gemeentewerf definitieve vergunning.pdf - De gemeente Oude ...
gemeentewerf definitieve vergunning.pdf - De gemeente Oude ...
gemeentewerf definitieve vergunning.pdf - De gemeente Oude ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Naam inrichting: Gemeentewerf<br />
Adres inrichting: <strong>De</strong> Hogenkamp 10 in Ulft<br />
<strong>De</strong>finitief besluit Omgevings<strong>vergunning</strong><br />
Burgemeester en wethouders van de <strong>gemeente</strong> <strong>Oude</strong> IJsselstreek;<br />
Op 2 februari 2012 is een aanvraag ontvangen van de Gemeente <strong>Oude</strong> IJsselstreek, Staringstraat 25 7081<br />
BN in GENDRINGEN om een omgevings<strong>vergunning</strong> op grond van de Wet algemene bepalingen<br />
omgevingsrecht (Wabo). Het betreft een aanvraag om een <strong>vergunning</strong> voor het oprichten en in werking hebben<br />
van de <strong><strong>gemeente</strong>werf</strong> met een houtkachel op het perceel de de Hogenkamp 10, 7071 EC in ULFT kadastraal<br />
bekend <strong>gemeente</strong> Gendringen, sectie M, nummers 2325 en 2565.<br />
Overwegingen:<br />
Aanvraag<br />
<strong>De</strong> aanvraag wordt samen met de op 23 januari 2012 ingediende melding op basis van het<br />
Activiteitenbesluit gezien als een aanvraag voor een oprichtings<strong>vergunning</strong> (artikel 2.1 Wabo). <strong>De</strong><br />
onderhavige aanvraag en melding hebben daardoor betrekking op de gehele inrichting.<br />
Conform de aanvraag voor een <strong>vergunning</strong>, alsmede de daarbij behorende bescheiden wordt een<br />
<strong>vergunning</strong> aangevraagd voor het verrichten van de onderstaande activiteiten:<br />
• Het in werking hebben van:<br />
- een houtgestookte verwarmingsinstallatie;<br />
- een gasgestookte CV-installatie.<br />
• Het opslaan van:<br />
- 2 keer 12 m³ rest afval en zwerfvuil;<br />
- 25 ton puin;<br />
- 25 ton oud ijzer;<br />
- 580 kg zwerf asbest;<br />
- 45 ton veegvuil;<br />
- maximaal 600 m³ houtsnippers;<br />
- diverse materialen zoals tegels, parkbanken, betonbanden, rioolbenodigdheden, dranghekken,<br />
zand grind enz;<br />
- 200 m³ strooizout<br />
- Ong. 3000 liter olie<br />
- 250 liter brandstofopslag<br />
- 3,6 m³ kolkenslib<br />
• Het opslaan van 2 x 5000 liter dieselolie voor het aftanken van voertuigen;<br />
• Het in werking hebben van een werkplaats waar ook gelast wordt;<br />
• Het in werking hebben van een wasplaats;<br />
• Het hebben van overdekte voertuigstallingen;<br />
• Het hebben van kantoren.<br />
<strong>De</strong> <strong><strong>gemeente</strong>werf</strong> wordt aan de achterkant uitgebreid. Op het terrein worden houtsnippers en diverse<br />
materialen waaronder een 10-tal zeecontainers met huisraad opgeslagen. Verder wordt er een houtkachel<br />
geplaatst.<br />
Op het moment van aanvragen viel de <strong><strong>gemeente</strong>werf</strong> onder de werkingssfeer van het Besluit algemene<br />
regels voor inrichtingen milieubeheer (het Activiteitenbesluit). Als er daarna een <strong>vergunning</strong>plichtige<br />
activiteit wordt aangevraagd moet voor de gehele inrichting een oprichtings<strong>vergunning</strong> worden<br />
aangevraagd.<br />
In deze aanvraag is verzocht om een veranderings<strong>vergunning</strong> (uitbreiden van de werf met een houtkachel).<br />
Omdat het bedrijf tot het indienen van de aanvraag onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit viel<br />
beschouwen wij deze aanvraag samen met de melding in het kader van het Activiteitenbesluit van 23<br />
januari 2012 als een verzoek om een oprichtings<strong>vergunning</strong>.<br />
1
Ontvankelijkheid<br />
<strong>De</strong> op 2 februari 2012 ingekomen aanvraag is op 14 februari 2012 en 24 mei 2012 aangevuld. Op 23<br />
januari 2012 is voor de <strong><strong>gemeente</strong>werf</strong> een melding in het kader van het Activiteitenbesluit ingediend. <strong>De</strong><br />
aanvraag samen met de aanvulling en de gegevens die bij de Activiteitenbesluit-melding zijn ingediend<br />
voldoen aan de in paragraaf 4.2 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en paragraaf 4.2 van de Ministeriele<br />
regeling omgevingsrecht (Mor) gestelde eisen.<br />
<strong>De</strong> inrichting valt onder verschillende categorieën uit bijlage I onderdeel C van het Besluit omgevingsrecht<br />
(Bor). Zo is er binnen de inrichting een houtkachel aanwezig waardoor categorie 1.4 onder a van bijlage I<br />
onderdeel C van het Bor van toepassing is. In de houtkachel worden bedrijfsafvalstoffen van buiten de<br />
inrichting verbrandt waardoor categorie 28.4 e onder 2° van bijlage I onderdeel C van het Bor ook van<br />
toepassing is. Er wordt minder dan 600 m³ houtsnippers opgeslagen waardoor categorie 28.10 onder 28<br />
van bijlage I onderdeel C van het Bor ook van toepassing is. Binnen de inrichting wordt alleen “eigen afval”<br />
opgeslagen er wordt geen afval van particulieren en bedrijf geaccepteerd. Hierdoor is geen is er geen<br />
omgevings<strong>vergunning</strong> beperkte milieutoets nodig. Hierdoor is de <strong>gemeente</strong> het bevoegde gezag voor de<br />
<strong><strong>gemeente</strong>werf</strong>.<br />
<strong>De</strong> aanvraag van 2 februari 2012 bestaat uit de volgende documenten:<br />
- Een beschrijvend deel aanvraag nummer 308513;<br />
- Plattegrondtekening terrein indeling Gem. <strong>Oude</strong> IJsselstreek;<br />
- Plattegrondtekening verdieping;<br />
- Luchtfoto terrein met omgeving;<br />
- Rioleringstekening;<br />
- Nulsituatie bodemonderzoek 15 november 2006;<br />
- Bijlage: het opslaan, overslaan, het bewerken of verwerken van afvalstoffen;<br />
- Rapport inspectie bodembeschermende voorziening;<br />
- PBV-verklaring vloeistofdichte voorziening olie-opslagruimte;<br />
- Technische gegevens houtkachel (technische daten HDG Compact );<br />
- TUV Bericht C info houtkachel;<br />
- Technische informatie HDG Compact 100 Milieuaanvraag;<br />
- Melding Activiteitenbesluit van 23 januari 2012;<br />
Aanvulling van 14 februari 2012 bestaat uit de volgende documenten:<br />
- Akoestisch onderzoek opgesteld door Adviesburo van der Boom te Zutphen versie 9 februari 2012<br />
opdrachtnummer 11-256.<br />
Aanvulling van 24 mei 2012 bestaat uit de volgende documenten:<br />
- Omschrijving kolkenreiniging <strong>gemeente</strong> <strong>Oude</strong> IJsselstreek;<br />
- Plattegrondtekening terrein indeling Gem. <strong>Oude</strong> IJsselstreek.<br />
<strong>De</strong> aanvraag bevat voldoende gegevens en bescheiden voor de beoordeling van de aanvraag en de<br />
voorbereiding van de beschikking zodat de aanvraag in behandeling is genomen (artikel 4:5 Awb).<br />
Vergunningsituatie<br />
Voor de werf is op 23 november 2006 een melding Besluit opslag- en transportbedrijven milieubeheer<br />
ingediend. Per 1 januari 2008 is dit besluit vervangen door het Besluit algemene regels voor inrichtingen<br />
milieubeheer (het Activiteitenbesluit). Vanaf 1 januari 2008 wordt de melding van 2006 gezien als een<br />
melding in het kader van het Activiteitenbesluit.<br />
Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna te noemen het Activiteitenbesluit)<br />
Op 1 januari 2008 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer in werking getreden. In<br />
bijlage I onderdeel B en C van het Bor wordt omschreven voor welke inrichtingen er een<br />
omgevings<strong>vergunning</strong> vereist is en op welke het Activiteitenbesluit van toepassing is. In categorie 1.4<br />
onder a van bijlage I onderdeel C van het Bor staat dat inrichtingen waar een stookinstallatie aanwezig is<br />
met een nominaal vermogen van meer dan 20 kW waarin hout wordt verstookt <strong>vergunning</strong>plichtig zijn. <strong>De</strong><br />
onderhavige aanvraag betreft o.a. het plaatsen van een houtkachel met een nominale capaciteit van 100<br />
kW.<br />
Naam inrichting: Gemeentewerf<br />
Adres inrichting: <strong>De</strong> Hogenkamp 10 in Ulft<br />
2
Dit betekent dat het bedrijf <strong>vergunning</strong>plichtig is en volgens het Activiteitenbesluit een zogenoemd<br />
inrichting type-C is. In artikel 1.4 is omschreven welke regels van het Activiteitenbesluit op de<br />
<strong><strong>gemeente</strong>werf</strong> van toepassing zijn. Voor de <strong><strong>gemeente</strong>werf</strong> betekent dit dat de onderstaande paragrafen en<br />
artikelen van het Activiteitenbesluit van toepassing zijn:<br />
• Paragraaf 3.3.1. Afleveren van vloeibare brandstof en gecomprimeerd aardgas aan motorvoertuigen<br />
voor het wegverkeer;<br />
• Paragraaf 3.3.2. Het wassen van motorvoertuigen of carrosserieonderdelen daarvan;<br />
• Paragraaf 3.3.6. Opslaan en overslaan van goederen;<br />
• Paragraaf 3.1.3 Lozen van hemelwater, dat niet afkomstig is van een bodembeschermende<br />
voorziening;<br />
• Artikel 2.1 (zorgplicht) voor zover dit betrekking heeft op het lozen van hemel- en afvalwater;<br />
• Artikel 2.2 (lozingen);<br />
• Artikel 6.18 overgangsrecht m.b.t. het lozen van hemelwater;<br />
<strong>De</strong> bovengenoemde artikelen van het Activiteitenbesluit zijn bij de <strong>vergunning</strong>voorschriften gevoegd. Voor<br />
het lozen van huishoudelijk afvalwater zijn in deze <strong>vergunning</strong> dan ook geen voorschriften opgenomen.<br />
Uit oogpunt van rechtsgelijkheid tussen gelijksoortige bedrijven is het redelijk zo veel mogelijk aansluiting<br />
te zoeken bij de voorschriften van het Activiteitenbesluit.<br />
Procedure<br />
<strong>De</strong> procedure is overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 3.3 van de Wet algemene bepalingen<br />
omgevingsrecht (Wabo) en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht uitgevoerd.<br />
<strong>De</strong> terinzagelegging van het ontwerpbesluit heeft geen aanleiding gegeven tot ingekomen reacties.<br />
Verklaring van geen bedenkingen (VVGB)<br />
Op grond van artikel 2.27 eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) wijst het<br />
Besluit omgevingsrecht (Bor) of een bijzondere wet categorieën van gevallen aan waarvoor geldt dat een<br />
omgevings<strong>vergunning</strong> niet wordt verleend nadat het aangewezen bestuurorgaan heeft verklaard dat zij<br />
daartegen geen bedenkingen heeft.<br />
<strong>De</strong> onderhavige aanvraag heeft betrekking op een geval zoals vermeldt in artikel 6.7, eerste lid, van het<br />
Bor. Dit houdt in dat de omgevings<strong>vergunning</strong> pas verleend kan worden nadat gedeputeerde staten van de<br />
provincie Gelderland hebben verklaard dat daartegen geen bedenkingen zijn. Op 2 februari 2012 is de<br />
provincie verzocht om een VVGB uit te brengen. Op 18 april 2012 is via het Omgevingsloketonline de<br />
VVGB van de provincie ontvangen. <strong>De</strong>ze VVGB is op 19 april per post ontvangen. In de VVGB geeft de<br />
provincie aan geen bedenkingen te hebben tegen het verlenen van de omgevings<strong>vergunning</strong>. Wel moeten<br />
de voorschriften van de VVGB aan de <strong>vergunning</strong> verbonden te worden. Ook moet een bepaling<br />
opgenomen worden dat voorschrift 1.6.1 gedurende vijf jaar in werking blijft nadat de omgevings<strong>vergunning</strong><br />
zijn geldigheid heeft verloren.<br />
Op 22 mei 2012 is een nieuwe VVGB ontvangen ter vervanging van de digitale versie van 18 april en de<br />
papieren versie van 19 april 2012.<br />
Onlosmakelijke samenhang<br />
<strong>De</strong> aangevraagde <strong>vergunning</strong> voor de <strong><strong>gemeente</strong>werf</strong> heeft alleen betrekking op de activiteit<br />
milieuverantwoord ondernemen. Er is zover kan worden overzien geen onlosmakelijke samenhang met<br />
andere categorieën van activiteiten waarvoor op grond van artikel 2.7 van de Wabo de aanvraag<br />
aangevuld moet worden.<br />
Waterwet<br />
Op 22 december 2009 is de Waterwet van kracht geworden. <strong>De</strong> Waterwet regelt o.a. het beheer van<br />
oppervlaktewateren. In de Waterwet is bepaald dat lozingen in het oppervlaktewater slechts zijn<br />
toegestaan indien daar een <strong>vergunning</strong> voor is verleend.<br />
Vanuit de inrichting vinden geen lozingen plaats waarvoor een <strong>vergunning</strong> krachtens de Waterwet moet<br />
worden aangevraagd.<br />
Naam inrichting: Gemeentewerf<br />
Adres inrichting: <strong>De</strong> Hogenkamp 10 in Ulft<br />
3
Bestemmingsplan<br />
<strong>De</strong> <strong><strong>gemeente</strong>werf</strong> is gelegen op een terrein dat op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan<br />
<strong>De</strong> Rieze V is bestemd tot gebied voor industrie.<br />
Algemeen<br />
<strong>De</strong> onderstaande delen van de aanvraag en de daarbij behorende bescheiden en vermelde gegevens<br />
maken deel uit van deze milieu<strong>vergunning</strong>, te weten:<br />
<strong>De</strong> aanvraag van 2 februari 2012 bestaat uit de volgende documenten:<br />
- Een beschrijvend deel aanvraag nummer 308513;<br />
- Plattegrondtekening verdieping;<br />
- Rioleringstekening;<br />
- Bijlage: het opslaan, overslaan, het bewerken of verwerken van afvalstoffen;<br />
- Technische gegevens houtkachel (technische daten HDG Compact );<br />
- Melding Activiteitenbesluit van 23 januari 2012;<br />
Aanvulling van 14 februari 2012 bestaat uit de volgende documenten:<br />
- Akoestisch onderzoek opgesteld door Adviesburo van der Boom te Zutphen versie 9 februari 2012<br />
opdrachtnummer 11-256.<br />
Aanvulling van 24 mei 2012 bestaat uit de volgende documenten:<br />
- Omschrijving kolkenreiniging <strong>gemeente</strong> <strong>Oude</strong> IJsselstreek;<br />
- Plattegrondtekening terrein indeling Gem. <strong>Oude</strong> IJsselstreek.<br />
IPPC<br />
Vanaf oktober 1999 moeten nieuwe (en belangrijke wijzigingen aan bestaande) inrichtingen voldoen aan<br />
de Europese IPPC (Integrated Pollution Prevention and Control) richtlijn (Richtlijn inzake geïntegreerde<br />
preventie en bestrijding van verontreiniging). Voor bestaande inrichtingen geldt dat zij vanaf 30 oktober<br />
2007 moeten voldoen aan de IPPC richtlijn. In artikel 1 is bepaald dat voor de in bijlage 1 genoemde<br />
industriële activiteiten de richtlijn geldt. <strong>De</strong> IPPC richtlijn is geïmplementeerd in de Wet milieubeheer en het<br />
Inrichtingen- en Vergunningen besluit (Stb. 1997, 418). <strong>De</strong>ze richtlijn bepaalt onder andere dat<br />
<strong>vergunning</strong>en voor de industriële inrichtingen moeten waarborgen dat die inrichtingen alle passende<br />
preventieve maatregelen tegen verontreinigingen treffen, met name door toepassing van beste<br />
beschikbare technieken (BAT). <strong>De</strong> activiteiten van het bedrijf vallen niet onder de in de richtlijn genoemde<br />
industriële activiteiten. <strong>De</strong> richtlijn is daarom niet van toepassing op het bedrijf.<br />
Best beschikbare technieken<br />
Overeenkomstig artikel 2.14 uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is beoordeeld op<br />
welke wijze de milieubelasting die de inrichting veroorzaakt tot een minimum kan worden beperkt voor<br />
zover zij niet kunnen worden voorkomen. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de<br />
voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast. In artikel 5.3<br />
en 5.4 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) is omschreven hoe bepaald kan worden of de beste<br />
beschikbare technieken worden toegepast. Per milieuaspect wordt omschreven hoe hieraan is voldaan.<br />
Bodem<br />
Nulsituatieonderzoek<br />
Gezien de bodembedreigende activiteiten bestaat de verplichting tot het vastleggen van de nulsituatie<br />
(referentiekader). In het nulsituatie bodemonderzoek van 15 november 2006 uitgevoerd door Grontmij<br />
projectnummer 213270, referentienummer 130-141-1565-06 is de nulsituatie vastgelegd.<br />
Naam inrichting: Gemeentewerf<br />
Adres inrichting: <strong>De</strong> Hogenkamp 10 in Ulft<br />
4
Uit het onderzoek blijkt dat er in de onderzochte grond-en grondwatermonsters licht verhoogde gehalten zijn<br />
aangetroffen. Gezien de relatief lage gehalten is een vervolgonderzoek naar de aangetroffen verhoogde<br />
gehalten niet noodzakelijk.<br />
In het mengmonster van de ondergrond ter plaatse van de toekomstige containerstalling is een sterk verhoogd<br />
gehalte aan arseen aangetroffen. Het is bekend dat in de <strong>gemeente</strong> <strong>Oude</strong> IJsselstreek verhoogde gehalten<br />
aan arseen vaker van nature in de bodem aanwezig zijn. Het wordt derhalve dan ook niet noodzakelijk geacht<br />
om hier aanvullend onderzoek naar uit te voeren.<br />
<strong>De</strong> <strong><strong>gemeente</strong>werf</strong> is anders uitgevoerd dan in het nulsituatie onderzoek was veronderstelt. Op de plek van de<br />
toekomstige zoutloods is de veegvuil-en kolkenslibbak gerealiseerd. Op de plek van de toekomstige opslag<br />
veegvuil is de zoutloods gerealiseerd. Op de plek van de zoutstrooiers staat ook een dubbelwandige<br />
dieselolietank met een inhoud van 10.000 liter met tankplaats welke niet in het nulsituatieonderzoek is<br />
meegenomen.<br />
Naast de hierboven omschreven veranderingen is er een buitenopslag voor brandstof gerealiseerd en komt er<br />
een nieuwe bodembedreigende activiteit bij, namelijk het opslaan van as afkomstig uit de houtkachel.<br />
Gezien de veranderingen en het feit dat er op andere parameters onderzocht moet worden bij de opslag van<br />
zout en veegvuil is het noodzakelijk dat op de hierboven omschreven plaatsen de nulsituatie wordt vastgelegd.<br />
Geadviseerd wordt om de onderzoeksopzet voor te leggen aan het bevoegde gezag.<br />
Eindsituatieonderzoek<br />
Om te kunnen bepalen of het terrein van de inrichting ten gevolge van bedrijfsactiviteiten is verontreinigd is<br />
er in de <strong>vergunning</strong> een eindsituatieonderzoek voorgeschreven.<br />
Bodembescherming<br />
<strong>De</strong> vereiste bodembeschermende voorzieningen dienen te voldoen aan bodemrisicocategorie A, zoals<br />
gedefinieerd in de NRB. Bodemrisicocategorie A betekent dat er een verwaarloosbaar bodemrisico is.<br />
Tevens geeft de NRB het keuringsregime voor de bodembeschermende voorzieningen aan. Met de NRB<br />
zijn er in Nederland eenduidige eisen ter bescherming van de bodem van toepassing geworden.<br />
Bij de aanvraag is een tabel gevoegd waarin een inventarisatie van de bodembedreigende activiteiten en/of<br />
opslagen van het bedrijf zijn opgenomen. Uit de tabel blijkt dat de huidige bodemrisicocategorie van de<br />
omschreven activiteiten en opslagen niet voldoen aan bodemrisicocategorie A.<br />
In de inventarisatie is de olietank en de opslag van as niet meegenomen. <strong>De</strong> opslag van as en olie moet<br />
voldoen aan bodemrisicocategorie A.<br />
Om aan bodemrisicocategorie A te kunnen voldoen moeten er verschillende maatregelen worden<br />
getroffen. Dit kunnen voorzieningen zijn zoals een lekbak maar ook bijvoorbeeld het doorvoeren van<br />
incidentenmanagement.<br />
Met betrekking tot de in de voorschriften op te nemen bodembeschermende voorzieningen is rekening<br />
gehouden met de algemeen gebruikelijke en meest actuele richtlijn op dit gebied; de Nederlandse Richtlijn<br />
Bodembescherming voor bedrijfsmatige activiteiten 2012 (NRB).<br />
Brand / veiligheid<br />
Brandveiligheid/algemeen<br />
In het kader van de modernisering van de VROM-regelgeving is besloten dat voorschriften omtrent het<br />
brandveilig gebruik van bouwwerken worden geüniformeerd. Die uniformering vindt plaats in het Besluit<br />
brandveilig gebruik bouwwerken. Dit besluit is op 1 november 2008 in werking getreden.<br />
<strong>De</strong> constructieve veiligheid en brandveiligheid van gebouwen is geregeld in het Bouwbesluit en of de<br />
bouwverordening. Om deze reden zijn er op dit gebied geen voorschriften in de omgevings<strong>vergunning</strong><br />
opgenomen.<br />
Voor de keuring van brandblusmiddelen zijn geen voorschriften opgenomen omdat deze zijn opgenomen in<br />
het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken.<br />
Naam inrichting: Gemeentewerf<br />
Adres inrichting: <strong>De</strong> Hogenkamp 10 in Ulft<br />
5
Voorschriften over het opslaan van brandbare, niet-milieugevaarlijke stoffen zijn opgenomen in het Besluit<br />
brandveilig gebruik bouwwerken.<br />
Regels over het opslaan van milieugevaarlijke, brandbare stoffen moeten in de omgevings<strong>vergunning</strong><br />
activiteit milieu worden geregeld.<br />
Opslag van gevaarlijke stoffen in emballage<br />
In de inrichting worden gevaarlijke stoffen in emballage opgeslagen. Op 28 juni 2005 heeft het ministerie<br />
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de PGS 15 gepubliceerd (PGS 15: Richtlijn<br />
opslag van verpakte gevaarlijke stoffen uit de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen). <strong>De</strong> PGS 15 vervangt de<br />
CPR 15 richtlijnen. Op grond van de PGS 15 wordt gekeken naar de ADR klasse van een stof in relatie tot<br />
de wijze van opslag. In voorschriften is opgenomen dat de opslag van ADR-geklassificeerde stoffen moet<br />
plaatsvinden overeenkomstig de PGS 15.<br />
Elektrische heftruck<br />
Bij het bedrijf is 1 elektrische heftruck aanwezig. Bij het opladen van de accu kan waterstofgas ontstaan.<br />
Samen met de lucht kan dit een explosief mengsel vormen. Om het risico zo veel mogelijk te beperken zijn<br />
voorschriften in de <strong>vergunning</strong> opgenomen.<br />
Energie (preventie), water en vervoersmanagement<br />
Energie<br />
Voor het opstellen van energie- en preventievoorschriften dient aansluiting te worden gezocht met de<br />
circulaire “Energie in de milieu<strong>vergunning</strong>” van oktober 1999.<br />
In de circulaire is omschreven dat een onderzoek naar energiebesparing zinvol wordt geacht boven een<br />
verbruik van 25.000 m³ aardgas of boven een verbruik van 50.000 kWh aan elektriciteit per jaar. Het<br />
Activiteitenbesluit schrijft in artikel 2.15 o.a. voor dat alle energiebesparende maatregelen met een<br />
terugverdientijd van vijf jaar of minder doorgevoerd moeten worden. Indien aannemelijk is dat hieraan niet<br />
wordt voldaan kan het bevoegd gezag aan bedrijven met een energieverbruik van boven de 200.000 kWh<br />
een energiebesparingsonderzoek voorschrijven.<br />
<strong>De</strong> aanvrager heeft aangegeven jaarlijks ongeveer 80.000 kWh elektriciteit te verbruiken en 13.000 m³ gas.<br />
Het bedrijf blijft ruim onder de ondergrenzen waar boven onderzoek naar energiebesparing zinvol is. Een<br />
energiebesparingsonderzoek is daarom niet voorgeschreven.<br />
Een registratie van het energieverbruik per jaar is tevens verplicht gesteld. Daarmee is het mogelijk<br />
effecten van eventueel toekomstige energiebesparende maatregelen vast te stellen.<br />
Water<br />
Op jaarbasis wordt er minder dan 5.000 m³ leidingwater verbruikt. Gezien het beperkte leidingwaterverbruik<br />
wordt het opleggen van een waterbesparingsonderzoek niet noodzakelijk geacht.<br />
Vervoersmanagement<br />
<strong>De</strong> Wet milieubeheer heeft als uitgangspunt de bescherming van het milieu. Hieronder verstaat de wet<br />
onder meer de zorg voor de beperking van de nadelige gevolgen van het verkeer van en naar de inrichting.<br />
Vervoersmanagement is mobiliteitsbeïnvloeding waarbij het vervoer van en naar de inrichting (van<br />
werknemers, bezoekers, zakelijke klanten en goederen) zodanig verandert c.q. verder verbetert dat de<br />
milieubelasting wordt teruggedrongen of tegengegaan.<br />
In een brief van het Ministerie van VROM, die bij ons op 10 januari 2008 is ontvangen, staat dat voor<br />
verkeer en vervoer aangesloten moet worden bij het Activiteitenbesluit. In het Activiteitenbesluit wordt bij<br />
bedrijven met meer dan 500 werknemers een onderzoek voorgeschreven.<br />
Bij de <strong><strong>gemeente</strong>werf</strong> werken minder dan 500 mensen er zijn dan ook geen redenen om het bedrijf een<br />
onderzoeksverplichting op te leggen.<br />
Afvalstoffen<br />
Afval- en emissiepreventie is het voorkomen of beperken van het ontstaan van afval en emissies of de<br />
milieuschadelijkheid ervan door reductie aan de bron of door intern hergebruik. Wanneer het voorkomen<br />
van afval niet mogelijk is wordt een zo milieuvriendelijk mogelijke verwijdering verplicht. Hiervoor zijn<br />
bedrijven verplicht alle afvalstoffen te scheiden, gescheiden te houden en gescheiden af te geven, tenzij<br />
dat redelijkerwijs niet kan worden gevergd. Hierbij geldt dat ongeacht de bedrijfssituatie de<br />
Naam inrichting: Gemeentewerf<br />
Adres inrichting: <strong>De</strong> Hogenkamp 10 in Ulft<br />
6
afvalcomponenten gevaarlijk afval en papier en karton altijd dienen te worden gescheiden. Daarnaast zijn<br />
voor een aantal overige afvalcomponenten richtlijnen voor afvalscheiding opgenomen (drempelwaarden).<br />
Uit de aanvraag blijkt dat afvalstoffen worden gescheiden en gescheiden worden afgevoerd. Er zijn op dit<br />
moment geen redenen om het bedrijf een afvalpreventie onderzoek voor te schrijven.<br />
In hoofdstuk 2 zijn voorschriften opgenomen met betrekking tot het omgaan, het beheersen en het<br />
voorkomen van afvalstoffen (= tevens beperking kosten), waarbij de vereiste afvalstoffenboekhouding als<br />
hulpmiddel kan dienen. Tevens dienen die afvalstoffen gescheiden te worden, waarvoor hergebruik en/of<br />
een goede afzonderlijke verwerking mogelijk is.<br />
Geluid<br />
In de aanvraag met verwijzing naar het akoestisch onderzoek, wordt de geluidsbelasting in de omgeving<br />
van de <strong><strong>gemeente</strong>werf</strong> in beeld gebracht. Het akoestisch onderzoek is opgesteld door Adviesburo van der<br />
Boom op 9 februari 2012 rapportnummer 11-256.<br />
Met betrekking tot het stellen van geluidsnormen is rekening gehouden met het gestelde in de Handreiking<br />
industrielawaai en <strong>vergunning</strong>verlening van oktober 1998. Daarbij is de in hoofdstuk 4 van de handreiking<br />
aanbevolen beoordelingswijze voor bestaande inrichtingen als richtsnoer gehanteerd.<br />
Gemiddelde geluidsniveaus:<br />
In hoofdstuk 4 van de handreiking is de navolgende beoordelingswijze voor bestaande inrichtingen<br />
aanbevolen:<br />
1. Bij herziening van <strong>vergunning</strong>en worden de richtwaarden voor woonomgeving steeds opnieuw<br />
getoetst;<br />
2. overschrijding van richtwaarden is mogelijk tot het referentieniveau van het omgevingsgeluid;<br />
3. overschrijding van het referentieniveau van het omgevingsgeluid tot een maximum etmaalwaarde<br />
van 55 dB(A) kan in sommige gevallen toelaatbaar worden geacht op grond van een bestuurlijke<br />
afwegingsproces waarbij de geluidsbestrijdingskosten een belangrijke rol dienen te spelen.<br />
Toepassing van het ALARA-beginsel daarbij is vereist.<br />
Ad 1: In Tabel 4 van de handreiking wordt een indicatie gegeven van de richtwaarden voor<br />
woonomgevingen. <strong>De</strong> omgeving waarin de dichtstbijzijnde woning liggen kan worden getypeerd als<br />
een landelijk gebied. Echter ze liggen tegen het industrieterrein en een drukke weg aan waardoor<br />
het gebied beter vergeleken kan worden met een rustige woonwijk met weinig verkeer. <strong>De</strong><br />
volgende aanbevolen richtwaarden horen bij een rustige woonwijk met weinig verkeer:<br />
Woonwijk in de stad:<br />
Dag: 45 dB(A) Avond: 40 dB(A) Nacht: 35 dB(A).<br />
Op 24 mei is een aanvulling op de aanvraag ingediend. Uit deze aanvulling blijkt dat in bepaalde<br />
perioden er 2 extra vrachtwagens (4 bewegingen) het terrein van de <strong><strong>gemeente</strong>werf</strong> bezoeken. Uit<br />
het akoestisch onderzoek blijkt dat het geproduceerde geluid nog onder de aanbevolen<br />
richtwaarden ligt. Er is nog voldoende geluidsruimte over om ook samen met de 4 extra<br />
bewegingen te voldoen aan de hierboven gestelde richtwaarden.<br />
Maximale geluidsniveaus<br />
Voor geluiden die kortstondig optreden worden maximale geluidsniveaus opgenomen (Lmax). Maximale<br />
geluidsniveaus bij Gemeentewerf worden hoofdzakelijk veroorzaakt door vrachtwagenbewegingen (het<br />
remmen c.q. optrekken) en het laden en lossen.<br />
In de Handreiking industrielawaai en <strong>vergunning</strong>verlening wordt als ondergrens voor maximale<br />
geluidsniveaus het LAeq + 10 dB(A) aangehouden (richtwaarden + 10 dB(A)). In die gevallen waarin niet<br />
aan genoemde waarden kan worden voldaan kunnen hogere maximale geluidsniveaus worden vergund.<br />
<strong>De</strong>ze mogen niet hoger zijn dan 70, 65 en 60 dB(A) voor respectievelijke dag-, avond- en nachtperiode. Uit<br />
tabel III.3 van het akoestisch onderzoek van 9 februari 2012 blijkt dat het bedrijf maximaal 46 dB(A)<br />
veroorzaakt voor respectievelijke dag- avond- en nachtperiode. <strong>De</strong> aangevraagde maximale geluidniveaus<br />
blijven onder 70 en 65 dB(A) voor respectievelijke dag- en avondperiode en daarmee vergunbaar.<br />
Naam inrichting: Gemeentewerf<br />
Adres inrichting: <strong>De</strong> Hogenkamp 10 in Ulft<br />
7
Verkeersaantrekkende werking<br />
In het akoestisch rapport is de verkeersaantrekkende werking vanwege de <strong><strong>gemeente</strong>werf</strong> onderzocht. Het<br />
niveau ligt ruimschoots onder de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) en voldoet daarmee aan de<br />
bandbreedte van 50-65 dB(A) van de circulaire van Vrom van 29 februari 1996.<br />
Door het stellen van geluidsvoorschriften kan onacceptabele geluidhinder worden voorkomen.<br />
Op basis van vorenstaand worden de gestelde geluidsgrenswaarden niet als onaanvaardbaar aangemerkt.<br />
Lucht<br />
<strong>De</strong> activiteiten van <strong><strong>gemeente</strong>werf</strong> leiden tot emissies maar de lucht. Hieronder worden de verschillende<br />
emissies geschreven.<br />
Houtmotverbrandingsinstallatie<br />
In de verklaring van geen bedenkingen milieu van de Provincie Gelderland onder 4.3 Lucht zijn de<br />
overwegingen voor wat betreft de houtkachel opgenomen.<br />
Lasdampafzuiging<br />
Met betrekking tot de emissies naar de lucht is rekening gehouden met het gestelde in de Nederlandse<br />
Emissie Richtlijn Lucht (NeR 2000) en het “werkboek milieumaatregelen metalektro-industrie, april 1998”.<br />
Omdat er minder dan 6.500 kg aan lastoevoegmiddel op jaarbasis wordt verbruikt voor het lassen van<br />
metalen niet zijnde rvs zijn er geen emissie-eisen opgenomen.<br />
Koeling d.m.v. HFK (R410a)<br />
<strong>De</strong> verplichtingen ten aanzien van koelinstallaties met synthetische koudemiddelen (CFK's, HCFK's en<br />
HFK's) komen voort uit de directwerkende Ozonverordening en F-gassenverordening. Handelingen in strijd<br />
met deze verordeningen zijn voor Nederland strafbaar gesteld in het Besluit ozonlaagafbrekende stoffen<br />
milieubeheer en het Besluit gefluoreerde broeikasgassen milieubeheer.<br />
<strong>De</strong> installatie-, service- en onderhoudswerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door erkende<br />
installateurs die beschikken over een geldig F-gassendiploma. Ook zijn er eisen gesteld aan de inhoud,<br />
frequentie en administratie van de controles en onderhoud. Bij installaties met bijvoorbeeld een<br />
koudemiddelinhoud van 3 kg of meer is een jaarlijkse onderhoudsbeurt noodzakelijk en moet een<br />
installatiegebonden logboek aanwezig zijn. Vanwege de rechtstreekse werking van de verordeningen zijn<br />
geen voorschriften hiervoor in de <strong>vergunning</strong> opgenomen.<br />
Wet luchtkwaliteit<br />
<strong>De</strong> 'Wet luchtkwaliteit is op 15 november 2007 (Stb. 2007, 434) in werking getreden en vervangt het Besluit<br />
luchtkwaliteit 2005. <strong>De</strong> kern van de ‘Wet luchtkwaliteit’ bestaat uit de (Europese) luchtkwaliteitseisen.<br />
Beoordeelt dient te worden of met de verandering van het bedrijf sprake is van een ontoelaatbare situatie<br />
ten aanzien van luchtkwaliteit.<br />
<strong>De</strong> <strong><strong>gemeente</strong>werf</strong> is een bestaande inrichting. Omdat er een houtkachel wordt geplaatst wordt de gehele<br />
inrichting <strong>vergunning</strong>plichtig. In het kader van het Besluit Luchtkwaliteit 2005 heeft de <strong>gemeente</strong> <strong>Oude</strong><br />
IJsselstreek over 2006 een rapportage over de luchtkwaliteit van de <strong>gemeente</strong> <strong>Oude</strong> IJsselstreek<br />
opgesteld. <strong>De</strong>ze rapportageverplichting heeft betrekking op die locaties waar naar redelijk verwachting<br />
mensen worden blootgesteld aan luchtverontreiniging. In Ulft zijn geen overschrijdingen geconstateerd.<br />
Op kleine afstand van de inrichting zijn geen gevoelige objecten. Het dichtbijgelegen gevoelig object is op<br />
175 meter van de grens van de inrichting gelegen. Op deze afstand is de bijdrage van de <strong><strong>gemeente</strong>werf</strong><br />
aan de luchtkwaliteit niet waar te nemen.<br />
Overige regelgeving en overwegingen<br />
<strong>De</strong> door de <strong>vergunning</strong>houder te nemen maatregelen bij onvoorziene gebeurtenissen zijn vastgelegd in<br />
hoofdstuk 17 van de Wet milieubeheer.<br />
Naam inrichting: Gemeentewerf<br />
Adres inrichting: <strong>De</strong> Hogenkamp 10 in Ulft<br />
8