke rol<br />
spelen in de aantrekkelijkheid en diversiteit van de gemeente <strong>Westland</strong>. Versterking van de<br />
Greenport door behoud van het duurzame glas heeft als consequentie dat uitbreiding en<br />
versterking van de functies wonen, maatschappelijke voorzieningen en detailhandel,<br />
infrastructuur, groen, water en milieu zoveel mogelijk binnen de bestaande <strong>kern</strong>en dienen<br />
plaats te vinden. Er ligt een stevige verdichtingsopgave. De noodzakelijke inhaalslag voor het<br />
bouwen van woningen voor jongeren en ouderen dient in de <strong>kern</strong>en plaats te vinden. In de<br />
<strong>kern</strong>en zijn dan ook de beste combinaties te maken tussen woningen en voorzieningen.<br />
<strong>Honselersdijk</strong> is in deze visie aangeduid als 'ruimdorps' wonen. De visie geeft voor de<br />
ruimdorpse <strong>kern</strong>en aan dat deze in omvang, dichtheid en voorzieningenniveau duidelijk kleiner<br />
zijn dan de andere <strong>kern</strong>en. Ieder van de <strong>kern</strong>en heeft daarbij zijn eigen karakter en identiteit.<br />
Bij verdichting zal worden ingezet op versterking en behoud van het voorzieningenniveau op de<br />
schaal en het karakter van de betreffende <strong>kern</strong>.<br />
Evaluatie Greenport Visie <strong>Westland</strong> 2020 (2010)<br />
Deze evaluatie van de Greenportvisie verwoordt het collegestandpunt over de<br />
(tussen)resultaten van de Greenportvisie over met name de periode 1-1-2004 tot 1-1-2009<br />
met voorstellen per onderdeel over hoe nu verder. De evaluatie bepaalt de koers voor de<br />
gemeentelijke structuurvisie. Voor het wonen (de belangrijkste functie in het plangebied) zijn<br />
de volgende beleidsuitgangspunten relevant.<br />
Analyse van de woningbouw laat zien dat de woningvoorraad tussen 2004 en 2009 met 2.000<br />
is toegenomen. De uitleglocaties zijn vrijwel allemaal in ontwikkeling genomen, maar de<br />
verdichting van de <strong>kern</strong>en blijft achter bij het gestelde doel. Tot 2020 kan de woningbehoefte<br />
opgevangen worden met de bestaande locaties zoals aangegeven op de plankaart van de<br />
Greenportvisie inclusief een bijgestelde verdichtingsopgave.<br />
De woningbouwopgave blijft ambitieus, maar wel realistisch. De oorspronkelijke<br />
woningbouwopgave tot 2020 wordt naar beneden bijgesteld. Voor de periode 2009 tot 2020 is<br />
de ambitie om 6.300 woningen netto aan de woningvoorraad, inclusief <strong>Westland</strong>se Zoom, toe<br />
te voegen. Het gaat daarbij om 2.000 woningen op inbreidingslocaties in de <strong>kern</strong>en.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
15
16<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Uitgangspunten ruimtelijke ontwikkelingskaders voor de <strong>kern</strong>en (2007)<br />
In de beleidsnota 'Uitgangspunten voor de <strong>kern</strong>en', die in september 2007 is vastgesteld, is een<br />
aantal uitgangspunten voor <strong>Honselersdijk</strong> geformuleerd. Meer in het algemeen hebben de<br />
<strong>kern</strong>en in de gemeente <strong>Westland</strong> een verdichtingsopgave gekregen van 4.500 woningen via<br />
inbreiding in de <strong>kern</strong>en. Verdichting in de <strong>kern</strong>en mag niet ten koste gaan van de leefbaarheid<br />
en de spaarzame open (groene) ruimte in de <strong>kern</strong>en. De <strong>kern</strong> <strong>Honselersdijk</strong> bestaat<br />
overwegend uit laagbouwwoningen met op zichtbare locaties hoogbouw. <strong>Honselersdijk</strong> is de<br />
enige ruimdorpse <strong>kern</strong> met gebouwen van zes lagen of meer. Hogere bouw kan bij verdere<br />
verdichting niet worden vermeden. Hogere bebouwing kan bij verdichting niet vermeden<br />
worden. Wel zal daar zorgvuldig mee worden omgegaan. In <strong>Honselersdijk</strong> is hogere bebouwing<br />
gebruikt om per buurt een accent te geven of de buurtstructuur te versterken. Eventueel nieuw<br />
toe te voegen hogere bebouwing moet daarop aansluiten en de buurt of <strong>kern</strong><br />
stedenbouwkundig een opwaardering geven ten aanzien van de identiteit, herkenbaarheid en<br />
oriëntatie.<br />
Door de wegen in de <strong>kern</strong> duidelijker neer te zetten met een herkenbaar profiel met groen en<br />
niet-woonfuncties, kan deze infrastructuur weer een identiteitsdrager van de <strong>kern</strong> worden.<br />
De <strong>kern</strong> <strong>Honselersdijk</strong> krijgt een omlijsting van groen en blauw, met verblijfsgebieden rond de<br />
hele <strong>kern</strong> voor de eigen inwoners. Dit zal de <strong>kern</strong> meer samenhang en herkenbaarheid geven,<br />
bovendien geeft dit de flora en fauna in de regio de kans om aan te sluiten.<br />
Ten noordwesten van het plangebied ligt een transformatiegebied. In dit gebied speelt wonen<br />
een ondergeschikte rol en maakt dit gebied onder andere daardoor geen deel uit van het<br />
plangebied van het <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>kern</strong> <strong>Honselersdijk</strong>.<br />
Uitbreiding van de dorps<strong>kern</strong> is, gezien de realisatie van 'Buytenplaets' slechts mogelijk ten<br />
zuiden van het plangebied.<br />
Detailhandelsstructuurvisie gemeente <strong>Westland</strong> 'Kleine <strong>kern</strong>en kordaat' (2007)<br />
Om sturing te geven aan de ontwikkeling van detailhandel binnen de verschillende <strong>kern</strong>en heeft<br />
de gemeente <strong>Westland</strong> meegedaan in de ontwikkeling van de Regionale Structuurvisie<br />
Detailhandel Haaglanden 2005-2010. Naast dit globale afstemmingskader heeft de gemeente<br />
haar eigen gedetailleerde detailhandelsstructuurvisie opgesteld, die richting geeft aan de<br />
ontwikkelingen in de 11 <strong>kern</strong>en. De detailhandelsstructuurvisie geeft aan dat het aanbeveling<br />
verdient om op termijn de passage een niet-detailhandelsfunctie te geven.<br />
Voor <strong>Honselersdijk</strong> is geen draagvlak voor uitbreiding in recreatief en doelgericht aanbod. Er<br />
worden twee acties geformuleerd, namelijk:<br />
1. herbestemmen van de passage voor niet-detailhandelsfuncties;<br />
2. concentratie detailhandel in middengebied Dijkstraat.<br />
In <strong>Honselersdijk</strong> is een tamelijk verspreid aanbod aan winkels aan de Dijkstraat met in de<br />
dagelijkse sector vooral de AH-vestiging als belangrijke trekker.<br />
Kwaliteitsscores<br />
Het winkelaanbod in <strong>Honselersdijk</strong> is zeer verspreid aanwezig op met name de Dijkstraat.<br />
Daarnaast is er ook wat aanbod aanwezig aan de Endeldijk en de v.d. Goesstraat. Naast de<br />
AH-vestiging is er geen trekker aanwezig. Het winkelaanbod is kleinschalig en gemengd van<br />
aard en de nadruk ligt op het niet-dagelijkse aanbod. De winkels bevinden zich in de lagere<br />
prijsklassen. Leegstand in het winkelaanbod is minimaal.<br />
De bereikbaarheid van de winkels is niet optimaal. Dit wordt veroorzaakt door 'parkeren langs<br />
de band', dat tot opstoppingen leidt. Het aantal parkeerplaatsen is matig.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
17
18<br />
De opzet van het winkelaanbod is niet compact. De winkels zijn zeer verspreid aanwezig in een<br />
lineaire structuur.<br />
De Dijkstraat geldt als de centrale winkelstraat in <strong>Honselersdijk</strong>. De straat wordt getypeerd als<br />
een verouderde winkelstraat. De uitstraling van de winkelpanden is over het algemeen redelijk<br />
tot goed. De winkelstraat is niet gezellig. Daarvoor zijn de winkels te verspreid aanwezig en is<br />
er onvoldoende samenhang.<br />
Ondernemersoordeel <strong>Honselersdijk</strong><br />
Uit een aantal gesprekken met ondernemers uit <strong>Honselersdijk</strong> is de volgende SWOT-analyse<br />
voortgekomen. De nabijheid van de veiling, het aantal sterke speciaalzaken en de verzorgdheid<br />
van het centrum worden gezien als sterke punten. De grote spreiding van detailhandel en het<br />
parkeerprobleem worden gezien als zwakke punten. Kansen worden gezien in de woningbouw<br />
(Buytenplaets), maar de vergroting van de supermarkt in Kwintsheul wordt beschouwd als een<br />
bedreiging.<br />
Samenvattend bevat de detailhandelsstructuurvisie de volgende belangrijke aanbevelingen:<br />
uitbreiding van de recreatieve sector en doelgerichte sector is niet wenselijk;<br />
de attractiviteit van het centrum wordt verhoogd door concentratie van de detailhandel<br />
rond het middengebied van de Dijkstraat;<br />
het verdient aanbeveling om op termijn de passage een niet-detailhandelsfunctie te geven.<br />
Beleidskader wonen<br />
Belangrijk uitgangspunt in het beleidskader wonen is het op peil brengen van het aantal sociale<br />
woningen in het <strong>Westland</strong>. Als eis wordt gesteld dat van elk woningbouwplan minimaal 30% uit<br />
sociale woningbouw bestaat.<br />
Milieubeleidsplan 2005-2010 '<strong>Westland</strong>, glashart voor het milieu'<br />
De inspanningen uit het verleden waren voornamelijk gericht op het verbeteren van de<br />
sectorale milieukwaliteit. In de toekomst moet ook een bredere kwaliteitsverbetering worden<br />
gerealiseerd. Het milieubeleidsplan moet een bijdrage leveren aan een gezonde, veilige en<br />
aantrekkelijke leefomgeving.<br />
Het milieubeleidsplan heeft als doelstelling: 'Het verbeteren van de leefbaarheid op de korte<br />
termijn en het leveren van een bijdrage aan de duurzaamheid van de gemeente op de lange<br />
termijn, waarbij aansluiting bij actuele en toekomstige ontwikkelingen kansen biedt om<br />
eventueel bestaande knelpunten op te lossen en toekomstige te voorkomen'.<br />
Uiteraard is een gebiedsgericht milieubeleidsplan vooral gericht op gebieden waar<br />
grootschalige ontwikkelingen plaatsvinden. Dit zijn namelijk de gebieden waar het grootste<br />
milieurendement is te behalen. Het plan heeft echter ook betekenis voor gebieden waar geen<br />
grote ontwikkelingen plaatsvinden. Ook in deze gebieden vinden vaak kleinere ontwikkelingen<br />
plaats, waarin de uitgangspunten van het beleidsplan kunnen worden toegepast.<br />
<strong>Westland</strong>s Verkeers- en Vervoerplan 2005-2015<br />
Met het <strong>Westland</strong>s Verkeers- en Vervoerplan (WVVP) wordt vanuit het oogpunt van verkeer en<br />
vervoer invulling gegeven aan het strategische beleid voor de gemeente <strong>Westland</strong>, zoals dat is<br />
beschreven in de Greenportvisie 2020. Op basis van deze vertaling zijn concrete projecten en<br />
maatregelen benoemd. Daarbij zijn prioriteiten bepaald en is een volgorde voor uitwerkingen<br />
realistisch weergegeven.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Door het uitvoeringsprogramma wordt de stap gezet van papier (beleid) naar de praktijk<br />
(uitvoering). Het uitvoeringsprogramma en bijbehorende investeringsprogramma passen<br />
binnen de huidige begroting.<br />
Beleid Duurzaam Bouwen 2006-2010<br />
De doelstelling van de gemeente is door middel van duurzaam bouwen de milieubelasting terug<br />
te dringen: bouwen met zorg voor het milieu. Dit betekent dat in een vroeg stadium de schade<br />
voor het milieu moet worden beperkt, dus al tijdens het ruimtelijk en stedenbouwkundig<br />
ontwerp en in alle fasen van de bouw. De gemeente stelt een beleid Duurzaam Bouwen op, op<br />
gebouwniveau en op het gebied van de grond-, weg- en waterbouw. Beleid Duurzaam Bouwen<br />
op stedelijk niveau, voor ruimtelijke en stedelijke ontwikkeling, is opgenomen in het<br />
Milieubeleidsplan 2005-2010. Als instrument voor duurzaam bouwen bij nieuwbouw woning- en<br />
utiliteitsbouw wordt het pakket <strong>Gemeente</strong>lijk Praktijk Richtlijn (GPR-gebouw) gebruikt. Dit is<br />
een digitaal instrument om de duurzaamheid van nieuwbouwwoningen en utiliteitskantoren<br />
(kantoren en schoolgebouwen) in kaart te brengen door middel van rapportcijfers, met als doel<br />
duurzaam bouwen meetbaar en bespreekbaar te maken. Thema's van dit instrument zijn<br />
energie, materiaal, afval, water, gezondheid en integrale woonkwaliteit.<br />
Beeldkwaliteitsplan karakteristieke gebieden <strong>Honselersdijk</strong> (2011)<br />
In dit beeldkwaliteitsplan zijn vijf gebieden aangewezen die vanuit stedenbouwkundig oogpunt<br />
bezien een bijzondere ruimtelijke kwaliteit hebben. Voor deze gebieden is een<br />
beeldkwaliteitsplan opgesteld, zodat bij eventuele herbouw de beeldkwaliteit gewaarborgd is.<br />
Het betreft de volgende vijf gebieden:<br />
1. de Dijkstraat van de Valbrug tot aan de supermarkt van Albert Heijn-Koornneef;<br />
2. het Moddermanplantsoen, inclusief de Rehobothlocatie;<br />
3. de Nederhof met een deel van de Hofstraat en met de Prinsegracht;<br />
4. delen van de Burgemeestersbuurt;<br />
5. de Van Reenenbuurt.<br />
In het <strong>bestemmingsplan</strong> hebben deze gebieden de dubbelbestemming 'Waarde -<br />
Karakteristiek' gekregen. Het volledige beeldkwaliteitsplan is opgenomen in Bijlage 3 bij de<br />
regels.<br />
Welstandsnota<br />
De <strong>kern</strong> <strong>Honselersdijk</strong> is opgenomen in de welstandsnota van de gemeente <strong>Westland</strong>. Hierin<br />
wordt aangegeven dat het <strong>kern</strong>lint <strong>Honselersdijk</strong> de hoofdas en een waardevolle structuur van<br />
<strong>Honselersdijk</strong> vormt. Voor het <strong>kern</strong>lint <strong>Honselersdijk</strong> is behoud en versterking van het dorpse<br />
karakter uitgangspunt bij de welstandsbeoordeling. Kleinschaligheid, individualiteit en<br />
afwisseling zijn daarbij belangrijke aspecten. Schaalvergroting in het lint tast het beeld aan<br />
evenals versobering van de detaillering en gebruik van niet traditionele materialen en kleuren.<br />
Het dorpse karakter van de lintbebouwing moet worden behouden en versterkt. In beginsel zijn<br />
de gebouwen gericht op de weg en moeten bijgebouwen uit het zicht blijven.<br />
Ter hoogte van de aansluiting van de Dijkstraat met de Hofstraat staat het poortgebouw met de<br />
beide vleugels van het voormalige kasteel de Hunsel. De Hertenlaan, Hofstraat, Dijkstraat en<br />
Endeldijk vormen samen dit gebied.<br />
Het beeld is afwisselend, zowel traditionele als nieuwe panden, grootschalige als kleinschalige<br />
panden komen voor. De panden worden in het algemeen slechts door een stoep gescheiden van<br />
de rijbaan. Sommige liggen terug en hebben een voortuintje. Enkele grootschalige panden,<br />
zoals de supermarkt nabij de rotonde, die de Endeldijk met de Dijkstraat verbindt, en de kerken<br />
aan de Dijkstraat. liggen verder terug en hebben een plein of parkeerplaats aan het lint. De<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
19
20<br />
bebouwing is gericht op de belangrijkste openbare ruimte. De bebouwing is wisselend in maat,<br />
schaal, detaillering en materiaalgebruik. Seriebouw komt met mate voor. Herhaling van de<br />
woning als basiseenheid is daarbij kenmerkend. De meeste bebouwing heeft een individueel<br />
karakter. De panden hebben een eenvoudige hoofdvorm met een onderbouw van één tot twee<br />
lagen en zijn afgedekt met een hellende kap of plat dak. Gevels zijn representatief, verticaal<br />
geleed en hebben veelal een klassieke opbouw met staande ramen. Ten behoeve van bedrijven<br />
en winkels heeft een aantal panden een afwijkende beganegrondgevel, voorzien van<br />
bijvoorbeeld reclameborden, luifels en panelen of afwijkende materialen. De architectonische<br />
uitwerking varieert van eenvoudig tot rijk.<br />
Op de hoek Endeldijk/Poeldijksepad staat een haakvormig appartementengebouw van ruim<br />
drie lagen hoog met een plat dak. De hoek in het gebouw is extra benadrukt met een<br />
rondlopend volume.<br />
Beleid en beleidsregels voor opslag en verkoop van consumentenvuurwerk in<br />
<strong>Westland</strong><br />
In deze nota wordt aangegeven dat het wenselijk is een goede ruimtelijke spreiding van de<br />
verkooppunten van consumentenvuurwerk te bewerkstelligen. Doel bij een ruimtelijke<br />
benadering is het bereiken van een gelijkmatige spreiding van (kleine) bedrijven voor verkoop<br />
en opslag van consumentenvuurwerk over <strong>Westland</strong>, om op deze wijze straathandel en<br />
vuurwerktoerisme zoveel mogelijk te voorkomen. Daarbij moet er binnen elk<br />
verzorgingsgebied sprake zijn van voldoende (vuurwerk)aanbod om de lokale markt te<br />
voorzien en zodoende illegale handel in principe overbodig te maken en te voorkomen.<br />
Het uitgangspunt voor opslag en verkoop van consumentenvuurwerk van de gemeente<br />
<strong>Westland</strong> is:<br />
Ruimte bieden aan ondernemers voor opslag en verkoop van consumentenvuurwerk met<br />
inachtneming van veiligheid en milieuregelgeving onder voorwaarde van een goede ruimtelijke<br />
spreiding.<br />
Met daarbij de volgende randvoorwaarden:<br />
in de gemeente <strong>Westland</strong> wordt alleen consumentenvuurwerk opgeslagen; opslag en<br />
verkoop van professioneel vuurwerk is niet toegestaan;<br />
iedere vestiging van opslag en verkoop van consumentenvuurwerk zal worden getoetst aan<br />
voldoende ruimtelijke spreiding in de gemeente <strong>Westland</strong>;<br />
in de gemeente <strong>Westland</strong> worden maximaal 18 vestigingen voor opslag- en verkooppunten<br />
van consumentenvuurwerk toegestaan;<br />
opslag tot en met 1.000 kg is beperkt toegestaan in de dorps<strong>kern</strong>en;<br />
nieuwe vestiging in dorps<strong>kern</strong>en is niet toegestaan;<br />
de vestiging van bedrijven met een opslag tot en met 10.000 kg heeft de voorkeur in<br />
gebieden waar een bedrijfsdoeleindenbestemming geldt of in tuincentra;<br />
opslag boven de 10.000 kg consumentenvuurwerk is uitgesloten;<br />
bestaande bedrijven in strijd met deze uitgangspunten mogen de activiteiten voortzetten.<br />
In de planregels van het voorliggende <strong>bestemmingsplan</strong> is opgenomen dat opslag en verkoop<br />
van consumentenvuurwerk niet is toegestaan. Aangezien er in het plangebied geen<br />
verkooppunten zijn, is ook geen maatbestemming opgenomen.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
2.1.4 Conclusie<br />
Het plangebied wordt beschouwd als bestaand stedelijk gebied en valt binnen de rode contour.<br />
De noodzakelijke inhaalslag voor het bouwen van woningen voor jongeren en ouderen dient in<br />
de <strong>kern</strong>en plaats te vinden. In de <strong>kern</strong>en zijn dan ook de beste combinaties te maken tussen<br />
woningen en voorzieningen. Herstructurering en intensief ruimtegebruik zijn hierbij belangrijke<br />
middelen. Hoogbouw als gevolg van meervoudig en intensief ruimtegebruik dient alleen op<br />
daarvoor geschikte locaties en op beperkte en passende schaal in de <strong>kern</strong> <strong>Honselersdijk</strong> te<br />
worden ingezet. Voor deze hogere bebouwing geldt dat het in een herkenbaar cluster moet<br />
staan.<br />
2.2 Ruimtelijk-functionele structuur<br />
In deze paragraaf worden de ruimtelijke en de functionele opbouw van het centrum van<br />
<strong>Honselersdijk</strong> beschreven.<br />
2.2.1 Historisch ruimtelijke structuur<br />
Het dorp <strong>Honselersdijk</strong> is ontstaan op de zuidelijke Ganteldijk. Het dorp is van oorsprong een<br />
dijkdorp. In de negende eeuw was er al sprake van bewoning. Al in 895 werd het bestaan van<br />
een kerkje vermeld.<br />
Later bouwden de Heren van Naaldwijk er het kasteel Hunsel. Het werd na aankoop in 1612<br />
door Frederik Hendrik aanzienlijk uitgebreid en verfraaid. Het kasteel werd echter, na openbare<br />
verkoop, in 1815 gesloopt. De oude naam van het Hof werd gegeven aan de overgebleven<br />
huizen. De bijbehorende tuinen en bossen werden gerooid en ingericht voor tuinbouwgrond.<br />
Van de oorspronkelijke lanen en tuinen is weinig meer te vinden. Thans rest nog enkel het<br />
poortgebouw met de beide vleugels (de Nederhof).<br />
Het oorspronkelijke dijkdorp is in de structuur van <strong>Honselersdijk</strong> nog goed herkenbaar. De <strong>kern</strong><br />
is gebouwd rond de Dijkstraat en het verlengde daarvan, aan de oostkant de Endeldijk en aan<br />
de westkant de Hofstraat. Ook het voormalige poortgebouw van het kasteel, de Nederhof, is<br />
nog herkenbaar en fungeert als oriëntatiepunt bij de ingang van het centrum bij de kruising van<br />
de Prinsegracht en de Dijkstraat.<br />
2.2.2 De ontwikkeling van de <strong>kern</strong><br />
<strong>Honselersdijk</strong> is de laatste decennia in een redelijk constante bouwstroom gegroeid naar een<br />
compacte <strong>kern</strong> van een kleine zevenduizend inwoners. Rond de oudste bebouwing aan de<br />
Dijkstraat zijn daarbij geconcentreerde woongebieden ontstaan. Naast het centrumgebied rond<br />
de Dijkstraat zijn negen deelgebieden te onderscheiden (zie figuur 2.1). In deze paragraaf<br />
worden de verschillende deelgebieden en bebouwing behandeld.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
21
22<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Centrum<br />
Tussen het Moddermanplein en de Prinsegracht langs de Dijkstraat ligt het centrum van<br />
<strong>Honselersdijk</strong>. Langs dit deel van de Dijkstraat ligt een keur van functies en voorzieningen. Aan<br />
de vorm, het karakter en de leeftijd van de bebouwing is de geschiedenis van de <strong>kern</strong> af te<br />
lezen.<br />
In het zuidelijk deel, tussen de Prinsegracht en de Groenelaan ligt de nadruk op wonen. Aan het<br />
deel tussen de Groenelaan en het Moddermanplein zijn de meeste voorzieningen gevestigd en<br />
ligt het 'winkelcentrum'.<br />
Vogelwijk<br />
In de jaren '50 en '60 van de vorige eeuw vond ten zuiden van het centrum een gestructureerde<br />
uitbreiding plaats aan de westkant van de Molenlaan tussen de Dijkstraat en de Omgelegde<br />
Dijksloot. De structuur van de buurt wordt gekenmerkt door rechte wegen en bouwblokken in<br />
hoofdzakelijk strokenverkaveling. De buurt heeft een woonfunctie en de woningen zijn - op de<br />
rand langs de Omgelegde Dijksloot en het woonzorgcomplex 'De Hunselaer' na -<br />
grondgebonden. De Hunselaer bestaat uit twee woonlagen. Het woongebouw langs de Dijksloot<br />
bestaat uit negen woonlagen.<br />
Zonder dat deze buurt beschikt over grote groene gebieden heeft zij, met name rond de<br />
Hunselaer en de Omgelegde Dijksloot, een groen en open karakter.<br />
Hofstraat<br />
Aan de zuidelijke zijde van de Prinsegracht ligt het gebied rond de Hofstraat. Voordat de<br />
Dijkweg aangelegd was, vormde de Hofstraat de verbindende schakel tussen <strong>Honselersdijk</strong> en<br />
Naaldwijk. Het grootste deel van het hierboven genoemd kasteel Hunsel lag ten noorden van de<br />
Hofstraat (waar nu het Bedrijventerrein <strong>Honselersdijk</strong> ligt). Tussen de Omgelegde Dijksloot en<br />
de Dijkweg is, een zeer gevarieerd gebied ontstaan met vooral woningen maar ook<br />
maatschappelijke functies, horeca-functies en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.<br />
Tuinen-Zuid<br />
In de jaren '80 van de vorige eeuw werd aan de zuidzijde van het dorp, aan de overzijde van de<br />
Omgelegde Dijksloot, de buurt Tuinen-Zuid ontwikkeld. De buurt wordt omsloten door de<br />
Verlegde Strijp, de Omgelegde Dijksloot en het sportpark Strijphorst.<br />
Deze buurt bestaat uit vier kwadranten waarvan die in de zuidoostelijke hoek er qua inrichting<br />
en bouwwijze er het meest uit springt. De woonomgeving heeft hier een besloten karakter. De<br />
rest van de buurt is in een meer traditionele strokenverkaveling gebouwd.<br />
Burgemeestersbuurt<br />
De Burgemeestersbuurt is een volkswijk, die als eerste uitbreidingsgebied in de <strong>kern</strong> is<br />
ontstaan. De wijk telt 460 huishoudens waarvan er 295 (64%) in woningen van Vestia<br />
<strong>Westland</strong> wonen.<br />
De wijk is te verdelen in een vooroorlogs gebied (bouwjaar 1921 tot 1936) tussen de<br />
Molenlaan, de Noorduynkade en de Burgemeester van Doornlaan, waarbinnen overigens ook<br />
vernieuwing heeft plaatsgevonden, en een naoorlogs (bouwjaar 1950 tot 1960) gebied tussen<br />
de Endeldijk, Johan van Oldenbarneveldtstraat en de Burgemeester Hoogenboomstraat.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
23
24<br />
Tuinen-Noord<br />
In de jaren tachtig en negentig werkte men aan de noordzijde van de Endeldijk aan de nieuwste<br />
ontwikkelingen in <strong>Honselersdijk</strong>. Eerst het woongebied aan de Dijkstraatzijde rond de 'Hofwijk'.<br />
Later aan de andere zijde van de Groenelaan langs 'Achter de Dijk' en de 'Kraayesteyn'. Dit<br />
laatste woongebied wordt gekenmerkt door een grote groene binnenruimte.<br />
In de jaren '90 werd gestart met de bouw van het nieuwste woongebied. Aan de westelijke zijde<br />
van het Poeldijksepad is het woongebied Nieuw Gantel gerealiseerd. Ook een nieuw<br />
woongebouw aan de oostzijde op de hoek met de Endeldijk is midden jaren '90 van de vorige<br />
eeuw tot stand gekomen.<br />
Symfonia<br />
Aan de noordkant van de Endeldijk, juist tegenover de Burgemeestersbuurt, ligt een klein<br />
buurtje, Symfonia. Er staan ongeveer 65 woningen, het merendeel grondgebonden. De straat<br />
Symfonie verbindt het buurtje met het Poeldijksepad.<br />
Van Reenenbuurt<br />
Aan de rand van het plangebied van dit plan, ligt het laatste specifieke woongebied van<br />
<strong>Honselersdijk</strong>: de Van Reenenbuurt. Het bestaat uit een 70-tal kleine en lage woningen rond<br />
een groen pleintje. De woonomgeving heeft een besloten karakter met smalle straten.<br />
Buytenplaets Fase 1<br />
Buytenplaets is een nieuwe woonwijk gelegen tussen de Endeldijk/Mariëndijk, de<br />
Burgemeester Hoogenboomstraat en de 1e van Reenenstraat. Voor deze nieuwe woonwijk is<br />
een vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 2 WRO (oud) gevolgd. De nieuwe woonwijk bestaat<br />
uit 130 woningen/appartementen, waarvan 29% sociale sectorwoningen.<br />
Fase 1, ook wel Boomparck genaamd, bestaat in hoofdzaak uit grondgebonden woningen.<br />
Langs de Burgemeester Hoogenboomstraat staan appartementen, evenals in de hoek van het<br />
bouwblok dat het dichtst tegen de Van Reenenbuurt aan is gebouwd.<br />
2.3 Gebiedsvisie<br />
Binnen het woongebied van <strong>Honselersdijk</strong> ligt de nadruk op beheer en een<br />
erfbebouwingsregeling die aansluit op het overgrote deel van de gemeente.<br />
Integrale ruimtelijke visie<br />
De bestemmingsregeling in het plangebied is ontwikkeld op basis van de onderliggende<br />
verkavelingsstructuur en bestaat voornamelijk uit woongebied met verspreid bedrijven,<br />
detailhandel en maatschappelijke voorzieningen. De belangrijkste uitgangspunten voor het<br />
plangebied zijn het behoud en zo mogelijk versterking van de ruimtelijke structuur van het<br />
woon- en leefklimaat.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Centrum<br />
Gestreefd wordt naar verhoging van de attractiviteit van het centrum door concentratie van de<br />
detailhandel in het gebied van de Dijkstraat, dat globaal wordt begrensd door de Groenelaan en<br />
het Moddermanplein. Aan dit gebied is een centrumbestemming toegekend. Buiten dit gebied<br />
zijn bestaande detailhandelsfuncties weliswaar als zodanig bestemd, maar is uitbreiding van<br />
detailhandel niet toegestaan. In de detailhandelsstructuurvisie wordt aanbevolen aan de op dat<br />
moment leegstaande passage een niet-detailhandelsfunctie toe te kennen. Omdat de passage<br />
inmiddels niet meer leeg staat en hier opnieuw detailhandelsfuncties zijn gevestigd, is hieraan<br />
opnieuw de bestemming Centrum gegeven.<br />
Behoud van de ruimtelijke structuur<br />
De rasterstructuur van wegen en groen dient te worden behouden en waar mogelijk te worden<br />
versterkt en aan te sluiten op de grotere natuur- en recreatiegebieden in de regio. Daarmee<br />
wordt het groene karakter van <strong>Honselersdijk</strong> verder ontwikkeld.<br />
Handhaving van het woon- en leefklimaat<br />
In het plangebied is wonen de belangrijkste functie. Uitbreiding van het woongebied is alleen<br />
nog beperkt mogelijk op enkele inbreidingslocaties. Deze zijn op dit moment onvoldoende<br />
concreet om in het plan te worden meegenomen.<br />
Het beleid van de gemeente is verder gericht op het behoud en de versterking van bestaande<br />
groen- en recreatiegebieden. Daarnaast streeft de gemeente naar een verkeersveilige <strong>kern</strong> en<br />
dient rekening te worden gehouden met de belemmeringen die door diverse milieuaspecten<br />
aanwezig zijn.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
25
26<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Hoofdstuk 3 Onderzoek<br />
3.1 Archeologie en cultuurhistorie<br />
Regelgeving en beleid<br />
Als gevolg van het Verdrag van Valetta, dat in 1998 door het Nederlandse parlement is<br />
goedgekeurd en in 2006 zijn beslag heeft gekregen in de Monumentenwet 1988, stellen Rijk en<br />
provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische<br />
erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of<br />
waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient<br />
voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De<br />
uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de<br />
belangenafweging te worden betrokken. Het Rijk heeft deze beleidsuitgangspunten neergelegd<br />
in onder meer de Cultuurnota 2005-2008, de Nota Belvedère, de Nota Ruimte en het<br />
Structuurschema Groene Ruimte 2.<br />
De provincie Zuid-Holland hanteert het uitgangspunt dat op terreinen die voorkomen op de<br />
Archeologische Monumentenkaart Zuid-Holland en in gebieden die op de kaart archeologische<br />
waarden van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS-kaart) ten minste een redelijke tot<br />
grote kans op archeologische sporen hebben, archeologisch vooronderzoek in het kader van de<br />
planvoorbereiding dient plaats te vinden. Voor zover er onzekerheid bestaat over de precieze<br />
aanwezigheid van archeologische waarden, dient in het <strong>bestemmingsplan</strong> voor het bouwrijp<br />
maken een omgevingsvergunningplicht te worden gehanteerd. Het verlenen van een<br />
omgevingsvergunning wordt daarbij afhankelijk gesteld van de uitkomsten van nader<br />
archeologisch onderzoek en de belangenafweging op grond daarvan.<br />
Doelstelling van het Verdrag van Valetta is de bescherming en het behoud van archeologische<br />
waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud<br />
van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding<br />
van het plan een rol spelen.<br />
De cultuurhistorische waardenkaart van Zuid-Holland geeft aan dat het plangebied geheel is<br />
gesitueerd in een gebied met respectievelijk een redelijk tot grote kans op archeologische<br />
sporen alsmede een zeer grote kans op archeologische sporen.<br />
In de Archeologische Monumentenkaart is een groot deel van de <strong>kern</strong> van <strong>Honselersdijk</strong><br />
gekenschetst als een gebied met een zeer hoge archeologische waarde. De locatie wordt sinds<br />
de late middeleeuwen bewoond. Eventueel verwachte vondsten hebben een wetenschappelijke<br />
waarde en zijn van cultuurhistorisch belang. Deze waarden dienen beschermd te worden.<br />
Voorafgaand aan werkzaamheden, die mogelijk aantasting van archeologische waarden<br />
teweeg brengen, dient een verkennend archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
27
28<br />
In september 2001 is ten behoeve van het bouwplan A. van Solmsstraat (locatie Hofstraat)<br />
door Stichting SOB Research een aanvullende archeologische inventarisatie uitgevoerd 1 . In<br />
totaal zijn 7 boringen uitgevoerd. Op basis van de gegevens van het uitgevoerde<br />
booronderzoek kan worden geconcludeerd dat het bodemprofiel tot op grote diepte (gemiddeld<br />
2 tot 3 m beneden maaiveld) is verstoord. Deze verstoringen zijn voornamelijk te herleiden tot<br />
de bodemsanering die in 1995 werd uitgevoerd.<br />
In de onverstoorde horizonten werden geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van<br />
archeologische waarden. Nader archeologisch onderzoek binnen de genoemde locatie wordt<br />
daarom op basis van de uitkomsten van de aanvullende archeologische inventarisatie niet<br />
noodzakelijk geacht.<br />
In november 2002 is voor de locatie Tuinen-Zuid een dergelijk onderzoek door de Sectie<br />
Archeologie van de gemeente Rijswijk uitgevoerd 2 . In totaal zijn 22 boringen uitgevoerd,<br />
waarbij geen sporen van vroegere bewoning zijn aangetroffen. In de directe omgeving van het<br />
plangebied zijn echter bewoningsresten uit de Romeinse tijd aangetroffen. Aanbevolen wordt<br />
om ten tijde van uitvoering van grondverzet, ten behoeve van nieuwe ontwikkelingen, de<br />
werkzaamheden archeologisch te laten begeleiden, door een hiertoe bevoegd archeoloog.<br />
Voor de locatie Molenlaan/Sportlaan (Tuinen-Zuid, fase II) is begin mei 2003 door RAAP een<br />
inventariserend archeologisch onderzoek uitgevoerd 3 . Tijdens het veldonderzoek zijn<br />
fragmenten puin aangetroffen in de bouwvoor. In twee boringen is tevens direct onder de<br />
bouwvoor puin aangetroffen. Aangezien de resten zijn aangetroffen in de geroerde bovengrond<br />
waarin verder geen archeologische indicatoren zijn aangetroffen, vormen ze geen aanleiding<br />
om de aanwezigheid van een archeologische vindplaats binnen deze locatie te vermoeden.<br />
Op grond van het ontbreken van aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische resten<br />
wordt ten aanzien van het plangebied door RAAP geen vervolgonderzoek aanbevolen.<br />
Onderzoek en conclusie<br />
Archeologie<br />
Het gemeentelijk archeologiebeleid dat momenteel in voorbereiding is geeft een zonering aan<br />
waarmee de archeologische (verwachtings)waarden in beeld worden gebracht. Aangezien de<br />
verwachting is dat het archeologiebeleid wordt vastgesteld voordat het <strong>bestemmingsplan</strong> wordt<br />
vastgesteld, wordt deze zonering in dit <strong>bestemmingsplan</strong> al overgenomen. Uit onderstaande<br />
figuur blijkt dat het plangebied drie verschillende waarden kent, te weten 'Archeologisch<br />
waardevol gebied A' en 'Archeologisch onderzoeksgebied A en B'. De archeologische waarden<br />
van het gebied bestaan uit de reeds aangetroffen of te verwachten aanwezigheid, boven of<br />
onder de grond, van bouwhistorische resten en archeologische sporen.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Samen bevatten zij een hoeveelheid aan historische informatie over ouderdom en ruimtelijke<br />
ontwikkeling. Vanwege deze waarden zijn drie afzonderlijke dubbelbestemmingen opgenomen<br />
die ieder afzonderlijk aansluiten op één van de drie waarden. Binnen de bestemmingsregels<br />
wordt archeologisch onderzoek verplicht gesteld voor (bouw)werkzaamheden die het<br />
archeologisch belang kunnen schaden. Hierbij geldt dat hoe hoger de verwachtingswaarde, hoe<br />
eerder archeologisch onderzoek nodig is.<br />
Cultuurhistorie<br />
Karakteristiek waardevolle bebouwing<br />
Binnen het plangebied bevinden zich cultuurhistorisch waardevolle panden welke niet als rijks-<br />
of gemeentelijk monument zijn aangewezen, maar wel op de MIP-lijst staan. Om deze panden<br />
te beschermen zijn in dit <strong>bestemmingsplan</strong> aanvullende regels opgenomen.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
29
30<br />
3.2 Bodem- en grondwaterkwaliteit<br />
Normstelling en beleid<br />
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een<br />
plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij<br />
functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de<br />
betreffende functiewijziging. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te<br />
worden gerealiseerd.<br />
De provincie hanteert de richtlijn dat bij de beoordeling van ruimtelijke plannen ten minste het<br />
eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, moet worden<br />
verricht. Indien uit historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie<br />
sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient het<br />
volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht.<br />
Conclusie<br />
Het <strong>bestemmingsplan</strong> is consoliderend van aard. Er zijn geen nieuwe<br />
ontwikkelingsmogelijkheden waarbij de bodemkwaliteit een relevante rol speelt of niet reeds is<br />
vastgesteld. Bij het mogelijk maken van nieuwe bodemgevoelige functies, bijvoorbeeld door<br />
herziening van het <strong>bestemmingsplan</strong>, dient een verkennend bodemonderzoek te worden<br />
uitgevoerd. Er wordt derhalve geconcludeerd dat het aspect bodemkwaliteit de uitvoering van<br />
het <strong>bestemmingsplan</strong> niet in de weg staat.<br />
3.3 Ecologie<br />
In deze paragraaf is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld<br />
welke ontwikkelingen het <strong>bestemmingsplan</strong> mogelijk maakt. Vervolgens is aangegeven<br />
waaraan deze ontwikkelingen - wat ecologie betreft - moeten worden getoetst. Hierbij is een<br />
onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van het<br />
Rijk, provincie en gemeente en het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt<br />
bepaald.<br />
Bestaande situatie<br />
Het plangebied omvat, op 2 bedrijventerreinen na, de hele bebouwde kom van de <strong>kern</strong><br />
<strong>Honselersdijk</strong> inclusief de gronden die zijn aangewezen voor verdere woonbebouwing en de<br />
sportvelden ten zuiden van de <strong>kern</strong>.<br />
Beoogde ontwikkelingen<br />
Het <strong>bestemmingsplan</strong> is hoofdzakelijk consoliderend. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen<br />
mogelijk gemaakt. Dit betekent dat er geen grootschalige functieveranderingen en/of<br />
herinrichting zijn gepland. Binnen de vigerende bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot<br />
kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of<br />
bijgebouwen (al of niet omgevingsvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of<br />
verhardingen.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
3.3.1 Toetsingskader<br />
Beleid<br />
De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord<br />
toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS)<br />
weer. De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden.<br />
Het netwerk wordt gevormd door <strong>kern</strong>gebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische<br />
verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt, een Provinciale Ecologische<br />
Hoofdstructuur (PEHS).<br />
Normstelling<br />
Flora- en faunawet<br />
Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is<br />
gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw<br />
bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of<br />
verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere<br />
voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid<br />
tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud<br />
of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de<br />
Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet<br />
van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te<br />
verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). Voor de<br />
zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:<br />
er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en<br />
bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang);<br />
er geen alternatief is;<br />
geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.<br />
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende<br />
vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen,<br />
aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend.<br />
Met betrekking tot vogels hanteert het Ministerie van EL&I de volgende interpretatie van artikel<br />
11:<br />
De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar<br />
gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én<br />
slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende<br />
uitzonderingen, te weten:<br />
Nesten die het hele jaar door zijn beschermd<br />
Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele<br />
seizoen.<br />
1. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in<br />
gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld: steenuil).<br />
2. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin<br />
zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor<br />
de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: roek,<br />
gierzwaluw en huismus).<br />
3. Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats<br />
broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke)<br />
voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld:<br />
ooievaar, kerkuil en slechtvalk).<br />
4. Vogels die jaar in jaar uit gebruikmaken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
31
32<br />
staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: boomvalk, buizerd en ransuil).<br />
Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd<br />
In de 'aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' worden de volgende soorten<br />
aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd.<br />
5. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het hele jaar<br />
daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende<br />
flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen.<br />
De soorten uit categorie 5 vragen soms wel om nader onderzoek, ook al zijn hun nesten niet<br />
jaarrond beschermd. Categorie 5-soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als<br />
zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen.<br />
De Ffw is voor dit <strong>bestemmingsplan</strong> van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet<br />
worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat.<br />
Natuurbeschermingswet 1998<br />
Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze<br />
wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten:<br />
a. door de minister van EL&I aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel- en<br />
Habitatrichtlijn;<br />
b. door de minister van EL&I aangewezen beschermde natuurmonumenten;<br />
c. door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten.<br />
De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de<br />
vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten<br />
of de minister van EL&I). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door<br />
middel van het <strong>bestemmingsplan</strong>. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe<br />
werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen<br />
veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.<br />
Bij de voorbereiding van het <strong>bestemmingsplan</strong> moet worden onderzocht of de<br />
Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval<br />
wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat<br />
daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden<br />
verkregen.<br />
3.3.2 Onderzoek<br />
Gebiedsbescherming<br />
Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde<br />
status, zoals een staats- of beschermd natuurmonument of Natura 2000-gebied. Het<br />
dichtstbijzijnde beschermde natuurgebied is Natura 2000-gebied 'Solleveld en Kapittelduinen'<br />
op 3 km afstand van het plangebied gelegen (zie figuur 3.1). Het plangebied is ook niet in of<br />
nabij de PEHS gelegen.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Figuur 3.1 Ligging Natura 2000-gebied Solleveld en Kapittelduinen (bron:<br />
http://www.synbiosys.alterra.nl)<br />
Soortenbescherming<br />
De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van algemene ecologische kennis<br />
en verspreidingsatlassen (Broekhuizen, 1992; Limpens, 1997, www.ravon.nl en<br />
www.waarneming.nl) waarin de waarnemingen zijn aangegeven. Via het Natuurloket<br />
(www.natuurloket.nl) kan een indicatie worden verkregen van de beschikbaarheid van<br />
soortengegevens. Het Natuurloket (www.natuurloket.nl) geeft aan dat de kilometerhokken<br />
waarin <strong>Honselersdijk</strong> is gesitueerd nauwelijks zijn onderzocht op natuurwaarden. Alleen de<br />
vlinders en libellen zijn onderzocht, waarbij geen soorten zijn waargenomen die bescherming<br />
genieten ingevolge de Ffw.<br />
De natuurwaarden in het plangebied zijn sterk gerelateerd aan het stedelijk gebruik van het<br />
plangebied. Aan de zuidzijde van het plangebied is een sportterrein gesitueerd dat wordt<br />
omgeven door opgaande beplanting.<br />
Flora<br />
Gezien de voorkomende biotopen zijn hier alleen licht beschermde soorten als zwanenbloem en<br />
dotterbloem te verwachten op de oevers van de bestaande watergangen. Mogelijk zijn er op<br />
enkele verruigde terreinen ook groeiplaatsen van grote kaardenbol te verwachten. Overige<br />
beschermde soorten zijn hier gezien de verspreidingsgegevens en voorkomende biotopen niet<br />
te verwachten.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
33
34<br />
Vogels<br />
Naar verwachting bieden de gebouwen over het algemeen nestgelegenheid aan vogelsoorten<br />
zoals huismus, kauw, gierzwaluw en spreeuw. In het plangebied zijn nagenoeg geen<br />
groenvoorzieningen aanwezig, zodat de overige nestgelegenheden in het gebied zich beperken<br />
tot beplanting in tuinen. Deze kunnen het biotoop vormen van in Nederland (zeer) algemeen<br />
voorkomende vogelsoorten zoals houtduif, turkse tortel, merel, heggemus, winterkoning,<br />
roodborst, koolmees en pimpelmees. De oevers van de watergangen vormen mogelijk de<br />
broedbiotoop voor soorten zoals de wilde eend, de meerkoet en de waterhoen.<br />
Zoogdieren<br />
Het aantal soorten zoogdieren binnen het plangebied is zeer beperkt. De Atlas van de<br />
Nederlandse zoogdieren (1997) laat zien dat in het plangebied enkel egels, bosspitsmuizen,<br />
bosmuizen en huisspitsmuizen voorkomen. Mogelijk heeft het plangebied betekenis als<br />
leefgebied voor vleermuizen, zoals de gewone dwergvleermuis. Bebouwing kan fungeren als<br />
vaste verblijfsplaats voor vleermuizen. De opgaande beplanting langs de sportvelden en de<br />
tuinen kan fungeren als foerageergebied en vliegroute.<br />
De gewone dwergvleermuis staat vermeld als strikt te beschermen soort in bijlage IV van de<br />
Habitatrichtlijn en wordt in de Ffw beschouwd als extra te beschermen soort. Bosmuis en<br />
bosspitsmuis staan vermeld als te beschermen soorten, terwijl bruine rat en huismuis geen<br />
bescherming genieten.<br />
Amfibieën<br />
Het plangebied heeft naar verwachting betekenis voor enkele algemene soorten amfibieën<br />
zoals de gewone pad, de kleine watersalamander, de middelste groene kikker en de bruine<br />
kikker. Potentieel voortplantingswater is aanwezig in de vorm van de diverse watergangen in<br />
het plangebied. De groenvoorzieningen kunnen, daar waar er sprake is van struweel, fungeren<br />
als overwinteringgebied.<br />
Bruine kikker en gewone pad zijn in de Ffw opgenomen als te beschermen soorten.<br />
Vissen<br />
Mogelijk heeft een beschermde soort als de kleine modderkruiper zijn leefgebied in de sloten,<br />
die deel uitmaken van het plangebied. Daarvoor zijn de geschikte biotopen aanwezig.<br />
In tabel 3.1 staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen het plangebied (naar<br />
verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen.<br />
Tabel 3.1 Beschermde soorten in het plangebied en het beschermingsregime<br />
vrijstellingsregeling<br />
Ffw<br />
ontheffingsregeling<br />
Ffw<br />
tabel 1 zwanebloem, dotterbloem en grote<br />
kaardenbol<br />
egel, bosspitsmuis, bosmuis en<br />
huisspitsmuis<br />
gewone pad, kleine watersalamander,<br />
middelste groene kikker en bruine kikker<br />
tabel 2 kleine modderkruiper<br />
tabel 3 bijlage 1 AMvB geen<br />
bijlage IV HR alle vleermuizen<br />
vogels cat. 1 t/m 4 gierzwaluw en huismus<br />
cat. 5 koolmees, pimpelmees en spreeuw<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
3.3.3 Toetsing en conclusie<br />
Gebiedsbescherming<br />
Het dichtstbijzijnde beschermde natuurgebied is Natura 2000-gebied 'Solleveld en<br />
Kapittelduinen' op 3 km afstand van het plangebied gelegen. Gezien de relatief grote afstand en<br />
het feit dat het hier een consoliderend plan betreft, kunnen negatieve effecten vanuit het<br />
plangebied op de nabijgelegen beschermde natuurgebieden worden uitgesloten. De<br />
Natuurbeschermingswet en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan<br />
ook niet in de weg.<br />
Soortenbescherming<br />
Het <strong>bestemmingsplan</strong> is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van<br />
beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat<br />
ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat<br />
overtredingen van de Ffw niet optreden. Het <strong>bestemmingsplan</strong> is consoliderend van aard. De<br />
Ffw staat de uitvoering van het <strong>bestemmingsplan</strong> dan ook niet in de weg.<br />
Door middel van het <strong>bestemmingsplan</strong> worden echter (kleine) ontwikkelingen mogelijk<br />
gemaakt, waarbij sprake kán zijn van aantasting van te beschermen natuurwaarden. Indien in<br />
de toekomst gebouwen worden aangepast, ingrepen in groenstructuren, het kappen van<br />
bomen, waarbij te beschermen diersoorten worden geschaad, moet rekening worden gehouden<br />
met het volgende:<br />
er zal geen ontheffing nodig zijn voor de tabel 1-soorten van de Ffw waarvoor een<br />
vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Ffw geldt;<br />
tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen.<br />
Hiervoor is geen standaardperiode, het gaat erom of er een broedgeval is. Verstoring van<br />
broedende vogels is verboden. Verblijfplaatsen van vogels die hun verblijfplaats het hele<br />
jaar gebruiken, zijn jaarrond beschermd. Slechts een beperkt aantal soorten bewoont het<br />
nest permanent of keert elk jaar terug naar hetzelfde nest. Deze soorten staan vermeld in<br />
categorie 1 t/m 4 van de 'Aangepaste lijst van jaarrond beschermde vogelnesten'<br />
(Ministerie van LNV, 2009). Indien de werkzaamheden effect hebben op deze soorten is een<br />
ontheffing nodig. Voor vogels kan alleen een ontheffing worden verleend op grond van een<br />
wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn 4 . De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw<br />
nest of zijn in staat om een nieuw nest te maken. Deze vogelnesten voor eenmalig gebruik<br />
zijn alleen tijdens het broedseizoen beschermd. Voor deze soorten 5 is geen ontheffing<br />
nodig, indien werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden of maatregelen zijn<br />
getroffen om te voorkomen dat deze soorten zich vestigen tijdens het broedseizoen. Buiten<br />
het broedseizoen mag van deze soorten het nest worden verplaatst of verwijderd;<br />
nader onderzoek naar kleine modderkruiper, vleermuizen (tabel 3, bijlage IV HR) en vogels<br />
met een vaste nestplaats (categorie 1 t/m 4) is noodzakelijk. Indien vaste rust-, verblijfs-<br />
of voortplantingsplaatsen en/of primaire vliegroutes of primaire foerageergebieden van<br />
vleermuizen en vogels aanwezig blijken te zijn en aangetast worden door toekomstige<br />
ruimtelijke ontwikkelingen, dan dient overtreding van de Ffw voorkomen te worden door<br />
het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen. Indien de vereiste<br />
maatregelen worden genomen, zal de Ffw de uitvoering van het <strong>bestemmingsplan</strong> niet in<br />
de weg staan:<br />
1. indien de vereiste maatregelen niet mogelijk zijn, dient in nader overleg met de Dienst<br />
Regelingen van het Ministerie van EL&I bepaald te worden hoe het desbetreffende plan<br />
uitgevoerd kan worden;<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
35
36<br />
2. in de watergangen komt mogelijk de kleine modderkruiper (tabel 2-soort) voor.<br />
Aantasting van de kleine modderkruiper tijdens het dempen van of werkzaamheden<br />
aan de watergangen dient voorkomen te worden door de soort voorafgaand aan de<br />
werkzaamheden te verplaatsen. Deze werkzaamheden kunnen zonder ontheffing<br />
uitgevoerd worden, indien de aannemer beschikt over een goedgekeurde gedragscode.<br />
Als dit niet het geval is, moet een ontheffing aangevraagd worden. Indien de vereiste<br />
maatregelen worden genomen, zal overtreding van de Ffw niet plaatsvinden.<br />
3.4 Externe veiligheid<br />
3.4.1 Normstelling en beleid<br />
Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten<br />
gekeken, namelijk:<br />
bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;<br />
vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.<br />
In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het<br />
plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon<br />
op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke<br />
stoffen, indien hij onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het gehele jaar) en<br />
onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren<br />
rondom een inrichting of langs een vervoeras. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep<br />
mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval<br />
met gevaarlijke stoffen.<br />
Risicovolle inrichtingen<br />
Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking<br />
getreden. Met dit besluit wordt beoogd een wettelijke grondslag te geven aan het externe<br />
veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan<br />
burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een<br />
aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een<br />
risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor<br />
beperkt kwetsbare objecten. Aan grenswaarden moet altijd worden voldaan, van richtwaarden<br />
kan om gewichtige redenen worden afgeweken. Zowel de grens- als de richtwaarde ligt op een<br />
niveau van 10 -6 per jaar. Bij de vaststelling van een <strong>bestemmingsplan</strong> moet aan deze<br />
grenswaarden worden voldaan en moeten de richtwaarden in acht worden genomen, ongeacht<br />
of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.<br />
Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een<br />
verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in<br />
het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR (zie hieronder) geldt daarbij als<br />
buitenwettelijke oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als<br />
nieuwe situaties.<br />
Voor inrichtingen waar vuurwerk wordt opgeslagen of bewerkt is het Vuurwerkbesluit uit 2002<br />
van toepassing. Op basis van dit besluit dienen alle bedrijven te voldoen aan afstanden tot<br />
kwetsbare objecten. Voor de opslag van consumentenvuurwerk tot 10.000 kg geldt, indien aan<br />
de eisen voor een bufferbewaarplaats wordt voldaan, een afstand van 8 m tot een<br />
(geprojecteerd) kwetsbaar object. Bij meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk gaat het om<br />
20 tot 30 m tot een (geprojecteerd) kwetsbaar object, afhankelijk van de grootte van de<br />
deuropening.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Vervoer van gevaarlijke stoffen<br />
In december 2009 is de aangepaste Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen in<br />
de Staatscourant (RVGS) gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor<br />
het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis<br />
van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van<br />
kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10 -5 per jaar en de streefwaarde 10 -6 per jaar. In<br />
nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10 -6 per<br />
jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde.<br />
Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of<br />
een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in<br />
bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het<br />
tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.<br />
Binnenkort zal het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen<br />
worden vastgesteld. Momenteel is een nieuwe AMvB voor het transport van gevaarlijke stoffen<br />
over wegen, water en spoorlijnen in voorbereiding. In deze AMvB zal worden aangesloten bij de<br />
risiconormering uit het Bevi.<br />
Vindplaatsen van explosieven<br />
In de gemeente <strong>Westland</strong> worden op verschillende plaatsen munitie en explosieven gevonden.<br />
Er is een gemeentelijke kaart opgesteld met mogelijk verdachte locaties en vindplaatsen van<br />
explosieven. Ter plaatse van eventuele vindplaatsen wordt de gebiedsaanduiding<br />
'veiligheidszone - munitie' opgenomen. Binnen deze gebiedsaanduiding is het niet toegestaan<br />
werkzaamheden uit te voeren of werken aan te leggen, indien uit nader onderzoek blijkt dat dit<br />
niet verantwoord is.<br />
3.4.2 Onderzoek en conclusie<br />
Risicovolle inrichtingen<br />
In de omgeving van het plangebied zijn een aantal risicovolle inrichtingen gelegen. Het gaat om<br />
de inrichtingen in tabel 3.2.<br />
Tabel 3.2 Risicovolle inrichtingen<br />
inrichting adres afstand PR<br />
10 -6 -contour<br />
(m)<br />
Nic. Sosef Stationsweg 23,<br />
<strong>Honselersdijk</strong><br />
Flora Holland Middel Broekweg 29,<br />
<strong>Honselersdijk</strong><br />
170 1)<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
37<br />
omvang<br />
invloedsgebied<br />
GR (m)<br />
520<br />
102 1.125<br />
Van den Bos Flowerbulbs Dijkweg 115, <strong>Honselersdijk</strong> 70 n.v.t.<br />
1. De PR 10 -6 -contour en het GR-invloedsgebied voor het bedrijf Sosef en het<br />
invloedsgebied van Van den Bos Flowerbulbs is gebaseerd op een inschatting aan de hand<br />
van de tabellen uit de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi). In de praktijk gaat<br />
het vaak om kleinere getallen.<br />
Het plangebied is (deels) gelegen binnen het invloedsgebied voor het GR van de bovenstaande<br />
inrichtingen. Er is echter sprake van een consoliderend <strong>bestemmingsplan</strong>, waardoor er geen<br />
gevolgen zijn voor de hoogte van het GR en hierdoor het GR niet nader verantwoord behoeft te<br />
worden. Uit de provinciale risicokaart blijkt dat de oriëntatiewaarde momenteel niet wordt<br />
overschreden. Ook liggen er in het plangebied geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten<br />
binnen de PR 10 -6 -contour van bovengenoemde inrichtingen.
38<br />
Vervoer van gevaarlijke stoffen<br />
Uit gegevens van de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat over de N222 ten<br />
zuidoosten van <strong>Honselersdijk</strong>, gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De PR 10 -6 -contour van<br />
deze risicobron is niet buiten de weg gelegen. De PR 10 -8 -risicocontour – indicatief voor het<br />
invloedsgebied van het GR – bedraagt 151 m. Het plangebied ligt buiten dit invloedsgebied.<br />
Zodoende staat deze risicobron de vaststelling van het <strong>bestemmingsplan</strong> niet in de weg.<br />
Vindplaatsen van explosieven<br />
Binnen het plangebied zijn geen locaties gelegen die worden verdacht als vindplaats van<br />
explosieven (zie onderstaande figuur). Ten aanzien van dit aspect worden dan ook geen extra<br />
maatregelen getroffen.<br />
Figuur 3.2 Uitsnede explosievenkaart gemeente <strong>Westland</strong><br />
Conclusie<br />
Het aspect externe veiligheid staat de vaststelling van het <strong>bestemmingsplan</strong> niet in de weg.<br />
3.5 Glastuinbouw<br />
Normstelling en beleid<br />
Verspreiding van gewasbeschermingsmiddelen<br />
In het Besluit glastuinbouw (2002) worden afstandscriteria genoemd ten opzichte van andere<br />
objecten in verband met het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Indien niet aan deze<br />
afstandscriteria (en andere criteria) wordt voldaan, is een glastuinbouwbedrijf<br />
vergunningplichtig. In tabel 3.3 staat aangegeven met welke afstanden er rekening dient te<br />
worden gehouden. De in de tabel genoemde afstanden moeten worden gemeten vanaf het<br />
bedrijfsonderdeel dat het dichtst bij het object is gelegen. Waterbassin, watersilo,<br />
warmteopslagtank en open erf worden niet als zodanig beschouwd.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Tabel 3.3 Aan te houden afstand tussen glastuinbouwbedrijf en object<br />
soort object aan te houden afstand<br />
categorie I: aaneengesloten<br />
woonbebouwing 2) , gevoelige<br />
objecten 3)<br />
categorie II: overige woningen<br />
van derden 4) , restaurants<br />
indien glastuinbouwbedrijf<br />
vóór 1 mei 1996 is<br />
opgericht 1)<br />
25 m<br />
10 m<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
39<br />
indien glastuinbouwbedrijf<br />
na 30 april 1996 is<br />
opgericht<br />
50 m<br />
25 m<br />
1. De genoemde afstand geldt met inbegrip van eventuele uitbreidingen na dit tijdstip.<br />
2. Onder aaneengesloten bebouwing wordt verstaan: drie of meer woningen die op<br />
telkens minder dan 5 m afstand van elkaar zijn gelegen, gerekend van gevel tot gevel.<br />
3. Een gevoelig object is een gebouw of gedeelte van een gebouw dat bestemd is voor het<br />
verblijf van personen of een object, gebouw of terrein bestemd voor verblijfs- of<br />
dagrecreatie, niet zijnde een kleinschalig kampeerterrein als bedoeld in de Wet op de<br />
openluchtrecreatie, artikel 8, 2 e lid onder a en 3 e lid.<br />
4. Op basis van artikel 1, 1 e lid onder rr geldt dat een dienst- of bedrijfswoning behorende<br />
bij een glastuinbouwbedrijf niet wordt gedefinieerd als woning. Daardoor gelden de<br />
afstanden uit de bovenstaande tabel niet voor dergelijke woningen. Een inrichting, die<br />
uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor eetbare paddenstoelen of witlof, is vervolgens<br />
daar weer van uitgezonderd.<br />
Verstoring door licht<br />
Uit onderzoek is gebleken dat het lichamelijk en psychisch functioneren van de mens negatief<br />
wordt beïnvloed, wanneer de natuurlijke afwisseling tussen licht en donker wordt verstoord. In<br />
Nederland wordt veel licht geproduceerd, bijvoorbeeld straatverlichting en schijnwerpers op<br />
sportvelden. In de glastuinbouw wordt gebruikgemaakt van assimilatiebelichting om de groei<br />
van gewassen in kassen te bevorderen. In het Besluit glastuinbouw (2002) zijn regels<br />
opgenomen voor assimilatiebelichting. In het algemeen dient de gevel van een kas waar<br />
assimilatiebelichting wordt toegepast, op een dusdanige manier te worden afgeschermd, dat op<br />
een afstand van ten hoogste 10 m de lichtuitstraling met minstens 95% wordt gereduceerd en<br />
de gebruikte lampen buiten de inrichting niet zichtbaar zijn. Ook vanuit de sector zelf wordt<br />
gewerkt aan richtlijnen om hinder als gevolg van verlichting in kassen tegen te gaan.<br />
Onderzoek en conclusie<br />
Rond de gehele <strong>kern</strong> van <strong>Honselersdijk</strong> bevinden zich glastuinbouwbedrijven. Er wordt<br />
aangenomen dat ten opzichte van woningen in de bestaande situatie wordt voldaan aan het<br />
Besluit glastuinbouw of dat bedrijven op basis van een (eventuele) milieuvergunning voldoende<br />
rekening houden met deze woningen. Derhalve staat het Besluit glastuinbouw de vaststelling<br />
van het voorliggend <strong>bestemmingsplan</strong> niet in de weg.<br />
3.6 Horeca<br />
Toetsingskader<br />
Bij de aanwezigheid van horecavoorzieningen is het van belang dat ter plaatse van omliggende<br />
woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en dat horecavoorzieningen op<br />
de betreffende locatie hun bedrijf kunnen uitoefenen. Vergelijkbaar met de zonering van<br />
bedrijfsactiviteiten wordt daarbij gebruikgemaakt van een Staat van Horeca-activiteiten (SvH).
40<br />
De SvH bestaat uit een lijst van horeca-activiteiten die is gerangschikt naar mate van<br />
hinderlijkheid. Er is vooral gekeken naar het aspect geluidshinder en de verkeersaantrekkende<br />
werking van de onderscheiden categorieën. Per gebied wordt vastgesteld welke categorie van<br />
horecavoorzieningen toelaatbaar wordt geacht. Voor een nadere toelichting op de regeling van<br />
horecavoorzieningen met de SvH wordt verwezen naar bijlage 2 van deze toelichting.<br />
Toelaatbaarheid per gebiedstype<br />
In het centrum van <strong>Honselersdijk</strong> bevinden zich reeds enkele horecavoorzieningen en wordt de<br />
concentratie van horeca ook wenselijk geacht. Ter plaatse van de bestemming ''Centrum'' en<br />
''Gemengd 2'' wordt horeca tot en met categorie 2 algemeen toelaatbaar geacht. Horeca uit een<br />
hogere categorie dan de algemene toelaatbaarheid wordt mogelijk gemaakt via een<br />
maatbestemming.<br />
Afwijkingsbevoegdheid<br />
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de<br />
gebruiksregels om horeca-activiteiten uit de milieucategorie die één stap hoger ligt dan de<br />
algemene toelaatbaarheid (dus 3) toe te staan. In dat geval dient echter wel te worden<br />
aangetoond dat een vrijgestelde horecavoorziening niet zorgt voor onacceptabele hinder ten<br />
opzichte van omliggende woningen.<br />
Inventarisatie horecavoorzieningen<br />
Bestaande horecavoorzieningen in het plangebied zijn geïnventariseerd en ingeschaald volgens<br />
de categorieën SvH (zie bijlage 4). In het plangebied komen enkel horecavoorzieningen voor<br />
die passen binnen de algemene toelaatbaarheid. Het gaat vooral om lichte horeca als<br />
restaurants en cafetaria.<br />
Conclusie<br />
Horeca-activiteiten binnen het plangebied vallen alle binnen de algemeen toelaatbaarheid.<br />
Derhalve wordt geconcludeerd dat deze activiteiten geen onacceptabele milieuhinder zullen<br />
veroorzaken. Nieuwe horecavoorzieningen worden met het voorliggend <strong>bestemmingsplan</strong> niet<br />
mogelijk gemaakt.<br />
3.7 Luchtkwaliteit<br />
Normstelling en beleid<br />
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door titel 5.2 van de Wet milieubeheer,<br />
luchtkwaliteitseisen (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd). De Wlk bevat grenswaarden voor<br />
zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen.<br />
Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor<br />
stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De<br />
grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 3.4 weergegeven. De grenswaarden<br />
gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de<br />
Arbeidsomstandighedenwet.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Tabel 3.4 Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk<br />
Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen<br />
kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een <strong>bestemmingsplan</strong>)<br />
uitoefenen indien:<br />
de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden<br />
(lid 1 onder a);<br />
de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening<br />
van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);<br />
bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de<br />
uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die<br />
uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2);<br />
de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie<br />
in de buitenlucht (lid 1 onder c);<br />
het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal<br />
Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat<br />
gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).<br />
Besluit niet in betekenende mate (nibm)<br />
In dit Besluit is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de<br />
luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties<br />
onderscheiden:<br />
een project heeft een effect van minder dan 1% van de jaargemiddelde grenswaarde NO 2<br />
en PM 10;<br />
een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze<br />
categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één<br />
ontsluitingsweg.<br />
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een<br />
<strong>bestemmingsplan</strong> uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens<br />
rekening gehouden met de luchtkwaliteit.<br />
Onderzoek<br />
Aangezien er met dit <strong>bestemmingsplan</strong> geen nieuwe functies worden mogelijk gemaakt, kan op<br />
grond van het Besluit nibm, een toetsing aan de grenswaarden achterwege blijven. Wel dient in<br />
het kader van een goede ruimtelijke ordening de luchtkwaliteit ter plaatse inzichtelijk te worden<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
41
42<br />
gemaakt.<br />
Ten aanzien van de luchtkwaliteit ter plaatse wordt gebruikgemaakt van de Rapportage<br />
Luchtkwaliteit van de gemeente uit 2006 7 . Uit de rapportage blijkt dat in de <strong>kern</strong> <strong>Honselersdijk</strong><br />
geen overschrijdingen van de grenswaarden plaatsvinden. Wel werd in 2006 langs de N466 ter<br />
plaatse van de bloemenveiling de grenswaarde van het jaargemiddelde voor stikstofdioxide en<br />
de 24-uurgemiddelde waarde van fijn stof overschreden. Aangezien deze locatie echter op<br />
enige afstand van het plangebied is gelegen, kan worden gesteld dat de luchtkwaliteit ter<br />
plaatse van het plangebied in 2006 over het algemeen goed was. Uit de saneringstool die bij het<br />
Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort, blijkt dat deze overschrijdingen<br />
inmiddels niet meer optreden. De luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied is daardoor als<br />
goed aan te merken.<br />
Conclusie<br />
Er wordt geconcludeerd dat titel 5.2 luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer (Wlk) de<br />
uitvoering van het <strong>bestemmingsplan</strong> niet in de weg staat. Ter plaatse van het plangebied is<br />
sprake van een goed woon- en leefklimaat uit het oogpunt van luchtkwaliteit.<br />
3.8 Milieuhinder en bedrijven<br />
Toetsingskader<br />
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van<br />
bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:<br />
ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;<br />
rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende<br />
bedrijven.<br />
Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies<br />
met betrekking tot milieu in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit <strong>bestemmingsplan</strong><br />
gebruikgemaakt van een milieuzonering. Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een<br />
Staat van Bedrijfsactiviteiten (SvB). Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en<br />
bedrijfsactiviteiten zijn gekoppeld aan een mate van milieubelasting. De Staat van<br />
Bedrijfsactiviteiten is opgesteld met behulp van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering<br />
(2009).<br />
In het plangebied zijn naast woningen nog andere functies (zoals bedrijven, kantoren,<br />
detailhandel en horeca) aanwezig. In gebieden waar bedrijfsactiviteiten en hindergevoelige<br />
functies naast elkaar voorkomen en zelfs gewenst zijn, wordt gebruikgemaakt van de SvB<br />
'functiemenging'. Bij deze lijst wordt per bedrijfsactiviteit bekeken in welke mate deze direct<br />
naast woningen toelaatbaar is. Voor een nadere toelichting op de aanpak van de milieuzonering<br />
met behulp van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' wordt verwezen naar Bijlage<br />
1.<br />
Toelaatbaarheid per gebied<br />
Het plangebied bestaat voornamelijk uit woongebied waar grote en hinderlijke bedrijven niet<br />
gewenst zijn. Enige mate van functiemenging is wel wenselijk. Binnen het plangebied worden<br />
daarom bedrijven uit milieucategorie B1 algemeen toelaatbaar geacht. Dit zijn bedrijven die<br />
direct naast of beneden woningen toelaatbaar zijn en zodanig weinig milieubelastend zijn dat<br />
de eisen uit het bouwbesluit voldoende zijn om relevante milieuhinder te voorkomen. Met<br />
behulp van de SvB (Bijlage 1 van de regels) wordt bepaald welke bedrijven binnen de algemene<br />
toelaatbaarheid passen. Bedrijven uit hogere categorieën dan de algemene toelaatbaarheid<br />
worden mogelijk gemaakt via een maatbestemming. Bij bedrijfsbeëindiging of verplaatsing kan<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
zich op die locatie alleen nog een gelijksoortig bedrijf vestigen, of een bedrijf dat past binnen de<br />
algemene toelaatbaarheid. Op deze manier wordt relevante milieuhinder in de toekomst<br />
voorkomen.<br />
Afwijken van de gebruiksregels<br />
De toelaatbaarheid zoals deze hierboven is beschreven, betekent niet dat de uitoefening van<br />
activiteiten uit een hogere categorie in alle gevallen onaanvaardbaar is. De SvB geeft namelijk<br />
een vrij grove indeling van de hinderlijkheid van bedrijven. De situatie bij een specifiek bedrijf<br />
kan daarvan afwijken. Met name komt het voor dat een bedrijf als gevolg van de geringe<br />
omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze minder<br />
hinder veroorzaakt dan in de SvB is verondersteld. In dat geval kan bij omgevingsvergunning<br />
worden afgeweken van de algemene toelaatbaarheid. Op die manier kan een dergelijk bedrijf<br />
worden toegestaan. Dit kan alleen voor bedrijfsactiviteiten uit de milieucategorie die 1 stap<br />
hoger ligt dan de algemene toelaatbaarheid (dus B2). Ingeval van het afwijken dient wel te<br />
worden aangetoond dat deze bedrijfsactiviteiten naar aard en invloed op de omgeving<br />
vergelijkbaar zijn met de bedrijfsactiviteiten genoemd in de lagere algemeen toegelaten<br />
milieucategorieën.<br />
Inventarisatie bedrijven<br />
In het plangebied voorkomende bedrijfsactiviteiten zijn geïnventariseerd en ingeschaald op<br />
basis van de categorieën uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' (zie Bijlage 3).<br />
Enkele reeds aanwezige bedrijven in het plangebied vallen in een hogere categorie dan<br />
algemeen toelaatbaar is. Deze bedrijven worden mogelijk gemaakt via een maatbestemming.<br />
Conclusie<br />
Het voorliggend <strong>bestemmingsplan</strong> betreft een consoliderend plan. Nieuwe hinder<br />
veroorzakende en gevoelige functies worden niet mogelijk gemaakt. Daardoor levert het aspect<br />
milieuhinder en bedrijven geen belemmering op voor de vaststelling van het plan. Door het<br />
toepassen van een milieuzonering worden nieuwe hindersituaties voorkomen.<br />
3.9 Planologisch relevante kabels en leidingen<br />
Normstelling en beleid<br />
Sinds 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. Deze<br />
AMvB sluit aan bij de risiconormering uit het Bevi. Daarbij worden de toetsings- en<br />
bebouwingsafstand vervangen door een afstand voor het plaatsgebonden risico en een afstand<br />
voor het invloedsgebied van het groepsrisico. Voor het PR geldt dat er binnen de risicocontour<br />
van 10 -6 geen kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd. Voor beperkt kwetsbare<br />
objecten geldt deze waarde als een richtwaarde.<br />
Voor het GR geldt, indien er objecten binnen het invloedsgebied liggen, een<br />
verantwoordingsplicht. In een aantal situaties kan worden volstaan met een beperkte<br />
verantwoording van het GR. Het betreft de volgende situatie:<br />
1. het plangebied ligt buiten het plangebied behorend bij de afstand waar nog 100% van de<br />
aanwezigen kan komen te overlijden of, bij toxische stoffen, het plangebied ligt buiten de<br />
grens waarbij het PR 10 -8 per jaar is; of<br />
2. het GR kleiner is dan 0,1 maal de oriënterende waarde; of<br />
3. het GR neemt met minder dan 10% toe terwijl de oriënterende waarde niet wordt<br />
overschreden.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
43
44<br />
In verband met de bescherming en het beheer van leidingen, dient tevens een<br />
belemmeringenstrook bestemd te worden. Binnen deze afstand is in beginsel geen bebouwing<br />
toegestaan.<br />
Onderzoek en conclusie<br />
In het plangebied bevinden zich drie hogedruk aardgastransportleidingen, namelijk W-522-01,<br />
W-522-03 en W 522-05. De eerste leiding loopt over het terrein van de bloemenveiling langs de<br />
oostzijde van de Dijkweg naar het noorden en splitst zich op het kruispunt met de Nieuweweg<br />
in de leiding W-522-05 die langs de zuidzijde van de Nieuweweg loopt (buiten maar direct<br />
grenzend aan het plangebied) en de leiding W-522-03 die in noordelijke richting doorloopt en<br />
via de Hofwijk de Veilingweg oversteekt en het plangebied verlaat. Ten opzichte van de leiding<br />
gelden de volgende risicocontouren en invloedsgebieden (zie tabel 3.5).<br />
Tabel 3.5 Hogedruk aardgastransportleidingen in en nabij het plangebied<br />
leiding diameter druk PR<br />
10 -6 -contour<br />
invloedsgebied<br />
GR<br />
W-522-01 18 inch 40 bar 0 210 m 0<br />
W-522-03 16 inch 40 bar 0 170 m 0<br />
W-522-05 16 inch 40 bar 0 170 m 0<br />
kleinste<br />
afstand tot<br />
plangebied<br />
Voor alle leidingen geldt een belemmeringenstrook van 5 m. Deze strook wordt op de<br />
verbeelding opgenomen. De PR 10 -6 -risicocontour van alle drie de leidingen bedraagt 0 m. In<br />
het plangebied liggen dus geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten binnen de contour.<br />
Wel ligt het plangebied binnen de invloedsgebieden van het GR voor deze leidingen. Het<br />
<strong>bestemmingsplan</strong> maakt hier geen ontwikkelingen mogelijk. De vaststelling van het plan heeft<br />
daarom geen invloed op de hoogte van het GR. Uit de Kwantitatieve Risicoanalyse, die de<br />
Gasunie in 2010 heeft uitgevoerd, blijkt dat het GR in de huidige situatie kleiner dan 0,1 maal<br />
de oriëntatiewaarde is. Aangezien in de huidige situatie aan de oriëntatiewaarde wordt voldaan,<br />
kan een nadere onderbouwing van het GR achterwege blijven. Derhalve staan de genoemde<br />
leidingtracés de vaststelling van het <strong>bestemmingsplan</strong> niet in de weg.<br />
3.10 Verkeer<br />
Ontsluiting voor het autoverkeer<br />
Het plangebied wordt door de Molenlaan, de Endeldijk-Mariëndijk en het Poeldijkse Pad<br />
ontsloten. De Molenlaan heeft een belangrijke verzamelfunctie binnen het plangebied en sluit<br />
buiten de bebouwde kom aan op de Middel Broekweg. De Middel Broekweg ontsluit<br />
<strong>Honselersdijk</strong> vanaf de Burgemeester Elsenweg (N213) en vanaf de Veilingroute (N222). De<br />
Endeldijk-Mariëndijk is een landelijke ontsluitingsweg ten behoeve van de aanliggende<br />
percelen die ook gebruikt wordt door doorgaand verkeer (zie figuur 3.3). Het Poeldijkse Pad<br />
vormt de verbindingsweg tussen <strong>Honselersdijk</strong> en Poeldijk. De overige wegen in het plangebied<br />
hebben met name een verblijfsfunctie.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
45
46<br />
De belangrijkste doorgaande verkeersrelaties binnen het plangebied zijn:<br />
1. Molenlaan-Poeldijkse Pad;<br />
2. Endeldijk-Dijkstraat-Dijkweg;<br />
3. Molenlaan-Endeldijk;<br />
4. Dijkweg-Dijkstraat-Poeldijkse Pad;<br />
5. Nieuweweg-Veilingweg-Klipper-Poeldijksepad.<br />
Om de <strong>kern</strong> van <strong>Honselersdijk</strong> te ontlasten van doorgaand verkeer is in het verleden een aantal<br />
maatregelen genomen. Hierbij is de Dijkstraat minder aantrekkelijk gemaakt voor doorgaand<br />
verkeer. Ten noorden van het plangebied is eveneens een nieuwe verbindingsweg tussen de<br />
Nieuweweg en Poeldijksepad (De Klipper) gerealiseerd, om de Dijkstraat te ontlasten van<br />
doorgaand verkeer tussen de Dijkweg en het Poeldijkse Pad.<br />
De reconstructie van het Moddermanplein, waarbij de aansluiting tussen de Endeldijk en de<br />
Dijkstraat is vervangen door een rotonde is eveneens een van de maatregelen die gericht is op<br />
het ontlasten van de Dijkstraat.<br />
Ontsluiting per openbaar vervoer<br />
Het plangebied wordt goed ontsloten per openbaar vervoer. Binnen het gebied zijn bushaltes<br />
gelegen langs de Molenlaan ter hoogte van de Patrijslaan, langs het Moddermanplein en langs<br />
het Poeldijksepad ter hoogte van de Schoener. Bij deze haltes halteren de<br />
openbaarvervoerdiensten in de richtingen Den Haag en Ter Heijde via Monster, Naaldwijk en<br />
Poeldijk. Deze dienst heeft een frequentie van een of twee keer per uur per richting.<br />
Eveneens zijn bushaltes gelegen langs de Nieuweweg en de Dijkweg ter hoogte van de<br />
Nederhof en de Strijplaan. Bij deze haltes halteren de openbaarvervoerdiensten in de<br />
richtingen Schiedam CS en Den Haag via Maasland, Naaldwijk, <strong>Honselersdijk</strong> en Poeldijk. Deze<br />
dienst heeft van/naar Schiedam een frequentie van twee keer per uur per richting en van/naar<br />
Naaldwijk een frequentie van vier keer per uur per richting.<br />
In Den Haag en Schiedam kan worden overgestapt op het NS-railnetwerk.<br />
Ontsluiting voor het langzaam verkeer<br />
De fietsers in het plangebied worden in de meeste gevallen samen met het gemotoriseerd<br />
verkeer afgewikkeld. Voor de voetgangers zijn trottoirs aanwezig. Langs de Klipper en het<br />
Poeldijkse Pad zijn fiets(suggestie)stroken gelegen. Langs de Molenlaan ligt een eenzijdig en in<br />
twee richtingen te berijden fietspad dat aansluit op de fietsvoorzieningen langs het Poeldijkse<br />
Pad. De Nieuweweg en N466 zijn beide voorzien van een vrijliggend fietspad. De ontsluiting<br />
voor het fietsverkeer is goed te noemen.<br />
Parkeren<br />
Het parkeren in het plangebied vindt op eigen terrein plaats in haaks- en langsparkeervakken.<br />
In de woonbuurten vindt het parkeren ook op de rijbaan plaats. De parkeercapaciteit is in het<br />
gehele plangebied voldoende.<br />
Verkeersveiligheid<br />
De straten binnen het plangebied dienen, met uitzondering van de Molenlaan en het Poeldijkse<br />
Pad, bij voorkeur ingericht te worden als 30 km/h-gebied zodat het verblijfskarakter van wegen<br />
in het plangebied versterkt wordt.<br />
Bij de uitgevoerde reconstructie van de aansluiting Endeldijk-Dijkstraat is aandacht besteed<br />
aan de oversteekbaarheid van de Molenlaan voor fietsers en voetgangers door middel van<br />
oversteekvoorzieningen. In het kader van het concept 'Duurzaam Veilig' zijn de aansluitingen<br />
Dijkstraat, Endeldijk en Moddermanplein ondergeschikt vormgegeven door middel van<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
uitritconstructies op de route Molenlaan-Poeldijkse Pad.<br />
Verkeersintensiteiten<br />
De verkeersintensiteiten zijn afkomstig uit het verkeersmodel van de gemeente <strong>Westland</strong>. De<br />
gegevens zijn verkregen voor de jaren 2006, 2016 en 2021. In tabel 3.6 zijn de intensiteiten<br />
voor de verschillende wegen opgenomen.<br />
Tabel 3.6 Verkeersintensiteiten (gemiddelde werkdag etmaalgemiddelden)<br />
intensiteit (mvt/etmaal)<br />
weg(vak) 2006 2016 2021<br />
Dijkstraat (Molenlaan en Groenelaan) 2.492 3.331 3.270<br />
Poeldijkse Pad (Endeldijk en De Klipper) 4.828 5.934 6.007<br />
Molenlaan (Endeldijk en Fazantlaan) 6.921 8.959 9.013<br />
Endeldijk (Molenlaan-Poeldijkse Pad) 2.030 2.984 2.961<br />
Dijkweg (Nieuweweg en bloemenveiling) 7.053 8.125 8.098<br />
Nieuweweg 5.226 5.909 5.929<br />
Endeldijk (Poeldijkse Pad-Mariëndijk) 1.767 2.731 2.693<br />
Molenlaan (Middel Broekweg-J. van<br />
Oldenbarneveldtstraat)<br />
Wegverkeerslawaai<br />
7.825 10.546 10.781<br />
Omdat binnen het plangebied geen nieuwe (geluidsgevoelige) bestemmingen mogelijk worden<br />
gemaakt kan akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai achterwege blijven.<br />
Conclusie<br />
Binnen het plangebied vinden geen nieuwe ontwikkelingen plaats. Het aspect verkeer vormt<br />
dan ook geen belemmering voor de uitvoering van dit <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />
3.11 Water<br />
Watertoets en waterbeheer<br />
Voor het <strong>bestemmingsplan</strong> is de watertoets wettelijk verplicht. Dit is een procedure waarbij de<br />
initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over<br />
waterhuishoudkundige aspecten van ruimtelijke plannen. De watertoets heeft als doel om te<br />
voorkomen dat nieuwe ruimtelijke plannen plaatsvinden die in strijd zijn met duurzaam<br />
waterbeheer.<br />
In het plangebied wordt het waterbeheer gevoerd door het Hoogheemraadschap van Delfland.<br />
De rioleringstaak binnen het plangebied valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente<br />
<strong>Westland</strong>. In het kader van de verplichte watertoets is over dit <strong>bestemmingsplan</strong> overleg<br />
gevoerd met de waterbeheerder. Vervolgens zijn de aandachtspunten van de waterbeheerder<br />
verwerkt in deze waterparagraaf.<br />
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer<br />
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande<br />
de waterhuishouding, alle met het doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en<br />
kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's.<br />
waarbij het beleid van het Hoogheemraadschap en de gemeente nader wordt behandeld.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
47
48<br />
Europa:<br />
Kaderrichtlijn Water (KRW).<br />
Nationaal:<br />
Nationaal Waterplan (NW);<br />
Waterbeleid voor de 21 ste eeuw (WB21);<br />
Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW);<br />
Waterwet.<br />
Provinciaal:<br />
Provinciaal Waterplan;<br />
Provinciale Structuurvisie;<br />
Verordening Ruimte.<br />
Waterschapsbeleid<br />
In het Waterbeheerplan 2010-2015 beschrijft het Hoogheemraadschap van Delfland de<br />
strategische keuzes, de doelen voor het waterbeheer en de financiële consequenties daarvan.<br />
De complexiteit van het gebied en de omvang van de noodzakelijke investeringen dwingen tot<br />
het stellen van prioriteiten. Het Hoogheemraadschap gaat het beheer en onderhoud van het<br />
watersysteem optimaliseren en zal daarbij flink investeren in waterkwaliteit, waterkeringen en<br />
het voorkomen van wateroverlast en watertekort. Voor de zuiveringstechnische infrastructuur<br />
ligt de nadruk op beheren, onderhouden en optimaliseren.<br />
In het kader van de afstemming van het waterbeleid met ontwikkelingen in de ruimtelijke<br />
ordening heeft het Hoogheemraadschap in 2007 een Waterkansenkaart opgesteld. Deze<br />
Waterkansenkaart kan gezien worden als de nadere, gebiedsspecifieke uitwerking van de<br />
Deelstroomgebiedsvisie Midden-Holland. Ten slotte is in 2007 een Handreiking Watertoets,<br />
ruimte voor water in ruimtelijke plannen opgesteld. Met deze handreiking wordt inzicht<br />
gegeven in de wijze waarop het Hoogheemraadschap Delfland procedureel en inhoudelijk<br />
omgaat met de watertoets.<br />
<strong>Gemeente</strong>lijk beleid<br />
Het <strong>Westland</strong> 2009-2015, met als ondertitel '<strong>Westland</strong>s water, nu en later' is een product van<br />
de gemeente <strong>Westland</strong> en het Hoogheemraadschap van Delfland. Hierin wordt onder andere de<br />
waterhuishoudkundige visie en ambities tot 2030 en de daarbij horende doelstellingen tot 2015<br />
beschreven. Centraal hierin staan de thema's 'Droge voeten, levend water en zichtbaar water'.<br />
De ruimtelijke vertaling van de hieruit voortkomende maatregelen is per polder in kaart<br />
gebracht. De gewenste waterstructuur wordt door de gemeente vertaald in<br />
<strong>bestemmingsplan</strong>nen en structuurvisies.<br />
In het <strong>Gemeente</strong>lijk Rioleringsplan 2006-2010 heeft de gemeente haar visie op het stedelijk<br />
waterbeheer vastgelegd. Binnen dit plan is er sprake van drie verschillende zorgplichten:<br />
stedelijk afvalwater, afstromend hemelwater en afvloeiend grondwater. De doelstellingen van<br />
de zorgplichten sluiten aan bij de uitgangspunten van de KRW. De hierin beschreven<br />
ontwikkelingen en het meerjaren onderhoudsprogramma vormen de basis voor de vastgestelde<br />
gemeentelijke rioolheffing over deze periode.<br />
Huidige situatie<br />
Algemeen<br />
Het plangebied beslaat de <strong>kern</strong> <strong>Honselersdijk</strong> en de sportvelden aan de zuidoostzijde, de Van<br />
Reenenbuurt en de gronden ten zuiden van de Van Reenenbuurt tot aan de dorps<strong>kern</strong>. Het<br />
plangebied is grotendeels verhard (stedelijk gebied). De maaiveldhoogte bedraagt circa NAP 0<br />
m en de bodem bestaat uit lichte zavel (kleihoudend zand).<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Volgens de Bodemkaart van Nederland is ter plaatse van het plangebied sprake van<br />
grondwatertrap IV. Dat betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand meer dan 0,4 m<br />
onder het maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand tussen 0,8 m en 1,2 m<br />
onder het maaiveld ligt. Hydrologisch gezien betreft het infiltratiegebied.<br />
Veiligheid en waterkeringen<br />
Binnen het plangebied bevinden zich een aantal boezemwaterkeringen, namelijk langs de<br />
primaire boezemwateren in het plangebied.<br />
Waterkwantiteit<br />
Het plangebied ligt vrijwel geheel in boezemland, dat betekent dat het gebied zonder gemalen<br />
afwatert op het boezemstelsel. Het boezempeil bedraagt NAP -0,4 m. Het boezemstelsel bevat<br />
momenteel onvoldoende bergend vermogen bij hevige en/of langdurige regenval. In het<br />
boezemstelsel bedraagt de toegestane peilstijging 0,3 m. Het boezemsysteem wordt periodiek<br />
doorgespoeld met water afkomstig uit het Brielse Meer.<br />
De sportvelden, gelegen in het zuidoosten van het plangebied, maken onderdeel uit van de<br />
Oude en Nieuwe Broekpolder. Het polderpeil wordt hier gehandhaafd op NAP -1,2 m. Overtollig<br />
water wordt via de boezem afgevoerd in zuidoostelijke richting via de Strijp en het Zwethkanaal<br />
naar het boezemgemaal <strong>Westland</strong>. Ook de Oude en Nieuwe Broekpolder heeft momenteel een<br />
tekort aan waterbergend vermogen.<br />
Afvalwater en riolering<br />
Het grootste gedeelte van de <strong>kern</strong> is aangesloten op een gemengd rioolstelsel. Ten<br />
noordwesten van de Dijkstraat ligt een gescheiden rioolstelsel en ten noordwesten van de<br />
Kraaijesteijn een verbeterd gescheiden stelsel. De sportvelden zijn aangesloten op een<br />
mechanisch rioolstelsel.<br />
In het plangebied bevinden zich verder een aantal riooloverstorten. Aan de oostzijde van het<br />
plangebied bevindt zich een rioolgemaal. In het plangebied liggen twee<br />
afvalwatertransportleidingen.<br />
Watersysteemkwaliteit en ecologie<br />
Binnen of in de omgeving van het plangebied bevinden zich geen KRW-waterlichamen. De<br />
waterkwaliteit laat te wensen over, met name als gevolg van meststoffen, bestrijdingsmiddelen<br />
en andere diffuse verontreinigingen. Doorspoeling met water uit het Brielse Meer leidt niet tot<br />
verslechtering van de waterkwaliteit.<br />
Duurzaam stedelijk waterbeheer in toekomstige situatie<br />
Algemeen<br />
Binnen het plangebied vinden geen ontwikkelingen plaats. Dit <strong>bestemmingsplan</strong> biedt daarom<br />
weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren. Mochten er in de<br />
toekomst ontwikkelingen plaatsvinden, dan is het van belang om de uitgangspunten van<br />
duurzaam stedelijk waterbeheer, overeenkomend met het beleid van het Hoogheemraadschap<br />
van Delfland, daar waar mogelijk toe te passen.<br />
Veiligheid en waterkeringen<br />
De boezemwaterkeringen hebben een Keurzone (<strong>kern</strong>zone en beschermingszone) met een<br />
breedte van 20 m, gemeten vanaf de insteek van het boezemwater. In geval van toekomstige<br />
werkzaamheden binnen deze zones dient bij het Hoogheemraadschap van Delfland een<br />
watervergunning te worden aangevraagd.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
49
50<br />
Waterkwantiteit<br />
Binnen het plangebied vinden geen ontwikkelingen plaats naar aanleiding waarvan het<br />
bestaande waterbergingstekort kan worden verkleind. Mochten er in de toekomst ruimtelijke<br />
ontwikkelingen plaatsvinden, dient hierbij een bergend vermogen van 325 m³/ha te worden<br />
gerealiseerd.<br />
Afvalwater en riolering<br />
De huidige rioolstelsels blijven gehandhaafd. Bij mogelijke toekomstige ontwikkelingen dient<br />
een gescheiden rioolstelsel te worden aangelegd. Dit betekent dat hemelwater afkomstig van<br />
schone verharde oppervlakken wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater. Afvalwater wordt<br />
uiteraard afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Hiermee wordt voldaan aan de<br />
Leidraad rioleringen West-Nederland en de Beslisboom Afkoppelen. Voor toekomstige lozingen<br />
(van schoon hemelwater) op oppervlaktewater dient een watervergunning te worden<br />
aangevraagd.<br />
Watersysteemkwaliteit en ecologie<br />
Toekomstige ontwikkelingen kunnen aanleiding geven tot maatregelen die een betere<br />
waterkwaliteit en hogere ecologische waarden tot gevolg hebben. Hierbij kan gedacht worden<br />
aan het combineren van waterberging met de aanleg van natuurvriendelijke oevers.<br />
In ieder geval mogen ontwikkelingen niet leiden tot een verslechtering van de waterkwaliteit.<br />
Om die reden dienen toekomstige bouwwerkzaamheden uitgevoerd te worden met duurzame,<br />
niet-uitloogbare materialen (dus geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen) om<br />
diffuse verontreiniging van water en bodem te voorkomen.<br />
Beheer en onderhoud<br />
In zijn algemeenheid geldt dat voor aanpassingen aan het bestaande<br />
waterhuishoudingsysteem bij het Hoogheemraadschap een watervergunning dient te worden<br />
aangevraagd. Ook voor werkzaamheden binnen de Keurzone van waterkeringen dient een<br />
watervergunning aangevraagd te worden.<br />
Bestemmingslegging<br />
In het <strong>bestemmingsplan</strong> worden de watergangen bestemd als 'Water'. Voor waterkeringen<br />
(<strong>kern</strong>zone inclusief de beschermingszone) geldt een zogenaamde dubbelbestemming, deze<br />
hebben de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' toebedeeld gekregen. Een strook van 5 m<br />
aan weerszijden van de afvalwatertransportleiding wordt bestemd als 'Leiding - Riool'.<br />
Conclusie<br />
Aangezien dit <strong>bestemmingsplan</strong> geen ontwikkelingen mogelijk maakt, bestaan er vrijwel geen<br />
mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Hoofdstuk 4 Juridische planbeschrijving<br />
In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de planvorm voor het <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />
Tevens wordt uiteengezet welke gedachten aan de juridische regeling ten grondslag liggen en<br />
welke regeling wordt voorgesteld.<br />
4.1 Planvorm<br />
De vigerende <strong>bestemmingsplan</strong>nen voor het nieuwe plangebied zijn sterk verouderd. Voor de<br />
oude <strong>kern</strong> van <strong>Honselersdijk</strong> geldt een gedetailleerd <strong>bestemmingsplan</strong> uit 1970 en voor de<br />
overige delen van het plangebied zijn de gronden grotendeels bestemd voor uit te werken<br />
woondoeleinden.<br />
Het <strong>bestemmingsplan</strong> is consoliderend van aard. De juridische planvorm is afgestemd op de<br />
hoofdlijnen van het beleid dat erop gericht is de aanwezige functies te behouden. Gezien het<br />
gewenste behoud van de ruimtelijke en functionele structuur van de <strong>kern</strong>, is gekozen voor een<br />
gedetailleerde planvorm. Deze planvorm maakt het mogelijk alle aanwezige functies in het<br />
plangebied te voorzien van een gedetailleerde bestemmingsregeling waardoor de ruimtelijke<br />
kwaliteit in het gebied als zodanig kan worden beheerd en behouden.<br />
4.2 Verbeelding (plankaart)<br />
Wettelijke vereisten<br />
De Wro bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Hierbij<br />
vormt de inhoud van de digitale versie de beslissende versie. De digitalisering brengt met zich<br />
mee dat <strong>bestemmingsplan</strong>nen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd<br />
moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen<br />
waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare<br />
Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waarmee bij het maken van<br />
<strong>bestemmingsplan</strong>nen rekening moet worden gehouden. De SVBP kent (onder meer)<br />
hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen,<br />
gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi.<br />
Leeswijzer verbeelding<br />
Wegwijzer via internet<br />
Met de digitalisering van ruimtelijke plannen is het lezen en interpreteren van de verbeelding<br />
(voorheen plankaart) een nieuwe aangelegenheid. Via de website www.ruimtelijkeplannen.nl<br />
kunnen <strong>bestemmingsplan</strong>nen (ook in voorbereiding zijnde plannen voor zover deze ter inzage<br />
zijn gelegd) worden ingezien. Via het tabblad '<strong>bestemmingsplan</strong>nen' kan worden doorgeklikt<br />
naar de provincie, de woonplaats of nog specifieker de straatnaam. De gebieden die zwart<br />
omlijnd op de kaart staan aangeduid, zijn de gebieden waarvoor een <strong>bestemmingsplan</strong> digitaal<br />
raadpleegbaar is.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
51
52<br />
Zodra het gewenste <strong>bestemmingsplan</strong> is gevonden en deze voldoende is ingezoomd, wordt de<br />
betreffende bestemmingslegging zichtbaar. Om een beter beeld van de omgeving te krijgen,<br />
kan voor verschillende ondergronden worden gekozen (luchtfoto, topografie). Zodra linksonder<br />
'legenda' wordt aangeklikt, wordt inzichtelijk wat de verschillende kleuren betekenen.<br />
Door vervolgens op een locatie binnen het plangebied te klikken, wordt aan de rechterzijde van<br />
de kaart de bijbehorende informatie getoond (zie onderstaande figuur).<br />
Figuur 4.1 Voorbeeld verbeelding www.ruimtelijkeplannen.nl<br />
Door vervolgens op een locatie binnen het plangebied te klikken, wordt aan de rechterzijde van<br />
de kaart de bijbehorende informatie getoond (zie onderstaande figuur).<br />
Door vervolgens op een locatie binnen het plangebied te klikken wordt aan de rechterzijde van<br />
de kaart de bijbehorende informatie getoond. Zie onderstaand figuur.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Figuur 4.2 Verbeelding met rechts in beeld de uitleg bij de locatie waar het rode kruis is<br />
geplaatst<br />
In bovenstaand voorbeeld geldt voor de locatie waarin het rode kruisje is geplaatst een<br />
goothoogte van 6 m en een bouwhoogte van 10 m. De gronden zijn bestemd voor wonen en er<br />
is sprake van een bouwvlak. Indien meer informatie is gewenst, kan boven het blauwe vlak<br />
worden doorgeklikt naar de toelichting en/of de regels van het plan.<br />
Analoge verbeelding<br />
Alhoewel de digitale verbeelding het uitgangspunt vormt, blijft het mogelijk het<br />
<strong>bestemmingsplan</strong> analoog in te zien. Het lezen van de analoge verbeelding is verschillend van<br />
de digitale verbeelding. Op de analoge verbeelding zijn alle functies zodanig bestemd, dat het<br />
mogelijk is om met behulp van het renvooi direct te zien welke bestemmingen aan de gronden<br />
binnen het plangebied zijn gegeven en welke regels daarbij horen. Uitgangspunt daarbij is dat<br />
de verbeelding zoveel mogelijk informatie geeft over de in acht te nemen maten en volumes.<br />
Bestemmingsvlak en bouwvlak<br />
Vrijwel elke bestemming bestaat doorgaans uit twee vlakken: een bestemmingsvlak en een<br />
bouwvlak. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Het<br />
bouwvlak is een gebied waarvoor de mogelijkheden om gebouwen te bouwen in de regels zijn<br />
aangegeven. Bouwvlakken worden doorgaans voorzien van aanduidingen die betrekking<br />
hebben op de maatvoering. Soms komt het voor dat het bestemmingsvlak en het bouwvlak met<br />
elkaar samenvallen. Op de verbeelding is dan uitsluitend een bouwvlak te zien (het<br />
bestemmingsvlak ligt hieronder).<br />
Aanduidingen<br />
Op de digitale plankaart is een onderscheid gemaakt in drie verschillende aanduidingen. Een<br />
aantal functieaanduidingen is gebruikt om de gebruiksmogelijkheden binnen een bestemming<br />
of een gedeelte daarvan nader te specificeren. Het kan hierbij gaan om een nadere specificatie<br />
van de gebruiksmogelijkheden, een expliciete verruiming daarvan of juist een beperking.<br />
Voorbeelden van functieaanduidingen in het plangebied zijn bedrijfswoning, speelveld en<br />
zorginstelling.<br />
Alle aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van<br />
bouwwerken, worden bouwaanduidingen genoemd. De voorkomende bouwaanduiding in het<br />
plangebied is gestapeld.<br />
Alle aanduidingen die betrekking hebben op afmetingen, percentages en oppervlakten, zowel<br />
ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn maatvoeringaanduidingen.<br />
Voorgevelrooilijn<br />
Een specifieke aanduiding op de verbeelding is de voorgevelrooilijn. Hiermee wordt beoogd op<br />
die plaatsen waar dat gewenst is extra bescherming te bieden tegen ongewenste bebouwing in<br />
tuinen. Veelal valt de voorgevelrooilijn samen met de voorgevel van een gebouw. In enkele<br />
gevallen omvat de voorgevelrooilijn ook een zijgevel.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
53
54<br />
4.3 Uitleg van de planregels<br />
4.3.1 Opbouw van de planregels<br />
De regels van het <strong>bestemmingsplan</strong> bestaan uit de volgende onderdelen:<br />
1. inleidende regels;<br />
2. bestemmingsregels;<br />
3. algemene regels;<br />
4. overgangs- en slotregel.<br />
4.3.2 Inleidende regels<br />
Begrippen (Artikel 1)<br />
Dit artikel definieert de begrippen die in het <strong>bestemmingsplan</strong> worden gebruikt. Dit wordt<br />
gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen.<br />
Wijze van meten (Artikel 2)<br />
Dit artikel geeft aan hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van<br />
gronden en bouwwerken wordt gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden<br />
voorkomen worden in dit artikel verklaard.<br />
4.3.3 Bestemmingsregels<br />
Agrarisch Artikel 3<br />
Aan de Burgemeester Hoogenboomstraat is een voormalige agrarisch perceel nog als zodanig<br />
bestemd. In de bijbehorende bestemmingsregels worden uitsluitend kassen toegestaan.<br />
Bedrijf (Artikel 4)<br />
In het plangebied is een aantal bedrijven aanwezig. Deze hebben de bestemming Bedrijf. De in<br />
het plangebied voorkomende bedrijfsactiviteiten zijn ingeschaald op basis van de categorieën<br />
uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' (zie Bijlage 1 van de regels). De<br />
bedrijfsinventarisatie is terug te vinden in Bijlage 1 van de toelichting. Een aantal bedrijven dat<br />
reeds aanwezig zijn in het plangebied vallen in een hogere categorie dan algemeen toelaatbaar<br />
is. Deze bedrijven zijn voorzien van een functieaanduiding. Bij bedrijfsbeëindiging of<br />
verplaatsing kan zich daar alleen nog een gelijksoortig bedrijf vestigen, of een bedrijf dat past<br />
binnen de algemene toelaatbaarheid.<br />
Centrum (Artikel 5)<br />
De bestemming Centrum voorziet in de functies detailhandel en dienstverlening, horeca uit ten<br />
hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten en wonen. Centrumfuncties zijn<br />
vooral gelokaliseerd aan de Dijkstraat.<br />
Gemengd - 1 t/m Gemengd - 4 (Artikel 6 t/m Artikel 9)<br />
Binnen de bestemming Gemengd - 1 tot en met Gemengd - 4 zijn de gronden bestemd voor<br />
verschillende functies, in combinatie met wonen. Het gaat om combinaties van wonen met<br />
detailhandel en dienstverlening respectievelijk horecabedrijven uit ten hoogste categorie 2 van<br />
de staat van horeca-activiteiten, kantoren en maatschappelijke functies.<br />
Groen (Artikel 10)<br />
De grotere groenvoorzieningen met een structurerend karakter zijn ondergebracht in de<br />
bestemming Groen. Naast beplanting zijn hier onder andere ook speelvoorzieningen,<br />
nutsvoorzieningen, oeververbindingen en water mogelijk.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Kantoor (Artikel 11)<br />
Aan de Schoener, de Molenlaan en de Dijkstraat zijn kantoren gesitueerd. Deze hebben de<br />
bestemming Kantoor gekregen.<br />
Maatschappelijk (Artikel 12)<br />
Maatschappelijke functies, waaronder bijvoorbeeld kerken, scholen, medische voorzieningen<br />
zijn voorzien van de bestemming Maatschappelijk.<br />
In het <strong>bestemmingsplan</strong> zijn de gronden voor de schoolgebouwen en schoolterreinen dus ook<br />
bestemd als 'Maatschappelijk'. Aangezien de gemeente <strong>Westland</strong> haar medewerking wil<br />
verlenen aan multifunctioneel gebruik van de schoolgebouwen en de schoolterreinen (deze<br />
worden immers steeds vaker voor bredere activiteiten dan louter scholing gebruikt), is de<br />
bestemming zo ruim en flexibel mogelijk gehouden zonder specifieke functieaanduidingen,<br />
zoals 'school'. Op deze manier wordt gegarandeerd dat het gebruik van het schoolgebouw en<br />
het schoolterrein ook buiten de reguliere schooltijden mogelijk is door medegebruikers.<br />
Bovendien sluit deze wijze van bestemmen aan bij recente uitspraken van de Raad van State<br />
inzake het (multifunctioneel) gebruik van schoolpleinen.<br />
Sport (Artikel 13)<br />
De sportvelden en bijbehorende clubgebouwen en sporthallen en het zwembad hebben de<br />
bestemming Sport.<br />
Tuin (Artikel 14)<br />
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor de voortuinen of zijtuinen bij de<br />
woningen. De bestemming Tuin is gelegen op 2 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw.<br />
Hier zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend toegestaan.<br />
Verkeer (Artikel 15)<br />
Daar waar een weg een stroomfunctie heeft, zijn de gronden bestemd als Verkeer. Binnen het<br />
plangebied betreft dit de Molenlaan, Poeldijksepad en de Klipper. Binnen deze bestemming is<br />
een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan zoals parkeren, groen- en<br />
waterpartijen, nutsvoorzieningen en dergelijke.<br />
Verkeer - Verblijfsgebied (Artikel 16)<br />
Daar waar het openbaar gebied een verblijfs- en verplaatsingsfunctie heeft, zijn de gronden<br />
bestemd als Verkeer - Verblijfsgebied. Binnen deze bestemming is een aantal daarin passende<br />
gebruiksvormen toegestaan zoals parkeren, groen- en waterpartijen, nutsvoorzieningen en<br />
fiets- en voetpaden.<br />
Water (Artikel 17)<br />
Waterpartijen, structuurbepalende watergangen en locaties die van belang zijn voor de<br />
waterberging zijn bestemd voor Water.<br />
Wonen (Artikel 18)<br />
In het <strong>bestemmingsplan</strong> is het wonen de belangrijkste functie. De regeling voor de<br />
woonpercelen bestaat uit twee bestemmingen: Wonen en Tuin (zie voorbeeld hieronder). De<br />
bestemming Tuin is al besproken onder Artikel 14.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
55
56<br />
Standaard situatie woonpercelen (uitsnede analoge verbeelding)<br />
De woningen zelf zijn voorzien van de bestemming Wonen. Het beleid van de gemeente<br />
<strong>Westland</strong> is erop gericht de kwaliteit van de woonomgeving te behouden.<br />
Naast de bestaande situatie en de bestaande mogelijkheden, die voortvloeien uit de vigerende<br />
<strong>bestemmingsplan</strong>regeling, is bij het toekennen van de bestemmingen het bieden van<br />
voldoende erfbebouwingsmogelijkheden voor de bestaande woningen het uitgangspunt. De<br />
basis voor de regeling van de bestaande woonfunctie wordt gevormd door een regeling<br />
bestaande uit bouwvlakken ter plaatse van de aanwezige hoofdgebouwen. De gronden buiten<br />
het hoofdgebouw (zij- en achtererf) zijn gelegen buiten het bouwvlak. De gronden aan de<br />
voorzijde (en soms zijkant) zijn bestemd als Tuin (zie onder Artikel 14).<br />
Bouwvlakken hoofdgebouwen<br />
Bij de opstelling van het <strong>bestemmingsplan</strong> is voor alle woningen bepaald waar in de huidige<br />
situatie het hoofdgebouw (de woning zelf) en waar het bijgebouw (bijvoorbeeld garage) staat.<br />
Deze bestaande situatie is het uitgangspunt. Rekening houdend met karakteristieke<br />
voorgevelverspringingen en rooilijnen, zijn op de verbeelding bouwvlakken opgenomen<br />
waarmee de plaats van hoofdgebouwen juridisch is vastgelegd. In de vigerende<br />
<strong>bestemmingsplan</strong>nen is de begrenzing van de bouwvlakken aan de achterzijde van de woning<br />
vaak op 1 of 2 m uit de bestaande achtergevel neergelegd. Ook in dit <strong>bestemmingsplan</strong> wordt<br />
deze ruimte geboden.<br />
Daar waar niet duidelijk is waar de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen is een gevellijn<br />
opgenomen.<br />
Vrijstaande, twee-aaneengebouwde en gestapelde woningen zijn voorzien van<br />
bouwaanduidingen die specifiek regelen of woningen vrijstaand, twee-aaneen of gestapeld<br />
gebouwd dienen te worden. Per hoofdgebouw is tot slot de goot- en bouwhoogte vastgelegd.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Erfbebouwing<br />
De gronden achter en deels naast het hoofdgebouw c.q. de woning zijn te gebruiken voor<br />
uitbreiding van het hoofdgebouw of voor de bouw van bijgebouwen. De regeling bevat<br />
bepalingen met betrekking oppervlakte en hoogte van erfbebouwing.<br />
In het <strong>bestemmingsplan</strong> worden er voldoende erfbebouwingsmogelijkheden geboden, terwijl<br />
de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast.<br />
Aan-huis-gebonden beroepen<br />
Aan-huis-gebonden beroepen zijn als ondergeschikte functie bij de hoofdfunctie wonen<br />
toegestaan. Deze mogen alleen voorkomen zolang de omvang niet meer dan 25% van de<br />
gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing bedraagt. Dit geldt tot een maximum van 50<br />
m² per woning.<br />
Overige functies naast het wonen<br />
Op verschillende plaatsen in het plangebied zijn naast de woonfunctie ook andere functies<br />
aanwezig. Het kan hierbij gaan om bijvoorbeeld een tandartsenpraktijk, kapsalons of beperkte<br />
detailhandel. Deze functies hebben een specifieke functieaanduiding om het huidige gebruik<br />
goed mogelijk te maken.<br />
Leiding - Gas (Artikel 19) en Leiding - Riool (Artikel 20)<br />
Ter bescherming van de in het plangebied aanwezige planologisch relevante gasleiding en<br />
afvalwatertransportleiding zijn de bestemmingen Leiding - Gas en Leiding - Riool opgenomen.<br />
Het betreft hier een dubbelbestemming. Bouwen is slechts mogelijk op basis van een door<br />
burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning, waarbij getoetst wordt aan het<br />
belang van de leiding. Voor het uitvoeren van een aantal werkzaamheden en werken, geen<br />
gebouwen zijnde, is een omgevingsvergunningplicht opgenomen. De werken of<br />
werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar voor zover het leidingbelang niet onevenredig wordt<br />
geschaad. De leidingbeheerder brengt hierover voorafgaand advies uit aan burgemeester en<br />
wethouders.<br />
Waarde - Archeologie (Artikel 21, 22 en 23)<br />
Conform het archeologiebeleid worden drie afzonderlijke beschermingsregimes vastgelegd in<br />
het kader van te beschermen archeologische waarden. Een groot gedeelte van het plangebied<br />
valt onder waardevol gebied A, dat is bestemd als Waarde - Archeologie 1. Voor kleine delen<br />
van het plangebied, waar onderzoeksgebied A als categorie geldt, is Waarde - Archeologie 3<br />
opgenomen.<br />
Het resterende deel van het plangebied, wat overigens het merendeel vormt, is opgenomen als<br />
onderzoeksgebied B voorzien van de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 4. Deze<br />
bestemmingen fungeren als dubbelbestemmingen. Bouwwerken op gronden met<br />
samenvallende bestemmingen kunnen weliswaar worden gerealiseerd, maar dan met<br />
inachtneming van de in de planregels opgenomen voorwaarden. Daarvoor is een verplichting<br />
opgenomen voor het verlenen van een omgevingsvergunning. Is er blijkens onderzoek geen<br />
sprake van archeologische waarden, dan kunnen de werken en bouwwerken met<br />
omgevingsvergunning worden gerealiseerd. Het onderscheid zit in het feit dat binnen categorie<br />
waardevol gebied A vanwege de hogere verwachtingswaarde eerder onderzoek nodig is (vanaf<br />
30 m²) dan binnen de categorieën onderzoeksgebied B (vanaf 500 m²) en onderzoeksgebied C<br />
(vanaf 1.000 m²).<br />
In het kader van de bescherming van de archeologische waarden is ook voor een aantal<br />
werken, niet zijnde bouwwerken, en werkzaamheden een omgevingsvergunningsplicht<br />
opgenomen.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
57
58<br />
Archeologische waarden kunnen ook worden bedreigd door grondwerkzaamheden die<br />
samengaan met de aanleg van bijvoorbeeld wegen, bebouwing en watergangen. Ook<br />
ingrijpende agrarische werkzaamheden (diepploegen, onderbemalen) kunnen het<br />
bodemarchief onherstelbaar beschadigen en de daarin opgeslagen informatie verloren doen<br />
gaan. Deze gronden worden derhalve mede bestemd voor het behoud en de bescherming van<br />
de aanwezige archeologische waarden. Bouwen ten behoeve van samenvallende<br />
bestemmingen is via omgevingsvergunning alleen toegestaan voor zover de archeologische<br />
waarden niet worden geschaad. Genoemde werken en werkzaamheden zijn zonder<br />
omgevingsvergunning niet toegestaan.<br />
Waarde - Karakteristiek (Artikel 24)<br />
In het beeldkwaliteitsplan Karakteristieke gebieden <strong>Honselersdijk</strong> (zie ook paragraaf 2.1.3 en<br />
Bijlage 3 bij de regels) zijn gebieden aangewezen die een bepaalde ruimtelijke kwaliteit hebben<br />
die gewaarborgd moeten worden. In het plangebied betreft dit:<br />
1. de Dijkstraat van de Valbrug tot aan de supermarkt van Albert Heijn-Koornneef;<br />
2. het Moddermanplantsoen, inclusief de Rehobothlocatie;<br />
3. de Nederhof met een deel van de Hofstraat en met de Prinsegracht;<br />
4. delen van de Burgemeestersbuurt;<br />
5. de Van Reenenbuurt.<br />
In dit artikel is bepaald dat bij herbouw van gebouwen en/of de herinrichting van het openbaar<br />
gebied de beeldkwaliteitseisen uit het beeldkwaliteitsplan in acht genomen moeten worden.<br />
Daarnaast is een sloopverbod zonder omgevingsvergunning opgenomen.<br />
Voor het <strong>kern</strong>winkelgebied en de aanlooproutes is de dubbelbestemming 'Waarde -<br />
Winkelgebied' opgenomen. In dit gebied geldt ook het sloopverbod zonder<br />
omgevingsvergunning. Het verschil met de bestemming 'Waarde - Karakteristiek' is gelegen in<br />
het feit dat het toetsingskader uit het beeldkwaliteitsplan niet van toepassing is. In geval van<br />
het samenvallen van deze gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Karakteristiek'<br />
prevaleert deze laatstgenoemde bestemming.<br />
Waterstaat - Waterkering (Artikel 26)<br />
Deze dubbelbestemming is toegekend aan de waterkering (<strong>kern</strong>zone inclusief<br />
beschermingszones) in het plangebied. Het betreft de Zanddijk (<strong>kern</strong>zone en<br />
beschermingszone).<br />
Deze gronden hebben een waterkerende functie of zijn van invloed op de waterkering. Er is<br />
sprake van samenvallende bestemmingen, waarbij de met Waterstaat - Waterkering<br />
samenvallende bestemmingen ondergeschikt zijn. Dit uitgangspunt is vertaald in de<br />
betreffende bouwregels. Langs de bestemming Waterstaat zijn beschermingszones aanwezig<br />
waarop de Keur van het Hoogheemraadschap van Delfland van toepassing is.<br />
4.3.4 Algemene regels<br />
In dit onderdeel van de regels komen algemene regels aan de orde die gelden voor alle<br />
bestemmingen in het <strong>bestemmingsplan</strong>. De algemene regels bestaan uit de volgende artikelen.<br />
Antidubbeltelregel (Artikel 27)<br />
Een antidubbeltelregel wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een<br />
<strong>bestemmingsplan</strong> bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel<br />
mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander<br />
gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.<br />
De formulering van de antidubbeltelregel wordt bindend voorgeschreven in het Besluit<br />
ruimtelijke ordening (artikel 3.2.4 Bro).<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Algemene bouwregels (Artikel 28)<br />
Overschrijding bouwgrenzen<br />
Dit lid bevat een algemene regeling voor een geringe overschrijding van bouwgrenzen door<br />
ondergeschikte onderdelen van gebouwen. De overschrijding van de bouwgrenzen dient wel<br />
beperkt te zijn.<br />
Ondergrondse bouwwerken<br />
In dit lid is bepaald dat de regels in de plan ook van toepassing zijn op ondergrondse<br />
bouwwerken.<br />
Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten<br />
Dit lid betreft uitsluitend een bouwbepaling en geen gebruiksbepaling. Met deze bepaling wordt<br />
voorkomen, dat bestaande bouwwerken, die wat betreft afstandsmaten of andere maten<br />
afwijken van de maatvoering zoals vastgelegd in dit <strong>bestemmingsplan</strong>, onder het<br />
overgangsrecht komen te vallen.<br />
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening (Artikel 29)<br />
Deze bepaling geeft invulling aan de afstemmingsbepaling tussen de bouwverordening en het<br />
<strong>bestemmingsplan</strong> ingevolge artikel 9 van de Woningwet. Artikel 9 van de Woningwet regelt<br />
primair dat de bouwverordening buiten toepassing blijft voor zover deze niet overeenstemt met<br />
het desbetreffende <strong>bestemmingsplan</strong>. Voor zover het <strong>bestemmingsplan</strong> geen regels bevat ten<br />
aanzien van een onderwerp dat in de bouwverordening is geregeld, is de bouwverordening wel<br />
van toepassing, tenzij het <strong>bestemmingsplan</strong> anders bepaalt.<br />
De bepaling dient als uitwerking van de laatste zinsnede en voorkomt dat de bouwverordening<br />
onbedoeld aanvullend werkt bij onderwerpen die in het <strong>bestemmingsplan</strong> bewust niet zijn<br />
geregeld, bijvoorbeeld omwille van globaliteit. De relevante onderwerpen staan allemaal in<br />
paragraaf 2.5 van de bouwverordening.<br />
Algemene gebruiksregels (Artikel 30)<br />
In dit artikel zijn een aantal vormen van strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.2 van de Wet<br />
ruimtelijke ordening opgenomen. Daarnaast is aangegeven wat niet onder strijdig gebruik valt.<br />
Het gaat hier om gebruik dat ingevolge de APV van de gemeente <strong>Westland</strong> is toegestaan.<br />
Algemene afwijkingsregels (Artikel 31)<br />
In dit artikel wordt omschreven in welke gevallen bij een omgevingsvergunning kan worden<br />
afgeweken van de bouwregels. Het gaat hier om de overschrijding van de bouwgrenzen, voor<br />
zover deze afwijkingen niet onder de regel 'algemene bouwregels' valt te scharen. Dit betreft<br />
bijvoorbeeld de bevoegdheid om af te wijken van de voorgeschreven maten en percentages.<br />
Afwijking is overigens alleen mogelijk wanneer hiermee geen onevenredige afbreuk wordt<br />
gedaan aan aspecten als de woon- en milieusituatie van aangrenzende percelen.<br />
Algemene wijzigingsregels (Artikel 32)<br />
In dit artikel is opgenomen dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn de in het plan<br />
opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van<br />
bestemmingsgrenzen en/of de dubbelbestemming Waarde – Archeologie te verwijderen.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
59
60<br />
Overige regels (Artikel 33)<br />
Karakteristieke waardevolle bebouwing<br />
In het plangebied is een aantal gebouwen aanwezig welke als cultuurhistorisch waardevol zijn<br />
aangemerkt. Deze gebouwen hebben op de planverbeelding de aanduiding 'karakteristiek'.<br />
Voor deze bouwwerken is een aantal beschermende maatregelen opgenomen. Het gaat daarbij<br />
in de eerste plaats om een sloopverbod zonder omgevingsvergunning.<br />
Werking wettelijke regelingen<br />
In de regels van een <strong>bestemmingsplan</strong> wordt in een (toenemend) aantal gevallen met<br />
verwijzing naar een (andere) wettelijke regeling een procedure, begrip en/of functie uit die<br />
andere regeling van toepassing verklaard. De van toepassing verklaarde wettelijke regeling<br />
geldt zoals deze luidt op het moment van de vaststelling van het plan. Wijziging van de<br />
wettelijke regeling na de vaststelling van het <strong>bestemmingsplan</strong> zou anders zonder<br />
Wro-procedure een wijziging van het <strong>bestemmingsplan</strong> met zich mee kunnen brengen.<br />
4.3.5 Overgangs- en slotregel<br />
In het afsluitende onderdeel van de regels komen de overgangs- en slotregel aan de orde.<br />
Overgangsrecht (Artikel 34)<br />
De formulering van het overgangsrecht is bindend voorgeschreven in het nieuwe Besluit<br />
ruimtelijke ordening (artikel 3.2.1 Bro).<br />
Slotregel (Artikel 35)<br />
Deze regel bevat de titel van het plan.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Hoofdstuk 5 Handhaving<br />
Handhaven op maat<br />
Burgemeester en wethouders van <strong>Westland</strong> hebben begin 2011 de beleidsnota 'Handhaven op<br />
maat' vastgesteld. Hierin zijn de doelen en richting voor milieuhandhaving en bouw- en<br />
woningtoezicht voor de komende vier jaren beschreven. De gemeente <strong>Westland</strong> wil een<br />
prettige woon-, werk- en leefomgeving voor haar burgers en ondernemers. Dat wil de<br />
gemeente bereiken door de duurzaamheid, veiligheid en leefbaarheid in het <strong>Westland</strong> te<br />
vergroten en te waarborgen. Handhaving is hierbij één van de middelen die hiervoor wordt<br />
ingezet. Handhaving is dus geen doel op zich, maar een onderdeel van de reguleringsketen<br />
(ontwikkeling wet - en regelgeving – normstelling – vergunningverlening – uitvoering – toezicht<br />
-handhaving). De handhaving van de regelgeving vervat in dit plan is de bevoegdheid van<br />
burgemeester en wethouders. Het gaat daarmee met name om de planregels inzake het<br />
bouwen en het gebruik van gronden en bouwwerken. Een aantal vormen van gebruik wordt<br />
specifiek aangeduid als strijdig met de bestemming, om handhavend optreden hiertegen goed<br />
mogelijk te maken. Uiteraard betreft het hier een niet-limitatieve opsomming. Handhaving van<br />
dit plan is van belang om de ruimtelijke kwaliteit en de leefbaarheid van in stand te houden.<br />
Daarnaast heeft handhaving uiteraard ook een belangrijke functie in het kader van de<br />
rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. De planregels in dit plan zijn voldoende duidelijk, concreet<br />
en toepasbaar om te kunnen handhaven. Handhaving van het plan zal in de praktijk primair<br />
plaatsvinden via de <strong>bestemmingsplan</strong>toets in het kader van de omgevingsvergunning en door<br />
feitelijk toezicht op de aanwezigheid van bouwwerken en op gebruiksactiviteiten. Binnen de<br />
gemeente heeft het team bouw- en woningtoezicht van de afdeling Ruimte, Omgeving en<br />
Veiligheid hierin een centrale taakstelling. Bij gebleken strijdigheid met het plan wordt,<br />
afhankelijk van de prioriteitsstelling, een handhavingtraject ingezet.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
61
62<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid<br />
6.1 Economische uitvoerbaarheid<br />
Het voorliggende <strong>bestemmingsplan</strong> heeft betrekking op bestaand bebouwd gebied waarbinnen<br />
op dit moment geen nieuwe 'aangewezen bouwplannen' zoals bedoeld in artikel 6.12 Wro<br />
mogelijk worden gemaakt. Vaststelling van een exploitatieplan kan daarom achterwege blijven.<br />
De gemeenteraad zal besluiten om geen exploitatieplan op te stellen.<br />
6.2 Inspraak en overleg<br />
6.2.1 Inspraak<br />
Gezien het feit dat dit <strong>bestemmingsplan</strong> geen nieuwe ontwikkelingen bevat, wordt het houden<br />
van een inspraakprocedure niet noodzakelijk geacht. Het beleid is ook niet veranderd ten<br />
opzichte van het <strong>bestemmingsplan</strong> dat op 22 juni 2004 door Gedeputeerde Staten van<br />
Zuid-Holland gedeeltelijk was goedgekeurd.<br />
6.2.2 Overleg<br />
In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is<br />
het voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> aan de wettelijke overlegpartners voorgelegd. Deze zijn in<br />
deze paragraaf samengevat en van beantwoording voorzien.<br />
6.3 Overlegreacties<br />
1. VWS Pipeline Control b.v.<br />
Samenvatting<br />
Het voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> geeft geen aanleiding tot het maken van op- of<br />
aanmerkingen.<br />
Beantwoording<br />
De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.<br />
2. Tennet TSO B.V.<br />
Samenvatting<br />
Het voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> geeft geen aanleiding tot het maken van op- of<br />
aanmerkingen.<br />
Beantwoording<br />
De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
63
64<br />
3. Evides waterbedrijf<br />
Samenvatting<br />
Het voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> geeft geen aanleiding tot het maken van op- of<br />
aanmerkingen.<br />
Beantwoording<br />
De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.<br />
4. Hoogheemraadschap van Delfland<br />
Samenvatting<br />
In de ondergrond van het plangebied is een afvalwatertransportleiding aanwezig, die in beheer<br />
is bij Delfluent Services BV. Verzocht wordt om ten minste aan weerszijden van de persleiding<br />
een onderhoudsstrook van 5 m op te nemen op de plankaart en in de planregels.<br />
Er is voor ontwikkelingen binnen de keurzone geen adviesverplichting van de waterbeheerder<br />
opgenomen in de planregels van het <strong>bestemmingsplan</strong> voor de bestemming<br />
Waterstaat - Waterkering. Voor ontwikkelingen waarvoor al een watervergunning is verkregen,<br />
behoeft geen advies aan te worden gevraagd. Verzocht wordt dit in de planregels op te nemen.<br />
Beantwoording<br />
Er zijn 2 afvalwatertransportleidingen in het plangebied aanwezig met diameters van 200 mm<br />
en 315 mm. Aan weerszijden van deze leidingen zal rekening worden gehouden met een<br />
bebouwingsvrije zone van 5 m. De planverbeelding en planregels worden hierop aangepast.<br />
Er is niet voor gekozen om de adviesverplichting voor ontwikkelingen binnen de keurzone in de<br />
planregels op te nemen. Evenmin zal voor ontwikkelingen, waarvoor al een watervergunning is<br />
verkregen, in de planregels worden vermeld dat hiervoor geen adviesverplichting meer<br />
benodigd is. Bij een concrete aanvraag zal zo nodig uiteraard afstemming met het<br />
Hoogheemraadschap van Delfland hierin plaatsvinden.<br />
5. VROM-Inspectie<br />
Samenvatting<br />
Externe veiligheid<br />
De risicocontouren van risicovolle inrichtingen ontbreken op de plankaart en in de planregels.<br />
In de toelichting is niet ingegaan op een hogedruk gasleiding, die wél is opgenomen op de<br />
plankaart en in de planregels. Verzocht wordt om dit alsnog te doen. Verder wordt verzocht<br />
rekening te houden met de risicoafstanden van <strong>Westland</strong> Energie BV, dat volgens de provinciale<br />
risicokaart zich bevindt in de nabijheid van het plangebied.<br />
Beantwoording<br />
De risicocontouren van de Bevi-inrichtingen vallen buiten de contouren van het<br />
<strong>bestemmingsplan</strong>gebied. Een verantwoording van het groepsrisico zal worden opgenomen in<br />
de toelichting van het <strong>bestemmingsplan</strong> evenals een beschrijving van de hogedruk gasleiding.<br />
Er behoeft geen rekening te worden gehouden met de risicocontouren van <strong>Westland</strong> Energie,<br />
aangezien dit geen Bevi-inrichting is.<br />
6. <strong>Westland</strong> Infra energy solutions<br />
Samenvatting<br />
Mits er rekening wordt gehouden met en er overleg is over het eventueel verleggen van de in<br />
het ontwerp aanwezige kabels en leidingen, heeft men geen bezwaar tegen het<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong>.<br />
Beantwoording<br />
Er zullen geen kabels en leidingen worden verlegd. Er is hier immers sprake van een<br />
consoliderend <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />
7. Hulpverleningsregio Haaglanden<br />
Samenvatting<br />
a. In het plangebied bevindt zich een aardgastransportleiding. Verzocht wordt om aan<br />
weerszijden van de hogedruk aardgastransportleiding geen (tijdelijke) bebouwing binnen<br />
4 m op te nemen op de plankaart en in de planregels.<br />
b. Artikel 17.2 van de planregels dient te worden aangepast zodat bij verandering,<br />
vernieuwing en vervanging buiten de bebouwingsvrije zone van 4 m wordt gebouwd.<br />
c. Er mogen geen kwetsbare objecten binnen de toetsingsafstand van de hogedruk<br />
aardgastransportleiding worden gerealiseerd.<br />
d. Er dient regulier onderhoud aan de installaties en goede werkprocedures van Flora Holland<br />
en Nic. Sosef B.V. te worden gepleegd.<br />
e. Er mogen geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd zonder dat de beheerder van de<br />
leiding op de hoogte is.<br />
f. Er dient risico- en crisiscommunicatie naar omwonenden (en personeel) plaats te vinden.<br />
g. Er dient voldoende bluswater en een goede bereikbaarheid van het plangebied te zijn.<br />
h. Er dient voldoende bereik te zijn van alarmsirenes.<br />
i. Er dienen voldoende vluchtwegen, objecten nabij de aardgastransportleiding te zijn.<br />
j. Er dienen scenario's in het bedrijfsnoodplan van Flora Holland en Nic. Sosef te worden<br />
opgenomen.<br />
k. Er dient een mogelijkheid tot het eenvoudig afschakelen van de ventilatie te zijn.<br />
Beantwoording<br />
a. De planverbeelding en planregels worden hierop aangepast.<br />
b. De planregels worden op dit punt aangepast.<br />
c. In de planregels wordt opgenomen dat binnen de bebouwingsvrije zone niet mag worden<br />
gebouwd.<br />
d. Momenteel worden de vergunningen van Flora Holland en Nic. Sosef geactualiseerd. Hierin<br />
zal dit advies worden meegenomen.<br />
e. Wettelijk gezien is het al verplicht om melding te doen van graafwerkzaamheden. Het extra<br />
opnemen hiervan in de planregels is daarmee verder niet noodzakelijk.<br />
f. Binnen de gemeente <strong>Westland</strong> wordt gewerkt aan adequate risico- en crisiscommunicatie.<br />
g. Het betreft hier een actualiseringsplan waarin een bestaand woongebied wordt vastgelegd.<br />
In overleg met de brandweer zal worden bekeken of hieraan invulling zal worden gegeven.<br />
h. Het betreft hier een actualiseringsplan waarin een bestaand woongebied wordt vastgelegd.<br />
In overleg met de brandweer zal worden bekeken of hieraan invulling zal worden gegeven.<br />
i. Bij de inrichting van een nieuw plangebied kan hiermee rekening worden gehouden. In dit<br />
geval is er sprake van een consoliderend <strong>bestemmingsplan</strong> en is het vrijwel onmogelijk om<br />
hier invulling aan te geven.<br />
j. Momenteel worden de vergunningen van Flora Holland en Nic. Sosef geactualiseerd. Hierin<br />
zal dit advies worden meegenomen.<br />
k. Hieraan kan in de praktijk geen invulling worden gegeven.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
65
66<br />
8. Kamer van Koophandel<br />
Samenvatting<br />
Onderschreven wordt dat de detailhandel in de Dijkstraat inclusief het Moddermanplein meer<br />
geconcentreerd moet worden om een versterkende werking te hebben. Ook wordt<br />
onderschreven dat <strong>Honselersdijk</strong> het 'ruimdorpse' karakter moet behouden, dus meer<br />
detailhandel in de winkel<strong>kern</strong> is niet noodzakelijk. De passage kan de winkelfunctie in het<br />
concentratiegebied behouden.<br />
Beantwoording<br />
De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.<br />
9. Gasunie<br />
Samenvatting<br />
Het voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> geeft geen aanleiding tot het maken van op- of<br />
aanmerkingen.<br />
Beantwoording<br />
De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.<br />
10. Provincie Zuid-Holland<br />
Samenvatting<br />
a. De archeologische waarden zijn op de plankaart opgenomen. In artikel 18 wordt deze<br />
medebestemming geregeld. Op basis van de voorschriften is verstoring van de bodem<br />
mogelijk tot een diepte van 35 cm zonder een aanlegvergunning. Verzocht wordt om<br />
conform de Handreiking Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland dit terug te<br />
brengen tot 30 cm.<br />
b. In het <strong>bestemmingsplan</strong> dient de monumentale bescherming van 'De Nederhof' te worden<br />
gewaarborgd evenals de grachtenstructuur als restant van de parkaanleg.<br />
Beantwoording<br />
a. De planregels zullen op dit punt worden aangepast.<br />
b. In de planregels en op de planverbeelding zal een monumentale aanduiding worden<br />
opgenomen, zodat hiermee de bescherming van 'De Nederhof' is gewaarborgd. Overigens<br />
biedt het opnemen van een symbool of aanduiding op de planverbeelding geen verdere<br />
bescherming. Een monument krijgt bescherming op basis van de Monumentenwet. Met de<br />
aanduiding 'karakteristiek gebied' op de planverbeelding wordt onder andere de bestaande<br />
grachtenstructuur binnen het plangebied beschermd. In de planregels zijn regels<br />
opgenomen voor de bescherming van de karakteristieke gebieden in <strong>Honselersdijk</strong>.<br />
11. Stadsgewest Haaglanden<br />
Samenvatting<br />
Aangezien het plan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt en aansluit op het beleid van<br />
het Stadsgewest Haaglanden op het gebied van verkeer en vervoer, groen, wonen en RO, kan<br />
worden ingestemd met het <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />
Beantwoording<br />
De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
n
Bijlage 1<br />
Toelichting op de aanpak van milieuzonering met<br />
behulp van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />
1. Regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van<br />
milieuzonering<br />
Om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten in dit <strong>bestemmingsplan</strong> vast te leggen is gebruikgemaakt<br />
van een milieuzonering. Een milieuzonering zorgt ervoor dat milieubelastende<br />
functies (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) waar nodig ruimtelijk<br />
voldoende worden gescheiden. De gehanteerde milieuzonering is gekoppeld aan een Staat<br />
van Bedrijfsactiviteiten.<br />
Een Staat van Bedrijfsactiviteiten is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten,<br />
al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in<br />
een aantal categorieën. Voor de indeling in de categorieën zijn de volgende ruimtelijk relevante<br />
milieuaspecten van belang:<br />
- geluid;<br />
- geur;<br />
- stof;<br />
- gevaar (met name brand- en explosiegevaar).<br />
Daarnaast kan de verkeersaantrekkende werking van een bedrijf relevant zijn.<br />
2. Toepassing Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />
Algemeen<br />
In de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009) zijn twee VoorbeeldStaten voor<br />
milieuzonering opgenomen, namelijk de 'VoorbeeldStaat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen'<br />
en de ' VoorbeeldStaat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging'.<br />
De aanpak van milieuzonering en de in dit plan gebruikte Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />
(SvB 'functiemenging') is gebaseerd op de tweede VoorbeeldStaat in de VNGpublicatie<br />
Bedrijven en milieuzonering (2009). De SvB 'functiemenging' wordt gehanteerd in<br />
gebieden waar bedrijven of andere milieubelastende functies verspreid zijn gesitueerd tussen<br />
woningen en/of andere gevoelige functies. Onderstaand wordt hier meer in detail op ingegaan.<br />
Het gaat in dergelijke gebieden in het algemeen om relatief kleinschalige bedrijvigheid<br />
die op korte afstand van woningen kan worden toegestaan. De toelaatbaarheid van activiteiten<br />
wordt voor dergelijke gebieden in de VNG-publicatie (en de SvB 'functiemenging') bepaald<br />
met behulp van op deze situaties toegesneden toelatingscriteria.
Functiemengingsgebieden<br />
In bestaande gebieden waar in enige vorm sprake is van functiemenging, of in gebieden<br />
waar bewust functiemenging wordt nagestreefd (bijvoorbeeld om een grotere levendigheid<br />
tot stand te brengen), wordt de SvB 'functiemenging' toegepast. Zoals in de VNG-publicatie<br />
reeds is aangegeven kan bij functiemengingsgebieden gedacht worden aan:<br />
- stadscentra, dorps<strong>kern</strong>en en winkelcentra;<br />
- horecaconcentratiegebieden;<br />
- zones met functiemenging langs stedelijke toegangswegen en in lintbebouwingen;<br />
- (delen van) woongebieden met kleinschalige c.q. ambachtelijke bedrijvigheid.<br />
Daarnaast kan ook in (delen van) woongebieden waar enige vorm van bedrijvigheid aanwezig<br />
of gewenst is de SvB 'functiemenging' worden toegepast.<br />
Kenmerken van de activiteiten<br />
De activiteiten in dergelijke gebieden verschillen in het algemeen qua aard en schaal sterk<br />
van de activiteiten op een bedrijventerrein. Behalve in historisch gegroeide situaties gaat het<br />
in hoofdzaak om:<br />
- kleinschalige, meestal ambachtelijke bedrijvigheid;<br />
- bedrijven waarbij de productie en/of laad- en loswerkzaamheden noodzakelijkerwijs<br />
alleen in de dagperiode plaatsvindt;<br />
- activiteiten die hoofdzakelijk inpandig geschieden.<br />
De toegepaste Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />
De bovengenoemde criteria liggen mede ten grondslag aan de selectie van activiteiten die<br />
zijn opgenomen in de SvB 'functiemenging'. In de SvB 'functiemenging' zijn de aspecten<br />
geluid, geur, stof en gevaar en de index voor verkeersaantrekkende werking (zoals aangegeven<br />
onder het kopje 'Regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van milieuzonering')<br />
in de categorisering opgenomen. Deze Staat is samengesteld volgens dezelfde<br />
methodiek als de betreffende VoorbeeldStaat uit de VNG-publicatie. Op twee punten is een<br />
andere werkwijze toegepast:<br />
- In dit plan wordt alleen de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten gekoppeld aan de<br />
Staat. In de SvB 'functiemenging' zijn daarom alleen de activiteiten opgenomen die<br />
passen binnen de definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van dit<br />
<strong>bestemmingsplan</strong> 1) . De toelaatbaarheid van andere functies wordt in dit plan indien nodig<br />
op een andere wijze in de regels en op de plankaart van dit <strong>bestemmingsplan</strong> geregeld<br />
(bijvoorbeeld horecabedrijven via een afzonderlijke Staat van Horeca-activiteiten).<br />
Toegevoegd zijn enkele regelmatig voorkomende bedrijfsactiviteiten die in de lijst van<br />
de VNG-publicatie niet specifiek zijn opgenomen, maar wel aan de genoemde criteria<br />
voldoen zoals een ambachtelijke glas-in-loodzetterij en caravanstalling. Voor aannemers,<br />
SBI-code 45, heeft een nadere specificatie van de activiteiten plaatsgevonden<br />
met bijbehorende categorie-indeling die is afgestemd op de verwachte milieueffecten 2)<br />
van deze activiteiten.<br />
- In de SvB 'functiemenging' is in de categorie-indeling een nader onderscheid gemaakt<br />
tussen categorie B1 en B2. Voor de toepassing in dit <strong>bestemmingsplan</strong> blijkt het onderscheid<br />
tussen categorie A en categorie B zoals beschreven in de VNG-publicatie te groot<br />
om de toelaatbaarheid van activiteiten voldoende af te kunnen stemmen op de kenmerken<br />
van de functiemengingsgebieden en het daarin te volgen beleid.<br />
1) De VoorbeeldStaat 'functiemenging' van de VNG-publicatie omvat alle denkbare hinderlijke functies waaronder,<br />
naast bedrijven, ook horeca, kantoren en dienstverlening.<br />
2) Inschatting van milieueffecten heeft plaatsgevonden op basis van dezelfde expertise die bij het opstellen van de<br />
nieuwe VNG-uitgave is gebruikt.
Categorie-indeling<br />
Zoals in de VNG-publicatie is aangegeven kan, vanwege de bijzondere kenmerken van gebieden<br />
met enige vorm van functiemenging, niet worden gewerkt met een systematiek van<br />
richtafstanden en afstandsstappen: vanwege de zeer korte afstand tussen milieubelastende<br />
en milieugevoelige functies is een dergelijke systematiek niet geschikt voor functiemengingsgebieden.<br />
De SvB 'functiemenging' hanteert vier categorieën A, B1, B2 en C met specifieke<br />
criteria voor de toelaatbaarheid die onderstaand uiteen zijn gezet.<br />
Categorie A<br />
Bedrijfsactiviteiten die direct naast of beneden woningen/andere gevoelige functies zijn toegestaan,<br />
desgewenst in daarvoor omschreven zones binnen rustige woongebieden. De activiteiten zijn zodanig<br />
weinig milieubelastend dat de eisen uit het Bouwbesluit toereikend zijn.<br />
Categorie B1<br />
Bedrijfsactiviteiten die direct naast of beneden woningen/andere gevoelige functies in een daarvoor<br />
omschreven gebied met functiemenging zijn toegestaan 1) . De activiteiten zijn zodanig weinig<br />
milieubelastend dat de eisen uit het Bouwbesluit toereikend zijn.<br />
Categorie B2<br />
Bedrijfsactiviteiten die in een gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter bouwkundig afgescheiden<br />
van woningen/andere gevoelige functies. Bouwkundig afgescheiden betekent dat de panden<br />
los van elkaar dienen te staan. Uitzondering hierop vormen binnenterreinen omringd door voornamelijk<br />
woningen: ook al zijn bedrijven bouwkundig afgescheiden van woningen, op deze locaties zijn<br />
hooguit categorie B1 bedrijven toegestaan.<br />
Categorie C<br />
Activiteiten genoemd onder categorie B2, waarbij vanwege relatief grote verkeersaantrekkende werking<br />
een directe ontsluiting op hoofdinfrastructuur gewenst is.<br />
3. Flexibiliteit<br />
De SvB 'functiemenging' blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder<br />
door bedrijfsactiviteiten in te schatten. De inschalingen gaan uit van een gemiddeld bedrijf<br />
met een moderne bedrijfsvoering. Het komt in de praktijk voor dat een bepaald bedrijf als<br />
gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke<br />
werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de SvB 'functiemenging'<br />
is verondersteld. In de regels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning<br />
kan afwijken van de SvB 'functiemenging' en een dergelijk bedrijf toch kan<br />
toestaan, indien dit bedrijf niet binnen de algemene toelaatbaarheid past. Bij de SvB 'functiemenging'<br />
is deze mogelijkheid beperkt tot maximaal 1 categorie (dus bijvoorbeeld categorie<br />
B1 in plaats van A of categorie B2 in plaats van B1). Om deze omgevingsvergunning te<br />
kunnen verlenen, moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving<br />
(gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) vergelijkbaar is met<br />
andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie.<br />
Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten in<br />
de SvB 'functiemenging' niet zijn genoemd, maar die qua aard en invloed overeenkomen met<br />
bedrijven die wel zijn toegestaan. Met het oog hierop is in de regels bepaald dat het bevoegd<br />
1) Dit betreffen bedrijven die in de 'VoorbeeldStaat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen' uit de VNG-uitgave<br />
voor alle milieuaspecten een richtafstand van maximaal 30 m hebben ten opzichte van een rustige woonwijk<br />
en voor het aspect gevaar zelfs een richtafstand van 10 m. Dergelijke bedrijven worden in de <strong>bestemmingsplan</strong>praktijk,<br />
ook onder de oude VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering (2001), direct naast woningen in een gemengd<br />
gebied toegestaan.
gezag vestiging van een dergelijk bedrijf via een omgevingsvergunning kan toestaan. Om<br />
deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen, moet op basis van milieutechnisch onderzoek<br />
worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar<br />
is met direct toegelaten bedrijven.<br />
Voor de concrete toetsing van een verzoek om afwijking middels een omgevingsvergunning<br />
wordt verwezen naar bijlage 5 van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering.<br />
SBI 93/SvB f<br />
oktober 2010
Bijlage 2<br />
Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten<br />
Milieuzonering van horeca-activiteiten<br />
De problematiek van hinder door horecabedrijven onderscheidt zich als zodanig nauwelijks<br />
van de problematiek van hinder veroorzaakt door 'gewone' niet-agrarische bedrijven. Bij het<br />
opstellen van de in de regels opgenomen Staat van Horeca-activiteiten en het daarmee samenhangende<br />
toelatingsbeleid is daarom nauw aangesloten bij de Staat van Bedrijfsactiviteiten<br />
die al veel langer in <strong>bestemmingsplan</strong>nen wordt toegepast.<br />
Ook voor horecabedrijven bieden de Wet milieubeheer en de APV onvoldoende mogelijkheden<br />
om alle relevante vormen van hinder te voorkomen. De milieuzonering van horecabedrijven<br />
in het <strong>bestemmingsplan</strong> richt zich in aanvulling op de beide genoemde instrumenten<br />
op de volgende vormen van hinder:<br />
- geluidshinder door afzonderlijke inrichtingen in een rustige omgeving;<br />
- (cumulatieve) geluidshinder buiten de inrichting(en) en verkeersaantrekkende werking/parkeerdruk.<br />
Analoog aan de regeling voor 'gewone' bedrijven worden bij de uitwerking van een ruimtelijk<br />
beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten drie stappen onderscheiden:<br />
- indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën;<br />
- onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid;<br />
- uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het<br />
algemeen toelaatbaar.<br />
De onderstaande toelichting gaat nader in op de gehanteerde hindercategorieën en het algemene<br />
toelatingsbeleid voor deze categorieën. Opgemerkt wordt dat naast de criteria ter<br />
voorkoming van ongewenste horeca-activiteiten ook ruimtelijk-functionele overwegingen een<br />
rol kunnen spelen bij het ruimtelijk beleid voor horeca-activiteiten; daarop wordt op deze<br />
plaats niet ingegaan.<br />
Gehanteerde criteria<br />
Voor een indicatie van de mate van hinder veroorzaakt door horeca-activiteiten biedt de basiszoneringslijst<br />
uit de VNG-publicatie 'bedrijven en milieuzonering' een goed vertrekpunt. De<br />
daar gehanteerde, nogal grove benadering behoeft echter voor een in de praktijk bruikbare<br />
Staat van Horeca-activiteiten aanvulling en nadere motivering. In aanvulling op de gegevens<br />
uit de VNG-publicatie is gebruikgemaakt van de volgende ruimtelijk relevante criteria:<br />
- de voor verschillende soorten horeca-inrichtingen over het algemeen gebruikelijke openingstijden<br />
1) ; deze zijn voor het optreden van hinder uiterst relevant; het Besluit algemene<br />
regels voor inrichtingen milieubeheer en de circulaire industrielawaai hanteren<br />
immers voor de dag-, avond- en nachtperiode verschillende milieunormen;<br />
- de mate waarin een bedrijfstype naar verwachting bezoekers en in het bijzonder bezoekers<br />
per auto en/of brommers (scooters) aantrekt.<br />
Categorieën van horeca-activiteiten<br />
Mede op grond van bovengenoemde criteria worden in de Staat van Horeca-activiteiten de<br />
volgende drie categorieën onderscheiden (waarvan één categorie met drie subcategorieën):<br />
1. 'lichte horeca': Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn<br />
geopend (in hoofdzaak verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts<br />
beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken: restaurants, cafetaria's, ijssalons en<br />
dergelijke. Het gaat daarbij dus om bedrijven die uit een oogpunt van hinder vooral in<br />
1) Er wordt hier nadrukkelijk gesproken over openingstijden die normaal gesproken verbonden zijn aan het functioneren<br />
van een type horecabedrijf; de toelaatbare openingstijden van een individueel bedrijf worden niet via het <strong>bestemmingsplan</strong><br />
bepaald maar middels de vergunning op grond van de APV.
woongebieden niet wenselijk zijn. In gemengde gebieden en weinig gevoelige gebieden<br />
dient mede in relatie tot de verkeersontsluiting een nadere afweging plaats te vinden.<br />
In deze categorie zijn de volgende subcategorieën onderscheiden:<br />
1a. qua exploitatie aan detailhandelsfunctie verwante horeca die in de praktijk nauwelijks<br />
van de eigenlijke detailhandel kunnen worden onderscheiden zoals ijssalons,<br />
cafetaria's, snackbars en dergelijke; met name in centrumgebieden kan het in verband<br />
met ruimtelijk-functionele aspecten gewenst zijn deze groep als afzonderlijke<br />
categorie te beschouwen;<br />
1b. overige lichte horeca: restaurants;<br />
1c. bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking: grotere restaurants,<br />
grotere hotels, McDrives e.d.<br />
2. 'middelzware horeca': Bedrijven die normaal gesproken ook 's nachts geopend zijn en<br />
die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken: cafés, bars,<br />
biljartcentra, zalenverhuur e.d. Deze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar<br />
in weinig gevoelige gebieden, zoals gebieden met primair een functie voor detailhandel<br />
en voorzieningen.<br />
3. 'zware horeca': Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts moeten zijn<br />
geopend en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder<br />
voor de omgeving met zich mee kunnen brengen (verkeersaantrekkende werking,<br />
daarmee gepaard gaande hinder op straat en parkeeroverlast): dancings, discotheken<br />
en partycentra. Deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in specifiek voor dergelijke bedrijven<br />
aangewezen gebieden.<br />
Flexibiliteit<br />
De Staat van Horeca-activiteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om<br />
hinder door horeca-activiteiten in te schatten. De lijst van activiteiten is bovendien tijdgebonden.<br />
Het komt in de praktijk dan ook voor dat een bepaald horecabedrijf als gevolg van<br />
een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een aangepaste werkwijze (bijvoorbeeld<br />
geen openstelling noodzakelijk in de nachturen) of bijzondere voorzieningen minder hinder<br />
veroorzaakt dan in de Staat van Horeca-activiteiten is verondersteld. In het betreffende artikel<br />
van de planregels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag bij een<br />
omgevingsvergunning kan afwijken van de Staat van Horeca-activiteiten en een dergelijk bedrijf<br />
één categorie lager kan indelen. Dit betekent bijvoorbeeld van categorie 3 naar 2. Bij<br />
categorie 1, met een onderverdeling in subcategorieën, wordt daarbij bedoeld dat een<br />
omgevingsvergunning tot de laagste subcategorie mogelijk is (dus van categorie 2 naar<br />
maximaal 1a, maar bijvoorbeeld ook van 1c naar 1b). Om een omgevingsvergunning te<br />
kunnen verlenen moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de<br />
omgeving vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. Deze<br />
beoordeling dient met name te worden getoetst aan het aspect geluidshinder.<br />
Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde horeca-activiteiten zich aandienen, niet zijn genoemd<br />
in de Staat van Horeca-activiteiten. Wanneer deze bedrijven wat betreft milieubelasting gelijk<br />
kunnen worden gesteld met volgens de bestemmingsregeling toegestane horecabedrijven<br />
kan voor de vestiging van deze bedrijven eveneens een omgevingsvergunning worden verleend.
Bijlage 3. Bedrijfsinventarisatie<br />
straat nr. naam en aard van het bedrijf S.B.I.<br />
code<br />
Groenelaan 7 De Bruyn, garagebedrijf 501, 502,<br />
504<br />
42 H.A. van der Geest, pluimvee verwerkend<br />
bedrijf<br />
categorie<br />
S.v.B.<br />
algemene<br />
toelaat-<br />
baarheid<br />
opmerkingen/bijzonderheden/<br />
eventuele klachten<br />
bestemmingsregeling<br />
B1 B1 B (b≤B1)<br />
- - B1 Valt onder code 151.1 uit het<br />
groene boekje. Niet opgenomen in<br />
de lijst van functiemenging, dus<br />
een maatbestemming.<br />
B (b≤B1)<br />
(sb-1)<br />
J. van Oldenbarneveldtstraat 1 Leegstaand - - B1 B (b≤B1)<br />
3 Electro West, elektrotechnisch<br />
installatiebedrijf<br />
453.3 B1 B1 B(b≤B1)<br />
Moddermanplein 10 Stomerij Van de Hammen 9301.3A B1 B1 wasverzendinrichting GD - 3
Bijlage<br />
4 Horeca-inventarisatie<br />
straat nr. naam en aard van het bedrijf categorie<br />
SVH<br />
algemene<br />
toelaatbaarheid<br />
opmerkingen/bijzonderheden/<br />
eventuele klachten<br />
Dijkstraat 9 Café De Rembrandt B.V. 2 2 GD-2<br />
82 Restaurant en catering Scholtes Horeca<br />
B.V.<br />
1b 2 C<br />
81 Chinees restaurant Wai Ming 1b 2 C<br />
83a Restaurant La Diga 1b 2 C<br />
Van der Goesstraat 2a Snackbar-cafetaria 'de Dijk' 1a 2 GD-2<br />
bestemmingsregeling
Eindnoten<br />
1. SOB Research, Aanvullende archeologische Inventarisatie bouwplan A. van Solmsstraat,<br />
<strong>Honselersdijk</strong>, september 2001.<br />
2. Sectie Archeologie van de gemeente Rijswijk, Verkennend archeologisch onderzoek De<br />
Tuinen-Zuid in <strong>Honselersdijk</strong> (gemeente Naaldwijk), rapport nr. N 2, oktober/november 2002.<br />
3. RAAP, Een inventariserend archeologisch onderzoek Plangebied Molenlaan/Sportlaan te<br />
<strong>Honselersdijk</strong> gemeente Naaldwijk, Notitie 351, 13 mei 2003.<br />
4. Voor vogels kan alleen een ontheffing worden verleend op grond van een wettelijk belang uit<br />
de Vogelrichtlijn. Dit zijn:<br />
- Bescherming van flora en fauna (b);<br />
- Veiligheid van het luchtverkeer (c);<br />
- Volksgezondheid of openbare veiligheid (d).<br />
5. Een deel van deze soorten zijn ondergebracht in categorie 5 van de 'Aangepaste lijst van<br />
jaarrond beschermde vogelnesten' (Ministerie van LNV, 2009). Hoewel het onderbrengen van<br />
deze soorten op deze lijst anders doet vermoeden is de vaste rust- en verblijfplaats van deze<br />
vogels niet jaarrond beschermd. Dit betreffen namelijk vogels die weliswaar vaak terugkeren<br />
naar de plaats waar zij het jaar daarvoor gebroed hebben of de directe omgeving daarvan,<br />
maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan,<br />
zich elders te vestigen.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg
2<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Inhoud van de regels<br />
Hoofdstuk 1 Inleidende regels 5<br />
Artikel 1 Begrippen 5<br />
Artikel 2 Wijze van meten 12<br />
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 13<br />
Artikel 3 Agrarisch 13<br />
Artikel 4 Bedrijf 14<br />
Artikel 5 Centrum 16<br />
Artikel 6 Gemengd - 1 18<br />
Artikel 7 Gemengd - 2 19<br />
Artikel 8 Gemengd - 3 21<br />
Artikel 9 Gemengd - 4 22<br />
Artikel 10 Groen 23<br />
Artikel 11 Kantoor 24<br />
Artikel 12 Maatschappelijk 25<br />
Artikel 13 Sport 26<br />
Artikel 14 Tuin 27<br />
Artikel 15 Verkeer 28<br />
Artikel 16 Verkeer - Verblijfsgebied 29<br />
Artikel 17 Water 30<br />
Artikel 18 Wonen 31<br />
Artikel 19 Leiding - Gas 34<br />
Artikel 20 Leiding - Riool 36<br />
Artikel 21 Waarde - Archeologie - 1 37<br />
Artikel 22 Waarde - Archeologie - 3 39<br />
Artikel 23 Waarde - Archeologie - 4 41<br />
Artikel 24 Waarde - Karakteristiek 43<br />
Artikel 25 Waarde - Winkelgebied 44<br />
Artikel 26 Waterstaat - Waterkering 45<br />
Hoofdstuk 3 Algemene regels 47<br />
Artikel 27 Antidubbeltelregel 47<br />
Artikel 28 Algemene bouwregels 48<br />
Artikel 29 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening 50<br />
Artikel 30 Algemene gebruiksregels 51<br />
Artikel 31 Algemene afwijkingsregels 52<br />
Artikel 32 Algemene wijzigingsregels 53<br />
Artikel 33 Overige regels 54<br />
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 55<br />
Artikel 34 Overgangsrecht 55<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
3
4<br />
Artikel 35 Slotregel 56<br />
Bijlagen 57<br />
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />
Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten<br />
Bijlage 3 Beeldkwaliteitsplan Karakteristieke gebieden <strong>Honselersdijk</strong><br />
2011<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Hoofdstuk 1 Inleidende regels<br />
Artikel 1 Begrippen<br />
1.1 plan<br />
het <strong>bestemmingsplan</strong> 'Kern <strong>Honselersdijk</strong>' van de gemeente <strong>Westland</strong>.<br />
1.2 <strong>bestemmingsplan</strong><br />
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand<br />
NL.IMRO.1783.2201323300-0001 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).<br />
1.3 aanduiding<br />
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge<br />
de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze<br />
gronden.<br />
1.4 aanduidingsgrens<br />
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.<br />
1.5 aanbouw<br />
een aparte ruimte die via het hoofdgebouw toegankelijk is en ruimtelijk ondergeschikt is aan<br />
het hoofdgebouw.<br />
1.6 aan-huis-gebonden beroep<br />
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch,<br />
kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch of therapeutisch of daarmee naar aard gelijk te<br />
stellen gebied.<br />
1.7 achtererf<br />
de gronden, die behoren bij het hoofdgebouw, en gelegen zijn achter de achtergevel van het<br />
hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.<br />
1.8 achtergevel<br />
een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt<br />
aan de voorgevel, niet zijnde een zijgevel.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
5
6<br />
1.9 agrarisch bedrijf<br />
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen<br />
en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:<br />
a. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder begrepen<br />
bosbouw en fruitteelt;<br />
b. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op<br />
open grond;<br />
c. glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen.<br />
1.10 antennedrager<br />
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.<br />
1.11 antenne-installatie<br />
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in<br />
de één of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met daarbij behorende<br />
bevestigingsconstructie.<br />
1.12 archeologisch onderzoek<br />
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning<br />
beschikt.<br />
1.13 archeologische waarde<br />
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende<br />
overblijfselen uit oude tijden.<br />
1.14 bebouwing<br />
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.<br />
1.15 bedrijf<br />
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen<br />
van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.<br />
1.16 bedrijfswoning<br />
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door<br />
(het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de<br />
bestemming van het gebouw of het terrein.<br />
1.17 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo)<br />
het totale brutovloeroppervlak (bvo) van bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende<br />
magazijnen en overige dienstruimten.<br />
1.18 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, dakopbouwen<br />
en bouwwerken<br />
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, dakopbouwen en bouwwerken, die op het<br />
tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met<br />
inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.<br />
1.19 bestaand gebruik<br />
het op het tijdstip van het in werking treden van het plan aanwezige gebruik.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
1.20 bestemmingsgrens<br />
de grens van een bestemmingsvlak.<br />
1.21 bestemmingsvlak<br />
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.<br />
1.22 Bevi-inrichtingen<br />
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.<br />
1.23 bevoegd gezag<br />
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.<br />
1.24 bouwen<br />
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk bouwen, vernieuwen of veranderen en het vergroten<br />
van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen<br />
van een standplaats.<br />
1.25 bouwgrens<br />
de grens van een bouwvlak.<br />
1.26 bouwlaag<br />
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte<br />
liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte<br />
zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is; het dient<br />
hierbij te gaan om horizontale bouwlagen.<br />
1.27 bouwperceel<br />
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar<br />
behorende bebouwing is toegelaten.<br />
1.28 bouwperceelgrens<br />
een grens van een bouwperceel.<br />
1.29 bouwvlak<br />
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels<br />
bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.<br />
1.30 bouwwerk<br />
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct<br />
hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.<br />
1.31 bouwwijze<br />
de wijze waarop het op een bouwperceel gelegen hoofdgebouw al dan niet is verbonden met het<br />
hoofdgebouw op een aansluitend bouwperceel; dit kan zijn:<br />
a. vrijstaand: een hoofdgebouw wat enkel door aan- of uitbouwen aan een ander<br />
hoofdgebouw verbonden is;<br />
b. twee-aaneen: maximaal 2 hoofdgebouwen aaneen;<br />
c. aaneengebouwd: minimaal 3 hoofdgebouwen aaneen.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
7
8<br />
1.32 bijgebouw<br />
een (vrijstaand of aan een hoofdgebouw aangebouwd) gebouw dat in functioneel en<br />
bouwkundig opzicht te onderscheiden is van en ruimtelijk ondergeschikt is aan het<br />
hoofdgebouw en geen rechtstreekse toegang tot het hoofdgebouw heeft.<br />
1.33 café<br />
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, uitsluitend of overwegend gericht<br />
op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het<br />
verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.<br />
1.34 consumentenvuurwerk<br />
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.<br />
1.35 cultuurhistorische waarde<br />
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische<br />
gaafheid.<br />
1.36 dakkapel<br />
een constructie, welke ondergeschikt is aan het dakvlak, ter vergroting van een gebouw, die<br />
vrij ligt in het dakvlak.<br />
1.37 dakopbouw<br />
een toevoeging aan het dakvlak van een bouwmassa die, in tegenstelling tot een dakkapel, niet<br />
ondergeschikt is aan het dakvlak. Het plaatsen van een dakopbouw gaat ten koste van de<br />
karakteristiek van het profiel van het gebouw/de woning. Een dakopbouw ligt niet vrij in het<br />
dakvlak, maar raakt ten minste de nok- of gootlijn of zijkant van het dakvlak van het<br />
betreffende gebouw/de betreffende woning.<br />
1.38 detailhandel<br />
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen,<br />
verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik,<br />
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.<br />
1.39 detailhandel in volumineuze goederen<br />
detailhandel in de volgende categorieën:<br />
a. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;<br />
b. detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, keukens, badkamers, boten, motoren,<br />
caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks<br />
samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en<br />
materialen;<br />
c. tuincentra;<br />
d. grootschalige meubelbedrijven, al dan niet – in ondergeschikte mate – in combinatie met<br />
woninginrichting en stoffering;<br />
e. bouwmarkten.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
1.40 dienstverlening<br />
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een<br />
balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons,<br />
pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.<br />
1.41 erf<br />
al dan niet bebouwde gronden die bij de hoofdmassa horen, of een gedeelte daarvan, dat direct<br />
is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het<br />
gebruik van dat gebouw, en voor zover een <strong>bestemmingsplan</strong> of beheersverordening van<br />
toepassing is, deze inrichting niet verbieden.<br />
1.42 gebouw<br />
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met<br />
wanden omsloten ruimte vormt.<br />
1.43 glastuinbouw<br />
de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen.<br />
1.44 hoofdgebouw<br />
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, constructie of afmetingen als<br />
belangrijkste bouwwerk valt aan te merken exclusief de bestaande aan- en uitbouwen of<br />
bijgebouwen.<br />
1.45 hobbykas<br />
een gebouw, dat geheel of vrijwel geheel bestaat uit glas of ander doorzichtig materiaal en dat<br />
dient voor het hobbymatig telen van planten.<br />
1.46 horecabedrijf<br />
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig<br />
exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.<br />
1.47 kantoor- en/of praktijkruimte<br />
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten<br />
op administratief, architectonisch,kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch<br />
of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.<br />
1.48 kap<br />
een constructie van één of meer dakvlakken met een helling van meer dan 30º en minder dan<br />
65º.<br />
1.49 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten<br />
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, voor<br />
zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor<br />
inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit), en voor zover de woning in overwegende mate<br />
zijn woonfunctie behoudt en voor zover deze activiteiten een ruimtelijke uitstraling hebben<br />
die met de woonfunctie in overeenstemming is.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
9
10<br />
1.50 NEN<br />
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het<br />
moment van vaststelling van het plan.<br />
1.51 nutsvoorzieningen<br />
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes,<br />
gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes,<br />
telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur<br />
voor telecommunicatie.<br />
1.52 oorspronkelijke achtergevel<br />
de achtergevel van het oorspronkelijk vergunde hoofdgebouw.<br />
1.53 openbaar toegankelijk gebied<br />
een weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede<br />
pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek<br />
algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting<br />
van percelen door langzaam verkeer.<br />
1.54 overkapping<br />
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één<br />
zijde een gesloten wand en welke ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.<br />
1.55 peil<br />
a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;<br />
b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de hoogte van het<br />
aansluitende afgewerkte maaiveld, waarbij plaatselijke, niet bij verdere verloop van het<br />
terrein passende ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan<br />
noodzakelijk voor de bouw ervan buiten beschouwing blijven. Het bouwwerk wordt<br />
gemeten aan de kant waar het aansluitend afgewerkt maaiveld het hoogst is.<br />
1.56 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />
de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' die van deze regels onderdeel uitmaakt.<br />
1.57 Staat van Horeca-activiteiten<br />
de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.<br />
1.58 straatmeubilair<br />
bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts)voorzieningen, zoals<br />
verkeersgeleiders, verkeersborden, informatieborden, zitbanken, bloembakken,<br />
telefooncellen, abri's, kunstwerken, bushaltes, speeltoestellen, fietsenrekken en<br />
draagconstructies voor reclame; kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare)<br />
nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m³ en een bouwhoogte van ten hoogste<br />
3 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie,<br />
energievoorzieningen en brandkranen; afvalinzamelsystemen en hiermee gelijk te stellen<br />
bouwwerken.<br />
1.59 uitbouw<br />
uitbreiding van een ruimte in het hoofdgebouw tot buiten het bestaande oorspronkelijke<br />
hoofdgebouw (bijvoorbeeld erker) en welke ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
1.60 voorgevel<br />
de naar de weg gekeerde zijde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel en/of waar<br />
deze op de plankaart is aangegeven met een gevellijn.<br />
1.61 voorgevelrooilijn<br />
de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de naar het openbaar toegankelijk<br />
gebied gekeerde gevel(s) van de hoofdbebouwing en/of daar waar deze op de plankaart is<br />
aangegeven met een gevellijn.<br />
1.62 zijerf<br />
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat<br />
hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
11
12<br />
Artikel 2 Wijze van meten<br />
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:<br />
2.1 afstand<br />
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen<br />
worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.<br />
2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie<br />
a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste<br />
punt van de (schotel)antenne-installatie;<br />
b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de<br />
voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de<br />
(schotel)antenne-installatie.<br />
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk<br />
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw<br />
zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes<br />
en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.<br />
2.4 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk<br />
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de<br />
scheidsmuren.<br />
2.5 dakhelling<br />
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.<br />
2.6 goothoogte van een bouwwerk<br />
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee<br />
gelijk te stellen constructiedeel.<br />
2.7 inhoud van een bouwwerk<br />
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart<br />
van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.<br />
2.8 oppervlakte van een bouwwerk<br />
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts<br />
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het<br />
bouwwerk.<br />
2.9 buitenwerkse maat<br />
maten buitenwerks, waarbij uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maximaal 0,5 m<br />
buiten beschouwing blijven.<br />
2.10 vloeroppervlakte<br />
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN2580.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels<br />
Artikel 3 Agrarisch<br />
3.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. glastuinbouwbedrijven;<br />
b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutvoorzieningen,<br />
parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.<br />
3.2 Bouwregels<br />
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />
3.2.1 Gebouwen<br />
a. gebouwen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;<br />
b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />
bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte.<br />
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:<br />
a. van erfafscheidingen tussen de voorgevel van het hoofdgebouw en de openbare weg 1 m;<br />
b. van erfafscheidingen elders 2 m;<br />
c. van vlaggenmasten 6 m;<br />
d. van silo's 12 m;<br />
e. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 3 m.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
13
14<br />
Artikel 4 Bedrijf<br />
4.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie B1': bedrijven uit categorie B1<br />
van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';<br />
b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1': een pluimveeverwerkend<br />
bedrijf met SBI-code 151.1;<br />
c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen,<br />
parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.<br />
4.2 Bouwregels<br />
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />
4.2.1 Gebouwen<br />
a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;<br />
b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />
bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />
c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />
goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;<br />
d. indien niet in de perceelsgrens wordt gebouwd dient de afstand van gebouwen tot de<br />
perceelsgrens ten minste 1,5 m te bedragen;<br />
e. het aantal en de omvang van de bestaande kassen geldt als ten hoogste toelaatbaar.<br />
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;<br />
b. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 9 m;<br />
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste<br />
3 m.<br />
4.3 Specifieke gebruiksregels<br />
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:<br />
a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;<br />
b. opslag en verkoop van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;<br />
c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;<br />
d. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde<br />
gronden niet toegestaan;<br />
e. per bedrijf is kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 50% van de<br />
brutovloeroppervlakte niet toegestaan; kantoorvloeroppervlakte van meer dan 400 m² per<br />
bedrijf is in geen geval toegestaan;<br />
f. bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'<br />
en hebben een inhoud van ten hoogste 600 m³.<br />
4.4 Afwijken van de gebruiksregels<br />
4.4.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.1:<br />
a. om bedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 4.1, voor zover het betrokken<br />
bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere<br />
verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1<br />
genoemd;<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' zijn<br />
genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht<br />
kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
15
16<br />
Artikel 5 Centrum<br />
5.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. detailhandel en dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;<br />
b. horecabedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten,<br />
uitsluitend op de begane grond;<br />
c. het wonen, uitsluitend op de verdiepingen, met dien verstande dat het wonen op de begane<br />
grond mag worden voortgezet, indien er sprake is van bestaand gebruik;<br />
d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, laad- en losruimte,<br />
nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water.<br />
5.2 Bouwregels<br />
Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:<br />
5.2.1 Hoofdgebouwen<br />
a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;<br />
a. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />
bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />
b. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />
goothoogte (m)' aangegeven goothoogte.<br />
5.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen<br />
a. de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de voorgevel van het hoofdgebouw<br />
bedraagt ten minste 1 m;<br />
b. de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt 0 of ten<br />
minste 1 m;<br />
c. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;<br />
d. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste<br />
100% van het zij- en achtererf.<br />
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:<br />
a. van erfafscheidingen tussen de voorgevelrooilijn en de openbare weg 1 m;<br />
b. van erfafscheidingen elders 2 m;<br />
c. van vlaggenmasten 5 m;<br />
d. van reclamezuilen of –constructies 10 m;<br />
e. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 3 m.<br />
5.3 Specifieke gebruiksregels<br />
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:<br />
a. parkeervoorzieningen zijn niet toegestaan binnen het bouwvlak;<br />
b. de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;<br />
c. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;<br />
d. detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel is niet toegestaan;<br />
e. onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten<br />
behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten<br />
mits:<br />
1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
2. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-gebonden beroepen niet groter is dan 25%<br />
van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw met een maximum van 50 m³;<br />
3. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en<br />
parkeersituatie ter plaatse;<br />
4. geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;<br />
5. het beroep alleen door de bewoner wordt uitgeoefend;<br />
6. er geen ingevolge de Wet milieubeheer vergunningplichtige activiteiten plaatsvinden;<br />
7. geen horeca en detailhandel plaatsvinden.<br />
5.4 Afwijken van de gebruiksregels<br />
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.1<br />
teneinde detailhandel, dienstverlening en horecabedrijven tevens op de verdieping toe te laten,<br />
indien dit voor een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is en aangetoond is dat geen<br />
mogelijkheden voor uitbreiding op de begane grond aanwezig zijn.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
17
18<br />
Artikel 6 Gemengd - 1<br />
6.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. het wonen;<br />
b. detailhandel en dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;<br />
c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen,<br />
nutsvoorzieningen en water.<br />
6.2 Bouwregels<br />
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />
6.2.1 Gebouwen<br />
a. gebouwen worden uitsluitend gebouwd in het bouwvlak;<br />
b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />
bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />
c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />
goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;<br />
d. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de<br />
aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage<br />
van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een<br />
bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel.<br />
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:<br />
a. van erfafscheidingen tussen de voorgevel van het hoofdgebouw en de openbare weg 1 m;<br />
b. van erfafscheidingen 2 m;<br />
c. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 3 m.<br />
6.3 Specifieke gebruiksregels<br />
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:<br />
a. de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;<br />
b. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;<br />
c. detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel is niet toegestaan;<br />
d. onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten<br />
behoeve van aan-huis-gebonden beroepen, mits:<br />
1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;<br />
2. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-gebonden beroepen niet groter is dan 25%<br />
van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw met een maximum van 50 m²;<br />
3. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en<br />
parkeersituatie ter plaatse;<br />
4. geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;<br />
5. het beroep alleen door de bewoner wordt uitgeoefend;<br />
6. er geen ingevolge de Wet milieubeheer vergunningplichtige activiteiten plaatsvinden;<br />
7. geen horeca en detailhandel plaatsvinden.<br />
6.4 Afwijken detailhandel en dienstverlening op de verdiepingen<br />
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 6.1<br />
teneinde detailhandel en dienstverlening tevens op de verdiepingen toe te laten, indien dit voor<br />
een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is en aangetoond is dat geen mogelijkheden voor<br />
uitbreiding op de begane grond aanwezig zijn.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Artikel 7 Gemengd - 2<br />
7.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. het wonen;<br />
b. horecabedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten,<br />
uitsluitend op de begane grond;<br />
c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2': tevens voor een<br />
gemeentelijk monument;<br />
d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen,<br />
nutsvoorzieningen en water.<br />
7.2 Bouwregels<br />
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />
7.2.1 Gebouwen<br />
a. gebouwen worden uitsluitend gebouwd in het bouwvlak;<br />
b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />
bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />
c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />
goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;<br />
d. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de<br />
aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage<br />
van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een<br />
bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel.<br />
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor of op ten hoogste 1 m achter de voorgevel van<br />
het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 1 m;<br />
b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;<br />
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste<br />
3 m.<br />
7.3 Specifieke gebruiksregels<br />
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:<br />
a. de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;<br />
b. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;<br />
c. detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel is niet toegestaan;<br />
d. onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten<br />
behoeve van aan-huis-gebonden beroepen, mits:<br />
1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;<br />
2. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-gebonden beroepen niet groter is dan 25%<br />
van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw met een maximum van 50 m²;<br />
3. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en<br />
parkeersituatie ter plaatse;<br />
4. geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;<br />
5. het beroep alleen door de bewoner wordt uitgeoefend;<br />
6. er geen ingevolge de Wet milieubeheer vergunningplichtige activiteiten plaatsvinden;<br />
7. geen horeca en detailhandel plaatsvinden.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
19
20<br />
7.4 Afwijken van de gebruiksregels<br />
7.4.1 Afwijken van de Staat van Horeca-activiteiten<br />
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 7.1:<br />
a. om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 7.1, voor zover het<br />
betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke<br />
werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de<br />
categorieën, zoals in lid 7.1 genoemd;<br />
b. om horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd,<br />
voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan<br />
worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 7.1 genoemd.<br />
7.5 Afwijken horecabedrijven op de verdiepingen<br />
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 7.1<br />
teneinde horecabedrijven tevens op de verdiepingen toe te laten, indien dit voor een<br />
doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is en aangetoond is dat geen mogelijkheden voor<br />
uitbreiding op de begane grond aanwezig zijn.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Artikel 8 Gemengd - 3<br />
8.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. het wonen;<br />
b. kantoren, uitsluitend op de begane grond;<br />
c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf': tevens bedrijven uit ten hoogste categorie B1 van<br />
de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';<br />
d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen,<br />
nutsvoorzieningen en water.<br />
8.2 Bouwregels<br />
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />
8.2.1 Gebouwen<br />
a. gebouwen worden uitsluitend gebouwd in het bouwvlak;<br />
b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />
bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />
c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />
goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;<br />
d. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de<br />
aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage<br />
van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een<br />
bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel.<br />
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor of op ten hoogste 1 m achter de voorgevel van<br />
het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 1 m;<br />
b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;<br />
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste<br />
3 m.<br />
8.3 Specifieke gebruiksregels<br />
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:<br />
a. de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;<br />
b. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;<br />
c. detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel is niet toegestaan;<br />
onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten<br />
behoeve van aan-huis-gebonden beroepen, mits:<br />
1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;<br />
2. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-gebonden beroepen niet groter is dan 25%<br />
van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw met een maximum van 50 m²;<br />
3. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en<br />
parkeersituatie ter plaatse;<br />
4. geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;<br />
5. het beroep alleen door de bewoner wordt uitgeoefend;<br />
6. er geen ingevolge de Wet milieubeheer vergunningplichtige activiteiten plaatsvinden;<br />
7. geen horeca en detailhandel plaatsvinden.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
21
22<br />
Artikel 9 Gemengd - 4<br />
9.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. het wonen;<br />
b. maatschappelijke voorzieningen;<br />
c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen,<br />
nutsvoorzieningen en water.<br />
9.2 Bouwregels<br />
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />
9.2.1 Gebouwen<br />
a. gebouwen worden uitsluitend gebouwd in het bouwvlak;<br />
b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />
bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />
c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />
goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;<br />
d. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de<br />
aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage<br />
van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een<br />
bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel.<br />
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor of op ten hoogste 1 m achter de voorgevel van<br />
het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 1 m;<br />
b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;<br />
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste<br />
3 m.<br />
9.3 Specifieke gebruiksregels<br />
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:<br />
a. de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;<br />
b. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;<br />
c. detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel is niet toegestaan;<br />
d. onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten<br />
behoeve van aan-huis-gebonden beroepen, mits:<br />
1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;<br />
2. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-gebonden beroepen niet groter is dan 25%<br />
van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw met een maximum van 50 m²;<br />
3. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en<br />
parkeersituatie ter plaatse;<br />
4. geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;<br />
5. het beroep alleen door de bewoner wordt uitgeoefend;<br />
6. er geen ingevolge de Wet milieubeheer vergunningplichtige activiteiten plaatsvinden;<br />
7. geen horeca en detailhandel plaatsvinden.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Artikel 10 Groen<br />
10.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. groen, water, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden;<br />
b. ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin': een speeltuin;<br />
c. bij deze bestemming behorende nutsvoorzieningen.<br />
10.2 Bouwregels<br />
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />
a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde,<br />
worden gebouwd;<br />
b. ter plaatse van de aanduidingen 'speeltuin' en 'sportveld' bedraagt de bouwhoogte van<br />
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 6 m;<br />
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste<br />
3 m.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
23
24<br />
Artikel 11 Kantoor<br />
11.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. kantoren;<br />
b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen,<br />
nutsvoorzieningen en water.<br />
11.2 Bouwregels<br />
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />
11.2.1 Gebouwen<br />
a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;<br />
b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />
bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />
c. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de<br />
aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage<br />
van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een<br />
bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel.<br />
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor of op ten hoogste 1 m achter de voorgevel van<br />
het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 1 m;<br />
b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;<br />
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste<br />
3 m.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Artikel 12 Maatschappelijk<br />
12.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. bibliotheken, openbare dienstverlening, gezondheidszorg, kinderopvang, onderwijs,<br />
peuterspeelzalen, sociale en welzijnsvoorzieningen, verenigingsleven, religieuze en<br />
levensbeschouwelijke activiteiten en bijeenkomsten;<br />
b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2': tevens voor een<br />
gemeentelijk monument;<br />
c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3': tevens voor een<br />
rijksmonument;<br />
d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen,<br />
nutsvoorzieningen en water.<br />
12.2 Bouwregels<br />
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />
12.2.1 Gebouwen<br />
a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;<br />
b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan, met een<br />
inhoud van ten hoogste 500 m³;<br />
c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />
bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />
d. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />
goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;<br />
e. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de<br />
aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage<br />
van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een<br />
bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel;<br />
f. indien niet in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, bedraagt de afstand tot de<br />
zijdelingse perceelsgrens ten minste 1,5 m.<br />
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:<br />
a. van erfafscheidingen tussen de voorgevel van het hoofdgebouw en de openbare weg 1 m;<br />
b. van erfafscheidingen elders 2 m;<br />
c. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 3 m.<br />
12.3 Specifieke gebruiksregel<br />
Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan, met een<br />
inhoud van ten hoogste 600 m³.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
25
26<br />
Artikel 13 Sport<br />
13.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. sportvoorzieningen;<br />
b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen,<br />
nutsvoorzieningen, water en (ontsluitings)wegen.<br />
13.2 Bouwregels<br />
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />
13.2.1 Gebouwen<br />
a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;<br />
b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />
bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />
c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />
goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;<br />
d. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de<br />
aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage<br />
van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een<br />
bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel.<br />
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:<br />
a. van erfafscheidingen tussen de voorgevel van het hoofdgebouw en de openbare weg 1 m;<br />
b. van erfafscheidingen elders 2 m;<br />
c. van ballenvangers 9 m;<br />
d. van lichtmasten 15 m;<br />
e. van vlaggenmasten 6 m;<br />
f. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 3 m.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Artikel 14 Tuin<br />
14.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende<br />
gronden gelegen hoofdgebouwen.<br />
14.2 Bouwregels<br />
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />
a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;<br />
b. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m;<br />
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste<br />
3 m.<br />
14.3 Afwijken van de bouwregels<br />
14.3.1 Erker<br />
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 14.2 voor de realisering<br />
van een erker aan de voorzijde van een hoofdgebouw, met dien verstande dat:<br />
a. er zich geen stedenbouwkundige redenen mogen verzetten tegen de toepassing van deze<br />
bevoegdheid tot afwijken;<br />
b. situering:<br />
1. ten minste 0,5 m uit de zijgevel van het hoofdgebouw;<br />
2. ten minste 0,5 m uit de kap;<br />
c. maatvoering:<br />
1. diepte maximaal 1/3 van de afstand van de voorgevel tot de voorste perceelsgrens;<br />
2. breedte maximaal 2/3 van de breedte van het hoofdgebouw;<br />
3. maximaal 3 m hoog of 0,3 m boven de eerste verdieping (bovenkant vloer) van het<br />
hoofdgebouw met een maximum van 4 m.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
27
28<br />
Artikel 15 Verkeer<br />
15.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. wegen met ten hoogste 2x1 doorgaande rijstrook, alsmede opstelstroken, busstroken,<br />
voet- en fietspaden;<br />
b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals fiets- en voetpaden, geluidswerende<br />
voorzieningen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, water en<br />
parkeervoorzieningen.<br />
15.2 Bouwregels<br />
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />
a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;<br />
b. de bouwhoogte van bouwwerken, , geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de<br />
verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 3<br />
m.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Artikel 16 Verkeer - Verblijfsgebied<br />
16.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de<br />
aangrenzende bestemmingen;<br />
b. ter plaatse van de aanduiding 'terras': tevens voor terras;<br />
c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals fiets- en voetpaden, geluidswerende<br />
voorzieningen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, water en<br />
parkeervoorzieningen.<br />
16.2 Bouwregels<br />
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />
a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;<br />
b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de<br />
verkeersregeling, de verkeer- of wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 3<br />
m.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
29
30<br />
Artikel 17 Water<br />
17.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor water ten behoeve van de<br />
waterhuishouding, de waterberging, bruggen, duikers en het verkeer te water.<br />
17.2 Bouwregels<br />
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />
a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;<br />
b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de<br />
verkeersregeling of de verlichting bedraagt ten hoogste 3 m.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Artikel 18 Wonen<br />
18.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. het wonen;<br />
b. ter plaatse van de aanduiding 'zorginstelling': tevens een voorziening ten behoeve van de<br />
huisvesting van ouderen en/of groepen van personen en de hierbij benodigde<br />
voorzieningen voor verzorging, recreatie en aanleunwoningen;<br />
c. ter plaatse van de aanduiding 'kamerverhuur': tevens een kamerverhuurbedrijf;<br />
d. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend voor garages en bergplaatsen;<br />
e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2': tevens voor een<br />
gemeentelijk monument;<br />
f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3': tevens voor een<br />
rijksmonument;<br />
g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 4': uitsluitend carports;<br />
h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, water,<br />
nutsvoorzieningen, hobbykassen en parkeervoorzieningen.<br />
18.2 Bouwregels<br />
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />
18.2.1 Hoofdgebouwen<br />
a. hoofdgebouwen worden uitsluitend gebouwd binnen het bouwvlak;<br />
b. indien sprake is van meerdere voorgevelrooilijnen, zijn deze middels een aanduiding<br />
'gevellijn' aangegeven; voor zover één aanduiding 'gevellijn' is opgenomen, duidt deze de<br />
voorgevel aan;<br />
c. in aanvulling op het bepaalde onder a geldt de volgende bouwwijze ter plaatse van de<br />
aanduiding:<br />
1. bij 'twee-aaneen' zijn uitsluitend twee-aaneengebouwde en vrijstaande woningen<br />
toegestaan;<br />
2. bij 'vrijstaand' zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan;<br />
3. bij 'gestapeld' zijn uitsluitend gestapelde woningen toegestaan;<br />
d. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />
bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />
e. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />
goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;<br />
f. in aanvulling op het bepaalde onder a t/m e geldt bij herbouw van hoofdgebouwen het<br />
volgende:<br />
1. de bouwwijze zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan wordt<br />
gehandhaafd;<br />
2. bij twee-aaneengebouwde of vrijstaande hoofdgebouwen bedraagt de afstand van het<br />
hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen ten minste 3 m.<br />
g. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage': bedraagt de bouwhoogte van een<br />
gebouwde parkeervoorziening ten hoogste 1,5 m;<br />
h. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 1' mogen dakopbouwen worden gebouwd.<br />
18.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen<br />
a. het gezamenlijk grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen<br />
bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf van de woning tot een maximum van<br />
50 m²,<br />
b. indien het zij- en achtererf een grotere oppervlakte heeft dan 100 m², mag bij de maximale<br />
oppervlakte van 50 m² een percentage van 10% van het meerdere van 100 m² van het zij-<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
31
32<br />
en achtererf worden opgeteld, tot een maximum van 75 m²;<br />
c. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' zijn uitsluitend bijgebouwen toegestaan met<br />
dien verstande dat de bouwhoogte ten hoogste 3 m bedraagt;<br />
d. indien niet in de erfscheiding wordt gebouwd, bedraagt de afstand tot de erfscheiding ten<br />
minste 1 m;<br />
e. de diepte van een aan- en uitbouw, gemeten vanuit de oorspronkelijke gevel waaraan<br />
wordt gebouwd, bedraagt :<br />
1. bij aaneengebouwde en halfvrijstaande woningen: ten hoogste 3 m;<br />
2. bij vrijstaande woningen: ten hoogste 5 m;<br />
3. bij aan- en uitbouwen aan de voorzijde: ten hoogste 2 m;<br />
f. onverminderd het bepaalde onder c. bedraagt de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen<br />
ten hoogste 3 m en de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 5 m;<br />
g. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 3 m of 0,3 m boven de vloer<br />
van de 1 e verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden;<br />
h. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten<br />
hoogste 4 m;<br />
i. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;<br />
j. in aanvulling op het bepaalde onder a t/m i geldt in geval van herbouw van hoofdgebouwen<br />
als bedoeld in lid 18.2.1 onder f dat aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten<br />
minste 2 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd.<br />
18.2.3 Onderdoorgang<br />
Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag op de begane grond tot een hoogte van<br />
3 m niet worden gebouwd.<br />
18.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
a. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m;<br />
b. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;<br />
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste<br />
3 m.<br />
18.3 Nadere eisen<br />
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent de plaatsing en de goot- en<br />
boeibordhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, indien over een lengte van meer dan<br />
2,5 m in de zijerfscheiding wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de te bouwen<br />
gebouwen geen onnodige nadelige veranderingen teweegbrengen in de bezonningssituatie op<br />
de aangrenzende erven of tuinen en in de lichttoetreding van het naastgelegen hoofdgebouw,<br />
met dien verstande dat:<br />
a. daardoor de gebruikswaarde van het te bebouwen erf niet onevenredig wordt geschaad;<br />
b. de goot- of boeibordhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder<br />
dan 2,5 m;<br />
c. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in lid 18.2.1 onder b of c ten aanzien van het<br />
maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.<br />
18.4 Specifieke gebruiksregels<br />
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:<br />
Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten<br />
behoeve van aan-huis-gebonden beroepen, mits:<br />
1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;<br />
2. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-gebonden beroepen niet groter is dan 25% van<br />
het vloeroppervlak van het hoofdgebouw met een maximum van 50 m²;<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
3. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en<br />
parkeersituatie ter plaatse;<br />
4. er geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;<br />
5. het beroep alleen door de bewoner wordt uitgeoefend;<br />
6. er geen ingevolge de Wet milieubeheer vergunningplichtige activiteiten plaatsvinden;<br />
7. er geen horeca en detailhandel plaatsvinden.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
33
34<br />
Artikel 19 Leiding - Gas<br />
19.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende<br />
bestemming(en) - tevens bestemd voor een aardgastransportleiding met een diameter van ten<br />
hoogste 18 inch en een druk van ten hoogste 39,9 bar.<br />
19.2 Bouwregels<br />
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />
a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 19.1 genoemde bestemming uitsluitend<br />
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten<br />
hoogste 3 m;<br />
b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met<br />
inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels -<br />
uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging,<br />
vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor<br />
zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de<br />
bestaande fundering.<br />
19.3 Afwijken van de bouwregels<br />
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen<br />
overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) (lid 19.2 onder b) indien de<br />
veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is<br />
ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden<br />
verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.<br />
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk<br />
zijnde, of van werkzaamheden<br />
19.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning<br />
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Gas zonder of in afwijking van<br />
een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen of de<br />
volgende werkzaamheden uit te voeren:<br />
a. het aanbrengen van hoogopgaand en/of diepwortelende beplantingen en bomen;<br />
b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere<br />
oppervlakteverhardingen;<br />
c. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander<br />
straatmeubilair;<br />
d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen,<br />
mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;<br />
e. het permanent opslaan van goederen;<br />
f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.<br />
19.4.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod<br />
Het verbod van lid 19.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:<br />
a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor afgeweken is van de<br />
bouwregels, zoals in lid 19.3 bedoeld;<br />
b. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten<br />
aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;<br />
c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
19.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning<br />
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 19.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het<br />
leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
35
36<br />
Artikel 20 Leiding - Riool<br />
20.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar<br />
voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een rioolleiding.<br />
20.2 Bouwregels<br />
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />
a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 20.1 genoemde bestemming uitsluitend<br />
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten<br />
hoogste 3 m;<br />
b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met<br />
inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels -<br />
uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging,<br />
vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor<br />
zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de<br />
bestaande fundering.<br />
20.3 Afwijken van de bouwregels<br />
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 20.2 onder b, indien de<br />
bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang<br />
van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.<br />
20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk<br />
zijnde, of van werkzaamheden<br />
20.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning<br />
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Riool zonder of in afwijking<br />
van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende<br />
werkzaamheden uit te voeren:<br />
a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere<br />
oppervlakteverhardingen;<br />
b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;<br />
c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is<br />
aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties<br />
of apparatuur;<br />
d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;<br />
e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen,<br />
mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;<br />
f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.<br />
20.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod<br />
Het verbod van lid 20.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:<br />
a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning<br />
is verleend, zoals in lid 20.3 bedoeld;<br />
b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;<br />
c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.<br />
20.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning<br />
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 20.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het<br />
leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Artikel 21 Waarde - Archeologie - 1<br />
21.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar<br />
voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van<br />
archeologische waarden.<br />
21.2 Bouwregels<br />
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />
a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 21.1 genoemde bestemming uitsluitend<br />
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten<br />
hoogste 3 m;<br />
b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met<br />
inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels -<br />
uitsluitend worden gebouwd, indien:<br />
1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft<br />
overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel<br />
van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;<br />
2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten<br />
niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de<br />
omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden,<br />
gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van<br />
opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische<br />
deskundige;<br />
c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan<br />
betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:<br />
1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de<br />
oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij<br />
gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;<br />
2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 30 m²;<br />
3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder<br />
heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.<br />
21.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk<br />
zijnde, of van werkzaamheden<br />
21.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning<br />
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 1 zonder of in<br />
afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te<br />
leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:<br />
a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 30 cm, waartoe<br />
worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen<br />
en aanleggen van drainage;<br />
b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van<br />
voorwerpen;<br />
c. het verlagen of verhogen van het waterpeil;<br />
d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;<br />
e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee<br />
verband houdende constructies, installaties of apparatuur.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
37
38<br />
21.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod<br />
Het verbod van lid 21.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:<br />
a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 21.2 in acht is genomen;<br />
b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 30 m²;<br />
c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;<br />
d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.<br />
21.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning<br />
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 21.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de<br />
aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden<br />
aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen<br />
archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar,<br />
indien:<br />
a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en<br />
werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de<br />
betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is<br />
vastgesteld;<br />
b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden<br />
geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning<br />
voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te<br />
verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van<br />
opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische<br />
deskundige.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Artikel 22 Waarde - Archeologie - 3<br />
22.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar<br />
voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van<br />
archeologische waarden.<br />
22.2 Bouwregels<br />
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />
a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 22.1 genoemde bestemming uitsluitend<br />
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten<br />
hoogste 3 m;<br />
b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met<br />
inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels -<br />
uitsluitend worden gebouwd, indien:<br />
1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft<br />
overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel<br />
van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;<br />
2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten<br />
niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de<br />
omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden,<br />
gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van<br />
opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische<br />
deskundige;<br />
c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan<br />
betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:<br />
1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de<br />
oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij<br />
gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;<br />
2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;<br />
3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en zonder<br />
heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.<br />
22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk<br />
zijnde, of van werkzaamheden<br />
22.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning<br />
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 3 zonder of in<br />
afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te<br />
leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:<br />
a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 50 cm, waartoe<br />
worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen<br />
en aanleggen van drainage;<br />
b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van<br />
voorwerpen;<br />
c. het verlagen of verhogen van het waterpeil;<br />
d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;<br />
e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee<br />
verband houdende constructies, installaties of apparatuur.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
39
40<br />
22.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod<br />
Het verbod van lid 22.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:<br />
a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 22.2 in acht is genomen;<br />
b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 500 m²;<br />
c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;<br />
d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.<br />
22.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning<br />
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 22.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de<br />
aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden<br />
aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen<br />
archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar,<br />
indien:<br />
a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en<br />
werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de<br />
betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is<br />
vastgesteld;<br />
b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden<br />
geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning<br />
voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te<br />
verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van<br />
opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische<br />
deskundige.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Artikel 23 Waarde - Archeologie - 4<br />
23.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar<br />
voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van<br />
archeologische waarden.<br />
23.2 Bouwregels<br />
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />
op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 23.1 genoemde bestemming uitsluitend<br />
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten<br />
hoogste 3 m;<br />
c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met<br />
inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels -<br />
uitsluitend worden gebouwd, indien:<br />
1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft<br />
overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel<br />
van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;<br />
2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten<br />
niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de<br />
omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden,<br />
gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van<br />
opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische<br />
deskundige;<br />
d. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan<br />
betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:<br />
1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de<br />
oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij<br />
gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;<br />
2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 1.000 m²;<br />
3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en zonder<br />
heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.<br />
23.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk<br />
zijnde, of van werkzaamheden<br />
23.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning<br />
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 4 zonder of in<br />
afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te<br />
leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:<br />
a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 50 cm, waartoe<br />
worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen<br />
en aanleggen van drainage;<br />
b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van<br />
voorwerpen;<br />
c. het verlagen of verhogen van het waterpeil;<br />
d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;<br />
e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee<br />
verband houdende constructies, installaties of apparatuur.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
41
42<br />
23.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod<br />
Het verbod van lid 23.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:<br />
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 23.2 in acht is genomen;<br />
f. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 1.000 m²;<br />
g. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;<br />
h. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.<br />
23.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning<br />
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 23.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de<br />
aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden<br />
aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen<br />
archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar,<br />
indien:<br />
a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en<br />
werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de<br />
betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is<br />
vastgesteld;<br />
b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden<br />
geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning<br />
voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te<br />
verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van<br />
opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische<br />
deskundige.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Artikel 24 Waarde - Karakteristiek<br />
24.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Waarde - Karakteristiek' bestemde gronden zijn - behalve voor de andere aldaar<br />
voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud van de karakteristieke<br />
ruimtelijke kwaliteit.<br />
24.2 Bouwregels<br />
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />
a. bij herbouw van gebouwen of bij herinrichting van het openbaar gebied dienen de<br />
beeldkwaliteitseisen uit het 'beeldkwaliteitsplan Karakteristieke gebieden <strong>Honselersdijk</strong>' als<br />
bedoeld in Bijlage 3 in acht te worden genomen.<br />
24.3 Omgevingsvergunning voor het slopen<br />
24.3.1 Sloopverbod zonder omgevingsvergunning<br />
Het is verboden bouwwerken met de bestemming 'Waarde - Karakteristiek' zonder of in<br />
afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag geheel of gedeeltelijk te<br />
slopen.<br />
24.3.2 Uitzondering op het sloopverbod<br />
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 24.3.1 is niet vereist voor:<br />
a. sloopwerkzaamheden, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;<br />
b. het slopen ingevolge een aanschrijving van het bevoegd gezag;<br />
c. het slopen van bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist;<br />
d. sloopwerkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering<br />
waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel<br />
aangevraagde omgevingsvergunning.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
43
44<br />
Artikel 25 Waarde - Winkelgebied<br />
25.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Waarde - Winkelgebied' bestemde gronden zijn – behalve voor de andere aldaar<br />
voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor het behoud van de karakteristieke<br />
ruimtelijke kwaliteit van het winkelgebied.<br />
25.2 Bouwregels<br />
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />
a. In geval van het samenvallen van deze gronden met de bestemming 'Waarde -<br />
Karakteristiek' prevaleert de bestemming 'Waarde - Karakteristiek'.<br />
25.3 Omgevingsvergunning voor het slopen<br />
25.3.1 Sloopverbod zonder omgevingsvergunning<br />
Het is verboden gebouwen met de bestemming 'Waarde - Winkelgebied' zonder of in afwijking<br />
van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag geheel of gedeeltelijk te slopen.<br />
25.3.2 Uitzondering op het sloopverbod<br />
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 25.3.1 is niet vereist voor:<br />
a. sloopwerkzaamheden, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;<br />
b. het slopen ingevolge een aanschrijving van het bevoegd gezag;<br />
c. het slopen van bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist;<br />
d. sloopwerkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering<br />
waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel<br />
aangevraagde omgevingsvergunning.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Artikel 26 Waterstaat - Waterkering<br />
26.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar<br />
voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de waterkering.<br />
26.2 Bouwregels<br />
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />
a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 26.1 genoemde bestemming uitsluitend<br />
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;<br />
b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;<br />
c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met<br />
inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels -<br />
uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging,<br />
vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor<br />
zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de<br />
bestaande fundering.<br />
26.3 Afwijken van de bouwregels<br />
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 26.2 onder c, indien de<br />
bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het<br />
waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
45
46<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Hoofdstuk 3 Algemene regels<br />
Artikel 27 Antidubbeltelregel<br />
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan<br />
uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere<br />
bouwplannen buiten beschouwing.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
47
48<br />
Artikel 28 Algemene bouwregels<br />
28.1 Overschrijding bouwgrenzen<br />
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van hoofdstuk 2<br />
uitsluitend worden overschreden door:<br />
a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, en funderingen;<br />
b. bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater,<br />
gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien en voor zover de<br />
overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;<br />
c. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, indien en voor zover de overschrijding niet<br />
meer dan 0,5 m bedraagt;<br />
d. rookkanalen, indien de overschrijding niet meer dan 0,75 m bedraagt;<br />
e. putten, leidingen, goten en inrichtingen voor de watervoorziening of de afvoer of<br />
verzameling van water, rioolstoffen, hijsinrichtingen, indien en voor zover de<br />
overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;<br />
f. bestaande dakopbouwen en erkers.<br />
28.2 Ondergrondse bouwwerken<br />
a. De regels van dit plan zijn van overeenkomstige toepassing op ondergrondse bouwwerken.<br />
b. In aanvulling op het bepaalde onder a mogen ondergrondse ruimten slechts worden<br />
gerealiseerd voor zover deze zijn gelegen tussen de buitenwerkse gevels van het<br />
bovengronds gelegen gebouw.<br />
28.3 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten<br />
a. Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op<br />
het tijdstip van inwerkingtreding van het <strong>bestemmingsplan</strong> aanwezig of in uitvoering is,<br />
dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten,<br />
maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken<br />
van de maatvoeringbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt<br />
dat:<br />
1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als<br />
ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;<br />
2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen<br />
als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.<br />
b. Ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op<br />
dezelfde plaats plaatsvindt.<br />
c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen<br />
in dit plan niet van toepassing.<br />
28.4 Parkeernormering<br />
Bij elke ontwikkeling wordt de normering vanuit het <strong>Westland</strong>s Verkeer- en Vervoerplan<br />
(WVVP) toegepast. Het parkeren dient op eigen terrein geregeld te worden.<br />
28.5 Dakkapellen<br />
Voor het bouwen van dakkapellen gelden de volgende regels:<br />
a. maatvoering achterzijde:<br />
1. de dakkapel ligt aan alle zijden ten minste 0,5 m vrij in het dakvlak;<br />
2. de dakkapel is gemeten van de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 m;<br />
b. maatvoering voorzijde:<br />
1. de dakkapel is niet breder dan 50% van de breedte van het dakvlak;<br />
2. de dakkapel ligt aan alle zijden ten minste 0,5 m vrij in het dakvlak;<br />
3. de dakkapel is gemeten van de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,5 m.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
49
50<br />
Artikel 29 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening<br />
De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de<br />
bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:<br />
a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen;<br />
b. brandweeringang;<br />
c. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;<br />
d. de ruimte tussen bouwwerken;<br />
e. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Artikel 30 Algemene gebruiksregels<br />
30.1 Strijdig gebruik<br />
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder<br />
geval verstaan:<br />
a. het gebruik van niet-bebouwde grond als permanente staan- of ligplaats van<br />
demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of<br />
dranken;<br />
b. het gebruik van niet-bebouwde grond en/of water als staan- of ligplaats voor<br />
kampeermiddelen buiten de daarvoor aangewezen gronden; het gebruik van<br />
niet-bebouwde gronden als staan- of ligplaats voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte,<br />
al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten,<br />
voor zover die niet als bouwwerk zijn aan te merken;<br />
c. het gebruik van niet-bebouwde grond als opslag, stort- of bergplaats van al dan niet<br />
afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of<br />
verband houdt met de verwerkelijking van de bestemming of met het op de bestemming<br />
gerichte beheer van de gronden;<br />
d. het gebruik van bouwwerken of de bouwwerken te laten gebruiken als seksinrichting.<br />
30.2 Geen strijdig gebruik<br />
Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan:<br />
a. het gebruik van niet-bebouwde grond voor evenementen waarvoor een vergunning is<br />
verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening <strong>Westland</strong>;<br />
b. het gebruik van niet-bebouwde grond voor standplaatsen waarvoor een vergunning is<br />
verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening <strong>Westland</strong>.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
51
52<br />
Artikel 31 Algemene afwijkingsregels<br />
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een<br />
omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:<br />
a. afwijkingen van voorgeschreven maten, waaronder percentages, met ten hoogste 10%,<br />
noodzakelijk wegens technische redenen;<br />
b. het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde gebouwtjes met een goothoogte van<br />
ten hoogste 3 m ten behoeve van openbare nutsbedrijven of voor andere naar doelstelling<br />
daarmee vergelijkbare gebouwtjes, mits de inhoud van deze gebouwtjes niet groter is dan<br />
60 m³ zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, gasdrukregel- en<br />
meetstations, telefooncellen, toiletgebouwtjes en wachthuisjes voor verkeersdiensten;<br />
c. het bouwen van straatmeubilair of andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die om<br />
waterstaatkundige of verkeerstechnische redenen noodzakelijk zijn, zoals duikers en<br />
keermuren met een bouwhoogte van ten hoogste 6 m;<br />
d. geringe veranderingen in de tracés van wegen en de aanpassing daaraan van de ligging en<br />
de vorm van bestemmingsgrenzen indien bij de definitieve uitmeting blijkt, dat een weg als<br />
gevolg van de werkelijke toestand van het terrein slechts kan worden aangelegd als op<br />
ondergeschikte punten van het plan wordt afgeweken, met dien verstande dat de<br />
veranderingen ten hoogste 2 m mogen bedragen;<br />
e. afwijkingen van het <strong>bestemmingsplan</strong>, teneinde de uitvoering van een bouwplan mogelijk<br />
te maken, indien op grond van een definitieve uitmeting of in verband met de verkaveling<br />
of situering blijkt, dat aanpassing van het <strong>bestemmingsplan</strong> noodzakelijk zou zijn en de<br />
afwijking van zo'n ondergeschikte aard blijft, dat de structuur van het <strong>bestemmingsplan</strong><br />
niet wordt aangetast;<br />
f. overschrijding van de bouwgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch of<br />
esthetisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover zulks<br />
noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen<br />
mogen echter niet meer dan 3 m bedragen;<br />
g. het bouwen van zonnecollectoren, beeldende kunstwerken (waaronder begrepen follies),<br />
riool-overstortkelders, boven- en ondergrondse containerruimten, informatie- en<br />
reclameborden;<br />
h. het afwijken van de parkeernormering, zoals deze is opgenomen in het <strong>Westland</strong>s Verkeer-<br />
Vervoerplan (WVVP);<br />
i. de realisering van een dakopbouw, met dien verstande dat:<br />
1. er op het betreffende bouwvlak of in de betreffende straat eerder dergelijke<br />
dakopbouwen zijn toegestaan en de nieuw te plaatsen dakopbouw hieraan gelijkvormig<br />
is;<br />
2. er zich geen stedenbouwkundige redenen mogen verzetten tegen toepassing van deze<br />
bevoegdheid tot afwijken.<br />
De omgevingsvergunning wordt in ieder geval niet verleend, indien daardoor onevenredig<br />
afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven<br />
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Artikel 32 Algemene wijzigingsregels<br />
32.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen<br />
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten<br />
behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een<br />
technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks<br />
noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen<br />
mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10%<br />
worden vergroot.<br />
32.2 Waarde - Archeologie<br />
Wijzigingsbevoegdheid voor verwijdering van de bestemming<br />
Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming<br />
'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:<br />
a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden<br />
aanwezig zijn;<br />
b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat<br />
het <strong>bestemmingsplan</strong> ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische<br />
waarden voorziet.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
53
54<br />
Artikel 33 Overige regels<br />
33.1 Karakteristieke waardevolle bebouwing<br />
33.1.1 Sloopverbod zonder omgevingsvergunning<br />
Het is verboden bouwwerken met de aanduiding 'karakteristiek' zonder of in afwijking van een<br />
omgevingsvergunning van het bevoegd gezag geheel of gedeeltelijk te slopen.<br />
33.1.2 Uitzondering op het sloopverbod<br />
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 33.1.1 is niet vereist voor:<br />
a. sloopwerkzaamheden, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;<br />
b. het slopen ingevolge een aanschrijving van het bevoegd gezag;<br />
c. het slopen van bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist;<br />
d. sloopwerkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering<br />
waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel<br />
aangevraagde omgevingsvergunning.<br />
33.2 Werking wettelijke regelingen<br />
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het<br />
moment van vaststelling van het plan.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels<br />
Artikel 34 Overgangsrecht<br />
34.1 Overgangsrecht bouwwerken<br />
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:<br />
a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het <strong>bestemmingsplan</strong> aanwezig<br />
of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor<br />
het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet<br />
wordt vergroot:<br />
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;<br />
2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of<br />
veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt<br />
gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;<br />
b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning<br />
verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a<br />
met maximaal 10%;<br />
c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip<br />
van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met<br />
het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.<br />
34.2 Overgangsrecht gebruik<br />
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:<br />
a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van<br />
het <strong>bestemmingsplan</strong> en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;<br />
b. het is verboden het met het <strong>bestemmingsplan</strong> strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a,<br />
te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door<br />
deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;<br />
c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van<br />
het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit<br />
gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;<br />
d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen<br />
geldende <strong>bestemmingsplan</strong>, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
55
56<br />
Artikel 35 Slotregel<br />
Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het <strong>bestemmingsplan</strong> Kern<br />
<strong>Honselersdijk</strong>'.<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten<br />
'functiemenging'<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg
Bijlage 1<br />
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />
Lijst van afkortingen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />
- niet van toepassing of niet relevant<br />
< kleiner dan<br />
> groter<br />
= gelijk aan<br />
cat. categorie<br />
e.d. en dergelijke<br />
kl. klasse<br />
n.e.g. niet elders genoemd<br />
o.c. opslagcapaciteit<br />
p.c. productiecapaciteit<br />
p.o. productieoppervlak<br />
b.o. bedrijfsoppervlak<br />
v.c. verwerkingscapaciteit<br />
u uur<br />
d dag<br />
w week<br />
j jaar
SBI-CODE<br />
1993 OMSCHRIJVING<br />
nummer<br />
01 - LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW<br />
014 0 Dienstverlening ten behoeve van de landbouw:<br />
014 2 - algemeen (onder andere loonbedrijven), b.o < 500 m² B1<br />
014 4 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven, b.o. < 500 m² B1<br />
15 - VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN<br />
151 0 Slachterijen en overige vleesverwerking:<br />
151 6 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, p.o. < 200 m² B2<br />
1552 2 Consumptie-ijsfabrieken, p.o. < 200 m² B1<br />
1581 1 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen, chargeovens, v.c. < 7.500 kg meel/week B1<br />
1584 0 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:<br />
1584 3 - cacao- en chocoladefabrieken, vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 200 m² B1<br />
1584 6 - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden, p.o. < 200 m² B1<br />
1593 t/m<br />
1595 Vervaardiging van wijn, cider en dergelijke<br />
B1<br />
17 - VERVAARDIGING VAN TEXTIEL<br />
174, 175 Vervaardiging van textielwaren B2<br />
176, 177 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen B2<br />
18 - VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT<br />
181 Vervaardiging kleding van leer B2<br />
182 Vervaardiging van kleding en –toebehoren (exclusief leer) C<br />
20 -<br />
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK EN DERGE-<br />
LIJKE<br />
203, 204,<br />
205 1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m²<br />
B2<br />
205 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken B1<br />
22 - UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA<br />
2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen B1<br />
2223 A Grafische afwerking A<br />
2223 B Binderijen B1<br />
2224 Grafische reproductie en zetten B1<br />
2225 Overige grafische activiteiten B1<br />
223 Reproductiebedrijven opgenomen media A<br />
24 - VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN<br />
2442 0 Farmaceutische productenfabrieken:<br />
2442 2 - verbandmiddelenfabrieken C<br />
26 - VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN<br />
2612 Glas-in-lood-zetterij B1<br />
2615 Glasbewerkingsbedrijven B2<br />
262, 263 0 Aardewerkfabrieken:<br />
262, 263 1 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW B1<br />
267 0 Natuursteenbewerkingsbedrijven:<br />
267 2 - indien p.o. < 2.000 m² B2<br />
2681 Slijp- en polijstmiddelen fabrieken B2<br />
CATEGORIE
SBI-CODE<br />
1993 OMSCHRIJVING<br />
nummer<br />
28 -<br />
VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES/TRANSPORT-<br />
MIDDELEN)<br />
281 1a - gesloten gebouw, p.o. < 200 m² B2<br />
284 B1 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke, p.o. < 200 m² B2<br />
2852 2 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m² B2<br />
287 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. < 200 m² B2<br />
30 - VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS<br />
30 A Kantoormachines- en computerfabrieken B1<br />
33 - VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN<br />
33 A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten en dergelijke B1<br />
36 - VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.<br />
361 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m² A<br />
362 Fabricage van munten, sieraden en dergelijke B1<br />
363 Muziekinstrumentenfabrieken B1<br />
3661.1 Sociale werkvoorziening B1<br />
40 - PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER<br />
40 C0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:<br />
40 C1 - < 10 MVA B1<br />
40 D0 Gasdistributiebedrijven:<br />
40 D3 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A A<br />
40 D4 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C B1<br />
40 E0 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:<br />
40 E2 - blokverwarming B1<br />
41 - WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER<br />
41 B0 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:<br />
41 B1 - < 1 MW B1<br />
45 - BOUWNIJVERHEID<br />
45 3 Aannemersbedrijf of bouwbedrijf met werkplaats, b.o. < 1.000 m² B1<br />
453 Bouwinstallatie algemeen (exclusief spuiterij) B1<br />
453 Elektrotechnische installatie B1<br />
50 - HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS<br />
501, 502,<br />
504<br />
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven (exclusief plaatwerkerij<br />
of spuiterij)<br />
5020.4 B Autobeklederijen A<br />
5020.5 Autowasserijen B1<br />
503, 504 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires B1<br />
51 - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING<br />
5134 Groothandel in dranken C<br />
5135 Groothandel in tabaksproducten C<br />
5136 Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk C<br />
5137 Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen C<br />
514 Groothandel in overige consumentenartikelen C<br />
5148.7 0 Groothandel in vuurwerk en munitie:<br />
CATEGORIE<br />
B1
SBI-CODE<br />
1993 OMSCHRIJVING<br />
nummer<br />
5148.7 1 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton C<br />
5153 0 Groothandel in hout en bouwmaterialen:<br />
5153 1 - algemeen C<br />
5153 2 - indien b.o. < 2.000 m² B1<br />
5153.4 4 Zand en grind:<br />
5153.4 6 - indien b.o. < 200 m² B1<br />
5154 0 Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:<br />
5154 1 - algemeen C<br />
5154 2 - indien b.o. < 2.000 m² B1<br />
5156 Groothandel in overige intermediaire goederen C<br />
5162 2<br />
Groothandel in machines en apparaten, opp >= b.o. 2.000 m², exclusief machines voor<br />
de bouwnijverheid<br />
C<br />
5162<br />
Groothandel in machines en apparaten, opp < 2.000 m², exclusief machines voor de<br />
bouwnijverheid<br />
B1<br />
517 Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden en dergelijke) C<br />
52 - REPARATIE TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN<br />
527 Reparatie ten behoeve van particulieren (exclusief auto's en motorfietsen) A<br />
60 - VERVOER OVER LAND<br />
6022 Taxibedrijven B1<br />
6024 1 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks), b.o. < 1.000 m² C<br />
603 Pomp- en compressorstations van pijpleidingen B1<br />
63 - DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER<br />
6321 Caravanstalling B1<br />
64 - POST EN TELECOMMUNICATIE<br />
641 Post- en koeriersdiensten C<br />
71 - VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN<br />
711 Personenautoverhuurbedrijven B2<br />
712 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's) C<br />
713 Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen C<br />
72 - COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE<br />
72 A Computerservice- en informatietechnologiebureaus en dergelijke A<br />
72 B Datacentra B1<br />
73 - SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK<br />
732 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek A<br />
74 - OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING<br />
7481.3 Foto- en filmontwikkelcentrales C<br />
7484.4 Veilingen voor huisraad, kunst en dergelijke A<br />
90 MILIEUDIENSTVERLENING<br />
9001 B Rioolgemalen B1<br />
93 - OVERIGE DIENSTVERLENING<br />
9301.3 A Wasverzendinrichtingen B1<br />
CATEGORIE
Bijlage<br />
Categorie I 'lichte horeca'<br />
2 Staat van Horeca-activiteiten<br />
Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking<br />
van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden<br />
veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderschei-<br />
den:<br />
1a. Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca<br />
- automatiek;<br />
- broodjeszaak;<br />
- cafetaria;<br />
- croissanterie;<br />
- koffiebar;<br />
- lunchroom;<br />
- ijssalon;<br />
- snackbar;<br />
- tearoom;<br />
- traiteur.<br />
1b. Overige lichte horeca<br />
- bistro;<br />
- restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);<br />
- hotel.<br />
1c. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking<br />
- bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²;<br />
- restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, chinees, McDrives).<br />
Categorie 2 'middelzware horeca'<br />
Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke<br />
hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken:<br />
- bar;<br />
- bierhuis;<br />
- biljartcentrum;<br />
- café;<br />
- proeflokaal;<br />
- shoarma/grillroom;<br />
- zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).
Categorie 3 'zware horeca'<br />
Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot<br />
aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen<br />
brengen:<br />
- dancing;<br />
- discotheek;<br />
- nachtclub;<br />
- partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen.
Bijlage 3 Beeldkwaliteitsplan Karakteristieke<br />
gebieden <strong>Honselersdijk</strong> 2011<br />
_______________________________________________________________________________________________________________<br />
Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />
Rotterdam / Middelburg
Beeldkw aliteitsplan Karakteristieke gebieden <strong>Honselersdijk</strong> (2011)<br />
Inleiding<br />
Voor <strong>Honselersdijk</strong> zijn 5 gebieden nader omschreven als zogeheten karakteristieke gebieden, te<br />
weten:<br />
1. De Dijkstraat van de Valbrug tot aan de supermarkt van Albert Heijn -Koornneef<br />
2. Het Moddermanplantsoen, inclusief de Rehoboth locatie<br />
3. De Nederhof met een deel van de Hofstraat en m et de Prinsegracht<br />
4. Delen van de Burgemeestersbuurt<br />
5. De Van Reenenbuurt (evt.)<br />
Deze 5 gebieden hebben bijzondere ruimtelijke kwaliteiten. Afgesproken is om voor deze<br />
gebieden een beeldkwaliteitsplan te maken, zodat bij eventuele herbouw deze beelkwaliteit<br />
gewaarborgd is en blijft.<br />
Ad 1. De Dijkstraat van de Valbrug tot aan de supermarkt van Albert Heijn -Koornneef<br />
Gebiedsomschrijving<br />
Dijkstraat<br />
Figuu r 1: De Dijkstraat<br />
Het gebied loopt van de Valbrug in het westen tot aan de<br />
Endeldijk (Moddermanplein) in het oosten , Het behoort tot de<br />
oudste delen van <strong>kern</strong>, ontstaan op de zuidelijke bedijking van De<br />
Gantel. De bebouwing in de Dijkstraat is kleinschalig, beperkt in<br />
hoogte tot in princ ipe 2 lagen met afwisselend langs - en<br />
dwarskappen. Grote(re) elementen in de Dijkstraat zijn de beide<br />
kerken en de supermarkt van Albert Heijn.<br />
Zowel de Valbrug als het Moddermanplein vormen herkenbare<br />
begin- en eindpunten van de Dijkstraat.<br />
In de Dijkstraat lag oors pronkelijk een watergang , de Dijksloot.<br />
Deze is in 1926 gedempt. De oudste bebouwing ligt aan de<br />
noordzijde van de Dijkstraat.<br />
Ieder pand is individueel herkenbaar, dank zij specifieke<br />
kenmerken als architectuur, hoogte, breedte, verspringingen,<br />
kapvormen en kaporiëntatie, dakafdekking, gevelindeling, kleur -<br />
en materiaalgebruik, situering en functie. De geleding is<br />
afwisselend horizontaal en vertikaal.<br />
Kenmerkend voor de Dijkstraat is het enigs zins gebogen verloop.<br />
De gevelwanden ter weerzijden vormen linten van bebouwing. De<br />
panden in het lint staan in een rooilijn met verspringingen. De<br />
verspringingen klein, maximaal 30 -50 cm.<br />
Voorts valt de breedte van de openbare ruimte van de Dijkstraat<br />
direct in het oog: een brede rijloper met aan weerszijden brede<br />
trottoirs, alles bij elkaar variërend van ca. 14,50 meter tot ca.<br />
19,00 meter, gemeten van gevel tot gevel.<br />
Vrijwel over de gehele lengte van de Dijkstraat vindt men een mix<br />
van functies. Detailhandelsfuncties, commerciële dienstverlening ,<br />
horeca, sociaal-maatschappelijke functies en wonen wisselen<br />
elkaar op maaiveldniveau af. Op de verdiepingen wordt vooral<br />
gewoond.
Honsel ersdi jk Pagina 2 van 7<br />
Beeldkw aliteit splan<br />
De pandsgewijze verschillen , het gebogen verloop en de menging van functies geven de<br />
Dijkstraat een eigen onderscheidend ka rakter.<br />
De gevelwanden worden regelmatig onderbroken door een smalle doorgang, een steeg of een<br />
zijweg. De doorgangen geven voornamelijk toegang tot achtererven. De s tegen en zijwegen<br />
verbinden de Dijkstraat met het achterland met name ten noorden en in mindere mate met het<br />
zuiden. Alleen ter plaats e van de Voorhoflocatie verbreedt de Dijkstraat zich aanzienlijk. De<br />
ruimte wordt daar aan drie zijden omsloten door lage gevelwanden. De Nederlands Hervormde<br />
Kerk met zijn diepzinkende lange dakvlak vormt de vi erde wand. De Voorhoflocatie dient op dit<br />
moment vooral als parkeerterrein.<br />
Beeldkwaliteitseisen<br />
- Het gebogen verloop van de Dijkstraat handhaven;<br />
- Idem de breedte van de openbare ruimte;<br />
- De min of meer gesloten gevel wand wordt instand gehouden , d.w.z. dat panden in principe<br />
aan elkaar dienen te worden gebouwd ; op een enkele plaats is een poort of smalle steeg<br />
mogelijk, specifiek bedoeld voor langzaam verkeer;<br />
- Kleinschaligheid is troef ;<br />
- Panden zijn individueel herkenbaar door kenmerken als architectuur, kap vorm, kaprichting ,<br />
kleur- en materiaalgebruik, hoogte, breedte, geleding, kleine verspringingen,<br />
gevelindeling, mix van functies, situering ;<br />
- Afwisseling in horizontale en vertikale geleding;<br />
- Panden staan in de rooilijn;<br />
- Kleine variaties daarin zijn mogelijk , maar nooit meer dan 50 cm;<br />
- Kleurgebruik pas send bij het historisch karakter van de Dijkstraat;<br />
- Idem de inrichting van de openbare ruimte ;<br />
- De maximale hoogte van gebouwen is 3 lagen m et een kap;<br />
- Een hoogte accent van 4 lagen met een kap ter plaatse van de Voorhof is mogelijk;<br />
- Er dienen natuurlijke en duurzame materialen te worden gebru ikt, zoals een gebakken<br />
klinker;<br />
- De Dijkstraat is en blijft het <strong>kern</strong>winkelgebied van Honselsdijk; concentratie van winkels<br />
tussen de Groenelaan en AH wordt nagestreefd;<br />
- De andere delen van de Dijkstraat worden het aanloopgebied tot de wink elconcentratie.<br />
Ad 2. Het Moddermanplantsoen<br />
Gebiedsomschrijving<br />
Figuu r 2: Het Mod de rm anpl ein<br />
Het Moddermanplantsoen valt te onderscheiden in 2 delen:<br />
- Het Moddermanplein met verkeersrotonde ,<br />
- Het plantsoen met een groen e inrichting.<br />
Het plein wordt omzoom d door gevelwanden die grotendeels nog<br />
authentiek zijn. Het pand van AH, het kleinschalige<br />
appartementengebouw op de hoek van de Endeldijk en het<br />
Poeldijksepad en het op de tegenoverliggende hoek gelegen<br />
appartementencomplex aan de Symfonie dateren van latere<br />
periodes.<br />
De hoofdverkeersstructuur met het zogeheten as senkruis<br />
Dijkstraat-Poeldijksepad -Endeldijk-Molenlaan doorsnijdt het<br />
Moddermanplantsoen en is prominent aanwezig. Dit assenkruis<br />
bepaalt op dit moment in ho ge mate de inrichting en de uitstraling<br />
van het Moddermanplantsoen.<br />
De omsluitende gevelwanden stammen niet alle uit dezelfde<br />
periode:
Honsel ersdi jk Pagina 3 van 7<br />
Beeldkw aliteit splan<br />
Beeldkwaliteitseisen<br />
Figuu r 3: Het Mod de r man pl ein<br />
- De uitstraling van een gesloten wand in de n -o hoek van<br />
het Moddermanplein waarin een mix van functies is<br />
ondergebracht en het ensemble van een duidelijke<br />
geleding in kleinere en grotere eenheden en van massa,<br />
hoogtes, gootlijnen, materiaal - en kleurgebruik, kapvormen<br />
en kaprichtingen en de maat van de openbare ruimte, zijn<br />
typische kenmerken van dit deel van de gevelwand aan het<br />
Moddermanplein;<br />
- Verder is in de gehele gevelwand een duidelijke horizontale<br />
structuur herkenbaar;<br />
- De hoekoplossingen zijn eveneens kenmerkend voor dit<br />
deel van het Moddermanplein;<br />
- De sprong terug in de n-o wand om de verspringing in de<br />
straat te begeleiden bedraagt bijna ¾ kaveldiepte;<br />
tezamen met het samenstel van hoogtes, het enigszins<br />
afwijkende kleurgebruik, het materiaalgebruik, de<br />
kapvormen en kaprichtingen zijn dit typische kenmerken<br />
van dit deel van de gevelwand;<br />
- Het Moddermanplantsoen dient groen en onbebouwd te<br />
blijven; slechts ondergeschikte bouwwerken zijn<br />
toegestaan, zoals bijvoorbeeld speelattributen voor<br />
kinderen;<br />
- Het kenmerk van de z-o zijde van het Moddermanplein is<br />
gelegen in het feit dat het slechts vier panden betreft en<br />
dat er nauwelijks eenheid is ; positie, massa, vorm, kleur,<br />
kap, zo'n beetje alles is ge -ent op de individualiteit van de<br />
panden; voorts valt de gebogen loop van de straat op een<br />
kort stuk op en het smalle profiel;<br />
- De ondergrondse afva lc ontainer vormen een dissonant in<br />
de ruimte;<br />
- De z-w wand heeft niet de uitstraling van een<br />
samengestelde gesloten wand ; een grotere samenhang zou<br />
kunnen bijdragen aan de verhoging van de k waliteit van dit<br />
deel van het plein; Molenlaan 8 is aangemerkt al s<br />
waardevol historisch object ;<br />
- De n-w wand heet officieel De Endeldijk , maar kan in de<br />
ruimtevorming niet los worden gezien van de rest van het<br />
plein; het betreft lage vrij staande panden, overwegend 2<br />
lagen met een schuine k ap ;<br />
- Iets meer naar achteren gep laatst is de Gereform eerde<br />
Kerk geplaatst; tezamen met het pand Endeldijk 3 vormt de<br />
kerk een ensemble;<br />
- De kerk is aangemerkt als waardevol historisch object;<br />
- Het kenmerk van de vrijstaande bebouwing in sam enhang<br />
met de massa, de architectuur en de situ ering van de<br />
objecten in de ruimte ;<br />
- De Molenlaan vormt tezamen met het Poeldijksepad de<br />
hoofdontsluiting van <strong>Honselersdijk</strong>.
Honsel ersdi jk Pagina 4 van 7<br />
Beeldkw aliteit splan<br />
Ad 3. De Nederhof met Prinsegracht<br />
Gebiedsomschrijving<br />
Figuu r 4: De Pri nseg racht<br />
Hofstraat<br />
De Nederhof<br />
In 1975 werden de laatste resten van het voormalige kasteel Hof<br />
te <strong>Honselersdijk</strong> gerestaureerd.<br />
Sinds 1976 doet De Nederhof dienst als gezins vervangend tehuis<br />
voor de Stichting Paus J ohannes XX111 . 1<br />
De Nederhof is sinds 1977 Rijksmonument. De bijbehorende<br />
omschrijving in het regis ter luidt:<br />
"Hofcomplex met terrei nen waar voorheen het huis Honselaersdijk<br />
gestaan heeft. Lage uitgestrekte bouw van diens tvleugel door<br />
tympanon bedekt, 1 e helft 17 e eeuw."<br />
De Prinsegracht<br />
De Prinsegracht bestaat onder meer uit delen van restanten van<br />
een reeks van woonhuizen gebouwd in opdracht van Prins<br />
Frederik Hendrik. Het geheel met de gracht, de gemetselde<br />
kademuur, het talud met bomen, de smalle rijloper van de<br />
klinkerweg, het smalle trottoir en de kleinschalige stads woningen<br />
vormt een voor Honselerdijk unieke samenhangende ruimte met<br />
een geheel eigen sfeer en uitstraling.<br />
De Hofstraat bestaat uit een aaneenschakeling van kleinschalige , individueel herkenbare<br />
gebouwen. Het betreft vrijwel uitsluitend grondgebonden woonhuizen in een vooroorlogse<br />
architectuur.<br />
Het stedelijk weefsel is herkenbaar aan de gebogen loop van de Hofstraat en de kleine<br />
korrelstructuur.<br />
Het enige grote en tevens belangrijkste object is de Nederhof.<br />
Het pand Hofstraat 60 -62 is eveens een rijksmonument<br />
Beeldkwaliteitseisen<br />
Figuu r 5: Ned er hof en Hofs traat<br />
- De voorruimte van de Neder hof met een inrichting als tuin<br />
en daarmee de ruime afstand van de gevel tot de openbare<br />
weg;<br />
- De gracht langs de Prinsegracht, de gemetselde kademuren<br />
ter weerszijden van de Valbrug over een gedeelte van de<br />
Prinsegracht; het talud met bomen;<br />
- De brede kleinschalige s tads woningen die parallel aan de<br />
gracht liggen;<br />
- De woningen vertonen een sterke horizontale geleding die<br />
de breedte van de woningen accentueert;<br />
- Idem de langskappen;<br />
- De goothoogtes bedragen ca. 4 -6 meter, de nokhoogtes zijn<br />
ca. 9 meter;<br />
- De kleine schaal en de fijne korrel in de Hofstraat;<br />
1 Bro nne n: http:// www.distri c thonselers dijk.nl ; http:// www.t westland. nl ; http:// ww w. absol utefacts.nl
Honsel ersdi jk Pagina 5 van 7<br />
Beeldkw aliteit splan<br />
- De woningen hebben overwegend een horizontale geleding, een oriëntatie evenwijdig aan<br />
de openbare weg, ondersteund door een lage gootlijn en een langskap;<br />
- Een aantal panden is in lichte kleuren uitgevoerd (met name wit), een aantal panden is<br />
opgetrokken uit donkerbruine baksteen;<br />
Ad 4. Delen van de Burgemeestersbuurt<br />
Gebiedsomschrijving<br />
Het gaat hier om 2 tegenover elkaar gelegen hoekoplossingen , die<br />
met de ernaast gelegen panden in de Pijnacker Hordijkstraat en in<br />
de Noorduynstraat die tezamen een bijzonder fraai bewaard<br />
gebleven ensemble vormen . Daarbij gevoegd de be-eindiging met<br />
de hoekpanden aan weerszijden met een verhoogd schilddak. Het<br />
betreft hier woningbouw. Een dergelijk ensemble is uniek te<br />
noemen. Het komt in <strong>Honselersdijk</strong> op geen enk ele andere locatie<br />
voor.<br />
De bouwperiode wordt geschat op omstreeks 1930.<br />
De enige andere fraaie gebouwde hoekoplossing betrof de<br />
openbare lagere school aan de Molenlaan hk Pijnacker<br />
Hordijkstraat. Deze s chool is echter gesloopt om plaats te maken<br />
voor een appartementengebouw. Deze nieuwe hoekoplossing is<br />
minder fraai.<br />
Kenmerkend is de terugliggende gevellijn in de hoek. De hoek is<br />
hierdoor geen 90°, maar wordt verdeeld in 2 hoeken van 45°.<br />
Daarmee ontstaan aan de voo rzijde van de bebouwing 2<br />
bijzondere tegenover elk aar liggende driehoekige openbare<br />
ruimtes. Op deze wijze wordt de hoek met de Noorduynstraat<br />
eenduidig vormgegeven en verkrijgt hiermee extra accent.<br />
Verder is kenmerkend, dat de vormtaal zowel in de Pijnac ker<br />
Hordijkstraat als in de Noorduynstraat wordt doorgezet.<br />
De hoeken worden gemarkeerd door 2 gemetselde schoorstenen<br />
die boven het dak vlak uitsteken. Naast de schoorstenen is een<br />
dakopbouw geplaatst. In het overwegend horizontale lijnenspel<br />
van de gevels vormen deze schoorstenen en de dakopbouwen de<br />
enige vertikale elementen in de gevel . Hoewel van de<br />
dakopbouwen ook gezegd kan worden, dat deze een sterke<br />
horizontale uitstraling hebben door de oriëntatie van de<br />
raampartijen en de witte da krand.<br />
Beeldkwaliteitseisen<br />
- De hoekoplossingen met de gevel die in 2 hoeken van 45°<br />
zijn uitgevoerd;<br />
- Het ensemble van 2 tegenover elkaar gelegen identieke<br />
hoekoplossingen met ernaast gelegen panden in dezelfde<br />
architectuur en met de be-eindiging met hoekpanden met<br />
verhoogd schilddak;<br />
- Hierdoor ontstaat een verbrede openbare ruimte die de<br />
toegang tot de Noorduynstraat accentueert;
Honsel ersdi jk Pagina 6 van 7<br />
Beeldkw aliteit splan<br />
Figuu r 6: Fraa ie hoekoplos s ing<br />
Ad 5. De Van Reenenbuurt<br />
Gebiedsbeschrijving<br />
- De architectuur kenmerk en met mansardekap, de<br />
overwegend horizontale geleding van de gevels met<br />
incidentele verticale onderbrekingen;<br />
Kleinschalige authentiek e buurt aan de rand van de bebouwde<br />
<strong>kern</strong> aan de Endeldijk daterend van voor de oorlog .<br />
Grondgebonden woningen in strokenbouw in carré opstelling.<br />
Sterke horizontale geleding onder steund door een lage gootlijn en<br />
langskappen. Hoogte van de panden bedraagt nabij de Endelijk 1<br />
laag met een schuine langskap. Hier en daar is een dakopbouw<br />
toegepast. Hier zijn de woningen in wit uitgevoerd met een rode<br />
pannen dakbedekking. De kap loopt n iet door tot aan de<br />
achtergevel, maar gaat ongeveer halverwege de woning over in<br />
een plat dak, dat vanaf de straatzijde alleen bij de hoekpanden<br />
zichtbaar is.<br />
W at dieper het buurtje tellen de woningen 2 lagen met een<br />
langskap. De woningen zijn opgetrokken uit bruine baksteen. De<br />
totale hoogte van beide typen woningen is nagenoeg gelijk, omdat<br />
de kap bij de witte woningen hoger is dan bij de bakstenen<br />
woningen.<br />
Smalle ontsluitings wegen met een woonerf inrichting .<br />
Achterin de Van Reenenbuurt is een grote o pen ruimte met groen en speelvoorziening.<br />
Beeldkwaliteitseisen<br />
- Ensemble van woonbebouwing ;<br />
- Kleine schaal, fijne korrel;<br />
- Lichte (witte) kleuren nabij de Endeldijk;<br />
- Bruine baksteen dieper in het buurtje;<br />
- Grondgebonden woningen met een beperkte hoogte;
Honsel ersdi jk Pagina 7 van 7<br />
Beeldkw aliteit splan<br />
- Sterk horizontale geleding ondersteund door een overwegend lage gootlijn en een<br />
langskap;<br />
- Grote open ruimte in het buurtje opgenomen met groene aankleding en speelvoorzieningen;<br />
- Smalle ontsluitings wegen, woonerf inrichting.