Onderhoudsboek WG 18C - Werklust
Onderhoudsboek WG 18C - Werklust
Onderhoudsboek WG 18C - Werklust
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
Hier hoort voorblad : NL <strong>18C</strong>01 met tekst B990.003.183.003.doc<br />
(‘onderhoudsboek’) op te staan.<br />
Deze pagina hoeft niet uitgeprint te worden, is alleen ter informatie.
MACHINE GEGEVENS<br />
Vul hieronder de gegevens van uw machine in. U hebt deze dan direkt bij de hand wanneer u<br />
vragen heeft voor de technische dienst of bij het bestellen van onderdelen. Voor het bestellen van<br />
onderdelen zijn de bestelnummers van groot belang. Deze nummers staan in het “Onderdelenboek”<br />
vermeld.<br />
Type<br />
Chassisnummer<br />
Motornummer<br />
Transmissienummer<br />
Bouwjaar<br />
Afleveringsdatum<br />
Eigenaar<br />
Adres<br />
Postcode<br />
Woonplaats<br />
Let op !<br />
Voordat met de wiellader gewerkt mag worden, dient de bediener van de machine dit<br />
onderhoudsboek eerst zorgvuldig te bestuderen en te begrijpen. In geval van<br />
onduidelijkheid, dient hij voor een aanvullende verklaring eerst contact op te nemen met<br />
Machinefabriek <strong>Werklust</strong> B.V.<br />
MACHINEFABRIEK WERKLUST B.V.<br />
Kanaal Zuid 114<br />
Postbus 159, 7300 AD APELDOORN<br />
Telefoon 055-533 43 63<br />
voor service: toestel 20<br />
voor onderdelen: toestel 22<br />
Telefax 055-542 83 31 990.003.183.003
VOORWOORD<br />
Dit onderhoudsboek is bestemd voor de bediener van een WERKLUST wiellader,<br />
type <strong>WG</strong> <strong>18C</strong>.<br />
Een wiellader, gelijk andere massale en bekrachtigde machines, heeft de potentie<br />
gevaarlijk te zijn. Daarom stelt <strong>Werklust</strong> de gebruiker van deze machine verplicht de<br />
in deze handleiding gegeven instructies voorwaarden naar de letter uit te voeren,<br />
waardoor een zo veilig mogelijke werkomstandigheid wordt gecreëerd.<br />
Dit ontslaat de gebruiker van de machine uiteraard niet van de plicht, uiterst<br />
voorzichtig te werk te gaan en constant de veiligheid in het oog te houden. Dit geldt<br />
met name voor situaties waarin deze handleiding niet voorziet.<br />
De in deze handleiding voorgestelde instructies zijn opgesteld met als achtergrond<br />
eventueel te verwachten risico’s. De bediener van de machine mag hier uitsluitend<br />
van afwijken, als in de praktijk blijkt dat anders handelen een concreet risico kan<br />
voorkomen.<br />
In de tekst komen enige veiligheidssymbolen voor. Waar deze symbolen staan, dient<br />
extra aandacht aan de tekst te worden geschonken!<br />
Veiligheidssymbool<br />
Dit symbool wordt gebruikt daar waar de veiligheid of gezondheid van de gebruikers in<br />
het geding zou kunnen komen. Let hier goed op.<br />
Gevarensymbool<br />
Dit symbool wordt gebruikt daar waar een verkeerde handeling of gebruik, schade aan de<br />
machine zou kunnen toebrengen.<br />
MACHINEFABRIEK WERKLUST B.V.
DE MACHINE:<br />
BESCHRIJVING<br />
De beschreven machine is een WERKLUST <strong>WG</strong> <strong>18C</strong> wiellader.<br />
Deze machine is uitsluitend bestemd om op veilige en gecontroleerde wijze, door<br />
middel van een aan de hefarm gemonteerd hulpstuk, massagoederen, van een vorm en<br />
capaciteit als verder in deze handleiding beschreven, op goed dragende ondergrond<br />
op te graven, dan wel horizontaal en/of vertikaal te transporteren en/of te lossen. Dit<br />
conform de in deze handleiding vermelde instructies, voorwaarden en maxima.<br />
Andere toepassingen, dan wel het maken van aanpassingen en/of uitvoeren van<br />
laswerkzaamheden aan de dragende delen van de machine zijn niet toegestaan.<br />
Behalve na uitdrukkelijke toestemming van MACHINEFABRIEK WERKLUST B.V.<br />
DE MACHINIST:<br />
De machinist/bediener van deze wiellader dient deze handleiding volledig bestudeerd<br />
en begrepen te hebben, alvorens hij met deze machine mag gaan werken. In geval van<br />
twijfel dient hij eerst contact op te nemen met WERKLUST. Alle instructies in dit<br />
boek dienen naar de letter te worden opgevolgd. Deze handleiding dient in de<br />
machine aanwezig te zijn, zodat in geval van een onduidelijkheid of probleem deze<br />
handleiding kan worden geraadpleegd.<br />
De machinist dient minimaal 18 jaar oud te zijn en volledig bekwaam de wiellader<br />
naar behoren te kunnen bedienen. Hij dient de benodigde kwalificaties te bezitten en<br />
tevens toestemming te hebben de machine te mogen bedienen.
INHOUDSOPGAVE
1. VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT: ....................................................................... 8<br />
1.1 Algemene veiligheid............................................................................................................... 8<br />
1.2 Het verrichten van werkzaamheden aan de machine ............................................................. 8<br />
1.2.1 Men mag aan de machine geen werkzaamheden of reparaties uitvoeren:................. 8<br />
1.2.2 Er mag niet met draaiende motor aan de machine gewerkt worden:......................... 9<br />
1.2.3 Reparaties aan het hydraulische systeem zijn alleen toegestaan, als: ....................... 9<br />
1.3 Aanwijzingen voor reparaties aan:......................................................................................... 9<br />
1.3.1 Het electrische systeem.............................................................................................. 9<br />
1.3.2 De wielen .................................................................................................................. 10<br />
1.4 Tips voor veilig werken:....................................................................................................... 10<br />
1.4.1 Het hydraulische systeem.......................................................................................... 10<br />
1.4.2 Werkterrein en uitrusting.......................................................................................... 11<br />
1.4.3 Brand- en explosiegevaar ......................................................................................... 11<br />
2 ONDERHOUD .............................................................................................................................. 12<br />
2.1 Motor .................................................................................................................................... 12<br />
2.1.1 Motorsmeeroliesysteem ............................................................................................ 12<br />
2.1.2 Brandstofsysteem ...................................................................................................... 14<br />
2.1.3 Luchtsysteem............................................................................................................. 17<br />
2.1.4 Koelsysteem............................................................................................................... 19<br />
2.1.5 Multiriem................................................................................................................... 22<br />
2.1.6 Klepspeling ............................................................................................................... 22<br />
2.2 Transmissie........................................................................................................................... 22<br />
2.2.1 Transmissieolie en -filter .......................................................................................... 23<br />
2.3 Hydraulisch systeem............................................................................................................. 24<br />
2.3.1 Hydrauliekolie........................................................................................................... 24<br />
2.3.2 Hydrauliektank.......................................................................................................... 24<br />
2.3.3 Onderhoud ................................................................................................................ 25<br />
2.4 Assen .................................................................................................................................... 26<br />
2.4.1 Oliepeil differentieelhuizen kontroleren ................................................................... 26<br />
2.4.2 Oliepeil eindaandrijvingen kontroleren.................................................................... 27<br />
2.4.3 Olie differentieelhuizen en eindaandrijvingen verversen ......................................... 27<br />
2.5 Remsysteem.......................................................................................................................... 28<br />
2.5.1 Remvloeistof.............................................................................................................. 28<br />
2.5.2 Remlucht ................................................................................................................... 29<br />
2.5.3 Parkeerrem afstellen................................................................................................. 29<br />
2.6 Elektrisch systeem................................................................................................................ 29<br />
2.6.1 Massaschakelaar....................................................................................................... 30<br />
2.6.2 Akku's ........................................................................................................................ 30<br />
2.6.3 Dynamo..................................................................................................................... 31<br />
2.6.4 Zekeringen................................................................................................................. 31<br />
2.6.5 Verlichting................................................................................................................. 32<br />
2.7 Cabinefilter........................................................................................................................... 32<br />
3 REPARATIEWERKZAAMHEDEN .......................................................................................... 33<br />
4 HULPSTUKKEN.......................................................................................................................... 35
4.1 De gereedschapskist ............................................................................................................. 35<br />
4.2 Overigen ............................................................................................................................... 35<br />
5 STORINGSTABEL ...................................................................................................................... 36<br />
6 ONDERHOUD EN SMERING.................................................................................................... 40<br />
6.1 Onderhoudstabel................................................................................................................... 40<br />
6.2 Onderhoudstijdstiptabel........................................................................................................ 41<br />
6.3 Onderdelennummers............................................................................................................. 42<br />
6.4 Smering................................................................................................................................. 43<br />
6.5 Onderhoudsschema............................................................................................................... 44<br />
7 SPECIFICATIES.......................................................................................................................... 45<br />
7.1 Afmetingen........................................................................................................................... 45<br />
7.2 Technische gegevens............................................................................................................ 46<br />
8 ALFABETISCHE INDEX ........................................................................................................... 49
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 1 VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT:<br />
1. VOORWAARDEN met betrekking tot:<br />
1.1 Algemene veiligheid<br />
• Bestudeer deze handleiding zorgvuldig en neem bij onduidelijkheid contact op met <strong>Werklust</strong>.<br />
• Draag nooit loshangende kleding, die door bewegende machinedelen gegrepen kan worden.<br />
• Draag altijd de juiste beschermende kleding, zoals: veiligheidsschoenen, veiligheidshelm,<br />
reflecterende kleding en verkeersvesten.<br />
• Verricht nooit reparaties die door specialisten uitgevoerd dienen te worden.<br />
• Plaats een duidelijke waarschuwing aan een onderdeel dat reparatie of service nodig heeft.<br />
• Sluit de cabine af om te voorkomen dat iemand anders de machine ongeoorloofd kan gebruiken.<br />
• Draag een veiligheidsbril en handschoenen bij het vullen van koelvloeistof, remvloeistof,<br />
brandstof, oplosmiddelen en dergelijke.<br />
• Controleer na onderhoud en/of reparatie of er geen gereedschappen in de cabine zijn blijven<br />
liggen, welke de pedalen kunnen blokkeren of schade veroorzaken.<br />
• Als er op de machine gelopen wordt, moet er over de antislipstroken gelopen worden.<br />
1.2 Het verrichten van werkzaamheden aan de machine<br />
1.2.1 Men mag aan de machine geen werkzaamheden of reparaties uitvoeren:<br />
• Alvorens de machine op stevige en vlakke ondergrond geplaatst is en de knikblokkering is<br />
aangebracht.<br />
• Alvorens de machine volledig is afgezet, de contactsleutel is verwijderd, de massaschakelaar is<br />
uitgezet en hefarm, bak en/of hulpstukken volledig op de grond rusten of ondersteund zijn.<br />
• Alvorens, door enige malen de bedieningshendels naar alle zijden heen en weer te hebben<br />
bewogen, het hydraulische systeem volkomen drukloos is gemaakt.<br />
• Alvorens, door enige malen het voetrempedaal in te drukken, het pneumatische systeem<br />
volkomen drukloos is gemaakt.<br />
PAGINA 8
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 1 VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT:<br />
1.2.2 Er mag niet met draaiende motor aan de machine gewerkt worden:<br />
• In een slecht geventileerde werkplaats.<br />
• Alvorens de parkeerrem is aangetrokken en alle hendels in de “neutraal” stand staan.<br />
• Als de beschermkappen verwijderd zijn.<br />
• Wanneer men alleen is.<br />
1.2.3 Reparaties aan het hydraulische systeem zijn alleen toegestaan, als:<br />
• De motor van de machine is uitgezet en, door enige malen de bedieningshendels naar alle zijden<br />
heen en weer te bewegen, het hydraulische systeem volkomen drukloos is.<br />
• De voorspandruk van de hydrauliektank opgeheven is, door de plug naast het deksel van de tank<br />
te verwijderen.<br />
• De bak en/of hulpstukken volledig op de grond staan of ondersteund zijn.<br />
WAARSCHUWING: Een onder druk staand systeem mag men nooit met de hand op<br />
lekkage controleren, door de hoge druk kan de olie onder de huid spuiten.<br />
1.3 Aanwijzingen voor reparaties aan:<br />
1.3.1 Het electrische systeem<br />
• Bij laswerkzaamheden en andere situaties met open vuur verdient het aanbeveling de accu’s, in<br />
verband met explosiegevaar, af te zonderen.<br />
• Bij electrisch lassen moet de massaschakelaar uitgeschakeld zijn.<br />
• Men mag nooit een electrische geleider aan de massa aantikken om te controleren of er spanning<br />
op staat.<br />
PAGINA 9
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 1 VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT:<br />
1.3.2 De wielen<br />
• Las of brand nooit aan velgen.<br />
• Laat de band altijd leeglopen alvorens spijkers of andere scherpe voorwerpen uit het rubber te<br />
verwijderen.<br />
• Gebruik nooit beschadigde velgen.<br />
• Zet altijd de bak en/of andere hulpstukken op de grond bij het verwisselen van een wiel.<br />
• Gebruik altijd de in het instruktieboek aanbevolen bandenmaat en type band.<br />
• Bij het verwisselen van velgen of opnieuw monteren ervan, de wielmoeren goed natrekken.<br />
Controleer dagelijks:<br />
• De bandenspanning.<br />
• Op aanwezigheid van beschadigingen.<br />
• Op sneden in of blaren op het rubber.<br />
• Het slijtagepatroon van het loopvlak.<br />
1.4 Tips voor veilig werken:<br />
1.4.1 Het hydraulische systeem<br />
• Stel nooit aan veiligheidskleppen.<br />
• Gebruik handschoenen.<br />
• Controleer altijd of slangen niet klem raken bij het bewegen van machinedelen.<br />
Controleer slangen regelmatig op:<br />
• Schaafplekken die ontstaan door schuren en slechte bevestiging.<br />
• Beschadigde of lekkende aansluitingen.<br />
• Blaren en beschadigingen op buitenrubber.<br />
• Afschuiving van de koppeling.<br />
PAGINA 10
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 1 VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT:<br />
1.4.2 Werkterrein en uitrusting<br />
• Werkplaatsen moeten schoon, droog en vrij van brandbare stoffen zijn.<br />
• Bewaar brandbare stoffen in een aparte en veilige ruimte.<br />
• Roken in de werkplaats is uiteraard verboden.<br />
• Houdt gereedschappen en hulpmiddelen schoon en droog.<br />
• Gebruik geen versleten of beschadigd gereedschap.<br />
• Ga nooit gereedschap verlengen, door middel van bijv. een pijp, om meer kracht te kunnen<br />
zetten.<br />
• Loop of sta nooit onder bakken of armen, tenzij een voor het doel geschikte<br />
veiligheidsvoorziening is aangebracht.<br />
• Controleer voor gebruik altijd of conditie en capaciteit van het hijsgereedschap in<br />
overeenstemming zijn met het te hijsen gewicht.<br />
1.4.3 Brand- en explosiegevaar<br />
• Rook nooit tijdens het tanken en vlakbij een accu.<br />
• Stop bij het tanken altijd de motor en schakel alle electrische apparaten uit.<br />
• Sluit de accu’s nooit kort voor controlewerkzaamheden.<br />
• Gebruik nooit een open vlam om lekkages op te sporen.<br />
• Controleer na onderhoud en/of reparatie de isolatie van electrische geleiders. Ze kunnen<br />
kortsluiting veroorzaken.<br />
• Weet waar de brandblussers zich in de cabine en/of op de werkplek zich bevinden.<br />
• In geval van brand vluchten, maar als de tijd het toelaat, achtereenvolgens de volgende<br />
handelingen verrichten:<br />
1. Schakel de motor uit.<br />
2. Schakel de massaschakelaar uit.<br />
3. Begin te blussen en roep om hulp.<br />
PAGINA 11
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 2 ONDERHOUD<br />
2 ONDERHOUD<br />
2.1 Motor<br />
De motor moet dagelijks gekontroleerd worden door het uitvoeren van de dagelijkse kontroles als<br />
het kontroleren van het oliepeil, het koelvloeistofpeil, het remvloeistofpeil en dergelijke. Ook<br />
tijdens het werken is het zeer belangrijk de werkende motor regelmatig te kontroleren. Het display<br />
op het bedieningspaneel geeft hieromtrent informatie.<br />
Het geluid dat een werkende motor maakt, kan van belang zijn voor het beoordelen van de werking.<br />
Kontroleer de motor op lekkages en losse, kapotte of versleten onderdelen. In geval van lekkage of<br />
losse, defecte of versleten onderdelen, dient u deze zo snel mogelijk te herstellen.<br />
2.1.1 Motorsmeeroliesysteem<br />
Motorsmeerolie heeft verschillende taken. De belangrijkste hiervan is smering van bewegende<br />
motoronderdelen. Motorsmeerolie heeft naast koelvloeistof ook een belangrijke taak in het koelen<br />
van de motor. Het motorsmeeroliesysteem bestaat uit:<br />
• Oliepomp.<br />
• Drukregelklep.<br />
• Oliekoeler.<br />
• Oliefilter.<br />
• Filter Bypass Valve.<br />
De motorsmeerolie verzamelt zich in de carterpan waarin de zuigleiding uitmondt. Een<br />
tandwieloverbrenging verzorgt de aandrijving van de motorsmeeroliepomp. De olie wordt uit de<br />
carterpan opgezogen en via de drukregelklep door de oliekoeler geleid. Via het motorsmeeroliefilter<br />
stroomt de olie naar de te smeren en te koelen onderdelen. Al druipend zakt de olie terug in de<br />
carterpan. Dit is een continu proces.<br />
Ondanks de goede werking van de filters is de aanwezigheid van verontreinigingen in motorsmeerolie<br />
overduidelijk. Deze verontreinigingen bestaan onder andere uit zuren en fijn verdeelde kool- en<br />
metaaldeeltjes. Ze veroorzaken samen slijtage, verandering in de samenstelling van de olie en<br />
aantasting van het metaaloppervlak door zuurvorming.<br />
Motoroliepeil<br />
WAARSCHUWING: Het is zeer belangrijk om de juiste motorsmeerolie te gebruiken en<br />
tijdig olie te verversen.<br />
Kontroleer dagelijks het oliepeil, bij stilstaande motor, met behulp van de<br />
oliepeilstok. De machine dient dan horizontaal te staan. Wacht enige<br />
minuten bij een zojuist gestopte motor om de motorsmeerolie de gelegenheid<br />
te geven naar het carter terug te stromen. Neem de peilstok uit de<br />
peilstokhouder af met een schone doek. Duw de schone peilstok tot de<br />
aanslag in de peilstok-houder en kontroleer het peil. Handhaaf het oliepeil in<br />
het gebied tussen de twee merktekens op de oliepeilstok. De afstand tussen<br />
de twee merktekens komt overeen met 1.89 liter. Vul altijd bij met de<br />
voorgeschreven oliesoort.<br />
26<br />
PAGINA 12
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 2 ONDERHOUD<br />
Olie verversen en filter vervangen<br />
Raadpleeg het onderhoudsschema voor de verversingstermijn. De termijn kan korter zijn wanneer<br />
de motor onder ongunstige bedrijfsomstandigheden werkt. Bijvoorbeeld: veel stationair draaien,<br />
vaak koud starten, enzovoorts.<br />
WAARSCHUWING: Voorkom langdurig en veelvuldig huidkontakt met gebruikte<br />
motorolie. Langdurig en veelvuldig kontakt kan huidaandoeningen veroorzaken.<br />
Bewaar olie altijd buiten bereik van kinderen.<br />
Ga bij het verversen van de olie en het vervangen van het filter als volgt te werk:<br />
• Stel de machine horizontaal op.<br />
• Laat de motor draaien totdat de koelvloeistoftemperatuur<br />
ongeveer 60ºC is.<br />
• Zet de motor af.<br />
• Draai de beschermkap onder de motor los.<br />
• Verwijder de aftapplug (A) en tap de olie af.<br />
WAARSCHUWING: Wees voorzichtig, hete olie kan persoonlijke verwondingen<br />
veroorzaken.<br />
• Maak het gebied rond de filterhouder goed schoon.<br />
• Verwijder het filter en maak het pakking-oppervlak van de<br />
filterhouder schoon.<br />
NB. De O-ring kan in de filterhouder blijven zitten. Wees er zeker van<br />
dat deze verwijderd is voordat het nieuwe filter wordt geplaatst.<br />
• Zorg voor het juiste filter en breng een dun laagje smeerolie aan op<br />
het afdichtings-oppervlak van het filter; breng vervolgens het filter<br />
aan.<br />
NB. Te strak aandraaien kan de schroefdraad vernielen of de afdichting beschadigen.<br />
• Kontroleer de draad en het afdichtings-oppervlak van de aftapplug en maak deze schoon.<br />
• Aftapplug reinigen en aanbrengen. Draai de plug vast met een moment van 80 Nm.<br />
• Vul de motor met de voorgeschreven olie tot het bovenste merkteken op de peilstok.<br />
Carter inhoud: 14,2 Liter<br />
Filter inhoud: 0,9 Liter<br />
Totale inhoud: 15,1 Liter<br />
A<br />
83<br />
25<br />
PAGINA 13
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 2 ONDERHOUD<br />
• Laat de motor even stationair draaien om te kontroleren of er lekken zijn bij het filter en de<br />
aftapplug.<br />
• Stop de motor en wacht ongeveer 5 minuten om de olie terug te laten lopen in het carter.<br />
• Kontroleer het oliepeil opnieuw; eventueel bijvullen.<br />
WAARSCHUWING: Spoel het carter nooit met petroleum of iets dergelijks uit. Zonder<br />
het wegnemen van de carterpan is het onmogelijk om alle petroleum te verwijderen.<br />
Petroleumresten zullen de nieuwe olie verdunnen en brengen de smering in gevaar.<br />
Vul nooit olie bij met draaiende motor.<br />
• Maak de olievultuit en eventueel de oliekan goed schoon voordat de olie bijgevuld wordt.<br />
• Kontroleer het oliepeil en de bevestiging van de olievuldop.<br />
• Draai de beschermkap onder de machine dicht.<br />
2.1.2 Brandstofsysteem<br />
Algemeen<br />
Het brandstofsysteem bestaat uit verschillende delen die onderling door leidingen zijn verbonden.<br />
De brandstof wordt uit de tank via een voorfilter naar de brandstofopvoerpomp gezogen. Deze<br />
pompt de brandstof naar de waterafscheider en het brandstoffilter. Door de brandstofinjektie-pomp<br />
wordt de brandstof onder hoge druk door de verstuiverleidingen naar de verstuivers geperst.<br />
De verstuivers vernevelen de brandstof in de cilinders. In de verstuivers bevinden zich de<br />
verstuivernaalden waarlangs een geringe hoeveelheid brandstof lekt. Deze zogenaamde lekolie<br />
wordt met de eventueel ongebruikte brandstof van de brandstofinjektiepomp teruggevoerd naar de<br />
brandstoftank.<br />
Brandstof<br />
WAARSCHUWING: Het is van zeer groot belang dat de brandstof vrij gehouden wordt<br />
van vuil en water. Vuil en / of water in het systeem kunnen schade veroorzaken aan de<br />
brandstofinjektiepomp en de verstuivers.<br />
Gebruik ASTM 1 No. 2D brandstof. Deze brandstof leidt tot een optimale prestatie van de motor.<br />
Bij werktemperaturen onder 0ºC. kan een acceptabele prestatie verkregen worden door het gebruik<br />
van een mengsel van No. 2D en No. 1D Het gebruik van lichtere brandstoffen kan een hoger<br />
brandstofverbruik veroorzaken.<br />
1 American Society of Testing and Materials<br />
PAGINA 14
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 2 ONDERHOUD<br />
Dieselbrandstof bij extreme temperaturen<br />
Dieselolie bevat onder meer paraffine- en waterdeeltjes. De paraffine- en waterdeeltjes zullen bij<br />
lage temperaturen gaan stollen, wat verstopping van het brandstofsysteem kan veroorzaken.<br />
Gebruik altijd brandstof met een laag zwavelgehalte. Deze brandstof dient een<br />
brandstoftemperatuur waarbij paraffinevorming optreedt te hebben die 10 ° C onder de laagst te<br />
verwachten brandstoftemperatuur ligt. De viscositeit van de brandstof moet boven 1,3 cSt.<br />
gehouden worden voor een adequate smering van het brandstofsysteem.<br />
Waterafscheider<br />
Tap om de 300 bedrijfsuren het afgescheiden water uit de waterafscheider af.<br />
Schakel de motor uit. Draai het aftapventiel met uw hand 1½ tot 2 slagen met<br />
de klok mee open, totdat er vloeistof uit te voorschijn komt. Laat het water<br />
wegvloeien, totdat er zuivere brandstof uit komt. Draai het ventiel dan weer<br />
tegen de klok in dicht. Draai het ventiel nooit te strak dicht, dit kan de<br />
schroefdraad beschadigen.<br />
De waterafscheider is tevens een filter en moet dus tegelijk met het<br />
brandstoffilter vervangen worden.<br />
LET OP: Vang de vervuilde brandstof op in een bak, en behandel het als chemisch afval.<br />
Brandstofvoorraad<br />
Voorkom een te laag brandstofpeil in de tank. Er kan lucht in het<br />
brandstofsysteem worden aangezogen, waardoor het brandstofsysteem moet<br />
worden ontlucht. Door de brandstofvoorraad ‘s avonds of na het uit bedrijf<br />
nemen van de machine aan te vullen, wordt het condenseren van waterdamp in<br />
de tank beperkt.<br />
De brandstofvoorraad kan worden afgelezen op het display van het masterinstrument, nadat de<br />
brandstof funktietoets bediend is.<br />
Brandstoffilters vervangen<br />
De brandstoffilters moeten na het aantal voorgeschreven kilometers<br />
of bedrijfsuren vervangen worden. Ga voor het vervangen van de<br />
filters als volgt te werk:<br />
• Maak het gebied rond de filterhouder schoon.<br />
• Verwijder de filters.<br />
26<br />
74<br />
26<br />
PAGINA 15
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 2 ONDERHOUD<br />
• Het afdichtingsvlak en de pakkingring moeten voor het aanbrengen van de filters eerst<br />
zorgvuldig gereinigd en daarna bevochtigd worden met een kleine hoeveelheid brandstof.<br />
• Vul de filters met schone brandstof en smeer de afdichting in met schone smeerolie.<br />
• Plaats de filters volgens de voorschriften van de leverancier.<br />
NB. Te strak vastdraaien van de filters kan de schroefdraad, de afdichting, of het filterhuis<br />
beschadigen.<br />
• Verwijder het brandstofvoorfilter van tussen de leidingen.<br />
• Monteer een nieuw brandstofvoorfilter.<br />
Ontluchten brandstofsysteem<br />
Door het ontluchtingsventiel op de brandstofinjektiepomp wordt het brandstofsysteem ontlucht.<br />
Kleine hoeveelheden lucht, veroorzaakt door het wisselen van de filters of de aanvoerleidingen van<br />
de injektiepomp, worden zo automatisch uit het systeem verwijderd.<br />
Als de filters volgens de instructies zijn vervangen, hoeft het systeem dus niet handmatig ontlucht te<br />
worden.<br />
Handmatige ontluchting is wel nodig:<br />
• Als de brandstoffilters niet gevuld zijn voor montage.<br />
• Als de brandstofinjektiepomp opnieuw is geplaatst.<br />
• Als de aansluitingen van de hogedrukleidingen (na de injektiepomp) los zijn geweest, of de<br />
leidingen vervangen zijn.<br />
• Als de motor voor de eerste keer, of na een lange tijd van stilstand gestart wordt.<br />
• Nadat de brandstoftank leeg gereden is.<br />
Als volgens bovenstaande voorwaarden wel ontlucht moet worden, dienen de volgende<br />
voorschriften gevolgd worden:<br />
Voor ontluchten van lagedruk-brandstofleidingen en brandstoffilters:<br />
• Draai de bout van de brandstofleiding van filterhouder naar brandstofpomp op de filterhouder<br />
los.<br />
PAGINA 16
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 2 ONDERHOUD<br />
• Pomp, door de knop op de opvoerpomp (A) te bewegen,<br />
de brandstof door de leidingen en de pomp totdat deze<br />
luchtvrij zijn.<br />
• Draai de bout weer vast met een moment van 9 Nm.<br />
Voor ontluchten van de leiding tussen het filter en de<br />
brandstofinjectiepomp:<br />
• De Bosch brandstofinjektiepomp hoeft in principe niet<br />
ontlucht te worden. Om de leidingen van het filter naar de pomp te ontluchten moet na het<br />
aandraaien van de bout nog even handmatig gepompt worden.<br />
2.1.3 Luchtsysteem<br />
Algemeen<br />
Een motor heeft lucht nodig voor verbranding. De lucht die aangezogen wordt door de turbo dient<br />
schoon te zijn. Om te zorgen voor schone lucht wordt de lucht door een filter naar de turbo<br />
gezogen. Deze perst de lucht via het inlaat spruitstuk naar de inlaatkleppen en brengt de lucht<br />
onder druk in de cilinders. Na de verbranding worden de gassen uit de cilinders langs de<br />
uitlaatkleppen naar de turbo geperst. Hierdoor wordt de turbo aangedreven en gedwongen nieuwe<br />
lucht aan te zuigen.<br />
Luchtfilter<br />
Het luchtfilter is een Farr RotoPamic luchtfilter. Het filter bestaat uit twee<br />
gedeelten met afzonderlijke filtermethoden:<br />
1. Door lucht in werveling te brengen worden de relatief grote<br />
vuildeeltjes weggeslingerd. Deze deeltjes worden in een bak<br />
verzameld en door een venturi in de uitlaat met de uitlaatgassen<br />
afgevoerd. Hierdoor is dit gedeelte onderhoudsvrij.<br />
2. Het tweede gedeelte van het luchtfilter is een papierfilter. Dit filter is niet onderhoudsvrij<br />
en dient om de 600 bedrijfsuren, of als ze vol is vervangen te worden. Aan de<br />
vervuilingsindicator is te zien of het filter vol is. Dit dient elke dag gekontroleerd te<br />
worden.<br />
Vervuilingsindicator<br />
De vervuilingsindicator geeft aan wanneer het luchtfilter vervangen dient te<br />
worden. Als het rode signaal geheel bovenin vast klikt, dan pas het filter<br />
vervangen. Het rode signaal blijft ook bovenin wanneer de motor niet draait. Na<br />
vervanging van het filter moet de indicator op "schoon" gezet worden, door stevig<br />
op de knop te drukken. Deze knop bevindt zich in de bodem van de indicator.<br />
A<br />
60<br />
73<br />
PAGINA 17<br />
86
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 2 ONDERHOUD<br />
Vervangen van het luchtfilterelement:<br />
Ga voor het vervangen van het luchtfilterelement als volgt te werk:<br />
• Draai de moeren van het luchtfilterhuis los en verwijder het voorfilter paneel.<br />
• Maak alle vier hoeken van het papier filterelement één voor één los, door 3 vingers in de<br />
openingen te klemmen. Trek vervolgens het hele filter recht uit het filterhuis om beschadigen<br />
van het filterhuis te voorkomen.<br />
• Verwijder het vuile filter en gooi het weg. Probeer het nooit te reinigen en / of nogmaals te<br />
gebruiken.<br />
• Inspecteer de binnenkant van het filterhuis op vuil en verwijder dit.<br />
• Smeer de rubberranden van het nieuwe papierfilter in met vaseline en plaats het in het filterhuis.<br />
Houdt het nieuwe filter op dezelfde plaats vast als bij het verwijderen van het oude filter. Zet het<br />
filter in het filterhuis zonder tegen de afdichtingsranden en hoeken van het filterhuis te stoten.<br />
Omdat er geen speciale bevestigingsmiddelen zijn om het filter vast te zetten, moet het filter<br />
langs de randen en hoeken stevig met de vingers worden aangedrukt, om een goede<br />
luchtafdichting te verkrijgen. In geen geval met de vuist in het midden van het filter slaan, om<br />
het vast te zetten.<br />
• Maak het metalen voorfilter goed schoon met behulp van bijvoorbeeld een stoomreiniger en<br />
breng het weer aan.<br />
• Zet de klemmen losjes vast.<br />
• Draai nu de klemmen kruiselings aan met kleine stappen. Zorg dat het filter overal gelijk wordt<br />
aangedrukt (aanhaalmoment = 8,5 Nm.). Trek de bouten na 2 dagen na met het zelfde moment.<br />
• Controleer of het voorfilter goed is gemonteerd en afdicht.<br />
• Inspecteer de luchtleidingen op scheuren en gaten en kijk of de klemmen goed vast zitten.<br />
• Vervang beschadigde onderdelen en draai losse klemmen vast om er zeker van te zijn dat het<br />
systeem luchtdicht is.<br />
• Zet de vervuilingsindicator op "schoon".<br />
WAARSCHUWING: Kieren of spleten kunnen aanzuigen van vervuilde lucht tot gevolg<br />
hebben, waardoor de motor inwendig kan beschadigen of er overmatige slijtage kan<br />
optreden.<br />
PAGINA 18
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 2 ONDERHOUD<br />
2.1.4 Koelsysteem<br />
Algemeen<br />
Het koelsysteem moet overtollige warmte afvoeren om de motor met een gunstige<br />
bedrijfstemperatuur te laten werken. Het is van belang dat de bedrijfstemperatuur snel bereikt en<br />
daarna gehandhaafd blijft. Bij deze temperatuur is de cilinder- en lagerslijtage minimaal.<br />
Door op het masterinstrument de gewenste funktie te activeren kan de temperatuur van de<br />
koelvloeistof elk moment afgelezen worden.<br />
Het koelsysteem bestaat uit een aantal onderdelen die door slangen en koelvloeistofboringen in het<br />
motorblok met elkaar verbonden zijn.<br />
De vloeistof wordt uit de radiator gezogen en via de transmissiekoeler door de vloeistofpomp naar<br />
de oliekoeler gepompt. Vanaf de oliekoeler stroomt de koelvloeistof langs de cilinders naar de<br />
cilinderkop. Als de hele cilinderkop doorstroomt is komt de koelvloeistof bij de thermostaat.<br />
De werking van de thermostaat is afhankelijk van de temperatuur. Bij een lage<br />
koelvloeistoftemperatuur sluit de thermostaat waardoor de vloeistof via de transmissiekoeler naar<br />
de pomp stroomt en de radiator niet in de circulatie wordt betrokken. Er wordt dan alleen<br />
transmissiewarmte afgevoerd, waardoor de bedrijfstemperatuur snel bereikt wordt. Als de<br />
koelvloeistof op bedrijfstemperatuur is, opent de thermostaat en stroomt de vloeistof naar de<br />
radiator.<br />
Koelvloeistof<br />
Koelvloeistof is een mengsel van 50% water en 50% antivries.<br />
De hardheid van het te gebruiken water mag niet hoger zijn dan 300 ppm. Ca. Tevens mag het<br />
water niet meer dan 100 ppm. Chloride of Sulfaat bevatten.<br />
De antivries moet voldoen aan het ASTM 4985 test-criterium. Het moet gebruikt worden onder alle<br />
klimatologische omstandigheden. Antivries vergroot het werktemperatuurgebied door verlagen van<br />
het vriespunt en verhogen van het kookpunt van de koelvloeistof.<br />
Gebruik niet meer dan 50% antivries, tenzij extra bescherming tegen bevriezen nodig is. Gebruik -<br />
onder welke omstandigheden dan ook - nooit meer dan 68% antivries.<br />
PAGINA 19
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 2 ONDERHOUD<br />
Onderhoud koelsysteem<br />
Het onderhoud van het koelsysteem begint bij de dagelijkse kontrole van<br />
het koelvloeistofpeil.<br />
Na 2400 bedrijfsuren dient de koelvloeistof vervangen en het<br />
koelsysteem gereinigd te worden. Ga hierbij als volgt te werk:<br />
• Verwijder overdruk-dop (A) (SAE-drukdop) van het recovery-tankje.<br />
• Verwijder de radiatorvuldop (B).<br />
WAARSCHUWING: Haal nooit de radiatorvuldop eraf als de motor nog heet is. Wacht<br />
in ieder geval tot de temperatuur onder 50ºC. is gedaald.<br />
WAARSCHUWING: Vang de oude koelvloeistof op in een bak (± 30 l), en behandel<br />
het als chemisch afval.<br />
• Draai de beschermkap onder de motor los.<br />
• Open de radiatorkranen onder de radiator (A) en verwijder de plug<br />
(C) onder in de waterinlaat.<br />
• Verwijder de plug (B) uit de transmissiekoeler.<br />
• Demonteer de onderste slang van het recovery-tankje.<br />
B<br />
Kontroleer op beschadigde slangen en op losse of beschadigde<br />
slangklemmen. Vervang indien nodig. Kontroleer de radiator op vuil, beschadigingen en lekken.<br />
Indien nodig reinigen of repareren.<br />
• Sluit de radiatorkranen (A) en breng de aftapplug (C) in de waterinlaat<br />
en aftapplug (B) in de transmissiekoeler weer aan. Monteer de slang<br />
van het recovery-tankje.<br />
• Vul de radiator geheel met een mengsel van Natriumcarbonaat (soda)<br />
en water.<br />
N.B. Gebruik 0,5 kg. soda voor elke 23 liter water.<br />
• Bijvullen tot het niveau niet meer daalt (duurt enige minuten).<br />
• Dop (dichte dop) plaatsen.<br />
• Vul het recovery-tankje tot aangegeven maximium.<br />
A<br />
A<br />
B<br />
128<br />
84<br />
C 88<br />
LET OP: Overdruk-dop niet aanbrengen; motor moet bij het reinigen draaien zonder dop op het<br />
recovery-tankje.<br />
PAGINA 20
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 2 ONDERHOUD<br />
• Laat de motor 5 minuten draaien met een koelvloeistoftemperatuur boven 80ºC.<br />
• Stop de motor en tap het koelsysteem af. Ook het recovery-tankje!<br />
• Vul het koelsysteem met schoon water tot aan de bodem van de vulhals in de radiator, op<br />
dezelfde manier als hierboven staat beschreven..<br />
LET OP: Overdruk-dop recovery-tank niet aanbrengen.<br />
• Laat de motor 5 minuten draaien met een koelvloeistoftemperatuur boven 80ºC.<br />
• Stop de motor en tap het koelsysteem af. Ook het recovery-tankje!<br />
LET OP: Als het afgetapte water nog vies is, moet het systeem nogmaals doorgespoeld worden,<br />
totdat het water schoon is.<br />
• Demonteer het recovery-tankje geheel.<br />
• Maak het recovery-tankje schoon. Verwijder de sludges (viezigheid) uit het tankje.<br />
• Monteer het recovery-tankje.<br />
WAARSCHUWING: Het systeem heeft een maximum vulsnelheid van 14 liter per<br />
minuut. Overschrijd deze vulsnelheid niet!<br />
LET OP: Het systeem moet langzaam gevuld worden om luchtinsluitsels te voorkomen. Tijdens<br />
het vullen verdwijnt de lucht door de ontluchtnippels.<br />
Vulprocedure<br />
• Verwijder dop (dichte dop) van de radiator.<br />
• Vul de radiator geheel met koelvloeistof (tot de bodem van de vulhals).<br />
• Bijvullen tot het niveau niet meer daalt (duurt enige minuten).<br />
• Dop (dichte dop) plaatsen.<br />
• Verwijder overdruk-dop (SAE-drukdop) van het recovery-tankje.<br />
• Vul het recovery-tankje tot aangegeven maximum.<br />
• Plaats overdruk-dop.<br />
• Na 1 dag vloeistofniveau controleren, om er zeker van te zijn dat het<br />
systeem voldoende is gevuld, eventueel bijvullen (zie voorgaande punten).<br />
• Draai de beschermkap onder de motor vast<br />
130<br />
PAGINA 21
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 2 ONDERHOUD<br />
2.1.5 Multiriem<br />
WAARSCHUWING: Gebruik nooit alleen water als koelvloeistof. Schade door corrosie<br />
en bevriezing kan het gevolg zijn.<br />
WAARSCHUWING: Verwissel beide doppen nooit! Het koelsysteem werkt dan niet<br />
meer.<br />
De multiriem zorgt voor aandrijving van onder andere de koelvloeistofpomp en de dynamo. De<br />
riem dient om de 300 bedrijfsuren optisch op beschadiging gekontroleerd te worden.<br />
Scheuren dwars op de riem zijn acceptabel. Bij scheuren in lengte richting, rafels of putjes in de<br />
riem, moet de multiriem vervangen worden.<br />
De Multiriem heeft een automatische spaninrichting.<br />
2.1.6 Klepspeling<br />
De klepspeling moet om de 600 bedrijfsuren gekontroleerd worden.<br />
De speling moet altijd gemeten en gekontroleerd worden bij een koude motor (maximaal 60ºC.).<br />
2.2 Transmissie<br />
Algemeen<br />
Speling inlaatklep 0,25 mm.<br />
Speling uitlaatklep 0,51 mm.<br />
De transmissie is een ZF fullpower-shift transmissie met ingebouwde koppelomvormer. Alle 7<br />
overbrengingen (4 vooruit en 3 achteruit) kunnen onder volle belasting worden geschakeld. De<br />
bediening is elektrisch hydraulisch en de aandrijving geschiedt op alle vier wielen. De<br />
eindaandrijvingen zijn planetair. De vooras is voorzien van een sperdifferentieel.<br />
WAARSCHUWING: Om van een goede smering van de transmissie verzekerd te zijn,<br />
mag bij het afrijden van een helling het motortoerental nooit onder 1200 omwentelingen<br />
per minuut komen.<br />
Voordat de transmissie in gebruik genomen wordt, moet er voor gezorgd worden, dat deze met de<br />
voorgeschreven oliesoort, in de juiste hoeveelheid gevuld wordt. Als men de transmissie voor de<br />
eerste keer vult, dient men er rekening mee te houden, dat de oliekoeler, het drukfilter, de<br />
koppelomvormer en de leidingen zich met olie moeten vullen. Vanwege deze ruimten is de<br />
oliehoeveelheid groter dan bij latere vullingen tijdens normaal onderhoud.<br />
PAGINA 22
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 2 ONDERHOUD<br />
Omdat de olie uit de koppelomvormer en uit de in de wiellader ingebouwde oliekoeler bij stilstand<br />
terug loopt in de transmissie, moet de kontrole van het oliepeil bij stationair draaien van de motor<br />
en bedrijfswarme transmissie geschieden.<br />
Bij kontrole van het oliepeil moeten de voorgeschreven veiligheidsmaatregelen in acht genomen<br />
worden. De wiellader moet onder andere tegen wegrollen beschermd worden door de parkeerrem<br />
aan te trekken. De knikblokkering moet worden aangebracht.<br />
De oliepeilkontrole moet bij neutraalstand van de versnellingshendel uitgevoerd worden.<br />
Bij een transmissietemperatuur van 80ºC moet het bovenste merkteken op de peilstok gebruikt<br />
worden en bij een transmissietemperatuur van 40ºC moet het onderste merkteken op de peilstok<br />
gebruikt worden. Bij kontrole van het oliepeil moet de meetstok geheel in de buis terug gestoken<br />
worden.<br />
2.2.1 Transmissieolie en -filter<br />
De transmissie bevat ongeveer 22 liter olie. Het oliepeil, dat dagelijks<br />
gekontroleerd moet worden, moet tussen de twee strepen van de<br />
peilstok staan. Bij kontrole van het oliepeil moet de meetstok in zijn<br />
geheel in de buis terug gestoken worden. De buis kan tevens gebruikt<br />
worden als vultuit voor de transmissieolie.<br />
Als smeerolie voor de transmissie van de WERKLUST Wiellader <strong>WG</strong> <strong>18C</strong> worden de volgende<br />
oliën aanbevolen:<br />
• API CD/ CE/ CF/ SF/ SG<br />
• MIL-L-2104 C/ -D/ -E<br />
• MIL-L-46152 C/ -D/ -E:<br />
De olie moet een van de volgende soorten zijn:<br />
Oliesoort Minimale olietemperatuur van<br />
de transmissie waarbij gestart<br />
mag worden<br />
76<br />
Minimale olietemperatuur voor<br />
het rijden<br />
- Motorolie<br />
SAE 20 W-20 -10ºC. +5ºC.<br />
SAE 15 W-40 -15ºC. 0ºC.<br />
SAE 10 W, 10 W-30, 10 W 40 -20ºC. -5ºC.<br />
- ATF *<br />
-30ºC. -10ºC.<br />
* Alleen gebruiken bij een buitentemperatuur lager dan -10ºC.<br />
De transmissieolie dient om de 600 bedrijfsuren ververst te worden. De verversingshoeveelheid is<br />
ongeveer 10 liter. Het filter moet altijd tegelijk met het olie verversen vervangen worden.<br />
LET OP: Behandel het filter met zorg tijdens opslag, transport en installatie. Beschadigde filters<br />
mogen nooit gebruikt worden.<br />
PAGINA 23
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 2 ONDERHOUD<br />
2.3 Hydraulisch systeem<br />
2.3.1 Hydrauliekolie<br />
De WERKLUST wiellader <strong>WG</strong> <strong>18C</strong> kan met verschillende oliesoorten worden afgeleverd. Te<br />
weten:<br />
1. Mobil Hydrauliek olie UF 46<br />
Dit is een biologisch afbreekbare hydraulische olie op basis van verzadigde synthetische<br />
esters. Synthetische esters hebben een hoge viscositeitsindex en kunnen daarom bij sterk<br />
uiteenlopende temperatuur toegepast worden. De olie is gemakkelijk biologisch<br />
afbreekbaar en daarom minder schadelijk voor het milieu.<br />
De olie heeft een langere vervangingstermijn, mits het systeem vrijgehouden wordt van<br />
verontreinigingen, zoals water en vuil. Er dient elke 600 bedrijfsuren gekontroleerd te<br />
worden op verontreinigingen; na analyse olie eventueel vervangen.<br />
Als het waterpercentage in de olie te hoog wordt, valt de olie uit elkaar waardoor ze haar<br />
smerend vermogen verliest. Schade aan de pompen of andere delen van het hydraulisch<br />
systeem kan het gevolg zijn.<br />
WAARSCHUWING: Vul altijd bij met dezelfde oliesoort, zowel merk als type,<br />
tenzij anders is vermeld.<br />
1. Minerale hydrauliekolie<br />
Hydrauliekolie DIN 54 524 deel 2 - HLP 46. Deze olie dient om de 2400 bedrijfsuren<br />
ververst te worden. Er hoeft niet met dezelfde olie ververst te worden.<br />
2.3.2 Hydrauliektank<br />
De hydrauliektank staat onder druk. Men mag de<br />
hydrauliektank niet openen voordat deze ontlucht is. De tank is<br />
te ontluchten door het verwijderen van de kleine plug naast het<br />
deksel van de hydrauliektank.<br />
NB. Vergeet niet na werkzaamheden de kleine plug (A) weer<br />
te monteren!<br />
Bij werkzaamheden aan overige delen van het hydraulisch<br />
systeem moet men bovengenoemde handeling eveneens uitvoeren.<br />
De hydrauliektank bevindt zich achter de kabine. Alle olie die terugvloeit in de tank wordt eerst<br />
gereinigd door een retourfilter. Indien het filter verstopt zou raken, kan de olie door de bypass<br />
terugvloeien naar de tank, zonder dat het verzamelde vuil vanuit het filter wordt meegenomen. De<br />
olie die door de bypass in de tank komt wordt niet gefilterd.<br />
A<br />
55<br />
PAGINA 24
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 2 ONDERHOUD<br />
2.3.3 Onderhoud<br />
Het oliepeil moet dagelijks voor het werk gekontroleerd worden door middel<br />
van het peilglas op de hydrauliektank. Zorg dat de wiellader op een vlakke,<br />
horizontale ondergrond staat. Het peil mag nooit onder het onderste peilglas<br />
dalen. Als de hef- en kipcilinders ingetrokken zijn, moet de olie ongeveer 2<br />
tot 3 cm. in het bovenste peilglas staan.<br />
Onder normale omstandigheden moet de magneetstaaf van het retourfilter<br />
tenminste om de 300 bedrijfsuren gereinigd worden. Na elke 1200<br />
27<br />
bedrijfsuren dient het filterelement vervangen te worden. Bij ernstige<br />
vervuiling dient tevens de olie ververst te worden. Zoek de oorzaak van de vervuiling op en verhelp<br />
het mankement.<br />
Olie verversen<br />
Bij normale bedrijfsomstandigheden dient de minerale hydrauliekolie van het hydraulisch systeem<br />
elke 2400 bedrijfsuren ververst te worden. Indien het filter binnen deze periode uitzonderlijk veel<br />
vuil heeft verzameld is de oorzaak meestal:<br />
• versleten afstrijker van een cilinder.<br />
• slechte pakkingen.<br />
De oorzaak dient opgespoord en verholpen te worden.<br />
Ga bij het olie verversen als volgt te werk:<br />
• Zorg dat de hefcilinders geheel uitgeschoven en de kipcilinders geheel ingeschoven zijn (hefarm<br />
geheel omhoog, laadbak geheel getipt).<br />
• Zet de motor af.<br />
• Laat de laadbak geheel kippen (motor niet starten). Laat de hefarm geheel<br />
zakken (motor niet starten).<br />
• Open het deksel van de hydrauliektank.<br />
NB. Ontlucht het hydraulisch systeem.<br />
• Open de aftapplug (afb. 61).<br />
• Draai het deksel van de magneetstaaf (afb. 55) los en verwijder<br />
het filterelement en het filter.<br />
• Reinig het filter en de magneetstaaf in schone wasbenzine.<br />
• Reinig het inwendige van de tank door gebruik te maken van het<br />
deksel onder in de hydrauliektank.<br />
61<br />
55<br />
PAGINA 25
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 2 ONDERHOUD<br />
• Monteer het filter. Gebruik een nieuw filterelement met een fijnheid van 3 micron absoluut. Na<br />
100 bedrijfsuren moet dit filter vervangen worden door een filter met een fijnheid van 10 micron<br />
absoluut<br />
• Breng de aftapplug weer aan.<br />
• Vul de tank met absoluut schone olie tot maximaal peil (zie peilglas).<br />
• Monteer het deksel; gebruik een nieuwe pakking.<br />
• Monteer de kleine plug naast het deksel.<br />
• Kontroleer bij draaiende motor het gehele systeem op lekkage.<br />
• Kontroleer het oliepeil.<br />
Leidingen, slangen en koppelingen<br />
Kontroleer of alle koppelingen goed aangedraaid zijn om lekkage en cavitatie te voorkomen. Kijk<br />
of er geen slangen verdraaid of gewrongen zitten; zij mogen ook nergens schuren. Kontroleer<br />
eveneens de zuigleiding naar de pomp op lekkage. Lucht in de pompinlaat kan deze flink<br />
beschadigen.<br />
2.4 Assen<br />
De assen van de WERKLUST wiellader <strong>WG</strong> <strong>18C</strong> zijn ZF planetaire aandrijfassen. Maak de<br />
ashuizen regelmatig schoon. Zodoende kan men ze goed kontroleren op lekkage. Kontroleer ook<br />
regelmatig de boutverbindingen.<br />
2.4.1 Oliepeil differentieelhuizen kontroleren<br />
PAGINA 26
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 2 ONDERHOUD<br />
Kontroleer het oliepeil in de differentieelhuizen telkens na<br />
100 bedrijfsuren. Ga als volgt te werk:<br />
• Plaats de machine op een vlakke, horizontale<br />
ondergrond.<br />
• Verwijder de vulplug (A) en kontroleer of de olie tot<br />
aan de vulopening staat.<br />
• Vul zo nodig bij.<br />
• Monteer de vulplug.<br />
• Kontroleer de werking van het ontluchtingsventiel, dat zich boven op het ashuis bevindt. Reinig<br />
deze zo nodig in schone dieselbrandstof.<br />
2.4.2 Oliepeil eindaandrijvingen kontroleren<br />
Kontroleer het oliepeil in de planeetnaven telkens na 100<br />
bedrijfsuren. Ga als volgt te werk:<br />
• Plaats de machine op een vlakke, horizontale ondergrond.<br />
• Zorg dat het woord "OELSTAND" (A) op het naafdeksel precies<br />
horizontaal staat.<br />
• Verwijder de vulplug (B) en kontroleer of het oliepeil tot aan de<br />
plugopening staat.<br />
• Vul zo nodig bij met olie die aan de zelfde specificaties voldoet dan de olie die in de<br />
differentiëlen gebruikt wordt.<br />
• Monteer de vulplug.<br />
2.4.3 Olie differentieelhuizen en eindaandrijvingen verversen<br />
De olie in de differentieelhuizen en de eindaandrijvingen moet tenminste na elke 600 bedrijfsuren,<br />
gelijktijdig ververst worden. Voor het aanbrengen van de verse olie moeten de niveau- en<br />
vulpluggen zorgvuldig schoongemaakt worden. De olie moet tandwielolie met Limited-Slip<br />
toevoeging (ongeveer 5%) zijn:<br />
• API GL-5<br />
• MIL-L-2105 D<br />
• SAE 80 W-90<br />
B<br />
A<br />
B<br />
A<br />
35<br />
46<br />
PAGINA 27
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 2 ONDERHOUD<br />
• SAE 85 W-90<br />
• SAE 85 W-140<br />
• SAE 90<br />
Ga voor het verversen van de olie als volgt te werk:<br />
• Zorg, dat de olie in de differentieelhuizen en planeetnaven op bedrijfstemperatuur is.<br />
• Plaats de machine op een vlakke ondergrond.<br />
• Zorg dat de aftapplug C in de onderste stand staat.<br />
• Verwijder de vulplug A (afb. 35), de<br />
aftapplug B (afb. 35) en de aftapplug C (afb. 45).<br />
• Laat alle olie eruit lopen (ca. 20 minuten).<br />
• Monteer aftapplug B (gebruik een nieuwe dichtring).<br />
• Zorg dat het woord “OELSTAND” op het naafdeksel<br />
horizontaal staat.<br />
• Vul het differentieelhuis en de eindaandrijving met absoluut schone olie, totdat deze uit de<br />
vulopening vloeit.<br />
• Monteer de vulpluggen A en C (gebruik nieuwe dichtringen).<br />
• Kontroleer de werking van de ontluchtingsventiel.<br />
• Kontroleer het differentieelhuis en de eindaandrijving op lekkages,<br />
vooral bij de aftapplug en de vulpluggen.<br />
2.5 Remsysteem<br />
Het remsysteem is luchtbediend, hydraulisch bekrachtigd en voorzien van natte volledig afgedichte<br />
oliebad-lamellenremmen.<br />
2.5.1 Remvloeistof<br />
B<br />
A<br />
C<br />
35<br />
45<br />
PAGINA 28
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 2 ONDERHOUD<br />
De remvloeistofreservoirs bevinden zich in de gereedschapsbak achter het<br />
rechter achterwiel. Het peil van de remvloeistof moet 10 tot 20 mm beneden<br />
de bovenkant van de reservoirs liggen. Zo nodig bijvullen met motorolie SAE<br />
10W volgens MIL-L-2104C. Bij groot verlies aan remvloeistof moet het lek<br />
opgespoord en verholpen worden. De ontluchtingsgaatjes in de afsluitdop<br />
moeten altijd open zijn. Na 2400 bedrijfsuren moet de remvloeistof vervangen<br />
worden.<br />
2.5.2 Remlucht<br />
De remlucht bevindt zich in de luchttanks van de machine. De tanks worden gevuld door een<br />
compressor die begint te vullen als de luchtdruk in de tanks onder 6,5 bar daalt. Het<br />
remluchtsysteem is voorzien van een luchtdroger. De droogpatroon van de luchtdroger moet na<br />
1200 bedrijfsuren vervangen worden.<br />
Eventueel handmatig ontluchten van de luchttanks kan gebeuren door<br />
ventiel ( A ) te bedienen.<br />
2.5.3 Parkeerrem afstellen<br />
Van tijd tot tijd dient het mechanisme van de parkeerrem opnieuw afgesteld te worden. Hiertoe<br />
moet de bedieningsstelknop aangedraaid worden. Kontroleer na het afstellen of de rem weer in<br />
vrijstand komt, als de hefboom wordt teruggezet.<br />
2.6 Elektrisch systeem<br />
Er moet altijd een goede elektrische verbinding bestaan tussen motor en massa (minpool van de<br />
akku's). Onderdelen van de elektrische installatie zoals kabels en aansluitingen mogen niet<br />
loszitten. Evenmin mag de isolatie beschadigd zijn. Kontroleer dit, bijvoorbeeld nadat aan de motor<br />
of de elektrische installatie is gewerkt. Bij werkzaamheden aan de elektrische installatie moet men:<br />
• de massaschakelaar uitschakelen.<br />
A<br />
31<br />
131<br />
60<br />
PAGINA 29
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 2 ONDERHOUD<br />
• de massakabel van de akku halen.<br />
WAARSCHUWING: Wanneer er elektrisch gelast wordt aan de machine moeten de<br />
klemmen van de stroomregelaar losgenomen worden en dient de massaschakelaar<br />
uitgeschakeld te zijn!<br />
WAARSCHUWING: - Nooit mag een geleider aan massa aangetikt worden om te<br />
kontroleren of er spanning op staat.<br />
Verkeerd aangesloten akku's vernielen onderdelen van de elektrische installatie.<br />
2.6.1 Massaschakelaar<br />
De massaschakelaar zit in het opbergvak aan de linker<br />
achterzijde van de wiellader. Deze moet na iedere werkdag<br />
uitgeschakeld worden. Wanneer de motor draait moet de<br />
massaschakelaar altijd ingeschakeld zijn, omdat de motor met<br />
een dynamo uitgerust is.<br />
2.6.2 Akku's<br />
WAARSCHUWING: wanneer de massaschakelaar<br />
uitgeschakeld wordt terwijl de motor draait, kan dit<br />
de dynamo beschadigen.<br />
Akku's moeten regelmatig worden gekontroleerd. Ze bevinden zicht in het opbergvak aan de linker<br />
achterzijde van de wiellader.<br />
De bovenzijde van de akku dient schoon en vetvrij te zijn. Hierdoor wordt het langzaam ontladen<br />
door lekstroom voorkomen.<br />
De akkupolen en poolklemmen moeten schoon en vrij van oxidatie zijn. Vet deze regelmatig met<br />
zuurvrije vaseline in.<br />
De vuldoppen zijn voorzien van gaatjes waardoor het in de akku gevormde explosieve waterstofgas<br />
kan ontsnappen. Waterstofgas is zeer explosief. Zorg ervoor dat de vuldoppen altijd aangebracht<br />
zijn wanneer aan of nabij de akku's wordt gewerkt. Een vonk of open vuur kan een explosie<br />
veroorzaken.<br />
De akkuvloeistof (elektrolyt) moet altijd 5 mm. boven de platen staan. Het elektrolyt is een mengsel<br />
van zwavelzuur en gedestilleerd water. Vermijd daarom elk lichamelijk kontakt met het elektrolyt.<br />
Wanneer het niveau gezakt is mag alleen met gedestilleerd water worden bijgevuld. Nooit zuur<br />
gebruiken voor het bijvullen van akku’s!<br />
Met een akkuzuurweger wordt de soortelijke massa (s.m.) van het elektrolyt gemeten. De s.m. stijgt<br />
tijdens het laden van de akku en daalt tijdens ontlading. Bij 20°C bedraagt de s.m. in<br />
geladen toestand 1280 kg/m 3<br />
ontladen toestand 1120 kg/m 3<br />
A<br />
71<br />
PAGINA 30
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 2 ONDERHOUD<br />
Akku's mogen nooit in ontladen toestand opgeborgen worden. De akkuklemmen mogen tijdens<br />
opslag niet aangesloten zijn. Indien een akku langer dan 14 dagen niet gebruikt wordt, moet deze<br />
eerst volledig worden opgeladen. Na het laden moet de soortelijke massa van het elektrolyt<br />
minimaal 1240 kg/m 3 bedragen. Als deze waarde niet meer bereikt wordt zal de akku moeten<br />
worden vervangen.<br />
Bij het aansluiten van de klemmen op de polen, dient men eerst de positieve (=rode) klem te<br />
bevestigen; daarna de negatieve. De akkuklemmen moeten stevig worden vastgedraaid. Bij te losse<br />
bevestiging kan namelijk vonkvorming optreden, met als gevolg het wegsmelten van de pool of<br />
zelfs explosie van de akku. Bij het demonteren dient eerst de negatieve klem en daarna de positieve<br />
klem losgemaakt te worden.<br />
2.6.3 Dynamo<br />
WAARSCHUWING: Indien één van de twee akku’s uitvalt, is het zeer van belang dat<br />
beide akku’s vervangen worden. Gebeurt dit niet, dan worden door de vervanging van<br />
één akku zeer grote onderlinge verschillen in de inwendige weerstand tussen de akku’s<br />
gecreëerd, met als gevolg dat men binnen afzienbare tijd problemen met de andere akku<br />
zal krijgen.<br />
De wisselstroomdynamo wordt door de multiriem aangedreven.<br />
Een wisselstroomdynamo levert wisselstroom die daarna door dioden wordt gelijkgericht. De<br />
gelijkgerichte wisselstroom heet dan gelijkstroom en kan aan de elektrische verbruikers en akku's<br />
worden toegevoegd. De spanningsregelaar verzorgt de hoogte van de spanning (voltage).<br />
Voor de werking van de wisselstroomdynamo heeft deze een zogeheten veldvoorbekrachtiging<br />
nodig. Dit gebeurt via de laadstroomkontrolelamp. Bij vervanging van de laadstroomkontrolelamp<br />
dient men op de juiste spanning (24 V) en het juiste vermogen (1 W) te letten.<br />
De wisselstroomdynamo moet altijd met de voorgeschreven akku verbonden zijn. Bij verkeerde of<br />
verbroken verbindingen zullen de dioden en de spanningsregelaar defekt raken. De verbindingen<br />
mogen nooit bij draaiende dynamo verbroken worden.<br />
2.6.4 Zekeringen<br />
De zekeringenkast bevindt zich onder het dashboard. Indien een zekering is doorgesmolten duidt dit<br />
meestal op een defekt in de elektrische installatie. Ga dit eerst na, voordat u een nieuwe zekering<br />
aanbrengt. Monteer nooit een zwaardere zekering dan is voorgeschreven. Hieronder staat<br />
weergegeven wat de maximale stroomsterkte van de zekering is en welke funktie elke zekering<br />
heeft.<br />
PAGINA 31
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 2 ONDERHOUD<br />
2.6.5 Verlichting<br />
ZEK01 = 10A stads/achterlicht links<br />
ZEK02 = 10A stads/achterlicht rechts<br />
ZEK03 = 5A mistachterlicht<br />
ZEK04 = 10A grootlicht links<br />
ZEK05 = 10A grootlicht rechts<br />
ZEK06 = 10A dimlicht links<br />
ZEK07 = 10A dimlicht rechts<br />
ZEK08 = 10A richting/alarm<br />
ZEK09 = 10A binnenverlichting/centrale smering<br />
ZEK10 = 15A omvormer 24/12 volt<br />
ZEK11 = 5A achteruitrijlamp<br />
ZEK12 = 15A werkverlichting<br />
ZEK13 = 10A zwaailamp/stoplicht<br />
ZEK14 = 3A meterblok/signaallampen<br />
ZEK15 = 10A floatstand/lastcompensator/3 de sektie<br />
ZEK16 = 10A motorstop/centrale smering<br />
ZEK17 = 10A transmissie/koppelontlasting<br />
ZEK18 = 15A ventilator/kachelbediening/airco<br />
ZEK19 = 10A ruitewisser -achter/sproeier/aansteker<br />
ZEK20 = 10A ruitewisser -voor/sproeier/claxon/stopkontakt<br />
Schakel bij kontrole de verlichting in en kontroleer of alle lampen naar behoren funktioneren.<br />
Indien er lampen defect zijn, moeten deze direkt vervangen worden. Raak het glas van de<br />
halogeenlampen niet met de hand aan. Vuile lampeglazen verminderen de lichtstraling en<br />
reflekterende werking. Houdt daarom de glazen goed schoon.<br />
2.7 Cabinefilter<br />
Het filter is eenvoudig bereikbaar voor kontrole of reiniging. Door de plaat aan de binnenkant van<br />
de deur te verwijderen kan toegang worden verkregen tot het filter. De vervuiling van het filter is<br />
sterk afhankelijk van de werkomstandigheden van de machine. Het filter moet onder normale<br />
werkomstandigheden elke 600 bedrijfsuren vervangen worden.<br />
PAGINA 32
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 3 REPARATIEWERKZAAMHEDEN<br />
3 Reparatiewerkzaamheden<br />
Voor alle reparatiewerkzaamheden geldt dat de algemene en de veiligheidsregels die bij het<br />
onderhoud gelden in acht genomen moeten worden.<br />
Netheid<br />
Een vuildeeltje op een kritische plaats kan aanzienlijke schade teweeg brengen.<br />
Werk zoveel mogelijk met schone handen. Maak eerst de omgeving van het te demonteren<br />
onderdeel schoon. Dek een onbeschermde opening met een schone doek af. Bescherm onderdelen<br />
door ze in papier te wikkelen. Leg gedemonteerde onderdelen op een veilige plek.<br />
Merktekens<br />
Breng voor het demonteren merktekens aan op onderdelen die later in dezelfde positie gemonteerd<br />
moeten worden.<br />
Pakkingen<br />
Gebruik waar nodig nieuwe pakkingen.<br />
Kontroleer de afdichtingsvlakken op beschadigingen en herstel deze eventueel. Maak de<br />
afdichtingsvlakken zorgvuldig schoon.<br />
Vloeibare pakking wordt steeds meer toegepast. Volg de voorschriften met al dan niet toepassen<br />
van vloeibare pakking.<br />
Bouten en moeren<br />
In de meeste gevallen moeten bouten en moeren met een voorgeschreven aanhaalmoment vastgezet<br />
worden.<br />
Bij het vastzetten van verbindingen wordt steeds kruiselings gewerkt. Het aanhaalmoment wordt na<br />
twee tot drie rondgangen bereikt, waarbij alle verbindingen zo gelijkmatig mogelijk worden<br />
aangetrokken. Trek nooit een verbinding in een keer met het voorgeschreven aanhaalmoment aan.<br />
Borging<br />
Overal waar een borging was aangebracht, moet deze in de nieuwe situatie weer aangebracht<br />
worden. De toepassing van vloeibare borgmiddelen vindt steeds meer ingang. Raadpleeg de<br />
betreffende voorschriften.<br />
PAGINA 33
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 3 REPARATIEWERKZAAMHEDEN<br />
Laswerkzaamheden<br />
Bij elektrisch lassen aan de machine en de daarmee verbonden delen, moeten de akkuklemmen, de<br />
verbindingen tussen dynamo en spanningsregelaar verbroken worden.<br />
Het herstellen van de verbindingen mag uitsluitend bij stilstaande motor gebeuren.<br />
Bij alle laswerkzaamheden en andere situaties met open vuur, verdient het aanbeveling de akku's in<br />
verband met het explosiegevaar van waterstofgas af te zonderen.<br />
PAGINA 34
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 4 HULPSTUKKEN<br />
4 Hulpstukken<br />
4.1 De gereedschapskist<br />
Met elke machine wordt een gereedschapskist meegeleverd. Het gereedschap kan voor de meeste<br />
onderhoudswerkzaamheden worden gebruikt. De kist bevat de volgende gereedschappen.<br />
• Inbussleutels volgens DIN 911: 6, 8, 10, 12, 14 en 22 mm.<br />
• Ringsleutels volgens DIN 838: 16/17 en 18/19 mm.<br />
• Steeksleutels volgens DIN 895: 10/14, 12/13, 19/22, 24/27, 30/32, 36/41 en 46/50 mm.<br />
• Pijpsleutel volgens DIN 811: 10/11 mm.<br />
• Schroevendraaier 150 x 5.<br />
• Schroevendraaier 175 x 8.<br />
• Verstelbare moersleutel 10".<br />
• Waterpomptang.<br />
• Wieldopsleutel 30/32 mm.<br />
• Wringstaaf 500 x 18 mm.<br />
4.2 Overigen<br />
De overige hulpstukken die bij de machine geleverd worden zijn:<br />
• Trechter met zeef.<br />
• Vulslang.<br />
• Snelaftapslang.<br />
• Vetspuit met slang.<br />
• Bandenbaksleutel.<br />
• Banden-oppompslang.<br />
PAGINA 35
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 5 STORINGSTABEL<br />
5 STORINGSTABEL<br />
Indien de machine niet goed funktioneert dient direkt een onderzoek te worden ingesteld naar de<br />
oorzaak om schade te voorkomen. De storing ligt in veel gevallen niet aan een defekt, maar is vaak<br />
het gevolg van een handeling die nagelaten, of foutief gepleegd is.<br />
Onderstaande lijst geeft een aantal mogelijkheden van het niet goed funktioneren van de wiellader.<br />
De mogelijke oorzaken en de te nemen maatregelen worden erbij genoemd.<br />
De storingstabel is bedoeld als hulpmiddel bij het zoeken naar mogelijke oorzaken bij algemene<br />
storingen. “Geen vermogen” kan vaak teruggebracht worden tot een vervuild brandstoffilter en<br />
“Hoog smeerolieverbruik” tot lekkage. Probeer steeds de meest voor de hand liggende oplossing<br />
alvorens verder te zoeken.<br />
Startmotor werkt niet:<br />
Oorzaak Te verhelpen door<br />
Kontaktsleutel niet ingebracht Kontaktsleutel in slot plaatsen<br />
Transmissie staat niet in vrijstand Transmissie in vrijstand schakelen<br />
Akku’s uitgeput Akku’s opladen. Kontroleer akkuzuur<br />
Massaschakelaar niet ingeschakeld Massaschakelaar inschakelen<br />
Bedrading losgeraakt of defekt Bedrading repareren<br />
Startmotor defekt Startmotor repareren of vervangen<br />
Motor wil niet starten<br />
Oorzaak Te verhelpen door<br />
Startmotor werkt niet Startmotor repareren of vervangen<br />
Brandstofpeil te laag Brandstoftank vullen<br />
Brandstoftoevoer ontregeld Zie onderhoudsboek Cummins B-serie motoren<br />
Filter vervuild in zuigaansluiting opvoerpomp Reinigen<br />
Lucht in brandstofsysteem Ontluchten<br />
Waterafscheider vol water Water aftappen<br />
Brandstofopvoerpomp defekt Repareren<br />
Inspuitpomp defekt of foutief afgesteld Vervangen / afstellen<br />
Brandstoffijnfilter verstopt Reinigen<br />
Gashendel verkeerd afgesteld Afstellen<br />
Verstuivers vervuild of ontregeld Vervangen<br />
Oliedruk motor te laag<br />
Oorzaak Te verhelpen door<br />
Te laag oliepeil in het carter Olie bijvullen<br />
Smeersysteem motor verstopt of defekt Smeersysteem herstellen of reinigen<br />
Smeeroliefilter vervuild Smeeroliefilter vervangen<br />
Olie vervuild met water Olie verversen<br />
Olie voldoet niet aan specifikaties Olie vervangen<br />
Drukmeter of sensor defekt Herstellen<br />
PAGINA 36
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 5 STORINGSTABEL<br />
Motor verbruikt te veel olie<br />
Oorzaak Te verhelpen door<br />
Uitwendige olielekkage Lekkage verhelpen<br />
Inwendige olielekkage Lekkage verhelpen<br />
Carterontluchtingsfilter verstopt Reinigen<br />
Motor rookt<br />
Oorzaak Te verhelpen door<br />
Vervuild luchtfilter (zwarte rook) Vervangen<br />
Verstuivers vervuild of ontregeld Herstellen<br />
Water in compressieruimte (witte rook) Herstellen<br />
Water in uitlaatsysteem (witte rook) Herstellen<br />
Verkeerd afgestelde inspuitpomp Afstellen<br />
Motor wordt te heet<br />
Oorzaak Te verhelpen door<br />
Te weinig koelvloeistof Koelvloeistof bijvullen<br />
Slippende of defekte multiriem Multiriem spannen of vervangen<br />
Thermostaat defekt Thermostaat vervangen<br />
Koelvloeistofpomp defekt Koelvloeistofpomp vervangen<br />
Radiator vervuild Radiator reinigen<br />
Temperatuurmeter of -gever defekt Vervangen<br />
Oliedruk transmissie te laag<br />
Oorzaak Te verhelpen door<br />
Te laag oliepeil Olie bijvullen<br />
Inwendige storing aan hydraulisch systeem<br />
transmissie<br />
Transmissie herstellen<br />
Drukmeter of sensor defekt Herstellen<br />
Laadstroomcontrolelamp blijft branden bij draaiende motor<br />
Oorzaak Te verhelpen door<br />
Multiriem te slap of gebroken Multiriemaandrijving herstellen<br />
Bedrading los of gebroken Bedrading herstellen<br />
Dynamo defekt Dynamo herstellen of vervangen<br />
Spanningsregelaar defekt Spanningsregelaar vervangen<br />
Gaspedaal wordt ingetrapt maar motor reageert niet<br />
Oorzaak Te verhelpen door<br />
Kabel gastoevoer gebroken Kabel vervangen<br />
Mechanisme gaspedaal ontregeld of defekt Mechanisme afstellen en / of repareren<br />
PAGINA 37
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 5 STORINGSTABEL<br />
Parkeerrem lost niet<br />
Oorzaak Te verhelpen door<br />
Bedieningsmechanisme defekt of ontregeld Mechanisme herstellen en / of opnieuw afstellen<br />
Transmissietemperatuur te hoog<br />
Oorzaak Te verhelpen door<br />
Te hoog oliepeil Oliepeil aftappen tot maximum peil<br />
Wiellader wordt overbelast Belasting verminderen / versnelling lager<br />
schakelen<br />
Te lage oliedruk transmissie Zie betreffende storing<br />
Koelwater motor oververhit Zie betreffende storing<br />
Leiding naar oliekoeler verstopt Leidingen reinigen en zo nodig vervangen<br />
Lammellenkoppelingen in transmissie blijven<br />
hangen<br />
Transmissie herstellen<br />
Temperatuurmeter of sensor defekt Herstellen<br />
Wiellader rijdt niet<br />
Oorzaak Te verhelpen door<br />
Te lage oliedruk transmissie Zie betreffende storing<br />
Bedrading versnelling losgeraakt of gebroken Bedrading herstellen<br />
Storing in automaat Massaschakelaar uitschakelen en weer<br />
inschakelen (eerst motor uitzetten)<br />
Inwendige storing in de transmissie Transmissie herstellen<br />
Wiellader gaat rijden in vrijstand als het motortoerental wordt opgevoerd<br />
Oorzaak Te verhelpen door<br />
Lamellenkoppeling in transmissie blijft hangen Transmissie herstellen<br />
Transmissieolie schuimt<br />
Oorzaak Te verhelpen door<br />
Verkeerde olie toegepast Olie aftappen en systeem goed schoonmaken.<br />
Vullen met juiste olie<br />
Te laag oliepeil transmissie Olie bijvullen<br />
Luchtlekkage aan inlaatzijde oliepomp<br />
transmissie<br />
Zuigpijp transmissie herstellen<br />
Wiellader mist kracht en reageert traag bij lage snelheden<br />
Oorzaak Te verhelpen door<br />
Oliedruk in transmissie is te laag Zie betreffende storing<br />
Olie in transmissie schuimt Zie betreffende storing<br />
Toerental te laag Kabel gastoevoer te lang of ontregeld<br />
PAGINA 38
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 5 STORINGSTABEL<br />
Olie in hydraulisch systeem schuimt<br />
Oorzaak Te verhelpen door<br />
Verkeerde olie toegepast Olie aftappen en systeem goed schoonmaken.<br />
Vullen met juiste olie.<br />
Te laag oliepeil Olie bijvullen<br />
Luchtlekkage aan de inlaatzijde van de<br />
hydrauliekpomp<br />
Besturing werkt niet of gaat zeer zwaar<br />
Bouten en pakkingen van de pomp en de<br />
toevoerleidingen kontroleren<br />
Oorzaak Te verhelpen door<br />
Wiellader staat op knikblokkering Knikblokkering verwijderen<br />
Te laag oliepeil in hydraulisch systeem Olie bijvullen<br />
Luchtlekkage aan de inlaatzijde van de Bouten en pakkingen van de pomp en de<br />
hydrauliekpomp<br />
toevoerleidingen kontroleren<br />
Vuil in stroomregelventiel Stroomregelventiel demonteren en reinigen<br />
Leiding of slang verstopt of gebroken Slang of leiding reinigen of vernieuwen<br />
Laadinstallatie werkt niet of niet juist<br />
Oorzaak Te verhelpen door<br />
Te laag oliepeil in het hydraulisch systeem Olie bijvullen<br />
Bedieningsmechanisme stuurventiel defekt of Bedieningsmechanisme herstellen en / of<br />
ontregeld<br />
opnieuw afstellen<br />
Luchtlekkage aan de inlaatzijde van de Bouten en pakkingen van de pomp en de<br />
hydrauliekpomp<br />
toevoerleidingen kontroleren<br />
Leiding of slang verstopt of gebroken Slang of leiding reinigen of vernieuwen<br />
Remmen weigeren<br />
Oorzaak Te verhelpen door<br />
Luchtdruk te laag Wachten tot alarmzoemer stopt<br />
Defekt in pneumatisch systeem Pneumatisch systeem herstellen<br />
Remvloeistofpeil te laag Remvloeistof bijvullen<br />
Remvloeistofreservoir lek of defekt Remvloeistofreservoir vervangen<br />
Lucht in hydraulische remleiding Hydraulisch remsysteem ontluchten<br />
Hydraulische remleiding is verstopt of lek Hydraulisch remsysteem reinigen en / of lek<br />
herstellen. Hierna vullen en ontluchten<br />
Kompressor verstopt of defekt Kompressor herstellen of vervangen<br />
Hoofdremcilinder defekt Hoofdremcilinder repareren of vervangen<br />
Motor slaat niet af<br />
Oorzaak Te verhelpen door<br />
Brandstoftoevoer ontregeld Brandstoftoevoer afstellen<br />
PAGINA 39
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 6 ONDERHOUD EN SMERING<br />
6 onderhoud en smering<br />
6.1 Onderhoudstabel<br />
Uit onderstaande tabellen is op te maken wanneer een onderhoudshandeling verricht moet worden.<br />
Dagelijks Blz.<br />
Kontroleren:<br />
Motoroliepeil 12<br />
Transmissieoliepeil 23<br />
Remvloeistofpeil 28<br />
Koelvloeistofpeil 20<br />
Hydrauliekoliepeil 25<br />
Banden 10<br />
Verlichting 32<br />
Vervuilingsindicator 17<br />
Doorsmeren:<br />
Tussenassen 43<br />
Draaipunten van stuurcilinder 43<br />
Draaipunten van de hefarm 43<br />
Knikpunt 43<br />
Iedere 50 uren Blz.<br />
Kontroleren:<br />
Akku en akkupolen 30<br />
Ontwateren:<br />
Luchttanks 29<br />
Iedere 100 uren Blz.<br />
Kontroleren:<br />
Oliepeil differentieel voor 26<br />
Oliepeil differentieel achter 26<br />
Oliepeil eindaandrijvingen voor 27<br />
Oliepeil eindaandrijvingen achter 27<br />
Iedere 300 uren Blz.<br />
Kontroleren:<br />
Multiriem 22<br />
Pijp/slang verbindingen 10<br />
Vervangen:<br />
Motorolie 13<br />
Smeeroliefilter 13<br />
Reinigen:<br />
Magneetstaaf 25<br />
Iedere 600 uren Blz.<br />
Kontroleren:<br />
Klepspeling 22<br />
Antivriesconcentratie 19<br />
Hydrauliekolie analyseren 24<br />
Vervangen:<br />
Brandstofvoorfilter 15<br />
Waterafscheider 15<br />
Brandstoffijnfilter 15<br />
Luchtfilterelement 18<br />
Olie van differentieel voor 27<br />
Olie van differentieel achter 27<br />
Olie van eindaandrijving voor 27<br />
Olie van eindaandrijving achter 27<br />
Transmissieolie 23<br />
Transmissiefilter 23<br />
Cabinefilter 32<br />
Uitwendig reinigen:<br />
Koelsysteem 20<br />
Iedere 1200 uren Blz.<br />
Kontroleren:<br />
Startmotor en dynamo 31<br />
Brandstofpomp en verstuivers 17<br />
Vervangen:<br />
Hydrauliekoliefilter 25<br />
Iedere 2400 uren Blz.<br />
Vervangen:<br />
Koelvloeistof 20<br />
Remvloeistof 28<br />
Olie hydraulisch systeem 25<br />
PAGINA 40
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 6 ONDERHOUD EN SMERING<br />
6.2 Onderhoudstijdstiptabel<br />
Deze tabel geeft aan welke handeling verricht moet worden na het aantal bedrijfsuren dat op de<br />
bedrijfsurenteller wordt weergegeven.<br />
Aan elke onderhoudshandeling moet de dagelijkse controle vooraf gaan. Handeling na een bepaald<br />
aantal draaiuren:<br />
A = iedere 50 bedrijfsuren B = iedere 100 draaiuren<br />
C = iedere 300 bedrijfsuren D = iedere 600 bedrijfsuren<br />
E = iedere 1200 bedrijfsuren F = iedere 2400 bedrijfsuren<br />
50 A<br />
100 AB<br />
150 A<br />
200 AB<br />
250 A<br />
300 ABC<br />
350 A<br />
400 AB<br />
450 A<br />
500 AB<br />
550 A<br />
600 ABCD<br />
650 A<br />
700 AB<br />
750 A<br />
800 AB<br />
850 A<br />
900 ABC<br />
950 A<br />
1000 AB<br />
1050 A<br />
1100 AB<br />
1150 A<br />
1200 ABCDE<br />
1250 A<br />
1300 AB<br />
1350 A<br />
1400 AB<br />
1450 A<br />
1500 ABC<br />
1550 A<br />
1600 AB<br />
1650 A<br />
1700 AB<br />
1750 A<br />
1800 ABCD<br />
1850 A<br />
1900 AB<br />
1950 A<br />
2000 AB<br />
2050 A<br />
2100 ABC<br />
2150 A<br />
2200 AB<br />
2250 A<br />
2300 AB<br />
2350 A<br />
2400 ABCDEF<br />
2450 A<br />
2500 AB<br />
2550 A<br />
2600 AB<br />
2650 A<br />
2700 ABC<br />
2750 A<br />
2800 AB<br />
2850 A<br />
2900 AB<br />
2950 A<br />
3000 ABCD<br />
3050 A<br />
3100 AB<br />
3150 A<br />
3200 AB<br />
3250 A<br />
3300 ABC<br />
3350 A<br />
3400 AB<br />
3450 A<br />
3500 AB<br />
3550 A<br />
3600 ABCDE<br />
3650 A<br />
3700 AB<br />
3750 A<br />
3800 AB<br />
3850 A<br />
3900 ABC<br />
3950 A<br />
4000 AB<br />
4050 A<br />
4100 AB<br />
4150 A<br />
4200 ABCD<br />
4250 A<br />
4300 AB<br />
4350 A<br />
4400 AB<br />
4450 A<br />
4500 ABC<br />
4550 A<br />
4600 AB<br />
4650 A<br />
4700 AB<br />
4750 A<br />
4800 ABCDEF<br />
4850 A<br />
4900 AB<br />
4950 A<br />
5000 AB<br />
5050 A<br />
5100 ABC<br />
5150 A<br />
5200 AB<br />
5250 A<br />
5300 AB<br />
5350 A<br />
5400 ABCD<br />
5450 A<br />
5500 AB<br />
5550 A<br />
5600 AB<br />
5650 A<br />
5700 ABC<br />
5750 A<br />
5800 AB<br />
5850 A<br />
5900 AB<br />
5950 A<br />
6000 ABCDE<br />
6050 A<br />
6100 AB<br />
6150 A<br />
6200 AB<br />
6250 A<br />
6300 ABC<br />
6350 A<br />
6400 AB<br />
6450 A<br />
6500 AB<br />
6550 A<br />
6600 ABCD<br />
6650 A<br />
6700 AB<br />
6750 A<br />
6800 AB<br />
6850 A<br />
6900 ABC<br />
6950 A<br />
7000 AB<br />
7050 A<br />
7100 AB<br />
7150 A<br />
7200 ABCDEF<br />
7250 A<br />
7300 AB<br />
7350 A<br />
7400 AB<br />
7450 A<br />
7500 ABC<br />
7550 A<br />
7600 AB<br />
7650 A<br />
7700 AB<br />
7750 A<br />
7800 ABCD<br />
7850 A<br />
7900 AB<br />
7950 A<br />
8000 AB<br />
8050 A<br />
8100 ABC<br />
8150 A<br />
8200 AB<br />
8250 A<br />
8300 AB<br />
8350 A<br />
8400 ABCDE<br />
8450 A<br />
8500 AB<br />
8550 A<br />
8600 AB<br />
8650 A<br />
8700 ABC<br />
8750 A<br />
8800 AB<br />
8850 A<br />
8900 AB<br />
8950 A<br />
9000 ABCD<br />
9050 A<br />
9100 AB<br />
9150 A<br />
9200 AB<br />
9250 A<br />
9300 ABC<br />
9350 A<br />
9400 AB<br />
9450 A<br />
9500 AB<br />
9550 A<br />
9600 ABCDEF<br />
9650 A<br />
9700 AB<br />
9750 A<br />
9800 AB<br />
9850 A<br />
9900 ABC<br />
9950 A<br />
10000 AB<br />
PAGINA 41
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 7 SPECIFICATIES<br />
6.3 Onderdelennummers<br />
Om het onderhoud van de wiellader te vergemakkelijken wordt hieronder een overzicht gegeven<br />
van de onderdelen die het meest vervangen moeten worden. Aan de hand van de bestelnummers<br />
kunt U deze onderdelen bestellen bij MACHINEFABRIEK WERKLUST B.V.<br />
Onderdeel Bestelnummer<br />
Smeeroliefilter 121.003.003.349<br />
Brandstof-voorfilter 121.003.005.079<br />
Waterafscheider 121.003.001.280<br />
Brandstof-fijnfilter 121.003.005.052<br />
Luchtfilterelement 122.001.000.024<br />
Transmissiefilter 141.0750.131056<br />
Hydrauliekoliefilter 122.213.310.390<br />
Cabinefilter 121.000.050.010<br />
PAGINA 42
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 7 SPECIFICATIES<br />
6.4 Smering<br />
De levensduur van pennen en bussen kan belangrijk verlengd worden door ze regelmatig en op de<br />
juiste wijze te smeren.<br />
Smeermiddel:MIL-5-10934 NLGI no2 Lithium (EP-vet).<br />
Maak de te smeren punten voor en na het smeren goed schoon.<br />
Smeer de volgende punten dagelijks:<br />
45<br />
De draaipunten van de<br />
hefarm.<br />
53<br />
De draaipunten van de<br />
hefarm.<br />
52<br />
De lagers van de stuurcilinders.<br />
45<br />
De lagers van het knikpunt<br />
en de tussenassen.<br />
51<br />
Het schamel en de lagers van de stuurcilinders<br />
(hiervoor zijn speciale punten aangebracht).<br />
PAGINA 43
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 7 SPECIFICATIES<br />
6.5 Onderhoudsschema<br />
PAGINA 44
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 7 SPECIFICATIES<br />
7 Specificaties<br />
7.1 Afmetingen<br />
Afmetingen met snelwisselaar<br />
Bakinhoud 1700-2200ltr. Breekkracht 9500 kg.<br />
Bakbreedte 2610 mm. Draairadius 4654 mm.<br />
Storthoogte maximaal 2747 mm. Bodemvrijheid 513 mm.<br />
Stortbereik (bij max. storthoogte) 708 mm. Lengte 6614 mm.<br />
Stortbereik 7’ 1233 mm. Breedte 2440 mm.<br />
Nuttige last met standaardbak 3080 kg. Hoogte 3231 mm.<br />
Kipbelasting recht 6680 kg.<br />
Kipbelasting geknikt 6180 kg. Gewicht 10700 kg.<br />
PAGINA 45
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 7 SPECIFICATIES<br />
7.2 Technische gegevens<br />
Motor<br />
Merk Cummins<br />
Type 6BT5,9-C<br />
Uitvoering 6 Cilinder dieselmotor, 4-takt met direkte<br />
inspuiting en turbo.<br />
Vermogen/toerental 99 kW (133 pk) bij 2100 omw /min ISO 3046<br />
zonder ventilator<br />
Slagvolume 5,88 dm 3<br />
Boring x slag 102 x 120 mm.<br />
Kompressieverhouding 17,5 : 1<br />
Max. Koppel/ toerental 568 Nm bij 1500 omw. /min. ISO 3046<br />
Koeling 50 % Water / 50 % Antivries<br />
Gewicht motor (droog) 400 kg.<br />
Inspuitvolgorde 1-5-3-6-2-4<br />
Brandstof ASTM No. 2D<br />
Motorolie API CE /CF4 SAE 15W-40 maximaal<br />
sulfaatasgetal 1,3<br />
Transmissie<br />
Merk ZF<br />
Type 4 <strong>WG</strong> 150, powershift<br />
Aantal versnellingen Vooruit 4<br />
Achteruit 3<br />
Elektrische bediening d.m.v. schakelhendel DW2 of ERGO II<br />
Koppelomvormer F.&.S. 300<br />
Koppelvergroting 2,91<br />
Rijsnelheden (bij standaard banden)<br />
Versnelling Vooruit Achteruit<br />
1 5,9 km / h 5,9 km / h<br />
2 11,5 km / h 11,5 km / h<br />
3 25,6 km / h 25,6 km / h<br />
4 37 km / h<br />
PAGINA 46
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 7 SPECIFICATIES<br />
Hydraulisch systeem (sensomatic)<br />
Olie Mobil biologisch afbreekbare hydrauliek olie UF<br />
46 of hydrauliek olie DIN51524 deel 2 - HLP 46<br />
Pompen 2 axiale plunjerpompen<br />
Pomp- opbrengst 72 / 82 ltr. /min.<br />
Maximale werkdruk 21 / 17,5 Mpa. (210 / 175 bar)<br />
Systeem- beveiliging Nulslagregeling<br />
Hefcilinders 100 × 70 × 760 mm.<br />
Kipcilinders 100 × 55 × 940 mm.<br />
Heftijd 5,0 s.<br />
Daaltijd 2,5 s.<br />
Storttijd 1,3 s.<br />
Besturing (sensomatic)<br />
Werking Werkt met prioriteit op het hydraulisch systeem.<br />
Stuurhoek 40° (naar beide zijden)<br />
Draaicirkel 9,3 m. (buitenkant banden)<br />
Stuurcilinders 80 × 50 × 405 mm.<br />
Toegestane trekkracht op de trekhaak<br />
Horizontaal ca. 45 kN. (4.500 kgf.)<br />
Banden<br />
Radiaal banden Michelin 20,5 R 25 XHA TL<br />
Alternatief Michelin 17,5 R 25 XHA TL<br />
Spanning Voor 200 kPa. (2.0 Bar)<br />
Achter 250 kPa. (2.5 Bar)<br />
Minimale spanning 150 kPa. (1.5 Bar) in achterbanden<br />
Geluidsniveau<br />
86/662 EEG (tot 29-12-’96) 89/514 EEG (vanaf 30-12-’96)<br />
In de kabine LPA 79 dB(A) LPA 79 dB(A)<br />
Naar de omgeving LWA 100 dB(A) LWA 100 dB(A)<br />
Assen<br />
Vooras Achteras<br />
Merk ZF ZF<br />
Type AP 407 CK AP-R 775 AE<br />
Bevestiging Vaste as Schommelas (schommelhoek 10°)<br />
Sper Differentieel Automatisch 45 % Geen<br />
Aandrijving Planetaire eindaandrijving planetaire eindaandrijving<br />
Remmen<br />
Hoofd rem ZF, volledig afgedichte oliebadlamellenremmen,<br />
hydraulisch- pneumatisch bediend<br />
Parkeer rem Mechanisch, met trommelrem<br />
PAGINA 47
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 7 SPECIFICATIES<br />
Inhouden<br />
Brandstof tank 160 Ltr.<br />
Hydrauliek tank 126 Ltr.<br />
Koelsysteem 29 Ltr.<br />
Transmissie 22 Ltr.<br />
Motor carter 14,2 Ltr.<br />
Differentieel Voor 9,5 Ltr.<br />
Achter 9,0 Ltr.<br />
Eindaandrijving Voor 5,5 Ltr.<br />
Achter 3,5 Ltr.<br />
Elektrisch Systeem<br />
Systeem voltage 24 Volt<br />
Akku’s 2 in serie<br />
Akku voltage 12 Volt<br />
Akku capaciteit 2 x 135 Ah<br />
Wisselstroom dynamo 24 Volt 40 Amp.<br />
Startmotor 24 Volt Delco Remy 28 MT type 171<br />
Akkuzuur S.G.<br />
Geheel geladen akku 1280 kg/m 3<br />
Akku opladen bij 1250 kg/m 3<br />
Lampen<br />
Koplampen Grootlicht<br />
Vermogen (Watt)<br />
2 x 75<br />
Dimlicht<br />
2 x 70<br />
Stadslicht 2 x 4<br />
Werklamp Voor 2 x 70<br />
Achter 2 x 70<br />
Achterlichten 2 x10<br />
Remlichten 2 x 21<br />
Richtingaanwijzers 4 x 21<br />
Kontrole lampen 10 x 1<br />
Kontrole lampjes in schakelaar 13 x 1<br />
Contour verlichting 4 x 5<br />
Kabine licht 2 x 10<br />
Zekeringen<br />
Maximale stroomsterkte Aantal<br />
3 Ampère 1<br />
5 Ampère 2<br />
10 Ampère 14<br />
15 Ampère 3<br />
PAGINA 48
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 8 ALFABETISCHE INDEX<br />
8 alfabetische index<br />
A<br />
Afmetingen 45<br />
Akku's 30<br />
Akkuzuur 48<br />
Assen 27; 47<br />
B<br />
Banden 47<br />
Bandenspanning 47<br />
Brandstof 14; 46<br />
Brandstoffilters 15<br />
vervangen 15<br />
Brandstofopvoerpomp 14<br />
Brandstofsysteem 14; 16<br />
Brandstofvoorraad 15<br />
C<br />
Cabinefilter 32<br />
D<br />
Differentieel 27<br />
Draaicirkel 47<br />
Dynamo 31<br />
E<br />
Eindaandrijving 27<br />
Elektrisch systeem 30; 48<br />
F<br />
Filterhouder 13<br />
G<br />
Geluidsniveau 47<br />
Gereedschapskist 35<br />
Gevarensymbool 3<br />
H<br />
Hulpstukken 35<br />
Hydrauliekolie 24<br />
Hydrauliektank 24<br />
Hydraulisch systeem 24<br />
olie verversen 25<br />
onderhoud 25<br />
K<br />
Klepspeling 22<br />
Koelsysteem 19<br />
onderhoud 20<br />
Koelvloeistof 19<br />
L<br />
Lampen 48<br />
Laswerkzaamheden 34<br />
Luchtdroger 29<br />
Luchtfilter 17<br />
Luchtsysteem 17<br />
M<br />
Massaschakelaar 30<br />
Motor 12; 46<br />
Motorolie 46<br />
Motoroliepeil 12<br />
Motorsmeeroliesysteem 12<br />
Multiriem 22<br />
O<br />
Onderhoud 12<br />
Onderhoudsschema 44<br />
Onderhoudstabel 40<br />
Onderhoudstijdstiptabel 41<br />
Ontluchten<br />
brandstofsysteem 16<br />
Overbrenging 22<br />
P<br />
Pakkingen 33<br />
Parkeerrem 29<br />
R<br />
Rem<br />
bedrijfs - 47<br />
parkeer - 47<br />
Remlucht 29<br />
Remsysteem 29<br />
Remvloeistof 29<br />
Reparatie 33<br />
Rijsnelheid 46<br />
S<br />
Slagvolume 46<br />
Smeermiddel 43<br />
Smering 43<br />
Specificaties 45<br />
Storingstabel 36<br />
PAGINA 49
<strong>WG</strong> <strong>18C</strong> 8 ALFABETISCHE INDEX<br />
Stuurhoek 47<br />
T<br />
Technische gegevens 46<br />
Transmissie 22<br />
Transmissieolie 23<br />
Transmissieoliefilter 23<br />
V<br />
Veiligheidssymbool 3<br />
Verlichting 32<br />
Vermogen 46<br />
Verstuivers 14<br />
Vervangen<br />
luchtfilterelement 18<br />
Vervuilingsindicator 17<br />
W<br />
Waterafscheider 15<br />
Z<br />
Zekeringen 32; 48<br />
PAGINA 50